Over dit boek Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. Richtlijnen voor gebruik Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende: + Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden. + Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn. + Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. + Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. Informatie over Zoeken naar boeken met Google Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com
Über dieses Buch Dies ist ein digitales Exemplar eines Buches, das seit Generationen in den Regalen der Bibliotheken aufbewahrt wurde, bevor es von Google im Rahmen eines Projekts, mit dem die Bücher dieser Welt online verfügbar gemacht werden sollen, sorgfältig gescannt wurde. Das Buch hat das Urheberrecht überdauert und kann nun öffentlich zugänglich gemacht werden. Ein öffentlich zugängliches Buch ist ein Buch, das niemals Urheberrechten unterlag oder bei dem die Schutzfrist des Urheberrechts abgelaufen ist. Ob ein Buch öffentlich zugänglich ist, kann von Land zu Land unterschiedlich sein. Öffentlich zugängliche Bücher sind unser Tor zur Vergangenheit und stellen ein geschichtliches, kulturelles und wissenschaftliches Vermögen dar, das häufig nur schwierig zu entdecken ist. Gebrauchsspuren, Anmerkungen und andere Randbemerkungen, die im Originalband enthalten sind, finden sich auch in dieser Datei – eine Erinnerung an die lange Reise, die das Buch vom Verleger zu einer Bibliothek und weiter zu Ihnen hinter sich gebracht hat. Nutzungsrichtlinien Google ist stolz, mit Bibliotheken in partnerschaftlicher Zusammenarbeit öffentlich zugängliches Material zu digitalisieren und einer breiten Masse zugänglich zu machen. Öffentlich zugängliche Bücher gehören der Öffentlichkeit, und wir sind nur ihre Hüter. Nichtsdestotrotz ist diese Arbeit kostspielig. Um diese Ressource weiterhin zur Verfügung stellen zu können, haben wir Schritte unternommen, um den Missbrauch durch kommerzielle Parteien zu verhindern. Dazu gehören technische Einschränkungen für automatisierte Abfragen. Wir bitten Sie um Einhaltung folgender Richtlinien: + Nutzung der Dateien zu nichtkommerziellen Zwecken Wir haben Google Buchsuche für Endanwender konzipiert und möchten, dass Sie diese Dateien nur für persönliche, nichtkommerzielle Zwecke verwenden. + Keine automatisierten Abfragen Senden Sie keine automatisierten Abfragen irgendwelcher Art an das Google-System. Wenn Sie Recherchen über maschinelle Übersetzung, optische Zeichenerkennung oder andere Bereiche durchführen, in denen der Zugang zu Text in großen Mengen nützlich ist, wenden Sie sich bitte an uns. Wir fördern die Nutzung des öffentlich zugänglichen Materials für diese Zwecke und können Ihnen unter Umständen helfen. + Beibehaltung von Google-Markenelementen Das "Wasserzeichen" von Google, das Sie in jeder Datei finden, ist wichtig zur Information über dieses Projekt und hilft den Anwendern weiteres Material über Google Buchsuche zu finden. Bitte entfernen Sie das Wasserzeichen nicht. + Bewegen Sie sich innerhalb der Legalität Unabhängig von Ihrem Verwendungszweck müssen Sie sich Ihrer Verantwortung bewusst sein, sicherzustellen, dass Ihre Nutzung legal ist. Gehen Sie nicht davon aus, dass ein Buch, das nach unserem Dafürhalten für Nutzer in den USA öffentlich zugänglich ist, auch für Nutzer in anderen Ländern öffentlich zugänglich ist. Ob ein Buch noch dem Urheberrecht unterliegt, ist von Land zu Land verschieden. Wir können keine Beratung leisten, ob eine bestimmte Nutzung eines bestimmten Buches gesetzlich zulässig ist. Gehen Sie nicht davon aus, dass das Erscheinen eines Buchs in Google Buchsuche bedeutet, dass es in jeder Form und überall auf der Welt verwendet werden kann. Eine Urheberrechtsverletzung kann schwerwiegende Folgen haben. Über Google Buchsuche Das Ziel von Google besteht darin, die weltweiten Informationen zu organisieren und allgemein nutzbar und zugänglich zu machen. Google Buchsuche hilft Lesern dabei, die Bücher dieser Welt zu entdecken, und unterstützt Autoren und Verleger dabei, neue Zielgruppen zu erreichen. Den gesamten Buchtext können Sie im Internet unter http://books.google.com durchsuchen.
-
-
--------- :::: - -
-
::::::::::
- -
№aei
*…*…* §§ 8 ſae
ae^*******
ëſ§§§ aetae ■■■■ ------"
A
Lord Franz Bacon Großkanzler von England
über
die W ü r de und
den
FV r tg a M g
der Wiſſenſchafften. Verdeutſchet Und
mit dem Leben des
Verfaßers
Und
einigen hiſtoriſchen Anmerkungen herausgegeben VON
Johann Hermann Pfingſten, der Arzneygelahrtheit Doctor, auf der Academie zu Halle. Es giebt Genies, die – wie Bacon die Künſte weiſſagen.
Zimmermann,
Peſt, 0
im Verlag der Weingand und Köpflichen Handlung L
7
83,
-----
-
-
-
-
* -
-
-
- -
- -
--
-
- -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
--
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
- -
-
-
-
-
-
-
-
- -
-
- - -
-
-
-*
-
. .
-
. . " ..
'
-
-
-
-
-
-
-
-
* -
-
--
-
-
- -
-
---
-
- -
-
--
*
-
-
-
- -
- -
-
-
-
-
-
-
--
-
-
-
-
- -
-
--
2
-
-
-
&
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
A -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
--
-
*-
-
--
Sr. Ercellenz/ Dem
Herrn Baron HON
Dalberg,
Churfürſtlich Maynziſchen Statthaltern
in Erfurt,
unterthänigſt zugeeignet.
-
Hochgebohrner
Reichs - Frey - Herr/ Gnädigſter Herr.
Er * Verdienſt um die Philoſophie,
Excellenz ſo großes
die man beſonders auch in den Gedan
ken über das Univerſum bewundert, und die Liebe zu allen ſolchen Wiſſenſchafften welche Licht in der Seele verbreiten, und
gleich der Morgenröthe, die die Schat ten der Nacht verdränget, die allgemeine Sphäre der Dinge in ihrem wahren Seynſichtbar machen, hat auch mich ſo A3 kühn
kühn gemacht, Hochdenenſelben das Werk eines Bacons, der die Künſte
geweiſſaget hat, in tiefeſter Ehrfurcht zuzueignen, und damit die Beförderung
anzurühmen, welche Ewer Ercellenz den Wiſſenſchafften als Kenner und Be ſchützer ſo gnädig angedeihen laſſen und wovon Erfurt, an ſeiner Zierde der
Academie, die ihre Kraft und ihr Weſen Dero Huld und Geiſtes-Größe -
-
ganz
ganz ſchuldig iſt, einen ſo auffallenden Beweiß darlegen kann. Beſonders ge
winnen bey Ewer Ercellenzweiſen Anſtalten, die
Naturwiſſenſchafften den
größten Fortgang, und um das Detail anzuführen, ſo verdienet die vºn Hochdenenſelben Selbſt getroffe ne Einrichtung eines Chymiſchen La boratoriums den größeſten Beyfall
und ein in dieſem Fache großer
A4
Wieg
-
Wiegleb mußte mit einſtimmen. Die Weitläuftigkeit zu vermeiden höre ich auf und von Bewundrungsvoller Ehr
furcht ganz durchdrungen verharre ich --
-
-
-
-
-
-
-
--
s
-
Ewer Excellenz
- -
-
-
--
--
*
-
-
--
-
-
-
-
*
-
)
unterhänig gehorſamſer
Dr. Johann Heruan Pfingſten.
.
.
.
Vor rede. .
.
-
-
-
n meinen Erhohlungs- Stunden von Berufs- Geſchäften, und auch denen dahin einſchlagenden litterariſchen Ar
beiten iſt gemeinſinnige Philoſophie mein Lieblings-Studium. Ich bin alſo geſonnen die
Schrifften eines Bakons, Thomaſius, u. ſ. w. in geſundem Deutſch als gute Nah
rung vorzulegen. Wie viel mir zur Ausfüh rung einer ſolchen Arbeit fehlt, kan niemand
beßer als mir ſelbſt bekannt ſeyn, jedoch iſt mir genug, die Gedanken dieſer Lehrer des menſch
lichen Geſchlechts unſerer Nation theils zur
Erinnerung, heis zur erſten Kenntniſ, vor A5
zule.
Vorrede. zulegen. Bringen ſie nur hier und da einige Früchte, ſo iſt wenigſtens mein Wille belohnt wenn ihm auch die Ausführung der That nicht
völlig entſpricht. Möchte doch die Philoſo
phie, dieſes größte Gut hienieden, unter dem Scepter der Menſchenliebe, die Sterblichen immer mehr beglücken und alle aus gleichem
Stoff gebildete Erdenbürger näher verbinden damit auch das ſchwarze Laſter der Intoleranz ſogar dem Nahmen nach ſo unbekannt werde, als nach dem Herrn von Holberg das Wort Tyrann in der däniſchen Sprache iſt. Dieſem erſten Bande des Baconiſchen Werks
ſoll der zweyte in der nächſten Leipziger Meſſe folgen. Er wird Barclays Leben und Bild miß, deſſen Icon animorum» oder Schilde
rung der Seelen und einige Aufſätze von St. Evremont enthalten. ... *
.
.
*
*
*
º *
.
2. Dr. J. H. Pfingſten. . " k»
Leben Sir Franz Bacons Lord
Großkanzlers von England
(aus dem Britiſchen Plutarch)
Franz
Bacon war der jüngſte Sohn des Sir
C_Y Nicolaus Bacon, Lord Siegelbewahrers und nachherigen Lord Großcanzlers, unter der
Regierung der Königin Eliſabeth.
Sir Nicolaus
war ein Miniſter von keiner gemeinen Gelehrſam
keit, und er beſaß eben ſo viel Klugheit und Recht ſchaffenheit. Als ihn die Königin auf ſeinem Sitze in Hertfordſchire beſuchte, ſagte ſie im
Scherz zu ihm, daß ſein Haus zu klein für ihn ſey. Nein, gnädigſte Frau, antwortete er; ſon
dern Ihro Majeſtät haben mich zu groß für mein Haus gemacht. Sein jüngſter Sohn, Franz Bacon, war den 22. Jänner 1561 gebohren. Er gab frühzeitig Beweiße von ſeinen ungemeinen
und glücklichen Fähigkeiten. Man ſagt, die Kö nigin Eliſabeth habe ein beſonderes Vergnügen an
ihm gefunden, ihm gewiße Fragen aufgegeben, und ſie ſey von ſeinem Verſtande, und ſeinen
männlichen Antworten ſo ſehr zufrieden geweſen, daß ſie ihn im Scherz ihren jungen Lord Siegelbe -
WüyLLP
I4
L e b e U
wahrer zu nennen pflegte.
Eine Antwort von
ihm verdienet hier bemerkt zu werden.
Die Kö
nigin fragte ihn, als er noch ein Knabe war,
nach ſeinem Alter, und er antwortete ſo gleich,
daß er gerade zwey Jahre jünger ſey, als ihre glückliche Regierung.
-
Von ſeiner Erziehung ſind keine beſondere
Umſtände bekannt, bis er unter der Aufſicht des D. Whitgift, nachherigen Erzbiſchofs von Can
terbury, auf die Univerſität gieng, und in ſeinem zwölften Jahre daſelbſt aufgenommen wurde. Er brachte es in kurzer Zeit in den Wiſſenſchaften ſehr weit, und er hatte ſchon vor ſeinem ſechſzehen ten Jahre den ganzen damals gewöhnlichen Lauf
der freyen Künſte vollendet.
Im ſechszehenten
Jahre ſeines Alters ſandte ihn ſein Vater nach Paris, und empfahl ihn dem Sir Amias Powlet, dem damaligen königlichen Geſandten in Frank reich, welcher ſich ſeiner beſonders annahm. Auf ſeinen Reiſen folgte er nicht der allgemei nen Gewohnheit. Er lernte nicht die Laſter und Thorheiten der Ausländer, ſondern er ſuchte ſich mit ihren verſchiedenen Regierungs-Arten und Sitten, mit dem Charakter und den Abſichten ih rer Fürſten und Miniſter bekannt zu machen. Im neunzehenten Jahre ſeines Alters ſchrieb er einen
Aufſatz, welcher ſich noch jetzt unter ſeinen Werken befindet, und Anmerkungen über den allgemeinen
Zuſtand von Europa enthält. Am 22ſten Februar 1579 ſtarb ſein Vater, nachdem er als Lord Sie gelbe
|
Sir Franz Baeon's.
15
gelbewahrer, oder als Großkanzler, die Siegel zwanzig Jahre gehabt hatte.
Da unter der Re
gierung der Königin Eliſabeth ihre Miniſter ſich mehr Ehre, als Reichthümer zu erwerben pflegten; ſo hinterließ er ſeinem jüngſten Sohne Franz nur den kleinen Antheil von einer Summe, die unter
fünf Brüder verthelet wurde.
Seine geringen
Vermögens- Umſtände nöthigten ihn auf ein Mit tel zu ſeiner Unterhaltung zu denken, und er wid mete ſich mehr aus Nothwendigkeit, als aus Nei gung, der Erlernung der Rechte. In dieſer Ab ſicht nahm er eine Stelle in der Geſellſchaft von Grey's Jan. Er erlangte bald in dieſer Wiſſen
ſchaft einen ſo großen Ruhm, daß er im acht und zwanzigſten Jahre ſeines Alters von der Königin Eliſabeth zu ihrem auſſerordentlichen Advocaten ernennet wurde. Als Sir Wilhelm Cecil, Lord
Großſchatzmeiſter der Königin Eliſabeth, nachma liger Lord Burleig, ſich mit Bacons Tante ver
mählet hatte: ſo gieng er dieſen Miniſter unab läßig um eine Stelle an, in welcher er dem Staa te Dienſte leiſten könnte. Der Großſchatzmeiſter konnte nichts anders ausmachen; als die Anwart ſchaft auf die Stelle eines Gerichtſchreibers in der
Sternkammer, ein Amt, das zwar jährlich 16oo Pfund eintrug, das er aber erſt nach zwanzig Jahren erhielt.
Bacon wurde beſonders von dem berühmten
Grafen von Eßer hochgeſchätzt und unterſtützet. Er hatte in ſeinen jüngern Jahren ſich unter den Schutz des Grafens begeben, und
Gms Ä U
16
Leben
durch das Anſehen, worinnen derſelbe bey der
Königin ſtand, ſeine Umſtände zu verbeſſern. Der Graf hatte oft mit der Königin zum Vor theil des Bacons geſprochen, und für ihn mit al lem Eifer der Freundſchaft um die Stelle des Ge neralſolliciteurs angeſucht; allein ſeine Bitte
wurde ihm nicht gewähret. Sir Robert Cecil, Staatsſecretair, der einen tödtlichen Haß gegen Eßer hatte, und gegen Bacon wegen ſeiner vor züglichen Talente eine heimliche Eiferſucht unter hielte, beſchrieb der Königin den Bacon als einen Mann von bloßen Speculationen, als einen, der ſich philoſophiſchen Unterſuchungen, die zwar neu
und beluſtigend, aber ſeltſam und ohne Gründlich keit wären, ganz überlaſſen hätte, und dahero ge ſchickter ſeyn würde, ihre Angelegenheiten in Un ordnung zu bringen, als ihr auf eine nützliche Art, und mit der gehörigen Ueberlegung zu dienen. Dieſer Mann war unterdeſſen Bacons naher An
verwandter; aber der Ehrgeiz kennt weder Ver dienſte noch Verwandſchaft. Da ſich der Graf von Eßer auſſer Stande ſah, ſeinem Freunde zu
dienen, ſo ſuchte er ihm dieſen Verluſt aus ſeinem
eigenen Vermögen zu erſetzen, und er ſchenkte ihm ein Grundſtück, welches nachhero Bacon für nicht weniger als achtzehenhundert Pfund verkaufte. Nach dem Falle des Grafen von Eßer wurde die Unterſuchung wieder ihn dem Sir Eduard Coke und unſerm Bacon aufgetragen. Das un
glückliche Schickſal dieſes Lords, der annoch in der Blüthe ſeiner Jahre auf einem -
ºtº tarb,
Sir Franz Bacon's.
17
ſtarb, erregte ein allgemeines Mitleiden. Die Anmerkungen des Volks über die überwiegende Partey des Hofes und über die Königin ſelbſt, waren ſo verwegen und beſchimpfend, daß die
Regierung für nöthig fand, ihr Verhalten j einer öffentlichen Schrift zu rechtfertigen.
Die
Verfertigung dieſer Schrift mußte auf Verj gen der Miniſter unſer Bacon übernehmen, j als ein vortrefflicher Schriftseller bekannt wj Er ſchrieb alſo eine Anzeige der Verräthereyen Roberts, Grafens von Eßer, eine Schrift die
ſich noch unter ſeinen Werken befindet. Einige wollen, es ſey dieſes ein hinterliſti
ger Kunſtgriff ſeiner Feinde geweſen, die j nwillen der Nation von ſich abzuwenden, j ihn gegen eine Perſon zu erregen geſucht, welche man als einen Freund des Grafen von Eßer kannte, und die man um die allgemeine Hoch achtung zu bringen trachtete.
Wenn dieſes ihre Abſicht war; ſo
erreichtet
ſie dieſelbe auf eine zuvollkommene Art
Nie
als hat ſich jemand einem allgemeinern Tj Ägeſezt, als Bacon durch dieſe Schrift. Er wurde überall beſchuldiget, daß er j gUtet. Rahmen ſeines Wolthäters zu vernichten bemüht
wäre . . nachdem das Miniſteriumj
Perſon
hingerichtet hätte. Sein Leben wurdj Ä drohet, und er war in beſtändiger Gefahr um gebracht zu werden. Dieſes nöthigte ihn zu ſei ner Vertheidigung, die
esse
die wir unter ſeinen
L e be m
18
ſeinen Schriften finden, herauszugeben. Eli ſabeth lebte nach dem Tode ihres Lieblings noch ein Jahr; und wenn wir Osborn glauben dür fen, ſo hat ſie ſein Schikſal bis in ihr Grab
beweinet und bereuet.
Sie ſtarb den 24. März
1603.
-
Ihr Nachfolger war Jakob der Erſte, Ba con der ſich zeitig um die Gnade dieſes neuen Regenten beworben hatte, wurde von ihm in
Perſon zum Knight gemacht.
Im Jahr 1605
empfahl er ſich ſo wohl dem König als auch
überhaupt ſeinen Zeitgenoßen durch die Heraus gabe unſers hier verdeutſchten Werkes,
woran
er lange gearbeitet hatte, nemlich über die Würde und den Fortgang der Wiſſenſchaften. Bacon erhielt endlich die ſo lange erwartete Stelle ei
nes General Solliciteurs im Jahr 1607. und nach dem Tode ſeines Vetters und Feindes des
Lord Grosſchazmeiſters Salisbury wurde er im Jahr 1613 zum General Procurator erklärt. Dieſes Amt war damals ſo vortheilhaft,
daß
Bacon in einem Briefe an den König ſelbſt
geſteht, daß es ihm jährlich ſechstauſend Pfund eingetragen.
Nach des Grafen von Sommerſet
Falle war unter denjenigen, die ſich um die Gunſt des neuen Favoriten des Villiers nachherigen Herzogs von Bukingham bewarben, keiner eifri ger als Bacon, ſo wie keiner geſchikter war,
ihm auf eine edlere und nüzlichere Art zu die
nen. Villiers hatte Verſtand genug
ſeine Un
erfahrenheit in Geſchäften einzuſehen, und dahero wendete
Sir Franz Bacon's.
I9
wendete er ſich an Bacon, und bat ihn um ſei nen Rath.
Dieſer ertheilte ihm denſelben auf
die beſte Art in einem Briefe,
der ſich noch
unter ſeinen Werken befindet, und der mit ſo vieler Einſicht und Freymüthigkeit geſchrieben iſt, daß er ſeinem Verſtande und ſeinem Herzen zugleich Ehre macht. Er hat ſeine Gedanken un ter ſieben oder acht Betrachtungen gebracht, und hat alles, was ein Miniſter wißen und thun ſoll, ſehr genau aus einander geſezt. In einem andern Briefe an ihn, hat er ſich dieſer merk
würdigen Worte bedienet.
Es iſt nunmehro
Zeit, daß Sie bei ihren Handlungen vornäm lich das Wohl ihres Königes und ihres Vater landes zum Augenmerk haben. Es iſt das Leben eines Thieres ſich immer zu nähren, und niemals
thätig zu ſeyn. Da ſie ſich dem Publico wied men; ſo empfehle ich Ihnen beſonders das, was
meines Bedünkens, ſeit meiner Geburt nicht ge ſchehen iſt, und deßen Unterbleibung eine Wüſte
und Einöde in des Königs Dienſten hervorge bracht hat; nämlich daß Sie geſchikte und tu gendhafte Männer von allen Gattungen und Ständen unterhalten, ermuntern und befördern. Dieſen vortreflichen Rath nahm der Favorit mit Dankbarkeit an; und beobachtete ihn nie.
Der Lord-Kanzler Egartin, welcher ſehr alt
und entkräftet war, hatte den König gebeten, ihn ſeines beſchwerlichen Amtes zu entlaßen. Er
war nunmehr ſieben und ſiebenzig Jahr alt, und hatte ſeit dem Jahr 596. in der Kanzley den B 2
Vorſiz
2O
Leben
Vorſiz gehabt. Er hatte als Richter in Privat Sachen, ſich einen unbeflekten Ruhm erworben; aber ſein Verhalten in Angelegenheiten des Staa tes hatte er allemal nach den Vorſchriften des
Hofes zu ſehr eingerichtet; eine Willfährigkeit, die bei einem Manne, dem ein ſo großer und wichtiger Poſten anvertraut iſt, ein gefährliches
Beyſpiel giebt. Bacon ſucht in Geheim, zu dieſer hohen Würde zu gelangen; und da dieſelbe das einzige Ziel ſeiner Ehrbegierde war: ſo hatte
er alle ſeine Bemühungen in dem Dienſte des Königes dahingerichtet ſie zu verdienen. Zu glei cher Zeit unterließ er nicht, ſeine Abſichten durch Bukinghams Anſehen zu unterſtüzen. Seine Ehrbegierde verleitete ihn ſich zu den Kunſtgrif
fen der Hofleute herabzulaßen. Von ſich ſelbſt ruhmte er, daß ſein großes Verdienſt in Gehor
ſam und Unterwürfigkeit, und in dem Anſehen beſtünde, das er unter den Gemeinen habe, und daß er fähig wäre, in dem Unterhauße des Par laments viel auszurichten; ein Dienſt den er an
einem Großkanzler für wichtiger anſieht als Un
terparteyen ein billiges Urtheil zufällen.
Dieſe
Meinung von ſeinem eigenem Anſehen bey der
Nation war nicht ungegründet.
Das Parla
ment, welches 1614 ſeine Sizungen hielt, gab ihm ungemeine Kennzeichen von Gewogenheit und Zutrauen, ungeachtet, daßelbe wider die Miniſters überhaupt außerordentlich eingenommen war. Als in dem Hauße der Gemeinen der Einwurf gemacht wurde, daß eine Stelle in dem
ſelben mit dem Amte eines General -
vºr
Sir Franz Bacon's.
21
ſich nicht vertrüge, weil dieſes Amt die beſtän dige Gegenwart im Oberhauße erfordere ;
ſo
wurde dieſer Einwurf von den Gemeinen aus einer beſondern Achtung gegen Bacon nicht in Betrachtung gezogen, und es wurde ihm daher0 verſtattet, ſeine Stelle unter ihnen zu behalten. Wenn wir weiter anmerken, daß der König ihn
zu der Würde eines geheimen Raths erhob, da er noch dieſe Stelle bekleidete; ſo wird dieſes hinlänglich ſeyn zu beweiſen, mit wie viel Klug heit und Vorſicht er ſich ſowohl gegen den Hof, als gegen die Nation zu betragen wußte. Er
hatte alſo die Zuneigung eines Prinzen, der von allen ſeinen Dienern eine uneingeſchränkte Unter würfigkeit gegen ſeine Marimen in der Regierung forderte; und er wußte mit einem Parlament auszukommen, das, eben wegen dieſer Marimen gegen den König und gegen alle, die ſeine Gnade hatten, eingenommen war. -
Seine Inſinuationen hatten die gewünſchte Wirkung. Als der Kanzler die Siegel freywil lig niederlegte, ſo wurden dieſelben am 7. März
6.7. dem Bacon gegebeu mit dem Titel des Lord Siegelbewahrers. Durch weßen Vermitt lung er beſonders zu dieſer Wurde gelanget, läßt ſich aus dem Dankſagungs Schreiben wahr Nehmen,
welches er noch an eben dieſem Tage
an Bukingham abließ. Im Anfang des Jahres 1619 wurde Bacon zum Lord (Groskanzler von
Engeland, und kurz darauf zum Baron von
Verulam erhoben, welchen Titel er das folgende B 3
JUhr,
22
L eben
Jahr
mit dem Titel des Viſcount S. Alban
vertauſchte. Im Jahr 1621 wurde das Parlament zu
ſammen berufen und es ſieng ſeine Sizungen
den 20. Jänner an.
Die Gemeinen bewilligten
zwar ſofort dem Könige zwey völlige Subſidien; allein ſie ſtellten zugleich eine genaue Unterſuchung
über die ungeſezmäßigen Patente, Monopolien und andere ſchädliche Projekte an. Sie giengen in dieſer Unterſuchung bis zu der erſten Urſache
aller Beſchwerden zurük, um zu entdeken, durch weßen Vorſchub dergleichen Patente waren er
theilet worden, und wie ſie durch das Siegel
hatten bekräftiget werden können. Man beklagte ſich auch, daß ſo gar in dem höchſten Gerichts
hofe der Billigkeit, Ungerechtigkeiten ausgeübt würden. Dieſes ſezte den König, wegen ſeines Lieblings und wegen ſeines Kanzlers in Unruhe,
und er würde ſich zur Aufhebung des Parlaments - haben verleiten laßen, wenn Williams, Dechant
von Weſtminſter, ihm nicht gerathen hätte, alle Monopolien und bedrückende Freyheits Briefe durch einen öffentlichen Wiederruf aufzuheben,
einige von den niedrigen Verbrechern der öffent lichen Sache aufzuopfern und das Parlament mit
einer Verſicherung zu beſänftigen, daß dieſe Ab änderungen von Bukingham ſelbſt in Vorſchlag
gebracht worden wären, nachdem er gefunden hätte, wie ſehr er von argliſtigen Projektenma cher hintergangen worden ſey. Der König ent
ſchloß ſich dieſem Rath zu folgen, aber er
Ä Z)!!!
Sir Franz Bacon's.
23
ihm nicht ganz aus der Verlegenheit helfen, in welcher er ſich befand.
Der Kanzler, deßen Er
haltung ſein Vortheil erforderte, wurde der Be ſtechung öffentlich beſchuldigt, der Favorit, den
er wegen ſeiner Zuneigung nicht entfernen konnte, wurde ingeheim, und alſo auf eine gefährlichere Art, als der Beförderer, wo nicht als der Ur
heber aller Ungerechtigkeiten und Bedruckungen angeklagt. Beyde zu erretten war nach Be ſchaffenheit der Umſtände nicht möglich; und er ſahe, daß er ſich entweder von dem Gegenſtand
ſeiner Zuneigung entfernen, oder von dem Orakel, das ihm Rath ertheilte, trennen mußte. Seine Leidenſchaft ſiegte über ſeine Vernunft, und Lord S. Alban wurde aufgeopfert, um den Bukingham
zu retten.
Bacon durfte ſogar zu ſeiner Ver
theidigung nichts ſagen. Da er ſich durch ſeine Gelehrſamkeit, eine allgemeine Hochachtung er worben hatte, und da ſeine Beredſamkeit ein nehmend war: ſo wollte der König ihm nicht geſtatten vor den Lords zu erſcheinen, und ſeine
eigene Sache zu führen.
In dem Laufe einer
ſolchen Unterſuchung hätte er durch die Entdekung der üblen Art zu regieren, wovon er unterrichtet
war, und der vielen ungeſezmäßigen Patente, die er hatte befördern müßen, den allgemeinen Haß von ſich abwenden, und verurſachen können, daß alle Schuld auf Bukingham, den großen
Gegenſtand der Rache der Nation zurückegefallen wäre. Die Fehler, die ihm ſelbſt zur Laſt gelegt wurden, würde er ſehr vermindert, und ſich da
durch eine große Linderung der Ahndung verſchaft B 4
haben,
24
L e be t
haben, die er außerdem in ihrer ganzen Strenge fühlen mußte.
Er ſahe dieſes alles voraus; aber
der König befahl ihm ausdrüklich bey der Unter ſuchung ſeines Verhaltens nicht gegenwärtig zu ſeyn, und er verſprach ihm bey ſeinem königli chen Worte, ihn bey der endlichen Entſcheidung in Schuz zu nehmen; oder wenn er dieſes nicht
bewerkſtelligen könnte, ſo würde er ihm nachhero ſeine Protektion und Gnade wieder auf, die voll
kommenſte Art angedeihen laßen.
Er gehorchte
und brachte ſich ins Verderben. Den ſechs und zwanzigſten Merz kann der
König ins Haus der Pairs, und er geſtand mit den Ausdrüken einer angenommenen Herablaßung die Fehler ſeiner Regierung, erklärte ſich heftig wider die Patente, über die man ſich beklagte,
und übergab die Verbrecher, die den wenigſten Antheil daran hatten, der Gerechtigkeit,
und
dieſes alles um ſeines Lieblings willen, den er durch die ſchwächſten Gründe, die man ſich nur vorſtellen kann, zu vertheidigen ſuchte. In der That konnten keine trifftigen Gründe zur Ver
theidigung für ihn angeführt werden, für ihn, dieſem Bukingham, der die gröſte Schuld hatte
und ohne deßen Beyhülfe die andern unglüklich gewordenen nicht würden ſchuldig geweſen ſeyn, Die Lords ließen ſich durch dieſe Rede nicht ein
nehmen.
Indeßen, da ſie es für hinlänglich
hielten, ihren König in die Nothwendigkeit einer Vertheidigung geſezt zu haben:
ſo ſtellten ſie
ſich als ob ſie ſeiner Meinung wären. Auf dieſe Art
Sir Franz Bacon's.
25
Art kam Bukingham für dieſesmal aus der Sache um neue Verbrechen zu häufen und am Ende durch die Hand einer Privat-Perſon um
zukommen, nachdem ihn die Flüche eines ganzen Volkes, und noch feyerlicher die Anzeigen der
jenigen die des Volkes Stelle vertratten, ver wünſchet hatten. Nach einem Aufſchub von drey Wochen kam das Hauß wieder zuſammen; aber die ganze Laſt ihres Unwillens fiel blos, und ohne Nach ſicht auf den Kanzler.
Sie waren mit dem
allgemeinen Bekänntniße nicht zufrieden, das er in einem Briefe gethan hatte,
welchen
der
Prinz von Vallis ihnen übergab, und worinnen er auf alle Vertheidigung ſeiner ſelbſt Verzicht that, und um keine andere Wohlthat anſuchte, als daß ſeine reuige Unterwerfung ſein Urtheil, und der Verluſt der Siegel ſeine Beſtrafung
ſeyn möchte. Er wurde angehalten jeden Punkt der wider ihn angebrachten Anklage beſonders zu
beantworten. Er that dieſes den erſten May 162 1. Er geſtand die ihm in acht und zwanzig verſchiedenen Artikeln beigemeßene Beſtechung mit den deutlichſten Worten ein, und überließ übri gens ſeine Sache dem Mitleiden ſeiner Richter. Sein Urtheil war: daß er vierzig tauſend Pfund
Strafe geben; ſo lange als der König es für gut befinden würde, im Tower ſizen; auf immer -
aller Aemter, Stellen und Bedienungen in der Repu B 5 - - -
L eben
26
Republik verluſtig ſeyn, und niemals wieder im Parlament ſizen, noch in die Schranken des Ge richtshofes kommen ſollte. Er verlohr ſolcherge
ſtalt das große Vorrecht der Würde eines Pairs, eine ungewöhnliche Strenge die nur beym Hoch verrath ſtatt fand,
Der lezte Artikel der Anklage wider ihn giebt Gelegenheit zu vielem Nachdenken. Er
enthält, daß er ſeinen Bedienten viele Gelegen heit zu Gelderpreßungen durch Mißbrauch der Siegel gegeben. Dieſe Nachſicht gegen ſeine Bedienten, die in der That außerordentlich iſt,
wird durchgängig und mit allem Rechte für die vornehmſte Urſache der unrechtmäßigen Vorfälle gehalten, die ſeinen Fall nach ſich zogen. Von Natur freygebiger oder verſchwenderiſcher,
es ein Mann ſeyn kann,
als
der ſeine Redlichkeit
beizubehalten ſucht, ließ er ſeiner Familie alle Arten von Ausſchweifungen zu, und da viele von
ſeinen Angehörigen junge üppige Perſonen wa ren: ſo verſchwendeten ſie auf eine unmäßige Art, wenn ihnen ihre Freyheit gelaßen wurde. Es ſey nun, daß er dieſe Vergehungen nicht eher
merkte, als bis es zu ſpät war, oder daß eine Seele, wie die ſeinige, verloren in der Größe, und Unermeßlichkeit ihrer Abſichten, auf die be
ſondern kleinen und unangenehmen Umſtände in der Oeconomie, nicht aufmerkſam ſeyn konnte:
ſo fiel er, um ſeine gewöhnliche Art zu A
Ort
Sir Franz Bacon's.
27
fortſezen zu können, ſelbſt in den Fehler ſich be ſtechen zu laßen, und ließ dieſes denjenigen zu, die von ihm abhiengen.
-
-
Nach einer kurzen Gefangenſchaft im Tower gab ihm der König ſeine Freyheit wieder, und ſchenkte ihm die Strafe, in die ihn das Parla ment verurtheilt hatte. Ungefehr drey Jahre hernach bat er den König Jakob um eine gänz liche Losſprechung von ſeiner Verurtheilung, da mit dieſer Schandfleken von ihm und von ſeinem Andenken bey der Nachkommenſchaft hinwegge nommen werden möchte. Was in des Königes
Macht ſtand, wurde ihm ſogleich gewähret, eine völlige und gänzliche Losſprechung von dem wider
ihn gefällten Urtheil.
Auch die Nachkommen
ſchaft, auf die er ſich berief, hat ungeneigt zu ſeyn, geſchienen, ſich an ſeine Vergehungen zu erinnern; und diejenigen, welche daran denken, haben gleich denen, die die Fleken in der Sonne
gewahr werden, niemals ſich einfallen laßen, ſeinen wahren Glanz zu vermindern, oder ſein
großes Anſehen in der gelehrten Welt zu läug lien. Er begab ſich alſo aus der Herrlichkeit ei
ner öffentlichen Ehrenſtelle zurük in den Schatten der Abgezogenheit, und der gelehrten Muße, und beklagte oft, daß der Stolz und der falſche Schimmer der Ehre ihn ſo lange von der edel
ſten und nüzlichſten Beſchäftigung eines vernünf tigen Weſens abgezogen habe.
Es iſt kein
sº
el,
Leben
28
fel, daß dieſe Geſinnungen in ihm durch eine
feſte Ueberzeugung von der Unbeſtändigkeit und Eitelkeit aller meiſchlichen Hoheit hervorgebracht wurden. Von ſeiner vorgegebenen Armuth iſt
nicht nur von den Engliſchen, ſondern auch von andern Schriftſtellern oft geredet worden. Einige von den erſten haben behauptet, daß er einſam
in Dunkelheit und Dürftigkeit geſchmachtet habe, und unter den leztern hat Le Klerc welcher durch eine Stelle in einem von Höwels Briefen, auf eben dieſe Meinung gebracht worden, ſich mit einem redlichen Unwillen wider den Prinzen
erkläret, der einen ſolchen Mann in ſeinen ab nehmenden Jahren mit Armuth und Kumºner
kämpfen ließ.
Die Sache iſt ohne Zweifel
übertrieben worden.
Vielleicht hatte er keinen
Ueberfluß an Glüks- Gütern; aber ſeine ordent
lichen Einkünfte müßen ihn gegen Mangel und ängſtliche Sorgen geſichert haben. D. Rowley welcher lange in ſeiner Familie bekannt geweſen,
behauptet, daß ihm der König jährlich achtzehen hundert Pfund gegeben, und daß er dieſes nebſt ſeinen Grundſtüken, die ungefehr ein Drittheil mehr betrugen , bis an ſeinen Tod behalten
habe.
Aber er hatte ſich in ſeinen glüklichen
Umſtänden auf die Tage der Widerwärtigkeit nichts geſammelt,
und ſein Gehalt wurde von
einem Könige unrichtig bezahlt, der an ſtatt
ſeine Einkünfte zu großen und guten Endzweken anzuwenden, ſie täglich mit unnüzen Negoca ionen verſchwendete. Man ſeze hinzu, daß Lord
/
Sir Franz Bacons.
29
Lord Bacon dieſe ganze Zeit über unter einer großen Schuldenlaſt erlag, und daß er unſtrei tig ſehr anſehnliche Summen auf Experimente verwendete. Selbſt diejenigen, welche bey jeder
andern Gelegenheit ſich einſchränken, und ſparen, ſind verſchwenderiſch, um eine Lieblings Neigung zu befriedigen. Dieſes waren die Urſachen des Elendes und der Ungemächlichkeiten worein er oft verſiel. Daß deren viele und ſehr große waren, kann man nicht in Zweifel ziehen. Wir
werden hiervon durch einige Ausdrüke in ſeinen Briefen an den König Jakob nur zu ſehr ver ſichert.
In denſelben hat er ſein Herz in Klagen
und Bitten, und in einem ſolchen Tone ausge ſchüttet, daß ein jeder, der ſein Andenken ehret, wünſchen wird, er möchte in dieſen Ton nicht gefallen ſeyn. Bacon hatte alſo mehr einen großen Geiſt, als eine ſtarke Seele, und war hierinn Voltairen gleich, von dem Abt ſagt, daß ihm Niemand eine ſtarke Seele zugetraut
habe. König Jakob, ſtarb im Jahre 1625. nach einer unglüklichen Regierung zwanzig Jahren.
von drey und
Sein unglüklicher Kanzler, der als allzu ſchmeichleriſcher Hofmann ihm immer übertrieben ergeben war und ihn zu ſtark lobte, bezahlte die Schuld der Natur, in dem darauf folgenden
Jahre und überlebte alſo ſeinen König etwas über ein Jahr. Die Mannigfaltigkeit ſeiner Ge ſchäfte
3O
Leben
ſchäfte und gelehrten Bemühungen, denen er ſich der geheimen Bekümmerniß ſeiner Seele ungeachtet, lange gewiedmet hatte, ſchwächte ſeine Geſundheit. Nachdem er eine Zeitlang
entkräftet geweſen war, zog er ſich ſeinen Tod durch eine philoſophiſche Arbeit zu; er betrieb nämlich mit einem größeren Eifer, als ſeine Kräfte zuließen, gewiße Erperimente, die die
Erhaltung der Körper angiengen. Er fühlte ſo fort plözliche Veränderungen im Kopfe und im Magen, daß er ſich in des Grafen von Arun
del Hauß verfügen mußte, in deßen Nachbar ſchaft er ſich damals befand.
Er wurde da
ſelbſt an einem Fieber krank, welches von ei nem Fluße auf der Bruſt begleitet war, und nach einer Krankheit von acht Tagen ſtarb er am 9ten April 1626. im ſechs und ſechzigſten
Jahre ſeines Alters.
Man findet keine Nach
richt, wie er ſich in dieſer Krankheit betragen,
und was für Geſpräche er bei Annäherung des Todes geführet habe; ein Mangel, über den jeder Leſer klagen wird, weil nichts die Auf merkſamkeit mehr erwecken, nichts das Herz
eines Menſchen ſtärker rühren kann, als das Verhalten außerordentlicher Perſonen in ihren lezten Augenbliken, in der einzigen Scene des Lebens, die wir alle mit ihm gemein haben. Es
iſt nur ein Brief übrig, der lezte, den er ge ſchrieben, und den er an die vornehme Perſon gerichtet hat, unter deren Dache er ſtarb. In
dieſem Briefe vergleicht er ſich mit einem PU)Ull
Sir Franz Bacon's.
3I
rühmten Philoſophen des Alterthums, dem Pli nius, welcher ſein Leben verlohr, als er mit einer zu gefährlichen Neugier den großen Aus wurf des Veſuvs unterſuchen wollte.
So lebte
und ſtarb der Lord Groskanzler Bacon.
Er
blieb bis in ſein vierzigſtes Jahr unverheirathet; und alsdann verband er ſich mit der Tochter des Aldermann Barnham zu London, mit
welcher er viel Vermögen bekam.
Er zeugte
mit ihr keine Kinder, und ſie überlebte ihn um zwanzig Jahr.
Sein Leichnam wurde in der
St. Michaelis Kirche ſtill beigelegt. Der Ort wo ſeine Gebeine liegen, blieb lange vergeßen
und unbekannt, bis die Dankbarkeit eines Maj nes, Thomas Meantys, der ehemals ſein Be
dienter geweſen war, ſeinem Nahmen und Ge
dächtniß ein Denkmal errichtete. In einem j dern Lande, in einem beßern Zeitalter würde
ſein Denkmal ein öffentlicher Beweiß geweſen ſey , wie ſehr die ganze Geſellſchaft einen
Bürger verehret, deßen Genie ihr Ehre bj te, und deßen Schriften ihre ſpäteſte Nachkj menſchaft
unterrichten
werden.
Diejenigen
welche die Niedrigkeit der menſchlichen
behaupten, werden eben ſo
Natur wohl als andere
die für die Würde derſelben ſtreiten, in j einzigen Manne Gelegenheit genug finden, ihre verſchiedenen Meinungen zu unterſtüzen. Allein
ºr wollen eine Deke über Unvollkommenheitj ziehen und bekennen, daß man mit ſehr gemei
nen Einſichten beträchtliche Fehler und Fej I
32
Leben Sir Franz Bacons.
in den weiſeſten Seelen, und in den gröſten Charakteren, die jemals die Menſchheit geziert
-
haben, entdeken könne, und denn hauptſächlich auch, wenn man dieſe Fleken noch überdieß gerne ſieht.
Lord
-
L ord B a e on über
-
-
die Würde und den Fortgang der
Wiſſenſchaften
-
-
m it
einigen Anmerkungen --
y On
Doctor und Aſſeſſor Pfingſten, »-
- - -
“:
-
-,
-
-
-
-
-
--
-
-
Welches
Verdienſt? – ſolche Erfindungen, die zur Entwikelung des menſchlichen Geiſtes, und zu ſeiner Vervollkommung in der bürgerlichen Geſell ſchaft das meiſte beitragen, ſolche Erfindungen unter
den Menſchen verbreiten; auf ihre Spur durch das Leuchten eines göttlichen Genies gerathen ſeyn; der elben nachgegangen ſeyn mit Beſtändigkeit, mit ufopferung aller anderer Vergnügungen; den Un
dank der Menſchen nicht geachtet und in der Dun kelheit, manchmal in der Armuth, der ſchwerſten Proben für die Herzhaftigkeit, ausgehalten haben, mit vergnügtem Geiſte ausgehalten haben, weil man andern Geiſtern einen daurenden Liebes-Dienſt da
durch erwieſen hat , Laß den Roußeauen immerhin betrüglich vernünfteln: O! mein Schöpfer, mein Herr! du haſt deine Menſchen nicht gemacht, um blos wie das Vieh zu leben: ſonſt hätteſt du ihnen nur Seelen des Viehes gegeben! menſchliche See
len ſind einer weitern Ausbildung fähig! Aber da mit ſie dieſelbe erreichen mögen,
werden außeror
dentliche Fingerzeige ungemeine Antriebe erfordert; ſo wie etwa die Erfindung des Schreibens, die Erfindung des Akerbaues! die Urheber ſolcher Er
findungen, ſind die wohlthätige Lehrer der Sterb ichen. Es kann im Uebrigen gleichviel ſeyn (in Beziehung auf Roußeaus Säze beſonders ) wie weit wir darüber hinaus gekommen ſind;
ſo wie
überhaupt die Frage nicht iſt, ob das gut ſey;
was wir wißen; ſondern ob es gut ſey, daß wir etwas wißen. Abt
Lord
Lord Bacon über
die Würde und den Fortgang
der Wiſſenſchaften 1 ſ es Buch. An den König Jacob den Erſten. u den Zeiten des Alten Teſtaments, beſter Kös nig, wurden freywillige Geſchenke und tägliche Opfer auf den Altar gebracht, dieſe nach dem Ces remoniel des Gottesdienſtes, jene aus frommen Sifer.
Ich halte davor, daß den Königen die gleiche Vers
ehrung von ihren Dienern zukomme; daß nemlich jeder nicht allein den ſchuldigen Tribut ſeines Amts. leiſte,
ſondern auch Pfänder der Liebe darbringe.
An jenem hoffe ich, werde ichs nicht fehlen laßen, aber bey der leztern Gattung habe ich immer Be E 2
denken
36
#N
denken getragen, was ich vorzüglich wählen ſollte: endlich hat mirs am beſten geſchienen, etwas aus zuſuchen, das vielmehr mit der Vortrefflichkeit Ewrer Perſon, als mit den Geſchäften der Crone in Be
ziehung ſtünde.
-
-
Wenn ich öfters meiner Schuldigkeit gemäß
über Ewer Majeſtät nachdenke, ſo werde ich (auch mit Beiſeitſezung der Betrachtung über höchſt dero andere vortreffliche Tugenden und die glücklichen Um ſtände) ganz von Bewunderung über die Größe
höchſtdero vortreffliche Eigenſchaften und derjenigen Fähigkeiten hingerißen, welche die Philoſophen zum
Denkungs Vermögen rechnen; ich erſtaune über die Fähigkeit des Geiſtes der ſo vieles und ſo großes in ſich faßt, über die Treue des Gedächtnißes, über die Geſchwindigkeit etwas zu begreiffen, über die Schärfe der Urtheilskraft, über die Ordnung und
zugleich auch über die Leichtigkeit die Gedanken der Seele (in harmoniſcher Sprache) auszudrucken. In der That oft fällt mir jener Platoniſche Ausſpruch bey, nach welchem behauptet wird, die Wißenſchaft ſey nichts anders als eine Erinnerung. Die Seele erkenne von Natur alles, wenn ſie das natürliche Licht, das die Hülle des Körpers bisweilen verdun kele, wieder erlange. Gewiß ein großes Beyſpiel
hievon, erblicket die Welt an Ewer Majeſtät im ſchönſten Glanze. Ihr Geiſt iſt ſo fertig gleich Flamme zu faßen,
wo nur die geringſte Gelegens
heit ſolche erreget,
und der kleinſte Funke einer
fremden Kenntniß, geſchienen hat.
Wie von dem
weiſeſten der Könige die heilige Schrift f,
"
es, abe
FSFR.
37
habe Weißheit gehabt, wie Sand am Meer, als deßen Maße zwar ungeheuer groß, die Theile aber unendlich klein ſind; eben ſo hat die Gottheit eine ganz bewundernswürdige Beſchaffenheit der Seele in Swer Majeſtät gelegt, daß ſie ohngeachtet ſie das gröſte umfaßt, doch auch das kleinſte bemerkt, und
gar nichts entwiſchen läßt: da es doch ſehr ſchwer ſcheint oder vielmehr der Natur nach unmöglich dünkt, daß einerley Werkzeug ſowohl die größeſten als kleineſten Werke ſchicklich darſtelle. Ewre Be redſamkeit kommt derjenigen gleich, welche Tacitus
an dem Kayſer Auguſt rühmet,
wenn er ſagt:
Auguſto profluens et quae principem vivum dece
ret , eloquentia fuit – (d. i. Auguſt hatte eine fließende und eines Fürſten würdige Beredſamkeit.) Wahrhaftig, wenn wir die Sache recht betrachten,
ſo ſind alle gewöhnliche Reden mühſam, oder gekün ftelt, oder nachahmend, und haben, ſo vortrefflich ſie auch ſonſt ſeyn mögen, dennoch einen etwas ſclavis ſchen Geſchmack, und gehören ſich nicht ſelbſt zu. Ewre Art zu reden aber iſt wahrhaftig königlich, ſie fließt gleichſam aus der Quelle und breitet ſich den noch wie es die Ordnung der Natur erfordert in ei gene Ströme aus, ſie iſt ſo voll glücklicher Leichtig keit, daß ſie keiner nachahmt, und von niemand nach
geahmt werden kann. Und wie in allen Ewren Um ſtänden, welche ſowohl das Reich, als Ewer Hauß insbeſondere betreffen, die Tugend mit dem Glück um den Vorzug zu ſtreiten ſcheinet; nemlich die be
ſten Sitten mit glücklicher Regierung; Ewre ehemals
in Gedult und Frömmigkeit zurückgehaltene Hofnungen mit dem glücklichem und zu rechter Zeit eingetroffenen C 3
Erfolg
38
&FSF d
Eefolg derſelben; die geheiligte Treue des Ehebettes mit der geſegneten Frucht der Ehe, in der ſchönſten Nachkommenſchaft; die fromme und eines Chriſtlichen Regenten ſo würdige Neigung zum Frieden, mit der gleichen Geſinnung der benachbarten Fürſten, die in eben dieſen Wunſch glücklich einſtimmen :
eben ſo
entſtehet auch in Euren Geiſtes Gaben kein geringe rer Wechſel und Nacheiferung, wenn wir diejenigen,
welche die Natur ſelbſt gegeben und eingeflößt hat, mit dem vollen Schaze der vielfachen Gelehrſamkeit und der Wißenſchaft der meiſten Künſte vergleichen.
Es möchte aber auch nicht leicht ein König nach
Chriſti Geburt gefunden werden, der Ewre Majeſtät an Kenntniß und Mannigfaltigkeit der Wißenſchaften
in göttlichen und menſchlichen Dingen zu vergleichen wäre.
Wenn man will ſo laufe man die Reiche der
Kayſer und Könige durch, und man wird mit mir gleich denken. Die Könige ſcheinen in der That was großes zu leiſten, wenn ſie Geiſtes Kräfte anderer mit
Vortheil gebrauchen, oder an der Oberfläche der Wßenſchaft etwas ſtehen bleiben, oder endlich die Gelehrten lieben und erheben. Daß aber ein König, und ein gebohrner König, die wahren Quellen der Gelehrſamkeit geſchöpft hat, ja ſelbſt eine Quelle der Gelehrſamkeit iſt, dies iſt beinahe ein Wunder. Darzu kommt noch, daß Ewre Majeſtät in gleicher
Bruſt die heiligen mit den weltlichen Wiſſenſchaften verwahren, und den dreyfachen Ruhm eines Hermes Trismegiſtus haben, nemlich die Macht eines Königes,
die Erleuchtung eines Prieſters, und die Gelehrſam keit eines Weltweiſen. Da alſo Ewre Majeſtät vor
andern Königen dieſen Ruhm (der Ew. ſo ganz eigen
&GFRd
-
»
iſt) beſizen, ſo iſt es billig, daß er nicht allein der Ruhm und die Bewunderung des gegenwärtigen Jahr hunderts bleibe, ſondern auch durch das Licht der Ge ſchichte der Nachkommenſchaft überliefert, und in ei nem gründlichen Werke angezeiget werde, das ſo wohl die Macht des großen Königs bemerke, als auch das Bild des ſehr gelehrten Monarchen darſtelle.
Diesfals (um wieder zu dem Anfang zurückzu kehren,) hat mir kein freywilligerers Opfer beßer ge ſchienen, als eine hierauf zielende Schrift, deren Inn halt aus zwey Theilen beſtünde. Der Erſtere (wel cher der geringſte, doch auf keine Weiſe zu vernach
läßigen iſt) ſoll von der Würde der Kenntniße und Wißenſchaften im ganzen betrachtet, handlen und zu
gleich auch das Verdienſt derjenigen darſtellen, welche zur Beförderung und zum Fortgang derſelben allen
Fleiß und Scharfſinn anwenden.
Der andere Theil
aber (welcher die Hauptſache iſt) trägt vor,
was
hierinn bißher geſchehen und vollendet iſt; zudem durchgeht er auch das, was noch zu ermanglen ſcheint: ob ich mich nun wohl nicht unterſtehe zu beſtimmen
oder zu wählen, was ich Ew. Majeſtät vorzüglich empfehle, ſo werde ich doch durch Darſtellung des
Vielen und Mannigfaltigen Ewren königlichen Geiſt dahin richten, daß Ewr Selbſt den eigenen Schaz der Seele eröfnen, und nach Ewrer Größe und
Weißheit das Beſte herausnehmen, was zur Erwei terung der Grenzen der Künſte und Wißenſchaften immerhin dienen mag. C 4
Gleich
&SFR)
40
Gleich mit Anfang des erſteren Theiles habe ich, um den Weeg zu reinigen und gleichſam ein Stillſchweigen anzuſagen, damit die Zeugniße von
der Würde der Wißenſchaften deſto beſſer und ohne das Gebell der ſtillſchweigenden Einwürfe angehöret werden,
die Abſicht feſt geſtellt, zuerſt die Wißen
ſchaften von den Vorwürfen und Geringſchäzung zu befreyen, mit welcher ſie die Unwißenheit anfällt, aber eine Unwißenheit, die nicht unter einer Geſtalt
erſcheinet: bald zeigt ſie ſich in dem falſchen Eifer der Theologen, bald in dem Vieldünken der Poli
tiker, und bald in den Irrthümern der Gelehrten ſelbſt. Ich höre die erſtere ſprechen, die Wißenſchaft gehöre unter diejenigen Dinge, die man ſparſam und mit Vorſicht zulaßen müße; denn die allzu große
Begierde nach Wißen, ſey die erſte Sünde geweſen, daher des Menſchen Fall; noch heut zu Tage ſtecke was ſchlangenartiges darinn, ſintemal ſolche den
Stolz einführe; das Wißen blähet auf. Salomo
halte davor: daß des Büchermachens kein Ende ſey, und daß vieles Leſen das Fleiſch anfechte; und wei
ter tc. bey vieler Weißheit ſey viel Mismuth und wer die Wißenſchaft vermehre , vermehre auch den Gram. Der heilige Paulus habe erinnert, wir ſollen uns nicht durch die eitle Philoſophie betriegen laßen. Ja es ſey auch aus der Erfahrung bekannt,
daß die gelehrteſten Männer Anführer der Sekten wären; daß die aufgeklärteſten Jahrhunderte zum Atheismus geneigt geweſen; und daß endlich die Be trachtung der zweyten Urſachen dem Anſehen der erſten Urſache nachtheilig ſey. Um die Falſchheit die
ſes Sazes und deßen übelgelegte Gründe darzu thun, wird
\
&SFRd
4I
wird einem jeden einleuchten, daß jene nicht begreifen, daß die Wißenſchaft, welche den Fall gezeuget, nicht jene reine uranfängliche Naturwißenſchaft geweſen,
durch deren Licht der Menſch den im Paradies her beygeführten Thieren die Nahmen ihrer Natur nach, beygelegt hat; *) ſondern jene ſtolze des Guten und
Böſen, durch welche der Menſch das Geſez Gottes von ſich abzuſchütteln und ſich ſelbſt ein Geſez zu
ſtellen den Hochmuth hatte. Auch hat fürwahr keine Wißenſchaft, ſo groß ſie auch ſey, das Vermögen den Geiſt aufzublähen, denn nichts kann die Seele
ausfüllen oder ausdehnen als Gott, und die Be trachtung Gottes, daher Salomon, wenn er von den
zwey vornehmſten Sinnen (dem Geſicht und Gehör) redet, ſagt: das Auge ſiehet ſich nimmer ſatt, das Ohr hört ſich nimmer ſatt. Wenn nun hier keine
Ausfüllung ſtatt findet, ſo folgt, daß das enthaltende größer ſey als das enthaltene. Nicht anderſt redet er auch von der Wißenſchaft ſelbſt, und der menſch lichen Seele (welcher die Sinnen gleichſam als Ab geordnete dienen) wenn er zu Ende ſeines Tagebuchs
worinn er die Zeiten aller Dinge beſchreibt, mit dies ſen Worten ſchließet : Gott hat alles gemacht, daß jedes zu ſeiner Zeit ſchön ſey. Auch hat er die Welt C5 ſelbſt *) Anm. d. Ueberſ.
In einem Geſpräch über das Buf
fon'ſche Naturſyſtem ſagte der große Kayſerliche Leibarzt von Swieten: wenn Adam , wie die Schrift ſpricht jedes Ding bey ſeiner wahren Natur zu benahmen wuſte,
ſo war es überfüßig, daß er die Frucht vom Baume des Erkenntnißes begehrte, er wußte bereits mehr als die
Academien der Wißenſchaften zu Paris, Petersburg und London.
42
&FRd
ſelbſt ihrer Seele dargelegt: doch kann der Menſch das Werk nicht finden, das Gott von Anfang bis zu
Ende gewürket hat.
Durch welche Worte er nicht
undeutlich zu erkennen giebt, daß Gott die menſchliche Seele gleich einem Spiegel gemacht habe, in dem die ganze Welt ſich darſtelle und die nach dieſer Darſtel, lung eben ſo verlange wie das Auge nach dem Licht:
und die ſich nicht allein freue die Mannigfaltigkeiten und Abwechſelungen der Zeiten zu betrachten, ſondern auch edle Ehrbegierde habe, die unveränderliche und unverlezliche Geſeze und Schlüße der Natur zu unter ſuchen und einzuſehen. Und ob er wohl anzudeuten ſcheint, daß jene höchſte Oeconomie der Natur (die er das Werk nennt, das Gott von Anfang bis zu Ende würkt) von dem Menſchen nicht erfunden wer den könne; ſo benimmt dieſes der menſchlichen Fähig keit nichts, ſondern es iſt den Hindernißen der Kennt niße zuzuſchreiben; dergleichen die Kürze des Lebens, die Trennungen der Studien, die unſichere und ſchlechte Ueberlieferung der Wißenſchaften, und noch viele andere Unbequemlichkeiten ſind, mit denen die menſch
liche Natur beſtrikt wird. Denn daß kein Theil des ganzen Univerſums der menſchlichen Natur zur Unter ſuchung fremd ſey , ſagt Salomo anderswo auch, wenn er ſpricht: der Geiſt iſt gleichſam eine Leuchte
Gottes, womit er die tiefſten Geheimniße erforſchet. Wenn alſo der menſchliche Begriff von ſo großer
Ausdehnung iſt, ſo iſt es offenbar, daß er von der Größe des Wißens keine Gefahr leidet, denn es mag ſich ſo weit ausbreiten als es will, ſo wird es doch keine Aufblaſung oder keine Ausſchweifung verurſa
chen, nur von der Beſchaffenheit des Wißens, es ſey -
ſo
ſo groß oder klein als es wolle, wenn es nicht ohne Gegengift eingeſogen wird, iſt was bösartiges, was giftiges, ſo etwas zu befürchten das die blä hendeſten Zufälle erzeugt. Dieſes Gegengift, dieſes Gewürz, deßen Einmiſchung gleichſam das Wißen
mäßigt und heilſam macht, iſt die Liebe.
Wie auch
der Apoſtel ſeinem erſteren Schluß dies beyfügt, da
er ſagt: das Wißen blähet auf, die Liebe beßert. Mit dem auch das übereinſtimmt, das er anderswo lehret, wenn er ſpricht :
wenn ich mit Engel oder
mit der aufgeklärteſten Menſchen Zunge redete, und hätte die Liebe nicht, ſo wäre ich ein tönend Erz, oder eine klingende Schelle. Nicht, daß es nicht etwas vortreffliches ſey mit Engeln oder der aufge klärteſten Menſchen Zungen zu reden, ſondern, daß es von der Liebe getrennet und nicht zum gemeinen
Nuzen angewandt weiter nichts als einen eitlen Ruhm und keine rechtſchaffene Frucht bringe.
Was den Ta
del des Salomons in Abſicht der Ausſchweifung im Bücherleſen und Schreiben und in dem Grämen des
Geiſtes das von dem Wißen entſtehe, ſo wie die Er mahnung des Paulus ſich nicht durch die eitle Philo ſophie betrügen zu laßen, anbetrifft; ſo zeigen dieſe Männer, wenn man ihren Sinn nicht trifft, ſehr ſchön die wahren Schranken an, in denen ſich das menſchliche Wißen halten ſoll: jedoch ſo, daß der Geiſt nicht eingeſchränkt werde, die ganze Natur der
Dinge zu umfaßen. Es ſind aber drey Grenzen. Die erſte, daß wir unſer Wohl nicht dermaßen ins Wißen ſezen, daß wir darüber unſerer Sterblichkeit vergeßen. Die zwote, daß wir das Wißen nicht zu
dem Ende gebrauchen, daß es uns Beängſtigung und -
nicht
&EFD
44
nicht Ruhe des Gemüths verurſache. Die dritte, daß wir nicht wähnen ſollen, wir könnten durch die bloße
Betrachtung der Natur die göttlichen Geheimniße ergründen. Denn was das erſte anbetrift, ſo erklärt ſich Salomo in eben dieſem Buche ſehr ſchön, wenn er in einer andern Stelle ſagt: ich habe ſattſam ein geſehen, daß die Weißheit ſo ferne von der Thorheit iſt, wie das Licht von der Finſterniß. Denn die Au gen des Weiſen ſtehen in ſeinem Kopfe, der Narr aber tappet in Finſterniß; beyde aber hab ich zugleich
eingeſehen, müßen ſterben.
In Abſicht des zweyten
iſt es gewiß, daß keine Beängſtigung der Seele, oder Verwirrung, als nur durch Zufall, aus dem Wißen
entſtehet.
Denn alles Wißen und alle Bewunderung,
die ein Saamen des Wißens iſt,
iſt vor ſich ange,
nehm; wenn aber Schlüße daraus gezogen werden, welche auf unſere Umſtände verkehrt angewandt ent
weder ſchwache Beſorgniße oder unmäßige Begierden zeugen, ſo entſtehet dann erſt jenes Grämen und jene Verwirrung des Geiſtes davon wir reden: alsdenn
aber iſt unſer Wißen keine wohl getrocknete Leuchte mehr, wie der dunkle Heraclitus ſpricht: lumen fic cum optima anima, (ein trofenes Licht iſt die beſte
Seele) ſondern dieſes Wißen wird ein naß gewordenes Licht (lumen madidum) das durch die Feuchtigkeiten unſerer Affekten und Leidenſchaft benezet und gleich ſam mazeriret worden iſt. Die dritte Regel erfordert
eine etwas genauere Unterſuchung, und iſt nicht ſo gerade vorbeyzugehen. Denn wenn jemand aus dem Anſchauen der ſichtbaren und körperlichen Dinge ſo
viel Licht zu erlangen hoffet, als zur Vereffenbarung der göttlichen Natur oder Willens hinreichend ſey, -
ſo d
&SF-D
45
ſo wird er fürwahr durch die eitle Philoſophie betro gen. Denn die Betrachtung der Creaturen erzeugt wohl in Abſicht der Creaturen ſelbſt die Kenntniß; in Abſicht Gottes nur Bewunderung, es iſt alſo dies
noch ein unvollkommenes Wißen.
Daher hat jener
Platoniker ſehr artig geſagt: die menſchlichen Sinnen ſtellen die Sonne dar, die zwar den Erdball eröfnet, aber den Himmliſchen und die Sterne verſiegelt: eben ſo eröfnen die Sinne das Natürliche, das Gött
liche verſchließen ſie. Daher iſt es gekommen, daß einige aus dem Häuflein der gelehrter ſeyn wollen den in Abwege verfallen, da ſie mit ihren wächſernen Flügeln das Himmliſche zu erreichen wähnten. Den jenigen aber,
die da meynen,
daß die allzugroße
Wißenſchaft den Geiſt zur Gottesverläugnung geneigt mache; und die wähnen, daß die Unwißenheit der zwoten Urſachen des Frommen gegen die erſte Urſache fördere, möchte ich gerne die Frage Hiobs aufwer
fen, ob man Gott zu lieb lügen müße und um deßentwillen Betrug reden dürffe, damit wir ihm wohl gefielen ? Denn es iſt bekannt, daß Gott auf den gewöhnlichen Weegen der Natur nur
dnrch die zwoten Urſachen wirkt. Wenn ſie auch ha, ben wollten, daß man das Gegentheil glauben ſolle, ſo wäre dies ein lauterer Betrug, und hieße alſo nichts anders, als dem Urheber der Wahrheit ein unreines Opfer von Lügen darbringen. Ja es iſt vielmehr gewiß, und durch die Erfahrung erwieſen,
daß die nur von der Oberfläche abgeſchäumte Phi loſophie vielleicht einige Bewegungen zum Atheismus erreget,
die tieffer geſchöpfte Quelle aber dieſer Wiſ
ſenſchaft des Wahren des Guten, und Edlen zur -
-
gänz
46
&EFD
gänzlichen Gottesverehrung und Anbetung zurükbringt und die Religion ſchäzbar macht.
Denn wenn man
nur an der Schwelle der Philoſophie ſtehen bleibt, da die zwoten Urſachen als den Sinnen am nächſten ſich dem Geiſte einprägen, und der Geiſt ſelbſt ſich
bey ihnen verweilet und ſtehen bleibt, ſo kann ſich leicht die Vergeßenheit der erſten Urſache einſchleichen. Wenn man aber weiter geht, die Abhängigkeit der Urſachen, deren Ordnung und Verkettung und die Vorſicht in ihren Werken betrachtet, alsdenn wird man nach der Mythologie der Poeten leichte glauben, daß an dem Fuße des Dhrones Jupiters der erſte
Ring der natürlichen Kette angeheftet ſey. Ja wir ſagen es noch einmal, niemand glaube,
wenn er nicht anderſt eine übel begriffene Beſcheiden heit und Mäßigung nachäffen will, daß wir in dem Buche der Schrift, oder im Buch der Natur, in der Theologie oder in der Philoſophie allzuviel ſehen oder zu weit gehen können; vielmehr ſollen ſich die und kühn unendliche Menſchenkinder aufmuntern Schritte wagen und immer vorwärts ſchreiten; aber
dabey ſollen ſie ſich hüten, daß nicht aufgeblaſener Stolz ſie verführe, ſondern Liebe in ihrem Wißen wirke, daß ſie es nicht zur Eitelkeit, ſondern zur Gemeinnüzigkeit brauchen; und daß ſie ,
ich wieder
hole es abermals, die Grenzen der Theologie und Philoſophie wohl zu beobachten wißen, und keine mit der andern ungeſchikt vermiſchen, ſondern bedenken was jede lehrt. Laßt
FSF Id
47
Laßt uns nun zu den Vorwürfen übergehen, mit welchen die Politiker die Wißenſchaften in ihrem Dünkel anfallen. Sie ſind folgende: die Gemüther, ſagen ſie, werden durch die Künſte und Wißenſchaf ten weichlich, und ungeſchikt militäriſchen Ruhm zu erlangen: zu dem Geſchäfte des Politikers werden die Köpfe von ihnen verdorben; entweder durch eine allzugroße Neugierde die durch die Mannigfaltigkeit des
Leſens entſteht; oder durch eine allzuſtarke Hartnäckig keit, die aus der Steifigkeit der Regeln erfolgt, oder durch nicht genugſame Biegſamkeit, die aus der Größe
der Beyſpiele herkommt; oder durch ein aus Ungleich heit der Beyſpiele entſtehendes Allzuweitgehen: ja die
Wißenſchaften ſollen nach ihrem Wähnen die Gemüther von den Geſchäften abwenden und die Thätigkeit ent fernen, dagegen aber die Liebe zur Unthätigkeit und Abſonderung einflößen: denn ſollen ſie auch in den
Staaten keine ſtrenge Zucht zulaßen, indem ein jeder geneigter ſey, zu diſputiren, als zu gehorchen. Daher Cato, dieſer vorzüglich weiſe Sterbliche dem römiſchen
Senat als Cenſor vorgeſtellt hat, daß man den Phi loſophen Carneades,
der als ein Abgeſander nach
Rom gekommen war, und durch die Erhabenheit ſei, ner Reden und das Angenehme ſeiner Talente die ihn zu hören gekommene Jünglinge ganz eingenommen hatte, nach vollendeten Geſchäften ſogleich wieder entlaßen möchte, damit er die Gemüther der Bürger durch ſeine erhabenen und ſüßen Worte nicht feßelte; und ehe ſie es ſelbſt vermutheten ihnen veränderte vaterländiſche Sitten und Gewohnheiten beybrächte.
Dies hat auch den Virgil bewogen, daß er ſeine Studien der Achtung des Vaterlandes nachſezte, -
-
und
48
FD
und die politiſchen von den literäriſchen Künſten ab,
ſonderte, jene den Römern zueignete, dieſe den Grie chen beylegte in jenen bekannten Verſen Tu regere imperio populos, Romane, memento, Hactibierunt artes.
.
.
(Ihr Römer bedenkt wie ihr die Völker regieren ſollt, und laßt dies eure Künſte ſeyn.) Wir ſehen auch, daß Anyt – der Ankläger des Socrates, ihm als ein Verbrechen vorgeworfen, daß er durch die Stärke und überzeugende Kraft ſeiner
Reden und Diſputier - Uebungen das Anſehen und die Verehrung der Geſeze und die Vaterländiſchen Ge wohnheiten bey der Jugend geſchwächt habe; daß er eine ſchädliche und gefährliche Kunſt gelehret, welche deren Kennere ſo weit brächte, daß ſie aus der
ſchlimmſten Sache eine gute zu machen, und die Wahrheit ſelbſt durch die Macht der Beredſamkeit
ſtillſchweigend zu machen im Stande wären. Aber dieſe und mehrere dergleichen Beſchuldi gungen ſcheinen mehr eine perſönliche Beſchwerde als die Aufrichtigkeit, die der Wahrheit eigen iſt, vor ſich zu haben. Denn die Erfahrung bezeuget, daß ſowohl ein und eben dieſelbigen Menſchen, als ein und eben dieſelbigen Zeiten, einen gleichen Ruhm ſo
wohl in den Künſten des Friedens als denen des Krieges auf einmal genoßen haben. Was ſolche Ruhmvolle Männer anbetrift, ſo darf man nur jenes edle Paar Feldherren,
einen Alexander und einen Julius
FSFS
49
Julius Cäſar anführen, der eine war ein Lehrjünger des Ariſtoteles in der Philoſophie
der andere war
ein Rival oder wie Möſer ſagt ein Mitminner des Cicero in den Künſten der Redner.
Will man aber
lieber Gelehrte wißen, welche hernach gute Feldher ren geworden, als Feldherren welche vorzüglich gelehrt
geweſen, ſo darf man nur als gleich den Epaminon
das von Theben, oder den Tenophon von Ahen an, führen, da jener der Macht der Spartaner den
empfindlichſten Stoß gegeben; dieſer aber zu erſt den
Weeg gebahnt, auf welchem die Perſiſche Monarchie zu Grunde gieng. *)
Noch deutlicher auffällt dieſe glückliche Verbin dung der Waffen und Wißenſchaften an den Zeiten als an den Perſonen
je ein größerer Gegenſtand
D
- nemlich
*) Anmerk. des Ueberſ. Zu unſern Zeiten dürfen wir nur das erhabene Beyſpiel eines Philoſophen von Sans Souci anführen, dieſes einzigen den Stolz aller Jahr“ hinderte denüchigenden Genies, dieſes nicht mit Lorbeern allein, ſondern mit Crone und Scepter zugleich zur Größe ſeines Reichs, die ſein Geiſt allein gegründet hat, «
gekrönten Dichters, dieſes philoſophiſchen Geſchichtſchrei
bers ſeines Volkes, dieſes Catharina – der zweyten voreiſernden Geſezgebers deßen Coder den Nationen ſeines Zeitalters zum Vorbilde war und der Nachwelt zur
Bewunderung, dieſes einen Cäſar weit übertreffenden -
Feldherrns, dieſes einen Sully und Colbert in der Staatswirtſchaft überſehenden Geiſtes dieſes einzigen Friederichs, des Monarchen der Brennen, den
die erſtaunende Welt mit noch größerem Rechte als Alexander, und Ludwig dem vierzehenten, den Beynahmen des Großen bcygelegt hat.
FRd
59
nemlich die fruchtbareſten Jahrhunderte als ein ein zeler Menſch ſind. Ein und eben dieſelbige Zeiten, nemlich die bey den Egyptern, Aßyrern, Perſern, Griechen und Rö
mern wegen ihrer Kriegeriſchen Tugenden hauptſäch lich berühmt waren; waren es auch wegen den Wißenſchaften und Künſten; ſo daß die wichtigſten
philoſophiſchen Schriftſteller, und die berühmteſten Feldherren und Heerführer in einem und eben dem ſelben Zeitalter gelebet haben. Es kann auch nicht wohl anderſt geſchehen, denn wie in dem Menſchen die Leibes und Seelen Kräften beinahe zugleich gedei
hen, und jene nur ein wenig zuvorkommen: ſo iſt es auch in den Staaten mit dem militäriſchen und Ge
lehrten Ruhme beſchaffen, von denen der erſtere mit
dem Körper der leztere mit der Seele übereinſtimmt, ſie ſind entweder zugleich beyſammen oder folgen zus nächſt auf einander.
Daß nun aber die Gelehrſamkeit den Politikern
mehr eine Hinderniß als eine Beyhülfe ſeyn ſolle, iſt nichts weniger als wahrſcheinlich.
Wir geſtehen
alle ein, daß es eine Frechheit ſey, Empirikern oder Affterärzten unſerm Körper und die Sorgfalt für ſeine Geſundheit zu übergeben; als die immer einige we nige Arzneymittel bey der Hand haben, die ihnen in allen Fällen zu dienen ſcheinen, und auf die ſie ſich
bey allen Krankheiten zu verlaßen wagen, da ſie doch weder die Urſachen der Krankheiten, noch die Leibes beſchaffenheit des Kranken, weder die Gefahr der
Zufälle, noch eine wahre Heilungs Methode verſtes *
hen.
& FN
31
hen. Eben ſo ſehen wir, daß diejenigen ſehr irren, welche zu ihren Streitigkeiten und Proceßen bloße Zungendreſcher gebrauchen, welche die Gerichtsſchran ken beßer als die Rechts-Bücher kennen, und denen der Mund ſo gleich zufällt,
wenn man ihnen was
neues, das ihnen in ihren praktiſchen Händeln noch nicht vorgekommen mit aller Kaltblütigkeit vorzulegen weiß: auf die nemliche Art kann es nicht anderſt als höchſt gefährlich ſeyn, wenn das Glück des Staa tes ſolchen empiriſchen Rathgebern überlaßen bleibet. *) Im Gegentheil kann kaum ein Beyſpiel eines
unglücklich verwalteten Staates angeführt werden,
an deßen Ruder gelehrte Männer ſaßen. ſagt Bacon.)
(Männer
Obwohl die Hofleute gemeiniglich die
Gelehrten gering achten; ſo zeigt doch die Geſchichte, die
2
*) Anmerk. des Ueberſ.
Der philoſophiſche und wahr
haftig große Zimmermann ſagt irgendwo: die Staats
kunſt die Könige zu Menſchenfreunden oder Raubthieren machen, und das Glück der Welt verſichern oder zer nichten kann, iſt dem Urtheile vieler Miniſter und vie ler Magiſtrate zu folge ein Handwerk, und ein hirnloſer Schmierer der die Expeditions Zimmer aller Tribunale
durchloffen, ein Staasmann Socrates hat es ſchon ge ſagt, und der Lord Bölingbroke hat es wiederholet, man dürffe keine Wißenſchaft oder Kunſt ausüben ohne davon die geringſte Kenntniß zu beſizen, ausgenommen die Staatskunſt. Mich dünkt jeder Stand habe ſeine Empiriker, aber der politiſche hat die meiſten. Zimmer, man hat Recht, denn ſo viele Schreiber, die bey ihren Herren als Laquaien gedient, haben ſich ſchon durch die Weege der Niederträchtigkeit und der Kabale an das Ruder des Staats gemacht.
- - -
-*-
52
EFD
die Lehrmeiſterin der Wahrheit,
daß öfters die
Regierung während der Minderjährigkeit des Fürſten bloß deswegen beſſer als nachher war,
weil des
Tadels der Hofleute ohngeachtet die Herrſchafft von
Gelehrten, denen der Fürſt anvertrauet war, geführet wurde.
Wer weiß nicht von jenen guten fünf Jahren
des Nero, inner welcher Zeit die Laſt der Regierung noch auf ſeinen Führer, dem Seneka lag? ja auch der jüngere Gordianus war die zehen lobvolle Jahre
ſeinem Lehrmeiſter, dem Miſtheus ſchuldig. Eben ſo wurde auch zur Zeit der Minderjährigkeit des Alexander Severus kein unglückliches Regiment geführet, da zwar die Weiber alles beſorgten, jedoch auf den Rath der Gouverneurs des Prinzen. Laßt uns nun unſere Augen auf die Päpſtlichen Reaierungen werfen, und beſonders auf die Regierung Pins des fünften oder Sirtus des fünften, die im Anfange
vor nichts als verachtete Mönche und unfähig vor die Geſchäffte des Staats gehalten wurden, und wir werden finden, daß von ihnen und ihres Gleichen mehr merkwürdige Thaten aufgezeichnet ſtehen, als von ſolchen die in den Geſchäfften und am Hofe erzogen
nachhero zum Päbſtlichen Stuhle gelanget ſind *) S.
ſo
-
- ) Apmert.
des Ueberſ.
Laßt uns zu dieſen von Bacon
angeführten Beyſpielen noch das einigermaßen treffende des Cardinals Martinuſius ſezen, das uns der unſterblich verdiente Thomas Abt ſo vortreflich erzählet. Hier
ſind ſeine Worte. „Der Cardinal Georg Martinuſius aus Dalmatien gebürtig, ſtammte von einem edlen aber ganz
verarmten Hauße. Als Knabe verrichtete er bei der Mutter des Königes Johannes die allerniedrigſten Dienſte; denn ſein Amt war die Zimmer zu
dº §§ -
& SFR)
53
ſo erſezen ſie dadurch wieder eben ſo viel, daß ſie den geraden, ſichern und ebenen Weg der Religion, der Gerechtigkeit, der Ehrbarkeit und überhaupt aller ſittlichen Tugenden unbehindert rnd ſchnell dahin wand len; und wer beſtändig auf dieſem Wege gehet, der braucht eben ſo wenig andere Mittel, als ein geſunder
Körper Arzney nöthig hat.
Denn kann auch das
Leben eines einzigen Menſchen nicht ſo viele Fälle dar
D 3
bieten,
eben deswegen verließ der Knabe , deßen Sinn hoch
gieng, entweder aus Verdruß über ſeine gegenwärtigen Glücks - Umſtände, oder aus Verzweiflung beßre zu er langen, den Pallaſt und gieng in ein Kloſter, dort Twurde er Pater , Keller und Küchenmeiſter, theilte aber
die Lebensmittel unter die Brüder des Kloſters nicht gleich aus, ſondern nach Maaße, wie er einem mehr Mut
war als dem andern; ſo daß er ſchon damals auch in den allerkleinſten Dingen und bei Leuten, die in einem ſo niedrigen Stande lebten, ſich um Gunſt bewarb. Nachdem er dort zuerſt Buchſtabieren und Leſen,
und ſogar etwas Latein ausſprechen gelernt, in der ehrgeizigen
Abſicht,
dereinſt als
Prieſter Meße
halten zu können: kaut er wieder zum König Johannes; begleitete ihn allenthalben während ſeines Aufenthaltes außer dem Reiche; diente ihm treu in den wichtigſten
Geſchäfften ; wurde nach der Wiedereinſezung des Königes geheimer Rath,
und durch das Teſtament deßelben
Wormund über den Prinzen Stephen; und alſo Herr über alle Regierungsſachen. Die folgenden Umſtände der Zeit machten es nothwendig, daß er ſich mit Ferdi
nanden (Kaiſer Carls des Vten Bruder) in ein Ver, ſtändniß wider die Türken einlaßen mußte: an der Spize ſeiner Truppen fochte der Cardinal allenthalben gegen die gemeinſchaftlichen Feinde mit der größeien
Tapferkeit, konnte es aber doch nicht hindern, aß er Ferdi
» -
s4
&FFRd
bieten / daß ſich auch nur dieſer einzelne Menſch in andern Fällen wieder dadurch helfen könnte.
Denn
wie es bisweilen geſchiehet, daß der Enkel oder Urenkel mehr dem Gros - Vater oder dem Urgrosvater als dem Vater gleichet : eben ſo trägt ſichs nicht ſelten zu, daß die gegenwärtigen Geſchäffte mehr mit den ältern Benſpielen als den neuern Vorfällen übereinſtimmen.
Und dann endlich wird man eingeſtehen müßen, daß zwiſchen den Wiz eines einzigen Mannes und dem gan zen Umfange der Wißenſchafften gerade das Verhältniß iſt, wie zwiſchen den Einkünfften eines Privatmannes und dem öffentlichen Schaz. Denn
Ferdinanden verdächtig wurde : und der leztere ließ ihn bald darauf durch Meuchelmörder aus dem Wege räumen. Und ſo endigte dieſer Mann ein beinahe 70jähriges Leben, nachdem er ſich aus dem niedrigſten Glückss
Umſtänden zum höchſten Gipfel der Ehrenſtellen und
einem königlichen Anſehen empor geſchwungen.
Im
Kriege und Frieden war er gleich vortreflich, und an tiefen Staats - Einſichten mit wenigen zu vergleichen. So weit der verdienſtvolle Abt in der Erzehlung.
Und
aus dieſer ſehen wir, daß dieſer durch ſeinen hohen Snn ſich empor geſchwungene Mann keine Dienſte eines Laquaien, keine niederträchtige Conſiderationen beobachten woute, um zu ſeinem Zwecke zu gelangen, ſondern ſich
um Wiſſenſchafften, um Kenntniße bewarb, damit er im Krieg und im Frieden gleich zu brauchen war, und freylich durch ſein Genie mehr als durch Gelehrſamkeit
dahin gelangte, jedoch aber alle Niederträchtigkeit verwarf und ſich ſelbſt ein Syſtem der Staatskunſt bildete, weil er dazu fähig war, und wißen wir denn wohl, ob ihn
nicht die Geſchichte, dieſe Philoſophie die durch Beyſpiele
lehret, und ein Theil der Gelehrſamkeit iſt, zu ſeinem Syſtem
verholfen
habe? 4
8-Fººd --
55
Denn obwohl diejenigen welche ihr Leben meiſtens mit den Wißenſchafften zugebracht, nicht ſo behende in Ergreifung der Gelegenheiten und Benutzung der
Umſtände ſind, die der Italiäner ragioni di
ſtato
nennt, und welchen Nahmen ſogar Pius der fünfte verabſcheuet hat, indem er zu ſagen pflegte was mit der Religion und den moraliſchen Tugenden nicht
beſtünde, wäre ein lauteres Uebel und ſchlechte" Menſchen eigen. D 4 *) Anmerk. des Ueberſ.
Wenn
Der große Montesquieu ſagt
zwar nach dem deutſchen Ausdrucke des Herrn von
Mo“
ſers. Sich in einer Monarchie auf die Geſee der Reli gion beruffen zu wollen, würde jedem Hofmann lächerlich vorkommen, allein dieſer tiefſinnige Geiſt hat dies ſo
wenig als ſeine eigenen Geſinnungen angegeben, als es vielleicht dem ehrlichen und ſcharfdenckenden Roußeau mit ſeinem Emil Ernſt geweſen ſeyn mag, und beide große
Männer haben dadurch nur allzu gewiß den gewöhnlichen Gang der Welt und die herrſchenden Marimen angezeigt. Ueberhaupt muß die Tugend, welche Montasquineu in
die politiſche, moraliſche, und Chriſtliche eingeheilt hat, vielmehr Triebfeder als Tugend oder meinetwegen nach dem lateiniſchen Wort Virtus Krafft oder Stärcke zu dieſem dreyfachen Zweck zu gelangen, genenn "er"
den, denn alſo gehöret die Tugend oder die Krafft nur für ein Weſen das ſchwach durch ſeine Natur und ſtark durch ſeinen Willen iſt, wenn es die Organiſation nicht hindert, ſolchen auszuführen. Denn äußere Hinderniße
jen nichts in dem Laufe der Tugend, weil ſº von uns ſelbſt abhangen, und bloß ihre der menſchlichen
Naturmögliche oder unmögliche Ueberwindung beſtimmt den Sieg.
&#FD
56
Wenn man auch zugiebt, daß jene Verkehrungen und Hinderungen, welche die Weltleute den Wißen
ſchafften andichten, wirklich nicht ganz unwahr und etwas gegründet ſeyn möchten: ſo muß man doch zugleich erinnern, daß die Gelehrſamkeit einzelen Perſonen mehr Beihülfe als Hinderniß ſchafft. Dann wie ſollte es ſeyn daß die Wißenſchafften durch eine
geheime Wirkung den Geiſt ungewiß und verwirrt machten; da ſie doch klar und deutlich zeigen, wie das
Dencken anzuſtellen, wie weit man zu dencen habe, und wenn es endlich zur Abſicht genug ſey; ja, ſie
zeigen wie inzwiſchen die Sachen ohne Gefahr verzö gert und aufgeſchoben werden können.
Sollte es ſeyn,
daß ſie die Gemüther hartnäkiger und ſchwieriger machten; da ſie doch zugleich lehren, welche Dinge
ſich auf Beweiße und welche ſich auf Muthmaßungen gründen; ſo wie ſie eben ſo wohl den Gebrauch der Unterſcheidungen und Ausflüchte, als die Beſtändigkeit der Regeln und der Grundſäze verlegen.
Sollte es
ferner ſeyn, daß ſie die Gemüther durch die Unähn lichkeit oder Ungleichheit der Beyſpiele verführten und ableiteten.
Ich weiß es nicht; aber ſattſam bekannt
iſt nur, daß ſie ſowohl die Wirkungen der Umſtände als auch die Fehler der Vergleichungen und die Vor ſichten bei deren Anwendung beſtens erklären, und alſo
ins allgemeine zu ſprechen, die Gemüther mehr verbe ßern als verſchlimmern mögen.
Ja die Wißenſchaff
ten geben eben durch dieſe Mannichfaltigkeit und hin reißende Stärcke der Beyſpiele, es ſey nun am Laſter oder an der Tugend, die Hülfsmittel zur Verbeßerung
und zum weitergehen an die Hand.
Wenn jemand die
Fehler Clemens des ſiebenden, die Guicciardini, dieſer vortrefs
&EFEN
57
vortreffliche Hiſtoriker, der gleichſam ein Hausgenoße des erſteren war, ſo auffallend beſchrieben hat, oder dem Wankelmuth eines Cicero, der in ſeinen Briefen an den Attikus mit ſeiner eigenen Hand geſchildert iſt, mit Nachdencken betrachtet; ſo wird er allerdings die Unbeſtändigkeit und die öfftern Veränderungen ſeiner
eigenen rathgebenden Gedancken mit Weißheit vermei den; wer eben ſo die Irrthümer eines Phozions an ſieht, wird die Halsſtarrigkeit ſcheuen; wer die Fabel eines Irions mit Verſtande ließt, dem werden allzu
große Hoffnungen wie Dünſte und Nebel vorkommen. Man betrachte eben ſo Cato den jüngern, und man
wird nicht zu den Antipoden wandern und taumeln. Weiter werden nun diejenigen vollends, die wähnen,
daß die Wißenſchafften Freundinnen der Trägheit ſeyen, und der Seele Liebe zum Müßiggang und zur Abſon derung einflößen, ein Wunder leiſten, wenn ſie dieje nigen als Schutzgöttinnen der Faulheit darſtellen wol len, die doch den Geiſt zur beſtändigen Thätigkeit ge wöhnen: und es im Gegentheil gewiß und wahrhafftig iſt, daß unter allen Gattungen von Menſchen, keine die
Geſchäfften wegen der Geſchäfften ſelbſt mehr liebet als die Gelehrten. Denn einige lieben die Geſchäfften bloß des Gewinſtes wegen wie der Taglöhner den Lohn: andere der Ehren halber; denn indem ſie Geſchäffte führen, ſo leben ſie in dem Anſehen der Menſchen, und dienen ihrem ſonſt geringfügigen Ruhme; wieder andere thun es wegen der Macht und den Vorzügen des
Glücks, damit ſie ihre Freunde lohnen, an ihren Fein den ſich rächen können: andere daß ſie eine ihnen ſelbſt gefällige Gewalt ausüben, ſich dadurch ſchmeicheln und
vergnügt ſeyn wollen: andere endlich daß ſie andere DS YºYe
58
&SFD.
verſchiedene und Nebenzwecke erlangen.
Alſo daß der
Art Menſchen ihr Fleiß und Arbeit blos darinn zu be ſtehen ſcheint, daß ihnen entweder andere zuklatſchen
ſollen, oder daß ſie in ihrer Seele vergnügt ſind, wenn ſie ſelbſt diesfals an ſich dencken, ſo wie man
von den Ruhmredigen ſagt, daß es nicht ihrer Tapfer keit darauf ankomme, ob ſie andere glauben oder nicht. Bloß die wahren Gelehrten ergözen ſich an ihren Ge ſchäften und Beſchäfftigungen als an Handlungen die
der Naturgemäß, und der Seele eben ſo heilſam ſind, als die Uebung dem Körper iſt, da ſie die Sache ſelbſt
und nicht den Vortheil anſehen: alſo daß ſie unter allen die am mindeſten zu ermüdenden ſind, wenn nur
die Sache von der Art iſt, daß ſie die Seele ihrer Würde gemäß ausfüllt und beſchäfftiget.
Wenn es
inzwiſchen einige giebt: die mit Leſen mehr beſchäfftiget in Handlungen zaudernd ſind, ſo rührt dies nicht von
den Wißenſchafften her, ſondern von einer gewißen Schwäche und Weichlichkeit des Körpers und Gemüthes; dergleichen Seneka bemerkt, wenn er ſagt: Einige leben ſo abgezogen, daß ſie das Licht für die Finſterniß halten;
(quidam tam ſunt umbratiles, utputent in turbito eſle, quidquid in luce eſt). Durch die Gewohnheit hat
es kommen können, daß dergleichen Männer die ſich
dieſer ihrer Gemüthsart bewuſt waren, den Wißen ſchafften ſich wiedmeten; die Gelehrſamkeit ſelbſt aber giebt oder zeugt eine ſolche Gemüthsart nicht. Sollte aber einer dennoch feſt darauf bleiben, daß die Wißen ſchafften allzu viele Zeit hinwegnähmen die man beſſer anwenden könnte; ſo antworte ich, daß Niemand ſo
ſehr in Geſchäfften immerhin verwickelt iſt, daß er nicht einige zwiſchen Zeiten zur Muße haben
e#
•
EFS
59
biß die Kräffte oder die Hize der Thätigkeit ſich wieder in voller Starcke befinden; er müßte dann in Ausferti
gung der Geſchäffte ſehr ſtumpf oder mit wenig Würde auf die Unterziehung jeder Art Geſchäffte geizen.
Dennoch bleibt alſo die Frage übrig, womit und wie man die leeren Stunden ausfüllen ſolle; mit den
Wiſſenſchafften oder mit den Wollüſten, mit der Sorge für den Geiſt, oder mit dem Kizel des Fleiſches? in welcher Rückſicht Demoſthenes, deßen Reden einem Donnerkeil verglichen wurden, dem Aeſchines einem
wollüſtigen Mann, der ihm vorgeworfen, daß ſeine Reden nach der Lampe röchen, nicht unrecht geantwortet hat, als er ſagte: es kann ſeyn, aber es iſt ein großer Unterſchied, was ich und du bey der Lampe verrichten.
(pol multum intereſt inter ea quae ego actu ad lucernam facimus.) Diesfals iſt alſo mit nichten zu beſorgen, daß die Wißenſchafften die Geſchäfften entfer
nen, da ſie vielmehr den Geiſt vor dem Müßiggang und den Küſten bewahren, die ſich ſonſten zum Schaden ſo wohl der Wißenſchafften als der Geſchäffte ſelbſten einzuſchleichen pflegen. Zulezt iſt vollends die Beſchul digung, daß die Wißenſchafften das Anſehen der Geſeze und der Herrſchafft ſchwächten, eine wahre Calumnie
und nicht unwahrſcheinlich bloß von der Verläumdung ausgedacht. Denn wer behaupten mag, daß ein blin der Gehorſam ſtärcker verbinde als die aufgeklärte Pflicht, der will eben auch ſagen, ein an der Hand geführter Blinder thue ſicherere Schritte, als derjenige dem die Sonne am hellen Mittag leuchtet und der ſeine beiden Augen gebrauchen kann. Ja es iſt ausgemacht, daß die Wißenſchafften und Künſte die Sitten verfei
nern, edel und anſtändig, nicht krichend biegſam, folgſam,
6o
ESFS)
folgſam, und weich machen, die Unwißenheit hingegen,
die Mutter des Laſters, unbändig, ſtörriſch, aufrüh, riſch ſey. Wie die Geſchichte, deren Wa.nungen be ſonders Staatsmänner immer hören ſollten, am deut
lichſten lehret, da diejenigen Zeiten am meiſten von Aufruhr , bürgerlichen Unruhen, und Revolutionen zeugen, wo die Wißenſchafften noch unbebauet , die Sitten durch Künſte noch nicht verfeinert, und alles im Schlamme der Barbarei verſunken lag.
Was wir oben von Eato erzählt, ſo hat er für dieſe Läſterung auf die Wiſſenſchaften die gerechteſte
Straffe gebüßt, da er noch in ſeinem ſiebzigſten Jahre, als er gleichſam wieder kindiſch wurde annoch die Griechiſche Sprache mit allem Ernſt erlernete. Wor
aus erhellet, daß jene erſtere Cenſur der griechiſchen Litteratur mehr aus einer angenommenen Uebertriebenheit
des Ernſtes über Römiſche Sitten und Gewohnheiten, als aus einer ächten Ueberzeugung gefloßen ſeyn mag. Was die Verſe Virgils anbetrifft, worinn er gleichſam der ganzen Welt ſpottet und allein den Römern die
Regierungs - Künſte zueignet, die übrigen als gemeine Künſte aber andern Völckern überläßt; ſo ſieht man doch klar, daß die Römer dann erſt die gröſte Herrſchafft erlangt, biß die Künſte in ihrer vollen Größe ſich zeigten. Denn was vor Zeitgenoßen hatten nicht die zwey Cäſars, Julius und Auguſt, lebten
nicht damals der gröſte Dichter Virgil , der beſte Geſchichtſchreiber Livius, der gröſte Alterthumsforſcher Varro, der gröſte oder doch dem gröſten Redner des
erſten Ranges am nächſten ſtehenden Redner Cicero; lauter Männer, welche die vornehmſten und die grºße ſten .
&FÄN
ſten ihrer Gattung waren.
61
Was zulezt noch die
Beſchuldigung eines Socrates anbelangt, ſo ſage ich
ſo viel man gedencke an die Zeiten in denen ſie auf,
geſtellt worden; nemlich unter dem Druck der dreißig Tyrannen / jener grauſamſten Sterblichen, deren ſchwarze Seelen ganz mit dem Laſter erfüllet und aller Regierung die unwürdigſten waren.
Denn nachdem
der Lauf der Dinge und der Zeiten ſich verändert, iſt
dieſer laſterhaft geachtete Socrates den größeſten
Mannern des Alterchums oder den Helden deren jeder Stand hat mit abzwingender Wahrheit beigezählt und ſein Andencken von Prieſtern und Layen verehret wor den : ja ſeine Reden und Diſputirübungen, die man ehemals für Sittenverderblich angab, ſind für
die ſicherſten Mittel des Geiſtes zur Ueberwindung der
Verdorbenheit der Sitten von aller Nachkommenſchaff
angeprieſen worden. Und dies mag genug ſehn,
den
Politikern oder bloßen Hofleuten (die nach dem Aus druck eines unſerer
populärſten Philoſophen des acht
zehenden Jahrhunderts des Herrn Schloßers, Einen Nerv haben, Ueberſez.) zu antworten, ſich unterſtanden haben auf die Wißenſchafften
nur
die FU
ſchimpfen; welche Widerlegung dennoch zu unſejn Zeiten, ob ſie auf die Nachwelt paßen und Unſere Arbeit dahin gelangen wird, wißen wir nicht, nicht ſo gar nöthig zu ſeyn ſcheinet; da wenigſtens in Bri
ÄgnÄſabeth und Ewer Majeſtät wie die leuchtende Geſtirne Caſtor und Polj Glanz der Wißenſchafften verbreitet, und ſolchen Liebe
und Verehrung unter ihrem Volk verſchaffe haben. Nun kommen wir auf die dritte Gattung des Dadels, der von den Gelehrten ſelbſt auf die Wißenſchafften zurückfällt, Und
f
&S FIN
62
und tiefer als die übrigen Vorwürfe zu ſtecken ſcheinet. Der Tadel ſelbſt wird entweder von den Glücksm
ſtänden, oder ihren Sitten, oder ihren Studien hergenommen. Da die erſtern außer ihrer Macht ſind, die zweyte nicht zur Sache gehören, ſo ſcheint
eigentlich nur der dritte Vorwurf von ihren Studien genommen in die Unterſuchung zu fallen. Weil aber doch nicht ſo wohl von dem wahren Werth der Dinge
als wie ſie vielmehr der Pöbel ſchäzt, den man Wohl, ſtandshalber in verſchiedene Claßen theilt, die Rede iſt, ſo wird es nicht undienlich ſeyn, auch von den beiden andern Tadeleyen etwas zu niken.
-
Was die Schmälerungen der Würde,
gleichſam die Entehrungen anbetrifft,
und
welche den
Wißenſchafften der Glücksumſtänden ihrer Verehrer wegen angethan werden, ſo nimmt man ſolche entwe
der von ihrer Armuth und Dürfftigkeit, oder von der duncklen und abgezogenen Lebensart, oder von dem nicht
gar edlen Gegenſtand der Beſchäfftigungen worinnen ſie begriffen ſind. Was die Armuth anbetrifft, daß es nemlich öfters
vorkommt, daß die Gelehrten dürftig und gemeiniglich von geringer Herkunft ſind, noch auch ſo geſchwinde
reich werden, als andere, die bloß dem Gewinſte nachgehen: ſo würde es dienlich ſeyn, dieſe Stelle dem terminirenden Mönchen (fratribus mendicantibus) zur Ausarbeitung zu übergeben (welches jedoch mit aller ſchuldigen Achtung geſagt ſey) damit ſie das Lob der Armuth mit aller Stärke ſchilderten; wie auch
ſchon Machiavel (dieſer große und andern zum Erweis ihrer
& FTD ihrer Größe gediente Geiſt
63
Ueberſez.) ſolchen nicht
wenig beymaaß, als er ſagte: es würde ſchon lange um das Reich der Prieſter geſchehen ſeyn, wenn nicht die
Ehrerbietung gegen Brüder und Mönche die Schwel gerey und die Ausſchweifung“ der Biſchöffe ins Gleich gewicht geſezt hätte. Gleichfals möchte man ſagen,
daß die Glückſeeligkeit und die Pracht der Fürſten und des Adels, ſchon vorlängſt wieder in den Schlamm
der Barbarey hätten zurückſincken können, wenn nicht dieſe armen verachteten Gelehrten die Verfaßung des bürgerlichen Lebens annoch hielten und zierten. Aber mit Vorbeigehung aller dieſer Lobſprüche iſt es dennoch merckwürdig, wie heilig und verehrungswürdig einige Jahrhunderte hindurch bei dem Römiſchen Volcke die Armuth ſelbſt geachtet wurde;
einem
Staate der wahrhafftig ſeinen wahren Wohlſtand kannte und keine wiederſinniſche Säze beübte. Denn alſo ſagt Livius: entweder betrügt mich die Liebe des unternommenen Geſchäffts oder es iſt kein Staat
jemals größer, noch ehrwürdiger
noch an guten
Beyſpielen reicher geweſen, wo ſich die Schwälgerey und der Geiz ſo ſpäte eingeſchlichen, und wo alſo die
Armuth und die Sparſamkeit ſo lange heilig und
ehrwürdig waren.
(aut me amor negotii ſuſcept
fallit, aut nulla vnquam reſpublica nec maior, nec
ſančior , nec bonis exemplis ditior fuit, nec inquam tam ſero auaritia luxuriaque immigrauerint, nec ubitantus actamdiu paupertatiac ſparſimoniae honos fuerit)
Ja nachdem Rom ſchon die alte
Einfalt der Sitten verlaßen hatte, und ſich einſt Julius Cäſar mit einem ſeiner Vertrauten über die
Wiederherſtellung des gefallenen Staates unterredete, ſo
64
GFÄN
ſo gab dieſer ſeine Meinung dadurch zu erkennen, daß er glaubte, nichts würde den Staat eher retten können, als wenn die Ehre des Geldreichthums auf
alle nur mögliche Art zeruichtet würde.
Ja er ſagte,
alle Uebel des Staates würden zugleich mit der Ehre des Geldreichthums aufhören, und der Staat würde
geheilt ſeyn, wenn weder die Obrigkeitlichen Stellen noch das wornach die Menſchen ſonſten ſtreben, um Geld feil wären. Wie man endlich im Sprichwort
ſagt, daß die Röthe der Farbe die Tugendſey, ob ſie wohl bisweilen aus der Vergehung entſteht; eben ſo ſezt man auch mit Recht feſt, däß die
Armuth das Glück der Tugend ſey, obgleich manchmal die Schwelgerey und Sorgloſigkeit deren Urſache iſt. Die Meinung des Salomos iſt dieſelbige, wer eilet reich zu werden, wird nicht unſchuldig ſeyn: ſo wie ſein Gebot, kaufe Wahrheit und verkaufe ſie nicht, laß Weißheit und Klugheit nicht fahren; wodurch er zu verſtehen giebt, daß man die Reichthü mer verwenden müße um ſich Lehre zu verſchaffen; und nicht die Lehre darzu zu verkehren, um Reichthümer zuſammen zu ſcharren.
Was jenes dunckle und
abgeſonderte Leben das man den Gelehrten vorwirft, anbetrift, ſo iſt dies, wie gut es ſey, die Muße und die Einſamkeit (wobei aber Faulheit und Schwelgen
wegfallen müßen) einem Leben in öffentlichen Aemtern wegen der Sicherheit der Freyheit
der Anſtändigkeit oder doch
der ſüßen Ruhe,
wenigſtens der Befreyung
von erleidenden Unanſtändigkeiten immerhin vorzuziehen, eine ſo ausgemachte und von allen angerühmte Wahr
heit, daß jeder, der dieſen Satz ausführt ihn gut ausführt; ſo ſehr ſtimmt er mit den menſchlichen Be griffen -,
dFSFR)
65
griffen nach der Erfahrung und Vernunft überein. Nur dieſes will ich noch beiſezen,
daß die in der
Dunkelheit und in der Entfernung von Geſchaften lebenden Gelehrten mit den Gemälden von Eaßtus und Brutus zu vergleichen, von denen Tacitus ſagt, daß ſie eben dardurch am meiſten glänzten, weilen ſie unter der Menge der meiſten andern aufgeſtellten nicht geſehen wurden.
In Abſicht der Niedrigkeit der den Gelehrten anvertrauten Beſchäftigungen bringen ihre Tadler, beſonders dieſe vor, daß ſie die Knaben und junge Leute zu unterrichten haben, und alſo die Verachtung dieſes Alters auf die Lehrer ſelbſt zurückfallen ſoll. Wie ungerecht übrigens dieſer Tadel ſey, wenn man die Sache nicht nach dem Wahne des Pöbels, ſon
dern nach geſundem Urtheil überlegt, läßt ſich daraus erachten, daß man beſorgter iſt einen neuen Topf
als einen alten auszubrühen, und mehr darauf ſieht, was man einer jungen Pflanze für Erde giebt, als einer ſchon angewachſenen: es iſt ja ohnedem bekannt
genug, daß man die vornehmſte Sorgfalt auf den Anfang der lebloßen Dinge und der lebenden Kör Wenn man will, ſo kann man die per wendet.
Rabbiner hören, welche ſprechen: eure Jünglinge werden Geſichte ſehen, und eure Alten Träume haben. Aus dieſem Saz folgern ſie, daß die Ju gend ein würdigeres Alter ſey/ je lichter nemlich die Offenbarung durch Geſichter erhellet, als durch Träu me. Dies aber iſt allerdings zu merken, daß bei alle dem unvernünftigen Spott, wo die Unterrichter der
Jugend, wie die Affen der Tyranney zum Schau, E -v.--
ſpielé
66
SFR
ſpiele dienen, und bey der Sorgloſigkeit der Zeiten in
deren Auswahl, dannoch die vor den beſten und klüg ſten Zeitalter her mit Recht geführte Klage immer bleibt, daß zwar die Staaten um die Geſezgebung ſich ſehr bekümmerten, auf die Erziehung aber wenig genug hielten. Dieſer edelſte Theil der alten Zucht iſt einigermaßen zu unſern Zeiten wieder als ein ver
lohrnes Gut durch die weiſeſten Bemühungen der Jeſuiten, dieſer Zierde der Römiſchen Kirche und der
Stüze der geſinden Vernunft (nach dem Betragen in der Staatsverfaßung Paraguays. Ueberſ auf uns gekommen, und herrſchet in ihren Collegien;
ja wenn ich dieſer Geſellſchaft ächten Fleiß und kluge
Sorgfalt ſowohl im Unterricht der Wißenſchaften als in Bildung der Sitten betrachte, ſo fällt mir das
ein, was Ageſlaus von Pharnabaz ſagte: da du ſo
biſt,
ſo wollte ich wünſchen du wäreſt unſer,
(aber o wehe die mächtige iſt gefallen! Ueberſ.) Dies mag nun genug auf die von den Glücks
umſtänden der Gelehrten hergenommene Vorwürfe geantwortet ſeyn. Was die Sitten der Gelehrten anbetrift, ſo iſt dies eine Sache, die vielmehr die Perſonen als die Studien betrift, man findet ohne Zweifel unter ihnen wie in allen Ständen und Gat tungen des bürgerlichen Lebens ſo wohl ſchlimme als gute; und es bleibt diesfals immer wahr, was be
hauptet wird, daß die Studien in die Sitten über gehen; und daß die Wißenſchaften, wo ſie nicht in ſehr verdorbene Gemüther kommen, die Natur gänz lich verbeßern und zum guten abändern. Bey allem
dem aber wenn ich die Sache genau und aufrichtig über
&SFRd
67
überlege, ſo fällt den Wißenſchaften aus den Sitten der Gelehrten, in ſofern ſie Gelehrte ſind, keine Unehre zu: wo ihnen nicht vielleicht dieſes Uebel aus gelegt wird, (wie Demoſthenes, Cicero, Cato der jüngere Seneca, und mehrere andere diesfals zum Beyſpiele dienen) daß bei aller Verderbniß der Zeiten in welchen ſie leben und den herrſchenden üblen Sit ten ſie dennoch die Lehren der beßern Vorwelt und deren mit dem Wandel ihrer Zeitgenoßen nicht über einſtimmende vernünftigen Grundſäze über die Maaße
zur Ausübung empfehlen und ſich auf alle Art be ſtreben ſolche Marinen des alten Ernſts den ungebun denen neuern Sitten anpaßend machen zu wollen: das
ſie doch zuerſt in ihren eigenen Buſen greifen ſollten.
Denn auf die Art antwortete Solon als er ges fragt wurde, ob er ſeinen Bürgern die beſten Geſeze gegeben hätte, mit dieſen Worten: ja die beſten von denen, die ſie ſelbſt haben annehmen wollen. Mit gleicher Geſinnung ſagte Plato, als er der vers
dorbenen Sitte ſeiner Bürger wegen kein öffentliches Amt angenommen, man muß mit dem Vaterlande ſo umgehen wie mit den Eltern; das iſt, mit Ueberredung nicht mit Gewalt, mit Bitten, nicht mit Zwingen. Eben ſo ſprach auch einer der Rathgeber Cäſars, wir wollen das Volk nicht zu den alten Gebräuchen zurückführen, die bei den längſt ver dorbenen Sitten zum Spotte dienen.
Auch Cicero
beſchuldigt den jüngern Cato dieſes Fehlers der ſtei fen Strenge, da er an ſeinen Atticus ſchreibt: Cato denkk ſehr gut, aber er ſchadet bisweilen dem gemei
nen-Weſen, denn er ſpricht wie ein Bürger von -
E 2
Platos
&SF d
63.
Platos Staate, und nicht als ein ſolcher der es mit der Hefe des Römiſchen Pöbels zu thun hat. Eben dieſer Cicero entſchuldiget mit einer artigen Er klärung die etwas harte Lehrſäze und Sprüche der Philoſophen: er ſagt nemlich jene Lehrer und Unter richter ſtellen das höchſte Ideal auf und ſcheinen die
Grenzen der Pflichten über den Willen der Natur zu erweitern, und das aus der Abſicht, damit wir bey dem immer weiter ſchreiten, dennoch zu dem
Ziele gelangen dahin wir eigentlich kommen ſollten und welches wir bey einem nicht ſo weit geſteckten
Zweck kaum erreicht haben würden.
Doch hat er
ſelbſt ſagen können, ich bin noch unter meinen eige
nen Warnungen: da er ſelbſt wider dieſen Stein des Anſtoßes, obwohl nicht ſtark angerennt iſt. "
Ein anderer Fehler, der den Gelehrten vielleicht
nicht unverdient vorgeworfen wird,
iſt dieſer, daß
ſie der Ehre oder dem Vortheil ihres Vaterlands oder Obrigkeit, ihr eigenes Glück oder Schuz nach
geſezt haben. Denn alſo ſagt Demoſthenes zu ſei nen Athenienſern: befolget nur immer meine Rath ſchläge, ſie ſind nicht von der Art, daß ich dardurch groß unter euch würde und ihr den Griechen zur Verachtung dientet;
ſondern ſie ſind ſo beſchaffen,
daß ich eben für meine Sicherheit nicht geſorgt, ſondern blos allein eure Wohlfarth habe bedenken wollen. Nicht anderſt hat Seneka nach dem Ver
fußjener fünf Jahre, die er ganz dem daurenden Ruhm ſeines Hofmeiſter Amtsgewiedmet hatte, ſei 'nen Herrn, der ſich nun zügellos nach erlangter Ma
orenität ;- allen Laſtern übergabe t:
A
-
, mit Treue Und
69
&GFRd
und Freymüthigkeit unter Verachtung aller Gefahren und zulezt des Todes zur Tugend einzulenken und die Verderbniß vorzuhalten niemals unterlaßen. Mit wahren Gelehrten kann es ſich auch nieht anderſt ver halten: denn die Weißheit lehret den menſchlichen
Geiſt ſeine Schwäche, die Unbeſtändigkeit des Glüks, die Würde der Seele und der Menſchheit erkennen; wenn alſo ächte Gelehrte hieran denken, ſo können ſie die Größe deßen was der Weltmann ſein Glück machen heißt, nicht als den Zweck ihres Daſeyns und
als das höchſte Gut anſehen.
Daher leben ſie ſo
als wenn ſie Gott und ſeinen Geſalbten den Königen
oder Obrigkeiten in dieſer Formel und mit dieſen Worten: „ich habe auf deinen und nicht auf meinen
Nuzen geſehen“ Rechnung ablegeten.
Aber jener
Schwall von bloßen Weltleuten, welche ihre Pflich
ten nicht kennen, niemals gelernt haben, das allge meine Beſte nicht wiſſen und nicht zu wißen verlan
gen, denkt nur immer an ſich ſelbſt und ſeine Vor cheile; dieſe Leute halten ſich vor den Mittelpunkt der Welt, und glauben alle Linien müßen auf ſie
treffen und in ihr Glück einlauffen; um das Ruder des Staats, wenn Ungewitter ſtürmen, ſind ſie ganz ſorglos, wenn nur ſie und das Ihrige dabey gebor gen ſind. Da hingegen diejenigen, welche das Ge
wicht ihrer Pflichten und die Grenzen einer vernünf tigen Selbſtliebe kennen gelernt haben, welche wißen,
wie ſie ihrem Berufe vorſtehen, wie ſie ihr Amt ver. walten ſollen, auch mit Gefahren den Staat ſchüzen und wenn ſie denn bei Aufrühren und Revolutionen
der Völker vielleicht keinen Schaden leiden, ſo iſt dieß keinen :
Hofkünſten keiner Argliſt zuzuſchreiben E 3
ſon
7-
&SFRd
ſondern ſie ſind ihr unverſehrtes Daſeyn der Ehrfurcht ſchuldig, welche die Redlichkeit ſelbſt von den Fein
den erhält. Die Beſtändigkeit der Tugend und die
Treue in ſeinen Pflichten welche Gewiß die Gelehr ſamkeit den Seelen der Menſchen einpflanzt haben übrigens bey jederman ein ſolches Lob, daß es dies
falls keiner langen Schuzrede braucht, was auch einige
argliſtige Politiker mit ihren anſteckenden
Grundſäzen, daß durch deren Beobachtung das was
man in der Welt Glück heißt manchmal verringert
werde immer dagegen ſagen mögen.
- -
Ein anderer den Gelehrten ſehr gemeiner Feh ler, der leichter entſchuldiget als geläugnet werden kann iſt der, daß ſie ſich nicht biegſam genug nach denjenigen Perſonen richten und ſchicken, mit welchen ſie zu thun haben, oder leben müßen. Dieſer Man gel der Biegſamkeit rührt von zwo Urſachen her: die erſte iſt die Größe des Geiſtes ſelbſt, mit welcher
ſie ſich ſchwelich nach einem einzigen Kopf beugen können. Wir ſind dem andern ein ſattſam großes Theater, ſind Worte eines Liebenden und nicht eines Weißen. Doch wollen wir gerne geſtehen, daß der jenige welcher die Schärfe des Geiſtes nicht ſo in ſeiner Gewalt hat, daß er ſie wie die des Auges bald
zurückziehen bald ausdehnen kann, eines großen Vor zugs zu Weltgeſchäften beraubt ſeye.
Die zwote
Urſache aber iſt die Redlichkeit und die Einfalt der Sitten; die jedoch keinen Mangel an Beurtheilungs kraft, ſondern einen ſchlichten geſünden Verſtand an zeigt. Denn die ächten und rechtmäßigen Grenzen der Hochachtung gegen eine Perſon erſtrecken ſich -
nicht
-
nicht weiter,
71
&#Id
*
als daß wir ihre Sitten dergeſtalt
kennen, um ohne Beleidigung mit jemand umgehen, ihn wenn es nöthig iſt mit Rath unterſtüzen und gegen uns ſelbſt Vorſicht dabei gebrauchen zu können; denn anderer ihre Leidenſchaften blos darum zu ſtu
dieren, um ſie zu wenden, zu drehen, und dahin zu bringen, wohin wir ſie haben wollen, iſt eben nicht das Werk eines Biedermans, ſondern eines verſchlagenen und zweyzüngigen Kopfes; in der
Freundſchaft iſt es ein Verbrechen, und gegen die Obrigkeiten iſt es ebenfalls pflichtloß. -
Die Gewohnheit des Morgenlands nach welcher man ſeine Augen nicht auf die Könige und Vor nehmſten richten darf,
iſt zwar ein den Barbaren
nur anſtändiger Gebrauch, der Bedeutung nach aber doch gut:
dtnn es geziemet den Unterthanen nicht
die Herzen ihrer Könige oder Obrigkeiten, welche gleich der heiligen Schrift unerforſchliche Geheimniße verwahren, mit ſträflicher Neugierde auszuforſchen. Noch iſt annoch ein anderer Fehler übrig (wo mit ich dieſen Theil beſchließen will) der den Gelehr ten öfters zugerechnet wird, daß ſie ne lich in ge ringen und äußerlichen Dingen (in den Geberden,
im Anſchauen, im Gehen, im Reden und dergleichen) wider den Wohlſtand anſtoßen und die Etiquette verfehlen; da denn unvernünftige Leute aus dieſen Kleinigkeiten und leicht ereignenden Verſuchungen ſchließen wollen, der Mann möchte zu großen Dingen E 4
eben
&SFR)
72
eben ſo untauglich ſeyn *).
Sie betrügen ſich aber
gemeiniglich in ihrem Urtheil: ja ſie ſollen wißen, daß ihnen Themiſtokles geantwortet habe, der auf eine an ihn gethane Frage,
ob er auf der Flöte
ſpielen könne, zwar ziemlich ſtolz von ſich, aber doch auf gegenwärtiges ſehr paßend, die Antwort gab:
Auf der Flöte ſpielen kann ich nicht, aber aus einer kleinen Stadt eine große zu machen, iſt mir bekannt. Und ohne Zweifel giebt es viele, die in den politiſchen Künften ſehr erfahren ſind, von denen im gemeinen Leben vorkommenden und kleinfügigen Dingen aber ſo wenig als möglich wißen. Ja ſolche Art ſpöttiſcher Verläumder iſt nach dem Lobſpruch Platos von ſei
nem Lehrer Sokrates zu recht zu weiſen, als der ihn einigermaßen mit den Büchſen der Apotheker vergli chen, die außen auf ihren Schilden mit Eulen, Af
fen, Satyrs, und dergleichen bemahlt wären, innen aber die köſtlichſten Säfte und edelſten Medikamente
verſchloßen hielten: dardurch er ſagen wollte, daß er ſich nach dem Begriff des Pöbels und der gemeinen Mode in ſolchen nichts bedeutenden Dingen äußerlich richtete, da doch ſein Geiſt und ſeine Seele die gröſ
ſeſten Kräften und Tugenden in ſich enthielten: und dieß mag von den Sitten der Gelehrten genug ſeyn.
Jedoch wollen wir beiläufig erinnern, daß wir nichts -
wenis
*) Wie jener Tanzmeiſter in Paris von jenem großen Manne, den Herr Zimmermann in der Schrift vom National Stolz anführt, ſagte, als er vernahm, was
für eine große Figur ſolcher in London ſpielte; nemlich: ich möchte wißen, was die Königin au dieſem Menſchen
ſah, drey Jahre brachte ich mit dem Kloie zu, und niemals lernte er tanzen. Ueberſ.
-
&EFD
73
weniger vorhaben, als das Betragen einiger ſo ge nannten Weiſen dardurch ſie ſich und die Wißen, ſchaften auf eine niederträchtige Art verächtlich ma,
chen verheidigen zu wollen: wie dergleichen Philo ſophen in den lezten Zeiten bei den Römern
waren,
die ſich in den Häußern reicher Familien einfanden
um zu ſchmarozen und die den Nahmen Bärtiger Schmarozer verdienten, von einem ſolchen ſchreibt Lucian ſehr artig, daß eine vornehme Dame ihm anbefohlen ihr Maltheſer Hündgen in den Wagen zu tragen und als er dieſem Befehl ganz dienſtfertig aber mit wenig Würde folgte, ſagte der Bediente dieſer Dame, ich befürchte, daß unſer Philoſoph aus einem Stoiker ein Eyniker wird. Ueberall dies aber iſt der Würde der Wißenſchaften nichts ſo ſchädlich geweſen, als jene plumpe und ſchimpfliche Schmeiche,
ley/ der viele auch nicht ganz ungelehrte Kopf und
Feder gewiedmet haben, da ſie ſo zu ſagen eine He, kuba in eine Helena, eine Fauſtine in eine Lukretia
verwandelten. “D Auch gefällt jene angenommene -
E 5
Weiſe
*) Anmerk des Ueberſ. Wer etwas von der Griechiſchen und Römiſchen Geſchichte geleſen hat, wird dieſe Weis
berkennen. Hekuba war die Gemahlin des Priamus Ä die Mutter des Hektors und ſo der Mythologie in folge in einen Hund verwandelt worden ſeyn, wie es
Äuch in der Zukunft allen Rohrdommeln von Weibern paßren ſoll. Helena dieſe Tochter des Jupiters (denn auch Götter verliehen ſich, welches dem Frauen imer zu lieb geſagt ſeyn ſoll) die er mit der Leda Briege und die hernach den Ehebruch von ihrem Va
º ererbt ſich dem Menelaus ihrem Gemahl mitärren -
-
"
.
.
.
ließ,
&SFRd
74
Weiſe nicht ſehr wohl, daß man den Büchern Be ſchüzern und weiß nicht, was er nennt; da doch die
Bücher, beſonders ſolche welche dieſen Nahmen ver dienen, ſich bloß in den Schuz der Wahrheit und Beßer thaten die der Vernunft begeben müßen. Alten, die nur ihren Freunden und ihres Gleichen ihre Schriften zuzueignen oder deren Nahmen ihren Abhandlungen vorzuſezen pflegten: wenn es auch etwa geſchahe, daß ſie den Königen und den Großen der
Erde ihr Werk zuſchrieben, ſo war es allemahl ſo, daß ſich der Innhalt des Buchs für eine ſolche Per Und wenn es nicht ſo iſt, ſo verdient
ſon ſchickte.
dies und dergleichen mehr eher eine Ahndung als Vertheidigung. Bei allem dem aber tadle ich den noch die Gelehrten nicht, wenn ſie ſich bisweilen an Männer die im Sonnenſchein des Glücks und der Macht leben mit Anſtand wenden: denn Diogenes antwortete einſt auf die Frage eines Spötters, wie
es käme, daß ſich die Philoſophen an die Reichen, und die Reichen hingegen nicht an die Philoſophen hielten, ſehr beißend: es geſchiehet dießfalls, weil die Philoſophen beßer wißen, was ſie brauchen, als die Reichen, die zu dumm darzu ſind.
Mit dem auch
jenes vom Ariſtipp übereinſtimmt, als nemlich dieſer -
-
-
-
den
-
-
-
-
-
---
ließ, und wie ſo manche Dame, auch die Urſache eines - der entſezlichſten Kriege, nemlich des Troganiſchen wurº de. Lukretia war das Römiſche Mährchen von der Keuſchheit, daß ſie ſich nemlich zur Erhaltung derſelben ſelbſt ſoll ermordet haben. Ein Mährchen muß es doch ſey", weil es heut zu Tag nicht mehr geſchieht. Fauſtina war das Gegentheil von der Lufretia, und ein ehebre
cheriſches Weib, ſo wie man ſie alle Tage ſieht.
&EFRd
75
den Dionyß um eine gewiße Sache ſehr bat und er nicht hören wollte, warf ſich jener, wie die andern Supplizirenden zu ſeinen Füßen; worauf er ſein Ge
ſuch anhörte und verwilligte: nicht lange aber her nach machte jemand dem Ariſtipp einen Vorwurf, daß er ſich durch das Niederfallen zu den Füßen des
Tyrannen ſeiner Philoſophie unwürdig aufgeführt habe: der aber von dem Philoſophen die Antwort erhielte, es iſt nicht meine Schuld, daß Dionyß ſeine Ohren in den Füßen trägt. Ja jener wurde vor ſehr klug und nicht für furchtſam angeſehen, der ſich in einem
gewißen philoſophiſchen Streit von dem Kaiſer Hadrian überwinden ließ, und dieß damit entſchuldigte, daß es billig wäre denjenigen nachzugeben der dreyßig Le gionen zu befehlen hätte. Und dießfalls ſind gelehrte Männer nicht zu tadeln, wenn ſie, wo es die Sache erfordert, und entweder die Nothwendigkeit, oder die Gelegenheit es befiehlt, von ihrem Ernſt etwas nach laßen; denn obwohl dieſes dem erſten Anſcheine nach
niederträchtig und ſclaviſch zu ſeyn ſcheinet, ſo wird man doch bei ächter Ueberlegung finden,
daß man
hierdurch nicht ſo wohl der Perſon nachgiebt, ſich vielmehr in die Zeit ſchickt.
als
Laßt uns nun zu den Irrthümern und Eitelkei ten übergehen, die in gelehrter Männer Studien ſelbſten unterweilen vorkommen, und ſich in ſelbige miſchen, als welches die Hauptſache iſt und eigentlich
zu unſerem gegenwärtigen Vorhaben gehört.
Wir
wollen aber hierinn den Vorurtheilen ſelbſten das Wort nicht reden, ſondern durch ihre Ahndung und Ausmerzung blos das Geſunde und Gründliche dar -
-
ſtellen
76
& Fººd
ſtellen und dies gegen die Läſterung retten.
Denn
man ſiehet, daß die Gewohnheit obwaltet, nach wel cher beſonders von den Neidiſchen, wegen dem etwaigen verkehrten, auch das, ſo unbefleckt und unverſehrt ge blieben, ſpöttiſch angegriffen und verhöhnet wird; ſo wie die Heiden in den Zeiten der erſten Ehriſten ſolche wegen einiger Fehler der Kezer anzubellen pflegten. Doch nehme ich mir nicht vor eine genauere Unter
ſuchung der tiefer liegenden Gebrechen und derjenigen Hinderniße der Wißenſchaften, die dem Pöbel nicht in die Sinne fallen, hier anzuſtellen; ſondern ich will nur von denjenigen reden welche den Alltags Beobachtern aufſtoßen - oder wenigſtens leicht von ſolchen bemerkt werden und ſie ärgern. . . . . . . ::
. .. .
.
.
."
Dießfalls finde ich beſonders dreyerley als eitel und unnüz in den Wißenſchaften zu tadeln, das vor,
nehmlich zum läſtern Gelegenheit gegeben, Denn wir halten diejenigen Dinge für eitel die entweder falſch, oder nichtswürdig ſind; die nemlich entweder der Wahrheit oder des Nuzens ermanglen:
auch halten wir diejenigen Menſchen für eitel und leichtſinnig,
welche entweder das falſche leicht glau
ben, oder auf Dinge von dem geringſten Nuzen ihre Neugierde verwenden. Dieſe Neugierde haftet aber entweder an den Dingen ſelbſt, oder nur an Wor
ten; wenn man nemlich auf vergebene Dinge die Ar beit verwendet, oder allzuſehr auf der Schminke der Worte verſizt. Dießfalls müßen nach der untrügli chen Erfahrung ſo wohl, als nach der richtigſten Ver
nunft drey Unſchicklichkeiten der Lehrarten aufgeſtelle ***
werden.
77
&EFQ
werden. Die erſte iſt die ſchwärmeriſche, die zwote die zänkiſche, und die dritte die geſchminkte und ge
zierte Lehrart, oder wenn man will: eitle Einbildung, eitler Streit, eitles Gezier. Ich will nun mit der lezten anfangen. - -
-
Dieſe Unſchicklichkeit liegt in einem gewißen üppi
gen Anſchwellen der Rede, das hin und wieder in den älteſten Zeiten geſchäzt worden, in der Mitte des
ſechszehenden Jahrhunderts aber, zur Zeit der Kir chentrennung ſehr Mode geworden iſt. Die haupt ſächlichſte Urſache war, daß damals die Predigten mit Heftigkeit und Wirkſamkeit zur Anziehung des Volkes
und es für ſeine Parthie einzunehmen nach aller Stärke gehalten wurden und alſo alle weitſchweifige Redner Hierzu kam noch der Haß und künſte erforderten. die Verachtung der zu eben den Zeiten gegen die Scholaſtiker entſtunde, die einen ganz entgegen geſezten
Styl und eine gräßliche Schreibart hatten, da ſie neue und abſcheuliche Wörter ſchmiedeten,
um eine
wahre Eleganz und Zierde der Rede ſich nicht be
kümmerten und zufrieden waren, wenn ſie nur : Umſchweife vermeideten und ihre Gedanken und Mei inungen in der Kürze ſpizfindig ausdruckten zum nun dieſe geſchmakloſe Schreibart, zu vermeiden, iſt man auf das Gegentheil gefallen / und die meiſten
haben ſodann kurz darauf mehr für Wörter als Gedanken geſorgt, einen gezierten Ausdruck einen netten Perioden, eine volle Endung, einige hin und wieder wie Sterngen durchſcheinende Troppen; der
nervichten Kürze, Gewichtvollen Gründen, Erfin dungsvollen Scharfſinn, oder einer feinen Beurthei *
. . .
.
.. .
.
lungs
w-Fs
78
lungskrafft vorgezogen.
Daher iſt es gekommen,
daß damals die weitſchweifige und wäßrichte Bered
ſamkeit eines Oſorius geblühet hat. - Daß ein
Sturm ganz ängſtlich und mit unendlicher Mühe die Blumen in den Reden eines Cicero und eines Her mogenes aufgeſucht hat. Daß ein Carr und Aſcan in ihren Vorleſungen und Schriften den Cicero und
Demoſthenes über alle Sterbliche erhoben, und die
Jünglinge zu dieſer Götterſprache aufgemuntert haben. Daher hat ein Erasmus ſein ſpöttiſches Echo auf, geführt: Zehen Jahr hab ich zugebracht mit dem Cicerone, worauf denn das Echo wieder antwortet one *) dann iſt aber auch der Vortrag der Scholaſtiker
als rauh und barbariſch in gänzliche Verachtung ge kommen: und überhaupt zu reden die vorzügliche
Neigung jener Zeiten und ihre Bemühung, mehr auf das Redſeelige, als auf das Nervigt gegangen. Hier kann man alſo die erſte Ausartung der Wißen ſchaften ſehen, wenn man, wie geſagt, ſich mehr auf die Wörter als die Sachen befleißt: ich würde ſogar
aus den allernächſten Zeiten ſolche Beyſpiele anführen können, ja was hilft es, dergleichen Ungereimtheiten haben immer Liebhaber gefunden und werden immer Liebhaber finden. Nun kann aber dies dennoch bei dem unerfahrenſten Pöbel der Achtung der Wißen ſchaften eine mindere oder mehrere Wendung geben, wenn ſie die Schriften der Gelehrten, wie den Erſten Buchſtaben in einem Kaufbrief oder anderer gericht
lichen Pergamentnen Urkunden anſehen, der mit ſchö nen "
.
.,
- - -
- - -
-
*) Anmerk. des Ueberſ. Das iſt der Griechiſche Vocativus, und heiſt: O du Eſel!
79
& EFD
nen Zügen und einigen Blümgen
allenfalls mit
rother, grüner, auch gelber Dinte ausgemahlt iſt, aber dennoch immer nur ein einiger Buchſtabe iſt und bleibt. Jener Unſinn des Pigmaleons ſcheint mir eine
ſchikliche Schilderung und vortreffliches Sinnbild dieſer Ei telkeit zu ſeyn: denn was ſind Worte anders als Bilder der Dinge, wo ſie nicht durch den Kraftvollen Hauch der Vernunftgründe beſeelet werden, und was heißt - an bloßen Worten ſich vergaffen anders als in eine Bildſäule ſich verlieben? ... .. Doch muß man die Unverſchämtheit nicht bege Hen, und Männer tadlen die das dunkle und rauhe
Gewand der Philoſophie mit dem Glanze des Aus druks erhellen und verfeinern: denn vortreffliche Bey ſpiele geben uns hierinn ein Xenophon, ein Cicero, ein Seneka, ein Plutarch, ja ſelbſt ein Plato: auch iſt der Nuzen nicht geringe. Denn obwohl dieſes die
emſige Erkenntniß des Wahren, und das ſcharfe For ſchen in der Philoſophie etwas behindert, weil es allzufrühzeitig den Geiſt einſchläfert, und das heiße Verlangen nach weiterer Unterſuchung dämpfet; ſo
wird doch derjenige, welcher die Wißenſchaft zu Bür gerlichen Dienſtleiſtungen (als zum Reden, zum Rathen, zum Ueberzeugen zum Diſputiren und der gleichen) anwendet, alles das was er ſucht ſchon zugerichtet und geſchmückt in derley Schriftſtellern an
treffen. Jedoch der Gebrauch eines ſolchen Gezieres wird eben ſo richtig verachtet, als ehemals Herkules bei dem Anblick der Bildſäule Venus, der Göttin der
Wolluſt, voll Unwillen ſagt: du biſt nichts heiliges; eben ſo mögen alle Herkuliſche Kämpfer der Wißen ſchaften, «
-
80 “
&SFRd
ſchaften, das iſt alle emſige und beſtändige Unter ſucher der Wahrheit dergleichen Reize und Lockun
gen, die kein göttlicher Hauch beſeelet, immerhin verachten.
.
.
Etwas vernünftiger, jedoch nicht ganz von aller
Eitelkeit frey, iſt eine andere Schreibart, die auf jene Redſeeligkeit und Wörtermenge mit der Zeit erſt ge
folgt iſt. Ihr ganzes Weſen beſteht darinn, daß die Ausdrücke voll Stachel, die Säze zuſammen ge
drängt, und die ganze Rede vielmehr zurückhaltend als fließend iſt: wordurch erfolget, daß vermöge dieſes Kunſtgriffes alles wiziger ſcheint, als es in der That
iſt. Manmitfindet dieſenUnterſcheidung Styl ſehr ,unmäßig im Seneka, mehrerer aber bein Tacitus und Plinius; unſere Ohren haben ſich ohne
längſt daran zu gewöhnen angefangen. Auch hat dieſ Schreibart mittelmäßigen Köpfen ſo ſehr gefal len, daß ſie dardurch den Wßenſchaften eine Würde zu erwerben, geglaubt haben, allein feinern Geiſtern hat billig davor geekelt, da das Uebertriebene derſel
ben doch immer in einem gewißen Wörterfang und einem Haſchen nach netter Verbindung derſelben be
ſtehet, und alſo gezwungen und unſchicklich iſt. Und dies mag genug von der erſten Unſchicklichkeit oder Ausartung der Lehrart, ſeyn. ..
. -
-
:
Nun folgt die zweyre Unſchicklichkeit die man an die Sachen ſelbſt hefter, die wir in die Mitte geſezt, und mit dem Nahmen der zänkiſchen Spizſindigkeit bezeichnet haben. Sie iſt bisweilen ſchlimmer als
saße vºn ...;
wir ſo eben geredt haben. Denn wie
&SFTD
ZL
wie die Würde der Dinge der Wahl der Wörter vorgeht, ſo iſt hingegen auch das Eicle gehäßiger an den Dingen, als an den Wörtern.
Dießfalls kann auch jener Pauliniſche Tadel eben ſo wohl auf die folgende Jahrhunderte als deßen eigenes Zeitalter angewandt werden; und er
ſcheint nicht blos die Theologie, ſondern auch alle Wißenſchaften zu betreffen. Meide die eitlen Neue rungen der Wörter und die zänkiſchen Diſoucir,
übungen. Mit dieſen Worten nun legt er zwey Zei, chen einer verdächtigen und hochtrabenden Wißen,
ſchaft vor.
Das erſte iſt die Neuerung und
Unges
wöhnlichkeit der Worte; das andere die Steifigkeit
der Säze, die nothwendig diſputiren, und dann Zän,
kereyen und Spizfindigkeiten einführt. Denn gleich, wie die meiſten natürlichen Körper unzertrennt oder
ganz in einem Zuſtand der Geſundheit ſich befinden, nach und nach aber aufgelößt verderben und zu Wür
mern werden eben ſo fault öffters die geſunde und feſte Erkenntniß der Dinge, wenn in ſpizfindige, eitle, unnüze, und ſo zu reden wurmigte Fragen
aufgelößt wird; die mit einer Bewegung und gewißer Lebhaftigkeit begabt zu ſeyn ſcheinen, im Grunde aber
ſinkend
und von gar keinem Nuzen ſind.
Dieſe
Gattung ungeſunder und durch ſich ſelbſt verdorbener Rehret hat ſich beſonders bei vielen unter den Scho laſtikern eingeniſtelt gehabt, die im gröſten Müßig
gang lebten und Wiz hatten, aber in dem Leſen der beſten Schriftſteller verabſäumt (da ſie nur eine ſehr wenige Anzahl kannten,
und beſonders ihren Geiſt
sani auf die Schriften des Ariſtoteles, ihres Dikta, F
tors
P
32
gººd
tors einſchränkten, wie ſie ihren Leib in den Cellen der klöſterlichen Mauren verſchloßen hielten) größten
theils weder die Geſchichte der Natur noch der Zeiten kannten; und alſo aus dem kleinen Vorrath der Ma terie, bei der gröſten Thätigkeit des Geiſtes, die müh ſamſten Hirngeſpinſte, die in ihren Schriften ſich vor
finden, ausarbeiteten *) denn der menſchliche Geiſt, wenn
*) Anmerk. des Ueberſei.
Hier ſagt Bacon eben das
was Raynal in ſeiner philoſophiſchen Geſchichte beider Indien ſagt: Wenn man die nothwendige Bedürfniße des Lebens hat, ſo arbeitet man nicht. Alsdenn entſteht der Müßiggang; mit dem Müßiggang die Langeweile; und aus dieſer entſpringen die ſchönen oder die Affter künſte und Wißenſchafften. Eben ſo ſagt ein empfindſamer Zimmermann in ſeinem ſchöncn Werckgen von der Eine ſamkeit, die Langeweile, dieſe ſchreckliche Kranckheit der Seele , iſt die Abweſenheit angenehmer Ideen – Wir können nicht leicht aufhören zu dencken, aber wir wechßlen gerne mit unſern Gedancken ab. Dieſe Ab wechßlung iſt ein wahres Bedürfniß des Menſchen. Hat man alſo Genie oder auch nur Wiz, wie Bacon von obigen Scholaſtikern ſagt, ſo iſt man um deſto
nnglückſeeliger, wenn man in der Unermeßlichkeit der Dinge herumfliegt, und keinen Gegenſtand hat, an dem ſich unſer Geiſt feſt hält, und der ihn ganz aus,
füllt. Wie viele Dienſte können uns alſo hier die Wßenſchaften leiſten, wenn der dürre Theil unſerer Verrichtungen abgethan iſt, und wir jezt in der Einfam keit unſeres Zimmers Arbeiten vor uns ſehen, bei denen dencken und empfinden können. Seelig und dreymal
ſeelig ſeyen alſo diejenigen, welche die Gelehrſamkeit, gleich einem Kosmus von Medicis, wieder in Auf nahme
&SKRd
83
wenn er ſich in Betrachtung der Werke Gottes und der Natur der Dinge auf eine gewiße Materie wen
det, wirkt nach der Beſchaffenheit dieſer Materie, und wird von derſelben beſtimmt.
Wenn er aber in
ſich gekehret auf ſich ſelbſt huft,
wie eine Spinne
die in ihrem Gewebe ſizt, alsdenn bleibt ein ſolcher Geiſt unbeſtimmt, und zeugt eben ſolche feine Spinn
weeben ähnliche Lehren, die zwar in Abſicht der Dünne ihres Geweebes und der Feinheit der Arbeit bewun dernswerth, im Grunde aber nichtswürdig, eitel und unnüz ſind.
Dieſe unnüze Spizfindigkeit oder Neugierde iſt zweyfach: und haftet entweder an der Materie ſelbſt, wie die unnüze Speculation oder der zänkiſche Streit iſt; man findet die Art ſowohl bei Theologen als Philoſophen nicht wenig: oder ſie hängt an der Art und Weiſe etwas zu behandlen; dieſe war den Scho laſtikern faſt ganz gemein. Ueber eine jede vorkom
mende Sache machten ſie Einwürfe,
hierauf lößten
ſie dieſe wieder auf, und dieſe Auflöſungen waren meiſtens nichts anders als verſtandloſe Formeln und
einzelne Sprüche, da doch die Stärcke aller Wißen ſchaften dem Büſchel jenes Alten gleich nicht in ein zelen Stäbgen, ſondern in der durch ein gemeinſchaft,
liches Band geordneten Verbindung aller beſteht. F 2
Denn
nahme gebracht, und für einen großen Theil würdiger Menſchen die in Klöſtern, und abgeſondert von dem
Gewühle der Menge leben, gelebt haben, und noch leben werden , Seelenſpeiſe verſchaffet , und dardurch zugleich den ganzen Körper des Alles genähret haben? Ueberſ
-
34
beºd
Denn die Symmetrie der Gelehrſamkeit,
da jeder
Theil derſelben den andern hält iſt und muß die wahre und ſchiklichſte Art ſeyn, die Einwürfe der niedern Geiſter zu widerlegen: da man hingegen einzelne Säze, die wie die Stäbgen aus einem Bü ſchel heraus gezogen werden und ſolches loker machen, leicht biegen oder brechen kann: wie man vom Seneka ſagte: er bricht durch abgebrochene Worte das Ge wicht der Sachen; ſo kan man auch von den Scho laſtikern ſagen, ſie brechen die Stärke der Wißenſchaf ten durch abgebrochene Streitfragen. Sollte es nicht dienlicher ſeyn, wenn man in einem geraumen Vorhof
einen einzigen mit vielen Lichtern verſehenen Kronleuch ter aufſtellte, um alles zu erleuchten, als wenn hier
oder da eine kleine Kerze hingeſtellt würde? nun hat es eben ſo keine ungleiche Verhältniß mit denen welche
nicht ſo wohl die Wahrheit mit deutlichen Grundſäzen, auf ein vernünftiges Anſehen gegründeten Ueberzeu gungen und ſicheren Beyſpielen zu erklären ſich beſtre
ben; als vielmehr ſich bloß dahin bemühen, daß ſie einige abgebrochene kleinfügige und ſpizfindige Zweifel
herausnehmen, verfängliche Einwürfe machen, und dieſe Bedenklichkeiten auflöſen, dann wieder auf an dere Art knüpfen, alſo Streitfrage aus Streitfrage erzeugen, und ſo abgerißen das ganze verwirren und verdunklen, wie im obigem Gleichniß die einzelen Lich
ter nicht den ganzen Plaz erhellen, ſondern verdunklen, da ſie doch
eyſammen das Gegentheil bewirkten.
Dieſe Gattung der Philoſophie mahlt auch die Fabel von der Seylla lebhaft ab; deren Mund und Bruſt «.
eine ſchöne Jungfrau vorſtellen, von welcher aber der
Dichter ſchreibt, daß der reizendſte Theil mit bellen -
deUp
&SFR den Ungeheuern umgürtet geweſen ſey.
85
Denn eben
ſo findet man bei den Scholaſtikern auch einige all
gemeine ſehr ſchöne Wahrheiten, welche die Verkert heit nicht erfunden hat: wenn man aber weiter geht, wenn man die tieferliegende Quelle der Befruchtung woraus Vortheile für das menſchliche Leben entſprin gen ſollen, wenn man Beſtimmungen, Unterſcheidun
gen der nüzlichen Lehren aufſuchen will,
denn ſtößt
man aufs Ungeheuer, denn findet man bellende Zän
kereyen. Auf die Art iſt es alſo gar kein Wunder, wenn dieſe Art Lehre, auch bei dem Pöbel, er mag nun vornehm oder gering ſeyn, zur Verachtung ge worden iſt, weil er die Wahrheit der um ſie ent ſtandenen Streitigkeiten wegen zu verachten pflegt, und darvor hält, daß diejenigen alle irren, die nie mals unter ſich übereinkommen; und wenn er noch darzu ſieht, daß gelehrte Männer ſich um Dinge von gar keinem Werthe zanken, ſo denkt er leicht mit dem Dionyß von Syracuß es iſt ein Geſchwäze das einige Müßige Alten mit einander führen. Nichts deſto weniger aber iſt dennoch ſehr gewiß, daſ, wenn die Scholaſtiker mit ihrem unerſättlichem Eifer nach Wahrheit und mit der beſtändigen Würkſamkeit ihres Geiſtes nur noch eine mannigfaltige und abwechſlende
Lektüre und alſo entſtandene Mehrheit von Betrach tungen verbunden hätten, ſo würden ſie wahrhaftig große Lichter geworden ſeyn, und alle Wißenſchaften
und Künſte ausnehmend befördert und nächſt ihrem Fortgang auch deren Würde zum Srſtaunen erhoben
haben.
So weit von der zwoten Unſchicklichkeit in
den Wißenſchaften. F 3
BZ:3
§6
& EFD
Was die dritte anbelangt, die Falſchheit und Lügen betrift; ſo iſt dieſe einzige unter allen die ſchänd lichſte, als die ſelbſt die Natur und das Weeſen der Wißenſchaft zernichtet; als die nichts anders als ein
Bild der Wahrheit iſt. Denn die Wahrheit des Weeſens und die Wahrheit des Erkenntnißes iſt eine und dieſelbe; ſie ſind nicht mehr von einander unter ſchieden als der gerade und der zurückprallende Son
nenſtrahl. Dieſes Laſter iſt aber zweyfach oder viel mehr gedoppelt, der Betrug und die Leichtglaubigkeit ſind beyſammen; dieſe wird betrogen, jener betrügt. GMit andern Worten: die Menge der Narren zeugt
die Menge der Betrüger. Ueberſ)
Ob nun wohl
dieſe beede von verſchiedener Natur zu ſeyn ſcheinen; da die eine von der Argliſt, die andere von der
Dummheit entſteht, ſo kommen ſie doch meiſtens zu ſammen. Nemlich auf die Art, wie der Dichter ſagt: Hüte dich vor dem Aushohler deiner Geheimniße f
denn er iſt auch ein Schwäzer. wordurch er zu verſtehen giebt, daß derjenige, wel cher den andern aushohlen will, auch nichts taugt: und daß es gleichfalls geſchieht, daß der, ſo leicht
glaubt, und alſo überhaupt leichtſinnig iſt, eben auch gerne leicht betrügt. Wie wir dies alle Tage an dem gemeinen Gerücht und den Stadt und Land mährchen beobachten können, denn der ſo ſie leicht glaubt, wird auch gerne leicht was darzu ſezen und ſie wahrſcheinlicher machen, wie Tacitus dies mit
Wiz in den Worten deutet. und glaubens zugleich,
Sie dichten ſich was -
So
&SF ºd
87
- So ſehr grenzen der Wille zu betrügen und die Leichtglaubigkeit um betrogen zu werden an einander. Dieſer Leichtſinn alles, es mag noch ſo ſchlecht gegründet ſeyn, gerne aufzunehmen und zu glauben, iſt nach Beſchaffenheit der vorliegenden Materie von zwo Gattungen: entweder glaubt man eine Erzehlung
oder Begebenheit, (wie die Juriſten reden) oder ei
nen Lehrſaz. An der erſten Gattung, ſehen wir wel. chen großen Nachtheil dieſer von einigen Kirchenge ſchichtſchreibern begangene Fehler der Würde der
Wißenſchaften gebracht habe, da ſolche allzu leicht denkend Thaten und Wunder von Märtyrern, Ere miten, Anachoreten und andern heiligen Männern,
ihren Reliquien, Grabſtücken, Kleidern, Bildern u. ſ. w. aufgezeichnet und der Nachwelt angeprieſen haben. Auf gleiche Weiſe ſehen wir in der Natur
geſchichte ſelbſten viele Dinge ohne Wahl, ohne Be urtheilung, auf die unverſchämteſte Weiße angenom
men und das falſche vor wahr beſchrieben; wie ſo gar aus den Schriften des Plinius, eines Cardanus, Albertus und der meiſten Araber erhellet, die hin und wieder voll erdichteter und fabelhafter Erzählungen ſind, und zwar etwa nicht ſolcher, die blos ungewiß und unwahrſcheinlich wären, ſondern die ganz offen, bar falſch ſind und deren Unwahrheit ſo zu ſagen mit Händen gegriffen werden kann: dieß muß nun aller dings bei ernſthaften und geſezt denkenden Menſchen
der Natürlichen Philoſophie große Unehre bringen. Ariſtoteles handelte hierinn weit mehr der Weißheit
und Aufrichtigkeit gemäß; dieſer große Mann hat ſei ner mit ſo vielem Fleiß und Genauig eit verfaßten F 4 (Fºe, -
-
&FFN
FS
Geſchichte der Thiere mit ſo viel Zurückhaltung das, was nur fabelhaft ſcheinen könnte, eingemiſchet: daß
er eher das was er nur vom Hörenſagen hatte und doch bewundernswerth und merkwürdig war, in einem beſondern Aufſaz gebracht hatte, geſunden Erwegung,
mit der
daß man das ganz offenbar
wahre (das als die feſte Grundlage der Erfahrung der Philoſophie und den Wißenſchaften zur Stüze dienen müße) nicht ſo dreiſte mit dem annoch ver dächtig ſcheinenden vermengen müße: daß man aber
auch hinwiederum das ſeltene und ungewöhnliche, das den meiſten unglaublich dünke, keineswegs unter drucken und der Unterſuchung
der Nachwelt verſa
gen ſolle.
Jene andere Leichtglaubigkeit aber, welche man nicht der Geſchichte oder den Srzählungen,
ſondern
den Künſten und Meinungen erweiſet, iſt zweyfach; entweder glauben wir, zu viel mit den Künſten ſelbſten oder mit den Schriftſtellern in der Kunſt. Die Künſte
ſelbſt welche mehr aus der Einbildung und blinden Glauben, als aus der Vernunft und Beweiſen haben,
ſind vorzüglich drey, die Aſtrologie, die Natürliche Magie, und die Alchymie; deren Endzwecke aber doch nicht unedel ſind. Denn die Aſtrologie lehrt den Einfluß und das Vermögen der Obern Dinge, nemlich der Geſtirne, in die Untern oder die auf Er
den erkennen. Die Magie nimmt ſich vor die natür liche Philoſophie von der Mannigfaltigkeit der Speku lationen zu der Größe der Werke zurückzurufen. Die
Chemie trägt vor, wie die fremdartigen Theile der Dinge, die in den natürlichen Körpern verborgen und Pers
w-Fs
R9
verwickelt ſind, abgeſondert und ausgezogen werden: und wie die Körper ſelbſt, wenn ſie unrein worden, zu reinigen von ihren Banden loszumachen, und von
ihrer Unreife zur Vollkommenheit zu bringen ſind. Aber die Wege und Methoden, welche zu dieſen Abſichten führen ſollen, ſind ſowohl in der Theorie jener Künſte, als in derſelben Praris, voller Poßen
und Irrthümer. Auch iſt gemeiniglich ihre Fortpflan zung noch darzu nicht aufrichtig, ſondern in Kunſt
griffe und Geheimnißkrämereyen verhüllet. Doch iſt man der Chymie gewiß eben das ſchuldig, was jene
Söhne bei dem Eſop ihrem ſterbenden Vater, der mit dieſem Teſtament aus der Welt gieng , daß er
ihnen einen großen Schaz Goldes im Weinberge ver laße, aber den Ort nicht mehr kenne, wo er ihn hingegraben: dieſe Söhne nemlich grabten nun nach allen Kräften, umwühlten den ganzen Weinberg,
jedoch mit Vorſicht gegen die Reeben und ihrer Wein gärtnerskunſt gemäß, ſie fanden nun aber kein Gold, allein was der Sndzweck des Vaters geweſen, er
hielten ſie doch, nemlich das künftige Jahr die vor treflichſte und ihre Umſtände verbeßernde Weinleeſe. Eben ſo hat die Goldmacherey zu nicht wenigen edlen Erfindungen und Erperimenten, die ſowohl die Geſchichte der Natur erläutern,
als im gemeinen
Leben nüzlich ſind, allerdings Gelegenheit und Erleuch tung gegeben. Allein jene Leichtglaubigkeit
wornach gewiße
Schriftſteller und Urheber der Wißenſchaften gleich, ſam die Gewalt eines Diktators um lauter Macht,
F 5
ſprüche
9°
&SF-d
ſprüche zu thun, und nicht die eines Senaters, um nur Rath zu geben, erlangt, hat den Wißenſchaften ſo großen Schaden gethan, daß ſie die vornehmſte Urſache iſt, die ſie gehemmt und niedergedruckt hat, und ſolche ohne einigen großen Fortgang gleichſam ganz
kraftlos dahinten haben bleiben müßen, daher iſt es auch gekommen, daß bei den Mechaniſchen Künſten juſt das Gegentheil iſt, als deren Erfindere im Anfang wenig erſonnen, das Uebrige aber in der Folge der Zeit durch die denckende Nachwelt erſezt und vollkommen geworden iſt;
in den Wißenſchaften
hingegen haben die erſten Urheber das beſte gethan, ſind am tiefſten gedrungen, und die Zeit hat das So ſehen wir, meiſte verwiſcht und verdorben.
daß die Geſchüzkunſt *) die Schiffkunſt, die Buchdruckerkunſt im Anfange ganz unvollkommen,
beinahe ungeſtaltet, und vor die ſo ſie trieben bei ſchwerlich geweſen, in dem Fortſchreiten der Zeit aber Da im verfeinert und bequem gemacht worden. en Ari, eines Wißenſchaft und Lehren Gegentheil die
ſtoteles, eines Plato, eines Demokritus, eines Hippokrates, eines Euklides, eines Archimedes, in
ihrer gröſten Stärke bei dieſen Männern ſelbſt ſich fanden, und in der Folge der Zeit vielmehr ausge
artet, und nicht wenigen Glanzes verluſtig worden ſind. *) Anmerk. des Ueberſez.
Hier will ich anmerken, daß
ich mit nächſten, ſo bald es nur immer die Umſtände erlauben, ein Lehrbuch einer ſolchen Geſci üzkunſt
die auf Chemiſchen Grundäzen beruhet und beſonders für Hüttenleute wie für Artilleriſten
eingerichtet ſeyn ſoll nebſt ihrer Geichichte zu liefern, mir vorgenommen, und darauf arbeite.
FSFEd
9I
Von all dieſem iſt nichts anders die Urſache ſind. als daß in den Mechaniſchen Künſten die Köpfe vieler auf eines ſich verwendet, in den Wißenſchaften und freyen Künſten aber vieler Köpfe unter einem erlegen
ſind; den ſie doch, da ſie ihm blindlings folgten mehr verkehrt als erklärt haben. Denn wie das Waßer nicht höher ſteigen wird in ſeinem gewöhnlichen Laufe als die Quelle des Bornes woraus es fließt;
eben ſo wird die vom Ariſtoteles hergehohlte Lehre ſich niemals über des Ariſtoteles Lehre erheben. Denn
obwohl die Regel nicht misfällt. Ein Lernender muß glauben, ſo iſt dennoch auch dieſe damit zu verbinden, nach welcher es heißt : Ein ſchon Be lehrter muß ſeine Beurtheilungskraft gebrauchen und dencken. Denn die Schüler müßen ihrem Lehrer nur ſo lange bloßen Glauben zuſtellen und ihr eigenes
Urtheil zurück halten, als die Künſte und Wißen ſchaften ihnen noch nicht völlig bekannt ſind, aber ihre gänzliche Freyheit müßen ſie nicht abſchwören und keine immerwährende Sklaven von anderer Ver ſtande ſeyn. Um alſo dieſen Theil zu beenden, will ich nur noch dies beiſezen : daß man großen Schriftſtellern ihre Ehre als den vornehmſten Stiftern laßen inüße , hingegen aber auch der Zeit dieſer
Gebährerin der Wahrheit ihre Rechte zu faßen habe. Wir haben nun drey Ausartungen oder Kranck heiten der Wißenſchaften erklärt; außer dieſen giebt
es aber noch einige die nicht ſowohl würckliche Kranck heiten, als fehlerhaffte Säffte ſind: die aber doch nicht ſo ſehr verborgen ſtecken, daß ſie nicht von
vielen geſehen und getadelt werden ſollten, daher ſie auch keinesweges vorbei zu gehen ſind, Unter
& Gººd
92
Unter dieſen iſt der erſte Fehler die unmäßige Begierde nach der Liebe zur Neuheit, und der Liebe des Alterthums, - als zwey entgegengeſezten äußerſten Dingen. Worinn die Töchtern der Zeit ihrer Mutter übel nacharten : denn wie die eine Zeit die andere frißt ,
alſo freßen ſich dieſe unter einander auf;
indem das Alterthum auf die neue Vermehrungen neidiſch iſt, und die Neuheit ſich nicht begnüget neues zuzuſezen, wenn ſie nicht zugleich das Alte
gänzlich ausrottet und verwirfft. In der That iſt der Rath des Propheten in dieſer Sache die ächte Richtſchnur: trettet auf die alten Wege, und ſehet welches der rechte und gute Weg ſey , und wandelt
auf ihm.
Das Alterthum verdient dieſe Verehrung,
daß die Menſchen eine Zeitlang innehalten und bei
ihr ſtehen bleiben müßen, ſich aller Orten umſchauen, welches der beſte Weg ſey :
wenn aber der Weg
einmahl wohl bekannt iſt, alsdenn muß man ſich nicht aufhalten ſondern hurtig fortſchreiten, ſo, daß wir mit Recht ſagen mögen, daß das Alter
thum des Zeitalters, die Jugend der Welt iſt. Denn unſere Zeiten ſind fürwahr die alten Zeiten, da die Welt nun älter geworden iſt, und man nicht
in verkehrter Ordnung, von unſerem Zeitalter biß auf die Jugend oder den Anfang der Welt zählen muß. Ein anderes Vorurtheil das aus dem erſteren entſteht, iſt das Mistrauen und die Meinung welche glaubt, daß man jezt nichts erfinden könne, was die Welt ſo lange entbehrt habe: als wenn jener Einwurf auf die Zeit paßte, welchen Lucian auf den
Jupiter und die übrigen heidniſchen Götter wendet, -
da
&-Mºd
93
da er ſich ſehr verwundert, warum ſie doch ehemals ſo viel Kinder gezeugt und in ſeinem Zeitalter nicht? vielleicht, fragt er ſpottend weiter mögen ſie gar
wohl ſiebzigjährig ſeyn, oder ſind ſie etwa durch das Geſez das die Hochzeiten der Alten verbietet, einge
ſchränkt ? eben ſo ſcheinen dergleichen Menſchen zu befürchten, die Zeit ſey bereits nicht mehr fruchtbar,
und ſchon zur Zeugung untauglich.
Ja hieraus kan
wohl der Leichtſinn und die Unbeſtändigkeit der Men ſchen am beſten erſehen werden, daß ſie ſich nemlich
ſo lange wundern, daß eine Sache geſchehen könne, biß ſie vollkommen iſt; wenn ſie aber einmal da iſt, ſo wundern ſie ſich wieder, daß ſie nicht ſchon längſt
geſchehen iſt. Auf die Art iſt der Feldzug Alexanders nach Aſien im Anfang vor ein ungeheures und ſehr ſchweres Unternehmen gehalten worden;
das aber
hernach Livius nur in ſo weit erhoben hat, daß er von Alexandern ſagte *) das Gute der Unternehmung beſund *) Anmerk. des Ueberſe;.
Ein neuerer Schriftſteller ſagt:
Alexander war bloß Eroberer. Man bewundert ihn in dem Streit, man verabſcheut ihn uach dem Sieg.
Der König verliert ſich in dem Helden. Der Held in dem bloßen Eroberer, und alſo in dem Räuber und Meuchelmörder. Laßt uns dieſe Schilderung des bloßen
Eroberers vollkommen zu machen, das treffende Gemählde
debelben von einem Abbt in ſeinem Verdienſte beiſezen. Dieſer mit dem Geiſte eines Montesquieu in die
Geſchichte eingedrungene und der Welt lange zu früh entrißene Mann ſagt: Keiner iſt unter den Männern die Eroberer hei
ſen, feiner, in deßen Lebenslaufe es nicht etliche mal vorkommen ſolte: er durchreiffte und verheerte LINK
&-Fººd
94
beſtund in der Verachtung der Eitelkeit dieſer Sage. Eben das iſt dem Columbus in Abſicht der Weſt
Indianiſchen Schiffarth wiederfahren. In Sachen der Begriffe geſchieht dies noch weit häuffiger; wie man an den meiſten Säzen beim Euklides ſehen kann: welche vor dem Beweiß wunderbar ſcheinen, und denen man nicht leicht beifallen mag:
ſo bald ſie
aber bewieſen ſind, ergreift ſie der Geiſt gleichſam nach dem Wiederanſichziehungsrecht wie die Juriſten
reden, als ſolche, die ſchon vorher eingeſehen und erkannt geweſen.
Ein anderes Vorurtheil das mit dem obigen
verwandt iſt.
haben diejenigen welche davor halten, daß
eine Provinz; er zog vor dem Feinde her, und verderb te alle Lebensmittel, die er nicht wegnehmen konnte. Er that einen Einfall in das feindliche Gebieth, oh ne dem Feinde anders als durch die Verwüſtung ſei,
nes Landes Abbruch thun zu können.
Nun wo iſt
aber die Einbildungskraft, die eine Zergliederung der Worte – er verwüſtete das Land aushalten könnte ? die ſich recht lebhaft allen Jammer, alle
Angſt, alle Verzweiflung der bedrängten, gepeinigten, gefolterten Einwohner vorſtellen dürfte? die ſich Greiſe, Mütter, Säuglinge, auf der Flucht, ohue Brodt, ohne Hülfe, jedes Stöhnen der Troſtloſigkeit, jedes Röcheln des Hungers, jedes Keichen der Entkräftung, jedes Geſchrey des Schmerzens, jeden Fluch der
ſterbenden Entrüſtung ſich daran dencken dürfte? Und dies iſt die Wirkung der Thätigkeit des bloßen Erobe rers, er gehört alſo mit Recht in das Diebs Ge
ſchlecht.
Eine Ausnahme machen andere, die durch
die Nothwendigkeit gezwungen, ſich bis zu Erobe rungen herunter laßen müßen. -
veFºd
95 4
daß nach Unterſuchung und Beſtreitung aller Sekten und Irrthümer nun mit Hinwegſezung alles andern das Beſte allein behalten worden ſey, dieſe glauben demnach, daß man bei einer neuen Unterſuchung die man ſelbſt von vorne wieder anſtellte auf einige ver worfene und wegen der Verwerfung verlohren ge gangene und längſt vergeßene Lehren und Meinungen treffen könnte: als wenn es ſich nicht zutrüge, daß öfters der größte Haufen, oder auch ſelbſt einige ſogenannte Weiſen um dem größten Haufen oder der Menge zu ſchmeicheln mehr das gemeine und leicht,
ſinnige als das gründliche und tiefgewurzelte billigten. .. Da zumalen die Zeit einem Fluß gleich iſt, der das
leichte und obenſchwimmende zu uns führt, das feſte und ein Gewicht habende aber verſinket. Ein anderer von den übrigen verſchiedener Fehler iſt die allzu frühzeitige und vermeßene ſyſtematiſche
und methodiſche Bildung der Lehren, wodurch die Wißenſchaft gemeiniglich wenig oder nichts zunimmt. Denn gleichwie die jungen erwachſenen Leute, nachdem
ihre Glieder und körperliche Züge vollkommen ausge bildet ſind, kaum etwas weiter an ihrem Leibe zu
nehmen; eben ſo kann die Wißenſchaft, ſo lang ſie in Aphorismen und Beobachtungen zerſtreut vorgetra gen wird, wachſen und zunehmen, ſo bald ſie aber
einmal durch Methoden umzäunt und eingeſchloßen beendet iſt, ſo kann ſie vielleicht mehr ausgepuzt und geläutert , oder zu dem Gebrauch der Men
ſchen behobelt werden, nicht aber ferner an Größe zunehmen. Ein
-
96
&SFRd
Ein anderer Fehler der dem ſo eben bemerkten folgt, iſt dieſer, daß nach der Eintheilung der
Wißenſchaften und Künſte in ihre Claßen als gleich von den meiſten auf die allgemeine Kenntniß der
Dinge, und die Grundwißenſchaft Verzicht gethan wird; welches nun aber dem Fortgang der Wißen
ſchaften äußerſt ſchädlich iſt. Die Ausſichten geſchehen von Thürme oder erhabenen Orten : und es iſt unmöglich,
daß jemand die entferntere und innere
Theile einer Wißenſchaft unterſuche, wenn er auf der Ebene und der geraden Fläche dieſer Wißenſchaft ſtehen bleibt, und nicht gleichſam die Warte oder Zinne der
höheren Wißenſchaft beſteiget. Ein anderer Fehler fließt aus der allzu großen Verehrung und gleichſam aus der Anbetung des menſchlichen Verſtandes; daher haben ſich die Mens
ſchen von der Betrachtung der Natur und von der Erfahrung abgezogen und ſich in ihre Hirngeſpinſte und eigene Vorſtellungs-Gewebe mehr oder minder verliebt. Uebrigens hat dieſe vortrefflichſeynwollende Meinungen Heeger, und wenn man ſo reden darf, dieſe
Wahnſchöpfer, die man jedoch hin und wieder vor die ſublimſten und Götterähnlichſten Philoſophen hält ganz artig Heraklit getroffen, wenn er ſagt: die Menſchen ſuchen die Wahrheit in ihrer kleinen und
nicht in der größern Welt. Denn ſie wollen gleichſam das ABC der Natur und den erſten Anfang in
göttlichen Wercken nicht lernen: wenn ſie aber thäten, ſo würden ſie vielleicht nach und nach ſtufenweis nach den einzelen Buchſtaben, zu Sylben, und hierauf zu dem fertigen Leſen
dies und den des
Tertes
KEF d
97,
Tertes und des Buchs der Creaturen ſelbſt haben ſteigen können. Im Gegentheil aber treiben ſolche durch die immerwährende Anſtrengung ihres Gehirnes
ihre Genien auf und rufen dieſe gleichſam an, daß ſie ihnen weißagen und Götterſprüche eröfnen ſollen, wodurch ſie dann auf das angenehmſte unterhalten, aber auch wie ſichs geziemet betrogen werden.
Ein
anderer Fehler der an dieſen leztern gränzt, iſt dieſer, daß die Menſchen öffters ihre Betrachtungen und Lehren mit einigen ſolchen Meinungen und eigenen Begriffen anſtecken und vermengen, die ſie ſelbſt am meiſten bewundern; oder Künſte gebrauchen denen ſie
ganz eigentlich zugethan und geneigt ſind und mit dieſen ihren Lieblingen, als mit einer falſchen Schmin ke , gleichſam alles übertünchen. So hat Plato ſeiner Philoſophie die Theologie eingemiſcht, Ariſtoteles die Logik, die jüngere Platoniſche Schule (nemlich Proclus und die übrigen) die Mathematik. Dieſe
Künſte nun pflegten ſie wie ihre erſtgebohrne Söhnchen liebzukoſen. Ebenſo haben die Chymiſten von einigen wenigen Erperimenten, bei Heerd und Ofen, eine neue Philoſophie geſchmiedet. *) Unſer Landsmann G
Gilberf
*) Anmerk. des Ueberſ. In einer unſerer ſchändlichſten Streitſchriften vom Jahre 1779 wo der Würde der Philoſophie auf beeden Seiten ſo vieles vergeben worden iſt, und ein wahrer Verehrer ſolche ihm geheiligte Rahmen unſers Zeitalters nicht einmahl nennen darf -
heißt dieſe Art Philoſophie, Raminphiloſophie, und wird mit einem bald zu hoch, bald zu niedrig
geſchäzten, bald gar nicht verſtandenen Theil der Phi loſophie, den beſonders das Frauenzimmer bei Schlies ßung der Heyrathen ſo ſehr ſtudiert, einigermaßen verglichen.
&SÄN
93
Gilbert hat auch eine ſolche Philoſophie aus dem Magnet geſchüttelt. Auf eben die Art ſagt Cicero bei Erzehlung der verſchiedenen Meinungen von der Natur der Seele von einem Muſiker der vorgab, daß ſie die Harmonie wäre ganz artig: dieſer iſt doch nicht von
ſeiner Kunſt abgegangen. Von dieſer Gattung Fehler aber ſagt Ariſtoteles ſehr ſchicklich und wizig : ſie
ſehen auf weniges und ſchwazen deſto leichter. Ein anderer Fehler iſt die Ungedult zum zweiflen, und die blinde Uebereilung ohne gehörige und reife Zurückhaltung des Urtheils zu entſcheiden. Denn der Scheideweg der Betrachtung iſt dem von den Alten
öffters angeführten Scheideweg des Handlens nicht ungleich: da nemlich der eine Weg im Anfang eben und angenehm, am Ende aber unwegſam war; der andere hingegen im Anfang rauh und hökericht, im weiterem Fortſchreiten aber eben und gleich war: nicht anders iſt es mit den Betrachtungen beſchaffen,
wenn jemand mit dem gewißen anfängt, ſo hört er mit dem zweifelhaften auf;
wenn er hingegen mit
dem zweifelhaften anfängt,
und es einige Zeit ge
dultig trägt, ſo wird er mit dem gewißen den Aus gang finden.
Ein gleicher Fehler zeigt ſich in der Art die : Lehre vorzutragen, die gemeiniglich gebieteriſch und ſchulmeiſteriſch,
nicht artig und frey,
ſondern ſo
verfaßt iſt, daß ſie vielmehr befiehlt zu glauben als erlaubt, zu unterſuchen.
Ich will nicht läugnen, daß man in Schulbü chern und andern ſolchen Schriften dieſe Schreibart beibes
&FSFR beibehalten könne :
99
aber in männlichen Wercken von
den Wißenſchaften muß man meines Erachtens beedes äußerſt vermeiden: man muß nemlich weder dem
Epikuräer Vellejus gleich das zweifeln allzu ſehr fürchten:
noch wie Sokrates und die Akademiker
alles im Zweifel laßen.
Man muß ſich vielmehr der
Aufrichtigkeit befleißigen, und die Sachen mit mehr oder minder Eifer vortragen, je nachdem ſolche
mehr oder minder gegründet ſind.
Andere Fehler
liegen in den Endzwecken die ſich die Menſchen vor, ſezen, und worauf ſie ihre Bemühungen und Arbeiten
wenden.
Denn da ſie als emſige Anführer in den
Wißenſchaften dahin zielen ſollen, da ſie vornemlich der Kunſt die ſie lehren etwas vortreffliches zuſezen
und ſie vermehren: ſo halten ſie ſich im Gegentheil nur mit Nebenzwecken auf und glauben genug gethan zu haben, wenn ſie entweder ſpizfindige Ausleger, oder heftige und ſtarke Gegner, oder methodiſche Abkürzer heißen können: wordurch zwar die Ein künfte und Zölle der Wißenſchaften, nicht aber das Eigenthum und die liegenden Grundſtücke vermehrs werden können.
-
Der größeſte Fehler unter allen aber beſteht in der Abweichung von dem lezten Zweck aller Kehren
und Wißenſchaften.
Denn es giebt Menſchen, die
entweder aus einer angebohrnen neugierigen und uns
ruhigen Gemüths - Art ; oder zum Vergnügen; oder der Achtung wegen oder des Zanckens haben damit ſie in Streitigkeiten die Oberhand gewinnen; ſich um Wißenſchaft beſtreben : andere und die G 2 /
fmeiſters
IOS
-
FEF-D
/
meiſten thun es wieder Nahrungs und Gewinnſts
wegen. * O Die
*) Anmerk. des Ueberſ. Herr Schloßer ſagt in ſeinen politiſchen Fragmenten ſehr artig: Viele ſchreiben aus Ehrſucht, viele aus Geldbegierde, viele aus Dumm heit, viele zum Zeitvertreib; wenigen drängt die volle Seeie ein paar Bogen ab: oder wenige, hätt' er
hinzuſezen können, haben die Gemeinnüzigkeit zur Ab ſcht, und halten aber dennoch unbeſchadet einer edlen Denckungs - Art die Wißenſchaften mit dem ſo verdienſtvollen Herrn Prof. Bekmann für Gewerbe. Denn dieſer ſo geſund urtheilende Mann ſagt in ſeiner Technologie: Allerdings gehören die Wißen ſchaften, wenigſtens in jezigen Zeiten, zu den Ge werben. Ihre Gegenſtände gleichen den edlen M tal
len, die oft umgearbeitet, zuweilen verfälſcht, zuweilen wieder geläutert werden und dadurch eine Menge Menſchen in Arbeit und Verdienſt ſezen. Dadurch entgeht den erſtern nichts von ihrer Würde, ſo wenig Gold aufhört, Gold zu ſeyn, es verarbeite oder legire es wer da wolle. Die Wißenſchaften werden deswegen nicht Handwerke, wenn ſie wie Handwerke, Gewerbe ſind; und Muſik und Drehkunſt werden nicht Theile
der Staatswißenſchaft weder der Regierungskunſt, wenn ſie gleich gekrönte Virtuoſen haben. Die wider die Menge der Bücher reden, oder darwider wohl ſelbſten
Bücher ſchreiben, würden doch nicht allen denen, die jezt davon allein, oder zum Theil leben und leben
müßen, ein anderes ſchickliches Gewerb verſchaffen kön, nen. Die wider die Welt ſchreyen, in der Gelehrte und ſogenannte Genies arbeiten müßen , um leben zu können, wollen alſo, daß Leute die arbeiten können, von anderer Leute Fleiß gefüttert werden ſollen. Nicht
alſo !
Bete nnd arbeite, iſt ein allgemeines Geſez -
Leibnitz
ÄFTD
-
-
IGI .
Die wenigſten aber ohne alle weitere Abſicht blos diesfas, damit ſie das göttliche Geſchenck der
Vernunft zum Nuzen des menſchlichen Geſchlechtes verwenden. Es iſt im Gegentheil beinahe ſo, als wenn man in der Wißenſchaft ein Ruhebettgen ſucht,
worauf der unruhige und erhizte Geiſt ruhen möchte: oder eine Gallerie und angenehmen Spazierplaz, wo der Geiſt frey umher wandelte und umſchweifte: oder einen hohen und erhabenen Thurm worauf der ſtolze und ehrgeizige Geiſt eine weite Ausſicht hätte: oder als ein Schloß und eine Feſtung zu Treffen und
Streitübungen : oder als eine Werckſtatt zum Gewinnſt und Handel ? da man ſie doch vielmehr als ein ausgerüſtetes Zeughauß und Schazkammer zum
Ruhme des Werckmeiſters aller Dinge und zur Er leichterung des menſchlichen Lebens anwenden ſollte.*) Denn dieſ sº iſt es, was die Wißenſchaft zierte und
die Künſte erhübe, wenn nemlich (wie bei aller Abſicht immer geſchehen muß. Ueberſez.) die G3 Betrach Leibnitz war Bibliothekar in Hannover. Newton war Obermünzmeiſter in London; iſt es erwieſen, daß
ſie der Welt nüzlicher geweſen wären, wenn ſie ohne Bedienung von reichen Canonicaten gezährt hätten? Ein Canonicat wär freylich nicht zu verwerfen, wo man wie ein Gleim und Jacobi ſeiner Lieblingsneigung
Genügen thun könnte.
Jedoch hat Herr Bekmann
bewieſen was er beweiſen wollte.
*) Dies geſchieht mit Erlaubniſ des Herrn Canzlers auch, wenn man ſie mit Herrn Bekmann und Mehreren vor Gewerbe anſieht, und nicht damit bloß den Gang in den Wocken thun will. Ueberiez.
so
-
&S FRN
Betrachtung und Thätigkeit, das Dencken und Handlen,*) durch ein genaueres Band als bißher verknü --
*) Anmerk. des Ueberſei. Graf Teßin:
Eben ſo ſagt der erhabene
Wohl zu denken, zu reden wie man
gedenkt, und zu handeln, wie man redt, ſind die drey Haupträder, mit welchen die Welt von den Weiſen – regieret wird. Ja Denken und Handeln müßen in ſo genauer Verbindung als Seele und Körper mit einander
ſtehen und ein Geiſtvoller Auguſt Hennings ſagt: Was von Handeln gilt, gilt auch vom Dencken, denn die Kräfte unſers Geiſtes würken durchs Dencken aufs Handeln, und hat alſo die Freyheit im Dencken
nur die einzige Einſchränkung nöthig die Sittlichkeit nicht zu beleidigen, und wer eigentlich denkt , tind nicht elende Gedanken einer verdorbenen Einbildungskraft herplaudert, kann nie die Sittlichkeit beleidigen. Man - findet vielmehr, daß in den Staaten, wo am meiſten
mit deſpoten Auge auf das Dencken gewacht wird, eine
unanſtändige Zügelloſigkeit die Stelle der Freyheit nimmt. --
Der Geiſt ſucht Ausbrüche und allenthalben wo er in dem richtigen Gebrauche ſeiner Kräfte gehemmt wird, artet er in frevelhaften Misbrauch aus. Freies Dencken würket Aufklärung, würket Ideen. Und wo ein Ge danke eingeſchränkt wird, da ſtehet das ganze Denckungs Vermögen ſtille.
Wenn man verbietet über gewiße
Gegenſtände zu dencken, der wird bald nicht mehr über ſeinen Acker dencken. Warum iſt körperliche Trägheit
immer eine Folge von geiſtiger Schläfrigkeit ? warum ſinket mit Künſten und Wißenſchaften die Aufnahme eines Staates und weicht für die alles Verheerende Barbarey?
- Warum hingegen führet Munterkeit des Fleißes und der Arbeitſamkeit zum Dencken und zum Aufklären des Geiſtes? Wo kein reicher Pächter iſt, kann auch kein Tewton ſeyn, Bei den Griechen ſtiegen alle Tugenden auf einmal. -
Das
-
&TFO
Io3
Welche Verbindung gewiß eine verknüpfet wurden. ſolche ſeyn würde, wie die der zwey Haupt- Planeten Saturns und Jupiters, wo auf dieſe Weiſe das Haupt der Ruhe und der Betrachtung mit dem
Anführer der Geſellſchaft und der Thätigkeit zuſam menſtimmt.
Ob ich nun wohl von der Praxis und
dem Handlen rede, ſo deute ich dennoch keineswegs
auf das lohnſüchtige Lehren der Wißenſchaften. Denn es iſt mir nicht unbekannt, wie ſehr dieſer Zweck allein den Fortgang der Wißenſchaft und ihre Ers weiterung aufhält.
Denn ſo wie der goldene Apfel
die Atalanta *) in ihrem Lauf durch das Haſchen deßelben aufhielt, eben ſo iſt es auch damit. G 4
Man
Das rührte daher, weil alle Bande des Geiſtes auf
einmal gelöſt wurden, und Dencken aufs Handeln Rpirfte,
--
*) Anmerk. des Ueberſ. Atalanta ſoll die Tochter eines griechiſchen Königes Nahmens Jaſons, geweſen und ohnerachtet ihrer ungemeinen Geſchwindigkeit von einem Rahmens Hippomenes dardurch in dem Wettrennen
übertroffen worden ſeyn, daß ihr ſolcher goldene Aepfel in den Weg geworfen, die ſie dann währenden Laufen aufhub und alſo ſpäter zum Ziel kam. Wie viele der
Atalanta ähnlich denkende Menſchen giebt es, die ſich durch Nebenzwecke von der Hauptſache abhalten laßen. Aber groß iſt der Menſch, der mit einem Hennings zu reden, ausführt, was er ſich auszuführen vornahm; aber feige iſt, wer weicht von dem, was er ſich aus, Und hierauf beruht ſeine Größe, zuführen vornahm. denn mehr oder weniger Genie macht nicht den großen Mann aus, zu nahe ſind die Grenzen unſers Genies, um auf dieſen eitlen Vorzug ſtolz zu ſeyn. Alſo ein .
Ents
so4
&FÄSS
Man kommt vom Wege ab, und haſcht nach dem ſich wälzenden Golde. Eben ſo heege ich auch nicht die Meinung, die man vom Socrates hatte, die Philoſophie vom Him mel zu rufen, daß ſie nur allein auf der Erde wan
delte; das iſt die Phyſik beiſeit zu ſezen, um die Moral und Politik allein anzurühmen: denn gleichwie Himmel und Erde zuſammenſtimmen und zur Schü
zung und Unterſtüzung des menſchlichen Lebens zuſam men beitragen; eben ſo muß hier der Endzweck der körperlichen und ſittlichen Weltweißheit dahin gehen, daß mit Beiſeitſezung der eitlen Hirngeſpinnſte und all
deßen was unnüz und fruchtloß iſt, allein das Gründ liche und Früchtenbringende aufbewahret werde, damit auf die Art die Wißenſchaft nicht wie eine Dirne
zur Wolluſt, oder wie ein Dienſtbote zum Gewinnſt; ſondern wie eine verlobte Braut zur Zeugung
zur
Gebährung, und zu einer Ehrenvollen Unterſtüzung und Freude diene,
Nun ſcheine ich, jene fehlerhaften Säffte oder
wenigſtens die vornehmſten derſelben, die nicht allein den
Entwerfen des Plans, ein Ausführen deßelben, ohne
weder durch güldene Aepfel noch durch ziſchende Schlan gen ſich aufhalten zu laßen, oder gar zu weichen, macht die Größe des Menſchen aus. Und hievon hat
er auch Ehre. Die ächten Begriffe der Ehre ſind auf wahre Größe gegründet und würken Unſterblichkeit. Wahre Größe iſt die Folge der Tugenden in Beziehung auf den Tugendhaften während ſeines Daſeyns auf Erden;
Unſterblichkeit iſt eben das, wenn er aufhöret, ein Erdbürger zu ſeyn,
&FFN
IO5
den Fortgang der Wißenſchaften gehemmet, ſondern auch zu deren Tadlung Gelegenheit gegeben, ſattſam
gezeigt und ſo zu reden, durch einen Schnitt eröfnet zu haben. Wenn ich allzuſehr nach dem Leben ge zeichnet habe, ſo muß man eingedenckt ſeyn, daß die Aufdeckungen der Fehler von einem Freund beßer
ſind, als die Küße eines Verräthers.
Auch iſt
es gewiß, daß ich in der folgenden Anpreiſung der Wißenſchaften um ſo mehr Glauben verdienen werde, als ich in der obigen Ahndung der Gebrechen um deſto freyer geweſen bin.
Dennoch will ich keine ge
dungene Lobrede auf die Wißenſchaften ſchreiben noch den Muſen Hymnen vorſingen, obwohl vielleicht ſchon lange Zeit verfloßen ſeyn mag, ſeitdem ſie nach
Würden beſungen worden; , ſondern ich nehme mir vor ohne Schmincke und mit geradem Sinn das
wahre Gewicht der Gelehrſamkeit gegen andere Dinge aufzunehmen und abzuwegen, und ihren wahren Ge halt und Werth nach göttlichen und menſchlichen Zeugnißen zu unterſuchen. -
-
-
Laßt uns alſo zu erſt die Würde der Wißenſchaft in dem Original oder dem erſten Muſter aufſuchen:
das iſt in den Eigenſchaften und Thaten Gottes, inſofern ſie dem Menſchen geoffenbaret werden, und mit Weißheit erforſcht werden mögen und können.
Hiebey aber iſt die Benennung Gelehrſamkeit nicht ſchicklich, da alle Gelehrſamkeit eine erlangte Wißen, S 5 ſchaft
&SFRd
I C6
ſchaft iſt: in Gott aber keine erlangte Kenntniß, ſon,
dern allein die urſprüngliche *) ſtatt findet. Alſo muß man einen andern Nahmen ſuchen, nemlich den Nahmen Weißheit, wie ihn die heilige Schrift gebraucht,
Die Sache verhält ſich aber alſo: in den Wer ken der Schöpfung ſehen wir einen doppelten Ausfluß der göttlichen Kraft, worunter der eine auf der
Macht, der andere auf der Weißheit beruht :
jene
wird hauptſächlich in Darſtellung der ungeheuern Maße der Materie geſehen, dieſe in Anordnung der Schönheit der Geſtalt. Dieſes vorausgeſezt muß man anmerken, daß in der Geſchichte der Schöpfung oder Darſtellung nichts zugegen geweſen, welches be
hindert hätte, daß jene ungeſtalte Maße und Materie Himmels und der Erde nicht in einem Zeitpunkt er ſchaffen worden zu deren Anordnung und Geſtaltung doch ſechs Tage gewiedmet worden ſind: ſo deutlich
hat alſo Gott die Werke der Macht und Weißheit unterſchieden.
Worzu noch kommt,
daß von der
Schöpfung der Materie nicht aufgezeichnet iſt, *) Anmerk. des Ueberſ.
es habe
In dieſer Hinſicht ſagt auch ein
neuerer Schriftſteller ſehr ſchön. Für Gott ſind weder Förderſäze, noch Folgeſäie, noch überhaupt Säze, er ſiehet ganz anſchauend alles was iſt und ſeyn kann, alle Wahrheiten als einen einzigen Begriff ,
alle Ocrter als
einen einzigen Punkt, alle Zeiten als einen Augenblick. Alle Wirkungen mit ihren Urſachen und alle Reihen der Weeſen ſind für den, der da iſt, und der da war und
der da ſeyn wird, ein einzeles Ding.
&SFRd
1c7
habe Gott ausdrücklich geſagt: es werde Himmel und Erde, wie es doch von den folgenden Werken geſagt worden iſt: ſondern es heißt bloß und in der
That alſo: Gott hat Himmel und Erde erſchaf fen: daß demnach die Materie wie mit der Hand gemacht worden zu ſeyn ſcheinet; die Einführung der
Geſtalt aber den Griffel des Geſezes oder Rath ſchlußes habe.
-
-
Laßt uns von Gott zu den Engeln ſchreiten, deren Natur an Würde Gott die nächſte iſt. Wir ſehen, daß in den ſtufenweiſen Ordnungen der Engel (inſoferne die bekannte Eintheilung anzunehmen iſt) den erſten Plaz die Seraphim einnehmen,
nemlich
die Engel der Liebe; den zweyten die Cherubim, die Engel der Erleuchtung; den dritten Plaz aber und folgende die Thronen, die Herrſchaften und übrige Engel der Macht und des Dienſtes: daß aus dieſer
Ordnung und Eintheilung ſelbſt erhellet, daß die En gel der Wißenſchaft und der Erleuchtung, den En
geln der Herrſchaft und Macht vorgeſezt werden. Wenn wir von den Geiſtern und verſtändigen Weſen bis zu den ſichtbaren und materiellen Geſtal
ten herabſteigen, ſo leſen wir, daß die erſte der er ſchaffenen Geſtalten das Licht geweſen; das in den
ſichtbaren und körperlichen mit der Wißenſchaft in
geiſtigen und unkörperlichen übereinſtimmt. Eben ſo ſehen wir, daß in der Eintheilung der Täge derjenige Tag, an welchem Gott geruhet und
ſeine Werke betrachtet hat, vor allen Tägen, an -
welchen
Io3
&SF d
welchen Gott das ganze All geſchaffen und angeordnet, geſegnet worden ſey. Wir ſehen nach vollendeter Schöpfung den Men ſchen ins Paradieß geſezt, daß er daſelbſt wirken ſollte: welches Werk nun nichts anders ſeyn konnte, als ein ſolches das zur Betrachtung gehöret; das iſt, deßen Zweck nicht zu einiger Nothdurft, ſondern zum
Vergnügen und zur Wirkſamkeit ohne Beſchwerde ge
zählt werden kan, denn da damals kein Trauren der Creatur, kein Schweiß des Angeſichtes ſeyn konnte, ſo folgt nothwendig, daß die menſchlichen Handlun gen zum Vergnügen und zur Betrachtung, nicht zur Arbeit oder Mühe, verwandt worden ſeyn. Ferner haben die erſten Handlungen des Menſchen, die er im Paradieß ausgeübet hat , zwey Haupttheile der Wißenſchaft enthalten: dieſe waren die Anſchauung der Creaturen, und die Ertheilung der Nahmen.
Dann jenes Wißen, welches den Fall eingeführt hat,
war wie wir ſchon im Anfang angemerkt haben, nicht jene Naturwißenſchaft in Beziehung auf die Ereaturen, ſondern das moraliſche Wißen vom Guten und Bö
ſen; und zwar aus dieſer Vorausſezung, daß ſie nicht glaubten die Gebote oder Verbote Gottes wären die
Gründe des Guten und Böſen, ſondern vielmehr einen andern Urſprung wähnten; und dieſen wißen wollten,
damit ſie gänzlich von Gott abfielen, und ihrem eige nen Gefallen völlig nachlebten. Wir kommen auf das was als gleich nach dem Fall ſich zugetragen. Wir ſehen (denn unzählich ſind
die Geheimniße der heiligen Bücher, jedoch immer ohn
FIFA
IO9
ohnbeſchadet ihrer hiſtoriſchen und buchſtäblichen Wahr heit) das Bld der zwo Lebensarten, nemlich der be trachtenden und der arbeitenden
in den Perſonen
Abels und Cains, in ihren Einrichtungen und uran fänglichen Lebensweißen abgezeichnet; da der eine ein
Hirt war (der wegen der Muße und Ruhe und dem freyen Anſchauen des Himmels das Vorbild des be trachtenden Lebens iſt) der andere ein Akersmann (der nemlich durch die Arbeiten ermüdet mit dem Angeſicht auf die Erde geheftet war) und woran man
ſehen kann, daß die göttliche Erwehlung und Zunei gung den Hirten, nicht den Akersmann betroffen habe.
Eben ſo haben vor der Sündfluch, die heiligen Jahrbücher unter dem wenigen was ſie von jenem Zeitalter melden nur die Erfinder der Muſik und der Metalliſchen Arbeiten anzuzeigen gewürdiget. In dem folgenden Zeitalter nach der Sündfluth, iſt die ſchwerſte Strafe, womit Gott den menſchlichen Stolz gerächet hat, die Verwirrung der Sprachen geweſen, wordurch
der freye Betrieb der Wißenſchaften und ihre gemein ſchaftliche Mittheilung hauptſächlich unterbrochen wor den iſt.
Laßt uns auf Moſes den Geſezgeber und erſten Aufzeichner der Geſchäfte Gottes kommen, dem die Schrift dieſen Lobſpruch beilegt, daß er aller Wißen
ſchaft der Egypter kundig und in ihr erfahren gewe ſen. Dieſes Volk aber wird nun unter die älteſten Schulen der Welt gezählt.
Denn
&SFD
I IO
Denn alſo führt Plato einen Egyptiſchen Prie, ſter ein, der zu dem Solon ſagt: ihr Griechen ſeyd immer Kinder, da ihr weder die Wißenſchaft des
Alterthums noch das Alterthum der Wißenſchaft habt. Laßt uns das Ceremonial-Geſez des Moſes durch gehen und wir werden außer der Vorbildung Chriſtus, dem Unterſchied des Volks Gottes von den Heiden
der Ausübung des Gehorſams und andern heiligen Gebräuchen dieſes Geſezes finden, daß einige, der ge lehrteſten Rabbiner keine unnüze Arbeit in Abſicht deßelben unternommen, als ſie mit Ernſt bald den natürlichen, bald den ſittlichen Sinn der Ceremonien
und Gewohnheiten zu ergründen, ſich vornahmen. Es heißt zum Beyſpiel in Abſicht des Ausſazes alſo:
Wo der Ausſaz blühet an der Haut, ſoll der Menſch rein ſeyn und nicht verſchloßen werden: wo aber rohes Fleiſch an ihm ſeyn wird, ſoll er vor unrein gehalten, und nach des Prieſters Gutachten abgeſondert werden.
Hieraus folgert nun einer derſelben den Grundſaz in der Naturwißenſchaft: daß die Fäulniß vor der Reife giftiger als nachher ſey. *) Ein
-
-
*) Anmerk. des Ueberſ.
zieht
Faule Theile die noch in Bewe
gung ſind, geben ein ſtärkeres Ferment zur Erregung ei ner faulen innern Bewegung. Daher die Bösartigkeit der Krankheiten wo viele Perſonen, wie in Lagern und Lazarethen beiſammen liegen, die Schädlichkeit naher und
nicht genug verſchloßener Begräbniße, die zur Schande unſers aufgeklärten Jahrhunderts dennoch in den meiſten
Orten noch immer in Städten ſogar in Kirchen und Klöſtern gedultet werden, da doch jeder vernünftige Menſch ſogleich mit ſeiner Mutter der Erde davon er genommen iſt
& Fººd
II
zieht einen moraliſchen ſchönen Schluß daraus und ſagt: die im Laſter erſoffene und überall davor er kannte Menſchen, verderben minder die öffentlichen Sitten,
als nur mittelmäßig und ſchleichend böſe
Menſchen: Auf die Art kan man alſo aus dieſer und gleichen Stellen dieſes Geſezes außer dem theologiſchen
Sinn nicht weniges folgern das in das Gebiete der Philoſophie einſchlägt. Wenn jemand eben ſo das vortreffliche Buch Hiob*) mit Fleiß durchgeht, ſo wird er es voll von Geheimnißen der natürlichen Weltweißheit und an Stoff zu Betrachtungen über die Natur ganz erfüllet finden. Zum Beyſpiel in Abſicht der Kosmographie und der Rundung der Erde, an jener Stelle, wo es heißt: er breitet die Mitternacht über das Leere und hänget die Erde an nichts.
Wo die hangende
Erde der Nordpol, und die Wölbung des Himmels nicht iſt wieder vermengt zu werden und alſo auch phyſicaliſch betrachtet im Tode noch eher nüzlich als durch ſeine
faulen Dünſie den Ueberlebenden ſchädlich zu ſeyn wün“ ſchen ſollte. *) Anmerk. des Ueberſ. Eine vor alle Religionspartheyen paßende Ueberſezung dieſes Buches, das einige auch dem Moſes zuſchreiben, deßen heiliger Verfaßer aber, er ſey geweſen wer er wolle, die Erhabenheit der Natur ſo treffend ſchildert, hat auf die gemeinnüzigſte Art der
fromme und geiſtreiche Verfaßer mehrerer ſolcher Erbau ungs - Schriften,
deren Stoff aus der Natur herge
nommen iſt, nemlich Herr Heinrich Sander in Carlsruh unternommen.
II2
&#d
nicht undeutlich angezeigt werden. *) Eben ſo in Abſicht der Aſtronomie und der Geſtirne heißt es daſelbſt, *) Anmerk. des Ueberſ. Die alten Erdkundiger hielten unſere Erde für kugelrund, und theilten derwegen den Mittagszirkel in gleiche Grade Es merkten aber die neuern Weltweiſen bald , daß dem nicht alſo wäre. WNewton erwieß aus guten mathematiſchen Gründen,
daß die Erde wegen ihrer täglichen Bewegung, eine gegen dem Pol eingedrükte Kugel ſeyn müße. Dieſes bekräftigt die Anmerkung, welche Herr Richer ſchon 1672. gemacht, daß ein Secunden Pendulum unter dem Aequator kürzer iſt, als gegen dem Pol. Der berühmte Huygen nahm eben dieſe Meinung an, und ihm folgten mehrere nach. Nachdem man aber durch ganz Frank reich eine Mittags - Linie gezogen , brachte man aus
dieſen Ausmeßnngen heraus, daß die Grade des Mittags Cirkels immer kleiner werden, je näher man dem Pole kommt. Der große VNewton blieb dennoch bei ſeiner Meinung, da hingegen der berühmte Caßini mit großer Geehrſamkeit zu erweiſen ſich bemühete, daß die Erde
eine gegen die Pole verlängerte Kugel ſeyn müße.
Es
iſt dieſe Frage keine bloße unnüze Spekulation, ſondern in Anſehung der Geographie und Schiffarth, wie man in Röhls Steuermanns Bunſt, dieſer einzigen Er ſcheinung der Art auf teutſchen Boden, kennen lernen
kann, von großer Wichtigkeit.
Der vorige König in
Frankreich ließ alſo zum Beſten der Marine und zum Ruhme der Nation, (denn auf leztern ſehen die Fran zoſen mehr als wir deutſchen, wie man dies mit einer
Enzyklopädie, dem Schauplaz der Künſte und Hand werke , dem Syſtem , der Oekonomiſten, u. ſ. w. beweiſen und behaupten kann) um dieſe Streitfragen zu entſcheiden , Sachverſtändige Männer mit großen Koſten nach allen Theilen der Welt reiſen. Im Jahr I735
&SÄTºd
1 13
daſelbſt, ſein Geiſt hat den Himmel geſchmücket, und mit mächtiger Hand hat er das gleich einer krümmenden Schlange ſich ſchlängelnde Geſtirne dargeſtellt. Und an einer andern Stelle heißt es: magſt 1735 wurden die Herrn Godin , Bouguer, und Dela Condamine nach Peru in Amerika geſandt,
unter der Linie die nöthigen Ausmeßungen vorzunehmen. Und eben ſo ſandte im folgenden Jahre auf gleiche
Königliche Verordnung die Academie zu Paris den Herrn von Maupertuis, nachmaligen Präſidenten der Berliner Academie ,
unter Begleitung der
Clairault, Camus, le Monoier,
Hrret
und Outhier
nach Norden, denen zu Stokholm der öffentliche Lehrer der Aſtronomie, Herr Celſius von dem König in
Schweden zugegeben worden.
Dieſe Geſellſchaft kam
nach Norwegen und machte bei der Stadt Tornna den
Anfang zu ihren Wahrnehmungen.
Nachdem ſie noch
weiter eingedrungen, hatte ſie endlich durch eine richtige
Ausmeßung und Rechnung herausgebracht , daß ein Grad des Mittags Cirkels unter dem Polar . Cirkel faſt um 6ooo Pariſer Schue größer iſt als er nach des Caßint Rechnung ſeyn ſollte; woraus folgte, daß die
Erdkugel gegen die Pole ziemlich eingedrückt ſeyn muß. Wer ganz platte Vorſtellungen begehrt, kann ſich die
Erdkugel wie eine Pomeranze nach Newton, und nicht wie eine Citrone nach Caßini dencken.
-
Ich habe mit Vorſaz die Anmerkung hier diesfals ausgedehnet, um hier oder da einem Jüngling zu zeigen, daß mit dem Schönlallen worauf ſich die meiſten jezt
verlegen, es nicht gethan iſt, ſondern daß weit höhere Wißenſchaften den Geiſt bechäftigen müßen, der was
nüzliches leiſten will, und daß dieſe das heſte Gegengift des Stolzes und der modigen Genieſucht ſeyen und bleiben» H
Ueberſei.
II4
-
& #Td
magſt du das glänzende Siebengeſtirne zuſammen verbinden, oder vermöchteſt du wohl den Kreyß des Wagengeſtirnes zu theilen; womit die Geſtaltung der Firſterne, die durch gleiche Zwiſchenräume immer unter ſich abſtehen, auf das ſchönſte beſchrieben wird. Ferner heißt es, wer hat das Wagengeſtirne, wer den Orion, wer das Siebengeſtirne und die Geweide des Südens gemacht. Wo wieder auf den eingedrückten Südpol geditten und ſolchen unter dem
Nahmen der Geweide Südens bezeichnet wird, weil die Südſterne wie im Innern der Geweide ſteckend an unſerer Halbkugel nicht geſehen werden. *)
In Abſicht der thieriſchen Zeugung heißt es ferner
in dieſem heiligen Buche: Haſt du mich nicht wie Milch gemolcken, und wie Käſe gerinnen laßen? In Abſicht der Metalle leſen wir, das Silber ſteckt
in iem Urſteff ſeiner Adern, und das Gold hat ſeine Stelle woſelbſt es wird: das Eiſen wird
*) Anmerk. des Ueberſe. Wer von der Aſtronomie und der Sternkunde überhaupt gemeinſinnigen Unterricht be gehrt, mag nur das ſchöne Buch des Herrn Schmidts von den Weltkörpern und Herrn Bodis Anleitung zur Sternkunde leſen, und er wird von der Größe ſeines
Schöpfers durch dieſe Schriften hingerißen werden. Auch ſagt zu dem Ende der Wiz eines großen Kaſtners ſehr ſchön. Es iſt groß nicht einerlei, ob ich den geſtirnten Hinte wie eine Gle mit Laternen anſehe, oder ob ich weiß, das kleie was ich ſehe, iſt myriadenmal größer als die Erde, und der (er heißt Jehova. ) der eas alles macht und regiert, hört auf mein Gebet.
(port uen Stylen, das Seufzen meiner Seele der ein Pulv vo Staubes zur Hülle dient.)
& Fººd
II5
wird von der Erde genommen, und der geſchmol zene Stein in Erz verwandelt. Und ſolche Lehren kommen in dem ganzen Buche weiter vor.
Ferner ſehen wir zur Behauptung unſers Sazes gleichfals an der Perſon des Königes Salomons,
daß die Gabe der Weißzeit, ſowohl in deßen. Bitte als in der göttlichen Erhörung, allen Gütern der irrdiſchen und zeitlichen Giückſeeligkeit vorgezogen wor
den iſt.
Kraft dieſer Gabe und Geſchenckes hat der
vortrefflich unterrichtete Salomon nicht allein jene
treffliche Sprüche oder Aphorismen von der göttlichen und moraliſchen Philoſophie geſchrieben, ſondern er hat auch die Natur-Geſchichte aller Pflanzen, von der
Ceder auf dem Gebürge bis zu dem Moos auf der Mauer (das nichts anders als der zwiſchen dem Kraut und der Pflanzen Fäulniß befindliche Anfang der Veränderung iſt. ) und alles defen was lebet und
webet , verfaßet. Ja eben dieſer König Salomon, ob er wohl an Gütern, an prächtigen Gebäuden, an Flotten, an Dienerſchaft,
an weit erſchallendem
Ruhme und allem was zur Herrlichkeit gehöret einen
Vorzug gehabt; hat ſich doch von allem dieſem Ruhme ſelbſt nichts zugeeignet oder herausgenommen, außer die Ehre die Wahrheit zu ſichen und zu finden. Denn er alſo davon ſagt: Es iſt Gottes Ehre
eine Sache verbergen; aber der Könige Ehre iſt es, eine Sache erforſchen.
Als wenn die
göttliche Majeſtät an jenem unſchuldigen und freywil ligen Knabenſpiel, die ſich verſtecken, um wieder gefunden zu werden, ein Vergnügen hätte : und
als wenn gleichſam den Königen nichts Ehrbringenders H 2
wäre
&
I 16
Rd
wäre, als daß ſie Mitſpieler Gottes in dem gleichen Spielſeyen,
beſonders, da ſie ſo vielen Köpfen be
fehlen, ſo viele Reichthümer bey der Hand haben, durch welche alle Erforſchung des Geheimnißes vollendet werden kann.
Eben ſo hat es Gott nicht anders eingetheilt, als unſer Erlöſer *) in die Welt gekommen war. Denn
*) Anmerk. des Ueberſ.
Gelegenheitlich dieſes Wortes
ſErlöſer muß ich, wie auch ſchon Abbt gethan, bekennen, daß es eine weitere Ausdehnung in ſich faßt als das Wort Chriſtus, und daß wir alſo nach einem eben ſo weit ausgedehnten Begriffe alle Erlöſete ſind, wenn wir auch nicht alle Chriſten ſind; Chriſten ſind nur diejenigen die es wißen, daß Chriſtus für alle geſtorben iſt, die es aber nicht wißen oder auch ihrer Ueberzeugung
nach nicht glauben können, daß ein Gott am Creuze ſtarb, ſind dennoch Erlöſete, und von ihm dem Retter aller Seelen, deßen Blut der göttlichen Oeconomie nach das ganze menſchliche Geſchlecht verſöhnen mußte,
würklich frey gemacht, und in der Fortdauer ihrer Seele nach dieſem Leben werden alle diejenigen, die es gewußt
oder nicht gewußt haben daß ſie Erlöſete ſind, die Folgen davon dennoch genießen, wo nicht die wider das Gewis
ßen eines jeden Menſchen, er heiße nun Chriſt oder anderſt, wütende Bosheit des Herzens die Oberhand gewonnen, und ihn in dieſem Leben zu Handlungen gebracht, die ihn der Erlöſung unwürdig machten. Die vortreffliche Schrift des Herrn Eberhards Apologie des Socrates genannt, kann hier manche Aufklärung verſchaffen. So wie beſonders auch die Schriften eines geiſtvollen Auguſt Hennings, und wenn das Auge ſich nicht an dem Kleid der Dinge ſtößt, die eines tiefen und
& FIN
117
Denn dieſer hat zuvor und eher ſeine Macht in Vertreibung der Unwißenheit, da er mit Lehrern und Prieſtern im Tempel Unterredungen führte, als in Unterbringung der Natur durch ſo viele und ſo große
gethane Wunderwercke erwieſen. Auch die Ankunft des heiligen Geiſtes iſt vornemlich in Gleichnißen und der Gabe der Sprachen abgezeichnet und abgedruckt
worden, als die nemlich Hülfsmittel der Wißen ſchaft ſind Alſo hat Gott in Erwählung jener Werckzeuge, welche er zur Gründung des Glaubens durch den Samen des Wortes gebraucht hat, im Anfänge ganz ungelehrte Männer die ohne Wißenſchaften waren, außer daß ſie durch die Einwohnung des heiligen Geiſtes unterrichtet geweſen, wircklich berufen, damit er ſeine unmittelbare und göttliche Kraft deſto deutli
cher offenbarete und alle menſchliche Weißheit darnie Sobald aber ſein Rath hierinn in Erfül derlegte. lung gegangen war, hat er bald
dakauf in der nächſten
Folge der Zeiten ſeine göttliche Wahrheit mit andern gleichſam ihn zur nachhelfenden Stüze dienenden Alſo iſt die Lehren begleitet, in die Welt geſand.
Feder des heiligen Paulus, (der unter den Apoſteln der einzige Gelehrte geweſen iſt) in den Schriften des neuen Teſtamentes beſonders von Gott gebraucht worden.
H 3
So
und erhabenen Mendelſohns den beſten Gebrauch der
göttlichen Gabe, nemlich der Vernunft, in ſo wei
ſie Licht und Toleranz verbreitet, uns darſtellen können,
I IZ
KÄRN
So wißen wir auch, daß ſehr viele der alten Biſchöffe und Kirchen - Väter in aller Gelehrſamkeit der Heiden vortrefflich bewandert geweſen. Alſo daß das Edikt Julians, nach welchem die Chriſten nicht zu den Schulen und Gymnaſien gelaßen wurden, vor eine
ſchädlichere Maſchine zur Vertilgung des Chriſtlichen Glaubens angeſehen wurde, als jemals die blutigen Verfolgungen der vorhergehenden Kayſer waren.
Auch iſt der gehäßige Eifer des Römiſchen Biſchoffes Gregorius des Erſten (eines übrigen vorzüglichen Mannes ) der das Gedächtniß der heidniſchen Schrift
ſteller und Alterthümer zu vertilgen ſich bemühte, guten Theils von ſonſt frommen Männern nachgeahmt worden. Dennoch hat aber allein die Chriſtliche Kirche mitten unter den Ueberſchwemmungen der
Scythen von Norden her, und der Saracenen von Oſten, die koſtbaren Ueberbleibſel der heidniſchen Gelehrſamkeit, die ſchon völlig zu Grund gehen wollten, in ihrem Schooße und Innern erhalten: neuerdings
kann man auch den Jeſuiten (die theils aus eigenem Fleiß, theils aus Eifer der Wid rſacher den Wißen ſchaften emſig obgelegen haben) ſehen, wie viele Unterſtüzung und Hülfe die Wißenſchaften zur Wie
derherſtellung und Gründung des Römiſchen Stuhles gegeben haben. Damit ich alſo dieſen Theiſ vollende, ſo giebt es zwo vornemliche Eigenſchaften und Dienſte die außer der Zierde und Erleuchtung die ſchönen Wißenſchaften dem Glauben und der Religion leiſten. Der eine Dienſt iſt der, daß ſie wirckſame Anreizungen
zur Erhebung der göttlichen Ehre und zum Preiße ſeines Nahmens ſind;
denn gleichwie Pſalmen und
andere Schriften uns häufig zur Betrachtung und zum Preiß
Preiß der prächtigen und bewunderungswürdigſten Wercke Gottes auffordern; ſo würden wir, wenn wir nur
bei ihrer äußern Geſtalt, die ſich unſern Sinnen darbeut, ſtehen bleiben wollten, der Majeſtät Gottes eben das Unrecht anthun, als wenn wir den Reichthum
und Vorrath des vornehmſten Juwelenhändlers bloß aus dem was im offenen Laden zum Verkaufe da ſteht, beurtheilen wollten.
Der andere Dienſt den ſie leiſten
iſt dieſer, daß die Philoſophie ein beſonderes Mittel und Gegengift wider den Unglauben und die Irrthüner darreicht. Denn unſer Heiland ſagt: ihr irret und wißet die Schrift und die Macht Gottes nicht.
Womit er uns zwey Bücher, um nicht in Irrthum zu fallen, aufzuſchlagen vorlegt: erſtlich das Buch der Schrift, das den Willen Gottes, ſo denn das
Buch der Geſchöpfe, das die Macht veroffenbaret: unter welchen das leztere gleichſam der Schlüßel des
erſteren iſt, da es nicht allein unſern Verſtand auf ſchließt, um den wahren Sinn der Schrift nach den
allgemeinen Regeln der Vernunft und den Geſezen der Sprache herauszunehmen; ſondern daß es auch
hauptſächlich unſern Glauben entwickelt, daß wir in eine ernſthafte Betrachtung der göttlichen Allmacht gerathen, deren Merckmale hauptſächlich ſeinen Wercken eingegraben und aufgedruckt ſind.
So viel von den
göttlichen Zeugnißen und Urtheilen in Abſicht der wahren Würde und dem Werth der Wißenſchaft mag hier genug ſeyn. Was die menſchlichen Zeugniße und Beweisthümer anbetrift, ſo eröfnet ſich hier ein ſo wei tes Feld, daß es ſchicklicher iſt in gegenwärtiger kürzer
und gedrängter Schrift vielmehr eine Auswahl zu treffen als die Menge nieder zuſchreiben. H4
-
Es
I2O
FÄD
Es war alſo erſtlich der höchſte Grad der Ehre bey den Heiden göttliche Verehrung und Anbetung zu erlangen (welches zwar den Chriſten gleichſam eine verbotene Frucht iſt) wir reden aber hier blos von menſchlichen Urtheilen. Alſo iſt (wie wir angefangen
haben zu ſagen) das bey den Heiden die höchſte Ehre geweſen,
was die Griechen (nach einem auch unter
uns Deutſchen angenommenen Ausdruck) Apotheoſe, die Römer die Verſezung unter die Götter genannt haben: beſonders wo es nicht aus einem Machtſpruch odr herrſchaftlichen Befehl (wie bey den Römern zu den Zeiten der Kayßer) ſondern nach dem Urtheil der Menſchen und der innerlichen Achtung geſchahe. Dieſe ſo erhabene Ehre hatte einen gewißen Grad und be
ſtimmte Stufe.
Nemlich über die menſchlichen Eh
renſtellen wurden die Götter und Heldenſtellen geſezt.
In deren Eintheilung die Alten dieſe Ordnung ge halten haben.
Die Stiffter der Staaten, die Ge
ſezgeber die Tyrannen Mörder; die Väter des Vaters landes die in bürgerlichen Dingen ſich am beſten ver dient gemacht hatten, ſind nur mit dem Titel der
Helden oder der Halbgötter belegt worden, dergleichen Theſeus, Minos, Romulus, und die übrigen ge weſen; auf der andern Seite aber ſind die Erfinder
und Urheber neuer Künſte, die das menſchliche Leben mit neuen Vortheilen und Bequemlichkeiten bereichert haben, allezeit zu größern Göttern ſelbſt eingeweihet worden; welches der Ceres,
dem Bachus, dem
Merkur, dem Apoll, und andern begegnet iſt. Und das gewiß mit Recht und mit geſundem Urtheil ge ſchehen iſt. Denn der erſtern ihre Verdienſte ſchren
ken ſich in den Grenzen eines Zeitalters oder einer Nation
§KF
I2I
Nation ein, und ſind denen zu gehöriger Zeit fallen den und wohlthätigen Plazregen oder Ueberſchwem mungen nicht ungleich, welche, ob ſie wohl fruchtbar
und erwünſcht ſind, doch nur nach jener Zeit in der ſie fallen und nach dem Umfang des Landſtriches den
ſie befeuchten, nüzlich ſind. Der Lezteren ihre Wohl thaten aber ſind wie die Geſchenke der Sonne und der hinmliſchen Körper, zu allen Zeiten während an allen Orten ohnbeſchrenkt wirkend.
Jene wieder ſind
meiſtens mit Streit und Zerſtöhrung verbunden; dieſe haben das wahre Kennzeichen der göttlichen Gegen wart, ſie kommen in einem ſanften Säuſeln, ohne Tumult oder Geräuſche. -
Auch muß das Verdienſt der Wißenſchaft in bürgerlichen Dingen und in Bekämpfung der Unge mächlichkeiten, welche die Menſchen einander beweis ſen, jemanden andern weit nachſtehen, das ſich mit
Erleichterung der menſchlichen Noth,
die von der
Natur ſelbſt aufgelegt wird, beſchäftiget. Und dieſe Gattung des Verdienſtes iſt am beſten unter jener
erdichteten Erzählung oder Fabel von dem Theater des Orpheus vorgezeichnet; wo einzelne Beſtien und Vögel verſammelt waren die ihrer angebohrnen Triebe uneingedenkt, das Rauben, Morden und Kämpfen vergaßen, und ſo freundlich und ſtille durch den Ge
ſang der Cither gerührt, in Eintracht beyſammen ſtunden. Wie aber dieſer Geſang aufhörte oder ein ſtärkerer Ton ihn ſtörte, ſo kamen alsbald die Thiere wieder zu ſich ſelbſt und zeigten ihre angebohrne Na In welcher Fabeſ die Triebe und Sitten der
tur.
Menſchen ſchön beſchrieben werden H 5 -
als welche durch PfL
& ## Id
22
verſchiedene und ungezähmte Begierden des Gewinſtes, der Wolluſt, der Rache und ſo weiter getrieben wer, den: die jedoch aber ſo lange den Frieden und die
Geſellſchaft liegen, ſo lange ſie ihre Ohren vor den Röhren und Ueberredungen der Religion, der Geſeze,
der Lehrer in Schriften, Reden und Predigten, die eine einnehmende Beredſamkeit angenehm macht, nicht verſtopffen; wo aber dieſe nicht gehört werden und ſchweigen, ſo entſtehen alsdenn Aufrühre und Tu multe alles trennt ſich, und es entſteht eine Anarchie und allgemeine Verwirrung.
Allein dieſes erhellet noch deutlicher, wenn die Könige oder Großen ſelbſt mit Gelehrſamkeit begabet ſind. Obwohl es ſcheint, daß derjenige allzuſehr vor ſeine Parchie eingenommen geweſen, welcher den Ausſpruch gethan, daß alsdenn erſt die Staaten
glucklich wären, wenn entweder Philoſophen re gierten oder Könige philoſophirten; ſo iſt doch dieſes aus der Erfahrung bekannt, daß unter gelehr
ten Fürſten und Wächtern der Staaten die glücklich ſten Zeiten geweſen. Denn obwohl die Könige ſelbſt wie alie übrige Menſchen ihre Mängel und Fehler
haben, und ſchlimmen Affekten und Gewohnheiten un terworfen ſind: ſo werden ſie doch von dem Licht der
Wßenſchaften erleuchtet durch die erlangte Kenntniße der Religion, der Klugheit, der Ehrbarkeit von aller
jähen und unheilbaren Ausſchweifung und Vorurtheil zurück und im Zaum gehalten, als die immer ans Herz dringen, wenn auch ihre Räthe und Diener ſchweigen. Ja die Vorſteher eines Volkes, und die
Rathgebenden Perſonen, "
-
welche durch die Wißen“ ſchaften
F
I 23
ſchaften gebildet ſind, gründen ſich auf gründlichere Grundſäze, als diejenigen die nur durch die Erfahrung geehrt worden ſind. Da jene die Gefahren in der Ferne ſehen und ſie bey Zeiten abwenden, dieſe aber nur in der Nähe und ſchon vorhanden wahrnehmen,
und nichts ſehen, als bis es ihnen auf dem Nacken liegt,
wo ſie ſich dann auf die Behendigkeit ihres
Geiſtes ſo viel einbilden,
daß ſie ſich noch in dem
wirklichen Vorfall von Gefahren entreißen und retten zu können wähnen. Welche Glückſeligkeit der Zeiten unter gelehrten Regenten (um mich immer der Kürze zu befleißigen, führe ich nur die ausgeſuchteſte und am meiſten ein
leuchtende Beyſpiele an) vorzüglich an jenem Zeitalter erkannt wird, das von dem Tode des Kayſers Do micians bis zu der Regierung des Commodus verflo ßen iſt: welches nemlich eine Reihe gelehrter oder gewiß der Gelehrſamkeit ſehr geneigten Regenten in ſich faßt; und das unter allen, wenn wir die zeitli
chen Güter anſehen, in Rom als dem damaligen Jinbegrif der ganzen Welt, weit aus das blühenſte
geweſen iſt. Welches auch dem Domitian, den Tag zuvor ehe er ermordet worden iſt, im Traum vorge deutet worden.
Als der nemlich geträumt: daß ihm
ein güldenes Haupt aus ſeinem Naken heraus gewachſen ſey.
Welche Vorbedeutung allerdings
durch die darauf folgenden güldenen Zeiten erfüllt worden iſt. Von welchen ich nun beſonders jedoch
ſehr kurz, reden will. Nerva
I24
&EFD
-
Nerva war ein gelehrter Mann, er hatte mit jenem Pythagoräer dem Apollonius einen vertrauten Umgang, und war gleichſam ſein Schüler, als er O
ſtarb, ſprach er noch jenen Vers des Homers:
Phöbus räche mit deinen Pfeilen unſere Thränen. Trajan war zwar nicht ſelbſt gelehrt, allein er war doch ein Verehrer der Gelehrſamkeit, und gegen die Gelehrten ſehr freigebig, ein Stiffter der Biblio theken, und an deßen Hofe (ob er wohl ganz mili täriſch war) Profeßoren und Lehrer ganz angenehm waren, wie uns die Geſchichte lehret. Adrian war und ein uner einer der neugierigſten Sterblichen
ſättlicher Forſcher des Mannigfaltigen und Geheimniß völlen.
Antonius war ſpizfindig und gleichſam ein
Scholaſtiker, daher er auch den Nahmen Kümmel ſpalter (cyminiſector) bekommen hat.
Unter den
vergötterten Brüdern aber war Lucius Commodus in den ſchönen Wißenſchaften gelehrt.
Marcus hatte
der Philoſoph.
ſogar den Zunahmen
Wie dieſe
Fürſten die Gelehrteſten waren, ſo ſind ſie auch die beſten geweſen. Nerva war der gütigſte Kayſer und hat der Welt alles mit dem Trajan gegeben. Trajan war unter allen, die regiert haben, ſowohl in den Künſten des Krieges als Friedens am meiſten be
rühmt: eben dieſer hat die Grenzen des Reichs am meiſten erweitert; eben dieſer hat die Gewalt der Herrſchaft am mäßigſten gebraucht: auch hat er die gröſten Denkmale errichtet; daher er von dem neidis
ſchen Conſtantin nur das Wandkraut (parietaria) genannt worden iſt, weil ſein Nahme auf ſo vielen
Wänden (Parietibus) eingegraben war, V
-
Adrian
*
&EFTD
I 25
W
Adrian eiferte ſelbſt mit der Zeit, denn alles was die Zeit verdorben und zu grunde gerichtet hatte,
ließ er in jeder Gattung, durch ſeine Sorgfalt und Freygebigkeit wieder herſtellen. Antonius war, wie er auch genannt worden iſt, ein ſehr frommer (pius) Mann, und war mit einer natürlichen und angebohrnen Güte allen Ständen hold, auch iſt ſeine Regierung, ob ſie wohl nicht kurz geweſen von aller öffentlichen Noth frey geblie
ben. Lucius Commodus obwohl an Güte dem Bru der nicht gleich, übertraf die meiſten übrigen Kayſer. Marcus war ein Mann völlig nach dem Muſter der
Tugend gebildet, dem jener Spötter bey dem Mahle der Götter nichts vorzuwerfen wußte, als daß er mit ſo vieler Gedult die ſchlechte Sitten ſeines Weibes
ertragen. An dieſer fortlaufenden Reihe von ſechs Fürſten mag alſo ein jeder die geſegneteſten Früchte der Wißenſchaften, wenn man ſie auf den Thron bringt, betrachten, und ſie hier an der gröſten Tafel des Erdkreyßes abgeſchildert finden.
Nun hat aber die Gelehrſamkeit nicht allein in bürgerliche Umſtände und in die Künſte des Friedens ſo großen Einfluß, ſondern ſie zeigt auch ihre Kraft und ihre Macht an der militäriſchen Tugend, wie man an den Beyſpielen Alexanders des Großen und
des Dictator Cäſars, deren wir ſchon oben gedacht haben nun aber ein wenig umſtändlicher betrachten werden, deutlich wahrnehmen kan.
Dieſer Männer
militäriſchen Tugenden oder kriegeriſchen Thaten zu
bemerken oder zu erzählen würde überflüßig ſeyn, da ſie
&FÄFD
I 26
ſie in der Art als Wunder der Welt bekannt ſind:
hingegen wird es nicht unſchicklich ſeyn, hier von ihrer Liebe und Eifer vor die Wißenſchaften, wie auch von ihrem eigenen Vorzug den ſie in denſelben erlangt, was weniges beyzuſezen.
Alerander wurde von dem Ariſtoteles (einem
gewiß großen Philoſophen) der ihm einige ſeiner phi, loſophiſchen Bücher zugeeignet, erzogen und unter richter: Calliſthenes kam niemals von ſeiner Seite, und andere ſehr gelehrte Männer folgten ihm ins Lager, und waren auf ſeinen Reiſen und Feldzügen
ſeine beſtändige Gefehrten: wie ſehr er aber die Wiſ ſenſchaften geſchäzt, erhellet aus nicht wenigem: es beweiſet ſolches gleichſam der Neid den er gegen den Achilles dießfalls hatte, daß ſolcher an dem Homer
einen Heerold ſeiner Thaten und preißwürdigen Eis genſchaften gefunden hatte: ferner das Urtheil über das koſtbare Käſtchen des Darius , das unter dem übrigen Raub gefunden worden, denn als hierüber
die Frage aufgeworfen wurde, was wohl das vor nehmſte unter denen in ihm enthaltenen Sachen ſeyn möchte, ſo entſchied er, nach den mannigfaltigen Ur theilen der andern, da der eine dieß der andere jenes prieß, vor die Werke Homers und hielt ſie vors beſte: denn auch das Schreiben an den Ariſtoteles worinn er dieſem wegen ſeiner herausgegebenen phyſi, kaliſchen Schriften Vorwürfe macht, daß er die Ge
heimniße der Philoſophie bekannt gemacht habe, und worinn er zugleich ſchreibt,
daß er lieber an Wißen
ſchaft und Erkenntniß, als an Macht und Herrſchaft
andern vorgehen möchte.
Und ſo beweiſen es noch mehr
&SFTS
mehr hieher gehörige Vorfälle.
-
I 27
Wie vortreflich er
aber ſeiſt den Geiſt durch Wißenſchaften gebildet, erhellet oder glänzet vielmehr aus allen ſeinen Reden und Antworten, die voller Gelehrſamkeit ſind, und an welchen man, obgleich wenig davon noch im An
denken ſind, dennoch die tiefe Spuren einzeler Wiſ ſenſchaften finden mag.
Aus der Moral merke man zuerſt den ſinnreichen Ausſpruch Alexanders in Abſicht des Diogenes, und gebe acht , wenn es gefällt,
ob er nicht eine der
ſchwerſten Fragen der Moral Philoſophie ausmacht:
nemlich: ob der welcher die äußern Güter geneißt glücklicher ſey als der ſo ſie verachtet? denn da er den Diogenes ſahe, der mit ſo wenigen zufrieden war, ſo wandte er ſich an die Umſtehenden die defen Zuſtand verſpotteten und ſagte: wenn ich nicht
Alexander wäre, ſo wünſchte ich Diogenes zu ſeyn. Aber Seneka hat in dieſer Vergleichung den Diogenes vorgezogen, als er ſagte: das was Dioge nes nicht annehmen wollte war mehr als das
was Alexander geben konnte. In Abſicht der natürlicher Dinge merke man
ſich das wovon er öfters ſprach, er empfinde nem -----
lich hauptſächlich an zwey Dingen ſeine Sterb lichkeit dem Schlaf und dem Zeugungs- Trieb: welcher Ausſpruch allerdings aus dem Innerſten der
natürlichen Philoſophie hergenommen iſt, und nicht ſo wohl einen Alexander, als vielmehr einen Ariſtote les oder Democritus verräth, da ſowohl der Mangel
als der Ueberfluß der Natur
durch jene zwey Dinge
23
&FÄR)
Dinge bezeichnet wird,
und ſie gleichſam die Pfän
der des Dodes ſind.
In poeitiſchen Sachen iſt jener Ausſpruch merck,
würdig den er that, als das Blut aus ſeinen Wunden floß, und er einen ſeiner Schmeichler, der
ihn zum Gott zu machen pflegte herzufordern ließ und ſprach: ſiehe es iſt das Blut eines Menſchen kein ſolcher Saft wie der von dem Homer geſagt, daß er aus der Hand der Venus gefiefen die von dem Diomed verwundet worden; *) wodurch er ſo
wohl die Poeten, als ſeine Schmeichler und ſich ſelbſt auch beachte. In Abſicht der Dialektik iſt von ihm der Tadel bekannt , den er auf die verſchmizte Dialektiſche Ausflüchte machte, und womit er dem Caßander ge antwortet, als dieſer die Ankläger ſeines Vaters Antipater widerlegte. Denn da Alexander von
ohngefehr geſagt hatte. Glaubſt du wohl, daß dieſe Leute eine ſo weite Reiſe würden unternom men haben, wenn ſie nicht eine gerechte Urſach des Uebels gehabt hätten ? ſo antwortete ihm Caßander, ja eben dieſes hat ihnen Muth gemacht,
daß ſie hofften die Langwuhrigkeit des -
Ä
- YBULDE
*) Wer gute Erklärungen von der Mythologie, die häufig in dieſem Wercke vo kömmt leſen will, der wird ſeine Aufmerckſamkeit nicht vergebens verwenden, wenn er beſonders Seybolds
und Damms Mythologien oder
Göttcrlehren ſich bekannt macht und ſodann beſonders die
Schriften der Alten als eines Ovids und dergleichen ſelbſt ließt.
& CFD
I29
würde verhindern, daß ihre Verleumdung wenige verrathen würde. Worauf der König ausrief: das ſind wieder Ariſtoteiiſche Räncke, die die Sache bald ſo bald anders drehen. Jedoch konnte er dieſe Kunſt, die er an andern tadelte, wenn es ſein eigener Vortheil erheiſchte, vortrefflich gebrauchen. Denn auf dieſe Art trug ſichs zu, daß als Calliſthenes, (den er heimlich haßte, weil er ſich ſeiner ſeit kurzem geſchehenen Verſezung unter die Götter widerſezte) der bey einem Gaſtmahl von den
Mitſpeißenden gebetten worden, daß er zum Vergnügen ( da er ein ſehr beredter Mann war ) einen gewißen Saz wählen und darüber ſprechen möchte, darein verwilligte und die preißwürdigen Eigenſchaften des Macedoniſchen Vockes mit dem gröſten Beyfall ſchil derte, Alexander gleichſam darüber neidiſch war und
einwarf, iy einer guten Sache könnte jederman leicht beredt ſeyn : er ſolle aber den Stylum wenden und nun das Gegentheil auf die Mace
donier hören laßen.
Caliſthenes nahm hierauf
das Geſchäfte an / und leiſtete es mit ſo vieler Schärfe
und ſolchem Stachel der Sacyre, daß Alexander ihn
unterbrach und wieder ſagte : auch ein ſchlimmes Gemüth ſo wie eine gute Sache macht beredt. In Abſicht der Rethorik und deſſen was zur Schönheit der Dropen und der Zierde gehört, hat
man von ihm die ſehr ſchöne Anwendung der Meta pher, womit er den Antipater als einen herrſchſüchtigen
und tyranniſchen Befehlshaber geſchildert hat. Denn als ein gewißer Vertrauter des Antipaters ſolchen in
Gegenwart des Alexanders lobte, daß er nemlich ſo J
mäßig
13e
-
EFD
mäßig wäre und den Perſiſchen Lurus nicht wie die
andern Befehlshaber annähme und die Macedoniſche Einfalt verließe ſich alſo auch nicht in Purpur
kleidete,
antwortete Alexander, es iſt wahr, aber innerlich
iſt er ganz vou Purpur. Auch folgende Metapher iſt erhaben.
Als Parmenio in dem Lager bey
Arbella zu ihm trat, und ihm die große Armee der Feinde zeigte die des Nachts im Schlaf lag, und wegen der unendlichen Anzahl Feuerhaufen gleichſam ein zweytes mit Sternen blizendes Firmament dar
ſtellte, und er ihm deswegen rathete ſie
bey Nachts
anzugreifen, antwortete Alexander : ich will ihnen den Sieg nicht abſtehlen.
In Abſicht der Politik mercke man ſich von ihm jene ſehr ſcharfſinnige und ſehr kluge Unterſcheidung (deren ſich die ganze Nachkommenſchaft befißen hat)
womit er zwey ſeiner beſten Vertrauten unterſchieden
hat, nemlich den Ephäſtion und Crater,
von denen
er ſagte, der eine liebe den Alexander, der andere liebe den König : eine Ungleichheit von der gröſten Wichtigkeit / die auch unter den getreuſten Dienern der Könige ſtatt hat, da die einen mehr die
Perſonen ihrer Herren mit wahrem Affekt lieben, andere aber eher durch die Pflicht gegen die Regierung ſelbſt geleitet werden. Man ſehe auch wie ſchöner den Fehler widerlegte, der den Rächen der Fürſten gemein iſt, daß ſie nemlich die Rathſchläge nach dem kleinen Maaß ihres Geiſtes und ihrer
Umſtände /
nicht nach der Herrſcher ihren ertheilen. Als nemlich Darius dem Alexander die annehmlichſten Bedin
gungen machte, ſagte Parmenio, wenn ich le“ -
rander
&SÄRd
I 3L
xander wäre nähm ich ſie an, worauf Alerander antwortete, und ich auch wenn ich Parmenio wäre.
Zulezt betrachte man doch die ſcharfſinnige und wizige Antwort die er ſeinen Vertrauten gab, als ſie ihn fragten, was er doch vor ſich behalten wollte, da er ſo vieles und ſo großes wegſchenckte ? die Hofnung, ſagte er : da er wohl wußte, daß nach geſchloßener Rechnung die Hofnung das wahre Loos und gleichſam das Erbtheil großer Seelen ſey. Dies war das Loos des Julius Cäſars als er nach Gallien reißte und ſein
ganzes Vermögen erſchöpft hatte. Dies war auch nach verſchwendeten Ausſpendums
gen das Loos des Herzog Heinrichs von Guiſe, dieſes edelmüthigſten, obgleich allzuehrgeizigen Fürſtens, von welchem man ſagte, er ſey der gröſte Wucherer unter allen Franzoſen geweſen, weil er alles Vermögen auf Schuldbriefen hatte, und das
ganze Erbguth in Obligationen verwandelt. Uebrigens hat mich die Bewunderung des Macedoni ers, indem ich mir ihn nicht als Alexander den
Großen, ſondern als den Schüler des Ariſtoteles vorſtellte, vielleicht etwas zu lange aufgehalten. Was den Julius Cäſar anbetrift, ſo iſt nichs
nöthig, daß wir die Vortrefflichkeit ſeiner Gelehrſamkeit, entweder aus ſeiner Erziehung, oder aus ſeinen Ver
trauten, oder aus ſeinen Antworten, bloß muthmaßen. Denn ſie erhellet genugſam aus ſeinen Schriften und
Büchern : worunter einige noch vorhanden ſind, andere unglücklichere Weiſe fehlen.
Denn erſtlich
hat man heut zu Tag die erhabene Geſchichte ſeiner I 2
Feld
132
z-Änd
Feldzüge, der er nur den Namen und Titel Com
mendarien gegeben hat: in welcher Schrift die ganze Nachwelt die gründliche Wichtigkeit der Dinge, und die lebhafte Bilder der Handlungen ſowohl als der Perſonen, wie auch die ſchönſte Reinigkeit der Sprache, und die vortreffiche Deutlichkeit der Erzählung in dem
gemeßenſten Zuſammenhange bewundert: daß aber dieſe Gaben ihm nicht bloß von der Natur gegeben, ſondern auch durch die Lehren und Unterweiſungen der
Gelehrſamkeit eingepflanzt worden, bezeigt defen Buch von der Analogie : das nichts anders war als eine
philoſophiſche Grammatik, in welcher er ſich beſtrebt hat, das beliebige Wort auch zum erlaubten Wort
zu machen, und jede Gewohnheit zu ſprechen auch auf die Schicklichkeit rein zu ſprecen mit Klugheit zu
bringen, und die Ausdrücke, welche Bilder der Dinge ſind, den Dingen ſelbſt anzupaßen, ſie nicht aber nach
dem Willkühr des Pöbels zu brauchen. --
-
-
So haben wir auch als ein nicht minderes
Denckmal der Gelehrſamkeit als der Macht ſeine von
ihm anbefohlne und verbefierte Zeitrechnung; welche deutlich bezeuget, daß er ſichs eben ſo wohl zum Ruhm gehalten habe, die Geſeze der himmliſchen Spähren zu wißen, als den Menſchen auf Erden ſelbſt -
Geſeze zu geben. "
-
Auch aus dem Buch das er Anti - Cato
betittelt hat, iſt leicht erſichtlich, daß er zur Erhaltung
des Sieges mit ſeinem Wize ſich eben ſo angefeuert habe als zu dem mit Krieg und Waffen, indem er
damals mit dem größten Streit - Redner ſeiner Zeit, -
-
-
-
-
.
.“ denn
&-FA
I 33
dem
Cicero, einen Federkrieg unternahm. An dem Buch der Apophthegmen die er geſammelt hat, ſehen wir ferner, daß er es vor Ehrebringender gehalten
habe, wenn er ſich ſelbſt wie in Tabellen oder Codi cillen verwandelte, in welchen die klugen und ſcharf ſinnigen Sprüche anderer aufgezeichnet wären; als
wenn ſeine eigene Reden wie Orakel geheiliget würden, wie einige närriſche durch die Schmeichler
verdorbene Fürſten von ſich haben wollten.
-
Wenn ich jedoch ſeine meiſten Reden anführen
wollte (wie ich es von dem Alexander gethan) ſo ſind ſie gewiß von der Art, von denen Salomon ſagt:
die Worte der Weiſen ſind wie Spieße und Näa gel. Ich will alſo hier nur drey vortragen die nicht
ſo wohl der Schönheit als der Kraft und des Nach drucks wegen bewundernswürdig ſind.
-
--
Erſtlich alſo muß derjenige gewiß ein Meiſter im Reden ſeyn, der mit einem einigen Wort einen Auf
ruhr in der Armee hat ſtillen können. Die Sache hat ſich aber ſo verhalten. Bey den Rönern war es gebräuchlich, daß die Feldherren, wenn ſie die Armee anredeten, ſie mit dem Nahmen Milites (Soldaten)
benannten: ſo wie ihr Magiſtrat das Volck Quirites:
(Bürger) anredeten.
,
-
Die Soldaten des Cäſars nun wurden aufrüh riſch und begehrten im Aufruhr die Loslaßung oder die Verabſcheidung; nicht daß ſie ſolche wircklich
wünſchten, ſondern daß ſie durch dieſe Forderung den Cäſar zu andern Bedingungen brächten; dieſer aber S 3
ſieh
&SÄTd
I 34
blieb unbewegt und unerſchüttert und redete ſie bey getroffenem Stillſchweigen alſo an:
Jyr Quiriten
(Bürger und nicht milites oder Soldaten) durch wel ches Wort er ſie ſchon als verabſchiedete andeutete:
dardurch wurden ſie nun auf einmal außer Faßung geſezt, und ließen den fortredenden Cäſar nicht mehr zu Wort kommen, ſondern baten im Gegentheil heftig, daß ihnen doch die Benennung milites oder Soldaten wieder gegeben werden möchte,
weil ſie
keine Loslaßung mehr verlangten. Das zweyte war dieß.
Cäſar ſtrebte ſehr nach
dem Königs, Titel: es wurden alſo einige angeſtellt die bey der Verſammlung des Volks den vorbeyge
henden Cäſar öffentlich mit dem Königs Nahmen be grüßten.
Da ſolcher merckte, daß die Zurufung mit
dieſem Nahmen ganz dünne und ſparſam ausfiel, machte er einen Scherz daraus und ſagte, ſie hätten
ſich in ſeinem Nahmen geirrt, und ich bin nicht der König, ſondern der Cäſar war die Antwort.
Ja
wenn man dieſen Ausſpruch genau durchſucht, ſo wird man kaum ſein Gewicht und ſeine Stärcke aus
drucken können. Denn zuerſt hat er die Verweige rung des Nahmens vor ſich, die doch im Grunde nicht ernſtlich war : hernach zeigte er ein gewißes großes Zutrauen und eine Erhabenheit an, als wenn die
Benennung Cäſar ein glänzenderer Titel als der Nahme König wäre; welches auch ſich in der Folge
gezeigt und biß auf den heutigen Tag noch ſtatt hat. Woran ihm aber am meiſten gelegen war, ſo erlangte er mit dieſem Ausſpruch durch den gröſten Kunſtgrif
ſeinen Zweck. Denn dardurch wurde kund, daß die Römer
13s
&S FRd
Römer ſich um eine Kleinigkeit, das iſt um den bloßen Nahmen (denn die Königliche Macht hatte er ſchon längſt) unter einander ſtritten und zwar um einem ſolchen Nahmen, dergleichen viele aus den niedrigen
Ständen führten: denn der Zunahme König war bey vielen Römern ein Geſchlechts Nahme, wie er es auch noch heut zu Tag bey uns jedoch immer in der einem Lande eigenen Sprache iſt.
Das Lezte was ich hier anführen will, war fol gendes. Als Cäſar nach angefangenem Kriege Rom beſezt hatte und den Schaz aufſchloß um die in Vor
rath liegende Gelder zur Führung des Krieges zu verwenden, widerſtund ihm Metellus der damals Tribun war , dem Cäſar zurief, wo du ſtehen
bleibſt biſt du des Todes.
Hernach aber doch
ſich ein wenig zurückhielt und noch hinzu ſezte, Jüngling, es iſt mir ſchwerer dieſ zu ſagen als zu thun, ein Ausdruck der ſo wunderbar von Dro hung und Gnade zuſammengeſezt iſt, daß nichts ſchö neres geſagt werden kan. Laßt uns nun den Cäſar beyſeit ſezen;
es iſt
bekannt genug, daß er ſich ſelbſt ſeiner vorzüglichen
Gelehrſamkeit wohl bewußt geweſen; wie auch aus dem erhellet, was er zu einigen ſagte, die des Lucius Sylla Vornehmen in Ablegung der Diktatur bewun derten, indem er ihnen die ſpöttiſche Antwort gab,
Sylla hat die Buchſtaben nicht gekannt, er hat alſo nicht diktiren können. Nun ſcheint es aber Zeit zu ſeyn der Unterhaltung von dem genauen
Bande der kriegeriſchen und gelehrten Eigenſchaften »
-
I 4
(denn
136
&SF Id
(denn was kan in dieſer Gattung nach dem Alexander und Cäſar noch geſagt werden (außer Friederich dem
Großen, den wir ſchon oben angeführt haben in der Note) ein Ende zu machen, wo ich nicht noch durch die Würde und Ungewöhnlichkeit eines einzigen Bey ſpiels dießfalls gerührt werde, weil es ſo plözlich vom Spott bis zum Wunder übergegangen iſt. Es iſt aber das Beyſpiel des Philoſophen Xenophons der aus der Schule des Socrates mit dem jüngern
Cyrus nach Aſien in dem Feldzug wider den König Artarerres gereißt iſt. Dieſer Kenophon war das mals noch ſehr jung, und hatte niemals eine Schlacht
ordnung oder ein Lager geſehen, auch führte er das mals keine Officiers Stelle in der Armee, ſondern gieng nur in der Suite aus Freundſchaft zu dem
Proren als Freywilliger mit. Zufälliger Weiſe kam
der Umſtand, daß Falinos als Geſander von dem großen König zu den Griechen geſchickt wurde, nach dem Eyrus im Treffen geblieben war, die Griechen aber (blos eine Handvoll Leute) waren nun ohne An führer, mitten in den Perſiſchen Provinzen von ihrem Vaterland eine erſtaunliche Strecke entfernt, überall
von den gröſten Flüßen und höchſten Gebirgen einge ſchloßen. Die Geſandſchaft gieng dahin, daß ſie ihre Waffen ablegen, ſich ergeben, und der königlichen Gnade überlaßen ſollten. Bey dieſer Geſandſchaft ſprachen viele aus der Armee noch vor der öffentlichen
Antwort in Geſellſchaften mit dem Falinos. Unter dieſen ſagte einsmals Xenophon: ja mein Falinos,
es ſind uns nur noch dieſe zwey Dinge übrig,
die Waffen und die Tapferkeit, wenn wir alſo die Waffen hingeben, wozu mag uns wohl, H
&FTD
-
I 37
es ſelbſt, die Tapferkeit nüze ſeyn? Aber Falinos lachte darüber und ſagte, wo ich nicht irre, ſo biſt
du ein Athenienſer Jüngling und liegſt der Phi loſophie ob,
und was du ſagſt iſt gar artig,
aber du irreſt dich ſehr, wenn du glaubſt, daß eure Tapferkeit den königlichen Truppen gewachſen ſey. Hier iſt alſo ein Spott, nun folgt das Wunder. Dieſer Neuling aus der Schule,
und dieſer
Philoſoph hat, nachdem alle Generals und Anführer durch Verrätherey umgebracht worden, zehen tauſend Mann Infanterie von Babylon wieder nach Griechen
land gebracht, und zwar mitten durch die feindlichen
Provinzen und ohngeachtet aller Widerſezung der königlichen Truppen: durch welche That dieſer junge Mann, der gelehrte Xenophon, alle Völcker erſtaunt
gemacht hat.
Die Griechen aber bekamen von der
Zeit an Muth und Geiſtes Kräfte das Perſiſche
Reich anzugreifen und zu vertilgen.
Welches auch
bald darauf der Theßalier Jaſon in der That über dachte und anſtiftete, der Spartaner Ageſlaus ver ſucht und angefangen und endlich Alexander aus Macedonien vollbracht hat. Alle aber wurden durch die vortrefliche That des vorgedachten Gelehrten darzu
angereizt und aufgemuntert.
(Abt in ſeinem Werk
vom Verdienſt hat dieſe That Kenophons auch vor treflich geſchildert.)
-
Wir wollen nun von der befehlshaberiſchen und kriegeriſchen Dugend zu der gemeinen und derjenigen ſchreiten, welche Privatleuten zukömmt. Zuerſt iſt ganz gewiß was der Poet ſägt: I 5 Daß ---
&SF D
I38
Daß nemlich die ſchönen Künſte und Wißen, ſchaften die Sitten mildern und das rauhe der, ſelben durch ihre ſorgfältige Erlernung abge, ſchliffen werde.
Denn die Gelehrſamkeit zieht die menſchlichen Seelen aus der Wildheit und der Barbarey. Jedoch
aber iſt es nöthig, daß man den Nachdruck auf das Wort ſorgfältig lege. Denn nur die obenhinige Kenntniß führt vielmehr zum Gegentheil, die Ge lehrſamkeit ſage ich aber hebt den Leichtſinn, die
Frechheit, und die Aufgeblaſenheit,
indem ſie alle
Gefahren und Zweydeutigkeiten mit der Sache ſelbſt darlegt; das Gewicht der Gründe und Beweisthü mer auf beiden Seiten abwiegt; das was ſich zuerſt
dem Geiſt darbietet und ihm gefällt, annoch vor ver
dächtig hält; und ſo den ganzen Weg gleichſam wie ausgekundſchaftet antretten lehret. Eben dieſelbe rot tet die eicle und allzugroße Bewunderung der Dinge, als die Wurzel alles ſchwachen Denkens aus: da wir nemlich Dinge bewundern, entweder weil ſie neu ſind oder weil ſie groß ſind. Was die Neuheit anbetrift, ſo muß jeder der mit den Wißenſchaften und der Spekulation gänzlich bekannt iſt, ſich immer bewußt ſeyn, daß es Nichts Neues auf Erden giebt. Denn
das Puppenſpiel wird niemand groß bewun
dern, wenn man den Kopf hinter den Vorhang ſteckt, und die Bewegungs Werckzeuge und Fäden ſieht. Was die Größe anbetrift, ſo fällt uns hier Aſerander der Große bei, der an großen Schlachten und Siege in Aſien gewöhnt bisweilen aus Griechenland Nach richt von Streifereyen und Scharmüzeln erhielt, die daſelbſt
-
- -
&SFR)
I39
daſelbſt gemeiniglich einer Brücke oder einer Burg oder höchſtens der Einnahme eines kleinen Städtgens wegen geſchehen, und darüber zu ſagen pflegte: dieſe Nachricht ſcheine ihm wie der Fröſche und Mau ſekrieg beim Homer; denn gewiß wer das ganze Univerſum und deßen Einrichtung betrachtet, dem wird der Erdball mit ſeinen Bewohnern (wenn man die Göttlichkeit der Seelen
ausnimmt) nicht viel
größer ſcheinen als ein Ameiſenhaufen, worinn einige mit Körnern, andere mit ihren Eyern beladen, -wie der andere leer auf dem kleinen Hügel von Staub
herumkriechen und hin und her laufen. Ferner be nimmt die Gelehrſamkeit oder vermindert wenigſtens die Furcht des Todes und des Unglücks, welche den Tugenden und guten Sitten überaus ſchädlich zu ſeyn
pflegt.
Denn weßen Gemüth ſich mit der Betrach
tung der Sterblichkeit und der Verweslichkeit natür licher Dinge unterhalten und erbauet hat, der wird mit dem Epiktet gleich denken; dieſer als er eines Tages ausgieng, ſah ein altes Weib wegen eines zer brochenen Topfes heulen, den andern Tag darauf
gieng er wieder aus und ſah eine andere Frau ihren verſtorbenen Sohn beweinen, worauf er ſagte: geſtern hab ich etwas zerbrechliches zerbrechen geſehen, und heute hab ich was ſterbliches ſterben geſehen.
Daher hat Virgil ſehr wohl und ſehr weislich die Kenntniß der Urſachen mit der Vertreibung aller Furcht, als zuſammen befindlichen Dinge verbunden, wenn er ſagt: -
----
Dinge einzuſehen vermocht, und der alle Furcht, und
14o
&Gººd
: - und das unerbittliche Schickſal, ſo wie das Ge
-
räuſche des gierigen Acherons zu verachten ge lernt hat. .“
-
Es würde allzuweitläuftig ſeyn die einzelen Mittel zu durchgehen, welche die Gelehrſamkeit vor einzele Krankheiten der Seele darbietet, bald führt ſie fehlerhafte Säfte aus, bald eröfnet ſie Ver ſtopfungen, bald befördert ſie die Verdauung, bald erregt ſie den Appetit, nicht ſelten heilt ſie Wunden
und Geſchwüre, und was dergleichen mehr iſt. Daher ich aus dem Ganzen ſchließe,
daß die Gelehrſamkeit
das Gemüth alſo leitet und lenket,
in anhaltender Unthätigkeit iſt,
daß es niemals
und gleichſam auf
ſeinen Verbrechen erſtarrt, ſondern ſich immer antreibt
und das Fortſchreiten bezielt. Ein Ungelehrter weiß nicht, was in ſich ſelbſt gehen, mit ſich ſelbſt Rech nung ablegen, oder wie angenehm es alſo iſt, wenn
man von Tag zu Tag beßer zu werden ſich fühlt; wenn er auch vielleicht eine Tugend hat, ſo wird er ſie feil bieten und jederman zur Schau darlegen, ſich ihrer vielleicht auch mit Nutzen bedienen, jedoch ſie zu verfeinern und zu vermehren unterlaßen. Ferner
wenn er einen Fehler hat, wird er die Kunſt und die Mühe anwenden ihn zu verheimlichen und zu verber gen, mit nichten aber zu verbeſſern; wie ein ſchlechter Schnitter der beſtändig abmähet , die Sichel aber
niemal gewezt hat: der Gelehrte hingegen braucht nicht nur ſeinen Much zur Ausübung der Tugend, ſondern er verbeßert ſich beſtändig und wächſt in der
Tugend. Ja daß ich es überhaupt ſage, es iſt aus gemacht, daß die Wahrheit und Rechtſchaffenheit nur we
z-Fººd
I4I
wie das Siegel und der Abdruck ſich unterſcheiden:
denn die Wahrheit bezeichnet die Rechtſchaffenheit:
und hingegen brechen die Stürme der Laſter und Verwirrungen aus den Wolken des Irrthums und der Falſchheit hervor. Laßt uns von der Tuaend zur Macht und Herr
ſchaften übergehen und ſehen, ob eine ſo große Macht und Herrſchaft gefunden werde, als die Gelehrſamkeit der Natur des Menſchen verleihet und ſie damit krö net. Wir ſehen daß die Würde zu herrſchen ſich
nach der Würde deſſen verhält, über das geherrſchet wird. Die Herrſchaft über die Thiere und das Vieh, wie der Kuh oder Schaafhirte ihre , iſt eine ſehr ſchlechte Sache: die Herrſchaft über die Knaben, wie der Schulmeiſter ihre ,
iſt eben auch nicht gar an
ſehnlich: die Herrſchaft über Sklaven oder Leibeigene gereicht vielmehr zur Schande als zur Ehre : nicht viel beßer iſt die Herrſchaft der Tyrannen über ein
knechtiſches, Much und Geiſtloſes Volck. Daher iſt immer dieſes Urtheil gefloßen, daß die Ehrenſtellen in freyen Monarchien, oder in Republiken angenehmer als unter Deſpoten ſeyen; weil die Herrſchaft über Geiſter die mit einem frenen Willen noch begabt
ſind, rühmlicher iſt, als über Willenloß und Sklaviſch gemachte Perſonen. Daher auch Virgil der mit aller Freyheit des Geiſtes dem Kayſer Auguſt die vor
nehmſten Würden zueignen wollte,
in die Worte
ausbricht: Du biſt ein Sieger, der freyen
Völkern Geſeze
giebt, und ſich dardurch den Weg zum Olympbahnt. Whey
-
&SÄRd
I42
Aber die Herrſchaft der Erkenntniß und des Wißens iſt weit erhabener als die Herrſchaft über den Willen, wenn er auch frey und ungebunden iſt. Denn die Erkenntniß herrſcht über die Vernunft, über den Glauben und den Verſtand ſelbſt, welcher
der erhabenſte Theil des Geiſtes iſt und der den Wil len ſelbſt regiert. Denn ohne allen Zweifel giebt es allerdings keine irrdiſche Macht,
die in den Geiſtern
und Seelen der Menſchen, ihren Gedanken und Phantaſien, ihrem Beyfall und Glauben, ihren Thron und gleichſam ihren Siz errichtet und auf, ſchlägt, aber die Erkenntniß und Wißenſchaften thun es. Und eben deswegen ſehen wir jenes abſcheuliche und unendlich weit gehende Vergnügen, das die
Häupter der Kezer, die falſchen Propheten, und der gleichen große Betrüger empfinden und ſich davon hinreißen laßen, wenn ſie fühlen, wie ſehr ſie in dem Glauben und in dem Gewißen der Menſchen zu herr ſchen angefangen haben: ja ſie werden ſo von dieſer Herrſchbegierde begeiſtert,
geſchmekt haben,
daß wann ſie ſie einmal
ſie faſt durch keine Verfolgungen
oder Qualen dahin gebracht werden können, daß ſie dieſem geiſtlichen Reich entſagten. Wie aber dieſes
nach der Apocalypſis oder der Offenbarung Johannis*) zU
4 ..
*) Anmerk. des Ueberſ.
Zu unſern Tagen hat man
über nichts mehr als über dieß morgeländiſche Buch, ſo wie über die leibliche Bſizung des Teufels geſtritten, und wer den Ton und den Genius der Morgenländer verſteht, wird ſich weder durch das Geſchwäje der Heterodoren noch Orthodoren in allen Religions Partheyen irre
machen laßen, ſondern das herausziehen was zur Moral --
des \
&FTD
I43
zu reden der Abgrund oder Pfuhl des Satanas iſt: ſo kommt hingegen die gerechte und geſezmäßige Herrſchaft über die Gemüther der Menſchen, die durch
die Evidenz der Wahrheit ſelbſt und die ſüßeſte Ueber zeugung gegründet iſt, beinahe der Gleichheit mit der göttlichen Macht am nächſten. -
Was die Glücksumſtände und Ehrenſtellen an betrift, ſo beglücket und bereichert die Wohlthätigkeit der Gelehrſamkeit ganze Reiche und Staaten nicht ſo, daß ſie nicht auch die Glücksumſtände und das
Vermögen der Privatleute erhöhe und vermehre. Denn es iſt eine alte Beobachtung daß Homer mehreren Brod gegeben habe, als Sylla, Cäſar, oder Auguſt, ob ſie wohl ſo viele öffentliche Geſchencke, ſo vielen Gnadengehalte, ſo viele Anweiſungen auf Aeker und Felder ertheilet haben. Ja es iſt gewiß ſchwer zu ſagen, ob die Waffen oder die Wißenſchaften das
Glück. Mehrerer gemacht haben.
Ja wenn wir von
der höchſten Gewalt reden wollen, ſo ſehen wir, daß wenn die Waffen oder das Erbſchaftsrecht ein Reich
verſchaft haben, dem Loos der Wißenſchaften hingegen das Prieſterthum geblieben, das zu allen Zeiten ein Rival der Regierung geweſen iſt. Weiter
des Herzens dient, alſo eine ewige Vergeltung des Guten
und Böſen nach dieſem Leben glauben, ohne an den Bil dern kleben zu bleiben, die ſich jeder nach ſeiner eigenen
Imagination ſchaffen kan, wenn er nur des Zweks nicht vergießt. Ueberſ. Äs
&S FRd
I44
Weiter wenn wir das Vergnügen und das An genehme der Wißenſchaften betrachten, ſo übertrift es
allerdings andere Ergözungen weit. Ja ſollten wohl die Vergnügungen derley Affekten *) die Ergözungen der Sinnen nicht ſo weit übertreffen, als die glückliche Erlangung eines Wunſches ein Liedgen oder ein gutes Abendeßen übertrift ? und ſollten nicht in gleichem Grade die Vergnügungen des Verſtandes die der Affekten überſteigen ? bei den übrigen Vergnügungen
giebt es eine endliche Sättigung, und wenn ſie ein wenig *) Anmerk. des Ueberſ.
Einer unſerer beredteſten Philo
ſophen, Herr Leibarzt Zimmermann ſagt in ſeiner
Erfahrung von der Arzneykunſt, einen der ſchönſten und gröſten und edelſten Denckmale des achtzehenden Jahrhunderts, die aus dem Temperamente fließende
heftige Neigungen und Ausbrüche der Seele ſind dasjenige was man Affekt, Gemüthsbewegung, oder Leidenſchaft nennt.
Affekten und Leidenſchaften ſind nur in Grade verſchieden, jene ſind die Neigung zu der Leidenſchaft, dieſe ſind mehr nichts als der zur Wirkſamkeit gebrachte einfach oder zuſammengeſezte Affekt , es ſey nun, daß er dem Willen zur Gewohnheit geworden bei jedem
gegebenen Anlaße wiederkomme, oder auch unabhängig von dem Willen den Menſchen auf einmal übernehme. Affekt iſt alſo ein merklicher Grad der ſinnlichen Begierde
und des ſinnlichen Abſcheues, und heißt Leidenſchaft
wenn er zur Würkung gebracht iſt. Auch der Lord Home unterſcheidet in ſeiner Schrift von den Grundſäzen der Critik, davon wir auch eine gute Ueberſezung haben, Leidenſchaften von den
Affekten durch zwey Merkmale. Die Leidenſchaften ſagt er, ſind thatis .
die Affekten ſind untpatig.
z-Fººd
145
wenig veraltet ſind, verwelkt ihre Blüche und ihre Schönheit, wordurch wir gelehrer werden daß dies keine wirklichen und ächten Bergnügungen, ſondern
Ächattenbilder und Scheine der wahre j geweſen, die nicht ſo wohl ihrer Beſchafenheit als ihres Neuheit nach angenehm waren.*) Daher -
-
-
-
-
- - -
*) Anmerk. des Ueberſ.
Wir führen, hier wegen den
Angenehmen der Wißenſchaften auch wieder
die ſchöne
Schilderung eines Zimmermanns an , wie er in der Begeiſterung ſagt: die Wißenſchaften tröſten uns int Unglück, und verwahren uns wider das gröſte aller
Unglücke, wider die lange Weile
Wir ſtreben nach neuen
Ideen, damit ſich unſer Wejnd Ä Leben weniger dumm, weniger hieriſch, weniger auf den Staub eingeſchränkt ſey den wir betrachten Durch die tägliche Vermehrung und Ausbreitung unſerer Ideen lernen wir alles nach ſeinen wahren Gründen unabhängig " den Vorurtheilen und Meinungen der Menſchen betrachten, der philoſophiſche Geiſt entſcheidet unſere Thaten und begeiſtert unſere Schriften. Es iſt eine von Äigen gefühlte, und von den meiſten beneidete Wolluſt
Thaten zu verrichten die man beſchreibt , oder Werke zu ſchreiben die man lieſt. Fähig dieſer Wolluſt ſchränke "an ſeinen Geiſt nicht mehr auf die Leute die bei unſermt
Fenſter vorübergehen, auf den Ort "f ſein eigen Leben ein.
ſeines Aufenthalts
Man brej ihn auf den
Aufenthalt und das Leben des ganzen vor den Augen der Beobachter aller Jahrhunderte vorübergegangenen menſch?
hen Geſchlechtes aus, und beſtrebet ſich auch den
ſchnellen Augenblick ſeines Lebens in den Geſchichbüchern "es menſchlichen Geiſtes eine Stelle zu erwerben, Weß \
-
-
- --
K.
- -- A2
-
"
&SFQ.
I46
-
Daher es auch kommt, daß öfters Wollüſtlinge
Mönche werden, und ehrgeizige Prinzen ein trauriges und melancholiſches Alter führen. - Die Wißenſchaft aber bekommt man nicht ſatt ,
ſondern es iſt eine
beſtändige Abwechslung des Genußes und Appetites
vorhanden, und weder Zufall noch Betrug vermö gen etwas auf dieſen einfachen Gegenſtand des Ver gnügens. Auch verdient jene wahre Wolluſt welche Lucrez ſchildert, nicht den lezten Plaz in der Seele; Er ſagt alſo: -,
-
-
-
Es iſt angenehm an dem Ufer zu ſtehen, und von da aus frey von der Gefahr, das von Stürmen getriebene Schiff mit den wilden
Wellen des Meeres kämpfen zu ſehen: es iſt angenehm von einem hohen Thurme vor dem Schrecken geſichert dem Treffen der auf der Ebene ſtreitenden zuzuſehen: aber nichts iſt einem Menſchen von Geiſt angenehmer, als wenn er durch die Gelehrſamkeit zu der Höhe der Wahr
heit erhaben, die niedrigen Vorurtheile anderer und die daraus entſtehenden Mühſeeligkeiten frey betrachten kann. -
-
Endlich
Wer die Fähigkeit das Gute zu thun, und die
Wahrheit zu ſagen, oder zu ſchreiben hat, und nicht
thätig macht, gleicht jenem Narren, der ſeinen Harn zurückhielt, damit er die Welt nicht überſchwemme. Möchten doch mehrere die nicht Aerzte ſind, und wollte Gott alle Aerzte, dieſes vortrefliche Werk des Herrn Zimmermanns von der Erfahrung in der Arzneykunſt leſen, damit ſie mit ihm, wie er die Deuiſe aus unſerm Bacon genommen,
nOn eX
vulgi opinione , ſed ex ſano iudicio das Weſen der Dinge beurtheilten.
Ueberſei,
-s"
------- -
I47
-
Endlich wollen wir mit Vorbeigehung aller ge meinen Beweisthümer, daß nemlich der Menſch durch
die Gelehrſamkeit über den Menſchen erhaben ſey
wie der Menſch über das Vieh. &
-
-
-
Daß der Menſch vermittelſt der Gelehrſamkeit
durch ſeinen Verſtand biß zum Himmel ſich erhebe,
welches körperlich nicht geſchehen kann, und
mit
Weglaßung anderes dergleichen dieſe Abhandlung von der Vortreflichkeit und Würde der Wißenſchaften damie
beſchließen, daß wir noch desjenigen Guchs erwehnen, nach welchem die menſchliche Natur vor allem verlangt, das iſt der Unſterblichkeit und der Ewigkeit.
Denn
hierauf zielen die Zeugung der Nachkommenſchaft, die Veredlung der Familie, die Gebäude, die Stiftungen,
die Denkmaale, der Nachruhm, und Sterblichen höchſte Wünſche.
endlich der
Nun ſehen wir aber
wie viel länger die Denkmaale des Genies und der
Gelehrſamkeit in Schriften dauren, als
diejenigen
welche durch Handwerks - Anſtalten errichtet worj
ſind.
Haben nicht die Gedichte Homers fünfuj
zwanzig (und jezt ſieben und zwanzig) und mehr
Säklen von Jahren ihr Daſeyn erhalten,
eine Sylbe oder ein Buchſtaben verlohren
ohne daß gegangen?
da doch immer dieſer Zeit ſo unendliche viele Paläſte, Tempel, Schlößer, Städte eingefallen, oder zerſtöhrt worden ſind. Die Gemälde und Bildſäulen des Eyrus,
des Aleranders, des Cäſars, ja der Könige und Fürſten von weit neuerem Zeitalter ſind auf keine Weiſe zu verſchaffen: denn die -Originale ſind ſchon längſt von dem Alter gefreßen; die
Copien aber
verlieren in dem Zeitlauf ihre gänzliche Aehnlichkeit. K2
Abes
-
143
z-FR
Aber die Bilder der Gedanken bleiben in den Schriften beſtändig ganz, ſie ſind keinen Ungemächlichkeiten
die von der Zeit entſtehen, ausgeſezt, da ſie eine immerwährende Erneuerung annehmen können: auch können ſie eigentlich nicht wohl Bilder genennet wer
den, weil ſie gleichſam beſtändig zeugen, und ihren Saamen in die Gemüther der Menſchen ausſtreuen,
und auf die folgenden Zeitalter unendliche Handlungen und Meinungen bringen und fortpflanzen.
Wenn die
Erfindung des Schiffes mit Recht für eine ſo fürtref liche und bewunderungswürdige Sache gehalten worden iſt, da man damit die Güter und Waaren hin und
her führt, und die entfernteſte Welttheile durch die gegenſeitige Mittheilung der Früchte und Vortheile mit einander vereinbaret; um wie vielmehr müßen die Wißenſchaften gerühmet werden, welche gleichſam wie Schiffe die den Oeean der Zeiten durchkreuzen, die entfernteſten Jahrhunderte durch die Mittheilung der
Erfindungen und die Auslegung der Geiſtesfrüchten einander nähern ?
ferner ſehen wir, daß einige
derjenigen Philoſophen, die in dem Sinnlichen am meiſten verſunken waren, und der Gottheit uneinge derk die Unſterblichkeit der Seele hartnätig leugneten, doch durch die Kraft der Wahrheit gedrungen das zugeſtanden haben, daß es wahrſcheinlich ſey , daß diejenigen Bewegungen und Handlungen, welche die
Seele ohne das Werkzeug des Eörpers leiſten könne, auch nach dem Tode bleiben :
dergleichen nemlich
der Verſtand, mit nichten aber die Bewegungen ſinnlicher Affekten wären.
Eine ſo unſterbliche und
unzerſtörliche Sache hat ihnen alſo das Wißen ge ſchienen. : Uns qber, die eine göttliche Oſeubarung R. -
C
erleuchs
-
-
EFRd
49
erleuchtet hat, und die wir dieſe rohen Begriffe und Täuſchereyen der Sinne verwerfen,
iſt bekannt,
daß nicht allein der Geiſt, ſondern auch die gerei nigten Affekten, nicht allein die Seele, ſondern auch
der Leib *) in die Unſterblichkeit zu ſeiner Zeit werden aufgenommen werden.
Jedoch mögen die Leſer ein
gedenk ſeyn, daß ich vor jezt und ſonſten wo es nöthig geweſen, in den Beweisthümern von der Würde der Gelehrſamkeit und der Wißenſchaften gleich von An ang die göttlichen Zeugniße von den menſchlichen geſondert habe; welche Methode ich auch beſtändig behalten, da ich jedes beſonders erkläre.
wohl dieſes alles ſich ſo verhält
Ob nun
ſo nehme ich mir
doch dies keineswegs heraus, und bilde mir auch nicht
ein es erlangen zu können, daß ich damit alle ſchiefe, Urrheile über die Gelehrſamkeit und die Gründe ihrer Vertheidigung abſchneide : als wie die des Hahnes bey dem Aeſop, der ein Gerſtenkorn einem Edelſtein vorgezogen; **) oder des Midas, der zum Schieds
K 3
richter
*) Anmerk. des Ueberſ. - Von der Unſterblichkeit des Leibes können einen Philoſophen, ſo wie einen Chriſten, er mag ſich nennen wie er will, die Schriften eines Carl Bonnets die uns Herr Titius und Herr Lavater ſo gemeinnüzig gemacht haben, vortrefflich erbauen, wie ich auch ſchon in der Zuſchrift vor Herrn Paulmiers
gemeinnütigen Werke Ueberſezer.
**) Anmerk. des
vom Podagra
geſagt habe. --
Ueberſ.
Dies Gleichniß ſcheint mir
eigentlich nicht ſo paßend, wie die andern, denn dem
Hahne mußte wirklich ſein Gerſtenkorn beßer bekommen
als ein Edelſtein.
Man muß alſo das Gleichniſ weiter AP -
&SFRd
I50
richter zwiſchen dem Apollo und dem Pan erklärt, dem Reichthum den Vorzug gab und einen Vieh
hirten höher achtete, als den Führer der Muſen; oder des Paris, der mit Verachtung der Weißheit und Macht, der Wolluſt und Unzucht den Preiß gab;
oder der Agrippina, die ſich den Wahlſpruch wählte: man ſchlage die Mutter todt, wenn man nur
die Herrſchaft erhält
und alſo die Regierung mit
einer verabſcheuungswürdigen Bedingniß ſich wünſchte; oder des Ulyßes, der ein altes Weib der Unſterb
lichkeit vorzog, und gewiß ein Vorbild derjenigen iſt, die das was ſie gewohnt ſind, fürs Beſte
halten und allem Beßeren vorſezen : oder wie endlich alle pöbelhafte Urtheile überhaupt ſind: denn dieſe werden feſt ſizen : jedoch das, worauf die Gelehr ſamkeit als auf ihrem feſteſten Grunde ruhet, bleibt auch ewig wahr, und wird niemals geſchwächt werden
können, die Weißheit iſt gerechtfertiget von ihren Kindern.
de=SS=>.
Zweytes ausdehnen, und es nur ſo nehmen, daß es Leute giebt die mit Dingen von einem ſolchen Werth wie die Edel
ſteine, und in der Anwendung auf Gegenwärtiges, wie die Wißenſchaften ſind, nichts anzufangen wißen, ſo wie Abbt ſagt, daß nicht jeder die Haut zum Umriße
für ein Carthago zuzuſchneiden weiß, und weiter nichts als eine Deke daran ſehen würde, worauf er eben recht Plaz zum Sizen hätte.
ESFR
I5 I
Zweyt es Buch.
An den König
E
kan,
beſter König, ſehr gemäß ſcheinen,
ob es wohl nicht ſelten anders geſchiehet, daß diejenigen,
welche mit einem zahlreichen Stamme
geſeegnet ſind, und die ihre Unſterblichkeit in ihren Nachkommen gleichſam vorausſehen, vor den übrigen Sterblichen um den Zuſtand künftiger Zeiten ſich mehr bekümmern; da ſie nemlich hinlänglich einſehen, welch koſtbare Pfänder ſie endlich der Zukunft über
laßen müßen. Die Königin Eliſabeth iſt wegen ihrem eheloſen Leben vielmehr ein Gaſt als ein Ein wohner dieſer Welt geweſen, ob ſie wohl ihr Zeitalter geziert und viele glücklich gemacht hat.
Allein Ewr
Majeſtät, (deren Gott nach ſeiner Güte ſo zahlreiche Jugend und ſo würdige Kinder gegeben die gewiß immer grünen werden, und deren noch lebhaftes Alter und fruchtbares Ehebett annoch mehrere verſpricht)
kommt es allerdings nicht zu, nicht allein Ewr Zeitalter wie es wirklich geſchieht zu erleuchten; ſondern auch Ewre Sorgen auf jene Zeiten zu erſtrecken, welche die Zukunft beflügelt und ſelbſt die Ewigkeit antrifft.
Hierunter aber iſt, (wo mich meine Liebe zu den Wißenſchaften nicht betrügt) nichts würdigeres, oder edleres, als wenn der Erdkreyß mit gründlichen und K 4
frucht
-FN
52
fruchtvollen Vermehrungen und einem immer weiter
ſchreitenden Fortgang der Wißenſchaften bereichert und beſeeliget wird.
Denn wie lange endlich wollen
wir einige wenige Schrifftſteller gleichſam wie die Säu len des Herkules aufſtellen damit wir ja nicht wei
ter (ne plus ultra) in den Wißenſchaften fortgehen; da wir doch Ewr. Majeſtät haben, die gleich einem
leuchtenden und gütigen Geſtirne, unſere Schiffarth fördern und beglücken wird? -,
:
Jedoch wir wollen zur Sache gehen; laßt uns jezt betrachten und überdenken, was die vornehmſten Man er
und andere
biß hieher zur Erweiterung
der Wißenſchaften beigetragen haben, was ſie unter laßen haben? laßt uns aber dies deutlich und gedrängt unterſuchen, in einer lebhaften und männlichen Schreibart, wobei wir nirgends austretten und nichts
vergrößern.
Man nehme alſo das an was ein jeder
zugiebt , daß auch die gröſten und ſchwerſten Werke von der Größe der Belohnungen, der Klugheit und Richtigkeit der Anſchläge, und der gemeinſchaftlichen
Verbindung der Arbeiten übertroffen werden: als unter welchen das erſte das Beſtreben anſtrengt, das zweyte die Umſchweife und Irrthümer hebt, und das dritte der Schwachheit der Sterblichen aufhilft. Aber unter dieſen dreyen verdienet billig die Klugheit und Richtigkeit des Anſchlags den Vorzug; das iſt die Anzeige und Verzeichnung des geraden und nächſten Weges zur Vollführung der Sache die vor getragen wird. Denn wie man zu ſagen pflegt,
ſo überlauft der Hinkende auf der gebahnten Straße den Läufer auf dem Abwege.
e. (lQ4
-
&SFR
H53
Salomon ſagt diesfals ſehr artig: wenn das Eiſen
ſtumpf worden iſt, ſo muß man ſtärkere Kräfte gebrauchen: was aber alles überwiegt, iſt die Weißheit. Mit welchen Worten er andeutet, daß die kluge Erwählung des Mittels wirkſamer zur Sache
diene, als die Anſtrengung oder Vermehrung der Kräfte.
Dieſe treibt ſo zu ſagen jenes an, weil ich (immer derjenigen Ehre unbeſchadet die ſich um die Wißen,
ſchaften auf jedwede Weiſe verdient gemacht haben) einſehe und wahrnehme, daß ihre meiſten Werke und
Thaten vielmehr zum rühmlichen Anſehen und ihres Nahmens Gedächtniß als zum Fortgang und zu den
Vermehrungen der Wißenſchaften ſelbſt gezielt und ſie vielmehr die Zahl der Gelehrten vermehrt als den Künſten ſelbſt Zuwachs gebracht haben. Die Thaten und Werke aber, welche zur Vermehrung der Wißen chaften abzielen, haben drey Gegenſtände vor ſich.
ie Size der Wißenſchaften die Bücher und die Perſonen der Gelehrten. Denn wie das Waſſer, das
entweder aus dem Thau des Himmels triefelt, oder das aus den Quellen rinnt, leicht verlohren geht, wo es nicht in einige Behältniße geſammelt wird, worinn es durch die Vereinigung und Zuſammenkunft ſich erhalten kann, (zu welchem Ende der menſchliche Fleiß Waßerleitungen, Ciſternen, Weyher, erdacht
und ſie auch mit verſchiedenen Zierrathen geſchmükt hat, daß ſie nicht weniger zur Pracht und Würde als zum Nuzen und zur Nothdurft dienen) eben alſo würde
jener köſtliche Saft der Wißenſchaft, der entweder von göttlicher Eingebung abtröpfelt, oder von den
Sinnen entſpringt, bald gänzlich zu Grunde gehen und
verfliegen, wo er nicht in Büchern. Ueberlieferungen, K 5
Unters
& SFR
I54
Unterredungen, und vornemlich an gewißen dieſen
Dingen beſtimmten Oertern aufbehalten wird, derglei chen die Akademien, die Stiftshäuſer, die Schulen ſind, wo er ſowohl einen beſtändigen Aufenthalt hat, als auch ſich ſammlet und vermehret. Nun zählt man aber erſtlich zu den Werken, welche den Siz der Muſen betreffen, viererley: die Erbauung der Gebäude; die Schenkung der Einkünfte; die Ertheilung der Privilegien; die Einrich tung und das Geſez der Ordnung; welches alles zur Abſonderung und zur Ruhe (wie meiſtens) beiträgt, ſo wie zur Freyheit von Sorgen und Beſchwerden: ebenſo wie Virgil zur Errichtung der Bienenhäuſer wegen der Gewinnung des Honigs verlangt, daß man den Bienen einen Siz und eine Stelle
ſuchen müße, wo der Wind nicht hinkomme, u. ſ. w.
-
Aber der Werke oder Anſtalten in Abſicht der
Bücher ſind hauptſächlich zwo.
Erſtlich die Biblio
theken, in welchen als gleichſam in Mauſoleen die Kraftvollen Reliquien der heiligen Alten aufgeſtellt ſind. Zweytens die neuen Auflagen der Schriftſteller, die mit verbeſſertem Druck getreuen Auslegungen, nüzli
cheren Erklärungen, ſorgfältigeren Anmerkungen und dergleichen Dienſtleiſtung verſehen und geziert worden ſind.
-
Ferner ſind der Anſtalten, welche die Perſonen der Gelehrten betreffen, (außer daß ſie ſelbſt zu ehren und zu befördern ſind) auch zwo : die Beloh nung und Auszeichnung der Vorleſer in den ſchon längſt
SFQ
I55
längſt erfundenen und bekannten Künſten; und die Belohnung und Auszeichnung der Schriftſteller in Abſicht derjenigen Theile der Gelehrſamkeit, welche bißher noch nicht genugſam betrieben oder bearbeitet worden ſind.
-
Dies ſind überhaupt die Werke und Thaten, in welchen die Verdienſte berühmter Fürſten und
anderer erlauchten Männer um die gelehrte Welt, hervorgeleuchtet haben. Da ich über die beſondere Anführung eines oder des andern dachte, der ſich um die Wißenſchaften wohl verdient
gemacht hat,
iſt mir jener Ausſpruch des Cicero eingefallen, als
er nach ſeiner Zurüfkunft der hin und wieder abzu ſtattenden Danckſagung wegen ſagte: es iſt ſchwer,
daß man nicht einen übergehen und alſo vor undankbar gehalten werden ſollte.
Laßt uns
vielmehr nach der Abſicht unſerer Schrift das Feld bedenken, das wir noch zu durchlaufen haben, als
unſere Augen wieder auf das zurückwenden, was wir ſchon längſt hinter uns gelaßen haben. Zuerſt alſo wundere ich mich, daß unter ſo
vielen ganz vortreflich geſtifteten Collegien von ganz Europa alle zuſammen gewißen Profeßionen beſtimmt, und nicht eines den allgemeinen und freyen Studien
der Künſte und Wißenſchaften gewidmet iſt.
Denn
wenn jemand urtheilen möchte, daß alle Wißenſchaft
auf den Gebrauch und die Thätigkeit abzielen müße, ſo denkt er zwar richtig:
allein, man kann dabei
leicht in jenen Irrthum fallen, denn eine ſehr alte
Fabel ahndet; nach welcher die Glieder des Körpers gegen
& Sºd
156
gegen den Magen einen Streit angefangen haben, daß er weder die Bewegung gebe wie ein Gelenke, noch eine Empfindung oder einen Sinn wie das Haupt: da doch indeſſen dieſer Magen das gekochte und verdaute Nahrungs , Mittel in den übrigen Körper vertheilte: gerade auf die nemliche Art nimmt derjenige, der alles Studium der Philoſophie und der Betrachtungen über allgemeine Dinge und Eigenſchaften vor unnüz und unthätig erkennt, nicht wahr, daß daraus ein zelen Profeßionen und Künſten Saft und Stärke zu
Theil werde. Und ich bin allerdings überzeugt, daß eben dieſes nicht die geringſte Urſache geweſen, warum der glücklichere Fortgang der Gelehrſamkeit biß jezt verzögert worden iſt;
weil die in dieſen
Grundwißenſchaften gethane Arbeit gleichſam nur im Vorübergehen gethan worden iſt, und man nicht tiefer daraus geſchöpfet hat. Denn wenn der Baumfrucht barer als gewöhnlich werden ſoll, ſo wird man an die
Aufhelfung der Aeſte vergebens denken; die Erde ſelbſt iſt um die Wurzel herum aufzugraben, und ein mehr fruchtbarer Erdfloß um ſelbige umzulegen, ſonſt richtet man nichts aus.
Auch iſt ferner nicht mit
Stillſchweigen zu übergehen, daß dieſe Widmung der Collegien und Geſellſchaften, die ſich nur auf den Nu
zen der Profeſſions Gelehrſamkeit erſtrekt, nicht allein dem Wachsthum der Wißenſchaften hinderlich gewe ſen; ſondern auch zum Schaden der Reiche und Staa ten gereicht habe. Denn daher pflegt es zu kommen,
daß Fürſten, die ſich tüchtige Diener zur Führung der Staats, Sachen wählen möchten, dieſfalls eine wunderbare Leere um ſich herum finden; und deswe
gen, weil man keine zu ſolchen Abſichten und Dienſten -
-
-
. . . .
.
.
errich
. v
-
& EFD
157
errichtete Erziehungs - Anſtalt in den Collegien hat, wo nemlich Köpfe die von der Natur mit dem darzu
nöthigen Genie beſeeliget ſind (außer andern Künſten)
beſonders der Geſchichte, den neuern Sprachen, der Politik und denen darüber vorhandenen Schriften und Staats Verhandlungen obliegen ſollten, damit ſie alſo zu Staatsämtern geſchickter und unterrichteter, als bißher gelangten. "O Weil *
*) Anmerk. des Ueberſ.
-
Dardurch unterſcheidet ſich nun
eben der ächte Staatsmann der die Geſchichte aller be ſchriebenen Staats - Unterhandlungen im Kopfe hat, und die daraus fließenden Univerſals Begriffe in beſondern
Fällen anwenden kann von dem politiſchen Quakſalber. Denn mittelſt der Geſchichte ſuchen wir die Vorwelt in
der Nähe zu kennen, damit wir unſere Zeitgenoßen gründlicher kennen lernen, und in derſelben eine Richt ſchnur für unſere Urtheile und unſer eigen Betragen ſinden. Da wir unter den Menſchen mit denen wir leben, nur einen unendlichen kleinen Theil der Welt ſehen, ſo bemühen wir uns in der Geſchichte zu der Kenntnis der ganzen Welt zu gelangen, und glauben alſo nur das im allgemeinen wahr und dem Menſchen eigen / was ihm in allen Zeiten und unter dem Einfluße der
verſchiedenſten Urſachen eigen geweſen. Man wird alſo dardurch aufgeklärt die Schickſale der Völcker aus ihren erſten Urſprüngen leiten, die Abſichten, die Hülſsmittel, die Folgen der Begebenheiten entwickeln, die Einflüße
der kleinſten Dinge in die größten, in allem das weſent liche finden. Man wird die Anfänge von Knechtſchaft und Freyheit, die Urſachen der Blüthe, der Reife, der Abnahme und des Faues der Künſte, der Wißen, ſchaften, der Religionen und der Staaten
bemerken.
Man wird bis an den Geiſ der Geeze, Einrichtungen -
Gs
&SFR)
I5F
Weil nun die Stifter der Collegien pflanzen, die Vorleſer aber begießen; ſo folgt jezt in der Ordnung, daß ich von dem rede,
was in Abſicht
der öffentlichen Vorleſungen mangelhaft iſt: ich miß
billige nemlich den gar ſchlechten Gehalt der (beſon ders bei uns) (und noch mehr in Deutſchland) den Vorleſern der Künſte und Facultätswißenſchaften an,
gewieſen iſt.
Denn in Anſehung des Wachsthums
der Wißenſchaften liegt vorzüglich daran, daß in jeder Gattung die beſten und geſchikteſten zu Vorleſern er
wählt werden: als deren Mühe nicht zum vergängli chen Gebrauch, ſondern zur Fruchtbringung der Ge lehrſamkeit immerhin verwendet werden ſoll.
Dies
kan aber nicht geſchehen, wo nicht Belohnungen und ſolche Bedingniße aufgeſtellt werden, mit welchen auch
der Vornehmſte in ſeiner Kunſt zufrieden ſeyn kan, daß es ihm endlich nicht beſchwerlich ſey in dieſem -
-
-
-
Amte
Gebräuche und Gewohnheiten glücklicher Nationen, bis an die eigentlichen Quellen ihres Wohlſeyns hinauf ſteigen, und alſo ſeine Maaßregeln ſelbſt hienach nehmen
und ſich zu der Theorie der Glückſeeligkeit des zu verwal tenden Staates erheben und demnach die zahlloſen Begegniße in dem Körper des Staates nicht unerwartet angaffen, ſondern die Kunſt kennen das Wohlſeyn
deßelben zu ſchaffen und zu erhalten, die ſchädlichen Einflüße und die drohenden Gefahren von außen zu hemmen, den inwendigen Krankheiten von ferne zu ſteuren, die gegenwärtigen zu heilen, die unheilbaren zu lindern, überhaupt aber durch den Hauch eines Odems von Montesquien beſeelet die Schriften eines Humes,
Robertſon's, Guicciardini, Schlözers, und einiger wenigen ihres Gleichen in vorkommenden Fällen mit Gegenwart des Geiſtes zu nuzeuwißen. Ueberſezer.
&SF d
-
I59
Amte abzuſterben und er an die güldene Praxis nicht denke. Damit alſo die Wißenſchaften blühen, iſt das militäriſche Geſez Davids zu beobachten; daß der welcher zum Treffen gehe, und der ſo bei der Bagage bleibe, gleichen Antheil haben ſolle.
Denn ſonſten wird die Bagage übel verwahrt ſeyn. Ebenſo ſind die Vorleſer in den Wißenſchaften gleich ſam die Erhalter und Wächter des ganzen litteräri ſchen Geräthes, woraus hernach die Praxis und der Dienſt der Wißenſchaften verſehen wird: demnach iſt
es auch billig, daß ihr Sold dem Gewinnſt derer ſo die Praxis ausüben, gleichkomme. Denn wenn ſon
ſten den Vätern der Wißenſchaften keine anſehnliche und ſattſam große Belohnungen aufgeſtellt werden, ſo wird
geſchehen
.
.
-
> -
-
daß auch die unvermögenden Kinder die Schwach heit der Väter darſtellen werden.
»
Nun will ich eines andern Mangels erwehnen, in Abſicht deßen ein Alchemiſte zu Hülfe zu rufen wäre; da dieſe Gattung Leute den Studierenden an
rathen, ihre Bücher zu verkaufen, Oefen zu bauen, die Minerva und die Muſen als unfruchtbare Jung frauen zu verlaßen,
und dem Vulkan ſich zu wied,
men. Denn man muß allerdings eingeſtehen, daß ſowohl zu den tiefſten Betrachtungen als auch zum Nuzen in der Ausübung, in einigen Wißenſchaften, wie in der Naturwißenſchaft und der Arzneykunſt, nicht aus Büchern die alleinige Hülfe zu ſuchen ſey.
-
-
Hierinn »»
162
FRd
-
Hierin aber hat keineswegs die Wohlthätigkeit der Menſchen gefehlt; denn wir ſehen, daß nicht ſo,
wohl Bücher, als Himmels und Erdfugeln, Karten, Aſtronomiſche Inſtrumente und dergleichen, als Hülfs mittel zur Cosmographie und Aſtronomie angeſchaft
und mit Sorgfalt gebraucht werden. Wir ſehen auch, daß einige Oerter, die dem mediciniſchen Stu dium gewiedmet ſind, botaniſche Gärten zur Einſicht und Kenntniß der rohen Arzneymittel des Gewächsrei
ches haben : und daß man auch keinen Mangel an todten Körpern zu anatomiſchen Beobachtuugen hat. Jedoch dies erſtrekt ſich auf weniges. Ueberhaupt iſt gewiß, daß keine große Fortgänge in Entdekung unv Eröfnung der Naturgeheimniße gemacht werden kön nen, wo nicht zu den Erperimenten entweder des
Vulkanus oder des Dädalus (das iſt des Ofens, oder des Maſchinenwerks) oder ſonſt einer andern Gattung hinreichende Koſten verwendet werden. Wie alſo die Bottſchafter und Kundſchafter der Fürſten
Rechnungen ihrer Ausgaben, wegen der angewandten Sorgfalt in Unterſuchung der Staatsſachen und der
Erforſchung ſolcher Geheimniße jederzeit vorlegen dör fen; alſo ſollte man auch die Unterſucher und Erfor
ſcher der Natur ihrer Ausgaben wegen befriedigen; denn ſonſten werden wir von den meiſten Dingen
niemals recht berichtet.
Denn wenn ein Alexander
dem Ariſtoteles eine große Summe Gelds gab, das mit er Jäger, Vogelſteller Fiſcher, und andere ſich dingte, die ihn bei ſeiner Verfaßung der Thier Ge ſchichte unterrichteten; ſo gebührt gewiß denjenigen was größeres, die nicht in den Dickigen der Natur herum -
e,
A
&SFR
herumirren, ſondern in den
1«r
Labyrinthen
der Künſte
ſich einen Weg bahnen. Noch müßen wir einen andern Mangel bemer
ken der gewiß von großer Wichtigkeit iſt, es iſt eine gewiße Verabſäumung der treffenden Berathſchlagun gen die an den Rektoren der Akademien liegt; und eine Nachläßigkeit in Abſicht der Viſitationen, die
auf Seiten der Könige und Obern iſt; zu dem Ende überlege und erwäge man ſorgfältig, ob die Vorleſun gen, die Diſpu-tionen und andere Schulübungen, die vor Alters angeordnet und bis auf unſere Zeiten betrieben worden ſind, annoch mit Nuzen fortgeführt, oder vielmehr abgeſchaft und andere beſſere an ihre Stelle geſezt werden mögen. Denn unter Ewr Ma, jeſtät ſo klugen Verordnungen ſinde ich auch jene wo
es heißt: Bei aller Gewohnheit und Sitte muß man auf die Zeiten ſehen wenn zuerſt die Sache angefangen worden: denn wenn darinit entweder
Verwirrung oder Unwißenheit geherrſcht hat, ſo muß dies das Vorurtheil gegen das Anſehen der Dinge heben, und alles verdächtig machen. Diesfals iſt es deſto ſchicklicher, daß die Einrichtungen der Akademien, da ſie zumafen meiſtens in ſolchen Zeiten ihren Urſprung genommen, die von den unſri,
gen der mehreren geherrſchten Finſterniß und Unge, lehrſamkeit nach nicht wenig verſchieden waren, wieder aufs neu der Unterſuchung unterworfen werden mö
gen. Ein oder das andere Beyſpiel in dieſer Gak, tung will ich an Dingen vorlegen die meiſt vorkom, men und bekannt ſind. Nach der angenommenen
Weiſe iſt es gewöhnlich (obwohl meines Erachten: 4
* -
nicht
&#FA
162
nicht der Klugheit gemäß) daß die Studierenden die Logik und Rhetorik allzufrühzeitig erlernen; *)
Künſte die allerdings vor ältere Perſonen weit ſchicklicher als vor Knaben und Anfänger ſind. Denn wenn wir die Sache recht betrachten,
ſo ſind dieſe
beeden mit unter den ſchwerſten Künſten, da ſie die
Künſte der Künſte ſind, und die eine zur Beur theilung die andere zur Zierde dient. Ja ſie enthalten auch die Regel und Richtſchnur die Sachen und die vorliegende Materie entweder anzuordnen oder zu er läutern. Was heißt alſo dies wenn man noch leere und rohe Köpfe (die noch keinen Vorrath an Dingen
und Materien geſammelt haben und über das geſam melte noch nicht denken können) ſogleich mit dieſen
Wißenſchaften den Anfang nehmen läßt; (es iſt eben als wenn jemand ſo gleich ohne Rechnen zu lernen det.
*) Anmerk des Ueberſ.
Der Verfaßer des Sophrons
oder der Beſtimmung des Jünglings für dieſes Leben, der bekanntermaßen der verſtorbene Profepor Hartmann in Mitau war, ſtimmt die gleichen Klagen mit BaFon
jedoch in beſonderer Rückſicht auf ſein und mein Vater land Wirtemberg an, wenn er Seite 41. in Abſicht unſeres Gegenſtandes,
der Logik und Rhetorik, ſeinen Freund
alſo fortfahren läßt: ,, ich hatte die lateiniſche Sprache noch nicht ganz in meiner Gewalt, und dennoch würd ich gezwungen latei
niche logiſche und rhetoriſche Definitionen auswendig zu lernen, eine Marter ! ſo lange ich nämlich ihren Junhalt nicht verſtand (und wegen Mangel der noch nicht reifen Beurtheilungskraft, ſo wie der Sprach
kenntniſ, nicht verſtehen konnte,
>
&SFA
163
den Lauf der Geſtirne abmeßen wollte.) Dies aber bringt wahrhaftig nichts anders hervor, als daß die
Stärcke und das Vermögen dieſer Küuſte (welche ſehr groß und ſehr weit ausgebreitet ſind) beinahe in Verachtung liegen, und entweder in kindiſche Sophis men und lächerliche Nachäffungen ausarten, oder doch wenigſtens in ihrer Achtung ſehr geſchmälert werden. Ja der allzufrühzeitige und noch zur Unzeit zugelaßene Zutritt zu dieſen Künſten hat nothwendig den ſb nüchternen und mageren Vortrag derſelen nach ſich gezogen, der nemlich ſb ausgefallen iſt, wie er ſich für die Begriffe der Knaben ſchickt, da doch eigentlich dieſe Wißenſchaften Speiſe für Männer ſind. Das
andere Beyſpiel des Fehlers den ich anführen will, be ſtehet darinn, daß man in den Schulübungen Erfin dung und Gedächtniß auf eine allzuſchädliche Weiße
zu ſehr von einander trennt: denn die meiſten Reden hat man daſelbſt entweder zuvor gänzlich zu Papier gebracht und ſagt ſie dann von Wort zu Wort ohne ja mit einem zu ändern ganz mechaniſch her
und
überläßt nichts der Erfindung; oder man verfällt in den gegenſeitigen Fehler und will lauter Reden aus dem Stegreife herſagen, ohne das Gedächtniß dabey
gehörig gebraucht zu haben; (da doch im gemeinen Leben und in der Ausübung ſelten der abgeſonderte
Gebrauch, des einen oder des andern ſtatt findet,
ſondern ſie vielmehr vermiſcht ſind; das iſt, daß Bemerkungen oder Erklärungen, und eine geſchwinde Auskunft der Rede beiſammen ſind) daß alſo auf die Art die Uebungen nicht nach den gemeinen Vorfällen eingerichtet ſind, und das Bild nicht L 2
mi
& Gººd
I64
mit dem Leben übereinſtimmt. Dieſ aber muß man bei den Uebungen beſtändig im Sinne haben; daß ſie alle ſo viel möglich das vorſtellen,
was im
gemeinen Leben vorzugehen pflegt; ſonſten werden ſie Bewegungen und Kräfte des Geiſtes verderben, nicht zubereiten. Die Wahrheit dieſer Sache aber wird nicht undeutlich erkannt -
wenn die von Akademien
kommende zu der Uebung ihrer Profeßions Wißen ſchaften, oder zu wichtigen Aemtern des bürgerlichen
Lebens ſchreiten: denn ſo wie ſie dieſes thun, empfin den ſie den Mangel wovon wir hier reden, ſelbſten allbalde; aber andere noch bälder.
an ſich Uebrigens
will ich dieſen Theil von Verbeſserung der akademiſchen Einrichtungen mit jenem Schluß beſchließen, der aus einem Briefe des Cäſars an den Oppius und Balbus
hergenommen iſt; er ſchreibt: „ wie dieſes geſchehen könne, fällt mir einiges bei, und man kan viel
darüber vorbringen: ich bitte euch aber, daß ihr der Sache nachſinnt.
-
Ein anderer Mangel, den ich beobachte, geht ein wenig tiefer als der vorhergehende. Denn wie der Fortgang der Wißenſchaften nicht wenig in einer
klugen Regierung und Veranſtaltung einzeler Akade mien beſteht; alſo kan das Wachsthum ſehr vermehrt werden, wenn alle Akademien, die durch ganz Europa
zerſtreut ſind, eine genauere Verbindung und Wechſel mit einander eingiengen. Denn wie wir ſehen, ſo giebt es viele Ordens und verbundene Geſellſchaften,
die der Entfernung der Reiche und Oerter ohngeach ter ein gemeinſchaftliches Band und ſo zu ſagen eine
Brüderſchaft unter ſich eingehen und halten; ſo daß º
ſie
EFQ
I65
ſie Vorſteher haben (wie die Provinzialen und Gene rals der Orden ſind) welchen alle gehorchen. Und sewiß wie die Natur in den Familien die Brüderſchaft zeugt; ſo zeugen die Handwerke die Brüderſchaft in
den Zünften; die heilige Salbung zeugt alſo die Brü derſchaft unter den Königen und Biſchöffen; die Ge
lübde und Regeln zeugen die Brüderſchaft in den Or dens: ſollte es auf dieſe Art nicht auch geſchehen kön nen, daß durch Wißenſchaften und Erleuchtungen un ter den Menſchen eine erlauchte und edle Brüderſchaft
entſtehe dazumal Gott ſelbſt der Vater des Lichts genenuet wird.
“
Zulezt ſtelle ich über das, wovon ich oben etwas geſagt habe, Klage an, daß nemlich entweder gar nicht, oder ſehr ſelten eine öffentliche Anſezung ſolcher
geſchikter Männer ſtatt findet, die über diejenigen Theile der Wißenſchaften ſchrieben, oder Unterſuchung anſtellten ,
welche bisher noch nicht genugſam bear
beitet worden ſind.
Worzu hauptſächlich dies dienen
dürfe, daß gleichſam eine Muſterung der Wßenſchaf ten angeſtellt und eine Cenſur aufgenommen würde welche von ihnen reich geworden und zugenommen, und welche noch dürftig und mangelhaft wären. Denn die Meinung, daß man einen Ueberfluß habe, gehört unter die Urſachen des Mangels; und die Menge der Bücher hat vielmehr das Anſcheinen eines Vollaufs als einer Dürftigkeit vor ſich. Dieſer ans ſcheinende Ueberfluß aber muß, wenn man richtig
urtheit, keineswegs durch Vertilgung der vormals geſchriebenen Bücher, ſondern durch Herausgeung neuerer gehoben werden, die aber beßer und von der L 3 Art -
/
1a.
*
&SFR)
Art ſind, daß ſie wie ehmals die Schlange Moſes die Schlangen der Zauberer verſchlingen. *) Die Abſtellungen der erzählten Mängel, außer des leztern ja auch des lezteren, ſind in Abſicht der
Thätigkeit, die auf die Anſtellung der Scribenten
geht, wahrhaftig königliche Wercke: gegen die ſich das Beſtreben und die Bemühung eines Privatmannes faſt eben ſo verhält, wie Merkur in dem Scheidewege, der den Finger nach dem Wege deuten,
den Fuß
aber nicht einſtellen kan. Aber jener ſpekulative Theil dieſer Arbeit, der auf die Unterſuchung der Wißen,
ſchaften (was nemlich in jeder mangelt) gehet, ſtehet auch der Bemühung eines Privatmannes offen. Ich bin alſo willens eine allgemeine und getreue Durch laufung und Muſterung der Wißenſchaften anzutret ten, und dabei beſonders fleißig und ſorgfältig zu uns
terſuchen, welche Theile derſelben verabſäumt und un -
-
gebaut
*) Anmerk. des Ueberſ Herr Zimmermann ſagt dies: falls auch ſehr ſchön. „ Mit der Aufnahme der Wißen ſchaften findt jedes einzele Theilgen der erkannten Ratur ſeine Beſtimmung. Die Nachwelt wird die Sammlungen unſerer Akademien auseinander reißen, von neuem zu ordnen, kleiner und nüzlicher machen. Man wird
Ä
rmer an Büchern und reicher an Begriffen ſeyn. Nach der nemlichen Idee hat Herr Profeßor Hahn mit dem gröſten Rechte gewünſcht, daß man in unſern Zeiten eine Akademie errichtete, deren einzige Arbeit wäre, anderer Beobachtungen und Erfahrungen zu wiederholen, die un
vollſtändigen zu vollenden, die verdorbenen auszubeßern, die ſchlechten und falſchen zu verwerfen, und zulezt die guten und probhältigen den Schülern der Natur zur be
ſtändigen Zuflucht in eine Sammlung zu bringen. Weberſ
- sº,
&FÄRN
gebaut liegen,
167
welche der Fleiß der Menſchen noch
nicht bezwungen und zum Gebrauch verwendet hat; damit eine ſolche Abſchilderung und Regiſtrirung ſo
wohl den öffentlichen Anſtalten als den eigenen Ar beiten der Privatleute ein Licht anſtecke. Wobei ich aber nichts deſtoweniger die Abſicht habe zu dieſer Zeit nur die Unterlaßungen und das Vermißte zu
bemerken: die Irrthümer und Unfruchtbarkeiten aber nicht zu ſchelten. Denn ein anderes iſt unbebaute Oerter anzeigen und ein anderes die Art des An baus verbeßern.
Indem ich nun dieſe Sache auf mich nehme und mich darzu begebe, ſo iſt mir nicht unbewußt, welches Werk ich unternehme, und welch ſchwere Ar beit ich auf mich lade ,
wie wenig auch die Kräfte
dem Willen gemäß ſind: jeboch habe ich die ſtarke Hofnung, daß man mich des Affekts wegen entſchul digen wird, wenn meine heiße Liebe für die Wißen, ſchaften mich allzuweit führen würde; weil Lieben und weiſe ſeyn einem nicht zugleich zugetraut wird. Inzwiſchen iſt mir auch bewußt, daß man andern die
nenliche Freyheit des Urtheils 1ißen muß,
die man
ſeloſt gebrauchen will. Doch will ich eben ſo gerne jene Pflicht der Menſchlichkeit von andern angenommen
als ſelbſt ertheilt haben: daß man nemlich dem Ir renden mit Höflichkeit den Weg zeige. u. ſ. w. Ich ſehe auch voraus, daß vieles deßen was wir in dieſes unſer Regiſter,
als unterlaßen und vermißt
aufzunehmen, erachtet haben, verſchiedenem Tadel un terworfen ſeyn wird: daß nemlich einiges ſchon längſt
geſchehen und bereits vorhanden ſey: daß anderes bloß L 4
auf
I63
-
FÄs
>
auf Neugierde abziele und einen ſehr geringen Nuzen verſpreche. Daſ anderes wieder allzuhoch ſey, und von
Menſchen beinahe unmöglich vollführt werden könne.
Was die beeden erſteren anlangt, ſo werden die Sa, ehen ſelbſt für ſich ſprechen: in Abſicht des lezteren die Unmöglichkeit betreffend, denke ich aber alſo: daß alles das vor möglich und thunlich zu achten, was
von einigen, obwohl nicht von jeden geleiſtet werden kan; und was viele zuſammen, obwohl nicht einer,
zu ſtande bringen; auch das was in der Folge von
Jahrhunderten, obwohl nicht in einem Zeitalter ge ſchieht, ſo wie endlich das, was durch öffentliche An
ſtalten und Koſten, obwohl nicht durch das Vermö gen und Unternehmen einzeler gethan werden kann, Wenn es jedoch welche giebt , die ſich lieber an den Spruch Salomons halten, der Faule ſagt, es iſt ein Löwe auf dem Wege, als an die Worte Virgils, ſie könnens, weil ſie es zu können ſcheinen: ſo wird es mir genug ſeyn, wenn meine Arbeiten auch nur für gute Wünſche angeſehen werden. Denn wie der ſo eine ſchifliche Frage aufwirft, der Sache nicht ganz unkundig ſeyn muß, alſo muß auch der am Ge
fühl nicht verwahrloßt ſeyn, der Dinge wünſcht, die eben nicht ungereimt ſind. - *
* -- -
-
-
-
1ſtes
z-SFA
169
I ſtes Capitel.
Allgemeine Entheilung des menſchlichen Wßens in Hiſtorie, Poeſie, Philoſophie,
nach den drey Verſtands- Fähigkeiten, dem
Gedächtniß, der Phantaſie, der Vernunft: und daß eben dieſe Eintheilung auch in der Theologie ſtatt finde.
s
GFiejenige Eintheilung des menſchlichen Wißens A-' iſt die wahrhafteſte, welche aus der dreyfachen Fähigkeit der vernünftigen Seele, die der Siz des Wißens iſt, genommen wird.
Die Hiſtorie eignet
man dem Gedächtniß zu, die Poeſie der Phantaſie, die Philoſophie der Vernunft. Durch die Poeſie aber verſtehen wir hier Orts nicht anders, als eine erdichtete Geſchichte oder Fabeln. Denn ein Vers iſt nur eine gewiße Schreibart, und gehört zu den
Rednerkünſten, wovon an ſeinem Orte,
Die Hiſtorie kommt eigentlich Einzeldingen zu, welche durch
Ort und Zeit umſchrieben werden.
Denn obwohl auch die Natur - Geſchichte mit den Arten ſich zu beſchäftigen ſcheint ſo geſchiehet das doch
wegen der gemeinen Gleichheit natürlicher Dinge die (an den meiſten) unter einer Art iſt; alſo, daß wenn man eines kennt man ſie alle kennt. Wo aber etwa Einzelinge (individua) gefunden werden, die ent weder einzig in ihrer Art ſind, wie die Sonne oder der Mond oder wo ſie von ihrer Art ungemein abgehen,
L 5
wie
&SFRd
17e
wie Misgeburten, ſo kommt die Erzehlung von ihnen nicht minder gut in der bürgerlichen Geſchichte vor. All dieſes aber gehört zum Gedächtnuß. Die Poeſie, in dem Sinn wie wir ſie genom men, beſchaftigt ſich auch mit Einzeldingen; die nach
der Gleichheit derjenigen, die in der wahren Geſchichte angeführt werden, erdichtet ſind; jedoch ſo daß ſie öfters das Maas überſchreitet, und das was in der Natur der Dinge niemals zuſammenkommen oder
erfolgen würde, nach Gefallen zuſammenſezt und ein führt; wie es auch die Mahlerey macht. Welches aber nun ein Werk der Phantaſie iſt. Die Philoſophie läßt die Einzeldinge, und befaßt ſich auch nicht mit den erſten Eindrücken der Einzeldinge, ſondern mit denen davon abgezogenen Be
griffen; und ihr Geſchäfte beſteht darinn, dieſe nach dem Geſez der Natur und der Evidenz der Dinge ſelbſt zu ordnen und einzutheilen.
Und dieſes iſt gänzlich das
Amt und die Verrichtung der Vernunft.
Daß
aber dies ſich alſo verhalte, wird man leicht einſehen, wenn man den Quellen der geiſtiſchen Begriffe nach
ſpürt. Die bloße Einzeldinge rühren das ſinnliche Gefühl welches die Pforte des Verſtandes iſt. Die Bilder der Einzeldinge, oder die von dem ſinnlichen Gefühl aufgenommene Eindrücke werden in dem Gedächtniß feſtgeheftet, und gehen in ſelbiges anfäng
lich ſo unverſehrt hinein wie ſie vorkommen: hierauf hohlt ſich die menſchliche Seele ſelbige wieder hervor und erneuert ſie ſich;
da ſie denn entweder ſolche
bloß erzäplet; oder durch ein gewißes -
# IMC)2
&EFD
I7 I
nachahmt; oder durch Anordnen und Einthei len berichtiget. Alſo erhellet klar, daß aus
dieſen drey Quellen, des Gedächtnißes, der Phan taſie, und der Vernunft, jene drey Ausflüße der Hiſtorie der Poeſie und Philoſophie kommen; und keine andere oder mehrere ſeyn können. Denn wir halten die Geſchichte und die Erfahrung vor eins; ſo wie die Philoſophie und die Wißenſchaften auch einerley ſind.
Wir glauben auch, daß es in der Theologie keiner andern Eintheilung braucht. Allerdings unter ſcheiden ſich die Belehrungen des göttlichen Worts und Gefühls ſowohl in der Sache als in der Be kanntmachungs - Art : aber der menſchliche Geiſt iſt
eben derſelbe und ſeine Behältniße und Aufbewahrungs fächer ſind die nemlichen. Es gehet eben alſo vor, als wenn verſchiedene Flüßigkeiten durch verſchiedene Trich ter in ein und eben daßelbe Gefäß gebracht werden.
Daher auch die Theologie entweder aus heiliger Geſchicht beſtehet; oder aus Parabeln welche gött
liche Poeſie ſind: oder aus Regeln und Lehrſäzen als die eine gewiße daurende Philoſophie darſtellen. Denn was denjenigen Theil anbetrift, der übrig zu bleiben ſcheint, nemlich die Prophezeyung, ſo iſt ſie eine Gattung Geſchichte: ſintemalen die göttliche
Hiſtorie vor der menſchlichen dieſen Vorzug hat, daß die Erzählung der That nicht minder vorhergehen als nachfolgen kann.
-
e-DNº-Dº-a 2tes
172
& Fººd
e-Rºs-Tºre SS==s-Dºg-Ess-,
2tes Capitel. Eintheilung der Hiſtorie in die natürliche und bürgerliche, da die Kirchen - und Gelehrtenhiſtorie unter der bürgerlichen mit begriffen werden.
Eintheilung der
natürlichen Hiſtorie in die Geſchichte der
Zeugungen, der Miß-Zeugungen, und der Künſte.
ie Hiſtorie theilt ſich in die natürliche und bürgerliche. In der natürlichen werden die Vorfälle und Handlungen der Natur erzählt; in der bürgerlichen der Menſchen. Allerdings erhellen in beeden die göttlichen, aber mehr in den bürgerlichen, IT
daß ſie auch eine eigene Art der Hiſtorie ausmachen,
welche wir die heilige oder die kirchliche zu nennen gewohnt ſind.
Auch haben die Wißenſchaften und
Künſte eine ſolche Würde, daß man ihnen eine eigene Geſchichte beſonders widmen muß; welche wir ſo wie
die kirchliche unter der bürgerlichen Hiſtorie be griffen wißen.
Die Eintheilung der natürlichen Hiſtorie wollen wir nach dem Zuſtand und der Beſchaffenheit der Natur ſelbſt unternehmen, als die in dreyfachen Zuſtand geſezt erfunden wird,
dreyfache Regierung eingeht.
und gleichſam eine
Denn entweder iſt die
Natur frey, und erklärt ſich durch ihren gewöhnlichen
Lauf wie an den himmliſchen Körpern, den Thieren, - den
173
den Pflanzen und dem ganzen Vorrath der Natur; oder ſie wird durch bösartige Ungewöhnlichkeiten eines unbändigen Stoffes und durch die Gewalt der Hin
derniße außer ihrem Zuſtand geſtoßen, wie in Mis geburten; oder ſie wird endlich von der menſchlichen Kunſt und Arbeit gebunden, geſtaltet, und gleichſam
erneuert, wie an Kunſtſachen zu ſehen.
Alſo theilt
ſich die natürliche Hiſtorie in die Hiſtorie der Zeugungen;
der Miß - Zeugungen;
und der
Künſte; welche leztere man auch die Mechanik und die Erfahrende-Naturlehre zu nennen gewohnt iſt.
Die erſte derſelben behandelt die Freyheit der
Natur, die zwote die Fehler, die dritte die Bande. Wir haben aber mit Willen die Hiſtorie der Künſte als eine Art der natürlichen Hiſtorie aufgeſtellt: weil die Meinung gänzlich eingewurzelt iſt, als wenn die Kunſt der Natur, das Künſtliche dem Natürlichen ganz fremd wäre: daher das Uebel gekommen, daß die meiſten Schriftſteller der natürlichen Hiſtorie,
alles gethan zu haben glauben, wenn ſie die Geſchichte der Thiere, der Pflanzen, der Mineralien verfaßet, und die Experimente der mechaniſchen Künſte unter laßen haben. Aber es ſchleicht ſich in die Seelen der Menſchen auch
noch ein feineres Uebel ein;
nemlich die Kunſt wird bloß als eine gewiße Zugabe der Natur angeſehen, deren Kraft ſich nur ſo weit erſtrecke / daß ſie die Natur (wie es an dem iſt) entweder als ein angefangenes Werk zur Vollkommen
heit bringen, oder dem Verderben nahend verbeſſern, oder als gebunden befreyen; mit nichten aber gänzlich umkehren, verwandlen und in ihrem Innerſten er
ſchüttern könne.
Welches ſelbſt in die menſchlichen Dinge
174
--
& Fººd
-
Dinge eine voreilige Verzweiflung gebracht hat. Im Gegentheil aber hätte das in den menſchlichen Seelen ſich feſt ſezen ſollen; daß das Künſtliche von dem
Natürlichen nicht in der Form, oder dem Weſen, ſondern bloß in dem bewirkenden unterſchieden iſt; daß nemlich der Menſch über die Natur in nichts
Gewalt hat, als in der Bewegung, daß er nemlich die natürlichen Körper entweder an einander bewegt oder
von
einander bewegt.
Wo es alſo eine
Aneinanderbewegung oder eine Voneinanderbewegung der natürlichen Körper in Verbindung der thätigen mit den leidenden giebt, ſo kann der Menſch alles; wo es dieſe nicht giebt, nichts: auch iſt es, wenn
die Sachen in der Ordnung nach einer Wirkung ge ſtellt werden, gleichgültig, ob dieſes durch den Menſchen, oder ohne den Menſchen geſchiehet: das Gold wird bisweilen durch das Feuer ausgeſchmolzen, bisweilen rein im Sande gefunden, da ſich die Natur
ſelbſt dient : eben ſo entſteht der Regenbogen bald aus einer thauigten Wolke; bald entſteht er auch
durch die Beſprizung des Waßers hier bei uns. regiert die Natur alles :
Alſo
es ſind aber jene drey
untergeordnet; der Lauf der Natur; die Aus ſchweifung der Natur; und die Kunſt; oder der den Dingen zugegebene Menſch: alſo iſt es ſchicklich, daß in der natürlichen Hiſtorie dieſe drey begriffen
ſeyn; welches auch C. Plinius gröſtentheils gechan
hat: der die natürliche Hiſtorie allein nach Würden umfaßt hat; die umfaßte aber hat er gar nicht nach
Gebühr , ja vielmehr auf unwürdige Art und Weiſe behandelt. Unter
&FFEN
175
Unter dieſen wird die erſte vor mittelmäßig
bearbeitet gehalten: die folgenden zwey ſind ſo ſchlecht und unnüz behandelt, daß man ſie in die
Claße des Vermißten (deſideratorum) bringen muß. Denn man ſindet keine genugſam unterrichtende und reichliche Sammlung derjenigen Naturwerke, welche
von dem gewöhnlichen Laufe der Zeugungen Hervor keimungen
und Bewegungen abgegangen und aus
geartet ſind: es mögen ſelbige nun ſonderbare Ge burten gewißer Gegenden oder Oerter : oder unge wöhnliche Ereigniße der Zeiten : oder wie jener ſagt
der Wiz der Zufälle ſeyn: CZimmermann ſagt auch in
dieſem Ausdruck die Natur iſt zuweilen wizig)
oder auch Wirkungen verborgener Eigenſchaften : oder endlich Vorfälle der Natur, die ihrer Art nach die einzigen ſind.
Ich will nicht in Abrede ſeyn , daß
nur allzu viele Bücher vorhanden ſind, die mit fabelhaften Erfahrungen, geheimen Nachrichten, und frechen Betrügereyen , zur Neugier und zum Zeitver treib vollgepfroft ſind: hingegen eine ernſthafte und gründliche Erzählung von dem Ungewöhnlichen und Wunderbaren in der Natur, das mit Sorgfalt unterſucht und mit Treue beſchrieben worden, vermiße ich allerdings, und finde ſie beſonders nicht mit der
gehörigen Verwerfung und gleichſam der öffentlichen
Verbannung den Lügen und Mährchen welche ſich eingeflichen und feſtgeſezt haben. Denn wie ſich die Sache jezt verhält, ſo werden Lügen die in
Abſicht natürlicher Dinge ſtatt gefunden haben und
berühmt worden ſind (entweder aus Vorurtheil des Alterthums, oder weil man ſie aufs neue zu unter
ſuchen vor beſchwerlich hielt, oder ſie als wunderns würdige
&EFD
176
würdige Zierden der Reden in Anſehung der Gleichniße und Vergleichungen gehalten wurden) niemals hernach ausgemerzt und wiederrufen und umgeſtoßen. Der Endzweck eines ſolchen Unternehmens, das
Ariſtoteles mit ſeinem Beyſpiel geziert hat, iſt nichts weniger als daß es neugierigen und leeren Köpfen eine Beluſtigung mache, ſo wie etwa die Gaukler und Poßenſpieler vormachen: ſondern zweyer Urſachen
wegen die beede ernſthaft und gründlich ſind. Die eine iſt, daß die Unrichtigkeit der Grundſäze verbeſſert wird, welche gemeiniglich in veralteten und öffentlichen Beyſpielen ihren Grund haben: die andere iſt die, daß von den Wundern der Natur zu den Wundern der Kunſt ein fertiger und ebener Uebergang iſt.
Denn bei dieſer Sache hat man nicht mehreres zu thun, als daß man die Spuren der Natur emſig nachſpüre,
wenn ſolche von ſelbſt verirret, um ſie
an den Ort zu bringen wohin man ſie haben will. Ich will aber auch nicht geſagt haben, daß aus dieſer
Geſchichte der Wunder, die abergläubiſche Erzehlungen von Vergiftungen Bezauberungen, Beſizungen, Träus
men, Prophezeyungen, und dergleichen, gänzlich weg bleiben ſollen, wenn die That und die vorgefallene Sache offenbar bekannt ſind. Denn die Sache kann wirklich ſo ſeyn , aber man weiß noch nicht wie weit die diesfals dem Aberglauben *) zugeſchriebene Wirkung aUs
*) Anmerk. des Ueberſe. Der phyſikaliſche Aberglaube (von dem hier die Rede iſt,) in den Wahnnatürlichen Würkungen können aus übernatürlichen und wunderbarli
chen Urſachen, und ganz unmögliche Wittungen aus -
-
-
uärri
.
&SFEN
177
aus natürlichen Urſachen erklärt werden können.
Und
diesfals werden wir, wenn gleich die Anordnung und
Anwendung dieſer zauberiſchen Künſte zur Bosheit verdammlich iſt, dennoch von der Spekulation und ſcharfen Betrachtung derſelben keine unnüze Kenntniß erlangen, als die nicht allein zur richtigen Beurthei
lung der Mißethaten und Verbrechen, die Laſterhafte der Art begehen, ſondern andern auch zur weitern Eindringung in die Geheimniße der Natur wirklich dienen wird. Auch iſt wahrhaftig nicht an dem Ein tritt und dem Durchdringen in dieſe verſchloßene Pläze ſo wie an der Rükkunft zu zweifeln, wenn man ſich einzig närriſchen Urſachen fließen. Ein denkender Kopf hat das übernatürliche und wunderbarliche durch ein überzeugendes Beyſpiel erklärt; er ſagt wenn jemand einem Kraut eine purgirende Krafft zuſchreibt die es nicht hat, ſo irrt er zwar, aber er iſt deswegen nicht abergläubiſch, weil ein
Kraut das eine purgirende Krafft hat, weder etwas über natürliches noch etwas wunderbarliches iſt; allein wenn jemand dem gleichen Kraut eine Krafft zuſchrieb, den
Menſchen der es bey ſich trägt, entweder unſichtbar oder unverwundbar zu machen, ſo wäre dieſer Wahn nicht mehr ein bloßer Irrthum, ſondern ein Aberglaube. Zu Beſtreitung dieſes, der menſchlichen Kondition ſo ſchimpfli chen und ſo ſchädlichen Aberglaubens, muß ich mit innigſter
Ueberzeugung die Bemühungen des ſo gemeinnüzigen Herrn Profeßor Baldingers, der Proteſtanten und Catholiken genuzt hat, und vor keine Parthey, wenn ſie denkt, ans
ſtößig iſt, hier beſtens empfehlen.
Seine Monathſchrift,
Arzneyen betitelt, iſt hierinn vortrefflich, und der zweyte Band derſelben zeigt uns die beſten Quellen an, womit wir uns vor dem Schlam dieſes barbariſchen Unº
ſinns waſchen können.
Heyl ſey dem Manne! M
Y78
T
SFN
einzig die Unterſuchung der Wahrheit vornimmt; welches auch Ewr Majeſtät mit eigenem Beyſpiel beſtätiget hat. Denn ſolche haben mit den ſo hellen Augen der Religion und Naturphiloſophie ſolche Schatten klug und ſcharfſichtig betrachtet, daß Dero Exempel allein beweißt , wie man in befekte Oerter
eintritt, und doch nicht verunreinet wird. Uebrigens will ich das dabey erinnert haben, daß ſolche mit Aberglauben verbundene Erzählungen beſonders verfaßt, und nicht mit ächten und reinen Naturbegebenheiten vermiſcht werden müßen. Was aber die Srzählungen anbelangt, die Zeichen und Wunder der Religionen
betreffen; ſo ſind ſolche entweder ganz und gar falſch, oder gar nicht natürlich; und gehören alſo nicht zur natürlichen Hiſtorie. Was die Hiſtorie der bezwungenen und be arbeiteten Natur die wir Mechanik (heut zu Tag beßer nach Herrn Bekmann Technologie) zu nennen
pflegen, anbetrift; ſo finde ich allerdings einige Sammlungen von dem Akerbau, auch von vie len mechaniſchen Künſten; *) das aber ; was in
*) Anmerk. des Ueberſ Mechanik muß man hier nicht in dem engen Begriffe den das Wort als ein Theil der
Angewandten Mathematik oder Statiſchen Wißenſchaften hat, annehmen,
ſondern in dem weiteſtem Sinne,
denn das Wort Kunſt - Geſchichte oder mit ſchon erwehntem Herrn Bekmann zu reden, beßer Technologie hat. Dieſe große Zierde von Göttingen, und der faſt einzige Mann unſeres Zeitalters in der Art, hat ſich um dieſen Theil der Wißenſchaft unſterblich verdient gemacht.
Jedoch dünkt mir hat dieſer weitſehende Geiſt
# (llzl
--
&FFN
179
in dieſer Gattung immer das Vornehmſte iſt, die Erperimenten, werden verabſäumt und hintan geſezt, M 2
und
allzu große Vorliebe vor unſere Nation, die unvermerkt
ſo weit um ſich greifen könnte ( da er mit Recht ſo viele Schüler hat) daß ſich das Reiſen der mechaniſchen Künſtler blos auf Deutſchland einſchränkte, und ſodann die ſchwache aber gute Seite unſerer Nachbarn am
Rheine, die gerne mit ihren Künſten prahlen und nicht ſo zurückhaltend wie der Engländer und deutſche ſind, nicht ſo benuzt würde, wie immer zum Beſten der Geſellſchaft zu wünſchen wäre, wie viel Herr Bekmann den Fanzo, ſen ſchuldig zu ſeyn glaubt, hat er mit deren Anführung in ſeinem Werke ſelbſt bewieſen, jedoch am Ende meiſtens auf Deutſchland als die Mutter der Erfindung geditten, welches noch zweifelhaft iſt. An der Dauer und Haltbarkeit mögen die Werke der Deutſchen den Vorzug haben, an dem Reichthum der Erfindung wohl
nicht.
Denn die Schöpfung der petits riens, die in
Frankreich ſo unermeßlich iſt, wird meinen Saz begrün den. Weiter hat Herr Bekmann unter der Technologie nur die Verarbeitung der Raturalien nicht die Gewin
nung verſtanden, obwohl mit Bacon wohl anzunehmen. .
ſeyn dürfte, daß auch die Gewinuung und überhaupt die ganze Beſchäftigung mit Erhaltung und Verfeinerung natürlicher Körper unter dieſer dritten Abtheitung der natürlichen Hiſtorie
oder der Bunſtgeſchichte
oder beßer der Technologie mit begriffen ſeyn müſte,
alſo auch die ſchönen Künſte die den rohen Stoff zu beleben, und die Künſte der erſtern Rothwendigkeit, wie der Feldbau und dergleichen, die ihn zu gewinnen
wißen, denn bey allen dieſen Beſchäftigungen muß der
menſchliche Wi doch arbeiten um die Natur zu benuen: wo alſo die Natur Körper der Gegenſtand ſind, und
ausübende Ueberlegung des Geiſtes nöthig iſt, da findet (WH
rge
&SFD
und zwar ſolche, die in den einzelen Künſten die ge
meinſten
und bekanteſten ſind, welche aber zur Ausle gung der Natur eben ſo viel ja noch mehr beitragen als die minder bekannten. Denn der unwißende Stolz
geht ſo weit, daß man den Wißenſchaften einen Schandfleck anzubringen glaubt, wenn etwa gelehrte
Männer mit der Unterſuchung und Beobachtung me
haniſcher Dinge
ſich abgeben möchten, es wäre denn
in dem Fall, daß ſie zu Geheimnißen der Kunſt oder zu ſehr ſeltenen Sachen dienten; oder auf Spizfindig keiten hinausliefen. Welchen leeren und überklugen Hochmuth Plato mit Recht belacht hat, als er den prahlenden Sophiſten Hippias mit dem ächten und gründlichen Wahrheits- Forſcher Sokrates diſputirend einführte: dieſer, der nach ſeiner Gewohnheit frey und
ungezwungen diſputirte, brachte unter andern, da von der Schönheit die Rede war, ein Beyſpiel eines ſchö nen Mädchens, eines hübſchen Pferdes, zulezt eines ſchönen Topfes von gebrannter Erde der gar niedlich gemacht eine Kunſtgeſchichte oder Technologie ſtatt, und wir können den Feldbau umſo weniger davon ausſchließen, da er von allen geſitteten Völckern in ein Syſtem gebracht worden
iſt, das vieler Klugheit und Kunſt in der Ausübung bedarf, und auch dem Worte rx" und Asyºc vollkommen entſpricht. Eben ſo iſt es mit den ſchönen Künſten auch, ſie müßen auch, um den altdeutſchen Aus druck zu gebrauchen werfen, und Naturkörper verarbeiten und verfeinern, wie beſonders der Bild
hauer, und alle dergleichen, nur nehme ich Muſik davon aus, und all diejenigen Beſchäftigungen, deren Wirkungen nicht dauerhaft ſind, ſondern ſo wie ſie geſchehen, ſogleich wieder vergehen.
&-Fººd
181
gemacht wäre; Hippias der durch dies lezte Beyſpiel ärgerlich wurde, ſagte: wo mich nicht die Höflichkeit darzuverbände würde es mich ärgern mit jemand zu diſputiren, der ſo geringe und verworfene Beyſpiele
anführen möchte.
Sokrates nach ſeiner Gewohnheit
voller Ironie, antwortete: Allerdings mein Freund
muſt du dieſen Ton einſchlagen,
da du ſelbſt
vom Kopf bis auf die Füße ſo ſchön und niedlich
gekleidet biſt. Denn man kan wahrhaftig vorge, wiß annehmen, daß große Beyſpiele nicht die beſte
oder ſicherſte Belehrung geben.
Wie ſolches nicht
ohne Wiz in jenem ſehr bekannten Mährchen von dem Philoſophen ausgedrukt wird: als dieſer mit zum Him mel gehobenen Augen die Sterne anſah, fiel er ins
Waßer: hätte er nun die Augen niederwärts gerichtet gehabt, ſo würde er die Sterne ſogleich im Waßer
haben wahrnehmen können: da er aber nach dem Him mel gafte, ſo konnte er das Waßer an den Sternen
nicht ſehen. Eben ſo geſchieht es öfters, daß geringe und niedrige Dinge mehr zur Kenntniß des Großen beitragen, als große Dinge zur Kenntniß des Kleinen.
Ariſtoteles hat diesfalls ſehr wohl bemerkt, daß die Natur eines jeden Dinges an ſeinen kleinſten
Theilen am beſten bemerkt wird. Aus dieſer Ur ſache unterſucht er zuerſt die Natur des Staatskör pers an einem Hausweſen und an den einfachſten
Verbindungen der Geſellſchaft (nemlich des Mannes und Weibes, der Eltern und Kinder, des Herrn und
Knechtes) die in jeder Hütte vorkommen. Eben auf gleiche Weiſe iſt die Natur dieſes großen Staates, des alle Dinge begreifenden Univerſums, und ſeine Eintheilung in jedem erſten Aufdruk und in den klein ſten M 3 -
------
&FÄRd
L 32
ſten Theiſen der Dinge *) zu unterſuchen, wie wie ſehen, daß jenes der größten Geheimniße der Natur, die Richtung des magnetiſirten Eiſens nach den Polen ſich an Nadeln und nicht an eiſernen Hebeln gezeigt
hat. Jch aber wenn mein Urtheil was gilt, behaupte alſo gänzlich, daß der Nuzen der mechaniſchen Hi
ſtorie gegen die Naturphiloſophie ſehr gründlich und tiefliegend iſt. Ich verſtehe eine ſolche Naturphilo ſophie, die ſich nicht in den Dünſten ſpizfindiger oder mit einem erhabenen Nebel umhüllter Spekulationen – verliert; ſondern die vielmehr wirkſam und thätig iſt die Ungemächlichkeiten des menſchlichen Lebens zu er leichtern. Denn es wird nicht nur vor das gegens
wärtige gut ſeyn, wenn man die Beobachtungen ei ner Kunſt zum Nuzen anderer verbindet und anwen det, und daraus neue Bequemlichkeiten zieht; welches nothwendig geſchehen muß, wenn die Erperimente verſchiedener Künſte zum Beobachten und Durchden ken eines einigen Mannes gelangen werden; ſondern es wird auch zur Unterſuchung der Urſachen und Ent
wiklung der Grundſäze der Künſte ein helleres Licht anſtecken als biſher jemals geſchienen hat. Denn – wie man das Genie eines Mannes nicht wohl kennt oder ſchäzet, wenn man ihm keinen Reiz ſich zu zeigen
giebt; oder wie Proteus keine verſchiedene Geſtalten annahm *) Anmerk. des Ueberſ. In unſerm Zeitalter hat man dieſen auf die Natur gegründeten Saz beſonders an dem Syſtem des Herrn von Maupertuis, das dem großen
Mann ſo viel Verdruß verurſacht hat, wahr befunden. Ueberſ.
-
183
FFÄF
annahm wenn man ihn nicht in Feßeln feſthielt; eben ſo zeigt ſich die durch die Kunſt gereizte und gefan gene Natur offenbarer, als wenn ſie ſich frey über
laßen bleibt. Ehe wir aber dieſen Theil der natürlichen Hi ſtorie (den wir den mechaniſchen und erfahrenden nen
nen) verlaßen, müßen wir noch beyfügen; daß das Ganze einer ſolchen Geſchichte nicht allein aus den mechaniſchen oder Handwerkskünſten, ſondern auch aus
dem arbeitenden Theil der ſchönen Wißenſchaften, und zugleich aus mehreren Uebungen (die noch nicht zur Kunſt erwachſen) verfaßt werden müße, damit nichts nüzliches vorbeigegangen werde, das zur Unter
richtung des Verſtandes dienet.
Und dies iſt die
erſte Abteilung der natürlichen Hiſtorie. -
-
-
-
-
%
-
-
3tes Capitel. Zwote Eintheilung der natürlichen Hiſtorie nach ihrem Gebrauch und Endzwek in die bloß erzählende und in die mit der Indu
ktion begleitete. Der edelſte Endzweck der natürlichen Hiſtorie iſt der , daß ſie zur Errichtung der Philoſophie diene und
durch ſie geordnet werde welchen End weck die mit der Induktion begieitet hat.
Eintheilung der Hiſtorie der Zeu
gungen in die Hiſtorie der himmliſchen Kör -
M 4
per:
&SFRd
184
per: die Hiſtorie der Luft-Erſcheinungen: die Hiſtorie des Erdballes und Meerest
die Hiſtorie der Maßen oder größern Na turverſammlungen: und in die Hiſtorie der
Geſtalten oder kleinern Naturverſamm lungen.
W“ die Natürliche Hiſtorie
dem Vorwurf nach
wie wir ſchon geſagt haben, dreyfach iſt
ſo
iſt ſie dem Gebrauch nach zweyfach: denn man braucht
ſie, entweder wegen der Kenntniß der Dinge ſelbſt*) welche der Hiſtorie übergeben werden; oder als den
Grundſtoff zur Philoſophie") Aber jene erſtere die ents
*) Anmerr.
des Ueberſ. In mals Herr Zimmerman ſehr auf dem großen Schauplaz der Menge der Gegenſtände ſo viel
dieſer Hinſicht ſagt aber ſchön: „die Sinne faßen Welt von der unendlichen als ſie faßen können, und
übergeben das Angedenken davon dem Gedächtniß. Ich nenne dieſe Sammlung der ſinnlichen und einfachen Ideen den rohen Stoff. Der rohe Stoff kan niemals zu häufig
werden. Wir ſind dem kurzſichtigen Sammler der alles zuſammenraft ſeinem ſinnreichern Bruder - der die Blu
jder Dinge zärtlich abpflückt und dem großen Geiſe verbunden, der einem Democritus Ariſtoteles oder Bacºn
gleich, von ſeinen Höhen herabſteigend die Natur nae" Geſichtspunkten betrachtet, und der künftigen Welt den
Stoffreicht, welcher zum voraus geprüft eine fruchtbare Quelle allgemeiner Begriffe und mit völliger Gewißheit erkannter Wahrheiten wird.)
**) Anmerk. des ueberſ.
Die Philoſophie
ſezt die
Kenntniß der einfachen Ideen, und alſo dieſen Grund:
ſtoff den ihr die Geſchichte giebt zum 4
Grunde und ihn
KGÄRd
185
entweder durch das Angenehme der Erzählungen er gözt, oder durch das Nüzliche der Erperimente uns terſtüzt, und alſo um des Vergnügens und Eigen nuzes wegen geſucht wird, iſt weit geringer zu ſchä
zen als diejenige, welche die Sammlung und der Vorrath einer ächten und richtigen Induktion *) ſeyn
M 5
ſoll, e
ihn erſt näzlich, und den Geiſt zu ſeiner weitern Aus dehnung geſchickt, weil ſie allein die Kunſt iſt die Ver nunft in allen ihren Unterſuchungen zu leiten, und die durch die Sinne erlangten Begriffe zu verbinden und zu Ordnen.
.
-
-
-
*) Anmerk des Ueberſ. Die Induktion iſt die Kunſt aus den Begebenheiten richtig zu ſchließen. Die Erklä rung ſoll gerade aus den Begebenheiten erwachſen, und
darum lehrt uns das Vermögen zu ſchließen oder die Induktion, die Begriffe nicht mit Begriffen, ſondern mit ihren Gegenſtänden den Sachen ſelbſt vergleichen.
Locke ſagt ſehr wohl, wir bringen durch die Induktion die Theile des ſcharfſinnig gefundenen Zuſammenhangs
in eine Ordnung, vermittelſ welcher die Abhänglichkeit dieſer Theile, der Punkt ihres Zuſammenhangs, und alſo
die geſuchte Wahrheit an das Licht kommt. Durch die Induktion lernen wir weit mehr als durch die bloße Erzahlung. Die Erzählung zeigt uns nur die Bemer kungen der Sinne, und durch die Induktion erreicht man alles was der Verſtand zu faßen fähig iſt. Man
bedient ſich alſo der Induktion wenn man weiter ſehen will als die Sinne führen, wenn man aus den Theilen ein Ganzes, allgemeine Wahrheiten aus vielen beſondern ziehen, unter einen allgemeinen Ausdruck faßen, und ihrer Menge hngeachtet in der Kürze ausſprechen wi. In
den meiſten Wißenſchaften ſind die Erzählungen einzelsr Dinge dieſe Theile, die aus denſelben gezogene, zu
Ä lner,
FÄN
I 56 **
-
- 1:1
ſoll, und der Philoſophie die erſte Bruſt reicht. Alſo theilen wir nun auf andere Art die Natürliche Hi ſtorie in die bloß erzählende und in die mit der dieſe leztere aber ſezen wir
Induktiºn begleitete:
unter das Vermißte, (deſiderata.)
-
Auch werden weder die berühmten Nahmen der Alten, noch die großen Werke der neuern die Schärfe
des Geiſtes ſehr abnuzen.
Denn es iſt uns bekannt genug /
Unterſuchungen und endlich zu Grundſäzen leitende Schlüße, das Ganze. Wie größer und richtiger die Enumeration der Theile iſt aus welchen man ſchließt, deſto feſter und unbeweglicher bleibt jeder Schluß. Von dem bekannten zu dem unbekannten iſt darum die Induktion der Weg,
weil durch dieſelbe wirklich etwas neues geſchloßen wird, das die Erzählung unmittelbar nicht lehrte. Durch ſie erhebt man ſich von Erzählungen und Experimen ten zu lichtvollen Säzen , von dieſen zu neuen Erperiº
menten und höhern Wahrheiten, von dem beſondern zum allgemeinen wieder zu dem beſondern und endlich zum
allgemeinſten.
Sie verbindt die praktiſche Unterſuchung
der Natur mit der Spekulation, die Erfahrung mit der Vernunft. Durch die InduFtion wird alles erfunden was durch den menſchlichen Verſtand herausgebracht wer den kan, und alles erwieſen von deßen Gewißheit man
andere überführen will.
Sie iſt alſo die königliche
Straße, wie Herr Zimmerman ſagt, auf welcher ein ſcharfſinniger Geiſt in das Innerſte der Natur dringt;
ſie führt wie Bacon hier oben anmerkt, viel weiter als die Sinne; ſie dähnt ſich über das ganze Univerſum und deßen Kenntniß aus
und wird nur von dem mit der
göttlichen Flamme des Genies beſeligten Liebhaber des
Wahren, des Schönen, und Eden mithig betreten. Ueberſ.
&SFRd
187
genug, daß man eine natürliche Hiſtorie hat die ſehr weitläuftig iſt, durch ihre Mannichfaltigkeit ge fällt und noch öfterer emſige Neugierde verräch.
Wenn man jedoch aus derſelben die Mährchen, die Alterthümer, die Anführung der Autoren, die leeren Streitigkeiten, endlich die Philologie und die Ziererey herausnimmt (die ſich eher vor Tiſchreden
und pedantiſche Unterhaltungen als zur Gründung einer ächten Philoſophie ſchikt)
ſo wird die ganze
Sache auf nicht viel Großes hinauslaufen. Von der Geſchichte die wir aber im Sinne haben, iſt dieſe Hiſtorie noch weit entfernt.
Denn erſtlich werden
jene zwey Theile der Natürlichen Hiſtorie (von wel chen wir eben geſagt haben) der Mißzeugungen und der Künſte *) vermißer,
auf welche wir das
meiſte ſezen: hernach begnügt man ſich in dem übri gen dritten allgemeinen Theil, nemlich in dem von
den Zeugungen *) nur mit einem aus ſeinen fünf beſons
?) Anmerk. des Ueberſ. Die Kunſthiſtorie iſt nun wohl zu unſern Tagen oder in dem achtzehenden Jahr
hundert, beßer als zu Bacons Zeiten, beſonders durch die Pariſer Akademie bearbeitet, allein eine wohlgeord, nete und möglichſt vollſtandige Geſchichte der Wis, 3eugungen vermißen wir auch noch, denn was hier oder
da vorkömmt, ſind nur einzelne Vorfälle, und noch nicht in einer geketteten Reihe verbunden. **) Anmerk. des Ueberſ. Man muß hier das Wort Zeugung nicht in dem engen Begriffe von der Vereini,
gung beyder Geſchiechter, ſondern in dem weiteſten Sinn des Ausdrucks, der ſo viel als Schöpfung bedeutet, da
das höchſte Weſen der Zeuger aller Dinge genennet wird, annehmen.
I 88
&SFRd
beſondern Theilen.
Denn von der Hiſtorie der
Zeugungen werden fünf untergeordnete Theile auf, geſtellt: der erſte handelt von den himmliſchen, der die Erſcheinungen ſelbſt rein und von Lehrbegriffen abgeſondert, vorträgt; der zweyte von den Luft Erſcheinungen (meteora) dahin wir auch die Com meten zählen,
und von den ſogenannten Luft- Re
gionen: denn auch von den Commeten, feurigen Me teoren, Winden, Regen, Witterungen, und derley übrigen findet man keine Geſchichte von einigem
Werth. *) Das dritte handelt von dem Erdball Und *) Anmerk. des Ueberſ.
Zu Bacons Zeiten war noch
kein LTeuton* und Halley erſchienen und die Regionen des Himmels und der Luft noch nicht ſo durchwandert
wie jezt. Doch hat auch wider dieſe der weit umher ſehende Brydone in ſeinen Briefen über Sicilien und Malta in Abſicht der Comuneten manches ganz artig an
geführt. Er ſagt unter andern, nachdem er ſeine Mei nung von derley Erſcheinungen, die ein jeder Naturlieb
haber gerne von Seite 103 biß Seite 123 leſen wird,
unterhaltend vorgetragen hat, ſehr launicht: „ unter den ſtrengen Neutonianern ſind manche, die, ob ſie gleich gute Chriſten ſind, weit gelaßener die Gottheit unſeres Heylandes als die Unfehlbarkeit des Sir Iſaacs in
Zweifel ziehen hören, und die einem Carteſianer, oder Ptolomäer für einen ärgern Unglaubigen halten, als ei, nen Atheiſten.
º
Ich erinnere mich, daß, da ich auf der Univerſität war, einer der in der Lehre von der Schwere ein Kezer war,
plözlich dadurch bekehrt wurde, daß man ihn prellte; und ein anderer, der das Geſe von der vi centripeta
und centrifuga läugnete, wurde bald durch einen Be weiß
&SFR)
189
und Meer (infofern es ergänzte Theile des Univer ſums ſind) alſo von Bergen, Flüßen,
Ebbe und
Fluth, Sandbänken, Waldungen, Inſeln, endlich ſelbſt der Figur des feſten Landes wie es ſich aus
dehnt; in allem dieſem unterſucht und beobachtet man mehr das Natürliche als das Kosmographyſche. Vier tens, von den gemeinen Maßen der Materie die wir die größere Naturverſammlungen heißen (weil die kleineren daraus entſtehen) ſonſt heißt man ſie Elemente. Denn auch von dem Feuer, der Luft, dem Waßer, der Erde, und ihren Beſchaffenheiten, Bewegungen, Arbeiten, Eindrücken, finden ſich nicht
Erzählungen die ein richtiges Ganzes einer Geſchichte ausmachten. Der fünfte und lezte ſoll von den aus geſuchten Zuſammentreffungen der Materie die wir die kleinere Naturverſammlungen auch die Geſtal ten heißen.
(Arten druckt hier nicht ſo viel aus,
denn Elemente haben eigentlich keine Geſtalt, ſon dern nur ihre verſchiedene Zuſammentreffung und die daraus entſtehende Grundmiſchung der Körper be
ſtimmt erſt ihre Geſtalt. Ueberſez) Bloß an die ſein lezten
hat ſich
der Fleiß der Schriftſteller hervor, -
gechat,
weis davon überzeugt, den man vermittelſ eines an einer Schnur hängenden Steines auf ſeinen Rücken machte.
-
Wie recht hat nicht Brydone mit ſeinem ganzen Spaß, wenn wir die Aufklärung der Menſchheit über,
haupt betrachten, denn bei Aufſuchung der Urſachen warum die meiſten das denken vergeßen und ihren eige, nen Weg zu gehen nicht wagen, findet man immer
ſolche läppiſche Kleinigkeiten? O Schande den Menſchen )
& EFQ
196
gethan, doch alſo, daß er vielmehr an dem Ueber füßigen verſchwendet worden iſt, (da man mit Ab drücken von Thieren oder Pflanzen und dergleichen
prahler) als daß man ihn mit gründlichen und fleißi gen Beobachtungen bereichert hätte, die doch überall in der natürlichen Hiſtorie beygefügt werden müßen. Und daß ich es mit einem Wort ſage, alle natürliche
Hiſtorie, die wir haben, iſt ſowohl ihrer Unterſu chung als Aufhäufung nach, auf keine Weiße in der ſelben Ordnung eingerichtet, die zur Erreichung des benannten Endzwecks (nemlich der Errichtung der
Philoſophie führt. Diesfalls müßen wir die mit der Induktion begleitete Hiſtorie unter das Vermißte
ſchreiben. Und ſo viel von der natürlichen Hiſtorie.
4 tes
Capitel.
Eintheilung der bürgerlichen Hiſtorie in die kirchliche Gelehrten und die eigentlich ſoge
nannte bürgerliche Geſchichte: die Ver mißung der Gelehrten Hiſtorie. Unterwei ſungen zu ihrer Errichtung.
W ir
glauben daß man die bürgerliche Hiſtorie mit Recht in drey Arten abtheilet: erſtlich in
die heilige oder kirchliche: hernach in die eigentlich ſogenannte bürgerliche; zulezt in die Gelehrten hiſtorie. Wir wollen aber mit derjenigen Art ans fangen, die wir zulezt geſezt haben, weil man die zwo -*
191
zwo übrigen hat, dieſe aber unter das Vermißte zu zählen, wir kein Bedenken tragen. Und gewiß, wenn die Geſchichte der Welt in dieſem Theile ver
abſäumt iſt, ſo kan man ſie der Bildſäule Po lyphems, mit ausgeriſſenem Auge, beinahe ähnlich ſchäzen, da derjenige Theil des Bildes fehlt, der die Art und Natur der Perſon hauptſächlich darſtellt.
Ob wir dieſe wohl unter das Vermißte ſezen, ſo iſt uns doch nichts deſtoweniger keineswegs unbekannt, daß man in den beſondern Wißenſchaften, als der
Rechtsgelehrten, der Mathematiker, der Rethoriker, der Philoſophen, einige leichte Erwähnung, oder ge wiße nüchterne Erzählungen von den Sekten, Schu len, Büchern, Autoren und Fortgängen dieſer Wiſ ſenſchaften hat: und daß man auch einige magere
Abhandlungen, die fruchtloß ſind, von Erfindern der Sachen und Künſte findet; daß aber jedoch noch keine richtige und allgemeine Gelehrten Geſchichte *) vorhanden, behaupten wir, Der *) Anmerk. des Ueberſ.
Auch hierinn iſt unſer aufge
klärtes Jahrhundert noch zurücke. Aber wohl gemerckt, daß eine ſolche Hiſtorie gemeint iſt wie eben Bacon
ſagt. Die Polyhiſtorien, die Encyclopädien unſerer Tage beweiſen zwar, daß man hierinn mehr gethan hat, daß auch die Geſchichte einzeler Wißenſchaften gut bearbeitet worden iſt, aber es fehlt noch an einer pragmatiſchen Gelehrten Geſchichte die das ganze Reich der Wißen
ſchaften nach ihrem Urſprung, Flor und Fall in allen Theilen der Welt ſo behandelte, daß man ein ſolches
Werck mit Recht ſEine allgemeine raiſonirende oi ſtorie der Gelehrſamkeit des Erdtreyßes nennen könnte. Ueberſ.
1 92
FD
Der Inhalt iſt kein anderer als der, daß man aus allen Zeiten anführe, welche Theile der Gelehr ſamkeit, in weichem Alter der Welt, und in welchen Gegenden ſie in Flor geweſen. Ihre Anfänge im Alterthun, ihre Fortgänge, ihre Wanderungen durch verſchiedene Theile der Welt (denn die Wißenſchaften wandern, nicht anderſt wie die Völker) ihre Abnahme gänzliche Vergeßenheiten, Wiederherſtellungen müßen erzählt werden.
In einzelen Künſten beobachtet man auch die Gelegenheit und den Urſprung der Erfindung, die Art des Vortrages und des ganzen Verhaltens in der Ausübung und Betreibung derſelben. Man fügt auch die Sekten, und die vorzüglich berühmte Strei tigkeiten bei, welche gelehrte Männer betroffen haben, die Verläumdungen die ſie erlitten, die Lobſprüche und Ehrenſtellen die ſie erhalten. Man bemerkt die
vorzüglichen Schriftſteller, die auserleſenen Bücher, die Schickſale der Schulen, Academien, die Geſell ſchaften, Stiftungen, Stände, und kurz alles was den Zuſtand der Wißenſchaften betrift. Vor allem
wünſchen wir auch, daß dies geſchähe, (was die Zierde und gleichſam die Seele der bürgerlichen Ge
ſchichte iſt) daß mit den Erfolgen oder Begegnißen die Urſachen verbunden werden:
daß nemlich die
Beſchaffenheiten der Weltgegenden und Völcker, und die zu den verſchiedenen Wißenſchaften bald geſchickte und taugliche bald ungeſchickte und untaugliche Natur
und Art der Menſchen erzählet werden; die Zufälle
der Zeiten welche den Wißenſchaften widrig oder günſtig geweſen, die Verfolgungen und Einmiſchungen De?
der Religionen; die Nachtheile und Vortheile von den Geſezen; endlich die großen Gaben und Wirkſamkeiten:
gewißer Männer die die Künſte und Wißenſchaften, befördert haben und was dergleichen mehr iſt. Aber alles dieſes muß alſo behandelt werden, daß man nicht -
nach Art der Kritiker und Kritikaſter ſeine Zeit mit Loben und Schelten zubringe;
ſondern die Sachen
ſelbſt gänzlich hiſtoriſch erzähle, und ſein Urtheil ſparſamer einmiſche. *)
-
Von
-
*) Anmerk. des Ueberſez.
In Rückſicht dieſer ſpar,
ſamen Einmiſchung nennet mit eben ſo vielem Verſtande, als Bacon hier zeigt, ein ebenfals unſterblicher
Roußeau den Tbucydides das wahre Muſter der Geſchichtſchreiber, weil er geſehen, daß Thucydides (Hr. Heilmann hat ihn gut deutſch gegeben) die Begebenheiten erjählet ohne ſie zu beurtheilen, und
- doch von allen Umſtänden die uns die Fähigkeit geben ſie
ſelbſt zu beurtheilen, keinen ausläßt.
Weil er alſo
geſehen, daß Thucydides alles was er erzählet unter die Augen des Leſers ſezt, und weit entfernt zwiſchen die
Begebenheiten und den Leſer ins Mittel zu tretten ſich ſowohl wegſtielt, daß man das erzählte ſelbſt zu ſehen nicht zu leſen glaubt. Nur der eitle Kizel, ſein Urtheil in ſeine Erzählungen oder Beobachtungen zu miſchen,
ſagt Zimmermann, iſt ſchuld daß jede Wahrheit die ein großer Geiſt uns lehret mit hundert falſchen Urtheilen
von ihm begleitet wird.
Darum hat freylich auch der
große Moußeau (wenn es ihm anderſ Ernſt war) ſehr unwahr geurtheilt, es ſey eine ausgemachte Wahr heit daſ alle gelehrte Geſellſchaften von Europa nichts
als öffentliche Schulen der Lügen ſeyn, und daß ſich in einer der vornehmſten (der Pariſer) Academie der W -
-
N
ſenſchafe -
-
-
&SFR)
I94
Von der Art und Weiße aber eine ſolche Geſchichte zu verfertigen, wollen wir insbeſondere das
erinnern, daß die Materie und die Menge derſelben,
nicht nur aus Geſchichten und Eritiken hergehohlt werde,
ſendern daß auch nach einzelen Centurien
von Jahren oder nach kleinern Intervallen, in Chro nologiſcher Ordnung (da man von dem entfernteſten Alterthum den Anfang macht D hindurch, die haupt
ſächlichen Bücher, die in demſelben Zeitraum geſchrie ben worden ſind
zu rathe genommen werden; daß
man nicht aus der Durchleſung derſelben (denn dies würde eine unermeßliche Arbeit ſeyn) ſondern bloß aus der Abpflüfung und Ergreifung des Hauptinhalts,
der Wahrnehmung des Styls und der Methode, den lieräriſchen Genius ſolcher Zeit, gleichſam durch eine Todtenerweckung, lebhaft darſtelle.*) Was
-
ſenſchaften mehr Irrthümer finden, als unter einer ganzen Nation von Huronen. " Wenn es auch dem
Roußeau Ernſt war, ſo hat er meines Bedünkens doch
richtig geredt, denn allerdings müßen ſich bei einer ſolchen Academie mehr Irrthümer finden, weil bei den Völ ckerſchaften ſolcher Wilden dieſe Irrthümer nicht entwickelt ſind, ſondern ſolche den geraden Gang der Natur gehen und
durch
allzuviel
Licht nicht verblendet
werden.
Ueberſezer.
Einige Züge von der Bearbei
*) Anmerk. des Ueberſ.
tung ſolcher Geſchichte findet man in meines von vielen klugen ſehr werthgeſchäzten Landsmannes Wekhrlins
unterhaltenden Chronologen.
Und ich wünſchte daß
beſonders eine Schrift von dieſem Menſchenkenner, die
den Titel Anſelmus Rabioſus Reiſe durch Oberdeutſchland führt, viele ſolche freymüthige Nachahmer zeugen möchte. “Dies heißt Reiſen und nicht Spazierenfahren und Gaffen, -
-
z-FS
193
Was den Nuzen anbelangt, ſo iſt dies zu merken; man muß eine ſolche Geſchichte nicht unternehmen, um bloß den Ruhm und Pomp der Wißenſchaften
durch ſo viele ausgeſtellte Bilder zur Schau zu ſezen; noch auch diesfals, weil wir nach unſerer heißen Liebe für die Wißenſchaften begehren, daß man alles was nur auf einige Art den Zuſtand der Wißenſchaften
ſogar biß zur bloßen Neugierde betrift , unterſuchen, wißen, und aufbewahren ſoll: nein, die Urſache
davon iſt ernſthafter und gründlicher : es iſt kurz zu ſagen dieſe : , wir glauben nemlich, daß durch eine ſolche Erzählung, wie wir ſie beſchrieben haben, die Klugheit und Emſigkeit gelehrter Männer in dem Gebrauch und der Verwaltung der Gelehrſamkeit ſehr
vermehret werden können, und man die Bewegungen und Verirrungen die Fehler und Tugenden, in Sas chen des Verſtandes ſowohl als des bürgerlichen
Lebens bemerken, und daraus das beſte Verhalten erkennen und lernen kann. Denn wir halten dafür, daß die Werke eines heiligen Auguſtins oder Am broſius, zur Berufs- Klugheit eines Biſchofs oder Theologens nicht ſo viel beitragen können, als eine
mit Fleiß ſtudierte und wohlverdaute Kirchenhiſtorie. . Und daß eben dieſes gelehrten Männern auch aus der Gelehrten - Geſchichte zufließe, zweifeln wir keiness wegs. Denn all das was ſich nicht auf Beyſpiele
und des Andenken der Dinge gründet, ſieht in der That dem Zufall ähnlich und geht aufs Gerathe wohl und dies mag von der Gelehrten - Geſchicht genug ſeyn. -
-
-
-
-
N 2
--------
5tes
5tes KCapitel.
Von der Würde und Schwierigkeit der bürgerlichen Hiſtorie.
E“ folgt
-
die eigentlich ſogenannte bürgerliche Hi
ſtorie deren Würde und Anſehen unter dem, was von Menſchen in Schriften verfaßt iſt, hervor ragt. Denn der Treue dieſer Geſchichte ſind die Bey ſpiele der ältern Zeiten, die Abwechſelungen der Dinge,
die Fundamente der bürgerlichen Klugheit, endlich der gute Nahme und der Nachruhm") der Menſchen
anvertraut. -
-
'») Anmerk. des Ueberſ.
Zur In Abſicht dieſes Nachruhms
und guten Rahmens ſagt beſonders ein weiſer Graf Teßin in ſeinen Briefen an den damaligen Cronprinzen, den iezigen Beherrſcher Schwedens ganz bündig: „Es könnte zwar das Anſehen haben, als ob König ... und regierende Herren hier auf Erden von aller - Straffe frey geſprochen wären. Allein, da üble
Handlungen, auch in Betrachtung der Zeitlichkeit Beſtrafungen unterworfen ſeyn müßen; ſo iſt eigentlich die Hiſtorie ihr Strafgeſez, die da beſtimmt, welche -
Beurtheilung ihnen von der Nachwelt zukommt, und
zu welchem Haufen von den guten oder ſchlechten Regen ten ſie gehören. Derjenige Herr der dieſes allgemeine
Geſe; aller Zeiten nicht verehret, iſt dem Mißethäter gleich, der ſeinem Richter frech unter die Augen ſieht, und mit unverſtöhrtem Gemüth die allerſchimpflichſte Strafe leidet. Ebenſo führt der patriotiſche Held und *
Schwä“
-
&SFR)
-
197
\
Zur Würde der Sache kommt die Schwierigkeie hinzu, die nicht weniger groß iſt.
Denn allerdings
erfordert es große Arbeit und ſtarke Beurtheilungskraft in Verfaßung der Geſchichte den Geiſt auf die Vergan genheit zurückzuziehen, und ihn gleichſam alt zu machen;
die Bewegungen der Zeiten, die Charaktere der Perſonen die Verheimlichungen der Anſchläge, die Cgleich den Waßern) verborgene Gänge im Handlen,
das Weſentliche der Vorwendungen, das Innere der Sabinette mit Achtſamkeit zu durchgründen, mit Treue und Freymüchigkeit zu erzählen, und mit dem Licht der Beredſamkeit anſchauend zu machen, da man beſonders in Abſicht auf die Vorwelt ſo viel ungewißes ſindet, und in Anſehung der Zeitgenoßen ſo viele
Gefahr läuft "O weswegen auch dieſe bürgerliche N3 Geſchichte Schwäbiſch Deutſche (Wirtembergiſche) Biedermann
Friedrich Carl von Moſer in ſeinen Wünſchen eines ſtillen und doch thätigen Menſchenfreundes, das iſt,
in ſeinen Beherzigungen eine Stelle aus einer franzöſiſchen Kriegs Erklärung an, die hierauf paßt und alſo heißt:
-
ºdie Monarchen haben ihr Seculum und die
Nachkommenſchaft zu Richtern und kommt es alſo bloß der Treue der Geſchichte zu, ſie anzu klagen, ſo wie dieſe Geſchichte ſie auch allein ver. theidigen kann."
/
*) Anmerk. des Ueberſ. Der vortreffliche Abbt in ſeinem Vorbericht zur Schrift vom Verdienſt ſat ſehr klug : „ die Großen der Erde, (und die it
ihnen verwandt ſind) zu loben oder
zu k@delen wird mehr
fºrdert, als ihr Zeitgenoße, ihr Zeitungsſchreiber,
* der Diener ihrer Feinde zu fun. Sie inj Rä geſehen
---
&SFEN
198
Geſchichte die meiſten Gebrechen hat: indem meh rentheils einige nur bloße dürftige Erzählungen auf
eine pöbelhafte und der Würde der Geſchichte gar nicht angemeßene Weiße zuſammenſchmieren; andere
ſtoppeln Partikularitäten und beſondere Geſchichtchen
in einer eilfertigen und disharmonirenden Schreibart untereinander, andere gehen nur die Oberflächen der
Begebenheiten durch
andere im Gegentheil hängen
ſich an jede Kleinigkeiten die zur Hauptſache nichts thun können, einige thun ſich auf ihren eigenen Wiz allzuviel zu gute
und erdichten mit aller möglichen
Frechheit das meiſte ſelbſt; andere wieder drüken nicht ſowohl das Gepräge ihres Wizes, als ihrer Affekten den Dingen auf, und ihrer Parthie zugethan,
ſind ſie nicht die getreueſten Erzähler der Vorfälle: einige gefallen ſich in beſtändiger Einſchiebung ſtaats
kluger Lehren ſelbſten, und unterbrechen durch dieſe prahleriſchen Ausſchweife die Erzählung der Dinge allzuleichtſinnig: andere haben wieder zu wenig Urtheilskraft und ſind in dem Vortrag oder auch in den Handlungen ſelbſt viel zu weitläuftig, daß geſehen zu haben, kann allein zur Austheilung eines gegründeten Lobes oder Tadels in den Stand ſezen.
Und noch darzu iſt das erſte vielleicht keinem vergönnet als dem, der es mit Würde thun kann, und das
andre keinem, als dem, der es ſeinem ungezweifelten Berufe nach, thun muß. Ueberhaupt ſagt auch dieſer mein Schwäbiſch, Deutſcher Landsmann ſehr nett: die Muſe, welche der Geſchichte vorgeſezet iſt, ſollte ſich von Rechtswegen über alle Vorurtheile erheben und
ſowohl prahleriſche Anſprüche abweiſen als überſe hene Anſprüche hervorziehen. O göttlicher Mann, welche Wahrheit unter allen Zeitumſtänden
-
\
& Fººd
I99
daß es alſo hinlänglich offenbar iſt, daß unter den
menſchlichen Schriften nichts ſelteners gefunden wird, als eine richtige und nach allen Theilen vollkommene Geſchichte. Jedoch wir ſtellen gegenwärtig die Ein theilung der Wißenſchaften in Abſicht der Unterlaßung
z
an, und keine Cenſur um das Fehlerhafte zu bemerken. Nun wollen wir die Eintheilungen der bürgerlichen Hiſtorie und die der verſchiedenen Gattungen durch gehen:
denn die Arten werden minder verwickelt
werden, wenn die verſchiedenen Eintheilungen vorge tragen werden, als wenn nur eine Eintheilung nach
den Stücken mit Neugier ausgedehnt wird, -
.
.
.
-
- -
-
-
6tes Capitel. Erſte Eintheilung der bürgerlichen Hiſtorie in Memoires, Antiquitäten und förmliche Geſchichte.
D -
-
bürgerliche Hiſtorie läßt ſ dreyfach ein- theilen, und iſt hierinn den drey Gattungen der
Gemälde oder Bilder nicht unähnlich. Denn wir ſehen, daß unter den Gemälden oder Bildern einige unvollkommen ſind, als an welche die lezte Ausfüh rung noch nicht verwendet worden; andere vollkommen,
andere aber durch das Alter verſtümmelt und unge
ſtaltet worden ſind; eben ſo theilen wir die Bürger liche Geſchichte (welche gleichſam das Bild der
Dinge und Zeiten iſt) in drey Arten die mit jenen -
N 4 . . .
.
.
der
&SF d
RSG
der Gemälde übereinſtimmen; nemlich in Memoires*)
Förmliche Geſchichte und Antiquitäten. Die Memoires ſind eines angefangene Ge
ſchichte, oder die erſten und rohen Züge der Geſchichte, die Antiquitäten aber ſind eine mißſtaltete Ge ſchichte, oder Ueberbleibſel der Geſchichte, welche durch einen Zufall dem Raub der Zeiten entgangen ſind.
-
- -
-
-
Die Memoires, oder die Zubereitungen zur Geſchichte **) ſind zwofacher Gattung, davon man die eine Commentarien, die andere Regiſtraturen
nennen mag. Die Commentarien legen eine bloße Reihe und Verbindung der Handlungen und Ereigniße
dar, mit Vorbeigehung der Urſachen und
Vorwände
der Dinge, auch ihrer Anfänge und Gelegenheiten, eben ſo der Rathſchläge und Reden und der übrigen
Zubehörde der Handlungen, Denn dies iſt die eigent liche Natur der Commentarien : ob es wohl dem Cäſar aus einer gewißen mit Grosmuth verbundenen Beſcheidenheit gefallen hat der vortrefflichſten Geſchichte -
den Rahmen- Commentarien zu geben -
Ä Regis
«)einigermaßen Anmerk. des ueberſ. Das Wort Memºrº. in Deutſchland aufgenommen - und ob es jh wie die franzöſiſchen Flüge eine Landesart behält, ſo hat es doch das Bürgerrecht empfangen, und druckt auch wie das Wort Antiquitäten die Sache dem Weſen gemäß aus. -
**) Anmerk. des ueber
Bacºn hººº
ſie ſo benannt, denn . B. aus den
ſehr treffend
vielen Memoires die
in Frankreich erſcheinen - kann eine förmliche Geſchichte der Nation entworfen werden.
& Fººd
ROI
Regiſtraturen ſind zwofacher Art; denn ſie begreifen entweder die Titel der Dinge und Perſonen nach
- der Folge der Zeiten welche Zeitbücher und Chro nologien genannt werden : oder ſie begreifen die Akten - Solennitäten, dergleichen die Edifte der e Fürſten, die Dekrete der Magiſträte; die Proceße
4 der Gerichten, die öffentlich gehaltene Reden, die öffentlich verſannte Schreiben, und dergleichen ſind,
die ohne den Eontert der Erzählung oder einen fort, sº laufenden Faden darliegen. : . .
"
:
Die Antiquitäten, oder Ueberbleibſel der Ge ſchichten ſind (wie wir ſchon geſagt haben) gleichſam den Schiffbruch entgangen, da bei dem manglenden
und faſt verloſchenen Andenken der Dinge nichts des ſtoweniger emſige und ſcharfſehende Menſchen mit einem gewißen hartnäckigen und pünktlichen Fleiß aus Genealo
gien an Chronologien aus Monumenten, aus Nahmen und Aufſchriften aus Etymologien der Wörter, aus Sprichwörtern aus Ueberlieferungen, aus Archiven
und Inſtrumenten
aus ſowohl öffentlichen als Pri,
vat Fragmenten der Geſchichten, aus zerſtreuten Stel, len gar nicht hiſtoriſcher Bücher, aus allen dieſen ſage ich oder aus etlichen einiges dem Raub der Zeit
entreißen 1 dings ſehr nehm und ºnº gewiß
und aufbewahren. Die Sache iſt jer, mühſam, aber den Menſchen ſehr ange mit einer gewiſſen Ehrfurcht verbunden; würdig, daß ſie mit Vertilgung der fabe
haften Urſprünge der Nationen, die Stele dieſer Er dichtungen einnehme; jedoch aber hat ſie deſtoweniger
Anſehen - weil dem freyen Betragen Weniger über laßen bleibt, was Weniger Sorge iſt.
N 5
In
/
2O2
&SF d
-
In dieſen Gattungen der unvollkommenen Ge ſchichte glaube ich nicht einigen Mangel andeuten zu dürfen, da ſie wie das unvollkommen Vermiſchte
ſind, indem dergleichen Mangel ſelbſt aus ihrer Na tur fließt. Was die Auszüge, Gepitomae) dieſe Motten und Schaben der Geſchichten, anbetrifft, ſo will ich ſie verbannt wißen, wie auch die meiſten von ganz geſunder Urtheilskraft thun; da ſolche Auszüge
ſehr viele der vorzüglichſten Geſchichten durchlöchert und ausgefreßen und endlich in unnüze Hefen ver
wandelt haben. -
WDRS-R\GT
*-
-
--
- -- -
-
SANW-DT-D
7tes Capitel. Eintheilung der förmlichen Hiſtorie in Chro niken, Lebensbeſchreibungen
und Zeitun
gen; und Erklärung ihrer Theile. *
Aº
die förmliche Hiſtorie hat drey Gattungen nach Beſchaffenheit des Gegenſtandes den ſie darzuſtellen ſich vornimmt. Denn entweder ſtellt ſie einigen Theil der Zeit dar; oder eine beſondere Perſon - die des Andenkens würdig iſt, oder einige Handlung oder vollbrachte That die unter die vorzüglichen gehört. Die erſte nennen wir Chroniken
oder Annalen, die andere Lebensbeſchreibungen, -
die
KSFD
203
die dritte Zeitungen, *) unter welchen die Chroni ken dem Ruhm und Nahmen nach den Vorzug zu haben ſcheinen, die Lebensbeſchreibungen aber ſich durch den Nuzen und die Beiſpiele und die Zeitun
gen durch die Aufrichtigkeit und Wahrheit der Erzäh lung beſonders unterſcheiden müßen. Denn die Chro niken legen den Umfang der öffentlichen Thaten und die äußerliche und aufs Publikum gerichtete Geſtalten
der Perſonen dar; das kleinere aber, das ſich ſowohl auf die Sachen, als die Perſonen bezieht, ſaßen ſie weg und hüllen es in Stillſchweigen ein. Da aber dies der göttlichen Einrichtung eigen iſt,
Größte an dem Kleinſten hängt,
daß das
ſo geſchiehet es
öfters, daß dergleichen Geſchichte, indem ſie nur das
Größere verfolgt, vielmehr den Pomp und das Feyer liche der Verhandlungen, als ihre ächten Quellen und feinere Veranſtaltungen anzeigt; ja daß ſie noch, wenn ſie gleich auch die Anſchläge ſelbſten beyfügt und ein miſcht, doch an die Größe ſich hält, und den menſch lichen Handlungen mehr Ernſt und Klugheit ein ſtreut,
als ſie in der That haben;
daß man eine
Satyre vor ein ächteres Bildniß des menſchlichen Le bens halten kan, als ſo was aus dergleichen Geſchich ten. Wenn im Gegentheil aber die Lebensbeſchrei bungen mit Fleiß und Scharfſinn verfaßet werden
(denn weder von bedungenen Lobreden noch nüchternen Erzählungen reden wir hier) und man alſo eine beſon dere
*) Anmerk. des Ueberſ. Man muß hier das Wort Zeitungen nicht in dem engen Begriffe der Wochen
blätter, ſondern in der Ausdehnung auf die Aufzeichnung
der politiſchen Vorfälle, wie ſie z. B. insgemein einzeln in Zeitungen bekannt gemacht werden - annehmen,
ESÄN
204
dere Perſon zum Gegenſtand ſich zu nehmen hat, wo nicht minder die geringfügigen als wichtigen, die kleinen als großen, die im Privatleben ſowohl als in öffentlichen Aemtern vorgenommene Handlungen zu ſammengeordnet und vermengt werden müßen, ſo ſtel
len ſie allerdings lebhaftere und getreuere Erzählungen der Dinge dar, und man kan ſie ſicherer und glückli
cher als Muſter aufſtellen. Aber die beſondern Zei tungen oder Berichte von Vorfällen (wie der Pe
loponnäſiſche Krieg, der Feldzug des Cyrus, die Verſchwörung des Catilina, und dergleichen ſind) müßen allerdings in eine reinere und ächtere Klarheit eingekleidet werden als die förmlichen Geſchichten der Zeiten,
weil man in ihnen einen tauglichen und
beſtimmten Innhalt wählen kan,
und einen ſolchen
den man kennen, von dem man ſich gut verſichern und gänzlich unterrichten mag da hingegen die Zeit
hiſtorie oder Chronick (die beſonders das Zeitalter des Schriftſtellers weit vorläuft) nothwendig unter dem Andenken der Dinge öfters erliegt und gleichſam
leere Räume enthält, die durch wizige Muthmaßungen ausgefüllt und ohne Umſtände ſie mögen richtig oder
unrichtig ſeyn, frey genug hingeſchrieben werden. *) Doch *) Anmerk. des Ueberſ
In Abſicht der ältern Ge
ſchichte wo ſo viel Lücken oder leere Räume wie hier
Bacon ſagt, ſich finden, hat der königliche Verfaßer und Philoſoph von Sans Soucy in einer erſt voriges Jahr 178o unter der Aufſchrift: Ueber die deutſche Litteratur , mit Baconſcheu Blick herausgegebenen Abhandlung die fruchtbarſten Gedanken. Ich will das
Ganze, was der hohe Verfaßer gedrängt von der Ge ſchichte ſagt, herezen. Nach der guten deutſchen Ueber ſezung hrißt es daſeibſt alſo: J.
&-Fººd
2os
Doch dies ſelbſt was wir von der Aechtheit der Zei tungen (wie wir das Wort Relations im weiteſten Begriffe Ich wende mich jezt an den Profeßor der Geſchichte, und ſtelle ihm zum Muſter den berühmten und gelehr ten Thomaſius vor. Dieſem großen Mann ſich nur zu nähern, wird unſerm Profeſſor einen guten Ruf, ihm gleich zu werden, hohen Ruhm erwerben. Er muß ſeine Vorleſungen mit der Alten Geſchichte anfangen - und mit der neuen beſchließen; aber auch
kein Volck vergeßen, das in der Folge der Jahrhun, derte ſich, ausgezeichnet, ſo wie Boßuet in ſeinem ſonſt ſchäzbaren Buch, die Sineſer, die Ruſſen,
Pohlen - und den ganzen Norden übergangen hat. Vorzüglich muß ſich unſer Lehrer mit dem Land be ſchäftigen in dem er wohnt. Bei dem dunklen und ungewißen Urſprung
der Nationen aber muß der Lehrer ſich nicht zu lange aufhalten, weil wir zu wenig Denckmale haben, und
die Kenntniß , die man allenfals hierüber erwerben
kann - wenig nülich iſt. Je mehr er ſich den neuern Zeiten z. B. vom dreyzehnten Jahrhundert an in
Abſicht Deutſchlandes nähert, deſto mehr muß er ſich in das Detail der Begebenheiten einlaßen, weil ſie immer mehr mit der Geſchichte ſeiner Zeitgenoßen
zuſammenhängen. Er muß dabei auch, ein richtiges Verhältniß beobachten und ſich immer länger bei den Begebenheiten verweilen, welche Folgen gehabt, als bei den , welche, (wenn ich mich ſo ausdrucken darf)
für die Nachkommen gleichſamodt
ſind.
Beſonders
ºrd, der Profeſſor auch den Urſprung der Rechten, Gebräuche und Geſeze bemerken und zeigen bei welchen Veranlaßungen ſie beſonders in dem Reiche defen Unterthaner iſt, eingeführt ſind. Auch die Verſeye, -
...heit
226
& EFSA
Begriffe gegeben haben) ſagen, iſt mit Ausnahme zu
verſtehen; denn man muß allerdings bekennen (da alles Menſch
-
denheit der Rechtsverwaltung in der Folge der Jahr hunderte darf nicht übergangen werden. Der Lehrer muß alle Mühe anwenden, die Urſachen der großen Be gebenheiten zu entwickeln. Gleichgültig gegen die Per ſolien müß er das Gute und Böſe, wo er es findet, loben und tadeln, wie ein jeder daßelbe verdient. Die Religion Unruhen, welche zu ſo vielen Kriegen die Ge
legeiheit gaben, muß der Lehrer der Geſchichte wie ein Philoſoph beurtheilen. Ein ſolches Feld von ſo weitem Unſange wird ihm Gelegenheit genug geben ſein Genie und ſeine Gelehrſamkeit zu zeigen, wenn er nur
nichts Weſentliches übergeht. Hat unſer Profeßor die Begebenheiten jedes Jahrhunderts aus einander geſezt;
ſo muß er auch nicht vergeſſen, von den herrſchenden Meinungen deßelben, und den wakern Männern Rechen ſchaft zu geben, welche ſich durch ihre Talente ihre Ents deckungen und ihre Schriften am meiſten bekannt ge" macht haben; er wird auch dabei die Ausländer nicht
übergehen, welche Zeitgenoßen jener Landesgebohrnen waren. Hat man auf dieſe Art die Geſchichte behan delt, daß man ein Volck nach dem andern durchgeht; ſo
würde es für die Schüler ſehr nützlich ſeyn, wenn man nun alle Materien wieder nach der Zeitordnung zuſammen
ſtellte und ſie ihnen in einem großen Gemählde zeigte.
Hier iſt beſonders die Chronologiſche Ordnung
nothwendig, um nicht die Zeiten mit einander zu
verwechſelen, und um zu lehren, daß man jede wichtige Begebenheit immer in die Stelle ſezen müße, in die ſie gehört; Zeitgenoßen neben Zeitgenoßen. Um das Gedächtniß nicht zu ſehr mit Datis zu überladen,
würde das beſte ſeyn, die wichtigſten Vorfälle zu Epoken -
-
U.
-
&-Fººd
207
Menſchliche unvollkommen iſt, und Gemächlichkeiten
beinahe immer mit Ungemächlichkeiten verknüpft ſind) daß "
-
zu machen.
Dieſe ſind Stand- Punkte für das Gedächt
niß, die man leicht behält, und welche verhindern, daß das unermeßliche Chaos der Geſchichte ſich nicht in dem Kopfe der jungen Leute verwirre. MWird die Geſchichte auf dieſe Art gelehret, ſo iſt es
unſtreitig das intereßanteſte, unterrichtenſte, und nüz lichſte Schauſpiel für einen Menſchen, der in die Welt tritt, dieſe Reihe von Veränderungen durchzugehen, die ſo oft die Geſtalt der Welt verändert haben. Nir gends lernt man das Nichts aller menſchlichen Dinge be ßer kennen, als wenn man auf den Trümmern ſo vieler
reichen und mächtigen Staaten einherwandelt.
Bei
der unüberſehbaren Menge von Verbrechen, die man dem Blick des edlen Jünglings vorbeiführt, wird es ihm ein ausnehmendes Vergnügen machen, doch zuweilen große und göttliche Seelen zu finden, die um Verzei
hung für das übrige verderbte Menſchengeſchlechte zu bitten ſcheinen.
Hier findet er Muſter denen er
nachahmen muß.
Dort ſieht er glückliche Menſchen
mit Schmeichlern umringt; ſie fliehen ſo bald der Tod
ihren Gözen berührt; die Wahrheit erſcheint dann, und die laute Stimme des öffentlichen Abſcheues macht den gedungenen Panegyriſten verſtummen. Ich ſchmeichle mir, daß unſer Profeßor ſo viel Verſtand haben
werde, um ſeinen Schülern deutlich zu machen, wie eine edle Tacheiferung von einem ſtrafbaren Ehrgeiz verſchieden ſey, und daß er ſie zum Nachdenken
über ſo viele ſchreckliche Leidenſchaften anführen wird, die den mächtigſten Staaten das gröſte Unglück bereitet haben.
Mit hundert Erempeln kann er beweiſen,
wie die guten Sitten die ſicherſten Mittel zur Erhal lUllg
zcz
t-Fººd
daß dergleichen Zeitungen , wenn ſie beſonders in den Zeiten ſelbſt verfaßt werden, (da man ſie öfters nach -
Gunſt
tung der Staaten ſind, und wie ihre Verderbniß, die Einführung des Luxus und ungemäßigte Liebe des Reichthums zu allen Zeiten die Vorläufer ihres Falls waren. Wenn der Profeßor der Geſchichte den Plan befolgt, den ich ihm vorſchlage; ſo wird
er ſich nicht darauf einſchränken, nur Begebenheiten in dem Gedächtniß ſeiner Schüler zu häufen, ſondern er wird ſich bemühen, ihre Urtheilskraft zu bilden und ihre Art zu dencken zu berichtigen, beſonders ihnen aber giebe zur Tugend einzuflößen, welches meiner
Meinung nach (o wie königlich gedacht!) allen un“ verdauten Kenntnißen weit vorzuziehen iſt, wit denen
man ſonſt den Kopf eines jungen Menſchen anzufüllen
pflegt.„ So weit der erhabene Verfaſer der
ſelbſt der
größte Geſchichtſchreiber ſeines unter ihm ſo mächtig ge wordenen Hauſes iſt, von der Geſchichte.
Dies
iſt mit Bacons Geiſte, wie ich ſchon oben geſagt, behandelt. Den Geiſt eines Bacons aber ſchildert uns der königliche Verfaſſer in dem nemlichen Wercke alſo: Schon zur Zeit der Königin Eliſabeth und
Jacob des und 1ſtenwurde erleuchtete der Lazlº Ä Europa, ein Orakel für die Philoſophie, da er die noch möglichen Entdeckungen und den Weg
anzeigt, auf dem man zu ihnen gelangen könnte; er beſaß die durchdringenden Augen vom Ader des Jupiters, mit denen er die Wißenſchaften durchſchauete, j die Weißheit der Minerva , um ſie zu ordnen. Bacons Genie gehört (wie Friedrichs des großen Monarchens der Brennen) unter die ſeltenen Phäno
je, die immer nur einzeln und in weiter Entfernung yoneinander erſcheinen, und die ihrem Jahrhundert
eben ſo viel Ehre machen, als dem menſchlichen Ge -
ſchlecht
&SFD
209
Gunſt oder aus Misgunſt ſchreibt) unter allen Erzäh lungen mit Recht die verdächtigſten ſind. Aber dies ſem Ungemach erwächſt zugleich auch wieder dardurch
ein Gegenmittel / daß eben dieſe Zeitungen, indem
ſie nicht nur von einen Theil ſondern nach den Fas ktionen und Parcheyen von beyden Theilen faſt immer
zugleich verfaßet werden, der Wahrheit alſo unter den Extremen einen gewißen Weg öffnen und bahnen: und nach Aufhörung der Streitigkeiten und bei Bes ruhigung der Gemüther, einem klugen und ehrlichen Hiſtoriker nicht die ſchlimmſte Materie und Saamen
einer vollkommnern Hiſtorie ſind. Was aber, dass jenige anbelangt, was in dieſen drey Gattungen der
Hiſtorie zu fehlen ſcheint rºſo iſt es allerdings nicht zweifelhaft, daß die meiſten Partikular-Geſchichten (wir reden von ſolchen, welche es ſeyn können) von
einiger Würde - oder auch Mittelmäßigkeit mit, dem gröſten Nachtheil der Ehre und Anſehens der Reiche
und Staaten, denen ſie gebühren, biß hieher unter laßen avorden ſehen, wie zu bemerken allzuweitläuftig
ſeyn würde.
Da ich übrigens die Geſchichte fremder
Nationen der Sorgfalt Fremder überlaße (um nicht etwa ein Spion eines fremden Staates zu ſeyn) ſo kan ich um deſtomehr nicht umhin bei Ewr Majeſtät
mich über die Niedrigkeit und Unwürde der je igen
Geſchichte Englands zu beklagen, inſofern ſie ein
Ganzes
" .
n
.
- -
::
ſchlecht überhaupt. So ſagt ſelbſt der große König von dem großen Bacon. . Man verzeihe mir dieſe
Ausſchweifung in der Note aus gerechten Urſachen. Ueberſeze. !
::.
"'----
--
-
AO
-
- -
&-Fººd
TRO
Ganzes ausmacht, ſo wie über die Unbilligkeit und Schiefheit der Geſchichte Schottlands, inſofern man auch ihren neueſten und beredteſten Verfaßer ſieht:
ich erachte dahero und dencke bei mir nach
welche
ein von Ewr Majeſtät ruhmvolles und der Nach
kommenſchaft angenehmes Werck es ſeyn würde, wenn bei der jezigen Vereinigung Groß Britanniens,
die Geſchichte dieſer Inſel in einer Schrift ſo beſchrie ben würde, wie ſie von den älteſten Zeiten herge trennt geweſen und dann in eine einige Monarchie
erwachſen, ſo wie die heiligen Blätter die Geſchichte
der zehen Stämme des Reiches Juda als eine ähn iche Begebenheit ausführen. Wenn der allzuweit ſaßende Umfang einer ſolchen Geſchichte
die gewiß groß und wichtig iſt, deren genauen und würdigen Verfaßung im Wege zu ſtehen ſcheint *) ſo will ich
er eine merkwürdige Periode eines mit engeren Zeit
Äums der Geſchichte Englands, nemlich die von Ber“
einigung der Roſen biß zur Vereinigung der Reiche Ä Zein e
***
-
«) Anmerk. des Ueberſ . Niemanden wird «
wohl ganz
unbekannt ſeyn, daß dieſes großen Umfangs ohngeachtet
ein Hume die meiſten Wünſche Bacons erfüllt hat. **) Anmerk. des Ueberſ. Wer nur einigermaßen mit der Geſchichte Englands bekannt iſt, wird die weiße und rothe Roſe kennen und die Kriege derſelben durchs gedacht haben, ſie ſengen unter Heinrich dem WIten Anno 1443 an, und endigten ſich unter Heinrich dem VIIten Anno 1485, wo die beeden Roſen zuſammen kamen.
Von dieſer Vereinigung der Roſen nun an
biß zur Vereinigung der Reiche unter Jacob dem König von Schottland, oder Jacob dem
VIten
Ä König
deſ Tºd
RIE
ein Zeitpunkt, der wenigſtens meines Srachtens eine größere Mannigfaltigkeit der Begegniße in ſich häle als ſich ſelten zeigen, und die man in einer ähnli chen Succeßions-Reihe nirgends in einem Erbreich finden möchte. Denn er fängt von der vermiſchten Erlangung der Crone an, die theils durch Krieg
theils durch Recht erworben worden iſt: wie dann den Zutritt das Schwerdt eröfnet hat, und Heyraths Bündniße ihn gegründet haben, hierauf ſind Zeiten gefolgt, die mit jenen Anfängen übereinſtimmten, und den Wellen gleich waren, die nach einem großen Sturm, noch ihre Wogen und Schwingungen aber ohne ein grauſames Reißen behalten, und durch die Klugheit des Steuermanns, wie ſolche auch einer der vorgängigen Königen in ſeinen Rathſchlägen vorzüg lich bewieſen hat, glücklich beſiegt werden. In dieſer Zeitreihe iſt zunächſt ein König gefolgt, deßen Hand lungen bei mehr Ungeſtümm als Behutſamkeit dens noch in den Geſchäften Europens wichtig geworden
ſind, indem ſie ſolche bisweilen lenkten und entſchieden, je D 2 -
"
König von Grosbritannien, (damit er weder England noch Schottland vor oder nachſezen dürfte) an den unſere Schrift von Bacon gerichtet iſt, und der Anno 1603
den Thron beſtieg, iſt allerdings der merkwürdigſte Zeitpunkt Englands bis zu Bacons Zeit verfloßen,
weil in dieſer Periode die Größe Englands theils durch Heinrich
den
VIIIten
theils durch die Königin
Eliſabeth hauptſächlich gegründet wurde und überhaupt dieſe Geſchichte die lebenden Zeitgenoßen des Bacons am meiſten intereyiren konnte, diesfals ſie auch von dieſem großen Geiſt vor die wichtigſte damals gehalten . . worden ſeyn mag.
LIZ
&S Fººd
je nachdem ſie hiengen.
In ſeiner Regierung feng
auch jene große Veränderung der kirchlichen Ver
faßung an, dergleichen ſehr ſelten zum Vorſchein kommt. Ein minder bedeutender König folgte hier auf. Denn ein Verſuch einer Tyranney der wie ein ephemeriſches Fieber nur ganz kurz dauerte. Hierauf das Reich einer Frau an einen auswärtigen König
verheyrathet. Endlich das Reich eines einſamen und eheloſen Weibes. Auf all dieſes iſt endlich jene glückliche und rühmliche Begegniß gefolgt, nemlich die Vereinigung dieſer von andern Ländern geſchiedenen • Inſel Brittanniens in ſich ſelbſt, wordurch der alte
dem Aeneas gegebene Götterſpruch, der ihm die Ruh vorbedeutete und den Virgil des Innhalts: – Suchet die alte Mutter;
giebt, über die edelſten Völcker Snglands und Schott lands, die in jenem Nahmen Britanniens, ihrer alten Mutter ſchon übereinſtimmten, erfüllt worden iſt, und ſie ſich alſo zum Zeichen, und zur Koſung des
Zieles ihres Ausgangs und Hinſchreibens nun hierinn wieder zuſammen gefunden haben. Eben ſo wie ge ſchleuderte ſchwere Körper ehe ſie fallen und ſich ſezen, gewiße Erſchütterungen erfahren, ſo ſcheint es
gleichfalls wahrſcheinlich durch göttliche Vorſicht er eignet zu ſeyn, daß dieſe Monarchie, ehe ſie in Ewr Majeſtät und Ewr Königlichen Stämme (in welchem ſie meines Hoffens beſtändig dauren wird) zuſammen
ſich funde und befeſtiget wurde, dieſe ſo mannichfal tige Veränderungen und Abwechſelungen, als Vor ſpiele ihrer Beſtandtheit, erlitte. Bei dem Nachden ken über die Lebensbeſchreibungen hab ich mich eini germaßen gewundert, daß dieſe unſere Zeiten, ihr gures
FSFRd
-
213
gutes nicht kennen, da die Erzählung und ſchriftliche Verfaßung der Lebensläufe derjenigen die in unſerem
Zeitalter berühmt geworden ſind, ſo ſelten iſt. Denn obgleich wenige Könige und Souverains ſeyn können, und auch nicht viele Oberſten eines Freyſtaates (da ſo viele Freyſtaaten in eine Monarchie verwandelt
ſind,) ſo hat es doch gleichwohl (auch unter Fürſten) nicht an vortrefflichen Männern gefehlt welche was beßeres verdienten als ein unſtetes und
flüchtiges
Nahmensgedächtniß oder dürre nüchterne Lobreden. Zu dem Ende und hierauf iſt die artige Erfindung eines unſerer neuern Poeten, womit er die alte Fas
bellehre bereichert hat, ziemlich treffend.
Er dichtet,
daß an dem äußerſten Ende des Fadens der Parzen eine Münze oder ein Gepräg hänge, welchem der -Nahme des Verſtorbenen aufgedrückt ſey: daß aber die Zeit das Meßer der Parze Atropos Arwarte, und ſogleich nach abgeſchnittenem Faden die Münzen er
greife hinwegtrage und kurz hierauf in den Fluß Lethe aus ihrem Schooße werfe: um den Fluß herum fliegen aber eine große Menge Vögel,
welche die
Münzen ergreiffen, und nachdem ſie ſolche in ihren Schnäbeln eine Weile herumgetragen, laſſen ſie ſelbe aus Unachtſamkeit wiederum in den Fluß fallen: unter dieſen Vögeln aber finden ſich dennoch einige
Schwäne, die wenn ſie eine Münze mit dem Nah men fahen, ſie alsbald zu einem gewißen Tempel zu tragen pflegen, ſo der Unſterblichkeit geweihet. Solche
Schwäne alſo haben zu unſern Zeiten faſt gänzlich
gefehlt. Obwohl aber die meiſten Menſchen mit ihren Sorgen und Bemühungen allzuſehr auf die ſterbliche O 3
Leiber
214
& Gººd
Leiber ſich richten, und ihres Nahmens Gedächtniß wie einen Rauch oder Dunſt verachten, dann – Seelen die nicht nach großem Lobe dürſten deren
Philoſophie und Ernſt nemlich aus jener Wurzel keimt, wir haben nicht eher die Lobſprüche ver achtet, als biß wir aufgehört haben Lobenswür diges zu thun, ſo wird doch all dies dem Urtheil des Salomons bei uns nichts benehmen, er ſagt, », das Andenken des Gerechten wird im Lobe
grünen, aber der Gottloſen Nahme wird ſtin ckend ſeyn: das eine blühet beſtändig, der andere wird entweder alsbald vergeßen, oder ſein Geruch wird ſtinckend. Und diesfalls ſcheinen wir in der
Schreib- oder Redart ſelbſt die mit Recht beibehalten und ganz gewöhnlich iſt, daß man nemlich der
Todten mit dem Ausdruck ſeeliger Andenkens,
frommen Andenkens, guten Andenkens erwehnt) jene zu kennen, was Cicero (der es auch von De moſthenes genommen) vorgebracht hat, der gute Ruf ſey das eigentlich Beſizthum der Verſtor henen. Von dieſem Beſizthum aber bin ich zu be merken gezwungen, daß es in unſerem Zeitalter mei
ſtens ungebaut und verabſäumt liegt. Was die Zeitungen anbetrift, ſo wäre gänzlich zu wünſchen, daß man diesfalls eine größere Sorg falt und Emſigkeit anwendete. Denn kaum hat ſich ein etwas merkwürdiger Vorfall ereignet, ſo kan eine
der beßern Federn ihn aufnehmen und beſchreiben. Weil aber dies ſehr weniger Menſchen Antheil
ſeyn muß, eine förmliche Geſchichte nach Würde zu verfaßen
w-Fa
215
verfaßen (wie aus der Wenigkeit auch nur mittel mäßiger Hiſtoriker hinlänglich erhellet) ſo wäre zu hoffen, daß wenn beſondere Thaten zu der Zeit ſelbſt als ſie geſchehen auf eine erträgliche Weiße aufge zeichnet würden, ſich zu Zeiten welche finden wür den, die eine förmliche Geſchichte vermittelſt und mit Hülfe jener Zeitungen verfaßen könnten. Denn ſolche können einer Pflanzſchule gleich ſeyn,
woraus
bei erheiſchendem Gebrauch ein großer und prächtiger
Garten angelegt würde. aways-º-Gºs SSs-ENE-Fººd
8tes Capitel. Eintheilung der Hiſtorie der Zeiten in die
Univerſal und Partikular Hiſtorie, und beeder Vortheile und Nachtheile.
D“ Geſchichte
der Zeiten iſt entweder eine Uni
verſal oder PartikularFHiſtorie ; dieſe be greift die Ereigniße eines Reichs, oder Staates oder Nation, jene der ganzen Welt. Denn es hat nicht an ſolchen gefehlt, die darvorhaben anges ſehen ſeyn wollen, als wenn ſie die Geſchichte der Welt von ihrem Urſprung an geſchrieben hätten; da ſie ein Gemengſel von Sachen und magern Erzäh lungen vor Geſchichte gaben: andere haben ſich getraut die Thaten ihrer Zeit die durch den ganzen Erdkreyß geſchahen in einer förmlichen Hiſtorie begreifen zu
können, fürwahr ein großes Unternehmen O4 e-F-
deßen Nuzen
2T6
.
KSF Id
Nuzen nicht gering iſt. Denn die menſchlichen Dinge ſind nicht - alſo in den Reichen oder Gegenden ver
theilt, daß ſie nicht vieles mit einander verbunden haben; diesfals es allerdings gut iſt die einem Jahr, hundert oder Zeitalter beſtimmte Schickſale gleichſam
in einer Tafel enthalten ünd beſchrieben zu ſehen. Es geſchieht auch, daß die meiſten nicht zu verach, tenden Schriften (dergleichen diejenigen Zeitungen ſind, von denen wir zuvor geredet haben) die ſonſten zu grunde gehen, und auch nicht öfters aufgelegt
werden würden, oder doch wenigſtens ihr Hauptinn halt, in eine dergleichen Generalhiſtorie aufgenom men, und dardurch alſo feſt gehalten und gerettet werden. Wenn man aber jedoch die Sache genauer betrachtet, ſo wird man wahrnehmen, daß die Geſeze
der förmlichen Hiſtorie ſo ſtreng ſeyen , daß man ſie bei einem ſolchen ungeheuren Umfang des Innhalts
nicht wohl in Ausübung bringen dürfte; alſo daß die
Majeſtät der Hiſtorie vielmehr durch die Größe der Bände verringert als verherrlichet wird.
Denn es
wird geſchehen, daß derjenige, welcher ſo manches aller Orten verfolgt, an der Strenge der Lehrart allmählich nachläßet, und in ſeinem Fleiße, der ſich auf ſo viele Dinge erſtreckt, an einzelen ermattet, und er alſo gemeine Sagen und Pöbels - Gerüchte
auffängt, und aus nicht ſehr gültigen Zeitungs, Be richten oder ſonſt einer ſolchen leichten Materie eine
Geſchichte verfertigt.
Ja er wird auch nöthig haben
(damit das Werk nicht ins Unermeßliche erwachſe) ſehr vieles merkwürdiges vorbedächtlich vorbeizugehen, und öfters in die Art und Weiße verſtümmelter Aus
züge zu verfallen.
Hinzu kommt eine andere nicht >-
geringe
217
geringe Beſorgniß, ind die der Nuzbarkeit der Uni verſalhiſtorie ganz entgegen ſteht. Denn ſo wie die Univerſalhiſtorie einige Erzählungen, die ſonſten viel leicht verlohren gegangen wären, erhält, alſo ver nichtet ſie auch im Gegentheil öfters ziemlich frucht
bare Erzählungen die ihr Daſeyn behalten hätten, wenn es nicht um der den Sterblichen ſo beliebten Kürze wegen geſchehen. WWFNS>SRS/F
-
S. LAFNRWE-FRE-SA
9 tes
Capitel.
Andere Eintheilung der Hiſtorie der Zei ten in Annalen und Journale.
r
ie Hiſtorie der Zeiten wird auch füglich in An nalen und Journale eingetheilt: obwohl dieſe Eintheilung ihren Nahmen aus den Perioden der Zei, ten erhält, ſo ſieht ſie doch auch auf die Auswahl I
der Dinge. Denn mit Recht fügt Cornelius Taci, tus, nachdem er der Pracht einiger Gebäude Mel
dung gethan, alsbald bei der Würde des Römi ſchen Volckes gemäß habe man vor gut befun den, berühmte Thaten in den Annalen, derglei chen aber in den Stadt Journalen aufzuzeich nen: indem man in die Annalen Dinge bringt welche zum Zuſtand des Staates gehören;
die Akten und
leichtere Zufälle aber den Journalen oder Tagebüchern einverleibt. Meinem Urtheil nach würde es allerdings dienlich ſeyn, daß eine gewiße Herolds, Wißenſchaft O 5 nicht
2 8
&-Fººd
nicht weniger in Sintheilung der Bücher „als Per ſonen“. Würden vermöchte. Denn wie den bürger lichen Dingen nichts mehr entzieht als die Verwir rung der Stände und Grade; alſo benimmt es auch dem Anſehen einer geſezten Hiſtorie nicht wenig, wenn mit Staatsſachen kleinfügige Dinge vermengt werden; wie die Pompe, die Solennitäten, die Spektakel, und dergleichen ſind. Und alſo wäre
allerdings zu wünſchen, daß jene Eintheilung ſelbſt gewöhnlich würde. Zu unſern Zeiten aber ſind die
Journale nur bei Schiffarthen und Feldzügen ge bräuchlich.
Bei den Alten wurde es allerdings zur
Ehre der Könige gerechnet, daß man die Vorfälle ihres Hofes in Journalen verzeichnete; wie wir ſe
hen, daß dies unter dem Perſiſchen Könige Ahas veros geſchehen; der einsmals bey ſchlafloſer Nacht das Hof-Journal begehrt; bei deßen Leſung er ſich wieder an die Verſchwörung der Verſchnittenen erin
nert hat: aber in die Journale des Alexanders wur den ſo kleinfügige Dinge gebracht, daß unan z. B. darinn anmerkte, wenn er etwa bei Tiſche geſchlafen
hatte: alſo haben die Annalen nicht immer nur alles Große und die Journale nicht immer blos das Ge
ringfügige enthalten, ſondern es wurde alles von größerer oder minderer Wichtigkeit vermiſcht und ſo wie es kam, geſchwinde in die Journale aufge MQINUfU.
YSG-Fºº” IOtes
«e
z-Fººd
219
º-sº-Rº-ME
e-wºs-mºs-a
--- oZSSV-FIS-A
1otes Capitel. Zwote Eintheilung der bürgerlichen Hiſtorie in die Lautere und Vermiſchte. $
ie leztere Eintheilung der bürgerlichen Geſchichte
aber mag diejenige ſeyn, daß man ſie in die Lautere oder Vermiſchte eintheilt.
Unter den Einmiſchungen ſind zwo berühmt: die eine iſt aus der Politik, die andere vornemlich
aus der Naturwißenſchaft hergenommen. Denn es iſt von einigen die Schreibart eingeführt, daß man einige Erzählungen nicht nach der Zeitfolge der
Geſchichte fortführt, ſondern nach der Wahl des Schriftſtellers herausnimmt, ſie wiederholt, und
gleichſam wiederkäut, damit von ihnen Gelegenheit genommen werde von politiſchen Lehren zu reden,
Dieſe Gattung wiedergekäuten Geſchichte billigen wir allerdings ſehr, wenn nur ein ſolcher Schriftſtel ler dies wirklich thut und zu thun geſteht. Wenn man aber eine förmliche Geſchichte zu ſchreiben wil lens iſt, und da überall Lehren der Politik einmiſcht, alſo ſo zu reden alle Augenblicke den Faden der Erzäh lung unterbricht, ſo iſt dies zur Unzeit angebracht und
läſtig. Denn obwohl eine jede was kluge Geſchichte mit politiſchen Lehren und Erinnerungen gleichſarbe ſchwängert iſt, ſo muß doch der Schriftſteller bei ſich ſelbſt nicht Hebammenſtelle vertretten wollen, ſondern
dem Leſer ſelbſt auch was zu dencken laßen.
Auch die
& SFS
D 262
>
die Kosmographiſche Hiſtorie iſt vermiſcht, und das vielfach:
denn ſie hat aus der Naturhiſtorie
ſelbſt die Gegenden, und ihre Lagen und Früchte;
aus der bürgerlichen Hiſtorie die Städte, Reiche, Sitten: aus der Mathematik, die Clima's, und Geſtaltungen des Himmels, unter welchen die Weltreiche liegen. In dieſer Gattung Geſchichte oder Wißenſchaft wünſchen wir unſerm Zeitalter Glück. Denn der Erdkreyß iſt in unſern Tagen ſehr erhellt und offen geworden. Die Alten kannten gewiß die Zonen und die Antipoden.
Wir aber kennen die Stätte des Aufgangs und des Untergangs der röthenden Sonne.
Reiſen.
Und das noch mehr durch Beweiße als durch Wie aber ein einiges Schiffgen den Him
mel ſelbſt nachahmte; und den ganzen Erdball durch mehrere Krimmen und Biegungen als die himmliſchen Körper pflegen, umſeegelt hat, eben ſo verhält ſich auch der Vorzug unſeres Zeitalters :
alſo daß unſer
gegenwärtiges Jahrhundert mit Recht in ſeinem Symbol nicht nur jenes Immer weiter gebrauchen kan, ſtatt
daß die Alten das Nicht weiter annahmen; *) ſo wie ſie auch ſagten der unnachahmliche Bliz, da wir
hingegen ſagen können der nachahmliche Bliz und alſo das nicht mehr paßt was der Dichter ſagt: – Vom
*) Das WTichtweiter oder non ultra der Alten iſt bekannt, indem ſie glaubten, daß bei den Säulen des Herkules, wo jezt die Straße von Gibraltar iſt, weiter zu ſchiffen unmöglich wäre. Ueberſezer
& FR.
22 I
– Vom Sturm und unnachahmlichen Bliz; *) ſondern wir können auch noch, was alle Bewunderung über
-
*) Anmerk. des Ueberſ. Hier deutet Bacon ohne Zweifel auf die Erfindung des Schieß- Pulvers. Unſern Leſern zu gefallen, die Herrn Bermanns ſo gemeinnützige
Technologie nicht kennen oder beſzen, wollen wir die körnichte kurze Geſchichte der Erfindung dieſes nothwen, digen Uebels hiereinſezen. Die Zeit der Erfindung unſers Schicß Pulvers, ſagt Herr Bekmann, hat noch zur -
Zeit keiner mit Gewißheit beſtimmen können. Eine gemeine, aber grundloſe Sage, ſchreibt ſie einem
z:
Deutſchen Bartold Schwarz zu ; aber man kann weder den
Rahmen,
noch
den Stand, noch das
::
Vaterland dieſes Mannes, noch die Zeit wann er gelebt hat, wahrſcheinlich, vielweniger gewiß angeben. In . . Spanien ſollen die Araber ſchon im Jahr 1249.
2 , Schieß- Pulver und Geſchüz gekannt haben; aber bei den Afrikanern und Perſern ſollen beyde ſchon weit früher im Gebrauche geweſen ſeyn. Nach andern Rach richten ſollen hingegen die Perſer unſer Schieß- Pulver erſt im 16ten Jahrhunderte durch die Portugieſen kennen
gelernt haben.
Das älteſte Zeugniß vom Gebrauch des
Schieß Pulvers in Frankreich, iſt, noch zur Zeit, das
-
vom Jahr 1338. (ſehr günſtig für die franzöſiſche Nation!) Im Jahre 136o. brannte in Lübek das Rathhauß ab, durch Verwahrloſung der Pulvermacher. Aber mit völliger Gewißheit weis man dennoch nicht, ob in Frankreich und Lübek unſer jeziges Schieß - Pulver
gemeint ſey.
Zuverläßiger ſcheint die Nachricht, daß
im Jahre 1365. Markgraf Friedrich von Meißen eine Donnerbüchſe wider die Feſtung Einbeck gebraucht hat. Im Jahre 137o. hatte Herzog Magnus von Braunſchweig bei ſeiner Armee : Bliden und drivende
Varke, Armborſte Bußen und Were.
Uebrigens iſt
&SFR
222
überſteigt, wirklich ſagen, der nachahmliche Him mel; wegen unſern Schiffarthen, durch welche es uns vergönnet iſt, den ganzen Umfang des Erdballs gleich den hinmiſchen Körpern zu umlaufen und umgewäl
zet zu werden. Und dieſe vorzügliche Glückſeligkeit in der Schiffarth und Kenntniß des Welckreyßes kan auch von den weiteren Fortſchritten und Wachsthum
der Wißenſchaften große Hofnung machen; da beſon ders nach göttlichem Rathſchluß beſchloßen zu ſeyn
ſcheint, daß dieſe beyde in ein Zeitalter fallen: denn alſo ſagt der Prophet Daniel, wenn er von den neueſten Zeiten redet vorher die meiſten werden -
- -
-
-
umher
iſt ſehr wahrſcheinlich, daß der kriegeriſche Gebrauch des Schieß- Pulvers weit jünger als die Erfindung deſ elben iſt. Schon im zwölften Jahrhundert ward es zur Sprengung des Geſteins im Rammelsberge bei Goslar gebraucht; ungeachtet man gemeiniglich die Erfindung des Bohren und Schießen auf dem Geſtein ins Jahr 1613 zu ſezen
pflegt.
Vielleicht ward es - erſt damals allgemeiner,
oder vielleicht erfand man damals erſt die Weiße zu
bohren. Dieſer alte Bergwerks . Gebrauch gab Gele, genheit, daß Heinrich Pfalzgraf am Rhein, Sohn Heinrich deo Löwens, im Jahr 1200 auf eben dieſe Weiße die Mauren eines Schloßes bei Tyrus
ſprengte. In Rußland ward der Gebrauch erſt im Jahre 1475, doch viele Jahre früher als in Schweden eingeführt. In England hat man erſt unter Eliſabeth ( alſo gegen unſeres Bacons Zeiten) ums Jahr 156o angefangen, Schieß-Pulver zu verfertigen, welches man biß dahin von den Ausländern gekauft hatte. Das gewöhnlichſte Schicßpulver beſtehet aus 6 Theilen: Salpeter 1 Theil Schwefel und 1 Theil Kollen und
wird auf Walz oder Stampf-Mühlen zu rechte gemacht. Ueberſezer.
&-Rºd
22
3
umher wandern, und die Wißenſchaften werden zunehmen; als wenn das Umherwandern oder Be,
ſchauen der Welt, und das vielfache Zunehmen der
Wißenſchaften einem Zeitalter beſtimmt würden: wie
wir es gröſtenteils ſchon erfüllt ſehen. Dazu mal unſere Zeiten jenen zwey erſteren Perioden oder Revolutionen der Wißenſchaften (der
einen bei den Griechen der andern bei den Römern) an Gelehrſamkeit nicht viel weichen, ſie in einigen weit übertreffen.
-
-
–
-
-
II
tes Capitel.
Eintheilung der kirchlichen Hiſtorie in die eigentliche Kirchen-Hiſtorie, die Hiſtorie
der Prophezeyungen, und die Hiſtorie der Strafgerechtigkeit Gottes.
D“ kirchliche Hiſtorie
-
-
leidet überhaupt beinahe
die nemlichen Eintheilungen wie die bürgerliche Hiſtorie. Denn es giebt eine kirchliche Chronik, es giebt Lebensbeſchreibungen der Väter, es giebt Zeitungen von den Synoden und übrigen die
Kirche betreffenden Vorfällen. Nach dem eigenen wahren Nahmen wird ſie mit Recht (unter Beybe, haltung des Gattungs Nahmens) in die eigentliche Kirchen - Hiſtorie, in die Hiſtorie der Prophe, zeyungen und in die Hiſtorie der Strafgerechtig keit Gottes oder der Providenz eingetheilt.
Ä
erſte
V
& FR
224
erſte erzählet die Zeiten der ſtreitenden Kirche und
den verſchiedenen Zuſtand: es mag nun ſelbige in den Fluchen wie die Arche in der Sündfluch: oder auf der Reiſe,
der Wüſte
wie die Arche oder Bundeslade in
oder in der Ruhe ſeyn wie die Arche
oder eben dieſe Lade im Tempel: das iſt, dieſe Ge ſchichte giebt den Zuſtand der Kirche in der Ver
folgung, in der Bewegung, und in dem Frieden an.
In dieſem Theil finde ich keinen Mangel, da
in demſelben eher vieles überflüßig, als mangelhaft iſt: das wünſchte ich allerdings,
daß einer ſo großen
Maße auch Kraft und Aechtheit der Erzählungen entſprächen.
- -
“:
“: ----
------ --
Der zweyte Theil, welcher die Hiſtorie der Prophezeyungen iſt, beſteht aus zwey Beziehungs gliedern, nemlich der Prophezeyung ſelbſt, und ihrer Erfüllung. Diesfals, muß die Einrichtung die
ſes Wercks dermaßen beſchaffen ſein, daß mit den einzelen Prophezeyungen der Schrift die Wahrheit der Erbfolge verbunden werde; und daß durch alle Zeitalter hindurch ſowohl zur Beſtätigung des Glaubens, als auch zur Aufſtellung einer gewißen
Lehrart und Erfahrung in Erklärung der Prophe zeyungen die noch erfüllet werden ſollen. Jedoch iſt in dieſer Sache jenes Maaß zuzulaßen, welches den
göttlichen Wahrſagungen eigen und gemein iſt; daß ihre Erfüllungen ſowohl ſtets als pünktlich geſchehen; denn ſie ſtellen das
Weſen ihres Urhebers dar: dem
ein Tag wie tauſend Jahr, und tauſend Jahr wie ein Tag ſind: und obwohl die Fülle und der
Gipfel ihrer Erfüllung gemeinglich Y,
sº sº Zeit
& Fººd
225
Zeitalter oder auch gewißem Punkt beſtimmet wird; ſo haben ſie indeſſen doch einige Grade und Stufen der Erfüllung durch verſchiedene Alter der Welt. Dieſes Werck ſeze ich unter die Vermißte, jedoch iſt es ein ſolches, das mit großer Weißheit, Unſchuld und Würde zu behandlen oder gänzlich zu laßen iſt.
Der dritte Theiſ, welcher die Hiſtorie der
Strafgerechtigkeit Gottes iſt *) hat allerdings die Federn
-
*) Anmerk. des Ueberſ. Hier muß ich mit der Achtung die einer der gröſten Sterblichen verdient die jemals die Erde geziert haben, des großen Linne gedencken, der nach der Gedächtnißrede des Herrn Ritters BöFs auf
dieſen unſterblicheu Mann auch eine ſolche Hiſtoriam Nemeſeos diuinae wie ſie hier Bacon nennt, zu ſeiner
Erbauung geſchrieben hat. Die Stelle hierüber heißt alſo: Linne hatte Ehrfurcht für die Religion, und machte keine Verſuche, ihre Geheimniße zu erforſchen
So wie Boyle und Mewton ſo oft genannt ward, ihr graues Haupt zur Erde beugten; ſo gab auch Linne
auf jedem Blatt ſeiner Schriften Gott die Ehre, warf
ſich in den Staub und rief: das iſt Gottes Finger, lerne den Schöpfer aus ſeinen Werken kennen, verwuns
Da brannte ihm ſein Herz,
dere dich und bete an.
und nur, wenn es hierauf ankam, floß ihm die
Rede von ſeinen Lippen.
Er war nicht gewohnt,
jemanden durch heimliche Anlagen Schaden zu thun, und er konnte es nicht leiden, daß man von Abweſenden
übel ſprach.
Da ſein Genie hauptſächlich zu Beobach ungel
P
&SFR)
226
Federn einiger frommen Männer beſchäftiger, aber nicht ohne Parthey, Geiſt: dieſe Hiſtorie befaßt ſich aber mit Beobachtung jener göttlichen Uebereinſtim
mung,
welche bisweilen zwiſchen dem geoffenbarten
und verborgenen Willen Gottes ſtatt findet.
Denn
obwohl die Rathſchläge und Gerichte Gottes ſo dunkel ſind, daß ſie dem thieriſchen Menſchen gänzlich unerforſchlich ſind ja auch öfters den Augen derjeni
gen entwiſchen, die aus der Hütte des Stifts darnach
ſehen; ſo hat es dennoch der göttlichen Weißheit ge fallen,
-
-
-
tungen und Erfahrungen gemacht war, und er auf dieſen
Grund alle ſeine Keuntniße bauete; ſo hatte er ſich eine große Menge von Begebenheiten, die ſich zu ſeiner Zeit
zugetragen hatten, unter dem Titel , Nemeſis
diuina
oder Gottes - Strafgerichte aufgezeichnet, zum Beweiße , daß Gott auch ſchon hier in der Welt, den, der Böſes thut, beſtrafe, eine Sittenlehre, die er
beſonders jungen Studierenden tief einzuſchärfen pflegte. In gleicher Abſicht hatte er über ſeine Stubenthür die Worte geſchrieben: Innocui uiuite, Numen adeſt: lebe tugendhaft, Gott ſieht dich.
Er war mit ſeinem
Schickſal ſehr wohl zufrieden, dankte der Vorſicht für alle -
Proben der Gnade und Barmherzigkeit, die ſie ihm erwieſen hatte, und beſchloß den Aufſaz von ſeinem Lebenslauf mit den Worten: der Herr war mit dir, wo du hingiengeſt. -
O ſanête Linné ora pro nobis ! '
Ja gewiß, ein ſolches Kleeblat von Aerzten wie Linne,
-
Haller,
und Boerhave an Religion und
Gelehrſamkeit waren, muß wenigſtens auf Aerzte in der . Betrachtung derſelben mehr wirken, als das froſtige Krſen aller Legenden.
t-Fººd
227
fallen, bisweilen zur Beſtätigung der Seinen und zur Verwirrung derjenigen, die gleichſam ohne Gott in der Welt ſind, ſie mit größeren Buchſtaben ges ſchrieben für das Angeſicht der Sterlichen zu ſtellen,
und ſie alſo darzulegen, daß wie der Prophet ſpricht ſie ein jeder auf dem Wege leſen kan; damit die ganz ſinnlichen und wollüſtigen Menſchen, die bei jenen verdeckten göttlichen Gerichten vorbeieilen, und niemals ihre Gedanken darauf heften, dennoch mitten in ihrem Lauf und in ihrer Zerſtreuung ſie zu erkens
nen, genöthiget ſind. Deraleichen ſind die ſpäten und unvermutheten rächenden Srfen; die plözlichen und unverhoften Rettungen, die göttliche Führungen die ſich durch krümmende Wendungen und erſtaunends Umſchweife endlich offenbar am Tage legen; ſo wie
all dasjenige was vermögend iſt, nicht allein die alau
bigen Seelen zu tröſten, ſondern auch das Gewißen
der Gottloſen zu ſchrecken und aufzuhalten. FS-
"
5
---
--
«sº
-
--
-
-
-
-
- -
12tes Capitel. Von den Anhängen der Hiſtorie: die ſich mit den Worten der Menſchen (ſo wie die Geſchichte ſelbſt mit den Thaten) beſchäfti
gen,
ihre Eintheilung in Briefe und
Sinnſprüche.
-
Nº
nicht allein das Andenken der Thaten des menſchlichen Geſchlechts, ſondern auch der Worts
muß erhalten werden.
-
P 2.
Jedoch
&GFS.
228
Jedoch iſt kein Zweifel, daß nicht bisweilen jene orte der Hiſtorie ſelbſt einverleibt werden, inſofern
ſie zur deutlichen und ernſthaften Erzählung der Tha ten beitragen und dienen. Aber die Worte oder
menſchliche Ausdrüke bewahren eigenlich die Bücher, weiche Reden, Briefe, und Sinnſprüche enthalten. n vermögen aber die Reden fuer Manner, die von ernſthaften und wichtigen Dingen und Geſchäf ten gehalten worden, allerdings ſehr viel, ſo wohl zur
Kenntniß
der Sachen ſelbſt, als hauptſächlich zur Noch größere Hülfsmittel zur Politik
Beredſamkeit.
erwartet man aber von den Briefen, welche große
Männer ihrer wichtigen Geſchäften wegen erlaßen
haben.
Denn unter den Worten der Menſchen
giebt es
nichts geſunderes und vortreflicheres als ſolche
riefe. Sie haben nemlich mehr natürlichen Sinn als die Reden ;
und weit mehr Reife als bloße
Geſpräche. Wenn ſie nach der Zeitfolge fortgeführt und ge ordnet werden (wie bei denen geſchicht, welche von Geſandten, Gouverneurs der Provinzen und andern
Miniſtern des Reichs, an die Könige Senate oder ihre andern Obern, und umgekehrt von den Obern
da ſie geſandt werden) ſo ſind ſie allerdings zur iſtorie vor allen der köſtlichſte Vorr th. Auch
nizen ſelbſt die Sunſprüche nicht bloß zum Ver gnügen und zur Zierde, odern ſie denen auch bei den Geſchaften und bürgerlichen Verhandlungen.
Denn ſie ſind wie jener "agte gleichſam die Beile oder Schwerdter der Ausdrucke, welche die Kno
ten der Dinge und Geſchalte mit einer gewißen .,“ - - -
-
-
-
Scharfe
&SFD
229
Schärfe zerſchneiden und durchdringen: die Gelegen heien aber ereignen ſich in der Welt wieder und was ehemals ſchiklich war, kan wieder angewandt
und genuzt werden; es mag ſie jemand als ſein eige Und an der nes oder als was altes vorbringen. Nuzbarkeit derſelben in bürgerlichen Dingen kan aller
dings nicht gezweifelt werden, da ſie der Diktator - Cäſar durch ſeine Bemühung beehret hat; von deßen Buch dieſer Art zu wünſchen wäre, daß wir es noch beſäßen, da dasjenige, was wir bis jezt in dieſer
Gattung haben, uns nicht ſehr mit Auswahl zuſam mengetragen ſcheint.
Und dies mag von der Hiſtorie geſagt ſeyn, demjenigen Theil der G lehrſamkeit nemlich,
der
einer der Cellen oder Behältnißen des Verſtandes entſpricht, welches das Gedächtniß iſt.
13tes Capitel. Volt
der zweyten
Hauptabtheilung der
Gelehrſamkeit, nemlich der Poeſie. Ein theilung der Poeſie
in die erzählende,
dramatiſche, und paraboliſche.
Von der
paraboliſchen werden drey Beyſpiele an geführt.
Nº
kommen wir zu der Poeſie. Die Poeſie iſt eine Gattung der Gelehrſamkeit, die gemeiniglich
an die Worte gebunden, in den Sachen aber unges P 3
bunden
23e
#
bunden und ungezä°mt frey iſt; alſo wird ſie, wie
wir im Anfange geſagt haben, zur Phantaſie gezahlt, welche ungleiche und ſonſten gänzlich unziemliche Ver
bindungen und Trennungen der Dinge zu erfinden
a d erſiºnen pflegt.
Die Poeſie wird aber, wie
wir ſchon oben angedeutet haben, im doppeltem Sºnne genommen, in ſo fern ſie auf Worte oder in ſo fern ſie auf Sachen ſieht. In dem erſtern Sinn iſt ſie ein gewiſſer Charakter der Sprache:
denn das Lied iſt eine Gattung der Schreibart und eine gewiße Formel des Ausdrucks, und gehört nicht
zu den Sachen : denn ſowohl eine wahre Erzählung kann im Liede als eine erdichtete in ungebundener Rede verfaßet werden. In dem lezteren Sinne
haten wir ſie gleich von Anfang als ein Hauptglied der Gelehrſamkeit aufgeſtellt, und ſie neben die Hiſtorie geſezt, da ſie nichts anders iſt, als eine ſelbſtgefällige Nachahmung der Hiſtorie. Wir ſordern alſo in unſern Abtheilungen, indem wir der Wißenſchaften ächten Quellen aufſpüren und verfolgen, al'o die in manchem angenommene Gewohnheit und
Einheilungen verlaßen, dem Herkommen zuwider die Satyren, und Elegien, und Epigrammen, und Oden; und dergleichen von unſerer Behandlung hier ab; und verweiſen ſie zur Philoſophie und den
Redekünſten.
Unter dem Rahmen der Poeſie aber
handlen wir nur von der nach Gefallen ſelbſt er dichteten Hiſtorie. -
Die ächteſte und hauptſächlichſte Entheilung der Poeſie iſt nach ihrer Beſchaffenheit außer jenen Ein
theilungen, welche ihr mit der Hiſtorie gemein ſind, -
-
-
(denn
&SFRd
23 L.
(denn es giebt erdichtete Chroniken, erdichtete Lebensbeſchreibungen, auch erdichtete Zeitungen D
dieſe, daß ſie entweder erzählend; oder dramatiſch; oder paraboliſch iſt. Die erzählende ahmt die Hiſtorie gänzlich nach, daß ſie kaum trügt außer daß ſie die Sachen öfters unglaublich vergrößert. Die Dramatiſche iſt gleichſam eine anſchauliche Hiſtorie; denn ſie ſtellt das Bild der Dinge als gegenwärtig auf; die Hiſtorie aber als vergangen, die paraboliſche aber iſt Hiſtorie mit Vorbildern welche das geiſtige ſinnlich machen. 4
Was nun die erzählende Poeſie anbelangt, die man auch die heroiſche nennen mag, wo man dies nur von der Materie nicht vom Verſe verſteht, ſo ſcheint ſie auf einem ganz edlen Grund zu ruhen, der beſonders auf die Würde der menſchlichen Natur geht. Denn da die ſinnliche Welt der vernünftigen
Seele an Würde weit nachſteht, ſo ſcheint die Poeſie der menſchlichen Natur das zu leiſten, was die Hiſtorie verſagt; und den Geiſt auch nur mit den Schatten der Dinge zu befriedigen, wenn man das
gründlichere nicht haben kann. Denn wenn man einen ſchärfern Blick auf die Sache wirft, ſo wird aus der
Poeſie der feſte Beweis hergenommen, daß der menſchlichen Seele eine herrlichere Größe der Dinge,
eine vollkommenere Ordnung, und eine ſchönere Mannichfaltigkeit gefalle, als in der Natur ſelbſt,
nach dem Falle auf irgend eine Weiße von ihr gefun den werden kann.
P 4
-
»
Wenn
FFR)
232
Wenn diesfals die Thaten und Ereigniße, welche der wahren Geſchichte unterworfen ſind, nicht von dem Umfange ſich finden, daß er der menſchli chen Seele Genüge leiſtet, ſo iſt die Poeſie da, welche die mehr heroiſchen Thaten erdichtet: wenn
die wahre Hiſtorie die Folgen der Dinge keineswegs nach den Verdienſten der Tugenden und der Laſter
erzählet; ſo verbeſſert ſie die Poeſie und ſteller den Ausgang und die Glücksumſtände nach den Verdienſten und dem Geſeze der ſtrafenden und belohnenden
Gerechtigkeit dar: wenn die wahre Hiſtorie menſchlichen Seele durch die vorkommende Menge
der und
jeichheit der Dinge zum Ekel iſt; ſo eraickt ſie die Poeſie wieder indem ſie unerwartetes und mannich faltiges und Abwechslungsvolles vorſingt; daß alſo
dieſe Poeſie nicht bloß zum Vergnügen, ſondern auch zur Größe des Geiſtes und zur Verbeſſerung des Herzens beiträgt, Daher kann ſie auch billig einiger Göttlichkeit theilhaftig zu ſeyn ſcheinen weil ſie den Geiſt erweckt und ins Erhabene hinreißt; weil ſie die
Bjer der Dinge nach den Wünſchen der Seele ein“
richtet, und nicht die Seele dº Dingen (wie die junft und die Hiſtorie chut) unterwürfig macht. Durch dieſen Reiz alſo und durch
dieſes einnehmende
Weſen, mit der ſie die Gemüther der Menſchen be ſonders noch in Geſellſchaft der Muſik wordurch ſie eindringender gemacht werden kann, ſo ſehr beſänftiget,
hat ſie ſich einen ſolchen Eingang verſchaft / daß ſie auch in ganz rohen Zeitaltern
und bei barbariſchen
Äonen geehret worden, wenn andere Wißenſchaften
gänzlich im Verfalle lagen Die *** -
-
z-Fººd Die Dramatiſche
Theater
233
Poeſie aber, welche das
zur Welt macht, iſt dem Nuzen nach ganz
vortreflich, wenn ſie vernünftig wird. Denn das Theater kann ſehr verbeßern und ſehr verſchlimmern: nun iſt das Verſchlimmern in dieſer Gattung ſehr
häufig; und die Rückſicht auf das Verbefern iſt zu unſern Tagen gänzlich verabſäumt.*) P 5
Denn obwohl -
in
*) Anmerk. des Ueberſ. Obwohl das Theater ſeit Bacons Zeiten eine ganz andere Wendung erhalten, und zu unſern Tagen ein Leßing hierinn, und unter den Deutſchen vornemlich Epoche gemacht, ſo kann dennoch wenigſtens außer den Vortheilen des verbeßerten Geſchmakes für die wahre Sittlichkeit von dem Theater nicht viel erwartet werden, denn ob zwar den Reinen
alles rein iſt, ſo hebt doch der gegenſeitige Nachtheil
den Nuzen für die Sitten, ſage ich, nicht als Höflichkeiten, ſondern als Tugend genommen, gänz lich auf. Und die Marquiſin Lambert hat ihrer
Tochter mit geſundem Urtheil in ihrem Unterricht die Warnung gegeben: daß man auf dem Theater große Tugendlehren höre, und den Eindruck des Laſters mit davon trage, daß man auf einen Augenblick unter, richtet und auf lange Zeit verführt werde, Es geht hier wie mit den Romanen die auch in dieſe
zweydeutige Abtheilung der Poeſie gehören. Wer hierüber geſunde Nahrung verlangt, und die Vernunft nicht der Mode aufopfern will, der leſe doch, ſo lieb ihm ſein Heil iſt, des populären Blums Spaziergänge. Eine Schrift die ich gleich nach der Bibel den meiſten Leſern und Nichtleſeru innigſt empfehle, weil ſie ihr Geld und ihre Zeit nicht reuen wird,
ihre Seele
Ruhe und ihr Geiſt Aufklärung erhalten kann. O belehrte
KSFS
234
in den neuern Staaten die Theatraliſche Vorſtellung für Poßenſpiel gehalten wird, wo ſie nicht erwan allzuſehr ſatyriſirt und beißend iſt; ſo haben die Alten doch ſehr darauf geſehen, daß ſie die Gemüther der Menſchen zur Tugend leitete.
Ja ſie wurde auch
von klugen Männern und großen Philoſophen für ein harmoniſches Inſtrument, die Gemüther der Menſchen zu ſtimmen, gehalten, und all rdings iſt es ſehr wahr
haft und gleichſam ein Geheimniß der Natur, daß die Seelen der Menſchen den Affekten und Eindrücken
mehr offenſtehen, wenn ſie zuſammen verſammelt, als wenn ſie allein ſind.
Die paraboliſche Poeſie nun ragt unter den übrigen hervor, und wird als eine heilige und herrliche Sache angeſehen;
da beſonders die Religion ſelbſt
gemeiniglich ihres Werkes ſich bedient und durch ſelbige die Verbindung göttlicher und menſchlicher Dinge zu ſtande bringt. Jedoch wird auch dieſe durch den Leichtſinn und die Ausſchweifung der ſich damit be ſchäftigenden Köpfe in den Anſpielungen befekt befunden. Sie iſt aber von zweydeutigem Gebrauch und wird
zu Gegenſeitigkeiten genuzt.
Denn ſie dient zur Hülle;
belehrte man uns in Predigten ſo über alle Vorfälle des Lebens, ſtatt daß man uns Layen meiſtens noch mit
Ausdrücken
von Geheimnißen, mit Streitigkeiten,
die ein böſes Blut in dem Staatskörper machen, mit Gleisnercyen betäubt, und der Geweihte den Dolch
hinterrüfs ſeinem Rächſten in die Seite ſticht und dann ſpricht: der Herr hat michs geheißen. Ja der Herr wird dich richten, der du die allgemeine Menſchenliebe verkennef ! !
-
&S Fººd
235
Hülle; ſie dient auch zur Erklärung.
In dieſer
ſcheint eine gewiße Art zu beley.eu; in jener ein Kuuſtgriff zu verbergen, geſucht zu werden. Dieſe Art zu belehren aber, welche zur Erklärung dient, wurde in den ältern Jahrhunderten ſehr viel anges wandt. Denn da die Erfindungen und Folgerungen
der menſchlichen Vernunft (auch diejenigen welche nun gemein und bekannt ſind) damals neu und unges
wöhnlich waren, ſo begrieffen die Menſchen jene Fein
heit der Schlüße kaum, wo ſie ihnen nicht durch der gleichen Bilder und Beyſpiel ſinnlich gemacht wurden.
Diesfals war in jenen Jahrhunderten alles voll all mahtiger Fabeln, Parabeln, Räzeln und Gleich Daher die Würfel des Pythagoras, die nißen. Razel des Sphinr, die Fabeln des Eiops und der
gleichen.
Ja ſogar die Sinnſprüche der alten Wei
ſen bezeichneten faſt immer durch Gleichniße die Sache.
Daher hat Menenius Agrippa bei den Römern (ei nem damals gar nicht wißenſchaftlichen Volcke) den Aufruhr durch die Fabel geſtillt.
So wie endlich die ><
hieroglyphiſche Zeichen älter als die Buchſtaben ſind, eben ſo ſind auch die Parabeln älter im Gebrauch als die Beweisthümer durch Vernunftſchlüße. Und auch heut zu Tag noch und immer iſt und bleibt der Werth der Parabeln vorzüglich,
da
weder die Beweisthümer ſo deutlich, noch die wahren Beyſpiele ſo ſchklich ſeyn können.
Der andere Gebrauch der paraboliſchen Poeſie iſt gleichſam den erſteren entgegen geſezt,
weil er
wie wir geſagt haben zur Hülle dient nemlich dieje nigen
&EFR)
236
nigen Dinge einzuhüllen deren Würde gleichſam mit einem Schleyer bekleidet zu werden, verdient:
das
iſt, wenn das Verborgene und Geheimnißvolle der
Religion, der Politik und der Philoſophie in Fabeln und Parabeln verſteft wird.
-
Ob aber die Fabeln der alten Poeten einigen myſtiſchen Sinn haben, hat einigen Zweifel: jedoch geſtehen wir allerdings ſelbſten, daß wir derjenigen Meinung beigethan ſind, zu glauben, daß nicht weni
gen Fabeln der alten Poeten was myſtiſches eingeflößt worden. Auch rührt uns das nicht, daß jene Faveln beinahe den Schul Knaben und ihren Führern über laßen und gering gehalten ſind,
und wir alſo eine
verdächtliche Meinung von ihnen hegen ſolten: kei,
neswegs, ſondern es iſt im Gegentheil bekannt, daß jene Schriften, welche dieſe Fabeln erzählen, unter den Schriften der Menſchen, nach der heiligen Schrift die alteſten, und noch älter als dieſe die Fabeln ſelbſt ſind; (denn ſie werden als zuvor geglaubt und ange, nommen und nicht als erſt erdichtet von den Schrift ſtellern angeführt) ſie ſcheinen gewißen dinnen Luft Gattungen gleich zu ſeyn, die aus den Ueberlieferun
gen noch alteren Nationen in die Flöten der Grie chen eingedrungen ſind. Da aber dasjenige was in Abſicht der Auslegung dieſer Parabeln noch verſucht worden iſt, durch unerfahrne und über Gemeinpläze mit ihren Geiſt nicht reichende M. nſchen unternom men worden, ſo leiſtet es uns auf keine Weiße ein
Genüge, und wir ſezen daher unſerm Gutdünken ge mäß die Philoſophie nach den alten Parabeln unter
das Vermißte. Und werden aber von einem ſolchen -
Unter
FFFS
237
Unternehmen ein und anderes Benſpiel anführen. Nicht daß die Sache vielleicht von ſo großem Belang iſt,
ſondern der Befolgung unſers Planes wegen.
Dieſer iſt ſo beſchaffen, daß wir von jenen Werken, die wir unter die Vermißte ſezen,
(wo es was
dunkel iſt) beſtändig entweder Lehren zur Bereitung ſolchen Werks oder Beyſpiele vorlegen: damit nicht etwan jemand glaubt, wir hätten nur eine obenhinige Kenntniß davon, und wären den Voaeldeutern gleich,
die den Flug nur meßen, den Weg ſelbſt aber dahin nicht antretten könnten. Einigen andern Theil ver mißen wir in der Poeſie nicht; ſondern die Poeſie iſt
vielmehr eine Pflanze, die wie aus einem geilen Bo den ohne gewißen Saamen entſproßen, über die übris gen Theile der Gelehrſamkeit ausgewachſen und ver breitet iſt. Nun wollen wir aber Beyſpiele vorlegen, und zwar an der Anzahl nur drey, eines von natür
lichen Dingen, eines von Politiſchen, und endlich
eines von Moraliſchen.
2
/
FÄnd
233
Erſtes Beyſpiel der Philoſophie nach den alten Parabeln in natürlichen Dingen. Von dem Univerſum nach der Fabel des Pans.
ie Alten ſaßen die Zeugung des Pans*) im Zweifel.
Denn einige geben vor, daß er vom
Hermes -
-
-
*) Anmerk. des Ueberſ. Mein ſchwäbiſcher Landsmann Herr Seybold hat tu dem oben ſchon von mir ange
führten treflichem Buche übr die Yvthologie folgende Beſchreibung von L'an gemacht
Pan ,
ſagt er, iſt
nach dem Honer ( obſchon Bacon hier etwas zweifet) aus dem er eine Stelle in der Rote anführt, der Sohn des Hermes, ehemals das Haupt unter den
Uſtergöttern der Wälder, Berge, und Furen und auf denſelben beſonders der Heerden, daher vorzüglich verchret in Arkadien. Hier irrt er begabt mit Zie genfüßen und einem doppelten Horne auf den Felſen und Bergen umher, ſpielt auf der Flöte, und führt Chöre auf mit den Nymphen.
Denn ſchläft er um Mittagszeit
in ſeiner Höhle, und kein Hirte wagts ihn aufzuwecken.
Denn ſo freundlich er ſonſten iſt, ſo würde er doch auf den Verwegenen zürnen, und ſeiner Heerde weniger gnädig ſeyn.
Auf ſeinen Wanderungen erblickte er
einſt die Rajade Syrinx , und verliebte ſich in ſie, aber ſie floh vor ihn bis an den Fluß ladon , der
ihren Lauf hemmte, und wo Pan ſie nun erreichte, aber ſtatt des weiblichen Körpers ein Schilfrohr, in das die Rajade verwandelt worden war, umarmte. Zulech bließ der Wind in das Rohr, und brachte
klagende Töne hervor, die dem Gott ſo wohl - -
sº da
* -
-
&SFD
239
Hermes oder Merkur gezeugt ſey, andere aber eignen ihm eine ganz andere Zeugungsweiße. Denn ſie ſprechen, daß die ſämmtlichen Freyer der Penelope mit ihr zu thun gehabt hätten, aus welcher vermiſch
ter Beywohnung ſodann der gemeinſchaftliche Sohn Pana, das dem Nahmen nach im Griechiſchen es ausdrükt, entſtanden ſey. Auch iſt noch die dritte Zeugungs- Erklärung nicht vorbeyzugehen: denn einige
haben aufgezeichnet,
er ſey ein Sohn des Jupiters
und der Hybre oder der Schmache geweſen. Er mag nun entſproßen ſeyn wie er will ſo giebt man vor, daß die Parzen ſeine Schweſtern geweſen: welche in einer unterirrdiſchen Höle wohnten: Pan aber hielt Das Bildniß des ſich unter freyem Himmel auf.
Pans wird von dem Alterthum folgendergeſtalt be ſchrieben: -
-
-
daß er darauf dachte, wie er ſie immer hören könnte,
einige Röhre in ungleichen Maaßen zuſammen fügte, und ſo die Flöte erfand.
Doch nicht nur die Hirten - Flöte, ſondern auch die Kriegs - Trommete ſoll er erfunden haben. Den erſten Gebrauch davon machte er in den Titanen - Kriege, und erſchreckte dardurch die Feinde ſo ſehr, daß ſie Gleiche Dienſte leiſtete er dem die Flucht ergriffen. Bachus auf dem indiſchen Zuge. Denn als dieſer
von einem unzähligen Heere der Feinde in einem Walde erwartet wurde, ſo befahl Pan, der Feldherr , ein ungeheures Geſchrey bei Nacht zu erheben. Der an den Felſen und in dem hohlen Walde wiedertönende
Schall ſezte den Feind in Schrecken, und daher ſchreibt man plözliche Schrecken dem Pan zu. Das mehrere kann man in dem für junge Künſtler und Studierende
ſo nüilichen Buch ſelbſt leſen,
FSF d
24e
ſchrieben: Gehörnt, mit ſpizigen in die Höhe ſtehenden und biß zum Himmel reichenden Hörnern; am ganzen Körper rauch und haaricht mit einem ganz beſonders
langen Barth, von zweyerley Geſtalt, oben wie ein Menſch aber halb wild und unten mit Geißfüßen ver ſehen. Er trug aber die Zeichen der Macht, in der linken eine Flöte aus ſieben Röhren gemacht, in der rechten einen Hirtenſtab, der oben krumm und gebogen war. Er war mit dem Fell eines Leoparden bekleidet.
Es werden ihm ſolche Aemter und mächtige Eigen ſchaften zugeſchrieben, daß er der Gott der Jäger, auch der Hirten und der Landleute überhaupt iſt; ingleichen der Aufſeher der Berge. Er war auch nächſt dem Merkur der Bote der Götter.
Er ward
auch für den Anführer und Fürſten der Nymphen gehalten, die beſtändig Reien um ihn zu führen und zu tanzen pflegten: Auch die Satyren und dieſe an Alter übertreffenden Silenen begleiteten ihn. Er
hatte überdies die Macht Schreken einzujagen, be ſonders leere und abergläubiſche,
ſie ſind unter dem
Nahmen Paniſches Schreken bekannt, aber nicht viele Thaten werden von ihm erzählt: jenes iſt vor züglich, daß er den Cupido zum Streit aufgefordert, von welchem er auch in demſelben überwunden wor den iſt. Auch hat er den Rieſen Typhon in ſeine Neze verwikelt und bezwungen. Ueberdies erzählt man, daß als einſt die traurige Ceres, voll Unwil
len über den Raub der Proſerpina ſich entfernt hatte; und alle Götter ſie aufzuſuchen ſich ſehr ange legen ſeyn ließen, und in verſchiedene Wege ſich ver
theilten; ſo habe bloß allein Pan das zufällige Glük gehabt, ſie währenden Jagen zu finden und anzuzeigen. *
.
-
-
Er
&EFD
24k
Er hat ſich auch unterſtanden mit dem Apol
#
um den Vorzug in der Muſik zu ſtreiten, und
nach dem Urtheil des Mydas den Sieg davon ge tragen; welches Urtheiles wegen Mydas Eſelsohren getragen hat, aber heimlich und im Verborgenen Liebesbegebenheiten werden dem Pan keine oder w
nigſtens ſehr ſeltene zugeſchrieben; welches unter der ſo ganz verliebten Götter Menge wunderbar ſcheinen
kan. Man ſagt bloß dies von ihm, daß er die Echo liebte, welche auch vor ſein Weib gehalten worden iſt; und überdies eine Nymphe mit Nahmen Syrinx: gegen die ihn Cupido (den er zum Streit aufzufor dern ſich nicht geſcheuet hatte) entzündet hat. Auch ſoll er bisweilen die Luna in tiefe Wälter zu ſich gerufen haben. Auch hat er kein Kind gezeugt; (welches ebenfalls ein Wunder iſt, da beſonders die männlichen Gottheiten vortreflich im Kinderzeugen was
ren) außer, daß ihm ein gewißesdienſtfertiges altes Weib mit Nahmen Jambe als eine Tochter zuges
ſchrieben wird, welche mit lächerlichen Weibermähr chen die Fremden zu unterhalten pflegte, er ſoll ſie mit ſeinem Weibe Echo gezeugt haben.
-
Die Parabel ſcheint dieſe zu ſeyn.*) Pan
*) Anmerk des ueberſ. In Abſicht dieſer Parabeln ſagt Herr Prof. Seybold wieder ſehr ſchön Seite 406. ſeiner Einleit. z. Mythologie:
»Es iſt wahr, daß man ſchöne Lehren aus ſolchen Verwandlungen und Fiktionen ziehen kann, -
Ol
eiß,
242
i
SFT)
Pan (wie auch der griechiſche Nahme ſelbſt klingt)
bedeutet das Univerſum oder das All der Dinge, von deßen Urſprung giebt es allerdings eine zweyfache Meinung, und kann ſo ſeyn. Denn entweder iſt er vom Merkur nemlich durchs göttliche Wort (welches
auch die heilige Schrift außer Zweifel ſezt, und die
hellſten Philoſophen ſelbſt eingeſehen haben) oder er iſt aus den vermengteu Saamen der Dinge ent ſtanden. Denn einige der Philoſophen haben die Saamen der Dinge auch mit einer unendlichen Sub
ſtanz angenommen; daher die Meinung des Anara
goras. *)
Einige aber haben mit ſcharfſinnigerm Und
jene erdichtete Fabeln als wirkliche Allegorien sº anzuſehen, unter deren Hülle jedesmal große phyſiſche und moraliſche Wahrheiten verborgen liegen, dieſes heißt wie Home ſagt, die Menſchen wenigſtens aus den roheſten Zeiten ſich feiner vorſtellen, als ſie geweſen ſeyn können. Hierinnen gehen wirklich
zweyſonſten ſehr verdiente Männer zu weit, Bacon und Court d. Guebelin, die in den Fiktionen nichts als Allegorien finden, die eine Frucht der verfeinerten Einbildungskraft und nicht der Einbildungs
kraft jener rohn Barbaen ſind. Und doch muß man ſagen, daß Bacon ſeinen Wiz den rohen Barbaren leiht. Denn wie kann man von jenem Zeitalter nur vermuthen –
ich ſage nicht, daß Bacon es
gethan hat – daß es ſolche Einſichten gehabt habe? dem ſey wie ihm wolle, ſo bleibt uns die Weißheit
eines Bacons lehrreich und bewunderungswürdig, wenn auch kein einziger Schriftſteller jemals eines Pans oder ſonſtiger Fabel erwehnt hätte. *) Anmerk. des Ueberſ. Wer über alle dieſe alte
Meinungen der Weltweiſen in jenen Zeiten näheren Beſcheid -
1
bEFFR)
M43
und geſünderm Urtheil davor gehalten, daß zur Erweiſung der Mannichfaltigkeit der Dinge hinreichend ſeyn, wenn die Saamen, die von einerley Subſtanz nur in den Geſtalten verſchieden, aber von gewißen
und beſtimmten wären; da ſie das übrige in die Lage der Saamen gegen einander und ihre Zuſammen -
Vereinigung ſezten : aus welcher Quelle die Meinung von den Atomen geſtoßen iſt:
der ſich Democrit
angenommen hat, als Leucipp ihr Urheber war. Andere aber, ob ſie gleich nur einen Grundſtof der
Dinge behaupteten (wie Thales das Waßer, Anarimenes die Luft, Heraklit das Feuer) ſo haben ſie doch dieſes in der Wirklichkeit einzige Grundweſen ſelbſt an Macht mannichfaltig und vertheilend anges nommen, als worinn die Saamen aller Dinge ver
borgen lägen.
Welche aber die Materie gänzlich
entblößt und ungeſtaltet und
gegen die Geſtalten
gleichgültig eingeführt haben
(wie Plato und
Ariſtoteles) ſind auch der Figur der Parabel weit
eigentlicher und näher gekommen. Denn ſie haben die Materie wie eine allgemeine Coquette und im Grund Hure, die Geſtalten aber wie Freyer angenommen :
alſo daß alle Meynungen von den
Anfängern der Dinge darauf gehen, und auf jene HD 2
Einthei
Beſcheid wißen will, der leſe unter den Nahmen dieſe Philoſophen Bayls Diktionair oder Brockers Hiſtor; philoſoph. mit Gedult nach, unter den neuern kan mat
Herrn
ißmanns Schriften zu dieſem Zwek auch gut
nuien. Vor den Anſänger aber hat mir, ich geſtehe es, des Heineccii kurze Hiſtoria philoſophica die ſeinet Elementis philoſophiae vorangehet vor vielen andern artig geſchienen.
,
&SFN
244.
Eintheilung gebracht werden, daß die Welt entweder vom Merkur, oder von der Penelope und allen Freyern ſey. Die dritte Zeugung des Pans aber iſt ſo beſchaffen, daß die Griechen etwas von dem
Hebräiſchen Myſterien oder vermittelſt der Egyptier, oder ſonſt woher gehört zu haben, ſcheinen.
Denn
es gehört zum Zuſtand der Welt, daß ſie nicht gleich mit ihrer Geburt , ſondern nach dem Fall Adams dem Tod und Verderben ausgeſezt und unter worfen worden iſt.
Dieſer Zuſtand nun iſt eine
Zeugungsfrucht Gottes und der Sünde (oder der Schmach) geweſen und bleibt es. Denn die Sünde Adams iſt eine Schmach geweſen gegen Gott als
er ihm gleich werden wollte. Alſo kann jene drey fache Erzählung von der Zeugung Pans, auch wahr ſcheinen, wenn ſie ſowohl nach den Dingen als Zeiten ſchicklich unterſchieden wird.
Denn dieſer
Pan (wie wir ihn nun anſehen und betrachten) hat aus dem göttlichen Wort vermittelſt der ver mengten Materie (oder Chaos) die doch ſelbſt Gottes Werk war und durch Eintrettung der Sunde und daraus entſtandenem Verderben ſeinen Urſprung. -
Die Naturen der Dinge, die Schickſaale, werden mit Recht als die Schweſtern der Dinge angegeben und aufgeſtellt. Denn Schickſaale nennt
man die Entſtehung der Dinge, ihre Dauer und Untergang, ſo wie die Unterdrückungen und Erhe bungen, die Mühſeligkeiten und Glückſeligkeiten, endlich jede Beſchaffenheiten und Umſtände eines Ein zeldinges: welche jedoch beinahe gar nicht außer in einem
&S Fººd
245
einem vorzüglichen Einzelding, wie dem Menſchen, Städten, Völckern, erkannt werden. Nun führe aber zu jenen ſo mannichfaltigen Beſchaffenheiten jene
einzele Pan, das iſt die Natur der Dinge; daß gleich ſam in Abſicht auf die Einzeldinge die Kette der Natur und der Faden der Parzen eine und eben
dieſelbe Sache iſt. Ueberdies haben die Alten ge dichtet, daß Pan ſich immer unter freyen Hirnmel aufhalte, die Parzen aber in einer großen unterirr
diſchen Höhle wohnen, und von da aus mit der größten Behendigkeit plözlich auf die Menſchen zu eilen : weil die Natur und die Geſtalt des Unver ſums ſichtbar und offen da ſteht, aber die Schickſale der Einzeldinge verborgen und plözlich dahin reißend ſind. Wenn das Schickſal in weiter Beſtimmung genommen wird, daß es gänzlich ſämtliche Begegniße,
nicht die vorzüglichern allein bezeichnet, ſo kommt es jedoch allerdings und in dieſem Sinn am beſten mit dem All der Dinge überein, da nach der Ordnung der Natur nichts ſo gering iſt, daß es ohne Urſache
geſchehe, und wieder nichts ſo groß, daß es nicht anderswoher abhange, alſo daß die Werkſtätte der Natur ſelbſt jedes Begegniß ſowohl das kleinſte als das gröſte in ſich faßt und zu ſeiner Zeit nach be ſtimmten Geſeze an Tag giebt. Diesfals iſt es kein Wunder, wenn die Parzen als Schweſtern des
Pans eingeführt worden ſind, und das allerdings mit Recht. Denn das Glück iſt eine Tochter des Pöbels
und hat nur was leichten Philoſophen gefallen. Allerdings ſcheint Epikur nicht allein eine gottloſe Rede zu führen,
ſondern auch aberwizig zu ſeyn,
als er geſagt hat, es ſey
sº 2.
die Fabel der Götter Q J
ZU
&FD
246
zu glauben, als das Schickſal zu behaupten, als wenn was in der Welt gleich einer Inſel ſeyn kann, das von der Verbindung der Dinge abgeſondert
iſt. Allein da Epikur ſeine natürliche Philoſophie (wie aus ſeinen Worten erhellet , ſeiner moraliſchen anpaßend und unterwürfig machte, ſo hat er keine Meinung zulaßen wollen, welche das Gemüth druckte und
nagte, und jenes Vergnügen des Geiſtes (das er vom Demokrit angenommen hat) ſtörte und ſchwächte. Indem er alſo mehr auf das Angenehme im Denken
als auf die Wahrheit hielt *) ſo hat er das Joch gänzlich *) Anmerk. des Ueberſ.
O wie ſchön und treffend hat
hier Bacon vom Epikur geredet, der ſo viele Nachfolger heut zu Tage hat, daß mir ſelbſt von einem nicht
gemeinen Theologen ein Ausdruck bekannt iſt, nach welchem er ganz epikuriſch ſagte: das Joch Chriſti wäre doch ein Joch, und auch mit ſeinem Leben bewieß. Ferner wie viele ziehen das Angenehme im Denken dem
Wahren vor.
Die Leugnung der Höllenſtrafen oder
wenigſtens ihre Dauer, hat vielleicht ganz ihren Grund
darinn.
Hätte Voltaire wohl ſo viel wider die
Religion geſchrieben, wenn ihm der Spott nicht ange
nehmer als die Wahrheit geweſen wäre?
Aber Bacon
der ſo viel Wiz als Voltaire hatte, liebte die Wahrheit mehr als das Angenehme. Er iſt es von welchem Cowley ſo treffend ſpricht: „,Endlich führte uns Bacon wie Moſes aus ;
durchwanderte die uns
fruchtbare Wüſte, ſtand ſchon an der Grenze des glücklichen gelobten Landes, erblickte es vom Gipfel ſeines
erhabenen Verſtandes ſelber, und zeigte es uns. Eben dieſe Anſpielung braucht hernach Herr von Voltaire ſelbſt in Abſicht auf Marmontel wegen ſeiner
aber Dichtkunſt, daß er nemlich vortrefliche Regeln nicht A
&SFA
247
gänzlich abgeſchüttelt und ſowohl die Nothwendigkeit des Schickſaals als die Furcht der Götter verworfen. Nun iſt von der Verſchwiſterung der Parzen mit dem
Pan genug geſagt Hörner aber werden der Welt zugeeignet, die unten breit und oben ſpizig ſind.
Denn die ganze
Natur der Dinge iſt einer Pyramide gleich ſpizig.
Nemlich die Einzeldinge auf welchen ſich die Baſis der Natur erſtreckt, ſind unendlich; ſie werden in Arten und ſelbſt vielfach aufgenommen; die Arten machen
wieder Gattungen, und dieſe ziehen ſich durch auf ſteigen in noch allgemeinere zuſammen, daß endlich die Natur gleichſam in eines ſich zu vereinen ſcheint;
welches durch jene pyramidaliſche Figur der Hörner Pans angedeutet wird. Keineswegs aber iſt es zu verwundern, daß die Hörner des Pans auch gen Himmel reichen; da das Erhabene der Natur, oder die Univerſal - Ideen auch einigermaßen ans Göttliche Q4 reichen. nicht die beſten Gedichte gebe. Erſt neulich hat auch eben dieſe Anſpielung auf Moſes der hohe Verfaßer über
die deutſche Litteratur ſo gebraucht, daß er glaubt, wie dieſer in die Gefilde des fernen blumenreichen geſchmack vollen Deutſchlandes hinüber ſehen zu können, ohner achtet die kahle Felſen von Idumea ihn nicht reizen, und ſeinem Ausdruck gemäß Moſes von ſeinem Recht nichts verlieren ſolle. Obiger Gedancke des Philoſophen
von Ferney über Marmontel hätte noch beſſer auf Ariſtoteles angewandt werden können, der gewiß
ſchlechtere Verſe als Marmontel ſchrieb, und doch eine ſo herrliche Poetik, die gewiß eines der beſten ſeiner
Werke iſt, ſeinen Zeitgenoßen und der Nachwelt gab. Ueberſezer.
248
FSF d
*.
reichen. Eben ſo war jene bekannte Kette Homers: (nemlich der natürlichen Urſachen) an den Fuß des Thrones Jupiters angeheftet; auch hat wohl niemand (wie zu ſehen iſt) die Metaphyſik und was in der Natur dauernd und unbeweglich iſt behandelt, und
as Gemüth der von nicht dem zugleich auf der auf Dinge ein Äs die natürliche
abgeführt
Theologie gefallen iſt; ſo fertig und nahe iſt der
uebergang von jenem Gipfel der Pyramide zum Göttlichen.
Der Körper der Natur wird aber ſehr ſchön und wahrhaft haricht abgebildet
und zwar wegen
den Strahlen der Dinge. Denn die Strahlen ſind
gleichſam die Hare der Natur und alles beinahe iſt Äntweder mehr oder minder ſtrahlicht: welches in der Kraft des Sehens am offenbarſten iſt; wie nicht minder in aller magnetiſchen Kraft und Wirkung auf das Entfernte. Denn was auf das Entfernte wirkt,
von dem kan man auch mit Recht ſagen, daß es Strahlen auswirft. Aber unter allen ragt der Barth Pans am
meiſten hervor, weil die Strahlen der himmliſchen Körper, und vornehmlich der Sonne am meiſten aus der Entfernung wirken und durchdringen. Alſo daß ſie das Obere der Erde und auch das Innere gänzlich verändert und eingenommen und mit Geiſt erfüllt haben.
Schöner aber iſt die
Barth des Pans, weil auch die
Figur von dem Sonne ſelbſt, WENN
&SFD
249
-
wenn ihr oberer Theil mit einer Wolke umhüllt iſt und die Strahlen unten durchbrechen, dem Anſehen nach bärtig erſcheint. Der Körper der Natur wird auch mit Recht
unter zweyfacher Geſtalt vorgeſtellt,
wegen der
Verſchiedenheit der obern und untern Körper. Denn jene werden billig wegen der Schönheit, auch Gleich förmigkeit und Beſtändigkeit der Bewegung, wie auch
wegen der Herrſchaft über die Erde und das Irrdiſche, unter der menſchlichen Geſtalt vorgeſtellt. Da die menſchliche Natur der Ordnung und Herrſchaft theil haftig iſt: dieſe aber können wegen der Verwirrung, und den unordentlichen Bewegungen, auch daß ſie meiſtens von den himmliſchen regiert werden, mit der
Figur eines unvernünftigen Viehes zufrieden ſeyn. Eben dieſe zweyſtaltige Vorſtellung des Körpers er,
ſtrekt ſich auf die Theilnehmung der Arten:
denn
keine Art eines Naturweſens kan einfach ſcheinen,
ſondern ſie nimmt an zwoen Theil und beſteht daraus, denn der Menſch hat etwas vom Vieh, das Vieh etwas von der Pflanze, die Pflanze etwas von dem lebloſen Körper, und alles iſt in der That zweyſtal tig und aus der obern und untern Art zuſammenge fügt. Die ſcharfſinnigſte Allegorie aber iſt in den
Ziegenfüßen, wegen dem Aufſteigen, der irrdiſchen Körper gegen die Gegenden der Luft und des Him mels, wo ſie auch ſchwebend ſind, und mehr herab geworfen werden, als herabſteigen. Denn die Ziege iſt ein aufkletterndes Thier, und ſie liebt an den Fel ſen zu ſchweben und an ſteilen Orten zu ſtecken; eben
ſo machen es auch die der niedern Kugel beſtimmte Q 5
Dinge,
& FTD
25e
Dinge, und zwar auf wunderbare Weißen, wie an
den Wolcken und Meteoren am klarſten iſt.
Ja
Gilbert, der von dem Magnet am fleißigſten und erfahrungsmäßigſten geſchrieben, *) hat nicht ohne Urſache den Zweifel aufgeworfen, Ob nicht vielleicht ſchwere Körper nach langer Sntfernung von der Erde die Bewegung gegen die Untertheile nach und nach ablegen. Die Inſignien pder Zeichen aber die man in den Händen des Pans ſieht, ſind zweyfach, das eine bedeutet die Harmo nie, das andere die Herrſchaft, denn die Flöte aus ſieben Röhren zeigt die Uebereinſtimmung und Einig keit der Dinge oder die Harmonie mit der Uneinigkeit vermiſcht, (die aus der Bewegung der ſieben Irrſter
nen entſteht) ganz deutlich an. Denn man findet an dem Himmel außer der ſieben Planeten ihren Umſchweifen keine andere ſolche die uns ſichtbar wä ren und welche mit der Stetigkeit der Firſterne und
ihrer beſtändigen und unveränderlichen Abſtehung von einander in Vereinigung und gemäßigter Stimmung, ſowohl die Beſtändigkeit der Arten als den Lauf der
Einzeldingen ſchüzen und erregen können. –
*) Anmerk. des Ueberſ.
Wenn es aber
Seine Schrift führet den
Titel: Guil. Gilberti de magnete magnetieisque corporibus et de magno magnete tellure phyſiologia noua Lond. 16oo Fol. Mein ſchwäbiſcher Landsmann Herr Prof. Krafft hat über den Magnet auch ganz vortrefflich und ihm eigene Verſuche angeſtellt, ohnerachtet ſie nicht ſo ſehr bekannt ſind, als ſie verdienen. Im
Hamburgiſchen Magazin findet man auch viel ſchönes über die magnetiſche Kraft. ----
- -
-
& SFRd
25 I
aber kleinere Planeten giebt ,
welche nicht ſichtbar
ſind, wenn auch eine größere Veränderung an dem
Himmel vorfällt (wie mit einigen Commeten) ſo ſcheinen ſolche Dinge fürwahr die Röhren, die ent weder gänzlich ſtumm oder nur eine Zeitlang tönend ſind, deren Wirkungen nemlich entweder nicht bis zu uns
kommen, oder jene Harmonie der ſieben Röhren des Pans nicht lange unterbrechen. Jener Stab der Herrſchaft aber iſt eine edle Andeutung, in Abſicht der theils geraden, theils krummen Wege der Natur, Und dieſer Stab oder Ruthe iſt hauptſächlich gegen den obern Theil krumm, weil alle Wercke der gött, lichen Vorſicht in der Welt faſt immer durch Krüm mungen und Wendungen geſchehen *) daß was ande
res dem Scheine nach und was anderes in der That geſchieht, wie die Verkaufung Joſephs nach Egypten, und dergleichen.
Ja diejenigen welche am
Ruder der Regierung der Völker ſizen, bringen mei, ſtens das, was ſie dem Volcke für gut achten und
ausführen wollen, glücklicher durch Umwege und Vor wände zu ſtande, als wenn ſie gerade zu es aufdrin
gen.
Auch in bloßen natürlichen Dingen (welches
vielleicht wunderbar ſcheinen kan) kan man die Natur
eher hintergehen als ſie zwingen: dergeſtalt, daß das, was man gerade zu thut, unſchiklich iſt und ſich ſelbſt im Wege ſteht, da im Gegentheil ein ausge fundener Nesenweg ſanft dahin führt und uns zum Ziel *) Anmerk. des Ueberſ -
Ein vor jeden denckenden
Menſchen und Chriſten, er mag heißen wie er will - ſehr
ſchäzbares Buch von der Vorſicht, hat uns der würdige Herr Prof. Sander ſeit kurzem geliefert. -
&S Fººd
252
Ziel bringt. Das Kleid und der Anzug Pans wird ſehr ſinnreich als ein Leopardenfell vorgeſteut, wegen den überallzerſtreuten Fleten. Denn der Himmel iſt mit Sternen, die Meere mit Inſeln, das Erdreich
mit Blumen beſtreuer, und auch die beſondern Dinge pflegen faſt immer auf der Oberfläche bunt zu ſeyn, als welche gleichſam das Kleid des Dinges iſt. Das Amt des Pans aber hat durch nichts anders ſo nach dem Leben geſchildert und erklärt wer
den können, als daß er der Gott der Jäger ſey. Denn alle natürliche Handlung, und ſogar die Bewe gung und Fortſchreitung, iſt nichts anders als eine
Jagd.
Denn auch die Wßenſchaften und Künſte
erjagen ihre Wercke, und die menſchliche Rachſchläge
jagen nach ihren Abſichten, damit entweder die Noch wendigkeiten des Lebens erhalten, oder die Wollüſte und Vergnügungen verfeinert werden; (denn alle
Jagd geſchieht entweder der Beute oder des Vergnü gens wegen) und dies nach klugen und erfahrungs mäßigen Bewerkſtellungen.
-
„die fürchterliche Löwin folgt dem Wolf, der Wolf ſelbſt der Ziege,
die lüſterne Ziege folgt dem blühenden Geißklee. Auch iſt Pan überhaupt der Gott der Land leute, weil dieſe Art Menſchen mehr nach der Natur leben, da in Städten und an Höfen die Natur all
zuſehr von der Mode verdorben wird, daß der Aus ſpruch jenes liebenden Dichters, auch hier wegen die -
-
ſen
&SFD
253
ſen Ausſchweifungen von der Natur gilt, wenn
er
ſagt:
– das Mädchen ſelbſt iſt der kleinſte Teil. Pan wird auch insbeſondere ein Vorſteher der
Berge genannt, weil ſich die Natur der Dinge auf Bergen und erhabenen Orten ausdehnt, und den Augen und der Betrachtung der Menſchen mehr
darliegt. Daß Pan nächſt dem Merkur der Bote der Götter ſey, iſt eine ganz göttliche Alle, gorie, da nächſt dem Wort Gottes, das Bild der Welt ſelbſten (die Natur) ein Herold der göttlichen
Macht und Weißheit iſt.
Wie auch der göttliche
Dichter geſungen hat: die Himmel erzählen die Ehre Gottes, und die Wercke ſeiner Hände zeigt das Firmament an. Den Pan ergözen auch Nymphen nemlich Seelen: *) Denn die Ergözun gen der Welt ſind die Seelen der Lebendigen.
Dieſer aber iſt billig ihr Befehlshaber, da ſie jede ihrer Natur als Führer folgen, und nach väter,
licher Weiße mit unendlicher Abwechslung um ihn herum
*) Anmerk animae heißen Pfeifen, Töne und heißen auch Seelen, der Wiz ſteckt alſo hauptſächlich auch in dem
Wort anima, weil die in ein Schilfrohr verwandelte Nymphe einen angenehmen Pfeifen Ton von ſich gab.
Weberhaupt iſt Bacon ein ſehr großer Liebhaber dieſer ºnſpielungen, und daß er nun dies Wort anima auf die Seelen und ihre Fähigkeiten anwendet , ſieht man ſogleich
°" Nachfolgenden, diesfalls man es mit Seele ausdrucken mußte, *.
& SFR)
254
herum tanzen und Reigen führen, wobey die Bewe gung nimmermehr aufhört. Eben ſo hat einer von den neuern ſehr ſcharfſinnig alle Fähigkeiten der Seele auf die Bewegung gebracht, und den Stolz und Uebereilung einiger von den Alten angemerkt,
welche das Gedächtniß, die Phantaſie und Vernunft, mit ſtarren Augen allzuſchnell angeſchaut und betrach tet, dabey aber die Denkkraft, welche den Vorzug
hat, übergangen haben. Denn der, der etwas ins Gedächtniß faßt, oder auch ſich etwas wieder erin nert,
denkt
und der welcher dichtet oder ſeiner
Phantaſie zu thun giebt, denkt gleichfals, ſo wie derjenige, der Vernunftſchlüße macht, allerdings denkt: endlich tanzt auch die Seele ſo zu reden nach
der Melodie der Gedancken, ſie mag nun von dem
ſinnlichen Gefühl erinnert, oder ſich ſelbſt überlaßen ſeyn, ſie mag in den Verrichtungen des Verſtandes oder der Affekten und des Willens begriffen ſeyn,
welches jener Freudentanz der Nymphen iſt. Zugleich begleiten ihn aber beſtändig die Satyrs und Si lenen, das Alter nennlich und die Jugend. Denn
unter allen Dingen giebt es ein freudiges und hüpfen des Alter, und wieder ein ſchleichendes und triefendes
Alter: die Beſtrebungen eines jeden dieſer beyden Alter aber dünken dem ächten Beobachter vielleicht lächerlich und häßlich, wie die eines Satyrs oder
Silens. Von dem paniſchen Schreken aber wird die klügſte Lehre vorgetragen. Denn die allumfaſſende Natur hat allen lebendigen Weſen die Furcht und den Schreken eingepflanzt, als welche die Erhalterin des Lebens und ihres Weſens, und die Abwenderin
und Zurüktreiberin der drohenden und einfallenden Uebel
FÄR
M55
Uebel iſt. Jedoch eben dieſe Natur weiß nicht Maaß zu halten, ſondern miſcht der heilſamen Furcht immer leere und vergebliche bei; alſo daß alles (wenn es innerlich zu beſchauen wäre) voll Paniſchen Schrek
kens iſt; vornemlich die Menſchen und am meiſten der Pöbel, der von dem Aberglauben, (welcher in der That nichts anders als ein Paniſches Schreken
iſt) ganz darnieder liegt und vornemlich in harten, unglücklichen, ſchweren Zeiten jämmerlich von ihm beängſtiget wird. Und dieſer Aberglaube herrſcht nicht nur unter dem Pöbel, ſondern er ſpringt auch zuwei
len von den Meinungen des Pöbels auf die Klügern über; daß Epikur (wenn deßen Uebriges was er von den Göttern geſagt hat, nach dieſem Ausſpruch eingerichtet geweſen wäre) ganz göttlich geſagt hat:
die Götter des Pöbels zu leugnen, ſeye- nicht gottloß, aber das ſeye gottloß den Göttern die Meinungen des Pöbels anzudichten. Was aber die Kühnheit und den Streit des Pans durch die Aufforderung mit dem Cupido an, betrift;
ſo zielt dies dahin,
weil die Materie der
Neigung und des Strebens nach der Auflöſung der
Welt und ihrem Rükfall in jenes alte Chaos nicht ermangelte, wo nicht durch die überwiegende Einigkeit der Dinge (die durch den Amor oder Cupido ange deutet iſt) die Boßheit und der Ausfall derſelben
bezähmet, und ſie in der Ordnung gehalten würden. Alſo ereignet es ſich durch das ſehr gute Schickſal
der Menſchen und Dinge (oder vielmehr durch die unermeßliche göttliche Güte) daß Pan jenen Streit
als wiedrig erfährt und als überwundener davon geht. Een
&EFD
256
Eben dahin gehört auch ganz und gar das von dem in Nezen verwikelten Typhon, weil dennoch die Na tur es mögen auch bisweilen noch ſo ungeheure und
ungewöhnliche Aufſchwellungen der Dinge ſich finden, (wie das Wort Typhon anzeigt) das iſt, es mögen entweder die Meere aufſchwellen,
aufſchwellen,
oder die Wolken
oder die Erde aufſchwellen, ihre
Rechte behauptet, und dergleichen Anſchwellungen und
Ungewöhnlichkeiten der Körper in ein unauflösliches
Nez verwikelt und zurükhält, und gleichſam mit einer demantenen Kette bindet. Daß aber die Auffindung der Ceres dieſem Gott zugeeignet wird, und zwar während der Jagd; den übrigen Göttern aber verſagt wird, ob ſie ſolche gleich emſig aufſuchen und das nemliche thun, ſo hat dies eine ſehr wahrhafte und kluge Warnung in ſich: nemlich dieſe, daß man die
Erfindung der zum Leben und Wandel nüzlichen Din gen von den abſtrakten Philoſophen, als gleichſam den größeren Göttern, ja nicht erwarte / wenn ſie auch ſchon mit allen Kräften darauf loszielen; ſon
dern nur von dem Pan, das iſt der klugen Erfah rung, und der allgemeinen Kenntniß der Dinge der Welt; die auch durch einen Zufall und gleichſam un ter dem Jagen auf dergleichen Erfindungen zu fallen
pflegt.
Denn die allernüzlichſten Erfindungen iſt man
der Erfahrung ſchuldig, und ſie ſind wie gewiße Ge ſchenke durch Zufall auf die Menſchen gekommen. Jener Streit der Muſik aber, und deßen Erfolg, giebt eine heilſame Lehre, und die ſo be
ſchaffen iſt, daß ſie der wißensſichtigen und über alles
ſich erhebenden menſchlichen Vernunft und Beurchei lung
& #FN
257
lung die Bande der Nüchternheit anlegen kann. Denn es ſcheint eine zweyfache Harmonie und gleich ſam Muſik zu geben, die einer göttlicher Weißheit, die andere menſchlicher Vernunft. Denn dem menſch
lichen Urtheil und gleichſam den Ohren der Sterbli chen tönen die Verwaltung der Welt und der Dinge, und die geheimere göttliche Schickungen etwas hart und gleichſam mißklingend:
ob nun gleich dieſe
Unwißenheit mit Recht mit Eſelsohren bezeichnet wird, ſo trägt man doch auch dieſe Ohren heimlich, nicht öffentlich. Denn auch die Häßlichkeit dieſer Sache wird von dem Pöbel nicht erblickt oder bemerckt.
Zulezt iſt es gar kein Wunder, wenn dem Pan keine Liebesgeſchichten zugeeignet werden,
außer der Ver
mählung Echos, denn die Welt genießt ſich ſelbſt
und in ſich alle Dinge: wer aber liebt, will genießen und bei dem Ueberfluß hat das Verlangen nicht ſtatt, alſo kann hier keine Liebe außer vielleicht die Liebe der
Rede ſeyn.
Dies iſt die Nymphe Echo eine nicht
wirkliche Sache, ſondern ein Ton oder wenn ſie genauer iſt, die Syringa, wenn nemlich Worte, und
Stimmen
durch ein gewißes Maas,
entweder
poetiſches oder oratoriſches, und gleichſam durch Melo die geordnet werden. Unter den Reden oder Stimmen aber wird Vorzugsweiſe allein das Echo zur Ver mählung des Alls genommen: denn dies iſt erſt die
wahre Philoſophie, welche die Stimmen des Weltalls ſelbſten aufs getreueſte wiedergiebt, und gleichſam nach dem Diktiren der Welt (dičtante mundo) geſchrieben worden iſt; und nichts anders iſt als deren Bildniß und Wiederſchein : die auch nichts von dem
eigenen hinzuthut, ſondern nur wiederhohlt und zu R
rückſchallt.
rückſchallt.
Daß Pan die Luna zuweilen in tiefe
Wälder zu ſich gerufen hatte, ſcheint zur Zuſammen
kunft des Sinnlichen mit himmliſchen oder göttlichen
Dingen zu gehören. Denn eine andere Beſchaffenheit
hät es mit dem Endymion *) eine andere mit dem Pan: zu dem ſchlafenden Endymion begiebt ſich die Kuna freywillig herab:
indem auf einem von dem
ſinnlichen abgezogenen und eingewiegten Verſtand das
Göttliche zuweilen von ſelbſt wirkt : Wenn es aber von dem Sinn, als gleichſam dem Pan, gefordert
und gerufen wird, denn giebt es wohl kein anderes
Licht,
als jenes,
wo man bei ungewißem Mondenſchein im finſtern Walde reißt.
Zur Selbſtgenügſamkeit und Vollkommenheit der Welt gehöret auch, daß ſie nicht ihre Art giebt, denn da ſie nach den Theilen zeugt, wie kann ſie
nach dem Ganzen zeugen, da der Körper nicht außer ihr ſelbſt iſt? der Zuſaz von jenem alten Weib der
Jambe der vermeyntlichen Tochter des Pans aber -
iſt
*) Anmerk des Ueberſ . Endymion war ein in dem Mondſchein ſchlaffender Jäger, und Luna , oder die Göttin Selene, ſonſt auch Artemis und Diana genannt,
ſchien ihre Bruſt der Liebe, bei der Verrichtung, mit
ihren zwey Mond - Perden von dem einen Ende des Olymps an das andere zu fahren, geöfnet zu haben, und Theofrit, ehemals unter dem Griechen was unter
den Deutſchen jezt Gesner, der Schweizeriſche Idyllen dichter iſt, ſagt in ſeinem ſanften Lied : „ Oſt am Selene von dem Olymp herab in den Hayn von
Latmos, um den Euoyulon zu tüßen, und über ihn zu ruhen.
&SFS
259
iſt allerdings der Fabel angemeßen und enthält viel Weißheit. Denn durch ſolches werden ſolche windige
lügenhafte Lehren von der Natur der Dinge vorgeſtellt, die zu allen Zeiten hier und dorten herumgetragen werden, und alles anſtecken, in der That aber frucht los ſind und zur untergeſchobenen Gattung gehören,
bisweilen aber durch die Schwazhaftigkeit ergözen, bisweilen beſchwerlich und läſtig ſind. EMMAGE>DRErz
"T
SASNM-D2-N
Das zweyte Beyſpiel der Philoſophie nach den alten Parabeln / in politiſchen Dingen. Von dem Krieg nach der Fabel des Perſeus.
on Perſeus, der ein Morgenländer war, ſagt man *) daß er von der Pallas abgeſchickt R 2
*) Anmerk. des Ueberſ. Zews und der Danae.
worden,
Perſeus war ein Sohn des Sein Muth trieb ihn an,
das Haupt der Gorgone Meduſa in ſeine Gewalt zu
betoumen.
Meduſa war ehemals ſo ſchön, daß
Pofidon oder Neptun ihr nachſtellte.
Er genoß ihre
Reize in einem Tempel der Pallas, worüber dieſe Göttin ſo aufgebracht wurde, daß ſie die Haare des Mädchens, auf die ſie beſonders ſtolz zu ſeyn, Urſach hatte, in
Hydern verwandelte. Doch blieb noch das ſchöne Geſicht, von dem man noch ſehr reizende Vorſtellungen auf den Kunſtwerken der Alten findet, wie Winkelmann in
ſeinen Schriften zeigt, und die auch um das Schreckliche zu mildern, die Schlangen ein wenig zu verſteken pflegen,
indeßen einige der Neuern, ſagt Seybold mit Recht, ſie
«“
260
-
& EFD
worden, die Meduſa zu tödten, welche den meiſten Völkern, gegen Abend, in den äußerſten Theilen
Iberiens, zur gröſten Quaal war.
Denn dieſes ſo
grauſame und entſezliche Ungeheur war ſchon dem
Anſehen nach ſo ſchreckend, daß bloß dardurch die Menſchen in Steine verwandelt wurden.
-
Die Meduſa war aber eine von den Gorgonen und unter ihnen die einzige Sterbliche, da die übrigen nicht leidensfähig waren. Perſeus, der ſich zu einer ſo edlen That ausrüſtete, empfieng von drey Gottheiten Waffen und Geſchenke; die
Flügel vom Merkur nemlich Fußflügel nicht Achſelflügel, vom Pluto aber den Helm, endlich
den glänzenden Schild von der Pallas.
Jedoch
iſt er nicht gleich gerade zu, obſchon mit ſolcher
Rüſtung verſehen, zu der Meduſa gereißt, ſondern
hat ſich zuerſt zu den Gräen begeben. Sie waren Halbſchweſtern der Gorgonen; und dieſe Gräen waren auch von Geburt grau, und gleichſam alt
vetteliſch.
Sie hatten aber alle nur ein einziges Aug
ſie nicht fürchterlich oder grauſig und zahlreich genug in die Höhe richten zu können glauben. –
Das wunder
barſte war dieſes , daß ihr Haupt die Kraft hatte, alles um ſich her in Stein zu verwandeln.
Perſeus ſuchte ſie auf in der Gegend des Atlas, und erblickte ſie nur in ſeinem glänzenden Schilde, dem Geſchenke der Pallas. Nun wartete er biß Meduſa eingeſchlaen war, und riß ihr alsdann das Haupt ab
mit ſeiner Harpe – einem ſichelförmigen Schwerdte, das 6ephaſoe ihm gemacht, ſo wie ihm die wuſen einen Helm und Fußflügel geſchenckt hatten.
&SFRd
261
Aug und einen Zahn; welche ſie ſo wie ſie aus
giengen wechſelsweiſe trugen, bei der Zurükkunft aber wieder abzulegen pflegten. Dieſes Auge und Zahn alſo haben ſie dem Perſeus geliehen. Alsdenn erſt da er ſich zur Vollführung der Be ſtimmung genugſam ausgerüſtet zu ſeyn, urtheilte, iſt er zur Meduſa hurtig und unverdroßen geeilet. Er hat ſie aber ſchlaffend angetroffen, und doch es nicht gewagt, (wo ſie etwan erwachte) ſich ihrem
Anblick auszuſezen, ſondern der Meduſa hinterrüks in den ſpieglenden Schild der Pallas ſchauend, und alſo den Streich lenkend, den Kopf abge ſchlagen: aus ihrem zur Erde gefloßenen Blut iſt alsbald der geflügelte Pegaſus entſtanden. Das
abgehauene Haupt aber hat Perſeus an dem Schild der Pallas befeſtiget, dem auch immer die Kraft blieb / daß bei deßen Anſchauen alle wie vom Donner und Bliz getroffen erſtarrten. -
Die Fabel ſcheint in Abſicht der Art und Klug
heit Krieg zu führen und ſie vorzuſtellen, erdichtet zu ſeyn. Und wahrhaftig alle erſte Unternehmung des Kriegs muß gleichſam eine Sendung der Pallas
und gewiß nicht der Venus ſeyn, (wie der Trojaniſche Krieg geweſen war) auch muß er nicht ſonſt aus einer geringen Urſache unternommen werden, indem ſich
Entſchlüße Krieg zu führen auf gründliche Rathſchläge ſtüzen müßen. Denn trägt die Fabel in Abſicht der Wahl der Kriegs Gattung drey ſehr heilſame und wichtige Lehren vor. Die erſte iſt, daß man ſich um
die Unterjochung der angrenzenden Nationen nicht ſehr bekümmern, denn in bſicht der Erweiterung ei R 3 nes
262
&FD \
nes Privat- Eigenthums und eines Staates, findet nicht gleiches Verhältniß ſtatt. Denn in Privat, Be ſizungen ſieht man auf die Nachbarſchaft der anliegen den Güter, aber bei Erweiterung eines Staates oder
Reichs müßen die Gelegenheit, und die Leichtigkeit der Krieges - Veranſtaltung und Anſpinnung ſowie der Nuzen an ſtatt der Nachbarſchaft ſeyn.
Ebenſo hat Perſeus, ob er wohl ein Morgen länder war dennoch einen ſo langwührigen Zug biß zu dem äußerſten Weſten gar nicht von ſich abge
lehnt.
Ein auffallendes Beyſpiel dieſer Sache ſehe
man in der verſchiedenen Art Krieg zu führen, welche die beyden Könige, Vater und Sohn, nemlich Phi
lipp und Alexander beobachtet haben. Denn jener, der in angrenzenden Strichen Krieg hatte, brachte nur wenige Städte zu ſeinem Reich und das nicht
ohne die größte Verwirrung und Gefahr.
Da er
nemlich gemeiniglich hauptſächlich aber in dem Che roneſiſchen Treffen in die Gefahr des Untergangs gerieth: Alexander aber der ſehr gut einen fernen Zug gegen die Perſer wagte, hat unendliche Na tionen unterjocht, und mehr durch Märſche als
Schlachten gelitten. Eben dieſes ſieht man noch deutlicher in Erweiterung der Herrſchaft der Römer, welche damals in Abſicht der Abendländer, kaum über Ligurien mit ihren Waffen gedrungen ſind, da ſie doch zu eben der Zeit die Provinzen des Orients bis an das Gebürge Taurus im Beſiz ihrer Waffen und Herrſchaft gehabt haben. Auch Carl der Achte König von Frankreich, der den Krieg von Bretagne
(der endlich durch die Ehe beendiget worden) nicht mit
2és
FN
mit viel Glück verſucht, hat jenen fernen Neapoli taniſchen Zug mit einer bewundernswürdigen Reich
tigteit und eben ſo viel Glück vouführt. *) N 4
Allers
*) Anmerk. des Ueberſ Carl der Achte in Frankreich, der in dem 15ten Jahrhunderte mit Anna Erbin von Bretagne eine Staaten mehr arrondirte, hat Bacons Grundſa; hier ganz zuwider mehr Rnen und Ruhm
dadurch erlangt, als durch ſeinen ſchlecht benuzten Zug nach LNeapel. Der Anfang ließ ſich zwar wohl an,
Fiorenz und der Pabſt ergaben ſich, und der König in Reapel flohe ohne Wierwehre aus dem Reiche ; alſo war Carl Ler 8te nicht durch ſeine Tapferkeit oder
Geiſes - Größe, ſondern durch die Feigheit ſeines ungerecht angegriffenen Feindes, und ſonderlich durch das Schweizeriſche Fup Vok, und den Gebrauch der A tuette, die den Italiänern ziemlich ungewohnt ware als die ihre Kriege leichter nur zu Perde in vollem
Harniſch zu führen pleiten, bald Meiſter.
Wie er
aber ſchlechte oder vielmehr keine Anſtalten zur BehauP“ tung der Eroberungen machte, gar keine Manns" Zucht
hielte, und der Papſt, der Kayſer, König Ferdinand von Arragonien, Venedig und Mayland ſich versünde":
die Franzoſen aus Italien zu vertreiben, eilte Cºº! ſogleich wiever zurück, und ſo ward es Ferdinand P9" VTeapel leicht, wieder zum Königreich zu gela "º
und Frankreich hatte ſich nichts als Schande dadurch erworben.
Hierzu kommt noch der ſchlechte Charaº
des Eroberers Carls des 8ten ſelbſten den uns Huº
ardini in ſeiner Hiſtoria geſchildert hat.
Itali L. ſo meiſterva
Abbt ſpricht: wenn Guicciardin %
wichtigſte Eroberung neuerer Zeiten zu beſchreiben anfä". die wichtigſte in Abſicht ihrer Folgen, da ſie
Ä WU,
264
Allerdings haben dieſe entfernte Kriege das vor aus, daß man mit ſolchen ſich ſchlägt, die des Kriegs weſens Welttheile eine andere Geſtalt, unſerer Staatskunſt einen andern Schwung, unſerer Geſchichte eine allgemeine
Verknüpfung gegeben hat; wenn er den Verlauf dieſer Eroberung des Königreichs Neapel, welche Carl der
8te in Frankreich übernommen und ausgeführt hat, erzählen ſoll: ſo ſtehn dem klugen und weitſehenden Manne gleichſam die Thränen in den Augen. ,,,, Karl hielt zu Aſti ſeinen Einzug am 9ten September des Jahrs 1494 und brachte nach Italien mit ſich den
Saamen zu unzähligen Drangſalen und zu den ſchreck lichſten Vorfällen. Faſt alles bekam daher eine andre Geſtalt. Denn eben dieſer Zug nach Italien war der
Grund und Anfang , daß ganze Staaten verändert ganze Königreiche umgeſtürzet, Länder verwüſtet, Städte geſchleifet und grauſame Blutbäder angerichtet wurden. Sogar neue Kleidungsweſen,
neue Gebräuche,
neue
und blutige Arten Krieg zu führen, neue, bißher unbekannt geweſene Brankheiten, leiteten von dorther ihren Urſprung; und die Juſtrumente der Ruhe und
Einigkeit in Italien wurden ſo verſtimmet, daß ſie nie wieder haben können zu rechte gebracht werden. Dardurch eben ward es auswärtigen Völkern und ihren Heeren ſo leicht, das arme Italien jämmerlich zu zerrütten, und zu veröden. Und um unſer Unglück noch größer zu machen: ſo ſollte nicht einmal durch die erhabenen Eigenſchaften des Ueberwinders unſere Schande verringert
werden. Denn Er , (Carl der 8te in Frankreich) deßen Ankunft ſo große Uebel verurſachte, war faſt aller Gaben der Natur und des Geiſtes beraubt;
ob
ihn gleich das Glück mit ſeinen Gütern ſo reichlich beſchenkt hatte.
Er war nicht nur leer von allen ſchönen Kxin
«Fºx. “
&EFD
265
weſens und der Waffen des angreifenden Theils gar nicht gewohnt ſind, welches ſich in angrenzenden Län dern anders verhält.
Auch pflegt bei dergleichen
Zügen ſowohl die Zurüſtung emſiger und anſehnlicher, als auch bei den Feinden durch das Unternehmen und den Muth ſelbſten die Uebereilung größer zu ſeyn. Auch kan bei ſolchen entfernten Zügen, durch die Feinde, zu denen man durch ſo weiten Marſch ge
kommen iſt,
keine Diverſion oder ein gegenſeitiger
Einfall geſchehen, der im Krieg mit den Nachbarn öfters ſtatt findet.
Aber die Hauptſache iſt,
daß
man in Unterjochung der Angrenzenden eine ſehr ein geſchränkte Wahl der Gelegenheiten und Anläße hat, da man hingegen bei entferntern Zügen, den Krieg
nach ſeinem Gutdünken dahin verſezen kan, wo ent R 5
weder
Kenntnißen, denn er kannte kaum die Buchſtaben;
ſein Gemüth war nach Herrſchſucht gierig, aber ſein Geiſt war zu nichts weniger aufgelegt, als zum Herrſchen: denn immer umringet von ſeinen Lieblingen verlohr er bei ihnen Majeſtät und Anſehen; er war
abgeneigt von allem was Bemühung und Geſchäfte hieß, und wo er ſich noch einem Geſchäfte unterzog, zeigte er ſich armſelig an Klugheit und Beurtheilungskraft:
auch das was an ihm noch lobenswürdig ſchien, grenzte, genauer betrachtet, näher an Laſter als an Tugend: er beſaß eine Begierde nach Ruhm ; aber mehr heftig
als überlegt: Freygebigkeit aber unbedachtſam, ohne Maas noch Wahl : manchmal Unbeweglichkeit in den Berathſchlagungen; es war aber öfters Halsſtarrigkeit als Standhaftigkeit zu nennen: nnd was viele an ihm Güte hießen, verdiente ſchickiche Erſchliid und Sorgloſigkeit zu heißen,
&SFD
266
weder die Kriegs Diſciplin ſehr entnervt iſt, oder die Kräfte der Nation ganz geſchwächt und abgezehrt ſind, oder birgerliche zu ſolcher Abſicht dienende Un ruhen ſich vorfinden, oder andere dergleichen gelegene Umſtande ſich zeigen.
Zweytens muß immer eine gerechte Urſache des Krieges da ſeyn, die ſowohl redlich und ehrlich, als günſtig iſt: denn dies giebt ſowohl den Soldaten als den Völkern die die Koſten darzu beitragen müßen, Muth, ſie öffnet und vereiniger Verbindungen, und
hat unendlich viele Vorchele. - Unter den Urſachen des Krieges aber iſt diejenige ſehr günſtig, welche zur Betäinpfung der Tyranneyen führt, unter welchen
das Volk erliegt, und ohne Muth und Kraft, wie beim Anſchauen der Meduſa zu Boden fällt,
eine
ſolche Bekämpfung hat dem Herkules die Gottheit zuwegegebracht.
Den Römern
war es allerdings
heilig, emſig und unverdroßen zur Beſchüzung ihrer Bundesgenoßen herbeizueilen, wenn ſie auf je eine Art unterdrückt wurden. Auch die Kriege wegen einer rechtmäßigen Rache ſind beinahe immer glücklich geweſen, wie der Krieg wider Brutus und Caßius,
um den Tod des Cäſars zu rächen; der Krieg des Severus zur Rache für den Tod des Pertinar, des Junius Brutus zur Rache des Todes der
Lukretia. Diejenigen endlich, welche durch den Krieg die Noth der Menſchen und das Unrecht entweder
erleichtern, oder rächen, dienen unter Perſeus. Drittens muß bei der Unternehmung jeden Krie
ges eine wahrhafte Schäzung der Kräfte vorhanden ſeyn
SFTD
267
ſeyn und wohl überlegt werden, ob der Krieg ſo be ſchaffen ſey, daß er vollbracht und zum Ausgang ge
führt werden könne, damit man nicht Ungeheure und Hofnungen ohne Ende verfolge. Denn mit Klugheit hat Perſeus unter den Gorgonen (durch
welche die Kriege vorgeſtellt werden) diejenige ge wählt, welche ihrer Natur nach ſterblich war, und
hat ſich alſo nicht an unmögliche Dinge gemacht. Und dies gebietet die Fabel in Abſicht deßen, was
man bei Unternehmung eines Krieges zu überlegen
hat,
das übrige gehört zur Kriegsführung ſelbſt.
Im Kriege nuzen hauptſächlich jene drey Geſchenke der Götter, ſo daß ſie bei nahe das Glück ſelbſt
regiren und führen: denn Perſeus hat die Geſchwin digkeit von dem Merkur,
die Verbeſgung der
Rathſchläge von dem Pluto, und die Vorſicht von der Pallas erhalten: auch iſt dies dabey eine der klügſten Allegorien, daß jene Flügel der Geſchwin
digkeit zur Vollführung der Dinge (da die Geſchwin digkeit im Krieg ſo viel vermag) Fuß und nicht Achſelflügel geweſen, alſo an die Füße und nicht an die Schultern gekommen; weil nicht ſo wohl in den erſten Angriffen des Krieges als in denen die
folgen, und den erſten zur Unterſtüzung dienen, Ge
ſchwindigkeit erfordert wird. Denn es findet ſich kein öfters vorkommender Fehler im Kriege als der; daß die Nachſezungen und die zur Hülfe dienenden Ein
fälle der Hurtigkeit des erſten Angriffes nicht ent ſprechen. Aber der Helm des Pluto (der die Men ſchen unſichtbar zu machen pflegte) iſt eine offenbare
Parabel.
Denn die Verbergung der Anſchläge
iſt nach der Geſchwindigkeit das wichtigſte im Kriege. Denn
-Fººd
263
Denn auch
ſelbſt
die
Geſchwindigkeit
iſt ein großer
Theil davon. Denn die Geſchwindigkeit kommt der Bekanntmachung der Rathſchläge zuvor. Zu dem Helm des Pluto gehöret, daß einer dem Krieg vorſtehe, mit freyen Befehlen, denn die Berathſcylagungen mit vielen, haben vielmehr etwas von den Buſchen des Mars als dem Helm des
Pluto.
Dahin gehören auch die mancherley Vor
wande, und zweydeutige Entwürfe und ausgeſprengte Sagen welche die Menſchen entweder blenden, oder
abwenden, oder das wahre verdeft laßen.
Auch die
genaue und argwöhniſche Vorſichtigkeiten in Abſicht der Briefe, der abgeſanden Perſonen, der Ueberläu
fer und mehr ſolches, zieren und bürden den Heitºt des Pluto.
Aber nicht weniger liegt daran, die Rathſchläge der Feinde auszuforſchen, als ſeine eigene zu verter
gen.
Alſo muß man den Helm des Pluto den
Spiegel (oder glänzenden Schild) der Pallas beyfü gen, durch welchen die Kräfte der Feinde, Mangel verborgene günſtige Umſtände,
Streittigkeiten und
Partheyen, Fortſchritte, Rathſchläge und dergleichen geſehen und erkannt werden. Wsei aber ſo viele Zufälle im Krieg vorkommen, daß man weder auf
die Verbergung der eigenen Rathſchläge, noch auf die Erforſchung derer der Feinde, noch auf die Ge ſchwindigkeit ſelbſt allzuvieles Zutrauen ſezen muß, ſo iſt diesfals vor allen Dingen der Schild der
Pallas, nemlich der Vorſicht zu ergreifen, damit man dem Zufall oder Glück das wenigſte eyer
e-Fººd
269
Hieher gehört ausgeforſchte Wege zu gehen, das Lager mit Sorgfalt zu befeſtigen, (welches bei der neuern Miliz beinahe abgekommen iſt; bei den Römern aber hieng von dem gleich einer Stadt befeſtigten Lager der Erfolg des Treffens ab) eine ſtändige und
wohlgeordnete Schlachtordnung, wo man nicht zuviel auf die leichten Truppen, oder auch die ſchweren Ca vallerie ſich verläßt; endlich gehört hieher alles, was
eine gründliche und ſorgſame Vertheidigung betrift; da allerdings in dem Kriege der Schild der Pallas
mehr als das Schwerdt des Mars ſelbſten vermag. Jedoch fehlt dem Perſeus, wenn er gleich mit Muth und Rüſtung verſehen iſt, noch was anderes, das von der größeſten Wichtigkeit iſt, ehe der Krieg angefangen wird; nemlich, daß er bei den Gräen einkehrt. Die Gräen aber ſind die Verräthereyen, nemlich die Schweſtern der Kriege, nicht jene leib liche zwar, ſondern gleichſam dem Adel des Geſchlechts
nach ungleich. Denn die Kriege ſind edel, die Ver
räthereyen aber ſchändlich und unächt. Die Beſchrei - bung derſelben iſt artig, daß ſie grau von Geburt ſind, und gleichſam altvetteliſch wegen den beſtändi
gen Sorgen und Schreken der Verräther. Ihre Kraft aber (ehe ſie in offenbaren Abfall ausbrechen) liegt entweder im Auge oder im Zahn. Denn jede Faktion, die von einem gewißen Zuſtand entfernt,
und zur Verrätherey geneigt iſt, lauert ſo wohl wie ſie beißt. Und ein dergleichen Aug und Zahn iſt gleichſam gemeinſchaftlich; denn was ſie erforſcht und
erfahren haben, geht gleichſam von Hand zu Hand untereinander fort. Und was den Zahn anbetrift, ſo beißen ſie gleichſam mit einem Mund, und rühmen ſich
270
ſich gleicher Zänkereyen;
daß wenn man eine hört,
man alle hört. Alſo hat Perſeus jene Gräen zu vereinen und zu Hülfe zu nehmen, damit ſie ihm vor, neinlich ihr Auge und Zahnleihen; das Auge zu Beurtheilungen; den Zahn Gerüchte auszuſtreuen, um ſowohl Neid zu erregen, als auch die Gemüther der Menſchen in Aengſten zu ſezen. Nachdem aber alles ſchiklich und gut vorbereitet zum Kriege angelegt worden, ſo muß man beſonders auf das ſehen, was Perſeus gethan hat, nemlich die Meduſa ſchlafend
zu finden. Denn ein kluger Unternehmer des Kriegs ſieht immer, daß er ſeinen Feind ſo treffen kann, daß ſolcher ohnvorbereitet iſt und ſich in Sicherheit glaubt. Endlich iſt in den Vorfallenheiten und Thaten des Kriegs ſelbſt jenes Einſchauen in den Spiegel der Pallas vorzunehmen Denn ſehr viele können vor den Gefahren ſelbſten in die Um ſtände der Feinde ſcharfſinnig und genau einſchauen,
aber in dem wirklichen Vorfall der Gefahr ſelbſt wer den ſie entweder durch den Schrek außer ſich geſezt,
oder ſie ſchauen die Gefahren allzujäh und gerade von vornen zu an: daher ſie in ſelbige frech einfallen, eingedenk zu ſiegen, uneingedenk zu meiden. Aber keines dieſer beyden darf geſchehen; ſondern man muß
in den Spiegel der Pallas hinterrüks einſchauen, daß der Anfall gut geordnet werde,
ſowohl ohne
Schreken als ohne Raſen. Aus dem vollkommenen Krieg und Sieg folgen zwo Wirkungen jene Zeugung und Aufliegung des Pegaſus welche deutlich genug die Fama oder das Gerüchte bezeichnet, welche durch alles fliegt und ſowohl *
&-Fººd
271
ſowohl den Sieg preißt, als auch das Uebrige des Krieges leicht und nach Wunſch ausfallend macht. Zweytens,
das Tragen des Haupts der Meduſa
auf dem Schilde; da keine Gattung Schuzes dieſem wegen der Vortrefflichkeit verglichen werden kann. Denn eine einige vortreffliche und denkwürdige Thq, die glücklich geführt und vollbracht worden iſt, macht alle Bewegungen der Feinde ſtarr und die Bosheit ſelbſt ſtumpf.
-
-
-
/
WDRS>TNS/F
Sss-Sºg-SS-2A
Das dritte Beyſpiel der Philoſophie nach den alten Parabeln, in moraliſchen Din
gen. Von der Begierde, nach der Fabel des Dionyß.
Mº
erzählt, daß die Semele, *) eine Maitreße
% des Gottes Jupiters oder Zevs von ihm ge beten habe, daß er ſo in ihre Umarmung wie zu Der
*) Anmerk. des Ueberſ.
Semel war eine Thebanerin,
die Mutter des Dionyß oder Bachus.
Der Ge
ſchmacksvolle Seybold ſagt hierüber treffend: Indeßen der Troß von Künſtlern den Bachus dargeſtellt zu haben glaubt, wenn er nur eine runde, dicke Figur mit einem Becher in der Hand mahlt, und ſie wohl gar auf ein Weinfaß ſezt: ſtudiert der wahre Künſtler die Antiken, die uns das Schickſal vergönnt hat, und ſucht jene ewige Jugend zu erreichen, jene ſanfte und
füßige Form ſeiner Glieder, die wie mit einem gelinden Hauche geblaſen ſind.
Denn -
272
der Juno kommen ſollte.
Als er noch vor Eröfnung
der Bitte die Erfüllung ihres Verlangens mit einem Schwure Denn das Bild dieſer Gottheit iſt ein ſchöner Knabe, welcher die Grenzen des Frühlings des Lebens und der Jünglingſchaft betritt, bei welchem die Regung der Wolluſt wie eine zarte Spize der Pflanzen zu keimen
anfängt, und welcher wie zwiſchen Schlummer und Wachen in einem entzückenden Traume halb verſenkt, die Bilder deßelben zu ſammlen, und ſie wahr zu machen anfängt. Seine Züge ſind voller Süßigkeit, aber die
fröliche Seele tritt nicht ganz ins Geſichte, – und dieſe ruhige Frölichkeit behält er ſelbſt alsdenn bei, wenn er als ein Held gewafnet erſcheint. Sein Gewand iſt weiß, ſeine Locken fließen ihm, wie dem Apoll, ſanit auf die Schultern herab, und
ſeine wallenden Hüften bläht jugendliche Kraft. Zuweilen erſcheint er auch auf einem Wagen, von Panther Thieren oder Tygern gezogen, und hat einen Thyrſus Stab in der Hand, oder er reutet auf Tygern, Panthern, und Leoparden, und iſt mit Epheu oder Rebenlaube begränzt. Ueberhaupt hatte hier, wie man aus den faſt unzählichen Vorſtellungen ſieht, die
Phantaſie der Künſtler ein weites Feld ſich auszubreiten und hat es noch. Eben dieſer Bachus oder Dionyß ein Sohn des Jupiters und der Semele war acht Monathe in Mutterliebe, als Semele auf Anſtiften ihrer Neben buhlerin Hera / von ihrem Liebhaber verlangte :
er
ſolle als wahrer Zevs oder Jupiter zu ihr kommen. Wer Gott hatte beym Styr geſchworen, noch ehe ſie ihre
z-Fd
273
Schwure beſtätiget, kam er auch ſo. Sie gieng dabei durch die Verbrennung zu Grunde. Das Kind
aber das ſie in ſich trug, wurde von dem Vater empfangen, und in ſeine eigene Hüfte geſchoben, bis es die zur Geburt beſtimmte Monathe erlangt hatte.s An welcher Laſt doch Jupiter inzwiſchen etwas hinkte.
Alſo erhielte der Knabe auch den Nahmen Dionyß, weil er den Jupiter, indem er in ſeiner Hüfte ſtack, beſchwerte und ſtach.
Nachdem er aber ans Tages
licht völlig reif kam, hat ihn Proſerpina einige Jahre ernährt.
Als er herangewachſen war, hatte
er faſt ein weibiſches Anſehen, daß man faſt nicht das Geſchlecht unterſcheidete. Er war auch einſt eine Zeit lang todt und begraben, und iſt kurz darauf wieder aufgelebt. -
Pl
*.
-
-
Schonhin der erſten Jugend hat er den Bau des Weinſtoks und ſogar die Bereitung des Weines und deßen Gebrauch zuerſt erfunden, *) und geleh -
-
-
rety
-
ihre Bitte vorgetragen hatte, und kam alſo mit den Donnerkeilen bewafnet, die die arme Tochter des
Radmus verbrannten. Zevs rettete das Kind, indem er es noch einen Monath in ſeine Hüfte ſchloß. Als rs zum zweytenmal
ans Licht kam, gab es ſein
Vater der Tande Kore oder Proſerpinen zu erziehens Ueberſezer.
*) Anmerk. des Ueberſ. Die Erfindung des Weins, fährt Seybold fort, ſtelle ich mir auf dir natürlichſte Art dermaßen vor: Es giebt neinlich Länder, in denen der Weinſtock wild wächſt. Nun koſtete einmal -
s
lºk
- -
-
º
274
&#ºd
ret , wordurch er berühmt worden und voll Ruhmes den Erdkreyß bezwungen hat und biß an das außerſte Indien
.
ein Neugieriger die Frucht deſſelben. Er fand ſie lieblich. Er preßte den Saft der Beeren in ſeinen Becher, und ſand den Tranck ſo angenenehm, daß er wünſchte
öfters davon genießen zu können.
Daher pflanzt er
nun die Recben, die von einer Hütte entfernt waren, um ſeinen Wohnplaz herum. Aber was halfs ihm? nach einiger Zeit waren dle Stöcke abgeleert, und der Liebhaber muſte wieder lange Zeit warten, biß neue
Füchte hervorkamen.
Nun dachte er auf Mitte wie
er den Tranck, der ihm ſo wohl ſchmeckte, der ihn
heiter und frölich machte, das ganze Jahr haben könnte - Er pflanzt ſo viel Rp-n , als ihm mögych war, preßte den Saft aus und verwahrte ihn „ausgehöhlten,
getrokneten Kürbißen, oder in töpferne Gefäßen, oder in zuſammengenäheten Thierhäuten, und fand nach einiger Zeit, daß das Getränke immer noch die nämliche Wirkung, und wohl in einem ſtarkerm Grade hatte,
ſeinen Beſizer frölich zu machen.
Seine Freunde kamen
zu ihm, er ließ von ſeinem begeiſterten Tranke ſie koſten,
und alle dankten ihm, prießen ihn, und baten ihn, ſie auch die Verfertigung ſeines Trankes zu lehren. – Dieſe nun ſchreiben die Griechen dem Bachus zu, der
um ſeine Kunſt auszubreiten, einen großen Zug, gleich der Demeter, aber noch weiter, als die uemlich bis Indien und auf eine andere Art, nemlich in Begleis
tung eines Heers, gleichſam als ein Eroberer unternahm. Zwar widerſpricht dieſe Verbreitung des Weinbaues von
Abend gegen Morgen dem bekannten Saze, daß die meiſten Künſte des Alterthums in jenen Zeiten von Morgen nach Abend gekommen ſind. Allein die griechiſchen Schrift ſteller reden von dieſem Zuge ſo ſehr, als von einer ausgemachten Sache, daß man bei Nachrichten ihren von A
-Y
-
SFRd
Indien gedrungen iſt.
27s
Er fuhr auf einem von Tygern
gezogenen Waagen; um ihn herum ſprangen häßliche
Dämonen *) ja auch die Muſen fügten ſich zu ſeiner
S 2
ihren Gottheiten oder deren Beſchreibung ihnen nicht widerſprechen darf. Sie führen zu einem Beweiſe davon eine Schale an, die in dem Tempel zu Delphi noch nach Chriſti Geburt geweſen ſeyn ſoll - und die Innſchrift hatte:
Dionys
der Sohn der Semele
und des zers (bringt dieſe Schale) von den Indiern dem Delphiſchen Apoll (zum Geſchenke.) *) Anmerk. des beſtund
Ueberſ
Ueberſeer.
Das Gefolge des Bachus
-
. aus dem Silen, ſeinem beſtändigen Gefährten. Er war der Erzieher des jungen Bachus und der
Anführer des Chors der Satyren. Daher wird er ältlich vorgeſtellt, und kahl mit einem Barte - und einer eingedruckten Raſe. Er pflegte auf einem Eſel
-
zu reiten, aber, weil er gröſientheils betrunken war, „hienger mehr von dem Eſel herab, als er darauf ritt. - Doch wuſte er ſchöne Geſänge. Daher binden ihn die
Jünglinge beim Virgil, um ihn zu nöthigen, daß er ihnen ein Lied ſingt.
... Die Satyren, die einige mit dem Sen ºder den Silenen für eins gehalten, andere aber nur den Unterſchied gemacht haben, die junge Satyren wären im Alter Silenen genannt worden , ſind Mitteldinge zwiſchen Menſchen und Ziegenböcken mit einem Men“
ſchenkopfe, einer getrümmten Naſe
aufgeworfenen
Lippen, einem Büſchel Haare unter dem Kº
.
: ſpizigen Ohren und aufrechtſtehenden Hörnern. Dº . eib vornemlich der Untertheit deßelben, war Ä und endigte ſich in Beine eines Ziegenbocks.
Ihre Sitten
&GFd
276
ſeiner Begleitung. Zum Weibe hat er ſich die von dem Theſeus verworfene und verlaßene Ariadne *) genommen. Das
Sitten waren wild und frey.
Endlich gehören zu dem
Gefolge des Bachus beſonders bei ſeinen feſtlichen
Aufzügen auch
-
-
3. die Mänaden, die auch ſonſten Bachä, Thyjaden, Sie Hiſtoniden, Baßariden , Evviaden heißen. folgten dem Zuge mit Thyrſus Stäben, die ſie ſchwungen, ſchlugen das Tympanum und ſezten ſich durch Geſchrey und Wein in eine Art von Raſerey,
die ſie der größten Ausſchweifungen fähig machte. Sie tanzten den Zug und den Triumph des Bachus,
und ſo wie überhaupt der Tanz der Griechen eine figurirte Rachahmung war, ſo waren bei beweglichen Gemählde Mienen Feuervoller, - Bewegungen der Arme
der Handlungen und Sitten dem Bachiſchen Tanze dieſe ſeiner Thaten lebhafter die die Schritte lebhafter , die und Füße gewaltſamer und alle
Biegungen des Körpers kühner als bei einem Chor der Artemis oder einer andern Gottheit, der Cybele ausgenommen. Ueberſczer.
*) Anmerk. des Ueberſez.
Von dieſem Gotte, dem
Schöpfer der Freude und der Liebe, den daher ein
Anakreon ſo oft beſingt als den Eros läßts ſichs wohl dencken, daß er ſelbſt von der Liebe nicht frey geblieben ſeyn wird. Doch gedenken die Dichter am meiſten ſeiner Liebe gegen die Ariadne.
Theſeus, dem ſie einen
wichtigen Dienſt auf ihrer Inſel Kreta gethan hatte,
nahm ſie mit ſich, verließ ſie aber auf der Inſel
Maroo.
Bachus kam von ſeinem Indiſchen Zuge zurück, ſah
w-Fa
277
Das Epheu war ihm geweihet. *) Auch ward er für den Erfinder und Einrichter der Opfer und
Ceremonien gehalten, jedoch nur von derjenigen Gat tung, die ſowohl fanatiſch, als voller Verderbniß, und überdies grauſam waren. Auch hatte er die Macht Raſereyen einzuflößen. So erzählt man, daß er in ſeinen Feſten, den Bachanalien zwey berühmte Männer, Pentheus und Orpheus von raſenden Weibern auf ſeinen Willen zerrißen worden: jener, indem er auf einem beſtiegenem Baume einen allzu abgeben neugierigen Zuſchauer deßen was vorſiele
wollte. Dieſer, weil er die Leyer ſüße und künſtlich ſpielte. Auch werden die Thaten dieſes Gottes bei nahe mit Jupiters Begebenheiten vermenget. Die
S3
ſah auf dieſer Traubenreichen Inſel die troſtloſe Ariadne, nahm ſie zu ſeiner Gemalin, und verſezte hernach ihre Krone unter die Geſtirne.
Zwey ſchöne Geiſter, unter den Neuern, ein Mahler und Dichter haben ſich durch die Ariadne verewigt;
memlich Michel Angelos durch die Hochzeit derſelben mit dem Bachus, und Mammler durch ſeine vortreffliche Kantate: Ariadne auf Taros.
*) Anmerk. des Ueberſ.
Außerdem waren ihm unter
den Pflanzen annoch ſamt dem Weinſtock mit dem er und ſeine Verehrer ſich zu begränzen pflegten, der gemeine Apfelbaum , und der Granat - Apfelbaum geweihet, unter den Thieren wurden dem Bachus haupſächlich der
Bock als ein Feind des Weinſtocks, und aus gleichen Urſachen das Schwein geopfert, -
- - - -
&EFD
273
Die Fabel ſcheint ſich auf die Sitten zu bezie
hen, ſo
daß man in der Moral-Philoſophie kaum
etwas beſſeres finden mag.
Es wird aber unter der
Perſon des Bachus die Natur der Begierden vorgeſtellt, oder die Beſchaffenheit der Affekten und Gemüths - Verwirrungen. *) Zuerſt alſo was die Ge
burts oder Entſtehungs Umſtände der Begierde betrift; die Quelle jeder Begierde auch der ſchäd lichſten iſt nichts anders, als ein Schein - Gut. Denn wie die Mutter der Tugend ein weſentliches Gut iſt, ſo iſt gleichfals die Mutter der Begierde ein
Scheingut. Die eine iſt des Jupiters (unter deßen
Perſon die menſchliche Seele vorgeſtellt wird) recht mäßiges Eheweib, die andere das Kebsweib: welche
doch auf die Würde der Juno gleichſam wie Semele eiferſüchtig iſt. Die Begierde aber wird in einem unerlaubten Wunſch empfangen, den man ſich zuerſt unbeſonnen und frech erlaubt hat, ehe man ihn wohl verſtanden und genau beurtheilt hat. Aber wenn er zu gähren angefangen hat, ſo wird ſeine Mutter
(nemlich die Natur und Geſtalt des Guten) durch eine allzu große Entzündung zerſtört und kommt um.
Der Verlauf der Begierde aber von ihrer Em
pfängniß an iſt der
ſie wird von des Menſchen
Geiſt (der ihr Zeuger iſt) ſowohl ernährt als verbor gen/
*) Anmerk des Ueberſ. Von der Moral. Philoſophie und den Leidenſchaften müßen wir beſonders aus dringen der Ueberzeugung den Leſern die ſie noch nicht kennen zwo der herrlichſten Schriften empfehlen, und es wird ſie
nicht reuen, ſie geleſen zu haben: nemlich Ferguſons Moral Philoſophie von Garve, und Züfert von
den Leidenſchaften.
&S FSd
279
gen, beſonders in dem untern Theile (Bakon meint die untern Seelenfräfte) als gleichſam in der
Hüfte; und ſie ſticht den Geiſt, reizt ihn, und ſchlägt ihn nieder, ſo ſehr, daß Handlungen und Entſchlüße von ihr behindert werden, und hinken. Ja wenn ſie auch durch die Zeit und Vollbürtigkeit feſt geworden
iſt, und in Handlungen ausbricht, daß ſie gleichſam die Monathe zurükgelegt hat, und wirklich ausge worfen und da iſt, ſo wird ſie doch einige Zeitlang
bei der Proſerpina erzogen, das iſt, ſie ſucht ver borgene Winkel hält ſich heimlich, und gleichſam unter der Erde; biß ſie nach abgeworfenen Zaum der
Schamhaftigkeit und der Furcht, und nach er ſtarkter Kühnheit, entweder den Schein der Tugend annimmt, oder ſelbſt die Infamie verachtet.
Auch
das iſt ganz wahr, daß jeder ſehr heftige Affekt gleichſam zweydeutigen Geſchlechts iſt.
Denn er hat
einen Männlichen Angriff, aber eine weibliche Un macht, auch iſt das vortrefflich, daß der todte Bachus wieder auſlebt.
Denn die Affekten ſchei
nen manchmal eingeſchläfert und vertilgt - zu ſeyn, aber man darf ihnen nicht trauen, auch den begrabe nem nicht, indem ſie bei gegebener Materie und Ge
legenheit wieder auferſtehen. - Die Parabel von der Erfindung des Weinſtocks iſt ſehr klug: denn aller Affekt iſt ſehr ſinnlich und ausſpähend, um dasjenige zu erforſchen, was ihn nähret und pfleget. Und alſo iſt vor allem was den Menſchen bekannt worden, der Wein zur Erregung und Entflammung der Be wegungen jeder Gattuna das mächtigſte und das wirk
ſamſte, und dient überhaupt den Begierden wie ein gemeinſchaftlicher Zunder. Sehr artig aber wird
der
S4 - -
-
- -
Dß6.
&SF d
der Affekt oder die Begierde, als Unterjocher der Provinzen, und Unternehmer eines Zugs ohn Ende
dargeſteller: denn er beruhigt ſich niemals mit dem erworbenen, ſondern mit unendlichem und unerſättli chem Verlangen ſtrebt er nach dem weiteren, und
lechzet immer nach neuem. Auch Tyger ſtehen bei den Affekten und werden zu weilen an ihren Wagen
geſpannt. Denn ſobald der Affekt fahrig geworden iſt, ſo iſt er nicht mehr zu Dienſten, ſondern er zeigt ſich gleichſam im Triumph als Ueberwinder der Vernunft gegen alle diejenigen grauſam, ungezähmt, und ungeheuer/ die ihm zugegen ſind oder ſich wider
ſezen. Pofierlich aber iſt es, daß um den Wagen des Bachus jene häßliche und lächerliche Dämonen
ſchweben. Denn jeder heftige Affekt erzeugt Bewe gungen, die in den Augen ſelbſt dem Munde und den Geberden, ungeziemend und ungeſchliffen, unartig
und häßlich ſind, ſo daß derjenige der ſich vielleicht ſelbſt in einem Affekt (wie dem Zorn, dem Stolz, der Liebe) vornehm und aufgeblaſen dünkt, andern doch verächtlich und lächerlich vorkommt. Man ſieht ab in dem Gefolge der Begierde die Muſen. Denn man findet, daß beinahe kein Affekt ſo ſchlimm und verächtlich iſt, dem nicht einige Lehre beifalle. Denn in dieſer Sache mindert die Nachgiebigkeit und
Frechheit der ſogenannten Genies") die Majeſtät der -
*) Anmerk. des ueberſ.
Muſen
Wer die Radotage übers
heutige Genieweſen kennt, der weiß den Unterſchied zwiſchen Kraft - Genie und Licht“. Genie. . . Beydew – moraliſches Betragen hat der wizige Verfaßer der
Geſchichte eines Genies lehrreich geſchildert,
sº
&SFRd. Muſen unendlich, ſo
28
daß da ſie Führerinnen des
Lebens und Vorläuferinnen ſeyn ſollen, ſie nicht ſelten
zu Dienerinnen der Begierden die den Sinnen kizeln, mißbraucht werden,
Sonderlich aber iſt jene Allegorie edel , daß Bachus ſeine Liebe auf diejenige geworfen, die von einem andern beekelt und verlaßen war. Denn es
iſt ganz gewiß, daß die Affekten ſuchen und begehren, was die Erfahrung - ſchon längſt verworfen hat. Und alle diejenigen welche ihren Affekten dienen und nachgeben und den Preiß einer hoffenden Sache
unendlich ſchäzen (ſie begehren nun Ehrenſtellen, oder Liebs, Erwiederungen oder Ruhm
oder Wißenſchaft,
oder ſonſt was) mögeu wißen, daß ſie Verlaßene Dinge begehren, und die von den meiſten faſt durch alle Jahrhunderte hindurch abgegeben und verworfen worden.
Auch hat das ſeine Deutung, daß das
Epheu dem Bachus geweihet worden, denn es ſchickt ſich auf zweyfache Art.
Erſtlich, weil das
Epheu im Winter grünt, hernach, weil es um ſo viele Dinge (Bäume , Wände, Gebäude) herum
kriecht, ſich umſchlängelt, und erhebt.
Denn was
das erſte anbelangt, ſo grünt und erſtarkt alle Begierde durch den Glanz, und das Verbot, wie
durch die Wirkung der Kälte auf die Körper, welche
die Griechen mit dem Nahmen «rzegas belegt haben, S 5 das iſt zu wünſchen, daß nicht Luzianiſcher Spott und kaltblütige Philoſophie Empfindung und Gefühl ſo verkehrt darſtellen, daß man ſich zwingt, ſtatt Liebe der
Natur - Politik hervorſtechen zu laßeu.
&SF d
282
das Epheu im Froſte des Winters grünt : *) zweytens kriecht ein in der menſchlichen Seele die Oberhandhabender Affekt um alle ſeine Handlungen
und Entſchiüße wie der Epheu herum; und man wird beinahe nichts rein finden wo er nicht ſeine
Hakaen eindruft. Auch iſt es kein Wunder, wenn den Bachus abergläubiſche Gebräuche zugeſchrieben werden, da faſt jeder ungeſunder Affekt in ver
kehrten Religionen umherſchweift : ſo ſehr, daß das Schandleben der Kezer die Bachanalien der
Henden übertroffen hat.
Deren Aberglaube auch
nicht weniger grauſam als ſchändlich geweſen iſt.
Ferner iſt es kein Wunder, wenn man glaubt, daß Bachus die Raſereyen einflöße, da ſowohl jeder
Affekt in ſeiner Ausſchweifung,
wie eine kurze
Raſerey iſt, als auch öfters, wenn er heftiger andringt und anhält, in Tollheit ſich endiget.
Jenes
aber von Pentheus und Orpheus, die an den
Feſten Bachus zerrißen worden, hat die augenſchein lichſte Parabel, da jeder vorwaltende Affekt wider zwey Dinge feindlich und grauſam iſt; worunter eins
die neugierige Unterſuchung deſelben, das andere die heilſame und freye Ermahnung iſt. Und es ſoll auch nichts helfen, ob jene Unterſuchung nur der Be trachtung *)
Anmerk.
des Ueberſ
Unter dieſem griechiſchen
Nahmen iſt die Wirkung der Kälte auf die Körper
begriffen.
Die Kälte nehmlich zieht die härteſten
Körper und auch ſogar den Diamand zuſammen.
Sie
vermehrt ihren Zuſammenhang und folglich ihre Stärke, ſie macht die weichern ſteif, ſie vermindert in einem
hohen Grade die Bewegungen der flüßigen und macht ſie nach und nach ſtocken,
-
-
»ss
&SFRd
trachtung oder des Anſchauens wegen, als gleichſam auf beſtiegenem Baum, ohne alle Gemüths-Bosheit geſchie
het; noch auch, daß jene Ermahnung mit vieler Sü ßigkeit und Offenheit angebracht wird; denn die Ba chanalien dulden weder den Pentheus noch den Or
pheus. Zuletzt kan jene Vermengung oder Verwech ſelung der Perſonen des Jupiters und Bachus mit Recht zur Parabel gezogen werden; indem edle, be
rühmte Thaten, und vortrefliche und rühmliche Ver dienſte bisweilen von der Tugend mit geſunder Ver nunft und Grosmuth, bisweilen aber von verborge
nem Affekt und heimlicher Begierde (obwohl beyde Thaten Ruhm und Ehre gleichlich genießen) herkommen, daß es nicht leicht iſt die Thaten des Dionyß oder
Bachus, von den Thaten des Jupiters oder Zevs zu unterſcheiden.
Laßt uns jedoch nicht zu lange in dem Vorhof verweilen, ſondern in den Pallaſt des Geiſtes eintretten,
deßen Schwellen mit größerer Ehrfurcht und Beflißen , heit zu beſteigen uns angelegen ſeyn ſoll. -
-
-
-
*** -
-
-
-
-
-
.
.
.
.
.
Bex=SS-ea.
Drittes
&SF Id
284P
Drittes Buch. An den König.
1ſtes
Capitel.
Eintheilung der Wißenſchaft in Theologie und Philoſophie. Eintheilung der Philo ſophie in drey Lehrbegriffe:
von Gott,
von der Natur, vom Menſchen. Errich tung der Urphiloſophie, als der gemein ſchaftlichen Mutter aller.
CYede Geſchichte (beſter König) kriecht auf dem Boden, und dient vielmehr zum Führer als zum Licht auf dem dunklen Wege: die Poeſie aber iſt gleichſam ein Traum der Gelehrſamkeit: eine ans genehme, abwechſlende Sache, die auch was göttli ches in ſich zu haben, ſcheinen will; welches ebenfals von den Träumen gelten mag.
Nun aber iſt es
Zeit, daß ich erwache, und mich von dem Boden
erhebe, indem ich den reinen Aether der Philoſophie und der Wißenſchaften durchkreuze. Die Wißenſchaft iſt den Gewäßern gleich. Einige der Gewäßer fallen vom Himmel herab, *
andere
& Fººd andere fließen aus der Erde.
285
Auch die Grund, Ein
theilung der Wißenſchaften iſt aus ihren Quellen zu nehmen. Einige derſelben liegen hoch, andere wieder in der Tiefe.
-
Denn alle Wißenſchaft kommt vom zweyfachen Unterricht. Die eine kommt durch göttliche Einge bung, die andere von dem Sinn.
Denn was jene
Wißenſchaft anbetrift, welche man durchs Lehren einflößt, ſo iſt ſie nicht originell, ſondern kumulativ:
ſo wie es mit Gewäßern geſchieht,
die außer den
Urquellen, noch durch andere zuſammengefloßen, keine Bäche erſtarken und wachſen. Wir wollen alſo die
Wißenſchaft in Theologie und Philoſophie einthei len. Wir nehmen hier die inſpirirte oder heilige
Theologie an, nicht die natürliche ; von welcher wir kurz hernach reden werden.
Jene aber (nemlich
die Inſpirirte) wollen wir zulezt vornehmen, damit wir mit ihr unſere Unterhaltungen beſchließen: da ſie der Hafen und der Sabbath aller menſchlichen Be trachtungen iſt.
Der Gegenſtand der Philoſophie iſt aber drey fach, Gott, die Natur, der Menſch: und eben ſo iſt der Radius der Dinge dreyfach, denn die Natur erſchüttert den Verſtand mit dem Direktions Radius; Gott aber wegen dem unähnlichen Mittel (nemlich
den Creaturen) mit dem Refraktions Radius; der
Menſch aber ſich ſelbſt geoffenbaret und dargeſtellt, -
nic
236
KSF Id
mit dem Reflektions Radius. *) Ss iſt alſo ſchiklich die Philoſophie in drey Lehrbegriffe einzutheilen:
die Lehre von Gott; die Lehre von der Natur, die Lehre vom Menſchen. Weil aber die Eintheilungen der Wißenſchaften nicht verſchiedenen Linien gleich ſind,
die in einem
Winkel zuſammen kommen; ſondern vielmehr den Aeſten der Bäume, die in einem Stamme vereiniget werden (welcher Stamm
auch in einigem Raume
ganz und fortlaufend iſt, ehe er ſich in Aeſte theilt;) ſo erfordert die Sache, daß annoch vorher, ehe wir die Glieder der erſteren Eintheilung verfolgen, eine allgemeine Wißenſchaft aufgeſtellt werde, welche die Mutter der übrigen iſt, und in dem Fortgang
der Wißenſchaften als ein Theil des gemeinen Weges gehalten wird, ehe nemlich die Wege ſich trennen Und
-
*) Anmerk. des Ueberſ.
Diejenigen welche Mathematik
. . . wißen, werden das Gleichniß des Canzlers ſehr erhaben finden, und ſie ſinds auch die mehr ſolche Gleichniße aus der Mathematik hergenommen , wie beſonders Leibniz, und auch Bernoulli mit ſeinem immutata
reſurgo gethan, ganz rührend empfinden.
Ja diesfals
hat beſonders der große Baſtner in ſeiner Parodie ganz artig geſagt.
O könnte dich ein Schatten rühren Die Wolluſt die die Herzen ſpüren Die ſich der Meßkunſt zugedacht,
Du forderteſt von dem Geſchicke, Die leeren Stunden noch zurücke Die du mit Liedern zugebracht. Ueberſezer.
-
FSFA
287
und ſcheiden. Dieſe Wißenſchaft bezeichnen wir mit dem Nahmen der Ur- oder Grund- oder erſten Phi loſophie, oder auch der Weißheit (welche ehemals
die Wißenſchaft göttlicher und menſchlicher Dinge benannt wurde. Dieſer Wißenſchaft äber wird keine andere entgegen geſezt; da ſie von andern Wißen
ſchaften, vielmehr den Grenzen nach, inner welchen
ſie enthalten iſt, als den Dingen und dem Subjekt nach verſchieden iſt, indem ſie nur das Erhabene der
Dinge behandelt.
Ob dieſe Wißenſchaft nun unter
das Vermißte zu ſtellen, ſtehe ich an; doch glaube
ich, daß ſie darunter geſtellt werden müße. Ich finde zwar einen gewißen zuſammengeraften Haufen und eine unbearbeitete Maße von Gelehrſamkeit, aus der
natürlichen Theologie; aus der Logik; aus einigen Theilen der Phyſik, als von den Uranfängen und der Seele, untereinander geworfen und aufgehäuft, und das noch mit einem Schwulſt von Redſeeligkeit, welchen Menſchen die gern ihre eigene Bewunderer
ſind, als den höchſten Gipfel von Weißheit anſehen. Wir aber wollen mit Beyſeitſezung all ſolchen Geprah les nur das haben,
daß man eine Wißenſchaft hin
zeichne, welche das Behältniß der Grundſäze iſt, die beſonderen Wißenſchaften nicht ganz eigea ſind,
ſondern den mehreſten derſelben gemeinſchaftlich zu, kommen.
Daß man aber ſehr viele
derley Grundſäze
wird niemand in Zweifel ziehen.
hat,
Zum Beyſpiel,
„wenn man gleiches mit ungleichem vermengt, ſo wird alles ungleich ſeyn : die Regel iſt aus der Mathematik : Eben dies findet auch in der Ethik
---
HZK
Ethik ſtatt, in Abſicht der nach beſonderem Zuſtand ſich richtenden Gerechtigkeit; denn in der allgemeinen
Gerechtigkeit erfordert es der Grund der Billigkeit") daß gleiches mit ungleichem geleiſtet werden: aber in der nach beſondern Zuſtand ſich richtenden Gerech
tigkeit würde es die größte Unbilligkeit ſeyn, wo nicht
ungleiches mit ungleichem geleiſtet würde. *) Welche LILM
-
*) Anmerk. des Ueberſ. In Abſicht der Billigkeit drückt ſich einer der ſtärkſten Geiſter dieſes Jahrhunderts, Herr Schloſer, ungemein tief ans , wenn er ſagt: Billigkeit iſt Tugend des Privatmanns, oft Tugend des Richters, immer Schwachheit des Geſezgebers. Bil ligkeit rird aus unendlichen Beſtimmungen abgezogen; der Geſezgeber darf wenig beſtimmen. Heute that
Billigkeit mir wohl; morgen macht ſie alle meine Rechte unſicher.
>
Das Recht ſey eine Mauer !
Wer daran
ſtößt, zerſchmettre ; wer darauf wohnt, wohnt gut. Billigkeit machts zum Sandhügel; jeder Wurm kann durch, aber es wohnt ſich übel darauf. Eines Schloßers würdiger Ausſpruch, der immer thut, was er ſagt, nnd deßen geiſtvolle Rechts: Pflege Emmen, dingen ſegnet, wie ich bey meinem daſigen Aufenthalt ſattſam erfahren. Ueberſez. *) Anmerk. des Ueberſ. Wer hier die Meinung Bacons von der nach beſonderm Zuſtand ſich richtenden Gerechtigkeit, wie ich es ausdrucke, der Verfaßer aber juſtitiam diſtributivam, ſo wie die andere commutati
vam genennet hat, im Gegenſaz der allgemeinen Ge rechtigkeit juriſtiſcher wißen will, der wird ſelbſt die
beſte Aufklärung im Ariſtoteles Ethicor. Lib. V. Cap. 5. Grotius de iure belliac pacis L: 1. Cap. 1. Hobbes de Ciue C. 4 m mit Befriedigung erlangen, weni -
-
-
Er
FSFRd
229
einem dritten gleich ſind, die ſind einander ſelbſten gleich: iſt ebenfalls eine Regel aus der Mathe
-
er denn nur weiß, wohin er die Strafen bringen ſoll, welches ihn aber Beccaria lehren wird. Die Veranlaßung zur Schrift dieſes tiefſchauenden Menſchenkenners und Menſchenfreundes von Verbres chen und Strafen iſt ſowohl in Abſicht der Wißen»
ſchaften als der Geſchichte der Menſchheit ſo wichtig, daß wir ſie einen beliebten Schriftſteller erzählen laßen wollen. Herr Wekherlin ſagt in ſeinen Chronologen: die Anekdote welche den Urſprung zur Abſchaffung der Tortur in Europa gegeben, iſt eine der intereßanteſten
für alle Jahrhunderte.e
.
Dieſer berühmte Misbrauch welcher Jahrhunderte lang die Welt betrog und die Menſchlichkeit ſeufzen machte, fiel auf den Wink eines Philoſophen. Man weis, daß, England ausgenommen wo ſie niemals
war, und Preußen, wo die Philoſophie ihre Rechte ergrif, ſobald ſie ſich auf den Thron ſezte, die
peinliche Frage in den übrigen Europäiſchen Ländern ſeit der Erſcheinung des Werks von Verbrechen und Strafen aufhörte. s.
Nachdem ihre Grundſäulen, wo ſie am ſtärkſten waren, – in Moscau und Frankreich zuerſt erſchüttert wurden, ſo folgte ihr Sturz in Oeſterreich, Schweden und allen übrigen Staaten des geſitteten Europa. Wenn man dieſe Furie, deren Hände von Blut treffen, noch irgendwo antrift, ſo iſt es in einigen Winkeln Deutſchlands, der Schweiz, in Pohlen und leider mehreren abrr immer ſolchen Gegenden wohin -
T
der:
-
.
&SFEN
2go
Mathematik: zugleich aber in der Logik ſo wirkſam,
daß ſie der Grund des Syllogismus iſt. Die Natur verräth
sº ... -
der Lichtſtral der Philoſophie und der Geſeze noch nicht gedrungen hat, und die vom Schickſal zur bejammernswürdigſten Barbarey -beſtimmt zu ſeyn
ſcheinen. Dieſe für die Menſchheit aber ſo wichtige -
Epoche hat folgende Begebenheit veranlaßt.
Die
Rarcheſin von Beccaria wurde zu Turapo einem Landgute des Grafen Calderari, – eines Freundes ihres Gemahls krank. Sobald der Marcheſe die Nachricht hievon erhielte, ſo ſchickte er den Arzt Mainone nebſt dem berühmten Profeßor Moſati an die junge Marcheſin. Indem die zween Aerte durch das Thal Marignano reiſen, ſo werden ſie von dem famoſen Sartorello, einem Banditen angehalten und beraubt. -
-
.
.
.
. . . -
Bey ihrer Zurükkunft von Turano belangen ſie den Marcheſe Beccaria wegen Schadloshaltung ihres
Werluſts. Der Marcheſe läßt auf die Thäter ſtreifen, und man haſchet den Sartorello.
Er wird den
Criminal Geſezen gemäß, auf die Tortur gebracht,
und leugnet ſich frey.
Zween Monathe ſpäter
fängt
die Polizey zween Panditen ein, die zween Gehilfen des Sartorello beim Raube im Thale Marignano
Dieſe - ſagen dem Sartorello die That ins Geſicht, und er geſtehet ſie ein
- Dieſer Vorfall erwelt beim Marcheſe Beccaria Nachſinnen. Er ergreift die Feder und ſchreibt ſeine vortrefliche Schrift dei delitte e delle pene, die uns
beſonders unter andern der für die Gelehrſamkeit
ohngeachtet ſeiner großen Arbeiten zufrüh entrißene Profeßor Hommel -vortreflich verdeutſcht geliefertMan hat, * t
&SFRd.
291
verräth ſich am meiſten im Kleinſten: iſt eine ſo ſtarke Regel in der Phyſik, daß ſie auch die Atomen des Democrits (zu unſern Zeiten auch Maupertuis
Syſtem) erzeugt hat; aber eben dieſe hat auch Ari ſtoteles in der Politik richtig angewandt, der die Betrachtung des Staates von der Familie anhebt. Alles wird verändert, nichts geht zu Grunde: iſt ebenfals eine Regel in der Phyſik; wenn ſie ſo
vorgetragen wird, wie groß iſt die Natur, ſie wird nicht vermindert noch vermehrt : ſo kömmt ſie
der natürlichen Theologie zu auf die Art verändert: es ſind der Allmacht Werke: Etwas aus Nichts zu ſchaffen, und wieder. Etwas in Nichts zu ver wandlen : , welches auch die Schrift bezeugt, ich
habe gelernt daß alle Werke, welche Gott ge macht hat, in Ewigkeit dauern, wir können nichts darzu oder davon thun. Der Untergang
eines Dinges wird durch die Zurükbringung auf ſeine Anfänge verhindert : iſt eine Regel in der Phyſik: ſie gilt auch in der Politik (wie Machiavel mit Recht bemerkt hat) da dasjenige, was den Un
tergang der Staaten hauptſächlich behindert, nichts als ihre Zurüfbringung auf die alten
anders iſt,
Sitten und dardurch veranſtaltete Verbeſſerung. Eine
ſchleichende Fäulniß iſt anſtekender als eine vol lendete; iſt eine Regel in der Phyſik, ſie dient eben
ſo gut in der Moral; da die laſterhafteſten und -
-
offene
T 2
-
Man verzeihe mir dieſe und dergleichen Ausſchweifun
gen, ſie gehören aber zu meinem Zweck, der Ausbrei tung der gemeinſinnigen Philoſophie, es ſey nun in Moten oder im Text.
Ueberſ.
-
w-Fs
292
offenbarſten Böſewichte den öffentlichen Sitten uns gleichſam geleiſtet minder ſchaden, als diejenigen welche einigermaßen geſund und tugendhaft ſcheinen, und doch ſchlimm ſind. Was die größere Form
erhält, iſt an Wirkſamkeit mächtiger: iſt eine
Regel in der Phyſik. -
-
-
-
- --
" Denn daß ſelbſt die Verbindung der Dinge nicht abgeſchnitten wird, und daß es auch, (wie ſie ſagen) kein Leeres giebt, dient zur Erhaltung der Maſchine des Univerſums. Daß aber das ſchwere ſich zur Maße der Erde begiebt, dient nur zur Erhaltung des Dichten. Alſo bezähmt die erſtere Bewegung die
leztere.
Eben dies findet in der Politik ſtatt. Denn
was zur Erhaltung des Staates ſelbſt in ſeinem We ſen dient iſt ſtärker, als dasjenige, was nur zum Beſten einzeler Mitglieder im Staate beyträgt. Gleich
fals dient dieſe Regel in der Theologie.
Denn eben
ſo raget unter den theologiſchen Tugenden vor allen übrigen die Liebe hervor, welche die gröſte theilneh mende Tugend iſt. Die Kraft des gegenſeitigen Mittels wird durch die umgekehrte Bewegung vermehrt: iſt eine Regel in der Phyſik. Eben ſo vortrefflich iſt ſie auch in der Politik; da jede Par
they, von der gegenſeitige einfallenden heftig gereizt wird. Ein mißſtimmiger Ton der geſchwinde in einem wohlſtimmigen ſich endigt, macht die Me lodie angenehm: iſt eine Regel der Muſik. Eben
fals findet ſie in der Ethik und der Lehre von den - - Affek ---
- - - -
- -
-
-
--
&SFRd
-
293
Affekten ſtatt *) Jene muſikaliſche Wendung, von dem Schluß oder der Cadenz (wie ſie ſie nennen) die ſo ſanft ſich verliert, wenn ſie eben da zu ſeyn ſcheint; kommt mit der Rhetoriſchen Wendung, noch mehr erwarten zu laßen und plözlich aufzu
hören ganz treffend überein.
Der zitternde Klang
der Saiten bringt dem Ohre die nemliche Wolluſt wie das auf dem Waßer oder dem köſtlichen Steine ſpielende Licht dem Aug; -
– Unter dem zitternden Licht glänzet die See.
Die Zurüfprallungen entſprechen den Sinnen. Dies hat in der Perſpektiv ſtatt; denn das Auge iſt gleich einem Spiegel oder dem Wußer. Ebenfals in der Akuſtik; denn wenn das Werkzeug
des Gehörs einer Höhle entgegen geſtellt wird, iſt es das nemliche. Die Anführung dieſer wenigen wird zu Beyſpielen hinreichend ſeyn. Ja die ma giſche T 3 *) Anmerk. des Ueberſ.
Die Verbindung zwiſchen der
Moral und Muſik iſt allzubekannt, daß auch ein Scha keſpear ganz nach der Ratur, ob es wohl auch einige Ausnahmen gicbt, wie Herr Sander mit Recht erſt neu erlich aus Menſchenliebe angemerkt hat, voll ſtarker Em
pfindung ſagt: der Mann der keine Muſik in ſich ſelbſt,
hat, noch von der Eintracht lieblicher Töne gerührt wird, iſt zu Verräthereyen, Tücken, und Gewaltthaten aufge legt: die Bewegungen ſeines Gemüths ſind plump wie die Nacht und ſchwarz wie der Erebus. Trauet keinem ſolchen M
*
Manu ! – Jedoch iſt denen Nationen, wo die Muſik jezt am meiſten bearbeitet iſt und getrieben wird, am wenigſten zu trauen. Ueberſezer.
294
FEFD
-
giſche Weißheit der Perſer,
(die ſo ſehr berühmt
iſt) beſtunde hauptſächlich darin, daß ihre Gebäude und Werke Sinnbilder natürlicher und bürgerlicher Dinge bezeichneten. -
d
Auch muß man all das was wir hier geſagt
haben, und ſonſt mehr derley nicht als bloße Gleich niße anſehen, (wie es vielleicht einigen kurzſichtigen Menſchen ſcheinen kan) ſondern ganz und gar als eine und eben dieſelbige Merkmale oder Zeichen der
Natur,
die verſchiedenen Materien und Subjekten
"aufgedruckt ſind.
Und dieſe Sache iſt noch nicht
emſig behandelt worden. Man findet vielleicht in den Schriften, welche erhabene Geiſter geſchaffen haben,
dergleichen Grundſäze hin und wieder ſparſam ange bracht, und zwar nach dem Innhalt den ſie behand
len: aber Etwas Ganzes über ſolche Grundſäze, das eine gewiße Ur und Haupt Kraft für die Wißen
ſchaften habe, hat noch Niemand verfaßet; *) da
es doch eine ſolche Sache welche vorzüglich ein Weſen ausmacht,
das zum Geſchäfte der Grund- Philo
ſophie beſtimmt zu ſeyn ſcheint. Es giebt noch einen andern Theil dieſer Grund Philoſophie, der, wenn man auf die Worte ſieht, alt iſt; betrachtet man aber die Sache, die wir be
zeichnen, ſo iſt er neu.
Die Unterſuchung betrift
aber die Zufällige - Beſchaffenheiten der Dinge, -
das
*) Anmerk. des Ueberſ Leibnitz, Locke, wTale branche und einige wenige mit ihnen haben dieſen Wunſch Bakono ſehr bearbeitet.
z-Fººd
* 295
das Wenige, das Viele; das Gleiche, das Ver ſchiedene; das Mögliche, das Unmögliche; das Weſentliche inſofern es dardurch beſtimmt wird, und das Nichtweſentliche, und dergleichen. Denn da dies eigentlich nicht in die Phyſik fällt, die dia lektiſche Verhandlung davon aber mehr auf die Kunſt Beweiſe zu führen als auf das Weſen der Dinge ſelbſt gerichtet iſt; ſo iſt es allerdings der Sache gemäß, daß
derley Betrachtung (in welcher nicht wenig Würde und Nüzlichkeit liegt) nicht gänzlich außer acht ge laßen werde, ſondern in den Eintheilungen der Wiſs ſenſchaften wenigſtens einige Stelle finde; dabey wir aber doch anmerken,
daß es auf eine ganz
andere
Art als bißher zu geſchehen pflegte, behandelt wer den muß. Zum Beyſpiel: keiner der von dem Vielem
und Wenigen geredet hat, hat darauf geſehen, die Urſache anzugeben, warum einige Dinge ihrer Natur nach ſo zahlreich und groß ſind, und ſeyn andere hingegen ſo ſelten und ſparſam: Iſt allerdings ſo. In der Natur der Dinge keine ſo große Menge Goldes als Eiſens;
großer Vorrath an Roſen als Gras;
können, es nicht kan ſich kein ſo
nicht ſo viel
von dem Beſondern als dem Allgemeinen ſinden.
Eben ſo hat keiner der von dem Gleichen von dem
Verſchiedenen geredet, genugſam erklärt, warum gleichſam beſtändig unter den verſchiedenen Arten, einige theilnehmende ſich zwiſchen finden, die zwey deutiger Art ſind; wie das Moos zwiſchen Fäule und
Pflanze; die Fiſche die ſteken bleiben und ſich nicht von der Stelle bewegen zwiſchen der Pflanze und dem Thier; die Feld und Hauß, Mäuße, und einige andere zwiſchen denen aus der Fäulniß und dem - Saamen T4
296
&S Fººd
Saamen erzeugten Thieren, die Fledermäuße zwiſchen den Vögeln und vierfüßigen Thieren, die fliegenden Fiſche (die ſchon ſehr bekannt ſind) zwiſchen den
Vögeln und Fiſchen, die Amphibien zwiſchen den Fiſchen und vierfüßigen Thieren
und anderes der
gleichen mehr. *) Auch hat ferner die Urſache Niemand erforſcht, warum nicht, ohnerachtet des
Sazes: Gleiches geſellt ſich zu gleichen, das Eiſen auch das Eiſen anzieht,
welches doch der Magnet
thut, noch auch das Gold wieder das Gold, ob es gleich das Queckſilber anreizt. **) Ueberall dieſes und dergleichen iſt in den Streitigkeiten von den oben benannten Dingen ein tiefes Stillſchweigen: denn die Menſchen haben ſich bisher mit Wortglaubereyen und
nicht mit durchdringenden Unterſuchungen, die Dinge ſelbſt betreffend, abgegeben. Daher wollen wir die
wahre Unterſuchung dieſer zufälligen oder hinzuge komme * ,
*) Anmerk. des Ueberſ.
Hier hat ſich der durchdringen
de Geiſt unſers Bacons ſo gezeigt, daß er einem tief ſinnigen an Geiſt und Herz ganz vortreflichen Bonnet gleichſam die Linien einer Stufenleiter der Dinge in der
Natur gezogen, die dieſer leztere ſo harmoniſch ausgefüllt hat. Vereinigt man vollends mit Bonnets Schrifften die mahleriſchen Werke eines ſchöpferiſchen Büffons ſo wird man ſich freuen die Stufen des Verſchiedenen und Gleichen zu kennen. **) Anmerk. des Ueberſ. Dieſer in alles blikende Geiſt des unſterblichen Canzlers hat auch hier ſchon die
Lehre von der Verwandſchaft der Körper geweißagt, die beſonders in unſern Zeiten ein Geoffroi, Gellert, Lim burg, Marherr, Wenzel und andere der neuern bei
rühmten Thyuiſten mit ſo viel Licht entwickelt haben,
&SFS
297
kommenen Beſchaffenheiten der Dinge, die ſich auf Gründe der Natur, und nicht auf Geſeze der Redekunſt gründet, als Ur und Grund- Philoſophie
annehmen.
Und dies mag von dieſer Philoſophie
oder der Griechen - Sophia, die wir nicht mit Un
recht unter das Vermißte geſezt haben genug ge ſagt ſeyn. º-GRS-MSG-F==== =-DS2-Ss-a
Das 2te Capitel. Von der natürlichen Theologie : und der Lehre von Engeln und Geiſtern; welche deren Anhang iſt. -
RÄ
wir alſo die Allgemeine Mutter der Wßenſchaften, die gleich einer Berecynthia*) ein ſo zahlreiches himmliſches Geſchlecht hat, von dem alle Bewohner des Himmels, alle Weſen im höhern Raum – abſtammen; an ihre Stelle geſezt haben, ſo kehren wir wieder zu unſerer dreyfachen Eintheilung der Philoſophie, T 5 nemich -
*) Anmerk. des Ueberſ. Berecynthia hieß bei den Griechen die Göttin Cybele von einer Stadt in Phrygien wo ſie vornemlich verehrt wurde. Sie heißt die
Mutter der Götter, deren Thron über alles erhaben iſt, weil die Vornehmſten der Götter Zevs, Poſidon, Pluto, . Demeter, ihre und des Bronos Kinder ſind.
Und in
dieſer Hinſicht nuzet Bacon dieſes Gleichniß garz treffend,
-
&F d
298
nenlich der Göttlichen. Natürlichen, und Menſch lichen. Denn die Naturliche Theologie wird auch mit Recht die göttliche Philoſophie genannt. Es iſt dieſe aber eine ſolche Wißenſchaft, cls man ihr durch das Licht der Natur, und die Betrachtung der erſchaffenen Dinge haben kann: und ſie kann in Abſicht des Gegenſtandes allerdings für göttlich, in Abſicht des Unterrichts für natürlich angeſehen werden.
Die Grenzen dieſer Wißenſchaft werden dergeſtalt mit Wahrheit bezeichnet, daß ſie nemlich auf die Wider, legung des Atheismus und die Ueberzeugung, daß er
falſch iſt, ſo wie zur Einſicht des Naturgeſezes ſich erſtrecken; zur Beſtätigung der Religion aber nicht
vorgelegt werden. Diesfals hat auch Gott niemals ein Wunder gechan, damit der Atheiſt bekehrt würde; weil dieſer das Licht der Natur ſelbſt zur Kenntniß Gottes gebracht werden konnte; ſondern die Wunder
ſind zur Bekehrung der Gözendiener und Abergläubigen beſtimmt worden, die nemlich Gott erkannt, aber in deßen Verehrung geirrt haben; weil das Licht der Natur zur Erklärung des Willens Gottes, oder zur
Offenbarung ſeiner rechtmäßigen Verehrung nicht
hinreicht. *)
Denn wie die Fähigkeit und die Ge ſchicklich
*) Anmerk. des Ueberſ.
O wie rührend iſt hier das
Geſtändniß eines Bacons in Abſicht Gottes und der
Religion.
Eines Mannes, den Zimmermann ſo ſchön
mit Haller und WNewton rrglichen, wenn er ſagt:
Es giebt nur wenige Genies die wie Haller eine Welt in
ſich faßen, und für alles gemacht ſind, die wie Bacon die Künſte weißagen, und wie L 7ewton ſie offenbaren.
Ja Tewton und Boyle bükten ihr graues Haup zur Erd
&SFR)
299
ſchicklichkeit, mit nichten aber das Bild eines Künſtlers, ſeine Wercke zeigen; alſo zeigen die Wercke Gottes
die Allmacht und Weißheit des Erſchaffers, ſein Bild aber mahlen ſie nicht ab.
Und hierinn weicht der
Wahn ter Heiden von der heiligen Wahrheit ab. Sie ſtellten nemlich die Welt als das Bild Gottes, den Menſchen als das der Welt dar. Aber die
heiligen Blätter würdigen die Welt keiner ſolchen Ehre, daß ſie irgendwo das Bild Gottes genannt werde, ſondern bloß das Werck ſeiner Hände; den Menſchen
aber ſezen ſie gleich nach dem Bilde Gottes.
Daß
alſo ein Gott ſey, daß er die Dinge regiere, daß er
höchſt mächtig, weiſe und zuvorwißend, daß er gut, ein Vergelter Rächer, daß er anzubeten ſey, kann auch aus ſeinen Werken erwieſen und dargethan werden: eben ſo kann man das bewunderungswür dige, viele ſeiner geheimen Eigenſchaften und noch weit mehr die Regierung und Ordnung des ganzen betreffend auf eine geſunde Weiße daraus erläutern und veroffenbaren.
Allein aus dem Anblick der na
türlichen Dinge und den Gründen der menſchlichen -
Vernunft,
Erde, wenn man den Rahmen Gott ſprach. Haller ſchrieb die vortreflichen Briefe über die Religion. Und alle dieſe waren Männer denen die meiſten der Religions
ſpötter ihre Schuhriemen aufzulöſen, nicht würdig genug waren.
Was iſt zum Beyſpiel ein La MTettrie, dem
ſelbſt der große König die Grabſchrifft gemacht: Hier liegt ein kleiner Philoſoph, ein mittelmäßiger Arzt, und ein großer Narr.
Hingegen was iſt 40aller, als Arzt,
als Dichter, als Religions Vertheidiger betrachtet, wie ihn mein Landsmann und Freund Stäudlin mit dem
glühenden Eifer eines edlen Jünglings, volldichteriſchen Talentes beſungen hat.
Ueberſezer.
&FFSd
3GO
Vernunft, entweder die Geheimniße des Glaubens zu beurtyeilen oder ſtorck damit zu überreden, oder ſie fetner allzu vorwizig zu beſchauen, und zu unterſuchen, und uber die Art des Geheimnißes nachzugrübeln, dürfte meines Erachtens nicht gar ſicher ſeyn. Gieb dein Glauben was des Glaubens iſt.
Denn auch die Heiden geſtehen in jener berühmten und gectlichen Fabel von der goldenen Kette dies ſelbſt zu, daß den Jupiter weder Götter noch Menſchen von dem Himmel hätten ziehen können, ſondern im Gegentyci Jupiter ſolche von der Erde zum
Huiuite yalle ziehen mögen.
Daher wird ſich
der euge vergebliche Mühe geben, der ſich beſtreben will die himmliſche Geheimniße der Religion unſerer
Vernunft zu bequemen : es wird vielmehr uns geziemen, unſere Seelen zu dem Thron der himmlis ſchen Wahrheit in Anbetung zu erheben. Weit ents fernt alſo, daß ich in dieſem Theil der Natürlichen Theologie einen Mangel beobachte, finde ich vielmehr
zu ſehr darinn ausgeſchweift : und dieſe Ausſchweifung anzudeuten hab ich mich ein wenig aufgehalten, da
ſowohl der Religion als der Philoſophie die größte Nachtheile und Gefahren daraus erwachſen; indem
ſie ſowohl eine kezeriſche Religion als eine ſchwärme riſche und abergläubige Philoſophie erzeugt. Anders verhält es ſich mit dem was die Natur der Engel und Geiſter anbetrift; welche weder unerforſchlich noch unterſagt iſt; zu welcher auch wegen der Ver
wandſchaft, die ſie mit der menſchlichen Seele hat, der Zugang gröſtentheils offen iſt. Die heilige
Schrift gebietet allerdings; laßt euch niemand durch aufgeblaßene Reden und die -
Bºnn, Ä nge
&EFD
Engel hintergehen die er nicht kennt.
3er
Wenn
man aber dieſe Warnung ſorgfältig erwäget,
ſo
wird man fürwahr zwey Verbote darinn finden; nemlich die Anbetung der Engel, wie ſie Gott gebührt, und die ſchwärmeriſchen Meinungen von ihnen, da man ſolche entweder über das Loos der Creaturen
erhebt, oder mit einer größeren Kenntniß von ihnen, als man wirklich beſizt, ſich breit macht. Uebrigens aber wird eine geſezte Unterſuchung derſelben, die
an der Leiter der körperlichen Dinge zur Kenntniß ihres Weſens aufſteigt, oder in der menſchlichen Seele als gleichſam in einem Spiegel
zurückſtralt, keineswegs
verboten. Eben dies iſt von den unreinen Geiſtern zu halten, die von ihrer Beſtimmung abgefallen ſind. Die Gemeinſchaft mit ihnen, und der Gebrauch ihrer Werke iſt unerlaubt, weit mehr alſo eine jede Ver Aber die Betrachtung und ehrung oder Dienſt. Erkenntniß ihrer Natur, Macht, Vorſpieglungen, nicht allein aus Stellen heiliger Schrift, ſondern auch aus Vernunft und Erfahrung iſt nicht der ſchlechteſte Theil geiſtiſcher Weißheit. Alſo ſagt der Apoſtel wohl, ſeine Argliſt iſt uns nicht unbewußt. Und eben
ſo erlaubt iſt es in der natürlichen Theologie die Natur der Teufel zu unterſuchen, als man in der
Phyſik die Natur der Gifte und in der Ethik die Dieſen Theil der Wißen der Laſter unterſucht. ſchaften von den Engeln und Teufeln darf man aber nicht unter das Vermißte rechnen, da er von
nicht wenigen verſucht worden iſt: beßer aber wäre es, daß auch ein nicht kleiner Theil dieſer Schriftſteller nicht mit Recht entweder der Eitelkeit oder des Aberglaubens, oder einer unnüzen Spizfindigkeit beſchuldigt würde. 3tes
FSF Id
3S 2
wer FS>ZFSSG-G SS“Ss&ASNALZSS-,
3tes Capitel. Die Eintheilung der natürlichen Philoſophie in die theoretiſche und praktiſche :
auch
dieſe beede müßen ſowohl nach der Abſicht des behandlenden als nach dem behandelten Körper geſondert werden.
V
der natürlichen Theologie (der wir die Unterſuchung der Geiſter als einen Anhang
zugegeben) ſchreiten wir nun zum zweyten Theil, nemlich zu dem von der Natur oder zur natürlichen Philoſophie. Democrit hat ſehr wohl geſagt: die
Wißenſchaft von der Natur liege in tiefen Erz gruben und Brunnen verſteckt.
" Eben ſo nicht
ganz unrecht die Chymiſten: der Vulkan ſey die
andere Natur, ja er bringe auch das geſchwind zu ſtande, was die Natur durch Umſchweife und Zeitweilen zu thun pflege. Warum ſollten wir alſo nicht dieſe Philoſophie in zwey Theile zerſchneiden, in die Grube und den Ofen; und zwey Geſchäfte der Philoſophen aufſtellen, Werkmeiſter in Erzen und Schmiede ? allerdings, denn ob wir wohl nur ſcherzweiſe zu reden ſcheinen, ſo halten wir doch dieſe
Eintheilung für die nüzlichſte, wenn ſie mit gewöhn lichen und ſchulmäßigen Wörtern vorgetragen wird,
das iſt, wenn die Naturlehre in die Unterſuchung der Urſachen und Hervorbringung der Wirkungen, die theoretiſche und praktiſche eingerheilt wird. Die eine unterſucht die Eingeweide der Natur, die -
ander
ſº
& Fººd
es
ander bildet die Natur gleichſam über den Amboß aus. Auch iſt mir nicht unbekannt, durch welches enge Band
Urſache und Wirkung verknüpft ſind, daß man ihre Erklärung nothwendig einigermaßen verbinden muß. Da jedoch alle gründliche und fruchtvolle Naturphi loſophie eine zweyfache und zwar verſchiedene Leiter
gebraucht; die aufſteigende und abſteigende, von der Erfahrung zu den Grundſäzen, und von den
Grundſäzen zu neuen Erfindungen, ſo halte ich fürs rathſamſte, daß dieſe zwey Theile, der theoretiſche
und praktiſche, ſowohl nach der Abſicht des behand lenden, als nach dem abgehandelten Körper, geſon dert werden. - -
4tes Capitel. Eintheilung der theoretiſchen Wißenſchaft
von der Natur, in die beſondere Phyſik, und in die Methaphyſik; unter welchen die Phyſik die wirkende Urſache und Materie;
die Methaphyſik aber die Endurſache und Form unterſucht.
Eintheilung der Phyſik
in die Lehren von den Uranfängen der Dinge, von dem Bau der Dinge oder von der Welt und der Mannichfaltigkeit der Dinge. Eintheilung der Phyſik von
der Mannichfaltigkeit der Dinge in die Lehre vom Sinnlichen, und in die Lehre
vom Abgezogenen.
Eintheilung der Lehre
vom Sinnlichen,
ſie wird auf diejenigen Einthe
SFTD
304
Eintheilungen verwieſen, welche die Natur Geſchichte annimmt. Eintheilung der Lehre vom Abgezogenen in die Lehre von den Geſtaltungen der Materie und in die Lehre
von den Bewegungen. Zwey Anhänge der theoretiſchen Phyſik, natürliche Probleme, Säze der alten Philoſophen. Eintheilung der Metaphyſik in die Lehre von den Formen
und die Lehre von den Endurſachen.
DÄ
Theil der Natürlichen Philoſophie,
AK-V welcher theoretiſch und ſpekulativ iſt, theilen wir in die beſondere Phyſik und die Methaphyſik. Und bey dieſer Eintheilung mag man beobachten, daß wir das Wort Metaphyſik in einem Sinn brau chen, der von dem angenommenen und gewöhnlichen
unterſchieden iſt.
Hier deucht uns aber der Ort zu
ſeyn, einiges zu erinnern, was den von uns beliebten Wörter, Gebrauch anbetrift. Es iſt ſo beſchaffen,
daß wir ſowohl in dem vorlaufenden Wort Metaphyſik als in andern , wo unſere Begriffe und Kenntniße neu ſind, und von den angenommenen abgehen,
allerdings mit der gröſten Verehrung die ganz alten Wörter beibehalten. Denn da wir hoffen, daß ſelbſt die Ordnung, und deutliche Erklärung der Dinge,
die wir beyzufügen ſtreben, uns in Abſicht der wenigen Abweichung der Wörter, die wir brauchen, verſtänd
lich machen werden, übrigens begehren wir fürwahr (in ſo fern es ohne Nachtheil der Wahrheit und der
Wißenſchaften geſchehen kann) auch im geringſten nicht, entweder von den Meinungen oder der Redens
art der Alten abzuſtehen.
Hierinn verwundern wir Ulls
FFN
ses
uns diesfals über die Selbſtgenügſamkeit des Ariſtos teles, der von einem gewißen Anfall des Widerſpruchs
getrieben, dem ganzen Alterthum den Krieg ankün digte, * ) und nicht allein ſich die Freyheit angemaßt neue Kunſtwörter zu ſeinem Gebrauch nach Belieben
zu ſchmieden, ſondern auch ſich bemüht hat alle alte Weisheit zu vertilgen und auszulöſchen, dergeſtalten, daß er nirgends wo alte Schriftſteller nennt, noch
von ihren Lehren Meldung thut , außer wo er die Leute tadelt, oder Säze angreift.
Dies war allerdings ſeinen Gründen beſonders angemeßen, wenn er ſich einen Nahmen und einen Troß von Nachtretern zum Augenmerk geſezt. Es trift aber in Zueignung und Aufnehmung der philo ſophiſchen Wahrheit eben das ein, wie es in Anſehung
der göttlichen Wahrheit heißt : ich bin in des Va ters Nahmen gekommen, und ihr nammt mich nicht auf, wenn jemand in ſeinem eigenen Nah men kommt, den werdet ihr aufnehmen. Wenn wir aber nach dieſem himmliſchen Ausdruck auf den ſehen, den er bezielt (nemlich den Antichriſt als den
gröſten Betrüger in allen Weltaltern) ſo darf man ſchließen, *) Anmerk. des Ueberſ. Dennoch war Ariſtoteles, wie der weiſe von aller ſagt, ein Mann von unaenei, nem Genie, eiſernem Fleiße, Ordnungvoll und ſyſtema tiſch, aber mehr geſchickt anderer Beobachtungen in das
allgemeine zu ziehen, als ſelbſt Beobachtungen zu machen. Eh er ein Lehrjünner des Plato und ein Lehrer der kom menden Jahrhunderte geworden, ſoll er ein Markſchreyer ge!yen
(yR.
bl
3C6
FD
ſchließen, daß ſelbſt dieſes kommen in ſeinem Nah men wo man alle Rückſicht auf Alterthum, oder, wenn es erlaubt iſt, ſo zu reden, auf Vaterſchafe beiſeite ſezt, eine Sache von ſchlimmen Zeichen für
die Wahrheit ſey, es mag ſie gleich öfters jenes Glück, ihr werdet ihn aufnehmen, begleiten. Uebrigens will ich von einem in der That ſo vortrefliehen, und wegen ſeines Genies ſo bewunderns
wirdigen Manne als Ariſtoteles war gerne glau ben, daß er dieſen Ehrgeiz von ſeinem Schüler er halten habe, dem er vielleicht nachgeeifert hat, daß wie jener alle Nationen, dieſer alle Meinungen be zwänge und eine gewiße Monarchie im Denken ſich verſchaffe. Obwohl möglich iſt, daß er von einigen ſcharfen Zungen den gleichen Titel wie ſein Schüler
erhalten dürfte. Ein glüklicher Räuber des Erdkreyſes, welcher der Welt kein nüzliches Beyſpiel gegeben.
Eben ſo vom Lehrer, Ein glüklicher Räuber der Gelehrſamkeit u.ſ w. Anderntheils aber haben wir (bei dem Ent ſchluß ſo viel dabei die Feder vermag, zwiſchen dem Alten und Neuen in den Wißenſchaften ein Bündniß
und Vereinigung zu treffen) uns feſt vorgenommen, das Alterthum gleichſam biß zum Altar zu begleiten,
und die alten Worte zu behalten, ob wir wohl deren
Sinn und Umſchreibungen öfters umändern, wobey wir
&-Fººd
8c?
wir alſo auf jene mäßige und lobenswürdige Neue rungsweiße in bürgerlichen Dingen ſehen, bei welcher ohnerachtet des veränderten Zuſtandes dennoch die Feyerlichkeit des Nahmens beibehalten wird, wie
Tacitus ſagt: die Obrigkeit behält den gleichen Nahmen.
Laßt uns nun wieder auf die Annehmung des Wortes Metaphyſik in unſerem Sinn kommen. Aus dem, was wir oben verhandelt haben, erhellet, daß wir die Ur- oder Grundphiloſophie von der Meta
phyſik trennen, die bisher vor eins gehalten worden ſind. Jene haben wir als die allgemeine Mutter der Wißenſchaften, dieſe als einen Theil der na
türlichen Philoſophie angenommen.
Und wir haben
der Urphiloſophie die allgemeinen und vermiſchten
Grundſäze der Wißenſchaften zugeeignet. Auch die vergleichlichen und zufälligen Beſchaffenheiten der Weſen, (die man auch transcendentelle heißen mag) als viel, wenig; eben da verſchieden; möglich, unmöglich;
und dergleichen, haben wir ihr zuge
geben; nur bloß mit der Vorſicht, daß ſie phyſiſch, nicht logiſch behandelt werden.
Aber die Unterſuchung
von Gott, dem Einigen, Guten, den Engeln, Geiſtern, haben wir zur natürlichen Theologie gebracht.
Man kan alſo mit Recht fragen, was endlich der Metaphyſik übrig bleibe? außer der Natur gewiß nichts, aber der vortrefflichſte Theil der Natur ſelbſt.
Und fürwahr mag man ohne Nachtheil der Wahrheit in Abſicht der bißherigen Wißenſchaft der Alten den U 2
Auss
&SFS
303
Ausſpruch thun, daß die Phyſik dasjenige behandle, was gänzlich in der Materie verſunten und beweglich iſt; die Metaphyſik das was mehr abgezogen und beſtändig iſt. Ferner daß die Phyſik nur das Daſeyn in der Natur die Bewegung, und natürliche Noch wendigkeit: die Metaphyſik aber den Geiſt und Begriff darſtelle. Denn hierauf begrenzt ſich viel leicht die Sache wovon wir reden wollen. Wir wer
den aber ſolche mit unterlaßener Erhabenheit der Rede deutlich und gemein vortragen.
Wir haben die
natürliche Philoſophie in die Unterſuchung der Urſachen und die Hervorbringung der Wirkungen eingerheilt. Die Unterſuchung der Urſachen haben wir zur Theorie verwieſen. Dieſe haben wir in die Phyſik und Metaphyſik abgerheilt. Alſo iſt es nothwendig, daß der wahre Utterſchied derſelben aus der Natur der Urſachen die ſie unterſuchen, genom
men werde.
Demnach iſt ohne einige Dunkelheit
oder Umſchweif die Pyſik diejenige welche das Wir
kende und die Materie, die Metaphyſik, welche die Form und Endzwek unterſucht. Die Phyſik der Urſachen iſt alſo unbeſtimmt und ungewiß, und begreift nach der Art des Subjects das Veränder
liche;
die Beſtändigkeit der Urſachen erreicht ſie
nicht.
Wie dieſer Leim erhärtet, und dieſes Wachs fließet, in einem und eben dem Feuer. Das Feuer iſt die Urſache der Härte, aber im Keim ; das Feuer iſt die Urſache des Fließens,
aber im Wachſe.
Wir wollen nun die Phyſik in drey
&FID
309
drey Lehrbegriffe abcheilen. Denn die Natur iſt entweder in eins geſammelt; oder ſie iſt verbreitet und zerſtreut. Die Natur wird aber in eins ge ſammelt,
entweder wegen der gemeinſchaftlichen
Grundtheile aller Dinge, oder wegen dem einzi gen allbeſaßenden Bau des Univerſums. Alſo hat dieſe Verbindung der Natur zoey Theile der Phyſik erzeugt : einen von den Grundrheilen der Dinge ; den andern von den Bau des Univer
ſuns, oder von der Welt.
Der dritte Wehrbegriff
Gwelcher von der zerſtreuten oder ausgebreiteten Natur handelt) ſtellt die gänzliche Manuchfaltig
keit der Dinge dar. Hieraus erhelet alſo, daß allerdings drey phyſiſche Lehrbegriffe gefunden wer den. Von den Grundtheilen der Dinge, von der Welt oder dem Bau der Dinge,
und von der
vielfachen oder ausgebreiteten Natur, welcher lezte (wie wir geſagt haben) die gänzliche Maunch faltigkeit der Dinge enthält, und gleichſam die erſte Auslegung oder Umſchreibung in Abſicht der Erklärung
der Natur iſt. Keiner von dieſen dreyen Theilen wird gänzlich vermißt, wie ſie aber übrigens wahr haft und gründlich zu behandlen ſind, iſt hier nicht der Ort zu beſtimmen.
Aber die Phyſik von der Mannigfaltigkeit der Dinge theilen wir wieder in zwey Theile, in die Phyſik vom Sinnlichen und in die Phyſik vom
Abgezogenen.
Die eine unterſucht die Subſtanzen 3
r“)
mit aller Mannigfaltigkeit ihres Zufälligen: die andere das Zufällige nach aller Mannigfaltigkeit der Subſtan zen. Wie wenn man einen Löwen oder eine Eiche U 3 UNTEPs
& Fººd
3Io
unterſucht, ſo kommt ſehr viel verſchiedenes Zufälliges dabei vor : wenn man hingegen die Wärme oder Schwere unterſucht, ſo befinden ſie ſich in den meiſten
unterſchiedenen Subſtanzen.
Da aber alle Phyſik
in der Mitte zwiſchen der Naturgeſchichte
und
Metaphyſik ſteht, ſo iſt, wenn man die Sache genau betrachtet, der erſtere Theil der Naturgeſchichte näher, ſo wie der leztere, der Metaphyſik es iſt, Die Phyſik aber welche die ſinnlichen Dinge blos behandelt, leidet ebe» die Eintheilung wie die Natur geſchichte: daß ſie entweder mit den Geſtirnen oder
den Lufterſcheinungen
oder der Erde und dem
Meere oder den Elementen ſich beſchäftiget; ſo wie ſie auch die Unterabtheilungen, als die Arten der
Dinge, wie z. E. die Mißzeugungen, behandelt. Denn in allen dieſen Dingen erzählt die Naturges ſchichte den Vorfall, aber die Phyſik unterſucht die Urſachen davon:
Man muß aber dieſe Urſachen nur
auf die Materie und die wirkenden Mittel ausdehnen. Unter dieſen Theilen der Phyſik iſt derjenige gänzlich fehlerhaft und unvollkommen, welcher die Geſtirne unterſucht. *) Da er doch wegen der Vortrefflichkeit -
des
*) Anmerk. des Ueberſ. Zur Zeit Bacons, war freylich die Aſtronomie noch nicht in dem Zuſtand wie ſie
dieſer durchdringende Geiſt ſich gewünſcht hatte.
Es war
noch kein Mewton, kein Huygen unter ſeinen Lands leuten, den Engländern erſchienen. Die Deutſchen hat ten noch keinen Keppler und keinen Bode. Dieſer leztere hat beſonders zu unſern Tagen die Aſtronomie oder
die Lehre von den Geſtirnen ſo gemeinnüzig gemacht, daß auch Ungelehrte zum Preiß des Schöpfers hingerißen werden, wenn ſie ſeine Schrifften leſen,
&SFRd
3 Ir
des Gegenſtandes den er behandelt den Menſchen ſehr angelegen ſeyn ſollte.
Die Aſtronomie gründet ſich
zwar auf die Erſcheinungen; aber niedrig iſt es und
der Würde des menſchlichen Geiſtes nicht angemeßen, wenn man bloß bey dieſen ſtehen öleibt und nicht tiefer dringt. Die Aſtrologie iſt vollends meiſtentheils grundlos.
Gewiß die Aſtronomie bringt dem menſch
lichen Verſtand ein ſolches Opfer dar, wie ehemals Prometheus dem Jupiter, als er ihn hintergieng: er führte nemlich ſtatt eines wirklichen Stieres nur das Fell eines Stieres der zwar groß und ſchön aus, ſahe, aber innen mit Stroh, Blättern, und Strauch werk ausgeſtopft war, dem Gott der Götter dar. Eben ſo ſtellt die Aſtronomie nur das äußere der Geſtirne, nemlich ihre Anzahl ihre Lage, ihre Bewe gungen, ihre Perioden als eine ſchöne Decke des Himmels vor unſere Augen,
aber die Eingeweide
fehlen, unſere Aſtronomen haben uns nemlich nur dieſe Decke dargeſtellt, die phyſicaliſchen Gründe welche uns eine vernünftige Theorie geben ſollen, die ſich nicht an den bloßen Erſcheinungen begnügt, fehlen uns; man hat das Weſen, die Urſache der Bewe gungen, und den Einfluß dieſer Geſtirne vergeßen.
Denn das hat man ſchon längſt verlacht. Daß man die Firſterne als ſo viele in ihren Kreiſen gleichſam mit Nägeln angeheftete Lichter betrachtete.
Auch iſt
die Behauptung nicht beßer , daß man verſchiedene Thierkreiſe und Weltpole annimmt, daß man zwey einander entgegen geſezte bewegende Dinge verthei digen will; daß man glaubt es werde an dem Him
mel alles in vollkommenen Kreiſen herumgetrieben;
daß der Mond auf die obere Himmelskörper keinen U 4
Ein
312
& SFD
Einfluß habe, und durch ſeine Bewegung keine Ver änderungen hervorbringe. Die Abgeſchmackheit ſolcher Säze hätte die Menſchen ſchon längſt zu einer beſiern Unterſuchung bewegen ſollen. Kaum findet man im
Gegentheil gründliche Unterſucher, welche die phyſiſchen Urſachen ſowohl von dem Weſen der Geſtirne als
auch von ihrer Geſchwindigkeit oder ihrem langſamen Gange erforſcht hätten. Man findet nichts von dem verſchiedenen Reiz der Bewegungen in einem und eben denſelben Plane ten, nichts von dem Kauf der Bewegungen nach den verſchiedenen Welttheilen, nichts von den Fort
ſchreitungen, Stillſtehungen und Rückläufen, nichts von der Aufhebung der Bewegungen, nichts von dem Zufall wordurch ſie der Erde näher oder entfernter
ſtehen, nichts von den Wendekreiſen und ihren Bie gungen, nichts von den Urſachen, warum die Pole
ſich mehr an dieſen als jenen Theil des Himmels be ſi den , nichts von einem gewißen Verhältniß der Planeten gegen die Sonne. In allen dieſen Unterſuchungen hat man noch nichts geleiſtet, und kaum finden ſich einige Beobach
tungen und Beweiſe die nur mathematiſch ſind. Dieſe aber zeigen bloß an, wie alles dieſes ohngefehr in ein Syſtem paßen möchte, nicht aber wie es in der Natur beſteht. Diesfals zählt man auch die Aſtronomie zum Nachtheil ihrer Würde anjezt blos unter die mathema tiſchen Künſte, da ſie doch ihren eigenthümlichen Theis
len nach, als der vortrefichſte Theil der Phyſik ange ſehen werden ſollte. Denn wer die Mährchen von der
&SF d
3 13
der Trennung der Theile ober und unter dem Munde
verachtet und die allgemeine Lehre von dem Zuſammen hange der Materie und den ihr zuſtoßenden Bewe gungen auf der Ober und Unterwelt, wohl eingeſehen
hat, der wird aus alle dem, was uns ſichtbar iſt, einen deutlichen Unterricht von den himmliſchen Din gen erhalten, und daraus nicht weniger lernen, was die Bewegungen auf der Unterwelt anbetrift, die uns zur Zeit noch verborgen ſind, und zwar nicht allein wie dieſe von jenen regiert werden, ſondern auch in wie fern ſie gemeinſchaftliche Begegniße haben. In
Rükſicht der angeführten Betrachtungen ſezen wir den
phyſiſchen Theil der Aſtronomie unter das Vermißte. Wir wollen ſie nach dem Unterſchied jenes aus geſtopften und blos der Figur nach geopferten Stie res des Prometheus die lebendige Aſtronomie Nellen,
-
Was die Aſtrologie betrift ,
,
ſo iſt ſie mit ſo
vielen Aberglauben angefüllt, daß man kaum etwas dem geſunden Menſchen Verſtand entſprechendes in
ihr findet.
Doch halte ich davor, daß man ſie eher
von dieſem Schlamme reinigen, als gänzlich verwerfen ſoll. Wenn jemand behauptet, daß dieſe Wiſen ſchaft, nicht auf Vernunft oder phyſicaliſchen Be trachtungen, ſondern auf die blinde Erfahrung und
die Beobachtung mehrerer Jahrhunderte ſich gründe, und alſo die Unterſichung der phyſicaliſchen Urſachen
verwirft, wie die Chaldäer von ſich rühmten, der wird mit gleicher Armſeligkeit des Geiſtes das Ge
ſchwäze aus dem Fluge der Vögel, aus der Betrach U 5 tung
ZI 4.
&SF d
tung der Eingeweide, und alle ſolche närriſche Fabeln heißhungrig verſchlucken;
denn alles dieſes waren,
wie die tägliche Erfahrung und die Ueberlieferungen bezeugen, Geburten des Aberglaubens, und bisweilen Wir aber nehmen die Aſtrologie als der Politik.
einen Theil der Phyſik an, und eignen ihr nicht mehr zu, als die Vernunft und die auf ſelbige ſich ſtützende Ueberzeugung erlaubt; wir benehmen ihr alle Mähr, chen und alle von Aberglauben erzeugte wahnſinnige Laßt uns alſo zu einer genauern Be Meinungen.
trachtung ſchreiten; erſtens, wie abgeſchmackt iſt jene Sage, daß die einzelne Planeten wechſelsweiſe die Stunden regierten, daß ſie in einen Zeitraum von vier und zwanzig Stunden ihre Regierung außer den
drey überbleibenden Stunden dreymal wiederhohlten. Jedoch hat uns dieſe alte Sage die Eintheilung der Wochen gegeben, wie aus der Abwechſlung der Tage am offenbarſten erhellt; da in dem Anfange des folgen den Tages immer der Planet herrſcht, der nach dem Pla net des vorigen Tages der vierte iſt, und zwar wegen jenen
drey Stunden die wir die überbleibende genennt haben.
Zweytens, tragen wir kein Bedenken, als eine Erdichtung die Lehre zu verwerfen, welche von dem Stand des Himmels zu gewißen Zeitpunkten und deßen Einfluß auf das Glück der Familien, welches
immer die Aſtrologen mit wahrer Seelenluſt daraus geweißaget, ſo viel zu ſagen weiß; Es ſind dieſe Weißagungen die Bachanalien derer Stern Propheten, und mich wundert, wie einige ſonſt vortrefliche Männer
ſo leichtgläubig in dieſer Sache haben ſeyn können. Denn wenn auch, wie die Erfahrungen ſelbſt beweiſen, die Zeiten, da Tag und Nacht gleich ſind, des Vollmon
z-Fººd
315
Vollmondes, des Neumondes, und die Zeiten in welchen wir den kürzeſten und längſten Tag haben, auf unſere Körper und überhaupt auf die Dinge der Unterwelt offenbar und merklich wirken, ſo muß man
dies nicht als übernatürliche Urſachen betrachten, ſondern ihren verborgenen und feinſten Wirkungen
nachſpüren, denn natürlicherweiſe müßen die Wirkun gen der Sonne durch eine mehr oder minder ſtarcke Hize und die Wirkungen des Mondes durch eine ge wiße abwechſelnde magnetiſche Kraft *) ſichtbarer werden, -
*) Anmerk. des Ueberſ. Die allerälteſten und erſten Nachforſcher der Urſachen waren ganz in den Bewegun gen und Kräften der Geſtirne und beſonders des Mondes verwildert.
Eben ſo iſt es mit dem Pöbel in unſern
Tagen beſchaffen, ſo oft derſelbe eine Veränderung wahr nimmt derer Urſache zwar verborgen liegt, aber die mit etwas andern zugleich erſcheint, ſo hält er dieſe lezte Er
ſcheinung für die Urſache der erſten.
Diejenigen welche
das Wetter mit dem Calender vergleichen, finden, daß
öfters mit gewißen Abwechſelungen des Mondlichts und mit gewißen Adſpecten der Planeten einerley Witterung
"
verknüpft iſt.
Darum halten ſie dieſe Adſpecten für die
Urſachen dieſer Witterung, aber der Freyherr von Wolf,
hat wie Hr. Zimmermann dies angeführt, ſehr wohl gezeiget, daß auch zwey Dinge immer mit einander zu
gegen ſeyn, und in der genaueſten Verknüpfung ſtehen können, ohne daß darum das eine aus dem andern fließt.
Die Philoſophen ſtimmen zwar überein, daß der Zu fluß und Rückfluß des Meers oder die Ebbe und Fluth vor nemlich von der verſchiedenen Stellung und den Verhält
nißen des Mondes gegen unſere Erde abhange. Indeßen empfinden nicht alle Meere dieſe Gewalt des Mondes, MMW
&SFN
316
werden, wie zum Beyſpiel der tägliche Zufluß und Rückfluß des Meeres iſt; dies aber bei ſeite geſezt, wird e
man bemerkt weder Ebbe noch Fluth in der Baltiſchen See von Hudſons Meerbuſen bis in den Meerbuſen von Campeche, in der obern See von Amerika, in den Cºſpi
ſchen und anderen Meeren.
Der Barometer ſelbſt wird
durch dieſe anziehende Kraft des Mondes nicht verändert.
Auf den Winden ſo gar läßt ſich ſein Einfluß nicht mer ken, indem die periodiſchen Winde ſich nach der Sonne verhalten.
Der Mond hat auch auf die Erde den Einfluß nicht, den ihn die Landwirthe und die Gärtner zuſchrei ben.
Kein einziger Phioſoph zweifelt in unſern Zeiten
an der Falſchheit des alten prieſterlichen Grundſazes, daß
die Planeten und die Sterne für uns allein erſchaffen ſeyer, und daß nach einem noch viel ältern Wahe ihr guter oder böſer Einfluß auf die Ende der einzige Endzweck ihrer Bes ſtimmung ſey. Die vieljährigen Wahrnehmungen der
Herren de la Quintinie, von Raumur, und Büffon, ha“ bea gezeiget, daß es unmöglich iſt den Einfluß des Mon des auf die Gewächſe zu erweiſen, und daſ ſich in dem
Pflanzenreich beſtändig Erſcheinungen äußern, auf welche Auch das dieſer Planet nicht das geringſte vermag. Mondlicht, welches aus der Sonne auf den Mond, und von dem Monde auf die Erde fällt, läßt in den
gröſten Brennſpiegel gefaßet, auf dem Thermometer nicht den geringſten fühlbaren Grad der Wärme verſpüren. Gleichwohl wirft der M7ond nur durch ſein Licht
auf die Erde. Man verzeihe mir die Ausſchweifung in dieſer Note, meine Abſicht iſt nicht geradezu neue Wahrheiten, ſondern gemeinnüzige vorzutragen, und ſie
Ich dadurch noch immer gemeinnüzger zu machen. will alſo mit dem populären Vortrag eines Zimmermans auch
& EFQ
317
wird man die übrigen Kräfte der Planeten auf die natürlichen Körper auch in den größeren Verände TUltgelt
auch über den Einfluß des mondes auf den wenſchen fortfahren. Ob alſo gleich erwieſen ſcheint, daß der Mond keinen fühlbaren Einfluß auf die Erde hat, ſo glaubt man doch ſeinen Einfluß auf den Menſchen erwei
ſen zu können. Meads vortreflich geſchriebene und in vielerley Abſichten höchſt nüzliche Abhandlung von der
Herrſchafft der Sonne und des Mondes über den menſch lichen Körper ruhet auf dem Grundſaze, daß der Mond durch ſeine heftigere anziehende Krafft in den Zeiten da er voll und neu iſt unſern Luftkreiß in die Höhe hebe,
daß hiedurch die Lufft, welche uns am nächſten iſt, leichter und unſer Körper weniger gedruckt werde , daher denn die füßigen Theile mehr an die Oberfläche des Körpers dringen, die Blutgefäße ausdehnen, und zuweilen öffnen.
Hieraus erkäret Mead die Wiederkunft aller Zufälle in
dem Menſchen, die nach dem Laufe des Mondes hatten.
ſich ver
Er glaubt dieſe Luſtgeſchichte ſey die Urſache
verſchiedener Vorfalle im menſchlichen Körper, und j ret auf dieſe Weiſe zum Beyſpiel, die oft nach dem Mondslaufe ſich verhaltende Anfälle der fallenden Sucht. Aber dieſes Verhältniſ iſt bei den meiſten dergeſtalt von
der Macht der gelegentlichen Urſachen dem Zuſtande der Luſt der Unmäßigkeit im Eßen, im Trinken , in der Be
Ä9"g
im Beyſchlaffe, und den Leidenſchafften ab,
hägg, daß der Mond dabey in keine Betrachtung kommt. Belgrado, ein verchrungswerther Italiäniſcher Gelehrter, hat endlich ſehr ſcharfſinnig bemerket, da der Mond nur durch ſein Licht auf die Erde wirken könne, ſo müße ſein Einfluß ſich allerdings wie die Anzahl der Lichtſtrahlen verhalten, die
von der Sºnne empfängt und uns zuwirfft.
Rj
ſagt man der Mond wirke die Anfälle der faſejn Sucht, wenn er voll und wenn er neu iſt, folglich in der Zeit, W!!!!
&SFRd
3I8
rungen der Unterwelt (wie die Erfahrung bezeuger O ſehr geringe und ſchwach, und gleichſam verſteckt
finden.
Diesfals hätte man im Gegentheil ganz und
gar ſchließen ſollen, daß wenn jene größere Vorfälle ſo wenig vermögen, dieſe geringe und ſpizfindige Unterſcheidungen des verſchiedenen Standes ganz und gar nichts wirken können. Drittensthun wir den Ausſpruch, daß all das was von der Entſchei
dung des Schickſals durch die Stunde der Geburt oder Empfängniß durch die Stunde des Anfangs oder der Unterſuchung einer Sache geſagt wird, mit einem Wort, daß alle die Lehren von Nativitäten,
Tagewählen, Loſungen und mehr dergleichen Leiche –
ſinnig
wenn er die gröſte und die kleinſte Aujah Lichtſtrahlen auf die Erde wirfft. Alſo verhält ſich der Einfluß des Mondes auf die fallende Sucht, nicht» wie die Anzahl
des uns zugeworfenen Lichtes.
Darum kann zwiſchen
dem Laufe des Mondes und den Anfällen der fallenven
Sucht nur eine zufällige Gemeinſchaft ſeyn, die überdem nichts weniger als allgemein iſt. Dieſe und mehrere
Zweifel wider den Einfluß des Mondes auf den menſch lichen Körper beweiſen, daß der gemeine Mann ſeine
abergläubigen Meinungen an die Stelle der ihm unbekann :en Urſachen ſezt.
Nun beziehen ſich die Erklärungen nas
türlicher Wirkungen bei abergläubigen Menſchen mehre" theils auf die wunderbarſten und abgeſchmackteſten Ein fäße der Geſtirne, und vorzüglich des Monºes. Folg
ich ſchien es hier nicht unnüz in den lichtvollen
Wortrag
des großen Bacons einzuſtimmen - und dieſe Zweifel hier anzubringen, da ſelbſt noch helle Köpfe den Ein fluß des Mondes auf die Erde und den Menſchen beſtreit
j In Abſicht der Ebbe und Fluth kan man Beken Biblioth. XI. B. S. 354 nachſehen
»-Fs
319
ſinnigkeiten nichts gewißes oder gründliches haben können - und durch phyſikaliſche Gründe widerlegt werden. Es liegt uns alſo mehr daran zu ſagen, was wir denn endlich in der Aſtrologie behalten, oder billigen ? und was wir in dem, was wir billigen,
vermißen ? denn um der lezten Sache wiſſen, C desjenigen nemlich was vermißt wird) haben wir dieſen Vortrag angeſtellt, da wir uns ſonſten (wie wir öfters geſagt haben) mit tadlenden Critiken nicht aufhalten. Und wir halten davor, daß die Lehre
von den Revolutionen allerdings mehr geſundes, als das lebrige in ſich enthalte. Dies dürfte aber wohl das Beſte ſeyn, daß wir einige Regeln vor, ſchreiben, nach deren Wage und Richtſchnur das
Aſtrologiſche unterſucht werden möge; damit man das nüzliche behalte, das unnüze verwerfe. Die erſte ſey diejenige
h"
von welchen wir ſchon vorher erwehnt
man behalte die größere Revolutionen
bei, und laße die kleineren der Himmelsſtellungen
und Häußer fahren.
Jene können dem
groben
Geſchüze gleich ihre Schläge in die Ferne werfen, dieſe aber vermögen als kleinere Bogen nicht die Räume zu durchlaufen, und die Kräfte zu äußern.
Die zweyte iſt; die Wirkung der Geſtirne geht nicht auf Körper allerley Art, ſondern nur auf die zärtere, dergleichen die Feuchtigkeiten Luft und Alether ſind: doch nehmen wir hier die Wirkungen von der Wärme der Sonne, und der himmliſchen
Körper aus, die ohne Zweifel ſowohl in die Me, ºe / als die meiſten unterirrdiſchen Körper dringt.
Die dritte Regel iſt: alle Wirkung der himmli ſchen Körper dehnt ſich vielmehr auf die vº er
. . --
.
-- - -
-
-FR
329
der Dinge als auf die Individuen aus:
doch
kommt ſie auch durch dieſen Weg mittelbar auf einige
Individuen:
auf jene nemlich die von einerley Art,
des meiſten Eindruckes fähig, und gleichſam ein weichres Wachs ſind; wie eine peſtilenzialiſche Be
ſchaffenheit der Luft die minder widerſtehende Körper angreift, und die mehr widerſtehliche vorbeygeht.
Die vierte iſt der vorgehenden nicht ungleich: alle Wirkung der himmliſchen Körper geht nicht auf geringe Puncte der Zeiten, ſondern herrſcht größere Zeiträume durch : alſo können die Vor herſagungen von der Wierung eines Jahres wahr ſeyn; da die von einzelen Tagen mit Recht als eitel
und leer angeſehen werden müßen. Die lezte, (die auch klugen Aſhologen immer gefallen hat) iſt die, daß in den Geſtirnen keine fatale Noth wendigkeit liegt, ſondern daß ſelbige vielmehr Neigung als Zwang verurſachen.
Noch ſezen wir das hinzu
(worauf wir in Abſicht einer verbeſſerten Aſtrologie nicht undeutlich haben fallen müßen) was wir als gewiß annehmen, daß die himmliſchen Körper außer
Warme und Licht einige andere Einflüße in ſich haben, welche doch ſelbſt nicht anders, als nach den gegebenen Regeln etwas verborgen, und erheiſchen
eine weitläuftgere Behandlung. Es hat uns alſo wohl gedeucht, daß wir bei Ueberlegung des bißher geſagten, die mit unſeren Grundſazen übereinſtim mende Aſtrologie unter das Vermißte geſezt und
wie die Aſtronomie, welche auf phyſiſchen Gründen ruhet , die lebendige Aſtronomie genennet haben; alſo mögen wir auch die Aſtrologie, welche durch dieſelben regiert wird, die geſunde Aſtrologie nennen. Obſchon -
&SFR)
32 L
Obſchon zu deren Verfaßung das biſher geſagte nicht wenig dienlich iſt; ſo wollen wir doch nºch unſerer Art noch einiges weniges beifügen, das deutlich dar
ſtellen ſoll, woraus ſie ſowohl zuſammenzufügen als worzu ſie zu gebrauchen iſt. Fuerſt nehme man in die geſunde Aſtrologie die Lºhre von den Vermiſchungen der Strahlen, nemlich den Ver einigungen und Entgegenſtreb ngen, und der übrigen Stellungen und Aſpekten der Planeten un r ſich: den Durchgang der Planeten aber duch die Zei chen, des Thterkreiſes, und die Steilung u ter eben
dieſen Zeichen eignen wir auch dieſem Theil von den Vermiſchungen der Strahlen zu: denn die Stellung des Planets unter dem Zeichen iſt eine gewiße Ver bindung deſſelben mit den Sternen des Zeichens:
ja wie die Verbindungen, ſo ſind auch die Entge
genſtellungen, und übrige Verhältniße der Plane ten gegen die Sterne der Zeichen zu bemerken;
welches noch nicht vollkommen geſchehen iſt. Aber die Vermiſchungen und Verhältniße der Strahlen gegen einander, ſind zwar nüzlich zur Betrachtung von dem Bau der Welt und der Natur der darunter liegenden Gegenden; ganz und gar nicht zu den Vorherſagun gen, weil ſie ſich immer auf die nemliche Weiſe ver
halten.
Zweytens nehme man die Annäherungen
einzeler Planeten zum Perpendikel oder die Abwei chungen von ihm nach den Climaten der Gegenden auf: denn die einzelen Planeten haben eben ſo wie die
Sonne ihre Sommer, Winter in welchen ſie wegen dem Verhältniß des Perpendikels die Strahlen ſtärcker oder ſchwächer werfen. Denn wir haben auch feinen
Zweifel, daß der Mond, wenn er im Löwen ſteht -
be /
FD
322
bei uns ſtärcker auf die natürlichen Körper wirke, als wenn er in den Fiſchen ſteht.
Aber nicht des ve
gen, weil der Mond (wie ſie fabeln) unter dem Löwen auf das Herz ſteht, unter den Fiſchen auf die Füße; ſondern wegen der Erhöhung gegen den Per pendikel, und der Annäherung zu den größern Sier nen, ganz auf die Weiße, nach weicher auch die
Sonne ſich verhält.
Drittens nehme man auch die
der Erde am nächſten und entfernteſten befindliche Standpunkte
der Planeten mit
Unterſuchung auf,
der gehörian
worzu die Kaft des Pla es
an ſich ſelbſt, worzu die Nachbai Cyal gegen uns
gehört. Denn der Planet iſt in den entfernten Standpunkt, oder ſeine Erheoung hurtiger, in den der Erde näheren Standpunkt aber, oder ſeinem Fall,
theilt er ſich mehr mit. Verrens nehme man (um überhaupt zu reden) alle übrige Zufalle der Bewe gungen der Planeten auf, wie die Beſchleunigungen einzeler in ihrem Lauf die Aufyallungen, die
Fortſchreitungen ,
die Stand - Oeuter,
die
Zuruckſchreitungen ſind; wie ferner die Entfernun
gen von der Sonne, die Verbrennungen, die Vermehrungen und Verminderungen des Lichts, die Finſternißen, und ſo mehr dergleichen ſind.
Denn all dieſes verurſacher,
daß die Strahlen der
Planeten auch ſchwacher und endlich auf verſchiedene Weißen und mit verſchiedenern Kräften wirken. Und dieſe vier betreffen die Adſpekten der Planeten.
Fünftens nehme man auf, was die Natur der Sterne, ſowohl der Irr - als Fixſterne / ihrem eigenen Weſen und Wefen nach, auf einige Weiſe aufklären
und veroffenvaren kann:
wie die Größe ; wie die Farbe
FSFEN
323
Farbe und das Anſehen; wie das Funklen und Schimmern des Lichts: wie die Lagen gegen die
Polen oder das Aequinoktium wie die geſtirnte
Zeichnungen; welche andern Sternen mehr ein gemiſcht; welche mehr einzeln; welche oben, welche unren;
welche von den Firſternen zwiſchen den
Wegen der Sonne und der Planeten (nemlich dem Thierfreiß) welche außerhalb ſind : welcher von den Planeten geſchwinder, welcher langſamer iſt:
welcher in dem Sonnenzirkel bewegt wird;
welcher in der Breite umſchweift; welcher zurück laufend ſeyn kann; welcher nicht; welcher die
gänzliche Entfernung von der Sonne erlangt; welcher anhängig iſt; welcher geſchwinder in dem entferntem oder dem nähern Standpunkt bewegt wird; wie endlich die Abweichungen des Mars, die große Umlaufung der Venus und mehr ſolches hewuns
dernswürdiges beſchaffen iſt? endlich nehme man auch aus der Ueberlieferung die beſondere Naturen und Neigungen der Planeten und Firſterne auf;
welche unerachtet ſie leichtgläubig überliefert werden, doch nicht leichtſinnig zu verwerfen ſind, wenn ſie
anders nicht gänzlich mit den phyſikaliſchen Gründen im Widerſpruch ſind. Und aus ſolchen Beobachtungen errichtet man die geſunde Aſtrologie; und nach
ihnen muß man die Stellungen des Himmels ſowohl zuſammenſezen als erklären. ſ
Die geſunde Aſtrologie braucht man aber, um die Vorherſagungen mit mehr Zuverſicht, um
die Auswählungen mit mehr Vorſicht, und beedes in den gehörigen Grenzen zu machen. Vorherſagun 3. 2
QEſ
324
-
z-Fººd
gen können geſchehen, von künftigen Commeten, welche, (wie unſere Muthmaßung iſt) vorher verkün diaet werden können; ferner von allen Gottungen
Meteoren von Ueberſchwemmungen, Trockenen,
Hizen, Fröſten, Erdbeben, von Waßereinbrüchen von Feuerausbrüchen, Winden und ſtarken Regen, m, "cherley Jahres - Witterungen, Pºſten, herr
ſcenden Krankheiten, Wohlfeile und Therung der Früchten, Kriegen, Aufrühren, Sekten, Völckerwanderungen, endlich von allen Bewegun
gen oder größern Neuerungen in natürlichen und bürgerlichen Dingen:
auf das ſpeziellere, und
vielleicht beſondere können
dieſe Vorherſagungen
(obwohl mit minderer Gewißheit ) geleitet werden, wenn man nach denen zuerſt ausgefundenen allgemeinen Neigungen dergleichen Zeiten mit ſcharfſinnigem bald phyſiſchem bald politiſchem Urtheil ſolche auf jene Arten oder Individuen anwendet, welche dergleichen Zufälle hauptſächlich unterworfen ſind; als wenn
jemand aus der Vorherkenntniß der Jahres. Witterungen ſolche zum Beyſpiel für die Oelbäume mehr als für
die Weinſtöcke, für die Schwindſüchtige mehr als für die Leberkranke, für die Einwohner der Hügel mehr als für die Einwohner der Thäler, für die Mönche mehr als für die Hofleute (wegen der verſchiedenen Nahrungsart) heilſam oder ſchädlich findet. Oder wenn jemand aus der Kenntniß des Einflußes, welchen die hin mliſchen Körper auf die menſchlichen Seelen
haben, findet, daß er mehr den Völckern, als den Königen; mehr gelehrten und neugierigen, als beherzten ſoldatiſchen Männern; als Wollüſtlingen als
Geſchaftigen und Poititern günſtig oder widrig iſt. Dergleis -
-FR
325
Dergleichen aber giebt es unzähliches, allein ſie er fordern nicht nur, wie wir geſagt haben, jene allges meine Kenntniſ die aus den Geſtirnen welche die wirkenden Dinge ſind genommen wird, ſondern auch die beſondere der leidenden Gegenſtände. Auch ſind
die Auswählungen nicht gänzlich zu verwerfen; aber man muß ihren ſparſamer als den Vorherſagungen
trauen. Denn wir nehmen beim Pflanzen, Säen, und Einpfrºpfen w hr, daß die Beobacitungen der M ndezeiten teile ganz verweiſche Siche ſey. Und
ſo giebt es noch mehreres. Die Auswählungen ſind auch mehr als die Vorherſagungen durch unſere Regeln zu berichtigen
Und dies iſt immer zu ve
obachten; daß die Auswählungen nur in jenen
Fällen gelten, wo auch die Kraft der Geſtirne ſo iſt, daß ſie nicht plözlich vorgeht; und die Handlung der Unternkörper ſo daß ſie nicht gleich bald vollendet
wird; gleich wie in jenen Beyſpielen geſchieher, die wir angeführt haben : denn weder das Zunehmen des Mondes noch das Zunehmen der Pflanzen geſchieht plözlich.
Die Punftualität der Zeit aber iſt gänzlich zu verwerfen. Es wird aber auch noch mehr ſolaes ( welches man weniger dafür hält ) in den Auswählungen in Abſicht
bürgerlicher Dinge gefunden.
- -
Wenn uns jemand diesfals aufrufen möchte, daß wir zwar gezeigt, woraus dieſe verbeſſerte Aſtro
logie zu ſchöpfen, und wieder worzu ſie nüzlich ge braucht weden könne; keineswegs aber die Art ſie zu ſchaffen gelehrt: der denkt nicht billig, da er etwas von uns fodert, das wir nicht ſchuldig ſind.
Doch
wollen wir in Abſicht dieſes Begehrens erinnern; daß 3. 3 TUT ---
\
326
&SFN
nur vier Arten ſeyn, nach welchen zu dieſer Wißen
ſchaft der Weg gebahnt wird. Erſtlich durch die künf tige Erfahrungen; hernach durch die vergangene Erfahrungen; ferner durch die Ueberlieferungen; endlich durch die phyſicaltſchen Grunde. Und was ſoll man von den künftigen Erfahrungen ſagen? Da es mehrere Jahrhunderte bedarf, um ſich eine Menge derſelben zu verſchaffen; daß an ſolche zu denken vergeblich ſeyn würde. Was aber die ver
gangenen Erfahrungen anbetrift; ſo ſind ſie allerdings in den Händen der Menſchen; ob es gleich eine mühſame und viele Zeit erfordernde Sache iſt: denn es können die Aſtrologen (wenn ſie ſich nicht ſelbſt im Wege ſtehen) alle größere Ereigniße (als Ueber ſchwemmungen, Peſtkrankheiten, Schlachten, Auf
rühre, Sterben der Könige) nach Gefallen von der
Treue der Geſchichte nehmen: und die Lage der Himmelskörper,
Stellungen,
nicht nach der Spizfindigkeit der
ſondern nach jenen Regeln der Revo
lutionen, die von uns entworfen worden, ſo wie ſie in gleichen Zeiten war, betrachten und überdenken: daß da, wo eine offenbare Uebereinſtimmung und Zuſammentreffung der Ereignße geweſen iſt, eine wahrſcheinliche Norm der Vorherſagung aufgeſtellt werde. Was die Ueberlieferungen anbetrift: ſo muß man ſie alſo reinigen, daß das, was mit den
phyſicaliſchen Gründen offenbar ſtreitet, weggenom men, das übereinſtimmende aber in ſeinem Anſehen erhalten werde.
Was endlich die phyſicaliſchen Gründe anbe langt; ſo ſind ſie am meiſten dieſer Unterſuchung ans gemeßen,
327
gemeſſen,
welche auf die allgemeinen Eigenſchaften
der Materie und auf die einfachen /
und achten Bes
wegungen der Körper geht. Denn mit dieſen Flü geln ſteigt man am ſicherten zu jenen himmliſchen materiellen Weſen.
Und nun ſo viel von der geſun
den Aſtrologie. Von dem aſtrologiſchen Unſinn aber iſt außer dem Mahrchen die wir im Aifang bemerkt haben noch ein gewißer anderer Theil nicht vorbeizugehen,
übrig: der jedoch von der Aſtrologie abgeſondert und wie ſie ſie nennen, in die himmliſche Magie verſezt zu werden pflegt.
-
Es iſt eine wunderbare Erdichtung des menſch lichen Wizes daraus entſtanden, daß nemlich eine gunſtige Lage der Geſtirne auf Siegeln oder
Zeichen (nemlich von Metall oder einem zur Abſicht tauglichen Edelſtein) aufgenommen werde, welche die ſonſt vorbeyfliegende Glükſeligkeit einer Stunde auf
halten, und gleichſam das flüchtige feſt machen ſollen. Wie ſich auch jener heftig wegen der bei den Alten
ſo edlen nun längſt verlornen Kunſt beklagt, indem er ſpricht:
Man hat keinen von dem Olymp geweihten Ring mehr ; nicht mehr trägt der Edelſtein große Sonnen unter dem niedrigen Licht noch Mondesgeſtalten entfernt von dem erhabenen Pol.
.
-
.
.
g
ſ
ZE 4
-
Die
323
&SFR)
Die römiſche Kirche hat allerdings die Reli quien der Heiligen und ihre Kräfte angenommien;
(denn in göttlichen und unmateriellen Dingen ſchadet der Fluß der Zeit nicht) allein dies iſt vollends baarer Aberglaube, daß man Reliquien des Himmels auf ſtellt, wordurch die Stunde welche geflohen und gleichſam todt iſt, wieder erwache und fortdaure. Wir lßen nun all dieſes gehen, da es vielleicht ſchon in das Studium alter Mütterchen aus dem
Pobel gehört. Die abſtrakte Phyſik kan unſeres Bedenkens mit Recht in zwey Theile eingetheilt werden: in die Lehre von den Abbildungen der Materie, und
in die Lehre von den Begierden und Bewegun
gen.
Wir wollen beyde ſchnell durchgehen, daraus
eine Schilderung der ächten abſtrakten Phyſik her geleitet werden kan.
Die Abbildungen der Ma
terie, ſind das Dichte, Dünne ſchwere, leichte,
warme, kalte fühlbare, lüftige, flüchtige, feuer beſtändige, feſte, flüßige, feuchte, tokne, glatte, rauhe, harte, weiche, ſpröde, dehnbare, poröſe, derbe, geſchmakvolle, abgeſchmakte, einfache, zuſammengeſezte, vollkommen, unvollkommen
gemiſchte, faſerichte und adertchte, von einfacher Lage oder ähnliche; gleiche, ungleiche; ſpezifike, unſpezifike; organiſche, unorganiſche; belebte, lebloſe; weiter wollen wir die Sache nicht ausdeh nen, denn das ſinnliche und unſinnliche, das Ver
nünftige und unvernünftige bringen wir zur Lehre von dem Menſchen.
Der Begierden und Bewe
gungen giebt es aber zwo Gattungen; denn entwe -
S
der
& EFSd
329
der ſind es einfache Bewegungen, in welchen die ſ
Wurzel aller natürlichen Handlungen enthalten iſt,
M.
doch nach Verhältniß der Abbildungen der Materie: oder es ſind zuſammengeſezte Bewegungen, die
ſ
man auch erzeugte nennt: von welchen leztern die
angenommene Pytloſophie (die von dem Körper der Natur wenig abſtreift) anhebt. Es müßen aber der gleichen
zuſammengeſezte Bewegungen (wie die
Zeugung, Verweſung, und übrige ſind) vielmehr als gewiße Verrichtungen
oder Sonnen einfacher
Bewegungen, als für uranfängliche Bewegungen gehalten werden.
Einfache Bewegungen ſind, die
Bewegung des Gegenbildes, damit die Durchdrin gung der Ausneßungen nicht geſchehe, die man auch
insgemein die Bewegung nennt: die Bewegung der Verbindung, welche man die Bewegung aus Ver meidung des Leeren nennt: die Bewegung der Freyheit, damit es keine widernatürliche Zuſammen drückung oder Ausdehnung giebt: die Bewegung in -
-
/
s
die neue Sphäre, oder zur Verdünnung und Ver
dickung: die Bewegung der zwoten Verbindung, ſ
oder damit es keine Auflöſung des Zuſammenhanges
gibt: die Bewegung der größeren Zuſammen häufung, oder zu den Maßen der Mitkörper, die insgemein die natürliche Bewegung genennt wird:
Bewegung der kleinen Zuſammenhäufung, die insgemein die der Sympathie und Antipathie ge
M
nennt wird: die diſpontrende Bewegung, oder daß die Theile im ganzen gut geſtellt werden: die Bewe gung der Gleichung oder der Vervielfachung derſel
ben Natur: die Bewegung der Anreizung, wo
-
das edlere Wirkungsmittel die in einem anderem ſte 3. 5
cfende
&SÄRd
330
ckende und ſchlafende Bewegung anreizt: die Bewe
gung des Siegels der Aufrückung, nemlich die Wirkung ohne Mitteilung der Subſtanz: die fonig liche Bewegung, oder die Bezwingung der übrigen Boegungen von der herrſchenden Bewegung: die Bewegung ohne Ende, oder die freywillige Umter ſchwingung: die Bewegung des Zitterns; oder des
Zuſammenziehens und Erweiterns, nemiich der Kör
per, die in gegenſeitiger Lage ſind: endlich der Ab ſcheu vor der Bewegung oder das Niederliegen wºlches auch das wirkende ſehr vieler Dinge iſt. Dies
ſind die einfachen Bewegungen,
die aus dem In
nerten der Natur wahrhaftig hervorgehen,
und
welche dann verwickelt , fortgeführt , abgewechſelt, bezahnt, wiederholt, und auf vielerlen Arten zuſam mengehäuft, jene zuſammengeſezten Bewegungen, oder Summen der Bewegungen, weiche angezeigt oder ihnen gleich ſind, usmachen. Die Summen
der Bewegungen,
ſind jene auffallende Bewegun
gen, die Zeugung, die Verweſung, die Vermeh rung, die Verminderung, die Veränderung, die Anſezung; auch die Miſchung, die Abſonderung, die Umkehrung.
Es ſind nur noch gleichſam als
Alyänge der Phyſik, die Ausmeßungen der Be
we ungen übrig
was kan das Wieviele oder die
Doſe der Natur? was kan die Entfernung? wel ches auch nicht übel der Kreiß der Kraft oder Wirks ſamkeit genennet wird. Was können die Antreibung
und die Langſamkeit ?
was das kurze oder lange
Verweilen? was die Kraft oder Stumpfheit eines
Dinges ? was der Reiz eines beſondern Umſtan
des? und dies ſind die ächten Theile einer wahrhaf -
-
-
Te!
KSF Id
33 I
ten abſtrakten Phyſik. Denn durch die Lehre von den Abbildungen der Materie, den einfachen Be
wegungen,
den Summen oder Zuſammenhäu
fungen der Bewegungen, und den Ausmeßungen
der Bewegungen wird die abſtrakte Phyſik vollen det. Denn die freywillige Bewegung in den Thieren: die Bewegung welche in den Handlun gen der Sinnen geſchieht: die Bewegung der Phantaſie,
es Begehrens und Willens,
die
Bewegung der Seele des Entſchlußes und der Verſtandsfähigkeiten, heben wir zu den eigenen Lehren auf.
Doch thun wir die wiederholte Erinne
rug, daß all dieſes, was wir geſagt haben, in der Phyſik nicht weiters als in Abſicht der Materie und der wirkenden Urſache behandelt werde: - denn
was die Formen und Endurſachen anbetrifft, ſo wird ſolches in der Metaphyſik abgehandelt. .
Der Phyſik wollen wir zwey große Anhänge beifügen, die nicht ſowohl die Materie als die Art der Unterſuchung betreffen: die natürlichen Probleme und die Säze der alten Philoſophen. Der er,
ſtere iſt ein Anhang der vielfachen oder zerſtreu ten Natur: der zwente der einzigen Natur oder der
Summen: beyde gehören zum ſcharfſinnigen Zweif len, welches ein nicht zu verachtender Theil des Wißens iſt. Denn die Probleme faßen beſondere
Zweifel in ſich: die Säze allgemeine Zweifel; die ſowohl die Grundtheile als den Bau betreffen.
Ein vortreffliches Beyſpiel der Problemen findet man in den Büchern des Ariſtoteles: welche Gattung Ar beit allerdings verdient hat, daß ſie nicht allein von den
FIFRd
332
den Nachkommen gerühmt, ſondern auch durch ihre Bemühungen fortgeſezt würde; da täglich neue Zwei fel eitſtehen. Doch iſt in dieſer Sache gewiß große Die Erzählung und der Vorſicht zu brauchen. Vortrag der Zweifel hat einen doppelten Nuzen:
der eine beſtehe darin, daß ſie die Philoſºphie wider Jrrthümer verwahret : wenn das was nicht gänzlich bekannt iſt, nicht entſchieden, oder behauptet
wird, (oamit nicht ein Irrthum den andern zeug) ſondern das Urtheil darüber verſchoben und nicht po, ſitiv wird: der andere Nuzen iſt der, daß die Zwei
feln, in Schriften verfaßet, eben ſo viel Schwämme ſind, welche das Wachsthum der Wißenfchaften be ſtaudig an ſich ſougen und anziehen; daher es kommt, daß dasjenige was leicht und troknen Fußes, wenn
keine Zweifel vorgegangen, durchgekommen ware, nun auf Erinerung der Zweifel genau und fleißig beob.chtet wiro.
Aber dieſ zwey Vortheile vergelten kaum einen Nachtheil, der ſich, wo er nicht ſorgfältig abgehalten wird einſchleicht: daß nemlich der Zweifel, wenn er einmal als gerecht zugelaßen iſt, und gleichſam
authentiſch wird,
alsbald Vertheidiger auf beiden
Theilen erregen wird, die auch auf die Nachkommen eben die Freyheit zu zweiflen überliefern: alſo daß die Menſchen ihren Wiz anſtrengen, und darauf ver wenden, daß der Zweifel vielmehr unterhalten, als beendiget oder aufgelöſt werde. Wie davon bei den
Rechtsgelehrten und Akademiſten vorfonmen:
überall Beyſpiele
welche im Gebrauch haben, dahin zu
ſtreben, daß der einmal angenommene Zweifel be
ſtändig
333
ſtändig dauren ſolle, und daß ſie nicht minder die Verbindungen zu zweifen als zu beteipten umfa hen: da doch derjenige Gebrauch des Wizer erſt der rechtmäßige iſt, der das zweifelhafte aewiß macht,
niº t das gewiße zweifelhaft.
Daher ich behaupte,
daß uns noch ein Caleider der Zweifel, oder der Problemen in der Natur mangelt, und deßen Verfertigung zu wünſchen: nur ſorge man daß euch
die täglich vermehrte Wßenſchaft (weiches gewiß
geſchehen wird, wenn uns die Menſchen hören) die jenige Zweifel ausgeſtrichen werden, welche deutlich entſchieden worden ſind. Dieſem Calender würde ich ein anderes eben ſo rüzliches Verzeichniß beigefügt wünſchen: denn da in jeder Unterſuchung dieſe drey
gefunden werden, das offenbar wahre, das zwei felhafte, das offenbar falſche : ſo würde es ſehr nüzlich ſeyn,
dem Calender der Zweifel,
einen
Calender der Falſchheiten und gemeinen Irrthüm mer, die entweder in der Naturgeſchichte
oder in
Lehrſäzen herrſchen, beizufügen: damit ſie den Wßen ſchaften nicht weiter beſchwerlich wären.
Was die
Säze der alten Philoſophen anbelangt, wie des Pythagoras, Philolaus, Zenophanes, Anarago ras, Parmenides, Leuzipp, Demokrit, und an
derer: (welche die Menſchen mit Verachtung durch zugehen pflegen ſo wird es nicht unſchiflich ſeyn, ſie ein wenig beſcheidener zu betrachten. Denn obwohl
Ariſtoteles, gleich den Türken, glaubte, daß er nicht ſicher regieren könne, wo er alle ſeine Brüder nicht umgebracht hätte: ſo ſcheint doch denen, welche kein Rich oder Herrſchaft, ſondern die Unterſuchung und
Etheuung der Wahrheit ſich vorſezen, dies eine ſehr nüzliche -
nüzliche Sache zu ſeyn,
daß ſie die verſchiedenen
Meinungen in Abſicht der Natur der Dinge, die verſchiedene Männer gehegt, unter einem Geſichtspunkt
betrachte. Doch iſt keine Hofnung dabey, daß einige reinere Wahrheit aus jenen oder gleichen Theorien, auf einige Weiſe zu hoffen ſey Denn gleichwie die gleichen Erſcheinungen, die nemlichen Berechnungen, ſowohl den aſtronomiſchen Grundſäzen des Prolomäus als Copernikus zukommen: alſo kan auch die allge meine Erfahrung die wir gebrauchen und die vorkom
mende Geſtalt der Dinge auf mehrere verſchiedene Theorien angewandt werden: wo zur ächten Unter ſuchung der Wahrheit ein weit anderer Ernſt nöthig ſeyn dürfte.
Denn artig ſagt Ariſtoteles: daß die
ſtammelnden Kinder zuerſt jedes Weib Mutter heiſ ſen, hernach aber die eigene Mutter unterſcheiden. Alſo wird allerdings die kindiſche Erfahrung, jede
Philoſophie Mutter heißen:
die reife aber wird die
wahre Mutter unterſcheiden. Indeßen wird es dienlich ſeyn die verſchiedenen Philoſophien, als verſchiedene Gloßen der Natur (unter welchen vielleicht eine an dieſer die andere an einer andern Stelle verbeſſerter iſt)
zu durchleſen.
Ich wünſchte alſo, daß aus den
Schriften der alten Philoſophen, aus des Plutarchs
Sammlung ihrer Säze, aus den Citationen des Plato, aus den Widerlegungen des Ariſtoteles, und
aus der zerſtreuten Erwehnung, ſo ſich ſowohl in kirchlichen als heidniſchen Schriften findet ,
(dem
Laktancius, Philo, Philoſtratus und übrigen) mit Fleiß und Scharfſinn ein Werck von den alten
Philoſophien verfertiger werden möchte.
Denn das
Daſeyn eines ſolchen Wercks kenne ich noch nicht. Doch -
-
FTD
335
Doch erinnere ich hier, daß dieſes deutlich geſchehe, alſo dºß einzele Philoſophtö beſonders verfaßet und fortgeführt :
nicht aber Titeln und Facifeln, weiß
Plutarch gethan hat ) aufgenommen werden. enn jede Philoſophie halt ſich ganz und unzertpelt ſelbſt : und ihre Uhren geben ſich einander gegenteilig Licht und Starcke : wenn ſie getrennt werden, tönen ſie was fremde und hart.
Gewiß , weil ich
die Thaten Neros oder Claudius bei dem
Tacitus
mit den Umſtänden der Zeiten, Perſonen, und Gelegenheiten verwebt leſe; ſo ſehe ich nichts, was von der Wahrſcheinlichkeit ganz abſchrecken ſoll: leſe ich aber eben dieſe bei dem Suetonius, Capitel und
Gemeinſtellenweis, und gar nicht in der Zeitreihe vorgeſtellt, ſo ſcheinen ſie mir gewiße Träume und
ganz unglaublich zu ſeyn.
Und eben alſo verhält es
ſich mit der Philoſophie, wenn ſie ganz, und wenn
ſie zertheilt und zerſtückt vorgetragen wird: ich ſchließe aber auch aus dieſem Verzeichniß der Säze der Philoſophie die Neuern Theorien und Lehren nicht aus; wie jene des Throphraſtus Parazelſus, *) die
*) Anmerk. des Ueberſ. Eine Meiſterhand unſerer Tage ſchildert dieſen Paracelſus alſo: Aureolus Philippus Theophraſtus Paracelſus Bombaſt von Hohenheim ein Schweizer aus dem Canton Apenzell, ein großer Chimiſte, ein Wundarzt, und ein Sternnarr, erfrechte ſich eine ganz neue Arzneykunſt auf die Ruinen der Alten zu bauen. Er ſ
verbrannte öffentlich in Baſel von ſeinem Lehrſtuhl die ſ
Werke des Glenus und des Avicenna. Er ſagt in ſeinem erſten Bucye von der Peſt, man finde bei den -
Alien
336
2F
die von dem Dänen Severinus in ein gewißes Ganzes und eine Hamgye der Philoſophie gebracht .
.
w0rden
-
Alten nichts das uns wahrhafftig helffen könne, weil ſie die Cabale und die Magik und ſoll ch auch der Krank,
heiten Urſprung nicht verſtunden.
Er ſchämte ſich nicht
in ſeinen Schriften ſich zu rühmen, Gaienus habe aus der Hölle an ihn geſchrieben, und er ſelbſt habe in ihren
Vorhöfen mit dem Avicenna diſputert.
Seine Einbil
dung war ſo ſehr verwirrt, und ſein Gehirn ſo ſehr zu
den pöbelhaffteſten Grübeleyen auf elegt, daß er alle He rengeſchichte, alle Thorheiten der Aſtrologie, der Punttir kunſt, der Chromantie und der Cataie annahm und
ſeine Lehrjünjer ſo gar verſicherte, er rage auch den Teu fel um Rath, wenn Gott nicht helfen wolle.
Keine
dumme und abgeſchnakte Erzählung iſt zu erdecken, die Paracelſus nicht geglaubt und geprieſen. Er rühmte ſich, die Krankheiten welche bei den Gebrauche natürli cher Mitte unheilbar eyen, könne er mit gewißen Wör tern oder Charakteren heilen, deren Krafft er über alle in
den natürlichen Körper liegende Kaffte euhub. Er er frechte ſich vollends zu lügen, er könne vermitteſt der Chimie ein wahrhaftes tºbendes Kind hervorbriugen, das
nur die Größe ausgenommen in allen einen Theiten den eigentlichen Kindern ähnlich ey, dieſer abcheulichen Gril
leu ohngeachtet ſagt dieſer eiende Philoſoph ungeſcheuet, er habe die Natur in der Natur und nicht in Büchern ſtudiert. Urbrigens lebte er wie ein Schwein, ſah aus
wie ein Fuhrmann und fand ſein gröſtes Vergnügen in dem Umgang des niedrigſten und rede lichſten Pöbels, weil ihn dieſer in ſeinem Leben ſo ſehr bewuderte, als er nvch jezt eon ihm bewundert iſt. Er jagt ſehr wahr hafft in ſeiner echten Verchivgung, von der Natur bin ich nicht ubtut gepvaten; es iſt auch nicht der Schweizer Art, die unter Tannzapien auſwayſen. Durch Die
worden iſt; oder des
«-Fººd
337
Teleſius
Conſentinus, der
die Philoſophie des Parmenides wiederherſtellend die Waffen die meiſte Zeit ſeines ruhmvollen Lebens war Paracelſus beſoffen, er nennt an einem Orte ſeine Freunde in Zürich Saufbrüder, auch ſcheinen freylich alle ſeine Schrifften im Rauſche geſchrieben. Die Sprache iſt ſonſt dem Menſchen gegeben ſich andern Menſchen verſtändlich zu machen; Paracelſus redte und ſchrieb, um von nieman den verſtanden und von allen bewundert zu ſeyn. An ſtatt durch die Beredſamkeit und die Zierlichkeit der
Schreibart die Herzen der Menſchen zu bezwingen, wuſte er ſie durch eine Schreibart zu bezwingen, die Vernunft
los im Grunde, aber im äuſern geheimnißreich und tief, die wichtigſten und erhabenſten Wahrheiten Idioten zu verbergen ſchien, und von wenigen widerlegt werden
konnte, weil ihn keiner verſtund. Mit dieſen Eigen ſchafften hatte Paracelſus Bombaſt die Einzelherrſchaffe in der Arzneykunſt errungen, und unter dem Pöbel beſizt er ſie noch jezt.
Er ſagt in der Vorrede zu ſeinem Bus
che Paragranum, ihr müßet mir nach, ich nicht euch, ihr mir nach, mir nach, Avicenna , Galenus, Schazes, Montagnana, Meſue mir nach und nicht ich euch nach, ihr von Paris, ihr von Montpellier, ihr von Schwaben, ihr von Meißen, ihr von Cön, ihr von Wien, und
was an der Donau und dem Rheinſtrom liegt, ihr In ſeln im Meer, dn Italien, du Dalmatien, du Athen, du Grieche, du Araber, du Ibraelite, mir nach und nicht ich euch nach, mein iſt die Monarchey. Er rühm
te ſich er könne Gold machen, und doch war er arm: er habe wider alle Krankheiten ein unfehlbares Heilmit tel, und doch konnte er ſeinen eigenen Huſten, ſein Po dagra und eine Steiffigkeit in ſeinen Gelenken nicht hei len
M
Waffen der Peripatetiker wider ſie ſelbſt kehrt; oder des edlen Mannes der die Dünſte der Plato
niker ſublimirt hat; oder unſers Landsmanns Gilbert,
der die Lehrſäze des Philolaus – wieder aufgeſtellt hat; oder eines jeden andern, wenn er es nur ver dient.
Von dieſen aber (weil ganze Bände vorhan
den ſind) ſind nur die Hauptſachen auszuziehen und mit den übrigen zu verbinden. Und dieß mag von der Phyſik und ihren Anhängen genug ſeyn.
Was die Metaphyſik anbetrift, ſo haben wir ihr die Unterſuchung der Form und Endurſachen
zugeeignet; welchezuZueignung in Abſicht der Formen, vergeblich gethan ſeyn ſcheint. Sintemal die Meis nung eingerißen und veraltet iſt, daß die weſentlichen
Formen der Dinge, oder die wahren Unterſcheide, djch keinen menſchlichen Fleiß gefunden werden kön nen.
Welche Meinung inzwiſchen vorgiebt und eins
geſteht, daß die Erfindung der Formen unter allen Theilen der Wißenſchaft
es am meiſten verdiene,
daß ſie unterſucht werde, wo es nur möglich iſt, ſie zu finden. Was aber die Möglichkeit der Erfindung
anbetrifft, ſo ſind dies gewiß faule Kundſchafter der Gegen len; er beſize den Stein der Unſterblichkeit und doch ſtarb
er vor ſeinem fnüfzigſten Jahr.
Umſonſt die Lügen die
Tollkühnheit, und der biſ zum äußerſten Wahnſinn ge triebene Aberalaube dieſes Mannes der Welt in ſeinen zahlreichen Schriften übergeben, ſeine Nachfolger haben
j veröttert. Umſonſt rief Baron die Weihe vº dem Himmel noch unbeº Pöbel aller Stände die Vettel-Philoſophie des Paracelſu9.
&SFS
339 -
Gegenden, die wo ſie nichts als Himmel und Erde ſehen, weiter kein Land zugeben wollen. Aber offenbar iſt es,
daß Plato, ein Mann
von erhabenem Genie (der in der Höhe ſtehend alles umſchaute) in ſeiner Lehre von den Ideen eingeſehen
hat, daß die Formen der wahre Gegenſtand der Wißenſchaft ſeyen; ob er wohl die Frucht dieſer ſehr wahrhaften Meinung verlohren hat, indem er die Formen von der Materie ganz abgezogen, und nicht in der Materie beſtimmt betrachtet, und an nimmt: daher es geſchehen iſt, daß er ſich an theolo giſchen Spekulationen hielte; welches ſeine ganze Na turphiloſophie angeſtekt und befekt hat. Wenn wir
mit Fleiß, Ernſt, und Aufrichtigkeit hierauf merken; ſo wird es nicht ſchwer ſeyn zu unterſuchen und zu
erkennen, welche jene Formen ſind, deren Kenntniß die menſchlichen Dinge auf wunderbaren Weißen be reichern und beſeligen kan. Denn die Formen der
Subſtanzen (mit Ausnahme des einzigen Menſchen, von welchem die Schrift ſagt, er hat aus dem Erdenklos gebildet, und einen Athem des Lebens geblaſen; von den übrigen Arten der Geſchöpfe
den Menſchen in ſeine Naſe alſo nicht wie es heißt, wo
wir leſen, das Waßer bringe hervor mancherley Arten, die Erde bringe hervor mancherley Arten: (wie ſie nun durch die Zuſammenſezung und Ver pflanzung vervielfacht gefunden werden) ſind alſo ver
wifelt und vermengt, daß es entweder ganz vergebens iſt, ſie zu unterſuchen; oder ihre Unterſuchung, wie
ſie ſeyn kan, inzwiſchen hingelegt, und nachdem die Naturen einer einfacheren wohl ausgekundſchaf 2
tet
&EFS
340
tet und gefunden worden ſind, alsdenn erſt angeſtellt werden muß.
Denn gleichwie es weder leicht noch auf einige Weiſe nüzlich wäre, die Form des Tones, der ein gewißes Wort darſtellt, zu unterſuchen, da die Worte durch die Zuſammenſezung und Verſezung der Buch ſtaben unendlich ſind: ſo iſt es hingegen begreiflich, ja leicht, die Form des Tones zu erforſchen, der einen gewißen einfachen Buchſtaben ausdrükt, nemlich durch welche Zuſammenſtoßung, als gleichſam dee Anwendung der Stimmwerkzeuge ſie gebildet wird: wenn nun aber dieſe Formen erkennt worden ſind, ſo werden ſie uns alsbald zu den Formen der Wörter leiten. *)
die des die des
-
Auf eine ganz gleiche Weiße würde man durch Unterſuchung der Form des Löwen, der Eiche, Goldes, ja auch des Waßers, oder der Luft Mühe verſpielen: Aber die Form des dichten, dünnen; des warmen, des kalten, des ſchwe»
ren, des leichten, des berührbaren, des luftigen; des flüchtigen, des Firen; und dergleichen, ſowohl Abbildungen, als Bewegungen, die wir in der Behandlung der Phyſik, gröſtentheils angeführt haben (und die Formen der erſten Claße zu benen nen, gewohnt ſind) die auch (wie die Buchſtaben des Alphabeths) an der Zahl ſo viele nicht ſind, und doch die Weſenheiten und Formen aller Sub
ſtanzen ausmachen und unterhalten; das iſt, ſage ich *) Unter den Deutſchen ragt hierinn der tiefe Geiſt eines Herders hervor. Ueberſezer.
&EFD
34
-
ich, eben das wornach wir ſtreben; und das denjeni gen Theil der Metaphyſik, welchen wir jezt unter ſuchen, ausmacht und beſtimmt. Und dies hindert auch nicht, daß die Phyſik eben dieſelben Naturen gleichfals betrachtet, wie ſchon geſagt worden iſt, aber nur in Abſicht der wirkenden Urſachen. Wenn
man zum Beyſpiel die Urſachen der Weiße im Schnee oder Schaum unterſucht; ſo wird mit Recht angegeben, daß ſie eine feine Untermiſchung der Luft
mit dem Waßer ſey.
Es iſt aber weit entfernt, daß
dieſe die Form der Weiſe ſey, da auch die Luft dem Pulver des Glaſes oder Kryſtalls untermiſcht die Weiße gleichfals erzeugt; und alſo eben ſo als wenn ſie dem Waßer vermiſcht wird; aber die wirkende Urſache iſt nur jene, welche nichts anders als ein
Vehikel der Form iſt.
Aber in der Metaphyſik
wird man dergleichen finden, wenn man die Unter ſuchung anſtellt. Zwey vermiſchte durchſichtige Kör per , nemlich die in ihren optiſchen Theilen auf eine
einfache Weiſe, und nach einer ähnlichen Ordnung geſtellt ſind, machen die Wetße aus. Dieſen Theil der Metaphyſik ſeze ich unter das Vermißte. Es iſt auch kein Wunder,
weil nach derjenigen Unter
ſuchungs - Weiſe die bisher im Gebrauch geweſen, die Formen der Dinge niemals ſo erſcheinen werden wie ſie ſind. Die Wurzel dieſes Uebels aber iſt ſo
wie aller, dieſe; daß die Menſchen ſo wohl allzu jäh
ling als zu lange ihre Betrachtungen von der Erfah rung und einzelen Dingen abzuwenden, und abzuzie
hen gewohnt geweſen ſind, und ſich ihren Spekula tionen und Folgerungen ganz und gar ergeben haben. Der Nuzen dieſes der Metaphyſik, den
º
ſ Z
-
ich
&SFRd
342
ich unter die vermißte Kenntniße zehle iſt zwoer Urſache wegen ganz vorzüglich die erſte iſt: daß es das Amt aller Wißenſchaften ſeyn muß
ihre eigene Tugend beſtehet
und hierinn
daß ſie die langen und
verwikelten Wege der Erfahrung ſo weit es die Be
ſchaffenheit der Wahrheit zuläßt
abkürzen
und
hierdurch der alten Klage von dem kurzen Leben
und langer Kunſt abhelffen. Dies geſchieht aber am beſten, wenn mehr all gemeine Grundſäze der Wißenſchaften die jeder Ma erie der einzelnen Dinge zukommen aufgeſtellt, ge ſammlet und verbunden werden.
ſchaften ſind den Pyramiden gleich
Denn die Wißen von welchen die
Geſchichte und Erfahrung als die einzige Grundlage anzuſehen ſind; folglich iſt die Grundlage der Natur
philoſophie die Naturgeſchichte; die nächſtfommende Lage iſt die Phyſik, der Spize näher zu die Me
taphyſik: Was den Gipfel und Bertikal
Punkt an
belangt, (das Wer welches Gott von Anfang bis
zu Ende wirkt
nemlich da
einzige und oberſte
Naturgeſez) ſo zweifen wir billig ob könne. die menſchliche Dieſe
Unterſuchung ſich bis dahin erſtrefen
drey ſind übrigens die ächte Dämme der Wßen ſchaften, und ſind bei denen mit eigener Wißenſchaft
aufgeblaſenen Menſchen und den Bereitern der Gottheit gleichſam drey Rieſenmäßige Felſen. Sie haben ſich dreymal erkühnt den Oßa auf den Pelion zu ſezen und mit dem Oßa den
hohen Olymp zu umhüllen. Bei
&SFD
Z43
-
Bei denen aber, die ſich ſelbſt erniedrigen, und alles der Ehre Gottes zueignen, iſt es wie jene drey fache Ausrufung: Heilig, Heilig,
Heilig.
Denn
Gott iſt heilig in der Vielheit ſeiner Werke, heilig in der Ordnung derſelben, heilig in ihrer Verbindung.
Daher auch jene tiefe Betrachtung des Parmenides und Plato (ob es gleich bei ihnen nur eine bloße Betrachtung geweſen) dennoch vortreflich iſt:
daß
alles nach einer gewißen Stufenleiter zur Ein heit ſteige.
Und endlich iſt diejenige Wißenſchaft vor den übrigen vorzüglicher, welche den menſchlichen Verſtand am wenigſten durch die Vielheit beläſtiget, wie dies von der Metaphyſik bekannt iſt: als welche vornem
lich jene einfachen Formen der Dinge betrachtet,
(die wir weiter oben die Formen der erſten Claße genennt haben) denn ob ſie wohl an der Anzahl wenig ſind, ſo machen ſie doch durch ihre Zuſammen meßungen und Zuſammenordnungen alle Mannigfal
tigkeit aus.
Die zweyre Sache, welche dieſen Theil
der Metaphyſik von den Formen veredelt, iſt nem
lich dieſe; daß ſie hauptſächlich die menſchliche Macht entſklavet und frey macht ;
und ſie in das weiteſte
und offenſte Feld zu wirken führt.
Denn die Phyſik
leitet den menſchlichen Fleiß durch enge und laby
rinthiſche Pfade ; indem ſie die krummen Wege der gewöhnlichen Natur nachahmt. Aber den Weiſen
ſind überall die Wege breit; denn der Weißheit (welche von den Alten die Wißenſchaft göttlicher Und menſchlicher Dinge benannt wurde) iſt immer
die Menge und Mannigfaltigkeit der Mittel zureichend. M 4 Denn
344
Sz“
Denn die phyſiſchen Urſachen, geben zu neuen Erfindungen in gleicher Materie Licht und Anlaß: wer aber einige Form kennt, der kennt auch die
äußerſte Möglichkeit jene Natur in allerley Ma terie zu durchdringen,
und iſt deſto weniger in
dem Wirken eingeſchränkt und gebunden, man mag die Grundlage der Materie oder die Beſchaffen
heit der wirkenden Urſache anſehen.
Welche Gat
tung Weißheit auch Salomo ſehr ſchön, obwohl in einem göttlichern Sinn beſchreibt, wenn er ſagt: deine Schritte werden nicht gleiten und dein Fuß wird nicht anſtoßen. Er verſteht nemlich die Wege der Weisheit, auf denen ſich weder Klüfte
noch ſteile Anhöhen finden.
Der zweyte Theil der Metaphyſik iſt die Un terſuchung der End - Urſachen von welchen wir
bemerken,
daß er nicht übergangen,
aber übel
geordnet worden iſt, denn ſie werden in der Phyſik, nicht in der Metaphyſik unterſucht.
Wenn dieſes
bloß ein Fehler der Ordnung wäre, ſo würde er mir
nicht ſo groß vorgekommen ſeyn.
Denn die Ordnung
gehört nicht zur Erklärung, und haftet nicht in dem
Weſen der Wißenſchaften.
Aber dieſe Umkehrung
der Ordnung hat einen ſehr großen Mangel erzeugt, und der Philoſophie den gröſten Nachtheil gebracht. Denn die Behandlung der Endurſachen in der
Phyſik hat die Unterſuchung der ächt phyſikaliſchen Urſachen behindert und vertrieben und verurſacht, daß die Menſchen mit Schein und Schatten ſich
begnügten, und die Unterſuchung der wirklich. phy ſikaliſchen Urſachen zum großen Schaden der Wißen ſchaften
KSF Id
345
t
ſchaften nicht ſtrenge genug betrieben. Denn ich finde, daß dieſes nicht allein von Plato geſchehen iſt, der immer an dieſem Ufer Anker geworfen, ſondern auch von Ariſtoteles Galenus und andern welche auch ſehr oft an jene Anfurten ſtoßen. Denn wer zum
Beyſpiel ſolche Urſachen anführt, daß nemlich die Augenwimper mit ihren Haaren ein Dam und Zaun zur Verwahrung der Augen; oder die Feſtigkeit der
Felle der Thiere zur Abtreibung der ſtarken Hize und Kälte; oder die Beine wie Säulen und Balken an
zuſehen ſeyen, darauf der Bau des Körpers ruhe; oder die Blätter der Bäume diesfals ausſchlagen, damit die Früchte weniger von Sonne und Wind leiden;
oder die Wolfen in der Höhe entſtehen um die Erde mit Regen zu nezen; oder die Erde diesfals dichte und feſt ſey, damit die Thiere darauf ſtehen und bleiben können; und anderes dergleichen der mag all dieſes ganz wohl
in der Metaphyſik anführen, aber mit nichten in der Phyſik. Ja dergleichen Unterhaltungen ſind alſo viele Aufhaltungen in dem Lauf und Fortgang der Wißen ſchaften anzuſehen, und hindern, wie wir ſchon geſagt
haben die Aufnahme derſelben; denn ſolches Geſchwäze hat ſchon längſt verurſacht, daß die wahre Unterſuchung der ächten phyſikaliſchen Urſachen jezt mangelhaft iſt, und ganz mit Stillſchweigen übergangen wird. Dies
fals ſcheint uns auch die Naturphiloſophie des De mokrits und anderer, welche ſowohl Gott und die Seele von dem Bau der Dinge abgeſondert und die ſ
Einrichtung des Ganzen unendliche Naturſpielen und Zufällen die ſie mit einem Wort Glück und Geſchicke nennten, zugeeignet, als auch die Urſachen der be
ſondern Dinge, der Nothwendigkeit der Materie ohne P 5 Unter -
&SFRd
346
Untermiſchung der End - Urſachen beygemeßen haben; weit gründlicher
geweſen zu ſeyn, wie aus den
Fragmenten ihrer Schriften in Abſicht der phyſikaliſchen Urſachen die tief aus der Natur hergehohlt worden, ſattſam erhellet.
Und ſie ſind hierinnen dem Ariſtoteles
und Plato dieſer einzigen Urſache wegen vorzuziehen, weil ſie ſich niemals mit Unterſuchung der End Urſachen abgegeben; dieſe hingegen beſtändig darauf
gedrungen haben. Und man muß ſich hierinn noch mehr über den Ariſtoteles als Plato beklagen, indem nemlich jene die Quelle der End - Urſachen, den alſchaffenden Gott vorbeigegangen, und die Natur vor Gott angenommen die End , Urſachen ſelbſt aber mehr als ein Liebhaber der Logik als der Theologie betrachtet hat. Doch ſagen wir dieſes nicht diesfals,
daß jene End - Urſchen nicht wahr, und in den Betrachtungen der Metaphyſik der Unterſuchung aller
dings nicht ſehr würdig ſeyn ſollten, ſondern weil ſie in das Gebiet der ächten phyſikaliſchen Urſachen ein fallen, und die Provinz dieſer Wißenſchaft jämmerlich
verheeren war.
Wenn ſie ſonſten in ihrer Grenzen
gehalten werden, ſo irren diejenigen ſehr, welche glauben, daß ſie den phyſikaliſchen Urſachen zuwider
oder entgegen ſey.
Denn die gegebene Urſache, daß
die Haare der Augenwimper die Augen verwahren,
iſt jener andern keinesweges zuwider, daß die Bewach ſung mit Haaren an den Mündungen der Feuchtigkei
ten zu geſchehen pflegt; eben ſo iſt die gegebene Urſache, daß die feſten Felle die Thiere wider die Ungemächlichkeiten der Witterung verwahren, jener ans dern nicht zuwider, daß jene Feſtigkeit wegen der Zuſammenziehung der Poren durch die Kälte und die -
-
Berau
- FRd.
347
Beraubung der Luft geſchiehet. So iſt es auch mit dem übrigen beſchaffen : indem beide Urſachen ſehr wohl zuſammen treffen können: da die eine die Abſicht die andere aber die bloße Befolgung andeutet. Auch bezweifelt dieſe Sache die göttliche Vorſicht keinesweges, oder benimmt ſol: er was: ſondern ſie beſtätiger und erhebet ſolche aufs beſte. Denn ſo wie
in bürgerlichen Dingen die Politiſche Klugheit viel tiefer und bewundernswürdiger iſt, wenn jemand die
Bemühung anderer zu ſeinen Abſichten und Win ſchen, ohne daß er ihnen etwas von ſeinem Vorneh men eröfnet gebrauchen kann – daß ſie nemlich das
thun, was er haben will, ohne daß ſie merken, ſein Wille geſchehe hiermit, – als wenn er ſeine Rathſchlage den Vollführern ſeines Willens mittheilte: even ſo glänzet Gottes Weißheit wunderbarer, wenn
die Natur anders zu handeln ſcheint, als die Vorſicht doch wirket ;
als wenn die Zeichen dieſer Vorſicht
jeden einzelen Abbildungen und natürlichen Bewegun Nachdem nemlich Ariſtoteles gen aufgedruckt wären. die Natur mit den End - Urſachen begabt, und
daß die Natur nichts vergebens verrichte, und ihres Wunſches immer theilhaftig werde, und mehr dergleichen vorgebracht hatte, ſo wäre demnach Gott nicht mehr nöthig geweſen. So wie Demokrit und Epikur mit dem ungefähren Zuſammenfluß der Atomen, welche den Bau der Dinge beſtimmen ſollten, ſich lächerlich gemacht haben, da ſie ein ſolches Werck
wie das Univerſum iſt, ohne die Anordnung eines Weit entfernet alſo, Geiſtes angenommen haben. daß die phyſiſchen Urſachen die Menſchen von Gott
und der Vorſicht ableiten, ſo führen ſie vielmehr dieje, V
-
348
EFD
diejenigen Philoſophen welche mit ihrer Unterſuchung beſchäftiger ſind und feinen Ausgang finden, zu einer Vorſehung und zu Gott; und dies mag von der Metaphyif genug ſeyn, deren Theil welcher von den
End - Urſachen handelt, bisher ſowohl in phyſiſchen als methaphyſiſchen Schriften abgehandelt worden iſt,
in dieſen mit Recht, in jenen aber verkehrt, weil hieraus der bemerkte Nachteil entſteht. GPDFSS>ZFSS77
SANLA-RS2
5tes Capitel. Eintheilung der Praktiſchen Gelehrſamkeit we che die Wercke der Natur behandelt, in die Mechanik, und Magie, welche den Theilen der Theoretiſchen - entſprechen: nem
lich der Phyſik die Mechanik, der Meta phyſik die Magie ; und die Ausmerzung des Wortes Magie.
hänge ;
Zwey praktiſche An
ein Verzeichnis der menſchlichen
Güter und ein Regiſter der allgemein dien lichen Hulfsmittel.
GNie
praktiſche Gelehrſamkeit von der Natur wollen -- wir ebenfals in zwey Theile theilen, und zwar
aus einer gewißen Nothwendigkeit, denn dieſe Ein
thelung wird der erſtern Eintheilung der theoretiſchen Gelehrſamkeit unterworfen, denn die Phyſik und Unterſuchung der wirkenden und materiellen Urſachen
bringt die Mechanik hervor: aber die Metaphyſik und die Unterſuchung der Formen erzeugt die Magie: -
denn
-
- -
SEFTD
& 49
denn die Unterſuchung der End-Urſachen iſt unfruchtbar, und gebiert als eine gleichſam Gott geweihete
Jungfrau, nichts.
Auch iſt uns nicht unbekannt,
daß die Mechanik öfters bloß empiriſch und handwerks -
mäßig iſt, welche von der Phyſik nicht abhängt; dieſe aber haben wir in die Naturgeſchichte verſezt und ſondern ſie von der Naturphiloſophie ab. Wir reden bloß von derjenigen Mechanik, welche mit phyſiſchen
Urſachen verbunden iſt. Jedoch ſteht hiezwiſchen eine gewiße Mechanik, welche weder ganz handwerks mäßig iſt, und doch auch die Philoſophie nicht eigent lich betrift. Denn alle Erfindungen der Wercke, welche zur Kenntniß der Menſchen gekommen ſind,
hat entweder der Zufall entdeckt, und ſie ſind ſo durch die Ueberlieferungen fortgeführt worden, oder man hat ſie mit Vorbedacht erfunden. Die aber nun ſo abſichtlich erfunden worden ſind, ſind entweder durch das Licht der Urſachen und Grundſäze entdeckt:
oder man hat ſie durch eine gewiße Ausdehnung oder Verſezung oder Zuſammenſezung der erſtern Erfin
dungen aufgefunden, welches eine witzigere und klügere Veranſtaltung als die Philoſophiſche iſt. Dieſen Theil aber welchen wir keinesweges verachten, werden wir kurz hernach, wenn wir von der gelehrten Erfahrung in der Logik handeln, beiläufig durchgehen. s
Die Mechanik aber von welcher wir jezt reden, hat Ariſtoteles hin und wieder behandelt, und unter den neuern hat beſonders George Agrikola ſich um die Mineralien ſo wie andere ſehr viele um weitere beſondere Gegenſtände verdient gemacht, alſo daß
ich nicht klagen darf, daß dieſer Theil vorbeigegangen worden;
350
SFR)
worden; außer daß die vermiſchte Mechanik nach dem Beyſpiel des Ariſtoteles durch die Arbeiten der
neuern fleißiger hätte fortgeführt werden ſollen; wobei man beſonders auf diejenigen mechaniſchen Dinge einen
Bedacht nehmen müſte, deren Urſachen entweder noch ſehr
dunkel oder derer Wirkungen vorzüglich ſind.
Welche ſich aber hierauf verwenden, grenzen gleichſam nur an den Küſten der See herum. -
– Sie finden ein unholdes Ufer. Denn nach meinem Urtheil kann kaum etwas in der Natur weder durch einige zufällige Begebenheiten, noch durch vorgenommene Verſuche noch aus der Aufklärung phyſiſcher Urſachen von Grund aus umge kehrt oder erneuert werden, ſondern es muß dies bloß durch die Erfindung der Formen geſchehen. Wenn
wir alſo denjenigen Theil der Metaphyſik der von den Formen handelt unter das Vermißte geſezt haben;
ſo folgt, daß auch die natürliche Magie, *) welche ſich hierauf bezieht gleichfals vermißet wird. Hier Orts aber ſcheint die Forderung nöthig, daß das Wort Magie, welches ſchon längſt im üblen Ruf *) Anmerk. des Ueberſ.
Welche den Zuſtand derjeni
gen Wißenſchafft, die man heut zu Tage die natürliche Magie nennt, mehr kennen lernen wollen, werden ihre
Wßbegierde ſehr befriedigt finden, wenn ſie die von dem berühmten Chymuſten, Herrn Wegleb umgearbeitete Mars tiuſiſche Schrifft von dieſer Materie nachleſen wollen.
Sie iſt 1779 unter dem Titel Wieglebs natürliche Magie aus allerhand beläſtigenden und nüzlichen Kunſtſtücken be ſtehend mit Kupfern zu Berlin herausgekommen.
SFRd
35 I
Ruf iſt, wieder zu ſeiner alten und ehrenvollen Bedeutung gelange. Denn die Magie wurde bei den Perſern als eine erhabene Weißheit und als die Wißenſchaft der allgemeinen Uebereinſtimmung der
Dinge angeſehen, auch wurden jene drey Könige, welche aus dem Orient zur Anbetung Chriſtus ge kommen ſind, mit dem Nahmen Magi, oder in vorzüglicher Bedeutung Weiſe benennt.
Wir nehmen ſie aber in denjenigen Sinn, daß ſie die Wißenſchaft iſt, welche die Erkenntniß der
verborgenen Formen zur Bewunderung der Wercke
herleitet und wie man zu ſagen pflegt, durch die Ver bindung des wirkenden mit dem leidenden die Herr lichkeiten der Natur veroffenbaret. Denn was die
natürliche Magie anbetrift, welche in den Schriften der meiſten zu finden iſt, ſo enthält ſie einige läppiſche und abergläubiſche Ueberlieferungen und Beobachtungen
von den Sympathien und Antipathien der Dinge, und von den verborgenen und ſpeciſiken Eigenſchaften, die meiſtens noch mit poßirlichen Erperimenten ange füllt, die mehr den Schein und den Griffen nach als in der That zu bewundern ſind; und hat alſo derjenige allerdings Recht gehabt, welcher geſagt: daß die bis daher davor erkannte Wißenſchaft von der eigentlichen ächten Wißenſchaft, die wir zum Au
genmerke haben, in Abſicht der Wahrheiten der Natur ſo weit entfernt ſey, als die Bücher von den Thaten des Arthurs aus Brittannien, oder des Hugo von Bourdeaur, und dergleichen Schattenhelden, von den Commentarien des Cäſars in Abſicht der hiſtoriſchen
Wahrheit ſich unterſcheiden.
Denn es iſt klar, daß Cäſar
HÄD
352
Cäſar in der That größere Dinge geleiſtet, als jene ſich erfrecht haben, ihren Helden anzudichten, aber freylich war ſeine Art zu handlen gar nicht ſo fabelhaft.
Dergleichen Lehren hat die Fabel von Irion wohl geſchildert; der bei ſeinem Vorhaben die Göttin Juno zu beſchlafen, bloß mit einer leeren Wolke zu thun gehabt, aus welcher Centauren und Chimären ent ſtanden.
Alſo werden diejenigen welche mit einer
unſinnigen und unmächtigen Begierde zu demjenigen getrieben werden, was ſie nur durch den Dunſt und
Nebel ihrer Einbildung zu ſehen glauben, ſtatt der Wercke nichts anders als leere Hofnungen und einige ungeſtalte und ſchreckliche Geſpenſter ergreifen. Die Wirkung dieſer leichten und unächten Magie auf die Menſchen, iſt gewißen ſchlafbringenden Arzney mitteln gleich, welche den Schlaf erregen, und über
dies während defelben frohe und angenehme Träume verſchaffen. Denn erſtlich wirft ſie den menſchlichen Verſtand in einen Schlummer, indem ſie von ſpezi ſifen Eigenſchaften und verborgenen Tugenden, die gleichſam vom Himmel herabgeſchickt, und bloß durch das Sauſen der Ueberlieferungen zu erkennen ſeyn, redet; daher die Menſchen zur Unterſuchung und Entwickelung der wahren Urſachen nicht weiter ange trieben werden, und ſich dazu aufmuntern, ſondern
bloß an müßigen und leichtgläubigen Meinungen ſich begnügen : hernach flößt ſie ferner unendliche ange nehme Mährchen und was ſich ein jeder ſelbſt gerne wünſchte
gleich Träumen ein. Und
&#d
353
Und es iſt der Mühe werth zu bemerken, daß in jenen Wißenſchaften, welche ſich allzuviel auf
Phantaſie und Glauben ſtützen, wie jene leichte Magie, von welcher wir jezt reden, die Alchemie, die Aſtrologie und andere dergleichen ſind, die Mittel und Theorie weit ungeſtalter zu ſeyn pflegen, als der Endzweck und die Handlung iſt, wornach ſie ſtreben. Die Verwandlung des Silbers oder Queckſilbers, oder eines andern Metalles in Gold
die ſehr ſchwer zu glauben iſt:
iſt eine Sache
doch iſt es weit
wahrſcheinlicher, daß das Gold von einem Menſchen, der die Naturen der Schwere, der gelben Farbe, der Dehnbarkeit und der Eigenſchaft ſich hämmern zu 1aßen, auch des Feuer beſtändigen und flüchtigen, eingeſehen und erkannt und gleichfals die erſten Samen und Auflöſungsmittel der Mineralien ſich fleißig bekannt gemacht hat, durch eine vielf, che und ſcharfſinnige Bearbeitung endlich hervorgebracht werde; als daß
wenige Tropfen eines Elixirs in wenigen Momenten andere Metalle in Gold zu verwandeln vermögen, und daß eben daßelbe Elirir auch die Natur vollkommen machen, und von aller Beſchwerde befreyen könne.
Eben, ſo mag die Verlängerung des Alters, oder die Wiederherſtellung eines gewißen Jugendgrads nicht leicht Glauben verdienen: doch iſt es weit wahrſchein
licher, daß ein Mann der die Natur der Trocknung und die Beraubung der geiſtigen Feuchtigkeiten über
den feſten Theilen des Körpers wohl eingeſehen hat, und der auch die Beſchaffenheit der Gleichwerdung und Nahrung die entweder vollkommener oder ſchlimmer iſt, wohl kennet, und auch auf die Natur der Geiſter
und gleichſam der Flamme des Körpers die theils zur Verzeh
FN
354
-
Verzehrung theils zur Wiederauflebung dient, wohl Acht gegeben hat, durch Diäten, Bäder, Salbun
gen / ſchickliche Arzneyen , taugliche Leibesübungen, das Leben verlängern, und zum Theil die Kraft der Jugend wieder herſtellen werde, als daß dieſes durch wenige Tropfen oder Serupel eines koſtbaren Liquors oder Quinteſſenz geſchehen könne. Ferner werden die Menſchen auch nicht balde oder leichte glauben, daß ihr Schickſal aus den Ge
ſtirnen entwickelt werden könne: denn das Vorgeben, daß die Stunde der Geburt welche öfters nach vielen natürlichen zufälligen Urſachen entweder befördert - er
verlängert wird, das Glück des ganzen Lebens regiere, oder daß die Stunde der Unterſuchung vor die Sache ſelbſt, die man unterſuche, unglücklich ſey, iſt eine
baare Lüge und Poße. Doch beherrſcht das menſch liche Geſchlecht eine ſolche Unmäßigkeit, und ſie ſind ſo unvermögend, daß ſie ſich nicht allein das unmög liche verſprechen, ſondern daß ſie auch glauben, ſie
können das Schwerſte ohne Mühe oder Schweiß bloß durch Müßiggang erhalten. Dies mag aber von der
Magie genug ſeyn; wir haben das Wort ſelbſt von dem falſchen Begriff gerettet und die ächte Art von der
Unächten unterſchieden.
/
Dieſer Theil der praktiſchen Gelehrſamkeit von der Natur hat zwey Anhänge, die beyde von großem Werth ſind; der erſte iſt, daß ein Verzeichniß der menſchlichen Güter verfertiget werde, in welches man
alle Güter und Vorteile der Menſchen aufnehme und kurz verzeichne ſie mögen nun Früchte und Erzeu gungen
3ss
EFD
gungen der Natur oder der Kunſt ſeyn, die welche man ſchon hat und welche die Menſchen genießen, mit Hinzufügung derjenigen geweſen,
die ehemals bekannt
nun aber verlohren gegangen ſind.
Zu dem Ende, daß derjenige welcher auf neue Er, findungen denkt, ſich mit dem ſchon erfundenen und
vorhandenen nicht abgebe.
Dieſes Verzeichniß aber
wird deſto künſtlicher und auch deſto nüzlicher ſeyn, wenn
man dasjenige, was nach der gemeinen Meinung der Menſchen für unmöglich gehalten wird, in einer jeden Gattung beifügt und alſo das mögliche mit dem, was für unmöglich bloß gehalten wird, verbindet, damit
das eine die menſchliche Erfindung ſchärft, das andere ſie in ſo weit leitet, daß man deſto geſchwinder zu ſeinen
Zweck und zur Wirklichkeit der Hervorbringung gelange. Der zweyte Anhang iſt, daß ein Verzeichniß derjenigen
Erperimente gemacht werde,
welche die allgemein
dienlichſten ſind, und zur Erfindung anderer beitragen und leiten. So gehört zum Beyſpiel das Erperiment der künſtlichen Vereiſung des Waſſers durch das Eis
mit dem ſchwarzen Salz (Salmiac ) zu den \vielen unendlichen Beyſpielen; denn dieſes veroffenbahrer die ge heime Weiſe der Verdickung welches dem Menſchen aller
dings ſehr dienlich iſt. Denn das Feuer iſt bei der Ver dünnung offenbar da, bey den Verdickungen aber fehlt es.“) Z 2
6tes
*) Anmerk. des Ueberſ. (Dieſer Sa; iſt nicht allgemein und könnte mit Beyſpielen für und wider ſo bearbeitewe den, daß eine ziemlich weitläuftige Abhandlung davon ges liefert werden dürfte, welches wir uns zu einer andern Zeit vorbehalten.) Sehr vortheilhaft iſt es alſo, und den Erfindungen dienlich, wenn dergleichen allgemeine Mittel in einem eigenen Verzeichniß dargeſtellt werden.
-
&FD
356
e-as-as-a-
2-Se-Tse
-
6tes Capitel. Von dem großen Anhang der natürlichen ſowohl theoretiſchen als praktiſchen Philo ſophie, der Mathematik; und daß ſie viel
mehr unter die Anhänge als unter die we ſentlichen Wißenſchaften geſezt werden muße. Die Eintheilung der Mathematik in die reine und gemiſchte.
S
wohl ſagt Ariſtoteles,
-
daß die Phyſik und
Mathematik die Praktik oder Mechanik zeugen.
/
Diesfals iſt hier der Ort, daß wir von der Mathe matik reden,
da ſie zu den beiden Wißenſchaften
wovon wir geredt haben, der theoretiſchen und prakti ſchen Natur Gelehrſamkeit eine Hülfswißenſchaft iſt. Sie wird zwar in der bis jezt angenommenen Phi loſophie, der Phyſik und Metaphyſik als der dritte
Theil, beigefügt, uns aber hat es ſo wohl der Natur der Sache ſelbſt, als einer deutlichen Ordnung nach dienlicher geſchienen, daß wir ſie in unſerer Behand lung und Ueberlegung nicht als eine weſentliche und
Hauptwißenſchaft, ſondern als einen Theil der Me taphyſik darſtellen. Denn die Quantität welche das
Subject der Mathematik iſt, iſt auf die Materie an gewand, gleichſam eine Gabe der Natur und eine Urſache ſehr vieler Wirkungen in den natürlichen Din gen:
daher iſt ſie unter die weſentlichen Formen zu
zählen. Das Vermögen der Figur und der Zahlen aber hat bei den Alten ſo viel gegolten, daß Demo -
-
/
frit
-
KSF Id
- 357
krit die Grundtheile der Mannigfaltigkeit der Dinge hauptſächlich in die Figuren der Atomen ſezte; und
Pythagoras hehauptete, daß die Natur der Dinge aus den Zahlen beſtehe. daß wie von ches von jede
Dies iſt inzwiſchen wahr -
die Quantität unter den natürlichen Formen, wir ſolche annehmen, die abſtrakteſte ſey, und der Materie ſich am meiſten ſondern laße: wel auch die Urſach geweſen, warum ſie wohl fleißiger den Menſchen behauet, als auch ſchärfer denn andere Formen unterſucht worden iſt, als welche
alle mehr in die Materie verwickelt ſind.
Denn da
es den Gemüthern der Menſchen ganz eingepflanzt
iſt, und gewiß zum gröſten Schaden der Wißen ſchaften, daß ſie ſich lieber in freyen Felde des All gemeinen, als in den Gebüſchen des Beſondern er gößen, ſo hat man auch nichts angenehmers und
anziehenders als die Mathematik gefunden, wodurch ſie
dieſe Ausſchweifungs- und Berrachtungsbegierde
nähren. Ob nun gleich dieſes Wahrheiten ſind, ſo hat es uns doch, da wir nicht allein auf Wahrheit, und Ordnung, ſondern auch auf den Nuzen und die
Bequemlichkeit der Menſchen ſehen, beßer geſchienen, die mathematiſchen Wahrheiten, die in der Phyſik, in der Metaphyſik, und in der Magie ſo ſehr vieles ſ
als Anhänge und Hülfstruppen aller dieſer
leiſten, anzuſehen.
den,
Wozu wir auch wirklich gezwungen wer
und zwar hauptſächlich wegen der Prahlerey -
und dem Vorzug der Mathematiker, welche mit Un recht begehren, daß dieſe Wiſſenſchaft faſt immer
die Phyſik gebiechen ſolle. Denn ich weiß nicht, wie es geſchehen iſt, daß die Mathematik und Logik, welche ſich wie Dienerinnen gegen die Phyſik verhal (el! Z 3 über
s
ten ſollten, nichtsdeſtoweniger mit der Prahlerey ihrer Gewißheit ſich heraus nehmen die Herrſchaft gegen ſie auszuüben.
Allein um die rechte Stelle und Würde
dieſer Wißenſchaft haben wir uns weniger zu betum mern, wir wollen auf die Sache ſelbſt ſehen.
Die Mathematik iſt entweder rein oder ge miſcht, zur reinen werden die Wißenſchaften gezählt, welche ſich mit der Quantität beſchäftigen, die von -
der Materie und den phyſikaliſchen Grundſäzen ganz
»
lich abſtrahirt worden iſt. Es ſind ihrer zwey, die Geometrie und Arithmetik: die eine behandelt die fortlaufende, die andere die abgeſonderte Quantität. Dieſe zwo Künſte ſind gewiß mit Scharfſicht und Fliß unterſucht und behandelt worden, jedoch iſt den Arbeiten des Euflides in der Geometrie von den Nach
folgern nichts beigefügt worden, was der Zwiſchenzeit -
ſo vieler Jahrhunderte würdig iſt; und die Lehre von den feſten Körpern iſt weder von den Alten noch von den Neuern nach dem Nuzen und der Vortref lichkeit der Sache eingerichtet und vermehrt worden. In der Arithmetik aber hat man nicht genug auf die mancherlei und bequeme Erfindungen geſchwin der Berechnungen, beſonders in Abſicht der Progreßio
nen geſehen, als deren Nuzen in der Phyſik nicht geringe iſt; die Algebra iſt auch nicht volltommner berichtiger : und jene Pythagoreiſche und Miſtiſche Arithmetik, welche aus den Fragmenten des Eutlides
wiederhergeſtellt werden ſollten, iſt nur eine gewiße Ausſchweifung der Spekulation,
Denn dies iſt dem
- menſchlichen Wiz eigen, daß wenn er zum gründlichen –
-
--
nicht
-
.
>
t-Fººd
359
nicht hinreicht, ſo ſpielt er mit dem Leeren und Eiclen. Die gemiſchte Mathematik hat zum Subjekt die Grundſäze und Theile der Phyſik: die Quantität aber betrachtet ſie, inſofern ſolche zum Erläutern,
k
Beweiſen und Erklären dient.
Denn viele Theile der
Natur können ohne die Hülfe und Dazwiſchenkunft der Mathematik weder tief genug begriffen, noch deutlich genug erwieſen, noch mit der gehörigen Auf richtigkeit und Gewißheit zum Nuzen verwendet werden.
i
> /
.
Von dieſer Gattung ſind die Perſpectiv, die Muſik, die ſtronomie, die Kosmographie, die Bau kunſt, und einige andere.
ſ
Daß in der gemiſchten
Mathematik einige ganze Theile fehlen,
ſi de ich
nicht, wenn aber die Menſchen nicht müßig ſind, ſo
d
kündige ich ihnen noch viele für die Zukunft an.
Denn wie die Phyſik alltäglich mehr zunehmen und neue Grundſäze darſtellen wird, ſo wird man auch
s
der neuen Arbeit der Mathematik in manchen bedür
f
Theile der gemiſchten
und es werden mehrere
fen /
Mathematik werden.
-
Nun haben wir aber die Gelehrſamkeit von der
Natur durchgegangen, und das Vermißte in ihr
s
bemerkt.
Sind wir hierinnen von den alten und
-
angenommenen Meinungen abgegangen / und haben hierunter jemand Gelegenheit zum Widerſprechen ge
s
neigt zu ſtreiten,
geben, -
ſo bekennen wir, daß wir eben ſo wenig ge
als wir mit Fleiß geſucht hätten,
anderer Meinung zu ſeyn.
Wenn a r die es wahr
iſt; – ſo Singen wir nicht den Tauben Z 4
und ale
360
SFR)
alle Trifften antworten uns.
Die Stimme der Na
tur wird zunehmen, obwohl die Stimme der Men ſchen dagegen ruft.
Gleichwie aber Alexander Borgia
von den Zug der Franzoſen nach Neapel zu ſagen
pflegte, ſie ſey mit der Kreide in der Hand gekom men, damit ſie ihre Quartiere bemerkten, nicht mit
Waffen um einzubrechen; ebenſo liegt uns mehr der friedliche Eintritt der Wahrheit am Herzen, wo die Gemüt er gleichſam mit Kreide bezeichnet werden,
welche nur den Gaſt aufnehmen können, als wie uns der ſtreitende Einfall gefiele, der ſich den Weg durch Balgereyen und Streitigkeiten bahnt.
Nachdem
wir alſo die zwey Theile der Philoſophie von Gott und von der Natur vollendet haben;
ſo bleibt uns
noch der dritte von dem Menſchen übrig.
Viertes
FEFTD
M F.
"- SFSRºst
ä
Viertes
361
.
FSS LIFF d=ssza
Buch.
p)
An
ſº
e? ſº
den
sºns
1ſtes Capitel.
z
Eintheilung der Wißenſchaft vom Menſchen in die Philoſophie der Menſchheit,
des bürgerlichen Zuſtandes.
und
Eintheilung
der Philoſophie der Menſchheit in die Wiſ ſenſchaft von dem Korper des Menſchen Und in die Wißenſchaft von der Seele des
Menſchen. Errichtung einer allgemeinen Wißenſchaft von der Natur oder dem Zu
ſtand des Menſchen. Entheilung der Wiſ ſenſchaft von dem Zuſtand des Menſchen in die Wißenſchaft von der Perſon des Menſchen, und von der Verbindung der
Seele und des Körpers.
Eintheilung der
Wißenſchaft von der Perſon des Menſchen, in die Wißenſchaft von dem Elend des
Menſchen,
und
von ſeinen Vorzügen.
Eintheilung der Wißenſchaft von der Ver
bindung in die Wßenſchaft von Anzeigen «
Z 5
Und
&FFEd
362
und Eindrücken. Die Anweiſung
der
Pyyſiognomie und Auslegung naturlicher Tuäume in die Lehre von Anzeigen.
SÄnn
jemand Beſter König! wegen dem bisher
vorgetragenen oder dem was ich noch vortra gen werde mich anfällt oder verwundet, der führt
ſich nicht nach Kriegsgbrauch und Sitte auf; denn ich bin gleichſam nur ein Herold,
der nicht
das
Treffen liefert und vielleicht einem von jenen Trom petern des Homers gleich; denn dieſe giengen unter ihren aufgebrachteſten Feinden hin und wieder unver lezt und ſicher, auch ruft unſere Trompete die Men ſchen nicht auf und zuſammen, daß ſie ſich gegen ſeitg mit Zänkereyen abgeben oder ſich untereinander
ſchlagen ſollen;
ſondern daß ſie vielmehr Frieden
machen und mit vereinigten Kräften wider die Natur
ihre Dämme und Befeſti,
der Dinge ſich wafnen,
gungen einnehmen und beſteigen und die Grenzen des menſchlichen Reiches ſo viel es der gütige Gott zuläßt, erweitern ſollen.
Wir kommen nun zu derjenigen Wiſſenſchaft zu welcher uns das alte Orakel führt ; nemlich zur
- Kenntniß unſerer ſelbſt.
Je nüzlicher uns dieſe iſt,
deſto mehr Fleiß müßen wir darauf verwenden. Dieſe Wßenſchaft iſt dem Menſchen die Abſicht der
Wißenſchaften, aber ſie iſt nur ein Theil der Natur ſelbſt. Und dies nehme man zur allgemeinen Regel an, daß alle Eintheilungen der Wßenſchaften ſo verſtanden und gebraucht werden, daß ſie die Wißen
ſchaften vielmehr andeuten
oder durch Unterſchiede bezeich
-
f
&-Fººd
363
bezeichnen, als ſie trennen und ſondern damit immer die Auſloſung des Zuſammenhanges in den Wißerſchaften ver
meden werde. Denn das Gegentheil davon hat die beſon
h
der Wßenſchaften unfruchtbar leer, und iriig ge macht, inden ſie von der Quelle und den gemein
ſchaftlichen Zunder nicht ernährt, verveßert werden.
erhalten,
-
und
So ſehen wir daß der bereote
Cicero über den Socrates und deſſen Schule ſich
betagt, daß dieſer zuerſt die Philoſophie von der Reyorik getrennet habe,
daher die Rethorik eine
ſchwazhafte und leere Kunſt geworden ſy.
Gleich
fals iſt bekannt, daß die Meinungen des Kopernikus von dem Verhältniß der Erde welche nun meiſt im Gange iſt,
weil ſie den Erſcheinungen nicht wider,
ſpricht, von den Aſtronomiſchen Grundſazen nicht überzeugend dargethan, von denen an ihren rechten
Ort geſtellten Säzen der Naturphiloſophie aber erwies ſen werden können.
Endlich ſehen wir,
daß die
Arzney unſt, wenn ſie ſich nicht auf Naturphiloſophie gründet, eine Empirie iſt. Dies alſo vorausgeſezt, ſchreiten wir zur Lehre vom Menſchen. Sie iſt zweyfach, denn entweder betrachtet man den Menſchen abgeſondert oder in Geſellſchaft, º
i g?
wir nennen die eine
derſelben die Philoſophie der Menſchheit, die andere die bürgerliche Weißheit. Die Philoſophie der Menſch, heit beſtehet aus Theilen die denen gleich ſind aus
welchen der Menſch ſebſt beſtehet: nemlich aus den Wißanſchaften welche ſich mit dem Körper, und aus den Wißenſchaften, die ſich mit der Seele beſchäfti
gen. ſ
F
Ehe wir aber die beſondern Eintheilungen an,
fangen, ſtellen wir eine allgemeine Wißenſchaft von der Natur und dem Zuſtand des Menſchen dar: denn >
die
--
ſ
>
-
364
FTD
die Sache verdient es allerdings, daß dieſe Wißen, ſchaft von der beſondern losgemacht, und als eine eigene beſonders aufgeſtellt werde. Sie wird aber
aus jenen Dingen errichtet, welche ſowohl dem Kör per als der Seele gemein ſind. Ferner kann dieſe Wißerſchaft von der Natur und dem Zuſtand des
Menſchen in zwey Theile eingetheilt werden; indem man dem einen die ungerheilte Natur des Menſchen dem andern das Band der Seele und des Körpers
ſelbſt zueignet:
von welchen wir den erſten die
Wißenſchaft von der Perſon des Menſchen, den zweyten, die Wißenſchaft von dem Bande nennen wollen. Es erhellet aber, daß all dieſes was gemein, ſchaftlich und gemiſcht iſt jener erſten Eintheilung in die Wißenſchaften des Körpers und, in die Wißen ſchaften der Seele nicht hat zugeeignet werden kön nen. Die Wißenſchaft von der Perſon des Men
ſchen begreift hauptſächlich zwey Dinge nemlich die Betrachtungen über das Elend des menſchlichen Ge
ſchlechts und über deßen Vortheile. W.
Das Beklagen
der menſchlichen Trübſale iſt ſchön und öfters von vielen unternommen worden, und zwar in philoſophi
ſchen ſowohl als in theologiſchen Schriften.
Es iſt
dies auch eine ſanfte und heilſan unterhaltende Sache.
Jener Theil von den Vorzügen des menſchlichen Ge ſchlechts muß unſerm Bedünken
Vermißte gezehlt werden.
nach unter das
Sehr ſchön ſagt aller
dings Pindar, wenn er den Hiero lobt, daß er die
Blüchen aller Tugenden abflücke. ich glauben,
Eben ſo würde
daß es zur Zierde des menſchlichen
Geſchlechts und zur Erhebung ihrer Würde ſehr viel beitragen könne, wenn man, wie die Scholaſtiker reden,
-,
& FN
-
35
reden, die Reife oder wie Pindar redet, die Blüche der Erhabenheit menſchlicher Natur, beſonders nach der Treue der Geſchichte darſtellte und aufſammelte. Und zwar das was das lezte und oberſte geweſen, wohin jemals die menſchliche Natur in einzelnen ſo
wohl körperlichen als Geiſtesgaben
ſich hat erheben
können.
Wie groß iſt dies, was vom Cäſar erzählt wird, daß er nennlich fünf Schreibern auf einmal diktiren
können ? Ja auch jene Uebungen der alten Redner, des Protagoras, Gorgias, ſo wie der Philoſophen, des Kaliſihenes, Poſidonius, Karneades, die über
jeden Saz aus den Stegereif
für und wider,
fließend und angemeßen haben reden können, veredeln die Kräfte des menſchlichen Wizes nicht wenig. Eine dem Nuzen nach geringere, der Prahlerey Und der
Fähigkeit nach aber größern iſt diejenige, welche Cicero von ſeinem Lehrer dem Archias erzählt, daß derſelbe
eine große Anzahl der beſten Verſe über diejenigen Dinge, welche damals behandelt wurden, aus dem
Stegereif habe herſagen können.
Cyrus und Scipio
haben ſo viele tauſend Menſchen mit ihren Nahmen nennen können.
Dies ſind allerdings des menſchlichen
Geiſtes würdige Dinge, welche die Aufzeichnung ver dienen.
Aber die Palmen der Moraliſchen Tugenden
ſind nicht minder rühmlich, als die der Geiſteskräfte; welch eine große Sache ſtellt uns jene bekannte Ge
ſchichte des Anararchus in Uebung des Duldens dar, der auf die Tortur gelegt, die Zunge worauf ſich ſein
Tyrann als das Werckzeug der Anzeige noch einige Hofnung hätte machen können, ſich völlig abgebißen, Und
/
366
ESFD
und ſeinem Peiniger ins Geſicht geworfen hat.
Auch
weicht folgendes Benſpiel dieſem nicht an der Duldung, ob wohl ſehr an Würde, was ſich in unſerm Jahr hundert mit einem gewißen Burgundier , einem
Mörder des Prinzen von Orange zugetragen hat; dieſer wurde mit glühenden Ruthen gepeitſcht, und mit brennenden Zanzen gezwickt, und gab auch nicht ein Zeichen eines Aechzens von ſi...: Ja als er ſahe daß einen von den Umſtehenden ein Stück von der
gebrochenen Zurüſtung auf den Kopf fiel, ſo achte der halb verbrannte Böſewicht mitten unter einen
Quaalen der doch kurz zuvor als ihm die Haarlocken abgeſchnitten wurden, geheult hatte.
Eine ſonderbare
Heiterkeit und Sorgloſigkeit zur Zeit des Todes iſt auch bei vielen auffallend geweſen. Wie je:e war
welche nach der Erzehlung des Tacitus ein Feldhaupt mann zeigte, dem der Kopf abgeſchlagen erden ſollte, und der zu dem Soldaten, welcher das Werck ver richten muſte, auf deßen Aufforderung, daß er den
Hals beherzt herreichen ſollte, zur Antwort gab: ich wünſchte, daß du ſo beherzt zuſchlügelt, als ich ihn darbiete. Aber Johannes Herzog von Sachſen der unter dem Schachſpielen ſein Todesurtheil welches
den künftigen Tag vollſtreckt werden ſollte, erhielt, rufte einen zugegenſtehenden zu ſich und ſagte halb
lächelnd: ſiehe ob nicht das Spiel auf meiner Seite iſt, denn jener, auf ſeinen Mitſpieler deutend, möchte nach meinem Tode ſich rühmen, daß er beßer geſpielt
habe. Unſer Morus Kanzler von England aber hat ein gleiches Beyſpiel gegeben, indem er den Tag zuvor, ehe das Todes Urtheil vollzogen wurde dem zu ihun geſchickten Barbierer, der ihm den Baut abſcheeren N
*
ſollte,
-
EFN
367
ſollte,
damit er nicht ſo jämmerlich vor dem Volck erſchiene, zur Antwort gab: er wolle es nicht haben,
und der König führe Streit mit ſeinem Kopfe
eye
aber dieſer beendiget ſey, habe er nicht Luſt leitetwe
gen Unkoſten zu machen.
Ja eben derſelle hat in
dem Zeitpunkt des Todes ſelbſt
nachdem er den
Kopf ſchon auf den Biock gelegt hatte, ſich wieder etwas erhaben, und den Bart der ihm im Wege war, mit dieſen Worten: dieſer hat ja gewiß den König nicht beleidiget" ganz ruhig und geiaßen auf die Seite gelegt.
Um aber nicht weitläuftiger zu
ſeyn, erhellet genug, was wir haben ſagen wollen, daß nemlich die Wunder der menſchlichen Natur,
ihre äußerſten Kräfte und Tugenden die ſich ſowohl am Körper als Geiſte äußern, in eine Sammlung gebracht werden möchten, die einem Verzeichniß der menſchlichen Triumphe gleichen
ſollte.
Valerius
Marimus und Cajus Plinius haben uns hiervon P
vortreſliche Proben gegeben und wir wünſchen andern -
ebenfals ihren Fleiß und Scharfſinn. . Was die Lehre von der Verbinduug oder dem 2.
g
gemeinſchaftlichen Bande der Seele und des Körpers
anbetrift, ſo kann ſie in zwey Theile gecheilt werden, denn wie unter den Verbindeten ſowohl eine gegen ſeitige Mittheilung der Dinge als auch gegenſeitige
Pflichten ſtatt finden; alſo iſt jener Bund der Seele und des Körpers gleichfals in zwey Dingen enthalten; daß man nemlich beſchreibe, wie dieſe zwey, nemlich die Seele und der Körper ſich gegenſeitig entdecken,
und wie ſie gegenſeitig auf einander wirken, nemlich durch die Anzeige und den Eindruck: die erſtere dieſer, nemlich
&EFS
36 S
nemlich die Beſchreibung welche Kenntniß man von der Seele aus der Beſchaffenheit des Körpers oder von dem Körper aus den Eigenſchaften der Seele
haben kann, hat uns zwey Künſte gegeben, die beide die Vorherſagung zur Abſicht haben, die eine iſt mit den Unterſuchungen des Ariſtoteles,
die andere mit
den Beobachtungen des Hyppokrates verſehen. Ob wohl aber die neuere Zeiten dieſe Künſte mit aber gläubiſchen und phantaſtiſchen Einmiſchungen beflecket haben, ſo ſind ſie doch wieder gereiniger und gänzlich hergeſtellt, und von ſolchem Werth, daß ſie dem gemeinen Leben ſehr nüzlich, und in der Natur feſt gegründet ſind. Die erſte iſt die Phyſiognomie *) welche durch die Züge des Körpers die Neigungen der Seele anzeigt: die andere iſt die Auslegung na türlicher Träume, welche den Zuſtand des Körpers und deßen Einrichtung aus den Bewegungen der Seele entdeckt. In der erſten dieſer vermiße ich
einigen Theil, denn obwohl Ariſtoteles den Bau des Körpers,
-
-
*) Anmerk. des Ueberſ. Die Phyſiognomik hat in unſerm Jahrhundert die gröſte Aufklärung durch die Be mühungen eines Lavaters erhalten, dieſer große Mann wird aller Spöttereyen ſeiner Gegner ungeachtet von der Nachwelt mit einem Büffon, Linnee, und andern großen Naturforſchern in gleicher Reihe geſtellet werden, denn ein ſolches Werk als eine Phyſiognomiſche
Fragemente ſind, behält in den Archiven der Wißen, ſchafften immer einen der erſten Pläze, weil es das Ge präge eines ſolchen Genies hat, dergleichen alle Jahrhun
derte nur wenige aufweiſen können. Und welche Wär me des Herzens, welche Stärke des Geiſtes, gegen allen Hohn auszuhalten, iſt nicht mit dem Genie eines La V(RTLPG
-
verknüpft.
-
FSF d
369
Körpers, allweil er in Ruhe iſt, wizig und ſcharf ſinnig behandelt hat, ſo hat er denſelben in der Be wegung, nemlich in Abſicht der Geberden des Kör pers vorbeigegangen, welche doch nicht minder den Beobachtungen der Kunſt unterworfen, und von größerm Nuzen ſind. Denn die Züge des Körpers zeigen die allgemeinen Neigungen und Begierden der
Seele an; die Bewegungen und Geberden des Mun des und der Theile des Körpers erklären noch über dies die Zeichen des Willens und des Vornehmens. Denn um den treffenden und ſchönen Ausdruk Ewer
Majeſtät Sprache Augen. Leute ſehr
anzunehmen, ſo bemeiſtert ſich die der Ohren, und die Geberden der Dies aber wißen ſchlaue und verſchlagene wohl, deren Augen immer auf dem Ge
ſicht und Geberden anderer haften
ſie nuzen es
auch wohl , indem hierauf der gröſte Theil ihrer Fähigkeit und Klugheit beruht. Freylich kann auch nicht geleugnet werden, daß andere wieder die Vor
ſtellung gebrauchen, und alſo durch angenehme Ge berden betrügen können, doch kann man auch dieſes entdecken,
wenn man nur die rechte Zeit und die
ſchiklichen Umſtände wahrnimmt, unter welchen dieſe Perſonen ſich am wenigſten anders zeigen können als ſie ſind; und dies iſt kein geringer Theil der Klug
heit des bürgerlichen Lebens.
Man glaube alſo nicht,
daß dergleichen ſcharfſinnige Unterſuchungen bloß in
Abſicht ein elner Menſchen etwas geſten, allgemein aber nicht angenommen werden können. Denn wenn
wir lachen, weinen, erröthen, die Stirne ziehen, und andere feinere Bewegungen machen, ſo kommen
alle dieſe Ausdrücke der Affekten bei allen Menſchen -
A a
-
vor/
&SFRd
37o
vor, und wir können immer auf die gleichen Wirkun gel zählen, die von den genannten Leidenſchaften er regt werden. In Abſicht der Chiromantie merke ich noch an, daß ſie eine wahre Chimeere iſt, und
nicht einmal verdient in unſern Unterhaltungen berührt zu werden. Was aber die Auslegung der natürlichen Träume anbetrift, ſo haben ſie einige ſchon ſehr be arbeitet, aber auch mit ſehr vielen Poſen angefüllt. Ich merke gegenwärtig nur das an, daß man dieſer
Sache die feſte Grundlage,
die man doch haben
kann, nicht giebt. Sie iſt aber dieſe ; wo etwas von einer innern Urſache geſchieher, was auch von einer äußerlichen zu geſchehen pflegt, ſo gehet jene äußerliche Handlung in den Traum über ; es iſt ſo mit dem Maaendrücken, das aus dicken Dünſten
und dem Aufliegen eines äußerlichen Gewichtes ent ſteht, deswegen träumen diejenigen, welche den Alp haben, daß ein großes Gewicht auf ihnen liege, wobei ihnen noch viele durch die Dünſte verurſachte wunderbare Umſtände vorkommen. So entſtehet eine Verlezung- der Eingeweide aus der ſtarken Bewegung der Meereswellen, und aus Blähungen, diesfals träumen die Hypochondriſten, bei welchen eben dieſe
Urſache ſtatt findet, daß ſie auf dem Waßer hin und her bewegt würden. U 9 ſo giebt es unendliche Beyſpiele,
-
-
-
Der leztere Theil der Wißenſchaft von der
Verbindung ( den wir Eindruck genennt haben, iſt noch nicht als eine eigene Kunſt aufgeſtellt worden,
ſondern kommt bisweilen nur obenhin und zerſtreut in andern Abhandlungen vor. Sie hat das gegenſeitige -
Ver
Verhältniß mit der erſteren.
Sie betrachtet zweyerlei:
wie und wie weit die Säfte und das Temperamene des Körpers die Seele verändern und in ſie wirfen? und wieder, wie und wie weit die Leidenſchaften oder
die Ergreifungen der Seele den Körper verändern und auf ihn würfen ? - Das erſtere dieſer wird bisweilen
in der Arzneykunſt abgehandelt; es hat ſich aber auch auf wunderbare Weiſen den Religionen eingemiſcht, Die Aerzte verſchreiben nemlich Arzneyen, welche zur
Heilung der Krankheiten der Seele dienen, jej den Euren der Manie und Melancholie; ja ſie rei,
chen auch Arzneyen, die den Geiſt aufmuntern, den Muth erheben, herzhafter machen, den Wiz ſchärfen, das Gedächtniß ſtärken und dergl. Aber die Diäten /
die Auswahlen der Speiſe und Getränke, das Bade und andere körperliche Reinigungen ſind in der Sekte der Pythagoräer, in den Kezereyen der Manichäer und in dem Geſez Mahomeds ganz unmäßig. Auch die Verordnungen des Ceremonial, Geſezes, die das Blut und den Schmeer zu eßen verbiechen, und die
reinen von den unreinen Thieren in Abſicht des Spei, ſegebrauchs unterſcheiden,
ſind ſehr
häufig und be ob er
ſtimmt: Ja der Chriſtliche Glaube ſelbſt,
wohl von dem Nebel der Ceremonien enthüller und frey iſt
behält den Gebrauch des Faſtens
/
der
Enthaltſamkeit und anderer Umſtände die ſich Äuf j Körper beziehen als ſolche Dinge bei, die auf das äußerliche ſich beziehen,
nicht bloß ſondern auch in
Abſicht der Tugend nicht ganz fruchtlos ſind.
Und
der Grund aller dieſer Gebote beſtehet außer der Ceremonie ſelbſt, und der Uebung des Gehorſams in Ä daß nemlich die Seele
demjenigen davon wir -
(
2
-
\
372
&EFSd
mit dem Körper leidet.
Sollte aber jemand ſo
ſchwach ſeyn, und davor halten, daß dieſe Eindrücke des Körpers in die Seele, entweder die Unſterblich keit der Seele zweifelhaft machen, oder der Herr
ſchaft der Seele in dem Körper was benehme, dem mag auf einen leichten Zweifel eine leichte Antwort
genügen. Er nehme die Beyſpiele entweder von einem Kinde in Mutterleibe, das zugleich mit den Affekten
der Mutter leidet, und doch zu ſeiner Zeit aus dem Körper der Mutter entbunden wird:
oder
von
Monarchen die bei aller ihrer Macht ſich dennoch öfters durch Sklaven biegen ſaßen, und die Maje ſtäts, Rechte dennoch beibehalten.
Was nun den
gegenſeitigen Theil von der Seele und den Affekten derſelben die in den Körper wirken anbetrift , ſo findet auch dieſer in der Arzneykunſt ſtatt. Denn
jeder kluge Arzt wird die Zufälle die aus den hef tigen Leidenſchaften der Seele entſtehen *) mit einem ſolchen Auge anſehen, daß er immer, auf die Rich tung der Affekten, welche den Heilmitteln förderlich oder hinderlich ſind, Bedacht nehmen wird. Aber noch etwas, das hieher gehört, iſt bißher ſehr wenig, und nicht wie es die Feinheit und der Nuzen der Sache eufordert, unterſucht worden, in wie weit nem lich mit Vorbeigehung der Affekten die Einbildungs
Kraft der Seele ſelbſt,
und der ſehr feſt haftende und
-
*) Anmerk. des Ueberſ. Ein Hippokratiſcher Arzt der tiefſchauende Herr Kloekhof hat hierüber ſo gut geſchrie ben, daß uns diesfals wenig zu wünſchen übrig bleibt ; den hat beſonders auch Herr Zükert in ſeiner ſchönen von den Leidenſchaften dieſe Materie ſehr gut bes
Ä
(M9.
&SFD
373
und gleichſam zu einem gewißen Glauben erhöhete Gedanke auf die Veränderung desjenigen Körpers
der dieſe Einbildung hat, zu wirken vermag? *) Denn ob dies gleich eine offenbare Kraft zu ſchaden hat, ſo folgt doch nicht hieraus, daß A a 3
ſie
*) Anmerk. des Ueberſ. Herr Leibarzt Zimmermann ſagt hierüber ſehr wohl: die allzu ſtarke Anſtrengung der Einbildungskraft führt nach ihrer verſchiedenen Rich tung auf verſchiedene Avwege. Durch eine ſolche An ſtrengung zehrt eine übertriebene, die Natur überſchreiten de , und von Gott nicht geforderte Frömmigkeit den Menſchen auf. Solche Leute verbinden mit dem Irr, thum , daß ſie ganz veonders in Gunſten bei dem Oberſten Weſen ſeyn den Wahn, ſie empfinden davon
übernatürliche Merkzeichen. Die Art von Narren iſt ſehr gemein, ſagt der Herr von Haller in ſeiner großen das Siegel der Unſterblichkeit tragenden Phyſiologie, wel,
che eine an den Aberglauben grenzenden Frömmigkeit, oder eine übertriebene und allzufurchtſame Sorge für das andere Leben an eine einzele Idee geheftet hat, und bei denen durch die beſtändige Wiederkunfft dieſe Idee dergeſtallt in den Kopf gedrückt wird, daß ſie in dem Gemüthe eben die Ueberzeugung und eben den Beyfall er, wecket, als wenn ſie aus der Körperwelt durch die Sin ne in die Seele gekommen wäre. Dieſe daher entſtehen
den geiſtlichen Buhlſchafften reiben den Körper ſo fehr auf, als die leiblichen. In ſehr vielen von mir durch
ſiudirten Leben der miſtiſchen Heiligen ſagt Herr Zimmer mann, habe ich wahrgenommen, daß ſie alle im höch
ſen Grade Hypochondriſch, Hyſteriſch, zu weilen ſtarr ſichtig und offt wahnwijig waren. Ein bloßer Philo ſoph macht ſolche Beobachtungen nicht, weil er ſolche
Schrifften nicht ließt, aber ich ſah, fährt er fort, (wie hier Bakon dies aus Gründen beſtätiget ) daß ich auch als Arzt vieles hierbei lernen konnte.
&TFsd
374
ſie gleiche Macht habe, hierwieder zu helfen. Fürwahr nicht mehr, als wenn jemand ſchließen würde,
weil es eine ſo peſtilenzialiſche Luft giebt,
die plözlich tödtet, ſo müße es auch eine ſo heilſame Luft geben, die den Kranken plözlich wieder herſtelle. Dieſe vortrefliche Unterſuchung aber, würde wahr haftig von ſehr großem Nuzen ſeyn, allein ſie erfor dert wie Socrates ſagt: eines Schwimmers aus
Delos, weil ſie ſehr in der Tiefe liegt.
Ferner iſt
unter den Lehren von der Verbindung oder den Zuſammenſtimmungen der Seele und des Körpers
keine mehr nothwendig, als die von jener Einrichtung, welche die eigentliche Size und Aufenthalten betrift, welche die einzelne Fähigkeiten der Seele in dem Kör
per, und ſeinen Organen haben. Dieſe Gattung Wißenſchaft hat allerdings Bearbeiter gehabt. Was aber in den meiſten Schriften davon vorkommt, ſind entweder Streitigkeiten oder leichte Unterſuchungen, die eines größern Fleißes und eines ſchärfern Sin
nes bedürfen. Denn die vom Plato eingeführte Meinung, nach welcher er den Verſtand in das Ge hirn, als gleichſam in eine Burg geſezt. Die Herz haftigkeit, die er ſehr unſchitlich Rachgier genennt hat, da ſie doch dem Hochmuth und Stolz näher kommt in das Herz,
die Begierde aber und die
Sinnlichkeit in die Leber verlegt hat; ganz zu verachten,
iſt weder
noch gierig aufzunehmen.
Fer
ner iſt auch die Verſezung jener Geiſtesfähigkeiten, der Phantaſie, der Vernunft, des Gedächtnißes nach den Hirn, Kammern nicht ohne Irrthum. Nun haben wir die Wßenſchaft von der ungetheiten Natur des Men ſchen wie auch von der Verbindung der Seele und des Sörpers erkläret.
-
2TL5
375
FFEN
2tes Capitel. Eintheilung der Wißenſchaft in Abſicht des Körpers des Menſchen in die Arzneykunſt
und in die Kunſt des Vergnügens.
Ein
theilung der Arzneykunſt in drey Theile,
nemlich in die Erhaltung der Geſundheit, in die Heilung der Krankheiten und in die
Verlängerung des Lebens: und daß der lezte Theil von der Verlängerung des Le bens von den beyden übrigen getrennt wer den muße.
GYe Wifenſchaft
in Abſicht des menſchlichen Kör,
<.' pers nimmt eben die Einheilung an, als die
Güter des Körpers ſeltſt denen ſie dient: der Güter des Körpers ſind viere:
Kräfte,
Wohlluſt.
Wßißenſchaften :
Geſundheit,
Schönheit,
Eben ſo viel aiebt es alſo
die Arzneykunſt, die Schminkkunſt,
die Kunſt der Leibesübung und die Kunſt des Ver gnügens oder der Wohlluſt , ' welche Tacitus ges
lehrte Schwelgerey nennt. Die Arzneykunſt iſt eine der edelſten Wißen ſchaften und hat nach den Poeten einen göttlichen
Urſprung, denn ſie haben den Apoll, als den erſten Gott der Arzneykunſt eingeführt, dem ſie zum Sohn den Aeſkulap, gleichfals einen Gott und Lehrer der Arzneykunſt gegeben: denn wie die Sonne in der Aa 4 Ratur
376
&SFN
Natur als die Quelle und der Urſprung des Lebens angeſehen wird, ſo hat man den Arzt für den Er
halter, und gleichſam für die zwote Quelle deſſelben. Noch herrlicher aber iſt die Arzneykunſt durch die Werke unſers Erlöſers geworden, der ſowohl ein DArzt der Seele als des Körpers geweſen: und wie er die Seele zum Gegenſtand ſeiner himmliſchen Lehre gemacht hat, alſo war der Körper der Gegenſtand ſeiner Wunder; denn wir leſen nirgends, daß in Abſicht der Ehre oder des Geldes, außer dem eini,
gen, wodurch er dem Kaiſer den Tribut bezahlte, ſondern bloß entweder zur Erhaltung, Unterhaltung oder Heilung des menſchlichen Körpers Wunder von ihm geſchehen ſind. Dieſes Subjekt der Arzneykunſt, nemlich der menſchliche Körper iſt unter allen, was die Natur
gezeugt hat, am meiſten der Hülfe fähig, aber im Gegentheil iſt dieſes Mittel hauptſächlich dem Irr thum unterworfen. Denn wie die Freyheit und Mannigfaltigkeit eine große Heilungsfähigkeit darſtellt, ſo ſchließt ſie auch eine große Leichtigkeit zu irren in ſich. Denn wie diesfalls dieſe Kunſt beſonders wie
man ſie jezt hat unter die muchmaßlichſten, alſo iſt die Unterſuchung derſelben unter die ſchwerſten und genaueſten zu zählen, doch ſind wir diesfalls nicht
ſo aberwizig mit Paracelſus und den Alchemiſten zu glauben, daß in dem menſchlichen Körper Dinge gefunden werden, welche jeden einzelnen Arten des Weltalls nennlich den Sternen, Mineralien und andern
Ä
entſprechen, wie jene träumen, welche mit und groben Wiz jenes Sinnbild der Alten, dyß der Menſch
377
&S FRd
Menſch die kleine Welt oder ein Innbegriff der gan
zen Welt ſey,
auf dieſes ihr fabelhaftes Gedicht
ziehen. Nichts deſtoweniger aber iſt, wie wir ſchon
im Anfange geſagt haben, wahr, daß kein natürli cher Körper gefunden werde, der ſo vielfach zuſam mengeſezt ſey, als der menſchliche Körper. Denn wir ſehen, daß die Kräuter und Pflanzen durch Erde
und Waßer genährt werden, die Thiere durch Kräu ter und Früchte ſich unterhalten: der Menſch aber
e
durch das Fleiſch der Thiere ſelbſten, der vierfüßigen, der Vögel, der Fiſche, auch durch die Kräuter, Korn, Früchte, Säfte, und mancherley Flüßigkeiten ſich unterhalten, die nicht ohne vielfache Vermiſchung, Zubereitung und Vorkehrung zugerichtet werden müßen, ehe ſie den Menſchen zur Speiſe dienen. ſ
Hierzu ſeze man, daß die Thiere eine einfachere Lebensart und wenigern Affekten, die auf den Kör n?
per wirken, und faſt immer bloß eine einzige Wir kungsweiſe haben, da der Menſch durch die Pläze
º
der Wohnungen,
ei!
durch die Affekten, durch den Schlaf und das Wa chen beinahe unendliche Abwechſelungen mancherley
durch die Uebungen des Leibes,
Veränderungen empfäht, des menſchlichen Körpers,
dann iſt auch die Maße unter
den übrigen er
eſ
: ſº
ſchaffenen Dingen am meiſten der Gährung unter worfen und aus ſehr vielen Dingen zuſammengehäuft. Die Seele aber im Gegentheil iſt die einfachſte der Subſtanzen, daher auch jener artig geſagt: Sie iſt der reinſte ätheriſche Theil und ein
Feuer vom göttlichem Othem entſprungen. Aa 5 Daher
F
378
-
FRd
Daher es keineswegs zu bewundern iſt, daß die alſo angeſtellte Seele die Ruhe nicht findet, wie auch jener Grundſaz ſagt : daß die Bewegung der
Dinge auſſer ihrer Stelle hinreißend, an ihrer Stelle aber ſanft ſey. Laßt uns nun aber zur Sache kom men; dieſe mannigfaltige und feine Zuſammenſezung und Einrichtung des menſchlichen Körpers iſt Urſache, daß er einem ganz vortreflichen und vielfach zuſam mengeſezten muſikaliſchen Werckzeug gleich iſt, welches
leicht ſeine Harmonie verliehrt.
Diesfals auch bei den
Poeten die Muſik und Arzneykunſt mit gröſtem Rechte in dem Gott Apollo vereiniger werde, weil die Art beyder Künſte einander gleich iſt, und das Amt eines
Arztes gazlich darinnen beſteht, daß er die Laute des menſchichen Körpers alſo zu ſtimmen und zu ſchlagen
wiße, daß man den wenigſten Mißklang vernehme. Endlich hat die Unbeſtändigkeit und Mannigfaltigkeit des Subjects die Kiſt muthmaßlicher gemacht: da ſie aber eine muthmaßliche Kunſt iſt, ſo hat ſie nicht allein den Irrthum , ſondern auch der Betrü,
gerey mehr Raum gegeben, denn beinahe alle andere Wißenſchaften und Künſte werden nach ihrer Tugend
und Verrichtung, nicht nach dem Erfolg oder Werck beurtheilt. Einen Advokaten empfiehlt die Fähigkeit zu reden, und zu handeln ſelbſt, und nicht der Ausgang der Sache.
Ein Steuermann wird an
der Kenntniß das Schiff zu regieren, und nicht durch das Glück ſeiner Fahrt rühmlich erkannt. Aber ein Arzt und vielleicht ein Staatsmann haben kaum
einige eigene Handlungen wordurch ſie eine Probe ihrer Wißenſchaft ſo deutlich darſtellen können, ſondern ſie
werden nach dem Erfolg auf das unbilligſte beur «
-
theilt,
& EFS
379
thelt, und tragen dieſem gewiß Ehre oder Schande davon. *) Denn wie viele wißen es, ob es eine Sache des Zualls oder der Klugheit ſey, wenn der Kranke ſtirbt oder wiederhergeſtellt wird, wenn der Staat blüht oder ſinkt, und diesfals geſchieht es ſehr oft,
daß der Betrüger Ruhm, der verdienſtvolle Mann aber Tadel davon trägt. Ja die Menſchen ſind ſo ſchwach und leichtgläubig , daß ſie öfters einen Markſchreyer, der ein altes Weib, dem gelehrteſten
Arzt vorſezen. Daher auch die Poeten ſehr ſcharf ſichtig und mit Einſicht gehandelt zu haben ſcheinen,
als ſie dem Aeſkulap“) die Zirze zur Schweſter gegeben *) Anmerk. des Ueberſ.
Eine ähnliche Bemerkung
zwiſchen der Aehnlichkeit der Staatskunſt und Arzneykunſt
wie hier Bacon macht, hat einer unſerer ſchönen Gei ſter ebenfals nach Gründen beſtätiget. Er ſagt nemlich: die Kenntniß der Wahrheiten welche man aus vielen verwickeltentheils gewißen und theils ungewißen Grundſäzen zieht, begreift hauptſächlich die Staatskunſt und die
Arzneykunſt.
Sie fordern den geſchwindeſten und ſchärfe
ſten Verſtand, weil ſie ſehr oft auf bloße Wahrſchein lichkeiten ſich beziehen, deren höchſter Grad, ohne den äußerſten Scharfſinn nicht geſehen wird, und weil der Arzt und der Staatsmann noch immer bei der geſchickten
Äs
nicht genug beſtimmter Grundſäze Erfindere
leibe.
*) Anmerk. des Ueberſ. Da man in den älteſten Zeiten die Krankheiten für etwas übernatürliches gehalten, und ſie für eine Wirkung des Zorns der Götter angeſehen hat,
&SF d
380
gegeben haben, indem beide von der Sonnen gezeugt ſind, wie es in jenen Verſen von dem von der Sonne
gezeugten Sohn Aeſculap heißt: Er
hat, ſo konnte es auch nicht anders ſeyn , als daf man diejenigen, die durch ihren Beobachtungs-Geiſt und Scharfſinn ein Mittel ſie zu heben entdeckt hatten, für Götter hielt, und die Kranken in die Tempel brachte; eine Gewohnheit die noch in ſpätern Zeiten beobachtet wurde.
Bei alle dem aber beſtund die ganze Arzneykunſt
des göttlichen Aeskulaps und ſeiner Anhänger noch bloß in Chirurgiſchen Behandlungen und auch dieſe waren noch ſo ungeünſtelt daß ſie den Verwundeten bloß ein Getränke aus Wein, Meel und Käſe gaben, und alſo in der Kenntniſ der Mittel noch gar nichts gethan hat: ten; aber ſie waren dennoch in vielen Stücken weiſer als wir, weil wir mäßiger ſind als ſie, und nicht ſo vielen Fieiß auf die Beobachtung der Natur wenden; nicht ſo oft dieſe Beobachtung wiederhohlen, und unſere Maasregeln
darnach
einrichten.
Die Tochter
des
Aestulaps , wird als die Göttin der Geſundheit unter dem Rahmen Hygea , von den Griechen beſchrieben. Sie erſcheint auf den Antiken in der Geſellſchaft ihres Vaters als ein junges Frauenzimmer gemeiniglich mit
einer Schlange in der einen Hand und einer Schaale in der andern. Die Schaale ſcheint einen heilſamen Tranck zu enthalten, und nicht eine Opferſchaale zu ſeyn, zuweilen trinkt die Schlange aus der Schaale, zuweilen
umſchlingt ſie den Leib der Göttin.
Orpheus befiehlt
ihr Manna zu opfern und ruft ſie an: durch dich weichen die Krankheiten von den Sterblichen, und durch dich
blüht das fröhliche Haus auf, und erheben ſich Künſte, nach dir Königin ſehnt ſich die Welt, und niemand
haßt dich, als der Menſchenverderber Pluto! –
&SÄD
381
ten dºk
Er hat den Abkömmling der Sonne, den Erfin
der L
der der Arzneykunſt mit einem Bliz zur Hölle geworfen. und
ebenfals
Sonne:
ſo von der Zirze der Tochter der -,
Die Tochter der Sonne wohnt in unzugänglichen
n, gG kt hat:
Oertern und brennt die wohlriechende Zeder zum nächtlichen Licht.
empel ilen ſº
Der Pöbel hat zu allen Zeiten jedes alte Weib und jeden Charlatan als gebohrne Nebenbuhler der beſten Aerzte betrachtet, und ſie würdig gehalten mit
Ärº
j
er deſ
cn
ihnen um den Vorzug bei dem Bette des Kranken
ben, g
zu ſtreiten.
š gü Sät
ſchickte Aerzte zu ſich ſelbſt mit dem Salomon geſagt,
und
ich mich bemühen weiſer zu ſeyn, und darum haben
atur / g?
ſie angefangen, durch andere Wißenſchaften, und
Daher iſt es auch gekommen, daß ge
geht es mir wie es den Narren geht, warum ſollt
jid
Künſte, darauf ſie ſich mehrere Rechnung von Ach tung machen durften, Ehre und Ruhm zu ſuchen. Denn man findet unter ihnen gute Dichter, Alters thumskenner, Kritiker, Redner, Politiker Theologen und Schriftſteller, die in andern Theilen der menſch
er E.
lichen Erkenntniß ſelbſt denen zuvorgekommen, deren
is
Beruf es war, in dieſen Theilen groß zu ſeyn. Dies geſchieht aber nicht diesfals, weil ſie immer unanges nehme und traurige Gegenſtände vor ſich haben,
Tot ºdkº
nº
#
l F
wie ein gewißer den Aerzten vorgeworfen hat, und
d d
d
ſie alſo nöthig hätten, den Geiſt auf angenehmere Dinge zu richten, ſondern die Urſache iſt vielmehr dieſe, wovon wir jezt reden; (denn menſchlich den
d
kenden
o ">
382
-
&SFRd
kenden Männern iſt nichts menſchliches fremd) ſie wollten lieber in andern Theilen der menſchlichen Er, kenntniß Ruhm und Vorcheil ſuchen, weil die Mittel, mäßigkeit in der Arzneykunſt, nach dem Begriffe des
Pöbels ſo weit führt, als der äußerſte Grad der Vollkommenheit. Denn die Langwierigkeit einer Krankheit, die Anmuth des Lebens, die eitlen Blend werke der Hofnung, und die Empfehlungen der Freunde des Charlatans, ſind die Beweggründe, daß man oft die ſchlechteſten Menſchen den beſten Aerzten um ſo mehr vorziehet, weil immer ein ſchlech ter Menſch mehr verſpricht als der beſte Arzt.
Wenn
wir aber auf das bisher Vorgebrachte genau Acht geben, ſo betrift es vielmehr die Schuld der Aerzte als die Entſchuldigung der Schuld; denn ſie hätten die Hofnung nicht wegwerfen, ſondern vielmehr die
Kräfte anſtrengen ſollen. Denn wenn jemand die Beobachtungen anſtellen, und genau umher ſehen will, der wird aus vorkommenden, auch den gemeinſten
Beyſpielen leicht einſehen, wie viel die Feinheit und Schärfe des Verſtandes über die Mannigfaltigkeit der Materie und Form der Dinge vermöge.
Nichts iſt
mannigfaltiger, als das Geſicht und der Blick der
Menſchen; und doch behält das Gedächtniß den un endlichen Unterſchied:
Jeder Mahler kann aus we
nigen Schaalen der Farben, wenn er die Kraft ſeines
Auges und die Stärke ſeiner Phantaſie mit der Geſchmeidigkeit der Hand verbindet, die Angeſichter
derer die ſind, die geweſen ſind, und auch, wenn ſie ihm vorgeſtellt würden, derer die künftig ſind, mit dem Pinſel nachahmen und beſchreiben.
iſt mannigfaltiger als die menſchliche Stimme
Nichts
und doch
SFS
383
doch erkennen wir den Unterſchied an einzefen Perſonen leichte : . Ja es giebt auch gewiße Schauſpieler der
Pantomime, welche alles was man haben will darſtellig, und nach dem Reben geſchildert, vormachen können. * D
-
-
Es iſt nichts mannigfaltigers, als die artifu lierten Töne, nemlich die Worte, doch iſt der Weg -
gebahnt ſie auf wenige Buchſtaben des Alphabeths zu bringen. Auch iſt dies ſehr der Wahrheit gemäß daß
---
-
-
8
*) Anmerk. des Ueberſ. Brydone in ſeiner Reiſe durch Sicilien und Maltha, ſagt im fünfunddreyßigſten „ Briefe in Abſicht dieſer Geberden - Sprache: die Sici lianer ſind ſehr lebhaft in ihren Geſprächen, und ihre Bewegungen drucken ihre Gedanken ſo richtig und ſo ſtark g
aus, daß man ohne zu hören, was geredet wird, * z:- ſehr leicht merken kann, wovon die Rede iſt. Wir ::.. glaubten, daß die Franzoſen, und die Neapolitaner
große Meiſter in dieſer Kunſt wären, aber die Sicilianer thun es ihnen ſowohl in der Mannigfaltigkeit als in der
Richtigkeit ihrer Geberden: Sprache weit zuvor.
Sie
leiten den Urſprung dieſer Gewohnheit von der Zeit der
erſten Tyrannen von Syrakus her, welche die Zuſammen verſchwörungen zu verhindern ihren Unterthanen bei der ſchwerſten Strafe verbothen hauffenweiſe mit einander zu reden. Dies nöthigte jenen die Erfindung ab, einander ihre Gedanken durch ein ſtummes Schauſpiel mitzutheis len, und dieſe Kunſt ſoll ſich ſeit dem von einem Ge
ſchlechte auf das andere fortgepflanzt haben.
Es iſt
nicht ganz unwahrſcheinlich, daß dieſe Gewohnheit auch die erſte Idee zur Erfindung der Commedie ſolcher Art gegeben haben mag, denn man findet daß nicht lange
hernach Epichatmus, der aus Syrakus gebürtig war, der Erfinder derſelben geweſen iſt.
&SF d
384
daß
nicht
diesfalls Verwirrungen und Anſtöße in den
Wißenſchaften entſtehen, weil der menſchliche Geiſt nicht fein oder fähig genug iſt, ſondern es rührt vielmehr daher, daß der Gegenſtand allzuſehr in der Ferne liegt. Denn ſo wie die Sinnen wenn ſie allzuweit von dem Gegenſtand entfernt ſind,
gemei
niglich betrogen werden, ſobald ſie aber in die gehörige
Nähe kommen, wenig mehr irren, alſo geſchieht es auch in Abſicht des Verſtandes. Denn die Menſchen pflegen die Natur gleichſam von einem hohen Thurm, und in einer allzugroßen Entfernung zu betrachten, und ſich allzuſehr mit dem Allgemeinen zu beſchäftigen;
wenn ſie aber herabtretten, zu den Beſonderheiten der Dinge hinzunahen und die Dinge ſelbſt aufmerkſamer
und fleißiger beſchauen möchten, ſo würden ſie der Wahrheit gemäßere und nüzlichere Begriffe erhalten. Alſo liegt das Hülfsmittel dieſes Nachtheils nicht allein darinnen, daß ſie das Werkzeug ſelbſt ſchärfen oder ſtärken, ſondern daß ſie zugleich näher zu ihrem Gegenſtande tretten. Daher iſt nicht zu zweifen,
daß, wenn die Aerzte mit Vorbeigehung der allzu feſt hafftenden Betrachtung des Allgemeinen mehr
auf das beſondere ſehen, und der Natur entgegen gehen wollten, erhalten würden, wovon der Dichter redet : . . .
.
.
-
-
-
-
-
- -
-
Weil ſich die Krankheiten mehren, ſo wollen wir auch die Künſte mehren, bei tauſend Arten
von Uebeln wollen wir auch tauſend Methoden zu heilen, anwenden:
. -
. " - -
-
welches
&SFRd
385
welches ſie deſtomehr thun müßen, weil die Philo ſophien ſelbſt auf welche ſich die Aerzte ſtüzen, ſie mögen nun methodiſche oder Chemiſche Aerzte ſeyn,
C eine auf die Philoſophie nicht gegründete Arzneykunſt
aber iſt ein ſchwaches Ding) in der That noch nicht von der Wichtigkeit ſind, als ſie doch ſeyn müßen.
Denn wenn das allzugemeine, wenn es gleich wahr iſt dieſen Fehler hat, daß es die Menſchen zum Wirken und Handeln nicht gar gut leidet, ſo iſt allerdings eine größere Gefahr von jenen allgemeinen Säzen zu erwarten, welche an ſich falſch ſind, und an ſtatt
richtig zu führen, vielmehr verführen. Die Arzneykunſt iſt nun wie wir geſehen haben, biß jezt anderſt beſchaffen, daß ſie mehr prahleriſch gezeigt als bearbeitet : auch mehr bearbeitet als erweitert worden iſt, da die auf ſolchen verwandten
Arbeiten vielmehr im Cirkel herumgegangen als fort geſchritten ſind. Denn ich ſehe in derſelben das meiſte von den Schriftſtellern wiederhohlt, ſehr weniges
hinzugeſezt. Wir wollen ſie in drey Theile eintheilen der erſte iſt die Erhaltung der Geſundheit, der zweyte die Heilung der Krankheiten, der dritte die
Verlängerung des Lebens.
Aber dieſes lezte ſchei
nen die Aerzte nicht als einen Haupttheil ihrer
Kunſt
anerkannt, ſondern es mit den zwey übrigen ziemlich
unſchicklich vermengt zu haben.
Denn ſie glauben/
daß wenn die Krankheiten zurückgehalten werden, ehe ſie einfallen, und wenn ſie eingefallen ſind, geheilet werden, die Verlängerung des Lebens von ſelbſt folge. Obwohl nun dieſes nicht am mindeſten zweifelhaft iſt/ ſo ſehen ſie ddch minder ſcharfſichtig, daß dieſe beide B5
nur
zss
&S FS
nun zu den Krankheiten gehören, und bloß zu der jenigen Lebens. Verlängerung, welche von den Krank, heiten verkürzt und unterbrochen wird: und daß alſo den Lebensfaden ſelbſt fortzuziehen, und den Tod der durch die einfache Auflöſung, und durch das abzehrende Alter nach und nach herbeiſchleicht, eine
Zeiclang noch zu verſchieben, die Hauptſache iſt, die noch keiner unter der Aerzten nach Würde behan delt hat.
Es plage aber auch niemand der Zweifel,
als wenn dieſe Sache dem Schickſal und der göttlichen
Vorſicht überlaßen, zuerſt von uns in die Pflicht und das Amt der Kunſt aufgenommen werde.
Denn
die göttliche Vorſicht regiert ohne allen Zweifel jede
Todesfälle gleichlich, ſie mögen nun aus Gewalt oder aus Krankheiten ſtanden ſeyn :
oder aus Ablauf des Alters ent jedennoch aber ſchließt ſie deswegen
die Vorkehrungen und Hülfs - Mittel keineswegs aus.
Die Kunſt aber, und der menſchliche Fleiß, befehlen der Natur und dem Stickſal nicht, ſondern dienen
nur.
Wir werden aber von dieſem Theil kurz hier
nach reden, nachdem wir innzwiſchen nur das vor
ausgeſagt, damit niemand dieſen dritten Theil der Arzneykunſt mit den zwey erſteren, wie bißher faſt immer geſchehen, unſchicklich vermenge. Was die
Pflicht von Schüzung der Geſundheit anbetrifft, (die erſte aus den vorgenannten Pflichten oder Theilen der Arzneykunſt) ſo haben viele von derſelben geſchrie, ben, aber theils in andern Dingen theils hauptſäch, lich darinn ſich ziemlich ungeſchickt bewieſen, daß ſie,
wie wir dafür halten, der Auswahl der Speiſen allzu viel, minder aber als recht iſt ihrer Menge zugeeignet
haben.
Ja, ſie haben auch ſelbſt in der Menge, NPß
ħ
337
wie die Moral, Philoſophen, die Mittelmäßigkeit allzu M ?
Miº º
ſehr gelobt; weil auch das zur Gewohnheit gewordene Faſten und das zur Gewohnheit gewordene übermäßige Eßen, die Geſundheit befier unterhält, als die ſo ſehr geprieſene Mäßigkeit, welche die Natur träge macht,
und unfähig, den Ueberfuß oder den Mangel, wenn es nöthig iſt, zu vertragen. Die Arten der Leibes übungen aber, welche in Beſchüzung der Geſundheit
e, ſo ſehr viel vermögen, hat keiner unter den Aerzten d
(zu Baeons Zeiten) wohl unterſchieden oder ange zeichnet, da doch kaum einige Neigung zur Krankheit
R.
gefunden wird, welche nicht durch eine gewiße eigene
Zº
Leibesübung verbeſſert werden kann.")
Wider die
je.
Krankheiten der Nieren dient das Ballſpiel, der Lungen das Bogenſchießen des Magens das Spa . zierengehen und die Bewegung in der Sänfte, und für º andere, andere. Da aber dieſer Theil von Erhaltung der Geſundheit nach dem ganzen behandelt iſt, ſo
M) gehört es nicht zu unſerer Abſicht die kleineren Mängel
zu verfolgen. M
Was aber die Heilung der Krankheiten anbetrift, ſo iſt es erſt derjenige Theil der Arzneykunſt, auf
welchen die meiſte Arbeit verwendet worden iſt, obwohl die Frucht derſelben ziemlich dünne iſt. Dieſer Theil enthält aber die Wißenſchaft von den Krankheiten, welchen der menſchliche Körper unterworfen iſt, mit
der Kenntniß von deren Urſachen, Zufällen und
Hülfs - Mitteln.
In dieſem zweyten Amt der Bb 2
Arziley
*) Das Reiten kann dennoch mit aller Achtung gegen unſern Schriftſteller ſtatt der meiſten dienen, wie beſonders auch der große Tißot bezeugt.
Ueberſezer.
&EFS
333
Arzneykunſt befindet ſich vieles, das vermißt wird: hievon wollen wir weniges, aber Hauptſachen vorlegen,
deren Erzählung ohne einiges Geſez der Ordnung oder Methode uns genug ſeyn wird. Erſtlich iſt es die Unterlaßung jenes Fleißes des Hippokrates, der von ſo großem Nuzen und
Genauigkeit iſt, und bei dem es Gewohnheit war*) eine
*) Anmerk. des Ueberſ.
Ein Arzt der erſten Größe,
der mit einem Hippokrates verglichen werden kann, Herr Zimmermann ſagt: Hippokrates gieng in der Genauigkeit ſeiner Beobachtungen ſo weit, daß in
unſeren Zeiten die gröſten Aerzte ſich ſchmeicheln, ſie haben die Natur geſehen, wenn ſie geſehen haben was er. Jede einmal wohlbeobachtete und beſtimmte Krankheit, iſt für das ganze Leben eines Arztes beobachtet und beſtimmt. Dieſe Wahrheit wird durch ein Geſe; deutlicher, das
ſich die Griechiſchen Aerzte gleich Anfangs bei Ausübung der Arzneykunſt gemacht und dem ich gefolget bin.
Bei
dem erſten Schritte den ich als Arzt in die Welt that, hielt ich ein Journal über meine Patienten; nach dem erſten Beſuche ſchrieb ich auf was ich gegenwärtig geſehen, was mir der Kranke von ſeinen vorhergegangenen Kranke heiten und allen mit denſelben verbundenen Umſtänden erzählet, uud was ich ſelbſt an allen eigenes bemerkt
hatte.
Ich verband dieſe Anmerkungen mit der Beob
achtung des gegenwärtigen, und brachte mein Urtheil darüber zu Papier, ich bemerkte nachher die gefundenen Anzeigen, zur Heilung, und ſezte nach dieſen die von
mir verordneten Mittel aus. Nach dem zweyten Beſuche beſchrieb ich die ferneren Umſtände der Krankheit, ich bemerkte die Naturgeſchichte des Kranken, ich machte
die genaueſte Erzählung von denen, nach dem Gebrauche Der
&TFSd
389
ſº wº
eine Erzählung der beſonderen Kranken Fälle zu ver ſaßen, indem er die Beſchaffenheit von der Natur
nur
der Kranckheit, die Heilung, den Erfolg erzählte. Und da wir in dieſer Sache ſchon ein ſo eignes und großes Beyſpiel an jenem Manne haben, der als der Vater
sF
der Arzneykunſt angeſehen wird, ſo wird es mit nichten
Nuſ
nötig ſeyn, ein auswärtiges Beyſpiel von fremden
á-
Künſten herzuholen, als wie von der Klugheit der Rechtsgelehrten, welchen nichts mehr am Herzen liegt,
eſ
als daß ſie die vorzüglichen Fälle und die neuen Entſcheidungen in Schriften verfaßen, damit ſie ſich
nº
beßer auf künftige Fälle vorſehen und unterrichten
e
mögen.
-
hil
Dieſe Fortſezung der mediciniſchen Erzäh lungen alſo, merke ich unter den Vermißten an, beſonders eine ſolche die mit Genauigkeit und Scharf
" F.
ſinn in ein Ganzes geordnet worden iſt, doch mein
-
Bb 3
ich
t
L.
der Arzneyen erfolgten Veränderungen, und ſezte hinzu,
ob ich aus dem Erfolge zu ſchließen wohl oder übel gehandelt habe.
pſ lº
et.
.
zog mir aus dieſer Unterſuchung Regeln für die
g
Zukunft.
Dies iſt eine ächte Beſchreibung eines wahren von dem Canzler Bacon hier angedeuteten Hippokratiſchen Fleißes,
s g l
ſ
Auf dieſe Weiſe ſezte ich meine Arbeit
täglich fort, und wenn der Kranke geſund ward, oder ſtarb, ſo unterſuchte ich mit der möglichen Sorgfalt die Urſachen meines Glückes, und meines Unglückes und
-
..
denn dieſe geſammleten Beobachtungen erweiſen, daß man ſich ſo oft zu helfen weiß, als man eine nach dieſen Regeln beſchriebene Krankheit wiederſieht; die Umſtände aber das Ganze ändert nicht. ändern,
".
FRd
- 39o
ich hierunter keine ſolche, die ſo weitläuftig werden ſoll, daß ſie ganz bekannte und alltägliche Dinge, denn dies wäre eine unendliche und leere Arbeit, noch daß ſie ſo eng ſeyn ſoll, daß ſie bloß das bewunderungs
und erſtaunungswürdige, wie von einigen geſchehen, in ſich faßen ſoll. Denn vieles iſt an der Art und den Umſtänden eines Dinges neu , was an der
Gattung ſelbſt nicht neu iſt: wer aber einen zum Beobachten gemachten Geiſt hat, dem wird auch an
Dingen, welche gemein ſcheinen, viel beobachtungswür diges vorkommen.
Eben ſo pflegt es in den anato
miſchen Unterſuchungen zu geſchehen, daß dasjenige ſehr fleißig, ja bis zur Spizfindigkeit und den uner, heblichſten Dingen bemerket wird, was dem menſch
lichen Körper überhaupt zukommt: aber in Abſicht der Mannigfaltigkeit, welche in verſchiedenen Kör pern gefunden wird, iſt der Fleiß der Aerzte ganz matt. Diesfals geſtehe ich, daß die einfache Ana tomie auf das hellſte behandelt wird, die vergleichende Anatomie aber ſeze ich unter das Vermißte. Denn die einzelnen Theile, ihre Beſchaffenheiten, Geſtalten, Lagen unterſucht man wohl recht, aber die verſchiedene Geſtalt und Beſchaffenheit jener Theile an verſchiedenen Menſchen beobachtet man minder. Von dieſer Unterlaßung wißen wir nun keine andere Urſache anzugeben, als daß zur erſten
Unterſuchung die Einſicht einer oder der andern Zer gliederung hinreichen könne; zur leztern aber, welche vergleichend iſt, und die Fälle unterſcheidet, iſt eine
genaue und ſehr ſcharfſehende Beobachtung ſehr vieler
Zergliederungen nöthig.
Die erſtere iſt auch eine
Sache womic gelehrte Männer in ihren Vorleſun gen/
lº-FTD
391
gen und in den Verſammlungen der Umſtehenden, ſich zeigen können: aber die zweyte iſt eine ſolche welche nur durch eine Stille und tägliche Erfahrung e.langt werden kann. Dies iſt indeßen gar nicht zu bezweiflen, daß die Geſtalt und der Bau der innerlichen Theile, der Mannigfaltigkeit und den Zügen der äußerlichen Glieder ſehr wenig nachgiebt; und daß das Herz, die Leber, der Magen eben ſo verſchieden in den Menſchen ſind, als ihre Stirnen oder Naſen oder Ohren, und in dieſen Unterſchieden
der innerlichen Theile ſelbſten werden öfters die enthaltenden Urſachen vieler Krankheiten gefunden: wenn nun hierauf die Aerzte nicht achten, ſo be ſchuldigen ſie bisweilen die Säfte einer üblen Bes ſchaffenheit, da doch der mechaniſche Bau eines Theis les
ſelbſten Schuld dran iſt.
Bei der Heilung
ſolcher Krankheiten iſt dann die Mühe verlohren, wenn verändernde Arzneyen gebraucht werden, weil die Sache keine Veränderung leidet, ſondern durch
eine wohlgeordnete Lebensart und Hausmittel zu ver beßern, und ſo viel als möglich den Umſtänden nach zu bequemen iſt. Ebenſo gehören zur vergleichenden
Anatomie genaue Beobachtungen die ſowohl die Säfte aller Art, als auch die Merkmale und Eindrücke der
Krankheit in verſchiedenen zergliederten Körpern zum Gegenſtand haben. Denn die Säfte pflegen in den Zergliederungen gleichſam als ekelhafte und unflätige Dinge hinweggeworfen und beinahe ganz übergangen zu werden (zu Bacons Zeiten) da es doch haupt ſächlich nöthig iſt zu bemerken, welche und wie viel fache Arten verſchiedener Säfte es giebt, die in den menſchlichen Körper bisweilen gefunden w.rden, da b 4
N(Ill
392
&EF d
*
man ſich auf die angenommene Eintheilung deſjelben nicht allzuviel verlaßen muß. Auch muß man beobachten, an welchen Pläzen
und Behältnißen jeder derſelben ſeinen Siz und Aufenthalt am meiſten feſt zuſezen pflegt ; auch zu
welchen Nuzen und Schaden ſie dienen,
und was
dergleichen mehr iſt. Gleichfals ſind die Merkmale und Eindrücke der Krankheiten und die von ihnen veranlaßte Verderbniße und Verletzungen der innern Theile in den verſchiedenen Zergliederungen mit Fleiß
zu bemerken, als die Eitergeſchwülſte, die Geſchwüre, die Auflöſungen des Zuſammenhangs, die Fäulungen, die Einfreßungen, die Abzehrungen, die gewaltſame Zuſammenziehungen und Ausdehnungen die Verren kungen, die Trennungen, die Verſtopfungen die Anfüllungen, die Aufſchwellungen mit allen unnatür ſichen Materien, welche in den menſchlichen Körper
gefunden werden, als Steine Fleiſchgewächſe, Beus
ſen, Würmern und dergleichen; alle ich, und was dem gleich iſt
dieſes, ſage muß durch die benannte
vergleichende Anatomie und durch die Verſuche vieler Aerzte in eins gebracht und mit großer Sorgfalt
beſtjmet und verfaßt werden.
Aber dieſe Mannig
faltigkeit dieſer zufälligen Dinge, wird in den anato
miſchen Schriften entweder nachläßig behandelt, oder
mit Stillſchweigen übergangen. "O -
*) Anmerk. des ueberſ.
Was
Hätte der große Kanzler die
Schrift eines Ymorgagni, dieſer Zierde der italieniſchen
Aerzte, von den Sizen und Urſachen der Krankheiten, die
SFR)
393
Was ſoll ich aber von jenem andern Mangel, der in Abſicht der Anatomie ſtutt findet, ſagen, daß
nemlich ſolche nicht auch an lebendigen Körpern zu geſchehen pflegt ? Es iſt dieſes eine gehäßige, barba riſche und von Celſus mit Recht verdammte Sache. Dennoch aber iſt dieſes auch nicht ninder wahr, was ſchon von den Alten bemerket worden iſt, daß ſehr viele Gänge, feine Oefnungen und Poren ge funden werden, die in den anatomiſche... Zergliederun
gen nicht ſichtbar ſind, als welche in todten Körpern ſich verſchließen, und verbergen,
da ſie an lebenden
ſich erweitern und geſehen werden können. Um alſo ſowohl für den Nuzen als die Menſchlichkeit beſorgt zu ſeyn, ſo iſt die Anatomie an Lebendigen keineswe ges zu verwerfen noch den ungefähren Beſichtigun gen der Wundärzte, wie Celſus gethan hat, zu überlaßen;
indem man dieſes ganz wohl durch die
Zerſchneidung lebendiger Thiere bewerkſtelligen kann, die aller Ungleichheit ihrer Theile mit den menſchli chen ungeachtet, dennoch dieſe Unterſuchung mit an gewandter Beurtheilung entſprechen können. Man findet eben ſo in der Unterſuchung der Lehre von den Krankheiten, ſehr viele Krankheiten, von welchen die Aerzte entſcheiden, daß ſie unheilbar ſeyn, und zwar
einige ſchon von dem Anfang der Krankheiten an, andere nach einem ſolchen gewißen Zeitpunkt. So, b 5 daß die durch die Anatomie erkennt werden annoch in ſeinem
Zeitalter ſich bekannt machen können, ſo würde er dieſen großen Schriftſteller, gleich einem Haller und Albinus bewundert, und dieſe Klage um ein ziemliches vermindert haben.
&#FD
R 94
daß die Verweißungen, die ehmals Sylla und Tri u: Mºirs in Rom veranſtaltet haben, für nichts gegen die Verweiſungen der Aerzte zu rechnen ſind, durch welche ſie ſo viele Menſchen durch die unbillig ſen Erklärungen dem Tode übergeben haben; unter welchen aber doch zum Glück für die Menſchheit noch mehrere mit minderer Schwierigkeit davon kommen
als ehmals von jenen unter den Römiſchen - Verweis ſungen. Jch trage alſo kein Bedenken unter das Ver
mißte ein Werk zu ſtellen, das von den Heilungen der Krankheiten, welche für unheilbar gehalten wer den, handelte; Möchten doch einige vortrefliche und großmüthige Aerzte ermuntert und aufgerufen werden, daß ſie einem ſolchen Werke ſo viel es die Natur der
Dinge zuläßt, ſich unterziehen. Denn ſo lange dieſe Krankheiten als unheilbare ausgerufen werden, ſo lange heiligt man gleichſam die Nachläßigkeit und Sorgloſigkeit, und befrenet auch die Unwißenheit von der Schande. Ferner halte ich es der Pflicht eines Arztes gemäß, daß er nicht nur die Geſundheit wiederherſtelle,
ſondern daß er auch die Schmerzen
und Qualen der Krankheit lindere : und daß nicht nur, wenn jene Linderung des Schmerzens als eines gefährlichen Zufalles zur Wiederherſtellung der Ge ſundheit dienet und beiträgt; ſondern auch denn, wenn ganz und gar keine Hofnung mehr vorhanden, und doch aber durch die Linderung der Qualen ein
mehr ſanfter und ruhiger Uebergang aus dieſem zu jenem Leben verſchaft werden kan. Denn es iſt für
war kein kleiner Theil der menſchlichen Glückſelig -
-
feit /
>
FSFEd
395
keit, den ſich auch der Kaiſer Auguſt ſo ſehr zu wün ſchen pflegte, daß man nemlich ein ſanftes Ende habe, welches auch bei dem Abſterben des Antoninus Pius ſo ſehr ſichtbar geweſen, daß er nicht zu ſterben, ſondern in einem ſüßen und tiefen Schlummer auf
gelößt zu werden ſchiene.
Eben dieſes ſchreibt man
auch vom Epikur, daß er ſich ein ſolches Ende ſelbſt
verſchaft habe.
Denn als man ſeine Krankheit für
ſo ſee zec, daß ihm alle Hoffnung verſagt war, ſo hat er ſeine Sinnen mit dem ſo herrlichen Geſchenk der Götter, dem Freudenbringenden Wein in ſeinem
Hinſcheiden betäubet , daher es in jenem Epigram heißt: Er hat trunken voll Weins die Stygi
ſchen Gewäßer erblickt. Er hat nemlich durch den Wein die Bitterkeit des Todes zu vertreiben geſucht,
zu unſern Zeiten aber gehört es gleichſam zur Reli gion der Aerzte, bei denen für verlohren geachteten Kranken ſitzen zu bleiben und ſie zu beklagen; wo ſie nach meinem Erachten thätig ſeyn, und wenn ſie ihrer Pflicht und ſogar der Menſchlichkeit ſelbſt ent ſprechen wollen, alle Kunſt und Fleiß anwenden ſollten, daß die Sterbenden leichter und ſanfter aus
dieſer Welt gehen.
Dieſen Theil aber nennen wir
die Unterſuchung über einen äußerlichen ſanften Tod zum Unterſchied jenes ſanften Todes, wozu die Vorbereitung der Seele erfordert wird, und dieſe erſtere ſezen wir unter das Vermißte. Gleich
fals ſeze ich in den Heilungen der Krankheiten jenes überhaupt unter das Vermißte, daß die Aerze dieſes Zeitalters die allgemeinen Abſichten der Heilungen
nicht übel verfolgen, daß ſie aber doch die beſondern Arzneyen , welche zur Heilung einzelner Krankheiten mit
FÄRd
396 *
f
-
º
-
mit einer ihnen zufommenden Eigenheit gehören, entweder nicht wehl kennen, oder nicht ſorgfältig ge
nus beobachten. Denn die Aerzte haben durch ihre Meiſterſprüche den Nuzen der Ueberlieferungen und einer bewährten Erfahrung zerſtört und aufgehoben; da ſie die Arzneyen verändert, ihnen zugeſezt und be nommen haben, wie es ihnen eingefallen iſt.
Sie
haben uns faſt wie die Apotheker dieſes vor jenes und jenes vor dieſes gegeben. Ja ſie herrſchen über die Arzney ſo ſtolz, daß die Arzney nicht mehr über die Krankheit herrſchet. Denn wenn man den Theriak, Michridat, vielleicht auch das Diascordium, und die Alkermes Latwerge, nebſt etwa noch einigen
wenigen Mitteln ausnimmt, ſo halten ſie ſich faſt an gar keine gewiße Arzneymittel mit Gewiſſenhaftigkeit
und Ernſt.
Denn diejenigen Arzneymittel, welche in
den Apotheken zum Verkauf vorkommen, ſind viel mehr zu den allgemeinen Abſichten der Heilungen
eingerichtet, und
eigen
als daß ſie zu den beſonderen ſchicklich ſeyn
ſollten;
denn ſie
betreffen feine
Krankheit ganz insbeſondere, ſondern gehören über haupt zu den Mitteln, welche Verſtopfungen heben, die Verdauungs - Kräfte ſtärken, die Unreinigkeiten abführen. Und daher kommt es hauptſächlich, daß Quackſalber und alte Weiber öfters glücklicher in
Heilung der Krankheiten,
als gelehrte Aerzte ſind,
weil ſie die Verfertigung und Zuſammenſezung ſchon bewährter Arzneyen getreulich und pünktlich aufbe
wahren. Ja ich erinnere mich, daß ein gewißer bei uns in England ſehr berühmter praktiſcher Arzt der Religion nach faſt ein Jude, und der Lektür nach
gleichſam ein Araber zu ſagen pflegte eure
en L.
397 ſ
ſchen Aerzte ſind zwar gelehrte Männer, aber ſº
ſie keinen die beſonderen Heilungen der Krank heiten nicht : ja eben dieſer pflegte auch, obwohl nicht gar ſchicklich,
ſpottweiſe zu ſagen:
unſere
Aerzte ſeyen den Biſchöffen gleich, welche die
Gewalt zu binden und zu löſen haben, und weiter nichts.
-
Um aber ernſthaft von der Sache zu ſprechen, ſo halten wir es für ſehr nüzlich, wenn einige an Gelehrſamkeit und Praxis vorzügliche Aerzte, ein Werk verfaßen, das die Arzaeyen enthielte, die bei beſonderen Krankheiten verſucht und bewährt worden
ſind.
Denn wenn jemand auf einen verführeriſchen
Scheingrund geſtüzt davor halten möchte, daß es einem gelehrten Arzt gezieme nach getroffener Beur theilung des Temperaments der Kranken, des Al ters, der Jahres- Witterung, der Gewohnheiten und
dergleichen,
vielmehr die Arzneyen ſo wie er ſie
braucht, ſelbſt zuſammenſezen zu laßen, als auf eini gen gewißen Formeln zu beſtehen; ſo iſt dies eine trügeriſche Sache, und eignet der Erfahrung nicht genug der Beurtheilung allzuviel zu.
Gleich wie allerdings in der römiſchen Republik diejenigen die nüzlichſten und feinſten Bürger waren, welche entweder als Conſuls das Volk begünſtigten, oder als Tribunen auf die Seite des Senats ſich
lenkten; eben ſo loben wir in dieſer Materie, wovon wir handlen/ diejenigen Aerzte, welche entweder bei
großer Gelehrſamkeit ſehr viel auf die Ueberlieferun gen der Erfahrung halten, oder bei einer ſtarken Praris
&GFN
398
Praxis die Methoden und Allgemeinheiten der Kunſt nicht verachten.
Die Umſtaltungen
der Arzneyen
aber, wenn es nöthig iſt, ſie anzuwenden, ſind viel
mehr in den Nebenmitteln als in der Hauptſache zu ſuchen, worinn ohne offenbare Nothwendigkeit keine Neuerung zu machen iſt. Dieſen Theil alſo, welcher von erprobten und beſtimmten Arzneyen handelt, Es iſt aber eine ſezen wir unter das Vermißte. Sache, die ohne ſcharfe und ſtrenge Beurtheilung nicht verſucht werden, und dabei auch in einer Ver ſammlung vortrefflicher Aerzte unternommen werden
muß *) Ebenfals wundert es mich, daß unter den Zus bereitungen der Arzneyen, da beſonders die Arzneyen
aus Mineralien von den Chemyſten ſo ſehr erhoben und gerühmt worden ſind, und da ſolche Arzneyen ſicherer äußerlich gebraucht,
als innerlich genommen
werden, daß, ſage ich noch keine erfunden worden, welche durch die Kunſt die natürlichen Bäder und
Geſundheitsbrunnen nachzuahmen vermögen **) da doch *) Anmerk. des Ueberſ.
Solche Unternehmungen findet
man heut zu Tage in den vorzüglichſten Dispenſatorien und von ſpezifiken Mitteln in denen diesfals eigens her: ausgegebenen Schriſten, wie zum Beyſpiel die Abhand lung des großen Werlhofs von der Fieberrinde, und dergleichen mehr ſind, ſehr wohl ausgeführt.
**) Anmerk. des Ueberſ. Auch dieſer Wunſch des tiefſehenden Mannes iſt in der Folge der Zeit erfüllt worden, und man hat beſonders durch die Bemühungen ſeines
Ä
&S FN
399
doch bekannt iſt, daß jene Bäder und Brunnen ihre Kräfte aus den Adern der Mineralien durch welche ſie laufen, erlangen. Ja zum offenbaren Beweiß dieſer Sache weiß der menſchliche Fleiß durch gewiße Abſonderungen wohl zu unterſcheiden und zu veran ſtalten mit welcher Gattung Mineralien dergleichen Waßer gefärbt werden, ob durch den Schwefel,
Vitriol, Stahl oder ſonſt was dergleichen. Wenn dieſe natürliche Färbung der Waßer auf künſtliche Zuſammenſezungen angewand werden könnte, ſo würde es alsdenn in dem Vermögen des Menſchen
ſtehen, ſowohl mehrere Gattungen derſelbigen, nach dem es der Gebrauch erfordert zu veranſtalten, als M
auch das Verhältniß derſelben nach Gefallen einzu richten. Dieſen Theil alſo von Nachahmung der
Natur in künſtlichen Bädern einer ohne Zweifel ſowohl nüzlichen als thunlichen Sache zählen wir unter das Vermißte. s ſ
Damit wir uns aber nicht mit einzelen Dingen
länger aufhalten, als es die Einrichtung oder die Beſchaffenheit dieſes Werkes erlaubt, ſo wollen w dieſen Theil mit der Anführung eines andern gewißen Mangels ſchließen, da er uns von gröſter Wichtig keit zu ſeyn ſcheint : daß nemlich die Heilungsart , welche ſtatt hat, allzukurz iſt, als daß ſie was großes
oder wichtiges leiſten könne.
Denn nach unſerm Urtheil
ſeines Landsmanns, des jezt lebenden Herrn Prieſtley die fire Luft, und das Gaß der Mineral Waßer, näher kennen und nachzuahmen gelehret, wie vorzüglich Herr Bergmann gethan.
4CO
FFN
Urtheil dürfte es ein mehr ſchmeichelhafte als wahre Meinung ſeyn, wenn jemand glaubt, ein Arznenmit,
tel könne mit ſo viel Stärke oder Glück wütcken, daß deßen einfacher Gebrauch zu einer großen Hei, lung zureiche. Es würde wahrhaftig eine bewun derungswürdige Rede ſeyn
welche verkündiget oder
auch öfters wiederholt einen gewißen Fehler, der dem Genüche ganz gewöhnlich oder durch die Länge der Zeit eigen geworden, verbeſſern oder aufheben könnte. Sie thut es gewiß nicht,
was aber in der Natur
vorzüglich mächtig und wirkſam iſt,
das ſind, die
Ordnung, der Verfolg die Aneinanderkettung,
die
künſtliche Abwechſelung. Dieſe erfordern zwar eine tiefere Beurtheilung, in der Vorſchrift , und eine größere Beſtändigkeit in dem Gehorſam; jedoch ver gelten ſie dies durch die Größe ihrer Wirkungen reichlich. Ob man nun aber gleich glauben ſollte, daß nach den täglichen Bemühungen der Aerzte zu urthei, len, die ſie mit Beſuchen, Wachen, Vorſchriften, den Kranken leiſten ſolche ihre Kur nicht träge be treiben, und in Abſicht derſelben einen ſteten Gang
gehen,
ſo wird man doch bey ſchärferer Einſicht
deßen was die Aerzte zu verſchreiben und zu reis chen pflegen, das meiſte wankend und unbeſtändig
finden, und wahrnehmen, daß dasjenige, was ſie ſo geſchwinde hin, wie es ihnen einfällt, verordnen, keinen gewißen und beſtimmten Heilungs Plan zur
Vorausſezung haben. Sie hätten aber gleich von Anfange, nachdem ſie die Krankheit wohl eingeſehen und erkannt, eine durchdachte und fortgeſezte Cur ordnung
&SFR)
4Ö
ordnung voraus beſtimmen und von derſelben ohne wichtige Urſache nicht abweichen ſollen. Die Aerzte mögen es immer vor gewiß wißen, daß zum Beyſpiel etwa drey bis vier Arzneymittel zur
Heilung einer ſchweren Krankheit ganz wohl verſchrie ben werden, und auch in gehöriger Ordnung und gehöriger Zeit genommen die Heilung leiſten: unter welchen ein oder das andere /
wenn es bloß alleine
genommen würde, oder wenn man die Ordnung umkehrte, oder die Zeit nicht hielte, ganz ſchädlich ſeyn würde. Wir wollen jedoch auch damit nicht ſagen, daß jede ängſtliche und abergläubige Heilung
dem Werthe nach die beſte ſey, nicht mehr als daß jeder enge Pfad der Weg zum Himmel ſey, ſondern daß der Weg eben ſo richtig ſeyn muß als er eng und beſchwerlich iſt. Dieſer Theil aber welchen wir den Mediciniſchen Leitfaden nennen wollen, ſezen wir unter das Vermißte. Und dies ſind diejenigen
Ausſetzungen, welche wir in der Wißenſchaft der Arzneykunſt von der Heilung der Krankheiten unter das Vermißte angezeichnet haben: noch iſt uns aber eine einzige übrig, die mehr iſt, als die alle. Man vermißt nemlich eine ächte und thätige Natur
philoſophie, worauf die Wißenſchaft der Arzneykunſt
ſich gründe.
Selbige aber gehört izt nicht hieher.
Wir haben als den dritten Theil der Arzney kunſt denjenigen aufgeſtellt, der von der Verlängerung des Lebens handelt, neu iſt, und vermißt wird. Er iſt unter allen der edelſte.
Denn wenn ſo etwas
erfunden werden kann, ſo wird die Arzneykunſt ſich Ce nicht
40-
&S Fººd
nicht bloß mit den unangenehmen Heilungen beſchäf, tigen; auch werden die Aerzte nicht allein ihrer Nothwendigkeit wegen geehret werden, ſondern man
wird ſie des Geſchenkes wegen hochachten, das den Sterblichen unter den irrdiſchen Gütern das gröſte iſt, und deßen Austheiler ſie nächſt Gott, werden ſeyn können. Denn obwohl einem Chriſten, der nach dem verheis ºßenen Lande zueilt, dieſe Welt gleichſam eine Wüſte
iſt, ſo iſt es doch für eine Gabe göttlicher Gnade zu achten, wenn die in der Wüſten Reiſenden die Kle der und Bedeckungen ihres Leibes (denn der
Körper iſt eben ſo das Kleid der Seelen) weniger abtragen, und alſo einen längern Weg damit aus,
halten können. Da dieſe Sache eine der beſten iſt, und wir ſie unter das Vermißte geſtellt haben, ſo wollen wir nach unſerer Art ſowohl Erinnerungen als Anzeigen als auch Gebote geben. Zuerſt erinnern wir,
daß keiner von denen
Schriftſtellern, welche dieſe Materie behandelt, etwas - großes,
ja nicht einmal etwas geſundes erfunden
habe. Ariſtoteles hat in der That eine ſehr wenig bedeutende Abhandlung hierüber geliefert, worinn nichts ſcharfſinniges vorkommt, weil er alles ſo haben will, wie es gewöhnlich iſt. Und die neueren haben ſo ſchläfrig und abergläubig hierüber geſchrieben, daß man angefangen hat wegen ihrer Abgeſchmacktheit
die Sache ſelbſt als dumm und leer zu verwerfen. Zweytens erinnern wir, daß ſelbſt die Abſichten der Aerzte, die hierauf gehen, nichts ſeyn, und die
Gedanken der Menſchen von der Sache vielmehr. ab ziehen,
&SFQ
403
ziehen, als auf ſie richten. Dann ſie ſchwazen, daß der Todt in dem Mangel des Warmen und Feuchten
beſtehe : die natürliche Wärme müße alſo geſtärkt, die uranfängliche Feuchtigkeit aber unterhalten werden:
Eben als wenn dieſe Sache mit Brühen, oder Lattig und Pappeln, oder Sterkmehl, oder Bruſt- Beeren, oder wieder mit Gewürzen, oder ſtarken Weinen,
oder auch Weingeiſt und chemiſchen Oehlen gethan werden könnte; welch alles aber mehr ſchadet, als nuzet.
Drittens erinnern wir, die Menſchen möchten doch mit Poßen treiben, aufhören und ſich auch nicht ſo leicht bewegen laßen zu glauben, daß jenes große
Werk, wie das iſt, den Lauf der Natur aufzuhalten, und fortzuwenden, durch einen Trunk, den man ja des Morgens nüchtern nehmen ſoll, oder durch den
Gebrauch einer theuren Arzney verrichtet werden könne: Sie mögen ja nicht glauben, daß dieſes auch ein
ſogenanntes Aurum Potabile oder trinkbares Gold,
durch Eßenzen von Perlen, und durch mehr dergleichen Poßen bewerkſtelliget werde, ſondern ſie mögen vers
ſichert ſeyn, daß die Verlängerung des Lebens eine mühſame Sache ſey, und welche aus vielen Mitteln und ihrer ſchicklichen Verbindung untereinander beſtes hen müße. Denn es ſoll auch niemand ſo dumm ſeyn
zu glauben, daß das was bisher niemals geſchehen iſt, könne nun geſchehen, ohnerachtet doch niemals andere Methoden gebraucht werden. -
Viertens erinnern wir, daß die Menſchen auf das wohlmerken und es unterſcheiden, --
Cc 2
was zum
geſun
404
-
FFEN
geſunden Leben und was zum langen Leben dienen kann.
Denn es giebt einige Dinge,
welche zur
Munterkeit der Lebensgeiſter, zur Stärke der natur
lichen Verrichtungen, und zur Abtreibung der Krank, heiten dienlich ſind: die aber doch von der Summe der Lebenszeit etwas abziehen, und die Ankunft des Alters und die mit demſelben verknüpfte Abzehrung ohne Krankheiten beſchleunigen: Hingegen giebt es wiederum Dinge welche zu Verlängerung des Lebens und zur Hinausſchiebung der mit dem Alter verknüpften
Schwachheit helfen: jedoch aber braucht man ſolche nicht ohne Gefahr für die Geſundheit; ſo daß diejenigen weiche ſelbige zur Verlängerung des Lebens gebrauchen, zugleich den Nachtheil zuvorkommen müſſen, der ſonſten aus ihren Gebrauch entſtehen kann. So weit die * Erinnerungen.
Was die Anzeigen anbetrift, ſo haben wir von dieſer Sache folgende Vorſtellung: die Dinge werden erhalten und dauren auf zwey Arten, entweder in
der Identität oder durch die Wiederherſtellung. In ihrer Identität wie die Mücke im Bernſtein. Durch Wiederherſtellung wie an der Flamme und mechani,
ſchen Dingen zu ſehen.
Derjenige der die Verlän
gerung des Lebens bewirken will,
muß beyde Gat
tungen gebrauchen, denn getrennte Dinge vermögen weniger :
Er muß alſo darauf denken den menſch
lichen Körper zu erhalten, wie lebloſe Dinge erhalten werden; ihn zu erhalten, wie man die Flamme er
hält, und endlich auch, wie man mechaniſche Dinge erhält. Man hat alſo bei Verlängerung des Lebens
drey Abſichten, den Aufſchub der Verehrung ; die ".
Aechts
&SFID
405
Aechtheit der Wiederherſtellung, und die Erneuerung deßen, was anfangt alt zu werden; die Verzehrung kommt von zwey Beraubungen. Durch die Berau und durch die bung des eingebohrnen Lebensgeiſtes
Beraubung der umgebenden Luft.
Die Verhinderung
dieſer beyden iſt zweyfach, entweder müßen jene wirkenden Dinge minder beraubend, oder die leidende
Theile nemlich die Säfte des Körpers minder beraub Der Lebensgeiſt wird minder bar gemacht werden. beraubend, wann entweder die Subſtanz erdichtet wird, wie durch den Gebrauch der mit Mohnſaft und Sal
peter verſezten Mittel, und durch Bekümmerniße; oder wenn er der Menge nach vermindert wird - wie in den Caſteyungen der Pythagoräer und Mönche, oder
wenn er in der Bewegung beſänftiget wird, wie in der Ruhe und Stille; die umgebende Luft wird minder beraubend, wenn ſie entweder minder von den
Strahlen der Sonne erhizt wird, wie in kälteren Gegenden, in Höhlen, in Bergen, und in den Gewölben der Anachoreten, oder wenn ſie von dem
Körper abgehalten wird, wie bei einer dicken Haut und an den meiſten Vögeln zu ſehen;
auch leiſtet
hievey der Gebrauch des Oehles und der Salben
ºhne eingemiſchte Gewürze großen Nuzen.
Die
Säfte des Körpers werden minder beraubbar gemacht, wenn ſie entweder hart, oder fühlend öhligt geworden. Hart wie bei einer rohen Koſt, einem beſtändigen Aufenthalt in der Kalte, durch ſtarcke Leibesübungen, und gewiße mineraliſche Bäder.
Kühlend öhligt,
wie durch den Gebrauch der ſüßen Dinge, und die
Enthaltſamkeit von ſalzigen und ſauren, und haupt ſächlich bei einer ſolchen Miſchung des Getränks, -
-
Ce 3
welche
406
USFR
welche aus ſehr dünnen und feinen Theilen beſteht,
jedoch aber ohne alle Schärfe und Säure.
Die
Wiederperſtellung geſchieht durch die Nahrungsmittel: die Nahrung wird aber auf viererley Weiſen befördert: durch die Verdauung der Eingeweide zur Ausſtoßung des Nahrungsmittels, wie mit denen die Haupteinge,
weide ſtärkenden Mitteln:
durch die Anreizung der
äußerlichen Theile zur Anziehung der Nahrungsmittels,
wie mit ſchicklichen Leibesübungen und Reibungen, und gewißen Salbungen und eigenen Bädern: durch die Zubereitung des Nahrungsmittels ſelbſten, damit es ſich deſto leichter einverleibe, und ſelbſt einige Ver dauungen vorher erfahre, wie mit den mancherley
und künſtlichen Weiſen von Würzung der Speiſen, von Miſchung des Getränkes, von Gährung des Brodes, und Vereinigung dieſer drey Kräften in eins:
durch die Stärkung der lezten Gleichnahrungs- Hand, lung ſelbſt, wie mit einem zeitigen Schlaf und
gewißen äußerlichen Verwendungen.
Die Erneuerung
deßen was alt zu werden anfängt, geſchieht auf zwo Arten : entweder durch die Zartmachung der Be ſchaffenheit des Körpers ſelbſt, wie in dem Gebrauch der Erweichungen mit Bädern, Pflaſtern, und
Salben :
welche ſo ſeyen, daß ſie eindrücken nicht
ausziehen; oder durch die Ausfegung des alten Saftes, und Herſtellung eines neuen, wie in dem zeitigen
und wiederhohlten Reinigungen, den Aderlaßen, und
verdünnernden Diäten geſchiehet, und die die Blüthe des Körpers wiederherſtellen,
Obwohl die meiſten Gebote aus den Anzeigen ſelbſt hergeleitet werden können; ſo hat uns doch gut gedeucht
«-Fººd
4c7
gedeucht drey derſelben als die vornehmſten beyzufügen. Wir lehren alſo zuerſt, daß man die Verlängerung des Lebens vielmehr von beſtimmten Diäten, als von einer gemeinen Einrichtung der Koſt; oder auch von der Vortrefflichkeit beſonderer Arzneyen erwarte. Denn dasjenige was eine ſo große Kraft hat, daß es die
Natur umzukehren vermag; iſt gemeiniglich ſtärker und mächtiger zur Veränderung, als daß es zugleich in einer ºrzney mit verſezt, vielweniger in der ge meinen Nahrung mit untergemengt werden könne.
Es bleibt alſo übrig, daß man O. dnungs und Regelmäßig und zu gewißen Zeiten und beſtimmten
Malen was nüzliches gebrauche. Zweytens lehren wir, daß man die Verlängerung des Lebens vielmehr von der Wirkung auf die Lebens geiſter, und von der Erweichung der Theile, als von den Arten der Ernährung erwarte. Denn da .
der menſchliche Körper und ſein Bau, (mit Vorbei,
Fs
gehung des Aeußerlichen) von dreyen leidet ; nemlich
von den Lebensgeiſtern, den Theilen und Nahrungs mitteln; ſo iſt der Weg zur Verlängerung des Lebens
durch die Arten der Ernährung langweilig; und geht durch viele Umſchweife und Umwege :
durch die Wirkungen auf die
aber die Wege
Geiſter und auf die
Theile ſind weit kürzer, und man kommt geſchwinder zum gewünſchten Zweck; und zwar weil die Geiſter
plözlich leiden, ſowohl von Dünſten, als von den Affek ten, welche auf wunderbare Weiſe in ſelbige wirken: eben ſo leiden die Theile durch die Bäder oder Salben,
oder Pflaſter, welche auch plözlich Eindrücke machen. Cc 4
Drittens
4O8
&EFD
Drittens gebieten wir, daß die Erweichung der Theile von auſſen durch mit weſentliche, eindringende, und verſchließende Dinge geſchehen müße. Denn die mit weſentlichen werden durch die günſtige Anziehung der Theile freywillig aufgenommen, und erweichen eigentlich, die eindringenden aber drüken die Kraft de" erweichenden als Förderungsmittel leichter und
tiefer ein, auch ſpannen ſie die Theile etwas aus. Die Verſchließenden aber halten die Kraft beyder zurück und figiren ſie ein wenig, auch thun ſie der Ausdünſtung, welche eine der Erweichung entgegen
geſezte Sache iſt, (weil ſie das Feuchte ausläßt ) Einhalt. Durch dieſe drey alſo, die aber vielmehr nach der Ordnung veranſtaltet werden und auf ein,
ander folgen müßen, als vermiſcht werden ſollen, wird die Sache vollendet.
Indeßen erinnern wir bei
dieſem Theile, daß die Abſicht der Erweichung nicht die ſey, daß ſie die Theile von auſſen nähre; ſondern daß ſie ſolche geſchickter zum Ernähren mache.
Denn
jemehr etwas dürr iſt, deſto minder wirkſam iſt es zur Aßimilation oder Gleichmachung.
Und dies mag
von der Verlängerung des Lebens, als dem Dritten der Arzneykunſt neu zugeeigneten Theil genug ſeyn, Laßt uns nun auf die Schminkkunſt kommen, welche
allerdings Theile hat die der Höflichkeit ſehr gemäß ſind, aber auch wieder ganz weibiſche. Denn die Reinigkeit des Körpers und eine ehrbare Zierde hält man mit Recht für eine Wirkung der Beſcheidenheit der Sitten und der Ehrerbietung; zuerſt gegen Gott
deßen Geſchöpfe wir ſind; dann gegen die Geſellſchaft in welcher wir leben; und auch gegen uns ſelbſt,
da wir uns nicht minder ja mehr als andere verehren -
*.
müßen,
409
müßen.
Aber
jene unächte Schminkung, welche ſich
mit Farben verkleiſtert, iſt allerdings jener Mangel werth, die ſie immer begleiten, da ſie entweder zum Betrügen nicht wizig, oder zum Gebrauch nicht be quem, oder zur Geſundheit nicht ſicher und unſchädlich
genug iſt.
Uns wundert aber, daß dieſe ſchlimme
Gewohnheit ſich ſo zu verkleiſtern, weder von den Geiſtlichen noch weltlichen Cenſurgeſezen , die ſonſt auf die Kleiderpracht und die ausſchweifende weibiſche
Verzierung der Haare ſehr ſtreng geweſen, ſo lange nicht gerügt worden iſt. Von einer Jeſabel leſen wir in Wahrheit, daß ſie ihr Angeſicht mit Farben verkleiſtert ; aber von einer Eſther und Judith wird nichts dergleichen erzählt.
-
Wir ſchreiten nun zur Kunſt der Leibesübung. Wir nehmen ſie in
dem
weitläuftigſten Sinne.
Denn wir zählen all das hieher, was die Erwerbung einer jeden Geſchicklichkeit, deren der menſchliche
Körper fähig iſt, anbetrift; ſie mag nun in der Thä tigkeit oder dem Dulden liegen. Die Thätigkeit hat zwey Theile: die Stärke und Geſchwindigkeit; das Dulden hat ebenfals zwey,
entweder die Ertragung natürlicher Mängel, oder die Stärke in den körperlichen Leiden. Von allen dieſen ſehen wir öfters große Beyſpiele, in der Kunſt der Seiltänzer, in der harten Lebensart einiger bar bariſchen Menſchen, in den erſtaunenden Kräften der Raſenden, und in der Ausharrung einiger unter den ausgeſuchteſten Foltern.
Ja wenn etwa noch eine
andere Fähigkeit gefunden wird, welche nicht in die Ec 5 Erſtere
FIFRd
4 IG
Erſtere Eintheilung fällt, (dergleichen man oft an den Tauchern ſieht
die ganz wunderbar den Athem an
ſich halten können) ſo wollen wir ſie zu dieſer kuſt gerechnet haben. Daß nun aber dergleichen bisweilen
geſchehen können, iſt ganz offenbar :
aber die Philo
ſophie und Unterſuchung der Urſachen in Abſicht der ſelben iſt faſt ganz verabſäumet : wir glauben aus
dieſer Urſache, weil die Menſchen ſich überredet haben, daß dergleichen Beherrſchungen der Natur bloß allein entweder bei der eigenen Art gewißer Menſchen (die
kein Gegenſtand der Lehre iſt) oder bei einer täglichen von den Kinderjahren an getriebenen Gebohnheit (welche vielmehr angezwungen als gelehrt zu werden pflegt) ſtatt finde. Obwohl nun dieſes nicht gänz lich wahr iſt, ſo nuzt es doch zu nichts die Mängel
dieſer Dinge zu bemerken. Denn die Olympiſchen Spiele haben ſchon längſt aufgehört: denn iſt auch die Mittelmäßigkeit in deraleichen Dingen zum Ge
brauch hinreichend: die hervorſtehende Vorzüglichkeit aber dient beinahe nur zu einer gewißen Gaukeley ums Geld.
Zulezt kommen wir auf die Künſte des Ver gnügens. Sie ſind nach den Sinnen ſelbſt einge theilt worden: die Augen ergözt fürnemlich die Malerey, mit andern unzählichen Künſten, welche zur Pracht gehören,
und ſich mit Gebäuden, Gär
ten, Kleidern, Gefäßen, Gemmen und dergleichen be ſc ftigen. Die Ohren vergnügt die Muſik, welche mit einer ſo großen Mannigfaltigkeit und Zurüſtung vot Stimmen und Tönen der Saiten verſehen iſt.
Eyemals ſind auch die Waſſer - Orgeln unter ihre fürs
&SFD
4 II
fürnehmſten Kunſtſtücke gezählet worden, die aber nun beinahe ganz vergeßen ſind. Die Künſte aber welche das Geſicht oder Gehör betreffen, ſind für andern vorzüglich als freye angeſehen worden: dieſe zwey Sinnen ſind reiner: ſie ſind mehr gelehrte Wiſ ſenſchaften, als die auch die Mathematik wie eine Magd in ihren Dienſten haben: auch nimmt die eine
auf Gedächtniß und Beweisthümer, die andere auf Sitten und Gemüthsbewegungen etwas Rückſicht. Die Vergnügungen der übrigen Sinne, und die Künſte in Abſicht derſelben ſtehen minder in Ehre, ſie ſind eher Schwelgereyen als Pracht zu nennen, wie die Salben, die Rauchwerke, die Ergözlichkeiten der Tafeln, hauptſächlich aber die Reizungen zur Wolluſt ſind, die eher eines Sittenrichters als eines ſ
ſie vortragenden Lehrers bedürfen. Man hat allerdings ſehr wohl angemerkt, daß bei Entſtehung und dem Wachsthum der Staaten die Kriegskünſte blühen; in der Beſtehung und Höhe derſelben die freyen Künſte; gegen ihrer Abnahme und Fall aber die Künſte der Von unſerem Zeitalter aber, das den Wolluſt. Künſten der Wollüſte ſo geneigt iſt, befürchte ich,
es möchte dem Fall der Glückſeligkeit ſich nähern. Wir wollen alſo nicht weiter davon reden.
Mit den
Künſten der Wollüſte verknüpfe ich, die Taſchenſpie lereyen. Denn die Betrügungen der Sinne muß man unter die Vergnügungen der Sinne ſezen. Nach
dem wir nun alſo jene Wißenſchaften, die den menſchlichen Körper zum Gegenſtand haben, (die Arzneykunſt, Schminkkunſt, Kunſt der Leibesübung, des Vergnügens und der Wollüſte) durchgegangen
haben, ſo erinnern wir beiläufig, daß, weil in dem menſch
412
SFRd
menſchlichen Körper ſo viel in Betrachtung kommt,
die Tyeile, die Safte, die Verrichtungen, die Fahig keiten, die Zufalle (wenn es bei uns geſtanden hatte) ein einziges Ganzes der Wißnſchaft von dem menſch
lichen Körper hätte verfaßt werden mußen /
die all
di es (wie die Wßenſchaft von der Seele davon wir ſogleich reden werden) in ſich faßte ; um aber dennoch die Kunſte nicht allzu ehr zu vervielfachen,
noch die alten Grenzen der Wißenſchaften mehr als nöthig geweſen zu verſezen nehmen wir die Wißen ſchaft von den Theilen des menſchlichen Körpers von den Verrichtungen, von den Saften von dem Athmen, von dem Schlaf von der Zeugung von
der Frucht und deren Aufenthalt in Mutterleib von dem Wachsthum, von der Mannbarkeit
von dem
Grauwerden, von dem Fettmachen, und dergleichen
in die Verfaßung der Arzneykunſt auf, ob ſie wohl zu jenen drey Theilen nicht eigentlich gehören; ſon dern weil der Körper des Menſchen ſelbſten durch
alles hindurch der Gegenſtand der Arznehrunſt iſt. Die freywillige Bewegung und das Gefühl aber
bringen wir zur Wßenſchaft von der Seele ; indem die Eigenſchaften der Seele in dieſen mächtiger
ſind. Und ſo ſchließen wir dann die Wißenſchaft, welche ſich mit dem menſchlichen Körper der der Seele nur zur Hülle dient beſchäftiger.
ztes
FGFR)
4IZ
3tes Capitel. Eintheilung der Philoſophie vom Menſchen in Abſicht der Seele, in die Wißenſchaft von der eingeblaſenen; und in die Wißen ſchaft von der ſinnlichen oder erzeugten Seele. Die zweyte Eintheilung eben dieſer Philoſophie in die Wißenſchaft von der
Subſtanz und den Kräften der Seele, und in die Wißenſchaft von dem Gebrauch
und den Gegenſtänden der Kräfte. Zwey Anhänge der Wißenſchaft von den Kräften der Seele; die Wißenſchaft von der natür lichen Weißagung, und die Wißenſchaft von der Zauberey. Eintheilung der Kräfte
der ſinnlichen Seele, in Bewegung und Gefühl. ir kommen nun auf die Wißenſchaft von der -.
Seele; aus deren Schäzen alle übrige Wißen
ſchaften hergenommen ſind. Sie hat zwey Theile; der eine handelt von der vernünftigen Seele, welche die göttliche iſt; der andere von der unver
nünftigen, die den Thieren auch gemein iſt. Wir haben aber weiter oben (als wir von den Formen
redeten) jene verſchiedenen zwey Ausflüße der Seelen bemerket, welche in der erſten Schöpfung beyder ſich zu erkennen geben, nemlich daß die eine ihren Ur
ſprung von dem Einblaßen Gottes, die andere von den
/>
A
&FF d
4 I4
den Urſtoffen der Elemente habe.
Denn von der
uranfänglichen Zeugung der vernünftigen Seele ſpricht die Schrift alſo. Er hat den Menſchen
aus einem Erdenkloß gebildet, und einen Athem des Lebens in das Geſicht geblaſen.
Aber die
Zeugung der unvernünftigen Seele oder der Thiere, iſt durch jene Worte geſchehen, das Waßer bringe hervor, die Erde bringe hervor. Dieſe Seele aber (welche der Menſch ebenfalls hat) iſt bloß der
vernünftigen Seele zum Werckzeuge, und hat auch ſelbſt ihren Urſprung, wie in den Thieren, von der Erde: denn es heißt nicht, er hat den Körper des Menſchen aus einem Erdenkloß gebildet, ſondern er hat den Menſchen gebildet; nemlich den ganzen Menſchen, den Odem ausgenommen.
Dießfals wol
len wir den erſten Theil der allgemeinen Wißen ſchaft von der menſchlichen Seele, die Wißenſchaft von der eingeblaſenen nennen; den zweyten aber
die Wißenſchaft von der ſinnlichen oder erzeugten Seele. Doch würden wir nicht, da wir bis jezt die Philoſophie allein behandlen (die heilige Theo
logie nemlich haben wir am Ende des Werks aufge ſtellt) dieſe Eintheilung von der Theologie entlehnt
haben, wo ſie nicht auch mit den Gründen der Philoſophie übereinkäme. Denn die Vorzüge der menſchlichen Seele über die Seelen der Thiere ſind auch der philoſophiſchen Erfahrung nach ganz offenbar und zeigen ſich durch ihre Größe und Man nigfaltigkeit. Wo aber ein ſolches Wahrzeichen von ſo vielen und ſo großen Vorzügen gefunden wird, da muß auch billig ein bezeichneter Unterſchied aufgeſtel
let werden. -
Es gefällt uns alſo jene vermiſchte und -
-
durch
z-Fººd
415
durcheinander geworfene Abhandlung der Philoſophen von den Verrichtungen der Seele keinesweges,
denn nach ihren Begriffen wäre die menſchliche Seele vielmehr dem Grad als der Art nach von der
Seele der Thiere unterſchieden, nichts anders als die Sonne unter den Geſtirnen oder das Gold unter den Metallen,
Es iſt auch eine andere Eintheilung der allge meinen Wißenſchaft in Abſicht der menſchlichen Seele beizufügen, ehe wir von den Arten weitläufti ger reden, denn was wir hernach von den Arten ſagen werden, wird zugleich beide Eintheilung, ſo wohl die wir ſo eben aufgeſtellt haben, als auch dieſe, die wir nun vortragen werden, betreffen. Die zweyte
Eintheilung gehet alſo auf die Wißenſchaft von der Subſtanz und den Kräften der Seele und auf die
Wißenſchaften von dem Gebrauch und Gegenſtän den der Kräfte. Nach dieſer vorausgeſezten zweyfachen Einthei lung ſchreiten wir nun zu den Arten.
Die Wißen
ſchaft von der eingeblaſenen Seele, ſo wie die von
der Subſtanz der vernünftigen Seele faßt jene Unterſuchungen von der Natur derſelben in ſich, ob
ſie nemlich mit angebohren oder zufällig; ob ſie ſcheidbar oder unſcheidbar, ſterblich oder un ſterblich; den Geſezen der Materie mehr oder minder unterworfen, und was dergleichen mehr iſt. Alles dieſes aber, wenn es gleich in der Philoſophie mit mehr Fleiß und Scharfſinn unterſucht werden
kann, haben wir doch zu Ende des Werks mit meh rerent
- 76
HEFN W
rerem Rechte der Religion zu beſtimmen und zu ent, ſcheiden überlaßen; denn ſonſten ſezt man es aller, dings manchen Irrthümern und Trügereyen der Sinne
aus. Denn da die Subſtanz der Seele bei ihrer Schöpfung nicht aus der Maße des Himmels und
der Erden ausgezogen und hergeleitet worden iſt,
ſondern da ſie Gott unmittelbar eingeblaſen hat, und bloß die Geſeze Himmels und der Erden die eigent, lichen Gegenſtände der Philoſophie ſind, wie kann
da ihre Kenntniß von der Subſtanz der vernünf tigen Seele aus der Philoſophie geſchöpft und her genommen werden ? da man ſie doch von eben der
ſelben göttlichen Einblaſung herleiten muß,
aus wel,
cher die Subſtanz der Seele zuerſt ausgefloßen iſt. Die Wißenſchaft von der ſinnlichen Seele
oder der erzeugten aber wird auch in Abſicht ihrer Subſtanz wahrhaftig erfordert,
dieſe Unterſuchung
aber ſcheint uns gleichſam zu mangeln, denn was nuzen bei der Lehre von der Subſtanz der Seele
die lezte Handlung und die Form des Körpers, und dergleichen logiſche Poßen mehr? denn die ſinn liche Seele oder die Seele der Thiere iſt für eine ganz körperliche Subſtanz zu halten, die von der
Wärme verdünnt und unſichtbar gemacht worden iſt, indem dieſer Athem aus der Natur des Feuers und
der Luft zuſammengeſezt, und durch die Geſchwindig keit der Luft zur Annehmung des Eindruckes, durch die Kraft des Feuers aber zur Erſchütterung der Bes wegung fähig geworden iſt, er wird theils von
öhlichten, theils von wäßerichten Theilen unterhalten, er iſt in dem Körper verhüllt, und ſizt bei vollkom IETZelt
-Fººd
417
menen Thieren vornehmlich im Kopf, durchläuft die
Nerven und wird durch das geiſtige Blut der Puls ader wieder erfriſcht und hergeſtellt, wie Bernhardin
Teleſus und ſein Schüler Auguſtin Donius zum Theil und zwar nicht ganz unnüz behauptet haben. Man wende alſo mehr Fleiß und Unterſuchung auf dieſe Wißenſchaft um ſo mehr als dieſe übei ver. ſtandene Sache abergläubige und ganz unedle Mei
nungen die der Würde der menſchlichen Seele höchſt nachtheilig ſind, wie von der Seelenwanderung und den durch ganze Zeitpunkte lang auszuſtehenden pei nigenden Reinigungen der Seele, ſo wie endlich von der allzu engen Verwandſchaft der menſchlichen Seele mit der Seele der Thiere erzeuget hat. Es iſt aber dieſe Seele in den Thieren eine eigentliche Seele
deren Körper die Gefäß der Thiere ſind, in den Menſchen aber iſt ſie nun ein Werkzeug und die vernünftige Seele ſelbſt kann vielmehr unter dem
Nahmen Geiſt als Seele angedeutet werden.
Die Kräfte der Seele aber ſind ſehr bekannt; nemlich der Verſtand, die Vernunft, die Phan
taſie, das Gedächtniß , die Begierde, der Wille, endlich alle jene Kräfte mit welchen ſich die logiſchen und rhetoriſchen Wißenſchaften beſchäftigen: in der. Wißenſchaft von der Seele müßen deren
Urſprünge behandelt werden und zwar phyſikaliſch,
wie ſie der Seele angebohren ſind und anhängen denn der Gebrauch derſelben und die Gegenſtände werden jenen andern Künſten zugeeignet. Und hierin
iſt wie uns deucht noch nichts vortreffliches erfunden worden, ob wir ſie gleich Ä unter das Vermißte d
zu
418
SFD
zu ſtellen, Luſt haben.
Es hat auch dieſer Theil
von der Fähigkeit der Seele zwey Anhänge, die eben auch, ſo wie ſie bisher behandelt worden ſind, uns
vielmehr einen Dunſt als eine helle Flamme der Wahrheit darſtellen: der eine derſelben iſt die Wi,
ßenſchaft von der natürlichen Weißagung, der andere von der Zauberei.
Die Alten haben die Weißagung nicht übel in zwey Theile geheilt, ºde künſtliche und in die natürliche. Die künſtliche bringt durch Schlüße aus der Anzeige der Zeichen die Vorherſagung heraus.
Die natürliche weißaget aus der innerlichen Ahndung der Seele - ſelbſt ohne die Hülfsmittel der Zeichen.
Die künſtliche iſt zwofach: die eine ſchließt aus den Urſachen. Die andere bloß aus Erperimenten nach einem gewißen blinden Anſehen / welche leztere meiſtens abergläubig iſt.
Wie die Kehten der Heiden
in Abſicht der Beſchauung der Eingeweide, des Flugs der Vögel und dergleichen waren. Eben ſo
war die Aſtrologie der Chaldäer nicht viel befier, ob ſie gleich feherlicher war.
Beyde künſtliche
Weißagung aber findet ſich in verſchiedenen Wißen ſchaften verbreitet. Der Aſtrologe nimmt ſeine Wefagungen aus der Stellung der Geſtirne. Der Arzt hat die ſeiniaen auch von dem bevorſtehendem Tode, von der Wiederherſtellung der Geſundheit, von den kommenden Zufällen der Krankheiten nimmt ſie aus dem Urin dem Puls dem ſtauen der Kranken und dergleichen. Auch olitiker hat die Seinigen ; O eine feile
und An der und
ſich ihrem untergang geſchwinde nähernde Stadt, ſo
&SF d
419
ſo bald ſie einen Käufer gefunden haben wird! Die Treue dieſer Wahrſagerei hatte ſich bald ge zeigt, ſie wurde durch das Betragen des Sylla
und hernach des Cäſars erfüllt, dergleichen Wahrſa gungen aber gehören nicht zu unſerer gegenwärtigen
Einrichtung, ſondern müßen zu ihren eigenen Künſten
verwieſen werden. Die natürliche Weißagung aber, die ihren Urſprung nemlich aus einer innerlichen Kraft der Seele hat, iſt erſt diejenige, von welcher
wir jezt handeln. angebohren,
Dieſe iſt zweyfach; die eine iſt
die andere geſchicht durch Einfluß.
Die angebohrne beruhet auf dieſer Grundlage, daß die in ſich ſelbſt gezogene und geſammlete auch auf die Werkzeuge des Körpers ſich nicht verbreitete Seele
aus einer eigenen Kraft ihres Weſens einige Vor kenntniß künftiger Dinge hat : man ſiehet ſie am beſten in Träumen, Entzückungen, in den Annähe rungen des Todes ſeltener während dem Wachen,
oder wann der Körper geſund und ſtark iſt. *) -
Dd 2
*) Anmerk. des Ueberſ.
Der
Von dieſem Zuſtand der
Seele iſt zu bemerken, daß er bloß die Frucht einer höhern Einbildungskraft iſt. So führt zum Beyſpiel der hier ſchon öfters genannte große Zimmermann einen ſehr auffallenden Fall von der Erhöhung der Ein bildungskraft bei der Annäherung des Todes an. Er ſpricht alſo, man bemerkt zuweilen, daß bei Annäherung der Todesſtunde die Einbildungskraft auf eine ganz beſondere Art ſich erhöht, und daß eben dieſe Erhöhung
ein Zeichen des Todes iſt. Ja es geſchiehet oft, daß die Kranken ſelbſt wider die Hofnung ihrer Aerzte aus dieſer
innern Empfindung die Zeit des Todes zu beſtimmen wißen,
A
42O
-
gE Fººd
Deraleichen Zuſtand der Seele aber wird
faſt immee
durch Enthaltſamkeiten durch jene Dinge verſchaft und
befördert, welchen die Seele von den Beſchäftiguns
j des Körpers am meiſten abziehen, damit ſie ohne Ä der äußern Dinge nach ihrer Natur wirken und ſie ganz nuzen können. Die Weißagung aber die durch den Einfluß geſchiehet , ruhet auf dieſer andern Grundlage, daß nemlich die
Seele
gleichſam als ein Spiegel eine gewie nachahmende Erleuchtung von der Vorherſehung Gottes und der Geiſter aufnimmt; dieſe Weißagung iſt wie die erſtere
der ebenbeſchriebene Zuſtand und dieſelbe, Lenkung des Körpers ähnlich. Denn eben dieſe Zurückziehung -
-
-
der
wißen. beobachtet kranken Kindern einen Wºrſtand,Man der ſonſt nur dieinFrucht des Studierens Und der Erfahrung iſt, einen Wiz und eine Beredſamkeit
-
die weit über ihre Alter ſich erheben, und das iſt ein Vorbote des Todes. Bei Lauten von einem mittlern Aiter iſt die Erhöhung der Seelenkräfte größer als bei
jehrern Jahren. Sie äußert ſich oft unter der iebhaft rührend und natürlich, dem harmoniſchen Geſang
ſchweren Laſt der Krankheit durch eine Beredſamkeit die
der ſterbenden Schwanen, und den leten Wünſchen
-
eines Patrioten gleicht. Ich habe eine Perſon gekannt, deren ezte Krankheit ein Wahnwiz geweſen, die aber einige Stunden vor ihrem Tode vollkommen ver“ nünftig, ihr Herz mit einem ſolchen Feuer, mit einer ſo ſehr entzückenden Beredſamkeit im Gebet zu Gott erhub, da vor der Grºße ihrer Gedancken, und der Stärcke ihres Ausdrucks der Erdball wie ein Sandkorn
jerſchwinden ſchien. Am Ende dieſer Rede neigte ſie ihr Haupt und ſtarb. Alſo war Erhöhung der Einbildungskraft und das Ende des Lebens beiſammen.
-Fººd
42
der Seele in ſich ſelbſt verurſachet, daß ſie auch ihre
Natur nachdrücklicher gebrauchet und für die göttlichen Einflüße empfänglicher iſt: bei den Weißagungen curch den Einfluß aber wird die Seele noch von einer gewißen Hize und gleichſam von einer Ungedult
über die gegenwärtige Gottheit (welches bei den Alten mit dem Nahmen der heiligen Wuth benannt wurde) ergriffen: in der angebohrnen Wahrſagung aber iſt die
Seele der Ruhe und der Stille weit näher. Die Zauberei aber iſt die Kraft und ange ſtrengte Thätigkeit der Einbildungskraft auf dem Kör per eines andern (denn die Stärke der Einbildungs kraft über den eignen Körper des ſelbſt Phantaſirenden
haben wir eben durchgegangen.) In dieſer Gattung war die Schule des Paracelſus und die Anhänger der erlogenen natürlichen Zauberkunſt ſo unmäßig, -
daß ſie den Anfang einer erhizten Einbildungskraft Andere dem wunderthätigen Glauben gleichſtellen. die der Wahrheit näher tretten, und die verborgenen Käfte und Eindrücke der Dinge, die Beleuchtungen der Sinne, die Verſezungen der Anſteckungen von
Körper zu Körper, die Uebertragungen der magnetis ſchen Kräfte,
tiefer durchſchaueten,
ſind auf die
Meinung gekommen, daß deſtomehr von einem Geiſt auf einen andern Geiſt (da ein Geiſt vor andern
Dingen ſowohl thätig zum handeln, als auch weich und biegſam zum Leiden ſey) Eindrücke und Ueber tragungen und Mittheilungen werden geſchehen können.
Daher die Meinungen, die faſt allgemein geworden, von einem obern Geiſt, von gewißen unglücklichen
und unglücklichen Zeichen mit ſich herumtragenden Mens Dd 3 -
SFR.
422
Menſchen, von Schlägen der Liebe und des Neides, V. .
und andern dergleichen entſtanden ſind. Und damit iſt die Unterſuchung verknüpft worden, wie die
Einbildungskraft angeſtrengt und verſtärkt werden –
könne?
wenn nemlich eine ſtarke Einbildungskraft ſo
große Kräfte hätte, ſo würde es der Mühe werth ſeyn, zu wißen auf welche Arten ſolche erhöhet und
verſtärkt werde ? Und hier ſchleicht ſich auf eine ver kehrte und nicht minder gefährliche Weiße ,
eine
gewiße Bemändelung und Vertheidigung des gröſten
Theiles der mit Gebräuchen verknüpften Zauber kunſt ein; denn man hat den ſcheinbaren Vorwand angenommen, daß die Ceremonien, die Charaktere, die Beſchwörungen, die Gaukeleien, die Amulete oder Anhängſel, und dergleichen nicht aus einem ſtillſchweigenden oder durch Schwüre mit den böſen Geiſtern getroffenen Bund ihre Kräfte erlangen, ſondern daß ſie blos dißfals dahin gehören, damit
die Einbildungskraft desjenigen der ſie gebrauchet, geſtärket und erhöhet werde:
ſo wie auch bei dem
Gottesdienſt der Gebrauch der Bilder zur Anheftung
der Gemüther der Menſchen auf die Betrachtung und
zur Erweckung der Andacht der Betenden eingeführt worden iſt.
Jedoch aber iſt meine Meinung dieſe,
wenn man auch zugiebt, daß die Kraft der Einbildung
allerdings mächtig iſt; und daß über dies die Ceremonien
der Gebräuche jene Kraft erhöhen und ſtärken; und noch zugegeben, daß die Ceremonien zu dieſer Abſicht mit Aufrichtigkeit und als ein phyſikaliſches Mittel
ohne einigen Gedanken von Anrufung der Hülfe der Geiſter durch dieſelben gebraucht werden: ſo müßen ſie nichts deſtoweniger vor unerlaubt gehalten werden, -
-
weil
-
SFD
423
weil ſie jenen göttlichen der Sünde wegen wider den Menſchen gethanenen Ausſpruch zuwider ſind und den
entgegen ſtreben : Im Schweiß deines Angeſichts ſollſt du dein Brodeßen. Die Zauberkunſt dieſer Gattung aber verſpricht jene herrlichen Früchte, welche Gott der Arbeit zum Preiß geſezt hat, durch
wenige und leichte, und gar nicht mühſame Beobachtung von Gebräuchen,
-
Es ſind noch zwey Wißenſchaften übrig, welche
die Kräfte der mindern oder ſinnlichen Seele vornemlich betreffen, da leztere mit deu förperlichen
„Organen am meiſten in Verbindung ſtehen.
Die
eine betritt die freywillige Bewegung: die andere das Gefühl und die Sinnlichkeit,
In der erſtern
dieſer , die überhaupt ziemlich nüchtern -behandelt Denn die worden iſt, fehlt faſt ein Theil ganz. Betrachtung von der Verrichtung und dem bequemen Bau der Nerven und Muskeln, ſo wie der andern
Tyeile welche zu dieſer Bewegung erfordert werden; ſo auch welcher Theil des Körpers ruhe / indem der
andere Theil des Körpers bewegt wird, denn auch
daß die Einbildungskraft die Regieretin und Lenkerin dieſer Bewegung ſey, ſo daß wenn man das Bild fahren laße auf welches ſich die Bewegung beziehet/
die Bewegung ſelbſt unterbrochen und gehemmet werde, (ſo wie wir beim Spazierengehen beſtändig ſtill ſtehen, wenn wir einem ſcharfen und anhaltenden Gedanken
nachhängen) und mehrere andere nicht unſchickliche Spizfindigkeiten ſind ſchon längſt ein Gegenſtand der Beobachtungen geweſen. Wie aber in Zuſammenrü
ckungen, in Erweiterungen
und Umhertreibungen
Dd 4
der
z-Fººd
424
der Geiſt, welcher ohne Zweifel die Quelle der Be,
wegung iſt, die körperliche und rohe Maße der Theile biege reize oder treibe, iſt noch nicht fleißig genug unterſucht und behandelt worden. Es iſt dieſes auch kein Wunder, da die ſinnliche Seele ſelbſt bisher
vielmehr für eine Entelechie (ſtete vollkommene Be wegung) und gewiße Verrichtung, als für eine Sub ſtanz gehalten worden iſt. Wann nun aber bekannt iſt, daß ſie ſelbſt eine körperliche und materielle Subſt nz iſt, ſo iſt auch nothwendig, daß man uns
terſuche, durch welche Beſtrebungen ein ſo zarter und dünner Odem ſo rohe und harte Körper in Bewegung ſezen könne. Ueber dieſen Theil alſo der
vermißt wird, ſtelle man Unterſuchung an.
Ueber das Gefühl und das Fühlbare aber iſt eine weitläuftigere und fleißigere Unterſuchung ange ſtellt worden,
und zwar ſowohl in den gemeinen
Abhandlungen über dieſelben, als auch in den beſon dern Künſten, als der Perſpektiv, der Muſik, worinn
aber
beinahe nichts
der rechten Abſicht
gemäß geſchehen iſt, ob man ſie gleich nicht unter das Vermißte ſezen darf. Doch giebt es zwey vorzügliche und große Theile, welche wir in dieſer Wißenſchaft unter das Vermißte ſezen; der eine von
dem Unterſchied der Empfahung (Perception) und
des Gefühls der andere von der Form des Lichts. Einen wohl entwickelten Unterſchied aber zwiſchen der
Empfahung und dem Gefühl, hätten die Philoſophen -
-
als
&SFRd
-
425
als eine Hauptſache - ihren Abhandlungen von dem
Gefühl und Empfindbaren vorſezen ſollen. Denn wir ſehen, daß gleichſam alle natürliche Körper eine offenbare Empfahungskraft haben, auch eine gewiße Neigung das Verwande anzuziehen, das Fremde und Mißſtimmige zu fliehen. Auch reden wir nicht blos
von den feinen Empfahungen, ols wie der Magn& das Eiſen an ſich ziehet; die Flamme die Naphta ergreift; die zuſammenſtoßenden Waßerblaſen ſich vereinigen; die Strahlung von einem weiſen Gegen ſtande abſpringt; der thieriſche Körper das nüzliche ſich eigen macht, das unnüzliche auswirft; der auch über dem Waſſer gehaltene Theil eines Schwammes das Waſſer anziehet, die Luft austreibet; - und der
gleichen.
Doch was hilft es ſolche Dinge zu erzäh
len ? da kein andernangebrachter Körper ſolchen entweder verändert oder von ihm verändert wird, daß nicht zuvor eine gegenſeitige Perception oder
Empfahung vorhergehe. Der Körper empfähet die Gänge durch welche er ſich einverleibet : er empfähet den Anfall eines andern Körpers, dem er weicht:
er
empfähet die Abſonderung eines andern Körpers von dem er aufgehalten wurde, wenn er ihn aufnimmt: er
empfäht die Trennung ſeines Zuſammenhanges, dem er eine Zeitlang widerſtehet :
endlich überall.
die Empfahung iſt
Die Luft aber empfähet das Kalte
und Warme mit einer ſolchen Schärfe, daß deren
Empfahung weit fenier als des menſchlichen Gefüh les iſt, welches doch für die Richtſchnur des Warmen und Kalten gehalten wird. Die Schuld der Menſchen
in Abſicht dieſer Lehre iſt alſo zweyfach: die eine iſt, daß ſie ſolche unberührt und unbehandelt gelaßen ha, -
Dd 5
ben,
426
ze-Fººd
ben, da ſie doch die edelſte Sache iſt: die andere, daß diejenigen welche ſich, etwa dieſer Betrachtung ergeben haben, weitergegangen ſind, als recht iſt,
und das Gefühl allen Körpern zugeeignet haben, daß es faſt eine Todtſünde iſt, einen Aſt vom Baum
zu reißen, damit er nicht etwa einen Polydorus gleich Sie hätten aber K Seufzer und Klagen ausbreche.
den Unterſchied der Empfahung und des Gefühls nicht blos in der Vergleichung des Fühlbaren zu dem Unfühlbaren, nach einem ganzen Körper, wie der Pflanzen und Thiere unterſuchen, ſondern auch in dem fühlbaren Körper ſelbſt wahrnehmen ſollen, was die Urſache ſey, warum jedoch ſo viele Handlungen ohne alles Gefühl vor ſich gehen? Warum die Nahrungsmittel verdauet und ausgeworfen werden;
die Feuchtigkeit rd Säfte über ſich unter ſich, getrieben werden; das Herz und der Puls ſchlagen; die Eingeweide ihre Verrichtungen thun ; und doch alles dieſes und mehreres anderes ohne Gefühl ge ſchiehet ? allein die Menſchen haben nicht ſcharfſinnig
genug eingeſehen, was das Gefühl für eine Hand, lung iſt, und welche Gattung Körper, welcher Aufenthalt, welche Verdoppelung des Eindrufs darzu
erfordert werden, daß Schmerz oder Vergnügen er folge ? endlich ſcheinen ſie den Unterſchied zwiſchen einer einfachen Empfahung und dem Gefühl auf keine Weiſe zu kennen;
auch nicht in wiefern die
Empfahung ohne Gefühl geſchehen könne; denn es iſt dieſes keine bloße Wortſtreitigkeit,
Sache von der gröſten Wichtigkeit,
ſondern eine
Dieſe Kenntniß
alſo, die beſonders nüzlich iſt und weitgeht, unter -
ſuche
v-Fººd ſuche man beßer:
427
indem auch die Unwißenheit in
dieſer Sache allein einige der alten Philoſophen zu glauben vermocht hatten, daß jedem Körper ohne Unterſchied eine Seele eingegoßen werde: dann ſie ſahen nicht ein, wie die Bewegung mit Abſonderung
ohne Gefühl habe geſchehen
oder das Gefühl
ohne Seele daſeyn können,
,
Was die Form des Lichts anbetrift ,
ſo muß
man über deren unterlaßene Unterſuchung und die
hierunter begangene Nachläßigkeit erſtaunen, da be
ſonders die Perſpektiv ſehr emſig von den Menſchen bearbeitet worden iſt. Denn weder in der Perſpektiv noch ſonſten findet man eine taugliche Unterſuchung
über das Licht.
Deßen Strahlungen werden behan
delt, nicht aber die Urſprünge. Endlich aber hat die Verſezung dem Perſpektiv unter die mathema tiſchen Wißenſchaften ſelbſt dieſen Fehler und andere dergleichen erzeuget weil man das phyſikaliſche allzu
frühzeitig verlaßen hat.
Die Abhandlung von dem
Licht und deßen Urſachen aber iſt wieder in der
Phyſik beinahe abergläubig als von einer Sache, die zwiſchen göttlichen und natürlichen Mitteln inne
ſtehet ; alſo daß einige der Platoniker es als älter als die Materie ſelbſt eingeführet haben.
Denn ſie
haben das eitle Gedicht behauptet, daß nach Zers blaſung des Raums er zuerſt mit dem Licht, hernach
aber mit dem Körper erfüllt worden ſey: da doch
die heilige Schrift deutlich darlegt, daß die -
Äaße
423
-
&S Rºd
Maße des Himmels und der Erde vor dem Licht erſchaffen worden ſey. Was aber phyſikaliſch und nach dem Sinnlichen davon geſagt wird, das läßt ſich gleich bald zu den Strahlungen herab, daß al'o wenige phyſikaliſche Unterſuchung über dieſe Sache
vorhanden iſt. Es hätten aber die Menſchen ihre Betrachtungen hierüber ein wenig ſtrenger anſtellen und unterſuchen ſollen, was allen leuchtenden Kör
pern gemein iſt, wodurch nemlich die Form des Lichtes dargeſtellt wird. Denn wie groß iſt der s
Unterſchied des Körpers, wenn man ſie nach Würde betrachtet zwiſchen der Sonne und dem faulen Holze,
oder auch den faulen Schuppen der Fiſche ? Sie hätten auch unterſuchen ſollen, was endlich die Ur ſache ſey, warum einige feurig werden, und das Licht erhizt von ſich werfen, andere nicht ? das Eiſen, die Metalle, die Steine, das Glas, das
Holz, das Oehl, das Fett, erhalten entweder vom Feuer die Flamme oder werden wenigſtens roth: das Wißer aber, die Luft, wenn ſie auch die aller
ſtätſte Hize erhalten, geben doch weder Licht noch Glanz von ſich.
Wenn jemand glaubt,
daß dieſes
deswegen geſchehe, weil es dem Feuer eigen ſey zu leuchten, das Waßer aber und die Luft dem Feuer
ganz entgegengeſezt ſeyn, der muß gewiß niemals in einer dunklen Nacht bei heißer Witterung auf ge ſalzenem Waßer gefahren ſeyn; denn ſonſt würde er
die auf die Erſchütterung der Ruder abſpringende Tropfen haben ſchimmern und leuchten ſehen können. Welches man auch an dem heißen Meerſchaum, den man Meerlunge nennet, ſehen kann. Was haben endlich
&TFS
:
429
endlich die Käfer und Johanniswürmer mit der Flamme und dem Feurigen gemein; ſo wie auch die e
. -
indianiſche Fliege, welche ein ganzes Zimmer erleuch tet; und die Augen einiger Thiere im Finſtern; und der Zucker während dem Schaben und Brechen; und der Schweiß eines im vollen Rennen begriffenen Pferdes bei ſchwüler Nacht : und einiges anderes mehr ? Ja die Menſchen haben auch ſo wenig in
dieſer Sache geſehen, daß die meiſten die Funken aus dem Kießel für eine verdünnte Luft halten. Wenn jedoch die Luft durch die Wärme nicht feurig wird, und das Licht offenbar annimmt, wie geſchiehet es dann, daß die Nachteulen und Kazen und einige andere Thiere bei Nacht ſehen ? alſo daß es noch, wendig iſt, daß die Luft ſelbſt, wenn kein Sehen
ohne Licht ſtatt findet, einiges natürliches und ächtes Licht habe, das zwar ſehr dünne und ſchwach, aber doch den Sehungsſtrahlen dieſer Thiere entſprechend, und ihnen zum Sehen hinreichend ſeyn muß. *) Die Urſache dieſer Sorgloſigkeit im Unterſuchen dieſes
Umſtandes, ſo wie der meiſten, iſt aber dieſe, daß die Menſchen aus den beſondern Widerſprüchen, die es
gemeinſchaftlichen Formen der Naturen nicht ent wickelt haben; als welches wir als einen eignen Vor wurf der Metaphyſik aufgeſtellt haben: dieſen Theil der
*) Anmerk. des Ueberſ. Nach Bacons Zeiten haben dieſen Theil der Naturlehre die großen Geiſter Tewton, ſEuler, und nach ihnen die verdienten Männer Boſcos
wich und Beguelin ſcharfſinnig genug behandelt, und die Lehre des Lichts iſt in allen neuern Lehrbüchern der Naturlehre ziemlich auseinander geſezt.
430
&SFD
der Naturgelehrſamkeit von der Form und den U ſprüngen des Lichtes bearbeite man alſo, den wir eben vor jezt unter das Vermißte zehlen müßen, Und dies mag von der Wißenſchaft in Abſicht der
Subſtanz der Seele, ſowohl der vernünftigen als ſinnlichen, mit ihren Kräften, und von den Anhän gen dieſer Wißenſchaft genug geſagt ſeyn.
Ende des erſten Theils.
-