Manus 3 - werkboek

Page 1

Auteurs Tim Dhuyvetter Franky Feys

e

abc mp k

manus 1

Contractwerkboekje

2100

5

Tekeningen Luc Sauviller

3e leerjaar



e

abc mp k

Overzicht van de contracten per thema

manus

Thema 1 | Welkom in het derde leerjaar

Thema 7 | Vroeger kan ik nu zien

C 1 C 2 C 3 C 4 C 5

C 31 C 32 C 33 C 34

Hallo, ik ben Nona Nona gaat naar school Een speelplaats vol getallen Mijn geluksbrenger September, de negende maand van het jaar

C 35

Thema 8 | In alle maten en gewichten

C6 C7 C8 C9 C 10

C 36 C 37 C 38 C 39 C 40

Welkom in Buurtegem Zoveel gebouwen bij elkaar Een stad vol cijfers Een stad vol woorden De groentewinkel van Marie

Zijn alle mensen gelijk? Woorden op -g, -ch, -gt en -cht Het diertje van de week Een bezoekje aan de dierentuin In alle maten en gewichten

Thema 3 | Hoera, nieuw leven!

Thema 9 | Een fluitje van een cent

C 11 C 12 C 13 C 14 C 15

C 41

Het ei-verhaal! Op bezoek bij eierboer Frans Het verhaal van de twee kippen Eén of meer dan één? Een dier tekenen, stap voor stap

C 42 C 43 C 44 C 45

p stap naar supermarkt De Gouden O Leeuw Op de parking van supermarkt De Gouden Leeuw In het warenhuis Reclame Betalen, inpakken en wegwezen

Thema 4 | Rondom ons wordt gewerkt

Thema 10 | Vers groen

C 16 C 17 C 18 C 19 C 20

C 46 C 47 C 48 C 49

Huizen kijken! Veel bakstenen maken een huis Een interview … met Manus! Er wordt zoveel gezegd … Op stap met juf Vicky

C 50

Groene weetjes Planten praten Groene puzzels Groenten kweken, verpakken en verkopen Een stoofpotje van gezonde woordjes

Thema 5 | Als het kriebelt

Thema 11 | Veranderlijk als het weer

C 21 C 22 C 23 C 24

C 51

C 25

2

Professor Passé Reizen door de tijd Wij schrijven geschiedenis Au, au, au … ridder Blauwbaard heeft het koud Op bezoek in Brugge

Thema 2 | In de buurt

Een waaier aan sporten Koning Voetbal En spelen maar … Het wereldkampioenschap werkwoorden zoeken Speel een gezelschapsspel

C 52 C 53 C 54 C 55

et weerbericht en de H weersvoorspelling Op skivakantie (deel 1) Op skivakantie (deel 2) Zo veranderlijk als het weer! Het weer: ellende of plezier?

Thema 6 | Schrijven is een kunst, filmen ook

Thema 12 | Vaarwel

C 26 C 27 C 28 C 29 C 30

C 56 C 57 C 58 C 59 C 60

Een moeilijk te begrijpen taaltje Het bijvoeglijk naamwoord Naar de bioscoop Krantenkoppen Naar de bibliotheek

Een woordraadsel Een rebus Een dagje naar zee! Afscheid nemen Mijn afscheidsbrief

2100

5

1


Af tegen C1 C2 C3 C4 C5 C6 C7 C8 C9 C 10 C 11 C 12 C 13 C 14 C 15 C 16 C 17 C 18 C 19 C 20 C 21 C 22 C 23 C 24 C 25 C 26 C 27 C 28 C 29 C 30

Datum

Mag/Moet

Verwerkt

Zelf nagezien

Juf/Meester

Opmerkingen

3


4 Af tegen C 31 C 32 C 33 C 34 C 35 C 36 C 37 C 38 C 39 C 40 C 41 C 42 C 43 C 44 C 45 C 46 C 47 C 48 C 49 C 50 C 51 C 52 C 53 C 54 C 55 C 56 C 57 C 58 C 59 C 60

Datum

Mag/Moet

Verwerkt

Zelf nagezien

Juf/Meester

Opmerkingen


Thema 1 Hallo, ik ben Nona

Contract 1

1 > Lees aandachtig de tekst en vul in.

Nona

Dit schooljaar gaan we op stap met Nona.

Voornaam: _______________________________________

Nona is een lief meisje van negen jaar. Ze zit in 3A bij juf Vicky. Rekenen en knutselen vindt Nona erg leuk. Nona is een bezige bij. In haar vrije tijd leest ze boeken, zwemt ze of maakt ze een wandeling met Snuffel. Snuffel is de hond van Nona, een schat van een dier! Nona’s kamer hangt vol met posters van popsterren en bruine beren. Iedere vrijdag maakt moeder frietjes klaar. Dan is Nona pas echt in haar nopjes. Later wil Nona piloot worden. Ze wil naar alle landen van de wereld vliegen. De moeder van Nona is bediende in een grote bank. Haar vader is dokter. Mathias is de broer van Nona. Hij is drie jaar ouder dan zijn zus. Hij is dol op voetbal, judo en computerspelletjes.

Klas: ___________________________________________ Leeftijd: _________________________________________ Naam van de juf: _________________________________ Hobby’s: ________________________________________ ________________________________________________ Nona eet graag __________________________________ . Nona wil graag ____________________________ worden. Huisdier: ________________________________________ Beroep vader: ____________________________________ Beroep moeder: __________________________________ Naam broer: _____________________________________ Leeftijd broer:_____________________________________ Hobby’s broer: ____________________________________

Nona

Mathias, de broer van Nona

________________________________________________

Zou je graag de vriend(in) van Nona willen zijn? __________________ Waarom? ______________________________________________________________________________

5


6

Thema 1 Nona gaat naar school

Contract 2

1 > Het is maandag. De wekker loopt af. Nona wil eigenlijk nog een beetje slapen ‌ maar ze moet naar school! Noteer onder de klok hoe laat het is of teken zelf beide wijzers.

11

12

1

10

11 2

9

6

11 2

9

4 7

1

10 3

8

12

8 6

2

9

4 7

3 8

5

4 7

Die vervelende wekker loopt af!

Nona ontbijt.

Nona fietst naar school.

Het is __________________.

Het is ____________________________.

Het is ____________________________.

11

12

1

10

11 2

9

De bel gaat. Het is __________________.

6

11 2

9

4 7

1

10 3

8

12

Een lekker middagmaal! Het is kwart over 12.

6

12

1 2

9

4 7

6

5

10 3

8

5

1

10 3

5

12

3 8

5

4 7

De school is uit. Het is kwart voor 4.

6

5


Schrijf juist over!

2 > Een dag uit het leven van Nona. Wat gebeurt er eerst? En daarna? En dan? Schrijf de zinnen over, maar in de juiste volgorde. Nummer eerst de zinnen van 1 tot 10. Ze eet een boterham met kaas. Nona staat op. De schoolbel rinkelt. In de keuken ontbijt ze. Nona speelt met haar vriendin. Het is zeven uur. Daarna wast ze zich in de badkamer. Nona geeft ma en pa een zoen en vertrekt naar school.

1

De wekker loopt af. De kinderen staan netjes in de rij.

Zou Nona een leuke dag beleven op school? Schrijf het verhaaltje verder. Fantaseer maar!

Ga jij graag naar school? Waarom? _____________________________________________________________________________________________________

7


8

Thema 1 Een speelplaats vol getallen 1 > Op de speelplaats van Nona’s school zijn er verschillende hinkelbanen. Kun jij de ontbrekende getallen invullen?

.

48 . .

50

.

. . .

.

.

78

10

.

. .

.

80

46

55

2 > Nona en Femke gooien elk drie blokjes. Hoeveel punten hebben ze elk? 25

25

20

20

15

15

10

10

5

5

Nona heeft ______ punten.

Femke heeft ______ punten.

.

.

.

Contract 3

.

20

.

3 > Nu mag je zelf drie blokjes gooien. Teken de blokjes zodat je precies 100 punten haalt.

. .

. .

.

30

20

30

15

40

15

10

10

10

. .

.

.

.

Welk spel speel jij het liefst op de speelplaats? ___________________________________________________________________________________________ Met wie speel jij het liefst? ___________________________________________________________________________________________________________ Wat zou je willen veranderen aan de speelplaats op je school? _______________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________________________________________________________


Thema 1 Mijn geluksbrenger

Contract 4

Wil je een prachtig schooljaar beleven? Een schooljaar zonder problemen? Een schooljaar vol mooie dagen? Maak een geluksbrenger die je beschermt tegen ziektes, ongevallen en pesterijen. Stap 1 Verzamel: dun touw of ijzerdraad, knopen, parels, stukjes stof, karton, knopen, veertjes ‌

Stap 2 Maak het verzamelde materiaal stevig vast aan de ijzerdraad of het touw.

Stap 3 Hang je geluksbrenger aan je arm, rond je hals of enkel, of in je haar.

Sommige voetballers spelen steeds met hetzelfde rugnummer of kleden zich steeds op dezelfde plaats om. Dat brengt geluk ‌ denken ze.

Ben je tevreden met het resultaat?

Welk materiaal heb je gebruikt? ______________________________________________________________

Een schooljaar vol mooie dagen. Wat betekent dat voor jou? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________________________________________________________

9


10

Thema 1 September, de negende maand van het jaar

Contract 5

Het nieuwe schooljaar is begonnen! Wat staat er de komende maanden allemaal op het programma? SEPTEMBE R

OKTOBER

M

D

W

D

V

Z

Z

M

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

6

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

D

NOVEMBER

W

D

V

Z

Z

M

D

W

Z

Z

M

D

W

D

V

Z

Z

1

2

3

4

5

1

2

1

2

3

4

5

6

7

sportdag

7

8

9

10

11

12

3

4

5

6

7

8

9

8

9

10

11

12

13

14

eerste rapport

13

14

15

16

17

18

19

10

11

12

13

14

15

16

15

16

17

18

19

20

21

herfstvakantie

20

21

22

23

24

25

26

17

18

19

20

21

22

23

22

23

24

25

26

27

28

speelgoedmarkt

27

28

29

30

31

24

25

26

27

28

29

30

29

30

31

1 > Vul in. Vandaag is het donderdag 4 september. Morgen is het _____________dag ______ september. Gisteren was het _____________dag ______ september. Overmorgen is het _____________dag ______ september. 2 > Noteer naast elke activiteit de juiste datum. Sportdag: 15 september Eerste rapport: __________________________________________________ Speelgoedmarkt: ________________________________________________ Een kunstenaar op bezoek: ________________________________________

D

V

DECEMBER

een kunstenaar op bezoek

3 > De herfstvakantie begint op __________________________ en eindigt op ___________________________ . De herfstvakantie duurt ______ dagen. 4 > Kleur de volgende activiteiten op de kalender bruin. 14 oktober: bezoek aan de zoo

20 november: naar de bioscoop

25 november: theatervoorstelling

5 december: sinterklaasfeest

5 > Vul de juiste maand in. De negende maand van het jaar is september. De derde maand van het jaar is ____________________________________ . De vijfde maand van het jaar is ____________________________________ . De zesde maand van het jaar is ____________________________________ . In ____________________ en ___________________ is het zomervakantie.


6 > Nona verjaart op donderdag 18 september. Stiekem bladert ze in de scheurkalender. Vooral de achterzijde interesseert haar. Begrijp jij de moppen?

Goed in rekenen ‘Peter, je hebt vandaag voor het eerst sinds maanden alle rekensommen goed. Hoe komt dat?’ ‘Mijn vader had deze keer geen tijd om me te helpen, meester!’ Billen vegen Jantje vraagt aan de juf: ‘Hoe veeg jij je billen af?’ Juf: ‘Met mijn rechterhand.’ Jantje: ‘Bah, ik met wc-papier.’ Toppunt van snelheid Wat is het toppunt van snelheid? Zo snel rond het huis lopen dat je jezelf langs achter kan tikken.

En wanneer verjaar jij? Ontwerp de voor- en de achterzijde van het kalenderblaadje dat bij jouw verjaardag past. Kijk op de klaskalender om te weten op welke dag je dit jaar jarig bent.

11


12

Thema 2 Welkom in Buurtegem

Contract 6

Noorden A

B

D

E

Fabriekstraat

Gro

te S

tee

nw

eg

1

C

2 Westen

bee

k

LEGENDE spoorweg industrieterrein zwembad algemeen ziekenhuis

aan

ek

we Gr ote

4

Ste

en

Sportl

L e z e rs h o

g

3

Industrieterrein: terrein met veel fabrieken

Zuiden

Oosten

K

n atte


1 > a) Noteer de vier windstreken in de gele hokjes.

2 > Vul de legende aan met de volgende woorden: parkeerterrein - voetbalveld - bieb - waterweg

3 > Vul in met een letter (A, B, C of D) en een cijfer (1, 2, 3 of 4). De spoorweg loopt door het vakje A

1 .

Het industrieterrein ligt in het vakje

.

Het ziekenhuis vind je in het vakje De bibliotheek ligt in het vakje

. .

4 > Waar of niet waar? Kleur het juiste vakje.

b) Schrijf onder de windstreken de passende zin. De zon gaat onder.

De zon staat hoog.

De zon komt op.

Nooit zon.

Het zwembad ligt in het oosten van Buurtegem.

waar

niet waar

De Sportlaan loopt door het vakje C 3.

waar

niet waar

De Kattenbeek loopt door het vakje B 3.

waar

niet waar

Kun je dit ook? Het kruispunt van de Fabriekstraat en de Grote Steenweg ligt in het vakje

.

Het kruispunt van de ________________________ en de ________________________ ligt in het vakje B

Ik vond oefening ________ het moeilijkst en oefening ________ het gemakkelijkst.

3 .

13


14

Thema 2 Zoveel gebouwen bij elkaar 1 > Onze fotograaf nam foto’s van enkele gebouwen en winkels in Buurtegem. Weet jij wat ze voorstellen? Schrijf het nummer bij de juiste foto. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

doe-het-zelfzaak bibliotheek bloemenwinkel museum bank postkantoor viswinkel schoenenwinkel apotheek bakkerij

Contract 7

2 > Schrijf de 20 woorden onder de juiste foto.

vreemde munten

schilderij fruittaart

leesboek

strip

beeld pantoffel zaag pil tulp zalm

postzegel bankbiljet laars roos paling

soesje brief hamer pleister


3 > Winkels hebben soms een erg leuke naam. Verbind de naam met de juiste winkel.

Het spekblokje

bloemenwinkel

4 > Bedenk nu zelf een toffe naam.

Het radijsje

parfumerie

boekhandel slager

Tik-Tak

horlogewinkel

De reisduif

speelgoedwinkel

schoenenwinkel

Het leesgenot

Het menuutje

videotheek

De krentenbol

kledingzaak

reisbureau restaurant

Het sneeuwklokje

groentewinkel fietsenhandel

De zool ❏ Ik heb meer dan 4 fouten.

bakker

❏ Ik heb minder dan 5 fouten.

De spaak ❏ Ik deed mijn best.

muziekwinkel

❏ Ik kan eigenlijk beter.

15


16

Thema 2 Een stad vol cijfers

Contract 8

1 > Op de eerste verdieping van het museum hangen 46 schilderijen en op het tweede verdiep 39 schilderijen. V

Hoeveel schilderijen hangen er op het eerste en het tweede verdiep samen?

T

3 > Joris koopt 50 postzegels in het postkantoor. Manon koopt er 15 minder dan Joris. V

Hoeveel postzegels koopt Manon?

T

B

_________________________________________________________

A

_________________________________________________________

B

_________________________________________________________

OK

A

____________________________________________________

____________________________________________________

2 > In de voormiddag kwamen 46 mensen naar de bank. In de namiddag kwamen er 38 mensen meer dan in de voormiddag. V

4 > In het stadhuis werken 20 mannen en dubbel zoveel vrouwen. V

Hoeveel mensen kwamen er die namiddag naar de bank?

T

OK

Hoeveel vrouwen werken er in het stadhuis?

T

B

_________________________________________________________

A

_________________________________________________________

B

_________________________________________________________

OK

A

____________________________________________________

____________________________________________________

In het bejaardenhuis wonen 78 bejaarden, waarvan 15 mannen zijn. Kun jij een goede vraag bedenken en oplossen? V

____________________________________________________________________________________________________________________________

T B

____________________________________________________________________________________________________________________________

A

_______________________________________________________________________________________________________________________ OK

OK


Thema 2 Een stad vol woorden

Contract 9

1 > Vul het ontbrekende woord in. Dat woord vind je in de letterbrij ernaast. Kleur dat woord geel. Leen en Wouter bekijken een spannende _______________________________ in de bioscoop.

i

k

f

i

l

m

w

o

Een _____________________________________________________ is een kleine gemeente.

o

d

o

r

p

n

i

n

Over de brede rivier ligt een ____________________________________________________ .

e

e

n

b

r

u

g

m

Een andere naam voor een appartement is een _____________________________________ .

o

f

l

a

t

o

i

e

Op die boerderij is vannacht een __________________________________________ geboren.

s

t

a

k

a

l

f

d

Bij de apotheker koop ik _______________________________________ voor mijn droge huid.

z

a

l

f

i

k

h

o

Pa haalt iedere dag een __________________________________________ in de boekhandel.

u

v

k

r

a

n

t

a

In het _____________________________________ groeien eiken, beuken, wilgen en berken.

n

d

e

p

a

r

k

o

In de vijver zwemt een witte ___________________________________________________ .

u

d

e

z

w

a

a

n

Bij slager Worstendraaier koop ik een halve kilo ____________________________________ .

g

e

b

h

e

s

p

o

Veel kinderen komen met de __________________________________________ naar school.

f

i

e

t

s

u

w

e

Wil je mijn stad leren kennen? Maak dan een tochtje met de __________________________ .

n

k

o

e

t

s

j

e

De postbode stopt de ____________________________________________ in de brievenbus.

b

e

n

b

r

i

e

f

De trein vertrekt op ______________________________________________________ twee.

t

w

s

p

o

o

r

e

Verkopen ze ook _________________________________________________ in die viswinkel?

l

k

z

a

l

m

o

m

2 > Schrijf alle letters die je niet hebt ingekleurd hieronder. Zo krijg je drie zinnen. Enkele letters staan al op de juiste plaats. i

.

.

.

.

.

.

h

.

.

.

.

.

.

n

. . .

.

.

.

e

.

.

.

.

.

.

.

k

. . .

. !

.

.

.

.

d

.

.

. .

.

.

.

a

.

b

.

.

.

. .

.

.

17


18

Thema 2 De groentewinkel van Marie

Contract 10

Marie heeft een gezellige groentewinkel in het centrum van Buurtegem. Gaan we een kijkje nemen? 1 > Vul aan.

2 > Wil je weten in welke straat Marie woont? Los dan eerst de oefeningen op. Schrijf je resultaat in de appel.

.

x

3

=

8

x

2

=

.

60

:

10 =

.

2

x

4

=

.

14

:

2

.

=

3 > Schrijf in het hokje de letter die bij je oplossing past. Zo lees je van boven naar beneden de straat waarin Marie woont. 2 = s 3 = a

. 4

x

5

=

.

7

x

.

= 14

4 = t 5 = r

2

x 10 =

.

.

x 4 =

16

6 = e 7 = m

.

x

5

=

.

3

x

2

=

.

6

x

.

= 30

8 = 0 9 = l

20

:

2

=

.

.

x

10 = 30

10 = b 16 = z

.

x

2

=

.

36

:

4

=

.

40

:

5

=

.

7

x

.

.

x 2

= 21

=

8

20 = n Marie woont in de __________________________.

En in welke straat woon jij? __________________________________________________________________________________________________________


Thema 3 Het ei-verhaal!

Contract 11

1 > Nona helpt vaak op de boerderij van boer Frans. Kleur alle vakken waarin een ei-woord staat bruin.

plein

2 > Schrijf de ei-woorden over. In elk ei komt één woord.

rijst paleis eind

fiets

tijd aardbei wie

wei

geheim reis eiland kies

3 > Los dit ei-raadsel op.

u ko

kei

d

maand

zicht

vriend

ei

De vrucht van een eik.

ei

Als je weg gaat, neem je …

auto blauw

Dit dier mekkert in de wei.

ontbijt groep

In het station staan veel … Vrouw van een keizer. De vijfde maand van het jaar.

Welk dier zie je? ________________________________________________

ei ei ei ei

Welk woord lees je in het rode vak? ______________________________

19


20

Thema 3 Op bezoek bij eierboer Frans 1 > Boer Frans heeft veel kippen, die elke dag verse eieren leggen. Help jij de eieren tellen? Kijk en vul in.

3 x

2 > Kun jij deze ei-raadsels oplossen? Kijk goed naar de kleur van elk ei.

is

3 maal

is

4 gaat

keer in 12

x

is

maal

is

is gelijk aan

Contract 12

keer

=3

=4

=5

=6

=8

= 10

x

=

x

=

x

=

x

=

x

=

x

=

x

=

x

=

x

=

x

=

Kleur nu het ei in de juiste kleur.

3 > Los op. a

V

Jan koopt 3 dozen van 8 eieren. Hoeveel eieren koopt hij in totaal?

T

B A

x Jan koopt in totaal

= eieren.

OK

x

= 60

x

= 18

x

= 20

x

= 24

x

= 24

x

= 40

x

= 12

x

= 50

x

= 30

x

= 32


b

V

De kippen leggen vandaag heel veel eieren. Boer Frans kan 9 dozen met elk 6 eieren vullen. Hoeveel eieren leggen de kippen in totaal?

T

B

______________________________________________________________________________________________

A

_________________________________________________________________________________________ OK

4 > Deze kip legt eieren aan de lopende band. Kun jij nog volgen? Schrijf de getallen uit de tafel van 8 in de eitjes, maar op de juiste plaats!

1

245 … 246 … 247 … 248 … 249

Kleur de eieren uit de tafel van 6 geel.

… en nog één! 1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

37

38

39

40

41

42

43

44

45

46

47

48

49

50

51

52

53

54

55

56

57

58

59

60

Hoe heb jij je eitje het liefst klaargemaakt? ______________________________________________________________________________________________

80

21


22

Thema 3 Het verhaal van de twee kippen

Contract 13

Deze twee kippen maken heel wat mee. Zoals elke ochtend zitten ze gezellig op hun nest. Weet jij wat ze tegen elkaar zeggen? Werk per twee. 1

2

3

4

5

6


Thema 3 Eén of meer dan één?

Contract 14

ENkELvouD

1 > De dieren van boer Frans zijn ontsnapt. Stop ze in de juiste stal.

koeien

schaap gans kippen

eend

stieren

varken

paarden kalf

haan

mEErvouD

ezels

katten

honden zwaan

muisje

geiten

kuikens

veulen biggen

kalkoen

kalkoen

eend

veulen

schaap

haan

varken

Maak jij er meer van?

23


24

Thema 3 Een dier tekenen, stap voor stap

Contract 15

Op de boerderij vindt Nona het leuk de kippen van boer Frans na te tekenen. Als je goed kijkt en precies werkt, lukt het je vast en zeker ook! Maak je eigen tekening op bladzijde 25.

Ik heb nodig: • tekenpotlood • kleurpotloden • stiften

1 Je start met de snavel. Vergeet de wangen en de ogen niet!

2 Teken wolkjes voor de pluimen van de kip en teken de kam er bovenop.

3 Het lijf van de kip is rond. Teken boogjes om de kip heen. Vergeet niet dat een kip vleugels heeft!

4 Nu nog het lijf van de kip afwerken. Blijf steeds wolkjes tekenen.

5 De kip van boer Frans broedt enkele eieren uit op haar nest. Het nest is gemaakt van stro en takjes.

6 En? Wat vind je ervan? Je kan er misschien nog een kip bij tekenen. Of een aantal schattige kuikens? Misschien loopt de haan ook rond in het kippenhok! En boer Frans? Is die in de buurt?


Kleur jij nu je tekening helemaal in? Maak er iets moois van!

25


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.