Over dit boek Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. Richtlijnen voor gebruik Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende: + Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden. + Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn. + Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. + Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. Informatie over Zoeken naar boeken met Google Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com
zยบ/ 2 N
%-z-> Z- z%
llllllllll
e 1179 7469 ยบ
AMsTERDAM
91 1128 283 6
uB AMSTER
CT Ghelobe ende Wandel der Verltropdeeñ eenzame Ch?iſtenen/onder dezeme nighvuldigheende verwarde Secten/nu men twpfeltwaarde warezien lpke kercke Godes is.
ZA ", sº
Belpdenille Des gheloofsende wandels eensonpar tpdighenvzeedzamenendeop-
rechten Chriſtens.
Pro. 19.18. Als de Prophecie verghaat/zozakt'bolckb
Ä
d
Ačtor. 10.34. n alderlep bolck/3o wie God b
*Ä Ä*
Ghedzucktint Zaar 1 90.
* -
--
-
-
-
-
-
SXa Idey s-Sezers--
s:
Dºden, ſchriftwas ghekoméineens manshan die des Schryvers
naam nieten wiſte. Het dochtmynut Lezeromvan velenghewe tente worden.ende wanthettotte Kerckgang
hiervoorſtaandezonderlinghe diende,iſt daar achtergheſtelt. Leeſtmet oördeel,endemaker u doort hanteren van rgheen ghy daarinne
ghoedt zult verſtaan, nuttot beteringhc van -
ü zelve.
-
-
-
-
,
- -
-
-
-
-
-
-- - -
-
Vaartwel.
" T 4“
-
-
-
-
-
-
-
-
- -
-
-
--
-----
-
-
- -
-
-
*
-
-
*
-
\
- -
-
-
-
* -
-
----
------
- - --
--
Gheºende wandel" der Verſtropde ende een 3ame Chziſtenen.
-
Huerleerisalleen de ). Bpbel 2 ſche*ſchukture: Alzo zu daar - 25 toe alleen” ghewezen werden. FSN Je upt God is die hooyt Godes Woozden. Joan.8.47.
Baarom bewaart de woozden
van de3enverbont/ende volbengt. die. Deut.29.9. Joſ. 7. Pſal.iz/ij -
- *4; Ä2 Sa 23. Rah:4.2., , MBant alle datter gheſchºeven is/datis
totonzerleeringhegheſchzeven/op dat wp doo verduldighepdt hope hebben zouden. Konn. I J«4» .
25 Pnderzoecket neerſtelijck indéboeck des Beerenendeleeſt: Iſa3416. Änderzoeckt de Schzifturen/diezint die ghetupghenis van mpgheven. Joan J.39. Hºhebben Jºopſen ende de Popheten
aatſediehoen/Luié-Äſtj JPop ſein ende de Pzophetenmieten hozen/zoen 3ullen3poock nietgheloven/alwaartdatº
erpenandtvander dootverrezej 6.3 1 2. Pet: 19. Apocal.1.3. Joan. 67 33? Jerem.f1.3.4. Szo. 8.9/1. Teſ. J.2O/I.Tim.4. 13.
A Dewelckezp onewpfelick"ge 2 ij
looven/
loovenomdaarnahuerkwan 25 del beſtierendet quadete“ laté C (teweten*ondanckbaarhepdt
D teghen Gode/ende” hatelicke -
vpandtſchap tcghen den naa
Eſten) endet ghoede“te doen. - 3 dats Gode danckelmicke den E5 naaſtébehulpelickliefte“ heb? ben nazpnen woode / 30 dat
h niemandt herºzynemaar elck dat eens anders is3oecke. A Jºaar ick belpde udat ick mademaniere T vanlevendiezpketterienoemenden ºader
mpnen God älzo diene/gheloovende alle.at inde MBetende Propheten gheſch?even is/ Act02.2.4. 14-
-
Endezphebben der ſchzifturen ghelooft ende den woozden die Jeſus geſp.zokenbad de. Joan.2.22.
ÄFT.Coz.15.11. Acto2. -7/ 2. Theſ. 1.10/ T.Pet.4. 17. Mar. 16. . . . Jºaar zo wie aammerckt in de Wet der voimaackter pyphendt/endeºaa. blijft/ nietghewozdézijnde een verghetelijck hoo!
der maareenhoéder deswerer deze zalza ighwezenin zijnwerck. Zaco..? ſ“F Deut.4.6.
-
2s Kerrtafvantquade. Pſal.33: : „... , #, ºf »,
Dan allen quädéweghehebickminvoe ten bedwonghen/oundat euwen.. Ä -- -
f
-
waren zoude. Pſal. 18.1e. F-
Ä.
1. Tinn.6.1 1/ 1.Pe
riz.i 1.Eze.18.2i/1. Cheſ. J.22.27.3 1.etc. Pſalun. 37.27/ 1.3oan. 3.4/ 3-Zoan. II -
Epheſ.4.28.
-
C Ende daar zullenmenſchen zijnhenzelve
liefhebbende/gierigh/etc. ondanckbaer/etc. - 2. Tin. 3-2
TD Alle die 3pnébzoederhaat/dats een doot ſlagher/etc. 1. Joan.3. / 2. 1.
E Ditzepdt de Heere etc. maackt uweghen endeunaarſtigheden goedt. Jere.7.3.
F Iſa.1.17/ .Pet.3. 1. Pſal. 33. J. Je
rem.26. 3. Matth. 16.P
il.4.8.
ZF Altjdt danckende voo! alle inden naam ons Heeren Jeſu Chziſti/Eph... 2.
Danckt in alledinghen. i.Theſ..8. Gheeft uſtadelijcktenghebede/Wakende
daar in unetdanckzegginghen. Col.4.2. 8 F TBeut.8. 11.12.13/28.47/6.12. 13. Jºſa. $ 1.3/ 2.Co!.1.11.12/9. 1. Eph. J.4. Phil. -
1.3/ 2. Theſ. 1.3/2.13.3Luc. 17.16. Col.2.7. G Ghpzult den Heere uwen God liefheb benuptugheheelherte/endein ugheheelzie le/ende in ugheheel verſtandeniſſe/dat is tmeeſte ende d'eerſte ghebodt.eñhettwee deis dezenghelijck: Ghpzultuwennaaſten liefhebben als u zelven/indezetweeghebs den hanghet degheheele Wet ende de Pzo heten. Matth. 22.37. -
Ä Deuter,6.. # -
-
Luc.10.27. Leuit. 12:18. Z 19
I»Cºlle
6
1. Tim.1.3. Kom..13.8.10. Jat.1.8. Gal. 5.14/6.2. Col.3.14. 1.Theſ. J.
Dº Riemandtenzoeckedatzpneis/naardat eens anders is. I.Co2. IO.24
CSF Rom.6.10.11/ 1. Pet.2.24/ 2.Co?... 1. Joan.3. 16.
-
Zulcris des Heeren wille/op 2 dat 3p die zoudenºdot. Daar
25 omiſt oockdatdellelvens”da deloos wetenniet altoos beter/
C maarveelmeer te ſtrafwaar dighermaact.Derhalvenmoe -
ter huer van herten ernſt zijn Dom voo? alhuere °aanghewés
deghebzekête verlaten eñden
E ouden“ menſchte ſterven. A Ende nu hoot Iſrael deghebodenende rechten die icku leere/op dat gbpdie doen demooghtleven, Deut4I. Ende ghp zult dat onderhoudeneñmet tenwerchen vol en. TDeut.4.6.
TDat wp zijn gheboden zouden bewa renende zijngheboden enzünuietſwaar. 1.Joan. J.3.
LFTDeut.4.13:40/ 3.1.29.31 / 6::3/8./ I./26.16/28.1/229/31.1. JPat 7.?/ «
1.Mäe. 222. uc.10.28/ 1.Co2.7.19 2.Coz.8.1 1/2.Tim.3. 17.
2s Minkinderkesen
aaansnef
- den metten wooden nochmetter
ei
maarmettéwerckeneñwaarhept.1.Jöan. 4
3.
h
Zowie zept dathphem kent eüzüngh bodémietenhoudt/die isloghenachtgh/eü de waarhepdten is in dezen niet. 1.Joan. 2-4-
fº
-
--
- -
enzullen alle intäjck der Hemelen niet komen die mp3egghen Heere Heere/ maar deunijns 1Baders Willedoet. Matth. O
2 I.
LpbelpdendatzpGodkenné/maarmet tenwerckenlochenen 3pt. Tit. 1. 16.
F Pſal.77.36.37. PZöver. 14.23/19.8.24/ 2, 4. Iſa. 2.7. Ezech.33.31. Mal. 1.6. at.7. 1.24.26/ 2 f. 19.3o/23.3. Luc.6.
46/1.47. Ioan.15.2. Äoun.2. 13.4/1.Co -
Ä”. Jac. 1.22.23,24/1.Ioan.29/ 3« «I7.
Heeren willeghewe tenheeft/ende enheefthemniet berept/ende
C TDe knecht die
enheeft nietghedaan na3pnen Wille/diezal Ä wozdémet veelſlagen. ILu.12.47. Läom.7.10.1 Iſa. 8.12 / 7.2 / 66.24. Gen.2.17/3.8.1 o. Luc.12.48JBat. 2 J.24.26.27.30.
-
TD Gm de menighteuwer booſhepdt zijn u 3ondenhardtghewozden. Jerem.3o. 14.
Eenjonghelingbpzpnen wegh/oock als Hpoudtghewozdemis/enzalhpdaarafniet ghaan.
-
-
P20.22.6. aj ÄeleertÄ weldsé/ hebt. Jere. 13.23. YF Eccleſ, 1,1 Platz Fº“ p
F
e, Legt ghplieden afna devooledenwan delinghe den ouden menſch/die verdozven na de begheerten der dolinghen
Ä«4»22 19
Ä ontkleedende
banden dudens
- menſchmetzpmenwercken. Col.3.9. . TDaaromdodetuledé die op d'aardezin/ hoereringhe/onnaruuripke.onzupverhepdt/ quadeluſtighepdt/quadebegheerteneñgie righepdt etc. Col.3..
.
.
*
0 F äom.6.2.4.5.6.13/8. 13. Galat. J.24 .Ioan.3.J.8.
-
-
LBaar want het quadeunten menſche nieten wijckt ten zu
datmens beſtry.de endegheen 2 ſtridt*wettelyck voo?gheno men/ veel min voleyndt magh werden 3onderghetooue ende
25 vaſt” betrouwen op Gode eñ
3pnebeloften/endevpandtlyke Cº hate/due huer daar toe werdt bevolen ende belooft. Madien oock niemant inder Waarhept
enmagh haten/tgheen hpnet
ondervundtliick en weet hem quaadt of verderflujcktewezé:
D ghemerckt mede elck "achte loos zinde / noch al dickmaal untbrkendequaadt
anpch
9
--
A Alseen ſtercke ghewapende zijnvoonhof bewaart/zozhn alle dungheninvz.cdedetP bezit/maar iſtdatter een die ſterckerdanhp is/overkomendehem verwint/zoneent Up
hem alle zünwapenenafer. Luc. : . . : " WDie in eenen kampſtrijdt/die enwoºdt nietghekroomt/ten3pdathp wetteijck ghe -
ſtreden hebbe/2. Tun.2. . . . Htrijdt eenen ghoedeu ſtrjdt des ghe loofs. „Tin. I
6. I 2.»
-
---
.
Gnthoudt vvan vleeſſchelijckeluſten die „teghen dezieleſtrpden. 1.Per.2. 11. Galat. . I 6. I7. I9.
sº
Joſ. 1. 14. Jacob.4.6.7. Pebze. 12.1, i.Ioan.2. 14. Gen.4.7. 1.Pet..8.
25 Maar de andere die methem gh hadden/zepden: wpenzijngheenſſins mac tighghenoechomopwaartsteghéditvolc retrecken/wanthetisveeltercker danwp.
*Ä n teghendé Heeren ietwed:erſpane : En wilt nigh wezen/nochen wilt dat volck van de zen landeniet Ä /wa:it Wºp moghenze verflindenghelück bzoodt. Alle bpſtandtis vanhenlieden gheghaan. De Beere ismet ons/en Wiltmietvzeezen. Pum: 14.9/13.3 1. WPanthpismeerder die in ulieden is/dan dieindewereitts. 1.Joan.4.4. . . . Js Hod vooz ons/Wiemaghteghenons? Rom.8.3 1.37. Gen. 14.20/26. 24. Ero. 14.13. 14. TDett. 1.30/7.2 1.22/20.1.3.4/31.8.Joſ1.9/3.1 o/ 23.9. Judic.6. 16/ 2.Lieg.7.9/ 4. Wieg.6.16/ Ä 18. Pſal. 22.4/26.1.2./45.2.3.6.
90.J.6. Iſa.4i. 1o. Icr. 18.18.19/ 1 J.2o/ --
Z g
40. /
-
IO
Ä
.28. . 20.11/46.27 Act. 18.9.1o/1.Ioan. 1o-J. Luc. 1.71-744.4/2.4.
:::
C Jckzal vpandtſchapſtellentuſſchenuen ºde der vzouwen /ende tuſſchenu3aadtends «haar zaadt. Geneſ.3.1 . Haat dat quaadt/endebeminthetgoedt. 4.
- 2mos J.1 ſ.
(SF äom.12.9. Pſal.3%.5/96.10/118.128.
Wo want wpmſdoen allein verdingben AT0.3. 2.
-
-
Kum. 5.6/1.Joan.2. 1. Pſalm 36.24/ i. Cozint. 10.12. Dzoverb. 192. Iſa. 3.6. Matth.26.4I.
Zohouden 3p voo! alnodigh
2 dat elck heurderaltijdt*war kerhuken acht neme op zich 2BC *zelven/op zijn *herte/op3p TB Ene”ghedachten /*woozden/
f*wercken ofteweghen/Ende Gatzo*wandele als inde teghé : „ woodigheydt Godes linde Wh "vzeeze des Heeren/ die des wijlheydts beghinne/de wijſ
hepdt zelfdeslevensfontepne us/eüvant quade doet wpken. ",
M - Daarom en laat ons mietflapengheljck sock de anders/maarlaatons Wakenende * -
-
ſober
ſober zijn. 1.Theſ..6. Weeſt muchteren ende waackt/want u vwandt den TDuvel gaat om als eenenbzieſ ſchenden leeu/zoeckende die hp verllinden mocht. 1.Pet..8. Pzo.8. 17.18.34. Pſal.62.2. Sſa.26.9. at. 13.2 J/2 J.8/ JPat. 26.41/2.8. NHar. "
-
I 3.33. LU.2 1.36. Act.2o.3 1/ 1.Co2. 16. 13.
Epheſ.6.18/1-Pet.4.7. Apoc. 16.1.
25 Daaram bewaart u zelven/ende uziele
*Ä TBeut.4.9. teron 3o bewaart3ozghvuldelijck uwe -
elen/TDeut.4.1 .
Ä' TDeu. 23.9. Pſal. 17.22. Jer. 9.4/17.21. Pºover. 22. /16.17/ 19. 16/ Mal.2.1 . 16/
-Tim..22/Jac.1.27/ 1.Ioan..2.1. CB
Met alder hoeden bewaart uherte/
Want daaruptkountdatleven. P20.4.23. WPantupter herten koumen dr guadeghe
dachten/doodtflaghen/overſpelen/oncupſ hepden/dieverpen/valſche ghetupgheniſſen/ Godeslaſteringhen.TDitzindedinghen die - den menſchen beſmetten. Nat.1 $.19.2o. - ETF Pſa.84.9. Eccl.2 .7. Pzo.1 J.32/18.1 /
- 9.2./1.Par.6.37. Pſa.27.3/93. 1. Pºo.4. 23/1 1.2c. Eccleſ. 27.7/21.31 Eſa. 9.13.
Jerez 1.21/17.9. Mat 9.4. Gen8. 76.
wo waſcheuherte van dequaadthepdt/dat * ghy mooght behouden wözden: hoelanghe zullen de quadeghedachten in uhertewoo
nen. Jere,4. 14.
-
-
JPjn zone hoot toena nijnwüſhepdt/ sºnde tot Ruju voo3ichtighepdturpghtuÄ
I 2.
-
ren/op datahr bewaren mooght die gbo
Ä
PU0. J.5
UMT. l J. 39.
t Zach LU . I ſ.9. Af »I «4.«
IſK
T.1é. Pſal 93.11.Mat-9-4- Hop.3.7.
«E ghe/die Meie3pnenmondt bewaartenºzinº bewaart zijnziele van bcnauthep .: Den. BU0.2.1.23.
Tehebmpnémondt eenhoede gheſtelt/ doen dezondaarteghenmºſtamt Pſa.38.2. Stelt Heereeenhoede mpnémondeen een
dozedcs.omſtants unpnélippé. - FFBat.1 2.36.37: Ero-3-9-
zz. 4 / 36.3o. Pºd. 3-3/
7
ſal. 140.3. ſal. 1 S. 1 / Ecls. . 1.
Epeſ ºg Cöloſ3.7. Jacob.3*/..?“ Ecli. 8.19.
5
Alledat ghy doettzy in mooden oft in
*. wercken/doetdatalindennaa.de
Heeren
#ejziſtidanckende Hod/etc.Colz:7; F- Joſ. 1.8. Pyo.4.2 J.26/11./4.8/.21/ 19.16/229/33:9 eremui.6. 16/18. 1 1/
3 . : Iſai.6.2. Pſal. 18.1.26.3o.o.
33. Hebziz Salé.4.
.
G5-Jckvoo!3agh de5.8. Heerein mijnaanſchou Wen Ä jnaanſ - Pſal.8 / f8. 168/ J.2/ Pºoverb. 16.3 b. 13. J. Ephe. 1.4.
-
AC.4. IO.
Dºzeeſ God / ende wückt van equaadt. P «3 «7»
Ärz- des
º
Heeréist'beginſel derwijſs -hepdt.szo. 1.7, Ecli.6. Pſal. Ä. TGewzeeze Godes hatetquaad. Po8.3. :
Deveeſedes Heeréverözüftdezondeete. Ecli.1.27.
Pzo
o/16.6/14.27. Sebas .2o.2 I.Ecls. 12. 13. "Tº Rover.9.1
-
VOie danhem zelven altijdt zo aandachtelijck waarneemt die bevindt den dienſt der zon 2 den zolaſtigh*cñverderflick/ dathpze van hertégaarne ver laat: ende daar teghende vºye hanteringhe der dueghden zo
25 luſtighºendehepzaamdat hp
Ä begheerlpke liefdeaan #Let.
-
TOe rechtvaardighepdt verheffett'volck/
M
maar dezondemaacktdat volck ellendigh MO. f4.34.
*
Ähepdt van den ſimpelen is den wegh des Heeren/endevzeeze den ghenen die Uaadt doet.PU0.10.29.
# Pſal.7.1 %/37.. Sobºs.
20.1.32./
5.22./10.28/11./12.2. 1/17.20. Jere.6.24/ 13.2.1.22. Tob. 12. 10. Sap. 1 1.17/17.3. Pſal.1o.. Ecli.21.11. Gze. 2.6. -
2B
Baardevzucht des gheeſts is liefde/blp ſchap/vºede etc.Gal. .22.
Fenghenendierabendesveedtsaamemen/volghtblpſchap etc. PNo.12.2o. Tenzaldenrechtvaardighenmietbedzoevenalwathemgheſchier etc.Po. 12.21
Pover.9.12 / 2.10. 1.12/4.18/
ÄI
.
OlU,
-
-
W4 «
-
Ä4.7.
2.Cozinth.6.10. Matth.11,
3ö. 29.
. . . VDatméliekheeft dat doetmen
ghaarne : watmen ghaarne doet/dat doetmédickmaal: dit
-
dickmaaldoen/wozt een aan wenſtende Valt daardoo? licht
eñluſtighom doen. Alzowan
delen die eenzame Chziſtenen upt liefde in Godes ghehoo! zaamheydt. hier mede bewy zende danckbaarheydt teghen
denweldadighen God (die als valconnen zijnde van niemant
2 pet magh *ontfanghen ) met
25 huer bermhertighe“ liefde te ghéhuer behoeftighé naalten. A
Mijn Hodzpdp/want mijnder ghoeden einbehoefdp.niet. Pſal. 1 J.2. . Iſt dat ghp rechtvaardelijck doet/wat zuldp heungheven? oft Wat3alhp vanuwer ontfanghen?Job. 3 J.7. F" Job.3 J.8/22. J. Pſal.49.9.10. 1.12. 13. Acto. 17. 3
ſ»
-
-
N
25 Jchheb hongherghehadt/endeghphebt mygheſpijſtete. Mat. 25.3 1Booz waarick zeggheulieden/zolanghe als ghzt eenen van Dezen Unpnen
arrº
Kf
ſtenbºoederenghedaan hebt/zo hebdptmp ghedaan. Mat.2 J.40. Pºover.19. 17. Mat.18.J.33/10.41.42. -
PLUc.6.3J.Col.3.1 2«.
--
:
-
A Ghelijcknuhuer "leven/alzo belpden zy oock huer ghelove
25 van hertéº eenvuldighte zijn.
C Diten beſtaat nuet int* ver nuftigh onderzoeck maar in DEder" krachteñ* waarhendt. DaarommeVernoeghézpmet ter H. Sch?nfturé efi de twaalf articulen des gheloofs/ als ecn ko?t begrip der l) ſchaufturen. -
dat ghywezenmooght 3onderklachte/ kinderen Gödes onberiſpelijck
A
Ä
intmidden der quader ende verkeerder na * rieetc.Phi.2. 15. - - - Jck wildat ghpzult wijs zijnint ghoedt/
-
endeſimpelintquaadtläom.6.19. Lijtyoozzienighalsſerpenten/eñ ſimpel ghelick dupven. JPat1o. 16. dF Job. 1.1/2.3. Pzo.2.21 / 3.32 / Io.29/ II. J.
35 Datlicht uweslichaams isuooghe/iſt. datuooghe ſinpel is/zo zal ugheheel lic s haamklaarwezen.JPat.6.22. ſ Ä' 2.Cozin. 1. 2. 1.Co2.5.8. Phil.I.10. Luf. 11:34. E -
-
-
- -
I.
6
C Enwilt gheenhoogh ghevoelen hebben/ -
-
unaar vzceſt. Wäom. I I.2o. .
.:
Die een onderzoecker is der Majeſtept glozien verdzuckt werden. Dzo Ä erb.2 J.27.
Ecle.7.1/30. 17.1/8. 17. Äom. 12.3.16.
- -
Pſal. 130. 1. P?over. 23. - 1. Tim.6. 17. - Ero. 19.12.
TB Gpdatughelovenieten
E
in der
men
ſchenwyjſhepdt/unaar in dekracht Godes. 1.Co2.2. -
„
s
MDanthetrijck Godes en is inde wooz denniet/naar indekracht. 1.Cox 4.2o. 1.Co2. 1.18. Mäom. 1. 16. Ephe.3. 16. Pſal.47.14/39.14/67.36/83.8/88. 8. Iſa. 26. 12/2.Theſ. 1.1 1/2.Co2. 13.4. Col.i. 11.
1.Theſi.. «E Maar die de waarhepdt doet/ die kome totdatlichtop dat zijn wercken vertoondt
Ä wozden dat 3p in Godghedaan 3ijn.
ÄOät. 3.2.1.
Maarlaatons.de waarhepdt doendein deliefdewaſſen.Ephe.4. 14.
Sſa.10.20.2.-Ioan.a.4.1 z.Ioan.3.4.8. Eze. 18.9.Pfal.8j. 1 -
DZonder daar van onder haar eenighe untlegginghe van pe - mandt als met autho?itept nun aan tenemé/LWBaar latépeghe -
lijckdesaanghaande indeve ze des Heeren/in 3pnen zinne "
-
overs
T «
-
„. . .
. .
.
. . !?
& A "oberbloeben inden ghelöve/ intwoodteükenniſleweten dedatelckvoo! zich zelfs ende niemandt voozeenander Gode rekenſchap ghevenzal. N, Endefckbiddedit/datuliefde meerende ineer magh overvloedigh wozden in ken niſſeende in alle verſtändighepdt.Phi. 1.9.
- -
Gºp dat ghy mooght bewinden de beſte dinghen/op dat ghy mooght wezem onbe- vlecht/ende 3onder miſdaat tot den dagh Chriſti. Ä l - IO. -
Jere. .19/ 1.Co2.12.10/ i.Theſ..20.
BDant des goeden Gods wille is/dat alle menſchen komentor
A ºkenniſſe der waarheydt. wat
Ä daar toe voo!derliert s/
---
oudé zy zin wilhepdtalder beſtteweten/eñzijnmildeltek--.
de huer zulcr tegonnenende heeft huer daaromunde hepli
25 ghe ſchzift” gheopenbaartal
wat huer ter zalighmakende kennullenodighis endedatzo
CD "klaardatelckdient ernſt Pis te doen.de zeive in zuler liche Ä kan verſtaan. . . . .. *
-
---
-
-
>
25
Die ſº
-
"
-
18
.
-
A Die (God)wiltdat allemenſchenzotidk
Ä Wozden/eñterkenniſſen der Waar
-
epdtkonnen. 1.Tim.2.4.
- 25 Alle ſchzifture van God inghegheven ispºofptelijck omteleeré/ounteberifpen/ onnte ſtraffen/onnte onderwpzen in de , rechtvaardighepdt/ Ä dat eeu menſche HL Godesmaghvölmaackt zijn/totallegoe
„
de Wercket onderwezen. 2. Tim.z.6. 17. Datghpvanukintſchepdt.de ).ſchzif n hebt t.die unoghenonder tenghewete "Ä terzalighepd 2. Tim 3:1 J.
ÄÄ Ät Bebseckeit
Ä
antickenhebmp nietgheſpäart/dat
j . icku mieten zoude verkondighen alle den raadt Godes, Act.20.27.
wark.
Ä Ä dat de
----
Maardwoodt des Peerenbljftinder eeuwighepdt / ende dat is d'woodt dat Ä ghepgeeckt is onder u lieden/ .Pet.1.2 . - -
Ä
-
# Jºatiz.41, Eze.2.20/2Pet..9. Ärººm -
-
F
-
Tap.bij.fo.ze
3s ghenaech tötter 3ältghepdt ingheſchºevenerde niet achter aten,
Ä
vºrab
-
C T'ghebodr des Heerenisklaar/berlich deooghen. Pſal. 18.9. ichtvatumpnen voerentsu woogt/ licht mpnenpaden. Pſalm. 118.
S : .
hetupghenis
#F: Ä Fºtº: ÄÄ Ä Pzopheten 7 Ä evende Wij
-
JeWp
- -
-
ſteeäaecº - * ſoetwel/alaopeenlicht -
- -
-
G0?dfdex: aannnerckende -
des dätlichten in een
- -
-
- -
- -
- -
"
19
-. -- . .“...“
*fneen dupſterplaatſe/etc. zSet. 1. 19.
ſe heran
Pºsiº4678i
Ä”
-
-
Ä Ä Äckern.
“Fºº Fré FºtºFF TPÄſdatteryemandtzpnen wiedséwit/ --
die zauerſtaan Joan... 7. "Ä die pädeleeringhe mpleerdéheb # andau ghetupgheniſſen mijnaandachte 3ijn/P «I I8.99.oo. .. - - - - - - - - - -
-
-
**
* *
Fraarindewet des Heereniszpnen wil ºetzalhpoverdeicken dagh
le/
Ä
endenacht fal..., TBaaronn Ä erhºdeefvolbengt die/op tätgipver Ä# al Ä ghp Ä /
«I.7. -, I.
ĺ
OKI. 2.
3«. L • 2 . »
Ä
28.. Zud, jÄ. Ä
Hap.39. . -
EUter. 4.
4“-«.
I.
# 27. O. 2.2.
-
pÄ
º
er am de wäarhemdtte Ä . Ähºtus Ägheboenende
Tºchtºzelfs inde werelt Ä komen/öaaromjnmetjNE - -
Än dat eenig menſch
2Ägherofgonſt *
-;
erte openbaré da de
G ON
#
are da Ä ÄA -
º,
Bij
-
L
Alto
Jeſu
-
-
-
“e Jeſudoabend gheea"ende ). Apoſtelen heeftghedaan. ----
- -
Een menſchghezonden van God/wiens
A
naan was Johannes. Deze isÄ toteenghetunghenis/omdathyghetupghe nis zoudeghevé vant'licht/datzp alle dooz Hemghelooven zouden. Ioan. . 6.14.15 19.3 2»34-
–
-
::
25 Jekbenhaartoeghehoenende daartoe benichghekomen indewerelt/datick ghe tuvghenis zoudegheyender waarhept. Alle die upterwaarhepdtis/die hootmünftem une. Äöan. 18.37.
*
SF Joan.3.11/7.7/8.18. -
------
«---
-
-
WDRnt hetlicht is inde wereltghekoment. Joan.3.19/1,9/17.2.3.4.6.8.26 . TMDant Hod die ghezepdtheeft dat uptde Äſtereºechtzºº ſchpnen die tzelvegheſchenen inonzeherté/tot ver - lichting van de Wetenheydtderklaarhepdt Gadesintaanzicht Chriſti Jeſu. 2.ro. „6. * Ickenhebmpniet gheſpaart/ dat icku 3 niet en zoude verkondighen alle denraadt .“ " . . . . sº Hodes/Act. 20.27. -
C
F3 Per 1. 9. Pºo.4.18/1.Coz. 14.6.7.8.9.
Gmdeverdupltering väwelc kegheopenbaarde willeGodes
teboohoedenhuer van Gode
n zehoeghek werbeverbad per -
--
- -- -
--
. .
7.
.
--
. . .
- - -- -
-- - - -
" .
.
.- --
-- -
zr
-
pettot of vä de godhakeſch?ik
-
25turete doen: menſchen leerun ghe revolghen
Ä
om huer voo: doingte behoe den: Älzomémerzoghelpkers enyundt danmenſchelijek ver C nuftte“menghenmet
Ä
ligheſchuft. waneich betrobeatsdehsobershan "„Ä Ä Ä# dezeudingh -
doettot en/ qver dienzal God soedoen dezeplaghen etc. Apoc.22.8. Eñiſt datpenandt vermindert dewooz
Y-“
den vanden boeck dezer Propheten/diens deelzal Gadwechnennen vandenhoeck des evens/etc. Apoc. 22.1
-
"
*
>
*
* *
*
SF Deut. 4.?/2,32. Pºo.30,6. - -
-
-
-
25 Liettoedatumiemandtenbedzieghedo philoſophie ende pdel bedzogh ghe der menſchen,7 nade elementen derwe Telt / ende niet na Chziſtum. Colloſ. 2, 8.
Ä
«4-4»
-
-
Ä déendevºunge leeringhen enlaatuniet verlepden. Heb. 13.2. - Ä Ä ſtaan Ä s
ſten endevalſche Pzopbeten/ende 3p zu ende Wanderer doen onnte verlep
Ä Äsierten niet ende3p Ä henlieden niesende Spºzopheteerden. Zere. ... C
-
-
- -
-
s
25 iſ --
,
-
Jere
zz.
"
Jer4-4/37: 2.223 Z: Ä 19iſioenhäärsherten/ends
"Äg ÄFFE Ä enºsje dro TT: inde -
.
d
e. - -
Ä Ä leerthebendedatghpººn Es
leert
einde Vat1
e
Ä ÄÄ algyeº. Ä ie u möghen onderWpzenter jot ghelöove datteris in Chziſtö. 2.T . . W0:3: .
- -
-
- -
- - -- - - - -- -
--
ÄsHºssi & Sºz/ ÄChefi. Ko. 7 8 Maz - 2.; Ä .Coz.i.8. . #### n. 1.7/4:2:3: Tik:6 2. Tim:3; Ä; /2.Pet.
.
Älte.
9. Aeºzºººoe. */
* 2.Per3.17. Ser. 7.
Ioan#344
“Ä# pdenaftewepden WPaar bºerſe. Ä wepberi Ä
ºr
º netuwenvoets endeals ºder ºſewaterozonekt ſo hebdp.danserierº -
joetenturbelgheinaackt. Endeninſcha van tghenedatºlº - #envuepden erredenºasendedatuvdetenturbel Äsrºpa" endatdzonckenzp. E3eeh. 34. --8.
---
.. .
3
-
* Baaromme zy vootzekerte
Ä n endeterngbºndswert TL S i ..
R
. . . 3pné woode warachtighohe - trou/onbeſnet/klaarende gaet
-
zijn:) datzpternavoighinghe
25 Cvande*Iſraelijtſche ein * Apo - ſtoliſchekercke onderhuer den
louterentert alleen zonder alle “* glozenlezen.
- »
zu Deuptſplaken des Heeren zijn zupvere "uptſpyaken/Pſal.1 1.7.
- WGe UDct des Heeren ig onbeſnet/bckee
rende dezielen: tghetupghenis des Heeren sghetrouwe/ udewijſhepdt den klep
- nenkinderen. Pſal 8.8.
– De rechtväardigheden des Heeren zijn
*-
Ä D8F
srecht/verbl
### laar/verlichtende beooghen. Pal. I 8.9. . . . . . - - *
Depzöpherieisnopt ghevzachtgheweeſt
Ä
ſchelpken Wille, umgarna dat
shenlieden den gheeſt in gheghevenheeft/
ebben deeplighe menſchen Hodes ghe ſpoken 2.Pet.
. äcto.2.4.
sº MPpwetenwel dat de wetgoedtis/iſt dat S. tte recht ghebzupckt. 1.Tim. 1.8. T.:: 0.30.# 13. Apoc. 3:8. * **** . . . . . . .. . . . .. . . . . . .. 23 Eñhp(JBopſes) heeft datbo S Ver bondts ghenonnen
Ä Ä Ä dat
Ä....….…...…
Wän ºöpfesheefvandeoudet den in elckeſtedendeghemediehem verkotidighen inde Ä en. Baar hp totelche Hab
bathenghelezenwoºdºº.jºi sa -- ... FF.-26 its. -- Deut, -
-
------ --
-
>
-
H4
-
F TDeut.3 1.1 1.1 2/17. 19. Joſ: 8.34/ 4.Ks gum 24.2/2. Märg.22.18/2.Eſd.8.3/2.Par. 34.3o.3 1. Jerem. 36.6 / 1.61. Dan. 9.2.
Bar..3.14/Act 13./28.23, Heb.9.9. C. Endeals bpulieden dezen bziefghelezen maacktdatdien oock in dekereke van Ä IL Äaodicenſen ghelezenwozde/etc. Col. 4.»
-•
.. Ick beſweere u licden bm den Heere dat dezenbziefghelezenwoºde alledenheplight
zoeders/ . Thefs.26. Acto2.1.-3 . "
Dochzondereenighfinstever achten die begherigh zin na t hozé vande mondtiticke ſtem mevandenghenen die onſtraf
-
felick levé ende allenluick ver A manen*tot aktervinghe van den ouden ende tot opwallin
ghe Vanden nieuwenmenſche: zonderverhaal van “dtghe diſputatien/ofſcheldt
Ä
woodé vande leereofwandel
van andereghemeenten.” P
Maarvermaantualkanderé daghelijer. zolanghc alſmen heden noemt op dat nie mandt vanulieden verharten wozde/dooz
debedziegheljckhepdt derzonden Heb. 3. ;
KF Epheſ.
3:
Tiinz.6. Paar
-
---
--- - -
- --
„
ABaar alza 3p vanhuerzelven A niet ghoedts en* vermoghen:
zo houden 3p aan het budden 25 vä Chzuſto huer*zo ernſteluck bevolen: daar benevens ghes - C. wtile verkrnginghe* belooens
D deallenghelavighen”bidders sº
na3uni wºlle eñinzpnenaam,
*„Ärmenmeeobearnº M. 1 J.6. -- - -
-
.
- -- -
-
Ärºtonne entferabenen I I.
1.
•4«7».
-
ſº Beut.8.7. i8/ 1.Co...6/2Coz. 3: fs Phil.2. 3. Iſa.36.12. Pſal. J9. 3.4/67. 29/4*-3-3: .
.
-
25 Ende hnzepde een Ä datmen altjdts moet hidden ende nietop hoiden. Luc. 18.1. Ziettoewaacktrndebidt/Mar. 13.33. -
- -
----
-
6 F Mat.24.22/26.4./7.7. Luº 1.9/ 2.36
,Theſſ: 7.
:
*
Ä:
C Bidteñuzal Iſt dat ghpinunp bljft/eñdatmijnwooz - den inub PWCI.
--
. .
? –
v.
Alwatghpwilt dat zuldp bidden/eñtzal
Ä
Ä ETF Mat7.8.10/18.19/6.6. Joä. 6.23.34 Endeal wat ghy begheert int ghebedt Ä /dat zuldp Ä 32
*
:
25 v.
Ende
26
:
„ Endedit ist betrouwen dat wptothem hºbendathyonsverhoot/zowatºwj Änazinen wie .Joan..14. -
Haan...3.4/6.3.T:
Dadis oock hetveelwoodigh bidden vanden Heere werdt
2 ºberbodéalzo zeldenveelaan 2G dachts*is daär veel wooden * 3ijn. Da latenzphuerghenoe
...: ghen alleen met het ghebedt dat huer van de LWBeeſterzelve
Cºbevolen ende voogheſche ..:: es als niet konnende ghe
aºendateemgh menſcheter Werelt dat magh verbeteren, ------- ... ... - - -MÄudeenwitniet veelwoözden maken Ä de H Ä 3P m Ä3Paºhen beelwoozdenverhoot
.. wozden Matthéz.“ 2B. Pit volck eertmp metten lippen/ma
ºdebereis verrevämpiºati rezé. Sa.:9 zT
warm Ä biddenomeba *Ä enzjt/etc. Matth. # serin FFH Huer blicktmededat ei -
",
*
-
. . -
-
--
.?
„27
-
-
**Ä tot *aftervingſ
es ouden menſchen ende her
CÄhoodtbeketortenbandt der TB *ltefdenaanwpzende bevolen:
endedat zyne ghezonden die
- „naren zuler in een unterliche
Ä
aangherecht heb
ºben ghehadt. Daaromme zu ... oockmieten verachten die oock nude zelve bp deze ofghene oeffenen ofniet. vooznemelijck *: zo het beteeckende nagheko
men werdt. want niemandt vá
-
Ehuer een“ Heer wil zijn over eens anders gheloobe.
* „ Ä Ä ?.gheeſts. Mat28.9. Hºsººs ***
des Paders enD
Zowieghelooftende
Ä
zazaighºden war MBp3.nynet hemtzannen begravend 25 Ä Ä
ÄÄ ooz.de Ä läom 6.4. * zÄz Pºtºčnº : *** - Lt: :: * "senrºwn. # Chriſtus der
glozie des 3 : Guichendtdeslevenºwa
S
2? hevenwoºdt/datboettotmünderghedens keniſſe. Lutz -„ MSantonzervelezineen
-Ä/ eenkic
haan/alle die van eenébgoodemede depler 1.Co2. IO. I7.
ÄF
Äs. Mar. 14.22. 1.Co.
-24
--
P Azodichwilsalsghn etenzule dit bloodt *ende dezenkelckdzinchenzaZuld.de ºee :rendoodt verkondighen/tot dat brºkomº : zal. .Co. :º; -- --"Äräanhebbenwp Godes lief.de # kennt, dat hp zijn ziele vooz ons gh eeft/wrynoetenoorkonzezielenvoo on3" * -
zoeders ſtellen... Joan. 3. 16.:
Ioan iz34.z º2-Co:
H.,
F. Äfºhpete oft Äcketsſt pet anderjdoeidoetbatalter glozien Godes weeſtzonderverargheren etc. Co- 9-3 « E Mietomdat wg overugheloveheerſehape
pielebten Änannt *Äroockniet als heerſchappie hebben „deover deonderzaten.
Petri Fºx
Bantzy houdendat zuler in
- der Chriſtelpker vºn enºrm magh ſtaan: zoom danzer A hepdtºbp wientrechte ghe +
bzupcknuzp: Mzºn emand wiilt als deaanmerkºngheat
zinzending wettelijcken be 2s- de*zatighepdtnet obº. Kl
-
ents inhanteringhevan upt wendighe kerck-oeffeninghen
C diemenniet mun* qualijck als wel magh ghebºupcken/ende
B dan.nutter*ghelaten waren: Twelckzo niet enis met deal GE tiptnutte* Godzalighept ende J ware Godsdienſt un een onbes G vleckt leven der liefden* oefke
„nungeñun des ghemoedts op- - - - -
H rechtigheydtende”hepligheyd
“
gheleghen.
m Medat uyten ghelovenieten is dat is 3onde. aom
14.
3. 1.Coz.8.7/1-Ioan 4.1.
25. Tenis gheen Jode die dat intopenbaar is/nachtéis deniſſe die int Fºn baarinden vleeſche gheſchiet. Rom.2.28. MBanthetrijcke Godes enis noch ſpyze
Ä
- -«
-
noch dyanck maar rechtváärdichepdt/ ende
Ä
vzede inden heplighengheeſt/ wie daar in Chiſto dient die is Gode bee haaghelijek etc. Äom. 14.17, TGeſppzeenmaacktons Gode niet aan
ghenaan/want al etenwp/daaroin enzal onsniet overen/nochalenetenwpniet/za enzullenwp nietminhebben. 1.Co2.8.7. : Joan. 6. 32. 3 J.47. o.63. Luce 13.26. . .“ 3Dat.7.22. :::.. -
-
-
Dienade conſcientiedenghenendiedient mietvolkomen makenen können/ “:
-
«Ä.
1n pp
3° - . . . . . . .
---------- -
-
inſppyenende in dtanckenende verſehepden - Manieren van
Ä enderechtveerdighe
dendesvleeſchseteHeb.9.10
:.. .
. ."
S. MDantzow.ieeeteñdzinektonweerdelijck/ -,
ĺtendºnckthetoo.deelvoozjnzelnen I-WLOW. I. 29. .. --
Js Äuſs Woo u lieden gheerupft of - SPdpin Paulusnaamghedoopt. Cajr.
GÄckdancke Godedat ick niemandé van ultedenghedoopten hebbe etc. 1.Corj . . TPaarom laſt ons de leeringhe Ganden beghimede Chziſtepkenlevenonderwe ghen laten/endeläatonstottervoj ºtºaren/mietweder grandtlegghendes roofs aan God/de leeringhe des do
erºus/derdooderwercken/ende des ghe
der
Ä
- -
Joſ3.6/4.Lieg. 84. Äum.2j.
-
**e. Nºaar oeffentyzelveninder Gotzalah heºt/ºande ichamelpke oeffeningheis Wepighnut /maar de Godzälighepdt totalledinghennut/eiheeftdebelöftedeze
zende destoekomendélevens. Joan 882 Denzupveren Godsdienſtbp Godef
*# isdezete bezoeckende Ä Äuwenhaaredertribulacienefihen Buenonbeſettehoudenvandezerwereit. Sara. 1.27: Iſa.i7. . .“ . Iºatenvan Zandédat is een Godsdienſt ÄHeere behaaght/endeophouden onrecht te doen dat is een
?Erliz .. . s;
!
t Zoenc
“T"
Hier om biddeick ubzoeders dooz die :: berus
-
-
-
-
-
31
-
bermhertighepdt Godes/dat ghpulicha men wiltgheven toteen
Äeſ
Godbehaghende offerhande/dat welckei uwenredelpken Godsdienſt. Endeenwi nietghelückwoºdédezer werelt/maarwert
Ä de nieuwighepd UWes zins etc.,
*
UT. I2. I»
19 zielen zupber nakende in de
ÄÄ
liefden
Ä
«2»J 4. 2./3.
I.
-
/
I«
Oſn. 2. 1 /
I Coz.8/6. 9. 1. Chef. J. 22.23. Iſa.. 16.17. G
.
.
.
. .
. . .“
Maarghaande leert wat dat is: Berm
hertighepdt wilick eñnietſacrificie. JBat. *
9. 13/12.7. G3e.6.6/ 226. JNarc, 12.33. Dzover. 21.3. Zach.7.8/8. 16. Pſal.1 11.3.
sJºich.6.8. Äer.6. 16. I„Pet. 1.16/4.8.
Want die zynennaaſtenhemint/die heeft .. . . dewetvolbzacht. Wäom. 3.8. . . Bovenalledezezo hebt de liefde/dwelck“ „sdenbant der volkomenhepdt. Col.3.14. F 1, Tinn..1... Gala... 13. Mat.17.2. Luc.6.3. 1.Pet.4.8. 1.Joan.4.7/2.i.8.
Po. 4.?.
-
-
º Weeſtghpoock in alle uwe wandelinghe hepigh. Der... Zonderwelckentemant Godzien en zal. 7: Peb:2.4., ... ... . diezal van --
# FE: Ält. ... Lurz per 4. «V» ve
Ephe. 1:4/2.10. 1.Theſ.3.13/5.3, Ephe. - * - 4?3- Gal... 16. * »Ath -
---
“-
-
" Achtende oock de zaghepht gheleghentewezé aandevooz A komede*ghenade Godes elek een aangheboden zinde/oock
2s den* Godlooziaantbegheer C lijck*aannemenvande zewel TD ende aant trouwelijck” ghe
bzupckenvant heplzaamont E fanghenpont/int wel*navolº ghenvande voetſtappen Jeſu Thziſti/zo datelckhuerdermet
F meerder Footmoedighepdt eñ
lijdzame zachtmoedighept po
Ä daar inne déanderévooz
«
A
bp te Waal..….…............…. Ä
berunhertighis de Jee
Äjetretenenpegherºennt #ercken. beruherigheden zün boven alle zijn Pſal i44-9: ... ĺ gheheeldervereltzonden. Ä) wilt dat alle menſchenzouben lighwozden ende tot kenniffe der waar Ä Ti ant de Ä ghenade 5odes *
.
M.2. 2.4.«
-
-
---
-
-
isverſchenen allen menſchen etc.Tit...“
Äſjºat. 6.7j.
29. Mar;
Lut. 2334, Joan. 2/3 /
### Pzo.i.ao.21/ 3.1.3 Acto.17.zo. Tit.3.4-J.. Gft
-
- - - 23 Gft verſinadp derjckdommen ban zi 33 lijdtzaamhepdt
ÄÄ
# -
langinöedighendt / mietwetende dat de ghoedertierenhepdt Godesuterpenitencien aanlepdt Lion 2.4.JPaarnaüherthepdt ende vonvoech zaamherteterpenitemeienzo verghadert ghp veen ſchat der graunſchap Pen. Konn. 4.2. JBaartenlaatſtenheefthp tot henlupden zpne zone ghezonden zegghende etc.ende diennaang rppendezphebbéhemuptghewo2 bupten den wijnghaartende ghedoodt. Ä U2at. 2. 1.37. F Job. 24.23. Iſa.65.2. Ä; Eze.2-3.to 7. Matt 2.3.4. Joan.1./ .. . . . . JPaar alle die heim ontfanghen hebben/ c'J: 34. *
-
-
-
die heeft hpmachtghegheven Hodeskinde rente Woºdcn/den ghenen die inzpnénaam gheloven.#oan. 1.12: Want iſt zake dat in eens miſdaat ds Doodt jejie ghehadt heeft dooz ee nen/veelteuneer zullendeghene die deover vloedighend der ghenadé eñdergavéeüder rechtvaardighepdtontfangé/intlevéregne -
ÄÄ eené Jeſuin Ä Ä J. LUt. 30. 19.2O/I I.2.6.27. JOä11. 14.2 Ä J. 1.Tim.6. 12. 2. Tim.2.213« Tºpo.3.20. - . . . .. . D WBelaanghoede knechtendeghetrouwe/ want ghp over luttel ghoedts ghetrouwe
hebtgleweeſf/zozalicu over viele ſtellen/ ghaat binnen in de blijſchap uwes Heeren Bat. 25.2.1. -
-
*
KF JBat. 2. 23.26.27.28/ 21.43 / 3.8.1ô/ C
7,17/
F
7.17/13.8/24.4.46. Pſa. ... ºdän, 13.17.
Ä
E
zSº
. 17.
Ende Jeſus zepde heit / volght mp na. Dat.8.2.
ſº
4- 4-
- -
-
*
WPiemp volght/dieen wädeltindupſter miſſen miet/nuaar hp 3al t'licht des levens
Matth.9.9/16.24/19.2. Marr.2.14. Jean.12.26/3. 13.14/ 1. Isall.3. 16.
TMDant Chriſtus heeft gheeden voo ong/
uliedenereipelachteratende/dat gbpzju - voctſtappenzoudt Wolghen. 1.Pet.2.2 1. ZF Peentmijnjsekopu/endeleert van mp/ " dat
Ä Gnde Ä
Ärz" ruſtevindenuwer JBat. 11. 29.
-
Tonende alle zächtmoedighepdt tot allen menſchen. Tit.3.2. gh -
Epndelijckzo houden zy dat niemandt onbgetVaardelick in A zijn oude * quaadtheydt vol herdende ghoedt / noch (dien
Volghens)3alghmagh wozdé: datmen nietgoodt noch zaligh kanwozdenzonderbermherei 2H, ghe * guijtſchelding huerder 3anden/ende devernicuwunghe
E * der wedergheboote: twelck niemandt enwoºdtzonder het D. ghenadighworckk”Godes L . .
#
“-
-
&#
hetbegheerlijck mede werckſ des menſchen: dat niemandt orider of buyiken ökzalighilia Ä Zelunt zäligh eri wozden: dat Godvannieman
Ä
F den epſcht bovenzin vermo ghen: enöe dar Godde dssden
S 3ät“ verweckenende.ooedeten/ Heick na zijnºepghen (niet na eens anders) Wercken,
..
M. Maar iſt zahe dat ghpºinuquaadehpdt
ĺ zulöpbepfie Ä . .. . . .
öerghaan. i.ſieg. 2. . .
Tänzpdat ghzubekeert/eitdewoºdt als
: 2.
lepnkinderkens/ 5o enzuldpintrºck der emsleuniet kennen. Jºatth. 18.z. 4 Keg.21.15/44. Pſa.7. 3. Iſa.29.8. ohn... .22/ .Söan.3. i4/ 2. Petz. 2. - Biom.8.8/ 1.Coz. . o.
25 Houdt op vanquäädtte dden/leert wel doen/zoeckthetrecht ootdeel/etc.
Ä
ÄÄ Ä Eze.r8.2.22/33. - 16. Iſa: .7.7.9
- Kengraan/303u
WIT
- - - "“
Ä
ein.3.12 / 5.1 / 18.3/ 36,3. Pºo.28. 3. 2 Par. 2, 12/9.2. Act.2.38. Zud.IO.6.
Zalighisdeman/den welckende Heere dezandeniettoegherekent en heeft/endein Wiens gheeſtgieenbedzoghenis. Pſa.3 1.2 Häom.4.7. ºrº-
C j --
Ends
/
-
«
"
-
- 36
. .
---
---
Endehp(Chriſtus Jeſus)isdeberzoenin ghevoozonzezondé/etc. oock vdoz der ghe
CJPaar doen de ghoedertierenhepdt ende liefde Godesons Zalighmakers tot denné - ſchengheopenbaartis ghewerſt nietuptde werckenderrechtvaardighepdt diewpghe -,
Ä zijnbermhertighepdt zalighghemaact ſ heefthpons
doozhetwa
ſchender wederghebgotten eſ vernreuwin ghen des in ong
Ä gheeſts denwelcken hp ot heeft overykoedelijck dooz
ZÄ
hziſtun onzen zalighmaker/etc.
Ä
lt.3.4. ſ.
---
-
Cenzp datpemandt wederen ghebozert wozde/zoenmagh hphetrijcke Godesniet . . . 3fen. Joan.z. 3. Ä wederom. ghebozen zijnde nietuptverghanckelijck/maar uptonver ganckelijckzaadt/döoyt'woodtdeskeven den ende inder eeuwighepdt blpvende Ho deg.
-
1. Pet. 1.23.
-
- -
- Mat. 18.3. Eze. 11.18. Eph.4.22.2.3.24. Ioan... 12. 13. Jac,.18/ Joan.3.3..9 Läom.8.14.1.16. ..
Demenſchs
God
Dodet/TBeut.z 2.39. Dodet. Wäom. 8. 13. -
':
Zoeckt den menſche. JPat. 18.11.12.
--
-
Äéalode. Pſal. zÄ »
233:
Leert den menſche. LeertväGode/Pſa. Pſal.931o.
"
_24.4. - .. TDoo! Godete ghe naken. TBeu.; 3.3. e holen.„Soä.6.4 Sº TPg
- -
-
".
w“
* * 'God .
. . .
De menſche 37
Deleeringaantene Unen. Deut. 33. 3. P20.2.1. Teondzoecken. Bſa.
-
. – 18. Joä. 39. Toe teſtenuné. So.
-- .
I.3O/J.12. - -
-
(Tebewaren. Deut.
-
--
###
4»
Bekeertdenmenſche Be Ä Os 3:ſieg 18.37. de, Äſa.4 .22. Schenckt eñ gheeft BidtGod. Nat.7.7/ den menſch. Mat. . 2. 1.22. . . 7.11.Ioan.1 J. 16. CDntfangt. Joan. Waſcht eñrepnight Ä wäÄs 3ich Ä
waſcht aſcht eñrepnight -
-
- -
. . . o.4 Ifa 44__ _6. JPat. 23.6.
Maacht öfgheeft dé NHaackt zich zelveeé \ -
méſcheeënieuher- nietherte. Ezech. te. Pſal. Jo. 12.-18.31. Fº“??: ------------ s# ſmenſchen Beſnitzelfszijnher herte.TDeu. 30.6. te. Deu. 1o. 16.Je
-.
Gpentſmenſchéherrein.4.4 teefimondt. Pſal. Opétdie. Pſal.80.11 Jo. 17. Act. 6. 14. Joan.f4.23.
Mepght dat herte. Doetzulex. Joſ. 24. . 3.Wieg.8. 8. 23. Pſal. 18.1 12.
Stiert des menſchen Doetdatte. Joſ1.8. -
ganghen eñherte.
Pzo. 15.21. Jere.
2.theſ3. J. pºd.3.6
3 . 21.
-
Derlöſvanderdoot. Doethetmede. Pzo. 2. Tinoth. 1. Io/- 10.2, 1-Zoan.3. 14. Cij
T. JPaacks
.
Z
-
35
Demenfche
God
- Maacktzaligh.Pſa. Doet van ghelpken. 33. I9. JBat.1.2 I •
E
Iſa. 1.4.
ºn Chziſtus is hetleven. Joan. 1.4/ I4-6.
-
-
- TGerzielen artz. Matth.9.12. Zali ker. Datth. 1. 21. - Tlichtdegwereits. Joau. 1.9. Dewegh. Joan. 4.6. . ..
. .
* Be Herder. Joan. 1o. 1.
Tbzoodt des evens: Joan 6.4. Derechtvaardighepdt. I.Coz. 1.30-
Ä Ä dt. Apot. 12.1e.
„ Gnze vºede. Epye1:2. 4. - *
«-
*
SF Deneenéheefrhyghegheveubiſponden/ eüden anderentweennaarden anderen ern/ Ä pegheljck na3jn epgheit Bernnoghen. It.2 . I ſ.
Ghzuleliefhebbé den Heerenwen God uyeugbeheetharte/ende uptu ziele/ ende uptalle ukrachten/eittipalletti ver
ſtandtetc.Iluc.KG 27.
a"
a"
Ende Godis ghetrouWe/die uniet enzal .. katen verzocht Wºgden bsveu dat ghz ver mooght.r.Coz. IO.I 3. . .
TF“ Mat. z .z
Ä 8. Duc.
«I.2.29/ $. 13. Jaco.4. 17. Ru. 14-1 /39.29- Leuf. .7. 11/12.8/27.8. TBeut. 18.21/22.2.6.27. ſa. 1.3/J.4/42.2o. Sere.4-22/ L-2./44.9. on.4. II. Gen. 20.4.6. I2.48.
-
-
-
9.41/I J.22.24.
Ends
3P
G
GEnts
en booxts kommen die ghoedt
Ä tat de verrpzeniſſe des le
vens/maar die quaadtghedaan hebben/tot de verrpzeniſſe des ooxdeels. Joan.: 29. RÄF McT0,24. I ſ« JRat.2 J.3 2«. Apo. 20.1 3«
Wº MDantghpzule eenenpeghelpkenlonenna zijnwercken Pſal.61.13, Ende danzaleenépeghelpken weder ghe benna zijn Wercken. Bat. 16.27. JBat. J.34.41/6.14.15/12.37. Gal.6.4. ſäon.2.6. 2.Coz.5.1 o. Col.3.2 J.24. eut.24. 16. P?over. 12.14/9.12./13.6.21 / Ä ere. 17. IO/3 1.29.3o. E3e. 14.16/
G
lö.2O/33. 12. TC.
Epnde.
-
*“
- -
«
--
--
-
---
-
-
-
-
-
- -
-
- --
---
–
- --
-- -
– – –––