Goossen van Vreeswyk - De Roode Leeuw of het Sout der Philosophen, 1672

Page 1

Over dit boek Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. Richtlijnen voor gebruik Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende: + Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden. + Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn. + Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. + Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. Informatie over Zoeken naar boeken met Google Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com


D E

zยบ

Roode Leeuw, der

P H I Lo s op H E N.

Gedrukt voor den Autheur.


-

-

-

Tºn -

-

-

-

-

-

*-

-

-

-

-

-

-

-

--

.

*

'

,

zº %.

iſ -

s

*, ,

rº -

e

,

"

z -.

-


-

Roode Leeuw, Of het Sout der Philoſophen 3 Waer in wonderlijke

Bedenkkingen

over het Groote Werk, heerlijk be arbeiden der Metalen en Mineralen, koſtelijke Medicynen, ſuivere Bran

dewynen uit allerley Vruchten, en vele nutte Konſten den Liefhebberen van de Natuur uit eigen ervarent

heit mede gedeelt worden, D oo R

%

-

GoossEN VAN VREEswYK, Berg-meeſter. \

* Alleſins met noodige kopere Platen verciert. <OSSo

t'A M s T E R D A M.,

By Pieter Arentſz. Boekverkooper, in de Beurs-ſtraet, in de drie Rapen, 1672.

/9.


|

(~~~~ --------


o P D R A c H T, Aen deze

Hoog-Edelen , en Wel geboren,

ſeer Geſtrengen H E E R E,

MYN HE E R

MA RT EL S, Heere van Danckeren, Wefuyve, en Lerte, ten dienſte van Syne Keurvorſtelijke Doorluchtig heit van Keulen, en Syne Vorſtelijke Doorluchtigheit van Munſter, Ont fanger Generael, en Richter van Veſt Recklinckhauſen, de Landen van Emblant en Hummelinck; &c.

# #&## Ewyl lank duurigeik door ondervin SNSNN

# dingen deſoetigheit

&# van de

Hermetiſche

###z S&#

* Konſt heb mogen ſmaken, ſoo hebik, Hoog-Edele Heere, my bewogen gevoelt, daer -"

Y

3

va


van iets in het licht tegeven, daer ik de wonderen der Natuur geſien

heb, die bequaem zijn om uit den : aert der dingen Godtteleeren ken- : nen, namelijk ſyne Wysheit, Al

machtigheit,en Goedertierenheit. De tyt die wy tegenwoordig be-

leven, en de tyden die ons voorge gaen zyn, hebbennoit van Geleer de, Beroemde, enervarene Philo

ſophen ontbloot geweeſt die over

,

allerhande ſtukken in de Medicy ne en Alchymietreffelijk geſchre ven hebben. Nu dan wel weten

'

de, dat de Son met geen fakkel

l

verduiſtert kan worden, en dat de

Konſt dagelijks noch wat nieuws aenden dachbrengt,heb ik namyn klein vermogen mynen yver ſoo driftig bevonden, dat ik het Ta

lent, my van Godt genadiglijk ver leent, 4.

t


leent, tot ſyner eeren en mynes naeſtens nuttigheit,heb # beſteden. En alſoo ik meer dan

twintigjaren, dach en nacht, met groote moeiten, door duiſenderlei

perykelen, gevaerlijkheden, en onkoſten, de Animaliſche, Vege tabiliſche, en Mineraliſche licha men, nevens hareSouten, in Gel

derland, Holland,Vrankrijk,Weſt

Indien, en andere Landen, heb onderſocht, en duiſenderhande Proe

ven en Proceſſen gelaboreert,aen gaende de Medicynen en hethoo ge Werk der Philoſophen,dank ik den eeuwigen, Almachtigen,Goe den God, dat hy my dus verre heeft

gebragt. Ik weetſeer wel dat deſe heerlijke Konſt dert Chymie by vele, voornamelijk onwetende en

gemeene ongeoefende lieden ver * 4

acht

-

-


acht word , doch ik trooſt my hier mede, dat ik Godt een Autheur van de ſelfde erkenne, daer ſy de grond en fondament van de groot ſte wysheden is, waerom ſy ook van vele Koningen, Vorſten, en Groote Heeren geoefent word. En door dien ik gemerkt heb, dat uwe Hoog-Ed. een beminnaer is van deſe Hermetiſche Philoſophie, ſoo heb ik de vrymoedigheit wil len nemen van aenuwe Hoog-Ed.

dit myn werk op te dragen, oot moediglijk uwe Hoog-Ed gunſt

verſoekkende, en vaſtelijk ver trouwende, dat het ſelve niet ſal

konnen onaengenaem zijn. Ik ſal

Godt bidden, dat hy uwe Hoog Ed. in een lang, voorſpoedig le ven bewaren wil, blyvende, "

Hoog-Ed Wel-geb. ſeer Geſtrengen Heere

,

-

uwen ootmoedigen Dienaer

G. v. VRE E sw Y K, Berg meeſter.

t


v o o R-R E DE N, s

Aen den

-

L E s E R. 3# Oet-gunſtige Konſt-lievende

# Leſer, gelijk ik in myne voorES:# gaende Tractaten, als het Ca binet der Mineralen, en de Goude

Leeuw, ofden Aſyn der Wyſen, ver ſcheide ſaken verhandelt heb,die noch niet ten vollen uitgewrocht zijn, en daer en boven verſcheide dingen bc

looft, waer na ik de Lief-hebbers ſeer hoor verlangen, ſoo heb ik haer weder dit Tractaet willen mede deelen, 't welk

ik den Rooden Leeuw, of het Sout der Philoſophen genoemt heb. Ik had in myn Cabinet der Mineralen ten deelen

aengeroert van het Smelten der Mine ralen in mynen Groenen Oven, 't welk ſonder gemeene houds - kolen ge ſchied, alleen met droog hout, door de vlamme des A, op een vlakken haerd, geregeert op een gemeene teſt : Nu heb ik deſe inventie u hier volkomen

* 5

willen


v o o R-R E DE N.

willen bekent maken, met byvoeging : van de Berg-rechten in 't kort t'ſaem getrokken. Hier benevens leer ik noch

het ſcheiden van de Metalen, voorna melijk van het Goud en het Silver, waer aenſeer veel gelegen is, als mede wat voor ſchaden de VFVF konnen doen, in het ſolveren van o en D; het gene door de 4e veroirſaekt word, die in de B-ſit, en in het diſtilleren met het CD over gaet : want men ſal geenen (B

vinden, of die voert een volatyl Sout eng met ſich, dat dan in het diſtilleren

over gaet, ſoo dat die ſeer qualijk van het ò en D te ſcheiden zyn. Want als

een geeſt, of-, eenig fixum Corpus of lichaem vind, ſoo ſal die dat niet verla Aten ſonder eenigen roof met ſich te ne men. Daerom ſpreeken Paracelſus en Baſilius, dat een geeſt een lichaem ſoekt,

-

-

*

* *

- -

-

-

-

en ſeer geernaenneemt, het zy met ge weld of ſonder geweld, waer van gy hier na in dit Tractaet noch breeder

ſult hooren. Hier hebt gy mede myne Commiſſie, waer uit te ſien is, wat

- ; T5,-*-- ' **

*

- -

.

- -

- --

-

- - --

---

macht


v o o R-R E DE N. macht en geſag een goet Berg-meeſter moet hebben, om ſyne Heeren en Mee- -

ſters in vremde geweſten wel tekonnen dienen. Daerby kan men ook vinden,

wat noodſakelijkheden men van doen

heeft, met alles wat daer aen depen deert. Boven dit hebt gy hier noch de kenteekenen der aderen en gangen,met de Mineralen, en het geſteente der ber gen, om die wel t'onderſcheiden; als

mede op wat wyſe die afgedeelt en ge

kent worden gelijk alles noch wydloo- . piger in myn geſeit Cabinet der Mine ralen te leſen is, daer het in 't kort ge heel de komſt van de Bergwerkken, als Metalen en Mineralen verhandelt. * In myn Goude Leeuw heb ik geleert de Anima uit alle Metalen en Minera len te trekken, als mede uit eenige Sou-

ten, die dienſtig zyn in de Medicynen als ook in den Metaliſchen arbeid, en Alchymie, waer die met verwondering gebruikt konnen worden. Daer in is ook beſchreven, op wat wyſe men een

oprecht Lac Sulphuris kan maken, ſon


V O OR-R E DE N.

der iets daer by te doen, in ſeer korten.

tyt, en geringen arbeid, doch het Caput

Mortuum dat daer van gebleven is, als . mede het Salvolatile boven in den Helm .

aengeſlagen, ſal hier in dit Boek ver handelt worden, om die tot een Oly te brengen. Aldaer is ook de Arke der Philoſophen, met 2, R, en E, geteekent, waer door ons word aengeweſen, dat de ware Materie in de Arke behouden

is door Godes beſchikking, want an

ders ſou de Materie der Wyſen verlo ren geweeſt zyn, waer van gy in 't ver volg van dit Tractaet noch ſult leſen, daer ik van de Materie der Philoſo

phen ſal handelen. Daer na koomt ons den Ouden Man

leeren, dien ik daer onder den naem van de Wyn voorgeſtelt heb , en die is an ders niet als dc tyt van het werk, met de

Materie; doch niet de gemeene wyn, maer die door een ſelfde natuur voort

gebragt is. De Slang is het water der aerden ; en ſyn mantel is de lucht, die vol wind ſteekt. Dan

,


v o o R-R E DE N. Dan heb ik daer noch geſchreven , van de Panacea Antimonit; maer hier ſal ik leeren van het Sout, hoe dat men het

ſelvige tot een Bloed-roode Oly kan

maken, 't welk het voornaemſte konſt ſtuk is.

Voorts heb ik daer geleert, hoe men uit velerhande Koorn ſchoone Brande

wynen kan maken, ſonder eenige vieſe ſmaek of quade reuk; doch hier ſal ik noch verder daer in gaen, en leeren goede Brandewynen uit allerhande vruchten des velds te trekken, met ver

ſcheide wyſen om de ſelvige ſonder groote koſten met groote lichtigheit te bekomen. Hier nevens hebt gy menig te andere heerlijke Medicynen, erva rentheden en bedenkkingen, daer de

Liefhebbers vele nuttigheden uit kon nen halen, die ik de weereld goetgun ſtig heb willen mede deelen. Maer nu wil ik u noch wel indachtig maken, dat de waerachtige Materie niet anders is dan de geeſt des weerelds, ſonderden welken wy niet konnen le VCn.


v o O R-R E DE N.

ven. Deſe geeſt of-o- kan geen ruſt hebben, ſoo lang hynoch geen lichaem heeft aengenomen, welk lichaem eerſt

van deſen geeſt voortgebragt is. De de kracht des A en der lucht, en ſonder

aerde heeft alleen haren oirſpronk uit deſe twee hooft-ſtoffen kan er niets beſtaen, noch het leven hebben. De lucht heeft hare woning in 't water : de woning des A is inderaerden, ſoo dat het

ſonder dat andere niet werkken kan, en

dit is de Materie der Oude Philoſo phen, die te ſynertyt in de aerde gevon den word, waer van Baſilius in fijn vier de Sleutel ſeit, dat de geeſt deraerden onſienelijk is, maer door de krachtige werkking der bovenaerdſche lichten, als de Son, de Maen, en de Sterren, met

het Centraliſche vyer door den Mag neet of het Sout der Aerden t'ſamen

over een komende, aen den dagh ge bragt, en door de Operatie van de

Konſt klaerlijk vertoont word, D,8,4è, e, B-, gelijk gy hier na in 't vervolg van dit Boek noch ſult leſen. Nu wil - -

- » -4

-

- - - - - - - - - - ---- - --

-- - -

- -

ik


t

V O OR-R E DE N,

ik hopen dat de Broeders in de konſt my ſullen ten beſten houden, dat ik ſoo

menigmael ſchryf van de Lucht en het Wyer, niet wel het gemeen A, maer het Vyer deraerden dat alles doet waſ

ſen, en een lichaemaenneemt, waer het een zaed vind: want dit A, ofwis het sperma van alle dingen, als Ani

maliſche, Vegetabiliſche en Minerali ſche: doch die daer meerder van weten

wil, mag daer van leſen by Sendivogium, Paracelſum, den Graef Bernardum, en Baſilium, waer dat ſelvige in de Tafel van Hermes met een Figuur afgebeeld is, te weten met de handen boven in de

wolken, om ons aen te wyſen, dat de oprechte Materie niet anders is dan de Lucht, die door de Son en de Maen ge coaguleert word tot hout en tot ſteen, ja tot menſch en vee, kruiden en bloe

men. Paracelſus ſeit, dat in de Water man en den Steenbok de Materie ge vonden word, waer van ik hier na in dit Tractaet noch breeder ſal hande

len. Doch ik wil de gunſtige Vrienden gere


gerecommandeert hebben, dat ſy dit met acndacht willen leſen, even als een

Philoſooph, ſoo ſullen ſy den Ouden E vinden, die in de duiſterniſſe woont,

en nochtans dagelijks van ons geſien word. Ik ſegge dan, dat het een A en V is, en meerder behoeft men niet tot

deſe Konſt; daerom neemt dit ten goe den, en vaert wel. Geſchreven in myn Laboratorium tot Amſterdam, deſen 6 May, 1672. -

s

D E

º


D E

-

RooDE LEEUW, of het

-

Sout der Philoſophen. arrS# EKonſt der Alchymiebe PSN ſtaet nergens anders in, dan in het ſcheiden en vermen # gender Stoffen, 't welk ge ſchied door het vyer in # S ſmelten der Metalen en :

* Mineralen, gelijk mede in

alleSouten daer uit te trekken, nevens die uit

de Kruiden, en Boomen, ja alle vruchten des Lands, die ontelbaer zijn; daer ſy nochtans

van een ſelfde natuur voort-gebragt worden, ſoo als men in 't eerſte Capittel van het boek Geneſis kan leſen, waer menſiet, dat Godt,

alles eerſt uit water door ſijn Woord heeft ge

maekt, wanneer de Geeſt Godts op de wateren ſtreefde.

.

w

-

Indien wy dan eenige ſaken in deſe Konſt by der hand willen vatten, ſoois ons eerſt en vooral van nooden, dat wy de lichamen tot -

-

CCIl


De Roode Leeuw, een water ſolveren, 't welk van hare natuur is, 2%.

en waer uit die Corpora voortgebragt en ge teelt zijn door de Natuur deraerden. De Materie der Philoſophen is, nadat ik kan beſpeuren, uit Sout, Swavel, en Quik ſilver, doch niet de gemeene; en die te ſaem

in een Koffer gebonden en opgeſloten, waer van Godt de ſleutel gegeven heeft in der Kon ſtenaren hand, die de Natuurbeminnen, en gerechtigheit lief hebben. Derechte Materie, voor ſoo veel my be kent is, kan anders niet weſen, dan Aerde, -

Water, en Vyer, die t'ſamen een, maer in drien verdeelt zijn, en door het werkken der

Konſt in het licht gebragt worden. Men weet ſeer wel datter water boven deraerden, als

ookinderaerden, en rontom die ſelvige is

maer dat word van ons niet geſien, ſoo lang het geen lichaem heeft aengenomen. Van dit Water koomt alles voort wat in de gantſche

Weereld gevonden word , ja dat geeft ons ſijne ziel tot onſer onderhoud.

·

Dit ſelfde Water word ook een Magneet genoemt, die het gemeen water tot ſich trekt, waer van by Iob in het 36. Capittel, op het 27. vers is te ſien, als hy dus ſpreekt: Want

hy trekt de druppelen der wateren op, die den re gen na ſijnen damp uitgieten. Dit uitgegoten water, dat van den Hemel afkoomt, neemt ſijnen

*


T-

w

-

of het sout der Philoſophen. 5

's

ſijnen Magneet mede van boven, en ſyſchei den niet van malkander, maer blyven tot den

einde toe t'ſamen, ſoo lang als de Konſtenaer die niet onder handen krijgt. Deſe Materie hebben de arme ſoo wel als de rijkke voor

oogen, doch de arme gebruiken die gemeen der, om dat ſy meerder in 't ſweethares aen ſchijns haer brood moeten winnen. Aenſchouwt de Hemelen en de Aerde, en

gyſult de Materieder Philoſophenſten, en de plaetſen bemerkken waer die voor ons bereid word: want op alle plaetſen is die te beko men, en die word daer voort-gebragt door

de kracht des Vyers, dat verborgen is in de onſienelyke lucht, maer in 't openbaer koomt door de werkking der Sonuit de Aerde. " De Aerde word van de Oude Wyſen voor

een Moeder gehouden, waerin dºorſienelyke lucht haer lichaemaenneemt, en ſich veran dert door het Elementariſche Water, dat het

eerſte is, 't welk ons in de H. Schriftuur be

kent gemaekt word.

-

Het Water is de eerſte Materie of het Zaed, waer in alles in eene maſſe was t'ſaem gebon den, en uit dat ſelvige is alles naderhand

t

voort-gebragt. in heeftſou heterAfijnewoo ning, en ſonderDaer dat ſelvige niets kon nen waſſen. Doch indien gy hier over noch

meerder vernoeging begeert, ſoo leeſt Sen -

A 2

divo


4.

De Roode Leeuw,

divogium, waer hy aldus ſpreekt: Bedenkt een weinig by uſelven wat het ſlecht Regen-waterzy; wy ſouden nimmermeer willen noch konnen geloo ven, dat het alle dingen deſer weereldin ſich heeft en begrijpt: en gelijkgy daer noch verder kond

## # # u dan niet in te beel den, dat het gemeen Regen-water de Mate rie der Philoſophen ſou zijn, neen ſekerlijk;

maer in dat ſelvige V word die Materie alsin een Viſch-net gevangen. Daerom word de Regen het # van Saturnus genoemt;

niet van het gemeene lood, gelijk ſommige ſouden meenen, maer daer Iob van ſpreekt op het 37. Capittel, aen het 9. vers : Uit de binnen-kamer koomt de Wervel-wind, en van

de verſtroiende winden de koude. In het ſelfde

Capittelaen het 6 vers handelt hy van den tijt desjaers, wanneer de regen en de ſneeuw op d'aerde komen, gelijk mede doorgaens in dit heele Capittel.

B, word


of het soutaerphiloſphen. ----

s

--

E word dan de wind genoemt, die uit de binnen-kamerkoomt, en terſtond word daer

bygevoegt wat Godt daer mede doet, als hy

dus ſeit op het 1o. vers: Doorſijn geblaes geef Godt de Vorſt, ſoo dat de breede wateren verſtijft worden. Daerom ſeit Hermes, van de Prima

Materia ſprekende, dat het de Wind in ſijnen

buik heeft gedragen, ſneeuw.

te weten den regen en de -

,

Den Regen, den Hagel, en de Sneeuw konnen wy wel ſien en taſten, maer wat ſy

ons voorts toe-brengen is ons onſichtbaer; nochtans heeft dat fijne wooning ten deele in regen, hagel, en ſneeuw: en als dan de re -

*

-

'A 3

gen


6

De Roode Leeuw,

gen of de ſneeuw op het aerdrijk koomt,

ſoo

trekt de Aerde op een Magnetiſche wyſe het A tot ſich, dat in de regen en de ſneeuw is verborgen. Daerom heeft Baſilius geſproo ken; dat ons Goud een Magneet had, dat dan de eerſte wortel was des Grooten Steens, te

weten het water, de aerde, en het vyer. Deſe drienu, en niet meer, zijn my bekent in deſe Konſt. . . .. . .

Ik ſeg dan noch, dat de Aerde een Moeder is, die ons alles aen 't licht brengt, wat in de lucht is verborgen, namelijk de 4e en de #

## , waer van ook op het 28. Capittelaen het 5. vers by Iob is teſten, als hy dus ſpreekt: Uit de Aerde koomt het brood voort, en onder haer wordenſe (te

weten de wateren) verandert als ofſe vyer waren. Hier uit is licht te begrypen, waer het vyer van daen koomt, dat ons het leven geeft,

it t

't welk anders niet is, dan de ziel deraerden, die niet alleen woont in het brood, maer ook

in alle dingen die uit der aerden opwaſſen. Daerom myne Vrienden, wilt het toch ten

goeden nemen, dat ik uwaerſchouw, niet te werkken in dingen die een volkomene form of gedaente hebben aengenomen, als in O noch X), 2 noch d', en mede niet in 2, noch in 5, ja ſelfs niet in den bedriechelijken #, als ook in geenderhande Souten, noch animaliſche, noch


-

of het Sout der Philoſophen.

7

noch vegetabiliſche, noch mineraliſche, want

deſe alle hebben hare formen of gedaenten aengenomen, ſoo dat het ons vorder onmo gelijk is haerweſen te veranderen ſonder den Steen der Wyſen. En indien ſommige uit deſe boven genoemde ſpecien den Steen der Wy

ſen meenen te maken, die ſullen mogelijk geweldig miſſen, gelijk het my ook is ge-

gaen. Maer wanneer die Steen uit den # der Wyſen Sogemaekt is, en tot een rooden Steen is

geworden die ſeer licht ſmelt, dan ſchrijft Baſilius, dat men dien Steen door het gemeen g, eenen ingank ſal geven. Van het ſelfde ſchrijft ook Sendivogius op het 7. Capittel,

pag. 33. met deſe woorden: En by aldien gy ſchoon de eerſte Materie had, even als de Philo

ſophen, namelijk het Centraliſche Sout, ſoo was het nochtans u onmogelijk, dat ſelvige ſonder Goud te multipliceren , ofte vermeerderen. Men moet verſtaen, dat hy alhier ſpreekt, wanneer de

Steen uit der Jonkvrouwen melkisgemaekt. Bernardus ſeit pag. 116. dat deſe Meendera genaemt word Magneſia, als in 't verborgen zijnde, en hy ſeit mede, dat er geen anderen #gemaekt noch ge-extraheert worden ſal, dan uit den Rooden Knecht. Deſen noemt hy ook Goud; en het water dat van defen Knecht

koomt, geeft hy mede dennaem van Aſijn. Pag. 188. noemt hy deſen Rooden Knecht, A 4. een -

-

i


De Roode Leeuw,

8

een Rooden Latonem aureum, en dat men dien

door dat Vwit ſal maken, en hy ſeit daer by: Die het Roode kan Wit maken, en het Wit weder

Rood, die heeft de gantſche Konſt. Aen dit gantſche werk ontbreekt anders niet, als dat hy de Materie niet met een uit drukkelyken naem heeſt genoemt, gelijk by

gelijkkenis op deſewyſe: Sout Commun, of OD, O »

of (B-, 3,o-o, of Q ») , 2, dº 2, 5, #,

ja alle kruiden en gewaſſen , als Tarw, Rog

ge, gelijk mede van alle boom-vruchten, ap pelen, peren, noten, karſſen, wijn, ofden wijnſtok, ja berken-hout, ofdiergelykken; en daer-en-boven noch Regen V, dauw des des Hemels, ſneeuw, hagel, Rivier-water, Zee-water, put-water, fontein-water, of Uri ne, en diergelijkken: en hierom is de naem van ſijn Magneſia verborgen gebleven, welke ik ook niet goet houde, dat geopenbaertſou de worden: want al de Weereld heeft die, en

konnen ſonder de ſelfde niet leven, gelijk niet ſonder V en A, en deſe zijn ſyne Magneſia. Doch op wat wyſe dat V en A konnen

t'ſaemgevoegt worden, geeft hy door gelijk kenis te kennen, wanneer hypag. 185, 186. aldus ſpreekt: Ik ſeg u noch, indien gy niet weet

ſwart te maken, ſoo ſult gy niet komen tot wit te te maken; dewijl het ſwart is een aenvank der

Wyſen. Indien gy dan het ſwart kent, ſoo U OO

#


-

v.

r

of het Sout der Philoſophen.

9

u ook bewuſt, wat die Magneſia mogen Z11Il.

#

-

noem dat de ziel van alle dingen, die

aen alles het leven geeft, ſoo wel aen men ſchen en beeſten, als aen alle vruchten des

lands, en ook aen de Mineralen, en wat er

noch meer ſou mogen zijn: want Godt heeft niet ſlechs de Aerde gemaekt als of ſy doot was, maer heeft daer een geeſt of ziel inge legt, die het leven aen alles uitdeelt, waer van Baſilius ſeer heerlijk handelt in ſijn 5. Ca pittelpag. 32. met deſe woorden: Het leven inderaerden brengt alle dingen voort die daer uit opwaſſen; daerom die dan wilde ſeggen, dat de

aerde ſou doot zijn, ſou gants geen waerheit ſpre ken: want een doode kan geen leven geven aen tenig ding, dat van ſijnſelven doot ſonde weſen. Gyſult miſſchien ſeggen, dit heb ik al me nigmael geleſen, en ben noch ſoo wijs als te voren gebleven. Hierop geef ik u dan dit be richt, dat Baſilius op deſe plaets meer dan al veel van de Prima Materia geopenbaert heeft; want hy noemt die , het leven der Aerde:

maer dit word u van hem verborgen gehou den , waer in dit leven der Aerde geſloten

ligt, en waer wy het konnen bekomen, dat de Oude Wyſen noch hebben verborgen. Doch ik noem dat Water en Aerde, ofVyer en Lucht: en ik ſchrijf dit niet ſonder reden, A 5 II12C1'


IO

De Roode Leeuw,

maer om dat ik myne handen in de kolen wel ſwart gemaekt heb.

Ik ſegge dan, dat het groote Werk niet uit Metalen noch Mineralen, noch eenige Sou

ten , Animaliſche of Vegetabiliſche voort koomt, maer alleen uit de geeſt of de ziel der aerden, dien ik in het boek De Goude Leeuw,

pag. 1, 2, 3. den Vitriool heb genoemt. Doch s dit moet gy weten, dat ſoohaeſt als deſe geeſt in een vegetabile verandert is, of eenige din gen voort-gebragt heeft, ſoo is daer de for me of het weſen van een zaed uit geworden, 't welkwy niet machtig zijn te veranderen; als

by gelijkkenis: wy konnen d'Oraenje appe len niet veranderen; en de reden is, om dat

de Natuur ſyne werkken in dienboom al heeft volbragt. Daerom ſoekt de Natuur als die

noch geen weſen heeft aengenomen ; waer van voor deſetijtſal genoeg zijn. Men leeſt in de Hiſtorien van Raymondus Lullus, dat hy by Eduard, Konink van En

# ſoo veel Goud heeft gemaekt, dat aer voor een geheele Vloot van 8oo ſchepen

is uitgeruſt , waer mede die Konink gants

VE# ſou ingenomen hebben.

Siet daer

van ſijn tractaet de Chriſtophoro Pariſienſt, op het 5. Capittel pag. 156. Ik heb mede verſcheide malen tot Parijs ge weeſt, en daer de treffelyke gebouwen van FL A-


,

of het Sout der Philoſophen.

11

FLAMEL geſien, namelijk, twee Kerk ken, de eene St. Pieters, en d'andere St. Pau

lus Kerk, en noch het Kerkhof genaemt des Sts Innocens, of der Onnooſele Heiligen, al waer gants het Groote Werkinſteene figuu renſtaet uitgehouwen, en behalven dit is er noch een ſwarte Rave of Adelaer boven in 't

verhemelſel van die plaets afgebeeld, voor de Kerk ſtaet hy en ſijn vrouw na 't leven uitge houwen. Dit heb ik met myne eigene oogen geſien, gelijk noch heden een yder dat doen kan.

Men vind een traétaet van ſeker Cornelis Ia

cobſz. Drebbel, 't welk hy van de Natuur

heeft geſchreven , en aen den machtigſten Koning van Groot Brittannien Iacobus opge dragen, waer in hy leert op wat plaetſen de hare Prima Materia moeten ſoekken,in het Io Capittel, pag. 87. daer hy

#

wel wijd en breed het ſelfde verhaelt. In de Goude Leeuw heb ik pag. 5, en 6. be ſchreven, wat Projectien ſoo tot Aken, als ook in 's Gravenhage geſchied zijn, en het ſelfde heb ik daer by-gebracht, om dat vele

onredelyke Laſteraers ſeggen, dat dit maer een duivels leugen-konſt is, gepraétiſeert door

leuie ſchelmachtige lieden, om met diefach tige Miſtigheden anderer lieden geld te beko men, en dieſelvige in armoedtebrengen. Ik »


I 2

De Roode Leeuw,

Ik moet bekennen, indien duſdanige dit doen met voorbedachten raed, dat ſy het ſelf

:

de voor Godt niet ſullen konnen verantwoor

den: want die het quade doet, en daer beha

gen in ſchept, heeft een drift van de Duivel, en niet van Godt. ' Ik ſou hier nu wel breeder

handelen van het misbruik der Alchymniſten; maer dat ſal geſchieden in een tractaet waer de Natuurſal ſpreken tegen d'Alchymiſt.

Men kan het gemeen Sal Armoniac door den + oploſſen, dat dan de Anima der Me

talen veel beter uit-trekt dan de gemeenen aſijn, 't welk ik hier klaerlijk wilaenwyſen.

Ik ſou voor deſen dit niet gedaen hebben, in dien my van Godt geen beter Sal Armoniac

en Aſijn was gegeven uit eene Fontein, door’ een ſlechte koking in een open pot; 't welk de Oude noemen den Aſijn der Wyſen. Deſe

heeft Sout, #, en 4e tegelijk uit een Corpus, met de ſtralen van de Son en de Maen, uit de

Philoſophiſcheaerde door de kracht der Na tuur voortgebragt.

Deſen

ſ º


of het soutder Philoſophen.

"-

-

RS

-

1,

-

-

Deſen Aſijn met het 3e om de Anima der Metalen uit te trekken, word

duſdanig bereid. BZ. Sal Armoniac 1. pond, en goeden Wijn

# 3. pond, en ſet deſete ſamen: het36 na derhand geſolveert zijnde, ſoo diſtilleert dan

het ſelfde door een vilt-papier, tot dat alles klaer zy: doet het daer na in een glaſen kolf met ſynen helm, en diſtilleert het in een zand

kapelle , tot dat er een derde-deel is afge trokken ; giet dan daêr weder anderen K op, het welk tot viermael toe ſal moeten geſchie den altijt met verſſen K , die by het Sout, dat op

-


De Roode Leeuw,

I 4-

op de grond is, gedaen ſal worden, tot dat al het 3e open is, en de quade ſmaek niet meer kan geſpeurt worden. Als daer naalden ºf is

afgetrokken, ſoo geeft ſterk A, dat het Sal Armoniac op-ſublimere tot een ſneeuw: deſe

dan uit den helm genomen, en in den afge

diſtilleerden de opgeloſt, en daer na door een vilt-papier gediſtilleert , ſoo is den 3% ge ſcherpt, om alle die Metalen daer mede te

openen. NB. Dit moet gy weten, dat alle die Metalen eerſt tot een kalk of krokus

moeten gebragt zijn , waer van andere de hand-grepen en wyſe van doen beſchreven

hebben, maer deſen 3% te bereiden leeren ſy ſoo klaer niet, als ik hier wel gedaen heb.

Wanneer het x dan eenige dagen met de ſen3%geſtaen heeft, ſoo word hygants geel als of er Goud in geſolveert was: en als het

Goud in deſen Aſijn koomt, ſooſult gy een wonderlyke verandering ſien in den Aſijn; doch hier van ſal op een ander plaets noch ge handelt worden.

w

ik ſal my nu wederom begeven tot onſen Aſijn , die uit den Rooden Knecht voort koomt, waer van Bernardus ſpreekt, dat er

geenen anderen Aſijn is, dan uit ſynen Roo den Knecht, als ook geenen anderen Merku

rius, dan die daer word uitgetrokken, en 8

noch geen ander Goud, dan dat daer uit : koomt.

Plato


ºf het sout derrhibſphen

is

Platoſeit, dat ons werk gemaekt word uit eenewortel, en dat die uit der Aerden is voort

gekomen. Daerom ſchrijft Arnaldus : Och gebenedyde groente,

en kracht der Aerden,

waer

uit onſen Rooden Knecht word geboren, want uit iet dat onvolkomen is, kan men een volkomen

ding maken: waer van op een ander tijt noch gehandelt ſal worden.

Het Sout nu dat in de grond der Aerden verborgen is, word in 't openbaer gebragt boven de Aerde, gelijk wy konnen ſien in alle

vruchten des velds. Dierhalven ſeg ik, dat de Materie des Steens niet anders kan zijn, als

het vyer der Aerden, gelijk ook het Sout; waerom Chriſtus duſdanig tot ſyne Jongeren

geſproken heeft, ſeggende, Gj zijt het Sous der Aerden, en ſoo voorts.

De Konſt der Alchymie is de verachtſte onder alle de Konſten der Weereld; en noch

tans is die de Baſis en het Fondament waer uit alle Konſten zijn voortgekomen. Was ſoo ook Chriſtus Ieſus niet de verachtſte onder alle

menſchen? en nochtans is hy de ſaligheit der

# Weereld geworden, ja de Fontein s levens,waer dit het levendig water koomt, dat onſe zielen kan verquikken, 't welk hy

yder om niet ſchenkt, waer van in de Open baring Ioannis te leſen is. Men vind ook door gaens


De Roode Leeuw,

I6

»

gaens in de Schriftuur, dat er van de Materie

des Steens der Wyſen geſproken word, waerom men niet twijfelen mag, of de Oude Pro

pheten hebben alle den Lapidem gehad. Men leeſt noch alleſins in de H. Schrift van Sout, Hout , Boomen, Kruiden des Velds, van

Goud, Silver, Swavel, Vyer en Water, doch

alles is uit eene oirſpronk voort-gekomen door den wille Godts.

Ik ſegge dan, dat de Philoſophen hare Ma

terie noemen, Vyer en Water te gelijk uit eene Meendera voort-gekomen, en aen den dach gebragt, door haer eigen vyer, 'dat de Materia ſelver is. Deſe Materie heeft de wind in ſynen buik, die door de Aerde word heen

gedreven, waer door ſy dan een forme of weſen ontfangt, 't welk ſy dan weder uitdeelt aen alle dingen in de gantſche Weereld, en

ſonder dit word er niets voortgebragt. Ja het is de werkkelyke kracht der Aerden, die van r den Hemel is nedergedaelt, en alles voort komen doet, door den wille ſynes Meeſters. VandeſeMateria was welwijd en breet te handelen; ſoo dat die ook met duiſend na- | /

- men, van alle het gene dat men bedenkken kan, dat in de gantſche Weereld gevonden word, genoemt worden mag; te weten, als de Materia noch geeneformen heeft aengenomen, 't welk dan de eerſte oirſpronk is van -

-

| | | | |

alle |


Er

e

*

-

of het Sout der Philoſophen.

|

I7

alle dingen. Maer wanneer die nu eenigefor me ofweſen heeft, dan is het wel de Mate riades Steens, die noch tot haer eerſte we

ſengebragt moet worden door de Konſt des Wyers.

-

,

En op dat gy ſoud mogen wéten, waer de plaetſen zijn daer deſe Materia te vinden is,

ſooleeſt Baſilium, in ſyne 12. Sleutels, pag. 63. waer hyaldus ſpreekt: O aenvank, eer fen aenvank , bedenkt het einde. O! einde, laeſte einde, bedenkt uwen aenvank, en laet u

zijn in aller getrouwheit. Waer van ik op een ander tijt noch ſal hande het middel bevolen

len, wanneer ik van den Menſch en van de

Metalen ſal ſchryven. . . . In mijn Tractaet, de Goude Leeuw genaemt,

heb ik het Calcineren van den Eij aengeweſen op driederlei wyſen; maer deſe manier is daer noch niet geleert. Want door deſe preparatie

krijgt men een balſem of Olydes Wijn-ſteens, dien ik de Terebintyn-oly uit den Wijn-ſteen

noeme. Deſe is de hoogſte en ſouvereinſte Medicyne tegen de Waterzucht, tegen 't Fle recijn of Podagra, en

# de Virulenta Go

norrhea. Van verwis die ſwart als pik, enſeer ſwaer in 't gewicht, op de tong ſeer ſubtijlen doordringend, welke Oly, ofwel Swavel, ik ook de Anima des Wijnſteens genoemt heb: hare bereiding is als volgt. -

B

98, Wijn


18

De Roode Leeuw,

B%. Wijn-ſteen, deſe ſal men in 't open vyer Calcineren, tot dat die niet dan een wit,

Sout zy. Daer na ſal men dat kouwd laten worden, en klein tot een poeder geſtampt in ſuiver Regen ze oploſſen, en dan door een vilt-papier diſtilleren, tot dat het V gants

klaer zy. In dit Aqua van die gebrande Wijn ſteen, ſal men noch ſoo veel ongebrande Wijn-ſteen ſolveren, als het oploſſen wil.

NB. Soohaeſt als die ongebrande Wijn-ſteen daer in koomt, ſoo werkt het geweldig op malkander, dat men 't niet wel in een pot ſou konnen houden, indien men het niet ge

ſtedig omroert met een ſtok. Als dit # t

OO


of het sout der Philoſophen.

19

ſoo allenxkens uitgewrocht of gefermenteert

heeft, dan moet men dat op een ſoet A doen idſfoO

iroogen, tot dat alles een ſwarte Maſſe ge ordenis. Defeſal men dan nemen, en loſſen die op in goeden Brandewijn, ſoo word he alles tot een ſchoon ſwarte Oly,ſeer ſmee

ligen vet. Als deſedan ſooſes dagen geſtaen heeft, ſalmen die in een glaſen Retorte diſtil leren met een foet vyer op een Zand-kapelle, ſoo koomt daer eerſt een weinig geeſt van den Brandewijn over, daer nakoomt de Oly, die

ſeer ſchoon van couleur, en ſeer ſwart is om aen te ſien, maer van binnen is die donkker

rood, en aengenaem van reük, gelijk Tere bintijn, ſeer ſubtijl op de tong. . NB. Als men defen Oly, dan heeft, ſoo

moet die in den voorgaenden geeſt opgeloſt worden, en van ſyne aerdachtigheit af-ge ſcheiden, 't welk door een vilt-papierſal ge ſchieden, gelijk voren van den gecalcineer den Q geleert is, hoe dat die van hare aerd-

achtigheit word geſcheiden. Als deſe danſoo geſuivert is, ſoo laet den geeſt eenigen tijt daeropſtaen, dan word het ſoet, en de ſcherp heit gaet wech; en dan is die Medicyne vaer dig om te gebruiken voor degene die met de Water-zucht, het Podagra, en # Gonorrheage quelt zijn, en daer-en-boven is die noch

nut tegen den Steen der blaſé. Men ſal daer van -

B 2

's mor

-


De Roode Leeuw,

2O

's morgens en 's avonds 3 of 4 druppelen in nemen, met V, wijn, of bier. Dit opendſeer ſacht alle de inwendige partien des lichaems; waer van ik op een ander tijt noch breederſal handelen, want het is een van de grootſte Ge nees-middelen die ik in den Wijn of Wijn ſteen heb konnen vinden. Ik ſchrijf dit niet uit andere boekken, maer heb ſelfs dit ſecreet evonden met myner handen arbeid. Dat ik # ſelve nu heb willen in druk geven, is al

leen op dat mynen naeſten ſich daer van ſou konnen dienen, want wat my belangt, ik had het ſelfde bereid, om dat ik den Steen der

Wyſen daeruit wilde ſoekken te maken, maer

als ik alle dingen wel naſag, ſoo vond ik my bedrogen, door dien dat de Wijn-ſteen en de Brandewijnyder hare forme boven deraerden

al hadden aengenomen. Indien gy nudeſe re den verſtaet, ſooſult gy het geneſoekken dat niet geſien word, en nochtans by heel de Wee reld bekent is; waer van ik in het toekomen de noch breeder ſal handelen.

-

uit den # , en de urine word een geeſt gemaekt, die ſyne deugden heeft in de Medi cyne en in de Alchymie: de bereiding daer van is dus.

B&. 4. pond Wijn-ſteen; deſe ſal klein ge

ſtampt worden, en dan door een zeve geſift, tot -

n


of het Sout der Philoſophen. , 21 tot dat alles fijn zy. Neemt dan deſen

#

» CI1

calcineert die op een vlakke plaet tot ſtofen

aſſchen. Daer na giet viermaelſoo veel Uri ne op deſenaſſchen, en laet het ſoo twee of driemaenden ſtaen, ſoo loſtſich de dij op, en die word vluchtig, en als een geeſt. Deſe ſal dan in een glaſenkolf gediſtilleert worden in b

een zand-kapelle, met ſoet vyer, tot dat de

geeſt over zy, die aldereerſtkoomt, en daer na het flegma. Deſe ſal byſonder gevangen worden, tot dat de materie droog is, onder

in de grond van het glas. Dan neemt het glas weder daer uit wanneer het kouwd is ge worden, en giet de flegma op het Caput Mor tuum, dat dan ſal ſolveren; en daer na moet

het door een vilt-papier gediſtilleert worden, tot dat alles klaerzy. Doet dan uwen Spiritus of geeſt daerby, dien gy eerſt hebt overge kregen, en diſtilleert dat al wederom als vo ren, dit moet tot vier of vijf malen gedaen worden, met ſolveren, filtreren, en diſtil

leren, tot dat gy het rechte vyer uit uw Caput Mortuum hebt, welke corporaliſche geeſt, de rechte Anima is van de Urine en den Eij of Wijn-ſteen, waer van Baſilius ſchrijft, dat ſy ſoo veel kan uitwerkken in de Alchymie en in de Medicyne; doch de manier om die tema ken beſchrijft hy niet. Dit is een van de ver

maerſte Medicynen voor degene die met WaB 3-

ter

-


22

.

De Roode Leeuw,

ter-zucht en het Podagra gequelt zijn, als mede voor de Vrouwen

# het Moer-ſpel

hebben, hier van een weinig tot 4 a 5 drup pelen met ſchoon regen-water ingegeven doet dat terſtond ſtillen, en die van de Water

zucht en het Podagragequollen worden, wanneer ſy alle dagen daer vijf of ſes druppelen | van gebruiken, ſullen in kortentijt daer van geholpen weſen. Dit is ook een van de voor- | naemſte Remedien tegen den ſteen der Blaſe in 's menſchen lichaem. Als deſe geeſt de

Anima van dengepulveriſeerden in heeft uit getrokken, ſoo geneeſt die den witten vloed of bloem der Vrouwen. In ſomma, die deſen geeſt heeft, kan daer noch al veel meerder # doen dan ik hier heb beſchreven, inſon derheit in de Metalen.

NB. Dit ſelfde Aqua heeft de macht om

het G) in een wonderbaerlijk weſen te bren en, waer van ik hier na noch ſal handelen,

# het ſelve ten deeleal geſchied is. De Aerde is wonderbaerlijk van Godt ge

ſtelt tot een Magneet, waerin alles putrifi ceert, engeſuivert word, dat dan naderhand daer uit voor den dach koomt , tot onder

houding van alles dat het leven ontfangen , heeft. Is de Aerde niet een gecoaguleert wat ter? Zijn de vruchten des Velds niet een vyer? -

-

,-

*

-

Is


# het Sout der Philoſophen,

23

Is de lucht niet een baermoeder van alles, die

by ons onſienlijk is, en daer nochtans alles van voortkoomt, door Godes beſtiering, ſon

der welke niets kan geſchieden?

De Materia Lapidis is niet een ſteen, ge lijk ſommige droomen, maer die is een ge coaguleert water en vyer. Sy is wit, rood, groen, geel, ſwart, blaeuw, en met duiſent derhande kouleuren doch ik heb den Lapidem

niet, maer ik ſchrijf alleenig van de Materie die my ten deele bekent is, en welke ik aen

drie Perſoonen geopenbaert heb, door den wille Godts.

De Materieder Philoſophen is een Vogel die by der nacht wandelt, ſonder welke niet een menſch kan leven. Hare kleederen zijn

by de korte dagen wit, en als de duiſtere nacht koomt, ſooſpuigt ſy vyer-vlammen uit, waer door men d'eene tijt die bemint, en d'ander tijt daer voor moet ſchrikken. Het is vleeſch,

en heeft ook eenig bloed deraerden. Het is een Sout, en nochtans brand het: ja het is een

roode Meir van 5 , dat door het gemeenvyer word hereid. Met een woord genoemt, het is Goud, Sout, Hout, en Aerde enanders

niet, voorſoo veel my bekent is, doch niet het gemeen Goud, noch Sout, en Hout, maer

dat de Philoſophen noemen het hare te zijn, waer van Baſilius ſpreekt, in ſyne verklaring -

B 4

over


24-

De Roode Leeuw,

over den Steen der Wyſen, pag. 198. Dat

menſijn Goud ſal nemen, namelijk geen ge meen Goud, maer dat van de Natuur voort

gebragt is. Dit ſelfde Goud word ook een # en een 4e genoemt, p. 165. Plato en meer andere Philoſophenſeggen, dat hare Steen op alle plaetſen gevonden word; te weten, op de

-

# , en in de die

pe holen. Hieruit is wel te hooren, dat men die Materie moet ſoekken daer de bergen zijn, want in de vlakke plaetſen ſal men geene Mi neralen vinden, door dien dat de kouwe daer de overhand heeft, want de hitte of warmte

is het leven van alle dingen. De Materie der Philoſophen noem ik een ſolfer der aerden, dat tot ſyner tijt op alle plaetſen is te bekomen, te weten, als de da -

gen kortſt en de nachten langſt zijn, waer men de hoogſte bergen en de diepſte dalen

*

|

&#

heeft, aldaer is het Sal Armoniac der Wyſen,

de Salpeter van Sendivogius, den Rooden Knecht van Bernardas , de Rivier die om het

sil

t

Mooren-land loopt, waer men het Goud der

Wyſen bekoomt, dat in den Hof van Hermes is voort-gekomen, en uit de hoogſte bergen

gediſtilleert word, door de kracht der Son f: en der Maen, in de Philoſophiſche Zee, of | het Roode Meir der Wyſen. Die dit niet kan begrypen, hoe dat het gemeenza en del ucht A

vyer |


-

of het sout der Philoſophen,

25

wyer zy, en hoe dat ſy worden gecoaguleert, die heeft noch geen kennis van de Materie der Philoſophen. Daerom laet ons de lucht en het gemeen water leeren kennen, waer door de Materie der Wyſen aen den dag word ge

bragt : want ſonder het water en de lucht kan er op deſe Weereld niets voortkomen:

ja de dagelijkſche ervarentheit leert ons het ſelfde aen de vruchten des Lands, dat er ſon

der het water niets waſſen kan. Daerom

ſchrijft Hali Philoſoph, pag. 7. in de Splendor Solis, deſe woorden : Deſe Steen der Wyſen word voort-gebragt door den weg der groene en groeiende Natuur ; en deſe Steen koomt voort van de waſſende dingen, en niet van de doode: want alles wat door het A is geſmolten, is doot. De werkking des Gouds boven der aer den, is niet anders als onder der aerden: het

Goud genereertniet anders als Goud.

Van dit ſelvige ſou ik noch veel meer kon nen ſchryven , maer acht ſulks tegenwoor dig onnoodig, dewijl ik , wat my vorders

daer af bekent is, in een ander Tractaetje breeder meen te verhandelen, wanneer ik den

# en het # uit het ingewand der aerden ſal leeren ſoekken: doch men moet niet eer ha

ring roepen voor dat die gevangenis. Ik ſegge dan, dat de aerde een gecoagu leert water is, en het gemeen water is ook B 5 CC11 w


26

De Roode Leeuw,

een lucht. Die dit niet kan begrypen, heeft noch gants geen kennis van de Natuur en van de Materie.

Sendivogius ſeit pag. 55. Dat het Water is het alderwaerdigſte onder alle Elementen, door dien het de Moeder is van alle dingen, en hier op ſweeft de geeſt van het vyer. NB. Het water

is gemaakt door den ſtrijd des vyers, en van d'aer de afgeſcheiden. Dochgy behoeft niet te denk ken, dat ik dit ſlechs ſondergrond en enkel uit Sendivogius getrokken heb; dewijlmy ſelfs de Natuur hier in bekent is, en ik wel weet, wat onderſcheid men behoort aen te merkken

tuſſchen het water en tuſſchen de Aerde.

Maer op dat gy noch meerderfondament ſoud mogen hebben

van deſe Materie, waer dat die te vinden zy, ſoo leeſt de Voorreden van Cornelis Iacobſen Drebbel, waer in hy over deſe Materiehandelt, en ſeker ſeer heerlijk in de volgende woorden, pag. 62. en 63. Ik on derſocht de Elementen, die leerden my de natuur

deraerden ik ſagharen Cryſtallijnen geeſt als een nevel, en hare geverwde ziel gelijk bloed, haer ſtamtvaſtig lichaem als een Cryſtal. De geeſt ſag ik kampen tegen de ziel en het lichaem, en ſy heeft die overwonnen, daer na wierden ſy een, het lichaem, de ziel, en de geeſt, als een ſtamtvaſte woning: de geeſt verlichte de ziel en het lichaem, als een Cryſtallijnen Hemel : de ziel vercierde den

E


of het Soutder Philoſophen.

27

den geeſt en het lichaem met hare robijn-roode verw: ik ſag doot, verrijſenis en onſterfelijk heit voor mijne oogen, en ik was dankbaer aen mijnen Godt.

Baſilius noemt deſe Roode Ziel, een Roo de Meir, of Roode Zee. Ik noem die het

bloed of het vyer der Aerden, van de Natuur

gediſtilleert, en door de Son en de Manege coaguleert tot ſteenen, tot ſouten, tot Mine ralen , ja tot boomen en kruiden des velds, die ons in het leven onderhouden.

Ik be

ſchrijf u dit maer met ſimpele woorden; die daer meerder van weten wilt, mag de Natuur

onderſoekken gelijk ik gedaen heb, en dan ſal hy mogelijk denaert der Elementen noch recht leeren kennen, waer men ziel, geeſt, en lichaem ſal vinden tot onſe Konſt.

Paracelſus noemt de Materia een Rooden

Leeuw, die wel veel genoemt word, maer vry weinig bekent is, als mede een Adelaer, en met veel meer andere Namen word deſe

Materia beſchreven, ſoo dat men daer ſchier

af kan maken, wat men ſelfs ſou willen door

de gantſche Weereld, want alle wijsheit is in dat ſtuk alleen. Daerom ſpreekt Paracel

ſus dus in fijn boek de Tindtura Phyſicoram, pag. 366. Het mag wel een Slang der aerden genoemt worden, door dien het de aerde le vendig maekt, en dé fondamenten der aer den


De Roode Leeuw, den doorwandelt als een geeſt ofte vyer. Deſe 28

Materia is anders niet als een water en lucht,

vyer en aerde, aſſchen en ſout, dauw en re gen,

hagel en ſneeuw, wind, Vitriool, Sal

peter, Aluin, Sal Armoniac, met veel meer andere namen, waer onder de Wyſen dat heb

ben bedekt, ſoo dat van duiſend ſchier geen een daertoe kan geraken. En ik geloof ook ſekerlijk, dat de Philoſophen nietſonder re

den zijn nydig geweeſt, want het is lichtelijk met haer gegaen als met my; en daerom ſou men wel mogen vreeſen met de menſchen te verkeeren, dewijl er niet arger en liſtiger is

dan detong van een valſchmenſch, 't welk ik met leed ook wel hebbevonden, wanneer ſy oddelooslijk een eerlijk man ſyne Konſten

# uit te lokken, dieh ſy naderhand met de voeten verſtooten, 't welk ſy voor Godt nimmer konnen verantwoorden , waer van

ik er weleenſeerbyſonder ſou konnen noe men, maer wil dat noch ſparen tot mijn naeſt volgendTractaet. -

Men kan eenen geeſt maken uit den 3, en den o-o, met den #ſublimaet, die het 2 doet

wit worden als tin, van welke handeling ik hierna noch ſalſchryven, wanneer ik ſal han delen van het Vyer en Water der Oude Wy ſen: want ſonder dit A en V is er geen fon dement in de Konſt. Het V is ſoet, bitter, -

- CIl


-

of het Sout der Philoſophen.

29

en ſuur van ſmaek, en heeft alle dingen by ſch, die in de gantſche Weereld gevonden worden. Dit V. word door ſyne eigene

#

Materie gediſtilleert, die te vooren ſyne Moe der was, doch ik ſchrijf dit alleen als door

gelijkkeniſſe, om dat de Philoſophen in dit water te maken, over een komen, als ook

uit wat Materie het kan getrokken worden; en of ik het ſchoon met den rechten naem noemde, ſoo ſou dat toch niemand willen ge

looven. Vorders mogt ik ook ſelfs in myne meening wel bedrogen zijn, om dat ik het ſelfde niet heb uitgewrocht, en daerom is dat

noch niet gants ſeker, doch de gedachten en woorden zijn noch vry onderſcheiden; waer by ik het voor deſemaelſal laten ruſten. In de Goude Leeuw is geleert een Panacea Antimonii te maken , doch dit heb ik

naderhand noch bevonden, in het bewerk ken of bereiden van deſe Medicyne, 't welk ik de Vrienden nu mede moet deelen. Wan

neer gy die Medicyne door het A hebt ge maekt, en die dan in gemeen Vis geſolveert, gelijk ik daer beſchreven heb, ſoogiet daer So

-

,"

»

'

e

goeden Wijn E op, en laet het ſoo 3 of 4 da-

genſtaen, en dan dat teſamen tot een drooge Maſſe op ſoet Aingedroogt, die ſoorood als

bloed weſen ſal. Op deſe drooge Maſſe ſal dan

W


3o De Roode Leeuw, dan gemeen regen V gedaen worden, dat daer na vier dagen op het roode poeder ſal ſtaen, en dan door een vilt-papier gediſtilleert wor- | den, ſoo blijft uwe Medicyne in de vilt, die

gy dan op een ſoet Aweder moet droogen. Öp deſe wyſe is die Medicyne beter bereid, als dat men het water daer dadelijk af giet; want door dit koken word die van haer giſt gants geſuivert, ſoo dat ſy veel aengenamer 1S Om 1n te 11CI11C11,

Dit water dat door het papier gediſtilleert is, ſal men inkoken tot dat het droog is, ſoo bekoomt men een donker ſout, 't welk men

tot een rooden oly ſal laten ſmelten: deſe Oly

is de grootſte Medicyne tegen de koorts. In ſomma van deſe Medicyne was vry meerder te ſchryven dan wel vele ſouden gelooven; -

want het is de eſſentie uit het (D, en den th, met

den 5. Men neemt van deſen Oly 1, 2 , tot 3 druppelenin, tegen de gebreken als daer in t Goude Leeuw zijn beſchreven.

Aldaer heb ik mede pag. 135. het ſtooken van ſuivere Koorn-brandewynen geleert, doch alſoo ſommige ſooonnooſel zijn, dat

ſy hare ſubſtantien kennende, noch hare mate niet weten te nemen, ſoo hoor ik klagen, dat k ſy daer mede niet al te wel terecht konnen ko

men. Deſe dan tegeval ſal ik dit hier noch by


of het Sout der Philoſophen.

31

by voegen, dat als men door den "j de qua de ſmaek en vieſe reukwech hebben wil, men

tegen 1 o pond Brandewijn omtrent een pond Wijn-ſteen moet nemen, met den aſſchen

van wijngaert-rankken of hout-aſſchen, en gemeen Sout naer advenant. De Wijn-ſteen moet klein geſtampt zijn, en dan in de Bran

dewijn geſolveert , en ſoo eenige dagen en nachten laten ſtaen, eer men die in de diſtil

leer-ketelſal doen, en naderhand voortvaren

met den arbeid, gelijk in de Goude Leeuw is geleert, ſoo ſult gy een ſchoone Brandewijn # handeling is meerder dan

bekomen: doch de Materie,

-

-

:

«

Men kan ook Brandewijn diſtilleren ſon der eenigekopere ketels, en mede de quade ſmaek benemenſonder de Wijn-ſteen, alleen door bloote aerde.

-

Op de 75. pagie heb ik daer ook geſchreven van de Boter uit den Antimonium te

trekken, doch ſoo gy dit Sout als een Philo- . ſooph wilde maken, en in ſijn rechte weſen brengen, ſoo doet als volgt. w

B%. 3, 5 ſublimaet ama. Deſe klein ge

ſtampt , en dadelijk in een glaſen Retorte gedaen, die rontom met een goet lutum be

en is; doch gy moet wel toeſien, dat die eerſt heel recht droog is, eer dat gyuw P# er


32

De Roode Leeuw,

der daer in doet. Wanneer de Materieſoo is

bereid, doet die dan in de Retorte, die gy

in 't open A diſtilleren ſult, na 't gemeen ge bruik, ſoo koomt er eerſt een witten nevel

over; daer na koomt de Boter, die in de hals is van de Retorte; doch de Synaber by de Bo

ter die is niet goet, en ſal ook wech-gewor pen worden. NB. Als gy dan deſe Boter hebt, ſooſal die in de lucht ſmelten tot een oly, die dan door tefiltreren van hareaerdach tigheit geſcheiden ſal worden, ſoo dat ſy hel

der en klaer weſen ſal. Het Caput Mortuum, of de feces, die in de vilt zijn gebleven, met noch de reſte van de Materie, die in de lucht

niet geſolveert is, ſal men dan nemen, en doen die in een afgenomen kolf met ſynen helm, die een korte wyde pijp heeft, want deſe Materie ſtopt ſeer geern de pijp, ſoo dat gy dan met uwen

#ſoud moeten ophou

den en ſchaden lyden, want de geeſt koomt Imet # geweld over ; daerom moet gy. voorſichtig zijn. Dit ſolveren en diſtilleren

moet tot ſevenmael toe gedaen worden, te weten, aen de lucht ſmelten, daer na door een vilt-papierfiltreren, en het Caput Mor

tuum of de feces daer van in een kolf gediſtil leert, gelijk voren geleert is; dan ſult gy den

8 hebben ineen Aqua, dat ſeer aengenaemis van reuk, en niet veel ſuurder als gemeenen Wijn


---------T

of het Sout der Philoſophen.

3;

Wijn-aſijn. Wanneer men deſe dan in een

ferment begeert, ſoo moet dat geſchieden op de volgende wyſe. BZ. (D, deſe moet eerſt door houts-kolen gecalcineert worden, gelijk ik in't Cabinet der Mineralen beſchreven heb. Deſe moet men dan tot een Aqua laten ſolveren in de lucht, en dat door een vilt-papier diſtilleren,

tot dat het Aqua klaer is geworden, en dan ſal het vaerdig zijn tot het werk, Neemt daer na dit Aqua van CD, en het A gedeelten qua van 8, ana. deſe giet t'ſamen, want als deſe twee by malkander ko

#

men, ſoo maken ſy t'ſamen groot krakeel, en loopen uit het glas, en daerom moet gy voorſichtig in 't gieten zijn, want het geeft

een groot ferment, eer dat deſe twee willen ſterven. En wanneer die dan uitgewrocht hebben, ſoo trekt men den Alkeſt van het (D,

met gediſtilleert V. van den 8, ſoo dat gy dan een ſchoon poeder bekoomt, 't welk een van

de voornaemſte gebreken is tegen de Spaen ſche Pokken, en alle de gebreken die daer aen

hangen. Deſe Medicyne doet niet anders dan ſweeten, en niet purgeren, en ſy is ook een ſeer heerlijk genees-middel tegen de koorts: men gebruikt die met 2, 3, 4, of 5 grein, in wijn of bier, of waer mede men wil: ja de deugt van deſe Medicyne is met geen F:te C

C


De Roode Leeuw, beſchryven, dewijl ſy ſeer vele wonderen in de grootſte krankheden vermag uit te werk ken, daer het purgeren niet noodig is, maer alleenig het ſweeten. De purgerende Medi cyne is het roode poeder uit den 3, dat ik de 34-

-

Panacea noem, 't welk ſijn Meeſter ook niet ſal verlegen laten, waer van ik in de Goude

Leeuw heb geſchreven, en hier by ſal ik dit voor deſetijt laten blyven.

Nu vind ik my genoodſaekt het verſoek van eenige Vrienden te vernoegen, die my gebe den hebben haer te willen onderrichten, hoe

de Berg-werkken, wanneer men die uit de Mynen trekt geregeert moeten worden; de

wijl wy onſebeſigheit daer ontrent veel gehad hebben, en ik voor deſen als Berg-meeſter

#

tweemael door Weſtindiën eb; ge lijk daer van wijd en breed veel te leſen is by den beroemden Berg-meeſter Agricola, die alles in 't gemeen heeft aengeweſen, wat tot het Ampt van een Berg-meeſter vereiſcht word, en wat een ſoodanigen behoort te we ten; ik ſal alles maer in 't kort begrypen, en

voor eerſt de Commiſſie my in Vrankrijk ver leent , naer onſe Hollandſche tael hier by -

voegen.

t

| -

.. N

.

,

.

Com


of het fout der Philoſophen.

35

Commiſſie voor den Heer Vreeswijk,

AD ECompagnie van Weſtindiën,

aen den Heer Gooſſen van Vreeswijk, sa

ht. Gelijk het Land van Kanada of Nieuw Vrankrijk, overvloedig gevonden word in velerhande Mijnen, waer van de proe

ven, die daer over gedaen zijn, hoopgeven, dat men daer uit merkkelijk voordeel

Jou kennen trekken, indien de beſtiering daer van toevertrouwt word aen een Perº

Jºon ſch daer toe verſtaende, en wel er waren in deſe bedryven, soo hebben wy Directeurs Generael van de geſeidecom. Pagnie, volkomen onderricht zijnde van "we beguaemheiten ervarentheil indeken.

mis van de Mijnen, en dat gy daer uit kond trekken het nut datſ geven konnen metſoo kleine onkoſten als mogelijk is, Vorders ons

verlatende opmegetrouheit en goede gene gentheit, u door deſe tegenwoordig gelait

en machtig gemaekt, gelijk wy u laſt ge # maken, om de opperſte be

“Z/672 @ 72

ſtiering te hebben over het bearbeiden van

alle de Mijnen in het voorſz. Land van Ka

nada of Nieuw Vrankrijk, de opening der C 2

ſel

-


36

.

De Roode Leeuw,

| -

ſelvige te maken, en daer de noodige lie den te ſtellen om de Metalen te ſmelten, en in 't gemeen alles te doen wat tot uwe geſei de Commisſie ſal behooren, tot welſtant en het voordeel van de geſeideCompagnie vol

ens de bevelen en onderricheingen die u door ons ſullen gegeven zijn. Wy gebie den den Heer van Barroys Agent Generael van de geſeide Compagnie in dat Land, u te doen gehoorſamen en hooren van alle de werklieden en andere dieaen degeſeide Mij men gebruikt ſullen worden, en u te doen geven alle beſchutting en byſtant door de Heeren Gouverneurs en Bevelhebbers. Tot

welken einde wy deſen geſegelden openen

brief hebben onderteekent, en noch doen onderteekenen door den Secretaris Gene

rael van de geſeide Compagnie, en zegelen met het zegel van dat Land, op den ach tienden dach van December, in 't jaer dui

ſend ſes-hondert vijf-en-ſeſtig. Thomas. -

Bechameil. » -

-

's

Berthelot. 't

e

Landais.

s ,

A

Poor laſt van mijne voorſeide Heeren Directeurs

- t k er

, , ' -- - ; v.

v

-

-

. .

. . •

- Daulier.

.. . . . rº,

, .

tan -\

': -- &

Van

l

n

l


of het sout der Philoſophen. 37 Van de Berg-ſaken, en het Ampt eens Berg-meeſters in 't gemeen.

Artykel 1. Een Berg-meeſter moet ontrent de Myne wonen, om dagelijks het oog op den arbeid te hebben van 't gemeene volk, en alle dagen ſijne aenteekening houden van 't gene uit de Myne word gehaelt en getrokken. Dit ſelvi e ſal de Meeſter-knecht aen den Berg-mee

# toonen, op dat de Berg-meeſter een proe ve van 't Minerael maken kan, om te weten

wat dagelijks uit deMynekoomt. . Artykel z. . .

.

Een Berg-meeſter moet de plaets wel in acht nemen, en van wat voor een aert het ge

ſteente is dat daer alle dagen word uitgetrok ken en los gehouwen, waer aen men het le

ven of de doot van de Myne kan ſien, gelijk ik in mijn Cabinet der Mineralen beſchreven

heb. Ook kan men dat beſpeuren aen het kou leur van 't geſteente , want als men witte, blaeuwe, kalkachtige i plekken ſiet aen de ſteenen, ſoo is het een teeken, dat de Myne

in het afgaen is, en niet vorderleeft, 't welk ik heb bevonden. -

" C 3

-

Een


3s

*

.

De Roode Leeuw,

Artykel. 3. Een Berg-meeſter moet wel acht ſlaen, of in het werkken ſich eenige water-fontein mogt ontblooten, en dan ſal hy die plaets niet meer laten bewerkken, als op het einde zijn

de; maer indien hy dat water van de handlei den kan, ſooſtaet het hem vry daer noch in voort tegaen. Daerom moet een Berg-mee ſter goede kennis hebben van de wateren on

derdeerde , of die tegen de Son, of met de Son loopen, want daer aen kan men weten wat voor een oirſpronk die Myne mag heb ben, waer van op een ander plaets noch meer ſal geſproken worden. Dit is 'er af, dat de wateren die tegen de Son loopen, vele koude

en vergiftige dampen zijn onderworpen, die vele

# veroirſaken onder het volk,

als dikke beenen, het ſwellen der buiken, waer door vele moeten ſterven : en by aldien dit geſpeurt word, ſoo moet de Bergemeeſter

ſynen vlijt aenwenden, om doorgeblaes of rook-werk deſe dampen t'overwinnen, en

ſich het water dan quijt te maken.

Artykel 4. Een Berg-meeſter is gehouden, « l

Y |

&

* -

*

na alle Berg


of het Soutder Philoſophen.

39

Berg-rechten, de plaetſen te laten bewerk ken , waer eenige Mineralen geſien of be ſpeurt worden: en hy moet wel in achting ne men, of op die plaets een loopende Rivier is, waer in men de Mineralen hare aerdachtigheit doen afwaſſchen kan, die van de berg-aerts daer is aen blyven hangen, als mede of dat ſelvige water bequaem is om daer een molen

te leggen, daer de Mineralen mogen geſmol ten worden.

- --

-

-

Artykel 5. Een Berg-meeſter moet noch wel letten, of ook ontrent die plaets een goet boſch we ſen mag, om het hout in overvloed te beko men, ſoo wel tot het bouwen van de Myne, als mede om de kolen te branden, waer door

het Minerael word geſmolten. En by aldien

men ſulkeſaken gebrek quam te hebben, ſoo is het niet raedſaem dat werk aen te vangen, of men moeſteenbequamengank hebben om die ſelvige te konnen halen en brengen ter plaets daer de ſmelt-oven is.

7.

Artykel

-

6.

Een Berg-meeſter moet de plaetsaenſchou wen, om de ſelvige niet te bewerkken waer C4

een 1


4.O

. De Roode Leeuw, ’’

eenige quade winden in 't Gebergte vallen,

die quade dampen veroirſaken. Deſe zijn de hooge Bergen wel meeſt onderworpen, waer de gangen in de Quartvallen, en ſy worden

ook ſeer gequollen van Swavelachtige lucht die tuſſchen de geſteenteninkoomt, wanneer . men de Myneſalontblooten; welke men niet

licht kan quijt worden, dan met het door waejen van winden, of met eenigentijt het werk te laten ſteken, tot dat de Swavel ſich

ſelfs verteert heeft, en de Mynebequaem is

om te bewerkken. Deſe quade damp of A word by de Philoſophen een Draek genoemt, die ſijn eigen ſtaert op-eet, dien Baſilius ook

ſeit in de Steenrotſen ſyne woning te hebben. Waer van ik hierna noch breeder verklaring ſal doen.

Artykel 7.

w

Een Bergmeeſter moet alle de plaetſen van het Gebergte, waer eenige Mineralen ge ſpeurt worden, opbequame wyſen afdeelen; als een Yſer-Myein twee of vier deelen, doch

ſonderling na de bequaemheit der plaetſen, en de ſtreeken der Gangen. Een Myne van 5, 21, 2, kan wel in 8, 16, of 32 deelen afge deelt worden. In de Goud en Silver-Mynen

deelt men alle de plaetſen af, waer Mineralen 4

-

ge


of het Sout der Philoſophen.

41

gemerkt, en by haer bepaelt getal bewrocht worden, op dat de Berg-meeſter ſynereke ning mag maken, watyder perſoon in ſynen arbeid dagelijks daer van ſou konnen uitleve

ren; waer van hy dan in 't gemeen boek houd, om aen ſynen Heer of Meeſters te ver tOOnC51,

«

Artykel 8.

Een Berg-meeſter heeft het geſag en de macht in alle Berg-ſaken naeſt den Heer, om alle Pyppeſtelders en Oproermakers in den Ban te doen, tot voordeel van het gemeene Beſt ; waer van by den beroemden Berg-

meeſter Agricola genoeg is te leſen in ſijn boek, pag. 69,7o. Want het quaet te ſtraf fen naer orden der Berg-rechten ſtaet den

Berg-meeſter toe.

.

Artykel 9.

#

. Een moet alle ſaken beſchik ken die tot het werk vereiſcht worden, op dat

den arbeid ordentelijk mag voortgaen, tot voordeel van ſynen Heerof Meeſters. Daerom

ſal hy ook moeten weten alle Gangen t'ont bloten, en het gemeene volk t'onderwyſen in den arbeid van de ſteenen te houwen, en die C 5 ſel


De Roode Leeuw,

4-2

\

ſelvige voor den dachte brengen: want alle Berg-meeſters moeten verſtaen, dat in vrem de Geweſten het geſteente een anderen aert heeft als in het Vaderland; ſoo datyderplaets harebyſondere ſtijl van werkken vereiſcht.

Artykel

I O.

Een Berg-meeſter moet alle dagen van het Minerael dat uit de Myne koomt een volko

men preuvemaken, ſoo kan men weten wat voor Metael dagelijks by die Myne wórduit

#

Daer-en-boven ſal een Berg-mee

er de proeven maken van alle de Marcaſiten, het ſy Souten, Salpeter, Vitriool, Aluin,

Sout, of van alle Solverachtigenaert der Mi neralen : deſe proeven ſal de Berg-mee

ſter aen ſynen Heer in 't heimelijk bekent maken.

Artykel 11.

-

Een Berg-meeſter moet met ſijn Berg

kompas de Gangen ontblooten, afdeelen, en in order brengen, op dat geen misverſtand in 't werkken gebruikt worde, want ſonderkom pas in de Myne te werkken, is ydelheit: daer om ſal het Berg-kompas zijn met een ſcherpe naelde, en niet als degemene

ſterren:

-

_

Z

en

-

,

' .

-


of het Sout der Philoſophen.

43

ſen die met een ronde ſchijflopen,waer op een lelye geteekent is. Men kan ook een naelde aen een ſyden draet hangen in een kleine kas, waer een glas in is, op dat men ſyne afdee linge ſien mag, die vier ſtreken recht door malkander ſal maken in 't midden van een kruis, daer de punt van die naelde op ſtaet; . tuſſchen welke noch vier halve ſtreken ko

men, en tuſſchen deſe noch acht, in't geheel makende ſeſtien ſtreken. Dit zijn de Quart ſtreken, en tuſſchen deſe Quart-ſtreken ko men noch ſeſtien deeltjes, makende t'ſamen 32 deeltjes : waer tuſſchen zijn 64 deeltjes, die viermael verdubbelt 256 deelen uitleve-, ren, en alſoo voorts, tot dat men ſijn Cirkel

rond heeft in het getal dergangen.

Artikel 12. Een Berg-meeſter moet alle de Inſtrumen ten ordonneren die tot dengantſchenarbeid behooren, om de ſteenentehouwen, en de Myne te bouwen, waer bykomen de Water werkken, als pompen, molens, blaesbalkken om het water quijt te worden, alsmede door

goten en water-loopen, of anderſins: want ſoo een Berg-meeſter geen kennis heeft van deſe dingen, ſoo behoeft hy in geen vremde Geweſten tegaen, door dien daer geen

#

IMOC


44

.

De Roode Leeuw

noch raedby een ander is te halen, 't welk ik ſelfs al heb ondervonden,

Artykel 1 3. Een Berg-meeſter moet de plaets niet laten uithouwen die uit de Natuur al te hard is, maer

die vermyden, en ſelfs wat omgaen, tot dat men in het gebergte koomt, en het vyer kan

# , om alſoo de ſteenen in ſtukken te rygen, waer door het Minerael dan ontbloot word. Dit is my ſelfs ook al gebeurt, dat ik

met het vyer te werk moeſt gaen, doch als men

deſeſteenen begint te roeren, ſookoomt ſich veel ſtank van Q openbaren, die het volk niet wel kan lyden, want al de 4 die daer van daen koomt, is met een #, en Spiritus B vermengt,

die dan de menſchen in 't lijf krygen, en niet licht weer quijt worden: deſe maken haer het tand-vlees dan los, ſoo dat ſchier alle detan den uit de mond vallen. Vandeſe krankheden

ſchrijft Paracelſus wijdloopig genoeg inſijn Boek van de Berg-ſiekten, in # 4. deel. Dus wil ik nu alle Berg-meeſters en Berg

lieden waerſchouwen, die in ſoodanigen werk ſich ſullen oefenen, voorraed van een goede

Medicyne te nemen, om alle het volk in ge ſondheit te houden, op dat den arbeid mag voortgaen in het bewerkken der Myne. Hier

in kan ik u geen beter aenraden, dan dieikſ# he


of het Sout der Philoſophen.

45

heb gebruikt, wanneer ik op de jaren 1663, 64, 65, 66, en 67. voor Bergmeeſter in Weſt indien was, ſoo wel voor deſen Staet, als voor Vrankrijk, namelijk de Panacea 3, en de Spi

ritus Salis, die door den -n- (B duſdanig ge maekt word. Het Sout Communwordinge meen V geſolveert, daer de in- (B-ingedaen word, en daer uit trekt men dan deſen geeſt; waer van de hand-grepen ofwerkking in mijn Goude Leeuw pag. 135. ſeer klaer zijn be ſchreven.

-

De Medicyne dietegen de Roode Loopen Koortſen dienſtig is, koomt uit 3, CD, Gl, 4Viage

hare handeling pag. 55. teſien. is mede in de Goude Leeuw -

/

In mijn Cabinet der Mineralen, op hetjaer 167o. gedrukt, heb ik van de Gangen, en A ders, als ook van hare geſtalte # 3 en

hier kan men in 't kort nu ſien wat het Ampt van een Berg-meeſter vereiſcht. *

.

Op het jaer 1666. in Kanada zijnde, # bruikte ik duſdanigen Oven, dien ik ſeer be quaem heb gevonden om allerhande Mineralen te ſmelten, en haren quaden verbrandely ken Swavel af te rooſten, en tot nut en vernoegen vandoen yder afbeeld een heb ik denſelven in een Figuur hier -es

naem van den Groenen Ovengegeven heb. )

-

-

De

.


De Roode Leeuw, De

Groenen oven.

t

Om


of het ſout der Philoſophen.

47

Om deſen Oven nu niet alleen aen het oog te vertoonen, ſooſal ik noch het bouwen of

maken, nevens het gebruik daer van hier aen wyſen, dien men dan, naer den eiſch van ſijn werk, of grooter of kleinder mag nemen. Hiertoe moet gy goede ſteenen gebruiken, die het vyer konnen verdragen, en nimmer ſmelten, of anders was al uw werk om niet: want als de ſteen van den Oven onder het Mi

nerael koomt te ſmelten, dan ſultgy met groo te moeiten dat beſwaerlijk daer weder af konnen krygen. - ' . . . . . Degrootte (22%

proportie van deſen oven is duſdanig

-

Vier voeten hoog van de grond, en vijfeneen halfvoeten lank, vier en een half breed, het verhemelſel boven rond als een bak-oven,

drie en een half voeten hoog; de mondwaer men de kolen in brengt, alsmede de Minera len of de Metalen om teſmelten, twee voeten,

het aſch-gat moet van een voet zijn in 't vier kant; het gat waer door men het houten het

vyerinſtookt, ſal een halve voet in het vier kant hebben ; de rooſter moet twee voeten zijn van de ; bovenin den Oven moe

#

ten vier rook-gaten yder een hand-breedwijd weſen, foo dat men die met .”

sanender: an;


- - - -

De Roode Leeuw, kan, doch voor alle de gaten moet men yſere 48

deuren hebben: dan noch twee gaten aen bei-

de de zyden, half ſoo groot als # ,

waer |

door men op de materie kan ſien, die dan in den Ovenis om te ſmelten, of te calcineren,

om de 4e daer af te trekken. De haerden of gronden die hier in komen, zijn in gróote yſere ringen geſlagen, welke men maekt van iPotte-bakkers aerde, waer onder ſtof van

houts-kolen gemengt is. Deſe vermengin is in 't Cabinet der Mineralen ſeer klaer be

ſchreven. daer ik de haerden in ſmelt-ovens

leer maken: doch ſoogy daer watyſer-vijlſel | of hamer-ſlag by doet, dan is het noch beter, | en ook geduurſamer om het vyer uit te ſtaen. | Men kan noch den geheelen Oven van binnen

daer mede beſtrijkken, dan heeft men geen nood dat het ſoo licht ſal ſmelten, als wel an

dere aerde, die men tot een glas worden ſiet, | dat dan koomt te ſmelten, en in het Metael |

te vallen, waer door uw gantſchen arbeid be- | dorven word.

*-*.

Alle de deelen van deſen Oven zijn in de |

Figuur met letters afgeteekent. A, het Aſch-gat.

. . .

B, de plaetſen waer de Rooſter in koomt. | - C, het Gat waer door men hout en vyer |

inbrengt, D, het Mond-gat, waer men de teſten, ..

.

-

-

GIl

l


of het Sout der Philoſophen.

49

en Mineralen inbrengt, om te ſmel ten,

-

E, de Gaten waer door men op de Mate rie kan ſien, diein den Ovenis. F, de 4.. Rook-gaten , door welke den Oven word geregeert: want als men het Aſterk wil doen gaen, ſoo moet

men de gaten open ſetten. Indien men begeert dat het middelmatig ſal weſen, ſoo doet men daer ſlechs een

of twee open; doch alles na de Ma terie die men te ſmelten heeft. In deſen Oven kan men alle Metalen ſmel

ten behalven hetyſer, dat door Blaes-balken

# moet, en deſen Oven heeft ijn leven door de lucht of de wind, die hy na ſich trekt, en het Aaenblaſen koomt, waer door de Metalen en Mineralen moeten ſmelten. -

Deſen Oven is een van de grootſte ſecreten in de Smelt-konſt: en eerſt ſoo word hier in niet anders tot het A gebruikt, als enkel droog hout;daer men in de andere Smelt-oven houts

kolen moet hebben, die vry koſtelyker val len. Ookſal men hier geen Blaesbalken ver ſlyten, noch te barſten blaſen , want deſe

blaeſt ſich ſelven op ſonder eenige moeiten, en ook ſoo hard als men wil. Hierom kan men deſen oven by de Mynen maken, 't welk -

Vall


5o De Roode Leeuw, van deandere niet wel kan geſchieden, om dat men hare Blaesbalken door Meulens doen gaen moet.

Die nueenige kennis heeft, kan lichtelijk begrypen hoe grooten onderſcheid daer zy tuſſchen de gemeene ſmelting, en die ik hier beſchrijf. -

-

-

Ook is in deſen Ovenſoo veel lakkaſie niet te verwachten, als in andere Ovens die door

Blaes-balken gedreven worden. De reden is,

om dat het vlammende A van boven op het Metael koomt , en ook beter figeert, dan eenig ander A; dewijl men anderſins veel ver lieſt, en veel in rook ter ſchoorſteen word

uitgeblaſen, door het geweld van het vyer; waerbyik dit hier ſal laten verblyven. In het Cabinet der Mineralen heb ik geſchreven van gemeene Smelt-ovens, als ook van Calcineer-ovens , benevens een kleine Wind-oven van yſer , dien men alleſins te

Land en te Water tot ſijn gebruik met ſich kan voeren, waergy daer breeder van leſen | kond.

.

-

Men kan noch deſen Groenen Oven wat

rond of hol van bodem maken, met een rond gat aen de zyde der Rook-gaten, en daer een prop ofyſeren ſtaf in

# , ſoo kan men

het geſmolten Metael daer door uit-tappen;

en dit is de beſte en profijttelijkſte wyſe voor - ,

de lº


of het Sout der Philoſophen.

5I

de Metalen. In ſomma deſen Oven is met

geen geld te betalen, dien ik, door groote Vrienden daer toe verſocht, aen de Weereld

hier heb willen mede deelen.

Deſen Groenen oven word nu duſda nig gebruikt,

N

Wanneer men in deſen Ovenſmelten wil,

ſoo moet men dien eerſt alleſins wel droog la ten worden, en dat van ſich ſelven, eer men

daereenig Ainſal brengen: want indien die niet ter degen

# is, eer dat daereenig

A in koomt, ſoo ſouſy van een vallen, en gy ſoud ſchade lyden. Als ſy dan dus droog is ge worden, ſoo brengt uw vyerin den Oven; en

die volkomen heet geworden zijnde , ſoo moogt gy 't Metael daer in doen dat gy wilt ſmelten, en geeft dan goet A, tot dat alles geſmolten zy: trekt dan de yſere prop daer uit, ſoo kond gy van 't Metael gieten wat gy begeert: en als dat Metael uit is, kond gy al weder andere Materie als voren daerin dra

gen, en ſmelten ſoo lang als het u ſal gelie ven. En terwijl dien Ovenſoo heet of warm is, kan die met klein vyer onderhouden wor den, en het Metael ſmelt dan eerder als te WOrC11,

- ;

-

-

De reden hiervan is deſe; om dat de 4e van D 2 'thout,


52

De Roode Leeuw,

-

't hout, en van de Metalen in den Oven nocl1

gebonden blijft , ſoo lang als die inwendig noch heet of warm is; waerom men dan een

dobbele 4 en A heeft, waer door dit ſnel ſmelten veroirſaekt word.

Nu ſal ik hier mede van de Berg-ſaken en hare verhandeling af-ſcheiden, en weder tot mijn voorgenomen oogwit keeren, om de Liefhebbers wat mede te deelen van de krach

ten der Metalen en Mineralen, gelijk ik die in hare ontleding vermenging heb ondervonden. En en eerſt ſalikhaer dikwils leeren, hoe

dat men een Q Solis kan maken. Het 2e Solis

word gemaekt op

gende wyſe.

l

s

de vol-

. -

98 een loot Goud dat ſeer fijn is,en ſlaet het ſelveſoo dun als papier, of ook noch dunder. | Neemt daerna 6 a 7 deelen ſchoonen #, dien

gy eerſt door een Harten-leer perſſen ſult, op dat hy mag ſchoon zijn, of men kan hem wel door een Retorte over dryven, ſoo word hy noch reinder als door leer. Neemt dan deſen

# , met uw dun geſlagen Goud, en maekt een Algamen daer uit, in een glaſen mortier, maer niet in koper noch in yſers

want dier doorſoudeg en het Goud onrein WOf


of het Sout der Philoſophen.

5;

worden. Als dan uw Goud en de # te ſamen

vereenigt zijn, ſoo neemt dat Algamen, en doet het ſelve in ſchoon regen-water, en waſcht het ſchoon af. Neemt dan een leeren ,

buidel, doet het Algamen daer in, en wringt den # daer door, ſoo blijft het O met noch een deel # in den buidel , daer gy eens of

tweemaelſoo veel 4 ſult by doen, en leggen het t'ſaem gemengt op een vlak ſcherf ofpan, onder een Muffel, en laten de A met foet A daer afbranden, ſoo blijft daer een bruin

poeder liggen, 't welk dan een 4e Solis ge noemt word. NB. In dit afbranden van de

moet gy dat geſtadig met een dun yſer raed op de ſcherf omroeren, anders brand de Q den # niet van 't Goud, en dan ſou uw werk bedorven zijn.

-

over het ſcheiden van GoudenSilver. Sommige lieden willen oireeelen, dat het Goud door het Aqua Regis fijn ſoude wor den; maer dat is valſch: want ik ſal met vaſte redenen bewyſen, dat 'er geen waerachtig

ſcheiden door de wateren geſchieden kan, ge lijk het 2 van), of het 2 van G), dewijl deſe wateren het 2 ſoo wel oploſſen als), en G. Als neemt eens ), en loſt dat met VF op; doet daer dan een weinig gemeen regen-water 3

by,


54De Roode Leeuw, by, om het vF te verſwakken, legt dan wat ſ? in dat Aqua daer het Silver in is, gy ſult

dat ſelveWater ſoo veel niet verſwakt heb

ben, of het G ſal daer ook in ſolveren: der

halven is deſe ſolvering of het ſcheiden valſch ; en noch meer als het VF uit (D en ſº

GB word gemaekt , ſoo voert het ſelve een vluchtig ? over, dat dan een lichaem aen neemt , 't welk ſeer ſwaerlijk van de rei ne Metalen af te ſcheiden ſal weſen , ſon

der vermindering van 't Corpus, want ſul ke geeſten ſcheiden niet van) of O ſonder eenenroof daer van mede te nemen. Daerom

ſal ik geen menſchen raden, hare Metalen door VF of Aqua Regis te ſcheiden: want ge lijk men noit in Boordeelen komt, ofmen moet daer van fijne veeren laten, alſoo is het ook met het Silver en Goud, die komen niet ongeſchonden van Venus, daer het groeten van Venus de kracht der Metalen verteert. En

indien ſommige ſich ſouden inbeelden, dat

ſulken Metael noch ſoo goet was, als het ge ne dat eerſt uit der aerden koomt, die zijn

verdoolt. Ik ſpreek van het Goud of het Sil ver dat inſijne Natuur uit deraerden koomt,

en noch niet in het A is geweeſt, noch met

geen Corpus vermengt is geworden: doch die dit niet ſelfs onder handen gehad heeft, ſal het niet lichtelijk konnen gelooven. Men v *

.

-


of het Sout der Philoſophen.

55

Men kan door een Aqua Regis het Q van het) ſcheyden: want dat trekt # 2, en laet het D liggen. Dit is wel goet, als door de gemeene wyſe het D, door een WF van 't Goud is geſcheyden, want dan zijn ? en) te gelijk in een V. Dit ſelfde water word dan af

getrokken, en uw Silver, dat gy van 't go, gekregen hebt, door een ſmelt

ofuit het G)

poeder geſmolten, gelijk ik in de Goude Leeuw heb geleert, als mede in het Cabinet, waergy dat kondnaſien.

Nu ſullen wy ons weder begeven tot den Rooden knecht van Bernardus, waer in de

Fonteyn is van deſe konſt. Deſen noemt Ba

ſilius een 4e, en hy voegt daerby een Rooden Leeuw, pag. 68.ſeggende: Als men deſe, te

weten del A uit den Rooden knecht heeft uitge trokken, ſoo ſal die in ſijn eygen bloed opgeloſt worden, waer uit hy ſelfs is voortgekomen. Pag. 24. in ſijn tweede Capittel, noemt hy hem een Adelaer, en een kouden Draek, en leert daer by hoe men den ſelven ſalhan

delen, met de volgende woorden: Soogy den Adelaer neemt, met den kouden Draek, die

ſyne wooning langen tijt in de Steenrotſen en Spe lonken der aerden gehad heeft, daer hy uit en

in ſluipt, en deſe by malkander ſet in der Hellen, ſooſal Pluto haer toeblaſen, en die ſalden kouden D 4

Draek.


De Roode Leeuw, 56 Draek eenen vluchtigen geeſt uitjagen, die door ſyne groote hitte den Adelaers veeren verbranden ſal, waer door een Sweet-badbereid word, dat de ſneeuw aan het hoogſte dergebergten doet ſmel ten, en tot een water worden, op dat het minera

liſche bad mag bereid zijn, en de Konink geluk

en geſontheit hebben. Deſe Konink heeft die fontein ſelfs bereid, gelijk men by Bernardus in ſijn vierde deel leeſt; Dat de Konink ſoa oud niet is als de Fontein, en nochtans heeft hy

dieſelver gemaekt door ſijn eigen vyer: want deſe Konink is niet anders als VenA uiteene

Fontein. Ik moet u hier openhertig dewaer heit ſeggen, dat deſe Koninkby vele Herme tiſche Philoſophen, en uitſtekend beroemde

Schryvers, mede een Steen word genoemt, onder de welke ik Baſilium voor geen van de geringſte acht, die daer van in wonderlyke

Rymen dusdanig ſpreekt , pag. 64. in ſijn Tractaet van de Prima Materia Lapidis Phi loſophici, welke Rymen wy in onſe Tael ſchier met ſyne eigene woorden ſullen navolgen. S

Men |


-

-

-

- -

r

of het soutder Philoſophen

37

Men vind een steen ſeer klein geacht, Daer vluchtig wyer word uitgebracht, Waer van hy ſelfs eerſt is gemaekt, Als 't Wit en Rood teſamen raekt.

Het is een steen, en noch geen steen, 2Xatuur die werkt in hem alleen : Waer uit een klaer Fontein ontſprijnkt,

Die gants ſyn fixen Vaer verdrijnkt,

En ſoo verſlind met lijf en leven, Tot hem de Ziel word weer gegeven.

Hier beſchrijft hy de eerſte werkking die aen de Rouwe Materie gedaen word, om die -

D 5

Vºln

-


58

De Roode Leeuw,

van hare onreine banden te ſuiveren, en door

dien hy ſeer klaer van de Handeling ſpreekt, ſoo wil ik niet meer daer by voegen, maer

voortgaen tot hetgene daer hy van den # ge waegt, onderden naem van ſijn Moeder, waer uit # Konink dan is geboren.

Dan koomt ſijn vlugge Moer gelijk,

En voert hem in ſijn Koninkrijk, Daer heeft hy weer in ſterkt en macht Bekomen een veel grooter kracht. De Soon in oudheit hem ver wint,

Vermits de Moerhaer had beſint, Te voren tot Vulkaen te gaen,

Als Vader kon door geeſt beſtaen. In twee zijn lijf, en ziel, en geeſt,

Hier in beſtaet de Konſt wel meeſt : Want een is dat het al ver wint,

'Tgeen vlug en fix te ſamen bint.

-

-

Baſilius heeft hier in, de ſuivering van de

Materie geleert, waer by hy noch het ken teeken voegt, wanneer de Soon een oud Man verwint; welken Soon Paracelſus het Roode Leeuwen Bloed noemt, en den ouden Man noemt hy de witte Adelaers veeren: Maerik noem die Man ende Vrouw, om dat het eene

wit, en het ander rood is. Baſilius noemt het -

Roo


of het sout der Philoſophen. , 59 Roode den Vader, die door den geeſt kan beſtaen; en het witte is Vofaerde. Deſeko men voort uit een ſelfde ſaek. Het Roode is

vluchtich, waer van Flamelin ſijn Boek heeft

geſchreven. Het fixe is de witheit deraerden, waer van Sendivogius ſchrijft, pag. 63. Dat het even als een geculcimeert Tartarum is. Baſilius gaet vorder tot de t'ſamenvoeging, ſooals volgt.

/

Die twee en drie zijn noch maereen, Verſtaetgy't nietſoo treft gy geen. Sit Adam niet in't water-bad,

Daer Venus haers gelijk in had ? Dit heeft haer d'oude Draekbereid, Dieſjn verlooren kracht beſchreid. 't Is niet meer ſeyt Philoſophus, Als dobbelden Merkurius.

Baſilius doet hier als een Vader, wanneer

hy ons ſoo gunſtig de Materie noemt, ſeg gende dat die uit een eenig ding word ge maekt. Den # noemt hy Adam,ons aenwyſen de, dat men hem in 't water-bad ſetten ſal,

't vvelk hy elders een Roode Meir noemt. Ik

geloof deſen Adam of # de witte Aerde te zijn, waer uit het water gediſtilleert is door

de komſt van den Magneet-ſteen: want Baſi lius


6o

. De Roode Leeuw,

lius ſeit, dat ſijn Gond een Magneet had, die de eerſte wortel des grooten Steens is, dit

leeſt men inſijneSluit-reden. Om nu tot het ſluiten te komen van Baſilius Rijm, ſoo ſoo ſpreekt hy dus:

Ikſeg niet meer, het is genoemt, Die ſulks welkent mag zijn geroemt. Soekt dat, en word noit moe noch mat, Want Exitusacta probat. Baſilius ſtelt in dit vers alles wat er te we- | ten is, ſoo wel van de Materie als van den

arbeid. En pagina, 138. in ſijn Microcoſmo ſchryft hy noch ; Dat al de weereld deſe Ma terie voor oogen heeft, en dat die openbaer is;

namelijk #, #, en Sout, een Mineraliſch A, ofeen Mineraliſch Liquor, als uit ſijn Middel

punt van ſyne Form afgeſcheiden, en van deſe drie beginſelen gemaekt. Het vvater en vyer zijn tegen malkande ren, nochtans is het vvater van het vyer voort

gebragt, en daer na vvord het vyer van het vvater dagelijks geſpijſten onderhouden. Dit kan men ſien, vvanneer men een vyer in een

Oven heeft aengeſtookt door een deel hout, indien men dat vyer niet vveder quam ſpijſen met hout, ſooſoude het uitgaen, en het moeſt

dan ſterven. Nu is het hout en alle Vegeta

bilien

- ' dº


of het sout der Philoſophen.

61

bilien van het vvater voortgekomen, en dat word door de kracht der Son in vyer ver

andert;vvaer van gy by Jobleſen kondcap,28. Doch gy behoeft u niet in te beelden, dat ik dit voor de Materie der Philoſophenſou houden, neen: maerikſeg, dat de Materie der Wyſen

het hout en alle de vruchten des Landsvoort gebragt heeft.

-

Indien het hout of alle de vruchten des

Eands de Steen der Wyſen vvaren, ſoo ſou den de Boeren meer hebben dan de Groote en

Edelen. Doch op dat gy ſoud gelooven dat

t

het vvater een vyer, en een Soutzy, ſoo leeſt

Sendivoginm pag. 64. waer hy dus ſpreekt, Oonſen Hemel! Oons Water! oomſen Merku rius ! O onſen Sal-nitrum, die uwe vertrek

plaets hebt in de Zee der Weereld! O Vegetabile, eig

levendig makende ! O Fixen en vluchtigen

4 ; O doode kop of Feces van onſe Zee! Een water dat de handen niet nat maekt, ſonder het welke geen menſchter weereldkan leven, jaſon

der het welke niets gegenereert en niets geſien word in de gamiſche weereld. Deſe woorden van Sen

divogius zijn ſoo klaer, dat die geen breeder uitlegging vereyſchen. Maer indien ſommige mogten meenen, dat het gemeen (D, of J, 4 , ja Soutweſenſoude, dieſullen ſekerlijk miſſen, gelijk het my mede gebeurtis. * En op dat gy even nietſoud gelooven, # .

-

het

-


62

De Roode Leeuw,

het een gemeene ſpecie is die Sendivogius noemt, ſoo leeſt daer noch vorder, waergy dus ſeit: En by aldien gy het kent, Joo hebt gy het alderkoſtelijkſte van de gantſche weereld, het welk, om dat heel opentlijk te ſeggen, niet an ders is als ons Pontiſch V't welk in de Son en in de

Maen ſich coaguleert, en dan weder ontbonden word; nochtans trekt men dat uit de Son en uit de

Maen door de kracht van ons ſtael. En op dat

gy ſoud weten wat Sendivogius alhier op het Jaeſt Stael noemt, dat ſijn Magneet is, ſoo

moet gy u niet laten voor-ſtaen als of hy hier van gemeen yſer of ſtael ſprak, want hy ſ# hier van het water der aerden dat alles

doet leven,en dat noemt hy ſijn Stael,doch dat

is ſoodanig niet gelijk het hier by ons gemeen o

word gebeſigt. Daerom ſchrijft hy pag. 77. van de plaets waer dat ſtael moet gevonden worden, in deſervoegen. Het is aen alle plaet

ſen, en niemand ter Weereld kan ſonder dat le

ven: het word door een wonderljke manier geſchept of geput, maer dat ſelvige is het beſte 't welk men maekt door de kracht van ons ſtael, dat in den buik van Aries of den Steenbok gevonden word.

Het gene hy te voren Stael heeft genoemt, dat geeft hy nu de namen van Aries en van

Steenbok, daer mede te kennen gevende, dat dit Stael niet anders is dan de tijt , die in

het midden van die Hemels-teekenen waer -

-

--

--

geno


of het Sout der Philoſophen.

63

genomen moet worden. Hierom ſpreekt ook Paracelſus, dat in den Steenbok en in den Wa

terman word de Materia Lapidis gevonden.

Want als de dagen kortſt en de nachten langſt zijn, ſoo woont deſe geeſt in deraerden, die dan in de Maenden van December en January

gevonden word van binnen het Aerdrijk; en wanneer de Someraenkoomt, ſoo drijft ſyne macht hem op uit deraerden: ja het is de geeſt, ſonderden welken niets waſſen kan, die ver

borgen is in het water en in het vyer; waer van al veel in het voorgaende geleert is. Om u nú noch breeder bekent te maken wat voor een-o- dit zijn mag, ſooſalik u ver halen op wat wyſe ik dat onderſocht heb: want als ik eens zaed in de aerde geplant had, ſoo wierd my ten deele bekent, wat de geeſt des levens is van alle dingen, die in den buik van den ouden E, , en niet van den jongen,

gevonden worden; daerdeſe B, geheel de aer deis, die wy met onſe voeten betreden.


64

De Roode Leeuw,

Ik nam dan 4o. pond gemeene aerde, die my ſcheen vruchtbaer te zijn, doen nam ik een tob, deed die aerde daer in, en ſtelde die

op een bequame plaets, ſoo dat daer geen an

dere aerde by quam. In deſe aerde plantte ik het zaed van een water-limoen, of Spaens ſpek,en liet dat ſoo drie of vier maenden ſtaen,

of ſoo lang tot dat die water-limoen volwaſ ſen was. Wanneer ik nu deſe vrucht daer had

afgenomen, ſoo woeg die 8 pondenſwaer, en de aerde waer in die gewaſſen was, bevond ik noch recht 4o. ponden te wegen. Dit was in Weſtindiën, daer ik veel met andere ſa ken te doen had, ſoo dat ik het doenmaels ſoo verre niet nadocht als ik naderhand dat -

Wel


of het Sout der Philoſophen.

65

wel heb ondervonden, te weten dat alles voort-komt uit de kracht des A, die in het water verborgen is: en dit ſelfde vyer is de

materie van den Steen der wyſen, gelijk ik geloof. Ik heb dit vyer in de Goude LeeuwſB-, of Afijn der Wyſen genoemt, die uit de Stralen der Son ſal getrokken worden, en door de Maen voortgebragt. Alle Mineralen, en wat daer aen kleeft, hebben eerſt haren oirſpronk uit water, en

naderhand als de Sondaerin heeft gewrocht, bekoomt het water een. Lichaem, naer het zaed daer van het ontfan gen word, en ſoos koomt de Materie dan aenden dach, als in

Bloemen, Spruiten, Hout, Steen, Souten, Mineralen, Metalen, ja het ſelfs dat in het

water verborgen was. 1kſeg dan noch, dat er geen menſch ſal komen, die de kracht deswa ter,en des vyers te regt ſal komen beſchrijven, want dat is de ware Materie van alle dingen, en in die ſelvige is de Steen der Philoſophen verborgen, waer van de Oudewyſeſoo veel hebben geſproken. Ik ſeg dan, alles wat een

rook van ſich geeft is #, en dat verbrand, is een 4e, het gene noch overig blijft noem ik een Sout. Doch die dit niet kan gelooven,

mag doen gelijk ik gedaen heb, en miſſchien ficy van

ſal hy dan wel #ebrſe (t, -

*.


De Roode Leeuw,

66

l

Van de natuur deſes A, en CD Commte",

om daer een geelen 5 uit te maken, die van het Goud word bemint, en het ſelve met voordeel augmenteert en vermeerdert,

wanneer men daer mede na de komſt weet om te gaen.

v

ocommunte maken door houts-kolen. B: CD Soo veel als gy wilt, ſtoot die in een

yſere Mortier tot poeder, daernaſult gy een ſtuk houts-kool nemen dat gloeied is, en werpen dat daerin, ſooſal de ſpin brand ge raken, en dan moet gy dadelijk een ſtuk van

een plank daer op leggen, op dat ded) daer niet en

-


of het sout der Philoſophen.

67

niet uit ſpringe, doch niet te dicht toeſtop pend, op dat ſy niet uitdoove, en ook op

dat gydaer noch kleyneſtukjes houtskoolen moogt by doen, tot dat al de CD gecalcimeert zy in een groen Sout, en niet meer wil branden. Dus verrezy de eerſte Operatie.

Wanneer die dan koud is geworden, ſoo neemt gemeen regen zat, en ſolveert die ge calcineerde CD daer in, en diſtilleert uw Aqua Alkeſt door een vilt papier, de Feces die in 't apier blijven moet gy ſlechs wech doen. # dan uwe doorgediſtilleerde Materie of water, en doet dat in een Zand-Capel, en laet het op een ſoet vyer afrooken, tot dat

het droog zy gelijk eenſteen, en ſoo wit als een been. Dus verre de tweede Operatie.

-

Neemt daer nauwwit ſout, en ſtamt het

kleyn tot een poeder, terwijl het noch warm is, want indien 't

# koud te worden, ſoo

is het u onmogelijk het ſelveklein te krygen, dewijl het ſou ſmelten tot een oly. Wanneer gy dat Sout, dan kleyn hebt, ſoo legt het op een glaſen tafel, en ſtelt het aen een vochti

# plaets, als in de kelder, ſoo ſal het tot aër water loopen van dat in een ander glas, dat voren aen een punt van die tafelgeſtelt moet zijn, om dat water daer in te verſamelen.

De glaſen tafel moet met een punt wat laeg

afhellendliggen, op dat men het Aquate be -

j

E 2

-

/

ter

.


De Roode Leeuw

68

Y

ter, mag afvangen, en daer niets ſouverloren aCI1,

-

NB. Een pond (Dgeeft een half pond Al keſt Nitri, en door het ſolveeren word het

wederom een pond, doorſijnen Magneet van de lucht. Als uw Sout dan geſolveert is , ſoo

diſtilleert dat door een papier tot dat het heel helder zy, en doet de Feces wech diein't pa

pier zijn gebleven, want ſy deugen niet meer, en hebben geen kracht van het Sout. Dus ver rezy de derde Operatie.

Dit geſolveerde (Dſal dan in een ander vat gedaen worden, en op ſoet vyer gedroogt tot een wit Sout.Van dit Sout ſalmen 1o loot nemen, en een loot fijngeſtamte houts-ko len daer onder vermengen, en het ſelve doen

in een degel die tegen 't vyer mag, want de ſeMaterie doordringt alle vaten, ſoo dat men die niet ſeer wel kan houden.Wanneer de Ma

terie danſoo gecomponeert is, ſal die in een oven tot 4o.a 42. dagen geſtelt worden, ſoo ſal men die als een rooden Karbonkel vinden

NB. Doch in deſetijt ſal menſevenmael van 't witte Sout daer bygieten, ſoo kan het tot

geen glas ſmelten, en anders ſoualuwwerk verlooren zijn; daerom zijt voorſichtig in al uw doen. w

Als gy dan deſen donkkeren ſteen hebt,

ſultgyhemſoohardbevinden, dat menmede daer

'... ;

-

v

W

-

N


ofhet sout der Philoſophen.

69

mede in een glas ſou konnen ſnyden. Deſe ſal kleyn geſtampt worden als voren, en op een glaſen tafel gelegt, om in een kelder door de lucht tot een ſwarten olyte ſmelten. Deſen Oly ſal men dan alt ſamen in een glaſen fiool ofkolfdoen, die in een ſoete geſtadige warm te gehouden moet worden, even als een Hen hare eyeren broed, tot 2o. dagen, dan ſcheid , fich deſwavel van het lichaem, en is een groen Aqua, dat op de ſwarte aerde ſalſtaen, 't

welck gy dan per inclinationemſult aftrekken, ſoo blijft de ſwaerte aerde in Fondo waerin het ſout is.

-

-

-

Deſe groene A', of Aqua, ſal dan op ſoet vyer een Zand-Capel ingedroogt worden, ſoo is het een gele maſſe, van kouleur als gemeen 4 , en die is dan volmaekt,om daer het Goud in te ſetten, welk Goud ik hier voren eerſt heb leeren bereyden, daer ik van den Groe

nen Oven geſchreven heb, want ſoo het Goud

niet eerſt dus is getracteert en geopent, ſoo ſal het de Q niet willen aennemen om het Goud te vermeerderen, dewijl gelijk gaern ſijns gelijk ſoekt. Nu het gemeen Sout is een ſe, met en fixen#, en een weynig B-; 't ge nemen genoeg in 't Goud kan bemerkken, dat het ſooveelſb niet in heeft als 4e. En alle Metalen die het meeſte Sout hebben, worden

door haer eygen & enig verteert tot ſtof, ja -

E 3

, 1

tot


De Roode Leeuw .

7o

tot roeſt ; wanneer ik van de Natuur der Me

talen en hare Souten ſalſchrijven. Het Caput Mortuum, dat gy van het A qua e hebt afgeſcheiden, ſal in een Degel uitgebrand worden, in gemeen vyer, tot een witten afſchen. Neemt deſen dan byuwQ, ſo ſal de Spreuk van Baſilius in ſijn 4. Sleutel,

pag. 29. volbragt worden, die aldus luid: Wanneer aſſchen en zand door het A wel gaer gekookt zijn, dan ſal de Meeſter daer van een las maken, en ſoo voort. Deſe maſſen doet dan teſamen, na de leere

van Sendvogiuspag. 44.daerhyaldus ſpreekt: | B% van ons G) een deel, en van het) twee dee len. Dit ſeit hy het Goud der wijſen te zijn : doch ik geloofſeer wel, dat hy noch een an dere Materie dan deſe heeft, waer van ik vor der op een ander tijt meen te handelen. In dit Philoſophiſch Gouden Silver, als denaſſchen en de #,

onder een gevreven, ſal men tegen tien deelen een deel van dit Gout 4è doen. Deſe moeten dan te ſamengedaen worden in een vat, dat het Alyden kan, waer mede het in een Oven# ſal zijn; en als dit ſoo 5o. dagen ge aen heeft, dan heeft men een ſchoonen karbonkelſteen, dien men tot cieraet kan doch in deſe Steen

#

| is meerder verborgen dan ik met de pen ſou | | durven beſchrijven, dewijl het om reden ver- | ſwe /


of het Sout der Philoſophen. 71 ſwegen moet worden. Dit heb ik geſien van een Philoſoph Dierik van Kalgenaemt, met wien ik 'tjaer 166o. binnen Nimwegen ver

keert en gerwocht heb, waer onſe gemeen

ſamen ommegank genoeg is bekent, vanwel ke bedrijven ik hier na noch wat byſonders ſal uitgeven.

Souten en olien uit het Solfer. In de Goude Leeuwpag. 85. is iets gerept, van het Sout uit den aſſchen en Feces te trek

ken, die in de grond van het panneken ge bleven zijn, wanneer men het Lac Sulphuris emaekt heeft, doch dat wil ik hier klaerder kent maken.

#

Wanneer gy dan uw Lac hebt even gelijk het daer in de Goude Leeuw is geleert, ſoo neemt de Feces die onder in de

grond zijn gebleven, en ſolveert de ſelvigein ſchoon Regenzz, door ſoete warmte op het

vyer, tot dat ſy alle geſmolten zijn; laet het dan door een vilt-papier diſtilleren, tot een

klaer water, de Feces in het vilt-papier ge bleven moogt gy wech werpen, want die deu gen niet meer. Het door-gediſtilleert water ſalop een ſoet vyer dan afrooken, tot dat alles wech zy, dan ſult gy een ſout in de grond van uw pot vinden, neemt het ſelfde daer uit, en * .

*

-,

E 4

legt


72 - . De Roode Leeuw, legt het op een glaſen Tafel in een kelder, ſoo ſal het tot een Olyſmelten. Deſen Olyſal men ook door een vilt-papier diſtilleren tot |

| |

dat die klaer zy; dan is deſen Oly bereid tot het gebruik in de Medicynen. Hareſmaek is een aengename ſuurigheyt, die een menſch in

het nuttigen kan verquikken. Men mag daer i

van 3 a 4 druppelen innemen tegen de Water zucht, als mede voor degene die een quade

maeg hebben, en geen appetijt krygen tot ſpyſe of drank, door dienſy die niet konnen

verteeren. In ſomma deſen Oly is het rechte |

Sout van het 4 , dat door het verbranden ge- ' maekt is; men mag die ook den Gecalcineer |

den Oleum Sulphuris noemen. Bovenin den Helm ſit het Sal volatile, of

-

vluchtigSout, 't welk men op deſewyſe noch ſalbereiden. Wanneer gyuw Lacº gemaekt, en den Helm afgenomen hebt, ſooſal die op

een zyde in een kelder gelegt worden, op dat uw opgeſublimeert Sout komete ſmelten tot een klaren Oly. Deſe ſal dan mede door een vilt-papier gediſtilleert worden gelijk voren

geleert is, en de Feces moet men ſlechts wech doen; ſoo is den Oly veerdig om te gebrui- | ken in de Medicyne , inſonderheit voor de

gene die met Scheurbuik in de leden gequelt zijn. Sy is mede ſeer goet voor die eenig

ſchurft ofruidigheit hebben, dewijl ſy dat kon In en


of het Sout der Philoſophen.

73

nen verdryven met dagelijks 2, 3, a 4 drup pelen in wijn, bier, ja ſchoon water te gebrui ken. Dit is een Merkuriaels Sout, en het ge

neeſt ook degene die met het Vrouwen-goed wat te verre geſpeelt hebben, ſoo dat haer de neus geduurig beſnot is. Wanneer ſy van de ſen Oly 2 of 3 mael's daegs, 6, 8, of meer druppelen gebruiken, worden ſy van ſooda

nige gebreken tot verwondering verloſt. Doch dan moet men in deſen Oly een weinig Suikker-kandys doen, als mede in 't gebrui ken van den anderen, want dat verſacht te

meer alle d'inwendige partien van 's menſchen lichaem: waer by ik dit hier blyven. zº ſal laten ver- º nu t

Van de Sul phur uitdenrürieel

-

De Q van den P-word op verſcheidewy ſen gemaekt; doch ik ſal van deſe ſpreken die my door ervarentheit beſt bekent is. BR. (B- Commun. Deſe ſal in ſchoon re

gen: geſolveert worden, en daer na door

een vilt-papier gediſtilleert, tot dat het een klaer groen Aqua zy. Hierin ſullen dan eeni ge ſtukken ſchoon yſer gelegt worden, en daer medeſal men het op het vyer koken, ſoo lang tot dat de Solfer van den D-ſcheid. In

dit koken ſal men daer geduurig wat ſchoon -

regen

E 5 -


74-

De Roode Leeuw,

regen az bygieten, op dat de pot altijt ſoo vol mag blyven, als doen hy eerſt aen het koken quam; anders kan de GP den Solfer niet van het lichaem ſcheiden. Dit moet ſoo twee of

drie uuren aen het koken gehouden worden, ſoo koomt de 4 boven in 't water, geel als

gemeenſe. Als gy dit dan beſpeurt, ſooſult gyuwenpot van het vyer nemen, en een wei

nig laten verſlaen, tot dat die ten naeſten by koud is. Neemt dan een vilt-papier, en di

ſtilleert alles daer door, ſoo ſaluw 4 in het papier blyven; maer het Sout van den B-loopt daer door, 't welkgy dan al weder met het of

ſult koken, ſoo lang tot dat gy geen 4 meer gewaer word, dan hebt gy den Swavel uit den (B-.

De 4e moet gy daer na eens of tweemael met ſchoon

# z: af-ſpoelen, en laten dro

gen, ſoo is die bereid om tot Medicyne te

ſlapen konnen. De Doſis vanwel 2, ruſten 3, of of 4. gebruiken voor degene dieisniet greinen, in bier of wijn; men mag daer ook wel wat Suikker-kandys of ander Suikkeron

der doen. Baſilius leert mede een 4 uit den op te maken door een neerſlag van een looge van beukenaſſchen, en Sal # , in ſyne We

derhaling van den grooten Steen der Oude Wyſen, pag. 84, en 85. Een

wi


of het sout der Philoſophen.

7s

Een poeder om te Sweeten, of Anti- monium Diaphoreticum. p

e

w

-

-

-

Uit den 3 word een Medicyne gemaekt om te doen ſweeten.

v

-

B%. Een pond 5, en een pond (D: ſtampt deſe wel onder malkander tot een poeder. ſteekt het ſelfde dan in den brand met een ſtuk

gloeiende houts-kool, en dekt het met een plank wat toe, doch niet ſoo dicht dat het ſou ſmooren. Wanneer dat dan dus is gedaen, ſoo neemt een ſmelt-kroes of degel, en doet

uwe Materie daer in, die gy uitgloejen ſult, doch niet met ſoo grooten A dat het ſou ſmel ten, maer alleen rood word: dit moet daer

niet langer ſtaen als een quartier-uurs, dan

ſult gy het uitnemen, in regen zº ſolveren,en door een vilt-papier diſtilleren, ſoo blijft het

poeder in het papier. Dit ſult gy dan droo gen, en daer ſoo veel verſchen (D onder doen;

't welk gy dan weder moet handelen als vo ren, met dat te verbranden, in het A uit te

gloeien, in 't V te ſolveren, en te filtreren: daer na dat noch eens voor de derdemael met (D verbrand, en dan met regen zº afgeſoet en

gedroogt, ſoo is uwe Medicyne veerdig om te gebruiken. Syne Doſis is van 5, 6, 7, 8, 9, tot 1o. greinen.

- ".

An


&

76

De Roode Leeuw,

-

Andere hebben daer ook van geſchreven, maer de bereiding is onderſcheiden : want ſommige nemen tot dat werk niet alleen CD, maer ook tij; doch dat is ſoo goet niet, om dat de CD ten deeleſichſelven dood, bytende en vretende op den #j, daer het den & dan ſchierlaet liggen, ſoo dat den 3 niet genoeg gefigeert word. Ook ſoo is deſe Medicyne danſoo wit of blank niet, als door het CD al

leen. En tot bewijs van dat

#

daerden in onder koomt, niet ſoo wel gefi geert is, leeſt daer van in de Goude Leeuw,

waer ik een Medicyne uit den & leer maken door (D en th ana, om te purgeren, doch na dat die gebruikt word. Sommigen noemen dit ookeen Crocus Metallorum, maer gants verkeert: want hoe kan

een 3e of Minerael een Crocus geven, dewijl het geen Metael is. Doch hier van denk ik noch te handelen in een ander Traétaet, daer

ik van de doot der Metalen ſalſchryven: want een Crocus is geen kalk. Ik wil ſeggen dat er tuſſchen ſtof en aſſchen een onderſcheid is:

waer van Baſilius ook ſpreekt, gelijk ik voren verhaelt heb. Ik ſeg dan dat den aſſchen een Sout geeft, en het ſtofgeeft eeng. Verſtaet

gy dit wel? Uit het water koomt het vyer voort; dit ſelfde verandert weder in aſſchen, en ten laetſten word het tot ſtof. De wind -

-

heeft

|


-

of het Sout der Philoſophen

77

heeft dat in ſynen buikgedragen, en in de aer degedreven, daer het een lichaemaenneemt, waer mede het tot ſynertijt voort koomt. De Oude Wyſen hebben veel van het wa

ter gehouden dat tuſſchen den Hemel en de Aerde is. En ik geloof dat de Materie der Philoſophen niet anders is dan water en vyer;

niet ſulken dat wy dagelijks gebruiken, maer dat noch geen lijf heeft aengenomen, als van hout, of van ſteen: want het is d'onſienelyke lucht, waer van ik voormaels dikwilsgehan delt heb.

-

-

º

E, dan is de Winter, die ſyne kinderen om brengt: deſen heb ik ook eenen ouden gry-Z

ſaert genoemt; ja hy is met een ſeltſamege z daente bekleed in velerhande kouleuren, wel ke ik naeuwlijks ſou konnen beſchryven, daerom ſal ik het hierby laten blyven, tot dat ik mijn ander Tractaet uitgeven ſal, hande lende van de natuurlyke dingen , Metalen, Mineralen, en hare Souten, alsook van den

aert der Vegetabilien. Nu is de Materie der Oude Wyſen in het eerſt geen Minerael, maer

veel eer van een Vegetabiliſchenaert: daer om ſeg ik noch, die uit een Vegetabile geen Minerael maken kan, dat die niets ſalkonnen uitrechten. Doch beeld u niet in, dat ik

hier van de vruchten der Vegetabilien hande le; neen, het is ſlechs van hare natuur, en -

ſoo

7


78

De Roode Leeuw,

,

ſoo gy die natuur niet kent, ſooſult gy niet t weten, waer uit een boom of kruid beſtaet,

daer ſy alle uit eene grond, uit eene kracht, en uit een Meeſter te voorſchijn komen, want

ſonder het V heeft Godt niets in de Weereld gemaekt, gelijk wy leſen in 't boek Geneſis Hierom moet gy het V des Hemels hoog achten, dat alles voortkomen doet.

*

*

Daeromſeg ik u in der waerheit, voor ſoo # veel als d'ondervinding in het doorſoekken" van de Materien my bekent gemaekt heeft,

V

dat deſe natuur anders niet is als de# deraer-A

den, die door de Son omhoog word getrok ken , 't welk ik ten deele heb geſien in de is gedaente van een ſchoon V , gelijk een oogen-traen, uit haer eigen aerde gediſtil leert, die eerſt van het V

# is,

en het V word daer in behouden door de

kracht der aerden, want het is een gediſtil leerde aerde, lucht, en vyer, door de Son en

de Maen gewrocht: doch uit deſe Materie en eerſte oirſpronk koomt veelgoets en quaets

voort, waer van op een anderplaets noch ge handelt ſal worden.

-

-

s

.

. .

.

Het |


|

of het soutder Philoſophen.

79

Het ſtooken van Brandewynen. In de Goude Leeuw heb ik van Koorn Brandewynente ſtoken geſchreven, en hier voren heb ik die noch al wat aengeraeckt;

doch ik voel my

# en daer nu noch #

meerder van te ſpreken, het myjam mert en van herten ſeer doet teſten, dat het ſchoone lieve Brood-koorn , als Tarw en

Rogge, al te overvloedig in ſoodanigen drank word vernielt; en het ſtaet wel te vreſen, dat

wy daer door ſullen Godt tot toorn verwek

ken,en dieretyden op onſen hals halen. Waer ºm weegt gylieden geld uit voor hetgene dat geen

'rood is ? en uwen arbeid voor het gene dat'Z'67 niet--


so

De Roode Leeuw,

gene dat niet verſadigen kan? vraegt de Pro pheet Jeſaias, cap. 55. vers 2. Men kan im mers wel een anderen weg vinden, om even wel tot ſijn voornemen te komen, als met

Brandewynen uit alle andere vruchten te trek ken, die by de menſchen en beeſten dagelijks genuttigt worden, ſonder dat men daerom het lieve Brood-koorn behoeft te verderven. Men kon ook hier in ons Vaderland in kortejaren ſelfs wel vele Wynen telenſoo wel

als in Duitslandenin Vrankrijk: want ik heb in Gelderland Wijn gedronkken die hier was

geteelt, ſeer heerlijk van ſmaek, en van aen

genameſoete geur. En of deſe Wijn niet ſeer

goet om te drinkken mogt weſen, ſoo geeft , noch de ſlechſte Wijn de beſte Brandewijn; of

anders kon men daer wel ſchoone Wijn-aſijn van maken veel beter dan in W#rijk of Duitsland. En indien

-

# mogten meenen, dat |

de Wijn in deſe Landen niet ſou willen waſ ſen; die nemen maer een exempel aen den

Toebak, wiens zaed eerſt uit Indiën is geko men, dat gants een heel andere Weereld is, die nochtans hier nu ſoo wel waſt als daer. Opn

wat reden dan ſou de Wijnſtok hier mede ſoo

wel niet waſſen en ſyne vruchten geven als el ders, indien men de hand aen het werk wilde leggen, en den Wijngaert voortplanten. | | | •an

/

S.


of het Sout der Philoſophen.

s1

Indien nu iemand daer toe genegen was,

die ſal beſorgen dat ſyne Landen eerſt be quaem na behooren bereid worden, dewijl de jonge Wijngaerden wel een mullige vette aer de vereiſſchen.

w

-

De rankken of planten moeten duſdanig geſneden zijn, datyder daer van 4 knoppen mag hebben, waer van twee in de aerdege legt of geplant ſullen worden, die tot worte len ſullen uitſchieten, en de andere twee ſul

len tot rankken uitloopen. Tot dit planten

moet men een kleine vlakke kuil in de aerde maken van een voet breed, en een halve voet .

diep. Daerin ſal men dan drie of vier planten leggen, na dat de grond goed is, en die ſoo - ingeleit zijnde, ſal men de kuil met de ſelfde aerde toedekken.

-

Wanneer men beſpeurt dat de rankken be

# uit te ſchieten, ſoo ſal men eenige okken of ſtaken nemen, en die in 't midden van de plaetſen ſteken, daer gy de planten ge ſet hebt, dan ſaluwe Wijnſtok met order aen

die ſtaek konnen gebonden worden, om be quamer hare vruchten te konnen dragen, en ter degen rijp te worden: want ſoo die aen geen ſtaken gebonden word, dan ſullen de vruchten op de grond blyven leggen, en de druyven ſouden bitter worden, en rotteneer

dat ſy rijp ſouden weſen. Hierdoor kº: F

et


1

82

De Roode Leeuw

het, dat er vele quade, ſtynkkende, en ſuure 'Wynen geteelt worden. Ik ſou wel den Wijnſtok, nevens de Boter

en de Kaes, het voordeeligſte van ons lieve Vaderland achten: want de Boteren de Kaes heeft men overvloedig in de laege landen, en

den Wijn konde men nuttiglijk op alle de | hooge landen teelen, gelijk in Gelderland, Overyſſel, Vrieſland, ütrecht, en Braband;

ja alle Koorn-landen onder deſen Staet zijn | bequaem om goeden Wijn te geven, alſoo | wel, als die boomen met allerhande boom- | vruchten konnen voort-brengen: want daer

Appelen, Peeren, Pruimen, # en eeni eBeſiën konnen waſſen, daer ſou men ook

# twijfel goeden Wijn konnen telen. Nu by aldien noch eenige druiven hier niet wel rijp wilden worden, en geen goeden Wijn

om te drinkken mogten geven; ſoo bevind men nochtans dat men uit de ſlechtſte Wijn

wel veeltijts den beſten Brandewijn maekt, gelijk men in Vrankrijk en Duitsland kan ſien; en wy dien daer uit in overvloed ſtoken

de, ſouden daer mede koſtelijken handel in het Ooſten konnen dryven, veel beter dan

men nu doet, en van daerſouden wy geduu rig met haerkoorn ten vollen verſien worden. En ofer noch al vele waren, die geen ge legentheit hadden, om uit hare ſlechte wy : - - ; Inen .

-

. .

\


, of het Sout der Philoſophen.

83

nen door het diſtilleren. Brandewynentema ken, die ſouden de ſelvige voorgoedenprijs aen de Brandewyn-ſtookerskonnen verkoo pen, dewyl ſy daer uit vry meerder konnen trekken, dan ſy wel uit het koorn ſouden doen. Bovendien konden ſy ſelfs daer van

ſeer ſchoonen wyn-aſijn maken, veel beter dan in Vrankrijk of Duitsland. En ſoo ſou

den wy meerder nuttigheyt trekken uit onſe Druiven, dan wy anders wel doen uit onſe granen, 't welk wy door ervarentheit ſeer klaerlijk ſullen konnen bevinden. . . . .

Want voor eerſt geeft de Druifons ſijn uit geperſcht ſap, waerin noch verſcheidenutte

aken door de Natuurt ſaem gebonden tevin den zijn, die tot voedzel, verquikking, en dienſt van de menſchen ſtrekken: en het ge ne wy daer in dan noch bekomen is ſyne

Moer. In deſe Wyn-moer is de grootſte kracht des wyns, en de oprechtewyns geeſt,

die door de konſt van het diſtilleren kan aen

het licht gebracht worden.

..

.

Wanneer men deſe Moer dan wilt diſtille ren, ſooſal men daer by noch wat meerder

vochtigheitlaten,of men kan daer wat gemeen V by doen, en laten dat ſooſesofſeven da en ſtaen, tot dat het begint te werkken:

anſal men het in de ketel doen, en dat diſtil leren naer het gemeen gebruik, ſookoomt F 2

daer


|

-

De Roode Leeuw, daer rijkkelijk de Brandewyn over. In de

84.

grond van de diſtilleer-ketel blijft dan de giſt of de Feces, en daer in is noch hare Wijn ſteen, en het overige is de Wijnmoer, die van Verwers,

# , en vele andere

handwerks-lieden gebruikt word. Vorders wil ik u noch verſekeren, dat de Wijn die hier telande ſou waſſen, een mid-

delmatigen aert tuſſchen den Rhijnſchen en Franſchen Wijn hebben ſal, veel beter met

onſe Natuur over een komende, als op de ſelfde Hemelpunts-hoogte van 52 Graden

# waer wy ſelfs onder geboren zijn. | ier-en-boven moet ik u noch indachtig ma ken, dat men by den Wijnſtok ſoo veel arbeid en onkoſten niet heeft, als wel in de

koorn-landen, om die te bebouwen, en met paerden om te ploegen, Daerom ſoo wie ſynen Wijn-akker wel wilt bearbeiden, ſal daer van niet anders dan groote nuttigheden en voordeeleninſamelen, en wy ſouden bevinden dat ons Nederland daer door ongemeene

| | | |

welvaert bekomenſou.

Nu wil ik u hier noch wel eenen anderen |

weg aenwyſen, om behalven den Wijnſtok, | in ons Landoneindige vruchten te teelen, die ſeer goeden Brandewijn, en ook goeden Wijn konnen geven, en daer toe hebt gy niet an ders van nooden, als de Witte en Roode Ael -

-

be


of het Sout der Philoſophen.

s5

beſſen, beneven de ſtekel-beſiën ofKruis-be ſiën. Deſe zijn van binnen vol kleine korlen,

gelijk de Druiven, en daerom hebben ſy ook ' een ſelfdenaert als de Druif. Sy waſſen ſeer geermen overvloedig in deſe Landen, en ko menſonder moeiten en onkoſten/voort,ſo dat het wonder is, dat alle ledige plaetſen niet met die boomtjes beplant worden. Ja daer is

geen ſoo geringe grond, of ſy willen daer noch lichtelijk aerden, en ſy zijn by lange noch ſoo moeielijk niet als de Wijnſtok;

want ſy waſſen alſoo weeldig in laege als in hoogelanden, en ſonder onderſcheid, gelijk wy alleſins konnen ſien. Hare kracht kan hier uit genoegſaem beweſen worden, dewijl ſy de ſlechte Wynendaer ſy op geſet zijn, veel komen te verbeteren, gelijk men mede kan ſien aen Karſſen en Morellen, die alle drank

ken ſeer heerlijk en deugtſaem maken. Wat ſoutoch deſe vruchten meer ſchorten dan de Druif? Zijn ſy niet ſoo wel uit een ſelfde Na 1 tuur

# , en van een ſelfde Mee

ſter gemaekt,ja uit defelfde kracht,waer door alle Boomen, Kruiden, en Gewaſſen,en noch

alle de Mineralen haren oirſpronk hebben?

Vorders mag men hier mede opmerkken, dat uit alle Boom-vruchten een goeden drank gemaekt worden kan, gelijk men op verſchei de plaetſen in Duitsland ſiet, als ook in -

F 3

vrank


-

- De Roode Leeuw,

86 .

Vrankrijk in de Provintie van Normandien,

daer ſy uit hare appelen eenen drank maken den Wijn gelijk, dien ſy Cyder of Appel drank noemen, waerby noch een ſecrgroo te kracht is, want als een menſch daer van

een kan in het lijf heeft, dan word hy ſooverheugt, als of hy den beſten wijn had gedronkken. Uit deſe Appeldrank is de beſte Bran

dewijn te maken, die men ſou konnen wen ſchen, en dan moet men daer een ferment van ſuurdeegin doen, ſoó koomt het aen't werk

ken; en gediſtilleert wordende, laet die be

# haren geeſt volgen , -

Brandewijn is.

't welk de

H; . . .

#y ºok in een vatofton ſlure Ap pelen doet, ſoo, dat daervan drie deelenle dig, en een deel ſlechs met Appelen gevult is, die te voren gebroken of in #

-

ſtampt ſullen worden; ſoogiet dan daer het vat voort vol ſchoon ſoet regen water of ri vier water op, en legt uweton in een warme

ſtove, of plaets daer een vyer-kachel is, ſoo ſal uwe gemengde Materie aen het werkken komen, waer uit gy dan goeden Brandewijn

maken kond: en by al dien gy uit het ſelvige | eenen Aſijn hebben wilt,ſoo moet gy dat 1o. of 12 weken laten ſtaen, ſoo is het alles tot .

Aſijn geworden, dien gy dan aftappen kond; en op de Feces, die noch in de grond zijn ge- | .

.

.

.

.

.

ble


of het sout der Philoſophen

s7

bleven, ſult gy weder ander water gieten, en 1

dat weder 18 of 12 weken als voren laten

ſtaen, ſoo is dat dan mede Aſijn, doch in

dien de ſelvige niet ſuur genoeg weſen mogt, ſooſult gy dat noch langer laten ſtaen, en tappen het af als voren geleert is. Dit op-gie ten, en daer na af-tappen ſalſoo lang gedaen worden tot dat die Feces geen kracht meer uit geven, 't welk dikwils een gants jaer kon de duuren, eer gy de volkomene kracht uit uwe Appelen ſoud hebben. . . . . .

Dit word u van my mede gedeelt, als van een Vrienden Diſcipel der Natuur; leert dan

in eenenſuuren Appel byten, gelijk ik noch dagelijks doe, ſoo ſult gy het licht der Na tuur verkrygen, dat in onſen Appel verbor

#

gen is, waer van ſpreekt; Dat Saturnus een vat nam, en daer tien deelen wa-

ter in ſchepte, daer hy eenen Appel in ſette, van 't welk ik in 't vervolg noch ſal han delen.

-

-

..."

Vorders is uit alle vruchten, die men ſou mogen bedenkken, eenen geeſt te diſtilleren den Brandewijn gelijk, als Kool of buis-kool, ja de wechgeworpene koolbladen, wanneer ſy met warm water in een ferment gebragt

zijn, geven ook goeden Brandewijn van . . . . . ſich.

F

4

'

Uit


De Roode Leeuw Uit de gemeeneerten die wy dagelijks eten,

33

is meerder Brandewijn te trekken als uit Rog

e ofTarw: als mede uit de grove #

-

# want die geven ſoo grooten geeſt van ſich, dat het koorn daer niet eens #

te

paſſe koomt, doch deſe moeten gehandelt worden, gelijk als ik in de Goude Leeuw van de Rogge en Tarw heb geleert; ſoo dat ſy eerſt moeten ſchieten, daer nagedroogt, en

geſtampt ofgemalen worden, eer men die in de diſtilleer-ketel doet.

De Haver geeft mede een goede Brande wijn, en moet inſgelijks worden gehandelt, gelijk men aldaer ook kan leſen. - Uit gedroogde Roſynen, en Pruimen, als ook uit Syroop en Honig kan men mede ee

nen Wijn geeſt hebben, wanneer die in ge meen water geſet worden, en dan een ferment of ſuurdeeg daer in gedaen, ſoo koomt het aen 't werkken , en wanneer men gewaer word dat het uitgewrocht heeft, dan is het

tijt om het ſelfde in de diſtilleer-ketel te doen: doch van te voren moet men, het gene men toebereiden wil, altijt in heet of warm water ſetten, ſoo kan het aen 't werkken komen; en men ſal het noch warm houden, tot dat het

fijn werkken volbragt heeft. Syroop met Hoppe opgekookt, en door giſt in het fer ment geſet, geeft eenen drank het bierge


-+

of het Sout der Philoſophen.

89

lijk, aengenaem en lieflijk van ſmaek. Het ſelfde kan mede gedaen worden met de Peer

ſyroop, daer van hier onder breeder verhaelt word: men neemt een vierendeel pondshop pe, en 1o. pond Syroop, tegen 6o.kannen WaterS.

-

Men kan uit Framboyſen, Haeg-appelen, ſoete witte Pruimen, Kriekken, en Karſſen,

eenen Wijn om te drinkken maken, en uit de

ſelvige kan men ook Brandewijn trekken, die de Koorn-brandewijn verre overtreft, want

ſy heeft uit haer ſelven ſoo goeden geur niet, als deſelaetſte wel doet.

-

Uit de giſt van het Bier, als mede uit den drafwaer van het Bier is gekookt, kan men

noch goeden Brandewijnſtoken, indien men de ſelvige wel handelt, om die in het ferment te brengen, doch als het koud is moet alles wat langer ſtaen.

-

Uit de Suikker-peeren word in Duitsland een ſapgeperſcht als of het Syroop was, ſoo vet en ſoo ſoet, het welk ſy Beren-kruid of

Peerſyroop noemen : dit ſelvige in warm ſchoon water gedaen, met een ferment van

ſuurdeeg of giſt daer onder gemengt, koomt dan ook aen 't werkken; en daer uit is dan

een ſeer heerlyke Brandewijn te maken, die

veel beter als eenige andere gevonden ſal worden. -

-

F

5

Men


t 90

De Roode Leeuw,

Men kan tot alle deſe boven genoemde ſpecien verſcheide andere dingen gebruiken, om de ſelvige aen het fermenteren te helpen, als Giſt, Suurdeeg, Wijnſteen, een aſch van

-

Weed-aſſchen, Sal Alkali, Wijn-aſijn, 3, (D, en veel andere ſaken meer, waer van in

het toekomende noch gehandelt ſal worden. Dus verre heb ik den Gunſtigen Leſer over het diſtilleren en ſtoken der Brandewynen hier wel willen onderrichten, vertrouwende

dat ſy daer in hare nuttigheit en voordeelen

ſullen konnen vinden; gelijk het ſelvige me de gedaen is om de gene te vernoegen, die

deſe wijnige Geeſten beminnen,

en haren

luſt daer aen vaſt binden. Want het ſchijnt dat Bachus beter Philoſoph is dan Hermes, en

daerom heeft ſijn Rijk de meeſte glory op de ſe weereld: maer een oprecht Philoſoph ſal, dien Geeſt des Wijns ſoeken, daer de Natuur

hem ſelfs in gelegt heeft, en den ſelven tot andere

nuttigheden door de Konſt der Wyſen

aenden dach brengen.

N

Men kan ook door een Philoſophiſche loo

ge, uit hout-aſſchen gemaekt, de groene en quade ſmaek van deſen Inlandſchen Toebak benemen , ſoo dat die dan beter als eenige Uitlandſche weſenſal: en indien de Toebak

met deſe looge niet word geſouten, ſooſal men de quadeſmaek nimmer daer af krygen; WaGr

j

l


I

of het Sout der Philoſophen. 91 waer door hyſeer op de tong brand, en een vuilen reuk geeft. Doch hier van ſal ik noch op een ander tijt handelen, wanneer ik van

de Souten der Metalen en Vegetabilienſchry ven ſal.

- -

-

- - - Er

--- - -

--

-----

Van de Vruchten des Lands. Nu dat ik my hier heb ingelaten,

Oln

van

de Vruchten des Lands te ſchryven, ſooſal ik daer noch ſoo niet afſcheiden, maer dieſel vige wat breeder verhandelen. Men ſiet by den Pſalmiſt, hoe heerlijk hy ſpreekt van de Groenheit deraerden, en van

het V, ſeggende in den 23. Pſalm, op het

2. vers : Hy doet my neder liggen in graſige Wei -

»

*.

-

den,

w


92

De Roode Leeuw,

den, hyvoert myſachtjes aenſeer ſtille wateren. Van ſoodanigen water en kruiden leeſt men ook in het tweede boek der Koningen, aen

het 4.capittel, vers 38. dat die het moet wa ren voor de Sonen der Propheten.

En vervol

ens word daergeleert, wat voor vruchten van den Wilden Wijnſtok te halen zijn, namelijk,

wilde Coloquinten. Ik ſeg dan, ſoo gy-het Moes niet kond perſſen uit onſen wilden Wijnboom, dat gy uwe Coloquinten niet ſult ſolveren, noch daer by het meelinden pot werpen, vers 41. "

'

.

.. .

.

# wilde Wijnboom of Wijnſtok is de gantſcheaerde, die met allerlei vruchten van

Godt is beplant, welke men door ſijn welbe hagen aen den dach gebragt ſiet. Daer van ſtaet teleſen by Eſdrau aen het 6. Capittel van het 38 tot het 54. vers; waer men ſiet, alles:

wat d'Almachtige Godt in de eerſte dagen geſchapen heeft, en in dieſelfde tijt is ook de Materie der Philoſophen gemaekt: want op het 5o.vers, ſpreekt hy van het verſamelde

water, en aen wie dat het uitgedeelt was. Dit ſelfde Vmoet gy ſoekken, daer het de Na tuur heeft gevoert, door Godes bevel. In het volgende Capittel, op het 2 vers,

word Eſdre een gelijkkenis voorgeſtelt, te

weten: Het is even als of gy het aerdrijkvraeg de , en het ſoude ſeggen; dat het ſterveelaerde geeft,

\


of het sout der Philoſophen. , , 93 geeft, waer uit een aerden wat kan gemaekt wor den, maer weinig ſtof daer uit het goud word emaekt. Hieruit is dan wel ſeker te ſien dat

# O uit een byſonder Minerael moet voort gebracht worden, daer de Steen der Wyſen uitkoomt. Van duſdanigen ſtof ſpreekt Iob,

cap. 28. vers 2. als hy ſeit: Het pſer worduit ſtof genomen. Deſe redenen zijn van haer ſel ven ſoo klaer dat die geen meerder opening behoeven. Daerom ſpreekt de beroemde Philoſoph Baſilius: Soo wie geen ſtof en aſſchen heeft, die kan geen Metaels Sout maken. Hier uit kan men lichtelijk ſien, dat er noodſake

lijk een ander ſtof zijn moet, als uit de ge meene geſmolten Metalen: want al wat door

het Agepaſſeert is, dat heeft ſijn eerſte natuur verloren. Alſoo is het ook met alle dingen der Weereld. Daerom zijt van my, als van

een Vriend, gewaerſchouwt, dat na mijn ge voelen het Goud der Wyſen noit in het A moet geweeſt zijn, en ſoo kan dat ook geen

gemeen o weſen: maer dat moet noodſake lijk eenen vochtigen damp zijn, gelijk men in het Boek Geneſis leeſt, cap. 2. vers 6. dat er

een damp was opgegaen op deraerde die dengant ſchen aertbodem bevochtigde. Deſe op-gedi ſtilleerde damp is anders niet, dan de # der Wyſen, die door de ſtralen van de Son en de

Maen opgetrokken in der aerden gecoagu leert


De Roode Leeuw,

94.

leert word, en naderhandaen alle de vruchten

des Lands uitgedeelt; welke uitgeperſte Materie ik in de Goude Leeuw den Vitriool der

- aerden genoemt heb, waer van gy daer in de 1.2. en 3 pagien breeder kondleſen. , Pythagoras, in de Turbader Wyſen pag. 55o. ſpreekt aldus: De Philoſophenſeggen, dat ha ren Steen op alle plaetſen gevonden word, ja op de bergen, en in de holen. Pag. 551. ſeit hy ook, dat haren Steen in twee Gebergten waſt, als in den Hemel, en in der aerden. Hy ſeit mede, dat die Steen alleſins te vinden is, en dat ſy daer om dien vele namen gegeven hebben, want deſe Steen is over al, geheel de Weereld door. Daer

om ſpreekt de Son; ik ben de Steen, of in my ſult gy dien ſoekken. En de Philoſophen ſeggen noch, dat het werk niet anders is dan Wyven-werk

en Kinderſpel: doch dit Wijven werk en Kin derſpel is ſomwijlen eigentlijk de aerde, en dan ook de #.

.

Vandeſe redenen ſoude men wel een heel

boek konnen ſchryven, voor degene die dit Wyven-werk en Kinder-ſpel bekent is. Spe

len de Kinderen niet ſeer geern met A, en de Vrouwen gebruiken die geduurig aen alle kanten geen water? En hierin is ſekerlijk de

Materieder Wyſen. Ik ſeg dan noch dat ſoo wie van het V geen Akan maken, ſal de Ma terie der Wyſe Philoſophen niet te ſien kry gen -


of het Sout der Philoſophen.

95

' gen. Dit water word gevonden als de Oude Saturnus regeert, dat is, als de dagen kortſt en de nachten langſt zijn. Dit V en vyer heb ik gevonden op den 25 December, 1671. in de Bergen, en op de Bergen, door haer ei gen Magneet, en eigen Fontein, die van A en water uitbroeſt, door de ſtralen der Son

geteelt, en aen den dach gebragt door haer eigene kracht. Dit V ofA, daer ik van han dele, is ſoo klaer als een oogen-traen, en

heel ſoet van ſmaek. Dit heb ik getrokken

uit het linkker been, dat t'ſaem moet gebragt

worden by het rechterbeen, als dan deſe twee beenen byeen komen, ſoo rijſt daer een dui ſternis, waer uit een putrefactie voortkoomt.

Spelen de Kinderen niet ſeer geern met Buskruid, en ſteken dat tot haer vermaek in den brand? De Vrouwen maken harehuiſen, huiſraed, en kleederen ſchoon door het V, en velerhande ſcherpeloogen. Hier van ſchrijft

Baſilius inſijn vijfde Sleutel, daer hy van het Buskruid handelt.

. .

Het blijk dan klaer, dat in deraerden water en vyer is, die anders niet voort-komen, dan door de ſtaalen der Son en Maen in het aerd

rijk gedreven, van de kracht des winds, die de ſelvigeinſynen buikvoert, en in en door het aerdrijk heen drijft, waer de Materie dan een lichaemaenneemt, van het geneſy eerſt Ont


De Roode Leeuw

.

96

ontmoet en omhelſt. De gene dan die deſe ' laetſen kent, waer in deſe Materie ſich ont

#,

die ſal, naer ik meen, ſyne oploſſing

wel vinden. En op dat gyſoud mogen weten hoe vele ſpecien dat in een Corpus zijn, en op wat wijſe die t'ſaemgevoegt moeten worden, ſoo heb ik deſe navolgende Tafel hierby wil len ſtellen, tot

# dienſt van den Leſer.

Deſe Tafel is eerſt van Raymondus Lullus ge

vonden, die in de Turba Philoſophorum, Pra xis Teſtamenti genoemt word, en ſtaet be ſchreven in het 2 deel, pag.91. als volgt,

nie- Y AZO T,

. . .

word

die over al is. |getrokken uit de volkomene Cor-

g", die door het

Makering A en V

Argentum Vivum |

Vulgi, of ge geſolveert wor- |s meen beken den. de

(* *

:

-

|

||

Raymundus ſpreekt, dat het Aqua # of ſyn AZ OT uit volkomene Corpora getrokken

moet worden, en daer over mogt iemand vragen, waer men ſulke volkomene Corpora, waer uit men

ſoodanigen Aqua # ſoukonnen -

trek


97 of het Soutder Philoſophen. trekken: en dan geef ik tot antwoord, dat het ſelye niet uit gemeen Goud moet geſocht -

zijn, maeruit dat van de Natuur in deraerden

gedreven is,en door de Son uitgebroeit word. De Aerde is die geen volkomen lichaem? ja indien de Aerde niet volkomen was, ſooſou

deſy niet volkomens konnen voortbrengen. -

gelyk als wy dat wel dagelyks in alle de vruch ten des Velds konnen ſien. Deſe Tafel is uit Raymundus en andere Philoſophen hier bygebragt, op dat gy ſoud *

-

mogen ſien, hoe dat uit een twee komen, en

twee drie geven, waer uit het een te voor ſchyn koomt. Dit alles'

# in der Aerden

en word door e Konſt met hulp verborgen, # van de Natuur aen den dach gebragt, waer

van wy hier ons leven hebben. Ik ſegu dan, dat dit de Son en de Maen is, waer van in de

volgendeTafel te ſienis, daer van de eigen

ſchappen, krachten, en werkkingen aller Me talen en Mineralen gehandelt word, met by voeging van hare beduidingen en Namen. " -

-

,' ,

't

.

*

. *

-

-

, v-

** * * * * - -

2 • - ; ;

-

--

;

V de

G -

* * * 124

. . -

',,

,


v deMen...

12 deson:

# het vluchtige. |A de Swavel. i), de Vrouw. : : : |dº de Man.

-

3 de Fontein. ... | 5 de Konink. # denwitten Aſch. | Ö Roode Man. H: zº den Aſyn.

dD de Geeſt. :

L

-

2. Melk der Aerden. 'G) de Ziel.

-

Dit is een korte verklaring van de gantſche Natuur, waar van een groot boek was te ſchrijven : want de Son en de Maen zijn de

de twee groote lichten, waer door alles aen den dach word gebragt, onder welke alle de andere Planeten ruſten. -

Het


of het Sout der Philoſophen. ' 99 | r

Het Silver het twee Goudſeerworden den en manenvoor grooteby lichten gehouden, als de Son voor het Goud, en de Maen voor het Silver, en dit is toch by de Philoſophenſoo niet gemeent; dewijlſy uitdrukkelijk ſeggen, dat haer Silver het ge meene niet is, en dat haer Goud noit is #

Ageweeſt. Voorts ſoo noemen de Oude Wyſen haer Goud, Sol, en ook Sal, ofte Sout, en noch Swavel; en deſe zyn alles niet dan een ſelfde ſaek. Sy noemen dat ook Aerde en Water,

uitharen Magneet getrokken en op wat voor een Wyſe wy dien Magneet ſullen krygen leert ons Paracelſus in het Manuale de Lapide Philoſophorum, pag. 422. met de volgende woorden: Den Lapidem Philoſophorem door Vulcanum te ſmeden geſchied opdeſe wyſe; dat door den Vulcanum die Steen in het vyer eerſt uit getrokken ſal worden. Al

Hieruit is genoeg te begrijpen, dat de Ma terie der Wyſen door het A word bereid; want de Materie is ſelver een A, en een V7 dat de handen niet nat maekt. Dit moeten alle de

Vriendenvan deſe heerlijke konſt weten, dat

de Natuur den Lapidem niet maekt, maer al-, leen de Materie, waer uyt wy dien konnen bekomen, welke ik de ziel deraerden noem,

of A en V tegelijk uit een Minerael voort 2

geko

,


-

Lºr

1oo De Roode Leeuw, gekomen, en dat van boven uit den hemel in

der aerden ingeſtort, daer het een form of

weſen heeft aengenomen, het gene wy dan houden voor de rouwe Materie: en deſe Ma

terie is anders niet, dan de gecoaguleerde Lucht, die wy in alle

# konnen ſien,

het welk voorheen verhandelt en geleertis. Doch ik ſeg niet, dat ik den Lapiden heb, maer ik geloof, dat de Materiemy ten deelen ſeer wel bekent is, ofmyne oogen en ſinnen moeſten geweldig gedoolt hebben: want de gantſche Materie is anders niet, als een

#

*

V, en een donkker A, ſoo lang dat door ſich

ſelven niet word verlicht, en alles is door ge meen A van het eerſte tot het laetſte: daerom ſal dat hier niet vergeten worden, door dien het A de ſekeren aenvank is in deſe konſt. M

AMen


f

of het smeder Philoſophen.

1o 1 =l

op de volgende wijſe.

,

'

B: 5. Deſe ſal klein geſtampt worden, en dan door een Zeve gebuilt.Daer na moet men eenyſere Plaet nemen, en die ſal op een Oven

geſtelt worden met klein vyer, en dan ſalmen den gepulveriſeerden 2, wat dunnekens daer op leggen, en den ſelven met een yſere ſpadel geſtadig omroeren, dat die ſachjes mag droog worden. N.B. Indien gy te ſterk Agaeft on der uweyſere plaet, dan ſouden? tot kleine

Bollekens loopen, en ſoo was de Materie verdorven, en daer van ſou geen goet glas konnen komen: Want den? ſmelt ſeer licht --

G 3

met VA


De Roode Leeuw

1o2

met klein vyer. Daerom zijt voorſichtig in 't Calcineren van deſe Materie, op dat ſy niet verderve. Als dan uwen & wel droog is ge worden, 't welk inkorten tijt kan geſchieden, ſoo neemt een ſchoonen degel, en doet uwen

gecalcineerden 8 daer in # dien in het A, en laet hem ſoetjes ſmelten, tot een ſwarte maſſe of Oly. Wanneer gy dit # word,

dan moet gy met een yſer-draedin den degel ſteken, ſooſult gy konnen ſien aen de Materie die aen hetyſer Blijft hangen, of die inwendig

rood zy, en als gy dat bemerkt, ſoo neemt uwen degelin derhaeſt uit het A, en giet die

*

ſeer dun uit op een 2 plaet. NB. Gy moet

:

eerſt de kopere plaet warm of heet maken, eer gy die geſmolte Materie daer opgiet. Wan-

neer die dan koud is, ſoo ſal ſy doorſichtig van binnen rood zijn, maer van buiten ſwart.

Dit is het oprechte glas van den 5, 't welk ik in het jaer 1668. gemaekt heb. Men moet in de handgrepen wel ervaren zijn, of anders .

ſal het ufeilen, gelijk het myookin't eerſt is | gebeurt, doch ſonder ſchaden kan men geene dingen leeren.

Uit dit Glas van den 5, kan door een Aſijn die daer van gemaeckt is, ſijne Roode Ziel w

worden getrokken: de bereiding der ſelvige |

is gelijk volgt, Acuum /

V -

w

|


»

of het sout der Philoſophen. 1o; Acetum Antimoni per ſe. BR. 3 Minerael. Deſe ſal klein geſtampt, en in een glas met een naeuwen hals gedaen

worden worden. Hierop ſalmen dan regenz

: gieten, driemael ſoo veel als den5ſwaer is.

:

Dit zzz ſalmen vangen in deMaend vanMaert. ögeſtaen heeft, ſoo ſult gy dat water oor een viltpa Als het zzz vier of vijf weken -

#

--

pier afgieten, en dat ſelvige voor de tweede mael op verſſen3 ſetten, 't welk gy per diſtil lationem ſult aftrekken, en daer na weder op

verſſen & doen, tot dat eindelijk het zº ſoo zuur als Aſijn zy. NB. Hoe dikwilder dit Afijnachtig Aqua op verſſen3 koomt, hoe dat gy het ſelvige te # ſult krijgen.

Wanneer gyuwen X3 dan vaerdig hebt,ſoo

i ſtoot het Glas van den 5in ſtukken, dat in het pulveriſeren ſuiver rood weſenſal. Doet

dat dan in uwen gemaekten 2%, en laet die daer drie Maenden opſtaen, ſooſal den Aſijn gants rood zijn geworden, dien gy dan door een papier ſult diſtilleren. Op het overige van de Materie ſal noch anderen Xgedaen wor den als voren, die gy mede drie Maenden moet laten ſtaen, ſooſal dien Aſijn weder als

de eerſte geverwt zijn. Dit opgieten ſalſoo lang gedaen worden, tot dat

# de Anima /


I O4-

De Roode Leeuw

* van den 8 daer is uitgetrokken. Wanneer gy dan aluwenX in een glas by malkander hebt, ſoo ſet daer eenen Helm op, en diſtilleert met

ſoet A de vochtigheit daer af, ſooſult gy in de

grond een ſwarte donkkere maſſe vinden, die gy dan nemen moogt, en daer op een-n- van oeden Rijnſchen Brandewijn gieten, ſoo : al de Wijn-geeſt rood van Kouleur worden,

diengydan door een papier diſtilleren ſult, en daer mede handelen gelijk van den 3% is ge leert; den Brandewijn door gemeen diſtille

ren aftrekkende, ſoo blijft in fondo de Medi cijne tegen allerhande koortſen: Want dit is de rechte Anima van of uit den 3,wiens deug den men met geen pen kan beſchrijven. De

Doſis mag zijn van 1, 2, 3, a 4. greinen, doch na de gelegentheit des perſoons, en des tijts van het jaer, waer van ik u ſal verhalen wat

my ſelfs is gebeurt, op den 6 Januarij'deſes jaers 1672. daer ik de Panacea Antimonii plag in te nemen tot 8, 9, 10, 11, of 12. greinen, ſoowel ik als ook mijne Huisvrouw. Op dien

tijt nu had mijne Huisvrouw maer twee grei meningenomen, en die hebben noch meer ge

wrocht, dan te voren 1o. of 12 greinen deden. Hiervan heb ik deſereden bevonden, dat des Winters de Medicijnen by den menſch meer der werkken, dan in de Somer : want des So

mers is de mage van een menſch binnen koud, -

-

* -

* * .

en


f

of het sout der Philoſophen.

1 o5

enin de Winter is die vyerig en heet, omdat

dan alle hitten des lichaems na de mage en het hert worden gedreven, en dus werkt de Me dicijne in de Winter ſterkker,als in de Somer,

't gene wel geobſerveert worden moet van de lieden die met de Medicijnen willen om aen,

*-

## Antimonium dan gelijk ik verhaelt heb, is een Heer en Meeſter in de Konſt der Medicijnen, gelijk ook in de Goude Leeuw is te ſien. Doch Baſilius heeft daer van een Tri

umph-Wagen geſchreven, van wegen ſijne roote deugden en krachten, daerom acht ik

# onnoodig van den ſelvigen hier meer te verhalen. Onder deſe bewerking van den 3, ſoude men noch de handeling van den # der Wijſen, konnen trekken; waer van ik hier na noch

een ander Traétaet denk uit te geven, daer ik

ſalleeren van deMaterie die uit een ongeſmol ten Minerael uitgejaegt en gedreven moet worden, na de leere van Baſilius inſijn vijfde

Sleutel, daer hyſeer heerlijk van het ſelvige handelt.

-

Deſe #, waer van ik hier al ten deele wat leeren ſal, is niet anders dan een klaer water, ſoet van ſmaeck, en bitter van reuk, doch met

een ſeer ſubtijleſuurigheit. Als ik dit water

eerſt heb bekomen uit het ingewand der Aer -

G 5-

den,

,


/

I o6

De Roode Leeuw,

den, ſoo had het geen reuk noch ſmaek. Ik wilde dat van het een glas in't ander doen, maer als de koude lucht daer by of daer in

quam, ſoo is het alles gecoaguleert, alsof het #ſublimaet had geweeſt, en het vertoonde ſich met lange Sterren, wonderlijk om aen te

ſien. Van deſen # en ſijn Corpus ſal ik tegen woordig niets meer # maer op een

andere gelegentheit ſal ik my weder tot dienſt van alle de vrienden der Konſt laten vinden.

De Souten en het Hemelsv met de 4 der Wijſen zijn de Meeſters in deſe Konſt. Gy

ſult veel nuts genieten, indien gy verſtaet wat ik hier nu voorſtel. Daerom ſpreekt Saturnus dat ſijne Planeet de voornaemſte is aen het Hemels Firmament, en door hem word onſe

Materie aenden dach gebragt: Want als hy ſeit, dat ſijne ſwarte fairen beginnen te grij ſen, ſoois hy als den Steen der Wijſen. Dit

is te verſtaen van den A., die eerſt een rood Aqua is, waer by dan noch een wit Water

koomt, dat Jupiter, of deſe; genoemt word. Wanneer deſe twee Wateren by malkander komen, ſoo worden ſy ſwart, en daar is dan eerſt de Man en de Vrouw, die uit de Materie

zijn voortgekomen, door den ſtrijdbaren Mars: welke Man en Vrouw de eerſte zijn van onſen 5 geteelt, en E is eerſt van Venus geboren, daer hy doch twee natuuren heeft, -

Van


of het Sout der Philoſophen.

1o7

van Gouden Silver, Son en Maen, Water en Vyer, Stofen Sout, Aerdeen Swavel, Rook

en Aſſchen , Damp en Regen , Dauw en Sneeuw, en deſe zijn onſe Venus, Saturnus, Mars, en Merkurius.

om Synober uit Merkurius en Jupiter te maken. n

In de Goude Leeuw is geleert hoedani men het Aurum Muſicum kan maken; #

van het Caput Mortuum is daer niets geſeit, waer van ik nu de Liefhebbers hier wat ſal me de deelen.

-

-

Wanneer gy dan uw Goud hebt gemaakt, op de wijſe als in de Goude Leeuw is beſchre ven, ſooſal dat boven op de Fecesſitten, die

de Synober zijn. Hare verw is alsyſervijlſel om aen te ſien, ſeerſchoon en blank, maer als die op een vrijfſteen gevreven word, ſoo heeft ſy een glants als hoog purper-rood. Deſe VerVV

#tinétuur is beſtendig tegen de lucht,

ſeer dienſtelijk voor degene die # rood,

en een vyerige verw ſouden willen ſchilderen; als mede om allerhande ſchoone lakenen te

verwen. N. B. Wanneer gy dit Goud maekt,

ſooſiet wel toe, dat gy het ſelfde niet te vroeg uit het A neemt: want als gy dat doet, dan

ſult gy in plaets van Goud een geel poeder -

-

»

w

-

vin


De Roode Leeuw, vinden, gelijk een deel 4 : daerom geeft een I o8-

ſtadig A, ſoo lang uw glas op het gloeien # en dat moet den tijt van ſeven uuren zijn, doch ſiet ſeer wel toe dat uw glas niet

mag ſmelten, noch in ſtukken ſpringen,want dan ſou al het werk verloren zijn, en gy ſoud dat van nieuwsaen moeten hervatten. Dewijl dit in de Goude Leeuw niet beſchreven was,

ſoo heeft het my goet gedacht dat ſelvige de Vrienden hier mede te deelen. In het Cabinet der Mineralen heb ik ver

ſcheide Pulveres beſchreven, om alle Berg eerts daer mede te ſmelten, en te proberen ; maer hier moet ik noch een ſmelt-poeder be

kent maken, om de Cryſtallen en harde Stee nen tot een glas te ſmelte;dat dus word bereid.

B: 6. Pond Witten ſij. Deſe ſal in een aerden kan of pot gedaen worden, die men boven ſaltoedekken, op dat daer geen vuilig heit in mag vallen. Dit ſalmen dan op een ta

melijk Aſtellen, tot dat de tij wel door ge gloeit zy:en dan ſal het 4 of 5. uuren ſoowon den gehouden, tot dat alle de vochtigheit wechzy. Daer na ſult gy dat koud laten worden, en uwen gecalcineerden GJ uit den pot nemen, dien gy kleinſult ſtooten in een Mor

tier tot een fijn poeder. Dit ſult gy daer na in ſchoon regen zº ſolveren, en door een Vilt

papier diſtilleren. De Feces die daer in blij ",-- -

-

-

-

VCIl


of het Sout der Philoſophen. 1o9 t venmeer.ſalHetmen wech doen, want ſy deugen niets doorgediſtilleert Aqua ſal ſooſes of ſeven dagen blijven ſtaen,en dan noch eens door een papier gediſtilleert worden, op dat alle onreinigheit daer afgeſcheiden zy; dan is het Aqua vaerdig om de Cryſtallen ofde Kei ſteenen mede te ſmelten. NB. De Cryſtallen of Keiſteenen moeten te voren in een calcineer-Oven gebrand zijn, gelijk in het Cabinet is beſchreven, in welke -

men de Solpher of de 4e achtige Minerael af brand. Wanneer uwe Materie dan gecalci neert is, ſooſtampt die tot poeder,ſoo fijn als mogelijk ſal zijn, dan is deſe Specie vaerdig. 6. Ses pond gebrande tij, geeft drie en ook wel vier pond poeder, waer uit gy dan een Looge moet maken, daer in gy 2 pond gecalcineerde Cryſtal of Keiſteenen doen ſult. Indien gy mogt twijfelen, of die tij niet ſeer goet ſoude zijn, ſoo moet gy anderhalf pond van het Cryſtal nemen, 't welk gy in de Loo geſult doen, en dat t'ſamen koken, tot dat alles gelijk een dikkenbry is geworden. Deſe

Maſſe ſult gydaer na in een Glas-oven doen, en op de Wijſegelijk men het glas regeert, ſij nen behoorlijken tijt in het Ahouden, tot

dat de Materie bequaem en als rijp is gewor den, 't welk men kan ondervinden, wanneer

men met een yſer in de Glas-pot ſteekt, # C


I IO

De Roode Leeuw,

bemerkt dat de proeve klaer is ſonder eenige bellen of puiſten van eenige Wind-builen. Wanneer dit dan geſien word, ſoo is het tijt

om daer van iets te konnen blaſen, of in vor men gieten, nadat het u ſal believen. Indien

onder dit ſmelt-poeder by ongeluk eenig (D of hout-aſſchen quam, ſooſoude het groen worden, en niet gants klaer en helder zijn. Doch indien men iet anders daer by wilde doen, ſoo ſou gemeen enoch beter weſen:

Want door tºnen gemeene word het Silver blank geſoden , 't gene by de Silver-ſmeden genoeg is bekent, en dit heb ik tot curieuſ heit hier bygevoegt voor de gene die met

glas omgaen, en dat ſelvige geern wit of hel der wilden hebben.

Baſilius ſeit in ſijn 4 Sleutel, dat uit aſſchen en ſand de Meeſter een glas maeckt. pag. 29. Van deſen Aſſchen ſou wel veel te ſchrijven

zijn; maer ik ſeg, dat die uit een zº geen ſtof en aſſchen kan maken, dat hy ook het Philo ſophiſche Glaſige Meer niet ſal ſien, waer | | van Baſilius handelt in ſijn 2. Sleutel, pag. 24. Wanneer het Glaſige Meer ſijnen loop heeft volbracht, dan is het Paleis met goederen vervult. -

Deſe vervulling kan niet geſchieden, of het V des levens moet door het natuurlijk A

uitgedroogt worden, met de hulp desgemee nen vyers. Dit za. en A is het Menſtruum der -

e-

Wee


, of het Sout der Philoſophen. 111 Weereldt, dat ſijnen omloop heeft in de Son en de Maen. Van dit ſelvige handelt Sendt vogins pag. 46.

Het Water hier voren verhaelt, heeft een

wyeren leven in, dat wy niet konnen gewaer worden, ſoolang het van ons niet ontleed en

geopent is, maer als de Konſtenaerkoomt, en dat Anatomiſeert, ſoo verſchijnt het voor den dach, daer het aen alles het leven en den waſdom geeft. 3 -

Dit V en A word van Baſilius ook Goud genoemt , pag. 11. en in fijne Voorreden

noemt hy dat mede een Oly, Adelaer, Draeck,

ja ſeifs Merkurius. In fijne wederhalingen van den grooten Steen der Wijſen, Pag. 64.

een Groenen Leeuw, en op dieſelfde plaets een Rooden Leeuw, die eerſt voortgekomen is uit den Groenen Leeuw.

-

Ick ſchrijf dit hier niet om mijn Boek met de ſchriften van andere Philoſophen te ver vullen, maer om dat my ſulks ten deele be

kent is, door dien ik de vochtige damp ge ſien heb, waer van Moſes op het 2 Cap van het Boek Geneſis aen het 6, vers verhaelt.

Deſe damp is als een Nevel, en ſooras als die de Lucht begrijpt, ſooneemt ſy het lichaem daer van aen; waer uit dan de putrefactie ontſtaet in het V, wanneer het een nieuw le ven aenneemt, uit het welke wy dan onſe -

-

"

Aerde


1 12, De Roode Leeuw, Aerdeformeeren in deſe Konſt. Deſe Aerde

is in een geſicht my vertoont by der nacht, en hoedanig dat is geſchied, moet ik de gunſti-

|

ge Leſer hier mede deelen.

"

Verklaring van mijn Viſioen of Ge ſichte. In mijnen ſlaep op mijn bed liggende, | droomde ik, dat ikgevoert wierd op een ſeer hoogen Berg, waer onder ſich vele ſchoone Valleien,en heerlijke Landsdouwen vertoon den, van helderloopende rivieren onder het |

gebergte bevochtigt. Aldaerſagik het leven- | dig woelen der Viſſchen. Lanks de kant der | -

Rivie- |

1

w


of het sout der Philoſophen.

I I3

Rivieren, waren die met jonge willige takken |

en groene boomen beplant, onder welkers

ſchaduwe ſich de beeſten verbergden tegen de , hitten der Son. Ontrent deſe Rivier wandel de een Roode Leeuw heen en weer, ſijn voet ſel ſoekkendeonder de groene boomen. Als

ik nu dus van het Gebergte neder ſag, en be merkte dat deſe Leeuw ſijnen buik had verſa digt in de Groente des Velds, ſoo ging ik den Leeuw na-wandelen tot op de ſpits van een

Berg; daerik toen eenenſeer ſchoonenjon gelink ſag,ſoo blank als Albaſt, en blinkend als Cryſtal. Deſe was bloods hoofts en barre voets, met een purperen rok bekleed. In ſijne hand had hy een fleuit of ſchalmeie, van

gele verw, waer op hyſpeelde, wandelende op den top van 't Gebergte, daer de Leeuw ſtont, die noch etende was. Op deſe top lag

een grooten hoop aerde, dien ik doorſijn ſoet ſpelen ſag levendig worden, en ſy veranderde in een # ſchoone Rivier, gants helder en klaer van boven het Gebergte naer beneden

loopende, daer de Roode Leeuw ſtont aen de kant van die Rivier, lanks de welke men vele

boomenſagopwaſſen: doch deſe Leeuw wil de uit het water deſer Rivier niet drinkken, maer het water dat eerſt van het Gebergte

uam heeft hy gedronkken, en ook ſoo veel,

# hy daer van ſtierf,- Hen gantsgeborſten is, -

Waef


114

.

De Roode Leeuw

waer door fijn bloed geheel de Rivier heeft vervult,die daer van bevlekt is geworden; en

de groente der aerden is met de jongeling

verdwenen. Hierna is my een ander Geberg te verſchenen, waer ik een groote wildernis

ſag, liggendein een duiſtere Valleie, daer ik na toe wandelde. Onder alles ſag ik in dit paſſeren twee loopende Rivieren benevens malkander, de eene quam van het Gebergte af,en d'andere liep daertegen op, en tuſſchen | deſe twee Revieren was maer een klein mid-

delſchot van aerde. Wanneer ik nu op het t loopen van deſe Rivieren mijne ſinnen liet

ſpeelen, ſooſag ik een Kandelaers-kroon uit den Hemel ontrent my neder dalen, van ſeer

ſchoon tin, die twaelfarmen had, en opyder armſat een ſilvere Duif, welkers vleugelen waren met Goud overtrokken. Deſe Kroon

# ik over mijn hooft hangen,

in een ſeer

ſchoon hemels-blaeuwe Wolk, aen het Fir-

t

mament des Hemels vaſt gehecht. Als ik nu mijn vermaek in het geſicht nam van deſe heldere lucht, en van die ſchoone Kroon, ſoo quam daer een ouden Man by my, met een

! | | |

langen ſwarten baert, hebbende een houten

ſtafin ſijnehand, wandelende door de Rivier die van het Gebergte af quam geloopen. Als

deſe nu by myſtont, ſprak ik hem aen, en vraegde hem, wat deſeKroon beduide die ik - .

-

aldaer


<

7

-

of het Sout der Philoſophen.

'

1 15

aldaerſag. En hy ſprak, dat deſelvige van geen menſch geſien word, dan die van Godt daer toe is beroepen. Deſe Ouden Man nu,

bleef geduurig in de Riviereſtaen, ſoo lang als ik met hem ſprak, en onderwijl vertoonde

hy my noch twee andere Mannen, welkerge daente van donkkerrodeverw was. Deſe wan

delden mede al door de Rivier, en ſy hadden een korfophaer hooft met hout en ſteen, om die Rivier te vallen. En ik vraegde deſen Oude Man die ſynen ſtafin de hand had, waer willen deſetwee Mannen naertoe? Hy ſeide,

by hare Broeders. Ik ſag dan dat ſy in een hol gingen, waer boven een groot boſch met

Boomen ſtont, en onderwijl was de Oude Man verdwenen. En ik ſag toen de kroon

wederom hoog ryſen, tot boven in den He mel ſoo dat myne oogen haer niet langer konden volgen, en daer op ben ik uit mynen droom ontwaekt. Dit nu heb ik wel

#

mogen en willen mede deelen aen alle de

Liefhebbers en Vrienden deſer Konſt, maer niet aen degeenen die de Natuur en Godt ko

men laſteren, en haren naeſten bedriegen en uitſuipen: Want voor deſe ſal dit Viſoen met

de beduiding des ſelfs wel verborgen blyven. Ik verklaer hier aen eenyderby de waerheit Godts, dat dit my dus in der nacht is ver

toont,waervoorik Godt Almachtig wil danken.

-

H 2

.

Baſi


De Roode Leeuw, Baſilius ſeit in ſyn 12. Sleutel, aen het

11 6

einde van de 63, pagie, deſe volgende woor den: Laet u datmiddel bevolen zijn in allertrou

wen. Deſe woorden moeten ook gerecom mandeert weſen aen alle Vrienden deſerheer

lyke Konſt; op dat ſy mogen genaden by Godt bekomen, en het Land der levendigen te ſien krijgen, dat van tweeloopende Rivie

ren omringt word. Van deſe Rivieren is d'eene wit, en d'andere rood; d'eeneis van

Sout, en d'andere van Solfer, waer uit ? te voorſchijn koomt. Paracelſus ſeit ook dat

den Adelaer het Roomſche Rijk regeert, en ſtelt 1. den Rooden Leeuw tot een Regent over den Groenen Leeuw, die van een jonge Maegt is voortgekomen, en deſe is het klaer water en

het 4e dat uit der Aerden ſpruit, waer van doorgaens in dit Tractaet word gehandelt. De rechte ſtijl van het Groºt Werk, is dat gy uit de Aerde twee dingen te gelijk :

voortbrengen kond, dat is 36 eng, Infondois | dan het fix Sout of de Q; doch niet de gemee ne, maer die de Natuur ſelfs door den Tijt |

heeft gemaekt, en door de werkking der Son

en der Maen aenden dach heeft gebragt. De Son en de Maen heeft Godtſaenden,

Hemelgeſtelt, die wyſeerlicht konnen ſien; | | maer de Son en de Maen, der, Philoſophen

vertreden wy met de voeten: waarom het ten my


of het Soutder Philoſophen.

117

ten hoogſten verwondert, dat de menſchen die niet willen beminnen, dewyl ſy die ſoo dicht by haer hebben, en dat ſy ſoo vele deug

den van haer genieten, gelijk alle de vruchten des velds die ſy ons dagelijks geven. Leert dan de Natuurbeminnen, ſoo # gy de Son en de Maen der Oude Wyſen bekomen, die anders niet zijn dan 4 en 5, met haren #, die t'ſaem maer een eenig ding maken, waer uit alles is voortgekomen. | |

.

.. .

.

Soekt dan hetgene dat de Metalen, Mine ralen, Souten, Kruiden, en Boomen doen

waſſen heeft, want dat is dewaerachtige Ma terie der Wyſen. En op dat gy my ſoud ge

looven, ſoogaet aen de plaetſen waerde Mi uitgetrokken, aen de diepe

neralen worden

Kuilen en Putten in de Gebergten, en gyſult bevinden hoe groote heete dampen uit # Ge bergten opkomen, ſoo dat gynaeuwlijks het aengeſicht boven de Kuilenſoud konnen hou den, van wegen den rook deſes & , die om hoog rijſt, en hoe dieper dat die mogen we ſen, hoe grooter ook dien damp of geeſt der Aerden is, daer in de 5 en de 4 der Metalen beſtaet. Deſe geeſt ofdamp werkt in de Win ter onder der Aerden,en als de Somerkoomt, dan doet die ſyne werkkingen boven der Aer den, en daer is hy ons Meeſter, ſoo dat wy hem dan niet konnen bekomen : daerom ſeg • H 3

ik,


118

. - De Roode Leeuw,

ik, dat de Mineralen in den Winter haren wasdom hebben binnen deraerden, dewijl die hitte dan in het Aerdrijk werkt, waer het in de Somer naderhandt koud is, ſoo dat de Mi

neralen dan ſtilligen, en niet meer waſſen. Het gaet met de Mineralen als met de vruchten des Lands die in de Somer waſſen,

en de Kouwis hare doot, dus werkt de Natuur . op twee onderſcheiden wyſen, 's winters on der der Aerden, en Somers boven der Aer

den. En indien gy dit niet ſoud konnen ge looven, ſoo ſiet de Boomen aen, die men in

de Somer niet mag verplanten, ofſy ſouden verdorren, en uitdroogen. De reden hier van ſalmen ſeer licht verſtaen, als men aenmerkt hoe dat de Natuur dan los is, boven het aerd

rijk hare werkking doende in de vruchten des Lands; maer des winters is diein de d'aerde

geſloten, en dan hebben wy haer in onſe macht om de ſelvigenaer eiſch te bekomen;

en deſe geeſt is het leven van alles. Daerom

behoeven wy de Materie der wyſe niet te |

ſoekken in Animaliſche, Vegetabiliſche,noch | Mineraliſche dingen, maer alleen in deſen domp, dien Sendivogius ons mede gerecom-

mandeert heeft den geeſt des weerelds te zijn. Arnoldns ſpreekt ook dus in de Turba,

pag. 229. Het is dat water des levens, 't welk het eeuwige Aqua Vitae genoemt word, en dit -

water


t

of het Sout der Philoſophen. 119

, water is noch # en Q. Daerom ſeggen alle Oude Wyſen, dat hare Materiein het Water

te bekomen is, gelijk ik noch elders in dit | Traétaet heb verhaelt.

-

--

.

*

.

Paracelſus handelt ook in ſyn boekdese Paralione Rerum, pag. 322, van de Meende raofMarcaſiten, waer in de Prima AMateria

Vanyder Metael verborgen ſouſijn: maer van het Vdat alle deſe Stukken eerſt gegenereert

, ſpreekt hy niets, want het Vis de Moe r van haer alle.

.

.

.

En om u over het voorgeſtelde verhaelte voldoen, ſoo vervolgt Paracelſus met ſyne

Verklaring. Daer zijn drie Principia, als #g, een Sout, nevens welke noch komen de andere Mineralen, waer in het Primum Ens Metal

lorum gevonden word, dat de Geeſt der Metalen is gelijk men kanſen by de Marcaſten, Grana

#

, en diergelijkke, daer het Primum Ens Auri in is, en uitgetrokken

ten, Rooden Talk,

werd door de graden van Sublimatie. In de witte

Marcaſten, als Talk, Auripigment, Arſenik, Lithargijrium, en diergelijkke, werd het Primum

Ens Argentigevonden. In Kobolt, Zijnk, Tſerſlicht, wilde Sinobers eerts, en diergelijkke, word het Primum Ens Ferri gevonden. In Vitriool, Spaensgroen, Atrament, grove Solfer is het Primum Ens Cuprite vinden. InZijnk, Spijouter, Wyſmat en diergelijkke, ſiet het Pri -

H 4

InUI11


12o De Roode Leeuw 9 e mum Ens Stanni verborgen. In Spijs-glas, Menie, en diergelijkke is het Primum Ens Plumbi te vinden. In Sinober is het Primum

Ens Argenti Vivit'ontdekken. Deſe Specien ſtelt Paracelſus ons voor, waer in wy d'overeenkomſt van de Natuur

der Metalen moeten ſoekken, als volgt; Granaten.

- G) in 5Rooden Talk. Laſuur.

s

x

Z

-,

ſWitten Talk. . J Auripigment,

-

» in 3#" t

“Lithargyrio. Kobolt

-

of in -.

.

.

#

-

Yſerſlicht of Oeren. -

.

(Vitriool.

2, in Spaens-groen. Atrament.

s

Wyſmat.

2}, -

-

#.

(Zynken. WSpys-glas. . . . . . . k; in Menie. . . . . . . . en Regula3. | | |

#, in Sinober.

*

Hy ſluit dan met de Sinober, en Waer ' .

.

ſchout

-

y


WIJHE TIE in

LE -

-

|

of het ſout der Philoſophen. 121 ſchout ons, dat in alle deſe Specien een vluch tigen geeſt is, die noch niet beſtendig word

inſijn Examen. Van de handgrepen hier on trent ſchrijft hy in ſyn boek Archidoxus ge

naemt, ſoo dat daer over geen breeder #

|

van nooden zijn; dewijl noch hier voren ver-

haeltis, op wat wyſe het Reine van het On reine geſcheiden word,en dat geſchied anders niet, als door Diſtilleren, Calcineren, en Sublimeren,waer van andere Boeken vol zijn.

Dit heb ik de Vrienden der heerlijke Alchy mie willen mededeelen, om haer te waer

ſchouwen, indien ſy eenige Medicynen uit de Metalen wilden maken, dat ſy die ook uit de Mineralen en Marcaſiten konnen bereiden, ſonder dat men de Metalen daer toe hoeft te IlCIIlen, -

De Vegetabilien zijn de gediſtilleerde geeſten der Aerden, die ook haer Sout, Sol fer, en # hebben: indien gy die alle drie in 't byſonder konde vangen, ſoogeloof ik, dat men ſeer een heerlijke Medicyne ſou beko men, waer mede men veel tot de Konſt ſou

konnen vorderen, doch daer van ſal op een ander tijt breeder gehandelt worden. Het Water heeft A. in, en kan tot Aerde en Stof veranderen. Dit Stof kan wederom -

ekeert worden tot Sout en Merkurius, en die

# tot een fix 4e dat niet verbrant, gelijk -

H 5

IIlCIA

-


I2, 2

De Roode Leeuw,

Y,

men kan ſien by de gene die het glas maken , door Soda, of eenige

#

Deſen

Aſſchen is het 4e, het Sout is het water, en gemeen Zand is het Corpus, voor ſoo veel als ik heb konnen vernemen.

Uit het of, e , en 3, ana. word een

Rooden Oly gemaekt, die men in de Medi cynen en de Konſt der Alchymie kan gebrui ken, waer van ik in een ander Traétaet noch ſal handelen.

ſ

Wy ſullen ons nu weder begeven tot eeni

ge Mineraliſche ſaken, die ſeer dienſtelijk zijn, en ook tot de Berg-rechten behooren.

Van de Teekenen om de Mineraliſche Spe cien door het loopen der Wateren

uit

hare Bergen te kennen. Het is ſeker en gewis, dat alle Metalen en Mineralen, als ook Marcaſten onder der Aer den groeien, maer niet daer booven: Daerom

is het Ampt des Bergmeeſters wel een Konſt der Wysheit. Hiervooren heb ik geſchreven van het A en het V, dat alles doet groeien, en aenden dachbrengt, maer nu moet ik hier noch wat handelen van de wateren die uit de

Gebergten komen, waer uit men bemerkken kan, wat voor een Minerael daer ontrent we

ſen mag. *

* *

-

- , s

. .

?

-

E Geeft


|

of het Sout der Philoſophen.

12;

E Geeft aen ſijn water een witte Kalk, 't

welk niet word bekent ſoo lang als de aders ofgangen noch in haren waſdom zijn, maer als die in 't afgaen komen: want dan neemt het V dat wederom met ſich, en brengt het

buiten 't Gebergte, waer van het, dan wit ſiet. Dit ſelvige water kan men naderhand in koo ken op een ſoet A, tot dat het een droog Poe

der of Maſſe geworden is, dat men tot een Corpus kan ſmelten, door een Poeder van th, en (D, gelijk in de GoudeLeeuwis geleert, als mede in het Cabinet der Mineralen , en

dus ſult gy weten wat daer voor een Metael

zy : dit ſelvige kan ook door een VF geſchei den worden; en daer aenſult gyproberen hoe veel Gout of Silver dat ſelfde inhoud, op dat

gy den arbeid met verſtand moogt aenvangen, om een goet werk op te ſtellen tot voordeel van het gemeene Land.

Wanneergy een looge ofV gewaer word, dat van verw is trekkende naer het donker

Laſuur, ſoo is het een goet teeken, van dat daer een 2 of) gank of ader voor handen moet zijn. Dit ſelfde V moet men ook in

kooken, gelijk voren geleert is, en daer nadat met een poeder van dijend t'ſamen ſmelten. NB. Anders kan men wel vier deelen gemeen

# nemen, 't welk ſmeltende, ſal men dat # roogt poeder daer op doen, 't welk men l

AIl OP


I 24-

Den Roode Leeuw,

op een Capelle ſal laten afgaen, ſoo kanmen ſien of daer ſilver by is. En by aldien gy be merkt, dat daer ſooveel Q of) niet word ge vonden, ſoo moet gy dat tot ? ſmelten, en daer na door VF of E, doen ſcheiden. Deſe

vorige Maſſe die uit het V gemaekt is, ſal in een Oven geſmolten worden, die met een Blaesbalk gedreven word. Men kan die mede door poeders ſmelten, gelijk voren verhaelt is, maer het valt te koſtelijk : dat is wel goet tot kleine preuven, maer in het groote kan ik niemand dit raden.

-

,

"

Indien men een looge of water gewaer word, dat een roſſe kouleur heeft; dit is te

ſeggen, dat er roodachtige ſe op het ſelfde ſwemt, 't welk beteekent dat 'er wilde Vi

triool voor handen is, ofwel een yſer-groeve.

Dit ſelvige moet gy mede tot een Maſſein droogen, gelijkvoren geſeit is, dat dan weder # geblaes der Balken in een Stijgh Ovengeſmolten moet worden, ſookond gy

# wat daer voor Metael zy. Het 2 heeft meerder groen dan blaeuw wa ter, uit reden dat het gantſche lijf van Venus

by na niet anders als Q en GD heeft, die niet be ſtendig in't Azijn, en dus koomt het ook, dat het Corpus van 2 niet in het water beſtaen kan, want het A heeft ſyne woningin 't water. En dit is ook waerachtig, van alle Quellen of


of het Sout der Philoſophen. 125 | ofSpringbronnen, die uit het gebergte voort komen, waer eenigenaert van Mineralen in ſoude zijn, dat het ſelfde aen het V beſpeurt 1 kan worden, ſoo aen denreuk, als aen de kou

l leur.

. .

.

. .

.

-

-

Wanneer gy dit water eerſt uit het geberg te gekomen, in een aerden potten naeſtenby tot op de helft af-kookt, dan ſult gy dat in # lucht laten ſtaen, ſooſal daer een 4 op komen dryven, waer aen gy kondſien wat voor Mineralen in de Gebergten verholen , zijn, van 4 of(D. Dit is een van de voornaem ſte ſtukken die een Bergmeeſter behoort te weten, want op men ondervin

#

den, wat daer voor een ſpecie voor handen zy,

eer dat men 't gebergte ſal laten doorhouwen: ook ſoo kan men hier door met fondement

het werk dies te beter onderleggen, en alle noodſakelijkheden voorſien : als het dach loon voor de Werklieden, en de onkoſten tot

het bouwen der Myneverſorgen. . . . . De Solfer die boven op de wateren koomt ſwemmen, zijn de Flores der Metalen en Mineralen, gelijk mede de vluchtige ſeswaeraen

gy geen twyffelbehoeft teſlaen, Deſe 4 kan door een geſtadig Cement in) gebragt wor den, waer uit al goet voordeel te trekken is. Deſe 4e is ook het Primum Ens der Metalen, waer van in't voorgaendenoch meer is ge handelt.

-

De


De Roode Leeuw,

I 26

De Metalen die de meeſte kenteekenen

geven in de Loogen ofV, zijn deſe drie, als E, 2, d', maer het G), ), 2. hebben dienaert

#

: want deſe A en de Souten zijn uit een fixen#voortgekomen, waer van in de Goude Leeuw breed getracteert is. Indien gy de reden nu wenſcht te weten, waerom dat het G),),2l, ſich in het water ſoo licht niet vertoonen, ſoo is die, dat ſy ſoo veel Sout niet hebben, alswel het E3 2, 3, en daer om worden die mede niet ſoo licht van 't V7

geſolveert : want het gemeen Water heeft ook een Sout, dat een vyand is van het Sout der Metalen, en hare Souten tot water vertee

ren kan, waer uit de Metalen gemaekt zijn. -

Rhumelius ſtelt pag. 29o. deſe volgende woorden: In der Aerden zijn driederleiaert van Souten, als een Volatylofvluchtig Sout, de SaI Armoniac by den # vergeleken; het tweede, de Nitrum, ofſp; het derde, het Sal Alcali, 't welk

fix is, en by 't gemeen Goudvergeleken word. En volgens dit ſpreekt hy noch op het ſelfde blad Cap.9. Dat het Sout is de Wortel en de Sleu-

tel van degantſche Konſt der Alchymie. Dit

kan men bemerkken, wanneer men de Meta- 3

len door de Soutenſalſmelten: want het Sout :

is het V, daer mede de Metalen afgewaſſchen

worden van hare onreinigheden, waer van ge noeg in mijn Tractaet is geleert. « -

)

,

-

-

bi

" -

-

It

*


-

|

of het Sout der Philoſophen. 127 ' Dit afwaſſchen kan ook aen het Gouden

Silver geſchieden, het laeſte door E , en het Goud door den 3. Daer is noch een Aqua, 't welk ik een A heb genoemt, en anders niet

is dan VF, of Aqua Regis; en dit is een meeſter over alle de Metalen en Mineralen, om die te ſuiveren en rein te maken. -

in illllllllllllllllllll

Van de Philoſophiſche souten. ---

Desouten der Philoſophen, in deſeFiguur

afgebeeld, zijn de Fondamenten der Konſt, waer van Baſilius in ſijn Triumphwagen ſpreekt, dat al de gantſche kracht in den La

pis, of den Steen der Wijſe verborgen is: -

.. .

. .

leeſt


1 28 .

De Roode Leeuw,

,

-

leeſt daer van by hem pag. 242. deſe volgen de woorden : Alle de vermogens en krachten, Mineraliſche, Animaliſche, en Vegetabiliſche,

zijn tegelijk op eenen hoop in den Lapis Philoſo phorum verbonden: en om ons te toonen waer wy de Materieſouden vinden, ſooſpreekt hy

vorder als volgt : Geen Sout heeft de macht om te Tingeren, of het moet te voren bereid,en ook ſelfs

eerſt getingeert zijn, want door hemſelven heeft dat geen macht. Wy behooren wel aen te merkken, wat voor een Sout Baſilius hier meent, en voor my -

ik oirdeel dat hy van een Sout ſpreekt, 't welk men in der Aerden vind, en dat tot ſyner tyt

aenden dachkoomt, door de kracht van de Son en de Maen; 't welk ik in dit Boek ver

ſcheidemael het A en het V genoemt heb, en het is in der waerheit ook anders niet.

Ik deele u dit mede als een goetgunſtig Vriend, en niet als de konſtverkoopers, die hare Proceſſen om geld uitgeven, en hare %.

boekken ſchryven om daer van te leven, het

welk mijn werk en meening niet is, want dan ſoude ik veel te magere ſoppen moeten eten. Ik geloof dat Godt ons op der Aerden noch meerder Goud geeft als onder der aer den, waer medewyons moeten onderhouden; en dat is d'onſienelijke lucht, die alles voort

brengt, en ons genoeg wefenſaltot het werk der

#

Baſi


of het sout der Philoſophen.

129

| denBaſilius ſchryft in ſyne Wederhalingen van grooten Steen, pag. 88. Dat het A uit de

-

kalkſeer vele vermag : maer hy maekt geen

onderſcheid, wat voor Kalk dat weſenſou. . Dus wil ik alle de Vrienden deſer Konſt wel

waerſchouwen, dat dit geen gemeene Steen kalk is, maer alleen door onſe Konſt voort

gebragt, waer uit men door het kinderſpel eerſt een A heeft gedreven, en naderhand

noch een sort ofg, na de konſt; en dan krygt men onſe Kalk of Aerde, 't welk de Kalk is

daer Baſilius van ſpreekt, en geenſins een ge meene Steenkalk, gelijk ſommige droomen, dat door de gemeene Diſtilleer-konſt ſynen

eeſt te bekomen is, doch het is ydelheit: want ik heb ſelfs dat al onderſocht. Baſilius wilſynen geeſt uit ſyne kalk hebben, ſonder het bykomen van eenige vremde dingen. En ofhy ſchoon ſpreekt van een Wyngeeſt, ſoo is dat toch een andere geeſt, die te voren uit de Kalk is gemaekt, door het diſtillerender

Oude Wyſen; 't welk hy ook noemt het Sout van de Wyn, met den naem van Tartarum;

en dat is toch het Sout der Philoſophen, maer niet het gemeen tºn, waer van hy ook ſeit; dat indien geeſt vele Konſten verborgen zijn, omdaer

mede alle vluchtige dingen te figeren 2 en deſe is anders niet als een geextraheerden geeſt, uit een geel V; en wanneer het Corpus, te weten -

-

-

de


- De Roode Leeuw de Aſſchen die door het Atot ſtofisverbrand,

13o

-

in het geel water is geſolveert, ſoo word het uit den witten, 't welk t'ſamen Sout en Aerde

is. En dit is de witte geeſt des Kalks der Phi loſophen.

Ikſeg dan, dat het Aſtraliſche Sout, en 4è, l niet anders is als gecoaguleerde lucht: want de Q is eerſt, en daer uit koomt dan het Kalk en het Sout, eerſt voortgekomen van het A, dat ſyne woning heeft in het V, en voortge bragt word door ſyn eigen Magneet. En op dat gy een klaer bewys van deſe Operatie moogt hebben, ſoo leeſt Baſilium |

in ſyn wederhaling van de 12. Sleutels, waer gy de volgende woorden ſult vinden,pag.2o2. De rechte oploſſingder drie aenvangende dingen, heb ik hier voor gehouden en beſchreven, doch die gaet ſoohaeſtig niet toe, maer vereiſcht tyt en patientie, en daer benevens ook vlytig oppaſſen, om uit een Materie drie te maken: dit ſelvige geſchied ſonder het bykomen van eenige vremde dingen, alles in hemſelven. Doch deſe Operatie is ook

maer ſlecht, voor ſooveel als ik kan beſpeu ren: want men ſal hier in dit werk geene Re-

torten in ſtukken breken, noch glaſen kol

ven, noch helmen behoeven te koopen,dewyl die in dit werk gants niet van nooden zijn: want dit ſchryven alle de Philoſophen een drachtig, dat de Konſt der wysheit in het ge

meen diſtilleren niet #”

##


of het Sout der Philoſophen. 131 In den Gouden Leeuw heb ik geſchreven van een Rooden Olyuit 5 te maken, en hier

j

ſal ik beſchryven, hoe men daer uit eenen witten Oly kan trekken, als volgt.

:

De Witten oly van E.

#

9%. Loodwit 1. pond. Dit ſal op de vol gende wyſe gehandelt worden. Eerſtelijk

ſult gygoeden Wyn-aſyn nemen, die gants onvervalſcht is, daer in ſult gy opgeſubli meerd 3e doen, of een goeden Spiritus van Urine, teſamen ana : maer men ſal dan noch

* ſoo veel % in den3% Aſyn doen als die oploſ - ſen wil. Dit ſal dan in een glaſen Kolfgedaen worden, waerboven men dun als papierge

ſlagen E hangen ſal. Wanneer dat Loodbo venden 3% Aſyn ſal hangen, ſoo moet die Kolfboven toegedekt worden met een Steen of een ſtuk van een glas. Dit ſal dan op een

plaets geſet zijn, waer het ſeer ſoete warmte heeft,even gelyk een Hoenſyne Eieren broed; en ſooſal het drie weken blyven ſtaen, dan

ſult gy eindelyk het Lood in een Kalkbedekt ſien, 't welk gy afſchrapen ſult, en het B al wederom boven dien Aſyn hangen, tot dat al het E in een r is verandert. Deſe Kalk ſal dan met 2% opgeloſt worden, die men door

een vilt papierſal laten diſtilleren, daernaſal men die weder doen afrooken op een ſoet A, I 2

' )

-

tot


I 32

De Roode Leeuw,

tot dat het droog zy. In dit droogen ſult gy daer op letten, dat het niet te heet worden mag, want andersſoude dat ſwart zijn, en ſou geen blankheit meer konnen hebben. Wan neer het dan droog is, ſooſult gy dat op een glaſen tafel leggen in een vochtige kelder, oo ſmelt het tot een ſoeten witten Oly van Saturnus. Deſe heeft ſeer vele deugden, waer

van ik in het toekomende ſal ſchryven. Rhu

melius ſchryft ook van duſdanigen Oly, pag. 127. maer niet ſoo klaer als ik hier gedaen

heb. Indien eenig goet Lief-hebber deſe on- | der handen neemt, die ſal hare deugden in de | |

Alchymie en Medicyne ſoodanig # dat hy ſich daer voor ſal moeten dankken, | Waer k, ik het voor deſe reiſe ſal laten ver blyven. Dit is niet de Olyuit den OudenE, daer de

Philoſophen van ſchryven, daer uit ſy haren Steen leeren maken, waer van gy hier verſe

kert moogt zijn: want ik kan dien niet eigent lijker noemen, dan met u d'onſienelijke lucht voor te ſtellen, waer van in de Goude Leeuw

is gehandelt onderden naem van de Wyn.

De Philoſophen ſchryven ook van een Oly van Talk; doch dat is de gemeene niet, van welke ik hier wat handelen wil : want die

word uit de ſtralen van den ouden E voortge- & bragt, als VenA; en deſe Talk, waer van ik ſal


of het Sout der Philoſophen. 133 ſal handelen is niet die der Oude Wyſen,maer alleen die het vel van 's menſchen aenſicht helder en wit kan maken. N

Hoe men den oly van T-alkſal bereiden. Den Talk of het Paerlemoer tot een Olyte brengen geſchied aldus. *

,

- B%. Paerlemoer : dit ſal klein

-

geſtampt

worden, en dan in een ſoet Agecalcineert, tot dat alles ſoo wit is als ſneeuw, en ſoo licht als

het ſtof. Dit ſal men dan leggen in een ſchoo nekelder, die mede wat vochtig is, ſoo trekt

deſe gecalcineerde Talk door ſyn magneet de lucht tot ſich, 't welk gy dan ſult gewaer wor den, wanneer gy het droog poeder eerſt weegt eer dat gy het ſelve in de kelder legt, en als

het daer 3 of 4 dagen geſtaen heeft, ſoo weegt dat wederom, en gy ſult bevinden, dat het veel ſwaerder geworden is, en dit geſchied door de lucht, die ſich onſienlijk onder 't ſel

vevermengt, en dat vermeerdert. Dit Poeder dat gy dan uit de kelder genomen hebt, kan door een Retorte gediſtilleert worden, ſoo koomt daer een witten geeſt ofA over, die ſeer weinig is, en deſen ſult gy bewaren. Daer

na ſult gy dat Caput mortuum nemen, en dat ſal noch wederom door een Reverberering, magnetiſch gemaekt worden, en dan als vo ren in de kelder gebragt op een glaſen Tafel: -

I 3

dit

A n


134

De Roode Leeuw ,

dit ſalſoo lang gedaen worden tot dat het de lucht niet meer naſich wilt trekken. In het

Calcineren moet gy voorſichtig zijn, dat gy de 4 met deng niet verbrand, anders was al les verloren, het welk my ſelfs noch wel da

gelijks gebeuren kan. Dit over gediſtilleerde Aqua ofgeeſt van -

de Talk, ſalaltyt op die verſche Kalk, als bo

ven, in het diſtilleren daer by gedaen worden, dan voert het dies te beter de Anima des Talks of Paerlemoers over. Doch die dit wil maken, moet de handen in de kolen al ſwart

emaekt hebben, of hy ſal daer in niet te recht

# hy moet noch een goedehandeling van 't vyer hebben, waer aen ſeer veelgele

gen, en degantſche Konſt vaſt is. Rhumelius ſchryft ook pag. 128. van een Oly des Talks, en leert die maken op de vol gende wyſe. 98. Boter van 3: deſe ſalin ſchoon regen ze: geſolveert worden, daer na ſalmen met warm V de Flores daer van nederſlaen, welke gy door het filtreren van de feces kond afſcheiden, die de flores van # en van den 3 zijn. Deſe dienen dan tot een heerlijke Medicyne voor degene die geern willen ſweeten, en met Spaenſche pokken of andere diergelijke krankheden be laden zijn. Ik heb deſe in de Goude Leeuw een #vite genoemt, waer van gy daer breeder kondleſen.

-

-

Het


I

of het fout der Philoſophen.

,35

-

Het water nu dat van de Boter koomt, is uit den ſuuren, en van verw wat na 'themels

blaeuwſtrekkende. Rhumelius vervolgt noch, ſeggende: dat men dit V dan nemen ſal, met de

4e van den Talk, en diſtilleren die op drie parten af, ſooſal de Talk aenſchieten, als of het Salpeter

was. Deſe ſal dan door een Retorte gedreven worden, met gecalcineerden O, en dit ſalmen ter degen onder een vryven, en dan diſtilleren. Na derhandſalmen het Caput Mortuum met een WF extraheren, ſoo blyft het in fondo, daer men dan deſen Oly' uit maekt. De gunſtige Leſer kan ſeer wel oirdeelen, dat Rhumelius hier ſyne

handgrepen niet ten vollen heeft uitgedrukt, daerom zijn die ook niet te raden voor degene

die in de diſtilleer-konſt niet zijn geoefent. Rhumelius ſpreekt, dat de Talk, gelijk hy dit leert maken, aenſchieten ſal alsof het Sal v

peter was, 't welk hem ook niet ſalmanquee ren. De reden is, om dat het water van de Boter afgekomen een (Din ſich heeft, die van

den # Sublimaet is gemaekt, door een VF of Sout, en daerom

# weder een Sout uit

komen, 't welk dan niet is van de #, noch van den Talk, maer alleen van de Souten, waerby het hier nu ſal blyven. Daerom radeik ook." niemand de handen aen het werkte ſlaen, of hy moet kenniſſe hebben van de Konſt

#

der Philoſophen; en deſe kan ſonder Godt I 4

niet


1 36

De Roode Leeuw,

niet bekomen worden, dan met de Natuur t'onderſoekken, want die niet ſoekt, ſal tot

geen kenniſſe geraken. De Konſt der Philoſophen beſtaet in drie

dingen, als daer zijn, Sout, Swavel en Merku- . rius; en deſe zijn de voornaemſte deelen in de Konſt : doch ik meen niet den gemeenen Merkurius, noch het gemeenee, en 4A, maer die van de Natuur in eene Moeder door de

kracht Godts voortgeteelt zijn.

-

Indien dan de eerſte Materie der Metalen,

naer het ſeggen der Oude Wyſen, is g, 4 en e, ſoo kan het gemeen Minerael van het E, die eerſte Materie niet zijn : want in E, is wel een e; maer of het dat is, 't welk de Philoſophen meenen, wanneer ſy daer van ſeggen, dat het

de Wind in ſynen Buik heeft gedragen, dat geef ik te oirdeelen aen die beter weten. Het Sout der Wyſen is fixum, en het evan E, ter contrarien is vluchtig. De Merkurius der Wyſen is ook geen Metael, dat oit in het Ais

geweeſt, en dat by haer 4 genoemt word, is - mede

# in 't A : hoe ſou dan de ge-

meeneh de eerſte Materie zijn van den Steen der Wyſen, daer dit tegen alle hare ſchriften ſtryd ? daerom #men dengemeenenE

voor de Materie der Philoſophen niet tene men; want de # der Oude Wyſen is een Mine

raliſch water, gelijk als mede hare4e. Deſe «

s

zijn


"

of het sout der Philoſophen.

137

zijn in het Anoit geweeſt, maer haer Sout is door het Ageloutert, en dat noemen ſy ook

ſout of B-, doch niet de gemeene : want het Sout daer de Wyſe van ſchryven heeft vyer in ſich, en is Wit, Rood, en Geel. Sendivogius noemt dat ſyn Stael; Baſilius noemt het ſyn Magneet : Paracelſus noemt het, den Hemel van H. Rhumelius pag. 29o. het (Den (B-; en voorts noemen ſy deſe Materie met duiſtere

namen, en dus ſal ik het ſelfde nu laten bly ven, verſoekkende alle Vrienden der Konſt hier mede tevreden te zijn. Men brand Hout tot een Aſſche, en daer uit bekoomt men een Sout waer uit een Glas

word gemaekt, en ſyne roode ziel verſchaft een goet roode Verw;maer deſe moet in haren Merkurius opgeloſt zijn. -

De G word gecalcineert, en dan gefil treert, die men dan op ſoet A indroogt, en

naderhand tot een Olylaet ſmelten in een vochtige kelder, welk dan de rechte Oly van Wynſteen is. Deſe dient tegen het Podagra,

die dan door een goeden -0- van Brandewyn tot het gebruik bereid worden kan; waer van

Baſilius en Paracelſus genoeg hebben geſchre ven, waerom ik nu hier van niet meerder ſal

byvoegen.

-

-

I 5

De


138

De Roode Leeuw,

De Oude Wyſen hebben geleert, dat de Metalen en Mineralen door een middel voort

gebragt worden in 't ingewand der aerden, en

dit ſelvige middel noemen ſy B., waer aen ik voor deſen ook heb gewrocht, maer niets meer konnen vinden, dan een goede Medicy ne voor de menſch, en niet voor de Metalen

om die van hare krankheden te geneſen gelijk

myn voornemen was, maer het is my gemiſt, en de reden kon ik doen tertyt niet bemerk

ken. Want ik dacht alleen op den gemeenen (B-, dien men tot de Kramers gaet koopen, meenende dat deſe het Sout der Philoſophen

ſoude zijn, maer het is heel anders : want haer Sout word gemaekt uit een Metael dat leven heeft, en dat gedood worden moet, en dan noch een andermael verryſen in ſyne Pri ma Materia, 't welk dan ſyn Sout is. Seggen

de Philoſophen niet al te ſamen eendrachtig, dat hare Materie is een levendig Sout, een le vendige4A, en een levendigeg,en hierin word de waerheit van haer geſproken.

Want genomen gy wilt uit eenige Metalen ik die doot zijn, eenen Merkurius trekken; en ſoo moet gy die dan eerſt tot een Sout of tot

een (D-brengen, waeruit gydaer na een #ſult maken, 't welk dan noch hare Prima Materia

niet is : maer als uwen # dan ſoo verre voort

gebragt is, ſoo moet dat - ; gy dien weer dooden, V

w


of het Soutder Philoſophen.

139

dat is tot een GB brengen, die dan noch het eerſte is van uw werk, om het Sout in een

Aqua # te veranderen.

Ik heb lieden gekenten geſproken, die den #van het Goud en Silver gemaekt hadden, meenende het groote werk daer uit te beko

men, maer het heeft haer niet willen geluk ken, door dienſy uit haren # geen Sout kon den maken, en daerom konden ſy daer mede niet voort komen.

t

-

Ik weet hierenboven noch, dat ſy haren;

weder in G) en) hebben geſmolten, doch met ſchaden en verlies van haer Metael. De

natuur heeft in het G) en D) haer werk vol- T bragt, dat is van een Sout, tot een #, en voorts in het Metael, waeruitwy niet anders dan ten

hoogſten een Oly konnen maken. De # der Oude Wyſen is van de Natuur gemaekt : wanneer die in een Sout word ge

bragt, ſoo verwandelthy in ſyne Prima Aza teria, maer ſalnoit weder tot ſyn vorig Cor-, pus keeren, en dit ſelvige heb ik met myne ei gene oogengeſien. Ik ſegnoch dat hy wel voor een Meeſter mag gaen, die den gemeenen ? ſoodanig kan maken, dat hy niet wederkeere tot ſyn vorige weſen, dat is in #, gelijk die van de gemeene man word genoemt, maer die hem in ſyne Prima Materia ſou konnen brengen, dien # loo


I 4O

Den Roode Leeuw,

loof ik dat daer van een groot werk ſou ma

ken. Dit verſtae ik dus, dat die in ſyne drie *

eerſt voorgaende weſens, als in Sout, in Q en #gebragt worden moet, en dit houd ik voor ſyn eerſte begin,dewyl alle deſe dingen daer in zyn te vinden, voor ſoo veel als my bekent is.

Indien gy uit den gemeenen B ſoodanigen # wilt maken, ſoo ſult gy dien daergants niet in vinden, want Godt heeft dien in 't Lood niet gelegt, en dus moet men hem daer ook niet ſoekken.

-

.

. Het eerſte begin vang is water, dat met een Salfixum bekleed is, en door een vluchtigen 4è bedekt, dien men (B-, of den geeſt van # noemt. Indien men deſe twee konde vangen, is ſoo geloof ik, dat het werk onſe moeiten wel

ſoubeloonen : doch die daer aen gelegen is, kan doen als ik doe, en de Natuur vlytig on derſoekken, ſooſal hy daerin wat recht is bevinden.

-

Men weetſeer wel, wanneer men de Mine

ralen ſal ſmelten, dat ſy eerſt door het vyer van gemeen vlammend hout, haren 4 eng

moeten quyt worden, en dat het fix Sout daer by blyft, waer door het Metael dan word ge- .

ſmolten, want deſe & eng is het leven vanhet eerts of Minerael. Van de reden nu waerom

deſen rook, ofſº eng ſich in een o-overandert, wasſeer veelte ſchryven, doch ik ſal kortelijk -


of het sout der Philoſophen, 141 | telijk hierby # , het gene gy ſelfs klaer

lijkſuit konnen bemerkken, in derwaerheit ſoodanig te zijn.

|

'

.

.

Het is yder een bekent, dat alle Mineralen door het gemeen A worden geſmolten, wan neer dat de 4 en de #, die in haer te vinden is, ſich met den rook des gemeenen A vermen-T en, en ſoo tot een gantsheeten rook worden, ien wy dan een o-o noemen. De reden dat het ſelfde ſoodanig geſchiet, is om dat de #

en 4 in de Ovens blyven aenhangen, 't welk de gemeene werklieden niet weten; maer in

dien ſy ſlechs dachten op de Schoorſteenen, | die ſy in hare eigene huiſen hebben, ſoo ſou den ſy moeten bekennen, hoe dat by haer de # en het 4 tot een oo worden: want het hout , heeft drie dingen in ſich, en deſe zijn het Sout,

4è en Merkurius. Van deſe drie gaen er twee om hoog,te weten de 4 en de #, 't welk dan een Volatile of vluchtig Sout is, en niet eenſ: van ons Sal 3é. En dit is de reden, waerom de

# en Q niet tot een Arſenicum worden, want gelijk bemint ſyns gelijk. Soo wie dan deſen geeſt of Merkurius der Metalen kan vangen, # dat den rook van

't hout of de houts-kolen daer onder koomt,

die geloof ik, dat hy wel tot een levendigen Merkurius ſal komen, welke handgrepen ik

op een ander tyt noch ſal beſchryven, indien Godt W

.


1.42 De Roode Leeuw, . . . Godt my ſoo lang noch leven geeft, en my

ook toelaet ſoodanigen verborgentheit aen de weereld t'openbaren.

In het ſmelten der Mineralen of Berg eerts, ſoorooft de Q daer veel van af, 't welk hy in den rook, door de lucht na ſyn Vader landhenen voert. Het Sout, dat de (B-is, belet

de Mineralen in't ſmelten, en dit geſchied wanneer de Souten van te voren daer van niet

wel afgewaſſchen, of uitgeloogt zijn. Indien men in de handeling van dit waſ -

ſchen niet wel is ervaren, dan verlieſt men

merkkelijk aen het Minerael, ja ſoo dat men in 't ſmeltengewaer kan worden, dat het wa ter veel van het Minerael met ſich neemt. En de reden hier van is, dat de wateren door de Souten worden, en dan het Metael

##

'

met ſich nemen: daerom behoort een goet Bergmeeſter,op alle deſe dingen die hem voor

R

mogten komen, een goede Medicyne tegen : dit afwaſſchen voor de Metalen te hebben, te

weten een nederſlag om het Sout te dooden.

*,

Ik ſou van deſe ſaken noch wel meerder han

º

delen, doch dewylik bevind, dat ik voor myne R genegentheit by ſommigenydige quaetwillige menſchen maer ondankbehaelt heb, ſoo acht t ik het geraedſaemſt in dit Boekjen niet bree- 'sE der daer van te ſchryven. In het Kabinet der Mineralen is kortelijk 1s geleert,

v,

-n


of het ſout der Philoſophen.

143

geleert, op wat wyſe dat alle Mineralen ge probeert moeten worden in 't klein, waer na men ſynenſtaet maken kan, eer dat gy in het groot iets aenvangt, en daer over moet ik u dit noch vermanen, dat aen het rooſten of bran

dender Mineralen veel is gelegen; ſoo dat gy in deſe Operatie uw werk kond bederven, waer van gy dan niet veel goetsſoud bekomen. Dit nu geſchied op tweederlei wyſen; de eer ſte in het openevyer, en de andere in de vlam men des A; doch op deſelaeſte wyſe kan men

# meerder Sout ofA verkrygen,

als door

het open A wel geſchied, waer van hier voren ten deele noch geleert is. Wanneer men de Mineralen door het A

wel gehandelt heeft, ſoo ſal'er geen perykel zijn, of men ſal wel goede proeven konnen maken, het zy door een ſmelt-poeder, ofdoor VF, dat van (D en GB ana gemaekt is. Indien gy

dan eenig Eerts hebt, waer in gy vermoed dat Gout ſoude weſen, ſoo kond gy wat Sout commun daer in doen, dat eerſt in gemeen V ſal opgeloſt zijn, en dan door een vilt-papier gediſtilleert, 't welk dus in 't VF gedaen moet worden.

-

-

-

Wanneergy een pond w hebt, ſooſult gy van uw geſuivert ſout-water ſoo veel daer

#

doen, dat die t'ſamen vier ponden Aqua Regis uitmaken, om uw Minerael daer

"#

to

loſſen ,


De Roode Leeuw,

1 44-

-J

loſſen, 't welk gy dan door een looge van ge brande 5 daer uit kond krygen, en daer na in een ſmelt-degel ſmelten, met een poeder dat van den Gº ana gemaekt moet zijn. Van dit poeder moet gy drie deelen nemen, tegen een

deel van uwe Maſſe, die uit dat Aqua geko men is.

Men kan dit ſelfde poeder ook op de ge brande Mineralen gebruiken, wanneer die

goet en rijk genoeg zijn, maer indien het Minerael arm was, en daer en boven vluchtig, ſoo is het veel beter door Aqua Regis, want dat

figeert ten deele, daer het ſelfde door het poe der niet kan beſtaen, want de geeſten zijn daer is in met haer eigenaerde beſoetelt, ſoo dat die geen figeren aen het Minerael konnen geven. Men kan noch een Aqua maken, dat tot de

Mineralen mede ſeer dienſtig is, om die uit haer Eerts teſcheiden, en dat word getrokken iſ uit (Den Oana. en dit Aqua heeft een aengename ſmaek. Het ſelve kan ook gebruikt is worden in het verwen van lakenen, om de

kouleuren daer mede te verloogen, en in de lakenen die te doen vatten, doch ik verhael dit

hier ſlechs by geval, dewyl huidensdaegs dat is

genoegſaem gemeen is, by de gene die met t verwen omgaen.

5:

Men kan door de Spiritus Salis de Mineralen ook wel extraheren, welkers bereiding in de 8 -

-

-

|

Goude &


of het Sout der Philoſophen.

145

Goude Leeuw ſeer klaer is beſchreven, daer eenyder die dat van nooden heeft het ſelve

kan vinden. Deſe geeſt koſt ſoo veel niet als het VF wel doet, en de Spiritus Salis word ook , met kleinA, in korten tyt gemaekt, die tot een alderheerlijkſte Medicyne verſtrekken

kan, voor de gene die met het Scheurbuikin de mond zijn gequelt, gelijk gy in dat voor noemde boek tot vernoegen kondleſen. Ik ſegge dan waerlijk, dat alles wat in de weereld te vinden is, door de kracht der Sou ten in ſynen ſtant onderhouden, en eerſt aen

den dach voortgebragt word, door de God delijke beſtiering. De Souten zijn de Baſis,

* en het fondament deſer gantſche Konſt; ge lijk gy daer van by Baſilins kondleſen, die u leeren ſal, dat de Souten een ſpyſe zijn voor de Metalen.

-,

-

Wanneer men een Metael calcineert, ſoo

bekoomt men het Sout, doch dit is niet het Sout der Wyſen, want haer Sout beſtaet uit vele ſpecien, die nochtans van eene natuur voort gebragt zijn. Wanneer dan de Souten door het A gecal cineert zijn, ſoo krygen ſy den aert van de Metalen, en dat Sout is ook veel heerlijker als hetgene dat uit de Metalen koomt, want in dien dit Sout met een Merkuriaels Sout in 't

Ferment word gebragt, ſoomaekt het de Me -

K

talen

l


146

\

De Roode Leeuw, -w

,

t

talen tot een Merkurius, 't welk de Souten der Metalen niet konnen doen, en tot de reden

daer van hebt gy deſe: om dat de geeſt des levens daer uit is vervlogen, gelijk gy dit noch wydloopiger by Baſilius kond leſen, in ſyn vierde Sleutel, pag. 31. Maer het Sout, dat wy d

hier verſtaen willen hebben, is vol geeft en

leven, en het ſelfde beſtaet in drie ſtukken , als

Sout, Swavel, eng, en deſe drie zijn nochtans maereen: doch als wy deſeinden aenvank be komen, ſoo beſtaen ſy in drie verſcheide ſtukken, waer uit wy door de konſt des A dan een

moeten maken. Uit of door dit ſelvige word de Merkurius der Philoſophen gemaekt, daer

Sendivogius van ſpreekt, op verſcheide plaet ſen van fijn boek Coſmopolite genaemt: als pag. 66. noemt hy het Sal Armoniac, of de Merku

rius ſyn Salpeter, en ook ſyn Tartarum, pag. 63.

en pag. 65. noemt hy dat, het Centraliſche Sal Nitri, en pag. 33. het Centraliſche Sout, dat

nochtans ſonder 't gemeen gout niet mogelijk is te multipliceren. DitSout heeft de macht om alle Metalen en Mineralen tot een g te brengen,

daer geen ander Sout dat ſelvige ſou konnen uitwerkken, en het word uit deſe dingene, 3e, # gemaekt. Baſilius ſchryft in de wederhalinge van ſyne twaelfSleutels, pag. 92. dat het eis de groote materie van 't werk, en dat daer uit een Philo ' was

ſophiſche

|

s


der Philoſophen. 147 | ſophiſcheof hetSteensoutgemaekt worden moet. Leeſt 2

/

daer van ook in ſyne Rymen, de Groote Hei melijkheden des Weerelds genaent, pag.143. dat de CD alles moet helpen uitrechten. Die deaengehaelde plaetſen wilt naſien, ſal daer vannoch meerder konnen weten, en in der daed dit ſelfde bevinden.

. .

Op de 142, pag. ſpreekt hy van ſynekrach ten, wat het kan doen, en pag. 143. van den en van den # ſeithy, dat geen menſch den

#

rooten Steen ſalkonnen maken, of de#ſou daer ook by moeten weſen. Leeſt hier van noch op de 154 pagie,en gyſult bevinden hoe

# # #'# ikſeg niet, dat uit deſe voorgeſtelde ſpecien die Steen ge maekt ſoude worden, maer dit is alleen byge

lijkkenis verhaelt. Nochtans geloof ik, na myn gevoelen, dat door deſe voorverhaelde ſtukken ſeer veel uit te rechtenſou zijn, indien ſyop de Philoſophiſche wyſe mogten verhandelt worden, waer van ik noch geen meeſter ben.

- u- - - --

:

*

*

-

r

--

De Souten daer ik van ſpreek, zijn niet uit de Metalen, maer uit hare eigene Meendera getrokken, namelijk het Sout byſonder, en de Merkurius, met de Swavel; en deſe drie zijn

maer een, doch die uit verſcheide ſpecien voortkomen, die door de Konſt tot een ege maekt worden, 't welk de Oude dan het Sout K 2 .

. .

der


148

De Roode Leeuw,

der Metalen genoemt hebben, door dien dit Sout met de Geeſten der Metalen vereenigt is,

'tgene men noch aen ſyne geur

#

»

wanneer het op de tong word genomen, daer men het van een bittere ſmaek ſal bevinden,

de mond t'ſamen trekkende : en dit kan in korter tyt de natuur van een Metael aenneInlCIl,

-

Verſtaet toch niet, dat ik hier van het Sout

Commun ſchryvenſou, maer van verſcheiden

andere ſoorten van Souten, als van 'h, Gl, o-o, e, o4, CD, denQ en ſoo voorts. Deſe hebben alle haren aenvank van het V der Aerden, en des Hemels, waer in alles door de lucht voort

gebragt word, en aen den dachkoomt, door de kracht der Aerden, met de hulp der Son en der Maen : want daer de werkking der Son : koomt op te houden, daer is alles doot, en dan

ſou de Maen de doot aller dingen uitwerkken, door de groote koude die in haer is. De Oude Wyſen hebben de Metalen na de Planeten des Hemels genoemt, als het Goud voor de Son, het Silver voor de Maen, het Yſer voor Mars, het Koper voor Venus, het Tin voor Jupiter, het Lood voor Saturnus. De # heeft ſyn eheel in ſynen naem,

#

daerom hebben hem de Oude geſeit, alles in allen te zijn;daer Paracelſus in ſyn Boek Vexa

tienum, pag. 348. van ſpreekt, in't breede t-

'.

hande

/


s

het ſout der Philoſophen. 149 |en op watofwyſe die aengetaſt moeten worden, handelende van de Metalen, van hare natuur,

om de ſelvige tot hare eerſte Materie te bren CIl,

3

Onder de Souten hebben de Oude Wyſen

ook de namen der Planeten geſtelt, die ſy by de Metalen vergeleken hebben. Niet dat deſe uit de Metalen gemaekt worden; maer het Metaliſch Sout word daer doorbereid, en ſy

zijn de Sleutelen der ſelver : want ſonder het Sout is niets uit te rechten in deſe Konſt. Daerom moet men leeren kennen onder wat

Planeetyder Sout mag behooren. Ik beken,

dat ik wel geen Meeſter ben in de Natuur; maer het geneik hiervan voor-ſtel, is alleen

na myn goetdunkken, gelijkikten deelein't regeren der Souten heb konnen bemerkken.

Nu op dat # myne meening te rechtſoud verſtaen, ſoo eeft het my goet gedacht, deſe Tafel u te vertoonen, vertrouwende dat die mſal konnen weſen. niet onaengenae o

K 3

Van


De Roode Leeuw Van de zatuur der Souten, of de Magneet

15o

*

.

der Metalen. *

"

|2|5) |2| O# SMetalen.

-

> . ſ

. .

w

-

-

-

Souten, ſe

#

- -

)

. . -

o

-

&

v

- -- -

-

- -- - * * - - - - -

1

-

,

t

.

. . . . ..

..

-

e

,

-

(36 g + & Gº

l

. .

|

Deſe tafel heb ik geſtelt na dat yder Metael ſynenaert heeft, om dat ſelvige in ſyn eigen Natuur t'ontſluiten, na dat het met de werk

king in ſynweſen over een koomt. Dit is te ſeggen, dat yder Metael een byſonderen aert van Soutin ſich heeft, hoewel dat uit een ſelfde Fontein is voortgekomen, gelijk mentuſ ſchen 2 en 5 kan ſien, wanneer die elk byſon derin vP opgeloſt worden : want dan bevind men dat het 2 een verbrandelijk Sout met ſeer

veel 4 in ſich heeft, ſoo dat het door ſyne

groote droogten ſich ſelven met het vr tot een Kalkverbrand, dieſeervyerig is, en on aengenaem van reuk en van ſmaek.

Het E, daer-en-tegen is van een kouden aert »


of het Sout der Philoſophen.

151

aert, en word opgeloſt even als het D: de reden hier van is, om dat het veel Sout in ſich heeft, met weinig goede A ; ja die is ook ſeer

quaet, want daer door worden 3, 2, en 2, uit het O, en) gebannen: doch van deſe Materie

is ten deele in de Goude Leeuw gehandelt, waerom ik het hier by ſal laten verblyven. ,,

Wanneer d’, en 2 ana, met anderhalf deel #in het VF komen, ſoo werkken die geweldig op malkanderen, dat het glas daer heet of heel warm van word. Wanneer gy dan deſe Com

poſitie in 't glas doet,ſoo moet gyuwen helm, en voorligger, met goet Lutum vaerdig by der hand hebben, en met dat die

#

gedaen is, ſoo moet gy met 'erhaeſt den Helm op de Kolfſluiten, entoemaken, alsmede de Voorligger : doch dit kan een eenig perſoon

niet doen, wegens het groot geweld van de

# die over komen.

Dit is een van de

raefſte wyſen die men kan hebben, omſonder A te diſtilleren, en dit is mede de rechte

weg om den geeft ſonder het Corpus te beko men, die in het VF verborgen is. En het is mede ſeer aengenaem om te ſien, want het koomt over als een Goude Son, doch gy moet

u wachten voor ſynen geeſt, want Neptunus is ſeer verſtoort, om dat Mars, met Jupiter en #, in ſyn Rijk heerſſchen; en ten laeſten ſterven ſy beide in dat Meer. Dit ſelvige kan K 4

mên

\

w

-


-

De Roode Leeuw, men ſoo dikwils doen, tot dat men geeſt ge noeg heeft, om dan tot de Metalen te gebrui ken. Deſe geeſt nu is veel ſterkker als eenige

I 52

andere,en daer-en-boven veel heerlijker, doch die daer meerder van weten wil, moet doen

gelijk ik, en dagelijks de Natuur handelen en onderſoekken, ſoo ſal die ons leeren wat on

derſcheid daer zy tuſſchen Water en Aſyn, Sout, ofGoud, en Merkurius, uit welke ſtuk

ken vryſeer veel kan gemaekt worden.

- De Souten der Metalen zijn ſeven in 't ge tal, en die hebben ook ſeven Solferen, dieyder byſondere werkkingen doen in het Rijk der

Metalen, onder de welke ik geen beter ken als de Q van 't Goud, en geen beter Sout als dat van de Merkurius, dat in de witheit de ſneeuw overtreft.

-

--

Door (D, met noch een Vitrioliſch Sout,

word de # in een melk opgeloſt, en daer na tot een Kalk gemaekt, en dan voort door ſyn ei gen Corpus tot een Swavel, en een B-. Deſe kan door het A in een rooden Sinober per ſe gebragt worden, ſonder eenig toedoen, behalven ſlechs de gemeene lucht. Dit ſelvige kan noch in zee geſolveert worden tot een blaeuw Aqua g. NB. het Aqua (D moet tot ſesmael toe daer ſterk afgetrokken zyn, dan is de # tot een wit Kalk geworden. Dus verre is

myne ondervinding van de #, indien gybe geerig


t #

--------

of het sout der Philoſophen.

153

# zijt, omnoch meerder daer in te weten, oo kondigy ſelfs dat verder onderſoekken. Ik weetſeer wel, dat in deſe Kalk een heerlij

ke Medicyne is tegen de Spaenſche Pokken;

#

want de # is door Aqua ten deele fix ge worden, en ſyne quadeſmaek is gedood : het gebruik daer van laet ik aen de gene bevolen zijn, die haer beroep hebben in de Medicynen;

want ik my met een anders bedryf niet wil be moeien, en ik ſal my ſlechs vernoegen met Hout, Sout, en Steenen,

-

Wanneer men het Minerael neemt van 35,

benevens het Minerael van 5, met een Alga men van # en 2 , ſalmen die te ſamen klein ſtampen, en dan in een Wind-oven met ſterk

r A doen ſmelten,ſoo ſal daer van een blaeuwen

rook voortkomen. Dit ſalmen dus ſoo lang laten ſtaen, tot dat alles verbrand zy: in fondo

blyft dan denaſſchen, daer van men met ge diſtilleerde Urine, of met 3%, het Sout kan be

komen, welkers gebruik gy kondonderſoek ken. Baſilius ſchryft hiervan, in ſyn boek van de wederhalingen, pag.8o. maer niet ſoo klaer als ik hier wel doe, namelijk van het uittrek ken des Souts, maer ook niet van de Materie:

want als deſe onder een geſtampt worden, ſoo koomt daer een ſcherpen reuk van, dien men

in de neus niet wel kan lyden ſonderte nieſen. Indien gy deſe Materie van het 3,5, 21, #, 5 als ſ

-


Den Roode Leeuw,

1 54.

als voren verhaelt is, Io a 12 dagen in de lucht legt, ſoo werkt die daer in : deſe dan in een

Retorte gedaen en gedreven, ſookoomt daer van een wonderbaerlijken geeſt over. Die nu daer meerder van weten wil, kan dat verder

onderſoekken, en mogelijk ſal hy een Aqua vinden, dat in vele ſaken hem ſalkonnen die IlCI),

-

Wanneer gy deſe Maſſe in een Retorte wilt dryven, ſoo moet gy geſtampte Tichel-ſtee nen daer onder doen, anders ſouden daer van

geene geeſten over komen, want het ſou tot een Maſſe ſmelten, en dan was alle uw werk verloren. . . . .

Als gy de geeſt dan hebt afgetrokken, ſoo kond gy het Caput mortuum, als voren geleert is, in een degel tot afſchen verbranden, en ſyn Sout met 2% daer uit trekken, die gy naderhand

van het Sout ſcheiden kond, dat gy dan by ſynen geeſt kond vervoegen; het gebruik des elfs word de gene beyolen die dat van nooden hebben, want ik heb my daer mede niet verder bemoeit. Het is ſeker dat men met het 35, en

#, 5,2| geenſins behoeft te ſpotten, daer ſy de wyſte van de weereld geſtadig noch wel wyſer maken als te voren: want door 3 en 5 word de |

Natuur aen het licht gebragt; jamen ſou daer | in wel duiſend jaren mogen ſoekken, eer men die twee ten einde ſou doorgronden,want men -

-

- -

vind


of het Sout der Philoſophen. 155 vindin deſe twee de Sleutel der Konſt, en de .-

.

w

hoogſte Medicynen. ... .

Merkurius dan, ſoo de Oude Philoſophen

ſeggen, is de eerſte Materie der Metalen, dien ſy het V der ſelvige noemen.

4.

# . Den Antimonium houden ſy voor een 4 der Metalen, doch die is niet beſtendig, dan

in een fix lichaem; gelijk men kan ſien, wan #

neer dat het 3by het bleek Goudkoomt, ſoo verheugt dat de tinctuur van dat GO Corpus, en

anders heeft de # geen beſtendigheit by ſich ſelven, of hy moet door een ander geholpen worden.

.

Of ſchoon nu ſommige willen droomen, dat men uit ſulken # Steen der Oude Wyſen ſou mogen maken, ſoo kan dit noch tans daerin geen plaets vinden : want Baſilius

ſpreekt, dat het 3 veel 4 eng, maer weinig Sout by ſich heeft, waer van men kan leſen in ſyne Wederhaling van den grooten Steen, pag. 78. waerom het een hooge Medicyne is

voor de menſch, en een purgatie voor 't ge meen Goud, wanneer dat daer door geſmol ten word. Voorts is het een doot voor alle

Metalen, om die te verteeren, en ſoodanigte maken, dat men ſchier niet kan weten wat voor een ſpecie daer in mag zijn. Dit ſelvige doet ook de (D, wanneer die rouw op de Metaliſche ſpecien koomt, en dan


156 De Roode Leeuw, dan rooft het meer, dan het goet maekt, maer ontledigt zijnde door iet dat ſtrydig is met ſynenaert, ſoo is het gehoorſaem, en doet al-

-

les wat goet is voor ons, wanneer men de Me-

|

talen wilt ſmelten of ſcheiden van hare ban-

den. Dit doet ook van gelijkken de gemeene 3

Q, die een vyand is van alle de Metalen, wanneer hy daerby koomt, gelijk men aen het yſer kan ſien, dat daer door even als een ſtroy-

halm verbrand. Het 2 doet inſgelijks mede in

de; in een Sinober keeren; en de deugden van H,2, D, G) worden daer door benomen, in-

dien de Q rouw daerby koomt, maer als die ,

bereid is, naer het ſeggen der Philoſophen, ſooſoude hy die

l

# , 't welk ik hier tot

Amſterdam heb geſien, dat ſommige metſe en (B de gmeenden te figeren, maer ſyfigeerden die ſoo, dat ik van byſtaen een glaſen

|

|

|

Phiole om myn ooren kreeg, en ik wiſt my niet te bergen voor de ſtank van deſeg, Q , en

:

(B-. Daer-en-boven hebben ſy dat ſelvige 2o, s

3o. en meer dagen in een Glas-oven geſtelt, , maer als ſy deglaſenuit het Akregen, vonden , |

ſy niet anders dan een leeg neſt, en van de #, , en 4e, is daer anders niet gebleven, als een , graeuw poeder, daer geen geeſt noch leven in |

|

WaS,

ſ

- Het A, of de 4e, daer de Oude Wyſen van ſeggen, dat die de vleugelen van de # ſouaf branden,


of het sout der Philoſophen. 157 branden, is een droog V, glanſſig als Cryſtal: het is 4 en 5 van aert, het is ſoet, ſuur, en bit ter; het is A en V in eene Maſſe, ſonder het

welk geene vruchten zijn voort gekomen. Het is Sout, het is Hout, ſonder het welke

niemand kan leven, want het is een Water dat

de handen niet nat maekt. Is dj geen Water? ise Commun geen Water?is (B-geen Water?

is (Dgeen Water? is Ogeen Water? waer van alle de Metalen geboren zijn, naer het ſeggen der Oude Philoſophen. Is 3e geen Water? is Sneeuw geen Water? is Hagel geen Water?

isE geen Water? Dewyl men dan uit alle deſe ſpecien een Water maekt, na de leere der Ou de Wyſen, ſoo laten wy de # in een V bren gen, dat hy ſyn leven niet weder tot ſynevo

rige geſtalte ſal konnen verwandelen, dat is namelijk in # Crudum, of loopende Vivum :

maer ſoo lang als de weereld ſal ſtaen, ſal hy in ſyn eerſte weſen blyven, dat is te verſtaen in

gemeen V. Dit ſelvige word dan een Aqua genoemt, dat het gemeen O oploſt, 't welk my ten deele, maer niet ten vollen bekent is. Dit Water koomt uit de Sout-fontein

voort, daer wyin dit Tractaet van gehandelt hebben, waerin ik myn vernoegen ſchep, van

dat ik ten deele noch heb mogen kennen, wat van de Souten te maken is, als V, en A, en ook Aerde, want men mag de Souten wel voor Cen


-

1 58

De Roode Leeuw,

-

,

een geſuiverde Aerde houden. En om hier den Leſer noch beter te dienen, heb ik de navol

gende spreuken der Oude Philoſophen hier noch willen intrekken, wanneer ſy van het

Sout ſpreken, als in Varia Philoſophica, pag. 2o6.

!!

-

Arnoldusſeit, dat alle Sout, 't welk bereid is,

de natuur heeft van het 3e en O, en dat de game

ſche Konſt is in het Sout. Deſe woorden zijn ſooklaer, dat die geen wyder verklaring van nooden hebben : want het Sout is de Sleutel

der Konſt, en ſonder dat kan niets voortge bragt, noch in ſyn weſen onderhouden wor den. Daerom laet ons het Sout in acht ne

men, waer in groote ſchatten verborgen zijn, als namelijk het Sout der Aerden, het 4e, en mede deg. En of ſommige wildenſeggen, dat in de Merkurius niet goetsſoude zijn, ſoo wil ik dat wel bekennen voor ſoo lang die niet van

ſyn vergift is geſuivert, maer # die gepur geert is, dan ſal men bevinden, dat daer in vry meer verborgen fit, dan de weereld wel ſou konnen denkken.

-

-

-

Men leeſt by den wydberoemden Philo ſop Iacob Böhem, in ſyn boek de Signatura Re rum, cap.8. pag. 136, deſe volgende woorden, In den giftigen Merkurius ligt de grootſte Peerel, en het Kleinood des weerelds; en daer naleert hy

ons op wat wyſen wy ſulkenpeerel en ſchat -'

-

- ;

uit

-


of het Sout der Philoſophen.

159

uit de Merkurius ſullen bekomen, ſeggendein

deſelfde pagie : Indien de Merkurius na ſyn giftige natuur het gift word ingedreven, ofwech gevoert, ſoo komenſyne deugden in 't licht, en hy

openbaert ſyne ſchatten, met alle ſynen rijkdom, want hy tranſmutteert ſichſelven, als in der Aer dente ſien is. Indien iemand den Merkurius in de grove ſteenen wilt ſoekken, om dien in O of ande

re Metalen te veranderen, ſonder de 4e, dat laet t ik daer. Deſe woorden geven ons te kennen,

dat ſonder de geeſt van deſe Merkurius niets is uit te rechten. Ik ſeg dan, dat er geen beter 3 4 is, dan in de Merkurius, en geen betergeeſt, %

dan in dienſelfden, alsmede geen beter Sout.

En op dat gy my hier in een weinig tot uw voordeel ſoud mogen gelooven, ſoo ontleed den Merkurius, en dan ſullen in alle deſe ſtuk ken te voorſchyn komen, als het Sout,deSwa

vel, en ſynen geeſt, die daerin verborgen zijn opgeſloten. Dit ſelvige moet gy doen door de Souten der Aerden, en der Menſchen, welke '

gy naderhand wederom daer afſcheiden moet, doch dat de Merkurius eigentlijk Merkurius blyft, en de lichamen geſcheiden worden door de Konſt, die dan ten laeſten fixe lichamen zijn, om de 4 , en den geeſt, die deſe Merku rius dan weder aenneemt. Dit dunkt my den Regel der Natuuren te zijn.

-

-

-

--

Gymogt nu vorder vragen, door wat voor l

Cen


16o

.

De Roode Leeuw,

een Sout, gy den Merkurius ſult moeten ont leden en openen?Daer op dient tot antwoord Vind men geene Souten in de weereld, die vriendſchap onderhouden met den Merku

rius, daer hy ondertuſſchen ook ſyne Vyanden heeft, die hem dooden, en tenoirdeel voeren,

waer hy ſyn ſienelijk lyf ſal verlaten? Doch hier van ſal ik op een ander tyt noch meer han delen, en in de Goude Leeuw heb ik van het

ſelfde almede geſchreven onderden naem van E, en 2}, met #.

Men kan de Mineralen wel per ſe calcine ren, doch eer men dat doet, ſoo kan men ha

ren geeſt daer uit trekken. Dit ſelvige word gedaen als men die in de Son laet droogen, en dan in dernacht op een vlakke ſchotel of tafel legt, ſoo trekt het Minerael den-o- Mundi aen, dien men dan door een Retorte daer uit

kan dryven. Het Caput mortuum ſal als voren

in de lucht geleit worden, doch het mag daer op niet regenen, maer de Daeuw des Hemels

mag daer wel op komen. Dit ſelfde kan byal le Souten gedaen worden, doch den gemee

neng, en het O, kan men ſooniettracteren, want die zijn ſelver Ven A, ſoo dat diena 't gemeen vyer of delucht weinig vragen, waer van ik in het toekomende noch breeder ſal handelen.

Men kan het G) in deſer voegen

ererº

o

at


of het sout der Philoſophen.

161

dat het een groenen ſchyn geeft, en het Aqua waer mede dit geſchied word van (Den O, ana

gemaekt.Wanneer het ® in dit V opgeloſt is, en dat dan de # daer in koomt, ſoo valt het GD

op de grond van 't glas. Dit Aqua van het Gº kan dienen, om een heerlijke Medicyne daer uit te maken ſoo wel voor de Metalen, als ook

voor de menſch : doch die daer aen wat gele-

gen is, kan deſeſaek noch verder nadenkken, en hy ſal bevinden, of deſe Leeuw ook goude hayren heeft, nochtans moet hy den Adelaer mede niet vergeten, die met purper bekleed 1S,

-

.

-

-

Van deſen Adelaer moet ik hier ook noch wat handelen : want ſyne ziel is goud, ſyne ſpyſe is Merkurius, en ſyn lichaem is Sout. Hy word gemaekt uit alle deſe ſpecien 3, (D, e, 4e, O2GB-, 34, 3, 2, want deſe zijn alle de Sleutels der Konſt, waer door alle Metalen en

Mineralen ontledigt worden; als daer zijn de ſeven Souten, waer onder de Metalen by de

Oude Wyſen verſtaen worden, gelijk(DbyE ; (B-by 2, het O, voor het 2 ; hete commun by

hetyſer; den + by de #, de Gº voor), de 4e voor het vyer der Souten, de 3 met de #zijn

het midden van alle. Indien gy nu het vyer uit deſe kond trekken, met de Swavel en het

Sout, en diet'ſamen reinigen, ſoomoogt gy die dan by den geeſt voegen, en ik geloof dat

gy

w


162

-

De Roode Leeuw,

,

gy daer uit een ſeer goede Medicyneſoud kon nen bekomen,

'

s

-

De Salpeter word met een ronde Cirkel eteekent, met een ſtreek op en neder dwarſch daer door, duſdanig (D, welk teeken ons af beeld,dat hy het middel der Natuur is tuſſchen de andere Souten, want onder geen van de an

dere is ſyns gelijk, ſoo in kracht als werkking. Hy is het V, en ook het A, en heeft noch het Sout deraerden in ſich. Het is de Sleutel, die

de ſelvige openden toeſluit. Het is een don der en blixem; ja een vyerigen draek, dien de

wind in ſynen buik heeft gedragen. Het koornt voort van de Vogelen, Dieren, en Menſchen,

en het word in de ſtallingen der Beeſten ge teelt. In ſomma dit Sout heeft niet ſyns ge lijk, waerom het met de Caraóter van Son en

Maen word geteekent, want daer door wor den alle Metalen en Mineralen tot kalken tot

aſſchen verbrand en gefigeert, gelijk men aen den & Diaphoreticum ſien kan, die daer door gefigeert word; ſoo dat uit den &, ſonder het GD, geene goede Medicyne te maken ſouzyn, die tot het ſweeten ſou konnen dienen. Son

derdeſe ſoude het mede ſeer ſwaer vallen, de vleugelen van den gemeenen #af te branden: wantofgy ſchoon Loo pont gemenen naemt, "

ſooſou die tegen de Q van de Salpeter gants niet te pas komen : want door de CD konnen * "w

*

alle

º

v,


|

of het Sout der Philoſophen. 163 alle Corroſiven geſuivert worden. Ik ſeg niet dat men het Groot werk daer uit ſou konnen maken, en nochtans ſoo is dit gants niet te verwerpen: daerom laet ons het ſelfdein ee ren houden.

.

. .

-

Door (Den O ana word een V gemaekt, dat de # wit op ſolveert tot een melk; wanneer

men het Goud daer in doet, ſoo valt de # op den bodem van 't glas. Het Goud in dit Wa ter

#

heeft een aengename

#

glanſch, doch het moet 1o. a 12. dagen ſtaen. Dit kan dan met gemeene Merkurius gepreci- . piteert worden, en voorts tot een Olygedi ſtilleert, door een Retorte, na 't gemeen gebruik; doch hier van ſal in het toekomende 5

noch meerder gehandelt worden.

Het Caput mortuum, dat van het Sout is over gebleven, als van deden het O,fal in gemeen | zº opgeloſt worden, en dan door een Viltpapier gediſtilleert: de Feces die in de Vilt zyn gebleven moet men ſlechs wech ſmyten. Het klaer water ſal dan op een ſoet Ainge droogt worden, tot dat een vlies of teeken van Sout daer op koomt, daer naſult gy depot van het Anemen, en ſtellen die op een koude t

#

plaets, ſooſal het op twee of drie nachten aen ſchieten tot ſchoone Cryſtallen. Deſe ſult dan uit de pot nemen, en het V dat noch

# ſalby zijn, ſultgyL.al 2wederom koken, als /

-

VOren

-


Den Roode Leeuw, 164. voren geleertis,en daer na noch al op een kou

de plaets ſetten, ſooſal het al weder Cryſtal liſeren. Dit ſult gy-ſoo lang doen, tot dat alle uw Water tot Cryſtallen geworden is. Deſe zijn, en de moeten dan als voren

#

eeft weder daer uit getrokken worden. Dit # ſoo lang met uw Caput Mortuum geſchie den, tot dat 'er geen geeſt meer over koomt,

ſoo hebt een doode aerde, en op deſe wyſe konnen allerhande Souten gehandelt worden. Dit is een van de heerlijkſte wyſen van doen,

om de Souten, methare geeſten, en de vluch tige Souten te bekomen, 't welk al met een ſoet A in het diſtilleren geſchied.

En ſoo

haeſt als gygewaer word dat daer geen geeſt meer over koomt, ſoo moet gy ophouden, en

het Caput mortuum dan handelen gelijk voren geleert is, door gemeene met O gecalcineert;

doch degeeft daer eerſt afgetrokken. Het Caput Mortuum in de lucht gelegt, ſmelt tot een klaer V, dat ſeer nut en aenge naemis voor de gene die met quaet bloedig -

--

tantvlees gequelt zijn, wanneer ſy dat daer medewaſſchen, ſoo word het geſuivert, en de Tanden worden wederom vaſt in de mond: ,

dit doet mede het Tantvleeſch aengroejen, en neemt de vieſe vuile ſtank daer van wech.

Het ſelve doet mede de-n-Salis, wanneer het

Tantvleeſch daer mede gewaſſchen word, J

Want

:


of het Soutder Philoſophen.

165

want de geeſt is het die kracht geeft, en het bloote Sout is daer toe niet bequaem, van we gen ſyne rouwe aerde die daer noch by is. Om dan noch tot de natuurlijke Souten te komen, ſoo moet ik bekennen, dat die de Ba ſes en fondementen zijn van deſe Konſt, want alles wat in de weereld is, beſtaet uit het Sout.

Daerom hebben ons de Oude geduurig op het Sout geweſen. En Jeſus Chriſtus ſelfs heeft tegen ſyne Diſcipelen geſeit; Gy zijt het Sout

der Aerden. De Materie der Philoſophenis het Sout des Weerelds, dat op alle plaetſen gevonden word, 't welk ſy gebruiken tot de Sleutel der Metalen, om die van harebanden , los te maken, en het e uit de Metalen te be komen.

Merkurius heeft Sout en Swavel tegelijk; ſoo dat hem niet anders ontbreekt dan een ſchoon bad, daer hy'mag in komen, om ſyne kleederen af te leggen, die hyuit der aerden voortgebragt # Merkurius is een V dat de handen niet nat maekt, en een A dat niet

brand. Merkurius is een rook, die door 't ge meen A opgevoert word. Merkurius is de doot van alle ſyne Broeders. Ook ſoo is er geen Metael van alle, dat ſich ſoo licht in een zº verkeeren kan, doch ik ſchryf dit alleen niet van den gemeenen.

we

*

.*

Ik heb den; dan bevonden anders niet te *

L 3

weſen


De Roode Leeuw,

166

weſen als Sout en Swavel; doch niet fix;

't welk ik geloof niet te ſullen konnen voort gebragt worden ſonder G of). Dit leeſt men ook in de Turba : en Paracelſus ſeit noch in

ſyn Boek Vexationum, dat uit #, E , 21, ſeer licht G) en) te maken is, maer altyt met G) en D daer toe te ſetten. Doch als Paracelſus ons

dit hier voorſtelt, van lichtelijk uitg, E, 2 , Goud te maken, ſoo meent hy daer door de

geeſten der Metalen, en de ene, wanneer die alle drie wel zijn geſuivert, en dan na bequame. preparatie by een gevoegt, en dat men dan daer het Q of) ſal by doen, maer voorts an

ders niet.

-

-

,

-

Nu dewylik hier voren noch meer van de Souten gehandelt heb, ſooſal ik hier ten lae

ſten noch volkomentlijkſeggen, dat het Sout der Metalen de # is, of dat men daer in de ſel

vige vinden kan : maer dat men die t'ſaem moet ſetten met ſoodanige Metalen, die met malkander de meeſte over-een-koming heb ben in de Natuur, als Man en Vrouw; en uit deſe word de # der Wyſen voortgebragt, daer Sendivogius van ſchryft, in ſyn Traétaet den

Steen der Wyſen genaemt : Als dat men Man en Vrouw nemen ſal. Deſe noemt hy ook ſyne Mynen, de eene van Yſer, en de andere van Stael. Paracelſus noemt dat in ſyn Boek

Theſaurus Alchymiſtarum, op de eene plaets -

/

.

.

e en

|


ofhet Sout der Philoſphen 167 een Minerael, en op d'andere plaets noemt hy dat Synober-eerts : daer na geeſt hy dat den naem van den Vitriool van Venus. In ſyn Boek het Manuale de Lapide Philoſophorum, noemt hy dat Electrum, en Minerale immatu rum, pag. 430. In het Boekje Liber Vexatio nam genaemt, pag. 388. noemt hy dat een He

mel of Sphera van h; en dat is alleſins toch an ders niet, dan deg, uit Man en Vrouw beſtaen-, de. Want in 't vervolg van het ſelfde Boek leeſt men, pag. 39o. Dat dit door de Metali

ſche Specien moet uitgewrocht worden, en anders niet, en dat 'er ook geene andere ſtuk ken van nooden zijn. Ja ik ſelfs heb een A uit

de Metalen gemaekt, dat rood, wit, groen, en hemels-blaeuw van verw was, met veel meer

andere kouleuren, die onnoodig zijn hier bree ' - ; der te verhalen. Nu om den goetgunſtigen Leſer noch meerder vernoegen te geven, ſoo heb ik goet gevonden, dat ſelvige ſyn Tractaet Theſaurus -

Theſaurorum Alchymiſtarum genaemt, hier ook in te doen drukken, gelijk ik inſgelijks in

de Goude Leeuw ſyne Prognoſticatie over den Leeuw uit het Noorden gedaen heb, dat even ſyn Aqua of # is, waer door hy dit vol gende werk mede voltrekt. Hier dan handelt hy mede van ſyne Materie, die ik al vry ten deele doorſocht heb, en de waerheit daer in onder L. 4


163

De Roode Leeuw

-

ondervonden, voor ſoo veel my bekent is :

doch dit moet men weten, dat men daer in ſyn hooft licht ſal ſtooten, indien men geſtaeg na de letter wilt werkken : want daer # ſpreekt van Synober-eerts, daer meent hy d'; en daer hy van Venus (B-ſpreekt, daer meent hy ſyn Ven ſyn A, dat anders niet is dan het Vyer der Aerden, in de Metalen verborgen zijnde: want de (D, 4 , en 8 zijn de voornaemſtein deſe Konſt; onderſoekt die, en gyſult meer

daerin vinden dan ik durfſchryven, en indien men deſelve niet kent ſooſal het onmogelijk zijn tot volkomentheit te komen. Want ſon

der Sout word geen Metael gegenereert, en noch moet men de 4 en B. niet vergeten. Vi triool hout men voor 4e, en 3 ook voor #, doch niet dengemeenen. Leeſt dan het voor

noemde Tractaet van Paracelſus, en dat is als volgt. -

-


ofhetſout der Philoſophen.

169

Schat der Schatten f

-

,

Voor

-

d'A L C H Y M I S T E N; Door Philips Theophraſtus, Bombaſt

2

Paracelſus den Grooten.

D

E 2Natuur teelt een Minerael in de

ingewanden der Aerde, die van tweederlei aert zijn, en aen vele hoekken €24 plaetſen van Euroop gevonden worden.

Doch het beſte dat my ter hand is gekomen, L 5

674


De Roode Leeuw, en in de ondervindingen waerachtig be vonden, uit de figuur der Groote Weereld, is in den opgank des Geſternte van de Kring 17o

'

der Son; het andere in het Zuiderlijk Ge

ſternte, is in ſyn eerſte bloeien, dat de taeje vochtigheit der Aerden door ſyn Geſternte voort dryft, en in ſyne eerſte t ſamen-bin

ding root bevonden word,waer in alle bloe men en verwen der Mineralen geſloten lig

gen. Hiervan is veelby de Philoſophenge ſchreven geworden, datſ van een koude en vochtige natuur zy, en by het Element des Waters is vergeleken geworden. Doch volgens de rechte kennis en erva

rentheit, hebben alle Philoſophen voor my hare Pijl omtrent die ſaek en oogwitſeer mis

geſchoten, en gemeent, dat Merkurius en Swaveleen Moeder aller Metalen ſou zijn, maer aen het derde hebben ſy niet gedacht, noch geene van haer het Viſchnet in de hand genomen, dat in het water ligt, en een Moeder aller Metalen is. Doch wanneer dat water geſcheiden word door de Stof ſcheikunde, ſoo bevind men die waerheit, waer van nochtans by Galenus, en Avi .

cenna


of het Sout der Philoſophen.

171

T cenna in haer geſcheurd Wiſchnet

niet ge dacht is geworden. Enſoude ik nu dente

genwoordigen,

# ZNatuur

|kundigen, de namen daer van, met de t'Sa

| men-ſetting, als ook de Vermenging, ont | loſſing, en t'Samen ſtremming beſchryven, welke de Natuur in den beginne des wee relds in haer Gewas heeft vertoont, ſoo

ſoude ik wel een heeljaer moeten ſchryven, en vele papieren en pennen verbrodden,eer ik hen daer van ſou onderwyſen.

Doch ik ſegge, dat in dit Minerael gevonden worden, drie ſelfſtandigheden en

* stoffen, als namelijk, Merkurius, Swavel, en een Mineraliſch Water, uit welke het door de Natuur te ſamen geſet is, en die werden door de Spagyriſche Konſt weder geſcheiden en opgeloſt doorſyn eigenſap,dat

noch nictgants tydig is, in ſynen volkome men Herfſt, gelijk als een Peeraen den

Boom. De Boom houd de Peren verborgen, maer wanneer de Hemelſche Geſternten en de Natuurt ſamen komen, ſoo geeft die

eerſt hare botten uit, en daer na hare knop pen, en vervolgens openenſtch die knoppen, 62/2


172

De Roode Leeuw,

en vertoonen hare bloeiſems, en ſoo voorts

tot de getydige ripheit der Peren in den Herfſt des Booms. Alſoo gaet het ook met de Mineralen, dat ſy inſgelijks eerſt in de

ingewanden der Aerden, door de Geſtern ten geteelt worden, 't welk de Alchimiſten ſeer hoog hebben te betrachten, die den Schat der Schatten ſoekken. Om nu des ſelfs Weg, Aenvank, Midden,en Einde haer

aen te wyſen, ſoo wil ik in ditTractaethaer eigen Water, haer eigen Swavel, en haer

eigen balſem beſchryven : Door deſe drie worden de oploſſing en tſamen-ſetting in €672

gecoaguleert.

-

-

Van de Synoberſche Swavel

2Neemt synober-eerts, en ſtamt dat fyn, kookt het in Regenwater in een aerden Pot tot drie uuren, neemt het dan uit, en ge-

droogt ſult gy dat oploſſen in Aqua Regis, 'tweik gemaekt is van een deel Vitriool, salpeter, en SalArmoniae,' jaegt dat door den Helm dan over, giet daer weder water

op, en maekt dat het reine dus van het on reine geſcheiden word: laat het een maend 1/3 r


of het sout der Philoſophen.

173

in Paerde-miſch liggen rotten, daer na 3 ſcheiddie Elementen duſdanig: Indien het | ſyn teeken geeft, vat het dan aen te diſtille # ren door den Helm met de eerſte graden van 't Vyer, ſoo geeft het Water en de Luchtſich

op,Wyer en Aerde blyven op den bodem. Doet

4 daer nadat weder te ſamen, en dryft het alſooſachtjes in den Aſſchen, ſoogaen eerſt de Elementen des Waters en Luchts over,

daer na volgt het Element des Vyers,'t welk van een ervaren Konſtenaergekent word: de Aerdeblyft in de grond van de Pot; ſoekt daer in,'tgene van velen geſocht, maer van weinige gevonden is. Deſe doode Aerde ſult gy konſtig in een Reverberer-vat ſtellen, en dan na den eer

ſtengraed des Vyers, vijfdagen en nachten ZOf

# den anderen graed ook vijf dagen en

nachten alſoo beſloten dat voort ſetten, ſoe

ſult gy een Sal Volatile of vluchtig Sout vinden, gelijk een Sal Alcali, een beſten-

dig Geſternte van het Vyer en het Water. Vermengt dit met de te voren behouden Elementen Water en Lucht, doch ſet dat acht dagen en nachten in den Aſſchen, ſoo ſult


7 74.

De Roode Leeuw,

ſultgy ſien, dat van vele Korſtenaren ver geten en nagelaten geworden is.

Dit ſtelt gy na uwe ervarentheit behendig door de di ſtilleer-komſtſcheiden, ſoe vind gy de Aerde wit, en hare Tinctuur daer van afgetrok ken. Set alſoo dat element des Vyers en Salis Terrae Alcolatiſch t ſamen te digere ren in ſyn Pellicaniſch weſen, ſooſal het noch een Aerdachtige Aerde ſetten, en

ſcheid die dan weder van den anderen. Van den

Rooden Leeuw.

ZNeemt daer na den Gepelicaenden

Leeuw, die ook in den opgank gevonden word, dat gy ſyne Tinttuurſtet, het Ele ment des Vyersſtaende op het Water, Lucht, en Aerde : Scheid dat door een Tritorium

van het onderſte, ſco hebt gy dat rechte Aurum Potabile, ſoet dat af met Alcool des Wyns daer op gegoten, en ſoo dikwils

door den Helm daer afgetrokken, tot dat gy

geene ſcherpheit meer van dat Aqua Re-, gis moogt vinden. -

A

. - Doet dit Oleum Solis inſyn

Retortemet het


of het Sout der Philoſophen.

175

| het Zegel van Hermes wel toegeſloten, ſet dat op te trekken, ſoo dat het ſich verheffe en verdubbele in ſynen graed. ZNeemt dan iſ het glas alſoo toegeſloten, en ſet dat in een koudeplaets, ſooſal het niet ſmelten, maer t ſamenſtremmen: Set dat dan weder daer

in, om op te trekken en t ſamen te ſtrem men, 't welk gy tot de derdemael doen ſult, dan is de Tinčtura Solis volmaekt in ha rengraed, die gy ook op haer plaets ſult be waren.

Van den Groenen Leeuw. # : Vervolgens neemt den Vitriool van Ve

hoogſten op de Diſtilleer-komſt ge prepareert, giet daer op het te voren behou ////4 te/g

den Element des Waters en des Luchts, en

ſolveert het, en doet daer medegelijk voor

heen is geſeit, met die een maend te putri ficeren. Wanneer dit geſchied is, dan krygt gy het Signum Elementorum teſten, dat gy ook van het andere ſult afſcheiden: dan heeft het in 't aenſien twee verwen, wit en

rood, het roode ſtaet op het witte. De roode -

Tinčtuur


176

De Roode Leeuw,

Tinctuur des Vitriools isſooſterk, dat ſy alZe witte lichamen rood tingeert, en alle roode lichamen wit, en dat is een wonder.

Wanneer gy deſe Tinctuur door een Re torteſult dryven, ſoo ſult gy eenſwartheit ſien gaen : dryft deſe weder door een Re torte, en herhaelt dat ſoo dikwils, tot dat

het witachtiggaet: Vaert voort, verſlaeuwt niet in uwen arbeid, rectificeert, tot dat gy den rechten klaren Groenen Leeuw vind,

en dat gy hem ſien ſult, ſwaer in gewicht, en ſoo ſelf:geverwt : het is een Tinctuur, Aurum perſpectibile of doorſichtig Goud, tot datgy het teekenſiet,en uit den Groenen Leeuw hebben moogt, 't welk niet te betalen is met alle de Schatten des Roomſchen

Leeuws. Wel hem die deſelvige vinden, en de Tinctuur gebruiken kan. Dit is de rechte Balſem-oly, een Balſem der Hemelſche geſternten, die geene licha men verderven laet, en geene beſmetting,

geene Laſery, geen Podagra, geen Water

zucht laet in wortelen, ſlechs een greintje ſvaer ingegeven, wanneer het gefermen teert word met Swavel uit Goud. Ach?


of het Sout der Philoſophen. 177 Ach! gy Duitſcher Karel, waer is uwe ſchat, waer zyn uwe 2Natuur-kenners, waer zyn uwe Genees-meeſters, Slakken aen't hout, die alleen purgeren, enlaxeren? Alſoo

is uwen hemel verſcheurt geworden, uwe Geſternten verdwaelt, en over een andere weg buiten de welvarens linie getogen, de

ºyluwe oogen bedwelmtſtaen op karbonke len en andere dingen, die tot het aen fchouwen der eierlijkheit en ſchoonheit gaen, en tot hoovaerdigheit dienen. Had

denuwe Artſen den Vorſt Galenum ( ſoo noemen ſy hem) in der Hellen geweten,

Maar uit hyaen my heeft geſchreven, ſch hadden ſy ſich met een Voſſenſtaert geſe gent, als ook Avicennam in de poorten

der Voorhel, met wien ik gediſfuteert heb ben ſou van ſyn Aurum potabile, of

drinkgoud , Tinctuur der Aatuur-ken mers, Quinta Eſſentia, ofvyfde weſen, van ſynen Philoſophiſchen steen, Mithri lf

º #

daet en Thriaec, éc, of wat zyn dat ver leydende Huichelaren en Bedriegers, daer

ſy de waarheit van een oprechten Genees meeſter, die van de Natuur onderweſen

# -

s

€73


178

De Roode Leeuw,

-

en van Godt daer in geboren is, verachten. ZN u ſtet aengy Bedriegers, gy die in 't aen ſien van hoogen ſtaetſit; na mynen doot ſullen myne Leerlingen komen, en u Hui chelaren aen het licht brengen, nevens uwe drekmengende Apothekers , door welke de Vorſten en grootmachtigſte Potentaten der Chriſtenheit tot in den doot zijn gebragt. Ach ? wee over uwen hals ten dage des oordeels. Doch ik weet dat my de Opper hoogheit geworden ſal, en dat de eere aen my ſal weſen: niet dat ik my roeme : de 2Natuur looft my; uit haer ſelf ben ik geboren, en ik volge haer na : ſy kent my, en ik ken haer ook. Het licht dat in haer is,

heb ik in haer geſign, en noch op het uitter ſte in de figuur des menſchen onderſocht, en in hare weereld gevonden. i - -- Doch op dat ik vorder kome tot myn aen

gevangen werk, en mijne Leerlingen ver noege, 't welk ik haergeern wilgunnen, in dienſy anders in de Natuur zijn ervaren, in de Geſternten goede kennis hebben, en in de Philoſophie geleert zijn, die haer den aert aller Wateren te kennen geeft. Neemt


of het Sout der Philoſophen. 179 Neemt het gene ik beſchreven heb, de

Vochtigheit der Mineralen tot een vierde l

in't vanvan de Roode Sondes rijks gewicht, twee deelen, de Swavel deraerd son een deel, doet het te ſamen in een Pelicaen,

laet dit dus beſtremmen, en ſich wederop

loſſen tot de derde mael, ſoo hebt gy de Tinctuur der Alchymiſten. Het gewicht der ſelvige is niet beſchreven, maer in het

boek der Hervormingen is daer gewach van gemaekt. ' ' s t s, , , - - - - Die nu een oncie heeft van het Aſtrunn

| Solis, of het Geſternte der Son op duiſend oncien, die ſal ſyn eigen Corpus Solis ook tungeren. ſt

-

-

Indien gy het Geſternte van Merkurius hebt, dan kond gy ſoedanig het gantſche Corpus van dengemeenen Merkurius tin

| geren. Hebt gy het geſternte van Venus,

h

ſoo moogt gy inſgelijks het gantſche Cor-

pus van Venus tingeren in het alderbeſte,

Mendeſ Deſe alle ſullen beſtendig zijn, Het ſelfde is mede van de Geſternten der

andere Planetenteverſtaen, als daer zijn, Saturnus, Jupiter, Mars, Luna: want van M 2

-

die


13o

De Roode Leeuw,

die worden ook Tinctuuren genomen en ge maekt, waer van ik hier nietsſalſchryven, de wyl daer van genoegſaem in de Boekken van de Natuur der dingen, en Archidoxis

gehandelt is. Ik wil hier dat Eerſte weſen der Metalen, en Mineralen des aerdrijks den Alchymiſten genoeg aengeweſen heb ben, op dat ſy de Tinttuur der Alchymiſten mogten bekomen.' Dit werk hier, van de Tinctuur der Al

chymiſten, is niet gericht op negenmaenden, maer men mag met vreugden ſonder ver driet in de Konſt des ſtof ſcheidens van d'Alchymiſten voortvaren, en dan dit in

veertig Alchymiſtiſche dagen Figeren, Ex traheren, Exalteren, Putrificeren, Fer

menteren, en Coaguleren tot eenen Steen, en een Alchymiſtiſchen Phenix te wege

brengen. Maer men moet wel in achtne men, dat de Synoberſche Swavel een vluch tigen Adelaer is, wiens vederen ſonder

wind opvliegen, en die het lichaem van den ouden Phenix in ſyn neſt voert, waer hy van het Element des Vyers word gevoed, en

ſynejongen hem de oogen uitpikken, en daer -

'

uit


of het Sout der Philoſophen. 1s 1 uit koomt eene wittigheit, wanneer dat ge ſcheiden is in ſyne Sphera, in die kringen het leven uit ſyn hert, den Balſem ſynes In gewands, na de Konſt der Geheimkundi gers. Hier eindigt de Schat der Alchymiſten. -

Wanneer Paracelſus hier verhaelt dat er

ſeker Minerael is, dat tweederhande Natuur ſoude hebben, ſoo mag men daer mede wel

weten, dat 'er geen Mineracl word gevonden, of het heeft ſyne twee onderſcheideNatuuren

by ſich: want hetgene dat waſt of groeit, heeft altyt als een Manneken en Vroutjen te ſamen in eene Maſſe; en ſoo ras als het metael in het

A koomt, ſoo vliegt het Vroutjen heen, 't welk dan de # der Wyſen is, die als een roo den rook ſich verheft in de lucht, maer ten laeſten ſich in V verandert, en dit is het gene Paracelſus ſynen Merkurius noemt, die een Moeder is der Metalen. Deſen nevel, rook,

of A, heb ik mede ten deele geſien. In het volgende Hooft-deel ſpreekt hy van het Synober Minerael, doch hy heeft daerin een andere meening : want in 't vervolg van dit ſyn Boek noemt hy ſyneMaterie (B-; maer.

dat is op ſyn Philoſoophs geſproken. Want M 3

-

.

*

indien


1 82

De Roode Leeuw,

indien uit den gemeenen Vitriool ſulkenſchat te bekomen was, ik geloof dat de Kooplieden dien wel beter op geldſouden houden, dan ſy nu wel doen. Ook ſoo ſouden alle degene die

dagelijks den Oly van B branden, den Steen

veelbequamer konnen hebben als wy. Hetgene dan Paracelſus in dit ſyn Boek -

hier wilt beſluiten, is na myn oirdeel anders

niet, dan dat het gantſche werk ruſt op de Me talen, en op de Souten, die de Sleutels zijn van de Konſt. Door # nu word de ziel der Metalen verſtaen, en die der Aerde door het Sout der Metalen, dat ſoet behoort te zijn, en

niet beter dan een gemeenſB Sout, of het gene in het gemeen van h gemaekt word door E of vF,'t welk nochtans tegen de Regel van alle de

Oude Philoſophen ſtryd: want het Sout, daer ik hier van handel, indien ik dat recht

#

heb, is wit, rood, groen, blaeuw, geel, ſwart, en van noch vele andere verwen meer, en dit ſelvige koomt voort uit de Metalen. , Van de Kalken der Metalen.

Crocusd wort dooreen geſublimeerden: gemaekt, gelijk dat in de Goude Leeuw is be ſchreven.

. -

-

Crocus E, word gemaekt door het A, ofuit een Kalk door K, als ook door een Aquavr. Crocus ? word gemaekt door de, doore, -

door


of het Sout der Philoſophen. 1s, door VF, en 9é; wanneer het daer mede beſtre

ken word, ſooſlaet ſyn lichaem groen uit. Het D word tot een Kalk gebragt in het VF, door enedergeſlagen. Het G) word tot een Kalk gebragt doorg, of wel door Aqua Regis. De # word tot een Precipitaetgebragt door VF. De Jupiter kan door den # onder een Moeffel tot een Kalk gebragt worden, alsook

door een VF: maer dat verbrand de goede2, gelijk in de Goude Leeuw is geleert;en andere

Philoſophen hebben van deſe wyſe ook ge ſchreven.

Vervolg van het stoken der Brandewynen. Dewyl wy alleſins dagelijks hooren en ſien, hoe veel werks van het Stoken der Bran

dewynen hier word gemaekt, ſoo ben ik be wogen geweeſt, hier voren in dit Tractaet te leeren, op wat manier men uit alle Vruchten goede Brandewynen kan trekken; Gelijk in de Goude Leeuw mede is beſchreven, met wat

voor Aqua men dat ſelfde kan doen: doch als ik naderhand deſe Konſt noch verder onder ſocht heb, tot het maken van ſuivere Brande

wynen, ſoo is my een ſtyl bekent geworden, om de ſelvige met kleine onkoſten ſoodanig

goet te maken, alleenig uit ſlechte dingen, en M 4

, ſoo

-


De Roode Leeuw, 1 34. ſoo goet van ſmaek, als eenige Franſche Bran dewynen mogen weſen. Deſe Konſt even ſal ik noch by my houden, en bewaren voor myn toekomende Boekje, dat ik den Groenen Leeuw noemen ſal; waer in gehandelt ſal worden van de Natuur der Metalen, als mede over de krachten van de Souten der Aerden, met het

A dat in het Water is,gelijk noch van de Mar kaſten, welke men niet kan bekennen dan

door de Moeder der Metalen, die Paracelſus noemt # te zyn; doch niet de # » Inaer

die Godt door de Natuur in de aerden gelegt heeft, namelijk in de Metalen en Mineralen, die van veelerhande ſoorten gevonden wor den.

Het Minerael van den 3 loſt niet op in vr; maer indien daere Commun in dat Aqua is

geſolveert,ſoo loſt hy op als een melk,dieſeer wit is, waer van ſeer veel ſou te ſchryven zijn, dewyl de Philoſophen den 5 houden voor het

Loot der Wyſen, welke ſaek ik hier noch wat in 't kort moet verhandelen.'

De gemeene 5 is een vyand van 't gemeen e, gelijk het D. dat inſgelijks doet. Het gemeen Go word daer door geopent. Het ſelfde doet het ook by den 3, en dit bragt my de Na

tuur in gedachten, waer by ik hier nu dat ſal laten verblyven. S LUI IT


|

of het Sout der Philoſophen.

185

SLUIT - RE DE N. ºn

De reden nu waerom ik dit Traétaet we

derom heb in het licht willen geven, is geweeſt, om dat in myne twee voorgaende Boekken, als het Cabinet der Mineralen, en de Goude Leeuw, of den Aſyn der Wyſen, verſcheide Stukken beſchreven ſtaen, die niet

ten vollen zijn uitgewrocht; dewylſomtyts of in myne overdenkkingen, of in myne onder vindingen noch iets te kort was gebleven, waer van ik naderhand breeder verſekert dat nu aen de weereld heb willen gemeen maken,

ten beſten van myn even # Cn tOt 1meer

der voltoying van myngantſche werk, ver trouwende dat het niet anders dan aengenaem ſal zijn, en tot Godes eer, en algemeene nut tigheit ſal gebruikt konnen worden.

Hier dan mogen alle Vrienden en Liefheb bers deſer heerlijke Konſt wel gewaerſchuwt zijn, dat er geene Philoſophiſche Boekken ge

/

vonden ſullen worden, waer men de Materie van 't Groote werk met ſoo klare uitdrukke

lijke woorden voorgeſtelt ſien mag; daerom

moeten de Gunſtige Leſers mynetwyffelach rige vryborſtigheit dikwils ten beſten houden. Ja ik ſeg ook wel ſomtyts, dat het onmogelijk is, door het leſen dat uit te vinden, wanneer . M 5 men


I 86

De Roode Leeuw,

men niet ſelfs met de handen in de kolen taſt, en het werk met 'er daedaenvat : want dan ſal men eerſt recht leeren kennen, waer in onſen

Aſyn, met ons Gouden Silver verborgen ligt, daer ſy hare woning hebben in de Metalen en

Mineralen en indien gy ergens anders haerin wilt ſoekken,ſoo ſoude ik wel ſeker gelooven, dat gy geweldig ſult komen te miſſen. Ik ſeg noch niet dat ik den Steen der Wyſen heb, maerikſchryfalleen dit namyngoetdunkken, volgens de eigenſchappen en werkkingen van de Natuur, voor ſoo veel my die bekent y De

ZWIM,

. Materie der Oude Wyſen word door -

-

haer ſelven voort gebragt ſonder eenig ge meen diſtilleren, alleen uit haer ſelven: want

hetgene dat met de kracht des gemeenen A

word gemaekt, diens leven word dan daer door afgebrand;ſoo dat de Natuur de Materie moet volgen,en niet openen door geweldig.A, maer alleen door haer ſelven, ſonder eenig

toedoen van vremde dingen, dewyl gelijk ſyns gelijk bemint. Doch door dien dat ik u hier verhaele, hoe

dat alles door de Natuur des Philoſophiſchen

Gouds word gedaen; ſoo heb ik goet en ge raden gevonden dit volgende Capittel van Baſilius, daer het handelt over de Natuur van het Goud der Wyſen, en niet van 't gemeene, hier


of het ſout der Philoſophen.

187

hierby te voegen, en in myne Sluit-reden in te trekken,op dat gy daer uit te beter licht moogt ontfangen.

In ditCapittelis anders niet verſwegen, als het Aquag, dat van de Natuur door den wille

Godts is gemaekt, waerwy niets moeten toe doen, maer alleen eerſt d'onreinigheit daeraf ſcheiden, eer dat het ſelvige tot de Sleutel der

Konſt gebruikt worden

#

Dit ſcheiden

geſchied door het A; niet wel door een groot geweld van het A, maer door ſyn eigen A, waer van in myne Tractaten op verſcheide plaetſen teleſenis. Om u dan te geleiden tot

het gene daerin verhaelt word, ſoo leeſt hier dit


1 SS

Den Roode Leeuw,

dit volgende laeſte Capittel, dat Baſilius Sluit 'reden is, over het eerſte en tweede deel van

ſyne Bergſtukken,waer hy de gantſche Natuur der Metalen en Mineralen geheel in een Maſſe

by een heeft getrokken, daer uit niets verge tende, dan alleen de ſtyl en de wyſe om het ſelvige te bewerkken. Dus vervolgt Baſilius

dan ſyne reden, op ſyn dertiende Capittel, pag. 154.

Van het weſen en de Natuur des

Gouds,dat niet alleen in de Me talen, maer ook in eenige Mi

neralen, als wel twee Metalen

overvloedig gevonden word, en ſich in deugden en krachten uitdrukkelijk en over alle na

tuuren krachtdadig vertoont, tot een korten aenhank en be

ſluit van myn eerſte en tweede

Deel der Berg-ſaken, Metalen en Mineralen hier nevens ge voegt. -

'-

-

-

Dit


of het Soutder Philoſophen.

D It

189 Kapittel is een kort begryp aler

HILV Eerts-verwenfiguuren en geſtalten,

gelijk dienaer Hemelſche werkkingdaeglijks in de onderaerdſche werkken des Edelſten Stants van de Eerts-Moeder der Metalen

bekleed, ingevoert en voorgebeeld worden, na dat ons te voorſchyn koomt dat eeuwige licht der klarewaerachtige Son, die Godde

lijkheit van den dach der vreugden, en dat aldereeuwigſte, beſtendigſte en ſchoonſte Goud, ſonderling voor het meeſten geel, ſchoon, rood en lauter, metſjne beſtandige Citroenverwen des Hemels eeuwigſchynen den, en des beſtandigs heerlijken. Paradys aller Sterren, maer geſcha | pene licht aller Creatuuren, nevens de ſchoone Morgenroode Mineraliſche aerde, en de ſubtylſte, vaſte, en beſte verbindingge- | ſloten, tot alle andere witte en ongeverwde Metalen, ſeggende: Ik Q of Son, dereſſen

#

tieelſte weſentlijkheit, ben een Heer aller Heeren, een Koninkaller Koningen een Vorſt aller Vorſten, welke ik alle met kracht, ver mogen, en volkomentheit overwinne; daer ik


19o ' De Roode Leeuw, ik van niemand bedwongen noch verwonnen worde : want ſy zijn my en myn Weſen alle onderworpen, dewyl myn Koninkrijk met onbepaelder en onverwinnelijker

Macht en Eere is beveſtigt : Door my worden alle Metalen, Mineraliſche,Ani

maliſche, en Vegetabiliſche ſaken, Krui den en Boomen, gelijk ook mede de menſchen geſterkt en gerechtveerdigt, want ik geef eenyder, die my in myne groene, blaeuwe, en roode Natuur er kent, alles wat ik heb, en alles wat be

geert kan worden vliet van myaf,gelijk na de vier edelſte Hooft-Rivieren, Piſon, Gi

ſon, die alderedelſte Subſtantie # in de ge ſtaltenis des alderklaerſten en helderſten -

Cryſtalliſchen Waters,en die edelſteSubſtan tie des Swavels; waer na Hideckel en

Phrath het alderklaerſte, ſchoonſte, Aſtra liſche Sout, alles uit een Vitrioliſch Sout, door alle Gebergten alleſins in alle Geſteenten der Mineralen dringen en vruchtbaer lijk doorvlieten doet. Ik voltoje en ver

# alleen het Silver, en aen de) geef ik licht en ſchyn met aller gerechtigheit, van myne


of het Sout der Philoſophen.

191

| myns roode deugden ſtreken alle de Oude

WJ

Wyſen, Natuur-kenders, en die in wyſe

boekken en ſchriften ervaren zyn, door ge heel de weereld, van het Ooſten tot acn het

: Weſten, en ik ben een Heer over de Hemel

|ſche helder-verklaerde kleeding en ver wen: ik verciere datheerlijk uitſpanſel,den 3 blixem, en den Regenboog bekleede ik na den wille Godts mynes Heeren : ik beheer - ſche en verheffe alle edele Geſteenten in de t gantſche Aerde, met alle de gewaſſen en 4 ſchepſelen in de ſelvige, en wat ik inwendig niet kan doordringen, of tot myn welgeval - len doen ſchikken, met mynen loop, dat geef ik over te volbrengen in heldere steenen | der Natuur aen myne Vriendin en Lief

hebſter de D, die het beſte deel van my ont fangt, of liever een overvloed van geeſten, gelijk het ſelfde van Indien, Hungarien, en | Karinthien betuigt word. Want alles wat leeft, en het leven genieten ſal, dat ver heugt ſich myner, en naeſt Godt over niets anders, want hem is de eere en de

heerlijkheiteeuwiglijk alleen, en naer hem

kan geen hooger Heer en Gebieder gevonden worden.


I 92

De Roode Leeuw,

worden. Maer ik voor myn Perſoon ruſte worden. Maer ik voor myn Perſoon ruſte

niet, en begeere ook geene ruſt, en verricht en doegants geern waer toe my de Schepper ' aller dingen geſchikt en geſtelt heeft: daer om laet ikookmyne gebuigfaemheitſoo heer

lijk vinden, gelijk als in Waſch, onder de Geſteenten, die toch van haer ſelven vyers

genoeg geven konnen, wanneer het haer noodig is.

Ik ben den onwyſen verborgen, en den Verſtandigengants openbaer, want ik heer

ſche overvloedig in een gants wel bekent Minerael, ſoo welindſ en 3, als gants ge ringe dingen, waerin ik my heb verborgen, en alle deſe dingen hebben eenen dubbelen geeſt, die aen Dſeer wel bekent,aengenaem, en naby is. Waer toe Godt Moſes, om ſyn volk tot gehoorſaemheit te brengen, de me tale slang in de Woeſtyn onder den Berg Si mai na myne verw liet verheffen. Myne beſte en ſchoonſte verw verſchynt en vertoont ſich na den Vitrioliſchen aert en de doorſchynige vochtigheden, die na

myner aert te bequamer tyt hare Gebergten door-


of het Sout der Philoſophen.

I93

doordringen, daer van worden ſyluſtig en van een ſchoone lieflijker geſtalte opgetogen, hard gemaekt, groen als een Zegel waſch, roen als Ganſen-drek, groen uitgeſlagen, # als een ſchoone Saphier, en alſoo voorts: ook ſomtyts welſlymerig als water

ſlym, onder welke alle nochtans myne roode verw met de witte die beſte zijn, waer na van herten te wenſchen is. Ik begeef my geern in den Vitriool, en bevorde die naer het afdryven van hare onderſch hebbende groene ſpyſe, tot den hoog-rooden Geeſt, die na hare loſſende en openende reiniging uit dat rechte en gewenſchte AquaB, de rech

te Suurheits ſpringbron te voorſchyn koomt. Waer van ik ſelfs ſoo wel als alle andere Metalen, Animaliſche en Vegetabiliſche ſaken, myn voortkomen en leven heb: want daer uit ontſtaen, en worden alle Metalen

en Mineralen geteelt, en ſy hebben haren aenvank en oirſpronk uit dat ſelvige, want dat is het ſelfde levendmakende water, dat aen geen gemeen Berg werkker, maer alleen aen de Philoſophen bekent is. Het maekt in de Mineralen en Metalen onderſcheiden N

aert ,


I 94-

De Roode Leeuw,

-

aert, alsſappig, uitgeſchoten, ſuiver, wit, en geſmiedig, gelijk een geſuivert Suiker gevonden word, in een blaeuw Schiefer werk. Het is een ſonderling ſeer aenneme lijk Minerael van alle verwen. De Sout Mineralen even zijn de alder witſte, die door myn Magnetiſch aenhalende verwiſſe ling, uitſtroomen met gruis, en in gangen en aders gevonden worden, welke de wate ren op vele plaetſen aen den dach brengen, ſoo dat dikwils eenrein en hard Sout by den dach op der derdent ontdekken is. Vange ſpiegelde lichte vlammen, evenals in groote

koude, en Sneeuwvlokken gelijk, ſchiet op een plattengeſpiegelden lichten Steen, grof ſtofs-wyſegewrocht, alſoo is er ook met alle andere Edel-geſteenten een orden, na mymen verlichten Hemelſchen Steen, in de werkking, waerdigheit en deugden der ſeluitgedeelt, en alderbeſtendigſt doorſichtig verklaert, en met een eeuwig werkkenden Geeſt begaeft, van menigderlei ver

#

Twen onderſcheiden, als Diamanten, Sma

ragden, Carbonkelen, Saphyren, Robynen, Cryſtalſen, Calcedonien,Iaſpis, Berillen,Cry ,

4

ſolithen,

?


’, of het soutder Philoſophen.

195

ſolithen, Onichen, Carmolen, Turkoiſen, La zuurſteenen, Peerlen, Coralen, Lemniſche

Aerden, Serpentynſteenen, en Granaten,

van hoogeenſrartachtige verwen eenyder in ſyne Hemelſche verw en ordening door luchtig is, afgeſet, en natuurlijker wyſe in

hare plaets der Gebergten geſchapen en be houden. Waeruit wel te beſluiten en te vin den is, dat ſulke, nevens alle andere heer lijke vruchten op aerden, den menſchen ten

beſten aen lyfen geeſt dienenſullen, gelijk dan aen myne doorluchtige macht niets is

verborgen, en alles van myne glans over # ſchaduwt word, en tot rypping en

#

aengehouden. En geen ſchepſel mag ſte verwonderen, waeromſoovele onderſchei n

dentheden zyn, en van waerſy alle voort komen, want ſy hebben alle haren aenvank

alleenigvanmy, en mynen geeſt, die in my verborgen is, en niemand doorgronden kan,

dan alleen de Schepper aller schepſelen van

wien hare uitgangen komen uit ſynen God delijken mond.

Hiermede beſluit ik myne reden, en ik

ſchrik ſelfs voor ſoo grooten N 2.

attent:

9

6


196

De Roode Leeuw,

betuigende met 'er waerheit tot een aft ſcheid, dat ik niet alleen het Goud of de te genwoordige Son ben, maer ook alle krach ten der onderaerdſche Geeſten, want Ari ſleus, en Onizon zyn my onderworpen, ik ben de A. en de O. Godt zy gelooft in eeu wigheit. Hier mede beſluit ik myn tweede deel van

dit myn Berg-boekjen, waer in ik trouwelijk aengeweſen heb, alles wat my bekent is, en ik door myne vlytigheit heb konnen doorgronden : een ander doe ook het ſyne, en breng iets voor den dach, waer mede

men het licht der Edele Natuur geſtaeg tot vollenglanſch brengen mag, om dat niet te verlieſen, en dat hier door alle wyanden en misgunſtige een berouw bekomen, waer om men onophoudelijk met gebeden en dank ſeggingen voor de oogen des Alderhoogſten moet aenhouden. Om welker oirſaken wille

ik dan myne twee boekjes geſchreven heb,

en tot den aenvank der Handgrepen (dewyl daer toe noch geenen weggebaent was) voort latengaen, op dat door vlytige gebe den met dankſeggingen, en hertelijke aen- , roepens


T

of het Sout der Philoſophen.

197

roepens tot Godt den Hemelſchen Vader,

een yder ſich vlytiglijk en wel daer in ſou den oefenen, oogenſchynelijk bekennen, en met vernuft mogen begrypen, hoe ons de Natuur van Godt den Almachtigen ſoo heerlijk geſchapen, geſchikt, en voorgeſtelt isggeworden, om in de onder-Aerden hare

werkking te verrichten, en hareweſen en vruchten ons blykkelijk aen den dach en aen het licht te brengen, waer door wy niet alleen ons bedryf en onderhoud alhier

mogen hebben, maer ook daer-en-boven Godes groote genade en oneindelijke Barm

hertigheit ſouden erkennen, en rijkkelijk beſpeuren, waer voor den Almachtigen genoegſaem te dankken niet in het menſche

1 lijk vermogen is : doch een yder doe hetſy| ne, en ſoo veel als hy met ſyn ſondig hert

en tong kan bereikken, en te wege brengen, ſuivere aendachtige herten om genade, Twysheit en gegen, van ſyne groote en wonderbaerlijke Schepſelen door den Geeſt der waerheit en Gerechtig heit te doorgronden, te begrypen, en te verſtaen, op dat de eere Godts verheven Godt biddende met

N 3 -

worde


193

De Roode Leeuw,

worde boven alle Hemelen, en met oneindi gen lof door de gantſche weereld mag klink ken. Baſilius leert ons hier, dat men de Natuur des Gouds in de Mineralen mede bekennen

kan, ſoo wel als in het G). Doch wy moeten

deſe reden geſond verſtaen. Want ik kan wel bevinden, dat er in alle Mineralen ook een Weſen des Gouds is, maer hoe langen tyten

# moeiten ſou men wel van nooden heb n, om dat te figeren, en tot de ſubſtantie des O te brengen?

Ik ſeg u dan, voor ſooveel ik uit het voor verhaelde begrypen kan, dat hy niet ſpreekt van 't gemeen Goud, maer van de natuur der aerden, die in de Metalen en uit de Metalen

door een Magnetiſch vyer word gemaekt, dat in de Metalen verborgen is, en door ſyn eigen Magneet daer uit moet voortgebragt worden. Dit A, waer ik van handele, is anders

niet, na dat ik kan oirdeelen, dan de geeſt des weerelds, en het Ader Souten, dat door ſyn Magneet uit het aerdrijk opgevoert word, van ſyn eigen kracht. Doch ik ſchryve dit maer als een eenvoudig menſch, in aller oprechtigheit, na myn beſte gevoelen : want indien ik meerder ſchreef dan my bekent was, ſoo ſou de ik ſlimmer doen als d'allervalſchte bedrie gers


of het Sout der Philoſophen. 199 gers en leugenaers. Ik ſeg dat de Metalen ha re geeſten hebben, ſoo wel als de gemeene Souten. Maer die dit niet wil gelooven, mag dat ſelfs onderſoekken,en hyſal dan bevinden, dat ik hier in myn Boek de rechte waerheit ge ſchreven heb. 5 Heeft een kouden geeſt, 2 heeft een 4 ; dº is met vyer bekleed, 't welk in ſyne ontleding beweſen word. 2. Geeft vyer en vlam, en nochtans is die een middelaer

tuſſchen dſ en 2. Dit ſelfde verſchil hebben wy ook tuſſchen de gemeene Souten, 't welk

ik in de Tafelby de Mineralen geſtelt heb. Baſilius ſeit pag. 156. dat de Materie ver borgen ſouzyn in d; en 2. Maerwy moeten dit ſoo niet begrypen, als of hy ons op de Cor

pora van deſe twee Metalen geweſen had:

want hy verſtaet den geeſt die van Godt daer in is geleit, gelijk als die van een menſch, wil lende dat men die eerſt ſal nemen, en het li chaem, daer het Sout in is, ſal dan voor het

Corpus gehouden worden, waer van in ſyn vierde Sleutel pag. 31. teleſenis. Doch men

w

moetſeer wel in acht nemen, wat Metaelmen

ſalaen taſten, om ſoodanigen geeſt daer in te vinden: want deſeſaek is vry ſwaer, waerom ik my daer over geen Meeſter wil ſtellen, uit reden dat ik ſoo veel in de Natuur der Meta len geſien heb, hoe dikwils men haer kan ver

anderen, als in Stof, Aſſchen, Kalk, Rook, -

• N 4

-

Sout, .


2OO

De Roode Leeuw,

Sout, en diergelijkke. Wat ſal men van de Mineralen dan ſeggen ſoo goede als quade, welkers krachten naeuwlijks zijn uit te trek ken : onder welke Baſilius het A der Philoſo

phen noemt, in dit ſelfde Capittel pag. 157. 't welk uit h voort ſou komen. Doch ik geloof dat het niet ſou geſchieden uit den gemeenen

E , maer dien de wind in ſynen buik heeft ge dragen, en door de Konſtaen het licht word gebragt. Hy ſeit ook, dat alle dingen die in de gant ſcheweereld zijn, door deſen E, voortgebragt worden, en dus kan men wel verſtaen, dat hy

daer niet van 't gemeene Lood ſpreekt, noch wilt dat het ſelvige de geeſt van alle dingen

ſouweſen , want de geeſt daer hy ons van han delt kan niet uit het Lood komen, dewyl het

Lood ook door die geeſt is gemaekt. Daerom ſullen alle degene, namyn oirdeel, ſeer miſ ſen, die met den geeſt van 5 of Lood, alle din den ſullen willen doen groejen, want B is een

doot voor alle levendige zielen. Doch andere hebben hier genoeg van geſchreven, Baſiliusſeit verder pag.158. dat deſe Mate rie, welke hy een Aqua E, noemt, even de ſel

vigeis waer uit alle edele Geſteenten voort komen, als Diamanten, Smaragden, Roby nen, Amethiſten, en alle andere die men ſou

mogen bedenkken, die alle inſynen is verbor gen.


of het ſout der Philoſophen.

2o1

en liggen. Ik ſegge dan,dat ſulken volmaekt-,

# nimmer in gemeen Lood ſal gevonden worden, ofſchoon gy dat tot Aſſchen of Kalk maken mogt. Jaal naemt gy ſuiver Litharg rium van Goudof), ſooſult gy toch die waſ ſende kracht niet hebben, waer door alle edele

Geſteenten in het aerdrijk ſouden voortge bragt worden. Maer ik geloof veel eer, dat daer door wel veel verdorven ſou worden,ſoo

dat er niets goets ſou te ſien zijn. Want indieniemand quam ſeggen, dat een geeſt, die uit een Corroſyf Corpus getrokken is, alles doen leven ſou; van dien

# ik ſeer weinig ge

looven dat hem de Natuur recht bekent was; maer ik moet ook bekennen, dat in dit ſtuk my

noch al veel ſchort. Ik ſegge dan waerlijk ne vens meer andere, dat een geeſt die uit een onrein Corpus getrokken is, geenen anderen geeſt ſal aennemen, dan die van natuur met

hem gelijk is. De geeſten uit e getrokken, ſullen geene onreine dingen aennemen, maer door die worden de geeſten gedood.

De geeſten der Metalen ſullen geenen an deren geeſt beminnen, als die #are natuur is voortgekomen, of haren oirſpronk uit de ſelvige heeft, en hier van mogen wy wel verſe kert zijn. Daerom hebben alle Philoſophen geſprooken, dat gelijk ſyns gelijk bemint. In dien onſe-n- door de Metalen gefermenteert N 5 t

word,


, De Roode Leeuw, 2oz word, ſoo krygt die de natuur van een Metael; -

indien die by iets anders koomt, dat men on der de Vegetabilia noemt, ſoo neemt hy dat aen. In ſomma dit Sout is alles daer de Wyſen van ſchryven. 1

De (B. is wel een Sout, maer die heeft de kracht niet om alleen in de Metalen te werk

ken, ſonder de-n- Mundi : want het is een le

vendig Sout, Goud, en Silver, daer Sendive gius van ſchryft, dat ſyn Oen) niet gemeen Z11Il,

"Men calcineert de Metalen door Souten, en dan ſalmen een vermengde ſpecie vinden. Daerom moet men wel voor ſich ſien, dat men het ſelvige niet door Corroſive Souten doet, maer met de geeſten, die dan niet Corroſyf,

maer geſuiverde lichamen zijn. Want als de geeſt uit ſynlichaemis, ſoo voert hy noch het onſuivere met ſich. Dit moogt gy voorſeker

gelooven, dewyl ik ſulks wel klaerlijk onder vonden heb, waer van op verſcheide plaetſen

in dit Boek is gehandelt. De geeſt heeft een lichaem, maer niet begrypelijk noch taſtelijk,

doch indien gy maekt dat die begrypelijk word,ſoo ſult gy klaerlijk bevinden dat ik hier de waerheit geſchreven heb : en dit geſchied door een Philoſophiſche diſtillering. Den + der Oude Wyſen is een A, als mede een V dat de handen niet nat maekt, ſonder welke


ef het Sout der Philoſophen.

2o,

welke geen Metael ſal geopent worden. Het is een rook, ſonder welken niets leven ſal; ja een V7 dat alles doet voortkomen, wat in en

op het Aerdrijk te vinden is. Daerom noemt het Baſilius, den geeſt deraerden: Paracelſus, den Groenen Leeuw: Bernardus noemt dat B, als mede een Fontein die met Cryſtallen om

| vangen is. Avicenna noemt dat in de Turba, pag. 116, de Son en de Maen. Baſilius, ſeit in i ſyn twaelfde Sleutel, dat het is de Steen van de

Jonkvrouwen-melk, die uit Venus en Mars is voort gekomen. Ik vertrouw dat het is Sout en 4A, doch niet de gemeene. Hierom raedeik nu alle de Vrienden, dat ſy maerſouden ſoekken na de geeſten der Meta -

len, en in hare Souten, want ik vertrouw daer de rechte Materie te zijn : indien ik even mag

miſſen, ſoo geef ik het myne om een beter, dewyl ik # geen Meeſter in deſe Konſt

ben. Maer van het gene my bekent is, ſtaet my noch vrygetuigeniſſe te geven, als dat in het dºen het 2ſeer veel is verborgen, om het gemeene G) daer mede te ſpyſen : want indien het Goud door de mindere Mineralen niet

word geholpen, ſoo kan het niet meer geven dan het ſelver heeft. Hier van ſpreekt Baſi lius in ſyne Sluit-reden van ſyn vierde Boek; dat de Konink niet meer dan een eeren-kleed

heeft, 't welk te ſeggen is, niet meer dan # deel


- Den Roode Leeuw, 2o4 deel op een, en niet meer ſal hy uitgeven van ſyne kracht : want Godt heeft inyder metael gelegt alles wat het ſal hebben. Daerom kan het Goud, wanneer het door

de andere Metalen niet word geholpen, ons ook niets mede deelen, want het heeft maer eene ziel naer het ſeggen van de Ouden: dier halven moet ſyn Rijk macht bekomen van

dſ, 2,2, 5 , die eerſt moeten ſterven, en hare oude lichamen afleggen, en tot een geeſtelijk lichaem gebragt worden, door de Konſt, en door de

# van het A,

met alles dat ſoo

wel van buiten, als binnenin haer ſelven ver

borgen is. De Metalen hebbenyder een by

ſonder kleedaen, maer haren geeſt is eender lei: dit is namelijk, dat het of van buiten wel blank is, maer van binnen is het bloed rood;

ſyn Sout is groen, ſynen geeſt is Aen Q , en deſe konnen door een ſeer konſtige handgreep daer van afgetrokken worden.' Het Q is van buiten wel rood, maer van

binnen is het groen, geel, blaeuw, en met meer andere kouleuren, na dat het ontleed

word. Het 2 is van buiten wel blank, en van bin -

nen heeft het een gulde 4e het Goud gelijk. Deſeis vluchtig, en ſyne is Aſchgraeuw, doch even na dat het bereid word. Hieruit

koomt een 3e, dat men tot vele dingen ge bruiken -

-


:

of het Sout der Philoſophen.

20 5

bruiken kan, wanneer het door het teeken de

ſes weerelds bereid word.

Het E is van buitenblaeuw, maer van bin nen is het wit, rood, geel, groen, en ſwart,

nadat het geopent word. Hierin is de Sleutel van alle de Souten der Metalen : doch daer

is er noch een hooger, die men voor ſyn Va der en Moeder moet kennen.

Door deſe

moet hy noch eenmael herboren worden; 't welk aen B vleugelen maekt, waer door hy in de gedaente van een rook opklimt, en in *

ſtof en aſſchen nedervalt. Dit geſchied alles door den ouden, of den grooten B., die het Centraliſche Sout,of het Sout deraerden heeft

tot ſyne ſpyſe: waer van Baſilius ſeit pag. 152. dat de Souten tot ſpyſe zijn voor de Metalen,

gelijk als het Hemelsbrood voor het volk van Iſrael was, dus worden dan de Metalen door

de Souten als Dº, 3, CD,e verſterkt en gevoed. Doch dit is wel tegen 't gevoelen van den gemeenen man, die oirdeelen dat alle Souten tegen de Natuur der Metalen ſtryden: maerſy verſtaen niet dat Godt alles uit een dink heeft

gemaekt, namelijk uit V, door de werkking des A. Daerom indien wy de kleederen van de Souten aftrekken, en dieſelvige ontleden,

ſoo ſullen wy bevinden, dat die afteſamen uit een ſuure Natuur voortgebragt zyn. Maer om

dat Godthet ſelvige voor onſe oogen verbor gen


2O6

De Roode Leeuw,

genhoud, ſooſchynt het by velen ongeloof lijk, dat dit ſou uitgevonden konnen worden; en dat 'er in de Metalen een ſneew Sout ſou

zijn, en daer uit te voorſchyn konnen komen.

#

alles door een Minerael, Doch dit dat de eerſte wortel van allen is.

3 Is het laeſte Minerael; E, is de hoogſte Planeet; het Goud is het middelſtelicht, dat

aen alle dingen haren glanſch geeft. Want gelijk de Son het leven aen al de weerelduit deelt, ſoo geeft ook het Goudaenyder Metael hare deugden en fixigheit, met een ſuiver li chaem, 't welk het Oboven maten bemint.

Baſilius ſeit pag. 71. dat de geeſt is in de#,

de kouleuren zijn in de 4e, de hardigheit, of dathaerbeſtendig maekt, is in het Sout. Hier uit is genoeg aen te merkken, dat tot de Mate rie der Oude Wyſen verſcheide ſtukken ver eiſcht worden, die nochtans met de Natuur over een moeten komen, en niet buiten het

Rijk der Metalen en Mineralen zijn : want indien wyons ergens aen houden willen, ſoo vertrouw ik dat wy wel ſeer ſullen miſſen, ge lijkmy ook wel veelmael gebeurt is. Daerom moet men dingen nemen, die met de Natuur

over een komen, als Q met A, en de # met#; dit is te verſtaen van dingen die een zijn in de

natuur, waer van op een ander tyt noch ge º handelt ſal worden. De


r

of het sout der Philoſophen.

2o7

De & Communisſeer vluchtig, maer door een Sout kan hy ſeer gedwongen worden, ſoo dat hy niet meer verbrand : want het CD maekt vluchtig, en ten deele ook fix. De handelin

fullen degene wel weten, die met4 en Salpe ter omgaen, alsmede hoe dat ſy dieſullen ver

| anderen tot een goede Medicyne tegen de | longer-ſiekte, en dit word Sal Prunelle ge d noemt. Maer de Oude hebben deſe ſtoffen

ſoodanig niet gekent, door dien daerin veel quaetsſteekt, 't welk eerſt aenden dach is ge komen door een Barrevoeter Munnik, Bar

thold Schuart, uit het Graefſchap van Bergein Duitſland geboortig, die ontrent het jaer 1534, de wonderlijke vermenging van het Buskruid binnen Keulen gevonden heeft,

welkekonſt haer eigen meeſter geloont heeft, dewylhy ſelfs daerdoor is omgekomen. Ik heb ſelfs eerſt niet konnen gelooven, dat4 end malkanderinbrandſouden ſteken, ſonder het ſtof van de Houts-kolen; daerom

deedikqDen 4 ana, in een Kolf, met ſynen helm daer op, en een voorligger daer aen na de

gemeene wyſe, om ſooden geeſt des A en CD tebekomen. Dit duurde ſoo lang

totdat alle

de overvloedige vochtigheit wech was, en -

toen moeſt ik noodſakelijk ſterkker Ageven, indien ik de geeſten wilde hebben. Wanneer

dan het glas ſeer warm was, ſoo begon die Materie


be Roode Leeuw

S

Materie in brand te gaen, en ſloeg de Kolfmrt

º

2O 8.

ſynen Helm in ſtukken, ſoo dat ik mynaeuw lijks in myn huis konde bergen, en ik dacht dat my de ſchoorſteen op het hooft ſoude val

len, met ſulken geweld ging deſeMateriein den brand. Daerom moeten degene weten, die in duſdanige ſpecienwillen werkken, dat . met ſulke ſonder perijkel niet om te gaen is : want de CD heeft geen grooter vyand

#

dan de Q, dit is te verſtaen, van al hetgene dat in een vlam opvliegen of verbranden kan. Ik geloof, dat er geen Materie in de wee reld gevonden ſal worden, waer in de geeſt des weerelds ſoo overvloedig is als in de ſp; want door hem word alles voortgebragt. In dien men dan in een andere wilde ſoekken,

ſoo ſou men daer in niet konnen vinden, wat in de CD verborgen is. Baſiliusſchryft daervan

in ſyne wederhaling van den grooten Steen, pag. 93. deſe volgende woorden : Wanneer myn einde voor handen is, dan ſal myne ziel van my met verſtand uitgetrokken en gedreven wor

den; en dan doe ik alles wat in myn vermogen is: Doch alleenig kan ik niets verrichten, dat beſten digſon zyn in de grond. Myn Boeltjen is evenwel een vroolijk Wyf, dewylik met haer in vriend

ſchap verbonden ben, en ons geſelſchap is in der Hellen, daer wy beide welſweeten, en dan werpen wy alle onſe onreinigheit van ons uit, ſoo dat in ons doods

N

t


of het Sout der Philoſophen. 2o9 dood. Corpus het beſte kleinood of ſchat worage vonden, dat wy met ons Teſtament over laten. Dit zijn de eigenſte woorden die ons Baſilius heeft

medegedeelt, waer in hyde kracht van de Sal peter verklaert, en wat men daer by ſal toe

ſetten, op dat hy met vriendſchap ſoukonnen l leven, ik niet dat de Q ſynen beſten vriend is, ofſchoon Baſilius pag.92, ſeit, dat de verbrandelijke Solfer een vriend van de CD ſou zijn, want hy meent daer niet de gemeene

#

&, maerdien de Oude Wyſen gebruikt heb ben, 't welk ik niet noodig acht alhier te ont dekken. Want men heeft velerhande Q, als van de Metalen, Mineralen, en Vegetabilien; en dierhalven is de eeneveel beter als d'andere

om het CD te binden, en in het ſweetbad te rengen.

-

Zijn niet alle dingen door den geeſt des weerelds voortgebragt? en is de Salpeter niet mede van den ſelfden geteelt? wat wilt gy dan vooreenen # off, ſoekken, daer Baſilius ſoo heerlijk van ſpreekt in deſe woorden, pag.92. Myne koude van buiten is veel

# , als die

van het loot: de geeſt die in my it, heeft veelmeer der hitte, dan eenig ding. Ik verbrande en make kond, gelijk g, dat hebben wild; doch nadewyſe dat ik ontleed worde. Het geneik u hier van het

Salpetervoorſtelle, geſchiedalleen tot dienſt van de vrome, die het CD in de Konſt bemin O 7 • '

InCI) »


De Roode Leeuw, 21 o nen, en dat niet ſoekken te beſteden om den menſch daer door te verderven, en om het le

ven te brengen, gelijk dat Godt betert te veel word misbruikt. Daerom bid ik toch alle op recht verſtandige lieden, die de Natuur en Godt beminnen, het quade dat in het (Dver

borgen is niet aen het licht te willen brengen; want Godt heeft dat tot ſulken einde aen de

menſchen niet gegeven, maer om dat tege

bruiken tot een ſuivering van het lichaem, ge lijk men in de Heilige Schrift, by den Pro pheet Ieremiau, Cap.2. v.22. kan leſen: Want

alwieſt gy u met Salpeter, en naemt u veel ſcepe, ſoo is doch uwe ongerechtigheit voor mynaenge ſichte geteekent, ſpreekt de Heere Heere. Hieruit is wel te ſien, dat Godt de Heere

de Salpeter niet heeft geſchikt tot den Oor loog, maer tot een # der Souten, dat

geordineert is tot reiniging van 'smenſchen lichaem, en tot ſuivering der Metalen en Mi

neralen, en niet tot ſulken duivelſchen tuig als het nu word gebruikt. Daerom recom mandeer ik alle de Vrienden deſer Heerlijke Konſt, dat ſy toch dit Sout niet willen mis bruiken : want Godt heeft dat alleen ten be

ſten van menſchen, Metalen, en Mineralen

gemaekt, waer door ſy van hare qualen gene ſen, en van hare onreinigheden geſuivert kon nen worden : Daerom moogt gy de Salpeter De duſdanig hooren ſpreken. -


of het Sout der Philoſophen.

21 t

De Meeſter der Natuur, heeft my (Dinden Hemel voortgebragt, en in deraerden geſon den,daer ik een lichaem dat my quam ontmoe ten heb moeten aennemen. Nu dan ſois myn weſen in alle dingen, die in de gantſche wee reld gevonden worden, doch alleen kan ik geen goet, noch geen quaet doen. Indien ik

koomby de goede, ſooſmaek ik vriendſchap met haer in eeuwigheit: indien gy mytergt of

met ſtokkenſlaet, dan ſpuigik vyer en vlam, doch de Q kan mytemmen; maer als hy met ſynbroeder koomt,ſoomaekik dat ſygoeden

vrede bekomen.

-

-

,

Benik niet een Sal Armoniac? word ik niet gevonden in duiſtere kelders aen de muuren

en ſteenen? vind gymy niet in de ſtallen der Beeſten? ja daerword ik geteelt en voortge bragt, en geen menſch # ſonder my leven, als ook Boomen, Kruiden, Metalen en Mine ralen,ja alle Souten hebben het leven van my : | daerom ben ik het eerſte en het laeſte weſen, waer door geheel de weereld verbranden ſal,

en een nieuw gebouw wederom gemaekt worden. -

-

-

Is er wel eenig Sout in de weereld dat myns

# ſoude zyn? wat wilt gy dan van my heb ben, wanneer gy menſchen my ſooſeer mis

bruikt? ByB word ik vergeleken, en #is my nen inwendigen geeſt. Alle ſpecien zyn my O 2

.

onder


212 -

De Roode Leeuw,

onderdanig. In de Winter ben ik grys; in de Lente koom ik met bloemen voort, daer dan

de vruchten uit ſpruiten. De boden die in

myn huis woonen zyn de Blixem en Donder, die alles doen beven.

Ik CD ben een Son en

Maen van de aerdſche Souten, door mynen

geeſt worden ſy geteelt en aen het licht ge ragt, en door my geeft hen de Natuurhaer Cryſtal : want ik ben haer leven, en blyf ook by haer tot in 't einde van de doot. In my zyn allekouleuren of verwen die men ſou konnen

bedenkken, na de wyſe dat ik ontleed worde. Myn geeſt is een geſwinde Vogel by der nacht; en Hermes ſeit, dat ik het ſterkſte ben

van alle ſterkken, dat de wind in ſynen buik

heeft gedragen. Ik (D ſpreke dit alles niet ſlechs van myn ſelven, maer van den geeſt die in my woont, en die Godt met ſyn vinger in my geplant heeft, op dat ik alles ſou konnen verrichten wat my opgeleit word. Daerom

#

heeft Baſilius myter eeren een maekt, dat hy met deſe redenen u voorgeſtelt heeft, ſeggende pag. 143. Ik ben op aerden een wonderlijk Sout,

En myns gelijk word wel nergens beſchout, Daer men ſchier ſonder my niets kan verrich ten ,

Jaik moet alles hier helpen beſlichten. dº-Adelaar kan my nochgants niet ontberen, Als


of het sout der Philoſophen. 213 Als die Metalen gedenktte tingeren, Gemeen Sout kan ſonder my niets volenden,

Of het ſchoonſch van mygants wilde wenden. . Een helder rs is geheelmyn geſtalt,

-

Waer dat een helſchen geeſt in ſit bewalt, In welke beide datſich de Natuur, Toonen koomt in veelerhande Figuur Baſilius ſeit hierin de waerheit : want alles word,na den willeGodts, door dit Sout voort .

#

; en ſonder dit Sout ſal geen ding het leven behouden. Hier mogten ſommige denk ken, dat ik ſprak van deſD, die men by de pon dein de winkkels verkoopt, neen ſeeker: maer

ik ſchryf alleen van ſynen geeſt, die in dat Corpus woont, 't welk de Bruid is waerom word gearbeid, op dat men die mogt

#

en vangen in het net der Metalen, 'tgene door

| de Konſt gemaekt worden moet, ſonder het bykomen van eenigevremde dingen, die de | natuur van deſen geeſt ſouden tegen zijn; want anders ſoud gy dien niet konnen tem ' men, want hy is oud en liſtig : engy moet u ook wachten voor ſynen adem die van hem uit

koomt, want dit is een ſeer giftigen draek, die niet dan vyer en vlam van hem uitgeeft. Dus vele zy dan van het CD geſeit, en voorts kond

gygaen tot ſyne andere geſellen, als 2,3,4 oo; 3e, e, G, en deſeſullen getuigeniſſe ge O 3

ven,


2 / 4.

De Roode Leeuw 9

ven, of ik hierin niet de waerheit geſchreven heb.

My zijn noch verſcheide manieren van Preparatien over het (D bekent, welke ik niet wil openbaren, om het quaet voor te komen, dat daer door te wege gebragt ſou konnen

worden. En dewyl ik van des ſelfs deugden eſproken heb, ſoo moet ik noch ſeggen, dat ſonder hem de Metalen niet welkonnen geo

pent worden, noch op de Philoſophiſche wy ſe, alsmede niet volgens het hedenſdaegs ge bruik. Byexempel, ofſchoon gy eenen geeſt uite Commun dryft, die ſal nochtans niet doen dat de CD doet, want van natuur is daer

geen kracht in, om de Metalen en Mineralen

te openen. En ofgy daer en boven O naemt, en door het diſtilleren eenen -n- daer uit

dreeft, ſooſal die noch al niets verrichten in

de Metalen, want aen het O is medeſoo veel niet verleent. Sou het ſelvige de (B dan doen? die vermag mede ſooveel niet,want ſy is mee

ſtendeel van de natuur des 4è : en dewyl alle 4èA groote vyanden zyn der Metalen, ſoo

moeten ſy in de ſelvige tot opening der Konſt niet gebruikt worden. Indien gy 3e nemen

wilt, en met ſublimeren offermenteren ſynen geeſt bekomen, ſooſult met deſen-n- niet uit

rechten. Wanneer men den geeſt des dj nam, en meende daer mede alleen in de Metalen wat tG


of het Soutder Philoſophen.

215

te vorderen, ſoo ſou men toch daer niets in

vinden : want alle deſe Souten zijn van de

geeſt des weerelds voortgebragt, die over vloedig in de -n- van deſedruſt : want daer

omſeit de CD, dat hy alle ſaken moet helpen verrichten.

Ik geloof dat er geen menſch gevonden ſal worden die de krachten des (D ter degen ſal

weten, met die des Q , en die van #. Doch daer zyn twee Merkuriuſſen, waer van de een is Metael, en d'ander een Minerael : en ſoo is het mede onder de Swavels, dat de eene is van

een Metaelſche Natuur, en de andere is na de

Souten neigende. Die nu dit onderſcheid weet te maken ſal den Vriend van 't (Dſeer wel

bekomen, om hem te bewegen tot een bad te worden voor de Metalen en Mineralen : want

deſe zijn de -n- van de CD ſeer toegedaen. Ik heb ſelfs noch niet lang geweten, dat men een g

ſoeten geeſt uit het (D door een ſlecht koken bekomen kon. Hier van denk ik na deſen te

g

handelen, in een ander Tractaet, dat ik den

Groenen Leeuw noemen ſal. De gunſtige Leſergelieve nu hier mede tevreden te zijn, tot ik haer wat meerder ſal konnen mede

deelen, waer door de Konſt ſal mogen vereert en verheven worden, die nu ten onrecht by

velen ſeer deerlijk onder de voet word getre den. E

I

N

D

E.


B L A D-w Y s E R,

º -

ſaken in dit Boek

Der voornaemſte

verhandelt, A.

pag. 16r

Delaer der Souten.

Aerde heeft een Magneet.

-22

Aerde is een Moeder. -

6

Alchymie is het fondament aller Konſten. 15

Alle dingen zijn door E voortgebragt. 2oo Anima van de Metalen uit te trekken.

I3

Andere Vruchten als Koorn, tot Nederlands

voordeel. . .

84.

-

Antimoniums bereiding. Antimonium is het

29

# Minerael.

2o6

Antimonium meeſter in de Konſt.

1 o5

Antimonium verhoort het G).

155

Aqua #.

213

Arſenicum.

I4I

-

Aſyn der Wyſen is A.

2O2

Aſyn per ſe 3 Io3. Syne Doſis. Aſſchen uit hout.

1 o4

Aſtraliſch Sout.

13o 96

137

Azot der Wyſen. : : B. Baſilius ſpreekt van het Glas. 1

Baſilius van de groote Zee. -

-

,

i IO

129

Berg


B L A D-W Y SE R.

Berg-meeſter, wat hy behoort te weten. 125 Berg-ſaken, en Berg-meeſtersampt. - 37 Boomvruchtens nuttigheit. Brandewynen teſtooken. Brandewyn uit Haver. .

85 79, 183 88

Brandewyn uit Roſynen, Syroop, Honig,&c. 8

Brandewyn uit Framboiſen, Haeg-appelen, 89

Pruimen, Krieken, &c.

Buskruid te maken gevonden. -

-

2o7

C.

Calcinering der Metalen door Souten. 2o2 Calcinering der Mineralen, I6o Calcinering van de Salpeter. 66 Canada voor Vrankrijk van Vreeſwijk be ſocht. 45 -

Crocus 8, E, 2, &c. te maken.

182

Crocus Metallorum verkeert genoemt.

76.

D.

-

De gemeene A, B-, en #, zyn niet de Materie der Oude Wyſen. De Materieis ook in d', en 2. De Materie uit de Wind.

De Metalen beminnen haren geeſt.

148 199 16

2o1

De Souten zyn het onderhoud van alles. 145 De Souten zyn niet tegen de Metalen. 205 O 5 Drie -


B L A D-W Y S E R. Driederleiaert van Souten.

126

71 Dierik van Kaleen Philoſoph. Druiven niet ryp wordende,waer toe nut? 82

Druiven worden bitter en rotten, wanneer? 81 E.

Een poeder om Cryſtal te maken.

Io8

Een ſoeten geeſt uit Salpeter te bekomen.215 Eerſte Materie. Eerſte Vinder des Buskruids.

Eſdras in het 2 Cap.aengehaelt.

136 2o7 92

F. Fondament aller Konſten.

15

Fontein van de Lapis.

55

G. I44

Gebrande Mineralen.

Geeſt uit 3, en o-o, en Sublimaet.

2.8

Geeſt uit tij en Urine.

2O

I

177

Genees-meeſters.

Goud den Onwyſen verborgen, en den Ver I92 ſtandigen openbaer. Goud der Wyſen. Goud en Silver hoe te ſcheiden.

99 3

Goud geeft ſyn voordeel door de andere Me talen.

Gouds Weſen en Natuur.

-

2O4. I 88 Groe


B L A D-w Y s E R. Groejende ſaken hebben altyt Manneken en Vroutjen.

181

-

Groene Leeuw.

175

Groenen Oven.

46

Groenen Ovens gebruik.

51

| Haver Brandewyn.

-

88

-

| 't Sout en de Q zyn Meeſters in de Konſt. 1o6 Het Water heeft Ain.

L2, I

Kalken der Metalen. Karbonkelſteen te maken.

182 7o

-

Kinderſpel.

95

| Konſt der Alchymie. 1.

Veracht.

L.

15 r

Lapis Philoſophorum, wat diein heeft. Lapis, waer niet in zy.

128 61

Lopende rivieren van Souten van Solfer. 116 Lullus Tafel. Lullus Tinétuur.

w

-

M.

--

-

l

IO

-

. Magneet der Aerden. Magneet der Wyſen. Materie der Philoſophen. Materie der Wyſen.

97

V

22. . s

3

2, 17, 23

117, 186 Ma


B L A D-w Y s E R. Materieder Wyſen in het Watertebekomen. II

#

Merkurius der OudeWyſen.

I

Merkurius is de eerſte Materie. Merkurius is de Ziel der Metalen.

155

Metalen beminnen haren geeſt. Mineralens oirſpronk.

2O II

Mineralen waſſen in de Winter. Mineraliſche Wateren.

218

182

65 I22,

N.

Nachtvogel. Natuur der Souten uit de Metalen,

Natuur des Philoſophiſchen O.

23,212 15o

198

84,88

Nederlands welvaert. O.

Oirſpronk der Mineralen. Oly van Talk te bereiden. Olyuit Saturnus. Oly uit Tartarum. Oude Saturnus.

65 I33 1 32. 17 63

-

.

Overeenkoomſt der Natuur in de Metalen en Mineralen. -

I2O

P.

Paracelſus van de Lapis, Philoſophiſch Geſicht, Philoſophiſche Souten.

27 -

II 2.

127 -

Pla


B L A D-w Y s E R. Planeten der Souten.

149

Plato van de Lapis.

23

Poederom Cryſtal te maken.

-

1 o8

Pontiſch Water.

62

Preparatienover Prima Materia. het (D.

- A

-

214 III

-

Primum Ens Metallorum.

Profyt uit allerlei Vruchten. Pythagoras Sententie.

II9, 125 87

94

Quikſilver heeft Souten Swavelin ſich. 165 -

R.

.

/

Rhumelius van den Oly des Talks. Rijkdommen Flamels.

134

Rivieren van Souten Solfer. Roode Knecht. | | |

- TI6.

II

- 7

Roode Leeuw.

-;

Rood Leeuwen bloed.

174 58

Roſynengeven Brandewyn.

' 88

Saturnus is de hoogſte Planeet. Saturnus is een Moordenaer.

77 -

Saturnus Roode Meir.

Saturnus witten Oly. Salpeters calcinering.

206 -

23

131 ,

Salpeters ſoeten geeſt te bekomen. -

66

215 Sal


B L A D-W Y SE R.

Salpeter en Q zyn vyanden. Salpeter is een giftigen Draek.

2o7 2I3

Salpeter is vol Spiritus mundi.

298

Salpeter moet alles helpen verrichten.

2.13

Schat der Alchymie. Schatten in #.

x 69 -

Sendivogius gevoelen van de Lapis. , Smelten der Mineralen.

I59 59 I4-2

24

Solfer der Aerden.

Solfer op de wateren ſwemmende. Solfer Solis.

Son en Maen der Philoſophen. Sout dat uit het 2, 3, 5, koomt.

I25 52 I 16

-

153 147

Sout der Metalen is #.

166

Sout der Metalen.

1 O6 Sout en Q zyn meeſt in de #. 71 Sout en Olyuit A. Sout is de wortel en ſleutel van de gantſche

konſt der Alchymie. Souten zyn het onderhoud van alles. Specie en Materie der Metalen. Styl van het Groote Werk. Suiker-peren Syroop. Suivere koorn Brandewynen.

Suure Appelens nuttigheit. Sweet-poeder.

Synoberſche QSynober uit2ſ, eng. Syroop geeft Brandewyn.

214

145 8 II6

89 3o 86 75 172

1 o7 88

Talks


|

B L A D-w Y SE R. 133 I x

Talks Oly. Tartarum te calcineren.

Teekenen om de Mineraliſche Specien door het loopen der wateren uit hare bergen te |

kennen.

I22

| Teeken der Oude Wyſen.

148

| Teeken der Souten.

I 62,

| Twee Merkuriuſſen, d'een Metael en d'ander Minerael.

21 5 V.

| Van de 4e des (B.

73

-

| Van het CD, en 3% der Wyſen.

146

| Vitrum per ſe uit 3. IO I | Uit (Den O word een Aqua getrokken. - 163 -

| Uit (Den GB een Aquate trekken. I 52 | Uittrekken der Anima van de Metalen. 13 | Vreeswyk Weſtindien en Canada voor Vrankrijkingeweeſt. r

| Vreeswyks Commiſſie voor Berg-meeſter

in Vrankrijk ontfangen. | Vruchten des Lands. Water.

35 9o

4,5

Water der Oude Wyſen.

157

Water en Azyn Goud.

I II

Water


-

B L A D-w Y s E R. Water en Vyer zyn t'ſamenſtrydig. Water heeft Ain. Water-limoen geplant.

6o I 2,I

-

64

-

Water tuſſchen Hemel en Aerde.

77

Werk der Philoſophen.

I59

Werkking in de rouwe Materie.

-

Wyngaerden te planten.

57 81

-

Wyn-moer heeft de grootſte kracht deswyns 83

in ſich.

Wynuit Franboiſen, Haeg-appelen,Pruimen, Krieken, &c. Wyven-werk. Wonderlijkheden des waters.

89

-

, 94. 26

Z. Zielder Aerden. .

*

.

. .

. ,

9

's

In dit werk is een character, in 't Regiſter van j het voorgaende Boek niet geſtelt.

5Aqua Sulphurit,of Water van Swavel.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.