Over dit boek Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. Richtlijnen voor gebruik Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende: + Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden. + Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn. + Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. + Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. Informatie over Zoeken naar boeken met Google Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com
22
22/152
WETTEN
VOOR
WETTEN .
VERHANDELING IN APHORISMEN
OVER
DE
BRONNEN
VAN
ALGEMEEN
REGT ,
DOOR FRANCISCUS BACO , KANSELIER VAN ENGELAND , MET
A ANTEEKENINGEN
VAN A. M. J. J. DUPIN , Leeraar aan de School en Advokaat bij het Hof van Parijs .
NAAR HET LATIJN DOOR Mr. J. J. VAN LEEUWEN , Jr. , Substituut-Griffier bij de Arrondissements -Regtbank te Utrecht,
Met eene levensschets van Baco .
UTRECHT , J. G. ANDRIESSEN . 1855.
pel Edelges Konzerte Hotel هم به معدهومرمرم
en le.. Heta
ler .
HECA
IBLIOT
S
០១
y gY
NARI
(3១
RASLIOTHERA
Adem den
។
AP
HI
PH
ILOSO
C
t
CR .
WETTEN
VOOR
WETTEN .
22 2/152
RG
E HE OT I BL BI
35 go
BU
152
دیانند . ,
و ان تماما22
GEDRUKT BIJ J. G. ANDRIESSEN TE UTRECHT.
sýns22/152
VOOR
WETTEN
WETTEN.
VERHANDELING IN APHORISMEN OVER
DE
BRONNEN
VAN ALGEMEEN
REGT ,
DOOR
FRANCISCUS BACO , KANSELIER VAN ENGELAND , MET
AANTEEKENINGEN VAN
A. M. J. J. DUPIN , Leeraar aan de School en Advokaat bij het Hof van Parijs. NAAR HET LATIJN DOOR Mr. J. J. VAN LEEUWEN , Jr. , Substituut-Griffier bij de Arrondissements - Regtbank te Utrecht,
Met eene levensschets van B a c o .
ENOLOTITEK DER RIJKERSITEIT UTRECHT COLL. THOMAASSE
UTRECHT , J. G. ANDRIESSEN , 1855 , RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT DONAUT 1939 8043
Mihi persuasum est , hos Aphorismos , ipsis legislatoribus non dedignandos , juventuti etiam studiosae perutiles fore , si singulos velint perpendera , meditari , ac sibi memoriâ infigere. Hae cogitatione oblectatus sum. Dupin . En résumé , BACON a surtout envisagé la Jurisprudence sous les rapports politiques et pratiques. Ainsi considéré , son opuscule a de la valeur : clair , judicieus , aphoristique , il est beaucoup lu et souvent cité. LERMINIER.
1
VOORWOORD.
De bijzondere waarde , die men heden ten dage hecht aan eene meer algemeene beoefening der regtsgeleerdheid ,
getuige 200 menig
werk over burgerlijk-, staats- en strafregt, statistiek , staatshuishoud kunde en andere dergelijke onderwerpen , gedurende de laatste jaren in het licht verschenen ,
billijkt, naar wij meenen , elke poging
om daaraan bevorderlijk te zijn. Wij hebben het derhalve geen onnut werk geacht , onzen lezers een klein gedeelte der geschriften van den geleerden FRANCISCUS Baco , bekend onder den naam van Legum Leges , in een Nederduitsch gewaad aan te bieden . Dit gedeelte voert tevens den titel van : Tractatus de Fontibus Universi
Juris
per
Aphorismos , welke Aphorismen de
kleinste
afdeeling uitmaken van het achtste boek des grooteren en meer uitgebreiden werks van Baco : De Dignitate et augmentis Scientiarum ; het is gevoegd bij de verzameling van A. M. J. J. Durin, getiteld :
VI
Manuel des Etudians , Bruselles 1835 , wiens
aanteekeningen op
gemeld gedeelte vij mede in het Nederduitsch hier hebben bij gevoegd.
Wat de Aphorismen zelten betreft, de algemeene bekendheid en groote beroemdheid van Baco , als beoefenaar der natuurkundige wetenschappen niet alleen , maar ook als wijsgeer , staatsman , regts geleerde en redenaar ,
de uitstekende verdiensten hem door
tijdgenoot en nakomelingschap , door geleerden en staatslieden van vroegeren of lateren tijd in de verschillende takken van kennis en vetenschap , regtsgeleerdheid en wetgering toegekend , zijn ons zoo vele waarborgen geweest voor het gevigt en het nut des onderwerps van onzen arbeid . De Aphorismen toch zijn het werk van eenen man , die met den hem zoo eigen wijsgeerigen , helderen en diepen blik , vrij van vooroordeel en gezagsgeloof , het zamenstel der gansche maatschappij in zijn geheel overzag , en met zijn onafhankelijk genie alle raadsels zocht op
te lossen ;
een der vele voortbrengselen van eenen
man , die , hoe groote gebreken en zwakheden hem als mensch ook hebben aangekleefd , en hoe scherp en verschillend hij als regtsge
leerde , staatsman en mensch ook vaak is beoordeeld geworden , echter in de wijsbegeerte van het regt, naar verdienste de op volger van BODINUS heeten mag ; maar die tevens door de ver schillende betrekkingen , die hij in het staatkundig en maatschappelijk leven heeft bekleed , bij eene groote bedrevenheid in velerlei zaken , volkomen bekend was met de wetten van zijn land , en in alles naar eenheid strevende , eene geheele hervorming en verbetering der toenmalige overgroote menigte van Engelsche wetten op het oog heeft gehad ;
ja , het werk van een degelijken en veelomvat
VII tenden geest , die , ofschoon hij dan ook destijds schipbreuk hebbe geleden op den toen heerschenden geest der Engelsche natie , 1) echter door zijne werken in dat opzigt aan vele latere staatslieden en wetgevers ten gids en voorbeeld heeft mogen zijn , zoodat zijn gezag grooten invloed uitoefende. En hetgeen wij zoo even zeiden , is geenszins eene los daarheen geworpen , maar met duchtige bewijzen te staven stelling.
Of
mag het geen bewijs heeten , wanneer wij onze lezers wijzen op een ontwerp vóór bijna twee honderd en vijftig jaren door BACO aan Koning JACOBUS I van Engeland ingediend , over een plan tot eene gansche hervorming der Engelsche wetten , waarin hij meer aaneengeschakeld zijn plan en bedoeling, hetzelfde
als in zijne
Aphorismen , en vaak in dezelfde bewoordingen en denkbeelden als
1 ) Vergelijk DUMONT in zijne uitgave en vertaling der werken van BENTHAM , getiteld : Oeuvres de J. Bentham , Jurisconsulte Anglais , trois volumes grand in 80 à deux colonnes , Bruxelles , Louis Hauman et Compagnie , Libraires , 1830 , tom . III , première partie , contenant de l'organisation Judiciaire etc. Sect. VIII, Opinion de Sir FRANÇOIS BACON, adressée à Jacques I. , sur le mode de con solider les Statuts et de faciliter l'étude de la Loi Commune , waar DUMONT op pag. 111 zegt : „ La proposition de Bacon n'eut point » de suite ; elle est restée pendant deux cent vingt-cinq ans enterrée 11 dans ses oeuvres . Mais nous allons voir dans le chapitre suivant » un ministre habile et zélé pour le bien public , la reproduire » avec éclat dans le parlement , et lui donner un commencement d'éxécution . " Iets vroeger op pag. 103 zegt DUMONT : „ La glorieuse incertitude de la loi a été pendant longtemps le toast des Avocats anglais. » C'était, dira - t -on , une plaisanterie de table ; mais cette plaisan terie , toujours bien reçue , exprimait le voeu et le but de la » profession en général, "
1 VIII
die in laatstgenoemden vervat zijn , uiteenzet en ontwikkelt ? 1) Of mag het niet een veelbeteekenend gezag worden genoemd , wan neer wij in Maart 1826 den grooten en beroemden Sir ROBERT PEEL (die nog niet 2) eenmaal zoo ver wilde gaan als Baco) , in de zitting van het Huis der Gemeenten sprekende over eene Her vorming der Engelsche lijfstraffelijke wetten en bepaaldelijk over die betrekkelijk diefstal, zich tot aanbevelingen overtuiging
van de
noodzakelijkheid van zijn plan , zien beroepen op het gezag van
1) Vergelijk DUMONT in zijn aangehaald werk , Section IX , Con solidation de divers statuts par des actes du Parlement, en 1825 et 1826 , als hij op pag. 113 , col. 2 zegt : „ Dans la session de 1826 » (Mars) ce Ministre a fait un nouveau progrès dans la même » carrière : il a proposé de consolider toutes les lois relatives au » vol . " En verder : „ On aurait pu croire qu'un projet, fondé 1 sur des raisons si fortes et même si évidentes, n'avait pas besoin » du secours de l'autorité ; toutefois M. PEEL crut nécessaire de 11 s'appuyer sur celle du Chancelier Bacon : il ne se borna pas à » le citer , il lut textuellement la plus grande partie de ce mémoire, » dont j'ai donné l'extrait , et il l'accompagna d'un commentaire » dans lequel il prouvait que tous ses argumens avaient acquis un » nouveau degré de force par l'accumulation des statuts depuis » deux ans , et par la divergence toujours croissante entre les » lois d'un temps d'ignorance et les opinions d'un siècle éclairé.” 2) Vergel. Dumont in het aangehaald werk , pag. 112 , Sect. IX Col. 1. En hier is het te meer vermeldingswaardig wat John Lord CAMPBELL zegt , op pag . 429 , vol. II , van het werk The Lives of the Lord Chancellors and Keepers of te great Seal of England. 20. Edit ., London , John Murray 1846 . » He was a reformer , yet » he saw the danger of rash innovation , en daarna Baco's eigene woorden aanhaalt , waarin deze zegt : „ It is not good to try » experiments in States except the necessity be urgent, or the » utility evident , and well to beware that it is the reformation - that draweth on the change , and not the desire of change that pretendeth the reformation ,
XI Baco » als in dit opzigt) den eersten wat oudheid betreft en den » eersten in gewigt en achting”, en met eene woordelijke voorlezing van bijna den ganschen tekst van meergemeld ontwerp van Baco , en met diens u nadrukkelijke gezegden ” in plaats van » eigene
onvolmaakte uitdrukkingen ” , hem de noodzakelijkheid van derge lijken maatregel , als de voorgestelde , hooren betoogen en er op aandringen 1) ? Dit zij genoeg ten bewijze voor het gewigt en de voortreffelijkheid van het onderwerp der Aphorismen en het gezag van hunnen
maker. Wat nu de vertaling betreft , bij deze is , om de kortheid van stijl en taal en de bij de Aphorismen behoorende aanteekeningen , de latijnsche tekst gevolgd , en hebben wij getracht den zin van beiden 200
naauwkeurig mogelijk en met dezelfde bondigheid terug te
geven , hetwelk , vooral wat de aanteekeningen betreft, niet altijd even gemakkelijk heeft kunnen plaats hebben. Ofschoon
sommige Aphorismen ,
gelijk
uit de aanteekeningen
zal blijken , voor tegenspraak vatbaar zijn , en enkele onderdeelen mede niet wel zijn voleindigd en afgewerkt, z00 blijft het nogtans eene uitmuntende en gelukkige vereeniging van voortreffelijke begin
1 ) Vergelijk het werk : The Speeches of the Late Right Honourable Sir ROBERT PEEL , Bart. delivered in the house of Commons , with a general explanatory index and a brief Chronological summary of the various subjects on which the speeches were delivered. In four volumes. vol. 1 from 1810 to 1829. London , orge Rontledge and Co. , Farringdonstreet 1853 , alwaar op pag. 397 , de redevoering van PEEL voorkomt in Maart 1826 in het Huis der Gemeenten gehouden , namelijk over Consolidation of the Criminal Laws.
X
selen en wenken , en zullen tevens de verschillende Aphorismen eene overvloedige stof tot nadenken , uitbreiding en ontwikkeling , vooral voor kleinere voorlezingen , aanbieden . De aanteekeningen van DUPIN zijn insgelijks het werk van een algemeen bekend , geleerd en aan ondervinding rijk en begaafd redenaar en regtsgeleerde , en strekken tot vaak noodige ophelde ringen van de Aphorismen , terwijl zij veelal het verband tusschen den
tijd van hunne geboorte en onzen leeftijd aangeven , ofschoon
de nieuwere regtslitteratuur hier en daar niet overbodig is.
Wij
hebben getracht dit gemis , waar wij konden , te vergoeden , terwijl vij ons hier en daar enkele kleine vrijheden hebben veroorloofd. Wij laten aan onze vertaling een levensberigt van Baco vooraf gaan , ten einde een overzigt
te doen verkrijgen van het leven
van een uitstekend en groot man. Ons heeft deze vertaling menige aangename en nuttige verpozing van belangrijker bezigheden verschaft.
Moge de lezing er van ook bij
anderen nut stichten en den moed tot onderzoek naar en de beoefe ning van dit en van Baco’s andere werken aanwakkeren , 200 zullen wij onzen arbeid ruimschoots beloond achten.
UTRECHT . DE VERTALER .
smer keling,
LEVENSSCHETS
VAN
an een
egaafd
FRANCISCUS
BACO,
phelde
Eusschen
ofschone
terwijl
Floofd. rooraf
I am very far from presuming to think that I am about to supply the deficiences of his former biographers. He (Bacon) has often been eulogised and CAMPBELL. vituperated
et leren Onder de zeldzame en uitstekende mannen ,
onder de
verpozing
veelzijdig ontwikkelde vernuften van zijnen tijd , onder de n ook bij
doortastende en naar vooruitgang strevende aanvoerders en
becef 90 zullen
ijsbrekers op het gebied van kennis en onder de diepzinnige wijsgeeren vóór en
wetenschap ,
en
na hem , mag
FRANCISCUS Baco teregt eene eerste plaats innemen . Met voortreffelijke , verstandelijke vermogens en meest verschillende hoedanigheden begaafd ; in het staatkundige leven tot de hoogste eerambten opgeklommen ; als scherp zinnig regtsgeleerde en aangenaam redenaar, heeft hij overal eene meer dan gewone geschiktheid in zaken , eene onbeperkte kennis , een buitengewoon streven naar orde en eenheid , een zeldzamen geest van combineren , eene uitnemende onafhankelijkheid van vooroordeelen en van het gezag van
XII
anderen aan den dag gelegd ; zoodat het inderdaad mag betreurd worden , dat zijne persoonlijke handelingen niet in overeenstemming met , en even voortreffelijk zijn geweest als de grootheid van zijnen geest en de voortreffelijkheid zijner uitgebreide kennis en geleerdheid , en zijn roem alzoo eenigzins is verdonkerd . Doch wij wagen het geenszins den evenaar te houden over zulk een groot man , en willen slechts eene korte schets van Baco's leven en werken geven 1) . FRANCISCUS Baco , later Baron van Verulam , Burggraaf van St. Alban en Kanselier van Engeland , werd den 22. Januarij 1561 te Londen geboren , en was de jongste zoon van Sir NICOLAAS Baco en ANNA COOKE , welke laatste zich vooral met zijne
eerste opleiding , ontwikkeling en
beschaving belastte. Reeds zeer spoedig gaf Baco bewijzen van geestkracht en dorst naar kennis ; en Koningin ELIZABETH zelve , die Baco vaak haren jongen
Lord Zegelbewaarder noemde ,
schepte vermaak in de vroegtijdige vlugheid van geest en 1) Deze schets hebben wij grootendeels geput uit de navolgende werken : The Lives of the Lord Chancellors and Keepers of the Great Seal of England , from the earliest times till the Reign of King George IV , by John Lord CAMPBELL , A. M. F. R. S. E. First Series , to the Revolution of 1688. In three volumes (Second Edition ). London , John Murray, Albemarle street 1846. Vol. II. pag. 272–440 . Life of Lord Bacon. (ons welwillend door den Hoogleeraar VREEDE afgestaan ). Critical and Historical Essays, con tributed to the Edinburgh Review . By THOMAS BABINGTON MACAULY, Copyright Edition in five volumes. Leipzig , Berh. Tauchnitz Jun. 1850. Vol. III. Lord Bacon. (Julij 1837) . The Works of FRANCIS BACON , Lord Chancellor of England. A new Edition . By BASIL MONTAGU , Esq. 16 vols. 80. London 1825-1834 .
XIII ad mag
gen niet
gevatheid van den jongen knaap , die baar, toen zij hem eens vroeg whoe oud bij was ? , terstond ten antwoord gaf : ÂŤ juist
geweest
twee jaren jonger dan uwer Majesteit gelukkige regering .
felijkheid , em alzoo
Reeds op zijn 130 jaar , in Junij 1573 , bezocht hij als student de universiteit te Cambridge, die hij drie jaren later met diepe verachting van den toenmaals aldaar ge
e houden ine korte
Burggraaf d den 22.
igste zoon Ike laatste
volgden loop der studiĂŤn en van de scholastieke wijsbegeerte verliet , terwijl hij, volgens sommigen , reeds aldaar het plan zou hebben opgevat tot die groote omwenteling, welke later door hem op wetenschappelijk gebied is te weeg gebragt , werken .
vooral
door
zijn
Novum
Organon en andere
Op zijn zestiende jaar deed hij als student in de regten
keling en
eene reis naar Parijs, die op zijn karakter en verdere ont
geestkracht
daarbij
wikkeling niet zonder invloed is geweest ; bij had althans
zelve , die
het
uitnemend
voorregt van
den Secretaris van
Staat voor Buitenlandsche zaken eene aanbeveling te ver
poemde ,
krijgen bij den Engelschen afgezant te Parijs , Sir AMYAS
en geest en
PAULET, die tevens de vriend zijns vaders was . En voorwaar !
de navolgende eepers of the the Reign of F. R, S. E. umes ( Second 546. Vol. II. end door den Essays, con CON MACAULT, auchnitz Jun . 1 Works of new Edition. 1834 .
de drie jaren ,
die Baco in Frankrijk doorbragt , mogen
onder de kostbaarste
zijn
levens geteld ,
en zijne latere
letterkundige voortreffelijkheid kan gedeeltelijk daaraan toe geschreven worden .
Te Parijs zocht hij onder de leiding
van Sir Alyas PAULET de kennismaking en het verkeer met de voortreffelijkste personen van diens gevolg ; terwijl onze jonge man zich het vertrouwen van dezen voorzigtigen diplomaat dermate waardig maakte , dat hem eene geheime zending aan de Koningin
werd toevertrouwd , en bij zich
daarna met groote goedkeuring weder naar Frankrijk begaf. Nadat Paulet naar Engeland was teruggeroepen , deed Baco
XIV
eene reis door het zuidelijk en westelijk gedeelte van Frankrijk, en vestigde zich eenigen tijd te Poitiers ; hield zich aldaar
9. stadien voor Z
ijverig bezig met statistiek en staatkunde , en legde zich
de reg
voornamelijk toe op het geheime cijferschrift, waarschijnlijk
als wet weinig
met het uitzigt om later eene diplomatische betrekking te erlangen , terwijl hij ook eenige aanteekeningen schreef over het bewijs op
bad , Terkond
leverden van een naauwkeurigen en diepen waarnemings
schuldig
den toestand der Europesche Staten , die
geest. Te midden dezer werkzaamheden , en wel op het einde van het jaar 1679 vernam hij onverwacht den plotselingen dood zijns vaders , en keerde in 1580 naar Engeland terug.
Hier hoorde hij , dat het hem door zijnen vader
Als Laauto
ginseler meester
nagelaten erfdeel zoo minbeduidend was , dat hij, om in
ook in
zijne voortdurende behoeften te voorzien , naar eene winst
ziet 2
gevende betrekking staan moest.
Dit ongeval, alsmede de
li da
teleurstelling , dat hij tegen verwachting aan geene bevor
lon,e ELISAE
dering in het staatkundige kon erlangen , daar zijn oom , de le Minister , Lord BURLEIGH (S. Cecil) , die in Baco een gevaarlijken mededinger voor zijnen zoon zag , tegen hem was ingenomen , deed hem , hoewel tegen zijnen wil en door
De lomm zijn
den nood gedrongen , de betrekking van regtsgeleerde tot middel van bestaan kiezen ; - en ofschoon de regtsgeleerd
de be Taara
heid met haren droogen formuliergang en beoefening der
verbo
wetten te eng en te dor voor zijn wijsgeerigen geest was gelijk ons dit van den grooten BENTHAM bekend is , heeft
later tevred
hij evenwel met grooten ijver en volharding zijne taak be
beter
gonnen en voortgezet , en werd dan ook in 1580 te Gray's
NA staat!
Inn als regtsgeleerde toegelaten . neiging
tot
bespiegelingen
te
Baco toch scheen meer hebben
dan
tot drooge
1593
XV
, ar
voor zulk een veelomvattenden geest .
ch
de regtswetenschap niet bloot als regtsgeleerde maar ook
jk
als wetgever en wijsgeer beoefend . Evenwel , ofschoon hij weinig natuurlijken aanleg en smaak voor wettelijke studiĂŤn
Ter
had ,
3D
verkondigde overtuiging met zich , dat ook bij zijnen tol schuldig was aan de opbouwing van de wet , die hij zelf immer aanprees .
studiĂŤn ;
gs
het beperkte veld der wettenstudie was
droeg hij
te eng
Hij heeft ook later
echter van den beginne af de later vaak
nde
Als pleitend Advocaat was hij ten gevolge van ijverige en
gen
naauwgezette studie zeer gemeenzaam en bekend met de be
Land
ginselen der regtsgeleerdheid , had zich tot een volslagen meester gevormd in het gemeene regt van Engeland , en was
ander in
ook werkelijk door uitgebreide kennis en welsprekendheid
unst
niet zonder verdienste ; ja is zelfs beroemd geweest , zoodat
e de
hij dan ook vervolgens bijzitter in het Collegie te Graij's
Eror
Inn , en eindelijk in 1586 buitengewoon Raad van Koningin
om ,
ELISABETH , echter zonder bezoldiging , geworden is.
een
De
geringe
geldelijke
verdiensten deden onzen Baco
hem door
kommerlijke en zorgvolle dagen doorbrengen . Wel verkreeg
e tot
de betrekking van Griffier of Secretaris der Starrenkamer ,
eerd der
waaraan eene jaarwedde van zestienhonderd ponden sterling
Fas heeft
later eerst open , zoodat hij zich met het vooruitzigt moest
be ray's meer
rooge
zijn
oom
BURLEIGH voor hem het regt van opvolging in
verbonden was , doch
deze betrekking viel twintig jaren
tevreden stellen , en zijn geldelijke toestand niet spoedig ver beterde. Nadat Baco zich van tijd tot tijd meer en meer aan het staatkundige leven bad toegewijd , werd hij in Februarij 1593 van wege het graafschap Middlesex tot afgevaardigde
XVI voor het Huis der Gemeente gekozen , waar hij in hetzelfde jaar met de grootste welsprekendheid en bevalligheid zijne eerste redevoering hield over de hervorming en verbetering der wetten , in welke , ofschoon er anders van zijne in het Huis der Gemeente gehoudene redenen weinige zijn over gebleven , het bekend is , dat hij kort en krachtig op de bewuste hervorming heeft aangedrongen , terwijl hij zich op dergelijke bij de Atheners , bij de Romeinen , en onder LODEWIJK XI van Frankrijk bewerkstelligde hervormingen beriep. De invloed en de gevolgen van zooveel welsprekendheid , kennis en populariteit bleven dan
ook niet achter ; want
niettegenstaande hij zich in eene redevoering bij het beraad slagen over het verleenen van subsidie , zeer hevig en op kans van naar den Tower gezonden te worden , tegen de regering uitliet , en ELISABETH zelve zeer op hem veront waardigd was , stond hij in het jaar 1594 naar de betrekking Sollicitor
General op aanbeveling van den Graaf van Deze post ontging hem ; doch zijn weldoener zocht hem zulks langs alle mogelijke wijzen te doen vergeten , terwijl
van
Essex .
de Koningin zich niet alleen volkomen met hem verzoende , maar zelve (hoezeer dit mislukte) later eene poging deed om de door hem begeerde betrekking vacant te krijgen . Ten einde het bewijs te leveren , dat de regtsgeleerde kundig heden hem niet ontbraken , en alzoo tevens de door EDUARD COKE en leggen
andere vijanden verbreide uitstrooisels te weder
en te logenstraffen , schreef hij eene verhandeling
over de beginselen en het gebruik der gemeene wet. Het is te betreuren , dat van Baco als regtsgeleerde en
als lid van het parlement zoo weinig tot ons is gekomen ,
XVII bij in hetzelfde
terwijl dit vooral jammer is met opzigt tot zijne als regterlijk
evalligheid zijn
staats-ambtenaar gegeven beslissingen over vragen van regt
9 en verbetering
en
Fan zijne in bet
een juist regtskundig oordeel in zich bevatten . Dat hij een diepen blik sloeg in het leven , den omvang der pligten en
einige zijn over krachtig op de
wijl hij zich op
einen , en onder
billijkheid ,
wijl zij het
bewijs
van
grondigheid en
de roeping eens regters bewijzen ons , dunkt mij , het hierbij gevoegde aanhangsel over de pligten eens regters en meer dere zijner Essaijs . Zijne Aphorismen , van welke de
e hervormingen
vertaling hier achter volgt , dragen evenzeer blijken van diepzinnige gedachten als van kracht en naauwkeurigheid van
elsprekendheid et achter ; want
uitdrukking , hoezeer zijn latijnsche stijl noch bevallig noch zuiver is ; terwijl het bekend is , dat zijne uitspraken als Kanselier door hare naauwkeurigheid en helderheid als ge
3 bij het beraad
eer hevig en op Orden , tegen de op hem veront
zaghebbend bij het kanselarijhof voortleven .. Doch vervolgen wij zijne levensschets . Met het toenemen van Baco's roem en geleerdheid gingen zijne geldelijke zaken meer en meer achteruit ,
ar de betrekking
daarentegen
den Graaf vas
en werd hij zelfs wegens schulden in gijzeling gezet, waaruit hij echter spoedig door hooge tusschenkomst, en het voldoen der schulden is ontslagen geworden .
weldoener zocht Tergeten, tervil hem verzoende,
Door al deze tegenspoeden , alsmede door de afgunst en
poging deed om
haat , die zeker aanzienlijk hoveling en andere vijanden hem
krijgen. Ten
steeds toedroegen , geraakte Baco's gelukszon meer en meer aan het kwijnen . Evenwel gaf hij van tijd tot tijd buiten
leerde kundig e door EDUARD
gewone
blijken van
bekwaamheid en werkzaamheid , 200
sels te weder
als bijv. in 1597 door de uitgave van zijne beroemde Essaijs
verhandeling
en in 1600 door eene voorlezing over de statuten betrek kelijk de gewoonte , en andere dergelijke. Zijne Essaijs of zoogenaamde Sermones Fideles maken
wet.
gtsgeleerde en is gekomen ,
het eerste geschrift uit , dat hij in het licht gaf, en hetwelk
XVIII door eene lange reeks van geschriften is gevolgd.
Deze
Essay’s waren verzamelde opstellen of verhandelingen , die weldra zijnen roem het eerst vestigden , en steeds een zijner uitgezochtste geschriften gebleven is . Deze Essay's bevat eene schets van de grondigste kennis der menschen
ten
en menschelijke betrekkingen in een schoonen en kracht volgens Baco's eigene
vollen stijl , en echter waren het ,
verklaring in eenen brief aan den Bisschop van West Munster , verpozingen van andere studiën . Van deze Essay's zijn tijdeus zijn leven vier uitgaven in het licht verschenen , nl. de le in 1597 , de 20 in 1598 , de 3e in 1612 en de 4e na zijn val, een jaar vóór zijn dood. Hebben wij zoo even met een enkel woord gewaagd van de gunst en edelmoedigheid , door den Graaf van Essex jegens Baco in diens tegenspoed betoond , thans moeten wij een oogenblik stilstaan bij de snoode ondankbaarheid waarmede Baco dezen heeft beloond ! en alzoo bij eene ge beurtenis vertoeven , die op zijne nagedachtenis als mensch grooter
smet
heeft geworpen ,
dan
ooit het geregtelijk
vonnis heeft kunnen doen , ten gevolge waarvan Baco als staatsman van
zijne grootste hoogte van magt en aanzien
is ter nedergestort ; wij bedoelen de vervolging en den ondergang van den ongelukkigen Graaf van Essex , bij welke
gelegenheid
Baco
tegen
zijn edelmoedigen wel
doener , die zoo dikwijls belangstellend voor hem was in de bres gesprongen , in redevoeringen en geschriften , als aanklager optrad. De valle
omstandigheden toch ,
dat Baco in 1601 , ten ge
eener ijdele Koningin met Essex gebroken had , en in stede van hem in zijnen kerker te bezoeken en te troosten,
XIX
lem geheel aan zich zelven overliet , en de wet op hoog verraad beoefende en naar gelijke gevallen in andere landen zocht ;
de repliek tegen Essex door Baco uit
gesproken , en welke even zeer door FLEMING, den Sollicitor General in plaats van door den voormaligen gunsteling van Essex had kunnen zijn gehouden ; en boven alles , dat Baco ten verzoeke eener verblinde , misleide en bedrogene Koningin gewetenloos zijne pen en bekwaamheden leende , om de nagedachtenis van den edelen Graaf, die hem vroeger in tegenspoed , en
vriend en begunstiger , zoo welwillend
als
edelmoedig had bijgestaan , te bonen : – dit alles zijn
daadzaken , welke luide spreken , mensch , eenen
die ons van Baco , als
ongunstigen indruk geven , die door zijne
groote geleerdheid en uitgebreide kennis niet is weg te nemen ; doch integendeel groote ondankbaarheid , slaafsche en gewetenlooze ondergeschiktheid en karakterlooze zwak heid aan den dag leggen , en niet hebben nagelaten om het doemvonnis en de algemeene verontwaardiging van tijdgenoot en nageslacht over hem als mensch te doen uitspreken . Verder vinden wij
van
Baco , gedurende ELISABETHS
regering weinig belangrijks vermeld ; doch met de troons beklimming en onder de regering van JACOBUS I, verschijnt ook hij weder op het tooneel , en stijgt in magt en aan zien , ofschoon hij door het aandeel , hetwelk hij had gehad in de vervolging
van den bij het volk beminden Essex ,
niet weinig van zijne populariteit had verloren . JACOBUS I maakte Baco , die in hetzelfde jaar huwde , weldra Ridder ( 1603) , en gaf hem in het jaar 1604 een blijk zijner gunst, door hem den titel van gewoon geregtelijk
XX
Raadsman der Kroon , met en benevens eene vrij aanzien lijke bezoldiging te verleenen .
Het was vooral van Baco's
hulp , dat JACOBUS I zich bediende bij de poging om de beide koningrijken Engeland en Schotland te vereedigen , waarover BACO twee malen het woord in het Parlement voerde. Bij al deze staatkundige bemoeijingen en
vele werk
zaambeden , liet hij echter zijne studiĂŤn niet varen , en gaf in 1605 een zijner beste en beroemdste werken in het licht, ten titel hebbende : de dignitate et augmentis scientiarum (Advancement of Learning ), waardoor zijn naam als wijsgeer en schrijver voor altijd is gevestigd geworden. In dit werk trachtte hij de menschelijke kennis naar de onderscheidene krachten des geestes , welke zij innemen , te Dit boek had hij oorspronkelijk in het
rangschikken .
Engelsch geschreven ,
en wilde het door PLAIFER , Hoog
leeraar aan de Hoogeschool te Cambridge in de latijnsche taal laten overzetten ; doch daar deze meer op sierlijkheid van stijl en taal dan wel op het wezen der zaak acht gaf, en het laatste alzoo voor het grootste gedeelte ver loren ging , heeft Baco eindelijk, met behulp van GEORGE HERBERTS
en anderen , de
overzetting zelf bewerkstelligd
en in het jaar 1623 in het licht gegeven, van hetwelk de in 1606 door Baco in het Engelsch uitgegevene twee boeken over den vooruitgang der wetenschappen ,
(Advan
cement of Learning) de voorboden geweest waren ' ).
1 ) Volgens anderen zoude Baco , kort na zijnen val, dit werk De Dignitate Augmentis scientiarum in het Latijn hebben doen vertalen door RAWLEIJ en THOMAS HOBBES .
XXI
Na vervolgens op nieuw in het Huis der Gemeente te zijn verkozen , werd Baco in 1607 Sollicitor -General van de Kroon . Gedurende de zes jaren , dat hij die betrekking bekleedde, is de vervolging en executie van den Schotschen edelman Lord. SANGUHAR , ter ,
als moordenaar van zijnen schermmees
die toevallig bij het schermen een oog van een der
Pairs bad uitgestoken , de voornaamste zaak door hem behandeld. Ook omstreeks
dienzelfden tijd werd er een nieuw Hof
opgerigt , het Court of the Verge of the Palace genaamd , en Baco tot regter daarvan benoemd , welk Hof hij heeft geopend met den uitdrukkelijken last aan de Jury , om de wet op het duel op eene gestrenge wijze ten uitvoer te leggen . In het jaar 1610 geeft Baco , die met rusteloozen ijver zijne wijsgeerige werkzaamheden onder alle staatkundige bemoeijingen , die hem veel tijd ontpamen, blijft voortzetten , zijn beroemd werk de Sapientia Veterum in het licht , dat van zijne kennis der oudheid getuigt , en waarin hij zich vooral ten doel stelt , de Fabelen der Ouden door zinrijke allegoriĂŤn te verklaren .
Na in
het jaar 1612 in eenen
brief aan den Koning om verhooging van traktement te hebben General.
verzocht , wordt Daco in October 1613 Altorney In
deze betrekking vooral heeft hij
zijne be
kwaamheid op eene ten eenenmale berispelijke wijze getoond in de vervolging van den grijzen PEACHAM , van verraad beschuldigd , wiens beschuldiging hij heeft volgehouden , op grond van eenige oproerige nitdrukkingen , vervat in eene leerrede , die men in het studeervertrek van den bejaarden geestelijke bad gevonden , doch welke nooit was uitgesproken
XXII
door den ongelukkigen grijsaard , die eindelijk, na herhaal
optogt
delijk op de pijnbank te zijn gelegd , ter dood is gebragt wegens verraad.
zijne door b
Den gen Junij van het jaar 1616 wordt Baco Privaat Raadsman des Konings en legt als zoodanig den eed af ,
deze g zijner
terwijl hij de regtsgeleerde praktijk laat varen ; doch werkt
Op di
steeds met ijver voort aan zijn Novum Organon , hetwelk
righeid doen
geweest
echter destijds nog niet volkomen genoeg schijnt te zijn om hetzelve het licht te doen zien . Baco schijnt
: weelde
echter niet stil te kunnen zitten , en doet in hetzelfde jaar
weinig
aan den Koning een voorstel betrekkelijk het bijeen brengen en hervormen der wetten van Engeland , in welk uitgewerkt voorstel bij vooral bewijzen van groote voorzigtigheid en
Zegelb maar divalin
wijsheid aan den dag legt , daar hij het niet waagde om de
Look
zoogenaamde Common Law (het geneene regt) te codificeren ;
onder
doch zich vergenoegt met de hervorming voor te stellen van het boek der Statuten , en om uit de ondereen vermengde
Ide zi
rapporten eene reeks van grondige en vastbepaalde beslissingen te verzamelen . Van nu af klimt hij met rassche schreden al hooger en hooger , tot hij den 7en Maart 1617 , vooral door
begunstiging
van
den
Hertog van
bejeg de on sprek daar
BUCKINGHAM ,
Zegelbewaarder wordt , met den titel van Lord Groot Zegel bewaarder . Spoedig daarop werd hij Lord Groot Kanselier en stond nu op den hoogsten trap van eer. Den 14en Maart 1617 was Koning JACOBUS I afgereisd
1) MACA omtre nob Âť Whe ma a suf
om Schotland te bezoeken , en had aan Baco als hoofd van de regering het bestuur der zaken overgelaten , onder den titel van Lord Protector des Rijks. De plegtigheid der installatie , de pracht en praal van den
CO2 13 8P hi hi
XXIII
optogt door Baco ten toon gespreid , toen hij 7 Mei 1617 zijne
plaats in het Kanselarijhof innam ,
de aanspraken
door hem bij die gelegenheid gehouden – in één woord, al deze gevaarlijke en voorbijgaande eer vermeerderde het getal zijner vijanden , en deed hem zelven het hoofd duizelen . Op dit teedere standpunt geplaatst, waarbij opregte nede righeid hem des te hooger achting en aanzien zoude hebben doen verwerven , spreidde hij daarentegen eene groote weelde ten toon , en veroorloofde zich handelingen , die weinig met den ernst en de waardigheid van een Groot Zegelbewaarder overeenkwamen , en die den kwaadwilligen maar al te zeer de wapenen in handen gaven , om zijne dwalingen en verkeerdheden te overdrijven . Baco werd dan ook door Koning JACOBUS , die van al het voorgevallene onderrigt was , bij diens terugkeer uit Schotland, en ook van de zijde van zijnen begunstiger BUCKINGHAM , zeer koel bejegend ; doch daar men de voortreffelijke hoedanigheden en de ondervinding van Baco , zijne diepe geleerdheid en wel. sprekendheid te zeer noodig had 1), werd alles spoedig vergoed , daar de Koning hem in Januarij 1618 den titel van Lord 1) En zulks is niet vreemd , als men de getuigenis hoort , die bij MACAULIJ en anderen voorkomt en door BEN JOHNSON te dien opzigte omtrent Baco is uitgesproken , als : „ There happened in my time one noble speaker, who was full of gravity in his speaking. His language, » where he could spare or pass by a jest , was nobly censorious. No - man ever spoke more neatly , more pressly , more weightily , or suffered less emptiness , less idleness , in what he uttered . No member W of his speech but constisted of his own graces. His hearers could not , cought or look aside from him without loss. He commanded where he » spoke and had his judges angry and pleased of his devotion. No man had their affections more in his power . The fear of every man who „ heard him was lest he should make an and. ,,
1
XXIV
Groot Kanselier schonk en in Julij van datzelfde jaar tot Baron van Verulam verbief , waarop hij spoedig daarna den titel van Burggraaf van St. Alban bekwam .
wij Baco op den allerhoogsten trap van we
Hier zien
reldlijken voorspoed geplaatst , en in het genot van bijna al wat men kan wenschen . De groote menigte , welke hij beter kende dan deze hem , verblind door den glans van zijnen roem als staatsman , redenaar , regter , vernuftig schrijver en wijsgeer , bemerkte voor een tijd de gebreken van zijn karakter , en zag de snoode listen , waardoor hij zoo hoog geklommen was , over het hoofd . - Het gemor dergenen , die hij bad gekweld , werd gesmoord door de toejuichingen zijner bewonderaars , terwijl hij door alle klassen der gemeenten werd gevierd en gevleid ; ja, zelfs kwamen buitenlanders hem eerder als beroemd schrijver en bezoeken .
wijsgeer ,
dan wel als Lord Groot Kanselier
Het werk , waaraan Baco het meest zijn roem als schrijver en wijsgeer , zoo binnen als buitenlands te danken heeft , is vooral het in October 1620 door hem in het licht gegeven onsterfelijk werk : het Novum Organon. Hierin gaf hij zich de moeite de stelling door te voeren , dat in alle takken van
stellige wetenschap, de eenige weg tot waarheid de beoefening der natuur was. Het was de vrucht zijner wijsgeerige studiën groot aantal jaren , en van af zijn eersten de jongelingstijd; getuige om slechts één ding te noemen , daarin door hem geplaatste , en tijdens zijn verblijf in gedurende een
Frankrijk , door hem zelven uitgevonden , nieuwe vernuftige methode van geheim cijferschrift.
Dit Novum Organon was
aan Koning Jacobus I opgedragen , die er bijzonder groot
XXV
behagen in schepte .
Het
had gedurende 13 jaren Baco's
zorg en overpeinzingen uitgemaakt, en twaalf malen had hij het met eigene hand overgeschreven en dikwijls vermeerderd en verbeterd , gelijk RAWLEY zelf getuigt 1). Doch hoe wisselvallig is 's menschen lot ! Baco's gelukzon was tot haar keerkringspunt genaderd. Terwijl hij den 27en Januarij 1621 tot Vicomte van St. Alban benoemd , en zijne aaustelling als zoodanig in de meest vleijende bewoordingen uitgedrukt was , en vooral zijne onberispelijkheid in het bestuur der justitie geroemd en hij met groote pracht , volgens de gewoonten dier tijden , door den Koning met die nieuwe waardigheid bekleed werd , droeg BUCKINGHAM zijn staatsiekleed , terwijl zijne kroon , als edelman , werd gedragen door Lord WENTWORTH . In zijn adres van antwoord , om den Koning dank te zeggen ,
overhandigde hij eene zeer geleerde rede , waarin
hij de verschillende , na elkander van de Kroon ontvangen gunsten opsomde, en als een sprekend bewijs van dankbaar heid zinspeelde op de door hem verder te bewijzen diensten ; weinig gedachtig aan het » Nosce te ipsum , en het Sallus tiaansche , meminisse post gloriam invidiam sequi. " Na drie maanden werd Baco van zijn ambt ontzet , en in den Tower in verzekerde bewaring gebragt, als beschul digd van zich in zijne betrekking als Ambtenaar te hebben
» „ » u
1 ) „ Ipse reperi in archivis dominationis suae autographa plus minus duodecim Organi Novi de anno in annum elaborati et ad incudem revocati ; et singulis annis ulteriore lima subinde politi et castigati , donec in illud tandem corpus adoleverat, quo in lucem editum fuit. " RAWLEIJ.
*
XXVI
laten
omkoopen ,
en diensvolgens gedoemd , zijne overige
levensdagen in armoede en schande door te brengen . Den 15en Maart 1621 begon de openbare uiteenzetting van het onderzoek der zaak van den Lord Kanselier Baco, met een rapport over de misbruiken bij de hoven van Justitie. Ten gevolge van dit onderzoek en van ingediende aan klagte der partijen , tegen welke Baco een vonnis had ge geven , namelijk van zekeren AUBRÈIJ en EGERTON , die den Kanselier ten
laste legden , in eene aanhangige zaak ge
schenken in geld van hen te hebben aangenomen , werd
Baco den igen Maart 1621 door het Huis der Gemeente beschuldigd van zich gedurende het beheer der Justitie door geschenken en geld te hebben laten omkoopen ; eene mis daad , te slechter in Baco zelven , naar mate deze zelf hare zwaarte scheen te begrijpen en te doorzien , en zich daar omtrent in eene zijner Essays 1 ) in de volgende bewoordingen bad uitgelaten : „ tui ipsius
quantum ad corruptelas : non solum manus
et tuorum liga , ne munera accipiantur ; sed
» etiam manus supplicantium , ne ea offerantur. Prius horum " praestat certe integritas adhibita ; verum ea ipsa praedicata » et ex professo , idque cum detestatione corruptelarum , etiam * posterius assequitur. Neque tantum culpam , verum etiam suspicionem devita..
Het bleef bij de gemelde aanklagte
echter niet , want het getal der klagten dienaangaande werd allengs grooter. 1) Zie zijne Essay De Magistratibus et Dignitatibus, te vinden in FRANCISCI BACONIS de Verulamio Sermones Fideles Ethici, Politici , Oeconomici sive Interiora rerum accedunt Faber Fortunae , Colores Boni et Mali etc. Lugduni Batavorum apud Franciscum Ilackium . Ao. 1659 ; eene uitgave ons door de welwillendheid van den ge achten Hoogleeraar VREEDE ten gebruike afgestaan,
XXVII Nadat Baco, op het einde van April 1621 , in eenen brief aan den Lord Chief Justice zijne schuld beleden en afstand gedaan had van eene verdediging, en de bewuste schuld belijdenis door eene deputatie van Pairs was geconstateerd , werd hem het Groot Zegel ontnomen , en heeft hij den 3en Mei 1621 zijn vonnis ontvangen , waarvan het dispositief ongeveer van den volgenden inhoud was : 1 °. dat de Lord Vicomte van St. Alban eene geldboete
zou betalen van 40,000 ponden sterling ; 20.
dat hij in
den Tower zou gevangen gezet worden ,
zoolang het den Koning behaagde ; 3°. dat hij voor altijd zou zijn uitgesloten van het bekleeden van eenig openbaar ambt, plaats of betrekking ; 4°. dat hem voor immer eene plaats in het Parlement ontzegd , en hij uit het regtsgebied van het Hof gebannen was. Zoo was dan de dreigende slag gevallen , de Groot Kanselier van Engeland vernederd en verlaagd, en zelfs als mensch klein geworden ; hij was ten eenenmale zeer neêr slagtig en verplet ; ja , de weinige moed ontzonk hem bijna geheel . Gelijk wij echter vroeger reeds zeiden , wagen wij het niet hem te veroordeelen ; doch , hetzij men hem met sommigen voor schuldig , of met anderen voor het zwakke slagtoffer van de misdaden zijner voormalige begunstigers , of van de feilen van zijnen Vorst , bij eene poging om dezen te redden , moge houden de oude haat niet heeft geslapen ,
zooveel is zeker , dat en in het Huis der
Gemeenten , EDUARD COKE , wien Baco zelf menigen strik gespannen en menigen hinderpaal en vernedering berokkend had , en Baco's grootste vijand en vroegere mededinger
XXVIII naar het ambt van Groot-Zegelbewaarder, de man is geweest, die, bij het in leven roepen en doorzetten der beschuldiging, den meesten ijver heeft aan den dag gelegd . Het vonnis van Baco was uitermate streng , doch juist daarom ,
wijl men wel scheen te begrijpen of kon ver
moeden , dat het in al deszelfs volheid niet zou worden ten uitvoer gelegd ; hetgeen dan ook werkelijk werd bewaarheid. De geldboete toch werd hem terstond kwijt gescholden , en de gevangenschap duurde slechts twee dagen . Weldra verscheen
hij weder ten Hove en ontving reeds zitting in
het eerstkomende Parlement ; doch zijne jaren en ziekelijk heid , en
welligt nog meer de schaamte, weêrhielden hem
aldaar te verschijnen , want niets viel hem zwaarder dan de door het vonnis bekrachtigde uitsluiting uit het Parlement. Ondertusschen had Baco met zeer vele tegenspoeden te kampen , waartegen hij niet scheen te zijn opgewassen . Weldra ontstond er door gebrek aan moed , meer en meer en hand over hand , wanorde in zijne bijzondere zaken, en zoowel uit zijne brieven aan den Koning als aan BUCKINGHAM blijkt het duidelijk , in welke benarde omstandigheden hij geraakt was . In een brief aan den eersten schreef hij onder anderen : „ Gedurende negentien jaren heb ik van uwe Majesteit geen enkel verwijt gehoord , en dikwijls on , dubbelzinnige bewijzen van tevredenheid ontvangen , zoodat » uwe Majesteit nu eens van mij heeft getuigd , dat ik voor „ baar een zoo goed beheerder was , als een slecht voor mij u zelven ; dan weder , dat ik haar uit de neteligste zaken , door de zachtste middelen wist te redden , middelen , die 1 uw eigen hart u ingaf. En wat is nu mijn lot ? Gedurende , anderhalf jaar leef ik in ongenade.
Hetgeen ik bezit is
XXIX
luttel , en door mijne onvoorzigtigheid tot weinig of niets » terug gebragt. Wat ik van uwe Majesteit heb ontvangen, , wordt mij betwist of is verdwenen . Mijne titels zijn in „ derdaad bewijzen van de gunst , die ik bij u heb ge w noten , doch zijn mij in mijn tegenwoordigen toestand I/niets dan last . „ Het geringe , dat mij nog overig bleef , heb ik verdeeld v onder de arme lieden , die mijne schuldeischers waren > en , ternaauwernood zooveel overgehouden om in mijne eerste „ behoeften te voorzien . Om kort te gaan, ik ben genoodzaakt » mijne ellende voor de oogen uwer Majesteit bloot te leggen, v en haar te zeggen , dat ik omkom zoo zij mij verlaat .'' En verder : „ Ik eindig met deze woorden , die de nood mij oplegt. » Help mij , waarde Vorst , mijn Heer en Meester , en heb " genoeg medelijden met mij , om niet te dulden , dat ik, na » uwen zegelring te hebben gedragen , er toe worde gebragt vom op vergevorderden leeftijd met den bedelzak te loopen , , en te moeten denken om te leven , ik , die slechts wensch te leven om te denken . " In een anderen brief laat Baco zich aldus hooren : „ Wat den nijd betreft, die mij heeft aangevallen , daarover moet 1 men niet meer spreken ; die is een almanak van het verloopen ► jaar. Overigens heeft een mijner vrienden mij verzekerd , , dat het laatste Parlement het betreurd heeft , ten mijnen 1 opzigte gestreng te zijn geweest. Op mijne misslagen , 11 pas ik het spreekwoord niet toe : » Dat veniam corvis ,
» vexat censura Columbası ; maar zeg met de Schrift , , dat 1 de muren van Silo niet op de meest schuldigen zijn neer * gestort. N
XXX Na een en andermaal brieven aan zijnen vorst te hebben gezonden , schonk deze hem dan ook in 1624 vergiffenis , zonder echter ooit weder gebeel en al in diens gunst ge deeld te hebben . Doch ,
hoezeer Baco , die na zijnen val nog drie malen
in het Huis der Gemeenten werd gekozen , door zijne zwakke gezondheid echter verhinderd aldaar zitting te nemen , van regeringswege nog een pensioen van 1200 ponden sterling beeft mogen genieten , gingen echter zijne geldelijke zaken meer en meer achteruit. Hierdoor , en vooral sedert de
laatste buitengewoon groote vernedering , was het leven van Baco eene aaneenschakeling van ongelukkige dagen , die hij, aan eene langdurige ziekte lijdende, vaak in armoede door bragt ;
en het noopt ons tot bewondering , dat de bitter
heden , die zijne staatkundige loopbaan hadden
vergald ,
den man , die vroeger met zulke hooge waardigheden bekleed, daarna van zijne grootste hoogte ter nedergestort was, noch zijne zucht voor de wetenschap , noch zijn ijver tot onder zoekingen van allerlei aard , ooit hebben doen verliezen ; maar hem , integendeel , daarin troost en verademing deden zoeken . Sedert den tijd zijner vernedering toch dagteekent de voltooijing en uitgave van eene reeks belangrijke werken van verschillenden aard. Zoo is hij b. v. om zijnen aan den Koning in der tijd gedane belofte te vervullen , werkelijk in het jaar 1624 de verbazende onderneming begonnen om Digesten
van de
wetten van Engeland zamen te stellen ; doch ondervindende, dat hij zulks zonder hulp van anderen niet kon ten uitvoer brengen ,
heeft hij dit werk moeten staken .
Echter heeft
hij zijn begonnen geschiedenis van HENDRIK VII ten einde
$
XXXI
gebragt. Ook zagen na zijn val vele gescbriften van natuur kundigen aard van hem het licht 1 ). Door al deze
studiën en werkzaamheden voedde Baco
zijne wankelende krachten , en werd de hem meer en meer ontzinkende moed eenigzins aangewakkerd . Meer en meer kwijnde zijne gezondheid ; hij scheen
hiervan zelf de overtuiging te hebben gehad , daar hij den 19on December 1625 zijn uitersten wil bekend maakte , en zich in het verledene niet meer verdiepende en van het tegenwoordige niets meer verwachtende , maar met de hoop op de nakomelingschap , en voor zich zelven met het oog naar de eeuwige kusten gewend , er den volgenden zin vol uitdrukking en diepte in deed opnemen : wik legateer mijnen » naam en nagedachtenis aan de vreemde natiën en aan » mijne landslieden ,
wanneer
er nog eenige tijd zal zijn
• verloopen . Baco's krachten verminderden hand over hand , en weldra brak de oogenblik aan , waarop hij geene aardsche hulp meer behoefde.
Ternaauwernood een weinig hersteld van
eene ernstige ziekte ,
was hij na zijne herstelling zwakker
dan te voren , en wel zóó , dat hij, ten gevolge van zich te hebben overwerkt, bij het doen van eene natuurkundige onderzoeking ,
eene bloedspuwing kreeg en opnieuw in
stortte , zoodat hij op reis zijnde, te Highgate bij Lord
1 ) Als zoodanig worden vooral vermeld : eene Historia Ventorum , cene Historia Vitae et Mortis , als ook eene door hem gegevene nieuwe belangrijk verbeterde en vermeerderde Editie zijner Essaij's , en nog vele andere werken van natuurkundigen aard , als over
Zwaarte en Ligtheid , over Zwavel , Kwik en Zout.
XXXII
ARUNDEL moest worden ingenomen ,
alwaar hij vriendelijk
werd ontvangen en verpleegd. Deze
schokken
scheen
zijn
ligchaam echter niet te
kunnen verduren ; op den gen April 1626 overviel hem op nieuw eene hevige bloedbraking, en de groote Baco blies in de armen van zijn vriend Sir JULIUS CAESAR den
laatsten adem uit .
In deze uiterste oogenblikken was hij
evenwel verstoken van de zoete en teedere vertroostingen zijner vrouw , van welke hij in den laatsten tijd om goede en gewigtige redenen afgescheiden geleefd had , waarom hij dan ook de ten hare voordeele gemaakte testamentaire beschikkingen had herroepen , ofschoon hij haar, gelijk ook RAWLEY getuigt , steeds uitermate had bemind. Baco stierf in den ouderdom van zes en zestig jaren , overladen met schulden . Hij is begraven in de St. MichaĂŤls kerk nabij St. Alban , alwaar zijn getrouwe Secretaris Sir THOMAS MEAUTIJS hem op eigene kosten een eenvoudig karakteristiek monument heeft opgerigt .
Eriendelijk
r niet te
el hem op
INLEIDING .
Saco blies
ESAR den
en was hi
roostingen om goede Zij , die over de Wetten schreven , behandelden dit
aarom hij
tamentaire
onderwerp of als wijsgeeren ,
gelijk ook
Maar de wijsgeeren zetten eene menigte van zaken
tig jaren . MichaĂŤls
aanwending al te ongeschikt.
retaris Sir
aan de letter der wetten huns vaderlands , of zelfs der Romeinen en Pausen , hebben van hun helder
eenvoudig
voorop ,
of als regtsgeleerden.
die wel schoon zijn om te zeggen ; doch ter Wat de regtsgeleerden
betreft , deze , zich onderhoorig of gebonden achtende
oordeel
geen
spreken
over dit
genoegzaam
eener gevangenis.
gebruik
onderwerp
als
gemaakt ;
uit
het
maar
binnenste
Het is buiten tegenspraak eene
kennis , die den Staatsman 1 ) bijzonder toekomt , daar
toekomt. BACO beweert te regt , 1 ) Den Staatsman dat de wijsgeeren onbekookt over de regtsgeleerdheid rede kavelen , wanneer zij onbekend zijn met de wetten ; en dat de regtsgeleerden mede het hunne niet doen , indien zij hunne gevoelens niet naar de regelen der wijsbegeerte weten te schikken . Hierin bestaat toch de ware en volledige kennis van het regt , 200 zij niets slechts uit de woorden van eenig Edict , maar uit het innerlijke der wijsbegeerte geput wordt . De zoodanige schijnt voor een volmaakt man in deze wetenschap te moeten gehouden worden , die niet 1
2
hij het best heeft leeren kennen , wat de aard der menschelijke zamenleving , het heil des volks , de natuurlijke billijkheid ,
de zeden eener natie en de
verschillende regeringsvormen medebrengen . Als zoo danig
is
hij
in
staat over de wetten te beslissen ,
zoowel volgens de beginselen en regelen der natuur lijke billijkheid als der staatkunde.
Ons streven moet
derhalve hier zijn om op te klimmen tot de bronnen van
regtvaardigheid en algemeen nut ; en om in elk
gedeelte van het regt een zeker karakter, een zeker be grip van regtvaardigheid aan de hand te geven , waaraan ieder , wien dit allezins ter harte gaat , de bijzondere wetten voor koningrijken en republieken kan toetsen , en daardoor dernemen.
onder dezelve eene verbetering kan on Wij zullen er alzoo ,
volgens onze ge
woonte , een voorbeeld van geven , en wel onder een enkelen titel . 1. In
APHORISME.
de burgermaatschappij gebiedt
het geweld ") .
of de wet , of
Ook bestaat er eene zekere soort van
alleen de woorden der wet juist vat , maar tevens de waarde en kracht van hunnen zin ; die niet slechts weet en erkent, datgene wat bestaat, maar ook datgene wat ten goede gebeuren kan , begrijpt en bevordert . Zulk een is waardig om zoowel regtsgeleerde als wijsgeer, en wat meer zegt , wetgever genoemd te worden . Zulk een man nu was Baco . 1) Gebiedt – óf het geweld . Waar echter geweld plaats heeft en gebiedt,bestaat daar nog wel eene burgermaatschappij ?
3
de aard da geweld , welke de wet nabootst ") ; alsmede eene soort
volks, van wet , welke méér geweld dan billijkheid van regt
natie en de ademt 2) .
Drievoudig is alzoo
de bron der onregt
en. Als zoo vaardigheid :
het
zuiver
geweld ,
de kwaadwillige
te beslissen. verstrikking ) onder voorwendsel der wet , en eene
der natur bovenmatige gestrengheid van de wet zelve.
streren moet 2e APHORISME,
- de bronne
n om in eli De ware grondslag van het privaat regt is deze : hij ,
een zeker be die
een
onregt pleegt, trekt uit die daad een zeker
-ven , waaraa! nut of genoegen ; doch door het voorbeeld komt hij in
de bijzonder kan toetse.
ring kan on ins onze get el onder ee
de wet, re soort van
ins de waar chts meet ei trat ten goed an is maard : it meer zegt Tu tras BACO
gemeld plast naatschappi
het een of ander gevaar.
Alle anderen echter deelen
1 ) Welke de wet nabootst. Indien de gebieder slim en voorzigtig is , of , om mij zoo eens uit te drukken : nube amictus (met eene wolk is omhuld), en zijne heerschzuchtige daden onder den vorm van wet tracht te verbergen . 2 ) Wet , welke — geweld — ademt, Zoodanige zijn wet ten van vogelvrijverklaring en andere van dien aard welke , als waren zij door een vertoornde gegeven , tegen zekere menschen zijn zamengesteld , en wel met het doel , om eenig gedeelte der burgerij aan de zorg vau een ander gedeelte toe te vertrouwen . 3) Verstrikking. Er zijn toch geen erger valstrikken dan die van wetten . RoYER COLARD, een zeer uitnemend redenaar, heeft nadrukkelijk gezegd : , een openbaar, willekeurig gezag v is zeer strijdig met de goede zeden ; maar niet zoo hevig , als wanneer het deszelfs invloed oefent onder listen , die , in een legalen vorm liggen verholen . , Ut quondam Cretâ fertur labyrinthus in altâ Parietibus textum coecis iter , ancipitemque Mille viis habuisse dolum quà signa sequendi Falleret indeprensus et irremeabilis error.
4
in dat genoegen
of dat nut niet ; maar meenen dat
het voorbeeld op hen mede betrekking heeft. Daarom besluiten zij gemakkelijk om zich te vereenigen , ten einde zich door middel van Wetten te beveiligen “ ) , opdat hen niet beurtelings ?) , elk in ' t bijzonder , on regtvaardigheden bejegenen . Doch indien het , ten gevolge
van
tijdsomstandigheden 3) of gemeenschap
aan schuld “) , gebeure , dat zij, die door eenige wet 5) worden bedreigd , meerder in getal en magtiger zijn dan
zij ,
die
er door
beschermd
worden 6 ),
alsdan
1 ) Ten einde zich door middel van wetten te beveiligen. Hierin bestaat eigenlijk eene burgermaatschappij: dat voor de burgers zorg worde gedragen door middel van wetten , welke voor allen gelijk zijn , en niet door middel van den veeltijds veranderlijken en door onbuigzaamheid vaak schadelijken wil van één mensch . 2) Beurtelings. (Par représailles) uit weerwraak . Stel , dat het oordeel aan elk in diens eigene zaak zij opgedragen , 200 zal zich regt met onregt vermengen , en het zal den burgers niet vergund zijn te rusten , tenzij gewapend , als ware het , onder vijanden . De wet nu sluit een wapenstilstand tusschen de burgers , en zij beteugelt ieders bijzonderen wil , door de noodzakelijkheid om haar te gehoorzamen . 3) Ten gevolge van circonstances). 4) Gemeenschap aan den staat is ontstaan magtigsten onder hen ,
tijdsomstandigheden (par l'effet des
Wanneer er tweedragt in schuld . en zeer vele burgers, en wel de oproerig worden . 5) Door eenige wet. Wanneer b. v. de doodstraf op de oproerigen wordt toegepast.
6) Dan zij , die er door beschermd worden. Wanneer zij, die getrouw waren gebleven , minder talrijk zijn dan zij, die
5
onstaat eene partij ,
welke de wet ontbindt , hetgeen
ook dikwijls gebeurt ' ). 3. APHORISME . Maar het privaat regt staat onder bescherming van het publiek regt. De wet toch is een waarborg voor de burgers ; de overheid een waarborg voor de wetten 2) . Het gezag toch van de overheid hangt af van de achtbaarheid van hem , die het oppergebied voert ) , van de maatschappelijke inrigting van den staat en van de grondwetten .
de wapenen hebben opgevat, dan bedreigt het gevaar (d. i . de straf, welke tegen oproerigen is vastgesteld) meerderen dan het beschermt ; eene factie ontbindt alsdan de wet. Factie , d. i. allen , die het oproer hebben begonnen , deze ontbinden de wet ; het is toch onmogelijk , dat zij aan de wet onderworpen kunnen zijn , daar zij talrijker en magtiger zijn dan de overigen , ten gevalle van welke laatsten het oproer moest gestraft worden . Dan vergeeft men gewoonlijk door eene wet van vergetelheid . 1 ) Hetgeen ook dikwijls gebeurt. En inderdaad, dit hebben wij dikwijls gezien . Opdat dit nu , in het geheel niet ge beure , is er regtvaardigheid noodig , en moeten de wetten omtrent allen in acht genomen worden . Zij toch , die voor een gedeelte der burgers zorg dragen , en een ander ge deelte verwaarloozen , brengen een gevaarlijken staat van zaken te weeg , namelijk oproer en tweedragt.
2) De overheid voor de wetten Hierbij kan men aan halen hetgeen CICERO zegt : u dat de overheid eene wet is , , die spreekt ; doch de wet een stom overheidspersoon .. 3) Hangt af van de achtbaarheid van hem , die het opper gebied voert. Daarom moet het ontzag voor de overheid zwak zijn , wanneer hij die gebiedt zelf zwak is .
6
Indien dus in
dit opzigt gezondheid heerscht en de
staatsinrigting goed is , dan zullen ook de wetten van groot nut zijn ') ; is dit niet het geval ?) , dan zal er weinig bescherming in gelegen zijn. 4e APHORISME. Doch het is niet slechts de strekking van het publiek regt , dat het , gelijk een wachter, aan het privaat regt worde toegevoegd , om te verhinderen , dat het worde overtreden en om de onregtvaardigheden te doen op Maar het strekt zich ook uit tot godsdienst,
houden .
krijgswezen , onderwijs , inwendige tucht en veiligheid , openbare verfraaijingen en geldmiddelen , in ĂŠĂŠn woord , tot alles , wat het welzijn van den staat 3) betreft.
1 ) Zullen ook de wetten van groot nut zijn. zich door wederkeerigen raad zullen helpen .
Omdat zij
2 ) Is dit niet het geval. Ofschoon eene staatsregeling goed geschreven zij ; wanneer zij door eene twijfelachtige uitvoering mank gaat, indien zij geenen steun vindt in hulpwetten , welke met den aard der staatsregeling overeen stemmen , dan verleen en de wetten weinig bescherming. Het zal zijn als in de fabel: de kop en staart van de slang. Aldus behooren alle wetten onderling overeen te stemmen en aan een rigtige uitvoering te worden overgelaten. Dit is het dan ook, waarop de ontwerpers onzer staatsregeling aandringen. Voeg hierbij Nota 4 op Aphor. 7 . 3) Wat het welzijn van den staat betreft. Hetgeen voor namelijk hierin bestaat : dat de waardigheid van den staat ten opzigte der naburen niet beleedigd worde ; dat men de vijanden gerustelijk in het oog durve houden ; dat er onder de burgers vrijheid , gelijkheid , eigendom en veiligheid
1
1
7
5e APHORISME.
Het doeleinde , dat de wetten moeten voor oogen bevelen
houden en waarheen zij hunne deningen
moeten
rigten ,
en
veror
is geen ander , dan om de
burgers gelukkig te doen leven .
Dit zal plaats vinden ,
wanneer zij , in zedelijkheid en godsdienst 1) behoorlijk onderwezen zijnde , zich door eerbare zeden
onder
scheiden ; wanneer zij door krijgsmagt tegen uitwendige vijanden zijn beveiligd a) ; door behulp der wetten be schermd tegen oproer 3) en bijzondere beleedigingen “), aan het oppergezag en hunne overheden gehoorzamen ; wanneer zij eindelijk door geld en goederen 5) rijk en
besta ; in één woord , alle regten van den mensch en den burger. 1 ) Godsdienst. Geene opgedrongene godsdienst , maar die aan een ieder eigen is. 2) Tegen uitwendige vijanden . Nationale onafhankelijk . heid . Hoe kunnen zij , die niet tegen uitwendige vijanden beveiligd dragen ?
zijn ,
vrijelijk
voor hunne eigene zaken zorg
3 ) Tegen oproer. Indien de menschen , hetzij onder voor wendsel van godsdienst , hetzij door iets anders voor te geven , zich met afschuwelijken moord durven bezoedelen . 4) Bijzondere beleedigingen . Eene misdaad , welke men niet heeft kunnen tegengaan , doch die ten minste , na begaan te zijn , moet gestraft worden .
( Brune.)
5) Door geld en goederen. Hiertoe behoort vrijheid van handel, zoowel door veilig verkeer der burgers onder elkander, als van dezen met vreemdelingen van beide werelddeelen .
8 1 bloeijende zijn
geworden .
De
middelen tot en
de
zenuwen van al deze zaken , zijn de wetten 1). 6e APHORISME, Dit doel nu bereiken de meeste
missen
zoodat sommige
middelmatig zijn ;
maar de
De wetten toch verschillen op
het.
oneindige wijze en wijken af ,
beste wetten ;
zeer verre van elkander
uitmunten , terwijl andere zeer
andere
weder zijn ten eenenmale
gebrekkig. Wij zullen derhalve , naarmate van ons oordeel , als ware het eenige wetten voor wetten 2) aanwijzen , uit welke men zal kunnen leeren opmaken , wat in elk der verschillende wetten te regt of ten onregte is vastgesteld of bepaald . e APHORISME.
Alvorens echter
over te gaan tot de verzameling
der afzonderlijke wetten zullen woord spreken wetten
in
wij met
een enkel
over de deugden en verdiensten der
't algemeen .
Eene wet kan voor goed 3)
1 ) De zenuwen zijn de wetten . Het doel der wetten toch is zoodanig , dat zij de godsdienst, de vrije ontwikkeling en de waardigheid van den staat tegen andere volken kunnen beschermen , den vrede sluiten tusschen burgers en aan allen gelijke regten verleenen . 2) Wetten van wetten . Hier moet men acht geven op het doel van den voortreffelijken schrijver. 3 ) Eene wet kan voor goed worden gehonden . In deze Aphor. worden de hoedanigheden van eene goede wet opgenoemd , welke in de volgende Aphor. nader worden ontwikkeld .
1
9
worden
gehouden :
1° wanneer
er
zekerheid bestaat
omtrent hetgeen zij aankondigt ' ) ; 2° wanneer zij regt vaardig is in hetgeen
zij voorschrijft 2) ; 30 wanneer
zij geschikt is om uitgevoerd te worden 3 ) ; 4 ° wanneer zij overeenstemt met de instellingen (staatsregeling) en 50 wanneer onderdanen aankweekt 5) .
zij
van den staat 4) deugd
bij
de
2 ) Zekerheid bestaat. Zie Aphor. 8 , 9 en 10 . 2) Regtvaardig is in hetgeen zij voorschrijft. Een wet gever behoort indachtig te zijn : dat de maatschappelijke toestand de natuurlijke regten niet mag benadeelen . 3) Geschikt is om uitgevoerd te worden. Opdat zij niet in onbruik gerake . Want eveneens als er geene verpligting bestaat tot hetgeen onmogelijk is , 200 is de uitvoering van het moeijelijke zeldzaam en veelal geheel onuit voerbaar. 4) Overeenstemt met de instellingen van den staat. Dit zeggen de redenaars der oppositie, wanneer zij wetten verlangen , welke met het Charter der Constitutie overeen stemmen . En dit is toch allezins koninklijk . Dewijl wij toch dien staat ( vorm ) van gemeenebest , welken wij in dat Charter voor den besten hebben geacht , moeten vast houden en bewaren , zoo behooren alle wetten naar die soort van staat te worden ingerigt. 5) Deugd - aankweekt. Ziedaar de zegepraal eener wet, wanneer zij meerdere deugd bij de onderdanen doet ont staan ; indien zij hen door vaderlandsliefde boeit , en in aller gemoederen den ijver ter vervulling bunner pligten opwekt.
10
AFDEELING DE
VOORNAAMSTE
IS
I.
VERDIENSTE DER WETTEN
HARE ZEKERHEID.
8. APHORISME . Het is
van zeer groot aanbelang , dat de wet be
stend zij " ) , omdat zij ook zonder dit niet regtvaardig kan wezen . Wanneer de krijgstrompe slechts t een
onbestemd geluid 2) doet hooren , tot den strijd aangorden ?
wie zal zich
dan
Insgelijks wanneer de wet
onzeker spreekt , wie zal gereed zijn haar te gehoor zamen ? Dat de wet derhalve waarschuwe alvorens te treffen :) .
Zeer te regt is ook dit als beginsel
1 ) Bestemd zij. Want er is geen onderscheid in , zoo er geene wetten zijn of onbestemde wetten . QUINTIL . Declam . 264 . 2) Onbestemd geluid. Onder de restauratie echter hebben wij redenaars gehoord , die , redetwistende over de voordragt eener wet , zich niet hebben geschaamd te beweren , dat het grootste nut eener strafwet daarin bestond , dat hare woorden 200 ruim mogelijk in omvang waren , opdat de regter met alle geniakkelijkheid en naar willekeur alle menschen in hare netten zou weten te vangen . Vergelijk Aphor. 39 . 3) Alvorens te treffer. Voeg hierbij Aphor 39. Dit is het geval bij iedere wet ( Cod. Civ. art. 2 ), vooral bij straf wetten . Het staat immers vast , dat niemand kan worden gestraft dan
krachtens eene wet , die is afgekondigd vóór
11
aangenomen : dat die wet de beste is " ) , welke het minst overlaat aan de willekeur des regters , wat hetzelfde zegt , als dat hare bestemdheid duidelijk zij. 9e APHORISME,
De onzekerheid der wetten is tweederlei : 1° wanneer er geene wet is voorgeschreven ?) , 2º indien de wet dubbelzinnig
en
duister is.
Wij moeten alzoo eerst
spreken over de gevallen , waarin bij de wet niet is voorzien ;
ten
einde
ook
betrekkelijk
deze ,
eenige
regels van zekerheid te geven .
het plegen van het feit (Const. 1791 art. 8 ). Zoo moeten ook bij oproer de burgers eerst worden gewaarschuwd door de burgerlijke overheid vóór dat de ruiterij op het volk in houwt .
1 ) Die wet de beste is. vindt men in Aphor. 46 .
De voorzetting van dezen regel
2) Wanneer er geene wet is voorgeschreven. Waar geene wet bestaat , kan men eigenlijk niet zeggen , dat de wet onbestemd spreekt. In zóóverre namelijk is zij onbestemd, indien men bij het zwijgen derzelve de toevlugt moet nemen tot de billijkheid. Want geene zaak schijnt toch bestemder te zijn , dan de billijkheid op zich zelve genomen ; en echter is er geene, die meer onbestemd is , met betrekking tot de personen , die gezegd worden overeenkomstig de billijkheid uitspraak te doen . Hier toch treft men dikwijls geene natuurlijke billijkheid aan , maar een hersenschimmige , d . i. eene willekeurige billijkheid op den oogwenk des en alzoo wordt eene zaak tot het onbestemde regters ; terug gebragt ; Indien echter de zaak door de wet ware bepaald geweest , zoude er geene onbestemdheid meer overig zijn gebleven , 200 slechts de wet zelve niet dubbelzinnig of duister ware geweest, hierop komt het tweede geval der door Baco gemaakte onderscheiding neder.
12 1
AFDEELING
OVER DE GEVALLEN ,
JI .
DIE BIJ DE WET NIET
ZIJN VOORZIEN .
10. APHORISME . De beperktheid
der menschelijke kennis kan niet
alle gevallen omvatten ") , welke de tijd doet ontstaan . Niet zelden doen zich derhalve niet voorziene of nieuwe gevallen
voor.
In gevallen
van dien aard ,
1 wendt men driederlei soort van middelen tot aanvulling aan :
6f men rigt zich naar gelijkvormigheid ? ); of
men maakt gebruik van voorbeelden ) ,
ofschoon die
1 ) Kan niet — omvatten . Voeg hier nog bij , dat bijaldien de met alle gevallen zou kunnen bevatten , zij ze echter niet allen zoude moeten bevatten . Indien wij toch den waren aard der wet willen in het oog houden , dan is het niet de bedoeling , dat de verschillende gevallen , die men species noemt , in de wet hubne bepaling zouden vinden ; evenmin , als dat bij de geometrische Theorema's vereischt wordt , om alle Problema's tevens op te lossen . Het is voldoende , dat het pleit aangaande de beginselen worde beslecht , zoodat het duidelijk blijkt, van waar de grond ter beslissing kan genomen worden . Overigens kan geene wet te weeg brengen , dat er niet in elk bijzonder geval, wikken en wegen der omstandigheden van personen , tijden en plaatsen , alsmede een onvermijdelijk verschil omtrent de toepassing der wet plaats vinde. 2) of men rigt zich naar gelijkvormigheid. gehandeld wordt in Aphor . 10--20 . 3) Of men maakt gebruik van coorbeelden . hierover Aphor. 21-31 .
Waarover Men zie
13
nog geene kracht van wet hebben verkregen , Ăłf door middel van regtsmagt 1) , welke iets beslist volgens de inspraak
van wijze mannen
en overeenkomstig
eene gezonde onderscheiding : hetzij zulke hoven zijn zamengesteld , of uit praetoren of uit censoren .
niet
staan .
AFDEELING
III.
e of OVER HET ZICH RIGTEN NAAR GELIJK VORMIGHEID
aard .
alling
( PROCES BIJ WIJZE VAN VERGEL I LIJKING ) EN OVER DE UITBREIDINGEN DER WETTEN .
5); of on die
Faldien echter b den is het e men inden ; ceischt Het is worde grond greene geval, tijden mtrent
arorer
en zie
11e APHORISME.
Wat betreft de onvoorziene ( vergetene) gevallen , moet men , doch met omzigtigheid 2) en oordeel, in den regel eene
wet afleiden uit gelijksoortige gevallen ,
waaromtrent men den volgenden regel moet in acht
1 ) Door middel van regtsmagt. Hier vordert Baco speciale geregtshoven of regtbanken , gelijk men er in Engeland vindt , waar zij hoven van billijkheid worden genoemd . Die UtopiĂŤn van onzen schrijver worden hier beneden Aph. 32 en verv, aangeduid . 2) Met omzigtigheid . Omdat de analogie dikwijls bedriegt; want zelden gebeurt het, dat dezelve niet vernietigd kan wor den , gelijk lex 202 Dig . de Reg. Jur. leert , terwijl zij toch slechts een vermoeden en geene zekerheid doet geboren worden , 2
14
nemen :
Dat de rede vruchtbaar ) , doch het gebruik
onvruchtbaar 2) brenge . ”
zij
en geen nieuwe gevallen voort
Derhalve moet hetgeen in strijd met den
regtsregel 3) is aangenomen , of waar deze duister is , niet tot eenig gevolg leiden . 12e APHORISME, Een uitstekend openbaar nut “) trekt slagene gevallen tot zich . wet
een
in
het
de
overge
Derhalve , wanneer eenige
oog loopend
en
openbaar
nut
1 ) De rede vruchtbaar . Dit is het beginsel , waaruit de rede ter beslissing genomen wordt. 2 ) Onvruchtbaar. Het is eene soort van onvruchtbaarheid, slechts onvruchtbaar kroost voort te brengen , hetwelk geen eigen nakroost geven zal. Evenzeer nu als uit een muil ezel geen muilezel voortgebragt wordt , zoo is er ook geen gevolg van gevolg. – Vergelijk Aph . 16 en 25 . 3) In strijd met den regtsregel. Dit zeg lex 141 Dig.de Reg . Jur. en voeg hierbij lex 162 Dig. eod . tit. en lex 39 Dig . de Legibus. 4 ) Een uitstekend openbaar nut. Het openbaar nut, welk put zelf bijna de moeder van het regtvaardige en billijke kan genoemd worden . Hier wordt uitstekend bijgevoegd; op welk woord men wel acht moet geven , opdat er onder geen ijdel voorwendsel uitzonderingen worden gemaakt, en eene gewelddadige hand worde geslagen aan het publieke regt . Wanneer toch gezegd wordt , dat het heil des volks de hoogste wet is , dan wordt er reeds genoegzaam aangeduid , dat er inderdaad periculum in mora behoort aanwezig te zijn, zoodat het noodig is aan de gewone wetten het stilzwijgen op te leggen , ten einde de staat geen nadeel lijde.
15
van
Februik
den staat bedoelt en bevordert , dan moet dezelve in uitgebreider 1 ) en ruimer zin worden
voort uitgelegd. et den 13e APHORISME.
ster is, Het is onbarmhartig de wetten geweld aan te doen 2), ten einde zij mede de menschen pijnigen . Het is dus niet verge
eenige ar put
goed 3)
de
strafwetten ,
veel
minder
nog de
lijfstraffelijke , tot nieuwe vergrijpen uit te breiden . Indien er derhalve eene oude misdaad bestaat en deze bij de wetten is bekend – maar de vervolging van dezelve betreft een nieuw geval , waarin door de dan is het beter geheel wetten niet is voorzien
aruit de
Daarheid elk geen en muil. ok geen
1 ) In uitgebreider zin - uitgelegd. Omgekeerd , alle wetten zijn bard , hetzij zij voortdurend , hetzij zij tijdelijk zijn ; insgelijks alle gelegenheidswetten , of, zoo als men zegt, alle uitzonderingswetten moeten worden beperkt, als vijandig omtrent het gemeene regt , en het algemeen welzijn weinig voordeel aanbrengende .
lex 39
2) De wetten geweld aan te doen . Bij deze Aphorisme wordt de leer van hen veroordeeld , die , bij de vervolging van aanklagten , door eene al te scherpzinnige ( fijne) uitleg ging van hetgeen gezegd en geschreven is , gewaande misdrijven te voorschijn roepen , en , op welke wijze dan ook , eene veroordeeling trachten te verkrijgen ; meenende dat zij hunne eigene zaak als het ware verloren hebben , wanneer iemand wordt vrijgesproken , dien zij eenmaal getracht hebben te beschuldigen . ( voeg hierbij de nota op Aph . 39 ) . 3) Het is dus niet goed . Ja zelfs mishaagt het mij zeer ; het is namelijk onwettig en om zoo te spreken -slecht ! Voeg hierbij Aph. 20 en 23 .
nut, welk bilgile Degd; op er geell en eene ke regt. hoogule dat er zoodat
7 op te
16
en al van
1
de regtsbepalingen af te wijken ' ) , liever
dan de vergrijpen ongestraft te laten . 14e APHORISME,
In geval van verordeningen, welke het gemeene regt (vooral ten opzigte van zaken , die dikwijls voorkome en reeds diepen wortel hebben geschoten ) ten eenenmale afschaffen 2) , is het niet goed uit de gelijkheid 3) van 1 ) Van de regtsbepalingen af te wijken. Ja , het is veel beter , dat misdrijven ongestraft blijven , dan dat men , in materie van strafregt, van den tekst zelven der wet afwijkt. Elke uitzondering van dien aard is gevaarlijk ; want zij belet en brengt den regel bijna tot niets terug , terwijl zij dezen willekeurig maakt. Dit verwondert mij in den Engelschman ! Voorzeker gold ten tijde van Baco die gulden regel nog niet , welke eindelijk in de acte , die de Coventrij genoemd wordt , is ingevlochten ( 22 stat. Carol. II. cap. I). Doch wat nog niet in de wet geschreven stond, was echter door het verstand kennelijk genoeg en had aan een 200 groot man niet moeten ontsnappen . Bij ons gold eertijds deze regel : ÂŤ In Frankrijk zijn alle straffen wille keurig .. Maar tegenwoordig zijn alle strafwetten van strengen regte, en kunnen op nieuwe gevallen niet worden toegepast. Zie Const. anni 1791 , art. 8. Cod . des delits . et des peines, art. 2 en 3 ; Cod. instr. crim . art. 299 , 363 et 369 ; Cod. pĂŠn. art. 4. Zie beneden Aph . 33 . 2 ) Welke het gemeene regt - afschaffen . Zoodanige be palingen zijn uitzonderingen . Maar in den regel moeten de uitzonderingen niet verder dan tot een bijzonder geval worden uitgestrekt. 3) Uit de gelijkheid. Aan deze plaats, moet het bier voren gestelde beginsel herhaald worden , Aph . 11. Eene uitzondering moet onvruchtbaar zijn en geene gevallen voortbrengen .
!
1
17
voorziene gevallen
tot
niet
voorziene te
besluiten .
Want wanneer de staat zoo lang de geheele wet heeft kunnen ontberen zelfs in gevallen die waren uit dan is er weinig gevaar bij, om voor de
gedrukt
niet voorziene gevallen , van eene nieuwe verordening een geneesmiddel te wachten " ). 150 APHORISME. Aangaande verordeningen , die blijkbaar
gelegen
heidswetten zijn , en ontstaan uit omstandigheden in den
staat ?) ,
kunnen
bij
die
destijds de overhand hadden ; deze tijdsomstandigheden 3) zich
veranderde
naauwelijks staande houden in gevallen , die aan dezelve eigen zijn ; en het zou verkeerd wezen 4),
1 ) Een geneesmiddel te wachten . Indien er eene gaping (niet voorzien geval) ontstaat , dan moet deze door den wetgever aangevuld worden ; indien er eene bijzondere wet noodig is , moet deze worden gemaakt ; maar intusschen behoort het gemeene regt te gelden . Dit toch wordt door elke bijzondere uitzondering bevestigd in de niet uitgezonderde gevallen. Aph . 17 . 2) Uit omstandigheden in den staat. Lois de circonstance . 3 ) Bij veranderde tijdsomstandigheden. Van daar b . v. dat sommige besluiten , volgens het beginsel van het keizer rijk zamengesteld , moesten ophouden onder de vrijwettige koninklijke regering. Dit is , in onze belangen , door het Charter hersteld. 4) Het zou verkeerd wezen.
Dit heeft men eenmaal zoo
gewild. Het gebeurt echter niet zelden , dat de wetten van de conventie of het keizerrijk worden dienstig gemaakt aan de tegenwoordige regering. Niet zoo zeer indien zij der
18
indien deze
op eenigerlei wijze tot de niet voorziene
gevallen werden betrokken .
16. APHORISME, Men
mag
geene gevolgtrekking
maken
uit
eene
gevolgtrekking ') ; maar de uitbreiding moet beperkt blijven binnen de grenzen der meest nabijzijnde gevallen , Anders zoude men langzamerhand voortschrijden tot ongelijke gevallen , - en de scherpzinnigheid des ver stands meer invloed hebben dan het gezag der wetten , 170 APHORISME. Bij vervat ,
wetten
en
verordeningen
in
korteren
stijl Âť )
niag de uitbreiding met meer vrijheid plaats
vrijheid gunstig kunnen zijn - dan toch schijnen zij schadelijk maar ingeval zij de te wezen en naar revolutie te rieken opperheerschappij en het welbehagen (meo placito) in de hand werken ; in dit geval worden zij, als het ware, uit den doode opgeroepen , om den menschen schrik aan te jagen . - ) Men mag geene – uit eene gevolgtrekking. Vergel . Aph . XI. Het beginsel is gelijk aan eenen vader , wiens kroost zijn gevolg is ; maar dit kroost van den eersten graad wordt alleen tot de erfopvolging toegelaten , - er is geen gevolg van het gevolg als het ware bij plaatsver vulling. 2) In korteren stijl. Gelijk de wetten der XII tafelen , van welke GELLIUS, Noct. Attic. lib. XX , cap. I getuigt , dat zij inet eene keurige en volstrekte kortheid van woorden waren geschreven . Waaruit noodzakelijk voort vloeide , dat zij door uitlegging moesten worden te gemoet gekomen ,
19
hebben ; er
bij
maar eene grootere dezulke
vereischt,
behoedzaamheid wordt
welke eene
bevatten van bijzondere gevallen .
Want
opsomming gelijk
de
uitzondering 1) de kracht der wet bevestigt in de niet uitgezonderde gevallen ; zoo ook verzwakt eene opsom ming hare kracht in de niet opgenoemde gevallen . 18. APHORISME. Elke uitleggende verordening ?) stuit den loop eener vroegere verordening , en er wordt later geene uit breiding van eene der beide verordeningen toegelaten . Ook mag de regter , wanneer eenmaal eene
uitbrei
ding door de wet zelve is begonnen plaats te grijpen , daar geene verdere uitbreiding aan geven , 19e APHORISME. Plegtige
woorden :) en handelingen dulden geene
:) De uitzondering. Hier behooren de twee zeer juiste en vruchtbare regelen in aanmerking te komen , waarbij men deze als verwante voegen kan : qui dicit de uno , negat de altero, (die het eene ontkent , erkent het andere) ; Inclusio unius est exclusio alterius, (als het eene wordt aan genomen , sluit dit het andere yit ). 2) Uitleggende verordening. De uitleggende of verklarende wetten moeten streng worden opgevat. Zij toch worden met dat doel gegeven , om naauwkeurig af te bakenen , tot boe verre eene wetsbepaling zich behoore uit te strekken ; men behoort ze derhalve niet verder uit te breiden .
3) Plegtige woorden . Wanneer de uitvoering der wet in eene formule bestaat, zoo moet men van dien wettigen vorm niet
20
uitbreiding tot gelijkvormige gevallen . Want al wat van gewoonte in willekeur overgaat , verliest den aard van het plegtige, en het invoeren van nieuwigheden benadeelt het gezag van het oude. 20. APHORISME. Men laat ligter eene uitbreiding der wet ) toe tot later ontstane gevallen *) , die in den aard der zaak niet aanwezig waren , tijdens de wet werd gegeven . Indien toch het geval niet heeft kunnen worden uit gedrukt, omdat het destijds nog niet aanwezig was, dan
afwijken ; in dergelijk geval wordt het aequipollens niet toe gelaten ; wat gelijk is, is niet hetzelfde. Hiervan bezit ten wij een voorbeeld in art. 356 van den Code Civil , volgens hetwelk de regterlijke uitspraken , waarbij zekere adoptie wordt toegelaten of afgewezen, aldus behooren gesteld te zijd : Il y a lieu of il n'y a pas lieu à l'adoption. Indien er eene andere forinule wordt gebezigd, zal er geen uitspraak zijn ; – de plegtigheid toch ligt niet in de zaak zelve , maar in de woorden. (Zie HEINECCII Dissert. de Juris prudentia Formularia . 1) Eene uitbreiding der wet. Men moet altijd onder scheid maken tusschen strafwetten en burgerlijke wetten . In strafzaken kan nimmer eenige uitbreiding der wet plaats hebben , gelijk wij Aph. 13 gezegd hebben . In burgerlijke zaken kan de wet worden uitgebreid , gelijk wij weldra zullen ontvouwen .
?) Tot later ontstane gevallen . B v. de bepalingen van het wetboek van koophandel , betrekkelijk de zeeverzekeringen , moeten ligtelijk kunnen worden uitgebreid , waar overeen komst zulks toelaat , tot verzekeringen te land tegen brand schade , welke nog niet in gebruik waren , tijdens genoemd wetboek werd afgekondigd.
21
wordt een niet uitgedrukt geral voor een uitgedrukt 1 ) gehouden , indien er gelijke grond voor bestaat. Dit zij voldoende met betrekking tot de uitbrei Nu wetten bij niet voorziene gevallen. voor moeten wij spreken over het gebruik van beelden .
dingen der
AFDEELING
IV.
OVER DE VOORBEELDEN EN DERZELVER GEBRUIK .
21e APHORISME. Nu moeten wij spreken over voorbeelden ? ), waaruit men het regt moet putten , wanneer de wet in gebreke is :) .
Over de gewoonte toch , welke eene soort van
voor een uitgedrukt gehoudeu . In deze 1) Wordt later in aanwezen komende gevallen geeft het stilzwijgen der wet geene reden tot twijfelen . Met andere woorden : een niet voorzien geval wordt niet juist voor een uitgedrukt gehouden ; maar men kan niet zeggen , dat de wetgever dat geval wilde uitsluiten , alleen omdat hij over bet zelve geen woord heeft gesproken . Hoe toch zoude hij hebben kunnen spreken van hetgene hij niet wist , dat zich zoude opdoen ! 2) Over voorbeelden , welke mede praecedenten worden ge noemd in het staatsregt. 3) Wanneer de wet in gebreke is. Waar toch eene wet bestaat , daar moet men niet volgens voorbeelden , maar volgens wetten regt spreken . L. 13 , C de Sentent.
2
22
wet 1) is , en over de voorbeelden , welke door veel vuldig gebruik tot gewoonte zijn overgegaan , en als het ware eene stilzwijgende wet zijn geworden ), zullen wij
ter hunner
slechts
over
plaats spreken .
Nu
handelen
wij
voorbeelden , welke zeldzaam en nu en
dan eenmaal voorkomen , en geene kracht van wet hebben verkregen ; alsmede over het wanneer en met welke voorzorg men uit die voorbeelden den regtsregel behoort af te leiden , indien breke is .
de wet
zelve in
ge
22. APHORISME. Men moet de voorbeelden ontleenen aan kalme en gematigde tijden 3) ,
en
1) Eene soort van wet is. regt .
niet aan
die van
geweld ,
Regt , maar geen beschreven
2) Als het ware eene stilzwijgende wet. Het gebruik volgt de wet. Instit. ยง 9. de Jure Naturali et Gentium . 3) Aan kalme en gematigde tijden . Hoe waar deze Aph. is , kunnen zij bevroeden , die , in andere tijden geboren , met eigen ' oogen hebben kunnen zien , tot hoeverre de menschelijke zinnen door partijzucht worden verblind ; hoe zeer de regtspraken door de ijverzucht vier meening worden verdraaid ; en hoe zelfs ook de wetten zwijgen , onder weerspannigheid der burgers ! Men hoore hierover Argen traeus, terwijl hij den twistenden aanraadt , bunne zaken niet onberaden voor den regter te brengen . Men moet wel in acht nemen , zegt hij , hoe de tijden , hoe de toestanden der menschen zijn , en wat de barten der regtsprekenden slingert. Wat , wanneer men hoort zeggen : onder dezen regter zult gij overwinnen , onder genen ver
23
partijzucht
of losbandigheid ; want voorbeelden van
zoodanigen
aard zijn bastaardkinderen van den tijd .
Zij zijn eer schadelijk dan nuttig. 23. APHORISME. Onder de voorbeelden moet men de latere als de meest veilige “) beschouwen .
Waarom
toch zoude
men datgeen, hetwelk een weinig te voren geschied is en geen nadeel heeft doen herhalen ?
Evenwel
ontstaan , niet andermaal
heeft iets ,
dat
kort
geleden
heeft plaats gehad , minder gezag ; en in geval het welligt noodig ware de zaak te verbeteren , dan zouden de nieuwere voorbeelden meer den geest hunner eeuw dan een gezond verstand ademen . 24. APHORISME, De
oudere voorbeelden
zaamheid 2) en
liezen ;
moet
men
met
behoed
oordeel aanwenden , dewijl met den
en wel een en dezelfde zaak !
Er bestaan zekere
tijdelijke ongelegenheden , als andlerzins , op welke een voor zigtig man behoort toe te zien , alvorens hij met zijne zaak Voorbeelden begint. ( Ad art. 487 Consuet. Brittan.) desaangaande heb ik bijgebragt : Observat. sur la lĂŠgislation crimin ., p . 196 en 197 . 1 ) Als de meest veilige. Bij deze overweging is niets volstrekt waar of veilig ; en met PHAEDRUS kunnen wij zeggen : " Het is gevaarlijk te gelooven en niet te gelooven . 2) Met behoedzaamheid. en voorzigtigheid noodig.
Bij deze overweging is oordeel
24
loop der
tijden 1 )
vele
zaken
veranderen ; zoodat ,
hetgeen met betrekking tot den tijd verouderd schijnt, ditzelfde met betrekking tot verwarring van en in overeenstemming met tegenwoordige tijdsomstandig Derhalve zijn heden , geheel nieuw kan wezen . voorbeelden die van
van den
tusschentijd de beste ,
zoodanige tijden ,
of ook
welke met den loop des
tegenwoordigen tijds het meest overeenkomen ; dewijl somwijlen een meer verwijderd tijdperk beter is dan een , dat het meest nabij ligt.
25e APHORISME. Houdt u besloten binnen de grenzen van het voor beeld 2) , of liever in derzelver binnenste nabijheid ; gaat althans de grenzen in geenerlei geval te buiten . Want waar geen regel der wet aanwezig is , moet men alles , om zoo te spreken , voor verdacht houden . Hecht er u alzoo , even als in duistere zaken , zeer weinig 3)
aan .
1 ) Dewijl met den loop der tijden. Hierop doelen de verzen van Terentius , in Adelph . V. 4. I, in dezen zin vervat : Nonquam ita quisquam bene subducta ratione ad vitam fuit, Quin res , aetas , usus , semper aliquid adportet novi , Aliquid moneat; ut illa , quae te scire credas, nescias ; Et quae tibi putaris prima , in experiundo te repudies. 2) Binnen de grenzen van het voorbeeld . Vergelijk Aph . Il en 16 .
3) Hecht er u zeer weinig aan. Of omdat het streng is , of dewijl bet een welwillender antwoord oplevert , of dewijl het der vrijheid meer begunstigt .
25
26. APHORISME.
Men wachte zich voor brokstukken en verkorten inhoud van voorbeelden ; maar neme het voorbeeld in deszelfs geheel 1) en den ganschen loop van deszelfs Want wanneer het ver proces in oogenschouw. metel is , als men de wet in haar geheel niet heeft doorzien ,
over een gedeelte
derzelve
te oordeelen ;
des te meer moet zulks gelden ten opzigte der voor beelden ,
welker gebruik gevaarlijk is ,
tenzij
deze
zeer toepasselijk mogten zijn ?) . 276 APHORISME .
Bij voorbeelden is het van 't grootste aanbelang te weten , door wiens handen zij zijn gegaan en wie ze tot stand heeft gebragt .
Want indien deze alleen bij
griffiers en regtsbedienden , volgens den loop van de hoven 3) , zonder dat hoogere ambtenaren kennis van
1 ) Het
voorbeeld -
geheel.
Zie wat ik
hiervan in
mijn boekje de la Jurisprudence des arréts , Sect XIV, Reg. IV , heb gezegd, alsmede de aldaar voorkomende voor beelden . 2 ) Tenzij deze zeer toepasselijk mogten zijn. Dit is het werk en de zorg der advocaten , hetzij deze de overeen komst zoeken of het verschil aantoonen. hoven. Dans l'expédition des affaires , 3) Volgens en courant ; zoo als doorgaans de arresten zijn , die genaamd requéte, arréts d'expédiens, arrêts worden : arréts passés d'accord . 3
26
van dezelve droegen " ) , hun bestaan hebben verkregen , hetwelk een goede gids ? ) is of ook bij het volk , als het dwalingen geldt ,
dan moet men ze gering
achten , of er ten minste weinig waarde aan hechten . Doch indien zij
bij raadsheeren , bij regters of aan
zienlijke regtbanken 3) onder de oogen zijn geweest , zoodat ze
noodwendig de
stilzwijgend ,
van
goedkeuring , ten
minste
bevoegde regters hebben erlangd ,
dan zijn zij zeker van meerdere waarde .
28e APHORISME. Aan de voorbeelden , welke openbaar zijn gemaakt, al waren zij dan ook minder in gebruik geweest , wanneer ze evenwel in de gesprekken en twisten der menschen zijn behandeld en op het tapijt gebragt “) ,
1 ) Kennis droegen . Welke kennis door de behandeling der zaak wordt verkregen , wanneer beide partijen gelijkelijk worden aangehoord . 2) Het volk gids. Dit noemt men vox populi , vox Dei ; doch in een anderen zin . 3 ) Aanzienlijke regtbanken. De arresten , welke consultis classibus, of gelijk men zegt:purpureis togis gegeven worden , hebben meer waarde, dewijl het getal regters alsdan grooter is en de pleidooijen der advocaten naauwkeuriger gehouden worden , en de zaak, over het geheel genomen , met grootere plegtigheid behandeld wordt.
4) Behandeld - gebragt. Welke dikwijls zijn aangehaald en goedgekeurd : zoo als het voorbeeld van FREDERIK den Groote , betreffende den molen van sans souci, betwelk men gewoonlijk aanhaalt in alle gevallen , waar sprake is , om een erf uit de handen van rijkeren te houden.
27
verkregen.
worden toegekend .
moet meer gezag
Maar minder
de gids ") is
aan die , welke in schrijfvertrekken en archieven als
n ze gering
begraven
aan hechten.
getelheid waren prijs gegeven . Want met voorbeelden
ers of aan
in geweest, ten minste
is
het
verbleven en dus kenbaar
zijn
even
als
met
het
water
gelegen ,
der
ver
hetwelk
stroomende het gezondste is " ) . 29e APHORISME.
en erlangd, De voorbeelden ,
welke op de wetten betrekking
hebben , behoort men niet te ontleenen aan geschied
En gemaakt,
schrijvers; maar aan openbare beraadslagingen en Want de aan vrij naauwkeurige overleveringen . geschiedschrijvers , zelfs de beste ,
hebben dit tegen
geweest, twisten der
zich , dat zij
bragt “),
niet genoegzaam acht geven ; of 200 zij al eenige
behandeling en gelijkelijk
veel van de oorspronkelijke bescheiden .
zorg daaraan
op
wetten en geregtelijke handelingen
hebben besteed ,
verschillen zij echter
30e APHORISME. populi, roz
Een voorbeeld , hetwelk door den tijd , waarin het ke consultis ren orden, ;dan grooter : r gehouden het grootere
aangehaald EDERIK den etwelk men ike is, om
deszelfs aanzijn ontving , of door den daarnaast aan al mogt zelfs het grenzende wordt verworpen 2) ,
1 ) Stroomende
is.
Multum crede mihi , refert à fonte bibatur Quae fluit , an pigro quae latet unda lacu.
2 ) Wordt verworpen . Van dien aard zijn alle voorbeelden , welke , in tijden van oproer of verwarring gegeven , méér den geest van hunnen tijd ademen dan van het gezond verstand. Zie Aphor. 23 .
28
geval zich op nieuw voordoen ,
moet men niet te
gereedelijk toelaten . Want dat de menschen soms van hetzelve hebben gebruik gemaakt , bewijst niet zooveel er vóór als het er tegen bewijst , dat zij, na dit be proefd te hebben , het weder lieten varen . 314 APHORISME. Men moet zich van voorbeelden
als
van
raad
gevers 1) bedienen ; doch geenszins als of ze een last of bevel zijn . geven ,
Men
moet er
dus die rigting aan
dat hun gezag uit den verleden tijd worde
gewijzigd naar den stand des tegenwoordigen 2 ). Dit zij genoeg met betrekking tot het denkbeeld ,
hetwelk men zich van het gebruik van voorbeelden behoort te maken , Thans moeten wij
wanneer de wet in gebreke is. spreken
over de vierscharen van
praetoren en censoren .
1 ) Raadgevers. Bij de overweging van voorbeelden en hun gebruik behoort men steeds gedachtig te zijn aan het geen voorkomt in de redevoering van Caesar bij Sallustius, dat namelijk : - alle slechte voorbeelden uit aanvankelijk goede zijn ontstaan . , Doch waar het bestuur op onwetenden of minder deugdzamen is overgegaan , wordt dit nieuwe voor beeld van waardigen en geschikten op onwaardigen en onge schikten overgebragt; waaruit blijkt , dat men zich naar voorbeelden niet slaafsch moet rigten. 2) Naar des tegenwoordigen . Betreffende het tegen woordige kan mede gezegd worden : hetgeen wij thans door middel van voorbeelden behouden , zal weldra onder de voor beelden behooren .
29
AFDEELING
OVER DE
HOVEN
VAN
V.
PRAETOREN EN
CENSOREN . ^ )
32e APHORISME.
de
Er moeten hoven zijn en regtsmagten , die volgens uitspraak van een wijs ( vroed) man en eene
gezonde onderscheiding beslissen , waar het rigtsnoer De wet toch ( gelijk vroeger door
der wet ontbreekt.
ons werd aangemerkt) voorziet niet in alle gevallen ; maar wordt toegepast op datgene , wat veeltijds ge schiedt 2) .
De
tijd nu ( gelijk de ouden zeiden ) is
1 ) Over de hoven enz . Hier wordt een bloote Utopie voorgesteld , die welligt niet noodig is, noch genoegzaam doordacht , wanneer de schrijver veronderstelt , dat iedere regter , welke dan ook , het regt niet heeft , volgens het gevoelen van een wijs man en zijn eigen gezonde onder scheiding uitspraak te doen , waar het rigtsnoer der wet ontbreekt. Zonder twijfel is de wet niet voldoende voor alle gevallen ; doch waar de wet zwijgt of duister is , daar moet niet te min de regter (in burgerlijke zaken ) volgens billijkheid oordeelen , welke volgens Grotius in dezen zin kan ters kort ยง 3.
bepaald worden : , het verbeterend vermogen des reg in dat geval, waarin de wet door bare algemeenheid te schiet . , GROTIUS de aequit. indulg. et facil. Cap I - Voeg hierbij Cod . Civ. art. 4 .
2 ) Datgene - veeltijds geschiedt. Niet wat op het onver wachts geschiedt . Lib 3. Dig . de Legibus..
30
een
aan
verstandig
zeer
man gelijk , die dagelijks
nieuwigheden doet ontstaan en vindt " ) . 33e APHORISME.
Er komen echter nieuwe gevallen 2) voor , in
strafzaken ,
die
zoowel
eene straf vereischen 3) , als in
burgerlijke, die een hulpmiddel behoeven . De hoven , welke op die eersten betrekking hebben , zullen wij die van censoren noemen ; doch op de laatsten
doelende , ze met den naam van hoven van praetoren bester- pelen . 34e APHORISME.
De en
een
hoven
der censoren
moeten
vermogen bezitten , niet
eene
alleen
regtsmagt om nieuwe
1) Aan een zeer verstandig man gelijk. De tijd is een braaf man , die aan allen de waarheid zegt.
2) Nieuwe gevallen. Zie snijne aanteekeningen op Aph . 13 . 3 ) Straf vereischen . De overheid moet niet straffen , bet geen door de wet niet wordt gestraft. Zekerlijk is niet alles , wat vrijstaat, geoorloofd ; en echter staat het vrij , alleen omdat het niet door eenige wet verboden is. Indien er eene nieuwe wet noodig is , dat zij worde gemaakt; maar intusschen zal men straffeloos mogen doen , wat niet verboden wordt. ( Const. van 1791, Verklar. der Regten art. 5 ) . Zekerlijk konden zij , die bij de Ouden door de wet niet hadden kunnen veroordeeld worden , ten minste door cen sors op hunne registers worden aangeteekend. Maar waar bevinden zich thans die vroegere Cato's ..... Heden ten dage staat het oordeel (censuur) aan alle weldenkenden even eens vrij , en er wordt in 't algemeen door de openbare meening over het schandmerk beslist.
31 misdrijven ") te straffen ; maar tevens om de straffen , ven bepaald waren , te die bij de wet voor oudere misdrij je n k n j i re n , de gevalle verfoei 2) : indie namel verzwa e groot zijn , mits het slechts geene lijk en uitermat tig en ff ra st is , is zijn 3) . Want al wat bovenma lijf
als het ware nieuw . SME . 35e APHORI en de Insgelijks moeten de boven van praetor id e h g n der magt bezitten , zoowel om tegen de gestre k n e g e r i p m b r n l s t m o e e e u e wet d o e g , al te k te h w l e d d i 4) aan te vullen . Want indien men een geneesm 1) Nieuwe misdrijven. Indien er zich een nieuw geval mogt b he ben opgedaan , dat dan voor de toekomst eene nieuwe wet haar bestaan verkrijge ; doch nooit voor het verledene . e 2) Te verzwaren . Dit is eene valsche en verderfelijk n ve en Indi leer . na het bedrij van het feit , eene ligtere straf mogt vastgesteld zijn , dan zal die ligtere kunnen eid worden toegepast. Dit brengt de menschelijkh mede , duldt de gewoonte en beveelt de wet zelve . Doch indien de nieuwst bepaalde straf zwaarder is, dan behoort er geene bevoegheid te bestaan , baar op oudere misdrijven toe te er passen . Hier wordt Baco zelf als een waardige tegenstand tegen zich zelven overgesteld ; teregt toch zeide hij :(Aph.8 .) n » de wet moet waarschuwe alvorens zij treft . En (Aph . 47 ) » Janus (de Romeinsche Godheid met twee aangezigten ) is
ra1ffen zijn . Door de buitengewoon st.1 3 ) go Midtsderhetwe– ttenlijf niet 1 de gt groote straf wordt Baco tot het ware beginsel teruggebra , el e 4) Geneesmidd . Zoodanig middelen zijn erger dan de t j j en minste onnut zijn . Want , r er bi , da t zi o Zie Aph . 39 . kwaal .
Voeg
32
moet toedienen aan hem , die door de wet is vergeten ; des te eer moet dit hem worden verstrekt , die door de wet gewond is . 36e APHORISME .
Deze zich
hoven
uitsluitend
van
censoren
en
praetoren
moeten
bepalen tot bovenmatig groote
buitengewone gevallen , en
niet
de
gewone
en
regts
magten overweldigen ; opdat de zaak geene strekking 1 hebbe , méér welligt tot het omwerpen der wet ' ) , dan om haar aan te vullen .
1º. in strafzaken toch kunnen de gezworenen ( les Jurés) , naar mate van den aard van het feit, indien zij willen , tegen de strengheid der wet beslissen . Daar immers hangt alles af van hunne overtuiging van wel gehandeld te hebben , en zijn zij aan niemand dan aan God van hun oordeel ZOO er soms eene rekenschap verschuldigd. Ook dat , veroordeeling geschiedt , welke te streng konde schijnen, nog een middel tegen de gestrengheid der wet bij den vorst kan verzocht worden , die het regt van gratie heeft , zijnde een volkomen koninklijk en bijna goddelijk regt ; door geene zaak toch komen de menschen der Godbeid meer nabij, dan door aan hunne evennaasten heil aan te brengen .. 20. Wat burgerlijke zaken aanbelangt , in deze wordt den regteren geene bevoegdheid verleend om te beslissen in strijd met de uitdrukkelijke wet , onder eenigerlei voor wendsel van billijkheid. Want zoo dit het geval ware , zoude de regter zich volkomen tot wetgever verheffen en alles van willekeur af hangen , gelijk Baco dit zelf getuigt , beneden , Aphor. 43 en 44 . 1) Omwerpen der wet. In den regel kan eene buitengewone regtsmagt geen gewone tot zich trekken . Elke uitzondering toch is uit haren aard van strengen regte , en moet bij en
33
37. APHORISME . Deze regtsmagten
moeten
alleen
bij de hoogste
hoven zetelen en niet gedeeld worden door lagere vierscharen . Want de magt om wetten aan te vullen ,
uit
te
breiden
en
te
wijzigen ,
verschilt
weinig ') met de magt om wetten te maken .
in zich zelve beperkt blijven. Maar de aanbeveling zelve van Baco doet het gevaar van zijn stelsel ontdekken. Stel eens dat er zoodanige regtbanken van praetoren of censoren wierden daargesteld , 200 zal weldra , onder voorwendsel van billijkheid , alles worden omgekeerd ; en over soortgelijke hoven zal men nu moeten zeggen , wat onze Vaders in hunnen tijd eenparig uitriepen : Dieu nous garde de l'équité des parlemens. , Zie wat ik heb aan geteekend des arrêts d'équité in mijn werkje getiteld : de la Jurispr. des arrêts, Sect. XIII. Vergelijk biermede Aphor. 43 . 1 ) Verschilt weinig. Als voorbeeld kan worden aange voerd het regt, hetwelk de Romeinsche praetors voor zich hadden verkregen , om edicten te geven ; onder voorwendsel van het burgerlijk regt te gemoet te komen , aan te vullen , ja, zelfs te verbeteren Lib. 7 Dig. de Justitia et Jure. Lib. 12 Dig . de Legibus. Te regt trekt ARGENTRAEUS los op regters, die naar de magt streven om wetten te maken ; , Dwaas , " zegt hij , " dwaas schijnt mij die wijsheid toe , die wijzer » dan de wet wil schijnen. Waarom oordeelt gij over de 1 wet , gij, die gezeten zijt om volgens de wet te oordeelen ? Zij schijnen wijs te zijn in eigene oogen , doch zij spotten I met de wetten en rigten hun geweten in , zoodat het in » strijd is met de openbare wet ! Laat hen ophouden regters y te zijn of dat zij volgens de wet oordeelen . «
34
38e APHORISME ,
Maar deze magt moet niet aan ĂŠĂŠnen man worden toevertrouwd , maar die hoven moeten uit meer personen bestaan . Ook moeten hunne besluiten niet in stilte ge geven worden ; maar regters behooren de gronden voor hun gevoelen aan te voeren ) , en dat wel openlijk 2) alsmede in tegenwoordigheid van het publiek ; zoodat hetgeen hun door hunne magt zelve vrijstaat , echter door de algemeene bekendheid en de openbare meening ) beperkt zij. 39. APHORISME,
De wetten moeten niet geschreven zijn met bloed 4) ; ook doe men , bij welk hof dan ook , geene uitspraak over 1 ) Gronden aan te voeren . Wij bezitten wat Baco vordert ; volgens ons regt moeten de redenen der beslissing in alle vonnissen worden uitgedrukt . Zie de wet van 24 Aug. 1790 . 2) Openlijk. Dit hebben wij eenmaal gezien . Bij de wet van de 3e Brum . , an 2 , art. 10 , was bepaald , dat de regters ten aanhoore van het publiek met luider stemme zouden beraadslagen en hun gevoelen zeggen . Deze handel wijze veronderstelt eene bij uitstek goede gezindheid ; want de regtvaardige man spreekt nooit iets in het geheim . En dit is welligt de reden , waarom deze wet geen stand heeft gehouden . 3) Openbare meening. Merk hierbij aan het gezag van de algemeene denkwijze of publieke meening. 1 ) Bloed . De strafwetten mogen geene algemeene slot formulen hebben , waarvan in afzonderlijke gevallen lig telijk misbruik kan worden gemaakt. Volgens mijne meening
35
zware
misdaden , dan krachtens eene bekende en be
paalde wet ") . God immers zelf heeft de doodstraf aan
man worden
eer personer in stilte ge
gezegd , alvorens Hij haar toepaste. En men mag het leven ook niet benemen dan aan hem , die vooraf wist, dat hij zondigde ?) ten koste van zijn eigen leven .
ronden voor 40e APHORISME.
openlijk iek; zoodat
zat , echter
In
hoven
stemtafeltje ;
van censoren geve men nog een derde opdat
men
aan
de
regters
de
nood
e meening)
t bloed
raak orer
co vordert; ing in alle ug . 1794 Bij de d , dat de I stemme 2 handel ad ; want eim . En nd heeft
van de
de slot en lig eening
schijnt eeve wet niet gelukkig zamengesteld , wanneer zij geene bepaalde en juist omschreven feiten veroordeelt; maar b . v. eene beschuldiging veroorlooft of eene bevoegd heid tot straffen geeft, naarmate het streven of de algemeene bedoeling der beschuldigden berispenswaardig zal schijnen . Op mijne eer , nimmer zal ik zulke wetten prijzen , welker weifelende bedoeling des te gereeder voor schoonheid gehouden wordt , naarmate hare letteren ruimere beteekenis toelaten ; nimmer zulke elastieke (rekbare) wetten , welke op verlangen des regters een resultaat geven , en voor elke beschuldiging steeds redenen ter veroordeeling in ruimte toekennen . Wie kan betwijfelen of dit zoo onbepaalde vermogen , daar het in elk geval moet zijn , des te gevaarlijker wordt bij die misdrijven , welke een ongezonde staatkunde aan de hand geeft , vooral in beschuldigingen als die van gekwetste majes teit (majesteitschennis ), alsmede bij zamenzweringen , hetzij ware , hetzij (niet zelden ) gewaande , van welke zoo gemak kelijk gevangenis , ballingschap , als ook wel de dood zelf het gevolg is . bepaalde wet. Baco komt tot zijn ge 2) Krachtens voelen terug en blijft zich gelijk , zoo als men zien kan door vergelijking van Aphor. 8 en 53 . 3 ) Wist – dat hij zondigde. Zie de verklaring der reg ten van het jaar 1791 art . 8 .
36
zakelijkheid niet oplegge, of om vrij te spreken , of om te
veroordeelen ;
maar opdat zij mede hun gevoelen
kunnen te kennen geven : dat de zaak niet genoegzaam is opgehelderd ') . Ook zij er niet slechts eene censoriale straf, maar tevens eene aanteekening ter berisping 2 ): te weten ,
niet
eene
zoodanige
welke
zware
straf
oplegt , maar zich , of tot eene waarschuwing bepale , óf den beschuldigden eenigen ligten smaad 3) aandoe , door ze , als ware het , eenen schaamteblos ор de
!
wangen te jagen .
1 41 ° APHORISME ,
Dat
men
vangene
bij
de hoven der
zoowel
censoren de
aange
als voortgezette handelingen 4) van
groote misdaden en schandbedrijven straffe ; dan zelfs wanneer
er
geen
ten einde gebragte uitwerking op
1) Niet genoegzaam is opgehelderd ( Non liquet). Eertijds le plus amplement informė ; thans un supplement d'instruction (het volledig maken van de instructie). 2) Eene aanteekening ter berisping. Er bestaat eene zeld zame dissertatie van HEINECCIUS , De levis notae macula . 3) Ligten smaad . Als l'admonester , les injonctions d'être plus circonspect, les défenses de recidiver etc. etc. 4 ) Aangevangene handelingen. Volgens ons regt wordt een begonnen misdrijf voor volvoerd gehouden , en is aan gelijke straffen onderworpen , alsof het werkelijk reeds volbragt ware; 200 dikwijls de misdadige in de volvoering is weêr houden , niet door berouw en eigen wil daartoe gebragt ; doch ten gevolge van omstandigheden , welke buiten hem om in 't midden kwamen . Cod . pen . art. 2 .
37
Len, óf om gevolgd
is .
Zoodanig
zij
dan ook de voornaamste
gevoelen bestemming
dezer geregtshoven ; dewijl het in
het
noegzaan belang der gestrengheid is , dat misdrijven bij hunnen censoriale aanvang isping4 are strai
worden
langmoedigheid , het bestraffen
z bepale, aandoe,
gestraft , dat
de
en
in
voortzetting
het er
der tusschenhandelingen )
belang der van worde
(door ver
hinderd 1). 42e APHORISME .
los op de zorg
dragen , dat bij de
hoven van praetoren geene bulp
worde verschaft in
Men
moet inzonderheid
die gevallen , welke de wet niet zoo zeer heeft ver
le aanges
gen 4) van
geten , dan wel , hetzij als van te weinig aanbelang zijnde , niet heeft geteld ? ), hetzij als te verachtelijk ,
dan zelfs geen hulpmiddel waardig heeft gekeurd.
erking op
· Eertijd * instruction
eene zeli macula. tions d'étre
regt wordt en is aan Is volbragt is weer gebragt; uiten hem
1 ) Voortzetting — worde verhinderd . « De là il suit qu'on ne s'est pas conformé à la nature des choses dans cette république d'Italie (Venise) , où le port des armes à feu est un crime capital , et où il n'est pas plus fatal d'en faire un mauvais usage que de les porter., Esprit des lois , liv. 26 . Chap. 24. 2) Niet heeft geteld . Wanneer de praetor niet op al de minste kleinigheden acht geeft (de minimis non curat Praetor), dan is dit niet, omdat eene zeer geringe zaak buiten zijn be stuur ligt; maar omdat in die kleinigheden door het genees middel eene verstoring zoude ontstaan , erger dan de kwaal zelve. Zie wat ik in mijne Observat. sur la législ. crimin . heb geschreven over de te groote veelvuldigheid van be schuldigingen : Des délits qu'il ne faut point remuer , pag. 107-112 .
38
43e APHORISME. Met betrekking tot de bestemdheid der wetten (waar over wij nu handelen) , is hieraan het meest van allen gelegen , dat de hoven van praetoren niet zoodanig opgeblazen
zijn en hunne grenzen overschrijden " ) ,
dat zij, onder voorwendsel van de gestrengheid der wetten te willen verzachten , tevens derzelver krachten en zenuwen vernietigen of verlammen , door in alles willekeurig te handelen . 44e APHORISME . De
praetoren
hoven van
voorwendsel , hoe
moeten onder geenerlei
1
ook genaamd , het
regt hebben ,
om eene beslissing te nemen in strijd met eene uit drukkelijke verordening 2) .
Indien dit toch gebeurde ,
zoude de regter ten eenenmale wetgever worden en alles van zijne willekeur afhangen .
45e APHORISME,
Er
zijn
er
die
beweren ,
die beslist over hetgeen tweede , regt,
bij
die
de
regtsmagt ,
billijk en goed zij , en de
uitspraak doet
dezelfde
dat
vierscharen
volgens
het
strenge
dienen te behooren :
1 ) Grenzen overschrijden . Vergelijk Aphor. 36. 2) In strijd met eene uitdrukkelijke verordening. Hiervan heb ik gesproken in mijne aapteekeningen op Aphor. 35 .
39
anderen
echter nemen aan ,
dat
men ze aan ver
schillende gerigten behoort toe te kennen . In allen gevalle verdient eene afscheiding van regtsmagten 1) de en (waar van aller
voorkeur ; want de onderscheiding der gevallen kan niet bewaard blijven , wanneer er eene
zoodanig
vermenging
rijden ")
van regtsmagt plaats vindt , daar eindelijk willekeur de wet aan zich zoude trekken .
gheid der krachta
46. APHORISME.
r in alles Niet zonder reden 2) is bij de Romeinen het Album van den Praetor in gebruik gekomen , waarin hij op
geenerlei hebben,
eene uit
gebeunde, orden en
gtsmagt, i , en de
strenge ehooren :
Hiervan
lor . 35.
1 ) Afscheiding van regtsmagten . In Engeland worden zij afgescheiden . Daar zijn zekere hoven van revisie , welke speciaal Hoven van billijkheid worden genoemd. Bij ons is deze afscheiding ten eenenmale onbekend, en bestaat de pligt des regters hierin : 1ยบ. dat hij volgens de wet oordeele ; 20. waar de wet in gebreke is , moet men onderscheiden : ( a) indien het materie van lijfstraffen betreft , moet bij met de wet zelve zwijgen en er in berusten ; ( b ) indien het burgerlijke zaken geldt , dat hij dan volgens de natuurlijke billijkheid oordeele ; . zulks voldoet aan alle behoeften . 2) Niet zonder reden . De voorname reden was , dat de wetten der XII tafelen met al te groote kortheid waren beschreven ; waardoor het noodzakelijk werd dezelve te ver klaren ( Zie Aphor. 17 ). Dit geschiedde door edicten , waarbij de overheidspersonen en inzonderheid de praetoren bij den aanvang van elk jaar verklaarden , wat zij bij het regtspreken zouden in acht nemen . Er werd niet slechts bevolen , dat zulke edicten door eenen heraut in het open baar wierden voorgelezen , maar dezelve moesten mede op een wit bord geschreven aan het volk worden voor gesteld . Zulks is echter daarom geschiedt , dewijl de praetors
40
teekende en openbaar maakte , hoe hij voor zich regt zoude spreken ;
naar
praetoriaansche
vierscharen
welk voorbeeld de regters der ( voor
zoo
verre
zulks
mogelijk zij) zich bepaalde regels moesten voorstellen , en
deze
in
het openbaar doen afkondigen .
Want
immers de beste wet is de zoodanige , die het minst mogelijke overlaat aan de willekeur des regters ; en de beste regter , die , welke zich zelven zoo weinig mogelijk veroorlooft. Maar wij zullen over die vierscharen breeder han delen , als wij ter hunner plaatse over de vonnissen zullen spreken.
Wij hebben alleen in 't voorbijgaan
iets over dezelve gezegd , in zooverre
zij nuttig zijn
en aanvullen hetgeen door de wet was vergeten .
dikwijls het beschreven regt vernietigden . Maar de praetors hadden zich ook aangematigd om de edicten 's jaarlijks naar willekeur te veranderen , en zulks deden zij meestal ten gunste van of uit haat tegen zekere bepaalde personen . Toen dit eindelijk ondragelijk scheen voor een vrijen staat en zulks het regt zeer onzeker maakte , is bij een besluit van den senaat gezorgd , dat de praetors ingevolge voort durende edicten (dat is, die het gansche jaar door van kracht bleven ) regt zouden spreken. Hierdoor is het praetoriaansche regt veel bestemder geworden dan te voren . Doch des niet tegenstaande is het bekend , dat zoodanige wetgeving aan zeer groote nadeelen onderhevig was ; te vergeefs stelt der halve Baco voor om op nieuw eene jurisprudentie in te voeren ; het is echter beter dat de wetgevende magt van de regterlijke magt geheel en al worde afgescheiden .
41
AFDEELING
IV .
OVER DE TERUGWERKENDE KRACHT DER WETTEN.
4 %
APHORISME.
Er is ook nog eene andere wijze om niet voorziene gevallen andere
aan te
te
hulp
vullen , wanneer de eene wet de komt ,
en tevens de niet voorziene
gevallen aan zich trekt.
Zulks vindt plaats bij wetten
of verordeningen , die terugwerken , gelijk men door gaans zegt.
Wetten van deze soort komen zelden ")
voor , en moeten met groote omzigtigheid worden der wetten aangewend : want Janus is de God
niet ? ). 480 APHORISME.
Hij, die door bedriegelijke redeneringen en spits vondigheden de woorden en den geest der wet tracht te ontduiken
en te vervalschen ,
verdient ook door
1 ) Zelden . In zake van strafregt, nooit ; in burgerlijke zaken , zelden en met behoedzaamheid , d. i. door zorg te dragen , dat aan een verkregen regt geen nadeel worde toegebragt. 2) Janus - niet. Bij het spreekgestoelte van onze Legaten staat evenwel eene beeldtenis van Janus , welks eene aan gezigt ter regterzijde zonder twijfel den verleden tijd aanwijst, maar dat ter linkerzijde den toekomenden.
42
eene volgende wet verstrikt te worden . het ,
in
gevallen
van
bedrog
Derhalve is
en listige uitvlugten ,
regtvaardig dat wetten eene terugwerkende kracht hebben , en de eene aan de andere te hulp kome ;
zoodat hij, die er op bedacht is listen te gebruiken en de bestaande wetten tracht omver te werpen , ten minste de toekomstige te duchten hebbe . 49e APHORISME , Wetten , die de ware bedoelingen van handelingen en bewijsstukken
versterken
en
bevestigen ,
tegen
het
gebrekkige van formulieren en plegtigheden ) , hebben zeer te regt eene terugwerkende kracht. Want het voornaamste gebrek
eener wet , die terugwerkt, is ,
dat zij verwarring geeft.
Maar soortgelijke bevesti
gende wetten bedoelen de veiligheid en de bestendiging van datgene
wat reeds is afgehandeld.
Men drage
echter zorg, dat zij geene gewijsde zaken vernietigen 2) .
1 ) Gebrekkige van
plegtigheden.
Als voorbeeld kan
worden aangevoerd de wet van 4 Sept. 1807 , betreffende eene herstelling van hypothecaire inschrijvingen , in welke de dag van betaling vergeten was. ( l'ĂŠpoque d'exigibilitĂŠ ). 2) Dat zij geene gewijsde zaken vernietigen . Een voorbeeld bezitten wij hiervan in de wet van 5 Dec. 1814 , waarbij de goederen der uitgewekenen weder worden losgegeven , behoudens de regten van derden , en iedere andere zaak , op welke wijze dan ook beĂŤindigd en uitgewezen.
43
50e APHORISME. Men moet er naauwkeurig acht op slaan , dat niet slechts die wetten
geacht worden terug te werken ,
welke het vroeger gebeurde verzwakken ; maar ook die , welke toekomstige , noodzakelijkerwijze met het verledene in verband staande 1 ) zaken , beletten en be perken .
Bij voorbeeld , indien zekere wet aan eenige
handwerkslieden
verbood
hunne
voortbrengselen
in
het vervolg te verkoopen : zulks klinkt, als ware het voor het toekomende , maar werkt terug op het ver ledene ; want dan zijn zij reeds niet meer in staat op eene andere wijze den kost te verdienen . 51e APHORISME. Elke verklarende wet , al bevat zij ook geen woord over het verledene , heeft echter door de kracht zelve van hare verklaring , wel degelijk betrekking op het verledene . Want de uitlegging begint niet op het
oogenblik van het geven der verklaring , maar is om zoo te spreken , een tijdgenoot 2) van de wet zelve 1) Met het verledene in verband staande.
Van deze soort
zijn de wetten, die men overgangs -wetten ( transitoire wetten ) noemt, waarbij te voren plaats gehad hebbende zaken naar het gebruik van het tegenwoordige worden gewijzigd. Zie de L. 26 en L. 28 , Dig. de Legibus. 2) Een tijdgenoot. Derhalve wetten , welke het natuurlijk regt verklaren , kunnen terugwerken , en hierover kan nieman klagen. De burgerlijke beweegreden toch kan de natuurlijke
44
geworden . Men make alzoo geene verklarende wetten dan in gevallen , waarin wetten met regtvaardigheid kunnen terugwerken .
Hier hebben wij dat gedeelte ten einde gebragt , hetwelk handelt over de onzekerheid der wet , voor het
geval ,
dat er geene wet wordt gevonden .
Wij
moeten nu spreken over het andere gedeelte : wanneer er namelijk
wel eene wet bestaat ; maar zulk eene ,
die duister en dubbelzinnig is .
AFDEELING
VII.
OVER DE DUISTERHEID DER WETTEN .
52e APHORISME, De duisterheid der wetten ontleent haren oorsprong van vier zaken " ) ; hetzij van eene al te groote opeen
regten niet benadeelen ; tegen de overweldiging van zoodanige regten , wordt altijd de terugkeer toegelaten. Van daar heeft de verklaring der regten van den mensch en burger, in het jaar 1791 gegeven , zonder onregtvaardigheid jegens iemand kunnen plaats vinden. Het is toch niets anders dan eene verklaring van die eeuwige wet , welke wij van de natuur zelve hebben bekomen , opgenomen en uitgedrukt; volgens welke wij niet onderwezen , maar waarmede wij geboren zijn , die wij niet hebben geleerd , maar waarvan wij zijn doordrongen . 1 ) Dan vier zaken. Elk van deze wordt in het bijzonder onderzocht in de volgende Aphorismen .
45
stapeling van wetten ,
voornamelijk , wanneer er in
onbruik geraakte onder vermengd zijn ; hetzij van eene twijfelachtige , min heldere of weinig duidelijke uitdrukking derzelve ; hetzij van eene veronachtzaamde of niet wel ingerigte wijze om het regt te verklaren ; hetzij eindelijk van de tegenstrijdigheid en besluite loosheid van vonnissen .
AFDEELING
VIII.
OVER DE AL TE GROOTE OPEENSTAPELING VAN
WETTEN.
53e APHORISME, De
profeet
regenen ,
zegt :
„ het
zal
strikken
over
hen
er zijn toch geen erger strikken dan
die van wetten , vooral van strafwetten ") , indien deze overgroot in getal en
door den
loop
des tijds on
bruikbaar geworden zijnde , geen licht voor den voet stellen , maar er veeleer een net 2) voor werpen .
1 ) Vooral Aphor . 39 .
van
strafwetten .
Zie
de aanteekening op
1 ) Een net en soortgelijke dingen , die der dwingelandij de wapenen in de hand geven .
46
54. APHORISME.
Er zijn twee wijzen in gebruik gekomen om nieuwe verordeningen te maken : de eerste dezer bevestigt of versterkt
vroegere
besluiten ,
aangaande
hetzelfde
onderwerp , voegt er soms een en ander bij , of ver andert er iets aan ; de tweede schaft af en vernietigt alles wat te voren was goedgekeurd , en stelt eene geheel nieuwe en gelijkvormige De laatste
wijze is
de
beste ;
wet in
de plaats .
want uit de
eerste
ontstaan ingewikkelde en dubbelzinnige 1) regelingen , 1 ) Ingewikkelde en dubbelzinnige. Aan dit gebrek lijden hoofdzakelijk onze wetten ; want in dezelve leest men zelden eene uitdrukkelijke afschaffing der vorige , doch slechts een slotzin van dezen aard : de vorige wetten worden afgeschaft in al die gevallen waarin zij van de nieuwe wet verschillen ; of ook aldus : de vorige zullen niet te min stand houden in zooverre zij met de tegenwoordige wet niet in strijd zijn ; welke bepalingen allezins uit zich zelven duidelijk zijn, en vast genoeg staan ook zonder beschreven te wezen . Daar nogtans aan het einde van iedere bepaling eenige melding aangaande de vorige wordt gemaakt , moest zoodanige vermelding niet dermate onbestemd zijn , dat zij geheel en al nutteloos blijft. Het ware beter , dat alle , door de nieuwe wet afgeschafte hoofdstukken , één voor één , óf in hun geheel , óf gedeel telijk door eene naauwkeurige aanhaling wierden opgenoemd en voor het vervolg geheel en al opgeheven ; dan toch zoude het niet twijfelachtig meer wezen , of men al dan niet zoude kunnen berusten in het getal der nog te vreezene wetten . Maar (gelijk Baco zegt) hier moet grootere ijver worden aangewend ; daar althans deze methode eene volledige kennis van alle wetten veronderstelt, naauwgezette nasporingen vor dert , zoodat die tijd aan het werk worde besteed, welken men doorgaans liefst aan zingenot en tijdelijk belang toewijdt.
47
zonder
en
voor het
twijfel
zeker wet
men
wel
Maar bij de laatste wijze ijver
maar het
gebrekkig
wetten wordt intusschen
meerderen
datgene wat
vereischt wordt ,
tegenwoordige
geheel der maakt.
behandelt
ge
moet men voor
aanwenden , tijdens over
de
zelve beraadslaagd wordt ; dat is : het te voren
behandelde moet men wikken en wegen alvorens men de wet tot stand brengt ; doch juist hierdoor zal de der wetten voor de toekomst den
overeenstemming
besten uitslag erlangen . 550 APHORISME.
Bij de Atheners was het in gebruik ') , dat tegen strijdige hoofdpunten van wetten , welke zij antino miae (wets -tegenstrijdigheden ) noemen , 's jaarlijks door zes mannen werden onderzocht, en die , welke niet in overeenstemming konden volk
werden
voorgesteld ,
worden ten
gebragt , einde
iets
aan
het
bepaalds
aangaande dezelve vast te stellen . Naar hun voorbeeld moesten zij, die in de bijzondere burgerstaten de magt hadden om wetten te maken , na elk tijdverloop van drie of vijf of meer jaren , die
antinomiae
(wets
tegenstrijdigheden ) op nieuw in behandeling nemen . Doch deze behoorden door de daartoe afgevaardigde mannen te voren onderzocht en voorbereid te worden ,
1) Was het in gebruik. Eene zeer goede instelling en waardig om bij ons te worden ingevoerd .
48
bereid te worden , om dan eerst aan de volksvergadering te worden voorgelegd ; opdat hetgeen goedgekeurd was, door stemming wierd bestendigd en vastgesteld. 560 APHORISME . Heb geene al te ijverige of angstvallige zorg , om de met elkander in strijd zijnde hoofdpunten der wetten in overeenstemming te brengen en alles (gelijk men zegt) te redden door middel van fijn gesponnen en gezochte onderscheidingen ).
Want zulks is slechts
een weefsel van het vernuft ; en hoezeer het ook den schijn moge hebben van een zekeren eerbied en be scheidenheid , zoo moet men het echter voor nadeelig houden ,
daar dit namelijk het gansche ligchaam der
wetten onbestendig maakt en kwalijk zaam verbonden . Het is allezins beter ,
dat het slechte worde ver
nietigd en het betere alléén stand houde. 57
APHORISME.
De verouderde wetten , en die , welke in onbruik zijn geraakt , moeten niet minder dan de antinomiae, door daartoe ambtshalve gevolmagtigden , ter afschaffing
1) Door middel van fijn gesponnen onderscheidingen. Anders zouden de regtsgeleerden en regters zich niet willen blijven bepalen bij eene zoo fijn gesponnen uitlegging , en de zaak zou op hetzelfde neêrkomen , als of er geene uitlegging ware gegeven . Er is toch veel aan gelegen , of het een werk is van twist en verdeeldheid , dan wel van eenen wetgever .
49
worden voorgesteld.
Want daar eene uitdrukkelijke
wet , in den regel door onbruik niet wordt afgeschaft, 200 volgt hieruit , dat er uit de verachting der ver ouderde opzigte
wetten ,
mede eenig verlies van gezag ten
der overige
voortvloeit :
en hieruit ontstaat
dezelfde soort van marteling als die van Mezentius , n . 1. dat levende wetten bij de omhelzing der doode 1 ) omkomen . Allezins moet men zorg dragen tegen den kanker onder de wetten . 580 APHORISME. Ja , wat meer zegt, ten opzigte
van verouderde
wetten en verordeningen , en die , welke nog niet op nieuw zijn afgekondigd , behooren de hoven van prae toren het regt te hebben , om inmiddels strijdig met dezelve een besluit te nemen. Want ofschoon het niet kwalijk gezegd kan zijn , dat niemand wijzer dan de wetten behoort te wezen , zoo moet men dit echter slechts verstaan van zulke , die slapen.
wetten die waken , en niet van Daarentegen , wat de latere ver
1 ) Levende wetten bij de omhelzing der doode. Ook wij worden door eene gelijke kwelling gefolterd , zoo lang er wetten van het Keizerrijk hier en daar volgens het heden daagsch gebruik worden verwrongen , terwijl sommigen be weren , dat die wetten , als namelijk meestal vijandig omtrent de vrijheid , door het Constitutioneele Charter geheel zijn afgeschaft; — anderen daarentegen niet ophouden deze wetten aan te halen . Aldus verniagert en verteert het levend ligchaam , d . i. de constitutioneele regering, door in aanraking te komen met het lijk des Keizerrijks.
50
ordeningen betreft , doen aan het
welke men bevindt schade te
publieke regt ,
zoo moet in deze
geenszins aan praetoren , maar aan koningen , alsmede aan
meer
staatsmagten
onschendbare het
vergaderingen en
hoogste
regt verblijven , om aan dezelve
voorziening te verschaffen , door hare uitvoering door middel van openbare bevelen of handelingen te schorsen; tot tijd en wijle zoodanige vergaderingen of bijeen komsten weder plaats hebben , die alleen de magt bezitten om ze af te schaffen . Zulks geschiedt opdat het welzijn des volks in dien tusschentijd geen gevaar loope 1) .
AFDEELING
IX.
OVER DE NIEUWE WETS - VERZAMELINGEN .
596 APHORISME . Bijaldien de op elkander zaamgehoopte wetten , tot zulk een' omvang zijn aangegroeid , of aan zoo groot geen gevaar loope. Dit vervulde 1 ) Opdat het welzijn artkel 14 van het Charter van den jare 1814 in gezonden zin opgevat : d . i. niet in dien zin dat intusschen de Minis ters aan het publieke regt kunnen te kort doen ; maar alleen dat het hun vrijstaat, onder eigene verantwoordelijkheid , zorg te dragen dat in woelige tijden , de staat geen nadeel ¡ lijde, totdat de staatsvergaderingen weder aanvangen . ( Dans l'intervalle des sessions). Vergelijk de aanteekening op Aphor. 12.
51 eene verwarring lijden , dat het noodzakelijk is , om ze
op
nieuw in behandeling te nemen en tot een
gezond en geschikt ligchaam te vereenigen , zoo moet men dit vóór al het andere doen 1 ) .
Het werk van
dien aard moet voor eene heldendaad worden gehouden ; terwijl de uitvoerders er van wijze onder het
met regt en
billijker
getal van wetgevers en hervormers
behooren gerekend te worden , 60. APHORISME . Eene zoodanige zuivering en nieuwe verzameling van wetten wordt door vijf zaken bewerkstelligd ?) . 1 ) Zoo moet men dit vóór al het andere doen .
De her
ziening van wetten , welke door Baco wordt verlangd , is bij Keizerlijk Besluit, gegeven den 7. Januarij 1813 bevolen, dat bij ons zoude plaats hebben . Uit de geheele verzame ling van wetten , namelijk welke in het officiele staatsblad ( bulletin officiel) zijn geplaatst , moeten degene , die nog van kracht zijn , worden uitgelezen met veronachtzaming van die , welke , óf afgeschaft óf in onbruik gekomen zijn . Vervolgens moesten de aldus uitgelezen wetten worden ver deeld in verschillende wetboeken , overeenkomstig de orde der onderwerpen , met bijvoeging van inhoudsopgaven , om tot geschikter gebruik bij het opslaan van elk boek te kunnen dienen . De uitvoering van dit besluit is aan ver scheidene mannen opgedragen , onder welke ook ik zelf door aanbeveling van den voortreffelijken CAMBACÉRÈS was gekozen . Deze geheele rangschikking was als het ware bijna volbragt toen de Restauratie in viel. Zie daar het geheele werk toen verloren . 2 ) Wordt door vijf zaken bewerkstelligd. Op dezelfde wijze bijna, moest ook de , volgens reeds genoemd decreet van 7. Januarij 1813 , begonnen verzameling , worden ten
52
Ten
eerste ,
moeten
de
verouderde wetten ,
welke
Justinianus oude fabelen noemt , worden afgeschaft. Ten tweede , van de antinomiae moeten zij, die het best den proef hebben doorgestaan , worden opgenomen , en
die ,
welke er
mede in strijd zijn , worden ver
nietigd. Ten derde, moeten de homoionomiae, — zijnde wetten , die denzelfden zin hebben en niets anders zijn dan herhalingen
van dezelfde zaak , – worden
uitgeschrapt , en deze of gene wet van dezelve , welke de volmaaktste is , behouden blijven in plaats van al de overige .
Ten vierde , indien eenige wetten niets
beslissen ; doch alleen verschilpunten voorstellen , en deze onbeslist laten , zoo moeten zij insgelijks verwijderd worden . Eindelijk, ten vijfde moeten wetten , die al te woordenrijk en te gerekt bevonden worden , in eenen engeren omtrek worden zaâmgevat . 616 APHORISME. Vooral zal het nuttig
zijn ,
om in eene nieuwe
verzameling van wetten , eensdeels die wetten , welke
einde gebragt ; want de voorwaarden van het op te lossen vraagstuk waren deze : lº verouderde wetten over te slaan ; 20 de gelijksoortige onderling te vergelijken ; 30 de wets tegenstrijdigheden worden aangewezen en soms in de aan teekeningen opgelost ; 40 vraagpunten voor te stellen ; 50 de wetten van verschillenden aard en stof van andere af te zonderen ; 6 ° zeer uitvoerige aanwijzers op het einde van ieder boek geplaatst hebbende , een meer gemakkelijken weg tot nasporing te openen.
53
als gemeen regt zijn opgenomen ,
en
als het ware
van hunnen oorsprong , door verloop van onheuge lijke tijden , onbewust ; anderdeels , die verordeningen welke van tijd tot tijd , de eene aan de andere zijn toegevoegd , afzonderlijk
bijeen te
brengen en naar
orde te rangschikken 1) : daar in vele opzigten , bij de beoefening van het regt, de uitlegging en behandeling van het gemeene regt , benevens van de latere ver ordeningen niet eene en dezelfde zaak is .
Dit heeft
Tribonianus in zijne Digesten en het Codex gedaan . 62. APHORISME. Maar bij zoodanige herschepping en nieuwe zamen stelling der oude wetten en regtsboeken , moet men de woorden en den tekst der wet volkomen be houden ?) , al ware het noodzakelijk door middel van
1 ) Afzonderlijk orde te schikken . B. v. de cigenlijk gezegde wetten te onderscheiden van de koninklijke be sluiten ; gelijk de arbeidzame en onvermoeide ISAMBERT gedaan heeft in zijne prijzenswaardige verzameling van wetten, welke sedert de tijden der Restauratie tot op den jare 1814 zijn verschenen . den tekst der wet volkomen behouden . Dit 1 ) Moet men moet verrigt worden volgens bepaling van reeds genoemd decreet . En opdat het des te meer bekend wierde, dat de tekst der wet alleen wet zoude zijn , was er bij hetzelfde besluit zorg gedragen , dat het Bulletin der wetten altoos en alleen officieel ware , 200 dat uittreksels daaruit alleen officiele waren , en ingerigt tot een meer geschikt gebruik van burgers en overheden .
1 54
vele indeelingen en kleine brokstukken , uittreksels van dezelve te
maken .
naar orde verbinden. makkelijker ,
Vervolgens moet men dit alles Ook zelfs al konde dit ge
indien
en
men
let
op
eene
juiste
1
wijze van behandeling , door middel van een nieuwen tekst beter worden volvoerd dan door zoodanig eene zamenlassing ; niet
200
wel het
zeer
gezag
toch evenwel den stijl en
en
moet men de
bij wetten
beschrijving ,
deszelfs schutsheer ,
d. i. ,
1
dan de
oudheid der wet in aanmerking nemen . Anderzins zou zulk een werk eerder een schoolsche taak en leertrant, dan een ligchaam van gebiedende wetten kunnen heeten . 63e APHORISME. Bij eene nieuwe wets-verzameling drage men zorg , dat de oude boekdeelen niet geheel worden vernietigd en in vergetelheid geraken , maar ten minste in biblio theken
verblijven
") ;
hoewel het gebruik derzelve
zonder onderscheid en in
het algemeen worde belet.
Want in zaken van meerder gewigt , zal het niet ondoelmatig zijn ,
de veranderingen en volgreeksen
der verledene wetten te kunnen raadplegen 2) en in te
1) In bibliotheken verblijven. Ten minste tot vergelijking van de teksten .
raadplegen. Latere wetten behooren 2) Volgreeksen somwijlen tot vroegere ; er bestaat toch zeker geheim ver band tusschen dezelve; zoodat de eene uit de andere wordt
!
55
zien ; maar het heeft voorzeker ook iets plegtigs om het tegenwoordige eenigzins de kleur der oudheid te Een nieuw soortgelijk ligchaam van wetten , geven . moet door hen , die in afzonderlijke
staten met de
wetgevende magt zijn bekleed , volkomen bekrachtigd worden " ) , opdat er niet soms onder voorwendsel van oude wetten te verzamelen , heimelijk ? ) nieuwe worden ingesmokkeld ,
voortgebragt; en indien al het gelaat niet steeds voor allen hetzelfde is , zoo is het ook dikwijls niet geheel en al ver schillende. In vele gevallen zal het dus nuttig zijn , het voetspoor der wetten te kunnen volgen van de meer oudere af tot op de nieuwere ; en aangaande dien regtsgeleerde, die eene geslachtlijst der wetten houdt, zal men alleen zeggen, hetgeen Plinius van ARISTO getuigt : „ Hoe ervaren is hij in v het privaat en het publieke regt ! welk een voorraad van 1 zaken , van voorbeelden en der oudheid omvat hij ! Er is s niets hetgeen gij zoudt willen leeren , waarin hij u niet wonderrigten kan . Mij is hij waarlijk eenen schat gelijk , » 200 dikwijls ik mijne kennis zoek te vermeerderen , Epist. V. 22. 3) Moet bekrachtigd worden . Er bestond geen plan (in het besluit van 9 Januarij 1813 ) om de bijzondere verzamelingen, uit het ligchaam der wetten, verkozen , op open baar gezag te bekrachtigen ; doch deze baanden den weg tot eene nieuwe zamenvoeging der wetten , om dezelve van nieuws af in behandeling te nemen , en opdat zij daaruit eene gemakkelijke verandering tot nieuwe wetten of be palingen zouden kunnen ondergaan . 4) Heimelijk. Gelijk geschied is door de inlassing van het woord néanmoins etc. in artikel 896 van het Code civil,
56
64e APHORISME. Het zoude
te wenschen zijn , dat eene dergelijke
vernieuwing van wetten wierd ondernomen in zulke tijden ") ,
welke
boven
de oudere (wier handelingen
werken men weder ter hand neemt) in weten schap en kennis van zaken uitmunten ; waarvan en
ongelukkiglijk het tegendeel bij het werk van nianus heeft plaats gehad .
Justi
Want het is ongelukkig
1 ) In zulke tijden. Dit is mede van zeer groot aanbe lang , dat in goede en gematigde tijden , welke noch door partijschappen van hovelingen , noch van regtbanken in verwarring zijn gebragt, de herziening der wetten plaats hebbe. Anders immers wordt de geheele wetgeving ten gevalle van eene eenige partij en ten nadeele van eene andere daargesteld. Op nieuw worde ons burgerlijk Wetboek in behandeling genomen , het wetboek van regtvaardigheid - (namelijk der gelijkheid en alzoo mede der vrijheid ), hetwelk tijdens het consulaat en niet staande het keizerrijk het licht zag ; het worde heden , zeg ik , weder in be handeling genomen , en men zal het gevolg er van zien ! Door onderscheidingen van personen zal het eerste boek in de war geraken ; bij de boedelscheidingen zal niet slechts het onbillijke regt van eerstgeboorte, maar ook niet minder de onregtvaardige uitsluiting van vrouwen , worden inge voerd ; bij de schenkingen en uiterste willen , zal zich het regt , hetwelk stilzwijgend is ingeslopen , om meerderen te onterven , te hooger verbeffen , ten einde eenige weinigen te verblijden en boven anderen voor te trekken . Laten onze wetgevers intusschen liever rusten ; dat wij zelven onze be geerte perk stellen ; en wij zijn nog gelukkig, indien , hetgeen 200 zelden plaats vindt, onze maatschappelijke vrijheid , ten minste in het burgerlijk regt , onze vrijheid ongeschonden moge bewaard blijven ! (dit schreef ik in het jaar 1822 ) .
1 }
$
1
57
te noemen ,
wanneer volgens keuze en oordeel van
minder beschaafde tijden ,
de
en
werken
wetenschappelijk
der ouden
ontwikkelde
worden verminkt en
anders te zamen gesteld . Evenwel is dikwijls datgene noodzakelijk , wat niet het beste is . Doch dit zij genoeg over de duisterheid der wetten , welke uit eene al te groote en verwarde opeenstapeling derzelve
ontstaat :
wij
moeten
thans spreken over
hare dubbelzinnige en duistere uitdrukkingen .
AFDEELING
OVER
X.
DE DUBBÉLZINNIGE EN DUISTERE UITDRUKKINGEN DER WETTEN.
650 APHORISME,
Eene duistere uitdrukking der
wet 1) ontstaat , of
uit omslagtigheid en ornhaal van woorden derzelve ,
1) Uitdrukking der wet. Wie zou denken , dat er eenige regelen over de beste wijze om wetten te schrijven aan de wet der Visigothen zouden kunnen worden ontleend ? En toch , het is zoo ! In den eersten titel dezer wet wordt gehan deld : over den Wetgever , en in den tweeden : over de Wet ; het lust mij uit dezelve eenige denkbeelden af te schrijven , namelijk uit den eersten titel de navolgende artikels. 10 » dat men door scherpzinnigheid van sluitredenen aan de wet « ten niet den vorm van een vertoog geve , doch in zuivere " en welvoegelijke woorden de artikelen der wet zediglijk
58
uit al te groote kortheid ; óf , uit de
of omgekeerd ,
inleiding tot eene wet , welke in strijd is met den inhoud (het eigenlijk deel ) der wet zelve . 66e APHORISME.
Maar nu moeten wij spreken over de duisterheid der wetten , welke uit derzelver verkeerde uitdruk kingen ontstaat.
De om haal van woorden , welke bij
het in schrift brengen der wetten in gebruik is geraakt, alsook hare gerektheid , mishaagt .
Want dit immers
zal op geenerlei wijze bereiken , hetgeen de wet wil en beoogt ; doch het tegendeel veeleer helpen bevorderen . Want indien gevallen ,
zij er naar streeft , om de bijzondere
een voor een ,
met bijgestelde
en eigen
aardige woorden na te gaan en uit te drukken , in de hoop van hierdoor bestemdheid te erlangen, veroorzaakt zij integendeel velerlei twistvragen over de woorden ; Il vaststelle , ” (ten opzigte van welke raad de maker van gezegde wet zich zelven door een tusschenzin niet genoeg gelijk blijft; maar dit doet er niet toe laten wij slechts onzen weg vervolgen ) . 20 , De wetgever moet zich van geen i redetwist , maar van het regt bedienen. , 60 , Hij zal tot » het volk sprekende, helder van uitdrukking zijn , niet dubbel zinnig in bedoeling doch vol van onbetwistbaarheid , zoodat " al wat uit de bron der welten is voortgevloeid , zonder N eenige vertraging naar de beekjes der hoorders terugloopt ; i en alwie het geheel gehoord hebbe , dit zou leere kennen , , dat geene moeijelijkheid hetzelve twijfelachtig make. -- Uit , den tweeden titel zullen wij slechts dezen regel over nemen : » De wet zal klaarblijkelijk zijn , en niemand der burgers in strikken lokken .
59
zoodat wet ,
de
verklaring ten opzigte van den zin der welke anders vrij gezond en waar is ,
moeijelijker wordt,
wegens
den klank der te vele
woorden . 676 APHORISME,
Evenwel is eene al te beknopte en te gezochte kortheid 1) , ten einde
de wetten als het ware meer
ontzag en gebiedender toon 2) keuren ;
bijzonder
niet misschien aan
in
deze
bij te tijden ,
zetten , opdat
de
af te wet
eenigen maatstoķ der Lesbiërs 3)
1 ) Gezochte kortheid . Zulks veroorzaakt een noodwendig gebruik van omschrijvingen en uitleggingen ; hetwelk een gebrek is , doordien die wet de beste wordt geacht , welke het minst aan den willekeur des regters overlaat. Aph. 46 . 2) Gebiedender toon . « Imperatoria brevitas (eene gebie dende kortheid ) zegt Tacitus . 3) Eenigen maatstok der Lesbiërs gelijk. De ouden hadden zich twee maatstaven voorgesteld ; die van POLYCLETUS en die van LESBOS . De maatstok van POLYCLETUŞ was vast en kon door geene kracht verbogen worden ; doch die van LESBOS , daar hij van lood was , kon voor de vormen van elke zaak geschikt gemaakt worden . Maar geen van beiden kan eenen wetgever tot rigtsnoer strekken . Wanneer toch de wet zóó onbuigzaain is , dat zij geene wijziging toelaat , zoo zal zij meestal onregtvaardig wezen , en in dit opzigt zegt men van haar ; het grootste regt is het grootste onregt. Is zij daarentegen al te buigzaam en slap , 200 zal zij den Lesbischen maatstok gelijk wezen : zij zal de handelingen der burgers niet besturen ; doch zelve door hunne handelingen worden gewijzigd , hetzij ten goede of ten kwade , naarmate de regter zal bepalen. Dit houdt Baco voor een gebrek ; en opdat men het vermijde, wijst
60
gelijk worde.
Men moet dus gestadig den middelweg ' )
trachten te volgen, en algemeene 2) doch juist bestemde uitdrukkingen s) zoeken , die , ofschoon zij ook de in die wet begrepene gevallen niet uitdrukkelijk vermelden , echter de daar niet in vervatte uitdrukkelijk genoeg uitsluiten . 680 APHORISME,
Bij de wetten en verordeningen , zoowel de gewone als de staatkundige , waarbij, zooals meestal , niemand de
hulp van
eenen regtsgeleerde inroept , maar op
zijn eigen verstand vertrouwt, moet alles breedvoeriger uiteengezet en naar de bevatting van het algemeen 4) als met den vinger worden aangewezen .
hij op den middelweg : den middelweg moet daarom gestadig gevolgd worden enz. ( Voor den maatstok der LesbiĂŤrs , zie BURLAMAQUI, Princ. du Dr. natur. tom . 3 , p . 483. edit . 1820 ). 1 ) Middelweg 1 Inter utrumque tene , medio tutissimus ibis , Ovidius Met . Lib . II. vs. 137 & 140 . 2) En algemeene. Ten behoeve van het algemeen toch worden de wetten daargesteld , Lib. 8 Dig. de Legibus.
3) Juist bestemde uitdrukkingen . Dat algemeenheid niet uitloope op onbepaaldheid . 4) Naar de bevatting van het algemeen . Zoo hebben in het jaar 1820 , bij de beraadslaging , welke over de quasi gezondheids politie was voorgedragen, sommige rede naars van de ministers uitlegging gevorderd omtrent eenige woorden , welke in deze geheel nieuwe zaak wel eenige verklaring behoefden , zoo als : rĂŠgime de la patente brute , de la patente suspecte , de la patente nette.
61
69. APHORISME,
De
voorafspraken
der
wetten ,
dwaas 1 ) werden gehouden ,
die eertijds
voor
en de wetten als rede
twistende , niet als bevelende 2), invoeren , zouden ons inderdaad niet bevallen , indien wij ons in de oude zeden nog konden schikken . Maar zulke wets inleidingen worden veelal , medebrengen ,
zoo als onze tijden nu
uit noodzakelijkheid aangewend ; niet
zoo zeer tot uitlegging der wet , als wel ter overreding :), bij
de voordragt derzelve in de staatsvergaderingen ,
ten einde aan het volk te voldoen .
Zooveel mogelijk
echter moeten die inleidingen vermeden worden , en beginne de wet met te bevelen . 70. APHORISME .
Ofschoon de bedoeling en de geest der wet, zoowel door voorafspraken als door inleidingen , gelijk men het
1) Eertijds dwaas. Bij SENECA lezen wij : , Dat niets w kouder en dwazer is dan eene wet met haren prologus . Epist . 94 . 2 ) Redetwistende, niet als bevelende. De wet moet bevelen , niet redetwisten , zegt Seneca 1.l. Ook moet een wetgever zich niet van twistredenen , maar van het regt bedienen . Volgens de wet der Visigothen , ter aangehaalde plaats , onder Aphor. 65 . 3) Ter overreding. Soms tot leugen , gelijk te zien is , uit het bekende voorbeeld , hetwelk GUYCOQUILLE aanvoert in zijne Zamenspraak : Des causes des misères de la France , Tom . I zijner werken , p . 219 , col . 1. Edit. 1703 . 6
62
noemt, – soms op eene gepaste wijze kunnen worden moet
uitgelokt;
evenwel
voor den
omvang
of de
uitgestrektheid derzelve , daarin geenszins eene bron gezocht worden .
Want dikwijls neemt zulke inleiding
een en ander , uit het meest aannemelijke en schoon schijnende ') , tot voorbeeld over , terwijl de wet veel meer in zich bevat : of , daarentegen , bindt en beperkt de
wet
eenige
de
reden
te
geven .
zaken , waarvan het niet noodig is
van deze Derhalve
beperking in de inleiding aan moet men de afmeting en den
omvang der wet in het ligchaam zelf zoeken ; want eene inleiding vervalt dikwijls in het een of ander uiterste 2). 71. APHORISME.
Maar
er
bestaat
eene zeer gebrekkige wijze , om
wetten in geschrifte te brengen , als namelijk het geval , hetwelk de wet op het oog heeft , wijdloopig in de voorafspraak wordt uitgedrukt, en vervolgens krachtens
1) Schoonschijnende. En dikwijls uit het leugenachtige , gelijk ik reeds zeide in de voorgaande aanteekening. 2) In het een of ander uiterste. Hetgeen over eene in leiding der wet gezegd wordt , moet men des te eerder van titel of opschrift zeggen ; te meer , dewijl de titel veeltijds niet door den wetgever zelven wordt opgesteld , maar na het opstel eerst daarboven wordt geschreven , en dus zelden met de bepalingen der wet zelve overeenkomt. Als voor beeld kunnen eenige wetten worden aangehaald , welke ten opschrift hebben : over de vrijheid ; doch meer naar waar heid den titel moesten dragen : tegen de vrijheid.
63
een
zoodanig of dergelijk
betrekkelijk
woord ,
het
eigenlijke der wet, als ware het, wederkeert tot de in leiding ") ; ten gevolge waarvan de inleiding met de wet te zamen smelt , en tot één ligchaam wordt. Zulks is duister en tevens minder veilig , omdat men gewoonlijk niet dezelfde zorgvuldigheid aanwendt in het onderzoek en het ter toetse brengen van woorden eener inleiding , als er besteed wordt aan het ligchaam der wet zelf. Wij zullen dit gedeelte over de onbestemdheid der wetten , welke uit een
slecht in
geschrifte brengen
derzelve haren oorsprong neemt, breedvoeriger nagaan , wanneer wij ter bestemder plaatse over de verklaring der wetten handelen zullen .
Dit zij genoeg over de
duistere uitdrukking der wet ; spreken wij thans over de wijzen , om het regt te verklaren .
1 ) Wederkeert tot de inleiding. Dit gebeurde meestal bij de oude wetgeving. Nadat toch in de voorafspraak van de Edicten , ordonnantiën , verklaringen en admissie -brieven, de wil des konings zóó breedvoerig was ontvouwd , dat de lezer naauwelijks adem kon halen , wanneer hij aan de woorden : à ces causes gekomen was , dan eerst begon de wet , in welke dezelfde zaak op nieuw werd opge dreund ; maar niet geheel en al met dezelfde woorden , waardoor twijfel ontstond in de uitlegging, door eene zamen Zulks was een gebrek en wordt botsing van redactie. tegenwoordig vermeden , omdat hij de parlementaire beraad slaging , de wetten zonder inleiding voorgedragen , en alleen de artikelen behandeld worden .
64
AFDEELING
XI.
OVER DE WIJZEN OM HET REGT TE VERKLAREN , EX HET DUBBELZINNIGE OP TE HEFFEN .
72e APHORISME. De
wijzen
om
het
regt
op te helderen
en het
dubbelzinnige weg te nemen , zijn vijf in getal 1) . Dit toch geschiedt, of door het naauwkeurig in geschrifte brengen van gewijsde zaken ; of door middel van geloofwaardige schrijvers; of door hulpboeken ; of door voorlezingen ; of door adviezen of consultatiën van regtsgeleerden .
Zoo dit alles behoorlijk is ingerigt,
zullen er krachtige hulpmiddelen tegen de duisterheid der wetten voorhanden zijn .
1 ) Vijf in getal. Hier wordt de stof voorgesteld , wier verdeeling later wordt ontwikkeld .
65
AFDEELING
XII.
OVER DE VERZAMELINGEN VAN GEWIJSDE ZAKEN.
73e APHORISME,
Vóór alles geve men den voorrang ? ) aan de ge wijsden , door de hoogste en voornaamste regtbanken geslagen , in zeer belangrijke , bijzonder in twijfel achtige regtsgedingen , die iets moeijelijks of nieuws bevatten . Dezulke verzamele men met even veel ijver als getrouwheid.
Want gewijsden , zijn ankers
der wetten , gelijk de wetten zulks zijn van den staat . 174e APHORISME.
De wijze, om arresten van dien aard uit te kiezen ?) en in geschrifte te brengen , zij aldus :
Men schrijve
1 ) Geve men den voorrang. Bij de wetten ( van 1. Decemb . 1790 , art. 22 ; en van 22 Ventose an VIII, art 85 ) wordt bevolen , dat alle arresten van het Hof van Cassatie in druk moeten worden uitgegeven . De meest merkwaardige arresten van de overige regtbanken worden verzameld door verschil lende arresten - afschrijvers, wier verschillende verzamelingen zoo welig ontspruiten , dat tot hare verspreiding geenerlei aansporing noodig is . Ik heb dit uit te kiezen . 2 ) De wijze om arresten medegedeeld in inijne Jurisprudence des Arréls , Sect. VIII . Des qualités désirables dans un bon recueil d'arrêts. Zie beneden .
66
de gevallen in bondige , juiste woorden , als ook de gewijsden zelve met alle naauwgezetheid en voege daar nevens de beweegredenen , die door de regters worden aangevoerd om hunne beslissingen te staven . Men ver warre voorts het gezag der als voorbeelden bijgebragte gevallen niet met de hoofdzaken, en late de pleidooijen van advokaten ,
indien er
zich niets bijzonder uit
stekends in mogt hebben voorgedaan , rusten . 75. APHORISME.
De personen , welke dergelijke gewijsden verzamelen, moeten zooveel mogelijk uit de kundigste advokaten worden , die daarvoor van staatswege een
gekozen
Regters zelven be ruim honorarium ontvangen ) . hooren zich te onthouden 2) van het afschrijven van
1 ) Van staalswege ontvangen. Aldus was het met de zaak gelegen , in den beginne , voor het opmaken van het Bulletin der arresten van het hof van cassatie ; maar de schatkist hield op dit honorarium te betalen , en de zaak werd opgedragen aan de verantwoordelijkheid en het goedvinden van zeker bijzonder persoon . Gedurende eenige jaren heeft LEGRAVEREND , een man , aanbevelens waardig door zijne wetenschappelijke kennis , openbare be trekkingen en lange ondervinding in zaken van strafregt, dit vertrouwen genoten . Doch eensklaps is deze vergunning van hem op een ander overgegaan ; bij welke gelegenheid er tusschen twee ijverende geesten twist ontstond over den eigendom der boekdeelen , nog in de werkplaats voorhanden , welke twist kort daarop , na een arrest , bij dading is ten einde gebragt. 2) Behooren zich te onthouden. Indien echter een regter, met de vereischte billijkheid , arresten afschrijft, zal hij geen
67
dusdanige vonnissen , opdat zij, aan eigene meeningen toegedaan 1) en op eigen gezag steunende , niet soms de grenzen der verpligting van referendarissen over schrijden . 76. APHORISME. Men rangschikke deze gewijsden naar volgorde en opvolging van tijd , niet volgens leerstelligen vorm en titels . Geschriften van dien aard zijn even als geschiedenissen of verhalen der wetten . En niet alleen de handelingen zelven ; maar tevens de tijden 2)
onnut werk doen . Den diepen zin der arresten toch kunnen de magistraten zelven beter dan oningewijden navorschen . Hun zal de innerlijke beweegreden , waardoor men tot de beslissing is gekomen , niet ontsnappen . 1 ) Eigene meeningen toegedaan. Ditzelfde moet des te eerder aan advocaten gezegd worden , indien zij eene ge schiedenis van hunne eigene zaken schrijven ; zelden toch zullen zij het gezag eener zaak , tegen hunne meening uitgewezen , erkennen . 2) Maar tevens de tijden. Wanneer men de arresten (en ik zeg dit eveneens van de wetten ) van het jaar 1791 tot aan 1803 raadpleegt , zal men er vele vinden tegen den adel , ten gunste van bevoorregte steden ; doch ook vele van het tegendeel, indien men de laatst verloopene tijden nagaat , namelijk van het jaar 1814 tot aan 1830. In het eerste tijdperk zal men zekere snoodheden , in het latere eenige dweepzucht aantreffen ; terwijl men in het middelste veelal regtvaardige , naauwgezette en wel gematigde verrig tingen zal vinden . Want daarin werden de partijschappen tot bedaren gebragt , welke vóór en na hetzelve aan het gisten waren geraakt.
68
waarin
zij
voorgevallen ,
zijn
zullen een
ervaren
regter licht verschaffen .
AFDEELING
OVER
AUTHENTIEKE
XIII . SCHRIJVERS .
77e APHORISME .
Uit
wetten
de
daarstellen ; deningen ;
zameling te
welke het
gemeene
regt
vervolgens uit de instellingen of veror
ten
gewijsden ,
zelve ,
derde
uit
de in
geschrifte gebragte
worde alleenlijk eene volledige regtsver zamen
gesteld 1) ;
behalve
genoemde ,
moeten of geene andere authentieke schriften erkend , of slechts spaarzaam opgenomen worden . 78e APHORISME , Niets is voor de zekerheid der wetten ,
waarover
wij thans handelen , — van meer aanbelang , dan dat de authentieke geschriften binnen matige grenzen
1) Worde – eene regtsverzameling te zamen gesteld . Dit is vooral bij ons gebeurd in den tijd , toen onze vijf wet boeken zijn zamengesteld . Maar ofschoon naderhand ook nieuwe wetten gemaakt en vele arresten gegeven waren , 200 bestaat er geene reden , waarom terstond eene regtsver zameling zoude worden bernieuwd . Hoedanige klippen in zulk eene zee zijn , heb ik gezegd onder Aphor. 64 .
69
worden beperkt ; ook brengt eene overgroote menigte van schrijvers en regtsdoctoren te weeg , dat de zin der wetten uit zijn verband gerukt en de regter ver bijsterd wordt ; en de
de regtsgedingen
zonder einde zijn ,
advocaat zelf , daar hij zoo vele boeken niet
kan doorlezen en allen volkomen bevatten , een korteren weg volgt .
Deze
verklaring , van hetgeen
of gene
duister is , kan welligt goed zijn ; en onder de classieke schrijvers
zijn
er niet
vele , of liever weinige , van
welke men slechts geringe gedeelten hunner geschriften als authentiek zou kunnen aannemen . De overigen verblijven desniettegenstaande in boekerijen tot eenige dienst , opdat regters en advocaten , des gevorderd , die werken kunnen inzien ; doch bij het bepleiten van regtsgedingen vergund
ze
of bij de vierscharen zij het niet
aan te halen ;
ook
mogen
zij niet tot
gezaghebbenden worden verheven .
AFDEELING
O V ER
XIV.
HULPBOEKEN.
79. APHORISME. Maar de wetenschap en de praktijk des regts be roove men niet van hulpboeken ; doch men verschaffe haar
veeleer
deze .
Zij
moeten
van
zesderlei aard
70
wezen : 10. eerste beginselen ;
2 °. over de beteekenis
der woorden ; 30. over de regtsregelen ;
4. over de
oudheden des regts ; 50. een volledig geheel van het regt (summae) ; 6 '. de formulen der regtsvorderingen. 80e APHORISME. Door middel van eerste beginselen (instituten ) moeten jongelingen en nieuwelingen tot de
wetenschap des
regts worden voorbereid ; om zoodoende het moeijelijke in het regt meer in bijzonderheden en gemakkelijker 1 ) te kunnen opsporen en zich eigen te maken . Deze instituten moeten geregeld en duidelijk worden zamen gesteld. Men doorloope daarin het gansche privaatregt , niet door sommige zaken achterwege te laten , en bij andere langer dan noodig is te verwijlen ; maar door elk der
bijzondere deelen kortelijk aan te stippen ,
zvodat er
zich voor hen , die met de vereischte op
lettendheid het doorlezen van het geheel der wetten beginnen
wil , niets voordoe ,
dat geheel nieuw is ,
of waarvan hij niet reeds eenig oppervlakkig begrip verkregen heeft. regt niet worden
In de Instituten moet het publieke aangeroerd ; dit putte men uit de
bronnen a) zelve .
1 ) Gemakkelijker. Het regt schijnt het best te kunnen onderwezen worden , wanneer men eerst elke zaak in het bijzonder onderwijst, laugs een korten en eenvoudigen weg . Institut . Justin. § 2. Tit. I. lib . I. 2) Uit de bronnen. Dat is , uit de wetten , namelijk de Charters en ConstitutiÍn , - uit de openbare beraad
71
2
cekend 810 APHORISME.
Overd
het n en .
Men make een zamenstel over de bewoordingen 1 ) (termen)
van het regt.
wedergeven
der
Met hare uitlegging en het
beteekenis houde
men zich echter
al te zorgvuldig en te naauwgezet bezig. Ook trachte men niet te zorgvuldig naar de bepalingen
niet
moetes
nap de
ijelijä Lijker
der woorden , maar alleenlijk naar hunne uitlegging, om de werken over het regt des te gemakkelijker te verstaan . Dit zamenstel moet niet volgens eene alphabetische orde 2) zijn ingerigt: dit kan door eenen
zamen
atres en bi
ľ door
appen
te op vetten
Jy is,
vegrip blieke
ingen n het meg.
Delijk raad
slagingen (regesta), vroegere voorbeelden en andere officieele stukken . 1 ) Over de bewoordingen . Het Romeinsche regt heeft een overvloed van werken over de beteekenis der woorden , als ook Glossaria's en woordenboeken over het regt ; maar het Fransche regt beeft aan een dergelijk werk nog behoefte . Het Repertoire de Jurisprudence , door een zeer geleerden man zamengesteld , is eigenlijk geene commentarie van be namingen, ofschoon het woordsbepalingen bevat ; maar gelijk de titel vermeldt , de Jurisprudence : dat is , eene hernieuwde, zeer uitgebreide verzameling van arresten en verschillende regterlijke beslissingen . Maar wat deze zaak betreft, zou ik een beknopt boek verlangen , slechts in één deel 8º , hetwelk alleenlijk bandelt over de Beteekenis der woorden , bijna op dezelfde wijze als dat , waarvan Rob. Jos. POTHIER zich heeft bediend , op het einde van zijne Pandecten ; zoo iets hebben wij beknoptelijk en hoofdzakelijk trachten te geven in ons woordenboekje, hetwelk de lezer te dien einde zal kunnen raadplegen . *) Niet volgens eene alphabetische orde. Hier verschil ik van den zeer geleerden schrijver. In dergelijk werk moet
72
bladwijzer
geschieden ;
doch de
woorden op gelijke
zaak betrekking hebbende, moeten bij elkander worden geplaatst , opdat het eene woord ten hulpmiddel zij om het andere te verstaan . 82e APHORISME. Tot de zekerheid der wetten draagt vooral bij een zeer naauwkeurig werk
over de verschillende regts
regelen 1) . De vervaardiging daarvan is gewigtig genoeg om aan de eerste vernuften en den meest ervarenen in het regt te
worden
want hetgeen
opgedragen ;
van dien aard bestaat , bevalt ons niet. die
verzameld moeten worden ,
bekende en gewone ,
zijn
De regelen ,
niet alleen
de
maar tevens andere meer ver
borgene en fijnere, die aan de overeenstemming der wetten en gewijsde zaken zouden kunnen ontleend worden ; hoedanige nu en dan in de beste geschriften
alles tot gereeder gebruik worden ingerigt. En wat is dan wel gemakkelijker dan eene alphabetische orde in een woorden boek ? Wat het nuttige betreft , om woorden , tot zaken van dezelfde stof behoorende , te vereenigen , dit verkrijgt men gemakkelijk door verwijzing van het eene woord naar het andere. 1 ) Over de verschillende regtsregelen . Hetgeen Baco hier voorstelt , heb ik kortelijk getracht te bereiken in mijne Prolegomena Juris en breedvoeriger in mijne Principia Juris civilis , Romano gallici. Aan het einde der Pandecten van Rob . Jos . POTHIER is de titel : de Regulis Juris , die volgens eene bepaalde leerwijze is gerangschikt , uitvoeriger bewerkt dan in de Digesten .
73
worden aangetroffen . schriften
van
het
Dezulke zijn algemeene voor
gezond
verstand ,
verschillende onderwerpen van het
loopende
over
regt , welke als
het ware , deszelfs bevrachting 1) daarstellen . 830 APHORISME . Maar men moet elke afzonderlijke regtsverordening of regtsuitspraak houden ?) ,
niet
voor even zoo
vele
regelen
gelijk men , bij te weinig nadenken , ge
woonlijk doet ; want indien men dit wilde aannemen , dan bestonden er evenveel regelen als wetten . De wet is toch niets anders dan een regel , die gebiedt. Maar men houde datgeen alleen voor regel , hetwelk met het
wezen
ten gevolge
der
geregtigheid
waarvan men
in
zelf zamenhangt ,
de burgerlijke regten
der verschillende Staten meestal bijna dezelfde regts regelen zal terugvinden ; ofschoon ze wel eens kunnen
1 ) Bevrachting. 2 ) Niet
Le lest .
regelen houden . B. v. elk artikel van ons Code Civil bevat geene regtsregelen ; echter zijn ze alle regtsverordeningen en wetten , waaraan wij noodzakelijk ge bonden worden ; maar artikel 2 moet onder het getal der regtsregelen worden opgenomen , waar wij lezen : ÂŤ Les lois n'ont point d'effet rĂŠtroactif. ( De wetten hebben geene terug werkende kracht . ) Non placet Janus in legibus. Zulk eene axioma is begrepen in het wezen der geregtigheid zelf en wordt om evenzeer in acht genomen , Voor regel kan derhalve gehouden worden , elke algemeene stelling , welke op zich zelve waar , regtvaardig en bondig is . Zie yan Aphor. 84 aant . 1 . 7
74
verschillen
wegens hunne naauwe betrekking met de
staatsinrigtingen ') . 84e APHORISME.
Nadat de regtsregel in korte en juiste a) bewoor dingen is aangegeven , voege men er voorbeelden bij , alsmede ter
zeer
duidelijke
beslissingen
van
gevallen
verklaring 3) ; voorts onderscheidingen en uitzon
deringen ter beperking , en al wat er meĂŞ verwant is ter aanvulling van dienzelfden regtsregel. 856 APHORISME, Op goede gronden beveelt men ) , geen regt uit den regtsregel te trekken ; maar den regel te maken uit het regt , dat bestaat.
Men moet immers uit de
1) Kunnen verschillen - staatsinrigtingen. B. v. volgens onze Constitutie : alle Franschen zijn gelijk ; dezelfde belas tingen worden aan alle burgers opgelegd, zonder privilegie. Welke regelen bij ons zeer waar zijn ; doch in Oostenrijk alsmede te Berlijn voor oproerig worden gehouden . 2) Korte en juiste. De regtsregel kan in twee of drie woorden worden uitgebragt, als : Suum cuique ( ieder het zijne) ; - Jura vigilantibus prosunt ( regten zijn hem , waakt, voordeelig ). 3) Ter verklaring. Men moet gedachtig zijn , dat elke definitie in het burgerlijk regt gevaarlijk is ; zelden toch is deze onomstootelijk , L. 202 Dig. de Reg. Jur. Dewijl reeds eene geringe verscheidenheid in de omstandigheden van het feit veeltijds het geheele regt kan veranderen. 4) Op goede gronden beveelt men. Volgens L. 1. Dig. de Regulis Juris.
-
75
woorden van
den regel het bewijs niet halen , als
waren die een tekst der wet ; want een regel van wetten wijst wel aan , even als eene compasnaald de polen ;
doch hij stelt niets vast. 86e APHORISME ,
Behalve het ligchaam of de verzameling zelve van het regt , zal het tevens nuttig zijn de oudheden ? ) der
wetten in
oogenschouw
te nemen ,
waarvoor ,
ofschoon het gezag verdwenen is ) , de eerbied 3) echter blijft bestaan . Als oudheden der wetten moeten worden beschouwd geschriften , betreffende wetten en vonnissen , hetzij die al dan niet uitgegeven , en de verzameling zelve der wetten langen tijd zijn voorafgegaan. Men Uit deze kieze moet ze niet laten verloren gaan . men
derhalve zulke , die
de nuttigste zijn , — vele
1 ) Zie boven Aphor. 63 in de Aant. 2) Ofschoon het gezag verdwenen is. Even groot nut als bij de beoefening des Romeinschen regts de werken van GRAEVIUS en HEINECCIUS over de Oudheden dier regts geleerdheid aanbrengen , even eens zoude een werk van denzelfden aard zulks voor ons regt hebben . Aan deze
oudheden toch hecht zich niet slechts achting , maar ook vertrouwen bij eene getuigenis aangaande vooruitgang en geschiedenis des regts. 3) Eerbied. Dit is iets eigenaardigs aan de oudheid verbon den , waarom deze de eerbiedwaardige en heilige wordt genoemd, voornamelijk in deze tijden , waarin landatores temporis acti in overvloed bestaan , welke in dit opzigt les contemporains du passĂŠ verdienden genoemd te worden .
76
toch zal men bevinden van geene waarde te zijn. Men rangschikke alle bruikbare in éénen bundel : opdat niet , ” gelijk Tribonianus zegt ,de oude fabelen
zich
de eigenlijke wetten mogten ver
met
mengen .” 87e APHORISME. Voor de praktijk is het inderdaad van het grootste aanbelang , dat het gansche regt stelselmatig worde gerangschikt1) in afdeelingen en titels , tot welke men naar gelang der omstandigheden , dadelijk zijnen toe vlugt kan nemen , even als tot eene voorraadschuur , voor dagelijksch gebruik bestemd. Dergelijke beknopte overzigten
moeten
al
hetgeen
verspreid
ligt ,
niet
alleen rangschikken , maar ook al wat in eene wet te wijdloopig is verkorten .
Men drage echter zorg , dat
zoodanig kort begrip 2) zijne gebruikers meer ervaren make in de praktijk , niet tot luijaards in de eigenlijke wetenschap ; want deszelfs vereischte het regt kunne
worden
herdacht ,
is ,
dat daaruit
niet , om het er
1 ) Stelselmatig worde gerangschikt. Hieraan heb ik willen voldoen in mijne principia Juris civilis Romano -Gallici, door de regels onder verschillende titels te rangschikken , die met de verdeelingen van ons wetboek overeenkwamen , zoodat men zou gelooven het burgerlijk Wetboek in de Romeinsche wetten weder te vinden . 2) Zoodanig kort begrip. Of eene korte verzameling van het regt, gelijk het Manuale Juris van Jacobus GOTHOFREDUS ; de Comes Juridicus van P. PITHAEUS ; Legum delectus van Domat en meer dergelijke werken.
77
grondig uit te
moet
allezins
leeren .
met
Zulk een kort begrip nu ,
vlijt ,
trouw
en
beleid
worden
zamengesteld , opdat men aan de wetten geen diefstal plege. 83. APHORISME.
Ook is het van groot aanbelang voor de praktijk, de onderscheidene regtsformulieren ") van iedere soort van zaken
te
verzamelen ,
daar
zij de orakels
heimenissen der wetten openbaren ; niet
weinige , die in
de
wetten
en
ge
want er zijn er verholen
liggen :
maar in regtsformulieren worden zij beter in het breede gezien , even als de vuist en de opene hand .
1 ) Regtsformulieren . Wij bezitten een zeer geleerd boek van BARNABAS BRISSONIUS , getiteld : de formulis ac solem nibus populi Romani: ook bestaat er van HEINECCIUS eene zeldzame dissertatie : de Jurisprudentia formularia veterum Romanorum. Het blijkt toch , dat de geheele regtsgeleerdheid der Romeinen bestaan heeft uit formulieren , verbonden met en gewikkeld in ontelbare formaliteiten . Bij hen goldt te regt het gezegde : qui cadit a syllaba cadit a toto ; maar onze regtsgeleerdheid is geenszins in woorden gelegen ; bij ons houdt men zich aan den regel; en France toutes les actions sont de bonne foi. Derhalve bestaan er bij ons geen gewijde formulieren waarvan ieder zich noodzakelijk moet bedienen ; maar het is in het algemeen voldoende, indien in eene of andere handeling , hij , die eene vordering instelt , duidelijk bloot legt wat hij vraagt.
78
AFDEELING
XV.
OVER ADVIEZEN EN CONSULTATIËN.
89. APHORISME. Om bijzondere twijfelingen , die zich van tijd tot tijd opdoen , te ontwarren en op te lossen , behoort men dezen of genen weg in te slaan . Het valt immers hard voor hen , die zich voor dwaling zoeken te waarborgen "), geenen wegwijzer te kunnen vinden ; ook
valt het hard , als de handelingen zelve gevaar
loopen , het
en
regt te
er niet eenig leeren
middel zoude bestaan om
kennen ,
alvorens
de
zaak
zij
! volbragt . 90. APHORISME. Het behaagt ons geenszins a) , dat de adviezen aan gaande het
regt ,
door
advocaten of regtsdoctoren
1 ) Die zich voor dwaling zoeken te waarborgen , Laten zij dan advocaten raadplegen met de gebruikelijke formule licetne consulere ? 2) Het behaagt ons geenszins. Ook mij behaagt dit niet ; zoo was echter de stand van zaken onder Keizer Augustus . Hij toch heeft het eerst de bevoegdheid om betrekkelijk regtskwestiën raad te geven , – hetwelk eertijds aan een ieder geoorloofd was , bij wijze van gunst aan zekere mannen van beproefde trouw gegeven en tevens den reg teren de noodzakelijkheid opgelegd , nimmer van het ge
79
gegeven , aan hen , die zulks verlangen , zooveel gezag hebben ,
den regter niet geoorloofd zij van
dat het
hun gevoelen af te wijken ; want men moet van ge zworene regters regt vragen .
91e APHORISME . Ook is het niet goed regtsgedingen te beproeven middel
door
verdichte
van
einde langs dezen weg regtsregel eert 1)
zijn
zal .
te sporen hoedanig de eene
handelwijze
ont
de achtbaarheid der wetten en kan voor eene
soort van kuiperij iets
na Zulk
personen of zaken , ten
wanstaltigs ,
worden aangezien .
indien
Het is mede
regtsgedingen naar tooneel
vertooningen gelijken. 92e APHORISME, Derhalve en
moeten zoowel vonnissen als antwoorden
raadgevingen alleenlijk van de regters uitgaan .
voelen dezer mannen af te wijken.
Het is met deze zaak
geheel anders volgens tegenwoordig gebruik ; het getal van advocaten is onbepaald, en een ieder die op de lijst derzelven is ingeschreven kan vrijelijk over regtszaken adviseren ; maar hunne antwoorden hebben zoo groot gezag niet , dat deze de regters kunnen binden , of dat ze niet somwijlen door pleitredenen kunnen worden vernietigd. 1 ) Onteert. Het onteert , wanneer voor den degelijken wanneer regter zoodanige comedie wordt gespeeld ; maar onder jongelingen , die zich op de regtsgeleerdestudiĂŤn toe leggen , een dergelijke niet werkelijk bestaande regtbank wordt daargesteld , zal zulk eene oefening zeer goed en prijzenswaardig wezen .
80
De eerstgemelde betreffende aanhangige twistgedingen , de laatste aangaande moeijelijke, opgeworpene regts kwestiën .
Deze raadgevingen echter , hetzij in
zondere , hetzij in
openbare zaken ,
bij
moeten aan de
regters zelven niet gevraagd worden ; — want bijaldien dit plaats hadde, zou de regter in de plaats des advo caats 2) treden , maar men verzoeke ze aan den Vorst ) of de Regering 3) , die ze weder aan de regters
2 ) In de plaats des advocaats. wetgevers.
Of nog eerder in die des
2 ) Aan den Vorst. Het schijnt gevaarvol , indien van den Vorst eenig antwoord of raad verlang wordt . Volgens deze wijze, zou de verderfelijke wetgeving der rescripten worden hernieuwd . De verpligting des wetgevers is , wetten te maken , dat is , algemeene regelen voor alle personen en zaken vast te stellen ; daarentegen is het de taak van den regter om uitsluitend van elk twistgeding kennis te nemen ; doch hij houde wel in het oog om niet buiten de grenzen van eenige zaak regt te spreken . Indien het staatsbestuur of de 3) Of de regering. Constitutie van dien aard is , dat in staatsvergaderingen wetten behooren te worden gemaakt. Maar over die ver gaderingen kunnen wij hetzelfde zeggen als boven over den wetten , namelijk , moeten als tot alle menschen vorst ; betrekking hebbende worden gemaakt en niet slechts ten gevalle van bijzondere personen , d . i. , gelijk de wet der XII Tafelen verklaart, Privilegia non irroganto ( men vergunne
geen privilegiën ). In ons regt komt slechts één geval voor , waarbij regters hun toevlugt moeten nemen tot de verklaring der hooge regering , namelijk na de verwerping in cassatie van twee arresten in dezelfde zaak ; dan moet het Hof van Cassatie zijn toevlugt nemen tot het wetgevend ligchaam , ten einde dit , de wet als te duister zijnde ,
81
kunnen opdragen .
De regters nu , gerugsteund door
zoodanig gezag , moeten de verschillende meeningen der advocaten aanhooren , alsook van diegenen , bij welken zij,
die
er
belang in stellen ,
zijn te rade
gegaan , of van hen , die , bijaldien dit noodig ware , door de regters zelven zijn toegevoegd ; tevens moeten de van beide zijden aangevoerde bewijsgronden
zij
aanhooren , en , na over de zaak beraadslaagd te hebben , regt doen en het vonnis uitspreken . Raad-in win ningen
van dien aard moeten
onder de vonnissen
opgenomen en in het licht worden gegeven , om van gelijk gezag te kunnen zijn.
verklare. Ik zeg tot het wetgevend ligchaam ; want aan hem komt het toe eene wet te verklaren , die haar gemaakt heeft. Ook aan den Vorst allĂŠĂŠn is niet de magt gegeven om eene wet te maken . (Chart. art. 14. ) Derbalve , niet tegenstaande al hetgeen onder NAPOLEON , door ongeoor loofde gewoonte in zwang was gekomen , zoo moet echter nu onder de restauratie , de uitlegging in gelijken vorm gegeven worden , als waarin de wetten doorgaans worden. gemaakt; en ook in dien zelfden geest, dat is, in algemeenen geest , zonder bijzondere personen of zaken op het oog te hebben .
82
AFDEELING
XVI.
OVER VOORLEZINGEN OVER HET REGT .
93. APHORISME. De voorlezingen over het regt, alsmede de oefe ningen van hen , die zich op de regtsgeleerde studiĂŤn bevlijtigen en toeleggen , moeten dus worden ingerigt en geregeld , dat alles meer de strekking hebbe om vragen en geschilpunten aangaande het regt te be eindigen 1) , dan wel om ze uit te lokken .. Want volgens de hedendaagsche overal
een
manier ,
wordt
er
bijna
wedstrijd ingesteld , dien men opent om
twisten en verschilpunten aangaande het regt te ver menigvuldigen , alsof men zijn vernuft wilde ten toon spreiden ?). Maar dit is eene verouderde kwaal ; want 1 ) Te beĂŤindigen. Men moet steeds naar een gelijkmatig regt zoeken , anderzins zoude het geen regt wezen . 2) Alsof men zijn vernuft wilde ten toon spreiden . Er bestaat een vernuft ten goede , maar ook een ten kwade ; ten goede , zoo het opregtelijk naar het ware tracht, - ten kwade , 200 het liever over het uiterste regt wil redetwisten . In soortgelijke bijeenkomsten van jongeliugen , waar ver zonnen zaken worden behandeld , bestaat waarlijk een spel en ijdel vertoon van regtsaangelegenheden . Daarin be hoort echter geen jongeling van voortreffelijken aanleg zijne kracht te beproeven , zoodat hij door verzinselen de waarheid verduistert, om hierdoor den schijn te hebben iets vrij spitsvondigs en zoo als het anderen vroeger niet
83
reeds bij de
GT.
Ouden 1 )
strekte het tot roem , om bij
wijze van secten en partijschappen , zeer vele regts kwestiën eer aan te stoken dan te beslechten . Men moet dus toezien , dat zulks geene plaats vinde .
de de oefe rde studiàt AFDEELING
XVII.
Ben ingeri
-
OVER HET
hebbe on
TEGENSTRIJDIGE EN BESLUITELOOZE IN VONNISSEN .
regt te be cen. Wan: 94e APHORISME.
It er bijna opent om
Vonnissen zijn weifelend , óf door overhaaste, onbe
egt te ver
kookte beslissing ?),
of door ijverzucht der gerigten ,
de ten toon
waal ; want
gelijkmati en . ereiden. E ten kwade; acht , - ten er r'edetwist . waar ver ik een spel Daarin be en aanleg cinselen de te hebben coeger niet
bedacht was , in het midden te hebben gebragt ; maar dit moet hij doen , dat hij alle regtskwestiën tot den waarach tigen maatstaf der billijkheid terugbrenge. In eene verdichte zaak , werkt het verzinsel even zooveel uit als in een waar geval de waarheid. Een jongeling , die in een verzonnen geval fijnheid bezit, zal, man geworden zijnde , die ook in ware gevallen aan den dag leggen . Doch het zegt inderdaad veel zich in jeugdigen leeftijd aan iets gewend te hebben ! 3) Bij de Ouden .
Proculiani, Sabiniani.
1) Onbekookte beslissing. Hetgeen gebeurt, als regters geen geduldig oorleenen aan de redenen der partijën , wanneer zij op bunne zitplaatsen gestadig geraas maken , en door snapachtigheid het gehoor te veel bezighouden , dat dus is genoemd geworden , niet naar de zucht tot praten , maar naar den pligt om aan te hooren . Aangaande zoodanigen
84
of door onervarene en slecht in geschrift gebragte uit spraken , of uit oorzaak van den al te gemakkelijk 1) gebaanden weg tot hunne vernietiging. Men behoort dus
zorg
te dragen ,
dat
vonnissen het uitvloeisel
worden van eene vooraf rijpelijk overwogene beraad slaging , alsmede dat de vierscharen elkander onderling hoogachting toedragen 2 ); ook dat vonnissen met ge trouwheid en verstand worden opgemaakt, en de weg tot hunne vernietiging eng , moeijelijk en als het ware met voetangels belegd zij.
regter wordt geestig gezegd , dat zijne tegenwoordigheid met het afwezen van drie regters gelijk staat ; namelijk van hem zelven en van ieder dergenen , die hij aan beide zijden door zijn gesnap de ooren vol blaast. Bien juge qui tard juge ; et de fol juge briève sentence ; et qui veut bien juger Êcoute partie (LOISEL ). Zie beneden de Officio Judicis . 1 ) Al te gemakkelijk. Indien b. v. een Koning procedeert en veroordeeld wordt , moet men zelden in hooger beroep komen , en , na het arrest moet men nog zeldzamer tot bet uiterste middel van Cassatie overgaan . Want indien men in Daam des Konings niet berust in de beslissingen van zijne geregtshoven , wie onder de bijzondere personen zal dan in de arresten berusten ? Componitur orbis regis ad exemplum . 2 ) Elkander onderling achting toedragen . Geen hof dulde dat men voor zijne vierschaar over de andere hoven oneerbiedig spreke. Ja veeleer besta er tusschen boven , onderling eene zeer edele aaneensluiting ter bestendiging hunner gemeen schappelijke eer ; zoodat hetgeen dan door een hunner moedig en edelaardig zij verrigt , bij andere getrouwe navolging vinde ! Zoo zullen zij zorgen voor de vrijheid der burgers, voor hun eigen goeden naam en voor de rust van het gansche rijk ; want de vrede zal het werk der geregtigheid wezen ,
85
956 APHORISME.
Indien een vonnis over eenig
geval ,
bij
een of
ander voornaam hof is geslagen , en er zich een gelijk geval bij een ander hof mogt hebben opgedaan , dan moet men tot geene beslissing overgaan , alvorens er eene beraadslaging 1 ) in eenig hooger collegie van regters plaats hebbe ; want indien het soms noodig ware , dat reeds uitgesprokene vonnissen werden vernietigd , dan moeten ze ten minste met eere worden begraven . 96. APHORISME .
Dat hoven twisten en strijden 2) over hunne regts magt ,
zulks is iets menschelijks ; en te meer , dewijl
1 ) Beraadslaging. Wanneer eertijds in eenige zaak vroegere gevallen werden aangevoerd , dan stelde het hof zijne be slissing éénen dag uit, ten einde de arresten te kunnen inzien . Zie Jurisprudence des Arréts , Sect. XIV. Règle XI.
Geregtshoven voeren geen strijden. 1 ) Dat Hoven strijd onderling; maar de regterlijke magt voert vaak strijd met het administratief gezag . Voorwaar een wezenlijke ramp van dezen tijd . Onder de oude monarchie hadden de parlementen niet alleen de regtspraak , maar tevens het én van voornaamste gedeelte , én van openbaar bestuur, politie aan zich getrokken . Met tegenovergestelde kracht , onder het nieuwe bestuur , valt de administratie een en ander aan , wat volgens deszelfs aard onder het beheer der regterlijke magt zoude hebben moeten verblijven . Sinds dien tijd verlangt men te vergeefs een evenwigt , van daar die onverwachts opkomende conflicten , waardoor dien ten gevolge aan dagelijksche regters niet zeldzaam hunne gewone regtsmagt wordt ontzegd. Er zoude een hulpmiddel bestaan 8
86
door een ongerijmd gevoelen : „ dat het de pligt eens de en braven regters zoude
kloekmoedigen
regtsmagt van zijn hof uit te breiden � , zulke onge bondenheid volkomen wordt gevoed en geprikkeld , terwijl
er
een breidel noodig
gevolge van zulk eenen strijd
Maar dat ten
ware.
der gemoederen , de welke in
hoven wederzijds gegevene beslissingen ,
geenen deele op de regtsmagt betrekking hebben , gaarne vernietigen , is een ondragelijk kwaad, hetwelk door
koningen , door
hunnen raad
of staatsbestuur
krachtdadig moest beteugeld worden . Want het geeft een zeer slecht voorbeeld, als hoven , die hunnen onder hoorigen den vrede moesten verzekeren , onderling in strijd zijn . 97e APHORISME . De weg om vonnissen te kunnen vernietigen door hooger beroep ,
door voorziening tegen dwaling , of
door revisie en dergelijke middelen , zij noch gemak kelijk ' ) , noch eene
gebaand.
uitgemaakte
Bij
sommigen
is
het
als
zaak aangenomen , dat eene twist
zaak voor eene hoogere vierschaar moet worden gebragt, als ware het eene geheel nieuwe zaak , afgezien van
bij de nieuwe wet , welke ter goeder trouw aan beide magten grenzen konde stellen . (Zie de Ordonpantie van 1 Januarij 1828 , welke , ofschoon zij niet volmaakt is , ten minste de zaak in beteren toestand brengt.) 1 ) Zij noch gemakkelijk .
Zie Aant. 2 op Aph . 94 .
87
de daarin reeds gegeven beslissing en met geheele op schorting van deze 1) ; bij anderen weder, dat het vonnis zelf geheel in zijne kracht blijve bestaan , doch dat de uitvoering ophoude. Geen van beiden vinden wij goed , ten ware de vierscharen waarin de beslissing gegeven werd , minder aanzienlijk of van minderen rang zijn geweest; maar veeleer behaagt het ons ,
dat
ĂŠn het
van kracht blijve , ĂŠn deszelfs uitvoering voortgang hebbe , indien slechts door den verweerder
vonnis
borgtogt 2) worde gesteld voor de schaden en kosten , ingeval het vonnis later mogt vernietigd worden . 1 ) Geheele opschorting van deze. Volgens ons regt , stelt ieder beroep eene opschorting daar , behalve wanneer door een regter van minderen rang de uitvoering bij voorraad bevolen zij. 2) Indien slechts borgtogt. Ook zonder borgtogt kan de uitvoering voortgang hebben , gelijk in de gevallen uitgedrukt in art . 135 van het Code de Procedure.
AANHANGSEL .
OVER
DE PLIGTEN EENS REGTERS.
(GETROKKEN UIT DE GESPREKKEN VAN BACO .)
Regters behooren zich steeds te herinneren , dat hun ambt medebrengt , om het regt te spreken , niet , om het regt te doen ontstaan ; hiermede bedoel ik het uitleggen
en
niet
het
maken van wetten .
Anders
zou hun gezag eenige overeenkomst hebben met dat , hetwelk zich de Roomsche Kerk 1) aanmatigt , welke onder voorwendsel van de Heilige Schriften te verklaren , er
somwijlen
nog iets
aan
toevoegt of
verandert, zoo dat zij openlijk verkondigt, hetgeen zij zelve daarin niet vindt ; om aldus onder den dek mantel der oudheid nieuwigheden in te voeren .
Veel
eer past het eenen regter beschaafd dan wel vernuftig ; achtingswaardig dan voorkomend , dan vol zelfvertrouwen te zijn .
en meer omzigtig
1 ) Hier herkent men de taal van den Anglikaan .
89
V6Ăłr
een bestanddeel en eigenaardige deugd des
het ware
regters uitmaken . die
Schrift Alreeds
moet ongeschonden trouw , als
echter
alles
is
Vervloekt zij een ieder , zegt de ouden grens
den hij
van
niet
des
lands
verzet.
schuld vrij te pleiten , die
den grenssteen verplaatst ; maar gewis is ook hij een onregtvaardig regter , die dan voornamelijk verande ring in grenspalen daarstelt, wanneer hij een onregt vaardig vonnis velt over landerijen en erfelijke bezit Voorzeker
tingen .
brengt een
enkel onregtvaardig
vonnis meer nadeel toe dan een groot aantal voor beelden ; de laatste bezoedelen slechts sommige beekjes , doch het eerste ontreinigt de bronnen ; daarom zegt Salomo : De regtvaardige, wankelende (d. i. zijne zaak verliezende) voor het aangezigt des goddeloozen ( zijne tegenpartij) is eene beroerde fontein en verdorven springader.
De pligt van eenen regter kan deels betrekking hebben op twistende partijen , deels Ор advocaten ; als ook gedeeltelijk op geregtsschrijvers en regtsbedienden onder hem , boven hem. Voor
ZOO
gedeeltelijk op den Vorst en den Staat
veel
het
zaken
en
twistende
partijen
betreft , zegt de Schrift , dat er zijn , die hun vonnis (' t regt)
in alsem verkeeren .
Doch zekerlijk zijn er
ook , die dit tot azijn doen overgaan : onregtvaardig heid immers maakt het bitter , en het uitstel maakt het wrang.
Een kloek regter legt er zich vooral op
90
geweld
om
toe ,
geweld
is
des
en
te
list te
bedwingen :
van dezen
verderfelijker , naarmate het meer
openlijk geschiedt ; list naarmate zij meer verborgen Men voege hier nog twist en ver en sluw is .
deeldheden bij, welke bij de Hoven moeten uitrazen , Het betaamt een gelijk de roes eens dronkaards . regter den weg te banen tot een regtvaardig vonnis , gelijk God eenen
weg baant , door valleijen te ver
heffen en heuvelen te doen dalen. Eveneens wanneer een
regter de hand aan beide zijden ziet opgeheven , lastige vervolging , door moedwillige
gelijk bij eene
hinderlagen , door verwikkelingen , door bescherming van
vermogenden ,
door
in
uiteenloopende
kennis
advocaten en meer dergelijke, moet ook de deugde lijkheid des regters uitblinken in het vereffenen van elke ongelijkheid ; zoodat hij zijn vonnis als Ор vlak ken grond kan doen rusten . Die
te
hevig snuit , verwekt
het
neusbloeden en
wordt de wijnpers te sterk aangezet , wrange wijn , zich
die naar de pit smaakt .
dus onthouden
van
te
harde
en
dan komt er Dat regters vergezochte
wets -uitleggingen ; er is toch geen erger foltertuig dan dat van wetten . Hoofdzakelijk bij strafwetten moet men zorg dragen , dat dezulke, die tot vrees zijn ge maakt, niet tot hardheid overslaan ; noch over een volk dien stortregen brengen , van welken de Schrift zegt :
het
zal
strikken
over
hen
regenen .
Want
strafwetten , zoo ze streng ten uitvoer worden gelegd ,
91
zijn aan stortvlagen van strikken gelijk , op een volk Daarom behooren die soorten van nedervallende . wetten ,
welke
of lang gesluimerd hebben , Ăłf met door
tijdsomstandigheden minder overeenstemmen , behoedzame regters te worden beteugeld :
Judicis officium est , ut res , ita tempora rerum , etc.
Bij hoofdmisdaden moeten regters , de wet zulks gedoogt ,
barmhartigheid in het oog
houden , en het voorbeeld met persoon met liefde beschouwen . Wat voeren ,
de advokaten aangaat , ten
hunnen
voor 200ver
gestrengheid ,
die
het
den
pleitgeding
opzigte is geduld en ernst van
den regter bij het aanhooren
der
zaken een
waar
bestanddeel der regtvaardigheid ' ) , en een regter die te veel in de rede valt , is geenszins eene welklinkende muzijk . indien
Het strekt evenmin hij
eenen regter tot
lof ,
vooraf in de zaak iets meende te vinden
of opvatte , hetgeen hij beter te zijner tijd van de advocaten had kunnen vernemen ; of als hij scherp zinnigheid ten toon spreidt in aanwijzingen ,
hetzij
door al te schielijk de pleidooijen der advokaten af te breken ,
hetzij
door vragen , die , ofschoon ze tot de
zaak behooren , het onderzoek vooruit te loopen . Het aandeel eens regters in het aanhooren is vier
1 ) Geduld is een groot deel der regtvaardigheid . PLIN . JUN . Lib . 6. Epist. 2 . - Zie : Jurisprudence des ArrĂŞts. Seci . XI. Zie ook hiervoren op Aph . 94 .
92
derlei :
10
schikken ;
bewijzen achtereenvolgende te rang
de 20.
de
langdradigheid ,
herhalingen
der
advocaten of getuigen , gelijk ook gesprekken, die de zaak niet betreffen , te beperken ; 3Âş. de hoofdzaken van
al
wat
gewigt
is ,
werd op
aangevoerd
nieuw
na te
en
dat van meerder
gaan ,
te
keuren en
onderling bijeen te brengen ; 40. vonnis te vellen . Al wat
verder
gaat
ijdelen roem en
is
overbodig ,
praatzucht;
en
ontstaat : of uit
of uit ongeduld om te
hooren ; of heeft zijn grond in zwakheid van geheugen , in gebrek aan bezadigde en gelijkmatige aandacht. Dikwijls ziet men met verwondering , hoeveel de stoutmoedigheid
van
advocaten
bij regters vermag ;
terwijl daarentegen regters , in navolging van God , op Wiens regterstoel zij zitten , - de hoovaardigen moesten vernederen en de nederigen opbeuren . Maar meer verwondering hoe
uitermate
en
baart het ook nu nog ,
openlijk regters veelal sommige
advocaten boven andere gunstig zijn , hetgeen nood zakelijker wijze de
verdiensten
der
advocaten
ver
meerdert ; doch tevens het vermoeden van omkooping en heimelijke verstandhouding ontstaan . De
regter is
met
de regters doet
den advocaat eenigen lof en aanbe
veling verschuldigd , indien hij zijne zaak wel behan delt en
volvoert ;
zaak verliest ;
bijzonder zoo laatst gemelde zijne
dit toch bewaart de achting voor den
advocaat bij diens cliĂŤnt , en vernietigt bij dezen de
93
gunstige meening aangaande zijne zaak .
Ook vordert
het algemeen belang , dat de regter op eenen gema tigden
toon
de aan
oogmerken
advocaten den
dag
berispt ,
wanneer listige
komen ; of als schandelijk
verzuim , ligtzinnige nasporingen , beleedigende stout heid of onbetamelijke verdediging zich opdoet . Maar dat de advocaat zich ook dit den regter ver schuldigd rekene, dat hij tegen dien niet inschreeuwe , of op sluwe wijze zich tot behandeling der zaak op dringe , nadat de regter reeds uitspraak gedaan heeft. Daarentegen moet de regter niet midden in eene zaak invallen , zoolang de advocaat zijne pleitrede nog niet heeft ten einde gebragt, noch aan den cliĂŤnt gelegen heid geven , zich over zijne verdedigers , of over de getuigen ,
welke nog niet ten volle zijn aangehoord ,
te beklagen . Wat geregtsschrijvers en regtsbedienden betreft , is de zetel der geregtigheid als het ware eene geheiligde plaats , waar niet alleen de hooge regtszetel zelf, maar ook het lagere gestoelte en zijne omgeving vrij moet zijn
van
zoo min doornen ,
lage handelingen en omkoopingen . men , naar de evenmin
kan
Want
Schrift , druiven leest van ook
de
geregtigheid
hare
zoete vruchten voortbrengen tusschen distel- en doorn heggen van schraapzuchtige winsten bejagen .
De
verkeerde aankleve
schrijvers ,
die
der geregtshoven
vuige
is
van
vierderlei soort ; het zijn vooreerst: twistzaaijers, die de
94
hoven zoeken te doen opzwellen , terwijl zij het volk uitmergelen ; ten tweede : zij , die de hoven in eenen strijd over regtsgebied wikkelen . Zij zijn inderdaad niet , voor wie men ze houdt , vrienden der geregtshoven , maar schuimloopers er van , door de hoven boven mate op te blazen , ten gevalle van den afval en van eigen voordeel ; ten derde : dezulken , die beschouwd kunnen worden als de linkerhand der hoven ; menschen , die wettige processen der hoven door slinksche en listige vinding verdraaijen , en de geregtigheid langs zijpaden in
een doolhof voeren ; ten vierde : uitleggers en ten
uitvoer leggers van verbindtenissen ; zulken , door wie eene afgezaagde vergelijking van
geregtshoven
bij
braamstruiken bevestigd wordt, waardoor het lam , den storm ontvlugt , zich , reeds in zijn behoud verheugende, een deel
van zijn vacht verliest .
Daarentegen een
geregtschrijver, grijs geworden in zijn ambt, ervaren in hetgeen vroeger heeft plaats gehad bij geregtshoven , omzigtig in het ingeschrifte stellen der handelingen zelve , goed op de hoogte van den loop der zaken des hofs ,
is hiervan
de
regterhand ,
en zal den regter
menigmaal den juisten weg aanwijzen. Voor zoo veel den vorst of den staat aanbelangt ,
rnoeten de regters bovenal den laatsten regel der wet van de XII tafelen salus populi suprema lex (het heil
des
het
geheugen
wetten ,
volks zij de hoogste wet) onverwrikbaar in
tenzij
houden , ze
zulk
en voor
vast
stellen ,
dat
doel niet beoogen , strikken
95
bevatten kan
en
geene
bezielde orakels
het voordeelige
zijn.
Derhalve
uitkomsten opleveren , wanneer
een vorst of de regering , meermalen met de regters raadpleegt ;
en
omgekeerd , indien regters , van den
vorst of de regering van tijd tot tijd raad inwinnen . De eerste, wanneer onder staatkundige beraadslagingen zich eene regtskwestie mogt opdoen ; laatstgemelde , wanneer in een onderwerp van wetgeving overwegingen van staatsbelang voorkomen .
Het gebeurt toch niet
zelden , dat eene zaak voor den regter gebragt , en slechts het myn en dyn betreffende , niet te min belangrijke gevolgen heeft voor den behoort
het
tot
de
Staat.
Naar mijn inzien ,
staatsaangelegenheden
als niet
alleen iets betrekking heeft om in Jura Regalia in te grijpen , maar tevens , elke nieuwigheid , die men zou kunnen invoeren , of eenig gevaarlijk voorbeeld , of als iets blijkbaar een vrij groot gedeelte des volks be zwaren zou.
Ook kan niemand , ten zij hij van een
bekrompen oordeel zij, beweren , dat regtvaardige wet ten met ware staatsbelangen zich in eenige wederspraak bevinden ; want die beiden zijn als het ware , geest en
zenuw , van welke de een zich in den ander be
weegt.
Almede behooren regters indachtig te wezen ,
hoe Salomo's troon van beide zijden geschraagd was door leeuwen. Waarlijk de regters mogen leeuwen zijn , maar leeuwen onder den troon , wakende dat men geene koninklijke regten met aanval of met vernietiging be dreige .
Eindelijk
moeten
regters niet zoo onbekend
96
wezen niet te
met
hunne regten en hunnen voorrang , om
bedenken ,
dat aan
hen , als een voornaam
gedeelte van hun ambt , een verstandig en voorzigtig gebruik
der
wetten
en vooral derzelver toepassing ,
wordt overgelaten . Zij hebben zich als zoodanig steeds voor den geest
te roepen het woord des Apostels .
betreffende eene wet , boven alle menschelijke wetten verheven : Wij weten , dat de wet goed is , zoo 97 iemand die wettelijk gebruikt.
1
BIJ VOEGSEL EN.
Pag. v. A. M. J. J. DUPIN is de beroemde en bekende ANDRÉ MARIE JEAN JACQUES DUPIN , geb. te arzi (Nivernais ) den 1 Febr. 1783 , schrijver van het Discours sur l'inamovibilité des Juges. Paris 1816 in 8vo ; van het werk La Libre Défense des Accusés . Paris 1815 ; van dat Sur la Profession d'Avocat , en andere. La Loi commune (Statute Law Pag. VII , aant. 1. Les Statuts en Common Law ).
Over deze beide zaken , die in de Aphorismen
herhaaldelijk afzonderlijk worden genoemd of tegen elkander overge steld (Aph. 18 , 58 , 61 , 77) zie men : Eenige bijzonderheden om trent de Staats-instellingen van Engeland , verzameld door H. J. B. Middelburg 1854 pag. 9 en 10 , en over het Regtswezen , aldaar VI pag . 57 volgg. Pag . 5. Aph. 3. Maatschappelijke inrigting van den staat. Zie daarover bij ons : Mr. J. DE Bosch KEMPER , Handleiding tot de kennis van het Nederlandsche Staatsregt en Staatsbestuur. Amsterd . 1852. Vergel. Mr. C. W. OPZOOMER. Staatsregtelijk Onderzoek . Amsterd. 1854. Pag. 9. Aph. 7. Van de vijf alhier opgenoemde punten heeft Baco slechts het eerste behandeld , om als het ware een voorbeeld voor de overige te geven . Pag. 11. Aph. 8 , aant. 3. Vóór dat de ruiterij op het volk in en eene houwt. Zie artt. 100 en 213 van het Strafwetboek , 9
98
Aanschrijving van den Minister van Oorlog (ad interim ) van 7 April 1848. No 21a in het Recueil Milit. 1848 pag. 37. Pag. 13. Aph. 11 , aant. 2. Analogie. Hierover en over de ver schillende wijzen van wets- interpretatie handelen de volgende werken : H. Cock. De Argumento ab Analogia ejusque a legis interpreta tione differentia. Lugd. Bat. 1821 . F. C. VON SAVIGNY. System des Heutigen Römischen Rechts. Berlin 1840. 80. Band I. Vierde Hoofdst. van het Ie boek ($ 32 -51 bl. 206-330) waar hij handelt over de uitlegging der wetten. B. Post. Spec. Jurid. De Analogia ab Interpretatione Extensiva rite distinguenda , et diversis Analogiae generibus , ratione Juris Criminalis. Traj. ad Rh . 1840. Mr. H. J. J. VAN CONVENT TEN OEVER en Mr. J. VERSFELT . Vlugtige Bedenkingen op het Nederlandsch Krimineel Wetboek voor het Krijgsvolk te lande. 's Gravenhage 1842. pag . 22 ad Art. 17 . AD. CHAUVEAU et F. HELIE . Théorie du Code Pénal , par J. S.
G. Nijpels. Brux. 1845. Tom. 1. Chap. II. pag. 16. No 43. 4. Note 2 en 3 en ook aldaar col. 1. note 1 . H. DE Bosch KEMPER. Dissert. De Indole Juris Criminalis apud Romanos . Lugd . Bat. 1830. pag . 209. Cap . III 92. De Interpre tatione in Jure Criminali. P. F. C. VAN DEN BERGH. De Authentica Legum interpretatione. Lugd. Bat. 1346. G. C. BLAAUW. Spec. continens exempla quaedam variorum argu mentorum , quibus de Interpretandis Legibus Jurisconsulti uti solent. Lugd. Bat. 1846 ( Themis IX. 1513 a ). Mr. J. H. DE SITTER. Iets over extensieve Interpretatie en Analogische wetstoepassing in Strafzaken , voorkomende in de Nieuwe Bijdragen voor Regtsgeleerdheid en Wetgeving , door Mr. C. A. DEN Tex en Mr. J. VAN HALL. deel I. 1851. No l. Pag. 21. Afd. IV . Aph. 21.
Voorbeelden. Vergelijk Mr. C. A. DEN
Tex. Encyclopaedia Jurisprudentiae. Amsterd. 1839. gf 265 , 266. Gewoonte. Verder zie men over Gewoonten en Gewoonteregt G. F. Puchta das Gewohnheitsrecht.
Erlangen. 1828. 1837. 80.
99
ran 7Apr
over de ve mde werken:
s interpreta schen Recit.
wetten. ne Extensic ratione la
J. TERSTRI Wetboekop ad Art. 11
43. 4e Net
minalis apud De Interpre
terpretatice.
ruoren art ti atioleel
retutie a in deMar C.
r. C. A.DES
E265, 266. onteregt 6. 7.80
A. D. PORTIELJE. Bedenkingen omtrent het bestaan en den aard van het Gewoonteregt. Te vinden in Regtsgeleerde Bijdragen . XI bl. 1 . J. M. KEMPER. Verhandelingen . III. bl. 208. G. UMBGROVE. Diss. de vi Juris non scripti in Cod. Civ. tum Francico tum Neerlandico. L. B. 1837. SAVIGNY. System des Heutigen Römischen Rechts. Berlin 1840. Band I. IIe hoofdst. Je boek . pag. 35 volgg. Mr. C. W. OPZOOMER. Aanteekening op de Wet , houdende Alge meene Bepalingen der wetgeving van het Koningrijk. 1848, 80 , op artikel 3 , pag. 14–28. Pag. 26. Aph. 27. aant. 3. Aanzienlijke Regtbanken . Vergel. MIERIS. Groot Charterboek I. pag. 63 , en de aanteekening aldaar. Voorts Mr. L. P. VAN DE SPIEGEL. Oorsprong en Historie der Vader Dr. landsche Rechten. Goes 1769. pag . 98 , 99. No XI en XII. M. J. NOORDEWIER. Nederduitsche Regtsoudheden . Utrecht. 1853 . pag . 364. No 19 , en vooral pag. 386 en 387 aldaar. Consultis classibus, Purpureis togis. (En audience solemnelle, en robes rouges.) Verg. DUPIN , Jurisprudence des Arréts. Sect. XIV règle 10. Pag. 29. Afd. V. Over de Hoven van Praetoren en Censoren . Vergel. de Verhandeling van den Hoogleeraar HOLTIUS : De Jure Praetorio , cum apud Romanos , tum apud Anglos, ad jus civile supplendum et emendandum necessario. In Annal. Acad. Groning. Bijdragen tot Regtsgeleerdheid en Wetgeving van 1820-1821 . Mr. C. A. DEN TEX en Mr. J. VAN HALL. V. pag. 372 volgg. Zie ook voren aangehaald werkje Omtrent de Staats - Instellingen van Engeland , door H. J. B. pag. 72 en 73. Pag. 34. Aph. 38. aant. 1 . Gronden aan te voeren . Verg. art. artt. 59 No 3 , 18 volgg. , 822 , Wetb . van 156 onzer Grondwet ; Art. 20. Regt. Org. Art. 170 volgg. 211 , 227. Burg . Regtv . Wetb . v. Strafv. Pag. 35 . ph. 39. Eene bekende en bepaalde wet. Verg. artt. 146--154_163 onzer Grondwet. En in onze vroegere Staats regelingen , als in die van 1798 art. 29 , van 1801 art. 7 en van 1805 art. 6.
100
Pag. 36. Aph. 40. Berisping, waarschuwing. Verg. bij ons artt. 11 , 20 , 28 van het Reglement van Orde en Discipline voor de Advocaten en Procureurs, en art. 14 van dat op de Organisatie der Deurwaarders . Pag. 36. Aph. 41. aant. 4. Aangevangene handelingen. Verg. CHAUVEAU et HELIE. Edit. Nijpels op art. 2 Cod. Pen. en bij ons de artt. 10 , 20 , 17 der wet van 29 Junij 1854 (Staatsbl. No 102) , Houdende eenige veranderingen in de straffen op misdrijven gesteld. Pag, 41. Afd . VI . Over de terugwerkende kracht der wetten .
Vergelijk over het hier ontwikkelde onderwerp de volgende werken : Mr. J. D. MEIJER. Principes sur les Questions Transitoires . Amst. 1813. p. 2 , 3 , 58 , 65 , 73 . J. SMITS VERBURG. Spec. de Lege ad praeteritum non revocanda. L. B. 1823 . G. J. F. TER HORST. Spec. sistens Observationes de usu practico legum abrogatarum inprimis patriae nostrae continuo. Gron. 1824. Mr. A. W. HUIJDEKOPER . Verhandeling over de niet terugwerking van Nieuwe Wetten ; te vinden in de Bijdragen tot Regtsgeleerdheid en Wetgeving van Mr. C. A. DEN Tex en Mr. J. van HALL. Deel I voor het jaar 1826. bl. 161 volgg. L. FREDERICQ. Diss. de Effectu legum ad praeteritum non revo canda Gand 1827. J. VAN DE POLL. Disp. Jur. de vi legis novae in Criminum antea commissorum poenas, condemnationes et persecutiones. Amstelod . 1834. Théorie du Code Pénal par AD . CHAUVEAU et F. HÉLIE. Edit. Nijpels. Brux. 1845. Tom. I. Chap. II. Pag. 46. Aph. 54. aant. 1. Één voor één of gedeeltelijk. Men zie de Artikelen 23 , 24 , 25 der wet van 29 Junij 1854 (Stbl. No. 102). Pag. 48. Aph. 57. De verouderde wetten en die in onbruik zijn geraakt enz. Een dergelijk voorbeeld is de wet van 26 Maart 1847 ( Staatsbl. No 6) houdende intrekking der wet van 29 Nivose XIIIe jaar (19 Jan. 1805) tot opschrift voerende „Loi relative à l'éducation, aux frais de l'État, d'un enfant de chaque famille qui en a sept vivans.”
101
Bij deze Aphorisme vergelijke men het Besluit van 2 October 1841 (Staatsbl, No 39) waarbij eene speciale commissie wordt ingesteld , tot herziening en omwerkiug der Militaire wetboeken . Zie verder nog van 21 daaromtrent de Besluiten van 4 Febr. 1846 ( Stbl. No 6) Febr. 1848 (Stbl. No 82) en van 24 Febr. 1850 (Stbl. No 29) . Vergelijk hierbij ook als voorbeelden van werken bij ons van tijd tot tijd uitgegeven , die eene voorbereiding tot eene algemeene her ziening mogen heeten : Mr. J. VAN DE POLL . Verzameling van Vader landsche Wetten en Besluiten , uitgevaardigd sedert 22 Jan. 1798 tot 10 Julij 1810 ; in 200verre zij ook , sedert de Invoering der Nieuwe Wetgeving in Nederland , middelijk of onmiddelijk van toepassing zijn. Amst. 1840. 80. Mr. C. J. FORTUIJN. Ver zameling van Wetten , Besluiten en andere Regtsbronnen van Fran schen oorsprong ; in zooverre deze ook sedert de invoering der Nieuwe Wetgeving in Nederland van toepassing zijn. Amsterd. 1841 , drie deelen in 8vo. Tot een gelijk doel als door Baco hier in Aph. 57 wordt genoemd , is bij Koninklijk Besluit van 5 Februarij 1849 (Staatsbl. No. 5) bij ons benoemd eene Commissie tot onderzoek naar de als nog hier te lande vigerende Wetten en Verordeningen van Franschen en anderen oorsprong . Het Rapport van die Commissie is , op last van den Minister van Justitie, uitgegeven te 's Gravenhage , het le gedeelte in 1850 , het 2e gedeelte in 1851 . Pag. 50. Afd . IX. Over de nieuwe wetsverzamelingen . Verg. de Verhandeling van Mr. C. A. DEN TEX , over de vraag : Wat heeft bij eene invoering van nieuwe Wetboeken de wetgever te verrigten, ten aanzien van vroegere Wetten en Verordeningen , welke nevens die Wetboeken zullen blijven gelden ? in Nederlandsche Jaarboeken voor Regtsgeleerdheid en Wetgeving van DEN Tex en VAN HALL , deel III voor 1841 , pag. 409 volgg. over de verklaring der Pag. 63 . Aph. 71. Wanneer wij wetten handelen zullen. Dit onderwerp over de Verklaring of Uit legging der wetten heeft Baco niet behandeld. Pag. 65.
Afd . XII. Verzamelingen van Gewijsde zaken.
Wij be
102
zitten in dit opzigt voor ons Regt hoofdzakelijk de navolgende werken : Verzameling van Arresten van den Hoogen Raad der Nederlanden , door J. VAN DEN HONERT. THz. in 1840 begonnen en sedert tot heden voortgezet, loopende over alle deelen van ons Regt, met Chrono logische aanwijzing der Arresten en Aanwijzing der vraagpunten behandeld bij de Arresten. Nederlandsche Regtspraak , uitgegeven door de Heeren Mr. A. BROCX en JAMES COHEN STUART. Bijblad tot de Nederlandsche Jaarboeken voor Regtsgeleerdheid en Wetgeving van de Hoogleeraren DEN Tex en van HALL. De Regtspraak van den Hoogen Raad , van 1 October 1838 tot 1 September 1850 , gebragt op de Artikelen der Staats- en Burger lijke Wetten , Besluiten en Verordeningen , enz. door Mr. D. LEON, Advokaat bij den Hoogen Raad der Nederlanden . 's Gravenhage. 1850 . Pag. 75. Aph. 86. Oudheden . Men zie daaromtrent, met be trekking tot ons land , de Verhandeliug over den Oorsprong en de Historie der Vaderlandschen Rechten enz . , door Mr. L. P. VAN DE SPIEGEL. Goes. 1769 ; verder de verspreide arbeid van de Hoog leeraren VREEDE , DE WAL , LINTELOO DE GEER , van de Heeren Mrs. M. C. VAN HALL , VOORDUIN , VAN DEN BERGH en anderen , vooral De Nederduitsche Regtsoudheden , door Dr. M. J. NOORDEWIER, Utrecht, bij Kemink en Zoon. 1853 ; en de vele in de laatste jaren aan de Utrechtsche Hoogeschool verdedigde DissertatiĂŤn . Pag. 77. Aph. 88. aant. 1. Derhalve bij ons geen gewijde formulieren. Echter heeft men het bij ons niet laten ontbreken aan Formulieren . Zie : Formulierboek der onderscheidene akten, behoorende tot de Burgerlijke Regtsvordering, door JOAN VAN DEN HONEET, Thz, Amst. 1839. 2 deelen in 8vo ; Het Nederlandsche Wetboek van Burgerlijke Regtsvordering naar deszelfs beginselen ontwikkeld en door formulieren in praktijk gebragt, door Mr. A. OUDEMAN. Gron, 1842. Vier deelen in 8vo , bevattende het 4e deel de Formulieren . Zoo ook Het Vetboek van Strafvordering van Jhr. Mr. J. DE Bosch KEMPER. Amsterd. 1840. 3 din . in 8vo met een Bijvoegsel bevattende Formulieren en Voorbeelden,
103
Pag. 78. Afd . XV. Over Adviezen en Consultatien . In vroeger tijd waren dergelijke Adviezen en Consultatiën zeer gebruikelijk en in zwang. Men zie : Consultatiën , Adviezen en Advertissementen door verscheiden Regtsgeleerden in Holland . Rotterd . 1628. VI deelen , 4to ; met Kort Begrip enz. Leiden . 1716. VII deelen . 4to . Zoo ook Utrechtsche Consultatiën ; dat is : Decisoire ende andere Advisen, In structiën ende Advertissementen van Regten enz. Utrecht 1676. 3 din . 4to ; en Kort Begrip. Amsterd. 1759. 4to. En meer andere dergelijke. Zie Mr. C. A. DEN Tex. Encyclopaedia Jurisprudentiae, Amst. 1839. pag. 431-439. Zie voor lateren tijd : Consultatiën van Mr. Jonas DANIEL MEIJER. Amsterd. 1842 ; en Verzameling van Regtsgeleerde Adviezen le , 2e en 3e Verzameling. 3 deelen . 8vo. 's Hage en Amsterd, 1843 , 1845 en 1848. Pag. 84. Aph. 94. aant. 2. Elkander -achting toedragen . Verg, Weekblad van het Regt, No 1609 , 1610 , 1611 , over de vraag : In hoever mag en moet de Regter zijne overtniging volgen , en verliest hij al dan niet zijne minderheid en den eerbied jegens hoogere regters en den hoogsten regter uit het oog , indien hij, ook tegen de Juris prudentie van dezen in , eene andere overtuiging volgt, voorstaat en des noodig verdedigt ? Et tentasse juvat, Pag. 88. Over de pligten eens Regters. Zie over dit onderwerp : De Verhandeling over den Pligt der Regters in Holland en West Vriesland , enz. door Mr. BERNARDUS ALBERTUS VAN HOUTEN. Am sterdam bij Hendrik Gartman . 1794. En het voortreffelijk werk ; De Officio Judicis. Libros II . Edidit J. J.L. VAN DER BRUGGHEN, J. U. D. Hornae, apud Fratres Vermande. 1841 ,
DRUKFEILEN.
TOORWC
LEVEYSS Op pag. IV ,
staat : perpendera , lees : perpendere,
INLEIDI XX, in de Aant. staat : De Dignitate Augmentis , lees : De Dignitate et Augmentis.
Afdeelis
16 , regel 5 , staat : voorkome , lees : voorkomen . 19 , Aant. 1 , staat : (die het eene ontkent, erkent het andere), lees : (die het eene erkent, ontkent het andere); 35 , regel 21 , ' staat : in elk geval moet zijn , lees : in elk geval gevaarlijk moet zijn.
11
41 staat : Afdeeling IV , lees : Afdeeling VI . 60
(Voor den maatstok. lees : (Over den maatstok,
#
INHO U D.
Blz. V
VOORWOORD.
XI
LEVENSSCHETS VAN FRANCISCUS BACO. .
1
INLEIDING .
itis, lees: 2 Afdeeling I.
hen.
DE VOORNAAMSTE VERDIENSTE DER WET TEN IS HARE ZEKERHEID (Aph . 8 , 9. ) 10
unt het andere het andere!
II.
OVER DE GEVALLEN , DIE BIJ DE WET NIET ZIJN VOORZIEN (Aph . 10.)
12
lees : in e III.
OVER HET ZICH RIGTEN NAAR GELIJK VORMIGHEID (PROCES BIJ WIJZE VAN VERGELIJKING ) EN OVER DE UITBREI
en maatstok DINGEN DER WETTEN . ( Aph . 11-20 .) 13
IV .
OVER DE VOORBEELDEN EN DERZELVER GEBRUIK.
"
V.
OVER DE HOVEN VAN PRAETOREN EN
VI .
OVER DE TERUGWERKENDE KRACHT DER
CENSOREN.
WETTEN .
II
(Aph. 21-31 . ) .
VII .
(Aph . 32–46 . ) .
(Aph . 47-51.) ...
21
29
41
OVER DE DUISTERHEID DER WETTEN.
( Aph. 52. )
.
44
دو کا
/ 106 Blz.
Afdeeling VIII . OVER DE AL TE GROOTE OPEENSTAPELING
VAN WETTEN.
11
( Aph. 53–58 . ) .
45
OVER DE NIEUWE WETS -VERZAMELINGEN.
IX.
50
(Aph. 59–63.) .
X.
OVER DE DUBBELZINNIGE EN DUISTERE UITDRUKKINGEN DER WETTEN. (Aph . . . 65-71 .) . 57
XI.
OVER DE WIJZEN OM HET REGT TE VER KLAREN EN HET DUBBELZINNIGE OP TE HEFFEN.
11
o
64
OVER DE VERZAMELINGEN VAN GEWIJSDE
XII.
ZAKEN.
//
(Aph. 72.) .
( Aph. 73–76 .) .
.
.
O
65
XIII. OVER AUTHENTIEKE SCHRIJVERS. (Aph . 77 , 78.) . . . 61 XIV.
OVER HULPBOEKEN .
XV.
OVER ADVIEZEN EN CONSULTATIËN . ( Aph . 89-92 .) .
{VI.
(Aph . 79-88 .).
.
69
78
OVER VOORLEZINGEN OVER HET REGT.
. 82 (Aph . 93.) XVII. OVER HET TEGENSTRIJDIGE EN BESLUI
TELOOZE IN VONNISSEN . (Aph . 94-97 . ) 83 AANHANGSEL . BIJVOEGSELEN .
OVER DE PLIGTEN EENS REGTERS .
88
97
2