Eindrapport verkenning 'Vergroening door ICT'

Page 1

Technische Universiteit Delft

Eindrapport verkenning “Vergroening door ICT�

Juni 2011


Samenvatting “Vergroenen door ICT” is het terugdringen van energieverbruik met behulp van ICT, bijvoorbeeld door middel van het nieuwe werken, smart grids, efficiëntere productieprocessen, slimme gebouwen en videoconferencing in plaats van reizen. SURF heeft een verkenning uit laten voeren naar de huidige stand van zaken op het gebied van vergroening in het hoger onderwijs, door de inzet van ICT. SURF heeft de TU Delft opdracht gegeven deze verkenning uit te voeren. Uit de verkenning blijkt dat initiatieven rondom vergroenen door ICT zich meestal niet profileren als "vergroenend", maar vooral worden gekoppeld aan de beleidsdoelstelling die ze ondersteunen, zoals duurzaamheid, of kostenbesparing door verminderd energiegebruik. Het „smart‟ en „lean‟ maken van systemen zijn op zichzelf staande doelen geworden, terwijl ze een belangrijke impact op vergroening hebben, juist ook door de rol van ICT in het efficiënt benutten va n energie en andere resources. Voor vergroening door ICT kan een aantal thema‟s worden onderscheiden, te weten: digitalisering; sensor netwerken en meet -software voor inzicht en optimalisatie; virtueel studeren en virtueel werken; en v irtualisatie, cloud computing en resource pooling. Als het gaat om boven-sectorale regie en besturing werken organisaties in Nederland (binnen onderwijs én andere sectoren) relatief weinig samen op het gebied van vergroening door ICT. Er worden wel degelijk gezamenlijk afspr aken gemaakt over targets m.b.t. vermindering van energiegebruik (bijvoorbeeld binnen de MJA3), maar daarna is iedere organisatie vrij haar eigen weg te kiezen bij het realiseren van die afspraken. In de bijlage van dit rapport staat een overzicht van ide eën en maatregelen voor vergroening door ICT, die uit workshops van de TU Delft naar voren zijn gekomen. Verder komen uit de verkennende studie diverse g ood practices / quick wins naar voren: Het verminderen van reizen, door onderwijs en onderzoek op afstand m.b.v. video conferencing en virtuele omgevingen. Het delen van laboratoriumfaciliteiten tussen verschillende instellingen / afdelingen, en het toegankelijk maken van dergelijk e laboratoria voor (internationale) studenten. Verminderen van papier- en energiegebruik door over te schakelen naar 100% inkopen via elektronische orders. Het creëren en implementeren van instellings -breed duurzaamheidsbeleid en duurzaamheidsstrategie. Energie-efficiëntere data centra opzetten en kaders vormen waarbinnen deze door middel van ICT (cloud computing) door verschillende instellingen kunnen worden gedeeld. Gebouwen „intelligenter‟ maken, door onder andere: o Het gebouwklimaat direct aan te passen aan het gedrag van de gebruiker; o De verlichting via sensors in te stellen op aanwezigheid medewerkers; o Behoefte-gecontroleerde ventilatie te installeren; o Het verbeteren van facility management en onderhoud. Op basis van de verkennende studie worden de volgende conclusies getrokken over de stand van zaken rondom vergroening door ICT: De verschillen tussen instellingen zorgen dat eventuele standaardisering van vergroenende maatregelen niet eenvoudig is. Samenwerking tussen verschillende organisaties op dit gebied komt lastig tot stand.

2


Samenwerking op de werkvloer kan een activerende en mobiliserende kracht zijn voor initiatieven rondom vergroening door ICT. Op het gebied van vergroening door ICT is relatief weinig regie en besturing aanwezig. Op basis van de verkennende studie kunnen de volgende aanbevelingen worden gedaan: Werk aan bewustwording en kennis bij instellingen. Bevorder regie en besturing van vergroening door ICT . Maak de financiĂŤle aspecten van vergroening door ICT inzichtelijk. Stel een voorbeeld; begin bij de bedrijfsvoering of woon-werkverkeer.

3


Inhoudsopgave Samenvatting ............................................................................................. 2 1

Inleiding ............................................................................................... 1.1 Aanleiding ........................................................................................ 1.2 Opdrachtomschrijving en leeswijzer ...................................................... 1.3 Doelgroep van het rapport ................................................................... 1.4 Scope en afbakening .......................................................................... 1.5 Aanpak van de verkenning ..................................................................

2

Vergroenen door ICT: stand van zaken ....................................................... 7 2.1 Initiatieven rondom vergroenen door ICT ............................................... 7 2.1.1 Onderwijs .................................................................................... 7 2.1.2 Onderzoek ................................................................................... 8 2.1.3 Bedrijfsvoering ............................................................................. 9 2.2 Internationale initiatieven en ontwikkelingen ......................................... 10 2.3 Ervaringen uit andere sectoren ........................................................... 11 2.4 Regie en besturing van vergroenen door ICT ......................................... 12

3

Analyse en bevindingen .......................................................................... 15 3.1 Kennis en bewustzijn ......................................................................... 15 3.2 Regie en besturing ............................................................................ 16

4

Conclusies en aanbevelingen ................................................................... 17 4.1 Conclusies ....................................................................................... 17 4.2 Aanbevelingen .................................................................................. 18

4

5 5 5 5 5 5


1 Inleiding 1.1 Aanleiding SURF heeft een verkenning uit laten voeren naar de huidige stand van zaken op het gebied van vergroening door ICT in het hoger onderwijs. De verkenning moet leiden tot aanbevelingen voor prioriteiten en vervolgstappen in het algemeen en in het bijzonder gericht op de mogelijke rol van SURF. SURF heeft de TU Delft opdracht gegeven deze verkenning uit te voeren.

1.2 Opdrachtomschrijving en leeswijzer De opdracht omvatte het uitvoeren van een verkennende studie naar „vergroening door ICT in onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering binnen het hoger onderwijs‟ , met de volgende beoogde resultaten: Identificeren van mogelijke thema‟s en good practices binnen onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering om vergroening met behulp van ICT te realiseren. Identificeren van quick wins versus lange termijn thema‟s. Identificeren van de belangrijkste stakeholders. Identificeren van relevante ervaringen en good practices in het buitenland en in andere sectoren. Aanbevelingen voor prioriteiten en vervolgstappen. Een aantekening hierbij is dat ICT zelf een belangrijk deel van de en ergieconsumptie van veel hoger onderwijsinstellingen bepaal t. Waar sommige voorbeelden wellicht gaan over vergroening van ICT is hiervoor ook weer vaak ICT nodig. Voorbeelden hiervan zijn Cloud computing en gezamenlijke online laboratoria -voorzieningen, waarbij slimme ICT-voorzieningen het mogelijk maken het gebruik van ICT resources te coördineren waardoor uiteindelijk minder ICT nodig is, en daarmee minder energie verbruikt wordt. Het onderscheid van vergroening van en door ICT hierin wordt in dit document zoveel mogelijk aangegeven.

1.3 Doelgroep van het rapport Het resultaat van de verkenning is dit onderzoeksrapport, waarin bovenstaande onderdelen zijn uitgewerkt. Het rapport is bestemd voor SURF.

1.4 Scope en afbakening In de verkenning is primair gekeken naar de huidige stand van zaken rondom initiatieven op het gebied van vergroening door ICT. Om een goed beeld te krijgen van de situatie in het Nederlandse hoger onderwijs is ook gekeken naar goede voorbeelden in andere sectoren en andere landen.

1.5 Aanpak van de verkenning De aanpak van het onderzoek bestond uit drie fasen: 1. Bronnenonderzoek: Het bronnenonderzoek bestond uit een inventarisatie van de literatuur over en onderzoek naar vergroening door ICT, en specifiek de beschrijvingen van initiatieven ter bevordering daarvan. Hierbij is gebruik gemaakt van (nationale en internationale) onderzoeksrapporten, publicaties en praktijkverhalen uit interviews (zie de bijlagen voor een overzicht van geïnterviewde). 2. Onderzoek initiatieven en beschrijving huidige situatie: Het resultaat hiervan was een overzicht van huidige initiatieven op het gebied van vergroening door ICT. Op basis hiervan is de huidige situatie beschreven.

5


3. Analyse en bevindingen, conclusies en aanbevelingen, en eindrapport: Analyse van deze informatie leverde bevindingen op, die leidden tot de conclusies en aanbevelingen in de vorm van dit rapport aan SURF.

6


2 Vergroenen door ICT: stand van zaken Dit hoofdstuk geeft inzicht in initiatieven en ontwikkelingen in het hoger onderwijs, op het gebied van vergroenen door ICT; de reductie van energiegebruik door inzet van ICT in onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering . Daarnaast wordt ingegaan op de organisaties die betrokken zijn bij deze ontwikkeling.

2.1 Initiatieven rondom vergroenen door ICT Vergroenen door ICT is het terugdringen van energieverbruik met behulp van ICT, bijvoorbeeld door middel van het nieuwe werken, smart grids, efficiëntere productieprocessen, slimme gebouwen en videoconferencing in plaats van reizen. Initiatieven rondom vergroenen door ICT pr ofileren zich meestal niet als werkend aan "vergroening", maar worden vooral gekoppeld aan de beleidsdoelstellingen die ze ondersteunen, zoals duurzaamheid, of kostenbesparingen door reductie van energiegebruik. Een uitgebreide analyse van de individuele initiatieven is niet in dit rapport opgenomen. Gedetailleerde beschrijvingen van de effectiviteit van een initiatief, huidige status van het initiatief en de mogelijke raakvlakken met andere initiatieven vielen buiten de scope van dit onderzoek. In de bijlage staat een overzicht van ideeën en maatregelen voor vergroening door ICT, die uit workshops van de TU Delft naar voren zijn gekomen.

2.1.1 Onderwijs Vergroeningsinitiatieven op het gebied van onderwijs richten zich vooral op samenwerking tussen studenten en docenten via het internet. De duurzaamheidswinst zit in de veronderstelde daling van het aantal reisbewegingen (van zowel docenten als studenten) en de mogelijkheid om met een kleiner gebouw een zelfde aantal studenten te bedienen. Belangrijke initiatieven in het onderwijs zijn onder andere: De Fontys Hogeschool heeft veel aandacht voor het ondersteunen van onderwijs op afstand. Kennis en competenties, bijvoorbeeld op het gebied van videoconferencing, wordt ontwikkeld en toegepast. Fontys Hogeschool beschikt bijvoorbeeld over meerdere interviewruimtes met videoconferencingmogelijkheden, en werkt aan virtuele werelden waarin studenten, staf en stakeholders kunnen samenkomen om bijvoorbeeld aan een project te werken. Fontys Hogeschool Eindhoven vormt voor deze activiteiten het “laboratorium” voor alle aan Fontys verbonden instellingen. Onderzoek vindt dan ook voornamelijk in Eindhoven plaats; de resultaten worden aan alle andere Fontys instellingen beschikbaar gesteld. De Open Universiteit brengt al jaren afstandsonderwijs in de praktijk. De OU geeft hun studenten daarvoor toegang tot hun elektronische leeromgeving, en biedt tegelijkertijd online begeleiding en online toetsing , maar maakt ook gebruik van regionale centra voor het persoonlijke contact tussen doc ent en student. De samenwerking van de Hogeschool Zeeland, de Open Universiteit en het „Kennis Netwerk Delta Water‟ biedt e-learning cases aan, waarin in een digitale omgeving beleidsprocessen worden gesimuleerd. De casussen richten zich op actuele vraagstukken in de Zuidwestelijke Delta. Met behulp van de e learningomgeving EMERGO worden deze cases omgezet in levendige, virtuele praktijkconfrontaties, e-practica genaamd. De student wordt uitgedaagd om complexe vraagstukken te onderzoeken, stakeholders te b enaderen en oplossingen aan te dragen. Daarbij worden praktische hulpmiddelen als web

7


based GIS-sites en analysemodellen aangereikt. Een mix van virtuele en reële begeleiding ondersteunt de studenten in hun zoektocht naar mogelijke oplossingen Initiatieven op het gebied van "virtualisatie van het onderwijs" passen binnen de bredere stroom van de inzet van e-learningactiviteiten. Hieronder vallen bijvoorbeeld leeromgevingen waarop de volledige lesstof van een vak wordt aangeboden, platforms waarmee document en kunnen worden uitgewisseld, en het online aanbieden van collegevideo's (zie bijvoorbeeld Collegerama van de TU Delft). Dankzij deze online faciliteiten is het voor studenten eenvoudiger om thuis te werken en te studeren. De benodigde software en facilit eiten zijn zowel commercieel (Blackboard, Microsoft Sharepoint), als open source / gratis (Moodle, Google Docs) verkrijgbaar. De meest gevraagde functionaliteit en bij het virtueel maken van onderwijs zijn: e-mail, documenten uitwisselen, samen schrijven (c ollaborative writing), chat-functie, virtuele klaslokalen en de organisatie en het beheer van documenten. Gebruik van zulke instrumenten draagt pas werkelijk bij aan verduurzaming als er bewust wordt gewerkt aan vernieuwende onderwijsvormen die leiden tot een lagere behoefte aan onderwijsruimte en / of een vermindering van de mobiliteitsvraag. Een essentiële voorwaarde voor dergelijke samenwerking is goede connectiviteit, binnen en tussen onderwijsinstellingen, maar ook vanuit studentenhuizen en thuiswerkplekken.

2.1.2 Onderzoek Verschillende universiteiten werken aan virtuele (digitale) bibliotheken, en "collaboratories" (virtuele onderzoeksomgevingen, Wulf 1993). Voorbeelden hiervan zijn onder andere de collaboratory van de EUR 1, en het Virtueel Laboratorium van de Open Universiteit 2. Daarnaast richten vergroeningsinitiatieven op het gebied van onderzoek, zich op het efficiënter gebruiker van laboratoriumfaciliteiten, met behulp van ICT. De duurzaamheidswinst zit in de veronderstelde daling van het aantal reis bewegingen (van onderzoekers) en de verminderde noodzaak om op diverse locaties laboratoria voor dezelfde typen onderzoek op te zetten. Projecten op dit gebied zijn onder andere: Het recent afgeronde Creative Lab project van SURFnet / Kennisnet, dat beoogde op het gebied van innovatie de samenwerking met gebruikers, instellingen en het bedrijfsleven een stap verder te brengen door een platform te vormen voor co-creatie en voor het delen van kennis. Een van de conclusies van dit project was dat vanuit de labs in het hoger onderwijs en onderzoek er behoefte was om kennis te delen en samen te werken, waardoor vervolgactiviteiten zich nu zullen richten op onder andere het verbinden van labs binnen een virtueel netwerk. LiLa staat voor “Library of Labs”. Het EU-project is opgestart door acht universiteiten, waaronder de TU Delft, de TU Berlijn, en de universiteiten van Stuttgart en Cambridge. Daarnaast werken diverse partners uit het bedrijfsleven, waaronder Oracle, mee aan het project. De primaire doelgroepen van het project zijn universitaire docenten en studenten in de technische en natuurwetenschappen. Het project richt zich op het uitwisselen en voor alle partijen toegankelijk maken van virtuele laboratoria ( simulatieomgevingen), en het mogelijk maken van “experimenten op afstand”, door middel van het gebruiken van bestaande laboratoria die via ICT (internet) worden aangestuurd. 1

Erasmus Universiteit, Faculteit Sociale Wetenschappen. Gevonden, 12 april 2011: http://www.eur.nl/fsw/sofa/archief/sofaezine12/kort12/ 2 Virtueel Laboratorium, Open Universiteit. Gevonden, 12 april 2011: http://onderzoekspracticum.ou.nl/Default.aspx 8


2.1.3 Bedrijfsvoering Op het gebied van vermindering van energiegebruik in algemene zin (ICT wordt als onderdeel van het geheel gezien) maken diverse sectoren afspraken binnen de zogenaamde Meerjaren Afspraken Energie-efficiency 3 (MJA3). Dit is een sectorakkoord dat invulling geeft aan de plannen uit het kabinetsprogramma Schoon en Zuinig en het Duurzaamheidsakkoord van de rijksoverheid en de ondernemersorganisaties VNO-NCW, MKB en LTO Nederland. Bedrijven krijgen door deelname aan MJA3 meer inzicht in hun energiesituatie en in de mogelijkheden om hun energiekosten te beperken. De doelstelling van MJA3 is een energie efficiencyverbetering van 30 procent, te bereiken door alle bedrijven gezamenlijk in de periode 2005-2020. Dat is een verbetering van gemiddeld 2 procent per jaar. Bedrijven die deelnemen aan MJA3 moeten eens in de vier jaar een energie efficiencyplan (EEP) opstellen. Bij de MJA3 in het HBO worden onder andere resultaten geboekt op vermindering van het energiegebruik door het verscherpen van de avondsluitingen van gebouwen, kloktijden van cv -ketels te optimaliseren, en, belangrijk voor het thema “vergroening door ICT”, door de bed rijfstijden van PC‟s te verminderen (Agentschap NL, 2010). Projecten op het gebied van woon -werkverkeer en de vermindering van de hoeveelheid papier in de bedrijfsvoering leverden ook besparingen op. Bij de MJA3 in het WO worden onder andere resultaten geboekt op decentraliseren van warmteopwekking , het optimaliseren van warmtekoudeopslagsystemen, en het vernieuwen van ketels; Daarnaast is gewerkt aan maatregelen op het gebied van verduurzaming van het woon-werkverkeer. Op het gebied van ICT leveren SURFfoundation en Agentschap NL een bijdrage met de ICT-scan Hoger Onderwijs (SURFfoundation en Agentschap NL, 2010). Uit dit onderzoek blijkt dat instellingen voor hoger onderwijs ze ker 44 procent kunnen besparen op energieverbruik van ICT-apparatuur op werkplekken en in datacenters. Uit de ICT-scan blijkt dat de onderzochte instellingen nog weinig gebruikmaken van energiemanagement, en dat er nog weinig beleid voor het uitschakelen van apparatuur is. Op gebieden als gebruik en efficiency van servers, dataopsla g en het netwerk; en virtualisatie en consolidatie van servers worden stappen gemaakt. Dat is gunstig voor het energieverbruik. Minder gunstig is de hoge economische levensduur van 4,5 jaar voor ICT-hardware. Oudere apparatuur is immers minder zuinig dan nieuwe. Op het gebied van kennisuitwisseling op het gebied van duurzame ICT is er bijvoorbeeld het ICT-innovatieplatform Duurzame ICT 3; een samenwerkingsverband tussen onderzoekers, bedrijven, maatschappelijke instellingen en gebruikers, waaronder onder andere TU Delft, Philips, TU Eindhoven, TNO, Cisco Systems, IBM, en Universiteit Twente . Het beoogt met gebruik van een strategische onderzoeksagenda, duurzaamheid door ICT te stimuleren en te bevorderen. Het platform richt zich hierbij op energie-efficiency, recycling, duurzame software, duurzame datacentra, digitalisering (digitale facturering), innovatief materiaalgebruik, energiezuinige processorarchitecturen en duurzame (draadloze) netwerkinfrastructuren. Deelname aan het IIP Duurzame ICT staat in principe open voor alle commerciële, publieke en academische organisaties, die actief zijn in dit werkveld. Een andere belangrijk kennisnetwerk op dit gebied is de Special Interest Group Groene ICT en Duurzaamheid 4, die diverse projecten, best practices en discussies op dit onderwerp faciliteren.

3

ICT-innovatieplatform Duurzame ICT. Gevonden, 12 april 2011: http://www.iipduurzameict.nl/organisatie.html Special Interest Group Groene ICT en Duurzaamheid. gevonden op 12 mei 2011: http://www.surfspace.nl/nl/themas/Groene-ICT/start/pages/overzicht.aspx 4

9


2.2 Internationale initiatieven en ontwikkelingen Overal ter wereld hebben diverse universiteiten een energiebeleid of -regels die zaken bevatten als het gebruik van de verwarming / koeling, het uitzetten van apparaten en het gebruik van gebouwen buiten werktijden 5. Met betrekking tot bedrijfsvoering heeft bijvoorbeeld de Imperial College in Londen successen in vermindering van energiegebruik geboekt door slimmer in te kopen m.b.v. ICT. Imperial College verminderde papiergeb ruik en energiegebruik door, in samenwerking met hun voornaamste leveranciers, over te schakelen naar 100% inkopen via elektronische orders, via hun eigen ERP -systeem. De situatie op inkoopgebied in het hoger onderwijs in Engeland is vergelijkbaar met de Nederlandse. Met name de relatieve autonomie van instellingen en/of afdelingen/faculteiten bij aankopen en de ontbrekende koppeling tussen energiegebruik en kosten, zijn gebieden waar nog winst te behalen valt . De inzet van ICT kan hierbij helpen. In Groot-Brittannië helpt JISC (JISC 2009) hoger onderwijsinstellingen met diverse projecten rondom vergroening door ICT. Dit doet JISC door informatie over projectuitkomsten te verspreiden en, daar waar mogelijk, een bijdrage aan vergroeningsprojecten te leveren. Het gaat hierbij om projecten op het gebied van: Het creëren en implementeren van instellingsbreed duurzaamheidsbeleid en duurzaamheidsstrategie. Energie-efficiëntere datacentra opzetten en kaders vormen waarbinnen deze door verschillende instellingen kunnen worden gedeeld d.m.v. Cloud computing. Het managen van energiegebruik verbeteren, onder andere met ICT aangestuurde “power-down” procedures. Gebouwen „intelligenter‟ maken. Het verminderen van reizen, door gebruik van videoconferencing en andere thuiswerkfaciliteiten. De University of Hertfordshire (University of Hertfordshire 2007) heeft bekeken wat de belangrijkste bronnen van energiegebruik zijn. Binnen de organisatie wordt ruim driekwart van de energieconsumptie besteed aan het energiegebruik van gebouwen. De rest van het energiegebruik zit grotendeels in zakenreizen. Aangenomen wordt dat deze verhoudingen representatief zijn voor onderwijs - en onderzoeksinstellingen, alhoewel er op hogescholen wellicht minder internationaal gereisd wordt. De inzet van ICT voor energiebesparing in universiteiten kan zich dus richten op het reduceren van woon-werkverkeer, zakenreizen en het verminderen van energiegebruik binnen de gebouwen. Binnen gebouwen kan bespaard worden op servers en computers, en het kantoorkli maat (licht en warmte). Om woonwerkverkeer van staf en studenten te reduceren kan gestuurd worden op carpoolen, thuiswerken, en de inzet van virtuele omgevingen. Zakenreizen kunnen gereduceerd worden door virtueel samenwerken, wat ook relevant is voor onl ine samenwerken van studenten groepen. In het rapport “SMART 2020” (Climate group 2008) wordt vergroening door ICT vertaald naar vijf te zetten stappen: standaardiseren, monitoren, verantwoorden, opnieuw bedenken, en transformeren. Het rapport kijkt hierbij naar verschillende onderdelen van de maatschappij: logistiek, energie -infrastructuur, industriële systemen, en gebouwen. Vooral de laatste categorie biedt aanknopingspunten voor de onderwijssector om te vergroenen door ICT. Het rapport geeft hiervoor een 5

Zie bijvoorbeeld: Towson University. Gevonden, 15 maart 2011: http://www.towson.edu/adminfinance/facilities/EnergyConservation.asp North Western University. Gevonden, 15 maart 2011: http://www.northwestern.edu/fm/environmental_sustainability.htm University of Hertfordshire. Gevonden, 15 maart 2011: http://www.herts.ac.uk/about-us/ourenvironmental-policy/energy-use.cfm 10


overzicht van mogelijke acties die kunnen worden ondernomen voor het vergroenen van gebouwen door inzet van ICT: Het standaardiseren, monitoren en verantwoorden van gebouwen, waaronder o.a. het gebouwklimaat direct aanpassen aan het gedrag van de gebruik er; de verlichting via sensors instellen op aanwezigheid medewerker s; behoeftegecontroleerde ventilatie installeren; en het monitoren en controleren van het energiegebruik van een gebouw. Het "opnieuw bedenken" van gebouwen, waaronder o.a. het zoeken van inefficiëntie in gebouwmanagement systemen (verlichting en koel - en ventilatiesystemen); het engageren en betrekken van de gebruikers; het verbeteren van facility management en onderhoud; en het op afstand beheren van gebouwen. Het transformeren van gebouwen, waaronder o.a. het creëren van gebouwen die zich aanpassen aan menselijk gedrag; en het invoeren van telewerken en collaboratieve technologie om de behoefte aan kantoorruimte te verminderen. Op het gebied van virtuele laboratoria zijn internationaal m eerdere voorbeelden te vinden 6. Virtuele laboratoria worden bij deze organisaties ingezet voor twee doelen: het delen van laboratoriumfaciliteiten tussen verschillende instellingen / afdelingen, en het toegankelijk maken van dergelijke laboratoria voor (internationale) studenten. Het delen en toegankelijk maken van onderzoeksinfrastructuur is in eerste instantie vaak vanuit onderzoeks - / onderwijsbelangen opgezet, maar kan wel degelijk bijdragen aan energiebesparingen, doordat op deze wijze niet iedere instelling haar eigen (energie-gebruikende) faciliteiten hoeft te hebben.

2.3 Ervaringen uit andere sectoren In andere sectoren zijn diverse sectorbrede of organisatiespecifieke initiatieven te vinden rondom het verminderen van energiegebruik door inzet van ICT. Het “eBusiness Watch Program” van de Europese Commissie onderzocht bijvoorbeeld verschillende projecten bij internationale bedrijven: De Turkse staalproducent Erdemir reduceerde hun energiegebruik met 5% door ICT-systemen te gebruiken om al hun controles ystemen onder één „schakelaar‟ te brengen, en informatiesystemen te introduceren die het energiegebruik continu bijhielden. De Ierse voedselproducent Jacob Fruitfield gebruikte een energie monitoringssysteem om energieconsumptiepatronen in kaart te brengen , en daar beter op te kunnen sturen, wat resulteerde in een verminderd gebruik van 9%. Het Zwitserse bedrijf Coop installeerde een energie -managementsysteem, wat data uit 1500 winkels koppelde aan een groot gebouwbeheersysteem, wat de temperatuur in alle winkels automatisch reguleerde. Daarnaast werd energie teruggewonnen uit het koelsysteem, waardoor 60% minder energie voor verwarming nodig was.

6

Zie bijvoorbeeld: Stanford University. Gevonden, 15 maart 2011: http://virtuallabs.stanford.edu/ University of South Australia. Gevonden, 15 maart 2011: http://netlab.unisa.edu.au/index.xhtml Massachusetts Institute of Technology. Gevonden, 15 maart 2011: https://wikis.mit.edu/confluence/display/ILAB2/Home 11


2.4 Regie en besturing van vergroenen door ICT Regie en besturing van vergroenen door ICT vindt binnen het hoger o nderwijs alleen plaats op individueel instellingsniveau; hoewel koepelorganisaties wel degelijk participeren binnen verschillende projecten rondom vergroening door ICT, zijn hoger onderwijsinstellingen dermate autonoom dat de meeste besparingsmaatregelen o p instituutsniveau worden bedacht en geïntroduceerd. Binnen het hoger onderwijs kunnen de volgende belangrijke stakeholders worden geïdentificeerd, rondom projecten en initiatieven op het gebied van rondom vergroening door ICT: de verschillende universiteiten en hun faculteiten; de verschillende HBO-instellingen en hun dependances; de koepelorganisaties (VSNU en HBO-raad); SURFfoundation; het Ministerie van IenM; Agentschap NL (de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van EZLI); en de Stichting Duurzaam Hoger Onderwijs (DHO). Buiten de onderwijssector vinden regie en besturing ook voornamelijk op het niveau van de individuele organisatie plaats. Bij verschillende Nederlandse overheidsinstellingen zijn initiatieven ondernomen om de eigen organisatie met behulp van ICT duurzamer te maken, en ook de ingezette ICT zelf duurzamer te laten zijn. Voorbeelden zijn onder meer een beleidsvisie voor de groene werkplek bij de provincie Utrecht en de gemeente Amsterdam met het Amsterdams Klimaatprogramma dat tot de oprichting van Stichting Green IT Consortium Amsterdam heeft geleid met 37 deelnemers . Hierin wordt onder meer aandacht besteed aan ICT om de ICT-sector in Amsterdam te vergroenen (Thuijl en Walschots 2009). Binnen de overheid bestaan initiatieven om ICT i n te zetten om de organisatie duurzamer te maken. Daarnaast bestaan ook al initiat ieven om ICT duurzamer te maken, zoals het ministerie van ELI dat gebruik maakt van een groen datacenter en het ministerie van Financiën dat bij het nieuwe gebouw rekening he eft gehouden met het werkoppervlak en de verwarming / verkoeling daarvan. Op nationaal niveau hebben onder andere Engeland, Denemarken en Duitsland een actieplan groene ICT (Thuijl en Walschots 2009). Een voorbeeld van zo‟n actieplan staat hieronder beschreven. Vanuit de Europese Unie (EU) worden ook verschillende richtlijnen voorgeschreven die ICT duurzamer moeten maken. Daarnaast bestaan er ook verschillende programma‟s vanuit de EU die innovatie op het gebied van ICT en duurzaamheid stimuleren. Initiatieven in Nederland vinden vaak op een kleinere en meer geïsoleerde schaal plaats, waarbij er minder ruimte en ruchtbaarheid wordt gegeven aan de mogelijkheden die er zijn voor overheden, burgers en bedrijven om samen en interactief duurzaam te (leren) leve n en werken (Thuijl en Walschots 2009). Het belang van communicatie, bewustwording en cultuurverandering om duurzame innovatie te versnellen, is bekend. Moderne communicatiemiddelen kunnen worden ingezet om deze ontwikkeling te versnellen. Conclusie: Er is steeds meer beleid op het terrein van duurzaamheid Het belang van ICT daarbij is on(der)belicht

12


Engeland In Engeland heeft de overheid rond 2007 het plan „Greening government ICT strategy‟ laten opstellen, wat zich richt op zowel vergroening van, als vergroening door ICT. The Greening Government ICT strategy laat een aanpak zien die moet bereiken dat de ICT binnen de centrale overheid duurzamer wordt. Dit plan moet bijdragen aan het verlagen van de CO 2 -voetafdruk van de centrale overheid. Niet alleen het product ICT (hardware, software en diensten) maar ook het middel ICT wordt gecoördineerd ingezet om energieverbruik bij de overheid terug te brengen. Gebieden waarop bespaard kan worden volgens de Engelse overheid zijn onder meer: PC's and laptops (zet monitors automatisch na 5 minuten inactiviteit stand-by, zet PCs uit buiten kantoortijden). Andere ICT-producten (zet printers stand-by wanneer deze niet gebruikt worden. Stel de printers in op zwart-wit en dubbelzijdig printen). Datacenters (server-optimalisatie, verzeker dat apparatuur wordt hergebruikt). De Engelse overheid wil haar doelstellingen realiseren door bewustzijn te creëren onder de ministers, staatssecretarissen en andere hoger geplaatste overheidsfunctionarissen en de ICT-industrie over de impact die ICT heeft op de CO 2 -uitstoot van departementen. Daarnaast wil de Britse overheid ook meer bewustzijn realiseren onder de medewerkers van de overheid en hun stimuleren en ondersteunen om andere manieren van werken te ontwikkelen om op die manie r een bijdrage te leveren aan de gestelde doelen. Hiernaast moeten departementen en industrie samenwerken om onderzoek te doen naar echte fundamentele en continue oplossingen. Voorbeelden hiervan zijn: Efficiënte hardware en software. Duurzame energielevering. Benodigde grondstoffen voor ICT. Kosten van implementatie die voor lange termijn oplossingen nodig zijn. Een duurzaam ICT convenant met de leveranciers uit de industrie. Het herzien van bestaande ICT-contracten en het waar mogelijk vermelden van aanpassingen ten faveure van duurzaamheid. Bron: Thuijl en Walschots (2009)

13


14


3 Analyse en bevindingen Op basis van de gevonden informatie, is het mogelijk een aantal thema‟s te onderscheiden, en uitspraken te doen over regie en besturing van vergroening door ICT.

3.1 Kennis en bewustzijn Uit interviews blijkt dat duurzame initiatieven over het algemeen lokaal zijn. Daarmee wordt bedoeld dat de meeste respondenten aangaven het lastig te vinden om algemene uitspraken te doen over mogelijke besparingen op energie gebruik. De reden hiervoor is dat rendementen erg van locatie en gebruikte set van technologieën afhankelijk is. Wanneer gekeken wordt naar de verschillende initiatieven en ideeën rondom vergroening door ICT, kan een aantal thema‟s worden onderscheiden: Thema: Digitalisering De belangrijkste driver van alle innovaties in ICT, dus ook die gericht op duurzaamheid, komen voort uit het feit dat informatie, gebruik van materie en energie kan minimaliseren. Door digitalisering kan, een zelfde of verbeterde kwaliteit en kwantiteit aan producten worden gecreëerd met minder middelen (grondstoffen en energie) naast het tegengaan van verspilling en kapitaalvernietiging door slechte logistiek bijvoorbeeld . Het is een van de meest voor de hand liggende toepassingen die leidt tot substitutie of vervanging van grondstoffen. Papiergebruik is een goed voorbeeld; het gebruik van E -readers in onderwijs kan leiden tot een reductie van papier en energieconsumptie over de hele lifecycle. Aangenomen kan worden dat er steeds meer met minder zal moeten worden gedaan en dat ICT daar een cruciale bijdrage aan kan leveren. Digitalisering is een voorwaarde voor dematerialisatie en veel van de thema‟s zijn uiteindelijk terug te voeren op de mogelijkheid te digitaliseren en daarmee te dematerialiseren. Thema: Sensor netwerken en meet-software voor inzicht en optimalisatie Met name als onderdeel van de bedrijfsvoering is er in toenemende mate aandacht voor het zuinig en flexibel omgaan met computercapaciteit en energiegebruik van gebouwen. Daar is ICT voor nodig. Het wordt steeds belangrijker wordt om te anticiperen op stijgende prijzen voor goederen, diensten en energie. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld smart grids, of andere “intelligente” netwerken ten behoeve van elektriciteitsnetwerken, precisielandbouw, real-time economy etc. ICT kan een belangrijke rol spelen door monitoring te automatiseren en intelligentie aan systemen toe te voegen die helpen bij het bereiken van meer efficiëntie en daarmee lager energieverbruik (zie ook personalisatie). Dat kan door feedback te geven aan gebruikers die energiebewust en / of duurzaam gedrag stimuleren, of door verdere automatisering en optimalisering van opwekkings- en distributieinfrastructuren. Timing is hierbij van belang; het komt so ms voor dat bepaalde maatregelen alleen bij nieuwbouw, of pas aan het eind van de (levens)duur van bestaande maatregelen, kunnen worden geïmplementeerd . Thema: Virtueel studeren en virtueel werken In onderzoek en onderwijs biedt ICT diverse mogelijkheden voor vermindering van energiegebruik, met name door het reduceren van vervoersbewegingen en het verhogen van de efficiëntie van faciliteiten. Dit is een al wat ouder thema, waarbij instellingen als de Open Universiteit en NCOI lange tijd een pioniersrol he bben vervuld. Dankzij de komst van breedbandinternet zijn videoconferencing, online repositories, en allerlei andere data-intensieve toepassingen overal zonder problemen te gebruiken. Op die manier hebben gebruikers altijd toegang tot 15


informatie die ze bij hun werk nodig hebben, en wordt studeren en werken hiermee tijd- en plaatsonafhankelijk. Virtuele klaslokalen helpen de efficiëntie van onderwijs te verhogen door veel meer studenten in een (virtuele) klaslokaal te verkrijgen en door efficiënter met de leermiddelen (ook leerkrachten) om te gaan. De energiebesparing van virtueel werken zit voor het grootste deel in het reduceren van woon-werkverkeer, minder in het reduceren van voorzieningen gebruik (computer, gebouw). Energieverbruik wordt hiermee verplaatst naar de thuiswerksituatie. Daarom is besparing op dit gebied vooral van belang bij verplaatsing over grotere afstanden waarvoor vervoersmiddelen gebruikt worden die naar verhouding veel energie kosten. Op onderzoeksgebied moet gedacht worden aan virtu ele operatiekamers, tradingrooms, logistieke ketens, design-labs, enzovoorts. In principe kan elke fysieke plek worden gevirtualiseerd. Veel van de vergroeningswinst bij dit thema is indirect: naast energie zijn er vooral besparingen op het gebruik van ma terialen (bijvoorbeeld geen windtunnel of gebruik schadelijke chemische stoffen bij laboratoriumopleidingen) te halen. De voorbeelden van Creative Lab en Lila laten zien wat het creëren van virtuele laboratoria kan inhouden. Thema: Virtualisatie, cloud computing en resource pooling Virtualisatie van servers en cloud computing, waarbij het gebruik van individuele servers en computers wordt geoptimaliseerd en gemaximaliseerd, leidt tot energiebesparingen, omdat op deze wijze meer wordt gedaan met de hardware die al aanstaat. Hiermee wordt de behoefte aan extra computers / servers verminderd, wat tot grote besparingen (energie én kosten) kan leiden. Dit houdt zowel vergroening van ICT in, als vergroening door ICT.

3.2 Regie en besturing Het zwaartepunt van projecten rondom vergroening door ICT, ligt bij de Universiteiten en HBO-instellingen zelf. Doordat de meeste universiteiten (en hun faculteiten) en HBO-instellingen (en hun dependances) hun eigen unieke setups van ICT-systemen, en hun eigen benadering van gebouwbeheer hebben, worden initiatieven rondom vergroening door ICT vooral op instellingsniv eau bedacht en geïmplementeerd. De geïdentificeerde thema‟s en initiatieven komen vooral voort uit individuele projecten. Overigens geldt niet alleen binnen het hoger o nderwijs, maar ook in andere sectoren. Buiten Nederland geldt een vergelijkbare situatie. Hoewel oplossingen op abstract niveau overal toepasbaar zijn (zoals virtualisatie van servers), maakt dat de specifieke kenmerken van een bepaalde instelling vaak om een maatwerkoplossing vragen. Het centraal (top -down) uitrollen van maatregelen zal dus niet snel mogelijk zijn. Het uitwisselen van elkaars ervaringen en best practices is in deze fase wel een belangrijke stap. De omvang van besparingsmogelijkheden is door deze verschillen ook significant verschillend tussen instellingen. Belangrijke factoren hierin zijn alternatieven voor de auto voor woon werkverkeer (ook voor studenten), leeftijd van gebouwen en apparatuur en cultuur m.b.t. ICT-innovatie in het onderwijs. Het is dan ook van belang dat instellingen een specifieke, inzichtelijke en procentuele doelstelling formuleren in energiebesparing, en daar een specifiek pakket aan maatregelen en incentives aan koppelen. Organisaties in Nederland (binnen onderwijs én andere sectoren) werken nog beperkt samen op het gebied van vergroening door ICT. Er worden wel degelijk gezamenlijk afspraken over targets m.b.t. vermindering van energiegebruik (bijvoorbeeld binnen de MJA3), maar daarna is iedere organisatie vrij haar eigen weg te kiezen bij het realiseren van die afspraken. De kansen zijn enorm: Virtuele klaslokalen; Edu-cloud; slimme gebouwen, groene datacenters, groene curricula, etc.

16


4 Conclusies en aanbevelingen Dit hoofdstuk beschrijft de conclusies en aanbeve lingen op basis van de bevindingen van het onderzoek. De conclusies bevatten de interpretatie van de onderzoekers op basis van de resultaten van de verkenning. Bij elke conclusie is een aanbeveling opgenomen. Zoals gezegd is er duidelijk aandacht voor vergroening door ICT, in het Nederlandse onderwijs. Bij de conclusies en aanbevelingen hebben we als uitgangspunt gehanteerd dat vergroening door ICT, een gewenste richting is binnen het onderwijs.

4.1 Conclusies Op basis van de verkennende studie worden de volge nde conclusies getrokken over de stand van zaken rondom vermindering van energiegebruik door inzet van ICT: 1. Conclusie: De verschillen tussen instellingen zorgen dat eventuele standaardisering van maatregelen niet eenvoudig is Iedere HO-instelling heeft haar eigen kenmerkende organisatie, en behoeft daarom een unieke aanpak voor vergroening door ICT, wat ervoor zorgt dat succesvolle projecten bij de ene organisatie niet altijd direct over te zetten zijn naar een andere organisatie. Dit geldt binnen het hoger onderwijs, maar ook binnen andere sectoren. Zelfs binnen een universiteit, waar faculteiten in verschillende gebouwen van verschillende leeftijd zitten, is een eenzijdige oplossing voor bijvoorbeeld klimaatbeheer, waarschijnlijk niet te implementeren . Dit maakt dat organisaties voor ideeën wel degelijk naar elkaar kunnen kijken, en met elkaar in gesprek kunnen treden, maar dat het uitrollen van een standaardoplossing voor vermindering van energiegebruik, zelfs binnen één sector waarschijnlijk niet mogelijk is. 2. Conclusie: Op het gebied van vergroening door ICT is relatief weinig regie en besturing aanwezig Een centrale aanpak binnen het hoger onderwijs, voor vergroening door ICT, is nog niet ontwikkeld. De sector zit op dit gebied nog in een opstart fase. Er worden centraal, middels diverse convenanten (waaronder MJA3), afspraken gemaakt over vergroenings-doelstellingen, maar iedere instelling is individueel verantwoordelijk voor de realisatie van die doelstellingen. Toch zijn er diverse terreinen waa r verdere samenwerking en regie mogelijk is, waaronder digitalisering, virtueel samenwerken, maar ook benchmarking en het standaardiseren van meetgegevens. Daarnaast bestaat er de behoefte om meer kennis en ervaring uit te wisselen rondom het thema vergroening. 3. Conclusie: Samenwerking tussen verschillende organisaties op dit gebied komt lastig tot stand Juist door de uniciteit van de diverse instellingen wordt relatief weinig samengewerkt tussen individuele instellingen. De Stichting Duurzaam Hoger Onderwijs (DHO), met daarbij het online platform Plado, is een eerste stap in de richting van meer intensieve samenwerking (in dit geval door uitwisseling van ideeën) op het gebied van vermindering van energiegebruik door inzet van ICT . Een platform als SURF, waarin vele onderwijsinstellingen al samenwerken op het gebied van ICT, zou ook een belangrijke trekkersrol kunnen spelen in het coördineren van ICT gedreven sustainability initiatieven. 4. Conclusie: Samenwerking op de werkvloer kan een drijvende kracht zijn Samenwerking over grenzen, met videoconferencen, online samenwerken, en op afstand lesgeven, vormen een driver voor vergroening door ICT. Het delen van onderwijsfaciliteiten en infrastructuur voor onderzoek, en deze voor meerdere partijen beschikbaar maken met gebruik van ICT, zijn manieren om het 17


energiegebruik omlaag te halen. Op deze wijze kan bespaard worden op benodigde apparatuur / ruimte, en worden (bestaande) faciliteiten bovendien meer benut, waardoor deze meer rendement opleveren.

4.2 Aanbevelingen In de bijlage staat een overzicht van ideeën en maatregelen voor vergroening door ICT, die uit workshops van de TU Delft naar voren zijn gekomen. Op basis van de verkennende studie kunnen de volgende aanbevelingen worden gedaan: Aanbeveling: Werk aan bewustwording en kennis bij instellingen Kennis van de begrippen vergroening en verduurzaming, en van de bijdrage die het kan leveren aan het oplossen maatschappelijke vraagstukken, zijn randvoorwaardelijk om te komen tot beleid en acties op het gebied va n vergroening door ICT. Daarom is het belangrijk om te werken aan bewustwording en kennisopbouw bij bestuurders, managers en beleidsmakers. Deze bewustwording kan door middel van het organiseren van workshops, kennisdelingsbijeenkomsten en trainingen. In deze context is strategische samenwerking tussen HBO -raad, VSNU, het ministerie van OCW, SURF en andere relevante koepelorganisaties van belang. Zij zijn in staat een institutionele omgeving te creëren die een vermindering van energiegebruik door inzet van ICT vanzelfsprekend maakt. De uitvoering kan in het veld belegd worden, bijvoorbeeld bij SURFfoundation. De acties voor bewustwording moet zijn afgestemd op de verschillende doelgroepen en moeten zo concreet mogelijk zijn, gebaseerd op concrete praktijkvoo rbeelden in het onderwijs, maar ook uit andere sectoren. De aandacht voor vergroening moet worden gemotiveerd vanuit het maatschappelijk belang en kostenoverwegingen. Aanbeveling: Bevorder regie en besturing van vergroening door ICT SURF kan gezien haar rol de voorwaarden creëren waardoor verspreid werken (onderzoeken en onderwijzen) steeds meer mogelijk wordt. SURF kan bijdragen aan vergroening door ICT: Met behulp van ICT de totstandkoming van integraal beleid ondersteunen in en tussen instellingen. Verdere ontwikkeling en onderhoud van een duurzame en robuuste infrastructuur die het eenvoudig maakt om succesvolle applicaties te delen Ook om schaalvoordelen te halen is het verstandig en voorstelbaar dat daar enige vorm van centrale sturing aan wordt gegev en. Aanbeveling: Maak de financiële aspecten van vergroening door ICT inzichtelijk Belangrijk bij het verduurzamen van onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering door het inzetten van ICT, is de stap die aan invoering van ICT -applicaties vooraf gaat. Alleen als goed in beeld is gebracht en duidelijk is welke bedrijfs -, onderwijs, en onderzoeksprocessen verduurzaamd kunnen worden, is een schatting van de mogelijke besparing te maken. Volgens de geïnterviewden is behoefte aan een financierings-systematiek die de voordelen van besparing zichtbaar maakt en de verantwoordelijkheid legt op de niveaus waar ook daadwerkelijk met ICT verduurzaamd kan worden. Dit is een noodzakelijke voorwaarde die nog op veel instellingen en zeker op sectorniveau ontbreekt. Aanbeveling: Begin bij de bedrijfsvoering In de interviews werd besproken hoe instellingen toe kunnen werken naar structurele vergroening en besparing door het gebruik van ICT. De geïnterviewden zijn van mening dat vergroening door ICT alleen succesvol kan zijn als met name de bedrijfsvoering wordt verduurzaamd, zoals in het voorbeeld van het Imperial College. Op een dergelijke manier werken aan verduurzaming binnen de bedrijfsvoering zet een duidelijk voorbeeld en zal zich vervolgens vertalen naar de onderzoeks- en onderwijsvelden. 18


Literatuur Agentschap NL. Meerjarenafspraken energie-efficiency. Gevonden, 15 maart 2011: http://regelingen.agentschapnl.nl/content/meerjarenafspraken -energieefficiency Agentschap NL (2010). Meerjarenafspraak Energie-EfficiĂŤntie MJA3: Resultaten 2009. Agentschap NL. Climate Group (2008). SMART 2020: Enabling the low carbon economy in the information age. Gevonden, 15 april 2011: http://www.smart2020.org/_assets/files/02_Smart2020Report.pdf e-Business Watch (2008). How can ICT help energy efficiency? Gevonden, 15 maart 2011: www.ebusinesswatch.org/events/documents/WS080207_Energy_Press -Release.doc Getronics Green ICT Website. Gevonden, 15 maart 2011: http://www2.getronics.nl/greenict/green -ict.html James, P. (2010). Green ICT in Further & Higher Education: The UK Experience. Gevonden, 15 maart 2011: http://www.surfsites.nl/symposium/download//Presentaties/02%20 %20%20PETER%20JAMES.ppt James, P. and Hopkinson, L. (2009). FINAL REPORT: Sustainable ICT in Further and Higher Education. JISC, London JISC (2009). Green ICT crucial to the future of education and research . Gevonden, 15 maart 2011: http://www.jisc.ac.uk/news/stories/2009/10/greeningict.aspx Jurrien, R. (2007). HP wil energieverbruik verminderen. Gevonden, 15 maart 2011: http://www.letsgodigital.org/nl/13863/energieverbruik/ LiLa Project Website. Gevonden, 15 maart 2011: http://www.lila -project.org/ Plado (2010). Meetinstrument voor Duurzame Bedrijfsvoering Hogescholen en Universiteiten. Gevonden, 15 maart 2011: http://plado.nl/downloads/meetinstrument-voor-duurzame-bedrijfsvoeringhogescholen-en-universiteiten SenterNovem (2008). MJA3: intensivering, verbreding en verlenging afspraken. Gevonden, 15 maart 2011: http://www.senternovem.nl/mja Stanford University: Sustainable Stanford We bsite. Gevonden, 15 maart 2011: http://sustainablestanford.stanford.edu/ SURF (2010). SAMEN EXCELLEREN: SURF Meerjarenplan 2011-2014. SURF, Utrecht SURFfoundation en Agentschap NL (2010). ICT scan sector Hoger Onderwijs. Gevonden, 12 april 2011: http://www.surffoundation.nl/nl/bijeenkomsten/Documents/Presentatie%20scan %20duurzaamheid%20ICT%20hoger%20onderwijs%202010.pdf Tebodin (2010). Ketenkaart ICT-gebruik kantoortoepassingen. Tebodin Netherlands B.V. Techzine (2008). Dell wil energieverbruik pc drastisch verlagen. Gevonden, 15 maart 2011: http://www.techzine.nl/nieuws/16313/dell -wil-energieverbruik-pcdrastisch-verlagen.html Thuijl, V. van en Walschots, J. (2009). Bundel groene initiatieven. Gevonden, 15 maart 2011: http://www.hec.nl/home/publicaties/arti kelen-columns/bundelgroene-initiatieven/1096 University of Hertfordshire (2007). Carbon Management Programme Strategy and Implementation Plan. Gevonden, 15 maart 2011: http://www.herts.ac.uk/fms/documents/about -uh/environmental-policy/carbonmanagement-strategy-and-implementation-plan_march-2007.pdf Vries, K. de (2010). ICT-bedrijven pakken energieverbruik aan . Computable Website. Gevonden, 15 maart 2011: http://www.computable.nl/artikel/ict_topics/ictbranche/3342553/2379258/ictbed rijven-pakken-energieverbruik-aan.html Wulf, W. (1993) The collaboratory opportunity. Science, 261, 854-855. 19


Ge誰nterviewde personen Christien Bok, SURF Foundation Rob Bristow, JISC Anda Counotte, Open Universiteit Michiel Cuijpers, ICT-Office Tom Dogterom, Atos Origin Frank Hartkamp, Agentschap NL Jouke Heringa, Hogeschool Zeeland Wilfried Ivens, Open universiteit Yvonne van Lith, Fontys Hogescholen Bert Melief, M&I partners Frans Mofers, Open Universiteit Rob Nadolski, Open Universiteit Jan Oosting, HAN Anwar Osseyran, SARA Hans Stavleu, TNO-ICT Arnout de Vries, TNO-ICT Nick Zwart, 3D Virtueel Onderwijs

20


Uitkomsten workshop “Green ICT” In het kader van deze verkennende studie, zijn op de TU Delft twee workshops georganiseerd, waarbij telkens met een groep van vijf á zes promovendi werd nagedacht over mogelijkheden en kansen voor vergroening door ICT binnen de universiteit. Bij de eerste workshop werd gevraagd hoe ICT groener gemaakt kan worden, bij de tweede workshop werd gevraagd hoe ICT gebruikt kan worden om de carbon footprint van de universiteit te reduceren. Uit deze twee workshops kwam diverse ideeën en maatregelen naar voren, waarvan medewerkers en studenten menen dat die bijdragen aan vergroening door ICT: Projecten richten op de drie gebieden die de meeste energiebesparing kunnen opleveren: kantoorklimaat (licht en verwarming), woon -werkverkeer, en zakenreizen. Monitors en computers uitzetten als die niet gebruikt worden. Servers aanschaffen die minder energie gebruiken, of gebruik maken van zogenaamde “groene data centers”. Zonnepanelen op het dak van de universiteit plaatsen. Meer thuiswerken en online vergaderen. Dubbelzijdig printen op gerecycled papier waar mogelijk. Verbruik van energie inzichtelijk maken, om verantwoordelijkheid bij individuele medewerkers en studenten te stimuleren. Power-down strategieën implementeren: l ichten en verwarming die automatisch uit laten gaan, wanneer een ruimte niet gebruikt wordt; hiervoor kunnen sensors geplaatst. Een game ontwikkelen die helpt om mensen bewust te maken van hun energie gebruik. Een online cursus ontwikkelen die helpt om mensen bewust te maken van hun energie gebruik. Instellings-breed beleid ontwikkelen op het gebied van reduceren van energiegebruik. Virtualiseren van servers, gebruiken van cloud computing en thin clients. Werk samen met andere onderwijs instelling om groene data centers te creëren. Gebruik de power management functies van computers en laptops. Creëer een energie label voor onderzoeks en onderwijs producten. Gebruik sensoren om energie- en warmtelekkages op te sporen. Gebruik apparaten voor de gehele levensduur ; de productie van apparaten kost ook energie, dus hoe langer apparaten meegaan, hoe meer productie -energie wordt bespaard. Ontwikkel een medewerkers-handboek voor het reduceren van energiegebruik.

21


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.