Over dit boek Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. Richtlijnen voor gebruik Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende: + Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden. + Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn. + Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. + Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. Informatie over Zoeken naar boeken met Google Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com
* Vervolg van 't Graf
## g",
--
VALSCHE THEOLOGIE, Oitgeroeit door de ## af D#
gekomen is
van den
Voor geſtelt door A N T H. o I N E TT R B o U R 1 GN o N, Ina
verſheide Brieven van hare hand geſchreven,
T W E E D E
DE E L,
HET WA P EN VAN DE
hºſ
-
a ss & T + CI ºf a 1 A 1 YI
t'AMSTERDAM, 167o.
'
-
-
-
-
- -
-
- -
-
-
-
*
-
w
-
, -
-
-
v - --
-
-
*
-
'-
-
-
* -
r,
-
-
-
x t
-
-
)
-
-
-
. -
v
-
-
-
-
-
-, -
-
n
- - ,
-
- -
--er
-
-
- -
-
*
-
-
-
-
-
-
* -
-
-
-
-
-
-
-
N-
-
-
-
-
-
-
-
-
*
w
-
-
*
r
-
-
-
r
-
1
-
-
-
-
-
-
-
•
-
»
-
1
l
-
t t
-
-
-
"
V
l w
*
w
/
-
-
w
-
w
-
--
--
-
-
-
-,
-
e w
-
w
-
(
-
-
-
-
t
-
,»
t
-
-
--
-
-
1
-
« -
n
-
-
k
-
-
:
-
-
-
-
-
|
-
-
-
-
-
,-
-
-
-
W
-
-
-
-
-
-
-
Bericht aen den Leſer. TK heb bemerkt, vvaerde Leſer, dat de
I# begeerig is het licht uit te dompelen,
- dat Godt in deſe duiſtere tijden doen opko men heeft, dewijl hy doorſoo velerhande middelen verhindert, dat de ſchriften van An
thoinette Bourignon aenden dach ſouden ko men. Godt had verwekt den Perſoon van Chri ſtiaen de Cort, Directeur van Noordſtrand, om die by een te ſoeken en te verſamelen, als zijnde
ſcerheilſame en voordeelige ſchriften voor deſa ligheit der zielen, die de Chriſtelijke volmaekt
heit betrachten: maer de quaetwillige om deſe Godtvruchtige voornemens te beletten, hebben door een en anderen weg den geſeiden de Cort onmachtig gemaekt om dat te volvoeren, hem
hebbende ſes maenden in een ſtrenge gevanke nis gehouden, waer hy ſoovele vochtige dam pen, ſijnkingen en koude vallingen uit de herſ ſens behaelt heeft, dat hy korten tijt daer na is geſtorven,ons nochtans verſcheide Brieven door
de hand van de geſeide A. B. ſoo aen hem, als acn vele andere Perſoonen geſchreven nagelaten hebbende, die alle menſchen van goeden wille
hooglijk konnen verlichten. Men kan door de ſelvige het goede en het quade van alle ſaken ontdekken, ten einde men ſich voor het quade wachte, en 't goede volge. Hierom heb ik be
ſloten deſelvige aenden dachte geven, opdat -
* 2
deſe
Bericht aen den Leſer.
deſe ſchat niet in de aerde verborgen mogt blij ven, door de boosheit der quade menſchen; de wijl de goede haaken om meer en meer die te konnen ontdekken. Sy die het begin daer van geſien hebben, door het Boekje, genaemt, het Licht ſchijnende in de Duisterniſſen, wenſchen dat
men mag voortgaen in die te vervolgen, om daer in
# vele ſchoone waerheden en vaſte
deugden gevonden te hebben, dat ſy noch ge duurig daer over bewogen zijn.
Hierom biede
ik u die aen als een ſchat van den Hemel afgeko men, Godt biddende, dat gy daer uit uwe gee
ſtelijke voordeelen moogt trekken, terwijl ik ſal blijven, -
sa
VWaerde Leſer,
tº's
Uwen ſeer lieven Broeder in Chriſto.
I N
v
I N H O U D 'Deſes Tvveeden Deels
Van het Graf der Valſche Theologie, Vervattende vijftien Brieven door Anthoinet te
Bouvignon , geſhreven aen verſcheide Theolo
ganten en andere Geleerden van onſen tjt.
Het veranderen van Religie is ongeſtadigheit. I. B R 1 E F. e-Aen een Kerk-voogt onder de Roomſche Kerk, over de tvvijfelingen die hy had, dat A. B. van Religie verandert vvas, vvenſchende van haer te vveten, hoe dat mogt Xyn; en ook vvat
voornemens ſy had , en vvaer ſy dacht heen te trekken.
pag. I
'Dat de vvaerachtige herſtelling van. 7eſu Chriſto moet komen."
7 /
I I, B R 1 E F. c-Aen den Heer de Labadie, Bedienaer des God
delijken VVcords in de Gereformeerde Gemeente
binnen Middelburg, over dat men hem te yve
rig ſig, in ſijne Kerk *t onderſtutten en teſtellen; her 3 A
I N
H
O U
D
stellen; hem berichtende, dat alle de Kerken verdorven Xjn, e72 972 of te/g om gekeert ZvZ, or den, eer dat de vvaerachtige Gemeinte Goats
ſal geſticht vvtſen. P. 22. Dat 7eſus Chriſtus geleden heeft, om O744, een voorbeeld te geven. I I I.
B
R
I
E
F.
eAen 7uffrou Schurmans binnen Otrecht, haer verklarende, dat hare gevoelens gamtsſt, ijdig Xjn tegen die van A. Bourignon, inſonderheit in de Jack van de Predestinatie, en van de Vol
doening 7ſu Chriſti.
P• 24
Beter te bidden om de genade Godts, als te tvvi ſten hoe hy ons die geeft. IV.
B R I E F.
e-Aen de ſelfde 7uffrou, vvederliggende deſe tvvee gevoelens van de Predeſtinatie, en van
de Voldoening 7eſu Christi, met overtuigen
de redenen, dieſeer vvaerachtig zijn.
p.28
Dat
Deſes Tweeden Deels, Dat de VVaerhit V.
in Gods alleen i.
B R I E F.
vAen een onbekenden die duitlegging van ver ſcheide texten der H. Schriftuur verſcht , vaſt houdende dat die de 1 rediſtinatie bevveſen, 7eſus Christus Christus alles alle voor ons volauen vola en dat Veſus
heeſt,ſonder dat hyJjven naem verklaerde. P.34 Dat alles door menſchelijke inſichten beſtiert vvord.
-
v I. B R 1 E F. 'ſ,
cAen een Verſorger der zielen, hem verklaren de, dat het menſchel kiºſcht tegenvwoordig de vvel- geneigde beſtiert : en dat het beter is fijn
ziel vereenigt aen Godt te houden, als veel te prediken of t'ondervvijſen. .
P. 37
1.
Het onbekende quaet, is gevaarlijker als het openbare, VII. B R 1 E F. Aen den ſelfden, hem verklarende, dat de Dui
wel groot getal van perſoonen gevwonnenvvelke heeft, •
-
-
|
I
N
H
O
U
D
vvelke hy onder ſijne macht behoud, en doet
opklimmen tot ſtaten en vvaerdigheden, als of ſy vrome lieden vvaren, daer de godsvruch
iigste vreeſen ſouden qualijk te doen, met een qnaet gevoelen van haer te hebben.
P-39
D'openbare ſondaert zijn eer te bekeren , als de geveinſde godsvruchtige. V I II.
B R
I E F.
tAen den Heer Linnich, Bedienaer in de Ge
meinte der Mennoniſten, over dat hy A. B.
aenraedde binnen Amſterdam te blijven, met verſcheide andere van ſijne Gebroeders, haer ſeggende; dat ſy daer vorderen ſoude tot haer eigen volmaektheit, en ook tot de volmaekt heit van andere.
-
P.45
De menſchen kennen de vvegen Godts niet. IX.
B R I E F.
e-Aen den Heer Galenus, Bedienaer des Evan
eliums in de Gemeinte der Mennoniſten, om
dat hy geergert vvas over een vvoord, in den 'Brief hier voren aen den Heer Linnich ge ſchreven, vvaer A. B. ſich Moeder der recht geloo
Deſes Tweeden Deels.
geloovige genoemt had, hem verklarende, vvaer uit ſy dit gevoelen had getrokken, daer over menſch niet behoorde te ergeren.
p. 53
Dat de geveinſde ſich ergeren over de rechte deugt. X. Aen een
-
B R I E F.
ſonderling Vriend, die 't verdroot te
hooren ſoo vele perſoonen morren tegen A. B. over dat ſy in een Brief, aen de AMennonisten
van Amſterdam geſchreven, ſich geſeit had, Moeder der vvare Geloovigen te vveſen, ſulks nemende, als voort gekomen uit een hoovaer
dige grond, 't vvelk niet vvaerachtig is, ſelfs na 't oirdeel van alle de gene die dagelijks met haer
#" hebben ,
vvaer op ſy ſeer met p. 56
d/gt Zyz/oor
Dat de VVjſen de vvaerheit Godts
tegen-ſfreken. X I.
B R I E F.
Aen den Heer Pieter Serrarius, Godts geleerde, voorheen Prediker des Evangeliums in de Ge reformeerde Kerk binnen Keulen; tot antvvoor
de op den ſijnen , ſonder Datum, over verſchei de
w t A
#
I
N
H- O
U. D
de stukken van fijne tvvijfelingen en miſver ſtanden, die hy had opgenomen uit de vvoor den en ſchriften van A. B. hem vertoomen
de, dat die quamen van fijne onſtantvaſtight it en onvvetentheit, die hem van ſijn eerſte ge
loof deden veranderen, hem biddende, met alle de gene die ſich qualijk laten ſtichten van de vvaerheit , ſich te vvillen af houden van de
perſoonen die de ſelfde beſitten, en haer in ruſt te laten.
-
p. 73
'Dat het beter is te bidden als te diſputeren.
XII, B R 1 E F. «Aen den ſelven Serrarius , hem biddende niet meer met haer te verkeeren, maer haer in ruſt te laten ; om dat haer beider gevoelens tſaem niet over een komen, en dat hare Conferentien
ſonder nuttigheit zijn, doorgebragt 071 tºt
tegenſprekingen
672
vvordende
veelvoudige herhalingen. P. 9I
De
hardnekkigheit verduiſtert de ziel gevveldig. XIII. B R 1 E F.
« Aen den ſelven, hem antwoordina. op de ge
voelens die ſekeren Dureus ſijnen Vriend
# z/4/2
Deſes Tweeden Deels. in
van A. Z3. om haer te verſmaden, en Ser
-
rarius te verſchoonen, diegroote vreugde op " , van dat diergelijk Leeraer hem vvilde
jft:
toeſtemmen en verdedigen, ofſchoon hy geen
# en de gevoelens van
-
kennis had van de
#
#e geſeide A. B. als alleen Joo veel Serrarius en daer van had doen gelooven. p,97
* * iden de baan de regiº. -
-
-
opgeblaſen maken.
X I W.
B - R I E F,
4" den ſclfden serrariu hem antwvoordende op . tvvaelf laſteringen , vvaer mede hy deſe A. B. vvulde beſchuldigen , om dat ſy ſich niet ſchikte **/jne gevoelen, , daerom aengevangen heb
ende alles in .
kleinachting te brengen dat van
hy lang heeft gedaen, tot dat ſy ſich in Conſcientie verplicht vond, hem deſen te ſººrjven, om de vijaerheit getuigenis aer quam ; 'rgene
te geven.
pitz 13
Dat
Inhoud deſes Tweeden Deels. Dat de
in" door den Duivel Xjn uit gevonden.
x v. B R 1 E F. • Aan Heerover Dureus Deſtor en Profeſſor in den den Palts, de verdediging die had aengevangen te maken voor den geſeiden Ser
rarius, wat oirſaek van de
# laſteringen,
op vvelke de geſeide A. B. ſeer net geant #voord had, vvaer over Dureus voorſchre
ven gebeden vvord, ſijnen tjt niet te verlie ſen in ſaken van ſoo # voordeel, en niet gegrond in vvaerheden noch redenen. PII5
He
Pag: 1
Het veranderen van Religie is ongeſladigheit.
|
I.
B R I E F.
«Aen een Kerk-voogt onder de Roomſche Kerk, over de tvvijfelingen die hy had, dat A. B. van Religie verandert vvas, vvenſchende van haer te voeten, hoe dat mogt Xijn, en ook vvat
voornemens ſy had , en vvaer ſy dacht heen te trecken.
Mijn Vader in Weſt Chriſto.
&#R Ewijl gy wenſcht te weten mijnen Yi ſtaet, mijn Religie, en mijne voor # # nemens, ſooſal ik u die naektelijk
, en waerachtiglijk verklaren, maer
voor al ſal ik ſeggen de reden waerom ik in Amſterdam ben gekomen: en
deſe is, dat ik in 't jaer 1667. binnen Mechelen zijnde, een Boekje geſchreven had, het licht des weerelds genoemt, waer van ik u noch meer heb
geſproken, in een van mijne Brieven van den 3. Maert, 1668.
Ik wierd gewaerſchouwt door iemand van
mijne vrienden, dat ik het geſeide Boekje niet kon doen drucken, noch in het licht uit-geven,
eer dat het voor goet gekeurt was door eeni
OPſiender. 't Gene my terug deed denkken, -
A
twijf
•o
Het veranderen van
-
twijfelende of ik onderden toets van menſchen mocht geven ſchriften door den Heiligen Geeſt in-geſtelt. En ſiende dat ik die daer niet aen den dach konde brengen, ſonder gevaer van beriſ
ping of beſtraffing, ſoo beſloot ik om die reden te komen in Amſterdam, als in een vrye plaets
om ſulks te doen, geſint zijnde naderhand noch verder te trecken: maer d'overkomende voor
vallen hebben my belet te doen, 't gene ik had voor my genomen, tot noch toe niet hebbende
begonnen het geſeide Boekje te drucken, noch ook verder te varen, van wegen de groote ge vaerlijkheden en ſchip-breuken, die men hier hoorde, wanneer wy dachten te vertrecken: ſoo
dat ik in Amſterdam ben gebleven, ſedert de Maent van December 1667. tot nu toe, waer ik noch ben door de eigene wille Godts, die ge
duurig in mijne ziel werkt tot fijner ceren, en de ſaligheit van andere. En ik kan ſeggen met waerheit, dat ik hier meer zielen gevonden heb,
geſtelt om de Goddelijke Waerheit tºontfangen, dan ik in ons land wel heb gedaen: Want vele ſoeken en trachten hier na de waerheit, daer de onſe ſich vernoegen met in de ware Kerk te zijn,
en geen honger noch dorſt hebben na de ge rechtigheit: 't Welk my dikwils doen ſuchten heeft over deſe geeſtelijke blindheit; om dat men geen waerachtig Chriſten kan zijn, ſonder ' beſeten te worden van den ſelfden Geeſt, daer Vall V
'Religie is ongeſtadigheit. 3 van Jeſus Chriſtus is beſeten geweeſt, en de werken na te volgen die hy opaerden zijnde ge daen heeft, om ons een voorbeeld te geven. Het is even veel hoe men onſe Religie noemt, wan neer ons hert niet religieus is, dat is te ſeggen, gebonden of herboren in den geeſt Jeſu Chri ſti; of anders ſullen wy niet meer ſalig worden in de Roomſche Kerk als in een andere. Men
moet in der daed een Chriſten zijn om ſalig te
worden, anders ſullen geene Religien ons ſalig maken, om dat Jeſus Chriſtus de eenigſte weg is die geleid tot het leven. En om te antwoorden op 't gene gy my
vraegt, of ik verandert ben van Religie; ant woorde ik u volkomentlijk neen, ja dat ik nim mer veranderen ſal. Ik ben geboren in de Ca tholijke, Apoſtolijke, en Roomſche Kerk, in den geeſt Jeſu Chriſti, en wil ſoodanig leven en ſterven. Ik weet niet wat my ſou konnen ver
anderen doen, dewijl ik niet beters vind. Ik had van mijn leven noit geweeſt in eenige plaets buiten de gehoorſaemheit van Romen: Am ſterdam is de eerſte plaets, waer ik van andere
Religien hoor ſpreken. Ik weet noch huiden ten dage niet, waer op alle deſe verſcheidentheden van geloovens gegrond zijn, om noit verkeert te hebben met eenig perſoon, dien wy ketter noemen, en noch min hare twiſt-ſchriften gela ſen te hebben, na de welke ik geenſins wil vra A 2
gen;
Het veranderen van
gen; en heb ook noch niet een eenige van hare Predicatien gehoort, in meer dan twee jaren dat ik hier ben geweeſt. Ik heb op mijne aenkoomſt
een huis gehuert achter eenige Pak-huiſen op een plaets daer ſes verſcheide huiſingen waren, welke ſes huiſen bewoont wierden door lieden
van ſes verſchillige Religien. Ik kon in den aen vank dit niet begrijpen, 't welk my ſoo vremd ſcheen, en kreeg ſchier luſt om eenmael in elke van deſe vergaderingen te gaen, om te weten wat daer gedaen wierd; maer Godt heeft nader
hand my deſe begeerte benomen, en doen ſien, dat daer niets wel gegrond in was. Hierom heb
ik noit in eenige van deſe vergaderingen ge weeſt, noch in eenige van hare Kerkengegaen. Mijne buuren hebben my in ruſt gelaten, om
dat hier groote vryheit is van Conſcientie; yder een leeft ſonder verwijt in 't gevoelen dat hy het beſte gelooft. Ik ben eenigentijt onbekent ge bleven, ſonder met iemand te ſpreken, maer door een krankheit die my is overgekomen, wierd ik genoodſaekt een Genees-meeſter t'ontbieden, die my ontdekt hebbende het ſelf de aen vele andere bekent gemaekt heeft, die na derhand my hebben beſocht. Ik dacht niet dat deſe Perſoonen ſoo zedig waren, ſoo wel be daert, en ſoo goet van oirdeelen ; in mijne jonk
heit gedacht hebbende dat alle de Geuſen waren als wilde beeſten, en geen perſoonen gelijk wy: ,
-
-
-
Want
lº
e
Religie is ongeſtadigheit.
5
Want men leert ons, dat ſy Wolven zijn met ſchaeps-vellen bekleed. Maer ſedert dat ik met
haer heb omgegaen, heb ik vele onder anderen gevonden, die waerlijk Godt ſoeken, en hem ouden volgen, indien ſy hem kenden, ofſijnen wille wiſten. Vele ſien en belijden wel, dat hare Religien niet recht gegrond zijn,dan alleen door d'opinien van menſchen, en dierhalven wijken ſy daer af, en houden ſich onzijdig, Godt bid dende dat hy haer de waerheit wil laten ſien. Ik geloof dat Godt my hier heeft geſonden om diergelijke Perſoonen, om dat mijne woorden en ſchriften in haer groote werkingen doen, ſoo dat hy daer over eeuwig gedankt moet zijn. Ik hoop dat deſe zielen ſijne waerachtige kinderen
ſullen worden, om dat ſy daer groote begeerte toe hebben. Vele ſouden tevreden zijn, alles te
verlaten om Jeſum Chriſtum na te volgen. Ik wenſchte wel dat gy haerkende gelijk ik, op dat gy nietſoud mogen twijfelen, dat ſy my ſouden doen van Religie veranderen. Het is waer, dat
ik beſocht ben geweeſt van verſcheide andere,die my wel ſouden hebben willen in hare Religien trecken, want yder een acht de ſijne de beſte,
verſmadende de anderen, en ſy ſouden ygelijk eern in hare gevoelenstrecken. Ik heb geſproken met eenige van de Gerefor
-
meerde door Calvin, die ſeggen, dat Jeſus Chriſtus alles voorhaer voldaen heeft, en dat ſy A 3-
niet
-
6
» '
|
Het veranderen van
niet gehouden zijn voor een deel te voldoen, daer uit een quaet gevolg halende, van te leven na hare ſinnelijkheden, de ſaligheit verwach tende alleen door de verdienſten Jeſu Chriſti. Vele van haer houden ook de Predeſtinatie, ſ« g
gende; dat ſy die gepredeſtineert zijn ter falig heit, niet konnen omkomen, wat ſy ook mo
gen doen, en dat ſy, die ter verdoemenis ge predeſtineert zijn, niet konnen behouden wor den, ofſchoon ſy alle de goede werken der wee reld deden: en ſy gelooven, dat ſy, die de ge
ſeide Reformatie aenhangen, alle ter faligheit zijn uitverkoren, en ſooruſten ſy op een valſch oirkuſſen, trachtende my te trecken tot hare verkieſing. Maer Godt heeft my te veel lichts gegeven, om aen de dwalingen te gelooven. Ik blijf vaſt in ſijne waerheit, lens vanyder. Alleenig verwonder ik my, hoe perſoonen van ſoo goeden oirdeel,ſoo ſlecht ge gronden geloof aengenomen konnen hebben. Ik ben ook beſocht geworden van de We der-dooperen, volgende de leere van Menno; die gelooven dat men gedoopt moet zijn, na 't gebruik van een volkomen oirdeel te hebben, ten einde ſy't Geloof by den Doop mogen ver voegen, gelijk Jeſus Chriſtus geſeit heeft;
#
dat die gelooven ſal, en gedoopt ſal zijn, ſalig ſal vvorden. Sy gronden ſich op deſe paſſagie van de Heilige Schrift, en dierhalven noe -
In CIn
" -
Religie is ongeſtadigheit.
7
men ſy ſich herborene, na dat ſy in hare vol
jarigheit gedoopt zijn. Dit zijn ſtatige en vro me perſoonen voor het uitterlijke, dragende ſwarte en eenvoudige kleederen, waer door men haar van andere onderſcheid. Sy heb ben uitgeſochte woorden en gebeerten, na de wijſe van geeſtelijke perſoonen, ſich ſeer oefe nende in de heilige Schriften. Ik vergelijke haer by de Jeſuiten onder ons, want ſy zijn ſtaets
wyſe, en wel geſchikt na de weereld: maer ik kan niet bemerken datſy herborene zijn, om haer noch te ſien ſoeken de goederen, eeren, en vermakelijkheden deſes levens, gelijk alle andere perſoonen doen, welkeſy dikwils verachten, uit oirſaek dat ſy hare uitwendige zedigheit niet hebben: 't gene een verwaentheit des geeſtesis, ſich deugtſamer gelbovende als de andere, ge lijk herboren zijnde door den Doop. Indien ſy wiſten, wat de waerachtige wedergeboorte in den geeſt Jeſu Chriſti is, ſy ſouden geen nood hebben, ſich den eer-naem van Herborene toe
te eigenen, wanneer ſy de werkinge daer van in hare zielen niet gevoelen. Indien ſy Herborene waren, ſyſouden de dingen ſoeken die boven zijn, en niet meer die hier op aerden zijn: waer van ik haer wel wijd af bevind, vaſt zijnde aen hare eigene voordeelen , en eigeneeeren; nede rig van kleederen, en hoovaerdig van herten
Deſe perſoonen hebben my dikwilsgeſeit, dat ik -
A 4
gcene
8
Het veranderen van
geene vergaderingen ſou vinden, meer over-een komende met mijne gevoelens, dan de hare. Siet hier hoeyder de ſijne de beſte acht, 't welk niet voortkoomt, dan uit een verwaentheit des
geeſtes, die d'een end ander beſt, altijt ſich ſel
ven volmackter als ſijn metgeſel achtende, Ik heb ook een beſock ontfangen van de Jo den, die hier hare Synagogehebben, die in een
hardneckig geloof ſteeken, dat ſy een Meſſias ſullen krijgen, die haerſal komen verloſſen uit hare ellenden. Sy hooren geern ſpreken van de
deugt, en noemen ſich ſondaren, belijdende dat ſy de wet Godts niet wel onderhouden. Sy zijn wel ervaren in de Schriften, maer willen niet hooren ſpreken van Jeſus Chriſtus. Indien ſy my langer gehoort hadden, ik ſou hacrtaſte lijk doen ſien hebben, dat hy haren waerachti gen Meſſias is, in de Schriftuur voorſeit; en dat niemand haerkan verloſſen dan hy alleen, waer na ſy niet willen luiſteren, hoewel ſy beleden en
bekenden qualijk gedaen te hebben, met Jeſum Chriſtum te dooden, wanneerikhaer vraegde, wat quaet hy gedaen had, om ſoo van haer miſ
handelt te worden ? aengeſien hy haer ſoo veel goets had gedaen, hare kranken geneſen, hare blinden ſiendegemaekt, en haer dooden opge wekt? waer op ſy my niet wiſten te antwoorden, alsalleen dat hare Voorouderen en niet ſy ſulks
hadden gedaen. Ik ben van haer afgeſcheiden, -
ſiende
9 Religie is ongeſtadigheit. :::::: ſiende dat ſy geen plaetsaen de waerheit wilden -
iet. ,
tw:
:: ill
geven, om in Jeſum Chriſtum te gelooven. Het ſou tijt verloren zijn, met haer meer te ſpre ken, tot dat Godthaer het licht der waerheij ſal ſenden.
Ik ben noch beſocht geweeſt van de gene die men Carteſianen noemt. Deſe gelooven
dat er
geen ander Godt is, dan dien ſy met haren geeſt konnen begrijpen. Ik houde dit gevoelen voor Atheiſtig: want al het gene begrepen kan wor den is geen Godt. De waerachtige Godt is alſo onbegrijpelijk als onſichtbaer, voor een ſooklein verſtand, ſoo traeglijk opgewaſſenen, dat ten einde kan komen door een kleine ſinking, of een krachtige inbeelding, een koorts, of duiſend andere toevallen konnen dat verſtand om verre
werpen: en een van deſe Heeren ſeide my eens, dat er geen anderen Godt was dan het verſtand des menſchen. Dit zijn ſaken die my doen ſid deren van die te hooren, en ondertuſſchen zijn deſe perſoonen ſoo hardneckiglijk vaſt aen dit
evoelen, dat ſy geene andere ſaken achten; geloovende dat ſy de wijſte perſoonen des wee relds zijn: want in der daed vele goede geeſten ſchicken ſich na dit geloof, en begeven ſich ſoo
geweldigaen deſe ſtudien, dat het wonder is hoe dat haer alle de hoofden niet barſten. Sy zijn nu vry veel verſwakt, dewijl ſy geenen anderen Godt kennen dan door de reden. Menſouhaer wel A 5
IO
Het veranderen van
wel mogen ſeggen, dat hare te groote wijsheit haer heeft doen raſen. Deſe perſoonen hebben
ook gelooft dat ik aen hare zijde was, 't vvelk ſy my getracht hebben vvijs te maken: maer de vvijsheit des H. Geeſtes gaet de vvijsheit der menſchen ſeer veel te boven. Daer is niemand
tot my gekomen over ſaken van Religie, van
vvelke ik niet terſtond het goet en het quaet heb ontdekt, dat daer in mogte ſteken. Hierom
moet niemand vreeſen, dat ik ſooonſtantvaſtig ſou zijn, om van Religie te veranderen, vvat men ook my ſou vvillen vvijs-maken: vvant al vvat buiten de vvaerheit Godts is, kan niet dan
duiſterheit en dvvaling vveſen, ofſchoon het be plaeſtert mogt zijn met ſchoone redenen, en godtvruchtige ſchijnbaerheden. Ik heb mede beſoek gekregen van die men Socinianen noemt, die gantſchelijk Jeſum Chri
ſtum verachten, ſeggende, dat het afgoden dienſt is hem aen te bidden, en ſy hebben my eenmael gevraegt, of ik ook geloofde in een ge ſchapenen Godt, gelijck Jeſus Chriſtus was. Ik heb haer niet vele redenen gegeven, om dat ſoo onbetamelijke vragen geen antwoord ver dienden, haer alleen geſeit hebbende ; dat ſy niet by my te doen hadden, om diergelijke re denen te voeren. Daer mede zijn ſy van myaf geweken, hoewel ſommige noch huidenſdaegs
ſeggen , dat ik ook van hare gevoelens ben, -
WWaer
Religie is ongeſtadigheit.
II
# waer voor ik Godt bidde dat hy my wilt ver icºk hoeden. - 's
-
::
Daer zijn hier noch Quaekers die het ſelfde gelooven, denkende dat ik haer wel ſal toeval len , dewijl ik tracht na het inwendig licht.
triº
Maer ſy bedriegen ſich ten hoogſten : Want
vºll
22 II
mijne gevoelens zijn gants anders als de hare.
Sy ſeggen, dat ſy alle van Godt verlicht zijn, maer volgen Godts licht niet, nemende dik wils hare eigene inbeeldingen voor ingevingen des H. Geeſtes. Sy willen niemand groeten,
noch eeren toedragen aen eenige Richters of Overigheden. Sy vergaderen ſomtijts in hare kerken, ſonder dat iemand een woord ſpreekt, ſeggende; dat ſy niet konnen ſpreken, indien
de geeſt haer niet bekent maekt, dat ſy't moe ten doen. De vrouwen prediken of voeren het woord alſoo wel als de mannen, wanneer de
geeſt haer aendrijft: Maer alle hare wijfen van
doen ſchijnen myteſeer gemaekt, om van den . H. Geeſt af te komen. Ik heb geenen nood van my onder hare wetten te begeven, niet meer dan onder die van de andere.''
Ik heb noch Luthers-gefinde by my gehad, dieſeggen dat ſy Evangeliſche zijn, en ik kan niets in hare levens ſien , 't gene gelijkt na
d'Evangeliſche Wet door Jeſus Chriſtus inge voert. Sy zijn in hare uitwendige ſwieren niet ſeer wijd van die der Roomſche
en":
D
InOC
va
I2 Het veranderen van hoewelſy eenige andere geloovens hebben, van het Sacrament des Autaers, van het Vagevyer en van de Aflaten. Ik heb geenen nood mijne Religie te veranderen voor de hare, dewijl die
my nergens in beter ſchijnt, maer wel erger in verſcheideſaken.
Ik heb ook geſproken met eenige van de ge ne, die men Arminianen noemt. Deſe zijn de
algemeenſte, en gevoechelijkſte, maer ſy ſchij
nen my een weinig hoovaerdig, met te geloo vende genade Godtsin hare macht te hebben. Siet hier het gevoelen 't welk ik heb van alle de Religien die myhier zijn ontdekt, niet dat ik volmaektelijk den grond van hare geloovens weet, als alleen in eenige ſtucken, die ſy my door haer ſpreken verklaert hebben. Niet te min heb ik genoeg geſien aen deſe kleine ſtael tjes, dat de ſtucken niet goet konnen zijn: en dierhalven is er niet te vreeſen, dat ik van hare Religien ſal worden, om die niet te konnen goet-keuren. Ik ſie wel dat inyder van alle die Religien eenige waerheden, en ook vele dwalingen zijn : en om dat een ſack waerlijk
#
goet ſou genoemt worden, ſoo moet ſy in alle
t
hare ſtucken goet zijn, nalatende goet te we ſen, wanneer eenig deel daer aen verdorven is, hoewel die ten deele noch ſchoonzy: Eveneens als een appel, die men niet goet ſal noemen, wanneer ſy aen eenige plaets is verrot. Ik ſoek *
Ild.
Religie is ongeſtadigheit. n
r s w
5 |
13
na de waerachtige Kerk ſonder verdorventheit; maer ik heb die noch nergens gevonden, dan in de leere Ieſu Chriſti, die gants ſchoon is en ſon der eenige vlek. Het is aen deſe, daer ik my vaſt aen wil houden, ſonder eenige verandering;
dewijlſy onveranderlijk is, en men niet noodig heeft van deene Religie tot d'andere teloopen, om die te vinden. Het ſou beter zijn ſich te be
vlijtigen om een waerachtig Chriſten te wor den, als om de gevoelens van ſoo vele verſchei de Religien te weten, nadien er maer een Godt,
eenewaerheit, en een eenige waerachtige leere is, van welke geen Chriſtenen oit moeſten af wijcken. Ik kan niet gelooven, dat een eenige van de ſe Reformateurs, of Inſtelders van nieuwe Re
ligien, beſtiert is geweeſt door den H. Geeſt, en vrees veel eer dat cenige herts-tochten of miſnoegens haer hebben van Religien doen ver anderen, en van de Roomſche afwijcken, om Gemeinten na haren drift op te richten; aenge ſien ſy waerachtige Chriſtenen willende weſen, dat ſoo wel konden worden in de Roomſche
Kerk, als elders, ja ook noch beter; dewijl ſy, ſelfs na 'tuitterlijk, in beter tucht leeſt dan eeni
ge andere, die yder hare opinien volgende in eſchillen verwart blijven , ſonder iemand te hebben om deſe moeielijkheden te beſliſſen. Soo dat men van de Roomſche Kerk niet ſou moe tC11 -
I4
Het veranderen van
ten veranderen, ofſchoon ſy niet meer dan een Borgerlijken en Staets-wijſenſtant had. Hier om wil ik haer noit veranderen. Het is beter van
Zeden, als van plaets te veranderen; om dat onſe quade Zeden ons overal volgen: en het is beter ſich vaſt te houden aen de leere Ieſu Chri
ſti, als de ſaligheit en waerheit te ſoeken in d'uitwendige Religien, die ons niets konnen even, ſonder de oefening van deſeleerg, waer in alleen de waerachtige heilſame waerfeit be ſtaet, en in niets anders. Men behoeft ſich niet
na alle zijden te wenden noch tekeeren, noch
ſich van deene Religie na d'andere te begeven om Godt te vinden, om dat de menſchen hem
aen ons niet ſouden konnen geven, door alle
hare veranderlijkheden van verſcheide gevoe lens. Wy moeten hem ſoeken in den grond onſer zielen, die zijn fijne waerachtige Tempe len, ſijne waerachtige Gemeinten, ſijne waer achtige Bruid. Ik heb geenen nood Godt elders
teſoeken, vreeſende dat aen my mogt ont moeten als aen de Bruid in het Hooge-lied Sa
&
vl'A4/Trºv-tA
lomons, die haren beminden langs de ſtraten ſoekende, geſlagen en mishandelt wierd door de lieden van de wacht. Ik heb liever te wijken in het Kamerken mijner ziel, en daer de ſtem van mijnen wel-geminden te hooren, dan hem teloopenſoeken daer hy niet is.
Ik heb hier ook vele wel-geſtudeerde Perſoo -
-
T nen,
'Religie is ongeſtadigheit. 15 nen gevonden, ſeer geleert in de wetenſchappen We
:
en letteren, maer ik kan my tot haer niet vervoe gen: om dat gemeenlijk de wetenſchap opgebla ſen maekt; en het is wel ongemeen een geleert
perſoon te vinden die nederig is.D'eene betrach ten meer de eeren als d'andere, maer alle in't ge meen zijn ſy vaſt aen hare eigene wetenſchap pen. Het valt haer wel moeielijk ſich t'onder werpen aen het licht des Heiligen Geeſtes, wan neer het niet over-een-koomt met het gene ſy in de Scholen geleert hebben. En indien dat
licht haer word aengeboden door een ongelet tert perſoon, ſoo willen ſy dat niet aennemen,
ſeggende, gelijk de Phariſeen ſeiden van Jeſu Chriſto; waer ſou deſe de Schriften geleert heb ben, is het niet de Soon des Timmer-mans ? En
indien deſe Perſoonen niet hoovaerdig waren op hare wetenſchappen, ſy ſouden niet vragen waer men d'uitlegging der Schriften geleert heeft, maer ſouden met nederighei5des herten aenmerken, of het gene men haer nu voorſtelt, niet klaerder, volmaekter, en vaſter is, dan 't ge ne ſy in de Schoolen geleert hebben; het welk bemerkende, ſouden ſy den nek buigen, met ſich t'onderwerpen aen de wijsheit des Heiligen Geeſtes, die alle menſchelijker-wijſe verkregene wijsheden en leeringen verre te boven gaet; en #
dan ſouden ſy gewaer worden, dat de Schriftuur nu word vervult, waer Godt geſeit heeft, dat hy
º
16
Het veranderen van
hy de wijsheit der Wijſen, en de voorſichtigheit der voorſichtigen te niet maken ſal, in plaets van t'ſamen te ſpannen en ſich te verheffen tC gen de wijsheit des Heiligen Geeſtes, die ſich nu voor hare oogen aenbied. . Indien gy, mijn eerwaerde Vader, te ſien wenſcht, hoe veel weder-ſprekens ik heb gele den van alle deſe geſtudeerde Godts-geleerden,
ſoo moet gy alleen leſen het Boekje, genaemt
het graft der valſche Theologie, het eerſte deel, in Amſterdam gedrukt op het jaer 1669. Het is verdeelt in drie deelen, daer inſult gy ſien, hoe vele ſmaed en laſtering ik heb geleden, waer op ik verplicht geweeſt heb te antwoorden door verſcheide Brieven. Deſe Heeren achten mijne
ſchriften, en 'ſocken die, doch het is niet altijt om ſtichting voor hare ziel, en de waerheit Gods
daer uit te trecken; maer ſommige om donge meene ſtijl. Die ſeggen dat ik een goeden na tuurlijken geeſt heb, en willen deſe wijsheit aen
den Heiligdh Geeſt niet toeſchrijven, die alleen Meeſter is. Andere doorſockenſeernaeuw mij ne Schriften, om ſaken daer uit te trecken, die
tot hare gevoelens mogen helpen, welke ſy dan - vercieren met de lichten die Godt my geeft. De ſe ſeggen, dat er vele goede ſaken in mijne
Schriften zijn, en ook vele ſaken die ſy niet toe ſtemmen. De derde ſoeken mijne Schriften,om daer iets in te vinden, waer door ſy my mogten VattC In
Religie is ongeſtadigheit.
17
vatten en beriſpen; dan ſeggende, dat ik geheel de weereld veroirdeele, en mijn ſelven acht, en dan dat ik de Heilige Out-vaders en de Conci
lien tegen ſpreek, en willen daerom die van dwa lingen verdacht houden. Maer alle deſe gevoe
lens komen voort uit de grond van deſe geeſtc lijke hoovaerdie, die haer doet verharden tegen alle het gene aen hare leeringen niet is onder
worpen; en ſy willen veel eer Meeſters en Op per-beſtierders des Heiligen Geeſtes zijn,als ſij ne Diſcipelen worden. Arme verblinde! die de Schriften niet weten ; waer Godt belooft de
wijsheit der Wijſen te vernietigen, en de voor ſichtigheit der voorſichtigen te ſchande te ma
ken. Sy ſien niet, dat dit ſal weſen, met de God delijke wijsheden aen de kleine, aen de dochte ren, en d'onwetende in de letteren te geven, dat hy de wijsheit van deſe Philoſo phen en Theologanten vernietigen ſal, die ſtom
#
en verbaeſt blijven op dit nieuw licht,en het ſelf #
de inſijns opkoomſt wel wilden verdooven, om dat ſy welkonnen bemerken, dat het de mach tige van hare geſtoelten ſal af-ſetten, en de ne
derige verhoogen. " Door alle het vvelke gy, mijn cervvaerde Va der, kondoirdeelen, dat ik niet over-een-koom, noch met de geleerde, noch met die van andere
Religien; en dat ik geenen nood heb andere vvetten of leeringen te volgen, dan die g
w:
#
Het veranderen van
18
de Heiligen Geeſt my altijt geleert heeft, ſonder eenen anderen Meeſter van doen gehad te heb ben , noch andere leeringen buiten hem te ſoeken.
-
Ik heb hier ook verſcheide Perſoonen gevon den, dieſeiden het licht des Heiligen Geeſtes te hebben, deene ſich noemende Propheten, en d'andere ſeggende, dat ſy van Godt geſonden waren, om de vveereld over ſijne ſtraffen te toekomende vvaerſchouvven: Sy dingen, en vvillen dat men haer ſou gelooven, Voor my ik vrees dat het de valſche Propheten zijn door Jeſus Chriſtus voorſeit, die in de laeſte tijden moeten komen, in vvelke vvy tegen
#
vvoordig leven. Want of ſchoon ſy ſeggen de Engelen te ſien, die haer komen opvvecken tot ſchrijven, of dat ſy ſich noemen Jeſus Chriſtus ſelfs, of vvel Goden te zijn, ſooſie ik in haer
toch geene teekenen van den geeſt der nederig
heit, der liefdadigheit, of der # aIInOC de dien Jeſus Chriſtus beſat. In tegendeel be merkt men in alle hare bedrijven groote inbeel ding overhaerſelven; en de glory van geacht en voor Propheten gehouden te vvorden; de ver vvaentheit in 't verklaren van hare openbarin
gen: ſoo dat ik my niet kan vervoegen met een eenige van deſe perſoonen,die ſtrijdig zijn tegen d'invvendige gevoelens die Godt my geeft, en ikſie niet beters dan eenſaem heen te vvijken, Cn A
Religie is ongeſtadigheit.
19
en myſeer ſterk aen Godt vaſt te houden, van vvegen de groote gevaerlijkheden, die ik nu in de vveereld ſie, vvaer de Duivel ſich heeft her
vormt in een Engel des lichts, door dat middel
by na alle de menſchen aan ſich gevvonnen heb bende.
Ik vveet niet vvat te antvvoorden op uvv tvveede ſtuk, vvanneer gy vraegt, vvat ik geſint
ben te doen? Of my in eenige plaets neer te ſet ten, of vveder na Rijſſelte keeren, ofvvel eenig beroep aen te vaerden ten beſten van de zielen, vvaer toe gy uvve hulp my aenbied? Indien Godt niet anders van my begeerde, het is heel ſeker, dat ik niet anders voor alle de dagen mij nes levens verkieſen ſou, als de eenſaemheit; de-
vvijlſy is de Schoole van alle volmaektheit, en het middel om ſich volmaektelijk met Godt te vereenigen. Sy is ook een toevlucht en verſe
kerde vry-plaets tegen ſoo vele rampen des ge vaerlijken tijts daer vvy in leven. Ik heb alle de
dagen mijnes levensdeſe heilſame eenſaemheit
V
bemint en geſocht, ſoo veel als in mijn macht is gevveeſt, maer het ſchijnt dat Godt met gevveld my geduurig daer uit trekt : en van vrees dat ſulks ſijnen vville niet mag zijn, ſoo heb ik be ſloten noit iets meer teſoeken of te begeeren,
my latende enkel geleiden vvaer Godt myſal gelieven te hebben. Ik heb langen tijt my hier opgehouden doorſijnen vville, en het ſchijnt B 2.
dat
2O
Het veranderen van
dat ik er nu niet meer ſal verblijven, om dat op andere plaetſen noch zielen zijn, die honger en dorſt na de Gerechtigheit hebben, vvelke Godt door mijn vverk-tuig vvilt verlichten : ſoo dat ik u niet kan ſeggen vvaer ik my ſal ophouden,
devvijl ik dat ſelfs niet vveet, door dien ik my geheel aen Godtheb over gegeven, die myſal
geleiden vvaer het hem goet dunkt. Ik vvil noch plaets, noch huis, noch landſchap verkieſen,
devvijl Jeſus Chriſtus geen vaſte plaets heeft ge had, ſoolangen tijt als hy op aerden vvas : my vvillende alleſins na toe begeven op het vvel behagen van den vville mijns Vaders, om vvel ke te vervullen ik geboren, en in deſe vveereld
geſonden ben. De aerdſche zielen ſoeken geern vermakelijke, aengename of voordeelinge plaet ſen, ofm daer te verblijven: maer de zielen waer lijkaen Godt toegeeigent, ſoeken niets van dit al, verwachtende hare vernoegens en weelden
in het eeuwig leven. Hierom kan ik u niet ſeg gen in wat plaets ik ſal verblijven, noch ſelfs
waer ik ſal weſen, ik tracht alleen alle dagen den wille Godtste hooren, en t aller oogenblik te weten, wat ik moet doen, ſonder te vernemen
wat ik overmorgen ſou moeten doen. Ik kan wel ſeggen, gelijk de H. Petrus; wanneer hy jonk was ging hy waer hy wilde, maer oud ge worden, bond men en omringde men hem, en
hy ging waer men hem geleide want ik heb even CCIIS
'Religie is ongeſtadigheit.
21
dit
eens in mijn jeugt gedaen,ik gingen quam waer
n:
het my goet dacht, alle mijne begeerten en wil
-0, Ex:
lens in 't werk ſtellende, maer nu kan ik my niet
bewegen, dan om te gaen waer men my geleid; en ik heb ook geen andere wenſchen, als de wille
#
mijnes Godtste vervullen, ſonder te weten wat
::
hy morgen ſal willen. Ik tracht getrouvvelijkte doen wat ik ken van daegſijnen wille te zijn wel
gelukſalig ſullen ſy vveſen die my daer in ſullen volgen! ik vvil haer geen vveelden, ruſt en ver makelijkheden deſes levensbeloven; maer vvel
het eeuwvigduurende gelukſalige leven; 't vvelk ik u toevvenſch uit de grondmijner herten, bly vende,
-
MY N HE E R,
Ovve ſeer ontmoedige Dienareſſe, A. B. : Uit Amſterdam ,
den 11. Maert, 167o.
oºi ſº
B 3
Dat
22
De de vvaerachtige herſtelling van Veſte Chriſto moet komen.
1 I. B R 1 E F.
.
cAen den Heer de Labadie, Bedienaer des God
delijken VVoords in de Gereformeerde Gemeente binnen Middelburg, over dat men hem teyve - rigºſag, in fijne Kerk t onderſtutten en te her stellen, hem berichtende, dat alle de Kerken
verdorven Kjn, en moeten om-gekeert den, eer dat de vvaerachtige Gemeinte Godts
7/7/Or'
-,-
-
ſalgesticht vveſen. MY N H e E. R,
Ndien gy een waerachtig Diſcipel Jeſu Chri
I ſti zijt, ſoo is het jammer dat gy u vaſt houd aen een byſondere Kerk, om dat er nu geen vergaderingen in de vveereld zijn, daer de Hei
lige Geeſt de voorſitting heeft. Sy zijn alle ver dorven; en daer is geen lichaem ſonder verdor
ventheit. En dit quaet is ſonder genees-middel, en niet te herſtellen: Want het gene eenmael verdorven is, kan niet vveder herleven ſonder
een byſonder mirakel Godts; 't vvelk ik geen ſins vervvacht, maer veel eer d'algemeene ver
vvoeſting, om dat het quaet algemeen is. Voor my, ik geloof dat het oirdeel van Godts vvegen -
IS
Dat de vvaerachtige herſtelling van cºc. 23
is gevelt, en dat het uit-geſproken vonnis niet meer te herroepen is, en ſelfs dat het nu al be gonnen is uitgevoert te vvorden. Hierom ſich moeite aen te doen en veel te arbeiden, om deſe Kerkent onderſtutten of te herſtellen, is onnut tijt verlieſen. Het ſou beter vveſen, Godt te bid
den, dat hy die mogt vervvoeſten, devvijlſy niet heilig zijn, en dat hy een vvilde bouvven, die van geen menſchen handen gemaekt zy: en dat vvy ondertuſſchen onſe zielen in 't byſonder be reiden, om tot ſteenen te dienen aen dit ſchoon
gebouvv, t'ſamengevoegt en vereenigt door het tras van liefde, ineenigheit des H. Geeſtes. Het andere moet al vergaen : Want het einde des vveerelds is gekomen. Siet hier de lichten die Godt my geeft, en ik
gevoel my bevvogen u die mede te deelen, of
ſchoon gy my noch onbekent zijt. Ik ſal altijt blijven, MY N HE E R,
Ovve ſeer ootmoedige Dienareſſe, en Suſter in feſu Chriſto, -J -
A. BE----
•
Uit Amſterdam, den 9 Maert, 1668.
B 4
“Dat
24
e
Dat 7eſus Chriſtus geleden heeft, om ons een voorbeeld te geven.
I II.
B
R
I
E
F.
e-Aen 7uffrou Schurmans binnen Otrecht, haer verklarende, dat hare gevoelens gants ſtrijdig
Xijn tegen die van A. Bourignon, inſonderheit in de Jack van de Predestinatie, en van de Vol
doening 7eſu Chriſti. ME - J u F F E R,
I
K heb gemerkt, door onſe Conferentie van giſteren, dat gy helt na t gevoelen, dat Jeſus
Chriſtus alles voor onſe ſonden voldaen heeft;
en ook naer het andere, dat alle de menſchen
niet tot de ſaligheit geboren zijn: En ik ben in
het gevoelen, dat Jeſus Chriſtus ons is komen aenvvijſen, alles vvat vvy doen en laten moe ten, om vveder te keeren tot het aenhangen Godts, vvaer van de menſchen vvaren afgevve ken. Want indien Jeſus Chriſtus alleenig geko men vvas; om onſe ſchulden te betalen, aen ſij nen Vader te voldoen, en den doot te lijden tot
ons randſoen-geld, hy ſou vele ſaken te vergeefs gedaen hebben; devvijl een druppel van fijn bloed meer dan genoegſaem vvas, om alle de menſchen vry te koopen. Het had niet noodig gevveeſt -
Dat 7eſus Christus geleden heeft, cºc.
25
gevveeſt dat hy ſoo vele ſmerten en arbeidsſoo
vele jaren ſou uitgeſtaen hebben; dat hy ſoo veel hoon en verſmaedheit ontfangen, en ſoo
vele vervolgingen verdragen ſou hebben, noch dat hy arm en verlaten gevveeſt ſou zijn. Dit al
les vvas niet noodfakelijk, indien hy eigentlijk quam ſterven, om ons vry te koopen. Doch Godt doet niet te vergeefs. Alle fijne vverken, en alle ſijne vvoorden zijn voorbeelden die vvy mOeten volgen ; in plaets Van te gelooven , dat
hy alles voor ons voldaen heeft: devvijl dit ge loof ons niet kan ſalig maken, maer veeleer de menſchen onderhoud in hare ſonden, en in 't veronachtſamen van hare volmaektheit.
De goddelooſten van alle de Chriſtenen laten ſich voorſtaen, deſaligheit te ſullen verkrijgen, door te gelooven dat Godt goet is, en dat Chri ſtus alles voor haer voldaen heeft: en de goede ſullen ſich niet bevlijtigen om de vverken en de Evangeliums te volgen, op dat ſelfde geloof, en ſoo ſullen noch de goede, noch de
leere des
booſe, de verdienſten Jeſu Chriſti genieten, uit oirſaek dat ſy ſich die vvillen toe-eigenen op een heel verkeerde vvijſe, tegen de beſluiten
Godts, die ons ſijnen Soon heeft geſonden om . ons een voorbeeld te geven, om de kracht en ge
nade Godts te verdienen, op dat vvy hemſou den navolgen. -
En over het tvveede gevoelen, dat alle de -
B 5
ImCIA
26 Dat feſus Chriſtus geleden heeft, menſchen niet zijn geſchapenterſaligheit; hou de ik dat het aen Godt ongelijk doet. Want hy de ſprijnk-ader van alle goet zijnde, daer geen quaet uit kan voort-komen, kon niet een eeni ge ziel ter verdoemenis ſcheppen, ſonder het rootſte quaed van alle quaden te doen, 't vvelk
# verdoemenis is van een ziel.
Ik ſie klaerlijk door het licht des geloofs, dat alle de menſchen gevveeſt, en by ge zijn in Adam
#
volg alle in de genade geſchapen, en dat ſy ook alle in Adam geſondigt hebben, dierhalven alle vervvorpen, en dat ſy noch alle de vergeving
en de boete in Adam ontfangen hebben, en by gevolg alle in genaden herſtelt zijn, door mid del van te voldoen aen de boete die Godt in
Adam heeft opgeleit. Alle deſe dingen zijn aen alle de menſchen in 't gemeen toegekomen, die in Adam de ge nade van hare eerſte onnooſelheit hebben ont
fangen, in hem hebben geſondigt, en in hem de vergeving daer over hebben verkregen. Soo dat hy geene menſchen kan geſchapen hebben ter ſaligheit, en d'andere ter verdoemenis: de vvyl'er niet dan een eenig menſch vvas, die in
ſijne lendenen alle de gene droeg, die uit hem geboren moeſten vvorden. Dus kon Godt het eene deel der menſchen niet laten in den vloek, ſonder Adam te verdeelen, en het eene deel van
ſijn lichaem te nemen ter ſaligheit, en het an dere
V
om ons een voorbeeld te geven.
27
g, dere ter verdoemenis, devvijlerte diertijt maer i7
gevveeſt, men ſoukonnen ſeggen van de men ſchen, 't gene men ſeit van de Engelen, dat een deel der Engelen verdoemt, en het ander
e in.
t j
een eenig menſch vvas. Indien er tvvee hadden
-
in de genade beveſtigt zijn gevvorden. Maer
t
#
dat uit een eenig lichaem , en een ziel verdoemde en ſalige voortgekomen ſouden zijn, is niet vvel te bedenken. Het ſchijnt dat
de menſchen deſe gevoelens by-gebragt heb ben, ten einde ſy de oirſaek van hare verdoeme nis Godtſouden toeſchrijven; of vvel om hare boosheit te vleien, met ſich te verſchoonen op de ſonde Adams, om de boete niet te vervul
len, die Godthaer in Adam opgelegtheeft.
Siet hier mijne gevoelens, vvelkeyder een vry heeft aen te nemen of te vervverpen, ſonder in betwviſtingen te treden, maer kinderen te blijven van den Godt des vredes; 't vvelk ik
vvenſch, blijvende te 4 .
-
-
J.
A
ME - J U F F E R,
4
-
t
t
Ovve ſeer ootmoedige Dienareſſe, 3-1
-
: Uit ons huis in
Amſterdam
den 16. Maert, 1468.
:
- -
: :
A. B.
2
-
* *
*
Beter
I
28
Beter te bidden om de genade Godts, als te tzazi ſten hoe hy ons die geeft. IV.
B R IE F.
eAen de ſelfde 7uffrou, vvederleggende deſe tvvee gevoelens van de Predeſtinatie, en van
de Voldoening 7eſu Christi, met overtuigen de redenen, die ſeer vvaerachtig zijn. M E - Jv F F E R.
G Iſteravond heb ik denuvven, van den 19. Macrt deſes loopenden jaers, ontfangen, vvaer door ik verſtae, dat gy tvvee ſtucken ſtaende houd van ons geſchil, rakende de Vol doening Ieſu Chriſti, en ook van de genade, of Predeſtinatie der uitverkorene, en der vervvorpenen.
-
Ik heb ſeer vvel verſtaen hoe gy het een en het ander neemt, maer de gevoelens die Godt my geeft, zijn gants in tegendeel. Gybrengt ver ſcheide plaetſen by uit de H. Schrift, omuvve opinie te bekrachtigen : maerik hoor, dat ook
de gene die het tegendeel drijven, den vryen vville toeſtemmende, en de voldoening door onſe goede vverken, ſich ook gronden op de ſelfde Schriftuur; en ſoovele plaetſen by-bren gen als gy doet, ja noch vvel meer, om hare - - -
opt
:
Beter te bidden om de genade Godts, & c. 29 opinien ſtaende te houden; ſoo dat het ſchijnt, dat de H. Schriftuur alleen dient, om de gevoe lens van deen en d'ander te bekrachtigen, en niet om ons de vvaerheit tºontdekken van de dingen tot onſer ſaligheit noodig: Want men oeffent ſich ſooſeer daer niet in, om te kennen vvat vvy moeten
doen, om van het getal der
gelukſalige te vveſen , als om de zijde vvel te verdedigen, van dopinie, die men naſijn goet dunken verkoren heeft. De menſchen zijn in
dit ſtuk nu ſoo verre gekomen, dat ik geloof, indien Godtſelfs van den Hemelaf-quam, om de vvaerheit te verklaren, dat men die alleenig niet ſou willen hooren, wanneer ſy ſouſtooten
tegen het voor-innemen van de gevoelens, welke yder heeft op ſich genomen ſtaende te houden. Het is wel droevigſoo vele perſoonen
haer leven te ſien doorbrengen in het onderſoe ken der letteren, om ſich vol-leert te maken in
de oirdeelen der menſchen, en dat ſoo weinige haer beſten doen, om de waerheden ter ſiligheit noodig t'ontdekken. Ik heb perſoonen geſien van goede genegentheit, d'opinien die ſy gevat hadden, in het ſtuk van de genade en Predeſti
natie, ſtaende houden met ſoodanige hevighe den, dat ſy bereid waren voor die waerheit (ſoo als ſy die noemden) den doot te lijden : en ik
geloof, indien haer het leven had benomen ge worden om diergelijke redenen, dat ſy Marte "
t
-
laren
3o
Beter te bidden om de genade Godts.
laren des Duivelsſouden geſtorven hebben. En
dat de andere die de zijde hielden van het gevoe len daer tegen ſtrijdig, mede ſtervende om de ſelve reden, ſy ſich na den doot beide in de Hel
ſouden gevonden hebben: uit oirſaek dat deſe waerheden, welke ſy gelijkelijk ſeggen ſtaende te houden, van Godt niet zijn voortgekomen, maer alleen van d'opinien der menſchen ; en voor de ſelfde ſtervende, ſouden ſyſterven voor
de leugen: Want alle menſchon zijn leugenaers, en de waerheit word niet dan in Godt ge vonden.
-
Men verlaet deſe ſpring-bron, en men wilt de waerheit halen uitgegraveneputten, die ha re wateren niet konnen houden. Het is goet ſich te houden aen dopinien van eenige Schrijvers of Leeraers die beſt geſint zijn: maer het is quaet ſich daer aen te houden, als aen onfeilbare
waerheden, om dat ſy alle konnen miſſen, als ſwakke menſchen, de dwalingen geduurende
hare levens onderworpen zijnde. Soo dat hare ſtellingen niet moeten worden ſtaende gehou den, met ſoodanigen hevigheit ofaendrijvens, dat men niet meer bequaemſoude zijn de helde revvaerheit aen te nemen, indien ons Godt die
vvilde openbaren, gelijk hy ſal doen door ſijne genade, in onſe tijden, aen alle de gene die met ootmoedighcit des herten de ſelfde ſoeken, en haer begeeren.. Vele
als tetvviſten hoe hy ons die geeft.
3I
Vele ſullen ſeggen, dat de vvaerheit is in de H. Schriftuur; 't vvelk ik beken, en ſekerlijk
geloof: maerik vveet ook, dat de ſelfde geeſt, #
die haer heeft doen beſchrijven, daer noch het
verſtand van moet geven, of anders ſalyder die verſtaen na ſijne vvijſe, en na ſijne opinie, die ſchikkende naſijne driften en eigene gevoelens, : en niet na den vvaerachtigen fin. #!
Ik vveet vvel, dat ſommige H. Out-vaders
eenig verſtand van de Schriftuur gehad hebben, een ygelijk na de mate der lichten die Godthaer had medegedeelt: maer ik geloof ook, dat noit iets in den volmaekten ſin verſtaen is gewor den, om dat de tijt noch niet was gekomen, van de ſaken te verſtaen, die Godt wilde bewaren tot het einde des weerelds, waer toe wy nu geko men zijn. Dochte gelooven, dat Godt dit vol maekt verſtand ſal geven aen de groote, en aen de Wijſe, is ſich # bedriegen: want Jeſus Chriſtus dankt ſijnen Vader, van dat hy deſe dingen aen de Groote verborgen,en aen de klei
ne geopenbaert heeft, om dat ſijnen wille ſoo danig geweeſt is. Ik twijfel ook niet, of vele noemen ſich klei
neen kinderen, om in te gaen tot het Koninkrijk
der Hemelen; maer ik twijfel geweldig of haer ſeggen waerachtig zy,ſiende dat het meeſte deel dergener, die deſeredenen voeren, noch ſeer vaſt hangen aenhaer eigen oirdeel; dat ſy geenſins -
--
-
-
'r ---
+--
, bequaem
32 . Beterte bidden om de genade Godts, bequaem zijn om andere lichten tºontfangen, dan die ſy ſich laten voorſtaen te hebben: en dus
# lichten duiſterniſlen, en de
gene die ſy noch ſchijnen te hebben, zijn haer beno men door de verwacntheit hares geeſtes, en hoog begrijp. . . Hierom bid ik u, mijn waerde Juffer, het Ko ninkrijk der Hemelen tºontfangen als een klein kind: Want de tijt is gekomen, dat Godt de worden
-
*,
wijsheit der Wijſen ſal vernietigen, en de voor ſichtigheit der voorſichtigen te ſchande maken. Het is beter te ſtuderen om onderworpen en
overgegeven aen Godt te zijn, als om wijs in de letteren te weſen; en het is beter uit de Schrif
tuuren te trekken de vereiſſingen van een geluk ſalige ziel, welke Jeſus Chriſtus gepredikt heeft, als twijfelachtige vragen, en het is beter te bid den om de genade Godts te hebben, als te twi
ſten om te weten hoe hy ons die geeft: En te ge looven, dat Jeſus Chriſtus de gene is komen vry-koopen,die ſijn leven en leere ſullen vol gen, dan te beſinnen hoe hy ons randſoen-geld be taelt, of onſe ſonden gedragen heeft. Aenge ſien de gene die in deſe ſchoone overdenkingen
zijn,gemeenlik niets hebben vande oefening der Chriſtenen van de eerſte Kerk, die veel klaerder
dan wy de verdienſtenJeſu Chriſti hebbë moeten
ſien, en ondertuſſchen geſweet, ſmerten gele den, en krachtig gearbeid hebben om de werken en de leere Jeſu Chriſtina te volgen.
Wy
als te tvviſten hoe hy ons die geeft. 33 Wy hebben anderſins beweeg-redenen # noeg, om onſen Godt lief te hebben, door OO vele weldaden die hy ons heeft mede-gedeelt; met ons uit niet te ſcheppen, ons t'onderhouden door ſijne genade, en onstonderwijſen door
ſijne werken, ſonder dat het noodig is dit ge loof te hebben, dat Jeſus Chriſtus alles voor ons voldaen heeft. De genaden die wy t'aller ſtond
van fijne goet-gunſtigheit ontfangen, moeten ons genoeg verplichten tot hem lief te hebben, ſonder andere inſichten.
Siet hier het gene ik u noch had te ſeggen, niet om te leeren, maer om te verlichten de ge ne die willen ſien, welkers gedachten anders zijn als de mijne, wenſchendeheratie eens-ge
ſint te ſien in den Geeſt Jeſu Chriſti. Onder ::
tuſſchen ſal ik blijven, -- /
:
M E –J U F F E R,
vvve ſeer Ootmoedige Dienareſſe, b
A. B. Uit Amſterdam, den 6. April, 1668.
34
Dat de VVaerheit in Godt alleen is.
V.
B R I E F.
vAen een onbekenden die duitlegging van ver ſcheide texten der H. Schriftuur verſocht , vaſt houdende dat die de Predeſtinatie bevveſen,
en dat 7eſus Christus alles voor ons voldaen heeft, ſonder dat hy ſijnen naem verklaerde. - Mijn Heer, voor my onbekent.
A Lle deſe texten der H. Schriftuur, die gy hier in 't geſchrift by-brengt, om te be wijſen dat Jeſus Chriſtus alles voldaen, en ons randſoen-geld betaelt heeft, ſouden beter zijn geſonden tot de Mennoniſten, als tot my; om dat ſy geern daer op naeuwkeurig ſouden ant woorden, dewijlſy haer werk maken, van ſluit redenen uit de H. Schriftuuren te trekken, om
hare gevoelensſtaende te houden. Ik geloof dat gy ook uw werk daer van mackt, om de uwe ſtaende te houden; dierhalven moet gyu tot haer vervoegen, oftot iemand haers gelijk, die de diſputen beminnen. Wat my belangt, ik wil geen zijde kieſen met eenige gevoelens der men ſchen van wat Seête of Religieſy ook mogten weſen, ſiende dat ſy alle in de dwalingen zijn. Want ik ken niet dan een eenige waerheit die Godt
Dat de VWaerheit in Godt alleen is.
35
Godt is, die met diſputeren of twiſten van d'een tegen d'ander niet word ontdekt, maer met ſij men geeſt t'onderwerpen aen Godt met oot desherten, ſich ontſlaende van alle
#
voor-opneming desgeeſtes. Dan ontfangt men hetlicht der waerheit, het welk de Theologan
||
ten van onſentijt niet ſchijnen te ſoeken, maer
||||
veeleer perſoonen te vinden die hare voorne mens mogen helpen, en de gevoelens bekrachti gen, welke ſy opgenomen hebben ſtaende te houden. Ik ben geenſins daer toe bequaem; om dat ik beſloten heb vaſt te blijven in de waerheit die Godt my deelachtig maekt, ſonder daer ee nigſins af te wijken, om de gevoelens der men
ſchen toe te ſtemmen uitoirſaek dat ſy in de ver blindheit zijn, en geen toevlucht nemen tot den ſpring-bron der waerheit, die Godt is; liever hebbende ſich op te houden,in de boeken te vol gen van ſterfelijke menſchen geſchreven.D'een ſteunt op ſulken Schrijver; d'ander op ſoodani gen Leeraer; deſe op duſdanigen Oud-vader, die andere op ſoodanigen. Concilium, en ſoo
voorts : yder een ſpeelt ſelfs met de Heilige Schriftuur, als met een kaets-bal, dien over
ſlaende tot ſijnen gebroeder, om te ſien of hy den ſelfden behendig weder over ſal kaetſen: want ygelijk dient ſich van de Schriftuur, om
ſijn eigen begrijpte bewijſen, en ſich te behou den in de voor-opneming ſijnes geeſtes,in plaets *
*
*
C 2 ,
,
VdIn
w f
l
l
t
36 Dat de VVaerheit in Godt alleen is. van dien te ontledigen,om vry te zijn,en de wijſ
v
heit des H. Geeſteste konnen ontfangen, die ſig
nimmer geeft dan aen de zielen die vryen los van haerſelven zijn, en niets meer op aerden ſoe
ken. Sy die noch ſoeken geſtijft te worden in hare voor-opnemingen des geeſtes, zijn noch niet vry en eenvoudig, om dat ergeſeit is: in dien uw oog eenvoudig is, geheel uw lichaem ſalhelder weſen. Ik weet den wâerachtigen ſin my wel van de plaetſen der Schriftuur die aenhaelt; maer de menſchen zijn niet eenvou dig genoeg om die te verſtaen; dat ſou zijn het broodder kinderen aen de honden te geven, en dierhalven, mijn Heer, drijft my niet meer aen , om d'uitlegging over ſoo vele texten te hebben, maer verootmoedigt veel eer u voor Godt, enſuivert uw hert, ten einde gy met lijd ſaemheit moogt verwachten het verſtand dat Godtaenſijne kinderen ſal geven, waer doorhy de wijsheit der wijſen vernietigen, en de voor ſichtigheit der voorſichtigen beſchaemt maken ſal. Die tijtkoomt, en ſijnen lofſal vervult wor der kinderen den den mond blijfik, Ondertuſſchen C en ſuigelin gen:door A
| ||
|
-
| | ## iſ
|
-
My N HE E R, Ovve ſeer ootmoedige Dienareſſe,
|| |
A. B. Uit Amſterdam, den 17. July , 1668.
*
-
Het
37
Dat alles door menſchelijke inſichten -
beſtiert vvord. , V I.
B R I E F.
c-Aen een Verſorger der Kielen, hem verklaren
de, dat het menſchelijk inſcht tegenvwoordig de vvel geneigde beſtiert : en dat het beter is fijn ziel vereengt aen Godt te houden, als veel te prediken of t'ondervvijſen. 'MY N HE E R,
W At
valt er te doen, ſoo langentijt als de
menſchelijke inſichten de menſchen be
heerſchen ? Sy willen de perſoonen die in geſach ſitten niet tegen gaen. Dit is droevig, dat de gerechtigheit en de waerheit tegenwoordig niet meerder gehand-haeft word, dan alleen ſoover re als de Staets-wijſe, of de menſchelijke vereiſ
ſing dat toelaet. Arme Chriſtenen, die de waer heit, welke Chriſtus is, niet nacktelijk volgen! Ik hoop dat de Heilige Geeſt deſe herten ver lichten ſal, en haer ſijne gave van kracht geven, om deſe menſchelijke inſichten te boven te ko
men; want anders kan men geen waerachtig Diſcipel Jeſu Chriſti zijn, gelijk hygeſeit heeft,
Dat de gene die de menſchen vvil behagen, ſijn Diſcipel niet is. O wat vind m'er weinige die dat zijn! Want dit menſchelijkinſicht word van de
volmaekſte gevolgt; en hy die ſich daer van niet C 3
-
weet
|
|
38 Dat alle door menſchelijke inſichten & c. weet te dienen, word voor dwaes gehouden on
# # iſ | || |
|
| || || |
| | te
der de huidenſdaegſche Wijſen. Ik ben wel blij
de dat Me-juffer W. ſich begeeft tot iet bondigs te leſen; ik ſal hare goede begeerten aen Godt opdragen:maerhoekanſy de lichten des H.Gee ſtes ontfangen, ſoo langen tijt als ſy bevreeſt is
voor de ſaligheit der gener beſitten? Ik ſou wel willen,diedatdegyſelfde haerlichten niet te want indien ſy ootmoedig is; ſoo ſullen haer die gegeven worden: indien ſy hard aenperſchte,
dat niet is, ſooſou het licht ſelfs haer ſlechs tot
verwaentheit dienen. Alles moet van boven ko men, en het gene dat menſchelijk is, kan niet dan beſchaemt maken. Dierhalven laet Godt doen,
en houd uwe zielſtantvaſtigaen hem vereenigt : dit is het recht middel om aen andere voordeel
toe te brengen, meer als door Sermoenen of vermaningen, die u dikwils van Godt ſouden af
trecken, en andere niet aen hem vereenigen. Hiervan waerſchouwt u de gene, die blijft, MY N H E n R.,
Ovveſ er ootmoedige Dienareſſe, A. B. Uit Gent, den 14 November, 1665.
'Het
39 -
Het onbekende quaet, is gevaarlijker als het openbare. VII.
B R IE F.
Aen den ſelfden, hem verklarende, dat de Dui
vel groot getal van perſoonen gewwonnen heeft, vvelke hy onder fijne macht behoud, en doet
opklimmen tot ſtaten en vvaerdigheden, als of 6 vrome lieden vvaren, daer de godsvruch
tigste vreeſen ſouden qualijk te doen, met een quaet gevoelen van haer te hebben.
MY N HE E R,
I K heb niets ontfangen van den eerſten in Mey; het is op een andermael beter, de brieven te bewaren tot een andere reiſe, als die
open te ſtellen voor 't gevaer van in quade han den te vallen. Ik bid u aen de Broeders te vra
gen, ofſyoirdeelen, dat deſe nieuwe Stadhou der onſes Lands, wel een man ſou weſen, om
my redenen recht te doen geven, in geval ik
. my voor hem beklaegde. Ik ſou geern haer ge voelen daer van hebben, eer ik eenig beſluit mag nemen. Ik verwondere my niet, dat het quaet voortgaet ſich te ontdecken in 't armen-huis. Ik hoop dat het ſich noch meer ſal ontdecken; dewijl het daer ſit, ſoo is het beter, dat het be C4 kent -
Het onbekende quaet, kent als verholen worde. Ik heb u niet alleenig geſeit, dat het daer was, op d'eerſtemael dat ik
4o
,
daer in huis ben geweeſt, maer ook dat het ſich
4
welhaeſt ſou ontdekken; 't gene men voor een
,
geluk moet rekenen, ofſchoon de weereld daer quaet van ſpreekt. De oirdeelen Godts zijn wel andere als de hare: daer is nu ſoo grooten ver blindheit des geeſtes onder de menſchen, dat het ware voor het valſche, en het valſche voor
het ware gekent word : en de godtvruchtigſte ſelfs, zijn overgoten van deſe peſt,- welke de Duivel door de lucht heeft verſpreit, die wy
huidenſdaegs in onſen boeſem inhalen, ten ein de hy alles tot hem mogt gewinnen, de booſe door hare eigene boosheden, en de goede door d'overreding van ſijne aenhangeren, onder godts-dienſtige dekmantelen. Want huidenſ
daegstracht niemand de waerheit van het quaet te ontdekken, yder een bevlijticht ſich om dat te verbergen ; d'een door boosheit, d'ander
door onwetentheit: en ſelfs veel eerlijke lieden laten ſich voorſtaen qualijk te doen, met het quade te gelooven, dat van ſelven ſchieraen alle kanten ſich openbaert , en dus wederſtaen ſy
den H. Geeſt, ſich ongevoeliglijk inbeelden de, dat ſy rechtveerdiger en heiliger zijn als hy. Dit is gevaerlijk te beklagen, dat de leugenſoo
lichtelijk acngenomen, en de waerheit verſmaed word; ſoo haeſt als ſy getuigenis brengt, van 'tgene
is gevaarlijker als het openbare.
41
'tgene niet vermakelijk is voor onſeſinnen, noch toegeſtemt by de menſchen. Ik verwondere my niet meer, hoe men in vorige tijden de H.
Propheten doodde, dewijl huidenſdaegs ſelfs eenige vrome lieden, ten minſten wel ſoo veel doen. Sy verſmaden die meter daed, verwer pende het waerſchouwen des H. Geeſtes, om
de gevoelens der menſchen aen te hangen. De Geeſtelijke zijn hier met alle hare macht beſich, om de tooverie tot niet te maken van
twee dochters, die noch gevangen ſitten. Sy ſparen daerin noch vernuft noch geld, en men
ſou denken Godt te verſtooren, met te geloo ven dat ſy eenig belang in die ſaek mogten heb
i w
ben, Deſe dochters zijn noit van haer geſien
noch gekent geweeſt, dan alleen ſedert dat ſy , % º
º
in de gevankenis zijn: en ondertuſſchen vallen
-,
ſy haar dagelijks laſtig, tot de belijdeniſſe te wederroepen, die ſy gedaen hebben voor de Magiſtraet, haer wijs-makende, dat ſy vanyder
tº
een ſullen verlaten zijn, ſoo ſy dat niet doen.
3
Zijn dat geen getrouwe arbeiders voor haren
:
Meeſter? Wat ſullen de Dienaren Godts voor
het Oirdeel antwoorden, van de plichten die ſy
mogen aengewend hebben, tot handhaving van de gerechtigheit en de ſake Godts, ten aen ſien van de gene die ſoo veel doen voor de ſake des Duivels ? Ik kan daer aen niet gedenken .
ſonder te ſidderen, en noch mag men haer 5 -
|
C 5
dat -
n -
Het onbekende quaet, 42 | dat niet ſeggen ; de waerheit te ſeer hard om verdouwen zijnde , voor de ſlappigheit van hare zielen. O gevaerlijke tijden! welke
onſe goede Meeſterwel heeft voorſien, wanneer hy ſoo menigmael heeft herhaelt; Gelooft haer niet; laet u niet verleiden; ik heb het u voorſeit;
daer ſullen valſche Chriſtens en valſche Propheten opſtaen, en groote teekenen, en mirakelen doen, om vvas het mogelijk ſelfs d'uitverkorene te ver lei den. Zijn dit niet genoeg-aendringende en uit druckelijke berichtingen van onſen goeden Meeſter? Ondertuſſchen hoort men hem niet;
men gaet veel eer tot den raed des booſen, en men gelooft beter te doen, met goet gevoelen van ſijnen naeſten te hebben, dan met quaet ge voelen, wanneer men de waerheit ſou geloo ven. Verdient men daer mede niet verlaten te
zijn, en bedrogen te worden van 't quaet, dat ſich ſoo hoog-ſtatig verheft, tot nadeel van de waerheit? Een dochter is my komen verklaren, dat ſy een met-geſellin genomen hebbende, vom met haer te woonen, haer by nacht had
hooren ſchreeuwen en droeviglijk kermen : waer op ſy gevraegt zijnde, om de reden daer van te ſeggen, haer had verklaert, dat ſy drie jaren geleden, in groot gebrek zijnde, buyten de Stad een Heerhad ontmoet, die haer na de reden van haremiſmoedigheit vraegde, en
ſyhem geſeit hebbende, dat ſy ſich in grooten nood
is gevaarlijker als het openbare.
43
nood vond, van alle menſchelijke byſtant ont bloot, ſeidehyhaer, indien ſy hem hare ziel wil de geven, dat hy haer ſoude : fy daer me
#
de tevreden zijnde, maekte het verdrag met hem, voor de ſomme van ſeven rijks-daelders, waer voor ſy hem hare zielſoude geven, en bin nen ſes jaren leveren; 't welk beſloten zijnde, week hyvanhaeraf, ſeggende ſijde metgeſellen
te gaen ſoeken , en een quartier-uurs daer na weder gekomen, bragt hy haer de ſeven rijks daelders, eiſchende haer handſchrift daer over
van het verdrag: fyſeggende noch pen noch pa pier te hebben om 't ſelfde te doen, ſoo beſchik te hy die haer meteenen, en tot inét opende hy
haer een klein gaetje op de hand, om daer bloed uit te krijgen, waer mede ſy het verdrag be ſchreef, 't welk ſy aen hacre waerdin verklaert
hebbende, ſoo perſchte die de liefde de ſelfde tot haren Paſtoor te geleiden, die myſeer wel bekent is. Deſe alle de voorgaende ſaken wel gehoort
hebbende, en gebeden haer te willen helpen ge liet ſich haer te beſwecren; maer ten einde van
eenige dagen, ſeide hy haer; mijn dochter houd u acn uw werk, daer is niet, maekt u dienthalven
niet ongeruſt. Is dit ook wel een menſchelijke boosheit? En ondertuſſchen is het een menſch
als een heilig geacht, dien vele wenſchen dat een Biſſchop mogt weſen, en een tweeden Sales ge -
noemt, in de beſtiering der zielen, en hy vind dat
Het onbekende quaet, cºc.
44
dat een dochter van goetoirdeel, ontrent 22 ja renout, die door een uitdrukkelijk verdrag haer zielaenden Duivel gegeven heeft, niets heeft n
t
gedaen, niet tegenſtaendeſy hem het ſelfde, ſoo wel in de Biegte, als buiten de Biegte verhaelt.
Gaet ook de boosheit der menſchen ſo hoog? Sekerlijk, mijn Heer, ik ben geweldig daero
k
ver verſchrikt, en vind wel moeite in het ſelfde
verborgen te houden, uit oirſaek dat het ſooſeer ſchadelijk is voor de zielen, die ſich door ſooda danige Beſtierders laten geleiden, voor welke ik
Godt bidde, dat hy u wil behoeden, terwijl ik blijve,
ij't
#
-
#r MYN HE E R,
Ovve ſeer ootmoedige Dienareſſe, A. B. Uit Rijſſel, den zo. April, 1665.
-
n
#
-
D'open -
-
v
f
45 w
D'openbare ſondaert zijn eer te bekeeren, als de geveinſde godsvruchtige. V I II.
B
R
I E
F.
vAen den Heer Linnich, Bedienaer in de Ge
meinte der Mennoniſten, over dat hy A. B.
aenraedde binnen Amſterdam te blijven, met verſcheide andere van fijne Gebroeders, haer ſeggende ; dat ſy daer vorderen ſoude tot haer eigen volmaektheit, en ook tot de volmaekt heit van andere. M & N E HE ER EN ,
K koom u mijn gevoelen verklaren, over dat
gy my raden wilt hier te blijven, en niet te vertrekken na Noordſtrand. Ik geloof dat uwen yver goet is, en dat gy dit aenradenoirdeelt ge
grond te weſen, om de redenen die gy daer by voegt.
Eerſt ſegt gy, dat ik hier ſou konnen vorderen tot mijne volmaektheit, door den ommegank met geleerde en deugtſame lieden.
Ten tweeden, dat ik hier ſou goet konnen doen, aen ſommige die begeerte hebben tot de
volmaektheit, met die aen te ſetten of op te wekken ten goeden. Ten derden, dat het land, waer ik meen heen ,
I
te
46 D'openbare ſondaren zijn eer te bekeeren, te trekken, een plaets is van rouwe lieden be
woont, die genegen zijn tot dronkenſchap, gul -
ſigheit en bedriegerien: en ik kan niet twijffe len, of alle deſe uwe redenen hebben eenige grond; waer op gy een oirdeel bouwt, dat het
n
-
niet goet noch dienſtig ſou zijn voor my uit deſe Stad te wijken: maer ik merk dit alles met een
4
ander oog aen, en ſie, over uw eerſte ſtuk, dat 'er geen voordeel mijne ziel kan toekomen door denommegank met geleerde en deugtſame per ſoonen, uit oirſaek dat ik van geleerde lieden noit iets heb konnen leeren; dewijl Godt my
.
j #
heeft begenadigt, met my te doen leeren door ſijnen Heiligen Geeſt. Ik moet ſoodanigen meeſter niet willen verwiſſelen, die meer vaſte
deugden leert, dan alle de deugtſame perſoo nen, die in de weereld mogen zijn. d'Omme t
gank en onderhoudingen der ſelviger konnen my niet als tot verhindering dienen, ofſchoon ſy.
noch Engelen mogten weſen, die ſichtbaerlijk en lichamelijk waren, uit oirſack dat, om een
fuiver onderhoud met Godt te genieten, het verſtand volkomen moet vry zijn van alle andere beelteniſſen, en niet vaſt gehecht aeniet van alle
, t
: t
hetgene dat Godt niet is: waer door gy kond begrijpen, dat geenen ommegank met geleerde of deugtſame perſoonen,my voordeel kan bren gen, noch iets toevoegen tot mijn eigen vol maektheit.
En
als de geveinſde godsvruchtige. 47 En wat belangt de volmaektheit van andere, 't welk uwe tweede redenkaveling is, ſou ik noch niet konnen ſien, waer in ik haer bevorderen ſou mogen, aengeſien ik tot nu toe, noch geene
perſoonen beſpeurt heb, die waerlijk kinderen willen worden. Yder een beſeten zijnde van ſijne eigene wijsheit, wilt veeleer onderwijſen, als leeren; en ik, wat myaengaet, hare onder wijſingen niet noodig hebbende, en d'andere niet ſoekende van myte leeren, ſooſouden by gevolg onſe onderhoudingen onnut,en tijt-ver Jies zijn. Dierhalven is het beter dat ik in een
ſaemheit heen wijke, tot dat Godt my ware kin deren geve. Hy heeft my bekent gemaekt, dat ik de Moeder der recht-geloovigen ben: maer ik kan ſweeren, dat ik tot nu toe noch ben on
vruchtbaer, ja ſonder eenige kinderen gebleven. Vele van degene, die my hier beſocht hebben, zijn wel van goeden wille; maer ik kan haer niet baren in den geeſt dien Godt my heeft me de-gedeelt, uit oirſaek dat een ygelijk meer is
,
geoefent in de letter der Schriftuuren, dan ik; en liever leer-meeſter des H. Geeſtes, dan ſijn Diſcipel ſou willen weſen; niet konnende ſon digen door onwetentheit, maer wel doorte veel wetenſchap. De Vrouwen zijn hier veel vvijſer in de God delijke Schriften, dan de Godts-geleerde van -
-
onſe plaetſen, maer ik ſie niet dat ſy # -
2. -
-
CtCIT
s
48
D'openbareſondaers Xjn eer te bekeeren,
beter leven, dan vele onvvetende perſoonen, i
ſich ſteunende op dit leſen van de H. Schriftuur, ſonder die in oefening te leggen, alsof ſy ons
j
niet gegeven vvaren, dan om ſchoone overden kingen te verſchaffen aen de geeſten, of ſchoo ne reden-kavelingen van Goddelijke ſaken;
i
||
't vvelk niet dan ydelheit, en onnuttijt-verdrijf is. Want de letter is een doot lichaem, het is
de geeſt die levendig maekt. Sy kan ons vvel dienen tot middel om ons tot den geeſt te ge leiden, ſonder nochtans ſich daer aen vaſt te
houden, of die tot ons einde te nemen, anders
zijn vvy niet dan Phariſeen, doodende in ons den Geeſt Jeſu Chriſti, gelijk die voor ons ge vveeſt zijn, ſijn lichaem gedood hebben: en het
is ſchier onmogelijk, dat ik deſe vvaerheden be kent ſoude maken, aen perſoonen die vvijs in haer ſelven zijn, om dat ſy ſich gelooven in 't
goede te vveſen, vvanneer ſy alleenig in de ſpe culatien van 't ſelvige blijven. Sy hebben ook
geen honger en dorſt na de gerechtigheit, om dat ſy die gelooven te beſitten: en het ſouvvel moeielijk vveſen, aen deſe wel-ſprekende en veel-vvetende perſoonen, te doen ſien, dat ſy niet vvaerlijk Chriſtenen zijn, om dat ſy de leere
Jeſu Chriſti hebben. Sy gelooven alles te heb ben volbragt, ſonder de ſelvige in 't vverkte ſtellen: en ik houde voor onnut, ja voor een
quade ſaek, te vveten't gene men met 'er daed niet ºa.
-
als de
geveinſde godvruchtige.
49
it
n
niet vvilt oefenen, om dat van hem die veelſa! - gegeven zijn, veelvveder geeiſchtſal vvorden : Het is minder quaet, te ſondigen door onvve - tentheit, als teſondigen tegen fijne vvetenſchap en fijne kennis, en een perſoon die het Evange lium leeſt, en kent dat Jeſus Chriſtus is arm,ver ſmaed, en vervolgt gevveeſt, beminnende on
#
-
#: ### -
#
dertuſſchen de rijkdommen, vvillende ſich in
#
eeren onderhouden, en niets lijden dat hem te gen is, doet die niet meerder quaet, dan een eenvoudige die van de Schriftuur niet vveet, en
ſijn voordeel, ſijne glory, en ſijnegeruſtheitein kelijk ſoekt, om dat hy by na alle de menſchen ſoodanig ſiet doen? Het zijn vveltvvee quaet bedrijvende perſoonen, uit oirſaek dat ſy, Chri ſtelijke zijnde, verplicht zijn Jeſum Chriſtum na
: :
n
-
te volgen, en d'onvvetentheit deſonde niet ver
ſchoont, nochtans hy die tegen fijn gevviſſe ſondigt, doet veel erger. Siet hier mijn gevoelen, en de reden,waerom ik oirdeele onnut te zijn hier te blijven, om met
deſe perſoonen te verkeeren, ſiende dat de ge voelens die Godt my geeft, al te krachtige ſpij
ſen, en te hard om te verdouwen zijn, voor de ſwakheit van hare maeg: ſy hadden ſoete woor #
den en beſtudeerde redenen noodig, die haer een
weinig de ooren mogten ſtreelen, welke ik niet ſou konnen gebruiken, ſonder mijn inwendig onderhoud te verſtooren. Ik moet altijt de waer f
D
heit
j#
#i t
*
t
5o D'openbare ſondaren zijn eer te bekeeren, heit aenſetten die hy my verſchaft, en deſe waer heit is niet altijt aengenaem, inſonderheit vvan neerſyberiſpt. Hierom ſal het my beter vveſen te ſvvijgen, en heen te vvijken, als hierlanger te verkeeren.
Wat belangt uvv derde reden, daer gy ſeit, dat de perſoonen van het land, vvaer ik heen meente trekken,ſeer rouvv, en tot vele ondeug
dengants genegen zijn: Ik beken, daer van noch gevvaerſchouvvt te vveſen door andere perſoonen , maer ik ver trouvv niet te min, onder die vvelſoo veel voor
deel te doen, als onder degene, die de belijdenis
geven van vvare deugt, en de ſelfde niet hebben dan in den ſchijn; uit oirſaek dat ſy die grove en openbare ſonden begaen, ſich voor ſondaersſul len erkennen, en ſoo haeſt als ſy het licht der vvaerheit ſullen konnen ontfangen, ſullen ſy
ſich op de borſt ſlaen, ſich bekennende ſchul dig, en onvvaerdig de genaden Godts, geloo vende ook de Helle verdient te hebben, en om
die reden ſullen ſy ſich te lichter tot Godt bekce ren, met ſaken aſſchen tot penitentie: maer de
andere die de gerechtigheit hebben door ſpecu latie, en de zedelijke deugden, zijn veel vvijder af van hare bekeering, uit oirſaek dat hare ſonden
niet dan geeſtelijk zijnde, ſy deſelvige ſoo vvel niet kennen, en daer niet konnen berouvv van
krijgen, maer dieſonden lief hebben, dieI11Ct ook v
als de geveinſde godsvruchtige. 5I niet beriſpelijk zijn voor de oogen der men
n
-
ſchen. In tegendeel vvorden hare zedelijke deugden, en hare ſchijn-goetheden gepreſen,
-:
en vanyder een geroemt; ſoo dat ſy ſeer traeg
sr
ſich daer van ſullen konnen bekeeren, ſich altijt inbeeldende dat ſy vyel zijn, ſchier gants niet bekommert over hare ſaligheit, geloovende dat ſy in een ſtaet zijn om die te bekomen,
j
#
V
ſonder te volgen of te luiſteren na 'tgenehaer
-
?
van Godtsvvegen ſal voorgeſtelt vvorden, dus
blijven ſy blinde, ſonder hare blindheit te vvil
- -
len erkennen.
ii
Maer de perſoonen, die in openbare ſonden leven, ſullen niet konnen geruſt blijven, na dat ſy de vvaerheit ſullen erkent hebben, met
t
den ellendigenſtaet daer ſy in ſitten; ja veeleer de middelen ſoeken en aengrijpen, om te konnen vvederkeeren tot de genade Godts. Siet hier vvaerom ik my liever ſal vinden onder die openbare ſondaren, als onder de gene die
ſich rechtveerdig gelooven, en het ſelfde niet zijn: devvijl Jeſus Chriſtusſeit; dat hy niet is gekomen om de rechtveerdige ſalig te maken,
uitgenomen de gene die haer ſelven rechtveerdi
gen. Duſdanige konnen # deel hebben # 2.
.
C
-
j ##
is
!
# # .s
## # j i# : # ##
#
,| |
is
jt
maer deſondaren die ſich bekeeren. Men moet
niet verſtaen, dat hy niet gekomen is om de vvaerlijk rechtveerdige ſalig te maken; vvant hy is gekomen om alle 'menſchen ſalig te maken,
-
-
-
52 D'openbareſondaers zijn eer te bekeeren,& c. de verdienſten en het lijden Jeſu Chriſti, maer alleen de vvaerlijk rechtveerdige, en deſondaren dieſich vvaerlijk bekeeren.
Siet hier alles vvat ik te ſeggen had, over de redenen van onſe laetſte Conferentie. Indien gy
noch eenige andere redenen hebt my te verkla ren, gyſult dieſelfde of met den monde, of ook wel doorgeſchrift mogen voorſtellen, en ik ſal trachten u te voldoen. Ondertuſſchen vvil ik
blijven, ve
MY N E HE ER EN, -
Ovve ſeer ootmoedige Dienareſſe, A. B. Uit ons huis in Amſterdam,
den 29. Maert, 1668. -
«
-----------
7
53
De menſchen kennen de vvegen Godts niet. IX.
B R IE F.
«Aen den Heer Galenus, Bedienaer des Evan
geliums in de Gemeinte der Mennoniſten, om dat
hy eergert vvas over een vvoord,
in den
'Brief hier voren aen den Heer Linnich ge ſchreven, vvaer A. B. ſich Moeder der recht geloovige genoemt had, hem verklarende, vvaer uit 5 dit gevoelen had getrokken, daer
t
over men ſich niet behoorde te ergeren. M v N HE E R,
I# heb aen Godt gevraegt, of het waerach tig is, dat ik mijn ſelven te hoog acht, vol gens 't gene gy had willen denken. Hy heeft my geantwoord; Dat gy hem moeſt bidden, om de kennis van uvve nietigheit te verkrijgen, ſoo
als Godt my die van mijn ſchºen gegeven heeft; en noch meer, dat gy de verſcheidevvegen Godts niet kent, dan alleen die, daer gy door vvandelt. Hy heeft my ook beveſtigt, dat het gene begre pen is in den brief, dien ik voorheen geſchre von heb, ſeer waerachtig is , en byſonderlijk
het woord, van Moeder der recht
#
»
't gene ik over lange jaren verſtien heb, wan
neer ik groote moeiten deed, om de plaets en D 3
het
-
De menſchen kennen
54
# -1#
rij | ||
-
,
º: |
il
|
| | |
| | | | |
!|
le
i
r-
i
-
het land te vinden, waer in de rechte Chrifte nen woonden, en doen wierd my geſeit; 9y zijt
de Moeder der recht geloovigen en of ſchoon ik naderhand dikwilsaen verſcheide perſoonen evraegt heb, die ik vrome lieden geloofde, of recht geloovige vvaren; ſoo heeft men my altijt geantvvoord, van Neen. Dus moet ik my tot huiden toe noch onvruchtbaer noe
#
men voor de oogen Godts, hoevvel voor de
oogen der menſchen yder ſich acht recht geloo vig te zijn, om dat men niet genoegſaem door grond, vvat voor hoedanigheden men hebben moet, om een recht kind Godts te vveſen. Ik ##
ſou de ken-teekenen daer van vvel geven, in
,n
º
t
#
dien men my hooren vvilde, maar alle degene die ſich gelooven de ſelfde te beſitten, ſouden my vervverpen. Het licht doet noit iemand ge vveld, tot in de plaets te gaen daer het ſijn licht geeft, maer het begunſtigt alleen de gene die daer vvillen in komen. Inſgelijks Godt my heb bende
#,
als een licht onder
de dikſte duiſterniſſen, bevveegt my geenſins, om iemand te dringen tot my te gelooven: in tegendeel heb ik voor deſen verſcheidekonſten gebruikt, om de genaden en gaven te bedek ken, vvelke Godt my had mede gedeelt; hem ook gebeden hebbende, dat hy ſich van een an
dervverktuig dienen vvilde, om de vveereld te
verlichten. Hy heeft mygeſeit, dat ik ſijne vve /
gen
55
gen niet kende, dat hy ſvvakke ſaken gebruikt
-
,
#
"t
de vvegen Godts niet.
*
-
*
*
-
*
### # : # j,
>
machtige tot ſchande te maken. Indien gy, mijne Heeren, hem iets hebt te antvvoorden, gy kond dat doen, en hem vragen, vvaerom hy
om de
#, -. f:
ſoo doet: en indien gy van hem kond verkrij gen, dat hy my ontſlae van den laſt van Moe
#l; - ##
derder recht geloovigen te zijn, ik ſalu vvelver
#re -
plicht vveſen: vvant om kinderen te baren na den rechten geeſt , ſoo als de Vader dat ver
ºf
eiſcht, ſoude ik noch vvel tegenſprekingen heb ben; aengeſienyder ſijn geloof voor het beſte vvilhouden; daer ik ondertuſſchen van de Va der verſtae, dat er noch geen recht geloovige in
"-
---
-
#.. ,
# # # # #
- #
#
-- is +-- # 1 : ## # # #
## # # # --- -
de vveereld zijn. Dit geſchied niet door ſtem
# # Hiss, # # : -
men, of gebruikelijke vvoorden, maer geeſte lijke onderhoudingen; op de wijſegelijk ik ge
#### . #5
#
ſchreven heb in het briefje voorheen byu gele ſen, en dat gedrukt is voor aen in 't boekje, ge vrede, en laet my ruſten pet mijnen wel-be
º
&
j
minden, totdat hy my op-wekke. Ik ben, isS -
M Y N HE E R, --
.
A. B. In Amſterdam , den 12 April, 1668.
-
D 4
•
:
#### # ### Ef# .
naemt, het licht in de duiſterniſſen. Gy moogt dat gelooven, of laten. Ondertuſſchen blijf in
Ovve ſeer ootmoedige Dienareſſe,
-
-
-
Dat
-
i
-
56
Dat de geveinſde ſich ergeren over de rechte deugt.
*
X.
B R IE F.
Aen een ſonderling Vriend, die 't verdroot te hooren ſoo vele perſoonen morren tegen A. B.
over dat ſy in een Brief, aen de Mennonisten van Amſterdam geſchreven, ſch geſeit had, Moeder der vvare Geloovigen te vveſen, ſulks nemende, als voort-gekomen uit een hoovaer
dige grond, 't vvelk niet vvaerachtig is, ſelfs na 't oirdeel van alle de gene die dagelijks 774et haer
#" hebben,
vvaer op ſy ſeer net
ant zº voor
MY N HE E R,
I
Kben niet vervvondert, dat deſevvijſe Men noniſten ſich ergeren aen het vvoord, dat ſy
geſien hebben in den Brief, dien ik haer geſchre ven heb op den 25 van Maert 1668; om dat ſy niet vvel vveten uit vvat grond het geput is: en denkende dat ik gedreven ben van den ſelfden
geeſt gelijk ſy, ſoo moeten ſy noodſakelijk ſich ergeren over de naekte vvaerheit, vvaer mede ik mijne gevoelens uitdrukke. Sy denken dat ik beter doen, met nederige vvoorden uit te
#
ſoeken, om matiglijk te ſpreken van 't genemy aen
Dat de geveinſde ſich ergeren &e.
57
aengaet, en dat ik niet moeſt ſoo opentlijk ſeg gen de dingen die Godt my mededeelt. Want ſy
oeffenen gants het tegendeel van mijne gevoe lens,en ſy meenen niet te min in de beſitting van de nacukcurigſte deugt te vºeſen, Sy hebben de gewoonten van nederig te leeren ſpreken, en
den regel van ſich eenvoudig te kleeden, en ſeer naeu gebonden te zijn acn hare Gemeenſchap pen , en niet om te gaen, te eten noch te drin
ken, met de gene die daer van zijn afgeſneden, en noch min eeniger wijſehaer byſtant te doen; en alle deſe ſaken zijn ſtrijdig tegen 'tgene Godt' in mijne ziel heeft geplant. Hierom konnen wy in der daed niet over een komen: en indien er
ergernis in my was, ik ſou my veel meer erge ren over hare bedrijven, dan ſy ſich doen over
de mijne : doch Godt wil niet dat ik my over eens anders gebrºken ſou ergeren, maer ik heb veel eer mede-lijden daer over, en bidde Godt,
dat hy haer wil ſijn lichtſenden, ten einde ſy die mogten ontdekken en verbeteren; 't welk, na my dunkt,vele van deſe perſoonenſouden nako men, indien ſy hare wijſen van doen wel inſagen, gelijkik die doe.Gewiſſelijk de gene,die waerlijk
ſoeken Godt te behagen, ſouden die niet vol gen; om dat daer in geen vaſte deugt is te vinden. Want te trachten nederig van ſich te ſpre
ken, wanneer men het hert hoovaerdig heeft, is een groote hoovaerdie, met de leugen en het D 5 bedrog
', -
T i
Dat de geveinſde ſich ergeren bedrog verſelt. Dehoovaerdie beſtaet,in nede 58
l ##
#
t
rig by de menſchen te willen geacht zijn, als men nederig ſpreekt. De leugen beſtaet in dik
r
wilste ſeggen, 't gene valſch is, om dat de gene
t
die ſich ſegt ſwak te weſen, en niet goets in ſich te hebben, ſomtijts ſoohoovaerdig is in fijne
grond, dat hy niet ſou konnen lijden, dat een ander ſoo geringen gevoelen van hem ſou heb ben; en wel miſnoegt ſoude weſen, van te ver
ſtaen dat iemand ſeide, dat hygants geene deug den had,of dat hy niet ineenſtaet van volmaekt heit was.
Gedenkt u niet, mijn Heer, dat eenige van
deſe veel wetende u gevraegt hebben, of ik wel ſou durven ſeggen; dat ſy geen herborene in Jeſu Chriſto zijn? daer ondertuſſchen geene van hare daden van deſe weder-geboorte getuigenis geven: dewijl men haer alſoo vaſt ſiet aen de aerdſche goederen, als alle de andere menſchen. Want ſy ſcheppen haren luſt, in ge-eert, ge dient en geacht te worden vanyder een. Indien ſy herborene waren, alle deſe begeerten fouden in haer geſtorven zijn, en de geeft van armoede, van lijdſaemheit, van nederigheit, en van lief
dadigheit ſou met 'er daed in hare zielen leven: Want de weder-geboorte beſtaet in ſich ſelven te ſterven, om Gode te leven, en indien men
doot was voor de weereld, men ſou de dingen
ſoeken die boven zijn, en niet meer die op der aerden zijn.
Een
rechte deugt. 59 Een perſoon die herboren is in den Geeſt Je over de
#
iſu Chriſti, heeft geenen nood ſich beſig te hou 5 des weerelds: hy #ht alleen ſchatten te verſa 3 den aen de handelingen en koopmanſchappen g
-
##
melen, daer de wormen die niet doorknagen, noch de dieven ſteelen. Ondertuſſchen ſy die ſich in de handelingen des weerelds ſteken, win
-
-
-
*
:
-
#
nen ſoo veel als hacr mogelijk is, en willen
,
-,
## # #
noch dat men gelooven ſoude, dat ſy herboren zijn in den Geeſt Jeſu Chriſti, ofſchoon alle ha
|
re bedrijven gants ſtrijdig en dwarſch zijn tegen
### # # # # 4-# - #ºf
die van Jeſus Chriſtus en ſijnen geeft. Want of ſchoon ſy nederig ſpreken, en ſich onderhouden in nederige gebeerten, ſoo hebben fy ondertuſ ſchen het hert ſeer
is 5
i
#
len dat men ſoude gelooven dat ſy wederboren zijn, en ſy ſouden het wel qualijk nemen, in dien ik wilde ſeggen, dat ſy het niet zijn. Dit koomt van dat ſy de rechte en waerachtige deugt
# leg-
.
de oogen der menſchen ſchijnen,'t geneſy niet
t
.
.
.
-
Ik
-
-
4
t*t
driegen, of anderen willen bedriegen, en voor derigheit. Want Jeſus Chriſtus heeft ons niet aenbevolen nederig te zijn van woorden, van kleederen, van gebeerten, en van uitwendige geſtalten; maer " nederig en ſachtmoedig van herten te zijn.
'E
#
#
gen in uitwendige ſaken, waer doorſy ſich be zijn voor Godt, maer alleen in een valſche ne
-
#####
# , wanneer ſy wil
niet wel kennen, en den grond
:::
### # # # # # #
k
-
-
Dat de geveinſde ſch ergeren Ik heb geſchreven, dat de waerachtige nede
6o
righeit beſtaet, in de kennis van fijne nietigheit: deſe Heeren konnen dat klein Tractaetje van d'ootmoedigheit genoeg hebben geleſen; maer
ſy ſoeken niet ſoo ſeer mijne ſchriften, om de waerheit daer in te vinden, die haer kon verlich ten, als wel om daer iets in te bemerken dat
hare gevoelens mag toevallen, of ook haer miſ noegen, om ſich daer over te ergeren, gelijk ſy gedaen hebben aen dit woord, dat ik Moeder -
der recht-geloovigen ben, en ſy bemerken niet, dat het een noch veel grooter hoovaerdigheit voor haer is, te ſeggen dat ſy herboren zijn, als voor my, dat ik Moeder der recht-geloovigen
ben. Want hy die herboren is in den Geeſt Je ſu Chriſti, leeft niet meer, maer Chriſtus leeft in hem; en dierhalven zijn ſy niet meer Pieter
of Jan, maer Jeſus Chriſtus ſelfs, aengeſien ſy voor haer vleeſch zijn geſtorven, en niet meer
leven dan naden geeſt.Nu Jeſus Chriſtus te zijn, is wel veel meer, als Moeder der recht-geloovi gen te weſen: want Jeſus Chriſtus is Godtſelfs,
en Moeder der recht-geloovigen, is niet dan een ſwak en broos
# die noch kanſondigen
en verloren gaen. d'Apoſtel Paulus een Vader der recht geloo
vigen zijnde, gelijkhyſelfs betuigt, ſeggende tot ſijne Diſcipelen, ik heb u gebaert, ſeit on dertuſſchen, dat hy ſijn lichaem kaſtijd, ten -
einde
over de rechte
deugt.
61
:: einde hy dat ſelfde ſlaeſachtig mogt maken, # daer door betuigende, dat hy noch vreeſde de oirdeelen Godts, ſich beklagende, dat ſijn . T. vleeſch hem vervoerde tot het gene hy niet wil de , en verhinderde te doen 't gene hy wilde. Waer door men ſiet, dat een Vader of Moeder
der recht geloovigen noch niet is gekomen tot
ſoodanige trappen van volmaektheit, als de ge ne die met 'er daed is herboren in den geeſt Jeſu Chriſti, die Godt ſelfs is , en niet meer kan
miſſen. Maer het is weinig, Vader of Moeder
der recht geloovigen te zijn, voor onſe eigene volmaektheit: dit geeft ons geen voordeel meer. lichten geeft, om ons leven in 't byſonder te beſtieren, ofwel in dien hy ons daer van overvloed geeft, om ook anderen te verlichten, dat ſal niet een eenen trap van gloryaen onſe zieltoevoegen, dan al leen ſoo verre, als ſy goede uitdeelders van de genaden Godts zijn geweeſt. Want om alleen Indien Godt ons
#
de ſtoffe teweſen van een Vader of Moeder der
recht geloovigen; een ſtokbeeld of een beeld van hout, ſou dat ſoo wel als eenig levendig
perſoon konnen zijn: Want Godt is nergens aen gebonden, hy kan ook alſoo wel ſpreken
j
door het werktuig van een beeld uit ſteen of uit
j
hout; gelijk hy voormaels gedaen heeft door wolken, door den brandenden boſch, door donderen. Alle deſe ſtoffen konnen haer niet beroe -
-
-
t
l
62
Dat de geveinſde ſich ergeren
beroemcn van dat Godt door hacr werkt, om
dat hy evenveel macht heeft over alle dingen, en ſich van ſoodanige werktuigen dient, als het hem behaegt. Indien hy recht geloovigen baren wilt door mijne mond, hy kan dat doen, en al
n
ſoo wel ook door den mond van een beeld uit
hout geſneden.
Hierom hebben deſe Mennoniſten groot on gelijk, van te ſpotten of ſich te ergeren over de de werken Godts; dewijl ik haer heb verklaert,
wat dit woord, van Moeder der recht geloovi gen, ſeggen wilde. Want, indien 't u gedenkt,
mijn Heer, weinig dagen na mijnenbriefont fangen te hebben, zijn ſy my komen beſoeken
om my te beriſpen, van dat ik my geſeit had, Moeder der recht geloovigen te zijn, en nadat
ſy daer mede geſpot hadden, vraegden ſy my d'uitlegging daer over, ſeggende; of ik ver ſtond, dat het is Moeder der recht geloovigen
te zijn, wanneer Godt my ſoodanige lichten ſou geven, dat andere door de ſelvige recht ge loovige ſouden worden? Waer opik antwoor de, ja, en dat ik verſtond, dat alle de gene die Godtſou gebruiken om andere te bekeeren, de waerachtige Vaders en Moedersſouden zijn van
degene die recht geloovige door hare middelen ſouden worden: en dat op deſe wijſe de H. Pau lusſeide, ik heb u gebaert. d'Apoſtel wiſt wel, dat hy de macht niet had om kinderen Godts te -
.
-
baeren;
#
over de rechte deugt63 baeren, maer hy gevoelde, dat Godtſelfs hem de lichten gaf in fijn verſtand, de woorden in ſijne mond, en de liefde inſijn hert; en dat door
alle deſe ſaken vele wederboren en waerachtige kinderen Godts ſouden worden, den vleeſche
af-ſtervende, om na den geeſt te leven. Siet hier wat ik verklaert heb, van dit woord,
-
f
dat hacrſooſeer tegen de borſt geſtoten en miſ haegt heeft: maer in plaets van hen voldaen te houden met deſe redenen, en Godt te bidden,
#
dat hy vele Vaders en Moeders der recht geloo vigen verwekken wilde, teneinde ſy hem vele
#:t
t
kinderen mogten voort-brengen, acngeſien
#
men die nu ſoo weinig op aerden vind, waerde duiſterniſſen ſoo groot zijn, dat de menſchen niet meer ſien waer ſygaen, ſoogants verblind zijnde. Het was wel te wenſchen, dat Godtſijn licht aen vele overvloedig mogt geven, ten ein de ſy dat aen andere mogten uitdeelen: vvant het is tegenwoordig dat menſeggen kan, dat den oegſt groot, en de arbieders weinig zijn. De Heereſal'erſonder twijfel ſenden, ofſchoon de
-
: -
i
E i '-. # #E
t:
º:
-
-
-
geleerde daer mede ſpotten : en dan ſullen de de ſpotters beſpot, en de beſpotte verhoogt wor den.
-
/
Ik wil wel dat deſe Mennoniſten ſouden we ten, dat ik tot Godt gae, door een heel andere
weg als ſy: want ik bindemy aen geen uitterlijke middelen. Indien de nederige woordenkomen voort /
A
-
-
64
Dat de geveinſde ſich ergeren
komen uit een nederighert, ſoo zijn ſy waerach
tig: maer wanneer deſe woorden geſocht en ge
maekt zijn, ſoo is het niet dan leugen en bedrog. En indien deenvoudige kleederen voort-qua men uit d'eenvoudigheit des herten, ſy ſouden aengenaem zijn by Godt en de vrome men
ſchen: maer wanneer deſe nedrige kleederen ge dragen worden om nederig te ſchijnen, of om nederiger als d'andere geacht te worden, ſoo is het niet dan een enkele geveinſtheit en grooter hoovaerdie, dan de gene hebben, die ſich met zijden, gout, of koſtelijke geſteenten beklee den. Want de rijke kleederen betrachten allee
nig dat ſy, die haer dragen, rijk geacht ſouden vvorden; daer d'andere na de eeren ſtaen van -
heilig of deugtſaem geacht te vveſen, 't gene meer is dan alle de rijkdommen des vveerelds:
vvant de deugt is van grooter vvaerdigheit, als alle de Opper-heerſchappien der aerden t'ſaem. Hierom is hy die ſich eenvoudig bekleed, om den naem van deugtſaem te hebben veel hovaer diger als de gene die ſich koſtelijk bekleed, om
rijk en machtig geacht te vvorden. Want d'een betracht niet anders als aerdſche eeren; maer
d'ander betracht eeuwigduurende eeren; aen geſien de deugt een eeuwigduurend geſchenk is, en de rijkdommen niet dan tijdelijke en los voorby gaende gaven zijn, die in onſe doot ſul len einde nemen, en dikwils noch langen tijt -
-
VOOf
over de rechte deugt. z 65 voor de ſelvige, en daer word niet vereiſcht dan een kleine verandering der Fortuin, om een rijk
i
man arm te doen worden; ſoo dat het maer is kleine eere te betrachten, wanneer men ſich ko
j:
ſtelijk bekleed om rijk te ſchijnen: Maer het is
#li
na grooteeere te trachten, als men ſich nederi bekleed om deugtſaem te ſchijnen, en deſe glory baert gemeenelijk een verachting van d'andere, dewijl men hoort dat er onder deſe Mennoni ſten deſe regel is, van niet te verkeeren met de gene die afgeſneden zijn van hare gemeen
st -
-
--
-
-
Ri
: -t:
-
i
ſchappen, ſelfs ſoo verre, dat iemand my eens ſeide, indien een van die afgeſnedene in 't water
#
-5
-
gevallen was, met gevaer van te verdrinken, dat een ander hem geen ſtok ſou mogen toe-reiken
-
-
-
> .
# .
om hem te helpen, ſonder in de ſelfde ongena den by hare Gemeenſchappen te vervallen. 't Welk gants wijd af is van den Geeſt Jeſu Chriſti, dewijl hy ſoo vele ſmerten geleden en
*# # # # :
den doot uitgeſtaen heeft, om ſijnevyandenſa
is s*E *-- #
lig te maken. Sekerlijk, mijn Heer, indien deſe perſoonen -
-
herboren waren (gelijkſy ſich laten voorſtaen) ſyſouden met de liefdadigheit Jeſu Chriſtiaen gedaen zijn, en niet alleen hare afgeſnedene broederen byſtaen, maer ook de Turken, Jo den, en Heidenen, wanneer ſy haer in nood
mogten ſien. Om dat alle de menſchen in 't ge meen broederen zijn door de ſchepping, als van E
N
eCI1
5 ; ; ; ### # # : -
-
-
'-
-
-
+N
s- ,
ei - º
# #* re te -e.
* *
#
: i
66 - Dat de geveinſde ſich ergeren een ſelfde Godt geſchapen zijnde na ſijn beeld en gelijkenis. Wacrom dan malkander gehaet om eenige verſchillende gevoelens, aengeſien
Jeſus Chriſtus ons gebied, onſe vyanden lief te hebben, en goet te doen den genen die ons quaet doen. Kan men ſich Chriſtenen geloo ven, met alles te doen wat tegen de leeringen
Jeſu Chriſti ſtrijd? Indien deſe Gemeenſchap pen heilige waren, ſy ſouden aen alle gemeen zijn: en als ſy niet heilig is, waerom ſich vaſt ebonden aen een verdorvene ſaek, en ſich
# meer geacht dan de andere.
Indien ik
myaen hare zijde had willen begeven, ſoo ſou den deſe Predikers my ten hoogſten geroemt en geacht hebben: maer ſiende dat daer toe geen ſchijnbaerheit was, ſoo hebben ſy ſich begeven tot de verachtingen, de gelegentheden verſpie
dende om daer toe ſtoffe te vinden, en die niet hebbende konnen vinden op mijn leven, mijne zeden, en mijne leere, # hebben ſy blijde
geweeſt iets te vinden over het woord , van Moeder der recht geloovigen, in den brief dien ikhaer geſchreven heb, denkende daer door my overwonnen, en in kleinachting gebragt te
hebben, alle het geneik van Godtswegen kon ſeggen. Maer ſy bedriegen ſich grootelijks: want of ſy wel trachten aen hare vrienden te
doen gelooven, dat ik dit woord heb geſeit om
my te verheffen, ſoo weten de perſoonen die -
.
*
-
IIl Ct
we
N
EA over de rechte deugt.
hi,
67
my omgegaen hebben genoegſaem anders, ººg geſien hebbende, dat ik in al mijn leven noit
ZAveº
Zº 2
'
iſ ai i# # s# ..
#
####,
deeere des weerelds noch den lof van menſchen
*
'!:
geſocht heb, want indien ik die had geſocht,
| |H. is -
###
2, ik ſou die gewiſſelijkhebben gevonden, en kon die tegenwoordig noch vinden, indien ik die ſocht. Ikgeloof niet, dat hier eenige Gemeen g # ſchaap ſou weſen, hoedanig ſy mogt zijn, die s my niet ſou achten, indien ik het met hare ge
i
#
ag
g'
|| # # # . - . . .
goets is te vinden , maer een goet is niet vol maekt, indien het in alles niet goet is, en ik kan my nergens aen vaſt binden, dan aen het alleen volmaektegoet, 't welk Godt is. Hier om is het, dat ik alle deſe beſlachelijkheden der
Religien niet achten kan; ja noch minder ſoek
# #
ben,
-
# # #
| #º #### ## # *
# #
##
#
i
E---
s s
-
-
º
i
verhindering die nen: 't geneik genoeg te verſtaen heb gegeven E 2
- - -
##
geven, maer my tot groote
ſcheide malen geſeit heb, dat ik niet wijs genoeg
e -
|-|
###
A | | # # ## #
ik de eeren van menſchen, die my niets konnen aen deſe Heeren Predikers, tot welke ik ver
###
. # x
ken. Hierom kan ik het met geene van haer Hhouden, om dat ſy niet in de waerheit Godts zijn. Ik ſie wel, dat in yder van die noch iet'
"
## ##
ſoorten van Religien beſocht geworden, en ſy ſouden alle wel hebben gewilt, dat ik 't met ha tot ſichtrecken, en gelooft dat hare gevoelens de beſte zijn, terwijlſy alle malkander tegenſpre
-
## # ##
voelens wilde houden. Ik ben van verſcheide
re zijde gehouden had, om datyder een ſoekt
5
+
#
-
#
,
Dat de geveinſde ſich ergeren
68
ben, om met de menſchen te ſpreken; dat ik F
-
wel wiſt de wijſe hoe men met Godt moeſt handelen, maer niet met welken men nu onder
de menſchen moet omgaen: en dierhalven heb
ikhaer gebeden, gelijk ook vele andere, dat ſy my niet meer ſouden beſoeken. Indien ik hare eere en achtingſocht, ik ſoude 't niy voor eere rekenen, beſocht te zijn van geleerde perſoo nen, voor deugtſame geacht, gelijk deſe Predi
kers zijn, die in geleertheden en godtvruchtig heden onder anderen uitmunten. Indien dit
woord, van Moeder der recht geloovigen, voort-quam uit een grond van achting mij nes ſelfs (gelijk ſy willen doen gelooven) ik
ſou my gelukkig achten van ſoo wijſe kinde -
ren te hebben, en niet ſoeken haer wech te ſenden, ofwoorden te ſchrijven om haer te miſ noegen.
-
Gedenkt u niet, mijn Heer, dat als ik hier
eerſt gekomen was, gy my ſpraekt, dat deſe Pre dikers my ſouden komen beſoeken in mijne krankheit; en dat de voornaemſte geſeit had, dat hy niet alleen ſou komen als Doctor, maer als een kind, om van den H. Geeſt te leeren ? waer
opik u antwoordde, dat ſulks valſch was, en dat ſy geen kinderen weſen wilden, maer dat de ſe perſoonen wel moeite ſouden hebben, om te
gelooven dat ſy geen waerachtige Chriſtenen zijn. Ik had deſe perſoonen noit in mijn leven gekent, -
-
-# # - is! : a-
#
-
*.
over de rechte deugt.
69.
# # #! iſ j
gekent, noch van haer hooren ſpreken, om hare
-,
inwendige geſtalten te weten. Nochtans liet Godt my dieſien, ſoohaeſt als gy myſeide, dat ſy ſouden komen gelijk kinderen. Indien Godt my geene lichten wilde geven om die aen ande
re mede te deelen, hy ſou my hare inwendige
2
-
: + . - -* -. *
-
*
:; - # - -
geſtalten niet bekent maken, aengeſienikſoo
danige lichten niet noodig heb tot mijn eigen volmaektheit; en Godt doet niet te vergeefs.
Indien hy geen kinderen wilde baeren door het licht dat hy my deelachtig maekt,het ſou onmo gelijk zijn,dat ik ſoonaeukeurig de waerheit van ſoovele verſcheide ſaken ſou weten, die my in 't
byſonder niet raken: want ik gevoel de waerheit en de leugen van 't gene my voorgeſtelt word door ſoo vele verſcheide perſoonen, van ver
ſcheide Religien, en verſchillende geloovens,en ik heb noit willen weten, waer in de grond van hare Religien beſtaet, noch vernemen wat de een of de ander gelooft. De nieuws-gierigheit heeft my noit gedreven in een eenige van hare
vergaderingen te gaen, om te ſien wat daer ge ſchied, in twee jaren die ik hier in Amſterdam ben geweeſt, waer ſoo vele verſcheide gevoe lens zijn, en ik heb ook noit eenige van hare
twiſt-ſchriften geleſen, noch gehandelt met erſoonen van andere Religien, als die van de Roomſche Kerk, en ik heb noit van mijn leven
in plaetſen gegaen, daer een andere belijdenis E 3 gedaen
,e s
i
# -
# -
t
:
:
,
7e
TDat de geveinſde ſch ergeren
-
gedaen wierd. Amſterdam is de eerſte plaets ge weeſt, daer ik van een andere Religie als de mijne heb hooren ſpreken. Ondertuſſchen on derſcheide ik terſtond, hoe wijd van, en hoe
naby de waerheit Godts zijn, de ſaken die ie mand my voorſtelt. Sou men daer uit niet kon
nen oirdeelen, dat Godt my lichten gegeven heeft, meerder dan tot mijn eigen volmaekt heit? Want ik ſou hem wel konnen aengenaem zijn, ofſchoon ik niet van een anders ſaek wiſt; dies te meer dewijl ik niets daer van wil weten,
en nergens na verneem. Nochtans willende van alles onwetende zijn , ſoo weet ik ſoo vele dingen. Mijne ſchriften betuigen ge
noeg, dat Godt andere wilt verlichten, door dit licht dat hy in mijne ziel heeft doen opko men. Ik heb dat wel dertig jaren verborgen gehouden , en ſou dat wel langer ſoo gedaen hebben, indien hy geen nieuwe kinderen ba ren vvilde. Soud' et vvel noodig zijn, dat ik
mijn tijt ſou doorbrengen met ſchrijven , en dat ik tegen ſprekensſou lijden van deſe Men noniſten, en van ſoo vele andere, vvanneer ik
haer de vvaerhcit ſeg? Ik had liever in ruſt en vrede te blijven, indien Godt niet anders
van my eiſchte, dan mijn eigen volmaekt heit.
-
Ik ſou wel willen, mijn Heer, ſoo vele bewij ſen hebben dat deſe Mennoniſten herboren zijn, -
gelijk
g
-
:s
over de rechte deugt.
71. -
gelijk ik heb, en ecnyder kan hebben die mijne
ſchriften leeſt, dat Godt recht-geloovigen ſal voort-brengen door de lichten die hy in mijne
:
ziel heeft ontſteken. Want of ſchoon deſe Pre
dikersſeggen, dat ik haer niets foukonnen lee ren, dan't geneſy weten; het is niet dan een ver waentheit die ſy hebben van alle dingen te we ten: want haer ontbreekt noch ſeer veel, eerſy alleenigſouden weten wat de rechte herboorte
g i#
zy: indien ſy dat wel wiſten, ik geloof dat eeni ge van hare gemeenſchappen ſouden trachten
#t -i
die van Godt te verkrijgen, en ſy ſouden wel ſien door de waerheden die ik haer voorſtelle,
dat de wacrachtige weder-geboorte niet beſtaet in eenvoudige kleederen, noch in nederige vvoorden, noch in vaſt te blijven acn hare Ge meenſchappen: en ſy ſouden Godt danken, van
-
v
- is
lii i it t
s
-
s
t*
dat hy Vaders en Moeders op aerden ſend om
sil
recht geloovigen te baren, en ſy ſouden ook ſien, dat ik niet geſeit heb een derſelvige Moe
#
ders te zijn door ydele eer. zucht, of achting mijnes ſelfs, devvijl ik in der daedſpotte met de eere des vveerelds, en veſmade hare rijkdom men en vermakelijkheden. Want ſedert dat ik
i
A
# - -'
het vvaerachtige goed heb gekent, ſoo heb ik het
#
valſche niet meer konnen beminnen; vvaer van, mijn Heer, gy getuigenis kond geven, om ſoo langen tijt met my omgegaen te hebben, en
-='
ss
gehoort vvat andere u van my geſeit hebben. -
4.
Maer
r
/ A -
#l s
72.
Dat de geveinſde ſich ergeren dºe.
Maer bevvaertdeſe getuigenis voor u, en laet
deſe wijſe Mennoniſten meeſters in Iſrael blij ven, het ſal voor haer rekening zijn, maer voor u een groot voordeel, een recht geloovige te vvorden: 't vvelkſy u vvenſcht, die is en voorts blijven vvil, MY N HE E R,
Ovveſeer ootmoedige Dienareſſe, A. B. Uit Amſterdam, den
5. September, 1669.
-
-
Dat
| 73
t
Dat de VWijſen de vvaerheit Godts
j
tegen-ſpreken.
'|
|
|| |
!
!s #
-
j3 -
| |||
| |## X I.
#
-
##### #
B R I E F.
Aen den Heer Pieter Serrarius, Godts geleerde, voorheen Prediker des Evangeliums in de Ge-
reformeerde Kerk binnen Keulen, tot antvvoorde op den ſjnen, ſonder Datum, over verſcheide stukken van ſijne tvvijfelingen en miſverſtanden, die hy had opgenomen uit de vvoorden en ſchriften van A. B. hem vertoonende, dat die quamen van fijne onſtantvaſtigheit
# #
:
-
iſ liff; º : t. #-- ii # 5 #
-
-
-
.
:
# ## # . #
-
-
#
#
lº is is ººit #
+
#
-
º
en onvvetentheit, die hem van ſijn eerſte ge
j
loof deden veranderen, hem biddende, met alle
de gene die ſich qualjk laten ſtichten van de vvaerheit , ſich te vvillen af houden van de perſoonen die de ſelfde beſitten, en haer in ruſt
l
-
-
My N HE E R, I K heb denuwen ſonder Datum ontfangen,
i
<
-
door welke gy my verklaert de vreugden die gygevoelt hebt van myte kennen, en te hooren de bondige waerheden van mijne ſchriften, wel ke gy hebt deelachtig gemaekt aen verſcheide perſoonen, ja ſelfs aen de gene die in vremde landen zijn, my verklarende dat die haer ook -
E 5
heb-
d
,, Het iſ # #s- # :
n##
te laten.
-
s
id
s |
e
is.
#
-
"
f# i
#
de
i s
# #
# ## # # # -
-
t
##'t S -gif #
74
Dat de VVjſen de vvaerheit
hebben verblijd; maer dat gy naderhand eenige moeielijkheden gevonden of opgenomen hebt in mijne ſchriften en woorden: Eerſt in den
Brief dien ikacn Juffrou Schurmans geſchreven heb, over 't gene ik geſeit heb, dat Jeſus Chri ſtus in de weereld gekomen is, om ons t'onder wijſen wat wy doen en laten moeten, ten ein de wy weder mogten keeren in Godt aen te hangen. Ten tweeden, van't geneik geſchreven heb in den Briefaen mijn Heer Linnich; waer ik ſeg, *
dat Godt my bekent gemaekt heeft, dat ik Moe derder recht-geloovigen ſal zijn: waer over gy my bericht, dat om die twee ſaken vele perſoo
nen ſullen zijn afgetrocken van de genegenthe den die ſy over my hoopten, my daer en boven
beriſpende, alsof ik my te vroeg had op-gehe ven, om de genaden te verklaren die Godt my gedaen heeft, of dat ik my een naem toe-eigen de die niet betamelijk is; uitoirſaek dat, by den H. Mattheus, Chriſtus ſeit, dat men niemand
op aerden Vader moet noemen, om dat maer een eenige onſe Vader is in de Hemelen: daer by voegende, dat de H. Paulus den Vrouwen
verbied in de Gemeintete leeren; en dat gy niet vind in de Schriftuur, dat er een Vrouw moet komen in de laeſte tijden.
Om te antwoorden op 't gene eerſt van uby gebragt is van de groote vreugde en trooſt die gy
- -
-- -
- -
- ---#*
-
i -
-
Godts tegen ſpreken. 75 gy hebt gevoelt van my te kennen, en mijne
#
*
-*
-
*
*
*
*
# -# :)
#
; - - -
ſchriften te hooren; daerover twijfele ik ge weldig of die van Godt voort-quam, dan of wel deſe vreugde alleen veroirſaekt is, van een
# # #:
perſoon gevonden te hebben, die u in uwe ge voelens mogt helpen ! Want indien waerlijk
iſis
uw vernoegen was voort-gekomen, van dat Godt de barmhertigheit aen de weereld deed, van ſijn licht te ſenden aen de menſchen door
# .
:
#
|
#' i': s ,
een Dochter, gelijk hy Abigail ſond tot den
## - - - ij
Konink Davidom ſijnen toorn te ſtillen, ik ge
loof dat uwe vreugde ſoo haeſt geen einde ge
## # # ### ##
nomen ſou hebben, uit oirſaek dat de ſelfde
###
! !
- - - --
waerheit en bondigheit van mijne ſchriften geenſins verandert noch vermindert zijn ſedert ik haer geſtelt heb. 't Gene te dier tijt een geeſt van licht en waerheit was,kan nu geen geeſt van dwalingen leugenweſen, omdat Godt noit ver andert, en het werktuig, waer door hy deſe
lichten gegeven heeft is ſedert ook geenſins ver andert, in tegendeel ſend hy voor dat ſelvige
### ## #
* . *
## sR:
-
t
dagelijks nieuwe invloeden van ſijne genaden, ja t'aller uur, en t'aller ſtond; 't welk my verſe
kert, dat het gene in 't begin-ſoo goet is gevon den van ſoo vele verſcheide perſoonen, niet quaet kan geworden zijn, ſonder verandert te weſen aen de zijde des meeſters, die dat voort
gebragt heeft, maer wel aen de zijde der per
ſoonen die dat geſien en gehoort hebben, die -
-
als
f
j
-
# # # ##
# # # # ## " - # # # ##
tºt # ##
#
!
76
Dat de VVjſen de vvaerheit
als weerhanen ſich na alle winden keeren, vol gens donſtantvaſtigheit en onſtuimigheit
harer
geeſten, waer door ſy genoeg betuigen, dat hare nieuws-gierigheit niet is geweeſt om de Goddelijke waerheit te ſoeken, maer veel eer
hare eigene vernoegens en driften: die ſich ſe dert geſtooten vindende door eenige hen beriſ pende waerheden, ſooſoeken ſy eenig woord te vatten, om reden te hebben van alles te ver
werpen, en het licht uit te dompelen door hare duiſterniſſe, in de welke ſy willen blijven.
't Gene ik in den Brief aen Juffrou Schur mans geſchreven heb, isgants waerachtig, en
onſe Heere Jeſus Chriſtus is gewiſſelijk geko men om ons t'onderwijſen; en dat is ſooſcker,
dat er niet een eenige ziel in de Chriſtenheit ſa lig ſal worden, dan alleen die ſijn voorbeeld ſul len volgen, en met alle haer vermogen betrach ten ſullen hem na te volgen. Ik weet niet hoe gy hier tegen moogt ſtrijden, door ervarentheit ſiende, dat ſy die gelooven dat Jeſus Chriſtus al les voldaen heeft, in ſoo grooten onachtſaem
heit van dit navolgen leven. My dunkt dat het altijt beter is, de zijde te verkieſen van de leere,
die ons meer opwekt tot arbeiden om onſe ſalig heit te verkrijgen, dan van die ons de ſelvige le diglijk doet hopen. Men kan ſich lichter ver derven met te gelooven dat Jeſus Chriſtus alles voldaen heeft, dan wel met dat wy verplicht zijn
-
godts tegen ſpreken.
77
en zijn hem na te volgen, om dat ons geloof doot g: is, wanneer het alleen gegrond word op ſpecu
-
lative geloovens. Uden rechten ſin der Schrif
:: tuur te ſeggen over deſe ſaek, ſouydel zijn, ſoo
- langen tijt als gy aen uwe voor-inneming des geeſtesvaſt blijft: de ziel moet geheel ledig we :: # , om den waerachtigen ſin der Schriftuuren
---
s
t'ontfangen. Yder een gelooft dien waerlijk te verſtaen, terwijl niemand tot nu toe daer van
het volkomen verſtand heeft gehad: dit is ge
-
º
|; :
-
i
noeg beweſen, door het onderſcheidder gevoe lens dat hier daer over is. De Stichters van deſe
#
*
Religien hebben ſich gegrond op eenige plaet
i3
,
ſen der Schriftuur, en ondertuſſchen zijn ſy in
derdaed t'ſamen gants ſtrijdig: indien iemand den waerachtigen ſin had gevonden gelijk hy ge
looft, alle de Religien ſouden niet dan een weſen.
Indien dit woord van Moeder der recht-ge
loovigen u tegen de borſt is, met eenige andere van uwe vrienden, ſoo moet gy alleen dat ver achten om van uw miſnoegen verloſt te zijn. Alle degene die ſich daer aen ſtooten, geven te kennen dat ſy geene kinderen aen den wille Godts onderworpen begeeren te vvorden: vvant
indien het Godt ſoobeliefde ſy ſouden hem daer in wederſtaen. Sy willen ſijne kinderen niet we
ſen, dan alleen in 't genehaer behaegt, en met hare opinien over een koomt, en in alle andere -
w
ſaken
--
Dat de VVijſen de vvaerheit ſaken willen ſy groote perſoonen blijven, en ſeggen,dat ſy alles weten wat men haerſou kon nen leggen. Voor my ik ſou noit ſoo durven 78
doen, hoewel Godt my ſijne lichten gegeven heeft, en ik verwacht t'aller ſtond daer van noch meerder: en indien eene perſoon van Godts
wegen my ſeide, dat het hem belieft had haer te verkieſen om ſijnelichten in de weereld te ſen den, door welke de menſchen uit de duiſterniſ ſen komen, en recht-geloovigen ſouden wor den; ik ſou haer eeren, als een werktuig Godts,
en ſou na al mijn vermogen tot haer naderen,
om de werkingen te gevoelen van 't gene ſy voorſtelde, ſoo langen tijt ik in deſe perſoon niets ſou ſien dat tegen Godt ſtrijdig was, en ik ſou my denken grooteſonde te doen, met te oir deelen, dat hare voorſtelling uit eer-zucht, of achting hares ſelfs was gekomen, voornamelijk wanneer ik in haer leven en zeden niet dierge
lijks mogt bemerken, en ik ſou vreeſen aen Godt geen reden te konnen geven, vvaer op ik
deſe achterdocht van hoogmoed gegrond mogt hebben, ſonder eenige andere bevvijs-redenen te hebben konnen bemerken, dan door het vvoord van Moeder der recht geloovigen,'twelk
ſy verſekert van Godt te komen, tegen haer dank, en tegen hare begeerte.
,, Ik heb hier verſcheide perſoonen gehoort, die ſeiden, den Heiligen Geeſt te hebben: mige ſom A- - -
•
..
- -
- Er - --
-
-
godts tegen ſpreken.
79
r
mige noemden ſich Propheten van Godt ge
oºk
ſonden: d'andere ſeiden, Engelen te ſien; eeni
|
' - 2
k, et
ge waren met geheel het lichaem in het vyer der
-
t
-
3.
T-
* - is
* - Iſ | |
|
| |
#.
fi:
*,
*
- Ei
|
*
* -
- --
,'- 3
:
-- -
- --,
i: -
hadden. Niet te min heb ik haer niet vvillen
len, latende haer alle aen de oirdeelen Godts, haer ſlechs geſeit hebbende, als door ſoet on
derhoud, dat ik in diergelijke vvegen niet vvan delde, dat ik geen ongemeene ſaken ſag, noch Engelen in menſchelijke geſtalte. En vvanneer
gy ſelfs my geſeit hebt, mijn Heer, dat gy van Godt d’uitlegging over het boek der Openba ringen had, ſoo heb ik daerom over u geen ach terdocht opgenomen van bedriegerien of eigen
s
-
#t
geeft. Want ik vervvacht de bekeering der Joden door de bekeering der Chriſtenen, die den H. Geeſt met ſoo vele genaden en lichten ontſan
gen ſtillen, dat de Joden gedrongen ſullen wor den door het waerachtige licht en de deugt
#
-
-
C ri r
*
i
b. Hij is : : :
vvederſtreven, noch haer oirdeelen of veroirdee
-
-
-
liefde Godts; noch andere waren van Godt door heel de vveereld geſonden, om ſijne oir deelen te verkondigen, en de boete te prediken; en ſoo met vele andere, van vvelke nochtans ik niet heb konnen bemerken dat ſy aen Godt vva ren overgegeven, noch haerſelven verloochent
achting : vvant ik ſou denken groote ſonde daer in begaen te hebben, hoevvel noch uvve voorſtellingen in vele dingenheel anders zijn, dan de lichten die Godt my over die ſaken
,
-
-
8o
Dat de VVjſen de vvarrheit
Chriſtenen, t'erkennen dat Jeſus Chriſtus haren
waerachtigen Meſſias is, wanneer ſy ſijne Diſ cipelen voor haer in volmaekte ſullen ſien wandelen: dan ſullen ſy niet langer
#
konnen loochenen, dat de Chriſtenen het waer
achtig volk Godts ſouden weſen; en ſy ſullen ſich tot haer vervoegen: ja de Joden ſullen na derhand haer te boven gaen in den waerachti
en geeſt van boete, ook wachtende na de toe koomſte Jeſu Chriſti in heerlijkheit:maer gy oir deelt, dat ſy ſullen weder-keeren tot Jeruſalem, en daer van nieuvvs eenen Tempel bouvven, vvaerſy noch hare offeranden ſullen offeren, en hare oude Kerk-plichten oefenen; 't vvelkvvel
ſeer vremd is van mijn geſicht, als ook van 't ge negy ſeit,dat er tvvee vveder-opſtandigen ſullen zijn: vvant ik ſie niets van dit al. Ondertuſſchen ſoude ik u niet durven veroirdeelen gelijk gy my
doet: ik ſeg alleen dat ik ſoo verre niet ſie als gy, en dat ik de bekeering der Joden niet begrijp op de wijſeals gy doet, dat nochtans aen Godt latende, die daer van de Opperſte Richter is. Dat gy vorder ſegt, niet te vinden in de Hei
lige Schriften, dat daer van een Moeder geſpro ken is, die in de laeſtetijden ſou moeten komen,
daer over verwonder ik my geweldig, dewijl Godt niets aen de menſchen ſal doen, of hy heeft
dat laten voorſeggen in't Oude en Nieu Teſta ment. Indien uw oog eenvoudig vvas, uwv ge ſicht V
-
- - #E-
* .
Godts tegen ſpreken.
-
3r
ſicht ſougants helder weſen van deſe waerheit :
+
rij : :: : :
--
-
-
want daer van is overvloedig geſchreven in de heilige Schriften: maer om dat uw oog ſcherp
-
T -- -- --
-
--
ºm :
* . *-
i.
# #
# # # -
ſinnig en verduiſtert door herts-tochtenis, ſoo kond gy deſe geheime verborgentheden niet -
ſien noch verſtaen.
'
g
Ik verwonder my ook, dat dit woord van Moeder u ſooſeer miſhaegt, dewijl onſe Heere
f
Jeſus Chriſtus ſelfs heeft geſeit, dat hy, #
:
3- . . " ,
* * - -
isi1- -
: -#
gens, dat ſy Goden zijn, tot welke het woord . Godts is geſchied. - En over de plaets die gy by-brengt, dat er ge ſeit is, dat niemand op aerden ſich Vader mag noemen, maer dat Godt alleen onſe Vader is;
ſoo is dit waerachtig, dat Godt alleen ons opper ſte Vader is; ondertuſſchen is het ook ſeker,
-
4
-
-
-
- - -
k
-# -
##'t
g
i kºst iets
k-ºi #* *# # : * * - Hj.
is.
t- -
--
# ië # ## # s
is sº
vº
A
|
k
t
ººl ,
tR
ham, en andere Out-vaders en Herders des
volks: en Godt ſelfs heeft geboden de perſoo menteeeren, die ſoo weinig het weſen mag toe ebragt hebben in onſe teeling en onderhoud onſes lichaems, en hy geeft die den naem van Vader en Moeder. Indien deſe wettiglijk deſen ##
# -
|
iſ
t
ders der geloovigen hebben genoemt, als Abra
eer
n vie
-- in - # :
dat Godt en Jeſus Chriſtus vele perſoonen Va
F
:
-
wille ſijnes Vaders doet, ſijne Moeder is, en in
nige redenen te voeren: en de Schriftuur ſeit er
ºf-
*s
--
# r
dit geval behoord 'et u niet te miſnoegen, of ſchoon ik my ſeide de Moeder Jeſu Chriſti te zijn; aengeſien hy myſelfs oirſaek is om duſda
-,,Als -
*# # 33 - - - - Tº *
Dat de VVjſen de vvaerheit eer-naem van Vader en Moeder mogen dragen,
82
om alleen het werktuig te zijn, 't welk Godt
heeft gebruikt tot de teeling en het onderhoud onſer lichamen; waerom kond gy niet lijden van met den naem van Moeder te noemen, het
vverktuig 't vvelk Godt beſigt, om mede te vverkken tot de vveder-geboorten van de recht loovige.
-
-
Ik heb dit vvoord, van Moeder der recht ge loovigen, uitgeleit, ſeggende, dat Godt, door mijn vverktuig ſijn licht aen de menſchen ſal geven, ſoo dat ſy hare duiſterniſſen ſullen ſien, en het verſtand van de vvaerheit ontfangen. De ſe lichten met vvelke hy de recht geloovige ſal baren, zijn de mijne niet, of ſchoon hy die
voortbrengt door mijne mond, mijne hand, of mijnen geeſt, maerſy zijn Godts: even gelijk onſe lichamen niet zijn van onſe Ouderen, maer van Godt; om dat deſe noit een hair van ons hooft ſouden konnen maken : ondertuſſchen
noemt Godthaer Vaders en Moeders, gebie
dende haer te gehoorſamen op ſtraffe van ver doemis.
- Is het vvel mogelijk, dat gy niet verdragen kond, dat Godt den naem van Moeder ſou ge ven aen haer, van vvelke gy voormaels geoir deelt hebt, dat haer leven, hare vvoorden, en
hare ſchriften ſouden dienen om heel de Chri ſtenheit te verlichten, en dat door hare ſchrif *
-
-
tCIn
Godts tegen ſpreken.
83
*
ten alle de boosheit moeſt omgekeert vvorden? Gyſaegt doenmaels,dat Godt fijne lichten ſond
#- - #- -#
aen de menſchen door een vrouvv, en nu brengt gy by, dat de heilige Paulus ſeit, dat de Vrou vven niet moeten ondervvijſen in de Kerk.
3
Deſe plaets moet veel eer u als my toe-gepaſt vvorden: vvant gy keurt inderdaed voor goet dat de vrouvven opentlijk ſouden ondervvijſen in een Kerk of Vergadering, en ik vvil niemand
leeren, niet meer in 't byſonder, als in 't open
is ** -
º:" , 34 *#
4.
-
- -
g: - -
-
s':
baer; vvant ik ben niet gekomen om t'onder vvijſen, maer om de vvacrheit te verklaren die
#
Godt my deelachtig maekt, aen alle de gene
## # ## ## #
+ 2
-
die haer ſullen vvillen aennemen. Het is een
#:" ,
keers in 't kamerken mijner ziel ontſteken, om de gene te verlichten die daer toe vvillen nade ren; maer niet om iemant tot my te trekken of
*
haerteleeren; ſiende dat er niet dan te vele lie
den zijn, die ſich tot het ondervvijſen begeven; en dat er te vveinige zijn, die vvillen leeren. In dien Godt my geſonden had om t'ondervvijſen,
gy ſoud tegenvvoordig een groot getal konnen ſien van mijne Diſcipelen, die my ſouden vol gen: maer ik ſoek niemand, en vervverp ſelfs degene die my vvillen volgen, haer tot Godt
alleen haren vvaerachtigen Vaderſendende, tot yder een ſeggende, dat hy Hem moet ſoeken in den grondſijner ziel,en niet onder de menſchen. Alle mijne ſchriften zijn t'ſaem gevyeven van de F 2
-
nood
** 5
Dat de VVijſen de vvaerheit
34
noodſakelijkheit die yder heeft van een kind
Godts te vvorden, en ſich geheel over te geven tot Hem aen te hangen, en niemand kan met
vvaerheit ſeggen, dat ik geſeit of geſchreven heb, dat men mijn kind moet zijn, of tot my komen, uit oorſaek dat ik de eenſaemheit be min, en alle de menſchen my tot verhindering
dienen. Ik kan niemand ſoeken, noch tot my trekken , maer ik ben gehouden de vvaerheit
te verklaren aen alle de gene die haer vvillen hooren.
-
Siet hier mijne bediening,en de beſluiten die
Godt over my heeft, gy kond dat gelooven of laten; vvant ik perſſe niemand, yder menſch
heeft ſijn vrye wil: maer het ſalhaer tot verdoe menis weſen, indien ſy het licht verwerpen, wanneer hen dat aengeboden ſal zijn. Ik heb
geen deel noch belang daer in; yder is voor ſich ſelven.
-
Gyſoud noch wel eenige ſtrijdigheit in mijn bedrijf willen vinden, tegen het leven en de lee reonſes Heeren Jeſu Chriſti, voort-brengen
de, dat hy ſich dertig jaren geduurende verbor gen gehouden heeft, eer hy verklaerde dat hy de Sone Godts was: maer ſonder eenige grond brengt gy deſe gelijkenis by; dewijl ik my wel ontrent vijftig jaren heb verborgen gehouden, ſonder my te verklaren, en op het twee-en-vijf tigſte mijnes ouderdoms eerſtkoom bekent ma ken,
-
- -ij
af ken, dat Godt doormylichten aen de menſchen
1.
-
- ſou geven, door welke ſy recht geloovige ſou
i.
* is
Godts tegen ſpreken.
85
-
dertuſſchen my met vvaerheit kan ſeggen, vry te zijn van de gedachten dat ik mijn ſelven ſou
-
#: --
iº
i-- - -
's
--
* --- --
## # i: - - - - -
h h
'Est
E
# #
#
#
-- - -
##
grijpt, veeleer dan dat vvegte vverpen, en ſon den van vervvaentheit daer van te maken, of te oirdeelen dat mijne voort-brengens komen uit een grond van achting mijnes ſelfs: daer ikon
is
*- -
als u miſnoegen ; dewijl deſe barmhertigheit Godts ſoo voordeeligaen vele ſal zijn. Het ſou beter weſen dach en nacht Godt te danken, als ſijn uitterſte beſt te doen door ſluit-redenen,om een ſoo grooten ſchat te verwerpen tot ſchade uwer ziel; en aen te bidden't gene gy niet be
-
## -
den worden. My dunkt dat deſe mijne verkla ring u veel eer ten hoogſten verheugen moeſk,
# . -
ii, #- E. ' s- R
#
-
- ;-; -; ; ;
'; if- --; ## # # # # * # EE- ºf -
-
-
3."
-
vvillen achten, ſedert dat Godt my bekent heeft
gemaekt, dat hy het eenigſte goet is, en dat
*
alle menſchen nietig zijn. Ik kan de verſoekin
# i
niet toeſtemmen, die ſelfs noit aen mijn
- ze
gen
verſtand voor-komen. Alle degene die met my omgegaen hebben, konnen daer van genoeg verſekering geven, ſiende de vverkingen daer van : maer voor u die my niet kent , ſoud'et
geen vvonder vveſen, dat gy eenige invvendige tvvijfeling over mijne oprechtigheit gevoelde. Maer te gelooven en te ſeggen, dat ik mijn ſelven acht, en myte hoog verhef, als ik bekent
maek dat Godt my ſeit , Moeder der recht F 3 geloo -
is g? -
ſt tR
i
-1
-
-
Dat de VV'uſen de vvaerheit geloovige te zijn, is een ſeer roekeloos oirdeel,
36
getrokken uit de enkele inbeelding van de gene die liever hebben om te komen, als de barmher
tigheit Godts tºontfangen door het middel van een gering vverktuig, hare vvijsheit en voor
inneming des geeſtes hen verheven hebbende tot ſoo goeden gevoelen van haerſelven, dat ſy niets vvillen toeſtaen, dan dat geput is uit het gene ſy begrepen hebben; en het gene dat haer
te boven gaet verblind hier de oogen, inſonder heit vvanneer het voorgeſtelt vvord door eenige perſoonen voor vvelke ſy nergens in vvillen vvijken: en om ſich altijt boven te behouden,
ſoo verſtooten en verachten ſy alle het gene ſy niet vvillen toeſtemmen, en ſouden ſich vvel tegen Godt ſelfs verheffen, van dat hy ſwvakke
ſaken gebruikt, om de krachtige beſchaemt te maken. Dit geſchied door haer die ſich niet vvillen bekeeren. Ik laet haer te Gode, met alle degene die gy vvel-geminde, of zielen van goe den vville noemt, die ſich als in verduiſtertheit
vinden aengaende de blijſchap die ſy eerſt gehad hebben, van my te ſien en te hooren, om dat
ſy deſe uitdrukking van Moeder der recht ge loovige niet vvelkonnen ſchikken met het leven en de vvoorden Jeſu Chriſti: vvant ik heb haer
niet op-geſocht, of niets geſeit of gedaen om
haer tot my te trekken, mijne ruſtis my vry veel aengenamer als haren ommegank, en ik -
w-
-
-
# et
-#
-
Godts tegen ſpreken.
"
+-:
87
het houden voor tijt verloren of ſeer qualijk be ſteed my met hare beriſpingen te bemoeien: Ik vervvachteenen anderen Richter, die my in ge : rechtigheit oirdeelen ſal; en hyvveet uit vwat
-
j i:
- - -- --
-
i
-
f-,
'
-#'
,
- ir
*,
* - - - - --
-;
-
recht-geloovige, dat haerſooonaengenaem en
## #
aen hem goet en aengenaem is: maer de blinde
||
#
--- -
* * is - ºf
It
konnen de couleuren niet kennen, en men ver
acht lichtelijk, 't gene men niet kent. Indien haer oog eenvoudig vvas, geheel haer lichaem
-
dat haer oog licht is, ſooi vvord haer lichaem
duiſter door het licht ſelfs: hare ongeſtadigheit kan my niet ſchaden. Over 'tgene gy my bybrengt van Taulerus en andere goddelijke Schrijvers die de bedriegerien van den vyand der godtvruchtige zielen be ſchreven hebben, ſelfs der gemer die uitmunte den in vaſten, waken en bidden, en andere oef
feningen van Godtvruchtigheit, die ondertuſ ſchen door den vyand verleid zijn geworden: ik verwondere my geenſins daer over; niettemin
ſou dat my niet wel toegepaſt zijn; om dat ik niet wandele door deſe wegen van vaſten, waken
oflankduurige gebeden, niet meer dan door alle de andere middelen. Ik heb niet dan een een
voudig onderhoud met Godt, en een volkomen aenhangen van mijne willeaen de ſijne, waer
op de Duivel noit eenig vatten kan hebben. Sy die
15-
ij
ſou helder vveſen door deſe klaerheit; maer om
j' -
--
-
- -
#.
grond ik geput heb het vvoord van Moeder der
F 4
i
ti
-
--
-
* - -
s .
. .
#- .- --
- -
# # r: - ##
- - ºf
###
#.
#-# .
| 13
ºf
# ## #- # -s i
# ### # ## # ## # # # #
###s= ië t
-
# - --
-
33
Dat de VVjſen de vvaerheit
die dit niet verſtaen, ſuilen ſich daer over ſoo wel
konnen ergeren, als over het woord van Moe
der. Hierom ſeit Jeſus Chriſtus, dat men geen pperlen voor de ſwijnen moet vverpen , niet meer als roſen; om dat ſy van alles niet dan een mishoopſouden maken. | | | -
Gyſpreekt my noch van de gene die liſtiglijk door den vyand bedrogen vvorden, vvelke men geeſtelijke noemt, lieden van groote ſchijn, en van grooten naem, die vvel moeielijk zijn t'on derſcheiden van de waerachtige vrienden Godts, die niemand oirdeelen dan haerſelven, en waer
van de valſheit dan vvord bekent, vvanneer men in alle dingen ſijn eigen ſoekt,'t zy in God, of in de Schepſelen. Men ſou ſoo haelt een yſe ren berg doorbreken, als ſoodanige lieden o vertuigen, dat men daer tegen alle den tijt on ſes levens op ſijn hoede moet vveſen, en om de
ſe reden ſeit gy, dat deſe perſoonen van goeden vville beducht zijn, vvanneer ſy my alle andere, en niet mijn ſelven hoorenoirdeelen, ſeggende, dat ik my vvat groots inbeeld.
Ik vervvonder myſeer in van uſulken tael te
hooren, die my geenſins ſchijnt op mijn perſoon te konnen toegepaſt vvorden; uit oirſack dat ik my geen geeſtelijke noeme, maer Godt aen
hangende ; en noch minder van groote ver vvachting, om niet te zijn als een
gemeene
Dochter Anthoinette genoemt, ſonder andere groots
#
v.
Godts tegen ſpreken.
89.
grootſheit, die haerſelven oirdeelt, wel weten de dat de andere hare eigene gewiſſen hebben die haer ſullenoirdeelen, die niet ſoekt dat haerei gen is, noch in Godt, noch in de Schepſelen. Want ik wenſch te konnen liegen, wanneer ik ſeg,dat er geen ware Chriſtenen op aerden meer zijn; en ſou de ſch1emte wel willen van een
valſche Propheterſſchete weſen, als ſlechsdaer door een groot getal andere noch waerachtige Chriſtenen mogten zijn; daer in wenſchende
meerden wille Godts, als mijn eigen achting, van de waerheit geſeit te hebben. Indien ik mijn
eigen ſocht ten aenſien van de ſchepſelen, ik ſou my wel wachten haerſaken te ſeggen die ſooſeer onaengenaem zijn,my veeleer bevlijtigende om hare deugt te loven, en te ſpreken 't gene ſy geernhooren. Indien men myſeide, dat ik geen
recht Chriſtene ben, ik ſou moeiten doen om 't ontdekken hoe ik dat ſou konnen worden, in
plaets van my in de wapenen te ſteeken tegen deſewaerh it, gelijk gy doet, met de andere die gyuwe vrienden noemt. Ik kan niemand oirdeelen, uit oirſaek dat ik niet meer leef; en indien ik iemand oirdeelde, ſoo ſou mijn oirdeel haer niet konnen beſwa
ren, in geval het niet vvaerachtig ſou zijn. Gy
oirdeelt my alle ſonder oirſaek en ſonder re den, en dus ſeit gy dat ik anderen oirdee le, om dat ik ſeg, dat er geen vvare Chri F 5
ſtenen. A
»s - Dat de VVjſen de vvaerheit &e. ſtenen tegenvvoordig meer in de vveereld Z11 Ils
-
* . * .
-
"Uw oirdeel is gegrond op een vvoord van Moeder, en het mijne is gegrond op den geeſt Godts, die de vvaerheit is. Indien ik uit mijn
ſelven ſprak, mijn getuigenis ſou valſch konnen vveſen, maer ik ſeg hier in niets, dan'tgene de geeſt Godts my leert,die my verſekert dit de oir ſaek te zijn vvaerom geheel de vveereld geoir deelt is, uit reden dat alle de menſchen hem heb ben verlaten, en dat niemand meer onder fijn
aenhangen leeft, tvvelk ſeer hard is om hooren: en met dit al moet ik noch laſtering lijden van
ſoovele perſonen die deſe vvaerheit vvederſtaen, alsof ik uit mijn ſelven ſprak. Wat eere of voor deelſou my konnen toekomen vanuit mijn ſel venſoodanige redenen te voeren? ik ſou het ver
ſtand moeten verloren hebben om ſulks te doen. Hierom is het beter, dat alle degene, die ach terdocht hebben over mijne vvoorden, ſich af
ſonderen van mijn perſoon, tot dat ſy de vver kingen van den toorn Godts ſullen gevoelen,
devvijl ſy ſich na ſijne minnelijke vermaningen niet hebben vvillen ſchikken, en dat ſy my in
hem laten ruſten, tot dat hy ſelfs mag ſpreken doorſijne roeden, vvelke geheel de vveereldſal ſien en gevoelen, en voornamentlijk de gene
die ſich vry ſeggen van de redenen en oirſaken ſijaes toorns, met ſtaende te houden, dat ſy ; *
-
waer
r:::
:
Dat het beter is te bidden als te diſputeren. 9t vvaerachtige Chriſtenen gebleven zijn, of ſchoon dat ſelvige niet waerachtig zy voor het oirdeel Godts. Ik bidde Hem dat hy hare geeſten verlichten wil, en ondertuſſchen ſal
ik blijven,
:
M, N HE E 5, . . -
--
..
#
vvv-ſer ernstig park, '
ſ
A.
,
- - - -
-
In Amſterdam, den 19 April, 1668.
-
-
B.
t
- - - v- - -
1
'
-
-
- Dat het beter is te bidden al te diſputeren. XII. B R I E F. | | .
-
. . . ..
|
- -- - -
.
e-Aenden ſºlven Serrarius , hem biddende niet meer met haer te verkeeren, maer haer in ruſt
- te laten, om dat haar beider gevoelens tſaem niet over een komen, en dat hare Conferentien ſonder nuttigheit zijn, doorgebragt vvordende
met tegenſprekingen en veelvoudige herhalingen, -
--
2 : :
MY N HE E R.,
'
, *' - - - - --
»
-
.
.
.
K bid u my in ruſt te vvillen laten, uit oir ſaek dat vvy malkander niet vvel verſtaen, en
niet anders doen dan tijtverlieſen, ſonder voor - ..
deel
92.
Dat het beter is te bidden als te diſputeren.
deel. Gyvat mijne ſchriften en vvoorden gants anders als ik die verſtae, en maekt daer van dik
vvils valſche en lichtveerdige oirdeelen, en daer en boven vvilt gy de redelijke vvaerheit niet aen
nemen, ſoo ſeer zijt gy voor ingenomen van uvve eigene begrijpen, om vvelke ſtaende te houden gy my ſegt, dat er klare ſtrijdigheit is tuſſchen het leven en de leere onſes Heeren Jeſu Chriſti en het mijne, ofſchoon daer in vvaer
lijk een volkomene gelijkheit en over-een ko ming zy: maer het licht verblind altijt degene dieſvvak geſicht hebben. Gyſegt dat Jeſus Chriſtus altijt voldaen heeft aen de gene die hem eenige vragen deden, daer hy ondertuſſchen aen d'Apoſtelen ſelfs heeft ge -
ſeit, dat het haer niet toequam te weten den tijt van 't gene ſy hem vroegen, en tot de Wijſen ſeit hy, dat ſy ſelfs de ſtoffelijke ſaken niet ver ſtonden, haer vragende hoe ſy dan de Goddelij ke ſaken ſouden konnen verſtaen. En wanneer
de Phariſeen hem vragen voorſtelden, ſo vraeg de hy haer van wien den Doop Joannis was;
in plaets van haerte antwoorden, ſoo doet hy haer een andere vraeg; als hare vragen verſma dende, die niet ſtrekten dan om hem te ver ſtrikken.
va
Indien ik my na mijn Meeſter ſchik, ſooſeit
gy dat ik hem tegengae; uit oirſaek dat ik niet wil antwoorden op uwe weder-ſprekingen, en
gelijk
Dat het beter is te bidden als te diſputeren.
93
gelijk men hem noit op de ſtraten geſien heeft om twiſt-redenen te voeren, ſooſal ik ook noit
ergens verſchijnen om ſulks te doen: want ik ſounoit gedaen hebben, met my te ſtellen tegen ſoo vele verſchillige gevoelens, als er zijn over
de heilige Schriftuur. Yder een legt die uit vol gens ſijnen eigenen ſin, en ondertuſſchen kan ſy niet uitgeleit worden dan door den ſelfden
geeſt die haer voorgeſpelt heeft. Dit is de reden waerom'er dwalingen zijn in allerhande Reli 1CIl,
Detijt nadert, dat den waerachtigen ſindaer van ontdekt worden fal aen de kleenen; maer
de grooten hebben de duiſterniſſen liever als het waerachtige licht. Indien gy van het getal dier grooten niet waert, daer ſou geen ſtrijdig ver ſchil tuſſchen onſe gevoelens zijn, dewijl ik nu al voldaen heb op alle uwe twijfelingen met weinige woorden en vele waerheden: maer gy verwerpt die, om vaſt te blijven aen uwe voor
inneming des geeſtes: Want wanneer gy be grepen had, dat ik ſou gelooven dat Jeſus Chri ſtus geene ziel mogt gehad hebben, dan alleen ſijne Godtheit; ſoo heb ik u geſeit, dat hy een
waerachtige ziel gehad heeft gelijk wy , want anders ſou hy niet hebben konnen lijden, om alle die ſmerten en den doot uit te ſtaen, aen
geſien de Godtheit niet ſoukonnen lijden. De ſe reden was meer dan krachtig genoeg , om u te
p?
Dat het beter is te bidden als te diſputeren.
te doen afſtaen van gevolgen uit mijne ſchriften te trekken, die tegen mijne gevoelens en voor nemens ſtrijden ſouden; maer in tegendeel ſoo trekt gy noch erger daer uit, oirdeelende dat ik
my te hoog verhef, en te groote achting van mijn ſelven heb, wanneer ik ſeg, dat Godt
door my ſijn licht aen de menſehen ſal geven; gelijk ofgy had willen uw beſten doen, om ver gif uit alle mijnebloemen te trekken, gelijk als de ſpinnen die noit van deſen aert ſullen veran deren; dewijl gy nu noch een gevolg uit mijne ſchriften trekt, dat ik de voldoening onſes Hee
ren Jeſu Chriſti verwerp; 't welk alſoo valſch is, als alle het andere: want ik houde, dat Je ſus Chriſtus van ſijnent wegen voor alle de
menſchen voldaen heeft, maer dat hy van ha rent wegen alleen heeft voldaen voor de gene die ſijn leven en leereſullen navolgen. En wat
ſal het helpen u ſoovele voldoeningen te geven op ſooveleſaken, dewijluwen drift genegen is altijt nieuwe geſchillen uit te vinden die u mis noegen. Dit koomt niet voort van dat er in mij ne ziel, in mijne ſchriften of in mijne woorden eenige ſtoffe van miſnoegens ſou weſen ; maer het is dat de ergernis in de ziel ſit van de gene die alſoo oirdeelen. Ik kan dit quaet niet #
deren, dewijl Jeſus Chriſtus ſelfs, die de eeuwige vvijsh it had, niet heeft ſoodanig konnen ſpre ken, dat de menſchen uit ſijne leere, en uit ſijn '-
-
per
Dat het beter is te bidden als te diſputeren.
95
perſoon geen ergernis en quade gevolgen heb ben getrokken: inſgelijks bouwt gy groote ge ſtichten op valſche vaſt-ſtellingen over mijne gevoelens, en ſegt en ſchrijft, dat ik dingen
ſegge, welke ik noit heb in mijne gevoelens ge had noch gedocht. Hierom wil ik my onttrek
ken van den menſchelijken ommegank, en y der een laten oirdeelen't gene hem belieft, en ik tijt winnen tot ſchrijven, 't gene aen de kleine ſalvoordeel konnen toe-brengen, want ik ben hier tot geen ander voornemen gekomen. De betwiſtingen en geſchillen miſhagen my gewel dig, en zijn my ondraechelijk. Gyſult altijt an
dere perſoonen genoeg vinden die werk maken van diſputeren: wat my belangt ik heb liever mijnen tijt te beſteden in het gebed, want ik
ben niet geſonden om te beriſpen of te leeren, maer alleen om het licht, dat Godt my heeft
mede-gedeelt, te verklaren aen de gene die daer door verlicht willen worden, en niet aen degene
die dat willen uitdooven ſoo veel in hare macht, is, gelijk de perſoon doet die den brief heeft ge ſchreven, dien gy my hebt doen ſien: want hy geeft ſijn vonnis ſonder wederpartie gehoort te hebben, en brand-merkt mijne ſchriften van valſheit, uit welke hy ook verſcheide valſche
vaſtellingen trekt, om te oirdeelen en te ſeggen, dat ſy niet zijn uit den H. Geeſt, wiens onder
richter en meeſter hy ſich welſou willen
"# OIl-
96 Dat het beter is te bidden al te diſputeren. ſonder dat hy dien begrijpt, niet meer dan de
Schriftuuren die hyaenhuelt. Hierom heeft Jeſus Chriſtus wijſelijk geleert dat men geen roſen
moet geven aen de verkens, noch het brood der kinderen aen de honden. Deſe Meeſters zijn goet om de menſchen te voldoen, en om hare opinien ſtaende te houden, maer ſy zijn geen ſins goet om den Heiligen Geeſt te beriſpen, die de eenigſte Autheur is van de waerachtige wijſ heit, welke donwetentheit der menſchen niet kan bereiken.
Indien ik ſpreek door den Heiligen Geeſt, ſoo moet gy my gelooven, en indien ik door
hem niet ſpreek,ſoo moet gy my niet hooren: want ik ſoek noch meeſter noch onderrichter, niets willende van de menſchen leeren. Indien
ſy door my niet willen leeren, ſoo moeten ſymy laten ruſten, want ik ben geen Meeſterſſche ge lijk gy ſeit, aengeſien ik geene Diſcipelen heb. Men moet al de weereld tot Chriſtum ſenden, gelijk iku doe, blijvende, MY N HE E R,
Ovve ſeer ootmoedige Dienareſſe, A. B. ,
Uit ons Huys in Amſterdam, deſen 18 Mey, 1668.
De
97
De hardnekkigheit verduiſtert de ziel gevveldig. XIII. B R I E F.
e-Aen dan ſelven, hem antvvoordende op de ge voelens die ſekeren Dureus ſijnen Vriend had van A. B. om haer te verſmaden, en Ser
rarius te verſchoonen, die groote vreugde op nam, van dat diergelijk Leeraer hem vvilde toeſtemmen en verdedigen, ofſchoon hy geen kennis had van de Perſoon en de gevoelens van de geſelde A. B. als alleen ſoo veel Serrarius hem daer van had doen gelooven. -
MY N HE E R.,
I teK laten, bid u noch, gelijk voormaels, my in ruſt uit oirſaek dat onſe Conferentien my moeielijk vallen, en geenſins voordeelig
zijn, en u ſchaden toebrengen, wanneer gy door de ſelvige redenen opneemt, om de voornemens Godts kleinachting, aen te doen. Het ſou beter weſen, dat gy my noit geſien noch gekent had, als ſoo vele quade gevolgen uit mijne ſchriften en woorden te trekken. Gyhaelt groote qua
len uit de ſelfde ſaken daer vele groote goeden uit gehaelt hebben, en redenen genomen om Godt alle de dagen hares levens te loven, voor }
-
G
de
98.
De hardnekkigheit verduiſtert
de lichten welke hy haer heeft gegeven door het middel van die ſelvige woorden en ſchriften. Ik kan niet maken dat gy die niet geleſen en ver
ſtaen hebben ſoud, maer ik ſou geern maken dat gy na-liet de ſonden van laſtering en ergernis daer uit te trekken. De gebreken, waer mede gy my beſchuldigt, konnen niet uitgebreid worden onder ſoo vele perſoonen ſonder laſtering, of ſchoon die noch waerachtig mogten zijn. Hoe veel erger is dan de laſter, wanneer die redenen valſch, en deſe gebreken enkele laſteringen zijn, waeraen ſich nu al vele geergert hebben: de eene ſich aftrekkende van de lichten die Godt my geeft, uit vreeſe dat ſy niet waerachtig ſouden zijn : d'andere hebben ſich geergert, inwendig
gevoelende dat uw ſeggen niet waerachtig kan weſen, om niets in mijnen ommegankbeſpeurt te hebben, dat haer kon doen gelooven dat ik my verhef, of groot gevoelen van mijn ſelven
heb,gelijk gy haer wijs maken wilt. Soo dat deſe qualen niet meer vermenigvuldigt moeten wor den. Het is beter dat yder by ſich ſelven blijft, ſonderſichfeer te bemoeien met het doen en de
Conſcientie ſijnes naeſtens: want de H. Petrus ſtelt de ſonde, van eenes anders ſaken te door
ſnuffelen, onder de grouwelijkſte fonden, die ſwaerlijk geſtraft fullen worden. Dierhalven bid iku niet meer met my te willen te doen hebben, en niet van my te ſpreken noch ten goeden noch -- --
tC1n
de ziel gevveldig. 99 ten quaden; wy hebben eenen Richter die ons in gerechtigheit oirdeelen ſal. Mijne ſchriften
hebben geen toeſtemming van menſchen noo
dig, ſy ſpreken en keuren ſichſelven voor goet, en het ſtaetyder vry die aen te nemen of te ver werpen, ſonder iets daer af te nemen of te ver minderen. Godt dwijngt niemand: hy heeft aen alle de menſchen de volkomene vrye wille gege ven. 't Gene ik ſeg is klaer en eenvoudig: het
zijn geen figuuren noch duiſterheden meer, om dat de tijt aen het einde is gekomen: yder kan
die verſtaen en fijngoet daer uit trekken, ſonder noodig te hebben u te gaen vragen, wat gevoe lens gy daer over hebt. De lieden hier hebben
goet oirdeel genoeg, om het goede uit het qua de t'onderſcheiden. Ik heb noit iemand bedro
gen; ook heb ik haer niets te verkoopen,om haer
te konnen bedriegen. De lichten die Godt my gegeven heeft, ſtrekken tot geen eere, voordeel,
noch vermaek, maer alleenig om door liefda digheit die mede te deelen aen de gene die daer uit hare nuttigheit trekken ſullen willen: 't gene
ik om niet heb ontfangen, geef ik wedergewil ligom niet. Indien gy van dit getal niet wilt zijn, ten minſten verhindert niet dat een ander daer
aen deel moge krijgen. Blijft gy by uwen drift, en laet my Godt volgen door den weg, dien het hem heeft belieft my te wijſen. Speelt noit de Meeſter in de Schole des H. Geeſtes, want het -
G 2
ſou
IOO
De hnrdnekkigheit verduiſtert
ſou u groot geluk zijn daer in een kleinen leer ling te mogen weſen. Soekt niet verder in klein achting te brengen , 't gene uit ſoodanigen
ſprink-ader voortkoomt. Daer zijn booſe lieden genoeg in de weereld, die de beſluiten Godts ſullen trachten tegen te gaen. Gy die de wille hebt om hem aengenaem te zijn, moet u niet
meer beſig houden, met andere menſchen af te trekken van het waerachtige licht, want het be lieft hem dat ſelfde uit te breiden door middel
van my: en of ſchoon ſulks u niet behaegt,ſoo ſal hy daerom noch ſijne beſluiten niet verande
ren. Indien gy dat licht verwerpt, om dat het door een gering en veracht werktuig koomt,dat
ſal voor uvve rekening zijn, niemand dvvijngt u daer toe,laet my maer alleenigin ruſt. Siethier alles dat ik van u verſoek. Ik heb genoeg onder vonden,dat gy geen reden plaets geven kond,op dat gy de overhand houden ſoud. Onſe laeſte Conferentie heeft meer als oit my daer in beve ſtigt,en my doen ſien,dat gy geene redenen aen nemen vvilt, dan die over-een-komen met uvve
gevoelens. Gyſeide my dacr, dat ik moeſt ant vvoorden op de texten der H. Schrift, die men
my voort-gebragt had, om de voldoening Jeſu | Chriſti te bevvijſen. Waer opik u heb geant vvoord, dat ik niet kon het boek gaen nemen, om te ſtuderen over die plaetſen, en dat ſulks my
grootlijks ſouverſtroeien, dat ik geene boeken noch
Kielgevveldig. IO I noch ſtudien gebruik,maer ſlechs een invv ndig onderhoud heb met Godt, die my alles leert wat my noodigtevveten is. Was deſe reden, mijn Heer, niet genoeg de
ſaem, om u te doen nalaten my verder tot dit le
ſen aen te drijven? Niet te min hield gyalaen om my te doen leſen, en te antvvoorden op alle die plaetſen, die vvel tvvintig of dertig zijn: en daer op u vvedergeſeit hebbende,dat ik dan God in fijne onderhoudingen moeſt verlaten, om my tot het leſen te gaen begeven, ſooſeide gy my; dat ik Godt door dit leſen moeſt ſoeken: als of
y my vvilde eenen vvegaenvvijſen om Godt te daer de H.
# door uitvvendige middelen;
Geeſt my altijt geleert heeft myn verſtand te ontledigen van allerhande voorbeeldſelen en middelen, om het einde te genieten, en Godt te ſmaken in den geeſt en vvaerheit. Het ſou een
groote roekeloosheit zijn, den H. Geeſt te wil len wederſtaen. Gyſult miſſchien ſeggen, dat gy
twijfelt, of dit de H. Geeſt zy, en by-gevolg
wilt gy dat door de H.Schriftuur hebben bewe ſen; daer my ondertuſſchen dunkt, dat gy noch den H. Geeſt, noch den rechten ſin van de Schriftuur verſtaet; en ſonder deſen toets-ſteen
kond gy noch het een noch het ander onder
ſcheiden, en om deſe onwetentheit te helpen, heb ik u voort-gebragt,dat de perſoonen die my gekent, en met my # hebben, daer ge
noegſame getuigenis van hebben gegeven, waer 3
op
1oz De hardnekkigheit verduiſtert op gv terſtond my tegen-wierpt, dat de getui eniſſen van alle de andere niets zijn, dewijl gy # tegendeel ſiet; als of gy geloofde meerder bequaemheit te hebben om mijnen geeſt te on derſcheiden in uw hooft alleen, dan in de wijſ
heit en ervarentheit van Theologanten, Biſ ſchoppen, en Prelaten, die met my omgegaen hebben, en ſoovele andere geloofwaerdige per ſoonen,by welke ik verkeert heb. Dit bewijſt een ſeer groote achting van uwe bequaemheit al leen, ſonder my oit gekent, en ſeer weinig met my verkeert te hebben; ondertuſſchen durft gy ſeggen en oirdeelen, dat ik den H. Geeſt niet
heb, en myaenraden uwe geleertheit en wijsheit te ſtellen voor alles, afſcheidende van het einde,
om de middelen aen te vatten, die niet dan de weg zijn, om tot dat einde te geleiden: en gy ſeit
my, dat ik u niet moet verklaren hoedanig Jeſus Chriſtus voldaen heeft, om dat gy 't al wiſt eer gy my kende : maer gy vvild my met
geweld verplichten mijn gevoelen daer over te ſeggen, ten einde gy aen andere ſoud mogen vertellen, wat ik daer van geſit heb. Zijn dit niet ſeer moeielijke redenen te voe
ren, om my met onnuttigheden tºonderhouden, cn my te verplichten u te ſeggen, 't gene gy wel meent te weten; en dat ten einde gy aen andere
ſou mogen verhalen, dat ik van uwe gevoelens ben ; 't welk niet waerachtigis. Want wy ver
ſchillen geweldig in vele ſaken, en ſelfs aange, -
-
-
de
de ziel gevveldig.
1 o3
de de voldoening Jeſu Chriſti koom ik met u
niet over een. Ja my dunkt dat gy niet weet hoe dat het met Jeſu Chriſtois,noch hoe hy voor ons
heeft voldaen; en gy oirdeelt in vele ſaken gelijk de blinde doen van de couleuren: en ondertuſ ſchen ſeit gy, niets van my te willen leeren. De
wijl het ſoodanig dan is, ſookoomt toch nim mermeer by my: want ik kan ook van u niets leeren, en houde my vernoegt met het gene
Godt my ſal gelieven te leeren in de grond mij ner ziel. Ik wil niets weten, dan't gene hem be
lift my bekent te maken, ondervonden heb bende, dat hoe meer ik heb willen onwetende
zijn, hoe ik dan meer geleert heb. Perſcht my dus niet tot eenen anderen weg te nemen, dan
dien door welken my Godt wilt geleiden, die my een geruſtheit des geeſtes geeft in alle
ontmoetingen: en daer is geſchreven dat men de wel-geminde niet wakker moet maken
ſy 't begeert. Ik heb u geſeit, dat
tot dat
ik te ſijner tijt de Heilige Schriftuur uit
leggen ſal; en gy ſeit my, dat gy met eenen , van my d'uitlegging begeert van de voldoening Jeſu Chriſti: waer op ik geantwoord heb, dat f.
de geeſten der menſchen noch niet eenvoudig
genoeg zijn, om den rechten ſin te verſtaen: g#.::
en indien Godt ſelfs van den Hemel afquam, om dien aen d'een en d'ander van Partien te
brengen, die nu daer over twiſten, ik ſie niet /
J
G 4
dat
104
De
hardnekkigheit verduiſtert
dat iemand dienſou willen aennemen, ſoo hard
nekkig zijn ſy vaſtaen hare voor-inneming des geeſtes. Ik bidde Godt de herten te willen be reiden, dat ſy ſich leerſaem aenſtellen, om de
ſenwaerachtigen ſin te verſtaen, ſonder voor opnemingen ofzijdigheden.
Gy brengt my noch tegen,
dat ik het ſelfde
moet doen, en dat d'Apoſtelen altijt geant woord hebben op het gene men haer vraegde : ondertuſſchen ſeit Ieſus Chriſtus ſelfs tot ſijne
Apoſtelen, dat hy haer veel dingen te ſeggen had, maer dat ſy die noch niet konden dragen; en gy houd alle mijne redenen voor onnut, als ofuwe hardnekkigheit onverwinnelijk was, aen eenewaerheden ſich overgeven willende. Ondertuſſchen heb ik noit iets gehoort uit de H. Schriften, of alles koomt over-een met de in
wendige gevoelens die Godt my geeft. Gy zijt
miſſchien bedrogen in de hopen, die gy van my had opgenomen, in 't eerſt als gy my ſaegt, bemerkkende in mijne beſtieringen groote een voudigheit en leerachtigheit, uwlatendevoor ſtaen, dat gy door deſe middelen my ſoud doen
toeſtemmen, als een klein kind, alle de gevoe lens die gy beſit. Gy hebt u ſelven daer in be drogen, om dat de geeſt, die deſe eenvoudig heit en leerachtigheit beſtiert, een geeſt is van waerheit die nimmer wankkelt, en ſich niet kan
bewegen na't welgevallen der menſchelijke ge -
-
voelens,
de Kiel gevveldig.
-
Io5
ook
voelens, van wat hoedanigheit en ſtant die ook
:
mogten zijn. Deſe waerheit is krachtig, enſ wederſtaet alles wat haer tegen is, ſonder # te bekommeren wien ſy miſnoegt, noch wien ſy begunſtigt. Sy is als een twee-ſnijdendſwaerd, ſlaende ter rechter en ter ſlijnkker, ſondernaer
:
: ::
yemand te vragen. Siet hier domſtandigheden der waerheit die van Godt af-koomt, maer ſy die de ſelfde niet beſitten, laten ſich gints en weder ſlingeren, volgens de gevoelens derge ner die ſy willen begunſtigen of hare zijdehou-: den, en daer mede gelooven ſy in de waerheit te zijn, daer ondertuſſchen harewaerheden van Godt niet zijn voortgekomen, maer alleen van de menſchen die met hare inbeeldingen dit of dat voor waerheden opnemen, ſonder het wc
ſen der ſelvige te kennen. Dit heeft u laeſtmael, doen ſeggen, dat ik de voldoening Ieſu Chriſti moet uitleggen gelijk gy die uitlegt, of anders dat die van Godt niet ſou voortkomen, geloo
vende dat uwe uitlegging vvaerachtig is, vvan neer uvve medeſtanders voor ſodanige die hou den, u inbeeldende dat ſy van Godt koomt, vvanneer ſy ſomtijts vvelvvijd daer van af is, en
dus maekt gy geen recht oirdeel van alle ſaken, en gelooft u dikvvils in 't licht te zijn, vvanneer gy noch in groote duiſterniſſen verſonkken ſit. Hierom kondgy in een ander de vvaerheit die van Godt afkoomt niet ſien noch bekennen, G5 uit
De hardnekkigheit verduiſtere uit oirſaek dat gy onvvetende zijt vvat voor hoedanigheden de rechte vvaerheit moet heb 1o6
ben; enoirdeelt dat ik daer niet in ben, vvan
neer ik niet vvil vvijkken voor uvve gevoelens; 't vvelk ik geenſins kan doen, dan alleen voor ſo veel deſe uvve gevoelens in de vvaerheit Godts
zijn: gelijk ik ook ſouvvijkken voor alle de ge voelens van andere perſoonen, ſoo langen tij: ſy mogten vveſen in de vvaerheit die van Godt af
komt, welke ik ten deele in allerhande Religien of Secten, hoedanig die mogen weſen, bemerk. Men vint,na my dunkt overal eenige waerheden vanGod,onder vele dwalingé vermengt. Hierom ſeit gy, dat ik de Socinianen begunſtige: noch
tans ben ik geen Sociniaenſche; maer indien de Socinianen in hare gevoelens eenige waerheit Godts hebben, ſoo ben ik in dat ſtuk met haer eens, maer niet in de dwalingen daer ſy ontrent andere ſtucken in konnen zijn, en ſoo ook met alle andere Religien; ik ſchik my met alles dat ſy waerachtigs hebben: en gy doet my geen
# aen, wanneer gy ſegt, dat ik ſpreek als de Queekers,ofde Engelſchen die ſich Goden noe men; om dat miſſchien deſe Perſoonen in hare gevoelens eenige waerheden Godts konnen hebben, die ik altijt ſal achten in wat plaets ik haerſou mogen ontdecken, ofſchoon dat weſen mogt onder de Turken en Heidenen, of onder het verachtſte volk en --geringſte Seête desre S, *.
#
-
w
de
Kielgevveldig.
107
relds, uit oºrſaek dat ik daer in niet de menſchen
wil aenſien, maer alleenig de waerheit die van Godt afkoomt, in wat ſchepſel ik ook die ſou mogen vinden.
-
-
-
-
- -
-
Siet hier, mijn Heer, waer in wy noit ſullen over- een konnen komen; om dat gy wilt dat ik voor uwe gevoelens ſou wijkken, en ik kan dat niet doen, dan voor de waerheit die van Godt
afkoomt. Dierhalven laet ons geſcheiden blij
ven, en wilt mijn perſoon niet meer ontruiten, Godtſal my wel geleiden, en daer in voltrecken 't gene hy doorſijne genade heeft begonnen. Dit moet u tot groote blyſchap zijn, te hooren, dat Godt noch ſijn licht in de weereld ſend,
door levendige en ſprekende werktuigen, en gy doet alu beſt om die te wederſtaen, en dat licht
te verduiſteren, 't welk Hy in mijne ziel heeft ontſteken, ſonder andere reden, dan alleen dat
dit ſelfde licht niet over-een-koomt met alle uwe gevoelens, en daerom durft gy de waerheit die van Godtkoomt wel wederſtaen. Vreeſt gy niet, dat er in de grond uwer ziel eenige valſche
deugt mag weſen voor u onbekent, die niet kan lijden dat de waerheit lou aenden dach komen,
vreeſende dat ſy ontdekt mogt worden, want indien er niet quaets verborgen was, het ſouon mogelijk zijn, dat gy ſoo vele moeiten ſoud konnen nemen, om het licht te verduiſteren,
dat ſich maer even verheft,ſelfseergy dat # -
-
CIAU.
Ho8
De hardnekkigheit verduiſtert
kent enaendachtig hebt aengemerkt. Wat kon u anders bewegen u ſoodanig tegen my te ver heffen, en van plaets tot plaets,ja van Stad tot
Stadtegaen, om mijne ſchriften in kleinachting te brengen? Sy zijn tegen u niet, en ſtrekken niet als tot een goet einde, en tot de zielen van haer ſelven en van de tijdelijke ſaken los te ma ken, omſich volkomen over te geven in de be -
ſtiering Godts, en geheel in ſijn aenhangen te leven, gelijk een kind hangt aen de beſtiering van ſijne Voeſter. Wat quaet kond gy trekken uit ſaken die ſoogoeden einde beoogen, waer
door gygants geene ſchaden kond hebben, in dien het niet was, dat daer door eenigeonſuiver
heit in uwe gevoelens ſouden mogen ontdekt worden? My dunkt dat gy wel vernoegt weſen moeſt, dat het quaet in de gronduwer zielwierd ontdekt, in geval het daer in was, 't welk ik u bid wel naeuwkeurig t'onderſoeken, want de
Duivel is ſeer archliſtig, en ſluipt ook in de gee ſtelijkſte en goddelijkſte ſaken.Hy kan ſelfs ſom tijts waerachtige lichten geven, om dat hy een heldere geeſt is, en niets heeft verloren
van ſijne
goddelijke begrijpens. Hy ſou u wel d'uitleg ging geven over de Pſalmen en over d'Openba
ring, als hy maer ſlechs u mag behouden in 't vernoegen over uwen geeſt, en in de be
geerte van by de menſchen toe- geſtemt te worden, en gy ſoud niets gewaer worden Van
N
de Kiel gevveldig.
109
van deſe liſtige ſtreeken , noch ſijne door traptheden, waer mede hy de menſchen ver
ſoekt door middelen die met hare genegent heden over-een komen. Hy ſal een geeſtelijk perſoon die Godt vreeſt niet verſocken door be
koringen van ongeloovigheit en onreinigheit, ofandere grove en openbare ſonden, maer door begeerten van in ſijne gevoelens geholpen te
worden, en van welbehagens in fijne weten ſchappen of in fijne lichten, ja 't vernoegen dat men op-neemt in wel te doen, met duiſentan
dere verſoekingen onder den ſchijn van godt vruchtigheden en deugden, waer over men wel
#
op moet zijn: want ſoo langen tijt de ziel noch niet is geſuivert, ſooisſy altijt onder
worpen aen de bedriegerien van onſen gemee nen vyand, en moet vreeſen en bidden over ha re onbekende ſonden.
Ik bid u, mijn Heer, in dit ſtuk niet te ſteu
nen op het ſeggen van iemand uwer vrienden, wanneer ſy ſeggen, dat mijne ſchriften wel uit een natuurlijken geeſt konden voortkomen, en diergelijke ſaken, om de voorſtelling te helpen die gyhaer doet. Want deſe perſoonen konnen den grond uwerziel niet ondertaſten,alleen God onderſoekt die tot in haer binnenſte, en ſiet wat
ons aendrijft tot onſe goede werken te doen: hieromſeit hy, dat hy die ſaloirdeelen, en onſe
gerechtigheden veroirdeelen. Maer de vriend die -
-
u ſchrijft
* * v
11 Ö
De
hardnekkigheit verduiſtert
uichrijft wat my belangt, ſtichtſijne werken op vaiſche ſtellingen, en op den verkeerden grond
diea gy hem geeft. Want ſijnen laciten brief, die gv my vertoont hebt, ſeit dat het jammer is, dat ik niet onderſocht kan worden door de H.
Schrift, en hy ſpreekt, alsof ik die verachtte en verwierp, 't welk geenſins waerachtig is: want ik ſcg altijt, dat het gene koomt van den H. Geeſt, onfeilbaerlijk over-een koomt met den ſin der H. Schriftuur. Ik heb u ook verhaelt, dat
als ik eerſt het Nieuw Teſtament las, ik genood ſaekt vvierd het boek toe te ſluiten, en te ſeg gen, dat ik dit leſen niet noodig had; om dat ik in mijne ziel de ſelfde gevoelens beſat : ſoo dat indien ik had moeten ſchrijven het gene ik gevoelde in mijne ziel, ik even eens een boek ſou gemaekt hebben gelijk het Nieuvv Teſtament , aengaende het onder
vvijs van de oefening der deugden. En om ute betoonen hoe ſeer ik deſe leere acht, ſoo heb
ik u doen ſien, in de tegenvvoordigheit van vele ſoonen, een klein boekje vvaer in alle de vvoorden Jeſu Chriſti beſchreven ſtaen, 't vvelk ik altijt by my dracg, als het geneik alderkoſte lijkſte in de vveereld acht:niet dit papier dat doot is, maerden ſin van deſe Schriftuur, vvelkenin
dien gy beſat, daer ſou noit tvveedracht onder ons konnen vveſen, om dat de geeſt Godts altijt
ſich ſelven gelijk is, in vvat plaetshy mag vvo IlêIls
|
de ziel gevveldig.
II I
#nen. Dit alles is geſeit, om de vvaerheit getui # genis te geven, en u reden te verſchaffen dat gy :: #
in u ſelven ſoudgaen, om vvel t onderſoeken vvat uvve daden aendrijft, indien het Godt is, of de Duivel, of de verdorvene natuur. Yder
een ſal genoeg by ſich te doen vinden, ſonder met andere ſich te bemoeien. Uvv Vriend kend
mygants niet, devvijl hy gelooft dat ik de H. Schriften veracht: aengefien alle degene die mij
ne ſchriften dagelijks leten, ſeggen dat ſy zijn tſaem geweven van de H. Schriftuur, ja ſelfs van die woorden, of ſchoon ik daer geen kennis van heb. Uw Vriend kan niet dan een gebouvv
van leugenen ſtichten, op ſoo vele valſche vaſt ſtellingen, maer hy is onvvetend van 't gene daer gy vvel kennis van moet hebben. Adieu
mijn Heer: vvaerom te veel vvoorden tegen een die hardnekkig is? V By my -
A. B
Dat
:
II2,
'Dat de ſtudien de herten der menſchen opgeblaſen maken. X I V.
.
B R I E F, /
Aen den ſelfden Serrarius hem antwvoordende op
tvvaelf laſteringen, vvaer mede hy deſe A. B. vvulde
beſchuldigen , om dat ſy ſich niet ſchikte
na fijne gevoelens, daerom aengevangen heb bende alles in kleinachting te brengen dat van haer 4uam; 'tgene hy lang heeft gedaan, tot dat ſy ſich in Conſcientie verplicht vond, hem
deſen te ſchrijven, om de vvaerheit getuigenis te geven.
(NB.) Hier moet de Brief ingevoegt wor den van Anthoinette Bourignon op TwaelfLa ſteringen by Petrus Serrarius ten onrecht haer aen-gewreven, ſoo als die voorheen t Amſter dan by P. Timmers gedrukt is.