D.V. Coornhert - 1616 Vande vreemde Sonde, Schulde, Straffe nasporinghe.

Page 1

Over dit boek Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. Richtlijnen voor gebruik Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende: + Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden. + Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn. + Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. + Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. Informatie over Zoeken naar boeken met Google Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com



. „ 7,. ".

* (XA

/LZU

'B

.. *

7'-,

k


Nande Sonde

1

Vzeenwe

Waer inm nanktttijck werdt ontdeckt de rech« gront ende oozlskevande kchadeWKe dolingm gheflopm indeAeeringgm vsnde VHe-WRe/Vzedestinst« ende Justifmstie. Gnderverbetermghe vsn Mm God« erstandighen totelcr nm m dzuck ggeghevm dooz 0. V. dooralierr.

«Ue ren veräerven veräen AkecrocKen.

Fke L>ns ^veegks bekeerrkeetr,üie lalLjnüiele vsl»äer äo«t verlob enäe beäeckr der lönclell meoickre.

OKe<ZrucKt terQoucZe, Vp Jasper <Tournsp/ vooz AndzleöVurier Voecnvercooper. Anno 1616.


_

n ,

0

.

.-

. .

A

.

.

.

In

.,

.

.

.1

.

a

.

.q

FI

.

.

..

.

.u

.K a

a

\

.

I

u

x

Y

d

.

In

,-

.

K

.

..

F

. r

.

c

e..

'

l

>

\o

,

R

I

_

I

I

.

.

c..

..4x .. . in . c

.

.-1

.e


Am Arent CoMttz. met Nepnter^ DonteclocK ende Vierer Zlsntz. pzedicanrm toc BelK. Gc Tepden /vzunden/ was mp verbodm dm volcke te verHalm d'oozsske vande bpWD /^M comste aldaer: dit iB m? nu gier niet verbodm: de« ^ oozsake iF u mde mp / mser niet s! dm gmen die vHK! dit sullm lesen vckmr:daerom hebbe ick die gier VerHalm. lTer oozsanm vande Ä ^S^^sS) begonnen hmideltot Tepdm begeerdm amulupdm anno Lrxr. onrrem Mep emighe uwes gheKovenB gmovten/ dat ghp u leere bp gheschzifte tegm mp sonder verantwooKen: W, siückervoeghm datghpwpdm ten laetftm bewWghde tebeanrwoozdm het schzift ofdie schMm die sp u soudm behsndighm/ oock van mp sonder aenschou te >«mm van waer sp ouamen z son der dat gh? nochtanB met mp te dom wilde hebom/so gusden man waBicKinuwmooghn,. Sulcrmetmeer desghelger guammnw deselve wt tzaerlem aengheven : metbegheerm/dat ick wstsoude willen schzgven / teghm 'tghme m? in hare mde uwe leere onrechc tewesm dachte :belovmde mp dser opvsnulupdmte dom heobm sehziftelgcke sntwoozde. Ku hadde mp het midervinden al Meleert/dst ghp u teghm mp sauset bestam te dzagm slB Schoolmeesterm teghm heure Aeeriongherm.'mde bat ghp mp soudet poghm te donismwoozdm op tghem u lupdm/ niet mp/ggckevm soude voozt te stellm : niet jeghmstamde het voozsz acnghcvcn van dm uwe» anderFschem mer te dzmghm.Wserom sepde «K tcghen deselve/ dat ick bereptware dp gheschzifte jeghen ulupden te handelm/maer dar allemiijck o»der dese voozwaerdcn: Teweten eerst dat ick alB amseggher/mp niet meer van u/mijne partijm/ m wil de ghedooghen wer ghestelr rewozdene/wst ic« in u leere soude de« rispm : mser dat ghp u leere soudt versntwoozdm in tghme daer van ick die soude berispm. <Snde want ick vermerckte al u dorn en de laten mcest testrecken cottm dwang over svolcr conscimtic» / ja oock tot amdm liive te doen ftrsffm oni sakm deB ghc!oofB:so sep de tcktottmsclven mannen van WM /dat ick vooz ai beghecrde tehandelcnvaitt zkktterdoodeu/ofsulcrna 'tglimlpgft derGodlycker SchMurm bchoozlgck zv dan niet. Tai cwrcdcn sepde ick/dat ick nignm arbept/diereii tijt mde versupm van myne nootdMftBwttittingye/amsulckstlizijvm nictmwilde bestedenallecn voozu Vzeoicanlm/maekwel vooz allen ghememen Kederlan« derzö: ende dat daeronime moestebevooiwaettZMi/dat onse schif ten over. weder zgdm dm volcke te bimste mde nut in dzuck ghcgcA g vcn


4 vm soudm wozdm. Gnde nsdien nw onverholm waMhoelicht nwe vöetm waren onmie te loopm clagni aeudm Heeren StatM/ waBhtt derde/dst ghplupdm/ die nu van selfB dooz dm uwen waertghedzonghm hcnlupden tedom dese vzcsmtatie vanooc« nigneschziftm te wederlegghm soo vooz ghescht ,F/ ni? destB handelBhalven nieten soudetbeclaghen scn den Deerm Statm : soo Me tselve bzceder mach blncken oock am de Äopie van u luvder wge» schüft van woozde te woozt achter desen ghcstclt / Alsoo hcbdp ren lactstcn bewiiligyet de voozsz twce laetste stucken / maer ggecnftnK het eerste/ daer nen mn aldermcest waB gheleghcn. Se weten dar ick van u lupden/ mhne toecomende parchm / ghem wetten m fdude ontfanghm motten in wat ssnm >cku leere joudeberisym: 'twelcn niet allem em gsntsch onbiliicke sane iB / maer oock so ghe« yeel onghchoozt / bat ick nitt m mepne opt sulcr gheschict te zijn ge^ weest. AlF icK nu dserom den Delsschen lupden anrwoozde dst ick sonder toesegghen van Vit stuck met u kipdm gheensmB m wllde Handelm /mserdat ick vooz al mevnde tehandelm vsirt Detterdooden: soo veniani im dst ghplupdm daer toe nitt te bzmghenen: soudet wesm / ende werde met sulcker ernstlijcker begheertm ver* maeitt / om dieswille desm Handel nitt aste stsen / bat icn daer inne bewillighde: mtt die conditie nochtnnzö/dat ich vooz sl schzift vsnde voozsz voozwserdm bp ulupdcn Medicantm ghtteeckmt wilde hcbden in miinm handm. «Vit wert mn onlaucr daer na ghelever? bchelsmde de voozsz pzesmtatie/twee Isttste condirim mdeoock «n vooztstel van dar ghplupdm nn eerst wilde svzckm vm KGrssonde/ daer na vande VHe wille/dan vsnde VZcdestinstie/ vooztB vande Illstificatie/vsnde Vtercke/Vande Smdinghe/Gnderdamghept ende (ten i«etsten)vsnde macht des GverheptB tegen dm ver«oozderBdernenKe. (KoosottgmB noemdp'tggemicKVketterdoodcnhette) mattende alBmijne Scgoolmeesteren «lsooeentrsp van voozrstellm naer u gottduncneli/ daer sfwp soudm Handkim/ ende stellende soo gheweldighm Hoope vsn tzuestim in stsryoozde vooz deguestie vsn't Vkttterdoodm/die ghpbercht inde «rriere« garde/datwpwelonse gsntsche leven te strgdm sdudm Hebben/ sl eer wp soudm comen sm tstuck van Vtttterdoodm/ 'twelck voozneemlhck (de Veere is mijn ghetupghe) ja d'emigge oozssne iB geweest/die mp eerst tegen Äslvgn ende Bessm de pem« inde Hand dcde nemm/ mde daer na tegm u lupdm/al^ ick int seker vermerctcdatghpinvooznemmwsett senden conseimtien mde am ihf« straffe te comm > tot verderfvsn Asndm mde Aupdm : sos ich u vwdm tot Tepden inder Äsmeren oock sepde / als gh? scgghende dser ov nitt gheftudeert te hckbm/onwgligh wsert daer ssre Han delen / welche onwillighepdt ghv in desm voozsz Handel openbaerWKm oock hebt oetoont / slB gem ding meer vzeesende dsn te Han« deimvanuvwMknommVetterdooden. AlK mpnu sulckeuwe pzestnp


«esttitatte senden «wen mette voozß oewMiggde voozwserdm in dstedm 27. Imiij Anno 1580. bp u dzpeVZedicantenmetbewil« liginghe (soo ggpluvdm seght) uwer AerckenraedtwaBbehandet: hebbeimnb? denselvenlupden overghcsondeneencoztghcschzift/ daer innebpmp warm ghestelt eenighe spzeumen der D.Schziftürm endesommigeoozssken die mp deden houdeu/dst u leere vsn deGrfsonde niet m Ware schziftmstigh. Wser op quam mpde» 6.GctobziB i§8o.u schziftmercKelgcK grooterdsnt mijiiesödat dan meefl ghevslt. Vit wsB nu dmsebenthiensten KovembziK mede Anno 80. dp mp te vollen besutwooM met em gheschzift öngyelgck veele «roorer zgnde. Mser wsnt dar lsngyer/dsn mp lief waB/ bleefin Händen vsn biet soude int net stellen / daer dooz ickr tmlsetstmvsn daer nsm ende een ander dede schzgden:ende ick dsermtusschen voozsekervernsmbp veelen banden uwenvictone gheroepen te wozden/ slvooz't rechte treffen : so sandt ick u lupdm oder een clepn gheschzifte/daer inne ick u beweeB/oocK upt uwe epghmwoozden/ k^onwaerhepot van dese uwe leere : welch mg» ghescyziftick noemde het Vootgen/met toeseggm dst het schiv van dun met gelgcke waren hsest soude volgen.'CwelcK oock geschiede optm viMitwintichsten Map Anno 8 i . dst bleefnu bp u lupdm totten negyeuthiensten Febzuarii i58z. te weten eenMermde neghmMsmdennsdat nmnvoozsz groote gheschziftuwasbehsndet/ sl eer ick «t seKerB daer sfvernam. Gnde waF doch ghelhekewel noch in mgne mepninghe bedzoghcn : «iL maer een Haide sntwoozde oi^fanghendedser ick een gcheele was verwachtende. Witverwonderde mp/oock sonderlinghen dese navolghende woozdmdooz dst schzift b? u Vonteclocx hsndc gyeschzeven. We vzincipale helfte Hebben (wp ) volepndet/ die wp ulupden , mitsdesen oder gheven/ verhopeude dst ghp/ende slle die tselve sul- len comen te lesen / daer upt iichtelgck stlllm connen oozdeelm / hoe , pdel ende ongegront het iB/ dat Äooznhert teghm onse leere bände Grssondevooztbzeugr. chct ander deel denckmwp opte houden/ totdatwpsgnWoecK in dzuck füllen ghesicn gebbcn/endc dat te meer/ dewgle wp mercnen/ dat dooz die tijdt wepnigh vzuchtB upt onB scgzgben can comen/ gc. Dat zhn uwe woozdn,: waer afde laetste mp schijncn Herl ongelooflhck. Soudp dan upt uwe halbe anrwoozde mecr vzuchkA dsn upt een heele verhopeniofsoude u d eerste helft sclfnirt doldoeü/ ende wel merckende dar ghp tot de Isetste geen betcr sntwoozde en hebt /de selbe wel schterlaten iVoe ditmetu luvdm zp/iKü best bekmt. Soo iö mp mede niet onbekent dst niijli werck maer half beantwoozt zhi^de in dzuck te gheven / daermen een gyeheel werck behoozt te sien / een spotlgck doen Wesen soude : welck in dzuck ghe ven am u/ ende niet sen mp ghebzecckt. Oadien ick nu fach u goctdunckcnvsn met u halbe sntwoosde beroont tc hebbm/ hoe pdcl A ig mgn


nchn seggym izö : oock mede nadim ick wete wat dovz u lupder scggen dp veeieii hier af wert gelooft/ende achter mgnm rvgge ge zackt :soo hebbe ick lwch gier »ine te vollen willen doen tggme mp toestser/ bat iK een gcheel werck tegen dese uwe Teere in dzuck te gheven. Waer inne gö? sult vindcn ghetrouwelijcn ende ozn ak dercrschtighste gyestelr/de stercnste redmen/ soo wel daer ghz> uv» Leere mede poocßt te vesten / slzö daer mede gyn mgne bewtjsredenm bestaet te wederleggHen/ metsamptHet gyene ick (so vccle miin voozgmomen cozthept macht Wen ) daer tcgken hebbe willen scg« gen. Gnde sal hier mct verWachten ofglw vom wat meer sult ver, moghm om dese uwe Teere vande Grssondetegbendit mgn ghe« schifte / dan alle uwe Teeraren te ssmen vandcn Jare Irrti. sf tot nu toe vermoghm hcbbm/ uwe leelgcke Teere vande Vzedestinat« eilde dccrete Godeö tegm miine dzpe Woecrncns vande iToelatinge/re verantwoozdm metre GodlgcKe Schzifture.Vcbd? verkam om mn van dolinghe in dcscn schziftelnck te overtupähm/ so zzjdpl: schMdWtedome:endeicKsulcrverstamde salmnschuldigh hondm mijnc dolinghen tot elcr waerschouwinghe vooz mp/opmtltjck indzuckte belgden/'twelck mgli ßoogßste voozncmeniB redoen mttter lzulpen GodeB/dlenB ghenade verlichten ende suchten wil u silni/allkl, menschen ende oock mp V. släer älO»BcKu1äjAie


'7

(Lenke nnncleyeoranelcle ?Gern-net; clen elct Oelflbnen krecljeancen. --4 Gen-el bee Zbeneeßb bel-lookcle te wel'cn 7. ein: W onclel* Zbecnz-lee re nenten bel00t'c baclclen, be: ("e "fc (ln: 0118 cl00r eenjge energelenecc :neck ; ce Wokclen ceZben elle [Del-'Foncle ce beancnlocdkclennö

,. 7

bebben W7 nocbcanz 0m ee vollen Seewegb ce cloen,

-' 'K lm' Z eleuejjle nnen l'ulex 'exldeclcen'cle '.728 , onle (Wölfe 4-'

- “* ljz'clce onclerceeclcenanbe njel: willen Weygbeken. .Zn-:le W00 belonen W encle necnen nen mee (leben cle ceclenen encle nc menten (lie cegben cle er'f'oncle on: Febrjf'celjjclc energbeZU-en F' en Metelen te bennroeookäen , encle naec (le at'banäeljngbe 'an

elefen c0: nnäere punäen ce eemen , (leer in eeane Meete een nnclec beeeelen moebcen hebben,an N7, als Uncle 'tz-e Olle, nancle kre Zel'clnncie, lnl'cjficacje, jcem *enn cle jjcbcbnte lcereke, (le (*enclln311e cler

dienen-en cler ('elne,b0e nette men cle Tec 60cch :nach onclerbouclen in (lil: le'en, 'anne mnebc (lee 07erbe7clc8 cegben (le yellloorcletZ cler ' Xerclce. chle 0m beqnnmeljjclcer corcelijeker encle coc meerclet (Lieb

n'ane clek Lehel-en (le wolle (lecken ce nerbnnclel-en , lb Fullen n77 al. leen clje blooce encle naeclcce reclenenzcb'e e73bencljjclc c0c (le energe fielcle guellje cljenen, 700rnernen , (bncler netbonclen ce willen len 0x7 alle 11er Zbene clnc (leer en cull'cben loop-en m0cbce-e0ccen wol-Ze noxnen benelel nie: ellenencle ce ancwoorc'len. Want onl'e jncencle (nel: clef'e ykelencacie nnclerx niec en i8 , clan ä'onynrcjjclj311e med F'nnpele Weäecch-bjngbe cler concren-je engem-lernen , (0116er nen ce lien "an Wenn-e een-men, tec lcennjll'e cler Waerbez-cre nootcleren. Lucie ("nl len nnec cljc cel-lle (luck neffoeclcen 110e W'c bell: aenleggben füllen. lnäjen (*7 clan nem* 07er (lie etclonnelncje , elle n77 clenc'lcen ce bonclen, bebben ce beeanbc-n , ('00 ('almen ('ulcn mogben kerneclleren encle ee nen ancleten 706c nennen. W7 :ijn 00elc "el ce Weäen , (lat (le nom-(*2 3:311cnencen mec cle Wecletleggingbe 'an (lien , c0c yrnözc encle nuc bez-t cler [el'ecen in cb*an n7che3l1ec-en N0rclen. Uncle Zbelj cle0nl'e

incencle n07c3l1eueeef'c en l5 Femanclc ( (lie Cbrjllelj' lc encle ebook lijclc mel 0118 nenZaencle (lie Leere be beercle ce prelcen encle (ijne teclenen ceZben 0118 700tl'cellcn) ce be Waren, alli) belonen 7.77, nacle nmel (alex 006]( enn 0118 nerl'eebc Wulch n77 njenn nnc ?an wegben

(leL'e commnnlcacie encle onetleeerjnge cler reclenen 0nf'e Leere con ckarje 21]' ncle , eenjgbljns cljreäelljel( 0k'te jnäireäelijclc , 0k'c_b7 mijn lie-:ren ele Natel-1,()be eenlgln: nnclere Ouen'Zbez-(len bell-enten elle beclagen füllen. Nebcen 006]( (lat lmel* enn (ch FeZen nnncler Ofen-ic beyclc gbeen pekjjclcel ce benreefen en (lack, lb() Preetz-113er( alZ w) 0561( bcl07en ce cleen "an lnflerjnxzben , nelnerclayyjngben , "nem

W ü!)

leben


? ^en. In Kennisse ^er vvaerncz^r Kebbeo Ojensren Lss Lodcieliic. Kü» vvoorrs uz^rer nmne van onü: <Zner«eenre,mer wer« enäe devvilUFin^Ke <1es KercKenraecs 6ir «nclerrecckcllr. ^Iäu8 »Keäaen binnen Deltr 6en levenennvinricKKen iWi) vliWuenKoncksre rackrenrick. Lnäe vras onäerr«ekent: ^sur (ZorneM. ?isccrl«ijk. Ke/nen^


VsM dzmnde Sonde/ vzeemde

51ec eerke öoeclc.

NttmdelijrK werbt bp Velen ghehandelr vandevzeemdesönde/schuldeende straffe/,nser Ho ven albpulupden. MclcKer tzoofdm nietdupsterlgck de selve houdm vooz so wichtigen sske: bat die ca, daerloochent datdie cozruvtie ende verncerthcpdt p«^.".. der nstyred oozsPzonSiB alder qusdm : soude willm weeh nemen deerfle ftindsmenten der Ähzistmßept.Ghemttckt dser mne ggestelt werden die fondammtett onseK »Mmger. gheloofB.WitiB waerlzick vzeemt ghesept in mgmn oogen/die geen uec>ij.r°r. ander grondtvestonftBMeioofBcnWsalichepdtett««me/ da» her ^' woozt GodeB Ägzistum Jesum. 2. « VieuwmbouwnroocKoudesevzeemdesonde hareleerevsnde. epghM Wille Met dese Woozdm : >?/v üi)n slrlämen van nanu'en K>ll^ lnK».q <4^ «iaren. Ka^iennuclpKselemenicnL'cAkebieclr 6er Anden ison^er^ vrorpen : lc>c> inoet nooärliM volZ/Ken äac««ckäewi1>e 4elve, 6ie de voornaemkeplaerls Äer ionäen is,niet Haider dickrke bände» verärickrrnc«cwelen. ,. Soo woMoock mede Uwe wame gherechtiggept ofimpueaüv» zvMKcari« opdit verderfder n»turen ghebouwen. 8/ (die gveloovi- inai». xvü. gge / sept ÄSlVW) vcrKrijAken «ock loodaniAe recKrveerc1iAnevr,aIs i«« Kcc volclc Oocirs in deten leven inacK verwerven , re ^vercn na 6c rocrelceningke alleenlijck , wanr (Z«dr acnrle doorlljn barrnkerrignevdr vc>«rrecKrvserdiAenende«nn«Ole1cn. Wserom M MSch Akt VolkK Godezö gier ghem Ware ggcrechtichept becomeni om (sext W dat i««!». deseverkeerchept (dernaturen) nemmermeerop engoudtinonzS/ maer ftsdelgck vooztbzengt nieuwe vzuchtm / te wetm wercken . deBdleeschB.Koo dat ooeK die gerbozene Klttderen GodeB noch alle ««« daghe moetmsondiggen/vooz soo vele sv noch gebbeu eenigbe reste ,.iö-w.z.?. van gare oude nsture. ,^ 4« Wat iB noch niet ghmoegy. Mser moet desc vzeemde sonde oock Wesen de grondwest vande Hzedestinatie/ soo dtelw uwe itzooft- s»a5xcg, leeraren wozt geleert/ al.ö Vat Godtemigeom sgnreglozien willen r^.z?. Av tm


10

IKteerKeLoecK.

tm rechtvserdighm verdocmemsse (soo noemtnimB) Seeft gestgs» «^°» » pen: d«t GÄ«eenlgheMedestil,ccrttersÄWe?t Mdedaickerter ' emwjgerverdocmmjM/datdievcrdözveicheptm^ die versozeptiS dooz't galitschc menscheltjcke geflachte / allem gyenoeghsaem iB ter verdocmelnssen / sl eer sn hser oock vertoont int cii. czwm. werck/mde bat Gsau dserom M wesende namerlnck een Kint deB ««b. '«;. tooznzs/ te rechte iB verwozpm. Waer dooz men dan oocn leert dar God die onnoosele KinderKcnB vander moeders bozflen ruckt mde die wervt mde emwigke verdoememsse. DU leeren die uwen/cttde dese leere stmnt allem ovdesevzeemdesonde mdeschulde/soo me» meer mach sien Äal. Instttu. A 4^44« Anstitu.viV.l4. Gc. Welche voozsz dzpestuckm (kzeSalvmnochemigheanderm) in mijnen ooghm opentlijck scMim re strecken tot lschteringe vmr de GodigcKe eere/mde t« verschteringe van der menschen salighept. GhemcrcKt eick derselver Gode schgnt teloghenstraffen msyne gherupgkcnissm der tz.Schzifturm : mde dm menschen te vcrtra« ghen (ja re dom wsnhopm) indm vooztgaiigder deugddeu. 6. «Wmt.zs. Mgnt beroerende depgkm wiile/vindtmm mmichtm van clare A«l8 zi tupghnissmindeP.SchZlft/datGod«llangensWamFvslK/dm ,c. ' menschen ' voozstelt Keure van levm ende doode/dst K? snn gensde ^zst zs r. mtfalgemeen/ ooch d«r ch sondsrm selve ambiet/ dat God sich heKlaegdt over dersondare^quaechept/over dat sn Kern niet m wtllm , Ii. «r. 5 Koozen/ niet willm ^ ovmercnen osverstaen/ nietwilleir * vzeesm/ 5 Zs«.<55 .». nochte sich niet m willen tvenecren/ja dst sp WAenBverderve.Wle z«d 24.,;. ttoelcke so de mensch dooz die enge Wille niet anders dan also te doe «Grob 16 mvermochte/nietanderBmsoudemogeznn/dan ecpdelebevepns« 28. ' ' de ja bittere bespotttngeGodeB rotten ellendige mmsche.Wa^ Vru.z,.;.6 em lasterlyck bcdcncken vanden barmhertigken mde lievcn «Sode. I^/'^g Voozrs alB de mmsche geloofr/dat snn Wille so epge iF/dat sn nöor«r. ' saKelycKnletgoetBaltooB/macrnietdsnalleyligetwillmrndom ^Ii,dik.2.,. mach : so ist Kein onmogelgck cmB mct ernst te bcrade/vrle minder A??'« ° vooznemm ofovsettemakm om met GodeBbulpeslineyuaerymt ^e».6.?7. te Verla«/ dm Beere te Koozen/te verstam/ te vzeesm mdesich cor«zech.z.?. tm Reerete bekeerm/ sonder twelcke nochran? nicmam her «uade «ach.?.», ontwozden/goctwozden ende saligh wozdm mach.Wantnicmant < A«h 1 4 s'ch m beraet Verl min bestaet om te dom tgenc dp om vom onmo-Hnd n.l'4.' ggeljjcKhoudt.Soosal clck dese uwe leere vandeepglimwillevooz z.Gsd.y ,4 waerachtigli houdende moetm dmckm / allemgn beraden/ willen M«w 1^ 6 mdevooznemen iB vergheefB / duz? moet ick verwachtm tot dat de V>sa.9.iz.' Veerempbuptmallemijn toedom verändert mdessligr>macckt. » 4.z. Dat streckt nu tot verachteringke vander mmschm ssllghept. , W«^'

AmgaendedietoereKentlMeoftewam-Merechtighm^ waerach


ttereerKeLoecK. dap.I. li waerschtioL b? ulupden mmoghelgck ghehoudm te wozden / dst pemanthier ter wereltdoozGodtBghenade inChziflo volcomm rechtvaerdicgepdt mach verwerven. Waer teghen leerdn bat alle namcrlijck gebozm menschnv niansnt uptgeiuZlnen/dooz ende om AdamBsondevolcomelijcK hier«,rechweerdigh zijn ghewozoen. Vser sietmendan een schandclgckesalie/of van GodezS goecheM ofvan GodeKalmoghmchepe. Want seghdn dat Godt suKKzS niet mheeftvolcomentlyclldoozÄhzistum willen bcteren^waerlaetmen die goechept GodeBi scghdp dan dst Godt wel wil/ende dser dp (soo gh? scght) dst hettn niemanden hier gheschiedt / waer laet glz? GodezS almogenthent/ die dan niet en mach volbzmgm 'tgene ßpwildomi Immert loghmstrnstmen duB doende grootemenigtzte KIsremde uprgedzuckte spzeucken der R.Schzifture/opentltjck bcwpgende dst Gode sulckD WU ende dat GodM mach dom dar h? wil ideser hebbe ick een goet dee! gestclt in mijn Kiep,, boecrKen vande mwerdanighepr. Vie leere en mach immcrB niet strecKmtotgrootmaKinghevande eere «GodeK/diede V.Schzistmet anders te leeren loghenstraft. Ende die daer vernlepnertdie goctgept ende almoghenthept Godes.Ojct altooB meer en strecket totter mmschen voozdermghetersalighepdt/ daer toe sonderlinghe noodigh iK dp den menschen een gheloovigh vpandtlijck ende volherdigh strgdcn teghen de sonden totter selver doodtnghe ende uptroedinghetoe. Wir wert verslapt/js heternstigh bestscn van dim Weeg ggenomen ülden ghenm die dese uwe leere ghelooven / soo icn moet ghelooven oockupt die schziften<5slvini selve endeoocKAugustült/waersfd'eersteschztjft : I)ar äiens sSeÄiO rerttonriäl c«m«,«> »ffectie sal dser dan blgvcn tot desen stnjdt / dscrmn, stpt / ghn en meucht gier den vpant niet verwinne i nu moet immerzs de victozie ofverwinningge Valien ter plaetsen daermen strjjdt. Hier na inden Weniel fslme legen de sonde niet strgden/mser hier.Wachnmi gier dan niet verwtnnen/so machmm nerghenB verwinnm. Sal nu de wanhovesmdeverwinniughe oocn moedt nisken om te strgden^ W'snder nammtliieK AugustinuB schzyst aiduK: vie 5al bellen Ker goecle ce äoen , äie ,äacr Kouär dar Ker ^^iaäe bekaer, niec in een veranckerljjcKevville.n^erincenonveranäer^Kenarm'e.KuhoUdt glipluvdm des menschen Wille van Naturen soo guaet/ dat de men sche selve niet altoos en mach doen/tot desselfs veranderinghe. So en sal dsn oock niemsndt mogheu beftsen pet om te doen / tot ver anderinghe vmidimmde int guadeblgven. Vit achtün dan een argherlyckeende schadelgcke leere vooz dm menschen te wesm. Want de H.Schzift rupght dat die rechtvaerdigh iB die rocht- i.zmn.z.?. vaerdighepr doet/mde dat niet sl die stpr Beere Deere/ maer doet Mm.?.«. VeB VadcrS Wille/ sal ingaen i»t rgcke Gode.s. Koo


>2

ttet cerKeLoxcK. (Äp.I.! '

^ : ...... So« vele ttu sengaet u leere bände VZedestinatie / en strgdet niet «Uem teghm deerevsn GodeB rechtvserdighept soo hn ghebmedgt onB d» heeft gheopmbsert mde V.Schztft : waer ns wp moe« ten oozdeele/ mde niet van een ander verbozgene rechtvaerdighept GodeMie ggplupden dichtet ieghen die gheopenbaerde : daer gh? Godt onwaerschtigh ei'de in sich strndich maeckt / alB of die onB anders daer «finde H.Schzift leerde/ dsn sp int verbozghm soude zun/ ja oock teghm u enghen leere self. Want ghnlupden houdt dat Adam alle die gsvm hem van Gode mde schevvmge verleent/ hem oocn warm verleent vooz alle sgne sfcomste indien Sp niec ghesondight m hadde. Gnder dese teldp oocn het beelde Godes bestsmde inrechweerdWept/WMept mde geÄighevt. Wullingerschzgft Vec.ig. Sermo.x. Vsrdeerste mmsche nietsltooBmghebzacK tot dalder volcomelgckste volmaecnchent : sulcr dat ooc een blinde mach mercnen/ dst de menscheghescgsvm iL/ niet tm doode of ter verderffettisse/ mser tm levm mde ter voller salighevdt. SeKer iB Adam daer toe gheschapm / warm hem sgne gsvm verlemt vooz aUesgneafcomfteindimgpniec m hadde ghesondight/twelck hn hadde moghen lstm : hoe ist dan moghelgcn om gheloovm dst eeninh mensch ten verdoemmisse (so ghp leert vsnde meeste mmighten) gheschapm sovdewesmi want dansoude motten volghm dat alle menschen so viel als Adam / niemsnde uptghcnomm/ soo ghe schapm ende van Godeghepzedestineert souden zhn gheweest tot sulckm beel.de GodezS / immerB dst sp t Me (hsdde Adam met ghesondight) van Adam amgheerft mdeselve oockgewozdmsouden hebben. 9. " So moet ggplupdm nser u VZedestinatie hierseggm dat Adam nootsakelnck moeste simdighen/ datB oiwermüdelzick/ endemidtsdien dat Adam niet gesondtght m heeft / noch selve nopt vz?e Wille ende macht en heeft ghehadr om stsmde te blijvm mde met te son« dighen: daer upt dsn oock moeste volghm dat Adam int eten vandmverbodenvzuchte nietenheeftggesondight. Vit suldp niet seg, ghen/maer wel dat Adam sa vzpwllligh sondtghde/ dat hpt hsdde moghm lstm ende stsmde Wven. IB dtt wser/soo hing dsn dese Vzedefiinatie van jemanden ter eniwiger verdoemmisse onsenerlnen aen AdamB doen/die so g? hadde stsmde ghebleven/dat in sijn vermoghm stondt/slle menschm niemsnt uptghmomen het voozsz beeide GodeB gheerft souden hebben van Adam/ mde ssligh zip, ghewozdm. I«. Immert in allen gcvalle nadien sllemenschen ül Adam gcschapen waren tot sulckm beeide GodeB voozsz (soo ghplupdel, leert) twelcn onghctwiiffclt Godt «k: foo moetghplunden leeren ende houdcn/


kleteetfle beeclc. Cape] l.

rz

honden/ dat Gddt het goede heeft ghel'chayen ten verderben. Dat

lnydt met eerlhck van Oode noch filchtelhclt vooe den menfchen. Wildy dit achten vooe een onfekere collectte / ich moet het voox emi -k 7

ghewilfe volgh-reden houden tot dat ahnt-anders bewhfi, Mae:: dat wachte ten lanchfaem. Want dat fulcr mden grondt oocß uvm Neeraren meynmghe ls/al mhden fy't fo uyt te fpeeken daer ["y mo.

ghen cloo heeft het de noot ?Ekzem nochal ghedeongen uyt te [pee ben met defe clare wooeden :De l-leere beetc (len menlbbe (zyrecbc Zz-coyjm. enele 0nn00 F'el (elle: belt-anne lcl() er 1elL:l1ayen , encle nocllcana ten 7er- 39. (leeren. Doch feyt hy daer b / at fy met gewoon en zhn fo te "pee

ken, Datei waerz Want dat aer't net ghefpxeyt voox den ooghen

, hoe _ matder voghelen. Jlteve

nuyemandt gheloovende del'e uwe*

leere vaude Peedeltmam eemg ?der oplet enden Heere manen-l fo jsfy dan (fodtcns noch moethou en) met tot [of van Oode r ver, dxrfihfn voor den menl'chen/ ende doch opmtlhclz teghen de Odd ' cke ere mde _HÖchnft / foo 1th bxeedt/ claerlhcli ende vallel "clt bewefen hebbe m mhne deye boecrßenel vande Toelatinghe Oo es

by my m dxucle uytg geben al Anno 1572.Hoo vele hebbe ich hier wellen feggen vande term e welcher, gront 1s del'e veeemde fondex., endec?? nu vooet op d_ -elvens name by den uwen mede ghe. beuy *. “

4

a

'

Bande * l dat NameErklonde.. Wee-le-Cayjctele. l.

*l*

80o't yemandt veeemt gave/ dat tcbhier handelendevande Erf fonde "oo dee Oherefoxmeerden dteleeren/ de felve niet all'o/maer_ dat ichs vooefuleks achtende [Ansmann veecmde l'ondeyoeme e dte falweten f

(van welch mhn achten eck hrer na denclze reden te gheven) het

dmg "nnen recheen name gheveedaer aen 1th niet* enmeyne remo ghen mndoen / overnndts men dte name Erffonde ncrghms in gantfcheWybele en vuldt van Odde ghefiel.. 2*

.

Wat leydt aenden name _als'hct djngh betuyght werdt inde

H.Sche1ft/fal1nenmel ermqghm |ng. Defekt laljcb matten oock my Werne recht gheven / dat jens. g ben/dathetdtng Erflondex _ women datleert-l mde HÖchnfc werdt'ghevonden. .

recht ghevene -Soo "al-

veeemt noemec tot datmen mydoe. .

.

. *

3 ..

'

,

*Ich fie den Oherefoemeerdenvol hens fo fy_ fe en/ aulj leere *ug-A'. 1W!“ (r.T1m.6 .20.)wederlpeehe die nam?_van * Oo:bj??ht/vYn*t t Da-, gkvuye/vande -l- Derqimlken/vande * Deyewille/van*t r Nato met "l :ss meer andere derghelhcken e als wat m1ghefchj>telhckxs luyd'ende ZK“. ende foxghlhche djnghen verooefanende. Derhalven meyne ick niet * * jj.16. dat fyluydcn reden hebben my qualth af te nemen / dat delay *l* ninja... _ on theiftee l


i4 Ecl, Kaiken. »2116.

klec eecflc Zocclc. (Lay. l kl;

onfchiiftelhchen name niet en mach aeiinemen.Te min noch nadlen ich fulcl-is weygherende hier in navolghe Calvhns leere felt' hou dende alfoo 2 Men bebaocc enn (Zoäe tc ekagben, cc: clenclcen ancie- :e [pi-cken inc niooc-clc, nice bei: »womit cnclc äooc'c neemt-ac. Nat (Lerclc Cayjcccl.

Dat Wugullinns die Theologiens van Locveni ooeli die Oerefoemeerden "elveedie leere vaude veeemde foiide houdeiivooe fwaer /ja vooe onmo ghelhcli om te vecfiaen. l.

Z Oo yemandt lkacnde buyten een befloten Camere / hooxde vele lui-den daer inne Wilken/om die vet-we vaiideii goedhnen of aii

decs wat/ fegghende d'een dat fy wit zhii/ dander dat fy 'wart zhn: dees dat "y roodt zhn/die dat fy _geel zhn e eenighe dat fy blaeu/ anderen dat "y groen zhn e foude niet deliooxdec van fulcne ver. (chenden ooedeelen eens felve dincks nootfaßelhclz endeten den-:keit een van veyden/te weteii/ofdat djeluyden daer biime meeft al (im

mers ten miiifien op een na) dlint ware/ofdattergeen licht altoos/

maer fwarte dnylternisinde camer ware -l ich achte wel ia. Laet ons dit ter faken voeghendenii hooxen die verfcheydenheyt vaiide opinien in defen/ a nocli die belhdenMen der gheleerden felve vande m. .ia-.2. duyfierhcydtd erfanen. Petrus artyz fyxenende vaude whfe dem!, (.74, hoe defe vxeenide fonde vooet wert gheecfte feyt_dat het _is een duy [bill. N8-,

fiere ende feet fware (alle. Endenoch e Defe ding 7_ zhn foo "etc fwaer ende duyner/ dat fi' ghemffins het menfeh nel-.e ooedeel en moghen vernoeghen.

' 2. Datzy fiilclis Martin. Dolght daer uyte dat menl'chen leeri'n ghen nyt vernuft vooxtcomende den Godtverfiandighen men

fchen beheiqu te vernoeghen / fonderclare ende feliere tiiyghniu'eii ,der Oodtlhcner Seminaren-i of wilnien nu een rcgule niaken/ ' dat het allen waerheydt zy /wat daer firhdetteZhen het menfche [hehe ooxdeel-i die Catholhcken/ oocn Marthn iither/ hebbende vooxfich den iiytghedxuchten text der heyligher eEnhxifturen [elve

Lloc elf-:014116 mee-m,feggheii mede dat het foo fwaec ende duy flecisdat het gl eenffineehet meiifchelhclie ooxdeel, en mach ver noeghen / dat

hilflos lichainelych teghenwooedigh is int ,Ha

crament/is litt ninifchclhclie ooxdeel van ii Oherefoxmeerden daec mcde ooch "oo vernoeght /dat ghy der Caeholhcneii / 1a ?Luther fche leere/ oocli voo; waerarhtigh coiidt aenneincn-t "p hebben Schxifture vooe henluyden / noch wil ii menfchelhclt ooxdeel daci: met niet vernoeghen 2 inet wat reden menght ghplnyden gheen

fclm'ft hebbende/willen dat elcks ooedcel met u meiifchelhcli feggeii in' vernoeghene - .

Alignm


tter eerste LoecK.

dap.III.

15

^' AugustinuBleertdatd« KinderKcnsdie ongedoovtstervniver« e?«.^. doemrsuUmwozdm/omdese vzeemde sonden willen. Maersich selfin dese vzeemde straffe bmsm duldende schzgftdier aftorWeronünum SlA volght: Klacr alünen ccimr «p «1e lrrardnSken cler KW»«ij. Berkens , wercle ick (skelcxztc inv ) mer groorer bonaurkeyäen be> ttrickr , evtle en vinäe^,gaiulckeu)ck vier war ick läl zmrvvcxzrclen. Gonde dsn Augustinus self gheeu reden ghevm van suKKm sgncn wzeeden vomnsft oder die «nnooscle schaevnens : soo wsst wel vzeemt dst Hose soo vzeaudelgck om een vzeemde sondc dozfte verdoemm : ende dit noch ongyeroepm inde bermhertighe Godes vperschare/upt W goetduncken sonder alle tupgönisse der öcpliger 4» <H,em ander vlsetsebekent nochde selve AugulLnus sl bitte: i.ik.,. >Ui«e>velicIc nu t!is bewiitreclenen vannen1u^lieQ(<iiecieievrceui<lelc>nclcwecler^,r«Ken)liier en vermack re >ve6erIe»Fken .Lx>Le "k' ^' ick nockrans äarrneriiiicninoer K«u<1eQ aenclen clinAken, ilie s!6crclÄerU)cKlre blijcken inäe U. ScKritrure. Vats V«N Augustittv 00ck sl War vzeemt ghesepdt. W«nt was gier inne die waerheM over KnzMu/wat sWsrighepdtwssvoozhemmsulcK wederlegghm KeleGm i SK« wederspzeners gheloofdm in als/ die H. Schzif« rure.Wser inne was Augustinus hoogh ervsrm. GocK ghebzack Kemgheeneonfte. choemochthet danjwser/swgghe onmogheWK Valien vom hem/lralmoghaide waerhevdt/ dalderclaerste lWckm der Lchziftmen ende grootgheleerde constighept / 00c» gensmuHcke suchozittpt/ over sgn zgde Hebbende / om die pdcle loghen /Wre verachtewedersslun te wederlegghm / te wederstam «ndetebeschammi s MKlesedstAwertusMggmsschM/YoeMg^ ghenzyndedoozdie bewUredmm Msgy/ghcnoodtsaecKt isghe« weestte schzgvm gsntsch ongeschicnte ssken/ tegm die clsre wooz, denGodeKin Szechicle met eede bcveftight / dat de sone des vsderKmildsedenietensaldzaggen. Immersdst Augustinus dooz ttachtdesditputatiouswasghed Sp tot andere vlsetsm/vaer dp An mepningge vzzjelgc» verclsert/ wednomn«Kochenr.VeselVePjggMverÄ^ F«4». tewesm/hetgSevoelm Mguldni/ dst Adam dooz W bpgapms lust sgnsonde ons Mm «ngheerftsoude hebben :weKK tegghm zMW/d«GkMeftMU«dmtegSm Augustinum/toe-stemnmu ^. Isoock (dstmeeris) HP schzMdstomdestseerdupsteresanek^ den «udmvzpelkck is ggettsputeert/mde dst moghelgcn noch van «ansndeUesckmwanbept(mdesm miBgeweest. VsndeGrssoul» (schMh? ) m vindtmm vooz Augustini tgden


. 16 HeteerKeVoecK. (?sp. III. noptomighetwlst indekcrcketezgn cSeweest:maer datterdeser sakenhalveneenwonderliicke spacrlnckhepdrwasbpden Schzibcnten.Vat/nevenB meer desggclijcr/ schZöft MsgiuB/ een «TachoIncn Deeraer/Vande groote dupstergepdt ende seer twgffeliicke on« sekerhept van dese vzeemde sonde. 6. ?<»»^ r«.i KodommededieTheologienBvsnToewnbyKusrdum. Wie noemmt een d'slder verwertste queftie / zs em die alderdupsterste . sske. Viesegghenu?tAuguftino/dat ahSdie besmettinghe deser sondm ( te vmm die vzeemde ofManyi sonde ) den onwetmdm/ ia onwilughm vooz Gode hatelnck msemt / 'tselve sgne «nbegrgpelgcne oozdeelen zgN / mde dar die R. Schzift sulcr leermde / meer 67. werbt ggelooft dsn verstam. Wie scgggen dar AumistinuF hem selfniet veel m heeftconnen voldom/soo g? selfbelgdt in sgnm bzief sc» Icronimuni. Wicsegghmdatpemanr/dievan GodeliefoLegadt isvem hatelgck mensche na der zielen/ (overmitB die oude son de) vooztbzengt : mde dat wp in em ander sondighmde/ in onBself persomMn fondarm wozdm : sulcr van gheen verstsnt mmach <zg wozdm begrepen.Gnde die segghm dat daer inne «i gKeleaLm em groote veryolmtbepdt deB ggiewofF/ twelcne Ket mmscheigene/ ja Ket Gnghelsche verstsnt te boven gset / vom dat get ysk em ongrondeerlgm ende streng oozdeel GodtB: dat dooz diesonde onserouderm/wp/ niet allem berooft wozdm vsnde ««deren/ die wp dooz Msuccessie ende vooztteelingve souden ontfanghmgebbm(gVemerckt wp dsghelijcr inde meMHelgcne oozdeelm sim ghescgieden/ dat om deB vsderB misdaedt / die sonm mde alle genre nacomevnWen / bsnhare erstuM berooft wozdm ende alleiS dm Fisco ver valt /sonderdat noehtanF die nacomelmghm dooz haer VaderK misdaedt dcsmet ofschuldigh werdm ) mser wp ( ftgggen wp ) m wozdm niet alleen berooft vandegoederm die w? dooz Adam ontfanghm soudm Kebbm/ maer wozdm oocKWre booHeptdeelschcigh : sulcr dat wp in onF selve schuldigK mdegmuweHc« wozdm vooz Gode / dooz onse vsderlijcke boochepdt in onS ghestozt / mde blyvent oock / tot dat wp dooz t bloedt Ägziftt iudm doope wozdm ghewssschm/'twelck aller schepselm verstände « Hoven gM/te wetm dat wpm hem ( Adam ) a»em / niet in onSsondtghm/ md«i nochtm,B niet in onsm vsdere allem/ maer oocn in yns setve sondaren wozdm. . , SodauighemetontallijcKemeer snderederggeKrKebenmtmis,! sm vande dupsterhei«/ mMerhept/ ja onmocMlMevtym deser ' vzeemder sondm leere te verstsm / leestrnm VMbpAuMstiNum mde sxjnm nacomclinghm/ söo oudm als nteuwm. MtbHovztm alle» omsichtinym menschen een nsdmcnm te msnen/ war gheloove mm Aeerarm in sakm / die sp selbe bekennm niet te verstam/ schul?


tZeteertteVoccK. Oap.III. 17 scyuldigh iste ghevm :sonderlingtzm noch nadim oder dander zyde regßm dese leere grootemmichtm/maer oder deseznde ghem clare endevaste ghetupggeniffen der Kchzifmrm altoo^ cnzgn: maer wert meest die vzeemde fvnde ghebouwm op ongheincke ge, lhckmiffm/ wrcr menschen ongherechtighevt/ eiide ghenttlnB uz«e Goddelgckerechwaerdigyepdtgvestolen wesende. Soo mm oock hier jn Vit stuck siet vande verbeurtmisse amdm ißeere/waer mede spnöch hem Mm met m moghen vernoeghm. Msnt ofschoondieonrechtvaerdighe mmschmuptmurtmdst sp upt hem rhek verjaeght mochten wyzden van hmreondersaten/ «oghm die selve daer aste schzickmmetsulcken niet min rpzaniü, ghenalBvmechwsttdighm straffe vander mSerenmisdaedt/op Keure ontschuldighe «inderm : sonde daer met bewesm zgn dst die rechtvaerdighe mde almoghende Godt/ die niet enmsch vzeese» u?t sgnen «yene verdzevm te wozdm / soo ftyzickelgckm ende fei len straffe soude dom oder den onnooselm Kinderm om hmrdec Guderm misdsedts WKm/mde dat noch opentlzicu teghm shn ftlfB ghewpghmlsse van shn r«ytw««cM«/uNdMke!nen Kom Hmde / bat de sone deK vaderB misdaedt met en sal dzsgym t Im« merBdstnochnietfimpelMknoch met beroovinghe van ghelt of Dave / maer vsn't levm / vande goedOepdt mde vande sslighepdt ^er zielen/ia met roevoeginghe van Wsedthevt ende van emwighe verdoemmifse der ontsröuldighm zielen i dit lupdet soo leeHcn van dm rechtvserdighen ende goeden Gode/ dstspt selfmet hser ver staubt niet m connm begrtWm / die sulcranderm nochtanK leeren: ende iB daer bp soo gantsch onseker/ dar fp't mette gSetupghmissen der V.Kchzifturen niet m connm bewnsm. Mach die goedtiM sulcr vsndm goedm «Sod ghcloovm i mach die simde sulckelwdtsiupdm volghm < fuZcKe segghe ick die dser leerm tggeen sp selfbe«emim uietteverftaeni 9. Wer gyeefdp nw reden oni van dit u doen te verwunderen. KexK doch/ begaeght« lupdm die leere der SatholgcKm 6« Säeim«licim ? AcK mepn vsn't bewimpelde ghelsove twelc« dinghm ge kost/ sonder die teverstam iick achte Ml bat ghp die sog wmnigg «helooft/alBuwevoomeemsteAeersrm. WesaschM Hierasal-„ i., soo; Die ^KelcxzviFke, io^zke ick, cke nier alleen en gnelooven, rnaer ^ «c>cKveMqen'rAne«niz,^Ke1cz«ven, cnäebereyärrynvan'rgncneiv znelosven reäcns re Ikoven van KenluväerAnclosve. Gnde noch rol.144, daer NS! tt/ wil nier aLeen cisr cenvuläiSN, macrcxzck wi)« ?i)n: Kv wil äar vvv Kinäere« ?i)n , inaer äir in L:da>cKnevcir , nier inr verttanär : Kv vil 6« «v Fke!««vorz jn Acker vvijien «lar vv/ vcrK^en 'c^nene wv Fkel««ven , encie bercvär ?i^n reäcn re A^evcn vancie «z^e äie in oos is acn alie äic ous äacr at vl aFken. Volght noch z Ick V »iake


i« HeteertteLoecK. dap. III. maKe «ndericnevdr ruLcnen eenvuldiFkevdr ende «nwcrenkcvdr: «nde rulieken oOrrnoedi^nevdr ende beOtrelijeKKcvr : ov dar ans de^'e iNvden ( die Oarlloli^eKen ) nier en conicn bedrieFken , als ^ weder willen oprccliren der 8<>rbc>niKen leeie aeri^aende llerlzewimvelde Akcioove. Wat alle zijnVesawoozöcn. iZoozt nu oock war^al« vgudaer afschM. IS. E»?.54.'Z. Wksc Gommenterendeop Isaiam scpdt alsoo : wanc die verllo«. rende die leere des woordrs , een KereKe willen opieckrcn , dicrimrneren een vercKens Kczr,AkeenKereKe L«des. >V^vLen ««ckwarrer !s re Koudenvan'r bewirnpelr Fkei««ve , daer vai^die ?ar,iKcn KaKe^ len : die daer willen bedrieAlien cien menieken , dar 1/ LcK i«udcn c«»«enr. lacen Kelponen. Gndenoch:Uierüerinenwarrerltaerre oordeelen ltä.4Z. >s, vander ?apiiren bewirnvelc ^nelsove. Wanr barre ende «nvcrlrandiKnemenlelien , die nauwelijck va» Lode een w«c>rdcrnoFken voorrbrennen , lullen l/ nonden vcx>r SkelooviAen , als l'v maer belyden ts Iliclooven 'rlelve dar die m«eder,dieKevliAe Icei cKc Fkelczoio. Ende cmnmem. „och . voorrs, warvalnAllcvdrvan berlc>uwen,ende vrvmoediAkcvr »sbr.z.s. lNOAken 2ljn , als die lnenlckcn liier Oll verkaen , 'kSkenei/ rieliooren re Aelooven ? !>fu en is dir inonlrrnm van'r bewiinvelde AeI«or', 'cwelck l/ (die Oarllolijclcen) in Keure Kerllenen iineden,nier andersdaneen Akeo«r1orrlievdr,«irune re rnoFken vcrdolenvanden inKir. v. Z4. rcckren weglle. ÄNdeelWaertzönoch : ^laer die vcr?ieri»Ake van'r bewiinpelde Anel««ve, en beAae5rnieralIeenliicK^rnaernecvcrmeldr «ock AanricneliieK Ker wäre Fne!cx>ve. 8a! dar skelooven2iin, als «Kv nier envemaer, macralleenli^ckdiin Akevoelcn «orrnoedeliiek «nderwerpr die KercKe? nier in onwcren!icvr,rnaer in Kennille Kelra« lierZKelOOVE. Seght nu ghpDzedicanten : houdt cHvwvden dest voszft mepnmghen der voozßuwe twee Hooft-Teerarm van sulck blindt/ onverftsndigh mde bewimpelt ghcloove ooc» vooz goedti ZcK achte welja/ gh? houdt oockdese leere vsndevzeemdefonde (sooghpdie leert) vooz noodigh rcrsaliggepdt/sooick stemden beghinne van uwen trjplijcke re weten int eerste arricule. Soo wtl u nn van noode zijn Augustinum / die Toevmsche Theologienen / xs sock uwm Msrtpzen mct alideremeer tebeschuldiggen van quslnc« daer «en gheleert te hcbbm / dat men dese leere vande vzeenide sonde niet m mach begrgpen noch verstaen: ofdat ggp u selve beftguldight dat ghp hier anderm leert upt em bewimpelt gheloof/hier sfmaer in u wesmde / ende midtsdien m? ende anderen recht gheeft daer iune/ 'dat wp niet vennetcljick en connm toestemmen deje uwe soo dup^ Seren blinden ende bewimpelden gheloove vande vzeemde sönde. Dar


tter eerüe LoecK.

Cap. IUI.

^9

Vande menichvnldighepdt der verschepdene opinim vande vzeemde soude. i. 'V/Andedupstergepdtdeser sskm comeicknu opte verfthepdme V opinien noodtlgck upt die dupsterhept volghende / die dser ÄM soommiggvuldigh mde verwert in t stuck van dese vzcemdejonde :dst het senmerckm van sulcr allemlijck meer danggenoegh «komte verstam/dst die Kchzibmren in dit stuck blindtzgn/of dst <p int doncker daerom twistm / so vooz HS ghesepdt vande dunsterecamere. Wsnt ghelgckallesicnde mmschen in't licht vande verwen ghesamentlgck oozdeelende emdzschrelijck dser af soudmspze«en:slsoo moennmupt ditverschepdm ende tweedzachtighoozdeel deser ssnen van soo veele gheleerde maimen vermoedm/ofdu?sterhepdtdersanen ofte gmrderooghen. Witsegghen oock (ghmoegh) selve die Aheologienenvan Aoevm in Susrdi bSttKen Mtt dese WovZdM : Oe5e qnettie i5 äie MervLNverrttO, enäe c>mclcLK1ven5 lvvariFkexäc Ti^n ciaer af l'c>« verlcke^äene encle(in ^ icki)n ) ü?« c«nrraric:l<?nrc:nricn 6er <^arK«Ii)clcc: vacleren , ni« alleeri ^er OarKoli^cKen, maer «ock Keuräcr vveclci iaken. Wat segghell die Uoevensche Theologienen vande verschepdene opinim / ia contrarim van schgne/in desm. Vande welcke soo henlupdcr/al/s hen« mpder wedersaken/ick hier wil stelle mser em clepn declKcn.Want «malle die ftenundesezS tooznB VavelBhier bpem teravcu/een groot bocck allem soude behoevcn.

k.

i> ?>e

Gerststmick dp die Gatholijckm dese vzeemdeofteaengheerfde idndebescgzeven tezijn voozem verlieBvsn AdamB heplighepdt äenr.ck««. ende rechtvserdighepdt/ mde ecn onderwcrpinghe vandentoozn ^s^' GodkBmdevandestraffedeBdootB/soderzicle/ alBdeBlichsemB/ 1,47. alle tmenschelgcke gheflachre dooz Adamzö overtredinghe aenggebozcnwesnide. VetruBTombsröuBsepdt dese vzeemdesondete Wesen tgyme/ r.!b.ij.äi». dser dooz alle menschen npte bfgheerliickhepr ghewonneil Wesen- ^ de/sondarm ziin/'twelck upt Adam ofupt snn onghehoozsacmhcpt ghevloten ende voozts ghespzotmizS insnnenacomerB. 4. ThomaB van Ayninen houdt desevzeemde sonde vooz eenbe- ^>-.wm,j xSeeriijcKhepdt/die sonde >B in t KindeKen/alB wesende een sm« AdamB/dst iB ten amscgouvan AdnmB onghegoozsaemhepdt/ tot welcke onghchoozssemhept in hem selve ende in alle sijne afcomste/desewedcrspamigl>pt elwe bederffmjssc der erachten gevolg V g

Duran-


2o

lle( ceri'cc 80ern. .

Cay, l ll l.

z.

*

Diiraiidus acht dcfe vxecmde fonde fox-nalth te beftaen inde fctnilcinaerdighqit/ van te oiitveren die oxigiiiale rechtvaerdigheyt of oiiwaerdigheyt van die te hebben.

reer-19 äc

_

Cypxianus feydt dat de doope des ghecfls inde wederghebooite

WWW-wa fnlcr wafcht den glienen welche die vaderlhrkefoiide befmet hadde/

:Z :_m' l' z' dat fy na die afwaflclinighe daer af_gheeii fweraW/ noch dade [hc-ae noch oxiginale fiiieitc eiilaex binnen/Er. * . mia-.(93134-

.

_ _

Wilhean Verifiean leert/ dat die begheerlheltheydt of erf

FMC?- 111. fonde (alfoo die meniiidenen-ia) meteyghentlhcß _fchulde en zii/ dat oock het kindebenderhalven niet en is te befchiildigeii no te fit-af? fen. Hoe/feyt hy/ is yemant te befchuldighen van 'tghene y niet en. 03- doet/nochte ghedaen en heeft-Winning om *tghetie hy fans anwe tenxs endeoiiwillens lydett. 7..

ze. j.

Genial-.meth hoiidentewefen inde erffonde een foeniale

(fo fpzelmify) fchuldigheymknde dat daeromme die fchiildi dooe den doop

ghenomen

nde/die b

erlhck

eydt t ey

Yixfntlhebghemfondeenzy/alfoo yeerfk waN/ oewelfy daerinne* .2.. j.

8. Wilhelmns houdt tiefe veeemde-fonde/ als wefende een verderf'

vande gantfche nature/wort aldergrootfle qqaet/ man: feyt daer by dat fy nochmals die mii-fie fonde zy / ia minder .dan die alber mmfke daghelhckfche ofvergheeflhrkefonder 9'

69. j.

__ Het Oxmgiaem'che Concile feyt dat d'erffonde niet eyghentz.

(7* lockt foiideen

'

e ld..

i8- üii'-

_

Albertus 'ggiiis ende Ambeofius Catharinus verclarm d'erf fonde te w. en -tgheiie ni allen vooetfpeuyt. Te weten/die fonde Adams / niet als ern vooetteelder ende genereerder .van kmderen/ Baer Öl? een overtreder ende onghehooxfame des ghebodts int ara . l l.

i5 locji ae_

,

Melanchthon fegghendedl'e mei-we Doctoeen alwat afghewe

NZZ??- 0-1- lien te zhn vande oudene verhaelt Hiigonis Opinie te zhii/dat d'erf Z

'

fonde is een onverlLaiidigheyt inden ghemoede ende een ongehoox-. faemheyt mde . , 12.

kann *oi-.4. Hier af( fchzhft Quartals) hebben die heylighe Woctoeen. duy 5?flerlhcß ghefpeoken/ oock is daer af verfcheydm ghevoelen by den» Scholafkh'kien Doctozeii, ?Sande welcbe emighe wanen d*erffonde te wefen / een flrafwaerdighe fchulde overmi'dta den nutenW-lei; * '.*i


» >,k„

"l-leererllelloeelc; Cay.ll'll. _ 721 fchenfonde/ dates een fchulde_ of onderwerpingherdaerdo wy verbauen tn hebe ende eewtghe firafie/om des eerlten men eu werchelhehe . de/ _waer dooe (foo fy fegghen) alle menfchen d'eeu wjghe doodtfchuldeghzhu l ten dat fy door dee xxl-Kade daer af _werden verlolk. . * t3. _.

*

*l Men-nehmen vooenoemt lelve vandefe veeetnde fonde fcbehveu- W, ä: W_ de / fielt dte te zhn een ontveermghe vaude ooefpxonckelhcke recht. caro 0a„, daerdigheyt/ dlemeu behooede te hebben.

.

_ 14.

Agua:

,

Luther f “unteefler waent die veeemde fonde te wefen een habi- KonrclaoJ. tuale begheerlhchheyt/baulich felffonde ende firaf-waerdjghwe- s7.

fende / als overfyel eudemeyueedt / foo dat ly met eu mach wefen fonder Gode te nufhageu / ende hy maecntfe fchuldlgh der eewjger

-verdoememffeu.

. 4 . . k rz. 4 een be -metunghe ende fiechte/ maer geen fonde daer fchult aeu

Dart te

en feydt Swmghel defe veeemde fonde eezhu allem- ee.

.sclevende/overnudts dee fchulde vooetcomt uyt het werch des .eo

gheues dee mlldaen heeft.

>

Mart hier teghen ftrhdt wederomme Calvinus/wanendedefe wenn > becemde fonde te znn een erhelhcne verbeertheydt ende verderfulf

feonfer natureu/dle ten eerften ons anderwerpt deu toom Oo des/“ende vooets 1n onsteelt dee wercnendce de Schelfture noemt werchen _des vleefchs/ dle hy feyt te wefen fonde/ offchoou de men- WW fchedtentettoe mflemt/dfdaerlune meten bewullght. Wacrin- anal, nehy opentlhclt ftrhdetreghen dee ghemeene Catholhcneu/ foo wel lvl-12. ,

blhchttu _fyn Commentarten oyten zhfalm ?aberfet 7. daer hy

den Yam en_(foo neemt_ hyfe) ernltlncben cheldet m henluydcr .

ghevoeleu 'tfhn ,teghen zhnde. Des met te nun eufchxoemt ghy zewcantm untetvxymoedelhch te fegghen/ dat u leere c ofzhdy*t

ler tune met Calvmo oneens-l vaude veeemde fonde/ niet en ftrh det jeghen der Catholhcben eere. Daer fegdy't een ftinchende calumme te neude dle uyterfte onbethaemtheydt/dat ich ghe feydt hadde at ghylu den ftrhdtgh zht ende ?leere vaude Erf Fonde teghen deu _k olhcken. Sm nu of ech calumuiere/dan ghyluydeu. D exalvhns wooeden ftaen hler boden naecktelhth. Wat die .Catholycnen daer afhouden meuchdy fieu by Dual-dum *cwelcb freude fuldy verflaen dat ech fyeelie met/ maer ghy teghen' die waerheyt. * [7. All - gheheel anders ' is wederomme-van defe veeemde'fonde

-cghevoelen vaude Dooyfghefmdeu / houdende die niet te zhn dan

cm aeugheboeeu gheuegheutheydt teu auFen_ / *twelck "y niöt th

enac -


2e

L-'Lececrfte Zoeck, (anf. '

machten vooxfonde /ten waernien daer inne bewillig de/alfoo :.de doodt Thzifti het menfchelhcke ghefiathte verlofi eeft ende j?ih-,evxyet vande fchulde ende firafie/ die WW fonde hadde ver '-.

nc,

.

18.

Wederoni zhn die Flaccianers foo diep in defcn fioep verfonc- * ben/dat fy niet en mognen lnden datnieii defe veeemde fonde noemt een qiiade qualiieyt of ghedamte der menfchen/_want fy fegghm . drehende ee wefcn een fubftaiitie .fie eeiiwefmtlhclte auaedtheydt tiideiiinenfchen. 19. Daer meughdy fien die verfcheyden fpeaben van dit Babylo nifch gheboii/ die _verfcheydeii onweghen van defen Label-int oft :Dool-hof/ende die verfcheyden ooxdeclen vandefe duyfkere fake/ ofdiiyftere ghefiehteii van defe opniie of Leeraren vande veeemde ide / gheeii mindert maer veele meetdere verwcrringhe in fie hebbende dan die Dhilofophen hebben ghehadt van't opyerfke go *twelcit Marmaris Boxthai(Commcnt.op Deuter. .2.)-feydt te comen iiyt 'tghebxecli vairtlieht. Wer by alle om ichtigh men fche nu licht mach bedanken/oft fulcke nienighbuldigheydt-der

opinien van een felvefake ooclt vooxt mach comm uyt het _aiqu fclhckelicht des Hemelsi ende niet veel eerder uytdie twhfelhcke onfeiiere ende foeghelhclie nevel vande aeedtfthe opinien.

Dat ejjkä'e Cayjrtel.

Ok Adam alle die gaben in hem gheween ziindei vooi die _antfche menfchelhcke nature / dat isvooe alle hne afcomfte / dan ofhy eemghe boot hem felfontfangen hadde.

i. CHyluyden bouwrt defe uwe leere vande veeeinde fonde op' ii feg hen/ dat Adam allefhne gaben ontfan en hadde/niet fit?) felfalleen/ maer voor alle fhiie afrom e. Meier dit be w even foo weynigh nietterheyii'ghee Schrifturen/als bewth dat hy die altfamen oock voor alle fhne Nacomelin

verloeen fonde hebben ghehadtedat is/ ghy feg etfulcr b de/ maer e

y en bewhfet gheen van beyden/ ende _

t mid

ii

D11 in:m eboii opii menfchen meyninghen/maer niet op Gode

*

oo -

. 2.

'

_ Want ich niet en meyne u luyder meyninghe te z"n2 dat/ gl e lhcß Adam ende Eva terfiondt na de fcheypinghe gaben W1!) nen

ehadt te hebben van volwaffen grootheydt/ van gaen / van

[im .ne van tedens ghebtuyck mde venaminghe alder diese-1.1,? m'c . am


Nu eerüe LoecK. dap.v. 2Z derstaenvandeBVeerm verbodtmdc tociatinghe:wplu?dmals tsamm oock mede / waren ft, niet ghevailm / alle suicr van henlupden oock sengheerft ende ontfanghen soudm hebbm gheyadr/ ghemerckt sulcksegghm met ghem Godtiijcke Sch»fture cene» waerschlMlgcken verwe en mach ghegheven wozdm : veele min der ,wch die gave van pzopheteren/ d,e in Adam W«B/ s!zk S? ^ «K/datBbeenvsn miinen beenen ende vleesch van mgnmvlee:/ttveKKWuscumBse?dc vooztghecommtezgnuptemmpzo.tiMm Geest /welcke oocn VetrUB Martpz senk» in Adam ci,5.,.,«c. ^eweest «Im : mde noch veele minder met die gaven van wns- Z ^> * ^evt/ rechtvaerdighepdt/heplighepdt ende meer andere Godrlncke deuehdm/daermedeghpseght Adamverchiert te zmgheweest/ te Wttm met yet beeide GodeB/ hoewel de hevUghe Schziftniet m gSetu?sht(soogh? leert )dst AdamwaK gheschapa, en, beeide GodeB/ maer wel dar vv gheschapm waB tot ofna em beeide GodeB« Amgamde dit beeide Godes mette voozsz deuchdm (nu gier onB gkeschillezgnde) seght ghpkwdm dat Adam vooz onzösllm ontfsnghm heeft ghchadt : ommesoo hp met ghesmidight en gab« de/onBsllmdstdoozvooztteelinghe aenteervm:daciB omsoodaMgKemnderen te Winnen/ alA hp vsder gheweestsoude Mi. W dit o stVghmwaer/daer vooz ghpthoudt/soo moet oock waer zn» dat pMu mensche tmverdoemmisie/ maer alle mmschen rer saUghevr M gScpzedestmeert :«fgh? moet segghen dat tot em beei de GodB gheschapen te zgn/terverdoemmisse gheschapen te zzjn mach Herten : oft gh? moet de Vzedestinstie GodK olffeker mskm/ «iBdiedanjn dcsen hingaen AdamB doen oft laten/ maer datter zöden ghesteltziinde moet bp u lüpdm ( salmen dit u voozsz segghen Meloovm)eerst unter ZZ. Sehnst beWesen wozden en, vandese twee^stuckmttewcten dat Adameen beeide GodeB waBnsdm Manie allrmlgck ende nletnaderzickn/ofdatwpnader zielm Meteeltwozdmvsn Adam/sulcrdat oock onse zielm soo wel als ilchamm vsNhemvooztcomen. Oopende leerste loochmt <5al« vgtt selve/segghmbehetbeelde Godsrebestsminder zielen. M mevnemet datDpmetten Anchzoponlozphitcn teghensulckgHemevne niet dat gh? Wtten 7' wZmGalvmchuderwMnstMWu Soosult ghv tander moeten mettcr V.SchZlftbewhscu/tewctm / dar aider menschen zielen/soowei als IlchammchmrmooMonck hebbm mdevoöztube, teelt wozdm uprAdamzS ziele.Want dit niet bewnsawe ist u onnioghelgck te bewgsen dat wn sulcke dmchdm des beeide Godes in Ädamszieleslschoon gheweest zgnde/ van Adan, soudmöebbm gengVcerft sooL? lutt gWndighr mH dar Adamslckcke gaben oft deuchden doozoyB allen verlohn soude B "S

Maer


,4

eertte LoecK. C^p. V I.

„ ^ ->,' ^ q. " ^ '^^.^ ^ ' Mser dese vooztspzuptingge van sldet menschen zirirn npt AdmnL ziele m hecft iwch Augustinus / noch nicmant anderK/ rot desm oaghe loe nopt cvlmen bewgstn. Wser daer tegden leeren »es» , Besä ende Wullinger ( twee niet de minste van uwe Aeerareu) wcl. 4, uptd^uckeltjck dat onse zielen Haren oozspzong ende Kcercomste niet »,,z«rm»,zc. ^, ^bbxn upt ofvan Adam.Koo en bceft dan Sven Adam s«„e gavm vooz onB nitt ontfsngh«, om bp hrm onA gmgheerft re wozLmimdimhpstaendebleef. ImmerB soo en heeft Adam Niet hct verderssgnre zielen / onsen zielen / siB niet upt Wzjei sbespzorcn zynde/m geenrelepe wgsebevleckm/besmettennoch bederve/ noch, te van t beeide GodeB bcroovm mogyen. Gnde ßiermede vatt ter nedcr deseuiuvder teere van dese vzeemde sonde / vzeemde schulde/ vzeemde straffe ende bederffenisse. ' ^i ! .> , , !. ,t ,. :^ ,^ Wat het beeide Godeswss dstmen wtt leggen in Adam ghewccst tc zgu. ' i« K/sKn voomenml iBonnoodigHe ei«>e spitsvondigKe twisten te ^v^vermgden. Vit doet m? hier ter zgden stMmhetondersoecK/ ofAdam ggeschspcn w«B een beeide GodeB/ dan tot osos ttn beei de GodeB.Wit laetste maer lüet dat cerste ftpr de ltz.Schzift.Wser wilt hiernemenna teerste: Gnde eome slsoo nu tor get onder? soeck / wat dtt beeide GodeB in Adamdan wsB ? vmme vooztB na te speuren oshp dar oockvo« sich selve/swtige vooz onzö «llcu/ verlozenheeftcAchadt. 2. ' ^ «.«> 0bi«r. ^alvgnschzgft dat Set bttlde GodeKdaer MopseB i z.i..' cmovzechtighevdt mdeonwoselhchdtiBdcrzieten/ inj ftn/ dat de mens?^ r^«,««»««'«^ »> ^- —> » ^ dierechtvse Gaw inkn.ij.54, hems sich h . „.^ ... ^— »uuuiunl mepninggein desmte verwerz»n :ende dir/ mosSeHeK/om dar yp/noch d'andet vsderen/ in Vit stuck niet sckerzS voozt en bzengen/ ende onderlingve medeoneenB inne M / ja vele van heiÄupden lut« tel met gm selve over em ftemmm. z. .... Gnder dese «! MgustmuB ShemssinB de mmste:alF dieoock i» meeft hem seive mgZMck t?. Wsnt nu schM hp het beeide GodB rt»> 2?. menftge gKnegym te ztitt verftandt/ begrip mde on« dcrschevdt vmtt goede ende qusde : dan stell gp twederomme te M in deL mmschm Wille / memozie mde verstandMcnlieVdt. Gnde

/


tteteerKeLOecK. dap.Vl.

21

Gndeerghmshoudthp Wederomme d«t Adam gheschspenwas^'"^ totem beeide Godes na de redelgebhepdthem bovenslleghedier- i«^.8„«. tm ghegheven/cnde ov ecn ander plsetse (dits airee die Vierde der- «z.sc ä« lxischcpdm mepinnghe Augustini in desm ) sepdt h? Adam daer üme sc s,>>. gheschapm te zgntot een beeide Godcs/dat ßn dieheerschappie oe«/n^ hadde over alle szedierten. VitZiin Augustini woozden : Lnäe äar ure« ub.z. cie menlck Fne4evr ^vorcir toreenbcelcieöacies Fneictiaoen re xi)n, «p.l«. t'nielcs werär ffnet'evr na äen inwencliAken rncnlckc, claer äie reclen is cnäe verKtmcieUjcKKevr:waer6«yrKv u^KrKeefc overclle clcr^ce, 'rFQevoAkeIräe«ttemeIz,alleveeOncievviIkIe Fneciierre c>p c1'^,ercieen6coveraI'cSkene clarovrer Tertien cruv^?r,^vanr alsnv KaclcieFnelevr, laeron« cienmenteke malten coronten beeide cncle ZnelljeKeniue, voegkr Kv rertronelc ciaer bv : encie clar Kv maekr Kcbbe «ver cle viilcken cler ?ee , 'rFkevoeKelrc ctes lileniel« Scc. Lncic c>p ciar wv ioucien veriraen , clar cle mentcke Fnel'evr worr Zkemaeelcr re xijn rc>r een beelcle Ooäes , nier na äen IleKame , ryAer na äe msckr , waer meäekv allen clierenrebovenFacr. , ' Veselsetste mepninge Augustini heeft hn ghemem ghehsdt met meer anderen en oock immenrinck mct Ähzpjostomo/ (Wiens boecKcn ick niet en hebbe) soo ick lese b? Muscullim Vussnum van hem gheschzeVMteMN «ldu.S? ^anr alsKvAkeievrKacjäelacr on« cien pzg.4l.j», menlcke malcen r«r onten Keeläe cnäe FelijcKenjge, evncicr Kv L)n Ge«. «P>> reclen nier :maerKv rnaeeKr ons OvOnr>aer,cIc>or 'rgnenekv claerbv ^>'^^> v«e?Kr,in war mevninAO Kv clie name van ce beelcl,» Loclcs ciaer Kcet'r Ake^celr. Klaer v/actevrkv? Lnclc clarKvKeerlcKapveoverclievMKen liicler /ee; encie'rAkevogelr 6es Hemel«, encle alle clar LcK reproprer ^erclen. 8«o Kcetrdv äanAkel'evr, bceläe, van'r princlvae?1ckapve encie KeericKappie encle vsn Nier auclers Lce. Dser VerhselNWch de ^ selve Musculus upt GIMsostomo : Dir beeil!« «oc!« ls inciey'mcn. tcl^e, ciar Kv ällecu AkeinaecKr is ror een Ueere, nvren v/etclsen il'an» öerc comen, Kebbeoäe 'kSncbiecien Qoäe!,als otrLjn 8rs,cKKouöer ware. . , . . . 5« WelcKe mepm'nge GKVsostomi/cndeoock Augustmi/kw Muscu lus daer houdtvoo) die Ware mclare mepnnuzevsndeH.Schzifture/ achtende dander mevnmghe/te wcten «lralvini hier vooz verhaelt/vooz een MUosophsle subtrMept/en scxt/slft beeide daer inne hadde bestaen/datmedan met vele meerder redme soudesegge mö gen/ dat ooc tot een beeide Godes zijn die Gngelm als dm mensche Adaminverstandigheptverretebovengsende/soo ooc» Sachs» doet. WwelcKmen nöchtans nerghms en leest/te wetm/ dat d Gn^ gclen tot een beeide Godes geschaven zyu geweeff. Waer verclaert de selve Musculus (neven meer andere) du voozft sgne mepningge m dcsen die rechte te zgn mmen exenwele Maraonis in Joseph. B V I.scr


26 tttteertteLoecK. (üap.Vl. I.äerons(sei1dtgv)nernsn 6« ?Kara« vanlolepk AkelcvörKaää« M«o : Iserons I««oK Kellen «ns cor een Keeläeencle AkeKjcKeniÜe, «p äat Kv 'rßkebieäen KeKbe «ver tlie ?ee enäe «ver'rl.anr enäe Over alle cl'onllerl'aren van «n1'enKizclce,K>u v/el over^ie voorKaricKKen ^Iz«ver'rAkemcvne v«<ek. Irern, encle ?Karao Keet'c lotepk »KeKelc corlijnen veeläe , cor een beeläe äes Oonincx Kceti Kv Kein FkeKelr. I^eve, vneisäczck foobor,äarKvuvr cleie v^ooräen nier entouäe vertuen , äar lotevk ZKeKelr waer ror een Keelcie I>Kara«ni« , nier n« cleo lic^ame, nc>ck na cle wijÜiev^r , niaer wel na äe KeerlcKav^ie 6es conivZs ? Dat An MuscuUwoozden. 6. Sulcrwert dserns b? hem vernieut/daer h? comt op Ket nsemghevm der dierm / inden woozdm Mo?s«s : op dar hp sonde sinv Zoe gp die noemestmde:scWvmdehpM>sackuB bitte: O« äcelkea <1ienrkor6ie v/acr6iAQexeir van ^clarn5keerL:Kap^ieKemAkeAeven overalle äieren. ^anr Kv Kacl^e Kein alle Akeäierren «näerworpen :KierafKeIrKvrertronärinr beAinne6es ciings gkeclaenrevoor ««Aken : als «fkv ^<1am in Ae mackr ciecle KuI6en, ^KelijcK al; ^'on^cr^aren gkelrelt vvoräenvcxir een nieu^ve I.anär5keere , «mme^aer «ver re «r<1onneren enäe rs 6«en,6sr Ken Soeclrläl ckuncken.Vitselve hAidelt de sclve Musculus ttll wepniM dser naobiervsciOnererria op'tselve vcrset nochbzeeder. (Deseme?ningge)vsn datget beeide GodB in Mambeschotindebeerschsopie overtghediette/ Kcbbm oock gehadt veele bände oude vaderm / ende ander die selbe oock (bzeedt ende schoon uptghebceldt) Basilius Magnus in sgn Uexalncron Komilia. MdsnMamnadesegeerschappie ober alle ggediertegeweest fmveeldeGodeB : soo moetmen bmmnm dstditbeelde GodezSnu tertgtnochiKinalleAdamS Kinderm. WantMacobuBsepdtdst alle nsrure der beesten/boghelm endeserpenten derzeediermbetemtwoA>en bände menschelgcke nsture. Wilmm segGm dat dit beeide GodeBgSeleghm indeheerschappie oder 'tghedierte verlo ren wazsi in Adam/ mser daer na weder vernieur iKghewceft in Ose? soo Martinus Vozrgsi opdeseplaetseeommenteert/ seggmdetselve met ghewimubeniiemte zgn gheweest: men salnoch gelijckewel weder op 'tselve moetm comm. Want dan sal wozden gyesepdt alsoo:Wp zgn altsamen gccomm van Koö.In desen was het beÄde GodB bernieut ja bermcert. Soo iB dan noch onB Men het beeide Goos van Ooe aenggeerft. 8. An alle 'tggene hier vooz ghesepdt iB/en sietmm noch niet dat bobm dm nsmerlgckeu mde redeitienen mensche gaer/ofdntghe/ memschappegeeft mette GoddelgcKe wgchepdteiwe KechtvaerdigVez>t.Dese deuchdcn m Waren nttt indn? ccrsten macrwei indrit tweede»


tteeeerüeLoecK. Osp.Vl. »7 tweedenAdam. WeseiKftlvedie rechtveerdiggept mdewgfhept GodezS/mdemidtsdim oock selbe allem sukr het waerachrighe z«».«.?. beeide GodeB / dat die Hein stet/ oock den Wader stet. WsK Adam sooem beelde GodeBt 9. Wilmen dat segghm / goe sal KsuIvB moghm waerhepdt Heb ben gheschzevm merdesewoozdmi die ecrste Adam iBghemaeckt K«« «. w het nstuerlgcke leben/ mde de leste Adam int gheestelgcke leben. Soudemm dcse woozden Dauli ntet motten omkeeren mde seg ghm/ deerste Adam (slB wesende selfhtt beelde GodeB) iFalwst meer ghemseckt dan mt nstuerlgcke levm/ te wtten in em gheeste!nck levm i ofzgn die deughden ban wgshepdt ende rechtbeerdighepdt nstuerlgck ende niet ovematuerKjck ende gheestelgck i neen soo nitt/d'Apostel seM/ dst-nitt het gheestelgcke/ maer dat gtt ns tuerlgcke lgf eerst w«B / ende daer na htt gheestelgcke : of wilmen ditverstsendeaUeenvanden lichame/dstgyeeste^sslverrgsen/ dezSuchsemB berrgsmisse loochmm mde mettm Kopisten em geeftelgcke berrgsmisse maKmiditB sllezörecht snderSk dsnghpllw« Km hier sfleett/ mskende in eeu selbe Adam het gheestelgcke eerst/ mde daer na het naruerlgcke. Gyn maeckr dm eerffm Adam gymoegh vmidm Hemele hemelsch : VsuluzS maeckt hem vsnder «rdm aerdtsch/ maer GhLstum dm tweedm Adam vanden ztzemele hemelsch.Ghp will immerB hier oock niet verstsm dat ÄßzifiuB sgn lichsme uptm Vemele m Maria ghebzacht soude hcbbeni ro, M anders leerde VasiliuF segghende also ? ?«r «n beeläe <Z«äe« xkein«ckrre Ti)v,Kebbe ick aäeruyr,<!ac ick in« redeoebenbesaetr. (Zo<1e Fkelijclc te >vor6en Kebbe ick ciaer uz^r, 6ar ick een OKriKenben. V»lattste(tewttmettl<Sbzistmrezgn)se?dthp(VasiLuB)in onB te Wesen na de mogelgckhept: mde dat wp tot htt woz« dmofwesmamghedzonghm wozdmdooz onö selbe. Gnde dese mschtiBonBbsn Gobe gheghebm/doozdim hp'tsülcr indcnbegbmeraedtssemvandtmdefepde :LattonB denmmscge msken tot onsm beelde mde ghelhckenisse: maer tot httwozden ofwesen van dim/ werbt verepscht onö amdzmghm ende nserffighepdt: daeromme/ op datter oozsskesondeziin/ daer dooz wp aenghepozt soudm wozdm totter eerm deB belooningB mde verggeldingB. Soo ghevoelde hp mtt eenighe anderm / sepdt MuftulüB hier op/ (bpdmwelckmick dit voozß lese) Gnde desemepmnghe Vsstlg (alsmen't immers niet mwil verftam nade Seerschsppievoozsz) Koudeick opzecht mde ober em stemmende mtt htt algemepn v«stsnt bände gantsche Vpbele. li. Kg vek heöbe ick hier motte scggen batst beeldeGodezl/tewttm wst


l-lct ecrl'cc Zoeclc. Cay. 7 11;.

28

wat het was of'daer inne het belkondt in Adam :daer bp nu noch

al mede bl ent die metalleen

ote berftheydenheydt der o mien in defen

den on en vaderen / maer oock mede x1 defenieuwe

fchnbenten elbe / foo Mufculus felfooeli wcl aenmerchte/ *daer hy o. c. Zeilen!, Perl'. 26.

hier af vandelmde/ feljdex Uncle hier :ho ooclc (Lie mez-njngben 73.11..

clan 011L'on eckEboz-clenMaäjen nn clio Zeonteeü: 'an (Cafe leere emule - »ircelnäc l'oncic: (mee-(t deltaeenlc oy bet eerb'ea 'ancien beelcie (Pau

inn-(jam) opcnbaeklijclc blichcc (d0 onkclccr , ('00 cwijf'eljxck cnclc: (d0 one-alt i emo ne icke nice mYbelijclc W01." con naja b0nlnee(ter,clac hz' oy ('nlclcan ' ana: ("0 nei eignen Znebon ("al moßen claimech

' ya: ("cx-anita Cayiteel.

Ofeldam wils was vage fiinen va'. l.

u

'

*

Aer af nu fcheydende wil ick onderfoecleen oft Adam vooz "h U nen va-l oocleghehadt heeft foodanighe whfheht ?defe _denghde

neem ich hier alleen om lanck _eyes bermyden/want oo dit halt/fo falt oock hn mette rechtbeer gheydt/heplicheydt / Et. waerinne

ghylnyd _leert het beelde Modes te beflaen) als ghy leert. Want fo niet en mach blhclzen dat Adam fulcksgehadt heeft voox fh'nen dal; hoe fa] moghen blhcßen / dat hyfe boox fich felve / veel minder booe

fhnen nacomeren berloeen en heeft ghchadt / mach oocle demande *tghene hy niet en heeft/verbefen 2 ,

cap.vi.8. l

2.

'

Dat Chxifkus felve is het beelde Godes /js hier boo; wat afge roett/ ende is ooclt wel nytdeuckel ck fulcx by den Wpoflel befchzc

LEM-..4. Cohn!) . -

ben. Was nu Adam “mede een bee de_ Oodes / loo moelke d'eerfie ende tweede celdam een felve Adam zhn e of daer moefte meer. dan een Cheiflus zhnzte weten Adam ende Chelfius bepde. Die (s bey de balfch. Das 1s onwaerachngh dat Adam een beelde Oodes was ghefchapen/Mopfes feyt dat oocli met/maer wel dat hy was

:and-Mo.

ghefchapen tot een beelde Oodes e foo dat hp't mochte woeden als Baumes feyt. Hier vooe. . x Z.

Ohyluhden_ felbe relzent Adam mede onder die ghelooblgen ende

die booxfien zhn ter fallghept. .Goo wan hl? dan ooch mede ghepee NeueR-ee.

deftineelt om lhcßfoenngh te woxden (met het beelt dat dooe die fcheppinge in em was/maer) dat ebenbeelde Eheim/_dienende mel: Adam / d'eerfie ghebozm is onder vele bxoedeten. Ihrer_ coe fchhnt Adam dan oocle gefchapen te zhn/ende met felve een beelde Oodes.

e 4. , We tweede Adam Chnfins wasende 1sfoodanigen waren beel de Oodes in whfhent/ techtbaerdlgheyt / goetheyt Sc. dat hy als "elf ooclk wefende/ die ware whfheyt/ recht aerdlgheyt ende goet heyt/ [oo luitcl als die onwandelbare Oodt elbe/ yet onwhflhcna? *

ne


tteteerÜeLoecK. <Isp.VII. 29 »etonrechtvaerdeigcnBofpetyuaetB dom mochte. WsBditsulcr oock aisoo mct Adam i dat sal luemandt segglieu. Mach dan oock pemandt seggheu dat Adam seifem beeide GodeB wsB ^ VatanderBiB^seghdp/embeeldedeB dinM/watsnoerB Set ding seive.So dat her beeide mach zyn sdndcr Set Wesen deB dingB. ' ^nnvoorär. FWstuB ist beeide Godeö. WaB ln hcm die wglVe?dt^ s,ndcr wcftn/aiicen m ccnbecides dar suwp met segghen. U 6, Seght m? nu/mschmen 00c rechteigck eni beeide eenigW dings noemen te Mi/ dat nict gdcdsentB ofte geigckBslto«B en heeft met Ket ding/ waer sfhet een beeide iFidat gheioove ick niet. SonderImgbmmttnl»eideofgheMuuisse datgAemaecKt «sv«n Gode ftlff d'aldcrwsste Werckmsn. Soo moeste dm, dit beeide of göelgckenisse GodeB in Adam ten «inftmMGcnmUekMbenmet Gode/datgeliM 4^t>e^ mseckte WoddelgcKe/Adsni sisoo 00c hsdde vommeckte mmscheWKe wMcpt/rechtvaerdigbept elide goethept. Tizölm soo dat een wgBmmschevzeestmde vm>tyusdeafwgcnt:datemrechwaer14,6 digg mensche rechtvaerdighept doet: ende dat die goct ofem goede 1. ?o»n. z boomiB/ghemauade man goede deichten dzseght. ißadde nu M«.?.«. Adam volmseckte mmschelgS» vchGept/hoe qusemt dar v? God Niet m vzeesde/mser soo dwaeslock vanden goedm Godt afwcec« tottm gusdmi Wadde Adam vömseckte mmscheliMe rechtvaerdigbevt/watdedebemsoo onrechtvWrdiglMcn poogKni om die GodtiMke goechepdt hem seif toe te moLmem Hsdde Adam vol? mseckte mcmclMgcwgoetheM/ wie wMchte m hcm die quade endesond«igcnevzuchtvMmicMbovzsaemheMG . scWnt dan ai mcde / dat Adam niet ev hadde voimaeckte menfcheWcnewWept/rechtvserdighepdt/noch goethepdt: mdedst bn> ulidtsdien na dese deuggden o«K niet m was een beeide GodeF. L. Äset onB nu noch comen vsnde menschelzicke volmseckte wijsKept/ op Ware menschelgcke WHOept noch mvolmaecktHnde / en vndersoeckm ofAdam oock emige wsre/doch onvolmaeckte menMMcKeMsveptgMadtheeftvsozszinmvsk. AliewAshept oft Kennissc der mmfthe iB in de« mmsche Mde scheppinge/ oft doozt gyetupghknisseslleenlgck/icmder/ oft doozsck^Vingbeoft M ghenisse verseilet nut ondervindinghe van goedt mde gusedt/ mde midtsdimoockmethstetmyu«dm/mde liefde ten goedm. Wie eerstc Kmnisse oft wnsymt upter scheppinge aileen jzömaer em wet dex natl«cn ofwogheHclche^t om te Kmnm/ so daer d opmerckinge ende oeffeninge d? comt/ ende mach dan indm mensche vermitK GodeB verlichtiughe upt liefdm tgoede ghebodt GodeB onder


zo Her eertte VoecK. (Isp. V I I. houde«/ Kom.2.,4. mserdiewettclMkcofletterlscKeKmttisseof wgshepdtmhaethet quade niet /noch en bcmint Set gocde nict: Want sp vooztcomt upln, doodm lmer/ staet ander die met /cheeft mct dan strafvooz ooghen/moe also selve noch int goedemet levcndigh zynde/m mach sp tgoede ghebodr niet volbzmgm. Anders ist mktd'snderwhsheptofKcnnisse/eensdeelB nu doozc ghetrouweIHcK woeckerm metter wet der nsturen of doon blijven indm woozdm GWsti / oock upt ondervondm waerhepr gebozen zijnde/ indm mensche/ want dese baertvooztK hsct tot hcryusde mde liefde tot het goede/dm mensche nu bekent wescnde.Gnde hier dooz tzS in sodanigm mensche nu ooc eei, lust met sampt wat vermogmB om tauade (aiwsecderschoonghem straf tebeduchten) telatm/ n,de om tgoede/ sonder alle lomsuchtighept/te hsnteren. Woch Vhii.,.iz. dese wst eerst noch swacn/ alB hcbbende nun Vermögens! dan WUle^ SuIcKB datmer bpwAen noch al doolt zs sondiggr. 9. VesemmscheKmt endeverkiest int alghemem het beste /mde werbt daeromme nu al WHB ghenaemt / hoewel hem noch vele bpsondere dinghn, onbekenr zyn. Zypdoct ooc» bpwglm wel ende whsselgck / ende bpwglen mcde oock qualgck ende onwijflijck/ z>o«».i«. wsnt yp noch niet in alle waerhepdt m iB gheleert vanden Gheest Ghzifti / veel dinghen noch niet recht cn verstakt / die volcomen ouzsW > iz dcrdom Ägzisti noch niet en heefc berepckt/ ende die macht tot tvMMghp'synö goedm Willens in hem noch inet m iB gheschapm. Wttheestmen moghen sin, inde jonckhepdt van veleztzepli1. Keg.i 8. ghcn/ mde oock nsmmtltzck in Davide ende in Vetro. Want vnn l4 . David leestmm dat HP bpwglm wgssclgck / mde dan ooc» wez,^ onwhsselnck heefr ghedaen. Soo leestmm oock vsn Vetro M«th.l<5. wel ende wgflgck ghedaen te zgn/niet alleen int navolghm Gyzisti/ »k. maer oock mr ghewpghnisse dst hp gsf van dm Heere Ghzisto: maeronwgflgck endequalgckdcdehp terstondt daer am int sfradmvsnÄhziftilgdm mdeincversakm vaiwm Reere. Ku m blevm noch Wavid noch VetruB niet al gser levm 00« in sulcke haer Zmghdelgcke swackhepdt mde dolinghe ofte onwgsgepdc. Kem. Maer die in henlupom ghewzacht hadde het willm/en Ziet de Wille niet vergheefB wesm/werckmde daer na in clck van gmbepden (alzS oocKin vele meer andere Gepliahm GodeB) hcc «sui , 1 ^ volbzmghm na dm goedm Wille. Soo dst de Gheest GodeB stlve 2 ««.15.5. vsn Mavid betupght / dat hp ghedsm hadde dat recht waB indm ooghm dcB Heeren / mde niet m waS? afghewekcn van alle dat de Deere hadde bevolen alle die daghm Ms levcnF / uptghenomm die daedt Vrie Rerhei. Gnde van Vetro lcestmcn dat hp daer na inde plaetse van Ähzisto af teradm sgn lgdcn/ mde van Ghzistum upt ancrte van lgdm te versahen / de wMinije der Marizem soo wepnigh v^eesde/ dat hp antwovzde : Wen mocc


NcteerSeLoecK. Oap.VII. zi moet Gode meer ghchoozssmm dan menschen / inmmS dathp Mtgz.s.,?. ghcgheesselt zhnde sich verblijde waerdigh tezhn dathpomden ^ nsme Asu willm soude lijdm. Waer sietmen nu uide plaetse vande swsclze ende Künsche whshept ende wille/ee,i msnlgcke mde crachtigkc ghecomcn re zijn mctter cht ende opwasilnghe dooz ondervindinghe indm voozghcmeldeu twee Personen. IS. Soodanigyebcdaeghde ende maWcnewMepdt met Kennisse cndehste inauadm mdclicfde tm goedm/versclt met macht nu Wille doozoeffeninghe ende tgdt/mleestmmnerghmB m eer gheweeft te zij>l indm jonghcn ende onvcrsachtm Adam in d'eerste aenvechtinghe soo lichtelgck ghevallm znnde : dan nu ter tijdt noch werbt bevondm of vernomm inde ghememe jonckgepdt aller shnrenacomklmghm. Deeft dan Adam vooz szjnmvalnietgyegadtsoodanighcmmschclzicKewVshepdt/alsmm leest in Davide/ in Vetro/in Paulo mde meer andere Veplighm GodezS hier ou Aerden gheweest te zzjn : hoe räumen vermoedal (swhnhe ghe, loovm) dar hpalBembecideGodeB/begaeft gheweest soudezijn mttGodljjcKewgshcpdti oshecfrhpdievooz snnmval nietghe^ hadt/ hp heeftse dooz snn val niet verlozm. Oiet verlozm Vochem W veel minder vooz alle snne nacamclinghm. Gn mepnt niet mannen / datick die wyshepdtdeB mmschm cen GoddelgcKevolmaecKthepdtwÄtoeschznvcn/ dariB dst sp soude zijn alwctende. Seen. WccB wazö nopt in enugg nstucrlzick ghevozm mensche. Wie izSbpGode allem/ ende soodanigh bat sp niet m mach vermeerm. Ghem mmsche m wect hct al. GocK mach alder menschen Kennisse ofwgshcpdt alchdt tomemen/ mde hccft deB met temin noch mede ql haer volmacckthepdt. 12. WieiB (mider verbeteringhe) dese. GlcK mach ja moct wete>, 'tghene hp wect.ZVant niemandt buptm sijn wetm wat mach wetm. Wie nu weet wst hp al wect/mach oock (let h? daer op) wetm wat hp al niet m wect.Want treckt hp afsnn wetm van al 'tander dst hp niet mweet:hp sal wetm dst hp al d ander overblgvmde dinghm niet m weet. Sooweetnu sklck mmsche met alleen wat dinghm hp weet/die luttel ende clepn zgn :maer hp weet oock wat dinghm h? noch nieten weet dieoncpntlhcke veel ende overgroot zgn. SiücK werer en sal nictseerpzoncken metshliewctenschappe vfwnshept rniaer met SocrateootmoedelhcK moeten belnden dar hp met/ of tm mmsten seer wepnigh weet / anders dan sulcke snne grooteonwctmhept. iz. TghmenusulcKwiiBmaifth also mviidervintlyckcrwaerhept Wett/iBgoedtosyuaedt. RetPiadevaethpomslinsnoodtöepts/ maer


z2 l-ict cenie 80ern. Cay. 71i. maer *tgoede lieft hy om ihn waerdigheydts wille. Die ware hat.: doet hem vlieden ende laten het ebenende aete ende die ware liefde doet hem naiaghen ende hanteren het endegoct e ende die whfe henmffe van fhne onweteiiheyden doet hem vyeren ofrufien inden

onbenenden dinng als die hy weetdat hy met en weet / offy goet dan qnaedt zhn. Dit houde icli te wefen volniaeclite _menfchelhcne

whfheyt. Want [y b oedt den menfc e daer nine fy is dooyt qua de/ende fy vereenight_ em met het _ e. Hadde Adam noch', maer foodam'ghemenfchel e/ dats _min dan die God e/ (die gh'y lieden feg in hem fhnenvallei hy en fo

weefi ie 1) whfheyt in fic ghehadt boot dat .nb ende qnaet c flins beflaen/veel

minder ghedaen ebben ghehadt. So "cth ier uyt noch al mede/ dat Adamvooe hnen valie gheen volmaeckte menfchel lie whf heyt heeft ghehadt _e ende volghens dien dat hy na de 1:18 eyt ende

andere denghden met en was boot ihnen valle een be

e Godese

- fo. ghylieden dat befchehfl.

14. Maer hoe mach eenmenfche ware whfhcydt hebben oft inder Gene,... 16,.

waerheydt whs zhn/die noch goedt no

quaedt en amt-i Was die .

boom des lebens ooc niet onder meer an

boomen midden inden

Daradhfe -i de ihÖcheift tuyght 1a. Why van die benchte i daten

-ti'iyght Moyfes met/maer wei dat hy daer afhadde moghen eten. ., Dit dede hy niet/ maer at die doodtifncke venc t des vervoden ,booms.So*moetmen nu feggen dat on e eerfie o eren alvooe den val een onlnfk ten leven ende een luft ten doodehebben chadt/ ende x dit noch tegen haer-mgheylantenatnre _e ofmen nioet eggen dat fy noch leben noch doot en kienden/ oorh niet waer inne die beyde wa ren gheiegen. Wie machnu doiikunde vanfiilcne hooftfaken doc , fegghenwhfheydt te wefen-l of mathhy whs zhn dielevennoc doot en kein wie fh'n oyyerfie goet ofquaet/noch die middelen daer toe gheenffins en kein/wem noch berliaeti 15.

Het i's onmoghelhrli dat andt (fon ghefeyt is") eeni'gl din-:le inder waerheyt mach nennMnderchn kenniffe/ dat is folider dat hyt feifweet dat hy't lernt; fonde oo yemant connen iefen/fonder te weten dat hylefen can/nern. .Doo mach ooeii niemant be eeren

te wete/ *tMy nn al weet dat hy wcenileenden onfe eer e boot .oiideren o *

Oodes /

" qnaet / dooe hate ingefehapen whfheyt ende beelde

e was-t hen inogelhch tevegeeren wetenfchay van goet

ende qnaet: nochtans begeerden ly die wetenfchappe van goet ende quaet. Dat was de berichte des ver-boden booms. Ö 1 en wifken

dan noch goedt noch qnaet / ende en waren daerom .oe niet (foo't fchynt) toys/maer onwhs ende onverfiandigh. _

* WWU .en

l 6.

Marenfy whs geweckt fyffonden heute gungen gefiieit hebiäpen. it z l"

x

n


tteteertteLoecK. Oap.VII. zz Dit Werckt die WMevt inden VHsm. Su swerfdm fv onvoozsichtelgck indm doot>wsren sp wijB geroeeft sp soudm na dm goeden «sedt (GodeB) ghelupstert hebbm / wsnt dit doet die wijsev mde V^».!5. niet den onwegh des bedfleghltickm KerventMdiein heur onwnse ooghm recht scheen/inghetredm hebbm.Wsrm sv wgKgheweelr/ VM.,«. die goede rsedt mde wgshepdt soude hmlupdm (vooz soude mde doot) bewsert Hebben. Wsnt dtt doet die «Vshepdt indmwgsm. SuicKzö ende derghelgckm meer ghetupght de heplighe Schziff banden wUmmmschenmdmwelcKm Ware WWwUiF. Gh«n vsn sulcr/ niser hetPlatte tegendeel dedm onse eerste ouderm. Voe moMmspdsnwMzgngheweestvoozdmvsli of soude hierpemsnttwAlmseggm dst de D.Schzift hier mde elwaertB verziert em pdel beeide ofte em pdesm vande WMept mde wgse mmschm die nopt enwsrm/zgn/noch wozdm sullm/mde ons dser mede be-^ dzieM/ ofdst s?fvzckmde vsn sulckev wgsmofwtMepdtB werc« «monwserheptMiofvMnm^msuIckegrovelasterins^ schgnet niet dstmm ssl moetenseggm dat onse eerste ouderm vooz mdemtvaluNNtetvWmzWigheweefli Vet scWnt vooz onB dsn sckerder die GMgcke Schzift/dsn der mmschm vemufttevolxHm/mde teseggm dst onseeersteouderen igtmde mde doende 'tghme d onwgse mmschm Igten ende dom/ oockselve onwWwsrm. Ost sevtde V.Schzift datdonwnse. mmschm lstm aide dostki dst s? des " wgsheprs woozden niet am * ». en nemm : dit dedm d'eerfie twee mmschm oock niet. Dst s? ^ be« ^ 22. Seeren toLme gm schsdelgck ts: dit dedm Adsm mde Gvs. Dat spin hmr epghm herte ^betrouwm: dit dedm ons slder ^Kz«.!.«. VsdermdeMoeder. DedM spdsn der onwgsen werckm/soo schijnmsp immers gheweest tezzjnonwhs. Datswel verde vsn wgB mde vsnsoodsniGml»elde «VodeBtezgn gheweefi. ,8. SynAckiestifllMp v-m ^Ie «nls ^viLKoz'Lr (schMtGslvWintbe- 2l»stidi.l.l. ginne sgnre Mlsntutim) äie alleen v««r >v^re niMe^är benoorr »KeKouäen re wyräen , belin« in rv?ee 6c«Ien (ce wercn) in Kennille (Zoäcs enäe «nies ielvsn. Die Godt Kent/dikhoudt sijne ghcbodm/ mde dir houden vsnde ghebodm Godes metter dsedt / iL (soo Godt selve tupght) der mmschm wgshepdt. Pcöbm Adam ende Tmt.4.6. <Svs tghebodt Godes onderhoudeni gheen dülg minder. wenden sp dan oock Gode i Soo wepnigh als die moozders Ghzisti Ghzi' fdimkmdm : Die hem / soo sphem ghekmt haddn, / soo wepiugh i.<«.2.s. ghecrupst/ s>B Adsm mde Gvs dsdden s? Gode gcnmr/ geenssinB MaHebodt overtredm soudm hchbm ghchsdt. senden Adam ende Gvs dan Godtniet / hpe mochten sp Ware wijshepdt hebbeni Vsddm sp ghem Ware VMbeyr/kilze möcht in bmwpom gKeweest MöetbeeideGMB/tv^chMlVdm seght tebestam in wnsG Heydt


34

an oorfio Lorch. Cay. 711.

_ yt en meer andere deughde i-was dit niet in hen/fo en fehhnen fp ,liiyde dat ooc nochvoox heut, felf noch vooe ons verloeen te hebben. '* Gliedeuckt

. [9*. „ ihet ander deelvandewhfheyt (na doch Calbhnsfegghen felve)

WWF-ß', is lienniffe van ons felve. Das defe nochin onfe eetlie anderem dae .W „33. en feyt der Oherefoemeerden inden Nederlanden Belhdenih'e des gheloofs bylo niet int rnh.cap.. want daer alluderende op*t derde* verfet des-18. Dfaims feyt "y defe wooxdenvande eerfien menfche. „li-Lao: 3.18 b in coe-on was cn boof'cby'c nioc bolco-nt, oncio on-boott niet

aongofion ihn uycnomoncio oxcollontjo. _ q en [zende dan Adam hem felve niet.le en was dan oock niet

/noch veel minder een fulek

beelde Oodes alsvan hem daer poocht te mailen / die booefz belh dinghe felfs/ maer met wat befcheyt isnietfwaer om te mercken. 20..

,

-

7

Want die whs die Oodt endebeyde'n lieh_ felvekent foo en maciili]ahc*xh1 niet whsis zhn/,die qkfchoon een van maer enilientHoe hy dan whszhn diegheenvan-b den/ dats noch Oodtr noch hem '

feinen hem-i ,Nu fehhnt hier dat dam noch Oodt/norh hem felfen

kende. Ende _feh- _nx inidtfdien ooc dat Adam niet whs en was gc fchapen/ei'imidt ieooc geefiiHK beelde Godes/als ghylnydelcert. 21. Was'eidam nietSooheeftwhs (fnidy fegghen)-fowas fot. Soc "n js ghebeeliel"rk zhn. dan Oodt Adam hyebeekelhckzyghe : , inaecßt. nydt dat aiwel-l Neei e (Tis ooeb niet- ooäßot ende whs. ' ' zhn over weder zhde dietwee uyterfkenWm'fchm heim is noch een middcl of derde/dat noeh whfheyt noch fotheyt/ en midtldien noch

denghde noch fonde en 1s / maer fuicks als dat vanden menfehen wet-dt ghebeuycht..

, 22x*

Op dat nn niemant enwane defe mhne meyninghe nieu te zhn/ fo» hebbeiclz hier willen doenblhcnen fnlcks mede verfiaen te "n

e

weefl/niet allem by Calvinnm/maer ooc by ?iuglminum [Yve/ e halven vele meer andere vanden onden/my hier ghenoeghende (om catcheytswille) met defe twee. Die _ich hier ooek niet en gebenyeiie voox getiiygen om gheloof-te hebben in die mhn feggen / maer voox fchilden om af te weten uwe onveiendelhcke befyotnnghen.,

23 ., Harm. 'Mfoo leefimen by Calvinuin defe wooeden e als cl- ny0lio1 leo-rc» Luc-1.40. (Lat nz- (Chem-ns) 0118 Zboljjclc ja Znoeeooik in allen (lin den nycgono

WWW* mon (io (dncio: (d0 on i8 nioc to tei-ijf'olonz 0M))- .n 7o aot 00cle ciao: oncior boZroyon co Foräonniat [in 2io1o -onäom-oipon i8 goyeooft cüo oneeoconlioyc. Efinocheyoorce. 0 iii ('ook gnali'jck eoiitaon bz- (ion go* non clio :Iaor Foggon , (lat ond-otonboyt Ibogbcyen idncio rijn tot (traf

700i- eiio [anno. Want mon moocniot äoncicon (Lac Karim noch Vet-,17:11 elo in (ijne oyrocbto nau-.co alle :linz-toanoofcgoncton, born-olli? Yao-4 * 0a ac


eetüe Zoeek. (Zap. All.

i ZF

fonäer fonäe, la clie Lnxelen i (neten noch nee! eenZYi &ing , 110.-* mel (Zi niet en ÜaZ-bcn cean-be( alte 'an kenne.

,

. 24. Dae'r'hebdp nu een plaetfe t uwen Calvino / neemter nu-ootl. een uyt uwen Auguil-ino/ daer 'eyme handelt van defe ake a ,epi .'» met defe wooeden e 87 mez-nen een eye qnefve wett-'ce (7c ce., MW4.D äie äaetl'

lien :jnäien el'eerfte menü: e mi): iegemaeclchaerc-m c't-.m

cler) i3 117 ">27 Die bz- (dc ?kemaeclchoe (211 60clc niet ejjn oorl'alce _ Zbebreken2.3bemerclcc 0c11e7cbec alclei-Zceente ?debt-cel( i3. Koeln.: ofjn MemenLHbeljjcke nature caflixben Teelicht en e AvW-:7W gbee'a* mjääel alcooä en ware-,Wech men noch Focbqäßnoeb WÜWEFÜ ent 'mach (weinen. Want clan beßinc rie menten ('01; ofeeiiz te 'liefen , ale_

b) een 'an bez-eien nooäcljicic code-..leide clac bz- äaxi (incljeo [iz-*c nie' .en eerfo iwie) baclciemoßben ,7 tulckleex (lie Wille (Kimi ' -js a'en (Lie 'ehrt-1( ' _"the' Antvich en i8 (d'en-B.

,WÄZ,QW*Wjonc _ kfnäelcejbckenneneememtieeniel bei: nach '02le Zii'n qucie,1*0 We tei' sni'iläe noemen." Mid' clan een Konelc Kinäekegel'eyc macb mee-(len ("er noch mhk te Wäenmlbeeeeel bei: nu al een menlebe i3, ciaec' n71: clan blijet'äac cite menlöbelijcke nacht-e :nach hebbeneeuäüääm ,

man niet ce tech): [Weyäc cal-*Wh* f*:

b 7 _ en machnemn>(:zallöanieäZzinclienxemanth (innenfoaxianig'h ,marc-.bmnclaec hebben'cli'e' W113, le cleeeiilhez-ectevtbaex eecf'nz-m “oncbe'mnfx'fcw'en Dei-Le lite-netter*- äefeitceteenel'et'noemenaliemen

Fooäanigb'fazbö,mecßlaet tönen (Lillifee, maer um:le nacht-en; Want

.fotbez-teni8 niet'altieleF-ÖF mee-tl'ebnläi311e oneeeecnbez-t äer begeer Iijeice enäeWomelh'ckeäjngben. daeromme en noemenmz- een 0n .jeäeljjcic clickni'e'c'10c x Mine'liet (Seen irücl'ciel en beej'r ontkangen 0m N* neemt*: nocbcanöMel eenjge clian': bz- -Zelhckenifl'e,

nieeeyzen

Dackel' noemtmenfe oock ghe mem-lock mnoeeineni dat' MW len.

Suchende

'Wantalboenfel blintbcyc nec alclermeei'ce Finke' wat

?brechen Fler 00311611 e ((0 _en er nocht-ms_ inclen cent-Zneeeexpen bon-l

'7.-'-

-

.B

äelcen's gli-:en Zbebreek ,-cncle en :nach qocic niet ckaeficjjicl; bij-1c.: . , * * Themen: teäxäen. dlaäien nn (ie menl'cbechz iz Zbemaeclcr; '* '-' ' * 'cl-ec a oewel 1»- nj'et Mia en maa,n0c1icana meciice ant ,_ l'lien 'cgbee

.heele :melcichy-Hbiüälö'b 'was 'ce ZbenNKtFL-cm'cq 3 x(4720, en i F ,nn Zinsen *White-.Qt bzi'meebfeeeelezic nem-(len :31than , ' ', ef( mexonwcb_

nec-117e ZRH-De'äfni'et diebdärl'aeikieeefenci Z *

:W

Wyk,

» otäe :noch Fiji:

.Set ,äe näc. FM

' n", 'en

.an , "the c

“nietäeYnen-LYWWÜW( ,WWW nny

ev baääe*QufanZkei1äaW-'c jameda: needs-i." Week nocht-:me x _iq-:tagte Unweit, ki' 't acläe flat*th Willen*niet nie]en glieder: L' eyüiiji'ev tetÄbeYZene dann??„cken WZ:,1.1 _ * -x

.oi-:icer 7

anaere'jn

teMaje'm hem* nie retten Welt

- es eiufnxääevnjcie. - .ra-ace v7-1e11qiajZ-11 js'te leel' pe

.Fe-n on .

,47

Kaen*Fm1zi.em031)en“m0rclen Z' *ZZb ene einer“. in ,1*' ,

.

.

*x “Want 'foojiaeft e 'menfcdeüqegmh ..-7I».I.'_ .- .. _ aeg

(7 .e Z .fL.. mL"

.WL

.Id-IF. .


56

tteteertteLoccK. (üsp.VI l.

6er^ wi)sc : re vveren ' lzoclt « «nrlanSkett , «5 ! äorllouär. Wchglven die rlsre onderschepdt dieApgustinnBdaer stclt tusschm wgB te zgn/ sot te zgn/ mdenoch WM noch sot te zijn/ soodzuMgpdacrmeer dan renmacl met naecnte woozden upte dat AdamlttktWW enwaB gheschapen . maer wel totwnsgepdt/ dstiB m« oeguaemgcht omwMtewozdm. Vemandtdte'tbelieft KschemdservooM Mret van dese sane hanveleiidt: Want mp bernoechtMetditdoozsz/alB die alleAngnstini Handel van desen hjernietMbewMetttnnebzmggm. . " ' . MtSttvöoAsoy GaWnK/alB Mgustinusseggen/schtjnt noch al mcde/dat Adam Niet IvW n, W«B yhcschavm. AiedewaB MamwM/kttndeO tHuadeende denWodt / war »öode wazö-c dar Godt met Ott Mebodt Hein dacrvooz so ghetrovweVtKwaerschuwede i Mser laetonK Äle sulckB ter zgden stellende noch nemen / dstAdam wtjs ende een heelde Gode« (soodanigh slB gyp ' erk) wsBMeschapen / ja oock hqtKv't in AMve gantschelnc» «lozen /dM meex dan bcstnetof vrrdlnMrr'drrft Wchadt :Soe l u lupdmdannöch mMMck MmewaerschöWck/icnsw ' zsersMelM tt SeWsen / dat Wtvooz onzWen verlmen . Kebbengychadt i wallt dat iB onlochbaer/dat onft zielen g schade/ Verderf/smetnochguaecheßt m mogSenervm/vsndeziele Ics ghencn/ wserupt onse zielen nietvooztgßeteeltmwozdm ofte Niet Upt vooztcomcn /.soo en mach vorn niemsnt ontkennen dst het Uelde GodezS (so gWltcde dargelt) wMevt/rerWvaerdiOept Ec. bcstattil,derMenendeniet(so«e MchzomöMttnsePdw^ mde,l , , ^ Ijchame.SooblMtMedeWervooz/datiwchAUMW^^ ,°. Zki .sz' mandt o?t öeeft connmbewUm dst onse zielen vooztcömm upt «x. ManiB Me : maer werbt ßet tegendeel gheleerr dp o Wezam ende ^.4. Wullinger selde.lSoe salinen dsn toestemmen dat onse zielen schade/ verderf/ smct/l^quaecheptvan Mam Mben mocWm erven/mde yndtsdim oock sgn verlieB (jd gö? dat leert) van'tbcclde GovezSs

^;uh.l,. 2«. ^ «Sai.6.5.

GcsesaKe is rewichtigh damnen diesoudebouwrtt ov Set vcrnuft der menstgen/ enveniet op die Goddekncne Schzift. Dser uz>d bewgstmm met clare spzeucnen / ofmet vaste volgh redenen. Wll pemsndt bewnsen dar diekinderen niet e» suven dzaggm heurder ouderenmlsdaedt / ofdat niemsndt om eens s>derLsonde med quaethepdt ofverdoemmisse Sender zielen en ws^cMffrsft : sod jaNeen recht schziftmatiglie v/MsinrOe zgn sVWVqozttyengt ^Södtjö woozdett / dat de sötte deBvgderB misdsedtMer m sakdzaghentdst tick stjn cpgen last M dzagen/tndedatModttMns f^ne


tteteerAe LsecK. (üap.VI I. Z7 Werckm ssl oozdeelm ende desghelgcken mcer. Weser naukte mit» clsre spzeuckm vindtmm b? mmighte inde geplige Schzift : W«V vindtmm dser een eenigh woozdt htt tegmdeel bttupgende i KerggenB d«t «K heb connm merckm. 27. Mette vsstevolgl>redmmgaethttanderBtew<rc»e. Bitsietmm ghchzupckt lw dm Veere self. Vie om te bevchsm der Sooden «»«ntz.». verrMM/seydeslso: Seb^ nitt gelesm dst b? Gode tot u iBshe,^ se^: imbmde GodkAbzshsniB/deGodtIssscr/mdede Godt IscobB i Vit wsF Schzifture/ dser op sept de Heere voozr : Ten S ghem Godt der doodm/mser der lebendigen. VitB ghenomen zwtensture Godezö/die alle dm ghmm fsligh msemt/welcker GodthpiB. Ku mmschniemandtdoodtzynde sslighztjn ofssughevt genietm. Sp moetm dan lebendigh zgn ofweder wozden/ welmer Godt de Heere ssl Wesen. <Sn statt dserom ÄhziM volgH«dm u?t Mo?si woozdm gLttoGmvast mde onwtderHMeltM «IduB: Kodiedooden nitten verrgsen/fd m izö Godt nitt em Godt MzshsmB / Zssscr/ ende ZscobB : wsnt Godt m tB ghem Godt der dooden/maer der Kvmtngm. Ku sult M> Joden u wel wachtm te segghen dst Godt nitten iFem Godt AbzahsniL/ Zsaser mde IscobB. So« mott dan oock volghm dst die H«triarchm nu nochlevm of wederlebmsullen. IBditwaer/sosiBoocKwaer/ dst die doodm verrgsm / ghemerrkc die Katriarchm na dm lichsmedoodtzhn. 28. Gpgelgcher wgsm salmm («um in dese selbe sane)vssteliim mde waerachteHm «Mn volgi>redmm der Itz.Schzifturm mögen bcfluptm slduB : Godt die barnchertigh/ ghmadigy mde lsnckmoc^igy iB/ gsfAdsm em wtt opte ghedzepghde straffe vander doodc met desewoozdm : <Cer welckm dsghe du daer «fettste/ sulstu den dost sterben. Ku iftfellonnieden mffdadigen Härder straffe am te Gcms.,.7. doen dan die wtt dser regm hp heeft misdam/ inne houk». GelijtK vfem Schepm vonntfse/dstmm nitt allem dm doorflagher/ marr oock alle Die Kinderm/ Kindts Kinderm ende afcomste sal dooden: niet tegmstamdediewttgeen voozder strafen cpscht dan van des manflachtigm doot felve. Hct sthgnt dan oock ftllonnie te zgn dstmmindevierscharedeB bsrmhertigm GodeD bovei, die straffe b? Gode selbe in Me wet geevschr / nitt allem den misdomder Adam (die noch selbe van Gode ghmsde verwerf) maer oock mede alle iAnm olmooselm Kinderm ende afcomste /veroozdeelm mde verdoemm : mde dat noch niet allemin een thdtlycke/lnaer in em emwige doot mde verdoemmisse/ daer die voozsz wtt Godep! nitt em ttmghlttterkmsfmbermeldtt. > . ^ 2?. . Vköalvmdsthttblgekt dstmdevoozszwtt niemsndt enwaze G ig ghedzepght


l 38

' l-lotooriio Zooclc, " Cay!? ll.

e ghedeeyght dan allem die overtreder felve / te weten Adam e foo blhclit daer regen opentlhcn mde WSOP dat die zegeninge Oo .des over Abraham ftrecnendeis/niet allee opheni beahanr-maec Gummi'. dat die oocli ftrecnte op allen voleneren der Werden. Wefe z entn ghe was oocli met eenen eede byden Heere befinoxen. ,Doc tans - en weidt die niet ghenofen van alle Abrahanis lhflihcke afromftel e - - k - ' * maer alleen banden gheloobi ben/dat is van Libea ams liiiideren Mondo-.16. ende navolghersf Memo s. .Mn tu ghtons de Q.Öeheiftdac

- Oodris ghmadig

egroot van ont ernunge/ ia'dat Oodt goe

BWWN* dighis teghen allen/ ende-dat fhn ontfermennfen zhn op alle fhne

werclien. Onder alle defe 1s de menfrhe _het ede fie onder der Son nen. Soo benyckt dan ooen Oodt (die fhn Sonne laet fchhnenove'r goeden ende_quaden menfchen/ ja die ons noch vyanden zhnde nl liefhadde) fhn barmhertigheyt over allen melifchen.

30Laer ons daeromme nu uyt her vooefeyde alleenlhch dat befiuy' MWG* ten (dat doeh niemandem mach loorhenen) dat ten minlien Oodes *WM* barmherti'gheydt foo groot is alsfhn reehtvaetdigheydt e men fal

iminers hier uyt oocß vafieihcle fchhnen te trechen defe onweder fyeehelhclee volgh-reden. ,Namen die zeghemng e Oodes belooft

zhnde/nietalleen Abraham/maer doeh allen vol eren der Alerden/ x van niemandt onder aller menfchen [anderen en werde fghenoten/

dan alleen vanden gheneii die met Abraham Oode gheloovemnide midtfdjen Abrahams hinderen zhn na den gheloove; foo moet noch noodtlhcß volghen dat niemant ander aller menfchen [anderen het

/

dteyghement Oodes op' Adam alleen ende niet op alien volcheren der Werden ghedaen (iinmers al waert oocß mede _allen volciieren gedeeyght als nern) en fal onderwoeyen zhn noch lhden / dan mede

allem die ghene die met ?_lldam Oode met en ghelooven/ende midtf dien Adams binderen zhn _na den ongheloove e of men fal moeten fegghen noodtlhcß /dat die oiibarmhertigheydt ende weaeclegie

righeydt Oodes groot/ Oodes rethtvaerdigheydt (ons in ihnen , wooxde felfbettiyght) cleyn/ende die beeedt-beloofde zegen vele on crachtiger is/ dan die gedxeyghde [traffe op Adam allem/en geenf

fins op allen volckeren der Werde offhnen nacomelinge ftrecnende. -

Z l.

n

..

-d

Tot hier toe heb icli ghehandeitvande whfheydt Adamsl vanYt i beelde Oodcs/van Adams gave/ ende. vande verfcheydene opi ni'en/ooeii vande duylkerheydt/vanden name defer veeeioider fonde

ende vande [klicken diemen daer op bouwet. Dan waer 'icli nu ro ine oyten fpeencken der_ Sehnfimen b u iuyden Ein mhnen ooedee ie) mifbeuyckt tot bewhs vande vooe z veeeinde onde/ [traffe ende

fchnlde/ende oy't onderfoecn wat ghyluyden daer mede uyt.recht. “ Zynclc-(lcs Wilken ZACK'.

Vaude*


VmdebzeemdtSonde/bMnde^ Schulde ende vzeemye Straffe.

. Me vleelch hadde umen wegh opcer Aev.. - den bedozvm. Genesis.«. 'V 'V'Mdespzeuckm waermede ghvlupdm bestaet te bewW K / sen/dst «Um menschen Adams sonde/quaethevt mde derV doemenisse ns der zielm aenghebozm soude zgn : w« ick * hier Me die vosMn^gckMmdetreffelgckffebpulupden da« toedoozgsmB inne ghevoert/met aendachtigher ende onpsr« tijdigher ernst ondersoeckm / mde dm Godwzuchtiggm Zestr het oozdeel dser van bevelm. ' 2. Gnder welche gemepnlijck de vooztocht heeft die bovm gemelde spzeucke Gm.6.12. Wat alle vleesch sgne wegh opter Aerdm hsd« de bedozvm. So? NU bp u lupden onderschept «s tusschm die plaetsendeKKaradyseB mde der Aerdm/so dst wv mmsche nu bewoo« nm em ander Aserse/dan die was/ dser upt Adam gejaeght tzS ge? weest : m iB dese spzeucke niet «lttoB vooz/ mser in allen / teghen u mepninghe vsn dese vzeemde sonde.Wsnt hier m staet niet bat alle vleesch syne wegh bedozvm hadde indeVaradgse/mser opterAerden. Ou vcrderf Adam sich selfindm KäradiFe. Vit verdersdser vsn dese spzmckemeldet/geschiedeopterAerde.So m spzeeckt dsn oocKdesetcrtgheelissmBvan'tverdersdat Msm op yusmintVa« rsdMmaer dat allen vleesch ov yuam opter Aerdm/daermm niet en leest dar Adam ghesondight heeft. . z. Dese spzeucke en swt 00c niet (so ghplupden leert) dat Wam den wegh aUeB vleeschB hadde bedozvm : neen / maer sp haust dar alle vleesch self dit verdcrfhadde gedaen. Wedm dit dan oocn de mmschen seive/hoe mschmmsegghm dat het Adam heeft ghedam i . - V,^ ,^ ^ ^ 4. ' > Vese tert m sept 00c met dat ailemmschm haer vleesch/veel min« der het sichtbser vlcesch/dat wp vsn Adam hebbe/maer allemlgck dat alle vleesch (menschen) heurm wegh (datB Wandel) bedozvm hadde. Wat anderB iK dcK mmscgm vleesch/en wst allderB «l deB mensche wegh. Wit benem ghplupden 00c selfin uwm halvm smwoozde pag.4. Gnder dese VerderverB van hmre wandel/en was V«b, ««. die rechtvaerdige Oos niet. So en spzeett dan dese tert met vsn em "^.4. <üg alghc-


4« UettvveeäeLoecK. dap.Z. sIMmepn smgWbozm verderfupt'Ndsm /"mser vsn deronvzo« mcu epghen verderfupeheur MB zeden mdeleven vvvztghewmm Wllde.SulcKB leert oock op dese plserse u Musculus Wusanus/segghende wei uptdzuckeHcK / dar MopseB hier nur m spzeeckt vant menschciiicke gheslachte/ dat htt niet doozemK anderzs/ maer dooz sgn cpgmschuide wa^ verdozvcn.WatB lm upt desen seiden spzcucKe beWesen het platte coNtrarie van tghmeu Gatcchismust dser mede poochr te bewgsm opte sevmde vzggge / te wetm datAdsm mt Maradps allen VIttschewdozvm foude hchhm ghehsdt. ' ' 5. Alsoo schgnt gier nu / bat cHMden desen spzeucne misbzupcktm eencn vzecmden sinne/tot bewiM van dese vzeemde sonde : ende 00 « vm dien noch al wst anders / twclck meest ghevalt int nusbzupck der GodlhcKer SchZifturm. WstK dari bat alle misbzuvckte dingm hmrm MWzuvcnerB/in^attsevan Hetzen/ ofnm zyy/hcm te^ ghm mde scysdeiM ztjn. Want dser ghpluvdm met conff srbept om hier mede Uwe leere vande vzeemde sonde tebevestighen:siet« mm opentlgck bat dese spzeuckc sewe sulcneuwe opime Ast ter ne« der werpt mde gsntschelzjcn vernielt. ^> 6. Want bchslvm tgyme hier vooz uptmplsetse mdepersoonm vsn desen rett nu aliB bewesen : sootziMet norö al mede inde selve spzmcke/upthttwerckvsn verdnven/dserinne vermeldet. Mnt nVttimmerBbeKmnm dat kitemandtverdervm mach/ tghenenu «l te vozen wazö verdozvm. Warm nu alle menschm/soo gh? leert/ dooz Aosmzö werck indmVSrsdgse verdozven: hoe ist mogbelnck daremigg mmsche (datB minder dsn alle menschen of vleesch) hm sclven hier opter Acrdm soude hebben moghm vetdervm t KochtanBghetupght Godthittindeftn spzmme yatdtemenschm self (nict Adam) haerwegn (ofwandel mde lcvm) hier optrrZVerdm (luetmdenVarsdyse) hebbtt, bedozvm< SoomhaddetdsnoocK Adam niet ghedam : soo misbzupckt ghp dese Schzifture/ mdesoo m wvestjghtgh? niet/maer vernielt selve oventlijck dser mede dese uwe opime vsnde vzeemde sonde. ..'.^ Mm seOdp/dstt is mirKtt mde meerdtt v^ mant snn swscke msghedooz glllstchept swacker mskm / mde stjn schmrm dooz spzinggm versrghen csn. Vit izö hier u ghewsmde uptcomstc. Maer tenhelpt met. MetdupMedzsepincAm/doetmm die clsre m emvuldige spzmcke ongeujcn/ wsm dser statt niet dat alle vleesch snneu wecH verarght / nem / maer verdozven hadde.chtt verderve gaek(dit benmne ick)voozt versrgerm :nitt van t verÄrgen/maer vaii't vcrdervm spzeeckt hier Godt. Voeghtt wel dstmm sulcke clare woozdm met sutckm vzeemdm glost soo bestatt te bmcvelenZ GodezS clsre tunahnissen/mde niet der menschen dlwsttre


lJec tneecle Zocclc. Cay. l.

4c

re ofen moetmen ghelooben in foo hooghwi'chtighefaken. MNWZLghm noch/ daer fulclie gheboghen glofen ooch fnoer recht itrhden teghen u epghen gcoZtleer in defe fake felbe / als hier. Want bpaeghtmen u luyden/ of Adamiich icli/die heele meni'che ihche nature / ende alle fhne natuerlhciie afconiite verdoeben *heeft

ghehadt/booe een deel alleenlhck/ten-halben ende niet bolcomelh'clie ofin*t gheheel. gantichelhch / ende volcomelhch i foo dat die men fchelhelie natucre in alle Adams natuerlhcße afcomfle ln hare ghe fchapen goetheyt ende rechcbaerdigheydt(foo fpeeecht ghylieden) "wach endefiech/maec niet gantfchelhcli becdoeben/geftoeben ende doot is; boat gelber/ghy fult antwooeden dat doox Adam die goet hept/rechtbaerdigheydtxc. vande gantfche menfcheihclie nature/ niet alleen gheiwaclit / "tech / often halben berdoxben is gheweeite

maec dat die foo gheheelhcli gheikoxbeu / doodt ende berdoxben 1s/ dattec metaltoos vaude oetheydt ende rechtbaerdigheyt vooeize die ons yet ter eewigher aligheydt mach. helpen ofbooederen/eii is abergheblenen inde gantfehe menfchelhclie nature / dat is in alle Adams natuerlhcke afcomite. .

9,

. Seght mp mi_ wunden /is daer oocß pet wat foodanigh goedts

ofte rechtbaerdigheyt ober

ebleben inden ghenen diefoo ganti'ch.

zhnverdoiben/dat fh gant chelth onbequaem zhn tot eenigheir ?4

goede'.ende geneyght tot allen quaer dit leerdp ni uwe Catechifmo opte achtfie beaghe vaude menfchen. * Filer wat opzechts obe ebleven/om meer verdoeben ende ber.

heert te woxdaie inden men enwelcher nature ( niet booe eenigh. deelheni maer) ?anrichelhcli berlieert is ende vermaledhtt di_t leer dxi in u Catechi mus vaude Doope fdl. ee.verf. ooch mu triplth pag.2z. Free.

»

-

.

' Ihre doch wat goedts overghebleven e om noch meer_ dqox ons bedoxben ee moghen woeden/ inder meni'chen nature / die in hem: hebben die ecffonde wefende een verdervinghe vande nature des gheheelen menfchen/ foodat alle des meni'chen deelen ende erachten

Kal-e gantfchefmesnfche isberdoeven -ldit leert u Petrus Marti-e, Q'L.oc.l.

.l

.

;'

'

- Maer hoe mach daer noch *wat goedts'oberghebleben 'n om_

- ban ons berdoxven te woeden/iit dat wii altfamen dooe . dams idnde/ ons aeiiäxheerft wefende / fulcr zhn verdoeben / dat die gant

-fche menichel " e natiire/ te weten die berfiandjgheydt/ wiile ende alle die meni'c elhche erachten/fo berdoeben zhn/dat daer alle qua _ de ghedachten/wooxden ende _werclien uyt booetcomen-Z Dit leert ix.

Bullmgec Der. z. ferni.r.fol. i675'

-_

-'

- .Seght noch mannen of die menfchelheße nature doch noch ver arght ende meer verderben mach wenden dse in alle hat?1 ede'lom: ,

1

er

x.


42 tter tvceäe LoecK. däp.I. verdozvmismdeverkeert/jadie gamschelycn niet anders miB dsn alB «n zsedt der sondm / mdc dm mmsche soo gantsch guaedt eeft gyemseM / dar die geheele mensche niet anders m is dan die egheerlgckgepdt selbe / die niet anders m iS dM die sonde seift dit Kett u Galvhn Mstit.ii. 12.64.65. Gan dser noch emigh deeinen goedt levms om verarght te mo. gym wozden ghebleven zgn inde mmschelyckensture/ in t oozdeel derghemre/diedm CatholgeKm bespottende /om dat sp mettm menschm van die moozders hslfdoot gelsten Mnde / bestaen te betoonen dar inde menscheljjcne naturenoch emighe overblhfselm «nvant goede/Mt dser teghmpoogm te bewnsm met een spotlgckesllegozie/datdesmmschm ghemoedesoo gsntscheliickvan de gherechtighepdt Godes iS vervzeemt/ dat het niet m csn vooznmim ofbestamdan dMgoUooSiS/datiLmiS/datvupliS/onrepn mde boos : dst het herte s00 gVeheelycKen met vengn vergiftight/dat hct niet dsi, een verdoMn stsncke van sich en mach gheveni sulcr dst soo somtgdts emighe pet goetS indm scWne vertoomn/datnochtsnshet ghemoedt aKgdtinemhppocritelhchemde bedziegWckefliinhepdtblgfc bewimpelt /mde het ghemoedt met een inwendighe verkeerthept bM ghebondm i Witschzijft u Galvgn Instit.g.s4. Wen mach oock lesm Ketrum Martpze« clas.z. !oc.4.K.i6. ^. 10. . M nu wserschtigh dat alle menschen in Koe tijden soo gantfchelgck waren verdo^vm doozAdam/alS ghplupdm met die uwm leeren vsude gsntsche mmschelgcke nswre. Doe sslmm emigh ge« loove moghen ghevm dese uwe uptlegginghe opte voozsz spzeucke/ houdende dat alle vleesch sgnttlwegh opterserdm bedozvmhsdde : datmen daer b? moct verstaen dat alle menschm hm selsnoch verarght/ ofguader van spvsn smgßebozener natural warm/ ghemaeckt haddmZwilop dan oockdese uwe beoupdinghevooz opzecht ghelooft gebben/ hoe salinen u Äalvnn/u Wullinger/u Martpz / ja 00c« u epgbm Catecgismo selve gheloof moghen ghe vm dser im« /dat die menschelMe nstureniet ghewondt/niet vooz ml deel quaedt/ oock niet halfdoodt / niaer gantschelzjck verdozven/ volmaecktelgck quaedt/ mdc ghcheel doodt soudezijn al lem dooz Adamö sonde < want ist een waerhent / soo moet ßct an der onwaerhepdt wescn. Soo dat sulcn «lupder wedcrspzekmvan ulupderepggmsegggm/indestn gheensins met malcauderm en mach bestaen. 11. Wat baet hicr im dieghesochte glose stellende hier het Verar gyen / 'twelck de V. SchZtft niet en sepdt / in plaetse van't verdervm/ twelckspimmers sepdtiwat vermoghen hier oock diesoo gamschonghchjrke ghelgckmisseii vande verarghermghe eender. msghm


ttet tVvee<Ze LoecK. dap.l.

4Z

magbm ende schuersele tot bewKs teghensoovsfte endenseckte waergepdt i Gen sticksiende mach gantsch blindt wozden endein sijn ghesichte verargben/ een gardchoozigbe mach gantsch doof Tvozdmmde inszjn ghchooz versrgkcn/ een stecke mach stervm/ ende een die in cenighe deelm yuaedt >K mach gantsch quaedt ende midtsdien arghcrwozden / maer hoe ist moghelhck dst een gantsch blinde blinder / een gantsch doove doover / een doode dooder/ ( om foo te sozenen ) ofeen die gantsch yuaet iB quader ofargher wozden soude i daer sicdp nu die yuaethept ende opmvare ongheMckhepdt vande voozsz uwe ghclyckmissm ovresanen dser'afwii Handelm: ende die upte ghelgckenissen b? mn hier als rechtter saken dienende gestelt niet om mnn voozstcl in desen te bewgsen/maer om die Mlhe?t der voozsz uwer ghelizckenisselltebetoonen. GfleertuGalvinuS niet datwv altssmm blindt endedoofzijn c« «>«. van namrmijs h? rondclilck/oock u Eheodoze de Wess. Wat vi? ^. met int deel/maer gantschelgck verdozvm «ide yuaet zgni mct cla« re woozdm. Wst w? nietstecn oftengslvm doodt zgn/ maer ghe- M vcg «» heelgck doodrzhniwe! uptdzuckelgck. Aleve seght nu/ hoe canmen loofs «p.4. een redelgck mensche doch vzoedc mskm dat pemsndr die doofizö ' .. noch doofwozdell/die blindt iö blim wozden/ die gantfch gusedt iK ' ^' gustt ofsrger wozden/mde dst emdoode stervm ofmeerder doot wozdmsoudemoghmi iz. Vermach dat memsnt / so bckent dat sulcke Uwe leere vsnde ge« geele bederssenisie vande gantsche mmschelgcke natlire onrecht iB? 'twelckbckmnmde sal dese uwe gantsche leere vandeVzeemde sonde/oock vsnde Vzedestinatie/Vsnde Gpghm-Wille ende vande An stiftest« / st» gy? die leert / terstondt motten Valien. Ende meught mallmghevsllevolghenBdese uwe leere vsnde gantsche verdoz« venyept noch niet ontnennen / dst dese spzeucke m questieoock in t minste deelkm nitt eenighsmB mach strecken tot bewgflnghevan sulcke uwe vzeemde sonde: maer dst so dser teggm in allen stucken crachrelgck ende wserachtelpck sulcke uwe erssonde ?del / onrecht ende onwserscktigh dott blgcken. 14. r , Bit ysdt ghplupden wel vermerckt uvt mgn eerste schzgvttl teghm dese uwe erssonde. MerhslvNl gh? selvedesmspzeuckewst minder crachts/ dan vooz/ begondt toe te schznven tot bewgK van dese uwe vzeemde sonde. Vsn welcke voozsz spzmcke ick nu come tot een ander /mede doozgaenö bvuende den uwen(soo tcr noch nioet houden) misbzupckt/ tot bewgB vande vzeemde ldnde/schulde ende straffe. . !,^.'!, ..' .>, « :


L-let 'mee-Ic Zoeclc.

_44'

(Zap. l.

Der ceeeeclc Camera!,

*

Ende wn waren van nacnren kinderen des tooens ghelhcß oocle d'andere. Ephef.2.z. l.

80o gantfch|1glheraeybeaecl-xt / fonder alle ommefianden / beengt.

gemey hck te velde dte booefz fpzeucke tot bewhs van defe meemde fonde. Offrücrrm ghefehtedc upt ghewoonten / onbe.

d

dt/ om coette zhn/ ofom dat die ommeflaendenf fhet te. ende betuyghen van “tghene men hrer met wil bewhfen / ende "oo befl medete behelpen hen den wederfahen ( *twelck Cal

vhn Comment. Joan.17.21.

_ bp den_ ouden Doctoeen ghe.

daen te zhn gheweefi teghen den

rnanen ) es mp onbeßent: maer '

weetwel dat defe fpeeucke werde gheboeen upt defe vooegaende wooxden Bank. .-

EpheM-.b

*

* 2.

*

Lucie 00clc 8-117, >06 sz- clooc maer: (1001- em-c Zebrcken enäc ("on äen , incle Welckc 3117 700cmacls bebc Zac-warrach oa (len 100x) (je:th

ruckelt: cncle na (len 701V: (lie: inäec lucbc bceclßbayr , (ch i8 oa (Ian Zeeft clio 0 äel'cr ch'är [jjn Mercan beet'cjnclc kjnäercn cler (mgbv Loof'e , oncxer clio WoW-c

00ch au.: '0011113613 onlön mancie] heb.

den Zebacic, 1116ch611 0 es 'je-,clim- encle (Lee »rex-errech , cnäe waren oock 72m nacurcn kjnclercn .1188 com-nx gbeljjclc cl'ewcl'cr : Dat js tm

leiten nu die fpeeucke/ dtemen mer het 7. verfee vanden 50 . DFalm boden allen *anderen meefl nach: bp tel-zeugen tot bewhn van defe

weemde fonde/frhulde ende [treffe.

-

3.

*Twech vooewaer reden gheeft van verwonderen. Wantjnde plaetfe daermen hier toe behooetm te boeren clare tupghmfi'en hou dende dat wp doox Adamz fonde qnaet ende fondrgh werdenghex boxen/ oock nu noeh fondrgh ende quaetzhn van natur-en: en umdr men m defen gant chen bxjeftotten Epheferen niet met een eemgh wooet van Adam offhn flonebermaenc/ "hn name woxt daer inne niet ghenoemt/ noteh veele mmder wert daer verhaelr/ dat wy dooe Adams fonde al_ amen fondjgh ende quaebc woxden gheboxen. Sum: ofdefghelhcr moefimer uyt vooxtbxenghen_ / foo't reehtfcha pen bewys fonde moghen verflrecßeu tot foodanrghen fundamen talen leere als dee uwen daer afmaken, , 4* .

Dit es nufoo gantfch verre te foecken /dat daer d'Apofiel "dude (egghen wy zhn alefamen nu ter the noch kinder-en des rooms doox

Adams eenighe fonde/ (wiens eenighe fonde defe 1'elve Apofiel toe ten [Tomeynen wel heeft weten te verbalen) alhrer gefchxebm [Laer

doe ghp doot waere doox uwe ghebxeßen ende fonden.L1ebe warm dee gheloobrghe ten thden als Paulus dat tot henkuyden few-2er!" nor


F^ettvveeäeLoecK. Oap. I K 45 noch doot. Gfmachmni die woozdm/ AkebreKcn ende tonäen vorn ..... 5' xk bupgden op AdamB emigye solwei 'l voeghelijrkk 5' VznelgcK neen : Wsnt mm siet ovmtlgck dst VApostel dser HzeecKtvanderÄvheserm epgymsonden. Wsmt niet inde sonde bv Adam voozmaelB bedzevm: maer yz> sept/inde welcne (stmden) ShpvoozmselB hebrghewandelt. Mschmm dock vet ciserderB «?t svzeKmiAck en sie niet möt wst eerbaechept mm oese so nseckte wsozden mach treckm op AdsMB ennWe finde. ? ?^mistnochalniet.Maery?vechäletdse^snderwervM met MNderwoozdm/segsbende:Gnderdmwelchmwv oock allevoozmseVonsm Wandel hevbmgchadt metlustmonseB vleeschBende HeBvenniftB. Metwatschijn vanwserdeptmschMmsuIcKSaerjupdttepghenwerckdothop AdsmBeMWesondedupdenidacr volght dan eerst MestzzmeKe in gueftte:Gnde wn warm van Na turen kmdermdcBtooznK gelgck oock d'alidere. Mserdmr dattei deur AdamB emighe sonde hmlnpdm «mgebozm i wie mach doch dst um dese woozdm Pauli derstsm i Het w«B dan dooz der Gpöeserenepghmdadelgcke sonden Spßmluvdm selbe bedzeven. VtttyucKtd'Apvflelmet aUedjeMrööMnieffandmso nsecktelgcWchlm mde dupdelgckmuptekdstVet vjeemdt iK/dstcHeieerde mannm dit yebvmmvgm veknchden opte sonde b? Adam m't radtjBbedzevm. n. ^: . i > ^ i ' KliB waer dst hier stset dit woozdekm namre. Mserwimifi derbozghm der sonden narure te wesm bat sp toozn bsert/endc den Fdndaeronderwerpt dm cooznGodeB tdim niet / die sulcr sim wel TVtgdMMkt tezgnin besm selven bneflh, V Voozdm :Usetumemalwt med onnutte woozdm verlepdm/wsnt «ph's.L. om deser dinghm WKe ( veelesondm daer vooz verMlt hevvmde) romtdietoozll GodeLoverdieongyegoozsameKinderm. Wst bemoepe W mp int wedrrlegghm van soo openharm sanei Gyplupdm Medtcsntmsewe/ beketttselvein uweMve gntwdoz- «gg.n. deopmgnMcheeleschM/tMM wvozdt nawr« hier Omomm «inch werdm vooz bis nswre ^er wermeWKe ssnden / dmr die MMWdwwoznwozrMewzocht: mveseggtdsnv? disittre vsnde amgewzm verdozveMwt metdese pasiagie alimi niet ensoudetconnmdsst mskm tegßmdie bestrgderBderselver. Wstvmzdettdsnt« hetSewMvsndim/hetinvoerm vandese spzeucne j oft ghevet ghem bedenckm vsn ghebzeck vsn ontwizfekzixke cupgdmssen/ daermen sulcne twüselgeke ende onvaste tu?gl)s ^MN Mmvoerm tot oewnK dsn deft uweleerei Mser


HettvveeäeLoecK.

<Iap.II.

9. ^ Maer gh? seghtdst gh? dser inne mettm vsderm ober em comt/ die mde mepninghe van desm spzeucne u ghelgck zgn. VstF »°5>ck?<>«. gheseM/mser nitt bewesm. MuuerB VssiüuB Magnus (em 2<». uptd'oudmtenoemm) encomtmet umepningge indesm Map smzSover-een. Want die dese selve spzeucke recht anders verfts« dsn ghp/ende st?t opdese spzmcke met mp oder cm commde also« mseremKintdeKtooznK Odiesich selfd^toomBWserdighheeft gemseckt. Maer hem mde d ander oudtfte Vsderm ter zgdm stel lende / so schgnet hier ofgh? utegm mp nu bestont te oehelpm met«er vsderm gwsm/teghm die clarewoozdmder tz.Schzifturm selve: So soude mm viel sfwgckm vsn Gode rottm mmschm teghm Gode. Segt doch/comm die Äatgolijckm nietin velestuckm voozt metter vsderm mepningm da« met heure mepningm öder em stemmm teghen nwe mepningm i mm weet wel ja. Geeft ggp dser inne henlupder met der vsderm mepningm geloove bovm die rlsre woozden der ltz. Schufturm oder u zgde wesmde^ mm weet wel neen. Mser twgfelt mm hier am / mm lese die vijfde sefiu vsn mnn Kpnodo / ende die twpfele ssl haest vervlieghm. GWupdmbckent selve gpmtlgck inde voozsz uwe hslvesntwoozde /mptoegheststtit^hebhmdstmm desmspzeuckewetsls« soude mogHm verstsen/slKicK die verstse. Wst machmmgier u?t nu doch snderB verstsm / dsn dst dese spzeucne ( oock naer u evghm oozdeel ) bp mp te recht verstaen iL gheweest opte wercnclgmesdndei 11. r.«4. Ghplupdmbckmt daer oocknseckteliicn dst een ivzmckeniet dsn eenen epghmm snn« m csn hebbm. ZAdit wserschtigg (slft Wserlyck izS) iB dsn 00c nchnsmne dser op recht/so ghp tels niet her ggme hier nsestvoozstset /niet bedecktelgckbekmr. WstsalK« upte dock snderB mögen volghcn/ dmi bat u mepumge M anders Wesende dan die nHnm hier op onrccht/mde dst die mijne recht iBi I2i k«s-:.k «mMB«kmcknietsltooBd«gbp hierpooMtesegghmd« die Gpheserm Kinderm deB tooznB warm / niet allem na die wercKelMesondm /mseroock nadiesoMgl^Pisltteptdieinhmlup>m wsK. Want dittsetge en sept KsuluB dser niet / oock eusepdt sulcx die Schzifturetot geenm plsersm. Keen/dü iB allem n lopder epgym segghen/tiB u vsoztgel/ 'ti.S onzS gheschllle seif. Mar mach Hiersulck u e?ghen/niet d'ApoftelB ofder Schzifturmseggen/ doch d«u tot vewgsmghe vsn dese uwe opiniei ? iz« Kict met allen. Vuö behoeft dit u seggm vsnde sondeliicke auaIitk?t(d« ghp acht hmlupdm vsn Zwsm smgeboze te zijn geweest) gheen «»k.l? ».


HettvveecZeLoecK. Oap. II. 47 ghemmn^der bewgzSdan sldeseuweovmie vandevzeemdesonde stlve. W«t gh? Vit vermeught/ en geloove ick niet. Wat ick mettcr vzaerdmtvermoghmsslomöec ttggmdeeltebewijsm /stlld? gier achter mogömsien. SoveleschMetnudatmmmet desespzmckediesmgebozmsondelgekhept soude mogm vsst makm ( twelck gl,? selve bekem inet donÄgcK te zyn ) dat dese emighe spzeuckc allem ggmoegSsaem iB/ omme die ooinie gantsch omme te stootm. 15. Msntniemsntm mach dooz stjn wghm Werck wozdm/ tggee» hp al vsn selfti iB/vooz sulek En werck dooz em inghebozm namre. Die nu «l em sondser »B/macht wel ontwozde/ maer niet wozdm. R? mach grooter sondser/js emGodloozS wozdm :maer goe mach de sondaer / em srmdaer / dstB tghme dp nu alize Wozdm i Iset die steck izS noch siecker/die vu?I iF noch wwlder/mde die guset «e noch erger/ja aldercranckfte/sldervuplste oft aldergusetfte mögen woz dm. Machmen daeromme met waergept segghen bat een die nu al steck izS/sieck/die nu al vupl iB vu?l/ofdie nu al yuscdt iA/ quset csn Wozdmidatizkso onmogelgc« als dsteen die nu al em mensche gebozmis/em mensch soude wozdm. Soo ist medeonmoghelgck/dat die nu al em Kmt dezö toozns glzebozm iL / een KintdezS toomB dooz sgn«avolghmde werckm soude moggen wozdm. 16. ZVarmnu die Gpheserm dooz AdsmB emiggesondetevozmsl Kmderm des toozns/upt smgebozm nsture/so gWIupdm leert mde met dese svzmcke yualgck pooght te bewgsm : hoe waLt moggelgck datspluzÄeiiKindermdeBtoozns soudmzgngSewozdmdooz hmiupder evghm werckelneke sondm/daer inne sp seifghewsndelr hsdden i nu scvzW d Apolul gier claerlgck en onlochbserlijck (gg? m ontkennet oock leide niet)dsr dieGpheserm Kmderm des tooznB warm gewozdm doozgmlupder e?gm dsdelgcke ghebzcken ende sondm. So volgkt nu upt desm spzmcke selve Set platte contrsrie/ van tgme gWuvden in uwm Ä«echismo mde elwsertzS/ met de sm svzmcke mepnt te bewgsen/te wetm datvie Gpheserm gemsmB mde volgmK dun oock geen menschen alttoB/ Kmderm deS tooznB u?tercKebooztm zun dooz Adams emighe sonde:maer dst w? (»izö-oock die Gpheserm ) sulcx wozden dooz onst e?ghm dadeiizeke ofwerckelgckesondm. 17. CaUsttstm soobckmdv selfmdeseuwe Halde sntwoozde dst r«««^ treerste sondser/ Adam selsmet Gode is dersomtgyeweest. Wser versommghe is / daer tzs de toozn wech ghenomm. In Adam selfen was dan dooztsnietmeer die toozn Godes. Soom was Adam sels gheen Kindt meer des tooznF. Vat Adam selsuietm waK/


Het rvveeäe LoecK.

dap. III.

waB/m mochten wvvsn hemmet erven. Roemochtmwpds» om Adams / niet om Mise sonde / toozn / die in Hein selfniet meer en waK/sm-erve/ofKindere dezS tooznK gebozn, Wesen upt sgn vooztteelinghe i Gfsoude GodeB gclisde strecken oder den sondser selve: ende sgn toozn onvnschminck blyvm op desselvenF onnoosele Kin der«, i Ghp meught hier nuslendatghp desespzeucke misbzupckt tot bevestinge vande vzeemde sonde/ schulde mde straffe/ gemerckt dese selbe spzeucke meer dsn ghenoegh allem izS/ om sulcke uwe opinieheelMondelgcKmtevernielen/mde comenu van dese op em ander. Ost äercke dapinel. Dst upc vleekh is ghebozen/ts vleekh: dst upt GgeeS iB ghebozmiF gheefl. Wsn.z.s. ' i. M uwe opinis vsnde vzeemde sonde verdacht / mser niet om ^dievssttemaken/dieut seer Meldest spzeucke/b? dm uwen doozgsmBvooztghckzscht. ZSant dese uwe leere noemt Gslvgn/ !.ib.,,c«?.i. vorn Vullinger/te Wesen fundsmentael. Vie hooztmm te onder« stumn niet mettwMlhcketupghnissen/ mser metclare tettmder GÄdMKerSch)ifturm:oftm minstenmet vaste volgh-redenm dser u?t gheroggen. AlDmen u dsn tot bewgB van spicke uwe srondtleerfietvp bzenghenspzeuckmdie nietter sanenen dienm: wat mschmm dsn anders dencken dan dat u gebzeecktvsfte ende clsre Schziftuerlgcke bewgstngheS 2. Waer vooz ghevzupckt ghp dese spzeucke Ghztsti < vooz em clare terttoft vooz em noot-volggredei'tterstejFniet.Wsnt dsn moestmen bp Sanct Jan lesen dese of derghelgcke woozden : wat upt vleesch iKghckozen/dst iB sondigh ofguaet van naturen. Sulcx en lupden die woozden onD Reeren niet. ^ z. Wildv'tdsn dser upt treckend ofdser upt segghen te volggm/so moestghpbewgsm dsuersulcrinne wser. Wat en vermeughdp «ock niet/ten waer dsn dat ghp vsstelijcken condtbewtjsmdat her woozdeKen viceKK epghmtltjck ende altgdt nietanderS mbeteeckmt/ dsn sonde/ ofsenghebozen yuaethept : soo dsrmen noodtlgck sulcr moet verstsen bp dat woozr vlecicK, also waermen tselve ; leefl inde gMtsche Vpbcle. Maer dit iB verde te soeckm. 4« Ackbckennegaeruedatget woozdt vieelcKtot eenigheplaetstn btteecnmt em gusde/ sondighe ende verkeerde qualitept ofgedsenteder menschen: mser volgA dser uptedsther sulcr oock bereec« Kent tot sllm plsetsul i item oock dst sukr den mmsche sengebozen iBi


ttettvvee<ZeL<>ecK. Oap.III. 49 iB i dat sal niemandt seggkm / dar, die vande R. Schzift em Woeste GhaoA msken ende allen onderschent wech nemm soude willen. 5. Want dan soude sonder alle onderschepdt dooz ,m sclve dum motten wozdm ghenomm em * dier/smenschm t lichaem/bet man- . ^« I8cKe lidr/ die ' mciischepdr/ gel Nevtti/deB IM ^ den emk* naefte»/mtt meer andere dmgen/altsame inde R.Schnf- fez«.,l!i? turconderemMdename/vlce5ck,uptgespMenwesm^ * BmpmttmoghMcKomMeloovmdat ggplupdmStttvleeschen debinckt vleelck Niet altgt noch overslindeD.Schzift bereeckmtemsondi« gge/gusde ende verkeerde ghedseme der mnischm. 6. Kos moefte hier nu oock bewcsen zijn mttter V.Schzift / dat Set woozdt vleelck slgier indesewoozden onBVeerm beteeckenteen verneertgepdt der nsturm ofeen aenggebozm verdozvelchepdt/ of em sonöeliicne yusedthept/ofpet van sulcr: somen wii segghm dat« mm dese woozdm «Lgzisti terecht/tnne voert tot bewoB dat alle mmschmomverneerthepdtvan nsturm ofem amghebozmverdozvmhept ofemsondelgckequaechevtdooz AdsmB vooztteeli»ghe in sich ontssnghm. Want somm sulcr nitt cn bewyst/en machmcndaertoenitt bewijstgcr sltooö upt dcse spzeucke vooztbzmghm. Want dan soude dle bewgsredm slsoo staeu: Tot sommigge plsetsmderV.Schzifturm bcteeckmt Vttwoozrvlee5ckemsondighegusedthept :daer bpWcKt nudatdit woozdtvleelöKkZierb? ZosnneMghestelt/mede sulcr btteecnmt. Gnde dser dp blijckt vooztLdat alle mmschm als vieesch zgndemde uptvleeschghccomm / em amghebozm sandige quattßept in sich gebbm.Sulcne bewgsmgve m mcpn ick nitt dat ghplupden vooz goedt soudt wil« imvooztstkllm.WottnuWcKm datdeseuwe bewgsinghcsoodanigli nitt m iB alB icK die stelle. Gflaet toe dat ick met recht dcse uwe bewgslnge alB pdcl ende onnut zgnde verWerpe. Im mepn nitt dat nemandt vermach upt desewoozdm <5h«sti wserschynliick te tremm / dat ÄHzistus hier spzceckt van een sondigh vleesch onBvsn Mam commdc. Ve Heere spzeeckt tot Oicodcmo van em wedergyeboozte. Wese Woozdm warm dien oudm oudt testammtelijck mail nieu. Hpverstmdt die niet recht /ende vzaeghtdaeromlioeem oudt mensch wederghebozen mach wor den. Wttoonmde dat gn Giizisti woozdm vcrstontvsndelgflgcke ofvleeschelgcne glzeooozte. 8. In sulck grofonverstant WS Ggzistus yun inet lstm/ verclaert > V dath?


z« ttet tvvccöe ZoecK. dap.m. dar y? spzecckt van een gebooztc/nict deB sichrbarm VIceschö/mser de.S önsictitbaren gcestB/ ende senk/ tmzp dan dat pemaiirßcrbo^m wozde upt dm warere cnde glicest('twejck Äalvgn bepdc vooz ecn nccmt) soo en mach hp niet üme gaemnt KgcKc GodezS. ZW of hp hsdde willen seggbm : Ghp mepnt cen vleeschclycke cnde sicht bare/ macrickspzene van em gliccftklijcke ende onslchtbare glieboozte: WuAmverstadpmpmct. Waer opvolghmnukoozkD die woozdcnhlcrinyuestie d« mepninghe Ghzisti voozsz wcl dupdtlyck verclarmde / te wctm /wat upt vleesch iB ghebozcn bat j>S vleesch ende Witt upt gecst is ghcbozm dar izö ghccst. De Veere wil segghm / de gheest iö edelder dsn tvleesch / ronsichtvare dan hct sichtbare. Van't cdelstcspzene ick. Hier voert CHMuS vooztB mne tot noch bzeeder verclarmghe die ghelzickenisse vande wint/ waerwaertB hp wil / blasende / wrlcx stemme mcn hoott Zc. mde sepdr/ alsoo alle die uptcn geest iB ghcbozm. KechtB ofhp sende niet so/ maer anderB ist met den sichtbarm vleesche/ dat upt vleesch werbt ghebozen dat siermen/ende dat wectmm van waer hctcomt/ mser Met de ghcboozte des ghecstB gaet het auderK toe/hicr af sMke ick ende niet daer af. 9' Wat acht ick ( onder verbcteringhe ) alliier die rechte mepm'ngge «nzö Venen te zijn. Wie voeghr daer oock niet em ictter bpvan quakthept/vsn verdozvcnhepr/ofvan verkcfrthepdt vsn't vleesch/ rwelck wp van Adam hebbcn. 'Twelck hp vzpelhck hier soo wep»ugli ghelaten soude Hebben / waer suler szin verstaut m desm ghewccst/ alz? hp erghenB wepnigh hceft gelaten te noemm die qusdm Mzt.i5.l9 ende sonden upt een yuact herte vooztcomende.Gozdeclt cckp nu sclve ofmen upt dese woozden Ghzisti pet mach colligeren of crecken/ dat tot bewhö mach dienen van desenmghebozm sondeHcKhepdt endequsethepdt. IS. Kadimdan met dese spzmckc niet sltooBenwozdtSewestnvsn de aenggebozen sondelhckhept cnde yuaedthept deB vleesch dat w? van Adam heubm : mochr ick nu hier af gaen rot een ander IzyeucKeuwerbewijsinghendieghpvan desesakeghehouden zgt te doene. Gnde niet ick her contrar«. Doch gemerckt ick sulcr vermach/ mde am dese sane gsogh iB ghelcghm / wil irr ( cer ick voozder ga) dan oock upt desen «wen stlfinghevaerdkn spzeucne. Gndestgghedseromme alsoo: -° ir. Retmmach nietsmidigh M of yusedt/wat van niemandni (oock vande Heplighe selbe niet) m wozt ghehaet: gheen mensch en Keeftoptsgnepggm vleesch ggchset/maer elck ondcrhoudtmde ^dr^;.,9 v«dt dstte/ghe!M GHMuB sgn nercKe. Soo blscKt nu vast mde Mer / oock uvt clsre KchMure selve / dat dm menschm vkeftö

'


ttettvveecKLoecK. dap.III. met m !6 sondigh ofquset. Tot betoon(allecnlgck ende niet anders) datdcsemzjnemepningge op desm spzeucke Hautiniet eniBnieu/ sooleest(w>Idp)Augustinum ende sult binden dath? gmidelende bände schickinghe derliefdmopdesen spzeucke schzöftalsm^erK.^»^ bekoorenw^ Loclr bovcn ons encle allen cllnZKen lief ce Kodden: 5^«^«. Oaer na «nle vielen,wanrt^isons naelre:«ncleclaernaker liekaem, ro».>«.ttZ. wam der 15 een lnaecklel Soäcs. Oaer«mikrclarci'^nolrel^e^äk,meuianrx:n Keetr oz?r lljn eygken liekaem AkeKaer, Sic. 12. Wooz deft myne voozsz mepnilVhe waert gbpkwdm ghmoodtsaeckt in u hslve sntwoozde te bekennen tghene volght : v KZ« Aken was (segdp)ciar der nyrcrliicke LcKrdaer vleelck Aoeclr enöe r«e.5.r.4. niet c^uaeär en was. Oaer ov Kedben w/ bckenc ons Akevoelen nier ücckrclljclc re^ijn,dat'rlelve ( Ti)n6eeen Froore leeilcxzl'e romv) esni»Ken luk encle vville ,en<ie«ver lul«xloncle,aen KcmKcbdenlQucle: inaer clar noekrans Kein «in 6er lonclen wille, clicäoor "r5elve,als, <!oc>r een inirrrunenr Fkcclaen worclen , ceni»Ke inillnaecktkevr eniäe oneere overcomen was : als lcbaernre , ellcncligliez«1r , en6e niaFken, LxZ clar clie 5«n6en , clie cloor clie nvrerli^cke Ie3en volbracdr worclen, «ock 6en lickame wczräcn r«eAkereKenr,encie clac allo« cle AanricKernenledvoorSocKmer li)5encle ^iel vnre^n is. Vit SltsaMM zgn u llwder epggen woozdm. Hier im« vindeicntwee dmghen/namentkM get lnstrummt da« dooz tquade ofde sonde wert gkedam / te wetm het vleesch : mdedaerbpnochde werchman van'tcmade ofdesonde/diesewe fukrdooztmstrumentwerckt/te wetm du ziele. Waergyplupdm gier spzeeckt vmi eemglze lichamelgcke straffe/ ga ick hier voozdp : Wantnietdaer Kan / maer bände ftraffngge acnder zielen / te wetm vander zielen quaedchepdt mde sondelNcKlimdtdjeamghcbozen soude zijn/iB hier onzS gheschille. Merdesecmaedtgept der zieIm en binde ick inde Heeke Wpbeleniet/dst Godt emigh mensche om Adams/om sgn oudcrB/ofom emzö sndcrB sonde ghcstraft sou de gcbbm ghchadt. Vit maeckt dat im niet mmach ghelooben dese uwe leere baiÄie erfsonde/ soodanigh guaedt dp dtti uwen ggeacht zijnde dat splupden 00m die senghebozm (soo glw't nocmt) benheerlijckhciir selfsonde seggm te Wesen/ ofschoon de mensche daer mm mtt cn bewWghde. 14. Lact onz? nn vooztsS besten wat nootsanelijck beflotm nioet woz dm uptdievoozsz uwe woozdeii/ dat grt dleesch van selfgheen son de am hem mheeft noch lust noch Wille. Sulcr houde ick met u lupden vooz cen sekere mde scyzzftmatighe waerhepdt. Soo moct osck opnttlvck «nwaechwdt Wesen / dat onse sicgtbaer vleesch V g sondigh


z2

ttetlvveeäe LoecK.

dap. III.

sondigh werbt ghebozen/twclck ghplundcn nochtanF rHnt te trecKn, ( marr yualgck soomen sicr) upl die woowm Chzisti / war upt vlccsch gliebozcn dar i>S vlccsch/ man 'tvlcesch dar van sclfghcm syndc acn hcm en heeft/ oock soudigh Wesen ghcboznl. Sentmcn m? hier datmen upt dcse woozden Ghzisti niet m niach vcrstäm hrt sichtbare vleesch allem / macr de ghcheele mensche/ te weten tvleesch ende ziclc:ick sal tcn ecrsten antwoozdeii/nadien ghpselfbckcnr dather vleesch van selfte gheen sonde am gem cn hceft: dst die mismaccntgept ofte oneere (van sonde mijdct ghp self hier te spzeken)die tvlcesch acn sich mach hebben / in hcm conit van een ander/ namentlncn vsnde nusbzupckster deseö instrumenta/ te weten vslide ziele. So is dan dit instrummt/te weten het vleesch bat wp van Adam hebbtti/ daer an, onschuldigh ende nier quacdt. Wat quaedtgepdt erst dan vliB vleesch vsn Adam i pmmerB het iL oock so wepnigh oozsake van't guacdt in onB / als een swsert of die wgn oozsake izü van moozdr ofvan dzoncknihepdt / niet die instru« mentelV maer die misbzupcnende wcrcnmanB van die / zhn quscdt endedoenyuaedt. Wemoozder doet yuaedt metten sweerde/die dzonckaerl dort qusedt metten whue / ende d'onwhse ziele doct yuaedt met sgnen vleesche of lichsme. Winstrumcutm !gdm/dte wercklupden sondighen in descn. 16. Kadien ghplupden nu leert dat onzS van Adam wert smgheboren sondelnckhept nide quaethept : nadim hier nu u?t uwe epghen woozdm so ciaer alS! de dach blncnt / dat het em deei dezö menschen/ namentlhck het vleesch onzö van Adam aenggebozm / niet sondigh noch yuset m woztghebozen : Wim anders dan het ander deel des menschen/nammtlgck de ziele/ ssk die yuaetgept mde sondelgcgept/ vsn Adam moghen senghebozm wozdm i dit umnenne ick slzö die nieten mach gheloovm dst wp msezielm van Adam hebom dooz vooztteelingge. Soo moct ghp nu sulcr bewUm/b? sldim ghvdese «mghebozm verderffmisse wilt bewnsen. Wsnt so ghp dst nut m vewgst / hoc stüdp moghen bewtjsm dat onse zielen hare gusechept ende verdozvmhept van Adam crveni condp dit niet bewgsm / soo ghv oock niet en vermmght/ (ImmerzS emtge uwer Wocrozm iee,.<gP.5.s.4 rm self/ soo vooziBbetoont/ dat wp onse zmm van Adam niete» hevben dooz vooztteeunghe ) hoe suldp bevMsm dst die sondelHcKhept ende tqusde emigh van bepden deeleu oeB menschm / swgghe den ghcheelen mmschwert aenghebozeni V segghm van dathet kichaem alBeminstmmmt misbzupckr wozt/m bewystimmerB niet altoos dst hetsondigh mde gusetgebozen sonde zgn. Wsnt het werbt !Wt misi»upckt vooz dat de ziele «nu tot redmB ghcbzupck/ tot verkam/ tot verkieken/ begheeren/ willen


, Uettrreeäeßdcclc. Canlll.

*zz

willen ende fondighen. Ditslanghe nade ghebooete. Soviel dan

noch in allen ghevalleden vleefche ofte lichanie die mjfmaeekthept ende oneere (veele minder quaedthepdt-offoude) niet aengheboeen/

niaet al langhe ua de_Ühebooete daer in glhewoedeu door der zielen eyghenfoude ende mx _Mi-ck. Wat ma e dit nu vooedereu totu vooeghenomen bewhfinghe vaude neugeboeeu quaetheyt ofte fon.

*-.delhcuhept-lymmers wie mercht niet uptfulckueyghen fegghen nthlherl-l te moeten volgheu/ dat fulcr nieinandt eu woedt aen .u ol * ,

-

i8.

-

Poe luydt dat doch / dat ghy het goede vleefch will; fchulde of * Nraf op legghen/_om dat het namaels vaude ziele wert inifveuychte wie mach u hier inne doch ghelooveu euieniandt/ dan die gheloofe

den: het beoodt fkrafbaer ende fchuldiuh werdt om dat vele luydeu

*dat mifveuyckeu doox_gulflgheydc. Wie mach _de goede Harpe be fchuldigen om -tqualhcu fpelen vanden onconfdghen Harpfiagherl ?er aenbeeldt ende den hamer om dat daerop ende mede afgoden - ozdeu ghefmedet -lden beiter omdat daer inne venhn werdt ghe

fchoncken -l ofhet fuellepaerdt om dat die onverftaudighe ther h felveu daer niet den hals afr

etl uiemaut die eeuigh verfiant

heeft. ,Soodauighe ghelhclieni en op defe fake felve? comen unten oudeu Dadeten ( op daunens my voii; gheeu nieuwigheydt toe en fehxhve ) foo ich betoont hebbe mc boecrken dat des menfchen fichr

baet vleefch veele werdt miflnuycut / maer dat het felve iiemmet meereufoudight.

. , 19-. - Epudtlhrk i nadien het vleefch oflichaeui dat wii ane outwhfe ihck hebben van Adam goetis / foo ghu felve behent e uadlen mede

diefelve-vleefeh als een infitiiuieut mifbxuucbt woedt vaude ziele na dat het al 1e gheboeen/ fo uwe eyghen' wooeden niet duyfterlheie met beenghene ende uiemandt en machloochenen e ende wy die ziele

-mifveunckfler van *tgoede aengheboien vleefch / niet metteii vlee *fche en hebben van Adam/fo Befa ende Bulliuget leeren: fo volght 1.).jb.Z.(*,fl noodtfalielhtlidat nn: van Aldnni niet quaedta en erven / ende dat

defefuxeuclieiu- quefiie _ _out des vlc-eiche aeugheboeen quaedtheyt te hewhfeurfo WWW wert mifveupcht e datineu oocn uyt defe mifvzuycte fpeeucne felve het contrarie crachtelhcle mach bewhfeu/ te weten dat het vleefth -twelcu wu van Maui hebben goet ie ende u vxeeinde foude daer medevermelt woxdt / foo nu in 'tgheuevooxfz ftaetvaik is bewefen. Me'tfelve dentkie ich uu ooch te vewhfen in

-de fuxeucke Cheinivande wederghebooete/ mede by den uwen niet niiu oiidefcheydelhck dan diclimael tot het dev-hei van defe veeem

'de fonde uufvxuyclit.

Dih i"

g

oa


_Z4 *

Ucttreecclcßoeclc'c Garni-Lil Hari-ierclc Cardinal; *'

*

* ' ' * '.'

*Ten zn dan' dai ncmanc heib'oeen woede unten *.* .

watere ende geefi/ fo eu mach hy niet in gaen

* - - -

int thhe Oodest Joaii.3.5 . .

l.

, .

*

'Harfe uwe opinie vaude aeugeboeeiinerdoxvenhept ende 'quaet' 7 heyt pooghtmen hier met re bewhfen aldns i Alle wat hervo ren moet woxden/_foonien ['al inne gaeuurt kihclie Oodes / moec qualhck ghebozen zhn / dit laeticli alles toe. Alle menfehen natuer lhcli unt Adam ghefpxoten moeteii herboeen_ worden / ['ullen '['y inne gaen init Theke Oodes/ (dit mach icli ['oo niet toelaten) [oo nolght nu nootlalielhcli dat alle_ menfchen natuerlhcli unt Aidani ghefpxo, ten/guath gheboeeu zhn. Die ift bewhs met defe [pzeuclie. » “ c_ 2.

:

Dat icli het tweede lidt van defe bewhfreden niet en mach toclaZ J c ! ten/ heeft defe oozfalae: Alle wat de Heere fpteeciit vande beiaerden a 'x' 7' menfchen/ die felve doox heut foiidigheii een quade ghebooite in hen - hebben gheb'zacht/ende midtfdieu nu als qualch geboren zhnde een

wederghebooete behoeven :en wert gheenfins ghcfpxolieu vande onnoofele zupghelingen/ hen [elvenoch niet door fondighen verdoe' den hcbbeude. Die wooeden vande _wederghebooxte in qiiefiie en

fpiaclt Oodt niet tot ende _vaude onbeiaerde lnnderliens r maer to't ende banden beiaerden „ibicodemo ende [nus ghelhehen nu [eine al ghefondight hebbende/ende mitidien ui een quade ghebooxte [reizen

de i fodanighe bejaerden fondareii _endeniet onnoofele hinderliens noemt _de H.Sch3_ift_ niet na die unterlhclie natuerlhclie/ maer na de .fphef.2.2 innerlhclie fondel“ che ghebooete hinderen des_ * miflrouwens/ des W31???- l ongheloofs/ d er .-f werelt/des * oiigherechnghend'ts/ des i boof. , " WWW* -hepts/des l rooms/des *vernloechings/of der ihelleii.Waer leefl '*2 z.

* men fulcr van alle Adams afcom[t / ofban alle_ oubejaerde kinder.

7 Matiz- teens hefchieven tezhn/nerghens. Wilmeu hier aen/nien [al more ZIS-M - Z ten a en kinderliens [Lernende i ['onder metten water-.e ghedoopt tc . , .MZ-2', '_ zhn/ bunten Oodes Rhclie [luyten ende eeuwelhcli verdoemenesla h 14.

oocli ["ulclie hinderkens der gheloovighcn felve. Ofwilmen dit laet

&Mau-*Z* ['te niet lhden / maer die feggnen in moeders lichaem gheheylight te zhn( foo ghnluyden ooch [eg-Jr Zom ooeli een ban der gheloovighen ouderen willen / foo moetmen lhden date-och alle die [anderen van

Adam ende Elia als ban twee gheloovige oudereii gheco'nien we fende / gheheylight zhn ni heute moeders lichaem / ende midt[dieii opentlhcli wederfpeekien defe quade of fondighe ghebooete ende beeemdefonde. '

3.

.

i

Maerofnien u landen noch al / teghen alle d'ommefianden ende

eyghentlhelie meynmghe Eheim ban defeii fpicuclie/ weber-ZKM?: V .


tter tvveeöe LoecK. <2sp. V. 55 gyespMen te zgn van allen menschen : wst sslmm dan met dese volghreden/ met ciare rerte / doch connen bewgsen tot dese amghebozen auaethevt i dar alle menschen simdigh/ yuaet mde verdozven van Adam ghebozen wozden i ghem ding minder. Segdp tot nw. GhvbeKentselvehiervooz dat het ghem dat Herbozen moetwoz« dcll/yualgck iö gebozen. Kecht/dat stemme ick noch toe/ mser ghvkupden moet m? Wederomme 00c» tocstemme/dathet gmetweKK niet mbchoeft Herbozen te wozden/ nietqualgckenis ghebozen. 4» Vat dese wedergheboozte hier ter werelt in pemsndm ghescgiet is / moetmen niv mede toeftsm / ofmen moet segghen bat ghem mensche «v aerden met waerhepdt tot Godt den Vader mach segghen Mb« Vader.Mm moet m? mede bekennen/nsdien sulcke ««».». if. Kinderen Godes niet na den lichsem herbozen zgn / dat die weder gheboozte gyeschict na der zielm mde niet ns dm lichame. Soom behoevm wn dan oocn niet Herbozen te wozden na den lichsme.Ss m zgn wp dsn oock niet qualgck ghebozen us den lichame. Ks den lichame ztjn wp vsn Adam / ende niet ns der zielen so vooz betoonc is. Oadim wp dan niet gualgck ghebozen mzynnadmlichaem/ Zweien wp ontwgfelgck van Adam hebben : so WcKt hier upt onwederspzenelgck datter gheen yuaet/ verderf/ noch sondelgcngepdt van Adam ov ons gheerfr ofte ons aenghebozm mach Wesen. Want na 'tgeen wp vsnAdam hebben/te wetm 'tlichaenl/behoeftmm Niet / mser na 'tgheen wp van Adam niet cn hebbm/te wrten die ziele/ behoeftmen pmmers inden jarighen die wedergheboozte. SoblgcktnudesespzeucKeopmtlgcKte streckennietwt bevestlnge van dese vzeemdesonde daer toe ghpse invoert : maer ?lat tot veruielinghe van dim/mde midtsdtm b? dm uwcn niet voozsichtelgc» misbzuvckt. Syaer Adsmleekoe l z«. Zaren/ ende wsn een kdne na sgnm beelde ende ghelgckenisse/ende naemde sgnenname Seth. Gencs.5.z. r. ^Grbewiisdaruptmval onsereersten anderen onsenaturefdo , «mx« 4 is verdozven / dat w? alle in sonden onrfanggen ende ghcbo' ren wozden / vindtmen ( ftght ahplupdm ) optcn randt des Äatechismi ten eersten dese spzeucke Genes.5. , .ltzier teghen was bp mp ghesepdr/dese spzeucke van gheenre weerdcn te zgn/ om sulcke uwe leere te bevestigm/ maer dar sp daer teghen die«: te weten/ nadien Adam/als hp Seth wan/selfwas gheloovigh/bekeert mde gliede re«. Wat Seth ( na u lupder leere ) als tot em beeide Adams ghewonnm zijnde gheloovigh mde bcneert was ghewonlien. Mgn bewgsmghc stau slsoo: W itg Man


z 6,

ch'rbeceächeclc. (>97. ' .

2..

,Wan eetdam Seth ua fhnen beelde / foo was_ Seth ghewonnm ua 'tbeelde Adams booe. of na [hnen balle. Niet bone» [hneu balle nau luyder engen berftant. Ergo nafhnen balle. Wan Adam dait

Seth na ihnen beelde/ ['o was dat na Adams beelde terftont na fh ueu balle vooe [hu beheeringhe/ dafs_ .voor den thdt dat hy oSeth man: ofna Adams belieeringhe ua ihnen beelde [oo hy was als hn Seth teelde.. Hier waerdn benaut ende merckte wei dat dit lachte moefie zhn/ ende mitfoien oocli dat Seth was gewonnen na 'tbeele de Adams/ als hy was ghcloobigh belieert ende gebeten: 'twelcle

linie-recht het platte coiicrarie is ban ghewonneii te zhn onghelooe [albums. W,..

bigh/berlieert/ ia arch ende boos. Daeroni laec ghy booxts defen fpieiiclie ban .Sethbarcn/ ende bekent ghylieden daer opentlhclie

dat uwe leere baude erffoude niet defe fpeeuche Gene-7.3 .niet baftee lhcli en can bewefen woeden/ende dat ghy u daerom metdie [biene-

he niet en wilt behelpen. Daer'machmen nu fien hoe baltelhcli men mach betrouwen die getuyghnih'en die u Catechifmus -uine nom/

not bewhs ban defe uweleere e maer hoefoudct ghn defe-ubae leere baftelhck inet defe [peeuclie mogheii bewhfeni- nadien mit_ hetgheen hier booe ghcfien is/alreede blhelit _dat het rechte coutrarieban defe

uwe leere ( na ii maniere. ban bewhfen felfui defen) bafielhcliwerr' bewefen iiyt defe uwe uigheboerde ['pxkuclie felve-l -' * .

3 ._

,

1 B

_

.

Omme ii nu unt defe beftricleinghe te moghen ontwerren/ foeclit: _ ghp een bytcomfle/ mede aen allen hoeclieu ii benomen zhade, Dan Die' Abi-i*- Wdanials hp-Öeth wan. gheloobigh was/ bel-rent ghyluydenfelfi ende en moghetoocli niet ontlienneni Maer i 1"egdy / Adams ee. loobe en was. niet bafi.; Waer met bewhfdy -nu [ulcli ii' [egg ein!! mette H.Scheiftl*die fendt fulcr uerghens. Waer mee dan-l Watte.: bele gheloobighen worden bebonden inde H. Schrift. die noch on bait _ende fwacli waren inden gheloobe. Dunclitu dat al een ,baue bewhfinghe ll' [taetalfoo i- Sodanigh als *tgheloof ban eenige ge loobighen ,isgieweefl/[odanigh esktgheloobe ban alle geloobigeu.,.

h Mana-6. Het gheloobe der Apoflelen ( voor den Dincrterdagh) oocii van een MFK-zz* man ende vande Oalatereu en was niet ba[l/ endeware nochtans gheloobighen. So blheht nu dat het gheloobe ban Adam als mede

een gheloobighezhnde niet ball en was-Js dat niet u bewhfiußhe-l:

_beuyclitia mifbxuyclit ghy daer toe niet die inghevoerde [beine en-l. is dat niet opentlhch aparciculari geargumenteertlliebe ['eghtdoehe - wat is dat anders ghefeyt dan aldus 2- .Goo eenighebande Wpofie. ten waren/fo waren [p alle.. Iiudas een Aipoftel was een verrader.» e .Goo waren dan oocli alle die Apoflelen verr-aders. Ende noch/foo -cgheloobe van eenighe gheloobig e zhn gheweeft / [oo iii gheloove

banalle gheloobighenieenigher

_eloovighen gheloofis onvafige

weeß, Ergo is oockealler gheloobighen gveloobe/ _ende daeroudex

*4.:*I4Mhyer*_


ttettvvee6eöoeck. <2ap.V,

.

Z7

«ck 'rgyeloove deB gheloovighen Abzahams onvaft ghewecst. Mach oock em gheloovigh mensche sulcke uwe vzcemde bew?sm? ghen ghcloovm i Voozwaer dienlct/die tscgghm der tz.Schnft ghclooft bovcn menschen seggen. Want diesept wel ilptdzuckclgck dar AbzahsmB gheloovc ^ volmaecltt wsD. * Z«.,.«. 4. Maerof ickdeseuwesoo opmüare guade bewgftnghe nochal vooz goct amname (dm ick doch niet m vcrniach) war suld? daer mcc uptrichte tot mederlcg mgnre voozsz bcmgsingeni niet altoo^. ZVantonBgheschille m is hier niet vf Avanihadvecen onvast of clepn/dsn vast cn groot gcloofuSeeu/maer of Adam een waerachtighdancmvalschgheloofhaüSe. Seghdp een valsch gheloove: soo seghdp onrecht alBgh? selve seght darhpgheloovigh/t« herdozcn waB> Want dit seghdp ftlfvan Adam. WaB gp dan ghcloovigh/so hadde hp immcrF een waerachtigh gheloof/al waer't noch »«er soo clepn ghcweest al.ö een mostaert-zadeken. V GalvinussihMdat alleglieioovighe hepligh «e. ZlmmerB co«.rpd. ghplupdm selve benent in u galve antwoozde/dm Adam aen Ähzi- ' ' «um gheloovelide dociz desselvmzS gheest Wederbozen mde vernieut iB / een verlicht verstaut ende goeden WUle ofghmeghmthept heeft ghecreghettcndemetGodeversomtiBgheweest. Voch vocglidp hier bp dat hp noch niet volcommtlycn vande verdozvmhept lgner uaturen verlost iB ghewcest.Wel-am laet onB bat soo nemen. Soo vzagheick Hierover wst zyde ghn desen nu ghcloovtghen Adam VM ftellmib? dm gheloovighen ofonghcloovighmi bp den hcplighen ofsondarmi dp dm verlichtm ofdupstcrlingmi bp den goct« vZAighen/bp die een goede gheneghmthepthebben/bp die versomr zyn met Gode/bpdmherbozme ende vernieude menschen: ofbp den guaetwillighm/ dp die ghenegm zgn tm gnaden/ bp dm Kinderen deB tooznzö/ bp den onherboozne mde oude mmschm i 6. Oemithier Kmre. Steld? hem bp dm ongheloovigym : soo beKmt gyedsolt te Hebben dser m darghp hem gheloovigh hebt ghenoemt. Steldp Hein dan bp den ghelVvighm mde krandere soodsdanigh zgnde alz? ghp selve seght Adam te zgn ghewecst : soo moet munerB Seth ghewmmm zyn gheweest na tbeclvc AdamB soo hp doe wazS : hoemschdan noch SM anders ghcwonnen ?ijn ghc weest dan gheloovigy/goctwilligh/ mi goeden ggcnegen/hcrbozm mde vermmtiiB Seth södsnigh gebozen/die selve een sone AdamD mde aldernaest amdm wozrel selbe waB: hoe sälnmi u moghett gheloovenintseggyen bat Seth mde alle mmschm soo sondigh/ verkeert/ yuaedt ende verdozvm / za vcrdoemelhck ghcbozm wozdm i Sitt nu os dese spzeucke van Sech tot bewijB van sulcben W v guade


38

l-lcc tieeccle docclc. Cay. L7 l.

quade ghebooxte inne geboert / felfniet ontwhfelheli en bewh'fl die

onwaerheyt ban [ulclie uwe aengheboxen quaetheyc. Dar (elta Cayjccel.

Die ongheloovighe man ia ghehenlighcc deur die ghe loovighe beouwerende die onghcloobige beouwe is geheyliger

deur de geloobige man/anders ['ouden uwe hinderen ou . 5_ M3?,

reyn zhn/maer nu zhn fx1 heyligh. i .Coe.7.r4. 1. HiJyeedicanten [felt defe fpzeuclie u eerfie fcheift tot bew '" Sbande beeemde' fonde( ['chulde ende in [trailer gheleghen inde aeyn? gheboxeiie quaetheyt der zielen/fo ghy die leert.lßier op ["eghdy alfoe &ll/:ic 011f67l1jgb07f (allen ui)- liier leer-(tuen clan kleineren c0eZECyZenc cc Mertenle clc welche: 117c (lc: nacnerlijclce gbcboorco j8,(:nclc elle: [7

?an baren ouäcrcn ori-cn.- llfzi eri Waren (len kjnclcren 9.:an ancieron ' rer-ni311071: :0c: rc: lcbrhncn. Ende cerfiondt daer ua [Zeckende ban

der gheloobighen liinderen -feghdy t &fc-.nc n77 W0rclen u7c3b0113ä3 inäcii bloße-.le Cbrjlti Znei'cynjsbr cnclc äoor (Ian beyljglicn (ideen: o-liclicziljZlic-c, cncic ciat00> (ein in moeclerZ lichaem. Dat zh" uwe

bei-der wooeden felf. -2.

*

am. nm. Met defe uwe wooeden [temdp oocle toe Calvini opinie op Mac? M- theuni/ Dar (wor-t Zhalooee san elclc 3bolooejge,äie Zen-tele (Jones (icli eoai-cltreclcr 0x) nein-e: kleineren cnile kinca kinclercn, finnich 00c

al 700! heure- Zbeb00rccn , *ci-eech ?laeuft bect'c inne (lei-ne: kinn:: lccne , melckcr [onclebezrr nocli niet egiiacrri cn i8 *anelooec rc one

fZirichn- Dat zhn Calbh'iis wooeden. > e Z. Ofghnlundeu dat wooxdt wengi-,ath (bp belen berflaen voor echrelhcli) na des Wpoitcls nieiiniiige bedupt/dan met/eu wil ic niet feet onderfoeclien: doch moericle hier ter loop fo bele aenw" fen/dat unt fulclieii lupder dund'uighe _bairt wooedt bci/lieb , een oo hate lhclien/als nootfalielhclieu leelhclihept fonde moeten bolgeii. Want dan foudc fulcli ongeloobige man ofbeou / fonoer felfs ie geloobeii/

alleen door een anders geloobe inoghen woeden hepligh ende reyn/ ende (dat bolght) faligh. Wit [trhdr opentl cli tegheu die wooxden

Met-l6* ons later-:n iWie niet ghelooft fal hebbcn/ al berdoemt zhn. Maer *o* des niet te inui wil icli hier defe uwe glofeneincn als of die fiilchs ' W ware/ ende na fpeuren wat daer uoodtlhcli_ nyt fal moeten volgen'. - . ieh-.7. ' ' , 4. - _ *

F; :MJ-w Dat *Adam na ofint ontfangeii bandebeloften gheloobigh was/ man;ij belieiuien * Calbhn/ tBulluiger (F Melanchthon/ [a ooch ghy dlayloraci

[uydenfelfmede/ foo imghehooxt is. (Cfelbe ghelooft ghpluiiden

YZF-ZZ?Nam,

altfamen mede ban Eba/ obermidts-ghy leertdac Adam ende Eva / als gheloobigeu repeefeiicecrdeu die tier-che OZdeös. F_ ielfamcn _. Wine.


tter tvveecle LoecK. dap.V I. 59 Gnde om em hier te stellen upt vele/ sezit Musculus dat Gva geloo- Z!, . vigh waB : oock gyp bepde beilttU oock bepde self dat Adam ende ^, ^ Gva bepde gjieloovW waren. ,55, xag.?? 5. Wat im die gymade GodeB gcopclibaert inden doot Fhusti ende inde crachte sgnK hoogh-dierbaren bloerB haer niet minder glze' streckt eil heeft te rugghe aendm eersten roe / als voozwacrtB upte nenden Isetsten mcnscyc/ betlipghen meest alle uwe Rceraren/cnde onderdie selbe oocKCal. (Darm.Knc.i.68.) mdedevooznocmde MuscvUlB Wcl treffelljeK in 1«ci5 lüi5 reäciNprionc: xcncris Knmani. Immcrs gg? bepde selue bekent / äar cloor'r zzkcloor cnäe de- ^ °k H«K lcecrin^Kc: ^Väams encio Lve ^KelcKicclr i« : <iar Ken!,,^ cl^n Kare lonäc " Vat zgn uwe woozdcn. Soo zgn sp dan bepde / te wcren Adam ende Gva als gheloobicHen/ oocn deelachugh ggeweest diecracht deBdoodtBCHzisti. 6. TaetonzSnuupt dese voozsz twee saken besiupten alduB:AIle Kinderen der gheloobigen (welcke Kinderen 00m altsamen self heplighzgn/' Gal. Gommmt. Gpy.i.i.) alwaermaereenvan vepdm ouderen geioovigli/ zgn van aenbeginne of vandci, eersten mensche afindmbloedeGhzistigliercpniglit mde doozdmR.Gcestgcbeplicht vande omepnigliezidt die upte natuerliicke ghcboozte iB / ende dat oocK selfB in moederB lichaem. Gaim/ Abel ende Seth waren Kinderen banden Adam ende Gva/twee ghcloovighe ouderen. Sa UgcKtnuvastelgcK dat oock Caim sclve/metAbcl ende Seth in den bloede Ähzisti gherepnight elwedooz den G.Gccst glMeplight zgn gheweest / vgnde onrepniggept die upte natuerlgcke gheboozte jMnde dat oocn selfm moede^ (dat iB m Gve) lichame. 7. Vat bestupt volggt so noodtsakeliick upt Set voozsz u lupder ftg^ gyen/dst ick niet en csn ghelooven dar ghp tselvesultmoggm bestaen te wederspzekm. Want iK u lupder voozsz segghen waerhept vandm kinderm ggecomen van maer em vsn bepde gheloovigde ouderm : het sal gewisselgck oock mocten waer zun inden Kinderm ghecomen van twee ouderm die bepde gyeloovigh zgn/soo gyplupden selbe seggt dat Adam ende Gva waren. 8. Seght nu vzmdm / mochte Stty slsoo ghehepligyt zgnde in M moeders lichaem/ 00c em beeide zgn vsn een sondige mde besmettö vaderi of machvooztBtmigg mmsche ggenaemt wozdm die Nied m iBvoozt gyecomm van dese aheloovigye Adam mde Gva i Joe moghmdsn noch emighemmschen een sondigge «fbesmetteggeKoozte vsn Adam ofte Gva am>ttven < KchWft


.0 Pad-„77. 'zen 33.".

.l-let cui-cenie Zoeclc. Cay. ?le

.. 9. “ Sehehft ghylunden niet felve dat Adam beheert/[a doch erboeen was l ['eyt Oodt niet opeutlhcli dat hn met eu, wil des ondaren

dooc/ maer dat hy fich belieere ende lebe/ ia noch dat hy metren bc :Hei-calls. Kirn 2.6.3.

exec.

rouwenden ban hare quaden ooeli felf fich wil taten berouwenbaii 'tquade dat hp hen ghedacht hadde te doene -l wie mach dat looche neu -l „Doo meughdn felve fegghcnde dat Adam [ich belieert hadde

ja her-boxen was, / oocli niec loochenen dat Adam berou hadde ban fh'n quaet. Wie mach dan loochenen Z fondcr Godes wooedt felfte loochencii / dat Oodt niet meer en wilde het ghedeeyghde berderf ende doo-t Adams -l Wielt Godt dan/ [ich fulck ghedeeyghde [traffe

lacende berouwen om Adams belieeringe ende berou / op ban fulr ke [trafle/fo en mocht die noch _met zhn in Adam felve. Was die niet iu Adam/ hoe inocht hy fhne iimderen aeii-erbeii 'tgvene hp felfniet meer in [ich en hadde l. [0 o

*PW-77.

Ohylupden feghc felve dat _Adam ende Eva bei-de felbe dooxden gheloobe aeii Chxiftum bebxhdt ende berloft zhn ban de eeuwighe doot ende berdoemenifl'e.. .So en was dan geeii berdoemenifle meer in henlnpden.Liebe hoe mochten fx' Seth/ich [wh e ons allen/am erbnieztgheeii in geeu ban hen bepden ["clfen was noch wildp ghe looft zhii in u feggheu dat alle Adams afconifle om Adam deu een wighen doodt ende verdoemenifl'e nuuoeh is onderwoxpen uyter ghebooxten. Maer hoe is dic u beyder ['egghen ober weder zhden moghelhck om te ghelooben-l _of mach nu een goede boom quade beachten booxtbeengen-l u bewhs wil zhn/om dat Adam een quade boom geweeit fonde zhn/geeu goede beachten mochte/ maer quade moefie booetbienghen r hoe [al nii defe goede boom quade beachten moghen/ [a gheen goeden matten booeibienghen t l l.

ezeihall. Sat.0.).

Liebe fegt doch/ nadien wy hier _ende dooegaens oulochbaerlh'eli fieu dat Oodes genade foo goedernerlhcli bergheeft den belieerden fondaren heure eyghen vedeeben [onden/ dat hyfe niet meer en ghe denclit noch en 'kraft r wie fal ban dien felben ['o ghenadigen batm hertighen ende goedertieren Oodt/felbe ban "ich felfghetiiyghende dat hn den foon des baders mifdact met en doet deagheii/maer dat eich [hneygheu laft fal deaghen/eens dciicken/[w'ifiig-hsibermoedene dafs min dan gheloobeii moghen e dat hydes m' ghen Adam

felve [hnen mifdaedt ber heben ende ongheflraft lateu / ende daer teghen defl'elbens onno ele [due-.Seth / ia al [hn gantfehe afcomik alleen om heut, baders bergheben mifdaet mettcneeuwigen doode mde berdocmenßfe [traffenfoudelDit leert ghylupden/plat anders

leert dc Osella e Die meet icli geloobeneeude daer upt/inidtfga ders uyt die booefz uwe engen wooxden/ moetmen nu ontwhfclhcle defiupreu dat ons ghem quaet/ fonde/ berderfnifi'e noch berdoenmäe . e


ttettvveeäeLsecK. (^ap.VIl. 61 «isse dooz Adams vergevm sonde/maer ter contrarie nict dan repnighept mde hepiigheptvandengkloovigm Adam mdcGva onse voozouderen/ vernndtö die repniginge sgnre Kindcrn> inden bloede Ghxsti ende hepUginghe dooz dm hepligen Gheest/aengheersr ende vp gecomm en mach Wesen : vielen myn beflupt contrarie u vooztstciwcscnde nict minder vast ende scker/danuvoozghcnomenbewhs dooz die misbzupckte spzmcke pdel/nul ende van ghecnder waerdmmiö. Dar iLvcnKe dnpirrcl. In landen den lck gtiebozen/ende in fanden Heek mgn mocder mp ontfanghm. Vsal.50.7. 1. H^Msnu weldevoozneemlgckffe spzcuckedieghp metteuwm ^meestghewoonzgt vooztte Halm tot bewgS vandeamghebozm soudelgekhept/soo ghplupden die leert. Vaer toe Hadder gh? oock inne ghevo« r diespzcucke Mopsi Genes5.z . van SethK gheboozte hier vooz Äap.v. ghehandelr. Waer op ick onder Mderm oock hadde ghesept/dat «Isoo Mopses daer nicr em woozt m roert vandeverdozvmheptdernamren/Ad.«nBofte Seths/ ghplupden sulckeuwevzeemde oferfsonde daer met nict vsstclgck (ditheeftmm nu oock hier vooz moghen sien) en condt bewgsen: twelck gh? oock selve hebt bckent in u eerste mde oock tweede schztft. Gp dit vooztbzmge van des«, spzmcke Davids voozsz/gadde ick mede gesept/dst sp nict m condc oime tot bewgS van dese uwe erfsondenwermitS daer inde tert/noch inder selber omrnestande(noch jndmyeelen Malm/ ja oock nict in alle die 1 so. Malmen tc samen) vsn Adam / vele min vande erssonde of verderf der naturm / liier met «n emigh uptghedzuckt woozdt m wozdt vermaeiit. z. Vit mgn segghm houdt ghplupden vooz em ghcheel nintsche re den. Merckt ghp dsn met dat ick sulckSoocK mach segghen vanu «ssalvino/ is oock vsn u lupdmselvei ofzgr ghp onghewoon te ghebzupckmdesewoozdekmsi GyzistuBheest hier wat anders vooz: Rauluö handelt hier vsn sulcksmet : Johannes hevet ooge op een ander sane : met desghelgckS meer. Gm u em of twec plaetsm aen tewgsm (uptdupsentsnderm) soomeughopsimGaLÄommmt. Matth.25 .Z5.Gc. Gnde gh? srive m uwe gslve antwoozde pagina iz6.se. ende ondersocektbetievetu/ wie sulcrdoetmetwettigher oozsane/daer ns meughdp oozdeelm of ghp sulck mgndom met rechter oozsakm meught bespotten vooz Kindisch : mde sulck doen/ tegm reden/in u lupden vooz manlgcke WMcpt begoozt te pzgscn. 4. Msgo Hönde ick die voozsz mgne reden even soo crachtigh om te betooneil


TFA-

62.

l-lcc tei-een: Zoeclc. Cap. li' l l,

betoonen dat ghn met defe fpxeuclie Davids uwe aengheboxen fon delhcliheydt niet een hayelien naher en meughc bcwhfen / dan ghy felve betreut te mogen metcebooefz fpeeuclie van Sechs ghebooere. J.

Want wie defe ['peeuclie Davids met opmerciien leefi/die faldaer binden / niet alleen'een wooedt niet van Adams fonde/ maer veel PfalzoZ.

09.4

ban Davids epghen fonde. Daer leeftmen van beginne afr roeyt niit inhue overtreduighe/ wafcht myiioch meer ban nihu mifdaece

reynight mii van nihnfonde. Want icli bekenne nihne obertredin ..

ghe/ende en vergeet mhnfondeu nimmermeer/ dy alleen heb icli ge fondightiei'i voor dy heb icli quaet gedaen etc. Daer bolght vooets ' die [peeuclie/ in foudcn ben ich ghxboxen etc. ,

Waer is hier een eenigh wooedt ban Adamsfonde l“ _Hy en ["eyt hier nergeus Adam ofdie nature heeft ghefondight. Clock niet dat

die verdoxven_ _nature hem heeft doeii fondighen. ,Waer hyfpececlit dooegaens/mhn fonde/mini overtredinge/ ich hebbe quaet gedaen/ icli hebbe ghefondight, Met wat verwe machmen nu alle ['ulclis op Adam trcclien of op Adams fonde/offoudighent 7.

Wast Adams fonde endewercli/ fo en mocht het Davids fonde noch wercli niet wefen.Of feytDavid ["eggende ['ulcr "hn fonde ende wercli te wefen/daer aen ouwaerhendt -l Jis dat/.wie mach hem in f 'n ander ['eggeu en gelooven-l feyt hp waerheyt/foilt [hneyugeix niet Adams [Zo'nde/quaetheyt wercli. David wert dan door "du werele en fonde een foiidaer/ ende genifxins door Adams wer

en fonde.

Hier fentmen dat_ het Davids engen fonde ende wercli is/niet om dat David boot [hn gebooete_ gefondight of yet quaets ghewxocht hadde-maer om dat David die fondeli clihept vande fonde Adams ende Adams quaet gheweorhte were ofberderffcniffein fich had

de/_ende dat die in hem was. .So doendefoiidet oocli mhn wercliof mhn fonde moghen ghenaemtwoeden / ofpemantiny bunten mhii wil ende wercli een oiigenefelhclie wonde in mhn lhf hadde ghefia

gen/ om dat icli die wonde in mhn lhfhaddeimacr wiefoude fulchs mogen verflaen waerachtigh te wefth Maer want icli hier afwil handelen uit derde boecii / laecick nu meer daer afte fpxelien / ende eomeopten wooeden/ in fonden ben icli gheboeen etc.

,

-

..

9* .

Dooets fietme opentlhcli dat David daer "percent ban een fonde/

ban een mifoaet_ _endeten overtredinghe e [bo en fpeeeclit hn nu niet/ maer van velen/in fanden "ent hy/nietin ["onde/ ben ich gheboeen/in fonden heeft inhn moeder myontfanghen. Daer op haddeicli ver ;claert/ dat fulclis niet en mocht ghedupdet woeden op Adams

lande die maer een is. Hier op antwooedt ghyluyden dLZ-Iit de eere


L-let tei-eeclekoeclc. (Ja y. 7] l.

l

_63

Heere bywhleu eeu felve meyuinghe iiytfpeeecbt inet die wooiden

f0an endeldnac-n : eiidevooets dat eeuighe texten houden/ niet iii fondciimaer iu foude. Op't eerfte fiaet te niercfieu dat die Modeii/ daer af Theifius fiilcr fpxacli/ inder waerheyt vecl-_fonden hadden/ en daerouiuie oocb wel celi-foiidei maer fo in hierniet/_vau Adams eene fonde leefkiuen/ uietvau vcele. Hier oy duydet ghy dat wooet chclco, dat veel foudeu zhu/eude dat inet niet recht. [l.

'

'

p

- Dart ghy ootli fegt dat fominige texten houden/ in fonde t mach

welzhn/uiaerweets inet/dan allecu vaude tere Calbiui. Die weer icli/ende daer by oocledat fhn onyarthdigheydt foo cleyn was/ dat

hy wei wat doefte op fhii eyghen haut vertalen/ oui dat fulckc fhne overfettinghe befi dieude omfhiire parthui nieyi-uu e t_e hreuchen/ fo hy wel uytdxuekelhch ddct ( behalveii andere .pa agieu dat hyr mach gedaeii hebbe) int twaelfde verfetvairt _eerfte capittel oan nis. Das en heeft fyne overfettiughe by my niet vele helo s/ fon mede niet een oftwee andere nieuweiuniogheihck in. ulcbe verheer

fhne uavol die Oeue

ers) byu liiyden-hier vooetghebxacht. ,Noch veelmm „Wu-,c che overfettiughe houdende die wooedeu iu fondclhclien 107,

_ z'ade/eude alderinmfiediedaerin fhn r_ nieu heeft det-renftellem in etffoude heeft-mini mocder Sc. Wi meu die veym'oedigh

t*

vooets aen ghebxuyelien uit'overfetteu e. wat fullenwy ten lae

u

hevveuvooe kabelci *-

**

12.

'

,

- " . x ''

,

*

“ Wan: teghenhouden meeilalle d-aiidere-terten/ daer_ ander oocb zhu die-.Zurichichei itunMelaachthous/ jaAuguflinu inet meeft

der ouderen _Dadereii allegatien defes fpeeucr / niet.in foude/ maer in fonden.?ier'op fred' Hyatt-er uoyr tot euren thden yeinandt hier* inne onder cheyt en ha

ghemaeclit." echts ofdie Daderen ende

over ettersnoytenhaddenghelefendefewooedeu auliiliiaercIic Gebiets.“ belo 'ren 2_1'j_n rot gbrakiaiiiZl-iei'eyr cnclc Einen early, 7 reifer-icli: niec'? enaeinacd naiven :main reellen : mari- als in een'an , ciiclc mean eacie nel-:lc icßlitiltiie. _Wantfy daer by welhebben couuen verfkaon die

iii-_acht- vanden vnderfcheyde van een ende veele'. Ohemerckt men

dien ouderf, W ujeten mach wet _ue _"n/fduder die haoghnutte 'bewhfreden _ _Nimm-daer_ ue, e euycut / om: te- toonendac Chufiiie is-het. eleoide edtrydel/ ounut ende Seyhiiiheb te ma ßen. Maerdefe mhne* egatie( dat d'Apoficlopfulcke-w" edaeri

argumenteerdn als _ ietdoe nietdefen onderfcheyttu chen een.

ende vcel / _gady aliwh endevdoeby. .Hoenfie ic noch die vooifz-

wniebewuiredm uietjtezhuwederleyt.. . . . e l

>-

..

.

l

--_

*ii

-i

i

*

-

*

-

Q

:

Bpmuwasoocbdbeniaeclit miderfchert/tullchmiiifoudm/-or' tondigv ghevoemiezn.; Hier uyt. betooixdeicamac ghy alfchoon bewhfeude dat Dav d na:d_en liehauie. uifouden was Wei-u 4

y

1

.

'

'

U *

*

an "4


<

64 ttettvvceäe LoccK. dap. VII. vsn'sgne lgfigcke moeder: daer upt dan noch nieten mmggt bewgsen / dat David sondigh waF ghcbozm/rwelck ghn upt dese sgne woozdm onderstset te doene . Ghn merckte swanghmdt / ende ontnmdediesookmlncke onderschepdt. Dieverclaerde icnmette gelijckenisse eenF menschen die van blinde ouderen/ ende midtsdien m blintheptizS ghebozm : sonder nochtanB selfdaeromme blint ghebozen te zgn. SulckB dst/ghelgck het wst anders is in blinthepr/os blint/also oocn wst anderB izö m sonden ofsondigh te zgn ghebozm. 14. Wer seghdp dst hg arm werbt ghebozm die in srmoede werbt ghebozm /willmde daer met mgngheigckmissevernielm. Seen/ darmoede izö bunte,vmaer blinchept ende sondclgcnhept zgn in den mensche. Mem intlyf/ tander mde ziele. Goc» mach pemsndt in armoedesrmghcbozen wozdm /die in doogheblick van sgngheboozte mde terstondt daer am dooz erssmisse of anders daer na rgck wozt/ende dan verdwgnt sgn voozgsende armoede gantscheIgcK : maer mach oock pemmidt terstont ja int gantsche leven van de sondelyckhept ofblinrhept hcm alsoo smghebozm zttnde/ smider mirsculen /deughtlM of siende wozdm i dat wederspzeeckt ghp. Aaet nemandt ghebozm wozdm vanem moedcr wclcke dooz sötte liefde haer redelgckhept (ttoghe der zielm) gantschelgck heeft verlozen : sal daer unt volgm dar die vzuchte oocn onredelgcn iB gebo ren i die ondcrschept flaet dan noch vast/ al^ niet eer«e te recht sen gevochten Mibe. David sevn in sonden heeft mgn moeder mp geb>zm : maer sept hp sondigh heeft mgn moeder nw gebozeni vzpeWK nem. Kadim mm nu mach gebozm wozden in sonden/sonder soiwigh ghcbozen te wozden : so en meughd? mct dese spzcucke niet bewysm dat David seif (veei min w? allen)sondigh waFgcbozen. Rier na segydp/ dat David hier belgdr/niet sgner oNderen/maer sgn'epggm sonden. KooistoocK. KulckBlioudtoocKdetertsclve. Wat onderschcvt<scghdv) iB hier dan/van in sondett/ofsondigh ge bozm te wozdm 4 seer groot onderschevdt. Wanthet ontfanghen mde barm msondcn iB em werck dezß mocderB:m«cr sondigh ontfangm ende ghebozm te wozden O deKvzlichtB aenghebozen ghedamte/tweKK em lgdm iB mde gyeen wcrctz. Soo toude (scghdv) dan noch David nict Hein self/ maer sgn moeder befthuldige.AIso/ Vp aldien icn dir verstont/ soo gh? doct/nietLK/ ghesuzonm te zgn van een WgcKe gheboozte. Mser hier iB mAn verstand! recht an ders. WsnticK houdetvooz de gheboozre/emB stndaerMe wetcn daer David een sondaer was ghebozm / ende dtt dooz die sonde in Kem.Wiewazkin David moeder vandesondcZmct BavidBliifigcz« i ,5. »emoeder/ghemercKtdesondeemoMflijcKesonkl's: maeremonInflgcke moeder ii, David^nammtlgck sgn quadebegheerte. Dese Kidde van David doozsgn bewillinghe ontsangym:dest hadde in David


ttettvvceäeLoecK. Cap.VI!.? Va^td ftlve die sonde ghebo^n/mde dese wandle rechte baermoe1derinVsvidfewevsnW«vidBfonde/d«ozweKl« sonde Vsvid <m fondserwsB/ditiBoocKdiemoeder dievsn Vsvidmtt deft woo^m/insondm sc. werbt rWchrüdigyt. Wjoobestl Vsvid hier Sem felve of hec oewAigym vsn Mie yusde l VeWl^t/mdenittMlichMneincKemocder/ velemnUierl Wsnt Vsvid (foo wel slA GhMostomuB) verstondt/dst niemsnt en werbt ghequetft dan vsn Hein selve. Vst ick des« Handel slchdt verstsm hebbe vsn foodsnirDen inwendige Mboozte der sonden/ Sckdpwel gSemnM/ende ssl noch hier ns blycken. WuBenbefirimm mv dese uwe ftckM»«HMe firiekm niet : mg,, onderschepdtnsdelMjcKegheboozte (dseropgiwdit quslgckbupght) in sondm of fondigh ghebozm te wozden / blM n«h.foo groot als vsst /mde Wcl« ose« midtfdien u voozghenomm bewöB vsn krsmghebozm fondelgckyepdt u?t deftn fpzeucke onvsft / xdel ende gantWtMl. i :,z'^ us> ^° .. , , ^ GnD ghevoelm tze (ieghd?) dst Vsvid hier bekenteen ft>ndelijc- «nM<. Ke ggeboozte (het mgn mede «lB hier nseft vooz) wser ns hp (Vs« r. vid) uvtfhn moeder fondigy mde verdozvm iB ghebozm endet« werelt ghebzscht. Kts« o«B dit eenmsel toe/ stet d«n oft wphier uptdie erflonde mde nswerlycke verdozvmhept niet mfuilm connmbeffuptm /comm w? dsntt eozt/ soo mmght ghpfegghen dst defecmonBmetendiMi >: ^ ' < , VstB ghefept / statt onB t« sl dst wp fegghm / mde wp fnllm befluvten Ädat wp willen. Koude dst heetmu opinie mtt Kchzif, ture bevestigm^ Oem dat fuidp eer wenscym dsn verwerven . So wcnschte Augustinus /dar Hnmet iyn wenfchm dvpinievande r?m.2». vyoztlcelinghe der zielen/ waerschtigh mochte maken. Segt doch mannen :M«t iB dar dcM s^KA gesept/ dan wpm connem nittte Kchzift nietvewMN /dar onzirds5k«ttwel dimt / mserlstt ghp t onB toe/so füllen wp t u vewMn: lieve/oft ick ,m/om u vpsntschav te vermijden/t'lNver begeerte tegm de waerhcvt u fulckc uwe glofe toestondt/ foudp dst in mpvock nwghen pzyfnii hoemsch ick oock fuM u segga^ft lange iM'r Kitt aivevmeuM rebeM fins toestam e^Mfen^MMeughdp't dsn oocfelfte bevchftn/ war bchoeWmnnM«stMMcht»1M waerMtMeMWfm:MWaer dnpsmden die lege stondm i Vitt Vsvid na de voozsz imierlycke a,de onWhcKemoeder / nammtly^^nsfiinynsdebv^ttrtcfondigy ende vcrdozve iKgedozen/houde ick v«sz waerhe?t/en sts u dar toc/ghn en mag« oöe^nitt IoocliMe>i dMuttrnotg dac^örvindmwmsche» ' . ^^^^^^^^^^^^^ i'ZVoßWÄ« Mtov/ti KzochenmöbestuPt «S daer


65 ttettvveeäe LoecK. Qsp.VIl. di^m«nmattupte(cmdp)uweerffonde mdenntuerlgLkever* dvkvmhmt/so gh? die Icerr/wserachtelgck te Wesen. «ripiglll

Wese MM« nupilinghe vsnde innerlgcke ghevoozte der son«^ dm / ( Niet jeghenftamde sp dooz die gsmschc Kchziflure wozdt be« tnpght ) bespot ghplllpdm soetclijck / noemende de ftlve GoomhertB mepningbe / die oocn wcl ( seghdp ) soo mach ghcheetm wcrdm / ghemerckt nicmant vooz hem suick een ggeestelnck verstand! gier op ghedzoomt lzeeft/ tm waer dan WmmrdlS Gchmuki. Voe ssudemm doch/oftnatt da« optoelepdc/pdeler endeonnutter glose connm bp bzengym / alMefeiKiwp wetm nauwelijkr of w? een woozdt makenwillen tot wederlegginghe van de selve. ZVavt wplatenoiiB dunchen datse van alle verstandigge bespot sslwoz. den. VatMi uwe wo«dm. Ks de welcke een wepnigb glzv« lupdell noch schznft al)ö volght:Wslmeer ghp voozghenomen habt met Godete svöttm/soosoudtghp't n«t rustigder eonnmdoen/ alzikhierGeschtedt/ zc. Sierdaeruwe rethoHchelijche constvan spotren/vaer inne gg? wel abelgck navolrht uwe spotteHcKeMtt, sterD tot Gn«vm/ die nimmermeer meer bmautm zijn/dan alK sp dese uwe KonstgmB voozrhalen : daer iB niet lichtclycker dsn dittebeantwoozdm/tmiö ghemantwoozdenBwaerdicg. Mm sal mgndcr sponmdatickmgn tgdtlste in't bemitwoozdm va» stücluspotlgeKemdeKmdtftgedinghm Ec. want svdanzijnt'wudenrachtBmdebchoevendicverachtelMke bloemknui. SoogW hiermedeopmgnc mcpningyeoock van desenavoiggendeingbevoerde smeuckm Wsvidzt :die ssl ick hier in'tcozte stellen/ mette eplldelgcne oozsakai waer t«e.Ändedaer b? sullw ooc» licht möge» fien/dst M> soo soetclgck bespot / niet ÄooznhertB/maer ooch AuMstgnBmepninDeopteselvesmeuclm,> . > Doch moet hier eerst stzo veleMesept wozden / dar ick vandeletterlgckm sinne ? in desm niet en bmgheweken / sonder noödtdzang vsn grove ongescbickchepde» die dese tett nu in geschille zijnde m«t bzmgt / slsmrn die wil verstaen na de letter : vzsechdp welche i ick sal segggen endeyet Wckt onlochbserljjch / dst slsmm desespzeuc« «e WavidB soo na dm letter/ siB ghpdie dupdet/ WU verstsmvooz WsvidB Ware mqminge : so füllen moetm opmbserlgck logen zön niet twee oftdzpe/maecwkl bondertclsre sMUckm nsecKtclSck metbzettghmde dat God eick oozdeeltns sgn enggen wercnm /bat niemsntem snderB last en sal dzaghmttewetcn strafvansondelVckKepdt ofverdoemmisse«a der zÄm ) mser dat elck sgn epgken last sal dzaghm/met meer andere dergöelgcne Ware mde rlare sentmtien. Waer tegyen ssl dqn moetm waerachtich zgn / dat Go« de? verholm rechtvaerdichendt strMcg iB teghen Mne rechts vserdtchwdt onK doo^Enm Kmliggm Ggcest znde GodtMche . ^ .5 SWst

'


Kchflftv^sert/dstGodtdubbelt/valschmdelo^ mer vele meer andere derghelgcke soo schsndelgcke stucken ds» Gode. Vat der selvm ghedschten sllemlnrk/ em grouwel soudm Wesen vooz «Um Godtvzeesmden menschen. Miotsgsders noch velegrove onghefthickthepdmdie in desm Vsslmift selve soudeu moetm blijckm/oaer sfick een oftwee mser rerstont wil voozt hslen.<Sfnu sUe dst ssccnB ghmoegh ts dsn niet/om niet vast te stse» op toodsnigen laterOcken woozt/ maer daer af te gam tot emigI MeesteHc» verstsicht / oftot aenwMnghe dst sulckB hier onepShenWn iK ghespzonm : gheve ick te bedenckm den leserB vsnde smwMngheyiersfrecht (mijns oozdeelB) ghedsm b? Migusti« ^Zls: , mlm/dieghplnpdmoockfelveope«lMghchzu?cKt inuhooftgheWllevsndewoozdm Ggzisti/ Uocctt corpus meun,. Sülms dst gßp hier inne mgnder oock Niet en meugbt bespotten / sonder oock uselfnÄeMgustintunsIöstllckBself ghchanteert ende geleert heb, bmde/ te bespotten. Ick Wilde bewjjfm dst Vsvid hier spzsck niet van em lyMne/ ^aw» mservsn em ghcestelMegheboozte. Wser toe Voerde ick mne^n«t«, ggelgeke msniere vsn spzeuchm / diemm vorn noodtlijm (soo ickB i«^« ßoude) moetverstsen vsn gheestelneke ghebooztm: soomm niet b««». m grove ende opmbsre ongheschickchepdm m wilde dsllm. WeKbeZ datmen anders foUde moetm segghm/dst KinderKms zsstl.70.5. vmider ieught ss/ eer s? goet ofouaedtverstam/na dm tzeere verlanMen/optm itzeere hopm/ ende sicb vsnder ghebooztm sf ovtm Veere verlsten : dstmm Gode danchet vml wonderlnck Vftiizs. <Sst moeste / ns dese uwe lcere sondelgck zgiy gbemsecnr te Wesen: '4. Mem dat die KmderKens die noch gam noch spzekm m comml/ vanmoederSMe smdolm mdeloHmtzzcKm Gc.Ditallemepne lcKsaKmceMdiemmnnmer^soowepnigh (alsuu«c cti) mach lmerlhcn verstam / sonder den VssmnsttzotteHcK te maken/ vooz alle die hem lesen. ImmerS wie moct Niel vooz spottekgck oozdeeKn/u vergehaeide ghecromdc endegedzaepde glosen/ die ghplupdm Na der letter hier op poocht te dupdm < Vchslvm alle suKKS was mettmvoszsepde spzeucbe bp mp bpgebzacht/mgn mepnilM vesekWa dm Meere te verlaiigm/ dser op » hopnk<ende sich da« op te verlateVznn buprm alletwyftlc goede vMyten. Vese goede vzucMm zgn oockghewisse ghetupghm van M«.7.,7. em goede boom/im de leere ÄhzW selve^ Sodalugm gocden boom wasdan Davidselve (nasnnBseWtupgWisse) van?nnmocderS ltjve ofvan sgn ghtboozre af. WaS nu David sondigh mde midtsdim Mlaetgyeboztt?/ i» met emVnegmtheUt onrGode ende sijnmi IZMMn tetzat^»7.soo MpIjedm mde oocKuGatechismus opcmlycklceren/ endemidtsojel, WNfVnghcboozte afeenyusde boom? :>2' G g hoe


G8 * *nee c'e'eecäe Weiß „ (ey. - 71:1. ' Wiek-'17W'7 cite-är die .quad-Umdenk- foo goede den im' tende Mae,7.i8.

?ii-13mm of li'eght David hie-kinn een-“of int-never fegghene oflieght-die waerhept feggende-Fdat een quad- boom gheen goede

noch een goede boom gheen quad'. mochten en mach dee-ghch dat' ' ;

fuldy ghel-n van bcpden fkggheu. Nachts-1e moet ghy een van bep- . den 'fegghen/ nndien ghy wiit fegghen/dat alle "ui-:ks na den'cner/

"eo-vie luydet/*verfinen meet wozdeneiwane medien -ghy dieijn fon

den gh'eb'oxen te wenden /verflaet lit* kim-"ick (wm-om oemniee defedeu htlxicliheden van moede-*esi au cent-.WW beende quade g ebooxte meer rechts heme om-wnernrheigh te zhn x dan* MM* 6. W..

ktfeggö vande goede gebooxte-i ofmothte David teffens'een w ua

.den ende fo goeden boom wefein ende twee eoiitrarieHeei-e “ W ,- dienen ende berichten dei-.gen i De rechte Heere [eye hier tee opent.

[eien nem, Wo moermen dan defe vooxgemeide gheboveten Dani.. , WeinennietLichan'ieihcii?mein-WMVWelt.3 *

1:» '

22.(

r

i'.

*

' .-

ii'i ..-'

l

* f :i ,:x*:i;--'

- hieronibe'fpot Dudoeick vierom ghy mhnre ooxfakenbooefzendemeeranderen. [oo:th k. Meer op dae ghy Ende nn , e meughtfien dat ghy hier fpot /niet'a eeuinet my / man: och met Augiu'tnio felve / _immers oock njw eiiie_ die Pederm i die na ueluy der ode'deelg edooifmbven/ incghee eiycieiiptiegghen der Oodt-ä

_ ?Acker Schei iie'en/wilick "kenn en eeinghewooedm Angie-2 .. ._ n ii'eive". Auguftinumf ' ei'ckendeniec Oeigin'em/Bafiiiunii.

exonimum noch d-andere / ovetnudts Mguflimis daer hp ie hynt toe te fkemmen /vovenal d'andeken vn n werdt vooch ghez acht. Op dat ghp vooets am "nick hoonixick fpotten macmmderx of een mmfien wat omfichceihY-eer! fondet _eexendoene ende dat*

ghy foth inoghenwetenant xgveeitei *We* ghebooeten/ oocke gee-fieincke vaders eiidemoederdmet eiizxinmode Women/mee:: die wyfhepdt van Ansufiino _/deinde anderen vadeem/ *ja vande-_.

Gheelt Oodesfeivemde Godd'elytk'e Schnitt-re, .

*

ZZ,

.

Nopende dat dancleen van wondetliickm

.__

_ -

* : ., _.'*

emaeckt te w m.

nietten ghevoighe/duydet_?|uguiiinuSopten eivenplaetfeW ai. ' 38. 4. fhnxer .)“o een fieiyekeFehde eb.) NRW/dummer dngyhäterwflen WWWWex-tmde tieren heytder gheefieiijcße ghebeenten die Wei-achten der zielen inet-en.

werden ghebeokenantenwooeden des Maik-nus rechts daer* * dooe Pfalächz. want-'ghyhebtnmneiendmen befeten -ende my-x *

ontfanghen vanth med-:rs lithame/ duydet Augmtinus des( Keime.

weedgsbuyckete 'weßn YetiVadx-lomen/dnt "ich inet .dem m. Wßevooxiöoedtende* enfgoedtmean mx _ i ,be-Z WiedeaernoemthpPa (moeder/15W

WWW-*fngch ' WWF-Mn.: -.-: , - ;

iin Die

*


ttet tvvee6eöveck. Oap.VI I.

<9

24.Wiewoozdm des WÄmistzit/ G ellendighe dochter vsn BsbM,« kl»sal.iz«I. Nim: SsMisSndievngheldttd«^ vergoldm. Saligh is Hz, die dgne Kmderen neemt mde moztert dhk «endm fteenclip/ levdt Augustinus unte sldus : 25. ',, ' Var neerr ons dit Rationier, gnedaen ? d« Kebden wv nu Fketc>»ANeninden?iälm : Oer Oodrlooien woorden Kebben reAden ««« d'overnandc Fven«r»en. Vanr «1s wy Fkcboren ^ijn , Icx, vindr «« v deleverelrs ververririAke.endencefr onsncx:n KinderKcns vvelenjj de verkrickr in z?dele «Pinien der vericke^den doliriAken. Oaer wordt Skeboreneen Kindr , dar een burgker rocleruialeln iäl we5en , ende nu al een burger is inde ?redeKinatie. ^laer daerenrullcken is voor Kmde «, een rijdr gdevangen, »Is Icerr KefKebben , 'rgene Kem ly ne «uders mn in «» Kebben inne ßkeblaien. 8v «r,denvi)5cn ende leeren Kern FlerieKext, ro«veri)e^ daFkeKicKlcKeloF6nen,ver1cKexdeodierÄevdersfFOden vsnRusde «ldederOuvveIenS«.VoIghtN0ch ; . , leermgme« '20» , VatialdeiennocK een Kinevvetende endern« een reedere «ielder «uderen doen aenrnerckende , dock anders doen , dan navolßken 'cSkene Kz? Kevlieden Keery Ken doen ? So« Keetr dan Lab^ionien vervolgnrons n«c» Kinderken» weiende. ^laer E«dc Keetr ynsnu tzroor weiende üjn KenniÜs FkeKkevcn, «0 dar nier en iouden »avolKken «n5er«näeren ä«1ingnen öcc. VvlgM NvchHser t» Z 27. Var verZeldinFke lullen (die )«nFkelinAken) Kaer nu verAkelden? nie iz?«ns deerr vergolden» I.aerKaer Kinderkens nu weder«lvme Akernorrerc worden ende lrerven. Vis xijn deie Kinder!«as van Rab^lsnien ? die eerrrAkeboorne quade beKkeeilijcKKe^den, Vaer^jinderoocK die rn« d'oude beFkecrIi)cKKe/dr rvvirce». ^Is die begKecrli^cKKeydr wsrdr Fkeboren , cer die ^uade Ancwoonre Kaer trcrck rnaeckr renken dv , is 5/nocKcencIe^n KindeKen. Op dar dan die «zuade r>esKceni)cKKey6c nier en crijAke die crsckr des quaden FkewoonKevdrs, Ida tlaertc lwcken. Kiaer vrseiuv ^iä«^gKelw8l^ÄjMe»Kr«Kü>^AervoM^ ,iso Üacrte ie»Ken dea, ,^ « ikeen. AVer die Kee» is OKrMis. '. .! K- t''« ^ '2 '.5 >^?^'Z/"?.' ^ 'i? . ,,' ? ! t-z-.k!:..-^' nö^u? ,Ztt)ssKF,'n^,i^l,kM,tt -z.« ..c . , GMn j^zeurke d« die sand«ren vsn moeders We Sm gße- Vsck.57.4z dooldendeZoghentgel gvespzoken Hebben /geeft Augustinus wel mercKmdequMcKte lupden / datsuleke clepne KinderKens/ die ^noch gam noch st,Mm en eoNnen/ doleN vf lieghm soudm/glle MkKsmededeÄWt ee» gSee«WcKeW^se gM>öozte/te we7tM dattdM lkh«MeWer«««M/ UM wr^ Ketterm dolm eMelogdenGMemS !'!N,:Kzo.>Mw;lM'!^.L. :> , . s^z; i. Gig Sog


KR

7o .

4

l-Let teeeeäe Zoeelc. 366sz l l'.

"f-11.16.10 _ :Doo beduytkäugufiinus ooucdegewooedeni want ,als mhnvader ende mhn moeder mi_- hebben dei-ine e'eitnnlde Heere opgheno "

*.2

.

nun c op een geeikeihcne gebooxt'e in er w f e Zcbaleen (dc-ck ene ceeee 0näeeen,eem Welcher eleeicbe n27 ein 3c oeen,re wecen eede-eu "Mick (lie een man, encle 7cm een m0e er (Lie een ?ron i8 , 318 'im

ZW enäe Zen.- L'obebben ie)- nocb een anäer Meier eocie moeelee, (TW hebbenfe feel cer Zlielmäc. die Meier nn eier weceic,j8 (ie Vini.. “Whench WW *ante Meier. 913 ee),- nocb 0n311el00eixzh Maren.. Wan: co'x '"äen (FnZLielooi-jßhen (ez-uke Zecke: 6,117 Lizenz-ten Weiße eien buy

I'M-8-

*WW' :701. 18 elele äeea'äer aller 60clc1001Zm , clie einer *Mercier jnäe kin-Ie ren (L68 0ngheiooi'8 , Wk: i8 (ie moeciee .- eine i8 centebnncle (cenie *ka

Phonic-*1 Zinni-Leim 8(6- Dot ht: 800 een-ice one (lem 0:117,- Meier cenie 011(01v0eäer. 1).e 911776 eeriace ons. 1).e Wär enn 133b [onjen ?erlaceonßcl'e l-Lccre_ neme 0118 nen 0m ce eetcr0ofteo met :ii _ clijeke,

„ 7 e 'ei-nie [eiiie-,11 ca merken met cenie-1'311:: (WZb'en. *

.

.e -. _-'

-

""7 .

'

.

.

H

30.

*,

JZ.:

.Diet daer mivxunden / maer een cieyn deeißen ghefieit upten ee* nighen Angufiuio van fulciie gheefleih'cße ghebooete ende gheefte- > ihcke ouderen73iiu condy licht merchen wat ich al hoopwercii meer - van fulchs / niet aileeneuyt Nugufimo ende den vaderen [eins thts/ . - maer doeh die langhe men- v'oox hem zhn heweeft / fonde rennen voo'xthalen/die/daerfe n dienen/[do hoo , cache woxdenedoehen -kkeiie ick hier fiiicies niet om nye *Ingo mo etc-e bewhfen/ maer om u [pet van mp dphem ee whfen indien fu fhn doen fpotteihcß is. Ende geve_ n hier mede te bedencken ofde vooef* mhne mean ghe oocb nieu ie? ofetooenherts dxoom alieen xse o Nuguj'tiimä bp u oocß recht ghelefen is e_ *ende of"nick u befpotten Augufinn' u linie is-i jmmers hier vooe 2.nh. 2.-hebdy. aen een cleyn mdnfierhen wei connenmercieen dat ickdefe gheeiielheke gebdoxten met cu behoeve . te heilen nyten vaderen/mner dat deH.Scheift felve mp een gwote menighte ghemyghmffendner vnn can lex-cleveren. *- t ._ l.

.

x Deer hebdn eenfdeeis ?tugußiini glofen, Weiche zijn nn n lux-der , giofen -2 dat David ven fhnremoeders voefien en Heere hoop m 1|"ten/det beteeckent (feghdy) dntdeHeerthm-e oeghe deoegh als

MMM-e„ hy

eboeenwerdx. IFS dat albequamelhckvan David-ei wmf-e

WIN-di- vnn open in een iyden van befoeght te woeden verdxaeyte daer 'au-_cu'

feghdy mede dmghm als vper ende watermet maicanderen be h Wende. Deaeghdp weiche-i dat, (feghdp) die zupghelmghenop

Gode wei hopen ende beerouwen_ nen heur moedecß voeiken/ fonder gheneyghthqidc te hebben toi: het ware goede. Liede fech doch/ wat is hope-1 doch andere? daneen hei-telth verlangen ende ,geney heheyt/om'xgehoopte te mimi Godt het ware goetf ve(ditfuldyunn1ers_metioochmen) hwmoghmdiäömßge e

9-7)

g en:


IZer tvveeäe LoecK. (^p.VIK 71 iingZjm hopm op Gode/ sonder ghmepghthept tehebbentot Gode die daer üi get Ware goedt i ofmachmm teffenB ghenepght zgn tot Godt endeop Godt Höpen / ende oock gyessmenttyck ghmepght zgn (ditseghdpvan alle mmschm inuGstechismo) om Godete hateni niermm onbeschepdelyck gaetgh?lu?dm ootn te wercke mtt u wonderlgcke ghedzsepde mde vzeemde glosen op d ander spzcuckm uptm Dsalmm/ dp m? ten epnde voozß vooztghebzachtk soo datse mp vervelm gier altsamen te stellen alB niet dsn onnutti tgdtgulftmgöe ende nietverhalenB wserdigh wesende. Veroermdeimdie spzeucke opmpinneghevoert upt I!ob/die houdtnadoudeoversettinghealsoo: Van mgnreKimscheptasiB Zlck'Zl.'S' met mp opgewassm die barmhertighept/ ende sp izö met m? voozt^ecomen upt mhne moederBliHame. Itzier vindp u benam / ml» fteckt eerst uuptvlucht inde verfchepdmhept vande oversettinghe/ maer d«t al te vergeefti. Wantgoe ghp't bupght/dzaept ofcromt/ u «S inde weghe die daetlgcke barmhertighept/ met o«K die wooz« den: van moederB Wesen. WantdiewercKen vande barmher« tigheptblhckttidsermmigyvuldelhck. Vermagh oockemeerstghebozni KindeKm diewercnen tedomei Su m wild? vier niet sm ^ ^ du allegozie (twelm u nochtanB AuguftinuB in Kucken noodt ckricub.,. leert dom) ghemercktghp'tu schaemt/ alzkoie snlms manderm » hier selve in mp / lachrcrr mde bespor. Alsoo neemdp ten lseti utoevlucht tot unimwe allegozie vermomt ondcr dm imme ? rethozgckelgcke figurö ende onepgentlgcke wgsm vanspzek«^ «IzSdatWN Setgaphozs / Metonomis/ Spnerhdoche/ itzpperbo!e Gr. dp u lupden doozgamB gebzupckt mde plaetse vsn uwe hateWcne vpandinne die allegozie / en seght dar hier onepgmtlgck wert SespzoKm/te wttm tzvperöolice/.oars met een ovexvloepmde manierevanspzeöen. ' i , . . .'. , : Voozwaer/mannm/ slBu toeghelatenware na ukuff soodanighe gloosKenB te ghcbzupckm : soo en beboestghp nier aitooB meer te bearbepdcn omdupNegginghm der GodtlhcKer Schzift ^,._.„ am uwenhoofdmte binden : om 'twelckeghplupdmden ^acho- ^,,derV tt lncnm doozgamzS soo schamverHcKm scheidet. W.mt dan heb- kuc«,«». dpse vsn ftls/ om alles na u goedtdm««en te dupden / dooz dese uwe eonstgenjö sl verwozvcn. Wat sal u dan meer inden weghe moghenzyni Wzmgtmm u teghm em svzeuche met ghecstelijcKeuptlegginghe/ soo salinen die plät naden letter: nmeriB sp na denlettcr tkghmu/mmsaiseMetonimiceVpperbolice Ec. moetmverstaen. . , ,1 <WpIupdmSöopt(sooMschdt)datic»opdesespzeucI^M^ vrq«k. sodanigen gekstelMmMdooKe niet en vcrdWte/alB opte voven <S iig ghmMde


74

Ret tvveeäe LoecK.

dap.Vll.

Gemelde syzmckm. Wsnt (seghöp) bat verstsnt soude al te gros zyn . Wel-aen / lset m? die svzrucke Jobs na dm oudm rerr letterKjcn tcgtzen u mvoerm/ om te hoozen ofu verstaut scherp ghmoegg ssl znn om dst te wcderlegghm/ mde soude dsn daerom dser upt »mglzm srgummrerm sisoo : Soodanigge deuggde als upt heur moeders lichaem bZengm die KKmeren der Depdmm /vanwelcker ghclooviggepdt of Godtvzuchtigbept men niet en leest/ bzengm oock met sich upt beur moe ders iichame niet allem die Kindereti dsn alle itze?dmm/mser oocn die Kiiideren van alle gheloovige / ende midtsdicn die Kinderm vs» alle menschen. Job viesmde en: Kint vsn Hepdenen / vsn welcner xKeloovighept ofGodtvzuchtigliepdt men niet en Kest / bracht met sich upt Hu moederSlijve die salighmskmde dmghdevAibsrmbertighepdt. Söo volght nu bat alder menschen nmderen met f«d bzengbmuptgmr Moeders lichsme die salmhmakmde deugyde van bsrmbtttigbept.Wat is nu gespIlooFmistert ov u epgm WM sbo ggp doet optenspzeueke Davids : Inssndm Gc. z6. ViersledpdesmtertIobsrondelzjck nsdmlettermnegevocrt/ . ^ ende da« upt beflotm na u epgbm myft van dom / die gh? boudt .> . vooz goet^ Kegßt Nu : bchaeghr u dstbefiuptt gheen ding minder. WaMÄser metlaghe gantschelnck vervallrn eerst u «irstechismsle leere / dar alle rnenschen gmepggt zgn om Gode mde hsre Ksestm te Ksten.Gemerckt bsrmgettighevt tottm Osesten vooztcomt upt liefde tot Gode. Wach h? gmepggt Mi om Gode te baten die dem Möeeftupter naturen i mach WgmepMznnomMM Ksestm te hstm/die npter lTsture barmhertioL is tot MmSsefinfkOem wserlgckidit onverstsntsoude veelte e^ofzgn. Vooztsfoude osck daer dooz grontigck moetrn verdwgnen u lupder leere vsnde am« rHebozmisoockvsndebpblgvttidesondelgckSMsocckpdülem ««n.lz.s. Gemerckt die liefde mde barmbertighept tottm Ssesten in sulcker G«l.6.i. wgse selbe zgn die vervullinge der gheboden Godes : dst sllem div <oi.z i4. barmtterttge banden barmßertiggen Sechter intlaetsteoozdeel sa>nv.25.,jggsMmgVkoozdekitwozdm, ^ ^ ' Wer m ss! u verstsndt Nu selve niet toestemmett desm svzeucke Jobs na dm letter selve(so Wp twilt met Davids spzauke in yne« stie) nacckt inne gbevoertznnde. Gyn m ftemt sulcks oock niet toe/ visnt gSplUpdm mel merckt datme dsn rechtelnck daer upt mach bewgsen tghmevaozfzis. Maer wat recht bebt ghplupdm mcer om tewepgerm get bedupden vsn desm svzeucke Jobs na dm letter / dsn ick beb om te wepgberen suW u bedupden vsudespzeucke UÄÜÄÜ. Wa^ids ns den letterimm sittimmer^dier öpmtlgck u toevlücht te ZW een uwer voozsz KechoVckWcke tönstgens.Dit ls(segkdp)


ttet tvveeäe LoecK. Oap.VlI. 7Z gheftizokett hpperbolice : bat iL met eni onepghmtltjcke ende overvloeprnde maniere van spzmen. iAoe dstte < t«i (segdp) dat hp niet eeniserostwceherwaertB/ maer seer vzoegh mve van joncrop den Weesen gonst toe ghedzaghm heeft/ ende die altgdt seer noostelgck is gheweeft : Vier upt csnmen dan met gheenen schgn beflupF ten/dsr Job die deuggt smghebozm iL : maer wel dat h? vsn sgn- «rhiM. derjonckhe?tafdeurden GheestGodtAwedcrbozmiB gheweeft/ p«s."2. waer deur hp den weesm liefghehadt heeft. Vstö dser im u glose / uwe aliegozie / ja u splectgen om upt te fluppm vande lettersche simie: die u dser mishaeght om dat sp oventlgck strgdigh iB teghen uwe leere in desen. z8. Welsm/ l^aet mp nu mede hier gheoozloft zgn dst selve recht op destn spzmcke VavidB in ggeschille staende/ te gheozupeken teghen u:soowclalzSghpt doet jeghen m? (twelck wo behooztendem? toestsrt. ) Voe ftckdp dan varen met dit u letterlgck verstant ov de sen spzcucne/ van in sondeii ontfangym mde ghebozen tewozdeni ditrckentghpvoozsondjgy oiufanghm mde ghebozen tewozdm/ ende dit opentlgck teghen het alghemem verstmtt der V« Schziftu- ' rm. GndesuKK mgn onghetwyftlt recht ghebzuvckmde/ sal icn ftgghm slsoo ghp hiervoozhebr ghescpdt van Job. .i p VserspzeMtVsvidhpMbolüe/^ ' ttn overvwepende maniere van spzckcn. Vzaeghdpmp vorn hier hoe dstteiick sal mede segghen/dat Vavid daer wiisegghen dat hp nietemiseroftweeherwaertB/mser seer vzoegh mdevanjoncr vpsondeheeftggepleecht ende sondigh gheweeft izS. Gndedathp vsnioncxopdmvzouKenKgonste toeghedzsghen heeft ende aitgt totbpflapen ghenepgyt iAgheweest. Vier upten canmen (salick oock dan vooztzS segghen ) Met gemm schgn beflupten/dat de sonde Pavid aenghebozm iB/maer wel dst van synder ionckhepdt af dooz sgn begheerlgckhepdt die sonde in hem ghebozen izk gheweeft/ ende dat Up also na den mwendighen mensche in sonden/ ja sondigh iB ghebozen gheweest/wser deur hp het overspei liesheeft gchadt. , ' 40.' Gndehier toe sÄ niet alleen dimm het getupgh GlisbB/ VavidK oudtste bzoederB /die hem vsn ioner op ghekent hebbmdevsn Ma vid tot Vavid sepdeMcK KeuneHgn hoovaerdighept mde die Koos- 1. Keg.r/. hept dgnB Herten : Maer oock mcde die spzmcke Mopsis bp u ,„ (dserse u schgnt te dienen) dickmsel guslgck mghevoert / ende hou- ^">"'«" deiwe/dst die sinne mde gedachte deß menschelgckm herte rm qua, dm iB gheneghen vsnsgn(niet geboozte/maer)jmigckngschap se»^ Aieve seght nu : suldp dese mgne (oock hpperbolischc) glose op ghelycke sake/hicr oock willen toelstmiick houde wel neep. KocmstUk «e dese mgne glose op deseDavidK/slö die vooztz uwe gtose ch G v ZobB


74 ttet tveeäe VoecK. Cap. V I l. JobBspzeucke/vsnemderaerdtmdegelijcnegoet. Wiegeeftunu nicerder rechts jeghcn m?/ dan mp reghcn u m suick glosereni 4r» i Vsermeughdpnuslenuwenieuwemcestcrschappe opte uptleggingen der itz.Kchzifturen/ die ghp useifai tc haestelgck amneeuir/ ende allen anderen benernir. Mser noch en nisch u m allen gevalle dese uwe hyperbolische giose niet altooF helpcu / gcmerckt gh? wsnende rc chzinghen uptcn lietci/ in't vu?z vatt/ende dat dubvcltsbut. Wallt dese uwe giose velieeint u d allegatie vooM sm bände lactst boozsz spzcucne Mopste rot bewies bände amgbebozen guaethept/ daer roe ghp die vleeght te misbzupckm: ende s? doet u verfallen opte geestelgcke Kintschept/die ghp in mp poocht te berispen/alB cell grosonverstant.Sulcr dat daer mede verdwgilt alle die restermde fthhll/om niet desen spzeurKeWabidB tebetupgm dat pemant/ooc» Apselve/iöndigh ghebozen soude Wesen. Vepde dese stucken wiiick nu bewhscn soclser dar ghp't wel sulr mögen verstaeu/wildp: mde so vast dat ghpse niet cn sult mögen wederszuenen/al WÄde ghp. 42. ««>, s.,i. Gerst belangheude die spzmcke MovsiB boozsz werdtvan meest V«Mk drr gNe Uwe Woctozm misdzupckt tot bewgB vande amgebozen sondeV«f.Pzkd. ig^jzept/ ^ gock van u iupdcn scwe tot mp. Waer toe misvzupckt r«. «». die oocn ( om upten Hoope een te normen ) uwe SetruB Msrrpz. Iac com. Aset MB NU ondersoecnen of ghplupdm na dese Uwe boven verc,^.,.l°c.,. hgeloeepgenglosmdese spzmcneGen.8.2,. booztBscnoocKmeer smder besthsemthept mcught innevoeren tot bewgzö van dese uwe aenghcvozen sondelhcKhcpt.Waer toe icksrgghe alduzS: 4Z. IB 'tghene dm mensche niet aenghebozen / 'twclcn de V.Schzift stlvebewpght dat hpdoct van moederBlgveaf/ja datnlethem comt upt moederB lichanie : vcele minder machmen allen menschen segghen aenghebozen te zgn/ tghem de V.Schzift sept/ dat sp nn a> Aongelinghm zgnde toe «in ghnlegkn.itzct goedc dm de N.SchZlst lIer selbe ghelupght dat Sov heest ghedaen b«li sijneB moeder^ Inve af/ja bat nict Job upt >W moederB lichsme i^ghecom«?/ segc ghplupdm hier seif dat Job niet aenggebozm iöghewccst/marr dathp'tseer vzocghheeft ghedsm ende ghehanteert. Veele min der machmen dsn oocK beMptm dat die yuade ghencghcutheM ., die Mops«e hier schzijst in allen menschen te An van dar sp Imigelinghenzgn/daerom allen menschen senghebozcn soude znnghcwcest. WaerstcdpnuuhppcrbolischtsSkgozienrkghettusclfBgVebzupckt. Wscrt dan niet cn«! tijdt dat ghplupdm ophielt vande V.Schzift tcgm dese uwe epgm manier bände selbe upt te leggcn/ zroflijck mecr tc misbzupckcni js dat mecr iF/icK sai hier segghen k dat allen mmschm sengkbomi/oacr toe alle nienschcn van 5 sfzgn gheneghen / ofsp schoon noch onrbercn mder ninrsche^t/ „1


Her tvveeäe LoecK. dap. VII. 75 Kintschevt / die middclm omme sulcr int werck te mogm bzenghen: ft, was Mob die barmhertighem aenghebozen/ alhoewel hp in sgne Kimschepr die middelm noch niet m haddeomdie bsrmhertighepr te oeffmcn. IIB Vit dan oock alduK/ 'tweick nootlhck u?t u epghm wgse van argummteren niott volghe,,/ soo waF Job het goede/ te wcten die deught vaiide salighe barmhertighepdt ( datB we! verde van guaet/sonde ende hate)aengcbozcn.MB dan oockJob em Repdcn gecn sonde inaer deugdde aenghebozen / so wert oock ghemder Hepdmm / veel niinder «chzistmm Kinderm / soude aniggebozm/ macr wel deughde.Wat mmsche ter werelt wert dan sonde «engebozeni VatK ghnwcgh hier vande spzcucke MopsiB. 44. Soo ende nlet anders gaet hetu hiermcde mettespzeuckeVsvidBinguestixberoereude diegheestelgcke Kintschept bp u gier vo rm ghemelder/ daer ghp ' tselve/ soo sulcr mijn verstsnt Ware/ vooz ern Äte gros verstandt sonder achten. Ghplupdm merckt pmmerB «die voozs5«we giose op MobBsozeucke selvewel / dat u die noodt/ (met jeghmstamde sl u gesuchte hulpe aen die hyperbolische fluppgaten) des niet jeghenstaende daer noch dwingt u te beheipen met em gheesteliicke gheboozte ofwedergheboozte/<o dat ghp seghc bat Mobns die selbe / mde niet ns sgu IM gheboozte/ sulcke bsnnhertigheyt dadelgck hmueerde. ... : ,i' Uset mp im mede toe (mser wie mach t mp wepgereni pmmerB «HpKlpdm gheensinB ) dat im also oock tegm u segge vande spzmcKe WsvidF/ tewcten/in sonden Gc. slduB: gelgck in Mob upte goe de geboozte des GgeestB GodeF/ ghebozn, was / die deughde van barmhertighept/alsoiBmede m David upte gnade geboozte vsnde begeerlijckhept des vleeschK/gebozen die sonde vsnt overspel. Suis dp hier oock moghen segghm dstickopVavidB spzmckepetanderKfcgghevanoe sonde /dan ghplupdm sclve op MobK spzmcke seght vande deughdet «i dit nu in mp em grofonverstant^selve m sal in u gheen scherp verstant moghen wesm. Wildp hier noch mer sm/ mser sl weder segghm / dar Mavid na dm lichamelijcke ghe boozte sondigy was gcbozm : so KM oock datmen sept dar de Hey den Jobna den lichamedmghdelgck waöghebozm. West welc» van veyde gh? wilt : nochmoetdese uwe ovinie vande smgebozm sondergckhept daer hmmzggm/vervallen mdeHerdwiinm.Msnt ist so dat diesondrljjcke geboozteinWsvid/alB die deughdelgcke geboozte in Job gheestelyck iBi so m mmghdp met dese spzeucke WavidB gem amgebozm sondelgchept sltoozö bewMn.Mser geschiedm dan oock die bepde/ soo in Mob Min Vsvid lichamrtgck z h« suldp die amgebozm sondelzjchevt bewhstn te An in aNe »nenftgmz «lBdanclaerlnck blhcktdat Modem Heyden mde bupte» WzstzamBverbon«Ände/tta dmuMmedeuWdeMiwsKgMmvn^


76

tler iuueecie Zocelc, (Jay. 7 l l.

Laer ons n_u vande vooei'z fpxeuciie Jobs by toeval tot hier tue ghehandelt zhiide i wederlieeren tot Davide wooeden e_ ?in fonden. ben ich gheboeen Er. Als hier nu wefende ons eyghentiheii vooxiie men om afte handelen. D [under braune-reden uyt dit erempei

Davids fiaet in "ich felve alfo t Sodanigh als gheweefi is die ghe booxte Davids uyt fondighen ouderen/ foodanigh is die ghebooxte

alder menfchen/die uyt _fondigheii ouderen zhn gheboeen. David is nut fondighen ouderen in foiiden / offondigh ( dies met u [unden al

leens) gheboeen.. Ergo ai die unt _fondighen anderen gheboeen woz den/die werden iii fenden offondtgh gheboeen. . 47. Dat freie ghpluydm als een vafi argument. Niet ( fo ghy fight) niit het partiruiier /tot het generael e maer als unt het partieulier tot wat dat fperiaelder fonde zhn ( foo ghy mit _wilt vxoedtmaiien) dan het generael /reehts of daer noch wat fpeciaelder mochte zhm dan het ineiiejcluom. Mare beftaet eens een." eciem te noemen van

David/ Coninck van ?ran / ende laec ons ien wat daer fpeciael der mach ' idan defe avid die bu Berfabea [liep, Tits u oniiio ghelhcli. oo argumenteerd hier van fpecie act 6611113 , date van

David tot alle menfchen. Wei-ame Laets ons alfoo noch nemen/ ende-ihdc dan mede wat icli daertegheii met ghnhcke mauiere van bewhfinghe mach befiuyten/te wetxn 'tghene volghte

.Soodanigh ats die ghebooete

oi'ie is gheweeil uyt fon

en

ouderen .- foodanigh is die ghebooetevan alle men_ chen die uyi on dighen ouderen zhn ghebozen. Jonas is uyt fondighen ouderen fo ..Ma-u.- danigh gheboxen/dathy van fhnre jonckhept afdede datdeii Heere behaeghde fonder ter rechter ofter [iineker hanc afte whcke.Ergo alle die uyt fondighen ouderen werden gheboeen/ worden fodanigh gebotenth van heureionchept afdoen dat den Heere vehaechte [under ter rechter ofter fliiiclier haut afte whclien. r

49.

Watvindy onghelhcr in dit ar _ment van Jofia/ met dat u ar

gument van *David-i dat dees fon igh gheboxeii was/ende dander eerfi deughtlhrii werde tot "hn acht jaren-L waer met bewhfdii Winti Dez-am Wi? die ai)mede toegheiZen (1te ?Laßtdit

ny gen nam

o tas upt een* qua e*

oz

e

en

quade offondighe ouders ) fodanigh was ghefpxotene dae hy noch tans maer acht iaren ghewaffen zhnde/ghedzaghen heeft die goede ende falighe veuchte van heyligheydc ofghehooefaemheyt Godes nioet daeruutdan noch niet ghelh'ciiewei noodtfakielhck volghen

(ua devoth uwe whfe van bewhfinghe)dat alleinenfchen uyt ' hen oudereii-gheboeen/ tot heur 'achtjaren ghecomen zhnder moeteudxaghen die falighe veuthteu van hepiigheyt ende,ghehöioi;

*1:

aem ey


Uerrvveecle LoecK. d«p. V I l. 77 Hdrmgept GodeDiditen meughdpnict bamnen/ende dtt ftrjjdt opmrlgck teghen uwe leere vande erfssnde. GorK blgckc Vit upt uwe epghen maniere van argumenteren / bp u hier in dese spzeucke WavidS scive ghcbzuvcnr. ImmrrB opre selve wgse mach ick evm crachtelnck ( alB ghp hier van Dt,vid bestaet ) bewgsen/ ja hebt nu al bewesen bat alle menschen ter wtrclr met sich bzenghcn upt heur moederB lichsme die hevlsnme drnghde vmi bcrmhertighepdr. Wscr blgft lm hier best acnghebozen gheneghmhcpt om God ende dcnKaestcntehatmi 50. So sied? nu dar gyn u seiven verwert in uwe epghm bewijsrede^ nen/insulcker voeghen dat sp sclve neu allen cantm teghen u ovinie/ die ghp pooght te bewUcn / oventlncn strgdm ende die selfvernielen : ende Vit »weh al / ofmen u «I schoon toeliete dar alle menschen memantuptghenomen vsn sondiggen mideren werden ghebozm. Mser wie mach u dat toelatm i ghplupdm selve nict. «GfmaecKt ghpghemondcrschepdttusschen Sondsren ende Vepligym^segdx niet selve dar die gheloovigye hepligh werbt ghenocmt i datter ouderschepdt izS tusschcn gheloovicHm ende onghcloovigeniImmerB A^'' sodanighe vliderschept dat die Kinderen oocn nmcr vsn een gheloo- ^ vighe vsder ofmocder comende niet onrcpn maer hepligh zijn nwe repniia ghp voozwaer.Mser afzgn sp renn ivsnde onrepmghcpt die de Kinderen vsn heure ouderen crveni Vier sf/ scgdp self/zgn sz» mVcn bloede Ähzisti gherepnight dooz den tz. Gheest oock selfKinder morders lichsem. Mavid wsB vsli twee gheloovighe ouderen ghccomcn : hoe mochte h? dsndie uwe erssondelgrkeonrepnighept hebbm i ofstreckt die «acht van Ähzisti doodr nictsooweltottett ouderentoe/re ruggge/ slK voozwaerts totten jonghen izgn dan dergheloovighmvzuchtm hepligh :soudensp oock nietsclvehep, iighzyn^ofmschernu banden onrevnm watrepnBvooztronieni hiersegdpselfdoozgsenB neen toe. Mach een qusdeboomgheen goede vzuchten dzsghm: hoe mogm hier die vzuchten goet/ hepligh ende repn zgn/die upt een yusde sondige ende onrepneboomspzuptenimoghm die tscnm niet onhepdghzgn slB diewoztel hepligh izsk: Kom.ii.,6. ssl die woztel onhepiigh/ onrevn mde sondigh möge zgl^daer heplighe/ repne mde deughtlMe tackm upt spzuptm i wie mach dät? gheloovm^ . . . ' ' ;i JcKsie ulupdmmet eenighe cmedzsepde retten srbepdm om al len Veplighm ende Sechtvaerdtgen mch sondsren te makennnser dst voozwser met soo ckpne beschepdenhepdt/ als niet sl te groote vzpmoedighept: so« ghp meer d«i te veel hebt moghen sien in mgn clepu boecrken vsn der Ähzistenen onderdsnighcpt : twelcn ghp u tot noch toe oock wel hebt ghewscht te wedcrspzeken. Ick gs ver< hp Abel/ KoL/ Wamel/ Job / ende verlemcer anderen VZeAighen mde


78

l-Lec tueeecie Zoeclc. '* (297 ll,

iude .Schriftfelverechtvaerdigheii_genomit/eiide comemaeron' een 1111?!" ende whf Zachariam ei*i Elizabeth i wie fal defe dooe den

"la, Oeefi beyde rechtvacrdigh genaenit voor God/als wandelende in alle die gheboden ende uifettingheii des Herren onlkrafi'el"ck/ doch derren Sondaren noemeii -lniemandt die foodanighe _ re

Oodtlhclie Seheifture/ _boveii "hn eyghen_ goedidunclien gheloove gheeft. Dock u Augiifliiius felve niet_/ die mede tot veele plaetiei. foo vlßtelhciien arbeydt om allen Hei-lighen Oodes tot fondareii

tenia n.

' 5W_ 4:

- J2*

.

_

.

» -* Want Wuguitiiius van defe_ heylighe oudereii Ioannis "Nelken

iciiiuc 8, _de feydt alfoo e Daewmine 2in1 l7 , br0ccler8 , (HRZ-b eien Welchen in XAML-Lai:- clel'ei* cijcic Zbeen ("Clinic en ueroccbc,3been rnjfclaec en monat. 6-man

Z5_ ta.th Weiten elei'e , eien eeelcken noyt eeniglie beriljiinZlie en mochte z, 4;. * * '

nehmer-en. 'ii/ancielencle, fendt hin i'ii alle elle Zbeboelen cnäe rechten .lea l-leeren 1'0näer berifyingbe. Wax liaer kjnäilöbehilc , iii-aa Liner

jonclcliez-clc , weiß beiei- bejaercliei-ät (deiner- beriiyinglien , (laec nocli tane alclernieelt beril'pinglie placli ce Velen : boeekijb mocbc liaer oiicleräoiii uiel'ene was daer begin (Weißweng macht lie-ier een ele ill/eien?

ZZ t Dat fendt flugiifiinus vande twee »henlighe oudereii Saints Moans. Jia de H.Öc_heift felftuiight "oo claer ende beeedt van aer oiifoiid *heim Wie mach_daer neeiitegen feggeii-l endeoFta pe

maiit

ont e wieniet fochnde/ fal menfchen plattegen die God

lhclie .Sehen-turk_ gelooven yemant befta te bewhfen die foiidelhcii heut vande h ige Elifabetheeiide hyfal metlachterlhclie fchande in "hn vermete beikaen blhven [keiten. Doo en mocht dan Joannes de Dooper inet geen waerheptf gen/dat hy _van fondigheii oude

- ren was gheboxen. .Zoo en nieiig ghii Medicanten oocli niet niet waerheydt fegghen ( of fchoon noch maer ghebealie aen Iloan. nis heylig e oudereii alleen/ icli Wyge dat hettinoch aeii leer veele anderen ebxecclit)dat alle menfcheii van fondigheii oudereii wer den gheboeeii. Ende daer mede valt hiernach oocli al de groiitvei'k

van defe _uwe bewhfreden niit_ _dit partirulier ereinpel Davids: daer b . hierdan noch ooclial blhec hoe pdel/ongegronc'eii oiiwaer achcig is/ *tghene ghii unt defen fpeeuclie Davids pooghtte be whfeii/iianieiicihcli uwe erfloiide fo ghyluyden die leert. _Want zh'n

alle meni'cheii niet unt foiidighen oudereii geboren/ alshier nu daft is gheblelien / foo volght dat alle iiienfcheii niet alfoo zhn ghevoeen als ghy feght dat David was gheboxeii. Thu alle ineiifchen dan_

nocli niet gheboeen als_ David geboten was/fo deught n bewhfinge niet/houdende e David was ui fenden gheboxene ergo foo zhn alle

nieni'chen iii fanden geboten. Merrktnu eeiis wildp/wat ydeler ei'i nnllc-_r bewhfreden ghy tot'een groudtveik flclt/ van foo grootwßch tig eii


ttet rweede LoecK. dap.VIl. 7^ tighmsske ende fwsrengyebou/tewttm des« «wer erfsonde,^ dledannochiSdegrontvestuwerreligien/soo die «wen oock stlf bekclinm. ' Alsoohebbeickindesm «Ospitule betoont bat desespzeuckc Da vids mttaltoosm dient om d amgcbozensondclgckhcpttebewtjscn. Want David hier (ja in al die Vsalnien) niet em woozt mvermamt vm? Adam / veel min van Adams sonde / strafende erfverderfnisse: maer spzeeckt van sgne epgeu bcdzevcn ende ghedaen sondcn. Gock mede also htt openttgcken Wcnr war anders te wesm/ sondigy ghevozm te werdm(daer afWavid nier en v^rmamt) dan in fanden/ twelck Vavld openttgck fept. Mifgcliicr overmirs David hier sooontwgfclijckm spzccckt vande gheestelijcke (niet IgflgcKegheboozte)der sondm in hem vooztcomende upte gusde begheerHckgept baermoeder vande sonde : bat soomcn dese woozden Davids verstaen soude willm nadmIettere/noodtlHcKveele grove ongeschickte ende vcüsche sanen gelooft soudm motten wvzden/die dan oock noch selfdese uwe ieerevan uwe erfsonde grondtIgen uptroeden soudm : Zck hcbbe oock doen Wckm dst sulcke mtjnewgse in t upttegghen der itz.Kchzifturen nitt en is spottelnck noch nie» / als bp vecle oudm / nammtljjck oock bp Augustinuili/ pmmerS oock bvde ltz. Schzifr sewe gyehameert zgnde rorverschepdenplattsm. Waerteghen ickbttoont Kebbe datuweglosen op derghelgckespzeuckm liardt ztin / vzeemt zijn aide ghemsins lgdelijck. Ja oockslsmmfulcke uwe wgsevangloserm ende srgummterm u noch sl mochte toelaten ( als nem ) dar dan noch dser upt selbe onloehbaerlijcken soude blyckm dst oock «lder Wepdenm/swggtze Äözistghewvvigher «inderen/ sonder sondc/ja ter contrarimlditSalwstmeer)dat dan alle menschen nicmsndeuptghemnnenmet sslighmakmdedeughdcwerdmshebozen. Vit al les heeftmm soo nsecktelgck als vsstelgck hier vooz moghm sin? bewesm te zyn. Wsn blnft nu hier u gantsche smghebozm gusttgepdt ende sondelgckhepdt bp u nmuwe erfsonde gheleert i dit alles heb ick u onlochbsnlijck bewesm :mde dit iS a! wst meer/ dsntebewgsm datgttonderwglm indenopgsnck onftr ouderen ftplt / bat wponser ouderm smidm niet deelschtigh en zijn / oock dieselveniet heurderouderm sl rot Adam toe/ 'twelck ick mede vsstelgck sulcr nitt tt zijn hebbe beWesen. Ksdien ghp nu selve bckenr/ soo ick maer dit Isttstennide bewijsen/ te wttendst wp niet deelachtigy m zijn alle onser voozouderm sonden rot Adam^«««, toe :dat dser mede nitt allem'tghem ghp upt Davids erempel wilt bestupten/mser oock u gantsche ghevoelen vande erfsonde/ wederiepdt sal Wesen r Koo gheve ickuselve/ oock allen onvarrgdjgym Aeseren te bedenckm/ofghpvolghmS suKK u toeftggyen gittcnbchooztsoo welsste wgckm van dit uwe ghevoelen vsn .i der


So

ttertvvee^eLoecK. Cap.VIIl.

der erfsonden / s«, ggp dieleert : als hier wel onwederspzekelijmm blgckt/dat ick al veele meer/ dan gh? van mp dser toeM epssthende/ naccktelhmendevastclgckbewesmhebbe. Gndeschepdemirsdien hier nu van dese hoofrpilserne uwcr erssonden/ommetecomen ov't ander / namentigm opt vtjfde Gspittel tonen Lomevnm daer op ghpluvden ooc« bekmt uwe erfsonde gheftut te zyn. Bser ick dencke te ondersoemm/ osdat em havzken meer stmmei ssl moahm ghcven dit u bouwilligh gerimmer/ dsn in die voozsz spzeume DavidB te wesm nu iB gheblekm. Dar acktke Spitts!. Komsn 5.1». Daeromme ghelitck dooz eenen menkne de lande inde werelt iB ghecomen mde die doot dooz de sonde / also is oock die doot oder Memenfthmdoozgmaewgcmermt s? alle ghesondighet haddm. i. c<So hier bovm VsuU woozdennustsengyestelt/haddeikkdle «««K^^ ^oom verhaelt in mgn gheschziftdat uwsK ghelevert. Waer ov AM ^ berispte ghpiupdm m? van niet opzechtelhck gehandelt te Hebben: overmidtB uptlatinge van t woozdeken / enäc : tvielck ahnluvdm sende indm tert te ftam in plsetse van dst woozdekm/»u« : im fach «den ouden AstHnfthen tert/ vmwt dser u seggen waerhevt / mde sonder te ghedmcken wst oversettinghe im M dat nign stellen deB voozsz tert ghebzupent hsdde / fthzeef im in mhn Wuplgm Iib.2. NUM.2Z4. dese WoozdM : VarmacKicKin^ede^dulliZinFean^er; cioen , ^an inijn ickutlie Kennen ? <Kx>r <1ic u recnr berilpen äen rexrnagneüen Kevoencie , devincke ick ckac voordeken , . m/ quaUjcjc cu6e r'unrecnr uxr^Kelsren. Dar ick nicr nier omkckrcI^ckAken«eKk«a<jewicnrjFkc^är äe^zdanelelseylcdt, znekg.n6e>c Kebbe,l««ericllbe>ij<jen. tt«ercklrjcknicr«nrecnrcli^cjc, als «friner «p^er FkeKKietlr wsre, 6acr inne gnewanitelr 1»u<1e KebbcNz en macli jcKlnerFoeclercontciencien ni« bekennen. Iclc Le «octc nier Lär m/ Klick n^rjaren vai, äar««ie,'ecniKN vooräeel Ok'na^ccli». Dat via« rmmhmwoozdm innnZiWlyHm am ulupdm. Vaeruptghn lieht condt mercken/soo daer ernyh onpartiDiglz oozdcel noch i? in u lupde / hoe rmldetiick ick handele/ende dar im sonder alle bedenc«en gaerne die waerAepc eere vom tot mnnre oneeren/ slB im man : ean mermen dstmcn mn te recht beschüldight. Wsnt soo dat niet en Ware gheweest / ei' souden mp ttt navotghinghe van u lupdm do«gg«enB«httnßuppgatm ontbMmhebbm omsulcneschüidtKayiuighe te mirromen.Maer een WM daeri,a>a1B ick (sonder op deHaesthtedenissemeevte dmckcn)auam te lesen indenSurichschM tcrr/vaydt imdie vss woozde te woozt/(st>ndtt dat/daer dat en^ statt)

'


ttettvveede ZoecK. <^ap. V I II. Sl stset) te houden s!K ick eerst wel ghestelthadde ende hier oock ststet int hooft van desen csvitnle. VeB ick doe verstont dat ick de voozsz rert dser ghestelc hadde met upte oude Aarijnsche / nmer upte Su« richfche oversettinge. Gndewerrdoe oockghewaer/datghplupdm m? van niet opzechtelijck tehandÄni/mtt seer opzechtciijck/ ooc» dst ick m? seine onbedachteHcK van onbedachthepdt beschul« dight hadde. Want ick in t stellen vanden voozsz tett / sonder dat woozdeken/ enäe, oxzcchtelgck hsdde ghedaen : ende m condt gg? mtttcn ouden tcrt niet uptrechten / sonder eerst vsstelgck te beruhsen/dat die vsn Surich uwe geloovenB genooren/in die geure overfettinghe mtt opMhrelgck m Sebbm ghchsndelt. 2. Maerofspopzechtelgck handeln« die ghewoonlgck den vooztz ten Kauli tot bewhB van dese vzeemde sonde inne voeren mec schterlatkighederwoozdm:ghemerckt spslle gyesondight had-^ dm : helmde die sclve onder em b? gheclampte Kc. gheve ick anderentemndeelen. Van ick acht mm wel metwaerhept mschooz« deelen / dstdeftlrweleere vandevzcemde sonde oventltjcken strndigh iB teghm des KzopheerB clsre woozdm/ houdmde : Waer sv M > s ? gebbm mgii verbon« ghebMen cWelgck alB Adam/ mde zgnvan mp afghewenen. Wat mach meerdcr over-een stemmen met dese woozdm Pauli : ghemerckt sp alle ghesondiglm haddm i wat wil hp hier oock doch ander^segghm dan dat sp alle nzdm doot zijn ge«' ^ cvmm / om diefwMm dst sp s»e ghesondigher haddm i war mepnd oock d'Apostel Jacob anders / scgghende/ ende de sondealzö sp volvzacht iBbzengtsp dm door vooztizijn alle maischen van selfal dooz AdamB sonde inden doot: hoe mach pemandt dooz snn epghm sonde indm dost commiofniÄch de ghmedie nual doodrizönoch stnvm tÄaerom nadim VsuIuK hier soouptdzuckeliick doozsane verclaert / waeromWe doot over alle Menschen ize doozggegam : te wetm dtwgl sp alle ghesondighet hadden/ 'rwelck heur cpge,,/ niet AdamB/ wercnen iö :wat sonde hp doch hebbm connmfenghcn/ dar dese uwe opinievande vzeemde sonde ende vzeemde straffe ( die gyn metVesm spzrucKtWoghtte bewgsen) openrlijeker endecrachtigyer teghm mocht zijni waB die doot gecomen over alle menschm om dat sp selfalie gbesondiget haddm/ hoe mach dat dan zgn allem om MSlnB sonde/so ghplupdm dat leert? z ., VooztBbrKend? dat MPupt dese plattse weihet pzmcrpaelste'^rwis« bevigB neemt tor voozstandr der leere vandeGrssonde/segghmde »z.c. daer bp ! Indien Kcc bcvonäcn werÄr c1ar^e«ns r«rc1eMvc:nicr6lcnen encan, «ncienn<jer8 vOlÄacn ni«cr worden , gllle van «N5 ver-


82

Her tvvceäe IZoecK. Cap. VIII.

des«, üwm gront vast vctrouwcndc seghdp daer bp/ dat sulck wedcrlcgghm van dzen nimmermecr dooz mglic cavittalim ende SoxMenett (soo normdp niizne schziftuerltjcke bewgsmgen) m sal ge schieden. So wil ick nu besoeckell Waller sal mögen geschieden niet dooz ccinglie cavillaticn ofSophlstfrgen : maer dooz opzcchre ende wacrachnghe bewgsinglien uplcr Goddelgcncr Schzifturen.<Lnde snlr ghp ende andere» harst sie,, gheschieden/tgene ghpiupdcllvooz onmogheltick will stöhnen te houden. 4-, M,. ö. ,z?. IcK hadde ghcsepdt dat ick uwe mepninghe vande ghcnieenschavpe mct Adam ende Chzisto/ soo ghv die op dit vgfde cagittel tollen kZonicpncli bedupdet / niet n: mochte tocstemmen /om dzie trcffrlhcke onimkstanden deser sakentn dit csvittel claerlgck uptgheozuckt : Te weten eemghe ommestanden die met bzenghm cmB «. cpgendoen/emige/ die ongelhekheptmanentussthen die gave ende ^ desonde : ende oock eenighe naecnlelgck daer stMende verghelseKnigKe van t eeneteghen tander. Ban t eerste handele tcn in dat miju gheschzifte cerst/ daer na van t tweede / ende tcn laetsten vant GeUjkKKept derde. Maer ghp die schickmgheversndermdehmldeltvan'tlactu, V'ini steccrst/tewcten vande vergclhcninghevanr eeneteghm'tander wo»'«'' b? Msulum ghestelt inde 19. ende 18. veersKenA van tstlsde vhfde zövn, cap. lupdende also : Wanr ghelhcn dooz eenB menschen onghehooz. «om 'z. iy. ssmchepdt vele sondaren zhn ghewozden : slsoo zhn oock dooz deF «nighm ghchoozsaemhevr vele Sechtvaerdiggen gewozden.Gnde uoch/dannsestvooz>Waeromn«gheIhckdoozdeKeemghmsmlde «sm.z. ». ^doemenisse ghceomen oder alle mensehemslso AoocK dooz deLSeeuighmgverechtigheptdie rechtvaerdiglnghe deBlevenzSgkB comen ovcr alle menschen. Aubeode dese spzeucnen Kauli hadde icnghesepdtte Wesen volcomen gheinckhspdt over weder zgdenk soo dat sich het eme gantschelhc» veeft jegyni 'tander /alB ßet an der teglimßttea«. Want menmoet benennen /dntdserhpsevdt Vancensmenschmonghehoozsaemhevdt mde veele (niet alle) son. darm :VauluB daer tecAm stell eenB eenjghen ghchoozsaemgepdt ende veele (mede niet alle) rechtvaerdighen. Wedermnme daer hp stell verdoemenisse oder alle ( niet veele ) menschen dooz des ecliighensondezstelthnoock weher tegyen/ die rechtvaerdigbinghe SeBlevenB over alle (niet veele )mmschm/ dooz dcF eenjghen gherechtighept.Mach oock pemant/al waert oocn nict d'slderhooggsteopstt / met meerder ghMckbepdt ovn bepdmzgdmvan em saKespzeKmi 5. V«r uvt hadde ick bcfloten/ overmidtB die over groote ghclijckhept tm öepden zhdcn in dese bepde spzeucnm b? den Apostel so sek« voozdachtelgcn ghestelt / dstmm die selve ghecnfinK cn mach trecKm (sonder die ghewelt te doem) opte ghememschappe die w? met Adam


ttet tvvee6e LoecK^ap. VIII. Sz AdamhcbbmnadeWScke ghebsoztectm waer m«« dan over danderzvdewildeseggymdatter veclerechtvaerdighen zijnghewozden/dooz die ghemeenschappe die wp met Ähziffo hebben na de MijcKe ghcboozte^Wit laetste en mach niemant seggm. Want nie mant na de liWcne gheboozte van Chzisto ( so w? alle van Adam znn)enisghespzotm. ZZadienhjernuinVaullwoozdm mtt opset soo ghehenc voicomm gelgckhmr iö gestclr over bepdm zgdm: bat her over Ghzisti zgdc met anders rewercke m gaet / dan over AdsnqS zgde / want ghelucn het cen / soo izs het ander ghewozdm s soo volgyt unt deB ApostiiB woozdel, nootlgrk/dat geihck niemsnc doozemigflgckeafcomste vsn Ähzistom wozdt gherechtvserdi« ghet : also mede niemant dooz em lhflhcke aftomstc vsil Adam onrechtvserdigh m wozt ofeen sondaer:Gnde bat also dese spzeucke» selscrachtelyck vernielm uwe opinie vande amgheoozm yusethepr mdesondelockhept. 6. SuKrhieldeick/endesulcr moericknoch houdm/nietvoozem dupfiere collectte/upt eetüge overweldighde spzeucken. Mser vooz een crschtigh mdewserschtigh beflupt uptm naeckten ende clarm Woozdeu deB ApoftelB selve i wat doer ghplupden hier i eerdp soodanigheopmbarewscrhcpdtmettoestemmmdevsndim i Sem. Waer glW bcspot cMMsch rechoHcKelzjcn sulcn mgn vast ende sp recht ocfluvt mdeseght:izö ditniet em fraep smdammt om em sgeckvansulckmghewichtop te timmermiHc. Watziinnuuwe bloemKmBvüll't verciepnm «wer wcdersakmargumentm :Iaec miBnu hoozm wat spleetgens ggp soeckt om tevntfluppm dese uwe selfs cHebouwen KercKcr. Het eerste deel mynB argummtB/seggt gh?K>pdm ,B valsch. ^„„„ Waermet bewijfdp'ttmet voozthslingevan em oftwee spzeucken/ daerdiewoozde/Feiijck enäe als«, stam/sondcrnochtanB voicomm gelhckyept mede te bzengen.Dit u segghen/msnnm/lesmde/mocht ick u niettoebetrouwmsodanighe onwhshept / bat ghpstilck uar« gumcntercn sclfbp u selve/ vooz opzecht meught houden. Want het soudeinsnnrechtecmmtmc^mstamaIso:Mewatdesewoozdnl/ , Ai^cK Me, niidyZax>nietknbetkecKaM,toteMiMplattsen^m^ G.Schzift/dat beteeckmen sy dsernergenzö. Morreinge pIsetsmM de H.Schzift m beteeckoim lp nietvolcomm gelgckhept. Wserom en bctttcnmm fv mrgmB inde V.Schzift voicomm gelhckhept/ en dan onime oock hier niet inde ,8. est 19. versetz vanV5.cap. tottcn Som.Dst dit de rechte gront iB VS dese uwe bewgsrede/m meuchdp nitt «ukennm. Kegt nu/soudp oocmet rechtm ernst suKK u argummtwel pogmstseude tehoudmidat mach ick yict ghcioovm. ZVatKewSsdpMdaermetiuikt sltooK. KietmiLonB gheschiile v»t die.vMzdmniA op ander plattsm nÄ>e R^SOzift/ maer wst


84 51er tvveeäe öoeck. <^ap. VIII. die hier op dese vlactse bp Maulum bedupden. Vestact eenzS/ condp/ te bewjjsen dstse hier onghklgckhcpt bcdupden / cude ghp sult wat brstacu dat gh? stlfwci wect olunoghclrjck om dorn / vaerom gh? stlicx oock viel merckende bat uiet en hebt bestaen. 8. V? Josnnem ro.8 . bctecckent hct woozdckcu/al: een groot deel/ nmerghccnsinB ^I voight daer upte dat het sclve woozdckcn al nerghenö/ende derhalven oock nict bp Josnnem i ?.2.niet dan een groor dcel/ cude ghccltsinB al bcteeckem i dat suld? nict scgghcn soo icr achte. Sicd? nu wel war onvoozsichtighe liptflupp Vau onghe« Amn.i4.Z5 lgcKhe?dt/gh?ViervoozwendetiGlwaertS sepdt de Deere: Want ghelncn ick hebve ghcspMm / alsoo ssl ick doeu dese qusde menichte/ die tcghen mp opghestsen iS/s^ sal vergaen inde woesthne. Lie be seghr nu / om dar gh? erghcns een plactft oftwee vindt daer in dese woozden/ FkeUicK enäc Ällo« , eenigheonghelgc«he?dtschgnt: soud? daeromwcl willen bcgu?tm datGodthierdm murmurcrenden endeonghelooviggni mistrouwerK shiue bcloftcn/nierc» heeft ghedacn / soo h? hier dzepgtzt / maer dat in die woozden GodeB/Akeiijclcenäealioo, emighe onghelhekheptverstaen moctwozz«b deni Job se?t : Ghclnr« het den Ztzeere ghclieft heeft ghehadt/alsoo ist gheschicdt: soud? hier inne oock wel emighe onghclijckhept willendichteu/om dar die woozden erghenK wel emighe migelückhept Is«,.l5. 4. schjjnm inne te hebbnii CHMuSseut / ghclzicn de wgnranck gheen vzuchc dan sich selfzS en mach dzaghen/ rni z? dat s? iu die wgnstock blgve: also gh? medemet/tm zp dstgh? in m? Wft. Seghtnu/om dat U dUNcKt dat ttgheuK die Wyozden/ Fkelijclc eriäe all«« , op eemgh ander plaetseongycIMHe?tmttbzmghm: soud? dseromme welderren scgghcn datse oder slmdeooc» hier b? ChzistumoocK «W^MHept met bzmgyen : so dat wel penmnt stmder m <?HMo teWven/ van selfwclvzutAmsoude mögen dzagen^ nuweldst suicke uwe SophistiKe uptfllWincchm alte pdel ende spotlgck zgn / om sulcken fondsmmt slB ick daer fteUe sen te vech« tm/ickswiighe omte ftootcnt > »« °? . , . ««N.6. ,9.

VsuluB sclve firacr na desm csprttrkesttttMiklijcK alBghpuwe leben hebt begkevm ghchsdt tot dunste dtt«wexnW,epdt ende oncHerechtigheudt : alsoo begheeft nu mede uwe leben tot dienst dergherechtighepdt/tot hcMGmsKingHe. SBnvegh? hierinne oock emighe onghclMhepdt verzier« i Vit Hn deffeW AxoftelB woozdmphzsseosmanierevansMkmmem sewebzief. Gfsoud? bier wel derren segghen deB ApostelB mevnüighe te ziin gheweeft dese j GhelgcK gh?voozmselB irrt sycheei! mos volcomeUM diei ougherechtighepdt Mtghedia«:,glsoad nu vvox eendeMen e»deonvoicr»nMcK dicghererhnghepdt /ends VÄt fal Gode she«segh zgn.: DttMwel uW!»r n^MAe(tMHsk«)^n uwm ii -i. grondtz


&let myeecle durcli. Cap. :ll l ll;

'ez

grunde e maer foudy wel derreii -onderwinden fulcken leelhelieii glofee opdefewootden aulie ghelhcit ende alfoeopentl ckfiaende tehouden -l dat fuldy u wachten. Want ghelhcli d tweynigh foude [frechen /niet alleen tot _u luyder e maer oocli_ tot Pauli eeree alfo fouden die wooeden Daubegelhck ende allooeinde 18.ende 19.

, _

verfets Sonde. na defe uwe verzierde onghelhckheydt ghenonien

*'

.wefmde/lkrecken tot oneetelniet alleen tot oneere Pauli/maer oocle _tot openbare la __ e Eheim. Deneglwy waeromme dati Om

'

daimen danop i'oude moetenleaghemdacxeldama cracht om den uienfchen te verderveii/ ende te ontreymghen r verde te bo :vengaet die cracht Eheim ,om .denmenfcheii te ghenefen endete

eylighene ende dit noch al platt enuwe felfs xoooedenSo eb- CW" hiernute bekennen dat d'Ayo el ware ghel chheydt ver_ act ?Mu-im.: aber beZden zhden :of Eheim ghenade lalkerlh__ teiveoealßmme of te doen lachen dat-intverßont van fulclie ghelhcliheyt iereenxc

e mghefchichth dtisgheleghen-:of te betuyghen ghydie .Schutt na u ver anti nietii derlei-mt na de leaßcheifte -buyghtr '7,- -Z cromtendedupdet. * - .. ...N , - * 19.

“'

. Op dat y( lieveLefer) niet enfoudt meynendat wyhierom _ hier minuttel' handelen-,hooch _enwooedt-twifien is gheleghm e maerverliaen;dataen*tghenewy s 2W ghy all'o op 'Tell-_e Wickel' -L- -' ,ende tot uwen mit ghebenycben foudetmo

en_- foo wil icli hier int

eoue vetclaren wat ier um nopende del'e

elhekheyt ende onghe

Wi'th het ghel'

_

le ls. Die _Delffche MQicanten houdeii dat

*alle ment' en van Adam natuerlhcli gecomen zhnde/ doo: Adams

de lo

_ eel guaedt/ fondich ende _verdoeven werden gheboxeiie

_alle are begheerlhcbheydt foude 1s/ al waere oocli damiendie coe en lLemde/ maer wederfionde.. *Datenvmde icli nerghens betuycht mde H.Scheifl. Daerom en mach ier met toelkemnieiu

maer wederfpeelee dat als onfcheiftelhcli ende ment'ehen leere. Om defe meyiimghe nu te blanehetten met gebogen fcheift/nnl'beuycken die Peedieanten opentl _ch dit vhfde cap. totten mm, meeil / ende boden diennoeh "ander hen die_i'peeueke Davids c in fonden ben

4. - : a -

icli ontfangenac. fo nudhenoecbis geilen hiernaefk boot. Nu be ,whfe ich uyt dit-felve vnfde cap. totten Mom. niet alleen datfy Dee

dieanteiides Apociels fuuie daer niet en verline'nt maer doen mede dat die finne Jhaulifnoerrecht [trhdet iegen l'ulclieiliuliike-iiren gedach ten aengeboxen quaetheyt der zielen i ende dat zva ier handelt .van een Maetheyt der zielen/ die uyte navolginge von damsi'on de in me elcl-i menfche come. Soodat meelk eich felt( niet Adam

aen ons alder/ dan alleenlhck met fhnguaet erempeles ooefakie ende Ele is o i werchmanis vanl'hn eygen fonden en qua'etheyt/vo gens noch die fake in MX.

,vermaerdefyeeueke Cheyfoftomir datniemantenwerdt ghequetfi ?JBL-„4W" dan van hem Felbe/ymmeraGeldes queZoooedeu/dat deJared?: am; x33, ._, i a e ..3.


«6 Net tveegeöoe<ck. <2äp. VI l l. vaderzk/lmeH de vader deB lvMtz? tmsdsedt niet in M dzaghm? mser dst die ziele die dscr sondight söi stervm. Vir bctupgm oocn K«n,.5.ü. ^guliepghmclarewoozdenselve doozgsknBindit^gfde capnule ttom.5.14. stlf. Houdende : Znden welcnen spalte ghesondighthebben/ttem oockuchmghencn die nietghesondighr en hadden met ghclncker «imn.5 l7. overtredittgße als Adam : oocn mede die woozdm? vcel mrer suiln, diedser ontmnghen die volhevt der ghmsdenzc. Suirr dar/ gße« tgcn heronft epghen wercn >K?mede soo wel als Adam/ re sondigm (osdst schoon gheschiedt op em ander wijse) stillm wp in Adam seif vorn ztjn sondiyg mdeverdoemt. Also mede onB engen WercK iB de overvloedigheptderghenaden te ontfRlghm/ sullcn wpin <sshziftg rechtvserdlgö ende ssIW wozdm. Melcne glMpenhept oder weder zijden DsulUB oock sekde naecktelgcK endenietSpset ror vcröaringheshnre mcpnmghasweluptdzuckslgck uptbcelot inde twee versnenjSmi ingyeschMstamde/ Amn.5. is. ende houdmde ttweteu hedeme : GhelijcK alBdöoz deKemighdn sonde die verdoemenisse oder allen menschmiB ghecommzalftt izö oock dooz deB emigheu Sechtvaerdighepl die Sechtvaerdiginge deKlevenB oder alle mmschenghecomen. Gnde Hönde Setandcr K«n. i?. sdaer aen volgmde : Wam ghelpck dooz deKeenighm menschen otti» )gZ»hoozft>enWepdt veele sondarm zgn ghewozdm rslsoo wozdm oocn doozdeB eenighmgtichoozsaemvepdt veele Krcytvaerdighe». WaeriBnuonlochbserlncK volcommghrlgckdepdtby denApöstei selbe in bepdm verskenzö gyestelt/in allen oder weder zyden gheigck weghende/soo daer AdsmSksonde met der menschm/so welalle/alB vele ongherechtighept mde verdoemenisse : slB Chzisti gherechtig« Aept met der menschm/soo wel alle als vele/rcchtvaerdighept ende saiighepvteghm nuUcandcrcn Hn ghestelt^ Hier üu» lepdt nu onse «>!»«,. pg«!?,5. »n«.lz6.

.

voozsz VZedicsnren mwillen gier ghem voozder gelgenkeve toelatm/dan dstVauluB dser mede sonde gebben willmteken,,m ghevm: dat ÄhzistuB diesnne die met Hein gememschapveßebbm/rechtvaerdigh endesaligh maeckt: mde dat Adam die One die methemghememschappehebbm/sondiglMiaecKtmdeverdoemelgcn. Te weten datse mt rechtveerdigh msnm ende verdocmm le gen malcanderm ghelgcksoudm fiam.Mser dstdie maniere mde wgse hoe sulcr oJeschiet/ Wesen soude op d emezgde gclgck op dan, dere:sulcrsegghm s? dst unt die voozsz woozdenVauli ggcmsinzgl M mach beWesen wozdm^:.' ! " ' ' :-«> ! , / .' iz., Wat wil ic» ondersoeckm. Wser toe moetgyp Mdicantm ftggym ttn van be?dm:te wetm eerst/ dar in dese woozdm Vauli «Nisse vergSelzjcKmgSe «k/ of met. GH? hgndt datter eenighe


IZtttvveeäeL«scK.Oap.VIIK ,7 ghcltjckhwt wozt beteecKent.Wit W uwe epgKm woozdm slgier. Vit Hönde ick mec u. Oumwextoattgheensnder/ofeemghean- «riM,. here mde voozder gelgckheMvtteeeKent/ dsn die letteriöclte wooz« AUA dcnVsulimedebzenWm :segkd? gbmisnder/soseggßeiekalsooz Ksdlmnuover alle mmschmsoowei die rechrdseroighingge deM KvmBdoozdeBecnighm Ktthrvaerdigheodt /alBvoozmselBover alle menschm die verdoemenisse doozdeBemtghm ftmde iBghemmm : darnuvoozmmecr ghem mmsche verdocmt/mser bat alle menschm niemsndt WtghenymenMigö moetM/slB sltsame» As^eonderdierechtvMdiMmMnge Äßsil^^boudesulcrdaer ufft niet nsotlgck motten VÄWVisevMlrM.Suidl> bat oock coefiemmmighemstnA. . </7 z ?. ' Maer stghdv dan dst dser em ander gHeWKHepdt wert beteecKent / dandtektterlgcke woozdm deKWostevAier mel bzmghatt fofuld? oWiemMw^gheiiM^dan^AlN^ stell/ not üwen gottounc««, hiex vo«h«,cken/te wetmem ongheWcKhmt/mde tue selbe dichtende qns vzoedt bestsen te msken/datmmhttwsozdenm/al: inteene lidt van ditselve versiun nietm moet verstaen vooz sl, overmidtz« het elwserts maer veetofenuge beduvt:mser dat htt in t ander lidt van'tselve verske» verstsm moet wozdm vooz al, niemandt uptghmomen. Wit soude u luvdm Kie^ oockwondev wel dienen. Zysm dan moche gh>« na »löste glMeude seggen : ove^AdamjSHd? btteeckench« alle mensche»/ mqer niet over Ähzimznde/Mffpm l^ttke« velemenscgm>m dsn soudemeu oese woozdMVsM motten verftsen alduF: GhelijcK alBdooz AdsmBemighesönde die verdoemenisse iBgheeomm oder alle menschen: alsooui dooz Ähzisti gherechtighepdt die xechtNaerdighmaKincKe deB lev««e gtzecomen over vele oft eenige mmschen Hegt nuvMidm/maer ditniet sl te groLi tzs ditniyuv» glose/grondt ende leerei ontKeM bat/ mde houdt dan oock mii» gevoelen teghen n vooz ovzecht? ofkent sukr u glsse/grondr ende leere tc zHn/ mde wcdttspzeeM den Apostel seine. Maer dit waer selur slvceltegrof. / , . . . .. . Koodott medein't navolcAendeverset houdende albus :GheWdoozdcs eniighm melMeu WgLehoozsaemlM't veclcsonda« ««« 5.!9. ren zun ghewozden: alsoo werdui oock dooz des eeuighen ghehoozsakmyeptveelerechtvattdjghm. Wanr hoewildpthlerglosermi niet/solrtd'Apostelstelttot hetwoozdckm/ vele. over wederzijs vmvcle/ maer dat htt over d em zhdie vccl, ende over d ander. Mde

gzsseiyhmt vele rechtvattdigeu. F lH Soudu


»z

' ?, "

HettvveeäeLoscK. Osp.VIll.

Soudy niet Wel wenftgni dstKaulus ssoßsddegheschzevmitÄ! dmckewelis« K«ud?(flontvsitrso) uvieuptgedMkteongMcKher^dan WckemichsmLis^ dan waerdM u opinie ghelgclk SsernU iB u optnie hier dys Apo« fteizö woozdm pist ongewrn/js tegm. Voe ran icn mp nu dose Ware gtzelijckhept van d'AvostelB woozdm / dooz dese uwe verzierde oughelyckhez« Isten bmemmi VAWMftekt hier ober bepden Wmvele^Vstmachmeydak uvtdochandttKwflMen/dsnMlgm (nieH allemmschm/so j ^ poochttedzgq^nmer)veIemeMKmdo>)deBemigdm / ggchoozssemhepdt rechtvaerdighztinggewozdm :gl<d0Mni (niet alle mmscßm / maer ) veele menschen dooz dezS emtghm mmschm ongkchoozssemhept sondaren ghewozdm. Dst sulcx upt deK ApoKe^woozdmnoodMjcK moetverstsmwozdm/ enhoudeic» uietdst ggpmeught loocßenm^Ko meughv? mede niet d«t uptdei sewoozdmDsult elaerlM onrecht WeKtuiecrevan dst alle meni» fthm (wsnt trApostel sept naecnteWm vele wenfchen)dooz AdamK ongychoozfsemgmdt sondsren znn ghewozdn'« Wst mschmm segghen dst platter mde erachtigher oese uwe leere vsnde erfionde vernieltmdeternkdcrstozti .

«chckö«. M

Amgsmdedie Snderofvöozder eHelAclchwtt/dieggvuvrdeft woozdm Ksuli soudt wiilm spinnen / dsn de usecktt tert niet bzmgt/merckeie« te Wesen diegHememschappe Ghzifti eti Wsnyt/ die gyvluvdmdaer toe voeght / met deft uwe woozdm : dst Ghzi« fius deHne / die met hem ghememschay« gebben / rechtvserdM mdesMggnmeM:mded«tMamdiesSnetots«idserBmdeverdoemdemseM:ftiod«tsem'trechwandigh makm mde verdoemmgHelgcKfism^ ^ ' ^ ' ' ZÄet MB M/u n«tt tsegyweMie d«n wserßept mde Achziftu^ re moggm Mm / noch sl schoon nemm / of PsuluK int eme VersKm die woozdenmB / ai, mde int ander die wooweKmB/ vee^, metopsettotonderschepdt/dserte verggeeV mde skkmetsltoosk i»teecnmmde/ gheschzevcnysdde / mde deseuwe glose/ ofsftreck van de R.Schzifture ( dnt inemandm gHeoozloftmizS)ooe« smnemmendetoelstm : om te ondersoeckm wst ghp dsn noch met fulcke ovenbsre mifAanvelinghe der V. Schzifturm / sult moggm voozderm/ tot oewMvsn best uwe vzeemde glose op deB Apostels woozdm. ' " ,9. Vwe glose iS hier de oLememstysppe GKzisti mde AdsmB. <Te wetm dst alle die met Adam ghememschspve hebben/ van Adam fdndsrm aide verdoemden / malle die mtt Ghztsto gcmemschavve ^ hebbm/


UettvveeseLoecK. ^sp.VIII.

«9.

Kebben/Vsn Ghzistorechtvserdlgh mdesaligH gßemsecktwozdm. Wser teghm i^miin gyedoelm ov best woozdm Ksuli/ bat alle di/ dooz'tnsnolgbmvsnAdamB onMchoozssembept ggememscha» met Adam hebbm/ m Mam sondarm mdeverdoemt zgn: ende bat alle dooz die nsvolgiNge Ghzisti gchoozsacmhept gemeenfthap met Gbzisto Hebben/in Ghzisto rechwaerdige mde saligmwozdm. GH? seghr dooz ghememschswe/lck mede vermidtB nsvolgingHe. Woe verde wpMerinneverschlllm sslmenhierns sien. Msernv eomeick totuwevoozghewendeggememfthappe. Wp Handel«, hier van een sondttMe ghemeenschappe/diede ftmdsrm met Adam/mde van cm heMghe cSemcenstgappe/die de Hepljgen met Ghzisto hebbm f so bat AdamB ghememschsppe dm Hnm sondigh / gelgck Ähzisti gemeenschappe dm synen rechtvaer» digh maecKt.Vzage ick u lupdm hierdfaUe menschm dooz die ghe« memschapve die GhnstuB heeft met die gsntsche mmschelijcke na, ture/ooek MememftVsppebebbei, met ÄhzisK/ghv sult mv seggen Kem. WaK Adam em beeide GodeB na Mnienschepti Sem sul« d? segge/ man na söne ziele/ waer im« het beeide GodeB bestondt. Vitstgghen oock alle uwe Teeraren. Vat/seghdp/heeft h? verlo, ren/ mde bestact AdamB solideigckyept ende bederMnsse mde ziele ende niet indm ltchsme. Ks dm iichsme/cnde met na der zielen Hebben Me n«nschm mer Adam gyemeenschappe. Want alder menWn lichamen/ ende niet Keure zieim (soo die uwm self leerm) vsti Adamyeurm afcomfte hebbm. Wt ditvoozsz uwe epgen segghm volght nu soo ontwMgcK / slB noodtlyck/ dst gyeen menM met Adam ns der zielen/ ende dst oock mitstum ghem mmsche met Ädamns sgneverdozvmhept ofsondelAcKyept ghememschap en heeft dooz de nsmerlijcke gheboozte dezgeiichaemB. Waer bM yier nu uwe amgheftozm simdelgckhept van Adam i machmcn die oockopentlgckertemetmskm/dan sulme uwe epglim woozden iwen / daer nM ggv die arbeM te bevestigmi V ftggSen van sulcke ghemea,schappe blgcnt hier danvslsch. SsoblMthierwaeraclMghmzin ghevoelm vandegememschap VermidtzS navolgmghe. Wantmm noodtlhen moetsqzghen/ dal/ gclijck niemant met Thzisti gerechtighept gemeenschappe m heeft/ mde midtsdim oocn memandt rechtvserdigß m wozt ghemaeckt/ dsn allem de ghene die dooz t gheloove Ghzistum amneemt/nsvolght mde werbt inghelM : sssoo mede niemsnt met AdamB ongherechtighept gm,emschsp m heeft/mde midtsdim oock niemant onrechtvaerdighm werdt ghemaeckt/dsn diedooz'tongheloove Adam aenncemt/nsvolght ende wcrdt inne ghelnft: wst iL nu bat smnemm oder weder zgdrn doch anders /dsn Adam in Hn m,gbchoozsaemgepdt/of GKziftuB in lgne ghchoozsaemheM natt L v volghmi


z^rsu"' ^ ^'

volggm i Vit segge ick/dit wederszz daerdoozoockovemlgck(soonubtl ,.- ,.,55,,..',, MaM uwe epghen woozdm vsnde gemeenfthsWe AdsmzS ende Ghzisti/noch selvc mtt bzenge die voozsz nsvolguige/gemerckt men dser dooz eonu tot die gcmecnschavve sen weder zgdm.Dit hadde ,ck ooc inde verclaringe nchns gcvoelenB op't i8.verstt Som. x. ge« Aeltupte Varsphza Grasmi/ dtesulcrupten bestm vadcrm gesogen schgnt te hebben/ omme immerzö die onvzimtlgckhevt uwer tongen ^ versschtetegen mp/met dese <Vl«woozdm:LeIi/c^ als een ^6a>» ior nier AcKsa^laine van^en Iebc>i1e <Z«lie5 vele navolSer« van neure ßroorvaäcrs «verrrecknzze AerrocKen neetr inäe löncle : ^Uo mseckc «ock OKriKu5, 6ie 6en Vacler rorren äooclr 6« «n^ces onäer^aniSk is Kke^veeK, recKrvaer^iFü vel« navolzzers van üjne «nclerclaniInevr, WaeriBnughclhckheptoverbepdenzgdm inde woozdeKenBvele, ende dser iB ttu gdemeenschsp oder bepden zgdm dooz navolgin« ghe/soo vande onghchöozlaemgept endesonde/alK vande ghchooz« Mmheptmdettchtvaerdighevt. ^. . Gnde nadien ick u lupdm wonöerlijck sie gandelm met die toerc keninghe. Wacromme moetick hier weder vzagm/ ofAdamdooz M sonde verdozve waB toerckentlgck dan waeracktelscki Segh« dptöerekentlgch: so heefthttniet toerekenen Godejgkvandieu/sKir Ah nugeloovigh js hervozen w«B(so ghv vsn hem tm)gM)gstitsch motten wech nemen die toerekentlgcke verdozvenhepdt. ZjnunerK «l waer Adam ongheloovigh ghebleven/ende al eN waer h? midtsdim die niet toerckeninghe nopr deelachtigh geweest / so en mochte dan noch AdamB nature sclf/vele minder die alghcmepne meuscheIncke/ ende mseraldernawrenovt verdozven zgn ghewccst dooz MksmB sonde. ZVantdietoereKenmghe ofnitt toerckeninghe soa wepnigh der dinghm Wesen mnch veranderen: alsmen een siende mmsche dooz blincheMB toerckminghe in een blinde/ ofeen blinde dooz toerekenen van't gesicht in een siende mach verandercu.Gttde en mochte dan Adam noch al mede onK nitt aen-erven/die verdersnisse/ diedan maer ns de roereneninge/ dstF na een waen ende nitt ns der waerhevt gheweest fdude zijn. M vele minder noch na« dien dienu ns tghelöofheni selve niet toegherekmt en werde/ ende midtjdM oock lis de toerckeninghe selve in hem selve/mtt en wsK. Mser wild? oder irander zgde segghen/ Vat die nature AdamB dooz shn sonde verdozven waF inder waerhept/ sulckB dst die vcrdcrftnsse in hem W«B nitt toerckentliick/ maer wserschtelyck : soo maeckt ghp openbaerlhck die gensde des? SalighmaKerzS Jesu oncrachtiger int genesen/ dan die sonde AdamB int verderden. Wsnr dan sal AdamB sonde sgn nsttire waerachrelzjck verdozven / maer «cvzisti


ttettvveecZeLoecK. Oap.VIII. 9r Äyzifti gmsde m ssl Adams nsmre maer tocrenmtlijcK/datB met waerachtelgc» ghenesen hebbm.Wsr wser nier anders gesept/dmi Msm heefr wserlgck Klint gemseckr/ maer Chzistus heeft wseil' iMksiendeghemaecKt. Kieve oozdeeltghplupdm selve ofdese uwe opinie die gmsde Ähzisti oock waeroelgcnen eerti ofdese uwe leere oock met uwe engen woozdcn/ dst die genade Ehzistt crscgtiger is alBdesondeAdsms/over-emmachflemmmt 25. MildpdenVeere ÄhMo desconecrenietamdom/oock n selve soo opentlhck niet wederspzeken/ soo benmt mct mp/datAdsm sels sls gheloovigh ende Herbozen wesmde (so gh? selve leert) ghmcsen HS gheweeftende ghcbetert / nict wamlgcn / mser waerlym / met tcn hslvm/maer volcomeltjck. iTwelck sulcns wesmde/Lst onmogyelgck datdegebcterdeende ghesoitt-ghemseckte Adsm/pemsnt W« nacomelinghen emigh verderf ofwonde/ dar hp felfniet mecr «1 hsdde/soude hcbben moghen sen erden. Sietnuof slsulck» gloseren/dzaepm ende bupgeuder H.Schzifturen noch niet in allen gevalle oventlgm am allen zgden eil dient tot vernielinge van uwe opinie deser «wer smgeerfder quaethept/ die gh? wat te seer onoedachtelgckdserdoozpoochttestijvm. ' 26. VlupdmduneKt datSsulus srrrouepgymtliick souvemoetenj < ghespzonm hebben/ja hart/indim hp/ seggmde dat dooz diens eme "° ^ fdnde/dte schulde oversllmmmschmisgecome totvcrdoemenisse/ «npiöc. dsermetverstam soude gebbm/ dat alle die Adams sonde nsvol« ^ »m/die verdoemmtsseschuldigh zhn. Wuncnt u datso wmlderlhck m Vaulo / soo hebdp Kaulum wepnigh ofmetclepn opmerckinghe ghelesm. «i^duncket uepgaMhcK ende sacht gespzonen te zyn/daer Kp sept/soo domdesuIdp vufiMhe colm op sgn (uvpandts) gooft ^««.».2« vergsdermiMnietseerottepgmtlgcKnldehardtghespzoKm/dat ^ ^, , diesöthept Godes wnser is dan die menschen zhn i of mepndp dat ' mdieslwMe Godt sothepdtzvi of spzeeckt de Deere Ähzistussl epghmtlnck endesacht in u lupder oozen als hp sept / dat izö mijn Kchaem i dat m seghdp teghen dm GatholgcKen ende Tuthersthm met. Ummers Vsulus selve spzeerkc oock wel naeckrelnc« upte Itgme ghp in deft mgueverclMNgevoozhgrdt ende onepgmtlhck «oochtreberlspm/endedatnorgmdespMcKe Kom.5.12. nuself hier tusschm ons in gheschille ftsmde. Waesept hp daer i GheigcK desondedoozemmmschemdewerelt isghecomm/mde dooz die soude die doot : slsooisooende dootover allen menschen dooz ghegsen/ gyemerckt sp alle ghesondight hsddm. War noemetd'Zh,ostel selve daer doch anders dsn Adams sonde daer doozde doot over allen menschm is gecomen i wat verclaert d'Apostel dser sel ve doch anders met diewoozdttu gemercnt sp alle gesondight hsd dm: dan dst^s? dooz henlupder nsvolginge v« Adams «ne sonde/ ; destlve


,2

«riMr. ,««.»».

««^Sc.

5Zettvvee6eVoecK.

dap.VIII.

de sewe heure epgen sonde hsddm gemaeckt 4 mschmen beter uptKgger vsn V«uu woozdm gebbe dan Vauium selve i die leptse upt «H «Kse versts. Sier dser uwe uptfluvp vsnt onepgSmtlgcn ende Hardt spzeken Dauli meer dsn noodigg wsB besntwoozt. 27. Mser dsn soude oder d'snder Mde (seghdp) ÄhzistuA 0NK met We ghchoozssemhext mde verdimsten mser em erewpel zgn gheweest. Wst ÄhzistuB sich selve onB tot em crrmvel of voozbeeldt Seeft gheftelt betupght sgn epghm mondt / tot allen Mersm / dser SP SöebeneW onzö beveelt hem ns te volgen/ dsn gem te leerm dst dp ootmoedigh mde sschtmoedigh «i vsn Sertm / 00c met uptghedzuckte woozde (Man. iz .1 5 .) Gock VetruzS wel nsecKtelMk seg nende kr. Vet.2.21.) Wsm GhzifiuB yeeft vooz onzS gyeledm/onB «nerempa schrerlstende/ opdstwpwne voetstSMmsoudm nsvolgen. Somms waer leerm die Gusngellftm mde Avostelm sulcr meti Tsct het u niet verwonderen dst/ghelyck lreerste Adsm om5 tm yusden/slso de tweede Adsm onB tm goeden iB em «Srempele. GheenmedicinsledMicK mghmeestde crsncnhepdt/soo lsnghe die buptm bM/ghea, werclunghe inwendelnck m Seeft/ mde sich nieten vereemght mde ggememschsp mßeeft mettensture: WsommsecKtSetgVesondewoozdt GßziftuK niemandmghesont ns der zielm^tM zp dsrmm dser inne blgft/dat selve nsvolght/ghememschsppe dser mede Seeft mdeinne vereenigyt /sonder jelve Ghziftum de wsechept te geioovm/ sonder ÄWftum am te nemm/ fonder desen wgnskcn inghelgft tewozdm / sonder dooz dese dmre mde desm wegh inne te gsamweKK al niet m iB dsn em Ware nsvolgingeIesu Ähztfti/m sslinder eeuwichept nmnsnt dieverdimftm ÄgziM deelschtigh wozden/noch «mm dser ÄhzistuLZB/ dst iB tottm Vsder.ImmerL? die ÄhZiftum niet ns m volght/en mach sgnWnghernietwesm. Soudet dsn ftmvzeemt Mover d'snder Mde / dst liiemant Adsmö Iongyer m mach Zgn dsn die hem ns«^ volghtmde dser dooz comt in AdsmB ghemeenfchsv/oock vsn sgnm doot mde verdoemenisse < Wanden beiserdm/ Aeser/ mde niet vandezupghelinghm/wozdthier gyespzokm. ! . Soo ftiudm wp dsn (seghdp) dooz Ähzistt nsvoiginghe saligS wozden/ende geenssmK dooz toerekminge vsn sgne gSerechtighepe mde Verdiensten. M dst suleKK/sosoudm wp dooz ÄdsmB nsvoi ginghe altem onssdgh wozdm/ mde geensiwzS dooz toerekminghe sgnresonde. KochtanB bcKmdp seif dst AdamB sonde onF werde toeghereKe»t.Klet hoeghp u ftlfwederjPzeecKt^c. Vat m can icn nietfltn.Wsm ick sie hier noch öl over bcpdni Wde nietdsn groote «hetyckhept. God selve sept uptdzuckklgck dst h? der ouderen misdsct straft inden Kinderen die hem Halen / dst iB die nsvoighmde heurder ouderm misdaet/ de selve heur e?ghm mskeu. Msoo straff Godr


Her rvveeöe LoecK. dap. VIII. Godrmede AdamBmisdacdt in allm desselfB Kinderm dle Gode Halen ende AdamS misdact navulghende/de selve heur epghm misdaedt oocn msnen. VesghelhckB verghecft Godt inede ende en reKent niet toe/maer laet ongestrsft de nusdset der ghemre die Gode licfhcbbcn/ dst iS die Ghzisti gherechrighcpt navolghende/ de selve heur cpgm msne dooz t vlitfangm snnre gnmden.Vier iB noch niet dan loutere ghciijckhcpt oder weder zijdm bp dmApostel vorn hier selve ghestelr.Maer dser inne levdt die onghelyckhept/dstin Ghzisto die gensde steh grooter mdeovervwedigerbetooilt int niet toerenenen van vcie sonden / dan in Adam die straffe over eene sonde/ mde ditna de clare ongheliickhepdt bp dm Apostel selve medehier A«n z is ghestelt/dat yet niet en iB mettc gensde/slB mette solide. ZVant het ' ' ' oozdecl iB over d em zijde upteen sonde tenverdoemenisse: Maer die gennde iS over d ander zgde uvt veie sondm tot rechtvaerdiginghe. «Zcnde bliift aksoo deB niet te min noch over bepdcn zgden het niet toerekenen vande sonde/ so viel alB het navolghen vsn AdaniF sonde/ of Ähzisti gherechtighevt. ,< 29. Maer/ scghdp/ die hepliginghe geschiedt indm geloovighm dooz ^riplSr. den tz.Gecst/dlespvsn Ähzistohcbbm : dst/n gaetso niet toemet "«.si4«. die verdervinghe die sp van Adam hebben : >S daer niet groote onghelpckhepti niet em hapznrn. ZVant ghclgck alle die doozt gcloof Ghzistum navolghende niet hem vcremiggt/ ende sgnen V.GHecst/ oock midtsdim desselfs hepliginghe deelschtigh wozdm : alsoo wozden medc alle die dooz t ongheloof Adam nsvolghen^ met hem veremight ende sgnen sondclgckm gheest vande WMcpdt dezö vleeschB declachtigh. Zo. Grootm srbwdt doedp/om te bewgsen/dstuptmiittewooz- ^nplSr. dm moct volghcn / dstter groote ongelyckhept zp tusfthen die ghe- «2 '.146. meenschappe WiamB ende Ghzisti. GvermidtD wp dooz Adams ghememschsppe met meer deelschtigh en wozdm dan sondcliicktzepdt mde verdoemmisse/mde Vit noch niet sonder onLdsedt« McK sondighm : ende dar w? daer teghen dooz Ghzisti ghemeen« fcHappedeelschtighwozdenvÄeheeMckedsdm. ltzier vzaeghdp m? hoe ick met m? selve accozdere i Ick antwoozde met allen Welz niet allem met mp selve/mserivock niettm Apostel slhicr.Kergens en segghe ick dst het met de ftmdeis als mette ghmsde. Maer segghe mde heb ghesept opmtlhck Mtttm Apostel dstter russchm dese twee groote onggclijckhkpdt izS / ende dar die ghmsde Ähzisti vcle hccrlgcker mde mcerder iS dsn Adams sonde. Maer ghp maeckt tcr contrsrie die gensde Chziftt veel crachtelooser mde minder dsn ÄdamKsdnde/foo ick doozgsmB bewyse:daer teghm msne ick ? de« Apostel/ niet mgn vernuft/ navolghn«» ghelyckheM dser hp? . gheVckhepdtstelt. Wer teghm doetghplupdm/ nmslderqnscht,


i ö?

*

.*4

*' i"

j-lct teueeile Zoeclc. CayK? l 11.

opentlhcli arbeydendel om ongelhebheyt te dichten daer hy gelhcln heut [felt/met al/tegen al/ende beel/tegen veel. Ende bxage ii daer. omme hoe ghp u felve meughc beoet_ maßen/dat ghy die Scheifture opeechtel'cb handelt/ ende dat ghy in defen mette Apoflel ober-een

ftemt -l

mmers hoe meughdp__inet u felben ober-een _llemmen/ int

houde dat die beelheyt der heerlhclier dadeii Chxifti/ inet foo mach tigh fouden z" om inden geloobigen Adams wonde bolcomclhcii hier te ghene en: als Adams eenighe fonde bermogen fonde hebben om henluyden te wonden -l z t.

ani-lee. thluyden wanende _mnmet Adainantifche handen befiriclit te *EZ-M49* hebben/fight dat unt mhn geboelen fonde volgen / dat wy gerecht

baerdjght fouden zhii/_niet om Eheim/maer_om oiile gen gehooez faemheyts wille c gelhcli wy fondigh wode niet om _dams/mner om onfe engen ongehooxfaemheyts willee en dat wii midtfdien ons -derrechtbaerdigheyt Ehnfti fo weynigh te bedanclien/ als wr- ons des ongerechtigh Adams te_ wandanclien fouden hebben. Neen maniien/dat en bo ght gheeiiflms.JHant ban Adam en hebben wu niet meer quaets/daii wy hem na doe. Maer wat geloobige en ge . niet ban Cheijto/inde welchen die volle fchatte der_Oodtheyt woo (olofaZ. nen/ ei'i ban welchs bolhept wy alles ontfangeii/ niet ongelhele bele

JUWW meer goets/ dan wu hem nadoem iiyte geineenfehappe die wi- met Cheifti goethept ebben-l is dat_cleyne onderfcheyt tnffchen Adams fonde ende Chin _i geiiade-l de ziele die Adam mc onghelooftroude. woxt dooe fulcli ihn oiigeloofaeiinemen ende genieeiii'chap Adams/ ihn eenige fonde deelaehtigh/eii die fo nadoende daer am fclluldiche ' maer die ziele die Cheifiuin inden geloove front/won doo; fulck ihn' geloof/aeiinenieii ende ghemeenftha e Eheim alle heurs Beuyde goms oneyiitlhcke berdienfien ende_ euchden deelachtigh. Js daer nu niet wel een ober groote onghelhcltheyt X 32.

i

_

Sulclie ongelhcliheyteher _dan int genieten vande bxuehten defes gemeeiifchaps ober weder zhden. Want d'een is ongelhcli machtl ger om te fangen dan d'ander oin te berdoenie.Maer wederomnie bindtmen die aldergrootfie gelhchheyt int middel / waer dooe men

comt totte gheineenfchappe foo met _Adam als'inet Chemo. Want gelhcli totdie_ gemeeiifchappe Eheim niet allelhiie "chatten ende fa lighept (niet iegenftaende die elclien int alghemeyn ban Oode wert aengeboden) iuemant ban_ allen bejaerde en comt/ dan allem dooxt middel ban hem gebenedht uidm geloobe am te iiemeiutwelelides meiifcheiieyghen wercli ende doeii is e alfoo rn comt ober d'ander

zhde tot die gy?meenfc_h

e ban Adams fchulde ende berdoeine

niffe (hoewel _die oocß int a gemepn elcß banden .Dathan wert nen-'

gheboden) niemandt bau allen Adams bindereii dan alleen dooe't middel. sban Adam uit ongheloobe aen te nemen/ Welch-des c en


tter tvveeöe LoecK. dap. VIII. ,5 schm epghm werck mde dom is. Dat ick hier seMe van t smnemen Äkzisti/septniet allem d'Apostel hier int i7.verset van dir selbe viffde capittel / maer oock d Guangclist Joannes 1. 12. Im mers oockghplupdm selbe met dese uwe woozdm: 5«« vcle äie ^KemcenlcKaope OKrilii belkMFker, bekennen nier u äst äaer rc>e van nouäe is jnllsn jku-iFnen , clie aenncminFne ii)nre ^Kenaäen, vvelcke äoor äcn Fnclsove FkelUneär. Nebdp NU Niet groot VNghelijck / bat ggp in mijne woozden soo groote ghelncklimdt am nllmziiden in desen mctbzmghmde noch onggelgetchepotbestaet te dicktm ^ zz.gebbm met Adams sonde/ dat ^öe. Watonse sonden ghrmcenschav hct bmde is ougbchoozsaemhepr / «,de datse bepde npr ongheloove " Wu?teu/soo ick gheßpt hadde/bekcnt ghplupdm selbe. Mser onse finde (seoLdp) gebden oock gbememschappe met alder werelts soliden. Met wat voege machmmt dan Adams sonde noeme/dser boozwpzynverdozvmi Antwoozde. Gnse gherechtigheprheeft ghememschagpemet «lder ÄhzistmengKerechrighept: machmm daeromme mcr ghcmm voege die selbe normen die ghercchtighept Ähzisti i Am d em zgde is alder lilmusten hooft Ghzistus/ am d ander Adam. W em vsn't lichaem der gherechtighepdt/d ander van't lickaem der sonden. Ka thooft ende niet na de ledm wert de namc des gherechrighepts ende der sonden ghenaemt in desselfs le dm. Ghnstus is d eerste werckman des gherechtiggepdts/ Adam des onglMechtighepts. Msoo werbt lrasgoderzic tot Samsrien/ niet des volcks ofelckerlgcks/ mser Jerobosms sonde ghenaeint/ alsoo die 'thooft van dese ledm was / mde d'eerste werckman van die afgoderiie. ZKoe menighmala, vindtmmweluptdzuckelockin , «»,4 dm B?bckvechsckdesewoozdm:engpwandeldeinAerobosms i6/i5.i6.' sonden met welcke lw Israel dedesondlgm.Gersictmesoozgaens Z« Z4/is. des volcks sonde ggensemt Jerobosms sonde/ oock al lsngcjsrm na sgnm doode wozden splupdm hem hier inne navolglzmde / oock 4.«eg.z.z. niet soowel als Jeroboamafgodm-dimarmi VzpelncK ja. Gge- «. lnck gier Icrobosm thooft/deerste/mde die deure was/ volghens mde dooz Wim Israel selve mede inging tot sgne ssgoderge/ ende daeromme meest Jerobosms sonde inde D.Schzift werbt ghe« naenit : also mede is Adam'thoofr/d'eerste ende die deure geweest/ volghms ende dooz Wim sileonggeloobigen oockinnegaentotde sonde mde doodt/ mde werdt derkslven inde D.SchZlft oock te recht mede alsoo ghmsemt Adams sonde. 34« GMu?dmbckMtweI(segbdp) datmmoockslsooonseepggm Trh>lge. sonde /dser doozwpziinverdozvm mschnoemen Adams sonde: «5.5.15«.«. ' seght daer bp bat vele niet m weten vsn Adams sondighm: Mmdat (dunckt nlupdfn) met emigHe «belle Adams sonde


9« ttettvveeäeVoecK. dap.VIII. soude wemmi WatB ghesubtilizeert. Soude h? dolm/die daer sepde/dathetdaeromme Jeroboams' soude noch ghenaemt wa^ inven volcke/ ghemerckt hp d'Inventcur wazS/mepndp dat sp alle/ die lange jsrm na hem comende sgnc sondm hanteerden/ van sijnn, nsme wistent mepnd? dar Mob vanden name ende Wandel Ähzisti Wiste /slBhplangheiarmvoozChzistitoecomste in Wen Wandel die barmgertighept ende lhdtsaemheptChzistiuptdzurKtei machmmdaerommeMobBbarmhertighepdtmde ghedultniet te recht <rhz,sti of 6hzistelncne barmhertighept mde ghedult noemen t Z5« «rchZgc. In Uwe mepninge bat ick Niet en soude willen toestsm/ dat oock «z.s.lz«.«. Mani schuldigh iB am onsm sondm / soo Jeroboam was sen Is« raelzS sonde/zijdv grootclhckB verdoolt. Want ick dat gaerne toesta/ ghemerckt Adam schuldigh was vermidtS d argernisse sgnB erempclB bp dm mecstm Hoope die hem dser inne ns zgn gevolghr/ of schoon nu tcr tijdt vele menschet, van ghem Adam en weren: die nochranB AdamB sonde in Heuren anderen van handt tot Hanl naghevolght zhnde/oock daer mne sien ende navolghm. z6. ««iviöc Ggplupdcn vooztB handelmde vsn't Mlddel daer dooz wp sonizs.s.i5i.c. dsrenzhugyewozden/ bzengt voozt deF ApostclFwoozden:dat Km,.;.,?. doozeenBmmschmonghegoozsaemhept vele sondarm zgn gewozdm. Wer (skghdp)schzgfthp'tdesondeAdsmzStoe/datveelsondan B Zhn ghewozdm.chp benent (scghdp) die sonde AdsmB doozsaeck hier van te Wesen : want dooz die zzjn wp verdozvm van Na turen : mde u?t die verdozvenhept/comt die dsdelhcke sonde voozt. Soo moetmen dsn cerst ghenicenschap met Adam Hebben/ eermen sondight. Mm wmt niet dooz hetsotwighmindeghemeenschappe AdamF/gheincK ghp Witt. Vst znn uwe woozdm tot mp. Al te groote vzvhepdt necmt ghplnpdm u selve am int misbzupck vsnde GoddcWKe Schzifture. Statt daer ghcliickhepdt / hct lnoet onghelhckhcpt zgn 5 staet dscr onghciijckhcpt / her moet ghctgckhepdt wcscn : staet daer al/het moet maer veel/maer staet daer vecl/ het moet at/ veteeekmm ende verstaen wozdm/ wanneer dac soo maer best dienlnen schynt tot onderstuttinghe «wer wanckmder opimm. Vit slctmm doozgaens onlochbaerlijck in u lupden/ lMN«rS hier noch opentlijck op dese uwe inggevoerde spzeucke Kauli selve. Waer bzupckt hp die bepde woozdcken^tewctci^vcel endegKeUicK. WpspzeKmimnierönu van AidamB sonde. Scghdp niet dat alle menschen niemandt uptghenomen (anders dan JesuB Mzistus) dooz AdamKi sonde sondarm zgn ghewozvmi WatanderBi Vier sevt MuluB datterveel dooz emB mmschenonghkyoozsaemhkprsondaren zijn ghewozdm. Wir nwcr noch mede (nu u dat soo best soude dienen) bedtipdm alle menschen. Ghp trecket «pal. WApo-


„"7- -

--

* --

n

,7",fi. .. .r

*-7*

.

:klettert-ecke' Zweck. Cay. 711l.

Wien' fept'yedl. Deeljsnjetal. .

97

ditnietplattegheu uber

Zierde al e Sao [per-linien mette SWM Schultüte. Ofni ndy dat d'Ayoitel gern onderi'cheyt en hende tuii'chen real ende t

ale Wie mach dat gheloovenl Scythyinecwel ondericliky

'

int naeite voozgaende veerilien a1 . ghelhcli hy hier peel (eye/ende

die beydeover beyden zhdeut Goo verwecdy waerlhcl-ides Apo. ikelswel onderieheyden wooeden alwat te viymoedelhelietot ii eyghen verwerringhe. . . . . .. Wel-aeiiilaet my u hier

3,8.

. ven datghyvaut eerikeeeclin

dit 19.veerilien/ een al, maeclitt [oo moet ghy ooeß my wel toe

4 taten dat ich van't laetile rec] , int felve veeri'lien mede een al, malie. Wat ial hier uyt volghen *l Dittel Ghelhcli door eeiis men fchen oughehooei'acm dt (niet/ edle, uu/ maer na defeuwebuy Zumhe) alle uienfchen oudaren zhn ghewoidene ali'oo zhn ooclt ooe des eenen ghehooii'aemheydt (mede nu niet) eeel , maer oocl'e

nadeielve uwe buyginghe/alle meni'cheu rechtvaerdi

ghewoe

den. Dit moet dan (iegghe icli noch) uoodtlhcle uyt ulck u fps en duydeu ende deaeyen van des Apoitels wooiden volghen.

sdat nui'ooewaer blhi't dei'e uwe verdoxveuheydt/ uwe fonde " kheydt/uwe ourechtvaerdigheydt van__alle menichen-l Mach oocle yemandt meer een i'oudaer zhn ende blhveni als alle uienfchen rechtvaerdigh_ zhn ghewoiden-l Is nieniandt meer een iondaer

ghebleven iwie mach dan meervau iondigheu ouders of in i'oii den gheboxenweieni Waer is hier dan uwe aenghevoeen guaedt heydt ofte i'ondelhckheydt-l y ,

Z9.

*

-

Waer blhft hier (fegghe icli noch) die verdoivenheydt/ daer by ghy noch dichtet die wooiden i eau natureu? Wim: myghc em eeni'aine i'peeuelie inden gantichen Bybele/dat wy al tfamen van nature verdoiven zhn doox Adams fonde-l Nerghens e Maer *tzy

i'oo hier ?henomein Moeite Adam danoocli nietfelf (als ooch ghe loovigh oo ghy i'elvei'ehihfi) door Eheii'tighehooeiaemheyt /mede

niet zhu rechtvaerdigh ghewoeden--l Niet volcomelhck/i" hdy. Wei-eien / ten nnniten moeike hy voor i'oo vele rechtvaerdi

zhn

ghewoeden dooe Thxiili ghehooxiaemheydti als hy onrechtvaer

digh was ghewoxden door ihn i'elfs onghehooeiaemheydt, Is

ditte e hoe mocht hyihn i'elfs [anderen / iwhghe' ons allen / ihn on. rechtvaerdigheyt die nu niet meer inhem en was/ fulcr aewervene dat wy al ti'amen_ van natureu i'ondigh ende onrechtvaerdigh fou deii wei'en/ vermidts defen (nu al riechtvaerdighen) Adams doo; [eden ende uytghedieven onrechtvaerdigheyt-l * 4o'

- Heeil: dan Adam ons gheeu fonde of ongherechtigheydt aene'

ghe-erft/ "oo un noch al mede uyt uwe eyghgen duydinghÖvaußi. . --k

a .

?*7


98 ttet rvvee6e LöecK. llap. V I^l I. Vkmiiwoozdm claerlycktm Wcl«: hoeSMidnlwp dsozisnegges mcaMappediesmde/voozovs epghm sonde soo in SnB Hebben/ darwp daer dooz ter GeieghendertndtnoodtlhcKsoudm Motte« fondigheni Kern mannen. Witzs dewaghen vooz die paerdm ghe« tpannm. Kietdooz Adams ghemeenschap upt.die ihfihckegheboo)reel«omtinmyelMsmidighm:maerdooz onse sondighencowen wp m die ghemunschap vsn Adams «>s»ulhcke ofsondtghe gheboozre.Waiit gelnck Adam na der zielen.ende niet na delUicha-z me een beeide Godcs was/ so ghplupden seive leert / insghelhcr bat Gn solide/verderfrndequsctheM bcstourill«'verderf endeveUtes van dat beeide Godes (sl medeMUrpgh«i l»n : ) soo enmoghe« Wp mtt Adams sonde ghecn gmieeinchappe Hebbcn dooz die.lichamclijcke geboozte.Wus dooldphrer seer/ende mott dan noch in al len gyevalle/ eermen u in dlesengecrfdesondÄycne gem«nschappe Adams ecmgh ghcloove mach geven/ vooz atspy ulupdcu bewese» Wr/.dat wo«ocn na der: zieim ghespzotcu zgn upt Adam : twelck udsu wedcrspzekensullmu lupderBess ende VMnger/slA nu meermslm lsghescpdt. o i ; z,- ' , , . " i.. , > .x:->>z . - ' ! ,^ ' ^ l, ...41.' ^. ' ' ^ , ,. .. . Sondewerdtdan mcmsntaenghebozm. GocK cröggtiiiemakit mtt Adams sonde ggemeenschap/ dan doozshnepghmdaedtlvck sondighm. Wen mott dan merken Apostel segghen/dstghelgck.' veele menschen Adam in syn onghehoozssmchepdr navolghende/ dooz sgn onghehoozsaemge?t<ondarnl wozdm : dat also mede vele menschen «sshMum in shne ghehoozsaemhepdt navolghende /dooz snn ggehooMemhept rtthtvaerdigh wozden.Wsts de rechte men , mnghe des Apostels slhier. Wst heeft oocn ghclgcnhepdt am alle» zgdwmctWewoozden. Soogstthet mede mct htt naestevoozgamde(i8.)veerskm /namcntlgck dstghelgcn alle menschen die Adsmssonde navolgheiv gheraken in ende met Adam/ tot die vn> doemenisse : slsoo mede alle menschen die Ghztsti gerechtighept nsvoighen/gheranminendemtt Ähzistototdie StthtveerdighmaKincHe des levens/ niemandt oder weder zijden van allen iarighen menschen uptgHenomen. SoeM nu hitt inne/condp/erghens emighe onghelhckhept daer d'Apostel ghelhenhcpt / ofte ooch ghelnck« hepdt dsttd Apostel oncMMHepl heeft gheftelt. GndegHpiullet gl langsaem binden. 42. - Mhnglicvoelmondttverbttechighegkbdzidlcrghehoozt. Ghp willmde u gevoelen verclsren yoe wp in Adam gesondicht Hebben/ ende dooz Adams mighehoozsgemhepdt sondsrm ghewozden zhn/ vindt u selve benaut gen allen zhden / sitt Vauli naecnte woozden u mrpnnigheplat jcgben te zhn/ende wgckt vooztsafvanden oozdeelen Godes / onsdoozshnm G. Gheest mdeztz.Schziftghwpmbar« / die u over a! oxenbaerliM wederMKen/ omme u te ver... bergheu


IZet tvvce6e LoeeK. <^ap. V III. berghm inden verbozghm oozdeelen GodeB/segggende/dat onB de qrriPise. sonde ende overtredinMe Adsyi^ dooz em rrchrvaerdigh ende on- «7.5« i^. begrijpelMkoozdecl GodeB tseghcrei«nt wcrdt. ? . j ' . 4Z^. , ^ , Als« lupdmdim Kmdischm uptflung eenB tocghclatm Ware/ wie foude u erghenB in emighe dolinghen / hoe leelgck oock / moghenberiftimi ooelinietdieSderclaerste spzeuckm der W.Kchzif«reu. DmlsoudeutmmerSaltVdtghereedtstamde anrwoozdtk ÄlUdstHiiegheopenbaerde oozdeeieu GodeK inde Schuft sulcKS Kondm/ soo goudw die verlmghm ogzdeclm GodeB nochtanK qnderLk. Wathouden uu in dit stuck dteMeopenvaerde oozdeelen GodeB ! dat Godt elck ssl ooMetm ns Mne epghm / niet na eenB «cherB Werckm: dat elck sgn evgtzm/niemsndt een anders laff <s! dzaghm : dst de smze deB vaWrF, misdacht niet m sal dzaghem metsmWckemeer andere d^ghMcfte. ZSese oozdeelen GodeB Ksm w? elaerlgck mde tuecktelM. uptghedzuckt reznn indehe?«ghe KMjft./ ende niet verbozghm gheruckt upt twMhcke ende verde ghchaeldecölkcrien. Veseggeloovm wp/ntetuweGnthusisffelgcke dzoommmde blinde verzieringhm vsnde verbozghm n GodeD. Toont onB erghenK inde gantsche Wpbel ghe« >te Mi / dat Godt onB allem om AoamSi sonde sondigl :qvaetghebozm!aetwozdm:dit en vermmghdp niet «nF wser God sept dat hp pemandm am der ziehen metiju VOAraffm om em anderö misdaedt: dit en vcrsyeughd? oock Kselt voozt een emighePlaetsehoudende dat Godt pcmandm self/ uiet gesondiggt hebbende / een snderB sonde toerekeneu wil ter ver^ doemmissm : dir m vermeughdn sl znede niet. ZmmerF de GodtKjcKe Schzift bttupght naecktelgck ende clserlgck dat Godt die SlzdenKeB so>MerB selvehmnjÄM wü toerckenm M hp beröu hchbeqdehietaeL. tzMmacW^dWgheloovm buptm jateghm die gantsche SchzMdät GMpenmn^We/niet ghejondightheb«^ bmde/eenB anders sonde soudetoerckmmi em anders sonde segge ick n«h/diedjm Pndaex slBboetvserdigh zijnde (soot hier met ÄdqMlig«Ft) selve niet meer toegherelunt en werbt /n»eral iK vergheven < Souhe Godt dan dm döotflsgherftllve.'tleven schenctzm ei«e M.W«kW«»p/eW-Kt»ti^m MMHffMste om sgn doydtsssgh doohen^k M iB «ochtanB uwe leere. Moc suldp dcsc tzWefÄemdconWbwWdigbe V^Ä0M ja VerMd? oozdeeljen tyqgben veremjghm mettm ochdeelm fanden barmhertigen/ ickswgghevandm rechwacrdighm Goye/önLvlatcontrarie dese/ uwe verzierde gronwelyckhendm mde tz.jSHzisr böoz oögcn ghe-^ Aefti DiZ'BnolMggeW >baudM

^


lvo ^ '' '

ttettvveeäeVovck. Osp. V I Il.

44« Gfmevndp dat God vsnsgne oszdeelm dooz onK niet geogzdeett nl wil hedbcni Waerdat/A en soude dieinszin H.Kcvzift uiet gdeoprnbaert Hebben. Znuuns hg en soudet niemandt te vom gheboden Hebben. Man nu ieestmen dat veleHepltgha, vzn« moeoelgcKvsnGodeB rechtvsndighepdt ende ooKeeien hebben. ««e,us.i8. ghevozdeelr. MB * Abzaham/ ^ Paulus ende andncn n,en/ja o«K « 24 25/ u Vooftleersrm nnMnB ns (voigheNB heure seifB velüduWe) Z«»n , « hj^,^ Replighen wesmde/ hebvm datMluMn stomGcK<ewe. («Ist SenluHden ms« ,«mn.z.°. 5doen/ ja oom ZmmerA G<«l H commem. ftwe gebicdt dm menschm van sgne oozdeeltti teooKeeKn / joomen »»?^°. ^vei uptdzumclyck lcest Isa.5. , .4. In.2.9.16. ,?.iS.,9. Mich^< pLnkk>i>7 1.2.3.4.5.6. Gc. s^cwidatkindnmsoudmmnekendst nieten, K^scuiu. eerbtedinHe ootmoediWendt/ man «n schijndeusMAcK sfiluzPm vukn« w nMÄevnÄnMMuwerotttsare^ «b?^/»! vnamwov^en menenMmpenbandenwMewn God^/Ud^ 44». ' schusllMPMifldmvnböMn». G hoeftudß UchbeMmpen ende bespotten sso ghp sulcKB crghenB saeght van mp. Man wat !?Svi,'^c machuditsck^mnochhelpen^ Sgn tte vnbozgiiene oozdeelen V«ö»a»t.' GodeKvooz Men mmschen onbemMeihcK/soozzjn cht 00m vooz u 44. iupdm. KoenvnftsetghpseoocKstwenitt. VoemcuMdp'tgyme ghp niet en vnstaet rechwaeMgk>oozdeeKn Z Gm dsttet GodeH oyzi^nzgn<seggdn)MenBdomsltsame al en begrijpenWp't met^ Man waer bp w«t ghp dsk suickB GodtS oozdeelenzjjnt W«nmetsuIdv'tbewgsenendevzottmsKm4 Vir »«est voozgsen / te wetm dst het Godes / nict uwe oozdeelen Sn. OooztB tB ÄsnschtWdst GodejS oozdeelm onKmde iK.Kchzift Movmbsert/medeHn GodeK oszdeeim/ diezttndsn mede rechts vandiA. MtKdu« vHde/so wesWn M M/ckede wansch* best gn^ban« ooMMli oozdeelen GvdeK/die gh? vnlwtömnoemk/öpenbseriM soo strg, digh : datttn VM bepdm onrechtvservigh motten Viesen: Velme stillen dar zgn idiegyttvmbandejnde V.Kchzifl j Soo moetmm die Schzift slB onwsnachtigh vnwerpen /ende Mve hzoomen sIM wanschrigh vÄgen/endcsonmttmen nochin svenMevaSe Godt dubbelt en vslsch manen/ die selve dooz G'M V^Gttst inde SevzifV —'ZttB cHettPcckt vanstzne rechtvandMqstevdikÄökdeelen / dan ^ iiWdpwaerhept) mtvndoMenM,. Siek ittlgcneSchzift/,« ^dt sewe sm »«t/mkt ilcne uwe uptftuppinghen vsnden cHeopmbserderotte vnbozgen oozdeeltt,Gode<k. Kalmen slsoo teghm de Godtlgcne Schzifture mogLmso^ifticntt^watMnhepdk salmenönB tm laetsten dsn mmjnrnivlyvm t VitB al verde ghewenen vsndewoozdm vsn «M.vz.«^ uwenGslvino /datmm I^oo^ vsn GodetevzaDm/ttdeucKm ? tc i^ickUWSMn«Mw«^^M dson wss^Want duB l! ^ domde


ttettvveeäeLoecK. Csp.VIII. zoi domde verlsetmm twoozdt ende mm speculeertvanGodtinde« vernufte buptm twoozt/ sonder twoozdt/ ende plat jegm twoozt. 45« SoozgdpgyewoonIhcktedomealBt u maer gheleggmiB/ soo moetmenB epghmtHcK/ maer anderB/onepghenttticK mde anders dandiewoozdmlupdm/ verftam. Vit doedp vooztgamde oot» «MSt. hier/mdeseghtdstWphttwooztionäiAcn hierneemronepghem* McK/te weten also: W? hebbe gesondight in Wsm: bat is/AdaniS sonde wert ons toegerekent. Is dst niet een schoone uptlegginghe der ch.KchzifturmtWel^m/lsetm? op dese selve WMtege u handelen endesien ofghp tgevolgh sult WMm volgm.Adam ende Gvs geloovigh Ande hebbm in Ähzisto rechtvserdighept ghedaen/ dst «i Ghzisti rechtvaerdighepdt is gm bezidm toegherekmt. Vit ftlld? noch wel volgen. Dset ons voozt gae. Vese toerenminge v«n MzistirechtvserdtgKeptov MsmendeGva heeft wech genome» dkfonde/schuic ende straf upt hm bepden: ofsp geeftse i» henlupdm laten blgve. Seghdp tlaetste/so maeckt ghp opmbaerlgck Adams ende Gve sonde crachtigher dan Ghzisti rechtvaerdighepdt. Want dsn heefthmlupdereme sonde vermögen inder waerhept geursoudigh/schuldigh en strsfwserdigh te ma»en:maer sl Ähzisn gerechtigdept en heeft hmlupdemet repli/onfiHuldich/noch loonwserdigh ghemsemr. Maer seghdp leerste :so wasgem sonde/schulde noch straffe meer m Adam mde <Sva selve. Vsr in hmlupdm selve niet meer m wss^m mochten s? hmr stifskinderm nier am-erven/vcrl minder ons. Waer blMhier onse acngeboze verdozvmgeptiBeen/ suldp hier seggm / die ssnde ende die verdozvenhept bleefwaerlgcö m Adam mde Gvs / mser s? m werde hmlupdm niet ttegerekmr. Mast so met die schult mde strafmede< Kem fuldp seggm. Maer hoesoude die schuldt moghen Wvm daer sp doon niet toerekenm Wht w cOeschoudm t hoe mach oocn daer straf blnvm/ daer die schulde is vergheven ^ bat wser ggesept/dooz em Dandrfheere tot em Vootflagher: Z?cK vergeefu dm schult vslwen dootslach/maer de straf neme ick u nirt sf/ men sal u ghelhcne wcl dm hals afhouwm. Me mach stckcksachtmvooz vergevmi «echt. Al dathoude «K soo met u lupden. Soo was dsn de straf vsnde cmwighe verdoemenisse afglimomen van Adam mde van Gvadkemtsdadiaen selve. VitbcKmdp bepde vom sewe met uptghedzuckte ciideclsre ^lnMe. woozdm. Soo mottghp bepde nu oock benennen dar u Garrchis- ^s.77.<«z musoptethimstevzsgevsuteerstedeel schandelgenni dooltcnde em grouwelyckc/ dsts verde van em troostelMe osGuangelische leere leert /segghmde dst Godthemschzimelgcnvertoozm bepde over die amghebozm mde werrlklheke sondm/mde dat t)p die wil dooz em rechtvserdlgh aozdeet thdelMk ende eeliwelycK straffen. Want was dm misdadigm Adam ende Gvs selve afghenomen die schulde ende straffe van Keure enge bedzcvm sonde : so en was henz Gig iupdm


i0:

l-let inneeclc Loeelc. ' Cay. 17 ll.

landen immers niet inoghelhcli ons_ _aen te erben dat in henlupdeii niet meer eii was. Sour-et een [potlhche quytftheldinge tens door

[laghs zhn aendeii iml'dader [elbe/ alfinen hem des niet te niiii noch _dede-lh'den die [krafvaii oiithoofdinghe: [al't niet _een ongodtlh'cke/ _grouwelhclie ende oiirechtbaerdighe [traffinghe zhn/ daermen den oiifchuldighen liinderen/ hints liindereii _ende alle d'afcomiie eotten

laetflcii toe om der ouders berghebeiimifdaedt / daer af[y [elf on gheitra-T blebeu / niet alleeii metten thdtlhelieii/ maer oocli metten*

eeuwighen doodt [kraft eiideberooedeelt. *Leere ghnluyden [ulclien felleiieiide onrechtbaerdighen handel niet baiiden barinhertighm ende reehtbaerdighen Oode -l Wildy dit ontlieniien i [oo moet ghx'i fulclie u [under leeringhe unt mecfl uwe boeeiieii / iinniers unt

_uwen Cateehifmo [elbe fchxappeii. ,Diet watt toe u beengt defe' uwe Sophiiterhe.

6

4 . Maer om weder te comen op uwe booxfz glol*e :wii hebben ghe [oiidight in Adam / datis ([eghdy) Adams fonde werdt ons toe gherenent. ?liebe [eght doch e Of icli [ende / wy hebben in Adam. ghelooft / dat is Adams gheloobe werdt ons toeghereiient e [oudu mu dit doeh willen toelaten -l cZimmers nioet ghy fclbe [oo ar u menterende my dat niet toelateii c want [oo [laec defe uwe glo e iii hart-ii groiideälllle watAdam gedaen heeft/dat woedeii wii geacht

oocli in Adam ghedaen te hebben/_ende werdt daeromme oock ons toegereiieiit. Adam heeft ghefondight.Dus.wo3deii wy gheacht in

Adam gliefondight te hebben / ende werdt ons daeromme oocfe Adams fonde toegherelient. De booefz heele maioe is balfch / is _allem u dichten/ende en [al nemmermeer unter Hseheifturen mo ghen bewefen woeden. Des niet te iniii [o moet ghy u eygheii doeii teghen anderen / oocli [eine ban andere lhdeii / ende [egghe icli bol

ghens defe uwe nulle bewhfnighe wederom teghen u lupden alfoo e. Alle wat Adam ghedaen heeft/ dat woxden wu gheacht oock in Adam ghedaen te hebben/eiide woet daeromme ons toeghereiient. . Adam heeft ghelooft ende [ich totten Deere bekeert. Mus woxden wu gheacht in Adam gelooft ende ons totten Heere bel-leert ieheb ben/ende wert ons daerommeoocli Adams gheloobeu ende bene-e ten totten Heere toeghereiient. Is dat [em/tweleii [oo moet zhn/[o' u booxfz glofe recht is :[o wertalle Adams iiacomelingen/»Adams deughde ban ghelooben ende fich totten Heere te belieeren toeghe relient. Want wildy die deughde niet ergher malien dan die fonde/ [oo moet ghy bekennen dat ons Adams deughde niet minder dan [hn fonde eii werdt toegherehent-/ende geaeht als ofwu die mede in

Adain ghedaen haddcn. Diet iin of de onwaerheydt niet oder alte fchande eu comt/ende offiilclae uwe glofeii ende Sophifierhen felve

niet ter neder en [ioeteii defe uwe ban [elfs balleude opinie die ght! meymdaer medeieex daft ouderfiut-tebevbeu. Ev. eit


IZetrvvee<ZeLoecIc. (Üsp.VIII.

'

ivz

SV«, so beschepdelgck handelt ghplupdmvock mtttm spzmck,/ bat Tevi in Abzahsms lendmcn vertient is gewozden. Wacr Ver anden ggp mede üi uwen glose / htt lgdm Aevi / in een doen. De tett statt also: Wut oom (also te segghm) Kevi/die de chinwm o«t< «eb.7.?. fangr^verthienr is ghewozden dooz Akuaham/ wa>» h? was noch jnden lmdmm Hns vaderB/alS hp Mclchlsedech te ghemoet ging. Vaer statt dar Kevi doozAvzshamvemmtiS ghewozden. VeL uttt jeghmstaendemoaditmet uhetten als of hp in Abzahams lmdcn znnde/selfdar wer« van vengimdm dede. Gndc dooz dcfe soo verkeerde/gheweldighe mde vzecmdeglosen misbzupcktghp soo ooentlhck de H.Schzifture : allcmlnck omme te bewijftn / dar wpsclve in Adam ghesondight soudm Hebben. ZUeve war betomtd? doch anders met sulcke uvie dupsterc/ouware nide gheboghme collectim/dsn datDh? niet em emighe/ vaste ende clare Schzlfture mhebt/daer medegypdeseuwe soo monströse opinie van sulcke amghebozen gustthept/ meught bewgsm < Wie mach u Ueersre» soo onbedacht Sauden / soo ghp gier toe inde Schzift emigh ftsle» sweert wist te vinden: dat ghp upt uwenhoofde stiicnen looden meSsoudtter Händen nemm i ImmerS darnach argher is/ upt sulcke uwe onwsre collectim/ bliickr dannoch selve dat htt anwserhepdt is / 'tgyme ghp mrr onware dichringhen arhepdt waerhepdt te mane«. . 48. VcKgsddegheschzevmalsoo: Wie niet m is/ die en doet niet. Wie nitt m doer / die m misdoet noch en sondigyt niet. Als Adam ende Gva sondtghdm/en warm wp noch ghem van allm. Wacr- i am. xr»«. om m mochten wp oock gheen van allen per nnsoorn ofsondighen. WeropschzeeftghplupdenalduS: ZVpstam u dit ghehcelc arguinent roe. Want w? so onverstandigh nicr m zyn/dat wp onS sou« den wlUen segghm pet in Adams lmdmm ghedaen of ghewzocht/ ende oder sulcKS dadcigck ghesondight te hebbm. War zgn uwe c?« ghm woozden/ mannen. Vie ?gn waerachtigh/ die nmie ick oock vooz sulcKS anV mde en dencke mp die niet weder te latcn benemM dooz uwe woiiderlgcKe Sophistcrgen van alduStelcKcn een doen in een luden te mtthamozphgziseren. Wir bestndp nochtanS weder sonder root wozoen/ mde seghr stracr daer am albus : Maer wp segghm dat wp in ZlwamS lmdmm gyesondight Heb bel, om dar ans Adams sonde/ van wegen dar wp upt shue lende« nn, ghkspzorm zhn/tocgherekcnt zgn. Van dcse uwe schoone glose hebven wp terstondt ghehandelt : die in mynm oogen (laet mv ongyevejmsdelyck spzekm) soo spotiiick is/dar mp bpna ongelooflijck stlihnt/ dat ghp selve stllcite uwe öngelooflycke dzoonicu soudt u:oghen gheloovm. Keght manmn/ condp ghelooven/ a!K Godt F iG dkil


i«4

ttettvveccZeLoecK. (Üap.VIII.

deiisondaersljne seifbedzevm sondcn niet toe m rekmt/ dat Godt dan sclfdooz sulcn nict rocrenenen vande sondm die ghcschiedr zijn/ daer dooz niacckt bat diesondscr sulcke szjne ghcdsm sondcn nopt ghcdsci . en heest ghchsdti wie mach bat gheiosveniwtc mach d«n sock ghclooven dathcrtoerekkncn Godczs foude nlakcn datwp die sondcn die wp »och nopt m hcbbmghedam / ghedan. soudcn hcbvcn. scgdv dit wer sclve i scgdp hier Met opmtlnrk dar wv die sonde inAdamsclsniet dadelhck ghcdsm hcbbeniseghdp daer bn niet mede opnuliick bat wpse dserom in Adam gedsm hrbbm/ om dar Godt onB dlerocrekentjseghdp dan niet bat GodtB toerekencn maeckt bat wp selfde sonde ghcdsm hebbm / die wp nochtanK niet ghcdacn hcbbeni wat iB dat nu snderB int iegendeel/ dan te seggen dst GodeBniettoercKmm vsn AdamB sonde msecKt dst Adam nicr ghesondight en heefti Wir izö pmmerB een spotlncke ende sotteIncKe Sophisterie. Alsmm u sulcke uwe bewgsikghevan't toerekenrn noch al toelset : wat sslt dan doch vosz een ghe<poork zun alsmenz« u niet toelsett sismm u afepscht bewtjsinghe van u leere/dak Godt die sonde vp Adam ghedsm / slleensnnnl nacomelingen tocreKmt/alB of sp aitsamen selve die sonde ghedaenhaddeniwaer <eztt.l«.2<, staetsulcrgheschzevm idaer GodverclaertdatdesonedeBvaderS! «zn.lL.,!. zmsdsetNict m sal dzsghmi dst Godt den bottvaerdtghm sondser (slB gh? Adam te zijn ghewecstsclve bekmt ) sgn epghm bedzeven fonden niet en wil gkedenckmi 50« M niet jeghmftamde dese uwe botte subttliteptm van borte ende dommelupdm licht bespot connen wozden met waerhepdt:soo m wild? daer noch niet sf/mser pooght vupzende wsrer tsamcn te vermenghm : ende doet groote ende langge moepten volcomelhck tevergheefH. ZVaernmedat ighp soudetonBgaernevzoedtmsKen/dat dit verrienden/ twelck doe ter tijdt onghetwgselt was ee» werck. AbzsgamB / mde daer teghm her verrient wozdm ( twelck na de gheesteHcKe betccckminghe een toecomende ghedoogen Tevi W«B ) een wenn Kevi ( die doe noch niet en W«B ) gheweest sonde ^rwwt.izL Mi. Vwe woozden zhn dcft : Mp daer teghm houdm't vooz em/ s.'k-.«. vertiendt wozdnvbooz tielckm ghevm/ ghekick gheschat wozden/ vooz schattinghe te ghevm. V houdm/ izS gem bewtjsen.Wie mach dit u nouden met u houdeni niet menschen die noch 'tggebzupck van reden/swhghc tlescn vande GoodelijcKe Schzift Hebben bcgoudcn. Wetcooznwozdt vertient. W«er bpblgckt bat niet de mensche/ maerrcooznhem selve vertient mdedstwerck doetvantvertim« den.Wie sckeren/velden ende hupsm wozden gheschat. M nu (na u menninghe ) gheschat te wozden ende schattinghe te ghevm em: so doen die ackcrcn/veldm ende hupsen selve dst werck van schattinge te gheveu. M dat niet em vsste bewgsinghe i het coozn seghdp en Keft noch m doet niet. Andere ist mcttm mensthm die dser levm > . mde


tter tvveecle LoecK. dap. VIII. 105 ende wst doen. Ret coozn segghe icK/iK ende wozdt vertienr/noch« tanB en vertient het daerom sich selve flier. Aevi en wsB doe noch Niet ( swyghe bat yp nicr en leefde ofwat dede ) hoe macht h? / die noch nirr cn w«B/ sich selfBverttendm/ «ist coozn/ ackeren/ Veldenz hupsen Ec. die nu a! zzjn / sulcr niet m vermeughcn i ZVrl-sm/ schapett/osscn mde Koepm zhn/leven/mde doen war.Wese wozdm oock vertimt nwe gycschat. So volght na dese uwe regyel dar vertient vfgheschat te wozden mde tiendcn ofschsttmghe te «Heven een iF/ dar die schapen/ offen eiwe Koepeli die vertimdr ofgeschat wozden/ ftlfthimden ofschattingge «Heven. ImmerB Iset onB tottm mmschmselve conttn die dser nu sl zyn / a> leven /ende sels wst doen. MmschstMiglzeofsupghttidekinderKkttB/welcKer ouderm die fthaninghe gheven : soude daer upt moghm vsst veflotm werdm dar die supghelinghen selve ende niet heure ouderm dst wercn doen van schstttngye te «Heven i Siet nu of gh? hier sl scherpsmnelijcn Sopgistiseerr. VoeghrdsrAeeraren endciiefhebberm derwsexgmdti wser blgft nu dese uwe dzoom van upt em Mm een dom te glchimistisereni Mach dan niet gyesept wozden van Kinderm die Nu sl zgn/leven mde wst doen/ bat splupdm sich selve vertiendm/om bat sp ver timt of gheschat wozden : hoe veele minder machmenF seggm van Devi / die noch eerst langhe jsren dser ns iK ghewozden : fulrr dar hier VZophetischer wgse was ghesozokm van rghme/langher dan vierSondert jaren daer na eerst sgn wercninge foude hebbm. Im« merzSdetett die ghp hier toe voozthacltsepdt selve dat Nevi van Abzahsm vertimdr is gewozdm. Gondp so cm lijden in een werck veranderm: war saimm houden voozr verändere ende dzaeven der GodtlgcKer Schzifturen / soot dit niet m lB i wie mach ghcloovm Sst ghpsulcne verdzawde/ghecromde/ ja vercrachtespzeuckm der Schzifturen hier toe soudet soo opmtlhck misbzupckm : soo ghp eentge/js sl waert maer em emsame alleen/clare mde naeckte spzcuc»ederRSchzifturm vermocht voozt te ozmghm/tttstgvinghe van dese uwe vzeemde opiuiei ^ , 52. Rebdp mp niet selveopetttlgch dekent / dat ghp so onverstsndlgh niet m zht/ dar ghp ons soudt willen segggm per in Adam ghedsen ofghewzocht/mde over sulcr dadelgcn ggesmidight te hebbenkkbe- g.s.s.4^ stamdeglosevan datsulcnsondighm in Adam onB werck wer« ghttlaemt om dat her ons toegherekenr werdr/iB hier vöoz verbls, ftn. Wit MVksondighm vpghelgcKmlsse van Aevivettiendt wozdm/is mede ggeblenm em SopgistiKe dzoom te Wesen. Soo weetmm mede wel wat sondighm iö : Kiet em Wen bupten ofsonder/ mser en, wercken/ 'tzp dan nm begheerte>woozt ofdaedt/dat met onS weten/ opset/wil mde toestemmm gheschiedt. Daeromme stio ^ G v ghp


ro6 Her tvvee6eV«ecK. Cap. VIII. ghp ons soudet willmvzoedt maken bat w? noch niet wesmde »achte ievmde/in Adam sclve ghcsondlght souoni hcbbcn ghehadt: soo moest gyp eerst u sclf opentlyck wedersvzekcnoe nu scgghen/dat die niet en iB noch en Keft/ war mach doen/ Maedt mach doen/ali» sondemachdoen. Msoo gebbe ick nu int handelet, van desen sozeucke / ende im wederlcggm van uwe vzeemde ende ghedzsepde glosen opte selve/ vs« ftelnck bewesen / ende dar noch meest u?t Vit 5 . capittel tottcn Ko« mepnen sclve / dm dcse spzeucke selve allem mcer dsn ghmoegh iD/ omgantschelnckomtestoorm devoozszuwe opinis vande smgebozen quacdthe?dr/dle ghp nochranB oaer mct/soo onwgselgcl, «lB verkeerocihck pooght'staende te houden. GheinercKt upt dcscn spzmcke selve onwederspzekelhck iB betoont / dat vi? niet alle 000z ^ AdaniB sonde / maer clcn dooz sgn cpghen sonden verderben : dat/ gelhck niemaiit dooz cen Inflhcne ascomste van Ähzisto rechtvser« dlgh / alsoo mede nimmndt dooz ecn lgflgcke gheboozre van Adam sondigh en wert/ so bat midtsdim elck/ mct Adam (van onB alder) «. oozsakc iB van snn epghen quacdthept. Item dat memant en come si.>!.27. mge ghemeenschsppevan AdamB yuaedrhept/ dan dooz navolgin' ghe ende amneminge van AdamS sonde ende ongehoozsacmgept: ende in summa datniemanden ecnige sondciyckliept osyuaedrhept van Adam eu wert aenghebozen. Gilde dit alles noch soo ciaerlgcn «IBwaerlgcKupt dese spzeuche selfoaer mede ghplupden pooght hct teghenoeelvan aUesuIcrrebcwgstn.WclcKespzeuciieghplupdkn oock sclve houdt vooz't pzinxtpaklste bcwgB dcser uwer opmien, vande aenghebozen gusedthepdr. Oadien nu sulcx iS ghebleken/ oock datse daer toc mct altoozk en mach dieuen/maer wcl om crachteltjck dcse uwe opliiie te verinelm/ ende datse gamschanderBdan ghplupden die vcrstaet / verstacn moer wozden : soo cn ghcbzeeckter nn niet mecr te doe over uwe zgde/ dan dar ghpiupdcn/volgenB «nMc. uwe veloften / (m desen mede / aiS indcn spzeucke DavldB Vfalm ttZ.s'Z2. ^.^ ^ opentljjcn bp u ghrdacn) opentlhenm bekent/dat uwepziim« pale gront deser Uwer erfsonde»!/ so ghp dieieert/omme iSghestootmendeonwaerachtighizS. , , . ^. 54. , .->., Soo zgtt NU die alder trcflijckste spzeuckcn cndefundamenten des , seBgeboubewesni/tezyntegm/datB verde van vooz/dese uwe acn« ghcbozen quacdrlicpdt : derhalven en hebbe ick den Acser oock niet Witten beswarcn met hct onnoodigh wcdcrlegghen van andere bpKoperKenB / ende stropen. schutselKcnB van spzeucnen b? u lupden hier toe oock tsamen gheraept : ghemerckt alle Leser mser noch vanghemcpncnoozdeele/ickswyghe ghplupdcll selve (soo parthdighevt u nict gantschciijctz Herst verbluit ) sal motten tocstcmmcn/ dat dle 'tswacrste ljchtcizick hecftomghestootm/ hct lichtste met


kZek clercle LoecK. Oap.I. 107 swaer sa! Valien omdaergeentestootcn. Waeromme ick mp gier mcde vernoeghe ende u oock vooz te vollen vernoeggt houde. Gnde schepde mirstuen hier van / om te trcden int dcrde deel van dir mg» voozgmonim werc». Vaer inue ick dcncne re handclen vande boec ende velcringhe gheschiedr dooz onsm SalighmaKer Jeftun Gyzi, stum/dunz?wfuidereewighe?t/ Amen. OejprcucKelolxs 14.4. >ViemacKr<^n malccnöcc. I'ttlci^ FcKan» tlclr viriclellkiernalib.z. cÄp.j.K.S.

tter äercle SoecK. 2Stt»itKdatL'Grkronkie,romen dle nu leert/epgentHcK iB een vzeemde sonde. 1. 'Ms- 'V'Seemvt noeme ick descuwesönde.Wsntvzeemdt achte U / ick hier validm mensche alle'tggcue bat Up izli ofnieren ^ iB/ dooz een midcrB ende niet dooz sgn selfö vzpwllllgkr ^ vom oftc laten. Ve mnischc cn iB gheeuGnghcl. Wir niet zyn iA hcm vzecmdt., Wsnr her romr dooz GodeB schickiiighe ende vicrckintscheppcn/niktdooz deB meuschm doen oft lnrrn. Want eer h? geschapen waD/m waK hp niet. Sohadoe hn doc oock geen «eure noch macht om te wcpgheren een Gnghel/ofom te b5gheerm een mensche re wozdm. Alsoo en ist den mensche ghren soiide noch : schande/datlw gheen GngyelFli i^S.'CiL! hem oock geen dcughde of eere/dat hp een maisch iB ende gheen kuncdelgcK Wicr. ^ : , 2. Waer teghen en iB den mensche niet vzcemt / maer eenighsinB sgn epghendonnne/ alle igene hn niet en iB/ofte oock iA/ mrr sonder her midde! van sgn seifte vzpviiltighlsteofdocn. Als wamiecr de men sche niet aen m neemr den eerstm Adam met sgne sonde/cn also laet tt comcn m AdalnB sondkkycke ghememfthappe^ Wir Inten is den , mösche niet vzeemr/maer sgndeuchde.So ist Hein mede niet vzecmt/ maer sgnsollde/indien hv Iset am te nemen den tweedenAdam met sgne gereehtichevr/ende so in syne heplige gemeenschappe te eoinm^ Want dit aennemen cnooc her laten vmi dim iBvauGode gestelr in Tmt.^. deB lnenschen Keure en vermögen. Gver d ander zgde is her aame- " men vanden eerste Zlidmn met syne sonde/deö menschen epgcn doen en sonde: alB 00c mederommeger aeimemen vanden rweedeAdam met syne deuchden/sgn epghen werck izS en deuchde. Wank her oockbepde in synder Keure ende machte isghestclt omsuicli werck van «ilnemen tt doen ofte laten. Welche Keure ende machte soo om «e vom


108

l-lct clercle 13ch. (Jap. 1.

doen_ of om te laten dat wei-cn ban aeniiemen/ ober weder zhden den nieniche benomen zhndei_ iieemtmcn oocla nootialielh'cken wech alle ineiiiehelhciie deughde en fonde/loan ende itrafle/lof ende laiier. i.

.

Ende want deie bieemdieheyt bp mp hier berclaert/hangt aende [onde/ daer afwii handeleii/ io hebbe iclidoch iiioeten [egghen wat

icli hier beriiae by _et wooedt [miele. Wie houde ich niet anders te-' zhn dan een bihw lighe obertredinghe vande Wet GodesDat is , (om mi) [elfwat naecliter te verelaren) een binwilligh doen ban 'tquade datter is berbodeii/ofeen beywillich laten ban legoede dat ter is gheboden ban Oode.Waiit biiyteii deie twee en werdt gheen

fonde bebonden.Pier unt is nu ooc licht om merci-ten dat die deiichz de niet-anders en is dan _een beywilligh doen ban*t goede gheboden zhiide/ ende een bipwilligh laten ban*t quade berboden zhnde ban

*uZMxoi-i. Gode. Auguitinus ipieeclit hier af ( als ooeii ban veele andere fa kzoikan-x- iien)__bericheydelhcli.Doeh loopt ihn beriiaiit nieeii op deie [hne be :Fbxd-U- [chehviiige vande fonde/te weten/dat die is eenigh ieggen/een doen

9' '

ofbegheerte teghen die eeuwighe Wet Oodes. 4.

Nu en is deie uwe ioodanighe aengheboeen fonde gheen bepwil ligh/iiiaer een noodtiaiielhcii doen oflaten_ _der menichene de welche Augniiinus tot eenighe plaetien met u ichhnt iulcr te houdm, Des niet te min heeft hem die waekheyt ielftot bele plaetien ghedeongen defe_ uwe fonde / als bunten der inenieheu beywilngh doen endela

ten in henluydeii wefende/te noemen een beeeindeionde/[o u luyden niet en is berboxghen/oocii met uwen Calvinoe die felve ichihft dat Wie. ij. 12. Auguilinus deie fonde diclimael noemt een bieemde fonde. Jui . wers _ghyluyden ielbe belient ielbe hier na s. 7. dat het een beeemde, fonde mach heheeteii werden. Wus en mach iich gheeii uwer bel ghen/dat d e fonde oocli by mybxeemt wert geheeteii. 'Twelcla icli nioet doeii om dat iy biet-mt is vande rechtbaerdigheydt Godes/ beeemt vande Ooddelhche Schxifture / ende bxeeiut vande men [chelhclie nature. . Z* .. '

“ Daer ich deie aengeboeen fonde/fondelhckheiit ofquaetheyt/feg ghe beeemt te zhn vande Oodlhclie reehtbaerdigheytren meyne icle niet ban _een berboighen rechtbaerdigheyt / bp n luyden ( daer ghy_ benaut zht) booetghehaelt/ende u_binden [oo wel als allen anderen _bei-holen e maer verita daer _dierechtbaerdigheydt' Godesons dooe ihnen H.Oeeil in die H. ehxifture gheopeiibaert. Want hier unt ende niet niit onie dioomen moeten wii vande reehtbaerdig

heut Gottes ipielien_ende ooideelen. Deie en tupght niet alleen ner ghens dat Ood eenigh menfche na der zielen [kraft metquaedtheyt ofberdoemeniil'e i maer ober al het platte tegeiideel/daerom ick de.

felve te recht oock [egghe te weientcghen die Oodlhcbe SchiiftÜeZ a i i

' p'

l


. ttet6eröe LoecK. Qap. I. log Vit m mmghdpmet eerm nict ontKennen/sIF die tot noch toe n«t «l hebt vcrmoghm een emigm claren tert sulcke uwe dzeemde son« de bctupghende upte gantsche Schzifture Koozt te bzenghm. <Snde »adien slder melksthen nature naturrlhck/ dstjö upt epgender sert/ ^zeneghen iK tot htt ga» dat Kaer goet >B/slB om em upt sl te noe« men/tot sglighepdt (Wim ift nitt gocdt saligh te Wesen i wie izi Vau Naturen oock nitt ghenepght tot salighepdti ) ja oock om te doen of tevolbzengVmdeBWctBitthouden/( datizöpimnerB goeot)sulcr «««.» ,4. dat oock eenighe lyopdeuen natuerlgck deB WetB inhouden volhzenghen : s« «ilicht te mcrckm dar des? opinie van sülcker smghebooznequatthepdt/ dat oock alle mmschen vsn nswrm ghenepght souden zun dooz dese vzeemde sondoom Gode ende den Ksesten te tzsteu/openttMvMlMtAvsndenawre. . > ' , ^ ^ '. ^ " ,6. . 7,5 , Ick hsddeghestelt dz« spzeuckm^youdmde'^d'eerstk: Lgdp «rpigrof wnzS/soo sulsp't vooz dp sclfWesen : man zijdp em spotter/so sulstu eerste allem htt Made dzagheu. We t rweede/peghclgck sai sgn epgcn last R,^"^ dzsghen.Gndede^derde/desonemsaldeö vaderBmisvaedtnitt ?^ov.'?.i, d^ghnv'lwch de vadttensaldeBsoonKmisöset liier dzaghm. Wie 5«s»l.s.;. rechtdserdtghept des rechtvaerdighen sal op tzem zgn/ ende die onxechwserdigheptdeB GodioosmsalophemWn. Mnlghdpofpe* msnt die noch eenighe eerbaerhepdt heeft/ ontkenncn dat dese dzpe ? ahetupghm (twee waren ghenoegh/soo hcbbeicker noch meer dsn ßondertghereedt )«aerlgck/ oPmkmcrlöck/mdewaerljjck sondet emigheMiemmofdzaepuighmbttupghmdar Godt memandtB ziele mttoMedthepdten straft omemsnderB söndeidznigtvoozt condp een eenighe spzeuckeupter Godtliicker Schzifturen diesoo MerlycK bttupght dst God een eenighe ziele met qusedthept / der« derftllsseofverdoemmiM straft omem anders ofAdamBsonde^ Vit«? u ynmogheigck.Soo moetmcn hier bckamen dat ghp sonder alle clsre Schzifture / allem met ghedzaepde Schzifture teghen die klare SchMuredeseuwedzeemdesonderMyvtstanldetehoudm. Aset onB nu sim uwe ghebogen ende ghecronide glosen opre vooztz dzpespzeuckm. VitZVn uwewoozden: . !^1>^v bekennen Kkeernx^atelcK Ljn evAkenIsKe ial äraFl«n ^ 6ar!z c>ni lqn evßKenic>»e1eenkIe»ngKel'eckQAke^r clic nv zzkevvrackrencle z^cäaon iÄKebben^vvÄvr vsn LzoäamAie4'«näL ^verräaerAlielproKen) KkeKraK iäl v/clen, encienieuianrin li)n plaerie lal molken Kel» len. VsrconärßdvKiernvrbeünvren renken ä'erKonäe ? >Vanneer kZ<zZräeU«er«n5alriämcnveräciemckevanweAken äerjeIviAkc,l«a Boucle ^<1am cZacrom «ZieiaKHner mlÄacäc nier Kren« clraAken. So« ^Kv lcFAken «ilr üarwv allcian ecns anciers lakcnäo nierov» evAkcnion^cn tragen :wv Äucwooräentl« äie naruerlijckc: verclorveprkevät eoäe «zusäeFkeuez'FdrKevär, üevvi)le iv m onsü , löo vre!


Kecfr, >vy Kaenr u r«e,<1ar Ker 1« m«:K Aeneeren weisen, ölaer van ninenFisuwe1ijclcenroornLttra,sr, scc. ^ckspzack van schziftuerlgcke sakktt mt Schzifture/ ende ver mischte vsnu luvden antwoozde upter Schzifturen/maerhooze mct een eenigh wooztupter GodlgcKer Schzift/maer wcl bet goetdunckm van u luvder vernuft. Ghp waert sen allen Mmbenaut/ beleedt int beginne die wsechent/ die gh? terfknu Weser bestreedt/ niet methet Godlgcke ghetiMmisse/maer mttter seiver u«e mmfthelgcke bupggeniM. Wzve snlcne clarespzeuckm pooghdp mee dzie duvstere glostn te verduvsterelu Vier af iB d'eerste/dar dirghe^ svzoken zp vande sondc die elck sclve doet ofwerckt: Gnde gelaet u ofdaer noch een ander sonde Ware. We tweede glose iö/dat de misdoender Adam ghelgckewclnochsnn epggcn lastoockselfssldzgghen/ ofschoon de tzeere onB allen om Adams sonde verdoemde. Gnde iöde derde/ bat die natuerHcöe vcrdozvenöept/ dewijle so m onK iö/so wcl ans cpghenlaft iL re rckenen/ aiLt yuaet bat pemane sclve mct wcrckcnvolbzachr hecft. Wser b? voeggdn dar in Gode (die bermherttgg is cn seif dc liefde ) noch iB een grouweliicnewoz. ne/ghemcrcktudie grouwclgcnkevdt meer dan die vzundeliickhendt Godes tot dcsen «wen grouwelyckm opinie dienstinck scngntte Wesen. KechtBof «Kzisti lzoochwaerdigg lyden nictÄltöoöenbaddevermoghmom die« ffiklm. Maerwant ickgier qf wil Kandelmvlerns/sotredeicKnuamuwedzpevzeemde glssem Gomende nu opte voozszuwe eerflegkoft/sieickudaerdichtett twecderlcve sondcn : te werm een die elck sclve dadelgcken werckt/ cnde enl die allen menschen van Adam werrsmghcbozen. Vsndö selfghewzochte sonde seggdp in die terren dp mp daer verdaelt ghefpzokenteztzn. WatsegghdKKweds.Diennn«gnw«dan eenö. Kaerdaerinneniet/dattereen «mghebozen fonde fsude westn. Wautdit wederspzene ick.Sozynwfl't hier inne onecnö.Vit iLnu sock onö lMoftcMhii selve.Vtt weet ghpwel.Dit vü^ oft al waer beWesen / cn pooght daer op te bouwen. So sor houdp mp dat ick micr nicr merckcn/mner sulcke sötte bewMnge toclaten soude.Keen mamw/so niet. Wildn wat bewnstn met u aengebozcn ftnde/bcwgst «rstselve datier een iB:dit fepltuso vcle/d»t ßcl csntrarie clserltjck blyckt. Kos bestupte ick hier op nu alduö: Oadicn ggpmetenmeuM beMsmd«rereemghe ttiidersoudeiÄdandie


elck selve dsdeKM werckt ende doet/ ende nsvien upt u selsF gemie bencnne mede blgct (wie mach't loochenen datdie GodlMe waerheprclaerigckindc itz.Schzift betupghti) dstvan sodanighe sonde rlck sgn epghen last sal dzsghen : so olgckt upt sulck u bekeu noch al medc vssteigck/ dat niemsnt de last van een anders ofvzeemde/ est mitsdien ooc nict vm AdamB sonde en dzaeght.Wser upt dsn ooc» volght dat niemanden emigm last ofstrafder Zielen met cmaethept en wert aeliMbozen. Soo m seght nu met meer datsulcr gheschiet upt u goetduncken tcgeli die openbsre clare est Ware Schzifture. So verde en lietstch noch bpwgien AugustmuB doozsgne affcctien niet af lepden vande waerhepr/ als ghp hier in u laet mercken. Mant hoewel hp mede licht merckte dar dese met meer andere dcrghclgrke spzeucken opmtlnck sgn ghevoelm van dese vzeemde öfaenghebozeusdndewederspzeken: soobelgdt gp nochtanB rondelnck(dstbpubepden verreiBtesoecKcnIdie wserhcpdt van dese spzeucke rotten Gslaten 6.5 . scggende : Tegel, den ghenen die daer ^«Ä. <K mepnen dar een mensche besmer mochte wozdendoozee>lzSanderB«rbi^po>. sonde/antwoozt d'Apostel/elck sal stin epghen last dzaghm. Welche -^^ zgn nu die gene die daer mepnen dar een mensche mach oesmet wozden dooz een anderB sonde i znt ghpluvden Arnolde ende Vonteclock dar niet iscgdp niet bepde dat wp alle verdozvm ende besmct « «,» «x.z. wozdendoozAdamB sonde inoemdp dese uweverdozvmhevtnict xxxbö. openrlgck onrcpnlghept die aengheerft woztt ghp bepde zyt dan de lupdm lege de welckeAugllstinuzs! hier sept/dst d'Apostel die voozsz :. sutwoozdegheeft. Gnde hier mede valt oock u tweede glose(mscht anders em glo- , ft gheliaemt wozden/dst reghenB de gegloseerde Schzifture strndt) vgl, dar de misdoendcr deB niet te mm sgn epghen last sal dzsghen/ ofschoon pemsnt anders mede sgn last dzoegh. Wsnr nadimniemandt een anders last m dzaeght/ soo en dzaeght niemant AdamS last dan hp Adam allem selve/ dewgle AdsmB last vooz allen ande ren epghentlgck emanderB last is. Gfhoudp allen mmschenso onWAS/dar sp soudn, mepnen d«t w? AdamB/dstFmet onB allen em anders last/ dzaghmde die niet en souden dzsghen / ofgp schoon M selfö laste mede selfdzoegh j So een rpzsn veie onschuldigen om eenm schuldighen mettm selvm schuldighm lrooghm u?t dede steKm /daer soude die schuldighe oock sgn epghmlastdzaghen :mser souden dserom die onschuldigen dezS schuldighen/dat >B een anders last nict dzagen i verlicht sgn dzsghen van sgn last / henlupder last? Waimeer wildp eenB mercn e dar ghp in alle dese uwe opuiie opent ltjck strgdet ieghen soo clare ende naeckte tlrpghnissen der GodlncKer Schziftureni wie oock nict Klint van partMghepdt ofgsntsch dwakBMW/ttide nurckend«dat gS?soo opeMVcken niet allem anderK


i ie ZUKUXI.

11er clerclc Voeclc. Can. 1.

anders dan d'Apoitel/ maer plat daer teghen leert / [alulunden/ alwaerdn ooeli Engheleii unten laeniele( dat noch al berde in u te foeelien is) bobeii ende teghen fo untgedeucliteu Apoitoliichen leere nioghen gheloobeni 'l 2 .

Maer wie mach u lunden oocli daer inne ghelooben /dat ghn u [elf gaiitfch bergheeeiide ende -teeii onentlncli teghen “taiider chin

bende/ hier [o onbedachtelncii hebt derrm ichenbeiifdat Adam niet eii fonde lateii inn enghen lan te deaghen. Wander zielen lafi han.

delen wn nu/al waer wei d-alderfwaeritelafi is die eeuwjghe ver doemeni e.Weie laite legdn nu noch om Adams ioiide willenbp al. le inne a comite die niet ban gheloobigen ouderen geboim zhn ende Trinlhc. 83 onghedoopt comen te [terbeii. Mede , leert abylundeanunca/ dat Adam [elf vande berdoenienifie was ghebenet. ach dan dit u fegghen / dat_ Adam dan niet en laet inn engheii lafi te diagen/ oocli eeiiigheii [ehnii ban waerhent meer hebben-l inercizt doch eens

hoe dat de iioodt deier uwer onwarer leere u lunden deinghet door _gaeus u ielfplattelneli te wederipieiien. 1 z.

Daer inne moet icli u [unden recht gheben /dat ghn houdt dat Adams fonde / na inne beneeringhe totten Heere bandeii ielben / in

hem Adam ielbe niet meer ghefiraft en werde met berdoemeniiie/ Home.“ doot im? anders. Want iulcr ghetunght ons Oodes Oheeft [eine inde H. eifture. Oocli dat Oodt des iondaers doot niet en wil/ LJ. ia al booe nn bcbeeriiighe/iiiet/ maer dat hn iich bebeere ende lebe. Maer wat menic e liennende die rechtbaerdighent Oodes fooda nigh als de Ohee Godes die hier_ dooe defen Diopheet ende doox gaeiis inde gaiitfche Bnbel -claerlnelieii booe ooghen [telt/ [al mo. gheii daer teghen u iegghen gheloobe gheben: dat Oodt Adam beit fondaer felve vande [ehiilde/ laiie/ doodt ende berdoemeiiifie innder

ielfbedeebeneii fonde bebinen / ende daer teghen alle inne daer am onfchuldighe iiaeomelinghen met die iware ende beeemdelaile ban

[oiide/doot ende verdoeinemil'e oberladen ende ilraffen [oudeiwant dan ioude Adam niet [nn enghen/maer wn altfamen Adams/dafs een anders laite deaghen. .Diet daer noch al mede hoefn'n ghn inet Z*l.7.

u felve ober-een ilemt / in u fegghen dat Adam dan inet ioude lateii den lan [niider mifdaet te diagheu. ..

'4-

..

Dit [client al eenideels bn u landen geinercbt te znn/ende quaemt daeromme booet mette derde glofe/ houdende/ dat wn om Adams fonde ons enghen lail dia hen/niet minder dan de gene die om heu

re enghen iondeii gheftra woeden. Waer met bewnidn dit iniet Seheifture-i neeii e maer inet reden/io ghn mennt. Welch is dieeom

dat die laii of berderfliifie iii ons is. Jia booewaer maiinen -l fonde dat bewxls heeteu i bewnfimen dan met het onbeweien ghe-:lban be x

x

K


5Itt6er6eLoecK. Oap.I. «iz sewe i datiF gier: ofdaer oock izg? een natuerlgcke verdozvenhepdt. Vewnst eerst dst die is. Van bewgst dser wst upte. VooztB So» pyistiseert ghplupdm gier al wat te grof/in die woozdm/c/Ae» laK. Wantns sulck u dzsepm/ cn souder ghem vzeemde laftmoggm zijn. Ggemerckt elck die last die gm oplepdt inder ziclm sclve moet dzsggm. Soude dseromme alle last deB dzsgerB epggm last moetm 5Mi om dst hp selve die dzseghtt ilem. Soo m moetmm sulcken opmbsrm onderschepdc niet verwerren of Werg nemm. Vst noemtmen gier em anders last te dzaggm alBpemant om/ nitt sgn epggm/ maer em anders misdaedt/m laste ofstraffe gherseckt. Mser snn epggm last dzaeggr de ghme/die om fyn epggm misdaet Ihdet. Segt nu/goe machmenzS met waergepdt geeten szjn epggm last te dzsghen / slB alle menschen / nier om geur epggm / maer om ZIdamB misdaet/met nswerlockeverdozvmtgeptmdeauadeggeneggmtgepdt/ ja mettm doodt des lichaemB tndtlgckal mde met ter zielen doodt eeuwelijck ghestraft wozdm i stet wst ggp nu wmt «et sulen u onwgB bestsm van dese soo clare onderscgepdt tusscgm get dzsggm van epggm mde em anders last Weeg te nemmi soudz? soo domde den mmschm niet veroozsaken ute gouden vooz vartgdigg ofonverstcmdiggi I« gebbe ggesepdt / bat gg? hier vooz al/ tot sulck u beKMvm bat elck dan noch sgn epgm last soude dzaggen/begoeft te bewgsm/ dat die nswerlgcke verdozvmgepdt ende yuade ghmepggchepdt m onB zp. Vit leert de H.Schzift nerggmF/ mser oder sl get jeggm, deel. Maer lsetonBdsr gier soo emB nemm. Soude daeruptmoggm beflotm wozdm dat get onB epggm Merck / ssnde ende schult wäre / dser dooz sulcr in onB Ware / soo ggp ter nsvolggingge van Halviingierbestsetons te willen vzoedt manmigoe sai dese be- 1 wgsredme met alle sgne leden stam i slduB: Alle 'tguaedt dst in pemsnde iB / dst iF so wel snn epggm sonde mde schult te rckmm of gpitschoon fÄfniet m heeft ggedsm/ als 'tqusedt dat pmiaitt met sgn epghen werck geeft volbzacht.ltzet qusct vsnde nstuerlzicke bedozvengept mde ghmepggthept tm cmsdm iB in onS allen. WuzS iB dir quset so wel ons slder epggm sonde mde schulde/ als oswp dat guaet selve volbzacgt gaddm. ,6. ÄB dese u vewMnghe waerscgngb ^soo moet oock wserachtigg zijn dst pemant die buptm sgnm schulde werbt van em sträet« scgmderghewont/ofvaneen schgnmde vzundt in een warscgsp vergyeven (dser van hp mde nienmnt snderB dzseggt die last ende smerte van die wonde ende tvmSn ) sgn epghen last dzseght. Soo dst h? am die wonde ende 'tvennn schuldigh iB / om dst die wonde Mde get vmnn in hem is / niet dooz syn epggm sonde van gem selfB ggewondt ofwölnV VMWggeozoncKm te ycbbm/ maer dooz em R snderB


5Zer 6cr<Ze LoecK. Osp. I. 114 anders sonde/ die hem tollrecht ghewondrt hecft mdeverghevem Wir mach dat gheiooveui wie mach dcsen gewouom ofverghevtti mmsche daerom bcschlüdighen ofstraffcni IcK.verlate dieMticKe mdecome totter zielen ghelijckmisscn daer afwp nu Handelen: ende stggc bolghenB sulcke uwe ende Gal. vun voozsz maniere van bewhB alsoo : Alle 'tgoede dat in pemande isv dat iB soo viel srjn epghcn dcughde mde verdimst le rckenen/ «lhoewel hp dat selfniet en hceft ghedacil/als tgoet dat pcmant mct sgn epghmwercn Herst volbzacht. Petgoct vande rcdclgckhepdt/ vande memozie/vande verstandelhrkc erachte/ja vander zielen onsterflgekhent iF in allen menschen/ alhoewei sn dat sclfin hmlupden niet en Hebbel, ghewzacht. DuF iF alle sulck gott so wel alder mm« scheil epggm deughde mde verdienst te rekmm/ als ofs? dat goedt selbe met heure epghen wercn hsdden ghewzscht.VuncKt ulupden datbesluptoockopzxchtiickweet welneen. IstnittinaUen vsn emder sert alB u voozsz befluptt «K wett wel ia.So oozdeelt nu selve( wildp recht oozdeelm)dat GslvgnB enden lupdervoozszbe« Wgsredmem onwgse redm is mde gsntsch nict m deught. Oochhicrafschepdmde comeick opghelijcke sskeindeheplighe  KchziftonBuptghebeeldtzgndc/ ende scgghedserupteaiduB: Alle tgoet dat in pmiande iK/ dst ixs so wel sgu epgm goerhept we te reKenen/sls tgoet dat vemant met werckm heeft volbzacht.H« gott ' vande sslighmakinghe »ade verkiesinghe derghensdmwszkinde overgheblevene van Israel. Daer upt volght dat het goedt vande salighmakinghe na de verkiesinghe / soo wel hmlnpder epgm gotthept was toe te rekenm / als 'tgoet dat pemant met werckm geest SuldpmpsulcroocK toelatminemghp. OochtanFiBdjtmsn srgummt evm soo opzecht /dstiB even soo valsch/slBdatuwe ük. Maer ofghv'tmp «ltoelier/soo mlaetdat d'Avostel gheensulBtoe/mser wederspzcka llaecktelgck mtt dese sgne terstondt daer am volggmde woozden : Ist dan upt gmaden/ soo m ist niet unten wercKeu.AnderB m waer ghmsde n» ghecn ghenade.Want soo die ghmsde mheiÄupdmwzacyte/ tghme te Voosen in heur met en wsB :hoc mochten ss/t mtt heur epghmdom in hmr selvm werckm / alfi nu daer inne sl ghewzocht wsB vandm Heeres Wzochtms? t dan oock seif in hm selve: hoe mocht dst die ghmsde in heur vooz hmlupden ghewzacht Hedbmi Wso stgghe ick n» mede over d ander zgde. AB AdsmzS verdozvmhq'dt in onzS dooz szjn sondigh werck mde schulde : hoe mach die dooz onzö sondigh werck mde schulde in onB mmm i iB die dan oockdoozonse epghen son digh werck mde schuldem onB gßeromen :hoe machst te voozen


ttet <Zer6e LoecK. Oap. I. ,1/ dMzMsmB sondighwercK mdeschuldeinonsgyewttstzzjni Gf mach nu per erghenB «nun dooz ons doen / dser't al te v»ozen iM dooz eenB anders vom j MercKt nu/wiidp/wat auader faeit hier ts in dese uwe gedzoomde rekminghe: te weten dstmenö onse enghen werck/sonde ende schulde mach rekenm te Wesen/ 'tghene in onSiS bupten onse wille/wetavwerck endeschulde. 21. V «Lalvinuö maeckt gier sfal een ander rekminghe / segghende lMt.q.s«. dst onS toestaet te verstsm/ niet sltoos vsn't onse te Wesen/ tgme deV.GHeestdoozGodeSgoedertiermhepdtinonswercKt. <LNde r»«r.^zr. noch erghayS: <Tm is gem twgfele/ oftm comt de ghensde Godes toe/ alsoo watter iu mse wercnm mach zgn/dst pzgs verdimt. So dstteroocknieteendzuvpel eniS'twelcKwp ons seif begoozm toe te schzgvm. So moet gel nu oder kranker zgde mede alsoo zhn/mde ftset onStoe te verstsm/niet altoos vsn't onse te Wesen 'tghene des Kerventen geest dooz Adams sondeigckhept in ons wercm. Sulcr vst het Adams sonde al toecomt also wstter laster verdimt in onse wercnm/ fti dst dser oock niet em dzupvel m is dat wp onS selfbeKoozm toe te schzgvm. Vit mach icn evm met so vaste wserhevt segghen/als Galviln datsevdt. Waer blgft nu hier uwe regya/ dat al 'tghene in ons iS oft gheschiedt / onS engheil wesm ofwercd soudezym 22. D'Avostel sepdt dst Godt in onS wercltt yet willen mde hct M«.,.!^ volbzenghen ( hfl sozeeckt vsn't goede ) mde dit alles (so« ghplupdm selve leert) bunten onse toestemmm. Sai dandie gocde Wille met Yet vslbzmghen/ overmidtS hct bepde in ons is/ bepde te reke nm zun vooz ons werck / niet anders dan of w? selfdat bende ghewzocyt hsddm i waer sal hier dsu de pzgs Godes Wvm i dit houdr ghpluvdm sulcr ghemsms^mser hetjeghmdeel/tewetm dst sulcr ons epghm niet en is/soo dat wvniet alroos dser inne m moghm giozieren/ofte emighloon mer verdimm. Siet seine watu Äalvgnhiersfsepdt. Uaet onS nu nocgteggen die wser- Znstit g.?4 Heydt mmen / als ofAdams sonde/ die verdozvmhepdt / die yusde ««n. Wille cnde het volbzmghm vsn'tauade/yct yuade mede buptm M onse toestemmm mde medewerckm in onS wzochte ( wat toe stemmm mach tot sulcn yusedt doen Valien /indien sulcr noodrlyck/ dooz die verdozven nswre/ soo ghv die leert/ in ons moet ghe schieben^) hoe mogyen wp segghen sulck quacdc ons epgheu te Wesen /onBdaerover schämen /ende emighm ftrsfdaer niedete vcrschuidmi 2Z. Wat gyccne Kindercn heurder ouderen deughdm m crvm of Heu acnghebazm cn wozdcn / bekent ghplupdm selbe. Soo bolght dat niemsndt deughde m heeft / sonder die self te ontfanghm. V ö Vese


116

1-1ecclerclc1306cli. Can. 1.

Deie en mach niemandt ontfanghen/dan dooe die g emeetiichappe Cheliii /die alder ware deughden [chaieameiz: is. h ier t_oe is ban WMI. 12. U11.). l7.

'ß

noode de aeiineiniiige Chiifti. Nu en neemt iiiemaiit Chiiilum aen dan iii ende doo; den gheloobe / *twelcii niet en is b den [ungheliii. ' ' ghen.Soo woit_ da'ii Chiiiius aeiigheiiomeii alieen n'cii bunden be

jaerden. ?in deieii “[eght ghnliinden felve_ tot het become-ii baiide_ * Triplilc. izo.f.l-l-4.

dCi-WF.

gheineeii chappe Cheiiii / baii _iioode te znii die aeiineminghe der ghenaden Chxiili. (Tot [oodanighen lunden dan die felf in*t gheloof die gheiiade Chelfti haddeii aeiigheiiomeii [ent d“ApoiieiiWat heb dn/ dat ghn niet eii hebt ontfaiighen-i hebdnr dan ontfanghen/ wat

roemdn/ als ofghn-t niet en hadt ontfangeii-i Hebbeniniundendan ([oo hier opentlhclien blnciit) gheen engheiidoin/berdieniie ofroem baii*tgoede/ dat waerachteincii isin ,heiilundiß/ die dat noch [elf met heureii wil ontfanghen/ mde oocii elbe dat wercii ban gheloo ben / begheeren/ willen ende ontfaiighen daer toe ghedaen hebben; wat enghendom / [chulde ofichande [ulleii wn al tfamen doch mo ghen hebben aen ende ban “tquade dat_ ( naer u [egghen ) dooi

Adams [onde iii ons comt/ doo; die inflncke ghebooite/ [onder ons enghen wercli ban oiigheloobighendt / ban begheeren/ willen ende ontfangheni ., . 24. ' __Wt alle *tbooeiende fietmen nu bnulunden quaihcii g eiendt te znn dat Adams [onde met d elfs itraiie ban berdoeb ent ende gheiieghenthent ten quaden / oo wei ons enghen laiite reiienen /

om_ dat die in ons is ( [oo ghn [eght/ maer met een letter niet en Z? wnii) als het_quaet dat nemandt [elfmet werciien heeft bolbearht. 'Ohemerclit hier is ebleiien dat het dan noch gheihciiewel ecns

bieemden/ te weten _ dams / ende gheeiifnis ons enghen laii [onde wefeii. Endeniidtidieii deie uweleere baiide vxeeinde [onde dan noch mede al opeiitlncli [onde [tenden teghen de booeiz ende meer andere ciare tunghmfien der DSrheifturen/openbaerl'rii houdenz* _ de dat nieinant_eeii aiiders/ _maer elcii inn enghen laik al diagheni

[ulcr datmen hier _de Oodtlneiie Schaft-_boden alle menichelnclt verniift [chuldigh is te ghelooben. Ende dit noch al ghenomen/ of/ uaer u [egghen/ [ulciie berdoebenhent ende quade ghenegheiithendt

unter_ naturen alwaerin_ allen menichen. Mate dit en meughdn noch mt mmfle uiet bewnien. So hebdn nu te bedeneben hoemen u

[al mogheii ghelooben /int [egghen dat _Adams laft ende [onde .ns engen laij en [onde is/om dat die ui ons ismadien hn niet eu condt bewnien dat die ui ons _is/ maer de gautiche .Gr eift dooegaens"

opeutlnclien neen daer toe [ent. .Wacht onfe onde ende _laft niet zhii_

dat iu ons is dooxeeii anders / niet_dooe oi e ichulde s hoe much sieirt onie [onde oflaii noenien dat iu ons niet en is.


Ueli!ch Zocclc. man. *

1:7

Uckm'eccle Cayjctel. ' inmmde drughde faüubenofverdoemen. of fonde yema'nden mach'.

) 4*-

4

j. t»

85W! blh'ciietdan een weemde fonde/ veeemde fchiilde ende verein e firafle die ghyliiyden leere e ende ooch foo gantfch veeemdt is

vande barmhertighe natur-_ee als vande waerachtighe Schkflme

/

Godesefoo mede vetoont is. Want dieen laet niet toe dat d'eeii menfche doo; des anderen menfchm rechtvaerdigheydt veheudeit

werde. lÖtilcrgheniyixiht de _waerheyt Endes felfmet ftere eollectien ofharde deaeymghen ( foo_icli in al u wer

eendtiy bevinde)

maer met clare wooeden ende eyghentlhche f eeuchen oyentlhck.

Ende al waren fihoon defe deye marinen (lee ) Not/Daniel cam.“ ende Job onder henluyden efo fallen fy niet meer dan hare zielen in are rechtvaerdigheyc/moghen verlofl'en. Ende volght [trace no

eeedere doch met een eede al ditte e Maren delt de inannen ooc Sienna» daer inne (in't Landt)foo fegghe icli/[oo waerl" ch als ich leve (fpeeerkt de Heere Oodt) dat fy noch fonen noch dochtereii fouden _. . verlofl'en/ dan alleen heut felve/ende *tLandt fal woefk woeden. Die verhaelt de Beopheet daeriia noch tweemalen. Mach dan niemandts rechtvaerdigheydt eemgh ander menfche / ia oocß fhn

felfs kinderen niet behouden na den lic ame e veele minder fal fulcc ghefchieden nader zielen. Ohemer t niemaiidt in een anders!

' maerderechtvaerdigheinfhn eyghen gheloove falleven. Welche "MS-4»dermaerde fpeeuche( is ri leere in defen waerachtigh ) onwaer

achtigh foude moeten wefen. Maer minder dooltmen iii-c houden dat uienfchen dolenidan dat Oodt foude lieghen. 2.

DieOudersenmoghen dan die ghenade niet vooet erven opteii kinderen/ dooe een vooetteelinghe des lichaems i ghemercht die henade een gheefielhclie fakeis/ende _gheeu natuerlhche ghemeen * chappe en- heeft metten vleefche. Dit dehent oocli felve Petrus

Martye. Marc wie mach't onthennen-l Ooch bekent ghyluydeii 71:7 *Fl-*f felve dat die crachte Cheifki/ (vefiaende in fhne gherechtigheydt Z 4,7.* 9c* * ende ghenade) am ons heyligh te maßen voox Oode / verde te bo den gaet/ alle die cracht der verderffeniflen/ beftaende in Adams fonde ende verdoemenifl'e. Zoo nu defe heylighmahende crachte Chiifii/ diedaer is in alle rechtvaerdighen/ der felver [anderen niet rechtvaerdigh en maecht / als niet erveiide vanden ouderen op

?leuten landeten/als Martye wel ende te recht fendt-en mach ooclt 'e verderflhcke crachte Adams/gheeu fhnre hinderen onr

_t

vaerdigh ghemaeckt hebben ghehadt/ al waer'tooiii foo dat_ hn verderfnifle in hem waer gebleven geweefk/na depergevmgefhnre fchulden/ 'twelch naueyghen leere niet en mai? thjande dit werkez -

i

ooc

;.

. r

'


118

l-Let clcrcle Zocck. Can. 11,

bock ober weder zhdeii bebefiightbn de Erempelen [eibe/ die _ .

erus Marth [elbe/ ter [einer plaetien daer _toe oberweder zn en inne boert. Want/[ent hn daer/ de alderhenllghfie Prince Ezec 'as hadde tot een bader deiiConincii Achaz/ een d'aiderbooile men che; ende teelde wederomme een d'alderquaetiie [one/Ammon/ ende die Manaiieni/noch argher dan hn [elbe was, >

z.

»

, Seghdn hier nierten [elben- Marth _datter onderichendt is tui'

fchen d'erfioude eiide d'ander ionden / dieinen bunden ouderen aen 'erft / [oo dat die booxtteeluighe baiide erffonde ononhoudelhcii

vooitfpxuntr maer dat wundere [ouden gheen nootfaiieinciie booetz ervinghe en hebben iich [aldienghedichten onderichendt wei hoo. ren/maer iiide H.Öchiiit niet binden/ ende daeromme niet gheloo

ben cciiinen/ tot dat _g n_ [ulcke booet-erbui he ban Adamsionde ciaerlnciiendewaerln mde Oodtlnciie S iiiture doetb_ cken.

WuL

Nerghens enleeitmen dat Adam oft Eba [elf bermaledh t zhn gheweeft/ oft bn den Heere gedeenght te znn/ dat Adam fnne [onde ende berdoemenifie boint erben [onde op nemaiidt [nnre kinderen/ beeie minder op alle inne iiacomeliiighen. Daer teghen leefimen

an: x7; Z5. dat Oodtuntdiuckelnck belooft Abiahani/ ooeii [nn ioiie te bene im. dhen/ia dat hn in Abraham [oude benednen alle gheilaehten der

aerdeii. _Was Adam [elfniet bermaiedndt/hoe eonuenwneenighe maledietie ban Adam erben -i maer [ouden _wn [uler moghen erben/ . 45.,.. 9. „ waerom [ouden wn niet moeten erben die benedictie ban * Noe/

Weiinma. unten welclien wn altianien znn gheconien -i-[oo mede ban i Alina. ' hani/eiide _ban Maar/»daer af. wn mede znn gheconieniErben wn deie beiiedieciee-hoemoghenwn Adams berderfiiiiie erben iuf er ben wn Adams uialedictie die niet iii hem was :hoe [ouden ron oocii niet moeten erben die benedictieNoe/Abeahams eiidleaacr/

dienmmersinheiiiundenwasi Erben wn dan oocii deie verni hertighebenediciien niet doo; booetteelinghe des lhfs / niet jeghen 'Wu-3- itaeiide die openbare beloofde alghemenne beiiedictie alder bolc

BWÜW_ leeren/ende beunciit Oodt f n bermhertig_ hent ober alle inne were -

lieu er hoe [al nemandt de enlighe Ö1 i1 *

eloobeiide/Martne

ofCalbnn ofulunden [onderde henlighe Sr ii'ft i maer plae daer teghen/ moghen gheloobeii dae Oodt alle Adams naeomeli'u ?hen/dien hnrnont en heeft ghedeenght/ om Adams [onde met uiciien aengheboien [ondelhtiihent/ [onde berderbenende berdoe men iia der zielen-i

4., Neen. Soodanighen bnandtl ciien/fi'renghen/ w eden ende len Oudt- en beiche'nft de Dialmiile ons niet/ die hifi* [oo wei. eefr gheiient (ioomen moet achten ) als__Ca_lbnii / Marth ende

Stative.. gh jZizßden/daer hn fendt alfoo e Deundelucli isde Heere ende ghe

lq

i

lade Deere/iiian werdt hn_ tooniigh ende berghfeefe ca.


Diet cicrclc Bottle. (Jap. ll l.

ti9

feergheeriie/hyentwiflet nietalthdt/nothen vertoointnieeeeu. ' . Hy endoet ons niet na onfe fonden/ ende en vergheldt ons niet na onfemifdaden. Leefl: daer vooets ende fiir hoe goede:

tieren vermhertighen ende veundel cken Oodt/ ia welclien lieben Vader de Pfalmifie daer vefch . Ende _fe ghe daerom alfooe thnu rerhtdatmeii van foodanighen goedig en Oodt in't goe de (foo Abeaham dede r)is Oodt oocli foo goedertiei-en 6cm!, dar y ons eich onfe eyghen fanden vergheeft e wie fal moghen van

die goedertiereii eere ghevoelen/ teghen ende buyteii fhii wooedt/ dat hy foo weeed ch alle d*oniioofele hinderliens van Adam her* comendeemet fondelhckheydt ende eeuwi

e verdoemeniffe arn

der zielen foude [tra _en om .een veeenide fon e/ te weten Adams/ den welcheiihy doc defelve "hn eyg fonde derghcven endede verdoenieiufl'e( foo hyl den felvebe ent)van hem ghenadel'h'ck wech ghenomenh tgh adt-l

.

t . , F* . Daeroinme en 1| niet vieemdt / dat de Lovenfche Theologienen dit aenmerckende/ aldus "the ven: hat heine-mac , clio ran (Naila lief' ..ax-„mg, glich-tät i8, een Ziele: (blick: tee en, äje oycrmiclcs ä'oucle: (doch: Uncle 9-8-6'.

baceliicli (dati: wc:ch :enclc (lat Win een ancler (dncliglienclc, L'oonli'clc in ons ("Eli-e ("onclaren foiiäcn hacken , cn mach Jean e

c nc

begrhyeii. :auch henluyder fegghen van defe_ vieemde fonde en frh'hnt niet foo gheheel_ veeemdt ii_i henluyden die daer ooch ebveii ficlcmjiriyljcjram,daf is/een vewimpelt ofonwetcnt gheloo i nmer hoe mach fulcr by uluydcii dooegaens met fulch onwctende gheloof fyottende e endehoudende datmen niet cn mach ghelooven 'tghcne

men nieten verftaet/doch heiteren ende _geleert worden/[ander noch tans defe fake foo te leeren datmenfe niet_anders en mach verftaene dan daer mede fich te looyen ververghen inden verboegm ooedeelen Godes/ dat is fonder defe fake felve te verfiaen/ghemercht ghy die verboeghen ooedeelen Oodes doch even foo weynigh als defe fake vande vxeemde fonde verfiaeti F dat-ticrcie Capie-cel.

Olyemant condigh oklchuldich won vuyten [iin l'elks/ . alleenlhc'li done _eens vxeemden ofanders wercli. !.

U Jet minder vereint en ifk mede / dan defe fonde felfveeemdt is/

hat ghyluyden dichtende fodanighen aengheboeen verdoevei it heyt/quaetheyt/ende fdndelhchheyt in allen menfchen/dat wy ooch altfamen onvermhdelhch ende nootfahelhch daer deur moeten fon dighen: des niet te min noch arbeydt o_m te doen ghelooven/.datdie fondelhclie werclieii uyt fiilchen fondighen nature noodtfaheli ch vooetcomcnde / onfe eyghen fanden ende fchiilden fouden we en.

Waerleefkme ergens inde gantfche ?Sieben/?Zwic- mach geloovsn; ' '19 a

- -Zi


120 x *ya

i-icccieccieaoece. Can. iii.

dat nemant ioiide doen of [chuldigh worden mach / in werciien die hn [onder allebooxgaendebinwillighe begheerte oftociienimiiige [o nootfai'ielhck moet doen/ dat_ is [oo luttel mach lateii te doen/ als hn mach laten een nienfche te znn/ te leben/ ende lebendigh binnen de te athemen ende [ich te bewegheni

*

2. Wat wn/ als die noch niet en waren/ doe Adam fondighde/ doc

ter chdt niet en mochten doen goet ofquaedt/ beiieiidn [eine. Ende [eght dat ghn fo onberitandighmet en znt/ dat-ghn [uicr ioudt horn den. Nu en meughdn oocl-i met ontiienneii/dat_ wn ionder ons wii 'WW-47.

le/ wercii oftoeitemnien booitcomen / [oodanigh als wi) woeden gheboien i oe [eere ghn daer teghen arbendt/ maer dat bergheefs - (Lido boot is ewefen ) met uwe bxeemde bedundinge ban't-bertienc

oeden Levi / iulcr dat die iondelnciie ende berdoemelnciie gheflel. teniiie / die ghn [eght ons door Adams [onde aengheboien te woi. den/ in alien [dicken gheheel ionder ons toedoen/ eiideganiiche.

r

bunten onie [ehulde (io n iii onsware) in ons [onde wenn. . z.

Wüst.

l

*

Dia e icli u iunden nuhoedanigh wn geboten woideii. D Cai binus al mn antwooiden e dat wn ( unter ghebooxten) in alle die

deelen onier naturen [oo berdoeben ende beriieert znn i dat wn al leeiilhcii dooi [uiclien verderf te recht -booe Oode oberwoinien zhn

ende berdoemt. .Maer dit aldus gheieudi hebbende/uierclite hn *noch hier innewel onier'alder onfchuldt/ om dweick te booeconien hniendt/ dat die [ehulde in ons niet en is dooe een bieenide ofdoox

' een anders [onde. Waermet bewnik hn datte-i om dat (fendt hn) banhem (Adam) in onsis ghecomen die iiraflinghe. Matt in ons fit ooek die fmette ban hem ,ghebloten e _De welche te recht [traf

waerdigh is. Thu dat niet choune bewnfredeiien -i wie '.[ent [ulcr/ * de HÖcnift-i nem/maer Calb'nii. Salmeii hier inne Ealbhn fon

der ja teghen de . Scheiftgheloobeni wiebermach dat-Z Immers hetcontrarie is g ebleiien uit eeriie Eanittel ban dit derde Boerki.

(Ten laetften beengt CallYnFnocl tot bewh's ban [uicr oocle :Heheifture booet/fegghendee :Apo eitunghtfelbe claerlhcii/ dat daeromme de doodt doo; allen is ghegaen / om dat [n alle ghefon dight hebben. Liebe [eght nu oinemaiidt het contrarie hadde wii

i len bewn'feni [onde hn deien [peeuciie qualth hebben aenghetogeii-i -tunght dees niet claerlneii dat wn_ niet alleenlhcii dooe Adanis/ maer door ons enghen [ondighen inden doot comen -iwant in [oo als dApoiiel ielbe [ende dat [nlcr ghefchiet _qm dat wn alle gheionz dight hebben: [oo eiiifi nmmers nietaileenlneii dooi Adams [ondi ghen bunten ons engen wercii ban_[oiidighen/ioo ghn ende Calen

ons wilt beoedt maßen. Seo bernielt deien aenghetoghen [peeu e *d'oniine Caibiui/ dieie daer met waent te beiten. Jil alle-?di| doo; ,

ams


VdsmiS sonde/ fto Äalvgn leert : boe msch't dooz onse epghm son« digheni M oock doozonK epghen sondicMn/ss^d'Apostel M« clstt, VcKKnt :V«e «Mch'tdooz AdsmB sÄMeM z '. > : WseropdesewoozdenNsuIi:omdst sp sNe gMsndigbr heb« Kvmz.k^ den/se?t Äalvijn/ dst is / dar sp ghemvolueert zun mette erfstmde/ mde met desseifBvlkckknbesmet. dstui» sto vZeemdm glose slzS dese sonde selfiB ^ ghesondightte Sebbm / twelck een we«K iL/ mott gier vedupdeir / mette erssonde ghemvolüöckt md^ bestritt te zgn/dst een lgdm iB. Wat wser Weser«/ eenMttspeÄderdaoz slrn hondttöe de Pocken becomen yevvmde/ wint pockighe Kindtten/ om bat ff gyehoereert bebben : dat iB/om dst spmttte pockm gheinvolueert mde bestritt zgn :mdedaerom/tewtte omdat diesmertigye pockm indm KinderenzAn/fdoziin die binderen recht ffrsfbser ende sende pockm schuldigy. M dst nitt em vzeemde g!ose? ms« wst gemeenscKap Keeft die sonde AdsmBinde ziele bestaende/ doch met den lichsme / dat selve daer dooz (aZsmen hoozt IMgeK boererm t>M onghesonc mach nmken) mette rumveert soude wozdeu i tzadde die Joden nischt mtt heur besnSs dm besnedm KnechtKenB te teelm ende deB lichsemö nswre in dst deel te vttsndermi Mm weet wei nem.Moclst AdsmB oWWcke sonde dsn sgn selfti lijf(veei min onB ald«) nier bederven/man mel M, ziele :soo blhcket dat wp van Adam emonverdozven lichaem ervm / gbemerckt top dst ontwgselyck vsn hem Kebbe». Wil nu pemsndr dat suicne cmstthept ende verdoemenisse ns der zielen van Adam erden : die moet eerst bewijsen dst Adgm uu sl gbeloovigh ende beneert Wirde totts Veere /noch seifint verderfende ver doemenisse stark na der zielen /ende dsn vooztB dat w? onse zielen u?t AdamB ziele /ghelgckwp onse lichamm uptAdamjSlichsem hebbm. Waer stedp nu die glose ende tbewijB Gslvini. Wst bestupt GalvgnvooztBuptdese schoone glosej Wsttom <septhv)amgemercktdieKürdnKmFslsvhareverdoememsse(die hadde Adam seif niet meer in sich/ soo ghplupdm selfleert) met sich bMggmdeupt hatt MoederB bupcne: sooÄn sp verstrickt / niet dooz een anders/mser dooz heur e?ge ftlfB stmde.ltzoe conde Adam de verdoemenisse (diemhemrnttmwaB) Gne bindere am-ervms matt wie mach Hier al mede dese glose amncmm^ mott htt hier niet almede der KinderKenB epghm werck van sondiggen Ketten om dar s? AdamS verdoemenisse ervm i Vier sagh Galvgn mede self wel (al Kalt Ky't anderB) dat die eerstgyeboM KindnKenB seif/ met heur lgdm vsii gebozen te wozde/ nietaltooB m mochten Vom tot sMcKhaermocderBwercK dat barm iB: mde dst fpnridtsdint dsn am iriet sltövF en möchtm misdoen/ glBdiedMi oock nockbegttrtenochwüml>bMvsondtt «tz Koch-

^, >'«

. .


i2i NeräeräeLoecK. Oap.IIl. KochtsnBWildegyimmerBdie onnoosele mde recht onschuldigge KinderKmB sondelgck ende verdoemclgck msken. Waerom poocht hp gier reden te gheven v«n suKKe sondelyckhepdt ende derdoemelgcndepdt der eenvuldighe schsevKmzS / mde sept : Algoewel s? die Wuchten heurder booshept noch niet m vevbm vooztggebzscht : so HebbmspnochtanBinwmdelgöKmsich befloten emzatt/immerB sl hser nature«iemrchsndeMt der sonden.Vaeromme die (gser nsture) hstelöckende grouwelgm vooz dm Ztzeere moet Wesen. Vsthqudei« (tot dstmmmpbeterB ssl onderwgsen) vooz een KatelgcKe endegrouwelLcKeleere/tegm den gsntschm VBelftrK, digdwestnde:soonu sl vecl iA bttomt/mde hierns noch meer beroomM werden. Mser wp WSlm dst hier nu wch sl nemm ofsukr Ware/ eü on« dersoecken wat dsernz« ssl volgm motten. Vser toe vzsgeick/of dese gmtthept/die niet dooz onB begeertc en WAe iS vercoznl/mser sonder alle sulcx dooz AdsmB sonde onzS allen wert sengebozen (soo Gsldgn Ken) altgt so ftilleKeuB cü crscvteloozs inde mensclü Samt: bat h?/deB nitt legmstsende/ Kmreende macht lzeeft/om sich tebegevm onder die gchoozssembept GodeA/sonder dooz sulcke amgedozm guattgept ggmootsseckt te zgn tot sonoigm : dsn of de mm« sche dger dooz nootsskelgck het goede gaten ende lsten/ooc Lgusde lievm ende dom moet/cnde h? midtidien niet die gherechtiggept m macg/ maer noodllijck de sonde mott dienen 4 Wst s«Um Gqlvütt ende de srjneHier op sntwoozden j 8. t»K!m.ij«,i. Vele erilijclce verkcerrnevr e» vcräorvenne^r äer naruren(sevt <LÄl« ZlilN) niaecä «ns cerK^cKvlcliSk 6« roorniFke^rs (Z«tles,evcie brcnA <jan in «ns v««N die MrcKK, äe wclcke cle LcnriKure noemr wercken isKimH.'z« Zcs vlecKKs : Irem , äac <jeie vcrkecrcke^c ncrnmermeer in «ns «v en Kon6c,maerKaäe1i^clc voorrbrenzx nicuvvc vr^,cdre,re wece äie wercKen <lesvleeicks,<ue Kier voornebbe belckreven.!^iecanäers 6an !n«n,.>j.z«. eenbranäenäe«ven<LevlanunefleAv«ncKenuvch,ou^verscc. Lncle ' Launen cie rnenlcneLjcKe «illoni«en mack r«e/cnri)ven 'rveruioZen «m re beSysren 'kßxve^eckris, /«äanM iz5 in Kare verkeerrkexr is Fe«vK.O«K. veKiJk^. MusMuBssl0NFSNM0oKm/äac^ als «uaäe boomen lib«'«!. L«n goeäe vruckcen en m«Ssn äragen. AnUiNger ssl ter NtttWooz« xaezs.' de gevM! äar al.«nlc ^anriebe will« AkevanFen werrAkevocrc valicie »läiwg» Z)egKeerii)cKKe^är , die , als een venijni^Ke worrek äl cles mcnicnel^ «Kogen verZifri^Kr , cnäe äen menlcke ncyFkr , rreclcr, enäe ärh 5r cor .» ?. vZc^oelhclce clinKken , cUe verboten enäe <Zoäe renken ?ijn,lo« <IacK^äie beAneerli^clc navolFnr, äaer inne allcvcrlnake1l)ckke^<1c ««.^loecl», cnäc äacr inne ruster. >laer cl^r^vy rot Ker goeäe gneen «xrwloc. verm«Lke»alr«os cn Kebbcn. Gnde KttrUK! MsrtPZS lMtWovZde M AN («V NM dele vier vllsernm u?t alle d andere te vemoegen) llac


ttetäercleLoccK. Cap. III. 12z ^arv»5e oarure lo FsnrlcKelycK vervreenir is va» alle Aocckc.elläe 6ac

s. Gnde om nmmerB b eerst ghebozcn KinderKmzS vsn alle 0»scgult ende onnooselhepdt te berooven : ende die lammerKenzS oock fdndigh/ schuldigh en verdoemmiS waerdigh le msken: gemerckt mm dan «och söude mogm segghm : hoe connm sp met recht schul« digh mde verdoemelgck Wesen/ die noch niet guaetK altoos eu hebben ghedaen : soo sepdt Galvgn ter voozsz zzlsetsen (soo ghehoozt iB) Dar, alnoewel clie vruckrennaeräer bosl'novr aczck niecen nebben i»K!c.^M. VooiTgebracKr , ic> Kebben ^^«c^kans lnwonaelhck in LcK eeg beüolen zneär. Imuiers alkaer narurc: is eenrekanäe ?aeär äer lonäev, «Ksrouune izc KareUjcK en.grc>uwsÜM uiocr ^veien voor äen tteere. 10. VetruKMartpzdese selve memingheGalvinimet em ander gelyckenisse verciarmde/stpdt ter voozsz vlaersen/ War de Wolfvooz Mvolwsssmgroothepdt sgnmroofgieriggen serdt nieten opmbaert : bat her Schozvmm niet sltgt en streckt / mser nochtsnzö al« tgdt dm steert heeft/ dser mede kW streckt : mde dat de Slsnghe in dmwintersonderMetsewerdtshehandelt/niet om dsthvgheen vmgn m heeft/ maer om dst h?r dan niet ni mach van sich schietö. Wsoo deeft der Kindencn wel em sert oni yuaedtte doen: Maer die gebzeken m wertmm indm Kinderen niet gewser/dan vooz so veie sp sich metter tgt ovenbarm. Soo m isser dp doncker ghem onderschept tusschm em siende mde bllnde : maer slzi dm dach am comt/ dan mercktmm tghelzzeck d?B blindm. Wese Msrtpz sevt/ nochem wepnigh daer vooz dser omme/ Al- r«c. «». Aoewel de KinderKmLsich seifnoch indesen levemet dooz em gusde ^ WMe besmet hebba, / so ist ghmsegh em verkeerde sert ghchadt te ' Kebbnl.Wsnt sp warm al genegm rot sondighewalhoewel sp dooz die jonckhept noch niet m mochte sondigm. WeB Wolfis Mg wert gedoot/'twelck sich nochtanBsoude mogm ontschuldighen/dat het noch gem schacp verflonden/noch dm mdde emige schade ghedsm en heeft. KochtanB wert het te recht gedoot/omdst het em wolM aett heeft/en sulcr dom soude/bp «ldie het levmdich werde gelsrm. 12. Vser siedpnueengroot deel vandealdersubtiilste oozsskmmet ghelgckenissm liftelgck uptgebeeldct/daer mede desegeleerde man nen voghen te verclaren / dst alle menschen sondelgck / rechtschul« digh/ firsfbaer elide verdoemelgck wozden ghebozm / js oock met tmvermgdelgcke noodtsskclgckgept vsn nsmsels temoeten sondigni/ mde dit noch sonder onF epgm Wille en werck. Maer dit segShm s? Me alKB u?t heur vernuft tegm de Schzift. T'welck mv so


,24

ttetäeräeVoecK. Oap.IIl.s

«nghtkooMK iB/dat ick unt alle sulckB noch meer te geloovm woz, degWyonghm: dmsvopentigck «Uemmschenom eell vzeemde fondemdeeenB anders/ nict heur weuk/onschuldelgck verdoe« mm : ende daer mede Gode vzpmocdelgck beschuldtgße» vsn onncscvaerdigyepr/iaval,feller?^innpc. ^ , ^ : IZ. Wam niet jeghenstaende alle heure e>«« uwe tegymspertelmgen hebdp motten venennen/so ghn lwch moer/davd'eerstgheboM KinderKaVS noch sclve gheen guset altoos gyedsen en hebbm. Koo iB medeonlochbaerlnckgheblckm eensotmvewgsmghetezgn datof pemsndt buptm chn selftk/aUeen dooz een anders werck ptt ousttB msichmochtehebdenamderzielm/deselve dserom ghesept soude mögen wozden d«t qua« seifgyedaen te hebden/ alleeiiihctt omdst her in Ann wsre.Watmachmen nu upt fulckB doch anders bestuptm/dandatgh?>updmdieonnoosele KinderKenB om cm anders/ nitt om heur / dstB om em vzeemde sonde / wzeedeigck verdonnt «egdel^die barmhenighe rechwaerdighevt GodesonBmstjnder V.Kchzifture gheopmbaert wesende i ZVaerosmmudannoch alteren die wserhepottoegsve/dat die Kinder«enB mtt sulckm uwen wolVaert ggebozen warm / sl^k die uwe leeren/ ende dit gantsch bunten heur Meten/ wil oftoedoe« (wie doet wdt ttt Hne lgflncke gebooztet)dst sp wsnneer sp jarigH wozden/nootsakelgck upr julckm aengebozm nsture/ ende niet unt garen vwm wiUckeure/ sulcll Merck v«n schsepstilwa,/ of(dstw? hier voo? hebbm) vsn sondighen dsedtlgck comen te volbzmghen: sullmsvdseromoockemhspzken meer/dsnofsp dst werck niet «Aedsen en haddm/strafwaerdigh/ dootschuldigh ende verdoemelgck moghen wesm t dat m ssl niemsndt segghen dan die oock Het vuvz/om datttt hett maeckt 'tggme daer't b? comt/ het wster/om dsthtttmdaleafvlittet/endeden steen omdsthpios mdelucht zjjnde nederwsertS dselt/is den mmscheom dst hp levendigh zhnde sthemt/ beschMighen en strsfwaerdigh soude willm oozdeelm. Wiedinghen/suw? moghelhck seggm/gebben em wtt vsn Gode omchlckSMdentttandttStezyn ofte dom. Mser de menschen Aebben em wtt om 'tqusde te lstm ende ^tgoede te dome. Wserom sp anders domde te recht strsfbaer zgn. choe verde vzmiden dese uwe opinievsnder Msnichem dolinghe indm grondtis versehe?dm/sdude sich gseft oxmbsren/soo wp desessne war grondUgcker wödm nasveuren/ 'twelck tvooznemm nu nitt en is. Wser/dat overgeflsgen/ lset onS ncmm dstmm dm menschen/ na u leere/ nitt anders vsn naruren tot sondighen / dan de Wolftot fthaePsZinden^hmcggm Ande / Hönde« dupftnt wttten gave «m het


l-let clercle Zoeelc. (Jay. l l l.

re z'

hetfondighen te laten :fakt hem obermidts diewetten dan meer. moghelhcli-zhn het fondighen te laten dann was voor-e hebben mm die wetten . dan*t den wolfgheleghentheyt hebbende/ niogelhcliis

'tfchaeyflinden te laten-l veranderen die goedewetten die de na ture der menfchen -l Laer u Augufiinus hier fm. mqmjng e op reg-4 4 gfhen/met d'antwooede by hem den Mamchem WWW. 9W .ZZ-LFI., ( eyt hy) als (*7 nee-Wen 076klili0lll16p, clac (lie NUN-,3 nic: Mach: en :8, 9' maer (lat bet in 8'1neiil'cben machte i8 incl of gimljick w WW?, [WN-n .

- *y*

na bare Zveueczenljjelce bljiitlieyr, fnghenclchag Sue Wi? ?WW 71.7-

yrjlle en beef't,enäe cii (Zen bare dlin theyclc nige, .

l7.

.

, ,

7

,

* e

'Wie enyi'al niet roeyen (feyt hp daer vooxt) :lat [iz-*[0ch , ilje' .lack WWW*an » reer alieef't (Ian Z enen niert.: niet er)- eri ja te (106m: 'Yin-:ne (latte: 70' wech Zbechien .- Lacie wie en ('al'c niet [ezalien onceclir ce neten, te_ wräoemen (len Zbenen (lie gheeu macht eri _ eel'c 0111 'thene äactec weint gheboclen ,te eolbreanen Z [orte (Left: ellencligbe menl'cben en. yellkaen niet (lat (*7 (Feli: onceebteaeräjZ-veyäen encie bnof'bez-_cl'en 60clc toelebrijuen. Seght nu doch/mannen/ watdoet ghy mettm_ uwen hier doch anders / dan daer die Manicheeii deden -l Niet te genftaende Aiiguftmus iiochterfiont dooe defe fhne wooiden doch ghefeyt hadde / datter fommighe (hy feyt niet al) quaedt zhn/_ over

midts d'ooefyiong vande oude fonde :foo heeft hy nochtans fiilchs (als hier vooellaet) moeten fchihven/ ghenootfaeeht wefende-foo doox die valfcheyt vander Maine heen opinie vander nature quaet- ,

heydt/ als-doch dooe des waerheyts aendiin hende crachte vande , veyheyt des meiifchel chen willen. De felve chehft noch tot fooda- ._ y nighen Mannheen a dust i103 moghen rez- loncle hebben ,'jlt eine l. [likelka een eonttarie nature cin-in te (loeiie 'thene clat n77 cloene Want 117 en l'0ncligbtnjet,clje n00c alieljjclc *rent-rotieren Werther te Mandela-:i: ä.kol.36.e. * elle [oncligiitglje 'min-illij _ldaäiÄnl-ly en beef*: niet naeca Jenaer-i*Z clje't niet met fijnen Wille en veel-'t Zveäaen. Alle *tw e in "ich "Elk

waerachtigh is ende fcheiftmatig / ofdaer fchoon noyt gheeu Ati gufliniis en ware gheweefl/die f8ms hadde ghefcheeven. ' i .

Waiitde gheefi Oodes felveinde hÖchxiftm-e totvele plaetfeii-YY-ZYZZ naechtelhcli ende claerlhcli betiiyght dat Oodt ons niet ami-?eiche „ah-"7. bovcn vermoghen. Immers ghyliiydeii felve om Adamswhfheyt Idiot-.24. te bewhfen/feght aldus tot mptÜiz- moecjinmere bekennen- 09-121- "Z"- L niZe liennjlle (Joch-,8 in bein gelehayen ce 2,ijn,clat117 cloor't Zebrnyeli MTX-ZH_ 'anäe [einigen-innerer iii-'7001' dem Zehen [intitle, intlen (ene: (h einer J fa.i.z eit.

onn001'ellie7cliaclcleconnöyolbarclen. Innere (5.] Welt-im onlebnlcijczb TW“. 'liefen aen fijnen nahen-:le 604c nimm-311,315 (Uedem 3W Zenoegli- 444-34* Fame lcennjll'e ZbeZeren heeft ran (in-ler Zhereclitigbez-t encle praec nezic,claer (loc): liz- mochte teghen (lie aenrecliringbe deitaen , italien

117 heikle Zhenilc.

"

* Dat"


,26

tteräeräeVoecKi, Osp. IUI.

19. Vst zgn uwe bwdn wghm woozdm banden oozdeele Godezgk/ recgtvaerdigg zgnde dser inne/ dar HP nur en epscht bovcn vermö gen. Sulcr dst gh? Godt schuldigh ende Adam anschuldigt, soudet vozdeelm indien Godt Adam nicr ggmoeghssme Kennisse en hsdde ghegevm om krsenvechtinge weder te stam. Kalt hier anders r« moghengam metslle menschen Z Mach de mmsche oock schul digh mde Godt onschuldighgheacht wozdm (nadeseuwcepghm reghel) indien Godt ons af epscht tghme hn onö niet m heeft ghegheveni Kem seghd?/ 'tis nu snderB dsn in Adam vooz stjnen val/ viant die hsdde mögen Mm Wven/ vw niet/ overmidtBsgn sonde mde straffe. Witseghdp. ltzoeghp'tbewNstiBvoozgesmi/mdesal noch meer ghesim wozdm. Mser altgtiB dst ghew«k/datwp/cer wpwarm/ielfnikt m Hebben gedsm/mdemidrsdimnietmisdsm. cheeft Godt vllB nu om Adan«i sonde omomen die macht omsim gyebodt te ghchoozsamm: soo m hebbm wn die nict/ende dst bun ten ouse schuldt. GpschtGodt onBghehoozsaemhept die wpniet m vermoghm/ wie sal hier schuldigh zpn na de voozszuwe rcgheli wn om niet redom dst onB onmoghclijcK iB i of Godt om sulcKZe vanans te epschm mde om rnier doen re straffmZ tzeeft Godt onK een wolfB sert mgegevm / mde epscht hp olis een schsVkMLi sert: wiesalschuldigtzwesm^ W?«m Tstyawflindm/dst hponBverviedt mde wv noodtsakklgm moetm dom:of Godt omonBsfre epsschm em schaepzS onnoosclhepdt/mde oni onK re strsffm om dar w? vsn wolfti serrzgn dooz sgn/ bunten vl«s wermi West dingm b? u lupden gheleftn zgnde / mwneick nietdst ghpluvdm met goeder conscientien n«er snlt connm radm toe te stemmen/sulcne u lupder so gsnrsch wedersrhziftelijcke opinie/ houdende dst w? strsfwaerdigli/ smidelgck mde verdoemelgck wozdm ghebozm/buptm onB engen/allem dooz eenK anderB WUle mde werck/ te wetm AdamK. Smiderlinghen nadimghpnullcht suit connm (wild? mser) mercken/dst de gantsche BnveleöaerlgcK en nsecktelnck mct nw iB int betupgm dst niemsnt sonder sgn engen werck vansondige/idiidigh/schMdighofverdokmckMenmachwerdm. Her vierdc da^irrol. Ofpemsndt ttch Kik mer ernK mach wzoeghm okbeschuldighm/om emigh wercs/ dat/ niet gn self/ mser em ander geeft ggedsm. 1. 's SK hsdde gheschzevm alduB : Waer ick m sie niet wel wat gyp IbequamelgckL! soudr moghm antwoozdm op dese mijne vzsghe: te weten hoc dar moghelgck / dar Wsvid dooz sulck verhsel van sgne smgeooze« ottreonigheVt/sondiggevt/endeverdozvmhcpt (so ghn


klettleccle Zoeclc. (Jay. ll ll. -

ie7

ghylnyden dat noemt) benennen/ berlaghen / befcheeyeii / veroot moedighen ende befchuldighen foude moghen (defe wooeden fieldy) van niet alleenfhn aengheboeen / maer doch, van fhne eygheii fon- >

den/als viuchteii vanden woetel/te weten die foiidige nature -l Die meyneicli u oiimoghel'hch te zhn. Want het is onmoghelhcli dat

yemaiidt met ernfthem [elf mach weoeghen of befchuldighen over een anders werck / daer inne hy noyt toeghefiemt of bewillight en

heeft ghehadt. Önlclis is de fonde Adams/ foo ghyluyden oock felf '

bebent in dit u ghefcheift e dat wy / als doe iii'et wefeiide/ bock niet doen offondighen en mochten. Is dit nu waer vande woetele/hoe fal't niet waer zhn inde beachten-l Motten die niet noodtfahelhcli weder wy willen of niet_en willen _/ hare fpeuyten vande guade be hheerlhcliheyt iiytfchiete -lofw die dan fchoonvooe 'tveuchtbien- " gheii noch al af fnhden i foofeg t ghyluyden fulclie quade hegheer lhcliheydt felfal fonde te wefeii/ofnien die bewillight dan inet. Wie

'mach over fulclte aengeboeen fonde buyten fhn toedoen in hem we-7 fende/ oocli van fiilclie noodtfaiielhcke quade begheerlhckiheyt ende fonden / uyten woetel der. aeiigeboeen quaedtheytnoodtlhch "muy tende/hem felfmet ernllende waerheyt befchuldigen ofte weoegeiil_ 2.

-

Men neme een gheboeen blinde/om by mhne_ vooegaende ghelhc-" lienifl'e mhn meyinnghe beeeder te verclaren/die regen een wet/ver- . *

biedende het vallen ende dolen telcliens doolt ende valt eiii defen oocli moghelhck met ernll hem felf van fulcli doleii ende valleu te befchiildighen-l Sondernnghenoch__als hy het opten woetel van fulck fhn dolen ende balleii/ namentlhch op f n blinde ghebooete/die'

buyten alle ntoedoen hem is ghewoeden Dooewaer des noch* te minder. meiitlhelr

_ vele fchelet nu dat David fiende opten wonel/ na aengheboeen verdoeventheydt (foo ghy wilt feg

hen) hem

des noch te meet-der_ foude hebben moghen befchuldi'

?hen :dat hy des vele te minder/ ia antfchelhch“ niet altoos hem

elffoudehebbenmoghenbefehuldi

_en onifhn werebel cke fonde

(elf: die dan maer een veucht foude zhn van die woetele/ oo iioodt lhch uyt fulclien aengheboeen quaedtheyt/ als het dolen ende ballen

van fulclien geboten blinde /uyt fh'iie aengheboeen blinthcyt vooxt- comende. * :Diet mannen/foo valt hier uwe by-ghebeachte ooefalie/ daerom David defe erflonde ofte aengheboeen quaetheyt (fo ghy't kalt) tot Oode vermaent foude hebben/ van felfter neder. Meier' daer teghenrhfl uyt defe uwe meyninghe van Davids aenghe boxen guaetheyt ende foiidelheliheyt een fyotlhcbe ia een lafierlhche

meyninghe/ die den rechtdzoevighen ende ootmoedjghen David foo weynihh mach opghedicht werden /als fy in in'h'neii ooghen nootfahelhcknytdefeiiwemeymnghe moetvolghen/te weteneen*

veroinfchuldigmghe van fhne eyghen qiiaedtheydt ende befehuldi ginghe van Oodesgoetheyt.

'

-

'


'1:3

kictclecäckoeclc. Cay.»iii*i. '

Want foo David die ni

3.

k

inghe

"

.

*u hem opghedicht adde

-

hadt / te weten dat hy ver onde die feine fonde gefpeoten/?e zhii (Ye fnne aengheboeeii quaedtheydt/ die ( oogehooxt is) gheenh'ins tot

feine Feifs bernederinghe ende befchuldiginge/maer wei tot het con. . erarie en mochte dienen e wat, fonde hy anders in "hn herte hebben moghen feggen dan alfooi_(Tis waer Heere/ ich hebbe dat overfpei

ende diedootfla h bedxeve: maer daeromme en meughdy my um en. Want of*t fchoon doo; my is ghefchiedt/foo en ZAM" rechteiheit hebbe ichs[tra niet eyghentlhcß ghedaeni iieen / maer die fonde die in i in? woont hevet gedaen/ te weten_mhnder naturen verdoevenheyt en e foiidel ckheytDieniy/vermidts uwen irren

en ooedeel/tot

flrafban damsfonde is aengheboeen. Wat mo te ick dat bete. rent Hue mochte ichs ver

den Z Waer by mochte icli fulchs wee

r_eii i hmdereii ofte taten-i

ocht oock een wortel inde groeyfaine

aerde [kaende iaten heure fpeuyten booZt te fchieten -i Dev jens dan niet moghen_ taten/hoe mach ick daer aen fchuldigh weine-2 Js een

Wolffehuidigh aen jtverfltiiden van een Schanz-t NeemWant dat is ihn nature. Soo is dit fondighenoocle mhn nature." Want mhn moeder heeft my in erffonden/ dat is van berdoebendcr naturen ontfanghen / ende my fondigh/ quaedt ende verdoeven gheboeen,

Mam-l8* Macheen quade boom goede veuehten dxaghen t Haer meughdy-r rechcclhck whren/ofveel rer Adam/maer my gheenffins. My "eg ghe ich noch/ geenffins( die in alle dit wercii maer ben gheweeik een lhder van dit wercii nihnder verdoxveiider naturen/ende geenffins

en ben gheweeft een overtreder van uwen wet. Sulchs ende nieee anders defghelhchs fonde noodtfalielhek het _bedenchen Davids in

d*5 [en hebben moecen zhn / by aldien hy dei'e f g ?-&.7K)Ü "' I. *S. *ri c7Z'. L' Z boxen Et. ende moeciek han

Y

&F

Ü

5' 8Z Yelooven dat 6

meyiiinghehadde

Z

n 'Ä' i E' Z Y ua _yiuydeii "elfwei ver

itaet alle fulchs opentlhclz te reiten tot Davids onfchuldiginghe ende tot Oodes befehuldigmghe.

, '

.

.7 Op *tghene daer voor am'.

4.

»

my was ghei'ept/'antwooxdeg y

YMY

[11de 'tghene Might-&77 har! an gciöyc (lat Dar-ch booZer WELLZ'EL

>24, *

Leer cocccr Wok-:711e: 161k', naniaiicji'clc c0: _clici'onäighe neuem: eij F17 uz-c moöclcrs öchacin 700m30hi*0c c backt, anni: .Far [17.31H oocäeefr,

ltiplfit.j.t. nice allcennüe iii-nenten, maer 00ch rie Norte] &180111 Zen-icli?: nei-q_

i

Zerech cc ecrmcrecn , icem (Lac by dem Felt' beclae'gbr, ij)n idncligbo Vcb00rcc: enäe onef'ancicenjfiZ defekte-:et Zee. l-ljer “op era-:ght 3b)- ont; 1:06 bet 1n03b61ijc1c 'j8,äac,1)aejc,1 (foot-(Lück earn-ia] 'an (Lin :neugebo rcn 0nr2711 igbeyc, (nnäigkiey'c cnäe eeräorrenbe _r bekennen, Gewa., gen,bel'chch7cn9[1617x7ch0 tmoeeügen :nur deli: antigen [Mein m0-: gemean nice außen (iin aongebor'en', maer noch [iin 673cm [deinem-1T * errichten ranäc manches weten eanäaLidoiii-3d nature: ?1-6117 :rene-Tier;

..

.

'

rec


ttet <Z«6e LoecK. Oap.IIII. 129 lier «ns vnlno^KelijcK is Ki'cr op re annvoorden. XVanr lc ^Kr ^Kv , Kee is onrno^KclijcK , darvcinandr mer crntr Kein ielr'mack be^ckuldi^icn «t' wroögkcn «ver een anders werck, daer inns Kv niec rc«, «^Kcltcinc otrbewilliFkrKecfr ^KeKadr. ^nrwnordr. ttierovisons leer wel rnozkeli^ck re anrwoordcn. I^aer Ker aU«o Kier neinen,ak Ker c>ns rocAkelacen wäre , dar David d'onrevnigkevdr ende Lznde'^ Ii,cKKcvdr aenAkeboren is gkewecir , FkcliicK allen anderen menlcken, KeekrKv dan Z^Keen «orsake AkeKadr orn iuodaniFke eilen» digkevr re bekennen , «nrdic re beclaAken , re beicK, evcn , Kern van weAkenderielviAkereveroorrnaediFken, Kein «ver die re beiekuldiInen ? Die rnclaerick ^Keboren is,ende irer dar Kv dacromme wort Akcrni)der,KccfrKv^Keen reden orn Kern re beelagken. Kern re vernederen , Kern re belckuldigken , dar is re bekennen , 6« Kv van weIben die laleriie weerdißkis van andere rncniekcn afAkcionderr re werden? (ZKv icAkrdarKv nzleKs is^Keworden buvren L)nr«edoen, doorccn anders werck, dar Kv novr roeskcircrnr ofbswilK'^Kren Keefr. Dar bekennen wv , ende dien volgncnde belijdei, wv oocK, darkv kcrn niera^ioo kcctrconncn belckuldigkcn, als «5Kv in pertoone ooriake van iulcke aengkeboren cllendiAkevdr wäre , orre dar K? die door Hn /ckuldr Kaddc Fkccrc^cn. >Vanr i'v « ons door ^darn aeNFkecorne». Die ilr die Kein ielve ende «ock ü^e Kinderen die uvr Kern voorrcorncn^onden berevt KkcmaeeKr Kectr. vserorn wanvccr mcn Len wilopren cerlrcn o«ripronF,l«o macKrnenicZ'Fkco zbcHclc inr vierde bocck L5clre 7. iracr. ^dam warkebrzkv Ikedacn^ Vanr 4«<Lsd7.48 5ö« Adv LketöndigKr Kebr^i/r nicralleen »Kv, macr wv alic,ciie van u eornen, Aievallen. ^Laer wanncer wv Ken willen op ons, ende «0 die löodelijcke narure, die wvin ons bevinden : ioo Kcbben wv oorlake die re beclaAken ende re beickreven , als voori? is. dlier anders dan zkcli)ck wannecre6nvrouwe acnAkelbroKcn «ijnde vsndc ickuldr, die Kaer man buvren Kaer wcren AkernaecKr Kcckr.Koewc! Ker bv Kaer cocdocn nicrskedaen en is, ende ^ Ker nicr conde bcrercn, nockrans wel oorlake Kcerr «rn Kaer re beclaebcn , ende die icknldc bekennende re bidden , darrnen Kaer guijr ickcldc , die vatienrie mcrkaerkcbbe. ' ' " - , , ' 5.-' ^ Vst zijn uwewoozdcn. Vser mede bekendpuiet bedecktcljjck (wie mach t ontkennmi) bat mgn ggevoelcn/van bat eKK dooz swisrW sondighwercK slch seif maeckt sondjgg mde verdoememck/meer dan uwe opinis/ bat sulcKBmkt doozonse/maer dooz Adams sonde allem/ buptm miLtoedom/in alle sijlle afcomste Mfchiedt sdude zhll / stteckende iB tot eere Godes nide saliggepdt dermeuschen. OSWelcketweesaKen/alletwgftliicKeplaetlen der N IchMurm WMSnPkN llptcHelepdt bchoozen te wozden. tnt dit de twee voo^eemlWKffe lmcumztjnmde gantziflntt'/'daernie s? selfiA strrrkmde ende diencttde/na^ I mmtlgck


izo tter 6eräe LoccK. Oap.IIIl. mnltlgckgroottnakinghevande eere GodeB/mde voozdermghe van der menschen saligycpt.Wicns ghevoclen streckt gier nu mccst tot <öodeB eere ende der mmschm hepli^cr nujnc/na u selfti uctmi. 6. <rr<pisc. Want int voozste dan dese uwe Haide antwoozde scghdn sclve: pzg.i.,.l. z,^ Keimisse der sondeu i,erghm.S anders toe dimt/ dan op dst wp onB vooz Godt verdcmocdighcn ende mct Ware lcedtwesm sgnghmadeamsoeckcn mdebcgheerm mochten. Wat nu sulckS nictsttcmdienffiick/maeroock noodighiB tor der menschen saliShepdr/ste ick u met mp houdm.Ou mepnc ick nict bat wp oneenB zgn Klcr mne/ tcwctm bat onseware vernederinghe streckende S r« Ware verhooginghe GodeB : Wims eere gel oock iL het nedere tc verhooghcn/ ende den armen met goedm te vervulim. Vit ghe« tupghrooclidoozgacnBde G.Schzift/ende wcl uprdzucKeHcK de Os«.4s.r5 zSsaimlste indenpersoone GodeB segghmde:«orptmpam indm Wt des sngsts ende ick sal u verlossm/mde ghp sult nw eercu. Kitt oock WUdv MaiamSi.z. 7. Vnp,«r. Su bekcndp gier vooz art. 4. llptdzucketgck /Hat hv (Vavid) »6.51,4. geni met alsoo seer heeft connen beschuldighen (te wctm sog die sondelgckliepdt bupten sijn cpghcn tocsteinmen ende werck senghebozen iuare) alzö of hp sclfti in persoone oozsake van sulcke smghebozmeellmdjghepdt Ware /ofte dat hpdiedooz sgn schuldthadde ghecrcghcn. Msoo Wckt nu hier upt opmtlgck/ dat Vsvid ende alle menschen sich seif meer comim beschuldighen na mijne/ dsu na vwemepninghein desen. Vit meughdp immers uu niet loochenen/sonder uwe stifte woozden te loochcnm.Me tgmc dat maeckt/ dat de sondarm sich meest connen beschuidighm / dat voozdert meest totwaerachtiggleedtwesen/tot amsoeckm/tot begheeren mdevernggym/mdevolghcliB dien totter menschen salighepdt intverwervmvan't beghcerdegoedt/insghelgckB mede tot eere vandmgyevere ende SalighmaKer Godt/ die daerdooz oock bp M«.5.i6. den mmschm Werbt ghepzesen. Wsoo WcKt hier uwe duvdinghe dan dese Woozdm WavidB in guestie unrecht / de mhne recht / ende valtmidtflnenaUe 'tghmeghn upt sulcke uwe onrcchre du?di>Vhe opdesaispzeucke/totstiivüighe vsl,uwe smgheoozm öooshwdt/ bestaet te oewUen. ' . .. ' - , . ^ .. . ! .. ^ 8. ! 7..,'' Van daer come ick nu tot llwc inggevoerde ghtHeKenisse valide Melsttsche ghebozme. Die/segKd?/dst siende/pcghctijck hem ver? nlhden/ redm heeft om hem te dcclaghen/ hem te vrmederm/ te beschuidighen/dst iB te belminen/dat h? Vau wegm die laserge wecr« digh «i van andere mmschm aWeWderttev»zden:wat!dVeraf M/wilicknaseggm:maernüeerst nemmsfdarall ^ mde oock / dm ncven hem Ware noch tcn ander j


tter 6cr6e LoecK. (5ap.IIII. izi ghesont va«snne ouderm terwerclt Ware gyebzacht/mser sieg ftlf dooz hirtighe hoerderhe sgne laserge oplm HSlse hsdde ghe« haclt : stght nu vMiden/welckvan best twee Melactschm sal nieerder reden hebbm om sich tc beclaghm (niet oder Godt ofover snne ouderen/maer) ober sich selve/oni sich inder waerhepdt teveruederen ende te beschuldighm i Wie buytm ofdooz sgn sclfs schulde ende werck meiaetS iB ghewozden i Moet ghplupden noch hier sl niede niet/ als oock hier vooz / belgden bat de ghene «e dooz / dan die buptm/stin selfs sonde/werck ende schulde sondigh ende verdoemelgcltwozdt/de meeste redene heeft om sich seifte vernederen nidetebeschuldighmi Koo suldp nu u selfschamm/ soo ick gope/te ontkninn, bat mg» ghevoelm in desen meerder dsn uwe opime/ flrecnmde is tot Ware vernederinghemde schulmmninghe. Ghcmerckt sulcköoockbeKalvmuselfBbelndm gier oock nochnaecktelgck bttjckt uptuwe selfB ghelgckmisst / met de mgne daer bp ghevoeght/ vsnden Melsetschm. Taet onö nu ondersoeckm of tw oock met warm ernst sich self vemckerm/ beschuldighm mde recht leedtwesen hckbm mach/ die dserstset in dese uwe opmievsnde amghebozen sondelAckhept / mde vande noodtsgKelgcKKepdt der gusde vzuchtm / die dser upt / alz« upt eenen guaden boom (na u opime) onvermgdklgcKm moetm volghen : twelck ghplupden hier dichtet de mepninghe gheweestte ?tjn van Mavid : als of gp buptm sijn toedoen mde Mulde van soo verdozvmder nature ende sondigh ghcbozcn Ware gheweest. Ick houdet plar-uvte vooz onmoghelijcki Lact dese uwe ghebozm TazaruS (ofsondigg ghebozm menscht dzoevighzgn/dat elck hem vermgdet als cm smettelgck quscdt mde schandtvleck. Lact hcmdzoevigh Wesen mdeclaghendstgu die ftnerte vande amghebozm lazerge (ende yuellsgie vande anighebozm smÄelhckhept) sonder Hope vsn te ghenesm moet gedooghen. Vit altsamm (bekenne ick u gheeme) ssl wel moghm wesm. Ummers hn ssl oock wel daer toe mögen comm/ dooz die verschtinge/dzoefhept ende cllmdighept/ bat hp sgne ouderö/ja oock God Mal. :z, stlve/ist niet metten monde/ rm minstni inder gertm/sal conne vervloeckeii mde lssterm / als oazsane wesmdevsn sulck syn schändeMcK/trcurigh mde ellmdigh leve. Maer wst reden/mtddel ofsske sal h? eonnm bedencken/ om hem seif/ dats om kronschuldighe/ mct ernst inder wacrhept te beschuldighen of te beclagm (datB senclaghm ofwzoeghen) omdeswillm dst hp soodanigh is/ais öp ( die noch niet m was) niet m yeefr moghm belenen ofte vermgdm te wozdm i Ammers alsHpnoodtssKelhcK buptm stjn tocdoa, heeft moetm wozde» j Vceft Vau Vsvld dese «we opinie ghe« Mdt / ^soo ist hem önmoghclsck ghewetst int aldcrminste sich ^ ' Ä S self


IZZ Hek 6er6e LoecK. dap. IUI. ftlfomMKeszjne noodtsakelgcne ende onvermydelgcne dsdm mtt ernst tc bkschuldighen/lckswgglie dm hp dooz't gacn tot sulckcn wozrel ftch deB te mcerder soude hcbbcn connen beichuldiglien / stet soo dimr dcsc sozmcke WavidB/ soo noch sl bedupdt zijnde na uwe opinie/niet oni die te stijven/maer te verdzgven ende vernieleu.Wedenckt nu ecnsvofghp u sakcn ooc recht bedenckt: ende of ghp selbe oocn te recht merckt/wanneer Mi vooz oftcglzrn u selben spzeecnt. Soo vele hebbe ick willm segghen op dese uwe gKeHcnenisse vandeMclaetschegliebozen /eensdeM totbctoon dar sp dient zeghm u seif/ ende censdeelB omdeghelgckhcpdt die ghp self daer inne seght re Wesen mette acnghebozcn sondelzjcnhept/die ghp daer dp verstatt/ niet minder buptenonse werck van toestemmen amghchozenre wazdm/dancm Melaetsche snn aengheboM lszerge of melaetshepdt : ghemercnt diemede (alB noch niet wesmde vooz M gheboozte) tot suKKe sgne melattschepdt nietaltooLSc« wilnochendoet. 12. Maer soo en ist niet met uwe andere ghelgckenisse vsnde vzouwe/ende gaer man mettcn schulden. Wanc gier O inde hooftsaken/ namentlgck int toestemmen ende inde strsssmghev h>o opmbsre a!B groote onghelnckhept. Wat vzouwe trouwet em man sonder lzare Wille i Mocht sp nitt sonder man zgn gheblevm i MB spnu al een man wil trouwen/mest sp niet deen vooz d'snder e Sp moet oocn weten vooft trouwen / dst Ket soo wel een qusedt/ onghelucKigh/ ofsrm man sal mesen die sp saltrouwm alBgoedt/ghelucmghendergck. Soo bchoozt ende mach sp oock dencken dst sp haer self inhszsert steU: dst haer soo viel leedtalBliefdsoz dm man mach opcomm ; ende dstsp ghetroostmottzgn slleB mettcn msntelgden. WieftchwiileKBVsnt veplighelandtbeggeeft opte sozgWcKezee: isttmekbuptm M wil ende lmrcK dat Kp comt in rmodevanverdzencken^ Wie sal bat segghen^ GatthttoocKnitt also met de vzouwe/ oje emman trouwet / endegaer selve dm m«n «IB een Veere onderwerpt S Soo m gattgetnitt tewercke mtttm KinderKmB slhier. <Tm staet inhenlupder Keurenoch macht niet/ofsp gebogen suile wozdm dan niet/ os sp een mmsche mllm gebozm wozde ds»niet/ofsp va» AdsmBsftomste gychoM sMlni werdetidan mtt/ smwM sondigh/ ter eeuwigger verdoemenissedan >ntt. Seen/ gheen van alle suKKBghefchiedt mtt ofdooz/ maer alles sonder ende vupten Hemlupder Wille ofte Wenk. Wsnt eer sp ghevozen wozden / m Mmochdom s? nitt. Mst ghelMenisse Kttftnu dit wtzligg trou wen vsn een vzou weKKer man schulden mseckt / mtt dit sondigh mde scguldigg gebozm ttozdm vsnallm menschen i WocO ooc de ' ms»


man noch niet laten fthulden te mskmi Wach het onghebozm Kindt beleum dar Adam ghcsondight heeft i Vars gescpt iiopende het toestemmm. Amgamde de straf cn mepne ick niet datmen «n vzouwe/alsoo onschuldigh zyndesen haer manF schuldtmsnen/ «IB ronghebooznni sen AdamF sondighm / om heure manB schul den ssl vsnghm/ veelmin pgmgven ofhanghen: nu leeren die uwm dat deKindernenLvan ongheloovtghen ouderBonghedoopt ftervende/dooz sulcke heure gheboozte/buptm henlupder wil of toeftemme/allcmlgck om MamLksondeeeuweliicKverdoemt woz- c^'-' dm. SooiBdaeroocKgrooteongheIgMhepA/kad'sldergrootste/ ° > inde straffloghe. Koo tB dser mede inde schulde slB betoont izS. Gndeof dat noch niet m Ware/ als ontwnfclgckiB/soovernielt nochdeseuweselV ghelgekenisse crachtelgek uwe hoofc opinie in destn/slB openttgcnftrydmdeteghmughedichte wzoeghen ende Kedtwesm oder dese vzeemde sm««. Want laet on?e noch sl neme» datmmdefe vzouwe om Neun manA schulden ving/jahmg: s? ssl hmr met recht v«n dien jammer moghm beclsghm/kjac iB suIcKLbetrmrmendedzoekigh ommoghen zhn :maer onmoghelgcn sal't haer Wesen haer seif met ernst te veschuldighen of te wzoeggm oder haer msnB ,nisdsedc «fongheluelt: slFdiehser onschuMinderwaerhepdtwetende/haer sewemttghcm loghmm ssl moghm befthuldigSm. Mach dan dese vzouwe/dese Melaetsche/ n,de dese sondigg ggebozm mmftge met gheene redene of waergepdt dem self om sulcke schuldm / lsserse of sondelgckhepdt bkschuldigym : hoe ist hem mogHeVcK met waerheodt tediddm datmm henlupden vergheve die schuldt/het melaetsth znn/ ende het sondigh wesen/daeram . tz, hm selden wetm onschuldigh te Wesen i Gnde ofmm henlup, den fulcnen schgn^mtidsrdt ai schoon Vergabe: war vermoghm ft> «nderL/ dan een schgndanck (mser sonder mepninghe) dser vooztebcwonmi Gf wert ghp met bat hetftthepdriK/ tevcrgheven den ghmen die niet en heeft misdaen t Soo meughdp't lesen oockvp uwen Augustmumseide/dserh? stpt: u?r i8Akc:n«c:Fk c°n.x<«-m. «enlonsnii)c,cintlncn v«zjievc, 6en Ebenen Denier enKec^rmiL- "5rum«z. Keekrmttü^nen viUe.

/

Wp wiNent nu nemen / «II of ^stavid Metten Manicheen gadde verstäen/dat sgn nature soo verdozven ende yuaedt Ware gheweest (alB ghp die in hem nu dichtet) sulcKK dat hp soo noodtsaKklycK daerdooz hadde moetmoverspel ende doodtflsgh bedzgvm/alB hem ghcleghcnthepdtter Händen yuame: alB een oude wolf uvr sgne wolvighe nature noodrsanrlgck het schaep moet derfluidm daer hem gheleghemheptvosz eomt^wat sal Met VävidLernftige Zl ig verou/


Iz4 k5et <j«äe VoecK. Oap. 1 1 1 1 .' berou/verootmoediginghe mde bcschuldiginghe Wesen i Vathn Mavid selfdie oozsalic/ verkieser ende werckman van bat overipcl ende van die doodtstagh zp ghcwccst i Wie mach dar vcrmocdeni SochranB moct hp liier pcniaudcn beschuldighen. i6. Dp sal motten bcscMdigm sich ftwn^ofGodt W Schepper/of die gnade nature in hem/ofAdsm der naturen verdcrver/na u seg«.4.5«. ghen. Vsn Adam wii ick hier na scggen.Vem seismach hv nitt be schuldigen sonder srhtüdigh te wozden int oin echt beschlüdigeu van den onrschuldigen. God,en condc die Godtvzuchrighe nian nicr be schuldige/so moefte h? dan de gnade nature of Adam beschuldigen. Veschuldight hn de nature/ bat sal wesm de nature die cnso die van Gode iS geschapen: dit wacr oock God den Schepver beschuldight. Wit luachmen Wavid niet toebetrouwen. Gf het sal zijn een rweede nature vsn selfB yuaer wcsende : twelck oock vzeemt iB gewecst van desm Godvzeesendm man.itztt soude dan mocten zijn de nature die dooz Adani iL bedozven (so ghpt leert) ende dan moeste hp noch opsthghen tortm verderver der seiver Adam. Waer af ick terstoildt wil ftgghcn. Maer hoe bat het zp/nadin, Wavid na dcse nwe ovinie hem sclve genissiliB (soo betoont üs) n,et wsergept noch ernst en mochte beschuldighen van een werck/dat nitt hp/ maer een ander ghedam ofnoodtsskeliick endevoozhcm Vsvidonvermgdelnck veroozsaeckt hadde : soo moeste lw oock noodtsakelijek däer gfbeschuldigen een ander/ te weten Godt of der Manichem yuade nsture/ofAdam dm bcderver der naturen. AB bat uu nitt wel het rechte teghendeel vsn dat hct voozderlnck soude ggeweest zgn vooz Wavid om hem self te beschuldighen / soo hp verstacn hadde dst hp «mes.z.i2. st,„i,jgkz ^,de guaetgrboze« viaer gheweest S Wantdit^vser recht ^' ter navolginge onfer eerster ouderen die schuldevan sich op een an der geschoveni d een lepde de schuldtopt wgf/ d'andcr ov't serpent. Soude dat dienen tot verncderinghe ende berouwe t 18. , VooztB ist KenIijcK dat de mensche bestatt in eensichtba« lichsem O.z.s.u.!4. ende in eenredelgcke ziele.So izS oock hier vooz meer dan ghenoegh xs. gheblckcn/ oock uvt uwe stifte bckentenisse / dat htt lichsem niec yuatt noch sondelgck m iL henschspt vsnde ziele / als een mscrtc van hsre ghebicdende vzouwe/m ssl niemsnt ontnennen die>«e ziele reden gebzupckt. ZW dan indmlichsme werbt ghesondight/ war schulde mach het dienst bare M dser sen begsent Soude dan het lichsem nitt sjjne sinl«n/ wser dooz die sonden gheschieden / nitt met gocde redene moOhm segghm alsoo i , . . . .. : . ?- .


Her 6er6e VoecK. dap. III I. iz5 «nckrvarpen, 6»r^ nczorlalc<:li)ck na Karen Fk«bieLcn,be!Ve?Ken, ^p°^ mäe 'rAkeno/x mocren ciuen. Immer5 1/ bew«:gkrons alskare ^ ' intrruinenrcn, enäs cio« 'cz;Kene ciarvv/ lclü^ne» rc? cioon. 8«« ciar w/ ' «1<x>r «ns K:Ivcn Kacr ni« en MOAken vocierlracn , encie ciie wcrckcn äie lz, ä«er nicr bekincieren. Deld (nare) KecrlcKapvie cicn Ucere «vcr ans FkclreK , en mc>?Ken nocK en bekooren wz^ nier On?KeKc>«r. täoin rc?weien. 5oo ci.ir a,>8 >v/ ciie FeK««rIärncn,i« FeKooriamen vv^ Socle, cUe y»5 clelen XVerKeefr FO^even. VXrloncliAcn 6an cicx:K clie lecien otreLrmen, 6ie Loci cien vville all«« neekr «nclerworpen : al« «Ilo« ' rFnene O«är Keerr FneoräOnneerr , «näeroonäen ) cls««m iid «lies äac l/ cioe«,clen vville re v^ren. Hetlichamedsn/dstwv van Adam hebbm/m sondight niet/ tm is oock njetguaedt van stifte noch sondigh/ mser diezÄe/ ofde Wille een cracht der ziel«' w elende eü inde ziele bestsmde/sondight. De strafmach westn inMmde ziele/mser de sonde heeftplaerse sl- ^ ^ Keulgck mde ziele.Dit ftvt V.Msrt«. Mu meughd? nier bewHsenV ^ "^ ^ dst onA eenige sonde ofqusetheprvan Adam wertaengheerft/sondereersttebewgsmdatwp onse zielen dooz vooztteelinghe Hebben van Adsnn Man dit en vermeuchdp niet. Vwe Leerare/niet van de mittste/seggen dser seifnem toe:duB meughd? hier noch al meve Wn/d«r pese uwe cwinievSilde smghelzoM guaerheptaMeciB: Vwe dick-vechaelde glose op: wp hebbm ghesondightin Adam/ beteernent AdanlBsonde wozt oi«! rorgerekenr : machmen niet gelooven. ZVsnt wp waren doe niet/ mde die niet en is/ rn mach nier doen. Maer oft noch slsoo moMe MvalK neeu/soo saunen weder IpoetensegMi : wp hebbm in Adam onB rotten Veere bekeert ende KoeteVdam^so wert Adams bekeeringhe on.ö mede toegerckent. ' Wr nu gHeW wZoesm mLer oder Adams sonde. Aeest «Hnlun seine/ende ghp sult bevinden dat hp niet m Herst u sich pemsnt recht mach wzoeghui dat een ander ende .«iethpself.wet Wille enheeftghedam. . XVznr(sepdthp)

M.Hzn.cijgKer<nler, ciü?H,ier ,V?rKae?MiZIe» ^,u«,ii.clin.

Volgytnoch :^elcKcl«näc:n,iyojckFcl^rkObbc,Fliccnlönäen en rui,»mm ... ^ucim^^en/i^cjAepgKecyvr^y^einq S.Z«.'.

,

iM>tM«ch,stwMtB) «i«,«', Anä« men«^!»,^ «snsüS'

a«:.


i es_

Fler ilerele Zocck. Cay. ll l l."

- :e Haile Ware, (lat l77 '00clc- bclcjjecns Naomiin 1L)ch acliuen, (lie [alex waer detto-nc tc ei*a3li_cn-- WM): of dit alles dem mich ,menfehen

' noch vooz fonde mochte gheoozdeeit worden ifoiideu defe overwel dighde offlayende fich felfooeii niet waren erni't als van inifdacdr

niogheii befchuldighen van fulek fchxyven i dat fal iiiemant feggen, Wie fal dan inog en-feggheii / dat David ofeenigh inenfch op aer

den fich feifover Wins fonde/ ia oocii over de fondeii efoo iioodtz [heit uytAdains fonde( aisuyt eenquade baum quade beinhten) bolgheiide/lailes buyteiifhn weteneiidewiiie in hem veroozfacciitj '

met reehten ernfifieh felfsvefchuldighm ofvernederen fai inoghen-i ,

, 2J ,

.

_

.

Nadieii het dan niet minderfyotihcii/ dan fotihtli ghedaen fonde -Zhn. / foo fich yeiuandt befchiildighen ende bernedereii wilde om een anders mifdaet e dairtfoude wefen /foo fich yemaiidt weiberdi'ent

,

l

achten* ende weinen wiideomeen andersweidaedt e fo hebdy auch

* ei

-'. :licht te iiierciie oft oork eeiiverftaiidige giafe isid'ie ghy hier“ voo'et.

*

" »haeit op defen fyieueite Davids :te wetendae hyinet fhn mifdaedr oyfkhghende tot Adams lande i fich des te dieyer verootmoed'igeru

ende te f'waerder befchiiidigheii hadde willen. Ohemex > t[hy daer door fich felfs wei oiitfchuidighen / niaer in gheenre whfe / fchui dighen hadde moghen. .Doo bernielt y felt' uwe aengheboeen

quaedtheytende u glofe op defe wooxden

vidsedaer met ghy die

meynt te fihveii. 24.()

'

p

Dit betoondy niet “bedeckteihek ii _liwdeii oiibedeeiit te wefen /t'e weten dat u alle Canoiiheiie tnyghniffeii tot bewhs van defe uwe opinie ontbeeiien i daerom beitady ii nu te behelpeii nietter Apo .eryphen tiiyghniffen/die ghyliiyden/ter fairen van-t vegevuye ende

anders finden Cathoinciieii vooetghebeacht/ feif ghewoone zh't “ghee'n ghelooivete ghebenan mei-cke icli wei te comen u, t gebxeclt *van ball bewhs 2 maer dar ghyfe noch foo invoert-da dient tot

wederlegvan ufaieefeif/moet reinen 'uyt ghe-_week ban ooxdeel. ,e-*i.-.--3 :-.,.

»x

Waer uyt neeindy dees tuyghniffe -iuyt het vier-de Boecii Efdee. Dat is / ghy fieiide dat u oncbzeeckt_ het tweefnedigh 'Laien fwaere BaerZeytsiwflmtuiewnren meehetplompeloodeniwaert aen .. * * '-.i_ ' l_ i -l ;. '

.7..

-

:cum-092e.- i. ,

(".0

-

..,.

_

.

.Zi,-.-_.!;i.*„,- .*

.

'

Wat wil? nu- . inetdefen fyxeueiieWr „2-5-3treclieiidede ef _nefondeiiyt Adams gheboeen fon

*

..

* _ _Wit David -.

'en 'uytihnfensaai

h'ckheydt des-te meer ootfaiie ?Jude-vin fich feifs

dieyer teverootmoedi'ghen ende fwaerderltei fchiildi'ghen. Dit

-. .6,

_ heikadyniet defen fyeeucke/maer beidemgdy' Kaffe-i ' een ding ' 'F4 minderriuaer weihet platte eoiitrariec* >Want'hetwii _ tom fich h* i: _xxx Felf-te-ontfehuldigen ende een ander tebefehuldigheanieiiiAdani.

.ei Pam fegghe ieh/als de Fhiereluuan *van -defe finde* mde wii-incl , . 1-:

L.-

.

aer

.


[ict clerti 13080;. SayelUf.

137

daer uyt defe fonde Davids (11a n leere) o_qu ende noodtfabelhck inoeite fpenpten. Sonde dat dienen om fich felf des temeer te befchuldighen ende te verootnioedigheniwant David heeft willen vefchuldighen ( foo boot is ghefeyt) fich (eife of God! of de verdoxvennature/ ofhaer verderver Adam. ..hier boot tabe ita-.ie 'KI

toont dat hy niet en mochte te recht befchuldigen hem felve ( na defe

uwe opinie) nochte. Godr/ nochte die iiacure/ maer wei Aid-21m. Die behebt ootk opeutihcii uyt defen fpeeucke Eibee bp ufcifuiiie ghe

hoert. Laer mix' die nu doen fpeenenby David fen/op _wiensdaet ende belldhldxwfleghy die tepafle beengteeiide hemDavid docufeg

gien a

i

. Z6'

.

MUM-HW/Wkngioht/deemmaßmp ber ootmoedigheumettreureii endeiecdtwefen oberfulene mhu lee lhckenni'daet. Mari: hoefai ick fulcrnu belt doen ii'nt fien ne lxjck op mhnfondighe. daeti Neen/ dier maer een fpeuytgm uyte' '

venhnigenwdxtele / daer tot endetot de fpei'iig-ader van' dit qbaet moet ick opühghen. Dat iatot die verheereneydt my van nihnm

ouderen aeiigheboeen, Dat-r her comtiu mii noodtlhck defe bericht foo doooilhcb / buytenmhii wii ende ioedocn. *(Cis niet mhn maer mhnre ouderenfoiide. Wantdie noodtfaiiclhckheyt van fondighen die feght is eenveucht vauder natureu verdoxveuheydt. ,Mu ifkymmers oii- ehpmydm fc" Tupkf. vernihdelhtii al wat noodtfakelhcß iMHoe mocht ick dan dit fondi png.w.f.x1 ?hen nei-'mhden--i O fondighe vader ende moedn/ hoeqiialhck heb

xrt ghemaeriit/ dat ghy alsfondigheoudei-_en mp foo foiidigh hebt ghewonnen ende_ gheboeene dati-:ii onvermhdeihcli door-mhiie aen

gheboxen fondeihcnheydr in defefonde noodtfakelhck hebbe moeten vallen. ?ich/wat fegghe icli ban mhne ouderen-i zhn die daer "chin digh am izhu fx- nier mede( foo incl alsick ) van _heureii fondighen

nudecen fondigh gheboxen -i v _ hen ia. Wat

ick dan wiirecht

befchukdighen nennen onfchni ighen ouderen / niet niin noodtfaße

lhcii ende buyten hem-cn weten / wil ende fchulden uyt foiidigen ou deren. fondigh gheboeen zhnde dan ita-i mochten fi: felffondigh zhn de/oocii anders dan fondighe venchtmvooetbzenghen-i . . - 27* . , > Men' fyboozwaer. W :wil icßhoogher van henluyden op

fihgeii totten rechten worte] Waiting-aber der fdnden/ende-ver by [hdende alle inhure'vooeonderen onders comeiitotten eerfken vader van one! allen/ name-it' ck tot Idam fewer endefegghen nu niet meer ich hebbe ghefond t/ ofmhneouderen: hebben ghefon dight / *ns mhn / of henluyder "chende dat ich defe daedt heb bedie ven/ want fyuyt aengheboome quaedthept foo noodtfakelhck heb_ ben moetenFondi hen 'als ich. ,Meier comende tot ii O Adam die ?oedt waert ghe chayeii/ goedt vermocht te blhv'en/ dooeu eyghen chulde felf fondigh zht ghewoeden/ ende Jiu-allen met u fonß'igvxci

Matmaik.


133

* necaccaeeoecic, 639.111!,

bt ghemaeciit/ ende midtfdi'en de rechtfchuidi'ge manzht/ womix peing-ader ende ooxfaiie van defeonfer aller folidelhckheyt/ quaet 4,c.d,7.43 heyt ende eiiendigheyt / feggheici-i aifoo :QAdain wat hehdy 'ghe maeelit-l want foo ghy ghefondight hebt/ zht niet alleen ghy/ maer .wy alle die van ueomen/ghevailein 28.

-

Daer fiedy nu defen fpieuciieEidee hier oy Davids faiie eygent. ihcii teyaffe ghebeacht na ii iuyder mcßinighe vande aeiighevoxen -

quaedtheydt. Daer fiedy mede dat E tas hierniet fich felf/ maer _Adam befchuldight r ende daer fiedy dat David /foo hy defe uwe meyiiinghe hadde ghehadt/ niet fich felf/ noch ihnen ouderen/ maer mede Adam befchuidight fonde hebben ghehadt. .Deghdy niet felf

_

?HWK-0* uytdxiicheihcii in _u halbe antwoozde dat wy__Adam mogen befehiii

" 7'

dighen-i feghdy niet felve dat die uoodcfalieihckheyt van fondighen

Triple-.ia een vzuchei's vander naturen verdoeventheyti feghdy niet dat Da. in. - vids nature mede doo; Adams fonde was verdoeveniia ghy trou N W t wen. Zimmers dat yooghdy met defe fpeeucke Davids feif/ te be

.,ÖMMFF whfen. :Wel-aen/fo moeft dan David noodtlhcli/dat is onvermh ren teghen delxicß/ fondighen/ ende dit overnudts fhn iiaturewas verdoeven/ bei' felfnjec doox ihnen onders/maer dooe Adam. Doo mochte David dan

ooci'i .die fhne fchuidt oy Adam icggheii/eiide foo wei als wy Adam befchuidighen. Mmmers iiadien hy noodtlhek: nioefke fondigheii door Adams fonde/fo was-t hem Davidonmogelhiiefich felice ve *

fchuidighen/maer moeike nootihcii .Adamvefchiiidighen.. -Dit alles 4 en meughdy fo iiittel ontliennen tevoigheiieuyt uwe "eygheii woop“

den/als_ ghy, uweeygeiiwooxden nieughtontkennen. Mei-cat ghy /

nu noch niet hoe onbedachteihcii ghy defen- fpeeuciie Eidxe tot ver_ .njelinghe feii'van'tgeenghydaer niet warnt tebew,hfeii/; hebcimie ghevoertiDithoogher oyfthgentottenfyeuig-,ader eghdyidatdiex

nen fonde-om genadige bergeviiige te verwervenzWaer duoxidochi inn dathyfo' doende nootfabelhcii fich felfmoet ontfchuidigmende -Adambefchuldigen van die niifdaet *i foudet den fondaer dan voox'. derith zhn omghenadighe verghevnige re. verwerven dat hy, ihn , fchuide ontirent ende dieop een ander werpte _ r . . . . ...u- . -: e 29.

r ,. Laer ons. nerven dat Godt Adam voor ihnen -vai ghedxeyght hadde/,mine hem ende ihnenzade eeweihrli meeeen verderben enn'. fondige; natiire/ *twelck men niet en ieefte_ gheihcii Eineus .deeyghz de Oehafi' -na ihn fonde booi hem ende ihnen zade eeuwelhcß niet eeii lazerhe/datmen ciaeriych ieeik. Laet ons mede nemeudatfoo -danighen verdozveii ende fondighen nature/ alien menfehen noodt

.faiieih'eit dort fondighen / datinen iierghens en ieeit.: hoe: fuidy ee

nigh iiienfeh metter _hSchZLFtconni-n overtuyghen'endewoedr. -maiinndat hy verinidtsfhec hebben van fulciien fondighen nature;

eiide door-e noodtfaieeihc foiidiglien daerupc bolgheude/iich

.r


'kl'ct clecäc Zoetlc. (Jay. K7. rz. fa] moghen bel'chuldighen 2 dan die naconiers Oehafi fich mochten felfbefchiildighen/omdat fp lazatus waren geboten/ ofdat fy doo: die aengheerfde lazer'he al 'tghtne fp amroerden nootfakelhckber ontreynighen of befmetteden-i gheenfins. Ten waer ghp dan eerft metter Liz. Scheift claerlhcß hadde't bewefeii dat fich die ongheloo nghe. Moden_ oocli te recht mochten geloobigen te wefen beroeiiien/ Mac_ W' ein dat fp [nnderen waren des gheloonigheii. Abxahanis na den Joa-1.8.39.

[ichame i cn datinen deughde ende fonde mach/ ia moet aeii-erben/ ban deughtlhcke offondighe oudereanaer dan fal ick no

feg

ghe-,nt Nadien Adam niet teffens en_ mochte wefen gheloovi

ende

ongheloovigh/ende wp ghccomen zhn niet ban een ongheloobighe/

maer van een gheloobige Adam e dat alle Adams afcomflefhn ge loovichept aengeerft hebben/ende mit'dien altfamen geloovich ende heplich/dats nu verde van ongeloobich ende fondigh zhn geboten. hat eijf'äc Cayittei.

OkAdam de gantlche ineiil'cheliicke na- ** ' -

. >

ture heeft bedoeveii. l

l.

"

.

. , j

.

*

1N Adam waren tweerelepe ghedaeiiten of qualiteyten :een na Oodes/ ende een na Adams werck. Na Oodes wei-ck was in Adam gefcl apen een oede nature tot vooetteelinghe nan haer felt' niet ghelh _ept.W e is oocii tweerelepe/als een die veranderlh'cle is/endeeen die onvetanderlhcli is e ende dir fo wei na der zielen/ als na den lichame.

,

2.

Onberanderlhcß wasin Adam / endeis nu noch in allen men-

.

fchen/die mcnfchelhclie nature na der zielen/daer inne: dat het noch in Adams /_noch in gheeu fhnrenacomers machte ofwille en-ftont/ nocli noch niet en flaet/ "hn epghen-feefs / fwhghe fhnre nacomelin ghen ziele te doen woth fterflhcß ofte oiiredelhcb. Maer na den lichame is die inenfchelhclie nature onveranderlhcb daer inne / dat

in gheens uienfchen wille noch niachteen heeft ghefiaen ende 'als noch niet en fiaet/te malie/ dat dooxl flhclie vooetteelnige van hem

"ouden comen voghelen/viffchen/ dea e11/ leeuwen ofmeiil'chen niet twee hoofden/ met een ooge ofandere monfirofe ghebooeteu. " --

H .*

Z.

.

. F,

l Z.

ck* Wederomine menfchelhcke ghefcl pen inden eerfkenisde meiifche/ fo dat dienature-veraanth ingefrhapen goedtheydt / ghae.e rulthepdt /onfchuldlghepdt ende eenvuldighepdt fhnr'e zielen/ ber- -

mies Oodes vootcomende ghenade ende fhn felfs wille ende wercit verandert mochte hebben ui betet / doo; bercrhginge van whfhept rechtvaerdigheytendemeer andere deughden :fo hy wederomme berniits het afwhcben ban Oodes genade ende fh'n felfs-wille ende

wertli/ mochte fhn ziele veranderen uiqllaet/ onruftigh/ uma??? u et

'

F

i :


i 40

*riet clercle 130ch. (Jay. 7.

diibbelt ende iii-t beeomen van fotheyt/onghereehtigheyt ende nieec andere fonden Ntweieii oocii is ghewoideii. _Öoo mochte hy oocit

door deugde ende fonderiiiigheii doo: matigheydt in eten/ deine iienibyfiapen/ arbeyt _ende anders langhe gheiioten hebben gefont

'heyt/ i'tercliheyt des iichaeinsi ende oocli doo: onmatigheydt ende andersfpoedelhcn in fieckte ende eranekheyt valieii. .Goo dat hier oocii bihciit die veranderlhciiheyt der naturen / in ziele ende in lhve.

.

..

4* .

Tot uytbeeldinfghe _inynre meynmgße v_ande onveranderihch ,KM l) 9.

heydt vande men cheihene _nature iia den iichaiiie ende na de zieie/ daer fy onveranderihcii in zhn / hadde icli ghefchieben aifoo : Mm fnhde yenianden afhanden ende voeteni i'ai daer door fhn nature fo

verderben zhn / dat hy haudeioofe ende voeteioofe in'iideren fai tee

leni ick houde wei neen. Het bith ooriz oyeiitihck neeii inde be fneden Moden/weleher foontgens niet befneden/niaer mettm voor huyt ter werelt comen. Wat gheefe fiiicr doch anders te kenneii/ an dat de menfche_ ghem machte en heeft / om doox fh'n wei-ek die uaYe1; eeBn ordeiuiighe Godes zhiideiin hare vooetteelinghe te ber r en 5-. Hier op antwooetghyiiiydm met ronde bekenteniife der waer eien-nic.

hepdt- aldus e Maier ny iii-y tor antwoolclc bekennen uiarrachcigii ce

7oof.7z

eiio (la-c ile nican been macht bereit , om (look (iin merci( nt'rc Zve brcck elle mitch in are 'noirtccllngve re verriet-ren. Defe uwe be

kienteniii'evanjt vooefz mhn fegghen ( dat _ooclr iiieniant mach ont. kennen) neem icli aen, Aifo mede derceptie by ii daer by gevoeght/ te weteni ten zy dat het Oodt alfo believe te oidonneren. Daer ve kendy mede dat Adam boot hem felve wei eonde berdoiven wefen fonder ons die verdoevenheydt aen te erben. Mare het heeft Oodt anders beiiefe/ te weten dat fhn verdoivenheydt tot alle fhne naco melinghen fonde comen doo; i vosoitteeliiighe. Dat u fegghen flaet u nu toe te bewhfen. Dit befiady daer oocfi. Daer niet i met eenighe tere houdende e Oodt wilde dooe Adams fonde die menfehelheke nature bederventgheeiifins. Dat God feyt

tot Adam( tot weichen daghe ghy handen boom eet fuidy die men. fehel

e nature bederven-i gheen ding_ miiiderallnet eenigheander

wie

e *werderveiivande nature eenighfms met beengeiide-i oocii

niet. Met eeiiighe vafteende clare volgh-reden ofte collectie i Neen vooewaer /nerghens vnidtnien iude gaiitfehe Wybeie vande ver dozven nature geroert/ ooeli met een eenigh wooxdelien iiiet.Maer

daer leeikmen ter eontrarien wei van boofhcydt (niet na / maer) te. * :nian ghen de * nattire/ ban fonde of ghebxuyck (niet na/ maer)_tegheii de 2.4. teaoninaä. i nature / ende van fo goeden nature_ (ende dat noch in Heydenen) *Noms-.l4

dat fy -i natiierlhcn dedeii des Wetsinhoiidt. Dat inhoude is oet. 4

ar


ttetäenIe LoecK. dsp.V. 141 «VatgoedtdedmjpnstuerlgcK. Mach t em ousde boom zgn die narurrlycksuickegoedevzuchren dzaeghr.i GgzistuBselsdaernem tpe segghmde rupght claerlgck / dat een * yuade boom ggem goede ^iMar^.« vzuchten en mach dzaghen. Koo nioetmen >m segghen bat her VHbzenghm van des WetB ingouden gusedt is / ofbat de wserhepdt gicronwaechepdtsepdr /osdatdenature der meuftgen nietmiS verdozven. 7. Wat m zgn im ggem dupstere ofverde ghcharlde collettim/maer Mre Nlpghniffen vsnde natu«selfspzrkende ende oventlyck gare gocdrgepdt vctupghmde. Lieve w^«r mct bewgst ggplupdmim u stgghen/ te weten/dat het Godcö Wille zp dar der menschen natu« (hier afspzenen wp/ daer afghp aliencrkmö wgckt op t verdervm van alle menschen) of(so ggpt nu bewimpelt ) dst AdsmB verdozvenhept rot alle sgne nacomklinghtt, soude comen doozsgi, vooztteclinghe lwmgdp em emighe tert voozt houSende vsndernaturen verdozvenheprj neen. Maer dzpe gheboggel,e/ghecromde ende verachte spzeuckm/te wetcu Zobl4.Vsal.51.ende Kom.S.seg« ghmde die selbe sulcr claerlgck te bttupggm. ' 8. HoetZaerlgcK dielaetste tweedat betupghm (die oock van ggem nsture noch van gaer bederfeen woozdekm inet en reppen ) iB gier vooz lib.y. cap.7. mde 8. meer dsn ggeiloegg gyestm. Want daer blockt d« sp get reghrndecl van sulcr/ dstzö war anders ( dsn sulcr gßv hier seglit)te bewMen.Kadlm mm nu gemeenlgck gel schoonfte bzoodt (soomm sepdt) op^ vmster iept /ende die twee uvze ßooftpilaernen vsn dit u ghebou so lichtelgck daer henen ggevalllen zgn/ pmmerzö self'tggebou ommestootnl/ darsverde van onderstutten: foovermane icknurechtelgckrot voicominggevanu roeseggken/ namenttnrK van rebeKmnm/nut Mem dgt die Schzifturm u tot dcse uwe mmnmgtzsbevestigingegantschondimstelgckziin: maer ^««1«, r 00m dar uwepzjncwslegrondt smmeghkstöorm/ ende dar de^ iz?. uwe opinleonwaerachtiggis. WaeroMMenadim dietweeplsctsen hier vooz in msniercn voozsept bp m? nu ai zgn gychandelt/ soo Ru> s.k«>7. wgse ick u daer t» rugge/en come gier opte derde/te wetmIob 14. ^ ^' om tesim ofdieem gs?zkmmeer/dand'a>ider/helvm mschom dese uwe vsn sclfs sinckende oxüM te onderstuttm. VesespMcke vertaelt doude oversettinghe sidnö: Wie mach zob.,4.4. renn makm/ bat vsn onrepnm zsde isontfanggm t Ghp nier/ du altem zgrtGhem van sl dandereGversettingym bp mp noch ggeflm/ en houdm die woozden vsn xaäe, noch van «nrfänAken, maer emighe alduö/ anderenalso/ ende elcK anders dan ander. Ve Oederlanrsche Zliesvclrsche (dser afveele / veel houdm)sepdt/ wiew» > emerepnmvuÄm/hpymjW«M - ^ ?c . z öoudt:


,42 HeräercüeLoecK. (üap.v. hsudt:Wser miS gemdie re?n upt httonrepnesoudemaKe.Gnde de Surichsche bzengt mede : Wie wä doch renn maken dat van on, «vnm eomtt nienmndt. Waer sittmen slreede mser in dzpe ofvier oversettinghm/ gheen cleplieveraudennghe. Tm amschou vande welcbeickmttgroote reden mochtwepgyerm te beanrwoozd«^ swnghetoetelaten/em so onsekermtupghmsse/ ter tgdt mdewhle toe M> gheloofwaerdelgcll bewesm sult hebben/weKKe oversttttn« gevan allen indesmspzeucke/die waerschtigh zv. Want met twgstlachttghe tupghnissm en mschmm ghemtwhftWKe sakenontwgMcK bewgsen. Gnde dtt is doozsane gheweest/daerdooz icr de mocpte niet wserdigh hebbe ghescht destnspzeuckehier vooz in t twcede voeck te stellen nwe te wederlegghm. Maer flende dar

«>K . < »emr ,5 . ,c.

.> ,i

«r»i«c. z754.

' 10. Vet woozt/ onreyniAkevr , inde W.Schzift/ beteeckmt onrepnigbe?t der zielen ende daer lin solide/ als bv Kaulum: ende oock mede WgcKevuplheptdie ghecn sonde en iL/als op Mopsen.Aisoo stact u lupden dsn noch vooz sl schziftmareHcn u beivSsm / dat Job hier verstaen heesr die sondelijcke onrepnighept der zielen /ende niet yeSlichaemS onsondelycke onrevnighepdt. Wst suldv langsaem dym. Gnde sonder dat vasklgck tt bemUen/en mach dese tuvghnissenochal medenttt altoos voozudoen. Gf gyp Vit noch al schoon conde bewgsm: so moest gg? dan noch bewWn dar onse zielen vooztcomen upr Adams ziele.Gemerckr de sonde en dese onrevnighevt sulcrinder zielen bestaen/ dstftdaer upt verdzevm znnde/devpterlijcKemmstherepniS. Maer dit suldp met AuguHno eer wemcheil: dsn niet wensche/ 'tgeen onwaersch« tjghjs/waerachttghmakm. GocKloochenenende wederspzeken dit opentlgck ( soo nu altem« is verhselt ) u Bullinger ende Bese: daer teghen icn u lundm ecrst iaet wozstelen/soot ugclieft heurlundni Nootachtk^hept/mverachtinghetebzmcHkn. ! ^i^u!li^.^- -j«."'^.-> '.l!'<!l'l^. Maer tegym dm Moffel Vsvlumsoudv eerst motten campen/ sagwdest^eBtW^t deLlic^emS^ westn. Wsntdieseptdat ttiemant optsgnm vleesche m heefrghk, daet/ maer dat h? dat onderdoudc mdevoedt/SVelijcn Ähzistus sgnnercne: IS Ägzistus W Kercne vvandti iS die guaedtt mach t PUttzgn dar de goedn, niet en baten i pmmers gh? moest eerst reSdm u seif ftrWenv daer ggn stght dat get sichtbare licham, als «n grsveleeflösft romp/gem lust noch Wille/ende oder MxMem nö.^ sonde


ftmde m geeft. Macht guaedt/ sondelzjcn / ofonrevnzgn bat ghcm sondern Keeftjhoe mach dan tsichtbare VKesch onreon zjzn ende sondighuptAdan:ger-vooztcommnadevooMeeUnghei zgubestaetdeggcheele mensche in Hfmde ziele. Vetlgfdatw? ontwyfelgck van Adam hebben/ blijckt nu upt IM betoonde/ggem sondetijcke onrepnighepdt in sich te ttebben. Mde zicle/ alBniet upt Adam dooz vooMeeiinge voozrcommde / en nmchmen van Adam ghem sondelgcue onrepnighept aen erben. Soo WcKt nu claerlgck n,de waerlgck / dst ghcen mei'sche eenige sondklijcue onrcpnighept dooz Adams voozrrcelmge en wert aengdebozcn nochamghecrft. Mach'ldanGodeSozdmmgöezjjn dstghcschicdm soude'tgheen opcntigckm WcKt dar nier m gheschiedti Vit leerd? dan teghm de Vaerhcpdt. ) Soo is dan dese nwe spzeucke touttchtb? u inne ghcvoert/ sso dser u?te >m is ghesien / als sv noch op't schoonste vo<' u ns ü innevoerm toeghelsrm Ware. Wat soudet dan ZM of wn d andere tetten/meest al een ghehcei aiwer mepninghe metbzenghende/ dser teghm bestanden voozt te halmi Aieve bedmckt u doch rk

schept sal dp aencleven ende du- 4 «e.;. ,7^ ^ . . ^atz? ciaer uptgkedzucnt opem ?'^.veMVm^ hupsghUnlmKc.,: waer Kestnien sulcr Kesepdt tot Adam ende van t WNtschemenschelttL Ke gheflMteiwaer se?dt Godt tot Adam/ dtt verd^isseWe.1' ! VcKemk,srtsclWtofongerechtigbeptsaldpacl,clevmn,t R?bBTzA?^^^^"'^ KerMnBmdegMtlcbe ,

^ WervooziövMandeK AobB spzeuche mdoüde overset ftaende aldliS^Van mmeMidtschepdt afis MV^ opOevIassen d« barmkerttgö^dt/eyde svis - met ^u^u»«, „ mgne moednsNchame, «-^ overftttinghe; dsm: stckd? n... onrepn nofh sondi ' 5! mochtMHHen. westn iM m niach HP ymmerBmetM/ de/wekrhsm ' ,mdeLSa-M«k.2f. derBMcKc:o M ÄKöWii 56 >


144

ttetcZeräeLoecK, Osp.V.

16. Vitdoet der selmoessm barmyertighept. Dcse wazö (na luzidcn vsn d oversettinghe b? ulunden sclf gkebzupckt)in Job seive nl van moederB Igve am. Soo wssdan Job seive renn /ende alle qrim«r.i5. dingben waren hem «pn. Doemochr hcmem sondelgckconrep« mgvept vsn Adam senghebozm Wesen t WaB oock (soo nu blnckt) best chepden Job niet onrepn gttebozm : Koevcele te minder füllen der gyeloovighen Kindcrm onrepn ghrbozen Wesen i Wer toe seglw t.»nt.P«s. selfneen met die woozden dat s? u?t gvcnaden mdm bloede Ghzisti gkeremuMmdedoozd«ils.GcestOere?niMwozdm/mdeda^ oock selfB in moederB lichame. KooeniBdandese sondelnckeon«mugyepdt/ dooz AdamzSsonde niet aenghevozm der ongheloobt« V nochoock der gheloovigm Kindcrm: Wim mach s? dsn am« ozm wesm < niemsndm ter werelt. 'Ugene nu volgmB uwm levoerden tert Wckt in niemaiÄm te geschieden : yoe suld? beFm dat sulcx dooz GodeB o?donnantie mde WAe geschiet in alle AdsnlB nacomcknghmi Gnde osmm u lnpden teghen die waerhepdt noch sl «lochte toeZaten dat Adam niet allem sich sclf/maer oock die nature verdozvcn yadde ghchsdt: wat salu darvoozdcrm torstjivinge vaudeseuwe opiiile i verstsdn't mtt dst Adaw niet allem bemselfmser oock die «sMschemenWeljjcKe gMreverdoziim soudeßevbenija ghp.Wcnmdpoock nm selbe dat de crachr GgzistlVomoNBvooZ GodehevI«. ligß te makm / verde te boven gset die cracötder verdersnissm om onB te ontrevnigken i ja ghp oock. ' ^ , . " , , . ,8. Ku vzagge «Kulupdm of MziftuF die mmschelgcke nature waerachtcliick hecftscnghmomkn/danniettggpseMta. Reese P«g.?5.s. Mn crscht in'tamnemmvan onse mcnstdekpcke lmture de selbe onft nature gsntschctiick shchrplight/vermmt ende ghebetert iof mser vooz snn aengeilome deinen allemi Oiet gantscheliM/Maer zbielem. niet dau vooz sgn deel «Ueen/antwoozt upte bedupd,nglie vsn c^

z 'Mj. Uwe voozgyemelde eM Äs NU be nennen em vMvMdm ! tewttm / Wt Adaoi?cxacht der verderfMssm/omonB tt^mtreMgben verde te dovcu säet/ die erachte Gdzistiom onKH/epligg le.makcn vooz Gode : ggmierckt na u cp-

heeftgheMeM/dan - ' ^' bermenscheVcM:nsturmMM der AdsmB verderWcKe cracht hser . VdsmB deMen der mmschelgcker nswrm / m gyegeele mmschelgcke natu« Gnde


Zeitlerch Koeclc. Cain?, *

r."

20.

- Endeditfegghende wederfpeeecnt ghplupden opentlhcbnwe

-

.en wooeden/ ban dat die crachte Chrifl'i om ons heyligh te m?

'ennerrete boden gaet/alle die cracht(daer inne ootk Adams cracht is begrepen)der verderfniffen om ons te ontrepnige. 'Twelc een clepne noch twhfelheiie tontradictle is / waer mede ghy uwe

tere lilepne eete aen dort. Ende daerenboven onteert endelath tert fulck u fegghen oocli naeclirelhtk die faughmakende tracht

-' vin-Herten Jefn Eheim/als omnaehngher zhnde( na defe uwe * 'leert)ointe repnighenende te falighen/dan de verderbers ttatht

es om te bennetten endeteberdervene *tweltk in mhnen ooghen" een

naive-mieie.

* . .

2!.

Maerfoo en wiit dan defe uwepepghen blaf heinie teghen than end?hyverm" hetwedY-preekm Morde-nefiini efoo moet ghpbeliennen een van benden e te weten/ dat ?Ich Adam willehebbende omfieh elf/ veel minderomdie eele men htktnamre/teontreym

, doleoinelheliheeftv leertedatmitfdienooeii

i

nendeteverderbe

nothtans

_ tedomendeghedaenrfoo iftusgecomen

demdew

de.

.

dt

-*

bende(fodegantfche .S eiftbetnp _ mw-ghylupwnoorh fvelhdt/fegghendedat *

daertoeis ghecomenwm*

_

- Tic-ritt.

“ zeekdernaturen gantfchwethtenemen/-dle tebeteröende-te ep- W!

' 'oo WWW?*WWWM'W'WWWWa e eenen a re comme ,ghehey'

lghereynight/endeghebetertis.

y

e 22. . Qf/ wiwo daer pmmersnoehooen niet arm. ende uwen-prior.

tans oockinttiennder mahnioaiidetr _

Eheim omteghenefen/

dan Adams den-te verderben/ den S iii-alter Trium-ier [afte . ren/doch uwe ?Öheuwooxdm metlo eneiii fo moet ghy in allen ghevalle nood _ _ elhck beitennen/ dat/ ghelhek-deheplighmakmde *crachte Ehnftimet meer en heeft gherepnig it dan fhn ethen deel

ken vande nienfchelhcke nature:: alfo mede-die verderflh e crachte Adams niet meer eiiheeft moghen onthepligen/ verontreynigen of

,

verderbeii/danmedemaer-f neyghen-deeliienvande menfchelhcke :_-

nature. Wii handelen hier -nnpelhck vande kracht ban-repnighen

x

ende ontrehnighen over weder zhden/ ende niet vande middelen

K waer doo: ende hoerbelcbledi.

-

.

l

i . .23** . 'x Hier en-ineiighdp nietaf/ bnpght ende tromt u fo ghprondt. En

de dit fegghende/fuldp noch* ghelhcliewel teghmfpeelien uwe ep ghen woorden / dat Chufii heylighende rratht des verderbens

rrachte-betde te bdven gaet. .Mancher aldus noch maer op*t laet

fie genomm/ghelhcb regen malcander ftaet. SNdat Cheifii nell-Zh;


!44

5Iet<ZeräeöoecK. <5sp.V.

l6. Witdoet der aelmoessen barmhcrtighept. West waze (ns luvde» vsn d oversettingye b? ulunden seif gvebzupckt)in Mb seivenl Vau moederB Igve sm. Soo wsBdsn Job selverepn /ende alle Lim«l.l5. dinghm waren hem repn. Doemochr hcmcen sondelgmconrcv« nighept vsn Adam senghebozcn Wesen t Was! oock (soo nu blnckt) dese Heyden Job niet onrepn ggebozm : hoe vceie te minder stillm der gßeloovighen mndcren onrcpn ghcbozen Wesen j Hier toe segdp k.ant.pgg. selfneenmetdiewoozdmdatsnuprggmaden indenbloedeGSzisti ggerevnigyt ende dooz den W.Gcefl gherepnightwozden/mde dar oock seWinmoederB licgame. KooentBdandese sondelgckeon«pnjghepdt/ dooz AdamBsonde niet aenghebozen der ongßeloovi« ghm/ nochoockder gheloobigen binderen: Wien mach stz dsn amghebozm Wesen iniemandm ter werelt. ' Tgme nu volgenB uwett mgbevoerden tert Webt in niemmllzen te geschiedm : goe suldp bewgsm dat sulcx dooz GodeB ozdonnantie mde wüle geschiet M alle AdsmBnaconMnghmj : 17« Ende ofmm u lnpdm tecKen die waergepdt noch sl mochte tw isten dat Adam niet alleen sich self/maer oock die nsture verdozvcn yadde aHchsdt: wat sal u darvoözdcrm tot stjjvtnge vsn defe uwe opinie fverstadfl't ni« dat Adam niet allem gem selfmser oock die «SMcheMenMMcKetMlreverhozIim nendpoock nut selbe dat de cracht Gtzzifti>om ol«k booz Gode hepligg te msben / verde te boven gstt du crschtder Vcrdersnissm om onB te ontrwnigbm ija ghp oock. ' . ^ ' Ku vzaghe «K u lnphnr of ÄhzistuB die mmscheWKe nature waerachtclijcn gecftsenMenbmen /dsn niet igSpseM/a. Peeft p«g.?Z.f. Hn cracht n« amnemm van otise mckstgelticke nsture de selve onft natu« gantschklnck shchcpligyt/vermeut mde ghebeterttof mser vooz sgn aengenome deelkm allemi Biet gantfchelgck/macr lbiäem. niet dan vooz sgn deel alleen/smwooMtM upte bedupdukglze van

nennm emvspbÄdei, : tewttm /satMauR^acötvexverders-z ,nssen / om ons te^ontreMighen verde te bovm gset/ die trachte SgMi om onK t^ttcH ttMSkm vooz «chode. WemsrcKt^m ghm segshen «Hzisti hepligömakmde erachte ßser n,et voozder m 'iceft ghcOeM/ dan mtWöAmde repnmalW vm er nienschelgcM.naturmMmVcK. DserteMtt/soo ghnjecrt/ AdsmF vewevfliiclte «schr Wer gSeffreckt WD Mt alleen inMlsmB deelkm der mmschelgcker nsturen / msör dock iii alle die gycheele mmschelzicke nawre. Gnde


tteräenkeLoecK. dap.V. ,4z 20. Gnde dit segghende wederspzeeckt ghplupdm opentlgck Uwe epMm woozden / van dst die «achte Äöztfti om ous hepligh te ms« Kenvnrete bovmgset/aile die cracht(dser inne oock Adsnui nacht «i begrepm)der verdnfmffm om onB te ontrepnigF. 'Hwelc gheen clepne noch twgselgcke amrrsdictie iB / wsn mede gb? Uwe leere Klepneene aen dort. Gnde danmboven onteert endelschtert sulck u segghm oock naeck5elgck die ssIWmaKmde nacht onBVenmJesu GKM/sKi om.«chtigbn M,de(na dcse Uwe ieere)omterepnighmmdetesaligi>m/dsn deverderverF «acht iB om te vestuetten mde te vnderven: itweick in mtznm ooghen ee» blaWemieiF« 2k. M«rsoogh?vnmMen Witt dese blsspgemie teghen Zesum TKuftum ende getwederspzekm van «We epgyen woozden :so« «ottggp benennen em van bepdm : te weten / dst gdelyck Adsm «dem WSK hebbende om sich self/ veet minder om die gdchecle nunftyeliMenLwre/teonne?mgVen endete verderbe dolconuMckheeftvermoMm te dom cude gßedasvsoo ghplmide» ^tt: dst mitsdim oock HjzistuB ge«tnen Mde ende WM tzebbmde( sode gsntscAe GAchMbetupW ende ggMpdm oock «fbelM/segggende dst «öziftuKdan toe«k gSttomen^m'tgK,, rr«ik bzeck der naturen gantsch weck te r»men/ die te betnkende te öepKghm/ stöcr oock Herst vermoghenmde ghedaen/mde dst mitstnm oock die gsntfthe nunschelVcke nswre Wederomme gantschelgck gVeKe?kM/ g^ezmiM/ endegbebetettiF. 22. Gf/Will» dan pnunnB noch oock niet sen/ ende« wild? noch« tsnB oockintclepttder maken v»«« nackt GjßMi om te ghenesen/ dan AdamB om te verderven/ den JauMmaKn Jesum niet lasteren/oock Uwe epgSenwsozdm met lsochenen: ss moet glw in allen ghevalle noodtssnelgck dekennav bat/ ghMck deheplighmakmde nachte Ähzistiniet men en Herst ghnepniggt dan W epghm declKen vande mmftgelgcke nsture: alsv mede die vndnflöcke erachte Adams ntet men en heeft moghmonthepligm/ verontrepnigm of verderven/dau mede man An e?Am deelnm vande menfthelöcke natu». Ws handetenkZn smmelrM vande nacht van repnighm ende onttepnighen ovn wed« zgden/mde niet vande middele» wan dooz «we gsesul« jchelchiedt. 2Z. VermmeugHdp nieöaftbmMt endenomtu ft> gKpeondt. Gn« de dit segghmde /suldp noch gßeHckewel teghenspzeken uwcc?« SSm woozden / dst Ghzifti geMghmde nacht deB veroervenB nachte verdetebovmgset. Wantget alduB noch man op r laet« steaMomm/gKelgcktegenmalcandn ftaet. KodstGöziftl nacht Dz da«


'

146 tterlZer6eLoecK.Cap.Vl. dan nict mcer m repnight dan Adams cracht en besmet : te w«m elck macr sgn epghm dccikcn nstuers / mde mer sulck scgghcn iwcK Ghnsdim lwch u selve van oneere verschoonm moghen. Maer da« moet gyp noch al mede regen uwe opinic bekennen/ dar Adam nict die ganrsche mnlscheliiciie nawre/ maer allemlgciz sgn epghm dceiKci, natners/ dars hem selve/ mde nict ons sgnder nacomclinghen/ dcrdozvcnhecstghehadt. . 24» ' Waer blgfr hier dan noch al mede uwe erfsonde / uwe verdozvm natureiuweozdonnanrieGods/hetghklievmGodes/VpUlupden ghedichr/ dar dooz Admns sonde syneverdo?venhepdt tot aNe szjne nscomMighenofinde gheheclemmschelöckenatureftude wmm/ Vooz die vooztteelmghki

GkAdam lelk gtimttenlS gheweelt.

'

«lrwMc ?°>At Adam seifam Ghzistum gheloovcnde een cMdeKMvfgcsgs. R^nMhthept haddeverrreghen/bekmtghplupden selve. VGa^ v. Vughe. tfchismuB leert bat wp altsamm van. naturm ghmepggt ztjn Gode ende ons Osesten tc Haren/ rweirn een ynadeghmepghtdrpt is: ende Vit om Adams sonde vande welcken wv die gnade genepght^ gepr erven. So möeste Adani noch selve die in sich hebben ghehadt/ als h? Kmderen wan. Wir is onghelooflhcn. Wanr die cmadeghenepghthepdtmochte in Adam seive soo wepnigg blgvelnck Wii/ als die goede daer inne was ghecomm z als die dupsternissttl moghen blijven in een lucht daer inne het licht der Sonnen mct szjne rlare rsdim ime is strslende.So moet upt dese uwe epghm woozdm nu volghen/ bat die gusde gheneggmthepr dse voozts selfniet meer en bleesin Adams epghm nature.So en mochte Adam oocn vnse na tu« niet am erven tgene nier m was in shn selfs nature / te wenn Ki? n,,ak- »Kniegbmthept.

«rix,gl. ?'g.l26.

Ret aMde/segdp/m iB alsoo niet teffn«? in Adam ghebttert ggeWeest. ><nrwo«rr. Mm Kest van Adams eenr sonde/ntet van veele. GhelücK l>u cell Bomecracp geen Winter en maeckt/ soo en maeckt em sondegem gewoonte Vau sondighm. Vehalven bat so benmd? «fdatde ghmade Ähzisti crachtigheris/als die sonde Adams. Veeft nu de vellijnigedzancke vsn Adams sonde die narureAdams endeonser aller terstondt gsntschelhck bedozvmzdieghcneskigcKe dzsncke van Ähzisti ghmade / als crarhttger Wnde dan Adams sonde /heest siin mde ons aller nature terstondt als S? die innam/ gantschelnck weder goedt ghemaeckt. Vit moet gyn bekcnnm^ of uwe woozdm ontkmnm/van dat de ghmade Ägzisti crach, tigher isals de sonde Ad«ns. Maer met dit mitkninm /sdudn Ghzist«


.

.

.

kimi-,nic Zoeclc.. 039, i/ i, '.

-_

Ä“

sa.

r -. „ .47. „,

Ehnfij Godthepdr endealnioghende cracht* ontliennen. .Boblhclit- i b“ ' noch al dat Adam felf ghenefen was/ende ons gheeu fieclite off f f , quaedthepdt (ghemerclit die in hem felfniet meer en was)e'ii heeft' *'* ' 'moghen ani-erben. .

4

,

*

z,

l

thlupden fe felfdat Adam door _den gheloove verfoent was Teig-nc. niet Oode. In ghelhcr beliendp dat inemandt met Oode verfoent YI- 63* _ en wort door Chrifium/of hy en werdt oocn niet een ghtreformeert NJ?“

na den beelde Oodes/foo dat het eene van't ander nieten mach

'

zhn verfchepden. Hier en mach uniet meer dan hier naeft voor te

hulpe comen uwe ghewdonlhciie uiztflupp /-van dat die refoxmatie

allencrlieus ghtfchiedein, hem/fon mede ii felfte [oochenen in - i , ' u' fegghen van dat Chu-.Ti _ghenadeer craehtigher is dan Adams fonde. Dat waer Chrifto / icli fwhgheufelve/cleyneeere aenghedaen. Dermothte dan Adams fonde hem teffens gantfchelhcli te

'

defoxmeren i Chxifb ghenade heeft doch vermoghen Adam teffens gantfchelhck te refoemeren. Adam felfwas dan gherefoemeert na

den beelde Oodes. Jin wat bolcoment goetheyt Calbhn dit beelde iin. cap. 6'-,

- Godes feydt te befkaen/ heeft men hier voor moghen fien e fo ftondt NK dan Adam wederomme gherEqumeert zhnde in "hn eerfte voico-

,

men goetheyt. Poe motht doe f n nature meer zhn bedozven ehoe ninderen mochte defe (veel goede minder ghenefene ons) eenighe en e gherefozmeerde quaeiheyt / fieclite Adam ofghedefoxe fh'n felfs

T, _' _

meertheyt der natureu aen-erbeui

,

, 4. * dele/ My fooduncht ghenaemt dat icli ommet datufplua thdt den handelende beginnen/ maer met Beghnen felden eynden. han- ' ' * 7 Öpreeciitmen hier vande beloofde genennge ende gehooxfaemheyt _ vanOode .ons in Chrifio belooft i telcken comdp vooet met ii be- _ * *

ginnen/ fegghende fulcr begiiit hier/ maer na der _doodt fal-t eynden ende volcomen zhn. Ilcki heb altht verfeaen dat ter plactfe'n daer dt" firhdt is / daer-doch ende niet_ elwaerts-die-verwinninge moet zhn. Hier ter werelt firhdtuien / hier moetmen dan verwiiinen. ,Waer hier na comt de belooinnge ende crooninge. Maer oficli ii defe lien bare onwaerheydt noch al mochte toelaten ifoo mach fp u opinie» * "

noch al niet ielpen/ maer wei veriiielcn. Want dan fal ich fegghen alfoeWat C ixifti genade crachtiger is dan Adams foiide/ beliendp. Oheneeft Thum ghcnade hier niemant gantfchelhck /fo en _wondti Adams fonde iiieniant gantfchelhcn/eiide mitfmen oocli niet Adam felve. ,Do is dan Adam niet gaiitlcheihcli verdoeven gheweeft. Hp , heeft dan ooili geen fhnre naconiers gantfche verderfniffe moghen' aen-erueii/ foo ghpdan qualhcbleert ende de ibo. Catholhelicn wei - leer-?En daer. metvalt ternederu erffonde fo-ghy die leert/nament* lhcli fulclie gantfcheberdoxvenheyt/dar de menfchenict goets mach ' »

beliebt/delt minder willen.So blhft de willeKiLioLcjh bey Et, ten iii-net *m

.


1 48

kick (letch Zocclc. i .(739.7 l.

dan folie dat ghy hier mi t

_ u feggen felve Adams fonde muy

tigher wilde malerei/dan C mii ghenade. ,

.

--

._,

z,

?Schulden dat / "al icli noch inet vafien gr'ondt moghen [egghen alfoo e Wat crachtighfle 1S x dat heeft craehngyer, werckmghe dan dne oncrachtigher ie'. Adams fonde oncrachngher wefcnde dan de ghenade Theifli/ heeft vermoghen Adam ten hawen :maer

int deel te wonden ofte verderven. Ofnchhoon Eheim g nade (hoewel cracKngher dan Adams fonde zyiide) Adam [oo hy heel

ghewondt en e verdo ware gheweeft / met heel en foudeheb. ben mogven genefen o goet maßen :fd heefe fy ymmetsals erach tigher zy'nde dan Adams fonde/ ten minfien foo veele inoghm ghe. .

nefen ende goedt inaken/ als de minder kracht van Adams fonde

heeft moghenwdndm ofverderben. .Doo moet ynimers noch al mede noodcfaßelyck een winken fulcke halbe wondmghe ende vet dervenifi'e ooch doo: C mii ghe-nude niet ten zelnen/ maer ghehee lhele ghenefen ende ghe etert ?n eweefi. l dit/alu ener zhn/fo en woche Adam ond geen won e o verderf/du hy "elf met meer en hadde/ ons gheenfms aen-erden.ä Deaghe ick ,uluyden odeam het-boxen_ was. chhelfe W my (W „,7, antwoo den/1a / met defe uwe wooeden e öengaEnäe .ie pull-0o:

3a, '

Rei-[1118, 00 bekennen W7 deckel-1c [17 aen Chi-Mom Zel0oeencle,cionr

(ie-(Weed gli-cell Receive-boten cenie ecmienciz. Wel-am/wy wozdm hervoeen na der zielen ofna den lichame/ ofna veyde. Call-hn [eye: lvkj'- '-j- 47. lqjcc 113 (len ljciunne beecelc by (Cbrjfloz) bci-boten ee Wotäen. 2U o waghe ick ofdie ghebooete ghefi?iedt voox een deel oft int gheh -l , LnKic, ij. .7. Call-iin antwooet ter felve! platt en aldi-se Mack (lie :icio en Welle nicc kei-boxen :e18 mack :cn (Ich ran back Wert 'erbeten : meet( 9.18 (*7

gheheel oem-(ic ecknienc. e

7*

Zoo was dan Adam/ua u epghcn "chenden felf/herdoeen. Ende die niet na den lichame/niaer na der zielen/daer inne (oock als ghe yooee is) de fqnde plaetfe hadde. Adam wasdan oocle verbetert ee". demth met im veel/maer mt geheelHet goet en mochtm hen' niet levendigh women/oft quade en moefie 'lernen e hy oock niet

en mochte vermeut zhn /_ alle oudenoch m hem

e e ende dit alles

niet doo; een deel/nmerinc ghe eel. ,Doo en was dan' in defm heel hervoeen mde heel vernieuden ' m/ em quaedt meex/oock niet meer van-L oude verderf. Soo en m ce ooch Adam met quaedts noch verderfs aen-erben/ende dit ooni niet na der zielen felve/ daer

inne fulcr bell-let e_ ofnoch al fchoon onfe zielen do_oe vooetteelinghe van Wenns ziele in ons quamen. _Hoe veele te minder noch/nu ghy noch nie-nam en condt dom biycke dat w!! onfe zielen doo: Adams voomeelmgveerven ofte ontfangva of “ '

ac


_ "77* 7

*Because-Boule. _-Cny. 71].i *

*7:149

Datfeeoiiftc'Capittelr - * q c*

*

Of Chriflus inden vleeteheis ghetomen binden ghe ;

-

loobighen teghenefen hier inder thdt. il.

*

x

-

-

-

npden weldat Channel indtwerelt isingßeeco... *Ä e* * “ comen om belient fhn voir-li falißh Jewel te maben vanheurenfoiiden/

-lhcrdaclvlct fun ami-ns.

ioeWtdeH-Scheiftopmcliini/ ,

dus is my dat onnoodtgh te bewhfen. Meier noodigh iii mp te be. whfen dat fhn willeis omfiiltrhier te doeii/ei'idathitt doenWaut ditontlieudp opentlhcli op defemhne braghen. 1 _ '_ _ _ _ *.*

_

' 2.

.

c.

4

**1 He Eheim-s dewilie- niet ghehadt/oin Adams wonde ier

.

gameelhckie genefen iheefthpdenia niet ghehadto'm elve FW* te doen-l K77 antue00räcn(feghdp) clac 7 (lie macht ill/oi bacläet * - Wei-clath aeieiiicgnanaiicroucieiicdbcn,orienocii beefi,b>m nice. 6m- &311c (lat by einer t0e Zbocomcn* i8 : cljc ni0cl7c' cel-.7 'lien/j cn, t0 netten äat- liz- Ziiccomen lil/ati: MGM 'ghewsz hier iii eljt lei/en, ('00 eolcomcn tc merken , (In.th gantf'cb gheeu-hend*

'Jiane totter können meer (outlet; hebben. Dat

*wooiden mannen.

"

uwe eygheii

*

'

3. * -Ditn onbedaehtloochenen van Eheim* wille om Adams wonde *- hier ntfchelhcli te ghenefen / en hadde ick ban u l'uyden niet ver wat t e ende noch veel min u ontroliwe arghelift daer bp ghebioda

-. det-van foo bolcowen te malien/datfegheen bewegiiighe meer tot ter fanden hebbenn Want foo- neele dit laetfle aengaet ren ifi felve

. -

kenfixhs be tepen in mhneiieaghe van . Adams wonde gantfrhe _

_

4.

.

'

l

.F (

Want laet ons nemen ( foo voor te _vollen is bewefen) dat Adam felfvan_ fhneyghen wonde door Chrifluin _ghenefen /_ _ende weder omme ni fhn ghefchapenonnoofelhepdt (1a oocli whfhepdt ende

'rechtvaerdighepdt foo ghp die leert in hem ghefchapen te zhn) ghe -ftelt waregheweefl ifondt plupden dan niet moeten benennen .dar hy nolcoinelhclt ghene en ware gheweefk -l icli achte wrl ja. *Sonde hp Adam daero'n'ime/ meer dan te booten/*gheeu* bewegin *ghe meer ghehadt moghen hebben totter fondeiii of en creegh-p "defe beweginghe niet aivoox "nnen dal als hpnoch [fonde in hn “gheheel-iDat meughdpniet ontfiennen.- Alfoo en_ meughdy hier *numed'e' iiiet-ontlieiiiien/ dat 'ghy hier niet dpeechtelhtli en handele?

dat ghy ontrouwelhcli _meer noeght tot mhne woorden / dan da inneis/endedatghy meer-arbeytoni argelifkelhcli te'ontfluypen/ dan rondelhrlite antwooxde'nopmhne veaghen. Want opr hier

alvolconielycli warm-gth dan Adaxsiznonde/-daer u'yt ?1 .

i

'

ou e


izc> Per äeräe LoecK. (^ap.VII. soude niet volghcn dat wpbeter ende sckerder soudcn zgn/da« AdamseiveenwaD vooz Wen valle iwchin stjne opzeclztigvepdt staende. ^ ^ ' ' ^ . '5« MaeroficKsIsepdcd.it «SHzistus denggeloodiggen sug sclfsgu ghesondrmsnende woozdt gantsthclM onderwerpende/ wrl in sulrller.wgse WU ghcneftn van Adams (soo wildp't) Wvlide/ datsp hem loebchvoznilv / lzser vleescd met snnen lustm ende begeerlnck5.24. Heyden soö ' ghecruvst souden hebben / ende de sonde ftucr ^ ghestoz^^„ ?y vensolMn zM/dar sv die mtt meer nl mochten ievcn/dslspniet »,'.zl«„. z.mccrctt mochten jsondigken/ ja dst diequade gmlupden niet r« l^. _ möchte * senroeren (sonder tweic» gheen becozinge en is)soo ww^^«cd^ «. nigv alö pemandt dnN aVpel van GodeS ooghe mach aenroeren: Koudc u al moghen dmunen dat ick onschzifteWKe of onwarc fa* Kmvöyztbzachtci . > .. < l ? - . ; > 5 . ^ .6. , > ., Maendpdatte/ssoberisptuwm Gamgn endenuthemAnguKmn 5. ,0. stumm / die volghenS des Apostels woozden : waer de sdnde odervloedighis ghcweest / dar daer de ghensde noch n«er overvloepet ikiiil.ij. 5?. heeft/vzpmoedelgcn gcbbcn drrren schzgvnz dcsewoozden: Die ^am^KeFkeven : maerans werk ^liLgeve« <iar wv wiUcn , cncic cZ« w/merren wiUOciiobcAcc:rIijcKK<:^c ttver^vmncn.XltooKa^lleK^ clic uzackre,illäienkv wilc1c! : macr niexker willen liär rnockrc :««« werclrFkeAevenKcc willen er>cie1icrrnoZ^en. O eerlic vryke^r vva5, re moFen mcrlonäiAen, mäcr Ä'onle i» veLlAroorcr, (ce vVerou ) nier re m«Akc« londiFken. Lnäe op 6an»«a nier en iouclo mczkocn <lac dy(sepdt GaIVljn Vsn AugUstgN) chraclc vanäe roecomemle v«Icon weymFk äaÖr na wecK. Vst ZgN GaIVgNS WvVZdM UPt AUmistino. ! ' . 7.^ ' Vser siedp nu bp Augustinum / ende bp uwen Äslvinum Kau daer inne tocstcmmende/ opcntlijrk bckmr ende bttuvght/ dst onse vzphept nleerder iS dan Adams was vooz snnen valle : sddst daer hv wel mochte, wp niet en mogm sondigni/mde dst hier jnder tgt. Wst oocn die geuade ons iS gegeben vsndm Vsder dooz nieman den anders dan dooz sgneSomIesum Gßzistum/fuldp niet Kochenm te Wesen so wel GaivijnS als AugustgnS mepmnge.So segt nu dat u GalvinuS met Augustuio in du beur ftggen opmriijck dolen: ofseght dar Jesus «llhziflus MS du gömsde gtzeeft/ sonder dst En Wille u5 onS die te gevm.Gftlupdt u dtt te leelgc«(als wserlgcn lupdet) so bekent dat ÄhzistuS wil gehadt geeft en noch willf hZeft/om Adams wonde gier gantschelttc« te gu«sen.BeKendp dsn de Wille/ soo bckent Set gheschudm / ofloochmt GdAstiMnschUghept. ^ Daer


ttet <Zer6e öseck. Csp. V I k. 7zI , 8. Daersiedp m bat noch in allen ghevalle u niet en mach verfchyonen int ontkmnen van Ghzisti Wille om onö hier gamscheljjck te ghencsen /uwe ggebzodde bpvoeginghe / van gheen bewegingge meer te hebbm toner sonden/ daer sficn soo veele hebde willm segghen tot bewgB / soo wel vande onwaerhepdr uwer opinim / ende ontrouwighepdt uwer handclinghai/alB vsn de waerhepdt nmnB gevoelmindesmvanuwequsdeopmie. GnwaerblijcKt daerinne zw u ovinie (iB oock vooz gtblckenMt ÄhzistuB niet m WU AdsmB wonde hier gamschelgckghenesm : maerontrou/oock onwser/ bigckt in dat u bpnoeghsel uwe Handel daer in / alF ofmen niet «t sondemoghmvolcomelgck ghenesen zijn van AdamB wonde (soo ghp u ghelaet ) sonder derer mde vepligher te Wesen dan Zldam sel be was in Mnghcheel noch staende vooz sgnen valle. Matttdit mgne woozdm niet in en hieldm/ende oock in sich selfvalschiB. Gnde macht hier met nuvooztgsen/soo hier meer dan ghenoegh i< gheblckm / dar Ähzistus wil ghehadtWeft om onK hier tnder tgdt volcomelyckteglMleseu.MserwsnttttufluppholdoozgaaiKkiF/ oockom dar hier senden menschen hoogh iK ggeleggen z wil irr tot «llenovervloedt noch bzeeder öewgsm MeH. Kcgzift ende oock u?t uwe Vocrozen selve. V ,„.>j,^ ^, ' 9' " Vetwoozdt Akcae^cn ochelstinsich wechneminghevantynsde/ 'twelck der zielen steckte/ ende volggenB dien cranckhevdtveroozsaeckt rmet beschenckinghe vsn t goede dat der Zielen ghesondt« Heydt ende midtsdimsterckgentmede bzmghet. Woch iB daer inne te mercken dcsen onderscheydt/dar die ghencsmggevande cranckte soodanigh iB/slB die voozgaende ghesondthent was : sulcr d«r hier anderB>BdecHeneftlMce>>B«intB/daneenBjonggckngBsleckce. . ' Want/ ems KnUB ghmesmghe iB volcomen/ slS? daer Wederomme vercregcniS fgl, voozgaende ende vettozm elept« erachte/ ghelgck eenionghelüvrdooz vercrgginge van sgiie voozgaende ende verlsö ren grooter erachte. .7 « , - ^>> ^ ' ^ k«. . Hadien ghplupden selfbckent dar «Shzisti ghenade ( twelck ott, serzielm medicynlF ) crschnghcr iL dan Adams sonde ( die ghn seghtonBalder zielen venhnreziin:)soomoet ghvnu oittkennen dat Chziffuö Wille is gheweest ende noch is / om pemandr hier t« werclrsiiu ghenade ofghesonde woozdt mede te dcplenendcinder zsst,.«s.» zielen te gyeven : ofghn moet bckmnen dat hn wMe heeft gyegadt ^f"" mde heeft om hier inder wceelt dmghelvsvighel, sgn ghenade endie T.Tm, 4 z. ghmesmdewoozdtinder waerhepdt ceschenckmendedeelachtigg temakm. H^ochsttgtzp het eerste/sooloochmc gl)n hetgantsche , Suangelinm. Loochent ghp het laelste / soo loochenr ghp dcit ce? uigh mensch op serdm ghelolwigh/ickswögSe herdozm i.ö. Want s «ng ghrizjck


rz:

Ute cleräc Zoeclc. Cap. 711.

ghelth men het wor-ede* moet hebben falnient gheloovcn 2 foo won oocli memant hervoxcn dan in en doox't wooet der ghenadcn. Dic findi- ii mede weiwachten te fegghen, .Goo f t mi -dat het

ghcfontnialiende woozt in ?Jemanden mach wefen ondet daer f'x'm tracht te toonen iii-t ghene en/eiide maeclit dan Adams fonde viiy ten ons wefende crachtighet om verderven / dan Cheifii -cracht (in [hin-n wooede ) in ons wefende om te ghenefen / 'tweltli fegghende

ghy nn felffule loochenen ende Eheiftnni laueren. Of bekent dae Cheijki ghenadigh wooxt den ghencn daer inne het ix foo volcome

lhcli geneefi/ als_ Adams fonde bunten (ia laec het nocli binnen zhn) * ons wefende heeft mogheii wonden ende crantli meinem-5o blhelie hier nu dat Conflu- niet alleen wil ecft om peinant hier volcome

lhcli te ghencf :maer oocli dat hn nice wil ende doet. Daecfledy d*onwaerheydt vaildefe uwe opinie uyt het belien Wu uliipdtn fel ve.. Neemt nn vewhs uyt het ghcwpgh derOodtlhclict Scheifni. ren .e inet fo ghn die uwe invoerteghedeaeyt/ghecromt ende inet een veeemde meynmghe vermonit e maer recht ende flccht /claer ende“

naeclit/foodienptdxuckelhcli lux-det. * l

* Inn. F.

25d den Eu

,

,

l l.

?2

elifehen Mopheteleeflmen dicke-Onioan over

tredinghe js hi' ewondet / ende oin onfe . boofhepdts wille werdt hy gheinoxtert. Want de_ boete onfer fltafle wert hem op ghel di,

'ÄWMC ende doo; fh'ne woiideii zhn wp ghenefethem-hetl licht der a nen/ fal zh'n alfi licht denSonnen / ende het licht _dcr Somienfal fe. venvout wefen ale_- het licht van-"even daghem inden dach. W ,de

Heere de wonde fhiis volci: fa] verbinden eende de flach van hate

0* quetfinghe [al ghcncfen. By Ieremiame lay fal dhne ?litteeclicnen , ' ' 8 wech nemen ende dhne- wonden 'ghcnefem Ende noch elwaertst t ?"4" * Die *weiteren fallen gheneiviwoeden Et. Endena dat die l wa -

'

teren daer gheconien fullen wefen/*fiillenfyghenef'cn woeden/ ende

* 'dl-.6. 3. fp fallen alle even/daer defe belie-toe-comt. Item in hate e bedaur Öepdt fullenf veo h opftaeii tot nix- / comt laec ons gam totten . eere/want p h lie nnen/ende [al ons ghenefen. Endenoche

*M444* Ich fal hate * finertclh hei-den genefen/ item oocli_ n die den Heere 7 Mal-M* veeefi fal opgaen de i Sonne des gherechtighepdts/ende ghefondt -

We "al wefen m fhnen vederen. Mineral (omhier. nietal den By imie te beenghen) Theifius las felve van hem vdoefrpdtte ' e lie-.4. i8. dat hp wan -k ghefondcu om den gewohnten van'herten te gen em -

12.

.

Alle "ul-ke met groote. meer andere KWOtjkn den opentl'h'tli optenHeere J um Theiftum. Die was dank-?na

"niet-te doen vaiidenBaderghefonden. _Herd-as dandes Dada-s. wille dot hyfulccfoudedoenhier inder-the daer hp was gefondem de methier na-mdeteeuwigheydt/foomen onlochbaetlhcken uyt

Xthl-W fie. Luce r.74.7ze. :Den-..een ende tot meet andere“ -., * Q .e . . plaetien."- -


plaetsm. OuwaB GHMuB (soo seZfvsnöemselVeSteftgSe- Z«4.zz/ ftpt) ghecommomsgnVsderswiUetedom. VstwaLdsnoocK k.Zo/s.z». med« Äw'stl Wille. Ko moet gyy hier «l mede bekennen dst nsdien GodeK ende Gyzisti wiUe hier blnmt vsn Ware ende volcomen ghe« nchncHevierindertgdt/darlW rneeftMpemanven völbzschtmde nochvolbza«t : ofghp moet GodeB Mmogdenchept oock Ghzifti > ioochmm / ende AdamB cracht om verderven (niet legtlenstamde dst sgmn Wille niet en W«A) machtigber mskm / dnn die ghmsde GdMomtegKmesen. ^ > - ' ^ - ^ > »z. > Wildpnu fimdstoocKAugustittuB ende u seifs Vvetozm dese Wareghenesmahe oock hier mder tgVt vcrstaen te suUenggeschiedm: Soo leeft MiMftinvm ementlnek Aandelendevanderngturm ve^,»«, rHemsinxHeindm MlorwiMett/daer tip sthzgftslsoo: ^aer een ^^«.7. ^Ivsi»el^cKö v^e^tÄve tÄntrs v«^cten ^öcicn Ovaren Locle Fke- , ' ' ^apen,was Aii^er Fnettnr na 6ett vleelckc, enäe iz Ku^äen AkeLnr na ^enSkccKe. öe iönäe i« uvr ge<ireven,<le Natureis Kencien. Vanr K> lange ilaer was cie ^vi^Ke^r cte«v'IeeL.Ks , enk mockc Kv Aneevssm; äie Wer (Zoäes oncleräanigli welen. LemercKr lo lange ciaer inne is 'cgcdroclc van clie KincKinge, en macK6aer Feentlin« Kec recnr-Aae welen: Zlaer'rZxbrecK genelen ÄjMe,is cke uarureKerenarcerr. >V« vasräv äuMerniöen , tnaorntt «izctt 'cLcKr iritlen Heere. V«t Zi)N MVNMni epjHm woozden^ Voü«diedstdercMkoMiMerzi«M Menesmae hur mser stlMVM eiwe ttrffNadwöoot volnnnelzjck ^gheschiedmtNwelM«een< MsetMvMuMMkelMvM volwnMgVmeswWekMMttnawrensewe. . ,> , ^ . 14.' -> , ,^ . ^ Mngamde uktvder selfD Vöttozen sie ick dst GslvmuB mede c««. spzekmde van desecMeftNge der zielen oock niet dupfterlM gyeeft te verstam datse niet vooz een dttl of hier ns gyeschiedt / maer gier ^ ' mdedatMcheelsMMekaneHtoNseptdat GodtsWmSonelieeft 1^°«^ gesmdm omsgnentooznteverson«n mde die wonde drr naturcn "°^p^ te gSmesen. GocK Venns Msrtpz u?t Ä?pziano/dat ÄhnstuB de ^'ciaf wonde genestl^deeft die Adam inne gebracht haddc / ende 'tvennn/ ,.i«c.i.c«. wsnmededeVupvUonftnanwevermMgdthadde. Wa^Äßzi- ^i.7z ». stuzS oni te gheneftn cWlonden/ soo Melanchton sept/ soo WUde hp immerBdom trOeneWtvewgLcMond«,. ImmerK geeft hp de? wonde Mains «Kenesen/soo Marchz mtt Äppzisno sept/ soo Keeft hvt inet «Ueen xWwilt/maer oock ggedani. ^ Vsnt deselattfte m ftMen Niet/ WM Genesen/ mser h? heeft xHenesen, Wer dan ghmeeft GWstuK IesuD daer b?conit alB een SaltgömsKtt/endeniet hiernadaerg? s«I comen ahk een «echter: gier gyeneeM? deitoheloovigen/maer hier na sal g? straffen douggelooviglM : endehier «st em tgdt van wercken/ maer hier ns sal^ KV de.


r z..

Act (lcräekoeclc. Cay'. 71 l'.

IWW-4. de nacht zijn inde welche niemant en falmoge wei-cken; “Ende hoe'

wel met dit genoegh ware e ?o wil ichsnoch meer betoonen int der., hael vande deelen defer gene nige der zielen-e fo int wechnemen van de fonde ofonreynigheyt ende *tquade/als mt wedergheven vande deughden der zieleiie vande verloem erachten / van-e beelde Oodes ende vande onderdanigheyt Oosdes. Ende cerfl don't eerjle. .

[nftjttxeil.

.

'

Zliecl't (ioäcß verwiin mit?: nic-len nierten bloctle Cbrilü , _ eiii-.c aileen 0m (Ile cc reyiijglien ?anne (joecce: eier (dn-:len berocrencle (ij-o

Kniensxi,

(460m. fixen-z'.

1

- :Calvinns commenterende totteii Manier-nen fcheyfcalfoo 'e 'ya

(WCM).

ycrcliecirienjfl'e , maer00ch 0m (Lie tc bci-ligen *trier 'Nate lüyrerb'ez'ic. Eu op een ander plaetfe: l-lier n7c 701311: (lat bei: i'een ware (lienaren' Collax en moxen Welenglaqclie (Laer malie-:ii (lat 77 Clirilw bobasen, Alam-1')- eo mogen niet walten (lat (*7 Clier bebagen, ten 27 clan rial: ' (*7 lin-eck enn Emir: ohr-echt enn lierten. Noch elwaertse 'ein Mick-cm, men lieiiliiz-ilcn (ghelooejßcn) (lie 3084i: Merckcngincler: clan (lat-by'. (606k) Miami-elemeth [171e coteaccn (ici- ccreii liech eetcorcn , qoclc»

met mare (n77exlie7c keel*: Willem eetcieron. .

-

4

[7'

7, l

'

. Daer fietmen onlochbaer by Calvhn dat Oodt den gheloovi'gm' heeft willen _vercieren met ware [iiyverheyt. Het is dan oocli Chxiz .ki wille/die met _des Daders een is. Daer_ wil God onsmet fulcke_ fnpverhept vertiere ende waiineer einer hier maer hier na inde eeuc wighept _l Hy [ein: [elfdat die goede wetclien c_oinen uyt die *fuyvee Match-3 ringe.Ende comt hier over-een nierten wooede Eheim vaii't inner LGX 6.2K. lhclit eerfl te repnigeii/ende niet Pauli wooeden dat het den. rcpneit Tune nix. alles reyn is. Bolghen dan die goede werclien uyte fuyveriiige/foo etc. moet die fnpveringehier inder'thdt foghef _jeden e ofanders fonde* men fcggen moeten/ dat wxi hier .fiillengh upvert worden-onth Z“ na in d'eenwighcydr goede werclien te wei-cken. 'Meier daer eit. ' werclit men noch wercken der varmhertighept/noch andere goede. wertlicn / neen/ die moecen hier al geweocht wefen inde werelt/ foo Match-z. wp niet ghefloten willen werden hut-ten het_ illhclie Oodes. * 18. . e "Blanche-*,1*

Recycnijn eriiic (Le ectcr cler (0nch (fchxhfl Mufculus m36: Zenit jZlieljjcjc iii-cb cnomcn Welten, 'Milena-Wehr;01140:_ (le ,eng Chi-intim“ cnäe cc , of'anllerä Wenz-'zi One-tiefes Merleqjjiimecitcrz

niet veel mtheri betoemen. Daer feythp ootli dat_ hy ons [al ver- , ' lofl'eii oocli van de woetel felve alte geraden. Wlhft daer fiilclis werdt wech genomen/ oocli de berichte/te weten de quade begheer- ,

' cliheyt der ern'ondm ende geneyghtheytom Oelde ende den Nae en te ,haten -l Wat crancke eere-den * Medechnmeefiet meer-l Wiens quelle tot indengwndt wechghenomen is (gaiitfthelhcli is( . henefcn ende niet meer en foiidighte maer'retht- dort :.xof die: noch

.Zen etter der fanden_ al ?nchen deu- W. -voudt meliert" auf??? ,

e *i

. l;

"

. 1a etc

.


tteröercleöoeck. dap.VIl. jasiecniB mdesondighti InweKKevan bmdmvzndm hier de^ > > Heimliche Vader mde ÄhzlstuzS mcest ttr werclr ghepzesmi 18. Maerwstrocpt MaisBdoch anders dan volcommboete banZs«5Z« vllse sondm / mde Ware ghmesuighe van onse wanden dooz t dier« bare cndessllghmakende blocvt onscKVeeren JesuÄhzisti voo^ onB ghestozti IB^Hzistus oocncrghmB anderB toe ghecomni/ i.,os,uz s. dan om onse fanden wech te nemcn. M hp daer toe ghecomnvhoe Z°»n.l.2?. ntachmmontkenncn dar hp't wilde oocn 4 WM de sonde noch daer sp cerst waB na dar s? al izö wech ghmomm/hoe mach sp inder wacrhepr wech Genomen znn 4 Gfverstadv dslse imputattvelgck iL wech ghenomm i Vecfrse Adam inuMativelgcn in ouBghevzacht 4 Wut sulo? nict seggen. tzeeft dan ÄhziftuB geeu macht om , waerlgc» wech tenemen/ dar Adam waerlyc» in onK heeft ghedzacht : ftoe salmen Chzistt gensde joo cracbtigh <icn swnge crgchtigher soo ghv selve seght) mögen gheloovm te weftn dan AdamB sonder Sonderlmge nadien Ähnstt wüle biiickt bändle wech re ne mcn. wil imlncrS dom rghene hv om is verschenen : hn Wik) oocn waerlijcn ende nict wamlhcn doen : soo u ÄalvinuB selve wel uptdzuckklgck verclsert/ daer hv conunenteert op de voozsz wooz- c.°m. dendezSAvostelF. . .' k, - ., , '! , ^ 19. ^ , , i Vat suKKB oock bp dm Veereghewüt ende oocn gedaen wozdt hier inder tgdt/cnde nitt hur km/betuvghcn deB ApoflelB Woozdm ^ dser smvolghmde / bat alle die in ÄKMo blgft / niet en sondight. i.z««,.z.,. Mie weer niet datmen hier na nier m»r en sal ssndige i Sonde dit wechnemen vsn mlse sondm niet gheschieden mogm dsndoozdm — idoodt/mmsaidiemeercrscht dsn Ghflstidoodtmoetnt ,„^oen. Soo sondm oock desondensnB/maer wp niet diesondm verlatm. Gnde soo en hsdde oock <THM«e insnnm onschuldigm doode ouse sondm doodmde/ niet so vcle mschtB om waerachtclgckdierindertiidtonsesmidmtedogdett nidesyngnechtighevt « ^ ievmdtgg te makm/nadien snn Wille blhckt : a>B Adam (die sulcns uietenwilde) omdoozsgnschuldighlevm desonde inonB lcveudmaimide/ waerachtelzjek hier indertgdt d'onschuldt in ons te dooden ttlde sgn ongereehtighept in m«kievmdigh te maken. MaecKt ghusuIckSleermdeAdsniBverderflAeKe «gc^ nietnuerder dan <iHMjgheuesendeendeöevIsameergcvtei ... ,. . ^ ,r .? Laet onK emmael <mi wst oock het evnde «e/dser toe die ghencsi«ge ende verjloMlge«eschiet : w? lullnl haest mercnm wscr mde> Wannen d«geschM,Sa^iZBse?t dat Ghzi ben/ Wdstdiedserl«mt/metmeerhaer selfensoudm leven/ maer dm gmcn die vogz henluvdmchs gefiozven ende verresm. chier mde niet hier ns leM de «Misten stjnm GHMo mwtKbsrmgertighepdt; I domde


136

l-lct clccäe Wieck. Cay. K71 l,

l.1.ei.u4. doendeaen fhne ledeliens. Op dat wy*(feyt Petrus) de fonde ghe .

uozven zhnde fouden [even die _rechtvaerdigheydt des ghenen dooe

wiens bloet wy verloft zhii.le2ier ende _niet hier na/leeft ende oe-Fent men die denghden / maer hier na ghenietmen d'eeuwi'ghe vxuchieii

*"4"* der denghden. Item noch i ,Namen dan Chenlus vooe ons inden '

vleefehe heeft gheleden/fo wapent u metten felven fmne. Want wie

gheledeii heeft inden vleefche/ die heeft oygehouden vanden fondene omine nn niet na meiifchelhclie begeerlhclih den/ maer na Oodes wille te [even den thdt ,die noch_ oder is. aer hy feyt / den thdt die noch refleert ofover is /eii wil hy immers niet feggen hier na in

dewwigheydt daer gheen thdt en is. , Daer en comm oocfi gheene menfchel'hclie begeerlhcliheyden om die daer te [even. So feyt ooclt Zacharias eteynde daertoewy hierverlofl woxden dooe Ehei [tum/few en/datwyfouden Gode dienenmheyligheyt mde ghe.

Loan". 7»

rechngheyt die hem aenghenaem-is / alle de daghm onfes lebens. Die mach dat buy iiiel" en doodt-l

oo

ofdeaeyen opteii _eeuwigheyt na den licha waer vooewaer niet aileen alte grof/ maer

al te onfchamel. 2-.

dium-m.

, 7-'

*

Zoo belt-oft Godt mede bein" u'ffe des herten ende vefchent hinge met fhiier liefde uyt gant cher herren endezielen. Watts dat

anders dan ware wethneninighe van 'tquade /teweten van onfe fieelite ende befchencliinghc van't goede / namentlth hefontheyt-l Playern. Js dat niet volcomen ghenefinghe velooft-l Wat eyfc tdoeh Oodt

:MJB

meet-varions/.dandat wy ?tquadelaten ende 'tgoet doen fulltn-l Daltdat hierna-l- tif-hier inder thdti 22.

Gekas.»

* '

'

- ,

Doo; Ezechieleiu belooft den-Heere een reyn water te floxten op

"hn volcli/ ende dal ly gheteyiught fullen werden van alle hate on fuyverheydm. Wat is dat anders belooft dan d'ooefalie vande fieclite / iiamentlhcli die vefniettinghen der fonden wech ie nenieii-l Tietz-'ns Alfoo mede. Jenfal (feyt Godtdaernoch) het fleenen hei-*te uyt dh'nenvleefche wech nenten.. s-dat nn niet een openbare belofte

?IWW vande put/woetel/ende groiid alder anaden wech te nemen-l Ehei 1 * y* iinsfeyt'jadaettoelWaiiiii-erfalhydatwech ntnien/als wy doot zhn -l .Goo nemet de lyflholie_ doodt ooeli mede uyten Oodtldofen wech. ,Been/hier ghefchietdie wechnemlnghevan ditquadehertee van'tquade/ ende vander fietlitenooefaliee- 7;" - ' -_ _ » 23" . i Daer en laet het- deHeei-e noeh niet by blöden/maer beloofidaei: belieben oocli goetheyteghefontheye ende cracht te ghcven. Ich fal'

Gerz-8.27 (fept Godtdaer- noch by) u een nieu herte ghevcn / Ich fal mhnen gheeik flcllen int midden van u [uyden /-ende icli fal- mailen dat ghy in in'

ghevoden fult-wandelen / dat 'ghy m ne rechten fult hon

' den ende dat ghyfe fiilt doen. Js dat nu geen elofie dan gxyethepc/ : e on -


ttet clercleLoscK. Oap. VII. lZ7 ghesoncheptmde sterckhept die volcomm iB/watsslt dan moghm zyn ^ Kalmm hier na indm Vemele gebodshebbm ende goetdoms VstB verde van daer : maer mm sal rüsten en Gode mn blyschsx Kvm. Vese volcvmen gesonthept belooft Godt hierre geven : alle GodeB beloftm zyn in Ähzisto Ja ende Amen. So wilr God dsn/ ».<«.!.2s soo wil mde werckt her ÄhzistuB dm, / ende so geschiether dan hier «der tgdt. Vit slleB ontkmt ghpuwdm opmtlyck/ ia ghp wederipzeket. Sietnuosghpm? wederspzeecKtmdebesM/omsulcKB te ggelooven : dan Godecnde Ghzisto selve/die sulckB belovm. 24. Met desr» verstände /Wille mde beloftm GodeB mde Ghzisti stemt gantschelgck over-etn u Galvyn daer h? sept/ dat Godt nier alleenmvergheeftdiesondm/mseroockmede dathponB weder gyeeft alle die goedm mde gavm / die w? haddm verlozm. Wat yuset /steckte/ ofghebzeck blgft hier dan noch meer i Gnde op em ander plaetse wch : Im gymese hem/ btteeckent GodeB rsedt dat W/dar hpWvolcnvolcomÄM Gnde^ ergyms. Vsr iB GodeB wil dar Wp ftiodanigh sullm zyn in dese 4. 1«. ' ' Verelt siB Godt iB indcn Vemele / op dat wp geacht werden Go« deB Kind«M.Daer Gsivgn lrAvostel volgmde sept in dese wereit/ mmschmmimmerBnietloochmm dat hct hier soudegheschiedm. Dser h? sept dar iB GodeBwtile/tti machmei, hetgheschiedmhier ter werelt met loochmen/ sonder opmtlyck GodeB AlmoghnUAeptteloochmm. 25. GpndtlgcK nsdim ick nucrachtelgck estwaerschtelyck bewesm hebbe/ nier allem u?t uwe groorschtbaerste Woctozen / maer oock uptdeVSchzifture selve (daerbp uwcWoctozm mgheeneghelgmmissemmoghencomen) GodeB wMetezini (mde midtfdien oock Ähzisti Wille) dst die gycloovighm dooz Jesum miscn waren Medecynmcesterder ztelm hier in dese werelt gantschcincn sullm nenesm/mde ghplupdm selve bckmt dst Adam geloovigh / ja her« bozm iB geweest/sulckBdat Adam seifoock mcde van beim Mede« cymneester der zieln, ghenesm iB gheweest / tm minstm sulckB dat Sem die straffe der sondm / die ghpdirht der naturcn verdervenisse te Wesen mde der zielen steckte / hem selve vom mette verghevinghevandeschuldt sMenomm iB gheweest: ia oock nadien ghp LcKmtdatdieKinderm dergheloovighcn (alwaer niaerem van bepdm ge!oovigh)in heuremoedcrBlubamrn upt ghmaden indm blocde Ähzifti gerepnig.hr mde dooz dm R.Geest geheplight / mde die binderen van Adam/ slBvan twee geloovige anderen ghebozm zgnde / oock mede sulckB m heur moederB iichaem zyn gherepmght mde geheplight zgngeweest : Soo moetmm hier «pt bestupten dat Adam stlf nu gymesm zynde dooz Ghzistum / immerB ten minstcn de strsfvandcrnsturm verdozvmhept hem nn afgmomm zgnde/ ghecn


i 38 l-let clercle Zweck. (Janyll l.: gheen fieclite noch verderf der naturen die in hem doe niet meeren was en heeft nioghen aen-erden / fhne liuideren/fonderlinghen na dien de felve fhne [anderen in haer moeders lichaem daer af (of

daer_ noch yet onreyns mochte oder zhn ghebleven) inden bloede Chnftighereym htzhngheweefi. eHulclis dat dan noch in allen ghevalle vande elve ghereynighde kinderm 'Ilidams wy geenver. derfleniffe/fieclite/noch onreynigheyt der nature altoos van Adam

comende/en hebben moghen aen-erven. Dat acbtire Capitcel.

ulch i'eic eldi'nghede ' O k nades tc[Kaffenochl'hft.h .

l.

M ten laetfkeii oocli te vande voldoeiiinghe ei ' Vaart ecru te merclien datfegghen diefiet opte [ehulde ende ftraffC.UHF-l: doennighe houde icli te wefen een dolcomen betalinghe te doen van fchnlde/ ofvolle vergheldinghe te lhden van firaffe. eÖthiildt neem icli hier vooe firafwaerdi eydt uyt fonde verooefaeclit zhii- '

de. Mark flrafverfia icli te we en quellinghe om des fchuidts wil .iar 1.10:. im na eyfch vande Wet. Petrus Marty: iioemt fchuidt/ *tghene

74* -'-

wy bedthden teghen de .Wet Godes/ maer fituf/ die eucllinghe om der fonden willen. _ * 2.

Endewant itlehier noch wil fpeelien vande quhtfcheldinghe/foo _ _

heb icli _deffelfs befchehvinghe willen ftellen* uyt uwen' Calvino/

Miu->44- om dat icli die by hem vandt ghefielt / alduse lie-:ith quhcrciieicijn lie e10cli eiii-.lere äelii een gif'te (lee [outer-eiiiiiilelrliehtz e be Jelinlcit Zeer (lie eerniiclcä_ een gnicanci e detayglitgiatliem 'cx-zelt aengetelr i3, , en iii/017l( niet3110W: gnjjt te (cliclcien: inner clie,nielcle ran (cite ci00t*

fiiiimelaaeär,10iiclerceni311ebetalin3lie ae i'cliniclt iryrielirapt. *

2

Z.

f _ Weft-we "'tfcheldinghevaiif ulde" (Wk-VM: ende firaffe Calvhn der Ro.befcheh'vende Catholhclien de fehel-.Moor Blümel-lee] ile ?ecke (F001- (lje inileltlieycic (ijnre barrnliercigliez-cic (lie i'ciinläe liech qnijc gliei'cboläen: ('00 belion'äi: 117 nochtane (Lie (tr-like (1001-, eier recht. 7aerciicrliczicit8 clii'ei'plixn ot'recuclit,8(c,. Ende em weyujgh daer na 87* ee iereii i'icli een onciericlie eit callelien äie (traileenciej'ciiulcle. die i'clinlcie bekennen (*7 (Lat 001- (Notice barmliertjgbeyclr &Wi-(lc 'ci-Zlicreii: inner :ils (lie F'cliiilele a] js rei-Zlieeen, 1'00 reitet-re elaer' i

nocli (Lie (li-ai*: (len 'reichen (lie teckwaeräigliez-clc c7('clit.-eei*301- * eien te neolclen. »

.

4.

-

.

:

.Seght nu wunden / of fulcleghevoelen der Mo. Tathol'rhen iii

defenoocli behaeghtnwe Doctoeen-l ,Doo weynigh dat y doors ._ „ _ gaen '

-


ttet «Zeröe VoecK. dap. V 1 1 l. i zS «amB de selve/ slB svotHcK bespotten ende alB lssterlM lastes «n. Ku izSonderdesen wcl de vooznecmste GaivnuiF. Waerom wil ickmer snn stgggm vooz emstuck oftwee (sonder d'andere «we Zl.eerarm tebeinoepeti) algier vernoeghm. 5. Vie schZgft SlsoS: ljierbvbI^Kr!i«eKin6i^K^«näerlcKevät is cal.com. ^cr ?api8en, äic äaer willen, als 6e icKuI6e al i« verAkevcn,6ar nocK- ila.zz.24. rankAkelizcKcivel van <Z«cle clie lrraKnizKe werclc ^lieevickr , om äarwen cUemocr v«!6oen,en(lenier uveiiebbenr/ AkeiuAlicn cile ver- ^ ^ LcrinSken vanclc,v«!il«eninFnen en^e van'r va«l:evuvr Lcc. «Ende ilä.'/z'.?.' noch dser na : Uier 6cxzr wcrär lickrelijclc verwonnen , 6!« Alleäickre «näerickevär clor ?ap!ircn , rutleken 6ie Krafencle clic tckuläe. Vanri^ enlarcn nier r«e tlac «ns clic lrraö'c wer6c <zui^c ZKelcKoldev. > «lommde nu vande spotternpe op We redenm/daer doozgp deB vyozsz miderschcpdt der Soomsche ÄatholgcKcn bcstaer te hewijsm onrectzt te zgn /sie ick hem vooztbzenghen een ongl)eschickchepdt / die hv sept upt sulcke gare leere te moeren volghen/ te vZkten dese : ^Var iK clock , lieve, 6ar QKrMu! «ns nur Fkeäaen l«K«.» 4s. lonäe Kebben , lnclicn 6c irrat' van «nie iun<Zen ncxK Fkeevlel« loull« woräeu ? Lcc. Vp wtt segghm/dat cssgzistuzö dan te verghecfF soude Mestozvm Wesen. MMl noch: Ml«c> äar w/cloorOKrilKimvei'. lnK,r.«.4S. I«K worden va^elckuliknj lös, rnoercnoock äi« ttrMnFken clacr uvr cornencle ripnoucic». Atem ! Lvnclcli)clc Kv bereeclcenc 6ar. 6e Oai.con». Ucere alle neuro, <z^clcst lal gkeneleni XVanr naclarwvmec Locte l5».i?.2,. rl^n verloenr, lc>o cn liier nier äar kv inons KraKer. Van waercomen anäerscuclrraikin^Ken.äanomäle lckulcle? OleverAlieven ^ijnäe, is <x,ck äie KrsSe vvcck Fkonomen. Siet Mttr Älildp ÄalW« Gomment. in Isammsz.ia. Dettum Martpzcm Älas.z.loc.3. §.z2.Z5»Gc. , ^ , > , ' ' Alle suKKs youdt ghplupdm oock selve (so ick bevinde) mct Gslvinomdedmuwenvoozwserachrigy. MaerdatCalvijn/Martpz ende ghplupdeli metten uwen tselvewederomlioudt vooz onwacrachtigh/tewetendaertjegmu iö/wectickmedewel. Want d«n moct de straffe noch blgvö/ s!B de schult schoon al iB vergewn/ ende alle onft sonden sl Mi achter rugghe/diep inde zee mve sfgrondtvanverahktmlicpdtghcwozpen. Soo nwereen selve sane neen zgn M legAm/maer ia alft voo^ d opinie izs die ghplupden dzjjft. Vit sietmen opmtlnck inde straffe der aenggebozen gusedtöcpr/verdozvengept mde sondelgckhept der zielen. «öWupden m meugyt immerK niet ontkennm bat dese straffe derzielmmVvsnAdsm(so göpsegyt) aenOkcrftdoozsgnsonde/ ^^echifdarx dooz wp van ««ruren ghenegßm An oni «Sode mde dm ° ,1 : " Metten


160:

[Jet (lerne Zeecle. Cay. 7 l1 1-. f

Naefien te haten /een "ware firaffinghe endeverderflhclie quaedt heyt is der zielen :leer-dy dit niet ,_oycntihcli ni nweii Catechifmoi

cnc-lin'.

leerdy daer mede inet nyidiurliel cii / (inc (Joelc iieiii id ißnriclcelii'cl:

reaghe i0. ycxc00i-iir,k?)0 niel 07er ciie eieng ebcireii , :ile 07er (lie werckeliiclce idinien : einc 11)- äie (inni- een recbceaerciigli 00reiee] tiitli'jelc encie een

a-eiijeicieil (trat-[ene Offoudciilnydenwei dimclieiidat quaedtheyt ende eeuwighe verdoemeniffe der zielen gheen ftraffiiighen en " e Noemt ons candy_ een ander fwaerdei: ende groiiiuelheliet af fmghe Godes. Hier teghen leerdy wederomme dooigaens/ ende die uwen oocii hier vooi/ dat Think door allen gheloovigen verloik

heeft niet minder vande ilraf dan van de fchulde i fulcr dat hy de firafwethiieemt/alwaer hydefchulde vergheeft.Uaer tegenleer altfainen wederomme datinallengheloovi

tot haer licha

inei'clier _doottoe/nochblhft die eghen eydt/ diequade bcg [heliheyden / ende bieder oevenheyt naturen/daer alle um uyt vooetcoiiii e dat dit quaet is ende een .kadith beletfel van't goede/ namentlhtkvant voice-men volbxenghen vande gheboden der liefden/ fegdy elve e Datditeen flrafis/feghdy felve e ende dat die ter lichaniel er doot toe vlhfimden gheloovighen/ feghdy fel

ver. Mfeghdy oocli felve dat der gheloovighen ondm(eiide mitf dienooeli de fonde Martini-_als mede gheloovi zhnde gheweefk/ ghe-*mede felvefeg )alzhn vergheven.Lo nu/coiidy/dat ghyfelveleeri/dat odrdefoiide wei verghee ende des* niet te

?*"WFMWWWd?iii-“WWW e

y men, enpoeneeri/om' (foowthi'yluyden) elveleert.

Tciplflt.79. Beliendy niet felve dat Adam gheloovigh waseymmershervo feee. ren-ifa ghy_ trouwen. .Sei-?y d'erfi'onde ofder naturen- verdoi venheydt niet te wefen een af vaiinams fonde ifia hy. Ghe

loofdy dat defe firafuyt Adam ( wiens fchuidt ghy e

hem ver

gheven te zhn gheweefiiwas wech ghenomen ende ophielt :nem ghy. Want hoe meughdy ghelooven dat w noch van hem fouden

erveiifhn ftraf ende defer naturen ver

iffeii/ die in hem op.

hielt ende niet meer mwas--l geloofdy-dan oocli dat inMein felve/_. ende om hem in* allenfhiieiiiiaeomelinghen-i die iL-rai'fe vander nae turen verdoevenheydt noeh is ghebleven/ niedlichen-i' nude fchuidt fhnre fonde al was af ghenomen-ende qiihte ghefchoiiden e hoe meth gheiooveii edat Oodt de fkraffewech iii-eiiie.i daer hy de

ich

"Witt ,

1.x-, im.

.

io.

.

_

Calv '" leert openilhcli/dat hy die fuyveringhe/ daer mede God beloofthii kei-cke te reymghen van alle fanden / meer refereert tot

die fchiilde / dan tot die materie vande fonde. Daer-feydt hy mede datiiieinant en maehloochmenioiidmwefen/'tgme eenhindterotits " _ e


tteröeräeLoecK. (üap. VIII. !Si rotte rechtvaerdighept. Vit/eggt gWlupdmtewesm dernsturen <r«techis. verderfnisse.Also diegttttpghtßept Vau narurmom Godt mde dm ^aghe 5. Karsten te Harm /em hinderizsömdiewet GodeB vanderliefden (twelcKgerechtigheptiB/rewetmGade'tGn/datiBgchoozsaemhe?t te ghevm) volcomelgck te volbzengm. Vit iB immerzö geestelizcke ellendighept. Maer wie en sal niet toclatm (sept <5slvijn) dat inkü i'i.e^. daer schuldt inne is/daer oock iB gecstelijcke ellmdighept ^ AB daer noch schuldt/soo Cslviin hier leert/ iB daer noch strsf/te wetm dese «rfsonde in allen gheloovighm/soo ÄÄlvyn gier mede/ oöck hp mde ghpdorygamB leert :hoesalmmulupdm oock leermdedatGhzi' stus den gheloovigm van be?dm/te wtten vsn schuldt ende straffe heeft verlost mde ghevzijet i kl. So« mbet glwlupdm nu wetten Gatholgckm segggm dat Godt de schulde viel wech neemt mde nochranB de straf laet Wven/ za oock (teggen genlupdm) dat Godt indcn ggeloovighm noch schulde noch straffe wech en neemt / mde niaeckt soo ÄhZisti luden mmm : of seght (volghens deseuwe leere reghen der CatholijcKe» leere) dat dooz Ähzisti lgden ende ghmsde unten gheloovigm (mde midtsdien oock u?t Adam mde Gva selve alB geloovigen) wech genomm iB en hmlupdm gugt geschÄdm/so wel dese strsfalKschulde vsnde vfldozvmhept der naturen: mde volgenB dien dstrer ghee« aen-gheersde yuaethest nochverdozvenhept der nsturm m iB/niec allem Niet iudeu gheloovigen/maer oock niet indm onghcloovigm. Want Adam niemsnt en heeft mögen am-crveli/ tghenc niet meer mhemselfmwas. Dit lattste moet gtz? segge/wild? nun, dit stuck u sclfmct opentDck wedersvzeken/ en u vereenigm mttten Catholiickm/inr ghene Kp henlupoen nu spottelncke wederspzeeckr. Ja ghp moet nu dese nweamgevozensondMMhwt/cMattheptkndeverderflnssedernaturen/so ghn dieleert/selve wederspzckm: wild? die weldade Ähzisti niet soo wederspzckm /dat GhustuzS onBghcmnmghedaenm soude hebben.Wildp nu sim ofghplupdm also die weldqdcn Ähusti wcdersuzceckt: soleest wat Gslvijn commentcert optm bzieftottm Konlepncn/mde ghv sult vindm dese sgne woozdm : iz.

.vp«r ^ volc, «m <1ar vv)' «ock We«Ho KKul^Fk ?!)n,^« «n5c nz,rurL is vcräorven i» Kem , onäc: v««r <Z«äe weräc bcvonde» Dat altssmm sc?t Äalvijn: maer nergmB smt sulcx de Godljjcke K schuft:


schzift :dänwkloveralhetrolitrsrie : tewetm dat niemsndt ttS mwerzS/maer elck Hn wgh^m last fal dzaghm Gr. Hier teghm scMft Äalvgn ter voozft plactfm dar wp AdamB straffe Wen om Hat wo mede fchuldigh zgn. DieriB dsn noch schulde mde straf heyde. Waeromi Gm dar onse nature in hem (Adam)bedozvm w / dstsc vooz Godtschuldigh wer« bevonden van boosgept ende vewmteltm vcrdoemmisse. Adam felf hadde gheforwight / Adam felf Hadde schMt / ende Adam self hadde straf. Waer na wert Adam fclf oock gheloovigh ende Herbozen. So werde oock Adam felf(alB allen gheloovighen) syn epghm fchulde mde straffe yuijt ghefcholden ende afghmomms ofghvlupdm moet nu den GacholgcKcn wevallen en u stlve tegen/ in dst yeur feggen dat Godt vom de straffe laet blgven /daer hp de fchulde gugt schelt. Wit waer te gros. Hoe meughdp nu Met rem« Miinvanwaerhevdtfeggvm dat Adam onBfoude am ervm W fchulde en strsffe/diegp doe seifniet meer en hadde i Vit iK te gros. Werbt onB^die vooz onse geboozte noch felfniet m yebben gefondight/ AdamB fchulde ende fonde aenghebozen : goe mschmen feg gen dst Adam felf(ick fwijge ons allen) szjn schulde ende strafdooz Gyzisti lgden qugt gcscholden ende afgenomen zv : iB dat niet/ wst nut hceft GhztstuB oNK ghedsen / die dan niet allem dieMÄffe merz mser oock de fchulde felfniet en beeft wech gmomm i Maer wild? fegghcn dst Adam fgn epghm schulde mde straf dooz fnn wghm fonde opteil halst gehselt afghmomm iB / ende dat w? fijn schulde mde straffe noch dzsghm om dat die in onSk iB (dcfedzoomiB vooz 2 vij.8.5S. gheyandelt:) wiesalmoghengycloovm dat Godt dm fondigben vader fclf sulcke fgn misdaedt/schulde ende strafwech nemen : mde Hit alles alle Wen anschuldigen Kindercn niemantuptggmomcn/ te laste legghen / sfevfchen ende mette eeuwighe verdoemmisse om straffen foudei Waer tuvght fuickzö de Godlycne Schzifturei Im merts Waer en wederfpzecckt fo fulckB niet i Wie befchzijft onzs em goedertierm cn barmhertigen/ maer gemMB fo fellm en wzeeden iik.z.»?.». GodtenVader.KomaecKtghplupdm (ns ValvLnBmgmwooz^^ den) noch Ähzistum onK onnur. VatB gem GhzisteliicKe leere. >

Segytdoch/vzundm/waeromheeftGhzistuBhemtotmdmdost tte moetm vemedermi Ist niet öm dat niet anderB vooz onfe fondm en conde betaelt wozde/dan dooz dni doot des SoonS GodezSi <«t«his. Vit leerdv felfin uwe Äatechifmo. Ghv mepnt daer der gheloovi»ioghe 40. ghm fonden/mde mitsdien oocn Adanizö/ die oock geloovigh was. M die betalinghe indm doot ÄHzisti gheschiedt/ ofnitt i Is moet ««os.2.14. ghpfegghen. SoiBdiefchuidebetaeltende'tlM«schMgcWcurt. ^ ttupgMeGodlMkeKMft..


tter 6ercZe LoecK. dar,. VIII. lSz ,8. dit sulckB/ hoe macht Adsm/ofhoe mögen wp/die dser gheloovigh zttn/noch schuldigh Wesen/ die oude en nu emmscl te vollen beraelde sthuldt/ende daer oder noch ghestrsft wozden ^ <Sf wild? segghmdatdierechtvserdighe (immersbarmherttge) Schepper mde Vsder/vsn sgnm schepselen ende Kinderm/so gsmsch onrechr« vserdelgck en wzeedelgck sfevschen soude die eenB beraelde schult/ daerom verdoemelyck straffen/ ende also twee bctalingm vooz em eenighe schuldt gierichlgck epschen/ mde twee straffingen fellijcne» nemen soude /emB vsn sgnmbeminden SoneShzisto/endeemB van alle menschen i Wst machmen van Gode segghen dat lsster« Hcner iB i Wst volght oocn noodtlgcKerB u?t dese uwe opiniei 19. «Tmwserdandatgh? wilde segghen dst ÄgzistuB maervooz emdeelendenietvolcomelgckmseschuldtbetaeltmde onse straffe M.5Z «p sich ggenome» mde ghedzaghm heeft. Vit soude eenighsins die nen tot verschooninghe vsn suicne leeGcKelafterdme Godes: maer hoemeughd? dsn u selbe verschomun van opmbare lasteringhe Ähzisti i Want die soudet dsn niet al volbzscht gebbe/onse schulden niec sl betselr hebbm/ onse straffe niet al ghedzagm hebben/soo dat wp noch mede moetm dualen ende straffe dser over dzaghen/ mde dst midtsdim ÄhziftuB JesnB niet «i een Heeke ende volcomen Salighmsker/maer met dsn ten gslvm of mt deel. 20. Wild? hier niet am / Ctwaer jener oock al te gros) soo moet ghv «en'tsnder. WsV dstjKoo moet ghp seggen dat Godt beschul!» MamKende desselfB straffe/ dser af God nu al te vollen iB voldam ende gyeboet dooz den doodt szjnB SoonB / deB niet te minder noch te vollen blgft Löschende. Van wtci Vsn Adam de vzincivale schulDenaer self i Seen/dien was de schulde rmjjt gescholde ende mer em destrsffeafghmomm. Van Wien dsn i Van onzS sgne Kinderm. Wserom dati tzaddm wp stifin Adam ghesondight/ofwarm wp sgne borgen ghewozdmS Sem wp warm noch niet.Wuö mochten WP niec aitooB dom. Mser hoe wert onB dese AdsmB schuidt ende ftrafsf geepscht ende ovgeleptt GlcK vooz sgn aendcel^ Kem/maer ÄcKMt geheelsonder splissen totte volle schulde roe ende straf. Gnde Hierom ist dst slK KinderKmS vsn sngheloovigen ouderen onghe dooptstervmde/ alzgnsp oock onnoosel (soo Äalvtjn selfsept) ghc- ^> ^»«> rucktwozden vsn gsre moedcrs bozsten inde ccuwighe verdocnie« »°s. nisse. <S wzeede rechter^ in GodeB vpeilchare. Wst mschmcn wederfthziftlgcKerB / fellerB ende onrechtvaerdigherB vandm bsrmhertighenMde rechwaerdighe« Gode bedmcken i Waer dit oock niet al veel te grof^ Wit achte ick dat van elcn bclmit sal wozden vooz vsst ende U g wserach-


l64 ttet öeräe LoccK. Oap.VIll. waerschtigh / te wetm : hceft de Sone AdmnB solide eü schulde te vollen betselt : hoe mach de Vader rechtvaerdeigck/ die betalülghe Vau onB noch epstlien^ Maer epschr oc Vader sulcr dmi oock recht, vaerdclgck : hoe mach de Sone dacr vooz ten volle betaelt hebbcni Item iB GodeB toozn oder AdamB sonde waerachtelgck dooz <5hzistmn vcrsoclit : hoe mach God daer oder noch soo schzickelgck <«ttthis. ^sg gDMpden leert) daer over vertooznen i Vertooznt Godt daer v.iagge lo. schzickcigck : hoc mach hv daer oder dooz Ähzistum waerachlklgck versomr Wesens Gnde heeft ChzistuB te vollen vooz AdamB straffe geleden mde die geboct : hoc mach God rechtbaerdelyckdeseaenghebozen sonde noch eeuwelgrk in pemande willen strgffkn i WilGodtdiedan noch dooz een rechtvaerdich oozdeel eeuwelgrk straffen/ (soo ghplupdm leert) hoe mach ÄhzistuB vooz <«echis. die straffe AdamB gheleden ende die gcboet hebben i Sick nu «falle v:«ghe i«. dit u ftgghm / niet opmtlgck en strgdt / oftegen GodeB rechtvaerdighebarmhertighepdr/of teghm ÄhzisK Verdiensten endeWen: cndeinallmghevallc teghm uwe leere bat Godt de straffe dock wech neemt/soo waer hp de schulde vergheest i 22. Gntsiedv u lupden nu sulcke lachteringhen GodeB mde Ghzisti toe te stemmen/ende suicuc liwe teere vsnde wechneminge der straf daer gugtscheldüMe van schulde iB/ opmtlgck te wederspzenen/ za oockdegantsche tupghnissen derV.Schzifturmselve:sogheIooft dat Adam / alB selfgheloovich ende Herbozen zgnde (dit leerdp) sgn epgen schulde W«B gugt ghcscholden : dat d? Adam selbe gantscßelgck met Godedooz Ghzistum wsB versomt (dirbekmdpmede) eu dat gem Adam stlvesgn cpgm straffe gessmentltjck mette schul de (mde dit volggcnB u epghen leere) oock iB afgmomm ghewecst. Alle twelcke bpujttderwaerheptgheiooft zgnde /saltulupdm snmoggelgck zgn daer teghm te gheloovm : dar eenigy mmsche op aerden na der zielen met auscthept of sondelgckhept van Gode ge straft werbt/ om AdamKnusdacdt gm selfnu sl vergcvm mde afghenomm zgnde : dat Adam alBselfgmesm zünde sl indm Vara« dgse/ sgn gautsche afcomste ecuigcn wonde ofsonde acn erven soude : mde volgenB die>l dat dese uwe leerevsnde smgebozm ouaettzept ende verdozvenhevdt der naturm schziftmatighofwaerschtigh soude moghen Wesen. Seen/ gyem deser stucken suldp eenighsinBmoghelgcktezgnconnm gheloovm KMmghpdievoozszsommaris dcB GuangeliumB/te wetm onftB Deerm Jesu Ghzisti voldoniinghe/ versominge mde boete vooz AdamB sonde / ja vooz alle dcB wercltB sondm/soo rrschtklgck alB wserschtelgck ghelooft. Cozt


Tozt beNupt deler dzpe boecrkens. G hebdp hier nu/ Arnolde en VonteclocK upt dese dzne bme?« nenB möge merckm/dst Adam nopt m heeft gehsdt/en mits. D dien oock nopt en heeft verlozen/noch booz hem self/noch vosz onB sllen/soodanigm beeide GodcB/ slB ghplupden wsent in Sem gheschapm tezhn geweest. Ghp stet hier mede (wildp) dst die spzeucke derSchzift/dser op gh? best uwe gewsende erfsonde bouwet / niet sltooB m doen tot bewM der stlver/immerzS dst sp meeg «l selbe/ grondtlgck sulcken uwen erfsonde vernielen/ sulcr dst ghp (so ghp u belofte will bolbzengen) «u schuldigh zgt suIckB stifte beKmnm. Gock merckt ghp hier licht dst dese uwe gewaende sonde/ iB een vzeemde sonde/me m niemsnde en O/ ende dser ober ooc niemsnt eeil recht wzoegk mach hebbm/ vele minder dat sp pemandm soude verdoemm ofte guaedt msken. GhemercKt Adam nopt szjn epgm (dstB verde vsnde geheele menschelgcne) nstureverdozvcn en heeft gehabt. «Twelck u noch slttegelatezgnde(tegen de waerhept) soo moeste sulck verderf dsn noch in allen ghevalle / dooz onö Veeren Mesu Ähzisti versoeninge / boldoeninge nide gheledm boete ofte straffe/ upt hem Adam selbe/ mde ooc upt die geheele menschekgcne nsture/gier inder thdt gantschelnck wechgenomm zgn gheweest/m sulcker wizseiv datniemsnt eenighe gusetgept sen der zie len/ vsn Adsm ofvsn sgne selfB naestgebozm oudercn m mach zgti amgebozen/ soomen niet opmtlgck die crscht/ geusde ende wcldsdenvän ^zistiigdm/ofdiercchtvaerdjghepdtmdegoethrpt GodeK m wil verclepnm mde lästeren. Gnde dst midtsdim oock nopt sulcken erfsonde sIB ghplupden leert/gheweest en iB/nochte nu oock niet en izS. Wser upt dsn moet volgen dst dese uwe leere bände erf sonde onrecht O / bp soo verde recht iB 'tghcne bp mp in dese dzpe boecrnenB iS gesept/onder vcrbeteringebsn alle Godt gheleerdm/ welcker oozdeel ick het mijne mde alle dit voozft mgn segghen/ met leergierigher Herten emvuldcljjcken onderwerpe/dst weet dslwetende Godt/ hem zppM mde eere dooz snnenSone msen Veert mdeSglighmaKerMsumÄhzjstum. A W G O.

vijns InKirurien FdenOmon «^n van vvoorcle rc w«c>rcie u^r lljne Inliirmionibus in Karhn gcäruckr r«r LonevOn loanDruck Kcefr allccn cnäc Fkccn ancicr. T ig

Inhou-


JnhoEeclteXYeck. Cap/J*S ant nden ommiee j. o.

Dan wat fallende vxecmde fonde geoudcveft es. Vaude name uand'erf'onde.

ul.

Dat de gheleecdm de leere vande erfl'onde oemlogvclock honden om teurer-m.

11h. "lG-mde memghdnldjglnyt der vee'chcyden opimen vande dere-nde londe. v. Of Adam alle .hngadeu vooz al fnn- nteonnle hadde ontfanghen.

dj,

MaK-1'11an hc! l?ende Godue gheleghe|l.wW daenneu.wu.feggeu ln Adam ghe. ee ee z n. 1h. Of end-1m woslo gheweefl vooz fiinen dem

Tweedebdeck. Cap. j.

Alle vleefch hadde "nnen wegv bedozven. senen-5N.

xj.

Ende wu ware dan nec-nen kindemldes cooxns/gelhck ooc d'andere. Eph...z,

1o Dat uyt meefch es geboxe 1s vleefch: dat uyt geen 1s gebozen ls geell.Joan.z_o. ilh. Ten zy dan dat pen-and: hecbozen werde uytenwacere eudc ghecfl e "oo eu mac. hy met lnue gaenlnt Roche Gods. Joel-.34.

1. bj.

Meer Adam leefde [zo. Jaren/ende waneen [one na "hl-len beelde ende ghelhc kemfl'e/ ende uacmde fonen name Beth. Geneßjs. d'ongheloovlge man is ghehcpliget dene die gheloolnge beouweeenvc die onge loovlghe veouwe 1s ghcheplcghet doox_ den gheloodjgeu mnn/ anders fonde.. uwe knderenonccyn zhu/nmec nu znnl'p heyligh. l.Cox.7.14.

bo. Jn "xx-el.. den tele ghebozen / ende in [ouden heeft mon moeder my ontfanghm. e] F0.7.

bio, daeronullegelück dooz eenen menfche de fonde lnde wecelt ls gecomen/eude die

doodt doox de fonde : alle-o 1s ooek die doode oder alle meufcheu doo: ghe. gaeu/ ghmlecekt ly alle ghefondicht hadde-1. Dom. Me. del'pxeueke Jobs 14.4. wie mach reyn make' etc. fu[dy W handelt vmdeuhiec ua Waal-"FO, -

Werde boeck. Cap.

*

j_

Bewhll dot dcrffondeefoomen die nu leert /epgventlljxll ls een oxeemde fonde.

o.

Dat v3ee1ndedenghde of fonde_mcmm'dc en nmch-fnltghen of vecdoemen.

nz.

Dat nie-1mm londlgh of enn-[mem en wett/dumm 'hn felfe/ aneeunjck doen een

anders ofveecmdcn weten. in. Dat niemand: 'ich felf met emfk .nach weoegen of befehuldjgm/ om ee_ W h.

dat met hy felfemner een ander heeft ghedaen. Of Adam de ?man menhhelljcke neunte heeft bedoxben.

bi.

Of Aldam 'el ghenefcnio gheweell.

vs. Of Chnllne inden vlcefchc 1s ghecomen / om den gheloovighen te ghe-.Fon hie: mde: mdf.

vlh. Ofnade "Gulde- mijtfcheldlughe de [kranke-1W dlijfc. E y N d E.

Tafel?

-


Taieli Vaude merckelijcklle wirken in del'e dei'e Boecken begrepen zhnde. kiel-i. Der ehfer ghetal bereeclient het vooefle het [oo menighike *Bottle F ende het laecfle hei fonieni'clifle aciicule/ maer her romeynfch getal tiiflthen bei-den beteeckene het Capiciel in elclieiiboeclie.

a

Jn Aldä watr.vj.2.2da[1lij verflanc 1.vi.1o

Adam W001lj1'nen 7-11

Deerfehappie oder *1gedierte. 1. v1.3.4.7.ä ZZ noch( [oo'c [chhnw in alle inefrhe.1.v1.7. a ac het 1s zhn daer inne oneens de vadcren. mam.. Oocdie gecefoemeerdk.1.vj.11

'node gheeu volmaeckre menfchelhelie wij[. t1 rechivaerdigheyc/Ec. 1.11 7 Ja oacli Alugu'lnnie 1'11 fich [elf. 1.1.11, Z BWdeflgxeen tui-?Bee menfcheth whfheyt. Je eygneutlhcn Cher-uns. 1.vi.8/1.vg.z 1.11 . .18. 1 .c Was niet who.

DEZ-innen

1.vo.1o.1j. 16.17.20

amd :za .Wilk goet nocli qnaet. 1. vh.1 4 .1 F Magna der wh [hem ghembeelde Eodes, 1.vh.1z.c 18-d19. 2.0

Te ghenefen/ fonder ee ghenefeu. 3.v.9 Zee-011 heeft Sort vande dooigeuomen flme oder denberonwendenfondaren, 2.vj.9

Hadde alle [hn gavrn 111er outfanghen 'Koax beleliulclijen ons allen. 1. .1 'ende Gilde niet. 1. 1.11.12? .b .mach niemant met eriili [ich [elf over fonde [initiierten buyten [on wil bedeeven. 'tende 'ltd [elfm'ec. * 1.vh'.19 3.11h,perionim. _ dla linien 17a] E11 motht david [ich niet alfo/als ofhy [elf thy toerekemlhue dan waeclhcle was be ware ooefalie geweei'i van fon aengheboeen derben. Ubi'. 13 elleVde.Dii bekennen de Peedicmiten [elf. Of hu [chindigh was aen enfe MWH-.lesz 3.! *4.

Ethi- gheheel wasbedoevmn e,... ZOOM" was e.v.4/e.vi.4/z.vj.e addeghewovicli. een waeraMixglhwgth, 'WEN- der Medic-nnen Zecke-Bilith ?IWW?7:1 goede

W

1

wash-[boxen.

-

_ Mn; zI Reizt Chxiflns doo; de fchnlde. Z_vj_1x

Wasveclon dave erwigevetdomieniffe. Pxediranten Triple'. pqg.77. [.83

,

Iereimpelc 301007: Der Catolflclienvefpoc.. _

1.ih.8

Lei-[7118 1.vh.26,.

1.11113334- Mei colleciieii. Lin-3.24 1er metten vodercn.

, nl

1.vh.27.a 28.29 1.11.1334 . f

er Niemann-1 quaer.

Beteeeliene eigene een groot dee' l ergo ober al. _ e.vih.8.11.

3.11.3

c EUR"

, *11680176 Mae-let beeemde glofen. Bande" WWW" WW* WWW!?- om Doerrtctmidineceghenfich [elf. daner elf nnltfneann. c ..bez-.37 Twilich

EUR WWW*0 'Eu **7

' Nah. , |7

l .!9.L0.Lli

4 211181118 Sonde e waerom [o genaenit. :WiWi-J4 Mette fclieift. D'oiife sheiiacmtende hoe. Monde gheuefenin hem.

. 2.b1.18

zäh.; 3.113.4

.heimin?-k1 ey tlhcke beelde Godes.1.vi.8.vh'.z "-7 Kerr geniaeckt. 3.nin.1." Je geromeii om 'ighebeeck der natureu inden

Zecke-een

geioovigen ganifeh wech 1e 1ie111e11. 3.11.21

Wee' fonde ei vedeeven/eendeieghde Beefc willen Maine wonde gantfchelh'clc mach dat bei-de?? veel ghenefen. 3.11.0.8 gheliel'm. Z.v.zi.32.JZ seen voleomen offer/verlon'er etc. z.v1o.19 Zeclnzfclen o Öhn genade [li-ecke ooeli op* d'eerl'tegheloo 2.1.1' .47 L .del Y .SQiiflfihanciscw Zeelcle Seele dighe. ' * 3.1)]„7 C011eät1e Bella-initial Ziele. 4 1.v.z _Kielniet te hewiifm. chilhnZl-NZM _Nietiiidenliehmw4 Wise F.

L im

_600m


«' Laven Vie «dsn, hsdde en heefr b? nitt al dooz «us mufanghen. 1.ÄSP.5. LKeboorre «ntschuldicht sich met Ad«.z.«S.Z.25.26.27 Hpieeckr Ksgl.5«.7. vs» ee» geestlgeke ghe, VersoiÄeniimerlgcK. 2.VS.I5. Dit werbt bespor. 2.KS.8.24.2» boozte. 2.vi.2« VerdeughdengKeestelSclt. 2.VH.2Z Oupmeren boWsvid verstak. 2.vg.2o.l8.2? Men disputeerde b? den ondk bzpelgck da» Geestelüc Mölke gheboozte wert nuniandt son, de Grfsonde. i.tg.5 Vooz dich. 2,vig.5 Ooen Wer soudaren hoedanich. 2.V1.27 Gflstmdermenscheik z.i.1.2 <Zeboren werben Zu sondw of i» sdnde. s.bg. 9.12. ZV«t. Zj.Z In sonden ofsondich. 2.VS.1Z Mach so wel heel gdn«ftn/ «ls de sonde he« QKeKzove dederden. z.vi.s.8. Vewiinpeltofimvlicita. . l.ig.? voot War elevn is nu>er w«er«ehtich/s»licht.,.v.5 Gver mm allen mn mise engen st>ndm.«.dS.r Westan niet in ouwerenbepdt / mser in Ken« «kewich lemmen Adam op. LriMc.6l.s.6; niste. i.tg.io.h Deghcn henr Keken van mcr rollenie met » Warmen ghelmft moemimberstsen. bewöfm. TriPlSr.zz. s.zZ. « A.d i«^. Voodt des Itchaan« bewgs bände dzeemde LKelsoviAN sonde. Tri?Ii>r,4S.s.4?. WasAdMl. 2.V.4.? Die im »l door w/msch niet sterbe». 2.big.2 Allegcloovigenheolich. 2^>.lk e «Keli^cK encle all« Lere Lac!» s.viS.8.?.ic>. Gpte eere Godes e»de salichcpt der nunsrhen LKelijcliKevc moetmen sienintuptleggender Kchzifturen. , i-v.7 Zu Vauli wooKen ober weder zgdeu. 2.biö. 4.5.12.1«. Lrtlonae oni te comen tmttgemeeiischa», Mach KZ »iemilde verstskwoM. i.ig.6.c.d Zmniidden vs Adams. 2.vtA.Z2 Wen verftdepdelgck geleert. i.cav.iiS. ve Ähztsti<ZKerneenlcKarir,e Grontvest der Ähzistenhevdr. i.j.i V'alderverwertstr qi,estie.l.iS.5.a/lnS.l.a Met «hzisto ende «dam / dormen die beeft. 2.vi0.r7.i8.i?. Vuvster. i.ig.S.b i zbS»usu«n«ti»deN.K,bM. <5ap.2 G» heeft geS mensche „a der ziele met «dam« >.vtg.>s zsnier. z.v.l5.i7/z.vj.45.i2 Koch met Adsn« soudelScheut. ibidem» Kerh sonder erfsonde ghebozen. 2.V.I2, G» deeft ulmisnt mer Adsms sonde da» u« Kg mgn gevoelen vrrstae» streckt meest tot j,em booz'r ongbeioof aenneemt ende wen der God» ende der menfthen hrpl. lughelgfr. 2.dlg,2!.ZB Lva AdZdooz nadolginge. 2.dig.2i.22.27 Ggeloodich. 2.di.4 Met <Sfmen die heeft nier Adsni Koosda» na her LvgKen soiidighen. 2.WS.ZS.4« <Kf onbzoe wil/ ghebouwen oz> de bzeemde Zs migelgc tussch?«d« eii<llhzistus.2.viS.Z2 sonde. Beiijchepr omre comen rotte genieenschav? ^e Adams ende Glnisti. ».Vlg.z2 Qneriaae LKrW God evstht bsnniemandt dovendermoglzcn. Z.ig.i8. Streckt oock opten eerstgeloobigen. 2.bs.e Lxemriel prächtiger da» «danis sc»««. 2.vig.24.z« LKeneSenKevc Z« SHMusteiigoedru. 2.big.27 Ad«ntenqnaden. ^ 2.vig.27. jgadde Adam goet dercreghen. Z.di.i.5 Wie quaet is/en io nimiSr aeiyeboz?. z.vi,5 kellonie WS joncx op tk quadk wederlept. 2.bj.4t.4^ LKenel«! Wenbennhertige» Gode opgedtcht. 1.VS.28 Wilde <hzistns hier gantschelged Adam«, Zniplikitgvesp«4 l.ig.? wvlide. z .vg/2.v.zz/z.vi .s.8/z.va 1 1. 1 2 Wacr doornkere «ckei« t'onrecht sgn schulde, o

a.big.i


ZV.ierittnehet «Hemsen beff«t. Z.vg.5 USar >m woozt gheneseu in heeft. Z.vg.y Tor Wal epnde die geiusinge geschiet. z.7.2« Godt gheneefl dooz «llhzistmn volwmelSkK. 2.5.2,/ Z.7.Z.Ü. Mach so« w« ee„ oenchde geheelgrk/ als ecm fonde ghcheeigr« verderben. z.di.S.» ZSegii«un ee genese». Z.vj.s

küvckerke«-' . '. Vmderdoemenisse ghepzedestineett. l^.? Gugesoopt stervende,(alssg geen geloovtM oudnsen debben) verdoen«. F.t.4/2.us>2 «der geloovige» hcplich. 2.d.5> Z» niocd ers litve bände erfsonde gheheplichr. 2.V.7 Verdoeinr o,u Adanw sonde. z.ig. iz 1. I.aren Vnnielen 'tgheiie sp srbrpdm « bebest^r«. Gf dorn der mensche». sgn schuldighe last« «dam > ^ . : Z.vg.10. Va» niaerwp e« d'mnmostle KlNder» renssniastdugheu. Z.j.lZ Gyeeft Godt dooz Ähzistmn hier. Z.vö.i6. Tnssche» epgeii ende een anders last dzagen onderschepr. Z.j.i4 «Kodes ghelasrerr. i.j.7 «iie inenschclgek ts bolmatrkt/ Witt sp doer/ Mmteil de VMrsnrk volgens Kare «Pinie/ I.Vg.7> de salichmakcnde erSchr Zes,,^ Z.v^s «Sod endkÄhzistuiN. z.vig.lZ.k4.iZ.lS Ter «HMeihevr erfsoiwe. i.j,. r Winder gdercfoz. pzedesliimrie. 1 ,.4 Va» Godcs gonhepr ofalmogenthept. lij? Zustificatie. i.j.z. GpgenKUle. i.j., «. Vande erfsonde swsngermet lastennge «Vö des ende Chzisti. z.biS.lz.16 Gverttshedierte was IKeelde Gode« i» », <lSie daer bekeniml niet » derstarn 'rge»e sv leere» en verdien? geengeloos. l.ig.7.» s oa»r. r.dt> Z.4.5.S I.evl 2.VS.4? VW woozdt is leeigck nusbzupckt dp de» Wozdtbertieudt. Vk«ol«»ken. »WZ Uerboreu Kondicbtniet/maerde ziele, z.ug.18.19.2« videwedngheboozte. Werdtnieniandtten Halden. zvj.,i Totte» Saesten/ verdulltughe der ghebovai. IMoetimchsIlkdaghesondighen. l.j.z 2.Vg.Z6.

Wo««. 1 , ,

,

leroboarn Wandele» in Zerobosms fände». 2.dig.zZ Im^Iicirg. Ftt«. , 1.G.8 Imriurarive: , Wide toerrkmingye. Gerechtichcpl doumien opu erfsonde. i.i.z loncKKevr Van ZmirKhept 0? ten^uadeii ghenegm wes derieM. 2.vj.^.42

Siek sonder sonde. Wide Tnpiksc.pa.70.s.7Z Zsmet Godedersoem.

z.big.9.tt

Zs altgt qu«et/cket KerMuznprKtt. 2.ig. l? NlÄäe! qrusschcn sot ett WS« Zö»> l!vgi,l.,2.2Z.ete. Müder enclsWLeräer i Ververf.! .1 ? , ,.j.7,

«ennc» ^ Gn »ich nieinandrpn duvtei, K» weun. l.vS.ij. Vmdeerffondenietinde lZ.schzift. l.<lk«p.S Utttcrlge». Gndervv«lSrK. ZIRa„Igr«e volcht «vre ««ftde.

i.vK.S Gnberdozven. zch.<k l.vrj.8 GnveranderlSenwsuinne« z.V.« ,.VI^ Wser in»e vcranderlVrK. ' Z.V.? G«ttschelgcv«l»uvk/,utt intdeel, s.j.8.9/ Z.G.Z. K«dk«mnISldeq„««sdkb«,te.


Enmocht Oldemnlet veeanderen/ wan-inne. 60er oplöc * “*“ Z.v.4. F. ., Wert belet of wech genomen doo: defe lee-e eteer. _ ' 3.v.e_nz. vz.9 *lej'6'7.1o| ach geen nmlfchmhaee vooeneelmghe bez y

* derben/ fo de Peedlcamen bekennen. z.v.ä

_ kreclclljnatjc En mocht Adam maer vooe fhn deelleenbe 1.1.. deeve (alfinensmoehcvecdeeve) &wenn shebouwen vote ecffonde. By Chnflmn gheheyllehc vooz (hn deelllen God. felnep deu nlenfeh opeeeht nochtans ten verderben. * !.j.1o nl en. 3.11.19 Om der naturen gebe'em unten gheloovi h en Nuke-nam tee verdoememfl'e gepxedeflnnect. _ je .JM _ gamfeh wech te uenlen ioChxlflno gheco.. ?welle-mean kan*ch

3.v.2e

dl0oclcl'31celjjckbcyc

Wefpotten Coon-here.

e.vj.lK Dan fon 1ghen is een denchc dendec naturen Deebeeghen flch inden vetbdzghen ooxdeelen Godes. 2.dii. 4L veeder . Tciplllc. pag.1_ä.f. ez. Meldeuycleen _de DSW' . :mea b 7 a7 Wooelclelkclhclc 2.lxl.l9/ 2.v1o.37.4e.4 .47.Ft_ zähen: Makencege henc eng fegge Emmi made mllnacktlger/dan Adams fonde. LIDL-4. Hemden tege hem: felf. -2.d.1“7.18/3.j.[2.l3x

Wenn wy 'tqnade doen.

dZettäoodcfallclhck wat doet en fondnht met. '

'

.l7..

0.

0nclell'cbeyclc cull'cbcn

>

JG.29. 22/3.d1.n/3.d1h.7.8.9.um). Ullegoxlfeeen vennomdelhcle. 2.vj. 31.37

Schulde ende [ll-aud. . » Z.vi1).l.6 Weleemlen op Conditlen wat-.leer heut gronc Nedelhck zh.. ende was zijn. 1.dh.14.e vande eeffonde_ fal omgefloote zhnemifiz ?n fonde of fondiel) gebozen woedf. e.v_lj.13 Hereleynen Ehnflj ghe-mde, 2.11.20. n fonde of in "onde geboeen wozdk. 2.do,12 -* meufchen dleefch ende wegh. L4* .4 B

Walde

hn eyge efi een anders luft ee wage. 3. 3:4

Elclßlo ooxfalee dan 'hn eyghen quaetheydt. 1 e, uma, ?endete weeke.1.djh.26 Done Thum-ne wech ghenonlen. . ,b .l ch qnnedt om' eyghen weeclc ls/ omzdetuheZ*

OnexSlmnclek Pond. Paulus he

-

0nZl-1clchjclcclqcy c. . 1 _

Week Deedlcanten leere bolgheude van fnlnh

._ m onen-l. __ * Bl'uj Wurf'ckelälogbe MW' PWM-7. wil dern-im na den lee. Wat. ' &blu .e ter. .e , NW“ 9 Dan fehnlde maer niet wm fienefe 'leeeendle te mogen woxden fonder geloove. . 1.d].3

01111-10Zbeljlcl(

Ehen-aende dinghen beflaemlen niet. !.j.7 ,f One-111c _ “ ' "Marche dopinie'dmlde dzeemde'fdnde Chel l.'

*

Catholhckcn. 3.wjj.z. ' c mee fpee Caldhn.3.v1h.z. Slet waerom. z.vlh.6

Noehtans leeren hy mem fhne "melde, .

- Ontcz-anbey-c - *

*e '

e.

z.vlh.1ä

,

,,

Recleljjclc'

ZuanideWZ-TW . ?Yao Tnffchen redelhek en wos zu.. oledecfchcyde, p es aenw/ mes. ..lo p KvlFM-Z. . 0nef'cl1nlcljleFZl1o ' 8 david.. p z.nh.z.ez.ed.e7 Zebeppcn ' *_*OnWeen c .' 7“ -' - God' fehepc den menfch opleeht/ endedne ten [4.10 wasChMi-eleledoewwewowkkvhez a - veedecde, ,Niet Wu tot fleaffinghe. :wil-13b Zehe-ile,

0mmij Was Aldnm ghefehapea. Z

,!.vih.7.Ec.

dermnodfendoenelvelaxeuwal Stelcclen

Godcs verboxghen/hjerjn fclmylen de Med-"y,

cant .

_Niet- eollectje/moee bewhfen. vide Collect-"e, - Zech

möge? Hondee ecffondegeboeen. 2. v.1 1. .Een beel de des ghelooveghenendeveyligeu Adams. - 2.b.;(4.lze

.7 _,_

2.vlo.42.43.4.> * - -. _ Zehnlclc _ i Palazzo-'hn - Hudedooe Cbeimlm wech genomen/maeedee [waffe met. z.vilj.9.l0 Je elcll (elf bau lx'lu eyghen anqedtheydt. BekanCmnfchnldj - ..e.vlü.!. »mum-d.

00x-ch

8mm::


bekennen/ Gontt in «iemaude. Ho«. «» Mers sovdk. Ozedicanreii menschen gementt» gis ÄldkMvatKKkur! verdoememsse. Triplijc.78.sL5. Mu is V»t Oanlus onepgenriglk gespMen sonde de genade overvteMigd« gheweest/dser de bebden. ».vtö.2ö sm«» oveedl«oich«>se>»eest.Sio,n.5.2o. . Lrrak. . ..!-.' die segge» sv teSKit^weest inde mensche, Mgft na de Kergebknge/te weten dewovinge 1grKe»atn«.rrgoetk. oanware Keniussc/ hezillcheplini» gerech, bergeeft deufmidoer Wengen Hude«. Ver «inderde,« «m irerfMde roiide «ngn^ Golu Kmmelnevonuoosttt 0111 ern «Uders son« stiivis «ist veranrwoozde,,. r.sg Z " deherdoemei«'? Z.iZ4 V«. '^^ ' z^dch.l «oMenfi«nftme,ug,«Ztt" I> om ÄSaerbvdkerischt God oll memsnde« Z.ig.iS cenonderssonde. z^>.6 VerorlrZcKuIäivAlie oinsdr. " ^ ^ , ,,, >r . - VSÄKli.,^ si 15,. ^ , Ki-."!, -v ? /SM« ^, ,. L««» . l l, t>i' , Venracn «hehiMdSt. Ven^.12/ 2.g Gn mgchmk niet dtterre vmide erfsoiide. i.ig «Ve».U.2l/ 2.bj.42. 4>Tso,7»48/ z.uA.25. , . : .-!. . ViÄiovvd ,6.27.^«. Zoo 14.4/ ZH.io. InbZl.iL/ IsGodtniette» menschelScKen gheilgchte/ 2.vj.Z2/z.v.l6. Vst.»^/2^s. Gse.6.7/ oorkmettewerelt« ^ Z.dtg.S.rr 2.VIS-2. Zo«uz.6/2^g. Gphes.2.z/ 2.jj WrleggKen der L. ScKrifr Kedj.7.?/ I.Vlg.47. KchsiidelSc« gdchsnde». ^ . L.b«j.45 VleeicK Werft derstheudünbeteelluninghen. ».iij.F 2»iA.i4/ z.v^l>>2. tichevr. 1^.5 Hiehtbaerisgott. !4>i5.i6 Alle vleesch in Admnniet derdozdk». ».f.; Kirtnmmtktive. VoläoeniriZiie . Vandeuchdeofson« enverandewuiemsnts Wat. z.bi«.r narme. 2.8.2z , . VoorrtelmFks Ver inet roerekenen ban «enghedsenfonde e„ »läetkksemeroiishro«?,!. 2.viö>4? vielen niet u?t vooztrelinghe. . > VrWvliäs . . . . >^ «nmochtAdsm «»M «fcomstniet ttveu. Kmide. dlde sonde. . Vreemcio 5 , 2.lg.I?/ «.0.26. l.p^.l . . Wt souoe der mensche«. 2.g.7 W«r. Z i.l.4. Könnt Aiigustii» d'erfsonde. z.j.4 zi.r Welnictcxlrsdiice. i.tK4 VSscniet. GnKast ingheuoerr/ glzeeft tt Kemiendstmen gbce» vaste «1 beesr^ 2.g«8/ 2. ig.l Ghestut vp d'ttfsonde, Tes menschen vooz fljlien Wandel . 2^.4 Vcräer5 ZVinderendemeerder. 2.j.7 «7riPlilk.5y.s.6l/ 7?.s.8S AdÄMheelverdozven. 2.j 8 'lV-, «Sälitsche »sture beduzben. Tnpl.2z.s,2o« LWoet noch «He daghe sondighe». 1.1 .Z.4 Vcel »M.4 lVeteecKentmett? Oiedicantkimeenige/ dg», Gdeschledtinder zielen b»r. gl/na'tbenlnpdenbest gelegen«. 2.vit).i5 Sinnschelijc«. Z.vj.ir Vercloemr i.dg.14.15 L^gn der oMeloovigtzenttiüzerKnismighe- «dmn wist go« noch qua«. doopt stervende. 2.üg.2 Mach niemant sonder syn weten. i.vij.iz Ajjn wp alle om Mzanis smwe. z vid. 2. z.4 God ui vecdoemt ro««???!? Kmdcrdki« mer «Lugk wil mwerstut merti vzekde sonde.l.j.2 R«dde


3.1111; Jlnnerliz'clie gebildete der finden bp den Pee 7 i i. 6 . dicauren defpot. " 2.vij.i8,u . , ' Adams/waerom fogenaenn. 1 1.vin.zz. 34'

Kadi-1e Adam wedergoee vercreseu.

ey/notha Tor-amo fonde- ' Niederl!:

1. 1 - :

eefr places alleenlijcli ende ziele. * z.iiii._18

Ban Eode-moennen 'fmeleen nur ende door

fit_ vetzy", 3-1-3 'samen-nn. 1_ 3.13.7 Js gheen ander den wercleclnclre. 3.)“.9 Mach'niemantwene hy nu al is." ' ..ohne Of Adam aend'onfe "chuldieh is. 2. .viiZF * ercgbcn Marl) een fonde herl bedcrven e een deurhde 1 ,Teide be frhuldlghen. mach veelghenefen* 3.11)' 0.8 » ?WMV-cl!: _ - 1_ _ Zur gaiitfcheln'ck wem ghenomen. z.vh'.q inie311 andere fonde .'lrafc Godc nlelnande. Mnlfmelijcle wnerinne die bellnet. :ÖMZ wllwooxdt.

1.13.3

Owl-(len

Wi) (beyrs

z. . .

*1

En werdt niemand. lief-net. 3.1.x. !.vh.!6 in one dove nnvolge den (made leecin. Dolmaerln welche. l.bij.7.u.i3.a1 Come ghen ende eeenrpelen. WWF-LF Enhadde "dam niet. !.dh.7. ro Dzeemr noemt Anguilijnd'erffonde. . Waerachiighe. _ 1.vh.18 Oft ons eygenis dat nie! wy [elf/maer een sodliicke die dolmaeekt lle/en is in ge'men ander in ons he t ghedaen. 2.v)'.8 fche. ninja! Der Godcomeen zennde fonde d*onn o. l“ “ Nö 8 *; * . ' , fele kinder-kms fonde derdoemen is niet 11x11? Aidan. niet door fein! valle. non' .i0 gheloonnck/ nndrenhy der fondaren ey. werelnnghen inden whfen.

l .r .iq-1

e

ghen fanden vergheefc.

Tnffche done ende cedelijcli ziln ondeefcheyr. 1.111,44.

1

1

.e

Tncfchen wife ende for zhn middel. ' dem.. ee'. : 21

7'

_' _. x

um).

,

2.vij.8

ghevoxen ie zn'n.

2.vu.j nz:

281181187ch

_

1.vij.iz

Tuffcheu in fanden of fonde 7 gheboeen te zh... 2,vil.i2. 1 z

* (jedesmal-ul) Bei-ligen erde gheen fon

_

dcrfin ons hebben. _

Gnderfcheydt _inffrhen in fonden of fondich

Jacbaüaz

der-eu.

343.4

Of Aldams fonde d*onfe_ mach ghenaein werden l om dae wy fun gewzochir vec

1

-1 ?on-:ling :

"

Deßlifffondieht niet/maer de ziele. Z.liij . der menle werdt ghevoederrdool Cooln r 9.20. -* , herts/ende gehenden dooz der Predlcnnten die nootfakelijcle ghedwongen wordt pet ie doen en fondicht met. 34111.1 8.19.20 ghenaemt. Nun-8. 6.7 Bl

-

-

Zielen _

'

'

7

1,

7

Locher-(le

Nietuyedoomeelmghe. 1.v.41,/-_.l_lj*lj*_ Wat. 11 1.vi].24.v _Lonelc - - Tuflchenfotheyrenwufheycimddel. Wax. Onnelnbaee uyt een onfichthaxe moeder. _ lle-immer". 2._yij.iz.u.1 .,-

.e

.

„ . -11 1 ; -

, .

.

*7

1

(Ö.

Ö

'

.

E Y N d e.

1 .e

.

-

_

_1: l

f

.

- 7.

*1.;

u;

. c

' x ' '

»1., .f

.7.;- _7

l:

y

l

.

c

l

1. 1/" 7"" '. 'l

7.

-

„c

_

' 7 e

: .

7

'._* :-

..foz

'**f

-,**

"l-

*,- *

. k

l "

»7


.

.

.

.

.

V

.

,

r

c

\

I

I

.

-

.

. .

x

__V

u

.

.

4

.

.

.

.

i

4

/

Al

l

x

.

.

.

,.

I

~

.

S

.

.

I

.

.

.

.

.

o

..

_

.

.

~

I

.

v

.

.

..

.

x

.

v

\

.

.

.\

e

.

I

.

a

Q

...

.

.

.

,

.

q

.

.

o

.

.

.

x

..

.

.

,

.

>

.

.

\

|

.'-

.

.

.

.

.

.

U

1

I

.

.

.

. _

o

K

\

.

.

»,

.

n

i

.

.

I

V

l

1

.

d

6

.

.

.

a

v

I

x

.

4

.

\

a

\

d

I .

.

.

.

.

4J3!-

c

.

.

t

~

7

I.

s

..

p

.

a

,

,

.

.

__

l

q

.,

o

¢

y

.

.

_

l

.

.a

.

o .

.

B

.

. ,

F

.

\

.

.

q

I‘

I

_

.

.

4

.

.

_

.

O

.

I

.

.

.

Q

I

.

.

v

I

\

.

.

.

v

Q

.

.

a

.

.

I

v

.. . ,

\

A

\u

.

M .

.

.

_

Q

.

q

.

..

.

_7

.

.

v

-

i

1

.

.

.a

.

.

.

.

.

.

v

a

.

_

I

.

.

.

.

a

.

.

.

.

.

u

A

.

.

.

.

U

4

.

I

.

. I

.

p

.

O.

.

-

.

.

\

.

x

.

*

\

.I

.

/

a

l

.

.

_

.

x.

.

VA

.

,

4

p

i

\

,.

.

.

.

.

.

.

x

I

.

.

.

.

w

'

.

.

V

|

.

.

.

q

*

\ .

.

.

.

,/\

F.

.

j

_

.

u

a

A

.

a

I

.

.

.

.

v

-

.

,

l

.

.

.

-

'

-

x

f

.

.

.

.

.

.

I

f

.

.

u

-

r

.

.

.

-

.

,

\

D

.

.

.

. .

Q

l

U

\

l

.

'

I

.

.

a

I

.

q

x

I

.

.

l

.

.

a

o

.

g

I

Q

.

.

Y

\

-

.

'

*

.

x

q

.

1

Q

.

\

.

.

,

1

A

,.

I

.

.

.

l

1.

.

_

»

.

*

.

.

_


?x "S5315- -W - 'KZ-*ÜF "BZF-'Z1 777YL'*7.XSZYFZ7H "

*JK-WW.m.eye- *ae- "xex .ue *e*ue. > »Fer |

*YZ-*M “Z .1'

O..

*.-

.We-W- -

.

..

, * fz

-_ - '*7 .1,

x ,

** '

,

K.

..R (.

1 . '

-7

1

,*

_. e

,_.

>.

.

, / -

'

„ '

'

.*“ '*.

*. .X“ *e

Ä *

'. ,Q -

.

OF

.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.