Over dit boek Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. Richtlijnen voor gebruik Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende: + Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden. + Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn. + Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. + Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. Informatie over Zoeken naar boeken met Google Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com
|
|| |
-
-
-
-
| | | III | 91 1 122 9621
UB AMSTERDAM –
-
--
-
BolakĂŠende mid delen vandermenschen zalicheldt endeverdoemenille. Gheichzeven
doo D. B. Coornhert.
-
s
-
PSA. 118 10
- -
Dynwoort iseen Lantaerne mynrevieren SAP, 1. r.
-
B. GeuoeltVanden Heereintgoede. |
Gedruckt intjaerons Heren 1 603.
- S
- - --
*
FF Stdanuwille. OEer
F.
waerdighe, ghyalleen
KIEF ghoede,lief hebbende ghebenedydeHeere, Godtende alderdingen Schepper: Dat ick vanvgoedeschickingeonderdé menschéhandele Z laet doch ulicht dergenadémynverfant zoogenadelyckverlichten; dat ick
#" totuwereren endetot
termenschéheylmach vollbren ghen.Opdatuwevriendelijcke . godicheyt byden onwyfédool derszulcx mach condt werden, datzydiebovenalpryfende,be geren,enlief-hebbendegenieten ende alsoo Zalich
'
gh en. Amen. A 2
II1Q
Teflofferte anyfghe van der bucks inbout. \"5/ Of Bodvaneewn SS-Shept vooghenomen
heeftleckere menschĂŠtotzpmfelfs erhpkhzzalichtemaeken/eisee Capijkol4 kere menschente verdoemen. -
so
Dat Gods liefde gootertottern --
menschen danderouderen liefde
Capijfol 17 tothour kinderenis.
DatÂŤGodes eerenietenisghe
Capiujko19legenintverderukdermenschen. *-
Batide volcomeneefi oneindt
hockernckdommedesscheppers nietenbehoenkdes behouftigen Capv.kalzo schepfelsdienst noch goederen. Dathetepnde van des men
fchen scheppungeisomeenbeel
Capvjko29 de Godtste worden. Dat Adam ghelchapen was -
Cavijkol31 redelpckvijendegoebt.
Godt wochte ende wie# -
--
P
DerCapittelen, scheppen/3onder toedoen der
sg.
ltheplelen. ca.bilij fol 33 Bandegedaente der Engelen Caix.fol 36
W002 ende nae den Wal.
Bandermensch gedaentenae
denval.
. Ca. r fol. 3s
Datindemoolaeckenendehet
werckvandi val der scheplelen Godt vierde maer d'Engelen
efilmenschenalles doendewar. Cap.xjkol44 Dar Adamdoozzpmenvalniet gantisch dooten wasnae derztelen/3oooockmieten3pn alle on herboxen3ondaren. Caprijfo4s Bandstaet deseerltgevallen Zondaers. Ca.rijko 51 Banden taetederbekeerdezรถ Carijko 64
Daren.
Banden onderschept tullchen eenZondaer/ende een Goldtloos. Ca.rb fol74 1 TBat die quade menscheniet goedtenmach wodszonderpm
quaethept waerachtelpck(niet waenlijck) teontworden. ca"rbjkol 94 2 TDatalledie degenade Gods AenneNenende bewaren:3aligh Az
W02
-
- -
Inhouden
rap.rbijko 97 worden. 3 Datniemant zalichenmag --
- - -
ra.rbijf116 wordenzender Christo. 4. Dat Godt eickmenische Co deelt naezpm epgen/naer U
Carirka 130mandt nae een anders wercken. Goldtoodeeltrechtvaerdepck Carrko 133 ende bermhertelpck. -
Bädegodlipcke rechtvaerdich3
Ca.rrjf148 untdoen oftewercken Godes. - -
Wat de godtliicke rechtvaer
Carrijf 152 dichept net endloet. - -
TGat Godtnietallenen Werckt
Caprijf157 intzalichmaeckéder menschen. Bande t'amen-werckunghe
Godesmetdie goetwillige menta / karrijk 167 sehen. – - --
-
Offdegeboden ons 3pn gege
ven/mietop dat wp die gantische
hmckzouden doenmaeromdat zpinonszoudenbarenkenntle Ca.Erbfo 177 der 3onden.
-
Bande tamenwerckinghe p
Godes mette quaadtwillighe
Carxbjko 133menschen. Dant vier Godes indi -
-
-
' Q
Der Capittelen ken der quaedt-willighenmenfchen.
- -
Carrvijf19r
-
Bant'doenoffde werckinghs
Godestotalenmenschenintal-
.
ghemeen. carrvijf203 Dande werckinge.Godestot-
-
tengoetwilligen eigelovighen.carrix.f 222 Bande werckinghen Godes tottenonwillighenende ongels vigen alleen.
s
Carrx.f237
Dat Godes werckinghen bp den willighen altptvzuchtbaer
-
ende bp den onwilligen nenn
mermeervergeefsenznn.
Carrrjf23s
Dat niemandt vanden bejaer den Zalghen wordt zonderheit
werckĂŠvan Godtendemenschecarrrij.f240 Dat niemandt vande bejaerds
3alighen werdt sonderheitvier van Gode ende mensche. Carrrijf250
Dant werckenendevierender ongeloovigen/Wellende devolo
memelprte oe2faecken van heur CarTriv.f253
verdoennen ille.
Epnde der Capittelen inhouden
Delelerzal Wettendatde Terten in dit bouck nae doude overlettinghe bp Plantinghedzucktaenghetoghen werden: efiinde tellinghe Wande palmen bande P.de Palm akaltpreen Psalm verlchile met de
nieuwe Bibelen.zoodatden denTeeniessen linde NeuWeiĂ&#x;/
Ende300 Voogts.
einschepping menschen , emhe. Cpl. -
-
IFHORZE Llemenschédiede M. schrift, waerachtlich houdé/zynt S/ANSEE AWS (voo2 vs. BW) daerinneeens/dat Bodt Al nachtlichalle dingen heeft ge Fischapen. Dan ghelijcken dat … » zas
N'Godtfelfis het volromen effi
'' oock die eewighewyfheptende liefde. Radien dan die wirjfhept alles d'oet tot eenfeeckerepnde: 3oo heeft hp den mensche mede tot eenfeeckerepndeghefchapen.
Hieromtwiftmenmu/feggende eenighedit j. epndete zijn alleen de eere Godts/ ende niet des menschenfalschept:endeandere/des men
fchen falicheptalleenlßck/ ende miet die eere Gods, diehp om der menschen Hepls wille endemietomzijnfelfswillefoeckt. Istomzynfelfswillezooheeft Godtwati, ghefocht te hebben ofte wozden/dathpte vo renomtbeerdeofmieten was: offditwert van de Godlijcke wijfhept intfcheppé waerver geefs endefondereenich voozgenomen epnde ghefchtedt. Maertfom dermenschen vatlle/ zoo heefthp anderen wat willen metdepien banzüngoethepdt/diehpal van eewichepdt heeft ghehadr; ende dan ist niette vergeefs/ maer tot een loflijckzepnde gedaen geweeft. TDie danleeren dat Bodt intfcheppern der fiff
menschenzijneerefochte om zijnfeifswillé:“ dolen gootelijckenendedoen Godedaerne 3p NET NETs clepne
'ä #
clepnende valromenhept/dewijfhept endede liefde Godes. -------
-
-
H
-
-
Bank
a
1,
Her Exsrn e. AP1 rrrt.
Bantfachte Bodteere, diehiptovozennien en hadde;hoemocht hp volromen znn focht ,
hp daneeredtehpvante vszenallhadde; hoe mochthpwijszijnhpisimmers nie volco- „“ unen in goedthepdt/dien noch eenlighegoedt
bepdtontbzeectoffdiens goedthepdt macß bermeeren. GDock mach hp niet WIszijn/dts
elffnietenweetwathpheeftoffwathpts. te weten war Hip bj." Warhmen oock heeftoffis, diedaerfouckt gheen hp nual
' offdie wozden wilrgheen dathpnual
s: was d'eere die Godtfochte danoock geen waregoedthepdt;alfoo buptent'eenfghegoet
gheen wesen/nocßgoedt/maerntet dampdel hepdtoffquaedten is; wte mach ghelooven
wüffhepdtte wesen/dte watfouckt/daert'ntee en, „ia dat niet is offquaedt?
[
-
vß, Kopendeherberde. roerde de lfeffde Gos des. TDefe is moeder/ia de bone / daer de
lieffde der kinderen Gades totharen naeften - upt vootcomt. T9teen fouckt haerfelffniety offdatthaere/maer dat eens anders is, als die oock haer3elffs mieten leeft. Goomolet
mennu de dochter berer maecken, danhaer maeder:den uptblpetbeter, dan debon: Mads
menscheljckelieffdeberer dande Godtlijtke: offmen moet beljdidat die ewige lieffde Go des nietepghenfouckelickenig effihaerepgen
eerenietenheeft gefocht/maerdermenschen
dennochenpringe dermenschen. |
Die Godtlückeliefdelszoogoot totong bej. salichung menschen./dat Godt als wpnoch zijnviande
waren 3ihnen lieven3oon ons heeft gefchone Steneiindendoot totlofgelt gegebe/omong leben endedevzpieptteidigen hebbé. MBelcke ges Kindes, dass Eck Godsents effzeigegege Herscherzin
a"
HFT ER sr - Ari T. -
-
getweetdädeschepplinge der mensché-Heef
-
hat Godt am zünfeiffseere/ende niet an der
menschen hepls willeghedaen: watmenschen
-
hebben redéom Goddaervoote daneben
MDant Godefoude dannietonte zalthept/ix, Inhaer 3ffnepgieere gefochthebbé: Godt zou-
dentetonsmaerhé zelvenin Chzfoliefge
hat hebbi: effi-Goldtfoudedannier vooons maervoozhem3elben/ Chifuminden doot …“
gegeven ' effi5oo enfoude Christus niet ös maerztjns Dadermut geweefzin inver. bzepdsvanzijn Daders eere/ om desfelffs niet am onfen Wille.
-
-
--
Strecke allezuleke effimeerandere derge-F. kijckezaeekktor gootmaecklinge vande Gods lijcke eerevoowäernek;maer tot lachterlyr
e verminderinge derfeiver. Dochtäsvolght bat allemoodtitjck upt deleere/vädatGod on
zinfelffseerewille alles die mensche gefchapä zoude hebbt. Eerlñcker/betersfischziftmattgergevoelkis dan der anderen/houdende das Bodenfetztjnepgeneere/maer des menschen
galtchept voozoogéheeft gehat in menschen fchepptnge/efidat die d'epndtlicke oofaecke vandiens ghe weef. -
TDaertegé bljrt der anders meninge open- r," baerliconwacratchrich/ef dat oock upthaer"
epge belpdinge die houtzeffizovoozstaer)dat Godt/het volcomengoedt/dewijfhept/efilde
lieffdeis-TBaertegenfront openttick het be
gerenvanneergoets / het qualitkfouckèvä zulerief die engënut:dienootlitk (zo betoons
ts)uptdie voofchzedkleere moet vollgé. Tog -
noettnik daneé vätbwesvoo) anwaerachtich leere/off de volco
houdetewets,
'
' Godeg. Hetlaetta
sitzept/wpfzept ,
-
23 24
-
Wiss
-
,
Her Eiers rr eArrºr-rrn L.
vnaerlasterlick:maer t'eerfteig recht. (Dielief.de)en fourthoir nut niet.1.Cor.13.5. M. feietaennerckende elck datzfnis/maerdale
eenslanders (mut)is.Phil.2.4.5./1.1.Cor. 1. 24. Exempelen3 jn Chziftus/TDavid.2. Reg. 24. 17.Paulus Rom.9. 3. Phil. 1. 23. 24. Le profen4. Reg.-7.9. „ Apemäneonferenleeft noch entferfthemfel -
35-ve. Rom. 14.7. Op dat die daer lieben nu niethemselvenenleven,2. Cor.5.15. Exem
pel.Christus.
--
TDaeromppijf Godt zijn lieffdeteghem ons/ voozonslsghefteven/d0s Wp C. dat noch vfanden waeren. Rom.5.8.
'
Wantoor Christus,doewp noch wackwa een naedentijdt/fshp voor den Godtloofen ghettoven. Rom,5.6.10.Ifa.53.4. 5.67&c.
OfGodt van eeuwichepdt b00 genomëheeft zeeckere mensché totzinfelfseerlichept falichte maecken / ende zeeckere
menschente verdoeme. Cap. II. J.
Eghene die daer leeren/fos beopfehze
venis/dat Godt denmensche gescha pen zoude hebben alleenlick totzijnder
eeren/feggenoock daer bp demtddelé daerdooz Godtzijn eere aen den geschapen menschenfoudefouckente weiten intbekent maecken vanzjngoote bermhertichept/ooe unedeväzijn opzechte rechtvaerdtchept: daer doo hp eenfghe ter falichept/ ef andere ter
zerbgements heftighepzedefineert offge -
N00
K
-
-
Hinr Tvverein e.Am 1.Tr, F noodefchickt. MDaer defe optimfeis alreede hier bogen on-g.
waerachtichgeblekom:int bewies dar. Godt * mietomzünfelfseere wille démenche heeft gefchapen:maerop dat hp Godes ideelachtichef mttfdiengoedtefi falighfouds maghen worden:tweit gefeit. Was inde bzpo
'
willekeurvanaentenemenofftewepgheren bandeerfemenschen.Want baertoe demen
fchenietentsgefchapen/daertseen machme hennntetfeggen gepedefineerttezijn: offm
motefeggen dat Godtintfcheppondesmem
''
fehen anders van fünne Ware
pedestinatieveranderthaddialoozelffs A veranderlic/datsgesonberanderlicks schwie ghe Gedt ware. -
-
Bovendatte.zoo bekennen dieboofthe- ist beniupdenfelve/datonfeeersteouderen van
Bodebegaeft waeren(3oo voozstaet)meteen vppe wille/ daer doop het im heur bepider
machtwasgestelltvan Bodenoffhemeewig
aente hanghenefizalightewozdenoffGode teverlaetenefionfalichte wozden. Vanghe
lijcken leeren3pmede/dat het aen one errfts ouders/doen offlaetenfondt/Hoealleheure affcomte vanhenlupden gebote soude wog Den/te WETEN ' efizalich indien 3pge hogpfaemblevenoffzondichei anfallgh/ln dien spongehoolzfaem werden.
Weit weick bepde hoir egghen moodtlßck für solcht/dat Godt ghenen menschen ter ver
doemeniff genoodtschtckt en hadde:off das die felvefjne
' onfeker Was,
MDanthaddeGodt genoodtschiehtoffgepz
defineert dat Adä vallémoffe effidoo 3in Palalls diegantischeWerlt - - -
*** - - - -
-
-
-
-
bederver 3
outs
de( Her Tyree B '
“
zpd
Calum41, foude(zoleenigerontiupt leere)hoemog 3p . . de ' Adäeen vppen ' had demer macht omstaedteblhvé Ifoorge ooflitt dat ee trancfchepelmorht staëdeblij êtegéhetewige decreetlefild'onveranderlije kemootfchické vandéaimogendé Bthepper B, Isdanoochoir zelffsbelijdé waerächtlich
'
dat Aldäeen vppé wille hadde es macht
'
Ote faendetebiübé/indienhphadde gewillt;hot ' Godespedestinatieoffewighenoots fehltkinghezeker offvatzijn Hingt nietaen
-
--
des menschen wille vanfaendete blijven/die - te doen valléesionekerte maeckézpmocht
"immersfaendehebben ghebleven. Waerd demootfchicktmgeniet gälfthachter geblevé
bj. Dat ist alleenintet.Adamzelffsenwaerdä (volgeszulekegedichtepedestinatie Godes nier allern niet gevallen:maerootkgeenvä zjnaffrösten her zowaréallemenschs Gode ehoofas gehlevernefi als Adä(fo3pfeffsfeg onts falsch geworden; also wpalt"fa angen gavendeelachtich foudé zijn geweef, Segt dochwiefoudedäverdoëtzungewozdé? aenvatmenschëfoude Godt dä hebbémogs
''
dos bljchézin rechtvaerdichzint verdoené bij. Behalven noch alle fulerfoo tupeht de D. Schiftopébaerliek/dat Adägefchapéisge weesttot den beeldeGodes ein Adäooralls zijne afröste, wanthp alle zijtie gave odevooz B. defelve haddeontfaltigen/sodeschutzvers des fertijden/diede wille epgen tezijnleeren, die - fpokedupden. Badde Bodtdanpemät/alen Waert maer een eenieh mäfche ter verdoeme -
niffegepedestineert Wanewiehept/dats aller Abändertist gevallenwas:johaddehpfän ' beeidet verdsementfegeszedefineere - - -- - -
- ,
-
--
offgs
Hinr Tyv From e.Am 1.Tr. 7 off oodrfchickt datwaerzthnfelffszaligho beeilt der ewigeromfalichzeß her geredeté ver -
dervé Boudefulck verdoens tot Godeseers freckenint betonéväzijne rechtvaerdtchept Wät danzoude Godt démenfrhegost hebben
gefchapéeß datnochtästéverdervé.Titder réeenige vähenlupdëwelftoutelicuptpçekk. Maler wat eere3p Godemstfulcheurwieder
schriftlich spektenaendoen/merckenallelief bpman Hebberen Godts licht.
-
Alheelandersgetup.chtdie godlijckefehzift/bf. namentlic/dge Gold des födaers dsot mieten C.
wil. Radeferiupdëoptimiefoude Godt des op recht menschendsotwillenom5jnder eeren wille: wätzijn nootfchtckingofpzedestinati fanderbeginne väewichept geweestis. Das zijn3p däialvoozdat Adamsondichdeserver bgementfegepzedefineertgeweef:Wät3p l
-
rédatGodtmietwitzijnbootwetk/dat3pfou défondige en pzedestineert:maerdat3pfon digë ende verdoomtztjn/oRidat bpzeidaerts heefighepzedefineert. Defedingèleerézp: maer hoe arro, deren3 z,
mette.fchzift,die septdat Bod derfondare daatnieten willmaerheur bekeerings ofber beteringe, Defe fegg/dat God der onmoofel levenmietenwill, maer heurverderfei ewige
doot.MBät God/eggezp/pzebeskineertje van ewichz/vooptdos Wäleenige 35de/totte einig doot.WilderechtvaerdithyGodes der omno felé doot:hoevelenmeer der födarf doctimaer die will Hodniet. MBilGod däniet der fonds
ridoot:hoeveleminder der omnooselendook. Immers Godtwilldat allemensch falich -
worden: zoo wilhp immers mietdatterieen WM menschonfalich wozde.Loenheeft dä Godt .
soemiereenmenschfter verdoennenlifeär - --
154
definiert
-
-
-
-
1
Her Tvvez en c Arp 1TT. . . -
R
destineert noch geschapé/omeerete behalk int verdoemé. Démoet dänochalmedeupt alle
"voofepdenaederwaerhept der Schriftur beläupten onwaerachttchte wef d'opinie dat
Godt pemanttëverdoemeniffeheeft gescha-
-
pëom zujndereeren wille/aengeftenGodt nie mantten verdoementfeen heeft ghefchapen. Hier tegen bpengë3plupd Evoopt/dat Godt - - T ontfermteffi verhardt dienbpwtl:dathp een Kom9.18. • • 1 s •
war der eeren effieen vat der oneer Emnach ma
2O,
kenditen hp Utl:eñdat hp Jacob heeft liefge -
hadt officCfaugehaet. Mifbzupckéde defchzift uptmtsverfandt der feiver. WBant d'Apostel. fpzeeckt niet vande 3alichept van bpsonders
personen/maervande Godsdienstvantwee relepe volcken, namentlick Jodeneffi Hepde nen. Die werden daer voogestellt onder die “personen van Jarab(Jodé)efibäEfau(Hep denen)altblueevalcken genoemt zijnde/als 3p
E
noch in moederslich ame waren.
#
Daerwertgemepnteengestelicke Gods “ dienftenae, der waerhepteffi twefen ende een "fichtbare Godsdienst maeden upterlijckence "remontéeffchaduwe. DaeraffGodtfept dat hp hotr Wetten heeft gegeven die niet goeten waerenefitindewelcke3pmietenmochte levé/ als niet vermogendede confetentfévan Hoiré fondenterepnighen. Bit was de Efaudiege
haetwas efiverwoppen(datsnietgelteft) vä Gode. MDat doet dat muterfaecke tot bewißfé
dat Godtfommighemenschenter verdoeme uiffegepzedefineertefigeschapézoude hebbé
2öpendehetmaerkis vanes vatderieertreff
eiß.
een vat der oneeren/speert Godt vanalle het
Jootschevoltkefivan alle de Hepdenten. Dat
dapostelssindaertsgewerft venehre -
--
u
. . .
Herr Tyve no e cAP 1 rr.
9
vanteenevolek eiväde verachtlingevät'an- J. dere/efiniet Wande eewghezalichept van alle de Joden/ende vande eewighe verdoemeniffe van alle de Hepdenen/is lichtomte mercken. _„. --
WBant de Joden warenteivoxengheweeft/ Filj, 3oo dat allevotcke diegrootedade des Heere senhenlupdenbewesen/ met verwonderinge
mochtenmercken/effi mitfdienoock des voller treflickhept eñop rechtezeden ende Wetten. n 3pwederom me defelbeheur en Mit. Boomochte
Godt verlatenhebbende/verwoppenfien als W. eenamthepnde wijngaert/tot een fehandeltjc keuptrodinghe gewordente wesen/ende inde toecomfteChrift die Hepdenen oftsberwoppe
nen wederommet eeren inder Sodenplaetfe rezijn geftelt. TDatditzulcrmette heerlickh3 der Jodenefizverwoppenhepdt der Hepdenen
intalgemepnupterlick inheurbepder Gods dienstengeschietisenmaahme mietlschenk,
' bepdet"oudeefilmteuwe (Testaments te ENEN.
Laerwiemachfegghen datalle de Jodenpv. 3alich/eñdat alle Depdenen verdoemt fouden zün geweefeffleefmenvangeen Godtloofe
Soden nochvangeen Godtfälighe Hepdens gedurende heureupterlicke verktefinger. "Ich mepndat heerljrke aenfien des Joodtfchen/
efilde verachtinghe des depdenschen volcke: dewijle die noch vaten der eeren/efidefe vaten
deromeeren waeren. Jae vppelick, want be- M. halben beele andereover bepdenfpden/3 als Godtloofe Aehab eñJiefabellober d’een/mee . een Godtfalige Jobeft koninginne van Da ba aberdanderfpde daerteghenroepen. " _.
. Immersals Jositschevollek eivat der rh seren Mualverwopgu Was: waeren dos alle - 25 5 Joden
- -
- -
-
Her Tyyr Erde e.AP1",
G
Sodenverdoët was d Apostel Paulusmee d'ander elfApostelen/Jae veelegeloovighs Joden verdoemteffi medsvaten der oneeren
daten mach immersniemant fegghen. Van gelückenntet dat de Hepdenen alsdoevaten der eeren geworden zijnde/ntemant uptgeno-
men/doevoortzalichwaren. Hochtäsmofte dat geweestztjnindien Paulus bp defe wooz Den/waten der eer Eef der oneer E/als onkogh
baervanden Joodtschenefepdenfehévolt … kengefpzoken zünde; de eewighe 3alichepteffi derdoemenife heurde alder zielen verfaen
heeft ghehadt.
-
-
paß. „Wantnennart hekennen dattentüdsdoe Paulusdien bzteffschzeeff/het Joodtsch voll berwoppen/ef her Hepdenfchebolck alaengezuoméwas vandé Heere. Infgelijer datd'A
postelhierterplaetse uptdzuckelyck handelt vander Jodéverwoppingeefiberoeplinge der
4
Hepbenen. Ende daer fietmen mede (waer K. dochnietbpds-Prophetéefitint nieuwe Teftas
4
ment)dat Godt de pne heeft vercozen upt bepden wolcken/te wetten uptem Jodenefiooc aupten Hepdienen. Maghmen danoock eentch fins ontkennen./dat Paulus met defegelfjcke miff van vatenter sereneft vaten ter oneers/ mietenheeft verstaen verdoementfe van Jo
denende Hepdenen/maeralleen vande Gods diensten naeden vleesch endenae den Geeste
pvg. … Boozwaerzgodaernoch permantbestaen
zouderegimentsfegghen/dten wilich vagen. oft moghelickis/datpemandtgeduldfchepdt mach zoomenintghene dat net andersenge
fchtet, dannaeztinepghenbarkiefenefiwie? daer acht ick mietdat pennant iatos zalant S. wsozden. Aufpdt ' /da Godt die -
-
-* -
-
-
agte --
"
-
r
HET Tvys eroe e. Apr.
Pate destooznsten verdervéheeftgemaeckt. TBit verstaendefelupden(daericktegenhan dele)dat Godteemighemenschen tereewiger verdoementfeghefchapen zoude hebben.
WBelaé/indté zulcke heurewaen waerhept rix. waerzomoetenimmersdie menschäoffvaté moodtfaeekelijckendeonvermpdelijck zoeda mich wiesen effiniet anders dan Goldt hoir ge maeckt heeft te Wetten/vatěder oneeren. WDät
het nietinder vatsmacht isden potbackerte Homgze.2 beletten/dathphoirntetvatenteroneerenoff Berdoemeniffe en maeckt. Spezijndanzoeda-
' efinietandersdä Hodt gewillt heeftdat -
zpfouden wesen
Somoetenzulcke danfegghemes vanbep den/te wetten/datPaulus een Waerhept ges" --
fepdtfoude hebben daeraen/dat Godtzulcke watenteroueeren/zoedanfghefelvebphéges masckt met gzopte geduldichzept heeft geledert
(hoemachmengedult toonenfonder onwilre lydenhoemaehmen onwillijdëaent"ges nae
zijnwillegefehiedt)offmen moet feggendat Godtniemätten verdoemeniffe effiquaetdos enheeftgeschapenefi gepzedefineert,
Dat Bodtlangehaddegeleden metheurer. offerhandenende andere leeremoniale Godg diensten, die3pmeenden (tegende waerhepdt) Gode3eer angemaemte wefenefidaerdeurzp fochtenvooz Gode rechtbaerdtghteworben/ bljet upt d'Apofèls Woopdëdie bilheksdater naectelickefielasrlick / effimftfdien oock at 3p van alsoo meer een volekGodeste we
fen intheerljcke aenfien/muverwopen wae
en:niet am dahen Goptquaet ghefhapeu ä effiten verderven, mäeromhoiriepgen
mifbzupck des upserlücken sausen
-
12
Hinr Tvvez sº s e Arrrr.
P. daermedezphotrepghengerechticheptwilde opzichtenuptenwercke des UBeesefinietup tengheloove/zoo datzpGodesgerechtichept „ niet-onderdanichenwaeren. TDaerbljct unu/nter datzpGodeongehoo faem waren doozdiëhoir Godttewollen vers woppéoften verdervégepzedefineert hadde: maerdathpfehadde verwoppen omdat3ph E.
wiederspanntchefi angehootfaembleven int nufbzupekenvan Godes Wettenteghenzijn infettingheefilmeeninge/eñom datzponghs
" war, zood'Riposteldupdellick upt
Raum.II.2ND,
Peerät.
-
priß. Cenlaettenleeresulckevoofhevs ber “ bentenfelve/dat Bodtspedestinatie zooint gept, verhiefealsint verwopkonveranderlich is. Abpleeren oockmede dat niemant vandé ver rozenéaffvalléeñberdoemtznochgeene vandé berwappen totGodefromen effizalich worden
mach. Hädelt d'Apostel untvoofchzevêfcheps pen vandevatterieeren effioneeren/fomoet menfegghen dat gheen vande batenter eeren
mach affwallen/ noch gheen vande vatenter oneereneenvat der eeren wozden:wantom
mogelickisdatfulckeveranderingefoudege fchieden fonder veranderlinge väde Godtlic ke Pedestinatie.
Heufermedatde Jodé/diegepedestineert
Friis.
waerenGodts volckte wesen/affgevallen/ei de verwoppen Hepdenen in hoirplaetfeaen genomen zijngheweeft. TDaten ist noch alles niet:maer dat noch alwat meer/3oftelt d'A-'
ziert. 22'postellonekerhept in defeverkiefinge Godes aen wederfpden/reweten,foo wellinder Hep denen verkiefinghe als inder Joden verwer«
pinghe. MPantdessen gefthphope van weder -
-
Menge
Herr Tvyn zor c Ap1rr. --
13
Samtgenomé/ef dienvzeefe van weder verwoz Pente wozden/bpaldien defenmettnt geloove/
esidiemietintongeloovevolherdichten blyve. Strijdendefeldtnghenaenallen südenniet
fmoerrechtleghendenveranderliehepot derPrº PedestinatienGodes inzjn verkiefen eiver Werpen. RBaer diefaet ewtch vaftendeon veranderlick. Zoo wozdendefewooděPau
libpfodanigs Behijvers qualick verstaeneffi mifbzupcktomte bewijfen/dat Godt upt zijn ewighe moodtfehlckinghe off p2edefinarien
gommighemenfehen terzallchepdt endefom migheter verdoemeniffefoude pzedefineeré. M. Godt enis niet als eenman/dathpfou-Jun.-319 delieghen; noch als eens menschenzone/dat hpfoudeveranderen. Boudehpt feggeneude hp fpzekenende datinierbe
'foude EITOtt EN
-
-
- --
-
-
-
antick/de Heere/enveranderempnet/malage, Pfal.34. 1. Ifa. 14.27. F. 46. 10. Hebr. 6. 17. Psal. 109.3. F. 10.27. 28. Hebr. 1. 12.
B. Ende Godtfchiep den menschetotzingen an, beelde endeghelijckeniffe / tot zijnen beelde fehiephphem. Gen. 5. 1. F.2. 6. lacob. 3. 9.
C. Werpt wegh van u alle deovertredin-eering. ghen indewelckeghpover getreden3iht/ende maerkt u een neu herte ende een nieuwen
-
-
St. Waeromme ferfdp/o hups Ifra hels
-
JWPantfcken wildes3ondaers dootinfet/fept - • • 3 die Heere/maer dathpflich bekeere endeleve. -
-
Soo waeralstckleve/fepdt Godt die Bee-Ezech33. re/ icken will des fondaers doot niet, naer dat de Godtloofeftch bekeere vanztjnen qua
denwege endeleve.Deut.5.29-Ifà.48, 18:19.Joanna,4», TD, Jitenbennietgekommen zude wert, • 37%
r4
Hier rvvrspr : Arrt.
dieteoopdeelen, maer omdat ick de Wereldt,
soude3altchmaken.
-
erhausen. Die(Godt)daerwildatalle menschenfalich, Wozden.1.Iohan.2.2.Iohan. 1.9.19. F.3. 16. H.6.33.51-F.-13.21.2.3. 2. Corint./j.19. 1
er
Thimoth.1.15. 1. iskant E. Tweevolckézijn in dynělijbe/efitwes
wolckëfulléuptdjnsllchame geschepdëwoz
Samaj
den. Het esne volcfalt"anderte bovégaen/effi d'outfite falden iongfödiené. Mal.1.3.4. Ro 29. F.9.24.30. F.10.19. F.11.11.26. Iacob um.23.7. Pàl.77,21.71.787.Isa.9.8. 17 4. 42.24.43,28. 44.1- Ofee- 12.12.Amos 6.8., 87.Mich.3.8.Naim.2. 2. Efau. Deut.
-
2.5.Jofue.24.4.lerc,49. 10.Abdic.6. Datenis gee Jode/dieuptwendich een # Jodeis:datisoorgee befinijdingdie uptwé
-
Rems2. • • *9* Dich gefchietindévleefche:maer dat is ee Jo de/dteinwédichts verborgê/eñdiebefinijdtng
deshertéises befinijding, die indigerft einz _ inde letterghefchtet weder prismieten is up? denmenschik/maerwt Gode. Ro.2.9.10.13. 14.15.168c.26./27. F.3.27.1829./30.+.4.12 13. 14. 16. H.9.678,30.31.33. F-10.3: &c.
setzes. B. Effidaersmme hebbelchoirwetts gege Gal.33.
"veneffirechts/daerinne3pnteten msgélebé, WBätzodaer een wet waer gegeWè/die daer
haddemogslevédtchmaké/zo warederecht vaerdtcheptwaerltruptide wet,5Maerdewes , , 4 was onfetuchtmeester in Chatto/op dat up dompt'geloove foudégerechtweerdicht wordé. Gal.6.15.-F.1.Cor.7.19.Heb.9.9.-F.-10.1. 11. »H.7. 9.
West-46.
-
B. dkfighpzuleseonderhouds effivalbzenge metterdatet. MDant ditis u wisshepteffi verfäls
-
sozdenvoicken, dat3p alle diese unte 4
-
' E
Her Tvy 2 on c ApftT., 15 rende/fullefeggëftet daerissen wüsefiver-
' efileengroot volck. Doch daer ents Sandervolczogroot/t welcdaerheeft Go
-
-
, , ,
den/diehen genaecken: gelife one Bodt mas bpisallen onfé bedingt. WDät wat ander volc
ferzotreffelteketc.Deut26. 19. Psal,75 . .
.. .
Math.-10.6.lohan.4.22.Exod.19.6.Dcut.26.
'ä “
2» fich getan, - Als icde Pepden Woolwenaengesichts Wechgenomézalhebbs.Ghpen zule untet "#" vlecke inalledé dingë/daerinne sich die Hepdeně befmet hebbé/die icPfootéfalvoop diff nëaëgeftche, Le,18,28.Deut..7.1.H.8.20&c, It. Icfall dë tupn(vämijnen wijngaert)aff Ifairs frheuré/efühpzalltoteen vertredingewefé, ei
' mupraffbekellefthpfalaffgegetéwoz bé. Irwilhèwoestleggenzo dathy noch ge fnedénoch gehacket/maerdoopnik effidistelen dzagé Zal Ifa.6. 11. F.25.2.3.-H.-29. F.Iere.10. 17.22)F 13. H.Pfal 105.40. -
-
- --
L. Shpegtdädietärkten finaffgeboken/innt op datick ingegifffftzoudevnoden.alfoo. -
-
Sphebbémpgeterchtantges datgeenGodt nutzte ents:metheurepdelhepdt hebben3p mpver toomt:Eüfck wilfe wiederonline tergenaen tgeen dat geen volck entstaëeennarrachtich
volckwtlickfevertoonen. Effies volcdzic mietenkämezalumpdfens. Pà, Pfalz/45 2.8.-F.-21.28 Ifa.9.2, F.541.,55.5.“.65.1.ett, IB. MDant daerenwasgeen anderzodanich 3 Resel.sf -
als Arhab/die verkocht Wagom gast te doë intaenfehouwen des Heeren. MDant Jefabel hem # s hé(
'
'
-
Baect tweeBeltalsmannkoptegenhé(Agboth)laet dievalchetupghniffetegéhennfeghpBodeeffidencominggelastertzeef, dtze zu zupt ends steenlicht zen,
'
- - -
-
e,
n
16
H Er rvyp E D F CAPITT-
-
Daerwaseenmanin den Lande Hus/ghe naemtZobendewasgenmanflechtefirecht"
Job..k.
z-Riege 8.
Hodtveesende ein vant"quade affilmgehende Balich zijn dpne mannen ende Dalich 3 in dpnedienaren, diewelche altyt voozu falen ende dpnwijfhept hooxen. Ghebenenfit3p de
Heeredpn Sodt/dien du behaeght ebfe effi diedpgestellt heeftopden Conintlichen foel Ifrahlsop dat durecht ende rechtvaerdic Heptfoudtfte doen. Roma, 2. 10. 13. 14-, 15 &C, Rom, P245
sa. Diehpgheroepenheeft nietalleenuptik Joden/maeroockupt den Depdenen
o, 2.
Ps
Jeaerpzijsende gereiendevelde allen den ge" nen, die goedt doenvoozmamelich den Jodeln endeoockden Gierken.
AG. 16.b 34. 15a Ioan. 10. 16. Mich.,4. Ioel.2. 18. &c." Kenn,923.
\
-
CD. Heef(Godt)metgootegheduldichepdt ghedooght devaten des toozns ten Werder ven berepdt weisende.
•
•2 4
-
Offverachtghpderijckdommenfindergoet hepdt gedooghsaemhepdt ende fachtmoedic Hept/mietwetendedatdegoethepdt OHodesu aenlockt totboetvaerdichept? Rom. 10.21 -
Morn,9.IO.
P. Meatzullenwpdanfeggen/dat die Idee
• • • 31
denen diemietenfondennae de rechtvaerbit hepdt, derechtvaerhepdt hebben vercreghen teweten)de rechtvaerdicHepdt dieupten ge“
oone is: Maer Ifraheldaer teghen/ die die •
• • 320
net der gherechtlichepdt maevoighde/en ist nettotte WHet der gherechtlichepdt geronnen -
waeromme omdatzpmietuptbengheloove maeruptdewerekendes Wetsfochten. Moantzpniet kennendedie gerechtlichept Go degendefouckende haer pghen
ab:
-
17 HFT be no e c Apr. heptopte richten/enzinfpdegherechtießept Godes nietonderdanieh.
Galat.2. 16.17 &c.Rom. 11.20. Ifa.5.1-2.3. 4.5-6.7.-Math. 21.33.tot41.
EM. Ende die goedertierenhept Godesopu/Rom 11.2., 3oeghpindegliedertierenhepdt Gobes blijft/ anders zult ghp oock affghesneden werden,
Ende3p (de Joden)zulleh weder ingegriffijt 23. , . worden ist datzpnietenblyvenindeongeloq wuchepdt.
Dat Gods liefde grooter is t0tten menschen, dan der Oude
ren liefdetot hoir kindere, Cap.
III.
Gedtonsinde H. Schrift zijn kiefde A. openbarende/verclaerdt die ongelheit grooterte zyn/dan der menfthen lieff derothofer kinderen. JAu entis gheen
moeder zoo fmoode, die (zootfpzeechwooxt tupght)nier gaerne haer dochter goetfaghe. Immersfietmen inde Hrhafture/datGadt/ om denmenfehen afftefehzirken vant"sonde en/voozmeemlick den menschen dezepgt met
eedttedoensten aen heute hinderen. Wantz, den fcheppernfet verholen is die grooteherts torht der ouderen tot dezelve:op dat3p om
zulck grootleedtte vermijden/ het30ndighen gock zoudenvernyden.
-
Auenfoudengeeneouders eenktmtwillen 5. felente dienepnde dar hetewelijckfoudever doemr wefen. MDatfegge ick van een hintges potbacker enfoude eiépot maerkëomaëftuc Ken Lebzeksn/alwaert oock
abeunt:
-
f.
18
Hier ein Roe e.Apr rent.
eereeren/maereenpifpotter oneeren: warme deeg oock nietonnue, maer nut is tendiensts indenhupfe. Boude oock eentchwerckman eentchftuckwercks met wille quaet maken/
offeen welgemaeckt fuckwerksverdervs/ ondaererreaentebehalen Datzalniemand ghelooben.
J,
MBtemachdangelboven/datdie alleengae deendealwife Godt eemigh mensch quaedt fcheppen/offgoermaecken zoude/sm voots ke verderben alleenltrikom daer2eera dos
tebehalen bpden menschen / die zule Wood
gouwelijckewzeedthepdthoudenédit mofte
# zoo Godtpemantienverdeemenfepe efineertalleenlick om zijnder eeren wille. Gffmen 3almoetenfeggen datGodhetgoet blühwendeschepfelverdoennt. Machmen zule kefothepdt ende wpeedthept Gades wijfhept endelteffde/fonder Iasteringeoockopdichten
üß, eenfrhande Dulcheonwfheptendehatellepept zoude wefen/indiémen die
fage in gos demenfehen: maer die en fouden zulerntet doen/ja ooc d’alderquaerftemenfehen miet:te weten kinderen mehr zulck opfette winnen/ kenexpnde3p swigh verlozsefi verdoemt zott den wefen. Boo maeckenfulcke Leeraersder
menschengoedthepdtgrooterdanGodes, ja
3pmaecken(zooveelfinhotris)de Godtlücke goedthepdt/quaet/wpeedtendeharelijck. - MBillen3pbanfegghen dat Godtnochal fommigemenschengoedt maecktende3altch tot3ijnder eeren; aliftzoo dat hp de meeste meenichtenoodtschictendefthepleiten verder ben(30.03poock fegghen):daermede doenzps
Sodtevenfoogroote eereaen/alseen Medi singverdienenzoudsbpden mensché/die
'
M
Herr nenne c Ap1T:
19
Antgeeräckégenafe/maerd’andere bphöder WEmoetwillens mer venjn van ranten hulp:
Doudi die Bedieusvermtszodange eere aoréenigetrancke daer dootehëwaertslot ke/on hoir tellatévanhem genefenzpfouds beeleerder(zo3pnter doken waren) vanzule
Ken Medtro/alsvandedöötzeive vlieden.
A. Raeblengbpdequaerzit, uwenktnde nach, um rengoedegaven kontgeven/hoeveeleketinker falluvader/die inden Heimelets, goebegaven vendenghenendlehem bidden? achootkleen MPßfhaerkint vergeten/zoo. Wä4915. datzprieten ontbertine den zotie haers lic häemsenoffzp desvergate/joenfalicnoch -
--
-
tans uwer nier vergelten. .
Deut... 31.Psal.102.13.-Math.-7.9.10.Ifa 66. 13.
-
-
2G. Boo dafghpbockheevleeschutzver So-eut“9 rienende dochferenztalteten.
erkehr 10. Deut. 2ö.4.
DatGodeseereniet gelegen istmit verderben der menschen. " Cap.III.
-
Gotsdam upthet voofhevetlonge- j losflijck, dat die liewe scheppereen ghennhenfehlten verderven feheppen/ doczijnetredaer Innefoude foucken/ behalven noch meer andere clarg ghetupghe
niffen der Godtlicher Dichtften: die houben vibeluptbzukkelijckdat'Godeseere intet enis geleghentnta verderven/maerintb genesen/ A. B, S. intehelpen entdzalghmaerken der Innen- To. VS 6 C z. M. Riet fchen-
H“:
c API fºr L. L, . JPietint berderben. .
2O -
Pfung von doodé/heere/enzulléuniet pzijsen noch te oock ntet alle die inder hellen mederdalen.
Numer.14.13.Exod.32. 12.Gen49.6. lofue.» 7.9.Ifa,38.18. 25. Maerint genesen.
zaath,98. Ende hp(de gichtighe)fondtop ende gint in
zünhups. Diescharenditfiende versoenen Fen Gode, arc,2.12,Luc.715.168 c. C. Int helpen,
-
s
****„Hauptmpaenlindenbach uwertribulatien ick:3aluholpen endeghp zult mp eeren. Ioan.14,13./4.Reg.-19.9.Ifa,48.9. Icrc. 29. I R•
D. 3Antzallicbmaecken.
3
Zerem31.12. Want die Leereheeft Jacob verlost endehp heefthem bevzijdt vandehant des mogende ende 3pfullenromen endehempzijsen opden. berghe des Heeren. Ačt.1. 1.13.Ifa.61.2.3.-F.4.2.
-
Dat die vollcomene ende On eyndtlicke rijckdommen des als mogendenScheppers mieten
behowendesbeholuftighen schepleisdiësts nochte
g0ederen.
\
Cap. W. j.
DLletmatfnder waerheptgoedt is/datis
A“ ewighe/eenlighegoedt/oofpzongende ls het Waerachtige/
overvloependefontepnevan allegoedt.
Bitbekennengockd'anderszelve/endeenbe houft -
Hinr v11 Fros cAp1 T.
2, I
Houftdeshalvengheen bewijs: want 3poock 3elve houden dat Godt vanewichept devoll - romen goedtheptis, Js Godt dan volcomelijckgoedt/hpfsoor j. bolcomellickt eerwaerdtch. JAu is Godtzon• der begin volcomellickgoedt/ende daeromme
ooc:3onder alle begin volcomentlijc eerwaer digh.Ende geißckzlingoethept vanewichepe voo allefcheppingentetalltooste minder en
was/omdatter geentschepselenenwaren die Zijn goethept kenden:zoenis nu3fmeerwaer- - -
dich pdtnetmetalentemeerder omdatter" goede menschenzijn/ die als gehoofamehin deren/Godtheurenvaderprüfen ende eeren. TBatzijnfe diebehoufigh3jn/ei biddende fü. ban31jn volhepdtontfanghen. JBaer dieal
hebbende volromengever en mach van ons armierende behoufighebedelaersnietontfan ghen. MDant Godt zelff hevet endeghevetal; maer hpenheeft daerommenfette min. Soo
enheeft dan die volcomeneerwaerdige Godt dooptfcheppen vanden menschelter 3allchept zijneeremiermogenfouckenhoeveele termin der noch intfcheppen vanden mensche(zoo
mennuleerdt)tenquaden - tenverderven/ef terab. ende ouvermijdelicker. Werderane- .. , Milie,
,, , ,
,
-
-
Godtis/was/ende 3alewelickwesen vol-fiff,
comeltekeerwaertighendeerrlich. Nahen dathpis/enmachhp niet werden. Zoo en machGodt nimmermeermeer eerlich ende eerwaerdichwozden/danzünGodthepdtal
vanewicheptisgeweet Houdenudeserlup den opiniewaerachtich3 jm sädat Godton zünder eeren wille alleen T. den menscheheeft ghefhapenzooheeftGodt meblich:
„“
Her v 1 1 r Die c AP1Tr.
12
--
benmeereerwaerdighende meereerlickden hpvanewtehept waswillenmaerken. Wat is onmoghelirk. Bootoude Godt dan war Heb
ben willendoentgeenhemammogelik was *
om
'' ochentzoedantghe optnie
danmietindiengzondt/dat Godt almachttch iszolochentzpoock hethoof-artijrkel ende teerftevanonfengheloovie, TDat streckt niet tot kont-maerftinghe bpden menschen vande volromeneere Godes/norhogrk gheenffins
b tot vorderinghe vander menschen altehepdt,
A. b." Wer is däonewriffeltek waerach ich die . Breziftbetugetgot erachttch/dgt Godt die Heer anathinch/gheens dings abehoufich -
-
-
emis.Booten behouftGadtoptkniet vandat demenfehen hemdoenoffgevenmoghen: tp dan vanigehoofaemzijn/välieven Häeeren offwarhet anderszoudemoghenwefen Bit
teigevoelentewetten/dat Bobtdermenschen eerenfetephehouft nochdoofmensch mietbeter / eerlirker noch groptieren mael
worden, dient bpdenmenschen grooteliehtole
' ' ' enfinstor Godes hrüngerghe ottermensc NUC.
-
-
-
-
-
bj, Want die daermepnen datzp Godewatte goede doenmethem tedtenen mepnenostas
''ooghen/em ' ä Go rlepuder. Bit verclepnt danoock de '
God Watte wanergrooter in zin
totGodt/effivermeert delieffdetorfichzelffs in zuleken menschen. 19erminderinghe van lieffdetotGodtdost de begheerte vantgoede perminderë/deszelffs verrrsginge vermin
depenendemitsdiendezaliche foot vermin derenoffgantisontherinei re“;
H2T v1.1 per c Ap1 T.
2.
delhept/guaetheprendeonsaltchepdt bem
B,
Ten:300 biyven die rijck3 jn in hoirenoogen/ alijtarm/de3atte pdel/ende de
“
ghenfondighendequaedtinderwater he Overd’anderspbe/al is deere die Bode vß -
heeftinehertenzymder warekinderen/Gos
degantschonnuthalsmietmoghende vanon
„“
fenhanden offdaten genieten:3ools3p opt als
derhooghstemut vooz denmenschen alsheims lupden dienstlich zünde omtopperste goede zalighlicktegeuieten. Ende is die derechte oorfaecke/daerdooy Godt vandenmenschen
alleen gheert wilzijnende züneeremtemant E. anders gheben
WDamit biemen eert/die houtmen boop goek. vlj. TBienengoedthout/houdtunen boozgoetda dich.Daerhooptendebetsortimenoock goes endeweidaer affte gemieten. AufWeetd'alwes
tendeGoddatniemant goetnochgoetdadich
''
ents/danhp alleen. Züngoethepe is oock d'ogpfaecke dathponsalle goet/dats zaltchept/gondt:zulex/dat waerderpennande
andersdähpfelve, die ansmeerder goetsdä hp/mochte ende wilde bewijsenhyp foudeon
gerwüffeltons van hem3elve tot zulehbeter goetaenwijfen:apdat wphet alderbefte ende meeftegoetontfamghenende genteten zoid.
WPanthpgondtonst'alderbeste.
Eaermerktmentlicht hoe Hadt zöneere bpden menschen fouckt/dat is niet am Wald
vanden menschentomtfanghenofftegemietit maerop dat de behouftige menschitzingost
heptende3aliehept zouden omtfanghen endo ewielichtgeniete.TBitis d'oofaecke (alsgefept TA.
is) dat d'Godtzijneeremienmät anders einwill“, geben. Want niemantanderen Match i
24
HE7 v.11 - Die cArrrr.
e,prt dat goedtisaheven. Bptsalleende ware Hodtende het vuaregoedt. Alwaermenbup
tem hemmpet goersaenfouckt dat zijn valfche goeden, affgodenende gheen goeden/maerp delhept endemiethebben niet/vermogeninter/ endegevennetanders dannier.Wat vertrij ghendanzulche affgodendienaers/dan miet/ dats pdelhept onfircheptende intet?
F.
x.
Hier uptcomt de Jatourschelieffde Godes totteur menschen;endezyn vtanrincke hate te gen alle nettghe affgoden endepdele dienften
deraffgoden. Bns mepndt Godt daermede - "ende intethem zelventionsfaegshpgaermever vult/ende ongaerne pdel van waerachtighe goedrn:die magen alleen van zijn almogende goedthepdt/ende geenfins vandepdiele affgo den den menschen gegheven worden. Also be kijft endeftrafe in den menschendaeronn/dat
45, 3ppdelhept endejämer zodterdarsounhert/ zielende erachten;ztjmegavenro.openefidaer teghenhet wesentlycke goedtende zalichepdt/ annter endetefchenck angeboden/van hem teomtfamghenwepgheren.
-
Ott enzoudentenfin/zoowponsbehouf figh gebzeich/wammierte hebben offee verno ghen/omhem tegheven/offmettedienen van onszelven hebben/gzondrlick kenden. TBooz thebetk van welrke henniffelalleen/ Godes eere in onfen odghen verclepndt wordt / ende
foude noch veelminder zijn/fo wpdaerbenes. - Wenn oock inder Waterhewt kenden Goldes vol-. rommengoedthepdt/lieffde/onepndtliekerijck
dommenende volmaerteeerwaerdtchept, die alleen waerdtghis gelieft/geeert/ende ange bedenteworden/alseenmilde gever/omzijn goedientegenieten, - - -- Want
25
HET v. 11F.DE c Apr .
Wantdewarekenniffevan fulckeonfelberg, houftige endefchandtwaerdtghefmoodthzept/ net fampt vanGodesonbeholuftigheef eer Waerdtghe groothent/foudeons inder waer
hept,leeren upt miftrouwen ons zelffs van ons/tot Godr tekeeren met baft betrouwen zijnegavente begerä/ende zomer verringing
van deughts hamreren/3in mildthept bpden menschenteleeren/op dat Godtsgoetheptoot " . . .“ in anderen mochte vermeeren. -
- -
-
Dietdaer ist'epnde / daerom Godtzijn riß, eerefourktbpden menschen, niet omeer van
-
demenfellenteottfamghen: maer om dat 3p fpngoedthepdt van hennfonden omtfanghen. TDaeris oock verclaringehoede warediena rendes anbehoufeighen Heeren/hemgandts onnut/maer hotr feiffsgebzehighebelhoeftic
heptgantscheltekënutzünmethotrédienste. H. Bmmer eenwoodt alte feggen/foisde lieff-Hota. de Godes d'eenfghe oofaecke van alle zyme --
weldaden/ende unft eenfgeleere/dfehpomfyn.“ zelffs willenfoudebegheren/3omennuqu lich bestaette leeren. -
-
-
A. Gadt behauft niet.
--
---
-
Eck hebbegefepttotten Heere: Sßpzijt mfinPfalz2,
Godt wantgbpenbehoeft mymregaederen ill BT. - - - - - - - - ." . . . . . . .
-
-
-
Pp(Godt)en wertmet gheens mensche han- Acto.1725. den gheeerdt/als gheens drings behoubende gemerkt hat alles zelffatheen geeft, . . Iob. 22.3.-H. 35.78-Pal. 49.9.10.11. 12. 13. . -
B Godt berfaedt den hongherighen.
.
Dehongherigheheefthpmetgoedenvervult #
ende den richtenindelgelaten.ZSaligh3nndte" hongherenende dopftennaede gerechtlichept/
auamt 3pfullenverfaedt
.. - .
--
Plä,
--
'
''
v Luc.3. 5. R. al.106.9.IfH.44.3.Icrc.31.2J. 16.15.Psal.12.27. Luc. 18. 11.&c. F. 6.25. Psal.33.11. C. Godegheeftniemandt anders gineere.
Isaals.
Jekbende Heere datts mün name. Ickzal amtjneere niemand andersgheven lä48.11. B. Gadtalleengen ware Godt.
-
Deut435.“ Op dat ghpfoudtweten/ dat de Heere Sode is/efildaerenis geen ander danhp.
Isamuzz
Dat istewigheleven, datzpukemenalleen eenware Hodt te wesen/inde den glp hebt Jefum Chziftum. eut.4.35.+ 6.4.-.32.39-2. Reg.7.22. F. 22.32.-3-Reg.860. 18.39, 4.Reg.-5. 15. F. 19. 5.19.- 1- Para. 17. 20. 1f.37.20. F.43. IO.F.44.9.-24.4.2 1.F.46.9. 4.Oleg. 13 4.Joel.2. 27.Marc. 12.29.-1,Cor.8.6-Epn.4
5.6.-1.Tim - A. f.
-
G. Gadt isallesngoedt.
FAach 197 Jefusfpzacktothenn: watnoendpmp goeté daeren isntemant goet daw die eenige Bod.
markatalo-Enbe Jesusfepdetothem: wat noemdpmp goedt (daerenis)niemande goedtdaneen (na mellick) Gode,
1.Para.16.34-2. Paraf.13.7.3.-1.Efdr.3. 1.Psal.53.8.-H.7. I. H. 106. I„ir. 1 17. I.2.29 F.118.681.134.3.F. 135.1.
-
F. Jalour offeenpvgghe Godt.
*** Diensenter. wätickbenen Godtdie daer Beurt.
15 W------
Want de Heeredjn Gadtts een Pºwer pbert. Godt Onder dp.
zo.34.14 Ioel.2. 18. Zachar, 1. 14.8., Numer,25.11.Pfaky8.5.Ezech,5. 13.&c., G. MBp koopempdelhept dier.
3, Comtrooptwünendeimelck sondergeldeei
HET v 1 1 F DE e. AP IT,
17
fondermangelinge, MBarröme bestadpuzil peromt geeindatnietenspyfet/ende uwe are epden omdat niet en verfadet?
Eckzaldendortighenom niet gebenbande vor 26. fontspndeslevens.
-
Apoc 12.17.Iac.1.17. Eph,4. 8,Atz. 38, Math.7, 1.-2.Cor 5.21,
, Sads liefdissofaeck töner -
weldabenterons.
maerGodtdierijektsvanbermherriebeptepheta vermutsdegrootelieffde/daermedebpons lieffheeft ghehadt. 1.iohan.3.1.-4.9.lsa.663.1ere. z, 3. loh. 3.16 Rom.-5.10.2.Para.2, 1. -
Totthewtswandewaerherdt vandeonber houftgheeerliekhept Godes is eghene hier vorenisshefepdt, meeridan ghensechbpden
onpartijdighen. TD"anderen3alle tendienste
'' stellen eenwepnich uptsouden/00
upthoir enghen Heribenten/totverclaringer , intettot bewfinghe.
ifoloherf Godt denmenschevandenberuf ghinneghefchapenom 3min gaeff-rückhopes Ireneuseel wille Endedaer voor noch Baeromnewerf.harf herf Godtundenbeghinnendamgleichaplicap.at. intetalsbehopftiehzyndemaerop dathppe mant soudehebben/aendernwelchen HP ' DE)
meldladenzoudebesteden. Mandt mietalleen" boo Adann/maervoorde fcheppinghegorie freierde hetwoodt zijn vader zoobpielve Joham, 17. fende verlaerdtmp/o vader/metteclarhep"
dietrübpughehadt hebbelaleer datde Werte. Mäß. samtwatfoudeugebzeiten tengoede/baerhit. ghpufelve italwaertool schoondat defer-Aug. C.f. 9
-
Singhengheinenwarm/offzonder abe, li, 13.Sep.
\
Hier v11 Proz c Ar1"r.
28
„tebleben/dewelckeghp hebt ghemaeckt nfee upt behoufte/maerupt volhepdt ulDer goedt
"hept:dinghende endevoughendedie dringhen ” tot eenghedaente endedat niet als offubig
"fchapdaeruptzoudeworden. „Augin P/ dinghennietenbehoeft, om goedtte wesen. t
u: "Möandtder eereiszoogoedt/dathpdeser
13 4-enar- Boozt3oo empzijfe ich defe dinghsn fetzon der hem. Mäer heum bevinde ich fonderdefe
24.
„dingen vollmaeckt teuesen onbehaefchon
verandeltek / net goedts four ende daer "doo hpvermeert;aach net quaetaweetende/ ”daer door hp vermindert soudeunoghen Wo 2" den,
-
-
. ." Tes-wonder datzplunden dit niet veeleer Bullingde- bphem zelffoverweghen, teweten dat Godt j Ser- byhemzeiffende sonder ens ghenpech heeft omzalichtevoefen/ende darzyn glo testreikt MP49.A". „boyen alleGemeléalwaerdaernopt creatupy gefchapé.Isdan Godt ntet alvanewtchept maer die creatuprentsniet vanewichepot. Ruis Godtal glozioos van ewighepdt.
Daeramtshpalglozioos 3onder ons. Wie
. "foudefoofotzindathp mochte vermaeden "dat hetewighelicht pet glorijsfoudemoghen * omtfangen vanonfedupferniffe:van defeonfe
» stancke vanonfefpden? zoudergheenglorie » Godts3ingeweefheten waredan dooz on
„fe boofheiden rrt.
Baer Godt endzucktniemandt gewelde
Petrmart. lich.Hochteupt defe regeringe (teweten des nexplad voogfentchepts)entrüghthpniet voodeels/
z, „maer maecht alleenlich 3jn goedthepdt den
“ fchenfeinahemen "?
Pet woszt derlieffden isban zelffs waert
"daeruptidenamevan virtschaft verte: -
-
Als
HET sie srs c Ap1TT.
29
Alswpdietreckentoronfen bateendemiettor Cicero.4, nut desgheens die wp lieff hebben/enfalsp,„
: detoopmanschap vanepghenbate. GBp3ult-"“ -
net meer wefévzundtschap/maereenrethan-
Kerwnfewo-dendteackieren diewepden, eü“ die cuddenlieffghehadr, omhet mutdatdaer» tipt wertgenoten. MDaerder menschen lieffde, endevgiendtfchapfsfonder epgenfoucktelick-,
yept. Hoeveeleremeerdan de lieffde der Ho-„ den die geensdingsbehouflich zyn/ malcan deronderlinghelievenende den menschen wel” beraden?
«
- 13
Dathetepndevandesmen fchenscheppingeis/omeenbeel-
"
de Godtsteworden. Cap. WI.
-
wGthiertoeisghesepteñbewesen/dat j. TF déméfchenieten herft geschapé“ om zünfelfsmut offeere: maerondes menschénuts wille.Godt mochtvan démenfcheniet goets/de menschemach van Gode alle goetghenieten.TDaer toemaechte Godt dat vaetghen/mietomdaer Wat goets
uptte fcheppermaeromdatvollgoedétegie ten: endedat niet als in d’anderezijnonrede lijcke fchepfelenfonder/maermethoir wille/ begeren einde Weten.
-
Tedien epinde is de menscheghemaeckt/A, mietfelffs eenbeelde Godes/dat Christusal leenigvan naturen:maer tot een beelde Go
des/dat hp mach wozden uptghenaden/dooz
e'willighendegeloovichaennemen vanChzi- Jean-I,I2e * toJesu,TB1elsfelffdes vadersWoozt.
z
Herse sºr E CAP 1 ff.
38
en mam Albäeerstnieraentnomderdankchef. MDaer Ute den vadet daer tune Onderdanfr
hept bewusst, dathpzijnen eengenzonehoort einzüne woodédatsinhé) blift/dnewor uptgenaden (nierfonder middel vanzule aë nemen) herghemedaertsehpis geschapenna 23, mentitck/doozdie gemesfchap Christin zent eenbeelde Godes.
g, Daertoeteweten/tenleven/dfenen heln degeboden/inden eventmaeckenden gheeft/
endenietindedoorflaedeletter onderhouden GE
F. zijnde:als etwaerachtich middelop dat henn
*** wel mach zijn : int ewigh ghenieten vande godlijekebzedeende ewighdurende3alicyept. M. Beslde Godts is Chziftus.
-
"* moanettehpvoolstenheef/Sie heefthpghe pzedefineertgeljckte wozdem bieteven beel dezijnsfoons. Die daerishet beelt desontsichtbarèGods/ d'eerstgheboxenalder creaturen. -
Congs.
- Ioan. 14.7.9.Pfa.35.10 Ioan.114. B.menfeh toteien beeint Bods.
Semess27, EndeGodtfchtepdenntensehe tot zijnsbeel de endeghelfjckentfe/ tot sein beelde Godts fchtephphem,
Gen.1.16e-F.-5.1.F.9.6.-1.Cor. 15.49-Luc.6. 40.Iohani.13.15.1.Pet. 2. 11. Pfäl.8.7.8.-1. Ioan.4.17. Iaco.3.3. C. Gebodentenleben. -
werung.
Endemu Israel/hootdegebodenendewetts
'tcku leere/op dat glp die doendemooght EN.
Deut8.1.-F.5. 3 3. H. f 6. 10. H.30.6. 1. 9.
-, 32
47 Pro.7.2.-1.3.2.Ezech.18.9.Iohan. 5.29 , ,Ioan,2. 17.Pro 3.2.F.4.4.-Mar.1917. E, Sebodenop Datong wel 3p.
Gießers
Hier se vrn srs c Am 1.rtr.
31
SPenderhoudt min geboden endewerten, die Deuts. tekughebtede/op daruwelzp. Deut. 5.29,33. F.6.3.18. 24. F. 19. 12. 13. H. 1. 25.28 Iere,7. 23.4.32,39. 38.ao. -*
*
E. Dzede.
-
Beel bzeden hebben/dte uwe were bemfinnen, Psalm8.16
Pro-3. 1.2. fä26.12„Roma.2.10.Galat.6 16. F. Kaltchepdt
-
Balghsijndie onbevlette inden weghe/die Patts. Daer Wandelen inde Welt des Heeren." Pfal. 1e5.3.Pro.8.32.3 # 29. 18. Ifa. 56. 2, -
Math.-2446.Luc. 1.28 Iohan. 13.17 laco. -25-Apoc.1.5.F.-22.7.
-
DatAdamwas ghetchapen redelijck/bpende goedt. Cap. VII. Et schepfel dat derzalichepdt Godes, ontfamckelte foudezhn, was noodich deredeltekhepdt. Wantniemandtza ligh en mach wesenzonderte weiten
dathp3alighis Baerbehouffdedanverfan- . dtghe kennuffe. Wie isblyde sonderkennf M. Dathem Watgoedts wedervaerdt
-
Baerenbovenmostedatschepfelvpp zynt H. op dat hetgoedemetwillekuer begeert indes, netblueghden verreghen mochte, wozden.
MBaerwant dieomversorhte Jonckheptilien - nisse ontbeeckt:doth gheenfins moghellel hepdtom biete betonen/zaa wag hem vat Moodendeplaete vandegoedebegeerten die
alleen upt gaedthepts kennife sprupten)de goedthepdt der natmrenfelve.
Wantdefe/net anders daneen abe -
i, Dsis
32
H er sie ve Nst E. c Ap1 rr.
g.pdelemaghetotspyse deredetyrke ziele ghenegenmaerkttor den woode Gods/de waer hept/het bzoodtdes levens ende her eentghe voedtfele der zielen. Welche hepfanne ghene ghenthepdtende hongher nae die gherechtlic
hepdthemeen stadtgheamporringhetstor de
- * -
vercryginghevangoedthept. Ende was also
W. demenftheopzechtendegoergeschaps: maer
ot" eenlighemu leeren)bueghdellth.
- -- -
bij.
WDant alle ware dueghdebeftaedt doop an
ghewende oeffentngheine rechte gliebzupth/ endeten mach daerom oock gheenfins mif . bzupckt worden. Buffeninghe offhanterin
ghederdueghdenen maghinniemandt wefe zondertpt. Deesbepdeen hadde Adam nter booz zijn val. HÂşpenhaddaerom oock gheen dueghde.Immers het blijcktooek inztin val
zelverwant wijfheptkiest in allen 1'beste/ver mits warekenmuffe van goedten quaet/goer
enbeter/beterendet beste. Adam westgoedt nochquaedt/hoemocht hpwys zijn? Pp ber
roozde doot boot'leven/was daer Womit hept
zoomedewaltrechtvaerdichepdtdathp Ho dehetznnmieten gaffteweten zyn feiepper defchuldigheonderdaniehept Tenboas ghes
ferckheptdathpftchvan een elepne anvech ttingheliet verbwinnen.Also entwaft oot ghes
matchepdt/dathp die onghzoolooffdeluft volchde. Wie machoork fegghen, dat hp opdĂŠ Heere hoopte, die reghem "ghebodt des Hee renhoopte een Godtte wozdendathp geloo . vfgh!Was die des Heeren woodtintet enghe
looffdeoffdathp Godtlieff hadde / dten hp verachteintovertredenzynsghebodts Rie
mandt.Adamhadde dangeendueghdemiaer . Mocht die vercryghen, -
M.ken
-
33 :
: - HET v11. c AP:1 T., "
warnteil“ verstandaren
Waermieten isläenniffederzielen./daer ents „ „, inietgoedt. - - -- - Preis Iohan. 17.3. 1.Iohan.4.7. 15. Bup begeieren. . . . . .. . . . . -
Petbegeeren dat vervult wert/verlustightdie Porz.t9. tele. h
ro. 15.1 i. C. Tengöedengenegen. . . -
-
-
-
- - -- - - -
s
-
. . " "-
-
Demenfheen leeft metalleenbpdenhooke/mat 4,4 maerbpalenwoode komendeuptenmonde Deut.8.3.Iohan,6.55.+.273 3.3548.Jo. 1,
J45657 S Deut: 30:2. - TB. UBasgoetgefehapen.
-
.. .“ . "
Ende Godtfach alle dtngendie hpgemaerkt sengt, hadde/endezpwaren altefamenfeergoet. * Pfal,48.13.Gene.1.26./27. F.j. 1, H.3,6.
"
. .. .
. .“
Godtwochteendevierdeint scheppen/londer toedoen der , schepelen.Cap zu. - -
JB:houftgeenbewys. deschepperwasvoort scheifel bei.“ Zoomedeutet, dat -
Phetghenenochnietents/ niet altoos werken enmaghoffdoen. TD"engelen, nochdemenschen enhebben danniet metal- ,
-
den moghen doen totheure fheppinghe off. " bmodtnghe/ vanahslinickenterrot de Doms …
offghedaente heurderscheppinghe wanther. " alen henlupdenniet altoos enfondt dar. 3P
-
bovenallenanderen fehepfelengeedeltfouden
-
“berrer ende eenon ücks lele – -
worden
neue
„
„
Her vrtr, c Ap1 rre 1.
5.
"onda
enromt hier van niemandt ds
danck ende eere toedan den Deccm-meester defes wercks; namentlijck: denmilden alWij fen endealmoghenden Bode. Want Bte heeft dooz zijngoethepdt in dtt verck (dat fonder eenich meldewercken derfchepfelen geschiede) wat gedaenende oock wat gelaten.
ij.
Herdoen was Gode vpp: maer het laten
(menscheljcker wijfetefppeken) nootfalkelljc/ warnt Godt hadde zoo welmoghenlaeten ee michfchepfelrot ghenfetingeztjnder goethepe tefcheppen alsfulrrte doene. Maermootfa
keltickvierde dierechtvaerdtghegoedeGo.de daerinne/ dat hp eentghe zünder fchepfelen foudefcheppenende pzedefinieren tot quaede wozdenoff tot verdoementfe. geef
tä -
A.
fonsdie inde heplighe Schrift betupghr Heeft; en lydt nietdatpemandtonfchuldeige/ Battszenderquaedtte doen/verdoemt foude | Werden/300 medeengedooght oock3fingdete B. heptniet (30hpdie mede inde. Schrift heeft gheopenbaert) datterieentchquaedt upthem
C. wooptromen/offdathpquaet willen/zwijge/ doenfoude, welckeonbermijdelickenootfaer kelickzepdt van mietonrechts noch quaedts ke willen in Gode d'alder edelste Hooghwaers dighfte endeopperftevzpheptis. BP b GDock medeen is voor de eewige wijfhept * niet verboghen / 3oo en nach dealwetende G- Godt niet altoosdoen dathenn beroudt: effi
* mitsdien 3tjn boopnemen gheenfins veran
…
.*. deren. Albusvatmeidenoodtsaechelpcheen laten oftevieren in Gode/dathpniet entw dedwinghenofenoodtfaecken ompette do
wahrnwillehnen den schepelen bis
|
-
35
in "f VIII, c App ,
eensalbáneewicheptgewillt haddemet byp
' begiftigen/en vollgens dienmet volrouné zphepdt geeedeltende geschapen hadde.
MDantfulck dwinghen ofte moodtfaerken vj. enmoehte doevöopfs geenfins gefähtet Heb benfondsrberouvanhoirmette vzphepdtbe
gaeftte hebben: mochteoockmietfonder ber n Anderinghe vande dnvetlanderijcker bwtille/
goethepdt/endenatuere Godts: weltke ver anderinghe(3od zwin Gode haddemogem ge
fchieden, als neen)veroozfaeiktzoude hebben z, noetenztjn in upt anvoopstrhttchept ble niek ein Anach Uefen inde Godtlyrike Whfhept. M. Godtisrechtveerdich. --
Godeswertkenzinvolmaerktende alle sie neu, neweghenzhn oodeelen. Godt is ghetrou 4 endefonder ongherrechtlichept/rechtvaerdich
andeopzecht. Sen. 8.2j. +. 20.4 Iob.826. Psal.36.32. 33. -
h
-
Sopho. 3.“ 14.5.1.1 18.137. B.
OLD
-
-
Pfigsj.1, want hpgoetts. z fall. 106.4.-Fr.Deere, 117. 1. 2.H.134.3.1ete. 43. 11.
"Math.-19.17.Luc. 18. 19.Math.7. 18. C. Godt wilgheen quaer.
-
"Meamtghpenztgheen Gobt, dieongerech-paz.. littchepdt wilt. "Iob. 34.16 Ifa.65.12.F.664.Iete.19.5.+.32 45.Iob,34. 12. Sapien. 12. 13. Sopho,3. 5. Lob 3.
d
B. Goottsdewtifyept.
dSodtdie alleen wysts.
Rom.1627,
an Pal.146.5. Job.9.4.Bar.3.2. Sc. E. Bodeberoutniet. et
g: Hp(Godt)ents gheen menfhe/zoo dat Hen berouten foude,
-
Pfal. 109,4 Hebt,141 -
4. ssot
36
Hgr 1x. c AP1 rr E. F. Godtisonveranderlück.
Biet booz.:Cap.I.A.
Ghedaente der Enghelen - -
voozendenaden Tal.
Cap. IX. Alle Schepfelenwarengoetendemfdtf. -
f
dten oockd'Enghelen. TDte zum verall
dert/eenigheupt goet inbeter, endean
dereuptgoedeinquadé. MBant3p war gheen ongefchapenende feiff-standich goedt Zoomochten3p bererofargerwerden.Ende
htern betont haervpphepr. Maernaediehoir veranderingeenmoch
-
-
5
"tenzpmietmeer veranderen/zoo welldie goes bentettenquaden/als die quadentetten goes den:ende Was doe boots in bepden eenmoot
-
faeckelijckebefendichepdtte weiten/d'eene in hotren verbeterden / ende d’andere in Hot
renverarchdenstaet/ende enmogenidaerom diegoede Engelenintet guaet, noch die quade niet goet Woden.
M. fs
-
-
-
MDandt dte goede aenfehouwen fadelijckt "Gods aenfrhijn/zoo en mogendanoock geen
quadeghedachtennach verbeeldingen in zen lieben connen:fonder Weickegheen quadebe gheerten/noch quade willen hotr en magen W02den. Ende want onmogeljck isfonder fulcrtefondighen/foo en magenzpmenmer meer van Godeaffgheschepden ende müdtf dien ooch niet veranderen fint guade/wands
B. alleen die sonde scheptvan Hode. " fig. Temindernoch overmidts die verderfe
lücke Wal/ die3p gesien hebben anheuren mede.
HET 1x, cAP1 T.
37
mede-Enghelen:doo, welck fchzickelie boop -
beeldtmetterfelver fchade 3pzijn wjs ghe worden/zoo dat 3p nu des loghensvalsche fchtjngaet inder Waterhept voopeenlaferlyck /
- quaet kennen/haten/endedaerreghendewa
reeüwesentlickegoethepdt Bodesvos fulex
“in endeon-opboudelickprüfenen,
OWIEN.
IBaer der dupbellen getaethept hebben 3p
Dooz henlupder fondelicke af-keer verooz - aerkt: die Godes rechtvaerdichepdtin hoir
Heeftighestraft. Neandt 3pfiehmeideloghen Ef bereentchden:daer doox 3p wterdenvpamden"
des Bodtlineken waerhepts. Bieromvlieden 3phet Godtlickelicht/datzphaten endebeler
-
hentot goedt-wodingheltegeraßen. Jrkseggeu/dat Henlupder Enghelen in den AIMatista Hemelaltijdt anschouwëhetaenschin myjns MDaders/diefinden Penelfs.
.-
-
A9we fonden hebben uvanGodeaffgescheppesai,392, den/ende uwe mifdadenhebbenzijnaensicht -
vanuverboghen, daehpuntetenfoudelhoo TEN.
…
-
-
--
-
-
-
- -
-
Gene.3.8.23.Deut.31.17.18 Iob.31.3. Pfab. 72.27„Iere.5. 25. Deut.32.20.3-Reg.-9-7-Ifa. 8. 17.-H. 57.17. H.64.7.
-
-
-
Ende priependentorten anderen endefp-E36 den: Heplich/Hepitch/Heplich/is Godt der Heppfcharen/het gantische Aerdtrückts voll .. - ... zijnreglonien. . . -
Apoc. 4.8.-F.-20.6.7„Luc.2. 13.14.
-
Dpwasvan aenbeghinne een doodtflagher/Hohann,
' enig niet staende ghebleven inde Waer 44 epdt. lohns “. . .
--
--
-
33 . . H. er 1x.
c A RITTE L. -
„petz. Kreft Godt den Enghelennie gespart dis mefondichthadden naerheeftsemethletenen der dupfernfanteriellen verstaaten, F. Teupveleen Logbenaer. Johan344. Wantdie unaerheiten isnierinhem. Als hp
loghenpzeerlitzoofpzerththp mit3jnepg
ghendon/wanihpfslogbonachtlichefioock 3jn Bader,
-
-
-
3.R.cg 22.42-
h. Dupveleenbwandt Sodes. : fepde Jesus tot herm . Gaet wegö
Tät4Je
älft: 1.
-
-
Mach 43 Jude a6 Math,15.41k,
-
3-2 J.39.
Des Menschenghedaente naezijnen Wal, Cap. X.
B
- j.
Benfhewas oock opzechtefigoes geschapen, zowelaisd'Engelen. Inne mers handelezelve/goedeschepperoog
blickt odek den menscheghefchapen. Soo wasihn "w.medeveranderlich, als d'Engelen oocheerft PLB. waren. Immershpig oockverandertmettis
deughelen: nietmettengordeninbeter/maer | mettenquaden in argher, G. Haer, die onderfhepdt was tuffthen die 1. werandertinge des menfelhi ende des dupvels
datdersinkenonwandelbaer dupvel/maer diein een wandelharezondaer isberandert?
zoo dat dedupyeldoevootsmaergheenfinn uptetenguade ineen goedenEnghel:maer die
gondaerwelupteenquaet in eengoet mensch . Veranderen mochte.
iß.
-
"
Begevalienmenschehaddenmettenafge wallendupveldat gemeen/dat
w";
-,
-
Herr X. cApr r.
-
349
WDülich bam Gode waren afgheballenma Baersich dedupvelhadde verdiept in ein Hartz merktgheende unveranderliche quaedthept/
daermochtdie menschefich noch temghoebe Weranderen.TDttbevindt sich claerlijckfoo in Deghedzepghdefraffe Godestot. Adam/alg in defelffsbekeeringhe.
Beroerende de traf die Adamwaagbe-ity, Dzepght/twasdathpten daghezins oberers
---
densfoudeftervenzondoreentchwooytvan den erwighen doot tefterven, dienen fander Soevougenkot Godeswoozt/daer uptimisten Anach verstaen. Ruleestmen dat Gode veel
maels3jn gedzepghde straffeondergedingen (als Adam Was)iaedat noch meer tszender allegeding"naeghelaten offghemindert heeft 25, ghehadt. TBusenmachnietigheloof wozdö/
Hat die bernhereighe Godt pemandenfonds fraffenbovenofffwaerderdanzigmedzepge CNNENEN,
Alwaert danngch fchsonfuler/ das Godeh,
Adamghedzepicht haddeghehadtmettenes wilghen doode (dat
' neen bljckt)fos
Amofte dan noch allgelooftwozden nae d'upt edzuckte wooden Godesfelve/dat / als C. dann sichtotGoldebekeerde/dathpdat dao des bekeerdenfondaers mieten wilde,
„Doemaghmendangelooney hat bpdam, feifhofpemätztjnrenasomelingson Adams eene fondemnetd'eswighedoot/die bp niet ge
dpepcht en hadde ghestraft soude hebben waerleestmen bp Gods gheepdtte 3im ghe Uneeft:ten weickten dagheghp vanden Boom etet fult ghp metalle utos afronnte den eeWi an doodtfterven Flae waer leeftmenges
von uns
füllt ghp
' war'
-
Her X. c AP1TTEL. _ . terben merghens.Rochtansisfulcke blette kevädevoot-ervinge opalle d'affeomsteon Los
dphaudelijck inde P. Schzftbel bekentzog
157 menfet an Hehaft den welkende Propheet -
fepde:Raamans melaetfhepr faldpende diff nen fabe aenhanghen tot inder eewtchepdt/
zaude oock Gödt altgomter hebbenghefept for Adam: TDu ende dynaffcontefult den - döot fterven, inder ewtchepdt: fndtentalfoo zinen wille wäre gheweeft? Heeft Godt tot Asanfuier ghefpoken "men fiet welmeen. Ndesintetteghenstaende leerdtmen nufutler openbaer je 3onder/jaeregende B. Brhzift/ .300 onbarmhettighe Rechters/dte bovende
ghederghdefraffden armen Hondaerver „zpodeslein vndturnennu inde Bierschale des bereicherttahen Godes - ende dat noch an gheroepen/maer van zelfsdaerinnegheloo Er
-
-
- -- - - -- --- - - - - - - - - - - - - -
"
-
vß." Fönowaerindien Sodt sich felff inde o. Schrift befchildertThadde, als een strenghe Liechter/zoo datznn rechrineerdtchepdt alle zitie werckente bovengmgh/ endehemfmel
ferwaeckenmalertraerhintontfermenons voop d'oogen hadde gefeit: menfouderecht hebben regheloovende voofchzeven freng hepts taallupden/indien 3pfepden dat Adam
feive ware ghevallen inde onverbiddelmcke “ straffe vander doodt tenzelven daghe als hp
fondigde/vollgeshet dergé deswets. Maer isdatoorgelooffic nu Hodeinde B.Schzift
TD. hemselvenfeptte wiesenlangfäemterwaer S. ineffifmelintontfermensdatzijnbernher ticheptgaethoven allezine wertken.
-
Hij. "Immershoe mochtmenheur feggendan
lacheentchfins ghelooven hat Adam fels, -
-
geval
HET x. c Apr rr E1, … 41 heballenzoude zijn inden eewighen doo.de/ -
bacrde Wetnetaffen vermaentwantfré ghe rechtvaerdichepdt ents gheen anrecht vaerdtchept, 3oo en maght oock gheen recht vaerdtchepdie heeten, daer die strafffwaerder
wozdtghenomen/dan de Wetgeverdiefelve hee gheftelt. . . . . . . . . . .
- -- -
- -
IBach het danfmdenzondaer;Adam;felvoir, gheen rechtvaerdtchepdt heeten, dathp ghe
fraftfoude zijn bovende gegheven wet: viele
minder fehjnsvan rechtveerdichept/ maer warachttgheblijck vanionrechtvaerdfchept/ taevantpçanntje/moethetdan hebben: dat Godt alle Adamsaftomfe/eerpemant van hen allen quaetgedaen hadde/teneewfghen doode verdoemt foude hebben gehadt, Dukt- ... danichfs mochtäs hetoozdeeldefer onberme
hertighermenschen vande goedsrrierenends ghenadtghen Liechtersvonniffe.
-
MBpften dat ons de H: Behrifuere doo
gaensnaerktelijck betupehr Godes goedit- f-GB
"ä"
efsinghemeten lieffde/ . zyn elt deferminnelijckefucké nter hetplat
te teghendeel vande voorscheven strenghe rechtvaerdichept/ immers onrechtveerdic
-
hept/diezoodianighemenschen uptheurver mufttegende M. Schrift denliteven Schepper
opdichten Bhoe clepne kennziffe hebben 3p „, -
''noch ODEG. - -
ende vaderücke natuere Folg -
- -
-
Baerenboven hebbe ich hier vooy bewe-ri. fendat Godtnierenverandertdiens goeder- Cap2it. tierenhept wastentin den Ezechielisnochfoo beruhertichpänatuerktdathpnietdédoot «E3ehrsz3 pmaer die bekeeringhe des fondaers wilde,
F;
doch ansWaßdefenzondzrendotter trifftWol so zo -
43
Hier x. carrr.
welban Goden Mopses MDet/als Adamufn den Paradjfe den doodt ghedzepght. Adam bwozdteenbekeerde Fondaer/3oa en heeft dann debermherttghe Godt 300 wepnich des biss Keerden Adams/dan deranderen bekeerden
. 3ondaren daotghewilt. Fiß, Rochalveelminmach waerbept fchinen (ickfwighewesen)dat Godt Adam omizin epghenleenighefonde-zoo gandtchelijck van naturen verdopvenende quaet gemaerktfous
dehebben dat daer dooy noodrfaeckeltic als zünafftomsteverdoven/quaedt/endedenee wighen doodt onderwopen ende frihuldtch
foudehebbenmoeten wesen/t'welck hem poc inde straffnet gedemghten wasvan Bode, Fitzj.
Maertvoven allupt dat noch wiederfichtfe
reinrk/iaevan Godelasteryck dat den doots fchuldigten Adamznnepghenfonde verghe bsnts gheweeft/ende datdaertegen alle zijne -
-
afromfie feiffnet ghefondight hebbenderal - tefamen vandenberumhertighenGodt denee
wighen doods-onderwoppenfouben zijn:das
tsghofept, den doodtflagher zelffwerdt her levenghefchoncken / maer 3tinonfrhuldighe kinderen moetenom hofrs vaders misdaedt
sterven.Dittisbepdeeengouwelvooy God zoudehpdat doen dieom wepnieh anschul dighe/veelfchuldigenin tijdelijcke fraffinge aock verfehosnt tomt dat oock over eenz metdebermherrlichepdt Godesintmiet willé
des dootsvanden 3ondaerselves, M. Hrraffonder gedinghs.
Eroz24, Ende die Heereis verfoendt/ dat hpmfeken
foudedoenhet quaetdat bp gespalten hadde teghen3ihnen volcke.
Herc,26.3.188.Psal.Jef-4-3,
--
--
HT x. c Apr rr ist, 75.
49
Htraffendergedingh.
-
Koch vertich daghen ende Minive 3a on Dengg. gähekeert Wogden,
-
Ende enfoudetek ntet sparen de gootstadt Ainfve.
Iudic. 1S. 13. 16. -
-
&T. Godt will des Hondaers door fer.
Seght tothenlupden:foo waer als ich lebe, Ezech 13. fepdtdie Heere/icen wildes Godeloofen doot
niet/maer dat fehde Godtloosevanzjnen Weghe bekeereende leve.
"
lerc.187.8.9.Ezech.18.31. TDA langsaemter wakefmelintontfermen.
Beere Godt (dte daerzt) bermherrlichende Exaz.
verbiddelich langsaemtotgamschap/gens tot bulpsende goedertierenhept,
-
fäl. 144.8. E. Barmherrich.
--
Goodiebsdebeersteghemieenpegheljck/hp Paula.g,
ent sünghenade tsghenalszine wert
LR,
-
F. Soedieh.
BpWilmfetdatpemant verderbe.
2 Wieg. 14 14.
Oplaet Wiegheneu overgoedenende quaden, ''
Topwildatälemenschen altgh worden.“ 45. Manchmoedich
-
Patieft plaereenbetrietorrotbeteringbe. Dßnlangmoedicheptleet boets,
" Fina"
Bp wacht omonfereontfermen.
Ifaizo G.
Leestmeer Acto. 17.30.Ilai5.7.,26.1.4. 14-tone.44. Pßl.84.4.Rom.9.22. 2. Pet, Je 9-
-
F.
-
Brnemend Liefhehhende,
Hier pgo Cap.v.H. “'" 3. Strafe Gontschuldigenie,
-
-
-
wiedenCodtloosen rechbar steht es g", den russ, -
-
. . HET X. s Apr r,
44.
Pro7-15. gherechten verdoemt 3ihn bepde eemengzou Wel voor den Heere.
- ,"
-
-
Pro.24.24.Esai 5.23. k. Maerspaertoockdefchuldigeomd'on -
fchuldigen will.
den rechtvaerdtghen dan emietdoen. J Godtloofent Gen. 18., 23. Condp
met der
4. - - FTDatzpverreväu Ghpdiealderwereltrech terztht/ghpen fuilt alsulck Liccht niet doen, - Gen.19.22.+.7.1.Num. 16.21.22.23.
„Be Beeresparkvtndetek vüftuchgherechti ghete Sodoma/zoofalick onharderwille aldehoerken endeplaetfen vergheven. .
.. . „Jatch fallener verderveomderthienwille.
'
irniet spars Ninive degoote stadt Jam,4 n. “ Ein finde weicke meerzlindan 12oooo.menschen
diegheen onderfhepdt tuffchenrechts ende finerien weten.
-
- Num.15.1627.Deut.1.
2-Gen 204 Rom.
- - 3.6.Psal, 17.3.25-9
-
-
Datünden oofaecken ende . twerckvanden Ualderschep
.
. clen (500t bierde / maler - - -
*
***
d'Engeléeimensche alle Ed0ende war E. -
-
- -- -
-
J. -
Cap.
-
KI.
EgoedigheendeliebeGodt wzochtal leenint scheppen/ die altfamen goedt waren:fonder datzp/alsnoch nterwe
-
fende/daer toepet mochten willen off
doentzpEngelenoffMenschen, Wievierds -
-
,
Sls3pa
" Hier x1. c Ap1TT. 45 als gpsghefchapen worden, ende Godtvierde alszp. Umlen, want dat Wasalleenheit Wercht
(hter aftsvoup in achtsteCap. gehandelt der a Engheien endeb Menschen twelek noodt-A.B.
Incit noer volghen, wilmenden Kantcheen
volgnen. 19ant'bedzschende guadeinden Menschef. fsoo Ulzf
--
.
. "
.
xfaetkegheweeft/zjn evalsche Wane effer, touten vermietenthept; nifbzupckfers van TD,
die begeerlauferrarhten. Die Waren tomt Woot -
uptes lustige of goedesch jn. Teevermieten - - -
hepruption achtläne fanverstandichz: waer f. dooz de mensche ghelooft, met de Godtlück G.. gwaerhept/maerde ferpentijnfthehlcghen. aer werdt dan verblindthet een vuldigtze. endegheopenthetfrhalcke ooge.
Danfermen mether schalcke ooghe des fi.“ -
verkeerdéoodeelshetquadeaenvoot" goe-II. beendehetgoede vdopt"quade. TPft doet den
mensche/zoo langhdit verkeerde oodeelin hembluft vätgoede (dathpmuquaetwast) kvliede:ef het guade, dat hemmugoet dumrt/Mt. begheeren/mantmen mach hetghene men WL.
guaedt waent offweet niet begei
Insg
eren. e-, lijcks nach sich intentant vant’ghe ne hip goet, waent offweet/niet keeren. -
A, TBer Enghelenwerck intballen.
Maerd'Engelen dienteten hebben bewaert A.Audes6. hoir vog2bartchept/maer hoir woonplaerfe verlieten, heeft hp tottenooxdeeldeg gooten daeghs met eewighe bandenondereen dup sterniffebewaert.
-
B. Des Menschen werkintvalle - Köpnam vande vzuchtefiat/ende gaffn.elhoir Genes & -
JRan/die at.
-
-
Pweboofheiden hebben geschepden tuffchen 3sa,592. -
-
dp Ende
46
m Erx1. c Arr
dpendedünen Godt/endeuwezondenhebbs Synaengheftchte verboghen/dathp unteten foudeboopen.
Ierem,5.25.Pro. 1.32.Iacob.1.13.14.15.Iob Io
$ 10,3 C. TBe bedzoghen quabe wille romt up valfehe MBane.
Ben-6.
Hetwßffach datde Boon goedt was omte eren/endefchoonvoozdenoogen/ende luftieß Smtute aenfchoubven.
30.1.330
-
Hoelanghefultghpclepnendekindthept lies venende defottendingendte hunfhadslyck
z" ro.12.15.4.12, F.16.25. F.a1.a-Gala,6 -
3.2.Cor.8.2, Pfal.4.3. TD. Vermietelhept. ere. 916
Tijmevermetelhept heeft bpbedzoghenende Bijtus herten hoovaerdpe.
Essefóg
Beteris darntett
ziehet ghenemen begeert/
dantebegheerent’ghenemenmieten weer. Pro. 27.12.F.12.5. H.26.12. fai.5.21. Pro. 3. I • A4
-
S. Lufliehaienfehouwenoff fchtjngoet. Satz 6
Endeher wijffachdaide Boom goedt was ometen/fchoon voozooghen/ende luftichon "aenfehouwen.
-
Maerpegheljektvogt betoot/affgetoghen
als A4
endeghelockt 31jnde vanztin begheerltchepte 2.Cor. 11.141.Petr.2.18.Eccleli.7. 1.
Pete. 1.14
Als omderdanfghe kinderen, uzelffnietighe lick maeckende dte eerste bsgheerlickhelden
f“ Onachztfameonberftandtchept.
uweronwetenhepden.
Eph.42. 2. Per 3.17. Acto.3. 17.17. 30. Pro.1.22. Num,56 Exo.9.41. Deut..8.11.2. Para, 26, 16.Pro 1,25. Eph,4,18,Pro, 19.16 - -
Math,
Her xt. c A1TT.
47
Math,21.5. Hebr.2.3. B. Gooes warrtzept mietghelooben.
Lp hat Wup bp atomtuprinteten fterven.
Sen.33, Rats,6. Ich
Tenter engyelooftfalsterven. om.1. 1.20.1. 1 imot.1.13.Rom.2.8 Iohan, je 5 8.&C.
-
P. TDeloghenghelooben. -
Zöpnsende byzucht ende alt.
Gen.3.6.
-
Betbzoodrideologhensts denmenschefoedt/Paläolz eudemanaelszalztjneumont Mist steen Ver Woult worden. Rom.28. Ezech. 13.19 Iohan.3. 19.Iere. I: 31. Psalm.4.3. Ifa.9.1 5.13.25.29./30./31.Ezech. 13.198 c.
"#
3. Berkleert Bozdeel.
MBeeu die daer fegghen t'quade goet/ ende 3faijze "goede quaette dedupterntfe intitlehr/ende "licht inde dupferntfen / fel lende het bitter untfoete/endet"Zoeteintbit- .
''
RETE.
Fift dat bin ooghe eenfchalck fs/3oofal djn Itaats2g gantfcheltchaene dupfter wefen. Gene. 37. Pro 2.12. 13. 14.15.lohan.16.11. Pro.17-15. F.24.24.Ioan.3.19. Pro.17.20, F. 23.33.i.28.18. F.12.15.Tit. 1. 15. Ald
W.
Ikerrt
'
s
banän
zlich
am ende zünnHeeren. wijfverberchdéfichbant"ak Gen38, des -
ere.2.13..17.13 Pro.1.32.-F.2.134.836 Deut,52.15.18 Ifa.1.4.lere. 17.5. D. Begheert hetguade.
Bpdedenquaet voomnnenoogen/endever- Ifai.664
' '''' ä teziele des Godtloofen begeert het quade. Pro.1.22. Mich,3.2.Pºkal.10.-1.5.5.6. ifa.66. P03. RV 9
3
Frine
3,4 Pro.27a, Hletmeerxxxij.
Holba -
-
-
-
---
Da
Herxil. ca. 11.
48
-- - -
-
DatAdam doon zinen Tlal . . mietgantisch dort ein wasna der
zielen/30000c knieten zijnalle 0nherbocn Sondaré. Cap. f.
XII
emenschenleeren hat RoambolEnigh “ Ggesto venende bedoven/foomedevant allesgoetsna der zielen. Was
allemenfehen voor haer Wedergeboot te. Baer andersleert ons Goldes gheeffel veinde H. Schilfture: want die getupcht das
goodantghedooden-Bodes femme moghen ABCTD. ahoozen/bontwaken eopstaenende honge E.F.ren/3pmoghenegheloovenzpmogenfdoe- - -
"Svtch zijn/ende 3pmoghen Bodegghenaken/
Rendezpmoghenbootmoedichznn. geen Geenvan allefulckewerckenen inoghenwan doo den/ maer alleen van Ievendfghemenftheit ghedaen worden.
j.“ Bpenzijnoormfet blimit/die id'acgé flupté morgen zood at pniet ein ften noch ooeintet,
Mt. doof dienteten willé khoméofhooëde doof zijn-Boen zijn3p noch ntetgeheelverhart, die
ZB d
sich selfnochmogéi verhard Hoemacheen petn bewilligé offden früheppernken- . R. doode N -
en? Doowaernardien de doctintet anders en is däeëaffwefen des levens/eñfonder des
levěstegéwoo2dichept geen bewegtnge noch werckingealtoos en mach werfen ist gemeldat
doottszomarh Adäoffeentchanderfondaer ntet waerlijek dootgefept wordénaebis noch die voopscheuen werckingen/allen waert ooc .
malereien der felvervoorde. Wederght -
-
#
M 121 xIIi, GAP 1 Tr,
in Hembebanden werden. zp
W
49
-
n de femme Bodes.Gene.3.8. a. halten.
Onan.j. 2 ff. -
-
-
-
Bhp3ptdootwerft wacket.Apoc.3.1.
is Bittnaki,
Staer opghpdledaer lapt/ryft ap vanden CBpfaen. idsoden. Eph.5.14.
- - - -- - --
-
RAin Sonewas doct.Lüc. 15. 14. ck vergahtervanhonghen.Luc. tj. 17, b (E ER, IO
TdFongekett.
gheloof/alwaer hpdoothpfalle E-Gelöstheit
an. 11.2 f.
-- - - --
-
ich naeckenthette derbedioeffsivufsst ab 1a1,57.15. - -- -
-
sät bode endehpfaughenaecken." sb“ trackten den den ÖBeef allebe noch maerkten BeetdHErdot, G.Gottmöes Fl '' 15. Amoedighen.Ifái,57.
Spläuptenhotroogen/op bat3ptmethotrod-Dogru ängs enmietztenenfouden. Math. 13.15. … fem. oefullenbmpontvlieden/iftdat wpfogodte Raserfirink. faltchept verfupmen. Heb.2.3. Höckweis volck, datmin voor den gherrn. WDitalberquaerfte will hoozen.Iere,13.10.Math.13.15. mieten
Fastthits herrenntetverharden/alsundeter- Urla MPiltune tinge.Pfal.988.Iere.5.3.
# benboot.Rom.7.10. Hoebewilligheick R23ewillt at de Wetgoetis,Rom.7, 16.
gem.
Wanthetgenekenbaertsvan Godelishen dürium, lieden geopenbaert.Ron,1.19.10. ende beiupchde/ MBt het
blickt '' dandat Adam alles goers ntet ganfehelick ü. boot ofbedoven was. Banghelicken tipe
nant vanzinaffcomtedoozhen. WBantal menalfehoton zyn quaedt naeberzteien ban hem had mogenervendooz de lyflicke boot
telinghe (dat onbewtyfeltck ts) zoeen mocht Jün onsethuldighelafonte
'' Das
Hier x11. c Ap1rrz. dams intet fwaerder van hemopronnen/ dam die dooz zyn epghen bedzeven forde in hennenwas . Ende dit noch alghenomen dat Adam ongheloovich waer ghebleben/ endendtfdiende volcomen boete/ Wold0e
minge endebeteringe doo denfaiichmaecker | des Werltg Fefum Chziftüonen Heere gle fchiet:die voep alle des Werts (ende daerUnº
me oockvooz desgeloovigen Adams)fonds ghestorben is endete recht heeft gebzaetzt alt gheendarin Adam mufdaen verlorenen bedoven was. Macht dan die gijrilesen -
damzijnaffcomft eentchbrderff (dat zelffin hemmnet nueeren was) Ren-erven ?
j.“ erfoue danuelle Schriftmattaher lup den datoockmede also alle zondaer(noch) niet vergadloost zijnde - zoo ooch Adam nie
en was)nae zijnoviertrebingheende voop 3thnt
bekeerenge/gehoudé werdévooz eengeeroos m Lätedeke/pgewötq halfdootin des doots Dschabuwe/maer nochtans mogtitizepdt hebbende om faen te nennen den Daume CH0
des/henom intettptghenaden augheboden Wefende.
.
-
-
. et ahetroockte Liedtenfalhpnietbeken. Ifa,42,3,
1
P Ende als zphem gewont haddé, Luc, -
es.
5. Ende verlietenheim halfdoot.Luc.1 o.3o. "TBengheinen die in dootsfthaouwe faten ist eenlicht Opghegaen. Efa.9.2. AH. JlMaerzoevele alshem aennamen heeft hp machtgegeben omkinderen Godeste woz
--
den.Iohan. 1. 12.
Boozden afvalftaet demenfelhopzechtefi otinsofel in 3in recht-fchaps ofnatuplicke
goethepdttuffchengoetende guaet, deuchde HDE
- - HET. KII, GAP IT. - -
st
efifonde. TBit hadde oocAdam geenbap bep Tapvß.4. Ben/als vooxfchzevenis/maer hp hadde keiur ei, macht ounftch tot weit hp soude üllente - ,
begevé.3pheeftonwinklicher quade vercoré xinomnoofelhept verloren/eflis gewordèern fondaer. Bittsnueen arger faet, däzijmeer-
-
-
fte dochniet alsder gsede effiquade Engelen . . . . . Mitaet/onzeranderlic naer noch alsvooz/ver-
anderijckwanthipmach wederbeter/ooch
-
noch arger den hp is, Werd, ke Ueten/ Upte E
fandaereenbekeerde offverkeerde fondaer/* -
.
ef voozt seen hintGodsende heplich ofen, Ittnt des TDupvels eigodtloos. Also bintmé
Cap bis 4.
.
.
fes statis van menschen namentlich tonnoo -'“ * fielen(daerafveo in Adamis gefept)23ouda j. rS3bekeerds kinderë4Godes ooc:5verkeer- it ist, „…
dezondaren/eñ6 Godeloofen/vaneick deser"
... .
laette syweick wat feggen wil/ei esrft van- '“ Dell
tate ernszondaers.
State des erst ghevallenen
… …
Dondaers. Cap. XIII.
-
Jedoo taffehepden van Gode ont- A.
z"
."
beertterfront hetazaltgekeven der zies Z"lé eñherbgoede/te weté wareonfelhult 3.
fesnosselthept/dewenfehelickedge-g: D, meéfhapeft'aenfichte Bodes/den foete ve bee/efileen frecht oodeel. Daer tegenheeftg., P.
doot Sig, hp gt guade daris debfondelderzielen zlich '
''Ehap
/het des eijenende een Verkeertmooxdeel. . . .
- -
“
sa
. .
. . Also.
Berveemtvant'levé Godes doo anne eph 418.
tëhept deinhenlupdeis. Efighpult ueere",
anley '
zu Gold liegt sü3jneffne --
-
*
GE 2
Elt
. -
k
Hurrt tr. o Alptrº Lºs
endehemaenhangen, wanthpisulchen/ Math.-4.4 Pro.42.Psal. 35.10. Pro- 14 .3. 18.4.13.22. H. 14, 17, Ezech -4 Iohan.3.36F6,53. 1.Iohan.Jede TS, Ontbeere getgoede.
ana,
Ende die Meere werphenmuptdie Aufhob.
Freiz,
Endeume fanden hebbent" goede vanuaff
zer. 3.15.Pro.17.1 s,Eccls.8. 14.lere.17.4-f ckfall st rgffen '' Mittet OOOCE / O dat du dp eiventer unschuldtchen waenste.
Gerthorita
G, Ontbeert Godsgemeenficap
deugs,
ende aenlichte. Adám ende Zin
Isassa“
des Heeremaengheftchte. . . weizonden hebbémyn aenficht vootubet
trat
- - -
Hoir.booz
boghert.
Etät. 3. Deut. 1718-32.20.Efä8.17 H.577-647.Ioane-53-jäEzech. 39.27. H9.45 waberts“ H: hehadt av
g bzede
als
-
verwachtebenvede ende daerenwas 'ghdet:des gheueseustyot/effi daer was NCE
Efai.57. 26.11. H.' 2. Para.tf-5-Job. 15. 2:1.Baruch.3. 13. 3.3. Ifa.48.2. Ierem. 12. 14. F. 14. I «H.1 - F. k.,2. SO, js Ezech.7.15 je 3 74 kg, 3S.
'
F. Ende entbeert een opzecht dazbeel.
ST.
Baer entsgheen odzideelinhotreganghett. 3%
Isdünoogheeeufchalck / al "ichaenfall pferzyn. . Efä59. 9. 14. Hete.f... 37. 4.Cor. 1 t. 3. Pro,28,
“ien qugds, z
Guide
-
Harx, 11. April
yy
zum vannaeuren Kindern des ephag OORF,
: Z.
Rom.6.20. Deut.3 1.17.21, F.
52.23.Psal,33.17., 139.12. Pro.9. 1a. F. 11. a9.-1.3.2 J.-F.17. 13.29.-F.-22.8. B. Veeftfonds.
-
Laerdaergbpäetfofalopdefendefraersen, voandeure wiefen. 1. Johanns ahan.9. 2„F,15.12 14.Rem,
F lientaghelnden n sts/zulesen F" -w- Tatwel
Gen2ge
M
\
SINFINE
&RN OLE
''
genpervs aus
ro. J-J. F.8.38.11.19. Ezech. 18, ze, k.
B
1. F. 3. 20.Rom. 5-12.6.23.4.8.13
3
olola-13.Ephe, 2.1. 1.Timot. 1.6-Pro L 9.16.
-
K. Heeft ghemenfohapmetten Cuphels. MDaeghemepnft Dg chrich
“F 3)
alä
-
“atmeter betreuen '': Fach Wandern “ Bg-Semz/ s. Pro 2.1" mag
-
C
Bßu hoofhept falldp berispen ended jnaf TerranA.
Hitseringhefalldpbescheiden.
Gen.414. Exempel Cain. Broeders es Gen,30.11. David: „Reg. 4. 10-Pfäl. 1 J-7 Efa,66.24. Iere.4. 1. Titz. In 44 % - war U „. I do
“ Weedenghenn teureren z e
Jaco.
' -
"orden,
-
Fir.…
54 „ Hir".
*** - tezijnender guadegoetzStet voot Cap.j.k“
-Timºsé-5. 2.1 im 3.8.Ea.29.15, 16. - - -
-Veranteringhevantoondeel/porrende -
den Eqmdaer tot berialingtze . . . Wanz"quade, ende gen-
,„ . . . i
-
-
-
. . -
clevenvantgarde. . . . . . . ]
JRaer dit verkeerdtoop deelen bljft niedt "noodtfaerkehielt inden Dolldaer/ lae acck - niet inden verkeerden Hondaer/ noch nie CHodloos zijnde: maermark veranderen in - - - sehoppecht oszdeel/zooghefchiedtisendege A. iet in alle recht a boetvaerdige offbekeers zondaren die dezonbenuinder waerhept - - - -j
-
- -
#
'-
quaedteñde gerechterhepdtgoedtkemmende/
defonde hatten ende verlaten/ ende die ghes rechtlichepdr lievenende ancleven. welcke Meranderlinge in den 39mdaer geschielt door
Bodes voorronende ghenaede, doch mitedt . . fonder des Soudaers verpwflighende be
- -
* * * * gheerlich toefkeimunen ende aennemen der -
'' M. Berandering van oodeelin allen
-
recht besetbaerdtgen Zondaren. . . .,
Jere, 15:9.
Ist dat du dp bekeerfteich fatopbcke erë/eß du fulttestaen vsomijnen aengefchte: ende
- istdat duonderfheptiste het fincodevät’dter
“
bare zoo fultfu wefen als mijnen neiende.
TDirheeftmengesten in Israel, Iudie. 10. 15. In Ramafe. 2.Para. 33. 12.15. In Rintue
"
Iofas.3. 16. Maria.Luč.747. Bachus. Luc. -
1948,Joden.AÖko.2,37, &c. - - - - fij.- MZatt Hodt heeft eemtmael upt rechthaer
den dighe zermhertichept an der tracksvaat
", gefisbietenwillegeimlei geschieht datdie Färe", sondern veranderlick haerepghend straffe sitzt metbzeughen founde in alle -
3: le
HE T x 111. cAP 1 T.
f's
Hierdoo moetmoodrfaeckelück alleonboer WaerdigheZondaerderven falschept int gnt
heren vanblysehap/dvede endete genoegen E.TD, E, offverfabige daritae de menschenatupzlic
- isgenege: es in hebbévanonfalichept/ver miest'gevoelen väfüsef)ept ofverdziet/g F. H5, wzoegefongemotegé daer alle menschelje- H ke nature van zelfafgzauwet. WBele bevindé *** des ZHondaers zijnre eilendtchepdt derechts
sagtaerkets on them te helpen tot kenniffe vanztinepge iguaethepteñdaer bpk Godes F. Mit goethept ende zoa van hem zelffte verlaten * eide tot Bodetekeeren. -
A. B. Hondeftraft den Hondaer,
Hondemasekt hervolek ellendtch.
-
Ozee.2.6 Pro.10.29, H.11.5.+,1.32. Psalm. Platz 34" 7.15, lob.4.8. Pro. 11,2.11.F.13. 10. F. 10, 17.21. F.12.21.Psal.37.5.678. Icre. 147, Hiet meer hier Wan. Cap. 13.j.doorgacas. . .
C. Derft tolzfthap.
-
-
eurhde t'ge« Efa-248. Trommelévr falophoudé/ Derder alfille Iupt verblpendeuf zyn, defoethept A
derharpenfalls wijghen.
-
-
Efa.247.9.11. Pro.14.13. Iob. 2es.Icre.7. 34.Tren.5. 15.Iaco 49. TD. TPerft Bede. Hiet boox Cap.xij. 1.E. E. Derftghenoeghen ofverfadinghe.
Ghphebt veele gefaeptestwenntchgenuaept: ghp hebtgegeten maer enzijt niet verfaedt: Agge. 16. ghp hebtgedzonckémaerenzitmiet gelaeft: ghp hebt ugeckeet/maerenztjt niet Swarmt:
efidieloon heeft verghadert/heeft dat in een bodemloose fack gefekten.
loben 8. “ 1.H.587.15.16 Pro. 19 15. F.23.5.Ecclesi,4.8.E à,8.21 F.9.20. H. e4 29.3. Y
-
-
--
-
-
*-
ys
Herxrn, c Arrrrzt. 29.8.-5.2. H.65.13. Ezech. 16.2829. F.7. 19.Of.4-10.Amo,4.8.-F.8, 11.12, 3. Mich,
6.,13.,14.Luc,1,53.,6.25.F.15.-16. 17. Cap, 13...h,
def,
Cap. 13.,
:
Hietmeer her naest vooz / wat goeden die Zondaermeer derft/namentlick/hetfaligele ven/het goedefelffannoofelhept/Godesiaen fehouwen, biederende een op erhoodeel. Baerteghen heeft dezondaeralle dequaden/ terzelverplaetsenvermeltendedaerbpnoch de errertgefd/oeffhert,hetknagelicke gwzoe
ghenende het anverfadelijcke ongeng
'
F. herfedaeffhept. Biekmüne dienaren fulen verblijden / ghp
3f 614
fult te sichanden Comen: fiebt mfinedienaren
fullen uptvzedehotrsherren vpolic zijn/maer ghpfult uptherts leedtfehzepen/endevanges wenden gemoede hupen,
Job,4,8„Psal,7,15,Pro,21, 15,Efá,26,17, F,
10,11. Jere,624, F,13,2:1,2:2,
22.43,
5. Sheeft bwzqughen.
Als
vooc.. 13.1.-L. heeftongenoeghen.
Siet voo:Cap. 13, ij. E. doo2 t’derben ban
verfadingehende cap,13,1.b.hqotentberen pant goede,
Uande vphept ende macht derSHondaren nochniet Gold 00S Weende, P,
H+
Ferbenetzen heeft dezondaer naeziffe valle noch alleen vppe glieksurs
tuffehen gaetende guaet/endedaterbes neven macht an sich affte a keeren
B. vant"quade endete:hbekeeren tot Gode(nier sondere
HET x111 cAP1 rre. -
57
fonder Godes veorcemuende genade, Daer affhter nae) dooz "middelvant"welgebzupt
ken van zynontfanghenpondeken/ t welche den menschen hetaemtende hoir werck is, MDant die voozfehzevenzandaar heeft noch vermoghen om Bodes stemme tee hoozen/C. die aendachttch ter hertentenemen ende ts bewarendooz t'middelvanefWßghen/fop- TDC,4 mercken/s betrachtenofmediteren bienei
also inder waerhepdtteileeren kennenzin EM epghenk quaethept ende Godesgoedthept welchekenniffe doet inder waerzept ghelso
vtchmbidden/nomtfanghenende Godeghe-HD-A. hoofaemzijnende nach Godes ghenade O. verfupnen aente nennen. De Rondaar heeft senhype willekenre tuffchengoetende quaet.
Zekroupe Hemelende Aerdetot ghetupgen/ Wenige dat ickuvoorgestellt hebbeher lebenefit"goes deyden doodt endet"quade. Rieft daeromme
hetlevenop dat gbpmochtleben/ende ufaet MAILM
-
-
josue.24.14 Gene.4-6-jß.1.19, 20,65. 12, 1. Para.28.9.Deut.11.26./27.28johan. 1.12.
Math.-23.37„Acto, 13.46 Ifa. 64,1,Tim,2.
4.Tit.3.11.Mai,11-28-Jere.
Ä 11, macht enden A., zHgndaerheeft sich han
“rbert
Waffeheruendewmeestrepn/doedt weghupe
minenooghenheit guadeluwer ahedachten Al ruftvan verkeerdelikte handelen, Gen,47„Psal,33-15, F,36.27.Pro,374,4.
27„lere,4-4-Ezech 146 Math,16.44 F.18.
Eph,
Colaß
5
"sternreichweifullenerniche segghenyi. datmenzupt Hodsgehaden des menschieber Es mogeny -
-
G
/
,
3
Hinr Rit 11.c Ap1"r,
anmieten" hättenwille bpagenofmendanoockupt Godesverbads desmenschen vermogen mieten math bewij
ersaal" fenseeweten (omeen vogy altenennen)ofmen “ uptherverbodt:Tuenfuistegeen vaisch ge tupgemiffe regendijmen naeften spxeken:nter . - en mach beworfen dat Godt fuler verbiedt/ nieteeinige fommen./das venefiblindenmen fchen/maer alle mensch die gefamelienmogs - … fienhooren effpzeken/endemifdien valsche -
„ tupgentifemoghenfpzeken vß, Degdpneen/Boemoetghp Gode spotte je väonvoijfheptbeschuldigen, als die ver
geefs verbtett"geenden mensché onmogeltic iste doen: wankgheen doove dientet speken * efinietfenen machen can waerhepdt noch
valschept getupgen. Boomedelindis het den -
''
zoonmiogelicts gantfchte latétge * * * * sie Bädtverblette doen/teweten her quade/ -
alshet deblinde/stamme ende Doovenen e '' isvalsche tupgheniffere hekenzannennt er denallwifen Gödtspot lijck moetenbeschuldighen van vergeefs den
menschenteverbiedent geeningeendermen fchen macht ist ende allen menfehéoninage lijrts amte doen? Wat waerdat anders dan
offGodtallen menschen / onder die weicke menghene en vindt die moghen wliegthen/ het vlteghenverbqodt/verbiedt fehheton
vermoghen vanfelfsniettedoentgheenon moghelfjckt is?
.
..
Moerendanallenenfchen nochzoenoot J.
faerkelijckergenstnue quaetdoen offfondt ghen zoelange zy hier inden Itchameleven/ alshpoock nootfaeckelijck zoelangemoeren
nootik ihnen wiefälltsich der fulci " . . . . . fonds -
. . . . . HE T x111 cAr1 Trz 1.
59
fändfghen meer weeghenofbeschuldighen 11noghen/dan of Bodtonslesendtch blyben die verboot onemathem te halten ?
Bovendatbekennéalle Christen gaarne/fx. datzpinzgoetsaltassen hebbé, ofzpen heb» -
bentvä Bodeontfangé effizijn mitfdté Go de zo rechtvaerdelijck, fehuldtch,dat hijtmet recht vanhoir allen mach epffchen/iaeooclt
déwoerkerfelvemede/dtezpinist/maeralles
,
…,
die mogeljchepton die tewinnen/van Go
deen hehbenomtfangé. Gelückwpnurecht vaerdelick Gade fehuldith zijn alle dat wp
hebbéef vermogs/alswesende Godesepgé
' wp vanä
leen
'
ONfs
anghen: 30e einzign Wip Godesstkniet meer
schüttdichtetenerscht Habtoorväniemand." meeridant'pondeken ein vermoghen/dat elek eiviermeer heeftontfangé van Hode. Daeromenepfcht hernarres de rechtwaerdfghe Godt oock Van ons niet boven verunoghen. . .
Godtepfchtvan ans Liefde uptalle onfer, herte/upt alle onfe ziele/ ende upt alle onfe Äucle 27
erachten/darfs upt alle dat Wp ontfanghen Hebbé eivernuogen. Baerepfcht Godt van
pemanteenfrophébove vermogeneen/dat enfalménier vindéindegätsche Hchzifture/ maerplat hetjeghendeel/te wetten/dat Gsdt
inzijmegeboden vanongepfcht alleen "gene dat wp vermogen,Sonnloetmen dämootlück
hier uptbelupté datmen upten gehodëGo desons vermagémach bewißifenofwpmog tenfeggen/dat wpnieren vermogent’ghens dat wpwelvermoghen, unaer Wieunath dit -
laettsghelseven
-
,4 , “
."
" "B: TBe Yondaer nach stehkeerentöt: OBode. " " ,
3 war meist einerusalemenzers. zwiftige
-
Bach. M4/
n“,
Herbs afKeeringhe afghekeert FP he en aenghsnommen/endesn hebben mietbotillen wederkeeren.
-
Math.23.57.Pal.118. 30.137. Pro. 1. 13..
''
45.12.1fai.31 „14-F.-8.5. i. 1j. 19.Bar.4.2.Ezech.18.21.30 Ozee. 14. 3. Joel. 2.12.13.Jonas3.8.1e Zache.1.3.4. C, TOezomdaarmaeh Gobes femme googen.
Ende als 3p hooden de femme van Gods
den Heers wandelendetnden Paradjfe, Deut4.1.2, là, 1.2.1
'' 12„Iere,5.20.21
F.9.20.-26.3.,36.3. Ezech.2.7. Ioan 25.Luc.15.18 Hletmeerachter. Nietwillen hooren.
E. TDe Hondaer macht'gehoo.de Woogd aondashtichter hertennennen ends
datbawaren.
Sao memantmine woodenhoot endenist ein bewaertickenoozbelehemniet. Pfal.77.1.lfa.1.10.&c. E. Mifwßgende. Leiert mp endetek falfwighen:
Aft darghpwederheerdtenderustfoozuldp behoudenzijn uferckhepdtfalzüninfils
zum ende inder hope.
-
eb,33.33.Ecclesi.9. 17.Tren.3.26 A6to. 12.
17.-F.11.12.,21.40,1,Corint.14.zo. laco. L. I
9-
Sietop merken.
-
Maerzpanhebbennnp nietighehost/ Noch mierspinup wutllen merken/fszeeckt die Deere 2.Para,33. 17.24 Pro,8. 17.285,35. la. 382z. kos4 F.48.18.Oze.je 1. 4 G. "n ehtenaffmediteren.
''
Pfalz/91 Indienu wetmieten waerminbetrachtige
nannte
Prado
Harztzt cAP 1TT,
64
Deut: 667.8.11.19.losue. 1.8. Psal. 1.as Pro 6.2a. 3. TBooze"sien,
-
Smaerktende fiethofoetidatdie Heereis.
Man
Dcut.1 ,18.ae.Exo.13.9. Psal.264-F.-45.9. 1 1. Pro.3.21.-F.4.21.25.Pfal,35. 10.Ioan. 14 7.9. 19.Deut..6.8„Iere. 2. 19. Math.2.2. 10.-j. 17.Marc.2. 12. Ioan. 14.46 F-2.23.
3. Endezooinderwaeryept teleeren, Kennsºn.
terpaar hebbende etwelche nam ichorWßexempeleon Pro leerve upten endeghesten '' UNMIL,
30 27 Deut.4.to. Iofue,424 ". 3. Reg: 8.43.+.18.37„Pro.24.32. Ezech. 23. 48.Math.11.29. 1.Cor.4.6.Phil.-4.9. Lt. (Teleerenkennen) zynepgen quathept.
Maerdtenfallc mietgamtfehvermieten/maer Jeresa 1c falldpmer oodeelltafpen/op dat du dpfels Wenietonfhuldirhenwaanfte.
Levit.4. 14. Deut..8.2.Pfal. 56.5. F.247.Pro. 30.2. 1-Cor. 15.9. Tit. 3-3.tcre.2.22./23. F. 14.20.3.Reg.-8.32 Tren.3.40.Ezech.33.10. F.20.43„Luc.15. 19.lere,3.2. Rom.7.7.Psal. 9.2.1.Pro.20.27. 1.Cor.12.2.Luc.12.56.57 ' is S W. Sie maerktende die Dat foet stet./goe s, Heerets; Pflagh Hattghts die mandie in Hemhoopt. Col.3.2.Deut.9.6.4 39. Ezec 2044.Exo. 5.6.7.-F.16.6.12 Deut.29.5. 6.2.Para.6.33.
''
ä
"
-
-
Ifa.52.5.6.-F.-60.15.16 Bar.2.14.15 Ezech. 1662.34-27. F.3636 F-37.6.13. 14,28. Oze. 1.20.Ioel.2.27. -
KE.
Dmte bidden.
' fallopfaen/totminen 19adergaenende Wurst ' vaderick hebbegefonbucht inden 9g lesüboszdpicken benun neu: --
-
K. Er x 1 1 1, e Art "r.
62
genaerntte wozdendijnzone: maeckt mittp als een dynre Pupplingzen.
"
-
,
3.Reg,8.38.Iaco,1,5. 2.Para,2o,12,Math. 6,9. 7.7,8.Psalm,49. 15.Baru,4.2.1,Ioel 1. 14-Luc,18.1.-F.-21.36. "Thef"Sec. s. Meontfanghen, Hietmeer.rxtih.82.
Thessalz, WBantalsghpvanons ontfinght her wost der Bedicatien/zoe enormtfinghdp dat ntet als eens menschen wegzdr/maer(3oot waer lijck is)als Goldswoot.
Deut.33.3.Iohan.17.8.+. 1.12.16. F.13.20
Oze,14.3Colof:2.6 Rom,5.i1,17. 1,Tim. 6.12.Apoc.22.17.
G. Ghehdofaernten. TDaeromme bzoeders/ benaerficht des te 2,1Pet LIe meer/datghpdsox goede wercke zekermaert uberoepingeende verkiefinghe:wandtzule
.
-
doendeenfüldp nemmermeerfondigen.
Deut.10.12.Pälm.367+.34.27.Tit.2.11. 12.Luc. 1.74,75. Phil.2.1 Epheli. 1.4.Col. 1.22. F.Theß.5.23.Ezech. 1. 1.19.+. 36.17. Deut.30.6.Ezech.47.23. Ef.54.5.Soph.3. 13.Eph.5.27.F.2. 10.Ioä.17.-19. iere.30.8.94 P. Ende macht Godesgenade versupmen
-
* _ _.. -
AIEN
IS NEINL.
-
Maerzplupden versupmdentesi gingen des Rat 225. mp3tjn Pove/ef d’ander tot zijne Hädelinge, Deut..8.1 1.F.6. 12.Pfa.1 18 155. Pro,1.25,
F.19.16-Mat.25.3.Heb.2-3. F.12.5.Joá. 1 ff.
State der bekeerden Son darett. Cap. XIII. -,
-
Ebekeerdezondaer wert zodanfrhin de H. Schziftbefehzevê/dat hp is wat -
j *
"woozder danesn boevaerdigh " --
' DIE
Hier x1111 c Airr.
.
63
daer:zoedatdefe sich erst beginttebekeere/ daer dienualeésideelsbekeert ist maer noch tansntet upt Gode gebozeneimethetpant
der WLtefdenbezegelt maeriseen flach-vzee feudeknecht/ofernloomfuchtich Duplingh/ Zoedat debekeerde Dondaerftaedt tuffthenr den boetvaerdigen Hondaerende tuffehen es
kint Godes. Hpmachsich nochmeerbeters/ zndten hpdontfaughengenade fantvastelic
abewaert/ende een kint Gods wozden/3oe A.B, – . dathpntet wederaffenmacht vallen/of hp C. machd'ontfägégenaded versupméeffies hintTB. des eTDupvels wozdé, Hofstraft God recht- E. F. - vaerdelirktfondemnetzende/om dat3phem, niet hebben willenghologen hghelooven/op-G. H.-J. merken/kbekeeren noch Bodenonderda-Ak. 3. nichwefen/maer Godemhattenefitegenfias, 3D. hpmach d'ontfangen genade bewa-
M.
renende bp bleiben.
..
-
-
--
"
-
-
-- -
Ditfepdtde Beere: bewäertoodeelefidget efasst. " rechtvaerdtchept, want myn Heplisnaehp dat hetzaltonen/efilmtjnrechtvaerdtrhept/
dat3pgeopenbaert werde. Baligh isdtemä diedatdoetendedes menschen zone die dat - - - - - -
begript/bewarende den Sabbath / dathpf . nietenbevleckenendebewarende zijnhandel dathpgeen quaet altoos en doe,
Pro.8.32.Luc.11.28.Psal. 105,3. Iohan.13. 17. F.8.3 1. H. 6,56.15.5.7. 1.Iohan,3.6., F.4. I 6.
-
-
-
B. Ende wogteenkindt&Bsdes/ obermidts Pp.
-
Derkfest dat Godt will.Efa.56.4.5.
-
"fij.
Z" Iichteghelooft.Iohan. 12.36. ndenname deszoons: Gods gelooft, . . . ., Ibhan,J.-13. . . . . . . . . . In Chiftoghelooft, Gal,3.26, F-j,26, De
,
,
64
mir rx1 1 11. cAP tro
begeerlöckheptvliedet dieindewertise "2. "CT. I-40
v,
-
Godeswilledoet.Math.12,5s, Christus aenneemt.Ioan, 1.12.
Eenvzedemaeckeris Math,539, vpandenliefheeft.
-
ath,J,4445.Luc,6 3j. C. 1. Hoodathpniet wederafen
-
mash ballen.
Alle die defensine wooden hoot ende die
7“
erwerfuheichenbrennenwnsenman/ots zijnhupsbouwetop eenenfteen.
Mat/W25/
Ende besaegenvielefildtevloeden quamen ende die winden bliefen, endevielen opt https://
ande hetvielniet/wanthet: Wasgegondt op genfteen.
-
Fai, 1.,Pro,3,23.Jere. 32,40, 1.Cor,13-3 1,Iohan,2,17, «c' 2, Sietmachbeweeght worden. -
Prumy Meant(debermhertige)enfalünderteemichept mietbeweeght W02den. Pfal.1.3, F,24. 14, F.54,23»F 14- 1, Prolo, -
25,30.14,3-lere,42 „Mat.7425, 4. 3 Jaietmagh verlept worden. “- datoock die vercoozne(waerr mogbe -
Tat.
tek)foudem verlept worden:
'
Ioan,10,4, Esa,34,5 -, 4. uDantzp kennen die waethept Big ' Leeht vpp heeft gemaeckt. „an, «ende abpfmit demachten" ends die
maerbept falluvipmaschen. Ioan,8,36,Ifa,35. 9.,jaco- „15„Rom,6, 18,
22„Luc, . . . 1,74,Rom,8,4 nde kenneninder waerheit ghef- . mentzekbefsetzeptendo goettgept -
Ggds.
au, Haettsdie Werte sind 5ßn
mit:
65 H ET XIII, CAPIT“, Bup2treeweltck. Palm. 24.8. F. 33. 9. F.85.5.+. 168.21. F. - *-
144.9.
-
TDte Heereisgoet/dengenendie opechtvan.
n
ial. 134.3.Math, 19. 17.
-
C. 6. Hp kennen de foettcheptzüns Juer.
Bin Jorkitsfoerendemnn laitis licht. ... mama, overnmits dezoethept deswooyts, Plät, um8.'“ 103. ende des wijfhepts leeringhe. Pro.24. 13. 4.
..
"
.
Spftch verblijdenint oozdeel. Psal. 18.9. Pro.21.15. Int Woogl, Pfarm. 1 18.162.1ere. 15.16.endetmit lithk. Pro.13.9.
-
DEpwanderem inden lichte des woorts. Pfäl.. 1 18.1oj. 130. des leeringhs./ Pro.14.6, des WHets/Pro 6. 23.Chzft.8.12.
-
Hotrferck maecht de MDech, Pro. 10,29.de welcke Christus 1s.Ioan.14,6 Phil.4. 13. Baeromvtunden3 pgheenfwaerhept indege boden: 1.Johan,5.3.offleeringhe. Pro 14.6. Wifhept toomt haerdefen wech. Pro. 4., 11. der Lijekdommen. Pro. 3.14.15.
Tiets horrrupnende sonderlaenfoot. Pro, 4.12.+. t 5. 19. mtts liet licht.lohan. 11.9.
Ende bengt interven doop onderwinistighs Pro.3.16.18.000 "woozdt. Pro.4.22, ende. dooz wijfhert. Pro.13. 14.
-
Taer Hebben zu vede. Pro. 3. 17. endeblüf frhap inden H.Greeft.Rom.14.17 C. 7. Spen mogen met luften het bekende quaetntet doenzphatent.
f. Er ota
MDant foezn hem hadden ghekent/nemmer meeren foudenzphemgerrupft hebben. , 163. Pro,8. . 1 1 8. 104. „" 14.Mat,12,7. C, 3, Bis fLohan.24. f 1. 7 Ioan, 10.5. 3.
'
#
H,
. . ---
Hier r11 r 1. e AF1 rri 1.
66
C. 8. TDietgoedelinder wargeptkom nen/lieben ende dat doen.
Moham-23.
-
TDateralen weiten wpdat wp hemghekenbt
Sheboden onder-
Hebben / ist dat wp 3ihn houden.
Iohan. 10.4 Pro. 16.6.2.10.11.t2.4. 11. 9. Efai. 11.9-Luc. 12.39. 1.Iohan.4.6. C. 9. MBautzp crighen macht mae wille.
C. 10. Baerzplombtddenefit werdeverhoot. Mathéte,
Dijn willeghefchiede op Aerden als inden Demele.
-
Math.7789. 10. 11.-1. Iohan. 5. 15. Iere. 19.12, F. 33.3.Elia,30. 19.Zachar. 10. 6. F. 13.9.
-
Alfoo3pfinden Mame Chzift bidden.
-
lohan. 14:13-F.-15.16 i. 16.24. Epbidden naezijnenwille. 1.Lohan.5.14.Math.6.10.
«Bheloovich. Math.-21 22.Marc. 11.24. Alsdieden Heere (kenne)getrou Ozee,2,21. Zyn bermhertichept teghen anderen,
Efa, 58.9.-Math.6. 14. Dölijvende in Christo.Iohan,15.7. Bodeghehoofaem.1.Iohan.3.22. 2Biddenoormoedelijck,Math.6.6. Eendrachteljck.Math. 18. 19. C. 11. Immers Chziftusfelffbidt booz Potr den Bader dat pfe bewarebooz "quade (dats Zonds) ostkis goir
bewaringhe belooft.
ganzes Jcken begheerenfetvader, dafghpfebands
mymarkt ghpfe bewaert vooz "Quade.
Efa.31.5.Pro.3.26.F,6.22..13.6.Eze.34. 16.Zach. 2.5.8. Ioan. 10,28.29.Rom.8.31.
'' 3.3.1.Petr...5.Apo.3.11. S.1a, Köpfnienverliehetzkerzüntn ",
"67
Pent x1111, cAP 17.
-
Bienphoodt/fat rüsten sonderverfehzir-Platz, kinghe etc. Pfo.3.23,25. Luc.1.74. Pfäl.90.5.6.7. 1.Io han,5. 19. Deut.32.0.Zachar. 8. Ef,2,4, Mich.,4.3. Efa.26.1.+.11.678 9. F.33.16 -
H.3j.94.54. 14. H.32. 17. 1.Ioan.5.18.ler. 134.6.F:33. 5. H.30; 10.Ezech,34:25. 28.
F.28.26 H.388.Ozee.2. 18.Mich.4.3. Eta.
i.4-Mich.4. 3.Sopho,3.15, 15.Zacha.2.4.5:
8 Ioan,i0.28. C, 13.52tetenmächzandtghen. - ött doendie en fulöp memthermieer, denn
''
0ndlg)en.
-
-
-
Pfälz. 23.Esä60.18jere:32,39, Eccle.7. 19. 1.johan.3.9.F-j. 18. johan, 11.9.-F.17. 1.Prov,5.23, Math.7, 17. 18. it.1,15„Ozec.2, 13. 19,2o, Miche. 5, 13. Nahum. 1,tjaZachari.13,2. Sopho.3,1 13 Efai.60,18. -
-
-
-
„
-
C. 14. JMietferbenen nach. „.
wie van defenbzoode eet/enfalniet sterben. Johan 6.5s, Gene.2,16, H,3.22.johan. 6.5 1.58, +. 11. 25.26Cant.8.7.joan,643.5o.58. 1.johan. 2.17johan. 17.21 . . . . C. 15. Mietennach affgesthepdetti wiößen van Sobe.
Jek blenzekerbat' doot/nochlevct/ete. Hanss.
infalonsmiogëafchepdé vandelteföe Bo daeristn ChristoJesu öfen Heere. om.8.35johan,10.427,Lüce, 10.42,-1. joan.3,24.4.12.jere.32.4ö. Apo.3, 12.
joha, . 16.
aer blüftin tin einer efmet Chzifto, 9. Thzift
z.
wienun verscher einenbioerdlicht" diebliftinmpeñttkinien. johan. 4,16. 23-johan417,24. 6. 1.joan,3.24,Eph.5.30, 2.
-
-
, 17 Bär
-
Hzr X11 11. c AP1 rrt.
63
-
C. 17, UBanthpismet Chzfolin Gode bereenfehlt. sin alsooabp waOpdatzpalesamenren
\
Rehau, 17:21 der in mp/endeick in dp/op dat3pin onssen " 3jn. -
-
1.Cor.6.17.Lohan. 17.22./23. F. 14.23. B. TD. j. Wpmacheenverkeert Zondaer. . Wozden,
-
Ende. Samuelfepdetot Baul: Irenfalniet LRieg.15.26.
wederkeerenmetu wantghphebtdes Hee- . renwoot verwoppen.
-
-
Ioan. 15.6.Ozec.7. 13.Luc.11.25.26 Ezech. 18,24. 1.Timot. 1. 19. Rom.11.22. 2.Pet. . 2.21.22.1.Ioan.2.-19.
- -
-
-
TD. 2 Doodten bp d'ontfangengenade berfummt welteghebzupicken. Job-23.
Hoefullenwpontvlteden/Undtenwp zogzoo refaltchept verftpmen?
-
Exo.9.21. Levit.zo. 4. Deut.8-11.exempel.
Esks.21.
2. Para.26. 16.F. 29. 1. 1. Pro. 1.25.Mat.25. 18-F.-21.25..13.25. Luce.12.47. Ioan.12. 47-F. 1 5. 1.Cor.10.12.2„Cor.6. 1.Gall,5.7, Timo.1.6. 1.Timo 4,14,Heb.3.14.4.5.6, F.11. 35.+.10.26.-F. 12. 5. 15. 2.Pet.2.21, Rom. 1. 1.20.21.22,Pfal.118.155. TB.3. Koehp wüswortinzthnepgenoogen. MBeeudie wijszijttnuepghenooghen. Rom.1.22.Ioan.9.42. Pro.26.12. -
TB. 4. Daer booy hp verhoobeerdieht.
"
TDaerfullenzproupen/endo hpenfalfoniere Job.35.12.
on / om der quadenhovaerdtcheppt L.
-
-
-
Pfal.9.23. F. 58. 13. F.1007. Iaco.4.16Nu. Ijs
Oe
-
berachtende wepghert. -
-
Po. A.,
5. Ende mttfdien Gode effizijngenade -
-
Alsde Godtloof commt inderzondendiepte. -
"-
zosvs
-
/
-
69 Herx1111. cAp1 T., - - - -verachthp. evit.26.15.Deut,9.23.Ludic,2.20. Ef. 1.
2. F.33.1.Ezech,5.6. F.20.27„Luc.7.-30. F. 16.13,Iohan. 12.48. Rom.24. Leut.9.23. Iob,21.14. Pfäl.35.4.F.108.17.Ea.9.13. F.
44.18 F-65-2.5.Icre,5.3.4.6.16Ozec,46 Luc. 19.14 Acto. 13.46. F.7. 39. Luc.7.3e
Sietmeerrvß. FG. TB. 6. Zoedathp der waerhepts Lieffde nietaenen neemt.
-
«Bmdat3pde Liefde derwaerhepdtniet en 2 Theffan ebben angenomen/op dat3p 3alich wozdé.
aerommelent Godthenlupdeueenwert Ringe derdolinghen/etc. Efa,59.14.15.Dani.8.12.Oze, 4.1.Iohan.8. -
-
40. 1.Timot,6.5.2,Timot.2.18 F-44.Tit. II4 -
-
.
.-
-
-
-
TD. 7. Maierdie berwerpt.
-
-
-
Maerbandoevoot afgingenvielebanzün-Johan,66 re Jongerente rugghe/ ende enwandelden vooztaenniet meermethem.
"
Ofee, 8.3. Psal,2.3.F.49.17. 4.Reg.-17.15. 16. 2.Efdr.9.26 Iere.6.19. F.8.9.Ezech.2o. 13.Rom.11.20.22„Math.13.20,21. 1.Cor. 10.12. 2.Petri.2.22. TB. 8. Bemindt de Logden. -
-
-
TDie Propheten Pedickten Hoghen/ ende de Jere,54
Piesteren taondédat hoir dat liefwasmet tenhanden, endemijnvolck benntnde fulex. watzaldaeromintalderlaette gefchieden Pro.20. 17.Ifa. 28.15.lere.8.5.1o.-F. 13.25.
F-16,19.lohan. 3.19.Rom. 1.25. 2.Thcß 2.11.Apoca,22.1. TD 9. Hept hetquadegoet/endet"goet quaedte Wefen.
MPseudie daer
un
"quade goedt/ende Ef.5.2a "golds
g
-
yo
Hier x1111. c AP1 rre L.
r'goede quarttewesen, stellende die dupfer niffenintlichtende t'licht indedupferntfe:
stellédeter bittere intfoete effit"fseiintbitte re. Pro 2,12, 13.11., 17.15, 24,24.Mai, 6.23 lohän. 3.19.-.16.11. -
TD.
1o. zae: die waerhept.
Joan 17:14. "Ickhebbe henlupden diffin wooptgegeven/ei die werelt heeftegehaelt. Po.26.-28.4.9.8.-F.12.1.F 15. 10.Elfà.29.21 Amo. 5.to.Ef.59. 14.Lohan.3.20. F. 15-18, 19.2O.21.F.17. 14.Marc. 13. 15.Galat.4.16.
Erempelen die Barbers van 37,8.Balaä„Num
####
' 10.11. Haul. 1.Reg.
2:3g Achtneleeh Iudic.9. Michab..Reg:2. 8 Afä..Para.16.9.10.Joas.2.Para. 14.22.
Gzias.2. Para.26. Holofernes. Iudith, 5, 5, Bafa.3„Reg.16.7.Amafias. 2.Paa,25. 15. 1 % die Priesters.Iere.26.10. de Coninck Elias Rchim.Iere.26.20.21.H.32.3.-F.36.26, Mo- als 2.l'ara,24. 9.20.2.1.22. Herodes.Math.
14.4. de Bhgrizek. Math.21.4.-Ioan.9.34,
Acto.754.33 Luc,42839-Acto3.24 loan,7,7.TAe wereit.Iohan, 17.14. TD. i1. Rich doo quade gewoqnteberstift in boofhen ht.
Der Godtloofen boofheiden
-
' herrn
320.522.
ende hpwerdt verstrickt metzindexfonden banden.
-
fa.7.7,Math,13.22.Pro. 21.29. F,22. 6. ere.15.23. Ecclefi. 1.15. Ephe.422,Ierem, 22.11. 4 TB 12. Ten doodezondight,
voo ein Johan51 «TDaeriseenfondertotterdoodt/daer fegge irkt nfet dat penRandt falibidden.
"är 3singebedt nietenby “ P. 13. Ende inzsingebedtmietenwert -
erhoot
wan -
Harx1111.cAp1 Tr,
71
Damfullenzpmpanroepen/endeick enfalle Palast niet verhoozen/etc.
Deut.1.45.+.235. Iofue.24.10.Iob-27.9. ...12. i. Reg: 8. 8-2„Reg.-22.42,Pfal.65. 18 Proverb.21.18, Ierem.7. 16. Zacheri,7, 13.Ierem. 11.11. 14. F.14.2.Mich.34. TD. 14. WBanthphaet d'onderböfinghs.
Danfullen 3p vzough opfaen sindempnfet
-
“ F
hebben gehaet. fal. 49.17, F.15.5.32,Jere.1.3.-J.-3. F.7. 28.-.17.23. F-32.33. H.3j.17.Sopho. 3, 2, 78. Pro 8,36. F. 12.1, F. 15.10.
-
-
E, Ende ditis een TDupbels Rintgeworden -
ende vanquader Werdt.
*
Shpzifftuptuwen Bader ds TDupbel. 3ehansa 1. Reg...12.-3.Reg21.13.Psal.88.23. Mat. 12.344.13.28.-F.-3-7-F.-23.15. Johan,8.38. . +.17.12.Aco. 13.10.-2.Petr.2.14. 4. Zoefraft Godt rechtbaerdeljczonde merzonde/namentlijck.
Demzondarenmethovaerdpe.Psalm.72.6. h. mer blinthept endet"fwaerdt. Sopho. 1.17. met dupferhept.Iohan.3.20. Psal.81.5. met elendiehept. Pro.14.34, metamght. Proto 29.mit dzouffhept.Pfal.7. 1 F.lob.4.8. Iere. 624 1.13.2.1.22. TBoot. Pro. 1.32: Iaco.:
1.5ietmeer. C-xi. I.metonghefonthept Den vervolgersmet dupferhept.Psal.34 6.
endeonvede.Pfal.374.5.6.
methongher endedopft. Ef. 29.8.
metdonekenheptderfinnen.Esa.29,9 MESEN
“'
sindemotionvorfant -
-
."
9. MOe
„29-II
fe 4
Ps
-
y2"
Herxin 1. c Aperrt . .
."
TDen Hppo ernten metfothept. Efa.29-13, 14.
4. TDrn bloedonfigèmerpdelhept/woethept/ , ehe Wertheim ghe,
- ,
-,
Ef,59.7. met onruft onweghen/ onbede.
Ef. 59.8.metongerechttrieptendedupfer niffe Esa,59.9. effnet blinthent. Efa. 59. 10. 5. Den verlenders of valfthe Propheten met glipperghe dupferhemt. - - - - -
Ice,23.12,Micheç.3.6. est metonverftant. Milch.5.7. 6. Den affgad-eerders metonrepne begeerlje zeptendie finandelteklemr. Rom. 1.23.25. 7. Den verachters van de Henniffe Bodesende der Warthpt net een verkterden finen geeilt -
-
-
Der dolfghenende t'geloovenderloghemen, Rom. 1. 28. 2,1 heff 2.16.11.
z, TDen hoovaerdigen met verfümaethept: Pro. 1 1.2 Net typisi.Pro. 13.1 o.
9. Demongelerden met twist. Pro. 10.21. 10. TDte berifptmghe verachten met dolinghe. Pro.10. 17.
-
1. TBen Godtloofenmet wankoop. Pro,10.28, net ballein in zum Godeloofichewt. Pro.11.5. met vervullinchevant"quade. Pro. 12.11.
s. Die bedeghermetontberlinge van gewinne, PrO.12.27.
-
S. Ondat zyniet hebben willenhoogen, „Hier oock by. 5.3.
Pfab573.
Ho verwoetherris den Serpenten gelthrk/ heißelt doove Addieren, die hoir cozentos foppen.
Efa.65. 12.Iere.7.23.24,26.Zach.7.11,Ff, 30.9. - „42.24 Deut..9. 23.Iudic.2:2. 16. 37, 20.6. 10. 2. Para.36.15. 16. F.3.3.iO„Pfa, -
49. 17.Ea.-30.9.4.2 .12,Ierc.6. 17. F.7.13 74. 14.21, F.6.17.F,1 1.1 e. F.1: Je 3''
-
HET KIII1 eA 1 rrrr.
73
13.10.-32,33.17.23 Ezech. 37.Zach 7.11. 12. 2. Timot,44.Oze.9.16.Mal. 2.2.
''“, loob z. Riet hebben willengelooben. I
---
-
MBienietenghelooft/falverdoennt worden. Martins Johan 3.18.36. Col.3.6. Heb. 3.18. F. 1. 6.&c.
". -
-
-
Ziet bebben willenlopmerkeneiverfaen.
-,
Endedie Heerespack tot bem (IBanaffen) darazz eudetotzum vollende3penwildendaerntet
",
Op mercken.
Pro.5.11.12, Efä48. 18. 2. Efd.9.34.Zach. al
"i"
2,2
-
Ei, Omdatzpfish niet hebben willen bekeer.
Endetvalckignietbekeerdt tottenghenen es 99 die them flaet,
"Iob.36.11.1
ler. 32 Prozess, Icre.5.3,
Oze,115,Amos.468,9.10, 11 Öfé.7. 16. F-II-J. Ezech.3. 19. Mat. 23,37 Iere,8.5. Ier. 9-13-F.-3-d7.aio-F.-15,7. F. 18,11,12, 1,3:2, 33. Efä,30. 15.16. A. Sundatzp Godt nietenwildenonderda nich zyn.
-,
Bewelckeniet en Hooyden/maer hoir merkt 4, Reg.-17,4
verbarden nae botrder Daderen merkt, die mieten wilden onderdanich zyn hotr Heere hotr Bodt. . -
Efà. 1.2. Levit.26, 18, Iere. 32-23, F.3j.14.
6.372, F.437. Sc. ZEfet meer.rrriiff.35.A. -
-
#
APA. Maera hatten . . . hem teg
-
-
endehfaen
EN -
Pfinhanhtfalvindenalble dphaten. Deut. Woral. „, 7. o.-Pfal84,3 Pro,836Mich.3.2.Lohan. 3.10. F.1.9.F.1 ff.24. De Pineen der aerdenzijnt fannenregen -
den -Heeregheronnen, gh pfalz3.12.Iob F Guder F.
fallb,22
74
HerzveArx.
Dnderschepdt tUllchen gen Hondaer ende gen Godtl003. A
Cap. XV. k, -
Mit phiermedeghenoeth vande bp hepteñmacht, dienochis bpdězonda röntet Godtloofen)diemaghmkniet lochene,3onderdegantische Behriftts Hortens/eidocknamentlichden onderschept
rufschädengodtloofenefizondars. Siebin men inder Behrift verlei overgzoot/niet
jegenstaendemendaerbpwülen/vint an M. gentlirkadrei vood andergenomtewesen B, wantnietallezondaer/maer alle" Ggdloo senkint des Eupvels is/zaewoo isgheften zle Bodloos en will noch mach hst quads nietelaten. De Dondaer heeft noch moghs
lichhepromte willen dquaetlaten.Begodt "loos willnoch machhetgoedenfetsdok:nnaer JF. diezondaermach willenkt"goet doen ef dat
volbengewant melezondaren
fouckèGos
die diegodtloosniet/maerfept/daer isgeen
3. bobraer oockdezondaerzhne Zondent - beidet daerfertde Godloos/dat Bodt hk 1,3L. mieten hiffer. Die Zondaerheeft leetwefen die *" verzinfonds, denngodloosniet. Be3ondaer
"isndovich omzinfonds begodtloosver B.P. blit intoquaetdokveüdiezondaerneroot
“moedicht ziehvoor-Gode/omzinzödtmar
da." godtloos bliftahovserdicht Hommadis K
S. fondaeris welrbegeerlic/maer degodloos SPºwepgertteomtfangendevooztomene an gehodenghenadsGodes. Watzhunu'
l
Hier xIII1 eAN 1 rrn L. -
J. -
Ilijckednderfchepden. TBaeremmachen nie allet"quadedat inden Godloos is/den Bond daer/maer welalt"quaet dat inden 3ondaer is/den Godtloostoefchzijpé/wantalle ged
loosis oock eenzondaer/maeralle3ondaer entsgheen Godtloos.
"
-
M. Godtlooswertdick boozzandaerende zondaer booz Godloos genommen.
Baeromeniulle die Solotroseninterversºrgung femintpopdeele/ noch die Bondaren inden raet der Rechtvaerdighen, Pfalm, 35- 2O„k.72. 3 „k. 1 1 8, I 55. Efá,557. Ezech.18.21,Rom,5.6. . . B. BodtloostsenkintdesTDupbels.
Hiot vooz-Cap.xii.E. C. BieGodloosen willnoch nach hetguss de niet laten.
Süngebeenten fullen vervult wordémetde setzes, Fonden3inderjuegh.de/endefullenmerzen
inden stofflapen. Iob.20.12.F,1.22.30.3.1,Prov, 5.22. Efá. 57.10.20, 21,Ierem. 14. 10. 11. F. 13.23. Math.7.17, -
TD. Bezondaerheeft mogelieheptomte wil lent" guaet laten/goprom dat relaten.
M9erptmann alle abertredingen/indewelt zeigt keghp hebt vertreden/etc. ende waerom sterföp ohupg Israel
Ezech.18,27 Pfäl,36.27.Efa.1.164.58.13. Ezech. 146.Jere,44 Math,16.24,Iac.1.21. F.-4.8.-1.Petr.3.10.11. Datmen uptdegheboden Godesdes men fchen vermoghen midtsGodes hulpe/wel
nachweten/ isbewesenhiervoo, Capit.
'' seinen singen nach - --------
ein
-
Herxvc AP1 r.
ys 4Matyn
Sengnade boomen mach geengoedebznei ten daghen. lohan. 1,5, F,3,
Gene.6.5.pfal. 13. 1. Zie „Luc 6:4,5,Tit,1,15,16 Math.12.334,35„LU -
F. Xondaermacht'geet willen doen. endedatdaen.
Hier boop Cap.xij.5.doozgaenderupt. Bock Cap.xij.A, Pfal-6833.
5. De Zondaerzouekt Godt.Hietrxid.25. “ Bouckt Gode endenziele falleven.
Deut..4., 29, 1, Para. 16,11, 2,para. 1 J.4. Efa.21.12, F,55,6,Mar.6.33. F-7,7, z. TBe Bodiaosfouckt Gode niet/maerftpt/ daerts gheen CBodt. Sere.10. 21.
Ende3p fachten den Heerenter. "
2„para, 36,13„lob, 22,17 Pfal,10,4 Jere.1e 21.Oze.7,10,-pfäl, 13,1, J. TDie Zondaar belpdtzfine Zonben. " Indit. 10,15, Endefepden die kinder Israeltot den Hee rewp hebben gefondicht. Gene.42,21„Num. 12,1 1, Iofue,7,2o, pfal. Jo,4,5,6,Math.-3,6„Luc.15, 18.2341. -
-
-
-
dt. TBe Bodloosfept,dat Godthemnieten fiet. Pfal72 II.
Endezpfepden: Hseweethet Godt Ifen ostk Werenfchapindenhooghen.
pfal-93,7„Esa. 19.15, F,47, 10,Ezech.8.12, F.,9,9.
'' Londaar heeft leetwefenober zijne fonds. Zers. 138.
*Indien dat volrberou heeft vant"quade/etc. Ezech. 18,2:1,Math.-3.1. Exempelen : Ma
naffes,2.para,33,12, Rintvits.Math. 12,41, Petrus.Math.26,75, Eenzondarff.Luc.7., 38,die verlogen Boom.Luc.15,18.&c. erks,
bedzouf ghetweef. it“nstante shohe
(d
Pro-21, 25-Iere,86Mat.11.21. 2.Corinth. IA- Ab A
HT xw. c Airr.
77
Apo.2.21.9.20.4 I. F-169. 5. TDe Zondaaris bzubtch amzijnzonden. "p fallevendtch maechen therteder esals bedzouffden. - , Pfalz319 Eß,57. 15.6.2.o. 6.1. Ioel. 2. 12-Mat,5.5. Luc,4.18. : . . P.„ . De. Bootloosnter/maerberblßdt . intquaet doen, am -
-
den mpgeflaghen/maertendedempp -
2,
3eer.
Pro. 14. Psalm 51.3.5.-F. 10. 5.Pro. 21.10. 2.Theff 2.12.
.
. .
“: "
P, TBr Zondaarberootmoedichtfieh vooz Gode
-
-
--
-
-
Sichtverootmoedichdemihnzielen halten. "Psalss Para.12.7.12. Psal,4325 Luc.1:1 9. F. 18, 13.Iaco.6.1o. .
.
.
.
, «a, Be Godloosblüfthobaardich“.
Daerommeher“–e beobaerts warz -
---
wº
al,7246
er -" T.,
hept ghehouden.“
Pal,72 89 Iob. 15.20,2j.26 Pro.26.12.Esa.
H:1-Math.11.25 Rom.1.22. Lohan.9.41. Ela-582.Apoc:3. 17.1.cor. 82. K. De Zondaaris begeerlick am Godes „booteomendeghenadeteomtfangen."
Sie voor Capri-N“ Äb. Be Hödloos wepgert Godesbooz.cameindegenadete antfanghen.
-
-
-
Ihrenmilbediezeghennaheniet/endes diefalvanhem verwerden.“ -- ÄSlettvoorij T.. „Deut,32, 15. 1,Reg" 73-Here.2.3o.-F.3.7.-H. -3-F.-25.4. 32.
33-Pal.354 Ezech. 12-2-Sach. 1.4Mat.22. J*23:37 Marcs 17-Luc.19.14. Johan 1. -
-- -
-
-
-
je
-
3 54 -
Ie-8,1
78 in er xv, cAP 11. JP3-32-J.40. 2.Theß.2.1o. S.,
-
-- - >
Baerhebdpnumogenftenalder mensch ftaten endegedaenten namentltck vandeon
noofelémenschevoozzijnévalle (vj.a.b.c.d) ' zönen valle(r.)hse endedoo wat mtdde emhp-valt(rj)de gedaentenazijn Waltewe
ten van een Soudaer(ry rü.)vanes beksers b.r.1-7)eñväesverkeerdezondaer (xii.d, de Zondaer(rilia)vaneten läunt Godes(rij.
1-14.)efi vaneenkintdes TDupvels (rtij.E.) Met de mitddelen, daer doop de
OldDasT
Weder tot kindtschap Godes kommt endet
die verkeerdezondaerftch in een kinöt des TDupvels verarcht:einde die altfaméuptelars ende openbareghetupgöniffen der Godtlije
ker fehltfturen. js Daerheeftmienoöck vermenien eenfoot
faeckeltckiesnveranderlichhept/zöewelinds ghemen dietipt Godetenleven, als die upt
den TDupveltenföbbégebolzenzünzulerdat dekinderen Godts bootsfaenzoewepntch aet doenmaghen/omdaerdooz tenogen
äfvallen viamals die kinderendes Büpvels Bootsaengdet doenmogen/om datet dooz gemagen bekeerentot Gode: WBantzoeon
meghelick als het is / dateen quadeboom goede/zoe onmoghelick istdat een goedeboß
quade vzuchtenfoude dagen.Mat.7. 17,18, Maerheeländers isthier voozupt degod tj. ticke Bchzifture ghebliekentnden onbelteer
denofongeloovigen endendenbekeerdenof gheloovigenzondaten: tbantdie 3jn bipten ällenootfaeckeljeheptnoth veranderlich effi vpp:zoedat d'ombekeerdezondaerftch noch nach bekeeren tot Gode/alsoordebekeer ds Fondaer nach verheeren einde ..
"
w'S
-
|
Herxv.cAvrft.
79
afballen. Der staetmp/tcknepnizulckende heerden3ondaer/dtentualgheloovtchis/oor nepndt tefaen(1.Cor. 1o.tz.)tae de goetheps
Gods gefmaeckitte hebben (Heb.65.)maer die nochniet upt Godeherboxen endenoch mieten isverfegelt metten principalen greift (pfal,5 o.14) der Altefden. Hootmedetot viele - Plaetfenblickt/dat die3andger/Jare oock de verheerdezondaar /30e langhehpnoch nie mpt den Tupvelis ghebozen (Iohan. 8.44.) dooz des Satans logen-geeft der dolingen
(2.Theff:2.9.1 o.11.)ende Godenoch nieren haet (pfal.20.9.) nochzijn waerhepdt/Chzi fum.Iohan. 15.18.23. Boeweldefe verkeers de Zondaren overmtdes hotre veroudetende
stadtgheghewoomtevant"sondtghen bp nas 393waerline goetmogé doé, dewijlzpt"quaet
doen(zoelanghe)gheleerdt hebben als een -
MDoo23jne Hupdt ende een Lupaardt zijn blecken/ ran veranderen ( Iere. 13.23.) als Wefende dequade gewoontenu allfchterna zureghewozden.
MDant inden kinderenGodes efdesdup- , belsalleen/effintet inden Fondarè/ombekeert, bekeert ofverkeert, ist noadtfaeckelickeon beranderlickhept. T'eerftezijn hepligen: TDe Tweedezijn goldloofen: maer d’ander3 jnalt famenfondaren. T9e hepligen voopfehzeven mogèntet quaet wordé: TDe Godtloofenmo génietgoet wordé: TDte 3ondarémogéaltfa mégoetwoyds: TDoch deverkeerdefwaerlic kerdä d'ombekeerde/ef defentetzoeltehr als
be bekeerdezondaré/mual geloovtchweféde/
goemogen alle defezondaren ergher, danzp jn/werden, maer deverkeerdemach steh
lichteljckste int alder ergibts
un:
-
-
- -
-
Zo
H ET XV, CAPIT,
ende in een Godtlooseverkeeren.Want Wooy
degheboopten upt Gadeoff upten TDupvel/
enis niemant foeinzijnen staetighevesticht/ offhp mach in beter off argher veranderen. bj.
TDefen onderschepthebbeick hierzoedup delnick irk nochte/moeten steilen/onderver
beteringhevande verstandighen: MDant ick achefe hoochmoodtch omniette vallen unggo Wedolinghen. Hier upt comet dg cenighe NLeerären/op dten onderfchept net lettende/ . houden/ dat alle menschen naie den Wal 30e -
notfaeckeltck quaetztjn/dat niemant vooz- . de WBedergheboote wtllekeur (wyghe ver moghen)heeftonn t'goedt ons dooy devolo
romweideghenade Godes bupten alle one verdienstoffwaerdicheptaangebodenzijnde, toeteftemmen/aante nennen/endeteoutfan ghen d
-
bi“ Haerdeurmaeckenfuiche Leeraren on befchepidelijck vande vppegaben Godeszoes … daunighen noordwangh/datzp vanden Leinen menfehe moodtfaeckeltck most/maier vanden
anderen geenfinsen magh angenommen wer den:also0 datife d'een moodtfaerkelith moct/
maerd’ander geenfinsen magh wepgeren: MBant d'een biethpzijnghenade zoecrachres ,
lijckaan(soefpzekenzp)dathpfennoet maer d'ander 30eflapperiyc dathpfettet ein mag) KNANNEMEN,
-
biß. Tantisniet andersdangemaeckt vanden edeien ende redelttkenmensche (vande Welt
kennen noch leeft ten trifftden Pole; lange nichts Rdamsovertrebkughe;dathptsghcfchapen toteenbeelde Gades.Gen.9,6)eenbor ofte
feen waermede Godt/3onderalle zijnfelfs. tsestammenofte bewillighenhandelde/ ' . . .. .
W
Her zv. eas T. 81, ghegheweldelijcknettenhaire ten hemel
- -
Waarttotstehtreckende, endeale d'andere ' affgondt der verdoementfe verfünc NDE, -
-
Datmarhuptfulcke leere der dolingheutir, Merbogentlick ins hertengront(nier opent lick indenmondt)veroosaerkten, dann een Frachtighelueghnenninghe vanalle goetop
fetimaghoork penandtmetern warvor nennenomitedoenoffomte worbentighene hp Weet / Jae noch maar Wasant/voop hem Onmogelfekte wesen
Hoefoude oock het ernstich wzoughen offp. beschuldighenzijnsfelfs/ over zyne sondern noghen Wesen in eentchzondaer/iaeoeck bp
«Mainzelffniet (tweick inhem gewiefte znn DPentlichenblickt (Gen. 4.13., 14.) als men Holdtdat wpdoo een anders quaethept foe Huaadtgheboren worden - ende dooz des al maghenden Godesfähickinghenoorzaecke
lick zoequaedtzum ende blivien bupten all ans toedok/dat wpnietandersdaneenwolf hetfchaap verfinden,/ onvermijdelick her 3ondtghen moetenhanteren . . ."
Maierhier leghendoer diese schadelickeori, pfnieeenlasterdeure widt open omniet ös/ maer Bode 3evente befchuldighen vanon
rechtvaerdiehept/endemet Adam tefeggen
hetwyffdat soudehierzin münquadeen Verdorben natuere die ghpmpdooz Adams/
mietdoominiepgenmifaathebt gegeben, dwinghttot het quade ende bandt mp van t"goede/zoedat ick het quademoet/efitgcede gheenfins en mach doen : want ick moet
noodtfakelijck, wederick wilofmieten wil;
nietanders doendan - -
--
eng.
abs
-
- 82 -
Herr X v. cAP1 rren.
rg.„Hodanichberou, dat ergheridana infch/ja duvelfeh/moetontwyfelick defe la sterlickeonbefchepdenhept wercken indé ge Hooversderzelvereffi dat noch dickmaelzoe
bedecktelijek/datzytfelffnet unheurégont gromtlichen Willen mercken/nae dat 3p een mael ghetrocken hebben aan t"partijdighe
Mitoozdeken van zulcke verwaande endepar
Ratssaotijdtgeltlerchen.Baeruptvolghtdan noot iyck een aancleveljcke traechepr-maeckende onfaiighe kinderen ban hondert Haren/ die
in hoirfonden blyven eñverftven: Want3p geloovendat Godtmethenlupden faldoen/ welck Godtmet npemannten doet/te weté/ dathponszonderonszaligh maeckt / dat fs/dat Godtons/gelyjck hponsfonderons toeftemmen/begeren/effimedewillen gescha penheeft/oock inden Demele faltrecken. Frij GPverd’ander 3pde vintmen hier teghen "zoeonbefthepdennenfehen in defen handel/ dat3pgeleert hebben ein gefehzeven(ickfelff vehebbemetren eerfen A.W5. ende metten tweeden 2.G. Leeraersdeferoptntenmeer
malen gespzoken) dat de geloovigemenfrhe/ die zich nueenmael tot Bode heeft bekeert/
dan bootsmtetalltoos refirijdenen heeft tes ghende quadeluften oftefonde.
güß. Want3phoudenzoedangen dannerfont zoevolromeijck vp vanalle 3ondelijcke lu ften/dathpnier meeren mach zondigen/ja Dockinfetaangevochtenoffbekooten mach
- wozdenvan eenpghequadelufte. Baerinne l
pftch zelve opentlijck teghenztjn brupten ofrzelffsweten. TBft betoonen defe heute daerbpgevoughde woozdekens:In Christo
blühends,T9aermeldetekennengevendelhoir - -
„*
Optimis
HE T x v. cAr1 r. 83 opinfete3ijn/dar de Minderenppt Gadege bogen/die in endemet Christonualeenzin/ daer wederomupt noghen vallen. Daridit infichzelfffrüdtchis, blicktaldus.
-
Sonder bekoxinghe ofte aanuechtingherb.
derquadelufenenmaghnpemant zondigé. Zonderzondighemen machoort npemandt Wallen van Christo/dat welles d'alderfwaer
stezondeis. Moghen heurlieden Chziftenen metighene quadelusten aangevochten wer dem/efi hebbenzp. (dat volgen moet) daer te-,
genintette streben/hoeist moghelnckdatzp, verwonnen werden./3ondigen/ei Ueder upt off van Christo affwallen
MaermoghenheurevolmaerteChristenérbj. (303m leeren) danoock weder uptvallen van - Chgifto: Zomoghen3p van quade luften an gevochten werden:wätfonderfuler en mach npemant3ondigen. Dtrijt dat nu niet opft
itekteghenhotrepghenleere zonderquade luftteHebben tot her quade/maehnpemant
fandedoen:efifonderfande en mach npemät van Christoaffwallen. Heurwolmaerte Chat stemen, die in Christozijn/ fegghenzpvpke 3hnoock vanallequadeluften. In Christo moghen oock geenquadeluftenromen. Tijn heur Christemen eenmael doo de lieffde in Christo effimethem vereenicht: zoe moghen
in henlupdenoock gheen quadeluftentomen noch 3 jin.30 moghen3pftet3ondighen.30m derfondsighenenmoghenzpmietupt Chgifto
vallen. Spfeggendamonwaerhept daer ak/ dat heur vollmaecre Chziftemen/die in Chef
fo zijnende geenquadeluftenmeermoghen
ä teghenzp ' fryden/we
-
ST Walle M10ghen Up ChilftO. genup C- G5 2. -
- - -
ABei
-
-
84
vß.
Hier xv. c AP1 rr L.
"wei aan, Ift dandat 3p noch weder mos gen (zo 3pleeren)vallenupt Christo/zoems
-
genzpdanoock(hoe3eer3p dttonehemn)wäre dequade lufté aangevorihren worden,mag) “ dit ghefchteden/zoehebbenhotre volmaarr
te Chzufenen reghen dequade luftente frij den/offntet. Hebben3pdaer noch keghem te fryden 30e leerenzp/zuler wederpiekende/ onlrecht/immers dan Zijn heur Wollnaackfe
ChziftenenzelffnochgeenChriftenen, Seg
' zpntet dat hett gheen Chziftenen ist, die och metzgne quade iusten heeft teffryden Jazpromdelick. Boghende waerhept ende loghenfelve oock trijdigherzyn tegen mal /dan het fegghen van defe Lupden
' zelfs
JBaar hebben 3p danoockinfette frijden bij * keghen hare quadelufen/zoe3pleeren/ends
moghen 3p daerafaenghevochten werden als3p moghen/naedten 3p wederupt Chzifto moghey vallen/5oe 3p medeleerenzoeen des heurvoimaeckste Chziftenen den quaden lu ften/als3pdaeraffbekoordt worden gheen wederfandt:wandtzpenfrydendaer niede reghenzoewodenzpaltybtrer eerster aen hechtinghe(als Adam)verwonnen: Hofon dtghen heur wolmaerkte Chriftenen dan al
tydt eindevallen upt Christo van Gode. Ei dit alles nae henlupder epghen leere. WDas vindtnen doch er verfehepden van der
Chatfenen vollmaerkte onfondeltekhepdt/ die 3p fonderlinghe (maer onbefhepdelick) boven allenanderen willenfehninenteleeres
altmit fondigen endenemmermeerfondigen 3jndat nietplatfrydtgefaken ? rix-
Dit alles veroofaeckt inhenlupdenmeds. hoir
Hier xv. cAP1rrz 1.
Es
Hairnfet connen onderfchepden tuffchende gHeloovigheoffbekeerde zondaren/die noch noghen van Bode (daer toe 3plupden fich nu bekeert hebben)affvallen: effituffehenden -
-
katnderenGodes, die herboxenzijn/oock met Christodooz delteffde/endemet Bode dooy Chifumfolozin vereentcht/datzpvannte mant uptzijnen handen ghetrocken, noch van hem affgefchepdenmogen worden. Tat 3pfoe veelgefept vandetwee/ die elekte ver de over heur 3ide tredende / den rechten milddelwechnuffen. Vandarrick weder ro me opdevzphept die noch is bpden3ondare niet Godtloos Wefende, TBenckt hier pemandt datmen den men- rtr
fchen tot eené holvaerdigen roemaanvoert * dooxt"fegger dathpnaezijnen affkeer/wooz zijnbekeringhe, noch vpp staetzoo welten goeden/als tot argher:fckfallantwooden/ datmen her wieren datmé van Gode begaeft “ is3oe Wheltotootmoedighe dankbaarhepdt
recht machghebzupcken/alfnen t'felvetot 00vaardtghe verwaantheptzoldelik(ghs nick oote veele goede gaven)magh mifbzupt ken. Iclifte well dat eentghe defemensche« licke vppheptteveeletoeschnijvende/ Godes eere verlepmen: maar verclepnen 3p de eere Godesintet/die die gave Godes inden meu
fche omdantbaarlüeklaghemen.
Ich lese dat eenvermaert bewechter deferrri. vpphepdt/arbepdende om defe ghevaarltck-Inst, g.16.
hepden over wrderzijden werth tº nemen/ , fehzjftalfoo: WBant als demenfehe wettge-, bloot vanalle opechtlichepdt/zoo neemthp , daeruptterfront een Co2fakte van traechept.,
Ende Want hpgesept woldt niet altoos van -feiffs G 3
-
-
86
Her xv. c AP1 TT EL.
„feiffstevermoghentor benaarst ginghedes ", gerechtlichepts/zolaathpzulexaltsamen on ", geacht, als oft hemmpetaanen gingh. we deromen maghmenhemmooch intaldermun "stenter toefchiven zander Gode van zyn ", eereteberooven/ende den menfthe doop een ", vermetelepghenbetrouwente doen vallen. " Bp dat wpons dannrettenfooten aen defe " Klippen/zoe moer glehouben worden defe
" tours oft lobp/1ewesen: dat demenscheon ", derrechtzymdedattergantschelijcknietgaets ", bphemenzpoverghebleven ein dat hp aan „ allemzy den omringhelt zymet d'alderellen ", dightenoodtzaarkelikthent nochtansten ..", laatstenoork gheleert werde, dat hp moet „faanna 1"goede, daaraff hp ledights/ ende "naede vzphept/daaraff hp heroofis. Ende „hp3al wackerder opgheweckt worden./dan 3.
oftmen hem versierde vooften tezijn met d'alderhooghfte deugh.de.
Daerhebdp indefenvandie fehliver den
pril.
raedt.Tiefaat te overweghen. Eerft blijckt datinnen im defen twyffele over d'een recht nach handelen:maar overdander zudeges
finsteweten overdelautfezyde.dieneemt hp voo dezekerfensardat qualirk.want mendaer noatzaackelirk moet zondigen,dat unaghanen overd’eerfezijde verminden.
rxij. Want Adam mochte die gave zynder vpp hept verstaen/Gode daer voyen gedanct/ effi die alfoe recht gebzupekt hebben gehadt.3os
hebben alle vzonen gedaan/feggende: JAtet otus Heere/nietong/maer dpnémame 3ploff ende eere. Dalght daar upt ntet/ datmen
magh weten wat gaven men van Gode heeftonfanghenefidierte recht net danck -
baerzept
Hier, Xv. cAPITTEL.
87
baerhept ghebzupeken ? op dat wpmoghen - weten (fept de Apostel/1.Cor.2.12.)watga
venonszijngheghevenvan Gode. Paulus Heeftons niet willen daermet voeren totep gheinroem/maertot dankbaerhepdt te be bwijfen.
Sulexenmachnpemandt doen/dtedaarppig. Waant dathp gheen gaben altools/om recht
-
redoen van Gode enheeftontfangen.3o en istdanniermoghelick datzulcke wanerseffi geloovers defesfchzijvers voofchzeven opf nie indefen recht zouden handelen. In die boofchzeven zijn laetste 3egghen moetmen danzondiglen/ maar inteerfe maghmen recht doeneftherzondfghenmijden,
MDantondanebaarzhnende Godes gab
b.
mietrecht teghebzupcken/iszondigen: want Wie daar waandt dat hp mieten Heefthet ge nehp immers heeft van Gode ontfanghen/ dien ist onmogelnick dathpBode voop t'ants fangenpont dancken/offdat recht gebzupc
kenzoude: ghemerkthpwaendteifeptdate niette hebben. Soemoeten dan zulcke wa-
-
mersaltijt hier inne3ondighen. Baarover d'anderzijdemagh dieghene/dfe daar week ditpondekendesvppen willekeurs van Go
deointfanghentehebben/dsondanebaarhepe endehetmifbzupek vermiden/datpondeks recht ghebzupcken/ende Gode behoopijcke danckbaarhept daar voo2 bewijfen.
-
Comendenu op desfelffs fchzijvers raat rebj. boofchzewen/die hp teghen het vertraghen
zoe.goetfept rezijn/teweten/dat demensche onderricht zijnde/etc.als hierboben/ 19. dat hpfalfaennae t'goede/daer affhp ledithis/
endenaedevzphept/daar affhpberooftis/ -
S 4.“
moet
-
38
HET xy.c Ar1TT EL.
moetmen bekennen dat dit staeunaet'goede 3effs wat goets ts/ten waremen wilde feg ghen/dat het niet goedten is datmen het
goedebegheererwelckniemand falderren feggheim. Aufchrift de vorschieben schijver zelff erwij"mede/datdes neufcheit willegheen macht
Instü. 50. „
„enheeftomtebegheerendat recht (offgoet) "is:Jae oock dat demenfehe dooz 3unre naie tueren bedopvenhept/mieten mach beWeeght
"wozoendantothetquade: endedat diegle "vaghen wille haerntet en mach beweghell ten goedewaert/ofzlich daat toe vougell.
ervt.feh2yvers Wieviewatvolcht nuupt den raadt dieses duch anders / dan dat3p den tra ghen menschen noch tragher maeckt Rae t"goedete staen / zichten goeden umet Wille beweghenditfepdt hp allen nenfchen /ver mits der natuerenbedohenhept/onmoghe lickte zijn foo fs znnenraedt anders niet/ dan där demenfehe faldoen/r'gheine hp zelff fepdtonnogheltekte wefen voor den men fehr, ZHoolept hp den onherboxen menschen net teu goedenwaart, maer hp Wilftfeaftot
sen verrwyfelde wanhopevangoet worden ein toteen anveranderlijcke traaghept.
Prix., f Mantelck redelirkunensthetanlicht ver aan dat een blindenter ften effieenghevan genaen een keten niet loopen enmach daer ihm will. Hoo gheeft dan defe fehyver den
- blinden ende chevanghens aldufdänighen
raadtendefepdt: Oghpalle blinden/staat doch daer nae dat ghp mooght flienfonder t’ghefcht, dattghpnteten hebt:endedat ghp"
v/pmooghtloopen daer ghpwllt/ 3onder
vphepdttehebben/daer afghpbersoft
'
-
HET xy, cAP 1 T T EL. 89 Auoodeelt zelf/ghp liefer/waar vooz fou demenfulcken raadtgever moeten houden/
voop eemtroofelijrkraadtfman/of voop een bittere bespotter vanden ellendighen/ blin den ende arinen gewangen ?
Dalt daaroock beraldingheofvoopnemen PPP in onmoghelijcke faken ?beraaut fichoock eenighmenfheofhp nadenlichannel hter ab eijt willevendich bljvey staetooth pemant daarmaeomfonder bloghelen inden Hennel revlieghen ?omfuchfelfeen ellebogelängter dan hps/temaken wat is devoofchzeven raadt defes Schziiversin defe doch anderg/ dandatmen fuheliopfedt maeckenende daer mae staanfoude?
Atemandten mach het goede begheeren/rxxj. zonderdat werck vanfulerte begeerkt'welc zelvegoetts. Doo en magh ooch niemandt naevpphept faen/fondere willen vpp wog den/t'welck temoghen zelfde vpphepdt des Willens. Doo 11 U die miteifrige nae den Ball voorde bekeeringhede voofthoven macht/
onnt'goedete begheerenende v2pte willen in
sich heeft/hoemach hpdaervan ledich ende antfehelijck berooftzyn/zoo defe fehzijver chrift heeft de menfrhe dan zoedanighen
machte oock mietunftch:zoo hpmedienaarre lickfchnft:hoe ist hemmoghelick naetgas de endenaede vpphept etaan.
-
-
Sls hemdat danoock onmogellick foo is rxx. fulch raadtgheben oock fpottelick, Eude dtt foude(zoehpmepndr) ghemoeghfaemzinom detraaghept wechte niemens Hetfchzint eer -
ghenserhfaemon de traegdept; daarzpniet enis;tefaepen/teplanten/dewanhopelteke
Lupsinden Pels (zoomen fepd) teletten G 5
EMdB
H. Er Xy, c AP IT TrEL.
90
ende banden traghende traeghepdtfelbeke maecken. Hier wanen dat een werck magh ghefchicden/maer niet 3ondergzooten ar
bept/maeckt traghe: wat faldan het wanen dat een werck onmoghelick is Om dCen/ in
zulcke Wanersmaecken?
-
T. MDatmennietmoghelick enges
looft om doeu en bestaetmen niette doen effineemt het .
Opft Wegh. f Jun.1329. -
FB
isgheblekenint volck van Ifrael. Tat hoo.de den tien bespiedersfeg ghen, dathet belooffde Lant fercke inwoonders effihoogh bemup defte- - denhadde.3p wanhooptent'WLant te winns p mitrouden Godes heloften / 3priepen: volcktsfercker dan wp 3 jn/ ende ver Eraaghdenzagantfchelickt aent"optrecken/ datzp weenden/den doot wenfeheden/ vooz
'
gehoopte Lantvizeesden den tweegeloovi
' bespieders steenigen ander Capitepné erkiefen/ei weder te rugghenas Egipten keeren wilden.TDat is nu wel een mercke lick voorbeeldt vande verdoemelicke traag
Hept. Daaraffenlsniet andersoofake dä "wertwijfeldeongelooffmet d'ongheloovige wane ban onmoghelickhept. -
Alstättnt (pzack Davtd) noch leeffde/
anegra", zoevaftsendeschzepdeich/ endefepde: wpe """""
weetoffmoghellick mp de Heere hetkindt zalghevenmaarnu her dootis/waerom zoudeick vaften mag ick hetnuoock meer
wederomdoenComenick gavereleertothe/
.
.
Hier xv. c AP1 TT EL.
9t
maerhpen keert niet weder tot mp.
Iudic.19.26.12.i.7.2.-F.104.5.Deut.1.26 36.Luc.14.3 1.32.
fü.
Daar stetmen, als oock totmeer andere" plaattender H. Dehziftuetten, dat dewans banonmoglheltckhepdt uptonghelooff ver
traaght on wattebefaan/ ja oocheenbe gonnen werck (als in Tavidende Micha) gantfehelick doet verlaten. JMaghmendan oocheentchfins gelooven/dat her raden om
zaeckente befaan/dtede vooß.Läaetgeber zjne Leerlinghenzelveleert (maer dat gua
' tewesen/ eenich vermogen oude hebbenom de traaghepdt/diehpmet -
zulekleeren3elfffaeptende plantst/ upt te rodenoffweghtenemen?"
-
Bf eenigh Hoop-man/ willende 3jn iff.
Marnisgy-voick anvoeren tot het beftomen van een flot vollgzoote Heerenender jedom menwesende henlupden beftont moedt aan
tefpeken/op deferwilfe: Stopmt vzomelirk lieve Itrijghstupden/windp dit flot/ghpfulk altfamen den bupt hebienende als Graven rijck wuefen: maar het 1su onmoghelickt die flot rewinnen. Wat d'unckt u WLefer/zoude die Hoopmanner zulck zyn aenraden vork pennant/ zulckezijne woozden gheloovende endeiheit winnen vanden fote anmoghelick . wanende/moebt, luftende voozmemen maer- * -
: tot her fopmen: wpe maghdatigheloo EN -
MPpefallbefaan(fhjft Augustinus con-v. tra Secundinum Manich.cap.2.) het goede, fe doen als hpr'guaadt Waandt gheleghen,
te3 jn/nletineen veranderlijcktewille/naer, in een onveranderijckenatuere Apwtl' 3,3
-
-
ghen
91.
n
Hier Xv. c AP 1rrz L.
selve schijft noch.(Queft. -, Evang.-lib. a-cap. .) Rºpemandten bildtom , te verwerven/t'genehpwanhoopt temogen „, bercryghen. »
-
vj.
-
,
-
Hemanthieraffmeerbegeerende lese Ci ptanumtm3 jnviterdebouchtint laerfte van deneerften beziff hp3aldaerzten watpdeler polijckierende verewifelder fake het 3p/ datinnenpemandsvermaneomte doen t’ge ne/waer doozmänieten magh hopente ver Werven/t'gundt menbegeert te vertrijghen. Watfoudet dannoef zijnmetre vermannngé offaenradingen tot het beftneu van t’ghene ideaenrader ofte mermanier (als voop vandé
floktete winnen) felve leerdtom doeuonmo gheltekte wesen Bß. Die vaoß. Auto zelff(wpens vooghe melberaet reghende traaghept ich hier on „, deroucke)fehznft oock op een anderplaetfe ,(Comment.1.Pet.2.5.) aldus: TBaermoet mootfaerkelick traaghept zijn/daermen is in
twiffeleeudeonfekerhept. Dit zinfegghen houdeick voop Waarachtich. Boeter dan
traaghept zijn/waermen maer twyffelton d'onfekerhepr/daermen nochtansoork me
demagh hopen:hoe veelsmeerder traaghepe moet daer wefen in eenzekere vertwyffelt hept endeghewtsewanhope
hiff,
Defe verewifelde 3ekerhept moet noot lijckwesen in alle deghenedie des voofchze ven Meeraers leerezekerlich gelooven/daar
inne dat wpfolganefchelich van allegoet be rooft zijn/dat wpmiet goets en runoghen be gheeren noch willen: endedtt noch in faecké
Stehpfelveleert/dat sonderhetgoedete be gesrsnisfite Willen nisten mogen '-
gelebt,
Hier xv. c Ap11rt.
w-
93
W9tallet'welckenurlaerticken blickt/dath, Apt diese vooxf5.onrechte leere/houdende das deZondaer vooz31jn bekeeringhe mietgoets altoosenheeft noch ein vermacht noodtsaec keltick veroofaecht moet wozdem die ver tbutzfelde traaghept. maer dat daer teghen
upt de waerheptsieere/houdende datzulck fondaer(niet Bodtloos) nach vpftaet.oork heureende vernmoghen heeftomroetestem
men 3oewelhetgoederalshetarghfte geen
finsmootfaeckeltcken moet volgen verklep neringhe vande eere Bodeg.
. Vanghelijckenblickt mede/dat deflagher. . bzeesende ende looniuthttghe bekeerde zon
daar(nietherkint Godes)noch vppe wille keureendemachtheeft/fo welom wederom
melafftevalientothetquade/alsomrother beftegoetteromen, doot"verwerven van denpzinetpalen gheeft derlieffden, die den kinderen Godesonafffchepdelick eenmaect met Christo inden vader. Daeren bovents noch medeghebleken/pf. dat d'ombekeerdezödaer(niet de Godtloos) oock noch zoevpftaet tuffchen het goedeeffi t'aiderarghite/dathpfrh/foe welmach kee renten goeden (bat henn voozcommende tot
fichaenlocktende fouckt) als ten alderargh ften.zoedat hpmedeover d’anderzide dooz een hateten goeden/ effiluftrenquaden met den dupvel onafffehepdieltck magh wozden vereenicht endebeveficht.
Alenwelchemonderschepdt der persoonen riß. metallen veelets ghelegen totclareovenin ghe van veele dupfter-schijnenden partfen
der H. Schzfturen.waeraffickbpnpenans den pet besonders ghelesen hebbende WäE - -
-
zess
,
H ET XVI.
94
cArrt.
bzeederdaneerftmijnvoop nennen was/heb benoeten handelen/tot stichtinghe vanden anverstandelen. -
riß.„Manwaerchnuclaetot.de rechtbaerdige fchicktinghe Gods in vier hooft-faecken der menschen zoelonveranderlick zujnde, Dat
nemmermeer die quade menschegoedten wordtzonderware ontwordinghe zijnder - quaedtheyr: Dataldie de ghenade Godts P“ aennemen ende bewaren, zalich worden: W- Datnvenantzalichen mach worden fon der Christo: ende dar Godt elck mensche
oordeelt nae fijn (mieteens anders)wercké. Danielck derfelvervierick nu wat will feg ghenende eerft van het eerstefuck,
j.Datdequade menscheniet goetenmagh worden./zonder üfnqualethept waerachtelick (niet Warenlick) te Ont
worden. Cap. XVI.
-
CDe langeeenferke nae den lichame
-
Je
fünfteckte haer voetfelniet onthout/ zoelanghe blüfft die fleckte in hemmle bendtch: die anders des KAedecins raedt voighendeint dervenz jnrefchadelijc ke luften/fotidemoetenfernen dooy voëefel
rederven. Bock math deghefondhepdt niet levendlich worden in des stecken lichame/ daerdie zierlatenter entferft. vmant des eenen
leven is des anders boot. Titzijn ghevoe liicke reden/diebehoeven geen bewijs-redé.
-
Alle3ondaarts steckt nae der »: " .
.
'
ECE
-
-
Herxv1.c Aprt. 95 fieckte blöftinhemlevendtch/zoelanghehp reghenden heplfamen raidtn; vanden waren medecijn-meeferomerzpele
,
Jesum Chzi
stum; navoightsünquade begeerlichhepdt/Harz, die hetventin der 3pelen ende baar-moeder bande dootbarende Zondefs.
Wantzoe langhe dezpels nuttight zulck isj. beninich voedtfel/ mtts "hanteren vande sonde zoe langhe enontreckt dezierkezijn flecktedat voerfelmiet/ unaerghever haar. voethaer / endeferckt haar. magh 3p daer
"
/
doozoockferven? Immers moet deghe
ber
daer dooz niedt inden doot blij
EM
Ghelickt nude steckte des lichaems quaat fiff. ' ' Amt
dequaathept maeckt den menschein wpens
3pelefpis/ quaadt: ghelijck de fieckte den menschein wpéslich ame3pts/3feckmaert. JAuenmaghfieckte ende ghefonthepdt miete teffens werfen in een lichaem: zoe en macht Hetgoede ende t'quade ntet teffens bljven in een 3pele/maer d'een offd’ander moedt TUpmen.
dande
ondt/dat
oedtv.
Sal ziele ghef fs/g bwozdé/die fleckte/datis/t"quade/moeront bwozden. ghelijck het water mieten machheet
wozdem/dekouthept moetrupmenende onts
#"
Woydé:zoemoet oock de des Nen frhäupt hem rupmen efont worden/zalde goedtheptin hemcomen endehem goet doen
worden. want trkfpzeke van gheen gewaen de offghefchilderde, maer van ware goet Heptende quaadthept des menschen. Alle zondaarts een quaadt menfche. Ball bj.
bp goedt worden / 30e moet bp -
äß
-
96
MET xv1. cAP1T.
"gene dathpis/alszondaardoet/datish M. moetzlich a.felve laten. Dat magh hp niet 25. doenfonderheit b.guadete laten/zonder 31jn E. quade gewoonte, dat is / den ouden - men
ID. fchete laten endete dooden/zonder d. Chzi fum; de waerlhept ende wille Godes; nae
\
e,tevolgen 3onderdee, gerechtuchept die vooz Gode gelt/volherdeltekte ancleven/effi 3on f der het Ware fleven der zielen (dats Chzi '“ fus/het evenbeelde Godes/ een opzechtege
daante der deughden inder 3pelen/ offdes nieuvuen Adams) den nieuwen mensch aen te doen/Titzfoteleven/ende een gestaltenis der deughden terrygen.TDitälle te famenbes … fert de Godtineke Schzifttn twee woode kens/nauthentlycki laat het quaat/ endedost zeit goet. :
-
M. Zieh elff berlaten. KNat16:24. Wie mp wilmavolge, die verfaerkezich zeiff. Geneß 12.1-Pfal.44.11.Ifa. 55.7. i. 58.13. Ecclef 6 9.Mat.1o.38.39.Deut. 33. 9. Mat. 7.13. Tit.2. 12.Excm.Phil.-3.8.&c, Exem, -
-
-
-
Iudic. 10.16. B. zerquadelaten.
'
„. MBijckt affvant"quade. Pfalz3:15-
-
Iob.28.28.Psal.36.27 Ifa. 1.16, Pro. 3.7.-F. 14.16.17„Eze.18.27 F.33.14.Eph.4.28,51 Tit,2,12.1.Pet.3. 11.Ro. 13.9.Amos.5. 15. L. TDenouden menfelhoffquade gewoonte d00 Dent.
- - - - -
„a. Legtaffdenoudenmenfeh/nale d'oudebwan
"
delinghe, etc. .
--
Aflegghende den ouden mensche met zyns wertken.
-
-
Rom.6. 13.Mar.5.3o.31.Gal.5.24.Iere.18 - 11.Ezech. 18.27.-F.21.31.H,33.19. Ofe.14 „Mat.13.44.Rom 6.4., 12,9. P -
- -
-
1.„l’E
„.
. . HET xv1. cAr 1 r.
-
97.
" 1.Pet4.1.282.Coloff3.5. Bietmeerrvt. Mt.zich
se ''
-
-
mathsaa.
. Chztiftum nabolghen Bolchtmpna. gh
- * .
."
,
Mat.9.9.-F. 16.12.F.19.21.Marc.2. 14, Ioä.
8.12.F.12.26.Eph 5.1.2. Iohan. 13. 15.-1. Ioan.3.16.Iohá, 13.34.Rom. 13:14-2 Cor. 5.1 J.- 1.Pet:2.21-22:23:24. Eph 4.24.Iere. . G). IO.
-
–
-
- -
79 E. Gherechticheptpleghenefihantieren.
MBildp ten levé innegas: 3o hout die gebodé.
Mat.25.35 36.-- 6.20.+.19:2i.-1.Timoth, Mat19:17. 6. 18.19. Coloff.3 1.-.Pfal.33. 15.+.36.27, | Ifa.58. 10. Iere.7.3.5. -
-
|
- F. Den nieuwen mensche aanhoen Chzifts. leven effieengheftaltents der deugh- - - den te cryghen. - - -
-
Boetaan dennieuwenmenschedienaebene, dets ghefchapen in rechtvaardtchept ende“ “ eplicheptdes waerhepts. uc.15.22.Rom. 13. 14.Gal.5.16. F.3. 17. - - -
Coloff:3. 10.12.Rom.147.8.-2.Cor.5. 15. 1.Pet.4.2.Hebr. 10.2o.lohan.6.5 1.57.F.1 t 25.Rom,1.17+.6.8. 11. 13. Exempel. Gal. 1. 2. 20.-. 1.Theff 5, 10.1 it.2. 12. 14.- 1.Pet.2 24.-.+.Pet.3.18.Ifa.57. 15.Colofl. 1, 22. F. 3.3.Eph,2.10. -
an,
-
-
„. ..
,
ij. Dat alle die deghenade Godesaennemen
211
beware/
zalich worden.Cap XWII.
„Maler vor die waarachtich latenbank t"quade ende hantieren van tgoede. EN -
''' ä
ze, zB BEE GOH
ozconsuls -
anregen,
')
98 #
Hier xv1. 1. cAP 11rre L.
behouven wpalle/oock d'alder eplighfte van alle natuplick gebogenmen chenzo nostitck/darfonder haar npemaunt derfelverdegherechtlichept Godes entmagh voldoen/veele minderdat wpbové de fchul digide voldoeningepet zouden noghen Ver dienen aan Gode,
G.
Au verloopen wponsmeefall op den on
wegbenonfereughdellckerlusten findeblin debegeerten der dolinghen. Offdamnoch all fchosnpemant namaels alfnoerrecht op dé weghe Chzift wandelde (dat waarlick oock
alfeldenghebeurt) waermedemach hp 3 js ne voozledenflimme effizondigegangenboe gëTBosthpnurecht wandelēdeotckes hairs Akenmeer/dan hpom doëfchuldights Wat loopthem doch oberom devooledenfchul den medete beralen Devoozledégebzekête
boeté devoozlede Pfpmenf tevergeldes Miet. Hºp bißft ghelijcke well een onmut
Knecht vooz Bode, die is volmaacktende gaafrijck/die laat 3ine fchatten mildelijckt ghenieten/maerdle eendintfanght niet van
der menschenhanden. wpghenieten Godes rijckdommen inonfarmoede/wp behouvé zünghenade om one overtriedinghen/ende wp nnseren bidden: Heer entreedt met uwe Mitmechten nietintoo.deel.
Daeromme moet het ewigh vaft staen ende waerachtichblyvendat npemandt fa lighenmagh Wogden/3onderde
'
A. ken ghenade Godes. Die avoopkomt ong 3ondaren alle niet alseenmoodt-dwangh/ 25. maerals een bvzpe gabe/dtede fondaar fos
welmachaannemen als wepgerendewelc SG
kentaghempnoockallen jondarenwert , K. ni
Herx v11. cAP11.
99
.
geboden/maer 3pen wert npemanden aan gedwongdaeromme 3poock ntet van allen Minenfehenen Wert angenomen effighenoten.
WBant alsoe wepnich menschen die d.vpp b: TD, willich endebegheerlick ontfanghen/alfoe e."Sº versupmen/fverarhten endegwepghern ve- F. G. le menschen die ghenade t'ontfanghen/niet
willendehnae Godelhoogen. Immersinual B. ontfanghen zujnde werdt 3p dan noch van
veeletverwopen. Alle diese begeeren ende J. aennemen/vererijghem quijtfcheldinge/ende (3oe3p die volherdtch bewaren) verloffinge wanheure fonden ende befchenckinghe van ware-gerechtichept. Maer alle diese hertnec
kellick wepgerenoffverwerpen, blivenfte ken in hoirefchuldé/oork in dienstbaarhept
heurderfondenende wzeemt van Godes ge rechttchept.TDir alles en mit neunmermeer,
A. Bades genadevooromtonszondare alle.
Mnn Godt zijn bermhertichepdt heeft mp passt boozcommen.
-
-
Gen.3.8. Psal.20.4.F.564.5. F. 106.20, F. 144.8.9.Pro. 1.2 O. 2 I.F. 4.« 2. F. 8, I 7.) 2. Reg.:2,19.Ufa. 1.9.+. 53.12, F.55. 1.2.Ezech. 34. 16.Mat. 11.28. F. 18.11. 12.-F.-22.8. 9. Marc,16. 15. Exemp.Luc. 15.2o. H. 19. 10. --
-
F.-23. 34. Lohan. 1.9.29. F-5.34.40.43.-12.
47.+.15.244.17.20.21.Act. 9 4. Exemp,
F.3.2o. F.-17.30Rom.24. F.3.23.-5.6. -3.3.-F.11.32,-- 1.Cor.47. 15.10.2.-Core 3. 19.Eph.2.589.10.- 1.Timoth. 2.4.Tit. 3,4.5.-.2. Pett.2.1.-.1. Ioan.2.2o-F.-4.9. 10. 25. Godsgenadeis gheen noodtvmang/maar een vpegaue die dezondaaralfoe wel machaanmemen als wepgberen.
A
Ickroupehupden Hemelende aerde tot geben, 399 typghen
LH a
- -
- - ---
--- -
-
Her xv11. CAP1 rrz 1.
1oo
-
tupghen dat ick uhebbevoogheftelt hetle venende den doot/zeghenende vloeckt: verkatest daeromt'lewen etc.
Deut.30. 15.-16. 17.+.11. 26. 27. Num. 32. 11.15.Deut. 10.12.-F.-18.19. +.28. 15. Iu dic.6. 10.-- 1.Reg.8.19. Pro 4.2.Ifa. 1. 19.20 F.55. 1. 2.Iohan.4.1o-Aóto.2. 38.Eph. 2. 8. F.Iac. 1. 17.-.2.-Pet. 1.4. C. Godsghenade woldt intalgemeen -
-
What 22.9.
aangheboden,
Wpeghp zult vtnden ter bzulochten, Lean.22.
-
Gaat op defchepweghen/ende rouptfealfoe/ -
Hºp is deverfoettinghe voop onfefonden/niet alleen voor de onfe alleen/maar oock vooz alle de vuerlts (3onden). -
Pal.144.8.9. a. 55.1.2.3„Mat. 45.+-21, 9.Marc. 16.15.lohan. 1.9.+.3. 16.-.6.5 1.F 7.37.F.12.47.Luc,23 34. Rom.11.52, ACt. 17.3o.-.1.Tim,2,4.Tit.2.11.– 2. Petr. 39. Rom.10.21.lob.24.23.Ifa.o. 1.2.+. 65'2. ler.8.4.6. Ezech,2.3.4.5.6.7.+.12.2.3 M3t. 21.37.+ 22.3.4.6. lohan. 1.5.+.538.39.A poc.2.21. TD. Bobesgenade vppwillich angenomett. -
Sioun.5.17.
MBantzooom des eenpghen zon.de wille de doot gheheerfthapt heeft doo den eenpgen: veel tenmeer zullen, die daar gntfanghen de
genade ende gaben totter rechtvaardichepr/
int leven yeerschappen dooz eenen Jesum Czistum. Alle die themalamnamen/gaffhp machtoun -
Zoham.I 12.
fe wozden Wittnderen Gods.
-
Pfal.80. 11. Ifa.50.5.+. 56.6.Amos,64.5. Mat.5.4j.46. F.12.jo.lohan. 12.36. F. 17.
18 Eph,424,-.2.Cor. 6. 17. 18. Eph,3.17. a Thimota,41,-. 1. Thimot. 6. 2,-2„Pet. 1. -
-"
44
---
-
Hier Xvr, CAP 1 rtr E 1.
(OL
4.Apoc.3.2o.-F.-21.6 +.22. 17. E. Genade Gods verfummen.
boe zullen ump onevlieden ist dat wp 30e geras, ghenade verfupmen. - xod.9.21. Levit.20.4. Deut.8. 1: 1.Mat-7. 26.22.5.Luc.12.47.Ioan.12.47– 1.Cor. 6. 1.Gal.5.7.–. 1.Thimot.4. 14.–.2.Thimot. -
1.6. Heb.3.14. F. I 1.35.+ - I 2. 15.-.2. Petr.
-
2.2 I.
F. Senade Gods verachten,
weeu diedaar roof zuldpooth zelfmet M3 gerooft worden, ende die daar veracht/zul dpoock nietzelfveracht worden Levir.6.2 +.26. 15.Num. 15.31.Deut.9.23. Iudic 2.2o.– 2„Reg.-12.9.-2.Para.36. 15.16 Ifa. 1.2.+33. 1. Iere.3.20.+.7.24.26. F.32.
33.+.33.8.Ezech.2o.27.+.22.8.-H. .6. Luc. 7.30. H-9.14.+.23. 11.Iohan. 12.48. Rom. 2,4.–.2.Thimot.4.4. Ziet meer riii). TB.J. G, WBepgheren Goldes ghenadetontfan ghen. Sfer meerrriij. E.3. -
Ghp hebtfeghefraft totbeteringhe/ende Zers zpen hebbende fraffntet willen ountfangen. Hob.21.14, F.3427.Psal.35.4.+.108.17.le re,6. 16. H.9.6.+. 17.23.Of.4.6.Ačto,7%39 H. 13.46. Slet meer rtij. T9.5. W3.
auf -
Franck rij G. Trity, S.3,G.3.
-
Die daar mieten wilden mijne wooden“ hoo2en.
-
Deut.28.15.+,30.17.-.2. Paraz3. 10, Pfal. 57. 5.Ifa,1,20.+.28.12.+.30.9.-F.42.24 Ie re,6. 17.+.7.13. F. 11.10.--,13.1o.-F. 17.23. 27.Of.4.6. Exempelé. Deur.9.23.24.ludic, 2.2.16. 17.20,-.2.Para.36. 1 S. 16 Pfá.49.7. +.57.5.6.Isai.28.12 +.30.9.+.42,24. Iere,
6. 17. F.7.13, F.11,19. F.13.10. -17,23, 3 22,21
O2,
Hier xv11. cAr1-Trr E. L.
W
22.21.F. 24.26 28. F. 31.33.-.2. Efd.9. 17. Ezech.3.7„Zach.1.4.-H.7. 11.12. J. Godes genadenart'ontfangen berbwerpen.
Stet voority.TB.7. Exem.Saul.1.Reg.-15. iz. Ifael. 1.Reg.-8.7.8&c.
vj. Deelelochenenmu ' de ware verlof finghe van zonden hier/maer 3pbelnden Het niettoerekené Godes der zelver/doch loche nenzphet waremuddeldaer toe : zulex dat
heur gelooverszoeweiteten alst'anderont beren. Ist ooc mogelick dat der 3onden wö den gemefen zouden,alsmen die dageliert'elcs kéwieder op krabbet doo nieuwefondédie menvoeght tot d'oude (Iudic,1o.6.-.2„Par. 28.13.Ifa. 1.5.-F.3o. 1.Luc.3 20)ende mette gewaffchenzeuge t'elckés weder indis flijcke loopt wentelen 2.Pet.2.22.Galat.2,17.18.
vß." Hetts kenlick datzpfaltch stundenwelt ken gheen3onde enwerttoegherekendt van Gode. oormedes kenlirk dat diefirft meeft
op die wooden verlaten,defelve gemeenlick mfinst verstaen. Baerwaerbpishenlupden kenlück datzp de WLupdenzfln/ den weicken
geenfonderen wert toegherekent offis die ban alle menschégefept fonder onderfhept, Reen: wät danfoudé allemäfchszaligh3ffn. sij. De Schriftfepdtmede/dat hp zalighlis/
die van Godeisverroen (Psal.64.5.)zuler enzijn niet allemenschen. welcke zijnt dank verclaartGodtzelve dat nergenshoemagh pemantzekerlick weten offhp verropen ist Jaehp/daerghefept is dooy d'Apostel (Iac.
2.5.)dat Godt vercozenheeft den armenin deferwerlt.wat armen?aldie bedelen Reis:
maer die armen, die arm van gheefte zijn
(Mat.5.3.)vangelijckendooz Jifalä(6 -
/
2.) EN
Hier xvII. e Arrrrrr. -
To;
„ Mennemenudatsentsch Prince gemade in lietcondighenbooz een hoopie dootschuldt-" geballtingen 3 jmreonderfalten/mettoefeggE dat vandefelve alle degene welmoghts we der intLandtromen/dlehrphoir mefdader mieten foudettoerekemen/zonderte verclaré
bmpezulcke waren effiwaerbpielckfoudemo ghenfekerlickweten/off de Pzinee hem3 jm mefdast niet enzoudettoerekenk:mepntmens oock datpemant van alle die Balingen op
die allgemepnewoozden/fonder bzeedervers claring/zichbetrouwen/ende wederintlant
foudender renomenickdenckewelmeen. Maerzo fulck Prince willende 3odanpges arme Balingen verfekeren/daarmaltet kö digen./hoedanich degene fouden moeté 31jn/ welckerfondé hp niettoerekené en foude de felve bpfonder verklaerde/namentlicht alleen diegene die hoirmidaat bekemé/hatë/lats effi hotr Ppfnee voots aëmmer gätscher Herts gehoofamé wildé: Istooc geloofflick datal d'äder zulernter in hoir bewinds.de/maerin hoires stadigevolterdinge in hoiroudemifs
dadéeffilieffde tot dezelffdeals voopmaels zlich oocopzulckegenadebetrouwéeiweder int lamttreckéfoulmens Reitzplvoozwaer/al kendé3p Hotr WLantfiheeroock 3aghetrouett rechtvaerdich als diegetrouhzef rechtvaer dicheptzelve/maerfoudé weilverstaëdat3p lupd Ein zulckpardonnieren war begrepé. Mautstzeker dat Gode ooc mietongeftraft f.
enlaet denrechtvaerdigen/die 3ich affkeert (Ezech. 1826) veleminderlaethplögestraft dezondaarinfjnefonds blüvéde. So istdan noodigomösfelfs mietdootlicktebedpiegel väzijne gerechtichzeňwerct Sgerechetchept.
L) 4
in defs
H. Er xy11. c Ar1-Trºr E 1. 104 - in defe belooffdemiet toerekeningeoffverge winghe vanzonden/dat eltkonfer omsichte '
lick acht nenne offwp oock zoedanich zin unberwaerhept als de lupden zyn/den welt ken bte genade van Godewoydt belooft.
xß. Ditzijn DLupden,in welcker geefighren be droghenis. Pfal.3 1.2. Die boete doen van alle hofre 3onden ende alte Gods geboden onderhouden.+ze.18.21
Die den Heerevzeesen (Pfal. 102. 11.12.)te weten, die mieten versupmen.Ecclef 7.19. TDie Godefourken (niet methalver;3.Reg.
18.21.; maer)met geheelder herten.2. Para. " 30. 19.
-
-
A
TDteintlicht wandelen/ 3oehp intlicht is. 1.johan. 1.7.
TDientet entwyffelen(datsmindannietge looven) aen Godes beloften. Rom.4,20.21. 22.
- TBlevant"quaet doen rustenende welleeren
-
doen. Efa. 1.17, 18.
-
TDie geftoven zyn (Rom,6.7.)te wetten/heu rebegheerlickheden.Gala.5.24. Endedientethoaders/maerduºnders zijn deswets.Ro.2, 13.Deut.6.25+.7.9.Ezech.
-
18.2. 1.
riff.
-
Boedampgheendemeeranderederghelffe ke recht boervaerdtghevinOtmen indegant fthe Schriftuere 3oe meeniehvuldelirk als
naerteljck befchzeven/welcker zonden niet * en werden toegerekent/maervergeven. TDie
fchondert gefalvandefelve vint, mach ge troofteltriz doo deghenade Godes/zuler in
-
endemethem ghewzocht hebbende/aenne mende vooß, belofte van niettoerckenen Ende vergeben3jnre 30nden.
-
JBaer
HE T xv11, cArp 1 TrT : 1.
105
Maerfoewpeftchbevtindt noch te wesenriis. -
zodanichalsdie Bodtloosenindet.Schrift werden befehleven“ endedat hpnoch is een Godtloos (z. Reg.8. 32.) een verlater van Gode (Iere.1;.6.) een Derck-man vanon gherechtlichepdt (Pfal. 5. 6.) een Hoereerder
(Pfal72.27) een Loghenpzeker(PĂ&#x;l.5.7.) - eenverfooter"van wetenhepdt (Ofe.4.6.) TBiezhn naesten mieten vergeeft(Mat.6.15.) TDte gheen bermhertichepten doer (jaco. 2, 13.) diens handen voll bloedtszijn (Efa,1. 1 5,)die affgodeert (jere. 11. 13.14) ende die noch eenfehyndoeght is (Iob 27.8.)
- Die nochzodanpgheende der gelinckelup-rv. -
den zijn en nennen zich die voopfchzevenghe nadentetaen/ als off die henlupden waere
toeghefept vanden Heere/zoezplupdenztch niet verdoemelijcken willen bediegen:maer moghen welhoudenvoo: vafe waerhepdt/
dat henlupdengedepghtwort vanden recht , vaerdtghen Gode verdoementfe/doot hatte Godes/verderfemtfe/ verfootinghe, on bermhertichepdt/netteworden verhoodt/
ende niet verlost te wozden vanden Heere alfoe langhe3pzodanich bliven op dat ze dewple hethupdenheet fnderghenaden ist noch affkeeren vant"quade/ endeftch torten
Heeremet waerachtich leedtwefen bekeere/ goedt doen leeren einde zoemoghen worden 0gkenker Leren.
-
-
Jftooch moghelickomgelooven/dateien vs. menfhe, dienoch als notomaels daghelier zomdight/rechtvaerdtgh fsgheworden. TDie noch2t"quade 1 daghelfer dadelick doer dae
hp t'quaedt doenheeft verlaten, dienochda. geliergulfelick:3jnhert metfpf befwaert/ -
--
WH) 5
ghieric
-
noG
Herr X v11. c AP 1"rr LL.
ghterfighlick den JBammon vergaerdt;ende zinen mondtvant'lteghemmteten bewaart bat zulck eenfober/mtldt/ende waerachtich isghewozden TDaten zal npemant feggen. eb I. dan mieteegobetoveryjs/dat diemE fchen henfelveniaeten Wßsmaecken/datzp
nochquaat blüvéde/goetzjn gewozdik war blinde/bitntbljvende/foude gelooven konnte sentgh WLap-falver die hë een 3alffken over d'oogen gefreke hebb Ede/vzoet wildemaec ken/dathpnufaeghe geen blinde zoe fot/ak konst die Lapfalver oock kallen als Bugs
manzelve-Koch vintmenveelemenschenfos enwies/dat 3p zulcke Lapfalvers efi Tovsa naarsche vpeds Pzedickers geloové/dtevzede pzedtkédaer gesvzedeemis (Ezech. 13.1o.-1.Thef.5.3.Iere,6. 14.-F.8.11.)die "volle 3a
'
lighfeggédete süm/hoirbedziegen(Ifa.3.12.) ef die demzondaer rechtvaardighen eüden rechtevaerdtghen verdoemen (Pro. 17.15.).
biß.
Maarfoewar mensche(elck onderfoucke zjnepgen 3pele)bevtintfinder waerhept (nfer bmaen) dathp vanden lebendigen Bodezelff
g, (niet vande doodelerrer 2.Cor.3.6)isa ghe
Sleert dathp sondern bedzoghts/dat hp Go ST. F, desöderdantchisefildathpfupverväher
tents/effizodanich istals hier vooz faet rvß. 12.offten minfé alle fulcr/ia ooceentch der
gelverdadelickmeerefilmeerwogt/dat zuler Fünhooghfeluft/vupzigstebegeerte/eiern stelicxtewille/opfet/effivoozneméts in Jesu Chzifto: die magh inder waerhept weté/dat eèis vande Lupdé/diendevoofz.belofté nt'ntettoerekemen/ofi verghevender zan
den van Godt den vader in Chziftoonfen WHeeresintosgefepdt/ef verfekert
'' Q
-
-
-
HerxvIr, cAP 1 Trn L.
t –
1e7
Godeswoozt3ichzelffdie beloften getroo stellick toe epghenen. Maerisdat niet hp wacht hemdes:3oe Fis, verde hp 3tch nieren williammerltck bedzie -
ghenmeteen valsche/ghewaende ende ghs dzoomdeniettoerekeninghe/diemenscheltjc ke verlepders endemiet die getrouwe Godt den onboetvaerdighen 3ondaren toefeggen. Want defe Hoire fonden op t'alderfcharpfe 3ullentoegerekent woyden vandèrechtvaer dighen Liechter/tindien 3p bljven in hoiren fonden, A. BamSedegheleertjn.
Endeuenis niet noodigh, dat upemandt Remy
leere: maerfoeu defalvinghevan allendin-
-
genleert/alsoeift waar eñtenis geenlogen. Ifa.5 1.7„F.54. 13.Iere.31,33.34.Mar.3.11. Iohan-645.+.14.-16. 17.26.-H.15.26. F.16. - 13. Ephe.1.17.18-,1.Ioan.2.20.27. Hier Nneer prij. C. B. Xonderbedzoghzijn,
'
fon- Pfalzai den toeenrekent/in welcks gheefigheen bei Balights de man diende Heere
dzogh ents,
-
Pfal.23.4.5-F.-14.3.F.33. 14.Ioan.1.47-.. Pet.2.2. F.3.10. C. Bode onderdanighzin. -
TDie hooders des weisen zyn ntet recht- Mama, vaardich bp Gode: maerde doenders des wets zullen gherechtvaerdight worden.
Mat.7.21.-.2.Para.19.2.3.Ezech. 18.21,22, Iere.26. 13.
-
B. Hupverbanhertenzün.
Balich3in diezupverfjn van herten/wamt Masse 3pfullen-Godt3ten. Pfal.23.4.-H.17.24. 33 F-36,18. 10.02.3.6 F. 1 "ihr" -
-
-je
H. Er XyII., c A. PITTEL.
108
- 5.27Coloff1.az-Iaco. 1. 27.1, Perr. 3.
14.ludas. 4 Exempelen.Iob. 16. 18 - 22, -
-
30.-.2. Reg:2:2.21.25.-2.Tim. 2.22.Tit. 1.15 2.Tim 1.3.-. 1.Tim.39. H.2.8. -- 1. 5. Isa. 1.25.Apoc. 14. 5.Cant.47.
bp Sode eenmael on Soestermenmede er.veranderlick ghefchickt rezijnende eeweltck ghewildt/dat zp alle fullen falich worden (twelck oock ontwyffelich altydtghefchiet)
-
9,3, die Godeswoodtahooyen/daerbopletten/ FD. ende date bewaren die gheloovende ghe E. loovigh blüven, die Bode evzeesen ende op. … hemfhopen. Infgelyermedealdie Indenge «G, H. Joovesbidden/die bootmoedich zyn/effidie I hemighehoopfaenzym. Alfoemede alledie I"fchzeiff verlaten Christum navolghen
tot Godemgaen/mvolharden/ende "E, lieffhebben. B.j2,GP
Godes -
-
* Godt is ongetwijffelt het eenpghe goedt/
Prei mttfdien oock alfoe die fontepneoffborns - ende oopspongvanalle goede wercken der
…
menschen: dat 3onder hem; ghehenedyr; de
-
Menschenfoe wepnichpet goets doen, als sonderlicht/geftchtende ding/perfien off ennen moghen.
-
. Maerwederommeis onloghbaer dat de '“, menschealfhoon het lichtendegesicht/oock
hetdinck vooyooghen hebbende, hetfelpe -
geenfinsfien magh ende kennen fonder zijn ooghenteopenen/ dat ding int lichtte an schouwen/ende daer opte merken. Huller
enghefchiet dan nemmermeer fonder des menschen willighende dadelick medewert hen.TDaeruptcomet dat de mensch vppwil ligh Godes genade (dooz3 jm
an: 000
-
Hier xv11. e. Am 1tr. 6% dogh-fluptingh tot denlichte)magh versup men/zoelvoozisbewesen rvij.5. E. Effi hier unt comen dte meenlighvuldighe beclachten
Godes findet.Schzifture/daermedehpdé roeckeloosenendesnachtfamenmenschenfoe fwaerltek vanversupmelhept beschuldichte en hier naezalmogenzien.Cap.pxvij.
r". Godes wooythaozen. Itemkrith.C.3. Boowaervoowaerfegghe teku/dat 3oe Joam 24. wpemijnwoodthoodt 7 endeghelooftdie
ä ghefondien heeft/dte heeftheteewpghe even.
Exod. 23.2.1.22. Deut. 15.5. -- 23.11. H. 28.
12.13, H.30.10.Psal,3. 12. H.80.9. Pro. 1. 5.833.34.-H.4. 10.11.2o.21.22.23. H-5.1 7.1. -- 8.34.-H.-19.2o.27.--. 22. 17. H. 23.
19 Ifa.1.19 + 55.2.3 Iere:72.3.23. + 17.
- * - -
24.-H.26.3.Zach.6. 15.Iohan 5.25,--. 645. xx. B. Op Gods woozdem lerten offmercken.
Balghts de man etc. maer diens wille fallen, fs inde weit des Heeren/endeinde wer trach tet dagh ende macht.
Leuit.11.3.Deut.66.7.--.11.19./20.21. Io fue 1.8.-2. Reg 22.23. 2.Para. 33. 10. Psal
36:31.-- 399 »H,80.12.-H.102. 18 H. 118 2.34.97.168 H.17.24 Pro.3.21.-- 41.-H.6. 21.22 F.7. 1.2.3.24 H.8.34. H. 22. 17. P.
23.19. Isa,5 1.4-K 42.23.-- 1.3.-H.48. 18. Iohan.5.3 1 Pro.5.1 Deut.11. 18 Pro.15.28 2„Eld.9.34-Zach,1.4.--7 1 1. -- -
Tr. C. Gods woozt bewaren.
-
- - -- -
Alle die defemijnewoozden hoodt/endedegnaza,
felvedostzalwerdenghellekenbpeenenwir -
fen man
"
-
RE)
KN ET XVI II, CAPIT,
enman/etc.
Exod.23.11.22. Deut.6.6.-F.-28.1.2. 13. 14. F.-29.9.-F.-30.1o. losue 1.8.-Pfal. 33. 13. 14. 1JF-118.2.168. Prov.2.1.F.3.22. F.4.21. 22. F-5-2, F.6.20.2.1.22. F.7. 1. 2. F. 8.34.
Pro.3.21.F.22.18 Iere.7.23.Mat.7.24. F. 13.23.Luc.11.281.647. F.8.21. Ioan.8.31 51.F. 10.3.4.Apoc.1.3. pr. TB. Godes wooptghelooben. Jeanz 15. Op datalle diedaer gelooft niet verlogenen werde/maer hetewich leven hebbe.
Ifa.57.13.Abac.2.4.Luc.1.45. Marc. 16.16. Iohan.1. 12. F.3.16. F.5.24. F. 6.40.47. H. 11,25.26. F.12.36. H.20.29.-31.AÖt. 16.31. Rom.1.16. F.10.9.–. 1.Cor.1.21.Gal.3.14.
25.Eph 2.8., 3.17,-. 1. Pet. 1. 5. 9. meerry-2.E.
Stet -
xx E. Gode bzeefen.
Pfalus.g. Die Heere 3al den Wille doen der geenre die veefen/hoir ghebedt 5al hp verhoozen/ hp3alse faligh.maerken.
'
Pro. 10.27.F.14.26,27.F.15.27.33. F. 16,6
F.19.23.-22.4.-F.-23.8.Ifa,33.6.Psal. 1oz 11.13.17. F. 113. 13. F.606-H. 127.1.1.28.
14 Pro.14.27.-28.14 Ifa.66.2.Act.10.35. Pfal.24.12.,13.,14.i.33.10-84. o.-F.-11o.
5. F. 111,1.F,113.11.13.1.1 17.4.5.F. 1 18" 63.74+.127.4.F.146.11.Pro. 13.13. F.31.
zo, Ecclef,7.19. F.8.12.Isai.50.10.Ezech. 18. 14.1 S.16.17.Mich.6.9.Malach.3.16.17.-F.
4. 2.Luc.1.50.Psal. 10.10.Job.28.28. Pro, 1.7.9.10.F. 10.27. pr. F. Op den Heere hopen.
Pfalass
F" dieman die tnhem (den Beere) opt.
-
-
fäls. 12.16,17.30,20,3 1.10.83. 13-ko '
Herxv11. cArrr.
3-363-J.-F.146.11. Pro.30.5.-F. 16.-20. F.-28.2.:F.29.2J-2-Reg.-22.3.Ifa.-26.3. 40-31. Iren.3.25.Daniel,13.60. p, G. Bidden.
Bengeloobighen(Mat.21.-22.Marc,1 1.24)
hermberegen(Isaf 8.9.)boervaerdighen (2. Para:714)behoeftigen(lacobi. 1.) recht daerdighen.(Pro.10.24, H. 15.29.-. 1.Ioan. 3:2) eendgachtighen (Mat. 18.19) benau
den Exo.22.27 Pfal,49. 15.Isai.15,20.30, 19-Jer.29.11.Baruch. 4.21.Luc. 18.17) hs pers in Gode (Psal.90. 15)eĂźblijverg, indem
Wooden Christi(Ioan.15.7.) dieindengetest effi waerbept(Pfal. 144.13.Ioan.4.23.)ein denname Christi(Iohan. 14.13.,1 j. 16.F, 16.24) narziĂ&#x;nen wille (lohan.5. 1.4.) in verborgen (Mat.66)bidden(Mat.7.7., 39. o. 11-Uc. 11. 9.) Werdt verhoopinghe be looft Fr. h. Ootmoedighztjn.
MPamtdu3ultfet'volckdatootmoediglhoff
3fall.17:28,
neder is/zaligh.maerken.
Iob22,9-Pfalo. 19.-H.112.67-144.14. - Reg.-28 Ezech.1724-Mat.5.3.-- 23.12
Luc 1.Ja.Iaco4-6-1.Pet.56.Exempelen. Saul. 1. Reg. 15. 17. David. 1. Reg. 16.11. -
Christus-Phil.-2.8.9.
E
er. R. Bodegeheofaemzin.
Boeghpdit west/Zuldp 3alig zinistdat Joanz.17. It doet,
..
"
xod. 19. 5. Deut. 6.3. --.30.8. 9.
IO.
Job. 21. 30.Psalm. 14, 1.2. +.23.4. f.
40:13h,85.12.117-1920.105.3. 674
H. Er xy1 r 1. c AP 1 T.
112
67,4 Prov. 12.28 -- 19.8.-H. 1.33. F.832.
-
34 Fr.1o.24.-H.15.9. Ecclesiasticus 8.5. Ila. 26.2.-- 66. 14.-H.56 1.2.Iere.17.8. Mat.z. 21.24./25.-H. 13.43.-H. 18.28 Luc.11.28.-Io
han. 5. 14.-H.14.28+ 8.51.-F.-5.4.29. H.
3.2 1-Rom.2.13.-H.6.7.-H. 8. 1.Adto.5, 32: Gal.2.2o.Phil.3. 20. Hebr./5.9.lac.1.25.-.1. Lohan.2.17.-- 3. 24. - - xx. lt. Hichzelffberlaten.
-
Mat1624.
mpnavoighen will, verlochenefithfel f/ EIL,
.
Mat.16.25.Psal.33.13.-, 1.Pet.3.1 1 Pfalz 3. -
14. 15.Ifa.55.7. -- 38.9. 13.-H.1. 16. Iere.4, 14 Ezech.18.17.27 Ezech.18,21.31.H.33.19. Ole. 14. 3. Mat.16.24.-H. 13.44.Rom.6.4.-H. 12.9.-- 14.7.8.1.Cor.9.25. H. no.24. F. 12.
25.+.13.5-2.Cor,5.15.Ephe(4.22. Phil. 4,-.1 Pet.4.1.2.
ADler meerpv),C.
rr. T. Chziftinninavdigyen.
Giet voorvy.TD.
-
-
rr. JTA. Sodt fotucken ende tot hem gaben of Juederkeeren. Pfal,6833.
Boucktden Heereendeuztelefalleven. Deut..4.29.-.1.Para,28.9.-2. Para.1 5.1.1 f. +.14.7.15.-.1.Efd.8.22.Psal.104.4.F. 69: 5.+.33.5.11.F. 14.11.F.1 18 100. Pro. 1.44 5 ler.29. 13.Tren.3.25.Amos:64:5.6. Mat. 7.8.-.2.Para.30:9.Deut.30.8. 9. Psal.33. 6. 1a.5.5.3 ere.3.12.-. 14,22.Tren.3.57.Zach
1.3.jere. 5.19.Luc. 15.26.jace.48. Dietmeerrprij.2. F. " -
rr. 53. Bolzarden.
reits uneinheitssalzaltas
KMat.Ie 22
“
Fall
-
Hier xvi1.c Ap1r. --
113
Pa.ne5.3.-Mat. 24.13. Marc. 13. 13.Luc.11. 5-1o.Ioan.8.31.H.15.5. Rom 2.7.-F.11.22. 23-Coloff. 1.23.Hebr.,3.6. 14.lac, 1.12.–.1.
Ioan.2.24-F.46-2. Ioan.c.5.-.1.Tim.1, - L J. 3x. O. Bis Godt liefhebben/wozden deur verloffunge Van 1 guadenei befchensnge ban2 goeden3zalig). I.
-
-
Pooz wozden veels fonden bergeben./waint Lucy,47.
zp heeft heelelteffgehadt
-
Exodos Plätze. Ban.30.20. 23.
- -
MDant wpweten dat den Godtliebenden "aum B2B, ledinghenten befken gedpen. - -
-
Deut.30,20.Psal,364-1.Cor,83. 1.Ioan 4ol 7%
Wie finde
- " -
f
In henn. Gadtbigft in
blötn Sode, es seien aus - -
Iudic,5.31,Psal.5.12.Iohan. 14.23„Rom.8. 32,-. 1.Cor 2.9 laco.1.12. F. 2.5. TDger tegentft weder een onveranderl Hic- Exiß. kenootschicklinge Godes ofte pedestinatie
datinpemant3alighenzalworden/ban alle die menschen, die tot hoir doottoe blieben
.. . . ..
onwillighoam Godes woodt tea hoozen/A.
Godemietbengelooven ende mieten evzee- B. G. fen/maer dwaeltckvhopedsof betromws-TD. demietoffqualicke bidden. Alfos medieniet E. dtefhoovaerdighendes onghehaoxfak blü- F.G. wende fichfelffsh ancleven/mae den vleefthe H, leben/k verfchepden blijven van Gode/effi W.
#
hem thartneckellick hatten endeteghenfaent WL. alwaert oock3oe/datpemätmietalle/maer alleemlick eenpghe der voopfchgeben guaden
in 3icßesftssi toten
an:
-
zu er vr r, e Art rºr.
'nicht: Rtet willen hoozen,
| ||
-
-
Bistritz,Gendervß.5.).
-
-
B. fdietighelgowen.
-
biet booz ritt. H.
-
&' verrente verfen.
-
...
anfallen3pmp aenroupen/ maer fcken zalfenter verhoo zen: vzoughzuletzpopsta/ maermpntet vunden. om dies willen dat ZR detuchtghehaettende des Heerenveefs nie aengthenomen en hebben. Pfal. 13.3.lere.2,19.5.24,25. F-44,10.11 Oze. 1 '' Mal.1.5.6 Exem.4.Reg. 17.2je
-
-
VD. TBwaeflick hopendeopmenfchen etc.
Mery»S
Pervloucktis demenfehedieopde mensche
betroudt endet vleeschstellt tot seinen arm sindezhnhertsaffwjckt van Gode. - Iob,8. 13. F. 11. 27. 8. Psal.113.8.,
134,18 Pro.10.284.12.2.-H.11.28.Ila. 28. 17.1.3 I.3. F.566 F.30.2.3.12.13. F-31.12
F-42.17.Icre, 17.5.F.49-4.5-F.46.25-k.7. 3.-H.13,24.25. Ezech,33. 13,Amos.6. 1.A
bac2. 18.19 Ifa.28.15.Job.11.20. F. 14.7. als ghpuweihanden uptfeerkt/3alic mijnooghen vanuaffkeeren: Ende als ghp zu gebedt 3ult vermeenlighwuldighen / en3.al ich uniet verhoogen. want uwehandenzün - Vollbl0ets,
-
-
Iere. 11. 10., 11.Mich.3.4. Lob.278.9.10. Zach.7.13.Mat.6.15.Marc.11.26.Iac.4.3. Pà.108,7 Pro.28.9.Mai.13.14.Luc,20.47. f, TBiehovaerdigh bljvende.
"s
-
goberfriertrop deboovaertigen inhors ertenghedachten.
-
lobos Platz.28.616,1 zkig. 18. -
-
-
Rolf
-
Hier xvar. cAnr.
f, "
4-15.3.18.12.2923.Ifa., 12, 1,28
333
Fälle,
3 -32.Mala.4-1-Mat.183, H.23.12.Luc.t. J1.F.3.5. Iac.4.6.
-
G. Endeongehootfaß.
MDame de 3ondarenflullen vergaen.
Pfal36,2o,
3alälleditezondaren verderven. . * 144Ao. fall. 25. F.3.J.F.9.17.18.-F.10.5.-F.-33.22. 1,15.17.20. F. to5.18. F.11 1:ro. u,I I .155. H.-12
s
5. H.
144. 2.O- H. I4je 9%
Pro. 13.621,Ifa. 1.28-K,13.9, H.65.26.A mos.9.10.-.1.Pet.4.18. Isa.1. 31. F. 66. 24. F-59.2. per totum. F.:42.24./25. Ezech, 18. 16.Mar.7.26./27.Iaco. 1. 5. &c. …: h. Richfelffaencleven,
wiezinspektienind" verliefen.- -In
Mat. 10.39--2„Thim.3.2,Psal. 93.2o. 3. Raedenbieefcheleuen.
---
-
dattghpmaeden vleefthe leeft/3oefuldpion.8.13. Rom.8.5.68-Coloff 3.7.-.1 „Thim.56. W. Perfehepden bljven van Gade. „. . .
-
xißition datzphenmietbebbenwill . enbekeeren,
:
- -
-
M. Efi hem zartneckelück hattenefitegenfak.“
dEnde vergheldendeterfontden ghenen die Dytze, ematen/zoedat Hpfe verderft. etc. - ob.15.25. . . . . .33. Pfl. 22. - «j. 9. F. 33.10. 82. 3. . . . . . . 18 Pro.8.36F.15 1o.Mich 3.2,34 loan.320, F-15. 24.
3 is " ...
-
it. Beat -
-
- --
- . ..
116
-
ij. Datnyemantzalischen “ maghwerdenzonderChat -
to cp mit.
-
-
-
---
-
f.
Et iskenlick dat meeft allemenfhe dooz t'anteren der 3ondenin anwe tenheptserft gheraken inden doode (Eph.4. 15.Iaco.1. 15.-. Ezech. 18. 20.) dat is indevervzeemdingthe vant"ware leven Godes/in d'aenclevelucke quadeghe woomte offzeckte der zielen/oock dienstbare Mavernyje der 3onden. Daer upt moetmoot faeckelick volfghenammoghelickte 3jn: dat pennant upt
' Wermoghen zoude Co
men int'leven Gods/tot duerchde offgefant hept der3pelen ende tot ware verloffinghe banfondien/damalleen dooz Gods ghenade in onfen Heere Jefuum Chztstum. M. G. Want Chzufus ishet ware-aleven/dege
2B“ trauwebmederijn-meesterber 3pelen/ ende C. d'almoghendes verloffer ende 3aligh.maer ker des Werlts nae t’ghetupgh oock van zuj
. … - nen name zelff; Jesus; die 3alghmaecker D,beteekët.TDefe Jesus is oork zelff Het dliche des Wereits. Dooy Wpen anders mogen on S
fe beneveldeooghenclaer gesicht/om Bodt ke kennen,vercryghen dpts die die eenp
*gheende rechneewegh tot Bode: wat onweghenmoghenonsdaarwaart leedenp J. G.iszelffdie waref Herderendeg t'bzoodt des lebens: Wpe anders. Magh Ouste recht lepo
denende wepden Rtemandten nuagh oock
rechtvaerdigh wozden/fonderrechtvaerdic Hept infichte vertrijghen: Js niet Christus
M. alivenousalder
nannt: Es
HET “
"
1 17
aren wünftockte3jn/enmatchgeenwyn- I.
-
n
v1.11. eAP1 rre 1.
pte. Sonderin defen bzucht
ranchfoete dupvendzagen:3onder defewa Teheplighepesnmagh ons npemant (boe W. heplighhnzp)inderwaerheptheplighen: effi
sonder definiddelaer/mhemeldeure ende M.sm. "vehemaeckerenmaghgheenzandaermet I. Gode '' ende bevzedight
worden, dandooz Chifum Jefum, die alle 3ultralleenzelvetis. M. diffusisbet wareleven. wel Rom, de Chifusimutszoetshetlichaem -
„ICM
bootum der 3ondenwille/maerdegeest ist leben omder gherechtlicheptwillen.“
Pro-3-18 F-4-22.Iohan... 14.1.3. 15, 16. -
36-414-F 5.2426.39.40.6.17.33,3 fe 7:5-J3-463-68+.10.28.11.25.-F.14 „Act.3. 15. Om.Je 10. 17.-1. Ioan. 1-2-Hej II. 12. &c,
m
eijnmeefter
le
-
der3pelen.
B. TBef Medeemm
-
--
Begeeftdes Heerenisopmp/daeromheft Auto4.rs, bpmpghefalftom denarmen her evangeliumts verrondighenendedenghebzokenen van Hertente ghenefen. “
-
Pfällio6,20 Pro.38.5.20.21.22.4.12.1 + 13.17 Ifa.30, 16.3.4.z": 21. F30. 17.33.6. Eze. 47.8.9.Of.6.2. i.
-
145 Mala.2 Mats.23.9. 12.Marc.2. 17.3.10. Luc.4. 18.5.31.-H.6.19..13. 31.1.Thim.6.3.+. 1.10.-.2.Thimoth,4.
3-Titz. 1.-. 1.Per. 1. 24.Apoc:22. 2. C. TD'aimogende verloffer endezaligh maker Jefus.
Y, s
-
„Gegt de dochter van Spon; petu 3aligh, Masan. maecker comt.
lä12.3.3.19-20. F.458 F. 51.5. F. -3. - --
-
-
S3
4,7
- -
-
-
-
-
-
-
--
- - - -
--
113. „ Hier zwn.carrei
G 72 *
Es k 1966. .9.Mat-1,2 1. Luc. 1.74.75. Johan
- 47-
8.; 2. Luc,1.11.Iohan A.42, Acto53
* 13:23.Eph,5.23.1.2 Timoth. 1-10- „Core - -
-
I-
„... # d,
-
--
s
IPp. Was
-
-
-
- :
- -
-
-
--
are licht die alle menlegen k. "
'', T-
-
For
1.)
-
-
.
. .
13., 10., 145.8.
Pro.é.23.Ifa,92 30.26 F-41:49 k,51 .4. 8.8.,+60. 1 23 I 90 2O- Mal. 4 Mio Mat,4.16. Luca. 3 2.Iohan,1.49-11 1,46
-
1.9. - 1. Petz. 9-1-Ioan-to. „. . & Bienenpgenderechtewegb tot«Sods.
sei an. L4h, 6.
cüben die Wegh.
fall. 17.31 F.: 18.30.32.Pro.3. 17. Ifa-3-
1.464,42.16.358 Ier.51-52-Luc 79 F. TDe ware-Herder. sehangen. Ickbemeengoedt Herder. - -- * Fal.22.1.2.-1.36, 3. Ezech.34. 11, 13-14
15.16.172.3.3724 Mich... Zach.137 Ioan. 10.3.4.9.11. 14. 16 Hebr.13-10.-Petr.1.2. F. f.4.
.2.25
"ätzen bestens.
sehens. Ickbentboot desievens,
-
Fal. 104.40. Isä55.2. Iohan. 6.33.4.49 50,51.58.
-- -
"rechtbardiohmatchende recht baerdichzept. zulassen.
Inzin kenniffezalmünknecht, die recht Waerdighis weele rechtveerdtchmaerken. Pfal.47. 11.12. Ifa. 9.7.-F. 1 I 5.9., 31
17.+.6.1.2.-1.61. 1. 1.62. 1-2-Mat-5-6 Rom.5.13. 3. Dzuchtbare Wünftock.
Johanr. Jekbendie ware Wºjustockt.
G CN,
-
-“
Hier rvinI. e Arrren.
M 19
Gen-49.-11-Iohan. 15.2.468. - k. Replighmaeckinghe. Peplight den Hesreberhepzfcharen/kaethp Maas; -
-
Unvzeef ende verfehpickinghe 3 jn, ende bp lu wesentothepligh.maeckinghe.
zech.11.16.1.3726. Luc.1.7576.Lohans 17. 17.19-.1.Cor, 1,3o. DL, KAiddelaer.
Baeris een Godtende een middelaer Go-Kinshas
“ der menschen, diemenschechzistus ebr. 86 F.915-F 2.24,-.1. Ioham. 21. Ioan.17.21.12. 23. Rom.8.29,-.1.Cor.6. 17 Gal.3.19.10.28 Eph. 2.13. 14. H.-J.,30., 31 - 32.Coloff,3.5.11. --
KR. Femeldetur.
ekbendie deure bands Abchaeps-Mope, Johannes fa.23.7.-9.11.7. 19.2o.Ifa. 22.22,Mar-7. 13.Ioan, 1o.1.9.Apoc. 3.8.
waneIbe"“ onte Weide.
-
2Bevzedigende dooz tbloetzHn Crucis alles/ Rät“: t"fp diefinden Demele/offdie op aerden 3fm. Pfal.48. I 1.Pro.3.2.Ifa.9.67. F. 32. 17. 1 8. H.35.5.-F.60.171,66. 12. Ezech,34.25. F. - 37,26 Zach.9.10. Luc.2.14, Ioan.14.27 F -
16.33„Rom. J.1.
-
ethierop/vzoede WLefer hier geltet onsis, allen. Allezulgrheet de H. Bchziftuere dooz Chziftumomfen Heere3aligh morden. Die mepnde oock d'oude Matercke / die alle hoire
ghebedenplaghte lupten metdefe woods: Booz JesüChziftüonfé Heere. Effiditmep nennoch hupden alle die verfehepden Miterc ken/maerntetalineen eenich effi waerach sich verfant. -- --
Den westdatalsgrit mödelickeffi üb
-
11
Hier
zwin.carrt."
-
iftelickÂŤChziftumnoemen den eenpghen . . ."
"
ddelaer/duere/wech/ endetrappe der36
" lichept. MBaerbpwepnichmenschen(epds) van allegemepnten/fpuertmen aen wolle/
melck/eenvuldtchept ende onfhuldiehepdt
batzpbeware(endenjet vermomdechap zijn/ die deur de rechte deure (nnst dood "dack) inden rechten Dichaeps-kope inne gast.
v, 19intmennter gantfheghemepntendaler menleerdt/dat hier npemandt inder Waters dooz "middel hept eenonmoofel fcha
bant"onnaofel Lammekenemmagh wozdikd boop waeria.3pleeren dat allegheloovigen/ oock d'alderhepighte/ 3ondigh ende vard . . Wolffs aert endenature.tetten itchanneltes den doot toe bliebenmaer dathoir zultrom het ware WLam Godeswille/van Gode den
badernteten wert toeghefchzeven: 3oe das
spinder waerbept wolvenblivende WLam meren Schijnen/om dat3pmet des WLammes kens vacht bedeckt zijn. Chzi doozrrecht leere Houdt ptdat waerachtelt hiernpemant rechtvaerdtche bj. fi Hooz -
-
Waerdich ents gemaeckt: maer dat oock die Herbozenefelbealleenlicht rechtbaerdich; hoe eacht. Wozden vooz welzifft niet en' Gode/om GT hifi wille. Opentlick Houden spdat Chziftirechtvaerdfchept/nade Godt eho0pfannende Heplichepdt ingheen Chzt waerachtelick ents: maer dat die bup ten Hofrin Chzifo fs/ ende hotr toe werde gherekent/niet anders dan offzperachtelick endewaerachtelick in hoirlupdenzelveoock -
Waere,
"Einiensis,alspurblĂśckt, berichten meldetin
-
. . . . Hier xv111. cAP 1 rr z. 12 moderijn/de verloffer het licht, endeboot der3pelen.Alle Chziftenen hebben Chzifü/ fos defe osch feive bekennen. Dat hebben
meenen3punder waerhepdt offinden wane alleenick, Verstaenzp dat alle herbogenen (datmoeten immer Chriftenem 3-jm) Chzufü
hebben/metineenghebzoombewaen/maer in ondervindelijcker waerhepdt:30e moeten
spoock bekennenleen van defe bepide fuckk/ te Wetten/dat Christus indenmenschen, daer
bpinder waerhepdt inneis/3hn erachtighe Wertekingheheeftoffniet : gyelyck die3onne nergens aenden Hemele/ende het bup ner ghens aen bzandeltjcke dinghen / moggen
wesen, sonder hoirwerckinghe inder daer ende cracht te Wercksn/dats lichten/eiheet mascken/offbzanden.
Abegghenzpdat Christus magh wesenin die eentgheherbozene/ 3onderfymetrachtghe werckinghe aldaerzoete doene: so fchepiden fpdealmogende tracht Chziftivan Chzifto/
endeberoovenhem3jmre Godthepdt gant fehelick: Liechtalfmende Donne vanhoog licht, endet'vup vanztin hertefoudefcheps den; foemenwildefegghen/dat diezonne er ghensfonderzyn werck van verlichten es "oup erghensfonder zign werck van heet
maerkenmochtewesen. twelek dwendefour demen dezonnegheen3onne effit'vupp geen vupp maecken. wantalfoe d'eenfonder licht gheenzonne/ende d’ander fonder hette geen
Wupymeeren foudewiefen.
Feenwtimentalfoe Chifummfetberoo-ty. ven van Zün Godthepdtvan 3in goethept/
vanzintracht endewesen: 3oe moermen :
bekennen zor war
n een herboxen FNEN
22
Her xv1.11. c AP1 Tre L,
menfherdats un eenzpele dientetontwillig maerwtlitchts zin werckinghetely den dat Christus tm3oedantghen3 ihn werckings onbehindert erachtelick werckt inder das ende waerhept. P.
Hoemoetmen den (men will offwflmiet) oocknoodtlick bekennen datChristuswoo nende inde herten der gheloovighen (Eph.3. 17.)als wefende het leven/ holte herten in Gode wederbozenende lebendigh heeft ge
maeckt.want levendigh maerken is des le vens werck/waert romt/gelijckheet maer lien des vups werth daert is.
- -- - - -
pi, Boe moethnen bekennen dat Christus zulcke3pelen gefont maeckt: want ghesons maecken is eens waren Medecgm-meesters
werck/dats defteckte methaer navolgende Tranckhept gantfcheltck verdzijven ende die vozighetrachten wedertegeven. Aboe moet Minen bekennen dat defe Ware berloffer waers
lijck/mietwaenlick van alle banden derzös den verloft ende ganfehelick bzp. maechtonn Gode in vpphepdt nae willste dienen: das Chatfus den en die indupferntfen faten in hooy kommende volcomellick verlicht einnet infohenneringhe offdupterntfe, als booz./laet fitten, wät waerlick verlichts des waren lichtes werckinge epgentlickig. Effi maghmen intet lochenendat hp dezielen daerhpin woont) waerachtfghe verfadfin ghebzengt (Mat 5.6.) ende nfet hongherlich
anlaer: want defesbzaodtswerk is waer . achtelicin ts verfaden ende den hongherte
rten t waera t COz tual alle zulernte isie "en a ch veränität" a“
..
. , Harxv11. eAP Trut. „23
gen/maeralleen buptenhotrineenge
Endewans/datheteerthterinae algelebte den:zoo dat de dooden/3iecken/ghewangen/ drupfterenende hongherighen, noch doodl '' en/dupfer ende hongerich blgven alsvoor/maervat het leben/deghs
"fonthept vphept "licht ende versaningbo nochbiuptenhoirblüveninde Hemmele/daer "spüler naemaels füllen winden: zoo noek.-
-
Ehristus oochintetin eengh geloovigbm. scheiterfüm, maernden Femiele, daeralle zuletztjneepgendommenzijn/endemoems Chifummitsdienvan Rijn wesen, waer
werckelteke erachtendeepghenische fchepden/datsvan emfelvenfehepdenends Christumgantschelichverfaschen. ________
"Haerfoudemien zulehrvoo latering ist chritthöuden altbotkindermaexperte ist zoomoetmen bekennen, da in alle Ware
# ' inwoonende erachtende Godthermert Christuswoomt doo
-
nwerekinderwaerhept/zoo dathpzule zielenhier endenletinnenhope offwaen als feiemlich vannaededoot macht levendich/ sie waerachtelick ende krachteltch in hoir hefant/vp/fende ende verlaet. . . . .
"Femeten dathpzulexmietfuckwün offpili. denhalvenenwerktoffalleemlichbeginnt mercheninallegheloovighen/maer dathy
oockfindenghenen diehier internen bljvé- devolhardentndengheloove/ holcomelijckt werrt:zoedatzpinder eracht in sich daadt lijek bevinden darzp nierenzijn halff, maer
hellevendight: nie half, naer heel ghe "font-heel vppintlichtende verfaadt. " Dätghesepdthebbendeter a' b. -
- . -
-
Es
24.
Hier xv111. c API rrz.
Cooberfchetoerekentlücke 3alighnak
Christ, daermede veelehem/ghebened
'
en bzage: beromeeren: 3alhierpemant RadienGodt wildatalle menschen 3aligh
#
wordé(1.Timoth,2,5.)hoet"comt mieten gheschtedt/naedemaelGodt/ als a
ab 3jnde/ alles mach dosn dat HP
/
bf. f vier opantwoordeneempgemeteonders fegghendedat die wooden: Allens fchen, daerniet anders en beteeckenen dann
menschen van alrelepeghellachten endena tien/als eenpghe Curchen/Joden/etc. Co mingen/burghers/geleerde/ongeleerbe/ ede des Meer # ä '' chzifturen eenvu
EM ACI IC
mietghelückvozmichte mesen. "
-
pdf... Wien windt inde-Schrift noch een on fchepdt inhaeruptfpzake vanden wille Go des/teweten/diemenfimpelickt noemt/Wil ls/ende van npemanden des felffsbolbzen enbelet en magh wozden/ende het Welbes
agen Godes/datwelmagh wozdenbelet. Op d'eerste wüfe packt Joseph Godesva derlückebesorginghepzijsende/efzijnebzoe deren anertigfe schickt verfachtende: Riet doozuwen rade(Gen.-45.8.) umaer dooz Go
des willeben ick herwaartghesonden. Die wille Godes hadden31jn borderen metz in doatendevercoopingewillen beletten/maer en haddensmietvermag. Danop de twee
de wüse was Godes wille dat Josephs bzoeders hem lieffzoudem hebben. Bit goet behaghen Godesbeletteden Josephs bzae dersin 3ichfelve/dooz den hatte die3pop Jos
benan was sie will er
Herxv111; cAp1TT.
125
Aufst in Henliedenghefchiede: maerdaer dooz Nuif Haaghden3pcBode. Alsoetwasoock het weibehaghen Godes
dat Mdamfoudeetenvan alle des Lufthoffs Fvis (Gen.2. 17) waer onderoock was eboom des levens. TDefe wille Godes ghes schiedenfet gemerct Adamdas belettedeesch daer regendede/doozdishpat vandéverbo Ben Boom. maerde beflotten wille Godes dat Adamghevallen 3 jnde vanden Boom
des levens mietenfoudeteten (Gen.3.22.23. 24.) hadde voortgang/ Zuler datin Adams
machtmietenwas intimtufte daer teghents doen offden voozrgang van die Wille Go Deste beletten.
De behaaghljekte wille Godes fietmen
claerijcktn zymegheboden/als (om een upt Sh, allen te stellen: Deut. 30. 19) Jck roups hupden Demelende aerdetot ghetupgen/het Hevenende den doot zeigen endevlouck: ver
kieft daerommet"leven, etc. TBit was Go des weltbehaghenende gonftigen wille: wäre zpmochten anders doen/immers 3p deden
meestanders. Raer maghoock eemichbs faert menschezaligh, wozden/die mietenge looftoffhetrijcke Godesfien/die mietents erbozen TBaer fepdt de waerhepdt zelve Marc. 16. 16.Iohan.3.5.) opëtlick neen tole, " Daer zietmen dan clare blijck inde H. sF
Schzifturevandenonderscheprtuffchen den wille Godes diemen behagheltck/ offzijn welbehaghen noemt/endetuffchen den wil le Godes dienen mach moemen simpel of
besloten, omdat dieaen gheener schepfelen doenofflaten/maerfimpelick bestaet in die
swpghe ends onveranderlücke -
s“
--------
„“
P26
LT EVIMI, CAP,
mi. "Selaerte uns Sodes beste ause sock in allen redelicken, zoe well alsinon redelijckefthepfelen/dger demenfehe die3os Wepnich mach' oberereden, als die DZeelends
de Bergheim wepnich moghen abertreden ban Goldtgyefelde plen(lere. 5- 22. fal. 1o3. 9.) naer d'eerfte wille Godes magh oberreden worden./snde is een wolle sonderghedinghe/ee wetten/ f3aeckedat des menschealdus offalfoedoet offmieten doet/ allenfaer dargheding oock bp Wplen nist auptghedzuckt. SI Kietuptghed zuckten waft teghende st-
was ghs fepdt: Ktnivefalinveertichdagen vergaen
"nfviten wandt, daer naeckitelthck
(lonas.3.4.)3p gheloofden in Gode/deden boet/deftadt bleeff behoudent wandt(30 des H. Schzift tupchr) het beroude Gode van L'quaadt dathp haddeghepzoken tedoen/ ende hp dedet niedt(Ionae.3.10.) wpe en
mercktniet demeeninghe Godesgheweet Kezijn/ niedt dat hp fander alle gheding/ maer findien 3p gheen boedt en deden/dis binnen veertigh daghen zotide bs
'
ETNEN,
e wille at 3ßn behaechlijck Immers/d kt n enfouden/bljc mietbeserve Exiß.was/dat3p onlochbaerdaeraen/ dathp den Propheet
met de fehzfckelicke boodts F" daerenepndedatz plup
den 3ich van chapfende/t dezonden bekeerenende boete doen fouden. Bepdt Godtmietdoop een ander Prophees (Iere.26.3.) Spzeeckt tot hoir al de wooz
iden, die ich dp bevolen hebbe, etc.offzp Amoghelfjck Hoozden effizieß slck
belte:
-
127 . Hier xv1.11. e AP1 rr. Banhaerenquaedenweghe/ ende mpoock berouwe van "quaedt dat ick dencke te n om hotr quaedt voozmemens wil -
2
-
Soe sepdt God oock dooy den selbenprig, eremtam uptdzuckelijck: mach ick u 1 GB ups Ifrahels/fpde de Heere, intet doen/ als de Potbackerdoets zpetalsoe de Pot
aerdetsindehandt des Pot-backers/alfoe fĂźt gbpo Wups Israhels, inmin handt. - - Zoe Haeftick feggheteghemeen voick offte
ghen een Comingh-ryck/ om datupttero Den/ te bernfellen/ endete verderben: ends
dat zelvevolck, daer teghenick zulcrghe
fpoken hebbe bekeerdt offboete doetvan zyne boof hepdt: 3oe falick mp oock laten berouwen van "quaedt (off die straff) dat hadde/ets. - - hum
seinem
(Iere. 18.6.7.8.
Boeisdan hierindefe proke Paulf(1.xxl. Timoth,2.5.) dat Godt will dat alle mens
fchenzalighwoyden, derechte mepninghe dit/te wetten/Al die menschendie waerach tigh berou hebben van heure fonden/ dts berlatende/totten Heere sich bekeeren ende fandebasteltck ancleven, TBitblickt nuos
pentltck alsoe verstaente moeten worden naet'ghemeen verfandt ende die wife van spekten der Godlijcker Bchziftueren. ende diese wille Godes en verandert nemmer- meer/maerghefchiedtewelick in allzoedas mpghemenfthen/gheen daer van uptghends men/fonder miffen in ende dooz Jefund Chifumonfen Heere/brupten Wipengheen
galtcheptemis. Want alle Menschen die zalig) -
g
-
28
HRE r gyI R 1., CAPIT,
en/enbmodenmerghens anders in effidoos alles in ende dooz Chzistum. Die
' ft Godt senmael onveranderijc gewtl./ bitighefchtet oock alefft. Joe en wogibt ooch - nemmermeerpennantfaltgh bupten offon
-
der Christo. TDat isoock must min onmoge
ütch/dan 3onderheitlicht testen, sonder weck recht te gaen/endsfonder vercrging He Was
' te Wogden. vß. Aufchtjnt defe Abonneder gerechtfchepe. (Malach.4.2.) eeweijck(Ifa.60.19) 3onds sondertegas (Ifa.60,20.)ins allgemepn vooz aldermenfthenoogen(Iohan. 1.9.)ende Go des3alighmakendegoethept wert ghenade licht intalghemepnpegheljck aengheboden/ taaengebeden.3oennenhiervooz (xvj.4.C)
heeft mogenfenupter h. Behriftbetupcht. Sybiß. Pindtmenoockpes overvloedelijcker in dsgautfe,Abchzfture/ dan van t'aenraden/ „
bank"aenbteden/vant'aenloeken/ begbereit
endefneeken/1a wenfehen Godes/den men
-
fchen minnelückenmoodende tot ondertou dingbe van zijn 3alighmaeckende woode (t'welck is Christusons eemigh licht/wegh Endegoedthopt) alleen op dat wp menschen
Chatfumaennemendelndengheloovenhit
' dooz hemmet Godt vereenpghen D er Waerachtelick zoudem 3aligh, woz EN
gir.
Soe war mensche dandit ghetoinge Go
deshemghenadelickonntet aengheboden ndebogheerlickaemeemt/allezulex ghs mentlich met Godewil/fadelick in dit thet licht Godesflet / "volhardellickt op
-
diesenwochdeslevenswandelt vanzünep abenquaetheptsehepdendemet Godes# - z“
-i
Hier xv111. cApr.
129
Jeevereenight:die moet onewtiffelich 3a light worden. want waer 30ude fulck men
fehedoch andersmoghen kommen duoz
anfé
Beere Jefum Chpfun (inder Waerhepdt/ Inlet in eenghewaende toerekenfinghe alkeen lich)dantot Godes is datniet tot.de Zallic Hept feives
/
-
Dederomme/foefchoonpemant teghen
ST.
defe3alighe anlockinghe Bodes mepn Zid lightenmoden/fonder overfinspde tgedin getevoldos/datis fonderhetzjne daher ros Leboerie endefonder diemiddelen, die noot
lich daer toebehouvenitewillen gebzuprks/ teuerten, zonderzine ooghenmet opmiere Renoptfehnende Licht ende angheboden goet/teopemen:3onder met verlafinge van
Zine anweghendefen rechten werh fandt haftekiektebetreden endefonderfilinguaer hepttestervenende Chiffgoethept televé, (welch altfamen menschelnicke werehen
3ßn) ist oockmoghelick dat defe teghen die eewpghewilleendenootfähicktmghe Gods/ doo Chifum(dte hp niet aenen neemt) an3allgh worden: daten mach npemandt Waerfhijnlich feggen. Alfoemedeoverd’anderzijde/offpemant xxxj --
-
doozlinepghenlicht(fünnenfiletichver, Fr/ nuf alleenlich) doo zynonweghen (zum dolende goede meeninghen) ende doo Zijn pghen waengherechtlichendt (zijn verdien - fenleeremonien effehinhepliehen)mepn de Hodetekennen/Godeteghenaerken effi
rechtvaerdichteworden, zal hp fulcroock
''
immermeervermaghen/ Endg waeden Feenhp vaowaer,Titangefehler MEET nmenmeer.
KEN
-K
-
-
Maer
-
Hier x1x, c Ap11rr.
130
Erf).
Waeromme dat het isplattpt ghebwillt teghendteeewpghe almoghende ende eens
gewildewille Godes. Alfoe engefthietdan hter oock niet altoos teghen die wille Go des welcke datalieenlickalle deghene die Christum aennemen ende in hem bljven/
zalich zullen wordé/maermpemant anders. TDtt ghefchiet altist. want die Chzistum al foe annemen/wozden altjt Zalgh : maer d'ander nenntMermeer.
-
iiij. DatGodtelckmenische oodeeltnaelijnepghen/maer npemantnaeeensanders, wercken. Cap. XIX. s.
4M
-
vfnt naeuwelier eenfgh werck
Godes elaerder ende meenfghvul digher betupght inde B. Schift/ mochte wederöme öfchamelijrker effi
Hardtmecktelickernu tertitt ghelochent van t"menschelflick vermuft / dan dat Godt elek
A.mensch aoodeeltnaezijnepghen/naernpe B,C. mant naebeens anders werekeine straffen de den onrechvaerdigen. Twelck mochte meer daeraentstemerken, dat Gadt zelff
ons overvloedelijek voozhout inde Schif TITEDA
' alwetonde wijfhept zoo oftop
B. houdettck hetdoogheheeft niet alleenopter menschen doenendelaten maeroock mede
opfhertengedachtenaldermenschéopaer den. Soudeallezuler oockt pet anders zijn dan een vergeeffchefpeculatie van eenpdele ende Epicureeufehe Godt/waertzoe dat
gebenebüt uptzulckezone gewisse
'
IHS. E
Het X 1x. c Ar: 11.
13
alderdinghen vanonsboenendelaetennie ein oodeelde maer dit blickt openbaerlich mede anders wantGodtfelvegetupghtdat Hp upt zijn eewpghee voofpentchepdt of C. Modd Doghentlijcke alspentthept) den eenen menkehe verktestende aenneemt/maer den Anderenf niet.
–
A. Godt oodeeldt elek naezin - Wercken.
-
Besmenschen zone falltonnen in 3jn Da- Nach 16w. der glogienetzin Enghelen, endedamzal bpielchen vergeldennaezhnewercken, 3. Reg. 832.Iob,34. 11. Psal.61. 13. Pro. -
12. 14. F. 24. 12. Iererm. 17. 1o. Ezech 18,
9--24. 14, 20. Ofee. 12. 2. Luc.6.38. om 2.6.-2-Cor.5.10.Gal.6.5.8.-.1. Per, 17-Ezech,33.12.Mat.6. 14.15, F. 12. 37.
-
Col.3.2425. B. KMaier nptemandtnar eensanders -
"
Uer EKent,
Befoneen3alnietdzagendes 19aders mit Ezech, 18. as daet/noch die Baderen zalniet dzaghendeg Boong mifdaet.
-
Exod.39.32.33.Deut.24, 16- 4.Reg. 14. 6.-2. Para. 25.4. Pro.9. 12.Iere,31,29 E zech. 14.13.16.182o.-F.18.2.3.4.9.10. 11. 12., 13., 14.15, 16. 17. 18. 19.-.2. Cor. 5.1o. Gal,64. 5. C.
Panne den dmrechtvaerdighen.
---
Maerdfeomrecht heeftghedaen/zalomtfan- Coloff3as. gent'gene dathp mitfdaten heeft.
3.Reg:8.32–2. Para.6.23. Pfäl.36.285, 9,6 Pro. 13.6.21.F.9.12.Ifa.3,11. Iere.21. 14.Ezech.14.13, F.18.10.11.12, 13.24,26. -32.12., 13., 18.Mai.15. 12.37.Johan.5.29, … Rom,28.9.Gal.68. Heb. 67,8,Apoc, 1:1, -
15. aner
9, Sta
Hinr x1x, cAP 1 rr.
I 32
TD, Diet’ooghe heeft op der menschen doch
endelaten/ oockopfhertengedachs -
-
tenalder menschen.
-
Pfal34. Panzjns berepide wominghe fagh hp.(dfe
Heere)affop alle die daerde bewomen. • • • 15 TDie eick hoirder herten heefighemaert/ekt -
alle Hotre wercken verftaet. Pfal. 138.2.3.4. Pro. 15.3. 11. Gen. 31. je. Pro.5.21. Psal.7.10.-. 1.Reg.-16. 17.-3-Reg.
-
8.39.Psal.43.22„Ezech.1 i.5.Gen,6.5,Deu. 31.21. Iob.42.2.Psal. 93. 11.-.1.Reg.-2.3. 1.Cor.3.20.Ierem. 17. 10, E. WBtztjnvoolientchept verkief Gode eenpghe menfchen.
-
sms.ag. Mant die bpvoolstenheeft/dteheefthpoock ghepzeltineerdt gheltjckvomtgh te zullen wozdendenevenbeelde fing soons. Gen.18.17.18.19.Iob. 8.20. Ifa, 19.19. 26. Iohan. 10.16. Ierem.24.7. 1.Cor.8.3. Rom.
11.2.Exod. 33.17.Psal.1. 6.-- 2.Tim.2. 21. Rom. 11.22./23.
-
Bierfeick eentghe/ die H. Schzift teghen Haer opinie vermerckende/hen Pooghents
behelpenmet Augustino. Dat doet mp een woodt offtweeupr den felven hier stellen, omdatzp(daerhpfhyntvoohenlupdente jn)he bovenald’andere Baderöftellé. TDfs
chzift(depraedelt.&grä„ca T 5.)alfoe: Ist
*datmenfepdt dat Pharao intet ein mochte *veranderen/oundat Godt hadde voopwets,
sdathpnetteveranderenfoudewesen daer » wodtgeantwort:dat Godes voozwetten „hept den menschenfeten dbvingt dat hp zos „danichzp/alshem Godt heeft voozwesen:
„maer darbphem vooweet 3odanichtezul ion wozdem als hpwozdenzal/hoewel ' -
O)
Herxx. e A1rrr 1.
33
Sode 3aedaulich niet en heef ghemaeche
Ny
Maert Zoe dathp hem Zuler dwong tezjn/ »s.
"
foe soude hpdwinghen tgeen dat nieten ist.*
"
Ende indien hpwoowern hadde t'geen dat * mieten is/foe entfigheen voopwetenhepdt. -
Posiasterlich zulernen"
Wozt ge- »
fept machbpaenmerkenzoemer 3jn3ondenfmeeckt dooydten dat Hodt U00 Wetten,
heeft/dathpeenfondaerfoudewesen zer
als . "
- kommt daer nae stellende Habuchodomosom » keghen Pharaonen bzaeghthp: wat maerte
holrepnden verfehepden anders dandat * been Godes hantighevoelende doop ther- *
denchenvan3 in boofhept versuchte ende, dattd’andermetzijn vzpe willefreier teghen -
balderbermherfigste waerhept. Item Meer, mooghdpleifen/Exposi.quarundan propo
fit.exepift.adRom.capso.cap. 55.&C. f. Endeenmeemt d’anderennietaen.
Schenkenneunter. Mai.2.1. 1-Cor.14.38.Abac.1.13.Pfä1.16. Ofe,84. - 2.Reg:2:2. 27. Ifa.33. 1.-.2.Tim.21. 22
Rom. 1.23.Deut.31. 1920. 21. Nota Prouidentia
Godt oodeeltrechtvaerde lickendebermherteick. -
-
-
-
-
-
J
Cap. XX. Rtoodeelen werckt Godt aen allen j, 3jden altjtarechtvaerdelick, daer in- A.
ne dat hp nemmermeer van eentch
menschepetaffbepfht boven vermo- 26. aben/endealtptden Farbigkeit C. – ' -
ig
1 34
Herxx. c APITT 1.
anhofrepgenzonden:maerhpwerchtbarere inoock altytobermherteltck, dat hponfer “ etiendigher wacklbepte ghebencht/dat HP
Fonsboome epghen 3ondenvan Godever S. vzeemt zijnde genadelijckfwooztomende
roupt denrechtboetvaerdighenende oock ze goedertierliniek sontfernt datip Willis ghe aennemers 3ijttre;om niet gemgheno men, ghenzdeheurepghenghedaen zonden B. miettoelenbrekent, alsoe hprüteten wildes S. zondaersdootoffverderven. Immershp Ik. kbeloondtgenadelickoff(omepghentlicher teppeken) hp beschenkt mer neuwe abend zijne ghetrouwe knechten ngerfelick met
heurontfanghen Pomdekengewoekertheb PI
bendcendemnaecktfealfoe uptghenaden 3a
- lighomniet wantdealhebbébemilde Gods 5M. en montfangt vannpemanden per M. Bodtloozderit rechtvaerbelick.
Pfal95.10. By (de Heere)3alde vollclienoozdeelen in ge rechtlichemdt.
-
-
Gen.10.25.Deut.10.16.17.18. F.:25. 6.--
32.4.Pfal2.6.-1.3628.5.71.2., 9-101 ja.61.8,Iere,11.20.–.1,Pet.1.17.Sc. B, Badten epfchtvangheenen menschen petbouen vermoghen.
emog. Penalghennerfuckingheopromendan menscheltieke: want Godt isghetrou/dieu niet enzal laten verfocht worden boven U
hermoghen:maerzatmet die verfoucking ootekeen uptroomstemaecken/opdat ghpfs mooght verdaghen.
- -
-"
Gen26.45.Exod.4.5.89. Leui.128 F.14. 21.Num.14.11.+.22.28.29. 30. F.26. Deut.22.25,26.27.1.1821.22, F.30,12,13 -
14.16 7 Pro24.12,lä1,5-f, Jr. 2, 3
4.
( -
135
HE T xx, cAP 1TTEL.
4-5-6-F,42. 18.-19.2o.Iere.4.22. 5. 21. F. 44-9.10.Mat.4.1 1.F. 16.2.3.F, 19.8. F.8.9. IO II.H. I 1.29.30.+.2j. 1 S.-F. 15. 24. H.9.
33-+. 11.4.-5.6. 16.9. 12. Luc. 10.27.28.
Lohan.5.22. F.3.19.-F.-9.41,42. - 5.22.24. k“.7.3 1.F.10.25.37.38.+.12.37. F.16.12. Actor.17.2728.Rom.1. 19.20 F.5., 13.-.1.
Cor.Io. 13.–.2. Cor. 8. 12. Iaco.4. 17.-.1. Petr.5.8. 10.–.2. Petr, 2.9. Exempelen zijn. Gen.-20.4.5.Exod,5.16.Num.14.29. F.11.14, F. 14. 19.22.+.23./24.Deut.1.39.
Ionas.4.11.Matt. 16.3. Luc.11.46-. 1.Cor.
“
12. Figures Exod. 16.28. Parabel. Luc. 13.6. &C. Ezech.12.2. -
-
C. Godtfraft demonrechtbarerdighenom
heurepghenfonden.
Siethiervogy Cap.rtr.C.
-
TB. Goldtoodeeltbermhertellick,
Gheljrkhemeenvaderontferntoverzijne Pfalholz Kinderen alfoeontfermthem Goldtoverdé enen die hem vzeefen. Xod.34. 6.7. Deut. 4, 31. P. 5. 10.–.2. -
Efd.9. 17.31„Pfäl,32.5.Mich.7.18,Malach. 3-17. &c. E, Zoe dathp onfer ellendicheden ende fwacktheptghedenckt.
Ende de Heere heeft gheroken des ruecks
zoetticheptende sprach tot hem(Roe) Sick enzalvooziaenniet meer d'aerde vervloet fenomder menschen wille want befinnen deg menfrhelicken herten zijnten quaden ge
nepght van zijndertonckheptaen.
Exo.2.25.FA-31. Deut.2667. Pfalz 112.7. H.,77.39.-102. I4,1 j, It is
F. Eki
Gen823
Hur xx. c Ap1rre L. 136 f. Endeons, dooz onfepghenfondenbau Gode vervzeemtzhnde/ghenadeljcken
vootomtenderoupt.
Adam ende zyn wijffverboughen 3fch boo? • • 9 des Heeren aengesichte/unt midden vanden gheboomte des WLuft-hoffs, ende die Heere
Genz. B.
riep Adam endefepide: Waerzpdp
Pfal,58.11.Pro.8.1.2.3.4.5.6.7.8.9., 10., 11 H.9.1 203 4-5.6 Ifa, 46.8.-F.5 5.1 2. 3. Iere, 3.12.Ezech. 2.45.+-34.11.12.13.16. Ozes
11-4.Ioel.2.12.Malach.3.7.Mat.1:1.28. 22.3-9.Iohan.6.44.Apoc.22.17. G. Boek zoe.goedertierlick ontfermt. Pzsb.2813,
TBiezijnfondenbelijtei verlaet/3albernhertichopt verwuerven.
-
Deur.6.25. H.7.9.-H.30.23. Psal,77.38. Ie re. 18.8.+36,3.Ezech.18.30.3 1. F. 33.14. 15. 16.Ioel.2.13.Mich.7,8. 3. TBar hp den boerbaerdighenende begheer lycke aennemers zijnreghenadenhoog feiffs bedzevenongberechtic gept niettoe en rekent.
Jeve.31.34.
MBantiekfalhaerderongherechtlicheptont
fermen ende enzal hoir fonden ntet meer edenken. Bietmeerboop/rbij 12. fal.84.3.Mich.7.19.Sopho.3.15. Rom.3. 2j. +.4.7.22
-
J. Godtenwildes zandaersdoot miet. Szsch,33.11.
Boe waerlick als ick leve (fpzeeckt de Hees re)zoe en will ick ntet des zondaren doot maerdatfehde Godloofe vanzihnen wege bekeereende ebe.
-
Ezech.18.32.Mat. 18.14. Luc.9.,56. Lohan. 12.47-.2.Petr.3.9. Wlt. Beloondtghenadeltek debiptichept 3jmreghetroubve Inschten.
Maasag.
Epgoede effitrouwe knecht/ overwepnicß 3pd
-
Her xx. cAP1 rr E.
- 17
3pd.ptrougemeesteuer veele zaltck ufels / gastin uwes Heeren blitzschlappe.
: 32.-.2.Para.6.23
7. IO.-.36.
28:29-Pro. 3.621.4.-9.11.Ifa.3.10. Iere 31 30 Ezech.18.567.89.21.12.27,28.30., 3. 12. 14./15. 16. 19.Mat.6.14.+,1
ä
an.5.29.Rom.2.7.10.13.Gal,6.8.Coloff, 3.24.Apoc. 11. 18.Heb. 11. 6.-.2. Reg22.
21-Pfäl.364-34-Pro.10.24.Psal. 19.5.2 Marat-13 F-25-21, 23.34.358c+64. uE-6-38,Act.5,32.-.1-Cor,3.8.Eph.68,-. 2.Tim 4,8.Apoc.27.1.3.21.4.1 1.18. Z. Efimaect alsoeupt genadenzalighomnist.
Baeraents Godslteffdeaenons gheopen-, IIidam4:1
baert/dathpzijneneenpghen gebozen Zone indewerltheefighefondien op dat wpdooz heim3ouden leven. Daertnis belieffdemie dat wp Gode eerstieffhebbengehadt,etc. Pro. 11.31.Tit.3.5. Eph.2.4.). Ifab 1.1.2. 3-f“ 2:3-Rom. 3.24tewetenznn kercke. Zach.87. Spon. Psal. 68.36. Sijn Rudde.
Exech-34-22 Zach.9., 16. De geloovighen. fa.33.22. Berlepnmoedigen. Ifa.35. Jo rusalem.4. Reg. 19,34.Ifa.31.5.-35.35. Sfrael.1.Reg, 4.23.-4. Rég. 14.27 Tiere. 33.16-F.-23.6.Juda. Here.23.6., 33. 16, Zach, 12.7. thups Josephs. Zach, 10. 6. TBat verbemt was. Isä.49.25. Datherio ren was.Mat.18.11. TDen rechtbaerdigen.
Pfalz36.39. Hoozzaedt. Pro. 1. 1.21. Bon
moofele.Job.2:2. 3. Bootmoedighen.Lob.. 29. Pfal.17.28.-33.19.Tieinheim hopen.
Pfäl.167.3640. Pró,28.25. WDie op hem wachten.Ifa.25.9.
-
Jarmen. Job.5.15.Pal 337,71,1 3. Den3achtmoedigen. "7Joker -
Top
.. .
- 138
Hin T xx. e Art Trz L.
TD'oppechteu. Pro.2.7.Psal,7. 11.
-
Die3inen namevzeesen. Pfal,84.10.4.144 19,Mich.6.9. Die Chziftoonderdanich 3ijn, Hebr./5.9. TDie tothem roupen. Pal.21.6.
TBenzondaren. 1,Thim.1.15. Bietmeer Eriij. CD.
F.
-
-
Men fiet hupden eenpghe Schutzvers zwaerlickarbepd/omte bewijfen datGodt rechtvaerdelick zoude handelen fint verwers pen dermenschen/endedat nochtans3onder
alle aenschouop ter menschen leben wandel
endewercken. Die leerenzpmettnvoerin ghevanzoedampghe 3aken:datmen die ghe
loovendeoock noodtfaeckellick moet geloo ven (bedectelick nochtans) dat Godt feive , niet goeten isoffmietrechtbaerdtch.
ij.
TDitmerckenzpfelff wel GodtlaferlĂźck tezijn.TPft volght noodtzaeckellick upt zulck upt heur wederfchzifteltck leeren. TBit noot
faeckt henlupden dan oock qualick naete
apend'Apostelswooden: Omenschewpe 3jt ghp? etc. mepnende defehoo zoefchant lijcke vlecken daer mede te blancketten. want 3p pooghen t'volck daermet vzoedt te maecken dat Godes handel int"fuck
vande verkiefinghe ende verwerpinghe
:
EHEN.
iij.
onbegzijpellick is booz allen men -
Baerdaerin miffen p des Apostels mep
minghe, Teswelzoe/dathp dit verstandt daer op die plaetse werpghert its ontdecken den hartneckinghen ende ongheloovighen
Ioden/totten welckenhp daerfpzeeckt: CD mensch etc. maervolght daer upt dat hpt sockdaer mag den gheloovighen -
“: "gheen
137
HET XX. cAp 1 Tºr EL.
"gheen hphterntettanmelirken acht on den
ongeloovighenteontdecken, die onwaerdt he. Zwijnenenheeft hp zulcke.paerlenniet
#" voopwerpen: maer den geloovighen verclaert hpdaer naede oofaechen vande fenhandel Godesvvel naectelick.
-
- TD'Apostelhandelt hier(zoevootsbewe-b. fen j,TD, 11.12. etc.) tuffchen Joden ende
Hepdenenvanbe verwerpinghe des Joodt fchen upterljcken richs/tempels effiGods diensts ende niet vande eewpghe 3aichept offverdoennenfeeenpgher befundererper
footen. TD'oofaecke hieraff die hpin rxfte. verfet vooz den hartneckigé Znden ondwaer dtgh acht ontdecktte werden/ heeft hp den . . eloovighen niet verboughen daer nae int
aatstvant"felveeffitintbeginnevant'naaf volgende Capittel. TDit fietmen inde prxjste. ende rrrijste, bj. beerfkens van t'irfe.endeint"fnete,veerfken van t’rfte, Capit.weilelaerlick gefeitte we
fen mer defe uptghedzuckte vmodenzelve: IBaer Afraelipeurendenade weit des recht vaerdtthepdts/en is tot de vueth des rechts vaerdtchepts nietigheconnen. vwaeromdat Want-het enghefchiedenier upt den gheloo
ve/maer als upten Werken : wandt/fept Paulusnoch/3p niet kennende die rechtvaer
dtchepdt Godes ende willendehotrepghen rechtvaerdicheptopzichten/en zijnderecht
vaerdlichepr Godes nietonderdanfgh, TBaer
heeftnu d'Apostelimmers doofaeckevan
untryman
weinaerteljckgeopen
AT.
-
Hier booz rix. 1. A. heeftmen md
ghenften/ntedt een offtwee maergzaote vß. .
- -
Neenich
-
>,
14e Hrr xx. cAP1 rr E. L. mesnichte/nier vergefochte volgh-reden upg dupfereoffghecromde/maeruptrilare ends tefpzollten der Godtlyther Abchziftus ren/eendpachtelickt erachteltck ende waer
'
achtelickbetupghendedat Godt elek men fcheoopdeeldtnas zijne wercken/3oedat der eweede oofaecke vander Zondaren verdoe mentffeiszeur verwerpen van Godes ghes made (rvß.5. e.f) maervander Hepligenza fe hoir begheerlick aennemen bands 3altchmaeckende genade Godesfallen mens
ichen upt Godeltjcker lieffoen angheboden ende demontfangers omniet in Christo Ie fugheschonckenzündervß.5 TD. dij,
TDttgetupgtdeGo.dticks Schziftdoop
gaens/maernergheinsfepdt fp dat Godes berkiesingefommtgenootfaeckeltck.dwingt genade aentenemen ende mitfdienza igh/ende datztjnverwerpinghe al d’ande
'
-
ren nootfaeckeltck dwingt
''
henadete verwerpen ende mitfdien ver oemt te wozden. Alldes nietieghenstaende fchannen3plupdenfichntet vooz Godflafts
rtingetefcheldendatmenfepdt/dat Godtes pegelickfaloozbelénaezyne wercken. Balt" mu lafterlick zijn datmen fehltftuplicke waerheptfept Hooythoirreden.
ir.
Wat bermetenhept istdoch (fegghenfp) oblinde ende verwaendemenfchen/dgt
'
dopftvan Godesrechtvaerdichept oopdeelE uptu vleifchellick vernuft endenae demen
fehelicke omrechtvaerdigerechtvaerdichept
weet ghpdannter dat Godes oozdelen ou begzupelickzijn Immers datzpvoozallen vleefche verborgenende verholen 3jn mo
ghen die baus allen menschen "famen nie begreipen
144 Hier ex, cAP1TT. beggepen wozden/wpezijt ghp die3uler miss
beroochtverlust alleen waendtte berept EN:
--
-
Bulrefümeer dergelücke nevelen pepp, den3m voop t'licht der 3onnen/ om "ghens
buprenveele andere3aeckenden flienden oo ghenzse sonderlingeclaerlick/alft den dup
Sterlinghen dupferlick uptghebeeldet staet inde Bodtliche Schzifture/3oenuhiervooz istgelesenende bewiefen. KAaerlaetons ne
menoffdithoir fegghen waerachtich waer ("welck danzalmoghenzijn/ als dewaer
hept in loghenverandert)te wetten, dat ds rechtvaerdtchept Godes intoozdeelen van
der menschen zalichept ende verdoementfe mieten macht verstaen wozden bp fterfliekmenische, hoeheplich dat hp oo p, Ende onderfourken eens offzphaerlups ropfnie vande Pedestinatien oockfalen de zullenmoghen houden. Jck geloove Weil TELN.
-
Want damzalmenmet goeden reichte tot, henlu pdenoorkmoghenfegghen alsoo: wat faeckenban
nfterfelicke menschenver
faenenmoghen wozden/die enmogen oock niet verftaen worden van ulupdé/dfe ooch/
als andere ferfelicke menschen zijt. Her oopdeel van Godes rechtvaerdichept fseen
fake die van gheen ferflijcke menschen(zoe
ghpfegt) verstaen enmach wozden: 3oe en verstaetighp däzelffsorkniet van toozdeel des Godeltjcke reichtvaerdlichepts.
Au houdtghplupden vooz waerachtichris, uoptnievant"oodeel des Godtlückerecht“ vaerdlichepts/teweten dathp geweldelick
offonverminpdelicktdensenenzaligh.maerkt/
P
Her xx. cArtr. . . . ende denanderen vervolent eewelijck/3on“ 4
I42
der alle heur toedoen, alleen metztjne Ver -
ktesinghe, maer de mepninghe der Läoom feher Catholycken/der TGoopghefinden effi
anderen/platanderszijnde/oopdeelteffi ver werpt ghplupden voop valfehlende onreicht. riff. ALteve feght doch meternf/madien ulup der epghen bekentenffe voopfz.felfnootlicht
medebzengt/datghplupden ootfelfdefefaks nteten verstaet.Heemoochdpweten ofghp/
danofd’andereeenrechtenepningein diesen
hebt moogdpdatnietweté/netwatröstets ttemoochdpfoe blindelick/fdttelijck eñvers
metelück ooxdeelen vandeoodeelen-Godes/ die ghpzelffnietenverstaedt vande verkies fingheende Bedestinatie Godes daerinne
uepghenais oock alder menschen vermuft feerkeblindtist
-
Icklesemetgoote verwonderinghe/dat
Ad phä lus,
CO
een uwer WLeeraren een ander Schzyverbit
terlick fehelt/om dat hp anders hiervan ge- ' voelt dan hp doethem anfegghende dathp arbeptom die eewpghe Pedestinatien Go des omte footen:kendthpfelve die mietbes ter, dandathp angst heeft dat menschen die
omfoudenmogenfooten/ten waere hp Ath lantizerendedtenetdefthouderenzijng mé fehelicke vermuftis onderfutte/30e heeft hp
daeralclepnekenmiffe aff. immers naedten hpoockals eenmenschedienteten verstaet/ zoehpfe ooclifepr onbegzijpelicht rezijnvooz allemenschen: wat mach zelffweiten off die ander/off hp onrecht daer affgewoelt
'
rb.
WPaert faecke batmeneenSchool-meester eenlighgheschzifttoonde datzoebovenma tenfubtillckendeclepnick waer - -- -
ss -
V
--
Hier xx. c Ar1TT.
143
, offdaer van de letteren van ouderdomme 30egantisch vergaen waeren/datde frhool
meester darfchziftfäde/bekëdedathpt'ntet enrondellefen./daer bpfeggende/dathet geen menschen op aerden neoghelijck wareonnte lesen/ende danpemantfegghende dat hpdate fchzift welcomdeliefen/ oock datdaer ditoff . dat/aldus offaloftät gefehzevê/die School meefterdam begonfte fegghen/ghp hebton
recht/daeren faet niet gefchzeven datefizo ghpfegt/maerdaerftaet ditoffalso gefchze ven: Icken mepmeniet dat pemandt defen
Bchool-meesterghehoopt hebbende zelffbe kennen./dat hp zulckfehziftmieten ran lesen/ eenich geloofffoudemoghengheven/ in31jn booß.oodeel van zulck (naezün3egghen)
onleefbaerfehzift/offhpdan die ander dat terechtlase.Ditgefchtet daghelier in defen. noch trügenzulcke School-meeferenmee Nichte van licht gheloovende WLeer-jongers.
iet Leser/zoelatèdeonberadémenschérbfe hen in wichtigenzaecken blindelick ledem vä
blinde/diezelve hoo blinthept in zulerntet heelbedertellick zelffbelijden/ effi des nietie
gestaendezich derfelverköniffe (alsthenlup den goetdunckt)bovéallen anderen nietmin
onbedachteltck dan vermetelick heroemen.
Datfetmenaenden Meester vandenvoo fchzeven Leeraer/diezelffmede telcken als hp3ijne optnie vande Pedestinatie mieten
weette verdeedighen sich schupltonderzün bekendeonwetenhept in defe/3ich behelpen die mittenaeapinge van des Apostelsvooz gemeldewoozdem: Gºmensch wpe3pdp/etc. Daermeldete verstaenghebaende/dathet van
geenenmenschen nach verfallen '',
Hier xx. c Ar 1 T.
M44
-
bj. Zulerhadde hpwederommevergeté als hpfchwelbehagendein31jne opinie vande
Pedestinatik,daeraffhphandelde;scheeff
geden. 19s, desewooden: Det isgoetdat ick weberver - haletgeneick van beginne hebbieghefept/ts „weten/dat die leeringedie wp houden (na
„mentlich van de Pedestinatie)nieten magh JP
veroozdeelt wozden vanpemant dann alleen Wandem ghemen die bwijfer wanente 3Im/dat
* déHGheeft/etc. Dat is nuniet anders ge fept, dan: all dat die WH. Gheeft weet vands
Pedestinarie/dat weetiek:daeromzoepe mantmijn optimte/drs aengaende/verooz
deelt, die waenthemselve wiferte wesen/ dande B.Gheestzelffs. Is dat alwaer fchijnlick
biß.
-.
Suler(alsvooz faet)fehzijven de WLup denfelve/dietetot uptcomendeint"verant Wooden van hare opinie vande Pedesti matte Godes defelwefelfffegghen vooxons allen verboghentewesen.zpisdanoac ver boghen voozhenlupden. zoe leeren3p dan
anderent’gundthemzelffverboghenis/ja guntplatftrijdightsteghen die H. Schzif ture. Iftalrecht te fouckenmaeeen verhols rechtvaerdichept Godes/met verachtunge/ ja wiederspizekinghe vande geopenbaerdes
Ph. Offis derechtvaerdtchept Godestwees relepete weiten/een die waerachtich endetes dtevalsthis welcke zaldandie waerachtis ghezijn/dsgheopenbaerde inde P. Schzift/ … effdeverbolzghene endeghewaende in holte
hermuft? Is defe waeracheigh zoeisdege opébaerdevalsch.30e moetdan de H. schrift balsch zijn, da er in heeft Godt zelff zin reichtvaerdlichept geopenhaert, man
'
-
ELEN
„Her Xx. ca. 1. I4f, Tehenfrüdtopentlich der henlupder ver hoghenendezeiffs ghedichte Terhtbeerdic hept Bodes/dteong henlunder dupferver nuft verklaerdt. Het nenfrhelfjck vernuft/ ungerntetde Godtlycke Schrift machliegs endebedieghen, -
ÄStet WLefer/waer toe dermenschenver-zt,
etelhepttenlaettenromtoeuer
mpbe
langhet, ick laet henlupder foute vermuft Hoogherlimmen bovende Hodlyckefühzift:
naer gehthervoo2mp3ekerfte darin, mmjn lick ist dannein re hooghewtl.wns zinnende Fernuft bungheonder die B. Dchzift.zogede maiefept Godes onderfouetten: maer beplighliffotte worden bpfieh elff ende Hodeshoochept teleerentin onfe nederhent,
-
IDemootmoedighengeft Bodnen", deeffi vervultfemet goeden: maerden hoo waerdighenlaethppidel blüven in hoir ver - Sehvermoeghemp ten vollen metzoeda-rr, tingheliennifevande Godtliche rechthaer diehept/alst Godezelffgheltief hreftons in schrifteopenbare Heft pemanner erkenntfe/dooz Godtliche openbarungé/ daer will ich zijne Godtirke ghenade" Früfenaerbenghtpemant een optniede waendeblinthept.“
-
kenniffe der Beihilfturen teghen 31jnde, die
nuierlinie gelooven:wantmenschen in logenacheigh, naer Godt gefi blift ewigh Waerachtich.
-
-
-
bedanghe behüversals voyen ber- trifft,
htterchen oock 3elve wel/dge hotropinte van
de Pedestinatielinierecht strittdigital tegen
ghene öodt daer aff betupght“inde"
stitionen .
. . .“
in '
-
,
146
Hier Xr, e A 1 Trºr.
-
kennaeeen verboghene. TDit doethenlup dendesfehziftsclaregherupghentiffen/ we
' methoozvermufts opiniose dup erntfien,
Exis. -
Rpennantenlothent datdieweghenende sordelen Bodesinztehzelffsouden onbegij '' zijnvoor, allen vleefhe: zoe zijn lieff emietighewtlten haddeden zinnen niet mas den vleeschmaermae den gheeft levende/ds felveeenfdeeis inbefchtftureteopenbaren. -
maervepe machlochenendat Godesgoedt t den menschen daer affinde H. Schzift
oeveeleheeft willenopenbaren als henlup denom Weren moodlich ister zalichept?Gn
derfouckt degeest Godes inden Godtlieves dep;dfenzulerontdeckt wordt; oock nter die dfepten Gods
1.Cor.2.1o.
-
• Boeveele dan het Godt gelieft heeft ghe hadtinde H. Drhzift reopenbaren: zoeveele bermagh oock de menfehe dooz des geefs verlichtinghedaeraffte verstaen.TDat zelvs
oock niettewillen verstaen, daermens be houft/is evenzoe dwafen ootnoedtehepdt: als daerbovente willen wetten een PLucifee raenfehe hoovaerdicheptts.
rev. Doedanpemant terecht will verstaeneffi Russis. “pekenvanden ostdelen Godes: die moet daer afverfaen ende fpeken nae declare tupgheniffen der H. Schzifturen: gemerkt ulernpemantbeter dan die alwetéde Godt
elveenmachverstaenofte spekten: upt wp smsgheeftende inghevon de . Behilfture gefpotentis/ende alles recht verstaen macht
' wilmenmufen wpe van alle innen chen hethiervanfpzeecktendeverstaet:me puderfoncks inde Godtljcke ang# -
O
Her z. c Ap11.
145
Sodezelffdaerinnenanzulexispielende. Jaeropenbaerdt ons Godt zelvezhn M. ht, rechthaerdtchepdt ofte oozdeelen over den
-
Annenschen. Hier van hebben veele vpunden
Bodeszoegewifekenniffeghehadt/datzp Wpmoedeltekdaeraff hebben derrenbao. s, Delen.Jae(dat alwat meeris) Godtfelds
bpwplendenmenschendaeraffe bevor S. te Dozdzeilen.
-
M. Sodt heeftons zün rechtmaerdiebept
st nde ' ''# G. Ochzift gesp
n
-- -
d
Moanthetisooch recht pºsode7 dat hpetarehers denghenen vergheide die uljbenaendoen, naer dathpu/öfelijden aenghedaenwozdt, metonstuftberlene, etc. “ -
Pfal.19.16.17.07.11.12, 75,94.966. -97.2. F.1 187„Pro 22.22.23.Ifa,42.1, 3. F-514-F 56.1.Jerem.i.29. F. 5.19.28,29, 3O.3 1. F.87.9.1 14 I 2, I 34 I4.Fe 16, 9. lO. 11-12-13-F.-22.8.9.Ezceh. 14.23.F.18.2.3., 4.2011 -22.2.3.14.25.29,30.Ioel,2443.Mar.
12.18. Iohan.3.19. Rom.t.52. F.-2.5.678. 9. 10. F.3.5.6.11.25./26.Apoc.15,4. &c, B. BeelevundenGodeshebbenbänSodes oozdelen vzpmoedelijckgheoodeelt.
Tatzpverde,anders hoefoude Godt beft Asm34 bwereldtooxdeelen
-
-
-
Gen.1823.-24.2 f.+ 20.4. 56. Rom. 3. 29. 30.Hebr.6.10–2.Theff, 1.2.3.4.-5.6.7.8.
Flhadde Gadtschrifteenvandevoorsehe. ven Leeraten zelff Sycoph.pag.77) moge, Adamgebzehelick scheppen mochtatis indie hphengebzekeltek haddegeschapenzonen" hadds hp 3in ' ntet rechtvaerdlick so U9giell WET00.dggle.
an,
-
.
„“
. .
148 - HEr xx:1, 6 A 1rr. … C. Godtgebiedt denmenschenwelvanzine rechtvaerdigheptteooxdeelen. -
n
-
Daeromechpmwoander van Ierufalemendeghpmannen van Juda/ oozdeeler mutuffchenmp endemijnen wüngaerr. Wat . . was ick mynen wijngaerdt frhuidich nieer.“ te doen,dat ick nieten hebbe gedaen? Ifa.5.1.2.5.6.Ierem. 2. 9.+.6.16.17. 18. 19. Michee.6.2.3.4.-5.6.-Mart,21.2829.30.3 1. 37.3839.40.41. -
*
Täde Godtlilckerechtvaer dicheptint doenoffwercken -
Godes. Cap. XXI. .
-
.
S“
f. AM Geveelegenoechtsghesept endebe hebbende myn voopnemen SYvandeonveranderlteke ende recht baerdtghe fehnckinghe Godes, der menschen zalichepdteñverdoemeniffe booz- ,
neemlickaiengaende/denkeich nuwatbee derte handelen vande Bodtlinicke rechtvaer dtchept met haeren ommestanden/ zoe ich voo2oock ghedaen hebbe vandeberm
' hertichept Godes. Tieverleene mp berm
herrelick daer toezynlichtder ghenaden tot verlichtunghe ende stichtinghe vanden ver
--
dupferdienende wanckelden goetmeenendé menschen. Amen, “ : s Alfoe staetonshierte aenmercken / hoes
"dantgh Hodtzeiveinde.Schziftztin recht vaerdichepbr verclaerdttewesen, teweten,
J. awaerachtich effioprecht. want Bodoo deelt upt wareb kenntfe vander menschen NTPE, ehertenghedachtenendete wetcken.
HET xxr. cArrrrrr,
149
berclaertons Godtoockfelvewathpinden menscheltjckenzaerkendoet ende laet. In
gaende het Godlijcke doen (3jn latenzal holghen)in31jnoozdelenleestmen dar Gobt elch menschefgeeft/ tghene elek behoefter 5.
3aliehept/immersooch dengepdenen bis G. ghelychendat Godtfrafitébaenfehouvan D. dermenschen3onden, demzondarenkothe, J. teriughe; welcke straffde onboetvaerdtghe
mit bzupchentothotritverderfemiffe: ende Itt. beloomtden gehoofamende menschenghe- WL.
madelichtenden vergeltelck naezijnepgen IB, der npemandt naeeens anders wereiten, Alle3uler vintmen avervloedelick betupght
' Bodtliche Schzifture: endedat alles rijtopentlick tegen die voozz.ongodlijcke optnievant'nenfehelich vernuft/dat Godt den eenen onvermijdelickenzaligen/efi den
anderen verdoemenfoude, buptenallehoir zelffs toedoen. : M. Gadesrechtbaerdiebeptis waerachtich ende opzecht, -
",
-
p3alt"oodeelbolbzengen in waerachtic-Affa.423 P L. - - -
-
' Heerenoodeelenzin waerachtich ein Pfat.1älle, erechtvaerdicht in zich zelve.
Deut.25.15.15 Pfäl.9. 89. H.47. 1 1. F. 97. 2.9.-F.-36.28. F.95 10.Ifa. 56. 1. Jere. 3. 5. k.31.23-F.-33. 15.Zachar,8.8. Rom.1. 17.
.
F.3.22 Eph 4.24&c. lore. 11.20. &c. . . -
B. Badtoazideeltmet warekenniffe.
Des Heerenoogenfenoptermenschenwe lobt4se. ghen/ende hpaemerkt alle hoire treden/
wanthnen hoo.eurchen. . . . . . . #" affdalenendefien offp t’gheroup Genus.at. ättot. mpromt/nettsr vollbracht ä W
-
- -
Hier xx1. cAP 1 rre L.
69
bö/dan oft alsoenterten is/op dat fcks Weke. Gen.26.6.-F.-31.5o.Iob.23.10. Psal.10.7.-F.
13.2...16,3. F.32.13.14,1 F.F, 93,1 1-Pro 15.3. 1.F,21.2.Icre.20.12.Ioan,2,25. Pro A4 1.2%
C. Van des menfchenherte.
Sheljekalstilverlindenvureendet gout findenoven wertbepzouft/alfoe bepzoeft des Heere delherten.
-
1.Reg.-16.7.-.1.Para.28.9.-F.-29.17, Ierem. 11.20.–. 1.Theff 2,4. Luc. 16.15. Sfermeer
booz rix.TB.3.Reg:8.39,-.2„Para.6.3. Pfal. 43.22.Ačto.1,24.15.8. Pro.21.2. Psal.7 10.Pro,15.11.Iere.17.9.-F. 2012. Pro, 16,
2. Psal.65. 10. Zachar. 13.9,Malach,3.3, Iob. 23.1 o.
-
-
TD. Bandermanfthenghsdachten.
Jeh,433.
Jek weet dat ghpt alles ", ende gheen ghedachte Wooz u. verbolzghen S.
-
Deutz 1.21,-.3. Reg:8.39-1.Para.28.9.2.
Para.6.-30.Job.14.-16. h.42.2. Psal. 138,3, F.93.11,Ifa.1.16.Math.-9.4.-1. Cor,3. 20, Sietmeer rix,1,TD. E. Ende vander menschen vercken, Pfalgas. Bieelck hoiriupder herten (aller imwoor t// die vers der aerden) ghemaeckt ders alle staer
' “e
3-Reg S-39--2-Para.6.-30.Iob.12.164.34, Pro-jar, F-4-27,16:2,Ifa.5.9.-F.66. 13. 2 f. + 23. 10. Psal. 1.6.32. 15.+. 138. 2. -
mehr.
"" F. Bodtgeeftelckgenoech verzalichepdt. Alwatgibpultdat be menschëudoen, dat Propheten. " *
boetoochenlupden: wantthatis deverei -
Exod. -
15 n.
HE T xxr. c Arrrre L.
Exod.4.5.8.9.-F.-16. 17. Pro. 6. 6. Ifa. 1.2.3. ÂťF. 5-4-F.40.2 1.F.42.2o. Iere.4.22.Mat. 16 3.-25.15. Luc,1247.48.168. Lohan.7. sr. Rom.832-1.Cor.1.567. F.10. 13.2. Pet.1.3. Gheen menscheen is onthouden muttelickt -
Lewerentgenemietteweten fchadelikts fch2fft Augustinus de libero arb. Libo.30. Cap. 19.
Detblicktdatternpemantents/den welcks Godt niet overvloedelick ghenoegh zijn Wijfhepten openbaert,fepdt Calvijn. Inst, - 12. G. Godtgheeftoock den Vizepdenenge noeghterfalichepdt.
GPm des wille dat hetghene van Godeghe- Rom. gs kent mach worden/in henkunden openbaer
ts, want Godt heuet henlupdengheopen baert. Mat.7.12. Psal, 18.2.4.-1.966.Mai.2. 1.2. 3. Godtfrafttenanfrhoubandenfanden. Hier rix, C.
Alfoe fal mjn Hemelische Bader u lupden Mannes, doen/ift dat ghpelck uwenbezoeder vergeeft Uptuwe herten.
e
Mat.6.15.Marc.11.26 Deut..7. 10. Iudic.9. 56 Ezech-Q.9.10. F.22.3.3 1. F-24. 13. 14 Ozeç.4.6.9.1o.-F. 12.2.Mat. 10, 15. F-12.31 32.2 J.4142.
-
J. Godt fraft tot beteringhe.
Jekenzaldp-niet heel verntelen: maer-ick Mengen Zaldpinooxdeelfraffen:op dat du dp. ntet ontschuldighenfoudefte wanen.
Iere.46.28Levit.26.39.40.Deut..8.1.-32. 39.Pfal,70.20.21.H.98.8.-F.117. 18 Pro.3.
ist."
3, F-19,22, 26.1
- -
L).
-
1 52
-/
HE T xx11. c Air 11x rr L.
x6. 16.-28.19.38,16.Iere.2. 19.-30.11 +-31.18,46.28.Tren.3.31.32 Bar.2.30. 51. Sc. Ofee.2.6.7. †.6.-1.3.-7,2.Amos, 4.6.8.9. 10.11.
-
-
-
-
W. Godes fraffwertbanden onboetbaerdi genmefbzunickt tot hoir ber -
D erfentife.
-
Pfal93,23. Endehpzalhenlupdenhoo boofhepdt ver gelben endeinhoonguaethepdtzalhpfever derven/de Heereonfe Godrzalfe verderben,
Ludic.22.3-,3.Reg8.32. Pfäl. 1.-4. J+.je 7-t: 33: 17.-93.23. F.80.12.13.+.52.6.+. 72.6.Ifa.6.10.+.9.13.14 +. 14, 5.6.-H.33.1.
lere.J.29.,15.6.-H.16.12.13. Mai. 18.35. +-21-43. H.2j.28.Rom. 1.24,28–2.Thef 2. IO. l i-, I2.
A- Godt beloomt dengehoofamen genadelick. .
Abtet voorr, 1. Mai, “ . JW. Ende hergeldtelcknaezijnepghenmaer mpentlandt naeeens anders wercken. Stet vooz Cap.rix. A. B. .
.
.
-
--
MDat de Godtlicke Kecht vaerdichept niet endoet, Cap. XKII,
-
i-
AntidoenoffwerkenGodesynops
TH"VG-Schzift desinrechtvaerdtchept hebdpupiter moghenfen.fer nunoch
hat bant'nfetdoen, rufen, offvters Godes/aengaende defelbe, wandtinge 3 In A, rechtvaerdieheprena pfcht Godt banghee 23. nennenfehe net boven 3hn vermogen/bver
" C. boennt denrechevaerdigéniermochten
ONLs
herme fichnietober den onbernhereighen,
TP, Bgckend verdoemt Hodt
einen # EINDE
-
" …-
-
Hier
xxII. cA 1 x T er.
If 3
anders zonde, Bodtenmaerktoocknpemär ezalighomeens anders rechtvaerdtchepdt/ E. nochhpenffpaert den Bodtloofen oocntet. F.
-
* A. Godt sin epfcht van gheenen mensche pet
.
.
. bovenzinvermoghen. -
Spet vooz. Cap. rx. 1.B."
.
.
.
"
B. Godten verdaemt den rechtvaerdighen - -
off den entfchuldighen ntet.
-
-
IBaer de Heere en3alhemdenrechtvaerdt-Pfalz6 ghen)niet verlaten noch hpen3alhem/als hp geoodeelt wozdt/niet verdoemen,
Gen-18.25.F, 19.4.Exo. 32,31.32.33. Iob. 8.3„Pfal.54.23.Pro. 12.3. H.21. 18. Ezech. 18.9. 17.21,27.28.-30. -
, E. Godtenontfermt sich niet over den onbernhertighen. -
- - - ..
. .
«Dazdeelfonderbermherrlichepdt falgaeno-Saals verden ghenon, die gheen bermhertichepdt en heefighedaen. Exempel. 4.Reg.-24.2.Ifa.1.15.Ezech.9.9. 1o.Math.-6.15,18.33.34,35. -
TD. Godken Verdoemt npemandt gna ents
-- anderszonde. „Hiet voop. Tir. 1. W5. f. Godt;alightnpemantomeens anders -
rechtbaerdichept.
endealfonden diediemannen(Roe/Da-Czech.14. nielende Job) int"midden van henlupden/
50eenfoudenzphotrezonen mochte dochte renniet verloffen/maer 3p alleenzullen ver loft worden.
Exod.32.32.33.Ezech. 14.13- 14.15, 16.17. 19.zo.Abac.2.4. Rom.1 17. F. Godt enfpaert den Bodtloofenmiet,
Baerommsen3alhp/diehe gemaert heeft Asam, 3ijmrenietontfermen noch die heimgescha
penheeftonfallhemmtet sparen, IL, B
“ - Ju
---
Hj.
154. Hier xx11. c Aprrrn L. In welcke vier naestvoogaende telen mennuupt gezoote meenichte van CHATS
endenaecktefpokéder Godtlicher Schrift tueron Heeft moghenflien/ja tasten/devoops emelde vieronveranderlijcke ende noots
aeckelijckhoof-fchicktngenGodes/tewe ten/datinpemant vervallenfinde in quaet Hept ("welck derfielen sterktets) wederom metottegoethept (dats der3telenghefondt
ept)en nachcomen/fonder ffn guaethepe telick (niettoerekëtlickallee)
' "-
teoneworden: datis, sonderhemfelftewe ten/zijnsfelffs (niet Bodes) maacrel tella ten/namentlick zujn sonde, zyn fieckte, ende zijn niettchept(ontberinghe des goeden wies
jens) Astoockmoghelick datpemant/wa nende die hant vollgoudenpenningenteheb
ben/hoewelde hantpdelts/feelangehpdie pdeleniethept mieten will beraten/vnaerach righegoudepenninghenbegheren/de hande
volontfanghenfoudelatfoewilgheenmen fche vandeloghen betoobert zünde/zinpdel miet/zoelange hpt" waent wesente zyn/ver
liefen: om het ware wesentzoelanghehpe"
n mepnt/teomtfangen. Tiscom
Mie g
ist,
m
---
ghelfjckhet oockt omnoghelfekts
dateengefönthongerich mensche
'
foude blijvenefi verfasst worden./alfont hp oockvooz een tafelbol ware endeghelonde
pfe/zoelanghehpdooz erntooversche Luft fich# fadelick bleef vergapende op een
conflich ghefchildert Tafereel banalreihan deleckers pfife: dat hp de ware präsentiert eensaenroerde/ fmaette noch infwelchde,
zoe onmoghelick ist oock dat een
" --
-
Hier xxII. c Ap1 rrn L. |
1 x
Hongherich menfche, dieghefchilderdefpj fe voo zuler / ende oock die ware pyfe vooz zuler/als 3pbepide zijn/inderwater
hepdt kennende zich ntet vandtepdele be dzieghelijcke waen-spüfeaffkeeren 3ichtot die warefpjfe keeren / die met ernst beghes
ren/fmaechen/ infwelghen/ende mitfdien noch onversaedt blijven foude.
Aeen tis
omnoghelick. want wpe het bzoodt des levens eet ( moet verfaedt worden. Alfoe moet medealdie defe ghenade Godesiaen
ende bewaert/mootvolghelick:3aligh ' 03. DEN, -
TDat bloodt des Ievens ist Jesus Christie , fusalleen, TDooz hem alleen werden alle
wareghelovighe3altch/ want hp ist“leven
der zpelen.3onder leven mach npemandt 3aligh wefem. ist dan oock moghelick, das '' fonder dttleven infichtehebbenin erwaerheptdats, in Chisio zalich mach “ wozdé? MBen vinter die leers/datzphetleven
ende3aliehepdt welhebben, maer dat niet binnenoffin/ maerbuprenhotrin Christo/ , die inden Zemel/niettnhoiris/ toerekent
lirk alleenlick: maerzp bedpieghenfichfelve
met zulck waanleven ende waanzalchepdt mietminderdanoffeenerancke waendege fondttewesen/omzijn Medecijn-meesters ghefondthepdt wille, die in des Rederijn meesters (nietin des trancken)lichame is. want ghelfjck deslichts aerdt is(waert in
romt) dedupfterniffe te veriaghen ende ds lucht te verltchten: zoe is the epghentlicke aerdt des levens ende des ghefonthepdts
(waerzpinneromen) den doot ende steckte ts verdzijben/endelebendick oock gihefondt TENNEC -
er 56 HE T xx11. c AP 1 Tre L. temaecken. Ifoockmoghelick dat die doot
endet'leben/ oock defperte(datsde sonde) ende degetonehept (dats gherechtlichept)te famen blijvelick in eenen Mensche fouden woonen neen. waer Christus/het warele ven/Hetgefondtmaeckende Woot endeghts
sonde leere (dat Christus is) binnen comt/ daermoetmootlijck defecte ende dootrups menende verdwijnen.MDederom.me/gelßck mpemantfondert'levenende die gefonthepdt
der3pelenzaligh en mach wozden (want Christusmachniet ledtch zijn/ daerhp ist viii.9.10.11,8 c)3oeft onmoghelyckdat pemantfonder Chziftum in fich bliyvellick Woonendete hebben/3alighfoude moghen
worden.Ditlevenende defe 3alige ghetonte hepe (Chziftus) wo0ndt inder gheloovigen Herten. Ephef. 3.17. Iohan.14.23.Apoc.3. 20. Exempel. Gala.2.20 -- -
- --
- Endenäedien 3p bepdegrouwelijck zijn boop den Heere/foo welldie den Godtloofen rechtvaerdicht, alsdieden rechtvaerdighen
verdoemt: (Pro.17. 15.)zooren nachmen mietfegghen dat zuler gedaen Wolt van Go
de/zondervan Godt een gouwel te maer ken/dwelckeengzouwelijckelasteringe Go desfoude zijn. WDieisnu rechtvaerdicht die (fept d'Apostel. 1.Iohan,3.7.) rechtvaerdic hept doet.TDat doenis des rechtvaerdighen menschenwerck in Gode (Ifa.26, 12.) zule
keein verdoemt Godt niet, maer maetkefe 3alich(Mat.25. 34.35.36.) wanthpvuntzün goetheptinhenlupden. wat 3 jnover d'an berzjde de Gadtloofens niet alleen die des duvels/hofers vaders aert hebbende heurs
vaderswilledoenmetmoozdender er: -
Herr xx11t. cAprr.
17
kenlohan.844)maeroocdieGodesbern hereigheaerdtnieten hebben, endederhals bengheen bermhertichepten wercken noch en doen. TBefe en maeckt Godt miet3aligh/ maier verdoentfe (Mat.25.41.42.43, Bock prij OT) want Godt envint daer niet goetz:
off Godes inne/-gemerckt3pmieten hebben Godes goedige aertefi zijn daeronn Godts
loofen.die kenthpnier (Gen.-3.9.Abac.1,13 Pfal. 1.6.Ofeae.8.4.Mat.25. 12. 1. Cor. 14. “
38) maer verdoemtse. moetmen danniert net waerhept fegghen/dat Godtonveran derlick dooy' ewpghe mootfhickinge al
kijtallemenschenlooxdeeltnae hotrepghen/ endenpemant naeeenanders wertken.
DatGodtniet alles werckt -
-
intzalighmälecken der menschen. Cap. XXIII. -
-
-
JAder allen Seiten lochent nremane. (behalvende Godtloose WLibertinen) dat Christus Jesus is de vppmaecs kende waerhept/de ghenefende Me
- rünederechtiedendewerhten leven endet deware spijfe der zielen: wantde Godtlijcks
Schziftzulexontwijffelickghetupgt. Puent maghooek npennant lochenen/datinpemant
vandeloghen/t"quadegoetfegghende/recht
magh vppgemaertworden./dan alleen dooz die vppmaeckende waerhept Chztstum Jes fum:(Iohan.14.6.-F.8.32.36)datinpenans
waerlick ghenesenenmagh worden, sonder innete dzinekende ghenees-dzancken vands senpghen Modern-mesfers Christo
z: s
-
'
Hier xxItt. cAb 1.
(Luc.4. 18) dat npemandeten Hemel ein Nach kommen./fondertebewanderem den ee
mpghen weghten Hemelvaert, die daetis
Jesus Christus: (Iohan. 14. 6.) ende das impemandt volhardellick den heplighen wechs des levensen vermaghite bewandelen/fon derghestercktte wiesendoot'eten van t'He
melschebootoffManna/t'weick alleents Jesus Christus:(Iohan. 648.49./50./51.)
S.. Saldandegewangentot vphept/deffler ke tot ghefondthept7 de verdooide op den wegh/ ende die doode ( nae der3pelen) ten gewpghenleventomen: zoe moeten moodt
faeckeltekinhemgheschieden die wercken bangheloovichblijven in Chzifiwoozden/ d002t"op.mercken vandes logens bedzogh/
ende van des waerhepts ghetrouhepdr/van des JBederijn-meesters raedt te volghen/
int"laten van "ghene quaedtis(bemzelff) -
endeint“nabolgen van't'gene goetis(Chzi fum) vo023ijn3pele/uptzijneonweghenke fchepdienendeop den weghte wandelem/fnt ophouden vanzondighen/endeint hanteren desghererhttchepts: endevant’gheloovtch eten van t'Hemelsch bloodt/mits vsogaen
deuptbaerkinge van zijn menschellick goet duncken/endeint bloot aenhanghen vands geopenbaerde wille Godes.
-
J. * Bitzijn altsamen wercken.vaeght pe- “ mant wpens menfal moeten fegghen/dat
het zijn iGodes wercken alleen: offdes dür
menschen wercken alleen: offiti Godes effi
des Menschen wercken te famen.3oe dat Godt zulermieten wilwercken inden milen fche/fonder des menschen medewerckinghe
van vatmet Gode te willen: endedat bis --- menische -
\ -
v
Hier xx111. c Ap11rr.
-
1 fs
mensche zulexmietenmagh wercken 3onder Gode/diedat genadelick altjt wilwercken ende werektmetten willighen menschen.
TDat Godtallezulerntet alleenen werckt ist, fonder den mensche/blijckt aldus: Godtis
- self die opperfie verhepdt ende eewpghe waerhepdt. TDust en maghmen Gode/die noptghevanghennoch bedzoghen ein was/ dat werck van willen vpp wozden ende ban waerhepdtte ghelooven/gheenfins/maer . . ."
:: men moet dat den ghevanghen ende be
ben gheloovighen
SIN
Mensche toefchzij
-
-
SoeisGodt oock de eenpahe ewpghe" entdeonveranderlicke goethepdtfelve, dus
*
washpnoptquaedt/zondigh/offsteck.zoe - machhpmietwillengoedt ende gefont wog den/ noch eenpghenraedt daer toe willen
volgen. wpensraedt foudehp vollghen/dte feiff dievolmaerte wisshept ist TBit wertvä - Lewillenghefont worden ende vanraedtte bolghen/tsdam oock niet Godes/maer des menfchen Werck. --
Danghelycken/naedien Godt feiffig het vi aupterfeepinde, daer toe die weghisfrec kende/ende boventwelckemen niet vor der
- enmaghromen/endenaewpen gheenwech meeren is/ als zeiffs metztjnonghenneten goethepdt alles vervullende endeoveralte genwoozdich wesende: 3oe waert lafterlick Legheboelen dat Godteempghen wechfonds willen bewanderem/omtor d’opperftegoet
heptteromen: want dat waerghesept./das Godt van Gode, datisvan fichfelff/ ver 1uzeendt weisende mietfelve/ maer een an
des d'opgerfts gosdzepd
wung
Herr xxIr1. c Am 17. tSo hpbehouffdete gaenomzaligh ende goek. ks wozden. Boudemenfoe doende net moeten
fegghen dat Bodtgheen Godt ents neen/
soeniet. Dezondaeris vervzeemt ende aff gedoolt van Gode/daerom willdiegheloo blichfinde weder dooy Jefum Chlstü, die die
weghis/dooz dienweghgaétotGodeTDus
ach des menschen, ende niet Godes
ETC
bß.
-
Endeghemerkt Godtfelvealleenhetle
e“ ven/jaedefontepne des levésig, diëswooz
zelff het bzoodt des levens is ende elffalle bat athemteffi beweeght hetlevengeeft;3ge ist ommogheltek dat Godt pfife/cracht/off leven behouven foude/om zyme Almoghend hept ferckteendehetlevente gheven. Tes ommogelick. T'is dan des menschen/maer geenfins Goldes wertk/tewillen etenende teeten van t'Hemeliche bzöot/amte kommen bis int ewpgeleven.
-
Hoeenmoghendam gheender voofchze
"
ven/oftemeer andere derghelijcke wercken/ epgentlfckte spekten/met waerhept Godes werckenghemoemdt worden. want hetzijn entwijffelick wercken, niet Godes/maer der menschen. Menschen zijnt die Godes
waerhept gelooven: menschen zijnt"/dte des
Jedeeijn-meesters Christi raedt volghen: menschen zijnt, die den wegh deslebensbe pandelenende hetzijn menschen, die "He
hr, melsboot hongerigheten.
'
. Dats geantwoo2top t'eerfte fuck bande boofchzeven vter deelen. mopende nu hek tweede fuch:daer moetmen ootk bekennen/
dat die voofcheven ende derghelicke 3alt ge:Wercken30e Wepnich des mensch :'',
8
-
Hier xx1 1 1. c AF1T,
16 z
-
Kienalleen31jn als vootsghebleken/datzp mieten3jn Godes werckenalleen.
-
MDantmaghmenoock segghendat diege-r, banghenmensch tmzondende waerhept can
hoogen/verstaen/ghelooven, endefoe vande Waerhept vppghemaerkt worden,fonder da
waerheptdatdeftecke mensche des slºede rijn-meesters raethoozen/verstaenende ge upckencan/fonder den Medecin-meester ef 31jnemederjnen/die hp on hietts fchen
Kende TDat die verdoolde mensche den rech Len Wegh can hewanderten, zonder die int"
Itcht rezien/re kennen, endete hebben? Tat de Doodlemenschenae der 3pelen levendfgh Can worden, sonderdefemme des lievenste
hoozen/teghelooven/endealfoe hetlevente Ontfamghen!
-
-
-
-
Suler en machmen met gheenen fchtjn rj.
van waerhept feggen. Baerteghenfepdt de der waerhepdt zelff inde Godtlücke
' chgift/dat demensche dooz3 jnefondenvät
Gode/dtet'leven is/affghefchepden endein den adoot wesende ende der fanden ghevan- A.
ghenyGodesfemmemacht hoorendathp? inde waerhepdt mach leerene kennen zyn" spghen quaethept ende Godes goethepdtief
daerdoop vande waerheprd vpghemaeckt TP. machworden:dathp3ieck findegheloovich omgefonthept ebtdden ende die verrietygen E. mach: dat oock de verdooide begeierlick om -
den rechten funech magh bidden/ die hem F. ghewesen wert:endedat dehongherige zyn pdelhept ghevoelende ernfelick om t'boot
des levens ende verfadinghegbeloovichs, machbidden ende die verrrijghen. D. Hondsfehept ban baert dsdsdt.
e
-
-
Ifa so D-
'
f uendeuwen '' wefondien hebben eenfekzepdinge euffchon Godt etc. gemast
-
Jacas.
Befon.de
zjude/baertzp dédoot.
Gen,3.8. Ezech.18.20. Dietmeerrfij. A. B. TDatdedoode Godesfemme machtpoos.
Hiet vooz. rij.5. C.
-
-
C, Rachindler waerhept leeren kennenzijn -
Epighien quaedt gept
-
..
Godesgolet
hpdt
Hiet voo2. rij.5.J.Lt. WL. To Bande waerbept vpgemaert werden.
Ashams, Ghpfuit dewaerhept kennen/ei die waer hept zalu b2p maecken, Lohan.8.36. Luc, 1.7475.Rom.6.18.22.-F. 3.2„Pro. 16.6.Mat.1 2,7. 1.Cor.2.8 Iohan, 10.7.Ifa. i 1.9.–. 1.Ioan.2.3.4.Pro.2.10.11. 12.F.8.13.F.11.9.Mat.12.7„Pfäl.1 18. 104 … 128 163. -
“ -
E. TDieliecke machom gefantheptabid denende die b vercrijghem.,
-
- Booz rij. 5.M.a Num.21.9. Pfall.6.3.-1.4o.
-
:
5. Pro.28.2.Jerem. 17.14. Luc.9. 11.&c. b. pfal.29.3. Ifa. 19.22.F,30.26.+ 58. 8. iere 50.17Ofe,6.2.-F. 14.5.Luc.4. 18. &C. F: TBeberdoaldemach a bidden om den rechten wegh re wetten, die hem b gewesen wordt. -
M.
-
-
-
-
Mal24.4 Toont mp Deereuwe weghen ende leerbt “ mpuwepabeu. --
-
pf.5.9. 26.11.F.85.11.1.1 o0.2.-F.118. "j.37. F.142.8,8 c. pla!, 15.11.F. 106.7. Pro4.1 1.F. 11. 5.Isa,30.21. H.35.8. F.42. 16. &c. v . . . -"
-
S. Endedat de hongherighe omt'bzoodt des lebensende berfadingebidden , ooc mede zulcrberboerbëmach.
Kathsmit Pnsdageliexbootgeeftons hupd,Luc
f
16% 4
-
HET xx11: 1. cAP 1 T. -
163
16. Pfa. 145.7.Mat.5,6. Lu,6.2.1.-1.53.See.
Jelt hebbenufhiftuerlick bewiesen, dat Het voozfchzeven werck met desgelneruneer/ rij. nieren machwefen Bodeswerckalleen:vä" - ghelycken dat het niet en mach wiesen des menschen Werckalleen: dock mede datzoe . . . Danipghe werchen nochtansbp den mensche ghedaen worden. daer upt dan noodtlick 1h0etbolghen,dat hetGodes ende des Innen
– fchen werckentezannen31jn/ die Hodt niet en wilwercké/fonder den mensche/ende die
menschntetenmach werckenfonder EHode:
maerdat allemenfhe/nochgeen Bodtloos 3thnde/moghelichhept heeft van Gode / an die in endemnet Godt te Wercken.
MBantfonder waerheptte hebben/magh men dientetgeloovenzonderraette hebbé riß. --
machmen dientet navolgen: zonder Wechte wets/machmen dieniet bewandeté:eñfon der pyfete hebben/ machunen die mieteten.
Poren mach geenmensch den aimogenden Heerezijn waerhepdt/raedt wech/offspfife met geweldt benemen: maer Godt biet van -
zelffsuptlieffdeallen menschen fouderon fchept; zoelvoop blürkt (rvy.A,C. ) Jenadeich endemildelickaen.maerdfeghe
loovighe begheerdersalieen/ontfangen als lezuler vpolyck/gebaupckensdaturbaeriick/ sindeghenietens blydkitch.
TDaeromnmeiftoork dat zodanpghe/met ff
veelemeer anderedterghelijcke wertkenin- de H.Schzfeuere genoemt worden, nu Go des werckalleen, dan des menschen werck alleen/ende oock dtrkmael Godes Ende des
menschenwerck tezamé. TDt3Hndte wert
ken der gheloovighen voor die wederghe – Ad j bgszts
j
-
164
HE T xx 1 11, c Alptr T.
boopte/intaennemen der genaden Godes/ in Christo Jesuallen menschen aengebodik/ fonder welcheunen nieten comt tot diskiint
fchappe Godes: ende dit zün die Wercken die t'geloove werckt dooy, die lieffde/fonber
welckenpemanten mach3aligh Wogden/al haddehpoock zulckengelooffdathpbergen verfettede/al zum have den armen gave/Jae
3jnlichaemdenbande. (1.Cor. 13.2.3.)
rb.“ Spieerendan qualick, die den onwissen menschenpoogen wijstemaecken/dat God int"3aligen offverdoemen mieten fiet opter
menschen doenende laten:ghemerektdel. Schziftons doogaens (foe nu voop al is gebleken)plat anders getup.cht/alen waert maermet des Heeren wooz den alleen van
t"comenende gaen vande bermherttgelteffs hebbersende anbermhertaghelteffbeloozen.
xvj.
Salhp totdefemetfeggen/Gaetghpver vlouckte intewpghe vupp : Ja hp, upt Wat
oofaeckes mdathpfe zonderaeufthouvant
hoir doen offlaeten/vanewichepdtverwo penheeft ende gepzedefineert ter verdoemie niffe datenfept Christusintet: maer hpfept (Mar.25.41,42.) om datzp nietghedaemer ebben die bermhertighe wercken der tieff
en: Jick hebbe hongher ghehadt ends ghp en hebt mp niett'erenghegeven. ere. wat is datanders dan een laeten vande werrken/ dfehphoirte doen haddegeboden om zulck laten/ ende niet om van Gode bupten
' toedoe
our n noodtfaeckellick verwoppente wesen, zullen die peffdelooseonbermhertige blocken verdoemt werden.
-
vß. Soe zullen die lieffhebbende bermherti ghe schapen3alighghemaerktworden %Infekt -
003
HET xx11 1. cAprrr.
165
dooz eenbloote verkiefinghe pedestinatie nootschirkinge Godes/fonderaenfehouop hoir doen/zoomennu qualick leert. wandt Chifusen3aldan mietfegghen/Comtghp gebenedijde/om dat ickfonder aenfehou op uwe wercken/uhebbe vercoxen. Peen.maer om dat (Wantfept hp/Mat. 25.34, 35.)Ick heb hongher gehadt/endeghp hebt mpt'eté
ghegeven: Ick hebdostghehadt endeghp hebtmpted-inchen gegeven.efialfoevoort. Dat is immerseien doen van wercken/ die
hp hotr hadde geboden. omzulck doen van de wercken der bermhertuchept die uptlieff
den geschieden/zullen die lievefehapen Chzi stivan 3ijneaertende kuddewesende/zaligh geoozdeelt worden vanden rechtvaerdighen Liechter.
-
-
Daer Christus Jesus; die waerhepdt zel- xvij. ve;zulck daenende laten 3oe opentitch felt totoofaerken offmiddelen/ Waerdoo, die
menschen3alichoffverdoemtzullen mode: enmoermen gheen menscheljche verfterin
ghenende lagenen gekdoven, die Clizift cla re woodenlochenen/ vervalfehen endewe
derspxekenfeggende/dat Godt niet enooz
deelt maeons doenende laten.
Mendooltindit stuckfwaerli
chendeleert ge-rir. vaalickt over bepdenfiden: want d'een zoe onbefthepdelick dat de mensche dooz zijnepghencracht wercken ende verdienfté zaligh werdt: dat de ghenade Bodes daer doop lachterlijcken vierclepindt werdt ende veranmeert bpden menschen. rr
TD"ander willende zuler wederspekten * wijckt daertegen.zoe ommatclick te rugge
over dander syde, dat hpvanden v2pen mik -"
jä. ig
fche
-
166
Hier xx111. c AP1TTEL.
-
---
fcheeenftock ofte block maeckende/ hem
gantfehvanailevpphepteümedewerchings beroof:daerdooz Godes rechtvaerdiehept wert ghellachtert ende alle goet opfet Wegh werdt genommen. Hoo mifmen hier de Co minglijckemtddelwegh/ die ons zoenaerte
lijek als meenichvuldelick inde H. Schzif tup wert vooghedzaghen.
192aeghdp weick dte 3p Fickantwoo.de/ .
TT- die t’samenwerckinghe van Gode endemen fche.Godt wildenmäfchentet tot hemtrec kenner geweldt/fonder des menschen Wil le.zoo magh oock demenfehe tot CBodeniet
romen/fonder Godes ghemadichtreichen. . " Riemant en romt tot.mp;fept Christus;ten zpdat mijn vader hemtrecke. maerhpiept mede:Alle die "vanden 19ader gehooztende ghejeerdt hebben/dte tonnen/ totmp (Johá. 6.4445.)
pry. „Doe heeft Hodesgenadightrecken/dooz t"leeren met zijnen geeftden vdogang ende alleen de eere, want zyn goedertieren lieffde vooromt ons allen. Raer npemandt en werdt oock tot Chifum ghetrorken, dan die willigh Godes leeringhe hoodt ende aendachtelick, daer op merckende leerbt. Prij TDithooen van Gades woopt ende lee
"ren van Godesonderwijs, is eenmensche lick wertk/ niedt Godes. wpens wooy den
maghdealwijf Godt hooxen omonder wesen ende gheleert te wozden: 3onderdit
menfehelicke wilighlwerck en comptnpe mant tot Chatfum/ende fonder zulek ro NION kot en wert npemant3alight
''
manalle deghend die Bodenieten willen Hagen/norhop zijne onderwysinghe lee -
ringhe
HE T xx11 1, cAP 1TT.
-
- 167"
ringhenieten willen merken/zoe voor ist ghebleken.(rity.Grvß.5, H. rity.J.) Eff alsoeblijckt noch waerachtlich, dat Godt die ons noch niet wesende ghefchapenheeft fonder/ons/ beiaerde menschen wesende/
nietzalighenmaerktfonder ons will ende Werck. TBit is die voöfehzeven middel dwegh vande t'famenwerckinghe Godes effi des menschen/dte tcmunae des H. Schzifts openbaren/beeder gaverclaren. Godt voozromt den mensch metzjn berm hertichept. Pfal.58,1 1. TDemenfeh voozcomt Godennet belijdinge. -
Pfal.92.2,
-
-
-
-
Uandettamenwerckinghe i
Godes mettengoetwillighen menschen. Cap. XXIII.
-
N
bint tweerelepet"famëwerckin-j, gen Godesmettëmenfehé/te wetä/
een geschiedende metten goetwilli geneft een mettenquaedtwillighen menfehé. Bäde eerste willick eerft/vädelaet teleft feggé.TDe Godtlyrkefchzift betupgt/ P dat Godt/ooc dat diemensche adoodet:dat *** Godt den mäfche/oock dat die mäfcheGodt .-
foucht: endedat Godt den menscherleert BC. offonderwijst: maer dat aork de menfche
van Godeleert/doozt middelväfmenschen begeerte/om van Gode 1 geleert te wozden/ 1.
väBodete2genaké te3hoope/4aérenems/2.3.4. vante 5onderfouckè/ van 6 op.merckinge/ 5.6.
vätoe:7testème, effivät wooztoffdeleerin-7: gete8bewaré. Sonderdefemetmeerderge-8. lycke menscheltekewertke/alle leeringenfte
Im ty
onder
A
168
Hrr xx11 1. cAp1rre L.
onderwüsingheonvzuchtbaerblüfft. Besge TD
lijer betupght de Godtlihcke Bchaftureme de/dat Godt den menscheid bekeert totfich: oork mede datfich die menschebekeerdt tot
Gode.wpeist oock anders dan Godt/ die E. daerefchencktende gheeft zijnen eenpghen zone metalle Heimelfehe ende goede gabs maermachmen oock fegen dat Godt van pemandem watran ontfanghengheenfins/ noch oock van fichfelveniet. Hulekomtfan
ghendan.van Godesgaven/ents gesverck des gaeffryckemildtchept Godes/maier der
armeende behoeftighemenschen. IBoetmen niet bekennen dat fonder fulck menscheltickt werck van begheerlthck om Godes gamen
**terbidden endete2omefanghen/gheen mens fehe Christum mach hebben offzalighwop den? Doozwaertaemen: want demenfehe 3. magh draengeboden gaven Godes3 wepge ren ende Godes ' aenbieden unztjné
-
woodeniet willenhoopé. Boeiftoockmus
-
5. de Godt die daerfwafhtenderepnight den menscheende defelvens herte: endeditdoer
G. mede de mensche zelff. Godtgmaerkt den menfrheeen nieuherte: dttdoet oock dems
H. fche.Gode b befinijdt des menschen herre: die doet van gelujrkendemenfrhe. Godttopët/ -
Mt.L. nepghet/bestiert des menschenhertelende fierde oock zijngangen: dir alles doetoock mede demenfrhezelve. Ende Godt ist die die
M.M. SD. menschen verlostvander doot/sbewaere/n P. levendlich maerktp lief heeft ende 3aligh. maerkt.defe wercken werden oock altfams -
inde Bodtlicke behziftuereden menschen L0eg befchzeven. ghef be A. Godtdoodet. Ick
-
-
HET xx111. c AF 1 Trigl.
169
"Ick (fepdt Bodt) fla doot ende maecke le-Bentzzo vendlich. d
-
1.Reg.-26.Iob.5.18.Ifa. 9. 22.1. Pet.3.18. TBemenfche doodet. - Colof-35 Soedoot muuweleden/die opter aerdéztjn:
sahe) G.
oerdertje/ etc.
fal.136.9.-H.1oo,8 Mat.16.25.Rom,8. 13. Gal.5.24.Coloff.3.5. 1.Pet.4. B. Godtfouckt denmenfche.
-
Endehpgaethet verdooldefchaep 3oucken. Nach 18 Mat.10.6.-F. 18.11.12,Pro.8.1.2.3.4.5. Io an.4.23. - Sietmeer. Irx.jf. TDemenfhfouckt Gode, fietoockrb. G.
Souckt den Heere/dewplehp te vinden is. If 55,6 1.Para.16.11.-.2„Para.15.12.Psal.9. 11.F. 68.33.Ifà.21.12.+,5 1.1.Amos.5.6. Mat.6.
--
33-1-77AC.17.27.Iaco,48. C. Godtieerdt denmenschen. TDie (Godr)den menschewetäfchappeleert. Psalozzie, Pfal.24.9.-H.93. 12. Ifa,48.17.Ierem.31.33. 34.Marc. 16,2o Iohan 3.8.-.644.45, H. 15 15.-F.-16.13.-.1, Iohan.2,20. 27. Ifa. 54.13. Iohan. 15.26.+. 16.13. Eph,1. 17. 18. Stetmeer. rvij.18.A. -
C,1. TDemenfehleerdt mietfonderzijn werck van begheren gheleert te worden.
Ende (Baulus)bewende ende verbaeft3 jn-Act 96. defepde: Heere wat wildpdattek does Pfal.24.4.-F.118.344. 142.10. Pro-2.4 1o. Ačto.17.11.Apo.22. 17. C 2. JAtet zonderzijn wërcvá Godetegenaecke,
«Ende die zijne(Godes)voetenghenaecken/ ullenzijn leeringhemontfanghen.
z“ Apo 22,17.3 Reg8.59.lac.4.8.-Pfal. 33.Tren.3.57. & 3. Jietfonderzünwerckvan Bodete hoo ren. Hietzvß.5.-F.-Itemis G5 bp.22. A... -
JVA 5
Repeht
TBeut.333.
4/
M.55.3.
-
-
Hier xx1111. CAPITTEL.
FWO
Repchtuooze endecomt tot. mp/hoot/ende
uzpele3alleven/eflick:3almet ueen ewigh verbont maecken.
-
Pfäl.44. 11.Pro.2.1.2. F.4.1.F.5. 1.Ifá.51. 7,55.2.Mat.13.23.Johan,6.45.Apoc,3. 20. Bietmeerrvj.2c.A.
-
C.4. Rietzonder des Heeren woozt aen tenemen.
-
Johan 17.13, MDant de wooden/die ghp mp hebt ghege ven/hebbe ick hoo gegeven/ende 3p hebbès feaengenomen. Deut.33.3. Pro.2, 1. F.8. 10. F.19.-20.-.1, Thef.2. 13.ACto.17.11. -
-
-
C.5. Jßtet zonderrbwooztke onderfoucken.
'" '-
Daghelier de Schrifture onderfouckende offzpalfoe hieldt. Psalm.118. 2,34 69.1 : 5. 129. Iohan.5.39. Sietmeerrvj.20. B, C.6. Mietfonderoptwooztte merken. Giet vooz voorbij.2o.B. -
-- -
-
C.7. Rietfondiert"woopttoetefémen,
offinterufen. "
-
die fndeleeringheberuft/zalgeeerdt
Pro, 13.18.
0 DEN.
-
-
Pro. 15.32. Ezech.2.5.7 Pro.1.3o. F.5. 12. Cs. Rietfondertwoozttebewaren. Biet boop.rvrj.20.C. -
-
-
TB. Godt bekeertdenmenfhetot sich,
3 Kegis 27. Ende ghp hebt wederomme heure herten bekeerdt.
-
1.
1.Psal. 18.8.,79.4.8 Ier.31.18.Tren.5.2i Bemenfhebidtombekeert te werden, ende bekeertzich rot Gode.
Cren.5.2.
''
3ereits 19
TDaeron
ons Heereendewp zullen bekeerdt
02Den.
-
' Ist datghp weder -
Keert/30e3alitkulbekeeren. --
Pfal Als
-
/ -
-
. . . HE T xx1111. CAP 1 Trn. 17
l,
Pfal.79.4.8.Iercm.31.8. Pro.1. 23. Ifá. 31. 6. F.45.22.Icrem.3.14. F.15.19. F.35. 15. H.31 21.Ionar,38 Zach. 1.3. -Luc.15.18.-20.
Fäk":
-
E, Godtfchencktendegheeftgoede gaven.
-
Zickzaldp verftant gewen, Pfalz. B. Pfal. 67.36.Ioel.2.23.Mat.7.11.Luc. 1.73. 74.lohan. 1.12.-F.3. 16, H. 15. 16.Ačto. 17, * 25.Mac. 1.5.17.Ifa.50.5. Dietmeer achter Trix.2.A. -
-
.
E. 1. TDen menfche die hem bidder,
-
Bidt endeuzalgegeven worden,
MAath,7%y.
Ifa.30.19./20. Ierem.19.12.Mat.7. 8. 9. 10. F.6.6.-H.21,22.Iohan.14. 13. F. 15.7. 16.1.
Iohan.5.14.
-
-
-
-
* *
E.2. Bemenfchontfanght .Siet meer ri).5. R.
-
-
Endediezijnevoeten genaecken/zullenvan Beut233
z
leeringheontfanghen.
-
-
ohan.17.8.-F.3.33., 1.b 16.4 12. Rom.5.
17-Galat.4.5. 1.Theff.2,13.Apoc. 3.20. F 22. I 7.
--
E.,3. Ende macht oockt d’angheboden
gaven wepgherenendenament lirktnt niet willen hologen.
-
-
Hietmeer rvi.5.5. ende z.
-
Bp quam intzijne/ ende dezijne enontfim- 3ohan.III. ghen hemniet.
-
Iob.34.27.Iohan.5.43.F. 12.48.-.2.Thef. 2.10.Iudic.2.2. 16. Intimlet willen hologen. " Iudic.2.2. 17.20. +.6. 10. Deut,28.15.-F.
30.17. F.9.-23.–.2 Para.33. 10. +.36. 1J. 16.Iob 21. 14.Pfäl. 35.4.-H.49. 17. F. 57. 5.
Efä.3o.9. F.42.24F.28.12...1. 19.20. F. 44,1 8.Iere,7. I3.F,J.,3. -
--
-
-
-
F. 6. 17, F., 17., 23.
F. 32.
172 - HET xxIII. cAP 1 TruL. H.32.33, F.5.6.-F.-22.2.1.F.13. Io. F.11.10
2.Efdr.9. 17.Of.4.6Zach.7.11.12.Marc. 5.17.Actor.13.46-.2.Timo.4.4. F. «Bodtwafchteirepnicht den mensche. IAf,4.4.
Ist dat de Beere affwafcht de vuplicheden der dochteren Spon/ etc. Pfal.50.4. 9.&c.
fall. I5,
--
-
-
TDemenfchewafchtenderepnichtzich zelff. MDafchtuende weeft repn.
Ifa.1,17.18 Iere,4. 4. Mat-23.26.AÖtor.22 16.-.2.Cor.7.1.1.Cor.5.7.–.2.Thim.2.21.
Iaco.4.8.Apoc,7.14.Cal.Comment. Ioan. 13.8.orpuis. &c. G. Sodtgheeftdenmenscheren nieuberte. -
vasan.
ehen
mp eenzupverherte. zech.11. 19.
-
-
-
Demenfehbidt daerom ende maeckt sich zelffeen nieuherte.
Pfal. 50.12. Ezech, 1831.
-
M9erpt wechvanualleuweovertredingen/ indewelckeghp hebt overtreden/effimaecke u een nteu herte ende een nieuwen gheeft.
waerommesterfdp/olhups van Ifrahel. Wy. Sodt bafnit des menschen herte. Beut.30.6. Beut,Io. I6,
Die Heere faluwe herten befinijden. Demenfehlbefinitiijn herte, , , TBaeromme befinijt den vooyhupt uwerher ten endeten wilt niet meeruwenneck ver
harden. Jere.44.
Ende befinijt uwerherten vooyhupt. J. Godropentfmenschen herte effimont. Pfal.50,17. Ghpzult Heerem jnelippen op doen/ ende mijnen montzaluloffvercondfghjen. lets4. wpens herte de Heere opende. TDemenfcheopent;in zerteiendemont/ etc. Apot.Z29,
Bietick favoorde duer ende eloppef zoe wpemßnftemme hoot endede deureopst/ tot
A
„Herxxii. c Ap1tr.
17
- tot bemfalick innegäen etc.'" IWBoerdijnmondt wijdtopen endefektfalfs zosalon , Verbullen, -
-
-
\
-
Cant. 5.2. Ezech.28.Luc. 12, 36. Iohan. 14.23. Ik. Godtnepght fmenschenherte.
-
-
--
Be Heere zalonie herren nepghen tot sich 3 sieg:3,5a, 1
up darupwandelentnaillezin ': Weghenefi
3jngheboden -
Demenfehe nepght zijn herte,
"vera
Ich hebbemünderte ähemiepghromen, Palmans licht uwegherechtlichepidende DOEN, Iofue.24.23. DL. Godt fiertdes menschen hertees gangen, Dengoedertieren feiert Üpinooxdeele. Pfal2449, Pro 3.6.163.Iere.1o- "Th eff 3.5. -
-
Benenseheftiertzinhertende gängigen. - Prs.15.2., Stiert dpnherte inden rechten wech/daer Here"
De MBüsemanftiert3inganghen"
|
DP gbp hebt gewandelt,
-
Ioßüe 1,8 Pro.4.26.1 1.J-lere,31.21.
wää ' “ '
-
D'
"Wetten, datwpoverghevoerdtzinham
RebootIlieff. int'leven wantimphetbei ihren deren „Demenfehlberloftsichvandedont.
-
-
-
Bode Godtloose them affeert man Züneeschuss boofhept diehpgedatenheefende doetooz ideelende rechtvaerdtchepdt zoe falhp3in fiele lebendichmaechen,
-
M. Godtmaerkt den menschelevendich.
-
-
Jckgebiede uban Gode/diet"alles leben- I„Thim,61z,
dichmaecktin Christo Jesu
-
Deut.32.39,-. 1. eg 26.Job,33.3. Psal,40 JF-79:20-F,79.19.-H.84.7.-113,1 7• 25.
37-J0.8893.107.1 77 - 142. 11. Ifa. 35, 16, 17.15,Ofae,6 3-Johans, 21, H.6.“ 63
74
HEr xx1111. cAP IT. -
-
am 47. 8. 11.2.Cor.3. 6.-.1. Pet. L
.
. . 3-1d.
-
-
Beamenschebidt Sodromlewendch gge
-- -
maerktte wozdenende b maectlich lebendtch.
K.
Palms "Maecktmplebendigheff ickzal uwe wooz
". " " den onderhouden.
-
-
Psal. 118,25.37.40,508893.107.149.154. 9 1 56. 159.
-
-
zers.“ dich Feuezünzieleverliest die3alleleven maerken. A
Ezech. 18.27 Num.21.8.Deut.8.1.3.-F.39
6.+.32,47.Psal.68.33. Pro 4.4.-7.2. F-9 “
6+.25.27.Ifa.55.3.Ezech.3.21.F.18.9.17 19.21.28.22, 23.32, H.2o. 11, 13, 21. P. 33
-
, 11.15.16, 19,Amos. 5.4. 6. 14. Habac,2.4. Luc, 10.28.Johan.5.25.-E. 6. 51. 57. 58. F. 1 1.25.Rom. 1,17. F.6.8.-F.8. 13. Galat.2. 19.+.3 1 1.Heb.1o.38. H. t 2.9, 1.Pet.2.24. SD. Godt bewaert den miefcheef desfeiffsziele.
-
Pfalz 20 TDie Heerebewaerdt allediehe lieffhebben. Gen.26.6.Psal.24,20.F.85. 2. F.96.10, F. I4O.
-
-
-
mensch bewaert sich felfs endezijnziele.
4
Bewaert daeromme dp.zelve ende dyn3pe lezoghvuldelick. Deut..4.15.Pro.5.2. F-14.3.-F. 19. 16. lerc. 17.11.Ezech,33.5.lohan.12.25.1.Thimor,
5.22,Iaco. 1.27.Hude 21 P. Godt heeft denmenschelteffite weten: -
F"
Dewerlt. Godt heeft dewereltzoelteffge 30a, 4-chadt/dathpzijnen eenpghenzone heeft ghe geven/op dataldfein hemghelooft/neten - verderve/maekteeuwpgeleven hebbe. - , 19. Laetons daerom Godelieven/WantGodt heeftonseerstlieffgehadt. Dße -
. .“
-
-
* .
- - --
I
. .
Herr xx1111, cAP11. 175 fraft. Pfal. 117. 18.Apoc. 3. 19. Chzifi Jongers.Iohan.16.27.TDeneerdtfe vadieren.Deut..4.37. H.10. 15. Dzeemdelin
Bien
ghen.Deut.10.18.De lieffhebbers Chzift. Iohan.14.11.23. De lieffhebbers der wijf Hept.Pro8.17. Sijnvoick. Deut.7.8. Pfal.
68.2.H.77.68.Ofee.3.1,-H,1 1.1.2„Thef. 2. 16. Devolcken,Deut.33.3. TBerechtvaer dighen.Deur.7. 18. Psal, 145.8. Pro. 15. 9. TDenvzolyckenghever.2.Cor. 9.7„Die de fondengestowen zijn.Eph,2.4. - -
-
TBemenfch heeft Godt pef.
Biemünegeboden heeft ende onderhoudt Johanna. die/dat is hp die mp liefheeft. Iohan.14.23.Pro.8. 17. Deut.6.5.-H.10. 12. H. 1. 1. 1. 13.22. F.19.9.-Iofue.22.5.F.23.11. Pfal.30.24.Mat.22.37.Luc.10.27.1. Ioan. 4. IO. I9.
-
a. Bootbehout démenschoffmaerthézaligb. Ende ghp zult zijnen name heten Jesus/mat1.2. wanthp3al3 jnvolckzalgh maecken van hoireZonden,
-
Psal.40.3.F.21.22, F.-29.4.-30.8.-F.-33.7. 19.TBenootmoedigen van geefe, Pfal,35.7. Den rechtvaerdigen.Pfal,36.39. TPfein hé hopen. Pfal.36.40. Hijn i. 43.8 TDietot Gode roupt.Pfa,54. 17.-H.58.3.Diein Go de hoopt.„Pfal.7o.2.Zijnvoick Pfal. 105.8.
10.TDie züngeboden verkieft.Psal.118.
s
TDte in Godehoopt.Pro.28,25.TBieop Go de Wachten.Ifa.25.9.Jerusalem. Ifa,31. J.
F-33.22, F.354,37. 20.35.F.43.12. IAf rael.Ifá.45.17.21.F.464. F.49.2j.26. F.
60.16. F.63.1.9.lerem. 15.20,Zach.8. 13.
jerem,30.11. btups Juda.Oscae.17.Za
7 stisch:
Hier xxrnt. c A 17.
176
22.Zach.9. 16. Den hinckenden Sopho, 3.
9. Bjnvolck.Zach.8.7. tHups Josephs. Zacha.10.6.Det
' 18., 11., TDs
3ielen.Luc.9. 56.TBewerlt Ioan.3. 17. Stet meerr. IL. Rietfonder des menfehen doen.
eins. Dat doende zuldpu zeiffzaligh maecken endedienhoopen. Pro.10.2.-F. 11.6.Ezech.3.21.Ifa.55.3. Ie re.j 1.45.Ezech 14.14.16.18.-20. F.18.27. -
F.33.5.
Dietmeerrr, WL.
5. Int" ghenehiernu is verhaeldt blicken bovenal weele werckinghen moodichte WE fen/tot der menschen zaltchepdt/ daerinns Godt endemenschelte famen wercken. Test Welzoo dathteronder35jneenpghefpzoks/ dieniet upt endzucken/ dat de menschen zuler doen/ maer Welldat hethoir tedsens wert geboden. TDaertegen eenpghepoogen
redoenfehynen datmen nieten nachbe wijfen uptengeboden/ dat de menschen die
mogen vollbzengen. TBitisbpmpal wederlept (htervoop rij.6.7.8.,&c.) meeridan gemoeghfaem vooz den genen die in defenfon der voozoopdeelt"felve zullen liefen. ABaer op dat ick oock3oudemogen nutztjn/ allen anderen,die derhalven mual zulck onrecht
gevoelenmoghentoegheftemt hebben: will tick deuoepten nietontfien heur voopfehze benomrecht ghevoelen noch meer te weder
leggen/ ende het mynetebevetighenmetts
waerhept derGodtlĂźcker Schzifturen.
-
Da
-
/ 177
Off de gheboden
Godes
onszijnghegeven/mietomdat wp die gantschelijck souden doen: Maler Omdatzplouden inons baren kennille der fonDen. Cap. XXIV.
DLle menschen dienochmaer Christe-1. nen willenschijnen vdozden mensche (ick fWrighediet inder waerhept zu voo2 Gode ) belijden darmen de P. , rh2ftuere3elff van eenigezaecken claer ick fp2ekende/moetghelooven boven alle menscheljtkedupfere glofen/hoeconstich die oockmogen wefen. Tatnude Godlijc ke Brhziftzelffdoozgaens ghetupcht, dat … Godt die Heere ons zijne gheboden heeft ghegevenlop dat wp diefouden adoenende M. vollbzemghen/het welck ons van Gade ooc
werthbevolen/ende dat naezijne vorme 3 g, ende inhouden / fonder toe ofte affdoen/
blijckt indehieraenghetoghene ende veele meer andere plaetfen inde Godtlücke Schzift. M. Godt heeft ons degeboden gegeben./ op dat wp die fouden doen.
*
-'
-
-
Endemu Israhelanhoortdegeboden ende“
n die ick dpleere/op datghp diefort EANein.
-
Endehp(de Heere) heeft u vertoondt zijn
* **
verbondt owelekhp bevolenheeftdat ghp : , foudt doen/ende die thien gheboden diehp
intwee steenen Tafelen heeftgheschehen.» -
-
-
--
R
DeVito
178 Hier kxv, c Apr rºr. Deut: 6.1.3. H.7.11.2.3.1.8c, 23. Godtbeveeltonszijnghebodente doen endeteonderhouden.
Gamt 6.
Gbpfulte(Godes ghebodenende rechten) Doen/Onderhoudem ende metter daet bol bzemghen.
-
Deut..4.2.4o. F.10.12.13, H.26.16. 18. Iefüe.1.7.Math.-28.2o.
-
. Ende dat naezisine Boznne ende inhouden."
Vent,42.
Tothetwooxt/daticktotulupbenfpzelte enfuldp mieteenwoopttoe noch afdoen. Deut.12.32.Pro.36.6.
Mijnvootstelismuvafeljcende claer lick daerbewesen warachtichtezijn. Daer toeftaetonte besten offdegheibaden ong ghegeven zinom kennuffederfondentebaren.Bieditvoop wenden, benghen voort
des Apostels mooden: Rom. 3.20.) dooz die MBet Comr kenniffe derfondenzendeoder (Rom.77)Schenkendedefondentet, dann dso.de wet. j.
MPelaen.d'Apostelfept daermietdat de Wettedienepndevan Godeisghegheuen, maer hp fepdt watzp doet ' Ü003 haet Wort. Wat anders is hetepnderdaer 10e ess mich dinghisghegheven, ende mat anders is desdings werck/offdat daeridoo Wozt. Bewijn teveelghedoncken, wertet, off
doodenwünwoldtalfoo donckenhepdt nachdaeromrechtghefepdt worden, darfe han Bodedaertoetsghegevenidatfalnie Mandtfeggen.
-
*
iij. Maerghenomendaerfont/datderweil an Godewaerghegevenom desondere Kennen: leestmen erghens indegantische Bpbell
Hehr exv, cAP 1rr z1.
179
25pbel/darfealleen isghegeven/om defon detekennen/ofomaliesnijek dat werfekte
dsennerghens,andersmoften alle defpzo Ken/bpmphterterfont voog/upt de Pepli
ge Schifverhaelt(revisionwarach-
- -
tich 3 Hm.foude ban noch off henniffe der
fondente baren al fchoon mede een epn Beende Wercht waer/daertole de Wet waer
ghegheven/fultralleen 31jn/ende die weitgeö epnde endewerrk altoos meermogenhieb
ben:"Boozwaermeen/wilmen netmeenfeg ghendaerde. Dchzft Jaetoefept. MBat doen dan die spoken omte bewuß-,
fen:dat die gheboden van Godennetghege benzijn/om diete doen/teonderhoudente
vollbpenghenniet metallen. willenzpfeg-
4.
' dat gheen menfthe die macht daer tote
eeft van feifstick faltfoogaerne bekennen, maerfullézpwelderrëfegge/dat Godt dé warebiddersnietenunach afniet en will macht daer tolegevèIs dat/fal Goddège nen die welfoude willk/maer mieten mach/ amdathpfe/foo Godt dat ghebiet, niet en doet/daeromrechtvaerdelijck straffen Hoe mach fulck menfrhom dat ntette dosnfich
felfoockmeternftbeschuldighen? Is them hetlaten fande/3oe heefthüt moghen doen.
-
Mach hijt oock niet doen/hoenacht hem
fondezijn Houde dooz fulckeleere van niet
vermoghen/dam nietweldeneerftenfeen zijngheleprvande Godtloofe Timmeragie der Libertijnen!
- Raedien oock ghene menschen pet ver- vj, moghen/ende Godt(zoomen
leert) nie»
nuant vermoghen gheeft omde gheboden hierts vollbzemghenfolder solch
n:
–
Zei
Hier exy, c Ar: 1.Tr’r.
-- -
-- -
uptmogbenbeilotenworden./dandat So ginghebodente vergeefshadde ghegewens cal Com- datheefteenfelffbekent, die zulek mifver
"„, stanbtmeetleert wattevergeesdoendat is onwyllick wat doen. Bachmen fulcz d'eeuwtghewyfhept Godes oock opdich tenzondergzoote Godts-lafteringe.
vß. Menmoettmmersvergeefs bekennente wesenhetwerck, iae oock het bestaen/dat mieten mach doen worden t’gheen daer tos
hetghefchtet. Ghechiet hetwerck Godts vanzinghebodentegheven, tenepnde wp die allfoogantschelijckfouden vollbzemghen/ endeten doetdat niemant van alle unenchy foomen nun leert / hoe falmen moglien ont
kennen/dat Godt fuler te vergeeffs doet. Gheeft Godt dan zijn gheboden oock niet tedtenepnde/op dat wyfe/zoo hp diegebket fouden volbzemghen: wiefall mogenfeggen
zondete zijn / dat wp degheboden mieten houdentevollen? Boozwaer/niemant. bij. Bermach danniemant hier degheboden tevolbenghen / foo ist onmoghelick, wie mach fchuldtch wozdenom t"onmogeljcke
miette doen Gheen Tpanisfoofodtoff wzeer/dathpop lijf-frafghebfedenfall ee nen Blindt-gheboxen Welte fchilderen/ een TBoove welte oopdeelen van t’ghelupt der femmen / ende een Roopzin hupt witte
waffchenwatfoudet doch anderszijn/zoo die bermherzighe alwijfe Godtop eeuwtge verdoemeniffe gheboodtons, die (zoomen nuleert)van natueren blint/dooff endeon afwaffehelick zwart van fondenzijn, den wech des levens testen/zijnwooztte hooze, Ende witals fneeute waffehen H 00
d“,
B "et # “. . hievenGodttoefehzyvéalismen '' dfe fin Doodlanghe weethepdt moeten 3p den verdoolde leere der
' die upthenlupder
donckermenfhelick vermuft/teghendecla re Godtlücke Behrift houden - dat Godt den menschenopfrafbandeseuuige doot/
ghebodengheeft, dieallen menschen onmo hellick 3 in te valbzemghen. maer zulcke felle fodthepdten ghetupcht de H. Schrift
mietbanden Heere. Reen, Biefeptdat Godt van niemandt petepfcht boven31jn vermo ghen/zoo vootsgesien rx.B. Roch bgengtmengewoonlijck een anderp.
|
blauweglofe voort/fotbewys/datdeghe bodenniet vergeefs zouden zijn ghegeven/ allen mochten dte van gheen menschen ter WPerlt vollbracht worden. GPns zijn/feggen
3p/gheboden/dieniemandt houden mach/
ghegeven omonstemakenomontschulde | |
klickt dat is/omons alle anfchult te benem E:
daertoe/endentetomvolbzachtteworden (fegghenfe)ztjnonsdeghebodenghegeven. Sofpzeken 3p:maer platanders fpzeect Godt inde H,Dichift, TDiefepdt dat niet/
, maer fewtdat Godtonsdieheeft ghegeven/
op dat wpfezoudendoenende onderhoudé. (rrv,A,B) welck van bepden is hier dts
1
aheloofwaerdichtemaer wte/ mietpupy fodt zijnde ranghelooven/ dat Godt dooz - t’ghehieden van onmogheljrke dunghen pe
mants |
verontfhulbighen Wech foude ne
NIEN /
OffGodtpemandtop verdoemeniffge-pf, boot wat goetste nemen/dat them vanden
1| Hemelnieten ware gegeven.(lohan.3.27) tewandelenopgloepende sonder sich
'
|
-
-
--- -
IM
S
182
Herxxv. c AP1 rrr.
tebanden.(Pro.628.) eenenquaden boom oede vzuchtente dpaghen(Mat,7. 18.)3ich elfeen cubte langhertemaken(Mat.6.27.) dieferren des Hemels (Iere.33.22.) ende;
zooghefeptis;een Blindeweltefchtlderen/
een TBoovewel Muzückte finghen oft een IBoozzihn hupdt witte waffchen:zouden sich die des reminom des ghebodrs willen ontfchuldighenmoghzen. Uwte zoude dat ge iboven meghen?
xiß.
Evenzoo onmoghelickist dat pemants onfchult benomenfotdemogen werden, of Godtgheboodt, dat wp hem lieffouden hebben boven onfe crachten. Maier waer
heeft Godtonsfulcrgheboden merghens. Hpghebiedt dat wphen liefsullen hebben upt alleons herte, erachten./etc. maerniet daerboven. TDaer wp oock trachten van
- Godetoehebben cntfangen, dat vermogen wp immers. Gff wilmen nu fegghen/dat wp inteten vermoghen t’gheen wpimmers
. vermogk dat fall niemantmogengeloovik.
eiß. Ich speke hier alleenlyck van r'vermo ghenende niet vandemiddelen waer doope
-
de ktnderen Gobts vermoghen. TBefe en
Hochent niemandt tewesendeghenade ende gaven Godesin Christo Jesuonen Heere daeraffgheseptis(rvijdoozgaeng),JBaer ditvermoghen/dat Godes Minderen van
Godein Chztsto hebben ontfanghen/dat hebben3p immers/ dat vermoghen3p immers/datghebzupcken 3p fmmers/ endg dat bolbzengenzpummers metterdaet, v.
JBerrktmen dan noch op t’gheen onst
vanden Heere wert ghebodenende verbo den/foofalnoch naeckter bljcken dat SS
Hier xxv.cA1 r.
W-
1 Kg
hehoofamen vandiengheenfinsonmoges icken is..watis nu hetalghemepnefihoofe Verbodt "guaekdoten. machumen niet Weten
wat quaet doen 3p ? lichtelick. Ift oock
zwaeromverstaen / dat quaedt doen den quaetdoender altjtfelvequaettsende bit terlickquelt nietitsghereederomverfas zoo dooz des Heerenverbodt/ als dooz ep genonderwinden met wzoeghenende fmer
zen.wantzondighents quaet-doen/fchepe den menschen vanden 3aligen Gode/ ende
hzengtaleydthotr otfaltghe straff noodt faeckelickendeonvermijdelick nae t'fondi ghennet 3ich, Quaet doen ist ende bitter datmen den
-
Heereonfen Godt verlate endehem nieten." " vzesfe(Iere. 2. 19.). TBitquaet doen; oofalke van allen quaden; wertons vanden Heere - ernfelickendenaecktelick. Verboden endete
Hatem gheboden(Pfal.33.15.+.36, 8.lfà. 1.
16.Rom.12.9.Amos. 5. 15.Tit.2.12.). Ku vermam Adamte deghem welstraerma 3ijn quaer doenmettreurtgherfchaemten/dat d'anfalghe 3onde den Zondaer affchepdt vanden 3alighenGode(rrij. 11.A. ende ir. B.) ende dat het quaedtende bitter isden Peereniette verfen ende hemte verlaten (Gene.3.8. 9. 17.)zoo bewandt het Cain (Gene. 4.7.11.12.14.) ende bevtndent alle - menschen, die Adam intfondfighennaervoll ghen.(Ozec,67 Exo.20.5„Rom.-5.14Mat. 23.3J.)
-
Aufhaetdie mensch upter natueren ende pb. bliedetalle die ende dathemguaet doet.TBit
bevindt hp dat de sonde hem altüdt doer:
wantzpallemenschen
: /pjnicht
184,
Harxxv. cAP 1Trz 1.
bezoeft gueitendeverderf. Ist dan noch oock onmoghelich/dat demenfehlfulcrver staen hebbendewt Godesgebodt/ende be vonden hebbende dooz zijn fondighen / de hatelijckezonde als een dootiycke ende fe nijntghe Hlanghe/te hatten revlieden/ende te verlaten "meent voopwaer. maer is veel eer onmogheltck vooy den ghemen die be bint dat de fonde akrir haerepghen boets is(ri).4.B.etc.) mldtfdien dat 3p den3on
daerontwinfelijek hetgoede doetontberen. (rn. 4. B.C. BE) eĂąhetquadedoethebbs (rij.4 friĂ&#x;. 1. WL.M.).
anwanderzudeghebiedton Gadt her pvis. goette doen. zoo mach oock eltklicht ber faen/dat defcheppergoet/foet endefchoon
is/verdebovenalztjnefchepfelen. Daerom zlich alldie Gode vooy fulcrimmer engeren be minnen ende dancken/geenfinste ontfchul dighenen3fin(Pfal.33.9.Timo.1. 19.2o.), watzwartchept 1ft danfwyghe onmoghe lirk naedemaeldemenfehelichtelirk Bode
machkennenbeter ende hoochweerdigher tewesen, danallezijnefchepfelen endemits dienoock danwpselve/dat wphemgebeue dyt; nae zijnen gheboden bovenal tieffou den hebben moet de Liefde ntet zijn zoo de
kenniffets elck moet dannootfaerkelijck t"gheen hpboven alle dinghen kent het beft kebwefen/ oock boven alle andere dringhen
liefhebben. Datmen bovenal liefheeft, dat heeftmen lief uptgantischer / upt
'
gantfeherztelen/effi upt gamtfeher erachten,
pix- Tett ist'meesteghebodt endet goet doen dat Goldtonsgebiet(rrb. 16) die het mee
'#
Ke nach vollbzemghen/vermarg -
-
in Erxxv. CAF 1 rrz 1.
18
mfinder te vollbzemghen. TDte hondertpons
den ghewichts mach daghen, mach wel tachtich daghen die gheplemlnnaren, die
holvaerdtgheeerfuchtigheendedie gierighe #
menschen verlaten liever oir lijfende leben/danhoop hert-roovende eff.de vluchtighe eere/ende tfmoode gout. Bemtnt dan elek deferzulrk ghewaentende valfehopperftegoedt niet boven zich felbe upt aider zielen ende erachten Ten mach zijn trachten
dannfetzwaervallen upt
'
liefte hebben/voop een Christen/Godt/dien hp weet het eeweghe opperftegoebt, offzijn alderwaartfefehatte wesen:wanteltpçhert isdaerztInfrhatis.
Immershetzoudefwaer/IgehetmoetPrº onmoghelijck zijn/dat die mensche mieten foude lieff hebben bovenal ende uptgant fcher erachten/hetghenehp waerachteltjck
weethetalderheftete wesen.zoo moetmen danfeggendnmoghelickte wefen, dat pe mant Godt beterfoude kennen tezijn/dan gilzinfrhepfelen:offmen moet nootfaecke lirk bekennen / dat het voop fulck kenner Bodes nietzwaer/maer lieht valt (veel
minonmoghelick) Godt bovenalledingen uptgantfcherherten/ Zielen ende Trachten Ifefte hebben.
-
TBitsoock betighebodt Chzifi(Luc. 10. Fri. 27.) diefelvefepdt dat zijn Jork foetende
' laflicht is(Mat. 11. zo.).TBit Juck effi efelaft Chzift/zijn Chziftgheboden/daer onder die liefdet"äldergzootfeig, Bjn die zoetendelteht, hoemoghen die den ghenen die die waerhept Chiff
''
daatkennen/zwaarofflafithzöntgheen R W
foet
-
in B6
Hier rxv, e A 1 rrn L. -
foetendelichtis/enmach30edanighen mies bitterofflastichwef. TBaeromfept d'Apo felderliefden aockdupdeltek/dat Christs gheboden niet 3Waar en 3tjn. (1. Iohan. »). dftdan waerhept/d"welck niemand Exß- je 3Es mach lochenen/3onder d'Apostel Johans nem/ia Chziftum, die zelffde Waerhepdt frei (Iohan. 14.6.) te lochenen endeteWillenlo
genachtich maken: zoomoetmen bekennen
dat dieleerevande onmoghelickhepdt van t"onderhorden der geboden/loghen is ende
valsch/endedat die versierde onmogelück hept voopschzevenghedistilleert wozt dooz des bedzoghenmenschee
'“.
scke vernufts moetmen danbeläupelickfeg exij. Ende zoo list zoo dat oockkenniffe der fon
gen dat/a dengheboxen wogtupt onfeobert.redinghe
endeupt degeboden:dat die geboden voop namelijck zijnghegheven/om dat wp die (zoo gantfchelijckzoudendoen / endemiet men dichtet)omonsonfenonfhulttebenes men:t'welck 3poock nteten zouden vermo ghen/zootons onmogellick waerdigte volle bzenghen.want omnietighedachte hebben/
datmenmieten vermachte doen/ en macht 3ich niemandt met vmaerhept beschuldigen/
„. zoo mutsbewesen (rrv.11.13.8.c). Frij." CDock is bewefen dat3ondealtijdt hoir derdienaren beudel isende hair altjtzelbe
straft(rij.4.A. etc.) Istmieteeningheboxen gißenegenthept dat dennenfehvanfelf haet/ bliedt/ende laetzinen vpandtende t’gheen dat Hem guelt /quetft ende verderft zola
mostmonoock intieghendeel bekennen ---
87
H ETXXy, CAN ITT EL,
demenfeh vannatueren liefheeft/aenhangt ende begheert die Henn lief heeftendet"gene hem luftich 1g/gheneeft ende 3alight. TPft
doet Bodt zynen lief hebberen alle ende altydt/doop het middel van Chzifo/die die
gherechtlichept wijfhepdt/endein summa alderdueghdenfehatramer/iaededeuchde alder deughdenfelveis.
Radtendandeadeuchdehaerfelfsalder xxy. M. Wgerdighfe loon zelvets/fuler datzp allen hoop liefhebbers altjt vzolick/rijck/goedt/ ende3aligh.maeckt:wie enmoet niedt net hertentoeftemmen, dat Gode in Christote dienenendete gehoofamen boven alle din genter werltlicht / Zoet ende luftich valt -
"Es fuler dan oock onmoghelick ondolen - immerg hetzoude den gheinen die Goldtal
leen eenen eenighen Godt/dats hetopper fegoedt/ende Chziftum zijnen ghefanten/
kennenteweseninderwaerheptonmoghelick wallenom te laten.want gheen schep
-
feilenen moghemalfoodaumpghenliefhebber/ fchepden vande liefde Godes/dte daer ist in Chzifts Jesu oufen Heere (Rom,8.38. -).
3.
A. Dat deuch.de haerzelfs loonmot -
sich bzenght.
--
-
TBenrechtveerdighen isteen blĂźfhap dat zesang, 3p opzechtlichept doen.
-
Pfal. 111.5.Pro.3.1.2. 21.22,23.,24., 25.,26. F.13.25. F. 10.7. F.8.35. F.4. 6. F. 15. 13.
Pro.9. 12. H.2. 10.11.12.13. F.4.18. F. 12. 21.Gene.47.Rom.14.17.11.2.1o.-F.828.
2.Cor. 6.-10.Galat, j. 22, 23,Tit. 1. 15.&c Ifa,32, 17. -- -
-
-- -
-
-
Pands
-
x 88
-
-
Tlandet"famenwerckingen Godes mettenquartwilligen
menschen. Cap-XXVI.
TH“ J.
t"famëwerckinge Godesmek
tengoetwillighenmenschen isline
irrtijste Cap.mae nootduft ghefept. Auepfchtmijnvootfel/aldaerge daen/oock wat gehandeltte wozden vande tfannenwerckinghe Godesmettenquaedt
willighenmenschen. Booleestmen inde H. Hchzift / dat Bodtwerckt ghetamentlich daerinnemettenquaden/dathphooz quae voopnemen ("welck de quade;niet Godt veroofaecken)hoozsondancr/ beletfchirt/ fiert./straft/ende die Hem verwerpen oock derwerpt.
- -
TDat Godt niet min boopfichtelijck als F “ erachtelijck dickmaelsa belet/dat der qua A
"den quaedt voozmemen niet vollbrachten
M3
wozt/bljckt in viele clare fpoken effi heer fen. Godtfelve bfchi kickte ghefchiedenff ich ckt
''
eplichlickendeonfchuldelicke midde len/daer aen sich die guade moetwillichlick
befändighen. Handt-Godt mietupt Lieffde sijnonfhuld ich WLammeken totoner hepl onder den Joodschen MDolven, die datzon dellick fouden vermooden/welck fenden/
Godes Beplfaemwerck was, maerntedt dat mooden/t' welck der Jodëwerc was/ /
vermits hoodootklagherftheaerdt wasin Hooghewozdendoop hotrwillich vereemi gHenmethoir Dader den TBupvel/dteban
enbeginn een doodtlagher was - - - :
'' Ö44-J
ve-Air. 18 J.44) metfulchquaet menschelfckwerk -
Mercktooc Godtdaer inne/dathpdathotr
Laeuerchebestundetenaiderbesten einig, De. Bock werckt Godmet derZondaren Sonblghe wercken/fraffende ghenadeljch
denfondaertotobeteringehende rechtvaer-TD. delijck den Godtloofenmete verderfemtfe, E. - endefverwerpt also diehem berwerpen, F,"
"mit hoo zondigen hoo baffgobert indehotriniert willen hoozen. -
*
G.H, „s, -
A. Godt belet dick,der quader quaet booynemen.
(Godt)die daer verstromdribie ghedachten 3ebsrat derquaden/zoo dat hare handenmieten
' holbenghen 7 t gheenzphetaen "345. 20.12, 13. Pro. 10.3.Ifa.89.10. EM.
-
-
Hulerheeftmenghefenaenden Sodomité keghen Loth.Gene.19.9.10. ein Laban leghen Jacob.Gene.31. 29. aenden thfen Patriarchenteghen Joseph. Gene.37 I IÖ. I9.2O, 2:6-27.-28.F.50,20, Allen Pharaokeghende kinderen Israels. Exo. 1. 10.12.15.16. 17.2o. F-14-28.19. Baul
keghem Babid. 1. Reg.-23.23.26278b folon ehen David.Reg... Zelabel
,
". . .“
'' Elianz-Reg.-19.i. Achattenheim icheam.3. Reg22.273 J-Jozamteghen Clizeum.4.Regé,31 Sec
-
'', S. Bodt fehickt middelen.
Bu3ulfeghewiffelicheneren /dat djnfaele Generz, beentzalwesen ineen Lantdar 3jns niet ents/ende daer falmensetot ' lupden , naechonendequellen vier honder Jaren. - - - - - -
Masricksaloödeelenhet wollte
'
5 an
M9er
H. Er exyr, GAP IT,
gyemspfullenzijn endefullendaer naeupt treckenmetgooter Have. Exo.3.7.8.-H. 14.17.18.Deut.26.6.7, 8.9. Ioßue 11.2o.Iudic,3.12.13–1.Reg.2.25 2.Para. 1o. 15.-3.Reg. 11.3 1.32.-2. Para. 22.7.8.9.-2.5.20. Ifa. 53. Ja Ozeg. 13. 14 Ačto.2.23. F.4.27./28-2-Cor.12,7.1o. 2, C. Godt beftupzt der quadenquade
werckentenalderbetenepnde.
Seme-455
* Enwiltununiet versagen/noch laetigheen toon Godes inubwenologen wesen/om dat
ghpmphierhebt verkocht. wandt totube
: updt.
-
heeft mp Godt booz zuhier ghes -
--
Gene,45.678.F.50.19.2o.21, Exo.2.3.4. 5.6789.10. Deute. 23, 5.Num.24. 5.-2. Efdre. 13.2. Ion. 1.4. 15. F. 2. 1. 11. F.3. . IO-
4
-
-
z. TB. Seraffende den Fondaerghemades lick totbeteringhe.
-
Hiet hiervoop-Eap.rxj.J. 2, E. TBen Godtloofen rechtbaerdelicit met verdersfentfe,
Boucktvooz Caprxj. R.
-
- 2. F. Ende verwerpt aifoo/diehember werpen endozijn WBer.
gegras. CDmdat du Bodeswoozr hebt verwoppen/ zoeheeftde Heeredpoock verwozpen zoo dat du gheenCominghmeerfultfte zijn in Israel. 2. Para. 15.2.-1.Regum 15.23. Iere,6.19. -
zo. Pfal.14.2.2.3.4.5-49.17.21.1ere.7. 15. 16. H.8.9.10.-14.19.2o.Ifa.5.,24.,25., Amos.2.4.
-
2. G Opermits hoirfandighen.
-
es.287. Endedün hert sindinefchoonhepdt ver heven/dp/newsfhept hebtfu indjn “ " . ..
-
„.
.
. >>
.. . -
.
--
",
'' ep -
Her xxv. cArt. 19r Hept verloren/endeick hehbedpverwoppen op.deraerden:voot'aensichtder Coningen
' ick dpghegheben
op darfe dp30uden Ezech,29.6.32.4 Ierem,23. 3839.40.
-
I81,
-
- 5. Berwerpende Gode mit hoiraffgoderze.
hebebtuvalch verwoven/om dazp 3sat-24-st j bolztin/ als vongmaels, van Wichelaers, …
etc. ende hoir Landttsvervultime affgas
den hetwerckhorder handen hebbenzp aenghebeden. etc. 3.Regum, 96-7-4-Reg. 17. 19.20,Amos, 2.
-
". 3: Ende mits hemnietteboomen. MünGodtfalle Wernerpen/wamt 3p hek- OBfegy benhemmietghehoor. Icrc.7.1 3-5-3-442-j.26.-27.2829.
Ulan tvieren Godes inden W2Ecken der quaadtwilligen -
Cap. XXVII. At3pgenoechvan t"wercken Goldes j
"erten guaadtwillighen menschen“ Kupfehtoock wat gefept man t"ofes ren Godes indewerken der QUaets willighen: welcher quaedt den Godt Ie dighlirkitoelaet/zoo viele deffelffs veroosa Kenangaet:maer nachtans erachteltrk he
“ vieledeffelffsuptgang TOET,
oßfvzucht
Eenpghegheleerden dieser tjdenen ver-f, moeghen hiermedentethoewe t"felve indg
ganischeÄöhziftztere wert
“
-
192 Hier exvt. c AF1T, fehjnendetevpeefen./daerniertevzeefen ett is / vzeefen 3p ntet daermenzonderlinghe duchtenfoude. Spvzeesen eené Epicureeu fchenledichept Godetoete dichte/zo3p be
kenden, dat Godtfelveniet allesen doer datterghefchiedt:maerdaerteghenveefen gpnietdatmen Godt werckmanende ooz
„
Maeckevant guadezoude maecken/zoomen fepde(als3pfegghen)dat Godtalles doer of „ werktdatter gefchtet.
tü-
CDmdiese Godtflasteringhetemiden/te weken/om Godtgheenoofaecke offwert man van't"quade temascken / vielen die Manicheen onwijflickte veel overde vers keerdezijde. Sphteldeindat Godt/als we
- fende goet/gheen quaet doen noch verooxfa kenen mach / maerdaerinneledichisends viert.dttis waerhept.maer wantmen niet
enmachtlochenen/datterquaetofffondege fchtet/zoo verfierden3p eenenquaden Gold/ die t'quaet veroofaeckte effiwzochte. daer netzpbefondenteverfehoonen dengoedé Godt van fulck Huget vermoeden.
iff. TDtt wasonmoödlich ende hier inne dool denzpgzoflucht/datmoelemen kennen. Baer dat defe Lupden veele zwaerltcker/dandte
JENantcheen dolen/en maghmen niet ont kennen.wantzplochenendatter een quade Godtzp/bekennendedatternteteentsdann esmeentgegoedeGodt/effi dritte recht:maer
naedien 3p daer bp oock fegghen(endedit tonrecht) dat Godt gheen dingh toelaedt/
maerzelve alles doctoffwerktdatterghe fchtet:ende daerhp bekennen datter 3onde " ende gnaetghefchtet(wiemach datontkens
nen)hoemaghenzpontkennen/dat -
\
-
'' Ei
|
--
H. Er xx v11, c Abitt E1. 194 heurleere Godemaecken deempgeloosalie ende Werckman vant"quade
--
-
HBaerweplichlich zeplemen recht dooz/h. tufth defe tweefox gelijckerlippentalfilmen -
mette. Schziftuere leert / dat Godthet , üguade mieten doet/maergedoogt) ende dar
-
ten besten epnde beftert, want ghelyck het QUaetdoen een fchandelijth Werth is: Zd is
-
het ledich zijn intquade een eerlheit vieren. -
…
- Baer beneven ter Hodt zoe wepnich vi. Epicureicher wyfe / Iedichlick toe totter quaetdoenders quaet-doen / dat zijt nem imermeer erghens aen penandt intwerck
-
enmoghen benghen / dan wanneer daer
ende aenden ghenendaer hp z ghebenedijt; dattoelaetzendie toteehicl) geet epinde over
-
berhengtoock net eenfroo beet meerder -
noch anders dan hpdattenbesten vanden gheddogherghedoocht. valt hier oock ee- - -
'odeauaedt vermoeden teghen den goeden .
. ."
Maerwatmachmen dochlachterlichers biz, van Gode verstieren dan te fegghen dat Gadt het quaet nietiedtghlich engedoogt/ maerzelffdadelickwerckt? Ist henlupden
dorkmoghelick zulcklasterlick feggen van Godeeenichfinste verschoonen 3pwillen
haerquadeghevoelen verberghemonder die berboghen oodeelen Godes/die onbegij pelick zin:maer Bodt wildat wp vanzyns
rechtvaerdighegoetheptoodeelen nae zu gheopenbaerde oodeelen/die onsbegijpe lijck 3 jn:rr.26.C.
Die doen defenietmaerplatdaer tegen, biß. TDegheopenbaerde latenzpvaren ende oo desleunaedeberhoolen
sorgen S
- - --
-
194
Hier zexv11, eApr. - -
wiatkenniffehebdpzpdaeraff, Bijndfe al len menschen(zoo 3p fegghen)verholen: 3od * moeten die henlupden immersoock vorhd
lenwesen. maer ist oock gheen vermetele foutheptfrijdigheoff contrarie oozdeelen Godbeg in eenfelve Godt te verlieren nie
minderdanoffmengoedthept endequardt zept in eenzelve Godt durchrede. Hier ein wildende Manicheen mietaen/ bermits 3pdaer tolenoch alte Godrvzuch
dir.
rich waren. Dit en fehzomen defe lupdsn
niet wantzpfelffenfullenntetlochene/dat rechtvaerdiebept ende onrechtvaerdtchepdt nietminderonderlingeftrijdige Haken zujn/ dangoethepdt endeguaethepdt. Es rechte vaerdlichept niet goetzpmoeten bekennen/ . Jafrydtonrechevaerdtchepdt daer niede platieghens 3pmogens nier beneneen. zoo isonrechtvaerdtchept danoock quaet.TBit So
bekennenzp, WBelaen/laatmen bundan
vagmoff dig
rechtvaerdtchept Godesdte hpgebeneofft;
onsheeftinde P. Behzift willen openbart, goetis/offquaet:watfüllenzp fegghens ist bat3p diefegghengoettewesen / fullenzp niet opentlich moerenfeggen dat heur vers boghen rechtWaerdichept Godes(daer on der3p willen schuplen)quaatzplvoopwaer“
fae. wantnaehoo leere3oots deverbogen rechtvaerdtchept Godesstrijdightsghende . gheopenbaerde. Godflasteringhe. Dat Waer openhaerlich OP lij -
ri.
-
Dichannen3phundandattefegghen/zoo moeten3phen mietfchamente fegghen, dae
Badesrechtvaerdtcheprzös doo zyn geeilt inds"-Schriftgeopenbaertzguaetig, ' ---
i
(
A
Her xx v11, c Ap1TT 21.
195
dan falmenmoghenfegghen, dat deverhör den recht vaerdichept Godes; daer met 3p W0oztromen / als Wefende een ander ende
tegende geopenbaerdeftrydich;goetis. Baer dan moetmen die H. Febzift lo-riff
ghenstraffen/hoirmenfhelickdichtenvooz früdigereichtvaerdicheden/d'erngoetende Waerhepthouden/ endein allégevalletwes
d'ander quaet/in Gede verferen : ende als
foe nietals die Manicheen twee Godenoff beginfelen, d'een goetende d’ander quaedt/ MaereenfelveGodt teffensgoetende quaet herfieren,
Maerwandtgdethepötendeguaethepdt riß. nieten moghen ineenzelve Godt bestaen/ oberinitsdaer d'eenis d’anderfolwepnuch mach blieben, alsdaer zwartedupferntfe fneenlucht is geenclare Sonnefchtjn/ende weder terrontrarte en machblyven: 3oo- , moftdierechtvaerdighegoethept/infgelijer
domrechtvaerdigegngethept in Godebep de verdwijnen/Godtfelffgodtlooswoz.de/
endetenfouderdan geenGodt nochgoede/ nochquademet allen blijven/nae zulcker
menschenleere. Lievefegtdoch machmen die leere dänoock eenichsinsvan Godtfla fertinghe/iae van volmaeckte Godtloofic
hept verschoonen/verdeedighenoff verant woozden
-
seichtathsbestaetittenzulex. waer met riis mer mefdupdingeder LH. Schzift.30emoebt
mefbzupckte waerhept tot eendeckmantel bande loghen dienen / bpden lichtvlucht
ghen.wantomimette Schriftderwaerhept Lebewesen die gaveloghen/dat Godtfelvg Hertiäetdoet/ Halenzp vergondera" -
-
- -
-
2.
S
-
H'ur kxyr 1, c Aventºr.
196
dock defefpoken: Js daeroock quaet inde." stadt dat de Heere niet ein heeft ghedaens
(Amos.3.6.) endenoch: Jckbende Beere vede ende scheppendet"quade.
“
(11a1.45.7.). pooghen 3p benonvoorflehtighen, pb. Hier chenvzoettemaecken/dathetwoozt: -
-
mens Quaadt: in dievoofchzevenende derghe
lückeplaetfenbeteeckent: Sondeeffit"geen in sichfeiffquaedt ist'welck vooz den om
sichtighen Lesersop dieplaetsen ende alle handelt daer van Israeiszonde/ endeder
anderen felffanders blijckt. Wandt Amos
zelverfraff, diein3tch feiffgoetts/zooom bat dierechtvaerdtchts/alsom datfehen lupdentengoede/dats tot beteringer dient/
alhoewel Ifraheldtevoozquaer hielt/zoo elck doetendenae zulcke harevalchemiep , minghe/net maeder waerhept/wozt de goe befraffdaerquaetighenaemt/te weten het sozlogh ende verderfentfe/ zoomen daer fetaent'gheclanck, der trompetten/ effian der sdatter volcht intfelve capittel.
„,
Suler stetmen mede in d’andere spoke
bj. naechteltjrk/daer Godt den volleke omholz fonden willedzepght den Coningh Cppum op den Hafe testieren.TBit verclaert oock dupdellick ghenoech datbpgevought wooz dehen; Dzede. weltpreghendeel is oologh
met desfelfsghevolghe/dat plaghenende fraffengenzijn des Heeren/dat daera quaet -wert ghemoemt. 3uierdoer oock de Heplige Öchgifttot 3eerveeleplaetfen/ van welcke.
ich biernaereenwepntchaenwßfe.
-
W, Dologhfraffinghen/plagen etc. wert Ausst genoemeindez, Schziftuere. . . . ] - -
Gss
- -
-
Her xxv11, cAP 1 Tr.
197
Zodons overvallen guade dinghen / als apara,2ogs
Czwaert/t Gordeel/Pestilentierende Hon- " . her/etc.
-
.
-
.“
Deut: 31.17. F-32,23.24. Judic.9.56-1.
Keg. 10.19-3-Reg.-22.84-Reg:633,-.2., Para.722.3.4.24 Iob.2.108 c.
E2,
Soodanichquaet/datintet quaet/maer rb -
-
' isvoo den goeden die Bodes lieffheb de fraffinghe ten goeden aennemen/ maer guaet wogt denquaden/diese quaedt. Wanendemietenwillé/endemochtans moe-
"
tenliden, wercke de bermhertighe ende rechtvaerdighe Godt dooygaens. maer waer leestmendatGodt (epghentlickghe
fpoken)in eenich mensche(ten ware hilft hadde ver
met3ne vooglhaende zonden '' dopfaemhept teghem Godes. In A dammerghens, ofte eenaffkesringhe van Ifrahelzoocknet. wpe baarde '' offwzochtditzondielickguaat in Adamoff
20cht heeftofteveroofaecke, h - fchuldet)ghewzocht
in dat volck-Godtdatzp. verbe. maar A-, damendet'volek Israelfelve (Gene. 3. 17. Iere.2.13. 19.Ifai.
die mensche doet
ditdanalleen/niet Godt. Bodt isdan ledigh endestilleintwerck pvis. derzanden. datquaedten veroofaerkt hp metzündoennemumermeer. Dpa verfoucht M. niemanttenquaden / pmaerdemensch ver- “
Klestdatbupten Bodeswille. Hodtstraft 3. datnietaltijdthaefelijck, maer verwacht.“
langhmoedelijck der fondaren bekeeringe. Ppisledighnte kennender gheenre die hé C. nierenwillenkennen offbelijden 1 300 dat ' die mietenkent vooz
''
--
#
men/Want3penzijnt niet. Bis ledithept. GP 3 39 --
'
-
198
Herxxv11. cAP111 - 1,
-
Godesbljckt oock daerinne/ dat hp nfet P.E. en" verkiest/dte hemverwerpen: entet lie hatenofft"quaer lieven enheeft/dte
hanteren: ntet enfverlicht den bupterlie
F
“vendenwaanwijfen / diemoedtwillighltck.
5. dooghenfluptentendenteten vermowet/ * - die het verfachtende vupp, der lieffden den
1.
rugghe keerenendezichfeiffverharden. Dervanalle fallenviercht '' inoff
Firmettemoerwütige ödartnaer
-
''
inne ledigliceñöfähnldichlic, Hieraf „een vandoudé alsoe:(August.de prçdest,& tte grä cap.4) UBandt Gqd wert
"Werhardendengenendiehpmieten wilver mowenzo wert Godtmedegefept te ver blindendengenen die hpmieten willHoops ondaner verliehen: te verwerpen die hp mieten wilverkiefëammetgewelt tot hête trecken endetehatten diehpmieten will lief hebbenom
'' deitefhebben. Alle
fulerwort indes fehziftgenoemtverwer pé verblinde/verhardéefi hatten: maerdat menschelückerwüfeeigantisch omepgent ich.wantevenfoonmogeljcals hetis/dax Bodt(die zelffdie Liefdeis) haten foudei even3ogammogelück istoockbatzingoete and heptpemant verwergenzijnlicht verdunferen/offzijn fachtungedfchepdt pe
mandt verharden faude, Boe fegghen die
goedige iPaderstothaer moetwillige Akin Feren münggetheptverderfulupden, Bog fepdt Augustinus(die tempore fer,88)Dat foe dirk.maelals Godt heftgefept: Ick fal Pharaonisherr verharben: Godt mietan dersen hef willenteverstaen gehen,dann
eintreten“,
:
Hier xxv11. cAP1 Tr,
199
,, daerdooiekhen doozmin angestraft la ten/teghen mp verhardtte wozden toe late. Endedaer rechts aoo:dat de verhardinge
nierenghefchietdoo.de wingende macht Godes - unaer dooz de Godtlz/jckeghedule ichept, 19. M. Gedtenberfouekt niemanden trend
guaden, maer demenfch verkieftda buptem Godes wille,
Riemandtenfegghe als hp verfachtwerdt/Jason dathpvan Godewert verfocht wät God ents gheenverfaucher tenquaden.
lac.1.14.Ifa.65.12.i.66.4. August, quest
83.guest.34. 4s. 23. Sadr strafenier altädthaefelickt maerverbeptooek langmoedelick
|
- -
- Offveracht gpp die richwommen zünder Alemao etheptlydiffaemhepdtendelangmoedite pt nietwetendedatzingoedertierenbept.
,
f
naenlockt totboervaerdtchepts
Iob,24.23. Psal.49.21.Ecclesia 8.1 1.„Ifa,5.
f
- 18.-19. Aébor. 17. 30. Rom. 2:4-F.-16-4
Pet.3.9.Apoc.2,21.Exemp,GeneS3-Exo
9.5.-2 Para,36.15.162.Efdre-2-30.1. -
-
14.Math.-23.37. Ačto. 13. 18. 18. C. Godnen kann denquaden mit -
-
-
zuoz den Zünen-
-
-
Banfalick henlupden bekennen/Jek en Mary R. hebbeunochnoptghekent. wijckt van Up
„ , . ghpqnaetdoenders. -
s
ath.25.12., 13.,25.,26. 17-2. Timota 12.Psal.1.6. -
13, D Soden verkieftmiet/dieben -
berwerpen.
Godtanderfouchtalle
n vn: 1.Para.2. M
A4 -
2bs
Herxxvi: 1. CAPITTEL. .
aliedeghedachten der ghemoeden. 3sucht
-
ghphem/ghpfulthen binden.maerverlaet“
ghphen/hpfaldplinder eeuwirbepdt ver werpen.
-
Iob,3426.27-Pfalm 118.118,4.1.44-j:2 6.Ifa.1.28.+.33. „Icrc.7.13. 15.29. F. 15 6.Erempelen. 1. Reg. 15.23. Daul.4. Reg. 17. 14. 5.20.5Jods.2. Para, 12. 5. Liobsam, Pfaj.77.58.59. Israel. - - - -- -- -
- -
-
ängustinusstrarr vaoydemaest voofthzei venplaetfen. Exuß.17 fepralfoo: Inden erst ften all dat D. L.wafelic endetrouvueltickt: gleioalgen, dat EHodt uemmermeer. den neufcheerftenverlaet / ten 3pdathpeerft
vaudenmenschewert verlaren, wandtelek/ als Hip eens / tweewerff/ ende „; 1 : 1 Wsrezonden heeft bedzeven/zoo verbepdt noch ansie leere hem/30e de Propheet fepr. Easch,33. 11.0pdathpzich bekeereeffi sehe. maer als hp begannen heeft inzline.
'
fandente volherden/ 30e woldt uptzünder
fanden meenichte wanhoop/efiupt wan hpcp Werhardinge geboren. . . . . . .(.. . .
Pfal57.
. . . . .
11. SE. Gadt ein heftner liefdie beim ( haten oft "guaet lievenende - - -- - “ hantieren. . . . " Ghphaetalle die boof' wercken(bvant fulcke hebbétquadelte diehatentgoede/
dats Godt/biens goethepdt nach '' nietlieffhebben.Bitnietlieffhebbs Goldes
-
beteerkent hatten. want dat werck macht
niet doendleiteffdedie Godt zeiffig. . " 1,Ioan.4.16.Pal.30.7.-F.44. 8. Prb,6. 16, 17.18,amos,68Zach.8.17. - - - 1.3. Hobten verlichtniet die dupferliebende Wien wüfen diemoerwilligblickdoogenlup-“
-
ventorfraffinghederzonden Hes
. . . Herxxyn 1.cAyrr E1. 3o1 Bet lichtig finde "erlegtheromen/ende desolangt. lieffdemineeride dupfernisse dan C t. - - - -
“n
-
Ende hoozonwiefelhert isberdupfert sich Romana. felven
' feggendtswesen zinspdwaes
-
|
z "3:14. 17.34.2.27.Deut. -
-
-
,
-
28.15.28. Iob, 24. 17. Psalm. 81.5. Prov,
4, 1926.12.Jerez 1.Ezech.12.2.Math.- - - - - lohan.1.-5. F.3. 19. F. 9. 39.41.42. Görr. 19-2Cor", Ioan.16. - - -
-
I
"odern vermo werdenghenennie die
sich an hem affkeeren/eizfinalen foucken “ mietaennemende sich feiffverhardieu,
-
' '' gheloove.ghp ebefeghellagen ' tenheefthen mieter Jere 53, Genighhehrfgemottertende Fä ä 3p hebben
p Wep -
Iller dann een
einbrenzünner wiederher.“
dient":2,
Fä#" 94.8. re-Z, 26., 17., FP. 1 S. 13. 31 F-594-Pro-j. 22,
-
been. 3. 8. Rom.
Mis ation-2- - -
--
-
ä "niert. einde vafelirk/on
# fehelicherweise "hienenbereich nannteGode
1. te-Sintal
'
enende
einenverblinde/van verharä'
fair ä k/al ä Wer hat dealwij Iss Oldt P ä "heunerchten als k, der
* --
Inteil mar
B 5
falighe
M.
,
-
anz Hr Exvr 1. o Apenrrn L. B. faltigheGodt bdzoevtch wert, dat die alten C. de Gobte flaept: dat die langhmoedighe VD, Godtd vertooznt:endedat die bermherr E, Bodt verädertineene Weede Godt. nochs kans vintmen3oodanigheende wueerlandes
rebwerckenoptaldervzeemtstebande Gad lijcke natuere verfthepden wesende Gods inde Heplighe Schziftueretoeghelfehzeven,
Sene.de, Betberoude Goddathpdenmenscheghe naeckt haddeopter aerden.
'“ Endezpildendenden beere,diesichbedhof ' '“ taetop Heere/waeromme I Pfal.43. Hoelange fulrghp Heere/tenkaept epindeghp? toleP bere d
- i 75-stooznien
--
-
S-Job-Z02. H.hp / o Heere zijt mp verandert in een Weede
rx. "Ichenhaudemietdateemichkint Sodes (want die kennen hoops Baders aert)fulck
werckeunae lupden desletters/van Bodo mach gelooven. Want 3p gheefeltjck zynde/ van Gode/die een geefis, alsulerntet vless fehelick verstaen naedenfhin maer geefe lück maeder waerhept. Abpa verstaen dar. ds Gode des lebensnteten Wittder Hondaren
dgodt/maerdat3pfieh hekeerenende keven effi dat hp derhalven geen behaghen en heef
aender zondaren upterste trafen verder Hend"welck de menfeh moerwilltrhop
#
nen halfehalende) dat dan berouwen Gos DES toughe. -
Eyj.
in ang, duncken Ende net orfs
Soe mede entft Gode gheen bzeuchds noch Luft, alsdie menschen doo hotre fonds van Hem/die t'leven is affteers inden deso solt Weil das bis behaftg
-
-
H Erkxy11. CAPITTEL. 2es zjn vanGodedie zelffdreewpgheblijfhap ets. Boomoet Godt inonenooghenoor -
" h
chijnen
'' te 3 jnende weet/
wanneer wp tertont op onfeeersteroupen
pmhupe sinhupe zönlangmoediehepot endezünbermherischeptmieten vernemen.
Wlantdoenok.de werekin ghe Godestotalienmenschen
*
*" - intal ghemeen. " Cap.AXIII. Aer isghesten vandersamenwert
f
klinghe Godes meisten menschen. Aus wutlick voop ogghen feilen dfs wert kinghen ofteher dqen Gades toten
f
i
:
menschen intalghemiepn/tattenmenschen 1. die2. ghelqovich3 ju/endekotten 3 ongeloos 2.30 Mighenmenschen. nger eert van Godes
oen tot allen menschen in allgemepn. ende
egghemetter. Schrift hat Goor allem menschen/niemant uptghenomeu/ghenade
Itek wogpromende / roepende endetat zieh noodende/4. aenhiedet Züne eewighefalic, A. ept.
-
Derstaetmpwel/Leser/Jek fegghe dat j, Godtdie aenhier/maerntet dat Hoptgeeft
allen menschen diefalichopt. pandi alaer
'' wert/daerwat altytonfanghen; niaerdaleren Wert nfetaltijtontfang/haer aengheboden wozdt.wtemagh fegghendat
#
allerupfthema erhdem ende opzerhte rech altist
'' ' die '
ortenvalte benghenafft"rechttebup
erdenangbehoben“ “ :" " Alfos ..."
-
Hinr xxv1.11.c Ap1 rrn L.
204
-
--
-
-
ts, Alfoestellt Godt indefe züne alghennepms ghenade, die hp elch munochmae den Dal Didams aenbtedt/ nu noch met vzpekteurs
25 C. vopaaghenblevenendedootons raden
f
GE
de ende dvermanende tot het goede/ oockt
waerschouwende ende fdpeghende van G. 'quade.Darrenbaveng beloof Godt alle begeerlycken ontfangers oftegeloovighen tefhenkenztime goethept ende falschepdt: fchickendedaer bp noch dooz 3inne Goldlic B,
hebermherticheptdat altytdesonde haers
J.
feiffhfraffinghe eñdatduerhdehaerepgen belooninghemetztch benghen, Alle fulcp
(faodes menschen willeepgen ware) enfou - deniet anders mogHenztjn/dan een spotte ti). Itekeendevergeeffehe werckinghe Bodeg.
MDanthetmeerdeelder menschen en foit den gheen vermoghen hebben/om die aeu -
ghebodenendevooghefeldeghaven tont
'
--
ang;en TBit leeren nueenpghevandenteig
wie Serienten. Zp bekennen weldat hee Godzijeniupden medewel aenbiedet (wpe
math dat ochenen) naer Godtenbiedet henlupdenntet erachtelijckaenfegghenzp/
... alsd’andere. waer fulch erachteloos aen bieden oock anders daneen bittere bespot
einahevantulckeverlaten elendige v,
Liechtoffmemant spizaeeketot ernenhon gherighen Blinden:TBaeris een befehzeven Bouck/daerfsooc Mitaers ende Brille, leeft vollconellick t'gheine daertnne faet gefthea ven:wandt fooghpdat tondt doen, wtlick
ubzootsghenoech gheven.Lieve fegt doch: maghosekeenichredeltemenschedébern errighen Godt zogdampghen hatelticken
potterietegbenzin epghenschepselentoe -
-
-
---
/
bstrous
Herxxv1.11.cAr1T,
. . 20
betrouven voopwaterneen.
–
Zulcke bitterepotsfoevzeemthandsvj goedertieren Godt/dathp;ghebemedijt;oor int iegendeelhertellick kwenfehr omneicker
It. WL
lijrrzalicheptendezichfwaerlick betlaagt over der menschenzondé/over heurdWaef … hepr/die 3p bewijfen inten liefhebben vande pdelhept inten verlaté van Gode, die3p nier willen gelooven intet peeren noch veesen/
niet vuillenhoopen ende derhaiven rom verstandighblyven/daerdoo 3p intetfwe derenkeerentorten roependen Heere/hoolze hertent verhalden ende moeiwillighv beDerVEM.
D. Tag,
-
1. A. Godtbiedt nunorbaenztingenade “ f
allenmenschenintalgyemepn. Sfet boop rvy. 5. A.
:
-
3. B. Godtfeltons allen lebenefidootmet bpekteure booz ooghen.
Jck roupe upden Hemelende Aerde tot Deutzers. totghetupgen, dat ick uvoogheftelt heb behet leben ende doot / zeghenende vloetk/ op dat ghphet leven zouder verliefen.
Gen.4.7.Deu.11.26.27.28.F,28.1.&c. 15. &c.+.30.1. 15.16 lofüe,24, 15.-2.Para. 15. 2„Ifai.56.4.ere. 15.19.Amos. 5.14. Lohan. 1.12.–.1.Theff.5.20. -
-
-
-
3. C. Godtraedt allen menschentothetgoede.
MPaschtu, werftrepn/doethetquade uwerfalla ghedachten wegh upt münen ooghen, ruft vant"quaet doenleert Uri holen, etc. . .
"
Pr0.5.1.2.3.9 6. Efä55.7. er.4,14, Ezech. 18.30,3 1.Math; 2.3. H. 5.3o.Actor.8. 22.&c.
. " .
-
'. AucÖN,
3. D. Sodtvermaent anstengoeden.
HooghpWilt dat de menschenudoen/
CHIP
206 Hzr xxv111. CArff, dockhenlupdenvangelijcke.
e
eur.30, 19.2o.amos.5. 15.Math.5.25.-26. F.3. 22. F.9.13. F.20.2728, F.23.16. F.fs 49. H.77.6.33„Luc,13.24.Galat. 5. 16.
F-6.2. Ephefi. 5.14 Hebre,4.16.12:12 13. &c. „Paketz6.15
3 s. E. Godt warschottbántguade. Maerde Godtheurder Baderei fandt tot benlupdendsozijnder badenhant opftaik
debpmachte ende
' WsrNanende:op
dathpt'volck foude sparent. Deüt. 11.16. Efai.30.-21.H.58. 1.Iete.7.4.
F.187.11 F.35.15. Ezech,17.18. 19. F. 33.8.9.lone-3-4-Zachá. 1,4-Luc 13.1.2. 3. 4.5.6 &c. Iohan,3.18&c. 3. F: Godt dpepcihtden quadentotbeteringe.
zu is de Bijle aendenBoomgheftelt:daers hat30
omfallalle boom/die gheen goede vzuchten dzaeght affghehouWen endeint bupzighe
woppen worden. Godt dzepght den Homs BäEM.
-
W9terljcke quaden. 3. f. 1.
Guaden.Pro.12.21. Reerlaghe.Levit.26. 17.
Overpeelderschwyff.Deut.28.3o.
-
Dologhtwist. Levit. 26. 33. Ezech. 5. 1:1, F. 12.14. Levit.26.25.Pro.21.25.
«Beväckenig haerökinderk.Deut.28.32.4. Balzopchlijek. Pro.23.27.-H.11.28. In epghengzacht.Pfal.7.16. -
Gerderfider vzuchten.Deut.28.42.38. 51, 39.4S.52.
-
-
Beroovingheban Holr Bee. Deut.28, 2:1, /
Levit. 26.12.
-
Ghehaetztjn. Ecclefi.21.31. Arnoeds. Prov. 21. 17.Levit.26, 16. Deut. -
-
- -
-
--
-
-
- -
28,33
„
Herxxyr 11.c Art.
2oy
A322. Prov.11.24. Ecclefi.5.9. Deut2848. Perplettingehaerder kinders.Ozeç.14.1. 25allinghfchap. Deut.29.28„Levit.26.4. Plucht.Deut.28.25.
-
Perlogen arbept. Deut.28.-30.33. Beleghen31jn. Leut.28.52.
Ghewelteffiverdzuckingh. Deut.2829-33. Binvzuchtbaerhept der Aerden, der Beefs. 28.25. 24. Levit.26. 16.19 Deut.
";
25, I Ö.
-
Meerwoethept.Levit.26.22,31.33. Ghewoznnte,lob.24.2o. Lichameljcke quaden. 3. f a.
Bopft. Deur.28 48. . Teeringh. Levit.26.17.Psal.111.10. ä8 e
erntelingvander aerden. Deut,28,21. MBonden.Pro.23.2930.Ecclefi.31.4o. Pertlondentewozdevandébeeften,28,2:6, ADerstrofinge.Deut.28.25.64. 2Bitterheiden.Ecclesi.31.39Ablaeproovinghe.Ecclesi,5.11. 1.17„Pfäl.7.17. ngher.Deut28.2o.Pro.18.8. Efa. 9.20. -
Fä
H. 65. 13. Luc.6.25. Levit.26.26. Pro, I 3.2j.
-
M9zeedehonger tot Hetkinder eté. Levit,26, 28. Deut.28. 20.48.53. Mitoozts.Deut.28.22. j3. 54.55.56.57. 54. 55.J6.57 Etterintghebsente.Pro.14.3o. Bothept.Pro.13.2o.
-
-
MBtrodinghe.2.Reg:23.6.-3.Reg,14.15, wachhept.Amos.3.11.Soph, 1. 13. oude-Deut.28.22.48. - - Sweeren,Deut.28.27.35.
-
Milrelepsfleckten. Deut,28.6.,29., 22, traße -
2e8
H. Er xxv111. CAP 11. -
H.2861,
-- - -- -
-
*.
-
Foodt. Deut 28.51. Prov. 23.28.Lob.5.25 Ecclesi.37.34 Levit.26.3o. Berderf. Deut. 8. 19.2e. H,28.2.2, Levit, 26.35.Iob.31.12.
-
-
Onghenefelicke Bchurft Deut.28.27. Bienstbaerhept.Deut.28.43 48.68. bpden bpandé.Levit. 26.17.Deut,28.48. TBerzielen quaden 3. f. 3.
-
Blinthept des ghemoets. Deut.28.-28.29. TDolhept.Leut.28:28.
T920efhept.Amos.6. 14. 15.Deut28.65. OIM,2. 9. Ecclesi.5.1 64
-
DZoghen.Eccle.5.6.
- -
Affgodertje. Deut.28,36.64. CDnvergeeflickhepthaerder zonden. Deut,
-
29-2O.
-
- ,
-
Godestoozen.Deuts29,24. 27.Psalm.111. 10.Rom.2.8. -
-
-
Der gloeckingen. Deut.29.21.H.27. 18. H. 29.20.27„Deut.28.16.19, Bpbljvende quast. Pro.22.6. A3peefedes doots.Ecclesi.41. I • Angst, Levit.26.36.37.Deut.2865. Levit. 26.17. Deut.28.66.67. Berderfemiffe ewigh. Math. 25. 41.-.2. Theff. 19. Pro.1. 19.Marc.16.16. W9zoeghem.ifa.66.24. -
-
.
" -
Hammeren.Ecclefi.5.16.
Pertsverlies.Ozeae.4.11.
-
Gnghevoelichhepdtoffverhardingh.Pro. 23.3je
-
." .
Befmettingh.Ecclefi.21.3 1.
-
3. 5. 1: Godtmaerktzaligh, GBmmietuptghenaden.Pro.21.31.Titu.3. 5Ephe, 2,4-5-6- 1.Ioan, 4, IO. -
---
-
/
Wir revin, 9. April. 202
-
4. H. z. Bootbelooftfaliczept.
Efic-II-1.1.3.
-
-
-
Den gheloovigen.Iohan.5.24.Rom. 1o. 9.
Tote1.Timot.4.16. gp sich sein ende op die leeremerräts " -
TDen bouwers op Chylfum. Mat,7.24 1 Cor.3.15. - - ", Benlieffhebbers Godes.Iac.2,5... * * Den hongerigen made rechtvaerdlichepdt. -
Luc.6.21.
at.j.6.
-
-
-
Bendoender31jns willen,Mat.7.21.1.24.
.- -
-
-
46.Pfal. 105.3.Pro.29.18. TBenghehaten vander wert.Luc.6.22. Den ootmoedighen,Pfal.33. 19.Mat. 18.4., . Gnnofelen.Iob.22.30. . rechtbeerdighen. Pfal.5.13.Pro.10.24. , dzoebighen.Mat.5.5. -
d
bermhertaben.Pro 14,21 Matz,
25.34-35.&C-
-
. 3achtmoediglben.Mat.5.5.
. ftervenden inden Heers. Rom.8. 13. Apoc. 14.13. F.ao.6. -
. repnen vanherten.Mat.5.8. " : . ghehoofamers Chilft. 19 . vgedemaeckers. Mat.5.9. .. armgeefighen.Mat 5.3.Luc.6.20.
.. volhardtghen.Mario.22. . clepnmoedighen.Efa.35.4. . ghenen dietalom Chifum berlaten. Mat.9.29.28. -
Dennaertighen.2.Pet.1.10.11, . faepersindengheeft. Gal.68. - . ghemendiein Godehopen. Pfal. 167. - V
. . dte Bode vzeefen, Pfal.48. 10. F. .
144. 19.Mich.69.
ang
3, P.
r
-
-
Âť-
Hier zexy 1 1 f., c Arrt.
IG
3. 3. Gadt schickt bermherteickdat defonde hoozepghenfraff medebzenght.
-
biet boop Cap.ruij,van A.tot M.inclups 3. J. Gadt fähickt ghenadeltckdat deugyde haerzelfsloonme
inventar“ ärammen
D
6.OOG 6 J.
W.Z.
"-
zalichepdt. Psank.529.
Ochoffzpfulcken herte hadden datzpmp vzers den ende allemißneghebodenonder ielden t'aldertijdt/op dathoozendehooz inderen ewelick welmocht zijn. Deut.32.29.Efa,48.18.19.Apoc.3.1 J.
-
“.
6. L. Godtbeclaeghtlich ernfelickober dermenschenzonden.
,
Kßgt29, MBaeromme hebtghpdan veracht des Hees
renwoozidt darghp quaedt hebt ghedaen r boomtjnen doghen ? Exo.16,28. Deut.32. 5.6. Ef. 5. 1. 2.3.4. Iete.5.29./30.3 1. F-447-8F. 18, 12. 13.14. 6, M. Godt beclaegbt sich ober der mens.
-
fchendwaefheptintitevenvanpbelhept.
Pais".
Boe lange zuld.ppdelhept benninnen ende loghenfoucken
P
32,6 Pro.1.2. Ef,55.2.Icre.2.J.F.
• I 49-
%
-
-
-
52. Gadt beclaeghe sich dat wp zem -
berlaten.
-
MDat hebben uwe Baderen quaets in mp ghevonden dat3p3tch van mp vervzeen idet hebben
Deut- 32. 18.-2.Para.2420Hers.2.1 3. 37 F. 15.5.7 F.17.13 F.3.2o.Efa. 1.2. 6. O. Sodt bedaecht sich ober ons dar v
wphemnistengbelooven. -
wie
Hinr xxv111, cAri Trei. 211 Bis van u mach mp van fonde berispen Moham.846,
Ist datick ude waerheptsegge,waeromme gn ghelooffdp. mpnet.
"
-
-
Num.14.i1,Deut.1.324.9.-23. Psal.77:8; Ifa,f3.1,&c. 6. P. Godtberlaghet dat wphemniet enleeren noch en bzrefen.
-
- -
- -
Wie Zooneert zin iPader endedeknecht mal.16. “ 3hnen Heere: benickdani Baderwaer is mytmeere benick u Hoere/ waertsmijn vpeefe Icre.2.19. F-5.2.1.2i.23.
-
-
6. A. Godtberlaechtons dät wphem mteten willenhoozen.
-
»
Ende gbpen hebt mp mietwillenhoolzen: Adicat wasromhebdp dat ghedaen. Rudic.6.8.-9.10.Iob,34.27. Ifa,6.10. F.42. 19./20. F.65.2. Pro. 1.24.Zach.1.47, 11:
Iere,6. 19. Bietmeerhiervoozrapptij.S. endervt. H. 6, DK, Bodtbeclaeghtdat bop onber fandichbißbein.
Een Gffe kendt zünen Meefer ende een 3sat 3. Ezelzins leere Cribbe: maer Israel en EN
' typnter/ende min volckheeftgheen
perstamt.
"
-
fal,93.8 Prö.1. 12. Efä4.1819-10.Iere, 4.22, F.511-22-87.
-
6. H. Godtclaeght dafkopfniet weder
H. S
''
-
- - --
-
Sendeghpulttothenlupöen fegghen. Bitteres fepdt Se Heere: valtminen oock alsoe / dat3p
niet wiederopenfaenº keerenzpzichalfoe aff/datzpniet wederomen keerk Boegaer herdanalsoetoe/dat ditvolckende Jerufa
innerung:
- -
- 1i
|
Herzry 11, e-Arrr.
loghenombangen hebbenendentet weder keeren en vöttien
-
" ––
Efa.9.13.4.65.2.Mere,15.7.Amos.468-93 10.11.Mat.23.37. Rom. 10.21. 6, T. Godt beclaeght sich ober die ber hardenge ban fvolcherten.
smava.
parbefäamuwer erten hardlichepes willen.
-
xo.32. 9.,33.10. Deuts.13.Psal.94-3 Pro. 23.55.Eß. 5.3.4.479.-F.46 12. F 45.4.Iere. 30.14.15 F 6.1o.Mat.19. K.mar uo.5. F.16.14.Rom.2.J.
-
6, B, Godtbeclaeghetdat demenfels sich moetwilltch bederben,
anz. Moaromsterdp/olhup Israels Ezech.33. 11. Iere.27,13 &c. vß
. .
Jek Firmeempernichononende
"uzmogheltck;tntnaffen vandemienichte der fchzftelteke froochen die tek hier stellte endemeer noch ghereedt hebheom stellen
goicknietzowelu als mtjnzelff verfchoon -
de CDock ents min boomemen net d'andes
remermentehrevanfpzokenteoverwegen maerwelteberoonen - dat minghevoelen
optt"gemeen verfant van ontallyjekte een dachtighe/endeclare Texten dooz de gant fche Schriftts gegondet: daernt liegthen
deeldefuttenvan heuremepntnghenieten zin/dan eenpghe 30efeldefame/mefdupds endevererachtefpoken/zoe dat heurlieder verkeerdemepningegeen fehjn van waers Heptaltoos en marh hebben , zonder den
gantischen Bpbelvalfehlende den lieffheb
bende Godteen werden" Cplantevermoe den. -
-
»
bt. Moantzasper nimawegbevollen '
Her xxv1.11, c Ap1rr.
23
deren warachtich waerdaerinnedat God mtet allen menschen aenenbiedet zyngena den ende gaben/terzattchept noodichzijnde: wpefalmogen gelooven/dat de H. Schzift/ die füler zaeelaerlück ende openbaerlyck betupght/warachtich 3pende dooz dengeeilt Godestmeghegeven.
Septmen herap(zoemendoe)dat Godtfr. fuler welintalghemepnallenm enschëaen-. biedet/maerdatmtet met voopnemenomelc teigeven/diet welfoudewillen ontfamghen maeralleendie hpdaer toe heeft gepzebefi meert/alfoe hp defe/ ende niet d’anderen ds
macht daerkos gheeft: wpefalniet nootfa kelijck van Godemoetendencken(menbe wimpelt oock 3oemen wil) dat Godt met spottelijckaenbieden senpzannelijcs emoetwille bedzijft toteen bittere ful ghe ckereliendighebedpoeffdemenfehen
'
''
MDat waerdat doch anders / dan offeen Tpzanne tot zijnarme geldeloofe ende van . hongher verdwijnende CDnderfaten riep:
Comralleghphongherigheende dofighe menschen, raopt van mp bzaotende Wijn
om geltdat ghpnieten hebt, ick falt u om lt verroopen, op dat ghpfmmersmieten
erft waerdat nietveetsereien bitterend sthampardaneen vuntlijck endetrootee lijck aenbiedenk. TBoet die gaedertieren lievs ende milde Godtdes Hemels alzoe booz
waergheenfins: maer hproupt: Comtalke ghpdoxfighetotte wateren/ ende ghpdfs heenghelten hebt haeft u/roopt ende eet:
omtende rooptzonderghelt ende sonder eenighemangelinghe wijnende melr.bwaer
omme befedp geltendedat nietaenboot --
---
-
P3
gads.
24" Herxxvica» T I Lo ' deuwen arbept/efildat niettnvorfadinger
-
fa.55. 1.2.
pj. - Seght doch Leser tupght de B. Bchzift nietdoozgaengfulckebermhertighemildt ihrendt van Gode? Benght devolozschzeven nieuwennepninghe fulck voozfehzeven GTp ranneljck gheparlen niet inden menfrhe/ van Godesbgert die mietetenbitter/hatelic/ wyeedtende vigntlich bedencken van Gos dr/die äs de hiftdoozgaens betupche
'
zgetättefijck bernhertichende vztendelijch re Wesen
ri. „Darbien Zoodianighe oock leeren
/ "gheen mensche (oork de herboozene niet Godelieffnach hebbennaz zijnenbebeele
datts uptgantischer herten trachten, etc. wipemath twitzflen/ dat die leere mieten foude fpzupten upt die felve wogtele van "vooscheven tpçannßcke ghevoelen van "Gode ? Fist oockmogheltripemandt liefe
hebben,die menhoudtvoozfel/ httterende
“bunt maermen haedtende
--
Fij. 3.B.
et JEN1.
-
Laughenae Adams3ende feltootGod goetende quget/levenende doot vooz doo
gihen dermenschen./om daerwthoozbelte vente verkiefen. Indient nufonware(als nu oock werdt gheleert) dat allen menschen tieven mieten mogen/maer dendootmoot
lick moetenverkiesen (uptghenomenalleen eenpgedte zerfaltchept züngepedestineert) wpe maghi dtt ghenadtghewerk Godes Wande äuere tegheven van lebenoffdoodt/
net eenlighen fehjne verfehoonen van een
vergeefffehe endefpotlijckevoozoogen stelle
wil
inge endetenhiedinghe -
H. Er xxv1
cAP 1rr,
.11, - MBilpemandt hier fegghen/dat zulerm24ie15 allen menschen/maeralleen den Jodem/date ritt, Godesupe verfolgen volck Was/aengebod s is gheweeft van Gode / ende niet d'ander
volcken: die verschoontdie boofchzevenon
vergzootdis ghefchickthepden nf /m r verkoren off Want waren di leen e Jodeet n alae ter falichept gep2edefineert/ Hoecomt dann meerder deel der Joden indinghelooff He t ha ende rdtnerkichepdt inde woeffne ver
gaente weisen dar eupght de H. Hchzift noch tans,
MBaren defe Hartmecktghe dan oockongeloabichende Hertneckich/do ozdfen3p 30 tefu
m
llenzin van Bode waren ghes banige 3oeen hadden 3poockgheen pedestiner rt bero: Er
achtige upinge (30smen nurleert) off aenbisdinghe/om hetaetigheboden leven to - verkneifen. moften3p dan mietmootfakelijck
hotrsondancks findendosrbl
blĂźfft
gheltjcke wuelfulek aesv nben ie/z dast deo Go n no de otch henlupdenfoe spottelijcken alsn pot telĂźcken werck Godes. wat Godtliewende menfchs mach zulcken lafterlijcken leere handelteben Godtgheloaven ABasrtenlupt noch alniet.w die aen- bj. t biedinghe voopfchzeven den Joan den alleen angehobendoop MBopfen finden oude n Tee stamente/isten minften oack allen Helpden fchen volckengefchietd Christum inden oo,waermshe were nteuwen Testamen testen t desdienaers ends des WBets hoog zer Wilde stellen, dant'werck des Heerenzel beende
der ghenaden des Evangeliums wert ghs
lijcke aenbedinge/iae overvloethigher nie
gedaendoozonfen Heere Jesum Christum
P4 - vzpellick
--
16 . Herxxvt 11.c Ar1 ret. vppelick:Sa/zoo hplicht fallbevtnden die ds voox gemeldestellender Dichziftueren (rvß. 5.A.)maer net eenhaiffaoghenaefpuert.“ pluj. Wilhter pemantaldesniertegenstaende zlichbestaente behelpenmet de verleten wir fupp/vandat fulckaenbieden noch allmtete vergheeffs enzoude zijn/offzpfchoongeen mittachten hadden/om dieghenade armtenes
men: want diedannoch genoerhfaem waer tot wueghneminghe van alle onschult der verwappenen:die fallevenfoo wijffelic doë/
als offhp eendeel Laaerffen ontstaerke vooz eenen ghebopenBlinden/omdenfelvenztju
unfhulttebenemenvant dolen/footenei Wallen/vermittszinangebogen blindthept. Magh oock permandt warnen dat het daer
stellen(waert doenlick)van dupfentzonnen
fulchen Blinden daervantemimontschul
zende moghen malten. Wie zielt nies
.. mEein
“
-
-
bi. Evenzoofpotlücfoude oock moetenzin 3C3, TP. heterade hier divermanendeewaerschont 3„E,
wen Godes (daer affde H. Brhzift volfs) voozden menschen, die dooz ds onvermij . . . deitcke ende onveranderlicke nootfchirkin
\
ghe BadesöffPedestinatiez.dgantischfot verhardtenderoeckeloog zijn/dat henlup. benonmaghelfjck wareGodes raet te voll ghen/3jn vermanente behertighen / ende op3in Waerfehouwente achten. Hochtans
raedt/vermaent endewaerfthoutGodtfos getrouwelückals ernstelijck nietalleenden gheloovighen/maerooc den ongeloovigen ende Zondaren.
Tip.
-
defeterverdaementfezün datIstbanoockalsoe(alseenlighenuleeren)
ab:Y
-
'-
-
,
Erxxy 1 11, cAP 1"tre L,
--
217
zuler dat 3p upt eenen onvermijdelichen
inoodtzaerkelirkhept (daerbpmentodtlück een onmoghelicke vzphept dzoomt)het qua-
-
beaenclevenende vántgoedevlieden moe- - ten: wat helpen/offwaertoe dienen damals
fdzepghementen endeg beloften vindtmen 3.1.3, S. hoven defe tweepetobervloedtghers inden " Bphele Houden damoock alle
F"
efeniet vergheeffs/iaepotlijek bpden al
wüfenende fieven Gadt Saergestellt moets 5ßngheweest . Soude die voopsienighe Godt/indien hp xx. zelffghewilt endegenootfchickthadde/dat
die gootementchte eewelick verdoemtsou deworden, niet spottelück endetevergeeffs
meenpghen vzundelijckenkwenfehe wä6 Lit'eurlie der bekeeringhe ende hanteringhe
- -
der deuchden ghedaemmoeten hebben "off foude Godeseen vuldichept ende waerhepe zoe dubbelt wiesen endevalfeh/dathpfoude indenfehltjne wenfthen te gefchiedent'geen
hp zelff in der waerhepdt foude willen dar, nietighefchiedet wpe defemieuwe leere vands
'' gHeloovende / en moet nier oock zijns ondancks)fulcke Godflasterin
gheghelooven “Aiet anders en ist oockmethetherlagherf. Godes over der menschenfonden. wandt 6. NL. indtentGodeswille zelffts/dat demenfehé - fondigen/ten epnde bp in henlupder verdor meneerezoude behalten, zoe dat Godt des
halven daer toe oock doofaerken tot her -fondighenhenkupdienzeff voopwerpt:(alls
"welche men nu opentlick alfoe leert) hoe maghsich Godtmet waerhepdt endeernst beklaghenover bet zondigen derzondtgher --
P -
F
NEWS
-
213 HE T xxv11 1.0 AprTZ1. menschen Het welcke Godtfelve willends verooyfaerkt.Beker/zijn die menschenzoo 6.5MB) .. danich moodtfaeckellichten/3oemdwaag/dat 6,52 „3p diepdelhept lievéendehem;Goden vers laten moeten: wat fal dttberlagh 5 Odeg -,
anders wesen/dan eenpdelende dwaes be
rlaghenzal Godtzlichdanoock ergensan ders over mogéberlage, dan over3ijnepg mootfchickingeeffipzedefinarie? Isdarnte
nvertgeenhp3elfwilende dort datenbo taemt Bodes rechtvaerdichepteffi Wyfheps geenfins.
-
Frij. Istdanmedefulex(als defe nieuwefeg gen)dat Gadt den genen dte hp gepgebett
neert heeft ter eeuwigher verdoemeneffen/ 6,69.6. 19.3jnegaven vanotgeloove van ' pvzeefe & O, eieere effivanatgehoop 3ihnder ENNle als -
biedetzollappeltekeifonderernstamhoo te geben darzp dientet en nogen aennem
offantfangen/al wildenzp;zo ist onmoghe lick datmeneenighenernstende waerhepdt mach binden in zoe feerfware ende treffes itckebeclachten die Gadtzoementchmals doet inde H. Schzift awerfulcke menfchen/
dat 3pzijn waerheptnietengheloouenzijn vaderlijckegeboden/niet me kinderlicher gehooxfaemhepten eerenendsvizesfen/ende zijn woort nieten Willen hologen. MBach oock eentch menfehe zonder t'ge Fris. looffGode betrouwenzonder devpeefe des Beeren Gade met gehoofaemlhept eeren zonderopenooz Eofte gehooz Godes fem me h00zen ? gheenfins. mach eenich mensch zulckegaben van zich felf hebben
'
dat fall niemantfegghen,ofmachpemandt fulcksgaben den als nacheigheu Gode3ijng –
Aldag
219
Hier Xxv11 1. c Ap 1 rr E 1,
--
endantx ontweldtghen off benennen wie imaghdat ghelooven
-
* MBelaen. will Godt die gaben oock zelffpriß, nfet geven zulcketen verdoementfegheppe defineerdemenfehé(zomennu wederschrift telijck leerdt) wienfalGodt rechtelijck be
claeghenoffbeschuldighenmoghen; datdie
'' '
onfallfgemenfhennierendoen f"ghene3plupden fonder zulcke gaven van teontfanghen/ onmogheltck isomte oen; anders dan zijnepgen onwtlichepdt/ onmtlthepdt ende onthoudtnghe3fnrega
ven/vermits 3 nonvermüdelijck Pede stinatie.
-
Bietzoe soudedit belagh Godes mederrh, nfetalleenpdeleñfpotlirk, maeroock bitter fiomrecht moetéwefeldaerinne/dat Godt en menschefoude beklagen ende beschuldf en/om t’ghementemant anders dann Godt
elffschuldtch mochte wiesen ende die ellen Highemenschen zelvemetgootrecht Gode
haddente beclaghen. TPft moefezoenoot akeltek voighen/zoedefe Lupden recht in efen leeren / als alle zuler openbaerlijck valsch blijckt/indtende M. Behzifture rechts
' Maerhter aen mathmen miet twij elen. 30e machmen oork aen de valf defernsehwer Meere gheenfinstwj ' L1.
-
TBit heeft zich qork aldus metald'ans rrbf. der fucken, oock mede met zulcker ver woppenen menschen ronberfandich blij- 6. R., ben, want npemanten mach recht verstan
dich worden/ten3pdathp werdegeleert vä Godefelve.wildan Godt henlupdémiet lee
renhoemogen3p verantwort“
-
22o
Her xxv11 1. c A1 rra.
3p dan mietnoorfaerkelijcksonverstandfek) blyvenghewiffelinek. Hoemaghtdan hine lupder/endentet Godesfchultfelve3jn:das “ - metaen henlupder, maeraen Godes niedt willenhanghet ? Hoe mach fich dan Gode
rechtelyckberlaghenomdatzpmietenhieb bent"verstant dathpalleen vermachtmaer onwillich somhoote gheven
pxvj,, fMedeis onloghbaer, dat niemandten magh connen tot Gode, danalleen doop den rsnupghen weghende deure, diedaeris Chris fus Jesus. Bock Weetinnen dat ntemande
en math commentot diesen Wechende deure/ dats tatChzftum/ten3p dandat de Bader hem trere.(lohan.6.45.) Bonu defenieuws
leere opzecht ware(als neen) houdende dat Godt sommtghe treckt met30e geweldiger eracht/dat 3p mieten mogenlaten tot Chzte
fun recomen: endedat Goldtald’anderen
nietaltools/offzoellappelickoffzo erachte laostreckt ofteroupt, dat hethenlupdéon moghelick is te kommen tot Chifum ende
'' dten tot Gode: 3almenintet moor faerkelirken defen menschen alt"famen hier innemoetenantschuldighen/omntet gedas
ehebben "geenhenlupdenomtedoennter moghelyckenen was 1 Dalmen oockover "ander
'' inne niet moetente
recht beschuldigé/van dathpftch beclaeche
65. overdeser menschenner fvwederheeren tot -
hemd"welck Godt zelffnteten wilde(maer welmochte doen)dat geschieden foude war
zaldandit clagenendeplagen Godes over zulckeverwopenmenschen zinomdatzp geflagen3unde3ichniot weder totGode en
bebbengeert(Amos.468.9.10.11.)alt - -
- -
-
-
---
Jenlips
Herxxv1.11.cApr.
. . 121
benupden onmoaheliek wagteden dooz Bodes Pedeftnatte 3elve die henlupden
3uler erachteltch heeft beledt endegemeier Hoodanoock intet der menfuhenquaedt-Erbis Willichept, sondenende Wertwerpinghe vans der waerhepts Lieffde/(Thef" I.) naerGodes Pedestinatiewilleen derreec
3elte d'eentgbeoofaeckevander menfrhen
angberechtlichept verhardinge Ende bygrs er. 6.V., derbenist, zoe defe menschen nu leeren, da
Godt3onderaenfehou op der menfrhé dos, Sonnigeterfallchepe/endeald andere ter verdoemeniffe Pedefineert: 3oe en Mlag woch Bodr; dieselvefepdt dak hp niemand on een anders mifdaetmer berdoementfe offmertendootder Ehelenen fkraft(Ezech,
H.20)3ich oockgheenfins rechtelijek bos laghenover denmenschen als off3pfchul dich warenaenhoop berhardinge endever derven:ghemerkt dan Hode allefuler fel
(naebe voopfehzeven onrechte leere) ing
' allab ETER,
menschen beroofaecke ende -
Istdanaockaltsamenfuleryals noodf-Trix, ich moerwesen indten defe interne Leere uarachichtswpe fuler geloonende 3al mietin3 nengonde (alfwigher choon ds mondt)alle foodanghetreffliche 7 ernstes -
licke / endefware berlachten Godes obere
dermenschenzondellchepe, hartnerkirchepe effi verderben moeten achtenvooz een duh
belde bevepnfthept endelachterlückefpoe telickhepts Suler eramtwelvoorden Godeloofen -
-
endedubbelden Liberennen die degantfche
Godelcheschriftenistandersmachen" W968 „-
-
Es
Herr xx:1x, cAiF 1t. voo fabuleufe allegopte/zoo heurder famยบs migemsnden opentlich hebben derren tot
1, N.
mp uptspekten. maer betaemt fulex oock denghemen, die daer willen fehninen alleen buptenalle anderen die ware Godrvzucht ghe endegheloovighe Lematen Chztfits wefen die metten monde bellyden dat de H. -
erri.
Hrhaftuerelen allen warachtlich ende Wall Godes Gheeft inneghegevenis? Elckfie met opnerken voop sich war
heeft in defen tegheloovenstaet. Hermen chellick mepnenint blinde vernuft moet bei
dieghen:maerde Gherf Gsdtstundeclars Dochziften magh net liegen. Ende die 3p hiermedeghemoech g'hefept vande werck-in ge Godestotallen menschen int algemeen, TPaeraffte nuga tottenwerken die Godt pleecht rottengheloovighenendegoetwilli ghenalleen.
Tlandewerckingheit Go des totten goedtwillighen enDegheloovighen.
-
,
Cap. XXIX. Is Godtfelve / die vermits zinen
j.
Sone JefumChristum den goetwtl
-
"lighenende gheloovighen menschen
rechtvaerdich maecht ende 3aligh. TDitgeschiet voozmemelickdoopzine wert e
kinghe van weghnemingevant"quade/bea N, fchenckinghevant'goede/ende bewaringhe
int goede.want Godt neemt anseaguaden
werhalshponsmitschnitt vier ---
Herxxx.cAP1 r.
22,3
ban zHingherechtlichepdt ong beerloft ban B. ouse weiverschulde verdoementffe / dooz equijtscheidenonferfehulden / endeons be-C, vppet vande heerfthappteonferd vpamden/D. namellick wandee Uföerelt vanft'vlepfeh/vä- E.-F.
degdupferntsen/ vandenb dupvele ende G.. vandeltfonden/omshelpendeuptopfe ellen-Zi.“
dicheden/teweten: dienstbaerhept ivzeese k.I. endepericulkindzoeffheptunfehande/over-ID. A.G. -
doemeniffe/phelesnde doodt.
P.
M. Weghneminge ban onfe quaden.
- -
Ende fck falt"feenen hertempt uwen blee- # 36:26
fchewechnemen.upterhertentomen guade Mato
geht zech. 37.23. Psal.90.10.Sach. 3.9.13. -
2.Tit.2.14,-. 1,loan. 1.9. H.3.5. 2B, Godt verloftbanfondenende berdoementife.
-
-
dem/diegeenfondeenkende/Hefthpbooy, ganzer, nonszondeghemaeckt / op dat Up in hem
fouden wordédterechtbaerdtcheptGodes. Efä.534.568.11.Marc, 10.45. Rom.4.25. F.3.25. F.8.3 .1.Cor. I je 3.-.2„Gor. je
Ifo
Galat. 14. F.3.13.Ephe. 17, F-5.2.25-1-
. -
Timot.2. 6.Tit. 2. 14. Hebr.2.9.-1. Petr. -
2,24. 1.Ioan.17 C. Dooz t'qußefehelden banfhulden.
„
-
Ickfalhenlupdenheuremfdadenverghe-Jerezuss. ben/endeenfalheurssondenmietmeerghe„...“ deneken Esa.61.1.F.52,3. F.53-12„Iere.33.8.Soph.
. . . ,-.
“
.
"
.15.Luc. 1.77.Rom.3.2425.Galat.3. 13. he.17.2.16.Col. 1.4.2o. 22.1.Per,3. 18.-.1.Ioan.4.10.
-
TD. TBoozt'bpmaken ban bpanden.
Dathonsfigendamm inter - -
-
-
-
--
Hinr x:x1x cAstr.
A 24
Danonfer-vpanden vanoeu, zonder bzeefs hen dienenfüllen, etc.
-
-
Gen.22.17„Pfäl. 111.8.Esä,54, F.11.4.1 3 - 49. 19. H. 53. 12.+. 60. 14. Pro.21-2 -
Ezech. 34. 27. mich. 5.9. Soph. 3- 15. 19. Abdif, 17. Sacha,2.9.malach. 43.
-
-
E. Bande werlt. . "
-
Rodamals 33. Maerzjtghetrooft ick hebbs de MBerld „ ,
verwonnen.
** *
*Gala.1.4.-1.Ioan.44, 4. Bant"bleefch.
Gasa.
-
DieChristotoebehoozenrhebben haer vlee fehe met zyn lusten ende begheerlickhelden ghecrupft.
--- -
-
-
-
1. Petr.3.18Rom,8.13.Gal.5.16.-.1.Petr.
-
Iv -
„az.
-
G. Vandedupferntfen.
4
-- - - -
Endedatghpdeghevangenen verlostende die Indedupferntfenfitten/upten hupfe des
“E.--...sohn. 121. 33. 6. 2. 42.7. I , F. 4 „9. IO AN, Ia 9.Ephefi.5.14.-. '“ z. Banden TDupvele. A
-
TBaer toeis die Boone Godtsverschenen/
Noam 33. op dat bpteniet Boenfoudede wercken des TDupvels.
-
-
Gene.3,15.Efä27.1.Zach, 13, 2.Coloff.2, A -
1J,Hebr.2.14.
-
3. Banzonden. -
Maat.1 an. Ende ghp 3ult 3 jnen namenoemen Jefum, wanthpfal zyn volck 3alighmaecken van eurezonden. -
eut.30.6.Ezech.36,25mich,5.12.Soph, 3.15.malach.4. 1.-.2„Cor.j. 15. Tit,2.14. 1. Pet.2.24,-.1. Iohan.1.9.3.5.8. A, Gadt verloftvanelendtepepden/namen - . . . . . dick bantenfähiger gept. - --
-
Endg
H zir kry, CA 1 tri. - 22J. Endedat hp fudeverloffen, dfeld002des A
-
- ,
-
-
-
-
-
-
jebze: 15
deots vzeefs hoo gantische lebenzijn (des"
dupvels dienstbaerhepdt warenonderwoi- - - EN.
i ,- -
-
fa.42.7. F.49. 5. F. 52.2. Ezech,34. 27. . Amos,9.14.Soph.3.20. Epheli.4.8. 34
z
. . »
- W. Pandzerfeendeghebaerlickheeden. . . . . .
Ende icksaldoenophoudend'aiderquaetste Ezech 3.25 Beesten pander aerden, endediegene die in.. , de WBoestjnewoonenfullen viepilighlapei " . . .“ in den Boffchen. -– Efai.26. 1. H.35.9.+-60.18.Ezech.34,27. - - 28.Ozeç.2,18,Mich.,4.3.Sopho,3.13. Luc -
–
-- -
- --
K. Bandjouffhepdt.
- -
-
-- - -
--
- - -- -
Heeresalvan allenaenfichtede traneitätis. eghnennen. . . . . . 13.8.cs
.. . . . . .. . . .
11. ii...54.4.6i i2366 . . . . . . ..
.
/
,
-
- - --
“ . „Sie wankende. . . . . .. . Ende diesmiaetheptzijns voletfalhp wech Ifa25. nennen vanden gantischen Alertbodenn.
. .
Efä61.3. Ezech,34:29,36.15.Ioel.,19. „ G. Vanderbioementfe,„. „ . . . Boden iffernugheen verdoemeniffe inden Pioni,
genendtedaerztinin Thzita Seft, dieniet ein wandelennae den bleefthe.
Rom.834.5168kc.
sande geltenbessebt.
Ichfaida ausgewiesen innerderfer der sie niffe falick zitionelle. . . . . . . . .
g“,
Iohan. 5. 25. Coloß. 1. iz-i. Timoto. . .. . . . . . . . . . .,
Allesultx endewat ücksmith, werckt Godttottengoetwilligen intwech“ memen vant"quade/
wer nur,
-
.…
------- HEr rx1x, cArrr. 226 25,3jne goede-a-gaven naebwensch ende bs gheerten: wanthpwerckt in henlupdenne deinemaeckendatzpgoet worden: endedit C.netzingabe des elevensende kintthappe Godes in Christodooz de wedergheboo2te." Ditgheschietdoozdemiddelen vantGod verschijnende in Chgift TD.lijcked licht ons'' S, F„G, eleertnghe/f endeg geeft. Hier upt tfeende hatevanon D.comt danvoothkenn metoocki kenniffe effi pt/ the uae enq pgh J.fee
die fp ghetamentlick oock beschenkt wie
. Lteffde vande Godtljcke goethept. TDaer Mit. op volghendanwarachtich kberou / goebs
ringhetotten Heerenverloo RL M.R. wille/ibekeensz elveg,
ende obzeese Godes. G. cheminghezij . Hier bp commen dann och pgheloove shope/
ptmet wijfhept . &A-M. B. ender Lieffde/verfelfehache pt wonderdardt vae cht bre (E. B. MB. afterckhept/ Z. micheprender vphept. Ende wantin Gode vso noch mae ents/maereen ewptghe. booyoghentheptoffteghenwoozdichep al der dinghen/ die metons zijn toecomende Leghenwoozdich offvoozleden / zoe weedt Gadt(mietepghentlickte speken) dooz 3 ju- -
rflentchept/maerdooz
ewpgheende
zun voo alfienighe wijffzept wie heunfallatenrads int willich verlaten van tquade ende int begheerlickt aennemen vant" goede / ende al P.ppedestinert alsos uptzijn eeuwighetfa wettenhepdt fulcke aennemersafteom n ghers ende bewaerders vanzijnanghebo den ghaben in Chgift Jesu toteewpgher falichep2.t.M. Godtfchencktgoedegaben. -
-
EAsgar
Comdtghp dandie quaetzijt/u wektnderen
goedogavenghovenhoevelste m -
.
-
'
Hier xxx, e Arretz
-
217
Leader/dieinden Hemeleis/goedeghaven evendengenen diese van henbegheeren. 1.126.Pro 4.2.Epheli.4.8.Iac. 1.17.-2. Petr.1.4. Bietmeer voorrij. E. . .
z. B. MDaewenfety fitbegeieren.
Perlüsticht diplinden Heereendehp falldp Psal.364. -
gen dijns herten begeeren.
-
-
Pfäl. 19. 5. F. 20.3. F. 144,19 Pro.to.24. mat.7.7,8.9. 19. F.6.6.1.1
-
I 9. +. 1. 1. 22.
marc. 11. 24. Luc.11.108:c.lohan.14.1j. F. 15.7. 16. F. 16.2.3.24.-- 1.Ioan.3.22. J. I4. I je
z, C. Godtbeschenktionsmet beriesenen
- - - - -
kintfchap Bodes in Chzifto,
GheloofzpHodtende die Baderons Bee-„ganz ren JesuChristi, die naezynegzoote bern '' ons heeft wedergebozentueenen evendigen hope dooz dievierryseniffe Jesu Chgifti Vanden dooden.
Iohan.3.16.15. F: t.1 4. F,f.21.F.6.3., 17.2. Ephesi.2.4-Col.2.13. 1.Theff 5.1o.
2.Timot.1.10.Tit.3.5.-1.Pet.1.3.-2, Petr. 1.4.-. 1.Ioä.4.9. Psal.118.17.2j.37,40.50.
88.93. 107.149,154.156.139. . . 2. TB. TBooz de middelen banjinGodlijcklichte:
Pºp wagher warachttighelicht/twelek ver- Johans. lirft allenmenschen kommendein defe werlt. Ifá.3o.26.-F.42.6.16.60.1 9.Malach 14.2. Luc.1.79.-F.2.32.Iohan.12,46 Ephef 5,14
- ,
1 „Tim. I H l O. 1.Iohan.
i,8. 2, E. Bande leeringhe Chziff
verblüfft ende verheught u ghp zonen bat Joelzig Bpon finden Heere.want Godtheeft ughe een Leeraerdes rechtvaerdtchepts.
Ifa.30,20,Mich.4.2.1.5.4.Marc.1. 27. 18. 18.43.Iohan. 1 ät &C. -
- -
2, F. Bands erstempelen Chzifi. „. . ., Q 2. Christus
-
228
Herzerk, c Arrt.
spet4. Christus dan gheerupft weisende nae der vieefhe/zoe wapent u oock metten zelven: finne.want die geleden heeft inden vleefhe/
,,,, heeft opghehouden vande fanden omnu. " " niet meetinale die begheerltrkhepden dermé fchen/maer naeden wuille Godes/ dentüde dienochoveris/televen. - Mat.1 1.29.-F.-26.27.28. Lohan. 13. 14.15 F.15.1o.Rom. 15.7.Eph 4.32.-F.5.2. Phil. -
'3 13.Heb.12.2, F.13. 12s “ 16. I
. .. . .
2 : G. Batzdon gheeft Chzfti. -
-
Jolanta Haerdetrooster des Sheriff, denwelche de Wader3alfenden in meinen name/3alu alles leeren,
-
-
-
--
Iere.31.33.34 Ezech. 1 i.19.20. F.36. 26. 27.Agge.2.6-Luc.3. 16. Ioan.15.26 Roma K.-5-2-Cor.i.21.
s ''
2. H. kenntsendehatte van . . . dns epgigen quaethept.: -
Psalm 104. MBtuwegheboden hebbe
"tammar
ommehatte ich alle Wegh des boofhepts, Gene.3. 5. Pfäl.t 18.104.113, 128. 163. F.
138.-21.22.Iohan.1 22j.Ezech,36.31. 2. J. Endekeilniffemetliefdevan ... Badesgoethept. ---
-
-
13ohan,Daer aen is de Blieffde Bodestötonsge gheopenbaert/dathp3ßneenlighghebooten Bomeindewerltheeft gesonden/op dat wp doozheimzoudenleven
-
Platz9. . Smaecktendeflethoefoetbatdie Heereis. “ Pfäl.1 I 8.3
Efä43. IO, H. 49. 23. +452.6. F. 60. 16. F 66. 14. Ietc. 31. 34. H: 24.7.,
- -
Ezech.34. 17.30. Oze.2.20, Ioel. 2. 27.
Mich.720.Math,16.i7 Iohan.17,3 Rom, «Ephe, 1.17,18, F2,7-i-Petr.2-3-1. --
G2Ils
-
Hr xxx.cAPI Fr. Ioay-4-1o.-F.5.2e. Bietmeer.
329 - -
2: Wie TBaer op bolght warachtigh berou.
Ende ghpfult ü voogaende alderquaerfte Szech36z. Sechs, weghenherdenrken/uwe Woopnemens,die mietgoedt / maer quaedt waren, endeu haghen, debooth f we Zonden ende hoofheedenfullen umf -
e" -
*
-
Lucj.32 Ato.5.31. Math,4. 17. F.9.13. Marc. 6.
12. Luci 3. 3.f. H. I je7
1O.I.1 7.
34.2447 Acto2.38 F. 11.18.17.30. Hao.21.H.2620. Rom,2.4.-.2„Cor.79 2:Petr.3,9öc,_ _ * . . -
-
* 2. T. Boede wille,
Kaerghpultheetenmünwillenhaer. 364 Psal.12.5.15.3.F.27.7.142.1o. Efa.58. 13.Math,6,16.Luc.2.14. F. 11.2. Iohan.7. 17-2„Gor,3.10.11'' „Phili.
213-Colloß.4.12.-.2.Theß.11 1.
-
. - 2. KLA. Bekeeringh totten zeers.
Raedatualledevoofcheven dinghen op deut,4se,
' fuldpu inden laet
endaghen wederommekeerentottenlee we snde 3tjne femme hoszen. -
-
Esa.19-22 F.35, 10,Iere.247.c. Hietmeer. Errij. # 252, erfakinghezinsfelffs, En willtniet ' ben ghetonnen Matro34. omveedeopteraerden tefenden/maerhet fthaert/etc.
7 - -
- -
-
Deut.306Ozee 2,14 Math.-10.35.36&c. 2. O. Beefe Bodes.
Endeicksalheur gehen tenherte endeten Herzog,
wechizoe hat 3p mpfullenveesentalen daghen. Ela,33.6.Iere.32.40&c. -
, w- -
-
-
ier bp comennoch t’gheleobe. " C 5 " Daer
... » mehr
Hs xx 1x.c AP1 rn 1.
2 ze,
Efa336.
TBaer falgheloove weisen in dimentäden, Oze.2.20.Abacuc.2.4.Ačor 15.9.&Co.
Joel 3.16,
2. CA. Hope,
# 2
4
-
de Heere zaldebape 3ünsvolexws d
'o. 15.Sopho.3. 12. Math, 12,2f-, Theß.2.168.c. -
2.
-
/ WR. Wiefde.
-
Aeut306 Die Heeresaldinherteeffi therte düns fa desbefinijden/zoedattudijnen Heere Godt zultifte lieff hebben upt alle diejn hertelends
upt alledynZpele/op dat du mooghstelle Wen .
.
"
»
-
-
-
Ef,56.6.Ozeç.11.4.-...Tim.1.7&c. - z. B. Gerfelschupt met wirfbept.
-
Zac 15,
-
Behouf pemäntwurfhepdt/die begheredts van Bode, die gheeft eenpeghelick eenvuls delick, nochhpen verwißt net/ ende 3pfal
an, F.33.6. Luc, 1,77 Pfal. 31.8. Esa.29,24. -
Ephe. 1.7,8.9.&C.
-
- -
*
-
Godt fg W.snderlich älf" verliebe al,6636. GB0dt zymen Pepligheim Psal666 TBe Godt Israels falinzyn volek gheven
-
' ende OD
sterchhepdt. ahebenedüdtzp -
Fö...Igelstoi«Mich47138. Philip.2.13.
-
-
-
z. B. Kechthalerdichept.
Esatzn,
In zijne kenniffe zal ' dienaer zelff recht paerdtchzünde/veelenrechtvaerdigt O 2 I 1QCI,2.2 '- ---je. - - So RP, erzielen, ents
OTTl. 3,26.EiA,I I.
Rom,
-
-
-
-
gs, MMHMeghe miner" Eyeth, tät “ zeich,36,2 / ende datghpmßns F“ Eltfak Maecken dat
rechtenfultonderhouden ende die doen,
''
3„I
'':
"ö"
74-7-KOB.14.9.2.Cor.5.14.15. EP 4.1 J. Ephe,2. .
2. R. Ende vphepdt.
Endedie waerfepefaluivppmaecken.
Efa. 19.zo. F., 8.11. lern. 15.21.-31.11. Ezech. 13.21. F.34,12. 10. 27.Iohan.3. 36,8Cc. 2. 3. Sodtpçedefineert uptzismeetings albsetemthepdt.
MBank deghene dietypheeftvaoweté/Heeft Roms2s. bpoockghepzedefineertghelijckfozmichte -
wozdem her evenbeelde3 ins Boong.
Gene. 18.17, 18,19 Jere. 24-7-.1.Cor-S3
Baeriemenclaerliebewesen upt debodig. dicke Schziftuere/dat Godt upt 3ihn etwpge alwetenheptpçedefinesrt. maernerghens
indegantische Bibele entleestmen dat Godt - uptztjnepedestinatievooy weet.Dit wert mochtans nurgeleert alte b2pmoedelic/mas
nietalteopzechtelick,wantmen30 leerende Gode hier inne niet andersen versiert dann ofhpgebenedtjt/ooreenware vandionwy fen menfehé/dte eerstdoen/ende naebedene
ken.van defefepdtmen recht: Eerftgedaem
endenaebedacht / herf meniebmensch in lüdengebracht. Hebbon3p dan oockeent vzeese Godes/die zün Godlücke wijf p t zoodanpghemenfhelielte dwaefhepdt ---
koederren fehlivan TDtentfulcke Teerenoe totgookmaking van Godessere Bpty delicke menschen isvoozef nae: maer ultr smmachmenmietfeggen vanSie fander 4
-
* - -
-
2
- Hexe Arzt. … Er
'
rkenzijnewichept: want baerinns eenvoo oftenae/maerntet daneen
onveranderijckevoooghentheptofftegene üpoldichepdt/zoe wel älder faecken diein pien ooghen taeromende ende wagzleden als nutegenwoozdichzin, Wiese altmietende tegheywöozdichepdtalretoecommende ends
pooledenedinghenmaghmen zoe wepnicß vandenerwpghen Bodetalsmenderzonnen lichte vandezonnemagh affchepden/ endg
isdaeramme onmogelich/dat die alweten de Godt pet wat(hoeclepindather oock 3p) :: " zaudedoenzonderdaer innetsgebzuprken zijne altende wijfhept:daeruptdanvollghe Walschtewesendefeopinie/dat Godt (recht.
ofteentüdelijck mensche ware) eerstpede fineertendedaerupt dan naemaels vooge weet.TAe H. Schziftfpzeeckt menfhelicker:
wie van Gode/als3pfept darbpwat does zuptzijnvooweten: maerwp willent hier noch aktothpirlieder voodeelnemen, als offdatepghentlick waergespalten. Maer
waerfept die Schriftdat Gadtwoqweeewe 3jmpedestinerennerghens. Die machmen
' heuromfehziftelick / Jae weder
hiffelich dichten van Gode gheloobe gee ventegenheruptdzuckeltck inhoudem van
he. Fehriftztere die sepdt(laet eenplaetfe andevooz fehzevenenthemeer andere hier
'' ä ä
gefullen (Rom.8.29) maghmens
--
- .
fpzek dat Godtpçedestineert uptzijnvoo wetenzendedat Godtmieten vooweetupt
inpedestineren will dann noch r:
-
..
. Merxxx.cAPITTEL. . 233
bese claretupgeniffe Pauliwederverhté/die zal zijns ondaner mseté Jaefeggen tot een
defer die navolgendefaken: teweté:Eerft j, - dat Bodt wieleentghe/maerniet allemen
fchen heftvogzweiten endedathymitfühlen mietenheeft tot die gelijckfozmicheptzins Zoons ghepzedefineert die andere men fehen die niet van hemen waren volozwe ten: ewelck indientzoeware/zoeenmach menniet fegghen/dat Godt alwetende is/ hemerktdaerdan menschen foudenwox
buptéoffzonder Godes wetten,Tunct henlupden ditonlydelirkelasteringhe Go
' alt oock 3oude 3in
30e falmenten
Tweeden moeten fegghen dat Gadtallen j, menschen, niemandt wtghenomen/heeft booxweten/ende dathp mitfdien(na Pauli poofchevenwooden)oock allenmenschef gheeneuptghenomen/gepzedefineert heeft fothet evenheeltzins Doonsgelijcfozmich teworden. Weltindient30e Ware en mochte
terntet een man alle menschen verdsent worden, heten waer danzaerke datmen
Godflasterlijck wildefeggen/dat Christus zingheyredestineert/medeverdoemtsouds zelff/tgt wiensevenbeelt 3p danalteamen
wesen. Offtenderden zulenzpmoetenfeg- fü.
ahen datd'almoghende Godtgheenmacht" enheeftomte daen wordent'gundthppze defineert offdecreteert : welck fegghende
, kochentmend almoghenthept Bodes. Die zijnalledie apenbaerlasteringen.zoemoer dan warachtichwefen/maedeclarewood
des Apostels, dat EHodt gheppedefineert Heeft tot 3jns Soons gheljchfozmichepdt alle heghenedie hp heft
er:
-
-
H
--
Her zx1x. e 4P1'rren, 234 hp eebwelijck weet) dat3p deasinghethoden
ghenade Godes in zönen Done Chzistobe geerlijck ontfanghenende volherdich aencleveu fullen. Hier inne romt d'Apo feloock volcomelijck over een met deg Es vangeliftenghetupgheniffe (Iohan. 1. 12.),
9
dat Bodt macht heeft gegeven omkinder Godtstewogden/allen denghemen/die 31
nenzone (Jesum Chifum) aennemen/tin li:3elffs woo mers ooc medemet3jn, Paulev er enhpden(Rom,5.17)datzpint enfull fthappen dooz eenen Jesum Chziftum /die d'overvloedlichepdt der genadender gaben eñdes recht vaerdtcheptsontfangkofteaens nemen. TDtt3p van defen nu genoech gefept - CDmvoots watte feggen vant’derdeftric noopende die wertkinghen Godes toten goerwillighen endegheloovighen/nament
licken inde hewaringheint goede.vuamt als Godt die voozbefehzeven zynetwee wert kinghennamentlick /Weghneminghe ban t"quade endebefchenckinghevant'goedeal Heeft vollbzacht/zoewerckt bp noch het der
de/fander ewelck alle het voozgaende ver- '' geeffsfoude zijn/te wetten/dat hp den men
chts nesen eptsfe fchevanzine quaethtsg hefontheptghe
endeinzijnegoethep weder omme gestellt hebbende in3inen Homezons alder ware Medecin-meester der Telen, trouwelijckende zozchfuldelick voophoedes van wederomme inderfondensierkte ende borderfte ballen. Want tenlaetfen werde
deghefonde ende deughtfanne menschedoo vanz A, Godtabewaertintgoede/mitsdathp 2G. Chzistum werth vereentchtmet Goldeghe Merckthethoof; Czistuszöne
un,
-
- - -
Herxxx.cAP 1Trit. 235 als een Coning zijne Binderfaten/ regeert/ C.
befchermtoffbewaertendewaerlich (niet
'' metzin foete evzede/bep-"
-,
igheffelherheit ende hepighes zeughde f& die geen epnde ein heeft. wantfedan waar
lick zijn verlost van alle quaden/befchone ken metalle goeden: ende verfeeckerr dooz
denonbehelickenband der lief den Bodes
dooz de 3. A. Bewartingheint goede. z
Wp werten dat all dieuptGodefsgheba-Jeans, ken, mietenzendfght / maer dte upt Gode gheboozents bewaerdt zich felve/ ende die Huadsentaft hemnietaen.
Deut. 23.9.Job.5.19.20.21, 22.23.24. Psal. 12o. 3.4. 5. 6.7.8. Prov.6.22.29-13-6 Efai.35.8.9. 10,Ezech.34. 16,Zacha.2.8. löhan. 10.28-H.11.9.+.17. 15. F. 16. 22.-. 1.Cor.1.8.–.2.Thefs.3.3.-.1.Petr.5.10.-.10 Theißa,5.22./23./24. &c, Hiet meerrrix. 3. T9. -
-
3. B. Bereniginghemet Sode." GBp bat 3p altefamen een zijn/ghelijck als Johann,WA ' Pader/ inmp endeicktindp/op datzp onzogck eenztjn.
Johan. 17.10. 17.23.24 Rom.8. 39. Math.7.2.-. 1.Cor.6.17. F.3. 11. 12. 13. 14. 15.Galat.3.28-Ephesi.5.36 Coloff. 3
4,-.1-Petr. 5.14-, 1.lohan. 5.2 e.Ephesi. 15, 16.
»
, -
-
-
-
-
-
. . .
. . . Daer Christushootregiert. Ende die Versal Coninck zijn over alle Nach 14, erhiräch, in den darüzaleen eentghe -
-
Deere
236 -
Her zx1x, s AP1 rrel.
Heere zijn ende 3ünen Rame een eenighe Raune,
Pfal.268 Esa.9.6.7. H. 32. I 6. 17. 1 8. k, 33.22. F-527-F 54- J. F-54.Mich,4.7. Soph.38.9.Ezech.27.22.23,24. 25. F.34. 23.-24. Daniel.2.44. H-7.14.Ozce. 1. 11« 12.Zach.9.9.10.11.6.12.-13.Mai.12. 18.26. Luc. 1.33, F.17.20,21»Iohan-1 1.52, F. 18. 36. Rom. 14.9. 17-- 1.Cor.4. 20. Ephe, 1. R2 -- - - - -
wett.
23.Philip,2.9.19Coloß.1.1 3,18 Heb.
, 12.188c. -
-
-
-
3. -TB. Befchermtendebehwaert. TDfe daer woztinderrachtGodes
'
dooft geloofftotfalichept. Esa,31.5. Lohan. 17. 12.- 1. Ioan,39, H.f. -
18.Apoca.3.10.12.Sc.
-
,
Hietmeer hiervoorrix. 3. M. Ifa 6017,
3. E. Inzhnfoetebede.
-
Sckfaluwe befouckinghestellen in vzede ende uwe Boxften in rechtbaerdlichept. Efa. 11, 6.7,8.9.F,26.3. 12. F-32.17.-54. 13. F.55.12,0ze.2. 18.Ezech,34.25.Mich,
4.3.Agge.2. 10. Luc-3-1-4-Iohan. 14.27. --
--
… Rom.FF.14.17 Ephezu 15
w, ,". ...
3. ff. In heplicheyt, „ s ende zpen fullen intet meer den Hepdenen -
Goch 34,
tot eenenrooffwesen, nach debeetender gerden enfullenhenniet verklinden: maer
zpfullen vzpmoedelickyonenfondereentge verschzickinghe,
-
-
Eß.261.11.67893,17,35.9. . ."
H. 54.14.-60. 11. H.62. 6. Jere.23.4.6. H.3237.33,16 Ezech.-28:26-H.34. 25. Exo.34.24 Levit.26.5. Deut:12.10.Psal.90.
JOze z. -
-
ots: IQ2 die
Herxx1x.c Ari T., 237 " do.28.-.1.Iohan.5. 18. - -- - - 3. 5. Ende heplighebzeugh.de.
Endenu3pdpdzoevteh/maer ichfaluwe-Johansa, derommelften ende u herte 3al fich verblüffte
denende ubljfchappesinfall untemant be"|
,
NENNEN,
Esa 9.3.-H.-25.9.-H.35.10.-H. 55.12.--60. 15.-H.61. 13. H.66. 14. Luc.2. to Iohan. 16-24-
-
Uande werckingen Goods -
totten onwillighen ende on ghel00bighen alleen Cap. XXX. AnGodeswerckingenoffzijndoen int alghemeen tot allen menschen deoock itt bpfonder töttenghe
lobvtgen/tszoeveelenoodightwas;
hiervoögheseptidaer bpmedegeroertwas van Godes werckingheintotten ötigheloowighenmenschen, daeroffmutefeggenfaee.
..
, -
-
-
dat Godt denonwilligenenbeongheloovt- . . . gen/straftrenataenthouvanhops boofhe- Arj B. den tot bibeteringhe/ende (blüvenzphart-Brj, S. merklichzich elffsüerßardende)meteeuwi- " gheeverderfenf. TBaertsede Heere danCiprit, emeenlick zulrkenrechtvaerbighenmiss " ielghebzupicht/dathp zulcks moerwillige -
erwaende, effide hartneckigheimefbzupt k
' ' ''
rs endeghemabeendegäven/hoir vandefelbs
'''''' 'o risks w“
derenlaeckendealle zeurs
2; 3
Hier kxx1. c Art.
-
beudelsendeplingers/zoenubeetgenosc hiervooks gheften.
Dat Godes werckinghen bpden willighenaltift bzucht
-
-
baer, ende bpd Eonwilligen
nemmermeervergeeffs enzin. Cap XXXI. j.
PLfoe maghmen inde werckinghert
Godesneiendetatversehepden lighe ende oock ''will EM zfin wonderwaerdighe wifeptende goethepdt claerlick daerinnemereken: dat
Fün werckende 3aatinghezins geplanten wooytsaltijdt vzuchtbaeris in die goede/ endeoocknemmermeer vergeeffsinds gua Be/aards.
E. Want alfoomen die vzuchtbaarlhept bp A. kap.
denwillighenlichtelickmach merchen daer
ihr"u. Innenarbeit" ontworden,
dat zu
““b goetwordenendedarzpegger blijven: al
"irrirfoomeratmen" claarlick (immerselle "insich hpzpgoedt offquaadt)aen Godes Era Irrt. ghenadtch zaepen ende aenbieden sinre Gy ghenaden/dat zijnd Lieffdealghemepnen Sea Frvt dezijneeoodeelenrechtvaerdichzu: ende --- ghetupghtalle sulex niet min apenbaerlich alswaarlickvan Godes onveranderlichs -
SE
Z". is- Mandt zeecker/zoot mietgoedten ware/ swov
-
endeloofliehtin Godedathp metten Bon
. -
.
neendedouwezünszalighmakenbewoo desghenadeljck schindt ende reghent foc welöpdengladenals op den gedennen RNE • - - - -- -- -
-----------------
-
--
-
-
Herxx1x.c Am 11. . . 239.
unermeer anfoudezijnvzièdelickeliefdeons geboden hebben zijn heplich voorbeelt of exempelin die allgemepnelteffdenatevolg omzinekinderente werden (Math. 5.45.), Banghelfjcken zoo Godt niet gewillten it. hadde / dat wp hebben zouden wareken niffe zijnre oodeelen aber den menschen, memmermeerenfoudehp ghebenedyt; ong “ inde '' dooz ' '
'
zjneoopdeeléfgeopenbaert/Je 3Wügs daer
r
vantegoodeelen bevolen hebben (zoehp ghedaen heeft) maer hp zoude dieveeleer F berhoolen hebben ghehouden inden afgont 200 zjnreverbogenthepden. . Auen behouwettgheen bewtjs/dat wels b. -, daadt (allfmenfe verstaedt) Lieffdebaerdt/ ends dat elck van natueren gaerme isbp
denghenendishpweet dat hem lieff heeft. oekboxden damiteklijckghetrockentotten jeffhebbende Godt ende Bader/ dooz die gheopenbaerde MLieffde Godes inzjnen
Lieven Hoone totons/allemenschen, die op fulcke zijne lieffelicke weldaden merken,
die verstaen ende begheerlijck aennemen. moetmendanniet bekennéidat diekenntfe van die Godlijcke algemepneliefds totalls
mensche/allen dengenen diedaer op willen merckënootlicefivzuchtbaerts/efiald'am dereonwilligen haddemoghen(zoezpmede gewillt hadden)vzuchtbaerwesen? Overdanderezijdevlieder einmädtvan bj. -
naturen elt méische alt"gene dathp verstaat boop hëberdorffelickte Wefen.watis lichtes
Lickerteverstaedädatterniet verderfelje kers emis boop démésche däin es anepude
lizei wähope
warnte
' O„Es
140 Hzr xxx1. cArt. " _ datseeuwelijck verdoemt tewesen. TBaer, metdepghtGodes rechtvaerdtchepdt den onrechtvaerdigen endequaetdoenders, als
met eenrechtvaerdige straffehooder boof. hept. Desehennife dan van Godes recht vaerdtcheptmaerkt inveelé/endemochtin d'anderen(wilden zitter hertennemen)eent gouwelijcken affichick endeaffkeer van “ r"quade/ende mitfdien oock een toekeertor
hetgoede. . . . . . . . . . . . . .,
vß. En also blicktoverallenzüben dät des “ voofchzeven werckingen Bodes nemmer meer vergeeffsymaeraltijdtvzuchtbaer efi ditzoo inde vzuchtvander ghe
'
loovighenfalteht worden - tot pzisvands " Godsicke Lieffde: als inden waerfehou wende trafvander Bodtloofen bederven toteere vande Godiljcke reichtvaerdichz: Dteisinfetmindergoetdän Godesbern hertichpt.want also Bodtbermhertichis omdatwp trancke vaetgens 3tjn/twelck enckelrechtvaerdtcheptis:also shp rechts vaerdichom dathp tengoeden fraft twelt
enckel bermhertitheptts.
Dat niemandt vänden be jaarden zalighien vortzonder
hetwierckenvan Godtende j.
TA mensche.Cip.KLXII. hetgene ' -
..
volaht
8 munoodtzaeckslick datmitentant van alle hejaerde menschen 3aligh en magh worden, zonderhetwercken/
oockvierenGoldresende der menschen van - t'Wölfcken --
-
…
Herzrx, Carirrt. . . 24
-
"Werckenzalick eerst/endevant'viers daer nae wat feggen/te weten/eerftvant'werks Godes/eude dan daer bp vant'wercken der
- -
menschen.Hetwercken Godes/zonderwelt npemandt3alighen woldt/ is dat hp/gebe medtjt/metzjngenade a woozcomt allenzö F. daren;nier goedts van vermogende Le
'
-
zonder allehotren verdienste/dat wel straff LP- - - nachzün/maergheen loon: want Godte E noodletonsminneilich in Christoons leers, H.
dedoozaschepselendoozgesondenh Pedt-B. rattenende zöopheten ofte dooj *inghee-II stinghe.30edat hp den willighen bermher. „ . .
ich hoo voogledenn sondern schulden mit. L, M, fraffinghenguptfchelt/ende vande keghen
woodgewaerachtelick.nvyp maerktende M. hendan vootsmetzgne Bodtlijcke goede.
-
mildelicko begiftieht ende door Christunt G. onen Heersmerzichfelffpvereenight. B A. Godt boszcomt metzineghenade allen
... fondaten Hiet booz. Trvj.5. A.
4 -
-
-
C. Rietgoets van zelffs bermöghende.
-
zHonderimpenvermöoghdp-niette doen.
-
Johan 15j.
''
Deut.8,16, S. 6. R0.7.18, 19.-.2.Cor:3.5. Ephef 2.88c. . B. Tonderyoire verdienfte. . . . . -
.
MBpeheeftmp wat ghegheven/dat ick hem Job.412, schuldlich bente vergelden
Ephes 28.9.Romij.64f-2.Tim, 1.9. Tit.3 «f Ta 1.Lohan,4.10,
-
-
-
-
-
E. Godtmoodtons mimtielick. Comt alletot. mp diearbepden ende beladé Nathi2ä, -
zititkzauverjuicken, Prov».Flfa.55. 1.2.3.Mat.9.13-, 1. Peter,
oso, Chrift * “” 6
M
Q ,
-
“
-
sans
Ex2R,
SAM
maeckendeghemnade e“ “ Godet ---
is versehenenallen menschen,
-
Tit.2,12.13.14. Coloff. 1.13. 14.15. Ezech 34.a2.23.Mat. 18.11.Iohan. 1:16:17-F.-6.
'' 5.8.1.Theff 59-sts “menten. wana Degemeien verteilendeglose Godes, ei
“ut bercondlichtdie wertken3ins:
Fäls.5.886.966.Pro 6.678. Iob,127.89.Isa,40.21.2.Mat.27. 54 Act. 14.16 Rom. t.19.208 ca.
-
# fant Propheten topbätspwe Dooz gefonden Preditantkefidzopheten.
2 para.asp
derkeerensoudentotten Heere." Exed./8.1.,16.t.1,Pfälz:7.3.4.567.8. I-, fa.684.5.8F106 F:48. 16. Tere. 1.790, 10. F.7.258cc.Marc:16. 15.Johan. 15.27. Ačtor.10.5.6.2ö. 1.Cor. 15.2.&c. II. TDöoy ingheeftinghe.
MRdat.31,
-
-
Biezalutdoopenin den 9. Sheeftefinden, bupze. "
-- -
- -- -
-
Ifa.13,517 Marc, 13.11. Luc. 11.13. »F.12.12.-Iohan,645.+.14,16.17.26 H. 15
26.-F.-16.13„Rom.8.16.-.2„Cor,36. 18. E ph. 1,17.1.Ioan,2,20.27. Bietmeer. Hier, -
voorrix.25.
- -
-
--
sie. Endefcheldraußtönfetboozledenzenden. 1,5 saun, 1.9.
Ist Batvsponsefondienbekennen, hpisge-, trötuenderechtvaerdigbyoo datbponson fezondenqußtfhelt, -
-
Röm.3.258.1-Cor.15.31Joan.1.7., 2.2.4.10, Diermeervooprix.W5. W, Onfefchulden.
-
Stet voorrix.C. - , F. KR, Onfofraffingtse '
--
-
-
g
-
Hier ixxti, s.Arrrt, 44s PPfsgewontonone ongerechticßepdéetc. 3.,
-
à-538.12.-2.Cor. 5.2 fökc“ * 33. Maerkende waerlick vp bände . . . ",
, ,,
- -- - - - -
"""
tagen waogdtghetzenden.
biet voort Lap. rtr J. . . . . . B. phiegtfrighrons netztjne goeben. Sierrrr...ist
-- -
-
P. Endebereengyrons door Christum . . . . . . . met sich felwe.
. . .,
-
StetFritz B. " . . . .
.
„Bantwetchen Hödiesisghesept. Mubwil j. ick oock war fegghen van des Renfehen
werck/3ondertwelek geen bejaerden 3aligf worden. Befe3 inveelrelepeeffidoch binder meet anderen dat die mensche ziehfelvena Me, ' enne. Mit veroofaeckt recht bbe-23. . . , ouvanzinefinden,daer dooreveroodeelt C. “ bp ziehfelve/haer heimzelffsegeloof Go DS. de/filiertsich totGodt/dten hp fouckt, ga, F. H.-H.
genascht/dath leert hp Bode kennen endet,
'' ' '' TNatkhe-Z.It. ngerich köe dojiftlich maedegfhes
geert
rechtlichept spibidt mit '' intnereht L. b. Häs andachtelickopt woodt twelek hpobe, CD."
üaertenden mediteert ouffenende seine Sa. nahelieh tutelatenzijnszelffadatstraual- i. beendentfnaevolahen van Christo das F * * -
, ..."
tgoede. Soo doendet kentmen die waerhiept T. enderomtinentot verstant. Die
"r alfoo
bangezüne Högers Flehebbie dänings, muel datacadt meldins, Daerzuler ist baerwfrydtdie '' gelamentlich mer- Wis
den almacheighen Gebiet dien npeinande“ , „ magh weberstaen;teghemzitievtanden die „ r verwintendedoot ende Wert denen, It e3uler daende/vauGode gemaeckitt vpp L. tideszaligje t . . . - - 2 : " . . .
'
- - - - - -
i
2.
2, A.TDS
-
Hier rxx11, c Arrr.
244
M. vor menschen in einenfundich." chticdeptendomß
Psal,505.
Ickkennemijnsongere nezomdeftaer altädttegben mp.
3„Reg.-8,38 Pro. 14.10.Iere. 14.20 Luc.rf 18. Rom.7.7. 1.Cor.12.2.&c. 2. B. Crüchtberoubanztinefondien.
--
Hietmeerrrix. 2. k.
"k
-
Zuds-Mo. 15.
W9phebbengefondicht/geeft ghpons da u beliefe / alleenlijck verloft ons. twelck
feggende wozpen 3palleholrvzeemde Go den upt hoirpalen/endedienden den Heere. -2. Para.7. 13. 0.1.2. Deur-3 78c. 27.Pfäl,6 Je 14. 14 F. 34. 26
-
-
2. C. Beroozdeeltlichfelben.
ersozdeelen / zoelen #ullendat wpons zelffv rooz -
-
1.Conr.31.
wp mietve deelt worden. Pro.16.17.Efa.468 Exempelen. Genc.42. 21.-.2,Reg.-24.17.Iob.13:15. F-39.36. 37. 38. F.426 Pfal.jo. 6. Long. 1,12. Luc, 15. 18, 19 F-23.41. Psal.31.5. 2. D. Haethemfelfteweten het guade,
Devpeefe des Heeren haet.het quade.
Gene, 3.15 Sfermeer hiervoorrix. 2. H.
" "
. 2. E. Sheldoft Gode. -
Het is onmogeljckfonder geloove Godete behaghen.
-
Hebr. 11.7.Abac.2.4 Rom. 14:13-Johans. -
- -
1.16-647-H. 1.11. - 12. 36.Rom.4, 17.18.2o.21. etc. Stet meerbü. 22, T9. -
-
F.
ät uch -
nheure benaeuthept fullenzpvgouchop fitaen tot mp. tomt laet ans Wederkeeren
Ozes,6 I:
toten Heere wanthpheeft begonnenende hpfalons ghenefen/ete -
Parasitolob, za, 23, Eff.-316. F-1,7
-
Hr xxx11,cAP 17 T.
245
o, 55.7.Iere.3 . I2012. F.4. II.F, I f• 19. F.
36.3. F.3121.Tren.3.4o.Zachar,13. Ma lach.3.7.18 Bietmeerrrix,2, M. oocrvß. 22.JB). -
-
,
-
2, G. Rouckt Gode.
ghp daer den Heere uwen Godt fult TDeut4:29, folücken/zgefuldphem binden/iftmaier dat
ghp hem fouckt uptgantischerherten ends uptgantfcherbenautheptuwer Bielen. Deut..4.29,-.1.Para,22. 19.-.2„Para. 15.2.
4. 11.16.Psal,82.17. Efa.26. 16.Amos.5. 9.&c. Bietmeerrvß. A1, JB. . 2, G., 2. GhenaecktGode.
Stet.xxii. C. 2. H. Leerdt Godekennen. F". . 2,maskende dat Godt feiff die 2 Para. 13. -
l TO:2.4. so Ef. 19202 1,3720. Iere, 16. 21-Ezech,13.9.14.21.,20.12.20.Ozee,6-
--
-
-
á. Sietmeerrrix. 2. S. 2. J. TDie berkiefthp alst'alderbeftegoet.
Mariahevetbestedeel verragen - dat niet Auto, van haerfalghenomen Worden.
- Math. 13.44, 45.46.Psal. 83.11.-1183o. "örd", 10. Deut,3o. 19.2o.Eßa:564 Iere. 5.19. Phil. 1. 19.378-. 1.Thesa. 5.20,2r.Exemp.Heb.11.25. -
2, R. Batbegeerthphongexende fidorf -
die nae de gherechtlichepdt.
Salich zijn die daer hongheren ende bot-
ach 56
fiennae begherechtichpt. Ghelück alseen Palº zpytdewaterbornenbegheertzoe begheer Iftig/o Heere/mjn Hertenaeu.
-
Efa,26.9. Psal.21.27.1. 106:9.Ef.44-3« Iere,31, 45,Baruch,1.18 Luc. 1. 53. Palm -
3
-
Lä3 -
- 24
as Herz - ,
ge-V00
-
V
20.
„I lo
-
•
-
-
aSie weigert. '“, 2,3-Fris.
-
4.
-
157.8.2.Bietmeerkü„ . Li. ' es -
--
.endervß.29. Mzp
-
OO
+--------
„2O, AP
-
-
-
"
zit: „. H. d. Ende medit erkatwet. post: Darum wiesin die über des Heerkt - * -
platz.
-
s
-
-
-
-
-
erinnertrachtet hpdarbende macht, Deut.667,1 1.19.Tofue.1,8-Levit. 1. 4 Pro7, 13:34 31. 17. 1 S.
i,12.5.Psal. 1897 Hietmeering, S. ouffenendedie Leeredabeiich Haiet alle dtetot mpseph Deere / Heere/en -
-, - - - - - - z. Q.
hat.
altugaennerleidet Faerbermünf Toader einen will dienahe indes : "fümgarninherrsche der Per ,
liere...,26. 13.Mich.6.8. Math.-7. 24. +.14.50 F-1-343 5.36,Iohan. 1 S. 14 Rom2.1. Galat. 5.Jaco.zao. 14-16 Ican.2 3. 5.68cc. Bietoock vs. "k'Futisten ins feiffsvatswana bletryi-Hitman: „, 2. H. e" vanChris
„... " 2. E, zodaendeleertmidewachstum "nen endenerft
-
en, teibweten die Oz
1. 2slüventin Christiwooden --
lohan.831.32.-F.-17.6.
z, Jahnz, Chriftwoodengente gehen,
k“
--
Wett
„Er zersArr. .
247
Je Hetbehwarenendevollbzengenbam S des wooden.Deut29.9." 4. Betontfanghendes Förstes, Iohan,T4. 6. 17.26 H, 16.1 3.1.Ioan. 3.24
-
-
J's
S."
7.
Eversaechenzäns sein.Lue 143. ofamender gheboden. "
GL"
lofue.1.78-3-Reg:2:3. Eccle. 27.10,
3. Erhauwen(vantwoogi)Levit.11.2.3.
(gesplitte klaauwen)
9.
#än betrachten Bodeswet. ft. Mandachtschept. Pro,4.1, “ 4.
TO-
Alle IZa
-
-
-
2.
Plät.1 no.10.Ecclefi.15.1.).
13. wütestresourkenals gelt. 4-
TS.
a ap. 3,9 “en In es. Freunden • L.
Onan.7, 17,
-
-
-
16- Güellinghe.Eß.28, 19 17. Arbepdt. Ecclesi. 1.1 3.
18. Verntendefinnen. Rom.11. 2.
#
19» 49 "O
2O 21.
'
“
rompen van de Wurfje ept, “
sogen
---
Tel. 2, 3, 3.
22. Wiesberten supverhept,Mat..8. ge. Deut.7. 17. Ea. 18. :19.“ Lohan.8. 31. 3:2:Iohan.2.11. 22. H.
13- 19. H. 16.4. Exemp.Marc. 5. 33. Luc. 2. 15. 16.17. oH. 58. 9. Iohan.
9. aj. F. 419 Actor. 10, 34-3-Reg. . . . . .
. . . . . R. „ , 17-24
"
z,48
Her
xxx11.cArzt.“
17.24.Gene.22. 12. Exod, 13.11. - 1 Reg. 17.37 Deut..3.2. f -
Z 4.
“
Alseen kindekentepefen.
25. Openbaringhe Godes. -
Math.11.25. Philip.3.15, e
Chgifti.Galat.1. 12,
26. Detlicht. Luc.2,32. - 27. Leergierichept rxiff «L1, 28. Godttehooren. ppij C.3. - 29. Godswooytaentenemenrxilj.4, 30. Twooytteonderfoucken.rxity.5. 31, CDpt'Wootte merken. Triff,6,
32. rufen.rrij.7. etwoomt taete stemmen eindeinta -
33. WZeit wogt die bewaren.pvj.2a.B. 2. D. Emanuel/dats Godtmetons hebben,
34. Bietsbeloof.Math. 1. 23.Exod.25.8. +-22.45.-.3. Reg: -13.Efä7. 14- Iere,
7.3.Ezech.43.7.34 39.Sopho. 3. Zach.2.5. 10. 11. F.8.3.Mat. 18.20, F. 28.2o.Ioä.142
gross. 35. Den gbenen die sode hologen endeine 2.
laten,Apo.3.20.
-
-
, . Die Gode gehgo/fatmen. Levir. 26.11. F.11. 38. Pro
ä# zlerin kecki
kes.
. . die Godefoucken. 2.Para. 15.2. . . die t'goode foucken en niet Hot . . die t'woozt bewark. Ioan. 14.23.
... ... diein Christinameversanien. Math, 18.2o. "
-
--
--
- -- :
dizincodedopenrälft. . .
ebenfalls,
-
-
Herxxx11. & A 1 rr . .
19
Benveetfamen.2.Cor. 13.11. TD'eendpachtighen.2. Cor.13.11. 2. W9. Hyp frijdt met Sodt teghen zijne Bpanden.
-
36. Deut..3.22. Snvzreffenfet/wandt u Gadt falvaozufrieden,
Deut..7.21.OBhp en suitfeniet veefen/wank dijn Heere djn Gadt isint middem onder zu hp isgoot ende verfehlzieltelijck ende hp falde volckeren allenerkens vernfellen, etc,
Deut.11.25.-F.-23.14. F.31.8.lofue. 1.9. F. -
' 6.16.2.Reg7. 9.4.
eg.6.16.-.1,Para.22.18 Iob. 17.3.Pàlm. 3.7.-F.16.1.2.--.4.2.3.6 F-55,12, F. 117. 6.Proverb.3.26 Esa,31.4./5. F-41,10.11.12.
13.14.15, 16.43.2.-H.so.-8.9.lerc,15.29, F.1. 19.Rom.8.; 1.& C. 2. T. TDiehm berwindt ende doot.
-
-
-
Sos doodet nun uwe leden die opter aerden koloff35 zin(te weten)hoerderte/onfupverhept etc. Galat.5.24. Rom. 6. 6. Math. 5.30. 31. H.
28.8.9. Ephefi.4. 22.Coloff3.5.-.1. Petr. 3.11,Ephesi 4,20,Coloff.3.9,Math,16-25, Deut. 10. 16. Psalm. 136.9.Rom.12.21 -
1.Iohan.2. 13.4. 4. F., 14.5.Apocal 2, 7.17.
-
-* -
-
-
. *- - * - --- -
2. J. Endefulex doende worthp - - - -
-
waerachteljck vpp. - - - - - - Poté
Derrechtvaerdichept falhoo bevy Iob,33.17. Psal.21.4.-F.564.5.F. 80.8., 114,6 Pro,10.2.-F. 11,6-F.12.6.- 14.15, H.20.22.Efa.35.9.Iere.1521, F.31.rr. F:
39.17.18 Ezech. 13.21.-F.3.4.10. 12.Soph. 3.15.Iohan.8.32.36. Rom.6.18,22,F.8.2. W. “" an Lä5 -
3, Z, G.
-.
--
-
. . . .'',. „,3 '',
Sie
Z"
Hur xxx11.c Aprrn.
iet boo Exilig. Q.//bit. D. rvß. 22, A.B. C. TD, E. “G. W). J. z. AD. LA. GP, EvjT2,
-
Datniemantvandébejaer - denzalighen wertzonderheit Wieren. Van GOD2 2nde
-
mensche:Cap-Allt, s
j. Bant'hierenGades,
Ck hebthe ghehandelt van "wercken
*
-- -
Godesendedesmenschen. Rauwutlicht
handelen van t'vters Godes endedeg * menschen ; 3onder welcke bepidemie Amandtfaltghen W02dt, ende eerstvant blies ren Godes, Doorwaerfeerfeltfalem fouden de3alighezijn/zoe Godt metons allen in
-- -
Z. also bei trade ende ons one 3anden tief zwijghelfeplen)op tscherpfebtoerekende, waertnietzoedat
#
hierde
inbeposdie stucken/elepn/Ja wonder clepm
foudret getalwesen diehalogfulcks rechters W9ferfeharrefoudenheftaemmaghen. wandte
g. moestalhebhen up erghens inneghelon .. .
.
"dight. Luzijn alle menschen schuldigh al egantscheleyendeurtegehsafamentönen . . -
#
erende Heers / dte ons voedt ende
***- deckte effdannoch allfhoon pemant zich namaels hoq Godes genadefoo volcomee lick bekeerds / dat hp affliet vanalle zijne ongherechttcheydenende alleGodesgebig dendadelick zodghohoofaemwarr(Ezech, 18iat.)dathpnaden gebode U002t mtetaltoosmeerensondighde (Iohan, 5.14.
* 8.11.)maerdat bpdefonds gestov --
s:
- -
-
/
. .
. . " Herxxx1 11. cAP 1 rr L. 15 "de (Rom 6.2.)dientetmeerenleeffde/maer Christus inhen (Galat.2.20) ooch denvoll romenouderdomme Christizulex berepckte (Ephesi,4.13)ende den guaden5peverwone
nen hadde(1. Ioan.2, 13.)dathphemnet
-
meeraenroeren (1,Iohan.5. 18)Jae dat hp
vootsaënietmeerzödigenmochte(1.loä. 3.3.)twelckvoorwaermetzeerghemeen en sender dengrootenhoope der ghenen die
denChristen name voeren:zaldefe wareaf later vanzondigenende warechtfennoch intetal even welmoeten met waerhepdt be
kennen/dathnfonds heeft (1. Ioan.1.8. als ertnitsgefondtght hebhende(1.Ioan.1.10.) themnochghebzeecktden woucker van zijn Jonckheptspondeken endedathp nu
fchaonalvelranmeltek in allen recht doende et neerdort dan hp-fchuldtchliste doenes at nach foobangen bolcomen man dann chsverfchteten, daer medehpfoudemo vullen offfoppen het gadt giffgebzeck
# banztinen versupnidentijdzijnre ioeghde d
F
kickelnften endezondelickedolinghens wpe
-
dan hie volramen heplichepdt ende ants Wolmaeckte reichtvaterdichept onfes eeren Jesu Ehziftvermach daer voozge
moechte boten endetehaeten wat hekeerde Fondsierban/Hoevolrommeltekippsick nae naels Gode in allen gehoofen ware oude derrenmet-Gade init codeet tredens
ierinnevierdt dan Godesbermßertighe Dieffdeghenadelijckenmetalle boevaerdi fandaren in die strenghepfiehenvanz in
'scht is hp kediehende heidt stille van zijn
rechtvaerdichverdoemen sonder weltlager
ansteuernswesensauses
s
352 . Hier xxx111.cAP Trans vanhare falschepdtmetrechtefoudennoe tenWanhopen. z, M., Godttreedtmetzinkindern mit -
int Oozdeel.
-
wa... Doldeelwantvogzuwenooghenenfalnie Entreet" n diedaer leeft gerechtvaerdlight Wogs LMI-
-
-
-
-
Lob.9.2.3.19.20-F,3934:35-H-40-2-3 Psal.1o2.10.
,, 13. Godt rekentdenzijnende fondenmiete toemaerfchelde die Qupt.
-
Sierrrix.1. BC Sietmeerruff, 2. FH r '' al “ H. Mieg. 8.46.
'' enisghten mensche die mieten fon dight: .
-
-
-
-
Psal. 13. 1. . 52. 1. Rom. 5. 12. H. 3-, 10
Ephes 2-3-1Johan 1.8.1o.
-
9amt vieren derghelooeighen»
-
-----
H. Shoovierdt bodtin
veroofaecken bandes menschenquaethepr.daer in moet demëfch
nebenlieren, fal Bodt rupnute hebben ins erchen vander menschen gaet worden zulelfmenschellen vieren offrusten isvolo memelich gheleghenint stille3in ofte Hab A,
anernnach." herten efft
B. herverharden in denfoirsepghen willen morgende van Syn felfs herte/ hetts "mehelich dat de mensch geht ende
"femalichoudeworden. undtendemitsdienanfällig Fangeht blüfft. quale blüfthpdievolhartint quaetdoen. Wand dooptdickmael quaedt boen guade finden menscheverhartende als in eelt des Quads
howroomteszatlangherg sichern,
Herxxx111.c Ar: 11.
--
. . 253
in eenquadeghewoonte, die verandert dan fneen tweede natuere zulex dat 3pbp nae
'
' önt ten sten zeerg, zwaerlick valtteverlaten. men moedtdan ver har bitquaedt van dingheim 3thn begin fel wiederstaen ende zijn aenwasvlütelick sch
off
min
vermijden. Ditmaghnter ghefchiedenzone
der het vieren off rüsten van epghen wil lighept. wandt altjdt willen wp quaedt/ alswp teghen off buptenGode ende zijne ghebodenwillen. TBitquaedt willen ist nae berzteleneen quaedt werrk/al daer oock maght om t’ghe wilde quaede
''
netten WLtchamete volbzenghen ( Math. 5.28.Elize. 19.25.)TDiedan nietenruft van quaedttewillen - die doet omophoudelickt quade. Poe foude dan Godthetgoeder imoghen willenende doen in zulcken quaat
'
willigbenziele werktGodt oock hetgoe dedaerntettin/hoe foude 3p goedt worden datsonmoghelick. Immersdoozdat fa
dighquaet willenendequaedt doen/woztde quadeghewoonte erachtelijck ghevoedt/dfe
erjcht een hardeneck ende zoe woldt de 3ondaer dooztstadighleven in3hnepghen wflichept hartnecktch ende in zijne fonden
verdoemielickverhardt. Lieve Leefer ledt hier doch met aendacht ernfelücken op. overlegghetzelff off degherechtichepön tadelijck magh blüven woonen in een zel beherte bp d'ongerechtichept ? TDe reden
immers d’Apostel./tae Christus selve feg ghendaerrondt uptinsen toe(2.Cor.6. 14)
wandt niemanten machtwee Heeren dienen (Mark.624) Beecker ist dat Godes goede pills vierdt dasr onfeguade wilis -
.
.
. --
Hurtdext1.zü11n.weCrAkF 1f. o de in stis nie, werckt. Baer G"q in Werthebant ua uptonfe3telen teuer-t ua ae's delick inne bli taet - dztjven/rnost hetsequrt delick unung ta Wien. TDemenfehd ergoet 2 f4
Wozdé blüften Wort net goedt.3ond magh niemant 3aligh, wozdem. wandt Hes
quads ofdequademieüsche zulex blüvenide/ enwozt nkmermeermet Goeperee nicht want Bodt is goedt. Godtfelff isoock die natch der uaer 3oee liehept ( . en. em. me.. rm Zalich woz livkdemenfch schede ghjefondthepdf den..zoude eenshmen k
ichooe maghen laten voedt kennende/z thp Insignlichame bepöelenckdee da n/ he maec hepijnli een bpblijbende enbeghediierig e steckte des niette minghefontpwar maeden.
ichamemen weltweit fieen. Jochlaetztch diegoste Hoople zule bln#ets mälecken nas
derzielen. Taerhitzve al ndegesta tasetvo/eot deltek blint/lam/zandfehlgu nfaendeanfa (dits lighende kommen des nietiege
3 Mal
lene oend nder) te evne ghhe hooy ndeg waarließ wogh nghe loen uegh vant"stadt gheq en-pgedicanten gh enrde tizoeghen bandenlo gbersiatenvoemae
see-hono adttheplieheñgoedt | "smallkechn/en dat 3pftendegher
''
egnhrgheneestellt zijn maeder emeenetoavergh ijee beendealgh
t
moed t oi r rlieder ande willighedooheptot ngelheekn/geboloveofnh ewy bedzieghelieke g hervoelen/Zoe wildeon rtch erij werelf feltek fiheelnz n - . Zoe hatten 3pdi aCamenz-bedjog epedtho/oi waer joe de en 'enzpeg.dgheentodjthieooghfsemliskeh o örho beherben be eb n hufentgens die sechzas. ruftendeinonrufe op die et
nd
Ne,
das Asghenpzedickereie :
… : "
allen
d:
Herxxx 111.cA1r.
255
ghenlegghen: Lievemenschbedaertudoch eenmaeldewyle her noch hupdenheer/ghe looft niet altydtonghelooffelijckefaecken:
„Es
eghtdan mach oockpemantfonderghe fontheptte hebbenghefondtzünf Datszos enmoghellick als sonder wirfheptte hebben. wijs/3onderkonftehebbenkonfichtJae. t"levente hebben levendigh rezijn.
#
ftdan odck niet onmoghelfjckt/ datmen, onder goethepdtte hebben foude kommen goetzijnvoopwaertes onmoghelick, 3os
istmede datpemant foude mogendtegoet dt hebben/iale vertrijghen/zoo lange als
p bestaedthept zulckengoethepst reghen zündejnieten verlaet. wiemagh mfilt wer
ben, zolanghehpziffingieriehept/wpekups oelänghehpzijingeplhepdtwitterechtvaer igh ghehoepfaemeindegodfalich, 3sellan ehpintetalltoos vanzijn onrechtvaerdic
epdt wiederspanntcheptende Godtloofit
eptenverlaet/mindertaffbzeeckt/effi van
-
üler te hantieren intet en vtertoff Sabba teert moet niet intfeghendeel/zoe langhe
menzulck guaetblüfft daendedatfelvendi doenderblüvenende hartnerkellick verfür
,
benvoorwaer Jazálmendatt t'goedever-, moethetqtade verlegten./dae
''
verläetmennetzonberdaerafftevierenefi, vanziehzelffdaermeerdootdagelttr dot innere verharden,
-
-
sanbierenbergbeloobigen Ann , 2. M. Rietberhardenhooys besten. ...
ums Endeentberhart uwen Hecknietmeer. g: 2.Para.30.8. 1417. Exod. 8:15-4-Re -
Pßl24.3.Icrosz-F7:36h,713 Rom. -
-
A-4-Js
--
-
256
Herxxx 111. c Ap117
-
2.4.5. Hebr.3.7. .. . " 2. B. Zint niet doen vanhoop epgen wille , Istdatdu dijnen voet affeerste/zoedattut
essatz
mietendoerfte dijnewille op und nen Gepligs dage/zoe fuldp beroepen werde tottenlufti gen/hepligen endeheerljchen Habbath) des Heeren/eñduzuiftehemeeren als du mieten,
doettenadijnèvooz nennen/dynéwillenet enfouchfe/ noch Synewoodéeu psecfte, Exo.14. 14.Esa.1,16 +3o.15.Here. 14.10. Ecclesi. 18 o.Math.6.1o.»H. 16. 24. Ezeche
18.8.-H. ritij.64.182728 Exemp,Luc 21.42: H.10.39 Hebr.4.10.Rom:6.2. 11.-.
1.Petr.4,1.2.etc. - 2. C. CAuaet doensgewoönte sich - -
Hert. Z23.
-
–
nebpna
am telatenonmaghelick.
-
'' dat een Booz 3jne hupdt endeeen DLupaeröt3ßnevleckenmagh vers,
MDant
anderen;3oemoght oock ghp/ die "guads aenghevennethebt/goetdoen. .
. .
.
Proj. 12-21.6.Jere.30. 14.15. Coloß.3, 5. 6.7. Ephesi. 1. 1. 1.3-4-ludic,2.19.Elia, 6j.29.
-
-
-
*
-
-
ij, Soedanigh is Het bietcken endelvieren
Podesendedes menschen niet neer defge lijer, datzouderzulernpenandt magh za
# 3oomeni dangheen verderfe licke verwertingheen Wilmaecken/moedt
dieonderschepöttluffthen Godes ende des menschendoenendelaten welzijn geonders fchepden, wanthpnietminfhadelirkt dolen entfoude/dte des menschen onlede ende ruft
* **
Hoheldanessbes den mensch wilde toe biventotherclaringhe van welck mijn
man muss nun vwert
- - --
Herxxxt 11, cArrrr E.
257
k"wercken/daer bpmenlicht oock van het wteren Godesendeder menschen. 3almogé Mercken.
-
PHemandt betrachte offmenfonderlaste
rtughe EHodemagh toesch jvenheit kennen ban zijn epghen onberfant ende onvermo
ghen. men fallichtvinden neen. Wandt zoe doende foudemen bestaen Gode van zijn wijfhept ende almogenthept (dats vanzjn Godthept)te berooven. zoemedeoffGodt
het werck magh doen vanberoute hebben
'
3onder Godesgoedt over zijn hepttelafteren ich achte welmeen. offikan ghelooven dat Godt them felff magh ver
oodeelen / fonder hem vanzjn rechtvaer dichzepte ontcleeden ? msn Weet Well neen. men moet-dan moodtfaeckellick befupten
dat zulcke hier vooz bescheven werckkniet Godes/maer der menschë wercken enzijn. Het blicken oock zoedanpghe, werckente wesen./dat gheenzondaer/ fonderdefelve 3ooluttelmagh3aligh werden / als zonder
teghelooven dat de mensche doetende ntet
Godt/die alledingenwetende mietenmagh gelooden. Het blijckt danclaerlick dat geen ondaeren machzaligh wozdé/3onderhemi kennenfondtgh/ fonder hem'' teveroopdeelen/tehaten/te verlaten/Gode
'
teghelooven/met andere der voofheven zjne wercken meer.
Sº
man
258
-
-
-
-
- - -
Tant'wertkenende vier LIN der ongheloobigen/welendedie
voozneemteoblaerken van hoo verdoemenille. Cap. XXXIIII. j. -
Enlaettenstaetnoth watte pzeks vand'oofakenvander gnadisquaet
hepdtendeverdoementfielendeman ... dehindernissen van hoog goet-Uno denendefaltchept: opdat deenwissen ghe voordertmochtenwordendoo fulrike.ghs eupgheniffetotgott-waden endefalschept/ endeaffghewesen van hooz guaedt worden andeverboteneniffe. Dieser oofaerken 3ärt
indengzonttweeuptbesonderder
WIETEN/
deronwissenmenschövpwilligh(ulet Root faeckeltck)doenendelaten, j. "Mantsonderheitquadete ontworden sfr .
goedtteworden istonmogelich(3oomu dick isbewesen)goedtendefalichtewesen/boot die eengguaettsgheworden.ghemercht die
guaethepdtbinnenende degoethep bupten denzondaerblüft/zoelanghehp3jnguaete zept nieten laetendedaerreghen het goede
mietendoet diezünquaetheplötmietenaer blift dat nochdoende, daer dooz t guadein
hemblüftende verfüft. Hetguaedt doende istonmoghellick het kontrariegoette doen/ fooghefepdtis. Diedeghierichepthanteert enhauteert demiltheprintet/daerommehp die deughtoockmieten erüche / maier ant beert,5ogasthetmedezmetalle andere '
Herxxxrt 1:1, Attrrt. 25 denende deughden.
Pubanteriment guadeovermits memfi. dargoedt waent te Wiefen, ende men laer be dUeghdsonghedaen / gemerkt men die
guaedt acht als laftlichende onluftigh. Doe langheelcßhet quads goedt ende het gaedt quaet waent/zoennoethp t'quadelteff heb ben ende t'goede halten. watmen lieft dat
doetmengaerne/ maer watneu haeton
gaerme. TBatmengaerne doet werkdicwtlis/ naer warmenongaerne doet/felden offnet
gedaen. Soeleertendekan elekdotent'geen hpmeeft endegheenffins gheen '' offniet heeft gheleerrendeghedaen. TDat ist
dat Jeremiasfept(13.43)dat3pgeengoet enronden doen, bewyle3p quaedt doenge leert hadden. TDathadden 3p veelghedaen endedat(te wetten/quaet doen)konde-Zifrael merferlick, wel.
-
Töftalles heeftzünendopponghupthetik, hermeteletoeftemmen vanoubekende faec ken. TDitibaert een verkeerde wandte Wal
fehelick oodeelt, TDanneemtmende bedzte- * ghelicke Loghenaen alsoff3p deghetrou
'
zelve waer. TBaet ditis ghe- We fchiedt ghelooft die mensche de ballfche lo
ghen. Tett gheloovendes Loghens isher werck(niet vanden allwettends wjifen Gold/
maer)vanden onwissen vermetelêmsnfche/ twelck hembzenghtende houd intonfaiich verderben/zoo langhe fulckonghelooff; das -
doetender'goedelaetzlindenmen 'chequade blüfft.
Endedittsdaofaecke dat gheenmen
fchezalighmaghworden - diemieten '
t m werb
: Want Waer die
A
gelosos
-
Hzr xxx 1111 Carrr. 260 gheloobe der waerhepdt mieten römt/daer -
g.blüfthetagelooff des iogthensbinnen den menfche:TDtverlepr den mensche effimaert den menschequaetende onfallfgh/daer inne
hethem oach houtzoolamghe hp t'ongeloo dein3ich hout. 5. A. Be menscheghelooftdeloghen.
-
Giet voorj. 3.
s
Tat demenfehe nae zijnen Balle dooz hebwoonte van zondighen is een dienaer erfonden / blindtint verstantienderijrk vanondueghdem belndt elek van war ghe finthepthpoork is.maerzeo veele vermacht
- Hj.
deverwaendeloghen in meestelek / maer fonderlingheinallenfehjndzieghon:dat zp fulcr blijvende zieh felvenir kommen bzoedt-.
gg.23,maecken dat3padtenaren Godes bfcherp C, fendelepders der blindentender deughden "rijehemenschen zin. Jsdit nieteenonghe looffeltickezakebehöuftditomzijngenies heptoorkleentghbewijs 6. M. Schijndeughdelicke dientarenderfonden wanen sich te wefen dienaren Godos.
esen menschen, die hoop Ende daerfullenw arhunata, er oudt/hoova bben gierigh/st Z zelfflieffhe -
-
digh/etc.hebbende eenentschijneensGodt "an wandelsmaerzüncracht verfaer - HILIM AP,
“,
3.Efa.39. 13. F.58. 12.&C. Math. 15.7.Luc.11.44. Math.-23.5.-27.Iere.3. 11.
H.2.29.Mat,722.23 Luc.18.11.&c.
-
6. 25. Blinden warnende weilte sien. - -
gratis. 14. Alsd’eeneblinde den anderenleedet/30 val Alohan.9'41, 74
etenten, Fämpt/oenhadtghpg heensonde 6
marnuar abwritenstufe - -
-
-
-
-
-
T9%(da
Hier xxx 111, cArrr.
261
Pro 3.7.-F.-26.12.Ifa. 5.21.Mai.11.25. Iere. 88.Rom. 1.22, F.2.19 – 1.Cor.8.2. 10. 12.Galat.6.3.Apoc. 3,17. - 6. benr C. Baanrijcke. . . . ück/enderijckghewo - Apoc 3, TDu fegte: "Ick den/Ende behouue niet, endeduen weerfte -
-
niet öst du biste elendighyiammerlyr/arm, blintendebloot.
Luc. 1.53-F.-18.11. Psal.33. 11. Luc.6. 25. F.3.5-lfa. 29.8.&c.
-
TDefe waenfepdt het goede quaet ende vß. etquade goedttewesen (rj- J.)die waen outhplvoo2 waerhepdt. TDaer dooz waent zieh felff/dte quaedt fs/goette wesen,
Ditmaerktdathpzichfelven, off hpwat goedts ware / lieffheeft. Hier bedencke elck bp hemfelve/ offzulck Tieff hebber zijnsfelves(van welck volexkende werelde voll is) zich 3elff (zoo langhe die epghen Lieffde bljft) bock macht heeft om zieh felffte hatten Jek houde waerlick neen. wandteenfelvedinghvangenzelvemenfeld
teffens mietenmaghighehefteñdeghelhaedt
worden. maghdatmietzijn : Hoe 1ft hen moghelick zich felvete verkaten - wandte
zuler/tewegten sich zeitvegantschtever
laten/ maerkt defe välscherpghen Lieffde in zulcke lupden niet alleen zwaer/maeroote
noabellen die waenzuler in hooz ' yvende, – -
-
Dpen haten henfelve dannfet / maer vif. . behoudenhenfelve/tewetéhoo quaethept. "
TBaeromift oock onmoghelirk / dat3p in die waen blijvende goet worden./beelemin . .
goetwefen fouden. Tiguaet dat nu dooz de : stercke gewoöte es geweldich invoondereffi -
H3
tweeds
252
HEr exx1 111.cA1 r.
tweedenatuereinhenlupden is gewapden/ en Wojcir van felfsnet upt henlupden. 3 enznnt oock niet vpant/maer hebbent lief, nach daer oock eenwett ghe/datseentha
- -
telirke offvpandtlückefrydttegen wesen gbeenffins.zoo blijnet dann henlupdenon hefto2mt invzeden. wandt 3p hebben daer _ Wedemet een avaifchen vede fegghefck/
A. dooz "valsch vzoetmaecken wandte valchs Pizophrtenendeavzede-Pedickers. 8. A. Palfchs bzede,
NEsw
ger. 1, loghenenende Ende3 benidendenert man vollermet vierthlepneringhe;fegghende/ Pzede/19zedetende Baeren was ged Dzede.
lere. 5. 12. s. 8. 11. - 14. 13. - 23.17, Ezech. 13.1o.16. 18.Luc.6-26,6 c, z. B. Bzede Pedickers Dijnvoltk/dte uzaligh fegghente wesen -
-
Esa. 9. 16.Prov 17. 15. H,24.24.Iere. 23, 14.32 k.-28. 15. Ezech. 13. 12. H. 22.28, ZD1et oock Twj. 17.
.
-
tr. Boozfulchquartieredes quadenmen “fchen teweten zyn verkeerdelickaozdelen A
fepdt hp het a goedeguaetende t’glade goet
Frewesen. Hieromb begheert ende lief hp Ҽ t guadeonder fehymvant"goede/twielck hp (als oft quaer ware) haettende vliedet. Bee
-fernalische wane acht denlievé Boot afrig • rezijnende züneghebodenzwaar, die noch tangintet zwaar enzün/maer elicht. Hier GE, doop en befaan zulcke Werkeerde ende onges
# ten ernst des Heeren / gheboden te onder menschenmemmermeermetrech
honden zwöahe datz zulexfoudendoen. Wall
|
Her 2xx1 11 1.s AP1 rr. 263 Wantonmaghelick ghewaande dinghemen bestaatmen niet.maerwandtheit nietdaten . Das Goldtghebfede/hpallen menschen ghe Wogdt booz 3omde/ ende die vooz chande:ende3p niet die 3onde/maar weil des
'
fchandein3tch zelffvooz quaedthouden:30 Pooghen 3p de fehandelte ontvlieden dosz genverkeert repnighen vande fchandtblecs
Ken: latende het quadeoff dezondeinwen digh blijven in hoozengzondexende bestaen
de uptwendelick voor den menschen eenen alschenfehltjn van dueghdente toons dooz
eenfverkeertrepnighen. Ditisdeeenpghe IP, sofasckevanden bitterenghate / die alle G, lichtvluchttghe fehündueghden altijdt dpa- '' ghen tot de Zond-beschamende waerhepdt. Want3phoolupder3uplickende langh
'
arbepdevalsche eers/ware efi welverschu fchands doethebben. - 9. A., Hept getgoede guaet/sfühzet guads goette wofen.
-
biet vooz Caprilli-B.-9. g, 25. Begheertende lieft hetiquade ends pdelhepdt,
sp die goed haedt endebetquadelteff KAich32. ebt.
änder- 1.10,Pfal.16.5. Akintfheptendedat fchadelickits-Pro.1.22. Derulouckinghe.Pfal.108. 17.
- Tigheen Godt mieten will.Ef.65.12. Dedupfernisfen.Lohan.3. 19. TDebaghen. Oze.12.Apoc.22.11. KDepneedicßept.Zach.8.17. Twift.Pro. 17.19.
Bewerlt. 1.Ioan.2. 15.-.2.Timot,41e. iften, Esa, 1,23-2, Glften,Esa, 1- Peta.1J:FH 4 del - -
'
264 HEr xxx1 111.cAr1 r11. Pldeleere.Johan.12.43„Math,6.5. Luc. 2, -
46-.3.Ioan,9. TBoot.Pro.8.;6, "
Adelhept. Pfal.4.3. Dietmeerrj. KTMich 32.
-
-
-
ä.
9. C. zaathetgoede. Ghp die t'goede haet.
Baat Gode,Exo.20. 5. Deut.7. 10. F.32, -
41.Iob.8.22.
. . .. . . " I
MBijfhept. Pro.8.36. GBnderwijsinghe.Pfäl,49. 17. 19zede.Pfal. 1 19.7.
Berispinghe, Pro.12.1.F.15,16. Het Licht,Iohan.3.2o. - 9. TD. UBaant Godefrenghte3jnende 3hneggeboden fwaar. JTAat35.24.
Ick weet datgbpeen hardt manzit/3oo datt ghp maepdt daer ghp mieten hebt ghes faept ende dat ghp vergadert/daerghpnter en hebt ghestroopt/fooghinck ick vzeefends Wech/etc.
-
Iohan,6.6o.
Pfal23.20 Salude zetel des boofhepdts itet ancleven/ghp die däer arbept bersterds." inden ghebode ?
Num. 13.32. 33. 35. F.14.1.2.3.4. 10. 11. 22, 23-27.9.3O
9, E, zoewelSodes gebodennietfwaer en3hn/maerlicht,
-
Ende zijnghebadenen Zijn niet3waer. -
KM. 5.4.
t. II 30.
MünJocktsfoedtendemönlastislicht. want3p zijn wenfehelick.
- -
-
-
Pfal 18.11. Boet.Pfal. 18.11. H. 1 18, 1 oz. Pro-24.14.Licht.Mat.1 1.3o. Pro. 14.6.&c.“ 9. f., TDie vaifchewaendoethenlupden vers keerdelickripnighen, Bes
Herxxxr 1 1 i.cAr1-Tren, 265 MPeeughp Schifgheleerde ende Phart- KAat2gas. 3een; ghevepnfde/dte daer het buptenfe des Beeckers ende Schotels repnight/
ende binnenzynzpvol rooffs entdeonsup verhepts.
-
Efa.1.11.12.13.&c,tot.16.-F.66.3.4. Iere.
4.4-löel,2. 3.Math.-15.9. 11-. 1. Timor. 4.88c. 9. G. haet dezondbeschamende waerhrpt. Biet vo02 riiff.TB.1 o.
Alle fieler komt dan upt het ghelooven F. vande Loghen/upt die bedzieghelijcke was ne/ ende upt her verkeerde ooxdeel. TDttis
et fhalckeaooghe welck her gandtsche,
ichaem verdupfert / endet donrepnir-S, Hepdt die fulcken onrepnen alles onrep
maerkt/oockt’gheen in3tch zelffs repn is. TBit verkeerdt oopdeel ghelooft veel wom derlijcke WLogenen. Ift net een von derlijcke Loghen /dat die quaedtblijbende Hondaar een goedt Chriften fouds zijn ghewiffelick nochghelooft dit meeft elekt.“ IBeefelck gheloof dat fip nijdichendeihg tighvanaardt zünde ende bljvende / een. kindt is vande lieve ende vziendellcke He melfthe 1Bader. Boo ghelooftmen mede datmen fcnder de fanden vpandtickt te hatten die feive wettelijck mach bestrijden. MBilpemandt weeten offhp dit recht doet/
hp onberfoucke zijn Hertoff dat oock lu figh magh zijn on met ernstte wonden/
te dooden, endete vernielen eenfghmen fche dten hp medt herten bemindt : wat
heldet hp fallicht defen zijnen fehyn früdt teghen zijne fonden miet daneen
Spiegel-vechten eivalschenfristverstaen ,
-
zB 5 " tewesen
266 -
-
Hur xxx11 11. Aprirrt,
ke wesen: overmits hpdefanden metherken beninnende met Boffen-fteertéllaet/weel delick voedetende Pliefkooft. Hplette eeng optghemeenefpzeeckwooyt: Jekhaat fulrs "als münzondé:ende dencket nae offhpzijn
refondien verdervlinge aock 3oogaarmesou Heften als het verderben zijns vmants/dien hpweettearbepdenomhem quaderdoodt fedoenfterven. Bp fal(ducht ick verlepdt 3hnde) neen windenende bemerken dat hp 3jne/iae Godes vpanden; ich mepnde ziel mooxdelicke zondknoch vanberte bemunt dats werde van die recht te hatten. Reen/mi
haet (lepder)meeft derechtvaerdighe/hepl amne/ende Zand-veriaghende rotedie Godes die goedt is/ende (daer Wpmoghen) niettan
ders dande Dupvel(foomenfepr) heterups; rschulde straffe;ontvlte dats alsonsatm weltve en
''
den. MBaerd foorecht endg bpandellick foude hatten ende vlieden die
straffwardtgheende verderfelteke fondé/ dieherrschte quaetzelvezin: GP datts felt faemende bp wepnighete binden/ bpdenge nen oock die(Godt Wouts)boozallen andea
ren, kinderen Godesende die alderuptver rozenfte Christelicke Läidders willen fehltjs Nente Wefen. Aah,623. -
-
10. M. Hchaek ooghe. lichaemfall
F ' aogheeen schalck/alt' . . upfter Prov,2 3gn "e.len. 14.10.1.3 1.14Math, 5.
-
-
29.30. F.7. 18.12. 33.Iohan. 3.19.Rom. 8.7.
Elf.
10, B,
emenrepnmikalamt
M.
Den onrepnen ende ongheloavighen ents
ghosn dingh repnmassbefmethooz s",
d
. . H. Erxxx11 11.c AP1 rrz 1, endetonffentieoffgheweten. "
asy
Num.19.22.Mat.7. 16. 18.-F.-15.18,19, 20. H. 12.34.; 5. Rom.8.6.8.&c. Alfoenmaerktheit anhieß fenhoope vpeedt datmenfonder hatte den pf.
''
-
sondenrecht befryden;fonder die recht te bestrijden/befelveverwinnen; 3onderdtere Verbotninen/waerlick dooden: endezender
die waerlick te dooden - die recht sterven
nagh.Ja mengelooftootdatmenindéou dédiensteffi flaterne der fonden als voog blijvende/daer affinder waerheprghevppe magh wesen, Machmen eenigheonwaer heden dichten, die openbaerlicker tegherg
(ickfeggheniether ondervtndellick wetten, marroockteghen)de waerhepdt der gant
frßer H. Sehpifeueren frijden noch nach neuennauweltrper noemen, Batmeerende Hartmerkelteker gheleert wopt vanden Pre dieamten endeband an volrke liever endefotos.
telickerghellaoft wogt.
Beefelräghelooft mit dat hp 3onderte Pß. bljven in Christi wdozden een Jongher Chzifttmachwefen; dar hp fonder die medes cinale dank des Mitteler Chzifiintmetenes men/vanzjnreziele dequaethept magh ge niefen: dat hp fonder den Wegh des levens (die Christus zelpeis)tebetreden/int leven
maghitomenendeinfomna/dathponder "ghelosve/dat dooz de Lieffdewerrkt za
' wordenfonder spdenfteentebouwen he ' op dzijf-fandtblijven: endezon der des Daders willetedden/doojtt'roups van: Heere Heere/ingaenende eenboeder
ChristtaefanderuptGodeherbozen ende
van Godlücker aardttesgn bock
ang /
268
Herxxx11 11.c AP 1TT zit
de PLieffde feiffte hebben, een kindt Bodts wefen ende faltgh wozdem mach. Jis dital des gheen tooverthe gheen ghelooff der los ghemengheen openbaerbed2ogh?"moetwil ligheiblindtheptsende verdoenneltcke verleps
dingheftryderalleulermietfooplattelick teghende Godtlücke. Schzift/ als vupp te entwater kicht teghem dupfernifeende aetegen Reend
rij. - Offonseentgh Toovenaer betont wis. - teinaecken in Lijflicken dinghen / datmen 3onderspyfete nuttighen verfaadt/3onder rijckdonnteverwerven rijek / fonder licht tehebbenpetfien/endefonder levendichte 3ffn/petdoemfoudemoghen: 30ude oork pe
mantifulckenaackte loghemenghelooffmo ghengheben - neen voozwaer, hpen waer
danpuplick dwaeswatanders dansuler wertnu dochmeerderghelooft, indenfaec kendes ghemoets
rij,
-
"-
RBeesterkmepndt/däthp fonder teeten vanden boode des levens (tchfpgeke van teten/daer naede eters nteten zullen fervé
(Iohan.6.5 1.58)dat niet allen die të Macht mael gaen enghebuerdt) mach leven ende verfaadt worden: meestelck houdt dat hp/ fander in 3ich inwoon endete hebben Chzi fum(ln wien alledeGodlijckefchatten etc.
3jn.Coloff.2.3.-.2.Cor.4.7.)rijck magh, wesentmeestelck waendtdathpindendup steren Spelunck zijns blinde vernufts buptenChristum blüvende (die alleen het warelichtdeswerltsis. Lohan. 1.9.) claar maghfienende waerhept kennen:endemeest elck ghelooft, dat hiereenlightte
ä
zünmetChristo tweleknietzonder Y
#
Herxxx 1111.cAr:1r.
269
rachtgh affsch epden vande zenden ende warac
htichendelebendighaltdt Belial/een maet Chzift mach werfen. Vijndat niet im mergzoe onmoghelyckefalten, als devooz
fehzevenlichamelijcke nochgelooftmendie onghelooflijckedinghen.
--
' dan niet ten laedtfenweleenstjdtirb. booz elck menschefin defe verwerde tyden/ daermen met reden aff mäch vermoeden
vande Heere afghefepdtte wesentwyffe hick / off hp oock gheloove falvindenop
aerden(Lucae. 188)ommeternstna Pault bevel (2. Corinth. 13.5.) te onderfourken
offmenoockinden gheloove3p Jick achte zuler nulhooghnoodichte 3 jn/footopt van noodeis gheweeft. ". -
--
Soe, wie dan zieh elffdndersouchenderb, in3ich bevindtdegh
emeenewaen/vandat“,
hp 3onderware DLfeffdete hebben tot het
goede,/ datmet ernstfoude connenbeghee ren; dathptgoede/zonder dat ernfeljck
te begheeren/ foude moghen vercrighen; dat bp 3ondert'goedtte vercrighen das
maghhebben; ende dar hp/fonder t'goedt inthemtehebben/goedt endefondergoette wozdenzalighmachworden: falhp dit al es verstaende oock nietnoodtlick moeten verstaen/weder hp wildan nietldathpnoch niet ents inden gheloove andersfoudedat alleenswefen/offpemant gheloofde dathp
3onderfchoonhepdtfchoon:fonder eracht, Sterck:zonderverstandt/wijs: endezender leven deugh.de endeheplichepdt/lebendfgh deughdelich ende heplighfouds moeghens bwefen.
/
-
der nationalen wirken4:1 4
“
-,
S
Harx xx n11. & A 1 r. 2 wo obieren vooyneemltck oofaecken zijn van heute
verdsementfe, hebbeick gheepdt.nuwill MShan.
ick daer van de copfarcken oock melden, in
Het vieren affnet boen des ongheloovigen zijnde.Ghenerckt 3pheure ver
''
oemeniffenfet minverschulden dooz hene lupder laten datzpfchuldich zijn te doent dan doo henlup der doen van "ghene 3
schuldich3jnte laten. wandt de MDet Gos des bestaet in twee Hoofftucken / namente
kick/inghebodenvantgoede/datmen moet Boen:ein verbodsvant"quade/datmen moet taeten, boolangedanpemandt het verbos den quaedt noch doet/zondight inzulch zijn
doen: ende foe langhepennambt herghebos den goedtnoch laet /30ndighr hp oock in
zulekzünlaten/vieren/offnier doen. s dat die mensche mietrecht biß. ein Kuiftghewi Wandert./zoo langhehpflimme ganghen gaat/datsonreicht doet.Zoe langhehpntet verht ein wandert en magh hp inteteomen rather begheerdegoer.vant, da er ein
'
gheen onwegh/naer alleen de rechte wer toeleeden, Tatt begheerde goedt is Godt onfe faltehepe.TDererbte vueth daarwaerts galleen"-Jesus Christus. Iohan 14.6. Wie dit woofepdie moet nuontwijffelickt Lip. voighen / dat door t'fadigh bewanderem wandevoopfehleven twee onweghen / mas mentitek van 'gundt ans 1s ghebcden tie laten endevant’ghensons ts verboden te
daendenzondaer behinderten vantewann deremopten noopfehzeven rechten wechdeg gbehoepfaemheprs Chzfi die alleem heus ren bewandelaersterfalichept machbzen. " - "
shen. Waeruptdanaack noadtvstghellick -
Wer
Herxxx1111. car 1 r. - 271 Wertbeiloten/dateick vandeetweeenwe ghen die hooft 03pfaecken 3 jn vander zon daren verdoemeniffe,
"
,
MDant onmogbeltck ist dateenich men-Pre fche/zoelanghe hp noch blijft doendet"qua dedat Godt verbiet/oflatende t'goede dat Godtghebiet te doeme / daer inne Gods zoudeghehdofannenendeop den wegh/die
Chziftus is/totGone waartzoudewande ren, wanthp daer doop vanden wechs af bwijckt/enbezoelanghor, zog meerder van Godeaffkeereende vervzeemt.MBach oockt
pemant treffensbewanderen denweichende onwechofmaghpenantteffens goetende guaet doenneemtesonmoghelfjck. Hier blickt dan noch almede/dat hee ri.
laten van tighene Godt te doen heeftbe volen/gelijcke crachtheft als Het doen van t"verbodene/daervoo affis ghefept / tmc beletten ter zalichept ende veroofaecken vande verdoemeniffe der ongheloovighen.
-
Datnumpt het werck van qualickte ghee Hoovenosck vorfaen magh werden hetla ten Wan Welte ghelooben: ewelck een nie
doen van "gheboden weldoenis/ghelijck Hetgualick gelosben een doenis van tยบber
bodenmefdoen / ranielck lichteljektmereken.maer3oo lichten merkt eenpederman miet/ alwatterwelfthuplt indie laten off niet recht ghelooven. Want bzaeghtmenpemanden onder als Fris.
lenghefinthepden/oft gheen onghelooveen is darmenintet enghelaoftmaghelickte
jnom regbeschiedent gheenmenmoethe- . ennenGoldesWille ende beloften teilwefen
datindenboetvaerdighenzondaren/
''
.
172
- Herxxx1 1 1 1 . c Ap 1.
-gheloovende ende met Gode willende fal gheschieden. 19p fal moeten antwooden/ Batfulcr3peen clareongheloovichepdt/die Werdoemelickis voozallen den genen/inden Welckenfulckongheloove, oftemetigheloos ven van Gobeswille endebelofenterdoot toetsblyvende.
-
Exis. Daeghemendenselvenmedsoftbewille Godesisende oft Gadtoock beloaft - dat datdegheloovighemenscheende herbozene hierten vollengheheofamichztin intiaten banalt"verboden quaedt / ende int doen
banallet"gheboden goedt-Hºp fallmede Jae
daertoemoetenbekennen, offanders dat de Bpbell onwarachtuch / Godtfrydigy ban Wille / ende daer bp dubbeldt van -
anders mepnende ende anders fpze Ende. -
-
-
. Daeghtmen bovendien noch oft Go des wilieende belofrenzijn/ten halvenende int deelalleenlück, damintgheheelende voll ronmentlich in zijne verbodenendegeboden ghelholopfaem zijn: 3pfuillen moeten tot het laetfeantwoo2den Rae/offzpfullenopent
liekmqetenlochenendegantische H. Schzift ende daer beneven Godelafteren.
Raer werdt henlupden ooc ghevzaeght/ offp oock ghelooven/datfulck ghehoofa men Godes in een eentchmenfehe hier ter werlt magh ghefchieden:dteoudefullenfall maer dienieuwe neen/antwooyden maler V.
aupthen altfamen/datfuer hterter wereldr in gheen mensche/oock die herbozen is/en gheschiede.
M“Baerisiermennueerstdatalle 3oodamp Chemietonschuldigh en 31jnaen die --
s:
,, -
- -
-
HETXXXIII,CAPT, 27. lichlatenteweetenaendtonghelooveof ke niet ginelooven ban tgheene Godt ons
gheblierte uyelooven/namentlück pnp. MDodt/onsspnen almogendenwieende Warebelüften - erlaremde. TDefe mietgeldversofteongelovighe enzpn Ilieve liefer net allein die Helpdenein Turcken ende
Soden/ naer het 3pn meet de lupden felte die3chfelve bobenallen anderen noe mendeWare gelooughen/ende die aldgin
deren fehelddenvooz ongheloovighe.
Ich handelehrer musimpelpci vanhet pxbg. mietgheloouen dat hett ghene batdie Beere
ons ghebliertedoen ende belooft te geuen maghgeschiedenende ntet vandemfödelen Wardeurhetmagh ghefchieden. MDant die daerntet enghelooft dat hetmagh geschie
den enghelooftoocknetdatheidoozentige middelennagh ghefchteden.
-
-
Soompilienandtvraghde/oftmogelpekt erwilli. waredateentchmenschealleenpckdoospin epigen achten Gode in allenghehoofalem zp: ick fouderondelpickt moetenantwooden Peert. fBaer maghoork jemandt
'
fultrommoghelpckbp Bodedoo zonalno ghemthept enden menscheltedoen worden, om dat hetomnoghelpekts voor defwachte
menschen Datmioetelekthem welwachten refeggen die mieten wilfeggen/dat Godt,
diezülervtlmtetents allmächtieh ende die Wnerhept die zulerfepd (Mat9.26) mieten is waerachtickt.
Hochtansisditdeenfgegrondtvest.daerprblik, 1
opfulcke anhelooulghedit heurniet gelino uen van Godesopeinbare wille ende belofte bouwen/ namentipck heute menschelpcke -
G
Wackzepdt
EryoxyTNII. CAPIT".
3
wacheidt. Boude dan die almogenideen degoede Godt dooy zonen eenigenToons den geloouer
' beloften zoo mietbermos
ghente fercken/dathpt alles vermach in Thfo/dte hemversteckt.(Philip4-13)zpm mudie wooden desfeluen Apostels:is God metrong wiezalteghenons3pn: (Rom.831.) miermeier als voopmaels waerachtich? Gff
envermachtgerne uptGodels
n
zufet de werreitte verwinnen (1.Ioan.5.4.).
Offis Godt/dteinden ghelooughentsniet mächtigherdanden Butveldie inde wereit is(Ioan.45.) Off wtimen nu '' Das
-
''
ende verloffer Jesus miete fertieren is dan die uptghedgetilenen ende verwonnenviandtenis (Mat.12.29Ioan.16.
33)
pxx. "PLteueleferwatzalm doch anders inder waerHeptniet gelooven offongheloofmos
“ *
' noemen zoot fulck openbaeripck (tck
-,
agge niet twpffelen maer)loochenien einde wieder speecken vanGodesuptghedzuckte woozdenendebeloften geen recht angeloof endemietghelouen en foudeheeten Macht
-
---
-
-
ä"
ende trouwe Boluden dit noch moetenhe ten ghelooutghe Minderen banden vader
-
men oock lochenen datdefe onghelovighe entzamckhept ende fwachepdt dann op Godes almoghenthept
'' degheloovighe Abzaham
-
prxj. Diensghellaouemas beer ongeloughen " geloove inte recht kontrarte want Alba .
. .
enfagh miet op 3pneende 3pnze hupf zouwen fwackhept maergaf Bode die eeredathyniet twpffelende allesnipckfach
HET YOXOXO CAPIT".
275
op die godtpcke almachtichrptende op des felvens belofen waerachtichzept. Js nur Abzahams een volmaeckt gheloous (als hetoock is Iaco.2.22.)wie nach looches
mendatdeferiupden gelooueeenvolmaeckt
»
Ongelooue ist
Alldesniet jeghenflaende fietmenmeestpreis. elckende
' die boven allen ans
deren deghelooughe gheachtwillen we
fen/hardtneckelpick in ditkenbare/goote/ endeplompe eingelooue voopfz.twelch zoo hindertpck is onnte tomentotterzallchept/ dat dienteten ghelooft/verdoemtzal Wog den/zoo deonbebteghelpcke waerhepdtfel die nuet clare woopöen heeft ghefpzoocken (Mar. 16.16)
--
Want onwiedersppeerkelprken istdat nies rxis. mamtmeternstenmaghbestaentevolben ghen/ tgeen hp niet mogelpck engheloft --
onteghefchieden. Bockmedeenmachnie Anandt onlkemen/dat nieten mach gefehles
den tigheen met ernst omte bolb
-
memmermeeren werdtbefaen.daedien nur
defe vooyz waangeloovighe niet enghelos uenmoghelpckte fpmeonghefchieden/dat." die ware gheloovighen in/met/ende dooz
Christum Gode nae3pnen bebellen fouden ghehoofaem 3pn: hoe ist mogbelpckt das
'' niett gheloovers off ongelovigho etaenzoudenmetrechten ernst om Gods
naezpnen wille endegebodetegehootfamk Meendatenmachnietzpnoo langefulck ents singhelooue in henlupden blpf. MBant dat Aupt ten alle hoope ende betrouwen bande beloften Goldes: ende holghens die
sockale vooznemen/opfet/endewillenlüme. -
(2, -"
g
276
NET YOXXII CAPIT.
tebeflaemmet heelderherten Godefnende ICE ' gebodete ghehoozsamen Bit wereitallesalleen dat voofs onzalgeon
gelooffinalle zulckeonghelooughen, Expb. An "Mantzpengelou beawaerbert Godes snier.Teaeromenbbiddenziooemet indem eloue.Dithoozongeloue verstpftdamoor nihenluden dooz een Godtverachtelpcke Ecversupmenffe. Befe maeckt dat 3phoo TS mietendberepdÊ/na Godeswoodtiteten eä eihooyen/daeropmietenfmercken/ einlet
engpenterenoffgheenwaerachtich berou vationdien hebben. Baeromeeithouf fenenzijdewaredeuchdemietintilatensamt quade endet doen van tgoede want 3pen
Is It nemengeeniflraffingheaen/kipedengheen ML fuveringerwill zichniettot Godelheeren/ ZB nochden almoghend scheppermonderda michzpn. Bullenzodanigeongheloovige/fn gulcihooyonghelooffteridoot toe blpvende
eivertimendenaegetupchenisse dergodt pcker
'' oockzali
n
3, A. Spgheloovendewaerheprintet. Joh.845. Isaarmion dat ick de waerhepdtfegge engheloofdrintet Pro.26.8.Ifa.59. 13. 14.15. Dan 3.12. lohan.3.36F 84046 Rom. 1.182JK 3. Galat.3.1.4 572 Theff 2. 10. 2.Tim.38. Iaco.3. 14.
z.B. Spbiddennfettndengelooue
Pfa,7718 '' Endezndat' tenteerden begeerdennaehaere den Leere in hotre -
sten ende sp spraecken qualihek reghen den Heereendesenden: vermagh God oock
spielte berepdentinde woeffne Deut.1.45. Res.18Iob,35. 13. F 179
36 13-14-Psa.13 5.
HETXXXVII. CAPIT.
277
5.477.22. Pro289.Ia.1.15.+43,22. - 57. 10. H594.+ 63.19 F 647. Iere.10.25 Of 7.14Mat. 6.5.-23.15.Marc. 1240-Luc. 20:47. 1.Cor.1.22. Iaco. 43.
35. C. Spm bersupmel.
-
Biezpinen wegh versupmt falghedoot Po.1946 worden. Stet vooritin.T92 . 35. TD Berepten ziehntet. Endg
en bereijdenzpn herte niet om 2Par-72-4
den Heerete fouck.Luc.12.47. Hietvooz. 35. E. Hoodtniet nae Godeswoodt. BirtvoozCap. Tij G. oockrvij.5.). 35. F. En merken daeropntet. Stetvooz bij.22. B. 35. G.wilienmietpoenfteren. 9,6 Ickhebberopghemerkt/Ich hebbege- Eilers.3.6. lupftert:maar däar isntemändt die wel -
fpreeckt: nijemandt ifer die berou overzpnfonde/feggende Wathebbe ickge
daen Iere. 33 Ende ghpenhebt unterwt lienfehamen. Apoc 2:21. Endeickgaffhem tiptompoenitentitete doen/maer hpen will gheen berou hebben van 3pnefondien,Rom, 2.3.4.5.Sk
Sp ouffenen dedueghdenfet. é 5 H.3pen wildenmietwel doen. Leuit.26 Pfa,77.10 23.Psal. 35.4 Ifa. 5.742.24, Iere. 2,25. 4. Dp nennen gheen strafftmghe "ämmmaten einen Aen. '5.F.bergheeffshebbe ick dine Bonenge- Jere.3.30
flaghen/3p enhebbendetucht niet aenghe nommen. Pro. 1.29.F 10.-17. F 29.1.Isa. 42. 25. Iere.5.3 F 15.7. 17.27.Amos. 4,7.3.9.10.11. 12,Mat. 11.17. -
35 Ja. Nydengheenzuberinghe. E3 Danftipe -
M9
hä YOOXIVII. äne w
- Geyer.24.1Z fck hebbe onfujv
erkel-Pkw want '1g bfupveren/maerdu en
Hebfemietwillenghefuviertwerden.Iere,44 1o.Ezech. 16 30. Jere.53. 3. enwillen niettot Godekeeren. Bp hebben hooze aenfichten verhardet -
- - -
erder danreen feen/ endeten hebben niet illen wederkeeren.Ifa. 9.13.Iere. 84.5.-F. 3-10.-15.7.Ezech, 13.23.Amos. 46.8.9.10. 11. Agg.2.18.
Mie. 7.14. 35.FS. Bp -
-
willen Godenfet onderda ntch 3pn.
-
Abijen wilden den Herehopen Gödt miet -
-
anderdantch 3pn.LeVit.26.181 Reg:28,18 Ie re.32. 23. F.,35., 13., 14.15,16. H.372 F,43.7.
Stet mess ritz. WL.
-
Finig.
«Tarife.
\
Tafele, 2,
Am ann nieubwen Mensche/ Aangeb
rbt f. odenwert deghenade Godesallen menfcheninf
Alanghenomen werdt Godesgyemadebanden verpwilligen entfanghen. Ebij.
-
- - -
-
5. Ts.
-
Rhetaencleuenbanichfelfmaerktonfalich/
bij.). S.13
Älandt Berndtszoons dollinghs pv.
e Mensch neemtaenSodeswoozt. Exij.
C.4.
angeuochten macheen Cipziften worden vanquadeluftent rb. ÄÖ- 14. -
Adam toteenbeelde Godsgeschapen. j. ihr Bpredelickende goetghefchapen. " bj. Was gheneghentengoeden vs. Q. UBasgoetghefchapen/ vj. TB. MBasmietgants dootmaederzielenmazpmenbal/j.cap . UBasafghefchepden van Gode riß. A. Adamszondenaerebogen isquaet doeny rxb. I67. Afgheschepden/van Bodewerrmèdootfondigéxxij. 11.A. En werden gheene kindercn Hodes riß. C.6., tebljtienvanGodemaertonfalich, zwis, 13., Afgode Ben
erdersfraft Godt. pkij-
verweckt Godt
Zonder BS "bebzochzin
f. 6 Erb/25
-
rbij. bedziegher.“
-
MBert van Godegefraft
13. h. -
- -
--
rij"
f. 12 bj.
Chziftusb
beelde Bodes. s Christus ban natueren
. . . . bj-cap
„. .
-
oteenbeelbe Godsis demenfehghefchapenbj.bj. TDemenfehlis gheen
: gefchapent
bj./th/
egyeeren,
TDemenfehlbegeert Gode/ pixxj,
--
27Pkt
-
begheert gheleertteworden - zztität" her quade
C. iz
rrriiij/
9/b/
bekeeren, Rathfich die Kondaar
Fili
# -
A-
B
5
Tafel,
-
De Zondaarbekeertsich / rrij/
T2/
Bekeeringh.
-
“ten ghelouighen xxix
Tottenheere werckt
2,52
elpDen.
Zondaren belijden haerfonden
J/
xb/
Beminnent.
Tondaerbemintde Looghen. rij. Berepden
h/ 8, - .
- -
-
Dongheloobigheberepdenfichniet.
Exxij
Berou/
-
Hebbendegheloouighen/ xb/ Donghelougheniet rxrij. UBerckt Sodt/ rrix.
F.
-
xxxj/
2/ b/
35, G/ 2. Wi/
Befchenckinge.
-
--
Vantgoedezalicht -
rbj. Befchuldighen.
"
Veelebefchuldigen
''
.
." 35/TB
SD.5,
-
-
erwartet
rb. H.11.
enyDen.
- - --
TDe Menschbefinjtzijnherte.
xxiij. 3
W5ewähren
Pandontfangenghenademaghdebekeerdezondaerrij M. Alldie Bodswoortbewaren werdenfaligby rvj. 20.C. Bewaren mach diezondaerherwoozt/
rij.
Godt bewaerdt den zijnen.
5. TB.
xxx. 3 AT9.
TOe Mensch bewaert sichfelf - - Beweghen,
rxiij. B. -
-
JMagh niet eenkindt Godes "
riij.
C2.
Bewillighen.
JMagh eenzondaer/ -
dd
--
-
rij, J.
-
IDDEN.
-
De Mensch bidtGodeomzingherechtichepdt "F rry. II, G. Menhidtooekongheloobich/ . . . rä 35. b. Mietofqualick bidden/doetonfalich blijuen rby.23. f JENagheeuzondaar
j.5. JUR. Goderecht te biddenzalight/fiet welcke diezijn/ rby,20 E5,
Demenfehbidtombekeerttewo-déefibekeertsich rxiy D. TBebildderomtfangt/
Trly.
25f fitter,
Ende quartift Adam -
"
-
E 1, -
aben intzondighen/ rrb.16, MU21.
xxxiß.
Die wanendatzpfien/ /
6. bz
De Tafel. Blijtfchap. Ontbeert defondalar/ . rij C In bijtf"art Chziftus den3pnérrix./3.ES -
. . .
"
yuen. . "
-
-
Eenkint Gods bljft in endemer Chzifto -
riij.C.7
Bloerdopfighen.
-
- -
WBodenbanGodegheftraft/ . . Boetvaerdighe. Van boetbeerdigezondaren/ " Bloodr
rij. F/4. -
-
TBesleuensis Christus
- -
-
. .
Chziftus.
-
-
CE
Fetbootdeslevens
U2 artig
W5
the licht zerder
TD F
TBerechtvaerdich; in Pepliehepdt Mit
GT5
wynftock
-
bi. cap
rbij. A/ EL
-
rbij. 2. G,
-
Sbannatuereneenbeelde Sodes „Jstleuen die verloffer/ dewegh/
-
xij. 4. All
-
-
Hemelduer/
middelaer
KLA 3M
vzedemaecker Erempel des leuens
-
. .
Wheefzijn werckingenindenmenschen./dasehpin ä. WU). S. 1 c, 11. bij. woandtindergheloobighenherten - . . "- , TT). 4/ Leerdt xxx 2 E. . , metzjnen Gheeft 2. S. -
-
-
regeert indenzijnen
3 E
. .
befchermtende bewaardt denzijnen/ in beden. - in beplichept inU2euctyden
-
- --
Chrifoleuen
–
TB) CE
AF
-
. . ..
. "
Beur Chziftunzalich worden, Chrifumwaneneentgeltehebben/
tap
hupten hoerinde toerekeninge … fonder Chziftomach niemautfalich wozden Doodendoodt.
-
. CH rbi F. rbij
" trij 4 Cap bij - -
JD" den haluenis de Hondaar doot -
.
-
-
rrij. A . . W9 j
rij.
TER TDIDT
-
-
De'Tafel. TDsstderzielen heeft defondaer/ endedatdooz de fonde Indes dootsfchaduis defondaar/ TBenouden mensche dooden -
rij 2. J
-
bij. 1,
#i.ET
TBOen/
Bergeefs doen wat
xxb.7
TBroebigh.
-
Jsdefondaaromzijnfonden TDusghde/
-
pb. R.
-
g -
Enhanteerendengheloouighenniet/rxxiff
35.F
TDupvelen/
'ihnrechtvaerdelijck doo humafkeer quaetghewozden/ gheftraft, -
ir, TB E
Bereenighen sich metterloghen
F
-
IBoden,daer doozvpandem-Godes-
„G
rij E
TDupbelskinds -
Esenweise dochistamy
ertr. 3 by
ETL,
waerinnedie nietis ghelegen/ #odes eere engheeft Godtnittmandt Emanuel.
Cap.iij"
digt Godt waetons/
prij.2 B
#
-
Engelen-
-
Hooghedaanrevoor den balendedaerna
tap, 1x.
AnschoubidenGoldes aansichte/ MLouen G50Use
iT.A.
ihr. S.
-
Der Engelen werck in hoerbal Erktauweny
ri, AC
-
- -
Demensch erkauwet
xxxij 23
Exempel
TDES
C.
--
' is '
r
#
ififalmen nabolgherr vs T. Cyzift dezalight bj.22, Adamste bolghen,istbitter ende quitaet Erb.16 Epffchen. Godtepfcht banniemandenhaben vermogben, xxĂ&#x;. A/ -
f.
Gauk,
"Tafel.
/
G
e
. nckis Gabetdwa
Eenbypegaue/gheeumoo Godeg/ rbß. 5. b.
die genade rb. H.7 rxi.2, JF
oockt
Weeftelckghenaechterzalichept.
-
oock drehepdenen/
-
CH
edttverhoopt worden Stebtmie Inzünghebedi
riij TD/13
Gheboden.
-
onsten leben ghegeuen F" Äpingheghebenop datong welfp
toner beden/
-
bj.C.
-
TD CLE
-
topfer faliczept/ omte bolbzengen/ nahoo 2 inhoudey,
f
(
JF rrb. A E
dat bebeelt Godt
-
Hjnons
b.
-
'' gegequen in datfommigentleeren/rrb,6
eboote. 1, Boodegeboote upt Godeofupt den dupbeléis niemants
||
fatefeecker.
Jrb.S/9.
en. acht Ehed kent ./en der menschen niemant danGodt,
Tri. 2 TB -
-
Ghehoopfaen
V
- --
mach eenzondaar Godeworden fpm Godemaeckitzalich. Ghelooßf TBer MLoghen
rij 5.«B rby.22,3 -
ri, rrix. 2/33 rvy.23. b.
--- -
en Shelooffwerckt Godtindengoetwilligh willengheloovenmaecktoufaligy helooyigenblijuen faligh/
#"
rbij.22. TD
-
Ghelooben/ JVAacheenfondaar, 3msnfehghelooft Gode
-
--
ri. F xxxy:2/E
-
menghelooftdewaerheptniet Hiet willenghellaouen/
xxxii. 35. M.
eenschap Ghem erdt Bodes ontbe dezondaar/ TDes dupvels heeftdegodloos
rij:2/TD
rij. Wy - --
Ist
Ghenade n/behouwen
dSodes boopcome wpaltfamen/ xbj. 165 ZSonderdeghefchonckenghenade Godes woldt Niemandtzaligh. D if vo“ .
.
Tafel
Boozcomtons allen
M
-
<LHodes is een vzpegaue/gheen noot dwang/ ht , MDodtintalghemepnaengheboden O ITDodt vp-willichaenghenomen TB IBoxdt verfupmt E, MDadt beracht F WBozdtghewepghert G.“ Derwopen, * , P. Wheeftelck ghenoechterfalichepdt/ pri2 F -
-
. -
Bock die hepdienen
-
.. Gheuade vanquijtfcheldinghe.
MBatlmpden sich desmoghenaennemen Wat Lupdenniet “ Genakeu. TBemenfeh genaect Gode -, Ghenefen.
-
rbb. 12. 13 14-, 15
-
-
-
-
-
, G. -
" rxij Cz. -
-
«Emmaghnpemandtbupten Christum
s Gh h et Gyenoeghen. ent:
JPiet
. .
.. .
rxiß.1, rbj.6.
. -
-
-
rij.4. E.
-
Okg) ,
-
Pheeftelckterfalichendt
-
--
xxi,2. JF.
Dock dehepdetten -
(5
Hantieren -
Gherechtichepdt. -,
»
- -
Gheuen.
rbi-E.
“: ,
-
MDaan van Hodewattemaghengeuen naertdatinnennicht ADan Goldt “ noch erpght ". v. Godtgherftelck ghendeghterzalichept rri. 1. F. oock den hepdenen -
Js dezondaar Quade Ghewoonte
z-Haimen dooden
*
.G.
-
-
-
-
12. C. xvi. C.
- ,
Zs zwaarzom te verlaten“
“
Booquadengewoonteverfünfmeninboofhendt . Quadeughewtontens eracht Sefendthepdt.
xxxij. 2.C.
riiii.
xij T.11. -
.
Effiznectemoghenin kenlpffniet tfamen blpueuwonen
rv S4. -
-
- - -
- -
rxij.4.
(50 Ntlooy
werdt dekvoozondaargenomen etcontra
pb. A WBpe
-
-
Tafel. UBpe
rbj 14.rrij/ /
-
WDodt mietgoedt alich.
-
s
-zy.
-
MBilnoch kantqnadenietlaten
rb. -
Iseen kintdes TDupvels
EI
rb.
-
25 CE
Tgoede net doen
Zept/daecenisgeen Bod.
My
dat God hemnietenfer gecn beron
-
It
-
Jil2
'-
-
ieft hetiquade
rrrij 9. B.
-
Derbipt sichintquaet doen
-
ED
Blpft hobaerdlichef waanwijs
CA
DBepghert Godsghanadetontjanghen
S rbij 15
IBattgemghedgepcht woct van Gode het EHoedt.
-
-
Heptmenqualette weisen etcontr. Ontbeert die Hondaer
DBertghehaat Gontbeft.
rij TD 9 Tij2. bi TTTllj 9/* -
OT
-
Serbe
-
b
-
5
bD Dr.
-
Iseenpberich liefhebber Is Alleen de ware Blade -
het wareGoedt - E.
WD. PD.
F/ D.
B0et
bijb
naefchziftsghetupghenis langmoedigt -
. .
r, F IT-
ledich intquaedtte doen onberanderlijck 1Rechtbaerdich de Wijfigendt
ETH
Erbj. 2 tz. Z.,
.
Uij. All
biß.
TO,
Wat EHodt doct.
o
beclaechtfichover-onfe quaadtheute findelhept rrbij.« In overonfefonden 6. " " I. Dat Upjenn Verlaten 6. HY. nietgelooven .. : CB vefen noch eeren. P. niet willen boomen Q, bat wmonwps bpven ist nier wollen weder keeren 5 onsverharden T moetwillich verderben bekeert denmenschen befethetwoden vander quaden
PD
Irritij O. Trij. TD -
Uaet W00TNemen.
belooft Haliczept
-
-
behoudt -
-
-
-
irrbi. 2 Z
-
V. ij.
TrWij. 3. CH belohnt
Tafel. beloomtghenadelijck/ biemint denmensche/ beftigencktmetgoede gaben/ nawenfchendehegheeren.
xx. Wº xxtij- F FT).3.
b.
-
KM etde gaue des levents/
C.
mge ziftt leerung Fäu Exempel. " K. Sheeft. '' :"",etberot '' "bereit"
JER
metberlocheningzijnsfelfs.
JR.
EndEUgn goldeggSCIhzept
obesy merdebeefeG methoope.
-
&
--
G
-
metghelooue/
P. CA.
ENU.
Sterkhepdt g Sºnderdanichept. MV.
-
Rechtbaerdlichept. Brphepdt.
hefinijtdes menschen herte. beftiertderquadenmenschenwerckenten
B,
E, rxiij. j.g epnde
al:
.2-
-
hewaardtden3pmenintgoeden/ TBenmenfche.
Exij O.
-
rrix.3.A.TB.
Deodet.
xxiß.
A.
'' den kinderkensleedt/9m douders van n f tefch F" henad bij pnongyema De« • IS Benquiadentorbeteringe/ bis 31. Ghebiedthetgoedtte doen. rxb. 15. III, J,
Benmenschenteoodels vanzinrechtverdichzeptpx.26. C. Öpnghebodente volbenghen.
Erb. b,
Rahoo inhouden.
Shedencktonferfwackzept endcellendicheden Sheefzyngebodenniet allernomkennisderfondenteba ren/maarvooznemelicom dat wp diefouden vollbzengèrxv, SBp dat wp die vollbzengenfouden Frv. A 52ae hoo inhouden goedegauen. rxis. E. st-A. een nieuherte ritij. G
'guen nawenfehlende begeieren. Sodt Sheeft ware '' elek ghemoechterzaliehept, -
ip 2/ Ü.
prix „". pri, 2.jf 00i -
Tafel. Hock dehepdenen
GF
allemenschenvpe willekuer
rxbiß 3. bz P. GB
wetten dieniet goetenzyn/ ateEfau entder menschen herte
J
III
Txt
gedachten
2 C. TD.
-
Wercken/
-
Leertden menschen. rrix.
. Trij
-
E ,
dog Christiexempel
E C F.
-
F" chepfelen
G.
-
pedtranten
Exxj 1 G. II
Pspheten ingeefinge den Zijnen
bij 18 M
Tieftdenmenschen
J
e
- -
P
Frung
--
Zoonotgenadelickenblötzömengetrouwe kn echten rrt Maertleuendlich
rritij. 52
3aligh
Erbij.3. G, CLA.
rx. V.
zuptghenaden
„“richtet PANDen/ bande Werelt -
'
FF ban Prp
Trix. TB. E
bantvleesch ban fondien Mepichtdes# herte
Seemt wechonfequden
F
. . .
bandupferniffen banden TDupbel
-
5
h I
, s --
-
xxiiij.
"
rrir/
Ay
xxxjr.
Er Kr
Moodetonsminnelpck/ in Chrifo
-
-
KBozdeeltuptware kenniffe
T1,2-
Wandermenfchen herte
b C.
ghedachten
TD OE Lap. rr
Wercken
Rechtbaardelickendebermherteliok
bermhertelick elck nazijne werken rir metaenfchouvaneler doenendelaten Ontbermtonfergoedertierlick
Dntfangt nietvandermenschenhanden Opembaertonszijneoozdeleninde
--
f
rr. TD 1 M. TT.2
rr. G rbij, 3
'
9
s
Tiefel, Opent der menfchenherte
-
3
rrij F. pp 3S
MRoopt civoozcomt uns ghenadelpck Hchelt gupte onfefchulden.
… rrir xrrij/ 1 N.
. CDock
Onevoozledenfondent «Dnfeftraf Schickt middelen/
xxxy- 1 - Mit JTA
-
-
rzbi. 2
Scheucht den menschengauen T
hetleuten het licht
-
ä„ - rrix JP
er allemenschentot yetgoeb edlestineet upt fpmeeewige alwetenhep pnicht den mensche * -
-
-
-
rritij.
-
h
rruij. S rix 2. C.
-
TD
-
Hietop elokxdoenlaten denckent/
rix 1 TB
Hoeckt den mensche/ rrij T" fpmeere bpden menfehétvthaer nut. V Cap/ -
Steltons vooooghenleuenende doodt/
xxvij 3 b.
traftrechtvaardelpck. rij.“ sondemetfonde boomepgen fondien. rix,C. rr/C. Demonrechtvaardtgenom
- -
-
-
iet wie effi waarmede."
rij. ff
den rechtvaardigenafballers
rbj
11
denomrechtvaardigériri &' Tiaanschau banfondErri.2. Ih heelmeer den
-
- Tniet rotalththaafelpck bereren
-
xrbj 18 b.
fuert derquaden werchienten alderbefenepnde xrvi. 2.C. Trecktonstot Chriftum/
Trij 21. Trb 15 Prij,
---- -
Perbiethet quadete boten .
.
eroent diegeenbermherrichtenwerten
Bereenlightons dao Chifummethemfelue prir-3 i. Berkiefuptverschulde voorfpeniczept rix. 1, S. Berlofvan berdoemeniffe rtr h/ -
""
-
van dienstbaerhept
Mit
ban beefeenghebaarluckhept
PL
1bandzoefhzept vanfchande bannerdoemeniffe van helle ende dsot
-
1n ander DOOt
vermaeudtons allentengoeden
- - - -- -
jM
-
-
j CD P
xxiij.5TA rrbij. 3.TD Ders
s"
- -
Tafel. -
Berwerptdiehemberwerpen
rxht, 2,1
on thaoz fonden. on yoozaffgoderne „'n darfp niet willenhooren
C5
-
h.
„ -A
Poolcomtmetfpnegenadeallenfondaren uns verheemtfpmdooyonsepghensonde genadelpck " Bierdeintfcheppenwaerin
j 1 TD) z
bij.
intballen der Enghelen
*,
rt.
menfchen
Bierdrintwerck dergnaden Daerschoutelckvoortquaden IBafcht den mensche Denscht allenmenschenfalichent Wercktint hantieren
.
ri, Er
rrbij. 3:E rrij,
F.
prvij. 6/ WK
-
-
ban rechtbaerdichepdt
. .
-
pr. 5“.
-
rxi. cap. prij.
mettengoetwilligheu mettenquaetwilligen
rapi.
rrbf.capi.
totrengoetwillighenendegeloughen
rrt. Cap
totten Unwillighenende ongelobigen rrrcap. totallen menfchenintgemeen rrbiji cap . wat quaet Godtwercht.“ rrbj.16. A. 17 -
-
Pachte endevierdeintfcheppenfonder toedoen, * ** ,
der
seien
- -
-
-
bij
Cap.
il.
Joe Godewil dat allerbij menschen falich wog 1/
den -
Parodtnieten doet ofwereit naerledich in , S/ ende en bierdt. dSodten. Aanneemt den quadenniet
rtr „F: rrbij/19/b. behoeftmietfpnrefchepfelen dient nachgoederen „ B. M. beroutniet . . . “ : " vij Errbi, 19 A/
beduzgeftfchniet
-
“ tfchijnt Ja, ------Drenchdie Adam den ewighendoot niet
chtvanntemantbouen vermogen
rbb/2324 T.
rrb/rry“13
TB
ä nerghens dat wp zem fullen liefhebben bonen alle erachten Trb- Geeft 13 -
ON
-
Tafel
Sheeffpmegheboodenniet alleenomitenniffe derfondente C.
rrb.
baren
Rentdequadenmietbooy defpnen
Irrbij.18. O rxij-5 rrbij/18.E rxij. ST, rbij/3
deGodtloofenniet Lieutetniet diehem haten/ Ontfermtsich nietoverdonbarmhertighen
entfamckt nietvandenmenschen
-
Jintoopdeelentreethpniet metfon kinderen <Boxdeet niemantnaeen anders werck
rrriij 11 A. rtr/ 1 D-5 j
Pedefineert niemant terberdoemeniffe
Auaeten doet Godt niet Rechtbaardichz/wat diemietendoet/
xrbij/2/ rrij/cap
Rekentniettoedefonden vanmenschen bphem ver claert
rbij/s,
niettoefelfs dedretzen aeprinte “ sinn den Goldlosfen niet F"
TTV) 19 ' rrij. F.
--
-
pzeeckt indehfehzftonepghentipckbanfichfelf/pbj/19/ Htraft altpdt niet haftelpck
rrbj/18 B.
-
Laetdeghedgevchdeftrafonder gedingdickonghe A
T.
UA
omedewelfrafghedzepicht sondergeding/r b Berdoemt denrechtbaerdighenniet niemantomeen andersfondie
rrij. Ü
xxij TD
Dermowet nietdie3tchfelfsafkeeren . .
. rrbj18G
berkieft niet diehem verwerpen/
rrbij/18 TD J.
berlicht den waan wissen niet
Derfoeckt niemandttenquaden Bertooynt niet
A
-
19 TD
-
Werckt gheenzondelickquaet Wilgheen quaet/
-
niet teueradigh Wolzder mietferck W02den
n
des TT.
H.
. rbj
bij -
-
C
prij 7
ß/C.r.C -
xxvj.19E
Beeten wogthip niet
Kalichtnucmantomeen andersrechtbaardich; Frij, den godloofen niet
E
Exff 5
Godeg Therme
-------
-
"Tafel"
Ermhertichwortbpernighenwethghenomenofghe
B TDienft (Sheefelickeficeremoniael. laftert
Trib/9
-
F
Eereenisnietigheleghenindermenschenverderf isgheleghenint genesen der menschen
'
int helpen
Amy er:
-
intfalich maken Bebodenfpnbergheefs/fomennu willeeren Goetheptisbetupcht indeh.fchzift Godtgept
itj/M.
'
ij TD xxb/6/7/
x F.
"; Truy/6/
Niefdeisgroottotonsfien Bpanden 1 . br isgrotertottenmenschendanderouderontothaer kinderen ij/ M." rotonsisosfakebanallefpneweldaden D/ h. betupchrdethfehzift r by
Rechtuaardicheptgheläfert Wat die all nieren doek
Err/ 5
Exß/cap
-
toonthaerintdoen of wercken Sodes
_
moetmenweloodeelen iswarachtichefioprecht
Tri/cap Tr/ -rri2-A
-
fraffinghemifbzupickendönboetuaerdighetothoorderder UEN rxi/2/ WE berkiefinghe isonbegrippehpckfoomen nu leerr xx 3 MBerck/bpden goetwillighen altpt Buchtbaer/ende bpden quaetwillighennemmermeier uergeefs rrricap MBrille behaechlipcke/welcke rvij/19/ erempel 3onderende metgedinghe
-
rbij22/23
rbij 17 ondergedingedie ouertredenmach wozden/rbij2x diebefilotents ruij/16/19/20/21/ - deesghefchiedtaltpt ruij/21/18 Jeeftonderfchepdt Ug 17 ets e
------- ---
-
W). Halten
De quadehatten hetgoede de Waerhewt onderwillinge willen hatten
PatenGodeffpnonfalle
xxxiij 9 C. piliz TDuo/ I4.
JVA
pbj23T. Dist
Tafel.
- *
Begoetwillighehatenhenfelftewetentquade Allemenfche .
.
.
xxx 52 TD
' natuerlptdathemquaatdoen rxv. 17/24. gate: '' - - - - - - - - -- -
-
".
BanonsepghenquaadtheptwercktGodtinende mer LINZ Trlp.2. harder. -
-
- -- -
W
Js Chziftus
-- - -
-
rbij . ..
-
2 JF
.
-
“IL
«Dnderdie verachte hepdenen war godtfalige GheeftGoldtootk genoeghterfalicyept
män jsl TT, 2, G.
ETT.
-
zertendermenschen kent Sodt
exi 2 C
beplicymakinge.
- -
_rbij2 / Wit
-
smagh den“
-
rij
--
Godsfemme, " . fondaermachnietwillenhooren
.
j IL Irrij/22.23 rrbi 2 J.
ieniet will zu hoogen wordenberwopen
Rietwillenhooren . .."
rij
-
maecktonfalich JMenschhootgold
M.
rij 5 C
etwoozt Gods is eens menschenwerk
h. . "
rrij E.3 rbij 22. M.
S•
- --
-
G. rbj
cbj23
Bangoldswooze maeckt falic) WHongeren.
A.
-
-
- -
Whepdienen. Sen verheuen bollek/
Js Christus
",
- -
-
-
-
Rach defondaar rj TD/ oocom verfadingbidden endeberfaetwordenxxij11 S -
-
FIAenfehhongert nade gerechtichept
n
Hongerige
Exxij2ält
Godt Hop en.
-
:
---
–
rbj 22
epdenheerefalight
opmenfchen maerktonfalich
bj.
23 TD
ope. - -
-
wercktgodt inden gelooufigen
-
prirza
Whovaerdie.
xij.f
methobaerdiefraftgodt denfandaer
zouaardigy bipuenmaacktonfalgh 3ppocriten. -
. " . 1
…
Irvß,23f •
-
-
straft
Tafel,
Straft. Sodt.
-
Tij,
f3e
-
Jacob,
-
E 52deEfat res , COOptmen duer -
z.
ehementwerellep ebolcken. 3delhept
d
J.
E
b.
-
E5
Inputatiue
-
sten rbis 4 g fpnberwopen on datfphaarepghen Liberechtichept wilds Oprechten
d
-
Eenheerlick Israel. Wolck .
.“
j j -
ein Beraten Volk
g WE TL
Senderwollpen a: ------CBmder tbercoolzenBock Boll Israel/waeren dockberwoppen 3falten.
G. R.
-
W
k. -
-
Renniffe. -
- -
Varekennt oogdelt Bode Bandermenschenhere“ Shedachten7 Wercken
-
-
Irrf2. b. S TB, E.
-
---
Pandermenschen "aerbept wercktGode <Bockfooban Godes goethept .
Prix,2 bz I
2NNen.
-
magh defendaar Bode . neghen quaethepdt GodesGoethept
„ Rij – ,
-
k
O,
riß
Godtkent des menschen herte
.
Ghedachten” wercken ---Menschkendthem fluen fondigt, -
TD.
-
-
rxrff
L
1-2/C/ .
E 23
\
-
Meereng
"Tafel
är
Menfehk fehlkeert ficht Ot Gode
2/4
-
Erri
En wildongelougheniet WKinderen
-
# bij22m
BederkeerentotGodefalght -
Panhondert Jaren wordenverbloeckel rb f. 12. KinderenGodesmoghenbekeerdsfondarenworden is moghennietafballen gh mietbeweeght worden, niet verlepdt werden
O&T.2- -
3
–
'' kennendewaerheptefifpnrecht bpghe4
NAECKT.
beigemachtbesessendepartei QUE,
-
/
kennenfonsJurfoethende mogh entbekendequatet
mietmet kuften doen/wantfphatent dar. öfe inder waarlheptkennen:lieuen efi doen7 ---
F
-
-
A
:
E Nentert Alanfcborg M9pfmefiblpa
'onnürte Knechten
xbij 3
D.
Tanckmoediehept. Aghniemandttoomenintghenefphen willeghe . M: j G. Maten -
moetde quadeftchfelf moetmentquade zichfluen“
xbi M. i
„r
-
Meere"
z“
banonmogbeliekheptbanonderhoudingjederghebooden Goldssis balls./ xxb 22 Nibertinfeh
xxt"
-
"... „Meeren difert/ Iseenmenfehelick werck-
Frij
"
Tafel
Van Bodegheleert kein Bennenfehleert Godekennen,
#-
z8 4 .
KMensch
M
2
# Friis. C.1.
Leerdtdie waarlheptkennen gheleert te Wozden
ettenofmercken.
<PpGodeswoozt maeckitzaligh
bj.22. bis
“
Ziffus ist'leuten Chziftu Ch2nfo-euen
Irbit. biß 2 rbt. F.
Maeden bleeschmaerktomfaligh
bij. 23 II rh. 4
--
etleuen wanennuveelete hebbenbuptenthoer emenschmaecktüchleutendlich Libertjnsche/ Leerg Miche
Exis. -
Erb. H 7
…"
en
zeitlicht
-
Hoeckthaerfeluenniet
bij.
TB,
I-
M.
- -
Hodes. Die Gadt derwaerheprmietaennemen riß. D. Bonder liefdie wert niemantfalich rrij 14. Bandeberfchepiden lief de Godesmoghengbeenfchepfelenden liefert b p
Erb.
2F.
fett“turchtsamt
Exhr/ij Ilj WK
UPfifty-EUUEm.
--
m kinder
Sodtliefftehebbenuptalleonfecrachtenen Godes mietfwaer
19
Er -
-
Bequadelieft hetquade
Triij- 9.
-
b.
Sodtlieftehebbenbournalislehtomdoen " rrh./13 xxiij
Bemenfehheeft Bodtlief
P9,
TDie Godelieven wozdenfallgh
bis rxf
Moghen. Demminment
-
'
= "
-
TD 8 -5D
Exiß
WBoztghellefthandenmerftenhoop
L).
D“ n: .
NN -
Macht.
-
getmeesteheeftoock
s
-
n; starb
"Tafel
-
-
machtheeft defondaromdeangeboděgenade altenem T
Bandemachtendevphepdt der fondaren/niergodtlooswe EN
TUI.
-
-
Elck mag doenhet goede/daer toepp machtheeftban. Bode ontfangtzen
ppb
-
JTAaken.
-
I3. I4 -
-
-
Demenfchmaeckt sich eennieuherte
xxiij
KTManicheen.
CL5 -
-
Hochten Godtvantqnaetdoenteberschonen
-
rrbis 3
men doolt nfwaerlicker dan demanicheen dooldExxbj.4.9 flienfch. , WR Tr). Begheert Gode V5 ri het quade
is
Exiß. C., 1. „rry z. B.
geleertte wozden
Wheeft berouvanfonden Befinijdtzpnherte Bewaarthet woodt sichfel
Wy
xxiij. C.
8.
CB.
-
-
Bid-TGOdie
-
-
xxiij.
. E. prij. EB
xbi.
C.
ombekeerdtteworden TB00det
2.
--
Buden mensch dooden Dopfen
ä
j
Przy
oftmaede gerechtlichep
is
Ghelooft Golde -
'
TT). 2
-
-, 3,
E.
2,
Beeft Emanuel/dats Sodtmethem Longhertmadegerechtichept Wherte/maacktsicheen nieuherte Foodt SMagh mietwillenhoozen .
Wit.
,
xxiij. S. SE. 3. iff. - TB.
/
leertsich tottenheere -
xxxij 2 f
-
Comt doofpnfondeninden doot
Wendt sichfondtgh
xxxj. -
ä
cy lebendtchhKAediteerdtoftbetracht
KPercktopt woodt
2, A. -
h/
-
de waeryept kennen Mieft Sode
T.
- - --
-
Maacktsicherennieuherte
1.
rbt j.
.
Deerdt Godt kennen
-
CT-3
-
-
-
.
- -
-
- - --
P.
xxilij
--
xxiij. B. - -
-
-
… Truy
xbj.
“
xxxj. 43. -
2o.
<B NULLINE
„. . . .
Tafel,
-
Seemthet woöttgen
Flö.
Repghetfpnherte“ Dnderfoeckt het woods <Antfangt CDpentfonherte
C. 4. de/
-
d
-
E.2,
-
„ 3. .
-
Peffen dieleeredadelpck HoucktGode
- Erri - 2. Q
-
Friij.Brrrij:2. 5
-
Htemtherwoodt tole
Trity. C. 7 /
v. - -
Strudtmet Badetegenfpnivpanden
Exxy 2Q Trij WL erry . 2 II - Triij III
Htuertfpmhert Berkieft Bode
5.
C,
-
-
Berloftzlich vander door
A
Beroodeeltfichfelf
Fris
UTA
Berwintfpn bpanden
Borvrp inder waerhept MDafhfich
„ T. Exilj F
Ti.
MBerektin pnbal
JRath wepgheren
-
E 3
Wo
-
-
B
Trij
-
Sabolghen. Damnate vollghenis bitterendequaadt „
Erb. 16
rbü
"22/W.
,
riß Mit
AF" naboighen -
-
r
-
sepgeren
-
-
Gemenschen philipnherte
-
32ootfakelick/ Handighen -
-
-
- - -
zb
-
-
KÖ,40
O. Orffenen. …, .. Ds“ delerredadelinek Beangheloouige oeffenen deuchdenier ""
-
Onderdanichspt. MBerckt Sodt indenghelduigen
" . . .
-
-
willen d'onghellaouigeniet
Trity 35
5
„ Prix.2 MB rbj. 18 „ „ Trij II
Exxits 35.
FTNach eenfondaer
Rietwillenrän
'
Errij 2Q –
-
Onderdanichfpn falicht
-
s
'' Gnder
"Tafel.
Onderschept
blpuen
-, zb.Als b.f 5 rij TD 14
Onderwpfung
Haten
-
-
Tnschenleen Hondaerefileen godtloos Tuffchenhemlige Zondarenende Bodtloofen
-
&Bngeholopfaen. n“, of
-
-
bß rxis. G
NEO
TBer waerhepteffenen geet deucht «Dngelobigheo
35 PF
iti rrriij
Onmogelpck
-
' menmemmter NKEL rb. T. 5. Omtgeenommogelickisenmachniemandt fchuldigh z;
Gewaaudefakten
FU
d EN
hetghebieden banonmoghelickedingthen/en mach denober bens treders bandiengheenberontfch
unab
II. I2
NEN
- Onnofelhept. Ontbeert dezondaar
d
rij
onfhuldich
-
Omrepn.
-
-
rrriij 10 b
Jft denomrepnen alles Ontberem
lietzondaar. wathp alontbeert Ontfanghen. macheenfondaartgoede Ontfchuldighen
rij. -
-
K.
5.
- -
-
Enmogenfpfiehlnietaldie Goldmietliebenboueuall.pxb. 8 Ontwaken
-
b. rij. nach defondaar Onberfand ich epr 5 h fietmuemant wotfaltgh banale rbij. 23. blpben
“
",
CBOTE
''
xxxiij
chalckogeopen
- Ooydeel Beranderem inden fondaer
, -
Berkeertheft defondaer
ber
Daten
IO.
Fr. -
diefondaer
penen
Demenchopentypnherte
-
xij ri rij
-
-
- rxilij
3
j
j m - IT/
e
Tafel, &Pofaeck
Bandefcheppinghe -
Kap
IT,
-
Botmoedigh. -
-
Spm/mach die Hondaer f als „ opfet.
pj
Ih
22
F.
xbj
-
neue"n
rxij
20/
pftaen.
KNach de Hondaer
zj.
O'
Budemenfeh. - rbi-
Booden
parden. Eenspinn int ghemeen int bp “Banbalfhebrede -
-
9
rbij
LO
-
-
rbj
E Pekers
O
-
-
17
Predefinieren.
Job-Pedefineertnptfineewigheatwetenhept rrri2.jp Pptfpn ie
eineren enboozweetGodrmietmaerintcontra Trl. 5.
G &Auaet.
Attwoortquaetbeteeckentindes Schrifturedickmael ID fraffinghenefiplagen 16 A3 rrbij --
hetgoede quaette we het quadefeptmenghoerende EN TD
TUy
9
xvj O
Bantquadewaeripck verloftewozdenfalicht
rij 2. G
hetquadeheeft de Hondaer <Tsvpgten./fonde derfielen doot
h
desdupbelsgemeenfchap bwroegen
WL.
JVA
berkeertoopdeel
et: quaat moghendekinderen Godesnierdoen Ute
rt
7
TBequadtmeufchmachnietgoer wozdenfonderfpnquaeths xbi
teberlaten Uade maermenlate N htguademaerm
-
is
Cap
B xbt WAT
"Tafel. Watquadt doenis
pb.
15. -
Auaadt doenquelt den quaetdoender
-
rrb 15 perb, bei
auaaadtdoenistdatmenden Weezeverlaet anaerdoenig verbodenindes Schrift ären fantamin sinfonnigenna volge.1616’ &Auptfchelding/
Danfondenkryghen 'die «Sodesghenadebegheren ende UP.
SEMUNENEN
S.
PR. WKaadt.
-
s
-
Esens geleerdenmansdiesportlicisefonnut rbf 72 29
3O.
-
-
Rechtvaardichepdt. 3Chziftus '-
'
-
-
jh
-
anderechtvaerdichept«Godsinfpndoenofwercken Erica Isoprechtefi waarachtich
. .
, j/ M.
.
werckt Godtinden gheloovighen WRechtbaardigh-
-
-
prix. -
J/ B
-
--
wpe.Tupghnis derfchi
rxij.
-
F“ ächen doenisrechtbaerdicheitwer EN
#
Derechtvaerbighewordenaltptfalich Redelickhept.
Dasin AdammoodiglbtotdekemiffeGodes. :" ..
bj. A. bj.
- -- - -
25
-
--
pritj f
Regneren.
-
Christusregiertindenfpnen Riedt/
Patissbetts dsfondaer TBe
$•
-
Tot vp verkiefen * Repnighen. Diemenscherepnichtfich
-
So
ii.
z-
Unft
-
-
-
"
rij-
-
prij
C 7
S.
Schaarschneidewcuen
-
-
- pbij.4/ 5. Exit/1o. A.
--
fchepden
-
P.
-
mensch ruftinGods woogt
Hrhaap. -"Hichalckooghe
prix.3 C. -
-
-
- - -
mogen
-
-
-
"Tafel.
Moghengheenfchepfelen den ghenen die Sodtliefhebben/ an Hodes liefdie diein Chzifo is fondefchepdt van Gode
Erb. j 5. prij 11 Z.
Shefchepdenblpven van Gode
17 : 13
fcheppen.
fcheppinghe.
bis
-
I Cap. fcheppingsoofake wat fcheppings wpfoudeworden eenbeeldegodest
nisdat
bi,
Of Bodmemantterieewigerverdoemeniff EN
willenfhep P,
d
fhin dBoedefchijn
-
---
fehpn deuchden wanen lichte wefen dienaréGods xxxiij
6. 2 fchuldigh.
- -
Maghniemant wordenom dathynietendoet tgbene hem -
onnte doen onmogelpckis
xrb
--
Htaan.
8.
--
-
Tefaan natgoedeisgoet Stantvafigh fpmintgoede/maacktfalich
- -
-
rh. H,26
-
-
bij
22
Sterckhept. WBerckt Godt inden gelonighen
-
JP
prix 2 T
fate.
TDes eerfgheballenmenfehe
rij
TBer bekeerde fondaren -
TDe
-
mmt femmen. femt toe Gods bvoot
1
-
-
-
irritij
ETUEN.
Q7
-
-
Enmagh eenkint Gods niet
rij
C. 5
Ötraffinghe. fraffen.fraff." f “ -
-
Cods/mifbzupickendomboetbaerdighetothoo! verder -
uen.rxi
It
Godtfrafften acnfehou van fonden
-
-
“
totbeteringhe fraffneemt dongheioauighenietaen
rri 2 rrij.
h. 35 II
Tefraffenf waerderdandewetdzepghtis onrecht r. E T. iij
frijder
"Tafel Strijdt Striden Bemenfcheftrjtmet Godeteghenzpmebpanden rrrff. jw TBatde Chziftenniettefrijdenen heefttegenfpm luften wert nubp eenigheqnalpck gheleert Ab H 13 -
-
Htupren.
-
---
WBsmamfchfuertfpmherte efgangen -
Exij DE/
GE
-
Tegenfaen. “
G" teghenftaten TBitmaecktonfalich
"
--
rity
-
pb. (Tecrten in defen :
ghehandelt. Pfal.
31. H.
''ate
17
:
3.
xbj.
64. 5, 3. . . . „Try. 5. exbj. I4/
43 - 7
ONE
3. 6.
-
marth
4, -
1.
rbij
-
3. 4.
Erb. 34. 35erb. 41. 42.
-
-
". Uz.
j „" -
j.
- 11. Tj.
-
\ -
16.
-
rxi
10 Fr. 1 O. Ty.
spe -
e
. . j. E Exij. 17
#",““.„ om 9. 14. 18. rrh. 1. Co.
BL/
7.
15-
Malach
KA
xxij
rtr
3,
p.
-
".
-
TV.
-
H
4,
15
-
•
4.
Earehenen Toerekentlpck.
-
Toerekeninghe. JRiettoerekennenderfonden -
rbij. 6. 7.
erobert roy. Er Riettoereeckenen die nietdan een dzoom is Ute
MDatmenschen haerfondenmieten werden
-
FDP.
p
Beele hebbcn Christus maerindetoerekenen
4. 5. -
4
Beelehebbenhetleuen eifaliczept maartoerekentlickbmp ten Toberfe hum
TV
Der Napfaluers defortpden
4/
rbij 17
Traaghhepdt.
-
Tengoedenrome uptongheloof
b.fxrbij 32. -
"
Eb, C.17.9.
Tafel. rb C. 1/7/9 rb, C7 8,
upttwifel -
Twyfel KAaackttraghe
rb. T. 7.8.
-
Tfamenwerckinghe.
-
-
Pan Bodtendemenschedemiddelwech
xxiß.20/21
KLAettengoetwillighen Mettenquaerwillighen
Triij Cap Erbi ca.
TDatniemantfaligben wolltfonderdie tzamten werckinghe Van Gode ende den menfche
AFP/Capi.
PD Berachten. Gods genade wozdt veracht -
rbj/ Cap. 5.
TBenverachtersvandewaerh3fraft Gedt
rij F 7
Berandering. Ban des Hondaersoodeel Berdienen,
rid-
3. s
JMagh niemandtaen Bode Berdoolde.
rbj. 1.
--
Magh biddenomkennisbanden wegefidiebindexxij 11.f Bereenighen. Genkint Godsismet Godevereenlight -
TBooz
xiß. C/17. zertr/3 B.
elflugä htmenmetGode erg geefs.
Boen/hwa
Erb.
--
7.
Bergheuen.
-
Phoediemenfehmagh wetenofhemfpn3ondenfpm berghe Uel -
.
rhyp 7.
8.
Berharden
Maghfichdefondaar Begheloougheverhardenfichnet Berthogbaerdighen. sich berhobaerdigen
j.
xxxij,2 Mil riij.
Perkeerdelpck.
-
T9 4.
4
WKepnighen
Axxiß. 9. F Berkiefinghe. Bercozen. Indeverkiefinghe Godesfehlintonfekerhept j &A - Berkoozneonder Jodenende gepdens j 52 ---
---
-
TDekloecke verkieftGodt vooz tbeftegoet
Errij. 1, J.
Berlatszu.
ZS b
get
"Tafel
het berlatenbansicßfelffalight
xbj/22/ Wit
Perlep.de ep Den.
Een
hint: maghniet verlepdt worden erloopen.
-
--
rij«T3
-
wp verloopen onsmeetallindeieuchdelickeluften
rbü. -
Oerloffen. Berloffing Demensch verloftsich vander dout, rrij KNA Seriosingvanfandenkrüggen aldie deghenadeomtfangen
endebewaren
U).
$»
vermaetenhept
Dogonwjfenmensch
ri. . TD
Deroozdeellen
-
-
Dehoevaerdige vetootdeeltfiebfelf
rxrij2. C.
Berfaan
---
5Niettewillenverfaan
I
Fly
verbolghen
-- -
Denbervolgherstraft Godt
riij.1"/.
Verwerpen.
--
«Hodtverwexpt die hember werpen Hondaarverwerptide waarigepdt
xxbi j/F xij TB7
diegenade
xbj/5 /
J.
BerWinnen.
Degheloougheverwintendedoutfont bpanden 2.
rrrjj. TE
-
9erfakingheonsfilfswerckt Sad intendentden ghelout xxir.
ghen Deplichept.
-
belte:
1.
JP
---
In bewäardt Christus denfpnen Extr.3 f. erfupmen/ Ragh die Hondaar x3 . k Godes ghenade. b rbij 5 CLE ghenade weilte ghebzupicken rij/ - -
Denn
P/
/
Dieren,
-
SonderhervierenSodesen werdtnpemant Saligh rxrij
Cap/
-
Dandergelaouigben vierenof Habbateeren
xxxij. ij,
Jint „r
Tafel vanhoofelf
' ben 22 Ct.
-
A.
-
-
Bleeschemaecktonfaligh inden' Leben g
by 23 3 --
-
TDemenfeh bliedet van Bode
rf
Wir
rbj.
Trij
Dolherden.
Intgoede falicyt Boozcomten
-
Godes s: vsozkomtallenfondaren
rbß
. 5 A.
LU2 ,
-
-
JR)
-
defondaerniet En heeftbrede Balfetze
Tit
Beide 32edikers rbij 17 Invede bewaardt Chziftus den &Pns Uedemaker is Lyzifnis Defen
E
ji/ A
-
Errij
pur,
A/25
8.
9
2.
3
J2
--
-
Sadttebzeitenfalicht
17
Sootniettevzesenmaaecktonfalich
17.
22 E
- 23./C
Dzphept. Bppmaken. Bande bzjheptendemacht derfondaren/noch nietGodloos wiefende
-
13.
5•
Dzphept werckt Gold indengeloouighen KTMensch. Wodt waeryck vzp 32/ TE N
bzw.ghemaeckt wordenbande waarlhept
.
29 j, J. 13
rriür 11 rrij
TD/ 11 TD
rrry . j, JP Bp maghniemandt worden dandooz die waarhepdt/dats Door Cpziftum Krip / 10% -
-
WP. DBaan/
MDaan van Godewattemoghengeuen dortnter van Gode begherenende niet bercry gizen -
b,
W3/
Paayvans warichepdtomeenich wercktebalbenghen “
maeckt trage -
-
15/
f/ 1H
32, NAT
"Tafel
mgaanbanonghelickhepdtmeemtalle hetopft wech
gewanners wanendenlieben Godfrangtefpm promiss-VD WBaanrijcke
RUENEN Maackt bin H
“rt aarltcKU2p '
i/6. xxxiiijy
-
Js Christus
er
prij -
weghmach
H.
pbij G. arbeiteten" die blin
werck. wercken.
Er
-
rxiß n TD
-
Demenfth Wa' ON
Gr
11,5
Ty
-
Ronderhetwerckvan Gade ende denmenfcheen wozt niemandtzaligh
xxxy. Cap.
Hodtendemenschwerckentefamen.
xxxiij. cap.
noercken Godes der menschenvofGodesende dermenschentfamen
rxiß. - 3.
-
zerwerckenende vieren deronghelooughen/dieoofaken zpm heurderverdoemeniffe Errij Cap UBepgheren. TDsfondaer wepgerentehoszen
rij.
wiesen TU.
T-O.
ä
ZietGodt is bp
rrbij. 3. B.
4-
DegoedewillewercktGodt
L
prix
P
2.
, IBonden.
Diealtpt wederopghekzabe wochenende genesen nemmer NET.
.
rbij. - 6.
--
WBoozdt.
--
herwoodtmaghde Zondaar hooren
rij.5 TB.
UBreedthept.
M9ert denbermhertigeu Bodenuopghedicht,
Wirb
„3.
IBroeghen.
Tschuldichwoegen bestaetmennuwechtenemen
pb.f8
ppb -
Ein DE
heeftallefondaer Wijnftock. Js Chziftuos UBjs. WBjfzepdt. -
$
xij
2 WL
bij
2, 3
-
--
-
wijs
Tafel, shwozdeninfpn epghen
fi
T9 3
'' infpnegheloughen
2 f.
Valich. Zalichepdt. Kaligh, wozdenalleen alledieSodesighenade annemenende bewaren/maeralld"andere niet bij. Capit
Zalich wordendie Goldswoodthoogen
rbij
22 Mil
Biedaeropletten
B/
TDiedat beiwaren
E. TZ)
Biegeloouichblpuen TBieGodebefen
E
#
Dieop-Goede hopen BieGodegheloouch bidden
Teweten/ghelooutigbehindert
“Es
Ootmoedighe
H
BieGodegehoofamen Biezichfelf berlaten
Bie Christusnaboghen
rbij d. n endewedertothemkeeren" bis
die Golde -
22.
-
"
dieintgoede bolherden Endedie Godtliefhebben worden
•
Kd
- -
„O
# verloffingebantquadeeibefchencking
AM TOEDE
Maarmieten wordenfpfalich, dieterdoot tole
<Pnwilligb/bpuenom Godeswordtte holen ENDE
bj
s
WJ 5
<Godeswoostnietgeloouen
xij . .
denHeerenietenbzeefen hopenop
''
bü/23 ET -
-
nietof qualipck bidben Hobaerdtohblpven onthehoorfaemblpnen sich felfaencleuen
nadenbleefchleuen afgefchepdenbijuenban Sode Ende die
'' “n
Jßiemandtenwortfalichsonder Zietbooz watChris Chz
zbis
j
CUSls,
Kalle
Tafel.
Lalich woztniemantfonder deghefchonckenghenadein - - 17
- 4
vande ewightfalicheptenfpzeerkt Paulus niet "
Rom,
-
Chgifto/ P/
TC.
II -
Zelf.
f“
ten fichfelfmoet dequadeberlaZiercke.
16.
A., 25 A,
-
Endegefondthepreumoghennietteffenste famenblpuen 4. rrij. in een lichaem Zierckemagom gefondth;biddenende diebercrijgen23.11 E -
-
zuen.
KMagh ernfondaar
13/ -
“
«Bodtfoeckt demenfehe
rrij
2B,
Södt foeckt defondären TBe
ne“
B.
S-
foecken/
G -
15 /
rrij
Gode
ONDE
23/
- -
. 23 ip-xxiß
.
mensch banGode . fchepdt denoock -
II R
A , rij - - - j H.
rij
fraftfelfdenfondaar eeft defondaer
4/ .
saltpthoo.derdienarenbuedel
Irrb 2#
euwe fondentotdoudeboughen
pbj
d
Foemenfekermagh weten/datonfefondienbelegheben 7. pn despn/Sods ghebodente ouertreden“ n"gheenfon : 17.
Ten
fest
zonDeggen.
Mitindt Godesenfonduchtniet -
7
jrb/
- -
-
C/4/ TZ/
I4/
14
ken d00 üE
MBp hebben allghefondight "
rxrij/
zendaer fikate eens bekeerdenfondaar -
I/ --
2, E.
-
ritij/ cap/
Hyp istuffchen eenfondaareñtuffeheneenkindt se EL
Bp nach TUI11
volherdigh bewaren fang,ghenade ruy/ -
Endemiefm een kint Godesbwozden
rij. 23. Biebekeerdefondaarmagheen verkeerdefondaerwor- - -
Boazdien hpberfupmtfpmömtfangen genadewelteghebzui f 2/ TB ken Os
Tafel. *
''
Zoo hp bwffsboerdt foo bpdaar dooz infpnepghen sogen
TD TD/ v.
EndemidtfdiendSode veracht
"
TD
„"5/
fulcksdathy de waerheptsliefdemietaenen neemt maer die verwerpt Ende die logizenbemindt/ Segghende hetgoede quaedtefi hetguade
6
7. Z/ t
-
#“ stift, 002 Degua Ten doodefondicht
W00 Meln fanden berfis -
Endein pn biddenmietenwortburhoopt wanthphalatonderwinfinghe Ende Wodteen dubels kinder
--
- 13 I4
„eiß
Sondaers aerdt. j Maerdefondarr mach ich bekeeren Godesfemme hooyen
II/
-*
-
-
- rij.
3/
T5/
5/
. .
E
-
-
/
dieterherrennemenende beiwaren alfwpgende metopmercken TBooz betrachtinge TBooxften
Endefoo in waerheptteleerenkennen fpnepgen quaathent/
Ende Bodesgoethept On telbildden
teontfangen te gehoofamen
Endehp mach
upmen. Sodes genade aentene
men
'3p mag goock willen teguadelaken rb Magh Willen g; doen/ende dat d'Oenna bermo gen
-
Wyp fouckt Gode Typbelpdtfpnefondien
hpheeft berou
hpisbroevich overfpnfonden/ hp berootmoedichtfich booz Gode nde hp begheertgyenade
z
Nrg
Tafel, Zonne.
Bergherechtigheptfchpntaltpdt fonderomdergang boozal led
m'
biĂ&#x;
27.
22,"
TB
Banhertenzpm
rbij 18
bend angestrente zabernaZwaer.
Exxiij/35. Mit
ent
gheen Christen Boduptalfpncrachtenliefte heb 9 rrb Jaomoghelpc nt Godesfwaar/ p kvallen krashten etfoudeeenki beftegoedt uptallefpne
nietliefte hebben
2O -
MbwĂ&#x;ghendemagh eenfondaar Godsftemmehoozen - eg herten nennen endebebwaren
II R J. B.
zi- - E.
â&#x20AC;&#x153;
)
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
A
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
'-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
--
-
-
--
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
--
-