5D.V. Coornhert - 1611 Van de Predestinatie (geschreven onder het pseudoniem D. Demostenes),

Page 1

Over dit boek Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. Richtlijnen voor gebruik Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende: + Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden. + Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn. + Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. + Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. Informatie over Zoeken naar boeken met Google Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com



-

-

-

-

-

-

-

-

-

/

-

-

- -

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-,

-

V

-

-

-

.

-

, -

-

-

-

-

A

-

-

-

-

--

--

-

-

" .

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-- -

-

-*

-

s

-

- 4

-

-

-

--

--

„-

-

-

-

---

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

- -

--

-

-

-

|

-

--

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-“ -

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

- -

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

- -

-

-

-

-

-

- -

-

-

-

-

-

-

-

- -

--

-

-

-

-

-

-

-

-

-

/

,

-

-

-

-

A

-

,

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

- -

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

\

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

"-

-

-

-

-

-

-s

-

-

-

-

-

-

-

-

-

"A

\

-

-

-

-

-

.

-

-

-

\

--

-

-

-

-

-

- - -

--

--

- -

-

--

-

-

-

- - - - - --

-- - - -

-

-

IIIIIIIIIIIII 91 1128 2927 UB AMSTERDAM

--

-

-


Van de Predestinatie,

7.

Bf Godt pemandt ver blindt/verwerptendeverhardton veroozlaacktdoo dellelvens

quaathepdt.

-

Vijfde Ghefprake Tuschen Ghereformeerde Calvinist, ende D. Demostcncs.

Sep.22r."

Hare boothepdt heefteverblindt/2.Corq4.3. -

-

1.Reg. 06.

MDaaromverhardtghpuwe hertenghelijck de Egpptes naars ende Pharao hare herten Ver

-

harden/Exo,8.15/934. Iere. 5.3.

Shipplaaghtle/maarp bekeeren haarnpet/phebben haaraanghellichtenverhardtalseensteen Icre.1723-4-Reg.-17.14.

-


-

-

-

s

-

-

--

--

-

4. s

-

-

-

-s

-

-*

-

-

'

-

-A.

-

--

--

-

-

-

-

-

-s

'

-

-

-

-

-

-

--

--

---

-

---

----

-

-

---

-'-

-

-

s-

“.

-

-

--

-

-

-

--

-

-4 -

-

-

-

--

-

--

-

- --

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

v

-

-

-

: -

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

:-

-

-

,

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

»--

4

-

-

--

-

-

-

-

--

-

-

-

--

---

-

-

-

-

--

-

-

–--

-

-

-

--

-

.

--

-

--

-

…--

--

-

--

--

-

-

-

-

--

-

-

--

-

-

-

-

--

-

-

-

-".

----

-

-

-

-

-…" -

-

-

-

-

:


Vande

Verwoepelingen.

GfGodtpemant verblindt verwerpt - - - endeberhardt/ onveroosaackt dooz dellel . .

vens quaathept. --

- - - ,-

Vijfde Gheprake

Tutschen Ghereformeerde Calvinist,ende D.Demotenes. 1 Gheref C.

-

FIFLS- An t'berblinden

1 den Mansghevoelente gelooven D. Demo. MBynghevoelen in

s. derBerbuoppelingen plat ander

- so

-

. -

(daar wp nu;neven 3 GherefC. WLaarhoopenreden het 19erwerpen en 4. D. Demof. TDat isimper nette Schrift waarhept bewijfen:maa *se verharden; fon Dchzif tuer mifbzupcken/om daal déaffpzeks) fehzifft onwaarhepdt voo epghen nede r meefe Jan Call

n. bin tot veele plaatfen Weel, daar Waarlheptte deen fehjne pndp fC. dat Poeme 5 Ghere bengt klare tupgh koe hp voort niffen der Schrifturen: eñonder 6 D-Demof Calvin willendebe -

meeranderen oock (lufti.A. 3.boeck. beftigen fin opinie/dat Godt eenf es §...) de wooden-Bodes: ghe verblintter eeuwiger verdoe

Berblins ding,

(Zfat.6.9.) Gaat ende fegt totten meniffe/ alleen upt ffn felfsee nder opter Menschen kinderen Ifael, hoorende füllt ghy definatie/foente innercken; voer hooren, ende nyet verstaan:fiende quade werck filtghyfien,endenyet weten. Ver. daar toeinne de boopfzwooydé des Beerentot Isaiam: die npetghe hardthetherte defesvokxende ver fpoke nen waren in't algemeen to fwaarthare ooten,endebefmeertha alle vollck en effi Menschen, maal feooghen, opdat symogelijcknyet tothet voick van Israel. alleen enfien methareoogen, ende hooren

methare ooren, ende methareherte a TDats een faut dienperklepnen

verfaan, op dat yhenbekeerende, is. Wat gaatdie Hepdenen aan der Jodenghevangemiffe (mpeteeuwi fälighworden. a Siethylpreeckt tothen,maar op ge verdoemeniffe daaraffpzeeckt dat fyte doöverwordéthy ontfleeckt Godtnpet) daarmetfp gedzepght 12,13.) ghe fijn Licht, maaröpdat yte blinder worden. (Ifat6.11. worden:hybrengt fijn Leere voort, depghtfeggefekmet verwoetin maar op dat fy daar döor te onver ghedeslandts fandigher worden: hyghebruyckt | b' Doorts fehjnt Calvßnnpet middelen,maar opdat synyer fäligh wepnighverblint tezhngewerftin verdzapinghedieser wooden .. fulcke en worden. des Heeren:bathp den Menschen te make/als ofGod erherten/ofvopnpet groote ooz pologht vpoedt tbeveeltalanek hepligh todvet filter leenhebben dieseshoch geleer l ende A j -

-

''

-


V1 tale Vacupsarev

4

digh volck: daar af| wetten Sodt) dathy (Isaias) be endetonschul n/dat e eten Leeringhe fp | 9" föude zijn omde

möcht fegge

mennp

e,indien doch einigemufdat feifaan Bode | sintituieren. bydenwolck oeghen,

om te voyen verschuldt euhadden Vier- sich dat leeraam wildev blintende verhardtte worden. Oft haar herlicht aante bieden,om haar foudehem/fulckenglofedichtende |te beltuyren, indten't d'ooghenwil

op dat feste Taputtel, weil vergeten | dropnen. Also leydt hyallc d’oor

warebetupgemiffe | fake desguaatsop hervolek: omdat Fingeweetde aan (Hemelende Abardeinde hetdie uyt-bcfonderde weldaat Go Hodeg

2.3.4.5. ende 6. verskens des eer-| des verfmade,&c. ften Kapitels Zfate over de grou-| b Eüleen vuepnighdaarna noch weijche boofhepden defes voller |daar vgaaght Calvinzdie van de Israels / met de depghementen | wolmaachte UByfpept hadde ghe Int, verg/vanhaar verwoetin- | spoken; Hoe macht dan ghefchie ghe!

"

- -

| den datfir daardoorfoudenverhardt

icknu heb gheleydt E“ Zimmersints.Capittel mede|worden? Alfoo en ulcke

verblindinge meldaden Hodes aan defenfinen | dieverhardinge nyct uyt desWoorts

bphen gheglo3eert Zünde/van de fooenkomtf

Wojngaarteñaandeffelfs hately-| nature, maar H. is toevalligh ende KeonSanchebaarheptaan Gode be-| der Menschen boofheyr alleen tos gh |te chuldifoo dit teenons Soude wesen. hewee alle defchuldt feeckt in Wantven. | d schrif Endedefe wolch zynig

fenbaroosakehaarder strafmet | haarfelve,omdatfy hemgantische blintheptongemerckt latende/fou-| lijck den Wegh toelluyten. Ten is demendiegalanfoecken indie ver- | oock gheen wonder dat hett ghene holen Dopideelen Hodes ende des |hen hcylsäam te weisen bchoorde, haar doodtlijck is. Want alsoo be felfs Pedestinatie! .. d "T-Sit doethier Calvijn/dit ver- | hoort der Menschen ontrouwigheyr

biedthp allen anderenterfront in t | endeongheloovigheydt gheftraft te vervolgenfiner uptleggingen, fel-|worden:dat fy de Doodt verwerven ke opte fpzoke voopsz van IAfaia: | daarß Leven uyt hadden moghen endeditfoude noch moghen heeten | hebben : dc Duysterniffe , daar fy

de Schzifturette verklart? Ist npet| Licht hadden moghen bekomen: meer verdupfteren effi verwerren | cyndtijck alleverderflijckedinghen 7 Gheref,C. Hola Man / Wat | daar yallerweldaden volheydt had . | den moghenverkrijghen. fegdp -

8 D-Demo. Mindan t'behoot/| c Twelck vlytelijckte aanmerc

hootnudat behoot tuffchen ons | ken staat: want daarisnyet gemeen gepzokenteworden/datsteenvul-| dersby de Menschen,dan Godesga blindt-ventc misbruycké: vermitsfymey idfghje pt heeft hem elfsoo verde ver-fnen onschuldigh te zijn,als sy pdt/dathpdickmaal gefehzeven | ontfänghen hebben. Nochtans zijn heftigantfch frißdighefalten, ende| f dubbeltvout schuldigh, als sy die

''

hat odchindefesakefelveoptenfel-| verderven, endenyet belteden tot ventext(Commen, in Pis. 10.) daar | haar rechteghebruyck. f Defe plaatK treckr Ioannesaan, fehzijft defelve Calvijn also: a Hyghceftekennen dat alle de "m der Ioden hardtneckigheyt des

schulde desblindtheytsfoude zijnin]| te opentlijcker te ''

De

nyst den Volcke,Want hy betuyght (te |woodenfelveenverhalthyfdjRay CM, h

-


5

vpruc vanelprake.

myer, maar wijtden finneghenoegh

blinde/sondertefien op haarwert

aan.(loan. 12.39.)

ken die hp strafte

-

g Daaromme,feydt hy, en moch ren fy nyet ghelooven, want Isaias heefigheyt: hy heeft haarooghen

-

---

b Calvin fehzüft daarfelfmede/ dat Joänesdie woods bp Isaiam ooch bedupdtopter Joden hardt

Vetblindt ende haar herte verhar

merktghepdt / die Godt voopsten/

der,&e. Nochtans enwas defe Pro

maar npet veroopfaackt hadde: en de Wil Calvinus daardatmen ver

hecyegheenooráke haars onghe oovigheyts: maar hy hevet derhal …ven voorfeyt om dat deHeere voor

fien hadde dat fy sodanighe fouden wefen.

-

h Desnyette minfoomen d'eerste Oorfäke foude willen onderfoecken, men foudc moeten komen tot Go des Predestinatie. Maarwant die raat

voor onsverborghen is:foo en be

noeghe mette openbare oepfaken van des voller verblindinghe/Fr. fonder die te gaan foecken in den berholenraadt Godes (fo ick voop dttlefen hadde vermaant) Elsdat nu npet al t'famen het platte te gendeel/vande mepninge daartoe die text inne-voert in seine In

#

itutie/bp u daartoe oock voot

hoorenwy in defelvens nasporinghe ghebacht Jaa’t voowaar. nyet curieuxte zijn: want onsison c TBaarmerkt ghp nu dat Call bekent die eeuwigeRedene des God. vijn openbaarlyck opeenfelvetert het eenfchijft tegen t’ander. S-Baar delijckenraadts. i Maar doorfake die opétaatvoor ofghp d'ooyfake recht merckt/en - - -- ---- onfe ooghen , moetmen aanmerc Weet ick npet, ken: te werten der Ioden hardtnec 11 Gheref, C. Welck foude die , kigheydt,daardoor fy haar felven zijn fülcker#" weldaden onwaar 12 , D.Demof. TDit laatfefchleef hp int glo3eren vandenheelentext digh haddenghemaackt. k, Segt nu7 ick fiel dat ghp met weier ommestanden hen denen - Ubwe ooghen in't boerk felve mijn haarfin (oock teghen fün epghen femmelijck liefen na-ghefien hebt/ fin)te volghen. Baar in fin In of Calvin alle dat felve mpeten stitutiengeruckt hebbéde eenfuck schrift infjne Comentarien op deffelventexts/heef hp-fonderop devoopfzwoodéfaande in Ifaia d'ammestande. /maar alleen op't -

-

Gheref, C. WPaar’t anders/

befthermenfinder opinien "ooghe

daar toe npet ghefwe “JÜNEN,

te hebben/die felvefo mifbpupckt/

endemettenhappe in fün twift-le , 10 D, Demo. TDaar fedpfm gher willentrecken. Ghpftet daar (Commens. Cal, in mers opentijck dat Calvijn fulcke berblindinghs ende verhardinghs Ißis. 9.) oock vermaant te 3ijn bp sopfakein't minste npetenfchupft hemop Isaiam/vandat Joannes opte verholen CPopdeelen Godes:

die fpzollte Jfaie heeft vermaant,

maar dathpdfe doo ende dooy toe fchzifft den volcke Ifraet/dienpet leerfaam wildenztjn/d'ooghenten lichte npet openen / noch Godes Weldadennpet aan-memen/ Unaar

Effi hoe "te werden dat Joannes de ooyfake van der Hoden verblindin ghetreekt op defchuldt van haar hardtneckighept/ende npet op de Postenighepdt Godes. Ist mpete

die verfmaden,

foo

:

''

hebtghesien, a Houde dat noch heeten, dat 13 Gheref. Gods upt fijn Pedestinatie ver 14 D-Demos Dier nur eens daar M

itj

tegher


EP

-

v1ju-vu-EprakC

- tegheit wat Calvijn daaraf gefegt 15 " Gheref C. Kochtansfie fest hebbende; namentlick van Haar daarfraeraan Calvijn fule we doofwozden/vanhaar blintwo derspxeken. Meest voots. den/van haaronverstandtgl. wop 16 D.Demoß Hier (A.3., $. re.) den/op dat pnpetfaltghenfouden volght dtt: Diten kan oock nyet worden (upet jeghenstaande Godt wederleydt worden, dat Godt den bp Ifatammpet van de eeuwighe ghenen die hy nyet en wilverlicht Salighept/, maar alleenlijck van hebben,fijn leere in parabolen be tjdtlijcke teghenpoet emfpzeeckt) deckt voortelt,foodat fydaardoor voot fehzijft)teweten ditte: (A. In geenenvoortgangen, doen: dan dat fit. 3.2.S.rg) fyin meerderplompheytgheworpen a Ioannes brengt defe Prephecye worden. voort ; betuyghende dat de Ioden 17 Gheref C. Wat hebdp daar nyeten kondende Leere Christige teghen? looven om dat des vloeck. Godes 18 D.Demo. Den kan odek vau ---

- -

-

- -

over hem was. TDatfepdt Calvin npemant wederlepdt worden./dat uptfingoetduncké fonder Schif Godt die Joden; daar ghemepumt ture/immersteghen Chzift klare Wooden. - - -

(Want hetmpetvanal/maar vande

hardtneckfghe Joden was gespos

b TBtehoudennergensdatde Jo k) haar/(die onhaar quade wert dennpeten konden ghelooven om ken wille het Licht hateden) (Jo des vloecr willen, foo die Calvijn han.3. 20.) in WPaarhepdt heeft verziert: maar hp epdt wel upt berboyghen: tot fraf/om dat fp dpuckelijceen anderoofake haars deffelvens Liefdeeerfthadden ver ongheloovighepdts namentlijck Woppen : (2. Theff,2. 10.) of dat ounhaareerfüchts willen:(Joan. | Godt haar fjn WBaarhepdt heeft 5.44) Hoeföttdet ghygeloovende verboghen/sndat hp van Leu wyle ghy glorie van malkanderen wfghept voozgenommen hadde haar Nots, neeint: ende derglorie dievan Gode totflinder eerente verdoennen. alleenkomt,die enfoecktghynyet? a Degdp het eerste/foo speeckt c - WBas’t danon haariepgen eer ghp fchriftmatelijck./ende waren fucht, sollen was’t npet on eent dan de Jodenfelf;mpet Godt; oo gljevloeck Godes/fpde Christus, falte van haar verblinthept eñver - Diefelföe MBaarheptis; waar: foo doemeniffe. Maar fegdp t'laatste/ fept Calvijndnwaarlhept. foo wederspeeckt ghp de gantische d: Immersofvan fulckenbloeck ZSchifture / ende maackt den Jo alfondt ghefchzeven (als neen) fo den onfhuldig / maar Gode te moeske devloecke veroofaackt we rechtfehuldighdaar aan. - ein upthaareerfucht/efinpethaar MBant dan ontbeerden fp het erfurcht upten vkoerk. Ten waar Licht/npeton dat fp uptquaat dan noch bat Godt d'een zonde . Willighepdt haar ooghen sloten: -

met d'ander strafte. In welchen naar Godt floot dan haarooglen gevalle Godt in fulck straffen noch | met blinthept/oundatfphet Licht älfoudefenop haar,3ondeeffi qua npetenfoudenften. Wat vermoch liteptzendehaar npetzondighfou tendie aardtsche valatgensteghen beunakennptfijn Pedestinatie:ge den Almogenden Gode? Houde die

merkt dannpet de Joden/maar doofulcketpannjefin errefoec Godtfelve oofake van de 5onde ken: bp den flienfchen? - - - -

wesensoude. -

119 Gcrof. C-Ghpdupdet

al

eg


v1prac voneiprake.

fegghenoork;fsmp dunektznpet alheelopzechteljc, Stedp dannpet wat hp trare daar aan fchzift (A. ijaexij 5.13.) hoo get mp lesen. ar yemant mochte fegghen:wat wildeHeere alshy die leert,van de welcke hy nyeten wilverstaan zijn? Aanmerckt van waar darghebreck komt, endeghy en füllt nyer langher vragen.Want hoe groot dieduylter

/

--

ofzondigewerken) maar alten lijck omdathp haarnfin eeuwi ghe Pedestinatie heeft willen ver blinden / verwerpen ende verdoe men eeuwelijckt

- - -- - -

-

-

b MDozt die haaronfhuldt beno men/ofhaar confetentienmeer soz faaer van wzoegenghegeven/doo fulck leeréGodes unetwil omnipei verfaante worden - door’t roepen

heytooczyin het woort:foisnoch nyetna het voornemen der Verkie ansdaaraltijtlichts genoegh:om der fing ende aanbieden der ghenaden Godloofen conscientiéte overwinné. die’t nyetwillen noch konnen aan a TDaar verklaart immers Cal nemen? Dan’tdupfer leerémeteen vjmfelve ghenoegh dat opfetomfyn willehaarmpetkondt Godt den Godloofen Lichtsighe tennaken! Dan’t verberghen fing

'

moegh verleent;npetomfjnen wil

willen/ daardoofpdtenpetdade

lete verstaan / want y de aangebo lijckenmoghen vollbpenghen? dene genade Godsnoch willen noch c Bijven defenpet evenonschule

konnten in hare verderventheytaan dfgh na/ als voor fuick leeren Go nemen (E.artie, v.) dienende hem des omnpet verstaan te worden?

'

finde wille Godes van nochtansvoorfoveel datfynyeton Of fchuldighenzijn,jabooszijnde daar selfverfaan Doowaarneen. Ist doormeerverarghert worden.(ldem, däe gave Godes; ja welde groot andie...) fte effinoodighfie van allen;efibtedt 2o D. Demof. Die dupdfnge van fe Godt haarfonpetaan/dat sp die Godes Beroepsef Leeren tot dien noghemontfangen (datsmin dan

epnde aan den Bodtloofen alleen, geven)fo wijst onshoe Godt van waarfchziftnatigh: want die felf derschuldet hebbt dooy haarvooz gaande Wepgheringhe van de aan gheboden MDaarlhept eñklaarlhept Godes/npetalleen dat Godthaar

tot strafnpet kracht

pemandt rechtvaardelijck mach

epfchen t’gheen hphem npet heeft hoe pemandt met ernflige WPaar

Willen bekenn

g" ''

hept Godefullerschuldfghtewefen. Domenghen/jawerren, uvwe

beghema- | d

dight ende fijn WBaarhepdt ver "Bchzibenten doogaans den fraf berght/maar oock detoefchickin waardigen Godloofen metteron gähe des doolwerckings/foodatfp noofelen onfhuldighe fake onbe de ghelooven. (2,Chef fchepdelijcke onder malkanderen;

zehn

2. II.

--

a Maar wat gaat dat aan den

dupdendeallespokendie den Gold

loosen betreffen oock opten On

onmoofelenende omschuldigen; im noofelen. . . . .. . . . . .“ mers allenden genen vande welt e Begt doch als Godt finen ke Godt/dooz fülck leerennpet Wijngaart verweet/haaralles dat -

en wilverfaan zijn:als die hp fijne behoo.de/om goede vzuchtête das kennziffe verberght;mpet on dat f ghen/ghedaannte hebben/d"welcht pnpetendede/derhalven hp Haar diedoozhaar schulde onwaardig

3jn (leert Calvßuefighp allenpet/ depghdete straffen: (Ifa..) had das Godt in't Derwerpen mpeten de Godt daarmede alle fijn behoc

stet opter Menschen hoedianighept 1. rentosgedaan metopfet on b


P

jn wil; watfp behoode te doen; dandere verhardt bliven: alswydit pet te doen verstaan/maar om willen onderfoecken,fomoetenwy npodtsakelijckkomen tothetghene aar die te verberghend Paulus uyt Moyse '' Hadden spaltfamé tevogk fulck dat erberghendoop haar mifdaat elf teweten: dat se de Heere van den

erschult;fonmocht haar Ugoegen ginne aanverweckt heeftom fijnen n te bewijfenindegantschewe aar doop eentghfus Werfuaart

jngheworden.JRaar anders fou TE. enp net goeden recht totGode b Daarom dat de Verworpenen nogenghefept hebben: wpenheb den gheopenbaarden woorde Godes

enu willenpet gewetä/ghp hebt nyct gehoorfäam en zijn: die fchult ang upetgeopenbaart/noch Wil hiervan wordt welte rechte deboof enopenbaren: betalamt u. een on heyt ende verdraaytheydt haarsher huldigh volckte straffen? D/ die tenghegheven:fooverre menoock

leichter zyt van allen / ende die al daar by feydt, datse daarom tot defe ewereltoopdeelt (Genes.18.25.) verdraaytheydtgheghevenzijn: om Hovalt hier Calvijns fegghen dat y door het rechtvaardigh Oor

antsch over de verheerde 3yde: deel Godes (het welcke nochtans zlerdat; ofpt daar hebben ghe ondoorsoeckelijckis) verwecktzijn: icht;altjtdan WLichts ghenoegh omdoorhaar verdoeminghe de cerc

oude zijn : vermits de MBet der Godeste verklaren. . . bchziftuppen/ om Godefelf upt 22. D. Demos Alammerckt doch jnen WBooz.de; (Bfal.50.6.) als die vzundt/wat die onbedachte Ban Benfchefo wodegheoopdeelt; te felvedaarfchzjft: jeghenfjn ende erwinnen : om Godt feiffchul ualderoptnie/dat Bodt alles doo ightemaken/in't epfchen dat hp fin Pedestinatie/fonder aanfthout

petheeft willen geben: eion den oppemätshoedantgheptofwerck;

Benfiche vollkomelijckte ontschul verblindet. WBant hp bekent hier Nighen/vannpette hebben/dar hp feifwelendennet waarlhept ghefept an Godeenheeft moghenontfan te worden:dat het komt/om dat gen, Wildpnoch maackterften dat fulck verblinde die Godloofendooz ck Calvijns fegghen opzechtelycht haar Godlooheyt, boofheyr ende

upde/foo leeft ghpfelve "ghene Calvijn teghenfinoplinte felveter londt aan't voofepide heeft ghe chzeven.(Ag.-S.-) GherefC. Der Staatditte: Nu moetenwyfien,waaromme deHce

ondanckbaarheytverdienthebben. a Wat hebdpalaan een upt uwe WLeeraren doch meer wederfpzo ken ! Wat hebbe ick doogaangs

doch anders gefept?Isnudit mijn

ende oock Calvins epgen fegghen edat doet, derwijle hct opcnbaaris, waarhept: moetupet flyn efi u als

dat hy't doet. Ilt dat yemandt ant der fegghen daar teghen onwaare woort,dar hetgheschiet omdat de hept zum Hebben pfulcke verblin Menschendoor godloofighey,boof dinghe dooz haar boofhepdt ver heydtende ondanckbaarheydt fulcx dient:foa moet Calvijns dichten verdient hebben: dat wortwel ende valschzijndat Godt den goldloofen met derwaarheyttghefcyr. verblindt / fonder op haar boose a Maar dewijle de oorlake deser wercken testen, Offiet Hodt die -- - - - - - verscheydenheydt noch nyet open upet baar en is, waarom sommighe tot 23 Ghetef C. Godt siet aldat gchoorflamheyt gebogen zijnende

-

-


Vitde Gnciprake.

Q

24 D. Demo. Calbfin welghe Leere/datis mpbekent/dat wie voelende dat hp teghen fjne optnie ende bewifeick uhterinfjnepgen hadde ghefpoken / foeckt fichte fchziften/op datghpulvoo doting mooghthoeden.

verberghen met het verlaten van

de WPaarhept/dte hpmoefe beken d Ende fulck Werck betoomt dat nenende die openbaaris/ef fluppt hp andere heeft willéleeren / t'geen aftotfynghedichte waan/daaraf hpfelvenoch van den Heerenper hemde WBaarlhept mafijn epgen be geleerten hadde; volgensfjmfelfest kenteniffe onbekent is / nanment na-apinge Augustini; Ickbekenne lijck opte verschepdenhept/ Waar myfelvetezijn van dien,die schrij

omfommighe gebooghfaam ende ven leerende, ende leeren fährijven de: (achter die voorreden voor finn Institutie/die welcke hp oockfoo jeghen fijn felfs Leere fraer hier verandertheeft vätjaarmpet 15 36. vooz (v. r.) houdende / maar want maar ban 15 50. tot die van't jaar die raadt;te weten Godes Predesti 1560. met uptfften ende toevoe natie;vooronsverborghenis: föen ghen/dat de Laatste de voyighenpet behoorenwy in desfelvens napeu enghelflicken.) TDient danlust metfulcks Leptf ringhenyeticurieuxtezijn. b MBeet Calvijndit; namentlicht man in degracht der dolinghente fommighe verhardt binven.

a Doet hp daarmede mpet plat

vallen/die verlaat den eenigen wa ren JMeester effi rechte Lepdtfman fepdt hp teghende Waarlhept fuler Chaufum infjn bescheven WBoot, Waarom d'een gebooghfaam ende d'anderhardt is ofblijft; waarom

noch npet openbaar te zyn MBeet ende Bolghe Calvinum na / met hp't dan oockmpet/waaromfluppt Be3a die vanftch (in't Mompelgaar hp hier af van de bekende WBaar fche ghoßreek , anno rs7. L. f.-9.9.) hept/ die Goldtons heeft willen in oockfept:Wantickvoor mybeken de H. Schrift openbaren ; tot een ne,dat ickveeldings hebbegeschre onbehende waan die verborgen ist ven, maar nuwelwilde daticksnyet endenpetdan Menschen dichting/ gheschrevenen hadde,

onteurieuste zyn indenaspeurin 25 Gheref C. Ghp flaat grobe Ohe van Gsdes Pedestinatie, die

dinghen upt.

hpfelve bekenthem felf oock ver 26 D. Demos JAoodigheende wa boghente wesens redinghen. Bp mercke daarop die c Boudet welzijn omdebekende Wil. Effet noch (behalvenmeer MBaarhept;fjn waantegen zijnde; ander fauten in dat ghelesene) teontvlieden: om fos findüpfere die ick overloope) noch eenander -

waan intdupferte verdupferen

fchandelijckfepl. -

ende diefoo in fine dupferlinghen 27 Gheref, C. MBelcke foude die Wende lichtvluchtigen noch fande Wefen te houden? Jcken macht noch will 28 D„Demof. Calbfin bekent an daarafnpetoodeelen/t'is mp on derwerfdaar dat der Verworpenen bekent/hpheeffin rechter: maar boofheyt ende verdraaytheyr haars dat hp t'een plat jeghen t’ander -hertente recht defchult wordtghe fehzift/hier loochent/daar bekent gheven,datfyden gheopenbaarden een felve ding/ende dathp van de Woorde Godesnyet gehoorfaam cn gheopenbaarde UBaarlhept afwijc moghenzijn,maar dat opconditie;

kende foeckt ma een verboygheine/ ende dat noch teghen fün epghen

te Wetten indfen men tat die beken des/datar bp hp oock fet

d

wartete


-

1 WJ-

-

- ------ ---------------

'sfpdan deffelvéstupghniffenpetboots ooch vooy Calvijnfelve

fet Calvijnsonbekende waan/na

mentlich darfe daarom tot defe

verdraaytheytt ghegheven zijn: om ondoofoecheltjck/footen weet hp

dat fy door het rechtvaardigh Oor dienpet.WPaar bp weet hp dandat deel Godts (hct welcke nochtans fule ' '' Im ondooröeckelijck is) verwect zijn, UNLTG S UNAT Mledg bgst Myiüft bpdat om doorhaarverdoeminghedcecre Godeste verklaren.

TDtt werck moeske hp eerst be

-

a Javoowaar Calvine: Dtaat Uüfen. TDanien fallmäään defelfs hetinumacht/vanwaarlhepton Liechtvaardighept npet twäfelen. waarhept te maken/d002 u nPet JMaarWantde heplige Schziftong toe-stemmen - Ende of men met betupght een Hechtvaardighepdt gheen waarhepdtuonware bpfer Godes / Jantsch van contrarier fele oftoevoeghfele (dat die Schrift aart3nde dan Calvijn hier Bode merghens enfepdt) mpeten Wilde uptwaan toedicht/ streckende tot

ofmochte toe-voeghen offegghen lasteringhe fins naams: wie fal bp t’gheen ghpdaar bekent Waar noghen Calvijnteghende heplige zeptte zijn (foo de P. Schzift oock Dchzift ghelooven/dat Godt int

betupght overal) faude dan Go doen van t'gene tegen fjn geopen ken endemogenophouden WBaar lijckenfrydet/fjneere foudefoer

des Waarlheptu waan moet Wyc baarde Liechtvaardighept opent

ger

Reubp den Menschen

te zijn?

"Maarfept der Schriftdatee 29 Gheref C. Dander. Derwoz migh Mensche, noch gheen Godt pelingenblindthept redeneren wp loos sichfelfghemaackt hebbende nu. Dieis,voor fovcele, die van Go dooy flinepghen 3onden; totfulcke de komt, rechtvaardighe straf. (F. verdäapthepdt van Gode isghe Vßnn 431.) Want Godtenverblindt ghevenom doofyn verdoeminghe nyer alleenlijck door toelatinghe de.eere Godes te verklaren Rer mochte alleenlijckdoorontreckinge ghens/t’is menschen verziering. van gratie, maar door eenrehande C

Sodanighs fchandelijcke eere innerlijcke krachtighe ende onuyt

en foeckt Godt mpet tot eenigher fprekelijcke werckinghe , &c. (C. „ZIAenschen verdoemeniffe/fo ick nu Sturmius-123.) Daaromme,deghene allmeermalen hebbe bewiesen.(eer die hytotten eeuwighen Doot ghe fegheftrake 114.) GT'is ver3ieringhe schapen heeft,om darfy Instrumen dat Bodtfulck verdoemenomfjn tenfijnder toornigheydt ende exem der eeren Wille doet d002 een recht

pelen sijnder strengheytföuden wor

vaardigh Boxdeet.

den : die berooft hy fomtijdts de

-

d Ditist'blancketfel vandie on macht om Godeswoort te hooren, waarlhept.Ende wanthp welwiste fomtjdts verblindt hyfe meer ende datinnen van fulcke fjue verzierde mcer, ende maacktfº onverstand

rechtvaardtghept Godes mpeteen „wooydt en vindt befchzehen in die gantische Bijbel:foo neemthp fijn Loevluchttot een ondoozfoeckelje ke

ät Godes/die

gher door de verkondighinghe des Woorts,op dat fytothaareyndeko men.(Infi. A. ijxxij. $.12.) daten

machmenvoorwaarnyet trecken in

twijfele dat de Heere fijnen Woorde mentnde Schriftwelfoeckenmaar fendt totveelen,welcker blintheydt mpetvindenenfal. hy noch meer wil verfwaren. (Infis, s MBeet hp die Waarom bzengt A,2 Mij. 34) Sulex alles eümeer derges -

-


Vijfde Gheprake.

-

1 11

dergheljekten fegghen onfe Dade ghen recht mogenfreie kenkot Go rennmeeftalle. Wat Weet ghp daar des eere teghen

* -

d! Aangaamde nutfegghen van't

-

3c D„Demo-Eenbuldige Waar Werblindeneülonverflandigherma

hept. Hoot dienudubbelde Logen ken/dat Gadt foude doen aanee nighen: ghefchiedt doop offonder MDpenspizekennu npet flechtelijck schulde der felver. Ist dooz haar van dat eenighe NBenfchen Wog fchuldt/fofepdthpnpet metallen fe schande maken. Merckt dan.

den verblindt : maar dat fp Wer tot bewijs dat Bodt pemant ver blindt wordenfonderooxfaack van blintbupten haarfchult alleen upt

Haar felfs quaathepdt: Ist npet fin Pedestinatie, want danfraft alfoo!

Godt in den frafwaardigen d’een

-

31 GherefC. Tis,

3onde met d'ander/d"welch Liecht

D-Demo: WPatroertdat u feg Waardighept is. genupt B.Pfino/van haar blint e Maarwilmen fegghen (foo hp hept uptrechtvaardigheftraf Gs doet) dat Godtfulcke verbint upt des/fo hp't felfnoemt? Ist straf/ fyin felfs voopnennen;fonder aan

foo was daar fchulde. Was daar fehou op haarfchulde/diedaardan gheen fehulde/foo is die fraf on oock npet in haaren foudemoghen rechtvaardfgh. zün:fo maackthpfodantghe Wer a Tfelvefegge ick oock op Btur woppelingthen aan haar verdoe mijwooyden. AbMaar ' mentife onfhuldigh/maar Gode den treden voozder.TDieftrijdéint fchuldigh/omrechtvaardigh ende -

eerfeopentlijckteghenfjnepghen een Tpzanoverfilmfelfsgemaack wooden/daar hpfept dat Godtons tesnmodelle Schepfelen.

ten leven heeft gheschapen.(A, 2. f Dermach pemandt foodanighe Hiet136,

vj,20.) Hoe mach dan Waar 3jn grouwelijcke Godtflasteringhen/

dit fünfegghen hier : datGodtee noodtvolghellick uptuwer Schzi

nighe ten ceuwighen Doode heeft vers WLeere vooptkomende te ber- . ghefchapen? . fchoonenofte wiederspizeken 32 19andat fün voofte fegghen 38 Sekeralis.de heplige Bchgift tupght de H. Schzift/ van't ach gantfchfomdooy de gantische Bß

terftenerghens, Calvinomet alle bel vanfulckonfchuldigh verblin uwe Leerarenistonmogelycboot den eeniger JBenfehlten eeuwigen tebzemghen een eenigefpzoke/hou TDoode: foo en is pnpetfom in't dende dat GodteentghefBenfehen verklar vandeoofakendaardoog Menschen worden verblint, ten eentwighen TDoode heeft ghe T fehapen. g: MDaar dat filer/foten mochten pteghen des Almogenden Drehep pers voopnennennpetalltoos doen/

a Bo faat daar gefehgeben baue denGodtloofen (Bap.2.21.) Hare boofheyt heeffe verblindt. Istdas gefept/God heeffe verblintfonder

endemitfdiengantschbuptenhaar aanfrhou haarder quader wert fchuldein den eeuwighen TBootko ken Endenoch:(2. Corint,44.5.) Nota,

mé. Baardan nochte Godt oock; Ist datonfé Euangelium bedeckt ist na tupghenis fins WBoots;mpet fooistbedecktindenghenendiever

Liechtvaardigh/veelemin Barm

Boudéfulckeexem '' elen van Godesstooynighept fon-

loren worden. Indewelcke de Godt defer wereit die finnen heeft ver

namentlijck der ongheloo berootfahrende strengefelbeptte-vghen,&c. - sü I blindt,

-


I 4-

-

-

vaya- -11-a LCANAV-g

b Is dat nu gefept/de Hodtdes dat Godt eenfghe Menschen ver Hemels heeft upt fine Beuwighe blindton haar in den eeuwighen Pedestinatie verblint eenige men fchen, endedat npetten aanfrhou - vanhaar hoedianighept d'Apostel fchzyft dat werck den Tupveltoe/ endenpet Gode. WDilnen daarte

TBoottebenghen/daartoe hp die foudeghefchapen hebben. -

f JM2aarfo u lupder dichtenfon der ja tegé de B. Schzift waarfou de3hnfomoeft degantische Schzuf-

géimmers dat felle beudels werck tup.evalsch 3un ein Goldtonwaar denbarmhertigen Godetoefehzy achttgh : als die de fehulde foude ben/oundat die fuler totelaat: foo

leggenopter JMenschëmpet willen:

moetmen noch al even wel behien nendatfodamtgher fBenschen zon digheongheloovighept/endenpet

daar hp dan feiffoudie willen dat

pnpeten will: daarower hp haar

danfpotlück beklagen foude/t"on des Liechtvaardighen Godes Pre rechtbefchuldighen/tpçannighlyck destinatte, int straffen derboofen; dzepghen/endeweedelijck straffen: oofakeis vanfulcke verblindlinge oundat fp blindtefi onverstandigh die felve haar ooghen Üupten/op 3jn/fohpfelffoudehebben gheppe defineertende gewillt dat fp wesen dat pnpetenfoudenften. " c TBittupght Godtfelf van fich fouden. Dermochten fp oock an feifclaarlijcinfingefchzevêWBoot derstewillenendete3in Bijndat

(Matth. 13.15. Aet.28.27) maar mpetfchandelijckevzuchten vanfo dat ander nerghens, WDie hier be

dantghefchandelijcke Leere

hoopt ghelooft te Wozden./ts licht

39. Gheref. C. Haar WLeereheb ick langheghelefen/goet gehordenen de anderen voopt gheleert: so veele alsick nu hoopeen hebbe ick noch

Ommercken.

d Hoo bindtmen oock der beele

fpokender H.Schziftupgenopent lyck betupgende van blinde onwe nopt ghelesen noch gehoot: want tenhept/die een trafder 3ondents/

ick hielt die voop recht buptêtwij

nate als van a ondanckbaarhept / van

fel / sonder ua anderen te willen hooyen.

es

bliefdeloofhept/ van boofhepdt

"

-

... endevanquade Menschen/dtefel a Raar dit hologen maackt. mp 1.22.

be upet en wilden d hooyen/ noch

Watonfeker/t'welck mp nafeker

". -opmercken/noch f.verstaan/noch

epdtfaidoemfpeuren, Ick fondt eer vastop Calvint/Beze/P. Bars zit, defelve hateden. Godtfelve be tipzisefilmeer anderen der onferen

'', sonderwysinghe aannemen/maar

'

fchuldight hiervanden Menschen: groote gheleerthept:te meer oock

“ beklaäght sichdatspnahemnpet

om dat fp dooygaans haar Weele

a.4917 hoolzen ein willen / ende idzepght

", haardaaromtestraffen.

bekleedenmetteauthoritept Augu fint. Tieve fegt doch:vindp hem

" -

mpetmeeft jegédefeuwe

bonuhier de Leere elf Maar

''

40 D„Demof-Teghen Jºck vinde i. onwetenheptnpet upt Godes Pze hem tegenuvolexopinte ende vol "destinatieverodyfaackt indesen komelnickt voop müngheboelen. m“ fchen:maardoozhaariepgenfchul 41 Ghcref, C. DLiebe taat hoozent

Sargs, Heptheeft ghefept./fo is defe blinde

7a

de/van datfpdevooyfchzeven mid

een plaatse twee ofdype uptAu

delikten gefichte des verstandenlife gutino. noodigh 3thnde/als hoog/opmere 42 D.Demos Gaarme. Diefehzjft Ken/Fr.mpeten Ef (Kapo im Raum. Ioan, träte) op die dam is defe uwe Leere Walsch. Wan wood-Soana. 39, Ickbcn totecn

'

99- -


Vijfde Ghe prakE-T in ber

Ilgham jp die fat roll

hif das

oude llen: dat "All

’01

7h II:

h Es

T

I

oordeelinde werelt ghckomen, op dat dienyet enfien,foudenflien: en de die sien,blintfoudenworden: Wat is die Heere? Ghyhebt den vermoey den ineen groote questieghebracht: maarverftcrcktons,op dat wy, "gene du heblteghelleyt,moghenverstaan. a Du biste gekomé,op dat dienyet enfien,fouden moghenfien. Recht,

-13

blindt foudenworden?Wat ist, ende die sien blindt fouden worden? Die

daar wanen dat fy fien , ende den Medecijnmeesternyetenfoecken,in haarblindtheyt soudenblijven. g Defen onderscheydt noemde hy daaromme een Oordeel:waar door

hyonderscheyt de fäke der gheloo

wighe Belijders,van der hoovaardi want dubilte het Licht: Recht,want ghe Waansienders , die daarom to

"du biste de Dagh: Recht,wät duver fwaarderfüllenghestraft worden, loßeltväde duysternißen, Dit neemt h Ende optelfelve poke Christi alleziele aan, dit verstaat alle ziele. op een ander plaatse (loan,9.39. b Maarwat ist'geendaarnavolght? Enarratio in Pals,r.) Ick benghe op dat die fien,blindt fouden wor komen op dat die daar nyet entfien, den.Wordenf dan blindt, die daar föudenflien, ende die daarsien,blint fagen door ukomite? Hoortt gheen worden fouden:fchijft hp dit: daarvolghet,endeghyfilt het mo i Sietaan d'een zijde de goetheyr, aan d’ander zijdeghenoegh deboof ghelijckverstaan. c Door defe woordenzijn eenighe heydt. Maarwat isbetter dan hy? Wat uyten Pharizelen verstoort ghewor is barmhertigher? Wat is rechtvaar den, ende feyden tot hem:zijn wy digher ? Waarom fouden dan flien dan medc blindt?(loan,9.40.) Hoort die nyet en fien? Omde goetheydt. nu t’ghene dat ons belegt der e Waarom fouden die daar sien, blindt weten,opdat dieflien blindtfouden

worden? Om haarhoowaardye,ende

fyfagen waarlijck, ende syzijnblint worden. Iesus spracktot haar: fy enfäghennyet waar d Sooghy blindt waart, en föudy geenzonde hebben.(Ioan.9.41.)Na jck, maar fy waanden dat fy fa dien blindtkieyt felfzondeis,waardy ghen ,&c. (Iohan.9.34. Enarrat, in blint,datis,indien ghy merckredat Pal d'o. 3.) ghy blindtzijt, indien ghyfeyde dat k Bock daarna optefelve woop ghy blintzijr,endetotten Medecijh den ons Beerenfelt hp defe wooz

''

meester liept,waardyfooblindt,fo den: Wat is dit anders,dandat d'oor enfoudygheenzondehebben,want ickben gekomenomdezon.de wech te nemen: maar nu fegdy dat ghy fier,ende uzondeblijf: e Waaromme 2 Want fegghende, wyfien: foenfoeckt ghy den Mede eijnmeesternyet ,ende blift in uwe blindtheydt. Dat was’t dat ick een weynighte vorenfeyde,darwynyet en vertonden, dathyfeydt: Ick ben

moedighenfüllen verheven,ende.de hoovaardighe füllen vernedert wor den? Want die fiende en fouden nyet blindtworden, maar die daarwaan

-

den datfifaghen,foudenvan blint

heytovertuyghtwordé.MBildp meer

fiet hem noch / con. Faaß. Manich, Bib..sap.a. emde cap. 9.6re. l Au mepnick immers booy u ghenoegh gheblekente zijndat Au ghekomen,op dat dienyet cn flien, gustinus npet en verstaat; als u foudenflien.(loan.9.39.)

WLeeraren; dat Godt pemant d003

f. Wat is,op dat die nyet en fien, fjne Pedefinatie fönder / maar föudenfien - Diebelijden dat fi, ' en flien,ende den Medecijnmeester

doop/fjne Liechtvaardtghept/om haar felfs voogaande schuldt of boofhept v vanhoovaardpe/onghe dp i00 W Koecken om te sien, Ende die sicn boofhept

'


Vijfde Ghelprake.

14

loovigHept ende andere voogaan den mogen wanderzonden verbande ghevrijdt worden. dezonden verblindet. 43 Gheref. C. Fick mercket nu a Daaromdat hyte vorenwistedat nmeer dan voop/van’t verblinden deghenc, waar toe hy fulcx feyde, genoegh ghefept ende gehoopt heb daar in fouden volherden,vermuts bende/onnate denchen/ komme ich fy uyten Duyvele waren: datis,dat nuopter. Derwerpelingen verwer yin haarzondenende Godloofheyt Penende om fchickelijck te beglm foudcnfterven, nen/foo definierend'onfe (Sturmius b Waar in y hem ghelijck waren C.72.) de verwerpinghe te wefen, (te weten den TDupvel) ende darfy de tweede specie ofgedaante derPre nyettenföuden komen totte Weder destinatien,waardoor alle die ver gheboorte,waarindc kinderen Go doemt worden,techtvaardelijckzijn deswaren,dat is,gheboren uyt Go gepredestineert ten eeuwigen Doo de,van de welckensy Menschen wa de. Ztendp dat toe ren ghefchapen. Na defe Predesti 44 - D,Demos, Peen dats maar natie sprackde Heere,&c,TDat alles Benfhennpet Godesfeggen:dit/ feh2nft Augustinus, mpetdat/noeten wpghelooven. C KBaar fegt ghp impfelve/macht 45 GherefC,IDenleestdatwoot Godt oock een ooghenblick tydts Derwerpen veelmaals in Godes wefenfonder fün Allwetenhept Wooxt. (Wleeft 1,Co2.9.27. Feb. 49 GherefC. Howepnigh, als de 6.8. 1. Bet.2.7.) Sonne/fonderfjn lieht, -

-

-

46 D.Demof. TDat wooydt leeft 50 D„Demof. TDe Allwetenhepdt men in de Hchziftupze/maar npet Godesmach zijn, sonderfinwere

demepninghe/daar toeghplupden Wanpzedefineren/maar dit Werck dat mifbpupckt, Degt mp/mepnt Godes mpet fonder fjn Allwetten

dieu beschizvinghedat Godt ver hepdt. Ick mepn't aldus/alle dat Werpt upt sijne Boostenighept of Godtweette füllengeschieden/dat

(onnbeter mjnfin te fegghen) upt ppedefineert/wilende doethpfelf fyn Allwetende voo-ooghenthept Woyden/ofmpet. vander Derwerpellinghen h0eda ki GherefC. So daar wat ghe chiededat Godtmpetfelfen doet/ nighept oftewercken -

47 GerefC.Wp verfaanhet recht foo waar hpdaar inne ledighende contrarte/fo wp inteertegespeckt een Epicureiche Goldt, TDat waar hebben gehandelt. Rameutlycidat een openbare Godf-lafteringe.TBatt

Godhaar verwerptfondereenigh enlaten Wpnpettoe. aansien vanhaarqualitept ofqua 52 D-Demo. TDaar geschietzon -

deende verderfvan de Benfichedie

de wercken.

48 D.Demof. Daar is August eengoet Schepfel Godes was. mus (in Ioan. traä42.) uplatjeghen 53 Gheref C. JBen machs npet,

aldus schzijvende:Daaromen ghe loochenen,

-

-

''

,wantghynyetenzist 54 D, Demoß Soo en m00ghdp uyr Gode. Het, welck ghefeydt is, dan medenpetloochen datina defe. nyetalleen die door zon.de ghcbre uwe PLeere Godt werckman ende kighwaren,want darquaatwashaar olopfake vandezonde ende verderf alghemeen, maartottenghencn die vanfjnepghen goede Schepfel3. oockwaren voorweten: dat fy nyct Gemerckt Godt;fo ghp leert;felfest en fouden ghelooven met fulcken alles doetende wercktdatterghe- ,

ghcloove, waar door alleen --

fou fchtet/dats3onde ende verdertdes JBen


Vijfde Ghelprake.

I5

JBenfchen/dfe Goddan verdoennt nige Menschen; als onwaardigh on flynepghen/npetom des illen 3ynde/om Wanhenn aanghenomen fchenwerk, teworden; voop’t verwerpenkent/ a Hobaart defe uwe Leere dype ende daarom npet aan en neemt grove Godtflasteringen. WBant fp t'Welck. Derwerpen heet:foover unaackt Godt ooyfake van de 30in werpt bpfodanigheomhaarfoda

de die quaat ig, ende mitfdienfelf nighept/quaathepteñ3onde/waar oock quaat/alfoo de Boom quaat doofpfoonwaardtgh zijn gewo

moet 3jn daar quade vzucht af den. TBitsteghem uwe opinie ende kamt : fp maackt Godt onwfis/ lat voomjn ghevoelen: endedit die fjn goede Schepfel elf weder epdt u flanfelve teghenhem fel Werderft ende quaat maackt/doen ve. MBelek van bepden fuldp/ghe

defoompetalleen verloren werch; looven datfijn WDijfhept npeten betaant; 59 GerefC. Hethooft vande Pre naar oock quaat werck dat fijn destinattenoemen wp deaandzin goethepdtnpet en vermach: ende ghende oofakete zijn/de absolute maackt u Leere boven dien noch ende b2pe MBille Godes. (C.133.) Godt onrechtvaardtgh/als die flyn Hier mede femt Calvinus (Infi. -

onfhuldigh Schepfel om fjn ep Aijboeck. - 3.cap.11.5.) overeen/feg ghen Uwerck verdoemmt ten eeuwl

gende:dat wy andersnyeten hebben

When TDoode. Dolght fulcr npet dan fijnen (Godes)wille,waarom hy moodtlijck uptuwe Leere/foo we d'anderen verwerpt.Sodat Godtfel derpzeket / foo weder pgeeckt u veheeft gedaan nafijnen wille ende LETE, welbehagen, sonderte sien opde te 55 GherefC.TDat kamick folicht ghenwoordighe of detoekomende mpetdoen in een vanbepden. 52aar uadewercken. (D46.) Alsöo her

Bolghtuptuopinienpetdat Godt

Sodtswille is dat dees of die verlo

. . ledighlig 56 D. Demo Pooywaarja/in't Quaat verooyfaken es 3onde doen/ maar npettn't bestieren vanfulcke

ren gaan.(Geneß.49.) Iadat t'groot stedeelderwerelt in der duysterniffe steken blive eñ eeuwigh verdoemt

werde.(Lfl..endeK.pag: 17. eer quade menscheljcke wercken ten fegheftrakek.-r.) besten epn.de/daar in ents Godt 60 D„Demof. Het is Godeswil mpetledigh. Sulckquaat mensche lefelf/fonderde Mensche: of des lijchwerckvooweet Godt/maar Menschenwillefelf/fonder Bode: en Wil/pzedeffneert/noch en doet die den Mensche quaadt maackt/ datinpet/ende verwerpt der qua doop die3onde ende mitfdien oock

den quaathepdt diehpnpetaan en berbwerpens Waardigh. Neemt/omdat hp goetis/ende met 61 Gheref C. MBp fegghen Go Et abe gheen ghenleenschap ein des wille de aandpinghende oofa Eeft, ke teztjn tot het Derwerpen/maar 57 Gheref,C. Baar het verwer mpet tot des Menschen zonde ende -

pen,fept Sturmius (C72.) daar quaathept. bp/beteeckent een ding , als on 62 D.Demo-T»ie hetepndewilte waardighzijnde,teverwerpen ende wetenhet Derwerpen eü het Der-" tieverdoemen.

-

-

-

doems/die will aochet middeldaar

58 D„Demof. Honderop het ding toe/namentlijek de Bonde ende het

quaat worden. Dat ducken füller onwaardenpet, Doodan Godtee klaar uptu Schibentensesse:

tefien/kentmen defelfs Waarde of


Vitde Ghefprake. Dieheteyndewill, die will oockde 7.$)Ende dat Godt eenigerwijs Au middelen ende de dinghen die tot thooris van de zonde. (B.P.Martyr. T6

het eynde strecken. (Stur.Cf 101. Clafij loc.j.$.27) ju fehnjft oock 61. 115.Thfaevij. Bezs. H.77.47.T. Beza dat Godt dé Menscheoprecht f, 11.38.) Ende,die het eynde defti ende onnoofel heeft ghefchapen, neert, die destincert oock de mid maar dat nochtansom tc verderven. delen door de welcke men tot her

(H.59.) 64 Soo moet ghpnufegghendat -

eyndekomt.(Vfimus Ff.425.P.Mar ' B. Clafij locj.$. 37. $. 14. Ber. l,245.47.V.f. 130.) Ende de mid delenzijnfoowell alst'eynde,vruch ten van de Predestinatie.(Stur.f60. oock Theßxvijd.) Want dewijle hy (Godt)heteynde geordineert heef, fbomoethyimmers de oorlaken die totten flven eynde leyden , oock verordineerr hebben, (Beza in e kort

Godt npemandt heeft willen ver

werpen noch verdoemé/imdien hp

het middel/namentlyck hetzondi gen effihaar quaat Woyden mpeten

heeft ghewillt : of dat Bodt fuler bepdefelveheeft gewillt/als noodt lijchemiddelen/fo d'uwe vorzenfeg

ghen/fonder welche Godt gheen Renfehe rechtelmek en nach ver

begrijp W. capij.prop v. Martyr. B Cla/ werpen noch verdoemen, is locj. $. 14. ) Ende dat die ver a Reentkeur van bepden. Beg wopenzijn,nootwendelijcken ver dp t'eerfe/fo belijdp defeuwe Lee doemt füllenwefen,ende gheenfins re van’t verwerpen effi verdoemen faligh konnen worden.Welverfaan valfchte zijn: t'welck beft waar, -

de door middele ende naar orden

Maarfegdphet laatste/fomaackt

die Godtvanghelijckenghepredesti u Leere (foo ghehoot is) de wille neerrheeft,dat fy noodtwendelic Godesfelvedeentgheoofake van ken hebben füllen, namelijck,on de3onde ende van t'quadeeffi npet gheloove ende boofe wercken.(Ni ds IBenfiche, diedanonfchuldelyjekt

cafus Kpag.32.ende 34.) Ende noch: van Gode werdt verwopen/om Godtenfoudet gheen nyet vollbren t"gheenfijn willefelfheeft ghedaan ghendat befoten heeft te doen ende alleen fehuldighaan is. door des Menschen handt , indien 65 GerefCIch bekenne(feh/jft hyin haar herten nyet en formeerde Calvinus:A.Infiijboec.23 cap $.4.) dewille dievoort'werckgaat. (Cal voowaardat alle Adams kinderen vjn, If 227.) zijnmetGodeswille(het latijnhoudt 63 Pu leeren d'uwe oock: dat de door Godtswille) tot defe ellendige zonden de middelézijn om de welc conditie ghevallen,totte welcke sy ke de Menschen verdoemt werden, ghebondenzin.Ende dat ist gheen (P„Martyr. B. Clafij. locj.$.48. Sturm. ickeerstfeyde,teweten,datmenten f88.) Eñwatpemandt dooz mid eyndemoet altijts weder komen tot delen doet/dat hp dat oock döet. hetgoedtduncken des Godelijcken (Beza.V.130.) daar doofpdan ooch willes,wiens oorfake in Godt ver

'

noodtlijck in schrift bekennen dat borghenis. Maarhier uyten volght Godt.de zonde will vermitsfijn De nyer terfondt,dat Godt defer val creer,om tgoedts wille,datter uyt fčher beschuldinghe onderworpen volght , om de eerlijckheydt fijns zy.Want wyfullen met Pauloaldus naams te verklaren,&c. (Sturm. C. antwoordé:(LRom.9.20.)Omenfch 103.99/1o1.88/112. 115. P. Martyr. wie bist du „&c. TBaar hoodp van BClfj.locxij $.42. ende Clafijloc.j.

Calvino fegghen dat Hodt fulcke

1,37. Calvyn Infi,Alij, 23,S. 8,S.4.S. ende dergeljcke

beschuldigte

QIP


Vijfde Gheprake.

17

ghp mp daar boowerpt/npeton der Pauli wooden/Daaromme derwopen en is. - - meretnoch. Godt die des werelts 66 D. Demos Godt en fs gheen läechter ist die Liechtvaardighis, beschuldinghe altoos/maar uwe die Liechtvaardighept liefheeft effi WLeere; als Baarmoeder van die 0nrechtvaardighept haat, endoet boopf3Godes-lafteringhen; is alle mpet altoos dat onrechtvaardigh defelve inder waarlhepdt te recht onderwoppen. Dan des Apostels Wooyden bp Calvijn hier na-ghe aapt/is nu hier voop (int j.gfreck art, 3 J.) ende elders meeraf gehanas delt eñbewefen Calvin noch gheen

ls. GDnrechtvaardighepdt waar’t een goet Schepfelte verderven/en de t'felve daaronn eeuwelijck te Verdoennen,

72 Immers onlochbare omrechts -

vaardighepdt ist pemandt sonder

van denuwenindefeuwe WLeerete

teffen op fijn mifdaadt of3onde

moghen verfehoonen.

teverwerpenomeeuweltjckte ver

-

a Bock heeft d'Apostel een an doemen. TBitfehzyft Calvins lee derfakedaar voop/ende ander lup re Gode toe. Doo moet Calvins den/namentlich de verwoppen Jo leerehter Godtf-lafterigh zijnende den/ danfp hier vooy hebben. IBen Godtmoetonreichtvaar N, wederfpzeeckt hier nipet dat Godt de macht heeft om te verwerpen 73 - GherefC. Calvßnfpzeerktmal Wien hp Wfl. : 1maar men weder die verboghen Liechtvaardtghept fpzeeckt dat Godes willepemandt Godes. Gfis dienpet CPfkommen ten eeuwighen TDoode verwerpt Wp die begrijpeu fonder aanfehou van defelvens 74 D. Demof. Sppeerkt hp na goedthept of quaadthept met des die verboghen Liechtvaardighepdt Godts/fo ishem die oock felfver oofaken.

''of

-

Nots.

- - - -

- *

f

Dit leert npet Paulus/maar boghen/endefpzeerktdanblinde inck vät"geenhpfelfmpeten kent. deghende klare tupgheniffe vande TDanlasterthp noch ghelycke feer

Calvinus met fjne aanhangeren/

gantische Schziftupze ; houdende Godt. WBant dan feuden in Gode dat Godt elck faloodeeleu na fly 3jn twee frijdighe Liechtvaardig ne Wercken. Matth. 16. 27. #370v. hepden. Gemerckt degeopenbaar

12. 14. Pfal.62. 13. Johan. 5.29. de Liechtvaardighept indie heplige Läom.26. Ec. M2et die na-aptinghe Dchziftplat anders houdt dan des Pauli en verantwooydt Calvin fe verboghen Liechtvaardtghepdt mpet/ickenfegghe npet de Godt die Calvin Godeopdicht. Is dat lijcke Liechtvaardighept/want de Godts Liechtvaardighept verant

H. Schrift verantwoort die elffoo wooxt Hetts die ghelastert. Dat krachtelijck ende waarachtelijck/ emis oockfjn Teere npet verants datdie Calvins verantwoordinge woodt van ballfchepdt/maar dfe

mpeten behoeft: maar fün Wleere noch naackter ontdeckt. Bovenals boopfz/dteplat frijdet jegen Go leftaler so laat haoxen ofghp Call des Liechtvaardigheptende dehee vijns effiu voller Leerehier nooght Ie Schziftuppe:welcke fine Leere verantwooden van meer andere pfchuldighis van fulcke Godtfe grove lafteringhem. 75 GherefC, MPaar inne afteringhente verantwooden. e Maar wanthp welfiet dat heim |76. D. Demoß. Des Quaathepts

fulex onmoghelijck is om doen/ verderfniffelende Derwerpensoop frhynthpte willen ontfluppen on fakefchupft

Calw mit an


1

Vijfde Gheprake.

sock epndelijck op de wille Godes/ 84 D-Demof. Boudedieplaafer

namentlijck op het goedtdumchen ghenoegh,3hnteghende wonde bp des Godtlijcken willens,

hem felfinder onwijfenherten ge

Z%

laghen Bypfelveleert van Godes

#

Gheetfelve daar afghetupght tn fynen befchzeven WBoox.de. Waut daarleestmen alaaneen/dat Bodt

Gheref.C. Dp doen. 78 D. Demo-T»ewille Godes is oetende wijs/ ende en machdere mpet quaadts noch onwurf jer Willen.

- -

"? GerefC,Datfsbuptetwijfele.

Boydeellenplat anders dann Bodes

mpemanten verwerptnoch en ver

0 D. Demoß Quaat ist datmen doemt dan om fjn epghen zonden. tighenegoetts verderve ein quaat endequaathept. TBitloochentCal make ende onwijfhept ist datmen vijn teghende P. Schrift. Somoe mpetalleen vergheefs/ maar oock tem fp immers naeen ander oopfa ke/dan degheopenbaarde foecken, fchadelijckt werck doe. 81 Gheref,C. JBen machs mpet Immershpfelvemede. -

ont kennen.

a

82 , D. Demo Bodanige guaat hept endezothept dicht u Leere tote de goede ende wyfe wille Godes. TPttmooghdp mede mpet ontken uen, WBant dat de JBenfthe goet was ghefchapen van den goeden

hemdoogaans doet van de ghes

Wat ist anders dan ditte: das

openbaardeoofake af-loopen (om dat die fühn optnie teghen is) om andere kefoecken in den CDs deeten

Godes die verbezghen 3ijn/ende dit alteghenfinepgen WLeerefelf

Schepper bekennenalleuwe Lee b. All anders leertons de heplige rarenmetteheplige Schrift. Maar Schriftste wettma Godesgeopen Calvijn/Beza ende meetal d’an baarde Liechtvaardighept/eñmpet deren leerenteghende B. Bechzift/ daar hupte daarvante oodeelen. dat Bod den goeden Menschefou TDat hebbéfijnen vzunden metfin deghefchapen hebben ten verder bvelbehagen gedaan/efildatbeveelt

ben. (H.39. Calvin,A-3-24.$. 12. Godtfelve den Menschen te doen, ende 23. $.4.) Ifa.5.3.4.Et. Jere.29.16.17 (Fr. a Alle wat Gadt doet/dat doet JMBich.6. .2.3.4.Et.Gen.1 8.24. je hp dooz fin wille. TDie wilde dan HAUlm.16.22. G3ech. 18.25, . . den goeden MBenfiche verdervenen 85 GherefC.Jckhoozede uwe) de quaat maken, TBats een quaat

maarmp3ijnaivmat vastin't her

endefchadelijckwerck. Diequaat hept ende onwyfhept fchiven fp toede wille vanden goedeneffi wij fen Bode. Ditiseen tasterlyckeon waarhepdt. Soo blickt hier mede

tegheppentCalvini wooyden: (A. iff.-g-S.6.) dat daar Menschen ghe boren worden,dievan des moeders buyckaan fijn fckerlijck den doodt overghegheven : dat door haar

defeuweleere Godtf-lasterlycken verderfde naam Godts ghepresen desnwaarachtigh.

werde.

-

83 Gheref C. Teghen fulcke ge 86 D. Demof. Een fehandelücke dachten leert Cakvimus der felder eere dicht Calvin Gode op. Aer Isefmen dat Godt eere bes aanlaap bekenmetten oderlegghe warengeschicktheyt hetzy,datmen aalt in't as verderben (ten waar na doorfake des Godtlijcken willes dan in't fraffen van Haar open vraaght, dewijle hy alder dinghen bare boofhepdt) maar weil in't

'

sorsäke iseñterechts moetzijn,Sc,

(A-5)

ghenefen, in't helpenende difa ligh. Maken der

menschen."

--


Vijfde Gheprake. 19 '' Woopt Go haarblinde vermuft den bolckeder des felve:maard.at dicht Calvyjn.

tipghthet

ren leeren;oockeenshoopémooght

4 Pfal. 113. 17. Rumer.14. 13. 16. wat Godes-Gheeft felve in fjnen

Ero,32.12. Genef.49.6. Jof7.9. befchzeven WBooz.de ons daar af Ifa.38.18. b Batth.9.8. JBart. heeft willen openbaren. .12. Luc.7. 15.16. - Ifat.66. 19. 101 Gheref. C. PLaat die hoopen, fal.42.8. Jfat,40.5./42.8., Ero. 108 D. Demof. Jekfall u voort 14.4.17.18 / 156.7. 4. Lüeg. 19. 19. halen een deelken (wie foudet al fai.48.9. Et. d 3fal.20,6/84.10. bermoghen) van de Schriftlijcke fai.46.13/48.11. Jerem,31.12, spoken, die fonder pennants glo Acto.11.13. Ephe.1.12. 14.Fr.) ente behoeven klaarlück, waar 87 Gheref. C. Reen / hp betup lijckende openbaarlijek betupgen Godt in't Berwerpen fetop H. Schzift/dat hpdaar

“te

der Renfchen wercken ende hoes

ehzift.

88 D. Demos. MDaar fepdt de B, dänighepdt. Alfoo fepdt Godt tot Schzift datter Menschen worden Dauldoo2 Bamuels mont: (1 Lieg.

heboxen/dte van haar Moeders 15.23,26.)Om dat du des Heeren bupck aanfckerlijck den TDootzijn Woordrhebteverworpen,fooheeft overghegheven?

deHeere dyverworpen,dat dugheen

89 Ghenef. C. Halomon fepdt Koningfullte zijn. (30.16.4.) Dat Godt alle dinghen 109 Gheref C. Wp van heefighefchapen,om fijn fälfswil eeuwigh Derwerpen. Wat dient le, ende oock den Godtloofen tot in tijdtijcke fas EN Tenquaden daghe. 50 D. Demof. Ja boowaar; fs 11o D. Demos Bfet Godt opter dat Schzift-bzupicken Staat daar JBenfehen doen in't minder solo Wan JMNoeders bupckeaan - Dtaat dat hpfeonhaarquaat doentüdt daarfekerlijck dat sp denTBootztin lijck verwerpt: foudehp in meer -

n

Freerwerpen -

-

over-ghegeven ? DPeerkt dehep der / te weten in't eeuwigh Bers kige Schriftalso erghens. So ver werpen daar npet opften Godt kooptmenmenscheljrke verzierin s verwerptfe die fijn MBet verwer ghen ende glofen bso, Godtlijcke pen: Godt verwerpt die hem

MBaarheptende Schriftupe. Heb en blhooyen: Godt verwerpt die dp dit noch npetghennerckt als wp hem er verlaken / ende dat in Eems defefelvefpokete vollé handelden? Uwfghepdt : Godt verwerpt den Godtloofen: ende Godtverwerpt (in anderde Gheftrake. reg.«ewdsig.) (s 97 Gheref. C. Ban de Derwer den 3C/ 6.7. 13.145. k,9. 17, S I„Bale, pinghets na noodturft ghenoegh 28.9. d Jifat,2.6. 7, ghefpoken. Wlaations ' eens kos men aan der Derwoppelungen ver • 9%) .

:: 3: "är"

hardinghe.

A

idat dunckt u bundt/als Gold

-

98 D-Demof. Peen/vande 19er die fulerdoen/omfulcke haarqua werpinge moet een Wepnigl) meer dewercken/ei omdat pfoGodt bwozden ghefpoken, loos zin verwerpt: Stet Godt 99 - Gheref C. Baaromdat

dannpet in't Berwerpen op haar

100 D. Demof. Op dat ghp; die

z" werken ende op haar boof

mughefpdthebt wät uwe Bchzi

jept Pleefmenfo klaar/datGodt

benten fonder Öchzift / ja teghen foodanighe ende daarom mpeten WerPt O ü 116 Godt die gantische Abchzft /daar af upt Verwerpt ---

- -


v1/Tae Uncipake.

2G

116 Godtaberlaat die hem ver bedzoghen Wogden/dfe deser Ben laten : ende die gheen bvzuchten fchen verzieringhe teghen Gsdes en bpenghen : Bodt c verfloot de Waarlheptkommen gelooven? Wat ghene die de kenntsie verstooten/ fegt ghp nuhier tole ende Godt d verfmaadt/ die hem 117 GherefC. TBatickhoopedfn verfmaden/die van fjne LPozdee ghen/ die na-denekenswaardigh den eafwjcken/ die de JMenschen Zyn: Ich denke die oock bp mp fbehaghen/degafgodeerders en felfmeternfigheaamdacht teover ide den h guaatdoenders. (sTBeut. Weghenteghenone Leereende des -

31. 16. 17. b Zfat.5.1.2.3.4.5.6.7. SMatth.21.33.34. Fr. 2.Par.12.5. s CD3e.4.6. d.J.fal.33.1. - Pfalm. 2 18.118, fPfal.52.6. Galat.1.10. g Pfal.77.59. b Pfal.52.5.6. a

felfs bewysinghe. IBaar ickfoude mu/b002 dat Wip ditmaal fehep

den/ ooch noch gaarne hooren wat ghpfultwetente feggen op het ver harden Godes in den genen die hp

Hoodantghe quaadtdoenders WerWerpt. WBantwp daar innevee

ende quade menschen verwerpt/ lellare ende naackte Hententien

verlaat, verfoot ende verfmaadt der H. Schziftupzen hebbentoteen Godt/endenpet den ghenendie in grondtfest oner Leere van de Pye fijne Gheboden i wandelen/ noch definatie/ aangaande het ' den keenvuldighen. So heeft. Elf pen Godes. rael den l Heere verwoppen / het 118 D-Demos goedem verwoppen / het mgoede/ epnden/dat was oock u vooptfel oock afte handelen. Godes o MBoot/fjn p Derbondt/ ON

ben

fin 4 Wet effiner Liechten/daar 119 GherefC. So läatick inde inne de MBenfehe, diese doet/leeft. fen/meester Jan Calvijn vooy al ( DLevit. 26.3. 11. . k. Job. 8.20. len anderen/den voopganghebben. 1.Lüeg.10.19. Jfa.65.11. m. Jere. 120 D. Demof. Boudet npethe 8.9. m. G3e.8.3. o Pfal,49.17.Jer. terbetamen dat de H.Schriftvoop 89. 4. Lieg. 17.15.42, Efd.9.26. eenligh. Menschen fegghenghing TBaartsefullenwp doch endtlyrik Jere.6.19. - E3ech.20.13.) b TDit alles;net veele meer def M10etenkommen. -

-

heljer;tupghtons Godtfelfin 121 Gheref C. TBesben fck wel jn befchevè WBoot van fün 19er tevzeden/die hebben wp.opentlijck werpen/van d'oofaken waarom ef veel vooxons. Laat dan d'Apo hp verwerpt/van de 3onden ende stel Paulus den voopgang hebben. wercken daaromhp verwerpt/en TDie fept/fpekende van Gode:fö>

de vande hoedantghepdt der per ontfermt hydan wienshy wil, ende foonendie hp verwerpt/ende oork hy verhardtwien hy.wil.(Läo.9. 18) blijckt dat Godt felf ver die hpmpeten verwerpt/waarop ATO, hp in't verwerpen fet. c Danallefulleren vermanenuwe 12:2 D. Demof. Hoobljekt mede Schzibentennpetim defe handelin dat Godthaat in dit felve Capit ghe/maar daar af/mpet tel(Läom.9.13.) ende tot veele meer alltoosaf anderplaatfen der H. Schzifturen. ofdaarmpet anders/dan

:

-

-

''

enfondtgeschzeven inde Godtlic 5Maard.at fuler npet epghentlijck ke Hchziftuppe: endefchzijvenfon van Gode ghepzoken mach 3 jn/ derjateghen defelve recht anders blijcktdaar aan dat Godt felfde Upthaar bedpoghen Waanefigoet Liefde is. (.Johan.4.16) Hoo Inckenhept. Moetenfp dannpet moetmenfeggen dat d'Apostelhier -

OnWaar


Vijfde Ghefprake. omwaarlheptfept ofdat de WTiefde hatenmarh/ofdat dutomepghent lijck is ghefpoken. a - Do feggetek unede vandat vers harden Godes. TBit fal fich noch

bebinden in den vooptgang onfer

2 II

raonen heeft verhardt. Dat leest nennpetfimpeljch eenmaal/maar meeridan feven ofacht maal upt

duckelyck verhaalt bp JBopfen. (Ero.4.21/7.3./9.12./10.1.27/11. O/14.4.8.)

-

Läedenen / maar laat ons nu die

a TDaariselkmaalgenoegh Schzif

woopden Pauli na der Wooden klanck nennen. Dooftalatteonder

tupljck bewijs/daar is oock een anderperfoon dan Efau/t'elcken

foecken wien Godt verhardet/te

felfghenoemtbpfijnenname. WBat

wetenfünonschuldige offchuldige

ghebzeerkt hier nunmeeraan!

Dchepfelen, TDat en fehpft Bau

126 D: Demo T'gunt hier alles

lus daarmpet.

Raul is gelegen/te weten of Pharaa

123 GherefC. Pp doet trouven/ namentlyck Efau/ ende dat noch eer hppet quaats hadde ghedaan.

onfchuldtgh / danfhuldtgh zijnde verhardt werde tot traf van flyn bedzeven mfdaden.

127 GherefC. Teghenfodamigen 124 D. Demof. Wat bp Efau die doo haariepghen goetduncken recht wort verfaan /is hier. Woo fegghen/dat Bodt defchuldt des (Läom.9.11.)

(ijgheßrake) tuffchen ons genoegh

verderfsoplepdt dien, die haarep

afgesept.Raar genomédatfchoon gengoetdunckenhemselven tot het all noch van den perfoome Efaus Werderfbzengen/fchjft Calvinust mocht verstaan worden (als neen)

(A-Infizij.23.$. r.)alfoto:

watkondp dan upt een bpsondere a Maar ofickhem fchoon toelate dat Paulus doordefe wije van pre erempel tot veelen bewyfen? a Behalven dat foo moet ghp kende hatdigheyt des eersten deels moodtlijck een van bepden hier feg Verfoet: foen beraamt her nochtans gen/te weten: dat die hatte Godes upt Godefelf/ of upt Esau haren

nyer, die voorbereydinghe tot het verdeftoteien anderoorlakete trec

oopspyong heeft. Begdp t'laatfe/

ken dan tot.deverborgen raatGods.

fostet Godtop Efaustoekomende

Het welcke oock een weynightevo

boofhept; Gode van Eeuwighept

ren in de woorden Pauli verklaarr Wort:dat God heeft Pharaonem ver

alvooyooghen geweeft 3ijndezen

defpzeect dantegen defeuwe Lee hardt,daarnadathyverhardt die hy re/ontkennende dat Godt infulc wil.(Läom.9.17.18 Ero.9.16)waar fietopter II2enfehen doen.

uyt volght,dat de verborghenraadt

Maarfegdp dangork heteer Godsisde oorfäke der verhardinge, fe/fo dicht ghp dat Godtfjn goe

118 D„Demof.TBiehetmiddelwil/

de Schepfel haat fonder oofake/ die will oock het epnde. (vvor 62.) endelastert Godes Goethept ende Notar,

WDijfhept. WDant haat Godt het goede/hoemach hpfelve goet3hn hp sonder fake / hoe mach odt wijsztjn 125 Gheref C. Jck mercke wp

'

Heeft Godt de Boozberepdinghe ten verderben ghewilt/foo heeft hp

oockfeifhet verdervengewilt. Ist danoock/foo Calvijndaarplom pelijck uptfpzeeckt,/de verboghen raadt Godes d'oopfake daaraf/fo

kommen wederop't oude. Maar be enis de Mensche daarafd"gopfake halven die woopden Pauli / Wat mpet. Godt;mpet de Benche;is blickt opentlijcker in die gantische

dau des Berhardings dopfake.

Schziftuipze/dan dat Godt Pha a Js nude Berharding goet/fos C is

Datfe


22

Vijfde Ghe prake.

datfe"den Mensche;daartnne die komt; goetmaackt ofbeterdamhp te voyen was: wie falnpet gaarme lijden./dat Godes verholen raadt

raadt Godes/maar tipteopenbare

3onde des Menschen: ende danfet Godt; in't verhardè; op des Ben

fchenwerck endezondighehoeda

Henn verhardet! JPaar is het 19er nighept. TBitsteghem u Leere. harden quaat voop den JBenfche a "ZDaarheeft Godtfelvedaar op die verhardet wort/fo dat hp daar

mpetgheften in't Berharden/fodat

doo te argher werdt:wiefall npet hpdoozfünverholenraadt den on nuoeten Godes verholenraadt/en noofelen Mensch voor fün 3ondt denpet den onschuldighen KPen ghen/felfdaar toe heeft berepdt/

fche;fulck quaat toe-fchiven b" baacktmen Godefelffo npet dopfake van des Menschen ver derf! Was demenfche Pharao;of wie’t anders3p;te voyen al doo

3ondighende een WBolf gemaackt

van een onmoofel Schaapken:foo ist fo goedteen MDolfte zyn als een Schaapken/ alsbepde des goeden Godes goede werck wesende:of

sich selfverdoven/foenheeft Go is daarfchulde ende quaathept in des verholenraadt hemmpet ver heleghen datmen een WDolf3p: dopven door’t verharden: maar is do en mach npet het werck/maar hp eerstdoor’t verharden van Go de Werckmanzdatsnpet de Wolf des verholen raadt verdopven:fo maar Godt;fchuldigh wefen aau Heeft Godt felf fijn onverdopven dat quade werck : van dat hyp upt. goetghemaackte Schepfel verdog een omnoofel Schaapken felf een wen. JBaackt dufdanighe Leere verfeheurende Wolf heeft ghe foodoende/ mpet van den goeden Maalekt. Gode eenquade Godt Ofist geen b Stet fo wozdendie;vanGodt quaadt dat het goedt verderft

ghefchapen Behapen;buptenhaar 129 Gheref. C. Ick(fpdt Cal fchulteffitoedoë/verandert in Wol Wün daar voort / (A.ij xxeij, S. r.) ven. Baar over d’ander zude ist bchoude ten minsten dat Augusti waardatinpemandt upt Wolfver nusleert,teweten,alsGodtfchapen anderten wogt in een Behaap/dan maackt uyt wolven:foo vermaackt dooz de MBedergebsorte in Chzifto. : endevernyeut hysemet krachtigher Of houdp't anders ghenade: op dat haar hardigheydt 131 Gheref C. Reen/maar al hcremtworde. Ende alsboen be foo.

eert hydehardtneckighenyet:om 132 D. Demof. Werdt oock pe dat hy de krachtigheghenade aan mandt in Chztsto herboxen sonder haar nyet enghebruyckt: dewelcke inChifumitegelooven/ende hem hemnyet enghebreeckt,waar"tdat aante nennen! hyfe wildeghebruycken ende be 133 Gheref C. Reen/datis hier wijfen.

-

booz (jgheftr.104.) altuffchen ongs

130 D. Demo. Beeft de MBenfeh Schziftnatelnjck bewillight. eerft; npet Godt;doo de Bonde 134 D. Demof. Hofft oock. Dat

fich verdopven/hardtghemaackt/ glhelooben ende aan-memen is des Ende upteten Schaapken een WDolf Menschen werck. Holen werdtdan

ghemaackt foldat hem Godtfin oock npenandt van Gode veran fchuldige endezondighelhardthent dert upt een Wolf in een Behaap metrechtvaardigher strafverhar ken sonder zijn mede-wercktughe. det: so komt des verhardings eer TBit is oock fmoer-recht teghen u fe oofake/mpet upt den verholen Pedestinatie in’t verkiefen /“

-


vifle Ghepra

ke. 23 dendedat de Menscheevenfowep een grou weli Gold jck eel God es/ nighdoet tot fjn goede WBederge foo Calvijn felfdaarma fepdt (A.

boote des ghemoedts in Christo/ ij. 23. $. 6.) efde fchzickelgck om. als tot fjn quad gheb00zt des e

e

dichaams in Adamm.

te dencken van den barmhertighen

Gode.

-

a Hobyckt daar teghen dat hp 137 GherefC. So ist voopwaar , mpetalltoos daar toe en doet/dat -

JBaardaarteg n heefthpnpet hem Bodt fchept een opzecht einde versupmt fjnenhene leer linghen eenen onmoofel Hchaapken: nnaard.at hp troostelnicken endevepl ighenraadt nufchselven verdoven hebbende tegheven/te weten defe /fra upt een Schaap in een Wolf/mpet ten vooz fehzeventeghenwopp crop voll wedereen goet Schaapken werdt ghende.(A.ij. 23.5.2.) upt een Wolf/fonder syn mede Ilt (fch hpdaar) dat te ee werck van ghelooven ende Chi anighentijde2yft falcke ghedachten den Mac hmen van Godtfalighen Menschen funaantenemen. den fin heljcken mede pet fegghen/dat komen: foofüllen sy;omin derfelver is! TDat meet te aanloopte breken; met dit eenighe u ILeere is Gfdat moodtfa genoegh ghewapen worden: ist dat eljcker volghen moet Upt. U. ep fy overlegghen wattgroo ter onghe Leere fähicktheyt her zy alleenlijck, dat Calvinter felver plaatfen bp men äke des Godtlijcken udaar verhaalt vaart voogt/ende willesnade oorf : dewijle hyalderdin werptfchfelfteghen/t’ghene dat ghenoorl ake is endete recht moer fneteghe -

-

F" ' ge

'

nspektersteghen fulcke fijneoptnie feggen. Hebdp.daar Wel Zin. 138 D-Demo Savoopwaar Call op ghemercht Wine/foude die uwe raadt dienen 15"Gheref, C. Met allen wel/ totfulcke aanverhtende ghedach -

mepndpnpet ditte (A. Infiif boeck. tente beken Watfoude moghen ! 43.Cap.$.2, Sovragen fy dantencer bedacht worden om defelve ghes ften met wat recht dekleere toornigh

isopfijne Creaturen, van deWelcke hyte vorendoor gheenreleye schult verweckten is? Want het bciaamtz

fegghen sy; meer een tyranne, dan eenenoprechtéRechter, dathyföu de tot ner verderf overgheven duc hy wil. -

A

Nots 9

Soo

hebben

dan die Menschen

weldfgherte verfijven ? Want die

' houdthp waar/ends uweraadtfegtckvalfeh

lte3jn/men macht npet oochenen grouwelje ke

' te3nn/darmen den on

fchuldighen/ten eeuwighen TBoos de Pedefineert. -

-

a T9it bekent daar Calvijn/ daß

Godt doet. Men mach oock npet oorlake om teghen Godt te kijven: ontk ennt Goldes willenpet tezijn istdatfi, sonderhaar eygen verdicn dat de Bondaar (dats die die TBoot ste, alleenlijckdoor in enckelgoet felve nu al verdient heeft of ver dunckentot de eeuwighc Doorghe fchuldet) ferve/maar dat hpftch predestineertworden, bekeere ende leve. (Ezech. 33. 11/ 136 D-Demo, Daar bekental 18.32.) Datbetupght Godtfelve vijn dan romdelijck; foomen fet; van fjn barmhertighe Liefdeen dat de JMenschen fonder haar ep

de Goedthept infjnen befchzeven

gen schulde of verdienste van Go

MBooyde.

--

deten eeuwighen TDoodt gheppe b TGit is optalderwijdtte ver destineert worde. TDatisfeher wel fche pd i


24

VijfdeGheprake,

hatelücke onbarmhertighept ende felle weethepdt die Calvin Gode daarmaacktelijck toeschzift.Tynt mpetgantfeh frijdighe faken: des Zondaars dootfelfinpette willen/ maar dathpftchbekeereende leve: ende denCDnschuldigen ten eeuwi ghen TBoot tepedestineren

wille Godesnpet er moghen ve

139 GerefC. TDat mach ick mpet

na een ander verboghen wille Go

ontkennen.

des? Is die eens mette gheopens

140 D,Demof. Hegt noch. Hoot

haarde/fo entsons die npet ver boyghen. IBaaris die verboghene frndighteghen die geopenbaarde

men Menschen feggen boven Go des / ofGodes fegghen boven des IMenschen fegghen teghelooven?

141 Ghercf/C. Tats gheen vza

ten: ende die gheopenbaarde wille Godts in fijn befcheven Woodt

ongs voop t'vpaghen van Godefelf alkondt ghemaackt is. d W9aarom berlaat Calbfin dann defegheopenbaarde wille Godes/ omte loopen W20etenende foecken

wille Godes: hoefal Godteenvul dighende waarachtigh zijn ? Hoe

fullewp de Godtljche Schrift mo ghens Waardigh. . . 142 D. Demos, Calvijn schrift ghen betrouwen endeghelooven s

Godes verboyghen CPoxdeelen (die e Welcke fullenwp dan oock na

p/ noch gheen Mensche enkent) volghen/de gheopenbaarde wille ulcke grouwelijcketprannte toe: Godes in de P. Schzift: ofdever endefepdt foutelijck fulcx Godes

boghene na Calvins blinde ver

willete wefen.WBaarfept dat de H. Hchzift Rerghens.

nuft - Bullen wp die npet moeten bepdemtstrouwen ? TBaarfiedp nu

a Daartegéopenbaartons God de fehoone wapemen Calvijns te felveinder Schzift/fjne Bodee ghenfodantgherghedachten aan lenefi wille te wiesen barmhertig Uechtinge. TDIe3in Waarlijck daar hept.WDienfiullen Calvins leerlin teghennpetheplfaam noch mede #" hier gelooven: Calvin infjn chnigh/maarheploosende venij linde verzieringe/ of Godt infj nigh. Hoo is mede die faartfijns voopfz feggheus/want die feieckt b Ghelooven fp Calvijn boven voldoodtlijck venfins. Gode: moetendieghedachtenvan 14; GherefC, Welckfsdfes Godesgrouwelijcketpçanntjenpet 144 D.Demos pfept dat Godt verstift worden. JBoeten fp oock alder dinghen oorsäke is ende te mpetmoodtlyck ghanegenzijn dooy recht moct zijn.(A,ijxxij $.2.endej.

ne klareendenaackte WPaarhept

fulcke leere Calvinioun fulcité ha

ren Godt tchaten? (N.3.) maarge looven fp de wooden des waren Godes/bovender valfeher Ben fchen loghen/fullenfp fulcke val fche Menschen leere npet moeten

xvij.2.

14 GherefC. Is datnpetfos "146 D-Demof. Bppeerkt hpdaar npet vanden dringen diegeschieden? 147 GherefC. Bp doet. Ende dit dzuckt oockmaackter upte een van

demonfen (Kpag.7.r.) op Calvijns hatenende verlaten c Calvijnen will na de oofaken Infitutie (AiF,23.5.7.) wijfende: des Goddelijcken wille mpet ghe daarhp aldusfehzijft: Dat eenigh vzaaght hebbs. Pferheeft hpgroot dingis ofghechiedt, hetzygoer of rechtinne/want het is gamtsthe quaat, dat komtbyden ghepredefti lijck vergheefs/al waar’t fchoon neerden wille Gods: endefonder de noch al gheen Zomdelijcke berme fen wille en gheschieter nyet. Soo sankenaffnfasmerkt man die verholen


2. - Vijfde wendigheydt is van des Menschen heeft gestellt. Daartegen heef God

deughtende fälligheytvan desMen aan d’ander zijde die verhardthey

fchenzonde endeverdoemeniffe.

fijnshertenbeschickt in'tlicht ghe

148 D. Demoß Daarghelchtet brachtete worden,endeheeft diegs -

-

oock3onde. . . . . . . . . . . . . . .“

natight ende, beleeder na fijn be : 149 Gheref, C. Teveel. - - - hieven. 150 D. Demo. Boo is mpet de e. "Hierinneisdan Martpçopent JBenfche/maar Godtfelveoofa lijckfrydighteghen Calvijnsopf kevandes Menschen zomde. Lie mte/maar eens metter Schziftu ve fegt nu/ wie anders dan Godt ren WBaarhewt, . felve miakon fp ooyfake van de "h Gharef, “ ' cht Immerg, dat. Ihp tegher 3ondes a Zsditwaar so verhardt Godt/ spekenfilt, dat Bezaschiff (W fosstraft Godt/ende foo Pedesti caps prop) vanden waanftenders neertGoddenonschuldigen Men teweté hoewelde hardtneckighey fcheten eeuwigen TDoode/npeton van defe Menschen noodtlakelijck

des Menschen, maar omnifin ep is,fooifle nochtansvrywilligh, : , ghenquade werckenbezomde:fou 15 D-Demof-Bande Raadtfakei dedat noch gheen Tpzanne 3 jn? Gheenrechte ooyfake om Godete mach vallen/noch moetenspieken.

hatenzijn Argher-Godm/dan hem de Manicheen Godtmakenzijn b Boo wepnigsh als desMensch met waarhepdt fich machroemen van goede werck dat Gedtfelf in hemdoerfonderfün toedoen:fs wepnigh.maehlhpfchmettwaar hepdt beschuldighen van't quade

'' Doch wittckfooveele ' M&A AL

hier op antwoorden, teweten, foo men wilfegghen dat des Derhar

dings noodtfakelijcken harentoo

spongieerftkommt uptGodefinden Menschenendenpetiptens Mensche felve:fomoetmemnoodtlijck Hodt

felve/endenpet den Menfthe (wie Werck dat Bodin hemdoetfonder mach Gode wederfaan) daaraan .. .. fijn toedoen. - - - - fchuldigh maken. .

c Alveelebelefdierende Schrift

a JBaar wilmen fegghendat.de

mattgher fehzift van dnt verhar Renfthe doozieren lange aanwenst den Pharaonis Petrus Rartp ter 3onden ficht felfhardtneckigh (B: elf.loe. - So.), danCalbjn herft ghennaackt/ende Godt d'ee

doet / mpet jeghenstaande hp mee hem eens heeft willen fehynen in dtelalterlijcke leerevande Bºzedefi natie, Tenis oock myer voorbyte gaan (fepthp) in defelte ende feven de

---

'' Exodighefchrevente

ne hardtneckighepdtmet d'ander fraft: elck fad moeten des JBen fchen frafwaardighefchult/ende

Godes rechtvaardtghe trafdaar in bekennen. . . . . . . . . . . . . .

153 GherefC: Maar watfegdp zijn,datGodtPharaonisherteheef opdiemenighte vanklarsifpokeu verhardet:daar nochtans in't achtfte upt Mopfe; uptdzuckelijck hou Ero. 815. Capittelwerdegeschreven,dat Pha dende;dat Godtfelve Pharaonen taofijth hierte fesveheeft verstift. - - verhardt heeft. TDaar hebdp mp ' beydewaar,warnt Pha looflijck afghelpdet (i25.) doo raoheeftfelfdebeghinfielen vanfod een eenigheplaatfs Martipps/diese grooterwetachtingherin sich ghe ' berfaan, mede enmooghdp Mpumpet hade, dathy sich gaarthe endemer vermoeghem. - - - - - - - -

-


26

-

prake. Vijfde Ghe maarfjns

willefoude wiederfaan,

14 D. Demo Datheb ick oock Boo en was ooek Bodenpet ver foompet indemeeninghe Chehadt/ boghenhoe wpeedelijck fjn Dolck behoeve oock Menschen fegghen ltklaghen hp hadde gehoot/ daartoenpet : nadien mp Godes (we . 3.7) ghequeltwas/doo, der Ero fegghenfelveghenoeghfaam ghe geenrehardtghept diese dyeven ten reedtterhanden is. Doch ist mp arbept: Welcker Mitonings weede teghenu/fo weit als u teghen mp/ hardighept./ja godtloose boofhept gheoozloft Benfchenfeggen voot fn't Kinder-vernoop den Godeme teihalen teghen u vootstellen: die de Mpet Verholen ein was, meet:mpetdanbloot Mensch feg a MPat anders gheeft allefullerte ghenztin/endedat noch teghende kennen./dandat Pharao doofy Godtlycke Schriftfelve. - "nie boofhepdt fich ' a - CDock bpengick ufelden daar väte vorzenzaleer Mopses to them Hy tegen anderfeggen van Menschen Werde ghesonden ; hardtneckigh/ vooptdäuwe voozneemste Schiff of hardt hadde ghemaackt/ende veren fegghen felve. Die behoot bequaamom van Bodenoch meer zur MDa danteghenute lijden. Unet npeuwe merhardiughe gefraft nt wp hiernpetin geschille ke Wogden/doofyintoevoegen van zift in al Peuwe tot d'oude 3onden. (Judi. enzijnrofdeheplige Schmaa len waarachtighlis/ r weltr 34.3.) 106. tEro,9. dupdinge der Schziftuppen Waar b gt detextfelfme s TBi alle ben ick achtighis. Daaromdenche nu det hen u lupder ge de: dit fry jeg die dupdingheeenigher defer bpte dichte Berhardinghefonder fake/ benghen/waartnimp geenfehzif endedit früdtoock teghen u Pre telücke bewysinghe falghebzehen. definieren in't Derwerpen/fon der Bandeweleke ick doch eerft hebbe alanfehou opter Menschen hoeda moeten uvermanéeen eenige fpzo nighept endezonden. keupt Mopfe, die alleen genoegh G Hiermedeftemtoock ober-een gheftelde faamisom alleuwe voo e vermaarde ende hat plaatfenfoklaarlijckte verklaren: uw te Henricus Bullinger (M. Deca.it. datghpflichtfult moghenflien dat Servo, f. 133.rol.3.) also fehythven alledie spokenvä Pharaonis ver de: Pharao de Koning in Egypten e opinie frü hadde door schandclicke kinder- erotis, hardingheteghen uwnbe den/efintingevoele vetighen. doodingetyrannijeende andere vee 155 Gheref. G. TDat falick ghe lezondenteghende Wet dernatuy Hoovenmoghen als ickt sie. renghedaan,&c. Daaromen istgeen 16 D. Demos, TBan fuldp't mo „Wonder, dat hy fijn herte verhardt ghen weten./maar npet Meier uno ghenghelooven. Leest die fpzoke | hcefT- dp d Bie nuwel dat hier Bullin daarfelfmetaandacht (Ero.3.19) gervollkoment lück voop mp/ende 157 Gheref C. Maar ick weet tegen Ulupdenfpzeect Ofmoogh -

-

(fpzeeckt des Heere) dat de Koning t teghen-spekten van Egypten unyeten fällaten gaan dp' 159 Gheref. G. Reenick - noch dt. dandoor eenferckchan k ooc npet fünfegghen daar inne 158 D. DemoC TDaar feptGodt felve uptfyn Mlwetenhept dat Phas 16o D. Demos, f Poogt meer upt raafjnvoickinpet willighenfoude hem/daar hp vee le spoken k nec katen gaan: maar dathpfjné gen/ - den Maeerenwetfaudehup Schzift bp Wändere Uwe Hchziie -

-

'


v1juuc vs 41-Haar--

versmeetinnisbupet zijnde/gant d

---

Bet2Stillingeris daarinoock

fchelück anders danfplupden upt eens Philippus Melanchton; een ghelepdt hebbende endtlückfehzüft (im doofrong der divwlinghem, cap. ij. f..3.) als vollght : Daaromme wanneer de Schriftuyrefeyr,dat God

medeuwer voobarighfe vaderen disfehzibende van't woodt Ver harden (in loc.com.de -Predeftination.

fol,472.) fept alfoo: De Leerghieri den Menschétotzonden heeftover ghefullenoockweten,darna de He

gegeven, ofdathyfeverhardt heeft, breeusche wife van preken by die woorden: lckfal Pharaonsherte ver

fowordt gemeenlijck een Wettelijc ke oorfäke daar voren ghcstelt. Als rotten Romeynen in't eerste Capit rel,28,vers,daarwortghefeydt: Hy heéfthaar overghegheven in eenen

harden: beteeckenen Toelatinghe; ickfälltoelaren verhardtte worden.

e Ghelijck in onfe dagelijcksghe

bedt: Entleydronsnyet in verföec

verkeerdéfinne,Maardaargaatvoor kinghe. Ende ons ghemoetendoor

waar uyt fulcxvolght: Gode hever gaansexempelen die daar betuygen, dat defe Hebreeusche woortduydin

haargheopenbaart, ende&c.

a TGesgheljerwyst hp mede aan

' fer dickmaal beteeckent Toe

op't 12.vers des tweeden Capit

atinghe.

tels in den tweeden Brieftotten

-

Baar Bullinger (M.Dreijser.

Theff, Siet watu Bullingerdaar o)fehziftnoch/dat Godt Pharao medefept. Watfeggheick oockau nem verharde,als daar eenighewel dersteghenu volck Dulex windt daadt was voorhenen ghegaan van métotmeerplaatfen bphem/plat verlosinghe van't quade,als ofde jegen uwe WLeeringe wesende: van Schriftuyre feyde: Godt verharde dewelcke ick (om npet-telangte Pharaonsherte, dsor die weldaadt ballen) mpnoch maarfal vernoe van des quaadts verloßfing, als hy

'' ende "Fengheckewie van preken nu al meynde buyten alle ghevaar hebbenwyinone dagelijckschetsä '' veyligh tozijn, overmits dt.de '' strafhad ghenmeteene. - - - -

- -

Godes

-- -

menfprekinghen:waardoorwyvan demänierevan preké;indeSchrif. de wech gh

nomen ende heim nu

oordeelen kon welde.de, &c,.. - -

“ '' wel : defe wader bederft fijn fone, tuyre#"

pen. Wantwy

teirechtende f": -

(f

-

- - - - - - -- - - -

--

notchalmede bp de mpet ans -

--

door dien dat hyhemte veele toe ders danGodes (T E gheeft, endehyverhardt hcm.

ep Werftalante '

c

Maarde waderen laathemdaar

züngheweetsobp Melanchtonem

om nyer meer toe, op dat hy hem als oock bp). Bullingerum. - bederve ende verharde,maar opdat 161 - GherefC. Van Belanchton hyhem behoede, Maar de fonerbe wife icr wel/maarmeer wondert derfthem felvan, door dienhydes in Bullinger: die enthebbe vaders toelatinghe misbrayekt,en f föo veelinpeit ghelesen, als Jo de daarom sowordthy doorfijn ey anmem Calvinum / Martippem/ ghen,endenyer des vaders fchuldt | 3am ende meer anderen onfere verhardt ende verdorven,mochtans Hchzibenteu. Maardie einzijn npet feydtmenevenwel, de vader heeft onvoogfien van detupghtliffen Alu fijnenfone verhardt: TParzin Bul gutini/den welchen spinneeft boom

'

ä

defe fake/efibp den Ingers woodenfelve, (Mideris haar Semmt,frz/35soll.3.) - - - - - - - onfeningheenklepin sanften ents,


O

. . v. -------------------

62. D. Demos, Pu mepnderick Maasals hybegonnen heef in fijne myngevoelens bewusste doen upt zonden te verblijven,foowafft daas de H. Dehzift/ volghens mijn toe waanhoop, ende uyte wanhoop wort egghen. Baar nu ghp Augustini gheborende Verhardinghe, ernaant./wlickulatenften/dat e, TBaar toe verhaalt Augustinus mpemandt;van alle doude Bade-, daar Salomonsfpoke: (90.18), ren; defeuwe opinie meer teghen Alis de Bondaar vervallen s'inde, – istin defen, meiten welcken fie diepte der quaden/foo versmaadt lanchton ende Bullinger eens sin hp:Eü oock. Bauliwoozt:(Gom,2) NesZyn.

-

*

-

MBeet ghp dämpetdat Godes lydt

--

a Augustinus dan/fchzifft van faamheptu vermaant oflepdet tot, Pharaonsverhardinghe („Buff beroll & Maarighy na uwer herren Ex0.8.15. guefie) also: Ende tende hardtheydteflonboervaardighherte Pharao,dathy verkoelinghe hadde vergaderrghyu een fähat des toorns

verworven,isfilmherteverfwaart ge teghen, den dagh des toorns, JBet weet, endchyen hoorde haarnyer, 1neer andere ghetupgheniffen der

alsoo de Heere hadde ghelproken, Dchziftupen/endefepdt daarna: Defe tuygheniffen hebbe ick um Hierblijcket nyetalleenoorfäke van Pharaonsverhardinghelte zinghe willen aanwifen, op dat ghyföuder weet,dat finetoovenaren derghe moghen Verfaan: dat de verhardin lijckedinghendeden, maar delijdt ghenyet enghefchiedt door Godes fäamheydt Godesfelve, daar door dwingende macht,maar dat die ghe boréwortdoorfijn remißlie ofoogh Godthemfpaarde. b MDat is dat oock anders dan (fo luyckinghe,Ende fooiste gelooven Bullingerhier voopmedeheeftige darinyet die Goddelijcke Moghent fept) dat Godes goedighept ende heyt, maarde Goddelijcke pacientie langmoedighepthem verharde oflijdefaamheydkPharaonem heef - -

-

c Ende noch Augustinus (detemp. verhardet. - -

"

.

c:

..

fem,sº..) Telcken als wyhooren,dat l: Endenoch: Hetwelckewyoock deHeere Pharaons herte heeft ver klaarlijckweten,doorfijnfelfsbelij harder,fooplacht fulcx nyetallcen dinghe.Want als hyghestraft worde, in den Leecken, maar oock in den dranghemde gherechtigheyr felfte Kierckensentwifclickbedencken bekennen: de Heere is Rechtvaar telbaren Wantifyfegghenronderlin digh,maarick met:mijn volck zijn gen:waapomme, werdt Pharaoni die onrechtvaardigh. . . . . . . . . .", boofheyttoegherekent, na diendaar m Met wat gheweten fäl dan een

wordt verhaalt dat Godt fijn herte Christen Gode van onrechtvaardig heeftverharder &c. Bolght: ... , heyt beklaghen?Want fooweynigh d, Eerftfäludattrouwelijckende heef Godthem onwederroépelick wastelick gheloowan dat de Heero verhärdet: dathy oock na de thien den Mensché:netenmerkteer ein ver plaghen; daarmedehy was ghella

laat,tenzydandat hy van de Men ghen;her volckGodesnyet alleen fcheeerstwert verkatE (Pfalz r37.8.) wech egaanroelier, maar haaroock Want wanneerekck eenmaal, ende uyt dreefwechtegaan. tweemaal; eñderdemaalfware zon n …:Wantdatmen hem leeft fulcxge den heftötedteventsföowerwacht daantahebben,na dathymet thien -

- -

--

nochtansdeHeere hcm;fb hydoor Plaghenwasgheflaghen,iskenlijck '' (Ezechtzz) op dathy hadde mogen vollbrengen na dathy sich föudebekeerenefikeven, d'certo catydinghc,Sulcxploghen

den -

- "

-

- - -


-

v ------

-4-1-HylaxC.

Zy

wyoocktehanteren met die vanon " In alle t’ghene bpmp daarupt fe huygheinde: die wywatte tee Augustino is verhaale / fietmeu der ofte dertelopvoeden: of die wy klaarlück Augustini ghevoelen te dickmaal in't mifdoen door de vin 3jn geweef/dat Pharao verhardt gherenfien. Tot da welcke, als fy Wode/mpetdooz een d'winghende doordonghetrafheydt argherwor macht Godes/maar doodten hp den;wyverwijtelijck ghewoon zijn felve Gadt eerst hadde verlaten te fegghen: Ickhebbe u fulcx ghe dooz Godesnpetfiraffen, ein lydt maackt, ick hebbe u sparende ,u faangept/diehen het 19erharden hardtneckigheydtendeonachtfaam sich felfs toeltet/dooz Pharaonis heydt verstift of ghevoedt. -

-

feifsfchulde/dgo2fin boofhepdt

o Ende diten fegghenwynyet, als hoowaard je effidoo dienhpidooz offy metonlé wille in foodanigher hoowaardijen zijn vervallen: maar omdat.fy veelmeer door onfe goe digheyt ende onghestraftheydt ver hardt zijn gheworden. Alfboweet men Godt met Pharaoneghchandelt te hebben: als hy door fijn onuyt

fün volharden inzonden sich elf heeft verhardet.

- - -- - -

-

t Dat is altfamen nu het rechte

jeghendeel van defe uwe onware opnie: dat Godt alleen; omdat Üp'tfo Wil/fonderalle aansien van 30nden of qualitept ;permantfout

prekelijckegoedtheyt van't straffen die Verharden endeten eeuwigheu ophieldt: ende Pharao, hoovaar digh; sich met een verhardt hcrte, teghen Godeoprechte. Jten noch op eenanderplaat E3 (deGrat. Glib.arb, aap -g) Ein be

TBoodeppedefinieren. - - - - - 163 Gheref-C. Ghp kommt mee ende Weel met Augustino voot.

läechtoft wp aan heunghebonden Waren. -

- - -- - - - - - - - - - - --

neemtoockdaarommelPharaoniden

164 D. Demos TDatfegghe ick vryen wille nyet,om dat Godt tot mpet/maarweldat ' U behoo veeleplaatfen feyt:Ick heb Pharao rente ghelden die ghpupden wilt nem verhardt,ofick hebbeverhardt, dat voozugelden. Wat Bezaheeft of fal verharden Pharaons herte, ghehouden van Augustini schrift want daaromenist nyet dat Pharao ten/fetmen indefe finewoodent Ickfall hier toe voeghen Augustini fichfelvennyetenheeft verhardt. q Want dat mede van hem wordt wo9rden;van defe dinghenfelvege de Pelagianen: op helefen,als deboofe wormen we- fchreven datteenmaal alle defes (Menschen) er wech waren ghenomenvan de Egyptenaren , daar die Schriftuyre dolinghen in dat argument weder feydt (foo u Gemeeffehe text felde leydt foudenwesen. (Im Prologoreßos houdt:) Pharao verharde fjnher fo. Beze sadidfen. Sec.). Bp ghebyzeckt te/(Exod.8,31.) ein in die tijdt ver vandeiheplige Schrift acht Beza fwaarde Pharao fijn herte, endeten Augustinifegghenalleen genoegh wildet'volcknyet latengaan. . faante3hin.“ - - - - - -- ir Efi, omeenste evnden/fchrift a CBockfehzüft Calvijn (Az.arvis.

'

Augustinus noch („Duft. fper Exod. 24.) dat Augustin alleen d'alder lib.2. cap. 8.) dat Pharaofodanighen ghetroute uptleggherist der ondt herté hadde darinyer ein werde be hept inder Mercken-leeringen. En weghet door Godeslichtfaanheydt defekerCalvin moefteallower ve tot Godtfaligheyr, maar veel eer tot (evan Augusttnifchziftenhouden Godloöfigkeyf, guain doofijney nadien. hpchen tot bewys fins ghen schuldt, & Co . . . . . . . . ."

wostonsguter

-- -


v1jLuc vasivplan

3s

Infine Institutien:(A. Inß. jboeck. maken / maar t'ander is harder

scap.27.S. in left) Ja dat oockfoo maken. ommateijekenveele dathphembp n69 Gheref C. Koch stemmeick wylenelfoftwaalfmalenverhaalt U dat tot, tot bewijs fijns fegghens/ binnen 17o D-Demoß Bulckehardthept twee klepne columnekens vanfijn van herten (daar fpzeken wp nu -

-

induptfehghedpuckte Institution. af)isten leersten van Godefoo in't Hoobpenghende uwe den Bade Dcheppen desMenschen gemaact: ren veel voots daarfe voo hen offp is mpetfo ghemaackt/maar endepzonekendaarmede: na t'Scheppengheworden. dekommenfp die damfo licht We 171 Gheref,C. Een van bepden der verachten daare hen teghen m0etztjn.

' n

-

-

z

172 D.Demof.Jsd'eerfemensch

Omuwen/npetommtjné wil hardt van herten van Gode ghe lehebbe ich dan demoeptegedaan: fchapé/fomoet die hardthept goet

ofmoghelijck ghpuwen Calvin/ wesen. MPantidemaker Godt; is zitet d’andere UWe nieUwe Bade goet. So 3ynoot allefün werchien.

n noch npetgheftelt mochte heb 173 Gheref C. Koch fegdp wel. Dulex tupght oock IBopfes(Gen.

en boben Augustino met alle de ouden:die na Calvßns beken felf nMaarnu indefenmeefjeghenztin. ist eens tydt dat ick

1.31.) Ende Godtfachaan alledin

ghen, diehyghemaackthadde,en de het was allesfergoedt, voorthalle in defen die oude fehzij 174 D. Demos, Au is des JBen ber/diens ghetupghnis ghp/noch fchenhardthepdt van herten mpet

Calvijn/nochgheen vandenuwen goet; dus Wolght dat die oock Van moghen wyaken : namentlijck de Godenpet gemaackt ist in denleers

vingher Godesfelve dooz fünen sten JBenfche. Geest der WPaarlhept infjnen ge 175 Gheref C. Menmachsimpelt ichzeven Wooz.de/tsghende welt Ontkennen. Gnmogheljck ist dat ke noch Augustini/ noch Calvini/ Godtpet quaatsfoude doen. noch npemants der Baderen; oude 176 D„Demof. J. sdam desJM2ens of npeuwe fehziften ;pet vermo fchen hardighepdt van herten van ghen/maar moeten daar voop al Godenpet ghemaacktin't Schep en onfereerfer Guderen: foo ist famen verfommen. c JBaar op dat wp te beter mo pna t'Scheppenghewogden. gen verstaanwaar afwpfpzeken/ 177 Gheref. C. TBatiswaar. acht ick mdodigh booy dat ick de 178 D, Demof. TDie is dan in den Bchiftelijcke tot bewßs ABenfche ghemaackt van Gode mßns gevoelens vootbzemghe/een alleen ; ende dan is de Benfeiß

'

Wepnigth openingswat dat Woogt

daaraantonschuldigh/maar Godt Derharden/inne heeft: msoghdp schuldigh: ofheeft die Mensche die ln fich alleen ghemaackt / foo ist

dathyden 16 Gheref. C. Jawel.

Godt daar aan onschuldigh ende

166 D. Demos. Derhardenis/pet/ de MBensch fchuldfgh: ofGodten datal te voyen hardt is / harder deº de JBenfehhebben die te fannen fept ghemaackt. Watfegt ghp tot des DOC fule U. StULMUS (Cpag.125, 167 Gheref. G. g J) dppefakten 00, 179 Geref C. Tigbedenckelfjck/

'' '' ::

-

- -

68 D„Demo Heteerte ishardt Wantfaude ich egghen dat

-


Vijfde Ghe prake. 3 dehardthept des Menschen herte/ overaluptghenomen. De 3ondei die ick bekenne quaadtte 3ijn/felf ghefchiedt,7 ende ghefchiedt noch alleen gemaackt heeft: ickfallmoe WDie anders dan Godtfelve dae tenteghende MPaarhept fegghen/ dande3ondenau WLeeres Ende die dat de goede Godt wat quaadts

frijdetplatjeghent'gheenghp mp

heeft moghenmaken. Hegghe ich terfontmet waarlhept hebbettoea dan oock dat Godt ende die flien Chelaten : (voor 175.) ende foude fehe die t'famen hebben gemaackt: oock een openbare Godes lafterin fal ick t'felve oock npet moeten Che Zin. -

Ametonwaarhepdtfegghen. Want c Boghp dandaarbp noch oock dan foude Godt Ummsrs mede mpeten wiltitoelaten/dat God den

t"quaat voop een deel/endedie Mens JBenfchehetzondighentoelaat: fa fche voop't ander deelhebbenghe moetghp fegghen dat de Mensche maackt. MBaarfeggefck het twee watmach doen; Godes ondaner,

de/te wetten dat de JMensch fich te Welten t’gheen Godt will dat de

felvealleendes herten hardtghept Menschenper saldoen ende mitf heeft ghemaackt:foo is Godt wel dien dan ooch fegghen dat Bodt onfchuldigh ende de Benfiche al mpet ' ents/als dienpet leen schuldigh daar aan : maar en mach belettent'genehp wildat

daarmachtck geen ja toe fegghen/ mpetenghefchiede. sonderneentemoetenfegghen tot d Gffoudpu die lafter Godesur fchzoemen/fomoet gh twee wichtighefaken die ich ja te g wesen houde. fegg dat de Menschenpetenhee 180 D.Demos Welcke zijndie ghezondight/ende dat Bodt dan

''

-181

Gheref. C. Dat Godt feifs

'' fs/dat hpdeon

alles doet datter ghefchiedt/mpet schuldige Menschen bp dupfenden oberal uptghenomen: endedat de foowpeedelijek alsonrechtvaarde JBenfchefelf mede wat doet/dat lijck;tereeuwigher Derdoements Godtmpeten doet/maar toelaat. fenpyedefineert. Ditzijn bepdefakten die opentlich e TPaar weet ghp nu wat fck um frijdenteghen malkanderen ende wilde vzoedt maken/ten waargh teghen den grondtonfer WLeeringe. defe/ofeemighedefer fucken 182 D. Demos, TPfe bepide fuc te Wederlegghen, mpet 187 GherefC. Dat vermach fck kenmoetghptoelaten: fo en wittt"onrecht wederroeps t'ge mpet/voedt ghemaackt entst

'

neghpftratrte recht hebt toeghe mpet. Maaroverredet bewinde ic laten / ende daar en boven twee Godts-lafteringhen toelaten. 183 GherefC. Hoefoudpimp dat willen vzoedt maken

mp/doopumpet befaan vät'bewußg

upte Schrift/dat ghp beloofde. 188 D, Demos, WBagdfe redene ring ende verklaringhe/ wat een

184 D.Demos TDatfuldp haaft hardthept temaken/wat verhar wetten/wildp/maar antwooden. dents/endewie dat werckttoteen 185 Gheref C. Paaghtmaar. voozberepdinghe van de Schzif 186 D, Demos, Effer opt 3onde tuplycke bewäfinghe, die ick will ghefchiet doen/dan onmoodfgh a Gheref C. Wat vzagheisdat 189 Gheref, C, Datenfegghefckt - -

-

MBppelijck ja.

b"D-Demof. Ghpfegt;dat Godt felfalldoet/datter ghofthlet; nPet

| Mpet.

192. D.Demos, Pat fuldp noch

minseggtuathonmpus vor


v. 1) 1uv-van-Haar

bogen raadt Godes/die booz enomen bewißfens/t'welck ick nu ver n ondoopfoeckelijck is/foghp alle u leginne/ende feggealfo: Rergens "nfaat gefchzeven dat Godt (Sha felve belyt dt. raodanoock fchfelf Ero. 8.15 ackt/ a Heef Pha ehardt t --

-

heef gema aons hert ardt/fo IDopfes medefchzyft: 9 34 naar dat hp theeft verhardt. Pha verh effiheeft Godt heim namaals mede

ao hadde fünherte dante vojenial ardt/tot straffyinrezondéfolg elve hardt gemaackt doofynep verh rao rechtfchuldighcfi straf Pha . Jhen boofhept Indien Godt dat baargewte eef: Godtaanfjne Oude verharden ofharder dann het 30nden ein quaamaar t omfchuldigh. doen . mas/maken Soo verhardtmen gen feg ldp rwi Maa b dat Bodes faal dooy t'gloedigh bluffehen in r atie

stin heim ter eeuwighe out water, dat van te voyen al Pede niffe/ endemitsdiendock oeme verd Hardt was. verhardinge erizonden; als Alfo beflupte ick dat fulck ver tot die elter eeuwigerver tge mood ' Bodes noch al vooepgent doemenifmidd fen; al van Eeuwighepdt

jck ghepzoken te zijn ghenommen Wefende (t'Welck anders verstaan is bp Bullinger ende Augustinus/ foo nulis gehoopt voor 160.62.)npet anders en foulde zijn/daneenrecht Waardighe straffe over Pharaons Woo2gaande 3onden; bp Godeeeu

onvermydelgck hadde ghenoodt

en Pha faacht: wie falupet moet raouennonschuldigh/cidaar regen Godt mpetfchuldigh maken/oock onrechtvaardigh / na de Licht vaardighept Godes; ons infpmen hzeven MBoozdeklaarlyck ghe wighghesten3jnde. Soo dat van gefc t wefende Open Pharaons 3ondenende verhardin 195 baar fC. defe loopt Gcre fake TDat tGo mpe eis gheoofak gheweeft/ e/ en n k nu tand mijn bove vers feic des Pedestinatie/maar Pharaons s. idan maal meer voop . . . te Zondenoozfak waren van finver 194. D. Demoß. So gelijck istbo." hardinghe. Offoudp willenfeggen venfün verstande pet vooy waar dat Pharao voor die verhardinghe heptte houds. Betwillighnpet we noptghezondightenhadde igh/totdatu Hods 191 Gheref C. Reen/fjnevoor tenas hiervepl gfelycrondtwort. outu gaande boofhept bljckt bp JNop 19j Gheref C.TD ats welghefept. fen: maar Uwp fegghendatmpetfijn . emo D-D 196 ga voot met Ick 3onden/maarde verboghen raadt mijn booghenomen bewj s. ke ofa deo es/ is van fün ver 197 GhcrefC. Do doet/ ick God hooyze -

-

hardinghe. 192 D. Demos TDat Godt Bha endefalfpgehen optgheentck ver rao; die een Zondaar was; verhar sta/ ofaan twijfele. -

D. Demoß Soo doet. Segt de/staat hier bp Mopsen befchze 198 /ma chmen; fonder Bode zot dan ven : dat Godt een onfchuldigh JlMensch verhardt heeft/ staatner heptopte dichten; oock feggé/dat

t den Menschepet verbtedtte ghens gefehzeven: oock medienpet Gode/t" Uelck geen. JENenfeh/maar dat Godt penmandt fonder oofakte doen edooz fin:Almoghende felv Godt t doofin verborgêraad verhardt,

'

MBildp dannpet moedtwillens do

len dat ghp de oofaken des Der hardens;indel. Schziftons ghe openbaart zijnde; verlaat, jawe derpzeect/om die tefoecken in den

erachtonvermiedeljcin haardoet? 199 Ghcref, C. Reen.

- D. Demof Godt verhiedt

200

den Menschen haar hertete ver harden/ist npetfo -

-

2o1 Ghe

-


Vijfde Gheprake.

3

2o1 GherefC. Tot veeleplaatfen/ fichte behinderen/teweren/ofte

(TDeut.10. 16. Psalm.94.8. Heb. beletten? 7.Ec.) die zijn onmoodigh op't 207 Gheref. C. AI ist foo dat de angfte te verhallen. Sp zijn mp Mensche fulck Berhardéinfichfelf kenlijckt ghenoegh: als om een te npetalleeneen doetofwerct: mach noennen upt veelen : (TDeut.15.7.)

nendaaronnpet met waarlhepdt

Ist dat een van dyne broederen,die binnédepoortédijnre Stedéwoont, in den lande, dat de Heere dyfälge ven, verarmt is:foemfuldydijn her

fegghen/dat het Bodtefi Mensch 208 D. Demos, Soudet ghp wel toelaten/dat Bodteñde Jäensche

tenyet verharden,&c.

desJlMenschen ghelhooyfaamhepdt

tefanen wercken?

202 D. Demof. Derckt ghp nu ende Dallgheptte famen wercken Weil dat ick moerontwijfelyck upt 209 Gheref. C. Bhp weet wel de H. Hchzift beflupten : dat npet neen / Want wp en vwederspekten

Godt / maar alle Berharde/fich näubweltjer eenighe fake meer dan felf heeft verhardet fulcket"famenwerckinghe. She 205 Gheref, C, D beflupt toete merckt daar in den JBenfehe npet stemmen en mach ick fompet/alen altoosen machtoe gefchzevêwoz kan ichs nunpet wederspekten. den/hoeklepndathet oock zw/of 206 D. Demos Ghp noch npe 1nen Vermindert dagr inne de Eerg mant en mach dat befltipt der LZ. Godes, Bchzift wederspeken / fonder de 21o D. Demos. Is ditfuler (na

Schrift teloochenen. Want diefept ultipder fegghen) in't goede: joe dat Jfrael effi Juda fich felf;mpet nach dat wefen intquade CAuaat dat Godt haar; heeft verhardet: iftfonder voogaande fchulde den (4. Läeg.17. 14.) Want ;fepdt de Benfrhete verharden. ZHoude die Schzift; yen hebbennyct gehoort, t"famen wercken Goldes / ofdit maarhebben haarneckverhardt,na quaat veroofaké in den Mensche/ haardervaderenneck,die den Hee

met den Menfehe / Godes Eere

rehaar Godt nyeten wilden hooren. npet verminderen ? Houdp fulcr/ (2. Efdp.9.16.29.Jerem,5.3/7.26/ sonder Godete lasteren/fwighe 17. 23.) MBeer fulcp mooghdp in fin Eerete verminderen/moghen den Bijbellefen.

toeftemmen -

a 19erharden dan’de JMenschen a Hoe kondp fegghen dat Bodt haarfelf/foten verhardt God haar mpetfelve oock het quade werckt; mpet. IBaarfoudpnu weder willen als ghpfelvefegt/dat Godt net fegghen dat Godt den Menschen ten Mensche, te famen het quade verhardt/foten verhardende Men wercken? WBelis waar/ ende dient : fchenhaarfelvenpet. TDat oock de oock tot dopperste Eere Godes JBenfchenfelvenpeten doen/daar dat fjn MBijfhept; in het beleeden enzijnfpnpetfchuldighaan/maar tenalderbefs epnde van der Bens

de ghene die fulcks felf doet ofte fchen verhardthept;die pfelveal leen/fonder alle Godes toedoen in b. So maackt ghp Godefelf als haarveroofaacktende gemaackt den werckman van fulck Werhar hebben/ bestiert tot fjnder Eeren Werckt,

den schuldigh/ende den Mensche ende der Menschen Hepl/fohpaan onfchuldigh. Wat vermach het tbestierévan Pharaonsverhardt

krancke Schepseldoch/om des Al hept heerlück eü wonderbaarlyck Noghenden Scheppers werck in heeft beweisen, -


Vijfde Ghèsprake.

94

b FMaarwfemachmet de hepli u noch meer na te trachtet, ghe Dchzift bewijfen / wie mac 213 Gheref C. MBatte oock gelooven dat Godtin eemigh 214 D. Demos. TDewißfe hoe fich Remsche; bupten fijn felfs voop de Menscheverhardet. Want die gaande mtfdaat; fulck quaat van en verfwight Godt mede npet in Derharden foude felfwercken/of fijnen bescheven Woode:dewelthelpen werckenefi veroofaken/tot ke recht verstaan 3jnde, oock ver derMenschseeuwigeverdoements faan wozt dat npet Godt/maar fe: efi dat noch (fo ghplupden dat elek IMAenfehe sich felf hardetende -

-

-

verziert) om eere inder JAenfehen verhardet:welck recht verfandt in

verdervé bp die Menschelte behalk

de verharde Menschen oock felve

c TDaten waar npet alleenlijck doo t'ondervind woztbefegeltest qtaat gedaan (te Weten het goede ontwijfelück bevefight: daardooz te verderven) op datter goet upt fp dan ooch upt kracht des Almo

foude kommen (namentlijck Godes ghende Waarhepdts/npet Gode/ eere) maar het ware oock goetghe maarfchfelf/moeten beschuldigé. daan ; namentlijckt den JBenfche a TDlt heeftmen oockt mogenften goetende tot een beelde Godes te

fcheppen: op dat daar quaadt upt foudekomen/teweten het verder ven des goet-ghefchapenem Men fchen/endedefelfs wogden toteen beelde des TDupvels.

aan den godtloofen Pharao felve/ als hp van Ljn gewetéovertupght 3jnde/moefte bekennen defe Waars

hept: Ick hebbe oockmede nughe

zondight.DeHeereis rechtvaardigh, maar ick met mijn volck zijn on d Paulus;een Menschzünde;en rechtvaardigh.(Exod.9.27)

wildedateerftevan sich ghefeptte wo dennpet lijden / maar fepdet verdoemelückte 3jn: (Gom.38) Houde dan oock eenigh Christen Menscheditlaatte;t welck noch

b WBat gaven defe wooden an ders inder waarhepdtte kennen/ dä dat hpfijn ongerechtighept wil

ligh haddemogenlaten Haddehp

die oockten eersten willighmogen beel grouwelijcker lafteringhe is; laten ende Godeghehoopfannen (fo van den goeden ende lief hebben hp oock noch ten laatfen gedwon den Godemoghen lijden ghendede)fo en washpdoo, Go

e Mochtans moet ' fule des Pedestinatie npet verhardt kelastertnghe van Godefegghen: maar dooz fijn wiligh dickmaal : ofghp moet fegghen dat Godt in “ fodanighen '' ghe mpemand;fondersynevoogaande pyn3onden tot

'

:

epgen mifdaden; entwerct.de Der wolonteendehardeneidtmaackte hardinghe/ noch met/ noch fonder

934

endefichtenlaattenfo hardt ver- Perezo.14

des Menschen mede-wercké: maar harde/dat die verhardeghewoon- 13:23. dat alleen de Benfchefichfelffon einbrinaeennature ende noodt- '“ Godehardt maackt efi verhardt. fakelijckhept in hen wasghewo-“ 211 Gheref C. Hulcke Godesla

den/die hp sich felfeerst willig,

feringhe will ick nemmermeerfeg haddeghemaackt. ghen: dat die upt onfe WLeere npet c Soleefmen datderGodtloofen en Wolght/Weetfck npette weder boofheyden henwanghen,endedat leggen: Wat mach ick dan anders hymer fijnrezonden banden wordt doen dan defe faken met aandacht verstricket. (Po.,22.) Soo leeft nate denken? médat harde Joodtsche volck/ -

212

D. Demos, Pier inne faat sich felf verhardet heeft dooz für

-


Vifde Ghe prake. quadeghewolonke: daaralfoo staat ghelfehleven : Maar fy en hoorden nyct,maar fyhandelden nahaarou de sghewoonte (nyeuwe bzonden tot d'oude voeghende) foo waren oockdesvolcxzonden hardt gewor den , vermits haarder boofheyden

menighte: endefo mochten fi nyer wel doen,omdat fy boofheyt had den ghcleert : ( s4.Liegum 17.40. b'Judic.106. Pfal. 128.3. - Jere. zo. 14. d. 13.23.) T'Welck lang faam ende fwaarlijck werdt ont

3$

fampthaarooyfaken/middelenen de onmefanden,

-

f TDit alles hebrickbethoomt upt foo klareende naackte Hchziftup re: dat het u/met alle uwe Ghe

leerden onmoghelijck iste weder speken / fonder Godefelf in fij nenghefchzeven WBooydete weder

speken : daar bp dan oock defe nWe WLeere van't Berharden/alg oock van't Berwerpenende. Der blinden dooz Godes Pedefinarie

alleen valfeh ende onwaarachtigh is gheblieken. ghewoomte dooz quaadt 21j Geref C. JMeer hebbeickvan hepts fadighe oeffeninghels ghe fulergehoot/danicki waande:ick leert / wanneer dat tot een ber

'

Wozden.

d Defe waarhepdt bebinden alle Godloofen insich felven fowellals Pharao dede: effimoetenfuler oock methem;fpjthaar herte; ghetup

ben, die faken oock npet foo felker gheweeft, als ickwaande: "Ick will

die alt"famen met onpartydtghen alandacht ma-dencken: ende fooick

die anders; dan ick eerst waande gen/dat Godt Liechtvaardighen inder waarlheptbevinde;enfallmp deonfhuldighdaar aam is: maar de Waammpethoudé. Tan willich dat fp ' endefelfal die münen MBaan om WPaarhepd leen fchuldigh zijn aan haar ver wiffelen : al foude tick oock, dpa haar/gonfom hate/eereomfefän hardinghein boofhept. de) endebaat on fchade wifelen. e. So hehbe ick unu/volghens mijnebeloften/npetalleen dat be Betis nu alfpade/ ick wilu Hode wesenteweten dat Godtnpemant bevelen, marghen weder komen, doofin Pedestinatie noch anders ende noch wat vande Derkoone enhardet/fwige verhardet: maar endehaar verfekerthepdt fpeken/

datelck Menschefichfelve verhar foot u belieft ende npet onghele haddemoghenlaten (foo"theman 216 D. Demof. Tismp welghe dersgeen3onde3 in ein mochte)en leghen/kommt alsghp wilt. dedaarbpoock doozwatmiddele/ 217 Geref C. TDatsmplief, Bjt teweten dooy't fadeljck volhar Gode bebolen, den inzondé. TDefgelfjcrmede van't 218 D. Demoß. Ick bebeleuden det dooy fine epgen 3onden /die hp ghen ents,

Berwerpenende. Derblinden/net felben,

Epnde.

Aanvvij •


Aanwijing van de Boecken bydelet teren beteeckent. " -

--

-

*

-

--

--

-

- -

---

-

-

-

-- --

A Institutie Calvini duyts vanAnno 1560. # 2,Institutie Calvini LátineGenevaeghedruckt 150. Loci Communes PetriMartyris,Vermiliz Florentini. Tiguri 1581. C

HubertiSturmij,deaeterna&immutabili Paedestinatione & Elečtione atque Reprobationediatribe. LugduniBatavorüexofficina Pacifij1581. D Van de Predestinatie ofte eeuwighe Verkiefinghe Godts, ende waar op defelveghegronditzy, naHermanighevoelen. De feste berispingeop Hermaniboeckvan devierghecommitteerde des '' daar toegheordincert, ende by Reynald Donteclock beschreven ende onderteeckent den 15.Feb., 1589, ende byHieremiam Baitingium verbi Ministrum,

- - - -

-

Copye vanxj.articulenby de Predicanten tot Rotterdam in schrift, anno 1589. ende noch vifarticulen tot verklaringoverghelevert. , Dočtrinae Christianae Compendium,feuCommentarjCatecheticiex

orc D.Zachariae Vrsini, Lugduni Batavorum 1584. . . . . . . . . . G Calumniae Nebuloniscujudäquiodio&c.deoccultaDeiProvidentia. Ioan,Calvini. exofficinaConradiBadij. 158. "" " H Ad Sycophantarum quorundam Calumnias,quibus unicum fälutis nostrae fundamentum,idet, eternam Dei Predestinationen, evertereco nantur ResponsioTheodori Bezae. Excudebat Conradus Badius. 1558.

Ik Traićté dela Predestination& Providence de Dieu &Sermons.de i". & Efäu. Ioan Calvijn. K - Institutie&c.

Manilius

L.

-- - - -- - -

-

-

- - -

"Nicasium vander Schuereie Ghent by Gualtier

' anno 1 81.

-

- -

-

-

Mompelgartenfeghesprecktuffchen Iacobus AndreasendeTheodore Bezametfijn mede-broederen,anno 1586.van de fol,878.tot 970.han

delende van de Predestinatic,Ghedrucktte Tubinghen. 1587. - - - - - M. HuyfboeckHenricxBullingers, by Ian Canin tot Dordrecht. 1578. N- Catechisinus,&c,

-

-

-

- - -

-

O Vierenvijfigh PredicatienoptenCatechismum.Gedruckttot Enck huyfen,anno 188. - -

-

-

-

-

Commentairesde M.Iean Cal.furtoute les Epistres del'Apostre,&e,

F:

er Conrad Badius 1556. . . . . . . . - - - Q_ Defensiofänae & orthodoxe doctrinae defervitute & liberation huma niarbitrijadverfus CalumniasAlbertiPighis Campenfis,authore Ioanne Calvino,Genevae per Ioannem Gerardum. 1543.

R.

VandeVerkiefinghe by eenighePredicantentot Delft in schrift uyt hegheven,anno 1582.

-

-

-

S - Traičtédel'authorité duMagistrat en lapunition desheretiques,&c. T.

Beza,per Conrad Badius 1560. De Predestinationis Dočtrina & vero ufuTractatio absolutislima ex prelečtionibus.T. Beza. 182.

V - Quaestionum,& responsionumChristianarum.T. Beza.1571. W Eenkort begrip der gantischer Christelijcke Religie,doorT. Beza,

-


- -

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-"

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

r

g -

-

--

-

N

-

/

-

-

-

--

-

-

-

s

-

-

-

--

-

-s

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

/

-

-

-

--

---

-

-

-

-

-

-

-

-/

-

-

-

-

-

-

-

-

-

)

-

-

-

--

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

--

-

--

--

-

-

-

--

-

--

-

--

",

-

/N -

-

--

-" -

-

-a

-

-

--

/-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

Y

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

–v, -

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

--

-

-

--

-

-

-4

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-–

-

-

-

/

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

--

-

-N -

-

-

--

--

-

-

,

-

--

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

--


|

---

--

-

--

---

-

---

---

---

-

-

-

-

|--

|

--

|

-

-

-

-

- ---

-

-

---

---

-

| - -- -

--- |


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.