Over dit boek Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. Richtlijnen voor gebruik Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende: + Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden. + Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn. + Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. + Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. Informatie over Zoeken naar boeken met Google Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com
<3 6634 1.80 1.500 13
<3 6634 1.80 1.500 13
Bayer. Staatsbibliothek
BENEDICTUS SPINOZA
BIBLIOGRAFIE
D"
A.
VAN
DER
LIN DE
MARTINUs NIJH OFF 1 87 1
Baruch d'Espinoza, Benedictus de Spinoza, Benedictus Spinoza â&#x20AC;&#x201C; bij den laatsten, door den wijsgeer zelf voltrokken herdoop van zijn hebreeuwsch-spaanschen naam heb ik mij neergelegd. Hetzij Baruch in Benedictus wilde bestadigen dat hij volkomen had gebroken met de synagoge, hetzij hij eenvoudig de mode van het latinizeeren ge volgd is, ik eerbiedig zijn zeventiend'eenwsch recht zich naar eigen verkiezing te noemen. Hij heeft zich door de kracht van zijn geest ontjood, even als de doordenker der negentiende eeuw zich ont kerstent, en ik bespeur niet de minste neiging hem naar eenig partikularisme terug-te-dringen.
Men bespeurt in deze bibliografische proeve der Spinoza-litteratuur onmiddelijk, welke boeken beschreven werden uit eigen aanschouwing en welke slechts ter herinnering zijn aangestipt, als gids voor hen, die
het begonnen werk wenschen voort-te-zetten. Want ofschoon ik jaren heb gezocht en moeiten noch kosten ontzien om deze litteratuur in
mijne boekerij kompleet te maken, het is mij onmogelijk gebleken alles te vinden waarvan ik het bestaan wist of vermoedde. Opmer
kelijk zijn vooral de vele teleurstellingen, die de verzamelaar onder vindt op eigen bodem, juist van de hollandsche boeken is zeer veel of verdwenen of slechts te vinden in 't buitenland. Onze weten schappelijke achterlijkheid en onverschilligheid vertoont zich ook hierin. Waarom heeft bijvoorbeeld noch geen nederlandsch theoloog een ge schiedenis geschreven van het Hattemisme en de daarmee samenhan
gende interessante verschijnselen in de gereformeerde kerk der zeventiende en achttiende eeuw ? Dit ware een verdienstelijker en dankbaarder werk, dan de ontelbare bijdragen tot het scheurpapier der toekomst.
Een enkel woord over 't hier gevolgde systeem van ewakte biblio grafie. Ik heb mijn handschrift bewerkt in den geest van het uit stekend Bibliographical Essay van Asher-Frederik Muller, namelijk het behoud aller lettersoorten van den oorspronkelijken titel: kapi
IV
taal, kursief, romein, black-letter &c. Bij nader inzien echter heb ik van deze methode afgezien. Want ofschoon zij schijnbaar het ideaal der bibliografie nadert, roept zij door halve nauwkeurigheid een andere onnauwkeurigheid, bibliografische onwaarheid in 't leven. De typografische afwisseling toch in de oorspronkelijke titels wordt bijna uitsluitend gemotiveerd door het afbreken van de regels. Het kursief, dat op het oorspronkelijke boek alleen staat, zelfstandig is afgedeeld, staat daar heel goed, maar het verwekt een onwaren, een verwarrenden indruk, wanneer het in de titelkopie eener biblio
grafie op een zelfden regel voortloopt en afgewisseld wordt met zeer heterogene typen. Er ontstaat een bontheid, een schijn van willekeur, die typografiesch volstrekt niet bevallig is en bibliografiesch meer onnauwkeurigheid dan voordeel baart. Facsimilia van de titels te geven, is de noodzakelijke konzekwencie van de typologische biblio grafie. Anders is zij niets dan een onlogische halfheid. Uit deze overweging ben ik voor goed tot het gebruik van éen lettersoort teruggekeerd.
Nemen we tot voorbeeld nommer 5a dezer bibliografie. De oor spronkelijke titel vertoont zich aldus: DANIELIS HEINSII P. P. O P E RU M
H IS TO R I CORUM C O L I, E C TI O Prima.
Editio Secunda, priori editione multo emen datior ſy auctior accedunt quaedam hactenus inedita. LUGD. BATAV.
Apud ISAACUM HERCULIS. 1673.
-
Zoo afgebeeld, geeft de kopie bij benadering een vrij nauwkeurig
beeld van het origineel, ofschoon de varianten van augustijn, brevier, garmond enz. enz. bij deze methode óok weer in aanmerking zouden dienen te komen ! Maar wordt deze approatimatieve afbeelding
V
nu samengetrokken tot een doorloopenden tekst (en dat moet wel !), dan ontstaat er een vreemde staalkaart van typen. Alzoo aut-aut:
fotolithografie (= onmogelijk) of uniforme typografie met aange wezen regelafbreking. Deze laatste geeft bovendien gelegenheid om bij zeldzame drukken de lettersoorten op-te-geven in een aanteekening onder den titel, zooals ik het in dit geschrift heb gedaan met de kleuren.
-
Het teeken [=] is de aanwijzing, dat de titel daar een figuur vertoont, hetzij bloem, boom, filet, of prent, waarbij zich rand en onderschrift der figuren onmiddelijk aansluit. (Alleen in nommer 346 vertoont zich de oude Adam.) 't Is een poging ter bevordering van regelmaat en kortheid, die ik aan het oordeel der bibliografen onderwerp. Een bibliografiesch systeem dat alle bezwaren oplost, dat op alle vragen andwoord geeft, vooral een universeel systeem is er noch niet. Maar komen zal het, zoo goed als de duitsche eenheid.
Ik eindig met een woord van dank aan hen, die mij in meerder of minder mate welwillend hebben helpen jagen naar de (helaas onbereikbare!) volmaaktheid, met name de heeren dr. Boehmer in Halle, Campbell in Den Haag, Von Hellwald in Weenen, Hessels
en dr. Willis in Londen, dr. Hoeck in Gรถttingen, dr. Hoffmann in Hamburg, dr. Philippson in Bonn, dr. Van Vloten te Bloe mendaal en dr. Zangenmeister in Gotha. Den Haag, 31. December 1870.
AANTEEKEN IN G.
Van de hier beschreven boeken bevinden zich de volgende nom mers in openbare bibliotheken : 1-3, 8-12, 15-20, 22-24, 26, 29, 30, 31, 34-41, 42a, 43-51, 53, 54, 56, 57, 60-64, 66, 67, 69, 70, 72, 73-75, 80, 82, 83, 87 (druk van 1730), 88-92, 94,
95, 98, 99 (in HS.), 101, 101a (ook eenige in HSS.), 102, 103, 106-109, 111, 112, 114, 117, 121-123, 125-131, 133, 134, 136, 137, 139-141, 144, 146, 147, 149 (met
een tweede exemplaar, waarin het HS. loopt van pp. 177-454), 150, 151, 196-204, 240, 246, 282, 284, 318-325, 349, 350,
156, 161, 171, 173-175, 177, 182, 187-194, 207, 218, 220-224, 227, 228, 230, 234, 236, 248, 253, 266, 268, 271, 272, 274, 277-280, 285, 287, 292-298, 300, 304, 307-312, 314, 329, 330, 332, 334, 337, 342-344, 346, 347, 353, 356, 364-366, 371, 374, 378, 380, 383
385, 389, 391, 394, 396, 399, 402 (met den eersten druk, te Amsterdam, bij J. Pauli 1720, 4to, 28 bll. +- 458 pp.), 410, 413, 415, 417-420, 425, 427-438, 440 te 's Gravenhage; 25, 37, 59, 76, 108, 115, 152, 160, 172, 209, 301,
359, 363, 370, 395, 396 te Hamburg; 4, 42, 84, 88, 93, 99, 104, 116, 208, 211-417, 299, 381, 397, 416, 426 te Halle;
7 te Gรถttingen;
VIII
5 te Gotha ; 6, 120 te Weenen ; 55 te Oxford;
13, 32, 65, 291, 315 in 't Britsch Museum te Londen; 119 in de boekerij van het Seminarie der Jansenisten ; 265 te Kopenhagen.
I N H O U D.
Bladz.
I. De werken van Spinoza . . . . 1. Cartesii principia philosophiae 2. Tractatus theologico-politicus.
3. Opera posthuma
. . .
. . .
. . .
. . .
. . .
. . .
1. l. 2.
.
.
.
.
.
.
.
.
. .
4. Tractatus de Iride .
.
.
.
.
.
.
.
.
.
10.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
ll.
6. Korte Verhandeling
.
.
.
.
.
.
.
.
.
13.
Phi . . . . . .
16. 18. 44.
5. Opera omnia
.
7. Pseudo-Spinoza. (De jure ecclesiasticorum & losophia S. Scripturae Interpres). . . . II. Geschiedenis van Spinozaas leven en leer. . . III. Spinozistische bewegingen in Holland . . . .
6.
1. Adriaan Koerbagh .
.
.
.
.
.
.
.
.
.
44.
2. Abr. Joh. Cuffeler .
.
..
.
.
.
.
.
.
.
45.
3. Hendrik Weyermars .
.
.
.
.
.
.
.
.
45.
4. Pontiaan van Hattem .
.
.
.
.
.
.
.
.
46.
5. GosuĂŻnus Buitendijk .
51.
.
.
.
.
.
.
.
.
6. Marinus Adriaansz Booms
.
.
.
.
.
.
.
51.
7. Jacob Bril
.
.
.
.
.
.
.
53.
.
.
.
.
8. Willem Deurhof
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
53.
9. Johannes Bredenburg .
.
.
.
.
.
.
.
.
59.
10. Balthasar Bekker
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
62.
11. Johannes Bernouilli
.
.
.
.
.
.
.
.
.
62.
12. Frederik van Leenhof.
.
.
.
.
.
.
.
.
63.
13. Jacobus Wittichius.
.
.
.
.
.
.
.
.
68.
IV. Spinozaas verhouding tot andere systemen.
.
. . . 71.
1. Hebreeuwsche theologie .
.
.
.
.
.
.
.
71.
2. De antieken.
.
.
.
.
.
.
.
73.
.
.
.
.
.
IN HO U D.
II
Bladz.
73.
. Böhme (1575-1624) . Hobbes (1588-1679).
73.
. Cartesius (1506-1650) . Geulincx (1625-1669)
80.
8. 9. 10. 11. 12.
76.
Locke (1632-1704)
80.
Malebranche (1638-1715) Leibnitz (1646-1716). Dippel (1673-1734) . Toland (1670-1722) . Swedenborg (1688-1772) Voltaire (1694-1773).
80.
13. Condillac (1715-1780)
.
81. 82. 83. 84. 84. -
.
.
.
84.
14. Lessing – Mendelsſohn – Jacobi .
84.
14. Schleiermacher.
87. -
-
-
.
88.
1 6. Fichte .
88.
15. Göthe
88.
17. Schelling 18. Hegel
89.
19. Herbart.
89.
20. Baader .
89.
21. Schopenhauer . Polemiek tegen Spinoza . . . . 1. Bestrijding van den Tractatus theologico-politicus. 2. Bestrijding van het systeem Monografiën over de leer van Spinoza. Corrigenda . Alfabetiesch register
90.
-
V.
WI.
90. 90. 95. 99. 105. 107.
1
BTroriza an S
-
|
-
DE
WER KEN
VAN SPINOZA.
1. Cartesii principia philosophiae.
1. Renati des Cartes | principiorum | philosophiae | Pars I, & II, | More Geometrico demonſtratie | per | Benedictum de Spinoza Amſtelodamenſem, | Acceſſerunt Ejuſdem | cogitata metaphysica, | In quibus difficiliores, quae tam in parte Metaphyſices generali, quàm | ſpe ciali occurrunt, quaeſtiones breviter explicantur. [E] Amsteloda mi, | Apud Johannem Riewerts, in vico vulgo dicto, de Dirk | van Aſſen-ſteeg, ſub ſigno Martyrologii. 1663. | 4to. 8 bll. +- 140 pp. De verzen Ad Librum, bl. 5 verso, zijn van Jan Bresser, Med. Doctor. Cf, (Baumgartens) Nachrichten von einer Hallischen Bibliothek. Erstes Stück. Halle. bey Johann Justinus Gebauer. 1748. 8vo. pp. 47-58. Over professor Adriaan Heereboord, door Spinoza geciteerd p. 138, cf. Yselkout. Mengelingen en bijdra gen van Johannes van Vloten. Te Deventer, bij ter Gunne. 1855. 8vo. pp. 60-102.
2. Renatus des Cartes | beginzelen | der | wysbegeerte, | I en II Deel, | Na de Meetkonſtige wijze beweezen | door | Benedictus de Spinoza Amſterdammer. | Mitſgaders des zelfs | overnatuurkundige gedachten, | In welke de zwaarſte geſchillen, die zoo in 't alge meen, als in 't | byzonder deel der Overnatuurkunde ontmoeten, kortelijk werden verklaart. | Alles uit 't Latijn vertaalt door P. B. [E] t'Amsterdam, | By Jan Rieuwertsz. Boekverkooper in de Dirk van Aſſenſteegh, | in 't Martelaars-Boek. Anno 1664. | 4to. 5 bll. + 168 pp. + 3 bll. De vertaler is Pieter Balling. Cf Epistt. IX, XXXIV, II, LXX. l
2. Tractatus theologico-politicus.
3. Tractatus | theologico- | politicus | Continens | Diſſertationes aliquot, | Quibus oftenditur Libertatem Philoſophandi non tan tum | ſalva Pietate, & Reipublicae Pace poſſe concedi: ſed | eandem niti cum Pace Reipublicae, ipfaque | Pietate tolli non poſſe. | Johan. Epiſt. I. Cap. IV. verf. XIII. | Per hoc cognoſcimus quod in Deo manemus, & Deus manet | in nobis, quod de Spiritu fuo dedit nobis. [E] Hamburgi, | Apud Henricum Künrath. cloLoCLxx. | 4to. 6 bll. +- 234 pp. Gedrukt te Amsterdam bij Christ. Conrad. Cf. Baumgartens Nachrichten, I pp. 58-69. Met den Leviathan van Hobbes, het werk Philosophia Sacrae Scripturae interpres e. a. verboden bij plakaat van 19. Juli 1674, op aanklacht der Synode, blijkends dit Uittreksel uit het handschriftelijke » Resolutie-boek van den Rade” (Hof van Holland, Zeeland & Westvriesland) 1626-1675. » Den 15 en 16 April 1671. Sociniaansche boeken. Aen de Heeren Staten int Lange geadviseert op eene requeste aen deselve gepraesenteert by de Gedeputeerden van de Zuyt- en Noort-Hollantsche Sinoden, daer by sy seer clagen over het Drucken, en divulgeren van verscheyden Sociniaensche en Godtlasterlycke boucken, namentlyck de boucken genaemt, Bibliotheca patrum Polonorum quos unitarios vocant. Het fameuse Boeck van Hobbes genaemt Leviathan, noch het bouck ge intituleert Philosophia Sacrae Scripturae interpres, alsmede het bouck genaemt Tractatus Theologico-Politicus, en daertegens, alsmede tegens verscheyde excessen en in swang gaende sonden Efficacieuse remedie versoucken, en tot dien Eynde wederom oock doen uytschrijven eene missive die al op den 12 December voor
leden was ouergesonden, maer vermist was, en deselve weder overgesomden.” In den Tractatus theol.-politicus, Cap. XX, heeft Spinoza zijn (oorspronkelijk spaansche en thands verloren) verdediging tegen de Synagoge (Apologia para justificarse de su Abdicacion de la Synagoga) uitgewerkt.
4. Francisci Henriquez | de | Villacorta | doctoris medici | à Cu biculo Regali Phil: IV & Caroli II. | Archiatri. | Opera Chirurgica Omnia | Sub auſpiciis Potentiſſimi Hispp. Regis | Caroli II [E]
Amſtelodami | Apud Jacobum Paulli | 1673. | 8vo. 11 bll. (titel, Praefatio, Index capitum) + 334 pp. + 9 bll. (Prologus) + 182 pp. (Philosophia S. S. interpres) -+- 10 bll. (Epilogus). 5a. Danielis Heinsii P. P. | operum | histori- | corum | col lectio | Sectio | Prima. | Editio Secunda, priori editione multo emen- | datior & auctior | accedunt quaedam hactenus inedita. | Lugd. Batav. | Apud Isaacum Herculis. | 1673. | 8vo. 11 bll. + 334 pp. 5b. Danielis Heinsii P. P. | operum | histori- | corum | collec
cunda. | Editio Secunda, priori editione multo emen- | datior | acce dunt quaedam hactenus inedita. | Lugd. Batav. | Apud Isaacum Herculis. | 1673. | 9 bll. + 182 pp. + 10 bll. 6a. Totius | Medicinae | idea nova | feu | Francisci de la Boe | Syl vii | Medici | inter Batavos | celeberrimi | Opera Omnia. | Novas potissimum super morborum causis, sympto- | matis & curandi ratione meditationes & | disputationes continentia. | Secunda Editio. | ad Autoris exemplar correcta. | Amstelodami. | Apud Carolum Gratia ni. | 1673. | 8vo. 11 bll. + 334 pp. 6b.Totius | Medicinae | idea nova | seu | Franciscide la Boe | Syl vii | Medici inter Batavos celeberrimi | Opera Omnia. | Novas po tissimum super morborum causis, sympto- | matis & curandi ratione meditationes & | disputationes continentia. | Secunda editio. | ad Autoris exemplar correcta. | Pars secunda. | Amstelodami. | Apud Carolum Gratiani. | 1673. | 9 bll. + 182 pp. + 10 bll. 7. Tractatus | theologico-politicus, | Cui adjunctus est | Philoso phia S. Scripturae | Interpres. | Ab Authore longé emendatior. | Anno Dom. 1674. | 8vo. 11 bll. + 334 + 9 bll. + 182 pp. + 10 bll. N° 4, 5, 6 en 7 zijn niets anders dan éen zelfde druk van hetzelfde boek, maar met verschillende titels. De ware inhoud vermeldt de titel dezer edicie van
1674. Omtrend gedeeltelijken nadruk van den Tractatus theol.-politicus vind ik het volgende vermeld : » Le Libraire Williams vient de mettre au jour un petit Ouvrage qui a pour titre : Tractatus de Miraculis Authore Spectatissimo, 8vo. Ce respectable Auteur, nous a donné ici une production qui ne lui a pas beaucoup coûté, car ill'a copiée mot à mot du VI. Chapitre du Tractatus Theologico-Politicus de Spinoza. C'est assurément le même effronté plagiaire, qui a mis au monde sans nom de Libraire un Ouvrage, intitulé: Tractatus de primis duodecim veteris Testamenti Libris, in quo ostenditur eos omnes ab uno solo Historico scriptos fuisse: deinde inquiritur quisnam is fuerit & an huic operi ultimam manum imposuerit. Ce nouveau Traité est copié des VIII & IX Chapitres de l'ouvrage de Spinoza nommé dans l'article précédent. ” Bibliothèque des Sciences et des Beaux Arts. Pour les mois de Juillet, Août, Septembre. Tome XX (A La Haye. Chez Pierre Gosse Jun. 1763, 8vo) p. 217.
8. Benedicti de Spinoza | adnotationes |ad | tractatvm theolo gico | politicvm. | Ex | avtographo edidit ac praefatvs est, | addi ta | notitia scriptorvm philosophi, | Christophorvs Theophilvs de Mvrr. | Slave to no ſect, who takes no private road, | But looks
l
through nature up to nature's God ! | Cvm imagine et chirogra pho. | Hagae-Comitvm. | MDCCCII. | 4to. 44 pp. Met portret naar de gravure van 1677 (cf. N°. 23). Het werk behelst : I. Ima
gines Benedicti de Spinoza. II. Scripta de Vita Spinozae. III. Elenchus Scrip torum Benedicti de Spinoza. En : Benedicti de Spinoza Notae MStae Marginales ad Tractatvm theologico-politicvm (edit. in 4to 1670) descriptae ex originali, quod possidebat Ioh. Rieuwertsz, Typographus Ciuit. Amstelod. Deze noten van
Spinoza verschenen het eerst, vertaald, op de laatste 30 pp. van N° 10, 11 en 12.
9. Benedikt Spinoza's | Randglossen | zu seinem | Tractatus |the ologico-politicus |aus einer in Königsberg befindlichen noch un- | ge druckten Handschrift bekannt gemacht | von | Dr. Wilhelm Do row, | Königlich Preuſsischem Hofrathe, Mitgliede der Königli
chen | Academie in Neapel, der archäologischen Academie in Rom, | der asiatischen Gesellschaft in Paris, der Königlichen deut schen | Gesellschaft in Königsberg, der Königlichen antiquari schen | Gesellschaften in Trier, Westphalen, Sachsen u. s. w. | Mit
einer Steindrucktafel, ein facsimile der Handschrift | des Spinoza enthaltend. | Berlin, 1835. | Verlag der Buchhandlung von W. Logier. | 8vo. 46 pp. 10. La clef | du | sanctuaire | Par | Un ſeavant homme de nôtre | Siècle. | La où eſt l'Eſprit de Dieu, là eſt la liberté, | 2 Epitre aux Corinthiens Chap. 3, | verf. 17. [=] A Leyde, | Chez Pierre Warnaer, | M. DC. LXXVIII. | 12mo. 14 bll. (Préface & Table) + (532) pp, + 15 bll. (Table des matières principales) + 30 pp. (Re marques Curieuſes, Et neceſſaires pour l'Intelligence de ce Livre.) 11. Reflexions | curieuses | d'un | Eſprit des-Intereſſé | ſur | les matieres | Les plus Importantes au Salut, tant | Public que Par ticulier. [E] A Cologne, | Chez Claude Emanuel, | 1678. | 12mo. 14 bll. + (532) pp. + 15 bll. + 30 pp. 12. Traitté | Des | Ceremonies Superſtitieuſes | des | Juifs |tant Anciens que Modernes. [E] A Amsterdam, | Chez Jacob Smith, | M. DC. LXXVIII. | 12mo. 14 bll. + (532) pp. + 15 bll. +- 30 pp. Vertaling van den Tract. theol.-politicus door De Saint-Glain. Even als de la
tijnsche edicie in 8vo zijn 10-12 geheel dezelfde druk, maar met drie verschillende titels. Cf. Baumgartens Nachrichten , I pp. 69-74.
5
13. A treatise | partly | Theological | and partly | Political, | con taining some few discourses | to prove that the liberty of Philo sophising | (that is, making use of natural reason) | may be allowed without any prejudice to Piety or to the Peace of any Common wealth. | And that the loſs of public Peace and Religion itself must necessarely follow | where ſuch a liberty of reasoning is taken
away. | John, Epist. I Chap. IV v. 13. | Hereby know we that we dwell in God and God in us | because he hath given us of his spirit'. | Translated out of the Latin. | London, Printed in the year 1689. | 8vo. XIV + 452 pp.
14. Treatise partly Theological and partly Political, containing Discourses to prove the Liberty of philosophizing, that is, making Use of Natural Reason, translated from the Latin. London 1737. 8vo. Cf. W. Th. Lowndes : The bibliographers manuel of english literature. New edition, by Henry G. Bohn. Part IX (Lond. 1863, 8vo) p. 2481.
15. Tractatus theologico-politicus: | a critical inquiry into the his tory, purpose, and | authenticity of the hebrew scriptures; | with | the right to | free thought and free discussion | asserted, | and shown to be not only consistent but necessarily | bound up with true piety and good government. | By | Benedict de Spinoza. | From the la tin. |With an introduction and notes by the editor. | Hereby know we that we dwell in God, and God in us, because he has
given us of his spirit”. – 1 John iv. 13. | London: | Trübner & Co., 60, Paternoster Row. | 1862. | 8vo. viii + (360) pp. Vertaald door dr. R. Willis. Cf. Handelsblad van 3. Januari 1863.
16. Tractatus theologico-politicus : | a theological and political treatise, | showing under a series of heads that | freedom of thought and of discussion | may not only be granted with safety to religion and | the peace of the state, but cannot be denied | without dan ger to both the public peace and true piety. | By | Benedict de Spinoza. | From the latin. | With an introduction and a few notes by the translator. | Hereby know we that we dwell in God and God in us, if he hath given us of | his spirit”. – 1 John iv. 13. | Se cond Edition. | London : | N. Trübner & Co. 60, Paternoster Row. | 1868. | 8vo. viii + (360) pp. -
6
17. De | rechtzinnige | theologant, | of | godgeleerde | staatkun dige | verhandelinge. | Uit het Latijn vertaalt. [=]Te Hamburg, | By Henricus Koenraad. | MDCXCIII. | 4to. 14 bll. + 360 pp. 18. Een | rechtzinnige | theologant, | of | godgeleerde | staat kunde. | Behelsende | Eenige | redeneringen, | Met welke getoont word, dat de vriheid om te redenee- | ren niet alleen behoudens de Godſaligheid, en de | vrede des Gemeene- | beſts kan toegelaten,
maar | ook dat deſelve niet, dan te gelijk met de | Godſaligheid en vrede des Gemeene- | beſts kan weggenomen worden. | 1 Joh. 4 : vers 13. Hier door weten wy, dat wy in God blijven, en | God in ons,
dat hy ons van fijn geeſt gegeven heeft. | Uit het Latijn in 't Hollands vertaald. | En | Om fijn Voortreffelijkheid nu weer herdrukt. | Tot Bre men, | By Hans Jurgen von der Weyl, 1694, 4to. 10 bll. + 290 pp. Nieuwe vertaling. De vorige is van J. H. Glasenmaker. Cf Epist. XLVII.
19. Benedict's von Spinoza | theologiſch-politiſche | Abhandlun gen | neu überſetzt | mit den von Hrn. v. Murr | herausgegebenen Anmerkungen des Verfaſſers | zu dieſem Tractat, | einer einleiten den Vorrede | und einigen Anmerkungen begleitet | von Carl Phi lipp Conz, | ordentl. Profeſſor in Tübingen. | Stuttgart | bey Joh. Friedrich Steinkopf. | 1806. | 8vo. LXXVI + 424 pp. + 1 bl. 20.Theologiſch-politiſche | Abhandlungen | von | Spinoza. | Freye Ueberſetzung | und | mit Anmerkungen begleitet | von | Dr. J. A. Kalb. | München 1826. | Joſeph A. Finſterlein. | 8vo. XLVIII + 452 pp. 21. Spinoza, Tractatus theologico-politicus, übersetzt von J. H. von Kirchmann. (Theologisch-politische Abhandlung.) Verschijnt in de Philosophische Bibliothek (Berlin, L. Heimann) 1870. 3. Opera posthuma.
22. B. d. S. | opera | posthuma, | Quorum ſeries poſt Praefa tionem | exhibitur. [=] CIoToCLxxVII. 4to. 18 bll. + 614 pp. + 16 bll. +- 112 pp. + 4 bll. Uitgegeven, met een door dr. Lodewijk Meyer vertaalde voorrede van Jarig Jellis, te Amsterdam bij Jan Rieuwertsz. Cf. Baumgartens Nachrichten, I pp. 103-115.
Inhoud:
Ethica | Ordine Geometrico demonstrata, |et | In quinque Partes distincta, | in quibus agitur, | I. De Deo. | II. De Naturā & Origine Mentis. | III. De Origine & Naturâ Affectuum. | IV. De Servitute Humanâ, seu de Affectuum Viribus. |V. De Potentia Intellectus, seu de Libertate Humanâ (pp. 1-264).
Tractatus | politicus; | In quo demonstratur, quomodo | Societas, ubi Imperium Monarchicum | locum habet, sicut & ea, ubi Optimi im- |perant, debet insti tui, ne in Tyran- | nidem labatur, & ut Pax, Liber- | tasque civium inviola ta | maneat (pp. 264-354). Tractatus | De | intellectus |emendatione, | Et de vià, in quà optimè in veram rerum | Cognitionem dirigitur (pp. 355-392). Epistolae | Doctorum Quorundam Wirorum | Ad | B. d. S. | Et Auctoris |respon siones; | Ad aliorum ejus Operum elucidationem non parúm facientes (pp. 393-614). Compendium | grammatices | linguae hebracae (pp. 1-112). Er bestaan exemplaren op groot papier. Gewoonlijk bevindt zich in dit werk Spinozaas portret in koper, met de opschriften: Natus Amsteled. M. DC. XXXII. 24. Novemb. Denatus Hagae Com. M. DC. LXXVII. 21. Febru. Het onder schrift luidt:
Benedictus de Spinoza. Cui natura, Deus, rerum cui cognitus ordo, Hoc Spinosa statu conspiciendus erat. Expressere viri faciem, sed pingere mentem Zeuxides artifices non valuere manus.
Illa viget scriptis: illic sublimia tractat : Hunc quicunque cupis moscere, scripta lege.
23. De Nagelate | Schriften | van | B. d. S. | Als Zede kunst, | Staatkunde, | Verbetering van 't Verſtant, | Brieven en Antwoorden. | Uit verſcheide Talen in de Nederlandſche ge bragt, [E] Gedrukt in 't Jaar M. DC. LXXVII. 4to. 24 bll. + 666 pp. + 1 bl. (Misstellingen). Vertaling van Jan Hendriksz. Glasenmaker, le Perrot d'Ablancourt de Hollande”. Gewoonlijk met het bekende portret der latijnsche edicie. Verboden 25. Juni 1678.
24. Placaet. | De Staten van Hollandt ende Weſt-Vrieſlandt, | Al len den geenen die deſen ſullen ſien ofte hooren leſen, Salut. Doen te weten, Dat tot | Onſe kenniſſe gekomen is, dat feecker Boeck, gheintituleert, B. D. S. Opera Poſthuma, |ende dat wy bevonden hebben, dat het voorſchreve Boeck behelſt ſeer veele prophane, | blaſ pheme ende atheiſtiſche ſtellingen, daer door niet alleen den een
voudigen Leſer van de | eenige ende waerachtige wegh der Salig heydt ſoude konnen werden af-geleydt, maer | oock de Leere van de Menſch-werdinge ende Opſtandinge Chriſti, ende fulcks ver
S
ſchey- | de ſeer eſſentiele Articulen van het Algemeyne Chriſtelijcke
Geloof werden gelabefacteert, ende voorts by | den Autheur wegh genomen ende ghevilipendeert de authoriteyt van de Miraculen, daer mede Godt Al- | machtigh ſyne Mogentheydt ende Goddelijcke kracht, tot verſterckinge van het Chriſtelijck Geloof heeft | willen betuygen, trachtende den Leſer in te ſcherpen, dat de waerheydt van de Goddelijcke revelatie, | door de wijsheydt van de Leere ſelfs, ende niet door Miraculen (die hy de name geeft van igno rantie, en | een Fonteyn van malitie) moet werden beveſtight, en de dat men het gheloove ende het oordeel over de | Miraculen moet ſuſpenderen, ſo wanneer men de ſelve door natuyrlijcke oorſaecken niet kan ontdec- |ken, preſupponerende, dat de Menſchen in de kenniſſe van de natuyr niet diep ghenoegh konnende in- | drin ghen, daerom alleen ſommighe gheſchiede ſaecken, haer als Mira
culen ſcheenen voor te komen; | Ende dat den Autheur om alle de voorſchreve heterodoxe ende Goddelooſe ſtellingen ſtaende te hou den, ſich | bedient heeft van veele ende verſcheyde reden-kavelin gen, directelijck aenloopende tegens den uytgedruck- | ten Text van de Heylige Schriftuyr, ende tegens de Leere der Saligheydt, fulcks ende ſoodanigh de ſel- | ve in de publijcque Kercke werdt beleden, Ende dat Wy het drucken, verkoopen ende het diſſemineren | van het voorſchreve Boeck met de hooghſte indignatie gevoelende ende reſlenterende, midts dien goedge- | vonden hebben het ſelve Boeck te verklaren, ſoo als Wy het ſelve verklaren by deſen, voor pro phaan, | atheiſtiſch ende blaſphemant, vervolgens het verhandelen, verkoopen, drucken ende overſetten van het | felve Boeck, mitſ gaders van het tranſlaet van dien, op de hooghſte ſtraffe ende indignatie wel ſcherpe- | lijck verbiedende, om alſoo het voorſz. Tractaet in deſe Landen door alle weghen ende middelen te ſup pri- | nieren, ende de eenvoudige Ingezetenen alle occaſie wech te nemen, om door de lecture van al fulcke God- |delooſe ſtellinge niet verleydt, ofte van het rechtſinnige Geloof af-getrocken te wor den. Ende op dat nie- | mandt hier van ignorantie en kome te pretenderen, ſoo beveelen Wy, dat deſen alomme gepubliceert ende | geaffigeert ſal werden daer het behoort, ende in gelijcke ſaecken te geſchieden gebruyckelijck is. Gedaen | in den Hage onder het kleyne Zegel van den Lande den vijf en twintichſten Junij
9
ſeſthienhonderd acht en |tſeventigh. | Onder ſtondt, | Ter Ordon
nantie van de Staten. | Ende was geteeckent, | Simon van Beau mont. | In 's Gravenhage, | By Jacobus Scheltus, Ordinaris Drucker van de Edele Groot Mogende | Heeren Staten van Hollandt ende Weſt-Vrieſlandt, woonende | op het Binnen-Hoff. Anno 1678. | Met Privilegie. | Folio. 1 bl. 25. B. v. S. | Sittenlehre | widerleget | von | dem berühmten Weltweiſen | unſerer Zeit | Herrn Chriſtian Wolf. | Aus dem La teiniſchen überſetzet. | Frankfurt und Leipzig, | 1744. | 8vo. 598 pp. (vertaling van de Ethica)-+-128 pp. (Herrn | Chriſtian Wolfs | Wi derlegung | der | Sittenlehre | B. v. S. | Met portret van Spinoza. De vertaling der Ethik is van Johann Lorenz Schmidt, de weerlegging vertaling van een stuk uit Wolfs Theologia naturalis, pars post. (Francof. & Lipsiae, 1737, 4to, pp. 672-730.)
26. Benedict von Spinoza's | Ethik | nebſt | den | Briefen | wel che | ſich auf die Gegenſtände der Ethik beziehen | aus dem La teiniſchen überſetzt | von | Friedr. Wilh. Valent. Schmidt | Doctor der Philoſophie. | Erſter Band. | Die Ethik enthaltend. | Berlin und Stettin, | bei Friedrich Nicolai. | 1812. | 8vo. VIII + 432 pp. 27a. Benedict von Spinoza's | Ethik. | Uebersetzt, erläu tert | und | mit einer Lebensbeſchreibung Spinoza's ver sehen | von | J. H. v. Kirchmann. | Berlin, 1868. | Verlag von L. Heimann, | Wilhelms-Strasse N°. 91. | 8vo. VIII + 258 pp. 27b. Erläuterungen | zu | Benedict von Spinoza's | Ethik | von | J. H. v. Kirchmann. | Berlin, 1869. | Verlag von L. Heimann. | Wil helms-Strasse N°. 91. | 8vo. VIII + 186 pp. 28. Benedict de Spinoza; | his | life, correspondence, and By | R. Willis, M. D. | “H 'A 2 iſ 9 s t a & 2 e v 9 s 9 óo s t ij u & g. –
ethics.
Iohn viii. 32. | London: | Trübner & Co., 60, Paternoster Row. | 1870. | [All rights reserved.] | 8vo. xLiv + (648) pp. +-1 bl. 29. Benedict von Spinoza | Zwei Abhandlungen | über die | Kul tur des menſchlichen Verſtandes | und | über die | Ariſtokratie und Demokratie. | Herausgegeben | und | mit einer Worrede beglei tet | von | S. H. Ewald. | Herzogl. Sachſengothaiſchen Sekre
10
tärs. | Leipzig in der von Schönfeldſchen Handlung | 1785. | 8vo. XVI +- 264 pp. 30. De la droite | manière de vivre | par | B. de Spinoza |ap pendice | extrait de la IV" partie de l'éthique |traduit en français et annoté | par | M. J.-G. Prat | Avocat. | Paris | Rue Saint Lazare, 82 | et chez tous les libraires | 1860. | 18mo. 72 pp. 31. Traité politique |de | B. de Spinoza | Traduit en français pour la première fois | annoté, suivi d'un index analytique, | et accompagné | de trois plans de trois différentes formes de gouver nement | par J. G. Prat | avocat | La fin du gouvernement, c'est donc, en réalité, la Liberté. | (Spinoza. Traité Theologico-Politiq., Chap. XX.) | Paris | Rue Saint-Lazare, 82 | et chez tous les li braires | 1860. | Tous droits reservés. | 8vo. XL + 332 pp. 32. Engelsche vertaling van den Tractatus politicus door W. Maccall. 33. Spinoza, der grosse Philosoph, als er römisch-katholisch werden ſollte. Von Wilhelm Fels [K. W. Schiebler?] Leipzig 1829. 8vo. Bevat den brief van Albert Burg aan Spinoza met het andwoord (Epistt. LXXIII & LXXIV). Cf Allgemeines Handwörterbuch der philosophischen Wis senschaften . . . von D. Wilhelm Traugott Krug. Zweite Aufl. III. B. (Leipzig : F. A. Brockhaus. 1833. 8vo.) p. 838.
34. A | letter expostulatory | to a | convert from protestant chri stianity | to roman catholicism. | By | Benedict de Spinoza | (From the Latin.) | London : | Trübner and Co., Row. | 1869. | 8vo. 14 pp. + 1 bl.
60 Paternoster
Engelsche vertaling, door dr. Willis, van Spinozaas brief aan Albert Burg. Een hollandsche vertaling, door dr. Meyboom, verscheen in den Tijdspiegel van 1870.
35. Brief |van | Bened. de Spinoza, | aan | Dr. Lamb. van Veld huysen, |medegedeeld door | Prof. H. W. Tydeman. | (Met fac simile.) | 8vo. 34 pp. Overdruk uit de Utrechtsche Volksalmanak van het jaar 1844. Epist. LXXV. 4.
Tractatus de Hride.
36. Stelkomstige |reeckening | van den | regenboog, |Dienende tot naedere ſamenknoping | der Natuurkunde met de Wiskon ſten. [=] In 's Gravenhage, | Ter Druckerye van Levyn van Dyck, |M. DC. LXXXVII. | 4to. 2 bll. + 20 pp.
]]
5. 0pera omnia.
37. Benedicti de Spinoza | opera omnia | priora & posthuma, Quorum feriem verfa pagina | indicat. [=] cIoIoCLXXVII. | 4to. Blad 2 recto :
Pars prior | Comtimet I. Renati Descartes Principiorum Philosophiæ | Partem I. & II. more Geome
trico demonstratam, | cum Cogitatis Metaphysicis. II. Tractatum Theologico-Politicum.
Pars posthuma | Contimet I. Ethicam, More Geometrico demonstratam. II. Politicam III. De Emendatione Imtellectûs.
IV. Epistolas, & ad eas Responsiones. V. Compendium Grammatices Linguæ Hebrææ. Verzameling van de oorspromkelijke uitgaven (n° 1, 3 & 22) door Jan Rieu wertsz te Amsterdam.
88. Benedicti de Spinoza | opera | qvae svpersvnt omnia. | Itervm edenda cvravit, praefationes, vitam | avctoris, mec non notitias, qvae ad histo- | riam scriptorvm pertinent | addidit | Henr. Eberh. Gottlob Pavlvs | Ph. ac Th. D. hvivs Prof. ord. Ienensis. | Vo lvmen privs. | Tenae | im bibliopolio academico. | 1802. | 8vo. XXIV -|- XXIV -|- 700 pp. • Imhoud wam het eerste deel :
Renati des Cartes Principiorum philosophiae pars I. et II. . . . Amstelod. 1668. Tractatvs theologico-politicvs. . . . Hambvrgi . . . cIoIoCLxx. Epistolae &a.
Volvmen posterivs. | Cvm imagine avctoris. | 1803. | XXXX+680 pp. Imhoud : B. d. S. Opera posthvma. cIoIoCLxxvII. Ethica. Tractatvs politicvs. Tractatus de intellectus emendatione. Compendium grammatices linguae hebraeae.
Collectanea de Vita B. de Spinoza. Complectuntur : I. Textum biographiae a Colero gallice scriptae. II. Additamenta textui huic inserta im libello : Refutatiom des erreurs de B. Spinosa par ... Mr. le Comte Boullainvilliers, cum omnibus, quae inter humc et Colerianum textum intercedunt, discrepantiis. III. Addita menta monnulla alia ex Ms. quodam Lucae, Medici. IV. Observationes quasdam Editoris textui subjectas. V. Narrata Sebast. Kortholti et Godefr. leibmitii. De quibus omnibus plura im Praefatione.
39. Benedicti de Spinoza | opera philosophia omnia | edidit | et præfationem adjecit | A. Gfroerer, | bibliothecæ publicæ, quæ stuttgardiæ est, custos. | Stuttgardiae , | typis I. B. Metzle ri. | MDCCCXXX. | 8vo. LXXVIII + 664 pp. -|- 2 Tabulae. Bevat de Principia, den Tractatus theol.-politicus en de Opera posthuma, be
12
halve de Grammatica hebr. Bijtitel: Corpus philosophicorum optimae notae, qui ab restauratione litterarum ad kantium usque floruerunt. Edidit, et praefa tionibus instruxit A. Gfroerer . . . Tomus III.
40. Renati des Cartes | et | Benedicti de Spinoza | praecipua opera philosophica | recognovit | notitias historico-philosophica adje cit | Dr. Carolus Riedel. | Lipsiae, | Sumtibus Hermanni Har tung. | 1843. | 8vo. Vol. I. pp, behelst: Renati des Cartes Meditationes de prima philosophia. Benedicti de Spinoza dissertationes philosophicae (De emendatione Intellectus, Tractatus Politicus, De Jure Ecclesiasticorum Liber Singularis). VIII + 290 pp. Vol. II. Ethica. XX + 280 pp.
41. Benedicti de Spinoza | Opera | quae supersunt om nia. | Ex | editionibus principibus denuo edidit | et praefatus est | Carolus Hermannus Bruder. | Phil. Doct. AA. LL. M. SS. Theol. Licent. | Editio stereotypa. | Lipsiae | typis et sumtibus Bernh. Tauchnitz Jun. | 1843. | 8vo. Vol. I. | Principia philosophiae, Cogitata metaphysica, Ethica. | XXVIII + 416 pp. Vol. II. | De intellectus emendatione, Tractatus politicus, | Epistolae | 1844. XIV + 354 pp. -
Vol. III. | Tractatus theologco-politicus. Compendium | grammatices linguae hebraeae. | 1846. XVIII + 402 pp.
42a. Spinoza's | philoſophiſche Schriften. | Erſter Band. | Ge ra, |bey Chriſtoph Friedrich Bekmann | 1787. | 8vo. [Tweede titel:] Benedikt von Spinoza | über | Heilige Schrift, Judenthum, Recht der | höchſten Gewalt in geiſtlichen Dingen, und | Freyheit zu phi loſophiren. | Aus dem Lateiniſchen. | Gera, | bey Chriſtoph Friedrich Bekmann | 1787. | XII pp. + 3 bll. +456 pp. De vertaling is van Schack Hermann Ewald. Het slot verscheen 1793 (1796).
42b. Spinoza's | philoſophiſche Schriften. | Zweyter Band. | Ge ra | in der Beckmannschen Buchhandlung | 1790. | [Tweede titel :] Spinoza's | Ethik. | Erſter Theil. | Gera, | in der Bekmanschen Buchhandlung | 1790. | 2 bll. + LXII + 182 pp. 43. B. v. Spinoza's | ſämmtliche Werke. | Aus dem Lateini ſchen | mit dem | Leben Spinoza's | von | Berthold Auer bauch. | Stuttgart : | J. Scheible's Buchhandlung. | 1841. 8vo.
13
I: exxy + 200 pp; II: 512 pp., III: 466 pp; IV: 284 pp, V: 422 pp. Met Spinozaas portret in staal en zijn handschrift uit Dorow (cf n° 9).
44. Oeuvres | de Spinoza, | traduites | par Émile Saisset, | Pro fesseur de Philosophie au Collége royal de Henri IV; | avec une introduction du traducteur. | Paris, | Charpentier, libraire-édi teur, | 29, Rue de Seine. | 1842. | 8vo. Première série. | Introduction. | Wie de Spinoza ſpar Colérus]. | Théologie de Spinoza. | CVIII + 354 pp.
Seconde série. | Éthique. | Réforme de l'Entendement. | Correspondence. | VIII + 434 pp. Aangekondigd door Jules Simon, Revue des deux mondes, Mai 1843.
45. Oeuvres | de Spinoza |traduites | par Emile Saisset | Elève et ancien maitre de Conférences à l'Ecole normale | professeur d'his toire de la philosophie | à la Faculté des Lettres de Paris | Avec une introduction critique | nouvelle édition | revue et augmentée | Pa
ris | Charpentier, libraire-éditeur | 28, Quai de l'École | 1861. | 8vo. Tome I | Introduction | critique. | IV + 368 pp. Tome II | Wie de Spinoza. |Notice bibliographique. | Traité théologico-poli tique. | Traité politique. | LVIII + 472 pp.
Tome III. | Éthique. | De la réforme de l'entendement. | Lettres. | 462 pp. Met de vertaling van Prat aangekondigd door Prévost Paradol, herdrukt in diens Nouveaux essais de politique et de littérature. Paris, Michel Lévy frères. 1862. 8vo. Spinosa. pp. 290-303.
46. Oeuvres complètes | de | B. de Spinoza. | Traduites et an
notées par J. G. Prat | Première Série | avec portrait et auto graphe | Wie de Spinoza, par Lucas. - Wie de Spinoza, par Co lérus. | Principes de la Philosophie de Descartes | et Méditations métaphysiques | traduits en français pour la première fois. | Paris, L. Hachette et Cie. | Boulevard Saint-Germain, 77. | MDCCCLXIII. | 8vo. CxxxvI +- 252 pp. 6. Korte Verhandeling.
47a. De Geſchriften | van | Benedictus de Spinoza, | vervat tende | I. Een Verhandeling van God; | den Mensch, en deszelfs welstand. | II. Godgeleerde Staatkundige Verhandelinge. |Bijde met Anteekeninge des schrijvers, |en |uyt het Latijn vertaald. 4to. Handschrift van 6 bll. + (184) pp. (Korte Verhandeling) + 608 pp. (Godge
14
leerde Staatkundige Verhandelinge) + 20 pp. (Anteekenenge van Benedictus de Spinoza, op Deszelfs Godgeleerde Staatkundige Verhandelinge.) Tweede titel:
47b. Korte Verhandeling | van | God | de Mensch | en des zelvs | welſtand. | Voor deze in de Latynſe taal beſchreven door B. D. S. | ten dienſte van ſyne leerlinge die zig wilde | begeven tot de oefeninge der Zeedekonst | en waare Wysbegeerte. | En nu in de Neêrduytſche spraak overgezet ten | dienſte van de Liefhebbers van Waarheid en Deugd : | op dat die daarvan zo breed opgeven en hun drek en | vuyligheid aan de eenvoudige voor amber de grys | in de vuyſt duwen, een maal de mond geſtopt | mogten worden, en ophouden te laſteren, dat zy nog | niet verstaan : God, hun zel ven en malkanders | welſtand helpen in acht nemen. En die krank | in 't verſtand ſyn door den geeſt der Sagtmoedigheid Christus, en | Verdraagzaamheid geneezen naa 't Voorbeeld van de | Heer onzen beſten Leermeester. Met het portret van 1677, waarnaast, van de hand van Joh. Monnikhoff: Op het Afbeeldzel, van den schrandere en vermaarde Wijsgeer Benedictus de Spinoza. Hier schaduwd ons de konst in prent Spinoza's weezen; En beeld 's Mans diep gepijns in 't zeedig troni af: Terwijl de vrugt zijns geest, en 't geen 't vernuft hem gaf Best word gekend van hun die zijne schriften leezen. Anders.
Deez Prent toond, net geschetst na 't Leeven, Spinoza's Joodsch en zeedig weezen.
48. Ethica | of | Zede-Leer, | vervat in twee Deelen, | waar in gehandeld word | I. Van Gods bestaan, en Eigen schappen. | II. Van den Mensch; ten opzigte j van den aart en oorspronk | hunner Hartstogten, het ge- | bruyk haarer reeden daar | omtrent, en welk het middel | is waar door zy tot hun Hijl | en opperste vryhyd worden | opgelyd. | Benevens een Anhangzel; be- | helsende een kort ontwerp over | de natuur der Zelfstandighyd; | als meede die van de mensche- | lyke Ziel, en haar vereeneging met het Lichaam. | Zamengesteld | door | Benedictus de Spinoza 4to. Handschrift van Joh. Monnikhoff, 3 bll. (Voor-reeden) + 213 pp. (Zedeleer)
+ 28 pp. (Antekeninge | van | Benedictus de Spinoza, | op Deszelfs | Godge leerde | Staatkundige | Verhandelinge.)
49. Benedicti de Spinoza | tractatus de deo et homine eiusque felicitate | lineamenta | atque | adnotationes ad tractatum theologico
]5
politicum | edidit et illustravit | Eduardus Boehmer. | Halae ad Sa lam | J. F. Lippert. | 1852. | 4to. 2 bll. + 64 pp. Aangekondigd en verrijkt door dr. J. van Vloten, Algemeene Konst- en Let terbode voor het jaar 1853 (Haarlem, Erven Loosjes. 8vo) I. pp. 150-157, 168-173. Vergel. verder: The Westminster Review 1854. Herdrukt : Short studies on great subjects. By James Anthony Froude, M. A. late fellow of exeter college, Oxford. Third edition. London : Longmans, Green, and Co. 1868. 8vo. Spinoza. pp. 223-264. Spinozana. Von Dr. Ed. Böhmer. Zeitschrift für Philosophie und philosophische Kritik. XXXVI. Halle 1860. pp. 121-166. XLII. Halle 1863. pp. 76-121.
50. Ad | Benedicti de Spinoza | Opera | quae supersunt om nia | supplementum. | Continens tractatum hucusque ineditum de deo | et homine, tractatum de iride, epistolas | nonnullas ineditas, et ad eas vitamque | philosophi collectanea. | Cum philosophi chi rographo ejusque imagine photogra- | phica, ex originali hospitis H. van Spijck. | Amstelodami | apud Fredericum Muller. | 1862. | 8vo. (VI) + 360 pp. Cf den Nederlandschen Spectator van 1862, p. 47, 55, 183, en den Dage raad van Juni 1862. Het portret is onecht.
51. Benedicti de Spinoza | » Korte verhandeling van god, de mensch | en deszelfs welstand” | tractatuli deperditi | de deo et homine ejusque felicitate | versio belgica. | Ad antiquissimi codicis fidem edidit et praefatus est | Car. Schaarschmidt. | Cum Spinozae
imagine chromolithographica. | Amstelodami | apud Fredericum Mul ler. | 1869. | 8vo. XXXIV + (136) pp. Gerecenseerd door dr. A. van der Linde, in den Nederlandschen Spectator
van Oktober 1869. Cf de Correspondentie van dr. J. van Vloten, aldaar 6. No vember, de Correspondentie van dr. A. van der Linde, aldaar 13. November, de Correspondentie van dr. J. van Vloten in het Deventer Weekblad van 24. No vember 1869; een artikel van dr. J. van Vloten in den Levensbode (IW, 1870).
52. B. de Spinoza's | kurzgefasste Abhandlung | von Gott, | dem Menschen und dessen Glück. | Aus dem Holländischen zum ersten Male ins Deutsche | übersetzt und mit einem Vorwort beglei
tet | von | C. Schaarschmidt, | Prof. in Bonn. | Berlin, 1869. | Ver lag von L. Heimann. | Wilhelms-Strasse N°. 91. | 8vo XVIII + (118) pp. Bijtitel : Philosophische Bibliothek oder Sammlung der Hauptwerke der Phi losophie alter und neuer Zeit. Unter Mitwirkung namhafter Gelehrten herausge geben . . . von J. H. von Kirchmann. Achtzehnter Band. (Heft X LIX.)
16
53. Benedictus de Spinoza's | kurzer Tractat | von Gott, dem
Menschen
und dessen | Glückseligkeit. | Auf Grund
einer
neuen, | von | Dr. Antonius van der Linde | vorgenommenen Ver gleichung der Handschriften |ins Deutsche übersetzt | mit einer Einleitung, kritischen und Sachlichen Erläuterungen beglei
tet | von | Dr. Christoph Sigwart, |o. ö. Professor der Philosophie an der Universität Tübingen. | Tübingen, 1870. | Verlag der H. Laupp'schen Buchhandlung. | 8vo. LXIV pp. + 1 bl. + 232 pp. 7. Pseudo-Spinoza. (De jure ecclesiasticorum & Philosophia S. Scripturae Interpres.)
54. Lucii Antiſtii Conſtantis | De Jure | Ecclesia- | sticorum, | Li ber Singularis. | Quo docetur : Quod cunque Divini | Humanique Iuris Eccleſiaſticis | tribuitur, vel ipſi ſibi Tribuunt, | hoc, aut falso impieque illis Tri- | bui, aut non aliundè, quam à ſuis, | hoc eſt, ejus Reipublicae ſivè Civi- |tatis Prodiis, in quà funt conſti- | tuti, accepiſſe. [E] Alethopoli, | Apud Cajum Valerium Penna
tum. | CIOIoCLxv. | 8vo. 8 bll. + 162 pp. Cf. Baumgartens Nachrichten, Dreyzehntes Stück (Halle, 1749) pp. 25-35. Barbier: Dictionnaire des ouvrages anonymes et pseudonymes, 2e éd., Paris 1824,
8vo. III, p. 581, N° 20871. Leibnitz onderstelt (Essais de théodicée sur la bonté de Dieu, la liberté de l'homme et l'origine du mal. $ 375) dat De la Court de schrijver zou zijn geweest. Hij zegt : Les lettres initiales, L. A. C., me font juger que l'Autheur de ce Livre a été Monsieur de la Cour ou Van den Hoof. De konjektuur verdient alleen te worden opgemerkt, omdat Leibnitz in de gele genheid was tot stellige inlichting, blijkends $ 376 : Je vis Mons. de la Court, aussi-bien que Spinosa, à mon retour de France, par l'Angleterre & par la Hollande, & j'appris d'eux quelques bonnes anecdotes sur les affaires de ce tems-là”.
55. Spinoza reviewed : | or a | Treatise |proving the book | En titled | The rights of the Christian Church &c. | (in the most no torious parts of it) to be the same with | Spinoza's Rights of the Christian clergy &c. | And that both of them are grounded upon
downright Atheisme. | To which is added | A preliminary discourse relating to the same books, | by the Reverend Dr. George Hicks. | – Moveat cornicula risum | Fartivis medata coloribus | Horat. Epist. I Lib. I | London | Printed and to be sold by J. Morphew, near Stationers Hall 1709. | 8vo. 58 + (180) pp.
17
56. Philosophia | S. scripturae | interpres; | Exercitatio Para doxa, | In quà, veram Philoſophiam infallibilem S. Lite- | ras inter pretandi Normam eſſe, apodicticè demon- | ſtratur, & diſcrepantes ab hâc Sententiae | expenduntur, ac refelluntur. | II á vv « 6 o zº u &# s t e , v o z u M. o v x a t éZ s v s. | 1 Theſſ. 5. verſ. 21. [=] Eleutheropo li, | Anno CloLoCLxvI. | 4to. 6 bll. + 106 pp. + 5 bll. Van dr. Lodewijk Meyer. Herdrukt in 1673 (cf. n° 4-7). Cf. Baumgartens Nachrichten, Wierzehntes Stück, 1749, pp. 113-123. Bal thasar Bekker. Bibliografie door dr. A. van der Linde ('s Gravenhage, Mart. Nijhoff. 1867. 8vo) N° 55.
57. Philosophia | scriptvrae | interpres. | Exercitatio para doxa | tertivm editae, | et appendice | Ioachimi Camerarii | avc ta; | cvm notis variis et praefatione | D. Io. Sal. Semleri. [=] Halae Magdebvrgicae, | typis et svmtv Io. Christ. Hende lii. | MDCCLxxVI. | 8vo. xxIv + 300 pp. 58. De Philosophie, d'uytleghſter der H. Schrifture. Een won derſpreukigh tractaet . . . Uyt het latyn vertaelt. Te Vrystadt [Am sterdam]. 1667. 4to. -
59. Ludovici Wolzogen | de | Scripturarum Interprete | Adver ſus | Exercitatorem Paradoxum | Libri Duo. | Acceſſere | de occa ſione hujus ſcripti | espistolae duae. [=] Ultrajecti, | Apud Jo hannem Ribbium, Bibliop. | CIoIoCLXVIII. | 12mo. 2 bll. +- 274 pp. + 4 bll. 60. Reineri Vogelsangii, Vianenſis, | V. D. M. & S. S. Theolo giae Profeſſoris in Eccleſia & Il- | luſtri Gymnaſio Sylvaducenſi, | Contra libellum, cui Titulus, | Philosophia S. Scripturae interpres; Exer citatio Paradoxa, | indignatio justa, | Continens varias digreſſiones; de Dubitatione Carteſiana, | de Ethica Carteſii, de Argumentis Hiſtoricis pro Divinitate Sacrae | Scripturae, de Senſu S. Scripturae, de Veritate Logica & Ethica, de | Clara diſtinctaque perceptione, de Naturalibus argumentis pro | Myſterio Trinitatis, de uſu Phi losophiae feu rationis in Theo-logia, de Illuminatione Spiritus Sancti, &c. | Accessit | Specimen conflictus eundem inter Auctorem & Cele berrimum Virum, | D. Johannem de Bruin, Academiae Rheno- | Tra jectinae Profeſſorem, ſuper Dubitatione Carteſiana. | Nec non | Dia tribe de Idea Dei ſecundum Carteſium. Item Corollaria | Irenica de 2
18
Sabbatho. | [=] Ultrajecti, | Ex Officinâ Henrici Versteegh. Bi bliop. | CIoTocLXIX. | 4to. 6 bli. +- 258 pp. + 2 bll. + (106) pp. 61. Advijs | Van de | theologische faculteyt | tot Leyden, | Op het verſoeck vande | Staten van Hollant en West-Vrieslant, | Ge geven : | Rakende het Bewuſte Boeck, | genaemt den | Uyt-legger der H. Schrift. | [=] Voor Jan Recht-Zinnigh. | 1669. | 4to. (12) pp. Het geschrift van Wolzogen tegen de Exercitatio paradoxa riep een menigte strijdschriften in 't leven, van Jean de Labadie, den waalschen kerkeraad te Middelburg (1668), Joh. van der Waayen (Amst 1669), George de Raadt (Vlissing. 1670), Matthias Nethenus (Herborn 1675) e. a. Doch deze litteratuur behoort niet meer tot ons onderwerp.
II.
e GESCHIEDENIS VAN SPINOZAAS LEVEN EN LEER.
62. Tractatus Theologico Politicus, &c. Door den afvalligen Jood
Spinoza, uyt de Hel voortgebracht, waer in op een ongehoorde Atheïsten manier bewesen werdt, dat Godts woort door de Philo
sophie moet uytgeleyt en verstaen werden, het welck met kennis van Mr. Jan publijck gedruckt is. Cf. Sleutel, ontsluytende de Boecke-kas van de Witte Bibliotheeck, Met sijn Appendix. Waer in de duystere namen der Boecken klaerlijck werden vertoont en bekent gemaeckt. Door J. B. Bibliothecarius. In 's Gravenhage, By Nil Vo lentibus arduum. 1672. Voor Intelligentibus. 4to p. 15. N° 33. Merkwaardig als volksstem, tijdens beider leven, over de bekende betrekking tusschen Spinoza en Jan de Wit.
63. La religion | des | hollandois, | Representée en plusieurs
let- |tres écrites par un | Officier de l'Armée de Roy, | A un Pasteur & Professeur en | Theologie de Berne [E] A Cologne, | Chez Pierre Marteau, 1673. | 12mo. 144 pp. De brieven van Stoupe, Stoupp of Stouppa zijn merkwaardig wegens het be
19
richt over Spinoza, pp. 65-67, 107-109 : Je ne croirois pas vous avoir parlé de toutes les Religions de ce païs, si je ne vous avois dit un mot d'un homme
illustre & sçavant, qui à ce que l'on m'a asseuré, a un grand nombre de Secta teurs,
qui sont entierement attâchez à ses sentimens. C'est un homme qui est
né Juif, qui s'appelle Spinosa, qui n'a point abjuré la Religion des Juifs, ni em brassé la Religion Chrétienne, aussi il est tres-meschant Juif, & n'est pas meilleur Chrétien. Il a fait dépuis quelques années un livre en latin, dont le titre est Tractatus Theologico Politicus, dans lequel il semble d'avoir pour but principal de dêtruire toutes les Religions, & particulierement la Judaïque & la Chrétienne, & d'introduire l'Atheisme, le Libertinage, & la liberté de toutes les Religions. Il soûtient qu'elles ont toutes esté inventées pour l'utilité, que le Public en reçoit, afin que tous les Citoyens vivent honnétement, & obeissent à leur Magistrat, & qu'ils s'addonnent à la vertu, non pour l'esperance d'aucune
recompense apres la mort, mais pour l'exellence de la vertu en elle mesme, & pour les avantages que ceux qui la suivent en reçoivent dés cette vie: Il ne dit pas ouvertement dans ce livre l'opinion qu'il a de la Divinité, mais il ne laisse pas de l'insinuer & de la decouvrir; Au lieu que dans ses discours, il dit haute ment, que Dieu n'est pas un Estre doûe d'intelligence, infiniment parfait & heureux, comme nous nous l'imaginons; mais que ce n'est autre chose, que cette vertu de la nature, qui est repanduë dans toutes les Creatures. Ce Spinosa vit dans ce païs; Il a demeuré quelque temps à la Haye, ou il estoit visité par tous les Esprits Curieux, & même par des filles de qualité, qui se picquent d'avoir de l'Esprit au dessus de leur Sexe. Ses Sectateurs n'osent pas se découvrir, par ce que son livre renverse absolutement les fondemens de toutes les Religions, & qu'il a esté condamné par un decret Public des Estats, & qu'on a deffendu de le vendre, bien qu'on ne laisse pas de se vendre publi quement. Entre tous les Theologiens qui sont dans ce païs, il ne s'en est trouvé aucun, qui ait osé écrire contre les opinions, que cet Autheur avance dans son traitté. J'en suis d'autant plus surpris, que l'Autheur faisant paroistre une grande connoissance de la langue Hebraïque, de toutes les Ceremonies de la Religion Judaïque, de toutes les Coûtumes des Juifs & de la Philosophie, les Theologiens ne sçauroient dire, que ce livre ne merite point qu'ils prennent la peine de le refuter, s'ils continuent dans le silence, on ne pourra sempescher
de dire, ou qu'ils n'ont point de charité, en laissant sans réponse un livre si pernicieux, ou qu'ils approuvent les sentimens de cet Autheur, ou qu'ils n'ont pas le courage & la force de les combattre. Leur conduite (nam. der Staten-Generaal) à cet esgard peut justement faire croire, qu'ils sont du sentiment de ce Spinosa, ce Juif renegat, quoy qu'il ne soit pas Chrétien, dont je vous ay parlé ci devant (Tractatus Theologico Po
liticus, Pagina 62). Cet Autheur a dessein de prouver dans son traitté, que le baptesme, le Sacrement de l'Eucharistie, les Sectes, les prieres & toutes les fonctions exterieures du service de Dieu, qui sont, & qui ont tousjours esté communes à tous les Chrétiens, si elles ont esté ordonnées par Jesus Christ ou
par ses Apôtres, dequoy il dit qu'il n'est pas asseuré, n'ont esté ordonnées, à ce qu'il soûtient, que comme des signes exterieurs de l'Eglise universelle, & non pas comme des choses, qui fassent rien du tout à la béatitude, ou qui ayent aucune sainteté en elles mesmes; & que ceux qui vivent dans la solitude n'y
sont point obligez; Et que ceux qui vivent dans les Estats, ou la Religion
20
Chrétienne est deffenduë, sont obligez de s'abstenir de ces Ceremonies, & ne
laissent pas de vivre heureux. Pour prouver la proposition q'il avance, il allégue l'exemple de ce que font les Hollandais dans le Jappon, ou il dit, que la Reli gion Chrétienne y estant deffenduë, les Hollandois sont obligez par le Comman dement des Directeurs de la Compagnie des Indes orientales, de n'en faire aucun exercice. Il faut que cette action des Hollandois dans le Jappon, faite & soûtenuë par une authorité publique, soit bien impie & detestable, puis que cet Autheur qui fait ouverte profession d'Atéisme, s'en sert comme d'une raison invincible, pour prouver que tous les services exterieurs de la Religion des Chrétiens, ne servent de rien à la sanctification, & qu'on peut s'en passer, & ne laisser pas d'estre heureux. Que si sans avoit[r] egard au sentiment de cet Athée, vous con siderez cette action en elle mesme, que scauriez vous vous imaginer au monde de plus horrible, que des Chrétiens qui veulent passer pour Reformez, ayent pû se resoûdre de deffendre expressement tout exercice de Religion à leur peuple
dans un païs, pour pouvoir y avoir la liberté d'y exercer paisiblement leur traffic.
64. De gods-dienst | der | Hollanders, | Vertoont in verscheide Brieven, geschreven | door een Amptenaar in 's Konings Leger, | Aen een Leeraar ende Professor in de God-geleertheid | der Stad Berne. | Uit de Franſche-Taal in het Nederlandſch over-gezet. [E] t'Amsterdam, | By Cyprianus van der Gracht. 1673. | 4to. 48 pp. Cf. pp. 25, 26, 39, 40. 65. The | Religion | of the | Dutch. | Represented in seve ral | Letters | from | A Protestant Officer | in | The French Ar my | to | A Pastor and Professor of Divinity | at Berne in Swiſser land. | Out of the French. | London, | Printed for Samuel Heyrick at Grayes- | Inn Gate in | Holbourn 1680 | 4to. II + 66 pp. 66. Grondig bericht | Van de | godsdienst | der | hollan ders, | Strekkende tot wederlegging van zeker ongenoemt Schry ver, | die in zes Brieven, over enige maanden uit Uitrecht aan een | Profeſſor der Theologie te Bern in Switſerlant geſchreven , en | door de druk gemeen gemaakt, de Hollanders, wegens hun Gods- | dienst, gelijk hy die vertoont, tracht gehaat te maken. | Daar voor by gevoegt is: | Wat d'eigentlijke oorzaak van de Franſche Oorlog tegen Hollant is; | Wat Intereſt andere Worſten en Staten
binnen en buiten deze Oorlog | hebben; en | Wat de Switſers bezonderlijk daar in hebben t'aanmerken. | Nieuwelijks in de Hoog duitſche Taal beſchreven, en daar uit vertaalt. [=] t'Amsterdam, M. DC. LXXIV. 4to. 38 pp. "Voorts, hetgeen hy (de schrijver der Zes Brieven), ergens van de zoge
21
naamde Spinosa by-brengt, namelijk dat zijn leer grote toeloop heeft, de naam van goet voert, en niemant zich machtig genoech kent om de zelfde te weder leggen, dit is een valsche en quade byvoeging. De Heeren Staten Generaal heb ben zijn boek opentlijk verboden, en verscheide Godgeleerden hebben alreê voor d'oorlog aangevangen zulks te wederleggen, doch zijn door de tegenwoordige ge varelijke loop opgehouden. Evenwel schijnt het dat dit boek, met de schrijver, onder de voet zal geraken; 't welk wel te wenschen zou zijn, al waar 't om uwent (Stoupe's) wil.” Pag. 36.
67. La veritable | religion | des | hollandais. | Avec une | apolo gie | Pour | la religion | Des Eſtats Generaux des Provinces Unies. | Contre le Libelle Diffamatoire de Stoupe, | qui a pour Titre | La Religion des Hollandois, | Repreſenté en pluſieurs lettres écrites par un | Officier de l'Armée du Roy, | à un Paſteur & | Pro feſſeur en Theologie à Berne. | Par Jean Brun, Miniſtre du Roy des Armées. | Hac caſti maneant in Religione Nepotes. | Cy eſt joint |le conseil d'extorsion | Ou | la volerie des francois. | Exer cée en la Ville de Nimegue par le | Commiſſaire Methelet & ſes Supôts. | A Amsterdam, | Chez Abraham Wolfgank, 1675. | 12mo. 20 bll. + 392 + (198) pp. Over Spinoza wordt gehandeld pp. 158-164, 289, 290. De voornaamste plaatsen luiden: Dans toute cette lettre je ne trouve presque rien qui touche les Hollandais, & qui soit digne de réponse, si ce n'est ce qu'il dit en la page 65. & suivantes, touchant un certain Spinosa.
Il dit donc que Spinosa est un homme qui est né Juif, qui n'a point abjuré la Religion des Juifs, ni embrassé la Religion des Chrétiens. S'il est Juif ou
non, cela n'établit ni ne ruïne pas la Religion des Hollandois. Je crois pour tant que Stoupe se trompe quand il dit: qu'il n'a point abjuré la Religion des
Juifs, puisqu'il ne renonce pas seulement à leurs sentimens, s'estant soustrait de toutes leurs observations & de leurs ceremonies; mais aussi qu'il mange &
boit tout ce qu'on lui propose, fut-ce méme du lard, & du vin, qui viendroit de la cave du Pape, sans s'informer s'il est Cascher ou Nesech. Il est vrai qu'il
me fait pas profession d'aucune autre, & il semble estre fort indifferent pour les Religions, si Dieu ne lui touche le coeur. S'il soûtient toutes les opinions comme
Stoupe les lui attribüe, ou s'il me les soutient pas, je ne le rechercherai pas, & Stoupe se seroit passé, avec plus d'edification, d'en parler. Il s'en pourra justifier lui méme, s'il veut. Je n'examinerai pas non plus, s'il est l'auteur du livre qui a pour titre Tractatus Theologico-Politicus. Au moins l'on m'assure, qu'il
ne le veut pas reconnoitre pour son fruit; & si l'on doit croire au titre, il n'est pas imprimé en ces Provinces, mais à Hambourg. Mais prennons que ce mé chant livre soit imprimé en Hollande, Messieurs les Estats ont tâché de l'étouf fer en sa naissance & l'ont condané, & en ont deffendu le debit, par un Decrét public, dés aussi tôt qu'il vit le jour en leurs païs, comme Stoupe lui méme le concesse en la page 67. Je scai bien quil s'est vendu en Angleterre, en Alle
22
magne, en France & méme en Suisse, aussi bien qu'en Hollande, mais je me sçai pas s'il a esté deffendu en ces païs-la. Messieurs les Estats encor presente ment, que je suis occupé à écrire cecy, témoignent leur piété, & le deffendent de nouveau avec plusieurs autres de cette trempe.
Mais enfin le Traité de Spinosa a esté refuté par un excellent homme en Hollande, qui étoit tres-bon Theologien, aussi bien que grand Philosophe, c'est à sçavoir par Monsieur Mansfeldt , Professeur en sa vie à Utrecht. Cette refu
tation sans doute auroit parüe plustôt, si l'auteur n'eut esté prevenu par la mort. Et je m'assure qu'il auroit esté refuté long-tems par d'autres, si Stoupe avec les complices, par cette sanglante guerre, n'y avoient mis des obstacles. Avant que de quiter ce chapitre, il faut que je reconnoisse l'étonnement que j'ai, de voir que Stoupe ait tant voulu déclamer contre ce Spinosa, & qu'il dise qu'il y en a beaucoup en ce païs-icy qui le visitent, veu qu'il avoit fait & cul tivé une si étroite amitié avec lui, pendant qu'il étoit à Utrecht. Car l'on m'a assuré que le Prince de Condé, à sa solicitation, l'a fait venir de la Haye à Utrecht, tout exprez pour conferer avec lui, & que Stoupe l'a fort loüé, & à vescu fort familierement avec lui.
68. Kerkelyke en wereldlyke historie . . . door Georgius Hor nius. . . Waer aen is by gevoegt de kerkelyke en wereldlyke his torie, ſedert den jare 1666 door Balthasar Bekker. Te Amsterdam by Boekholt. 1683. 8vo. Herdrukt te Amsterdam by Abraham van Someren. 1684. T'Amsterdam, By Johannes Rotterdam, Boek verkooper, in de Harteſtraat 1739. Balthasar Bekker. Bibliografie door Dr. A. van der Linde. 's Gravenhage : Martinus Nijhoff. 1869. 8vo. N° 4 en 5. Bekkers oppervlakkige kompilacie is alleen merkwaardig wegens hetgeen hij meldt omtrend zijn persoonlijke ontmoeting met Spinoza. Hij schrijft S XLIX en LI: » De Filosofie begon eindelik dat gene te bestaan, waaraf sich Descartes met kragt poogde te suiveren; datse 't meesterschap over de saken des geloofs aan haar trok. Benedictus de Spinoza . . . had hemselven daar in so veel vryheids veroorlofd, dat hy van sijn volk wierd uitgebannen. Sijn eerste boek dat hy in 't jaar 1663. uitgaf over de Beginselen van Descartes, toonde dat hy desselfs leeringen boven die van andere stelde. Maar sijne besonderste gedachten bragt hy eerst seven jaren daarna onder den man, door een boek dat hy Tractatus Theo logico-politicus noemt, van de vryheid van filosoferen, sonder naam uitgegeven : die ook lang onbekend, of immers in twijfel bleef. Hy was van Amsterdam tot Rijswijk [!] woonen gegaan, en van daar in den Hage; daar hy met my sprekende, 't voorseide boek voor 't syne bekende: aangaande syn leven hoorde ik wel ge tuigen van de gene die hem kenden ; en bevond aan hem, in 't byzijn, geenen mangel van sedigheid noch beleefdheid. Hy . . . overleed deser wereld, achter latende noch ongerijmder schriften dan hy had uitgegeven . . . Men moet beken nen, dat de gevoelens van Spinosa maar al te ver en te veel, door alle oorden en orden van menschen, verspreid en geworteld sijn : datse de Hoven der Groo ten ingenomen, en verscheidene der beste verstanden verpest hebben: dat luiden van seer burgerliken wandel door de selve, als wat Godlijx, tot Ongodisterye
23
verrukt zijn. Waar door 't geheel der genen onder de hand wast, die den Gods dienst en Geloofsbelijdenisse niet dan om de voegelikheid, en meer uit mensche like dan godlike insigten plegen ”. . .
69. [D. Veegens :] De woonplaats van Spinoza en Elsje van Hou weningen. (Mededeelingen van de Vereeniging ter beoefening der geschiedenis van 's Gravenhage. 's Gravenhage, W. P. van Stockum. 1867. 8vo. II pp. 197-117, 197.) De Nederlandsche Spectator van 18. Mei 1867 deelt de advertencie mede der veiling van Spinozaas inboedel, door dr. A. van der Willigen Pz. ontdekt in de Opregte Haarlemsche Courant van 2. November 1677, N° 44 : Men sal in 's Hage by openbare opveilinge aan de meestbiedende verkopen ten huyse van Mons. Hendrik van der Spyck, schilder op de Paviljoensgracht over de Dubelet straat, donderdag toekomende, zynde 4 Nov. 's morgens 9 uren, alle de nagela ten goederen van wylen Benedictus de Spinoza, boeken, manuscripten, verre kyckers, vergrootglazen, glazen soo geslepen, en verscheide slypgereedschap, soo molens als groote en kleine metale schotels daartoe dienende, en soo voort.
70. Het leven |van | B. de Spinoza, | met eenige Aanteekenin gen over zyn | Bedryf, Schriften en Gevoelens : | Door den Heer Bayle, | Leeraar der Wysgeerte te Rotterdam. | Nevens een | kort betoog | van de Waerheyt des Chriſtelyken | Godtsdienſts; | En twee Verhandelingen, | I. Van de Ziel. | II. Van Godts Wezentlyk heit. | Door den Heer Jaquelot, | Leeraar der
Franſche Kerke
in | 's Gravenhage. | Vertaalt door F. Halma. | De Voorreden be helſcht eenige | Aanmerkingen tegens | 't Levensvervolg van Philo pater. [=] T'Utr. by | François Halma, | Willem vande Wa ter | 1698. | 8vo. 95 bll. +- 464 pp. + 8 bll. Regel 1, 3, 6, 9, 15, 18, 23 en 24 rood. Vertaald uit Pierre Bayle's Dic tionnaire historique et critique. Rotterdam MDCXCVII. Folio. II pp. 1038
1100 : Benoit de Spinoza. Herdrukt Rotterdam 1702. Rotterdam, Bohm. 1720. Amsterdam 1730. Amsterdam (Trevoux) 1734.
Basle 1738. Dictionnaire histo
rique et critique. Cinquième édition revue, corrigée et augmentée. Avec la vie de l'auteur par Mr. des Maizeaux. A Amsterdam MDCCXL. IV pp. 253-71. Paris 1820-24 8vo. 16 voll. In 't Duitsch Leipzig 1741-44, Engelsch Lon don 1710, 1734-37.
71. Het leven |van | B. de Spinoza, | met eenige Aantekenin gen over zyn | Bedryf, Schriften, en Gevoelens : | Door den Heere Bayle, | Leeraar der Wysgeerte te Rotterdam. | Nevens een | kort betoog van de Waerheit des Chriſtelyken Godsdienſts; | en twee Verhandelingen, I. Van de Ziel. | II. Van Gods Wezentlyk
24
heit. | Door den Heere Jaquelot, | Leeraar der Franſche Kerke in 's Gravenhage. | Vertaald door F. Halma. | De Voorreden behelſcht eenige | Aanmerkingen tegens | 't Levensvervolg van Philopa ter. [E] Te Utrecht, | By Willem Broedelet. 1711. | 8vo. Regel 1, 3, 9, 13, 18 en de naam des uitgevers rood. Titeldruk. De litte ratuur over het Leven van Philopater, waar de titel naar verwijst, grijpt eenigszins in de geschiedenis van het Spinozisme. Zij omvat:
72. Het leven |van | Philopater, | Opgewiegt in | Voetiaenſche Talmeryen, en | groot gemaackt in de Ver- | borgentheden der Coc- | cejanen. | Een waere Historie. [=] Tot Groeningen. | Voor Siewert van der Brug, in de | Waerheyd. 1691. | 12mo. 8 bll. + (222) pp. 73. Vervolg van 't Leven |van | Philopater. | Geredded | uit de verborgentheeden der Coc- | cejanen, en geworden een | waeragtig Wysgeer, | Een waere Hiſtorie. [=] Tot Groeningen, | Voor Siewert van der Brug, | in de waarheid. 1697. | 12mo. 12 + (300) pp. 74. Verhael | Van een wonderlijck | gesicht, | Dat eenige dagen geleden een Fijn- | Man gehadt heeft, meynende | Chriſtus met fijne Apostelen | en veele Engelen en Zielen | op een Olijf-Berg ge- | ſien te hebben , | rakende | Cocceanereye, Carteſianerye, en in 't beſonder | d'ontrouw van de Claſſis van | Seven-Wouden. [E] Gedruckt na de Copye, in Nieuw Stad, | by Neotericus Detertors, in de Tyding- | Straet, in 't Oudt-Nieuws | 12mo. (178) pp. 75. Het leven | Van | Paterphilo, | Ofte | Den Academiſche Droomer, | Waar in hy, op een zeer verma- |kelijke wijze ver haald alle zijn | Academiſche bedrijven, en | onder eenige verbeel dinge | aardig handeld van | eenige ſuevende ge- |ſchillen. | Tot nut van Ouderen en Voogden, | die hunne kindere nog jong | zijnde, op de Academie | beſtellen. [E] Tot Harderwyk, | By Cornelis Pie tersen, | Boekverkoper, Anno MDCXCVII. | 12mo. 4 bll. + 88 pp. 76. Gedragh en naam | des | schryvers, |van | Philopater | Stukx wijſe geſchetſt. | Door | J. Roodenpoort; M. Docter. [=] Tot
's Hertogenbosch, | By Dirk van Dieſt, woonende by | de Hinte mer Poort. | 12mo. 16 pp.
77. Verleidend | levens-bedrijf | Van | Kakotegnus : | Verzeld
25
met een over-natuur- | kundige Verhandeling | Van | Eustastes, en zijn Wijsgeerige | Zaamening. |Ter | Ontdekking van 't heilloos gedrag, en gevoelen, der hedendaagſe | Spinozisten. | Uit waare blijken Vertoogd | door |J. Roodenpoort Phil. & Med. Doct. [E] t'Amsterdam, | Voor Wilhelm Linnig van Koppenol, | op de Roze gragt. 1700. | 8vo. 8 bll. + 230 pp. 78. Ph. J. P. de Jariges : Sur le systême de Spinoza et sur les remarques de Mr. Bayle. (Memoires de l'académie des sciences de Berlin. 1745, 1746. Tome I & II.)
79. Ph. J. P. de Jariges : Ueber das System des Spinoza und über Bayle's Erinnerungen dagegen. (Hissmann's Magazin für die Philosophie und ihre Geschichte. I pp. 1-73.) 80. Ph. J. P. de Jariges : Onderzoek van het Leerſtelzel van Spinoza en de tegenwerpingen van Bayle hier tegen, door den Heere de Jariges, uit het Fransch der Memoires de l'Academie des ſciences de Berlin . . . vertaalt door J. van Eyk, van Amsterdam, Student in de Theologie. (Uitgeleezene Verhandelingen over de wysgeerte en fraaje letteren, getrokken uit de werken der koninglyke akade mie der weetenschappen te Berlyn, en uit het Fransch vertaald. Eerste deel. Met Byvoegzels vermeerdert door Joh. Fred. Hennert, Hoogleeraar in de Wysgeerte en Wiskunde &c. Te Utrecht. By A. van Paddenberg, en J. M. van Vloten. 1780. 8vo. pp. 41-175.) Hennert schreef bij de nederlandsche vertaling uitvoerige noten en drie zelf standige verhandelingen : Over den aart der Wysgeerte van Spinoza. pp. 1-38. Derde verhandeling over de Wysgeerte van Spinoza. pp. 176-281. Het Spinozismus, vergeleeken met de gevoelens van Malebranche, Berkeley en der Kaballistische Wysgeeren. pp. 282-326.
81. Rencontre de Bayle avec Spinoza dans l'autre monde. Co logne 17 11. 12mo. (Cf. Amand Saintes, Hist. de B. de S., p. 168.) 82. De | tribus | impostoribus | magnis | liber, | cura edi tus | Christiani Kortholti, | S. Theol. D. & Profeſſoris Primarii. | Ham
burgi, Imprimebat Joachimus Reumann. | Anno 1700. | 4to. 4 bll. + 168 pp. Behelst informacies van Christiaan Kortholt naar Spinoza.
26
83. Chevraeana, ou diverses pensées d'histoire, de critique, d'érudition et de morale. Recueillies & publiées Par Mr. Chevreau. Suivant la Copie de Paris. A Amsterdam, chez Thomas Lombrail, Marchand Libraire, dans le Beurs-straat. M. D. CC. 8vo. vEtant à la Cour du même Electeur, je parlay fort avantageusement de Spi moza quoyque je ne connusse encore ce Juif Protestant que par la premiere &
la deuxième Partie de la Philosophie de M. Descartes, imprimées à Amsterdam chez Jean Rieuwertz en 1663. M. l'Electeur avoit ce Livre; & après lui en avoir leu quelques chapitres, il se resolut de l'appeller dans son Academie de Heidelberg pour y enseigner la Philosophie, A condition de ne point dogmatizer. M. Fabrice Professeur alors en Theologie eut ordre du Maitre de lui écrire: & quoyque Spinoza ne fût pas trop bien dans ses affaires, il me laisse pas de refu ser cet honnête employ. On chercha les raisons de ce refus : & sur quelques Lettres que je reçus de la Haye & d'Amsterdam, je conjecturay que ces mots A condition de ne point dogmatizer, lui avoient fait peur. Il se trouvait bien mieux en Hollande où il entretenoit un fort grand commerce avec M. Olden burg & d'autres Anglois; où il avoit une liberté entiere d’entretenir de ses opi nions & de ses maximes, les curieux que le visitoient, & de faire de tous ses Disciples, ou des Déistes, ou des Athées”. Seconde partie, p. 99.
84. Fürſtellung | Vier
Neuer | Welt-Weiſen , | Nament
lich, | I. | Renati des Cartes, | II. | Thomae Hobbes, | III. | Be
nedicti Spinosa, | TV. | Balthasar Beckers, | Nach | Ihrem Le ben | und Fürnehmſten Irrthümern. [= Gott iſt bey ihr drinne da | rum wird sie wol bleiben, Pſ. 46.] Gedruckt im Jahr 1702. | Folio. 16 pp. Met vier portretten. In de voorrede van dit curiosum wordt gezegd: Geneigter Leser! Alhier stellen sich Dir für Augen vier Neue Welt-Weisen.
Ihre Zahl machet gleich ein Spann aus. Wenn ich mit Worten spielen wollte, könte ich sagen, dass Sie einen grossen Dreck-Wagen in die Welt gezogen, mit viel hesslichen Irrthümern beladen. Descartes ist der Anfänger. Den folgen die Andern treulich nach. Becker macht den Beschluss. Der hat nur mit dem Teufel
zu thun, dass er ihn aus der Welt bringe. Von den beyden mittelsten aber mag es wol heissen : In medio consistit viritus. Scilicet ! Die schlagen dem Fasse gar den Boden aus. Sonderlich Spinosa scheinet wol recht vom Satan dazu gedinget zuseyn, die Atheisterey auf guten Fuss zu setzen.
De » Beschreibung des Benedictus Spinosa, und seiner gottlosen Lehre”, op pp. 9-11, is getrokken uit Kortholts De tribus impostoribus en sluit met de woorden: Dis sind die greulichen Lehren, die entsetzlichen Irrthümer, so dieser ungesaltzene Jüdische Philosophus (mit Gunst zu reden) in die Welt geschissen. Könte auch der Teufel wol ärger philosophiren ? Und dennoch finden sich welche,
so ihm beyzupflichten sich nicht entsehen. Allein es ist kein Wunder, da man heutiges Tages fast überall sich bemühet, entweder zuviel, zugläuben, oder gar nichts zugläuben.
27
85. Mercure galant 1702. » In een brief, die in de Mercure Galant van September des jaars 1702 ge vonden wordt, staat, dat Spinosa eenigen tydt te Ulm heeft geweest, dat de overheit der stadt deedt ruimen, om dat hy daar zyne gevaarlyke leer verspreidde, en dat hy daar zyn Tractatus Theologico-Politicus begon. Doch men kan daar kwalyk geloof aan slaan.” T!!] Woordenboek van David van Hoogstraten, Amsterdam 1733.
86. Beiträge zur Kenntniss des 17. u. 18. Jahrhunderts aus den handſchriftlichen Aufzeichnungen Gottlieb Stolle's. Mitgetheilt von G. E. Guhrauer. (Allgemeine Zeitschrift für Geschichte. Her ausgegeben von Dr. W. Adolf Schmidt. Siebenter Band. Berlin, 1847. Verlag von Weit und Comp. 8vo. pp. 385-436, 481-531.) Gottlieb Stolle, geboren te Liegnitz in 1673, deed in het jaar 1703, als men tor van een adelijken kweekeling, met dezen een reis door een gedeelte van Duitschland en Holland. Na zijn terugkomst moest hij, ten gevalle zijner vrien den Thomasius en Buddeüs, een uitvoerig verslag daarvan schrijven; het hand schrift bevindt zich in de universiteitsboekerij te Breslau (Gottlieb Stollens Reise beschreibung. 1194 pp. in 8vo. Cat. IV, 8vo, 49) en daaraan is het uittreksel door Guhrauer ontleend. Het behelst interessante, maar zeer onnauwkeurige be richten omtrend Spinoza, pp. 392, 435, 484-489, 493, 495, 496, 501, 510, 511.
87. W. Goeree : Benediktus de Spinoza. (De kerkelyke en weereldlyke Historien; uyt d'Aal-ouwde Aardbeschryving en Uyt gezogte Gedenk-Penningen opgehelderd . . . 1705. Tweeden druk, Nu gevolgt na het onvervalst Exemplaar, van wylen den Autheur, en nooyt te vooren in diervoegen uitgegeven geweest. Te Leyden, By Johannes Abkoude, Boekverkooper in de Kloksteeg by de Aca demie 1730. 4to. pp. 664-677.) Met Spinozaas portret in houtsnede en bericht aangaande zijn leermeester Frans van den Ende. Het portret heeft de onderschriften : Zie hier Spinosaas tronie beeld, Waar in de Jood na 't leeven speeld; En in 't gelaat een zeedig weezen ; Maar die zyn Schriften komt te leezen : Wind in 's mans grond, hoe schoon vernist, 't Afdrukzel van een Afgodist. 'k Wil 't zedig weezen van Spinosa niet betwisten , Hy was een Wysgeer : in Geloof nog Jood nog Christen.
88. De waarachtige Verryzenis | Jesu Christi | uit den doo den, | Tegen B. de Spinosa | En zyn Aanhangers verdeedigt, | In een Predicatie beveſtigt, in de | Chriſt-Lutherſche Gemeente van
's Gravenhage, | op den H. Paaſchdag, in 't Jaar onzes | Zaligma
28
kers, 1704. | Benevens een naukeurige Levens-beſchryving, | van dezen Beruchten Wysgeer, | zo uit zyn nagelate | Schriften als mon deling verhaal van nog in 't | leven zynde geloofwaardige Perſoo nen, | zamengeſtelt | Door | Johannes Colerus, | Hoogduitſch Prae dicant van voornoemde Gemeente. [E] t' Amsterdam, | By J. Lin
denberg, in de Kalverſtraat, by de Kapel, 1705. | 8vo. 4 bll. + 214 pp. Op pp. 116-214: Korte, dog waaragtige Levens-beschryving, Van Benedic tus de Spinosa, Uit Autentique Stukken en mondeling getuigenis van nog levende Personen, opgestelt. Door Johannes Colerus, Hoogduitsch Predicant &c.
89. La vie |de | B. de Spinosa, | tiree des ecrits | de ce | fameux philosophe, | Et du témoignage de pluſieurs Perſon- |nes dignes de foi, qui l'ont | connu particuliérement. | Par Jean Colerus, Mi niſtre de l'Egliſe Luthérienne de la Haye. [E] A la Haye, | Chez T. Johnson, Marchand Libraire, | dans le Pooten. | M.DCC.VI. | 8vo. 188 pp. Regel 1, 3, 6, 12, 15 en de naam des auteurs rood. Op de biografie volgt afzonderlijk:
90. La vérité | de la | résurrection | de | Jésus Christ, | defendue
contre | B. de Spinosa, | et ses spectateurs. | Avec | la vie | de ce | fameux philosophe, | Tirée, tant de ſes propres Ecrits, que de la | bouche de pluſieures perſonnes dignes | de foi qui l'ont con nu. | Par Jean Colerus, Miniſtre | de l'Egliſe Luthérienne de la Haye. | A la Haye, | Chez T. Johnson, Marchand Libraire, | dans le Pooten. | M. DCC. VI. | 4 bll. + 80 pp. Cf. Mémoires pour l'histoire des Sciences & des Beaux-Arts. A. Trévoux, chez Etienne Ganeaux. 1706. 12mo. p. 518. 1707. pp. 94-109. De schrijver be weert o. a. : " En vérité on fait trop d'honneur à Spinoza de juger ses extrava gances digne de réponse. Toute personne sensée qui le lira aura beaucoup de
peine à l'entendre; mais elle ne courera aucun risque d'être seduite”.
91. The | Life | of | Benedict |de | Spinosa. |Written by John Colerus, Miniſter | of the Lutheran Church at the | Hague. | Done out of French. | London. | Printed by D. L. And Sold by Benj. Bragg, | at the Raven in Pater-Noster-Row, 1706. Kl. 8vo. 92 pp. 92. Das Leben | Des | Bened. von Spinoza, | aus demen Schriff ten | Dieſes beruffenen Welt-Weiſens | und | aus dem Zeugniſz vieler
29
glaubwür- | digen Perſonen, die ihn beſonders | gekannt haben,
gezogen und | beſchrieben | von | Johann Colero, | Ehemaligen Pre diger der Evangeliſchen | Gemeinde im Haag; | Nunmehro aber aus
dem Frantzöſi- | ſchen ins Hoch-Teutſche überſetzet, und | mit ver ſchiedenen Ammerckungen | vermehret. | Franckfurt und Leipzig, MDCCXXXIII. | 8vo. 126 pp. Regel 1, 3, 5, 12 en 19 rood. Spinozaas portret in koper, met de woorden :
Benedictvs de Spinoza, | Amstelodamensis, | Gente et Professione Judaeus, postea coetui Christianorum se | adjungens, primi systematis inter Atheos subtiliores Ar chitec- |tus. Tandem, ut Atheorum nostra aetate Princeps Hagae Comitum | in felicem vitam clausit; characterem reprobationis in vultu ge- | rens. Natus A. 1632. d. 24. Nov. Den. 1677. d. 21. Febr.
93. Johannis Coleri, | Vormahligen Lutheriſchen Predigers im
Haag | Wahrheit | Der | Auferſtehung | JEſu Chriſti | Wider | B. de Spinoza und ſeine Anhänger | vertheidiget : | Nebſt einer ge nauen | Lebens-Beſchreibung |Diefes berüchtigten Philoſophens, die man nicht ſo | wol aus ſeinen eigenen Schriften, als vielmehr aus vieler glaub- | würdigen Leute mündlichen Erzehlung, |ſo ihn im Leben ge- | kant haben, aufgeſetzt, | Aus | Dem Holländiſchen Original und der Frantzöſiſchen | Uberſetzung verdeutſcht, | Mit benöthigten Anmerckungen und | Register verſehen | von | Wigand Kahler | Der heiligen Schrift Licentiaten , wie auch derfelben, der | Mathematic und Poëſie Profesſore zu Rinteln. | Lemgo, Ge druckt mit Meyeriſchen Schriften 1734. | 8vo. 8 bll. +256 pp. +2 bll. Met een afzonderlijke titelplaat.
Wigand Kahler zegt in de Voorrede: man hat die Frantzösche Ubersetzung dieses Buchs abermal voriges Jahr in Holland auflegen lassen. (Die fransche uit gaaf van 1733 is mij echter onbekend.) Inzwischen da ich dieses schreibe, kommt
mir eine Ubersetzung von Spinozae Leben zu handen, zu Franckfurt und Leipt zig 1733. von einem, der sich nicht genant, herausgegeben worden, und der der Deutschen Sprache kundig gewesen , pag. 56 und 108. ist ihm dieses Ver sehen begegnet, dass er Monsieur Stouppe und Monsieur de la Motte vormals gewesene Prediger an der Savoischen Kirche in London für Ministres vom Sa voischen Hoff ausgegeben, wozu ihn die Frantzösische Ubersetzung veranlasset, weil er das Original nicht zur Hand gehabt, sonst muss man sagen, dass er Spinozae Irrthümer wol eingesehen. Ich habe das Original des Holländischen fleissig mit der Frantzösischen Ubersetzung zusammen gehalten, und gefunden, dass das Original an vielen Orten nicht nur volkommener, indem die Frant zösche Ubersetzung einige Dinge übergangen, sondern auch weit nachdrucklicher rede, und mir dieses im Deutschen zu Nutze gemacht. Cf over Spinozaas biograaf Johann Köhler, op wien een zilveren gedenkpen
30
ning geslagen is : Geschiedenis der evang.-luthersche gemeente te 's Gravenhage, door F. J. Domela Nieuwenhuis, Hoogleeraar te Amsterdam. Te Amsterdam, bij J. H. Gebhard & C°. 1854 8vo. pp. 23-33.
94. A. D. B. V. | De | Spinozismo. | post. | Spinozam. | svb. moderamine. | illvstris. | ac. | reverendissimi. | in. Christo. pa tris. | An. D. Io. Friderici. | Mayeri. | consiliarii. regii. prof. pvbl. | primarii. ordinis, theolog. senio- | ris. et. decani. reliqva. | dis seret. | praeses. | M. Iacobvs. Staalkopff |s. theol. baccalavrevs. | com militone. | Bvrchardo. | Grammanno. | Stada. Bremensi. | die de cembr. M DCC VIII. | Gryphiswaldiae. | Typis. Georg. Henr. Adol phi. Acad. Reg. Typogr. | 4to. 22 pp. 95. Oeuvres meslees de Mr. de Saint-Evremond, Publiées ſur les Manuſcrits de l'Auteur. Seconde Edition . . . A Londres, Chez Jacob Tonson . . . M. DCC. IX. 4to. M. de St. Evremond se fit aussi un plaisir de voir quelques Savans & quelques
Philosophes célèbres qui étoient alors à la Haye, & particulierement Messieurs Heinsius, Vossius & Spinoza. "Ce dernier, me disoit il un jour, avait la taille mediocre & la Physionomie agréable. Son savoir, sa modestie, & son desinteres sement le faisoient estimer & rechercher de toutes les personnes d'Esprit qui se trouvoient a la Haye. Il ne paroissoit point dans ses Conversations ordinaires
qu'il eūt les sentimens qu'on a ensuite trouvés dans ses Oeuvres Posthumes.” . . . p. XXIX.
96. Ioh. Wolfg. Iaegeri Spinocismus, siue Benedicti Spinosae famosi atheistae Vita et Doctrina. Tubingae, 1710. 4to. 97. Von Spinoza und dessen Atheistischen Lehren. (Observa tiones miscellaneſe. Lipsiae 1712. 8vo. V pp. 393 e. v.) Met Spi nozaas portret.
98. Menagiana. 1715. 8vo. III pp. 30, 31. » J'ai oüi dire que Spinosa étoit mort de la peur qu'il avoit eu d'être mis à la Bastille. Il étoit venu en France attiré par deux personnes de qualité qui avoient envie de le voir. M. de Pomponne en fut averti; & comme c'étoit un
Ministre fort zelé pour la Religion, il me jugea pas à propos de souffrir Spinosa en France, où il étoit capable de faire bien du désordre, & pour l'en empêcher,
-
il résolut de le faire mettre à la Bastille. Spinosa qui en eut avis, se sauva en habit de Cordelier: mais je ne garantis pas cette dernière [!] circonstance. Ce qui est certain, est que bien de personnes qui Pont vù, m'ont assuré qu'il étoit
petit, jaunâtre, qu'il avoit quelque chose de noir dans la physionomie, & qu'il portoit sur son visage un caractere de réprobation. WY ST Vigneul Marville,
:
31
qu'on croit être le P. Dom Noël d'Argonne Chartreux de Gaillon, pag. 33. du
2. vol. de ses Mémoires croit fort douteuse la particularité ici rapportée du voyage de Spinosa en France, & Bayle la déclare absolument fausse pag. 2783. de son Diction. 2. édit.”
99. La vie |et | l'esprit de | Mr. Benoit | de Spinosa. | Si faute d'un pinceau fidéle, | Du fameux Spinosa l'on n'a pas peint les traits; | La Sageſſe étant immortelle, | Ses Ecrits ne mourront jamais. | CIO IO CCXIX. | 8vo. 4 bll. + 208 pp. La vie de Monsieur Benoit de Spinosa (pp. 1-47), is volgends den schrij ver "peut-être avec certitude” een werk vdu feu Sieur Lucas”. L'Esprit de Monsieur Benoit de Spinosa (pp. 49- 208), wordt in een noot op pag. 25 toe gekend aan denzelfden auteur: "Ce qu'il y a de certain c'est ce que dernier (le Sr Lucas) étoit Ami et Disciple de Mr. de Spinosa et qu'il est Autheur de cette Vie et de l'Ouvrage qui la suit.” De tekst werd gedrukt te Amsterdam chez
Henri du Sauzet dans les Nouvelles Littéraires (1719, 8vo) X pp. 40-74. Le Libraire fut obligé d'en faire une espèce de Retractation à la tête de la II. Par tie de ce X. Volume.” Het tweede gedeelte verscheen afzonderlijk, onder den titel:
100. De tribus Impostoribus, des trois Imposteurs. A Francfort
sur le Mein, aux dépens du Traducteur. MDCCXXI. 4to. 60 pp. 101. Traité | des | trois | imposteurs. [=] M. DCC. LXXV. 8vo. 152 pp.
102. Traité | des | trois imposteurs. [E] En Suisse, | de l'im primerie philosophique. | 1793. | 12mo. 168 + (iv) pp. 103. Spinoza II. | oder | Subiroth Sopim. | II & oew age oa.
0 "ze eis a t 6 » 'st. | Rom, bei der Wittwe Bona Spes. | 5770. Duitsche vertaling van de Trois imposteurs, uitgegeven in 1787, bij W. Wie
weg in Berlijn. De woorden Subiroth Sopim zijn een omkeering van [de tribus] Impostoribus. Omtrend de rijke litteratuur over het befaamde boek De tribus impostoribus, dat echter met Spinoza niets hoegenaamd te maken heeft, kunnen vergeleken worden:
Der Zweifel am Glauben. Kritik der Schriften : De Tribus Impostoribus, von Dr. Karl Rosenkranz. Halle und Leipzig. Verlag von Reinicke und Comp. 1830. 8vo. VIII + 88 pp.
De Impostvra religionvm breve compendivm sev liber de tribvs impostoribvs. Nach zwei Mss und mit Historisch-Litterarischer Einleitung herausgegeben von F. W. Genthe. Leipzig bei Friedrich Fleischer. 1833. 8vo. IV + 62 pp. Prosper Marchand : Dictionnaire historique, ou memoires critiques et littéraires
(A la Haye, chez Pierre de Hondt. 1758. Folio) I pp. 312-329. Marchand gewaagt van een werk, beloofd door den beroemden Deen Severinus Linturpius: Schediasma criticum, de plagiis gentilium ex historia & scriptura sacra, contra Johannem Marshamum, Johannem Spencerum, & Benedictum Spinosam, deque praccipuis ejus argumenti scriptoribus, variisque in eodem eorum excessibus.
32
104. La | Wie |de | Spinosa, | par un de ses | disciples : | Nou
velle édition | non tronquée, | augmentée de quelques Notes | et du | Catalogue | de ses | écrits, | par un autre de ses disciples. &c. | A Hambourg. | Chez Henry Kunrath. | M. DCC. XXXV. | 8vo. 2 bll. + (48) pp. + 6 bll. : Recueil alphabétique des auteurs et des ouvrages condamnés au feu. Cf. Dr. Ed. Böhmers Spinozana (1860) pp. 156-161.
105. An | Account | of the | life and writings | of | Spinoza. | To which is added | An abstract of his Theological | Political Trea tise. | Alitur vitium crescitque tegendo. | Virgil. | Lon don: | 1720. | 8vo. 96 pp. 106. Het | regt gebruik | der | werelt | beschouwingen, | ter over tuiginge van | ongodisten | en | ongelovigen | aangetoont, | door | Bernard Nieuwentyt, M. D. | Met kopere Platen. | Den vierden druk. | Tot Amsterdam. | By Joannis Pauli, Boekverkoper | op den Nieuwendyk het negende huis van den Dam in Seneca, 1725. 4to. Op p. 6 wordt van Spinozaas sterven gezegd : By dese gelegentheid van het sterven der Ongodisten, kan ik niet nalaten hier aan te halen, het geen van
Spinoza, en ook, voor soo veel ik heb kunnen vernemen, met waarheit gesegt wert, namelyk, dat hy in eenigheit en een groote stilheit sonder uyterlyke tekens van ongerustheit te tonen, syn leven geeindigt heeft.”
107. Refutation | des | erreurs |de | Benoit de Spinosa. | Par M. De Fenelon Archevêqve de | Cambray, par le P. Lami Bene dictin & | par M. le Comte de Boulainvil- | liers. | Avec | la vie de Spinosa, | Ecrite par M. Jean Colerus, Miniſtre de l'Egliſe Lutherienne de la Haye; augmentée de | beaucoup de particularités tirées d'une Vie Ma- | nuſcrite de ce Philoſophe, faite par un de ſes Amis. [E] A Bruxelles, | Chez François Fop pens, | MDCCXXVI. | 12mo. 5 bll. + 486 pp. Van p. (387)-183 [483] :
108. Certamen | philosophicum | Propugnatae Veritatis Divinae ac Naturalis | adversus | Joh : Bredenburg, | Principia in fine an
nexa. | Ex quibus quod Religio rationi re-|pugnat, demonſtrare nititur. | Quo in Atheiſmi Spinosae barathro | immerfus jacet. | Quod Religio nil rationi repugnans cre- | dendum proponit, evidenter
oſtenditur. | Haec meditabatur | Ishak Orobio, | Medicinae Doctor
33
Amſtelodamenſis. [=] Amſtelaedami, | Ex Autographo A. Theo dori Oſlaan, MDCCIII. Verzameld en uitgegeven door den abbé Lenglet du Fresnoy en gedrukt te Amsterdam. Cf. Baumgartens Nachrichten, I pp. 132-140. Bibliothèque rai sonnée des ouvrages des savans de l'Europe (Amsterdam 1731.8vo) pp. 163-186. » L'éditeur de la Vie de Sp., sous le nom de Mr. Colerus, ... a retranché du Manuscrit quelques Réflexions & quelques Exclamations qui marquoient trop d'admiration pour le Heros de la Piéce, mais il a encore assez laissé d'Eloges & il lui attribue assez de vertus pour faire naïtre au Lecteur l'envie de s'écrier: Sancte Spinosa, ora pro nobis.” In 't zelfde werk wordt, bij recensies, in 't voorbijgaan gesproken over Spinoza XIV p. 7, 28; XX p. 280; XXIX p. 129,
183; XXXII p. 6, 15, 41; XL p. 383; XLI p. 120; XLII p. 188; XLIV p. 141; L p. 67. Op de laatste plaats: L'adoration du Ciel (en Chine) est un vrai Spinosisme.
109. Lettres | sur les | hollandois | par | M. A. F. C. [E] A Londres | MDCCXXXV. | 8vo. (46) pp. XI. Sur Spinoſa. 110. Spinosa. Ridicule conseil que lui donna son Confesseur. (Bibliothèque des ſciences et des beaux arts. Pour les mois de Jan vier, Fevrier, Mars, MDCCLXIII. Tome XIX. A la Haye, chez Pierre Gosse Jun. 1763. 8vo. p. 415:) » On dit de Spinosa que lors qu'il eut renoncé au Judaisme pour entrer dans
l'Eglise Romaine, il lui vint sur sa nouvelle Religion des doutes qu'il découvrit à son Confesseur. Celui ci au lieu de tâcher de lever ses doutes par de bonnes raisons, lui conseilla de se flageller deux fois par jour, de jeûmer & de dire force Pater, & lui promit que de cette manière ces difficultés qui lui faisoient tant de w
peine se dissiperoient peu à peu. La méthode étoit sans doute infaillible dans un certain sens; mais Spinosa se moqua & du Confesseur & de sa Religion” [!].
111. Dissertatio. epistolica | qva | viro | praenobilissimo. amplis simo | atqve. doctissimo | domino | Ioanni. Iacobo | Qvistorpio | ar tivm. qvae. vocantvr. libera- | les. magistro. praecellentissimo. et. socie- | tatis. tevtonicae. qvae. | Ienae. floret | membro. dignissi mo |inavgvrationem. ad. officivm | professoris. philosophiae. in. inlvstri. chri- | stiana. albertina. extraordinarii | sincerrimo. ex. pectore | gratvlatvr |et | simvl. cvm. eo | de | atheismo. Bene dicti | de Spinoza | cogitata. sva. commvnicat | frater. germanvs | M. Bernh. Frider. Qvistorpivs | Rostoch. | Rostochii | formis. Adleria mis. | 4to. 28 pp. Sine dato. 112. Johann Caspar Lavater. Kontraste. 1. Spener. 2. Spinosa. (Physiognomische Fragmente, zur Beförderung der Menschenkennt 3
34
nisz und Menschenliebe. Dritter Versuch. Mit vielen Kupfern. Leip zig und Winterthur, 1777. 4to. p. 277.) -
Even als Zinzendorf en La Mettrie zijn op de plaat der zes koppen Spinoza en Spener met elkander verwisseld. Is de verwisseling alleen typografiesch of ook fyziognostiesch? Hoe dit zij, de verklaring van Lavater steekt er zonderling bij af! » Nicht das beste Bild, dass ich schon von Spinosa gesehen. Nicht drinn die starken Augenbraunen des tiefen Denkers – nicht im untern Umrisse der Nase die unkindische Spürerey – nicht im Munde die Mässigkeit und Melancholie des Urbildes. Aber, so wie's da ist – welch ein sprechender Kopf! Wie steht der Mann in sich und auf sich allein! Wie wandelt er eignen Pfades ohne Rückblick auf Schmäher oder Nachfolge ! Wie bildete, wurzelte er sich in tiefer Stille! Welche stille Festigkeit in der Stirne! Was liegt nicht für erstaun licher Verstand zwischen den Augenbraunen bis zur Nasenwurzel ! Wie viel und tief bemerkend der Blick ! Wie aufspürend alle lockere Stellen jedes ihm be gegnenden Systems ! Wie ermüdet von Denken, Forschen, Zweifeln ! – In dem obgleich gewiss nur halb wahren Munde – wie viel Weisheit und stiller Adel Laune und Salz!
Das ganze Gesicht ein liebliches Gemisch von Trübsinn, Kampf mit Zweifeln und philosophischer Behaglichkeit - die geglaubtes Gefundenhaben der Wahr heit erzeugt. Die Miene lächelt den Voltärischen Vers: J'ai des plats écoliers & des mauvais critiques. Man vergleiche diesen Kopf mit 5. [La Mettrie of Zinzendorf?] – und ent scheide – oder entscheide und richte nicht vor der Zeit, bis Gott den Rath der Herzen offenbaren, und einem jeden vergelten wird nach seinem Denken und
Thun.” Cf. J. C. Lavaters ausgewählte Schriften, herausgegeben van J. Casp. Orelli (Zürich 1842, 8vo) III p. 277.
113. H. F. Diez: Ben. von Spinoza nach Leben und Lehre. Dessau und Leipzig. 1783. 8vo. 114. Leben | Benedikt's von Spinoſa. | von M. Philipſon. | Thut auf Worte Verzicht, und Weisheitsfreund, | umarme deinen Bru der ! | Mendelssohn. | Braunſchweig |im Verlag der Schulbuch handlung | 1790. | 8vo. 120 pp.
115. Apologie |de | Spinosa |et | du spinosisme; | Par M. Sa batier de Castres. | Et mundi infirmissima elegit Deus ut | fortia con
futaret. | Epist. 1. ad Corinth. c. 1. | A Altona. | Xbre 1805. | 8vo. 122 pp.
116. Apologie |de | Spinosa |et | du spinosisme, | Contre les Athées, les incrédules et contre les Théologiens scolastiques-plato
niciens; | par M. Sabatier de Castres. | Et mundi infirmissima elegit Deus, ut | fortia confutaret. | Epist. ad Corinth. c. 1. | Paris, | Four
35
nier Frères, Libr. Rue Poupée, N. 7. | M.D.CCCX. | 8vo. iv + 136 pp.
117. Verſuch | über die | von der erlauchten Königlich-Däniſchen
Geſellſchaft | der Wiſſenſchaften zu Kopenhagen |im Jahre 1805 bekannt gemachte Preisfrage : | » Quaenam fuére recentiore ac recen tissimo | aevo fata Spinozismi, si tamen verus est, | qui hodie a quibusdam perhibetur Spinozis- | mus. Nocuitne an profuit rei philoso- | phicae in universum et speciatim | Philosophiae de Deo?” | Oder: | über die neuern Schickſale des Spinozismus | und ſeinen Einfluſz auf die Philoſophie überhaupt | und die Vernunft theologie insbeſondere. | Motto : Ce n'est qu'a Dieu que convient la gloire et aux | hommes la Paix, qui n'est jamais si profonde, que dans |le sentiment de cette même gloire, | qui gouverne l'Uni vers. | (Bernhardin St. Pierre, les etudes de la | nat. Tom. I. p. 21. ed. 1804.) | Eine Schrift, | welche den für 1805 ausgeſetzten Preis erhalten hat, ver- | faſzt von Dr. G. S. Francke, Hauptpaſtor zu Sonderburg | auf der Inſel Alſen. | Schleswig, gedruckt in der Kön. priv. Serringhauſenſchen Buchdruckerey. 1808. | 8vo. XIV + 98 pp. + 1 bl. (De titel heeft de fouten in regel 16 en 19.) 118. Spillecke : Benedict Spinoza, oder über Atheismus, Fatalis mus und Mysticismus (Berl. Monatschrift. Jul. 1808, p. 27.) 119. Lettre | d'un ami dusens commun | à un hollandais, | Doct. en Med. de la Fac. de Leyde, | son ami &c. | au sujet de l'éloge de Benedictus de Spinosa, | Proposé par la Société Hollandoise des Beaux-Arts et des Sciences de Leyde, le 26 Septembre 1807. | pour le prix d'éloquence de 1809. | Ily a des louanges qui blâment. | Pen sées de La Rochefoucauld. | A Utrecht. 1809. | 8vo. 42 pp. Van Dilouit, professor der Jansenisten. Het bedoelde u Programma der Hol landsche Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschappen, te Leyden w be richt: "Eindelyk werd tot een onderwerp, om eene Lofrede op te vervaardigen, gekozen Benedictus de Spinoza.” Het programma van 30. September 1809 meldt,
dat op de uitgeschrevene Lofrede op Benedictus de Spinosa geene antwoorden ter bekrooning waren ingekomen.” In het volgend jaar was Spinozaas naam uit de handelingen der Maatschappij verdwenen. Cf. Algemeene Konst- en Letter bode (Haarlem, Loosjes) 8vo. 1807 II. p. 262, 1808 II. p. 338, 1809 II. p. 251, 1810 II. p. 293.
120. Ritratti | 0 | Vite | letterarie e paralleli | Di G. J. Rousseau,
36
e del Sig. di Voltaire. | Di Obbes, e di Spinosa. | E Vita | Di Pietro Bayle. | Opera Posthuma | del pubblico professore | P. An tonio | Valsecchi. | Venezia | 1816. | Soc. Tip. Pasquali e Cur ti. | 8vo. 176 pp. -
121. Zamenspraken |van | Spinoza, Bolingbroke, Pitt, | Can ning en Benjamin | Constant, | in den tusschenstaat van het | doo denrijk, | over | hunne | verschillende bedrijven en derzelver | ge volgen voor hen en anderen. | Te 's Gravenhage, bij | A. P. van Langenhuysen. | 1831. | 8vo. (132) pp. 122. Gedächtniſsrede | auf | Benedict von Spinoza, | gehal ten | vor einer Verſammlung | ſeiner akademiſchen | Mitbürger | am 21. Februar 1831 | von | G. O. Marbach. | Halle, | Druck und Verlag von Friedrich Ruff. | 1831. | 8vo. (32) pp. 123. Benedictus Spinoza. | Zweier Gaben erste. | Benedictus Spinoza als Mensch | in seinem Leben und Charakter darge stellt, | als | Rechtfertiging des Werkannten, | als Aufforderung zur Feier | des 24sten November 1832, | seines zweihundertsten Ge burtstages, | für gebildete Leser jeden Standes, | von | Ludwig Philippson. | Leipzig, 1832. | 8vo. XII + 68 pp. Baruch Spinoza. | Von | Dr. Ludwig Philippson. | Mit einem Facsimile. | (Jahr buch für die Geschichte der Juden und des Judenthums. Zweiter Band. Leipzig, Oskar Leiner. 1861. 8vo. pp. (189)-257). Der zweite Abdruck im Jahrbuch, schreef mij de auteur, hat mehrfache Abänderungen erfahren.
124. Geschichte | der | neueren Philoſophie | von | Bacon von Verulam |bis | Benedict Spinoza. | Von Dr. Ludwig Andreas Feuer
bach. | Ansbach 1833. | 8vo. pp. 341-434. Op nieuw uitgegeven in Ludwig Feuerbach's sämmtliche Werke. Vierter Band.
Leipzig, Verlag von Otto Wigand. 1847. 8vo. pp. 298-392. Cf. Band. V. Pierre Bayle, ein Beitrag zur Geschichte der Philosophie und der Menschheit, p. 224 e. v.
125. Uriel Acosta. Trauerspiel in fünf Aufzügen von Karl Gütz kow. Sechste Auflage. Leipzig: F. A. Brockhaus. 1865. Kl. 8vo. (116) pp. Dramatische Werke. VIII. Nach einer im Herbst 1833 geschriebenen Erzäh lung des Verfassers : " Der Sadducäer von Amsterdam”, folgte dreizehn Jahre
37
später, bei einem Frühlingsaufenthalt in Paris, die Umwandlung derselben in ein Drama. Personen : Manasse Vanderstraten, ein reicher Handelsherr in Am sterdam. Judith, seine Tochter. Ben Jochai, ihr Verlobter. De Silva, Arzt, ihr Oheim. Rabbi Ben Akiba. Uriel Acosta. Esther, seine Mutter. Ruben, Joel, seine Brüder. Baruch Spinoza, ein Knabe. De Santas, Van der Embden, Rabbiner. Ort der Handlung: In und bei Amsterdam. Zeit: 1640.
126. Spinoza. | Ein Denkerleben. | Von | Berthold Auer bach. | Neu durchgearbeitete, ſtereotypirte Auflage. | Mann heim, | Verlag von Baſſermann & Mathy. | 1854. | 8vo. (VIII) + (396) pp. De eerste druk verscheen onder den titel :
Spinoza. Ein historischer Roman von B. Auerbach. Stuttgart, 1837. J. Schei ble's Buchhandlung. 8vo. Zwei Theile. In 1838 gerecenseerd door dr. D. F. Strauss; herdrukt in diens u Charakte ristiken und Kritiken” (Zweite Auflage. Leipzig. Verlag von Otto Wigand. 1844. 8vo. pp. 448-453). De tweede uitgaaf is aangekondigd door mr. P. A. S. van Limburg Brouwer: Het leven van een denker (De Gids. Amsterdam, P. N. van Kampen. 1855. 8vo. pp. 409-443). Het Denkerleben verscheen op nieuw in 1860.
127. Spinoza. | Het leven van een denker, | door | Berthold Auerbach. | Naar de laatſte op nieuw bewerkte uitgave. | Uit het Hoogduitsch. | Met een voorberigt van | Dr. Burger, Jr. | Does borgh, | W. Becking. | 1856. | 8vo. 2 bll. + (XIV) + 388 pp. Met een nieuw titelblad verschenen als Tweede goedkoope uitgaaf. Amsterdam, H. J. van Kesteren, 1863.
128. Histoire de la vie et des ouvrages |de | B. de Spino sa, | fondateur de l'exégèse et de la philosophie modernes. | Par Amand Saintes. [=] Paris | Jules Renouard et Cie., libraires
éditeurs, | Rue de Tournon, 6. | 1842. | 8vo. XX + 390 pp. 129. Spinoza's | Leben und Lehre. | Nebſt einem Ab riſſe | der | Schelling ſchen und Hegel'ſchen | Philoſo phie. | Von | Conrad von Orelli, | Profeſſor der propädeutiſchen philoſophiſchen Wiſſenſchaften | am Gymnaſium in Zürich. | Aarau 1843. | Verlag von H. R. Sauerländer. | 8vo. XII + 384 pp. 130. Spinoza's | Leben und Lehre. | Nebſt einem Ab riſſe | der | Schelling ſchen und Hegel'ſchen | Philoſo phie. | Von | Conrad von Orelli, | Profeſſor der propädeutiſchen
philoſophiſchen Wiſſenſchaften |am Gymnaſium in Zürich. | Zweite
38
durch einen Nachtrag vermehrte Ausgabe. | Aarau 1850. | Druck und Verlag von H. R. Sauerländer. | 8vo. XII + 412 pp. 131. Geſchichte | der neuern Philoſophie | von | Kuno Fi ſcher. | Erſter Band. | Das claſſiſche Zeitalter der dogmatiſchen | Phi loſophie. | II. Abtheilung. | Benedictus Spinoza. | Mannheim. | Wer lag von Baſſerman & Mathy. | 1854. | 8vo. pp. (234)-(596). Op nieuw uitgegeven in 1865. Bd. I, Th. 2 pp. 98-138. Cf. Spinoza en Shakspere. (Yselkout ... van J. van Vloten, pp. 217-221). Kuno Fischers neue Darstellung des Spinozismus. (Beilage zur Allgemeinen Zeitung. Nr. 290, 291. Oct. 1865.)
132. Benedict Spinoza. | En monographie | af | Dr. H. Bröch ner. | Kjöbenhavn. | P. G. Philipsens Forlag. | Thieles Bogtryk keri. | 1857. | 8vo. 2 bll. + 188 pp. 133. Spinoza. | Seine Lehre | und | deren erſte Nachwirkungen in Holland. | Eine philosophiſch-hiſtoriſche Monographie. | Inaugural Diſſertation | zur | Erlangung der philosophiſchen Doctorwürde |an der Univerſität Göttingen | von | Antonius van der Linde | aus Har lem. | Göttingen, | Van den Hoeck und Ruprecht. | 1862. | 8vo. XXXII + 216 pp. Een exemplaar in 4to, op pergament, 200 exx. op best papier. Gerecenseerd in het Litterarisches Centralblatt für Deutschland. Leipzig 1862. N° 30. 4to. Door mr. A. F. Sifflé in den Dageraad, XIV, Amsterdam F. Günst. 1862. pp. 445-457. Aldaar ook p. 54, waartegen verscheen: Eine Prise für die Ritter der Morgendämmerung (sonst genannt: " Dageraads knoeiers”), aus der Dose Dr. Arthur Schopenhauer's höflichst dargeboten von -
Dr. Antonius van der Linde. Amsterdam : P. M. van der Made. 1862. 8vo.
Bedankje van een Dageraadsman voor de prise uit de doos van Schopenhauer, aangeboden door Dr. Antonius van der Linde. Amsterdam, F. Günst. 1862. 8vo. Cf. A. van der Linde: Verspreide opstellen. 1852-1865. Gedrukt te Utrecht bij Gieben & Dumont 1866. (Niet in den handel). 8vo. pp. 440-447.
134. Baruch d'Espinoza; | zijn | leven en schriften, | in | ver band met zijnen en onzen | tijd. | Amsterdam, | Frederik Mul ler. | 8vo. | XII + 484 pp. Door dr. J. van Vloten. Cf. Het spinozisme in den tegenwoordigen tijd. Volks blad, aan de algemeene maatschappelijke belangen toegewijd. Donderdag, 9 Oc tober, 1862. (Amsterdam, E. S. Witkamp). Navorscher 1852, p. 330.
135. Konrad Vermehren: Die neuen Urtheile und Nachrichten
über Benedictus de Spinoza. (Deutsches Museum. Zeitſchrift für Literatur, Kunst und öffentliches Leben. Herausgegeben von Ro
39
bert Prutz. Berlin 1863. 8vo. Nr. 14 pp. 481–493; Nr. 15 pp. 540-545). Behandelt n° 133 en 134 ; de auteur van 134 wordt hardnekkig Van Volten genoemd.
136. Waarde van Spinoza's wijsbegeerte. (Naar aanleiding van J. van Vloten en A. van der Linde). Door P. Hofstede de Groot. 8vo. 40 pp. Overdruk uit Waarheid in Liefde. (Groningen, Oomkens.) 1862. pp. 803 e. v.
137. Dr. A. van der Linde: Notiz zur Litteratur des Spinozismus. (Zeitſchrift für Philoſophie und philoſophiſche Kritik, im Wereine mit mehreren Gelehrten herausgegeben von Dr. J. H. Fichte, Dr. Hermann Ulrici und Dr. J. H. Wirth. Neue Folge. Fünf und vier zigſter Band. Halle, C. E. M. Pfeffer. 1864. 8vo. pp. 301-305). Herdrukt in : A. van der Linde: Verspreide opstellen. 1852-1865. Gedrukt te Utrecht bij Gieben & Dumont. 1866. 8vo. pp. 407-413.
138. Spinoza. | Sein lebensbild und seine philosophie. | Inaugural dissertation | zur | erreichung der philosophischen doctorwürde | an
der k: universität Würzburg | von | J. B. Lehmans | aus Nimwe gen. | Würzburg. | Druck von Friedrich Ernst Thein. | 1864. | 8vo. (VIII) + 128 pp. Gerecenseerd door Von Reichlin-Meldegg, Zeitschrift für Philosophie und phi losophische Kritik. XLVI. Halle 1865. pp. 290-313.
139. Baruch Spinoza's | Leben und Character. | Ein Vor trag | von | Kuno Fiſcher. | Mannheim, | Verlagsbuchhandlung von Friedrich Baſſermann. | 1865. | 8vo. IV + 52 pp. 140. G. H. Lewes : Spinoza. (Wetenschappelijke bladen. Eene bloemlezing uit buitenlandsche tijdschriften, voor Nederland bewerkt. Onder toezicht van Dr. J. C. van Deventer. Haarlem, A. C. Kru
seman. 1866. 8vo. Zevende aflevering, pp. 257-292). Vertaald uit The fortnightly review. De auteur schreef reeds in 1843 een ar tikel over het leven en de werken van Spinoza in The Westminster Review, N°
77, afzonderlijk herdrukt en in 1846 ingelijfd in de Biographical History of Philosophy. Van hem is insgelijks het artikel Spinoza in de Penny Cyclopaedia.
141. Spinoza | et le | naturalisme contemporain | par | Nourris son [=] Paris | librairie académique | Didier et Cie., libraires éditeurs | 35, Quai des Augustin, 35. | 1866 | Tous droits reser vés. | 8vo. XII + (306) pp. + 1 bl. » Le lecteur trouvera dans les pages suivantes une étude sur la vie de Spi moza, ses doctrines, leur fortune diverse, leur actuelle influence”. Préface.
40
Cf. Dr. J. van Vloten : Spinoza door een geloovig Franschman bekeken. De Levensbode. II. (Deventer , Jac. van der Meer.) 1867. pp. 70-80.
142. Paul Janet : Spinoza et le Spinozisme d'après les travaux récens. I. Ad Benedicti de Spinoza opera quae supersunt omnia supplementum; Amsterdam, Fréd. Müller, 1862. II. Baruch d'Espi noza zijn leven en schriften in verband met zijnen en onzen tijd, door J. van Vloten; Amsterdam, Fréd. Müller, 1862. III. Spi noza, seine Lehre und deren erste Nachwirkungen in Holland, von Van der Linde; Goettingen 1862. IV. Spinoza et le naturalisme contemporain, par M. Nourisson; Paris 1866. (Revue des deux mondes 15 Juillet 1867 pp. 470-498.) 143. Spinoza |en | het spinozisme, | door Paul Janet. | 's Her togenbosch – G. H. van der Schuyt. | 8vo. 52 pp. Vertaling van voorgaand artikel, uitgegeven in 1868. Cf. n° 145 noot.
144. Spinoza's | neuentdeckter Tractat | von | Gott, dem Men schen und dessen | Glückseligkeit. | Erläutert und in seiner Bedeu tung für das Verſtändniss | des Spinozismus untersucht | von | Dr. Christoph Sigwart, | o. ö. Professor der Philosophie in Tübin
gen. | Gotha, | Verlag von Rud. Beſſer. | 1866. | 8vo. (VIII) + 158 pp. Cf. Dr. J. van Vloten : Spinoza's vertoog over God en mensch. De Levens bode. II. 1867. 8vo. pp. 460-471.
145. Adolf Trendelenburg : Ueber die aufgefundenen Ergänzun gen zu Spinoza's Werken und deren Ertrag für Spinoza's Leben und Lehre. (Historische Beiträge zur Philosophie. Berlin. Verlag von G. Bethge. 1867. 8vo. pp. 277-398.) Cf. Dr. J. van Vloten : Trendelenburg en Janet over Spinoza. De Levens
bode. III. pp. 242-251. Er komt daar ook een artikel voor: Christ. Huygens en Spinoza.
146. Ueber | die beiden ersten Phasen | des Spinozischen Pan theismus |und | das Verhältniss | der zweiten zur dritten Phase. Nebst einem Anhang : |Ueber Reihenfolge und Abfassungszeit der älteren | Schriften Spinoza's. | Von | Richard Avenarius | Dr. ph. | Leipzig, | Eduard Avenarius. | 1868. | 8vo. (X) + (106) pp.
41
147. Benedict von Spinoza's | System der Philosophie | nach der Ethik und den übrigen Traktaten deſselben | in genetiſcher Ent wickelung dargestellt | und | mit einer Biographie Spinoza's ver sehen | von | Moritz Brasch. | . . . Göthe. | Berlin, 1870. | Wer lag von Albert Wruck, | Wilhelms-Strasse 5a. | Druck von M. Dries ner, Berlin, Klosterstr. 13. | 8vo. 4 bll. +- 192 pp. 148. Dr. Johannes Huber: Spinoza. (Kleine Schriften. Leipzig, Verlag von Duncker und Humblot. 1871. 8vo. pp. 87-133.) Behalve de monografiën en zelfstandige wetenschappelijke opstellen komen hier in aanmerking de biografische woordenboeken en de geschiedwerken over de wijs begeerte, die wel niets nieuws brengen, daar zij uit de hier aangewezen bron men hebben moeten putten, maar toch tot de geschiedenis der kritiek van het Spinozisme behooren. Daar echter op dit gebied aan geen volledigheid te denken valt, geef ik in een noot alleen de werken op, die ik heb kunnen naslaan. I.
II.
III.
Jo. Christoph Wolſius: noja'2p 'n pinp na'2 Benedictus de spi nosa Amstelodamensis. (Bibliotheca Hebraea. Hamburgi & Lipsiae Imp. Christ. Liebezeit Anno R. S. 1715. 4to. pp. 239-242). (Jean P. Niceron, Barnabite :) Benoist de Spinosa. (Memoires povr ser vir à l'histoire des Hommes illustres dans la république des lettres. Avec un catalogue raisonné de leurs ouvrages. Tome XIII. A Paris, Chez Briasson, Libraire; rue S. Jacques, à la Science. M. DCC. XXX. 8vo. pp. 30-52.) Benedictus de Spinosa. (Groot algemeen historisch, geographisch , genea logisch en oordeelkundig woordenboek, behelzende het voornaamste, dat vervat is in de Woordenboeken van Moreri, Bayle, Buddeus, enz. . . . Onder het opzicht van David van Hoogstraten en van Jan Lodewyk Schuer. R-Z. Te Amsterdam, By Brunel. MDCCXXXIII. Folio. pp. 101-102).
IV.
De naakte waarheyt. Maandag den 8. April. 1737. (Te Leyden. Gedrukt by Adrianus van der Hoeven, Boekverkooper in de Maarsemansteeg). 4to. In N° 4 van dit weekblad komt een stukje voor, getiteld: Benediktus Spinosa (bladz. 30-32), blijkbaar afkomstig van Jacob Campo Weyerman. Spinosa. (Louis Moreri: Le grand dictionnaire historique. Amsterdam 1740. Folio. VIII. p. 357).
VI.
Benedict Spinosa oder Spinoza. (Grosses vollständiges Universal-Lexicon Aller Wissenschaften und Künste. XXXIX. Leipzig und Halle, Verlegts J. H. Zedler. 1744. Folio. pp. 75-86, 88-94).
WII.
Spinosa. (Dictionaire historique, littéraire et critique. Tome VI. Avignon 1759). »Enthält einen ganz unbedeutenden Artikel über Spinosa, wo auch von des frühern Spinosa Gynaecepainos die Rede”. Dr. Ed. Böhmer.
VIII.
Spinosa. (Saverien: Histoire des philosophes modernes avec leur portraits.
IX.
Paris 1760. 8vo. pp. 169-191). Philosophie de Spinosa. (Encyclopédie, ou Dictionnaire raisonné des sciences, des arts et des métiers, par une société de Gens de Lettres. b
4
42
XV. A Neufchatel, chez Samuel Faulche & Comp. 1765. Folio. pp. 462-474).
. Spinosa. (Encyclopédie de Félice. V. 1775. pp. 209-227.) . Spinosisme ou philosophie de Spinosa. (Encyclopédie méthodique. Philo sophie ancienne et moderne. Par le cit. Naigeon. Tome troisième. A Pa ris, Chez H. Agasse. L'an deuxième de la république française une et indivisible. 4to. pp. 566-581). Ed. 1791, p. 133. XII. De Angélis : Benoit de Spinosa. (Biographie universelle. Paris. L. G. Mi chaud. 1825. 8vo. XLIII. pp. 319-328. Met portret). XIII. Dr. W. T. Krug: Spinoza. (Allgemeines Handwörterbuch der philosophi schen Wissenschaften, nebst ihrer Literatur und Geschichte. Zweite Auf
lage Leipzig: F. A. Brockhaus. 1833. 8vo. III. pp. 828-839). XIV.
XV.
Spinoza. (Biographie universelle ancienne et moderne. Bruxelles. 1843 47. 8vo. XVIII. p. 267). Artaud (Inspecteur général): Baruch, ou comme il traduisit lui-même ce nom, Bénédict Spinoza. (Encyclopédie des gens du monde. Paris, Treuttel et Würtz. 1844. 8vo. XXI pp. 445-448).
XVI.
Spinoza. (Nouvelle biographie générale . . . publiée par MM. Firmin Di
dot frères sous la direction de M. le Dr, Hoefer. Paris 1865. 8vo. XLIV pp. 336-346). XVII. Spinoza oder Spinosa. (Allgemeine deutsche Real-Encyklopädie für die ge bildeten Stände. Conversations-Lexikon. Elfte . . . Auflage. Leipzig: F. A. Brockhaus. 1868. 8vo. XIII pp. 929-931). XVIII. Joh. Deckkerus: De tribus maximis hujus seculi Philosophis, Campanella, Hobbesio, & Spinosa. (De Scriptis Adespotis, Sect. XIV, pp. 322-334). XIX. Jacobus Bruckerus: Historia critica philosophiae. Lipsiae 1766. 4to. IV, 2 pp. 682-706. . Geschichte der neuern Philosophie seit der Epoche der Wiederherstellung der Wissenschaften. Won Johann Gottlieb Buhle, öffentl. ordentl. Profes
XXI.
XXII.
sor der Logik und Mitgliede der Societät der Wissenschaften zu Göttin gen. Dritter Band. Göttingen, bey Johann Friedrich Röwer. 1802. 8vo. pp. 508-660. Geschichte der Philosophie von D. Wilhelm Gottlieb Tennemann, ordent lichem Professor der Philosophie auf der Universität zu Marburg . . . Zehnter
Band. Leipzig, 1817. bei Johann Ambrosius Barth. 8vo. pp. 374-495. Handbuch der Geschichte der Philosophie zum Gebrauche seiner Vor lesungen von Thaddä Anselm Rixner, Professor der Philosophie am kö nigl. bayer. Lyceum zu Amberg. Dritter Band. Zweite . . . Auflage. Sulz
bach, in der J. E. von Seidel'schen Buchhandlung, 1829. 8vo. pp. 56-82. XXIII.
Umrisse zur Geschichte der Philosophie. Entworfen von Dr. Eduard Schmidt, auszerordentlichem Professor der Philosophie zu Rostock. Ber lin, bei Ferdinand Dümmler. 1839. Svo. pp. 233-245. - XXIV. Geschichte der Naturphilosophie von Baco von Verulam bis auf unsere Zeit. Von Dr. Julius Schaller. Leipzig, Wigand. 1841. 8vo. pp. 326-343. XXV. Geschichte der Philosophie in gedrängter Uebersicht. Lehrbuch zum Ge brauch bei akademischen Vorlesungen und zum Selbstunterricht. Von Ludwig Noack. Weimar, Verlag des Landes-Industrie-Comptoirs. 1843. 8vo. pp. 236-245.
43
XXVI.
XXVII.
XXVIII.
History of the philosophy of mind : embracing the opinion of all writers on mental science from the earliest period to the present time. By Ro bert Blakey, Esq. . . Volume II. London : Trelawney Wm. Saunders, 6 Charing Cross. 8vo. pp. 355-384. Lehrbuch der Geschichte der Philosophie. Von Ernst Reinhold, Profes sor der Philosophie zu Jena. Dritte verbesserte Auflage. Jena, Druck und Verlag von Friedrich Mauke. I849. 8vo. pp. 285-306. Geschichte der Philosophie von Dr. Heinrich Ritter. Elfter Theil. Ham burg, bei Friedrich Perthes. 1852 8vo. pp. 169-291. (Cf. Die christ
liche Philosophie nach ihrem Begriffe, ihren äusseren Verhältnissen und in ihre Geschichte bis auf die neuesten Zeiten. Göttingen, Dieterich. 1859. 8vo. II. pp. 260-274). XXIX.
Speculative Entwicklung der Haupsysteme der neueren Philosophie von
XXX.
Descartes bis Hegel. Von Dr. Joh. Nepomuck Paul Oischinger. Errando discimus. Erster Band. Schaffhausen, 1853. Verlag der Hurter'schen Buchhandlung. 8vo. pp. 134-206. Theokrisis. Ideen über Gott und Welt zur Versöhnung des Theismus und Pantheismus von Adolph Bühler. Berlin, G. Parthey. 1861. 8vo. (Der Phisiko-theologische Beweis. Die Einwürfe des Spinozismus. Kritik der selben. pp. 112-138).
XXXI. Die Idee der absoluten Persönlichkeit, oder : Gott und sein Verhältnisz
zur Welt, insonderheit zur menschlichen Persönlichkeit. Von Dr. J. W.
Hanne. Hannover, Carl Rümpler. 1861. 8vo. (Die Gestaltung der neueren Philosophie als vollendeter, akosmistischer Pantheismus beim Spinoza, II. pp. 30-52). Modern philosophy; a treatise of moral and metaphysical philosophy from the Fifteenth Century to the French Revolution, with a glimpse into the nineteenth century. By the rev. Frederick Denison Maurice, M. A. London : Griffin. 1862. 8vo. pp. 372-432. -
XXXII.
XXXIII.
Geschichte der volkswirthschaftlichen Anschauungen der Niederländer und ihrer Litteratur zur Zeit der Republik. Von Etienne Laspeyres. Gekrönte
Preisschrift. Leipzig, S. Hirzel. 1863. Gr. 8vo. Benedictus Spinoza. pp. 21-24. XXXIV.
Geschichte der Philosophie im Umrisz. Ein Leitfaden zur Uebersicht. Von
XXXV.
Verlagshandlung. 1863. 8vo. pp. 118-124. Geschichte der Philosophie von Thales bis auf unsere Zeit. In allgemein fasslicher Darstellung von Dr. F. Michelis, Professor der Philosophie am
Dr. Albert Schwegler. Fünfte verbesserte Auflage. Stuttgart. Franckh'sche
Lyceum Hosianum in Braunsberg. Braunsberg, Verlag von Ed. Peter. 1865. 8vo. pp. 276-281. XXXVI.
F. Laurent : Spinoza (Études sur l'histoire de l'humanité. La philosophie du XVIIIe siècle. Paris, Librairie internationale. 1866. 8vo. pp. 239-254. Bevat een apologie van Spinoza tegen de kritiek van Victor Cousin, in
XXXVII.
het Journal des Savants. Op p. 253 wordt geciteerd: [Jean-Philibert] Damiron [geb. 10 Mei 1794]: Mémoire sur Spinosa et sa doctrine.
XXXVIII.
Grundriss der Geschichte der Philosophie von Thales bis Schopenhauer
vom speculativ-monotheistischen Standpunkte. Von Dr. F. Schmid aus
44
XXXIX.
XL.
XLI.
XLII.
Schwarzenberg, Professor der Universität in Erlangen. Erlangen, Verlag von Andreas Deichert. 1867. 8vo. pp. 282-287. Kritische Geschichte der Philosophie von ihren Anfängen bis zur Gegen wart. Von Dr. E. Dühring, Docenten der Philosophie u. d. Staatswis senschaften an der Berliner Universität Berlin 1869. Verlag von L. Hei mann. 8vo. pp. 273-313. Lehrbuch der Geschichte der Philosophie. Von Dr. Albert Stöckl, ord. Professor der Philosophie an der Akademie Münster. Mainz, F. Kirch heim. 1870. 8vo. Baruch de Spinoza. pp. 610-623. Catalogue raisonné de la précieuse collection de manuscrits et d'auto graphes de MM. D. C. van Voorst, père, et J. J. van Voorst, fils, Pasteurs Evangéliques à Amsterdam. Amsterdam, Frederik Muller. 1859. 8vo. Cf n° 1714, 1715, 1716, 1933 (Reeds uitgegeven brieven van Spinoza). Catalogue de la collection importante de livres et de manuscrits hébreux, espagnols et portugais et d'une collection de planches ayant rapport aux Juifs, provenants de la bibliothèque de feu Mr. Isaac da Costa à Am sterdam. Amsterdam, Frederik Muller. 1861. 8vo. Cf. n° 2798, 2799, 2800, 2801, 2802, 2803, 2804, 2805, 2806 (Portretten van Spinoza).
III. SPINOZISTISCHE BEWEGINGEN IN NEDERLAND. 1. Adriaan Koerbagh.
149. Een | Ligt | Schijnende in | Duyſtere Plaatſen, | Om te verligten de voornaam- |ſte saaken der Gods-geleert- |heyd en Gods-dienſt, | Ontſteeken door | Vreederijk Waarmond, onderſoe ker | der Waarheid. | Anders | Mr. Adr. Koerbagh, Regts-gel. | en Genees-Mr. [E] tº Amsterdam, Gedrukt voor den Schrijver. | Int Jaar, 1668. | 8vo. 8 bll. + 176 gedrukte pp. Tot 392 HS. » De voormaemste eygenschappen van (God of) Wesen zijn uyt-gebreydentheyd en denking. Soo nu uyt-gebreydentheid en denking van eeuwigheyd geweest zijn, gelijk sy geweest zijn: van waar komt men dan te seggen: een maaking geschied te zijn uyt niet ? . . . Want in niet en konde geen uyt-gebreydenheyd zijn, in niet en konde geen denking sijn, in niet en konde geen begrijping of verstaa ning zijn, in niet en konde geen wijsheyd zijn, in niet en konde geen waarheyd zijn. Segt gy, heeft dan Wesen niet eerder geweest, als de waereld? ik sal seg
gen, als gy Wesen segt, so segt gy Wesen aller wijsen van bestaan, als gy Wesen segt , soo segt gy alles in allen ”. Cf. pp. 7, 8.
45
150. Light | Schynende in Duyſtere |Plaatsen | Tot | De Dagh aan-ligte, | en de Morgen-ster | opgaa in uwe Herten. | Tweede Deel. | Door C. P. Editor. [=] Tot Keulen, | Op de Hoog-ſtraat, by Jan Vervoort, 1711. | 8vo. 6 bll. +- 284 pp. 2. Abr. Joh. Cuffeler.
151a. Specimen | artis ratiocinandi | naturalis & artificia lis |ad | pantosophiae principia | manuducens. | Quod volunt | fa ta | non tollunt | vota. | Ovid...... | Felices animae ! quibus haec cognoſcere cura | Inque domos Superas ſcandere prima fuit. | Ham burgi, |Apud Henricum Künraht, | CIo ſo c LXXXIV. | 8vo. 9 bll. + 258 pp. + 1 bl.
151b. Principiorum | pantosophiae | pars secunda. | Exhibens | Wi as quas corpus motum de- | ſcribit, & indè ortas proprietates, | nullā habità ratione vicinorum | corporum, | aut medii per | quod trans fertur cor- |pus motum. | Hamburgi, | Apud Henricum Kün raht. | CIo Ioc LxxxIv. | 8vo. 4 bll. + (230) pp.
151c. Principiorum | pantosophiae |pars tertia. | Exhibens | Ef fectus quos corpora mota | in ſe invicem producunt. | Et primo | De depreſſione corporum verſus |terrae centrum. | Hamburgi | Apud Henricum Künraht. | CIo Ioc LxxxIv. | 8vo. 6 bll. + 140 pp. + 13 Tabulae. Met portret van den auteur: Abrahamus Joannes Cuffeler, I. V. D. Volgends Placcius (Theatrum anonymorum p. 324) werd het boek in Utrecht gedrukt. In het eerste deel spreekt de auteur p. 103 over Spinoza, pp. 1 19-127, 222-230 tegen Blyenberg, pp. 231-256 tegen Adriaan Verwers Momaensicht. Ritter noemt Cuffeler terecht (Geschichte der Philosophie XI p. 287) wden einzigen, welcher in die Ausführung der Lehre Spinoza's genauer einzugehen strebte”. Cf. Baumgartens Nachrichten , I pp. 141-148. 3. Hendrik Weyermars.
152. Den | ingebeelde chaos, | en | gewaande werels-wor ding i der | Oude , en hedendaagze Wysgeeren, | veridelt en weer legt, | byzonder de geuoelens hier omtrent, |van | T. Lucretius Carus | en | Dirk Santvoort. | Betoonende datze de beginzelen der Werelt, | dat is, wording van Zon, Maan, | Aardkloot, enz. volgens
4,6
hun eygen | gronden, niet wel afgeleyd en | betoogt hebben, | Met een verstandige verklaring wegens Gods | Inblyvende en overgaande werking. | Door Hendrik Wyermars. |t Amsterdam, | by Wybrant Alexanders, Boekverkooper | in de Lange-brug-steeg aan 't Rockin, 1710. | 8vo. 14 bll. + (188) pp. "Wir würden aus diesem Buche . . . einen weitläufigeren Auszug mittheilen , wenn nicht dergleichen schon von Herrn D. Christoph. Aug. Heumann in den Actis philosoph. St. 7 Theil II S. 120-144 geschehen wäre.” . . . » Von än lichen Irtümern [wie Z. B. die Lehre der Ewigkeit der Welt] die im Grunde mit den Meinungen des Spinoza einerley sind, ob er gleich denselben, wie auch
den Leenhof und Deurhof häufig widerleget, sind die – Abschnitte angefüllet.” ... » In Herrn Lilienthals theol. Biblioth. wird S. 268, 269, einige Nachricht von diesem Buche gegeben.” Baumgartens Nachrichten, Fünfter Band (Halle 1750), pp. 388-393. 4.
Pontiaan van Hattem.
153. P. van Hattems Apologie. 1685. 154. Sentimens Chretiens touchant quelques Queſtions de Contro verſes, entre les Catholiques & les Proteſtants. Cf. Bayle : Nouvelles de la Républiques des Lettres. May 1686 p. 595.
155. P. van Hattem : Brief aan zeker Heer. Te Middelburg by Aäron van Poulle.
156. Petrus | verlost | Uyt de magt van fijn | misbruikers, | ofte een | Schriftmatige verklaringe, en Gee- |ſtelijke toepaſſinge van | 2 Petri Cap: 1. v: 3-11. | Nevens | Een Onderzoek over de 86. Vrage van | den Heydelbergſen Catechiſmus, waarin de | zelve van diergelyke misbruik als het voorgaande ontheven wort; | door | Pon tiaan van Hattem, | Voor deſen Predikant op Philips-Land. | Uyt gegeven tot een Vertoog van de regtſinnigheid des | Autheurs. | Den tweeden Druk. [E] In 's Gravenhage, by Engelbregt Bouc quet, | Boekverkoper in de Halſtraat in de Waarheyt, 1700. | 8vo. 6 bll. + (172) pp. De eerste druk is van 1696.
157. Brief van J. van der Waeyen aan Pontiaan van Hattem. 1696. 158. P. van Hattems Leſſen, in 't Noodig bericht van het E. Claſſis. Te Rotterdam by R. Doesburg. 1698.
4,7
159. Noodig Onderzoek omtrent de Religie van een Eenvoudig
Man. Te 's Gravenhage, by E. Bouquet. 1700. 8vo. Herdrukt in den Wal van 's Werelts Af-god I pp. 599-655.
160. De bedekte | spinosist | ontdekt, | In de Perſoon van | Pon tiaan van Hattem. | Of | Betoog, dat Van Hattem, | terwijl hy ſgijnt de hervormde Leere te be- | lijden en Leeraaren, niet anders beooge, | dan de Spinosisteri op den troon te ſetten, en de God likke waarheden te ont- |ſielen, uit fijne Leſſen en overige Sgrif ten, | tot waarſgouwing van een iegelik en over- |tuiging van de fijne, opgemaakt | Door | Willem Spandaw, | Opſiender der Ge meente tot Oudelande. [E] Tot Goes, | By Leendert Backer, Boek-verkooper, in de | groote Kerk-ſtraat. Anno 1700. | 8vo. 161. Funus philosophico | theologicum. | dat is | filoZoof
sche | godsgeleerde uitvaart. | over de | leere des geloofs, |en | ge heimen van d'hervormde na- |tuurkunde. | Op het toneel der on bekende dwalingen dezer | eeuwe vertoont. | En uyt het grondbe ginzel van den redelij- | ken Godsdienſt herroepen en geſteuit | in het Teſtament of | zeeuwsche nagedachten |van | Johan Ruyter | Me dic. en Philof. Doctor. | Tot Groningen, | Gedrukt voor den Auteur, en zijn te bekomen | By Johannes van Velsen, 1708. | 8vo. 48 bll. + (476) pp. Regel 1, 2, 4, 8, 17, 19 en 23 rood. Behelst o. a. pp. 1-33: Eerste brief, in welk het Mom-gezigt van B. D. Spinoza uyt zijn herssenbeeldige betoginge ter ontdekkinge van zijn doelwit word opgemaakt. – Tweede brief (pp. 34-149), bevattende de gronden van Spinozâs ongodisterye en staatsverbeeldinge, als mede derzelver oorsprong uyt aloude schriften in eenige bedenkingen ontdekt. - Derde brief (pp. 150-258), aan den Heer Pontiaan van Hattem te Bergen op Zoom. Over het regte grondgevoelen van zijn berugte stellingen.
162. Predikatie van den Zaligmaker op den Berg, ofte Verhan deling over Matth. 5, 6, 7. 1712. 163. Tweeledige Apoſtoliſche Waerſchouwing . . . Of onderzoek en verhandeling van Col. 2 : 13-23. 1712. 164. Drieledig Wertoog van de geeſtelijke zegeningen Gods over de Kerke des N. T. of Verhandeling van Eph. 1: 3-14. 1712. 165. De Gereformeerde Belijdenis ontheven van haar hedendaags misbruik, aangetoont uit den rechten zin van de Katechismus. 1713.
4,8
166. Handgelei tot een Chriſtelijke Plichtbetrachting . . . 1713. 167. Tzamenſpraak tuſſchen een Hollander en Zeelander, aan gaande den eenigen waarachtigen God, en Jeſus Chriſtus. 17.13. 168. Korte onderwijzinge, te zamen geſtelt met vragen en ant woorden &c, 1713.
169. Verklaringe der X geboden Gods. 1713. Volgends een aanteekening van Car. Tuinman zijn deze werkjes gedrukt »t Amsterdam, voor den uitgever.” De oorzaak hunner zeldzaamheid ligt o. a. in het volgende vonnis door den magistraat van Middelburg: » De Heer Mr. Casper Adriaan Parduin, Baljuw dezer Stadt, ratione officii, dede zeggen, dat eenige tydt achter den anderen, zonderlinge in de voorledene jaaren 1712, 1713 en dezen jaare 1714, binnen deze Stadt, onder de goede Ge meente zijn gedissemineert en verspreid geworden, veele en verscheide schanda leuze, ergerlijke, verleidende, ende zielverderfelijke boekjens . . . met naamen 'l. Tweeledige Apostolische Waarschouwing enz. 2. Predikatien . . . over Matthei 5, 6 en 7 enz. 3. De Gereformeerde Belijdenis ontheven enz. 4. Brief van Theo philus, dienende tot andwoord aan den Heer N. N. enz. 5. Brief aan den Heer N. N. bestaende in eenige aenmerkingen op het Extract van de Classen enz. 6. Tzamenspraak tusschen een Hollander en een Zeelander &c. 7. Korte onder wijzinge enz. Uit meer andere, als daar zijn, die genoemt over de Ephesen, de Wet, het Handgelei, alle vol van de verfoeyelijke ende godslasterlijke gevoelens der Libertijnen, hedendaagsche Spinosisten, Hattemisten, en Vrijgeesten. Ende alzoo den Heer Bailjuw vermeint, dat Gods eere ende eene goede Justitie vorde ren, dat er ook het gemeene best dezer Stede aan gelegen is, dat, de autheurs en uitgevers van zodanige Boekjes niet in handen zijnde, ten minsten aan der zelver geschriften, exempelen werden gestatueert, ende dat die ten aanzien van den volke werden geweert ende te niet gedaen; zo concludeert hy Heer Baljuw, dat de voormelde Boekjens achtervolgens eene daar toe te strekken sententie van dezen Ed. Achtb. Gerechte, op een schavot, voor dezen Stadhuize, ter plaatse daar men gewoon is crimineele Justitie te oefenen, door handen van den Scherp rechter zullen worden verscheurd , en met vuur verbrand. Burgemeesters en Schepenen, gezien en geëxamineert hebbende den boven
staanden criminelen eisch en conclusie, en gelet hebbende waar op te letten stonde, doende recht, condemneeren de schandaleuze en godslasterlijke Boekjens
by den zelven eisch gemeld, aanstonds voor den Stadhuize dezer Stede, op een schavot, door den Scherprechter te worden gescheurd en verbrand. Gepronon tieert en geëxecuteert den 29. Maart 1714.”
170. Carolus Tuinman : Johan Kalvijns Onderrichtinge tegen de Vrijgeeſten, met de Overeenſtemming van die Vrijgeeſten met de hedendaagſche. Middelburg. 1712. 8vo.
171. Den val van | 's Werelts Af-god, | ofte, het | Geloove der
4,9
Heyligen, | Zege-pralende over de Leere van | eygen geregtig heyt. | Klaer vertoont in de nagelatene Schriften |van | Pontiaen van Hattem. | Vervattende | Syne Verklaringen over de vyf For mulieren, benevens eenige voor- | naeme Texten uyt de H: Schrift, en andere bysondere ſtof- | fen: verſtreckende alles tot volkomen ver trooſting, | en dus tot Saligheyt van 's Menſchen Siel. | Uytgegeven door | Mr. Jacob Roggeveen. [E] Gedrukt voor den Uytgever, en ſyn mede te bekomen | in 's Gravenhage, | By Engelbregt Bouc quet, Boekverkoper in de Halſtraet, in de Waerheyt. | MDCCXVIII. 4to. 4 bll. + (656) pp Regel 2, 4, 9, 16, 18 en 21 rood. Een tweede en derde deel verscheen in 1719, » Verkrijgbaar te Amsterdam by Jacobus Verheyde, Boekverkooper in de Molsteeg”; het vierde en laatste in 1727, zonder aanwijzing van plaats. Cf. Mededeeling van eenige nog onbekende bijzonderheden aangaande Mr. Jacob Roggeveen, inzonderheid met betrekking tot zijne godsdienstige denkwijze. Eene bijdrage tot de geschiedenis van het godsdienstig seperatisme in Nederland. Door J. Borsius, Theol. Doct. en Predikant te Middelburg. (Nederlandsch Archief voor Kerkelijke Geschiedenis. Door N. C. Kist en H. J. Rooyaards. Te Leiden bij S. en J. Luchtmans. 1841. 8vo. pp. 269-362).
172. Korte | afschetzing | der | ysselykheden, | Welke van de | spinosistische vrygeesten uitdrukkelyk worden geleert, of die in | hunne gronden middagklaar opgewon- |den zyn, en daar uit door een nood- | zaakelyk gevolg vloeyen. | Hier zyn bygevoegt | Wer klaarde Uittrekzels uit eenige verzamelde | Schriften van P. van Hattem, met een gods- | laſterlyken titel van Val van 's Werelds Afgod, enz. j onlangs uitgegeven door Jakob Rogge- | veen, waar uit de ſnoodheid van dat ! gruwelboek zonneklaar blykt. | Door | Ca rolus Tuinman, | Predikant te Middelburg. [=] Te Rotterdam, | By Reinier van Doesburg, | Boekverkooper. 1719. | 8vo. (94) pp. 173. Val tegen val | ofte | val van den afgodt, | In den val van 's Werelts Afgod opgerigt | behelzende de | grondbeginselen | ende de gehele | denkbeeldige godgeleerdheyt | van | Pontiaan van Hat tem, | Ter overtuiginge der Eenvoudige, als mede ter waarſchou winge |ende Beſchaamtmakinge zyner Aanhangeren; in eenige | za menſpraken afgemaalt. | Door | Bernard Sebastiaan Cremer, B. S. | Doctor en Profeſſor der Godgeleertheyt en der H. Outheden
50
te | Harderwyk. [E] Te Amsterdam, | By Hendrik Wieroot, | Boek verkoper, 1734. | 4to. 24 bll. + (578) pp. + 14 bll. Regel 1, 6, 8, 10, 15 en 19 rood.
174. Antwoort | Aan den Heer | Jacob Ferdinand | van Daver velt, | Predicant tot Utrecht, | wegens zyn E. laſterſchrift, ge naamt : | De Adder onder het Gras te voorſchyn | gebragt, &c. | door Innocentius Devotus. | Gedrukt voor den Autheur, 1733. 8vo. 56 pp. Vermeldt een w Verantwoording van Hendrik Woutelaars”, beschuldigd van Hattemisme.
175. De | eenvoudige en oprechte | waarheyd. | Ontdekt | in een | samenspraak | Tuſſchen een Roomſchgezinde, een | Gerefor meerde, en een Open- | hartige Vrygeest. | Waar in op eene zeer korte, en bondige wyze de grou- | welgronden der Vrygeeſten, benevens der zelver | ſchadelyke, en ziel verdervende gevolgen, voorna- | ment lyk, | zoo als die uyt de Godverlochenende leerſtuk- |ken van Spi noſa, en van Hattem, voortvloeyen, | ten klaarſten ontdekt wor den. | Door | J. F. van Daverveldt, | Mede Bedienaar des H. Evan
geliums | T'Utrecht. | De twede druk | Vermeerdert met een Voor berigt, waar in de on- | gegronde beſwaarniſſen van Pieter Smit, in | zyn Requeſt aan de Ed. Groot Agtb. Heeren Bor- |gemeeſteren en Vroetſchap der Stad Utrecht, en in | zyne twee Memorien aan de Eerw. Kerkenraadt | aldaar, naaktelyk ten toon geſtelt wor den. | T'Utrecht, | By Mattheus Visch, 1733. | 8vo. 50 + 84 pp. De eerste druk was verschenen onder den naam Sincerus en bestreden in een
176. Antwoort aan den Heer M. Sincerus, over het boekje ge intituleert: De eenvoudige en opregte waarheyd &c. 1733. 8vo. 24 pp. Ds. Haverveld nam deze repliek volledig op in zijn dupliek:
177. De | adder | van onder het gras te | voorschyn gebragt, | of de | hattemistische spinosist | Nader ontdekt, in eenige vooraf gaande | Aanmerkingen op het Antwoordt | van eenen Gemasker den | Innocentius Devotus | Aan den zoogenaamden M. Since rus, | door | Iacob Ferdin. van Davervelt, | Mede-bedienaar des
Heyligen Evangeliums | Te Utrecht. | Te Utrecht gedrukt | By Pieter Muntendam. | MDCCXXXIII. 8vo. (72) pp.
5l
5. Gosuïnus Buitendijk.
178. Apologie van Gosuinus van Buitendijk. 179. Balduinus Hunnius : Kerkelijke regtspleging, hoe te hou den, opdat de waarheid des Evangeliums bij de Gemeinte ver blijve; vertoond in de Handelingen van den Middelburgschen Coe tus van den jare 1711 en in tegenſtelling van de misleidende Apologie van den Heer Gosuinus van Buitendijk. 8vo. 180. Brief van Theophilus, Dienende tot andwoord aan den Heer N. N. Waar in vertoont word deszelfs oordeel over de acht
poſitiven der Zeeuwſche Claſſen, welke geſtelt worden op rekening van P. van Hattem en G. van Buitendyk. 1713. 6.
Marinus Adriaansz Booms.
181. Miſſive, dienende tot andwoord aan den Heer N. N. op zijn Weledelheids drieledig verzoek, nopende de Requeſten der vier Claſſes van Zeeland: gepreſenteerd aan haar Ed.Mog. de Heeren Staaten van den Lande en Graaflijkheid van Zeeland. Geſchreven door M. Booms. 1713.
182. Carolus Tuinman : De liegende en bedriegende Vrygeeſt. 183. Brief (daartegen) van Conſtantius Prudens en Tuinmans Andwoord.
184. Apologie of Verandwoording : zijnde een waarachtig Wer haal van de proceduren der Conſiſtorie van Middelburg, met alle de ſtukken, zo Beſchuldigingen als Andwoorden , daar toe behoo rende, door Marinus Booms. 1714.
185. De heillooze | gruwelleere | der | vrygeesten; | In haar grond en tzamenſchakeling, | uit derzelver ſchriften aangewezen, | ontmas kert, en wederlegt. | Tot een Vervolg op J. Kalvijns vertaalde | Onder richting tegen de Vrygeeſten zynes tijds, en | de Overeenſtemming met de hedendaagſche. | Hier by is | Een Wederandwoord op den laſterbrief | van den vermomden Theophilus, enz. | En noch | De
uitſpraak des E.Kerkenraads van Mid-|delburg, over M. Booms,
52
Een Plakkaat van hun | Ed. Mog. de Heeren Staaten van Zeeland,
be- | treffende de Vrygeeſten, en derzelver boe- |ken. Het vonnis door de Ed.Achtb. Ma- |giſtraat van Middelburg over verſcheide | zul
ker boeken gevelt, en uitgevoert. | Door | Carolus Tuinman, | Predi kant tot Middelburg. | Te Middelburg, | By Johannes op Somer, Boek verkooper in | de oude Kerk-ſtraat. | 1714. | 8vo. 8 bll. + (240) pp. 186. Missive | Aan den Heer | I: M: H: V: H. | Behelſende eenige aenmerkingen over het boek ge- | naemt, de Liegende en Bedriegende Vrygeeſt, | door Carolus Tuinman Predicant | tot Mid delburg. | Waar bygevoegt is de nieuwe Leere, of Catechismus | van de Conſiſtorie van Middelburg, beſtaande in | Theses en Anti theses, | Neffens eenige aenmerkingen over de ſelve: | Door | Pius Fidelis. | 1715. | 8vo. 187. Sibboleth | of | Leugen en Bedrog, | van den vermomden Vrygeeſt | Marinus Booms; | Betoogt in een omſtandig Verhaal der | gantſche Kerkelijke handeling met den zelven; | Wederlegging
van zijn zo genaamde Apolo- | gie, of Verandwoording; en Ont maskering van | zijn geblankette Geloofsbelydenis. | Benevens andere zaaken, die het Vry- | geeſtendom betreffen; tot een volkomen | be richt wegens die bende. | Ook de Stellingen en Tegenſtellingen | aan verdachte voor te houden. | Uit laſt en naam des E. Kerkenraads van Middelburg. | Door | Carolus Tuinman, | Predikant aldaar. | Matth. 7: 17. | Een quaade Boom brengt voort quaade Vruchten. | Openb. 2 : 2. | Gy hebt beproeft de geene die uitgeven dat ze Apoſtelen | zijn, ende en zijn het niet : ende hebt ze | Leugenaars bevonden. | Te Middelburg, |By Johannes op Somer, Boekverkooper in | de oude Kerk-ſtraat. 1715. | 8vo. 8 bll. + (542) pp. + 1 bl. 188. Het helſche | gruwelgeheim | der heillooze | vrygeeſ ten, | Open gelegt door den vermomden | Pius Fidelis, | Met het ſchuimen van zyn eigen ſchan- | de, in de Missive aan den Heer I. M. H. V. H. | tegens het Boek de Liegende en Bedriegende | Vry geeſtt, en de Theſes en Antitheſes des | E. Kerkenraads van Mid
delburg. | Benevens | Een Andwoord en Aanmerkingen over |de zelve, met betoog dat het alles vernieuwde | David-Joristery is. | Noch een Nareden, waar in ook het Leven en Bedryf van dien verlei
53
der | beſchreven word. | Mitsgaders | De Staatkunde der Vrygeeſten, omtrent | de Religie en Kerkelyken, | met korte Aante- |keningen. En een woordenlyſt van | de nieuwe Boeventaal. | Door | Carolus Tuinman, | Predikant tot Middelburg. | Te Middelburg, |Gedrukt by Willeboord Eling, | Boek-drukker op den Dam. 1717. 8vo. 8 bll. + (332) pp. *
Cf. Rymlust: behelzende I. Het ongerymde pausdom, met eene rommelzoode
van paapenheiligdom. II. Uitspannings uitspanning. En III. Rymproeve. Alles tot betoog van de rymrykheid der Nederduitsche taal. Noch een Byvoegzel van gedichten. Door Carolus Tuinman. Te Middelburg. Gedrukt, by Michiel Schry ver, Boekverkooper aan de Beurs, in Cicero, MDCCXXIX. 4to. Het Byvoegzel behelst de volgende » Byschriften” : VIII. Benedictus de Spinosa. IX. Pontiaan van Hattem. X. Op zyne Schriften. XI. Op zyn afgrysselyk Gruwel-boek, ge naamt de val van 's werelds Afgod. XII. Op zyne Gruwelleere. XIII. Op zyne Boeventaal. XIV. Op zyn Oogmerk. XV. Op de Vrucht. XVI. Jacob Bril. XVII.
Frederik Leenhof.
XVIII. Marinus Booms. XIX. Gosuinus van Buiten
dyk. XX. N. N. XXI. N. N. [Mr. Jakob Roggeveen.] XXII. N. N. Leeraaresse der Hattemisten, in de wandeling genaamt Domine Dina [Dina Jans, later Dina Dane]. XXIII. N. N. Eene andere van die soorte. XXIV. XXV. N. N. XXVI. N. N. [A. Geulincx.] XXVII. Jakob Verschoor. XXVIII. Griel van Dyk.
XXIX. XXX. [Balthasar Bekker.] Eindelijk volgen er noch vier Grafschriften op Spinoza, Van Hattem, Leenhof en Booms. 3.
Jacob Bril.
189. De | Werken, | Van den | hoog-verlichten | Jacob Bril, | Klaar en grondig aanwijſende het | Pit en Merg | Van de Ware | Wesentlijke en Dadelijke | God-geleerdheyd, | Seer Nut en Dienſtig voor alle | gesindheden. | Waar by gevoegt is des Autheurs Leven. [=] Te Amsterdam, | By Barent Visser, Boekverkooper | in de Dirk van Aſſens-ſteeg 1705. | 4to. 22 bll. + 872 pp. + 8 bll. 8. Willem Deurhof.
Van 1684-1702 heeft Willem Deurhof achtereenvolgends uitgegeven, te Am sterdam by Jan ten Hoorn, in 8vo, met het doel om een vol-leedige zaamen stellinge van de Wijs-begeerte en Godgeleerdheid, voor zo veel zy elkander op helderen, op te maaken” : I. Beginzelen van Waarheid en Deuchd. 1684. II. Voor Leeringen van de Heilige God-geleerdheid. 1686. III. Grondvesten van de Chris telijke Gods-dienst. 1690. IV. Bespiegeling van de Heilige God-geleerdheid. 1697. V. Toegang tot de hoogste Weetenschap. 1699. VI. Volmaaktheid van de leere des geloofs. 1702. Later werden deze werken vereenigd onder den titel: Over natuurlyk en schriftuurlyk samenstel der Heilige Godgeleerdheid, afgeleid uit het Kennelijke Gods, uit de toezendlijke Genadegifte, en uit de Heilige Schrift. Utrecht, 1715. 4to. Twee deelen. In n° II tracht Deurhof de mogelijkheid
54
en waarheid der openbaring en verlossing te bewijzen, en de meeningen te weer leggen van Spinoza, de Wonder-spreukigen uitlegger, de Roomschen, Hobbes, Socinus, en anderen.” Evenwel werd hij wegens dit en zijn eerste geschrift aan gevallen en o. a. ook beschuldigd van Spinozisme. Hij verdedigde zich daartegen in:
190. Overtuigende kracht | der | waarheid, | of | Verantwoor ding voor de Beginzelen | Van | Waarheid en Deuchd, | En | Voor leeringen van de Heilige | Godgeleerdheid. | Waar in die twee ver handelingen teegens de | laſteringen van J. Duikerus verdeedigd, | en van de aangewreeven ſmette | gezuiverd worden. | Door Willem Deurhoff. [E] t' Amsterdam, | By Jan ten Hoorn, Boekverkoo per | over het Oude Heeren Logement, 1688. | 8vo. 16 bll. + (360) pp. + 8 bll. + 176 pp. Deurhof verklaart zich uitdrukkelijk tegen Spinoza. Zelfs beklaagt hij zich in de hier beschreven apologie, dat zeker ongenoemd twistschrift het er op toelegde hem overdacht te maaken, dat zijn gedachten met die van Spinoza (het ver
foeyelijkste dat men bedenken kan, om een eerlijk man ten doel der gemeene haat te stellen) overeenkomen”. Zoo ook in zijn " Verdeediginge teegen Jacobus Koelmans Vervolg van het Vergift van de Carteziaansche Philosophie”, versche men als aanhangsel op de "Verhandelinge van des Menschen Verlossinge. t' Am sterdam, By Jan ten Hoorn, 1694. 8vo. p. 19 : " te zeggen, dat de liefde tot de menschen in God tot de reeden zyner weezendheid behoord, het welke te stellen de schepzelen zo nootzaaklijk maakt als God zelf nootzaakelijk is: daar van is de valscheid in myn andere werken, daar ik den God verzaaker Spinoza
weederlegge, beweezen”. In zijn boek: Volslaagen afhankelykheid aller schepze len van de eeuwige oorzaak: Beweerd tegen de uitvluchten van de Hoog-geleerde Heeren Paulus Buchius, Genees-Heer, en Salomon van Til, Leeraar in de Kerk
en Doorluchtige Schoole vau Dordrecht. t Amsterdam, By Jan ten Hoorn, 1702. 8vo. pp. 33-35 : "Spinoza steld een gewyzigde zelfstandigheid, en ontkend een God dic vormelyk van de schepzelen verschild, want dewyle hy de schepzelen voor wyzen van de zelfstandigheid houd, en de wyzen niet anders dan de zelf standigheid zelf, dus of zoo gewijzigd, zyn, zo blykt dat hy alles in de bevat ting van de gewyzigde zelfstandigheid insluit, en alle veroorzaaking en vorme lyke onderscheiding tusschen God en schepzel weg neemd.... Ik belyde vry uit, dat ik in geene deezer gedachten rusten kan. Die van Spinoza zyn ten uiterste
valsch en Godloos”. Zijn verzet baatte hem echter weinig. De beschuldiging werd herhaald in de
191. Grondige |weederlegging | Van de | zielverderfelyke gron
den | Van | Willem Duerhof, | Op welke hy ſijn leugen-leerſel tot ſchade van | veele eenvoudige Zielen getragt heeft op te timme ren. | Door Tako Hajo van den Honert. [E] Tot Deventer, | By Arnoldus Cartenius. | Anno 1707. | 8vo. 2 bll. + 222 pp. Afzonderlijke uitgaaf van de polemiek tegen Deurhof in den tweeden druk der Warachtige wegen die God met den Sondaar houdt. 1706. 4to.
55
192. Brief | Aan een | Vriend, | Over de ſintwiſting van den Geleerden | Heere Tako Hajo van den Honert, Predikant te Am ſter- | dam. | Teegen den Godgeleerden | Wysgeer | Willem Deur hoff. | 8vo. (60) pp. Gedateerd : Uytregt den 28. Dec. 1706. 193. Brief | aan een | vriend, | Over den | Brief aan een Vriend, | Over de Sintwiſtinge van den Ge- | leerden Heere Taco Hajo | van den Honert, Pre- | dikant tot Amſterdam, Tegen den | Godgeleerden Wysgeer Willem | Deurhof. [= Ut palma virescit] Te Amsteldam, | By Gerardus Borstius aan | den Dam 1707. | 8vo. 16 pp. Geſchreeven buyten Groningen, in February 1707. 194. Noodzakelykheid | En | onverschillendheid | Der | werkinge Gods, | Door verſcheidene Schryvers onderzocht. | Met een Byvoeg sel | Tot | oplossing | Van Teegenwerpen en Uitvluchten, | Die Tako Hayo van den Honert, | Predikant tot Amſterdam, | Teegen ge wichtige Waarheden, en Voorſtellen | van Beſpiegeling, heeft in gebracht. | Door Willem Deurhoff. [E] Te Amsterdam, | By Jan ten Hoorn, Boekverkoper | over 't Oude Heere-Logement. 1707. | 8vo. 8 bll. + 1-224 pp. + 10 bll. +- pp. 225-442 + 1 bl. Regel 1, 3, 5, 9, 1 l, 15, 16 rood. T. H. van den Honert had (p. 152) geschreven : " Duerhof is daarin seer te prysen, dat hy God onderscheidt van de Waereld; dat hy God aanmerkt als eene volstrekte Oorsaak, en de Waereld als een volstrekt Gewrogte; God als volstrekt onafhanglik, en de Waereld als volstrekt afhanglik: en dus verschilt hy in deesen verre genoeg van Spinosa, die geenen anderen God kent als de Waereld selve. Maar ik houde my evenwel versekert – dat hy nooyt tot die gedagten (van die algemeene Denking, van die geordende beweeging en geordende Denking, en dat menslike Sielen niet anders dan besondere Wysen oft Wysigingen van die eene algemeene Denking sijn) soude gekoomen sijn: hadde hy Spinosa niet geleesen, en hadde hy sig van Spinosaas gronden en bewoordingen niet al te seer bedient.” Deurhof bleef echter overtuigd (p. 365) u dat er onder de menschen geen gevoe len bekend is, dat lynrechter met dat van Spinoza strijd, dan zijn gevoelen.” En elders: "alles wat ik geschreeven hebbe, is enkel teegengift teegen de On godisterye van Spinoza.” Verder: "Ik weet wel, dat ik Spinoza een Godverzaaker moem, en dat zulks de Spinosisten mishaagd.” Daarom schreef ik aan een duit schen geleerde over Deurhof: Als Dilettant-Philosoph war Deurhoff ein unklarer Cartesianer und als theologisirender Laie ein jedenfalls orthodox sein wollender Phantast. Eingehenderes Studium seiner ermüdenden Schriften zwingt mich die flüchtige Skizze in meiner Dissertation (pp. 142-144) als irrthümlich zurück zu nehmen: Deurhoff war nur sehr oberflächlich von wenigen spinozistischen Abstrac tionen berührt. Mit van Halma, Coler, Goeree und Nieuwentijt muss ich ihn
56
vielmehr als einen Bekämpfer Spinoza's betrachten. Die nächste exegetische Ar beit Deurhoff's war mir damals völlig unbekannt, während sie S. 45-56 eine förmliche Wiederlegung enthält u van Spinoza's gedrogtelyk gevoelen van God.”
195. Geloove, | hoope, en liefde | der | christenen, | Wertoond in den | tweeden brief | van den Heiligen Apoſtel | Simeon Pe trus. | Door | Willem Deurhoff. [=] T” Amsterdam, | By Nicolaas ten Hoorn, | Boekverkoper. MDCCXIII. | 4to. 16 bll. + 680 pp. + 4 bll.
196. Het voorbeeld | van verdraagzaamheid | onder de goddelyke bezoekingen, | vertoond in de | uitlegging en verklaring van het | boek Jobs. | Door | Willem Deurhoff. | Eerste deel, | Behel zende de VII Eerſte Hoofdt-deelen. [E] Te Amsteldam, | By Christiaan Peterssen, 1741. | 4to. 42 bll. – (462) pp. + 336 pp. van het onafgedrukte tweede deel. Gedurende den druk werden de vellen van het tweede deel in beslag genomen, waaruit een proces ontstond, waarbij het verbod van Spinozaas Tractatus theolo gico-politicus (19. Juli 1674) en Opera posthuma (25. Juni 1678) werd toege past op de ketterijen van Deurhof. Doch ook in dit werk leert hij (I p. 81 e. v.): »Spinoza loochent van Gods natuur verstand en wille, ontkent de eindelyke oor zaaken” &c. en begint zijn weerlegging met de woorden : "Spinoza, die alle zyne gedagten daar heenen gerigt heeft, om alle regte bevatting van God en Godsdienst uyt de gemoederen der menschen uyt te dryven” &c. Naar aanlei ding dezer procedure werd het verbod van Spinozaas werken besproken in de volgende geschriften:
197. Pleidooi | over | Deurhofs Job, | ter | wederlegging over gezonden. | 4to. 74 pp. 198. Ontwerp | der | verdediging | van | Christiaan Peter sen. | 4to. 12 pp. 199. Aan de | beminnaars van de | vryheid | op den | troon gezet. | (Te Rotterdam, By Jacobus Pietersz.) [1745.] 4to. 20 pp. Herdruk van 't voorgaande.
200. Troostende | treur-klagt | Over het beletten der Drukking van de voortreffelyke | Uitlegging van het | Boek Jobs, | Door den Wydberoemden en Zaaligen Heer Willem | Deurhoff, en uit
57
gegeeven door den zeer Geleerden | Godvrugtigen Heere, den Heer Joan van den Velde. | Voorgevallen in Amſteldam, den 7 Maart 1741. | 4to. 4 bll. 201. Gedicht onderteekend C. Mommaal, Huisvrouw van Jan van der Wal, met den aanhef:
Daar leid, daar leid, helaas! dit heerlyk Boek aan ſtukken, Nu 't voortgaan is belet om 't zelve af te drukken, – – – – [waardoor het] schynd te zyn geëvenaard Met ſchriften, die men moet verdelgen van der Aard; Of 't Spinoſiſties was, om zielen te bederven : 202. De | vryheid | op den | troon gezet | Door de Edele Acht baere Heeren Schepenen | der Stad Amsteldam. | Den 20ſten van Herftmaand [sic] 1743. | (Te Middelburg, By Kornelis Jakobsz.) 4to. (124) pp. Gedicht naar aanleiding der vrijlating van Deurhofs boek en onderteekend Par rhasius, dat weêr andere strijdschriften in 't leven riep, zooals : Joan Wilh. Claas van Laar: Pieter Bakker ontmaskerd, benevens . . . een wederlegging van de Vrijheid op den Troon gezet. Amsterdam, R. Brouwer. 1746. 8vo.
Verdediging van Parrhasius tegen de Beschuldigingen van Theod. van Schelluine, Gereformeerd Predikant te Amsteldam ... Te Middelburg by Korn. Jacobsz. 1746. 4to. Antiparrhasius ofte de Verdediging . . . ter toets gebragt. Te Amsterdam, By Hendrik Wieroot . . . 1747.
203. Afgeperste | verantwoordinge, | Wegens het Gedigt, voor heen uitgegeven, ter onsterv'lijke opvaard |van | Willem Deur hoff; | Tegens alle de onheuſche en valſche beſchuldi- | gingen van de Lievelingen des Overledene, | in verſcheidene Gedigten uitge braakt: | Waar in de Gevoelens, denzelven te Last | gelegt, uit zyne Schriften, met be- |hoorlyke bewys-ſtukken worden | bevestigd, en deszelfs ſchand- en | ſchaadlykheid aangeweezen : | door | Cor nelis van Heusden, | Kranken-bezoeker der Hervormde Neder duit- |ſche Gemeente tot Amsterdam. |t Amsterdam, by Adria nus | en Johannes Douci, Boek- | verkoopers op de de Cingel, en te May | in de Beeren-ſtraat. 1719. | 8vo. 24 bll. + (232) pp.
204. De Leere en Eere | van myn heer | Willem Deurhof | ver dedigt, | Tegens alle zoort van | dominees, | professoren, predi kan- | ten vermaners, | kran- | ken-bezoekers, &c. | Behelzen 5
5S
de | Een Kortbondig opſtel van zyne ge- | heele Wysheit in zyn Verbant en | t Zamenhang vertoont. | Met eene zoete t Zamen ſpraak | daar over. | Vermeerdert met een Eenvoudig Berigt | aan een Vriend, wegens het gevoelen der Gere- | formeerde Kerke, geſteld tegens de Leere | en 't gevoelen van W. Deurhof. | Derde druk. | By dewelke nog een korte Nareeden | gevoegt is, waar in Deurhofs Leere met die | van Spinoza enz. vergeleken word. | t'Am sterdam, | By Salomon Schouten, Boek- | verkoper, in de St. Lucie ſteeg, 1732. | 8vo. 200 pp. Regel 1, 3, 7, 8, 9, 14, 15, 20 en de naam des uitgevers rood.
205. Onderzoek | nopens | Gods aanbiddelyke werking | naar den raads sijns willens, | tegen het | onderzoek | Van Willem Deur hof, | Over de Noodzakelykheid en Onverſchilligheid | der Werkinge Gods. | Door | Bernard Sebastiaan Cremer, B. S. | Doctor en Pro feſſor der H. Godgeleerdheid enz. | Te Harderwyk. [E] Te Am dam, | By Hendrik Wieroot, | Boekverkooper, 1738. | 4to. 6 bll. + (224) pp. + 7 bll. Regel 1, 3, 6, 8, 12 en de naam des drukkers rood. In de voorrede zegt Cremer: "Ik hebbe in 't voeren van de Oorloogen des Heeren die order gehou den, dat ik van Spinosa en Hobbes ben overgegaan tot Pontiaan van Hattem, en van desen tot de Mystieken”. Het is mij echter niet gelukt een werk van Cremer tegen Spinoza en Hobbes op-te-sporen.
206. De | wonderwerken | Van onſen Heere | Jesus Christus, | In haare Waarheyt, | Goddelykheyt, ende | Geesteykheyt [sic], open
gelegt en verdedigt | Tegen | Thomas Woolſton | Ende | Willem Deurhof, | Nevens | Derſelver dierbaarheyt ende nuttigheyt, ter bevin- | dinge van een levend geloof en Evangelische | Godsvrucht, aangedrongen, | Door | Bernard Sebastiaan Cremer, B. S. | Doctor en Profeſſor in de Godgeleerdheyt en H. Outheden | te Harderwyk. | Te Amsterdam, | By Hendrik Wieroot, | MDCCXLI. | 4to. 17 bll. + (502) pp. Regel 2, 4, 8, 10, 16, 20 rood.
207. Korte en grondige | betoginge | Dat er in de Natuur of het
Geheel-al, | meer als eene Zelfſtandigheid aanweezig is; | tegen | De valſche Gronden en Stellingen van Spinosa, | Die beweert | Dat 'er maar eene Zelfstandigheid | aanwezig is. | Mitsgaders, | Dat er meer als eene denkende Zelf- standigheid gevonden word; | tegen | De
59
valſche Betoginge van | Deurhof, | die beweert | Dat er maar eene denkende Zelf- standigheid van God geſchapen is. | Door | Jo hannes Adrianus Raats. | In 's Gravenhage, | By Johannes de Cros, | Boekverkoper in de Hoogſtraat. |M. D. CC. XLIII. | 8vo. XL + 320 pp. Regel 2, 5, 11, 14, 21, 23 en 25 rood. Voorin een XV het portret van Spinoza uit Goeree.
Tytelplaat”; op pag.
9. Johannes Bredenburg.
208. Joannis Bredenburgii | enervatio | tractatus theologico-poli
tici; | Unà cum | Demonſtratione, Geometrico ordine dispoſitâ, | na turam non esse deum : | Cujus Effati contrario praedictus Tractatus
unice innititur. [E] Roterodami. | Apud Isaacum Naeranum, Bi bliopolam. | Anno 1675. | 4to. 3 bll. + 100 pp. Cf. Baumgartens Nachrichten, I , pp. 117-121. G. Leibnitz, Théodicée S 373. Bredenburgs bestrijding van Spinoza haalde hem weldra zelf de beschul diging van Spinozisme op den hals.
209. Certamen | philosophicum | Propugnatae Veritatis Divinae ac | Naturalis. | Adversus | J. B. Principia, | In fine annexa. | Ex quibus quod Religiorationi repu- | gnat, demonſtrare nititur. | Quo in Atheïſmi Spinoſae Barathro | immerfus jacet. | Quod Religio nil rationi repugnans cre- | dendum proponit, evidenter oſtenditur. | Haec medita batur | Ishak Orobio, | Medicinae Doctor Amſtelodamenſis. [E] Am stelaedami, | Ex autographo A. Theodori Oſlaan, | MDCCIII. | 12mo. (116) pp. Zou reeds verschenen zijn in 1684. Dr. H. Graetz zegt althands (Geschichte der Juden, X, 1868, Note 1 p. XII) : Diese Schrift Orobio's, erschienen 1684, ist aber sehr selten geworden, verbreiteter ist die zweite Edition, welche der Mönch Langlet veranstaltete und sie der Sammlung einverleibte u Réfutation” &c.
(cf. N$ 107). Maar als er werkelijk een edicie van 1684 bestaat, is de druk van 1726 de derde uitgaaf en niet de tweede. Graetz schijnt den druk van 1703 niet te kennen en zoo kan het werkje, even als de meeste verhandelingen van Orobio de Castro, een tijdlang slechts in handschrift bestaan hebben, waarmee het Ex
autographo van den titel overeenstemt. Cf. Wolf Bibliotheca III p. 552, Rodri guez de Castro Bibliotheca Española I p. 606, Rossi Bibliotheca antichristiana p. 84. Wolf citeert van Orobio een HS: Una epistola invectiva contra un Judio Philosopho medico que negava la ley Mose y sendo Atheista affectava la ley Naturaleza.
Basnage citeert (Histoire des Juifs) dezen brief als gericht tegen Spinoza en inderdaad draagt een brief van Leibnitz aan Spinoza (Van Vlotens Supple mentum p. 306) het adres: A Mr. Spinoza, médicin très-célèbre et philosophe très profond à Amsterdam. Medicus beteekende toen in 't algemeen ook natuur
60
onderzoeker. Maar de spaansche codex heet bij R. de Castro: Epistola invectiva contra Prado un philosopho, que dubitaua o no creya la verdad de la divina escriptura (dus niet contra un Judio). Dieser Prado, zegt Graetz t. a. p., scheint identisch zu sein mit Juan de Prado, einem Arzt aus der Picardie in Amsterdam, welcher weder Religion, noch Gewissen hatte (de Barrios Coro de las musas, bei Kayserling Sephardim S. 260 ff).
-
210. Joh. Bredenburgs Demonſtratie van 't eeuwig en noodza kelijk Iet. 211. Zedig | tegenberigt, | Tot voorſtant van Abraham Lem- |merman, tegens de onzëdige Verant- |woording van Jo hannes Bredenburg | van Rotterdam. | Waarin, op een korte en klare wyſe bewezen word, | dat de gronden, ſo die by Johannes Bredenburg, in | zijne Wiſkunſte Demonſtratie, opgeſtelt zijn , name- | lijk dat alle verſtandelijke werking, uit zulken hoof- | den als hy daar ſtelt, nootſakelyk is: in kragt dezelve | zijn als die van Benedictus de Spinoza, ende overzulks | na de benaminge van deze tegenwoordige Eeuw Athei- |ſtiſch: zonder dat deze zijne ge noemde verantwoording, | hem daar in iet te stade komt. | 4to. 8 pp. Onderteekend: J. M. G. V. S. |t Amsterdam, | By Aart Dirksz. Ossaan, Boekverkooper, | op den Dam. 1684.
212. Johannes Breedenburgs | verhandeling, | Van de Oorſprong van de | kennisse Gods, | En van defſelfs dienst. | Alleen uyt de natuurlyke reden afgeleyd, buyten | alle Openbaringen of Mirake len, &c. | Van welken hy hier verklaart, dat men daar uyt niet | kan bewyſen, | dat er een God is, als men dat niet | alleen, uyt de Natuur kan bewijſen. | Waar voor een Schriftje van Barent Joos ten Stol | gevoegd is, behelſende eenige ziel verderfelijke ſtellin gen, | van Johannes Breedenburg, met de geenen die hier | ver handeld worden, zeer wel overeenkomende. [=] t' Amſterdam, by Claas Schaft. 1684. | 4to. 48 pp. Een opstel van J. Bredenburg uit het jaar 1672 en naar een afschrift van Karel van den Ende, notaris te Rotterdam, uitgegeven door Frans Kuyper.
213. Latini Serbalti | Sartensis | Philoſophi Chriſtiani, Windi ciae repetitie, | pro Divina & humana libertate. | Contra Bredenbur gios fratres, | Spinosae Diſcipulos. | Dat is : | Tweede Werdeedi ging |van | Latinus Serbaltus | Sartensis, | Een Chriſtelijk Philo
61
ſooph, | Voor de Goddelijke en Menſchelijke vryheyt. | Tegen de gebroeders Bredenburgs, | Diſcipelen van Spinosa. | Uyt het Latijn Vertaalt. [E] Tot Amsterdam, | By A. D. Ooſtzaan, Boekver kooper op den Dam. Anno 1684. | 4to. 20 pp. Van Aubert de Versé.
214. Johannis | Bredenburgs | Noodige Verantwoording | Op de ongegronde Beſchuldiging |van | Abrah. Lemmerman. [=] Tot Rotterdam, | By Isaak Naeranus, Boekverkooper | Op 't Steyger. Anno 1684. | 4to. 14 + (44) pp. Frans Kuyper en Abr. Lemmerman hadden Bredenburg beschuldigd van Spi nozisme.
215. Een korte | bedenckinge. | Over de ſtellingen van | A. Lem merman, | Van dat Godt een bepaalt ſtoffelyck lighaam heeft, | en geen oorſaack van alle weezentlyckheyt is : | maar nogh een doode, maghtelooſe onge- | ſchaapen ſtof van eeuwigheyt nevens | hem heeft. | Col. 2. vers 8. en 1 Cor. 1. vers 20. | Siet toe dat nie mant u als een roof en vervoere door de Phi- | loſophie ende ydele verleydingh. En heeft Godt de wysheyt | deſer weerelt niet dwaas gemaackt. [=] Door een Liefhebber der Waarheyt. 1685. | 4to. 12 pp.
216. Johannes Bredenburgs | Korte Aanmerkingen | Op de Brie ven van den | Hr. Philippus van Limborch | Profeſſor der Remon ſtranten | Aan | Pieter Smout en N. N. | Rakende het geſchil van 't gebruik der Reden | in de Religie | Tuſſen den | Hr. P. van
Limborch en J. Bredenbnrg [sic]. | Waar by komen eenige ſtuk ken tot het zelve geſchil behoorende. [= In otio negotiosvs] Tot Rotterdam. | Gedruckt by Barent Bos, 1686. | 4to. 10 bll. +(34) pp. 217. Schriftelyke | onderhandeling, | Tuſſchen | Den Heer Phi lippus van Limborg | Profeſſor der Remonſtranten, | ende | Johannes Breedenburg. | Rakende 't gebruyk der Reden in de Religie. | Waar achter by komen twee Brieven van den Heer Limborg, | een aan Pieter Smout, behelzende een Antwoord op Johannes Breeden- | burgs laatſten Brief : en een aan N. N. nopende de | zelve geſchillen. [= Scribentis Secessus et otia.] Tot Rotterdam, | By Barent Bos, Boekverkoper, Anno 1686. | 4to. 64 pp.
62
1O. Balthasar HBekker.
218. Pneumatica, | Ofte Leere van de | Geesten, | Zynde | Den kende en Redelike Wesens. | In welke | Beweſen word, dat deſelve
Geeſten, en wel byſonder de Engelen, | zoo Goede, als Quade, oefenen dadelike werkingen, volgens hare | nature op Lichamen, dat is Zelfsſtandigheden die uytgeſtreckt zijn. | Uytgegeven by ge legentheyd van 't Boek |De Betooverde Wereld, | geſchreven door D. Balthazar Bekker, Predicant tot Amſterdam. | In drie Dee
len. | I. In het Eerſte werd gegeven de Beſchrijvinge van de Geeſ ten : Haar we- | ſentlik onderſcheyd van de Materie ofte ſtoffelijke subſtantie beweſen. | De Gronden van Hobbes en Spinoſa wederlegd. Wertoond der natuure | van de beweginge der Lichamen, | en de werkinge van een Geeſt daar- | ontrent, &c. | II. In het Tweede werden de heerlikſte en kragtigſte plaatſen der Heylige | Schrifture, die van de werkinge van Engelen op Menſchen, of op eenige | Materie handelen in haar luyſter geſteld, ende byſonder die van den | Engel des Verbonds. | III. In het Derde werd byſonder van de quade Geeſten, ofte Duyvelen, en | hare werkinge gehandeld. Waar onder ook van Tooverye, Waarſeg- | ginge, Spooken, &c. | Pſal. 104. vs 4. | Hy maakt ſijn Engelen Geeſten: fijne Dienaars tot een vlam mende vyer. | Door | Henricus Groenewegen, | Bedienaar der Ge meente J. Chriſti tot Enchuysen. |t Enchuysen, | By Hendrik van Straalen, Boekverkooper. En zijn te be- | komen tot Amsterdam, by Jan ten Hoorn, Boekverkooper | over 't Oude Heere Logement. Anno 1692. | 4to. 4 bll. + 88 pp. + 126 pp. + 1 bl. + 56 pp. Aan het slot van het derde deel (blz. 56) staat: Gedrukt t'Enchuysen, | By Jan Dirksz Kuyper, Boek-drukker en Boek-verkooper | in de Pakthuyn-straat, in de Gekroonde Drukkery. | Anno 1692.
219. Friedrich Ernst Kettner: Dissertatio Academica de duobus Impostoribus, B. Spinosa et B. Beckero. Lipsiae apud Fr. Lanckisii hered. ann. 1694. 4to. 11. Johannes Bernouilli.
220. Petri a Venhuisen | S. S. Miniſt. Cand. | Apologia chris tiana | contra |theses apologeticas, | Quas Praeses | Johannes Ber nouilli, | & Respondens, | Phaebus Themmen, | a. d. 25 Febr. 1702.
63
cordate & intrepide, contra | me ut Libelli Famoſi Auctorem, me umve | Patronum quemvis, defendendas | ſuſceperint. | Gronin gae, | Sumtibus, ipſius Auctoris. 1702. | 4to. 36 pp. 221. Spinosismi depulsio, | nominatim circa | corporis pecca- |ta et poenas. | Quam, | cum juſtae defenſionistum neceſſariae inſtru- |cti onis cauſa, inſtituit | Paulus Hulsius, | SS. Th. Doctor. | Gronin
gae, | Typis Joh. Lens, Typographi & Bibliopolae. 1702. | 4to. 58 pp. 222. Futilis spinozismi | depulsionis | Nominatim Circa | corporis peccata & poenas | Pauli Hulsii | S. S. Theol. Doctoris | Depul sio | necessaria | Per | Joh. Braunium | S. S. Theol. Doctorem | &
Profeſſorem. | Groningſe, | Typis Bernhardi Vriemoet in Plateâ vulgo dictâ Torff- | Toren-Straet. | 4to. 223. Spinosismi depulsionis | Echo |id eſt | Depulsionis | Impu tationes depulſae, irriſionis irriſae, | punctiones compunctae, torſiones retortae, argu- |tiae redargutae, ludibria deluſa, con- |temtus con temti. | Hinc ſimul omnia | Arcana & vana conſilia, turbulenta &
flatulenta moli- |mina uno halitu difflata | per | Joh. Bernoulli | cum ſubjuncta hujus Oratione Apologetica | pro fua | Fama, honore, & religione. | Quod Tibi non vis fieri altera ne feceris. | Ego vero
minimi facio, de me vel à vobis vel om- | nino humanae dijudicari. 1. Cor. 4, 3. | Groningae, | Typis Johannis Lens, Typographi & Bibliopolae. 1702. | 4to. 62 pp. 12. Frederik van Leenhof.
224. Den | hemel | op | aarden; | Of een korte en klaare Be ſchrijvinge | Van de Waare en Stantvaſtige | blydſchap: | Zoo naar de Reden, als de H. Schrift, | voor alle ſlag van Menſchen, en in | allerlei voorvallen. | Zaamen-getselt [sic] | door | Fredericus van Leenhof, | Predikant te Zwolle. | Te Amsterdam, | By Jaco bus Langenbergh. 1704. | [1703.] 8vo. 4 bll. + (152) pp. 225. Duitſche vertaling. Cf. Tennemanns Geschichte der Philo sophie. X p. 485.
6 1.
226. De Heemel op Aarde, geopent voor alle ware Chriſtenen uyt Gods heylig Woordt en geſtelt tegens den heemel op aarde van Dom. F. Leenhof, door J. Creyghton, Predikant te Franeker. Te Franeker. 1703. 8vo.
227. Brief | aan den Heer | Fredericus van Leenhof | Predikant
te Swolle : | behelsende | Noodige Aanmerkingen | Over Des selvs | Hemel op Aarden; | Tot omſichtiger onderſcheiding der Ware | Blydschap van de Ydele en Bedrieglyke : | door | Floren tinus Bomble, | Predikant tot Amſteldam. [E] Tot Amstel dam, | By Gerardus Borstius, Boekverkoper op de hoek | van de Nieuwendyk aan den Dam. 1703. | 8vo. 70 pp. 228. Briev | Aan den Heer | Fredericus van Leenhof, | Predi
kant tot Zwolle, | wegens ſijn Boek, genaamt |de | Hemel op Aarden, | door | T. H. van den Honert, | Bedienaar des H. Evan
geliums | tot Amſteldam. [= Ut palma virescit..] Te Amstel dam, | By Gerardus Borstius, Boekverkoper op de | hoek van de Nieuwendyk aan den Dam. 1703. | 8vo. 50 pp. 229. Redekundige Aanmerkingen tot Wederlegging van den Brief van den Heer Tako Hajo van den Honert geſchreven tegen den Hemel op Aarden van de Heer F. van Leenhof, door E. D. M. T” Amſterdam. 1704. 8vo.
230. [Prof. Melchior Leydekker :] Den ingebeelden | hemel | op der | aarde, | Beſchreven door | D. F. Leenhof, | Werdweenen door
den waarachtigen | hemel op der aarde. [E] Tot Utrecht, | Ge drukt by Herman Hardenberg, | Boekverkoper over de Maartens Brug. 1704. 8vo. 54 pp. 231. Brief aan den Heer F. van Leenhof, over fijn uytgegeven Boekje genaamt de Hemel op Aarden door Euſebius Philometor. T” Amſteldam , by Jac. Hardenbergh. 1704. 8vo. 232. Trouhartige Waarſchouwing aan alle ſlag van Menſchen, wegens de overeenſtemminge tuſſchen den Hemel op Aarden be ſchreven door den Heer F. van Leenhof, en de Schriften van den
Godverfaker Benedictus de Spinoza. t' Amſterdam, by G. Borſtius. 1704. 8VO.
65
233. Gods betuiging tegen Iſrael Pſ. LXXXI. 14-17. op onſe tyden en zeden gepaſt, waarin onder anderen aangeweſen worden de ware oorſaken, waarom Godt onſe en onſer Hooge Bondgenooten Wapenen niet voorſpoediger heeft doen ſijn in den Jare MDCCIII. nevens het Reukwerk van de Gebeden
der Hei
ligen over Pſ. CXLI. 2. door Jo. d'Outrein, Phil. Doct. Bedie naar des H. Evangeliums, en Profeſſor in de Illuſtre Schole te Dordrecht. T” Amſteldam by G, Borſtius . . . 1704. 8vo. 234. Noodige aanmerkingen op een boekske, genaamt De eenige Gereformeerde Waarheid, opgeſteld en uitgegeven door het Collegie het welke men den naam geeft van Hebreën, met een narede tegen F. van Leenhof, door Ds. Jo. d'Outrein. Dordrecht. 1704. 8vo.
235. Fr. Leenhofs boek, strijdende tegen het Chriſtendom en in het byzonder tegen den Gereformeerden Godsdienst. Amster dam. 1704. 8vo.
236. Den | hemel | op | aarden | opgeheldert | van de | Nevelen van Misverſtand, en Vooroordeelen. | Eerste deel. | Waar in de
Gronden en gemeene Aanmerkingen ter | Werdediginge voorkomen, met nadere reflexien | op de Brieven en Schriften daar tegen. | Dien ſtig, om alle argwaan en twijfelingen weg te nemen. | Door | Fre dericus van Leenhof, | Predikant te Zwolle. | Te Zwolle, | By B. Hak voord, Boekverkoper aan de | Koorn-Markt. 1704. | 8vo. 1 bl. + (108) pp. 237. J. Creyghtons korte Aanmerkingen, op den Hemel op Aarde, opgeheldert van de Neevelen van Miſverſtand en Voor oordeelen door F. Leenhof. Te Franeker.
1704. 8vo.
238. Tweeden Brief aan den Heer F. van Leenhof, behelſende
noodige Aanmerkingen over 't eerſte deel van den opgehelderden Hemel op Aarde. Tot Wederlegging van de ongegronde Beriſpin gen en bewys datter geene Ophelderinge in gevonden wordt. Door Florentinus Bomble. T” Amſteldam by G. Borstius. 1704. 8vo. 239. Briev aan den Heer F. van Leenhof wegens de Reden kundige Aanmerkingen door E. D. M. en de Opheldering van
66
ſijnen Hemel op Aarde, door T. H. van den Honert. Waar by gevoegt is eene Korte Verhandeling van de Wettige Blydſchap en droevheid door T. H. van den Honert uyt fijne Waarachtige Wegen die God met den Mens houdt, voor ruym tien Jaaren geſchreeven. T” Amſteldam, by G. Borſtius. 1704. 8vo. 240. Redekundige | aanmerkingen | tot | wederlegging | Van den Brief van den Heer | Tako Hajo van den Honert : | Geſchreven tegen den Hemel op Aarden | Van de Heer | Fredericus van Leen hof. | Door | E. D. M. | De Tweden Druk : | In diervoegen ver meerdert, dat ook den Tweden Brief | van T. H. van den Honert
daar door word we- |derlegt, en deze Aanmerkingen nader be veſtigt. [E] Te Amsterdam, | By Andries van Damme. en Nico laas | ten Hoorn, Boekverkopers. 1704. | 8vo. 4 bll. + 64 pp. 241. Korte Antwoord op de Brief van de Heer T. H. van den Honert wegens de Redenkundige Aanmerkingen, enz. door F. van Leenhof. Te Zwolle by G. Tydeman. 1704. 8vo. 242. F. van deſſelvs Honert.
Weder-Antwoord op het Korte-Antwoord van den Heer Leenhof, wegens de Redenkundige Aanmerkingen, waarin ongegrond beklag veriedelt wordt; door T. H. van den T” Amſteldam, by G. Borſtius. 1704. 8vo.
243. Vierde Briev aan den Heer F. van Leenhof: waar in be
weſen wordt, dat zyn Hemel op Aarde uyt Spinoſaas Schriften is opgemaakt; en in welke de opheldering van dien Hemel op Aarde, hier en daar nader wordt ter toets gebragt, door T. H. van den
Honert. T” Amſteldam, by G. Borſtius. 1705. 8vo. 244. Vyvde Briev aan den Heer F. van Leenhof, wegens ſijnen Hemel op Aarde: Waar in de nietigheid van de Aantekeningen op de Redenkundige Aanmerkingen, en van fijn vermeerderde Korte Antwoord ontdekt, en aangeweſen wordt; door T. H. van den
Honert. T” Amſteldam, by G. Borſtius. 1704. 8vo. 245. Een vermakelyk Scheeps-Praatje tuſſchen een Zwols Schip per en een Reiſiger, over de Perſoon en handel van de heer F. van Leenhof. Te Amsterdam , bij G. Borſtius. 1704. 4to.
67
246. Artikelen
tot Satisfactie van de Eerw. Kerken Raad van
Zwolle, voorgeſtelt aan Dn. Fred. van Leenhof, en by ſyn Eerw. ondertekent, wegens ſyn uitgegeven Boeken, genaamt den Hemel op Aarden, deſſelvs Opheldering, en Korte Andwoord. Zwolle, Gerrit Tydeman. 1704. 4to. 247. Overeenſtemming tuſſchen den Heer Fredericus van Leen
hof en Spinoſa en Philopater, vertoont in eenige korte Aanmer kingen over de Antwoorden op de Artikelen van 't Eerw. Claſſis van Zwolle, Syn E. voorgehouden, en de Veranderingen in Syn E. Keten der Bybelſe Godgeleertheit gemaakt. Zynde een afge perſte Verdediging van twee Gedigten door Jo. Sluiter, Predikant te Raalte. t' Amſteldam, by G. Borſtius. 1704. 8vo. 248. Verscheide gedigten | Soo Voor als Tegen den | Hemel op Aarde | Gefatſoeneert van | D°. F. van Leenhof. | Naar de Gron
den | Van B. D. S. | An quoque Spinosa carpuntur ab arbore fi cus? | Kan men ook wel druyf of vygen, | Van Spinoſaas doornen krygen? | Den Tweeden Druk. [= Ut palma virescit.] t Amſtel dam, | By Gerardus Borſtius, Boekverkoper op de hoek van de Nieuwendyk aan den dam. 1704. | 8vo. (24) pp. 249. 't Hoogſte goed der Spinozisten, vergeleken met den Hemel
op Aarden van den Heer F. van Leenhof; door Dr. Franciscus Burman. Enkhuysen. 1704. 8vo. 250. Vriendelyke uitnoodiging door twee brieven aan Fr. van Leenhof gedaan, om zig te zuyveren van zyne Spinozisterye, of, om daarvan overtuigt, van dezelve opregtelyk afteſtaan, en van hem met een brief beantwoord en van de hand geweſen. Enkhuy sen. 1705. 8vo. 251. F. Leenhof nader ontdekt. Amsterdam. 1705.
252. De Handelingen van de Chriſtelijke Synodus van Noord Holland, in de Saake van Do. Fredericus van Leenhof gehouden, volgens laſt van de voornoemde Synodus uytgegeven door hare Ge deputeerden, Jacobus Geelkerke, Bedienaar des H. Evangeliums tot Haarlem, en Tako Hajo van den Honert, Bedienaar des H. Evan
geliums tot Amſteldam. T” Amſteldam, by G. Borſtius. 1706. 8vo,
6S
253. Historia | Spinozismi | Leenhofiani |pvblica in belgio | avc toritate | novissime damnati | ex | avthenticis docv-| mentis collec ta | a | Gottlob Friderico | Jenichen. [E] Lipsiae, | Sumptibus Jo. Herebordi Klosii. | Anno MDCCVII. | 8vo. 10 bll. + 234 pp. Regel 2, 3, 6, 11, 12 en 14 rood. 13. Jacobus Wittichius.
254. Jacobi Wittichii, Prof. Mathes. in Academia Duisburgensi, Disputatio philosophica de natura Dei. Duisburg. 1711. 4to. Respond. Gerhardo Nic. Brouwer, Medioburgo Zeelando. Cf. Bibliotheca hist. philolog.-theologica Bremens. I p. 550 e. v. & 939 e. v. B. Glasius: Godgeleerd Nederland. III ('s Hertogenbosch, Gebr. Muller. 1856. 8vo) pp. 619, 620. Deze Jacobus Wittichius werd gewoonlijk (ook door mij in 1861) verward met Christophorus Wittichius, den bestrijder van Spinozaas Ethica en toen reeds lang overleden. Mijn fout werd sedert dikwijls nageschreven.
255. Denen allhie Studirenden entbietet hiemit seinen freundli chen grusz, und ladet sie zu hören seiner öffentlichen lectionen von
der warheit der göttlichen Philosophie gegen die falschheit der lehre Spinozae und Wittichii dienstlich ein Andr. Ludov. Koenigsmann. Kiel, Gedruckt bey Barthold Reuther, Academ. Buchdrucker. 1710. 4to. 16 pp. 256. Jac. Wittichius : De essentia et exiſtentia Dei. Lugd.-Ba tavorum 17 18. 4to. Resp. Joanne van den Honert, T. H. fil.
257. Antonii Driessen Dissertatio C. V. Jac. Wittichii disp. de Natura Dei opposita, qua difficultates adversus disp. motae vindi cantur & urgentur. Porro adseritur Dei potentia, qua materiam pro duxit ex nihilo, atque omnimodo falsitas axiomatis Spinosistici ostenditur. Praemittitur repraesentationis Honertianae excussio, in alloquio ad lectorem orthodoxum. Groeningae 1718. 4to. 258. Vindicatio nominis atque orthodoxiae Wittichianae à caluni niis atque injuriis Driessianis ex ipsa Clariss. Wittichii disp. de Natura Dei eruta, atque ex ejus responsionibus confirmata. Auctore Gr. W. Praefatiunculum praefixit Taco Hajo van den Honert, SS. Theol. D. & Prof. Leidensis. Lugd.-Batav. 1718. 4to.
69)
259. Antonii Driessem Epistola ad D. T. H. van den Homert, Theologum Leidensem, qua petitur solutio quarundam difficultatum motarum adversus Jac. Wittichii diss. de Natura Dei, nec mon
animadversiones in Wittichii Responsiones, ad scrupulos quosdam ipsi propositos. Groningae 1718. 4to. 260. Jac. Wittichius : Abstersio calumniarum, quibus eius dis putatio De natura Dei inquinata fuit a clar. Driesfenio. 261. Antonii Driessem Responsionum Wittichianarum refutatio disfertationi nuper emissae annectanda. Praemittitur alloquium ad ipsum clar. Wittichium. Groningae 1718. 4to. 262. T. H. van den Homert : Representatio, cur ad criminationes, quibus clar. Driessen, clar. Wittichium ob habitam ante aliquot annos De natura Dei disputationem a cathedra Groningana arcere conatus est, nihil responderit. 268. Antonii Driessen Alloquium ad Ecclesiam Belgicam, in brevi tabella disputationem Wittichii de Natura Dei exhibens, & paragraphorum singulorum mentem indicans. Groningae 1718. 4to. 264. Vindicatio nominis atque orthodoxae Wittichianae a ca lumniis atque injuriis Driessenianis, ex ipsa clar. Wittichii dispu tatione De natura Dei eruta, atque ex ejus responsionibus confir mata. Auctore G. V.
265. Alloquium alterum ad lectorem orthodoxum, rei gestae, narrationem vindicans adversus representationem clar. Homertii al teram. Responsio ad J. Wittichii alloquium ad lectorem philosophum. 266. Difficultas
maxima, | Orta ex
concatenationibus idea
rum, | Quas | vir clarissimvs | D. Jacobus Wittichius [ A. L. M. & Philosophiæ D. & P. P. | Concinnavit | In | disputatione sua | De | natura dei. | Cui difficultati ut publicè fatisfiat, quùm & | plurium mentes non parùm eà torqueri | poflint, publicitus illam quoque | proponere, | Nec non fimul | axioma spinosisticum prima rium | penitùs fubvertere, | voluit | G. vam Ewyck, J. U. D. | Lug duni-Batavorum, | Proftat apud Johannem vander Lindem, Jumi orem. | Sumptibus Auctoris. | 4to. 56 pp.
70
267. Invisibilia Dei in rebus ab ipso factisfacta visibilia, contra Spinosae axioma : quae res nihil inter se commune habent, earum una alterius causa esse non potest, cum consectario pacifico inter clarissimos Wiros Anton.
Driessenium & Jacobum Wittichium &
multiplici analogia naturae spiritalis & corporeae & aliis diss. auc tore Henrico Horchio. Marpurg. 1719. 4to. Cf. Io. Alberti Fabricii Delectus argumentorum et syllabus scriptorum qui veritatem religionis christianae atheos . . . asseruerunt (Hamburgi, Theod. Chris toph. Felginer, 1725. 4to) p. 358 (Bibliotheca Hist.-philol.-Theologica Bremens. III. pp. 742 seqq.)
268. Bartholomaei Bolkii | animadversiones | philosophi cae, | in | Decantatam Spinozae Propoſitionem, | Quae res nihil commune inter se habent, earum una | alterius cauſa eſſe non po teſt; | quibus | In Hujus, ac annexarum Propoſitionum, Senfum, Hujusque in primis Veritatem, | Falſitatem, Uſum, & Abuſum , inquiritur, | Ac | Spinozaei systematis fundamenta | ſubinde ever tuntur. | Amſtelaedami, | Excudit Jacobus Borstius, Bibliopola, 1719. | Proſtant & Medioburgi apud Hendricum Hoekium. | 4to. 52 pp.
269. Censura Facultat. Theolog. Jenensis. Jen. 1719. 4to. 270. Jacobus Leydekker : De blyde Spinosist en de bedroefde Christenleeraar over de wysgeerige verhandelinge van de nature Gods,
welke de Heer Jacobus Wittichius . . . in den 1711. te
Duisberg uitgegeven en verdedigt, nu in Maart 1718. in 't Ne derduits vertaalt . . . in 't ligt gebragt heeft ... uitgegeven op speciaal begeren van de E. Clasſis van Walcheren. Hier by komt het eenparig oordeel van de Philos. Faculteit der Academie van Jenen, toegestemt van de Theol. aldaar, over die gemelde wys geerige verhandeling. Te Rotterdam, by Reinier van Doesburg. MDCCXIX. 4to. Cf. Biblioth. Bremens. I p. 550, 939. Joh. Francisci Buddei Epistola. Jen. 1720. 4to.
-
27 1. Christus of Spinoza? | Godsdienst of geen godsdienst? | Door Dr. R. Kruizinga Homan, | Proponent by het Prov. Kerkbestuur
7|
van Friesland, Rector der | Latynsche School | te | Dokkum. | H. Bokma. – Leeuwarden. | 1868. | 8vo. 30 pp. 272. ,,Zoo gelooven wij ook, – daarom spreken wij ook”. | Be
oordeeling | der Brochure van | Dr. R. Kruisinga Homan, | Pro ponent &c. | getiteld : | Christus of Spinoza? | Godsdienst of geen Godsdienst?” | Door A. S. Carpentier Alting. | Dockum, | S. R. Schaafsma. | 1868. | 8vo. 116 pp.
IV. SPINOZAAS VERHOUDING TOT ANDERE SYSTEMEN. 1. Hebreeuwsche theologie.
273. Ad. Franck de l'Institut : Moïse expliqué par Spinoza. (Philosophie et religion. Deuxième édition. Paris, Didier et Cie, 1869. 8vo. pp. 265-279). Verslag van Moïse et le Talmud, par Alexandre Weil ; un vol. in-8vo, Paris, 1864.
» M. Weil croit avoir découvert dans le Pentateuque deux systèmes diamétrale ment opposés qui s'entre-croisent ou se développent parallèlement depuis les pre miers chapitres de la Genèse jusqu'à la fin du Deutéronome. L'un effaçant toute distinction entre l'univers et son auteur, fait de Dieu une abstraction sans vie,
sans intelligence, sans volonté, et nous montre l'homme courbé sous une loi implacable, dépourvu d'appui et de recours au-dessus de lui et hors de la vie présente : c'est le système qu'on attribue à Moïse et qui nous fait voir dans Moïse lui-même un disciple de Spinoza”. – » Dans Moïse et le Talmud, nous n'en possédons encore que la première partie. Nous en recevrons bientôt la
seconde partie, qui traitera de l'Évangile et de l'Éthique de Spinoza”.
274. Der | Spinozismus | Im | Jüdenthumb, | Oder, die von dem heutigen Jüdenthumb, | und deſſen Geheimen Kabbala | Wer götterte Welt, | An | Mose Germano | ſomſten | Johann Peter Speeth, | von Augſpurg geburtig, | Befunden und widerleget von | Johann Georg Wachter. | Amsterdam, | Bey Johann Wolters, Buch- | handlern auf dem Waſſer. 1699. | 8vo. 8 bll. + 256 + 78 pp. Regel 2, 4, 7, 9, 11, 14 en de naam des uitgevers op den titel zijn rood gedrukt. De laatste 78 pp. voeren tot titel: Dritter Theil : | Darinnen die | Ver
götterung der Welt | An | B. de Spinoza | Widerleget wird.
72
Toen Wachter eenige jaren later zelf met de Kabbala bevriend raakte, trachtte
hij ook uit dat nieuwe standpunt de leer van Spinoza met haar te vereenigen. Hij wees twintig punten van overeenkomst aan tusschen de twee stelsels in zijn werk: Elucidarius Cabbalisticus sive reconditae Hebraeorum philosophiae recen sio, epimatore J. G. Wachtero. Romae 1706. Cf. Dethlev Cluver: Historische Anmerkungen. 1706, p. 215. Moses Germanus sive Speethius: Diatribe de ortu et progressu facultatis et formali constitutione artis Medicinae per Iudaeos (Wolf: Bibliotheca Hebraea II p. 1221 seqq. & Leibnitii Theodic. praef. S9). J. F. Kleuker: Ueber die Natur und den Ursprung der Emanationslehre bei den Kabbalisten. Riga 1786. 8vo.
275. Spinoza und die Kabbala. Von Is. Misses. (Zeitschrift für exacte Philosophie im Sinne des neuern philosophischen Realismus. In Verbindung mit mehreren Gelehrten herausgegeben von Dr. F. K. Th. Allihn und Dr. T. Ziller. Achter Band. Leipzig, Louis Per nitzsch. 1869. 8vo pp. 359-367).
276. Dr. J. Maier : Spinoza und Ebn Esra. (Theologische Stu dien und Kritiken von Ullmann und Umbreit. 1835. 8vo). 277. Don
Chasdai
Creskas | religionsphilosophische
Leh
ren | in | ihrem geschichtlichen Einflusse | dargestellt | von | Dr. M. Joël, | Rabbiner der Synagogen-Gemeinde zu Breslau. | Berlin 1866. | Schletter'sche Buchhandlung. | H. Skutsch. | 8vo. IV + (84) pp.
278. Lewi ben Gerson | (Gersonides) | als | Religionsphilo
soph. | Ein Beitrag zur Geschichte der Philosophie und der | phi losophirende Exegese des Mittelalters | von | Dr. M. Joël. | Breslau 1862. |Verlag der Schletter'schen Buchhandlung | (H. Skutsch). 8vo. 2 bll. + (106) pp.
279. Spinoza und Maimonides. | Ein | psychologisch-philosophi sches | Antitheton. | Von | Salomo Rubin, | Doctor der Philoso phie. | Wien. |Verlag von Herzfeld & Bauer. - Druck von Jacob Schlossberg. | 1868. | 8vo. 50 pp. Cf. A. Foucher de Careil: Leibnitz, la philosophie juive et la cabale. Paris 1861. Emile Saisset : Sur la philosophie des Juifs. Maimonide et Spinoza (Revue des deux Mondes. Tome XXXVII, p. 296 e. v. Paris 1862).
7:3
280. Dr. H. Graetz : Spinoza und Sabbataï Zewi. (Geſchichte der Juden von den älteſten Zeiten bis auf die Gegenwart. Aus den Quellen neu bearbeitet. Zehnter Band. Leipzig, Oskar Leiner. 1868. 8vo. pp. 168-258).
281. Victor Cousin : Spinoza et la synagogue des juifs portugais à Amsterdam. (Fragments philosophiques. Paris. 8vo. II pp. 175 e. v.) Cf. Journal des savants 1868 pp. 721 e. v. 1869 p. 79. Victor Cousin : De l'instruction publique en Hollande I pp. 96-98. -
282. Ueber die | Hebräische Grammatik Spinoza's. | Promotions Schrift | von | Dr. Adolph Chajes. | Breslau. | F. W. Jungfer's Buchdruckerei. | 1869. | 8vo. 32 pp. 2.
De
antieken.
283. Exercitatio philosophica de Stoa a Spinosismo exculpanda. Witeb. 17.21. 4to.
284. Homerus, Plato, Spinoza | door | D. Burger Jr. | Zut phen, | Willem Thieme. | 1860. | 8vo. 4 bll. + (44) pp. Gerecenseerd door dr. J. van Vloten (Dageraad XI p. 349) : " Een Krypto Spinosist”. Repliek van dr. Burger in den Nieuwen. Recensent. Dupliek van dr. Van Vloten (Dageraad XII p. 209): " Nog een woord over Spinosa's on sterfelijkheidsbegrip ”.
285. Der | dreieinige Pantheismus | von | Thales bis Hegel | dar geſtellt | von | Dr. P. Volkmuth. | Köln, 1837, bei J. Lum ſcher. | 8vo. XVI + 306 pp. Een güntheriaansch werk, dat hoofdzakelijk betoogt : « Der dreifache Pantheis mus ist das dreifach
verabsolutirte Relativum
der christlichen Trinität, als
Stoischer Gott-Water, Schellingscher Gott-Sohn, Spinozistischer Gott-h. Geist”. 3. Böhme (1575-1624).
286. Gust. Herwegh : Tractatus quo atheismum fanatismum sive
Boehmii naturalismum et Spinozismum ex principiis et fundamentis ſectae fanaticae, matris pietismi, eruit. Lipsiae & Weimar. 1709. 4to. 4. Hobbes (1588-1679).
287. De | tribus impo- | storibus magnis | liber, | cura edi tus | Christiani Kortholti, | S. Theol. D. & Profeſſoris Primarii. | Ki lonI, | Literis & Sumptibus Joachimi Reumanni, | Acad. Typogr. 1680. | 8vo. 8 bll. + 294 pp. 6
74
288. Altar der Atheiſten, der Heyden und der Chriſten, entge gengeſetzt den drey Ertz-Betriegern, Herbert, Hobbes und Spinoſa. Hamburg 1693. 8vo. -
Vertaling van het voorgaande, door den lutherschen predikant Michael Bern, te Wandsbeck bij Hamburg. 289. Traitté
de la liberté de conſcience ou de l'Autorité des
Souverains sur la religion des peuples. Opposé aux Maximes de Hobbes & Spinoza. 1687. 12mo. Cf. Catalogus Bibliothecae Gerh. van Maastricht (Bremae 1719) p. 987, N° 155.
290. Samuel Clarke, D. D. Sermons preached in 1704 and 1705, at the Lecture founded by the Hon. Rob. Boyle, Esq. London 1705-1706. 8vo. 2 vols. Herdrukt in de Works of Samuel Clarke, D. D. Late Rector of James's West
minster. In four volumes. London : printed for John and Paul Knapton in Lud gate-street. MDCCXXXVIII. Folio. II. A discourse concerning the being and attributes of God, the obligations of natural religion and the truth and certainty of the christian revelation; in answer to Mr. Hobbes, Spinoza, the author of the oracles of reason and other deniers of natural and revealed religion.
291. A | discourse | concerning the | Being and Attributes of God, | the Obligations of Natural Religion, | and the | truth and certainty | of the Christian Revelation. | In answer to Hobbes, Spinoza and other deniers of natural and revealed Religion. | Being sixteen sermons preached at the Cathedral church of St. Paul, in
the years 1704 and 1705 at the Lecture founded by the honourable Robert Boyle Esqr. | By Samuel Clar- | cke D. D. | The fourth Edi tion. | London 1716. [Tweede titel :] A | Demonstration | of the | Being and Attributes | of | God : |more particularly in answer to | Mr. Hobbes, Spinoza, | and other followers | wherein the notion of liberty is ſtated, and the possibility and certainty of it proved, in opposition to necessity and fate | Being the substance of Eight Sermons preached at the Cathedral Church of St. Paul, in the year 1704, at the Lecture founded by the Honble Robert Boyle Esq. | By Samuel Clarke D. D. | Fourth Edition. | London 1716. | 8vo. 134 + 344 pp. 292. De l'existence | et des | attributs de Dieu: | des devoirs | de
la | religion naturelle, | et de la vérité | de la | religion chré
75
tienne. | Traitez qui ſont le precis de XVI. Sermons | prononcez à Londres pour la Lecture | fondée par M. Boyle, | Par M. Clarke, Docteur en Theol. | Traduits de l'Anglois | Par M. Ricotier. | Tome premier. [E] A Amsterdam, | Chez Jean Frederic Bernard, | fur le Rockin près de la Bourſe. | M. DCC. XVII. | 8vo. XXXII pp. + 11 bll. + (252) pp. Regel 1, 3, 6, 9, 13, 15, 17, 20 rood. Demonstration de l'existence et des attributs de Dieu. Pour servir de Reponse à Hobbes, Spinoza & à leur secta teurs. pp. 1-251. Herdrukt in
293. Eene | verhandeling | over | Gods Bestaen | en | Eigen schappen; | Als ook over de |verpligtingen | van den | natuurly ken | godsdienst, | En de | waarheid en zekerheid | der christelyke openbaaringe. | Ter Wederlegginge van Mr. Hobbes, Spinoza, | den Schrijver van de Godſpraaken der Reden, | en andere Loochenaars van den Natuurlij- |ken en geopenbaarden Godsdienſt. | Door | Sa muel Clarke, | Docter in de Godgeleerdheid, en in zijn Leeven | Pre dikant van St. James te Weſtmunſter. | Naar den Negenden Druk uit het Engelsch vertaald | door | Jan Boelaard. | I Deel. | Te Harlingen, | By Folkert van der Plaats; | Boekverkooper aan de Voorstraat, 1793. | 8vo. 32 bll. + (248) + (XX) pp. II Deel. 10 bll. + (462) pp. Regel 4, 6, 11, 15, 21, 26 en de naam des uitgevers rood.
294. Q. B. F. F. Q. S. | AoEo MAxT12 | Dissertatio | his torico-philosophica, | Quam | Suffragante Ampliff. Ordine Philo ſoph. | In | Illusſtri Upſalienſi Athenaeo | Sub Auspiciis | Viri Am plissimi, | Dn. Johannis Vpmarck; | Eloq. & Polit. Prof. Reg. & Skytt. | h. t. Decani Spectabilis, |ad diem 31 Martii Anno MDCCIX. | in Audit. Guſtav. Majori | Publico Candidorum Exa mini | ſubmittendam conſtituit |S: ae R: ae M: tis Alumnus, | Fol cherus Morin | Calmarienſis. | Upsaliae, | Impreſſit Joh. H. Wer ner, R. Acad. Typ. | Svo. 6 bll. + (132) pp. S. II. Thomas Campanella. S. III. Julius Caesar Vaninus. S. IV. Thomas Hobbes. S. V. Benedictus de Spinoza Amstelodamensis.
295. Vergleichung | der | Rechts- und Staats-Theorien | des | B. Spinoza | und des | Th. Hobbes, | nebſt Betrachtungen über das Verhältniſs zwiſchen | dem Staate und der Kirche. | Von | Dr. H.
76
C. W. Sigwart, | General-Superintendenten der evangeliſchen Kirche Würtembergs. | Tübingen, | Verlag von C. F. Oſian der. | 1842. | 8vo. VI + (154) pp. 296. Gust. Ben. Spinoza dissimilitudine MDCCCLWI.)
Hartensteinii de notionum juris et civitatis, quas et | Thomas Hobbesius proponunt, similitudine e. diss. I. | (Dat. Lipsiae Dom. III Advent. A. R. S. Lipsiae, | typis A. Edelmanni, typogr. univers. | 4to.
16 pp. 297. Gust.
Hartensteinii de notionum juris et civitatis, . . .
diss. II. | (Dat. Lips. Dom. II post fest. Epiphan. A. R. S. MDCCCLVII.) Lipsiae, | literis Edelmanni, typogr. universit. | 4to. 16 pp. Herdrukt in Hartensteins Historisch-philosophische Abhandlungen. Leipzig, Leopold Voss. 1870. 8vo. pp. 216-240.
298. Spinoza und Hobbes | Begründung | ihrer Staats- und Reli gionstheorieen durch ihre | philosophischen Systeme | von | Dr. Mo riz Dessauer. [E] Breslau. | Schlettersche Buchhandlung (H. Skutsch.). | 1868. | 8vo. (44) pp, 4. Cartesius (1506-1650).
299. Johannis Friderici Helvetii, M. D. | philosophia theolo gica, | contra | Cartesii & Spinosae | theologicam philosophi cam; | Ofte | De Ontmenſchte Menſch, levendig doodt, | in de Ontkerckte Kerck, &c. | Dat is : | Een klaer Bewijs, dat de he denſdaegſche | geexerceerde Nieuligtige Theologiae Principien Car teſii | en Spinoſae van te Twyfelen en lochenen, zijn | geweeſt Adams eerſte verloocheninge Godts, en overfulks | Twee heel Oude Prin
cipien moeten zijn, om dat deſelve | d'alderoutſte Paradys-Profeſſor Lucifer aen Adam, als | doe noch zijnde een Jonge Diſcipel, ge doceert, en | tot fijn Eeuwigen Val ook felve gepractiſeert | heeft, en heedenſdaegs in Schoolen en | Kerken by veelen geexerceert | wor den. [E] t' Amsterdam, | Gedruckt voor den Autheur. | En zijn te bekomen by Joannes Janſſonius van Waesberge | en Soonen, Boekverkoopers op 't Water. Anno 1680. | 8vo. 620 pp.
77
800. Joh. Fred. Helvetii | Medicine Doctoris | Adams oud Graft, | Opgevult met jonge Coccei Carte- | si-aenſchen en Descartis Spinosi-ſti- | ſchen Doods-beenders : | Een klaer, naeckt en net bewijs, dat in het Paradys | den jonghſten Lucifer een oudt Car tesi-aen | geweeſt is, en dat buyten het Paradys, den jongh- |ſten Descartes, den oudſten Lucifer-iaen | noch is. | Apocalypsis, in, uyt, door en met Apo- | calypsis ge-expliceert en geappliceert, | Rae ckende der Godes Geeſtlooſen, vleeſch Geeſtigen | Jodens en Chy liaſtens, Prophetiſche miſ-reeckeningh van | een noch 1000. jarige aenſtaende aerdſch Koninghrijcke en | Kercke Chriſti op Aer den. | Item des Beestes Naem uyt- | vindinge, niet door uytcyffe ring, maer door overlegginge des getals Eens menſchens | naems in Veelen, namentlyck in 3. Duyvel uyt- | ſpouwenden 3. Duy velens in het Oosten, | en der 3. uyt- | geſpouwden onreynen Geeſtens deſer 3. Duyvelens, gelycken- ; de den 3. Kickvorſchen of 3. Paddens, in 't Weſten. | Item, dat der Coccejanens 7. Pe riodens der tyden, een menſch | getal als der 7. Baſuynens, 7. Phiolens, 7. Schalens, en 7. ſpre- | kende Donders ſyn. | Item, dat die afneminge des halven Manens van den Toorn | tot Weene, als in een waeckende droome van het Roomſche Key- | ſerryck, niet geſchiedt is, in regarde van des Turckens Victoria, maer | van een aenſtaenden Afval des Keysers van den Pausselyken Stoel, | om dat den Paus Hem noemende die Sonne, maer den Overwon
nen | Keyser, noemende hy de Mane, onder een bedeckt teecken van over- | winninge, tot wiens einde hy hem den Mane opgedrongen heeft. | Wytgegeven in 't 7. Jaer van de grote Staert-ſterre. | Ge druckt in 's Gravenhage, by Levyn van Dyck, | Boeck-drucker op de Burghwal, 1687. | 8vo. 4 bll. +- 698 pp. 301. L'impie convaincu, | ou | dissertation | contre | Spino
sa. | Dans laquelle on refute les fonde- |mens de ſon Atheiſme. | L'on trouvera dans cet Ouvrage non ſeulement la | refutation des Maximes impies de Spinoſa, | mais auſſi celle des principales hypotheſes du | Carteſianiſme, que l'on fait voir être l'origine | du Spinoſisme.
[E] A Amsterdam, | Chez Jean Crelle, Imprimeur ſur le Dé venter-houtmarkt. | MDCLXXXIV. | 8vo. 6 bll. + 274 pp. Van den sociniaan Aubert de Versé.
7S
302. Joh. Regius: Cartesius verus Spinozismi architectus. Leeu warden 1718. 8vo.
303. Ruardus Andala : Cartesius verus Spinozismi eversor & phy sicae experimentalis architectus. Franeker 1719. 4to. Hiertegen verscheen een Responsio apologetica.
304. Ruardi Andala | Thrasonismus | Depulſus & retortus; | Si mulque | Hujus ſuae ſcriptionis | epilogus; | Quo | Cl. Antagoniſtam, quia ſuum Tractatum, Carteſius I verus Spinozismi Architectus, à capite ad calcem z « r & ze 6- | 0 a confutatum, vindicare aggredi non audet, dimittit; | eumque, qui rationibus, ac veritati ſolidiſfime licet demon- | ſtratae, cedere non vult, vel ob craffa praejudicia non poteſt, | donec Deo ejus miſereri placuerit, fibi relinquit. [E] Fra nequerae, | Ex Officina Wibii Bleck, Bibliopolie, | MDCCXIX. | 4to. 24 pp.
305. Volckmann Conrad Pappo: Spinozismus detectus oder ver nunftige Gedancken von dem wahren Unterschied der philosophi scher und mathematischer Lehr-Art. Worinnen der Auctor gezei get, dass der Mechanismus und der Misbrauch der mathematischen
Methode, der vornehmlich durch den Cartesium befestiget worden, der Grund des Spinozismi. Weimar 1721. 8vo. 306. K. H. Heydenreich : Ueber den Begriff der Körperwelt des Des Cartes und Spinoza. (Aquil. Jul. Cäsar : Denkwürdigkeiten aus der philosophischen Welt. VI.)
307. Ueber den | Zuſammenhang | des | Spinoſismus | mit der | Carteſianiſchen Philoſophie. | Ein | philoſophiſcher Ver ſuch | von | H. C. W. Sigwart, | Magiſter der Philoſophie und
Repetent am theologiſchen | Seminarium zu Tübingen. | Tübin
gen, | bey C. F. Oliander. | 1816. | 8vo. VIII + 152 pp. 308. Welchen Einfluſz hat die Philoſophie des Carteſius | auf
die Ausbildung der des Spinoza gehabt, | und welche Berührungs punkte haben beide Phi- | loſophien mit einander gemein? | Nebſt
einer Zugabe : | Ueber die | Bildung des Philoſophen | durch
79
die | Geſchichte der Philoſophie. | Von | Heinrich Ritter. | Leipzig und Altenburg: | F. A. Brockhaus. | 1817. | 8vo. VIII + 120 pp. Cf. Geschichte der Philosophie von Dr. Heinrich Ritter. Elfter Theil. (Ge schichte der christlichen Philosophie. Siebenter Theil.) Hamburg, bei Friedrich Perthes. 1852. 8vo. pb. 260-274. Die christliche Philosophie nach ihrem Begriff, ihren äuszern Verhältnissen und in ihrer Geschichte bis auf die neuesten Zeiten. Von Dr. Heinrich Ritter.
Zweiter Band. Göttingen, Verlag der Dieterich'schen Buchhandlung. 1859. 8vo. pp. 260-274.
309. Historische | umd | philosophische Beiträge | zur Erläute rung | des Spinozismus | von | Dr. H. C. W. Sigwart, | ord. öffentl. Professor der Philosophie, Ephorus des evangel. theol. | Seminars, Ritter des Ordens der würtemb. Krone. | . . . | Tübingen, | gedruckt bei Ernst Travgott Eifert. | 1838. | 4to. 76 pp. 310. Der | Spinozismus | historisch und philosophisch erläu tert | mit Beziehung auf ältere und neuere Ansichten | von | Dr. H. C. W. Sigwart, | . . . | Tübingen, bei C. F. Osiander. | 1839. | 8vo. (VI) + (266) pp. De eerste, historische afdeeling, behelst : A. Ueber den Zusammenhang des Spinozismus mit der Cartesianischen Philosophie. B. Ueber den Zusammenhang des Spinozismus mit orientalischen Lehren. Gerecenseerd door H. Ritter, Göttingische gelehrte Anzeigen 19. September 1839, pp. 1489-1504; 21. September 1839, pp. 1505-8.
311.
Des
Cartes
und
Spinoza. | Urkundliche
Darstel
lung | der | Philosophie Beider | von | C. Schaarschmidt, Dr. phil. | Privatdocenten an der Königl. Universität zu Bonn. | Bonn 1850. | bei Adolph Marcus. | 8vo. 4 bll. + 234 pp. De pp. 195-204 behelzen een n Anhang über Spinoza's hebräische Gramma tik” door dr. Bernays te Bonn. Cf. Der Entwicklungsgang der neueren. Speculation als Einleitung in die Phi
losophie der Geschichte kritisch dargestellt von Dr. C. Schaarschmidt. Bonn, bei Adolph Marcus. 1857. 8vo. pp. 65-7 1.
312. Victor Cousin : Des rapports du cartésianisme et du spi nosisme. (Fragments de philosophie cartésienne pour faire suite aux fragments philosophiques. Paris, Didier, 1852. 8vo. pp. 429-470). De » Correspondance de Malebranche et de Mairan” pp. 262-348, gevoerd 1713 en '14, handelt insgelijks over Spinoza. \
S()
313. Jacobus Guttmann : De Cartesii Spinozaeque philosophiis et quae inter eas intercedat ratione. Vratislaviae 1868. 8vo. 5. Geulincx (1625-1669).
314. Kort begrip | der | geulingiaanse | zedekonst | Opgeſteldt door | Kepotyrannos Germanus, | Met de aanmerkingen van den Heer | Cartesius Kristianus, | Voorgeſtelt aan 't Oordeel van den Hoog-Geleer- , leerden [sic] en Wydberoemden Heer | Antonius Driessen | Professor in de Godgeleerdheidt te Groningen. | Onder wiens Aanspraak aan den Autheur dit Ge- | ſchriftje 't licht ziet. [= Premat, dvm imprimat]. Gedrukt tot Groningen, | By de Weduwe van J. Barlinkhof, Ordinaris | Stadts Boekdrukkerſche. 1722. | 4to. 4 bll. + (60) pp. Tegen de Ethica van Geulincx, die hier genoemd wordt , de Stoicynsche Epikuristische-Spinozistische-Geulingiaansche zedekonst: omdat deze geheele zede komst maar een saamenstel van de leeringen der Stoïci, Epikuristen en Spinosisten is, uit alle welke de Hr. Geuling wat heeft ontleendt, gelyk . . . de Heer Andala onlangs zoo duidelyk heeft aangetoondt”. 6. Locke (1632-1704).
315. William Carroll: | A dissertation | upon the tenth chapter of the fourth book | of Mr. Locke's essay concerning humane under ſtanding; | wherein that author's endeavours | to establish Spinoza's atheistical hypothesis | are confuted. | To which is subjoined : | A short account of the sense wherein the reasonings of the following pernicious books are to be understood, viz : | The reasonableness of Christianity (by J. Locke); | Christianity not mysterious (by
J. Toland); | the rights of the Christian Church (by M. Tindal). | Lon don 1706. 8vo. 7. Malebranche (1638-1715).
316. Malebranche, Spinoza | und die | Skeptiker und Mysti ker | des | siebzehnten Jahrhunderts. | Darstellung und Kritik ihrer Systeme. | Von | Dr. Johann Eduard Erdmann, | Docenten an der Universität zu Berlin. | Leipzig, Riga und Dorpat, | Eduard Frant zen's Buchhandlung. | 1836. | 8vo. XXII pp. + 1 bl. + (258) -CX pp. + 1 bl. (Versuch einer wissenſchaftlichen Darſtellung der Geschichte der neuern Philosophie. Ersten Bandes zweite Abtheilung). Cf. Grundriss der Geschichte der Philosophie von Dr. Johann Eduard Erd
8|
mann, ordentlichem Professor der Philosophie an der Universität zu Halle. Zweiter und letzter Band. Philosophie der Neuzeit. Berlin 1866. Verlag von Wilhelm Hertz. 8vo. pp. 47-76. S.
Leibnitz (1646-1716).
317. Chr. Wolff: De differentia nexus rerum ſapientis & fatalis neceſſitatis, nec non ſystematis harmoniae praeſtabilitae & hypotheſium Spinoſae Commentatio luculenta. Halae Magdeb. 17.24. Cf. Joachim Lange: Modesta disquisitio novi philosophiae systematis de Deo, mundo et homine et praesertius de Harmonia praestabilita. Halae Sax. 1723. Chr. Wolff: Monitum ad luculentam commentationem e. a. strijdschriften van Hollmann (Observationes elenctt. in Controversia Wolfiana), Bülfinger (Diluci dationes), Buddeus e. a.
318. Die | Leibniz'ſche Lehre | von | der präſtabilirten Harmo nie | in | ihrem Zuſammenhange | mit früheren Philoſophemen be trachtet | von | H. C. W. Sigwart. | Ordentl. öffentl. Lehrer der Philoſophie an der Univerſität zu | Tübingen. | Tübingen, | bei Chriſtian Friedrich Oſiander. | 1822. | 8vo. VI +- 170 pp. 319. Spinoza und Leibniz | oder | Das Weſen des Idealismus und des Realismus. | Von | Adolph Helfferich. j Hamburg und Go tha. | Bei Friedrich und Andreas Perthes. | 1846. | 8vo. IV+108 pp. 320. Spinoza und Leibnitz | über | die Freiheit des menſchlichen Willens | von | Dr. Franz Keller. | Erlangen 1847, | Ferdinand Enke's Verlagsbuchhandlung. | Svo. TV + 78 pp. + 1 bl. 321. A. Trendelenburg: Ist Leibniz in seiner Entwicklung ein
mal Spinozist oder Cartesianer gewesen ? und was beweist dafür seine Schrift de vita beata? Ein Beitrag zur Kritik. 8vo. (16) pp. Uit de Monatsberichte der Akademie der Wissenschaften. 18. Oet. 1847. Her drukt in de Historische Beiträge zur Philosophie von Adolf Trendelenburg II (Berlin, G. Bethge, 1855, 8vo) pp. 192-231 : Leibnizens Schrift de vita beata und sein angeblicher Spinozismus oder Cartesianismus.
322. Réfutation inédite |de | Spinoza par Leibniz | précédée d'un mémoire | par | A. Foucher de Careil. | Paris. | 1854. | 8vo. 6 bll. +- 106 pp. + 3 bll. + (78) pp. Gerecenseerd door Erdmann, Zeitschrift für Philosophie, XXV (Halle 1854) pp. 311-318. Cf. IJselkout. Mengelingen en bijdragen van Johannes van Vlo ten. Te Deventer, bij A. ter Gunne, 1855. 8vo. pp. 206-216 : Spinoza en Leibnitz.
S2
323. Spinozae atqve Leibnizii | philosophiae, | ratione habita libri, | cvi nomen est : | Réfutation inédite de Spinoza par Leibniz préc. | d'un mém. par A. Foucher de Careil. Paris 1854.” | Critica commentatio. | Scripsit | et . . . |pvblice defendet | Theodorvs Hv bertvs Weber | Tolbiacensis. | . . . | Bonnae | formis Caroli Geor gi. | MDCCCLVIII. | 8vo. 26 pp. + 2 bll. 324. Leibniz | Descartes et Spinoza | par | A. Foucher de Ca reil. | Avec | un rapport | par M. W. Cousin. | Réfutation inédite de Spinoza par Leibniz. – Nouveau com- | mentaire à l'éthique et aux lettres de Spinoza, précédé ! de Mémoires à l'Académie des sciences morales et poli- | tiques sur les rapports du Spinozisme avec la philoso- |phie de Leibniz et avec celle de Descartes. | Pa ris, | librairie philosophique de Ladrange | rue Saint-André-des-Arts, 41. | 1862. | 8vo. 288 pp. Cf. Schulze, Göttinger gel. Anzeigen 1830. Aug. N° 128. G. E. Guhrauer: Quaestiones criticae ad Leibnitii opera philosophica perti mentes, p. 3 seqq. p. 15. Erdmann, Jahrbücher für wissenschaftliche Kritik. Nov. 1842. N9 97.
G. E. Guhrauer: Leibnitz's animadversiones ad Cartesii principia philosophiae aus einer noch ungedruckten Handschrift. 1844. p. 1 seqq.
325. Ueber die | fittliche Freiheit, | mit beſonderer Berückſich tigung der Syſteme | von | Spinoza, Leibnitz, Kant. | Gekrönte Preisſchrift. | Nebſt einer Abhandlung | über den | Eudämonis mus. | Von | Dr. Friedrich Dittes. | Leipzig, | Verlag von Julius Klinkhardt. | 1860. | 8vo. 4 bll. + 128 pp. 9. Dippel (1673-1734). 326. Christ.
Democriti
Vitae animalis morbus & medicina ſuae
vindicata Origini diſqvitiſione phyſico medica, qvā ſimul Mechaniſmi & Spinofismi deliramenta funditus deteguntur & ex fanae rationis circulo deturbantur, & integrum univerſi motui ſyſtema concinnis vinculis nectitur. Lugd. Batavorum. Luchtmans. 17.11. 327. Christ. Democriti Kranckheit und Artzney des animaliſchen
Lebens, wie beyde in einer phys.-mediciniſchen Unterſuchung ihrem wahren Urſprunge wieder zugeeignet, die Thorheiten des Mechanismi
S3
und Spinosismi . . . entdeckt . . . und ein völliges System aller Bewegung . . . dargeſtellt worden. Franckfurth und Leipzig. 8vo. 328. Analysis | cramatis harmonici | hyper-metaphysico- | logico
mathematica, | Das iſt : | Chymiſcher Verſuch | zu deſtilliren | per deſcenfum, per aſcenſum & per latus, |und in ihr Sal, Sulphur & Mercurium zu resolviren | die drey harmoniſchen systemata der heutigen Philoſophie, | nemlich des | Cartesii, Spinozae und | Leib nitzens; | aus welchem ſo wol die Bauren, als die aller-ſubtilſten Ontologi | und Mathematici, ſo fie wollen, erkennen können, wo ſie zu Hauſe ſind; | welches gewiszlich nichts geringes iſt. | In aller Freyheit, und nicht gezwungen, herausgewickelt, und wiederum | ge hörig zuſammen gerollt | durch | Chriſtianum Democritum, | Theo logum, Medicum, Juridicum, Mathematicum, Logicum, Metaphy sicum | et Ortologum per ignem. | Anno MDCCXXIX. | 4to. 88 pp. 329. Prodromus analyseos | philosophicae | Qua | Viri Male Cele bris | Christiani Democriti | Analysis Chy- | mica | trium systema tum philosophicorum | Carteſiani, Spinoziani | & Leibnitio-Wolfi ani, | breviter examinatur, | Prodromum hunc | consent. ampliss. facult. philos. | in regia academia gotho- | rum, carolina | publicae disputationi subjicientibus | praeside | Andrea Rydelio, | Phil. Theor. Prof. Ord. & Past. Hardebergenſi, | Et | respondente | Andrea Ne landro, | Die 19 Martij A : o MDCCXXX. | Lundini, Typus Lu dovici Decreaux. | 4to. (26) pp. 10. Toland (1670-1722).
330. Letters |to | Serena: | containing, | I. The Origin and Force of Prejudices. | II. The Hiſtory of the Soul's Immortality among the | Heathens. | III. The Origin of Idolatry, and Reaſons of Heatheniſm. | As alſo, | TV. A Letter to the Gentleman in Hol land, ſhowing | Spinosa's Syſtem of Philoſophy to be without | any Principle or Foundation. | W. Motion eſſential to Matter, in Anſwer to ſome | Remarks by a Noble Friend on the Confutation of Spi noſa. | To all wich is Prefix'd, | VI. A Preface; being a Letter to a Gentleman in Lon- | don, ſent together with the foregoing Diſ ſertations, | and declaring the ſeveral Occaſions of writing them. | By
S 4.
Mr. Toland. | Opinionum Commenta delet Dies, | Naturae Judicia confirmat. Cic. de Nat. Deor. l. 2. | London; | Printed for Bernard Lin tot at the Middle-Temple Gate in Fleet- | ſtreet. M. DCC. IV. | 8vo. 26 bll. + (240) pp. Een andere meening over Spinoza heeft Toland uitgesproken in zijn Pantheis ticon sive formula celebranda sodalitatis Socraticae. Cosmopoli [London] 1720. 8vo. Pantheisticon, or the form of celebrating the Socratic Society. London 1751. 8vo. 11. Swedenborg (1688-1772).
331. The | doctrines | of Spinoza and Swedenborg | identi fied; | in so far as they claim a scientific ground, | in | Four Let ters | by * * * * *, | United States Army. | Boston, | 1846. | 8vo. 36 pp. Van den moordamerikaanschen generaal-majoor Hitchcock. Cf. n° 28 pp. 187-192. 12. Voltaire (1694-1778).
332. Voltaire : Spinosa. (Oeuvres de Voltaire avec préfaces, aver tissements, notes, etc. par M. Beuchot. Tome LXXII. Table alpha bétique et analytique des matières par Miger. Tome II. L-Z. A Paris, chez M. Beuchot. MDCCCXL. 8vo. p. 352). 13. Condillac (1215-1280).
333. Etienne Bonnot de Condillac: Le Spinozisme réfuté. (Traité des systèmes, 2 Voll. 1749, 8vo. chap. X). 14. Lessing – Mendelssohn – Jacobi.
334. Ueber | die Lehre des Spinoza | in Briefen |an den | Herrn Moſes Mendelsſohn. | |tos u op zes so | Breslau, bey Gottl. Löwe. | 1735. | 8vo. 4 bll. + (216) pp. Geschreven door F. H. Jacobi naar aanleiding van Mendelssohns Morgenge danken über Gott und Schöpfung (Berlin 1785), waarin hij strijdt voert u gegen
die Spinozisten oder All-Einern”. Het werk van Mendelssohn is meer bekend als Morgenstemden oder Vorlesungen über das Daseyn Gottes. Berlin 1785-86. 8vo. II. (In zijn : Gesammelte Schriften, Leipzig : Brockhaus, 1843, II pp. 233 e. v.)
Göthes Prometheus bracht Lessing en Jacobi (gedurende een gesprek te Wol fenbuttel in het jaar 1780 gehouden en in Jacobi's Brieven aan Mendelssohn
uitvoerig meegedeeld) op Spinoza. Lessing zeide toen o.a. : Die orthodoxen Be griffe von der Gottheit sind nicht mehr für mich . . . “E » 2 a 2 vr & w ! ich weiss nichts anders . . . Es giebt keine andere Philosophie als die Philosophie des Spinoza.
w
S5
335. Moses Mendelsſohn an die Freunde Lesſings, Ein Anhang zu Herrn Jacobi Briefwechsel über die Lehre des Spinoza. Berlin, bey Christian Friedrich Voss und Sohn. 1786. 8vo. 24 pp. (Ge sammelte Schriften, Leipzig 1843, III pp. 1-36). 336. Ueber eine
Stelle in Moses Mendelsſohn's Schrift an die
Freunde Lesſings. (Berliner Monatſchrift. 1786. III). 337. Friedrich Heinrich Jacobi | wider | Mendelsſohns Beſchul digungen | betreffend die Briefe | über die | Lehre des Spinoza. | Hoc nimirum est illud, quod non longe a gra- | dibus Aureliis haec cauſa dicitur : ob hoc | crimen hic locus abs te, Laeli, atque il la | turba quaeſita eſt. Scis quanta lit manus, | quanta Concordia, quantum valeat in con- | cionibus. Summiſſa voce agam, tantum ut judices audiant. | Cicero, pro L. Flacco. | Leipzig, 1786. | bey Georg Joachim Goeschen. | Kl. Svo. (VIII) + (123) pp. Vóorin een Titel-kupfer” : Die gute Sache. Herdrukt in : Friedrich Heinrich Jacobi's Werke. Leipzig, bey Gerhard Fleischer. 8vo. VI (1V, 2te Abth. pp. 170-276).
338. Zwey Recensionen in Sachen der Herrn Lessing, Moses Mendelsſohn und Jacobi. In Commisſion bey C. E. Bohn in Ham burg. 1786. 8vo. 32 pp. Herdrukt in Matthias Claudius Werken, o.a. : Original-Ausgabe. Siebente Auflage. Hamburg und Gotha, bei Friedrich und Andreas Perthes. 1844 8vo. I pp. 101-120.
339. K. H. Heydenreich : Animadversiones in Mosis Mendelii filii refutationem Placitorum Spinozae. Lipsiae, Solbrig. 1786. 4to. (16) pp. 340. Die Reſultate der jacobiſchen und mendelsſohnſchen Phi loſophie. Kritiſch Unterſucht von einem Freiwilligen. Non quis? Sed quid? Leipzig bei G. J. Göſchen. 1786. 8vo. (256) pp. Cf. Thomas Wizenmann, der Freund Friedrich Heinrich Jacobi's, Von Alexan der Freiherrn von der Goltz. Gotha, F. A. Perthes. 1859. 8vo. II, pp. l31-188. Th. Wizenmann was de auteur der » Resultate”.
341. An den Verfasser der Resultate der jacobischen und men delsſohnschen Philosophie. Van Ph. L. Muzel. Cf. Allg. Repertorium der Literatur. (Jena 1793, 4to) I p. 342.
S6
342. Gott. | A , v , o s t e - ze 69e os, zo voºr s om. | Einige Ge ſpräche | über Spinoza's Syſtem; | nebſt | Shaftesburi's Naturhym nus | von | J. G. Herder. | Zweite, verkürzte und vermehrte Aus gabe. | Gotha, |bei Karl Wilhelm Ettinger, | 1800. | 8vo. XXIV + 336. pp. De eerste druk verscheen te Gotha in 1787. Cf. Herders Reise mach Italien.
1859. 8vo. p. XXX.
343. Natur und Gott | nach Spinoza. | Von | Karl Heinrich Heydenreich, | der freyen Künſte Magiſter und Privatlehrer der | Phi loſ. u. ſch. Wiſſenſch. auf der Univerſität Leipzig. | Erſter Band. | Leip zig, | in der Joh. Gottfr. Müllerſchen Buchhandlung, 1789. | 8vo. LXXX +- 224 pp. Op pp. XIX-LXXX komt een vertaling voor van 99.
344. Ueber | die Lehre des Spinoza | in Briefen | an den | Herrn Moſes Mendelsſohn. | Neue vermehrte Ausgabe. | 4 os won ze ov go. [De portretten van Lessing en Mendelsſohn]. Breslau, bei Gottl. Löwe. | 1789. | 8vo. (LII) + 440 pp. Op de laatste bladz. het portret van Jacobi. Derde uitgaaf: Friedrich Hein rich Jacobi's Werke. IV (1819) Abth. 1 & 2 – p. 167.
345. Ueber Mendelsſohns Darſtellung der ſpinozistiſchen Philo sophie. (Aquil. Jul. Cäsar : Denkwürdigkeiten aus der philosophi ſchen Welt. IV. 1789).
346. Bernardus Nieuhoff over Spinozisme. [Plaat met het randſchrift: Eyo s t u u ze a v v o y sy o vos z te u ov x « u so ou & wo v Kat u v ov & w ov vr & za 2 ov
ovo s, s vro 9 vn ros are 2 a 2 vv - J Bij J. van Kasteel, | te Harder derwijk. MDCCXCVIIII. | 8vo. 4 bll. + 372 pp. 347. Die | Lehre des Spinosa | in ihren Hauptmomenten | ge prüft und dargeſtellt | von | C. B. Schlüter | Privat-Docenten der Philoſophie bei der Königlich Preuſziſchen Akademie | zu Mün ſter. | Munster 1836. | In der Theiſſingſchen Buchhandlung | 8vo. X + (108) pp. » Vorliegende Abhandlung wünscht dem Werke Jacobis ergänzend und rekti ficirend an die Seite zu treten”. Vorwort p. VII. Aangaande den strijd van Jacobi over Lessings Spinozisme kunnen noch ver geleken worden:
87
Allgemeines Repertorium der Literatur für die Jahre 1785-90 (Jena 1793. 4to) I (N° VI. Philosophische Literatur) pp. 319, 330, 331, 337, 339, 341, 348. Hamann's Schriften. Herausgegeben von Friedrich Roth. Berlin, bey G. Rei mer 1843. 8vo. VIII. Cf. Register : Spinoza. J. G. Hamann's Briefwechsel mit F. H. Jacobi, herausgegeben von Friedrich Roth (F. H. Jacobi's Werke. IV. Dritte Abth.), pp. 18-21, 47, 95, 107, 349. Johann Georg Hamann's, des Magus im Norden, Leben und Schriften. Von Dr. C. H. Gildemeister. Dritter Band (Gotha. F. H. Perthes. 1857. 8vo). Cf. » Inhalt” en ”Alphab. Personen-Verzeichniss”.
Oeuvres philosophiques de François Hemsterhuis. Nouvelle édition . . . par L. S. P. Meyboom . . . (Leuwarde, W. Eekhoff 184-50. 8vo) II pp. 223-236, III pp. 108, 109. (Emile Gruiter: over het Spinozisme van Hemsterhuys.) Immanuel
Kant.
Was
heisst : sich im Denken
orientiren ?
Berliner Momat
schrift. October 1786. Werke. Leipzig, Leopold Voss. 1838. I pp. 371-90. I. Kant: Einige Bemerkungen zu Jacobi's Prüfung der Mendelssohn'schen Morgenstunden. 1786. Werke. I pp. 391-98. Cf. Werke. IV. SS 7l. 72. Salomon Maimon : Ueber die Progressen der Philosophie. Berlin, 1793. 8vo. Aug. Wilh. Rehberg : Ueber das Verhältniss der Metaphysik zu der Religion. Berlin 1787. 8vo.
F. W. J. Schelling's Denkmal der Schrift von den göttlichen Dingen &c des
Herrn F. H. Jacobi. 1812. 8vo. Werke. VIII. 1861. pp. 39-53. G. W. F. Hegel : Glauben und Wissen. B. Jacobische Philosophie. Zweite Auflage, pp. 51-112. Heinrich Ritter: Ueber Lessing's philosophische und religiöse Grundsätze. (Göttingen, Vandenhoeck und Ruprecht. 1847. 8vo) pp. 24-46. Gotthold Ephraim Lessing als Theologe dargestellt von Carl Schwarz (Halle, Pfeffer, 1854 8vo) pp. 68-98. Lessing-Studien. Von C. Hebler. (Bern, Huber, 1862. 8vo) pp. 1 16 e. v. Kuhn: Jacobi und die Philosophie seiner Zeit. Mainz 1834 8vo). Constantinus Roessler: De philosophandi ratione Friderici Henrici Jacobi. Dis sertatio (Jenae typis Schreiberi 1848. 8vo) pp. 6-14. Friedrich Heinrich Jacobi's Leben, Dichten und Denken. Ein Beitrag zur Ge schichte der deutschen Literatur und Philosophie von Eberhard Zirngiebl (Wien, W. Braumüller. 1867. 8vo) pp. 49-80. 14. Schleiermacher.
348. Friedrich Schleiermacher: Kurze Darſtellung | des | ſpino ziſtiſchen Systems. | (Geſchichte der Philoſophie. Aus Schleierma chers handſchriftlichem Nachlaſſe
herausgegeben von H. Ritter.
Berlin, gedruckt und verlegt bei G. Reimer. 1839. Svo. pp. (283)-311). De beroemde apostrofe van Schleiermacher aan Spinozaas schim staat in zijn boek : Ueber die Religion. Reden an die Gebildeten unter ihren Verächtern. Berlin 1799. 8vo p. 47, 48. Sechste Auflage. 1859. pp. 47, 138, 139. Werke. Zur Theologie. I. 1. p. 190.
SS o
-
349. Spinoza | und | Schleiermacher. | Die Geschicke ihrer Sys teme und ihr gegenseitiges | Verhältniss. | Ein dogmengeschichtlicher Versuch | von | Dr. P. Schmidt, | Licenciat der Theologie. | Ber lin. | Druck und Verlag von Georg Reimer. | 1868. | 8vo. VIII + (200) pp. 15. Göthe.
350. Ueber | Göthe's Spinozismus. | Ein Beitrag | zur | tiefern Würdigung des Dichters und Forſchers. | Von | Wilhelm Dan
zel. | Hamburg, | bei Johann Auguſt Meiſsner. | 1843. | 8vo. IV + 138 pp. Cf. Göthe: Aus meinem Leben. Dichtung und Wahrheit. III. (Werke XXVI) & IV (Werke XLVIII). Adolf Schöll: Briefe und Aufsätze von Göthe aus den Jahren 1766-86, pp. 192-229. Stemmen en beschouwingen over godsdienst, staat-, geschied- en letterkunde. Te Amsterdam, bij G. van Peursum. 1839. 8vo. I pp. 403-410. 16. Fichte.
351. Die | Philosophie Fichte's | nach dem | Gesammtergebnisse ihrer Entwickelung | und in ihrem | Verhältnisse zu Kant und
Spinoza. | Mit einem Anhange: | Ueber den Gottesbegrift Spinoza's und dessen Schicksale. | Von | Dr. Johann Heinrich Loewe, | o. ö. Professor der Philosophie an der k.. k. Universität zu Prag, der
königlich böhmischen | Gesellschaft der Wissenschaften ordentlichem Mitgliede. | Stuttgart. | Verlag von Wilhelm Nitzschke. | 1862. | 8vo. 2 bll. + (322) pp. + 1 bl. Cf. pp. 318, 319, waar de plaatsen worden opgegeven "welche die Verwand schaft zwischen dem Gotte Spinoza's und dem Plotinischen Voig constatiren ”. 17. Schelling.
352. Spinoza. Leibniz. Wolff (Friedrich Wilhelm Joſeph von Schellings ſämmtliche Werke. 1833-1850. Stuttgart und Augs burg. J. G. Cotta'ſcher Verlag... 1861. 8vo. pp. 33-72. Werke. Erſte Abtheilung. Zehnter Band). Cf. Erste Abtheilung. II pp. 19, 35, 71. Zweite Abtheilung I pp. 275, 280.
» Es kan wohl keiner hoffen, zum Wahren und Vollendeten in der Philosophie fortzugehen, der nicht einmal weinigstens in seinem Leben sich in den Abgrund des Spinozismus versenkt hat”.
S9
18.
Hegel.
353. Spinoza. (Georg Wilhelm Friedrich Hegel's Werke. Fünf zehnter Band. Berlin, 1836. Verlag von Duncker und Humblot. 8vo. pp. 368-411. Zweite Auflage. 1844. pp. 332-69. Spino ziſtiſche und Leibnitziſche Philoſophie. Wierter Band. 1834. Zweite Auflage. 1841. pp. 187-93). wSpinozist zu sein ist der wesentliche Anfang allens Philosophirens. Denn wenn man anfängt zu philosophiren, muss die Seele sich baden in diesem Aether der einen Substanz, in der Alles, was man für wahr gehalten hat, untergegangen ist. - Ueberhaupt ist Spinoza ein solcher Hauptpunkt der modernen Philoso phie, dass man in der That sagen kann : Du hast entweder den Spinozismus oder gar keine Philosophie”. 19. Herbart.
354. Spinoza und Schelling, eine Skizze. 1796. (Johann Frie drich Herbart's sämmtliche Werke herausgegeben von G. Harten stein. Zwölfter Band. Historisch-kritische Schriften. Leipzig, Ver lag von Leopold Voss. 1852. 8vo. 7-10). Cf. J. F. Herbart: Allgemeine Metaphysik nebst den Anfängen der philoso
phischen Naturlehre. Erster, historisch-kritischer Theil. Konigsberg, in Commis sion bei A. W. Unzer. 8vo pp. 127-177. Opgenomen in de Werke”. Dritter Band. Schriften zur Metaphysik. Erster Theil. 1851. pp. 158-193. Ontologie
des Spinoza. Kosmologie des Spinoza. Vergleichung zwischen Spinoza, Leibnitz und Kant. 2O.
Baader.
355. Ueber die Nothwendigkeit | einer | Revision der Wissen ſchaft | natürlicher, menschlicher und göttlicher Dinge, | in Be zug | auf die sich in ihr noch mehr oder minder geltend machenden
Cartesischen | und Spinozistischen Philosopheme. | Aus einem Send schreiben an einen alten Freund. | Von | Franz von Baader. | Er langen, 1841, | bei J. J. Palm und Ernst Enke. | 8vo. Herdrukt in Franz von Baader's sämmtliche Werke. Zehnter Band. Leipzig. Verlag von Hermann Bethmann. 1855. 8vo. pp. (255)--282. Verg verder Band
XVI, 1860, p. 463. art. Spinoza.
356. Franz Baader |im Verhältnisse | zu | Spinoza, Leibniz, Kant, Jacobi, Fichte, | Schelling, Hegel, Herbart. | Von | Dr. Franz Hoffmann, | ordentl. öffentl. Professor der Philosophie an der
Hochschule zu Würzburg. | Besonderer Abdruck | der | Einlei i
9 ()
tung | zu | Franz von Baaders sämmtliche Werke, erste Haupt abtheilung zweiter Band: | Gesammelte Schriften zur philosophischen Grundwissenschaft | oder Metaphysik. | Leipzig. | Verlag von Herr mann Bethmann. | 1851. 8vo. LXXIV pp. 21. Schopenhauer.
357. Mensch en dier; naar Schopenhauer en Spinoza. (De levens bode. Tijdschrift op onbepaalde tijden, door J. van Vloten. Phi losophia vitae, non mortis, meditatio. (Wijsbegeerte is levens-bespie geling, geen doodsbetrachting.) Spinoza. Vierde deel. Haarlem, E. E. von Munchen. 1870. 8vo. pp. 110-121.) Cf. Die Welt als Wille und Vorstellung. Von Arthur Schopenhauer. Dritte Auflage. Zweiter Band. Leipzig, F. A. Brockhaus, 1859. 8vo. pp. 736-746. Arthur Schopenhauer und die Philosophie der Gegenwart. Antimetaphysische Untersuchungen mit besonderer Rücksicht auf die Denker des achtzehnten Jahr hunderts von Berthold Suhle. Erster Theil. Berlin 1862. W. Weber. 8vo.
Das Wort 2 a priori”. Eine neue Kritik der Kantischen Philosophie von Dr. Eduard Roeder. Frankfurt a./M. 1866. Joh. Christ. Hermann'sche Buchhand lung. F. E. Suchsland. 8vo.
V. POLEMIEK TEGEN SPINOZA.
1. Bestrijding van den Tractatus theologico-politicus.
358. Jacobus Thomasius : Programma (d. d. 8 Maii 1670) ad versus anonymum, de libertate philosophandi. Opgenomen in de uitgaaf der Dissertationes van Thomasius (door zijn zoon Christ. Thomasius), Halae 1693. 8vo. Progr. 50, pp. 571-583. Voor de po lemiek der XVII. eeuw komen vooral noch in aanmerking de volgende schrijvers: Fredericus Rappoltus: Oratio contra Naturalistas, habita ipsis Kal. Jun. anni 1670. (In de Opera theologica ed. ab Joh. Benjam. Carpzovio. Lips. 1692). I. pp. 1386 sqq. Joh. Conr. Duerrii prof. Altorf. Oratio de praepostera libertate philosophandi, praesertim in religionis negotio, una cum Progr. Jac. Thomasii. 1672. 4to. Theoph Spizelius: Infelix litterator. Roterodami 1675. 8vo. pp. 363 sqq.
9|
Lamb. Velthusii Ultraiectensis Tractatus moralis de naturali pudore et digni tate hominis Traiect. 1676. 4to.
,
Lamb. Velthusius : De cultu naturali pudore et dignitate hominis. Roterodami 1680. 4to.
Guillelmi Saldeni S. S. Theol. Doct. Otia Theologica, sive Exercitationum subcisivarum varii argumenti, libri quatuor. Amstelodami apud Henricum & Wi duam Theodori Boom. 1684. 4to. (Nouvelles de la rép. des lettres. A Amster dam, chez Henry Desbordes M. D. LXXXIV. 12mo. Tome I. pp. 385-386) (Abbadie :) Traité de la vérité de la Religion Chrétienne. A Rotterdam chez Reinier Leers. 1684 8vo. 2 voll. (Nouvelles de la république des lettres. 1684, II, pp. 308, 399-402.) Le Vassor: Tractatus de vera religione. Parisiis 1688. 8vo. (Journal des Sa vans. Janvier 1689.)
Petr. Dan. Huet: Quaestiones Almetanae de concordia rationis et fidei. Caen 1690. Parisiis 1692. 4to. Editio nova. Lips. 1695, pp. 395 seqq.) » Huets drei Schriften : De censura philosophiae Cartesianae, Paris 1689, Quaestiomes . und der im J, 1690 französisch geschriebene, dann von Huet selbst ins Lateinische übersetzte, erst nach seinem Tode veröffentlichte Traité philosophique de la faiblesse de l'esprit humain, Amsterdam 1723, zeigen, wie sich sein zum Grimm gesteigerter Widerwille gegen Descartes und Spinoza mit seinem Skepti cismus verbindet ” &c. Erdmann.
De la Mothe: De l'inspiration des livres sacrez du Nouveau Testament. Am sterdam 1695. 8vo. (Acta erud. Lips. 1696, p. 153.) Sal. van Til: Het voorhof der Heidenen voor de Ongeloovigen geopend. Dord recht 1694. 1696. (Acta erud. Lips. 1696 pp. 295 sqq.) Isaac Jaquelot: Dissertations sur l'existence de Dieu. A la Haye 1697. 4to.
359. J. M. W. D. M. | Epistola | Ad Amicum, | continens | cen suram | Libri, cui titulus : | tractatus | theologico-politicus, | In quo demonſtrantur, &c. [=] Ultrajecti, | Ex Officina Cornelii Noe naert, Bibliop. | Anno CIo Ioc LxxI. | 4to. 48 pp. 360. Joh. Melchior : Religio ejuſque natura & principium, sive Epistola qua ad examen vocatur Tractatus Theologico-Politicus. Ultra jecti 1672. 8vo. 361. Jac. Batalerius: Vindicia miraculorum, per qu. divinae Religionis, & fidei Christianae veritas olim confirmata fuit, adversus profanum Autorem Tractatus Theologico-Politici. Amstelodami 1674. 12mo. (104) pp.
362. Joh. Musaeus : Tractatus Theologico-Politicus ad veritatis lumen examinatus. Jenae 1674. 4to. 96 pp. Dit strijdschrift bevond zich onder Spinozaas boeken.
92
363. Regneri à Mansvelt | Philoſophiae, dum viveret, Doctoris & Profeſſoris in | Academia Trajectina | Adversus anonymum | the
ologico-politicum | Liber Singularis, | In quo omnes & ſingulae Tractatus Theolo- | gico-politici Diſſertationes exami- | mantur & refelluntur, cum praemiſa diſquifi- |tione de Divina per Naturam, & | Scripturam Revelatione. | Opus posthumum. [E Qverendo] Amstelaedami, | Apud Abrahamum Wolgang Bibliopolam, | Anno 1674. | 4to. 2 bll. + 364 pp. 364. De waerheyt | van de | christelijcke godts-dienst | en de | authoriteyt | der | H. Schriften, | Beweert | Tegen de Argu menten der Ongodtsdienſtige, | Of een | Wederlegginge van dat
Godt-laſterlijcke | Boeck, genoemt | Tractatus Theologico- | Politi cus. | In welcke ſoo met natuerlijcke en Philoſophiſche redenen, als Argumenten uyt de | H. Schrift wort beweſen, de waerheyt en nootſaeckelyckheyt van de Chriſte- | lijcke Godts-dienſt, als mede hoe Ziel- en Lands-verderfelyck de meeninge van | onſen. Schrijver is. | Door | Willem van Blyenbergh, Dortenaer. [E] Gedruckt tot Leyden, | By Daniel van Gaesbeeck, 1674. | 4to. 16 bll. + (470) pp. 365. Arcana | atheismi | revelata, | Philoſophice & Paradoxe refu
tata, | Examine Tractatus | theologico-politici. | Per Franciscum Cu perum | Amſtelodamenſem. | Duobus Libris comprehenſa : | Priori ipſe Tractatus examinatur atque refellitur. Altero ipfiſfima | Atheo rum, primo contra Sacram Scripturam, deinde contra reli- | gionem & Dei exiſtentiam argumenta, explicantur atque ener- | vantur, & Deum eſſe novis argumentis demonſtratur. | Operi praefixa eſt Praefatio, ad operis intellectum penitus neceſſaria : & in calce | ad ditamenta & mutationes nonnullae, itidem neceſſariae. [=] Rotero dami, | Apud Isaacum Naeranum, Anno 1676. | 4to. 8 bll. + 304 pp. 366. Franciscus Cuperus | Amstelod. | mala fide, aut ad mini
mum frigide | atheismum Spinozae op- | pugnans | pro | materia dis putationis | praeside | D. Joh. Wolfg. Jägero, | Cancellario Tub. | pro positus | a | M. Georgio Frider. Mauritio | Beuttler, | Schaddeccia Wettravo Illuſt. | Stipend. Alumno. | Die 19. Septembris Anno MDCCX. | In Aula Theologorum Nova. | Tubingae | typis Viduae Georgii Henrisii Reisii. | 4to. 16 pp. Cf. Baumgartens Nachrichten I, pp. 122-132.
93
367. Henrici Mori, Cantabrigiensis, Ad V. C. Epistola altera, quae breuem Tractatus theologico politici confutationem complectitur. (Opera philosophica . . . Londini. Typis J. Macock, impensis J. Mar tyn et Gualt. Kettilby ſub inſignibus Campanae et capitis episcopi in coemeterio D. Pauli MDCLXXIX. Folio. Tom. Ipp. 563-635). » Hinten ist noch beigefüget eine Beurtheilung der Widerlegung des Cupers von eben diesem Buch, und eine Widerlegung zweier Säze des Spinoza, nemlich, dass zu einer Substanz ein notwendiges Daseyn gehöre, und das nur eine einige Substanz in der Welt sey”. Siegm. Jac. Baumgartens Nachrichten von merk würdigen Bücherm. III (Halle 1753, 8vo) p. 320.
368. Impietas convicta a P. Yvone, pastore ecclesiae reformatae, quae ex mundo retracta Wiwerde, in Fericia, nunc colligitur. Am stelodami 1681.
369. L'impiété vaincue en deux traitez, dont le premier établit clairement l'existence de Dieu comme la premiere & la plus certaine de toutes les veritez: & le second contient la défense de l'Ecriture
ſainte, par l'entiere refutation du livre impie de Spinosa, nommé traitté Theologique Politique. Par Pierre Yvon. A Amsterdam 1684. 8vo. Amsterdam
1687. 8vo.
Cf. Nouvelles de la République des Lettres, Octobre 1684, p. 862.
370. Deism | Examin'd and Confuted. | In an | answer | to a |book | intitled, | Tractatus Theologico Politicus. | By Matthias Earbury, M. A. | School-Maſter of Wye in Kent. | London: | Prin ted for Charles Brome, at the Gun, at | the Weſt End of St. Pauls. 1697. | 8vo. 8 bll. + (190) pp. + 1 bl. 371. Q. B. W. | De | persvasione | prophetarvm | per signa | con tra | Bened. de Spinoza | praeside | Andrea Lvdovico | Koenigsman no, | professore philosophiae |pvblico |in Academia Kiloniensi | A. D. XXX martii | solemniter dispvtabit | Joachim vs Beccav, | Fema riensis, | S. theologiae cultor. | Kilon I, | Literis Bartholdi Reutheri, Acad. Typogr. [17 11.] 4to. 22 pp. + 1 bl. 372. Jo. Henrici Mulleri, Mathematici Altdorfini, de miraculis
adversus Spinosam dissertatio. Altdorf. 17.14. 4to. 373. G. F. Meinhard : Conc. explan. v. XIV. 2 Thess. II. in
qua quid Bened. Spinoza de evang. sent. una brevit. atting. et perstring. Sil. 17.25.
9 1.
374. M. Christophori Wollii | Lipsiensis | catechetae ad D. Pe
tri | commentatiophilologica | de | parenthesisacra | accedvnt | dvae dissertationes | prior | de vsv et abvsv | A YE H2 E 422 | nominvm divinorvm | sacrae | posterior | de loco Dan | Genes. XIV. com. XIV | contra Spinozam | praefationem praemisit | Christian. Frider. Boernervs | Theol. D. et in Acad. Lips. Prof. | primarivs. | Lip siae | svmtibvs Io. Frid. Gleditschii B. Filii. | CIo Io cc XXVI. | 4to. 4 bll. + 200 pp. + 4 bll. 375. G. B. Bilfinger : Notae breves in Spinosae methodum explicandi Scripturas. Francof. 1732. 4to. 376. Doutes | sur la | religion | Suivies de | l'analyse | du trai té, | theologi-politique | de | Spinosa | Par le Comte de Boulain
villiers. | Londres, | MDCCLXVII. | 8vo. (104) pp. 377. Isidor Kämpf: B. von Spinoza's Tractatus theologico politicus. (Orient. III. Literaturblatt 34, Col. 529-33; 35 Col. 545-51 ; 46 Col. 721-26 , 740-46.)
378. Spinoza | als Kritiker und Ausleger des Alten Testa ments. | Ein | Beitrag zur Geschichte der alt-testamentlichen Kritik und Exegese | von | Professor Siegfried. | Nebst dem | Jahresbe richt des Rectors. | Einladungsprogramm | zu der | am 21. Mai 1867 | stattfindenden | dreihundert und vierundzwanzigsten Stif tungsfeier | der | Königlichen Landesſchule Pforta. | Naum burg, | Druck von Heinrich Sieling. | 1867. | 4to. (54) + XXIV pp. 379. Spinoza's | Theologisch-Politischer | Tractat | auf seine Quellen geprüft | von | Dr. M. Joël, | Rabbiner der Israelit. Ge meinde zu Breslau. | Breslau. | Schletter'sche Buchhandlung (H. Skutsch). | 1870. | 8vo. XII + 76 pp. Dr. H. Graetz schrijft (Geschichte der Juden X, Note I p. XI) : Die Frage ist noch nicht einmal aufgeworfen , wie haben sich Spinoza's gebildete jüdische Zeitgenossen, meistens in Amsterdam, zu seinem antijüdischen Systeme verhalten? Es scheint nämlich, dass mur Wenige derselben Notiz davon genommen haben,
wenn man von Thomas de Pinedo absieht, der nur hin und wieder Spinoza's Ansicht bekämpft, ferner von dem Wirrkopf de Barrios, der nicht wusste, was er schmierte, und endlich von Jakob de Andrade Belozino, der zwar einen The
ologo religioso contra el Theologo Politico de . . . Espinoza geschrieben hat, aber erst lange nach Spinoza's Tod. Belozino's Geburt fällt 1657 (Maskir III. S. 58).
95
2. Bestrijding van het systeem.
380. Wederlegging | Van de | Ethica of Zede-Kunſt, | Van | Be nedictus de Spinoza. | Voornamentlijk omtrent het Weſen ende de Natuur | van | God en van onſe Ziel. | Waer in met kracht van redenen uyt ons aendachtig verſtant | opgenomen, | niet alleen de Grondveſten van fijn bewijſen van Atheiſterie | ontzenuwt en gere futeert worden , maer ook doorgaens klaer | getoont dat hy de Meetkundige Betoginge, daer het op de | klem der ſaeken aen komt, niet voldoet. | Door | De Heer Willem van Blyenbergh, | Uyt de Vroedſchap en Theſaurier der Stede Dordrecht. [= Ardua quae pulchra.] Tot Dordrecht, | By de Weduwe van Jasper, en by Dirck Goris, woonende | by de Wijnbrugh, in de Griffioen. Anno 1682. | 4to. 8 bll. + 354 pp. 381. 't Mom-aensicht | der | atheistery | Afgerukt door een Ver handeling van den | aengeboren stand | der | menschen, | Vervat tende niet alleen een Betoogh van de Rechtſinnige | Stellinge; maer ook voornamentlijk een Grondige Wederleg- | ging van de tegen ſtrijdige Waen-gevoelens en in 't byſon- |der van de geheele | sede konst, | Van | Benedictus de Spinoza. | Door A. V. | Modicè Phi loſophari, Chriſtianum. [E] t' Amsterdam, | By Wilhelmus Goeree, Boek-verkooper op 't Rokin in Cicero. 1683. | 4to. 12 bll. + 90 pp. + 1 bl. De voorrede is onderteekend door Adriaen Verwer.
382. Petrus Poiret : Fundamenta atheismi eversa, sive specimen absurditatis Spinozianae (Cogitationes rationalis de Deo, anima et malo. Amstelodami 1685. 8vo). 383. Korte en bondige |weederlegging, | van het | wiskunstig
bewijs |van | B. D. Spinosa, | Met welk hij zijn | atheistise gron den, | Heeft gepoogd te bekrachtigen, in zijn na zijn dood, |uijt
gegeeven werken. Door de wijdberoemde Heer | Henrikus Mo rus. | Uijt het Latijn vertaald. | Waar achter is gevoegd, een andere Weerlegging, | van het zelfde, op het aanraaden van dezelfde | Heer, door de Vertaaler uijtgegeeven. | Gedrukt, in 't Jaar M. DC. LXXXVII. | 4to. 3 bll. +- 114 pp.
96
384. Christoph. Wittichii | Anti-Spinoza | Sive | examen ethi ces | Benedicti de Spinoza, | Et | commentarius | de | deo | Et ejus attributis. [=] Amstelaedami, | Apud Joannem Wolters. MDCXXXX. | 4to. 6 bll. + 424 pp. Regel 2, 5, 9 en de naam des drukkers rood. Cf. Bibliothèque universelle. Tome XXIII pp. 323 e. v.
385. Ondersoek | van de | zede-konst |van | Benedictus de Spi noza, | en een | verhandelinge | van | god | en desselfs | eigen schappen. | In het Latyn beſchreeven door de | Hr. Christophorus Wittichius, | In fijn leven Profeſſor der Godgeleerdheid in de Hoge School tot Leiden. | Vertaald door Abraham van Poot, M. D. [E] Tot Amsterdam, | By Joannis en Gillis Janssonius van Waesberge.
1695. | 4to. 8 bll. + 576 pp. Regel 1, 3, 5, 9, 13 en de naam des uitgevers rood.
386. M. Walther : de existentia diabolorum contra Spinozam. Viteb. 1692. 4to.
387. Henrici Horchii Investigationes Theologicae VIII. circa origines rerum ex Deo, contra Spinosam. Herborn. 1692. 4to. Cf. Boeksaal van Europe 1693. Dec. p. 525.
388. D. François Lami Benedictin : Le Nouvel Athéisme ren
versé, ou Réfutation du Système de Spinosa, tirée pour la plupart de la connoissance de la nature de l'homme. Paris 1696. Cf. Chevroeana, part II (Amst. 1700, 8vo), p. 100. Oeuvres de Bossuet, édit. de Besançon, tome XVII, Lettre 145.
389. Petri Jens Phil. & Med. Doct. | examen philosophicvm | Sextae Definitionis Part. I. Eth. | Benedicti de Spinoza, | Sive | prodro mvs animadversionvm | ſuper unico Weterum & Recentiorum Athe
orum | argumento, nempe | vna svbstantia; | ubi infirmitas & vanitas argumentorum pro | ea evincetur. | Accedunt quaedam necdum pro polita | argumenta pro vera | existentia dei. | Dordrechti | Apud Theodorum Goris ſub ſigno Gryphis. | CIo Io c xcVII. | 4to. 8 bll. + 66 pp.
390. The | Living Temple : | or a | designed improvement | on
97
that Notion that | a good Man | is the | Temple of God. | Part I | concerning God's Existence, and his conversibleness with man. | Against Atheisme, or the Epicurian Deism. | By John Howe M. A. | London 1702. | 8vo. (xxxvI) + 366 pp. Part II | containing | animadversions | on Spinoza, | and | a french
writer pretending to confute him. | London 1702. | (xxII) + 470 pp.
391. Q. D. B. V. | Benedictvm | de Spinoza | atheismi con victvm, | contra | avtorem | praefationis | in | opera eivs posthv ma, | praeside | M. Jacobo Staalkopff, | pvblico ervditorvm | exa mini | sistet | D. Septembr. MDCCVII. | Jo. Philippvs Ander sen, | Stada-Bremensis. | Gryphiswaldiae, | Typis Danielis Benjaminis Strackii, | Reg. Acad. Typogr. | 4to. 28 pp. + 1 bl. 392. Jac. Staalkopff: Dissertatio de atheismo Bened. de Spinoza, adversus Godofridum Arnoldum. Gryphiswaldiae. 1707. 4to. 393. Jac. Staalkopff: Dissertatio de atheismo Bened. de Spinoza, adversus Joan. Geo. Wachterum. Gryphiswaldiae. 1707. 4to. 394. Numen Spinozae | in refutationem erroris atheistici, | Qvod Religio | sit cogi conscia, | sub auspiciis divinis | et consentiente magnifico theologorum ordine, | praeside | viro magnifico et sum me | reverendo, | Dn. Johanne Joachim | Weidenero, | phil. & ss. theol. doctore, ac prof. p. o., ad | div. mariae p. vigilantissimo
& hodie acad. | rectore, | in celeberrima roseti varniaca, | Anno MDCCIX. die XXVI. April. | Amicae ventilationi | exponit | Joa chim Christianus Hoffmannus, | Saxo-Lauenburgenſis. | Rosto chii, | Typis Joh. WepplingI, Seren. Princ. & Acad. Typogr. | 4to. (30) pp. Sine dato.
395. Henrici Horchii | Eſchvega-Haſſi | archetypus | Seu | scru tinium naturae | spiritualis et corporeae, | generaliter specta tae, | Ex | Conſideratione Dei, | tanquam | Summi rerum Exempla
ris; | Nec non | compendium | spinozismi | confutatum. [=] Mar burgi Cattorum, | Impenſis Auctoris & Typis Johannis Kürsne
ri, | Acad. Typographi, Anno Domini MDCCXIII. | 4to. 4 bll. + 162 + 103 pp.
9S
396. Iacobi. Staalkopffii. | aedis. divi. georgii. apvd. vismarienses. pasto- | ris. et. consistorii. regii, assessoris. | animadversiones. | svc cinctae. | in. | definitionem. secvndam. partis. | primae. ethices. | Be nedicti. de Spinoza. | vt. et. |illivs. confvtationem. | a. | Petro. Poireto. scriptam. | accedit. | tentamen. introdvctionis | in. | histo riam. | conciliatorvm. biblicorvm. | ad. | virvm. praenobilissimvm. ac. amplissimvm. | dominvm. | Henricvm. Tanckivm. | ICtvm. plane. eximivm. et. | reipvblicae. | vismariensis | senatorem. prvdentissi mvm. | Lipsiae. et. Wismariae. | apvd. Sam. Gottlieb Lochmann.
bibliopolam. | MDCCXXIV. | 4to. 4 bll. + 78 pp. + 7 bll. 397. De | bedrieglyke | philosooph | Ontdekt, |uyt | De nagela ten Werken | Van | Benedictus de Spinosa. | En | In 't Ligt ge geven | Door | Nicolaas Hartman, | Predikant te Zwolle. [=] Te Zwolle, | Gedrukt by D. Rampen en F. Clement, | Boek- en Pa
pierverkopers in de Dieſerſtraat 1724. | 8vo. 4 bll. + (142) pp. 398. W. A. B. a Steinwehr : Creatio universi ex materia aeterna
non ex nihilo ruinos. confutation. Spinozismi fundam. Viteb. 1727. 399. Exposition | des sentiments de | Spinosa. | Avec un Examen
de la | réfutation faite par | Monſieur Régis de | Spinosa, sur l'existence | Et la nature de Dieu. | 4to. Handschrift van 153 pp., geschreven circa 1740 en waarvan de titel behoorde
te luiden: Exposition des sentiments de Spinosa. Avec un Examen de la réfuta tion de Spinoza, faite par &c. » Pierre Sylvain Régis (1632-1707) lehrte zuerst in Toulouse und Montpellier, dann aber in Paris den Cartesianismus und galt lange Zeit als der erste Repräsentant desselben in seiner unverfälschten Gestalt”. Erdmann.
400. Berhard Friedrich Quistorp: Commentatio de atheismo [Bened. Spinozae]. Rostoch. 1743. 4to. 401. Preuves de la religion de J. C. contre les Spinosistes & les
Déistes. Par M. L.[aurent] FIrançois]. A Paris ruë S. Jacques chez la Veuve Etienne & Jean Herissant &c. M. DCC. LI. 12mo. IV voll. Cf. Mémoires de Trévoux 1751 juillet pp. 1547-1566, septembre 2040 2065, novembre 2386-2407; 1752 avril pp. 850-878, novembre 2631-2646.
402. Gronden | van | zekerheid. | Of de | regte betoogwy ze | der | wiskundigen | So in het Denkbeeldige, als in het Zake lyke: | Ter Wederlegging van Spinosaas Denkbeeldig Samenſtel; | En
99
Ter aanleiding van eene Sekère Sakelyke | Wysbegeerte, | aange toont, | door | Bernard Nieuwentyt, M. D. | Den derden Druk. [E] Te Amsterdam, | By Adrianus Douci, Boekverkooper, op de Voor burgwal, | agter 't Stadhuys. 1754. | 4to. 28 bll. + 456 pp. Regel 1, 5, 7, 9 (het woord Spinosaas), 11, 14 en de naam des uitgevers rood.
403. M. Balthasar Münter: Theologiae naturalis polemicae Spe cimen, exhibens Historiam, Dogmata et Refutationem Systematis illius, quod a Benedicto de Spinoza nomen habet. Jenae, 1759. 4to. 404. August Ernst Renthe : Probatio, quod Bened. de Spinoza graviter errans non fuerit atheus. Coeth. 1766-67. 8vo. Cf. Bibliographie biographique par E. M. Oettinger. (Paris 1850) pp. 629, 630.
405. Lucii Dispp. de Spinoza afheismi conuicto. Wittenb. 406. Philosophical Touchstone; or, Observations on Sir Kenelm Digby's Discourse on the Nature of Bodies and of the reasonable Soul; and Spinoza's Opinion of the Mortality of the Soul. Lon don 1645 (!). 407. Philalethes : demonstration de la foiblesse de l'argument de Spinoze touchant la substance unique absolument infinite. Ergends aangehaald, maar ik herinner mij de bron niet meer. Evenmin ken
ik het ergends geciteerde geschrift van Montbeillard : De l'Etique de Spinoza.
408. Alex. von Oettingen : Spinoza's Ethik und der moderne Ma terialismus. (Zeitschrift für Theologie und Kirche von Kliefoth und Mejer. 1866, Bd. VII. Heft 3, pp. 279-316).
VI.
MONOGRAFIËN OVER DE
LEER VAN SPINOZA.
409. G. G. Fülleborn: Spinozae Pantheismus und System. (Beyträge zur Geschichte der Philosophie. III. pp. 34, 105 seqq. Züllichau 1793. 8vo).
1 00
410. Chriſtian Garve: Ueber das theologiſche Syſtem des Spinoza. Ein Nachtrag zu der Abhandlung . . . (Ueber das Daſeyn Gottes. Eine nachgelafſene Abhandlung. Neue Auflage. Breslau, 1807. bey Wilhelm Gottlieb Korn. 8vo. pp. 241-50). De eerste druk verscheen in 1802.
411. Chr. Friedr. Ammon : Grundzüge der Theologie des Spi noza. (Kritiſches Journal der theologiſchen Literatur. Nürnberg. 1813. I pp. 1 e. v.) 412. De Deo Spinozae commentatio critica, publ. defendet B. H. C. Lommatzsch , Dr. phil. Jenae 1815. 4to. (30) pp. 413. Nova |spinozismi delineatio |Dissertatioinavgvralisj qvam lam plissimi philosophorvm ordinis | avctoritate | pro facvltate legendi | in academia georgia avgvsta | rite adipiscenda | D. XXIV. Aprilis MDCCCXVII. | Pvblice defendet | Ernestvs Stiedenroth | Philos. Doct., Art. Liberall. Mag. | Gottingae | typis Christiani Herbst |ty pogr. acad. | 8vo. (40) pp. 414. Spinozae de jure naturae sententia denuo examinata, nuntiat Guil. Traug. Krug. Lipsiae 1825 4to. 20 pp. 415. Der Pantheismus | nach ſeinen verſchiedenen Hauptformen,
ſeinem | Urſprung und Fortgange, ſeinem ſpeculativen | und prak tiſchen Werth und Gehalt. | Ein Beitrag | zur | Geschichte und Kritik dieſer Lehre | in | alter und neuer Philoſophie | von | Gott
lieb Benjamin Jäſche, | Kaiſerlich Ruſſiſchem Staatsrath und Profeſſor der Philoſophie | in Dorpat. | Erſter Band. | Berlin, 1826. | Ge druckt und verlegt |bei G. Reimer. | 8vo. WiII + 240 pp. Zweiter Band. 1828. LVIII + (326) pp. + 1 bl. Dritter Band. 1832. XXXII + 404 pp. + 2 bll. -
In deel II: Sechster Abschnitt. Die Lehre des & w » « t we á v unter der Form
einer wissenschaftlich begründeten und ausgebildeten Lehre der Immanenz in den
pantheistischen Systemen des G. Bruno und des Spinoza. pp. 184 e. v. II. Abthei lung. Der Pantheismus der neuern realistisch-dogmatischen Metaphysik, als Spi nozismus. pp. 221-325. Cf het strijdschrift, tegen het eerste deel, door H. Ritter: Die Halbkantianer und der Pantheismus. Berlin 1827. 8vo.
416. De | Spinozae | philosophia | dissertatio. | Scripsit | Dr. Carolus Rosenkranz. | Halae et Lipsiae, | apud Reinickium et Comp. | 1828. | 8vo. (60) pp.
10 |
417. Explicatio spinozismi. | Dissertatio inauguralis | quam | am plissimi philosophorum ordinis | auctoritate | pro summis | in philo sophia honoribus | in | universitate litteraria | berolinensi | rite adi piscendis | D. XV. M. septembr. A. MDCCCXXVIII. | hora XI. |publice defendet Ludovicus Boumann | Berolinensis. | Oppo nentibus: | H. Roetscher, dr. phil. | C. Michelet, dr. phil. | E. Ilgen, dr. phil. | Berolini | typis Feisterianis et Eisersdorffia nis. | MDCCCXXVIII. | 8vo. IV + 106 pp. + 1 bl. 418. Benedicti Spinosae | doctrina | ex ethica eius recensita. | Dis sertatio inauguralis | quam | amplissimi philosophorum marburgen sium | ordinis | auctoritate et consensu |ad | summos in philosophia honores | rite capessendos | scripsit | Conradus Matthias. | Mar burgi. | Typis Kriegerianis Academicis. | MDCCCXXIX. | 8vo.48pp. 419. Dissertatio | inauguralis. | De notione absoluteinfinitae | sub stantiae, | in | Spinozae ethice constituta, | quaestio metaphysi ca. | Auctore | Henr. Eduardo Roer, | philosophiae doctore. | Bero
lini. | Typis Trowitzschi et filii. | MDCCCXXXIII. | 8vo. (28) pp. 420. Spinozae | systema philosophicum | adumbratum. | Dis sertatio inauguralis | quam | auctoritate amplissimi | philosopho rum | in | academia georgia augusto | ordinis |ad summos in philoso phia honores | adipiscendos | scripsit | Carolus Thomas | Regiomonta
nus | Regimontii Borussorum. | Impressit Conradus Paschke. [1835.] 8vo. (80) pp. + 1 bl.
*
421. Henri Martin : Dissertatio de philosophicarum B. de Spi noza doctrinarum systemate, 1836. 8vo. 422. J. A. Voigtländer : Entwicklung des Christenthums zur Weltreligion. Fragmente nach Spinoza. Leipzig 1836. 8vo. 423. J. A. Voigtländer : Spinoza nicht Pantheist ſondern Theist. (Theologiſche Studien und Kritiken. Heidelberg. 1841. Svo. Drittes Heft. pp. 653-72.) *
424. Car. Thomas: De relatione quae inter Spinozae substantiam et attributa intercedit dissertatio. Regimontii 1839. 8vo.
] () 2
425. Dr. J. E. Erdmann : Die Grundbegriffe des Spinozismus. (Vermischte Aufsätze. Leipzig 1846. Verlag von Fr. Chr. Wilh. Vogel. 8vo. pp. 118-192.) 426. Spinoza's | Individualismus und Pantheismus | von | Karl Thomas. | Königsberg 1848. | In Commission bei Adolph Sam ter. | 8vo. (40) pp.
427. Der | Spinozismus | als | Unendliches Revolutionsprin cip | und ſein | Gegenſatz. | Ein zur Feier der Geburt Sr. Majeſtät des Königs in der Königl. | Deutſchen Geſellſchaft zu Königsberg in Pr. am 16. Oct. 1848 | gehaltene Rede. |Von | Dr. G. F. Taute, | Pro feſſor. | Königsberg. | Verlag von Tag & Koch. | 1848. | 8vo. 48 pp.
428. De | cognitionis generibus Spinozae, | Disputatio, | quam Venia Ampl. Philosophorum Ordinis | Ad Imp. Litt. Univ. Alex. in Fennia | et | Praeside | Germundo Frederico Aminoff, | Profes
sore Philosophiae Publico et Ordinario, | pro summis in philosophia honoribus | publico examini subjicit | Zacharias Ioachim Cleve, | Phi los. Licent. et Docens. | In Aud. Philos. die 29. Maji 1850. |h. a.
m. s. | Helsingforsiae. | Litteris Frenckellianis. | 4to. 32 pp. 429. Uber | Spinoza's Grundgedanken | und dessen Erfolg. | Vor getragen in der Königlichen Akademie der Wissenschaften | von | Adolf Trendelenburg. | Berlin 1850. | Gedruckt in der Druckerei der K. Akademie der Wissenschaften. | Bei Gustav Bethge. | Sparwald brücke N° 16. | 4to. 58 pp. Herdrukt in Trendelenburgs Historische Beiträge zur Philosophie. Zweiter Band. Vermischte Abhandlungen. Berlin. Verlag von G. Bethge. 1855. 8vo. pp. 31-111. Cf de artikelen van dr. J. Frauenstädt en dr. H. Ulrici, Zeitschrift für Philo sophie und philosophische Kritik. XXV. Halle 1854 8vo. pp. 77-114.
430. Spinoza's Lehre | vom | Verhältniſz der Subſtanz | zu | ihren Beſtimmtheiten, | dargeſtellt | von | C. H-r. | Bern. | Druck und Verlag von C. A. Jenni, Water. | 1850. | 8vo. 62 pp. Van dr. C. IIebler.
431. Ueber einige logische Fehler | der | Spinozistischen Ethik. | Von | Prof. Zimmermann, in Olmütz. | (Aus dem October Hefte des Jahrganges 1850 der Sitzungsberichte der philos. his
10:3
tor. | Classe der kais. Akademie der Wissenschaften besonders abge druckt). 8vo. 14 pp. II. (Aus dem April-Hefte des Jahrganges 1851. . .) 16 pp.
-
432. Spinoza's Staatslehre. | Zum Erſten Male dargeſtellt. | Von | J. E. Horn. | Höchſtes Staatsgeſetz iſt des Volkes Wol, | dem. Alles, Menſchliches und Göttliches, |anbequemt werden muſz. | Spinoza: Theol. Polit. Trakt. XIX. 24. | Deſſau, | Druck und Verlag von
Moritz Katz (Gebrüder Katz). | 1851. | 8vo. 3 bll. + (202) pp. 433. Symbola | ad penitiorem notitiam doctrinae | quam Spinoza de substantia proposuit. | Dissertatio philosophica | quam scripsit |et ad summos in philosophia honores | auctoritate amplissimi philoso phorum ordinis | in universitate fridericia guilelmia rhenana | rite impetrandos | una cum adiectis thesibus | die IV. mensis augusti A. MDCCCLVIII. | palam defendet | Alphonsus a Raesfeld | Guest phalus. | Adversariorum partes suscipient : | Guilelmus Altenburg, stud. phil. | Petrus Gross, dd. phil. | Henricus Meyer, stud. phil. | Bonnae, | formis Carthausii. | 8vo. (34) pp. + 1 bl. 434. Spinozae doctrina | de volvntatishvmanae natvra | exponitvr et examinatvr. | Dissertatio inavgvralis | qvam consensv et avctoritate amplissimi | philosophorvm ordinis in academia fridericiana | halensi cvm vitebergensi consociata ad svmmos | in philosophia honores rite capessendos d. VIII. | m. avgvstia. MDCCCLXVIII hora XII vna cvm | sententiis controversis pvblice defendet | avctor | Fride ricvs Vrtel | Saxo-Borvssvs. |Adversariorvm partes svscipient : | G. Lohe, stvd. phil. | O. Salau, stvd. theol. | Halis Saxonvm | formis orphanotrophei | A. MDCCCLVIII. 8vo. (38) pp. 435. Jahresbericht | über die | Königſtädtiſche Realſchule, | durch
welchen zu der | Dienſtag den 21. September 1858 | (Vormittags von 8-12# und Nachmittags von 2-6 Uhr) | ſtattfindenden | öf fentlichen Prüfung der Schüler | ehrerbietigſt einladet | Th. Die
litz, | Director und Profeſſor. | Inhalt : | 1) Benedicti de Spinoza de rebus singularibus doctrina. Vom Lehrer F. E. Bader. | 2) Schul nachrichten vom Director. | Berlin, 1858. | Druck von C. A. Schie mentz u. Co., Spandauerſtr. 48. | 4to. 44 pp. -
1 () |
436. Der | chriſtlich ergänzte Spinozismus, | die allein mögli che | Worſtellung vom wahrhaft göttlichen Sein. | Eine Skizze | in vier Abtheilungen. | Würzburg. | Verlag von Paul Halm. | 1858. | 8vo. 24 pp.
-
Met vier houtsneden.
437. Spinoza | over Jezus Christus en zijne opstanding. | Door | P. Hofstede de Groot. | 8vo. 14 pp. -
Overdruk uit Waarheid in Liefde, Groningen 1863.
438. De | doctrina | Spinozae | de mente hvmana. | Disſertatio inavgvralis | qvam consensv et avctoritate amplissimi | philosophorvm ordinis in academia fridericiana | halensi cvm vitebergensi consociata ad ſvmmos | in philosophia honores rite capessendos D. XII. | M. Avgvsti A. MDCCCLXV hora XI. in avditorio | maximo vna cvm thesibvs a se propositis | pvblice defendet | avctor | Pavlvs Kra mer | Berolinensis. | Adverſariorvm partes (vscipient: | C. Muff, Dr. Phil. | A. Sommer, Stvd. Math. | Halis Saxonvm | Formis Orpha notrophei. | 8vo. 38 pp. + 1 bl. 439. Ueber Spinoza's Religionsphilosophie. Won Chr. Thilo. (Zeitſchrift für exacte Philosophie im Sinne des neuen Realismus. In Verbindung mit mehreren Gelehrten Herausgegeben von Dr. P. H. Th. Allihn und Dr. T. Ziller. Leipzig Louis Pernitzsch. 8vo. VI. 1866. pp. 113-145, 389-409. VII. 1867. pp. 60-97.) 440. De | Spinozae natura naturante |et natura naturata | dis sertationem metaphysicam | scripsit | Waldemarus Hayduck, | philos. doctor, aa. ll. mag. |Vratislaviae. | Apud L. F. Moske. | Typis Grassi, Barthii et soc. (W. Friedrich). 1867. | 8vo. 52 pp. 441. Die Lehren | von | Raum , Zeit und Mathematik | in
der | neueren Philosophie | nach ihrem ganzen Einfluss dargestellt und beurtheilt | von | Dr. Joh. Julius Baumann, | Professor am
Gymnasium zu Frankfurt am Main. | I. Band: | Suarez, Descar tes, Spinoza, Hobbes, Locke, Newton. | Berlin. | Druck und Ver lag von Georg Reimer. | 1868. | 8vo. XII + (516) pp.
C O R R IG EN DA :
13. A treatise | partly | Theological | and Partly | Political, | con taining some few | discourses | to prove that the liberty of Phi-| lo sophising (that is, making | use of natural reason) may be allo wed | without any prejudice to Piety or to the Peace | of any Commonwealth. And that the loſs | of public Peace and Religion itself must necessarely | follow where ſuch a liberty of reasoning
is | taken away. | (John, Epist. I Chap TV v. 13. Hereby know we, that we dwell in God, and God in us, because he hath given us of his spirit. | Translated out of Latin. | London, Printed in the year 1689. | 8vo. XVI + 452 pp. 32. A treatise on politics. | Translated from the Latin | of | Be nedict Spinoza. | By | William Maccall. | London; | Holyoake & C°, 147 Fleet Street. | 1854. | 8vo (116) pp. 55. Spinoza reviv'd. . . 64a. De religie | Vande | Hollanders, | Vertoont in diversche Brieven. | Gheschreven door een Officier vande | Conincklijcke Fransche Armée, | aen eenen Profeſſeur van de | Theologie in Berne. [E] Tot Ceulen, | Gedruckt by Pieter Meertenſz. | Anno 1673. | 12mo. 176 pp. 72 & 73 zijn geschreven door Aert Wolsgreen en gedrukt te Amsterdam.
101a. Traité | des | trois imposteurs. | 8vo. (138) pp. Gedrukt in Holland.
134. Van dit werk is een
tweede herziene en vermeerderde
druk” ter perse bij H. A. M. Roelants te Schiedam. S
] 06
182. De liegende en bedriegende | vrygeest, | Ontmaskert in
een | andwoord | Aan den vermomden | Constantius Prudens, | Op zyn Missive, waar in hy overbrieft de beden- |kingen der Vry geesten tegen het Opstel en de | Wederlegging hunner gruwelleere, benevens | de Wederandwoord aan Theophilus. | Hier by is ge voegt, | A. Geulinx Medemaat van B. de Spinoza, | en der Vry geesten. | Met een Toegift. | Door | Carolus Tuinman, | Predikant te Middelburg. | Jude vers 12, 13. | Zy zyn als Boomen in het afgaan van den Herfst, | onvruchtbaar, tweemaal verstorven [ende] ont- | wortelt : Wilde baaren der Zee, haar eigene schande op schuimende. [E] Te Middelburg, |By Jacobus Boter, Simon Clement en Willeboord | Eling, Boekverkoopers. 1715. | 8vo. 8 bll. 184 & 56 pp. Hieruit blijkt, pag. 2, dat Tuinman het er voor hield dat Marinus Booms
zich onder den pseudo-naam Constantius Prudens verscholen had.
234. Noodige aanmerkingen | Over een Boeksken, dat tot ſyn Op-ſchrift draagt, | De Eenige | gereformeerde | Waarheid, | enz. Ofte | christelyke kinder-leer, | In XXXVI Vragen en Antwoor den | Opgesteld en Uitgegeven door het Collegie, | Het welke men
den naam geeft van | Hebreen. | Benevens een | Na-reden | Te gen | D. Fredericus van Leenhof. | Door | Johannes d'Outrein | Be dienaar des H. Evangeliums, en Profeſſor in de Illuſtre Schoole | te Dordrecht. [E] Te Dordrecht, Gedrukt by Joannes van Braam,
Boek- | verkooper, Ordinaris Stads Drukker, by de Beurs, Anno 1704. | 4to. 12 bll. + 82 pp. 246. Artikelen | tot Satisfactie, | van de Eerw. Kerken- | Raad van Zwolle, | voorgeſtelt aan | Dn. Fred. van Leenhof, | en by ſyn E. ondertekent, | Wegens ſyn uitgegeven Boeken, genaamt den | Hemel op Aarden, deſſelfs Op- | heldering, en Korte | And woord. | Te Zwolle, by Gerrit Tydeman. 1704. | 4to. 20 pp.
424a. Spinoza | als Metaphysiker | vom | Standpunkte der his torischen Kritik. | Von | Dr. Karl Thomas. | Königsberg. | In Com sion bei Gräfe und Unzer. | 1840. | 8vo. (VIII) + 176 pp.
-- --
-, y en is
- -
A LF A BETIES CH
Abbadie – 358 noot.
REGISTE R.
Bernays, Dr. - 311 n.
Abhandlungen, Zwei – 29.
Bernouilli, Joh. – 220, 223.
Acosta, Uriel – 125.
Beuchot – 332.
Acta erud. Lips. - 358 n. Allgemeines Repertorium der Litteratur –
Bibliothek, Philosophische – 21, 52 m. Bibliotheca antichristiana – 209 n.
Bibliothèque des Sciences et des Beaux
341, 347 n.
Allgemeine Zeitung – 131 n. Allihn, Dr. F. K. Th. – 275, 439. Altenburg, Guil. – 433. Alting, A. S. Carpentier – 272.
Arts – 7 n., 110.
Bibliotheca Española – 209 n. Bibliotheca Hebraea – 148 (I), 209 n.,
-
274 n.
Aminoff, Germ. Fred. – 428. Ammon, Chr. Friedr. – 411.
Bibliotheca hist-philol.-theologica
Andala, Ruard. – 303, 304, 314 n.
Bibliothèque raisonnée – 108. Biographie universelle – 148 (XII), (XIV). Bilfinger, G. B. – 375. Bladen, Wetenschappelijke – 140. Blakey, Robert – 148 (XXVI). Blijenbergh, Willem van – 364, 380. Boe Sylvius, Fr. de la – 6a, 6b. Boeksaal van Europe - 387 n.
Andersen, Joh. Phil. – 391. Andrade Belozino, Jac. de – 379 m.
Angélis, De – 148 (XII). Argonne, P. Dom. Noël d' – 98 n. Arnold, Godfr. – 392. Artaud – 148 (XV).
Auerbach, Berthold – 43, 126, 127. Avenarius, Richard – 146.
Bre
mens. – 254 m., 267 m., 270 n.
Boelaard, Jan – 293.
Boerner, Christ. Frid. – 374. Baader, Franz von – 355, 356. Bader, F. E. – 435. Baco von Werulam – 124.
Balling, Pieter – 2 n. Barbier – 54 n. Barrios, De – 379 n.
Böhme, Jacob – 286. Böhmer, Dr. Ed. – 49, 49 m., 104 n.,
148 (VII). Bolingbroke – 121. Bolk , Barth. – 268.
Basnage, – 209 n.
Bomble, Flor. – 227, 238. Booms, Marinus – 181 , 184, 185,
Batalerius, Jac. – 361. Baumann, Dr. Joh. Jul. - 441.
Borsius, J. – 171 m.
Baumgarten, Siegm. Jac. - 1 m., 3 n., 12 n., 22 n., 54 n., 56 n., 108 m.,
187, 188 n. Bossuet – 388 n.
Bayle, P. – 70, 71, 78, 79, 80, 81,
Boullainvilliers, Comte de - 38 n., 107, 376. Boumann, Lud. - 417.
98 n., 120, 124 n., 154 n. Beccau, Joach. – 371.
Boyle, Rob. – 290, 291 , 292. Brasch, Moritz – 147.
15l m., 152 n., 208 m., 367 n.
Bekker, Balthasar – 56 n., 68, 84, 188 n., 218, 219.
Belozino, Jak. de Andrade – 379 n. Berkeley – 80 n. Berliner Monatschrift – 118.
Braun, Joh. – 222.
Bredenburg, Joh. – 108, 208, 209, 210, 211, 212, 213, 214, 216, 217. Bresser, Jan - 1 n.
Bril, Jacob – 188 n., 189.
108
A L F A BE TIE SC H
Bröchner, Dr. H. – 132.
Brouwer, Mr. P. A. S. van Limburg – 126. Brucker, Jac. – 148 (XIX).
R EG IS TE R.
Cuffeler, Abr. Joh. – 151a, 151b, 151c. Cuperus, Fransc. – 365, 366.
Bruder, Carol. Herm. – 4l. Bruin, Joh. de – 60, 67. Bruno, Giordano – 415 n.
Dageraad – 133 n., 284 n. Damiron, Jean-Phil. – 148 (XXXVII).
Buddeus, Joh. Fr. – 86 n., 270 m., 317. Buhle, Joh. Gottlieb - 148 (XX). Bühler, Adolph – (XXX). Buitendijk, Gosuïnus '78, 179, 180,
Deckker, Joh. – 148 (XVIII). Democritus, Christ. – 326, 327, 328, 329.
188 n.
Bülfinger – 317. Burg, Albert – 33 n., 34 n. Burger Jr., Dr. – 127, 284. Burman, Fr. – 249, 250.
Daverveld, Jac. Ferd. – 174, 175, 177.
Dessauer, Dr. Moriz – 298. Deurhof, Willem – 190, 191, 192, 193, 194, 195, 196, 197, 200, 203-207. Devotus, Innocentius – 174, 177. Dielitz, Th. – 435. Diez, H. F. – 113.
Digby, Kenelm – 406. Dilouit, Prof. – 119.
C., M. A. F. – 109. Camerarius, Joach. - 57.
Campanella, Thomas – 294 m. Canning – 121. Carpzovius, Joh. Benj. – 358 n. Carroll, William – 315.
Cartesius (R. des Cartes) – 1, 2, 38 n., 39 m., 41 n.., 60, 84, 299, 313, 328, 329, 441. Cartesius Kristianus - 314. Carus, T. Lucretius – 1 52.
Cäsar, Aquil. Jul. - 306. Castres, M. Sabatier de – l 15, l 16.
Castro, Rodriguez de - 209 n. Centralblatt, Litterarisches - 133 n.
Chajes, Dr. A. - 282. Chevroeana – 83, 388 n.
Dippel - 326-329. Dittes, Dr. Friedr. – 325. Domela Nieuwenhuis, F. J. – 93 n. Dorow , Dr. Wilhelm – 9, 43 n.
Driessen, Ant. – 257, 259, 261, 262, 263, 267, 314. Duer, Joh. Conr. – 358 m.
Dühring, Dr. E. – 148 (XXXIX). Dijk, Griel van – 188 n. Earbury, Matth. – 370. Ebn Esra – 276. Ecclesiasticorum , De Jure – 40 m., 54.
Encyclopédie – 148, (IX), (XV). Encyclopédie méthodique – 148 (XI). Ende, F. van den – 87 m. Ende, K. van den – 212 n.
Clarke, Sam. – 290, 291, 292, 293.
Epistolae – 22 n., 38 n., 41 m.
Claudius , Matth. – 338.
Erdmann, Dr. Joh. Ed. – 316, 322 m., 324 n., 358 m., 399 m., 425.
Clef, la (du Sanctuaire) – 10. Cleve, Zachar. Joach. – 428. Cluver, Dethlev – 274 m. Colerus (Köhler), Joh. - 38 m., 44 n., 46, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 93 n., 107, 108 n.
Compendium grammatices linguae hebraeae – 22 (noot), 38 n., 41 (noot). Condé, Prince de – 67 n. Condillac, Et. Bonnot de – 333. Conrad, Christ. – 3 n., 17, 104. Constans, Luc. Antist. - 54.
Constant, Benj. - 121. Conz, Carl Philipp - 19. Correspondence 28, 44 n. Costa, Mr. Is da – 148 (XLII).
Ethica - 22 n., 38 n.., 4 l n. Ethics – 28.
Ethik – 25, 26, 27a, 27b, 42b. Etique – 44 n., 45 n. Eustastes – 77. Ewald, S. H. – 29, 42a m.
Ewijck, G. van – 266. Eyk, J. van – 80. Fabritius, J. A. – 83 n., 267 n. Félice – 148 (X). Fels, Wilhelm – 33. Fenelon, De – 107.
Feuerbach , Dr. L. A. - 124. Fichte – 351 , 356.
Cour, De la - 54 n.
Fischer, Kuno – 131 , 139.
Cousin, Victor – 148 (XXXVI), 281,
Foucher de Careil, A. – 279 n., 322, 323, 324.
312, 324.
Cremer, B. Seb. – 173, 205, 206. Creskas, Don Chasdai - 277. Creyghton, J. - 226, 237.
Franck, Ad. – 273. Francke, Dr. G. S. – 117.
François, Laur. – 401.
A LF A BE TIE S CH
Frauenstädt, Dr. Jul. – 429 n.
Fresnoy, Lenglet du – 108. Froude, James Anthony – 49 n. Fülleborn , G. G. – 409. Garve, Christ. – 410. Geelkerke, Jac. – 252. Genthe, F. W. –
R E GIS TE R.
109
291, 292, 293, 294 m., 295, 296, 297, 298, 441. Hoefer, Dr. – 148 (XVI). Hoffmann, Christ. – 394. Hoffmann, Dr. Franz – 356. Hofstede de Groot, P. – 136, 437. Hollmann – 317.
Homan, Dr. R. Kruizinga – 27l , 272.
Germanus, Kepotyrannos – 314.
Homerus – 284.
Germanus, Moses - 274. Gerson, Lewi ben – 278. Geulincx, A. – 188 m. , 314. Gfroerer, A. – 39. Gildemeister, Dr. C. H. – 347 n.
Honert, T. H. van den - 19 l, 192, 193, 194, 228, 229, 240, 241 , 242, 243, 244, 252, 256 n., 258. Hoof, Van den – 54 n.
Glasenmaker, Jan Hendriksz – 18 m., 23 n.
Hoogstraten, David van – 148 (III). Horchius, Henr. – 267, 387. 395.
Glasius, B. – 254 n.
Horn, J. E. – 432.
Goeree, W. – 87.
Houweningen, Elsje van – 69.
Goltz, Alex. von der – 340.
Howe, John – 390. Huber, Dr. Joh. – 148. Huet, Petr. Dan. – 358 n. Hulsius, Paulus – 221, 222. Hunnius, Bald. – 179.
Göthe – 350.
Graetz, Dr. H. – 209 n., 280, 379 n. Grammann, Burch. – 94.
Groenewegen, Henr. van – 218. Groot, P. Hofstede de – 136, 437. Guhrauer, G. E. – 86, 324 n. Guttmann, Jac. – 313.
Gützkow, Karl – 125. H., J. M. H. W. – 186, 188.
Halma, F. – 70, 71. Hamann, Joh. G. – 347 n. Hanne, Dr. J. W. – 148 (XXXI). Hartenstein, Dr. Gust. – 296, 297, 354.
Hartman, Nic. – 397. Hattem, Pontiaan van – 153, l 54, l 55,
156, 157, 158, 159, 160, 161 n., 171, 172, 173, 175, 188 n.
Hayduck, Wald. – 440. Hebler, C. – 347 m., 430. Heereboord, Adriaan – 1 n.
Hegel, W. F. – 129, 130, 285, 347 n., 353, 356.
Huygens, Christ. - 145 n. I. M. W. D. M. - 359.
Ilgen, Dr. E. – 417. Impie convincu – 30l. Imposteurs, Trois – 99 m., 100, 101, 101a (Corrig.), 102, 103 n. Impostoribus, De tribus – 82, 84 n., 100, 103 m., 287. Jacobi, F. H. – 334-347, 356.
Jäger, Joh. Wolfg. – 96, 366. Janet, Paul – 142, 143. Jans , Dina – 188 n.
Jaquelot, Is. – 70, 71, 358 n. Jariges, Ph. J. P. – 78, 79, 80. Jäsche, Gottl. Benj. – 415. Jenichen, Gottl. Frid. – 253. Jens , Petr. – 389.
Heinsius, Dan. – 5a, 5b. Helfferich, Ad. – 3 19. Helvetius, Joh. Fred. – 299, 300.
Joël, Dr. M. – 277, 278, 379.
Hemsterhuis, Fr. – 347 n. Hennert, Joh. Fred. – 80. Herbart, Joh. Fr. – 354, 356.
Kabbala – 80 n.
Herbert – 288.
Kämpf, Isidor – 377. Kant, Im. – 325, 347 m., 356.
Herder, J. G. – 342.
Journal des Savans – 358 n.
Kahler, Wigand – 93. Kalb, Dr. J. A. – 20.
Herwegh, Gust. – 286.
Keller, Dr. Franz – 320.
Heusden, Corn. van – 203.
Kepotyrannos Germanus - 314.
Heydenreich, K. H. – 306, 339, 343. Hicks, Dr. George – 55. History of Philosophy, Biographical – 140.
Kettner, Friedr. Ernst – 219.
Hitchcock – 33 l.
Kleuker, J. F. – 274 n.
Hobbes, Thomas – 3 n. , 84, 120, 206 m., 218, 287, 288, 289, 290,
Kliefoth – 408.
Kirchmann, J. H. von – 21 , 27a, 27b, 52 n.
Koenigsmann, Andr. Ludov. - 255, 371.
I 10
AL FA B ETI E S CH
Koerbagh, Mr. Adr. – 149, 150. Konst- en Letterbode, Algemeene – 49 n., 1 19.
R EG IS TE R.
Marville, Vigneul – 98 n. Matthias, Conr. – 418.
Maurice, Fred. Denison – 148 (XXXII).
Kortholt, Chr. – 82, 84 m., 287. Kramer, Paul. – 438. Kristianus, Cart. – 314.
Meinhard, G. F. – 373.
Mejer – 408. Melchior, Joh. – 360.
Krug, Dr. W. T. – 148 (XIII), 414.
Mémoires de Trévoux – 401 n.
Kuhn – 347 n.
Mémoires pour l'hist. des Sciences – 90 n.
Kuyper, Frans – 212 n., 214 n.
Mémoires pour servir &c. – 148 (II).
Labadie, Jean de – 61 n.
Mendelssohn, Moses – 334-347.
Menagiana – 98. Lami, D. François – 107, 388. Lange, Joach. – 317. Laspeyres, Etienne – 148 (XXXIII). Laurent, F. – 148 (XXXVI). Lavater, Joh. Caspar – 112. Leenhof,
Fred. – 188 n. , 224-232,
234-253; 246 cf. Corrig. Lehmans, J. B. – 138.
Leibnitz, G. – 54 m., 208 m., 209 n., 274 m., 317-325, 328, 329, 352, 356.
Lemmerman, Abr. – 211, 214, 21 5. Lenglet du Fresnoy – 108 n. Lessing, G. E. – 334 n. , 335-338, 347 n. Lettres - 45 n. Lettres sur les hollandois – 109.
Mercure galant – 85. Mettrie, La – 112.
Meyboom, L. S. P. – 34 n., 347 n. Meyer, Henr. – 433. Meyer, Dr. Lodewijk – 22 n., 56 n. Michelet, Dr. C. – 417. Michelis, Dr. F. – 148 (XXXV). Misses, Is. – 275. Mommaal, C. – 20l.
Monnikhof, Joh. – 47 b, (noot), 48. Montbeillard – 407 n.
Moreri, Louis – Morin, Folcherus Morus, Henr. – Mothe, De la – Muff, Dr. C. –
148 (V). – 294. 367, 383. 358 n. 438.
Muller, Joh. Henr. – 372.
Levensbode – 51 n., 141 m., 144 m., 357.
Münter, Balth. – 403.
Lewes, G. H. – 140.
Murr, Theophil. de – 8, 19
Leydekker, Jac. – 270. Leydekker, Melchior – 230. Limborg, Phil. van – 216, 217. Linde, Dr. A. van der – 51 n. , 53,
Musaeus, Joh. – 362. Muzel , Ph. L. – 34l.
56 n. , 68 m., 133, 133 m., 135 n.,
Naigeon – 147 n. XI. Nethenus, Matthias – 61 n.
136, 137, 142. Linturp, Sev. – 103 n.
Newton – 44l.
Locke, John - 31 5, 44l.
Nieuhoff, Bern. – 346.
Loewe, Dr. Joh. Heinr. – 35 l.
Nieuwentijd, B. – 106, 402. Noack, Ludwig – 148 (XXV).
Lohe, G. – 434. Lommatzsch , B. H. C. -- 412.
Lucas, Dr. med. – – 38 m., 46, 99. Lucius – 405.
Niceron , Jean P. – 148 (II).
Nourrisson – 141 , 142.
Nouvelle biographie – 148 (XVI). Nouvelles de la Rép. des lettres - 358 n., 369 n.
M., E. D. – 229, 239. Maastricht, Gerh. van – 289 n.
Observationes miscellaneae – 97.
Maccall, W. – 32, cf. Corrig. p. 105. Maier, Dr. J. – 276.
Oettingen, Alex. von – 408. Oettinger, E. M. – 404 n.
Maimon, Sal. - 347 n.
Oeuvres – 44-46.
Maimonides – 279. Mairan – 312 n.
Oischinger, Dr. Joh. Nep. Paul - 148
Malebranche – 80 m., 312 n. , 316. Mansvelt, Regn. à – 67 n., 363.
(XXIX). Oldenburg – 83 n. Opera omnia – 37, 38, 39, 41 , 50. Opera posthuma – 22, 24, 38 m., 39 n.
Marbach , G. O. – 122.
Orelli, Conrad von – 129, 130.
Marchand, Prosper – 103 n. Martin , Henri – 421.
Orelli, Joh. Casp. – 112 n.
Maizeau, De – 70 n.
Orient - 377.
AL FA BET IES CH
R EG IS TE R.
Orobio de Castro, Dr. Iz. – 108, 209.
Roer, Henr. Ed. – 419.
Outrein, Joh. d' – 233, 234 (Corrig.)
Roessler, Const. – 347 n.
1 11
Roetscher, H. - 417.
Parrhasius - 202 n.
Roggeveen, Mr. Jacob – 171 , 188 n. Roodenpoort, Dr. Joh. – 76, 77. Rosenkranz, Dr. Karl – 103 m., 416.
Paterphilo – 75.
Rossi – 209 m.
Paulus, Henr. Eberh. Gottlob – 38.
Roth , Friedrich – 147 m. Rousseau, J. J. - 120.
Pappo, Volckmann Conrad – 305. Paradol, Prévost – 45 n.
Penny Cyclopaedia – 140. Petersen, Christ. – 198, 199. Philalethes – 407.
Rubin, Sal. – 279, Ruyter, Johan – 161.
Philippson, Dr. Ludwig – 123. Philipson, M. – 114.
Sabatier de Castres, M. – 115, 116.
Philometor, Eus. – 231.
Sabbataï Zewi – 280.
Philopater – 70, 71, 72, 73, 76, 247. Philosophia S. S. Interpres – 3 n., 7, 56, 57, 59, 60. Pinedo, Thom. de – 379 n.
Saint-Evremond, De – 95. Saint-Glain, De – 12 n. Saintes, Amand - 128. Saisset, E. – 44, 45, 279 m.
Pitt – 121.
Salau, O. – 434.
Pius Fidelis – 186, 188.
Saldenus, Guill. – '358 n. Santvoort, Dirk – 152. Saverien – 148 (VIII). Schaarschmidt, Car. – 51, 52, 3 l 1. Schaller, Dr. Julius – 148 (XXIV). Schelling , F. W. J. – – 129, 130, 347 n., 352, 356. Schiebler, K. W. – 33. Schleiermacher, F. – 348, 349. Schlüter, C. B. – 347. Schmid, Dr. F. – 148 (XXXVIII). Schmidt, Dr. Ed. – 148 (XXIII). Schmidt, Dr. Fried. Wilh. Valent – 26. Schmidt, Johann Lorenz - 25 n. Schmidt, Dr. P. – 349. Schmidt, Dr. W. Adolf – 86.
Placaet. De Staten van Hollandt – 24. Plato – 284. Plotinus – 351 n.
Poiret, Petr. – 382. Poot, Abr. van – 385. Prado, Juan de – 209 m.
Prat, J. G. - 30, 31, 45 m., 46. Prudens, Constantius - 183.
Pseudo-Spinoza. – 54-61. Quistorp, Bernh. Fr. – 1 l 1 , 400. Quistorp, Joh. Jac. – 1 11. Raadt, G. de – 61 n. Raats, Joh. Adr. – 207.
Raesfeld, Alph. a – 433. Rappolt, Fred. 358 n. Real-Encyklopädie – 148 (XVII). Reflexions curieuses – ll.
Réforme de l'Entendement – 44 n., 45 n. Regenboog, Stelk. reeck. v. d. – 36. Régis, P. S. – 399. Regius, Joh. – 302. Rehberg, Aug. Wilh. – 347 n. Reichlin-Meldegg, Von – 138 n. Reinhold, Ernst – 148 (XXVII). Renthe, Aug. Ernst – 404. Review, Fortnightly – 140.
Schöll, Adolf – 350 m.
Schopenhauer, Dr. A. - 133 n., 357. Schriften, De Nagelatene – 23. Schuer, Jan Lod. – 148 (III). Schulze – 324 n.
Schwarz, Carl – 347 n. Schwegler, Dr. Albert – 148 (XXXIV). Semler, Joh. Sal. – 57. Serbalt, Lat. – 213. Serena – 330.
Ricotier – 292.
Seven-Wouden, Classis van – 74. Shaftesbury – 342. Shakspere – 131 m. Siegfried – 378. Sifflé, Mr. A. F. – 133 n. Sigwart, Dr. Christoph - 53, 144
Rieuwertsz, Jan – 1, 2, 8 n., 22, 37 m.,
Sigwart, Dr. H. C. W. – 295, 307,
Review, Westminster – 50 m., 140. Revue des deux Mondes – 279 m.
83 n.
Ritter, Dr. H. – 148 (XXVIII), 308, 310 n., 347 n., 348, 415 n. Rixner, Th. A. – 148 (XXII). Roeder, Dr. Ed. – 357 n.
309, 310, 318.
Simon , Jules - 44 m. Sincerus – 175 m., 176, 177. Sittenlehre, B. v. S. - 25. Smit, Pieter – 175.
112
A LF A BE TIE SC H
Smout, Pieter – 216, 217. Sommer, A. -- 438.
Spandaw, Willem – 160. Spectator, Nederlandsche – 50 n., 51 n., 69 m.
Speeth, Joh. P. – 274. Spener – 112. Spillecke – 118. Spinoza, Ben. de – Werken. 1-53. – Apologia. 3 n. Spinozana – 49 n. Spizelius, Theoph. - 358 n. Spijck, Hendrik van der – 69 n. Staalkopf, Jac. -- 391, 392, 393, 396. Staalkopf, M. Joh. – 94.
R. E GIS TE R.
67 n. , 84 n.
Traité politique – 31.
Traité théologico-politique – (10, 11, 12), 44 m., 45 m.
Traitté des Ceremonies Superstitieuses – 12. Treatise p. Theological p. Political – 13 (Corrig.), 14, 15, 16, 32, 105. Trendelenburg, Dr. A. – 145, 321, 429. Trévoux, Mém. de – 401 n. Tuinman, Car. – 169 n., 170, 172, 182 (Corrig.), 183, 185-188. Tydeman, Prof. H. W. – 35. Ullmann & Umbreit – 276.
Ulrici, H. – 429 n.
Steinwehr, W. A. B. a – 398. Stiedenroth , Ern. – 413.
Universal-Lexicon – 148 (VI). Upmarck, Joh. – 294.
Stöckl, Dr. Albert – 148 (XL).
Urtel, Fr. - 434.
Stol, B. J. – 212. Stolle, Gottlieb – 86.
Stoupe – 63, 64, 64a (Corrig.), 65, 66 n., 67, 93 n.
Valsecchi, P. Antonio – 120. Vaninus, Jul. Caes. - 294 n. Vassor, Le - 358 n.
Strauss, Dr. D. F. – 126 n. Studien und Kritiken, Theol. – 276, 423.
Veegens, D. – 69.
Suarez – 44l.
Veldhuysen, Dr. Lamb. van – 35.
Subiroth Sopim – 103.
Velthusius, Lamb. – 358. Venhuisen, Petr. a – 220.
Suhle, Berthold – 357 n.
Swedenborg -- 331. Sylvius, Fr. de la Boe – 6a, 6b. Tanckius, Henr. – 396.
Taute, Dr. G. F. – 427. Tennemann, Dr. W. G. – 148 (XXI), 225. Thales – 285.
Theologant, Rechtzinnige – 17, 18. Theologisch-politische Abhandlung – 19, 20, 21 , 42 a.
Theophilus – 180, 185. Thilo, Chr. – 439. Thomas, Car. – 420, 424, 424a (Corr.), 426.
Thomasius, Christ. – 86 n., 358 n. Thomasius, Jac. - 358. Til, Sal. van – 358 n.
Velde, Joh. van den - 200.
Verhandeling, Korte – 47 a, 47 b, 48, 50, 51. Vermehren, Konrad – 135. Verschoor, Jacob – 188 n. Versé, Aubert de -- 213 m., 301. Verwer, Adriaan - 15l n. , 381. Villacorta, Fr. Henr. de – 4.
Vloten, Dr. J. van – 1 n. , 49 n.. , 51 n., 13l n., 134 (Corrig.), 135 m., 136, 141 m., 142, 144 m., 284 n. , 322 m., 357.
Vogelsang, Reinier – 60.
Voigtländer, J. A. – 423, 424. Volkmuth , Dr. P. – 285. Volksblad – 134 m.
Voltaire – l 12 m., 120, 322.
Voorst, D. C. et J. J. van – 148 (XLII).
Tindal – 315.
Waarheid in Liefde – 437 n.
Toland, J. – 315, 330. Tractat, Kurzer (von Gott &c.) – 52, 53. Tractatus de deo et homine – 49, 50, 51.
Waaijen, Joh. van der – 61 m., 157.
Tractatus de intellectus emendatione – 22
Wal, Jan van der - 20l.
n., 38 m., 40 m., 4l n. Tractatus de Iride – 36, 50.
Walther, M. – 386. Weber, Theod. Hub. - 323. Weidner, D. Joh. Joach. - 394.
Tractatus de Miraculis – 7 n.
Tractatus politicus – 22 n.., 38 n., 40 n. , 4l n.
Tractatus de primis XII W.T. Libris- 7 n. Tractatus theologico-politicus - 3, 7, 7 n., 8, 38 n., 39 n.., 41 m., 62, 63 m.,
Wachter, Joh. G. – 274, 393.
Weil, Alex. – 273 m.
Welt-Weisen, Fürstellung Vier Neuer -84. Werke, Sammtliche – 43.
Weyerman, Jacob Campo – 148 (IV). Weyermars, Hendrik - 152.
A L F A BET IE SC H
Williams, Le libraire – 7 n. Willigen Pz. , Dr. A. van der – 69 n. Willis, Dr. R. – 15 n., 28, 34 n. Wit, Jan de – 62 m.
Wittichius, Christoph. – 254 m., 384, 385. Wittichius, Jacobus – 254-270. Wizenmann, Thom. – 340. Wolf – 209 n. , 274 n.., 317, 352. Wolf, Christ. – 25.
Wolf, Joh. Christoph. – 148 (I). Wollius, Christoph. - 374. Wolsgreen, Aert - auteur van 72 & 73. Wolzogen, Ludov. – 59, 61 n. Woolston, Thomas – 205.
R EG IS TE R.
113
Yselkout - 1 m., 13l n. Yvon, Pierre – 368, 369.
Zedler, J. H. – 148 (VI). Zeitschrift für exacte Philosophie – 439. Zeitschrift für Philosophie – 49 n., 137, 138 n. , 429 n.
Zeitschrift für Theologie und Kirche – 408. Zewi , Sabbataï – 280. Ziller, Dr. T. – 275, 439. Zimmermann, Prof. – 431. Zinzendorf – 112.
Zirngiebl, Eberh. – 347 n.
BIBLIOTHECA SPINOZANA
Eilt überâIIS Feithhaltigt Sammlung WOIl Schriftel von und über
Benedictus Spinoza. Nebst fast allen bekannten Bildnissen Spinozas. ->+<- –
- # Katalog No. 29 #-VOIn
MIAXC
VWEG:
Antiquariats - Buch handlung LEIPZIG, Leplaystr. 1. 1893.
INH ALT: Seite
a) GesammtauSgaben . . . . . . . . . . . .
1
b) EinzelauSgaben
. . . . . . . . . . . . .
2
c) Pseudo-Spinozana . . . . . . . . . . . . d) Die holländischen Spinozisten . . . . . .
5 5
e) Biographien und Kommentare.
Apolo
getische und polemische Schriften
. . .
6
f) Portraits von Spinoza . . . . . . . . . .
18
Gleichzettig erscheint: Katalog 30.
B i b l to the ca Ka n t t a na.
Nahezu zooo Schriften von und Ăźber Immanuel Kant. Webst einer Sammlung von Kant- Portraits.
- - - - -e e-e -e-e-----
Das vorliegende Verzeichniss wurde nach A. van der Linde's
» Benedictus Spinoza, Bibliografie, s'Gravenhage 1871 « bearbeitet, die Citate (v. d. L. . . .) beziehen sich auf dieses vortreffliche Werk. Die jenigen Schriften, welche bet v. d. Linde fehlen, sind ausführlicher auf genommen, die Abweichungen von seinen Angaben gewissenhaft angegeben. Aus diesem Grunde, und weil hier auch die Literatur seit 1871 reich lich verzeichnet ist, dürfte dieser bescheidene Katalog selbst neben
van der Linde's grossartiger bibliographischer Leistung von einigem AVutzen sein.
Die Sammlung ist das Ergebniss eines fün/zigjährigen Sammel
fleisses, sie ist von ausserordentlicher, bisher wahrscheinlich unüber troffener Reichhaltigkeit.
So findet man hier zum erstenmal die vier
Ausgaben des » Tractatus theologico politicus« von 1670 vereint, die Reihe der Gesammtausgaben ist lückenlos, die der Biographien, Commen tare, polemischen und apologetischen Schriften von ungewöhnlicher Voll ständigkeit. Eine Sammlung fast aller bekannten Spinoza-Portraits beschliesst den Katalog. Bücher und Bilder sind vorzüglich erhalten. Die Sammlung soll nur zusammen für 1200 Marle netto
verkauft werden.
Verpackung und Fracht zu Lasten des Käufers.
Die Bestellung zwolle man nur direct an mich richten.
Von den mit einem Sternchen (*) bezeichneten Werken und Portraits besitge ich noch je ein Doublettenexemplar, welches nicht zur Sammlung gehört, sondern einzeln abgegeben wird. Der mässige Preis einer jeden Doublette wird auf Befragen gern mitgetheilt.
*, * This fine collection will be sold on ly as a whole for 1 2 oo Marks net, packing and freight to be paid by the purchaser. Orders to be addressed to me direct.
Of the works and portraits marked with an asterisk (*) I have a duplicate copy in stock, which does not belong to the collection and zwhich will be sold separately. The moderate price for each will be furnished on application.
Leipzig, Leplaystrasse 1.
Maac Weg.
BellediCIIIS Spill0Za. a) Gesammtausgabem. Opera omnia priora et posthuma, quorum seriem versa pagina indicat. C. effigie. S. l. 1677. 4. Pgmt. 1214 p. (v. d. L. 37.) *Opera quae supersunt omnia. Iterum edenda curavit, praefationes, vitam auctoris etc. add. H, E. G. Paulus. 2 voll. Cum imagine auctoris. Jenae 1802-3. 8. Hldr. (v. d. L. 38) *Opera philosophica omnia ed. et praefationem adjecit A. Gfroerer. Stuttg. 1830. 8. Ppb. 664 S. (v. d. L. 39) *Des Cartes, R. et B. de Spinoza. Praecipua opera philosophica recogn, notitias historico-philosophicas adj. C. Riedel. 2 voll. Lips. 1843. gr. 16. Hldr. (v. d. L. 40) Opera quae supersunt omnia. Ex editionibus principibus denuo edidit et praefatus est C. H. Bruder. 3 voll. Lips. 1843-46. gr. 16. Hldr. (v. d. L. 41.) Opera quotquot reperta sunt. Recognoverunt J. van Vloten et J. P. N. Land. 2 voll. Hagae Com. 1882-83. Lex. 8. Lwd. m. Lederrücken. Unbeschnitten. 630 et 634 p. C. eff et facs.
*Philosophische Schriften. I. Bd. (Ueb. heilige Schrift, Judenthum, Recht d. höchsten Gewalt in weltl. Dingen, u. Freyheit zu philosophieren.) Aus d. Lat. (v. S. H. Ewald.) Gera 1787. 8. Hfrz. 456 S. (v. d. L. 42a) Philosophische Schriften. II. Bd. (Ethik. Th. I u. II.) (Dtsch. v. S. H. Ewald.) Gera 1790. 8. Hfrz. 182 u. 299 S. (v. d. L. 42b) *– – Dasselbe. Neue unveränd. Aufl. Leipz. bey A. F. Böhme. 1796. 8. Ppb. *Sämmtliche Werke. Aus d. Lateinischen m. dem Leben Spinoza's von B. Auerbach. 5 Bde. Mit Portr. Stuttg. 1841. gr. 16. Hfrz. (v. d. L. 43.) – – 2. . . . vermehrte Aufl. 2 Bde. Stuttg. (Cotta) 1871. gr. 8. Eleg. Hfrzbde. Sämmtliche philosophische Werke. Uebersetzt v. J. H. Kirchmann u. Schaarschmidt. 2 Bde. Berl. 1868-71. 8. Hlwd. Unbeschn.
*Oeuvres, trad. p. E. Saisset. Av. introduction. 2 vols. Paris 1842. 8. Hfrz. (v. d. L. 44.) - – Dasselbe. Neue Ausgabe. 2 Bde. Paris 1844. 8. Hfrz. Oeuvres, trad. p. E. Saisset. Avec une introduction critique. Nouvelle édition. 3 vols. Paris 1861. 8. Hldr. (v. d. L. 45) Oeuvres complètes traduites et annotées par J. G. Prat. 2 vols. Avec portr. et facs. Paris 1863-72. 8. Hldr. Unbeschn. (v. d. L. 46.) Obras filosóficas vertidas al Castellano y precedidas de una introduccion por E. Reus y Bahamonde. (Tratado teologico-politico. Notas marginales al tratado teologico pol.) Madrid s. d. (1878) gr. 8. Lwd. CXIV u. 367 p. MAX WEG, Antiquariat, LEIPZIG.
1
b) Einzelausgaben. *Renati des Cartes principiorum philosophiae Pars I, et II, More geometrico demon stratae Per B. de Spinoza Amstelodamensem. Acc. eijusdem Cogitata Metaphysica . . . Amst, ap. J. Riewerts. 1663. 4. Hldr. (v. d. L. 1.) Renati des Cartes beginzelen der wysbegeerte, I en II Deel, Na de meetkonstige wijze beweezen door B. de Spinoza Amsterdammer. Mitsgaders des zelfs over natuurkundige gedachten ... Alles uit 't Latijn vertaalt door P. B(alling.) t'Amst. By J. Rieuwertsz. 1664. 4. Hldr. 166 S. (v. d. L. 2.) – Dasselbe Werk in einem Exempl, auf grossem Schreibpapier. R. Descartes' Principien der Philosophie I. u. II. Theil. In geometrischer Weise be gründet. M. e Anhg.: Metaphysische Gedanken des letzteren . . . Uebers. u. erl. v. J. H. v. Kirchmann. Berl. 1871. 8. Hldr. 170 S. Unb.
Tractatus theologico-politicus continens dissertationes aliquot, quibus ostenditur liber: tatem philosophandi non tantum salva pietate et reipublicae pace posse concedi
... . . Hamburgi, ap. Henr. Künraht, 1670. 4. Prgmt. VI, 234 Seit, auf der letzten die ,,Errata.“ Erster Druck kenntlich andem Druckfehler in der Paginirung: pag. 304 statt 104. Die zahl reichen von den übrigen Ausgaben abweichenden Stellen sind bezeichnet.
*- – Hamburgi, ap. Henr. Künraht, 1670. 4. Prgmt. VI, 234 Seit, auf der letzten die ,,Errata.“
Z#ter Druck, kenntlich an statt
den Druckfehlern in der Paginirung: pag. 24 statt 42 u. pag 213
-
*- – Hamburgi, ap. Henr. Künrath, 1670. 4. Prgmt. VI, 234 Seit, auf der letzten die ,,Errata.“ Dritter Druck mit Künrath, dem Druckfehler: pag. 830 statt 130 u. zahlr. andern handschrift lich angezeichneten Abweichungen vonden anderen Ausgaben.
*- – Hamb., apud H. Künrath, 1670. 4. Frz. 233 p. Vierter Druck mit Künrath, dem Druckfehler: pag. 92 statt 192 u. ohne die ,,Errata“. Die Existenz von vier verschiedenen Ausgaben aus dem Jahre 1670 war früher unbekannt (v. d. L. citirt unter Nr. 3 nur einen Druck, wahrsch. den dritten) bis sie J. P. N. Land 1881 fest stellte. Es dürfte aber wohl kaum nochmals möglich sein alle vier Ausgaben zu vereinen da die erste sehr selten ist, man kennt (nach Land) von ihr nur noch ein Exemplar, welches sich in der Königsberger Bibliothek befindet. Vgl. Land, Over 4 drukken in Abth. e dieses Kataloges.
*- - Hamb, ap. H. Künraht, 1672. 4. Hpgmt. VI. u. 234 pag., auf der letzten die Errata. (Fehlt bei v. d. Linde.) Diese unbekannte Ausgabe gleicht merkwürdigerweise dem ,,Zweiten Druck" von 1670 aufs Genaueste, sie hat genau dieselben Druckfehler in der Paginirung u. in beiden Ausgaben ist das Wort ,,dedit“ auf der 12. Zeile des Titels ohne Punkt auf dem I.
*– – cui adjunctus est Philosophia S. Scripturae Interpres. Ab Authore longe emendatior. Anno Dom. 1674. 8. Frz. (v. d. L. 7.) *Der theologisch-politische Tractat Spinoza's. Mit einer Einleitung (lateinisch) her ausgeg. v. H. Ginsberg. Leipz. 1877. 8. Hldr. 336 S. *Adnotationes ad tractatum theologico politicum. Ex autographo edidit ac praefatus est, add. notitia scriptorum philosophi, C. Th. de Murr. C. imagine et chirographo. Hagae-Com. 1802. 4. Ppb. (v. d. L. 8.) - - Auf gross. stärkerem Papier. Hfrz.
Randglossen zu seinem Tractatus theologico-politicus aus einer i. Königsb. befindl. noch ungedruckten Handschrift bekannt gemacht v. W. Dorow. M. e. Steindruck tafel, e. Facsimile der Handschr. des Spinoza enthaltend. Berl. 1835. 8. cart. m. G. Auf Velinpapier. (v. d. L. 9.) *– Dasselbe. Auf gewöhnl. Papier. Hldr. La clef du sanctuaire. Par un sçavant homme de nôtre siècle . . . Leyde, Warnaer, 1678. 12. Frzbd. (v. d. L. 10.)
Réflexions curieuses d'un Esprit des-Interessé sur les matières les plus importantes au Salut . . . Cologne 1678. 12. Frz. (v. d. L. 11.)
b) Einzelausgaben.
3
*Traitté des cérémonies superstitieuses des Juifs tant anciens que modernes. Amst. 1678. 12. Frzbd. (v. d. L. 12.) Französ. Uebersetzung des ,,Tractatus theol. polit.“ v. de Saint-Glain.
A treatise | partly Theological, | and partly | Political, | containing some few | Dis courses, | To prove that the Liberty of Phi-| losophizing (that is Making | Use of Natural Reason) may be allowd | without any prejudice to Piety, or to the Peace | of any Common-wealth; And that the Loss of | Public Peace and Religion it self must necessarily | follow, where such a Liberty of Reasoning is | taken away. John Epist. 1st chap. 4th v. 13th | Hereby know we, that we dwell in God, and | God in us, because he hath given us of his | Spirit. | Translated out of Latin. | Lon don. Printed in the Year, 1689. 8. Frz. XV a. 452 p. In der Zeilenabthlg. u. einigen Kleinigkeiten abweichend von der von v. d. Linde unter Nr. 13 citirten Ausgabe.
Tractatus theologico-politicus: A critical inquiry into the history, purpose, and authen ticity of the Hebrew scriptures; with the right to free thought and free discus sion asserted . . . From the Latin (by R. Willis). With an introduction and notes by the editor. London 1862. gr. 8. Lwd. (v. d. L. 15.) – – 2. ed. London 1868. gr. 8. Lwd. (v. d. L. 16.) *De rechtzinnige theologant, of godgeleerde staatkundige verhandelinge. Uit het Latijn vertaalt (door J. H. Glasenmaker.) Te Hamburg 1693. 4. Pgmt. (v. d. L. 17). Een rechtsinnige theologant, of godgeleerde staatkunde . . . Uit het Latijn in't Hollands vertaald. . . . Tot Bremen, By H. Jurgen von der Weyl, 1694. 4. Pgmt. (v. d. L. 18 citirt ,,rechtzinnige.“) Theologisch-politische Abhandlungen neu übersetzt mit den von Murr herausgegeb. Anmerkungen des Verfassers v. C. Ph. Conz. Stuttgart, Steinkopf, 1805. 8. Hfrz. (Fehlt bei v. d. L.) *- Dieselbe Uebersetzung. Stuttg. 1806. 8. Hldr. (v. d. L. 19.) *Theologisch - politische Abhandlungen. Freye Uebersetzung und mit Anmerkungen begleitet von J. A. Kalb. München 1826. 8. Hldr. Auf Velinpapier. (v. d. L. 20.) - Dass. Auf gewöhnl. Papier. Ppb.
Theologisch-politische Abhandlung. . . . Uebers. u. erläut. v. J. H. v. Kirchmann. Berl. 1870. 8. Hldr. (v. d. L. 21.) Trattato teologico-politico il quale contiene alcune dissertazioni ove viene dimostrato la libertá del filosofare non solo poter concedersi senza pregiudicare alla pietà . . . Trad. dal testo latino per C. Sarchi. Milano 1875. Lex.-8. Hldr. unbeschn. 368 S. *B. D. S. Opera posthuma. (Ethica. – Politica. – De emendatione intellectus. – Epistolae. – Compendium grammatices linguae hebraeae.) S. l. 1677. 4. Prgmt. (v. d.
#nen
herausgeg. v. Jarig Jellis.
- – Ex. derselben Ausgabe, jedoch auf starkem u. grossem Papier. Frz. *De Nagelate Schriften. Als Zedekunst, Staatkunde, Verbetering van 't Verstant, Brieven en Antwoorden. Uit verscheide Talen in de Nederlandsche gebragt. Ge drukt in 't Jaar 1677. 4. Hldr. (v. d. L. 23.) - - Exempl. derselben Ausgabe, jedoch auf grossem u. starkem Papier, mit dem Portr. Sp.'s. Hldr. *Ethik im Urtexte herausg. u. m. e. Einleitg. über dessen Leben, Schriften u. Lehre versehen v. H. Ginsberg. Leipz. 1875. 8. Hldr. *B. v. S. Sittenlehre widerleget von Christ. Wolf. Aus d. Latein. übers. (v. J. L. Schmid.) Mit Portr. Spinozas, Frankf. u. Leipz. 1744. 8. Hfrz. (v. d. L. 25.) Enthält Spinozas Ethik, deutsch mit angehängter Widerlegung Chr. Wolfs.
*Ethik nebst den Briefen welche sich auf die Gegenstände der Ethik beziehen. Aus dem Latein. übers von F. W. V. Schmidt. I. (einz.) Band. Die Ethik enthaltend. Berl. u. Stett. 1812. gr. 8. Hldr. Unbeschn. (v. d. L. 26.) MAX WEG, Antiquariat, LEIPZIG.
1ºk
b) Einzelausgaben.
4
Spinoza's, B. v. Ethik. Uebers. etc. von J. H. v. Kirchmann. Berl. 1868. 8. Hldr. (v. d. L. 27a.) – – 2. Aufl. Berl. 1870. 8. Hldr.
– Kirchmann, J. H. v. Erläuterungen zu B. v. Spinoza's Ethik. Berlin 1869. 8. HIdr. 186 S. (v. d. L. 27b.) – – 2. Aufl. Berl. 1871. 8. Hldr. 186 S. Unbeschn.
Benedict de Spinoza; his life, correspondence, and ethics. By R. Willis. Lond. 1870. Lex.-8. Lwd. Unbeschn. (v. d. L. 28.) The Ethics. Demonstrated after the method of geometers, and divided in 5 parts . . . From the Latin. W. an introductory sketch of his life and writings. New York 1876. Lex.-8. Lwd. XXXVII and 338 pag. -
Die Vorrede ist unterzeichnet: ,,D. D. S.“
Ethique. Trad. et annotée par J. G. Prat. 2 parties. (De Dieu et de l'Ame.) Paris 1880-83. 4. br.
*Zwey Abhandlungen über die Kultur des menschl. Verstandes u. über die Aristo kratie u. Demokratie. Herausg. u. m. e. Vorrede begl. v. S. H. Ewald. Leipz. 1785. 8. Hldr. (v. d. L. 29.) Abhandlung über die Verbesserung des Verstandes. Uebersetzt u. erläutert v. J. H. -
v. Kirchmann. Berlin, 1871. 8. Hldr.
*
*De la droite manière de vivre. Appendice extrait de la IVe partie de l'Ethique trad. en franç. et annoté par J. G. Prat. Paris 1860. 12. Hldr. (v. d. L. 30.) – – 2. éd. entièrement revue et corrigée. Paris 1877. 16. Hldr. Unbeschn. 102 p. *Traité politique. Trad. en français par J. G. Prat. Paris 1860. 8. Hldr. (v. d. L. 31.) *Fels, W. (pseud. für K. W. Schiebler.) Spinoza, der grosse Philosoph, als er römisch katholisch werden sollte. Leipz. 1829. 8. Hldr. (v. d. L. 33.) Enthält die deutsche Uebers. des Briefes v. A. Burg an Spinoza u. dessen Antwort.
*A letter expostulatory to a convert from Protestant Christianity to Roman Catho licism. (From the Latin.) London 1869. 8. Hldr. (v. d. L. 34.) Brief aan Dr. Lamb. van Veldhuysen, medegedeeld door H. W. Tydeman. (Met fac simile) (1844) 8. Hldr. (v. d. L. 35) – Dasselbe. Als Ausschnitt aus d. ,,Utrechtsche volks-almanak voor 1844.“ Briefwechsel im Urtexte herausg. u. m. e. Einl. üb. dessen Leben, Schriften u. Lehre versehen v. H. Ginsberg. Angeh. i.: La vie de B. de Spinosa par J. Colerus. Leipz. 1876. 8. Hldr. Unbeschn. Die Briefe mehrerer Gelehrten an B. von Spinoza u. dessen Antworten. Uebers. u. erläut. V. J. H. V. Kirchmann. Berl. 1871. 8. Hldr. 258 S.
*Tractatus de deo et homine eiusque felicitate lineamenta atque adnotationes ad tractatum politicum ed. et illustr. E. Boehmer. Halae 1852. 4. Hldr.
#nese
(v. d. L. 49.
-
*Opera quae supersunt omnia supplementum. Continens tractatum hucusque ineditum de deo et homine, tractatulum de iride etc. Cum chirographo et imagine. Amst. 1862. 16. Hldr. (v. d. L. 50.) Holl. Text u. lat. Uebers.
Hrsg. v. J. v. Vloten.
,,Korte Verhandeling van God, de Mensch en deszelfs Welstand". Tractatuli deper diti de Deo et homine eiusque felicitate versio belgica. Ed. ill. C. Schaarschmidt. Cum imagine. Amstel. 1869. 8. Hldr. (v. d. L. 51.) – Dasselbe. Ex. auf starkem holl. Schreibpapier. *Kurzgefasste Abhandlung von Gott, dem Menschen u. dessen Glück. Deutsch v. C. Schaarschmidt. Berl. 1869. 8. Hldr. (v. d. L. 52.) *– – 2. Aufi. Berl. 1874. 8. Hldr. (v. d. L. 52.) Kurzer Tractat von Gott, dem Menschen u. dessen Glückseligkeit. Auf Grund einer neuen, von A. v. d. Linde vorgenommenen Vergleichung der Handschriften. Deutsch v. C. Sigwart. Tüb. 1870. gr. 8. Hldr. (v. d. L. 53.) – – 2. Ausg. Freiburg i. B. u. Tüb. o. J. (ca. 1876.) 8. Hldr. Unbeschn.
c) Pseudo-Spinozana.
5
Dieu, l'homme et la béatitude trad, pour la 1. fois en français et précédé d'une in troduction par P. Janet. Paris 1878. 8. Hldr. Unb. 136 p. c)
Pseudo-Spinozana.
Lucii Antistii Constantis. De Jure Ecclesiasticorum, Liber Singularis. Alethopoli 1665. 8. Pgmt. (v. d. L. 54.)
– Dasselbe Werk in einem Exemplare auf starkem grossem Schreibpapier. *– – Alethopoli 1665. 8. Ldr. Ein zweiter Druck aus demselben Jahre, der sich von dem ersten nur durch einige unwesent liche typographische Abweichungen u. das Fehlen der ,,Errata typothetica", die sämmtlich ver bessert sind, unterscheidet.
(Tindal, M.) The Rights of the Christian Church asserted, against the Romish and all other Priests who claim an Independent Power over it. Part I (all published). London 1706. 8. Frzbd. – – 2. edition. Lond. 1706. 8. Frzbd.
– A defence of the Rights of the Christian Church. 2 parts in 1 vol. 2. ed. corr. London 1709. 8. Frz.
Ueber die Zugehörigkeit dieser Werke Tindals zur Spinozaliteratur vergl. das nachstehende
W erk:
(Caroll, W. a. Hickes, G.) Spinoza reviv'd: or a Treatise, Proving the Book, En titled, The Rights of the Christian Church . . . . to be the same with Spinoza's Right of the Christian Clergy . . . . London 1709. 8. Frzbd. (v. d. L. 55.) *(Meyer, L.) Philosophia S. Scripturae interpres; Exercitatio Paradoxa, in qua, veram philosophiam infallibilem S. Literas interpretandi normam esse, apodictice demon stratur . . . Eleutheropoli 1666. 4. Pgmt. (v. d. L. 56.) *Philosophia scripturae interpres. Exercitatio paradoxa tertium edita, et appendice J. Camerarii aucta; Cum notis variis et praefatione D. Jo. Sal. Semleri. Halae 1776. 8. Ppb. (v. d. L. 57.) De Philosophie d'uytleghster der H. Schrifture. Een wonderspreuckigh Tractaet . . . Uyt het Latijn vert. Te Vrystadt 1667. 4. Pgmt. (v. d. L. 58.) Wolzogen, L. De scripturarum interprete adversus Exercitatorem Paradoxum libri de occasione hujus scriptiepistolae duae. Ultrajecti 1668. 12. Pgmt.
# A#e v. d. L. 59)
d) Die hollóindischen Spinozisten. Bomble, F. Brief aan den Heer F. van Leenhof. Behelsende Noodige Aanmerkingen Over Desselvs Hemel op Aarden. Amst. 1703. 8. Hldr. (v. d. L. 227.) - Tweeden Brief aan den Heer F. v. Leenhof, behelsende noodige Aanmerkingen deel van den opgehelderden Hemel op Aarde. Amst. 1704. 8. HIdr.
# ":.) V. O1.
Lu.
*Bredenburgius, J. Enervatio tractatus theologico-politici, una cum demonstratione,
#ne disposita, naturam non
esse deum . . . Roterodami 1675. 4. br.
v. d. L. 208)
G. B(uitendijk?) Het denkbeeldig Spinosismus in 't kort vertoont, en volgens de Gronden van de Heer B. Nieuwentyt wederlegt. Als mede, ter overtuiginge van Ongodisten en Ongelovigen, de Goddelykheid van den Bybel, uit deszelfs Merkte kenen ook kort en klaar. Bewezen. Te Harderwyk, by J. Rampen. 1722. 8. Hldr. VII. 102 p. (Nicht bei v. d. L.)
*(Cuffeler, A. J.) Specimen artis ratiocinandi naturalis et artificialis ad Pantoso phiae principia manuducens . . . . – Principiorum Pantosophiae pars II. Exhibens Vias quas corpus motum describit et inde ortas proprietates . . . . – Principiorum
Pantosophiae pars III. Exhibens effectus quos corpora mota in se invicem producunt.
##1
vol. c. 13 tabb. aen. Hamb. ap. H. Künraht, 1684. 8. Hfrz. (v. d. L.
3,-C.
MAX WEG, Antiquariat, LEIPZIG.
6
d) Die holländischen Spinozisten.
-
Deurhoff, W. Volslaagen. Afhankelykheid aller Schepzelen van de eeuwige Oorzaak:
beweerd tegen de uitvluchten van de hoog-geleerde Heeren P. Buchius en S. van Til. Hier is bygevoegd des Schryvers verantwoordinge teegen de E. Kerken-Raad van Amsterdam. Amst, 1702. 8. Pgmt. 191 p..
Ewyck, G., v. De groote swaerigheid, voortkomende uit de samenschakelingen der denkbeelden, dewelke de zeer vermaerde J. Wittichius . . opgemaakt hef in zyne wysgeerige twist redeneering over de nature Gods . . . . Uit het Latyn vert, door P. L. D. W. Delft 1719. 4. Hldr. 79 p. (Nicht bei v. d. L., welcher unter Nr. 266 die latein. Ausgabe citirt.) Gravenbigt, B. van. Briev aan den Heer F. v. Leenhov, ofte eenige Aanmerkingen, wegens zijne Boeken genaamd. Den Hemel op Aarde, En den Zelven opgehelderd. Zijn E: voorgesteld. Utrecht 1704 kl. 8. Hldr. 28 p. Hamer, P. Missive over den Hemel op Aerde, van den Heer F. van Leenhof: Met een kleene reflexie op de zoo genaamde Hebreen . . . . Dordrecht 1704. kl. 8. Hldr. 60 p.
*Jenichen, G. F. Historia Spinozismi Leenhofiani Publica in Belgio auctoritate novissime damnati ex authenticis documentis collecta. Lips. 1707. 8. Hpgmt. (v. d. L. 253.)
Leenhof, F. v. Zedig en Christelijk Verantwoord-Schrift aan het Eerwaarde Classis van Seven-Wolden, daar in Cocceji God-geleertheit met de Keten verdedigt, en veele Voorname Waarheden, soo de Nature, als de H. Schrift rakende, samen geschakelt en verklaart worden. Derde druk . . . Te Zwolfe . . . by G. de Groot. S. a. (ca. 1700) 8. Hldr. 127 p. (Leydekker, M.) Den ingebeelden Hemel op der Aarde, Beschreven door D. F. Leen hof, Verdweenen door den waaragtigen Hemel op der Aarde. Utrecht 1704. 8. Hldr. (v. d. L 230) *Raats, J. A. Korte en grondige Betoginge dat er in de Natuur of het Geheel-Al, meer als eene Zelfstandigheid aanweezig is; tegen de valsche Gronden en Stel lingen van Spinosa . . . tegen de valsche Betoginge van Deurhof . . . In 'SGra venhage 1743. 8. Frz. (v. d.
#
207)
*Trouhartige Waarschouwing aan alle slag van Menschen: wegens de Over-Een stemminge tusschen den Hemel op Aarden, beschreven door den Heer F. van Leen hof, en de Schriften van den Godverzaker B. de Spinoza. Te Amsteldam 1704. 8. Hldr. (v. d. L. 232)
-
Tuinman, C. De heilooze Gruwelleere der Vrygeesten; In haar grond en tzamen schakeling, uit derzelver schriften aangewezen, ontmaskert, en wederlegt . . . En noch De uitspraak des E. Kerkenraads van Middelburg, over M. Booms . . . Te Middelburg 1714. 8. Hldr. (v. d. L. 185.) Verburg, J. D. Brief aan J. C. behelsende een klare ontdekkinge van de onbe daghtheyt, by de Heer Ph. v. Limborg begaan, tegens de persoon van J. Breden burg, ende J. D. Verburg, in sijn brief, geschr. aan. N. N. anders Barent Bos. Rotterd. 1686. 4. Hldr. 8 p. (Nicht in v. d. L., doch vergl, dessen Nrn, 216 u. 217) Wittichius, J. Disputatio philosophica de natura dei. Ed. II. Acc.: J. F. Buddei epistola ad theologos quosdam Roterodamenses, et judicium theol. et philos. facul tatis Jenensis de isthac Wittichii disputatione. Hagae Com, 1720. 4. Ppb. 52 p. (v. d. L. 254 citirt die erste Aufl. v. 1711.)
e) Biographiem. Kommentare. Apologetische und polemische Schriften. Acri, F. Una nuova esposizione del sistema dello Spinoza. Firenze 1877. gr. 8. Hldr. 87 p. Unbeschn.
*Albert, R. Spinoza's Lehre Ăźber die Existenz Einer Substanz. Dresden 1875. 8. Hldr.
Aminoff, G. F. (resp. Z. J. Cleve.) De cognitionis generibus Spinozae. Helsingf. 1850. 4. Hldr. (v. d. L. 428.)
Anti-Spinoza. Ein Protest gegen die modern-scholastische romanisch-juristische Denkweise in Sachen der Philosophie. M. 5 Taf. Potsdam 1868. 8. Ppb. 24 S.
e) Biographien. Kommentare. Apologetische und polemische Schriften.
7
(Arnoldt, D. H.) Programma paschale, de eo quod et cur Christus redivivus hosti bus suis non apparuerit, Spinozae aliisque oppositum. Regiomonti 1742. 4. Hldr. 16 p. (Nicht bei v. d. L.) *Assarsson, P. Om Spinozas statslära och dess förhallande till Hobbes' och Rous seaus. Lund, 1864. 8. Hldr. 48 p. * Auerbach, B. Spinoza. Ein historischer Roman. 2 Thle. in 1 Bde. Stuttg. 1837. 8. Lwd. I. Ausg.
*– Spinoza. Ein Denkerleben. Neue Aufl. Mannh. 1854. 8. Hldr. (v. d. L. 126) *– – 2. Abdruck. Stuttg. 1855. Hldr. – – 2 Bde. Stuttg. 1858 8. Hldr. – – 4. Aufl. Stuttg. 1860. 8. Hldr. – Spinoza. Het leven van een denker. Uit het Hoogd. v. Burger. Doesborg 1856. 8. Lwd. (v. d. L. 127) – – 2. Uitg. Amst. 1863. gr. 8. Hldr. – Naar de vierde hoogduitsche Uitgaaf bewerkt. s Hertogenbosch, 1875. 8. Lwd. 428 p. Avenarius, R. Ueber die beiden ersten Phasen des Spinozistisch en Pantheismus u. das Verhältniss der 2, zur 3. Phase. Ueber Reihenfolge u. Abfassungszeit der älteren Schriften Spinoza's. Leipz. 1868 gr. 8. Hldr. (v. d. L. 146.) Baader, F. v. Ueber die Nothwendigkeit einer Revision der Wissenschaft natür licher, menschlicher u. göttlicher Dinge, in bezug auf die in ihr sich noch mehr oder minder geltend machenden Cartesischen u. Spinozistischen Philosopheme. Erlangen, 1841. 8. Hldr. (v. d. L. 355) *Bader, F. E. Benedicti de Spinoza de rebus singularibus doctrina. Berlin 1858. 4. Hldr. (v. d. L. 435. Baltzer, A. Spinoza's Entwickelungsgang bes, nach s. Briefen. Kiel 1889. 8. br. Barth, F. W. Einige Gedanken über Atheismus u. über die Meinungen des Baruch von Spinoza. Brandenb. 1808. 8. Hldr. 24 S. * Bayle. Het leven van B. de Spinoza, met eenige Aanteekeningen over zyn Bedryf, Schriften, en Gevoelens . . . T'Utr. 1698. 8. Hfrz. (v. d. L. 70.) – – Te Utrecht, By W. Broedelet. 1711. 8 Hldr. (v. d. L. 71.) Betz, H. J. Levensschets van B, de Spinoza, met een kort overzicht van zijn Stelsel. 's Gravenhage 1876. 8. Hldr. 107 p. – Spinoza en de Vrijheid. Eenige Bedenkingen tegen de Spinoza-Studie van den Heer J. H. Gunning Jr. 'S Gravenhage 1877. 8. Hldr. 96 S. Boehmer, Ed. Spinozana. (Zeitschr. für Philosophie u. philosoph. Kritik, N. F. Bd. XXVI, H. 1 u. Bd. XLII, H. 1. Halle 1860-63.) 8. br. -
-
-
-
Beigelegt ist ein Brief des Herrn Verfassers über diese Arbeit.
* Boumann, L. Explicatio Spinozismi. Berol. 1828 8. Hldr. (v. d. L. 417.) * Brasch, M. Spinoza's System der Philosophie in genetischer Entwickelung dar gestellt. Berl. 1870. 8. Hldr. (v. d. L. 147) \Bratuscheck, E. Worin bestehen die unzähligen Attribute der Substanz bei Spinoza. Berl. 1871. 8. Hldr. 22 S.
"# #
Benedict Spinoza. En Monographie. Kjöbenhavn. 1857. 8. Hldr.
v. d. L. 132)
E
-/
J. F. Diss. philosophica de Spinozismo ante Spinozam. Halae 1701. 4. Ppb. 32 p. Buhle, J. G. Commentatio de ortu et progressu pantheismi inde a Xenophane Co lophonio primo eius auctore usque ad Spinozam. S. 1. et a. 4. Ppb. Burger, D. Jr. Homerus, Plato, Spinoza. Zutphen. 1860. 8. Hldr. (v. d. L. 284) * Burgmann, J. C. (resp. Holtermann ) Exerc. philosophica de Stoa a Spinozismo et atheismo exculpanda. Wittemb. 1721.4. Hldr. 34 p. (v. d. L. 283 ohne Autorangabe.) Busolt, G. Die Grundzüge der Erkenntnisztheorie und Metaphysik Spinozas dar gestellt, erläutert u. gewürdigt. Berlin 1875. 8. Hldr. Unbeschn. 186 S. – Spinoza's Lehre von den Ideen. Berlin 1875. 8. Hldr. 56 S. Camerer, Th. Die Lehre Spinoza's. Stuttg. 1877. 8. Hldr. 300 S. Canzius, J. G. De miraculis Spinozae sensu intellectis. Tub. 1739. 4. Hldr. 32 p. – Disputation is de Spinoziano miraculorum sensu, appendix: ubi quaestio discutitur: an systematis mundani nexum miracula interpellent? Tub. 1739. 4. Hldr. 16 p. *Caroline Luise: Baruch von Spinoza. Drama in 5 Aufz. Berl. 1855. 8. Hldr. 147 S. Carrau, L. Exposition critique de la théorie des passions dans Descartes, Male branche et Spinoza. Paris 1870. 8. Hldr. 300 p. MAX WEG, Antiquariat, LEIPZIG.
e) Biographien. Kommentare. Apologetische und polemische Schriften.
8
Clark, S. A demonstration of the being and attributes of God: More particularly in answer to Mr. Hobbs, Spinoza, and their followers. Wherein the notion of liberty is stated, and the possibility and certainty of it proved, in opposition to necessi ty and fate. London 1705. 8. Frz. 264 p. (Vgl. V. d L. 290.) - De l'existence et des attributs de dieu: Des devoirs de la religion naturelle, et
de la vérité de la religion chrétienne. Trad. de l'Anglois par Ricotier. 2 parties en 1 vol. Amst. 1717. 8. Frz. (v. d. L. 292) - Demonstratio existentiae et attributorum Dei adversus Hobbesium, et Spinosam potissimum atque eorum asseclas. S. l. e. a. (ca. 1710) 4. Hldr. 78 p. *Cohn, T. Spinoza am 2. Säculartag seines Todes. Potsdam 1877. 8. Hldr. 34 S. *Colerus, J. La vie de B. de Spinosa, tirée des écrits de ce philosophe, et du témoignage de plus. personnes qui l'ont connu. La Haye 1706. 8. Ppb. (V. d. L. 89.) *- La vérité de la résurrection de Jesus Christ, défendue contre B. de Spinosa, et ses sectateurs. Avec la vie de ce fameux philosophe. Tirée, tant de ses propres écrits, que de la bouche de plusieurs personnes dignes de foi qui l'ont connu. 2 parties en 1 vol. La Haye 1706. 8. Hldr. (v. d. L. 90. *- Das Leben des Bened. von Spinoza, aus denen Schriften dieses beruffenen. Welt: Weisens und aus d. Zeugniss vieler glaubwürdigen Personen gezogen. Aus d. Frantzös. ins Hoch-Teutsche übers. M. Portr. Franckf. u. L. 1733. 8. Hldr. (v. d. L.92.) *– Wahrheit der Auferstehung Jesu Christi Wider B. de Spinoza und seine An hänger vertheidiget: Nebst einer genauen Lebensbeschreibung Dieses berüchtigten Philosophens . . . . . Aus dem Holländ. Orig, u. d. Frantzös. Uebersetzg. verdeutscht . ... v. Wigand Kahler . . . Lemgo 1734. 8. Hldr. M. Titelkpfr. (v. d. L. 93)
-
– The life of Benedict de Spinosa. Done out of French. London 1706.8. Ldr. (v. d. L.91.) - Korte, dog waaragtige Levens-Beschryving, van B. de Spinosa, uit autentique stukken en mondeling getuigenis van nog #v# Personen opgestelt. s'Graven hage 1880. 8. Hldr. VIII. 88 p. (Neue Ausg. v. Campbell.)
“# # S.
Baruch d'Espinoza, in de Lijst van zijn Tijd. Zalt-Bommel, 1871.
r. bZ p.
-
*– Baruch Spinoza im Rahmen seiner Zeit. Aus d. Holländ. Basel 1873. 8. Hldr. 71 S. *Cuperus, F. Arcana atheismi revelata, philosophice et paradoxe refutata, Examine Tractatus theologico-politici. Roterod. 1676. 4. Frz. (v. d. L. 365. Damiron, J. P. Mémoire sur Spinoza et sa doctrine. S. l. 1843. gr. 4. Ppb. 164 p. (v. d. L. 148, XXXVII) *Danzel, W. Ueber Goethe's Spinozismus. Hamb. 1843. 8. Hldr. (v. d. L. 350.) – – Neue Ausg. Hamb. 1850. 8. Hldr. Delbrück, F. Philosophie. Eine Rede . . . Bonn 1832. 8. Ppb. 24 S. Der Verf. wirft dem F. E. D. Schleiermacher spinozistische Ansichten vor.
*– Der verewigte Schleiermacher. Ein Beytrag zu gerechter Würdigung. Bonn 1837. 8. br. 129 S.
Polemik gegen Sch.'s Spinozismus.
-
*Democritus, Chr. (ps. p. Dippel.) Analysis cramatis harmonici hypermetaphysico logico-mathematica, Das ist: Chymischer Versuch zu destilliren per descensum, per ascensum et per latus, und in ihr sal, sulphur et mercurium zu resolviren die drey harmonischen Systemata der heutigen Philosophie, nemlich des Cartesii, Spinosae u. Leibnitzens; aus welchem so wol die Bauren, als die ... Ontologi u. Mathema tici . . . u. erkennen können, wo sie zu Hause sind; . . . In aller Freyheit, . . . , heraus gewickelt u. wiederum gehör. zusamm. gerollt. S. l. 1729. 4. Hldr. (v. d. L. 328) – Die Kranckheit u. Artzney des Thierisch-Sinnlichen Lebens | Wie solche nach ihrem eigentlichem Ursprung mittelst einer natürlich-Artzneyischen Untersuchung wieder lauter u. rein hergestellet worden. Wobey zugleich die ungereimte Thor heiten derjenigen, so alles nur nach denen Reguln einer leblosen äusserl. Bewegung abmessen wollen, wie Spinosa u. seines gleichen gethan, gründlich ent decket . . . . u. widerlegt . . . . Deutsch . . . von P. (olycarpus) C. (hrysostomus) (ps. f. G. C. Brendel.) Zum andernmahl Teutsch gedruckt. Franckf. u. L., 1727. 8 Hpgmt. XLVIII u. 224 S (v. d. L. 327 citirt eine andere Ausgabe.) – Rydel, A. Prodromus analyseos philosophicae qua viri male celebris Chr. Demo criti analysis chymica trium systematum philos. Cartesiani, Spinoziani et Leibnitio Volfiani, breviter examinatur. Lund. 1730. 4. Hldr. 26 p. *Dessauer, M. Spinoza u. Hobbes. Begründung ihrer Staats- u. Religionstheorieen durch ihre philosoph. Systeme. Bresl. 1868. 8. Hldr. Auf Schreibpapier (v. d. L. 298) e
e
e
e
e
e
e) Biographien. Kommentare. Apologetische und polemische Schriften.
9
*Dessauer, M. Der Sokrates der Neuzeit und sein Gedankenschatz. Sämmtliche Schriften Spinoza's gemeinverständlich und kurz gefasst mit besonderer Hervor hebung aller Lichtstrahlen. Cöthen. 1877. 8. Hldr. 182 S. Dienstfertig, M. Die menschliche Freiheit nacn Spinoza. I. Th. Der freie Mensch. Bresl. 1872. 8. Hldr.
*Diez, H. F. B. v. Spinoza nach Leben u. Lehren. Dessau u. L. 1783. 8. Hldr. (v. d. L. 113.) Dittes, F. Ueber die sittliche Freiheit, mit besonderer Berücksichtigung der Systeme
von Spinoza, Leibnitz, Kant. Leipz. 1860. 8. Hldr. (v. d. L. 325) Dörffling, M. Die Ansichten Spinozas über das Wesen der Affekte u. ihre gegen seitigen Verhältnisse. Leipz. 1873. 8. br. 27 S. Eberlin, Ph. Antiphädon über die Natur. Mannh. u. Frankenthal 1784. 8. Hldr. 77 S. (Nicht bei v. d. L.) S. 3-14: Leben u. Char. d. Spinoza. S. 15-77: Unterredung zw. Spinoza u. Jelis.
*Erdmann, J. E. Malebranche, Spinoza u. die Skeptiker u. Mystiker des 17. Jahrh. Darstellung u. Kritik ihrer Systeme. Leipz. 1836. 8. Hldr. (v. d. L. 316.) *- Vermischte Aufsätze. Leipz. 1846. 8. Hldr. (v. d. L. 425.) S. 118-192: Die Grundbegriffe des Spinozismus.
Erziehungsblätter.
(Amerikan. Schulzeitg.) N. F. W. Bd. Heft 8. Milwaukee,
Wis. 1878. 4. 16 S. Enthält e. Aufsatz über Spinoza, unter dem Titel: ,,Der Erlöser vom Egoismus, von F. H."
*Fénélon, de., Lami et de Boulainvilliers. Réfutation des erreurs de B. de Spinosa. Avec la vie de Spinosa par J. Colerus; augm. . . . . (d'après) une Wie Manuscrite de ce philosophe, faite par un de ses amis Brux. 1731. 12. Lwd. VIII. 485 p. (v. d. L. 107 citirt die Ausg. v. 1726.) Feuerbach, L. A. Geschichte der neueren Philosophie von Bacon von Verulam bis B. Spinoza. Ansbach 1833. 8. Hfrz. (v. d. L. 124.) Ueber spinoza: s. 341-434. *Fischer, K. Baruch Spinoza's Leben u. Charakter. Mannh. 1865. 8. Hldr. (v. d. L. 139.) – Geschichte der neueren Philosophie. I. Bd. Das classische Zeitalter der dog matischen Philosophie. II. Abthlg. Benedictus Spinoza. Mannheim 1854. gr. Hldr. (v. d. L. 131.) – – I. Bd. Descartes u. seine Schule. II. Theil. Descartes Schule. Geulinx. Male
branche. Baruch Spinoza. 2. Auf. Heidelberg 1865. gr. 8. Hldr. – Das Interdict meiner Vorlesungen u. die Anklage des Herrn Schenkel. Mannh. 1854. 8. br. 84 S. (Hat Bezug auf das vorangehende Werk.) – Die Apologie meiner Lehre, nebst Replik auf die ,,Abfertigung" des H. Schenkel. Mannh. 1854. 8. br. 110 S.
– Schenkel, D. Abfertigung für Herrn Kuno Fischer. Heidelberg 1854. 8. br. 31. S. Forsberg, N. A. Jemförande betraktelse af Spinozas och Malebranches metafysiska principer. Upsala 1864. 8. Hldr. Foucher de Careil, A. Leibniz, Descartes et Spinoza. Avec un rapport par V. Cousin. Paris 1862. 8. Hldr. (v. d. L. 324.) – Réfutation inédite etc. S. unter Leibniz.
*Francke, G. S.
Versuch über d. v. der . . Dän. Gesellsch. d. Wissensch. zu Kopen
hagen i. J. 1805 bekannt gem. Preisfrage: ,,Quaenam fuere recentiore ac recentis simo aevo fata Spinozismi . . . . . Oder: über die neueren Schicksale des Spinozis mus . . . etc. . . . Schleswig 1808. 8. Hldr. (v. d. L. 117.) F(rançois), L. Preuves de la religion de Jesus-Christ, contre les Spinosistes et les Déistes: Tome I, partie I-II., Tome II et III et: Suite des preuves . . . . , aussi sous le titre: Défense de la religion contre les difficultés des incrédules: Tome I-IV. En tout: 8 vols. Paris 1751-55. 8. Frzbde. (v. d. L. 401.) Frohschammer, J. Ueber die Bedeutung der Einbildungskraft in der Philosophie Kaut's u. Spinoza's. München 1879. gr. 8. Hldr. 172 S. *Fürst, J. Spinozae de substantia doctrina. Heidelb. 1848. 8. Hldr. 28 S. Fürstellung vier neuer Welt-Weisen | namentlich I. R. des Cartes, II. Th. Hobbes, III B. Spinosa, IV. B. Beckers, Nach ihrem Leben und fürnehmsten Irrthümeru.
M. 4 Portr. Gedr. i. J. 1702. fol. Hldr. (v. d. L. 84) Garve, Chr. Ueber das Daseyn Gottes. Eine nachgelassene Abhandlung. Hrsg. v. J. C. F. Manso u. J. G. Schneider. Mit Nachtrag: Ueber das theologische System des Spinoza. Bresl. 1802. 8. Hfrz. (v. d. L. 410.) *– – Neue Aufl. Bresl. 1807. 8. Hfrz. MAX WEG, Antiquariat, LEIPZIG.
10
c) Biographien. Kommentare. Apologetische und polemische Schriften.
*Gaspary, A. Spinoza und Hobbes. Berl. 1873. 8. Hldr. 76 S. Gehrcke, M, Disputatio politica, examinans paradoxa quaedam B. Spinosae. Regiom. 1707. 4. Hldr. 16 p. (Nicht bei v. d. L.) Giessler, R. Ethica Spinozae doctrina cum Kantiana comparatuur. Halis Sax. 1878. 8. Hldr. 34 p.
-
* Ginsberg, H. Ueber den Einfluss der Psychologie des Spinoza auf seine Ethik. Bresl 1855. 8. Hldr. 32 pag.
– Lebens- u. Characterbild Baruch Spinoza's nach d. vorhanden en Quellen entworfen. Leipz. 1876. 8. Hldr 46 S.
“# ",ººs 8.
Vergleichung der Philosophie des Malebranche u. Spinoza. Berl. 1846.
r. 31 S.
Gordon, A. Spinoza's Psychologie der Affekte mit Rücksicht auf Descartes darge Stellt. Bresl. 1874. 8. Hldr. 90 S
*Gröger, E. M. R. Expositio, ideam substantiae in recentiori philosophia propius accessisse ad ideam subjecti. Vratislaviae 1850. 8. Hldr. 25 p * Grossbach, E. De vero sensu et veritate objectiva systematis B. de Spinoza. Wirceburgi 1829 8. Hldr. 39 p.
6:#
-
J. H. Spinoza en de Idee der Persoonlijkheid. Utrecht 1876. 8. Hldr.
336 p.
– Deze Wereld of de toekomende? Een Woord tot de gemeente naar Aanleiding van het Oprichten van een Standbeeld voor Spinoza. Utrecht 1880. 8. Hldr. 31 p.
Guttmann, J. De Cartesii Spinozaeque philosophiis et, quae inter eas intercedat, ratione. Vratislaviae 1868. 8. Hldr. (v. d. L. 313.) Hann, Die Ethik Spinozas und die Philosophie Descartes. Innsbruck 1875. 8.
#s
Hldr.
Hartenstein, G. De notionum juris et civitatis, quas Ben. Spinoza et Thom. Hob besius proponunt, similitudine et dissimilitudine diss. duae (in 1 vol.) Lips. 1856 –57. 4. Hldr. 32 p. (v. d. L, 296. 297.) Hartmann, N. De bedrieglyke Philosoph ondekt. Uit de nagelaten Werken van B. de Spinosa. Zwolle 1724 8. Hldr. (v. d. L. 397.) *Hatwig, J. Ueber das Verhältniss des Spinozismus zur cartesianischen Philosophie. Breslau 1869. 8. Hldr. 32 S.
-
*Hayduck, W. De Spinozae natura naturante et natura naturata. Vratisl. 1867. 8. Hldr. (v. d. L. 440) "H(eble)r, C. Spinoza's Lehre vom Verhältniss der Substanz zu ihren Bestimmt heiten dargestellt. Bern 1850. 8. Hldr. (v. d. L 430) Heidegger, J. H. Exercitationes biblicae, Capelli, Simonis, Spinosae et aliorum sive aberrationibus sive fraudibus oppositae . . . Tiguri Typ. D. Gessneri, 1700. 4. Pgmt. * Heidenfeld, A. F. Th. Darstellung der von Cartesius, Spinoza u. Leibniz geoeb. Beweise für das Dasein Gottes. I. Bresl. 1855. 8. Hldr. 33 S.
* Helfferich, A. Spinoza u. Leibniz oder das Wesen des Idealismus u. Realismus. Gotha 1846. 8. Hlwd. (v. d. L. 319)
* Herder, J. G. Gott. Einige Gespräche. Gotha 1787. 8. Ppb. 252 S. (Vergl. v. d. L. 342. *–
#) Einige Gespräche über Spinoza's System; nebst Shaftesburi's Naturhymnus.
2. Aufl. Gotha 1800. 8. Hfrz. (v. d. L. 342.)
* Heydenreich, K. H. Natur u. Gott nach Spinoza. I. (einz.) Bd. Leipz. 1789. 8. Hldr. (v. d. L. 343.) Hoffding, H. Spinozas liv og laere. M. Portr. Kobenh. 1877. 8. br. 164 p. * Hoffmann, F. F. Baader im Verhältnisse zu Spinoza, Leibniz, Kant, Jacobi, Fichte, Schelling, Hegel, Herbart. Leipz. 1851. 8. Hldr. (v. d. L. 356.) Horchius, H. Investigationum theologicarum I.-VIII. circa origines rerum ex deo contra B. de Spinoza. Herbornae 1692. 4. Ppb. 118 p. (v. d. L. 387. *Horn, J. E. Spinoza's Staatslehre. Zum ersten Male dargestellt. Dessau 1851. 8. Hldr. (v. d. L. 432) * – – 2. Ausg. Dresden 1863. 8. Hldr. 201 S. *(Jacobi, F. H) Ueber die Lehre des Spinoza in Briefen an den Herrn M. Mendels sohn. Bresl. 1785. 8. Hldr. (v. d. L. 334.) *– – Neue verm. Ausg. (M. d. Portr. v. Spinoza, Mendelssohn, Lessing u. Jacobi.) -
-
Bresl. 1789. 8. cart. (v. d. L. 344)
-
e) Biographien. Kommentare. Apologetische und polemische Schriften.
11
*(Jacobi, F. H) Wider Mendelssohns Beschuldigungen betr, die Briefe über die Lehre des Spinoza. M. 1 Kpfr. u. Schlussvign. Leipz. 1786. 8. Hldr. (v. d. L. 337.) – *Mendelssohn, M. An die Freunde Lessings. Ein Anhang zu Herrn Jacobi Briefwechsel über die Lehre des Spinoza. (Hrsg. v. Engel.) Berl. 1786. 8. Hldr I. Druck. (V. d. L. 335.) – – Berl. 1786. Ppbd. II. Druck.
--* Der entlarvte M. Mendelssohn oder völlige Aufklärung des räthselhaften Tod verdrusses des M. Mendelssohn über die Bekanntmachung des Lessingschen Atheis mus v. Jacobi. Amst. 1786. 8. Ppb. N. in v. d. L. – (Claudius, M.) Zwey Recensionen in Sachen der Herren Lessing, M. Mendels sohn u. Jacobi. Hamb. 1786. 8. Hldr. (v. d. L. 338.) – Heydenreich, C. H.
Animadversiones in Mosis Mendelii Filii refutationem
Placitorum Spinotzae. (sic!) Lips. 1787. 4. (v. d. L. 339) – Kayserling, M. M. Mendelssohn's philosophische u. religiöse Grundsätze mit Hinblick auf Lessing. Nebst e. Anh., einige bis jetzt ungedruckte Briefe M.'s enth. Leipz. 1856. 8. Hldr. 164 S.
– (Wize man n.) Die Resultate der Jacobischen u. Mendelssohnschen Philosophie; von einem Freywilligen. Leipz. 1786. 8. Hldr. Auf Schreibpapier.
# #" V. d. L. 340
- Zirngie bl, E. Der Jacobi-Mendelssohn'sche Streit über Lessing's Spinozismus. München 1861. 8. Hldr. 31 S.
*(Jacoby, Joh.) Der freie Mensch. Rück-u. Vorschau eines Staatsgefangenen. Berl. 1866. 8. Hlwd. 46 S. I. Der ,,homo liber“ des Paraklet Spinoza. – G. E. Lessing der Philosoph. Berlin 1863. 8. Hldr. 65 S. P.) Lessing's Christenthum u. Philosophie gegen Dr. J. Jacoby. Berl. -
##
1863. 8. Hldr. 63 S.
* Jaeger, J. W. (resp. Beuttler.) F. Cuperus Amstelod. mala fide, aut ad minimum frigide atheismum Spinozae oppugnans. Tub. 1710. 4. Hldr. (v. d. L. 366.) *- Spinocismus sive B. Spinozae famosi atheistae vita et doctrinalia. Tub. 1710. 4. Hlldr. (v. d. L. 36.) Jahrbuch für die Geschichte der Juden u. des Judenthums. II. Bd. Leipz. 1861. 8. Hldr. 408 S. Enthält auf S. 189-257 den Aufsatz: Baruch Spinoza, v. L. Philippson. M. e. Facsimile. (II. Abdr. der Schr. : Bened Sp. Zweier Gaben erste. Vgl. V. d. L. 123 n.)
Janet, P. Spinoza en het Spinozisme. 'sHertogenbosch 1868. 8. Hldr. (v. d. L. 143) *Jaquelot, J. Dissertations sur l'existence de Dieu, où l'on demontre cette vérité par l'histoire universelle de la première antiquité du monde: Par la réfutation du sistème d'Epicure et de Spinosa. La Haye 1697. 4. Frz. 705 p. (v. d. L. 358.) Jellinek, G. Die Beziehungen Goethe's zu Spinoza. Wien 1878. 8. Hldr. 28 S. Joël, M. Spinoza's theologisch-politischer Traktat auf seine Quellen geprüft. Breslau 1870. 8. Hldr. (v. d. L. 379) – Zur Genesis d. Lehre Spinoza's mit besonderer Berücksichtigung d.. kurzen Tractats , Von Gott, dem. Menschen und dessen Glückseligkeit.“ Breslau 1871. 8. Hldr. 74 S. Kalischek, R. Ueber die drei in der Ethik Spinoza's behandelten Formen des Er kennens. Namslau 1880. 8. br. 37 S.
*Keller, F. Spinoza u. Leibnitz über die Freiheit des menschl. Willens. Erlangen 1847. gr. 8. Hldr. (v. d. L. 320) Kettner, F. E. De duobus impostoribus, B. Spinosa et Balth. Bekkero. Lips. 1694. 4. Hldr. (v. d. L. 219) Kirchmann, J. H. v. Erläuterungen zu Spinoza's sämmtlichen philosophischen -
Schriften. 5 Thle. in 1 Bde. Berl. 1871-72. 8. Hlwd.
– Erläuterungen zu B. v. Spinoza's Bearbeitung der Principien des R. Descartes. Berl. 1871.
#
Hldr. 112 S.
–8.Erläuterungen Hldr. 114 S. zu B. v. Spinoza's theologisch-politischer Abhandlung.e Berl. 1871. - Erläuterungen zu B. v. Spinoza's Abhandlg. über die Verbesserung d. Verstandes u. zu dessen politischer Abhandlg. Berlin 1871. 8. Hldr. 136 S. - Erläuterungen zu B. v. Spinoza's Briefwechsel. Berlin 1872. Hldr. 92 S. (Knoblauch, C. v.) Anti-Taumaturgie oder die Bezweiflung der Wunder. Loretto 1790. 8. Hfrz. 198 S. (Nicht bei v. d. L.) pag 1-46: Ueber Wunder. Ein Versuch nach Spinozens Grundsätzen. MAX WEG, Antiquariat, LEIPZIG.
e) Biographien. Kommentare. Apologetische und polemische Schriften.
12
*Kortholt, Ch. De tribus impostoribus magnis liber. Kiloni. (J. Reumann) 1680. 8. Hfrz. (v. d. L. 287.) – – Hamb. 1700. 4. Hldr. (v. d L. 82) *– – Hamb. 1701. 4. Hpgmt. Krakauer, M. Zur Geschichte des Spinozismus in Deutschland während der ersten Hälfte des 18. Jahrhunderts. Breslau 1881. 8. Hldr. 51 S.
'E: P.
De doctrina Spinozae de mente humana. Halis 1865. 8. Hldr. (v. d.
. 438.)
*Kratz, H. Spinoza's Ansicht über den Zweckbegriff dargestellt u beurtheilt. Neu wied 1871. 8. Hldr. 49 S.
*Kriegsmann, G. Die Rechts- u. Staatstheorie des B. von Spinoza. Wandsbeck 1878 4. Hldr. 15 S.
*Krug, G. T. Spinozae de jure naturae sententia denuo examinata. Lips. 1825. 4a Hldr. (v. d L. 414) Kruizinga Homan, R. Christus of Spinoza? Godsdienst of geen Godsdienst? Leeu warden 1868. 8. Hldr. (v. d. L. 271.)
*Kym, A. L. De juris notione Spinozae. Berol. 1846. 8. Hldr. 60 p. (Lami, F.) Le nouvel athéisme renversé, ou réfutation du sistême de Spinos tirée pour la plúpart, de la conoissance de la nature de l'Homme. Par un reli gieux Bénédictin de la congrégation de Saint Maur. Paris 1696. 8. Frz. 38+-502 S. Erster Druck. (v. d. L. 388)
– – Paris 1696. 8. Frz. 38+-542 Seit. Zweiter Druck. – – Paris 1696. 8. Frz. 30-550 Seit. Dritter Druck. Land, J. P. N. Ter Gedachtenis van Spinoza. Leiden 1877 gr. 8. Hldr. 68 p. Unb. – Over vier drukken met het jaartal 1670 van Spinoza's Tractatus theologico-poli ticus. Oct. 1881. 8. 10 S. A.
-## de Uitgaven
en den Text der Ethica van Spinoza. Leiden, Jan. 1881. 8. br.
D. A.
*Laws. Beurtheilung der Spinozistischen Substanz. Rössel 1857. 4. Hldr. Leander, P. J. H. Om Substansbegreppet hos Cartesius, Spinoza och Leibnitz. Lund 1862. 8. Hldr. 44 p. *Lehmans, J. B. Spinoza. Sein Lebensbild u. seine Philosophie. Würzbg. 1864. gr. 8. Hlwd. (v. d. L. 138) *Leibniz. Réfutation inédite de Spinoza. Précédée d'une mémoire par A. Foucher de Careil. Paris 1854. 8. Hldr. (v. d. L. 322.) *- A refutation recently discovered of Spinoza. With prefatory remarks and intro duction by A. Foucher de Careil. Transl. by O. F. Owen. Edinburgh 1855. 8. Lwd. 155 p.
-
*- Weber, Th. H. Spinozae atque Leibnizii philosophiae, ratione habita libri, cui nomen est: ,,Réfutation inédite de Spinoza par A. Foucher de Careil. Paris 1854.“ critica commentatio. Bonnae 1858. 8. Ppb. (v. d. L. 323.)
H: # # iets uit de Geschriften van
den Wijsgeer B. Spinoza. Amst. (ca. 1873.)
IT.
-
-
Linde, A. v. d. Spinoza. Seine Lehre u. deren erste Nachwirkungen in Holland. Inaugural.-Diss. Gött. 1862. Lex. 8. Hldr. 214 S. Ex. auf starkem Velin-Schreib Papier. (v. d. L. 133.) *– Dass. Werk. Ex. der späteren Ausg. mit and. Titel. Auf gewöhnl. Papier. Hldr. *– Benedictus Spinoza. Bibliografie. 'sGravenhage 1871. gr. 8. Hldr. *Lindner, E. O. De relatione quae inter Spinozae cogitata metaphysica et Car tesii doctrinam intercedit. Vratislaviae 1844. 8. Hldr. 31 p.
*Lommatzsch, B. H. C. De Deo Spinozae commentatio critica. Jenae 1815. 4. Hldr. (v. d. L. 412)
-
Lotsij, M. C. L. Spinoza's Wijsbegeerte. Amsterdam 1878. gr. 8. Hldr. 263 S. -- Levy, J. A. Des Heeren Lotsys Kant. Een Protest. 'sGravenhage 1878. gr. 8. Hldr. 35 p.
# sich auf: ,,Lotsy. C.
L. Spinoza's Wijsbegeerte. 1878.“
Loewe, J. H. Die Philosophie Fichte's nach dem Gesammtergebnisse ihrer Ent wickelung und in ihrem Verhältnisse zu Kant u. Spinoza. M. e. Anhange: Ueber d. Spinoza's u. dessen Schicksale. Stuttg. 1862. gr. 8. Hldr. (v. d. L.
#
351.)
e) Biographien. Kommentare. Apologetische und polemische Schriften. Loewenhardt, S. E.
13
Benedict v. Spinoza in s. Verhältniss zur Philosophie u. Natur
forschung der neueren Zeit. Berlin 1872. Lex.-8. Hldr. 419 S. (Lucas.) La vie et de Monsieur Benoit de Spinoza. Manuscrit, écrit vers
#
le midi du 18 siècle. 156 p. fol. Ppb. – La vie et l'esprit de Spinosa. – De tribus impostoribus. – Meditationes philo sophicae de Deo, Mundo, Homnine. – Manuscriptum (ca. 1735). 256 p. 4. Ppb. Vrgl. auch unter ,,Traité des trois imposteurs.''
*Lust, L. Das sittliche Ideal nach Spinoza. Berlin 1873. 4. Hldr. *Mansvelt, R. a. Adversus anonymum theologo-politicum liber singularis, in quo omnes et singulae Tractatus Theologico-Politici dissertationes examinantur. Amst. 1674. 4. Hpgmt. (v. d. L. 363.) *Marbach, G. O. Gedächtnissrede auf B. v. Spinoza. Halle 1831. 8. Hldr. (v. d. L. 122.) (Martin, Th. H.) Dissertatio de philosophicarum B. de Spinoza doctrinarum syste mate. Cadomi 1836. 8. Hldr. 94 p (v. d. L. 421.)
Martineau, J. A study of Spinoza. With a portraif London 1882. 8. Lwd. 372 p. – – 2. edition revised. 1883. 8. Lwd. 393 p. *Matthias, C. Benedicti Spinosae doctrina ex ethica eius recensita. Marb. 1829. 8. Hldr. (v. d. L. 418.)
*Mayer, J. F. (resp. J. Staalkopff..) Ab impiis detorsionibus Thomae Hobbesii, et Benedicti de Spinoza, oraculum Paulinum per ipsum vivimus, movemur, et sumus, Act. XVII, 28. Gryphiswaldiae 1707. 4. Hldr. 28 p. *M(elchior,) J. V.(erbi) D.(ivini) M(agister). · Epistola ad amicum, continens censuram. Libri, cui titulus: Tractatus theologico-politicus, in quo demonstratur, etc. Ultraj. 1671. 4. Ppb. 48 p. (v. d. L. 359) Mendelssohn, M. Morgenstunden oder Vorlesungen über das Daseyn Gottes. I. Th. m. Anm. u. Zus. Berl. 1785. 8. Hfrz. 330 u XL. S. Ueber Spinoza: S. 213-35.
– Jacob, L. H. Prüfung der Mendelssohnschen Morgenstunden oder aller speku lativen Beweise für das Daseyn Gottes . . . Nebst e. Abhdlg. v . . . Kant. Leipz. 1786. 8. Ppb. LXXII u. 334 S. *Milo, J. W. Exercitatio rabbinico-metaphysica de Kabbala recentiori Spinozismi genitrice. Regiom. 1745. 4. Hldr. 37 p. (Nicht bei v. d. L.) # de. De l'éthique de Spinosa. Paris 1851. gr. 8. Hldr. 166 p. (v. d.
"#ara, . 407.
'E, J. Spinosismus, hoc est, Tractatus theologico-politicus, quo B. Spinoza L. # veritatis lancem examinatus. Witebergae 1708. 4. Hldr. 96 p. (Vrgl. v. d. . 362.
N#nen des
Einsiedlers zu Athos. 3 Thle. i. 1 Heft (Spinoza, d. 3te; Theorie d. Mirakel; Naturd. Dinge.) O. O. 1790. 8. br. 100 S. *Naudé, Ph. Examen de deux Traittez nouvellement mis au jour par M. La Pla cette. Dont le premier a pour titre. Réponse à une objection qu'on applique à divers sujets etc. avec une addition où l'on examine le dogme de la prémotion physique. Et le second éclaircissemens sur quelques difficultez, qui naissent de la consideration de la liberté nécessaire pour agir moralement. Avec une addition où l'on prouve contre Spinoza, que nous sommes libres. 2 vols. Amst, 1713. 8. Hldr. 580 + 552 p. (Nicht bei v. d. L.) *Nieuhoff, B. Over Spinozisme. M. Titkpfr Harderwijk 1798. 8. Hldr. (v. d. L. 346) Nieuwentyt, B. Gronden van Zekerheid, of de regte betoogwyse der wiskundigen so in het Denkbeeldige, als in het Zakelyke: Ter wederlegging van Spinosaas Denkbeeldig Samenstel; en ter aanleiding van eene sekere sakelyke Wysbegerte, angetoont. Den tweden Druk. Tot Amst. By J. Pauli 1728. 4. Hldr. 456 p. (v. d. L. 402 citirt d. 3. Druck v. 1754).
'Einen.
Spinoza et le naturalisme contemporain. Paris 1866. 8. Hldr. (v. d. L.
41.)
*Orelli, C. v. Spinoza's Leben u. Lehre. Nebst e. Abrisse der Schelling schen und Hegel'schen Philosophie. Aarau 1843. 8. Hldr. (v. d. L.
#
*– – 2. durch e. Nachtr. vermehrte Aufl. Aarau 1850. 8. Hldr. (v. d. L. 130).
Het Pantheïsmns, wijsgeerig stelsel onzer Dagen, naar de groote Wijsgeeren Jezus Van #ren en B. van Spinoza. 2 Afdeel. in 1 Bd. Amst. 1857. gr. 8. Hldr. 206 u. 135 p. MAX WEG, Antiquariat, LEIPZIG.
14
e) Biographien. Kommentare. Apologetische und polemische Schriften.
Philippson, L. Benedictus Spinoza. Zweier Gaben erste (einz.). B. Spinoza in s. Leben u. Charakter dargestellt. Leipz. 1832. 8. Hldr. (v. d. L. 123.) *Philipson, M. Leben Benedikt's von Spinosa. Braunschw. 1790. 8. Hfrz. Ex. auf Schreibpapier. (v. d. L. 114). Het Leven van Philopater, Opgewiegt in Voetiaensche Talmeryen, en groot ge maeckt in de Verborgentheden der Coccejanen. Een Waere Historie. Tot Groe ningen 1691. 12. Hldr. (v. d. L. 72) Vervolg van Leven van Philopater, Geredded uit de verborgentheeden der Cocce janen, en geworden een waaragtig Wysgeer. Een waare Historie. Tot Groeningen 1697. 12. Hldr. 12+-292 pag. (v. d. L. 73 eine andere Ausgabe 12-+-300 pag.) *Poiret, P. Cogitationum rationalium de Deo, Anima, et Malo libri 4. In quibus quid de hisce Cartesius, ejusque sequaces, boni aut secus senserint, . . . . con tinentur; Nec non B. de Spinozae Atheismus et . . errores . . exstirpantur. Ed. altera . . . auctior. Amst. 1685. 4. Frz. 808 p. (v. d. L. 382 ungenau.) *- – Ed. III. nov. recogn. emend., et aucta. Praemittitur diss. nova, ubi de du plici discendi methodo. deque simulato P. Baelii contra Spinozae Atheismum certamine agitur. Amst. 1715. 4. Hldr. 926 p. (Fehlt bei v. d. L.) F. Spinoza his life and philosophy. With portr. London 1880. gr. 8. Lwd.
r:
7 pag.
Poppo, W. C. Spinozismus detectus, oder vernünftige Gedanken von dem wahren Unterscheid der philosophischen u. mathematischen Methode entworffen. Weimar 1721. 12. Hldr. 78 S. (v. d. L. 305 hat Pappo.) * Raesfeld, A. a. Symbola ad penitiorem notitiam doctrinae quam Spinoza de sub stantia proposuit. Bonnae 1858. 8. Hldr. (v. d. L. 433.) Rehorn, K. G. E. Lessing's Stellung zur Philosophie des Spinoza. Frankf. a. M. 1877. gr. 8. Hldr. 54 S.
Reichenau, W. v.
Die monistische Philosophie von Spinoza bis auf unsere Tage.
Köln u. Leipz. 1881. gr. 8. Hldr. 348 S.
Renan, E. Spinoza. Conférence tenue à la Haye, le 12. février 1877 deux-centième anniversaire de la mort de Spinoza. Paris 1877. gr. 8. Hldr. 26 p. – Spinoza. Discours prononcé à la Haye le 21. février 1877, à l'occasion du 200e anniversaire de sa mort. La Haye 1877. gr. 8. Hldr. 31 S. - Spinoza. Rede am 21. II. 1877 bei dessen 20)-jähriger Todesfeier gehalten im Uebersetzg. von C. Schaarschmidt. Leipz. 1877. gr. 8. Hldr. 24 S.
# #tor In OGSCInIn.
– Spinoza.
Festrede . . . . Uebers. v. R. Lesser. Wien 1877. 8. Hldr. 32 S.
n: de
Bayle, et de Spinoza dans l'autre monde. Cologne 1711. 12. Frz. (v.
. L. 81.)
Rietz, J. E. De Spinocismi fonte Orientali. Lundae 1839. 8. Hldr. 18 p. *Ritter, H. Welchen Einfluss hat die Philosophie des Cartesius auf die Ausbildung der des Spinoza gehabt. . . . Leipz. u. Altenb. 1817. 8. Hldr. (v. d. L. 308.) Roer, H. E., De notione absolute infinitae substantiae, in Spinozae ethice constituta. Berol. 1833. 8. Hldr. (v. d. L. 419). Roodenpoort, J. 't Verleidend Levens-Bedrijf van Kakotegnus: Verzeld met een Over-Natuur-kundige van Eustastes . . . . Ter Ontdekking van 't gedrag, en gevoelen, der hedendaagse Spinozisten. Amst. 1700. 8. Pgmt.
#
#
(v. d. L. 77).
*Rosenkranz, C.
De Spinozae philosophia dissertatio. Halae et Lips. 1828. 8. Hldr.
(v. d. L. 416).
othschild. Spinoza. Zur Rechtfertigung seiner Philosophie u. Zeit. Leipz. 1877 8. Hldr. 32 S
*Rubin, S.
Spinoza u. Maimonides. Ein psychologisch-philosophisches Antitheton.
Wien 1868. gr. 8. Hldr. (v. d. L. 279). *Rupp, J. De Spinozae philosophia practica. Regimonti Pruss. 1832. 8. br. Hldr. 40 pag.
*Sabatier de Castres. Apologie de Spinosa et du Spinosisme. Altona 1805. 8. Hldr. (v. d. L. 115)
*- Apologie de Spinosa et du Spinosisme, Contre les Athées, les incrédules et contre les Théologiens scolastiques-platoniciens. Paris 1810. 8. Hldr. (v. d. L. 116).
e) Biographien. Kommentare. Apologetische und polemische Schriften.
15
*Saintes, A. Histoire de la vie et des ouvrages de B. de Spinosa, fondateur de et de la philosophie modernes. Av. portr. Paris 1842. 8. Hldr. (v. d.
# . 128.) s# E.
Introduction critique aux oeuvres de Spinoza. Paris 1860. gr. 8. Hldr.
7 pag.
Salinger, R. Spinoza's Lehre von der Selbsterhaltung. Berl. 1881. 8.: br. 78 S. Sarchi, C. Della dottrina di B. de Spinoza e di Gian Batt. Vico. Milano 1877. gr. 8. Hldr. 206 S.
*Schaarschmidt, C. Plato et Spinoza philosophi inter se comparati. Berol. 1845. 8. Hldr. 52 pag. *- Des Cartes u. Spinoza. Urkundliche Darstellung der Philosophie Beider. Bonn 1850. gr. 8. Hldr. (v. d. L. 311). ASchindler, C. F. Ueber den Begriff des Guten u. Nützlichen bei Spinoza. Jena 1885. 8. br. 42 S.
*Schlüter, C. B. Die Lehre des Spinoza in ihren Hauptmomenten geprüft u. dar gestellt. Münster 1836. 8. br. (v. d. L. 347). *Schmidt, P. Spinoza u. Schleiermacher. Die Geschicke ihrer Systeme u. ihr gegen seitiges Verhältniss. Berl. 1868. 8. Hldr. (v. d. L. 349.) *Scholz, J. Ueb. die geometrische Methode in der Ethik des Spinoza. Spremberg 1863. 4. Hldr. 18. S.
*Schott, A. H. (resp. C. L. F. Kausler.) Diss. philosoph. sistens disquisitiones quas dam in Spinozam. Tub. 1803. 4. Hldr. 26 p. *– Dissertatio historico-philosophica de Spinozismo. Tub. 1804. 4. Hldr. 48 p. – Dissertatio historico-philosophica de variis pantheismi formis. Tubingae 1805. 4. br. 40 pag.
*(Schweller.) . Der christlich ergänzte Spinozismus, die allein mögliche Vorstellung vom wahrhaft göttlichen Sein. Eine Skizze in 4 Abth. (M.. 3 Fig.) Würzb. 1858. 8. Hldr. (v. d. L. 436). *Siegfried, C. Spinoza als Kritiker u. Ausleger des alten Testaments . . . . Naumb. 1867. 4. Hldr. (v. d. L. 378).
*Sigwart, H. C. W. º Ueber den Zusammenhang des Spinozismus mit der Carte sianischen Philosophie. Tübingen 1816. 8. Hldr. (v. d. L. 307). *– Historische u. philosophische Beiträge zur Erläuterung des Spinozismus. Tüb. 1838. 4. Hldr. (v. d. L. 309). *– Der Spinozismus historisch u. philosophisch erläutert mit Beziehung auf ältere u. neuere Ansichten. Tüb. 1839. 8. Hldr. (v. d. L. 310). *– Vergleichung der Rechts- u. Staats-Theorieen des B. Spinoza u. d. Th. Hobbes. Tübingen 1842. 8 Hldr. (v. d. L. 295). *– Spinoza's Tractat von Gott, dem. Menschen und dessen Glückseligkeit. Er läutert u. i.. s. Bedeutung für das Verständniss des Spinozismus unstersucht. Gotha 1866. 8. Hldr. (v. d. L. 144). Spectator, De nederlandsche, vom 18. IX. 1880. 4 Bl. 4. Mit Abb. d. Spinoza-Statue zu Gravenhagen. Enthält nur Aufsätze über Spinoza, wie: Betz, H. J. De wording van het Spinoza-standbeeld; – Campbell. F. A. G. De onthulling; Vosmaer, C. Spinoza's beeld. - Gedachten van en over Sp. - - etc.
Spizelius, Theoph.
Infelix litteratus, sive de vita et moribus litteratorum commone August. Vindel. 1680. 8. Pgmtbd. 1136 Seit. (Vgl.
#ries mee ophiese v. d. L. -
Esmee pag. 363 u. ff. Spruijt, C. B. Van Vloten's Benedictus de Spinoza beoordeeld. Utr. 1876. gr. 8. Hldr. 100 pag. *Stiedenroth, E. Nova Spinozismi delineatio. Gott. 1817. 8. Hldr. (v. d. L. 413.) *Suckow, G. F. G. De ratione, qua se habeat Spinozae tractatus theologico-politicus ad ejus ethicam ? Vratisl. 1849. 8. Hldr. 34 p. *Taute, G. F. Der Spinozismus als unendliches Revolutionsprincip u. sein Gegen satz. Königsbg. 1848. 8. Hldr. 48 S. (v. d. L. 427.) systema philosophicum adumbratum. Regim. (1835.) 8. Hldr. -
-
":", "is#" (v. d. L.
-
– Idem opus, sed titulo: Spinozae systema philosophicum delineavit. Regim. Boruss. 1835. 8. Hldr. MAX WEG, Antiquariat, LEIPZIG.
e) Biographien. Kommentare. Apologetische und polemische Schriften.
16
*Thomas, C. De relatione quae inter Spinozae substantiam et attributa intercedit. Regim. 1839. 8. Hldr. (v. d. L. 424.) *- Spinoza als Metaphysiker vom Standpunkte der historischen Kritik. Königsberg 1840, 8. Lwd. (v. d. L. 424a Corr.) Individualismus und Pantheismus. Königsberg 1848. 8. Hldr. (v. d.
'TL ":"
– Herbart-Spinoza-Kant. Dornige Studien u. Versuche. Histor. Beiträge zur Philo sophie. Langensalza 1875. gr. 8. Hldr. 300 S. *Thomasius, J. Historia atheismi, cui accedit Samuelis Clark tractatus de existentia et attributie dei, contra Spinosam atque Hobbesium latine redditus. Cum praefatione C. G. Schwarzii. 2 partes in 1 vol. Altorfi 1713. 8. Hldr. (Nicht in v. d. L.) *Toland, L. Letters to Serena: Containing, I. The origin and force of prejudices. II. The history of the soul's immortality among the heathens. III. The origin of idolatry, and reasons of heathenism. As also, IV. A letter to a gentleman in Holland, showing Spinosa's system of philosophy to be without any principle or foundation. V. Motion essential to matter, in answer to some remarks by a noble friend on the confutation of Spinoza. To all which is prefix 'd, VI. A preface, being a letter to a gentleman in London, sent together with the disser tations, and declaring the several occasions of writing them. London 1704. 8. Frz. Sehr selten. (v. d. L. 330.)
#
Serena ist : Sophie Charlotte, Tochter d. Herzogs v. Hannover, Gattin Friedrichs I, Königs v. Preussen.
Traité des trois imposteurs. 8. Hfrz. 138 p. S. l. n. d. (ca. 1750.) Ist identisch mit ,,L'esprit de Spinoza'' von Lucas, vgl. oben unter Lucas u. ,,Genthe, de impostura relig.“ pag 19 u. ff.
– – Yverdon 1768. 8. Hldr. 144 p. *– – S. l. 1775. 8. Hldr. 152 p. (v. d. L. 101) *– – Amst. 1776. 8. Hldr. 138 p. – – S. l 1780. 8. Hfrz. 152 pag. *– – Philadelphie 1796. 8. Hldr. 80 S. *- Spinoza II. oder Subiroth Sopim. . . . Rom, bei der Wittwe Bona Spes 5770. (Berl., Vieweg, 1787.) 8. Hldr. 116 S. (v. d. L. 103) Deutsche Uebersetzung vom Traité des trois imposteurs.
*- G en the, F. W. De impostura religionum breve compendium seu liber de tribus impostoribus. Nach 2 Mss u. m. historisch-litterar. Einleitg. herausg. Leipz. 1833. 8. Hldr. 62 S. (v. d. L. 103) *– Rosenkranz, K.
Der Zweifel am Glauben. Kritik der Schriften: De tribus
impostoribus. Halle 1830. 8. br. (v. d. L. 103.) *Trendelenburg, A. Ueber Spinoza's Grundgedanken und dessen Erfolg. Berl. 1851. 4. Hldr. (v. d. L. 429.) S. Storia della filosofia Cartesio, Malebranche, Spinoza. Torino 1866. 8.
r:## r.
D.
*– Benedetto Spinoza e le trasformazioni del suo pensiero libri tre. Roma 1874. Lex.-8. Hldr. 317 S.
Urtel, F. Spinozae doctrina de voluntatis humanae natura exponitur et examinatur. Halis 1868. 8. Hldr. (v. d. L. 434)
*Valsecchi, A. Ritratti o vite letterarie e paralleli di G. J. Rousseau, e del Sig. di Voltaire. Di Obbes, e di Spinosa. E vita di P. Bayle. Venezia 1816. 8. Hldr. (v. d. L. 120) Van der Wijk, J Spinoza. Groningen 1877. 8. Hldr. 48 S. Velthuysius, L. Opera omnia . . . . Quibus acces. 2 tractatus . . . : Prior est De articulis fidei fundamentalibus: Alter de cultu naturali, oppositus tractatui the ologico-politico et operi posthumo B. de Spinoza. 2 partes in 1 vol. Roterod. 1680. 4. Pgmt. 1570 p. (Vgl. v. d. L. 358.) (Versé, N. A. de.) L'impie convaincu, ou dissertation contre Spinoza. Dans laquelle l'on refute les fondemens de son athéisme. Amst, 1684. 8. Frz. (v. d. L. 301.) *– – Amsterd., J. Crelle, 1685. 8. Frz. (Fehlt bei v. d. L.) *(Vloten, J. v.) Baruch d'Espinoza; zijn leven en schriften, in verband m. zijnen en onzen tijd. Amst. 1862. 8. Hldr. (v. d. L. 134) – – Goedkoope Uitgaaf. Amst, 1865. 8. Hldr. 483 S.
e) Biographien. Kommentare. Apologetische und polemische Schriften.
17
(Vloten, J. v.) Benedictus de Spinoza, naar Leven en Werken, in verband met zijnen en onzen Tijd, geschetst. Twede herziene en vermeerderde Druk. Schiedam 1871. 8. Hldr. 288 pag. – Spinoza de blijde Boodschapper der mondige Menschheid. Toespraak bij de ont hulling van zijn Standbeeld. 's Gravenhage 1880. gr. 8. Hlwd. 20 S. – Terugblik en Rekenschap van Gevoelens. Opentlijk schrijven van Ihr. Mr. J. de Bosch Kemper (Naar aanleiding zijner bespiegelingen over mijn B. d'Espinoza). Amst, 1863. 8. Hlwd. 16 p. – Ijselkout. Mengelingen en bijdragen. Deventer 1855. gr. 8. br. De Spinosa: p. 206-222.
– Prof. Ihr. van der Wijcks Spinoza getoetst. Haarlem 1877. 8. Hldr. 20 p. *Voigtländer, J. A. Entwickelung des Christenthums zur Welt- u. Staatsreligion in Fragmenten nach Spinoza. Halle 1836. 8. Hldr. 68 S. (v. d. L. 422.) – Spinoza, nicht Pantheist sondern Theist. (Theologische Studien u. Kritiken. Hei
delberg 1841, 8, 3. Heft. pp. 653-72) (v. d. L. 423) V:## 's Pantheismus u. Individualismus im Systeme Hldr.
Spinoza's. Leipz. 1872. 8.
-
Wolkmuth, P. Der dreieinige Pantheismus von Thales bis Hegel dargestellt. Köln 1837. 8. Hldr. (v. d. L. 285.) *Wachter, J. G. Der Spinozismus im Jüdenthumb, Oder, die von dem heutigen Jüdenthumb u. dessen Geheimen Kabbala vergötterte Welt. Amst. 1699. 8. Eleg. Ldr. (v. d. L. 274.)
– Elucidarius cabalisticus, sive reconditae brevis et succincta recensio, epitomatore J. G. Wachtero. Romae 1706. 8. Frz. (v. d. L. 274. N.) Die Fortsetzung von: ,,D. Spinozismus im Jüdenthumb'' etc.
*Walter, R. Ueber das Verhältniss der Substanz zu ihren Attributen in der Lehre Spinoza's mit besond. Berücksichtigung der Auffassung dess. bei K. Fischer, Erd mann u. Trendelenburg. Erlangen 1871. 8. Hldr. 39 S.
Zwe: H.
Ueber das erste Buch der Ethik des Spinoza. Salzwedel o. J. 8. br. 36 S.
– Kurze Darstellung von Spinozas Leben. Salzwedel 1876. 4. Hldr. 24 p. Wereldvergoding, of het Pantheïsme in deze Dagen. Eene Proeve. Amersfoort 1844. gr. 8. br. 248 p. De Spinoza:
p. 50-59.
Wetzel, P. Der Zweckbegrif bei Spinoza. Leipz. 1873. 8. Hldr. 90 S. *Wittichius, Chr. Anti-Spinoza sive Examen ethices Benedicti de Spinoza et commen tarius de Deo et ejus attributis. Amst. 1690. 4. Pgmt. (v. d. L. 384.) – – 2. Abdruck derselben Ausgabe nur durch den Schwarzdruck des Autornamens auf dem Titel vom ersten unterschieden.
*Wolf, Chr. De differentia nexus rerum sapientis et fatalis necessitatis, nec non systematis harmoniae praestabilitae et hypothesium Spinosae luculenta commentatio. 12 alae 1724. 4. Hldr. (v. d. L. 317.) – – Ed. II. Halae M. 1737. 4. Hldr. (Nicht bei v. d. L.) – Monitum ad commentationem luculentam de differentia nexus rerum sapientis et fatalis necessitatis, . . . Halae M. 1724. 4. Hldr. (v. d. L. 317.) - – Ed. II. Halae M. 1737. 4. Hldr.
– Spinoza's Sittenlehre widerlegt s. in Abth. a (unter Etluik.) – Lange, J. Modesta disquisitio novi philosophiae systematis de deo, mundo et homine, et praesertim de harmonia commercii inter animam et corpus praestabilita. Cum epicrisi in viri cuiusdam clar. (Wolfii) commentationem de differentia nexus
rerum . . . . Halae Sax. 1723. 4. Hldr. 240 p. (v. d. L. 317.) – – Placidae vindiciae modestae disquisition is de systemate philosophiae aovo: quibus, necessitate exigente, sic dictum Monitum ad comm. luculentam, ejusdem disquisitioni oppositum. Halae Sax. 1723. 4. Hldr. 48 p.
*Wollius, Chr. Commentatio philologica de parenthesi sacra. Accedunt duae disser tationes contra Spinozam. Lips. 1726. 4. Ppb. (v. d. L. 374.) Zamenspraken van Spinoza, Bolingbroke, Pitt, Ganning en Benjamin Constant, in den Tusschenstaat van het Doodenrijk, over hunne verschillende bedrijven en der zelver gevolgen voor hen en anderen. 'S. Gravenhage, 1831. 8. Hldr. (v. d. L. 121.) *Zimmermann, Ueber einige logische Fehler der Spinozistischen Ethik. (Wien) 1851. 8. Hldr. (v. d. L. 431.) MAX WEG, Antiquariat, LEIPZIG.
2
18
/)
Portraits von Spinoza.
Kupferstich in 49. Büste mit ovaler Einrahmung. Aus Spinozas Todesjahr (1677.) Mit lateinischer Unterschrift: Cui natura, deus etc. Sehr schöner Abdruck. - - Dasselbe Blatt mit holländischer Unterschrift. Schöner Abdruck.
Kupferstich in 80 nach obigem Blatte. Mit der Unterschrift B. v. S. *Kupferstich in 40 nach obigem Blatte gestochen v. E. Fessard. *Kupferstich in 80 nach obigem Blatte gestochen v. E. C. Thelott. Kupferstich in 129 nach obigem Blatte gestochen. Aus dem Werke: ,,Evangelize Aaard-Beschryving etc.“ Lithographie in Folio (nach demselben Blatte). lith.. v. M. S. Lowe. Stich in 49. Deshay del. (nach demselben) François sc. Kupferstich in 80. Hüftbild. Mit der Unterschrift: Benedictus de Spinoza, Amstelo damensis, Gente et Professione Iudaeus etc. Schöner, scharfer Abdruck, oben links eine Schlange. - - Dasselbe Blatt auf grösserem Papier abgezogen. Ohne die Schlange. *– – Dasselbe Blatt. Geringerer Abdruck in 80. Mit der Schlange. – – Dasselbe Blatt aber mit der Unterschrift: Wahre Abbildung des berüchtigten Gottes-Verleugners Benedict von Spinoza. Kupferstich in 49. Mit der Unterschrift: Benedictus de Spinoza, Judaeus et Atheista. *Kupferstich in 89. Mit der Unterschrift: Benedictus de Spinoza, Judeus et Atheista. Kupferstich in 8°. Brustbild mit Mütze und der Umschrift ,,Benoist-Spinosa“. ,,Gravé et se vend a Paris chez Vallet 1734.“
Kupferstich in 40 nach obigem Blatte gestochen v. Desrochers. *Kupferstich in 49. ,,dess. et gravé d'après Desrochers par Massard.“ Kupferstich in kl. 49. (Nach dem Deventer Gemälde?) gestoch. v. H. Lips. *Kupferstich in 80. Nach obigem gestoch. v. C. T. Riedel. *Stahlstich in 80 (nach demselben) gest. v. W. Pobuda. * Anonymer Umriss-Stich nach obigem Blatte. Holzschnitt in 80 nach obigem Blatte. *Chromolithographie in Folio, nach einer Miniatur im Besitze der verst. Königin der Niederlande.
Kabinet-Photographie von obigem Blatte.
Schmidt & Baumann, Leipzig-Reudnitz.
ï¼&#x2C6;~~~~ ~~