4 minute read
Hoe wordt het pensioen van een ambtenaar berekend?
Om hun pensioen te kunnen inschatten, moeten ambtenaren het liefst een beetje kunnen delen en vermenigvuldigen. Leerkrachten hebben een loopbaanbreuk van 1/55, postbodes 1/50 en docenten aan de universiteit zelfs 1/30.
Tekst: Dirk Selleslagh
Om het ambtenarenpensioen te doorgronden is één begrip van belang: het tantième of de loopbaanbreuk. Ongeveer 4 op de 10 ambtenaren hebben de loopbaanbreuk 1/60. Die groep heeft, net als werknemers en zelfstandigen vandaag, 45 jaar nodig om recht te hebben op het maximale pensioenbedrag. En om vanaf 63 met pensioen te gaan, moeten ze minstens 42 loopbaanjaren op de teller hebben.
Ambtenaren met een lagere loopbaanbreuk bereiken sneller hun maximumpensioen. Elk jaar wordt namelijk vermenigvuldigd met het zogenaamde tantième of de loopbaanbreuk. Hoe lager de deler van die breuk, hoe zwaarder de gewerkte jaren doorwegen in de berekening.
Een leerkracht heeft bijvoorbeeld een loopbaanbreuk van 1/55, waardoor elk jaar doorweegt voor 1,09 (= 1 x 60/55). Daardoor wordt het maximale pensioenbedrag na 495 maanden of 41,25 jaar bereikt. Een postbode heeft een loopbaanbreuk van 1/50, wat maakt dat elk jaar goed is voor 1,20 (= 1 x 60/50).
Hoe lager de loopbaanbreuk van ambtenaren, hoe sneller ze hun maximumpensioen bereiken.
7.813,40€
Een ambtenarenpensioen bedraagt (geïndexeerd) maximaal 93.760,79 euro bruto per jaar of 7.813,40 euro bruto per maand.
Bovendien hebben ambtenaren met een voordelige loopbaanbreuk minder loopbaanjaren nodig om met vervroegd pensioen te kunnen gaan. Maar het gewicht dat voor de berekening van het vervroegd pensioen aan elk jaar wordt gegeven, is voor de loopbaanbreuken 1/55 en 1/50 ingeperkt tot 1,05.
Normaal moet je 42 jaar gewerkt hebben om met vervroegd pensioen te kunnen. Ambtenaren voor wie elk jaar voor 1,05 meetelt, kunnen dus al na 40 jaar (42/1,05) met vervroegd pensioen.
Hoeveel jaren zijn er nodig voor een maximumpensioen?
Wie een volledige loopbaan als ambtenaar met een loopbaanbreuk van 1/60 achter de rug heeft, bereikt het maximale pensioenbedrag na 540 maanden of 45 jaar. Hebt u een volledige loopbaan als ambtenaar gehad tegen de loopbaanbreuk 1/55, dan weegt elk jaar door voor 1,09 (= 1 x 60/55), waardoor het maximale pensioenbedrag na 495 maanden of 41,25 jaar wordt bereikt. Voor een loopbaan die uitsluitend bere- kend wordt tegen de loopbaanbreuk 1/50 weegt elk jaar door voor 1,20 (= 1 x 60/50). In dat geval bereikt u het maximale pensioenbedrag na 450 maanden of 37,5 jaar.
Er bestaan nóg gunstiger tantièmes: zo geldt voor het rijdend personeel van de NMBS het tantième 1/48, voor onderwijzend personeel van de universiteit 1/30, en voor de eerste zeven jaar van provinciegouverneurs zelfs het tantième 1/12.
Sinds begin 2012 is er wel een inperking: loopbaanbreuken die voordeliger zijn dan 1/48 worden sindsdien vervangen door de loopbaanbreuk 1/48. Hiervoor geldt nog wel een uitzondering: als u geboren bent vóór 1 januari 1957 blijft u recht hebben op de meer voordelige loopbaanbreuk.
Wie krijgt het maximumpensioen?
Een ambtenaar die op zijn 23ste in dienst is getreden en altijd tegen de loopbaanbreuk 1/60 heeft gewerkt, zal op zijn 65ste slechts 42 jaar aan de slag zijn geweest. Aangezien hij een loopbaan van 45 jaar nodig heeft om tot het maximale pensioenbedrag te komen, zal zijn feitelijke pensioen slechts 42/45 van dat maximum bedragen.
Een ambtenaar die op zijn 21ste aan de slag is gegaan en tegen de loopbaanbreuk
1/55 heeft gewerkt, zal het maximale pensioen ontvangen als hij op zijn 63ste met vervroegd pensioen gaat. Hij heeft immers 42 jaar gewerkt en er waren slechts 41 jaar en 3 maanden nodig om het maximale pensioenbedrag te bereiken.
Om het maximale pensioenbedrag te berekenen, wordt de referentiewedde vermenigvuldigd met het aantal te werken maanden (495), vermenigvuldigd met de loopbaanbreuk (1/55), en gedeeld door 12 om de gewerkte maanden in gewerkte jaren om te zetten. In principe bedraagt het pensioen dus 75 procent van het gemiddelde salaris.
Voor een salaris van 30.000 euro per jaar ziet dat er zo uit:
30.000 x 495/660 (= 55 x 12) = 22.500 euro.
Ook een ambtenaar die op zijn 23ste van start ging en tegen een loopbaanbreuk 1/55 heeft gewerkt, kan op zijn 63ste al met vervroegd pensioen gaan. In de regel moeten er 42 jaar op de teller staan, maar in het systeem met loopbaanbreuk 1/55 telt elk gewerkt jaar voor 1,05. Dat betekent dat deze ambtenaar al na 40 jaar (42/1,05) met vervroegd pensioen kan.
Maar die ambtenaar zal niet zijn maximale pensioenbedrag ontvangen. Om daar recht op te hebben, moet hij in het systeem van de loopbaanbreuk 1/55 immers 41 jaar en 3 maanden gewerkt hebben. En deze ambtenaar was slechts 40 jaar effectief aan de slag.
Voor de ambtenaar die bij zijn vervroegd pensioen slechts 40 jaar (480 maanden) actief was, ligt het pensioenbedrag dus lager: 30.000 x 480/660 (= 55 x 12) = 21.818,18 euro.
Hoe wordt het pensioenbedrag berekend?
Het ambtenarenpensioen wordt berekend op basis van de zogenaamde referentiewedde. Dat is de gemiddelde wedde van de laatste tien loopbaanjaren (er gelden uitzonderingen voor de VRT en HR Rail). Is die loopbaan korter dan 10 jaar, dan wordt rekening gehouden met alle gepresteerde jaren. Bent u geboren voor 1 januari 1962, dan tellen uw laatste vijf loopbaanjaren.
Het ambtenarenpensioen is begrensd door twee maxima. Enerzijds is er het relatieve maximum, waardoor het pensioen niet hoger mag zijn dan 3/4 van de referentiewedde. Anderzijds is er een absoluut maximum, waardoor het niet hoger mag zijn dan 46.882,74 euro per jaar tegen de spilindex van 138,01. Geïndexeerd komt dat neer op 93.760,79 euro bruto per jaar of 7.813,40 euro bruto per maand.
De Pensioendienst wijst erop dat zeker niet alle ambtenaren dat maximumpensioen betaald krijgen. Er komen steeds meer gemengde loopbanen voor, waardoor dat maximum vaak niet wordt bereikt. Van de 266.190 ambtenaren met een zuivere loopbaan bij de overheid kreeg volgens de betalingsgegevens van januari 2023 slechts 1 procent het maximumpensioen. Van de 243.400 ambtenaren met een gemengde loopbaan kreeg ook slechts 1 procent het maximumpensioen uitbetaald.
Volgen de pensioenen van ambtenaren de ambtenarensalarissen?
Het pensioen van een ambtenaar volgt de evolutie van de bezoldigingen van de actieve ambtenaren. De aanpassing van het pensioen, de zogenaamde perequatie, gebeurt op basis van korven. Elk rust of overlevingspensioen van het ambtenarenstelsel is verbonden aan een welbepaalde korf.
Momenteel zijn er 16 verschillende perequatiekorven. Zo zijn er bijvoorbeeld aparte aanpassingen voor de federale overheid, het onderwijs van de Vlaamse en Franse Gemeenschap, het leger en autonome overheidsbedrijven zoals Proximus en Bpost.
De pensioenen worden om de twee jaar, telkens in januari van elk onpaar jaar, met een bepaald percentage aangepast. Het is een verhoging die boven op de aanpassing voor inflatie komt.
Belangrijk nog: niet elke korf krijgt zo’n verhoging. Zo heeft de korf ‘federale overheid’ de vier afgelopen perequaties niets gekregen. ■
WIST U DAT?
Het ambtenarenpensioen wordt berekend op basis van de zogenaamde referentiewedde.
Dat is de gemiddelde wedde van de laatste tien loopbaanjaren.