Anon. - Kort en Ordentelyk Bericht over Juffr. Antoinette Bourignon, 1719

Page 1

Over dit boek Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. Richtlijnen voor gebruik Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende: + Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden. + Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn. + Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. + Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. Informatie over Zoeken naar boeken met Google Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com


….… …,

»→ :-) ----

---

|--

----


----

-- - - ----

----

-

- -- - -


koRT en oRDENTELYK

B E R I G T. Wegens

DE GEVOELENS, Als ook

/

DE

PERS O O N Der Vermaarde

Juff. ANTOINETTE BoURIGNoN, Door verſcheidene Geleerde Mannen, zoo Engel

ſchen als Nederlanders, dewelke hare gedach genekºn deſelve hebben verklaart gaf ººk ## Ej

Te AM ST ER DAM, By R. en G. WETSTEIN, 1719.

-

-


-------------*****-->

- -

-


AAN DEN LEZE R. eraan #Einige zyn'er zonder twyfel, die

5%

# W# niet ſomtyds iets gehoort hebben # van de perſoon van wylen Juffr. Antoinette Bourignon , en van

-

haare gevoelens, zynde een zaak niet on waardig om onderſocht te worden van alle die geene, die gaarne weeten willen wat er van tyd tot tyd voorvalt ontrent de Chriſte lyke Religie, zoo wel wat de leere als wat dezeeden der Chriſtenen aangaat. Deſe Juf

frou , ſchoon een ongeſtudeert perſoon zynde, gaf niet-te-min voor van in haare Schriften aan te toonen, dat er niets meer" volkomen of volmaakt was in het Chriſten

dom, en dat er over al met het goede niet weinig kwaads vermengt was in elke byzon dere Religie of Gezintheid, zonder diegene daarvan uit te ſluiten in de welke ſy ſelfs was geboren, en waar onder ſy geleeft heeft, de welke was de Roomſche. Sy geloofde ont dekt te hebben op eene geheel byzondere

wyze het quaad en de dwaalingen, die men -

A 2

niet


V O O R BE R I G T'

niet alleen in 't algemeen over-al, maar dik wilsby elke Geſintheid in 't byzonder ont moet, en die niet weinig aan de Saligheit van onſe zielen ſchadelyk zyn: en daar ontrent docht haar in 't licht gebracht te hebben zul ke waarheden die vaſt, ook weinig bekent of overwogen, en nochtans nuttelyk zyn, ja nootſakelyk om de zielen van goeden wille op den weg der Saligheit te brengen, en dit alles op een veel klaarder en veel overtui

gender wyze, als de Geleerden en de Gods geleerden ſelfs tot nog toe voorgeſtelt heb ben.

Dit heeft eenige onder de Geleerden aan

geport, om door het leſen van haare eigene boeken te onderſoekeu wat hier van ſoude

kunnen weſen, en dit op eene meer bezon dere wyze als wel doet het meeſte deel van het Gemeen, die alleby-na niet daarvan ge

ſprooken en geoordeelt hebben dan op on zeekereberigten en hooren-ſeggens van ee nige onverſtandige of vooringenomene die nooit iets van haare Schriften, ik ſegge niet onderſocht, maar ſelfs nooit geleſen heb bende, van deſelve dan ook niets berichten

konden, op het welke men een billykoor

deel


AAN DEN LEZER. deel zoude konnen vellen in een zaak die de

middelen der Saligheid betreft. Het eerſte van de volgende Schriften, (want daar zyn'er verſcheidene) komt uit de penne van een geleert Engelſchman, zyn de een Doctor in de Theologie, die getracht heeft als een kort Begrip of een t'Samenſtel te maken van de Gevoelens deſer Juffrou,

voor zoo verre hy heeft konnen merken dat ze overeenkomen met de waarheden der

Heilige Schriften met het wezen der Chri ſtelyke Religie. :

:

'

In het tweede en derde Geſchrift doet de

ſelve geleerden Engelſchman tuſſchen-in komen de ſwaarigheden die verſcheidene Geleerden, en onder anderen een ſchrander

Godsgeleerde in Engeland, in de Schriften deſer Juffrou geloofden te vinden, of die ſydochten ingebracht te konnen worden te

gen haare gevoelens, of ſelfs ook tegen de innerlyke geſteltheid van haar Perſoon, en tegen de Lichten die ſy voorgaf van God ſelf te hebben: waar ontrent hy hier doet ſien

wat men daar van, volgens haare eigene 1 Schriften al zoo wel als volgens de Heilige . Schrift en de Geſonde Reden kan of moet #

A 3

# . \

oor


V O O R B E R I G T

oordeelen. Deſe drie Geſchriften zyn in 't

jaar 1699 te Londen gedrukt in de Engel ſche taal,ſelfs ook wydloopiger en meteeni

ge andere over het ſelveonderwerp, en ook met eenige brieven van de ſelve Juffrou. Een geleert Nederlantſch Doctor in de Medicine is de Schryver van de drie andere ſtukken deſes Boeks, van de blad-zyde 41 2. af tot aan het einde toe. In het eerſte ver

volgt hy eene der ſtoffen die men in het voorgaande eenigſins hadde aangeroert. In het ander ſtelt hy voor een kort verhaal van het Leven van de meergemelte Juffrou: en in het laatſte brengt hy by het oordeel van noch een ander geleert Man, namentlyk van den vermaarden Doctor Balthazar Bekker,

over deſelve perſoon, en hy merkt te gelyk aan wat men, naſyne meening, van het ge voelen wandeſen Doctor oordeelen moet.

Dit is in 't kort den Inhoud van dit boek en van alle fijne deelen, aan ieder van de wel kemen heeft laten behouden die bezondere

Opſchriften of Titels, onder de welke den

Engelſchen Uitgever en de Nederlandſche Schryvergoet gevonden hebben die in het licht te brengen. En op dat de Leſers te beter zou


AAN DEN LEZER. .

. •

zouden konnen oordeelen (indienze goet vinden dat te doen) over het gewigt van het gene deſe vier Geleerde Mannen hebben by

gebracht, het zyals getuigeniſſen of aange haalde plaatſen die uit de boeken deſer Juf frou getrokken zyn, het zy als bewysre denen die in de boekenſelfs wel breeder, als

in dit korr begripgeſchieden konde, voorge ſtelt konnen zyn, zoo voegen wy hierby een Catalogus of Naamlyſt van alle haare boeken die meeſt in drie of vier talen ge drukt zyn, met een kort begrip van iders inhoud en het getal der bladeren van elk een derboeken, die alle tezamen of ider in 't be

zonder verkogt werden, en die een iegelyk, indien het hem belieft, daarop kan naſien. Ten minſten ſullen de Liefhebbers wel te

vreden zyn deſe Naamlyſt, na dewelke vee le onder haar gewenſt hebben, hier te vin den, «

w

A 4

C A


C A T A L O G U S

E N

K O R T BE GR Y P, Van de Gedrukte Boeken die by wijlen Juffr. ANTOINETTE BOURIGNON Gebooren tot Ryſſel in Vlaanderen, te ſamen geſtelt zyn. -

I.

van juffr. Antoinette Bourignon; H"EtwaarLevenin begrepen is, 1. Een verdediging A- + voor haar perſoon en Leer. 2. Haar inner

lijke Leven, door haar zelfs. 3. Haar uyterlijke Leven door haar zelven. 4. Haar Geheele Leven, van haar

Geboorte hervat en tot aan haar doot vervolgt, door eenperſoon van haar kennis, in 74 bladen of vellen. Ook in 't Franſch en Hoogduits. 2. De Roepinge Gods, en de weygering der menſchen. Dit is van haar werken; by manier van Brie ven, aan haar Paſtoor en Biegtvader, ſamen-geitelt; waar in ſy hem vermaant tot de waarebekeering, en om ziggeheel en al God op te offeren, om met die ge -

#

nadens vervult te worden waar van God in deſe laatſte tyd de vervulling aanbiet. Zydoet daarin ſien de wyſe

van haar eygen Bekeering, van haar Roeping, en van haar over-een-koming met Gods voornemens, 't ſelve

bevat in ſig. 11. bladen. Ook in 't Franſch en Hoog duits.

3. Het Ligt ſchynende in de duyſterniſſe, verdeelt in vier deelen, en geſchreven by wyſe van brieven; Het eerſte doet de geſtalte ſien die men behoort te hebben,

om de Ligtendes H. Geeſtes te ontfangen, en behelſt CCIn


CAT AL O G U S. een verwonderenswaardige uytlegging van 't 24. Ca pittel van den H. Matth. Het tweede, behelſt behalven de verklaring van het 25. Cap. van den H. Matth., ook

dievan verſcheyde Chriſtelijke deugden,en de beweeg redenen om de werelt te verlaten, en ſigaan God over

te geven. Het derde en het vierde,zyn vol van heylſame Leeringen; gewigtige en noodige onderregtingen,ſoo ten opſigte van de beſpiegeling als oefening&c. in 58. bladen. Ook in 't Franſch, Hoogduits en Engels.

-

4. Het Graf der valſche Theologie, uitgeroeit door de ware, komende van den H. Geeſt: begreepen in vier

deelen, waarvan het eerſte doet zien, de verwerring, d'onwetenheid, de verdorventheid, d'ongevoeligheid, en de fondamenteele dwalingen der Geleerden, en zelfs der hedendaagſe Chriſtenen : Het tweede, haar verwaantheid, nydigheid, opgeblaſenheid, hartnek kigheid en harthoofdigheid: Het derde, dat hun Theo

ry ofbeſchouwing en Practyk ſonder Goddelyk Ge loof, en niet meer als Phariſees zyn: En het vierde, dat de Duyvel een groote magt heeft over de men ſchen, over de quaetdoenders, en zelfs over de beſte, die hy door haar afwent God te volgen, haar inwikke lende om met het quaat der andere mede te werken, en doetze agterwaarts gaan, wanneer ſy de werelt alree

de verlaten hadden. 68. bladen. Ook in 't Franſch en Hoogduits. 5: Advertiſſement tegens de Quaakers : zynde een verdedigende verhandeling, tegens een Laſter-ſchrift door deſe Secte tegens haar gemaakt. Zy werpt daar in volkomentlyk de fondamenten, en de byſondere dwalingen van deſe Secte ter neder: Ontdekt en ſtelt -

-

daar in op een beſtandige wyſe vaſt de fondamenten

van het Gezag, en de magt van allerleye Opperhoof den in de Polityke, Kerkelyke en Huyslyke ſtant: de pligten der Onderdanen: de beginſelen van goede Zer

den en goede Wetten, als # 5 debeginſelen, de mid de -

-

*

w


C A T A L O GU S. delen, en de kentekenen van de ware Chriſtelyke Godsdienſt, of van den ſtaat van een waarChriſten en een wedergebooren menſch. 28. bladen. Ook in 't

Franſch, Hoogduits en Engelſch. 6. Verhandeling van de vaſte of ware deugt: in twee deelen, in het eerſte legt zyde fondamenten der Lee ringen van een Chriſtelyk Leven, van de Navolging van Jeſus Chriſtus, van de ware Deugt, en van den ſtryt, die men tegens alle de aanvallender Duyvelen (welker Liſten ſy met een ontdekt) behoort te onder nemen. Het tweede toont, hoe men de volmaakte door een lydende wyſe, door d'onthouding, de

#

verſaking, de verlooghening, en de verlating van alle wereltſe dingen, van alle begeerlykheden, van eygen beleit, en van de eygen wil, moet pogen te verkrygen. # bladen. Ook in 't Franſch, Hoogduits en Engelſch, en et eerſte Deel mede in Latyn. 7. Het Ligt der Werelt: in drie deelen, vervult met een menigte van verwonderenswaardige en gewigtige waarheden, waar van de voornaamſte zyn. 1. Dat de

Chriſtelyke Kerk is vervallen en datze in 't algemeen en overal geworden is de Groote Hoere van den Apo calypſis. 2. Dat Godt deſelve uitroeyen zal door zyn plagen van Peſt, Oorlog, en Honger, die alreede be gonnen zyn. 3. Dat hy de Joodemſal wederroepen en bekeeren. 4. Dat Jeſus Chriſtus in Heerlykheit op Aarden ſal komen heerſchen. 5. En dat'er om in de

Genade Gods en de vernieuwinge van fijn Kerk te komen, geen andere weg is, dan dat men fig geheel en al onder Gods toeverſigt en ſorgebegeeft, erken nende dat alles van hem afhangt. Dit werk is een van

de meeſt wonderlykſte van haar Schriften. 63. bladen. Ook in 't Franſch, Hoogduits en Engelſch. 8. De Academie der Godsgeleerden, in drie deelen. Waarin gehandeld wert, van de Genade, van de Pre deſtinatie, van de Vryheit van den menſch, waar

#

t

A-

e


C A T A L O G U S.

de dwalingen beyde derjanſeniſten en Moliniſten, als mede de verdorvene Zede-konſt der Caſuiſten, zyn wederleit: Gevolglykwort daarin ook verhandelt de arme ſtaat, ſoo van de Kerk, van de Prieſteren en ſoo

genaamde Geeſtelyken, als van alle Chriſtenen: Van de wyſe hoemen de ſtant der Zielen en Geeſten ken nen kan: Van de Wedergeboorte, van het uyterlyke Leven en Beleit, endeſſelfs misſlagen, als mede van de uiterlyke Godsdienſt en de plegtigheden; van het gevaar der verdoemeniſſe daar de Godvrugtigſte in zyn: van de verborgene onbekende ſonden en van de

wederkeering tot God. 4o.bladen. Ook in 't Franſch, Hoogduits en Engelſch.

9. Het Getuygeniſſe der Waarheit :

#

verhandeling tegens twee laſterſchriften van ſekere perſonen van de Gereformeerde Kerk, waar in ſy voorafden oorſpronk van den haat die de Kerkelyke haar ten onregte toedragen aangeweſen hebbende, toont, dat ſy niet voor heeft als de menſchen tot Jeſus

Chriſtus te leiden : dat de Chriſtenen qualyk gedaan hebben met haar in Se&tens te verdeelen, ſelfs on

der de voorwendſelen van een Reformatie, al ſoo men deſelvegantſch niet wel volvoert heeft, door dien men verſcheyde goede dingen heeft afgeſne den, en wederom andere minder goet als deſe heeft in gevoert, en dit ſoo wel ten opſigte van de Theorie als de Practyk: Sy ontwint daar in ook de verborgen

geheymmeniſſe aangaande de Heerlyke Schepping van de Menſch, de voortbrenging van de Vrouw, de ge boorte van Jeſus Chriſtus, de nootſakelykheit, de ligt heit, en de beminnelykheit van Gods geboden. Waar

bygevoegt is een verſameling van getuigeniſſen, die voor een groot gedeelte, opentlyk bereedigt zyn, ſoo van Godsgeleerde als andere Perſonen die haar van haar kintsheit afgekent hebben: om daar mede de la

ſteringen te vernietigen die haar vyanden allerwegen ult -

-


C A T A L O G U S.

uitgeſtroit hebben, om daar door, waar het mogelyk, in haar Perſoon, de Goddelyke waarheden die ſy ver

kondigde, verdagt te maken. 83. bladen. Ook in 't Franſch en Hoogduits. *

-

-

1o. Den Toets-Steen, verdedigende verhandeling tegen het geſchrift van een Lutheriaanſe Laſteraar die haar om haar te doen vervolgen en uitroeyen, valſche

lyk beſchuldige met de Kettery der Socinianen. Sy toont hoe ver dat haar vervolgers, van Chriſtenen te

weſen afzyn, ontbloot zynde van de ware Liefde, ſoo, in hun leer als beleit derſaken: Sy doet daar in ſien de

buitenſporige overmaat van haar onregtvaardigheden en verwoedheit tegens haar: ontkent en wederlegt de Ketteryen waar mede men haar betigt, verklaart de voldoening en verdienſten van Jeſus Chriſtus, de heil

ſame nuttigheit van zyn leer, het oogmerk van 't Evangelium, de voornemens van God door haar, de ellendige ſtant der hedendaagſe Menſchen voor God, de wyſe hoe deſe te ontgaan, en tot het eeuwige Le

ven te komen zy. 34 bladen. Ookin 't Franſch, Hoog duits en Latyn. - 11. De verblintheit der hedendaagſe menſchen: ver dedigende verhandeling, tegens den achterklap van eenige Mennoniſten, waar in men ueffens de weder

legging van hun dwalingen, en agterklappingen, het merkteken van de verdorven natuure ſiet, ſoo in het

uiterlyk beleit als in de voorwendſelen daar ſy deſe mede ſoeken te bedekken: en hoe men ſig behoort te dragen ontrent degenen, die tonende alsof ze het Ry ke Gods ſogten, niet anders als haar eigen gemak ſoeken. 27. bladen. Ook in 't Franſch. 12. Den Antichriſt ontdekt: in drie deelen: waar van het eerſt doet ſien, wat dat den Antichriſt is, en dat hy in 't algemeen over al heerſcht, zelfs ſoo wel -

door middel van al de heilige als quade dingen, wie dat des zelfs Verbondene en Medeſtanders zyn, die ook


C A T A L O G U S.

ook heilig willen ſchynen: het tweede, hoe dat hy al derwegen heerſcht door valſche ſcherpſinnigheden, twiſtredeneringen, en uitleggingen, die de dolende reden over de goddelyke dingen maakt, waaronder hy het quaat vleit en bedekt: het derde, hoe dat hy in alle

Sectens, wat verſcheidenheit van gevoelens dat zy ook mogen hebben, gelyk mede in alle ſoorten van ſtant en ſtaten heerſcht. 34. bladen. Ook in 't Franſch en Hoogduits. 13. De Nieuwe Hemel, en de Nieuwe Aarde. Waar in verklaart wert , in wat ſtaat van heerlykheit de

menſch en alle de ſchepſelen geſchapen zyn : Hoe, en in wat ellende, zy daarvan zyn gevallen. Hoe dat zy in dit quaat aanhouden, om in dit ongeluk verder komen te gaan, en door wat middelen zy in die ge ſteltheit behoren te treden, die God, om haar in hun

eerſte heerlykheit te herſtellen, en om de geheele We relt te vernieuwen van haar eyſcht. 2o. bladen. Ook in 't Franſch en Hoogduits. 14. De Heylige Verrekyker: waar in zy doet ſien, dat de menſchen, en zelfs de Chriſtenen, en in 't by ſonder de Carteſiaanſe Philoſophen, het ligt van God, dat het Goddelyk geloof is, verloren hebben, om haar -

te laten leiden door de verdorven reden, en door een valſch, en ſeer ſwak ſchynſel, 't welk men haalt uit

degantſch verkeerde, dierelyke, en vleeſchelyke na

tuur, gelyk deſelve door de ſonde geworden is. Dat dit het gene is dat de gantſche Chriſtelyke Godsdienſt heeft verdorven : en dat men , op dat Godt deſelve herſtelle, dees valſche Leidſter de Reden moet verla

ten en zig tot God begeven, die in ons het Goddelyke Geloof dat wy in ons geſmoort hadden, als dan ſal doen herleven. 13. blad. Ook in 't Franſch en Hoogduits. 15. De laatſte barmhertigheit van God. Waarin zy door een door het geloof verligte en van de verdorven heit geſuyverde, reden, alle verſtandige perſonen leit tOt


CA T A L O G U S.

tot de overtuiginge der dingen, die het geloof ont, dekt, en waar van de reden wanneer deſelve door een van 't geloof perſoon wertbeſtiert, onverwin

#

nelyke getuigeniſſegeeft, die ons bewegen de heilſa me kenniſſe van deſe dingen te ſoeken, door het Ge

loof: Gelyk zyn de weſentlykheit van God, des zelfs eigenſchappen, d'onſterfelykheit van de ziel, en de eeuwigdurentheit van al zyn werken. 13. bladen. Ook in 't Franſch en Hoogduits.

16. De vernieuwinge van de Evangeliſche Geeſt: in drie deelen: waar in de fondamenteele waarheden

van de Chriſtelyke Godsdienſt werden ontdekt, gelyk als zyn het AL van God, het NIET van de menſch, de heerlykheit en het einde van zyn Schepping, de el

Ienden waarin hy gevallen is, de oneindige barmher tigheit van God, de voorbidding en de verdienſten van Jeſus Chriſtus, de ongeloofelyke grootheit en alge meenheit der verdorventheit van onſe natuur, de nootwendigheit en de wyſe hoemen deſelve moet ver ſaken, om een Evangeliſch en Chriſtelyk leven te om

helſen, om voor God te beſtaan, gedurende de pla gen waar mede hy de booſe werelt wil overvallen, en gevolgelyk de aarde vernieuwen, en op deſelve eeu wiglyk komen heerſchen met zyne heyligen, nadat de # en quaatdoenderen ſullen uitgeroeit zyn. 55. bladen. Ook in 't Hranſch, Hoogduits en Engelſch : als mede het 1. Deel in Latyn. 17. Heilſame Raadgevingen aan alle ſoorten van menſchen en over allerleye ſtoffe, Goddelyke, Ze delyke, van Beſchouwing, van Practyk en van de Conſcientie. In twee deelen. Ook in Franſch. De

volgende Boeken zyn maar in 't Franſch.

18. De Steenen van het Nieuwe Jeruſalem: Waar in men ſiet wat geſteltheden, hoedanigheden, en be leit


C A T A L O G U 'S.

Ieit men moet hebben om een waar Chriſten, en be quaamte werden, om in te gaan in dat Nieuwe Jeru ſalem, 't welk God voor het eindigen van de werelt op aarden opregten ſal: en welke de ongeſteltheden zyn, die de menſchen onbequaam maken om daar in gelaten te worden: met uitleggingen van de woorden en gelykeniſſen van Jeſus Chriſtus, door dewelke dees waarheden zyn betoogt.

19. Getuigenis der waarheit, tweede deel. Verde digende verhandeling tegens de Lutheriaanſe Geeſte lykheit van Holſtyn, waarin men ſiet, hoe dat zy, (in dit lant getrokken zynde met eenige vrienden, om al

'E:

Erfgoederen in het eenſame en ſtille Eilant van Noordſtrant te leven,) niet tegen

daar

ſtaande haar regt, verſoeken, uitlegging van haar ſoo aan 't Hof, als aan de Hoofden der Kerkelyken en verſcheiden anderen: egter niet heeft konnen verwer ven datſe aldaar in ruſte mogt weſen; deſeLuterſche

Prieſteren haar hebbende gedwongen door haar gedu

rige vervolginge, door de berovingen vervreemding van haar goederen die zy haar te weeg gebragt hebben, en door de gedurige gevaren waar in haar leven was, dat lant te verlaten. Met een twede druk van de Er

kende Onnoſelheit, groter als d'eerſte.

-

2o. De Vervolginge der Regtveerdige. Brieven, ge ſchreven by gelegentheit van allerleye ſlag van ver volgingen, die haar op alle plaatſen en tyden tot haar doot toe hebben omringt. Ook in 't Engelſch. 21. De Morgenſterre: waar in zy veel uitſtekende Goddelyke, en onbekende Ligten ontdekt, aangaan de de heerlyke ſtaat der Schepping, de Val, de weder opregting, en de middelen der zaligheit. Met een Ver haal van haar onvoltrokken werken.

22. Verblindheit der hedendaagſche Menſchen, twede deel: Waar in zy op verſcheiden dingen ant woort, die de menſchen tegens haar beleit, en Leer, door


C AT A L o G U S. door de blintheit en de verwaantheit van haar Geeſt, inbrengen. 23. De Roepinge Gods, en de weigering der men ſchen : twede deel, in ſig behelſende, verſcheiden vermaningen aan alle ſoorten en ſtanden van men ſchen, om haar de ſtaat der verdorventheit te ontrek

ken, om de ſtemme Gods te volgen, die nog aan haar herten klopt, ſonder dat men daar na wil ho -ren, door de hartnekkigheit van de gewoonte. Met een verhandeling van het eenſaam leven. 1 24. Verwerring der Werklieden van Babel : waar -in men ſiet hoe dat de gene die Jeruſalem behoorden te bouwen, hen het meeſt tegens de Goddelyke waar

heden ſtellen, om dat ider zyn eigen Babel van ver werring poogt op te regten, waar in zy Gods taale

niet willen, nog niet konnen verſtaan. Ook in 't En gelſch.

Daar hebt gy alle de Werken vanwylen juffr. BoU RI G No N, en daar zyn geen andere te verwagten. - -- "

Alle deſe Boeken zyn te vinden t'Amſter dam en te Frankfort, in de Boekwinkel der

Gebroeders R. en G. Wetst E1N.


DEN ovERSETTER Tot den

t

L

E

S

waarheidlievende Lºſer,

E

R.

-

#SK adien in dit tegenwoordig Trac

&#taat A. B. gevoelens over de voor S&

# naamſte

Godsgeleerde ſtukken

##AN# klaar en onſydig werden voorge -

#2

AT3 ſteld, de aanmerklykſte Tegen

werpingen beantwoord , A, B. Geeſt ondekt

en haar geheel Leven beſchreven, ſo ben ik beweegd geworden om het ſelfde uit het En gels over te ſetten. Byſonder wanneer eeni ge Godvrugtige Vrienden my daar toe aan moedigden. Om dat et een bequaam mid del konde ſyn om Juffr. A. B. Schriften be kend te maken, die aan de gene, dieſe ſon

der Vooroordeel gelieven teleſen, een krag tig middel konnen ſyn , om haar van de Aardſe begeerlykheden los te maken, en de

Hemelſe dingen te doen liefhebben. Ge lyk daar in klaar getoond werd.

2. Het is meer dan thien jaren geleden, dat ik eerſt kennis van Juffr. A. B. ſchriften heb gekregen. Ik vond de ſelfde ſo klaar, kragtig en overtuigend, dat ik moeſte be * 2

-

ken


DE N O V E RS ET TE R

kennen de ſaligmakende Waarheid daar in begrepen te ſyn. Want ſy tonen ons den Heerlyken ſtand in vvelke den Menſch is geſchapen, hoe hy, door ſyn Liefde van God tot de ſchepſelen te keeren, is gevallen. Daar

door hy nevens al de aan hem onderhorige ſchepſelen aan de Vloek, Ydelheid en aan het Verderf is ondervvorpen : Als ook on vveerdig gevvorden eenige lighamelyke of geeſtelyke Weldaden van God meer te ont fangen. Invoegen dat hy door ſyn Sonde van God afgeſcheiden ſynde eeuwvig verlo ren en rampſalig vvas. Ten vvare J. Chriſ

tus, de Eeniggeboren ſone Gods en de Eerſt geboren aller Creaturen, ſynen Vader ge beden hadde, dat hy den gevallen Menſch in 't Verderf niet ſou laten nederdalen, de

vvyle hy een Verſoeninge voor hem gevon den heeft. Daar door, als ook byſonder door ſyn Vernedering en Gehoorſaamheid tot de

Dood des Kruices, hy voor den ſondaar verdiend heeft vveder in Gods Genade her

ſteld te vverden, mits dat hy ſig afkeere van ſyne Ongeregtigheid en van de Liefde

der ſchepſelen, om God van ganſcher Her ten te beminnen, daar toe den Menſch alleen

lyk is geſchapen. Deſe dingen vverden in Juffr. A. B. Schriften over alſo ſchriftuurlyk voor geſteld, en met ſo veel Redenen aangedron ## dat yder, die begeerig is Gods Wil le te doen, moet bekennen die Leere uit

God


Tot den L ES ER God te ſyn, en datſe niet van haar ſelven ſpreekt. En op dat men niet ſou denken dat dit door ongeregelde drift en ſugt tot A.

B. of tot haar Schriften geſegd vverd, ſo diend aangemerkt, dat ik de ſelfde nu veel

jaren ſeer neerſtig heb geleſen en altyd nau keurig met de H. Schrift vergeleken, bevin dende de ſelve daar mede ſo gelykformig en vvel overeenkomende, dat ik gedvwongen ben te bekennen, datſe niet ſpreekt buiten Moſes, de Prophetén en de Apoſtelen. Maar

in tegendeel ſteld ſy de Leere van Chriſtus en van de heele H. Schrift ſo klaar voor Oo

gen, ſonder eenige Menſchelyke Verdrajin.

gen of verkeerde Uitleggingen, dat de al lereenvoudigſte die daar in kan vinden, en de allergeleerſte ſig niet behoefd te ſchamen

ſyn gedagten daar onder gevangen te ge ven. Gelyk een yeder, die het volgende Tractaat ſonder Eenſydigheid geliefd te le ſen, gewiſſelyk ſal gewaar worden.

3. In 't Engels ſyn nog twee brieven ge drukt, daar in de tegenwerpingen en onge gronde Laſteringen van twee Engelſe ſchryvers

werden wederlegd en beantwoord. Dog de wyle die ſchryvers in 't Neerduits niet ſynge drukt, ſo heb ik die brieven in die Tale niet willen laten drukken, om niemand gelegent

heid tot Tvviſt, die aan Chriſtus Dienaars geenſints paſt, te geven. Te meer om dat # 3-

*

• -

-


D EN O v E R s E T TE R ſaken in die brieven voorkomende in dit Trac

taat genoegſaam ſyn verhandeld. Vordersſyn in 't Engels nog vyf brieven van Juffr. A. Bou rignon agter aan bygevoegd, Namelyk de 15. br. van 't 1. D. Ligt ſch. in duiſt. de 7. br van 't 1 11. D. de 8. br. van 't ſelfde boek, d. 12. br. van 't IV. D. en de 7. br. van 't IV. D. van

't Graf d. vals. theol. Die niet nodig ſchynen hier by in 't neerduits gevoegd te werden, om datſe in A. B. Werken te vinden ſyn.

Dog dewyl D. B. Bekker in ſyn Kerklyke Hiſtorie en in ſyn betoverde Wereld Juffr. A. B. ſonder de minſte Reden of grond laſterd,

ſo is raadſaam gevonden die Laſteringen by deſe gelegentheid ſediglyk af te waſſchen; ge lyk in een brief aan 't einde des Tractaats werd gedaan. 4. En nadien dit Tractaat is geſchreven en

in 't Ligt gebragt, om de quade Indruk, die vele van Juffr. A. B. en van haarSchriften heb ben, weg te nemen, en haar daar toe te bren gen datſe die ſchriften ſonder Vooroordeel ge lieven te leſen en naukeurig te onderſoeken. Daarom heeft den Auteur alles dat hy te ſeg gen hadde meeſt met A. B. eige Woorden uit gedrukt. Daar door de Waarheidlievende Le ſers een regt Denkbeeld van de Inhouden van het Oogmerk van A. B. Schriften konnen kry gen. Die alleenlyk ſtrekken om ons van de

Liefde der ſchepſelen af te trekken, en "# -

#

1CI


Tet den L ES ER: Liefde Gods aan te voeren. En om te meer der dienſt van dit Tractaat te hebben, ſo heb .

ik daar agterbygevoegd een Regiſter, dat niet alleen diend om de ſaken op haar Letters te

konnen vinden, maar ook om als in een Op ſlag een Algemeene ſchets en Vertoog te ge ven van de voornaamſte Inhoud van al A. B.

Schriften. Om die Reden is het wat groot gevallen,dewyle het gemaakt is volgens de Uit trekſels uit die ſchriften getrokken, die met Gods toelatinge 't ſynertyd ſullen in 't Ligt ko

men. Nevens een ongelooflyk getal van plaat ſen uit Juffr. A. Bourignons ſchriften aangete kend, die met de Texten der H. Schrift, ſo

des Ouden als des N. Teſtaments beveſtigd ſyn : tot bewys dat haar Leere Schriftuurlyk is, als ook dat ſy ongehoorde Verklaringen o ver ſommige ſchriftuurplaatſen geeft, die ſeer wel gegrond en ſtigtelyk ſyn.

5.In'tte gaar ſtellen van't ſtraks gemeldeKort begrip uit A.B.Schriften getrokken, heb ik geen andere order gehoude, dan volgens de Letters van 't A. B. C. aantekenende alles dat my aan merkensweerdig ſcheen, op dat de Waarheid ſoekende Leſer gemaklyk als in een Regiſter

ſou konnen vinden, het gene hem meeſt ſou mogen dienen. Dit beleid dagt my beter en eigentlyker, dan of ik my ſekere bepaalde Lo

ci communes of Gemeene Plaatſen had voorge ſteld, om daar onder te ſchikken alles, dat ik *4 aan


D EN O v E R s E T TE R aanmerklyk in die ſchriften ſou vinden: Want in dit laaſte geval was er vreeſe, dat ik de Aan getekende ſaken volgens myn bepaalde Regels ſou dwingen en eenigſints verdrajen, 't gene

ik voor al tragte te vermyden. Daarom ſyn de meeſte Uitgetrokke Aantekeningen de eige Woorden van Juffr. A. B. ſelfs. En of ſchoon ſulks dat werk wat heeft vergroot, als ook

niet beſtiptelyk volgens de bepaalde ſchool Regelen der Geleerde is uitgevoerd : egter

denkt my de Natuurlyke Eenvoudigheid en Opregtigheid, die daar in is beoogd en waar genomen, van veel groter Nuttigheid te ſul len ſyn , dan of ik het na myn eigen In beelding had te gaar geſteld. Behalven dat

de Opſtelling der meergemelde Uittrekſels volgens de Letters van 't A. B. C. ſo dienſtig is, dat men gemaklyk alle dingen ſalkonnen vin den, diemen in de ſchriften van Juffr. A. B. be

geerd teleſen. 6. En om dit Gemak nog te vermeerde ren, ſo heb ik de aangetekende Uittrekſels, die tot een en de ſelfde Titel behoren, on

der ſekere Klaſſen of Hoofden gebragt, ſchik kende al de Uittrekſels, die eenige gemeen ſchap met malkander hebben, yder onder

haar Hoofd of Klaſſis, het geene ſal dienen om de begeerde ſaken ligtelyk te konnen vinden.

In dat Kort begrip ſyn ſo veelaan

merklyke en nodige ſakenbegrepen, datye -

mand,


Tot den L ES E R

mand, die A. B. Schriften niet of maar ter

loops had geleſen, beſwaarlyk ſou konnen geloven, dat een Dogter ſonder ſtudie en

leſinge ſoo veel ſchone deftige en nodige Waarheden, rakende de gewigtigſte Punten der Godsgeleerdheid en ſaligheid, ſoude be ſchryven en onwederleglyk betonen, gelyk hier te vinden ſyn. Het gene klaar ſalbly ken, wanneer God ſal believen toe te laten, dat et ſal in 't Ligt komen.

Op dat nu een yder verſekerd mag ſyn, dat Juffr. A. B. ſchriften en Leere niet quaad,

maar goed ſyn, ſo moet men maar aanmerken 1. der ſelver Einde en Oogmerk. 2. De Mid

delen om dat Einde te bereiken. En 3. de Vrugt en Werkinge der ſelver in andere. 1. Aangaan

de het Eerſte ſo is ſeer klaarblyklyk, dat AB. niet anders beoogd en voor heeft met al haar ſchriften, dan om de Menſchen te doen ſien, dat men de Wereld en de dingen die in de We reld ſyn, namelyk de begeerlykheid der Oo gen, de begeerlykheid des Vleeſchs en de Grootsheid des Levens niet ſoude liefhebben, om dat deſe Liefde niet kan beſtaan met de

Liefde Gods, daarin alle Deugd en Volmaakt heid gelegen is, en ſonder welke alle Kenniſ ſe, Talen, Prophetie, Gelove, Wonderen te doen, ſig te laten branden, en al ſyn goed aan den Armen te geven niets en is. 2. Om nu dit

Einde te bereiken ſo toond. A. B. ſeer kragtig de


TD EN

O V E R S ET TE R

de Nietigheid aller ſchepſelen,die alle te ſamen niet magtig ſyn een eenige ſiel te verſadigen, ofmen ſchoon de heele Wereld mogte winnen. En in tegendeel de beminlykheid die er in

God is: invoegen dat er Verſadinge van Vreug de en Volheid voor ſyn aangeſigt is eeuwig lyk en altoos. Ia die hem gevonden heeft luſt niets in den Hemel, en neffens God

niets op der Aarde. Vorders werd in die ſchriften ſeer kragtig beweſen, dat God niet verre is van een ygelyk van ons, maar ge durig klopt aan de Deure van ons Herte, om met ons te Avondmalen, en dat ſyn

ſaligmakend Woord nevens ſyn Koningryk te vinden is binnen in de Mond en in 't

Herte der gene, die hem in Geeſt en in

Waarheid tragten aan te bidden : ſonder ſig op te houden nog te verſtrojen met eenige Uitwendige dingen, hoe ſchonen Gelaatſ * ook mogen hebben, ten ſy voor ſo verre als die konnen dienen, om tot dat Inwendige ge bragt te werden. Daar God ſyn Verborgent heden openbaard aan de Eenvoudige, die hem Vreeſen, tot beſchaminge der Wyſe en Geleer de deſer Eeuwe, die God in de Wysheid niet kennen. Dat nu ten 3 vele duſdanige Vrugt

en Werkinge uit het Leſen deſer ſchriften ſyn gewaar geworden,blykt uit de veelvuldige Getuigniſſen, die vele daar van geven. Dog

de gene die het tegendeel Getuigen ſyn Perſo InCIl


D EN

OV E RS ET TE R

nen die de ſelfde niet geleſen hebben, of door Vooroordelen ſodanig ſyn voor ingenomen, datſe alles verwerpen, dat met haar Gevoe lens niet ſchyndovereen te komen. Sonder be hoorlyk te overwegen, dat het Oog moet Een

voudig ſyn om verligtte werden. Niemand moet afgeſchrikt werden dit Tractaat, of de Schrif ten van Juffr. A.B. te leſen, om dat de Schotſe Symodus die heeft veroordeeld : dewyle klaar kan getoond werden, dat ſulks meer door drift, dan volgens de Reden en de Liefde isgeſchied. Daar over ik my nu niet verder ſal uitbreiden, maar deſe Voorreden beſluiten met het Getuig nis van den Geleerden Thomaſius, die aldus van

A. B. ſpreekt.

Ik ben welverſekerd,ſegdhy, dat de Maagd A. 'Bourignonſeergodvrugtig is geweeſt, en haar Her te een Tempel des H. Geeſt. Haar Leere is, voor het voornaamſte deel, heilig en geſont, en haar 'Boeken ſyn weerdig om van alle ernſtige Menſchen geleſen te werden. Haar gevoelens , rakende ſommige Verborgentheden, die heeft ſy ongetwy feld geſchreven volgens dat ſy overtuigd was,het ge negeenſints ſmaakt na Onſinnigheid nog Geeſtdryve rye, als men haar Schriften leeſd ſonder Vooroordeel

en ſonder een Seëtiſe verwaandheid; ofmen ſchoon van een ander Gevoelen mogt ſyn. Ik ſchryve het toeaan de menſchelyke/wakheid, dat ſy dagt, dat niemand ſalſalig werden, dan die haar Gevoelens

omhelſd, ſy maakt een goed onderſcheid tuſſchen de Verborgentheden des Godsdienſt en de Leere

#

God


D EN

O V ER S ET T E R

Godvrugtigheid. Den ſchryver van der Geleerde Leipſichſe Handelingen heeft haar en onſen Auteur

de Heer Poiret al te heftig beriſpt. Dog ik weet dat dien ſchryver van die heftige beriſpinge heeft geſchreven, volgens ſyn meninge. Ik kogt in een Openbare Verkopinge de Werken van A. B. die den ſchryver van die Beriſpinge had gebruikt, en ik bemerkte met groote verwondering de Swak heid des Menſchen. Dees ſchryver was een Ver ſtandig Man van groot Oordeel en Opregtigheid, dog wat vermag het Vooroordeel niet, dat met ons aan groeid? Ik vond menigte Plaatſen met een ſtreep op de Kant aangehaald, de welke, indien gy die op haar ſelven alleen aanmerkt, konnen niet anders dan de Leere van A. B. verdagt, ja laſterlyk doen ſchynen; maar indien gy dat voegd by'tgene dat er in haar Schriften voor gaat en na volgd, ſo hebbenſe een deftige en Godvrugtige ſin. Den ſchryver, die in ſyn leven myn ſeer dierbaren Vriend was, en dien ik verpligt ben na ſyn dood te Eeren, had ſodanigen Voorſigtigheid, Oordeel en Opregtigheid, dat hy noit diergelyke Beriſpingſou hebben gedaan, indien de Voorinneming van een Sette, gelyk dagelyks aan anderegebeurd, hem niet had Betoverd. Des niet tegenſtaande ſo houde ik voorſeker, dat, indien hy tot nu toe had blyven leven, hy ſyn Dwalinge ſou geſien hebben. Dit is het Oordeel van den Geleerden Chriſtianus

Thomaſius, Raadsheer van de Keurvorſt van Brandenburg, en Profeſſor in de Regte in de Academie van Halle in Saxen, het gene te

#

CIA.


Tot den L E SE R

den is in een van ſyn Reden-voeringen voor het Tractaat van de ware en vaſte Geleerd heid, ens. door de Heer Poiret geſchreven, het gene de Heer Thomaſius in Hoogduitsland heeft laten herdrukken. Ik vvenſche van ganſcher

Herten, dat alle Tvviſtgierige beliefden deſe ſaak onſydig te overvvegen, mogelyk dat'et God ſou believen haar de Oogen te openen, op datſe hare Misſlagen mogten kennen. E

D

V O O R R E D E N D E S

A U T E U Het quaad

#Nder al deChriſtenge º ſindheden ſyn ſogro

#/As

onthaal dat in

R S

(9%

3 te en algemeene Voor Z%) oordeelen opgereeſen gie ſal beje- # 53% tegen deSchriften en genen. Gevoelens van A. Bourignon, dat het ſien alleenlyk van het Titelblad deſer Apologie of Verantwoordin ge;ſommige mogelykdie met verontweerdinge ſal doen verwerpen, agtende niet weerdig die eens in teſten, en andere aanſetten om die te beſpotten, vragende, Wat wil dog deſe ſnapper ſeggen. "Andere om deſe Apolo- &

#

RS

die te doorſnuffelen met een quaad ooge, alleen lyk


De V O O R R E D EN

lyk met een voornemen om te ſoeken en uit te plui ſen eenige Uitdrukkingen of Gevoelens, die ver ſchillen van de gewoonlyke, en die ſoo verkeer delyk voor te ſtellen, dat degemeene man ſa/gaan de gemaakt werden, om die te haten en te belac chen.

1 1. Dog ſynde ten vollen in myn

#de- Gewiſſe # , diger des

dat deſe Schrif

telt grotelyks ſtrekken omte doen ver

niet tegen- ryſen het leven en den Geeſt des ſtaande die Chriſtendoms,diemen weet nugeheel Schryft. vervallen en verloren te ſyn, in al de Secten en Geſindheden der Chriſ -

tenheid, en wetende dat veel welgeſtelde Perſonen werden afgeſchrikt die Schriften in te ſien, uit

oorſaak van de hatelyke Vertoningen, die men daar afgemaakt heeft, en de Vooroordeelen die men haar daar tegen heeft ingedrukt: welke

Perſoonen ſekerlyk die Schriften met vermaak en voordeel aan hare ſtelen ſouden doorleſen, en merkelyk gevoelen dat de ware Leere van Jeſus

Chriſtus en de eenige weg tot het eeuwig Le ven, aangeweſen in ſyn Leven en Woorden,

in die Schriften klaar en onderſcheidentlyk werd vaorgeſteld. Ik ſal daarom deſe Verantwoordin geſchryven in alle opregtigheid, ſonder aanſten

van Perſonen of Geſintheden, en ik bidde den Al magtigen God, de Fontein van alle Ligt en Lief

de, dat et hem believe myn verſtand te verligten met ſyn Hemels Ligt, en myn Hert te verwar Schrif


TD E S

A U T E U R S

men met ſyn Godlyke Liefde, op dat ik niets voortbrenge dan 'tgene van deſe beide afvloeid, en daar toe ſtrekt: als ook dat eenige ſtralen van beide door deſe Schriften mogen doorvloejen,om de Herten en Geeſten van andere te raken. III. Om de menſchen te ſchikken datſe behoor lyk toeluiſteren, en een goed gebruik van dusda migen verdediging maken, ſo dienen twee dingen

voor afgeſteld te werden. Eerſtelyk, dat niemand met een Men moet de Vooroordeel tegen A. B. en haar

Schriften

Schriften moet ingenomen ſyn, om

niet Ver*87 niet eens te willen aan horen een Ver

# #ar antwoording voor die

beide, of men

van en van ſchoon weet dat quaad van haar haar ſchyver geſproken werd, datſe een Geeſt #k pre- dryfſter ſou ſyn , een Toveres een 6'Il, laſteres en een Duivel van een Hei lige, dat haar Schriften vol kette

ryen, bedriegryen en vol Dvvalingen ſouden ſyn. 'T geene haar werd te laſt gelegd door Perſoonen van allerlei Geſintheden, Roomſe, Gerefor meerde, Lutherſe, Calviners, Presbyterianen,

Biſcopſe, Wederdopers, Quakers: en ſulks ge Jſchied door de Predikers, ſchryvers en de Ge leerde van de geſegde Geſintheden. Want daar is niet gemeender, dan dat de alleronnoſelſte en de alleropregſte aldus gehandeld werden. Wee u

vvanneer alle menſchen vvel van u ſullen ſpre ken. Dit was de handelinge die de onnoſelheid en


De

V O OR RED EN

de waarheid ſelfs bejegende, onſe Heere Jeſus Chriſtus. Hy moeſt doorgaan voor een Laſte raar,een Tovenaar een Verdrajer der Wet Gods.

De Geleerdſte en de Godsdienſtigſte ſynes tyds ha teden hem. Degene, die in andere dingen meeſt

verſchilden, quamen hier in met malkander wel overeen : Herodes en Pilatus, de Phariſeen en

de Sadduceen, de Joden en de Samaritanen: ſo dat ſulks eerder een goed vooroordeel harenthalve moet ſyn, ten minſten om haar een goed gehoor te verleenen.

IV. Ten tweeden verſoek ik, dat

M#tſe gy deſe Verdediging nog deSchrif ## ten, daar toe ik u nodige niet ge # * liefd teleſen met een boos weg. Die ee mige Perſonen of Schriften met ſoa danigen geſteltheid komen aan te merken, ſyn

ganſch onbequaam om die regt te verſtaan of daar van aan andere een opregt berigt te ge

ven. Ik ken geen Perſoon, hoe onſchuldig hy ook ſy, geen Waarheid, hoe klaar die ook is, nog geen

Boeken, ofſchoon die geſchreven ſyn met de meeſte klaarblyklykheid opregtigheid en Vaſtigheid, die de gene dieſe met deſe Geeſt aanmerkt, niet ſou kon men misduiden, ten toon ſtellen, qualyk afmalen en uitlacchen. Daar is niet waaragtiger dan de Woorden onſes ſaligmakers, niets meer # de da

gelykſe ervarentheid beveſtigd. De (a) Keerſe des Lighaams is de ooge, indien dan u Oog CC In

(a) Matth. 6. v. 22. 24.


De v o O R RED EN voudig is, ſo ſal u geheel Lighaam verligtwe

ſen: Maar indien u ooge boos is, ſo ſaluge heel Lighaam duiſter ſyn, Het was door

#

verſcheide Geſtelteniſſen dat onſe Heereſelfsenſyn leereſ verſcheiden onthaling in de wereld is beje gend. De gene die waren vol eigenliefde, begee rende God en de Wereldtegelyk te beminnen, hem

en haar luſten te vergenoegen, te verkrygen en te nemen die Rang in der menſchen agting, die ſy meenen te verdienen, omhelſende de Gloſſen en Ver

klaringen, die ſy over Gods Wet gemaakt hebben, door dewelke ſy die Wet overeenbrengen met het involgen van hare verdorve neigingen; Deſe aan

ſchouden alles dat Jeſus ſeide met een boos Oog. Sy quamen noit hem te hoeren, dan met Voornemen om hem in ſyn woorden te vangen, Enſy Von den middelen uit om ieder ding een harde ſin aan te wryven. De Wonderen die hy dede ſeiden ſy te

geſchieden door de magt des Duivels. Sybeſchul digden hem, dat hyden Sabbatbrak, en ſulks ver droeg in ſyn Diſcipelen; van Laſtering, hem ſelfs

Gods ſome noemende, van Hoovaardie, ſpre kende wel van hemſelven; dat hy voornemen had door ſyn Leere de Wet Gods te vernietigen en het Volk te verleiden, ſy tragten hem een Vyand des Keiſers te maken, om dat hy ſig een Koning noemde. Dog die eenvoudig en opregt van harten waren, die tot hem quamen met een ſuiver en op regt oogmerk, om de Waarheid te verſtaan en te

volgen, omhelsden aanſtonds de Leere van Jeſus 35 %

Chriſ


‘D Es A U TE UAR S : Chriſtus, het hooren ſyner Woorden gaf haar Ligt en Verſtand, en ſy waren Jo vervuld met de grote dingen van Gods Wet, dat ſy niet geſteld waren om ſyn ſeggen en bedryven, in dingen van minder belang, te misduiden of qualyk te nemen, als ook niet daar hy verborgentheden ſpreekt, wel

wetende dat hy hadde de Woorden des Eeuwigen Levens. De gene dan die deſe ſchriften komen te

overwegen met een eenvoudig Oog, met een opreg te begeerte om de waarheid te verſtaan, en die te doen, ſal bekennen van deſe Leere of ſy uit God

is, of dat ſy van haar felf ſpreekt. V. In deſe verantwoording ſul

-

Het Beleid len wy deſe dingen doen en vertonen

# # 1. een Kort begrip van A. B. Lee #g reen Regte hoedanigheid harerſchrif ten.

11. Eenige der aanmerke

lykſte Vooroordeelen en ſwarigheden tegen de ſelfde opgenomen, benevens hare Antwoorden daar op.

111. De Bewyſen die ſy geeft om te tonen, datſe door de Geeſt Gods geleid werd, met hare Ant woorden op de Vooroordeelen en Tegenwerpingen daar tegen ingebragt. (De meeſte deſer laaſte Voor oordeelen ſynde ſodanig, datſe haar ſyn tegengewor pen ten tyde als fy nog leefde, ſo heb ik beſt geoor deeld haar eigen Verdedigingen voor te ſtellen, die ik denke aangenamer te ſullen ſyn, dan het gene ik ſelfs voor haar ſou konnen ſeggen) IV. Een Kort verhaal van haar Leven. Ik hope dat ſulks aan

alle Godſoekende niet onaangenaamſalſyn, dewy -

..

-

-

le


De

V O O R R E D E N

le ik niet anders beooge, dam dat wyalle defegro te Waarheid mogen behertigem. Civitates duas , fecerunt Amores duo, Civitatem mundi, quĂŚ &

Babylonia dicitur, Amor fui, ufque ad Con temptum Dei : Civitatem Dei, quae & jerufĂ

lem dicitur, Amor Dei ufque ad contemptum fui Auguft. de Civit. Dei. Dat is De twee Lief dens hebben twee fteden gemaakt. De eigen felfs Liefde heeft, tot veragting Gods, de ftad des Werelds gemaakt, die ook Bahel vverd ge naamd : Dogde Liefde Gods heeft, tot verag ting van fig felfs, de ftad Gods gemaakt, die

ook Jerufalem vverd genaamd. Auguft. van de ftadGodr.

'

** ,

-

-

cA.


C AT A Lo G U s -

EN

-

KORT BE GRYP, Van de Gedrukte Boeken die bywylen juff. ANT O IN ETTE BOURIGNON.

Gilaren tot

Ryſſel in Vlaandere, te ſamen , geſteld zyn. H# leven van juffr. Antoinette Bourignon waar -

I

in begreepen is, 1. Een verdediging voor haar perſoon en #. 2. Haar innerlyke Leven, door haar zelfs. 3. Haar uyterlyke Leven door haar zel ven. 4. Haar Geheele Leven, van haar Geboorte, her

vat en tot aan haar doot vervolgt,door een perſoon van haar kennis, in 74 bladen of vellen. 2. De Roepinge Gods, en de weygering der menſchen. Dit is het eerſte van haar werken, by manier van

Brieven, aan haar Paſtoor en Biegt vader, ſamenge

ſtelt, waar in ſy hem vermaant tot de ware

##

ring, en om zig geheel en al God op te offeren, om met die genadens vervult te worden, waar van God

in deſe laaſte tijd de vervulling aanbiet. Zy doet daar in ſien de wijſe van haar eygen Bekering, van haar Roeping, en van haar over-een-koming met Gods voornemens, 't ſelve bevat in ſig 1 1. bladen. 3. Het Ligt ſchijnende in de duyſterniſſe, verdeelt in vier deelen,en geſchreven by wijſe van brieven. Het eerſte doet de geſtalte ſien die men behoort te hebben, om de Ligten des H. Geeſtes te ontfan gen, en behelſt een verwonderenswaardige uitleg

ging van 't 24.Capittel van den H.Matth. Het ': 6 »


CA T A L O G U S. . de, behelſt behalven de verklaring van het 25.Cap. van den H. Matth., ook die van verſcheyde Chriſ telijke deugden, en de beweegredenen om de we relt te verlaten, en ſig aan God over te geven. Het derde en het vierde, vol van heylſame Leerin

#

gen, gewigtige en nodige onderregtingen, ſooten

# van de beſpiegeling als oefening &c. in 58 bladen. -

-

4. Het Grafder valſche Theologie, uytgeroeyt door de ware komende van den H. Geeſt: begrepen in vier déélen, waar van het eerſte doet zien, de verwer ring, d'onwetenheyd, de verdorventheyd , d'on

## de fondamenteele dwalingen der eleerden, en zelfs der hedendaagſe Chriſtenen: Het tweede, haar verwaantheyd, nijdigheyd, op

# , hartnekkigheyd en harthoofdig eyd: Het derde, dat haar Theory of beſchouwing en Practijk ſonder Goddelijk Geloof, en niet meer als Phariſeiſch zijn: En het vierde, dat de Duyvel

een groote magt heeft over de menſchen, over de quaetdoenders, en zelfs over de beſte, die hy door haar afwend God te volgen, haar inwickelende om met het quaat der andere mede te werken,en doet ze agterwaarts gaan, wanneer ſy de werelt alreede verlaten hadden. 68 bladen.

-

5. De erkende Onnooſelheyt en ontdekte waarheyt :

verdedigende de verhandeling, aangaande het be leyt en de verregtingen van de Hr. de Cort: waar in men door levendige voorbeelden, de vreemde

handelingen der Prieſteren en Kerkelijke diemen voor de ## houd, ſiet, ontrent haar eygen Op perhoofden en Medebroeders, die ſigh hét verderf willen ontrekken, en aan God overgeven. 17. B. Dit is maar in 't Frans.

-

e

6. Advertiſſement tegens de Quaakers: zijnde een verdedigende verhandeling, tegens een Laſter ſchrift door dees Secte tegens haar gemaakt. Zy -

## #

werpt


y -

C A T A L O G U S.

werpt daar in volkomentliijk de fondamenten, en de dwalingen van dees Secte ter ne der:Ontdekt en ſtelt daar in op een beſtandige wij ſe vaſt de fondamenten van het Gezag, en de magt

#

van allerley Opperhoofden in de Politijke, Ker

#

kelijke en ſtant: de pligten der Onder danen : de beginſelen van goede Zeden en goede, Wetten, alsmede de beginſelen, de middelen, en

de kentekenen van de ware Chriſtelijke Gods dienſt, of van den ſtaat van een waar Chriſten en

een wedergebooren menſch. 28 B. 7. Verhandeling van de vaſte of ware deugt: in

twee déélen, in het eerſte legt zy de fondamenten der Leeringen van een Chriſtelijk Leven, van de Navolging van Jeſus Chriſtus, van de ware Deugt, en van den ſtrijt, die men tegens alle de aanvallen

der Duyvelen (welker Liſten ſy met een ontdekt) behoort te ondernemen. Het tweede toont, hoe

men de volmaakte deugd door een lijdende wyſe, door d'onthouding, de verſaking, # verlooghe ning, en de verlating van alle wereltſe dingen, van alle begeerlijkheden, van eygen beleyt, en van de eygen wil, moet pogen te verkrijgen. 37. B.

8. 't Ligt der Werelt : in drie déélen, vervult met een menigte van verwonderenswaardige en ge wigtige waarheden, waarvan de voornaamſte zyn. 1. Dat de Chriſtelijke Kerk is vervallen en datze

in 't algemeen en overal geworden is de Groote Hoere van den Apocalypſis. 2. Dat God deſelve uytroeyen zal door # plagen van Peſt, Oorlog, en Honger, die alreede begonnen zijn. 3. Dat hy

de Jooden ſal wederroepen en bekeeren. 4. Dat Jeſus Chriſtus in Heerlijkheyd op Aarden ſal ko men heerſchen. 5. En dat er om in de Genade Gods en de vernieuwinge van ſyn Kerk te komen, geen andere weg is, dan dat men ſig geheel en al onder Gods toeverſigt en ſorge begeeft, erken Inen


C A T A L O G U S. nende dat alles van hem af-hangt.

Dit werk is

een van de wonderlykſte van haar Schriften. 63 B.

w

-

;

9. De Academie der Godsgeleerden, in drie dee len. Waar in gehandeld wert, van de Predeſti

natie, vande Vryheyd van de menſch, waar in de dwalingen beyde, der janſeniſten, Moliniſten, alsmede de verdorvene Zede-konſt der Caſuiſten,

zyn wederlyt: Gevolgelyk wort daarin ook ver handelt de arme ſtaat, ſoo van de Kerk, die

der Prieſteren en ſo genaamde Geeſtelyke , als

van alle Chriſtenen: Van de wyſe hoemen de ſtant der Zielen en Geeſten kennen kan: Van de We

dergeboorte, van het uyterlyke Leven en Be leyd, en deſſelſs misſlagen, als meede van de uyterlyke Godsdienſt en de plegtigheden ; van het gevaar der verdoemeniſſe daar de Godvrug tigſte in ſyn: van de verborgene onbekende ſon den en van de wederkering tot God. 4o B. 1o. Het Getuygeniſſe der Waarheyt: Verdedigende

verhandeling tegens twee # van ſeke

re perſonen van de Greformeerde Kerk, waar in

# voor af den

oorſpronk van den haat die de erkelyke haar ten onregte toedragen aange

weſen hebbende, toont, dat ſy niet voor heeft als de menſchen tot Jeſus Chriſtus te leyden: dat de Chriſtenen qualyk gedaan hebben met haar in Sectens te verdeelen, ſelfs die onder de voor

wendſelen van een Reformatie is geſchiet, alſo men deſelvegantſch niet wel volvoert heeft, door dien men verſcheyde goede dingen heeft afgeſne den, en wederom andere minder goet als deſe heeft ingevoert, en dit ſoo wel ten opſigte van de Theo rie als de Practyk: Sy ontwint daarin ook de ver

#

borgen aangaande de Heerlyke Schepping van de menſch, de van

# h#

de vrouw,de geboorte van J.C.de nootſakely


t.

C AT A L O GU S

de ligtheyt, en de beminlykheyt van Gods ge booden. Waar bygevoegt is een verſameling van

# voor een groot gedeelte, opentlyk e-eedigt zyn,ſo van Godsgeleerde als anderePer ſonen, die haar van haar kintsheyd afgekent heb ben: om daar mede de laſteringen te vernietigen

die haar vyanden alderwegen uytgeſtroyt hebben, om daar door waar het mogelyk, in haar Perſoon,

de Goddelyke waarheden die ſy verkondigde ver dagt te maken. 83. B. Ir. Den Toet-ſteen, verdedigende verhandeling tegen het geſchrift van een Lutheraanſe Laſteraar, die haar om haar te doen vervolgen en uytroeyen, -

valſchelyk beſchuldige met de Kettery der ##

-

nianen. Sy toont hoe ver dat haar vervolgers van Chriſtenen te weſen afzyn, ontbloot ſynde van de

ware Liefde, ſoo in hun leer als beleyt der ſaken: Sy doet daar in ſien de buytenſporige overmaat van haar onregtvaardigheden en verwoedheyt te gens haar : ontkent en wederlegt de Kettéryen waar mede men haar betigt, verklaard de vol

doenig en verdienſten van Jeſus Chriſtus, de heyl ſame nuttigheyt van ſyn leer, het oogmerk van 't Evangelium, de voornemens van God door haar, de ellendige ſtant der hedendaagſe Menſchen voor God, dewyſe hoe deſe te ontgaan, en tot het eeu wige Leven te komen. 34; B. 12. De verblintheid der hedendaagſe menſche: verde digende verhandeling, tegens den achterklap van eenigeMennoniſten, waarin men neffens deweder-,

legging van hun dwalingen, en agterklappingen, het merkteken van de verdorven natuure ſiet,

#

in het uiterlyk beleyt als in de voorwendſelen daar ſy deſe mede ſoeken: en hoe men ſig behoort te ragen ontrent degene, die tonende als ofze het,

Ryke Gods ſogten, niet anders als haar eygen ge mack ſoecken. 27. Bl.


, CA T A LO 'G U, S

13. Den Antichriſt ontdekt: in drie deelen: waar van het eerſt doetſien, wat dat den Antichriſt is,

en dat hy in 't algemeen overal heerſcht, zelfs ſoo wel door middel van al de Heylige als quade din gen, wie dat des zelfs Verbondene

#

dersſyn, die ook heylig willen ſchijnen: het twee de, hoe dat hy alderwegen heerſcht door valſche

ſcherpſinnigheden, twiſt redeneeringe, en uitleg de goddely # die de dolende redenhyover het quaat vleyt ke dingen doet, waar onder en bedeckt : het derde, hoe dat hy in alle Sec

tens, wat verſcheydenheyt van gevoelens dat zy ook mogen hebben gelyk mede in alle ſoorten van ſtanden ſtaten heerſcht. 34. B. 14. De Nieuwe Hemel, en de Nieuwe Aarde. Waar

in verklaert wert, in wat ſtaat van heerlyckheyt de menſch en alle de ſchepſelen geſchapen zyn: Hoe, en in wat ellende, zy daar van zyn geval len. Hoe dat zy in dit quaat aanhouden, en in dit ongeluk verder komen te gaan, en door wat mid

# zy in die geſteltheyt behoren te treden, die God, om haar in hun eerſte heerlykheyt te her ſtellen, en om de geheele Werelt te vernieuwen

van haar eyſt. 2o. B. 15: De Heylige Verrekyker: waar inzy doetſien, dat de menſchen, en zelfs de Chriſtenen, en in

't byſondér de Carteſiaanſe Philoſophen, het ligt van God, dat het Goddelyk geloof is, verloren hebben, om haar te laten leyden door de verdor ven reden, en door een valſch, en ſeer ſwak ſchyn

ſel', 't welk men haalt, uyt de ganſch verkeer de , dierelyke , en vleeſchelyke natuur, gelyk deſelve door de ſonde geworden is. Dat dit het

# is dat de gantſche Chriſtelyke Godsdienſt heeft verdorven: en dat men, op dat Godt de

ſelve herſtelle, dees valſche Leydſter de Reden moet verlaten en zig tot God begeven, die in # -

-

ct


C A T A L O G U S

het Goddelyke Geloof, dat wy in ons geſmoort hadde, als dan ſal doen herleven. 13. B. 16. De laatſte barmhertigheyt van God. Waar in zy door een door het verligte en van de ver

#

dorvenheyt geſuyverde, reden, alle verſtandige perſonen leyt tot de overtuyginge der dingen , die het geloof ontdekt, en waar van de reden wan door een van 't

Ineer

#

#

wert beſticrt, overwinnelyke getuygeniſſe geeft,

die ons beweegen de heyliame kenniſſe van deſe dingen te ſoeken, door het Geloof: Gelyk zyn de weſentlykheid van God, des zelfs eygenſchap pen, d'onſterfelykheyt van de ziel, en de eeu wigdurentheyt van al zyn werken. 13. B. 17. De vernieuwinge van de Evangeliſche Geeſt: in drie deelen : waar in de fondamenteele waar

heden van de Chriſtelyke Godsdienſt werden on dekt, gelyk als zyn het AL van God, het NI E r van de menſch, de heerlykheyt en het eynde van zyn Schepping, de ellenden waar in hy geval

len is, de oneyndige barmhertigheyt van God, de voorbidding en de verdienſten van Jeſus Chriſ tus, de ongeloofelyke grootheyt en algemeenheyt der verdorventheyt van onſe natuur, de noot wendigheyt en de wyſe hoe men deſelve moet verſaken , om een Evangeliſch en Chriſtelyk le ven te omhelſen, om voor God te beſtaan, ge

durende de plagen waar mede hy de booſe we relt wil overvallen, en gevolgelyk de aarde ver nieuwcn, en op deſelve komen heer

#

ſchen met ſyne heyligen, en dat de booſe en quaat doenderen ſullen uitgeroeyt zyn. 55. B. 18. De Morgenſterre: waar in zy veel uytſteken de Goddelyke,en onbekende Ligten ontdekt, aan

gaande de heerlyke ſtaat der Schepping, de Val, de weder opregting en de middelen der zaligheyt. Met een Verhaal van haar onvoltrocken werken.

19.Heyl


Cº A:T A L O GU S - 19. Heylſame waar ſchouwinge aan alle ſoorten van

menſchen en over allerleye ſtoffe, Goddelyke,Ze delyke, van beſchouwing, van Practyken van de Conſcientie. In twee deelen. De -

-

volgende Boeken ſullenſoo het God belieft in 't toekomende in het ligt gegeven werden.

2o. De Steenen van het Nieuwe feruſalem : Waar

in men ſiet wat geſteltheden, en beleyt men moet hebben om een waar Chriſten, en bequaam te wer den, om in te gaan in dat Nieuwe Jeruſalem,'twelk

God voor het eyndigen van de werelt opregtenſal: en welke de ongeſteltheden zyn, die de menſchen onbequaam # om daar ingelaten te worden :

met uitleg ingen van de woorden en gelykeniſſen van Jeſus Chriſtus, door dewelke dees waarheden

ſyn betoogt.

-

21. Getuygenis der waarheyt, tweede deel. Verde digende tegens de Lutheraanſe

#

Geeſtelykheyt van Holſteyn, waarin men ſiet, hoe dat zy, (in dit lant getrocken ſynde met eenige vrienden, om aldaar Chriſtelyk op haar Erf # ren in het eenſame en ſtille Eylant van Noor ſtrant te leven,) niet tegenſtaande haar regt, verſoeken,

-

#

van haar Leer ſoo aan 't Hof als aan

de Hoofden der Kerkeiyken en verſcheyden an deren: egter niet heeft konnen verwerven datſe al

daar in ruſte mogt weſen; dees Luterſe Prieſteren haar hebbende gedwongen door haar gedurige vervolginge, door de beroving en vervreemding van haar goederen, die ſy haar te weeg gebragt

#

hebben, en door de gevaaren waar in haar leven was, dat lant te verlaten. Men ſal'er een

tweede druk van de Erkende Onnoſelheyt, grooter als d'eerſte byvoegen. -

22. De Vervolgunge der Regt veerdige.

Geſch: f1C


C A T A E, O G.U.S Brieven , by van allerley ſlag van

#

vervolgingen, die haar op alle plaatſen en tyden tot haar doot toe hebben omringt.

-

en

23. Verblintheyt der hedendaagſe Menſchen, twee de deel: Waar in zy op verſcheyden dingen ant woort, die de menſchen tegens haar beleyt, en

Leer, door de blintheyt en de verwaantheyt van haar Geeſt, inbrengen. 24. De roepinge Gods, en de weygering der menſchen:

tweede deel, in ſigbehelſende, verſcheyden verma

*

ningen aan alle ſoorten en ſtanden van menſchen,

om haar de ſtaat der verdorventheyt te ontdecken, om de ſtemme Gods te volgen, die nog aan haar

herten klopt, ſonder dat men daarna wil horen, door de hertnekkigheyt van de gewoonte. Met een verhandeling van het eenſaam leven 25. Verwerring der Werklieden van Babel: waar in

menſiet hoe dat de geene die Jeruſalem behoorden te bouwen, hen het meeſt tegens de Goddelyke waarheden ſtellen, om dat yder zyn eygen Babel van verwerring poogt op te regten, waar in zy Gods taale niet willen, nog niet konnen verſtaan. Daar hebt gy alle de werken van wylen juffr. B o U R 1 GN oN, en

'

daar zyn geen andere te verwagten.

Het meeſte gedeelte van deſe Werkenſyn uyt het Oor ſpronkelyke Frans, in 't Hoog en Nederduyts Ver taelt, en ſullen van nu voortaan altoos in deſe beyde

Talen te bekomen ſyn. De vaſte Deugt; eerſte deel, de Toet-ſteen, en de vernieuwing van de Evangeli

ſe Geeſt,eerſte deel, ſyn ook in het Latyn overgebragt. a


-

-

Pag 1

-

A P O L O G I E O F

VE RAN TW O ORD IN GE V O OR JU F FR O U

-

A. B OU R IGN O N. I.

D E E L.

Kort begryp van haar Gevoelens, en de Regte hoedanigheid harer Schriften.

was E menſchen wer: &# den gemeenlyk. Men moet o-

2 gedreven om de

verwegen wat- % 2

HT/.

ergeſegt werd, ºº! en niet wie het bºs 5)%

ſegd.

E-

2 Gevoelens en de w

e

E Schriften aan te J) nemen en te ag

As Sº ten volgens de

carvemeening die ſy hebben opgevat van de Perſonen, die de ## aldIn. den dag brengen, ende ſulks gegrondet op eenige omſtandigheden, die niet noodſakelyk met de waar heid of dwalinge verknogt zyn. (a) Des Armen Mans wysheid werd veragt, en ſijn Woord werd niet ehoord. Indien de woorden en werken van Jeſus

## waren

gekomen van een Schriftgeleerde

of Phariſeër, ſyn Lands-lieden ſouden die beide als ook hem ſelfs hebben aangenomen, maar om dat ſy kenden ſyn afkomſt en de geringheid ner ſy A (a) Eccl. 3. v. 15, 16.


Het Weſentlyke (ApolAB. ner opvoeding, dat hy geen geleerdheid hadde,

2

-

en dat de Geleerde geen werk van hem maekten,

daarom veragtede ſy hem. Heeft iemand uit de Over ſte in hem geloofd? of uit de Phariſten (a) Is deſe niet de Sone des Timmermans ? En is ſyne moeder niet genaamd Maria, en de ſyne broeders Jacobus en de Joſes,en Simon en Judas, en de ſyne Siſters, ſynſe niet alle by ons? Van waar komt dan deſen dit alles? Ende /y wierden aan hem ge-ergerd.

II. Insgelyks , indien de Gevoe Men gedraagd lens van A. B. waren voortgebragt ſig anders. ' door iemand der oude Wysbegerigen en Philoſophen, of der Heilige Vade ren of ſelfs door een geleerd Hoofd deſes tyds, men ſou die in groote agting houden. Maar om dat die komen van een Vrou, ledig van alle men

ſchelyke geleerdheid, en verklarende dat ſy van God geleerd is, daarom werden ſy onthaald met verſma ding en veragting. En in plaats van die Gevoe lens ſelfs te overwegen, ſo vergaderd men eerſt een deel Voor-oordeelen tegen de ſelve, om haar Perſoon te verkleenen, en # een af

keer te verwekken tegen alles dat ſy ſou mogen ſeggen, hoe waaragtig en nut ſulks ook mag ſyn. Dit is wel verre van den uitnemenden raad ons

gegeven door Th. a Kempis in 't I. Boek van de Na volginge van Chriſtus, 5. Hoofdſt. 6. Afdeel. welk

ik wenſche dat wy alle navolgden: Laat niet ſegd hy, het geſag des Schryvers u ſtoten, of ſyn Geleerd

heid kleen of groot zy : Maar laat de ſuivere Liefde der Waarheid u tot het leſen trekken. Onderſoekt niet

wie deſe dingen ſegd, maar overweegd wel wat hyſegd. III. Niet min ongeregtig is't de -

Niemand moet Gevoelens van andere te nemen al

de Gevoelens leenlyk op het Geloof der gene, die nemen op het openbaar Vyand is van die wiens -

(a) Joan. 7. v.48. Matth. 13 v.55.56.57.

ge


I. Deel)

Van 't Chriſtendom. evoelens het zvn: Men weet ſeker

Geloof van en # dat de # die alſints ſul dere, byſon- len ſtellen in een valsligt, om die der niet van hatelyk en beſpottelyk te maken. Vyanden. Wil men de Leere van Jeſus Chri ſtus ontfangen van de Phariſeën en Schriftgeleerde, ſy ſullen hem doen Gods-laſte ringen ſpreeken , en als of hy een verdrag met de Duivel had. Nu dit is de onregtvaardige ma te volgens welke vele A. B. afmeten. Sy ontfan en haar Gevoelens alleen van de gene die ſe trag ten hatelyk en beſpottelyk te maken, die, na de manier dat ſe die voorſtellen, al ſo ligtelyk de al lerheiligſte ſchriften fouden konnen ſchavotteeren. Het is dan billik haar ſelfs te horen , en niet te oordeelen van haar Gevoelens volgens eenige uit drukkingen of plaatſen harer Schriften, die afſon

derlyk ongerymd ſchynen, maar die vergelyken de met de geheele t' # , het voornaam ſte oogmerk en het weſentlyke van al hare Schrift ten, ſo vind men de regte weg om die wel te ver ſtaan en uit te leggen. Ik begeer niet dat gy haar Gevoelens ſult aannemen alleen op myn ſeggen of # ſag; meer dan dat van andere. Ik tragte # yk die getroulyk en klaar voor te ſtellen, in te genſtelling van de valſche Vertoningen, die men daar van gemaakt heeft. En tot bewys van myn op regtigheid en getrouwen handel hier ontrent, ſobe roep ik my op de Schriften ſelfs. IV. Ook is het ongeregtig de Nog die toet- Gevoelens te wegen volgens de le ſen volgens

ringen der menſchen , en die te

menſchelyke veragten of te verwerpen , indien opſtellen en Gevoelens. -

ſe niet naukeurig over een komen met de in 't gemeen aangenomene Leerſtukken, Belydeniſſen en Mee

--

(a) Syſtems,

M#2

-

A 2 -

nin ,

*

-


4

Het Weſentlyke

(ApolAB.

# van Jeſus Chriſtus is de ee nige Regel, na welke wy moeten wandelen. De Menſchen ſyn gereed in 't opſtellen harer Leer ſtukken en # de verdorve Na ningen. De

tuur te vleien. Het is ſeker dat wy alle ſo doen in onſe Oefening, en het behaagd ons Leeringen te vinden die ons daar in begunſtigen. Indien

#

A. B. Gevoelens in Weeſen de ſelfde ſijn met de

Leere van Jeſus Chriſtus, en geenſins dienen om onſe verdorve Natuur te lief koſen en te vleyen; maar in tegendeel ons leiden om die te verſter Ven en

# te brengen ,

ſo mogen wy die niet

verwerpen, of ſchoon die in alle dingen niet over een-ſtemmen met de Leerſtukken en Geloofs

#

belydeniſſen der menſchen. V. Eer wy A. B. Gevoelens terne

A. B. erkend der ſtellen, ſo diend aangemerkt dat, de H. Schrift gelyk ſy het geſchreven woord Gods tot een Getui- erkend als de regte Toetſteen, waar

ge van alle Le- aan alle Leeringen, die men voorgeeft ringen, en de van God te komen, en dat al 't geene Leere van J. daar tegen ſtrijdig is, niet moet aan Chriſtus voor genomen werden, moeten getoetſt de laatſte en rdewen, begeerende dat men de hare volmaakſte le- ook daar aan toetſe. So verklaard ſy re onſerSalig- ook dat de Leere van Jeſus Chriſtus heid. de laatſte is die in de Wereld komen

ſal , begrypende de eenige nodige middelen ter Saligheid, en dat er geen andere weg tot de ſaligheid is, dan het gene hy door fijn Leven,

Geboden ende Raadgevingen ons heeft geleerd en voorgeſteld; invoegen dat al haar Schriften en Ge

voelens niet anders be-oogen, dan om de menſchen te overtuigen, dat ſy het Leven en Leere van J.Chri ſtus niet volgen, en haar te overreden om ſulks te doen, als ſynde volſtrekt nodig ter Saligheid. . .

VI. Aangaande haar Gevoelens ſo toond ſy, dat (a) Syſtema.

de


I. Deel) van 't Chriſtendom. ... 5 de waarheden de waarheden der Gods-dienſt onder des godsdienſt twee Hoofden konnen aangemerkt zyn weſently- werden. De 1. ſyn # Waarhe

ke of toevallige der den &# enLeringen, in de welke tweſen beſtaat, welkers le vende kennis en oefening ter ſaligheid volſtrekt no

dig is. 2. Daar ſyn andere byvallige waarheden, ſon der welkers uitdrukkelyke kennis iemant ſoude konnen ſalig werden.

VII. Eerſtelyk, aangaande de weſent Degrond van lyke waarheden derChriſtenheid voor alles is de H. onderſteld ſy voor alles de Waarheid Schrift en der der Heilige Schrift, en van de Ge Apoſtelen Ge-loofs-artykelen, vervloekende allesdat loofs-belyde- daar tegen ſtryd. Dat haar Geloof hier mis. ontrent geſont is blykt door de bely denis van haar Geloof en Godsdienſt, die

# opentlyk in het Hof te Gottorp in Holſtein

heeft ingegeven, welke voor al haar Boeken ſtaat, en van de volgende inhoud is.

vul HAAR GEgorsaELybe I. geloven. Ik ben een Chriſten, en ik geloof al dat een Chriſten moet w

II. Ik ben in de Katholyke Kerke gedoopt, in den naam des Vaders, in den naam des Soons, en in den naam des H. Geeſts. . . III. Ik geloof de twaalf Artikelen des of *

#

het Credo 'tgeene bet Symbolum der Apoſtelen is, en ik twyfel aan niet een Artykel van 't ſelfde. IV. Ik geloof dat Jeſus Chriſtus waaragtig God is, en dat hy ook waaragtig menſch is, en dat hy is de Saligmaker en de Verloſſer der Wereld.

V. Ik geloof aan 't Euangelium, aan de H. Prophe ten, en aan de ganſche H. Schriftuur, ſo wel het Oude als het Nieuwe Teſtament.

A 3

En


Het Weſentlijke

6

(Apol. A.B.

En ik wil leven en ſterven in dit Geloof,

't welk ik

betuige voor God en voor de menſchen, en voor al de gene die het ſal aangaan. Tot welkers Geloofs-beveſtiging, ſo heb ik myn waar

agtige Geloofs- belydenis geteekend met myne hand, en verſ geld met myn Signet. In Sleeswyk den 11. Maart 1675.

-

-

ANT H o I N ET TE B o U R 1 GN o N. IX.

A. B. gevoe-

het kort

lens moet men "

afmeten na

N U deſe korte Belydenis is

#

en de

. Grondſlag van haar gehele

Leering en Leven, en de geene die

haar Gelodfs niet

# is om daar ontrent bedro

gente werden, behoord ſobeſcheiden te ſijn, dat hy haar gevoelen afmeteen oordeele volgens deſe opregte en openbare belijde nishares Geloofs, en niet volgens de valſche en la ſterlijke vertoning, die ſommige met opſet daar af doen: waar door ſy haar in de Wereld willen doen belydenis. -

-

gaan voor een Uitvintſter van een nieuwe en inbeel dige Gods-dienſt, om in de herten des Volks te verwekken een afkeer van haar Perſoon en van haar

ſchriften, welke niet anders beoogen, dan om ons te overreden, dat wy getrouwe navolgers werden van Chriſtus. Dit dan vooraf vaſtgeſteld ſijnde, ſo volgd nu. -

p od P#Cº

#**tlyke dingen.

3

-

-

#.

-

I. Haar verklaring en verhaal van de Weſentlijke dingen des Gods-dienſts in haar eigen Woorden. . -

,, 1. GOd ſchiep den Menſch (a) al, God ſchiep ,, leenlijk om van hem bemind den menſch al-,,te werden. Hy had (b) den menſch een om hem te ,,geenſins nodig, nog ook geen der andere

a Evang. Geeſt, voor S. 147. (b) ibid. 9 11, 12,


Van 't Chriſtendom.

IDeel.

7

andere ſchepſelen , ſijnde Hy al-, beminnen.

leen Heiligen. Volmaakt in ſig ſelfs, ,, en onafhanglijk van alle dingen; ,, aan wien alles, dat in Hemel en op Aarden is, -

-

moet gehoorſamen: Hy magtig ſijnde om nog, duiſenden Werelden te ſcheppen, en hondert

duiſend millioenen allerlei ſoort van ſchepſelen,” na ſijn goed welbehagen. Maar het is fijn belie- ” ven geweeſt een menſch na ſijn evenbeeld en ge- »

lijkenis te ſcheppen, ten einde om fijne welluſten, met hem te nemen. En gelijk'er geen volmaak-, te liefde weſen kan, wanneer die niet met weder

p

liefde vergolden word, ſo heeft God gewild dat ' den menſch ſijnen God beminnen ſou met al ſijn ” kragt en vermogen tot weder-liefde van de lief-,” de, die God hem toedroeg, en dat hy ſig alleen,

in God verluſtigen ſou; dewijl dat God ſig in, hem wilde vermaken. Het welk den menſch ver-, pligt, om alſijn genegentheden in God alleen te ' ſtellen. Nadien hy tot geen ander einde geſcha-” pen is, ſo kon nog mogt hy in geregtigheid ſijn ” genegentheden tot geen andere dingen keeren, ,, dan tot ſijnen God, om hem alleen te beminnen 22

met al fijn kragten en ganſch vermogen. 2. (a) God ſcheppende den”

-

Ten dien ein- menſch om ſiin luſt

# te ne- ??

de is hy voor- men, en op dat hy ſijn God vry- ” jfien met een willig beminnen ſou , heeft hy , volmaakte

hem ten dien einde voorſien met,

vryheid en

Godlijke hoedanigheden, bequaam,

andere God- om te beminnen Hy, ſchiep hem lyke hoedanig- geheel vry en volmaakt. Hy wil- ” heden.

misſchiep,

# des menſchen wille niet betonnen'' nog bepalen, die hy na ſijn gelijke- » om ſijn # niet fijn ſlaaf te ſijn, ,, ';

die gedwongen ſou weſen ſijn wille te doen. Alle,, A 4

(a) Ligt des Werelds D. I. ts. 26. p. 214.

an


Het Weſentlyke

3

(Apol. A. B.

, andere ſchepſelen fijn aan Gods wille onderwor

den menſch alleen is vrygeſchapen, als een kleenen God, Opper-bevel-hebber en ” Heerſcher over al de andere ſchepſelen die God ” aan hem had onderworpen, latende hem vry de » ſelfde ten goeden of ten quaden te gebruiken, na

,, pen; maar

,,fijn begeeren.

. .

33 -

»

. . 3. (a) So haaſt als den menſch

Den menſch ſijn genegentheden van God af

” heeft ſig ſelfs trok, om ſig ſelfs of andere ſchep ” verdoemd '

ſelen te beminnen, ſo heeft den

” door ſyn lief- menſch ſig tot vyand van ſijnen ,, de van God te God

,, keren. --

/

--

* *

## , niet willende beru

ſten in de voornemens, die God over hem had, om ſijn welluſten

” met hem te nemen. En dus doende heeft den ” menſch ſig ſelfs ter verdoemenis gebragt, verla

” tende de genegentheid, die hy aan God, fontein » van alle goed, ſchuldig was waar door hy in al ,,lerlei quadenbeſtaan. gevallen is, die in de beroving van 3» alle goeden t

. . 4. (b) De ſonde, komende in ” Syn Ellende, dit ſchone Hoofd-ſtuk van Gods -

werken, heeft den menſch ſo el » lendig gemaakt, ſo ſwak , onwetende en on ,, magtig, dat alle dingen, waar over hy behoorde 99

, te heerſchen, hem nu ſelfs overmeeſteren. - ; 5. (c) De menſchen werden nu ” Den menſch kinderen des Toorns en der Wer ” kan ſig ſelfs doemenis geboren, en daarom ſijn

, niet herſtellen. ſy van nature verdoemd, en daar » * is niets anders dan de genadeGods, ’, dat haar kan ſalig maken, of van de verdoeme » ,nis verloſſen, # ſy hun ſelfs al willens in ne » dergeſtort hebben. 6. (a) Evang. geeſt. D. 1. voor $ 168. (b) Evang. Geeſt. D. I. voor 196. (c) Evang, geeſt. D. I. voor $ 168.

.


1. Deel)

Van 't Chriſtendom.

7. Chriſtus

9

#2

Na dat den ellendigen, menſch ſig ſelfs aldus had ter ver-, 6.

heeft hem ge- doemenis gebragt, ſo heeft J. Chri-” nade en barm- ſtus, waaragtig en eeuwig God en ”

hertigheid

waaragtig Menſch, ſig als Midde-»

verworven. laar by fijnen eeuwigen Vader gaan , ſtellen , ende heeft voor dit on-, -,

dankbaar ſchepſel de vergifnis fijner ſonden ver-,

worven, en de genade om daar voor boete te ” doen, om aldus door een leedweſig berouw de ”

genade Gods te verkrijgen, op dat hy weder', mogt in ſijn liefde keren, die hy door ſijn ei- ',

gen ſchuld verloren had. Nadien den menſch, vrygeſchapen was, omſonder eeuwiglijk in devan liefde tot, ſijn God te blijven, oit daar af te ** wijken.

's

7 (b) En gelijk den menſch ” Om de liefde ook deeſe liefde Gods door ſijn ei- » Gods weer te gen vrijen wil en verkieſing ver- ,,

krygen moet krijgen moeſt, ſo betaamden 't ook, den menſch

d

# doorſijn leed-weſen en boe

nu in boete le- te betoonde

# berou dat hy had,

93

van deſe liefde verloren te hebben; ”

ven.

en dat hy ſig werkdadig bediende » van de Genade,die J.C. voor hem verworven had, ,, beſtedende al dentyd fijnerproeve, die dit ſterflijk, leven is, met ſijn ſonden te bewenen en daar voor boete te doen. Dewijle hy doorGods groote barm-” ertigheid de Genade daar toe verkregen heeft, ” en de middelen om die boete te volbrengen hem »s by der hand ſijn, in de vervloekinge die de aar-, de door fijn ſonde is overgekomen, die nu,

moet beboud werden, en den menſch in het, ſweet ſijns aanſchijns ſijn Brood winnen.

»»

A 5

-

(a)

Evang

-

'

geeſt. D.1. voor $ 168, (b) ibid.

VIII."


Het Weſentlyke

Io

(Apol. A. B.

8. (a) Den menſch is ſoda

32

Geen ſaligheid nig door de ſonde verdorven , ” in de verdor- dat hy van ſig ſelven geen goed ” ve Natuur.

doen kan, niet meer dan de Duivel.

» %. C. heeft ons Maar den menſch heeft door het » alleen bequaam tuſſchenkomen van J. Chriſtus de ,, gemaakt om

ſe barmhertigheid van God ont

, daar uit gaan. fangen, dat hy fig kan bekeeren. 9

-

Maar ſo lange den menſch de ver

''dorventheid fijner natuur volgt, blijft hy in ſijn ** duivelſe ſtand, en hy kan niet ſalig werden. . (b) Den menſch is ge

39

-

, Geen ſaligheid vallen door fijn geneegentheeden ſonder weer van God af te trekken en die op ''keering tot de de ſchepſelen te ſtellen , en nie ” liefde Gods. wederkeerd mand # ſalig worden , dan die 3y in de liefde ſijns » Gods, waar toe hy geſchapen is. Alle die buiten ,, die liefde ſterven, moeten eeuwig verloren gaan." 93 1o. (c) Jeſus Chriſtus heeft 'T 7.C. als onſe ſig tot een Voorſpraak voor al

” Borge Lyd en de menſchen byfijnen Vader ge ” verdiend voor ſteld, en belooft dat, mits dient

» den menſch. 99

ſy nog mogten leven in een tijd van proeven , ſy hare verdor

., ventheid ſouden vervloeken en tot de liefde

,, hares Gods wederkeeren. (d) Als des menſchen

, Voorſprake en Borge ſo neemt hy op ſich onſe ſterflykheid , en kleed ſig gewillig met on ”ſe ellenden , hy draagd onſe laſten , en, ” nemende de gedaante eens Sondaars , , ſo on

3, dergaat hy al de ſmerten, die onſe ſonden ver ,, diend hebben, als of hy ſelfs de grootſte # -

dalf

(b) Toets $ 3o6. (b) Toets $ 3o5. 3o7. (c) Evang. geeſt. D 1. voor $ 55. (d) Ante-Chriſt D. I. S 44.79.


I. Deel.)

Van 't Chriſtendom. II daar was geweeſt, en verpligt om boete te doen; ,, of ſchoon hy nooit aan de alderminſte ſonde is

ſchuldig geweeſt; op dat hy door fijn verdien-” ſten en lijden by ſijnen Vader ons mogt verdienen.” den Geeſt der boete en der bekeeringe, (a) de ” welke, zijnde vereenigt met fijn lijden en met » ſijn liefde, aangename offranden voor God ſij- ,, men Vader ſijn, meer dan onſe bevlekte of

franden , ende onſe Werken met ſonden be ſmet. 32 :

11. (b) J. Chriſtus heeft on- ” 7. C. leven is ſe ſterflijkheid aangenomen door » een voorſchrift enkele liefde, die hy de menſchen, hoe men de lief- ſijn natuurlijke broeders toedroeg: ,, -

de Gods moet

ten einde om hen te trecken van

weder krygen.

de ſonde en van den weg des Ver-” derfs, waar in ſy alle wandelden ” Hy is een ſterflijk menſch geworden om ons een ” -

voorbeeld te geven, en om ons te onderwijſen »

door welke middelen wy de liefde Gods weder,

konnen vinden: Hy aannemende een ſwak lig-, haam, onderworpen aan allerlei ellenden , en

aan de Dood gelijk onſe lighamen fijn; ten ein- ” de om ons moed te geven de werken te doen,”

die hy in fijn ſterflijk lichaam gedaan heeft, en dat » wy hem navolgende, de vergeeving en de her-, ſtelling mogten genieten, die ſijn verdienſten ons,, hebben verworven.

Do

12. Jeſus Chriſtus (c) heeft Niemand werd door ſijn bemiddeling vergifnis ” door Chriſtus en de genade van God verwor- ” ſalig, dan die ven voor al de menſchen , die », ſyn Evangeli. gewilliglijk ſijn

Evangeliſ:^et

29

(a) Ante Chr. D 3. S ; 6. (b) Toets $ 3o2, 3o3. Evang. geeſt D. l. 5 35. c Evang. geeſt. D. I. voor S ; 9. 157.

-


E 2 Het Weſentlyke (Apol.A.B. »ſche Wet ge- Wet ſullen omhelſen, en voor geen ,,hoorſamen. andere. En derhalven kan niemand 2,2 oit ſalig werden, dan door de ver dienſten en bemiddeling van J.Chriſtus, die noit ” aan iemand ſullen werden toegepaſt, dan aan * fijn Diſcipelen en Navolgers. » 13. Den (a) menſch heeft no ,, Al de geboden dig Gods Geboden en de Evange van j. C. ſyn liſche Wet te onderhouden, om genees-midde- oorſaak fijner ſwakheid, ſyfijn alle ”len voor des hulpmiddelen tegen fijne quaden. »menſchen Door de ſelfde te omhelſen ſal hy » quadende liefde Gods wederkrijgen, die 22 hy verloren heeft door andere din -

,,gen te beminnen. 14. God (b) is den eenigen * Alle goed is oorſprong van alle Goed, waar uit ” van God, alle noit eenig quaad kan voortkomen.

*quaad is van Den menſch is den oorſprong van 23den menſch. 22

alle quaad, uit welke noit eenig goed kan voorkomen.

22

15. (c). Het eenige weſentlijke

-

Het eenig we- gebod Gods is de gedurige af

”ſentlykgebod hanglijkheid van God, en de o 2 vergeving onſer wille aan hem. Al Do

» de andere Geboden leeren ons maar de middelen,

» om tot deſe overgeving te komen, en om de belet »ſelen weg tenemen. 232)

16. (d) Het weſen der waare

e-

» Het Weſen der deugd beſtaat in de liefde Gods, » deugd, en der en het weſen der ſonde in de lief , ſonde. de onſes ſelfs en der ſchepſelen. , 17. (a) Alle de Werken Gods moeten deel -

(a) Toets S 3o8.

t

(b) Evang geeft. D 1 voor.

$ 19 ( c) ligt des Wer. D lll. ts. 11. p. 114 ens' (d) Acad. DI cap. 3. $ 1 ens. -

-

-


IDeel) Het is God

Van 't Chriſtendom. I3 deelagtig ſyn aan de drie Godlij-,

aangenaam dat 't geene

ke hoedanigheden van Goedheid, # en Waarheid. En »»

-

regtveerdig, alles dat wy doen, kan in de oogen goed en waar- Gods niet aangenaam ſyn, indien * agtig is. het niet deelagtig is aan deſe drie » Hoedanigheden, ſynde Regtveer- » dig, Goed en Waaragti 18.

#Het is geenſins ter ſilig-,

Niet veel be- heid nodig de Godlyke verbor ſpiegelende gentheden in 't byſonder te ken- ” kennis, maar nen, veel minder aan de eene ge- * de overgeving onſer vryheid en

ſindheid meer vaſt te ſyn dan aan b een ander, maar daar in, » dat wy ons ſeIven verſakende, en yo

#

vermogens onſe vryheid van de liefde van alle , aan God is ter ſchepſelen en aardſche dingen af-' ſaligheid no-treckende, wy deſelve nevens al” dig.

onſe vermogens geheel in de han- »

den Gods overgeven ; op dat hy » door ſyn Geeſt die verlichte, vernieuwe en be-,

ſtiere. Wanneer hy in de Ziel ſal, voortbren-, gen het licht en de genaadens, die hy ſiet, tot haar Zaaligheid noodig te ſyn. 92 Dit is het kort begrip van de #s dingen des Chriſtendoms, ſo als die van A. B. werden

voorgeſteld, en haar Zede-konſt is een byſondere uitbreiding en toepaſſing deſer grond-regelen op de herten en daden der menſchen. En in deſe ſa ken is A. B. ſo ſuiver en uitſtekende , dat haar

grootſte vyanden gedwongen werden te bekennen'

fijn ; op dat ſy te min verdagt ſouden ſyn, wanneer ſy haar in andere dingen ſulks alſoo te

laſteren.

XI

( a Ligt des werelds D. II ts. 9. p.1o2. ens. (b) Acad. - c, 3. $ 2o. ens.

-

--


14

. ..

Het merg de-

Het Weſentlyke

(ApolAB.

XI. Dit verhaal van de weſently

ſer Waarhe- ke dingen desgods-dienſts,dat ik heb den. # in haar eige woorden, heeft ſy -

ortelyk te ſaam getrokken in ver

ſcheide deelen van hare Schriften; ſomtyds onder minder en ſomtyds onder meer hoofden: alhoewel ſy in het weſen altyt het ſelfde ſyn. En al haarSchrif ten ſtrëkken nergens anders toe, dan om in der menſchen herten op te wekken een gevoelen van

deſe Godlyke waarheden, en om haar te overtui en hoe verre ſy afſyn van der ſelver oefening. Sy

# niet anders dan óm de menſchen te over

reden, dat ſy niet konnen ſalig worden buiten de liefde Gods, dat haar verdorveNatuur haar alleen

lyk leid om haar ſelfsen de ſchepſelen te beminnen, het gene met de liefde Gods niet kan beſtaan; dat ſV tot de liefde Gods niet konnen wederkeren ſon

er deſe verdorve natuur te verlochenen en te ver

ſterven: om welk te doen Jeſus Chriſtus door ſyn verdienſten en bemiddeling de genade heeft ver worven; 't geen alleenlyk kan geſchieden door de Evangeliſe # te gehoorſamen, en ſyn voor beeld na te volgen; 't gene nu niemand getrou

iyk doet. Dit is het weſen van al haar schriften.

## waarheden dringd ſy honderd en honderd malen aan. Dit is haar gedurig ſeggen en herſeg gen. Eenige andere# , die ſy noemd By vallige Waarheden, die verhaald ſy mogelyk maar drie of viermalen in haar Schriften. En om dat al

le monden daar in geen ſmaak vinden, ſalmen daar

om deſe Boeken veragten en agter de bank werpen die de weſentlijke waarheden des Evangeliums ſolevendig voor ogenſtellen? Soudemen een doos met Peerlen moeten weg-werpen, om dat eens waan-wys vriend iets daar uit rukt en dat hard tegen onſe Neus-drukkende, ſulks dede ſtinken als drek, en dan uitſchreeude, Foei! alles is vui lig


1

IDeel. Van 't Chriſtendom. 15 ligheid , weg daar mede. Seker indien dit fijn de grote en weſentlyke waarheden desgods-dienſts: de geene dan die de gods-dienſt van J. Chriſtus liever hebben, dan de Vooroordeelen en Secten,

die ſullen grotelyks waardeeren en agten de Schrif ten daar in deſe waarheden als het merg, het we

ſen en het Al ſyn; ſonder daar aan meer ge-er gerd te ſyn om het geknor van ſommige ſnap ers, dan dat ſy de Peerlenſouden veragten, om dat de ſwynen die vertreden, of de Heilige dingen, om dat de Honden daar tegen blaffen. "

,

X II. Dat nu dit de weſentlyke Dat dit het waarheden des Chriſten-gods-dienſt --

Weeſen des

ſyn ſal, ſo ik mene, van ieder ligte

Chriſtendoms lyk werden toegeſtaan. De H. Schrift is, blykt. t*

-

verklaard ons dat God is liefde, dat

de gene die in de liefde woond in

'

God woond, en God in hem.

. .

Dat (a) den inhoud van ſyn Wet is hem te be minnen van ganſcher herten en onſen naaſten als

s ſelven; dat als wy de wereld lief hebben de liefde des Vaders in ons niet is. Dat J. Chriſtus

die geen ſonde gekend heeft, voor ons tot ſon de gemaakt is, op dat wy in hem de Regtveer # Gods ſouden worden. Dat J. Chriſtus ons is komen ſegenen trekkende ieder van onſe ongeregtigheden. Dat indien wy ons niet beke

ren wy ſekerlyk vergaan ſullen: Dat hy in ſyn le ven en dood een voorbeeld heeft gegeven, op dat

wy ſyn voetſtappen ſouden navolgen. Dat wy van naturen ſyn kinderen des Toorns. Dat wy ſyn Diſcipelen niet konnen ſyn, ten ſy wyons ſelven veríaken, ons kruis op ons nemen, en Hem na

volgen. Dat indien wy met Chriſtus ſyn opge wekt, wy moeten ſoeken en bedenken de din gen die boven ſyn, en niet die op de aarde

#

-

"

(a) Uit de H. Schrift.

-

at

*


#6

.

Het Weſentlyke

(ApolAB.

Dat de gene die aan Chriſtus behoren het vlees ge

kruiſt hebben met des ſelfs genegentheden en be geerlykheden. Dat de kenniſſe opgeblaſen maakt, maar de liefde ſtigt. Dat alle kenniſſe en alle ge loof, ſonder de liefde, ons onnut is.

13. Aldus is 't dat den H. Augu 2 uit de Va- ſtinus in ſyn Schriften, en byſon derlyk in ſyn uitſtekende verhande ders. ling van de Chriſtelyke Leere, 't 1 Boek, maakt een kort begrip van de ſelfde ſlag, van de weſentlyke dingen der Chriſten-godsdienſt. Hy merkt alle # aan onder drie verſcheide -

rangen of orders. Eenige deſer weſens ſyn om te enieten, andere om te gebruiken, en andere als middelen tuſſchen beiden. De dingen om te ge

bruiken ſyn de geene die ons helpen om te gera ken tot de gene die ons gelukkig maken en om

daar aan vaſt te kleven. Wy, die ſyn om deſe dingen te genieten en te gebruiken, ſyn geplaatſt tuſſchen beiden , indien wy ons begeven om te enieten de dingen, die wy alleenlyk moeten ge # ſo werden wy geſtuit in onſen loop, en ſchieten te kort aan onſe gelukſaligheid, blijven de verſtrikt in de liefde der dingen hier beneden. De dingen te genieten is door liefde daar aan vaſt te hangen om haars ſelfs wille. Dingen te gebrui

ken is die te beſteden als middelen, om te gera ken tot het gene dat wy lief hebben. Gelyk Vremdelingen, reiſende na haar Vaderland, te

lande Peerden gebruiken, en ſchepen ter zee, om haar daar te brengen. Het gene wy moeten ge nieten is alleen God de Vader, de Sone en de

H. Geeſt, het oneindig en onveranderlyk goed. Wy Auguſtinus van de Chriſtel. Leer. Boek 1. cap. 3. 4. 5. 9. zo. 13.12:29, 33 ens.


IDeel. Van 't Chriſtendom. 17 Wy moeten niets om ſig ſelfs beminnen, dan

God, en alle andere dingen alleenlyk in, en om God. De andere dingen moeten gebruikt of ver myd werden voor ſo verre, als helpen of belet

#

ten in de liefde Gods.Al degene die bequaam zyn om God te genieten, gelijk wy ſelfs, dat is alle onſe naaſten, moeten wy beminnen als ons ſelven, dat

is wenſchen en tragten datſe met ons gebragt wor den tot God te beminnen en te genieten. Alle ſon de en quaad beſtaat in te beminnen en te genieten

het gene wy alleenlyk moeten gebruiken, namelyk de Schepſelen en haar Schoonheden, en in te

gendeel te gebruiken het gene wy moeten genie ren. Utendis frui, ex-fruendis uti. Dit heeft onſe

verſtanden ſo verduiſterd en verdorven dat wy niet bequaam ſyn om dit oneindig Goed te be minnenen te genieten. Ingevolge van ſulks ſo moet

't verſtand geſuiverd en gereiuigt werden, hetgene is als een reis en togt na ons Vaderland. Dit had niet konne geſchieden, indien de wysheid ſelfs niet was nedergedaald tot onſe ſwakheid, en ſig met ons vleeſch bekleed, om vergiffenis en genade voor de Sondaars te verwerven, en haar een voorbeeld

te geven in haar eigen ſwakke Natuur. En ge- . lyk als wy om onſe Gedagten tot andere over te brengen, die met woorden moeten bekleden, ſon

der dat ſy daar door nogtans beſmet werden, al ſo is het Eeuwig en onveranderlyk Woord vlees

# , en heeft onder ons gewoond, de Waar eid en het Leven is de Weg geworden, en heeft ons het heilſaam genees-middel toegebragt, dat noodig is tot geneſing van de ſiekten onſer Zie len: hulpmiddelen tot ieder ſwakheid. Het kort begrip van alles is, dat de vervulling en het ein

de van geheel de H. Schrift is de Liefde Gods en onſes Naaſtens. God ſijnde het Weſen dat wy moeten genieten, en Naaſten de Weſens

d:

-/

# cº


18 Het Weſentlyke (Apol. A. B. bequaam ſijn, om hem benevens ons te genieten. Op dat wy ſulks ſouden kennen en daar toe be quaam zyn, ſoo heeft de voorſienigheid Gods het geheel beſtel der tydlyke dingen tot onſe Sa ligheid beſchikt, die wy moeten gebruiken niet met een aanklevende en daar in beruſtende lief

de , maar met een voorbygaande gelijk wy een weg of wegen beminnen, daar langs wy gaan en daar in wy gevoerd worden, ter oorſaake van de plaats daar wy henen reiſen. Dit is de Inhoud van dit voordeftig boek. XIV. Het is wel waaragtig dat A. B. eige ver- A. B. ook voorſteld eenige andere klaaringe, dat gevoelens, die van het Wezen des

haar grootſte Gods-dienſts niet en zyn. Dog zy en eenige beo- verklaard dan daar by, dat die niet

ging de liefde ter ſaligheid noodig fijn, en dat wy Gods is. die mogen daar laten ons geloof daar ontrent opſchortende, indien wy daar in geen klaarheid nog baarblyklykheid vinden: t

dewyl ſy niet anders beoogd dan de menſchen tot de Liefde Gods te overreden en tot de onder

houding der Evangeliſe Wet , als het noodige Middel om deſe Liefde weder te verkrygen. Het is beſt haar ſelfs in deſe ſtof voor haar ſelven te

horen ſpreeken.

,, Ik betuige, ſegd ſy, voor God en voor de men ,, ſchen dat ik door al myn ſchriften en woorden ,, niet anders vereiſch, dan de menſchen aan te voe ,, ren om weder tot de liefde Godste keren, waar

,, van zy uitgeweken ſyn, door de nieuwe gloſſen, ,, uitleggingen en inventien der bedrieglyke men ,,ſchen, die valſelijk de Saligheid toeſeggen aan ,, de geene, die leven en ſterven in haar eigen

,,liefde, en de oefening van het Evangeliſch lee V en

h

Evang. Geeſt. D. 1. voor s 178. 18o. * -


+

Van 't Chriſtendom. 15 ven veragten. Dewijl dat ſodanige noit het Ko-, ningryke der Hemelen be-erven ullen wanneer 5,

IDee/.

ſy de voorneemens Gods verachten, als ook de

genaadens en de middelen die hy haar geeft, om” op te ſtaan en de deeſe verdoemenis te ontko-» men, die niet anders ſyn dan de der »

#

Evangeliſche Wet, die alleen magtig is ons ſaligte, maaken ten aanſien van de ſwakheid der

S-,

dendaagſe Menſchen. Sy ſullen ſignoit van de

eeuwige verdoemenis bevryden ten ſy dat ſe” van nieus de Oeffening deſer Evangeliſe Wet” omhelſen : die de laaſte en de volmaakſte is, »

van al de Wetten die God oit heeft gegeven, of ſal geven aan de Menſchen. Ik heb ook, niet voor een andere te leeren, nog eeni e dwalingen, gelijk deſe Vyanden van de »»

# zal verand

aarheid ſeggen, om dat God noit” eren. J. Chriſtus ons die ter laaſter »

uure gebragt heeft.

Men moet geen andere ,,

verwagten nog geen nieuwe Propheten, omdat,

hy alles heeft gepropheteerd en onderweſen, dat de Menſchen moeten doen en laten tot aan het einde des werelds. >>

Het is wel waaragtig, dat ik in myn Schrif. » ten verſcheide dingen voorſtelle die ſoo uyt-, druklyk in 't Evangelium niet ſtaan, maar dat,

ſyn geen dingen, die ieder verpligt is te ge looven, of wel het Geloof volſtrekt ter ſa

ligheid nodig ſou zyn. Ik ſchrijf die ten over-” vloed, en om die geene dieſe verſtaan aan te ** moedigen en te verſterken, maar dieſe niet ver- »

ſtaan nog ſmaken, mogenſe daar laten, haar geloof, ofte ongeloof ontrent deſe dingen geeft nog ont-, neemd my niet; Ik heb al myn vereiſingen wanneer ik klaarlyk getoond hebbe dat niemand ſalſalig wor-” den dan alleen die geene die de oefening van 't Evan- '» geliſch Leven ſullen hernemen. So als God my dat » -

B 2.

heeft


Het Weſentlyke (ApolAB. , heeft geopenbaard, latende ieder vry dat te

zo

doen, indien hy wil, om dat God niemand

dwingd. So, ſal ik my wel, wagten ſulks te ” doen. Ik heb verſcheide malen in myn ſchrif

” ten geſproken van de ſchepping des Werelds, » van den heerlyken ſtand in welken Adam was ,, geſchapen, hoe J. Chriſtus uit hem geboren is,

, nog ſynde in den ſtand der Onnoſelheid, be , nevens veel andere tot nog van de menſchen on

” gehoorde Godlyke verborgentheden. Maar ſulks ” is alleen als een tros Druiven uit den Hof van 't » eeuwig leven, gelyk de Verſpieders van de kin 22

# een tros druiven uit het beloofde

,, Land mede bragten, om haar des ſelfs overvloed

, en vrugtbaarheid te doen begrijpen: op de ſelf de

# heb ik van deſe hooge onbekende ver

” borgentheden Gods geſproken, die God my 2» # geopenbaard, ten einde om te doen ſien » een kléen ſtukje van de heerlykheid, die God ,, bereid heeft voor de gene die de Euangeliſche ,, Wet ſullen onderhouden. Maar ik onderwys » deſe onbekende verborgentheden niet, als vol ſtrekte nodige Geloofs-artykelen, ik verklare ” die alleen om myn eigen ziele te verſterken,

*, en die der gene die inderdaad ware Chriſtenen » willen worden, haar lerende ook veel dingen, 3, die niemand tot nog toe heeft geleerd, om oor

, ſaak dat de tyd nog niet gekomen was om die te kennen. Want men leeſd in de oude Propheten,

” dat God tot (a) Daniel ſegd, verſegeld deſe Woor ” den tot den tyd des Eindes: en in de Openbarin » ge isgeſproken van een (b) geſloten Boek met ſe » ven Segels verſegeld , dat niemand konde openen

, dan alleen het

#

Lam. Al deſe dingen,

, nevens nog vele andere getuigen genoeg, dat

” God veel geheimen en Godlyke verborgenthe

j)

den

(*) Daniel 12. v. 4.

(b) Apoc, 5. v. 1.ens.


I. Deel) Van 't Chriſtendom. 21. den heeft willen laten bedekt blyven tot aan de,

laatſte tyden: Want God heeft niet voor de menſchen gedaan, dat hy haar niet ſou doen ver ſtaan, voor dat de Wereld eindigd. 22 En indien ik haar nu # verklare, die ſy ” nog noit gehoord hebben, ſo behoorden ſy die 's ſo veel te meer te agten, en wel naukeurig te ,,

onderſoeken, ofſy ook waaragtigſvn, of voor-, deelig tot der zielen ſaligheid, ſonder die blin-, delings te verwerpen of te veragten, gelyk de ” ſotten doen, die alles veroordeelen dat ſy niet ” verſtaan, ſcheldende de gene die tot haar wel- » weſen ſpreken.

En indien deſe Predikers het ,,

# door onkunde,

ſy ſouden eenig-, ſints te verſchonen ſyn, maar het kan niet an-, ders weſen, dan door enkele boosheid, dat ſy veroordelen de weſentlyke waarheden der Eu- ” angeliſche Leere, die ik ſuiverlyk door al myn ” ſelfde

ſchriften onderwys, alle andere dingen niet -

anders bybrengende, dan als door gelykenis, » of om my beter te doen verſtaan, teneinde dat ,, de menſchen door verſcheide middelen ſouden »;

konnen weder krygen de liefde Gods, die ſy alle 'º verloren hebben, als ook de vreeſe Gods.” En ” op dat een ieder van haar in myn ſchriften ſou ** konnen vinden de verſcheide middelen,bequaam » volgens haar geſtelteniſſen. So ſpreek ik veel ,, van Gods-oordelen, van ſyn Roeden en van de ,, Kaſtydingen, die wy moeten verwagten : Op » dat éenige die# werden door de dreige- ” menten, en geſteld om door vreeſe en beven tot ” God weer te keren, deſe waarſchouwingen van » » *t laatſte Oordeelſouden behertigen. Maar indien,,

andere meer tot God getrokken worden door de ,, beloften en heerlykheid, die God haar na de Dood bereid heeft, die mogenſe »

##

wegen, op dat ſy de: ſodanige aanmerkingen", -

B 3

ontte


Het Weſentlyke (ApolA.B. , onſteken werden tot de liefde van een God, die ſo mild is tegen ſyne ſchepſelen. En indien andere perſonen geſteld ſyn om tot God weer te

22

” keeren door het ontdekken der valsheden ende 32 dwalingen die nu in het Chriſtendom ſyn, ſo » ſpreek ik in myn ſchriften daar van #ioe: » dig. Invoegen dat daar niets ontbreekt voor , de geene, die waarlyk begeerd te ſoeken, hy

heeft ſekerlyk het middel om door het leſen

myner ſchriften te vinden : Dewyl daar in o ” vervloedige middelen ſyn voor allerlei geſtelt

#

Dog het eenig Oogmerk en » Doelwit, daar op ik mikke, in 't verklaren van ,, ſo veel wonderen Gods, is geen ander dan aan » heden van

, de menſchen te tonen, datſe niet ſullen ſalig worden dan met van nieus weder te aanveerden ” de oefening van het Euangeliſch leven, gelyk ” de Chriſtenen in de eerſte Kerk gedaan hebben;

» om dat God giſter en heden de ſelfde is, en # » Chriſtus dien Godlyken genees-meeſter de laaſte , hulp-middelen voor # gequetſte zielen ge

, bragt heeft, haar gevende het voorſchrift " van ſyn Euangeliſche Wet, die men ſal moe ” ten aanvaarden en de innemen tot den laaſten

” dag des Oordeels , indien men wil ſalig » werden.

-

XV. Aldus verklaard ſy, dat ſy

-

A. B. ſchrif- in haar ſchriften niets beoogd, dan ten moeten de menſchen te overreden om tot de niet veragt liefde Gods te keeren, en de Wet werden, des Euangeliums van J. Chriſtus te

#

ſchoon andere oefenen, als het eenig weſentlyke ook wel heb- nodig middel tot die liefde. En al in ben geſchre- les wat daarenboven in die ſchrif Toen, . . ten diend alleen om

#

de menſchen tot de oefening van die grote pligten te brengen, ſynde daar tº:#. -

-- .

-

CI1C 1


I. Deel.) Van 't Chriſtendom. 2 ſcheidentlyk bewogen, volgens haar verſcheide geſteltheden. Welke dingen men kan aannemen of daar laten, volgens dat men bevind datſe hel

en of niet tot de oefening der groote pligten des

#

De waarheid hier van blykt uit

den geheelen inhoud van al haar ſchriften. Dog iemand ſal mogelyk ſeggen , dat ſulks door veel andere ſchryvers van der Chriſtenen pligten en oefeningen is gedaan, ſo dat er dan geen noodſakelykheid ſchynd ſo veel wind ende edoen te maken, ontrent de ſchriften van dit

#

Ik antwoord,

dat men andere

haar behoorlyke lof niet moet ontnemen, en ik wenſchſte dat niet alleen veel, maar al de Schry vers van der Chriſtenen pligten ende oefeningen door deſe ſelfde Geeſt gedreven wierden. Dog om dat andere ſchriften goed en nutſyn', daar om moet men deſe niet veragten, indienſe ook

ſodanig ſyn. Ontrent de dingen dienſtig voor het lighaam, verſorgd Gods voorſienigheid niet alleen 't geene enkel nodig is, maar ook een vol

heid en overvloed, en 't geene onſmakelyk is aan de eene tong, dat ſmaakt ſeer wel aan de ander, en bevorderd des ſelfs geſondheid. Waarom ſal onſe ooge boos ſyn, om dat God goed is ? In dien 't hem beliefd ons te voorſien met een vol

heid en verſcheidenheid van geeſtelyk onthaal, ſtrekkende om onſe verdorve Natuur de dooden en ons tot de liefde Gods te brengen. Indien nu daar in geen genoegen nog ſmaak vin den , hoe ſullen wy dan ſo en quaad

#

#

aardig zyn , dat wy niet alleen alles verwerpen ?t geene van die hand komt, maar het ſelfde ook

uitkryten als een louter vergif, en te verbieden nis wil ontgaan, daar het kan ſyn, dat al het quaad is gelegen in de ſiekte en ongeſteltheid van # B4 ſelf

dat het niemand aan en rake, die de verdoeme

"-


(ABApol. Het Weſentlyke ſeifs, die deſe nutte dingen van de hand afwy ſen, En het gene wy niet willen # nog proeven, kan ſeer ſmakelyk en heilſaam ſyn voor de zielen van andere. Het is wonderlyk als men de verſcheide geſteltheden der menſchen aanmerkt.

24-

De Poëten en Tonneel-ſpeelders ſo oude als he

dendaagſche alhoewel ſy gedreven werden door de verdorventheid der menſchelyke natuur, en

grootelyks ſtrekken om die te liefkoſen , egter ſtudeeren de Geleerde daar in en houdenſe in gro te agtinge. Maar de ſchriften van ſodanigen aart, die alleenlyk beoogen om de menſchen te over reden tot de liefde van het leven van J. Chriſtus

ieder in ſyn Gemeente en belydenis, ſonder een nieuwe Sécte of Vergaderinge op te willen reg ten ,

en die ons toonen dat men het leven van

Chriſtus niet bemind, die ſchriften werden be

riſpt en veragt, op een voorgeven, dat daar in ſyn ſommige gevoelens verſchillig van de gemee ne gevoelens, of ſchoon die geheel overeenko men met de weſentlyke ſaken des Chriſtendoms, en dat men opentlyk verklaard, dat die gevoe lens niet volſtrekt nodig ter ſaligheid ſyn.

E

ven als of men onſen beſten Vriend wilde haten

en vervolgen, om dat ſyn kleed in fatſoen van het onſe verſchild, -

Eenige byſondere Eigenſchappen van A. B. Schriften en Gevoelens. -

- -

#"

XVI. Nu gelvk ik gemeld heb be, dat dit CI1

# # ##

# van grootſte oogmerk deſer ſchriften, en # ſcha

, om die reden mogen ſy ten minſten

472

gevoelens, alſo wel geleſen werden, als andere B 5

goe


IDeel) .

van 't Chriſtendom.

25

oede boeken, die de deugd leeren oefenen. Egter

yn in deſe ſchriften nog eenige ſeer aanmerke lyke dingen, die byſonder dienen tot die voor naame ſaak, namelyk de vernieuwing des Euan

geliſchen Geeſt, die een byſondere aanmerkin ſchynen te verdienen. Daarom ſal ik eenige der ſelver voorſtellen.

(a) Is ſeer aanmerklyk dat deſe ſchriften, ge lyk alrede is aangeraakt , ſo klaaren onderſcheid maken tuſſchen de Weſentlyke en toevallige dingen

des Gods-dienſt, ſo weinig aandringende op deſe toevallige dingen, of ſchoon A. B. ſegd dat haar

die byſonderlyk geopenbaard fijn, dit ſchijnd my een byſondere eigenſchap van haren geeſt. De gene die voorgeven een byſondere kennis in de Godlyke dingen te hebben , , of de verdorvent heden der Kerk te willen verbeteren, of gelei

ders en beſtierders van andere te ſyn, die ſyn ge reed al haar

# e meeningen en leerſtukken in

haar geloofs-belijdeniſſen in te draijen, tot ge

loofs-artikelen te maken, ſijnde als een Schibbo leth om ieder ſijn volk te kennen : Invoegen dat niemand van haar Gemeente kan ſijn , # alle haar leerſtukken niet belyd te geloven. En ſy ſijn ieveriger voor haar Formulieren en Geloofs

belydeniſſen, dan voor het Euangelium en de Wet van J. Chriſtus: Synde # andere te agten of te veragten ,

#

atſe die vuurig of koel

ontrent deſe geloofs-belijdeniſſen bevinden. So dat of ſchoon een menſch hooveerdig en begeer lijk is , en fijn geeſt regt ſtrydig tegen die van J. Chriſtus dog indien hy nogtans een iverig voor ſtander is van de byſondere leerſtukken ende ge loofs-formulieren van deeſe of gene Gemeente, -

.

ſo

(a) Een klare onderſcheidinge tuſſchen het weſent lyke en toevallige,


(AoplA B. Het Weſentdlyke 26 ſo ſal hy in ſyn eigen oogen en in die der Leera ren doorgaan voor een goed Chriſten, fig inbeel dende dat God alſo veel werkt maakt van haar Leerſtukken en Geloofs-formulieren, als ſy ſelfs doen, om datſe die noemdde ſake van d## de

juwelen van ſijn Kroon enz. Alſo misbruiken de meeſte ſeer ſchriklyk Gods nameydelyk. Ande re, die voorgeve

#

nbaringen te heb

ben, ſtaan by na nergens op dan op # en geſigten. (a) Dog A.

#

vertonende klaarlijk

waar in het weſen der Chriſtenen-gods-dienſt

beſtaat, ſteld ſulks als het eenig Doelwit van al haar Schriften, tonende daar nevens welk de toe

vallige waarheden ſijn. En alhoewel ſy voorgeefd dat haar die op een byſondere wyſe van God ſijn geopenbaard, egter ſegd ſy daar by, dat het geen geloofs-artikelen, nog volſtrekt nodig ter ſalig heid ſijn, dat de gene die in de ſelfde geen klaar heid nog nuttigheid voor haar zielen ſien, die mo gen daar laten, ende hoe vaſt wy, die ook mo gen geloven , egter is er geen ſaligheid te ho # ſo men niet in den Euangeliſchen Geeſt CC fCl.

-

-

XVII. Ten 2. de ſchriften van A.

Het opſigt B. hebben ook deſe eigenſchap, dat dat de Chri- ſe klaarlyk aanwyſen het opſigt dat de ſten pligten verſcheide deelen en pligten des Chriſten tot malkan- gods-dienſt hebben de eene tot de ander,

der hebben. en de plaats die ieder moet hebben in opſigt van 't geheel. (b) En dit is van -

een kleen belang om ons ſelfs wel te beſtieren, in 't betragten van een Chriſten leven ende geeſt. Wy konnen goede kennis hebben van veel deelen

en pligten des Chriſten-gods-dienſh, en ſchijnen ontrent ſommige derſelver ſeer beſig te ſijn, ende -

s

Br. 4. S 3.7. (a) E# #,",#.” E. Morg.

(b)

nog D II, ang. Geeſt. Euang Geeſt. Pºl.


IDeel ( van 't Chriſtendom 27 nogtans in 't minſte niet te vorderen in een re Chriſten leven. Alles dat door wysheid beſtierd werd, geſchied tot een ſeker en bepaald. Einde en Oogmerk, om welk te verkrygen bequame en ## middelen werden aangewend. Wy ſien e voetſtappen van een

# Wysheid, ſelfs

in de bewegingen der redeloſe ſchepſelen. De vo gelen vergaderen in de Lente bequame ſtoffen, en bouwen haar neſten, leggen hare eyeren en broeden haar jongen uit. Indien men haar wilde

vangen, wanneer ſy nog maar beſig ſijn met de ſtoffe voor hare neſten te vergaderen, ſonder haar verder te laten werken, ſo ſou de wijsheid hares makers in haar voort te brengen niet openbaar werden. God heeft aan den menſch een Ver # om te onderſcheiden het eigen ein de fijner bedrijven, en de bequame middelen om ſtand

daar toe te geraken.

Men ſiet in alle handwerken

en konſten datſe haar eigen einden hebben, en ha re byſondere middelen om die te verkrijgen : In dien nu de meeſters en leerlingen altyd beſig waren ontrent eenige verdere middelen van haar

roep,

ſonder die ooit te beſtieren om het einde te verkrij gen, of dat ſy ſouden denken haar einde te beko men, ſonder de nodige en naaſte middelen te ge bruiken, men ſou haar houden van verſtand be rooft te ſijn. Indien den genen, die voorheefd

een huis weer op te bouwen, ſig alleen beſig hiel in 't verſorgen van ſommige der bouſtoffen, in 't uitvinden van (a) afbeeldſels, in 't leſen van boe ken derboukonſt, en in 't aanhoren van reden voe

ringen daar ontrent, en leide eenige ſteenen op een oud vervalle fondament, ſonder oit iets meer

te doen, of indien hy dagt het huis te konnen

bouwen ſonder ſo diep te graven, dat hy een # Otl -

w

-

(*) Modellen,

,

-


Het Weſentlykn (ApolAB. fondament kan leggen ofſonder de andere midde len tot den opbouw te gebruiken,ſo een bouwt maar Kaſtelen in de logt. Nu alhoewel de menſchen ſo ongerijmd en onredelijk niet fijn in andere din # egter # ſy ſodanig in de ſaken des Gods ienſt. Sy ſijn opgenomeu met ſommige veraf gelege go # pligten, ſonder oit na het 23

regte einde der ſelver te tragten; of ſy denken het

einde te ſullen bekomen ſonder de behoorlyke mid delen te gebruiken om tot dat einde te geraken, en daar benevens ſyn ſo verduiſterd van verſtand, dat ſy niet begrijpen wat onderling opſigt de dee len en de pligten # gods-dienſts de eene tot de an der hebben. Dit is dan ſeker een aanmerkelyke eigenſchap van A, B. ſchriften, dat ſy ſo een

onderſcheiden geſigt van het opſigt der verſchei de deelen en pligten des Chriſten godsdienſt tot malkander verſchaffen : Hoe ſommige ſijn als het Einde, en andere als de Middelen; ſommige ſijn

ſo volſtrekt nodig in de tegenwoordige ſtand des menſchen, dat ſy ſonder die het Einde noit kan

bereiken. Sy tonen dat het groote Einde des Chri ſten gods-dienſt is ons weder tot de liefde Gods te brengen, en dat wy die niet konnen verkrijgen ſonder de verſterving onſer verdorve Natuur, en dat ſulks niet kan werden te weeg gebragt, dan met te gehoorſamen de leere, en te volgen het voor

beeld van f. Chriſtus. Invoegen dat ſyn geboden ſyn als de nodige hulpmiddelen tegen onſe ſwak heid ons lerende door welke weg wy onſe verdor ve natuur moeten te boven komen, en tot de lief-,

de Gods wederkeren. Want het Einde des gebods is de liefde. De Euangeliſche Wet leerd den

menſch de armoede des Geeſts, om hem te toonen dat de begeerlykheid hem van de liefde Gods

heeft afgetrokken, en dat hy die liefde niet kan -

wc

|


IDeeſ) van 'e Chriſtendom. # weder krygen , ten ſy hy ophoude de aardſe dingen te begeeren. Deſe Wetleerd de menſchen ook (a) nedrig van herten te ſijn, en (b) de laat ſte plaats te kieſen, om dat ſy de liefde Gods ver

# te lieven, en haar niet anders dan ſchande en #

loren hebben door haar

ſelven Eere en Heerlykheid weerdig te agten,

daar ſy

Ver

dienen. . J. Chriſtus verkoos een arme en gerin

ge ſtaat in de wereld, leefde in hardigheid en ongemaklykheid, in ſmaat en in veragting , hy dede noit ſyn eigen wil, maar de wil des genen die hem geſonden heeft. Om ons te tonen wel

ke de dingen ſyn, die ons van de liefde Gods aftrekken, en welke de middelen ſyn die wy moeten gebruyken, om die weder te bekoo Inen,

XVIII. Ten 3. de ſchriften van Sy vertonen A. B. geven ons de lieflykſte ver God allerbe- toningen van de Godlyke natuur, ſo minnelykſt. danige als dienſtig ſyn om onſe zie len te onſteken met liefde en verwon

-

dering wanneer wy denken aan de diepte, hoog te » breedte en lengte van de liefde Gods in %. Chriſtus, die alle kenniſſe te boven gaat. Die ſchrif

#

ten tonen ons dat Gods eigen Natuur is liefde, dat daar geen goed is dan God, dat geenerlei quaad van hem af komt, maar alle goed : Dat er niet was dan fijn goedheid en liefde, die hem den

menſch, ſo een wonderlyk ſchepſel, hebben doen ſcheppen, op dat hy ſig ſelfs aan hem ſoude deel agtig maken, om door ſyn ligt en liefde in hem te

wonen.En dat hy den menſch mogt verpligten de: C

(# Matth.

1 1. v. 29.

(b) Luc. 14. v. 1o.

(c) Ligt des Werelds . D. I. t'ſam. 7. 14. 15. D. II. t'ſam. 1. D. III, t'ſam. 1. 2. 18. Evan. Geeſt. D. I, voor $ 17.


Het Weſentlyke (ApolAB. de grootheid # Heerlykheid, makende een hee le wereld vol ſchone ſchepſelen om den menſcho te wagten,en op dat hy des menſchen gelukſaligheit en # tot het opperſte top-punt ſou voltojen, ſo wilde hy den Menſch gelyk werden, even als hy eerſt den # naſyn beeld en gelykenis had ge

'3o

ſchapen. EnGod was ſo verre van te bepalen, dat den

menſch ſigvanhem ſou ontrekken, dat hy alle mid delen heeft aangewent om ſulks voor te komen, en

om hem te weerhouden dat hy de grootſte na tuurlijke Gave die hy den menſch konde geven, namelyk de Vrye Wil niet ſou misbruiken welke hy in geregtigheid den menſch niet wederkonde ontneemen: want de genade-giften en roepingen

Gods ſyn onberoulijk. Dat des menſchen ver nedering en val Gods Liefde niet heeft veranderd maar God heeft beſloten om den menſch weeder

te winnen en onveranderlyk ſyn eerſte voornee men te agtervolgen om ſyn verluſting in denMenſch te nemen. Ten welken einde hy heeft aangeno men de Voorſpraak en Bemiddeling van Jeſus Chriſtus vergunnende den menſch, tyd, genade ende Middelen tot boete. Dat de eigentlyke qua den op den menſch en op alle andere ſchepſelen komen door ſyn ſonde, welke quaden God ſo

danig beſchikt en beſtierd datſe mogen ſtrekken tot des Menſchen welzijn en herſtellinge. Daar

om dreef hy hem uit het vermakelyk Paradys, in de Aarde die om ſynen 't wille ſo vervloekt is, dat ſe nu diſtelen, en doornen voortbrengd: op

dat de vermaken des Paradys ſijn Hert niet meer fouden betoveren, als ook de

# en de quel

lingen der vervloekte Aarde hem gelegentheid tot Boete ſouden geven, om hem tot God te doen weerkeeren. Dat God den menſch niet heeft verla

ten. Maar den menſch heeft ſyn God verlaten Dat God door al ſyn werken en bedryven om -

trent


31 van 't Chriſtendom. IDeel). trent den menſch, hem alleleiſlag van gelegenthe den geeft, om hem te beminnen. Dat het God niet # is ons ſyn Dienſtknegten en Propheten te enden, om ons te verligten, maar hy komt ſelfs en word ons in alles gelyk uitgenomen de ſon de , om ons vry te koopen, en ſalig te maken. Dat God den menſch niet bekoord, maar dat

ieder menſch door ſyn eigen begeerlykheid af getrocken en verlokt werd.

E# den menſch

niet verdoemd, dewijl hy de Fonteyn is van al le Goed, die geen quaat kan doen, dog de ver doemenis van een eenige Siel is het grootſte quaat des Werelds.

Dat God de ſonde niet toelaat,

maar de menſch zijn vrije wil laat gebruiken, die

ſijnde de grootſte ſchat, die den menſch van God konde ontfangen, ſo ſou niet regt ſijn, dat God die ſou wedernemen. Indienden menſch diemisbruikt

het is voor hem ſelfs, gelijk hy zijn Handen en Tonge kan misbruiken, die hem tot een deftig gebruik zyn gegeven. Dat gelyk God den Au teur of oorſaak niet is van eenige ſonde of ſede lyk quaad, het zy door invloeying, door beſluit of toelating, maar zulks komt alleen van de men ſchen en van de duivels door het quaad gebruik der Vryheid en Vrije wil, die God haar heeft ge geven, alſo is God den Auteur nog de Oorſaak niet van een eenig Natuurlyk Quaad of Verderf

in de ſchepſelen, hebbende alles goed en volmaakt geſchapen. Maar de ſonde en de eigen wil des men ſchen heeft 't quaad in alle # ebragt, daarom

behoord het tot hem,als ſynde het # ſijner han de. Dat God nu in deſe tijd van proeve dit quaad in de ſchepſelen laat blyven, om den menſch van de liefde dier ſchepſelen af te trekken. Dat ten tyde der

herſtellinge van alle dingen, Godalfjn ſchepſelen ſal verloſſen van alle quaad datſe behaald hebben door des menſchen ſonden. En nadien het

# is 1cC1Cr


Het Weſentlyke

2

Apol. AB.

ieder te geven dat hem toebehoord , ſo is no dig dat

#

die niet willen wederkeeren tot de

afhanglykheid van haren God, tot haar Deel hebben deze quaadaardigheid van al de Schep ſelen, en ſulks tot in alle eeuwigheid, als ſyn de het werk harer eigen handen. Dat in de lief de Gods alle goed en gelukſaligheid beſtaat; En in de afkeer van de ſelfde alle quaad en el lende. Die den menſch nu ſo ſterk niet gevoeld, door oorſaak der uitwendige en ligt voorbygaan

de vermaken, daar mede de ſchepſelen hem op houden en kittelen : Maar als na de dood

#

ſal ſyn weg gegaan, dan ſullen ſy de ellende in alle eeuwigheid gevoelen. God is den Auteur van de dood niet, maar door een menſch quam de ſonde in de wereld, en de dood door de

ſonde, en de dood is tot alle doorgegaan, om datſe alle geſondigd hebben.

,,God, ſegd den H. Auguſtinus, alleen is de ee , nige Waarheid, de eenige ſaligheid van alle, ,, en het eerſte en opperſte Weſen, van wienie ,, der ding is wat het is, in ſo verre als het is, ,, want in ſo verre als het wat is, is het goed; ,, en daarom de dood is van God.

Want God

,, heeft de dood niet gemaakt, nogte hy ſchept ,,geen vermaak in 't verderf der levendige, want ,, het Opperſte Weſen maakt ieder ding te ſijn ,, wat het is, en daarom werd het , het Weſen

,, genoemd. Maar de dood dwingd niet te ſijn ,, het gene ſterft, voor ſo verre het ſterft: want ,, indien de dingen die ſterven 't eenemaal ſtier

,,ven , ſy ſouden ongetwyfeld tot niet gebragt , werden : Maar ſy ſterven alleenlyk voor # ,,verre ſy minder aan het Weſen deelagtig ſijn. ,,Nu een Lichaam is minder dan eenig leven , , nadien alles dat blyft in de ſoort door het le

,,ven blyft. Het Lighaam is dan meer de dood Ont


IDeel. Van 't Chriſtendom 33 ,, onderworpen , , en daar om is 't nader by het ,, niet. Daarom het leven dat om de lighamely ,,ke vermaken God verwaarlooſt, dat neigd tot ,, het niet, en dit is de boosheid. Want het be ,, mind het gene minder als het leven is, om dat ,,'t een lighaam is, en om der ſonde wille word 't », gene ,

# bemind werd,

verderflyk, ſo dat 't

,, wegvloeijende ſyn minnaar verlaat, om dat hy ,, ſulks beminnende , God heeft verlaten. Dat

,, nu het lighaam des menſchen, daar het voor ,, de ſonde het beſte in ſyn Geſlagte was, na de ,, ſonde ſwak en ter dood geſchikt is, alhoewel ,, ſulks door een regtveerdige vergeldinge een ,, vrugt der ſonde ſy, egter toont het meer Gods ,,goedertierenheid dan geſtrengheid. Want alſo ,, werden wy overtuigd onſe liefde te moeten , keeren van de vermakelykheden des lighaams, ,, tot het weſen der waarheid. Ende het is de

,, ſchoonheid der Geregtigheid met de Genade ,,der weldadigheid overeenſtemmende, op dat ,, nadien wy door de ſoetigheid der # ,, dingen bedrogen ſyn, wy door de bitterheid ,, der ſtraffen ſouden onderweſen werden.

Den

H. Auguſt. van de ware Gods-dienſt cap. 11. 12.15. Het is dan openbaar, dat er niets ſtelliglyk van God komt,

als van een uitwerkende Oorſaak,

dan 't gene ſtelliglyk goed is,

# alle quaad

heid en boosheid komt van de Duivels en van de

menſchen, die God in dees tyd van des men ſchen proeve ſo maatigd en bedwingd, dat hy door ſyn Genade den menſch tot hem ſelfs tragt te brengen en tot God te doen wederkeren. En wanneer daar geen vorder hope van den menſch

is, dan laat God hem aan ſig ſelf, en alſo ſtraft hy hem niet anders dan (a) een geneſer aan een fieken doet, die latende aan ſyn eigen onſinnig C

(a) Poirets Godle huish. D. III. Hoofdſt. 13

heid


. Het Weſenthke (Apol. A. B. heid en ongematigheid, wanneer hy fig door

34 .

hem niet wil laten beſtieren , nog het genees middel innemen, dat hy voor hem bereid heeft. Den menſch verdoemd eigentlyk ſig ſelfs, ende

ontfangd alleenlyk de werken van ſyn eigen han den. (a) O Iſraël u verderf is uit u ſelfs, maar in my is uwe hulpe. Wanneer de H Schrift God vertoond als de aarde den vloek verkondigende, de ſmerten aan de Vrou in de baringe, den ar

beid en de dood aan den menſch, ſo ſyn dit lief dadige waarſchouwingen, wegens ſommige der natuurlyke gevolgen der ſonde, om hem daarna te ſchikken, op dat hy'er een goed gebruik van

make En waneer de H Schrift ſpreekt van Gods toorn, en van de ſtraffen daar van afvloeijende, ſo moet ſulks alles verſtaan werden in een fin o

ver-een-komende met ſijn natuur, gelyk wy ver

ſtaan deſe plaatſen, die aan God toeſchrijven de lighamelijke leden en hertstogten der menſchen. En gelyk door duſdanigen verklaring deſer laat ſte ſchriftuur plaatſen der H. Schrift geenfints verdraaid werd , maar liever haar ware ſin uit

gedrukt. Die egter het klaar Denkbeeld, dat wv van God hebben, of een of meer klare plaat

ſen der H. Schrift aangaande God, (b) dat hy is een Geeſt en onveranderlyk, genoe ſaam ontdekken.

Even alſo werden de eerſte Schriftuur plaetſen geenſints verdraaid , mits haar gevende een fin over-een-komende met het Denk-beeld van Gods

goedheid en de volmaaktheden, van welke geen quaad ongeſchiktheid nog benaudheid kan voort komen, en met deſe plaatſen der H. Schrift, die beveſtigen, dat (c) God de liefde ts, en dat by hem geen grimmigheid is. Hoe wanſchiklyke en lief

(a) Hof 13, v. 9.

(b) Joan: 4, v. 24. Mal: 3.

(c) 1 Joan: 4 v. 8.

Elai; 27. v. 4.

-


25 Van 't Chriſtendom. I. Deel.) liefdelooſe vertoningen ons ſommige van de God

delyke natuur ende werken hebben voorgeſteld,

en hoe onbequaam die ſyn om de menſchen, tot de waare liefde te ontſteken, is openbaar ſo uit der Menſchen ſchriften,

als uit haar

leven.

XIX. Ten 4. A. B. ſchriften en

4 Deſe ſchrif- gevoelens ſtrekken ſter tot een Chri ten ſtrekken ſtelyke vereeniging en verdrag onder de tot verdrag verſcheide Chriſten geſindheden Bely en vrede on- deniſſen. Wy ſchynen alle ſeer ge

der de Chri- voelig te ſyn over het quaad ende

# der ſcheuringen en

den haat, de leugens, quaatſprekingen, ſtrydens oorlogen, vegtingen, vervolgingen en doodſla

ſtenen. -

gen,die daar op gevolgd ſyn,ſyn daar maar te droe vige proeven van.

En

# tragt yder bely

denis deſe blaam van ſig ſelfs af te wiſſchen, en op een ander te leggen. Dog de allermutſte be denking is, hoe men die kan heelen. Het ge ne niet ſtaat te geſchieden volgens den gemeenen voet by de JE# belydeniſſen daar ontrent

ehouden. Die van yder belydenis oordeelen, alleen aan haar ſyde is,

# de Regtſinnigheid

en daarom tragten ſy alle te arbeiden tot een vereeniging, mits die brengende tot haar bely denis en gevoelens: Daar door haar (a) onder

linge hevigheden en verdeeldheden altyd hoger gaan en aangroejen. Dog de ſchriften en de ge

voelens van A. B. ſtrekken natuurlyker en werk dadiger tot een Chriſtelyke vereeniging, ſy leerd de menſchen arbeiden na den Geeſt der waare

Chriſtenheid in 't gebruik van de uitwendige Formulieren en Kerk-zeden (die daar medekon

nen beſtaan) van yder belydenis, waar onder belydenis of zecte #ws O 2.

ſy behoren, ſonder een

(2) Ligt ſch, ind, DIII,br. 2. -

P


36 Het Weſentlyke (ABApol. op te regten, nog een ander te veroordeelen of w

te verdoemen, om dat hy van hem in deſe uit wendige Kerkzeden en Formulieren ſou mogen verſchillen.

Sv tonen dat de verſcheidenheid der

# gods-dienſten,

van hare ceremonien en gevoelens niet ſalig maken nog verdoemen; datſe niet onſcheidbaar verknogt ſyn met het we ſen des Chriſtendoms, dat beſtaat in ons ſelfs te

verſaken, in de verſterving onſer verdorve natuur en in de navolging van J. ## Sonder welk

wy konnen ſalig worden. Dat de andere dingen ſyn als de klederen en gewaden, die ons het le ven niet konnen geven, maar alleen een uitwen

dige geſchiktheid en welvoeglykheid. Dat de ee ne ſyn als het ſweerd en de andere als de ſcheede,

en dat de Chriſten-wereld ſo raſend en onſinnig is, dat, ſy twiſtende, wie van haar de beſte ſchee de heeft, terwyl de Duivel haar het ſweerd uit de hand rukt (ſynde de ware liefde Gods en on

ſes Naaſten) en hy lagt met haar als ſy hem denken te overwinnen door de ſcheede van haar uitwen

dige gods-dienſten, even als men een ſoldaat ſou

#,

die ſou onderſtaan ſyn vyand alleen met de ſcheede van ſyn ſweerd te bevegten. En A. B. heeft ſo # opſigt tot deſe of gene belydenis en geſindheid, dat wanneer Lutherſe en Calvint ften by haar quamen, om onder haar beſtiering tot

een regt Chriſten leven en geeſt geleid te werden, ſo dede ſy nooit eenig onderſoek over haare ge voelens, nog gebood haar hare Gemeente te ver

laten waar in ſy waren. In tegendeel wanneer den vermaarden Doctor Swammerdam door ſijnen vriend Steno verſogt wierd met hem over te gaan in de Roomſche Kerk en na Italien, en dat hy daar over met A. B. raadpleegde, ſo verbood ſy hem ſulks wel uitdruklyk, hem ſeggende, dat er niet dan ydelheid in de verandering der Gods-dien ſten


IDeel) Van 't Chriſtendom. 37 ſten is, en dat hy moeſt arbeiden een waar Chriſten te worden in de Gemeente , in welke

hy was. Nam deſe Geeſt eens de overhand on der de verſcheide Chriſten geſindheden, hoe ongemeen ſou die onſe gemoederen de een tegen den andere doen verſoeten ? Onſe hevigheden ſou

den haaſt ophouden en onſe verſchillen ſouden

van ſelfs ter neervallen. Wy ſouden alſo verre daar af ſyn om onſe formulieren, kerk-zeden en uitwendige gods-dienſten, of geloofs-belydeniſ ſen andere op te dringen, of te vervolgen de ge ne die ſig daar na niet ſouden ſchikken, of te ha ten en te vervloeken de ſodanige die in haar ge voelens en belydeniſſen van ons verſchillen, als wy verre af ſyn om de gene ſodanig te mishan delen,

die van ons verſchillen in 't fatſoen der

kleederen of der ſcheede des degens. Wy ſou den mogen des Apoſtels uitſtekenden raad in al

le deſe gevallen ſeer toepaſſelyk bevinden. De eene geloofd dat men alles eeten mag, maar die ſwak is eet moes-kruiden. (a) Die daar eet ver agte hem niet die niet en eet ; ende die niet en eet oordeele hem niet die daar eet : Want God heeft hem aangenomen. D’een agt wel den eenen dag boven den anderen dag : Maar de andere agt alle # dagen gelyk : Een # ſy in ſyn eigen gemoed ten vollen verſekerd. Die den dag waarneemd, die neemt hem waar den Heere, en die den dag niet waar en neemd, die neemd hem niet waar den Heere.

Die daar eet,

die eet ſulks den Heere, want hy dankt God: ende die niet en eet, die en eet ſulks den Heere niet, en hy dankt God. Maar gy , wat oordeeld gy uwen Broeder ? Of ook gy, wat veragt gy uwen Broeder?

* Want wy ſullen alle voor den Regter-ſtoel Chriſtige fteld werden. Want het Koningryke Gods en is niet ſpys ende drank, maar regt veerdigheid, vreede ende C 3 (1) Rom. 14 v. 2, 3, 5, 6, Io, 17.

blyd


38 Het Weſentlyke (ApolAB. blydſchap door den H. Geeſt. So dan laat ons najagen 'tgene tot den vrede, en 't gene tot de ſtigtinge onder malkander diend.

XX, Ten 5. A. B. ſchriften die Sy ſuiveren 't nen om de leere van J. Chriſtus te ber Evangelium vryden en te ſuiveren van de valſche van de val- gloſſen en verklaringen, die ieder Chri ſche uitleg- ſten-ſette en geſindheid over de ſelfde -

gingen. -

heeft gemaakt, daar door ſy als kragte loos is geworden. De verdorventheid

van des menſchen natuur leid hem om ſig ſelfs te

behagen, (a) en ſyn genegentheden in te volgen, en terwyl hy alſo doet, (b) ſteld hy ſig geruſt, dat hy God behaagd, en daar benevens ſyn wil le doet : Daarom maakt hy ſodanige gloſſen en

verklaringen over Gods geboden , dat hy die mag over een brengen met ſyn verdorve oefening. Dus was de foodſche Kerk, wanneer onſe Sa

ligmaker in de Wereld quam, gevordert tot ſo een hoogte van verdorventheid, dat ſy hadden gegloſſeert over de geheele wet Gods, ende die

door haare overleveringen kragteloos gemaakt. Daarom draagt onſen Heere J. Chriſtus voor al ſorge, dat hy Gods Wet bevrijd van haare ver dorve Uitleggingen, haakſte des

en dat op het klaarſte ende ligt en weg tot het eeu wig Leven voorſteld. elyk de Wereld ou der word , ſo is des menſchen verdorventheit ook liſtiger en looſer geworden : So dat de Be

#,

#

lyders van 't Chriſtendom hedendaags alſo taſte lyk hebben gegloſſeerd over de heele Wet des E vangeliums van J. Chriſtus, als oit de Schriftge

leerde en Phariſéen hebben gedaan over de Wet van Moſes. Daar toe geen kragtiger bewys no

dig is, dan haar (c) leerſtukken en verklaarin gen te vergelyken met de Evangeliſche Wet ſelfs C

*) Toets-ſteen. (b) Academie. (c) Syſtema.


I. Deel.) , , Van 't Chriſtendom. 39 en haar oefening en bedryf met haar gevoelens en Geloof. Want alhoewel haar leven nergens in met dat van J. Chriſtus over een komt, egter ge

loven ſy nog goede Chriſtenen te ſyn, en hopen door ſyn verdienſten ſalig te worden. Nu is 't dat door een byſondere voorſienigheit Gods de ſe ſchriften het Euangelium van J. Chriſtus op 't

allerklaarſte bevrijden van de valſche gloſſen, daar over gemaakt. Sy tonen klaarlyk, dat er geen andere weg ter ſaligheid is, dan door de verſterving onſer verdorve natuur en ſelfs liefde, en door de navolginge van Chriſtus , afſterven de met hem al de gemakken, eeren, rykdom men en vermaken deſer Wereld. En of ſchoon

niemand ſulks doet, egter denken ſy goede Chri ſtenen te ſyn, alhoewel ieder ſig # ſoekt, haar eigen eer en haar eigen voordeel, hebben de over de leere van

# Chriſtus ſodanige uitleg

gingen gemaakt, om fig daar mede te

#.

digen, datſe te ſwak ſyn om de geboden Gods te onderhouden, ſy hopen ſalig te worden door de verdienſten van J. Chriſtus, mits in hem ge lovende.

Sonder aan te merken, dat de Wetten

van J. Chriſtus ons om oorſaak onſer ſwakheit gegeven ſyn, en als de kragtigſte middelen om de liefde Gods weer te bekomen : Als ook dat

niemant door Chriſtus verdienſten kan ſalig wor den, dan die ſyn veorbeeld navolgen. XXI. Ten 6. Deſe ſchriften van

6 Sy leiden tot A. B. tragten de wortel van s'men een ware Re- ſchen verdorventheid uit te roeien, en formatie. tonen de weg tot een ware en kragtda dige verbetering of Reformatie. Vele maken groot geroep over het verderf der Kerk, (a) en ondernemen de Werelt te verbeteren:

Nadien nu dit verderf ſo openbaar is, ſo is de C 4

Evang. Geeſt. H. Verrek. N. Hemel $ 148.

ſo


4o Het Weſentlyke (Apo/AB. ſodanige ligt geweeſt Diſcipelen na haar te trek ken.

5# wat is dan van #

Reformatien en

verbeteringen geworden, dan het veranderen van ſommige uitwendige Kerk-zeden , Formulieren

en gevoelens, die ſyn mis-bruikt geweeſt, aan nemende andere in der ſelverplaats, die alſo ver re af ſyn van 't weſen des regten Chriſtendoms, ja meeſten tyd liefkoſende haar verdorve genegent heden, haar grootsheid, haar liefde tot de We reld en haar ſinlyke luſten, onder den dekman

tel van haar byſondere formulieren en gevoelens. Ondertuſſchen ſtaander nieuwe op, ontdekkende de miſlagen der voorgaande ,

om door andere

formulieren, kerk-zeden en beſpieglyke leerſtuk ken een nieuwe Reformatie op te régten. Men wil niet ſeggen dat er geen vrome menſchen ſou

den ſyn onder alle de Chriſten geſintheeden en gemeenten, maar alleenlyk dat deſen quaden

eeſt door alle maar te klaarblyklyk # et is even eens als of de menſchen voorheb

bende een boom af te houwen, diens ſap ende

#" vol dodelyk vergif ſyn, ſulks alleenlyk ſouden ondernemen met eenige takken af te ſnoe jen, of ſommige bladeren af te trekken , ſom

tyds aan deſe ſomtyds aan een ander ſyde, on

# dat zy den Boom ſelfs aan de wortel naukeurig beſorgden, makende alſo dat den boom aan de ander zyde met te meerder kragt en ge weld ſou uitſpruiten. Of gelyk onſe Saligmaker toont, het is 't buitenſte des Drinkbekers reini gen, terwyl het binnenſte vol verderflyk quaat is. So Réformeren en verbeteren de menſchen

ſommige ſondige oefeningen , die een quade naam in de Werelt hebben, maar dan volgen ſy haar verdorve genegentheden vreyelyker in ande re dingen. Dog de wortel moet uitgeroeid wer

den, het herte van binnen gereinigd en een refor Illat1C


I. Deel)

Van 't Chriſtendom.

4I

## volgens de eerſte inſtellinge van J. Chriſtus ſelfs, die ſig bekleede met onſe ſterf lykheid, # dat hy ons ſou leiden op den regten matie

weg der Saligheid, en ons als by de hand ne mende, ſo ſegd hy: (a) Ik ben de Weg, de Waar heid en het Leven : Ik ben de Deure, die door myn

in komt ſalſalig werden : Een yder die agter my wil komen, moet hem ſelven verſäken, ſijn kruis op hem nemen en my volgen. Dit is de ware inſtelling van J. Chriſtus, de gene die de ſelfde verwaarlo

ſende yverig voor andere dingen ſchijnen, die ſyn geen ware Chriſtenen. En de gene die voor

# de Gods-dienſt te willen reformeren, ſon der de menſchen tot de eerſte inſtellinge van J.

Chriſtus te brengen, en ſonder by ſyn Regulen te blyven , die maken maar nieuwe Inſtellin

gen en Gods-dienſten , dog geen regte Refor matie.

X X II. A. B. ſchriften ſtrekken

7. Sy laten ons niet ruſten in een beſpiegelende kennis der Godlyke dingen.

om de menſchen af te trekken van een dorre, onvrugtbare, dode, uitwendi ge ende alleen beſpiegelende kennis der Godlyke dingen, om hen op te leiden tot een vaſte, levende, werkdadige en vrugtbare kennis der ſelver. Daar is een beſpiegelende kennis der din gen, en daar is een gevoelende aandoenende ken

nis der ſelver. Deſe deeld ons der dingen hoe danigheden mede , , ende maakt dat wy die ge nieten, maar de andere geeft ons alleen haar uit

wendige ſchilderien of denkbeelden. Gelyk als wanneer wy onſe ogen openen en de Son aanſchou wen, ſo genieten wy dès ſelfs ligt en warmte, ſy verſchaft (a) ons haar vermaak en vernoegen, ſy doet ons de ſchoonheid aller ſchepſelen rond om ons ſien, ſy verligt onſen pad, en # ons ſien -

-

a) Graf d. v. Theol. S I.

Waaf


42

Het Weſentlyke

(ApolA.B.

waar wv onſen voet moeten ſetten. Dog in de

afweſentheid der Son en des ligts, wanneer

wy

ons des ſelfs denkbeelden en als ſchilderien in beelden en vormen, begevende ons om daar o

ver te beſpiegelen en te redeneren, dan is ſulks niet anders dan een ledige, doode, uitwendige

en onvrugtbare kennis. De denkbeelden ſyn wel regt, dog ſy geven ons # ligt , hitte, ver maak nog geſigt van de ſchepſelen, gelyk de Son ſelfs dede. En indien wy # geboren waren, niets kennende van het Ligt en van de Son, dan uit het verhaal en berigt van andere, dan ſouden onſe denkbeelden en de ſchilderien van de ſelfde

vals en enkel verſierſelen van onſe eigen inbeel

ding ſyn. Het ſelfde geſchied ook in Godlyke en in Geeſtelyke dingen, alſo wel als in lighame lyke. Daar is een vaſte , weſentlyke, levende en vrugtbare kennis van die dingen; wanneer God hem ſelven aan de ziele mede deelt, met ſig bren

ende fijne liefde, ligt, blydſchap en vrede. Daar als wy het ligt gewaar werden wanneer het in onſe oo gen # Deſe kennis is alleen van God te verkrijgen, even als de Son en het Ligt alleen

# deſe kennis alſo wel gevoeſt werd,

door haar ſelven konnen geſien werden. (a) Nie mand kend het geene Gods is , dan de geeſt Gods.

Hoe helder de Son mag ſchijnen, egter indien wy tuſſchen dikke muuren beſloten ſitten, of dat on

ſe oogen geſloten ſyn , ſo konnen wy het ligt niet fien. Dit is dén ſtand in welke wy in onſe verdorve Natuur ſyn geboren. (b) Het ligt ſchijnd in de duiſternis, dog de duiſternis begrypt het niet. (c) Den Natuurlyken menſch begrijpt

niet de dingen die Godes ſyn , maar ſy ſijn hem een dwaasheid, nog hy kanſe niet verſtaan, om dat ſe -

(a) 2 Cor. 2. v. 11. (b) Joan. 2. v. 5. 1 V. 'I4

ee/te

&#


IDeel)

Van 't Chriſtendom

43

geeſtelyk onderſcheiden werden. Deſe beletſelen en

ongeſtelteniſſen moeten weg geweerd werden, in dien wy God regt willen kennen, en daarom heeft het ligt hem ſelven belighaamt, en het Woord is Vleeſch geworden, heeft onder ons gewoond, en

is ons in alles gelyk geworden, uitgenomen de ſonde ; om ons te tonen hoe wy tot God moeten komen, niet door veel redenering, nog groote

geleerdheid of hooge beſchouwingen, maar met te worden als kleene kinderen, door eenvoudig heid en onnoſelheid des herten, door nedrigheid en bidden, trekkende onſe begeerten van alle an

dere dingen, en kerende onſe zielen tot God. (a) Salig ſijn de reine van herten , want ſy ſullen God ſien. (b) Indien u oog eenvoudig is, ſo ſal te geheel lighaam verligt werden. ( c) Hy ſalden ſagt moedigen ſijnen Weg leeren. (d) ik ben het Ligt des weerelds, ſeide Chriſtus : Die my volgd ſal in de duiſternis niet wandelen, maar ſal het ligt des Levens

hebben. De Godlyke kenniſſe, die aldus verkre gen werd, is vaſt en levendig, ſy voldoet 't her &# en des Naa ſten. (e), Deſe Wijsheid die van boven is, is ſui ver, vreedſaam, beſcheiden, geſeglyk, vol van barm hertigheid en van goede vrugten , niet partydiglyk oordelende en de ongeveinsd. Dog daar is ook een

te, ontſteekt dat met de liefde

andere kenniſſe der Godlyke dingen, die alleen uiterlyk is en beſpieglyk, beſtaande in dat wy ons ſelven als ſchilderyen van de Godlyke din gen maken, ontrent dewelke wy onſe gedach ten en vermogens beſig houden, terwyl ons die Godlyke dingen ontbreken, en afweſig fijn. In

#

dien wy dit ſo verre doen, als # O11S kan helpen en tot de andere kenniſſe aanvoeren,

om te arbeiden na de bequame geſtelteniſſen # CHI (2

(a) Matth. 5. v. 8. (b) C 6. v. 22. (c) Pſal. 2 5. v. 9. (d) Joan. 8. v. 12. (e!) Jacob. 3. v. 17.


44-

Het Weſentlyke

(ApolAB.

die te verkrijgen , ſo kanſe dienen als een be uame dienſtmaagd om ons daar toe te brengen. aar indien wy dat nemen als onſe voornaamſte

betragtinge, beſtedende daar aan al onſe tyd en kragten, ſo doen wy alſo dwaaſlyk, als de gene die, ſynde hongrig en dorſtig, en ontblood van 't ligt der Sonne, ## gaan met hulp van 't deem ſterig ligt eener keerſe in een galderie, ſijnde daar de ſchilderien, van 't ligt van de Son, van

allerlei lekkere wynen en ſpyſen, en dat hy een meenigte van ſijns gelyke met hem nemende,

rder ſou ſtaande houden dat ſyn ſchilderien de eſte ſyn, daar over krakkeelende en vegtende, ja andere dwingende haar Geloof en gevoelen daar over toe te ſtemmen en te beſweeren, ha

tende al de gene die daar van verſchillen. Synde daarenboven nog ſo in de herſenen en inbeel

ding gequetſt, datſe ſouden denken te eeten, te drinken en het Ligt te genieten: Dog als ſy ont waken (a) is haar ziele ledig. Dit is de God-ge

leertheid die de Chriſten-wereld overſpreid heeft, om welke te bouwen Queek-hoven en de Hoge

ſcholen werden opgerecht, Leer-meeſters en Profeſſoren opgeſocht , de Jeugd opgetrokken om hare wapens te konnen handelen, om te lee ren diſputeren. Pro en Contra , over yder ſaak en Leerſtuk. De Catechiſmen ſyn vervuld met de naukeurige beſpiegelingen van ieder Secte ende geſintheid, het Volk leerd men der ſelver harde woorden, denkende dan ſeer geleerd in de Gods dienſt te ſyn. Ten deſen einde werden duiſen den Boeken geſchreven, en onderſogt na de ge voelens en ſchilderien die in de voorgaande Eeu wen daar van gemaakt en opgeſteld ſijn, maken

de ſeer naukeurige beknibbeling en haar-klove rie ontrent ieder ſtreek en linie, in welke ſtudie de

(a) Eſai. 29. v. 3.


IDeel) Van 't Chriſtendom. 45 de God-geleerde haar tyd en gaven verquiſten. Dit is de ſtoffe dermenigvuldige Predikatien, daar de Predikers ſteenen in plaats van brood in de hand ſteken.

En het Volk ketelig

##

(a) leerd altyd, ſonder oit tot kennis der Waarheid te komen. Even gelyk Genees-meeſters en ſieken,

die geern ſouden reden voeren, en horen reden voeren met de aller-uitgeſogſte woorden over de

genees-middelen, ſchoon die genoegſaam bekend mogten ſyn , ſonder ſig oit inderdaat te bege ven om die wel te gebruiken. Hier ontrent be

ſteden de menſchen al haar yver, om haar ge voelens ſtaande te houden om Seêten en ſcheu

ringen op te regten en te koeſteren, om twiſten

en geſchillen te vermeerderen, om de gene die van haar verſchillen te haten en te vervloeken,

om oproer onder het graauw te verwekken, om

de Vorſten tegen het Volk en het Volk tegen de Vorſten aan te hitſen ,

vervullende de

WE#

met bloed en verwerringe. Dog al de ſchriften van A. B. ſtrekken om de menſchen te leiden tot

die Gods-geleerdheid en Wysheid, diemen al

leen door een diepe vernedering des Herten ver krygt, door de armoede des Geeſts, geleerd te werden in Chriſtus ſchole, ſig ſelfs verſakende en hem navolgende, en de menſchen aftrekken

de van die valſche en uitterlyke kenniſſe der God lyke dingen, die regt tegenſtrijdig is tegen de andere. Sy maakt de ziel onbequaam om van de geeſt Gods verligt te werden, # houdende in een gedurige verſtrojinge. (b) Deſe kennis maakt

opgeblaſen en doet ons denken wat te weten, daar - wy nog niets weten gelyk het behoord, maar indien iemand God lief heeft, die is van hem gekend. (c) Deſe is de Wysheid niet die van boven afkomt, maar ts

(",

2Tim. 4. v. 3. 3. v. 7. (c) Jacob. 3. v. 15.

(b) 1 Cor. 8. v. 2,3-


46

Het Weſentlyke

is aards, natuurlyk ja duivels ,

(ApolAB. werkende Nyd,

Tgviſigierigheid, Verwerring en allen boſſen Handel.

Dit is de kenniſſe daar van God dreigd , (a) dat hy de wysheid der Wyſe ſal doen vergaan, en de het verſtand der Verſtandige vernietigen. (b) Daar om heeft God het dataſe verkoren om het Wyſe te

beſchamen. Hy verkoor tot ſyne Apoſtelen een voudige ongeleerde menſchen, en als de Geleer de tot hem quamen , ſo veragte hy hare Wys

heid, ſendende Paulus als een onkundige om te leeren van Ananias , wat hy doen moeſt. En

wanneer Nicodemus quam om ſijn (c) Diſcipel te fijn, ſynde de eenige geleerde die tot hem quam, om door hem (d) bekeerd te werden, ſo verklaard

hy hem met verſekering, dat indien hy fig niet bekeerd, en werd als een kleen kind, hy in 't Ko ningryk der Hemelen niet kan ingaan, om hem te doen verſtaan, dat ſyn geleerdheid en wysheid hem daar in ſou beletten, moetende ſig daar van afkeeren om de eenvoudigheid van een kind te omhelſen. Het gene hy tot hem ſegd, ſegd hy tot alle Geleerde, die oit in de Wereld ſullen ſyn. Nicodemus was alrede bekeerd van het quade tot

het goede, wanneer hy ſig opdroeg om ſyn Diſci el te willen ſyn, dog ſulks was nog niet genoeg. . Chriſtus verklaard hem, dat, des niet tegen

ſtaande hy in Gods Koningryk niet ſa! ingaan, ten

ſy hy werde als een kleen kind, lerende de een voudigheid van J. Chriſtus en verfoejende de ge leerdheid en wysheid der menſchen. Indien de ſtudien en de wysheid der menſchen haar niet tot beletſel dienden, waarom ſou hy haar eenvoudig als kinderen willen hebben.

Deſe ſelfde Geeſt leefd ook in dat geheel God lykboek van Th. a Kempis van de Navolginge # Chri

(a) Eſa. 29 v. 14. (b) 1 Cor. 1. v. 19, 27. (c) Graft d. v. th, br. 1, 2 cnz.

(d) H. Verrek,


I. Deel.

Van 't Chriſtendom.

47

Chriſtus. Siet hier een uittrekſel van een Hoofd ſtuk, daar Jeſus Chriſtus aldus tot de ziele ſpreekt. Het Kind, wil geen groot behagen hebben in, het ſchoon of

# ſpreken der menſchen, ,

(a) Want het ryke Gods is niet gelegen in wel.” ſpreken: Maar in de deugd van wel te leven.” laat myne woorden wel gade die het hert ont- ”

ſteken, en het verſtand verligt die tot godvrug- 's tigheid bewegen, en verſcheiden

# geven. ,,

Leesd nimmeer eenig Boek tot dien einde, dat 99

gy daar door ſoud ſchijnen geleerder of wijſer te weſen maarmanieren: leerd vooral afſterven alle # ge- ” breken en;quade Want deſe leſſen

3D

len u meer baten, dan de wetenſchap van veel » ſware geſchillen. Als gy veel geleſen en geleerd,

hebt, ſo moet gy nogtans tot een beginſel van al-, le wvsheid komen.

Ik ben 't die

# menſchen”

verſtand geve, en geve den kleenen ootmoedigen”, klaarder kenniſſe, dan ſy van eenige # 95

ſouden mogen leeren. Dien ik toeſpreke, ſal »

haaſt geleerd ſyn en in den Geeſt ſeer toenemen. ,, Weeden genen, die van de menſchen veel nieu-, we en vreemde dingen begeeren te leeren, ende

weinig vragen na den weg om my te dienen. Ik ” ben 't die een ootmoedig herte in een ogenblik ſo ” verheffe, dat'et meer kenniſſe en verſtand van »

de eeuwige Waarheid ontfangt, dan of het tien , jaar in de ſchole geleerd had. Ik leere ſonder ge-,

# van woorden, ſonder verwardheit van ver-, ſcheide gevoelens, ſonder opgeblaſe eergierig- " heid en ſonder redenſtrijd.

Ik ben 't die de ”

aardſche dingen leere verſmaden, eenen afkeer » hebben van alle vergankelyke dingen, eeuwi- »

ge dingen ſoeken en daar in ſmaak hebben, alle, eere des wereids vlieden, alle kinderlyke dingen, V& r

(a) Thom, a Kemp. Navolg. Chr. Boek III. cap.43.”


Het Weſentlyke (ApolAB. ,, verdragen, alle hope in my ſtellen', niet begeren » buiten my, en my boven al vuriglyk beminnen. 48

Want ik weet eenen, die door my hertelyk

92

, te beminnen veel Godlyke dingen geleerd heeft, en hy ſprak ook ſeer wonderlyke dingen. Hy »? vorderde meer door alles te verſaken,

# door

» 't ſtuderen in ſcherpſinnige dingen. Tot ſom ,, mige ſeg ik gemeene dingen, aan ſommige open ,,bare ik my door teekenen en gelykeniſſenſeer ſoetelyk: 'Maar de ſommige vertone, ik verbor

”gene dingen met een groot Ligt. De ſtemme » van de Boeken ſegd een iegelyk al het ſelfde, » maar ſy maakt een ygelyk niet even geleerd. ,, Maar ik leere van binnen, ik ben de Waarheid, ,, een doorſoeker der herten, een doorſiender der

gedagten, en een vorderer ## Werken,en ” ik deele een ygelyken kenniſſe mede ſo als het ” my goed dunkt.

Nu de ſchriften, welkers beooging is ons te leiden tot ſo een uitſtekend Leer-meeſter, te lee ren in Chriſtus ſchole, ende onderwyſen hoemen

moet arbeiden tot de geſtelteniſſen, die hy ſelfs van ons vereiſcht, verdienen om met eenige op merkingen geleeſen te werden van de geene, die den.

# van

dien Meeſter willen wor

XXIII. Ten 8. is dit nog een an 8 De klaarheid dere hoedanigheid ende eigenſchap eenvoudig- deſer Schriften, datſe ſo klaar, ver heid van die ſtaanlyk en eenvoudig ſyn. De

e22

#

ſchriften.

ten der geſtudeerde en der geleerde lopen buiten het ſpoor van de geme

ne man; ſo is 't ook met haar woorden en tale; en

wanneer ſy ſchryven, ſo konnen ſy ſeer beſwaar lykſig ontſlaan van de ſchoolſche termen en ſpreek wyſen. En # tragten alle na een ſeker ſlag van wel. ſprekentheid, die de gedagten dieſe wille:# UlK


IDeel.

49

Van 't Chriſtendom

drukken, verduiſterd: So om dat men geen klare

bevattingen heeft van deſe Waarheden, # ook om dat men altyd ſigſelven ſoekt. En veel andere, die voorgeven Godlyke Ingeeſting te hebben, die ſchryven ſo verborgen en onder #, donkere Figu ren, datſe ſeer beſwaarlyk konnen verſtaan wer

den. Dog deſe ſchriften ſyn ſo klaar, dat men der ſelver oogmerk gemaklyk ende onderſcheidentlyk kan bevatten, en ſo verſtanelyk dat de kinderen en

de ongeletterde gemeene man die ligtelyk kan ver ſtaan , en ſo eenvoudig dat er geen de minſte men

ſchclyke konſt of optoiſel ingeſien werd. -

.

XXIV. Ten 9. Is niet min aan

9. De over- merlyk, dat in deſe ſchriften is een tuigende kragt overtuigende kragt en werklykheid, die

der ſelver. - ſeer gevoelig raakt de herten der gene dieſe leſſen. Haar gewiſſen brengen haar genoegſaam getuigenis van de waarheid der -

dingen, als aan haar

#

van alles genoeg

ſaam overtuigd ſijnde. (a) Niet dat ſulks aan alle ſou gebeuren, die eenige deſer ſchriften komen te leſen, niet meer dan al degene, die J. Chriſtus

ſelfs hoorden door ſyn woorden niet geraakt wierden, of hy ſchoon ſprak als Magt hebbende, en niet als de Schriftgeleerde: En alhoewel noit menſch alſo had geſproken als # , egter ſeide de Phariſeën dat hy den duivel had :

Maar andere

die hem hoorden werden gewaar , dat hy de woorden des eeuwigen Levens ſprak. So ſeggen ſommige nu ook dat deſe Maagd, een duivel, een to veres, een ſottin en herſenſiek vroumenſch is. An

dere in tegendeel ſyn ſodanig overtuigd van de E vangeliſche waarheden in haar ſchriften begrepen,

datſe gereed ſyn te antwoorden, ſy raaſd niet, maar ſpreekt waarheid en woorden van een ge ſont verſtand. Ik ken er #el die ſeker getuige IRIS

(a) Getuig: der W. D. I. byv.


Het Weſentlyke (Apol.A.B. nis konnen dragen, datſe door het leſen harer

5o

ſchriften een dieper gevoel van de Godlyke din en QIC Waal:

#,

dat hare herten en gewiſſen dan door al

# ſterker worden aangetaſt,

le andere ſchriften, die ſy oit hebben geleſen. Het gene getuigt werd van perſonen van verſchei de geſintheden en gevoelens, geleerde en onge leerde. En dit is te aanmerlyket om datſe niet fijn

geſchreven met die ſwier om met opſet de herts togten tot devotie gaande te maken, gelykſom mige ſouden denken, maar in een naakte eenvou

dige ontdekking der Godlyke waarheden. Alle # dragen altyd met ſig ſekere indrukſelen van de geeſt door welken ſy geſchreven ſyn, die men kan onderſcheiden en volgens welke men

daar van werd aangedaan. Indien het eigen be lang de

E## en de eerſte Aanleider tot

het ſchryven is, ſo ſal men ſulks klaarlyk konnen ſien, hoe ſeer den Schryver het ook tragt te ver bergen en te vermommen.

Daar is als een ſeke

re dorheid en dodigheid in de meeſte ſchryvers en predikatien over de Godlyke dingen in dees tyd, ſo datſe de harten geenſints roeren, en ſelfs de be ſte komen meer voort uit het verſtand en herſſe

nen, dan uit het herte, uit des menſchen geeft,

dan uit Gods geeſk; daarom konnen ſy niet ho dan tot haar eerſten oorſprong:

# opklimmen,

y mogen onſe inbeelding raken en behagen, maar ſy konnen de Godlyke vermogensder ziel geen # bewegen. Ik kan hier van geen beter ver

haal geven dan A. B. ſelfs doet , , wanneer ſy klaagd dat of ſchoon daar noit ſoveel predikatien waren als in deſe tyd, egter noit groter geeſtely ke Honger is geweeſt, datſe # voedſel aan de zielen geven, welker daaglyks magerder en ma gerder in de deugd,en kouder in de # werden. ,, Sy ſigd, het woord der Predikers kan Gods

woord niet ſyn. Want dan ſou het ſekerlykin


IDeel)

Van 't Chriſtendom.

51

de welgeſtelde zielen ſyn uitwerking hebben,,, dewyle Gods woord magtig is. Het # ook de ,

#?

onſcheidbare hoedanigheden Gods beſitten,

e geregtigheid, goedheid en de waarheid. In- ,, dien een van deſe ontbreekt, ſo is 't Gods woord, niet; ſy mogen de ſpreek-wyſen en uitdrukkin-, en gebruiken, die J. C. en ſyn Apoſtelen ge-, ruikt hebben , egter is dat het woord Gods,

niet. Sy ſyn door God niet geroepen, maar, door grootsheid, of door eenige andere we-, reldſche ende menſchelyke voordelen tot dien,

dienſt gelopen. Hare predikatien ſyn niet an-, ders dan een deel aperien. Indien een aap ſag,, een deftig ſchilder een ſchone ſchilderie trekken,,,

en in ſyn afweſen de pincelen en de verwen nam, om op het ſelfde # te kladden, ſo ſou hy, dat ſtuk geheel bederven, ofſchoon hy de ſelf-, de verwen en pincelen gebruikte; om dat hem,

des ſchilders geeſt ontbreekt ; dit gebrek ver-, derft alles, # dat ſchoon was eerden aap het,, aanraakte. Dit is de regte afbeelding der mee-, ſte Predikers en Schryvers over de Gods-dienſt,

in dees tyd. Sy hebben de H. Schrift als het Pal-, let daar op de ſchone verwen der deugden onder-,

ſcheidentlyk geplaatſt ſyn, met welke J. C. het,, deftig tafereel van ſyn H. Kerk begonnen heeft. ,, Sy hebben ook het pinceel, welk is het Woord, met welk J. C. en ſyn Apoſtelen deſe ſchone ver-, wen der deugden in de zielen gelegd hebben,,, maar haar ontbreekt, evenals den aap, de

#

3 e

van dien groten Meeſter, welke J. C. is. Sy heb-, ben op het papier de ſelfde woorden, die de H.,,

# ingegeven, maar ſy hebben den ſelf-, den H. Geeſt niet, om die in oefening te brengen,

in haar eigene zielen, en nog veel minder in de,, zielen harer toehoorders. ,, -

D 2

(a) N. Hem. br; 5. S 157, 162,16;.

XXV,


Het Weſentlyke

2

XXV. Ten 1o. deſe

5

A.B.Apol. #

1o. De regte ven ons ſo een nette en klare vertonin ge van de Chriſtelyke waarheden, als en deftige vertoningen eenigſints kan dienen om ons geheel

des Chriſten- van ons ſelven en van alle ſchepſelen doms.

(a) af te trekken, tot God # en geheel van hem af te hangen, ſon

der ons in de minſte ſonde te liefkoſen. Egter moedigen ſy den allergrootſten ſondaar aan, om

ſig tot God te begeven. Sy leiden ons ook om ons ſelfs niet dan alle quaad toe te ſchryven, ende aan God niet dan goed. Sy doen ons ook ſien, dat niets ons kan verſchonen van de Evangeliſche

eboden te gehoorſamen, en het voorbeeld

#

## na te volgen, buiten het welk door hem geen ſa ligheid te verwagten is. Het is een ſekere waarheid ſo ontrent de leeringen, als ontrent de menſchen

ſelfs , datſe uit hare vrugten gekend werden. Sodanige leeringen als ſtrekken om der menſchen verdorve genegentheden te voeden, haar leeren

de God en de Wereld te gelyk te dienen, hier ha reluſten te voldoen, en egter te hopen God hier na nog te ſullen genieten. (Ofſchoon ſy ſulks niet met uitdruklyke woorden ſeggen, egter geven ſy | aanleidinge daar toe.) Seker, duſdanige leeringen konnen van God niet ſyn. Maar de leeringen in deſe ſchriften begrepen, hebben geheel een an der oogmerk en neiging dan ſtraks is voor ge ſteld. Daar wy ſulke regte en levende vertonin

gen van God vinden, als bequaam ſyn om ons te tonen dat hy enkel lieflyk is; dat ſyn voornemen in den menſch te ſcheppen, alleenlyk is geweeſt, op dat hy God ſou genieten en beminnen, ſonder eenig ander beſluit nog voornemen van 't grootſte

deel des menſchelyken geſlagtste verdoemen. Dat ons noodſaklyk moet opwekken tot ſo een tedere

liefde, als met ſo een edelmoedig voornemen o (a) Evan. Geeft.

Ver


I. Deel)

' Van 't Chriſtendom.

53

ver een-komt. Deſe ſchriften vertonen ons de

ſchriklyke ontaarding ende verdorventheid des menſchen , beide in ziel en lighaam om in ons een afkeer van ons ſelven te verwekken.

Sv ver

tonen ook de hoedanigheid der ſonde, als ſijnde alleen ons eigen werk , ſonder de alderminſte

voorbeſchikkinge of mede-werkinge Gods, maar in tegendeel ons benemende allerlei ontſchuldi

# ſonder

eenige ſchuld op God te konnen

eggen. Sy ſtellen ook klaarlyk voor de verdien ſten, de voldoening en de bemiddeling van J. C. om ons te doen ſien, dat de vergifnis en de ver ſoening met God, de genade en de middelen om

weder tot God te keeren alleenlyk door hem ſyn verworven en verkregen. Men vind in die ſchrif ten ook verklaard de voorkomende, medegaan de en vernieuwende genade Gods, om hem gedu rig daar toe aan te ſoeken en ons aan hem over te geven, om daar door geleid te werden. Sy to nen ook de aart en verdorventheid onſer eigen wil,

ſo dat wy die noodſakelyk moeten verſaken en aan God overgeven. Deſe ſchriften ſtellen ons ook

voor 't voorbeeld van J. C. om te tonen dat wy onſe verdorve natuur niet konnen overwinnen,

nog tot de liefde Gods wederkeren, dan door te gehoorſamen aan ſyn geboden en ſyn voorbeeld na te volgen. Nu behoren de ſchriften, die ſo

ſalige en nodige dingen voorſtellen en beogen, door de Belyders en Predikers der Chriſten Gods dienſt niet veragt nog ten ſpot geſteld te werden. Dat nu deſe ſchriften daar toe ſtrekken en ſulks

beogen, beroep ik my op de Gewiſſe van alle,

die eenige der ſelver hebben geleſen ſonder een boos oog. XXVI. Ten 11. Deſe ſchriften

11. Sy hebben begrypen ook veele deftige Godly veel Godlyke ke uitleggingen der H. Schrift, niet by D 3

"

wyſe


54

Het Weſentlyke

(Apol.A B.

verklaringen wyſe van mugge-ſifterie en de haar der H. Schrift klieven over de verſcheide mening -

en betekening der woorden of ve

lerlei verklaringen der uitleggers. Daar (a) in

ymant ſeer ervaren ſoukonnen ſyn, en egter ſeer onkundig ontrent de ware ſin én meeninge der

H. Schrift, die hy voorgeeft te willen verklaren. Wy ſien dat alle wetenſchappen een ſeker # ### door ſy onderſcheiden werden, een ſe

#

kere geſteltheid der vermogens, die ons maken omſe te verſtaan ſekere beginſelen, die ons

opleiden om haar te kennen, en als deſe ontbre ken, ſo taſten wy in 't duiſter. Kinderen en jon gens fouden al de woorden van een Philoſophis Boek konnen verſtaan, of van de voorſtellen van de Wiskundigen Euclides, ſonder datſe nogtans iets ſouden verſtaan van de waarheden daar in begre # Om de H. Schrift en de dingen Gods te ver

aan, ſo moeten wy de ſelfde geeſt hebben en in de ſelfde geſteltheid ſyn, als de gene dieſe geſchre

yen hebben. ,,Nu indien ymand beliefd te verge lyken de verklaringen ſommiger Schriftuur plaat

ſen, gegeven in deſe Schriften, met de geleerde uit leggingen der verklaarders en onderſoekers deſer Eeuwe, ik houde voorſeker, dat, ten ſy ſy met gro

te vooroordelen voor ingenomen ſyn, ſy volko men overtuigd ſullen ſtaan, dat hare uitleggingen

van een veel Godlyker oorſprong afdalen, dan de meeſte andere ; datſe een klaarder ligt aan brengen, Gode weerdiger en beter over-een-ko mende met de grote en voornaamſte oogmerken des # Dat hier in de waarheid van

onſes Saligmakers Woord blykt, dat God deſe dingen de Wyſe en de Verſtandige verbergt, maar aan de Kinderkens openbaard. So dat A. B. gro te reden had God altyd te danken, om dat hy

haar bewaard hadde de menſchelyke leringen in (*) Evang. Geeſt. D. 1.

-

-

te:


IDeel)

Van 't Chriſtendom.

55

te drinken. Uit de menigte verklaringen ſal ik maar

eene by brengen, die byſonder aanmerkelyk is en dat is de verklaring van 24. Capit. van Mat

theux ſtaande agter het I. Deel van 't Ligt ſchij nende in de Duiſterniſſe. Het ſou te lang vallen dat hier uit te ſchryven , die daar toe begerig is kan het ſelfde daar ter plaats vinden.

Ik vinde my verpligt hier nog by A. "B. Waarſchouwingen en regels om de H. Schrift

te voegen de voorſigtige waarſchot tvingen en deftige Regels die ſy geeft om de H. Schrift wel uit te leggen. Sy toond dat de menſchen te voorba

te verklaren. rig ſyn om de H. Schrift uit te leg, en, dewyl de dingen nodig ter ſaligheid daar in ſo klaar ſyn ter neergeſteld, datſe geen Uit

#

legginge nodig hebben , en de duiſtere konnen niet verſtaan werden, dan door de ſelf

de Geeſt dieſe heeft ingegeven , ende geen ſints door de menſchelyke wysheid, die regt ſtrydig is teegen de wysheid des H. Geeſt, die alleen in de

# zielen nederdaald.

Sy ſegt dat de ge

ne die de H. Schriften door de menſchelyke wys heid willen uitleggen grote miſlagen begaan, en de ſpreekwyſen geheel anders verſtaan dan het oogmerk van Gods Geeſt is. Dus (a) als ge

ſegd werd dat God Pharaos herte verharde ſo kan de mening niet ſyn, dat hy ſo der menſchen her te ſou verharden, dat hy haar hartnekkig in 't bo ſe ſou maken. Want God kan noit mede werken tot eenig quaad, als ſynde de fontein van alle goed.

M# hy ſpreekt alſo om

ons aan te wy

ſen, dat hy den Godloſen in ſyn godloosheid laat voortgaan, wanneer hy niet

# wederhou

den werden. Dog van ſyn ſyde gebruikt hy al lerlei wegen van goetheid aan hem, om hem te D 4 bekeren º a) Laaſt. barm voor. 2. $ 135, 133, 139, 142, 146, * -

14 8.

-

--


(Apol AB. Het Weſentlyke 56 bekeren, ſo wel door goede ingevingen en ver maningen, als door andere bequame middelen. Maar wanneer hare vrye willens, gewillig in het quade blyven volharden, ſo laat hyſe aan haar ei gen ſelven. De meeſte ſwarigheid om de H. Schrift te verſtaan ontſtaat daar uit, dat wy Gods eigen ſchappen niet kennen, en gereed ſyn hem ſodani ge toe te ſchryven , als de menſchen hebben, ons inbeeldende dat hy een liefde aan ſommige en een haat aan andere toedraagt.

En alſo blyft

7der vaſt aan ſyn eigen gevoelens en meningen, die willende ſtaande houden, als of het waarhe

den Gods waren. Dog het is beſt dat de H. Schrift in die ſin te nemen, die ons meer en meer tot de

liefde Gods trekt, en tot de kennis onſer eigen

nietigheid, latende al de dingen, die betwiſtelyk

ſchynen, aan de wysheid Gods, agtende ons # ven onweerdig om te mogen begrypen, wat hy is, hoe hy ſyn werken verrigt, en door welke wegen hy de menſchen ſalig maakt, ſteunende op

dat geloof, dat ons toond, dat hy alle dingen doet in goedheid, geregtigheid en waarheid. Sonder ons op te houden met eenig ander ding, dan in oefening te brengen de dingen, die hy ons opent lyk in 't Evangelium verklaard heeft, die ter ſa ligheid nodig ſyn; als daar is de nedrigheid des herten, de ſelfs verſaking, de liefde Godsende des Naaſten. Het is beter ons in deſe vaſte leer ſtukken te oefenen, dan ons het hoofd te bre ken, te twiſten en te willen begrypen wat in God

is, of hoe hy de menſchen beſtierd. Het is beter ons door hem te laten leiden als kleene kinderen,

dan (a) te onderſoeken hoe hy ons wil -

## C11.

(a) De H. Schrift moet door den ſelven Geeſt

en verſtaan werden, daar door ſy is overge geloofd leveerd. Thomas a

Kempis.


I. Deel.) Van 't Chriſtendom. 57 den. Hier toe is het, ſegd ſy, dat ik heel de wereld vermane, wel wetende dat al het overige

niet dan ydelheid ende ophoudinge des Geeſts is, want al de geleerdheid en naukeurigheden der menſchen in de geheele Wereld konnen ons niet ſalig maken : In tegendeel haar geleerdheid, le ringen en gevoelens trekken ons eerder van God

en van onſe Saligheid: Want ofſy verſchaffen ons de middelen tot laatdunkenheid, of ſy verſlap en onſe ſorg in 't bewerken van onſe eigen ſa

#

De woorden der H. Schrift, die ſchy nen te ſeggen dat God de menſchen verwerpt,

konnen niet verſtaan werden, dan door haar be

tekening, die niet kan geweten worden , dan door het ligt des Geloofs: Want indien wy deſe woorden nemen na onſe meening, ſo ſullen wy

quaad van God ſpreken en geloven dat hy boos en wreed is, 't gene niet kan ſyn, want hy is ge

heel goedheid, vrede en ſtilheid. Daarom de ge ne die geen laſteringen tegen God wil voortbren gen, die moet aan de ſpreek-wyſen der H.Schrift niet vaſt kleven, dan ſo verre als ſy ons leiden tot de liefde Gods, de kennis onſer eige nietigheid, en tot

de liefde onſes Naaſtens : (a) Want God heeft ons geen andere dingen geſegd en geleerd, dan die

tot deſe waarheden aanleiding geven. (b) Al ſo wanneer wy geloven, gelyk het waaragtig is,

dat alle genade en ſaligheid ongemiddeld van God komt, dewyle wy niets ſyn , dan eeren wy God en erkennen ſyn Almagtigheid, ma kende ſo # dingen door ſyn Genade van een niet.

En deſe aanmerking dringd ons om

hem te beminnen, als ook om hem te bidden,

dat hem believe ſyn genade te agtervolgen en te vermeerderen. En als wy geloven dat God 't ons

(a) Mich. 6. v. 8. (b) Matth. 22. v. 37.4o.


Het Weſentlyke (ApolAB. 't ons-waarts ſo genadig is, dat hy ſo (a) haaſt 58

de Sondaar ſig # en tot hem wend, hy hem barmhertig wil ſyn, dit moet onſe liefde tot God wederom verſterken, aanmerkende de

grote liefde die hy ons toedraagd, ſo genadig onſe Sonden vergevende. In deſe tweederlei fin kan men verſcheide gevoelens ontrent de ge nade hebben, en geloven dat ſy ganſchelyk van God komt en ook geloven dat den menſch die kan hebben als hy wil, nadien God noit boet

veerdig Sondaar verwerpt. Dog welk van bei de deſe gevoelens wy ook moogen ſtaande hou

den in ſodanigen ſin, dat wy daar door niet vernederd werden, om de grootheid van Gods genade te erkennen, hem te beminnen en aan

te bidden, ſo is ſulks quaad en het is een grote voorbarigheid des menfchen de H. Schrift uit

te leggen en te verderven door Spreek-wyſen, die # verſlapping in de deugd beveſtigen, Want die over de woorden der H.

Schrift wil

de gloſſeren, ſou konnen ſeggen dat God geen

waarheid ſprak, wanneer hy tegen (b) Jonas ſeide, Nog veertig dagen en Ninive ſal vergaan : want de ſaak viel niet uit, volgens defe uitgedrukte woorden, die niet onder beding, maar volſtrek

telyk uitgeſproken ſyn. Des niet tegenſtaande moeten wy niet tragten God in ſyn woorden te vangen, of in de Spreekwyſen der H. Schrift, maar wy moeten daar uit het voordeel onſer fie

len trekken, volgens ſyn Voornemens, die al leen tot onſen nutte ſpreekt. Hy ſegd volſtrek telyk dat Ninive ſal vergaan, om dat de In woonders ſo een vonnis verdienden. Gods ge regtigheid veroordeeld haar ongeregtigheid, maar ſo haaſt ſy haar bekeren en boete doen,

#

-

(a) Ezech. 18. v. 27, 28. (b) Jonas 3. v. 4.

at


Van 't Chriſtendom. 5e) 't dat ſyn goedheid en genade haar de ſonden Ver # Men moet daarom niet ſeggen dat I. Deel.

God geen waarheid ſou ſpreken, maar dat hy den menſch regtveerdelyk oordeeld, en daar na hem genadelyk vergeefd, ſonder dat wy de woorden en uitdrukkingen al te nau behoeven

uit te pluiſen, nog daar over te knorren, die al leen geſchikt ſyn om ons de dingen grovelyk te doen verſtaan, volgens onſe ſwakke geſtel ten1S,

t

-

Seker dit ſyn ſeer uitſtekende grond-regu len om de H. Schrift uit te leggen en te ver ſtaan, daar de nodigſte pligten op het klaarſte

ſyn ter nedergeſteld, en de duiſtre dingen kon nen door de menſchelyke wysheid niet ondekt werden, maar alleen door het godlyk geloof en door die ſelfde geeſt dieſe heeft ingegeven, daar wy geen groot beſlag behoeven te maken on

trent de woorden en Spreek-wyſen, maar die al Ieen aanmerken, ſo alſe ons meeſt dienen tot de liefde Gods, en des Naaſten, als ook tot een

diep gevoel onſer nietigheid. Dit is dien uitſte kenden regul gegeven door den H. Auguſtinus (a) die hier na ſal bygebragt werden. Dit is't be

leid en de weg gehouden by de H. Vaders in 't verklaren der H.Schriften, daar door hare ſchriften

die ſo vol van een lieflyke ſielbalſem ſyn. En hoe # ſegen ſou het ſyn, dat degene, die edendaags uitleggingen over de H. Schrift ſchry ven, door dien ſelfden geeſt gedreven wierden: Dog men denkt ſulks al te gering en te eenvou dig voor de geleerde en woorden-ſifters deſer €€uWC.

-

XXVII. Ten 12. De verklaring en 12. Sy loſſen de oploſſing der grootſte ſwarigheden -

05: -

(a) Auguſtin van de Chriſtel. Gods dienſt. boek. I. cap. 56.


Het Weſentlyke

6o

(ApolA.B.

de ſwarighe- ontrent de Godlyke dingen, ende ſulks den op met

met weinig woorden, is

#

een

weinig woor- byſondere eigenſchap deſer ſchrif den.

ten.

Men ſiet de geleerde daar on

trent ſonder einde krakkelen, ſchry vende ongemeen grote boeken, de ſake door me

-

nigte woorden en onderſcheidingen meer verdui ſterende dan verklarende.

De

#

Over

de genade, de verkieſinge en des menſchen Vrye wil, ſijn menigte Eeuwen, ſonder vereffend te konnen werden, betwiſt en als heen en weer ge

kaatſt, daar over ſijn menigte boeken geſchreven, en (a) egter ſijn de voornaamſte

#

tot nog toe onopgeloſt gebleven. Beide ſyden hebben een mengelmoes van waarheid en dwa linge. De eene om alles aan God te geven, ont

nemen den menſch het gene God hem onweder roepelyk heeft gegeven: Dog de andere, om dit voor den menſch te behouden, ontnemen God,

en onderwerpen aan de magt en ſinlykheid des menſchen, het gene alleen aan de enkele genade Gods behoord. Uit beide deſe gevoelens ontſtaan gevolgen die ſeer God beledigende en ſchadelyk aan des menſchen ſaligheid ſijn, hoe ſeer men ſulks ook tragt te ontkennen. Dog in 2 of 3 bladen deſer ſchriften is meer geſegd, tot oploſſing de ſerſwarigheden, dan in gehele B# vol Boe ken.

Dit vind men in het 1. en 2. Hoofdſtuk van

't 1 Deel van de Academie der geleerde Theologan R € 72 ,

# by gelegentheid van eenige t'ſa

menſpraken gehouden, en ter begeerte van een

geleerd godvrugtig Gods-geleerde, genaamd Pie ter Noël, een Kanonyk tot Mechelen een Janſe niſt, ſynde voor deſen geweeſt (b) Geheim ſchryver van den vermaarden fanſenius Biſchop

tot Yperen, deſen;Heer had tot ſijn doodtoe ſeer (a) Acad. D.I, c. 1, 2, (b) Secretaris.

FO gro


IDeel) Van 't Chriſtendom 6i rote agting voor A. B. en voor haar ſchriften.

k moet hier by nog een ander diergelyk geval verhalen van de Heer Gillemans, Kanonyk ende Aarts-prieſter tot Gent, die daar door eenige

ſchriften vermaard is, die hebbende gevraagd # B. oordeel over een ſeker leerſtuk van de Con

ſcientie-geval ſchryvers, daar van doen veel wierd eſproken, namelyk dat den menſch ſou konnen

# worden

alleen door een ligte droefheid o

ver ſyn ſonden, ſonder de regte gebrokentheid desherten en de ware liefde Gods, haar verhalen

de dat hy een groot boek tegen dit vals leerſtuk had geſchreven. Sy verklaard hem haar menin ge, en daar benevens, dat ſy onlangs haar gedag ten over deſe ſtof had in geſchrift

#,

het

welk hy na veel verſoek van haar hebbende ver worven, en met belofte van het in drie dagen weder te ſullen geven, ſo las hy 't met byſonde re beweginge en verwonderinge, in het weder brengende ſoſeide hy, Gy hebt in een blad meer geſegd, en dat meer ter ſaak diend, dan ik in myn heel boek heb gedaan, dat my ſo veel tyd, arbeid en geld heeft gekoſt, en daarom veroordeel ik het om nooit het Ligt te ſien. Dit is het 4. Hoofdſtuk eerſte

Deel van de Academie der geleerde Theolo ganten.

XXVIII. Ten 13. Deſe ſchriften

13. Sy trek-ſyn onſe byſondere opmerkinge ken den weerdig , om dat ſy ſtrekken om menſch af de twiſten en de diſputerende Gods van de tºviſ?- geleerdheid tegen te gaan, en uit de ſieke Gods-ge Chriſten wereld weg te helpen. So dat leerdheid. de geeſt van verdeeldheid daar door geheel van onder de menſchen ver dreven werd, welke verdeeldheid het Leven en den Geeſt des ware Chriſtendom is van de men

ſchen heeft weg gebannen. Eenige ſullen

# gelyk


Het Weſentlyke . . (ApolA.R. lyk gereed ſyn te ſeggen, dat haar ſchriften

62

#

) de geſchillen te voeden, dan die te verminderen, om dat ſe ſo veel nieu meer dienen om

we leringen ende gevoelensaan den dag brengen, daar van nog noit gehoord is. Dog deſe dingen

geven de minſte aanleiding niet tot eenige diſpu ten of geſchillen. Sy verklaard dat deſe ſaken niet volſtrekt nodig ter ſaligheid moeten geloofd

werden. De gene die van derſelver waarheid o vertuigd ſyn, en die dingen dienſtig vinden om haar tot de liefde en verwondering Gods aan te

ſetten, die mogen die aannemen, ſonder daar o ver te twiſten, maar die van derſelver waarheid

niet overtuigd ſyn, die mogenſe daar laten, ſon der die te betwiſten : Invoegen datſe aan niemand de allerminſte oorſaak tot eenig geſchil geven.Maar in tegendeel ſo ſtrekken deſe ſchriften, om de men ſchen van dien twiſtgeeſt af te trekken, maken de ſo klaren de weſentlyke

#

en de toevallige dingen des Gods-dienſt. Sy

beſchryft de eerſte ſo naakt en klaar, dat ieder daar van kan overtuigd werden ; en ſy toond dat de laaſte aan niemand de minſte oorſaak tot

eenige twiſt of geſchil moeten geven. Sy doet ſien dat men Chriſtus leere alleen kan leeren door

eenvoudigheid en nedrig bidden, geenfints door twiſten nog disputeren, en dat niemand bequa mer is om die te verſtaan, dan die door den

Geeſt geleid werden. Sy toond vorder dat er niets tegen den Geeſt en het voornaamſte einde

des Chriſtendomsſtrydiger is, dan de twiſtgie righeid : Dat de gene, die daar door gedreven werden niet konnen lyden, dat andere van haar in eenige gevoelens over de Gods-dienſt verſchil len, #ſy ſchoon in de weſentlyke grondſtukken mog

(a) H. Verrek. Graf. .d v. Theol. Morg. br. 3. S 2, 7 •


Van 't Chriſtendom. I Deel.) 63 mogten over-een-komen, egter vervolgen ſy haar met alle mogelyke ſpyt en haat, evenals vyanden Gods en des Gods-dienſt, doende ook alles dat

ſy konnen, om de ſelfde haat en afkeerin te bla ſen in al de gene, in welke ſy eenige invloed heb ben. Sy geven haar hatelyke namen, beſchuldi en haar met miſdaden daar aan ſy geenſints ſchul

# ſyn, als godslaſtering, afgoderie enz. verag ten én beſpotten haar, doen haar doorgaan voor mal en van finnen verbyſterd. Het goed dat in haar is, of de waarheden die in haar ſchriften

ſchynen uit te blinken tragten ſy te verbergen, of ſynder bedroefd om, en doen het gaan voor din :

gen die ſy ſpots wyſe noemen ſchietende invallen der Godvrugtigheid, of de uitwerkingen van een ver

hyſterde Inbeelding. En ſy verblyden fig , als ſy daar in iets konnen vinden dat haar als ten toon

ſteld en hatelyk maakt. Sy konnen beſwaarlyk

geloven dat in haar iets goeds is, maar ſyn gereed om te denken dat alles quaad is. Sy willen geen de minſte moeite doen, om het voornaamſte oog merk van haar leven en ſchriften te onderſoeken,

maar trekken uit beide eenige voorbeelden en de plaatſen, die afſonderlyk aangemerkt wat hart

ſchynen, gevende die de hardſte ſin, die haar eenigſints mogelyk is. Daar uit ſy veel quade ge volgen trekken en hatelyke aftekeningen forme ren.

Sy konnen van haar niet een hard woord

verdragen, ſonder datſe als raſend van ongenoe gen werden: daarſe nogtans haar wel ſouden on der de voet treden.

Met een woord deſe Geeſt is

regt ſtrydig tegen de liefde, die den H. Paulus beſchryft hy is niet langmoedig, niet goe

#ertieren, maar afgunſtig,

ligt veerdig, opge blaſen, ongeſchikt, ſoekt haar #

kende quaad, verblyd ſig in de ongeregtigheid, r

(a) 1 Cor. 13. v. 4. enz.

V

en


64 Het Weſenthke (Apol. A. B. en niet in de waarheid, bedekt niets, gelooft niets, hoopt niets, verdraagt niets. Nadien nu al

le dingen ſig voortſetten , ſo verſpreid ſig ook dit quaad in de ſchriften en woorden der men ſchen als een vergif, en onſe verdorve natuur, ge

reder tot het quade dan tot het goede ſynde, is aanſtonds daar door beſmet.

Hier vandaan komt

die haat, geſchil, ſtryd, quaad-ſpreeking, ſchel ding, laſtering, ſecten,

# krygen,

vegterien, vervolgingen ens. Die de Chriſten wereld ſo ſchandelyk tot een ſpeel-toneel des Duivels, ende tot een ſpreek woord der andere menſchen maakt. De gene dan die bemerkt dat

in dees tyd alle menſchen ſonder liefde ſyn, en ſo mis-taſten , datſe de klem en het weſen des

Chriſtendoms ſtellen in dingen, daar het niet in

beſtaat, en ſo gevoelig over de onheilen hier uit in de Gods-dienſt door de geheele Chriſtenheid ontſtaan, die ſal moeten beſluiten, dat deſe ſchrift

ten over al aangenaam behoren te ſyn, die ſo kragtig konnen dienen, om der menſchen ge moederen tegen malkander te verſagten, het # ſigt en beleg harer geſindheden te verlaten en alle

eenſydigheid van de hand af te wyſen ; een ſo ongemeen klaar geſigte te geven van de weſent

lyke dingen des Chriſtendoms, die ook ſeer klaar onderſcheidende van de toevallige en minnodige . dingen , als ook om de menſchen aan te ſetten tot de verſterving der verdorve natuur, ende om

de liefde Gods weer te krygen. Gelyk deſe ſchrift ten op de allerſekerſte wyſe doen. XXIX. Ten 14. De manier en wyſe, 13. De by-, op welke deſe ſchriften geſchreven

ſondere wyſe ſyn, diend als iets byſonders en onge op welke ſy

ineens aangemerkt te werden. Daar

geſchreven

kan niet ontkend werden, of ſy ſyn

ſyn.

geſchreven met ſeer veel klaarheid, vaſtig


IDeel) 'Van 't Chriſtendom 65 vaſtigheid en kragt over allerlei dingen die nut konnen ſyn tot des menſchen ſaligheid, egter ſynſe geenſints door middel van ſtudie, overden king nog het leſen van andere boeken te gaarge ſteld: ## A. B. las geen boeken, en ſy trok noit haar wetenſchap van geleerde Mannen, nog uit eenige boeken, agtende der menſchen geleert heid niet anders dan een verdwaling van # reg ten weg.

En

# ſeker ſchryfmeeſter dobbelt

leer-geld wilde hebben van de gene, die eerſt met

een quade hand had leren ſchryven, namelyk het eene om hem die quade hand af te leren, en het ander om hem een goede hand te leren: Om dat

hy meer moeite hadde met deſe, dan met de gene

die niet met al geleerd hadden. Even ſo ging om in Chriſtus E onderweſen te werden, ſy

het ook met de geleerde die by A. B. quamen had dobbel werk met haar, eene om haar te ont

leren de ingebeelde wysheid, die ſy hadden aan genomen, nevens de laatdunkentheid en voorba righeid, en de ander om haar te doen aannemen de ware leere des H. Geeſt, de nedrigheid, de laagheid en de eenvoudigheid eens kinds. En ge lyk haar ſchriften niet # door de ſtudie

nog menſchelyke geleertheid, alſo wierden ſy niet te

# door

eigen overdenking of rede

nering. Wy ſyn genoodſaakt te overdenken eer wy iets ſchryven, nemende tyd om onſe gedagten en woorden in behoorlyke order te ſchikken, ons eerſte bewerp uit te ſchrabben, te verbeteren

en daar by te voegen. Maar wanneer ſy haar hand eens op 't papier ſette, ſo ſchreef ſy ſo ſnel, als de hand de pen kondegeleiden, en dat eens geſchre ven was bleef geſchreven, ſonder dat uit te ſchrab ben ofte veranderen. En wanneer ſy weder ee nige ſchriften ondernam, die ſy niet had ten ein de gebragt, ſchoon het r

ee: maanden of mogt jaren ,


Het Weſentlyke , ... . (ApolAB. mogt geleden ſyn, ſo begaf ſy haar niet om die te herleſen, maar hebbende alleenlyk de vyf of

66

ſes laatſte regels geleſen, om te ſien hoe de t'ſa

menhang behoorde te ſyn, ſo begon ſy ſtraks te ſchryven met haar voor verhaalde veerdigheid, de ſaken van haar afvloeijende, als het water uit een fontein.

Het blykt

# datſe

geen emmers

van ſtudie nog overdenking nodig had, om uit

de gebroke bakken van andere te moeten put ten, maar ſy had in haar een fontein van levend water, ſpringende altyd tot in het eeuwig Leven. getuigt van degene, die byſondere om

'Dit

#

gang met haar hebben gehad, en al haar hand ## met haar eigen hand geſchreven, ſyn nog in weſen en werden bewaard. Duſdanigen # verhaal van deſe dingen is ons gege ven door de Heer Franken, Koopman tot Am ſterdam, in ſyn getuigenis over haar. (a) Daar

hy onder # dingen verhaald, dat een ge

leerd Man tot Amſterdan , ſynde Doctor in de Regten, hem op een ſeker tyd had geſegt, dat hy niet anders kon geloven, dan dat eenig ge leerd Man de ſchriften ſchreef, en onder den haam van A. B. uit gaf , als ſelfs niet willende

bekend ſyn, Dog de Heer Franken verſekerde | hem van het tegendeel , maar nadien hy doen ter tyd nog niet ſeer lang met haar had verkeerd, ſo wilde hy beſorgen om van die ſaak naukeu riger berigt te hebben en ſyn vriend volkomen

daar van te overtuigen , gelyk ook gebeurde: Want eenige dagen na dat hy hem ſulks had ge ſegt, ſo had hy A. B. dikwils gevonden in haar kleen kamertje met een plankjen op haar knijen, ſchryvende ſonder iet anders y haar te hebben, dan alleen het papier daar ſy op ſchreef, nev: 'cº 5

(a) Getuig, der W. D. I. byv. Getuig, 27, p. 55, 9, -

ba, A. ... :-


Deel. Van 't Chriſtendom. 67 de pen en inkt dieſe gebruikte. En ophondende te ſchryven ſo haaſt ſy merkte dat hy in haar kamer was, om oorſaak dat ſy niet ſchreef dan met een bvſondere aandagtigheid , luiſterende met een diep ſtilſwygen en ingetogentheid na de inwen dige ſtemme Gods, En als hy met haar oorlof het papier opnam om te leſſen wat er op geſchreven ſtond , ſo vond hy het ſo veerdig geſchreven, dat'er "# of twaalf regels nat en ongedroogt waren.

Hebbende dan

# proef genomen, ſo

is ſyn vriend, ſegt hy , daar van ſo volkomen verſekerd, als of hy dat ſelfs had geſien, ſteu; # op Frankens getrouheid, die hy lang had eproeft ende ſeer gemeenſaam met hem omge daIl.

w

XXX. Ten 15. Het gene A. B.

15. De over- ſchriften aan ons ſeer aanpryſlyk een-komſt van moet maken is, dat haar Leven en

geheel met de ſelfde over-een A. B. leven. Oefening komen. # is een algemene klagte

met haar

ſchriften.

over de gene, die andere tot de deugt en tot een waar Chriſten le

-

ven vermanen, dátſe die ſelfs niet oefenen. Dat

h

ſy uit een heel andere grond ſpreken, dan vol ens welke ſy haar leven aanſtellen. Daarom # haar woorden weinig kragt , en ſy ver woeſten het Chriſtendom van de eene kant meer, dan ſy magtig ſyn dat van de ander op te

#

bouwen. Ik weet dat er menſchen ſyn, die mis duiden de lofpryfingen, die veel oog-getuigen van A. B. Leven en Geeſt hebben gegeven. Deſe doen even als de ſpinnen, ſoekende vergif in de ſelfde bloemen, daar uit de Byen honig vergade ren: Sy beſwaren ſommige uitdrukkingen verre

boven haar oogmerk en meninge. En in tegen ſtelling der gene die ooggetuigen ſijn geweeſt -

2.

(2 ) Getuig, der W. D. I. byv. .A B. leven.

Vail .


Het Weſentlyke (ApolAB. van A. B. leven, ſo ondernemen ſy, ſelfs agtien jaren na haar Dood , haar ſodanig af te beelden

"

68

en te vertonen: dat men haar voor leelvk ſoude

moeten aanſien , dog met hoe groten onbillyk heid en ongerymtheid ſal op ſyn plaats blyken. Des niet tegenſtaande yder, die onſydig ſal #, lieven de beſchryving van haar Leven te leſen, nevens de

#n daar van

in al des ſelfs

(a) omtrekken gegeven, die ſal daar van beter

edagten konnen hebben, dan de gene die de he endaagſche praters en leugen-ſtoffeerders daar

van tragten in te drukken. Sy ſullen ſien, dat ſy altyd heeft geleefd als een die gedurig reiſde na de Eeuwigheid : En daarom bevlytigde ſy haar ſelven haar leven gelyk te maken, met dat Van # C. in deſe en in diergelyke dingen. Sy wandelde overal met God en niet meer met de

menſchen, dan de noodſakelykheid en de liefde haar verpligte : Sy leefde in gedurige Boete ende Verſterving harer verdorve natuur, haar gevoe

lige luſten noit in een eenig ding voldoening ge vende : Alhoewel ſy het genoegen der finnen, het vermaak des ſmaaks ende der andere ſinnen

konde genieten, egter beroofde ſy ſig ſelfs daar van gewilliglyk, om God te behagen: Alhoewel # wettiglyk rykdommen beſat, egter wilde # e nooit gebruiken, dan voor de enkele noo

1

-

ſakelykheid: Alhoewel ſy gevoeglyk volgens haar ſtaat konde gediend en geeerd werden, nogtans

veragte ſy deſe Eer-bewyſingen en dienſten, om . C. te beter na te volgen, levende liever onbe end en haar ſelfs dienende , dan gedient wer

dende. In haar bedryven is noit iets aangemerkt, dat ſtrydig was tegen de geregtigheid, goedheid en waarheid Gods, maar ſy was altyd verſeld met deſe drie hoedanigheden, in haar afdalende ': e

(a) Perioden,


IDeel.

Van 't Chriſtendom

69

de Geeſt Gods. Sy prees noit ymand de oefe ning des Deugts aan,

# ſy ſelfs niet eerſt tot een

ſeer ſtigtelyk voorbeeld oefende. Sy was ſeer nedrig en ſig ſelfs verſakende, ſynde veel gere der om andere te dienen, dan van haar gediend

te werden, nemende voor haar ſelfs altyd 't min ſte en geringſte van alle dingen. Sy gebeerde haar niet nedrig te ſchynen door nedrige woorden,

# klederen ens.

Sy tragte ſig niet van an

ere menſchen te onderſcheiden door eenige by ſondere onverſchillige dingen, maar in kleding, eten, drinken ens. voegden ſy ſig na de gewoon

te der plaatſen daar ſy was. Haar liefdadigheid was ſo groot, datſe eenige honderden arme dog terkens in den tyd van negen jaren tot haar ei

gen laſt heeft genomen, ſomtyds vyftig te gelyk, daar ſy volgens de eerſte inſtelling maar tien te gelyk tot haar laſt moeſt hebben , beſtedende daar aan al haar tyd, goederen, kragten van ziel en lighaam, om haar in alle Godvrugtige oefe ningen op te brengen, en ſig ſelfs van haar ner

## in onderſeheidende in levens-wyſe, ſpyſe, edinge ens.

Haar liefde tot der menſchen zie

len was ſo groot, dat ſy niet ſpaarde om de men ſchen tot de liefde Gods te bewegen, en tot de

navolging van Chriſtus , ten welken einde ſy haar tyd en goed beſtede, in 't beſchryven ende uitgeven der Godlyke waarheden. Sy verdroeg geduldiglyk "# ende vervolging om Chriſtus ſake. Sy had een onverwinlyke ſtand vaſtigheid en volſtandigheid in de waarheid voor te ſtaan , ſonder door iets daar in geſchrikt te

werden. Sy dede noit iets om de menſchen te behagen. Sy had een gelykmoedigheid desgeeſts in allerlei ontmoetingen. Sy vertoonde een won derlyke voorſigtigheid in allerlei voorvallen. Laat

ymant maar leſen de getuigniſſen van haar gege: Ven


Het Weſenthke (Apol. A. B. ven door de gene die haar gekend hebben in haar

7o

## in haar ouderdom en in al de tyden van aar leven ; gelyk ſy fijn ter neergeſtelt in 't I. Deel van het getuignis der Waarheid, en byſon der in het 27. getuignis gegeven door de Heer Franken Koopman tot Amſterdam, ende ſy ſullen konnen ſien hoe digt ſy J. C. heeft getragt na te volgen in nedrigheid en armoede des Geeſts, in veragting van alle aardſche dingen, in een

arbeidſaam ende boetveerdig leven, als ook in de ware liefde Gods en der zielen der men

ſchen. " Nu de ſchriften welkers ſelfſtandigheid en we ſen ſodanige deftige waarheden begrijpt, als ik gemelt heb in 't verhaal van de weſentlyke ſakeü -

-

des Chriſtendoms, die ſulke aanmerklyke hoeda nigheden hebben geſchreven ſijn door een per ſoon, die haar leven daar na aanſteld , die be

horen ongetwyfeld met een aandagtige opmer king overwogen , en niet ſo aanſtonds van de hand afgeweſen en als agter de bank geworpen te werden, nog de gemeente daar van afgeſchrikt,

datſe die niet durven inſien, om dat er mogelyk ſommige gevoelens in fijn, die eenige neus wijſe knibbelaars niet wel mogten ſmaken en uitſporig ſchijnen. XXXI. Dog mogelyk ſal men -

-

-

Kort begrip ſeggen, dat deſe leerſtukken die A.B. van A. B. toe- noemt toevallige, gevaarlijke gevoe vallige waar- lens en verdoemelijke leringen fijn. heden. -

-

Dat het gene ſy ſchijnd te bouwen met de eene hand, weer met de an

dere omverre werpt. Dat ſy als een Mahomets Paradijs ſchynd te ſtellen, etende, drinkende en

voort-telende in het Hemel-ryk. Seker het is ſeer ligt een hatelyke ſwier en gedaante te geven aan eenige gevoelens, om die te doen gaan voor God loos,


1. Deel) Van 't Chriſtendom, 71 loos, uitſporig ende beſpottelyk. Daarom ſal ik hier ## k ter # haar toevallige ge voelens, die het weſen des Gods-dienſt niet ma ken, eerſt voor afſendende eenige dingen, die den Leſer mogen bereiden om de ſelfde be daardelyk ende ſonder Voor-oordeel te over wegen. 'I. Verklaart A. B. dat deſe ge I. Dat 't A, voelens haar van God ſyn geopen B. # uit- baard, nu de wereld ten einde loopt, vindingen en alle dingen weder herſtelt ſtaan s

vi

niet ſyn.

te worden.

Veel dingen die in de

H.Schrift alleen duiſterlyk ſyn voor geſtelt ſullen nu

# verklaart werden, wan

neer de volheid des tyds voor de deur ſtaat. Wel ke dingen ſyn als een tros druiven uit 't land der Belofte, om ons eenige bevatting te geven van de

ſchoonheid ruſalems.

en heerlykheid des Hemelſchen Je Er

II. Sy verklaard, gelyk alrede ge II. Dat ſe niet ſegt is, dat deſe toevallige gevoe volſtrekt ter lens of waarheden niet volſtrekt no

ſaligheid no- dig ter ſaligheid ſyn, (b) dat het

digfijn,

geen Geloofs-artikelen ſyn , dat men die niet al te neus wys nog

met een knibbel-geeſt (c) moet onderſoeken. Datſe voor alle menſchen niet dienen , maar al

leen voor de gene, die overtuigt ſyn, dat ſy daar door kragtiger tot de liefde en verwondering Gods

werden opgeheven. Dog de andere mogen die daar laten. XXXII. 3. Den H. Auguſtinus

3. Auguſtinus geeft ons een deftigen Regel, om E lief -

-

**

(a) Morg. br. 2. S. 21.

(b). Morg. br. 3. S 7. br. 4 S 1, 4, (c) Evang, geeſt. D. II. S 131, ens. (d) Morg. br. 3. $ 7. (e) Evang. geeſt, D. Iï. br, z. $ 131, 1 34-

-

*

,


2, Het Weſentlyke (A.B.Apol. Regel om van liefdadiglyk van eenige gevoelens

eenige gevoe- ende uitleggingen der H. Schrift te

lens te oorde- oordelen. Eenyder ſegt hy, die de H. len. . Schrift of een (a) gedeelte des ſelfs ,,ſo verſtaat, dat hy daar door de , twederlei liefde, namelyk Gods en des Naaſten, ,, niet opboud, die verſtaatſe niet regt. Maar een ,,yder die er ſo ſin aangeeft, als diend om

#

,,deſe liefde te vorderen, of ſchoon ſulks de eigen » mening des ſchrijvers niet mogt ſijn in die plaats, , die is in geen verdoemelyke dwaling, nog hy ,, liegt niet. En indien hy dwaald in een ſin te ,, geven die de liefde opboud, welk het einde des

## , die dwaald even eens alsof een rei ,,ſiger de gemene weg verlatende regt over 't veld ,, ging, ter plaatſe daar de gemeene weg heen #en dan deſe toevallige gevoelens dienen,

om het voornaamſte oogmerk des Gods-dienſt, de liefde Gods en des Naaſten te bevorderen, of ſchoon die niet klaar in de H. Schrift mogten fijn voorgeſtelt, ſo ſijn die nogtans niet nog

##

verdoemelyk.

-

Om dan een verhaal te doen van A. B. toe

vallige en niet volſtrekt ter ſaligheid nodige ge voelens, ſo ſal ik de ſelfde onder de volgende Hoofden ſchikken.

-

I. Die gene die raken den ſtand des werelds voor den Wal des menſchen.

II. Den Valdes menſchen en des ſelfs gevolgen.

III. Het (b) beleid en de middelen door J. C. ondernomen om den Gevallen menſch te verloſ ſen en te herſtellen. -

*

»

IV. Den tegenwoordigen ſtand des werelds.

V. Des ſelfs toekomende ſtand, nevens de # -

CI

,

(a) Van de Chriſt. Gods-dienſt Boel. III. Cap 3 «. (b) Methodus.


I. Deel) Van 't Chriſtendom. 7 ſtellinge van alle dingen. En door diende t'ſamen hang en de keten deſer toevallige gevoelens niet

wel kan begrepen werden, ſonder met een gewa te maken van eenige weſentlyke gevoelens , # ſal ik geen maken ſulks te doen daar 't ſal nodig ſijn om de t ſamenhang deſer gevoelens beter te begrijpen.

#

I. De ſtand des Werelds voor des Menſchen Val (a) Het kort begrip van A. B. gevoelens, -

is het volgende.

-

I. Als God eerſt alle dingen,

I. Daar was ſchiep, ſo was er geen mis-maakt-, geen lelykheidheid in eenige ſijner Werken, al ,, in Gods wer- les was ſchoon en helder , geen,, ongeſchiktheid in de Aarde, geen,

ken.

draai-winden nog ſtormen in de,,

Logt , geen ongeſtuimigheden op de Zee, ,, geen vergif in de Kruiden, nog venijn in het,,

Ongedierte. De Aarde ## was heel door-, ſchijnig, daar in ſagmen de Planten, de Ste-, nen , de Metalen alle insgelyks doorſchijnig. ,, Men kon daar door

## tot des ſelfs # »

delpunt toe, alſowel als door de Logt. . Al de ,, Beeſten en de Planten waren yder ſchoon in haar, eſlagt, ſonder eenige deelykheid. Men kan, # ſchoonheid van der ſelver maakſel en geſtel, tenis door en door ſien, ſijnde alle helderende, doorſchijnend. Alles was Gode weerdig, en,, vertoningen van ſijn Grootheid, Heerlykheid,,, Goedheid, Schoonheid, Ligt ende Vrugtbaar-, E 5

op

(a) Voor den Wal. (b Nieuwe Hem. br. 5. 5. 28, 33, 34, 49, 5o. 18 5, 186.

*


v

Het lVeſentlyke (ApolAB, 3, op verſcheide wyſen en volgens haar onderſchei 74

3, dene geſlagten. ,, H. God hebbende beſloten een IJ. Deze 2, Schepſel te maken, dat hem ſou Menſch is ge- ,, beminnen ende genieten, en in

*,

-

.

ſchapen om

,, wiens liefde hyſijn verluſtinge en

God te genie-, vermaak ſou nemen- So ſchiep

ten, en alſyn ,,hy den Menſch na ſijn eigen Beeld #verken. De , en Gelykenis, hy begaafde hem hoedanighe- , met een onſterflyke ziel, van hem den der ,, uitgeblaſen, mét een Verſtand be ,, quaam om hem te ontfangen, met ,, een hert om na hem te begeren ,, en te (a) dorſten, als ook om hem aan te han

ziel.

-

» gen, met een volkome vryheid en Vrye-Wil, ,, om ſulks van herten en vrywillig te doen, ſon ,,der de minſte bepalinge #dwang. En om hem

, meer te verpligten God te beminnen, ſo heeft ,, die mildadigen menſchen-liever als tot een toe

, maat van ſyn geluk ende wel-weſen hem al de , ſchepſelen gegeven, onderwerpende aan hem al ,,ſyne werken om den menſch te dienen en op te 3swageen, die ſtellende onder ſyne voeten, op dat ,,hy van al de ſchepſelen gehoorſaamd ende ver ,, maakt werdende, ſig ſou begeven om God voor ,, alles te danken, in de volſbandige liefde en aan

,,biddinge van ſo milden God. Die fig ſelven ,, wil geven om van den Menſch gelicfd en geno

, ten te worden, alsook om fig in den menſch te ,,verluſtigen, hem daar en boven ſo een wereld , vol ſchone ſchepſelen, om hem te dienen en op te

,, wagten, verſchaffende. ,, III. Op dat den menſch dit toeval III. Hy heeft ,,lig ende toematig geluk ſou n.ogen -

-

-

een lighaam ,,

# , als ook het vermaak en

om over al ,, de gehoorſaamheid van al de ſchep ºn

(a) Ligt ſch, in duiſt. D.I.br. 15, p. 54.

ſelen


IDeel) Van 't Chriſtendom. 75 deſchepſelen ſelen ontfangen , over de ſelfde , te heerſchen. heerſchende, als haar Heer ende ” Koning, (a) ſo maakte hy hem ” ,

'

een lighaam, als de kaſſe en het werktuig ſyner » ziele, daar door hy ſoude mogen »»

#

hebben met al de ſchepſelen en over de ſelfde ,, heerſchen. Hy begaafde dat lighaaam met ver

mogens en ſinnen, bequaam om de ſchepſelen.” te gebieden, en om hare verluſtingen en ver-” maaklykheden als een Tol te ontfangen : . De 3,

fin des geſigts om haar ligt en ſchoonheid in- ,,

# te geven:

Het gehoor om in haar ſoet ge-,

uid en geſang ſig te vermaken : De reuk om,

haar welriekende waſemen te ontfangen: De ” ſmaak om haar ſoetheid en aangenaamheid te ”

ſmaken: De kragt van bewegen, ſpreken en ” gebaren, op dat hy die beheerſchende en be- » ſtierende, mogt tot de een of de ander plaatſe,

gaan en haar ſyn Wil bekend make, dieſe alle, ſouden gehoorſamen. " IV. Dit lighaam is van God.” IV. De won- niet geſchapen ſodanig als wy dat ” -

*.

#

derlyke Heer- nu ſien, maar ſchoon- » lykheid en der en volmaakter, als 't Meeſter- ,,

en ſchoonheid van dat lighaam.

ſtuk van heel de Natuur, helder, ,, fijn, veerdig en de doorſchijnend. Syn huid als Muſeon is glas; fijn »»

vlees gelyk kryſtal, ſijn aderen als ” ſtromen (b), van robynen, ſyn wateren gelyk ” diamanten, ſyn ſenuen als Hyacinthen. Het we- » ſen der vrugten ſyn voedſel, en dat van alle ,, goede reuken ſyn (c) uitdygſels. Al ſyne le-, den inwendig en uitwendig, ſyn benen, ſpie ren, ſenuwen, en ſyn ingewanden alle ſo glin-” ſtrende en ſo konſtig toegeſteld, dat al de ſchoon- ” . heden (a) ibid. (b) Nieuwe Heem. br. 5. S 34, 44, 45, -

51.

(c) Excrementen.


76 Het Weſentlyke (ApolAB. ,,heden van 't Geheel-al niet ſyn, in vergelykin ,,ge van dit lighaam. Het innigſte weſen van ,,alle natuurlyke dingen is de ſtoffe geweeſt daar ,, uit het gemaakt is, en de hele Natuur gehoor

,, ſaamde daar aan. Indien hy voor hadde op de ,, wateren te gaan, ſy droegen hem: Indien mid , den in de aarde, ſy gaf hem toegang: Indien ,, in de logt, ſy diende tot een wagen. De Son, , de Starren, (a) de koſtelyke ſtenen ende al de , ſchoonheden der Aarde waren niets, indienſe

,, by de ſchoonheid van het menſchelyk lighaam ,, wierden vergeleken. Syn Ziel was heel Godlyk, ,,ſyn verſtand # doordringende alle de ,, geheime der Natuur, als ook alle Godlyke ende ,,Boven-natuurlyke dingen.

V. Den

V. Als den menſch eerſt geſcha ,,pen wierd, ſo was hy begaaft met

menſch wae 5, een beginſel van vrugtbaarheid, bequaam ſyns ,, met het vermogen om ſyns gelyke veort , voort te brengen, # e hul te brengen. ,, # van een ander, hebbende in ſyn ,,lighaam de beginſelen van beide

#

, de naturen , ſynde ten (b) dien opſigte een ,, volmaakt en volkomen Menſch- Welk vermo ,,gen gaande wierd door een brandende werkin

,, der liefde Gods, en begeerte om een

#

,,ſigſelven gelyk voort te brengen, op dat 't ſyn ,, Maker mogt lieven en genieten.

VI. ,,Terwyl Adam in deſe vol VI. Adam

,, maakte ſtand van onnoſelheid was

heeft ſo een ,, heeft hy eenen ſigſelven gelyk voortgebragt ,, voortgebragt, die was de (c) Eerſt waar mede de ,, geboren van alle creaturen , (d) de Godlyke na- ,, twede Adam en de Sone des men tuurſig ver- ſchen. (e) God begerig ſynde den menſch

Morg.: br. 2. S is. (d) Col. 1. v. 15. (e) 1 Cor. 15. v.45.

(*) Morg. 1. S 5. 17. (b) Morg, br. 2. $ 19, zo. (c)


I. Deel.) eenigde

Van 't Chriſtendom.

,

77

menſch een volkomen en volmaakt,

D

genoegen te geven in lighaam en in geeſt, als ook met hem te wonen lighamelyk ” en ſigtbaarlyk, om met den menſch te verkeren,''

als een Vriend met ſyn Vriend. Daarom heeft hy » neet alleen den menſch na ſyn Beeld en Gely-, kenis gemaakt, maar hy werd ook den menſch, gelyk , hy vereenigt ſig aan de menſchelyke natuur in den tweden Adam , op dat hy met ” den menſch gemeenſaamlyk ſou konnen verke- ** ren in een werk-tuig, ſyn natuur gelyk-vormig » dat men ſien, horen en taſten kan.

Dit is

#

• 32

C. de eeuwige God en waaragtig menſch. VII. Des niet tegenſtaande A

22

VII. Hy be- dam. ſwemmende midden in al-” gaf ſig te veel lerlei gevoelige welluſt , de tyd ” in de verma- van proeve aan hem gegeven, ſyn- » ken der ſchep- de # een ſtand van verluſtin- ,, ſelen. De ge en vermaak, begon derwaarts al, Vrou is ge-

te veel te (a) hellen, en ſig daar

maakt onſijn in te verluſtigen, ſonder ſyn ziel” Val te voor- ſtandvaſtiglyk genoeg tot God te ” komen. keren, en alſo wierd hy min ge- » voelig aan de bewegingen van ,, Gods ligt en liefde op ſyn Geeſt, ſynde te veel »»

anderer wegen afgetrokken, in hem aangroeiende, om dan het ſyn welk geheelgeduri #

DD

te voorkomen, en dat hy ſo laag niet mogt ne- ” derdalen om ſyn liefde ende genegentheden te ”

ſtellen op dingen, die alleenlyk aards en ſtoſſe-» lyk ſyn, ſo beſloot God hem een hulpe te ma-,

ken. Ten deſen einde nam hy, een van de be-,

>

ginſelen der vrugtbaarheid uit den menſch, en maakte daar van de Vrouwe ,

die ſchoonder ”

gemaakt ſynde dan eenige andere ſchepſelen,” CIl 92

(a) Merg. br. 6. ; 3. br. 7 $ 4, 6.

-


Het Weſentlyke 78 (Apol.A.B. ,, en een levendiger vertoninge van God, op dat ,, hy haar in God mogt lieven, als Gods Beeld,

,,ſynde als hy ſelfs, met een Godlyke ziel be ,,gaafd , en op dat ſy alſo ſyn genegentheden ,, van de andere ſchepſelen mogt # en tot ,,God opheffen.

II (a) A. B. gevoelens omtrent den Val des men ſchen, ſijn de volgende.

1

I. De Vrou, die den Man tot een H. De Vrouw ,, hulp gegeven

fondigt en brengt den

was, om hem van , ſyn geheele Afval te bevryden,

,, luiſterende na de bekoringe der

Man tot de ,, Slange, de ſcherpſinnigſte ende ſonde. W

ſchoonſte beeſten, ,,, haar ſelvenvan vanalle God, bragt (b) enkeerde ,, haar Man daar toe, om ook alſo te doen. Sy

,, beide ſig ontrekkende van de afhanglykheid ,,Gods en ſyner Wille, ſo volgden ſy haar eigen ,, wille, brekende een billik en ligt Gebod, dat

,,God haar had gegeven; als hy haar verbood te 3, eten de Vrugt van een boom , tot erkentenis 3, der onderwerpinge aan haren groten Schepper , en Weldoender, van wien ſy alles hadden ont , fangen.

4

.

II. Gelyk wy, door ons van de II. Het ſchrik- ,, Son af te keren, in de donkerheid lyk verderf , en duiſternis vallen, ſo gebeurd 't dat van daar ,,den menſch nog veel meer, door in de ziel , ſig van God af te keren en ſijn hert vloeid. ,, op de ſchepſelen te ſtellen, dat hy ,, een algemeen verderf en ellende ºn

» op ſigſelven haald, als ook op al de ſchepſelen, -

(a) Van des

-

77?

n ſchen Va".

(b) Morg: br. 6. € 4.

,, die


IDeel.

Van 't Chriſtendom. ,

,

79

die hem (a) onderworpen waren. Maarboven, (b) al de ſonde, des menſchen ziel verderven-, de, heeft die de grootſte jammer toegebragt, » met die eeuwig te verdoemen en den duivel ge-'

lyk te maken. Want ſy waren beide geſchapen.” om hem te beminnen, en wanneer ſy beide # » » liefde van God aftrokken, om haar ſelven of p>

andere ſchepſelen te beminnen, ſo ſyn ſy gelyk-, lyk duivels geworden, de eene een gevleeſden, » en den ander een geeſtelyken, beroofd van al-” lerlei goed en gevallen in allerlei quaad. Invoe- ”

gen dat indienden menſch ſig ſelfs naukeurig, wil aanmerken, ſo ſal hy ſyn ziel met allerlei, ſonden beſmet vinden, vervuld met ongereg-, tigheid, onderworpen aan leugen , genegen

b

tot begeerlykheid, opgeblaſen door hoveerdie,' heftig in toorn, welluſtig, wratig, lui, agte- ” oos nevens allerlei andere ſcnden, die in de » # van ſyn zie huis-veſten. De ſonde heeft, yn wille ſodanig verdorven, dat hy allerweg, gen een neiginge en genegentheid tot het quaad

#

Invoegen dat alles, wat van des men-” ſchen eigen wille afkomt, ſonde is, de eigen ”

wil nergens mede vervuld ſynde, dan met de 33

ſelfs liefde. De ſonde heeft de Reden ſodanig, verdorven, datſe niet meer bequaam is de din- »

gen behoorlyk te onderſcheiden, nog te oorde len. Sy heeft ſodanig het geheugen verduiſterd, » en het verſtand verwerd, dat men quaad voor”, goed neemd, en goed voor quaad ſonder Oor- 3 deel en Reden. (c) Van 't verderf der zie e ,,.

vloeid die af op ſyn lighaam, (d) al desſelfs Vog-, ten ende leden ſyn wanſchiklyk geworden, ſyn, heer-” (a) Morg. br. 1. $ 1o, 14. (b) Evang g: eſt. 1. I.” -

bii. S r4, 1 5. voor S + 4, 2 %

(c) Verder eles Ligºtains. (d) Merg. br. 1. $ 1C, 14.

-

-


8o

Het Weſentlyke

(ApolAB.

,, hecrlyk lighaam is vuil, duiſterende mis-maakt ºp 9

# in alle deſſelfs delen,

behalende die

,,grove korſt van verdorventheid, die wy nu met ,, ons omdragen, en die alle des lighaamsdelen, , tot het alderminſte toe, ſo inwendig als uit ,,wendig beſet en bevangen heeft. So dat onſe ,, eerſte Voorouders van haar ſelven beſchaamd

,, waren , ſogten iets om haar naaktheid mede te ,, dekken, liepen weg en verbergden ſig. De ſin

,,nen, ſynde grof, dom en ſwak geworden, kon ,,nen niet kennen, dan alleen het uitwendige der ,, dingen. En 't heele lighaam is van binnen vol ,, wanſchiklykheid geworden, onderworpen aan

, de quade indrukſelen van al de ſchepſelen, en ,, en eindelyk aan een geheele ontſloping en de ,, dood.

-

III. ,, Den menſch heeft door ſyn III. Het ver- ,, Val een verderf en mis-maaktheid

derf over de ,, overal de ſchepſelen, die hem on andere ſchep- ,, derworpen waren, gebragt. De is grof en duiſter gewor » aarde ſelen. ,, den dor en onvrugtbaar. Al de ſchep

#

-

,,ſelen ſyn aan den menſch ſchadelyk en boosge ,, worden; opſtaande tegen dengenen, die de ge , hoorſaamheid aan haren mildadigen Sehepper , had afgeworpen. De logt verſtikt hem, de wateren ,, verdrinken hem, het vuur verbrand hem, de

,, aarde, het koorn en de bomen weigeren hem ,, hare vrugten ſonder ſyn ſorg en # , de

,,ſtarren ſenden hem haar quade invloeden toe, ,,hy is aan de koude, hitte, honger, dorſt, ver ,, moeitheid en ontelbare andere quaden onder

, worpen, ſynde beroofd van de Heerſchappye, , die hy over alle dingen had, en is aan de ,, onderworpen.

# IV. Al

(a) Morg. br. I. s 9.


I. Deel)

81 Van 't Chriſtendom. IV. Al de menſchen in de we

IV.Over 'tge-reld ſyn de natuurlyke afkomſt van '' heel menſche- Adam, en dalen van hem af, bei- 3'

lyk Geſlagt.

de naziel en na lighaam. Invoe- » - gen datſe met hem aan de ſelfde,

hoedanigheden moeten deelagtig ſyn, ſijnde alle ſyn levendige beelden. (a) Daarom alle menſchen, die in ſyn lendenen waren ; wan- ” neer hy ſig van God afkeerde, hebben in hem ” 92

eſondigt, aanervende ſyn verdorventheid en ** eller, *e, beide des lighaams en der ziel: Ge-,

lyk ook, indien hy niet had geſondigt, hy alle, menſchen tot de ſaligheid ſou hebben voort

gebragt, ſo als God hem had geſchapen. Dog” yder menſch voor ſigſelven ſou de ſelfde vry.” eid gehad hebben, die Adam had, om vaſt » in ## Gods te blyven, of daar van af te , keren, door ſyn genegentheden op ſigſelven, of, op andere ſchepſelen te ſtellen, # ſig ſel-,

ven verdoemen of ſaligen, gedurende ſyntyd'' >

van proeve. En al de gene die aan Gód ge-' trou waren gebleven, ſouden ſalig ſyn gewor- ” den. In tegendeel al de gene die haar gene- » entheden van God ſouden hebben afgetrok-,

## ,

om iets anders te beminnen, ſouden ver- 22

nakomelingen al ſyn ſyn, enſtand doemd geweeſt geweeſt ſyn, of in den ſelfden ſouden ſchoon Adam nooit mogt geſondigt hebben.”

»p

So vry ende

# ſouden de menſchen »

geweeſt ſyn, gedurende de tyd van haar proe- , ve, die # gene is, in welke wy tegenwoor-, dig leven, en moet duren tot den dag des Oor

deels. Wanneer ſy in de Genade beveſtig ſynde,” elyk de getrouwe Engelen, noit meer ſullen ” nadeſe proeftyd vol- ” 32 maaktelyk met God vereenigt.

## afvallen, ſynde

III. A.

(a) Evang. Geeſt. D. I. Voorred. $ 47, 49.


Het Weſentlyke

32

(Apol.A.B.

(a) III. A. B. gevoelens aangaande het beleid en de middelen om den Gevallen menſch te herſtellen, ſyn de volgende. XXXV. I. Het geheel menſche f. 7. Chriſtus ,, lyk Geſlagt ſou onherroepelyk verkrygt door

##in

verloren gegaan ende ver

ſyn verdien- ,, doemd, gelyk als de gevalle En ſten en bemid- ,,gelen waren,indien de ſone Gods, deling voor den menſch

,,onſen oudſten Broeder , ſig niet ,, had daar tuſſchen geſteld tot een

vergifnis on- ,, Middelaar tuſſchen God en de ,, menſchen. . Die geraakt door een waarden, en ,,diep gevoel van den ellendige hy werd ſyn ,, ſtand, in welk den menſch fig ſel Borge. ,,ven had ingedompeld , ſo heeft

der voor-

,, hy ſyn hemelſchen Vader

#

# en by hem bemiddeld, dat hy gelief ,, de medelyden te hebben met deſe # 53

We

,,derſpannige ſchepſelen, (b) ſyne Broederen, ,, dat'et hem beliefde haar hare miſdaad te ver

,, geven, haar alhoewel ſy ſeer onweerdig waren

#

,, ſyn (c) nevens nog een tyd ,, van proeve, werden de Borge voor haar, dat

,, ſy haar verdorventheid ſullen vervloekken, en ,, een afſchrik daar af hebben, haar ſelfs verſa ,, ken en weder tot de liefde Gods keeren. Syn

5, bemiddeling is aanveerd, en op reekening van ,,ſyn verdienſten en voorſpraak is den menſch de | ,, ſonde vergeven, op nieus de Genade toege

, diend en de tyd van proeve vergund, in w# Vr (a) De middelen om den gevallen Menſch te her ſtellen. (b) Morg, br. 15. S 5.

-

(c) Evang. Geeſt, D. is voor 544,35,65.


Van 't Chriſtendom.

I. Deel.

83

hy een boete leven moet leiden, ſyn verdorve, natuur doden en tot de liefde # weder, keeren.

II. De proef tyd, eerſt aan den'' II. Syn prof. menſch gegeven, was een ſtand' - --

tyd is nu een van vermaak en verluſting. Maar »

ſtand van

ſedert des menſchen Wal, ſo is de ,, hem toegepaſte proef-tyd een ſtand, van arbeid en moeite. En daarom , verdreef (a) God den menſch uit het verma-' kelyk Paradys, toelatende dat den vloek ende” het verderf ſyner ſonde in een grote mate op ” de ſchepſelen ſou komen : Op # alle hem » quelling in plaats van vermaak ſouden toebren-, en , en hy ſo gelentheid om boete te doen

arbeid.

## Omdat hy ſyn hert en genegent, heden hebben; van God had afgetrokken en op 't ſchepſel eſet.

g

3p p2

-

III. De Sone Gods hebbende »

III. Hem is ondernomen het menſchelyk 'Ge- ,, een boete-le- ſlagt te herſtellen, uit enkele lief-, ven opgeleid, de ende mede-dogen, ſo heeft hy

wegen en hulp-middelen verſorgt,” . volgens de verſcheide ſtanden (a) harerſiek-” ten. Het eerſte Gebod dat hy den menſch ge-” even heeft, als een nodig middel tot ſyn her-»

# is een leven van boete en arbeid, om, , ſyn brood in 't ſweet ſyns aanſchyns te eeten. ,, Maar de menſchen ,

haar ſonden vermeerde

rende, ſo vermeerderd God ſyn Geboden, als ” ſo veel middelen om haar van hare ſonden af.”

te keeren, haar verſcheide Inſettingen geven-»

de, om haar in al haar bedryven en woorden, aan God te doen denken, op dat hare harten, gedurig tot hem mogten -

w

-

#heven ſyn. Maar, ſy 2

(a) Evang. Geeſt. D. II. br. 2. s 1 oa. ens. (b) Evang, Geeſt. D. I. voor $ 85. ens. -

-


84 ;

- Het Weſenthke

(Apol A, B.

,,ſy hegtenden ſig aan de letter der Wet, ſon

# des ſelfs ſin te begrypen, ſo datſe fig nog ,, meer van de lieſde Gods hebben afgetrokken 39

,, hare genegentheden ſtellende op de ſchepſelen, , rykdommen, vermaken en eeren deſes levensfig ,, ſelfs vernoegende met 't uitwendige harerplig 3, ten en kerk-zeden. IV. Wanneer al de andere midde

# Chriſtus

,,len vrugteloos bevonden werden, ekleede ſig ſo heeft C. het laaſte hulp-mid met onſe ,, del willen beproeven. De men

#

ſterflykheid ,, ſchen (a) waren in haar ſterflyken om ons te

5, ſtand niet bequaam, om door hem

herſtellen.

,, in ſyn heerlyk lighaam onderweſen

'-

y had van

,,te werden.

,,Vader verworven haar in den Geeſt goe

# #

ja ſe fs ,,Godlyk en Boven-natuurlyk ligt. Dog al deſe ,, dingen ſyn niet magtig geweeſt haar te beke ,, dagten en bewegingen te geven, (b

w

3, ren, nog te overtuigen, datſe in den ſtand der

,, verdoemenis lagen, om oorſaak dat yder ver

, ouderd was in ſyn beeſtagtige natuur te vol , ,,gen. Baar was een middel # ſigtbaar en , 33 # aan haar verdorventhei ,,, om hare

,,harten te bewegen, anderſints ſouden ſy alle ,, verloren ſyn gegaan, ſonder haar eigen elen

,, de te gevoelen, alle vergaande, ſonder het ge- | |

,, waar te worden, door een verdoemlyke navol-| ,, ginge van de eene na den ander, aldus alle in | | 3, den breden weg der hellen lopende. Hebben 'a

,, de derhalven van den Vader verworven Gena

º l

ſ

2, de en Vergifnis voor haar onder beding dat ſy

5, ##' ſo heeft J. C. beſloten een ſterf 5»

menſch te worden.

Daarom bekleede hy

,,ſig met onſe ſterflykheid , en brengende met -

fig

-

(a) Morg. br. 15. S 5. ens. (b) Evang, geeft D. I voor * 78,79, 26, 27.

-

t

i)


t

IDeel.

,

Van 't Chriſtendom.

85

metſig ſyn Godlyk ligt om ons te verligten,,, en ſyn Godlyke liefde om ons te ontſteken,,, ſo is hy in alles den verdorven menſch gelyk geworden, dog ſonder ſonde. Hy leerde de ” menſchen door ſyn woorden en door ſyn voor-” beeld, hoe ſy haar verdorve natuur moeten do-»

den, boete doen en de liefde Gods wederkry-, en. Hy belade ſig ſelfs met de elenden en, wakheid, die de ſonde in de menſchelyke natuur had gebragt, op ſignemende al haar ver-' >

vloekingen en

#,

die haar ſonden ver-”

dient hebben, die hy gedragen en de geleden.”

heeft, even als of hy de grootſte allerſondaars, was, levende in de uitterſte armoede, moeite, ,,

veragting en pyne, ondergaande een ſchande pynlyke en vervloekte Dood, verkrijgen e alſo vergifnis voor alle die ſyn voetſtappen'

lyke,

»

fullen navolgen.

12

V. God heeft ſyn wil aan de » V. Wy wer- vrome bekend gemaakt, aan de ,, den nu ge- oude Patriarchen ende Propheten,,,

leerd door het door het werktuig van dit # Ik ligt der lighaam van J. C. (a) Maar ſe-

” Waarheid, en dert de menſchen onderweſen fijn ” behoeven

door J. C. in fijnſterflyk lighaam, ”

geen lighame- daar is geen noodſaaklykheid meer » lyke geſigten, om ſijn heerlyk lighaam te ſien, ,, daar door iets meer te verſtaan. ,

De menſchen hebben nu het ligt der Waar- '

heid ontfangen, ſo datſe geenwille lighamelyke ge- ” # te vérſtaan.''

ſigten behoeven, om

. C. ſpreekt nu tot haar in Geeſt en in Waar- » eid, verligtende de zielen inwendig met fijn ,,

Godlyk ligt door ſijnen H. Geeſt, die werkt,

in de zielen, ontſlagen van alle aardſche ge-, negentheden, de ſelfde ſoetelyk egter kragt F 3

(a) Evang, geeſt. De II. 5 111 •

dadiglyk 's -

s


(ApolAB,

Het Weſentlyke

86

,,dadiglyk aandrijvende, wanneer ſy in vrede ,, en ſtilligheid des Geeſts ſyn. # oren dan

# wind, haar met blydſchap om ,, ringende, haar vertonende watſe moeten doen ,, en vermyden , ſo voor haar eigen geleidinge,

», als een

,, als die van andere wel-geſtelde menſchen.

(a) A. B. toevallige gevoelens over de te genwoordige ſtand des Werelds. XXXVI. I. Dat alle menſchen ha

I. Daar ſyn ren weg bedorven hebben, en dat'nu geen ware er nu (h) in de wereld geen ware

Chriſtenen.

Chriſtenen ſijn, waarlyk dood aan

de verdorve natuur, als ook her ,,boren in de liefde Gods, en in den Geeſt van

J

29 J. •

C.

II. Het Chriſtendom is nu een

II. Het Chri- ,, regt (c) Babel , daar de ſpra

ſtendom is een ,,ken verwerd ſijn , ſo dat de ver werd Babel. ,,Bouwers malkanderen niet meer », verſtaan.

III. De Wet en de Leere van J.

III. J. C. lere ,, C. is door de menſchelyke gloſ is door de

,,ſen en de uitleggingen vernietigt,

gloſſen ver-

,,alſo (d) ſeer als de Schriftgeleer

nietigt.

, de en Phariſeen door haar over

, leveringen ontrent Moſes Wet had » den gedaan. IV. Wy leven tegenwoordig in 't | IV. Den An- , Ryk des # (e) hy heerſcht -

1Il

(a) IV. Des werelds

tegenwoordige ſtand.

(b) Acad I. c. 9.

(d ) Graf, Babel. # d,d, vals Theol. D I # 13", (e) Morg, 1. Vervverd br.(e) -

e


IDeel)

Van 't Chriſtendom. 87 in den Geeſt over de ganſche aarde ,, heerſcht nu door ſyn (a) drie Antichriſtiſche, hoedanigheden, (b) die hy in des tichriſt

menſchen natuur inſtort, namelyk Ongeregtig- ” heid, Boosheid en Geveinſtheid,

onder een ”

dekmantel van Gods-dienſt, in tegenſtellinge”

van die drie Godlyke hoedanigheden, Gereg-» tigheid,

# en Waarheid,

die J. C. is ,,

komen planten in de Herten en in het leven, van al ſyn Diſcipelen. De menſchen verleiden malkander onder ſchonen ſchijn. De ſonde is ” met Heiligheid vermomd en met Geveinſtheid” bedekt.

V. Den oorſprong van al de » V. de Kerklyke quaden in de Kerk is, in 't ver-, ſyn den oor- # der Herders en Kerklyke, ſo, ſprong van dat den grouwel (c) der ver 32

alle quaad.

woeſting nu in de Heiligeplaats is. Al 't verval der Chriſtenen onſtaat **

van 't verval harer Leiders. 32 VI.De godloosheid des menſchen ,,

, VI. Gods laa-ſynde nu algemeen, (d) en hoger, ſte oordeelen geklommen dan in de dagen Noahs, pio ſyn begon- # is het vonnis van Gods laaſte 25e

226 12.

oordeelen nu onwederroepelyk ge veld ,

de roeden ſyn alrede be- **

gonnen en ſullen blyven duren, (e) tot dat » oorden oorlog, hongers-nood, peſt en andere ,, ſware oordeelen al de godloſe van den gehee »2

len aard-bodem verteerd ſullen ſyn, (f) dog dit ſal langſaam en in verloop van veel jaren ” F 4

ge- ”

(a) Antichriſt, geheel. (b) Ligt d. Wer. D I. ts. 5. p. 48. ens. D. III. t'ſam. 6. p. 47. (c) Getuig. d. W. D II. br. 6. $ 2o, 54. (d) Morg. br. 13. S 5. ens. (e) Ligt d. Wer. D I. t'ſamen 26. P. 235, 13 6. (f) t'ſam, 29, p. 295. D III. ts, 6. P. 47.


88 Het Weſentlyke (ApolAB. ,,ren geſchieden, op dat vele daar door opge ,, wekt ende tot

#

mogten gebragt

,, werden.

-

(a) V. A. B. toevallige gevoelens over de toekomende ſtand der ſaken. -

XXXVII. I. God ſal ſyn Evan I. Godſalſyn ,,geliſchen Geeſt eenmaal op de aar Evangeli,, de vernieuwen, en de welgeſtel ſchen Geeſt , de zielen vervullen met den Geeſt, vernieuwen. ,, die J. C. hier op aarden hadde, ,, invoegen dat de laaſte Chriſtenen ,, volmaakter ſullen leven, dan die van de eer

,,ſte Kerk. (b) God ſal ſyn H. Geeſt ſenden, om ,, ons de middelen voor te ſtellen, die J. C. on

,,derwees als hy op aarden was, op dat wy klaar , lyk ſouden kónnen ſien, hoe verre wy van hem ,, vervreemd ſyn, en ons het ligt der Waarheid ,, geven, om de weg tot de Bekeringe te ſien,

,,aanveerdende wederom de ſelfde Evangeliſche ,, middelen, en de wederkrygende de afhanglyk ,,heid onſer wille van God,

ſonder welk nie

,,mand kan ſalig worden. God ſal ook de vol

,, le verſtandelykheid geven van alles, dat in ſyn ,,Naam verkondigt is , van het begin des we

,,relds af, ſo door de H. Propheten, als ook 23 # C. en ſyn Apoſtelen, of andere ſyne Hei ,,lige Diſcipelen. -

II. Het eerſte voornemen Gods

II. En ſyn voornemen om eeuwig met den

,,in den menſch te ſcheppen is, om ,,ſyn verluſting in hem te nemen, ,,ten welken einde hy den menſch ,, niet alleen na ſyn eigen gelykenis

## (a) De toekomende ſtand der dingen. (b) Evang, geeſt. D. I. voor $ 139.

,

-


IDeel. Van 't Chriſtendom 89 menſch op ſchiep, maar hy ſelfs is ook menſch, aarden te le- geworden, op dat hy met hem in ,, ven volbren- alle eeuwigheid in een volmaak-, te gelykenis mogt leven. Dog dit ,, (a) is ten aanſien des menſchen,,

gen.

nu opgeſchort, om oorſaak ſyner ſonde, (b) tot ,, dat hy ſyn boete volbragt heeft, daar aan hy, door de ſonde onderworpen is- Egter dewy-, le God niet veranderd, nog oit ſyn voorne-,, men verlaat, als deſe boete # geindigt ſyn, ſo ,, ſalden menſch weder in gemeenſchap met God ,, ingaan, even als of hy hem noit had beledigt. ,, Hy ſal aangeſigt aan aangeſigt met God ſpre- ,, ken, door middel ſyner menſcheid, die onſter-,

flyk ſal worden, alſowel als die van J. C. op dat-, ſe ſig met malkander volkomentlyk mogen ver-, luſtigen hier op der aarden, die dan een Pa- ,,

radys ſal ſyn, door de lieflyke tegenwoordig- ,, heid Gods, die ten dien einde menſch gewor- ,, den is, en ſal aan 't einde der wereld in Heer- ,,

lykheid hier op aarden komen, om met de ,, menſchen in eeuwigheid te leven en te heer-, ſchen.

Het welk is als het kort begrip van al de voor-, nemens, die God over de menſ hen heeft gehad, ,,

en 't Verbond, dat hy dikwils belooft heeft met de ,, menſcben te ſullen maken. III. Al Gods werken ſy eeu-,,

III. En her- wig, en niets van 't gene hy ge-,, ſtellen al ſyn maakt heeft, ſal oit vergaan. En,, Werken in

haar eerſte volmaaktheid.

aan 't einde des werelds , op de ,, komſte van J. C. in Heerlykheid,,, ſo ſullen alle dingen vernieud en in ,, haar (c) eerſte Volmaaktheid her- ,, ſteld

(a) Ligt d. Wer. D I. t'ſam. 26. p. 227. D III. t'ſam. 14, p. 137. (b) Laaſt barm. cap. 3- $ 23, 24. (e) Nieuwv. Hem. br, 5 $ 57, 66.


(ApolAB. Het Weſentlyke 2o ,,ſteld werden, in welke ſy eerſt waren# ,, pen. (a) Al het quaad dat in de ſchepſelen is, a, als de vrugt van des menſchen ſonde, ſal gan ,, ſchelyk weggenomen werden. Heel de natuur ,, ſal dan afleggen het verderf, de duiſterheid en

,,wanſchiklykheid, (b) met welke ſy ſedert A ,, dams ſonde is beſmet geweeſt. Alles ſal helder,

» heerlyk en glinſterende werden. Het ganſche , verderf ſal van het menſchelyk lighaam wer ,, den weggeweerd, en het ſal in die volmaakten

, heerlyken ſtand herſtelt werden, in welken het 3, eerſt geſchapen was. Als ook de ziele volmaak , telyk geſuiverd, ſal fig met God verluſtigen, , het lighaam met den hemel, de aarde en met , al deandere ſchepſelen. Want God heeftſe ten , dien einde geſchapen en tot geen ander, op dat ,, den menſch ſyn volkomen vernoegen mogt ,, hebben, na ziel en lighaam in het eeuwig Le ,,ven, daar J. C. allerwegen ſal heerſchen in ,, ziel en in lighaam , met de lighamen en de , zielen der Gelukſalige, die in den geeſt met

» God ſullen vereenigt ſyn, en in 't lighaam met » 't lighaam van J. C. IV. Na het Oordeel, als God al

IV. De quaat- le quaad van de aarde ſal nemen, en van het vergif alle ſchepſelen, aardigheid ſal ,,van ſchorpioenen en ande de ſlangen, verdreven ,,re vergiftige beeſten ; ſiekten en ,, ſwakheden van de lighamen der werden. van alles

,, menſchen en der beeſten, als ook

» de ſlappigheden van de geeſten. (c) Dit ſal » alles in een hoek der aarde gebragt werden, al is les op een hoop , (d) op dat al deſe quaad -

aardig

(a) Fvang geeft. D II. S 14z. ens. (b) Ligt d. wer. D I. t ſam, 26. p. 231. (c) Nieuvv. Hem. br. 5. $ 1oo, 1o 1, (d) Evang, geeſt. D Il. bt. 2. $ 143.


Van 't Chriſtendom 91 aardigheid te gader ſou werken op de ligha-,

I. Deel) men

# verdoemde, en de werken harer handen,

haar werden weder gegeven. Want God heeft,

noit eenige van al deſe quaden gemaakt , hy, ſchiep alles goed. De menſchen alleen hebben, door haar boosheid de quaadaardigheid aan al-,

le ſchepſelen gegeven, en daarom behoordſe, aan haar , en moet volgens de regte billyk- ,, hcid haar wedegegeven werden, dat in 't Oor-,,

deel ſal geſchieden, wanneer de lighamender, godloſe ook ſullen opſtaan, op datgene van Gods, werken ſouden vergaan, en de ſullen geſonden,

worden in die rampſalige hoek met al de qua-, den, die van de Gelukſalige ſullen afgeweerd, worden, van de aarde, van de planten, van,, de beeſten en van al de hoofd-ſtoffen. Op dat, al deſe dingen haar alleen tot vermaak en ver-,

luſting mogen dienen, ſonder bequaam te ſyn, om eenig quaad meer te konnen doen, even,

als die waren in den beginne harer ſchepping, en al haar quaadaardigheid, door des men: ,, ſchen ſonden behaald, ſal aan haar werk-mee-,

ſters wedergegeven werden,

V.God hebbende (a) in 't begin, der ſcheppinge alle levende ſchep-, menſch ſal in ſelen voorſien met een vermogen, V. Den

ſyn eerſten om haars gelyke voort te brengen,,, ſtand herſteld en den menſch in ſyn volmaakten, werden. ſtand met de ſelfde kragt begaaft,,

ſynde, (h) om ſyns gelyke voort, te teelen, ſonder een anders hulpe, ſo ſal hy we-, der in die ſelfden ſtand herſteld werden. In-,

voegen dat in 't Hemel-Ryk een eeuwige voort-, teelinge ſal ſyn, dog heel Heilig, Suiver en,, Vergodet, ſonder begeerlyke #, maar door, enkel

(a) Morg. br. 11. S z, 3. t'ſem; 23. p. 264.

(b) Ligt d, wer: D 1.


Het Weſentlyke (ABApol. enkel (a) bedryf van de liefde Gods, die, ſig ſal uitbreiden om nieuwe ſchepſelen, tot, (b) eere van haren Schepper, voort-te-bren-,

92

gen. Daar is nog vrou nog man, daar trout-, imen niet, nog men geeft niet ten houwlyke,,,

maar ſy ſyn als de Engelen in den Hemel. XXXVIII. Dit is een kort begrip Deſe gevoe- van A. B. toevallige en niet volſtrekt #ens ſyn niet ter ſaligheid nodige gevoelens, de verwerpe-

lyk. -

# dieſe ſonder

Vooroordeel ge liefd aan te merken, die ſal beſwaar lyk konnen denken, dat men om de

ſelfde haar behoord te handelen als een Ketter

ſº he of als een Herſen-ſiek Vrou-menſch. Daar is alrede geſegt, dat ſy deſe dingen niet als Geloofs artiklen voorſtelt, die yder ſou moeten geloven, En volgens den H. Auguſtinus ſyn dat alleen ver doemly e leeringen, die ſtrekken om de liefde

Gods en des Naaſten te vernietigen. Het is o penbaar dat deſe gevoelens ſulks niet doen: En

in tegendeel konde ligtelyk getoond werden, dat veel andere gevoelens, die nogtans voor regt Chri ſtelyk doorgaan, ſulks doen. XXXIX. Daarenboven is open -

Sy verklaren baar, dat deſe gevoelens ſeer veel de Chriſtelyke konnen dienen om de Chriſtelyke keringen.

waarheden ende leerſtukken te ver klaren en te beveſtigen, als ook om

die beminlyk te maken. Sy tonen ons de gro te voornemens der liefde Gods in den menſch te

ſcheppen, de voortrefilyke ſtand in welke hy hem geſchapen heeft en de gelukſaligheid daartoe hy hem geſchikt heeft. Sy doen middag-klaar bly ken, dat al ons quaad van ons ſelven komt, en al ons goed van # Sy tonen ons de grond cIn

(a) Ligt de Wer, D 1. 'tſam; 26. p. 231, 232. ( b) elementen.

-


Van 't Chriſtendom. en de reden, waarom des menſchen verloſſing

IDeel)

-

is mogelyk # en niet die der gevallé Engelen: Waarom J. C. ſo veel werk van den menſch heeft gemaakt, dat hy ſyn Middelaar en Borge is geworden , en waarom ſyn Borgtogt van God ſyn Vader is aangenomen, en waarom hy na veel andere middelen gebruikt te hebben,

ſig eindelyk bekleed heeft met des menſchen ſterflykheid, en waarom het navolgen van ſyn Raadgevingen en Voorbeeld onvermydelyk ter

ſaligheid nodig is. Sy tonen ons het ſchriklyk verderf, daar in den menſch door de ſonde ge

vallen is, beide na ziel en lighaam, als ook alle

de ſchepſelen nevens hem : en hoe ſinneloos wy ſyn dat wy onſe verdorve neigingen liefkoſen, en de tegenwoordige wereld beminnen. Sybe ſtieren ons om een goed gebruik te maken van

de roeden en oordelen. Gods, en om ons op te wekken tot een bemerking van onſen tegenwoor digen ſtand, daar de heele wereld in het boſe ligt. Sy geven ons een klaar vertoog van de we reld en van 't geheele ſchepſel, ſo aïs die Gode weerdig is. Sy doen ons de goedheid en wys heid Gods ſien in ſyn grote en voorname voor

nemens , alhoewel die verdwarſt ſyn door de verkeerdheid en afval des menſchen. Sy geven ons een blyk van de onuitſpreeklyke heerlykheit, daar toe den menſch is geſchikt, om deel te heb

ben aan de blydſchap Gods, ſynde met hem ver eenigt in lighaam en in geeſt, als ook om de vermaken van alle Gods werken te genieten. Sy tonen ons dat de Almagtige God deſe wereld en het geheele ſchepſel geſchikt heeft, tot veel gro ter en hem weerdiger einde, dan om aan de dui vels en boſe menſchen te dienen, als een tonneel

en ſwavel-ſtokken harer luſten, en werktuigen om hem te onteeren.

Het is onder de -

Gels: e .


o4. Haargevoelens komen over een (Apol.AB. de gebruiklyk, dat ſy tragten boeken ende gods

eleerde Leerſtukken op te ſtellen, die ## e # Geloofs klaar mogen uitdrukken. Indien de menſchen deſe gevoelens van A. B. alleenlyk met ſodanigen oog geliefden te beſchouwen, en die te vergelyken met de Leerſtukken der Gods ge

leerde in allerlei geſindheden, ſo ſouden ſykon nen overtuigt werden, datſe meerder ſtrekken om het ware Chriſtendom te bevorderen, dan de andere. -

XL. En gelyk deſe gevoelensſeer Sy komen o- wel over-eenkomen met de beken “U67 € PM 77 get de Geloofs-artikelen ſo ſtryden ſy p

de H. Schrift ook geenſints tegen de H. Schrift,

maar ſy ſchynen daar in aangeweſen en als opgeſloten te ſyn, ja ſy dienen om duiſen den ſchriftuur plaatſen te verklaren, die ander

ſints onverſtanelyk ſyn, gelyk A. B. ſelfs in ver ſcheide

##

I. Dat alle dingen in 't begin goed Aangaande en ſchoon ſonder de minſte leelyk de ſchoonheid heid of mismaaktheid geſchapen ſyn

aller dingen. blykt ſo uit de nature Gods, als ook uit ſyn Woord. Hy is volmaakt, daarom kan hy niets onvolmaakts ſcheppen. Hy is # (a) Goed daarom kan hy niets quaad maken. Derhalven ſyn alle dingen door hem vol maaktelyk goed en ſchoon gemaakt : Want den

W## werd aan ſyn werk gekend.

Een

uitnemend ſchilder of ſchryverkend men aan ſyn ſchilderyen en ſchriften, of ſchoon men ſyn # ſoon niet mog kennen. So veel te meer werd God uit ſyn werken gekend, want hy kan daar in noit miſſen, nog eenige miſlag begaan, gelyk de al ler volmaakſte geeſten der menſchen konnen doen: Dit is dan een eeuwige Waarheid, dat God# in

(*) Nieuwve hem: S 4o.


1. Deel)

met de H. Schrift en Redén.

95

dingen goed en ſchoon heeft geſchapen 't gene de H. Schrift ook bewaarheid, als er geſegt werd dat God ſag alles dat hy (a) gemaakt

# en ſiet

het was ſeer goed. Het gene niet konde ſyn, in diener eenig quaad in was, gelyk een ding niet ſchoon kan ſyn, dat nog eenige # heeft. Dog nu ſien wy, dat al ſyn werken niet

oed nog ſchoon ſyn. In de logt ſyn ſtorm-win # wervel-winden ens, die de menſchen ter ſee en te lande verderven.

In de logt is ook een

dikke donkerheid, ſo datmer niet ſou konnen doorſien, indienſe niet door de ſtralen der Son

of Serren verligt werd.

De aarde heeft een le

lyke kleur, bemorſende alles datſe aanraakt, en V is ſo dik en donker , datmer niet door heen

# kan. Om te maken datſe vrugten voortbrengt, ſo moet men die in 't ſweet ſyns aanſchyns bear beiden : Na al 't welke ſy nog dikwils niet dan verdorve vrugten voortbrengt, en ſoſe niet be boud werd, niet dan doorns en diſtelen. Het water verſmoort en verdrinkt de menſchen dik

wils, des ſelfs grootſte deel is ſout en modderig. Het vuur heeft in ſig, een ſwarte rook, bequaam

om de menſchen te ſtikken, indien de logt haar niet verquikte, het bederft de oogen der gene die het gedurig aanſien, verteerende menſchen, beeſten en alle andere dingen. Deſe dingen kon nen ſo van God niet geſchapen ſyn, als wy die nu ſien en gevoelen, om dat ſy niet goed nog

ſchoon ſyn. Daarom moeten wy door een klaar gevolg geloven, dat de logt klaar, ſagt en aan genaam geſchapen is, ſonder deſe ongeſtuimighe den. Het ſelfde ſy geſegt van al de andere ſchep. ſelen.

-

II. Het is alſo openbaar dat onſé II. Aangaande lighamen niet ſyn geſchapen # # 3. In G15

(a) Gen. 1. v. 31.


96 Haar gevoelens komen over een (Apol AB. ſtand , in welken ſy nu ſyn, daar de ſchoonheid in niets goed nog ſchoon ſig ver van des men- toond, niet meer dan in

# zie

ſchen lig-

len ; dog datſe eerſt in een Heerly

haam.

ken ſtand ſyn geſchapen blykt daar uit, om dat men in 't gemeen ge

loofd , dat Chriſtus den menſch tot ſyn eerſte volmaaktheid in welke hy is geſchapen ſal her ſtellen, beide na ziel en na lighaam. En de H. Schrift ſegt ons, dat wy uit den Hemel onſe Hee re J. C. verwagten, om onſe ſlegte lighamen te

veranderen, en ſynen heerlyken Lighame gelyk te maken. Daar werd ook verhaald, dat, wanneer

in ſyn eerſte verandering op den Berg het hem beliefde aan ſyn drie Diſcipelen te geven eenig

vertoog van deſe Heerlykheid , latende eenige ſtralen van ſyn heerlyk Lighaam door 't ſterflyke heen glinſteren, ſo word geſegt, dat ſyn Aange ſigt was blinkende en ſyn klederen wit als ſneeuw

Daar uit men kan afnemen hoe heerlyk het Lig: haam des menſchen voor den Val moet geweeſt ſyn, en hier na wederom ſal ſyn , wanneer dit erflyke onſterflykheid ſal hebben aangedaan, dit verderflyke onverderflykheid, en de dood ſal verſlonden ſyn tot Overwinninge. III. Dat de menſch in ſyn eerſte III. Aangaan ſchepping is begaaft geweeſt met de de des men- Magt, om ſyn geſlagt voort te tee ſchen ſchep- len. blykt om dat in de ſchepping ping om ſyns des menſchen uitdruklyk werd 'ge:

gelyke voort ſegt : (a) God ſchiep den menſch te brengen. Man en Wyf, hem gebiedende te ſyn vrugtbaar, te vermenigvuldigen de aarde te vervullen.

emde

En alhoewel in de Grond

text ſtaat hy ſchiep haar, in 't veelvoudig, en niet

in 't enkel getal, hy ſchiep hem Man ende Wyf -

(a) Gen. 1. v. 27

egter


IDeel) met de H. Schrift en Reden. 9: egter veranderd ſulks de regte ſin niet ; dewyi od in Adam heeft geſchapen alle menſchen, die uit hem ſouden voortkomen , ſo waren ſy dan Oorſpronkelyk in hem. Eva was als doen nog niet geformeerd, en God had geruſt van al ſyn werken, eer hy tot de formering van Eva toetrad, hoe lang daarna is niet bekend. Uit de hiſtorie der Schepping dit ſeer klaarblyklyk: Want het verhaal van der ſes dagen werk in het eerſte

#

Capittel van Geneſis begrepen, en dat Godſag dat alles dat hy gemaakt hadde ſeer goed was. Maar voor de formering van Eva uit Adam word ons ge

ſproken van Gods ruſte op den ſevenden dag van # Werken, die hy# hadde, van het planten eens Hofs in Eden, doende daar uit de grond voortſpruiten allerlei bomen, aangenaam voor het geſigt en goed tot ſpyſe, ſettende den Menſch daar in, om die te bouwen en te bewaren. Als ook dat God al de beeſten des velds en de vogelen des logts tot den menſch , en dat

#

Adam yder ſyn Naam gaf. Daar en boven dat God (a) niet goed vond dat den Menſch alleen was,

alhoewel van te voren hy alles ſag dat hy gemaakt hadde, en ſiet het was ſeer goed, daar op beſluit hy hem een Hulp te maken, die als tegen over hem was. Daarom dede hy een diepe ſlaap op Adam vallen, en nam uit hem een Beginſel, der voort-teelinge genoemd in de H. Schrift een van

ſyn ribben en ſo formeerde hy de Vrou daar uit. Gelyk uit al deſe dingen klaar ſchynt te blyken, dat de formering der Vrou niet kan geſchied ſyn

op den ſeſden dag, ſonder de Hiſtorie groot ge weld aan te doen, ſo blykt ook dat Adam eerſt in ſodanigen ſtand van Volmaaktheid is geſcha

#!

dat hy geen hulpe buiten ſig nodig had om

yn Geſlagt voort te teelen, en dat het formeren G der ( a ) Gen: 2. v. 18.


98 Haar gevoelens komen over een (ApolAB. der Vrou uit hem is geſchied, als hyvan Godbe on af te wyken, vermakende ſigſelven in de # , ſonder die aan God behoorlyk op te dragen. Daarom werd ter geſegd: Het is niet goed

(a) dat den Menſche alleen ſy: Ofſchoon te vo ren (b) God fag alles dat hy gemaakt hadde, ende

ſiet het wus ſeer goed. Het ſchynd dan wanneer al les niet goed was, ſo als Hy het gemaakt hadde, dat den menſch door de vrye Wiſ, die God hem

had gegeven, begon te misbruiken, verflauwen

de in de liefde en in de afhanglykheid van ſynen God, hellende tot de ſchepſelen. Daarom, om ſyn geheelen Valte voorkomen, ſo maakt hy een Hulp tegen over hem, gevende hem een

#

begaaft met een onſterflyke Ziel, en een levend beeld van God, op dat hy dit levend beeld be

minnende als ſig #,

àin genegentheden in

de liefde Gods opgewekt ende verſterkt ſouden werden.

-

-

-

-

IV. Dat J. C. ongemiddelt uit A. IV. Dat J.C. dam is voortgekomen, en dat God uit Adam is in hem de menſchelyke natuur heeft geboren.

aangenomen,

voor den Val des

menſchen, werd in deſe plaatſen der H. Schrift aangeweſen, dat hy byſonderlyk de Sone des Menſehen genoemd werd, ſynde nie mand ſodanig als hy, de tweede Adam, dat hy .

## werd de Eerſt-geboren aller Creaturen, dewyl geen ſchepſelen eenige van haar geſlagt (c) # voortgeteelt, voor dat Adam voort ook

teelde. (d) Als ook dat God gemeenſaam met Adam verkeerde, ſprekende met hem aangeſigt aan aangeſigte, hy # de Heere in den hof

wandelen, en hy verbergde hemſelven. Het # -

,"

ân

-

ga) Gen; 2. v. 18. (b) Gen: 1. v. 31.

-

Evang geeſt. D II. 5 11e. (d) Morg. br. 2.


I Deel) , met de HSchrift en Redén.

99

dan God in de menſchelyke natuur, J. C. die ge ſproken heeft tot Adam, Noah, Abraham,

#

cob, Moſes, de Patriarchen en tot de Propheten. De verklaringen, door de latere ſchryvers over de ſe verſchyningen gegeven, doen een merkelyk ewelt aan de Text. Gelyk als te ſeggen, dat et een geſchapen # een bloot ſchepſel ſou ge ## ſyn, die ſeide : (a) Ik ben de God uwes Vaders, de God Abrahams. . (b) En Moſes ver

bergde ſyn aangeſigt, want # vreesde God aan te ſien. Hy ſe fs was het die Iſraël leide des

daags in een Wolk en des nagts in een Vuur-co lomme. (c) Daar uit hy tot Moſes ſprak aange: figt aan aangeſigt, als een Man # ſynen Vrien ſpreekt. na de Afgoderie des gouden Kalfs, # dreigde hy met haar niet meer te ſullen op trekken, maar een Engel voor haar henen te ſen

#

den. En als

## begeerde # Heerlykheid te ſien

$# werd

hy met des Heeren hand bedekt, als hy voor hem voorby ging, latende hem maar ſyn agterſte deel ſien, om dat hy ſyn aangeſigt ſo

niet konde ſien en leven, de ſwakheid onſer ver

dorve natuur ſo groot ſynde, datſe deſe heerlyk heid niet ſou konnen beſchouwen, ſonder ont

ſloopt te werden, en egter maakte dit Godlyk lig

haam, alhoewel het nog met een wolk bekleed was door de ſtralen van ſyn Heerlykheid, ſodanigen indruk in het lighaam van Moſes (f) dat, na veer tig dagen daar mede verkeerd te hebben , ſijn Aangeſigt glinſterde. De oude Vaders ſijn ſo ge voelig geweeſt, om deſe dingen niet op een ge ſchapen Engel te durven paſſen, dat vele van haar

in dat gevoelen waren, dat de Some Gods, voor ſijn geboorte uit Maria, een menſchelyk lighaam -

G 2

ſou

(a) ' x d; 3. v. z, 6. (b) Exod: 13. v. 21. (c) Exod. 3 3. v. 2 : 1.

(d) Exod: 33. v. 2, 3.

z*, 23. (f) Exod. 34. v. 28, 35.

(e) idem. v. -


1oo . Haar gevoelens komen over een (ApolAB. ſou hebben aangenomen, verſchijnende daar in

aan Adam en aan de Patriarchen : Dit is 't gevoe len van

## Martyr »

Tertullianus , Irenaeus

ens. (a) Een geleerd godvrugtig Gods-geleer de der Engelſche Kerk heeft onlangs getragt te tonen, dat J. C. ſtraks na den Valdes menſchen,

is geworden den Middelaar en de Borge van een nieuw Verbond, en dat hy alſo onder fijn alder hoogſten. Vader ongemiddeld ſijn Kerk altijd

- heeft beſtierd en geleid. En daar uit meend hy te volgen : 1. Dater altijd geweeſt is een ſeke ren ongewonnen Engel, die dikwils aan de Jood ſche Aards-vaders is verſchenen en met haar ge ſproken. Die ſomtijds Jehovah werd genaamd, aannemende gemeenlijk Godlijke benamingen, aan wien de heilige menſchen Godlijke eere be weſen, geloften en offerhanden deden, aan de welke hy in de gedaante van een menſch ver ſcheen. 2. Dat hy een Godlijk Perſoon was en geen geſchapen Weſen. 3. Dat hy die Godlij ## Perſoon was, die op den berg Sinai neder daalde, van waar hy in den Tabernakel en van

daar in den Tempel quam. 4. Dat hy was God de Vader. - 5. dat hy was God de Sone, die aan de Patriarchen verſcheen. Joan. 8. v. 56, 58. I

ſraël uit Egypten bragt ende op den berg Sinai nederdaalde. Hebr. 12. v. 16. Eph. 4. v. 8 Pſal. 68. Haar leidende door de Woeſtyne in Canaan. 1 Cor. io. v. 9. Woonde in der Joden Taberna

kel en Tempel. Joan. 12. v. 41. vergeleken met Eſa. 6. v. 1. Deſe was die Jehovah ende Godlijke Heere, die onder de Aller-hoogſte Vader de food ſche Kerk beheerſchte. Eph. 5. v. 14. vergeleken met Eſa. 6o. v. 1. c. 41. v. 4. en 48. v. 12. met A

pocal. 1. v. 12, 17. en 2. v.8. En na ſyn komſte # assº » D. Scots Chriſt Lev. 1. D. 2. Boek p- 233,e -


w

I. Deel)

met de HSchrift en Redeu.

IO I

de Wereld behoud hy ſyn Regt ende Titel van Koning Iſraël. Matth. 2. v. 2. Joan. 1. v. 49. en c.

12. v. 13. Zach. 9. v. 9, 14, 15, Joan. 18. v. 33,37. Nadien het dan openbaar is, dat ſtraks na den Val des menſchen J. C. de Middelaar en de Bor

voor hem geworden is, dat hy ongemiddeld ##e ſorg over ſyn Volk genomen ## en dik ' wilks aan het ſelfde is verſchenen in de gedaante van een menſch, ſo is dan veel beter met de Ana logie des Geloofs en met de H. Schrift overeen

komende te ſeggen, dat hy waarlyk een Menſch was, dan te beweren dat hy alleenlyk de ſchyn van een menſch ſou hebben aangenomen, tot dat

hy ſig met onſe ſwakheid en ſterflykheid bekle de. Boven dit alles, ſo is 't een wonderlyk be wys van de oneindige wysheid ende

#

Gods, dat, ſo menigte Engelen afgevallen ſijn de van haar # and, en de alſo afgebroken hebbende alle gemeenſchap tuſſchen God ende haar,

om de

## des menſchen te voorkomen,

of ſo hy quam te vallen , dat er een Weg voor ſyn #e mogte ſyn, ſynde daar een om wiens wille en door wiens bemiddeling hy den menſch de ſonde ſou vergeven en nieuwe gena dens verleenen.

Daarom heeft de eeuwige Sone

Gods ſigvereenigt met de menſchelyke natuur en is menſch geworden, ten tyde als den menſch nog was in ſyn volmaaktheid en onnoſelheid, de wijl de Godheid ſig daar na niet gevoeglyk met den ſondigen menſch kon de vereenigen, en alſo

ſou alle gemeenſchap tuſſchen God en de Menſch

# afgebroken geweeſt, gelyk geſchied is tuſſchen e gevalle Engelen. V. Dat de ſonde het lighaam des V. Dat de menſchen ſchandelijk heeft mismaakt ſonde den ſo dat het heel wat anders is gewor menſch on- den, dan hetGte3 voren was 5 blijkt daar -

v

.


1o2 Haar gevoelens komen over een (Apol.A.B. emeen mis- daar uit, om dat den menſch na fijn

maakt heeft ſonde beſchaamd was over hem ſel ven, ſiende ſyn naaktheid, ſig daar overſchamende, en ſoekende vyge bladeren om fig daar mede te dekken. Daar tevoren ſodani en ſchaamte geen plaats hadde, niet meer dan

#

Son beſchaamd is,

dat haar Heerlijkheid

ende Ligt met geen wolken en duiſterheid be dekt is.

VI. Dat de ſonde het geheele VI. En de

ſchepſelen. â

ſchepſelſo ongemeen verdorven en miſmaakt heeft, ende wederom tot fijn eerſten ſtand ſal herſtelt werden,

-

is in de H. Schrift uitdruklijk ter neder geſtelt, daar verhaalt word, (a) Dat het ſchepſel de ydel heid onderworpen is, en dat het heele ſchepſel tot nog toe ſugt en als in barens nood is, als ook dat 't ſal vry gemaakt werden van de dienſtbaarheid der ver

derfeniſſe. VII. Dat alle menſchen ſo wel na VII. Dat den ziel als na lighaam, natuurlijke af menſch van ſetſels van Adam fijn, ſchijnd een Adam is ſeer billijken waaragtig gevoelen te voortgeteelt, ſijn, wy ſien in deſe ſigtbare wereld, dat God alle levende # epſelen, van en na lighaam. de minſte planten tot 't volmaakſte

beide naziel

dier, heeft voorſien met een vermo

-

gen om

# voort te teelen. Alle ſlag van

vogelen, beeſten en viſſchen teelen haar geſlagt voort, met de ſelfde ſoort van lighamen, leven

en geeſt als ſy ſelfs hebben, begaaft met de ſelfde kragt om haars gelyke voort te brengen, welk leven en geeſt de geleerde ſo wel als # ongeleer de nu weder beginnen te erkennen iets meer dan

een enkel werktuig te ſijn. Al de konſten des -

(*) Rom. 8. v. zo. v.2.2. v.21.

We


I. Deel) met de HSchriften. Reden. 1 o3 werelds (a) hebben de minſte bequaamheid niet,

om deſe, voorteelinge na te volgen, maar ſy daald neder van 't eerſte ſchepſel in yder geſla tot al de byſondere (b) ondeelbaare door al # # Dat alle menſchen in deſer voegen aar eerſten oorſprong trekken uit Adam, ten op ſigte hares Highaams, dat ſal niemand ontkennen,

maar het algemeen gevoelen der Geleerde is ge weeſt, dat onſe zielen ongemiddeld van God in onſe lighamen werden ingeſchapen of ingeſtort, ſonder die te halen van onſe Ouders, en by ge volg ook niet van Adam. , Dog gelijk #' en

menſch heeft begaaft met het vermogen, om de lighamen van den ſelfden aart voort te teelen,

alſo ſchijnd ook openbaar, dat hy des menſchen ziel met het lighaam vereenigt, voorſien heeft met het vermogen om zielen met lighamen ver eenigt voort te teelen, die ook van haar voor

# het ſelfde vermogen ontfangen om zie len met lighamen vereenigt voort te teelen, en

die haar geheel gelyk ſyn. Daar is de minſte te enſtrydigheid niet in de natuur deſer ſaak, en de # van te waſſen en te vermenigvuldigen, aan den menſch gegeven, is alſo onbepaalt, als die aan de andere # ſelen is gegeven. De H.Schrift ſpreekt ook

#

Kinderen in der Ouders len

enen beſloten. Hier door kan men ook ligtelijk

verſtaan hoe de verdorventheid der menſchely ke natuur aan de nakomelingen werd mede ge deeld, ſonder het minſte de heiligheid en regt

veerdigheid Gods te benadelen: Want hebben de den menſch Heilig ende Regtveerdig # ſchapen , met het vermogen om ſyns gelijke voort te teelen; indien hy nu ſo had blyven vol herden, ſo ſouden de zielen die van hem voort . ..

quamen,

(a) Mechaniſm. (b) Individuac) Hebr. 7. V. IQ •


1o4 Haar gevoelens komen over een (ApolAB. quamen, ook ſo geweeſt ſyn: Maar ſynde in ſyn natuur bedorven, ſo konde hy ook geen andere tot ſijn nakomelingen overbrengen. Want de voorteeling is als een verdobbeling van het ſelf de weſen en van den ſelfden ſtand, in welk het

is. Maar in tegendeel indien de zielen van de Ouders niet afkomen, maar ongemiddelt van God eſchapen werden, dan ſouden de kinderen min

# van haar Ouders

afkomſtig konnen geſegt werden, dan de jongens van andere levende ſchep ſelen ſulks ſyn van haar voort-teelſter , invoe gen dat ſy volmaakter haar geſlagt ſouden voort teelen, dan den menſch doet.

Maar boven dit

alles ſo kan men volgens deſe ſtelling geenſints voldoen aan déſe groote Waarheid, dat nu alle zielen van haren oorſprong onrein en verdorven

ſyn, (a) van nature kinderen des Toorns, gelyk de Het ſou laſterlyk ſyn te ſeg en dat God de zielen onſuiver ſou ſcheppen on undig en verdorven. En het is niet min quaad te

## ſpreekt.

denken dat God de zielen ſuiverende heiligſchep

ende, ſo aanſtonts ſou ſtellen in lighamen, daar in ſy ſo haaſt niet ſouden ſyn, of ſy ſouden ſo ver dorven en ſchuldig geagt werden , datſe ver dienen eeuwig van God afgeſcheiden te wer

den. Den Godvrugtigen en Hooggeleerden H. Auguſtinus (b) was ſo gevoelig ontrent deſe

ſwarigheden, in deſe ſtoffe, dat hy onſeker ſtond welke ſyde te kieſen belydende openhertig, dat hy'er geen ligt in had, en meende dat de een de ander moeſt dragen, als ſynde een onverſchilli ge ſaak. Het is ongerymd te beſluiten, dat dit evoelen vals ſou ſyn, om dat wy niet konnen -

# hoe de zielen malkander voortteelen,

ſonderſig ſelfs in 't geheel often deele mede te de len

(a) Eph. 2. v. 3. (b) Auguſt van de Vrije Wil Boek 3. c. 21. inſgelyk Hier, Brief aan Origen.


IDeel) met de HSchrift en Redea. 1 o5 len: Indien dit laatſte geſteld werd, ſo ſou de ziel deelbaar en niet geeſtelyk ſijn, indien 't eer ſte dan ſouſy # haar eerſte lighaam te be zielen. Dog dit is ontrent de zielen geredeneerd

volgens de denk-beelden, die wy van de ligha men hebben. Leerd ons de ervarentheid niet dui

ſenden dingen in de wereld te ſyn, alhoewel wy niet konnen begrijpen hoe de ſêlve ſyn? Wy ſien dat de ziel gedagten voortbrengt, en de eene ge dagte brengt de andere voort, tot in het oneindi ge. Nu het is God ſeer ligt te maken dat, in ſe kere omſtandigheden, de Godlijke voort-telen de kragt der ziele een gedagte # beſwangeren

met iets, dat in ſig heeft een beginſel van werk ſaamheid, ſodanig als ſy ſelfs heeft, en dat dit beginſel na ſijn

# niet langer ſou af

hangen van de voortbrenging der ziel, maar op ſig ſelven beſtaan.

VIII. Men heeft 't gehouden voor VIII. Dat er de aldergrootſte liefdeloosheid in A. :

geen ware

B. te verklaren aan de wereld, dat'-

Chriſtenen meer ſyn.

er geen ware Chriſtenen meer fijn, daar in der waarheid ſulks een van

de aldergrootſte bewyſen van lief dadigheid is. Indien 't gebeurde dat een groot ge tal perſonen wanhopelyk ſiek waren, en dat de on geſteltheid de meeſte van haar ſo onſinnig maakte, dat ſy haar eigen ſiekte nog gevaar niet gevoelen, ofſchoon ſy genoegſaam het quaad hares naaſten bemerkten.

Sou het dan voor liefdeloosheid te

houden ſyn, ſodanige ſteken op te wekken ende haar wegens haar gevaar te waarſchouwen, als

ook te brengen tot het gebruik van de regte ge nees-middelen ? Alhoewel eenige van haar goe de middelen mogten gebruiken, en arbeiden om herſteld te werden, ſeker het ſou een vriendſchap

ſyn dat ſy ſulks alle deden. A. B. ſegt niet dat er geene


ro6 Haar gevoelens komen over een (ApolAB. geene onder de Chriſtenen ſouden ſyn, die goede voornemens ende goede begeertens hebben, die vroom ſyn in ver # der booſe, maar dat er geene ſyn # Wedergeboren in den Geeſt van J. C. Sy ſegt, een waar Chriſten te ſijn, is de # bedryven van J. C. na te volgen, ende aan fijn d# te gehoorſamen. So

# J. C.

dat om in het Koningrijk der Hemelen te komen, men (b) als een kleen kind moet worden, de

laaſte plaatſe nemen, boete doen, arm van Geeſt worden, ons ſelfs verlochenen,

onſen naaſten

beminnen als ons ſelven, het Koningryk der He melen met geweld innemen, onſe oogen uitſteken of onſe handen afhouwen die ons ergeren, laten enſe Offerhanden voor den Altaar,

om ons te

verſoenen met onſen broeder, onſe vyanden be minnen, goed doen aan de geene die ons haten, dat men geen twee Meeſters kan dienen, niet be kommert ſyn voor den morgen, maar ſchatten in den # vergaderen, ingaan door de enge Poorte. Dat de Ryke beſwaarlyk in 't Koning ryk der Hemelen inkomen, dat wy ons kruis op ons moeten nemen en hem na volgen, datmen van yder ydel woord moet rekenſchap geven, dat God ſyn verborgentheden aan de # en Ver ſtandige verbergt, dog aan de kinderkens open baard, dat hy niet gekomen is om gediend te wer den, maar om te # ens. Sy beroept haar op de Chriſtenen ſelfs, of ſy konnen getuigen in de

#

ſen Geeſt vernieuwt te jn, en hoe weinige daar

na behoorlyk tragten. En het volk anders te doen

# is de menſchen te bedriegen in ſtuk van aar verdoemenis. IX. Dat de tegenwoordige ſtand IX. Dat het

des Chriſtendoms een Babel is, -

d: e

(#? Arad. D I. c. 9. (b) Ligt d.wer. DI. 'tſam: 2.

p, 1.8. ens.


IDeel)

met de H.Schrift en Reden.

1o7

Chriſtendom de Talen ſo verwerd ſyn , dat de nu een Babel werklieden malkanderen niet meer

verſtaan, is maar al te waaragtig, ſo dat niet kan gelochend werden. Indien een verſtandig Bouw-meeſter voor hee een heerlijke Stad te bouwen, gevende byſon dere onderrigtingen, hoe de onderwerklieden ſig ts.

S?

behoren te gedragen, volgens welke regelen en merkteekenen men haar ſal verkieſen,wat maten ſy ,

behoren te nemen in 't behouwen,bequaam maken en leggen der ſteenen. Indien dan de werklie denſig gedroegen volgens heel andere maten en

volgens heel andere regels ende merktekenen tot haren dienſten verkoren werden, als ook dat ſy miſtaſten ontrent hare maten, regels ende onder rigtingen, dat ſommige ſeiden, dat den Bouw meeſter een ding gebood, en de andere regt het

tegenſtrijdige: Eenige dat de ſteenen op duſda nigen wijſe moeſten behouwen werden, en ande re op een heel andere, levende alſo in een geduri

ge ſtrijdende krakeel, yder beweerende de ſaak regt te bevatten, en tragtende ſo veel ſteenen tot

ſig te ſlepen als hem eenigſints mogelyk was, dat hy dan, in plaats van die ſorgvuldig en wyſelyk te behouwen en tot den opbouw bequaam te ma ken, die ſteenenſouden aanmoedigen met de ſelf

de nijd tegen den mede-werkman en mede ſtenen, daar mede hy ſelfs beſeten is, trekkende die dan met grote woedheid tot fig tegen de andere alſou 't in ſtukken brijſelen, ſo datſe

# onbe

quaam ſouden worden , om oit in het Gebouw gebruikt te werden. Seker dit ſou ſo een Babel van verwerring ſyn als er oit een geweeſt is. Deſe

gelykenis ſchijnd my ſo klaar datſe geen uitlegging nodig heeft. X. Om

(a) Verwerd Babel.


1 o8 Haar gevoelens komen over een (ApolAB. X, Om te doen blyken dat wy X. Dat de door onſe gloſſen ende uitleggingen menſchelyke de Wet en de Leere van J. Chriſtus uitleggingen hebben vernietigt en kragteloos ge Chriſtus maakt, alſo ſeer als de Schriftgeleer Wetten weg de en Phariſeen met hare overleve jagen. ringe ontrent Moſes Wet hebben

#

daan, ſo behoefd men niet anders dan te overwegen dat (a) gelyk de Phariſeen,alhoewel ſy altyd de letter vaſthielden en ſig voor de ſel ve ſeer ieverig toonden, egter was haar Leven daar tegen tegt ſtrydig. Des niet tegenſtaande wiſ ten ſy de wet ſo te begloſſeren en uit te leggen, datſe die met haar Leven en Oefening over een bragten. Even desgelyks, alhoewel het Leven der Chriſtenen nu nog veel ſtrydiger is tegen de Wet ten en Leere van J. Chriſtus, en datſe de Letter in grote eerbiedigheid houden, eg

der ſelver

#

ter hebben ſy geleerd daar overſb te gloſſeren en verklaringen te maken, om haar Leven met de ſe kere hope van in den Hemel te ſullen komen o

vereen te brengen, menende in Gods genade te ſtaan en geloven goede Chriſtenen te ſyn. Want in dien ſy geen valſe gloſſen over de Leere van Jeſus Chriſtus hadden gemaakt, daar ſou niet een Chris ten ſyn, die begeerd ſaligte werden, die ſou dur ven leven alſmen nu tegenwoordig leeft, want ie

der ſou konnen ſien, dat hy op deſe wyſe niet ſou konnen ſalig werden, als ook dat het Leven der he

dendaagſe Chriſtenen regt ſtrydig is tegen dat van die der eerſte kerk en de inſtellinge van J. Chri ſtus ſyn woorden ſyn klaar en eenvoudig, ſonder eenige gloſſen of uitleggingen nodig te hebben. Hy

ſegd aan ſyn Discipelen, dat ſy geen Schatten op aarden moeten vergaderen, dat ſy moeten versa ken al dat ſy beſitten, arm van Geeſt ſyn, de laaſte plaats nemen, en haar ſelven verſaken. Nu indien (a) Graf der vals.Theol. D. I.br. 1. men


IDeel met de H. Schrift en Reden. 1 o9 men ſyn geheel leven beſteed in wereldſe goede ren te winnen en te verkrygen, tragt na aanſien en eere, ſyn vermaak ſchept in # , ſyn eer verluſtigd, ſo ## regt ſtrydig#ſynaarin tegen de Leere van

bare neigingen opvolgd en ſal ons

Jeſus Chriſtus, maar men weet daar over ſo te gloſ ſeren en ſo ſchone uitlegginge te maken, dat men

die twee ſtrydigheden met malkarder overeen brengd. Daar is een Liefde tot alles, dat J. Chriſ rus verbied, en wy ſyn gereed ons ſelfs te doen ge loven, dat onſe herten

# op niet geset ſyn, even

als of den menſch ſyn gansche Levens tyd eenig ding konde begeeren en najagen, ſonder dat Syn Hert daar op # geſet ſyn. J. Chriſtus kendſëer wel onſe Brooſheid en ſwakkeid, dat wy in de we

reldſe dingen niet konnen ſyn ingewikkeld,ſonder die te beminnen, alſo weinig als ons Lighaam kan

in de ſneeu liggen, ſonder dat het koud werde.Wy weten niet # ſeer ons hert aan eenig ding vaſt kleefd tot dat wy daar moeten afscheiden, het gene het regte middel is, om onſe herten daar van te ſpeenen. Daarom, op dat wy geen gloſſen

nog valſe uitleggingen over ſyn Leere ſouden ma ken, ſo heeft hy de ſelfde open gelegd door ſyn eigen leven, levende hy ſelfs in een volkomen ar moede, veragting en quellinge. Hy was ontbloot

van weelde, vrienden, eere, agtinge, geleerdheid en aanſien, verlochenende ſig ſelfs in alle dingen,

die wy beminnen en groot agten en omhelſende de dingen daar van wy een ſchrik hebben en die wy vreeſen. DogJ. Chriſtus, ſeggen wy, moet aange merkt werden als onſen Verloſſer, om te lyden en voor onſe ſonden aan de geregtigheid Gods te vol doen , verdienende voor ons de genade en de vergevinge. Het gene ook in der daad waarag

tig is, maar daar benevens heeft hy dit alles ook gedaan om ons een voorbeeld te geven, op Als


1 1o Haar gevoelens komen overeeu (AB.Apol. op dat wy ſyn voetſtappen ſouden # geheel leven en dood is een gedurige offerhan de aan God geweeſt, versakende # daar in de gevoelige natuur ſig verluſtigd, op dat wy van hem

# Leeren te maken van onſe ei

en wille en begeertens een gedurige Offerhande

en voldoeninge aan God. Eilacen! in plaats van dit te doen, ſo meenen wy genoeg te ſyn, dat hy onſe ſwakheid kend, dat wy deſe dingen niet doen kon nen, en wy verheugen ons dat hy dus voor ons heeft geleden hopende door ſyn verdienſten de genade en de ſaligheid te verwerven. In der daad daar is geen ſaligheid te wagten, dan alleen door

ſyn verdienſten: Dog die werden aan niemand toe gepaſt dan die # voorbeeld tragten na te vol # Want hy ſegt ons dat niemand agter hem an komen, (a) dan de gene die hem ſelven versaakt, ſyn kruis op ſigneemd en hem na volgd. Hy heeft

ook in dier voegen geleefd, dat hy ons de ge nade mogt verdienen om ſyn voorbeeld na te vol # in # dat wy geen regt geloof op ſyn ver dienſten hebben, als wy # datſe niet kon nen geoefend nog in t werk geſteld werden. Maar men heeft, om onſe verdorve natuur te ver

ſchonen en te liefkosen, hier over een andere gloſ

ſe en uitlegginge uitgevonden, Namelyk dat J. Chriſtus op # wyſe ſou geleefd hebben, niet op dat wy ſouden leiden een leven in derdaad ont blood van alle wereldſe dingen, die de Natuur en ons ſelfs liefkoſen, gelyk ſyn leven was maar om ons te leeren alſo Arm van geeſt te ſyn, als hy was. Jndien wy de goederen uitwendiglyk beſitten, dat wy onſe herten daar op niet geset

hebben, en indien wy daar van ontbloot ſyn, dat wy vergenoegd en aan Gods wille onderwor pen (a) Matth. 16. v. 24.


IDeal.

met de HSchrift en Reden.

1 11

en ſyn. Het is inderdaad de armoede desgeeſts aar in J Chriſtus wil, dat wy hem voornamelyk ſullen navolgen en indien wy arm van geeſt #Vra midden in de grootſte overvloed, ſo ſynwy #Vn regte Diſcipelen. Maar die Arm van geeſt is die ſoekt geen welluſt vermaak nog eere, en indien

die geniet, ſo ſynſe hem tot een ſware laſt, nemen de voor hemſelven niet meer daar van, dan voor

de enkele noodſakelykheid der Natuur, en ſulks nog het ſlegste en minſte, liever dan het beſte en uitgeſogste: Dog de regte reden, waarom J. Chriſ tus ons ſodanigen voorbeeld heeft gegeven en ge

raden hem te volgen, is om oorſaak onſerſwakheid en broosheid. Indien wy arm van geeſt konden

fyn midden in alderlei overvloed, dan ſou'er geen gevaar van de welluſten ſyn, nog geen nood om

die te verlaten Dog onſe Heere wiſt ſeer wel hoe ſwaar het voor een ryke valt ſalig in het kon

ingryk der hemelen in te gaan. Hy ſelfs konde arm van geeſt gebleven ſyn midden in de overvloed van alle wereldſe dingen, maar hy wiſt dat het voor ons onmogelyk was alſo te doen: Daarom in aanmerking onſer broosheid, en om ons een voor: beeld te geven, ſo komt hy in de wereld ontblood van alles, dat de verdorve natuur behaagd en lief kooſd; op dat hy ons de veiligſte en ſekerſte weg ſou leeren om onſe liefde tot de wereld en tot ons

ſelven af te ſterven, als ook om arm van geeſt te werden, Dat nu al onſe gloſſen en uitleggingen o ver het leven # Chriſtus vals ſyn, blykt uit de vrugten daar door in onſe herten en in ons le ven voortgebragt. ,,

w

-

XIDat het Ryk des Antichriſt Dat wy nu nu in de wereld de overhand heeft, in't Ryk des ſullen weinig Proteſtanten ontken Antichriſts nen. Dat ſyn nu algemeender is, ſijn. danmen in'tgemeen geloofd blykt#

##

e


1 12 Haar gevoelens komen over een (Apol.A.B.

deſe dingen om dat de duivel fijnde ygentlyk den Antichriſt door de voornemens eude be

dryven van Jeſus Chriſtus na te apen, onder den dekmantel van ſyn ## voor te ſtaan en als of hy voor hem was en door ſyn na tuer en Hoedanigheden in de Menschen in te ſtorten, deelende in gevolg van dien aan haar

mede, in plaats der Godlyke hoedanigheden van en waarheid, met wel ## al ſyn Diſcipelen quam te be # Chriſtusgoedheid eeſten, de Duivel, ſeg ik, heeft geſet onder # Belyders van 't # # ſtrydige e

quade hoedanigheden van ongeregtigheid, boos

heid en geveinſtheid, onder het momaangeſigt van Miſſen, Avondmalen, Gebeden en Predika

tien nevens de andere uitwendige Godsdienſten en Kerkſeden, Deſe waarheid is te openbaar, dan datſe ſou konnen ontkend werden. En on

der deſen dekmantel verſtroid hy de menſchen iedelyk, haar doende geloven dat ſy ware Chriſ ten en ſyn , of ſchoon in der daad # in hare herten niet een eenige hoedanighei van den Geeſt van J. C. hebben. Want in # van de ar moede te beminnen,ſo beminnen ſy de rykdom de ſes Werelds; in plaats van het lyden

#,

ſo beminnen ſy haar vermaak, gemak en Genoe gen; en in plaats van veragt te willen ſyn, begeer

en ſy # te ſyn, en ſo met al het overige 7'n den (a) ondekten Antichriſt heeft A. B, middag klaar getond dat de geeſt des Antichriſt nu de overhand onder al de (b) Chriſten geſindheden heeft, en dat daarenboven de Duivel met meer

loosheid en met minder tegenſtand de menſchen nu met ſyn Geeſt befit, en byſonder de welme nende, ſo dat de hoeren en openbare godloſen eer (*) Antichriſt. (b) Ligt d. Wer, D I. t'ſam. 5. P. 48. ens.


I Deel)

met de HSchrift en Redén.

113

eerder in het Koningryk der Hemelen ſullen in aan, dan ſy : Om dat haar # # aar ſynde, ſo ſyn ſy gereeder om door Gods enade bekeerd te werden , daar in de andere, en geeſt des duivels ſynde bedekt met het mom

aangeſigt van J. C. haar doet geloven datſe door Gods geeſt geleid werden ,, daarſe niet anders dan door den geeſt des Antichriſts gedreven wer den.

XII. Dat het vervaldes Chriſten

Het verderf doms ontſtaat door het verval der der Leraren Leiders en Leraren is maar al te o penbaar, ſo dat het niet kan gelo is de oor-

ſprong van al chend werden. En het #is te het iquaad.

helpen, Onn dat ſy niet konnen verdragen dat

droeviger

en te min te

men het haar ſegt. Men mag van het verderf

der andere ſtanden des Chriſtendoms vryelyk ſpre ken , ſonder de menſchen ſo heftig gaande te maken, maar indien men het verderf der Lera

ren aanraakt, ſo moet men niet minder verwag ten, dan datſe daar over als raſende worden, en

een ſcherp gevoelen ſullen tonen. Men kan hier Van # of het werd aanſtonds gehou den als een t'ſameſpanning tegen 't Prieſterſchap:

Even gelyk onſen Heere wierd beſchuldigt # of hy voor hadde de Wet te vernietigen, om dat hy het verderf en de gebreken der Phariſeen en der Schriſtgeleerde aan den dag bragt. Al de Proteſtanten in 't algemeen ſtaan toe, dat het verval des Chriſtendoms voor de Reformatie, voor

namelyk moeſt werden toegeſchreven aan 't ver val der Geeſtelykheid : En nadien wy nu alſo verre afſyn van het ware Chriſtendom als van te voren , ſo is er grond om te denken , dat de ſaak nu niet is verbeterd: Wy ſien wat wonder lyke verandering het heilig leven ende leere van weinig H


114 Haar gevoelens komen over een (ApolAB weinig

# menſchen, in de bekeeringe

van ſo veel duiſenden tot het geloof ende den

geeſt van J, C. in de eerſte Kerk heeft te weeg gebragt, en dat men nu niets diergelyks gewaar werd.

De reden van dit onderſcheid is niet, om

dat er doen ter tyd ſo veel wonderwerken ge ſchieden, want die dienen alleen om de waar heid van een leere te beveſtigen, die eens beve

ſtigt ſynde ſo ſyn'er geen wonder werken meer # , maar ſy doen haar # in de na volgende eeuwen aan de geene, die daar van kragtdadig overtuigt "# Invoegen dat aan de denkende dat ſy ſig ſouden beteren,

#

indien ſy wonder werken ſagen, dit ſeggen van J. C. mag # werden; (a) Indien ſy Mo ſes en de Propheten niet geloven , ſo ſullen ſy niet geloven ofte ſchoon ymand van de dooden opſtond. Ook kan deſe verſcheide uitwerking niet werden

toegepaſt aan de boven mate groote boosheid de ſes tyds, ſynde de wereld doen ter tyd ook tot een ongemeen hoge trap van boosheid ende ver

## gekomen.

Men moet het dan toe

ſchryven aan de verſcheidenheid desgeeſts, daar door de Leraars in de eerſte Kerk , ende daar

door die van dees tyd in 't algemeen gedreven werden.

De dingen Godes werden niet gekend, dan door den geeſt Gods- . En daar d# ſuivere en ſig ſelfs verſakende zielen vind , daar behaagt het hem ſig aan haar mede te delen, om haar te maken tot werktuigen om ſyn ligt ende geeſt

tot andere over te brengen, die nog niet geſtelt !

# om dat ſelfs

ongemiddelt van God te ont angen. . Der menſchen zielen ſyn in 't algemeen

ſo na buiten gekeerd en tot de gevoelige d# afge

(a) Luc. 16. v. 31.


IDeel) met de HSchrift en Reden. 1 15 afgewend, dat ſy niet konnen aangedaan werden door de dingen, die desgeeſts Gods ſy, ten ſy datſe daar toe werden aangevoerd door ſodanige middelen, die aan hare ſinnen gevoelig ſyn : En dit is de reden en de grond, dat het Leeraars-ampt

ſo ganſch nodig en dienſtig is. Om deſe oorſaak is 't Woord vleeſch geworden en heeft onder ons gewoond, vol van Genade en Waarheid. En

als hy ten Hemel is opgevaren ſo ſond hy ſyn Trooſter, die ſyn Apoſtelen in alle Waarheid leide, brengende door haar middel het ſelfde Ligt en den ſelfden geeſt tot andere, en ſo wier den ſy vervuld met den H. Geeſt. Invoegen dat

voor ſo verre ſy het niet waren, die ſpraken nog werkten, maar wel de geeſt Gods door haar.

Daarom had haar leere en leven een wonderlyke werkinge en kragt in andere, even als de eene vlamme de andere aanſteekt. Sy hadden een le

vende en niet een dode en onvrugtbare kennis der Godlyke dingen. Haar brandende liefde be zielde al haar woorden en bedryven : So dat er

voor ſodanigen geloof en liefde niets onmogelyk was. Dit dede # Godyverig bidden, om ſyn Godlyke genade voor andere, en God wilde het verſoek van ſo een brandende liefde niet afſlaan.

Vorders ſyn H. Geeſt de kragt en werking harer ebeden en arbeidsvermeerderende, voegde aan

ſtonds daar by ſyn kragtdadige werkingen, om de herten van andere op te wekken, te bekeeren

en te reinigen. Dit dede den H. Paulus ſeggen, a) Als gy het woord Gods ontfºng, ſo ontfing gy # het niet als eens menſchen woord, maar, gelyk het

waarlyk is, als het woord Gods, het 'welk ook kragtig werkt in u die geloofd. Voorders ſegt hy , Als die openbaar ſyt geworden , dat gy een brief van H 2-

(a) 1 Theſſ 2. v. 13.

Chri


116 Haar gevoelens komen over een (ApolAB Chriſtus ſyt, (a) door onſen dienſt bereidet, die ge chreven is niet met inkt , maar door den geeſt des levendigen Gods, niet in ſteene Tafelen, maar in de

vleeſche Tafelen des herten. Deſe Geeſt bekeer de door een predikatie van den H. Petrus (b)o een tyd 3ooô. ende wederom op een ander ty 5.ooo zielen. Dit dede de dienaars, die geſon Not? den waren om J. C. te vangen, ſeggen,

#

heeft een menſch alſo geſproken , en de Evangeli ſten van des Heeren predikatie, (d) Dat hy leerde als magt hebbende en niet als de Schriftgeleerde, en dat ſy haar ontſetteden over ſyne Leert. Want

ſyn woord was met magt , of om met den H. Paulus te ſpreken, in (e) openbaringe en beto ninge des Geeſts en der kragt Gods : Dat is, het dede de werkingen van de geeſt Gods in de herten gevoelen. # leerden ſy de menſchen ſo wel door haar daden als door haar

woorden. De heiligheid van haar leven, ende haar afgeſcheidenheid van alle aardſche dingen

dede geloof geven aan alles dat ſy ſeiden, tot nende aan de wereld, dat ſy andere niets gebo den te doen, dan 't gene ſy ſelfs vaſtelyk geloof den , en van herten tragteden te oefenen. In

# dat in die tyd het geheel Lighaam der Kerk geſont was : Wanneer om een dienaar van J. C. te ſyn, daar toe niet anders vereiſcht wer de, dan het Evangeliſch leven te omhelſen, en klare bewyſen te geven van de liefde die men J. C.

toedroeg, als ook dat men door ſyn Geeſt geleid wierd.

Maar daar na ſyn de boſe en wereldſche men ſchen in de kerk ingekropen, en haar getal aan groejende, ſo hebben ſy ſig ingedrongen om # ers

(e) 2 Gor. 3. v. 3. (b) Actor. 2. v. 41. item cap. 4. Y: 4 . (e) Joann. 7. v. 46. (e) 1 Gor. 2. v. 4.

(d) Matth. 7. v. 28, 29.


IDeel)

met de HSchrift en Reden: 117 ders (a) en Leraars te ſyn. . Doen ſyn de men ſchen, onder den dekmantel (b) van godvrug tigheid, afgetrokken van het Evangeliſch leven, en geleid ter verdoemenis. (c) Doen is de her

derlyke bediening verkeerd in een ambagt, daar , door de menſchen eere , aanſien en wereldſche

rykdom of ten minſten haar onderhoud mogten winnen. De menſchen bereiden ſig tot de Her

derlyke bediening en tot het Leerampt , niet door nedrigheid en reinigheid des herten, maar door ſtudie en # Doen ſyn de meeſte Herders ledig en ontbloot gevonden van de geeſt Gods, berooft van de ware ende levende kennis

der Godlyke dingen, behoudende alleen de bui tenſte ſchors en letter, die verniſſende en bekle

dende met haar geleerdheid en menſchelyke le ringen. Invoegen dat de een blinde den ander leide. In plaats van de Evangeliſche eenvoudig

heid, ſyn'er menigte van ſcholen en academien opgeregt, daar men niets ſag dan diſputen en ge

# De Herders en de Leraars Iedig ſynde van de ware liefde en van Chriſtus # , ſo kon de haar prediken geen Godlyke kragt hebben, niet meer dan de beweginge van poppen of de woorden van een Papegai #n y leerden het Evangelium prediken door ſtudie ende men schelyke geleerdheid, drukkende deſſelfs denk

beelden in haar herſenen, gelyk men andere am bagten leerd, ſo bekleden # haar predikatien met de ſelfde woorden en uitdrukkingen, die J. C.

en ſyn Apoſtelen gebruikten, ſonder de Godly ke # daar van # te begrypen nog die andere te konnen mede deelen.

Nu al dat uit de herſe

nen komt, kan niet verder gaan dan tot de herſe nen

3

(a) Ligt d. Wer. D I. t'ſam. 1, 2, 3, 4, 9. (b) N. Hem. br. 5, S 14z. ens. (c) H. Verr, S I, ens. (d) Graf. d. v.ht. D, I.br. 1.7,

-


* 18 Haar gevoelens komen over een (Apol.A,B, nen, niets konnende hoger opklimmen dan tot ſyn oorſprong.

Daarom is de voornaamſte be

# es Godsdienſt, ten opſigt der Herders en Leraren, verkeerd in een konſt van prediken, daar ſy als op een tonneel haar # ende welſprekentheid vertonen ; ende ten opſigt des volks is die beſigheid als een werk van te horen,

Wanneer ſy dagelyks 20, 30, 49, of5o. jaren in de ſe Godvrugtige oefeningen hebben volherd, ſo

ſynſe voor het meeſte deel waarlyk niet deugd ſaamer dan als ſy eerſt begonnen. Daar nogtans het woord des Heeren kragtig is. Daarenboven

de Herders en Leeraren ſynde trots, hoveerdig, nydig, werelds, ſin-lievend, en ſig ſelfs bemin nende, ſo foeken ſy haar eigen onder den dek mantel dat ſy Chriſtus dingen ſoeken. Haar da den beliegen haar woorden, en om haar eigen

aanſien te bewaren ſo gloſſeren ſy ſodanig over de | | leere van J. C. en weten die ſo uit te leggen, dat-|

ſe het volk wys maken ware Chriſtenen te ſyn, | | en dat ſy ſelfs goede dienaars van Chriſtus ſyn, | of ſchoon ſy hare luſten en verdorve neigingen | voldoeninge geven. Synde dan ontbloot van 't | ware geloof en de ſuivére liefde, ſo plaatſen ſy de Godsdienſt in een opſtel van gevoelens ende | kerk-zeden.

En alhoewel ſy in eenige gemeene

beginſelen over eenkomen, egter in andere din-,

gen van min belang, verſchillende ſcheiden ſy, van malkander, twiſten, krakelen, maken aan-, hang, trekken ſo veele aan haar ſyde, als ſy kop-, nen, onder voorwenſels van de eere Gods, ſo 5

blaſen ſy haar een haat en woedheid in tegen de geene, die van haar verſchillen, ſy verſchonen, en vleyen de verdorve neigingen der gene, die # |

aan haar ſynde ſyn, der Groote en der gene van

welke ſy afhangen. Sy maken de Overheeden " en de

WE gaande

tot den oorloog ende tot

bloed


IDeel met de HSchrift en Reden. II 9 bloedvergieten, als ook om te vervolgen de ge ne die van haar verſchillen. En gelyk ſy door haar diſputen de een de ander

#

CIA ,

maken ſy ook de Vorſten ende wereldſche men ſchen te doen door hare ſweerden en wapenen. Dus in plaats van liefde, vrede en eendragt die J. C. aan ſyne Diſcipelen gelaten heeft, ſo ver wekken ſy onder haar haat, twiſt en nyd. Sy hebben ſodanigen invloed en magt op het geme ne volk,

datſe haar driften na haar

#

gaande maken, invoegen dat het geene ſy haten en ketterye noemen, het volk ook ſo doet. In

laats van ſig ſelfs te verſaken en de wereld af te erven gelyk Chriſtus en de eerſte Herdersende Leeraren deden en leerden ; - ſo leeren ſy door

haar voorbeeld, hoemen ſig ſelfs ſal behagen en de wereld lieven , egter ſchynen ſy Chriſtus rotelyks te eeren , dappere voorvegters van Indien het ſout ſma keloos is, waar mede ſal het vleeſch gefouten wor den? Indien de gene die het des werelds en het

yn Godsdienſt te ſyn.

#

ſout der aarde behoren te ſyn , duiſternis ende ſonder ſmaak ſyn geworden, hoe groot moet 't verderf en de # dan ſyn ! Die van yder # ontdekken dit quaad wel in de Lei ers en Leeraren van andere geſindheden, maar

onſe eigen liefde verblind ende verhinderd ons, dat in ons ſelfs te ſien.

Men moet dit ſo niet

verſtaan , als of er geen welmenende Leeraars

en Herders waren onder alderley geſindheden ,

op de welke het geſegde geenſints moet gepaſt werden : Maar men wil alleen te kennen geven,

dat deſen quaden geeſt van grootsheid , ydele eere, nyd, haat, tweedragt, # # liefde, vleyerie, liſtige #stelde e ſtaats #, 4.

(a) Matth. 7. v 13.

C,


12o . Haar gevoelens komen over een (ApolAB. de, de voldoening aan de luſten en aan ſig ſelfs, met een afkeer van de nedrigheid, armoede, veragting, en van Chriſtus kruis, in 't algemeen

nu onder alle ſecten en geſindheden de overhand heeft onder den dekmantel van Godsdienſtige Kerk-zeden en Geloofs-belydeniſſen, Dat deſe

dingen dienen om het Chriſtendom nog meer te bederven, is een beklaaglyke waarheid, die men niet kan ontkennen.

XIII. Dat wy nu in de laatſte ty Dat wy nu den leven, dat de boosheid der men

leven in de ſchen nu alſo groot en algemeen is tyd des laa- als in de dagen Noahs, (a) dat den ſten oordeels. grouwel der verwoeſting nu in de Heilige Plaats is, dat wy nu leven in den tyd van Gods laaſte roeden, daar door God de god

loſe van de aarde ſal verdelgen, welke vreeſlyker en ſchriklyker ſullen ſyn, dan eenige die nog oit eweeſt ſyn. Deſe dingen toond. A. B. ſeer klaar

#"

chriften, byſonder in het Ligt des We

reldS.

Dat 'et de grootſte vianden van der menschen

»ſielen ſyn, die daar mede ſpotten, en het volk

,,afleiden om die niet te behertigen. (b) ſy toond de ongeregtigheid nu ſo groot en algemen te ſyn, dat er geen Geloof nog Wet meer onder de men ”ſchen is ſy nergens toe ſig bevlytigende, dan 93

” om den Naaſten te bedriegen de vader, kan ſig

,, niet meer betrouwen op de ſone, nog de ſone , op de vader, de eene broeder ſtaat op tegen

de ander. De vriendſchap is maar geveinſd, ” de handeling is vol Bedrog en liſt ; niets dan » grootsheid en hoover.die heerſcht nu in de her

» ten der menſchen. De Regters ſyn ſonder ge regtig

(a) Matth. 24 v.15, 38, 39 (b) Ligt dcr Werel. D. I

#m. * 298,

P 28, 31. t' ſaam. 29. P, 291, 292, 296, -

-


IDeel)

met de HSchrift en Reden.

I2, I

regtigheid, de Prieſters ſonder Opregtigheid,,, de

#. vol gierigheid,

en de Devotari

ſen vol Booſheid. Deſe quaden ſyn wel ten allen' tyden geweeſt in eenige byſondere perſone,” maar tegenwoordig ſynſe ſo vermenigvuldigd, ** dat ſy meeſt alle menſchen beſitten. De liefde, is niet alleen verkoud, maar in der menſchen,

herten geheel bevroſen en dood. Dat de teeke , nen der laaſte tyden alle vervuld ſyn, byſon-' darlyk die 2. Tim. 3. v. 1. ens en Matth. 24 ver-” haald werden. Dat het Leven der menſchen als »

een cpen Boek is, in welk deſe waarheden be-, ſchreven ſtaan, en de H. Schrift is den regt-,

veerdigen Regter, die het vonnis veld. Dat men hier mede ſpot en niemand het wil geloven.” -

is het klaarſte teeken daar van : Want J. C. ” ſegd (a) dat het ſal ſyn als in de dagen Noags, dat ,, ſy ſullen eten, en drinken, trouwen en ten houlyk, # , het niet bekennende tot de Vloed quam en , haar alle wegnam ens ſy toond, hoe den # wel der verwoeſtinge nu is in de Heilige Plaats.'' 92

Jndien de nyd verloren was, men ſou die in de » looſters moeten ſoeken : indien de gierigheid, dood was, ſo ſou die door de

# Weer ,,

levend werden : de ydele eer en de hoveerdig

heid is nergens ſokragtig, als onder de geeſte-’ lykheid: Met een woord de Simonie of Bedien- ” ing-koping nevens alle andere ſonden ſyn over- ”

vloedig in de plaats, die behoorde heilig te » ſyn. Dat deſe de ſterren ſyn die alle dagen van, e geregtigheid en waarheid afvallen, om eeni-, e wereldſe voordeelen en menſchelyke inſigten y doet ſien dat de menſchen nu de boete niet” omhelſen, nog ſig begeeren te verbeteren, dat-»

ſe liever dagelyk verergeren, ſonder te konnen , Ver

(a) Matth. 24. v. 38,39.


122 Haar gevoelens komen over een (ApolAB.

,,verdragen, dat haar gebreken haar trouherti werden aangeweſen. Dat er ten aller tyde #

# maar wanneer ſy alle # vergeten, ſo is te geloven, dat wy ſeker

” menſchen ſyn 93

3' lyk in de laaſte tyden ſyn, en dat het vonnis ,, uitgeſproken is, om dat de mate vol is. Dat , god geen algemeen quaad kan verdragen, ſon ”der een algemeene kaſtydinge te ſenden, en » nu al de menſchen in 't algemeen haren God

, hebben verlaten, ſo heeft hy het vonnis tot een ,, algemeene verwoeſting des werelds geveld, dat

, niet ſal herroepen werden, om dat der menſchen wil niet genegen is tot God weder te keeren,

” maar liever verder van hem af te wyken, in ” dien de plagen nog langer wierden uitgeſteld. » Dat daarom het onwederroepelyk vonnis is ge , geven , en om de heele wereld te ſuiveren

,,door de plagen des oorlogs ,,der peſt en des hongerſnood die verwekt ſyn door de drie mid ” delen, die den menſche God hebben doen ver

”laten. Haar gebrek van ware Liefde des eenen » tot den ander, haar al te groten liefde van dit te

,,genwoordig leven, en haar aankleventheid aan ,,haar ſinlyke luſten, de vermaken des monds , en des buiks ſy toond dat er veel teekenen aan ” den Hemel verſchenen ſyn, ſchriklyke ſteert ” ſterren, dreigende grote quaden; het vuur heeft ” veel ſteden verbrand, veele. ſyn door de aard » bevingen ingeſwolgen. Deſe dingen jagen in

,, den beginne wel eenige vreeſe aan, maar ſo haaſt

,,als de Duivel tyd gegeven werd, om ſyn aan hangers Redenen te laten uitvinden, aanwyſen ” de dat dit natuurlyke dingen ſyn, ſo heeft hy ” gemaakt dat al de vreeſe deſer dreigingen Gods, ” geſonden als voorlopers van ſyn geregtigheid, » uit de gedagten der menſchén geheel ſouden » verdwynen : Jnvoegen dat niemand daar door -

tot


I. Deel) met de H. Schrift en Reden. I 23 tot God bekeerd werd, nog den geeſt der boete , aanveerd, maar ſy ſpotten met Gods waarſchou-, wingen, ſeggende, het oorvlejers, ſyn maar natuurlyke gen. ſy vraagd aan deſe ofGoddin ſyn DD oordeelen niet moet ſenden, dan alleen door.''

bovennatuurlyke dingen, en met eenige ſchim- ** men in de Logt te maken, Hy die al de Ele-, menten heeft geſchapen, moet hy die ook niet, # , om de miſdaden, die wy daar tegen em begaan, te ſtraffen? moeten het geen na- ” tuurlyke dingen ſyn, die ons lighaam dat ins- ”

# een

natuurlyk is, te doen lyden ? De »

ſondvloed geſchiede door een natuurlyken re-, en; en de laaſte plagen ſullen ſyn peſt, oor-,

# # y

en vuur, alle natuurlyke

dingen, om dat de hemel, de aarde en al de ” elementen opſtaan tegen ons, om te wreeken.”

de belediging, die wy haren en onſen ſchepper »» aandoen , ens. Ik heb dit alles hier uit geſchreven, om dat ik

denke dat de menſchen van dees tyd deſe dingen wel diep in hare herten mogen indrukken. Het

is een aanmerkelyke voorſienigheid Gods dat een eenvoudige ongeletterde Dogter de wereld komt waarſchouwen, wegens de laaſte en de ſeer vree

ſlyke oordeelen Gods: Gevende daar van onge meeneklare bewyſen uit Gods woord, en uit de

tegenwoordige ſtand des werelds. Sy verklaard ook dat God haar geboden heeft alſo te doen. Het is ook aanmerkelyk, dat ſedert haar afſter ven der menſchen godloosheid, als ook de tee kenen en de oordeelen Gods merkelyk ſijn aan

gegroeid. Daar ſyn in menigte plaatſen ſeer aan merkelyke en vréeſlyke aardbevingen geweeſt, verſlindende veel duiſenden menſchen , ſulke al

gemeene oorlogen, veel honderd duiſend en ombrengende, welkers vuur maar een korte tyd ſchynd se

-


124 Haar gevoelens komen over een (ABApol. ſchynd bedekt te ſyn , om daar na in te groo ter vlam uit te berſten , ſulke peſtilentiale fiek ten in veel plaatſen, byſonder in Vrankryk, Schot land en in America, een ongemeen groot getal menſchen wegvegende, en nu ſeer ſware dierte en hongersnood, die over een jaar Vrankryk dapper geeſſelde, maar deſe drie laaſte jaren Schotland geweldig heeft beſogt, ende dit tegen vierde jaar tot ſo een hoog woordige, te ſchynd te ſullen klimmen, datſe een uitte verwoeſting dreigt , der menſchen herten van vreeſe beſwykende. Alle menſchen merken nu

#

ſo een algemeene verandering der jaar getyden, dat de hemel, de logt, de aarde en de andere elementen op ons vertoornt ſchynen, ende haar gewoonlyke ſoete invloeden en # middelen te weigeren : Invoegen dat deſe laaſte ook dreigen andere volken te ſullen beſoeken. Dog de overige menſchen, die door deſe plagen

#

niet ſyn omgebragt , bekeeren fig niet van de

## wy grond om te vreeſen , dat dit maar (a) Beginſelen der

werken harer handen. Daarom

ſmerten ſyn. Het is dan hoog tyd voor ons te ontwaken uit onſen diepen ſlaap, ons te bekee ren en werken der bekeering weerdig te doen, op dat wy niet gevonden werden onder de Spot

ters (b) der laaſte dagen, die daar ſeggen , waer is de belofte ſyner toekomſte? Want of ſchoon dit de laaſte plagen en oordeelen niet mogten ſyn,

egter ſegt # B. wanneer Vincent Ferrier over eenige Eeuwen aan een ſtad verkondigde, dat

het laaſte oordeel in weinig jaren ſou komen, en alhoewel ſulks niet gebeurde, egter wierden ve le daar daar door tot bekeeringe geleid. Even het ſelfde heeft nu ook plaats, dat ofſchoon # et

(a) Matth. 24. v. 8. (b) 2 Petr. 3. v. 3.


I. Deel)

met de H. Schrift en Redeu.

125

het laaſte en algemeen Oordeel niet en was, eg

ter ſal 't aan veele duiſenden het laaſte byſonde re oordeel ſyn. En het is een ſeer goed werk de menſchen daar door tot bekeeringe op te wekken.

-

IV. Dat de werken Gods niet ſul

Dat Gods len vergaan, maar eeuwig blyven, werken niet ſullende gehéel vernieuwd en van al

ſullen ver- le verderf bevryd werden, is in de gaen maer H. Schrift uitdruklyk verklaard, (a)

die :

vernieuwd dat het ſchepſel ſelfs ſal vry gemaakt werden. werden van de dienſtbaarheid der ver derfeniſſe , tot de vryheid der heerlyk heid der kinderen Gods. (b) En dat wy volgens ſyn belofte verwagten nieuwe Hemelen en nieuwe Aar de, daar in de Geregtigheid woont. Daar werd ook geſegt , (c) Ik Joannes ſag een nieuwe Hemel en

ººit

een nieuwe Aarde, want de eerſte Hemel en de eer

:

ſte Aarde waren voorby gegaaan. Ons werd ook geſegt, (d) dat de Hemel J. Chriſtus moet ontfan gen, tot de tyden der weder op regtinge aller dingen, die God geſproken heeft door de mond aller ſyner H. Propheten van alle Eeuwe. Siet ook Eſai. 65. v.

in &

## n; *

ei:

17. 66. v. 22.

tºt

XV. Dat J. C. met de heilige en Dat J.C. eeu-ſalige Menſchen op aarden in Heer

::4'

n: ſt,

wig op de aar- lykheid ſal komen heerſchen, blykt de met de Ge- uit veele uitdruklyke getuigniſſen lukſalige ſal der H. Schrift. So nodigt David heerſchen. alle ſchepſelen om ſig voor den He

re te verheugen ende te verbly den : (e) Want hy komt om de aarde te oor

delen, de aarde ſal vaſt geſteld werden , datſe ſig niet bewege, hy ſal de Wereld met geregtigheid rig ten en de Volken met ſyne Waarheid. Alſo werd ook ge

(a) Rom. 8. v. 21. (b) 2 Petr. 3. v. 13. (c) Openb. 2.1. vr. 1. (d) Actor. 3 v. 21 (e) Pſal 96. v. 98.


126 Haar gevoelens komen over een (Apol.AB. geſegt, (a) dat het Ryke en de Heerſchappye en de Grootheid de Koningryken onder den ganſchen Hemel ſal gegeven worden den Volke der Heiligen der hoge plaatſen, welkers Ryke een eeuwig Ryke ſyn ſal, en alle Heerſchappye ſullen hem eeren en gehoorſamen.

Inſgelyk werd geſegt: (b) Dan ſal de Heere myn God komen, en alle Heilige met u, o Heere. - Ende ſal te dien dage geſchieden , dat 'er niet ſal ſyn het koſtelyk ligt en de dikke duiſterniſſe. Maar het ſal een eenig dag ſyn, die den Heere bekend ſal ſyn, het en ſal nog dag nog nagt ſyn, en de Heere ſal tot Koning over de ganſche aarde ſyn. Ten dien dage ſal de Heere een ſyn, en ſyn Name een. (c) Gy hebt ons Gode gekogt met uwen bloede, uyt allen Ge ſlagte, ende Tale, ende Volke ende Natie. Ende gy # ons onſen Gode gemaakt tot Koningen en Prie ſteren : Ende wy ſullen als Koningen op der aarde. Vorders, de (d) Koningryken des We relds ſyn geworden onſès Heeren en de ſynes Chri ſti , ende hy ſal als Koning heerſchen in alle Eeu wigheid. (e) Ende ik Joannes ſag de Heilige Stad het nieuwe Jeruſalem , nederdalende van God uit het

#

den Hemel, toebereid als een Bruid, die haren Man me vereterd is. Ende ik hoorde een groote ſtemme

'uit den Hemel, ſeggende, ſiet de Tabernakel Gods is by de menſchen, en hy ſal by haar wonen, ende ſy ſullen ſyn Volk ſyn, ende God ſelve ſal by haer en haren God ſyn. ens. Siet ook het volgende Capittel : Ende aldaer en ſal geen nagt ſyn, (f) en

Jy en ſullen geen keerſſè nog ligt der Sonne van no den hebben : Want de Heere God

verligtſe : En ſy

ſullen als Koningen heerſchen in alle eeuwigheid. Siet ook Eſai. 65. Met een woord, ſy doet bly ken

(?) Dan. 7. v. 27. (b) Zach. 14. 5. ens. (c) O Penb 5. v. 9, 1o. (d) Öpenb. 11. v. 15. ( e ) ook C*9 2.1. v. 2. ens. (f) Openb. 22. v. 5.


127 met de HSchrift en Reden. I. Deel, Gelyke Schrift niſſen geheel door de H. ken dat , Figuren en Prophetien dit Ryke van J. C. met de menſchen beſchryft, als ſynde het kort begrip

der voornemens die God met de menſchen

# Dat

nu deſe ſake regt en noodſakelyk is blykt daar uit, dat et niet begrypelyk is, dat God deſe ſcho ne wereld ſou gemaakt hebbe alleen voor dit kor te # van boete, alleenlyk voor onſe ellende,

alleenlyk om de duivels en menſchen te dienen tot werktuigen van haar boosheid ende opſtand tegen God, en dat hy dan al deſe werken ſyner handen ſou vernietigen. Het is ſeer regtveerdig dat alles (a) weder in ſyn eerſten

# herſtelt

werde, dat alles weder vernieuwd werde, dat er

een vergoedinge geſchiede van al de ongelyken ſmaadheden aan ſyne menſchheid gedaan, als ook aan de geene die hem gelieft ende gevolgt hebben, dat al het geene onregtveerdiglyk ge

daan is mag herſtelt werden beide #e yk en geeſtelyk , , en ſulks op het ſelfde tonnéel deſer Wereld. Nadien God den menſch een ziel

en een lighaam heeft gegeven, ſo moet er ook

voor beide een Paradys ſyn: De tegenwoordig heid Gods ſynde het volmaakte Paradys voor # ziele, ſo is de ſigtbare wereld met al dat daar in is, ontſlagen ſynde van alle verdorventheid , en God met den menſch ſigtbaarlyk en lighaam lyk, daar in wonende, het Paradys deslighaams,

at eeuwig ſal blyven duren : Want Gods ver eldingen ſyn niet tydelyk, maar eeuwig , als

##

van een eeuwig God, die geen ein

dige nog onvolmaakte giften kan meededee len.

X LI. Dit ſyn de voornaamſte Dat deſe ge- van A. B. toevallige ende niet vol voelens niet ſtrekt ter ſaligheid nodige gevoe -

ta) Ligt der Wer, D III. t'ſaam. 7.

lens


128 Haar gevoelens komen ovey een (ApolAB. tegen ſig ſelfs lens. Door het geſegde kan bly nog tegen de ken, dat deſe gevoelens niet # H. Schrift rymd ſyn, niet ſtrydig tegen de H. ſtryden. Schrift, nog tegen de weſentlyke waarheden des Chriſtendoms, datſe

dienen om duiſend plaatſen van Gods woord te verklaren; dat ſy ſtrekken om de liefde tot God en tot alle menſchen te bevorderen , datſe ons

leiden tot de verſtervinge van onſe verdorve na tuur , en om deſe tegenwoordige wereld te ver ſmaden. A. B. ſelfs heeft van déſe gevoelens

eerſt niet geſproken nog geſchreven dan aan ee nige vrienden, en wanneer deſe vrienden die aan

# hadden getoond, ſo was ſy daar over on ſteld, ſiende dat de duivel daar uit ſyn voordeel wilde trekken, om haar te doen veragten de an

dere waarheden,die voor haar ſaligheid nodig ſyn. Even gelyk veel Diſcipelen # Saligmakers, op het

## van een hard woord,

(a) geergert

wierden, hem verſaakten en niet meer met hem wandelde. Ik ſou ook niet ondernomen hebben

in deſe Apologie of verantwoordinge een kort

begrip deſer toevallige gevoelens te ſtellen, ten ware die nu alrede in haar gedrukte ſchriften ge meen ſynde, de gene die toeleggen om A. B. en haar gevoelens op het hatelykſte voor de wereld ten toon te ſtellen, de ſelfde ſullen tragten als met | een geks-kappe te bekleden, om het volk gaande | te maken datſe ſo tegen haar Perſoon als tegen haar gevoelens ſchreeuwen , (b) weg met haar, kruicigt haar. Ende daarom heb ik getragt een

eenvoudig en waaragtig verhaal te doen, en dat ſelfs van die gevoelens alderongemeenſt en als buitenſporig ſchynen. ,,Alle Gods werken ſyn verborgentheden, de aldergewoonlykſte, ge: e

(*) Joan. 6. v. «o, sc. (b) Matth.

27. V. 22, 23

*,


x I. Deel) , met de HSchrift en Reden

, 129

de voorteelinge des menſchen , ende alle an g, dere werken, ſouden ons ſeer vreemd en won zº derlyk ſchynen , indien wy niet gewoon wa

# ren die alle

# te ſien.

Men moet die din

- gen, niet onderſoeken uit ydele nieuwsgierig iTº # , nog door twiſtgierigheid, daar uit laat te dunkenheid en grootsheid in de geeſt verwekt # werd. Want het is beter ſig over de Godly

ke verborgentheden te verwonderen ende die # eerbiedig aan te bidden, dan die met onſe grº blinde reden naukeurig na te vorſchen. Laat # onſe voornaamſte beſigheid ſyn, J. Chriſtus in na needrigheid na te

# en ons ſelfs te verſaken

- indien wy regt verligt en van alle blindheid , des herten bevryd willen werden. (a) God et, wandelt met de eenvoudige, hy openbaard

# ,,ſig aan de nedrige, hy geeft verſtand aan de ### , hy opent ſyn meening aan de rei

#

# ,,ne herten, maar hy verbergt ſyn genadens # » voor neus-wyſen en hoveerdige. De menſchely

# ,,ke reden is ſwak en ſy kan ligt bedrogen wer # ,,den, maar het ware Geloof kan niet bedrogen #, werden ſiet Pſ. 18. v. 1 18. XL II.

tºt

!

Dat dit

hebbe

Het verhaal dat ik nu

gegeven van A. B. ge

#

r: verhaal na

voelens ,

kg waarheid is

ke als van de toevallige waarhe

iſ, en die een

den des Chriſtendoms, is een

ſo van de

reg

“g ſtrydig ver- te ende ware vertoning der ſelve, kº haal geven & doen niet

die men volkomender ende meer voldoenender kan trekken uit haar

eigen ſchriften. En ik late alle on ſydige Leeſers oordeelen, of de Ca # racter en de Afbeelding die ſommige "E

nú wel. t #

t

(a) Thom, à Kemp. Boek 4. c. 18. Afd. “ /


13o Haar gevoelens komen over een

(ApolAB.

, believen te geven van haar gevoelens even als

of die ketters, laſterlyk, belacchelyk en onge rymt waren, een regte ende ware afbeelding is, en of het niet veel eerder een

vrugt is van haar

misvattingen ende vooroordeelen, dan een een voudig en

#

verhaal van haar Leere ende

gevoelens. Den uitſtekenden Heer Paſchalis in

yne Chriſtelyke gedagten, geeft dit als het weſent lykſte ende onderſcheidentlykſte merkteken en bewys van de waare Gods-dienſt,

dat men

maakt het hooft gebod en de grootſte en wee

ſentlyke pligt des menſchen, God van ganſcher herten te beminnen: En dit is, ſegt hy , een byſondere eigenſchap en merk-teken der Chri ſtelyke Gods-dienſt, daar in ſy van alle andere verſchild. En indien men onſydig wil verge lyken de Chriſtelyke leere, ſo als die in de ## van A. B. werd voorgeſteld , met het eene daar van geſchreven is in de Gods-ge

#

boeken, belydeniſſen ende formulieren

van de verſcheide Chriſten-geſindheden. So meen ik klaar te ſullen blyken, dat deſe ei. genſchap ende dit merkteken in A. B. ſchrif ten gevonden werd : Nadien ſy de liefde Gods ſtelt als het eenig Einde van alle Gods-dienſt,

ende al de andere pligten alleen als middelen, om ons tot dat Einde te brengen. Dog de an dere ſchryvers, alhoewel ſy in de Chriſten lee

re te beſchryven niet konnen nalaten de lief de Gods als eene der grootſte geboden te ſtel len , egter vermengen ende verwerren ſy de leerſtukken ſo onder malkander , en geven dit

Gebod ſo een oneigene plaats, dat het volk werd aangeſet, om de andere dingen van gro:

ter belang ende klem te agten, dan de lief de Gods, gevende haar grond om te ber: 3


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.