Over dit boek Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. Richtlijnen voor gebruik Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende: + Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden. + Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn. + Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. + Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. Informatie over Zoeken naar boeken met Google Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com
-
- -
-
-
-
-
- -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
- -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
--
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Verwerpen lietopDOLN/ des Menſchen Dät NULL. -
-
-
-
-
-
-
..
."
--
:
-
-
-
-
-
-
-
-
-A -
-
S
-
2
. uſ
-
T
---
OTSKGT
„T“TITTT –
–
S
- --
-
-
_
-
-
T
-
-
-
?
–
le. Q1ELEFOY1CCTC1EK-21V1111
-
D. Demoſtenes ---- - --
-
zM
.
-
-
. -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
–
'T" -
-
-
- -
-
:
- -
>
r-
A-A.
-
-
. .
-
?
-
sº
-
- Beghemediehp voozweten heert die -geet - --
---
- ...
-
- «22.. - " .. -
-
-
. .. . - - -
-
-
.
. . . . --
- -
-
-
a Had
- -
-
-
-
-
.
-
--
-
-
-
-
. -.
- -
-
-
z
-
2. Pet.- Jºs r.r Ös s
-
- -
-
-
- -
*
. *
-
.. .. ."dockgheodineert/etc.
.
:
-..sº
-
-
- -
-
-
-
-
-
-
_ Doetnaarltigheptomu Koepingheende -
-
-
-
-
*
- - -
-
-
-
ſinghebalttemaken. RoM.II.20,22 --
-
---
-
-
-
-
- -
-
-
-
„
-
"-
- -
-
*
-
-
-
-
-
-
-
sº
----
«
“.
-
-
-
- -s
. .
-«.
-
-
-
,
a
=
-
-
--
-
-
- -
-
-
z:
- -
-
-
-
".
-
-
-
-
-
-
: -
-
-- - -
-
t“? .
.
-
-
. .
-
"
::
-
.
-
-
.
-
.
-- -
- .
.
:*
-
-
-
-
“ :
r
, -
- -
--
-
-
...rº. r - º, A : -- 2 -- 52 - 0 ::: - - - :: --.
.
.! -
-
Cº.
.
“-
. º.Ä. ---- -
“
“:
x
-
-
-
--
-:
-
-
.
s:
-
-
-
-
-
-
-
.
.) :
-
-
-
-
- -
-
-
-
- -
- - : :
-
-
: :
-
- -
-
' - -
--W
-
-
r-," sº . . . . - -
-
-
-
W -
- -
-
-
-
- --
-
-
1.7F.;
z* . . .
–
-
-
-
-
- -
: - ----
-
-
--
-"
--– –
–*CM- Q --
–---
2
-- - - - --
-a
-
T- -–-
-
-
-
-
-
-
GfGodtinlinPºedeltineren Perkielen -
-
ende Uerwerpenltetopdes ABenſeyen --doen/dannpet, -
Gheprake Tuſſchen Ghereformeerde C. ende --
-
-
-
-
*
– -
D. Demoſtenes.
A9 voottegaammet onſe begonnen handelin
epgenkrachten/ſonder Godes hul pe/ verinoghen.
GerefC.TDat alles ſtemfck toe/ Want neeſter Jan Calvijnſchzjft ſchept/ weder gekomen. 2 D. Demoſtenes. Ghp zitdaar genoeghdatſelve. Dmme danvooz in welgekomen. TDe Deeregevedat bepde die gevaarlückhedenſekerte ghebenfck/na onsaf
Wp geen van bepdéboven onſever ſtanten fp Tiseenhoogeſa Ke/ons menſchelück vernuft mach
Weſenti thouden van de Contnck lücke middel-wegh:houdeickmet ten onſen/te Weten TD. Calvijn in
haar Godtlyckehoogheptmpetbe A.i.b.22 cap.5.§. Petrus Martyr.B.cla/
repcken: noch onſe tydtlijcke on 3-loe.I. §ten18.36. H.Sturm.C.Theſ.at. ghept Fredean D. 46. 47. D.E.art. v. dat derpindéenkanhaar
Eeuwi yeten ſietin ſijn predeſtine mpetbegrüpen.Dusmogenwpdie Godtn npetten wollenweten/maar vaſte renopter Menſchen werdken,ſy zijn goet ofquaat: (2.Vºßnn. Ftg. ück gºelogventgheen Hodtſeve dan 429) teweten dathy nyemañten ºn onsinſ gelieftheeft beſcheven Ä tenaanſcho uvanſijnegoc WDooztdaar afteopenbaren. Der ndten de, noch nyema verwerpften halbenbetupghe ick vantevozen/ aanſien van ſijnquade wercke n.(ln datichtegen/bupté noch boyende fit.A.ijb.23.e2.$. H,Stur. C.pa.7 9. enwil t H. Schzif daarafnpet ſpze Io5.ére. BeFa. H.242. Preditanten D. ken/ Wennoch toeſtenunen. -D.Ear.v.) Cºp dat ghpdit 3 Geref C. TPatsſekquadevoet/ 46.ée tenmepnt mijnepgen Ä nunpe wät ſonderhetcompasväSchzif rſel
weſen: ſo mooghdpdaa tupzstupgeniſſe indeſezeete zwer tente e nſelf van onſe be leſend ven op ons Dernufts wanen/is Vooybarighſtwoode e Leeraren: (welcker len ijck.
metal
ſo?ghel
- -
4 D.Demoſtenes Calvinge oock ſelf deſe handelingheve
Ä bpeen ſozgelijek
Boeckémettevoogſzletteren wer
den aangheweſen/ſoghphierach ter leſen) ja Calvinusſelf
Ä
22.ea.3-§) ſbo ſchzüft alſo: nfi.ij 24.es 45) Daärombe waarditwelbe(Aijb. hagé Godes regneert, hoeven wpſo?ghvuldelijcvoozans daaren worden geenewerck enaan te ſien: dat wpons hier/ſond ghemerckt.
t’ſtupy van de Godtlücke Schzif
g é aan des 6 D. Ä Ä Ä klip umgetuſchen onsnpetgelden. De .1.)öooy'tniiiſ-G jehe Schziftbehoothetſtup
Ä
tup?mpetenlaté Traaghepts ofbermet
en: (tnſit. b.cap
andtöatwpnpet altoos upt –---
–
–-–
te3jn/ſoWpgheſept hebben.Ghº
Z
GherefC. Die bzengt Byter
Ä
-
-
jtmoeten ſchuldigheften äthtes pinde eerſte des # zijn Die ſchuld ſº blüft/wat
ſelven Capittels/te weté des Apo mach die t'over betaléof verdienč? ſtels woozden: Hyheeftons verko Mukomeick op d'Apoſtels Woo! rencer degrondt des werelts was ge den. Indéeerſten mach Godtnpet leydt, nahe welbehagé ſijns willes, geſc epden wozdévanſjneeeuwie am dätwy ſouden heyligh eñonbe Je alyöetende Boozoogenthept als ſmet, eſ onſtraffelijczijnvoor hem, lerdinghen/die opt wärennuzhn/ Epheſ 1.4. In welcke plaatſe hp ende noch namaals werden ſullen. het welbehaghen Godesſtelt teghen Deſebeſchzüft TD. Calvin ſelpe in alle onſe verdienſten. TPaar is klare ſin Aij.b. 21.cap. ,S.aldus: Als wy ZH iftup?,-.toeſchrijven, onklaar be ſobeduyden wy dat alle dinghen dyt 8
..
Ä Ätne ss vanſjnvootſtel/int miſdup geweeſtzijn ende ceuwelijck blijven -
wijs den der 9. Schzift: maarklaar be onder ſijne oogen: ſo dat ſijncr we wijstegen ulupdenſelve/dat ghp tenſchap geene dingen, toekomen
jÄ
tpdenlooſjck de noch voorledé, maar alle dingen maar npet opzechteljch noch een tegenwoordigh zijn: cñalſo teghen
Ä de Ä Verdienſté miſ wöordigh, dathyſ nyctalleenlijck bzupet/upet Ä npet en bedenckt uyte ghedaanten, (ghc daarafmaar vande Wercké han lijck de dinghen öns in den ſinloo delen. Pet volck krightoogende pen) maar dat hyſe; als voor ſijne name van Verdienſté wozt bpeick oogen gelegen; waarachtclick aan een hatelijck / metwelcke hatelijc ſchouwetende ſiet.Eñdeſe Voorwe kename deuwenbekleeden dena tenheyt ſtreckt overdégantſchëom meder Menſchelijcke wercken: meloop.derwerelt, eñallc creaturen. Pfer af/eñmpet van de Verdien a Sden doet dan oock God npes
ſten, valt in deſen handeltmeeſte altoos/t'3p in Bgedeſtineren/Ders. geſchille. Elck verſtaatlicht dat de dienſt der arme Menſchen aan den ºnbehoeftigen Godt omnutis/en denpet altoos en mach verdienen:
kieſen oft Derlaten/dan met volle wetenhept. So weet Goddan oock wie ſijne gaben begheerlijckſullen ontfangeneñgetrouwelijch bewa WPaut wat ſouden Benſchen aan ren. Süne gaben 3ün goet/diekent Godt mage verdienéof meer doen Godtende behagen hem in denſ danſpſchuldigh zijn die alheurle nen/die hpſogalvgo des werelt Venlang ſchuldigh zijn Godeteges ſeheppingeinheur ſagh, WBant dit hoozſamen in allen maar daar in moghte Godeſo wepnighverboz ebzerkelijckzijn geweeſt/eüſelden gen3ju/alshetonmogelück is dat eelaflaten van noch nieuwege Godt onwetende/ſl / geken opte
Ä
ÄImmers of
tot doude,
haar beterende
-
Ä Ä Änannen
choon alt'oberblijfſel haarsle dat de wens Gode in alles volkomelück lijck die wandelé ter * rechter zijds: gehoozſaamden: die enſoudendan ſijnebſt er / die aan de c Reeh-
04.3.
Ähaphenmeerdoendanſverhandſüllenwozdengeſtelº Ä gºzºne doen: waarnedekent de Beerediehen 4toehoozen/
ºat.a.
ºch ſºlcheande ghebzehigeefhaar Vleeſchmetſjnezondenen
«m
bog ſtanden somidighede begheerlückbepdenÄ
«m «
in Hünf Tº * sººººººººººº
T-m -
fºa. 17.45fdiert er de
Ä
#º **hpupte poeveden Pſalm /Up ÄCo. 13. ſin getrouhept Paulum/oock al E 12 ſo/Jeremiam uptſjnvoo 3"- hept eer hpwas geböen/eſſo kent Co83. de Heere den ghenendtebode lief heeft. WPaarommedat ditzjude
Ä ghen of ſtenop haarbepderon O
derſchept die mach Godes Alwe
tenheptnpetverbozgen weſen:ende Godten doet npet ſonder ſjn Al
wetéhept. Geſewaarhepthebiet gemeenmetten Baderen eñonder
oock met Auguſtino: die ware WBtverkogene/wätſphebben de ſelve t dat ghpditmijn gevoe (op ſchijf g chept vandé Derwo groot onderſ u/noch ſeltſaam acht) etmie lennp C penen. Gemerckt Godtvindtende n Pauli alſo: ooyde op deſew pt ſelhe ſtet die Goedtheyt/Gnnoo nten wert verkoré, Augu/?. Want nyema e eft@pzechtigheptinhaar/endeſün dan onderſcheytistuſ datter tenzy e a /daar
#
toehpſ hadde geſch beelde hem eñ die verworpen werdt, nun. pé. Dat heefthpin haarlief/want ſchen mme datter gheſeytis: die ons Tueſ. 2. datisſjnepgendomeñwerck/dat Daaro en voor des werelts,&c. ephe.. verkor heeft verkieſt hp/efidat neemt hp weder thoe dat het gheſeydt aan. Maar de Godlooſe/dietgoe en ſie icknyenzijn ,danna de Voor moghe ſoude de/dat Hodt inhaar hadde geſcha pet in wetenheyr.Daarſiedp DCalvins Ä ven hebben/eñnGodes / onklaar bewjs met Schziftupys aaren hebben het beelde daartgeſpwarengeſchapen: maar miſbzupck.dit Calvijns quaat be pdeväalle goethept zünde/väalle f Datnu booſhept völzjn:datzjnt de Per wijs tot ſijns voogtſtelsenbeveſtin Woºpenediehpnietenkë eñdaar ge/een goet bewijstegh ſich ſelf t deges omoocknpetaanen neemt: want eñU lupden is;daar inneda e leere onwar ſeuwe s loover vande den des boof npetſeker en möghenzijn Vätha ĺ"hetzjnºwerkun re Satz 24. Hepts. Gnderſoeet de Schzift hier bac.i.zdp/ghpſult dit alles ſo bebinden. Berkfeſtnge mäar welvan haar Pſal 6 d TGäärſuldp medeſté/dat ſoda Derwerpinghe/ſooſpinſulckeon -
-
nige vanden Heerenpetghekenten ware leere blijven; bewijſeick on wozden: datisnpet voo goedt ge twhfelickaldus: Leere geloové waar kent noch aangenomenen worden, g Adieuwe édat geenmenſch /houd tezjn hept t vluch linde / chméa Adams Ditſa hier op aardé mach weſenheyligh, als Godt/die alles weet/ vzaagh onbeſi meteñonſtraffelijevoorGode. Ephe 1.4 ºsen 39. de/b waarzidp.Godtwiſtweldat Sodanighwetéſpdäoockwel/dat Äs Adam in't Paradis was / oock ſp etenzin. Spmogéhier n am nade iſchä maar hp danſo ſelfmp * waar erlijck weten/ dat ſp welſek wasnpet inſjnvozighe CDnnooſele -
maar nzjn/ geenfi npetevan eſ Äuſtige ſtaat. Hodt vandt daar zjn/ en.ns/datſpT verkoz Gode ckal t'ſgs éſpnoodtly tſ ömoet ka verderfeñ vernpeten van Godes Äj ren H. de in verwer men Schift: pet. ſelen So Godtn kende maack ſijn goede maackſelnpet/ Adams
-
-
isde Helmedeopen vooz des Hee die; onhaaronWare WPaan Vooz n;hertneckelijcktegende II. renooge/maar Satans quadewe teſtaa tpogenteſtryden. Ghp ſep Schzif ſenen behaaght Hemmpet/eft alſo
enkentGodtdienpet Soudeſulck deterſont: daasis klare Ä ture/dienochtans voozumepning en odes Ä ºander verleſepteño e antſch dupſter eñuſelftegé was pzecht n/ef wercke goedth osztnute retht ender rwerp oo uchve Hodl Hockſ
ºf;
/
Ä Schif jasnºsenatºr Ä een eenigheeñverkrac lichtermp ſalvallémet ſomenigh teſpoke/maarmenighte värech b!! Ä entdeÄ te/ e endekrachtige ſpzaken/ wirnpelinge uptge -
Ä jek regen defeuwe dolinge Ä Ä linckendedat Godt in't Bºedeſti
-
deſelbe redoen verſtaan nadena nen ſinne der Schzifturen neren(ſdumerbzoeders oötſchiſ g ven D. folºs) gheen aanmerckin inetſoveel tupghniſſennaact vooz ghe heeft gehadt noch op detegen oogen geſtelt: dan het ulupdé valt woordighe noch op de foekomende die woöden Chziſti: Hocelt: dooz oede öfquade eenigheſpzoben, die figuerlück an i:MDant Daar tegen S ſoodanigherwiſe/van bende
Ä abºn
alſoö.: (flºat, 16.27.)
º
*
Ä
WBjnſtock /de WBegh/
Ä
aan/ Sone ſälkoméin ſijn Vadersglorie, nau mepninghe, te doen. met ſijne Enghelen: ende dan ſalhy ſonderdat ghp nochtans een eeni clck vergeldemnaſijne wercké. En geſpokehebtowerizidedaar te denoch: Want ghy vergeldreen ye ghendieklaarlück ſept: Daten is - gelijck na ſijne wercké,&c. (3.Wieg. mijn Lichalamnpet. . . . . .? # 32. Pſa.6. 13.Po. 12.14/44,2 nSouden dan ſo veeleklare be ere. 17.10. Wäonn. 26.2.Co. j.ro. veſtigendeſnºokenmaetenwjºk
-
TGääté8jetrjoſj 24. . . eü (t'ismeerdan ghenoegh) Batth.6.14.15. Iſt darghydémen ſchenhaarzonden vergheeft,ſo ſalu de Hemelſche Vader uwe zonden vergheven:maar vergheeft ghy den
vooz een oftwheefiguerlijsk ken/npet van allen Penſche kende/ ſonder dat ſp ſeg
Godtnpetalle Menſchen ſal deeleine haar
H.
o T9aarde Peere Je
sf
Ä
#
menſchéharezondenſnyec,ſden ſº des Gozdeel voo oogſtelt dzpeknechten/ef Ban betweeghes de Vader u oocknyet vergevenuwe trouwen ? zonden. d'eenmeer dan dande
-
-
-
u
k - WDat dunckt unu/3jndatdup belooft tot belooninghe/maar den ſtereof verkrachte terten? houden derden ſtraf, (Pluc. 9.17.18.23.) r
alle die / oock elck bpſonder; met ſoudpoockmogen ſeggé dat Godt ".
, hondert andere meer;npetup.ebzut npetenſietopter Wenſchen wercº … kelijck / dat Goötel lek menſche ſal kennoch daär nasſnzindangoet - loonen ofvergheldenna ſüme goede oftequaat;mpetenvergheldet ofquade werckens mach dat ghe p. ÜDijdt verſcheelt hier van deſe -
Ä ÄÄ Ä #es een eenighe Bpbelſcheſpoke/hou-hen (o. Ähaar hphand dende/dat Godtmºemandenen ſal Ä iſt Wogen Verha vergheiden intköönen of intſtraf- Tſdatghpden Ja Ä haär
ĺtteſmadeºnar 15 MDaar leeſdp ſoo ÄJenPelckenghplupdég gerte opte mercken - uptdzuckelijch guſtini;
fenznaſüne werckédat Godtnpet Zondenbergeeft/Fr. (Jºatthé4) enſtet op der Menſchen wercken?
Ä onſ
macht iſt geſtelf
datGaſtgeenjºenfchſal Pozdee höédanighwyinºrdagh deOo
Ä Ätna Ä Ä Hebdp een eenige ſpzo ngt ſelvo nach elWarts die voozt: dat Ä sp. 3) maarſos abr noch albermogh Ä beeielck n
Ä Ä
Augſ legra
Fr.
Ä
6
ergeldeſWatth. 6.7.) ſchzüft
4 D-Demoſ Ghpſaltdat
alſo: Godt ſäghewiſſelijck quaadt hoozen/antwoozt mp dan metquaadt verghelden, om dathy u. Wat is een Fiechterte weſen? - Geref C„EéRechter iſt diek Rechtvaardighis: hyſal quaatmet goetverghelden ,om dathygoetis nie heefterdingendaarafhy alleenlijckenſalhynyet goedt met cen ſah die Rechtvaardigheydt
quaat vergelden,omdathynyetOn Yet, mijnoordeeluyte in ſtraffen der quaden
rechtvaardighenis. Hyfaldäquaat metquaat verghelden; ſtrafvooron rechtvaardigheyt: ende hy ſalquaat mee goetloonen;ghenadevoor on röchtvaardigheyt: endehy ſagoedt mct.goetbcloonen, tewetengenade
Äder
goedé.( Gemeºf.8.obſer.iii) 16
-
D. Demoſte. Die beſchºi
gheſtenmeicktoe/wa met de B. Schzift overee
tiergehade. Dat ſºfdaar fer
ĺ
van Auguſtinus.
Aardtghepdt.:
-
2 CUT
2
-
9 GherefC. Daarwatſegdpop a TDie noennt sod/vä wiens 002 dandertweeſtuckk/namentlücop deewpºuhandeleneen äechter Ä**: Derkieſenſonderaanſchou vä goe die rechtwaardighisefieen läech- jeſalz.12, ter van allen menſchen die degät-Fieb. 3. de/ende op het Derwer aardtbodem oözdeelt:die kët Ä. taauſten vanquade
Ä
o D. Demoſ Deſe bepde ſtu - ºfweetooe der menſchgedach Ä4 kenzjn nuten vollen wederleptin ten: die heeft äechtvaardighepdt Ä. dat voogaande alghemepneeerſte lief die oozdeeltelck maſijne werc-PºI.3.
Matth. 25.
ſtuek/dat Hodelckſal vergeldéna enºsterºndºpter Fehzft Ä ſijnwercken met Loon eñ Straf, oVervloedelijck is beweſen. 8, J.)gºj verkieſende delieveeñbermhertige b. Dieiss almaehtighomſinooz- Ä. Weldoenders/eñverlatendedeha eeunte gerºrafº FÄ teljcke eñonbernhertige Guaat
doenders. Segt mpdoch metrech ter ernſt rondelijck: Houdt ghpoor
dat Godtalder werelt Liechter is?
t Gheref. C, WDatvzageis datº
houdymp daar voo bat ick daar
7GerefCTPaaren benicknpet Pſal.18.zr. Än.«s
JEJet,
ºöbere sometern Ä Co. 38.
Jhd.pdendepten/da met mpteghenu leerezijn/dte daar it uWe houdºa Gadºerkeſende er
# Ä Ä Ä ent abbon U
denom haarhooſheydt ende die Ä loont de goeden.Bekendp nietdat 42. deº. Erhºfton Hodt tot ſoda-Ä nighen Gäechter beſchnüft? . **
endepaare j .. De nd "Do
Ä
Ä
goede ofquade wercken/geloof of
v º am/u dzaan/dat ghp
-
er Leeraren dich
wetende/ſoudet outkennen:
ghe van Gode; ſonder Schzifture aaruleerehoudt ſulerinne/ende tegé
Ä
de gantſche Schzifture. Hou deſoniet welzün een God-gelnicke npe/ erefCºat gelooveiek Wechter als Gode daarinnenabol ondpmpdat voedt maken/ºſe mp dunct/twesonwetens,
0 IngrII.
JE
#
Ä
werpt/ſalightende verdoemt/ſons“*** der alle aanſehou opter
ghende; de Franſche Pºſtdeut/dies ennen ſepdt dat de Pzoce nmet Ha
zardeuſe
ºnnabenvenniſ
19 SherefC Doedponsnpeton
Hy Ä heb bépäuwe verzierde Erfzonde
en/wak wp
geljch in ſo ernſtigen ſake meton TDat Waarheptonſertebeſpotten? ick u onwederſpzekelßck beweſen 2e D„Demof. Jſt npetbedongen hebbedat ghpnetdieuwe optnte/
dat wpwaarhepdtſoudenſpzehen? Gode dubbeltvoudt van t'quade 21 Geref C. Tis/maar dat uſeg beſchuldighteñden menſchen dub
ghenenis gheenwaarhepdt.
belvoudt daar vanontſchuldight
22 D.Demoſ Jehoudt;ingoeder trouwen; ſonder ſpot voo loutere waarhepdt, Derkieſen efi Derwer Ä isbepde het werck vanooz.de
dat ghp fulcreout nietalleentegen denature ende alle redene/maar
oockteghendegantſche Schziftu reendeteghenden nature/goethept
enmetkenniſſe der dingen demen endegherechtighept Godes/d aan.neeºntofverwerpt. :D : ſelfdöözſünés. Geeſtonsdaarin a: Debchzift tupght datGod/die heeft geopenbaartende verklaart. g0ek Ä / Tanneetzt? b: Soudemenöpſuleken dift endedfe quaat gedaan hebben/ver zandfghe grandt bangrontbeſten werpt of verlaat. 19 leere bzengt eghplupdeÄÄ Ä nhoudt teWe Ä Ä
mededat Godt dit bep.de doetſon
deraanſchouvanhoedantghepdt/ ecnighe ofaanmerckinghvä zaligheydt Cºpsg. 19.H.intºpſchrift..
oftoekoméde goedeofquadewer
-
25 Geref C. Reédatsonmoodgh/
ken, der verkorene ofverworpene, wp 3hndaar diep ghendeghinne
(D.46) Datsſonderoogdeelblin gheweeſt. Ick wildie ſake whder delijckendeniet anders dan bpha betrachtenter gelegendertüt, Ten es isnpet ſoo licht van een beroude zardt; ſomenſepdt van't kanſen.
b
-
unepningte ſchepdk. Auſoudetons
Gnthentditkondp/endepoo.ght vanouſevooghenonnen handelaf Godtte verſchoonen/niet van ſpot
Ä*
varen wpdaar mede
dieicku leereaanſegge/maar van 002!. Godslaſteringe/dieu Leere Gode 26D, Demoſ, ZHoo't u belieft. Opdicht. 27 GhcrefC: Ghpſegt dat God 23 Geref C.Jsudäſo haaſtver Verkieſt eſ verwerpt upt ſijnvooz getsop wat grontſulcke onſe Lee wetenhepdt. TDaar teghen leeren reisgebouwen?hebbe ick voozniet P. Martyr. (B.ijloe. 1.5.18.)D.Calvinus gheſeptdat alle menſchenſoover (Aij. b. 22.capit.4.S.) de Pedican dovenzÄndooz de Erfzonde/dat ten alhier (E, apij) H.Sturm. (C. terniet een goedtis/datnpenmandt f44.) endeveelmeer anderen/plat pet goedts magh doen/dat ſpal anders;bzenghende klare Schzif tſamen inde eeuwige verdoemeniſ ture bpdaard'Apoſtelſepdt:want ſeleggen/endedat Godt/ſonderop als dekinderen noch nyeten waren pemants wercken (allehueralder geboren,endcnietgoets noch quaats werckenzinquaadt)ſiende/ eenige ghedaanenhadden,op dat het voor wanden quadeneñverdoemdéhoo memen Godesnade verkieſingeble Pe verkieſttot ſalighepdt upt lou ve.Nyet uytenwercken, maar uyten eregenade/ende alle d'andere ver roependen werdt tot heur gheſeydt:
erpt tot toonvanſjn gerechtig demeeſtefälde minſte diené.(Rom. hrpöt? hebbeickuditnpetgheſept 9. 1.) Daarſiedpklare verkieſinge
- endebeweſen
-
uptenroependé alleenlück/npetupt
Isudäoorſolaaſt z4 . D-Demoſ .
denwerckédiegantſchupt werden deſla
8 So iſt ſºnderlºwfººt sdatut gevoelégiſter; däonswerck geſoten. oſtel met defe woordenggne VanZondtgen in Adam;mpetwaar
d'Ap
lijckallegoede oft quade wecken ents: eſtdat ghp die ſpzoke van't
heeft willen uytſuyten van de oorr Vertiendendoehebt mifbzupckt:of ſäke der verkieſing Iacobsendever beidt dat Zacobende Eſaübeyde werping Eſaus;endedat Godtna ſie 90ehfelfalºwp;in AdamghezonSeñwille, ſonderaanmerc
-
kinghºvatreenighe goede ofquade wercken
koren ende Eſau
erworpen heeft:eite kennenheeft
öighteñ3onde gedaan
ebben/
Ä Dan en maoghdp deſenſ Ä noch den Apoſtelnyet warächtighhoue tof
willenghevenidat Godtgheen con Dein Ditfinſegghens Geref G. WHaarſtaat immers ckß/unaars libaatlüc: Rpetupte UPterdependen. 3
- 2
----
12:
3D-Demoſ Äoſept.de ſelve A poſtelmede(r.Co2.37)föenis dan noch die plant, noch die natmaackt
YermaarGodt diedewaſcom geefe: datismedegeſept.npetuptenplan pchgoet noch ter noch nat-maker mäarupt den er deswaſdoms. Deden Pat nigherearſ: gheb den höev lusef Apollo daaromhaar Werck. j.46. cfzij „. ten endenat makennpet? .) Hoeufocht Apoſtel) of hp Van plan 0. dgaronumegheen medea ufp. Ware ſchoongewilt hadde/ Ä mepnin kers Godes? (1.Cog. 39.)ſon Werc j uptſ teſt edat Gödnetenverk väſulckeharé arbept d erom ſpda dé k neDooſtenigheptelaarder/naac gheen loon ontfangen. (.Coz 38) terende oftwyfetyckeruptgeſpzo a Hetts Waar/dat nochplanten - nochnat unakenpetmach voogt -- - ken hebben? eijon
Ä
28 D Demoſ Hoennochtghp on bzengé/ſo Goddé waſdomnpeten wñfelückerte kennengegevenheb geeft:maar is ſulc IPenſchéwerck benöanghy doetofteuwe Leera vergeefs Menſchen werckenver hzift H.Sc ren; die ghp volght; depckt / on tt mach ſonderHodeszegéniet:maer uxpnoedelijckmifbzti Werct God ältijtſonderſ menſché onware leere ſtaandete houden? wede wercké vergeefstsons bou 29 GherefC. Pola/ghpkrabt. Wen/ onsarbepdé/ong Wakenende
3o D.DemoſScſegge waarhept. V20eghopſtaan/ſo de Heerenpeten Hebdp chiſter npet vootgebacht et/waackteñzeghent/(Pſal. deſpyoke van't verthienden Abza bouw .) dieſjne bzundéalfapende 126.1 hanns/(zebz.72.) omdaarmedete dennootd zuft geeft: maar iſt daare h bewjſenf alſo Leviznoc in Abza om vergeefs datm é des KBierkens Hanns lendenenweſendezdat werck hept he (P20.6.6.) ef ſtig volg naar den an ſelf geda had ban verthien e bepd heſ.z.8.) om enar (..T datm de: dat wpaltſamen; alſoontede in ſjnepgen ſt ren/ enla van ande bupt Adams endenen weſende; ſelve rbep dena nhan ette tenm ttee bzoo ghezondfght hebben in Adam? ) .12. pet ers eſ.3 dien imm 31 Geref C. Datenontkettte ick de/(2,Th t/en ette tºnp bepd eten. hooz enar ." sº . . MPet. . . ſond Ue Chefz,IG z ,
inimientº FHD-refom -
(z, Chef
sºwermes F.
s: Sº
Godtupet:maar wilGodt ſonder als Eſaus Haatwàardtghe quade ons/wäartoe3Ün allede geboden/ bUercken ende Wandel? die ong wat bevelen te doen ofte 3. Gheref. C. Keen / dat enſeg laten WGievermogende efi willen ghen wpnpet/dat den alwetenden deſelfalleen wat doen/ſalſulcreen Godepet/ ooc pemants gedachte/ anderghebfedentedoen? erboghen mach : ſo ghpwel
Ä
b Sonderdat Godtons den wa hebt mogéſien upt D. Calvinibe ren WBegh ten Levé/Jeſum Chzi ſchzivingebande Dooywetenhept ſtum (Joan.14.6.) te Vo?en uptge Bodes (booz.8.) maar wpſegghen nade hadde aangheweſen/waar al dat Godt in't Derkieſen noch in't onsſwerven in't wilde vergheefs Perwerpädaarnpet op en ſtet. An
gheweeſt: maar is ons nu oockte ders ſouden des Menſch wercken vergeefs/onnoodighafonnut/ſta oozſake zijn van haarSalighepteſ delijc Ch?iſtum na te volgéefivol Berdoemeniſſe. TBatloöchené wp. herdeljc op de Wegh des Levens 36 D.Demoſ Het blijct nu altjt/
dat Godnoptgeweeſt is ſonderte ſien hoedanighalle Benſchk; oock totte laatſte toe;ſullen weſen.Soo mach't dan oock npet weſen dat Io.2. 2. 24. z.) den UDegh ons vooz Hodt; noch in deſen/noch in geene ooghen teſtellen is Godes werck: ſünre andere wercken;pet onwe mäar opten Wegh volherdtgh te tende of blindelijc ſoude doen. Ick
in lijdeneñvervolghte wanderen? c Anders houdt Chziſti belofte: MBievolſtandighblüfttotten epn detoe/die ſalſaltgh weſen. (Mat.
wanderen is des menſchen werck/ laatu medegaarnetoe/dat der goes doch npet ſonder Godes kracht den goedewercken geenoozſakeen dieſe den menſch omnpetaanbiedt zünhaarder ZHalighept: ef ſonder des menſchen werck/die
Ä gaveofpondeken begheer jck ontfangt ende getrouwelijck
b. JPaar dat het van Gode ghe ſchicktemiddelé zijn: ſonder welc
kenpemandt ſaligh mach wozden.
tewercke ſtelt.(JlMatth.25.16) Sois Ch?iſtus de WBegh (Johan. d De wegh ſonder ons gaan/ 14.6.) (als ick geſept hebbe) ſonder noch ons gaan ſonder de Wegh /en dewelckévolherdfghte bewande
bzengtons nvet int Leven: maar rennpemant tot Gode; die de Sa Godt eñde Menſche moetendaar lighept is;enkomt. TPft wanderern bepde inne Wercké. ZSo waré Pau fs der Gheloobighen werck/doog
usef Apollo methulpers Hodes: welcr middelſp de geſchoncké Sa (1.Co2.3.9.)eñſo wercken alle wa lighept genpeté/mäarnpetenver re Chziſtenen/in den welcken God dienen. Ghelückofeen konfng tot ſelvenpetmetghewelt/maarmet ſinonderſatéſepde: Inmünſchat Haar wille; het willen eſ volbzen kamer is onepndtljcke menighte
ghen werckt / (Phil.2.12, 13.) ſelf Van goudenpenningen: doo2 deſel unedehaarſalighept. eenigen weghmachmédaar komé/. e TDunckt u nu oock dat der Ge ick ſchencke mildelijck alle efelck; loobigen werck in't trouwelijck eñ die daar komé; ſo veele goudépen Volhardelück Wandelen in Chziſto ningé/als hp wileñmach met ſich Vooz denalſienden ooghen Godes dzagen omnpet; met ſulcken ghe Verbo?ghen mach weſen ? Dat hp dinghenochtans dat npemant pet upet ſo we Jacobs aanghename daar afſal hebbé/dau dieſelveden. goede werckéef wandel van Eeu wegh gaande; bp
Ä
wigheytvoozoogenbeſt gehabt -
"Fºrmat
mºnº
-
TO
Hamerſalhalk. Sonde oock eenigh
mont ſtoppennauepgen Leere/eft
ſijmreonderſaten/ſonderdienwegh ſeggen/die hebben in Adamalghe tot in de ſchatkamer toete gaan/ 3ondight. Baarwant tckdaton
eenenpenning mogékrügen ofge waarhepthoude: ſo heveteenſelve mpeten Soude ooch wederamme beſcheptmethaar quade/ als indé pemant der geenre die dévegh ge Perkogenen methaar goede/wert gaanſouden hebben tot indeſchat
en: behalven dat Goötnpeman
kanner toe/ef ſo veele gouden Pen
denpetquaatsinne engheeft noch
ningen als hpdzagen mochte daar daartoeenpozret: ſo hp d'anderen
gehaalthadde/met waarheptmo allegoedttnnegheefteň dooz ſyne
# ſegghen/dat hpdooz ſinnaar
WPaarhepts kenniſſe aanlockten
ighepteñwerck van de weghte depoyret, gaan/dat goudt verdient hadde? a MDantdat der Godlooſe booſe waar'themnpet tevogen omnpet wercken Godenpetminnpet ver gheſchonckengheweeſt/ nemmer holen enmogenzijn/dan der 19er
koozmengoede wercken/isſoopen meerenhaddehpt verkreghen. c. So mede wilPaulushter ſeg baar in de Goddeljcke Schift: gé/dat npemantdoo ſhnwercken dat nauweljerpetmeerin deſelve de Halighepdt verdient/want die enwoztgevondé/danſchzickelijcks
om npet geſchonckéwogt van Go dzepgementenover.de guaatdoen de/die vannpemantpet machont ders vädeſware Straffeeñeeuwf fangen. Watſoudedie toning van ghe Derdoemeniſſe.TDeſendzucken ſinghiften-halers doch genieten? meeſt altſamenklaarlHeupte/dat
ofwatomtfangt Godt vanons als
eurſulcromharebooſhepts wil
wp ſijngabenontfangen? Riet al
eſalovervallen. Begeerdpeenige
toos. JPaar dat Paulus met dit der ſelver te hoozen7 deplaatſen ſinſeggé het middel vander Lief zijn mpghereedt. -
den eſ Barmhertighepts wercké; 39 GherefC. Deen /fpzijn mp als menſcheljcke wercken; onnoo mpet onbekent/maar,
digh ſoude achten ter Salighept/ 4o D. Demof Plaat mp noch een entsſijn mepninghegeenſins ghe Wepnigh ſeggen: Philippus De weeſt. Pfmenſalmaeten ſegghen/ lancton/dieghp medeſtelt onder dathphierheeft willé leeren (npet uWe Daderëſchzijft van des UDer alleenlijcktegenſjns Heeren Chzi Werpens ooſake alſo: (Loecom.de ti/(Matth. .)maaroock teghen Fredeſtinatio.467.) Hetis ghewis dat
ſijn epghen Leeringe; doozgaans des Ä oorſäke deſeis: te anders houdende/ eñnamentlich) wetende Zonde in den Menſchen, datmen ſonder de Liefde/ef mitſ die het Euangelium nyet enwillen
dienoock ſonderhaar barmherti hoorénochteaannemé:ofdie t'Ge werckente hebben/ſaligh wozt: loof; eer ſyvan hier ſcheyden; ver oochp/efons alder Bee werpé.Indeſeift ſekerdat haarzon ſter/deſelve bovenallédingen van de endede menſchelijcke wille,oor Ons allen zijnepſchende, (Nat.22, ſakeis van de Verwerpinge,want die
Ä
ſententicis alderwaarachtighfte, dat 1.Coint. 3.) 7 Gheref. C. Maar wat ſegdp Godt geenoorſakeen is vandezon Än danderen die noch geenquaat de, noch darhygheenzondeenwil. ghedaan hebbende/verwozpelin Des Pälmiſts ſtemme (Pſal...)is
37-
“ zjn?
-
-
wel bekent : Du biſte een Gödt die
zº P.Demoſ Zckmocht u den gheen booſheyt in wi,&c. 41 -
- -
-
-
Ghe
, II
4
Sheref. G. Melanethom heeft ge der Manicheen is, te affirmeren,
sockſjnfeplen gehadt/deenach dat Godt in geener manier de zonde
ten de onſenpet veel. Al anders en wil: naden Godt verhardct, ver
ſchzift Calvinus / die (als oock blindet , in een verkecrden ſinne neeſtonſe andere Baders) deſake gheeft,eengeeſt der dolingen ſendt, einen Wil endeinverſöeckingheleydet, dat in npetdat der Denſché3onde/naar onſcnooghen enzijn. al Beelhooger
Ä
Godeseeuwighe Pzedeſtinatie/de
2 D.Demoſ Zondennetzondete
rechte oozſake 3p van de Perwer pinghe; recht of d'eeuwighe wille
jafj is npet Zonde buillé/maar
Wiechtvaardtghept Hanteré.Liecht Godes op't onſeker hing an der vaardiger veele/dandeſeuwe Lee Menſchen doen. raren doen/deden de Mäntcheen
a Eñſchzüft daaromune van den int ſeggen:dat Godt gheenzonds IDenſche tot Gode opſtijgendeal en wi/want u Paderé de Schztf ſo:dat Godt oocnyet door der Men ture leelijcken mtſbzupcken/ out ſchenhandenen ſoude volbrengen, den Benſchen vzoedtte unaken/ tghene hyte doen heeft beſloten: dat Godt ſelf dezonde wil. ſöhy nyet inde herrenen formeerde 2 numers uſeggen is openbare de Wille,(hp handelt van de quade) Gods-laſteringhe: daar haarſeg die voor 'werckgaat, (I.227.) net ghen; vooz een deel; MBäarhepdt Calvino ſtemt hier inne ooc over was. Sp verſchoonden de goede een ſaicaſius in ſijn Inſtitutie ſeg Godt van de Zonde te Willen: 1 Ä : Iſt dat Godt dat vermoghen volck laſtert Gode/ die ghp ſegt eeft, den Menſche totter Verdoe datſelfzonde wil. meniſfete verwerpen efite predeſti- b PLaät der MDanießeendolinghe neren, cer dathygheboren is, ende menſcheljck (ſoo ſpis) weſentn" geboren zijnde vanſtonden aan, eer verzieren van eenquade Godt: ts. hy eenigh quaat ghedaan heeft, in u volcrdolinge; in't verzieren dat den afgrondt der hellente werpen: Godt dezonde ſelf wil;npet veel Waaromme ſoude hynyet veel meer argher / ja dupvelſch. dat vermogen hebben des menſchen c Ghplupdéleertſelve: die tepn
herte totterZondete bewegen efire de Wil/die Wiloochet middel daar regerê (K. 26.oocpag..17.)Want de toe. (H.196.) ſoo leeren die uwen wille Godtsis allerdingëcauſe ende mede/dat Godt ſijn Eere ſoeckt noodtwendigheyt. Ende onſe met int betoonen van ſijn Äechtvaar
Ä
bzoederg: Hetis Gods willedat dees
dt/t“welck npeten mochte
Ä
of die verlorégaan:(D.49.)ja dat het ſo daargheen Zonde es LCleUf, rootſte deel der werelt inder Duy Ä ſteken blijve ende # ZHoleerenſpimmers dat God verdoemt werde, (Beza L. fol.888.) dezonde ſelfwil. NBachmengrou Want,dattermeer verdoemt dan fa welückerlaſteringhe van den goe lighfüllen weſen,komtom dat God den eñbarmhertigé Godt des De den meeſten hoop verworpen en unels bedencken? Sept Be3a npet
Ä
de ghepredeſtincert heeft ter Ver openbaarlijck (H.39.) daſ doememiſſe al eer dar
oedt ofte quaadtghed
Ä
-
an hadden,
den Menſche heeft gheſchapen
recht endconnoofe, Ende där noch
pag. 17.) ende noch deſe anſe tansten verderyen? alſo Godts wilis (C. 2.) die maackte dat r'meerdeel'eeuwighvcrdocmt
Fämpöſuchtdaketenäwlin
werde. (vooz4.
ss
- We
2 e MBelaan. Die möghtnpet ver
andereſjnenabolghersſoaſtöute derven ſonder de Zonde/datsſon Injck als Godts-aſterljck Gode der verdervens middel. Die Godt toeſchüven/ſoghpſelve upt hem Booz 41. a. vangeliſcken gepredeſtineert heeft daarterſtont hebt verhaalt. WPat datſy daarin ſouden wandelé:te we bp-name machmen ſulcke Leere tende verworpeneinongelooveen dan doch anders met waarhepdt debooſe wercké.(K.pag. 32.ef 34.) gheven/dandatſp Dupvelſchiss MBilde Godt hetepnde/te weté het verderveneñeeuwigh verdoemen/ ſoo wilde Godt oock het middel/
dats de Zonde: ſoo Beza klaar ückſept/ (H.196.) wie hooz.de opt ſodantghe PLeere
eidat npetomdatſpſulcrepgent
lück is/ghemerckt de TDupbeſeif ſich daaraf noch wat mäch ver ſchoonen: maaröm dat ſp ſo veele argerts dan TBupvelſch / datmer
f TDeſerghelijck was Auguſtino
die Ä nametoeen mach vinden 3p tot ſoo
aangheſept :(adarti.fbi falßimpoſ
ſchandelücke boofhept. TPaarſept
to.11.) die ſuler ontkennende ant
Auguſtinus voot: Godt en heeft
woozt alſo: Sooden Duyvel ſulcke booſheytaangetegen worde(alsdat de Vaderen by den dochteren, ofde
ſulcker booſdadé ſouden geſchiedé:
-
Ä ghenoegh
dannyerghepredeſtineert dat eenige noch hyen heeft fülckenziele, die
Moederen by den ſonen ſlapen, of ſo booſlijckende ſchandelijckfälle deknechten haar Heeren dooden)
dat hy die veroorſaackte of vinder
ven,daartoenyet bereyt, maar hem is oocknyet verholen geweeft dat f
af waar: ickmeyne dathy ſich ee
ſodanighſoude worden: ende heeft
nighfins ſoude mogëontlaſten väde
voorwetédathy van födangerecht vaardelijckſoude oordeelé, Daarom
benijdinge: ende doen blicken, dat nyethy, maar haar wille de werck man ſodanigher boofheyden ware. Want hoewel hy ſich inde raſerije
der Zondaré verluſtight ſoude heb ben: hy ſoude nochtanskonnenbe wijſen dathy haarnyet metghewelt enhaddeghedwonghen. Wat onſinnigheyt, wat dolheyt iſt dan,datmen den raadt Godesgaat toeſchrijven, t'geenoock den Duy welnyetin'tghcheel mach toewer den geſchreven: die inder Zondaren sanockelijcke boofheyden welge
en machmé Godes Predeſtinatie nict
anders roeſchrijven: dan dat ſtrec kende is tot rechtſchuldige voldoe ninghe des Rechtvaardigheyts: of totönverdiende miltheyt der gratié. Segt nu ſelve/ofoock pet nach
gheſepdt /ja bedacht wozden/dat opentlücker früdet tegéu opinie/ dat Godinſin Pedeſtineré/ Ber kieſen/ef Derwerpennpetenſlet opter EMenſcheuwercken?
43 Geref CWp enzünosckſuler npetaan Auguſtinum verbonden:
ſooft mach wordéte weſen eenme
datons alles waerheptſoudemoe
dc-hulper, maar geenfinseen gene
ten3hn/dathpſehºfft. Banthpen
geerde ofteeldcrvanhare willen.
h Sietvzundt/dit Foºmeren of
is medenpetgantſch v?p Van dG linghen.
cheppenbande quade WBillen die
44 D.Demof. Datgheloobefck/
Ooy't quade Werck gaan/ Werdt
Hemhaalick oock npet boozt on
metſhn groot achtbaarhepdtute den Menſchſelftoe geſchzeven van beſwaren: want de Hrhgiftupglic Auguſtino; oock datmendé Gup ke ghetupgeniſſen tot deſen bpmp venpet en machmet waarhepdt voogtgebzächt/zijn vanfelfsmeer Pº3M Poeſchſysn/ſietmen Calpjnends dangneighboozalledeCº mpet Gode/npetdé TDupbe/maar
-
-
-
- - - -
I3
boven der Benſché ſchziftéhoogh madentken: op hopedat ghpſondt Ä ef gheloobe gheven. (Baar willen verſtaanuwe opinien inde ſtelle hemu voozom uwer Dooft ſenonrecht tezünef dante verla leeraréonvzoomheptte betoonen/ ten. Endeſalte diéepnde hier nocß. daar inne) dat ſp met ſijn groot wat moeten verhalen /vant'ghene achtbaarheptnpetminderenpzöc ter voo?ſcheven plaatfen voozt ken/wäneer hp vooz haaris: wiés Volght bp Auguſtinum / (ad artis
ſegge haarnpetminſchümt tewe 6c.art. 2.) ſen/dan oft het Euangelium ſelve a TDien was oock opgeſept telee waar: maar ſo hp erghens waar ren:dat door Godes Predeſtinatie uyt tegélaar opinie kinderen Godes, kinderen des duy ſtrijdet hp nu hierdoet) ſoo en vcls worden:uyten tempel des heyli achten ſphemmergens na ſo veele gen Gecfts,tempelê der duyvelen: eſ als ſp Luter of eenige van d'an uyt litmaten Chriſti,leden der hocrê. dere haar npeuwe Baderéachten. b TDat ontkent Auguſtinus daar/
Ä
a Maarlaat/ in't ghenedat Au ende ſept daar noch tegé deſe wooy guftündaarſchzüft/ſºnenname eü den:maar veeleerder maackt de Pre groot aanſtenter züdé geſteltzjn/ deſtinatie dar uyt des duyvels kinde eñ dieſjneredenen; opter Hºchzif ren, wordenkinderen Godes: uyt do turen gegrondt 3hnde; ghenomen Tempelen der duyvelen ,Tempelen wozdé als of die nuupt mp voot des H.Geeſts: ende uyt ledé der hoe
quamen: wat ſoudp met Schzif ren,lidtmatenChriſti. Want hy bindt ture/ja oock met redene/daar te den ſtercken,ende beneemt hem ſij enwetenteſeggenbegintwerck/ ne vaten; verloffende die uyte macht ckſalu hoozen/ende die Gedenen der duyſterniſſen,ende defelve over VerantWoo?den.
4
GherefC. Poudy't alles vooz
.
voerende uyte ſchandelijckheyt inde orie. Dat ſchzyft daar noch alde
waarhept dat een geleerder eenen elve Auguſtinus. ongeleerder (als hter Auguſtinus c Pfnüpemant uwen Theodoze stegen mp)met konft van wooz de Bezaeñſine voghers opſepde/ -
den in kan verſtomimen?ghebeuret mpetwel/dateen/dieſhnſinnenpet fswel als ſijn wederſaeck kanbe Woozdk/meer waarhepts heeft in ſineeenvuldigheghedachten dan ſijn wederſaeckmetalle ſijne ſpitſ
ſijnleerennetehouden / dat Godt vanſijn felfs gennaactegoede men
fchen / weder maackte quademen ſehen/ſoudehpdat ooc mogen ont
kenné?fchtjfthpnpetrondelijcken upte: dat Godt den menſcheoprecht Vondfgebelageljcke eñverbloem ende onnooſel heeft geſchapenenda dewoozden kanuptſpyeken? dat nochtans ten verderven ? (vooz D.Demoſ Gat gebeurtnpet 42,d) Goydeeltnu ſelve/ofdat npet
ſelden: ende en Houdedaaromnpet Jupſtalſulex voözwaarhept, 47 GherefCSo entsdäſult een; noch inſjn Ä overtupght
meereendupwelſch daneen God lückwerckts/dat Bezade goeden ende lieven Gode toeſchzift: d Gheref C. Ghp ſinüghtſjne gehoudé ſjns we woozden die hpdaarbpſept/tewe - nºezg der3aacroptnie aantenemen. ten: maar wy enpleghen ſoonyette ſpreken,maar wy ſegghenden men Jé nbooz / op dat Ä geſchapente weſenter deglo
Ä
..“
vnyſ . .
-
ÄF Ä Ä
ghp nnp dieſoudt
ric Godes,
"zynsdatabreſ übensahn
9 a D. Demoſ
GB
daar ſwbabaht UPET
T
- 14
npetdat noch meer tot Sezeſchan opſijn oprechtigheydt eſ onnooſa delijckheptsontdecktnge; doch ooe heydt;ſöhadde hymoghenende be meer tot uwer waarſchouwinghe; hoorde behoudenteworden,hymet
dient/vooz de dootlickeſlangeon derſºnetäetoºijckelückebloemkens ſchuplende. WPät anders teſpeken ende anders tedenckéis hetwerck ZSatans/ſich als een Enghel des Iichts Vermont hebbeude/(1.Coz.
. 14) endenpeteenseenvuldigen Chºiſtens wiens Ja Ja/eñKeen Meen is.(fDatth..37.)
f
--
Zoe maghnen ſchandelücker
Werck in een HLeeraar binden ? hoe
mach ooc Beza ſelfſinsonwetens 1t meer waarſchouwen voo ſtn
alle ſijnenakomers, die hyſijns ghe lijckghcteelt ſoude gehadt hebben, Maar ſooghy Godes decreet (ofwil le) aanmerC: ,ten welckeneynde hy hem goethadde geſchapen:ghy ſuſt bevinden,dathy nyetgoeten moch te blijven, ſo veel als degheſchiede niſſe belanget: nochte dat oock ſijne nakomeren metgheen ander condi tieen mochten geboren worden, dan die Godtal van eeuwigheytvoorge ſtelt hadde,datſyonderworpen zijn deſbuden wordengheboren.
leereſelf waarſchouwen/ſeggeick ſz D.DemoſDäten heeft Beza noch voo ſulckeſhnekromtong npet geleert upt de 2. Schzift. Lie geende dootlücken angel:diehp be veſegt/waaruptheefthp't dan? deckt met het bevalltcke aas van
evalſcheeere Hodes pit doethp
5; Geref C. Hpenſeptoocknpet
dathp't upte Schziftheeft: Inaar oock onwetens vooz ſich ſelve/daar ſich ſelftegenwerpendet'ſelve dat hp ſepdt van hemſelf:dathy noch ghphfer vzaaght/beantwoozt hp nyer enis gheworden waarachtigh. ſulcr ſeggende: Vraaghdy van waar (Reſon.addefenſé repr.187.) ick deſè dingen hebbe?ick antwoor g Hier tegen ſchuft oock Auguſti dedaticxcolligere uyte gheſchiedc
nuster voozgemelderplaatſen (ar
is;3.) alſoo: Godtis welaldermen ſchen Schepper, maar nyemantenis van hemten verdervengheſchapen. Wantcen anderding iſt gheborente
niſſe, of(ſomenſèydt) uyt het ghe vogh of achterte:ende en magh, tgeneickgeſeythebbe,mietontkent
fy verderven komt uytezonde des
worden, ſönder Godtte maken van verſcheyden gheſintheyt, eñ2on . ... geſtadigh, of3 kranc„of 4 onweten U-1lls de,ofſöovele der dingen ſchickinge We beroert; ledigh, ick doédaar noch by droeckeloosende 7onwijs, WPat vj. viſ
overtreders.
kondphiertoeſegghen?
worden, ende ečanderte verderven,
Dat de menſchengheboren worden komtnytweldaat (Godes) maardat 49
Gerefc. IDpdunetghpoockj
D. Demoſ TDat ghp nu ſult uttelmerct optegrove ongeſchict hoozen. Eerſt wondert mpdatpe hepden/die uptughevoelennoodt mantuwer/eenman;ſo dubbel-ſin lºck voghen. 2. nigh uptſjn epgé woozdé blicken
9 D.Demoſ Icken ſie waar dedathp plat anders uptſpzeeckt lück gheene attoos/merckt ghpee dan hp denct;eenighgelöoveinſün nighelfevelaatſemp hoogen, 1 Geref C. Tſalu wozdé/ende datmet d'epghen wooden mijns Deeren Beze/daar hp alſo ſchzift: (H.47.)Adam was dangoet geſcha pen, infülckerwijſe dat ſoo ghyo
ſegghenheeftkonnengheven. a Eñdat noch in deſe ſake/dfehp ſelveſeptte weſenhet cenighefun-, den
damentonſerſaigheydt, twelck hp" gront-veſt; npetopheteenige fun
dament/Chziſtum/öocnpet op het &*4 cſ-conditic der naturenſºrdatis beſchzebenwootGodes/datner r-
geng
Ä ſüler engHetupght/maar;op jn onſekere Vernufts regel/ die hp
5
ende werckman van de 3onde of t'quadete maken?
bzonnelljc d'aldervaſtſtecollectie(ſtet 6; t’is nietdan collectie)ſeptte weſen:
Gheref. C. TDaten ſeggheickt
mede npet.
-
(H.47.)dat is ſoogheſchiet:daarom 64 D, Demof. So moet ghp dan me Was hetGodesraat dat het fo ſou unet mp tegen Beza feggen dat ſün de geſchieden, als blijckt uyt deuyr voozſzalderſekerſteregel/ſtjns ver komſte der ſäken, (P2edicanten E. nufts;npet des Godlijcké Schzifts; artie.iij.) die ſülcx gheleert ende onſeker/valſch eñ bedztegelijck ts. gheopenbaart heeft. (E. i. artis, Want deſſelfs beliupt ſoude opt Nota.
koztſteeñvaſtſemoetenſtaan alſo;
verkla.)
b. Is dat npet wel een d'alderbe Alle watter gheſchiedt/datisſeker dziegeljcrteregel daar toe/dtemen dat Godes wille was dat ſo ſoud. magh bedenckéºdieregelhebdpſel geſchieden: T'is geſchiet dat Adam
vevooztghebzacht/maar is dooz tegº Godes verbodt van de vzucht anderinvallende redenen doenpet des booms heeft gegeten: So blijet Onderſocht gheweeſt. nu dat Godes willeis geweeſt/dat JJ GherefC. Houdt ghp welmet Adam tegé Godes verbodt van de goedeſekerheptindiereguleeenige vzucht des booms ſoude eté.TBaar
onſekerheptte zijn konné bewiſen
ebdp.nu bewjs vaſteñoñweder
beel vä d'onſe bouwédaar veel op. pzekelijck dat de regelBezevooyß J6 D.Demoſ Reen/in gheen wel valſch is ende verlepdelijck. Hebdp ickſalhoozen. ghewilde ende gheſchiede wercken: daar 0pte maar ja/ in alle qualijck ghewilde 6 Gheref. C. Gft ſo alwaardat endegheſchiede wercken. icks npet wederſpzeken en kondes npet dat Beza 7 Ghercf. C, Roemter mp een daar Upten Ondp, ſelfſulcr npotenſoude vermogen: J8 D.Demoſ Ggarne / ende dat maar vermooght ghp wel eenee oochetalder eerſte endealder ver nighe van de ſeven ongheſehickt maartſte: ick mepne Adams werck hepden; uptughevoelen volghen daartnnehp qualijc wilde eñdede; deeñbpmp upt Beze ſchzift u nun namentlijck in't eten vanden ver voozgheſtelt;te wederlegghen? boden vzuchte. Booghdp ſegghen 66 D.Demoſ. Hoozt wat ick daar dat dit werck Adams npeten is inne vermagh/ende erſt op't eerſte gheſchiet ſonderdegantſche Bjbel (vooz 3.1.)dat Godt/ſohpnpeter Teloghen-ſtraffen? haddegewilt dat Adann/die hp goet 59 Gheref.C. Deen. hadde gheſchapen/npet goetſoude 6o D.Demoſ JBooghdpſegghen blijven/Fr. väverſchepdé geſinthept dat God Wildedat Adamſuler te moeſte zijn gheweeſt / anewooz.de
Ä
-
Ä
ghenſin gebodtſoude doen; ſonder ick alfo: uwe Teeraren aktſamé be Bodeſtrijdigheñdubbelt van wil kennen meeſt eendzachtelück mette lete maken/oock bevepnft; anders
19. Schzifturezdat God Adam vzpe
Willende ende anders verbiedende?
willekeure hadde gegevé omſtaan
61 GherefC. CDock npet. de temogenbijven/ofte mogéval 61 D.Demoſ Booghdpſegghen len.Znftit. Calvijn.(A boesh 3.esp. ooc Bulling.(M.fo. 131.eol.3.) dat ſulck WerckAdams geenſonde I eñ(N.Carc.op vz.age 9)Du isAdann ofquaat was ſonder deſ Hehzift eken/ſonderte Liberti ghevallen.TDat heeft God npet ge niſeren/ofſonder Godeſelfoozſake Wilt/nzaar hevet Rdam
§
Ä
totgela
-
16
of Godheeft dat npettoeghelaten/ upetſtaandeenſoude bljven. Sog unaar ſelve in Adam gewilt eſ ge maackt Beza ſelfmet ſijne opinie daan. Septmen het eerſte/ſoo bleef Godeongeſtadigh : die natgevoe
Godna als vooz/tottéval Adams
en/dathy aanvechtſtadightewe
taeghelück geſindt dat Adam ſijn eenmael gegevé vzpheptſoude ge bzupckew of miſbzupcken. JPaar ſeptmenmet Beza/dat Adamunpet goeten mochte blßvenmaar ſondi
ſen blückt: ende daar Keeckt het
zwaart Be3e mede intherte van F ſijnepghen opinie. c_ Mopendenuhetderde/dat God däkranc ſoude3hn ofonſterc/gaat
53.iſ.
gen/vallenende verdervenmoſte:ſo hetBeze daarmedeoor rechtstegé moetmennootlück ſeggédat God ſynopinte:ſo datdieſjne vooz-ge berſchepden is van geſtnthept: als Wéde ongeſchicthept mpetuptdan die eerſtghewilt hadde dat Adam der/maaruptſºn epgenmepninge bºyſoude zün/omtemogenſtaau nootlücmoetbolgé.Panthet ver debliven oftevallé: maar datGad bodt Hodes aan Adamgedaan/be namaals ſünen ſinne heeft veran tupghtontwifeljck dat Hodnpet dertendeghewilt dat Adamanvºp en wildedat Adäſoudevallen. WDie 3jn/nootljck vallen efonvermij mpet valſcheñ dubbelt ban grande delijck quaadt wozdenſoude, Poe zijnde (twelc verdeis wandé waren imoghtdat krantkeſchepſeldesal efieenvuldigen Bode) verbiedtmet mogendé Schepperswtlofdecreet ernſt pemandtte doen: t.ghene ſijn wederſtaan Daarſiedpten eerſten wilis dathpſaldoé Wil Bezade Bezaminſijnepgengracht geval ſelaſteringe Godes dan mhdenefi ente 3jn. ZSo dat; mademepninge ſegghente blickenint verbodt/dat die hp Wederſpzeeckt; God blyckt Godwildedat Adannpetenſou Teweſen Gelück-ſinnigh: maerna devallen: ſalhpſelfmpetnoodtlijck ſijn opinie die hp wilvoozſtas/God moeten ſeggen/dat Aldamnpeten
ſoude moeten verſchepdenvange isghevallen:ofdat dealmoghende Schepper ſo kranckis ofonmach dan het bloote ſeggen Beze/ ſonder tigh: dathpſtjnkranckeſchepſels eenige redene daar vante gheven/ wercktegenſünwillenpetenheeft beelminder Schziftuerlijcbewijs. moghen belettenkvoo2waar jahp MBatmaghmé ſonpetſeggenmaar Homaact ſynopinte Godeſwack/ wie; npet heel zot zünde;ſal ſulck endenpethetgevoelen van d'ander menſchen bewijſeloosſeggen/ende züde/houdendedatinAdams over dat noch in ſo övertrefijcke ſaken/ tredingenpet altoos ents geſchiet
ſintheptweſen. Dock isſulcrnpet
gheloovegheben?
dooz noch oocknpet jeghen/maar
bupté de wille Godes: die vermits Ä ſoudeweſen ongheſtadtgh.Die van Adams vzpheptindatſünwere Vä Ä. verſchepdé geſintheptismualdus/ zondigen ledigh was: ſodat Adam Ä dan alſoo; die isoock ongeſtadigh, dedetegen den raatGodes;hereint wenende TDeſeongeſtadighept blickt dat in Übodt gegevé dooz toelatinge Go- Ä Hodeſoude moeté geweeſtzün/ſo des/maarnpettegen Hodeswille. Ä. verzier-ſchied nudevierde Aangaande hp eerſtghewilt hädde/dat Adam ddeongeſchic t Bezaſ kthept/toon in Ä eDatof Vºpe willekeur ende macht hadde omſtaandete blüven/ofte vallen: epghen onWetenhepdt daar inne: Ä
b
Jet tweede was dat Goddan
efinamaals ſoudeghewilt hebben dat Hp ſelf npeten Weet/dathpte-amächtig, idat Adam npetgoedt/dat is/inſjn ghen ſün epghen opinie ſpzeeckt:
annooſelheptende opzechtighepöt/ dagr hpdie mepnt
vºn Ä
1;
den. Want ſo Bezeopinfewarach vanbepdefifswaardat Godt int tighwaar dat God väeeuwighept veroozſaken eſ werckendeſerzon heeft gewilt/dat Adam npet goedt
eheeft ghewilt / ofnpet ghewilt.
bljven/maar verderben efi wanden
eeftGodt daar inne ſelf gewilt/ſo
verboden vzuchteten ſoude:ſomoe heeft hpghewilt dat Adam ſoude ſte Godt;ſulc ſijn wille vergeté heb bende;daar vannpet weté ten thde als hp in den Paradiſe Adam ver boodt daar afte eten/op dat Adam
mpetlaten:eñdanheeft;mpetAdam/
te zijn dat Adam valléſsude: maar
gheſchieden ghelijck hy wil. Beeft
dat God anders ſepde ende anders
Godt dan oock ghewilt dat Adam
3ondigen/ſomoght het Adam oock maar; Godtſelf in Adam dezonde
ghedaan. WBant/ſoumet-leeraars npet ſoudevallen/fterven eñbeder oock ſchzüven (D.fo.49.) Tghene ven: of hpmoettéminſtéſeggé dat Godt wildaarenmachnyemant te Godt doemedewelwiſteſja wille ghen. Maar het moet nootſakelijck dachte/efibpſijn verbodt/ghebodt ſoudenpet zondigé/ſois Godtnpet nepnde: in welcke bedzieghelicke Almachtigh: als dienpeten moch dubbel-ſinnighept Beza opentlijck tebelettédät Adamdede/tgenehp navolghtſünen walſchs Godt/daar wildedat npet ſoude gheſchieden. hp ſept:Ick belijder,dat Goddémen So moet dan Beza;hp wil / of wil
ſcheoprechtende goetheeft geſcha mpet; Godehtermaken werchman Pen, ef dat nochtans ten verderven, endeoozſakevandezonde:ofſeggen maar wy en plegé ſonyette ſpreken. dat Godtnpeten is Almachtigh. (H.39.)Bezannagh/ſeggetch/daar TDatzjn bepdeſchzickeljckeGodſ inneſachten ſijnen derzierde God/ laſteringhen. maarnpet den eenvuldigen waren g Menmoet dan houdédat Go Godt: dienhphierleelijck beſchul des willedaar inne ledigh ſondt/ immersdat God Adamſjnévypen dightendelaſtert. . . e Devhfdeongeſchickthept was/ Wille Van ſtaandete blijven of Val dat God in dit quade werck van len eenmaal gegevé hebbende/npet 3ondigen danledigh ſoude moeten en wildedat hp-vallen ofnpet bal Nots 3jn geweeſt. MLedigh ſeptmen God len/maar wildedat Adam ſoo hp terecht geweeſt tezhn;nperintwel ſelfs wilde/doéſoude:in welcknpet beſtieren vanſulck zondigh werck willen Godes/vermits de eenmael ten beſten epnde/maar intingeven/ gewilde vzphept Adams / ſjn v?ps willenofwercké van de 3onde ende hept beſtont:dienpetin Adam had
t'quade. Deſe ledigheptſtreckt tot demogenzijn/ſoo God haddeghe
Godeseereende der menſchenhepl. wilt/ofdat Adamſonde vallen/of Soude Beza die welſchandelyck dathpnpet ſoude vallen. Permits
achten tezijnvooz Gode Houdet dewille Godes eeuwelück verſelt ismet ſijn Almoghenthept. - ghenzijn t'quadenpettoete laten/ h. So dat het noodtſakejck al tijtmoet geſchieden/dat Godtwil naar ſelve het quadete doen f Gm die ſchandelijcke Gods-la dat gheſchieden ſal: dat nemmer ſteringe den menſchenvzoette ma meerpet nach geſchiedé /vant'ge ken/moeſthuſoerké upden die niet ne Godt wil dat npet en ſalghe alleen den Sijbelnopten hebbé ge ſchieden: eñdatterveeledingen ge leſen/ maar oock die gheen redens ſehteden/die Godtnpeten wildat ghebzupck/noch onderſchepdt van ſullenofnpetſullégeſchiede: want
Gode dan eenighſinseerlijck mo
WG goeten Hugat altoosen hebbé,Een Godes wilis daar inne ledigh/ -
C
NadU
18
maarnpetſijnradéten goedé/ende I Endekorrendeten aaten àäft 53.b2. af-radévät'quade/inſijne gebodé/ deſebendequalijck vooghewende verbodévermaningé/afſchzickin ongeſchickthept als of Godt den
gébeloveneñdzepgé:omons vooz Menſcheonwijſſeltjck gheſchapen Fquadetebehoedeneñten goedéte ſoude hebben ſonder ſeker voozne vöoderé. Sulcrbetupghtdegant men tot Watepnde: is te berWon ſche BibelvanGodeswillennpet deren/dat Beza hetepndetndébe Willen efiraden. JPaar Waarleeſt
ſchzevêwooz.de Godes/dupdelijck
men inde 3.Schiftde Godſ-laſte
Verklaart zijnde/terugghe ſtelt/eft
ringé vooſ; möodtlück upt Beze/ een anderepnde/ja eenrechtcon Calvini/ef d'ander uwer Baderen trarieepnde pooght te ſoecken in
eüeeniger Pedicanté Leere ſoon ſins veruufts dupſtere Develen. loghbaarlick als noodtſakelück Godtſelfdoo? ſtiné 2. Geeſt/inde volgende? Hebdp mijn ſegghennu Bpbelſjn vooznemé verklarende verſtaan/ſoo mooghdpoodeelen van hetepnde daartoehp déMen wiens ſegghen ſchziftmatelijchſte ſche wildeſcheppen/en ſept.npet/ is/endemeeſttot Hodeseereende laatons den Menſche maken op rechtende onnooſelom hem tever der JWMenſchen hepl isſtreckende, 53. bj, i TDeſeſte voozgeWoºpen onghe derven, tot onſerglozien.Peendat ſchickthept ſoude Hode vanroec ſept Bezauptſtjn onhepligh Per kelooſhepdt beſchuldighen: indien Godtmpeten hadde van Eeuwig
nuft / maar npet de Godtlºcke WPaarheydt inde P.Schzift. Die
hept gewilt dat de goet-geſchapen ſept.naactelijck meer daneens/het Adammpetgoetblyven/datis dat epnde daar toe Godt den Denſche hp vallen/zondigheneft verderven heeft geſchapé/te weten dathy een
ſoude. Seker ſoo Godtnamaals beelde Godesſoudeweſen. dan wilde dat Adam vzpe wille m Soonu het beelde Godts de keure eñmachtom ſtaandete blij ben ofte vallen hebben ſolide: ſou
verderffeniſſe is /men ſalmoeten
bekennen Beza recht geſchºevente Leerarenmet klarewoozdenſelve hebben/daar inne: dathy ſeptdat
tot veeleplaatſenuptdzueken: wie Godt den Menſche oprecht eñon nooſel heeft geſchapé, teneyndehy u WLeere; houdende/dat Godt eeu ſoude verdervé. Maar wieſalſult weltjc heeft gedecreteert ofgewllt ken laſterljcken eüverderflücken
ſalmietmoetévaſtelijcbeſluptéupt dat Adam npet goetblüven/maar
opinte mogentoeftemmen;platte
verdervenefiquaat Woyden ſoude; ghens de Godtlücke Schzift; dan nootſakelijc te volgé:dat God van
die ſich ſelveeerſtſelf heeft verdoz Eeuwigheptroeckeloosheeft ghe ben/doot toeſtemmenvande ver Wilt: t'welchpnamaals int Bara derftücke Logen ſijns vaders djsheeft willenſtellen/inde wille ende macht Ada1ns:onſulcke eeu wighe/maarroeckeloſe Willetebe willigen efite doen Wooden/ ofonn
n WDie anders/dan ſodanige Lo
gens-kinderëſalconné geloové/dat God wjsis:gemeret de WBüſhept geen vergheefs/veel minder quaat
diete wederſtaanefte beletten/na Werckendoet? CPfiſt gheen quaat ſijn menſchelücgoetduncké. Bljet Werck een goet Werckte bedervé? hier noch almede niet datu volck CDfſoudet een goetwerck 3jn/veel
meet d'onſchuldigen met gnrecht hondert dupſendé dootljc te won-. beſezuldigenin't ghene ſpſelfvol den/ºneerete behalé väwepnigh komeljckenſchuldig zün Menſché/npet sauſeghmº e
I
ten halben wederemmetegeneſen? 68 D. Demoſ. En ſplupden e? o @fiſt wüſhepdt datmen veele de : maar dat net onUVaarhepdf. quaats doe / op datter wepnigh Jcken betpe den uwen npet dan
goets uptſoudekomk?HoudeGod in ſulcke ſchädelücke eñ laſterlüc ke zotheptſjneere ſoecken?Houde Godt ſelve onvoozſichteljc Adam dooz ſin decreet hebbé doen vallé/ dé welckémetalſün af-konſthp
metloutere waarhept. Walt haar die hardt/ dat is haar 3eerighe ſchurfthepts/npet des eenvuldige aarhepts ſchulde,
69 GherefC.Segt doch. Hoehan
dat den Almogenden CBode eerlijck namaals in't eeuWigh verderf (ſo zün: dat hp in't verwerpen der kaltmens) ſende/wedermetwep JPMenſchen/ſien ſoudeop haarqua
nighſjnrekinderé/heeft willé ten halvéopzechté dooz't bitterlüden ende ſterven ſyns onſchuldighen Soons/oms Peeren Jeſu Chriſtt? p Soudeditwijſhept zijn?eerljck zijn Immers ſoude dit npet zot # zjneñlaſterlück zijnte denc en/ſwijgeteſpzeken/teſchijven eñteleeren van den alwiſſen/goe denf barmhertighen eñeeuwelick
dewerckenofzonden Soudedan Godes 192edeſtineren inſulck ſijn verwerpen npet hanghen aan der JlMenſchen doen?
-
7o D.Demoſ.Soudet Gode;alder
wereits läechter (Gen.19,2 . Neb. 12.23.)eerezijn/pemantte verdoe
men dienpetenheeft ghezondights hanght Godes Pzedeſtineren int Verwerpénpet altoos aan der mens
eerwaardigen Godt des gemels? ſchendoen:ſoo hangt der menſchen
q, Houde een Menſch met ſoda verwerpinghe alleen aan Hodes nige ſchandelijcke eere oock bp den doen. Godtſeifs doet dan alles in »
FMenſchen begheeren tepzoncken: den menſchédie hp verwerptzende dat hp een aarden Vat/dat gheen zijnſp däonſchuldigh:maar is dann
geboelenenheeft/wmaackt goeten Godt ſelbe ſchuldigh int verwer deopzecht :omdatonnut (ſwghe pen(dat eeuwelück verdoemen is) LUaat) te maken / aan ſtuckente deronſchuldighe menſchen. Eert bzeken / endedat te bederven?
men Godemet ſulcken leerenpet
Deſe zotte/ſchandelijcke ende laſterlijcke wijſheptſchzüvé Beza/ Calvijn/JBartpg / P. Sturmius/ meteenige andere uwe Schzüvers/ Pzedicanten ende Leeraars Gode toe:mpetintmakeneñbzeken van
ſchandelijck?
7i GherefC. Gnſegeleerdenken nen oock weleer / die en ſoudens npetopentlück ſchzijven: ſoo datte houden ſehandelücwaarvä Gode. Die ſchzüven (G119.) dat de zon
een onbevoelijck aarden Vat/maar den een vrucht ofgevogh zijn van
Van een levendigh JlMenſchein des de verwerpinge:maar dat de verwer pingegeen gevolghis vande ſonde: -
ſelfs goet maken: om den ſelven metpijnlück gevoelen te bederven ndeinde verdoemeniſſe onſterffe ck eeuwelijck te doenſterven.
wante verworpenezjnavaneeuwigheydtghepredcſtincert te ſullen doen de dinghen dieſ nu docn. -
Houdedieuwe Leere dan dienen (C. 28.)Item vooz 4,42. - - am Godes. MPjſheptende Goedt 71 D.Demoſ Homoetghpſeggen beptte eeren endete pzÜſen Deen datſp die Pzedeſtinatie Godes heb Waarlijek/maarweloindfetela ben ſtereu/eñſ E
Ä te MiſpzÜſen.
ÄÄ
US:of glp und en Dak Pfe Ä
#####** *
-
:
"anermuda
j
mº
-
2G
Zondigen/npetſchuldfghmaarsn niſſe/ſonderafomeenige epndelſes ſchuldigh zün: endedat Hodtnpet ke ooſake. Teerſte wäarſothept: onſchuldigh/maar ſchuldighis int die is in Hodezaller wnſheptsboz omrechtväardtgh verdoemen der ne;npet: het anders dä waarhept. 77 Geref C: Alſo. Daaromſeggen onſchuldighen. -
73 GherefC.Iſt datſy alle (ſchzüft Wp diete Weſen Vooznemeljctmee Calvinus A.Inſi.b. 23.cap.§.3.)uyt
teweten Godeseere met ſijn hate
een verdorven maſſe genomézijn: ſo totte 30nde. en iſt geen wonder dat ſy der verdoe meniſſe
Ä zijn. Eñonſe
78, D. Demoſ. Dat Godſijneere ſoude ſoeckenint verwerpenofver doemé der menſchen/is nu tuſſchen onsalgebleken valſch tezjn. WHat ding:ſoudeGodeere ſoeckéint eeu welück verdoemenende verderven
WDienaars oock(D-f.48.) So houdt onſe Catechiſmus mede (Cate.r. bzage)datGodhemſchrickelickver toornt beyde overde aangheboren ende werckelijcke zonden: endedat hy die dooreen rechtvaardigh oor deel tijdtlijck ende eeuwelijck wil
Vanſjnopzecht eñonmooſel ſchep ſel/ endedat noch bp den menſchen; dieſuler vooz een grouweljcketp
ftraffen.
ranniehouden/3oot oock Calbjn
74 D.DemoſDaarſeggé deuwen ſelve ſept (Aijboeck.xxii.ca 7.5.)te jckoordeel? ſelve/ dat wpde verdoemeniſſe zijn zijn eengrouweli God-angename onderwoypen om Adams verderf aDe hepligeeñ r Aardts-Vade Abzaham (Gen.18. endezonde/ja oockomonſeepghen
Werckelijckezonden. Soo nu God 24.25.) ſelve dozſtewelſegghen tot daarom verdoemt ende verwerpt: Gode/dathéſulcrnieten betaann 3 ſoo ſtethp immers opter verwog de. TDusenſoude God oock geéee Penen quade wercken. Ditſp?eken remetſulck verwerpen behalen bp deuweſelve/dit wederſpzeken ſp d'aldervzoomſtemenſché:velemin
ſelve:eñtoonen dat ſpºt oneenszijn der bpd anderen minder kenniſſe in haarſelveefielcktegen ſich ſelve van de Hoddelijcke rechtvaardig ende den anderen. Hoogtmenſulcke hept hebbende. MLeerarente gelooven? Hier bljckt 79 Gheref,C, MPp hebbens doch mude verwerptnge een vzucht van daar vanzſoghpſegt;genoegh ghe -
dezonde/eñnpetdezondees vzucht hadt/maar ſo noch npetvädehäte Hodes. Septd Apoſtelnpetopent bande verwerpin Geref C. WBp dat de lick dat Godt Eſau heeftgehaat wille Godes allešoozſake isväder aleerhppetquaats hädde gedaan berdoemder verwerpinghe. (Cal (äom.9.13.) bijn/A.boeek iPcap.22, §.11.ende Hub.
8o D.Demoſ Houdt ghp dat de
SturCfioſ)ende dat naGods wel liefde;die Godſelfispemant haten behagéende wille ſonder aanmerc magh haten ſeggeick gesvzeemt/
kings van eenighe goede ofquade verdogven/noch 3ondigh/maarfjn wercken&c. (Pedicanten.Df,47. epgen opzechteñonnooſel ſchepſel. 81 GherefC. Daten ſegghe icß doch D.E„aric.vartie, vi) 76 D.DemoſZHoenis der menſché Ä maer ſeggemetts Heere Beza Bonde dooſakenpet/nau voler (H.4o.)dat Godt,alfohygoetis,nyen enmagh laten hetgoede eggé, WBelaan/laat Gödes Wilal
liefte heb
ſakeweſen/ſoghp thoudt: ben:alſoo mede dathy nyer en magh o ke ſtraf enſchenver laten het quadete fep, T 7 fen verdgemes 32 D.De.
Ä
21
Z2 D.DemoſDatſkernntefeſtkoe/
endehpdzepghde Hemte dooden.
behalvendaar Beza onepgentlijck ſepdt dat Godtnpetenmaghlaten
Gen. 27.41)ſoo was hp inder her teneen bzoedermoozder: of Godt ſchoonde daat belette. Eſau was
hetquadete haté. Maardäarhad dehp epgentlück mogen ſegghen/ het quadenpetliefte hebben. WPant alſoo God; die de PLtefdeis;npets npet magh haten: ſoomepnt de P.
Schziftmet het haten Gods: npet
anders dannpet lief hebben.
dan ſelf doe allevende doot. Want aldieſjn bzoeder haat/iseen doot
agher/(.Ioan.3.1 .) ſomma hp hate ſijn bzöeder / eñen hadde hem npet kief/ ſo bleefhpooc in de doot/ (1-Soan.3.14.) Huis Godt gheen
a Sovangelijckenhetnpet ken
Godt der dooden/maar der leven-
neu Godes (die’t alles kent dat is eñweſenheeft)npet anders teken nen geeft:dat God/dengenendaar
dé (Jºat. 22.32.) dat hattgh werck
hp toeſept/ Ich kenne unpet/ghp booſen:haarbooſheptin haarvoo? Weſen. Alſoo en kent oock Godde
lief/dats dit haten." eSoo haat Godmede alle die booſhept wercken (Pſal..7.)ende ſomedefiet Godtop aller anderer menſchen quade wercken: daarom
uaden als quaden/npet voo de
hphaarnpet liefen heeft nochaan
Hnen: ſooick vooz (8.d.) beweſen
haar inhaar ÄÄ Äooſhept/ſoſp ſich npete Ä per nver pſich
ſijn werck npetenkent / want het
guaaten isnpet noch en heeft geen
hebbe,
b Somoetmenmuſeggénopende
had Eſau dangedoot.Godtenwas doe ſtin Godtnpet/ hadhemnpet
“Äſau; dat Godthemnpetenmach 83 Geref C. Reen ſoo npet/ghp gehaat hebben als ſtn goet eñon mooſel ſchepſel: of Godmoeſteſtjn epgen maackſel/dat goetwas/ge
pooght het alles te ſchupven op eler menſchen epghenzondenende quade werckeneñnpetop Adams
haathebben. Dat ſept Bezadaar elf dat npet en magh zijn/ want God npet magh laten dat liefte hebben/ſo Beza weſepdt. Radien dan God Eſau hatede: ſoo moeſter wat quaats in Eſau zijn/dat Bod
zonde ende verderfo n aangheerft. 84 TD, Demof. Hdo leertmp.de ). Sehzift ſpzeken: dat God niemans omeen anders/maarelck omſjne
hatede. Dit quaadt was in Gſau
Godes/ of Eſausepgen maachſel, s Seghdp Godt/ſoo maackt ghp
Godt ſelve werrkmanendeoozſake van't guade.Ditſchzoemédeuwen opentlicte ſeggen. Spmoetendan
, noodtlück Eſau ſelve werekman *** makévan t'quadeinhem:terooz ſaken van't welcke Godhennpet liefen hadde/of/ſoo ghpſeght/hem hatedetendeſomoetghplupdé noch in allen ghevalle toeſtemmen: dat
Godt Eſau hatede omſjn quade werckof3onde willen,
ſº
Wildpweté watzondeofguaat Werch?Eſau hatede Jacobältjdt/
epghenzondenverdoemt of ſtraft. zö.9.12.Gal.6.45.Ero,32.
#vaders Ä 18.2Q.Fe. Dat elck # # ſch ſoon
en ſal dragen. Jere. 31.29.3o,
oflaſtfadragé Gals
Ä
O
Ä eygheny na Ä .
oorde
-
Nat. 16.27 Po. 4. Pſal.6i, Joan. 29. Mäom,26 Fr., Dats nunpetna Adams ofna pemants anders wercken
8 GherefC. Baarteghenſepdt Johänes Calvinus: Aib zzºs, z5Wyzijn alle alſº door dezonds Cij
WEK
L2.
verdorven,dat wy moctenvoor Godt in diendat Adam heeft gezondighk met ſijn ſelfs wille, waarom ſouden hatclijckzijn. 86 D. Demoſ De Loghen moet wydan willengronderen de heylige -
nootſakellick over allende in allen verholchtheydt Godes, die voor ons altijt ſich ſelve tegenſpgeken eſ ber geſloten is:ommconste verdiepen werré, SodoéuweScribenté oock in een afgrondt, daar Wynemmer hier in tºgene ghpupthaar Voogt mecrons ſelven uyt füllen konnen bzengt, WPant genomen ſpal Waar redderen? dat ſchzüft Calvijn/ende
ſepdeninhaar gedichte Erfzon.de: daarmedebehoozen wponswelte a So bekent Calvin hiernoch al laten vernoeghen. „D, Demoſ. Js Adams vzp ſelf mede/dat wphatelijc zijnvoo? Gode;npetomſyn TDecreet/Pe Willigh ſondigende oozſake van't Verderfende quaat(ſo Calvijndaar
deſtinatie/of Derwerpinge/maar;
onde3onde ende desſelfs verderf. ſept) waaromloopt hp/ Bezaende ZSöſtet Godt dan immers noch al Meeſtaluwe Daderennende Leera
opter Derwozpené quade Wercken ren daarna ſoecken inden verholen eñzondenint Pedeſtineren. Ende raadt/Welbehagen eſ Wotlle Gods/ makenſphierſelſ noch al de Der Decreet Godes ende Pzedeſtinatie werpingeef hatelijckhept eenge Godes? wandezonde/endenpet (ſoo a Iſt oock de3onde dieſulcrheeft chten) de Zonde des VerWer veroozſaackt: Waaromlochenenſp dat? Waaromontkenné ſpdat God ghevolghofvzucht: aaromine/ſoghy noch eenf int verwerpéopter Zondarenzon--
Ä Ä
geander oozſake hebt Vander ver dige wercken ſtet?waarom weder doender verwerpinghe (dewüle ſpeken ſp die bekendeoozſake; ſoo ende menighwuldelück Ä immers npeten Wilt klaarlück den dat het dezonde is/endedat inde H. Schziftons geopenbaart/
SC
adtint verWerpen opter quaden namentlich der guaadtdoenders quadewercken?eñloopen eenander oozſake ſoeckémethaargronderen
quade wercken ſtet) die mooghdys nu vootbzengen. Ickſal die hoo ren metaandachtighepteñbeant woozdenmet waarachtighepdt of ſwighen. - 87 GherefC eckéenheeft
indehepligeverholenthept Godes b TDiebekennéſp;haarsondancr; ſelf/dat Voo! haaris geſloten/vlie
ghen doo! gaans nethaar Waſſen geen epnde Vande oozſakte der Ver vogelente hooge/Werden Wander
werpinge van den Godlooſen/als Godlijcker Sonnenglantſe verdruct, mende naaſte Woozbpgaande de (Pzo.: .27.) eſ moeten meder val Verdtſten . Dagruedeſpot leninhaar onWetenhept.
Ä
en die Tropens c TDie Poogenſpdantevermom men metna-apinghe der Woogden
Ä BP! Daar De Bºgº Ä rde gge Ä Ä aftemaké/E.
Pauli (Äom.9.2o.)O menſch wie Idem,
FöiſtodëſchunftC ſºgar 34.) merten Menſche, die de weder keert,om ſijn quaatheyts dorſakete ſoecken in den Hemele:
Ä
zijdy,&c. MBildpnoehnpetmercken däthetnpetdan wederſchziftelüc ke ende verlepdelijcke Verzieringen zijn/daar U Leeraren 11ede Voogt
konen : onnte wederfpzekendat
dewelcke hy-ſänder lang bejaghen Godtint verwerpen der Godloo mach in A
winden. ſenaanſhouneemtopharequads . . . . Es geheclopenbaar, wercken .
2 .
..
--
d WPat
23 -d WGatbindtmédoch rtjckelijcker goets; dat ſpnpeten hebbé willen endeklaarderbetupght inde hepli ontfangen ofteaannemen; in haar Schziftwaar belndenſpºt oock en vindt/npet laten Haarte haten elvenpet in haar epgédichtingen/ endete ſtraffen/ (...8.) dit werdt daar mede ſp't beſtaan te Weder onepgentlijc een willen ofwercken ſpyekenſooſwack ende verwertts genaamt: daar't epgentljck is een de Loghen in ſich ſelve/eñſo mach mpet willen eñmpet werck Godes tighende eendzachtights de een 91 Gheref. C. TBewoozdéé hebben. buldighe WPaarhept. weleenen ſchijn:maarſchijn ſonder -89 Gheref. C. Bredenen ſouden weſen / dats ſonder bewjſen / en geleerder/ danick/ bp avontupzen gheldt hier npet. -
-
lichtvallenomwederleggen:icken kanſe/datmoet ick ſegghen /npet 9z, D.Demóſ Reemtdan vaſt be verſtaan vooz recht. Dan verſta wüs. Is Chriſtus npet de Wegb º. -
ter Salighepts (Joan. 14.6.) GherefC. Ppis. Gheen ander ſeggé /dat het verwerpen der 19er Wegh magh ons daar lepden. werpelinghennpethaar epghen/of 24.D. Demof Spko men alle ter . Wel dat d'onſe daar inne Waarhept 93
menſchen/maaralleé Godes werck ſalighept die deſen is. TDoet God dan dat boerck/hoe dtgh betred en.
Wegh volhar
magh de Benſch daarafoozſake 95 Gheref.C. Sp Komen.
-
3hn ?. TDit onderwindt ghpu mp 96 D. Demof. Bagh ooc pennant bzoedtte maken/ endediten magh ſonder die WBegh dooz eenfghander ick unpettoeſtemmnen. MBeghterſalighept komens
90 - D. Denoſ Aeen dat vat ghp 97. Gheref.C. Aeen/ſoo wepni – npetrecht.God is oozſaack vanſj alspemant dooz een onWegh rec newercken. Het verwerpen ts Gs ſoudemoghe gaan. WDant nadien n des 1mpet der menſchéwere.TBaar Chziſtus d'eenige WBegh is ter Sä onnenis tuſſchenons geengeſchil. lighept: ſoo zijnald'ander npetdan JPaarnadien wpbepdehouden dat
onwegheneñdolingen/af-lepdende
God ſelve d'opperſte WBjſhept is: vä de ſalighept ter verdoememiſſen. ſo louden wpbep.de oock dat God 98 D. Demof. Noch antwoozdp mpeten doet ſonder ſahe/als een recht.MDantbupten Chºiſtum ents blinde foºtupne. . . geen Salighept. Efi houdeicks bp a Ghpupden leert dat de wille Gode onveranderlich beſtotente Godesalleé oozſake3p van dttſyn : dat alles alle/dtedé WBegh des werck van 1Derwerpen (vooz 75.) evensten epndetoe betredé/totte Jchoude metter?.Schºiftdat der Salighept ſullen komen. Ende dat XI - quaden menſchen quade Werchen Bodſtler van Eeuwighepdt doch öfzondenmaken/dat Godhaarder ſoo heeft ghewilt. WBildp daar pet mpet en mach aannemen/t'welck teghen ſegghen? . . . epgentlich Godes verwerpen is: 99 GherefC. Keen /maarhoude b Immers ghelijck Godt aan dat ſo met u. neemtdeghene die hp tief heeft:als oo D.Demoſ. TPaar upt beflupt die goet zünde/npeten mach laten ick dat God npeten wildatpemät ſijn goethept inhaar (die ſpbegeer den MBeghdea I.evensfoonpetbes ück hebben omtfangen) liefte heb tredende/terZHalig ſalkomen. ben/ſou Beza rechtſept: (vooz 81.) 1on GerefC. Diehept röntrarie heeft
Ä
-
-
alſoomedeenmach Godt de God looſen/omdathpnpetHodes noch een ſelve reden/ ende ſtau die ders
haven medetoe.
1
D
24.
1oz D.Demoſ So hebbefck hier vöozde op deſe ſelbe ſpoke;tett nU metuſelfs toeſtaan mijnvooſz ſelvenepnde vooztgebzacht zijnde. ſegghenbeweſen/endedatoock on a MDant deſe ſpzoke ſelf/ bzengt haar reden mede platteghenu:te tWyfelickt. o3 GherefC. Maar noch npet Weten dat ſp voogmaalg oock in heel klaarlick. 3onden haddenghewandelt. Daar -
-
Io4 D. Demoſ Jc doe waarlick. op Volght:ef WpWaren kinderen WPantin alde gene die ſalighwo des toozns als dandere. Dmhaar den ſietmenopentlückeenwillenof ſelfs3onden willen waren ſpdan Wercken Godes: maar in d'andere des tooznskinderen/endenpetom Wflofwerct Godnpettothaarder dat ſp VerWoºpen of van Adam
Halighept/die ſpdoo haarepgen ghebogen Waren. guaat Willighept behinderen. Godt b. Doch om unoch de mate im
tººm”.3 wildatſeale Salghey komen die den WeghſtantVaſteltjck betreden/
mers Volte meten/eñute bewhſen die ſp U voler
ende Werckt ſulcroock ſelf mede
bzupcken inhaar bewyſen:ſofeg
Ä
methaar wille/npet met gewelt of gheick dat/ofmen unoch alt'on recht u Erfzon.de mochtetoelaten: ... noodtſakelückhept. datſulck u beſupt onrecht ſoude ende ſchietaltüt a Endedaarghe in allen ſodanigen tgene Godwil/ 3911. maer in d'anderé (ſo veelhaar ZHa c WPant daar upt npeten ſoude ligheptaangaat)en Wil noch Werct volgen/dat alle Menſché verwoz Hodnpet vermitsſpnpeten wil Pelingen ſoudenmoetenzijn/ſo de
Ien met Gode (12hfl. 2.2.) willen Zondenoozſake waren van de Ver ef Werckenhaar Haligheptin ende Werpinghe. doo Chziſtum des Lebens Wegh: d Ende eerſt; am malkanderen TDaaren isdanoock geen Wºll recht te verſtaän; ſo leſenwp inde le noch werck Godes om haarte 2. Schziftupze Joan..29) dar verwerpen/vandé Weghafte Wee die goetſüllen gedaan hebbé, voort ren/ofte verdoemen:maar daarts füllen komenrot.de verrijſeniſſe des eennpet willen eudenpet Wercken Levens: maar die quaat gedaan ſul Godes/inhaarnpet willédéwegh len hebben, tot.de verriſſeniffe des betredé/efin haarwillen eſ betre Oordccls:ſuler leeſtmen oock tot
den van de onwegh. Is dat mün ſeer veelemeer andere plaatſen. ſeggen vooyſz hier mede noch nPet e TDaarupt verſtaick/ſo wepnigh genoeghbeweſen: ſo wederfpzeket als ghp/dat Wºp met eenige goede werckenden Hemel verdienen / of daarbewijſingheghebzeeckt.
19
#
GherefCSeker ſo dezonden dat die d'eenige ende eerſteoozſake
Sturmius (G.77,ij.) npet qualijck)oorſake waren van de Ver werpinge,ſo moeſten alle Menſchen verworpéweſen. Want wyzijn altſa
ſouden zijn Van onſe Salighepdt: die ongte voyen Van Godeal on
g6 D-Demoſ Bredenisonge ſchickt daaromis oock u beſupt balſch. Dithebdp ſelflicht mogen Nusrcken upt het ghene ick 1 ant
rücken Göderñck gemaacktmar
npette gheef wogt aangheboden: maar dat die detweede oozſake of men van naturenkinderë destoorns middelézijn/ſonder dewelele wp (Epheſ 2,3.) maar die waaronghc npetſalighen moghen Wozden: ſo wepnighpemandt van den gaaf ſchickt. Ergo dat valſch.
-
wozden: tenzphp ſijne gaveub gheerlitkontfangt.
f Deſe müne mepninghe be
* K
25
s
ckubzeeder verklaartmette upt beeldinghe eens milden ionings, (vooz 36.) Eñomkoztte maken/ machoochpemantſaligh wozden/ ſonderte hebben de ware Liefde/
middelen/dat Godtnpemantſon der ſingoede of quade werckente
aanſchouwen (daar dooz hp d'een
lievet ende d’ander hatet opte wij ſevoozſ3)en verkieſt noch en ver ſo die is beſchzeven dooz den Apo werpt. ſtel Paulum? (.Coz. 13.1.2.3.) c Endeſekernadft mijngheboe 1o7 GhorefC. Die ſeptdaarſelf len; dat ick met de Pzopheten/met Meen toe. WDie mach daar dan ja d'Euangeliſten ende met d'Apo toeſegghen: alhadde hp oock een ſtelengemeen hebbe; en maackt de Wonderdadigh JBartelaars ende Ä Godt (dooz ſün Werck al Unildt
eloof.
Io8_ DDemoſ. Alſo. Nach oock de Liefde in pemandt waarlyck weſen / ſonderhaar werck van Barmhertigheptte wercken? 99 Geref C. Macht'vupzoock
een) gheenſünre Schepſelen ver werpens of deseeuwighen Doots waardtgh: maar die hp ſodanigh vindt/hebbens haarſelven ſonder Godt ghemaackt. JPaarna uwe ende der ubUen
ergens zijn/ſonder heet te maken opinie/ vindt Godt gheen FBen daar't bp of aanis? ſchen verwerpens ende eeuwelück
1o D-Demoſ. Äecht. WDant ſoo verdoemens waardigh: Want hp
ºepnigh als het vupz ſonder het maacktſeof ſcheptſeſulcr/ of(op't en/ſos wepnigh mäch de JLiefde ſchoonſte) laat hp alle JBenſchen ſonder Barmhertigheptweſen. bupten Haar toedoen of ſchuldt
Ä
1 1 1 GherefC. Alſo iſt. ſulcr werden. Is dat npet I 2 D.Demoſ. Daarom ſullen ſp des geſchils; daar Wpnuinne zijns
aMat. 25. *ingaan die hier barmhertighepts 3 . Wercken ghedaan/ maar bupten bºa Z. blüven/die hier geenbwercké van Ä.“ barmhertigheptgedaan ſulléheb Ej. ben.WBant die de Liefde/maar deſe geen Liefdehebben gehadt. D'eer
rechtegrondt ende eenigheſtaat
113 GherefC. Petis.Baar wp ſegghennpetſimpelhck dat Godt den eenen verkieſt eñ d'ander ver werpt/om dat d'een ſaligh eñ d'an der verdoemt ſoude Weſen: (Aeen)
feſal Chziſtus kennen vooy deſij het voorneemſte eynde waarop God nath, ne/* d'anderenpet / want d'eerſte gheſien heeft, wanneer hy cenighc Ä” bept Änaardt/ſünbeeldeeñſün goedt ten verderve , ende eenighe totter hebben:maar d'anderenpet. eerlijckheyt heeft verordineertende a_ Ditnpet kennen is verwerp/ bereyr,&c. isveclmeer ſijns naams H.
*****7 eñdtt kennen isverkieſen. TGeſe eere ende glorio.(D.fo.o.) Gundat Havgas heftGºdefºan ſºzingoedt hp mits het toonen van ſün Ghe?“ ende deughdeihck; eñhne bemint nade aan d'een/eñſijn Liechtvaar bet goedezmaar d'ander haatGod/ dighept aan d'ander gepzeſen ſoU datis hp heeftſenpet lief/wantſp deweſen.T'is Godeghedaannpet om de Salighept van deen / noch Züngutaat endezondigh. . . b T9aar hebdp mijnmepninghe omde verderſſenis van d'ander/ van de goede endequadewercken/ unaar alleenlück onn ſijnder eer die ick bekenne dat alleen npeten lijckheptswillen.
-
zñndooºſakenvande Perkieſinge 114 D.Demoſ Dan die ſchande ende 19erwerpinge Godes / inſjn lückeeere die ghp Hadetaedicht/ »
Pedeſttmeren: maar hetztinbep.de ig vooz meer dan te veel ghehan ſarke aanklevendeofbpſaken eñ dritSnallen ohenzoetobºº
26
*
–
-
kennen dat Godt; verdoemende ick. Dat wereht welck ghp Gode ofverwerpendeeenighe JBenſchen opdicht; blickt inde 2. Schziftte Eeuwelijck/ ſonderophaar werc wieſen onrechtvaardighept. Godt Rente ſien;npet rechten doet:te is äechtvaardigh/efenwil noch min noch/gemerckt (ſo ghplupden dget daaroin gheen onrechtvaar dighepdt. Dus bljckt dat Godt leert) die 19erwozpene mpet ver ſuick Werckmpeten doet. TDits een ou tſpquaatſ wozpé wozdéomda waarendevaſt beliupt/maar het reñvalſch. Eüſulep uWeisonwaa quaat teſullen wozden van Gode
den doen/ofdoozhaarſelfs doen/
voozſien waréals hpſe verwerpt/ als ghplupden daar fegt dat ſeg hen oock de Libertijnen tot ver teweten/alväEeuwighept: maar datſpnoodtſakelück quaadt moe chooningewandeſeuwe endehaar tendoeneñonvermijdelHck quaat dolinghe; ſo wel als ghp: wozden: om dat Hodtſuler van a JPaar in dat uſegghentoondp Eeuwighepdt heeft ghewiltende dºpeleelücke feplen. TD'eeneis/dat ghpeerſt ſchuldighzijtte bewijſen Not«. E. ghedecreteert, doet; a Wat vermoghendieellendighe dat Godtſuler (als ghp fegt) verwozpelingen teghen Godes al Welckuonmogeljckison doen. moghende Wille ? Is dat Fecht WDant vergeefs twiſtnis of eenigh vaardighept endepzis-waardig werck weldan qualück gedaan is: hept/datmenſijn bate/eere/ofluſt als noch npetenis ghebleken dat -
-
ſoecke/metek anders ſchade/ſchan
hetis ghedaan.
De tweede is/dat de Liecht deofverdzietWDatſchuldehebben Vaardighe Godteenigh onrecht ge die onmooſele Perwozpelin daar aan? Wie mach Gode (ſo hpſuler Vaardighwerck mach doen/dats doet/als neen) in fulck doen oot dat een goedeboom quade vzucht ſchuldighen
-
115 GherefC. Zinſenpetaltſa
mach dzaghen. Dederdeis npet minder. WDant ghpmoeſt bewijſen
men ſchuldighende Waardigh der met de R.Schiftdatſulckwerck/ eeuwiger verdoemeniſſe in Adams als ghp metten Libertijnen Gode
komt mette verkieſt daareenigen uptet die t opdichtet / over-een äechtbaardigheptGodes die God ſelvedooz ſijnen Gheeſtheeft in de Doeſpnpeten waren endedenſp P. Schzift verklaart: eſ die ſelve em belieft/wien geſchiet onrecht? 16 D.Demoſ TDitg t'Weerveers,
niet/nochenzendighdéntet. Segt/ banaardt ende gedaante gheljck ſtondthetin haar macht ongebo te weſen. rente bljven of van Adam npet/ c Dit doedpoocknpet: dichten maar ban een ander ghebozente Werden?
117 GherefC.Daten ſeggen wp mpet. JPaarſegghen dat Hodt/die ſuler doet/Fechtvaardfghts:ende dat den wille Godts den eenighen regelzy van alle Rechtvaardigheyt, Ende wathy wildat ſülcxrechtvaar dighzy, alduncket ons demeeſte Ongerechtigheyr tezijne. (E. artie,v, srklaring. Calvin G.f53.)
de een Liechtvaardighepdt Gode toe/dtedeſjne; vervatet in de H. Schzift;plattegenefi na deſelve; Volmaackte onreehtvaardighepdt
is;u verbergende onder uwe ver zierde ofverboygen Bechtvaardig Hept die niemant mach begrüpen noch verſtaan/ende mitſdienghy lupdenſelfmedenpet. Is dat geen groote Vermetelhept? -
19 GherefC. Ghpſpeecthardt, Ghpmocht ſommige van den Ä 318 D-Demoſ Däärtegenſegge
Y
27
ſenbooz Hebben/ſp ſouden't laſte fntſparender ſelverſnebermher ren heeten. tighept/endeal d'ander verwerpt 12o D. Demoſ Boozdent ſom omme inteeuwigh verdoemen van mige Catholjcken/ſp ſoudenmijn die ſyn rechtvaardighept te doen
Ä veelte ſacht wanenwende
blicken totlof vanſjnepzijſwaar
tſelve plupmſtrückéheeten: maar digheeerlijckhept? lief-hebbers der WBaar a Een Landtſheeren verbindt ſich ept/dieſullémºn ernſtigh ſelfnpet onder de WBetté die hpſijne ende WPaarhept ſpzeken heeten in onderdanenſtelt: maar ſept/daart ſoo wichtighenſake. hemis gelegen: WPanthet onsalſa 111 Geref C. Wpſullen daarom gelieft:ſonderpenmanden anderre
Ä
Ä
-
nU npet twiſten / maar noch een
denſinsdoentegheyen.TDat laat
uurkenmetter ſahen voogt varen. menſterflijcke menſchen toe/ ende 122 DemoſD. Amen. Achtmijn ghp wilt den Almogenden Schep ſegghen upt een hert te komendat per benemente ſeggen (ſoo Stur Voozheeft/npetſpijtighept/maar mius oock ſchzyft (C.80.)Sicvolo, Waarhept te ſpzeken tot uWer al ſic jubeo? is dat npetteghen Gods. der verbeteringhe: ghpſultmedeu Werck ghepzeutelt? ende Gode een believen endet'ſelveſou datbelieft/ WBet ſegghen/ ick endencket mpnpette 126 D.Demoſ Gngeſchicteſaken belghen. vermengdptſamen/intgenadigh 124 Geref C. Hetwaar een doots eſ rechtvaardigh ſtraffen.
FÄ
Ä vermetelhept ſo een on Ä ietſulck landtſheer bepde opter
derzaatſjnenlandtſheere beſchul onderſatémiſdaat of quaät werck? dighde van onrechtvaardighept: ditſegdpdat Godt npet en doer in om dat die upt groote menighte ſijnſparenende ſtraffen. opzoerighen/ſommighe het leben 127 Hekernadié Godalvaneeu ſchenckt totbewüs dathp ſoo wel Wighept/alstegenwoodigh/alder barmhertighwareint ſparen van menſchen wercken ſtet/ſo deuwen deſe/ als rechtvaardigh in't ſtraf ſelve leeren (vooz 8) hoe iſt dan -
fen van d'anderen. WBant ſulck een mogelijck dat God inſjn verkieſen
ſoude den opperſté Wetgever van npeten ſoudeſien opter menſchen den landepöogé een Wette ſtellen: wercken ? of ſlupthpin't doen van Werck endeteberiſpen :omdat hp teghen dat ſingroote ſinepgen gegevé WPeteenige doot ſün ooghentoe ?ofſlupmert Hadt ſchuldigégenade dedemeeridan al dan/dathpdaar npet op en ſiet
Ä
led'anderen:ſonderteſten ophaar 128 Doozt/ of recht is dat eent Wercken / waarmede ſpaltſamen Lantſheer mpet ſelf mede onder/ maarbovende Wet;bphé gemaack den doot verſchulthadden. 225 WPatſal'tdan voozeenondza behoogt te zijn / Wogtmeeſ. Weder
ghelücke vermetelhept zijn vanu/ ſpzoken/ däarmedeen bemoepeickt die mpeteenmenſche/maar den Al mpnpet: maar dat Hodes Liecht Mächtigen ei rechtvaardigen De vaardighepthaar ſelfs ſodanigen nel-Mtepſer / u vermeet te willen wetis/datſpnpetomrechtvaarde UBetſtellen ende vanonrechtvaar icrenmagh doen:ſowepnigh als digheyttebeſchuldigen: vandathp ſijn Liefdeſoudemoghen haten/de uptalle Adamsdootſchuldigenna Sonne de lucht verdupſteren / of komelinghen; ſonder oppemants t'vupg/t'gene daar'taenkonnt/ſolle
Werckenteſien; eenige verkieſtom demogékoutmaken/enmepneick -
TD
upe.
ende Ä alfsbar mpetdat pemandt; doch gbpſelve natie ghepteñdat God geenconſ eeuwi illen n) oudetw emoge nsetzſ (ſw.g deratie heeftghehadt noch opdete Wederſpzeken.
18
op de toekomen 129 Geref C.Reenick:maar ſou genwoordige noch cken? (Bzedt dower de goede ofqua dp den Werkozenhetgenadighſpa renbenijden / endehoudendaton Lanten.Df.46 Ec) Hoemae God rechtvaardigheptte weſen/ſouwe danop Adams valgheſienhebben
woozden daar npet dupſterljckte int VerWerpen? Laat Adann oock kennen gaven/dathet ſparen der ge3ondight ende den doot verſchul dethebben: wat gaat ong dataan/ quaden een ſtraffe der goeden is? /dat
13o D.Demoſ Datſcheelt ſo ve dienpeten mogenghedencken
ke dat ick houde mette 2. Schzift Wpin Adamgheleeft;ſwijghe wat ofgedaänſouden dat de Heer goedighis, eſ ſich ont ghedacht/gewilteck niemandten farmt over alle ſijne wercken. (Pſal. hebben;ſondertw
Domr,32. 14.9.) Sijn ontfarmen ober den maghzondighen Ä82 boetvaardigen quadéishaar hepl a, WDie; van alle menſchen dient -
mach in waarhepöt ſich om. ***-ſaam ende niemanden ſchadeljck. leben; 3onde meternſt beſchuldt Soen iſt mette Dzincen deſer we Adams
inderom dezon reltnpetaltijt. TBieſtraffenooebp ghennoch velem wijlenrechtvaardelijcken over den den die hpſelvenootſakelückéheb opzoerighen ſelve/maar dat ſpdeſ ben moetefidoen/too! die aanghe ſelvensonſchuldige kinderérecht boozne(ſo ghp leert)zöndigenature Vaardeljck metterdoot of anders ſoudenmoghen ſtraffen/komt upt anrt van verſtooten te wozden upt haar rnjck / ende npet upt redene/
eionvermtdelijcke Ghenegenhept totzondighen/welcke Ghenepght
hept ghp ſeghtſelf zondete weſen al iſt ſoo dätinenſenpeten bewil /maar wederſtäat noch veleminupt de WPet Godes light die ſuler uptdzuckelijck verbtedt, b Lievewüſt (hebdp wüſhepdt)
mp de Wijſeaan/hoeeen gheboxen l 3onde magh unaken ende a Hoeveleminſoude Godt/diet kreupe ons alsonrecht verbietdienpeten met rechten ernſt ſich inder waar vzeeſtuptſjnenrñcke verſtootente Hept beſchuldigen/ vandat pnpet
(TDeut. 24.16. 2. Bar,2 .4.)
op engaat? wozden/eñdienpet min barmher recht 3; Geref C. Jckhoo endever k n h/ſulc nisda aardig tighe rechtv oozdéick wilſewelnadenc Erod 1.16. tpzannigh/Pharaoniſcheſ Hero ſtauw aar icken kam die noch npet ken/m ? edgen nſelv ch moghe Maat. 2.16. dianiſ werck 131 Geref C. Zijnwpnpetaltſa toeſtemmen/nochen wilgocktegen men doodtſchuldighin Adam ende mijngheweten npetſp2eken. kinderen des toozns?wie dset God 134 D-Demoſ Weläé. So volght
an onrecht tn't verwerpen ende dannoodtlückdatu volck inhaar ſtraffenmeteeuwigher verdoeme leere der Pºedeſtinatien van't Ber Kieſenende Berwerpen/ſonderte niſſe ptermenſchenwercken/Go ſieno 13z D. Demoſ, Pse wepnigh ſthaamts endehoeveelonbeſcheps denpet alles Onrechtvaardighept denhepts isbpdenuwen:datſpmet maar oock Gnwijſhept opdichté. die verfleten beſchaamdeeñvalſch 13 | Geref C. TDaten verſtanoch gebleké Erfzonde noch altjtweder engheloobeicknpet,
bootkonnen, Zs voyen bpdeuwe
136 D.Demoſ. Derſtaat danende
n. mpetgheſept dät Gödes Pedeſti weethet/dgts zueer dangeloove GPyyyG
29
Gmmogeljck iſt datpennant God d Die Wet onderwerpfcmpen mach dancken of ſijnbarmhertig demjnoozdeel/in allen: endedaar Hepdt eere bangheſpaarttewo na/maar voozder npet/oozdeeleicht den booy't eeuwigh verdoemé: die van Godes rechtvaardtghept. Ist npet inder Waarhept en magh ver dat vermetelhept?Soo bekenne ich ſtaan dathpdat verſchuldet heeft. mp daar aan ſchuldtgh. Maar war Rotº-Gheen menſchen magh verſtaan/ ſchandelücke omrechtvaardtghept
dathpin Adams lendenen gezon uPooftgheleerden Gode toeſchuh dight ende dooz ſijn aangheboxen ven: die ſp ſeggen dat Godhanteert nature/ met deſſelfs nootvolgeljc om ſijn eerlüchhepdt te bewjſen/ ke3anden/deneeuwigen doodt ver
ſchuldet heeft. Soo en magh dan npemandt God danchen noch ſijn bermhertighept eeren vaninſulck ſtraffen geſpaartte wozden vooz't eeuwigh verdoemen.
hebdp.nu ende hier vooz wel mo ghen mercken. 137 GherefC. Ghpſeght mp on ghehooz.de ſaken.
138 DDemoſ. 2aar wareſaken. 139 Gheref.C. JBooghdpontken
a Gver d'anderzijde moetenſpal nédat Godesoozdeeléonsnergens lediehaarſelf(als gheſept is) npet naal bekentzju/ ja wepnigk/maar (inder waarhept dooz Adams3on datter veel voo! onszyn verholen? de/haaraanghebozen/noodtſake 14o D. Demof. Jºeen. (Baar lückſelfzondigen)en unogé beſchul mooghdp bewijſen dat Godt den dtgen vanden eeuwighen doot ver menſchen ſaloozdeelennaſijne ner
ſchuldette hebben:nootlyck Godt bozgene/endenpetnaſijne/inde B. vooz eengrouwelücke Tpzanaan Schzift/gheopenbaardeoogdeelen ſten endegheneghen3jn OM Hemke aten. (Cat. J.) TDatg nu verde Van Gode/ Om
j
GherefC. TDaten ſeggheick
nper.
--
142 D.Demoſ. Calvijn ſelve; die
fulckentpzannijcke ongherechtig hartwederſpzeeckt dat Godopter hept tepzijſeneñte eeren. Homagh menſchen wercken ſietint verkfe God dooz ſulck u verkieſenofſpa ſenende verwerpen; is ghedzongen rengeé eere begaan bp den LBerko gheweeſt ſijns ondancrte ſchzijven aldus: Godſäl;ick bekenr;de werelt eere behalen bp allé Derwozpelin oordcelénadeſe openbare Euangeli en.Bp wieſal Goddan met ſulck ſcheleere.(G.99.)TDat zünCalvyjns jnwerck eere begaan?bpnpennant W003den. endebpvelen lachter ende oneere. a Béleeſt oock dat Gsdafquam c Iſtonwüſhept vergeefswerck om teſten of(de Sodomiten) t'ge
renenſelve/unaar ſchande ende On
-
te doentéſal geenwijſhept mogen roep/dat voozhem was gekomen/ zijn verkeert werckte doen /te we metterdaat volbzachthadden/dan ten ſchandtende lachterte behalen npet. (Hene. 18.21.) npet dat hem; dooz een onrechtvaardtgh werck. die't alles weet;ſuler was verboz IDerckt nu/ſoodanigen verkeerden gen:maar om onste doen Verſtaan MBet dicht ghp Hode op/upt Uwe hoe traagh/ ooc hoe gewts/dat hP
verheerde gedachten endeuſchulde ter wzaken is/als die langſaam Kom2.4R opmpſchupvende/ſeghdp dat ick ſtraftefi dat noch npet ſonder wol ode een WBet Wotl ſtellen : ick die komen kenniſſe vander Wenſchen Godes gheopenbaarde Wet ende Wercken. rechtvaardighept gheloove waar b MBie magh nu u Leeraren ge achtigh/efingetbevepnſt te Weſen, looven/ dat Godt verwerpt ende
Dig
Weye -
30
verdoemt/ſonderteſienoptermen Heptal gheſchiet waren gheweeſ,
anabº
ſehen wercke MBiemaghoock loo
Det eerſt te ſeggen waardewaar
chenen dat God int laatſte oogdeel ſalſien optewercken der bermher tighept/ bp dé verkozene Schapen uptliefdeghedaan endebp den Ver doemelijcke liefdelooſe Bockénpet ghedaanweſende ofis dat nunpet d'Euangeliſche leere/daar Godde
Hept;die Chziſtus is; verſaackt:het tweede waar Godt veranderlijck gemaact:het derde waar Godege eertende uonware leeremet waar
hept ghelaackt:ditradeick deuwe voogt beſte intjtste doen.
143 Gheref.C. Ick ſie den dagh epnden/ wpmoetenonſeredenéooc wereltnaſaloozdeelen? c Ditmoeten deuwedan ontken epnden/om die mozgen/believet de
nen eñ des WPaarhepts clare woog Peer/tevolepnden.
den loschenen :ofſp moeten ſeggen 144 D.Demoſ Gmochtdatzin: dat Godinſijneeuwfghe Pedeſti maar ick ducht neen. Baarts bp natie;nopende ſijn Perkieſenende den UWen dooz partpdige twiſtig Derwerpé;mpeten heeft geſien op hept/ende (ſote duchten is)konſtt ter menſchen wercken: maar na geargeliſtigheptte groote werrin maals intoozdeelé daar inne ver ghein deſehandel gebzacht, anderen / ende dan eerſt daarop ſal 3 GherefC. Hhpwhthetons ſien:ofſpmoeten Haarleere in deſen allendenpet den Catholicken/mo loochenen opzecht te weſen/ eſ ſelf gelück npetupt onpartijdighepdt/
Nota.
veranderende muſeggen/dat Godt maar het epndeſal van twerck int pzedeſtinerenvoozß alvaneeu doen Oozdeelen.Bljft met Goden wigheptheeftgeſtéopter menſchen de Berwacht mp, Werchen/die als doepoozſijnen oo 46 D.Demoſ Godtzpoockmet ghenſtonden/ als ofſpvan eeuwig- u/komt wat tüdelijck wederom. 4.
-
-
Epnde.“
-
-
---
Aanwijſing wandeBoecken by delet- s teren beteeckent.
A
Inſtitutie Calvini duyts van Anno 1 6o.
A 2. Inſtitutic Calvini Latine Genevae ghedruckt 1 o. B Loci Communes Petri Martyris, Vermilij Florentini. Tiguri1 81. C Huberti Sturmij, deaeterna & immutabil Predeſtinatione & Electio S Äme Reprobatione diatribe. Lugduni Batavorum exofficina Paetſij I J ö 1.
D
Van de Predeſtinatie ofte eeuwighe Verkieſinghe Godts, ende waar
deſelveghegrondzy, na Hermänighevoelen. Deſeſte beriſpingeop crmani boeck van de vier ghecommitteerde des Schiedamſen Sinodi,
daartoegheordineert, ende by Reynald Donteclock beſchreven end ondertccckent den 15. Febr. 1589. ende by Hieremiam Baſtingium Verbi . Miniſtrum.
Copye vanx.articulen, byde Predicanten tot Rotterdam in ſchrift anno 89. ende noch vijfarticulen tot verklaring overghelever. Dočtrinae Chriſtianae Compendium, ſeu CommentarijCatecheticiex ore D. Zachariae Vrſini. Lugduni Baravorum 1 84. G Calumniae Nebulonis cujuſdäquiodio&c.de oculta Dei Providentia.
Ioan.Calvini.exofficina Conradi Badij. 15 8. H
Ad Sycophantarum quorundam
-
čajas , quibus vnicum ſalutis
noſtrae fundamentum, ideſt,aeternamDei Predeſtinationem,evertere co
nantur ReſponſioTheodori Bezae. Excudebat Conradus Badius. 1, 8. I
Traičté de la Predeſtination & Providence de Dieu & Sermons de Ias.
& Eſau. Ioan Calvijn. K Inſtitutie&c. door Nicaſium wander Schucre:te Ghent by Gualtier Manilius ghcdruckt anno 1581.
Mompelgartenſegheſprecktuſſchen Iacobus Andreasende Theodore Bezamet ſijn mede-broederen, anno 1 86. van de fol.878. tot 97o. han delende van de Predeſtinatie. Ghedrucktte Tubinghen. 1 87.
M
Huyſ-boeck Henricx Bullingers, by Ian Canijn tot Dordrecht. 1 78.
N
Catechiſmus, &c.
O. Vieren vijftigh Predicatien opten Catechiſmum. Gedruckt tot Enck huyſen, anno
P
88.
-
Commentaires de M.lean Cal. für toute les Epiſtres de l'Apoſtre, &c. Imprime per Conrad Badius 1
6.
efenſio ſanae & orrodoxe dočtrinae de ſervitute & liberatione huma
niarbitrijadverſus Calumnias Alberti Pighij Campenſis,authore loanne Calvino. Gencvar per Ioannem Gerardum. 1 43. F I N I S.
-
- -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
*
-
-
- --
-
-
--
- -
-
--
-
-
--
-
-
-
--
- -
-
--
-
-
-
.
--
. -
--
-
- ---
--
-
- --
--
-
-
-
--
-
-
v
-
-
-
-
-
-
--
--
-
-
-
-
-
-
-
-
>.
---
-
-
-
---
----
-
r
-«
--
-
--
-
--
s
-
-
-
-----
-
«
--
*
-
-
.
-
-
-
--
-
--
-
z
-
-
-
-
-
-
-
*
-
-
-
-
- *
-
- -
-
» -
x
-
-
*
-
-
--
-
--
--
-
-
-
-
-
-
-
-
-
--
-
<.3.
-
*
-
-
-
*
-
-
*
-
* »
-
-
-- -
v
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
e
-
-
«
» -
-
*
---
--
-
-
-
-
-
--
- -
-
-
* -
-
*
-
-
-
---
-
-
--
--
--
-
/
-
-
-
-
-
--
-
-
-
-
-1 .
R
--
---
-
-
-
--
-
-
-
-
-
-
-
-
-
---
-
-
-
-
-
-
-
-
".
-
-«
-
-
-
--
-
--
- -
«
-
-". '
-
--
-
-
-
--
--
-
-
-
-
-
-
-
--
-
--
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-