1 minute read

Trefwoorden

Next Article
2 Woorden met ei

2 Woorden met ei

+t-vorm aanhaling aanhalingsteken aardrijkskundige naam achtervoegsel adres afkorting afleiding alfabet apostrof beginletter berenafspraak bevel bijvoeglijk naamwoord doffe e dubbele punt eindletter enkelvoud feestdag getal grondwoord heilig hoofdletter ik-vorm infinitief ja-neevraag kattenafspraak klank klankverandering klemtoon kleven klinker knippen komma koppelteken korte klinker lange klinker 16, 27 19 19 18 6, 7, 9, 24, 42 18 22 5, 23, 42 10, 55 8, 20 11 38 19 24, 52 4 19 23 25, 27 18 25, 27 5, 23, 42, 44 18 18, 20, 22 16, 27 27 26 38 5 29 21 5 4 5 19 20 4, 38, 46 4, 38

leenwoord

46 leesteken 19 leesteken op woordniveau 20 leesteken op zinsniveau 19 letter 4 lettergreep 5 mededeling 19 medeklinker 4, 38, 44 meertekenklank meervoud 4, 14 8, 21, 25, 27, 42

naam 18

naamwoord onderwerp opsomming ordenen 24, 52 25, 26, 27 19 11

persoon persoonsvorm 27 24, 25, 26, 27

punt puntkomma samenstelling

19, 22 19 5, 20, 23 stam 27 stoffelijk bijvoeglijk naamwoord 52 symbool 22 taal 18 tegenwoordige tijd 26 tijd 26 trema 8, 21 tweetekenklank uitgang uitroep uitroepteken verdelen 4, 14 27 19 19 5

verdubbelen verenkelen 38, 46 38

vergeet-mij-nietje verkleinwoord verleden tijd verlengen verlengingsafspraak 39, 45 9 26 23 23

voorvoegsel vraag vraagteken werkwoord werkwoordschema werkwoordsvorm wij-vorm woord woorddeel zelfstandig naamwoord zin 6 19 19 16, 23, 25-37 29, 30, 31 27 27 5 5, 38 24, 52 18

79

This article is from: