Jacob Böhme - De Signatura Rerum (Dutch), 1718

Page 1

This is a reproduction of a library book that was digitized by Google as part of an ongoing effort to preserve the information in books and make it universally accessible.

https://books.google.com


Over dit boek Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. Richtlijnen voor gebruik Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende: + Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden. + Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn. + Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. + Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. Informatie over Zoeken naar boeken met Google Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com



namry

44

063-6730


Sin & сх

Candin

Couplesk .

01 1068 6243 UB AMSTERDAM


1

!


2

2



De

SIGNATURA

R

ERU Dat is : Van de

M

,

GEBOORTE en BETEEKENIS Van alle

WE

Z

E

N

S.

Een zeer diepe Poorte van de eeuwige en ook begin - neemende Natuur , en haare Geſtalteniſſen. Beſchreven door JACOB BÖHME, Anders genaamt

TEUTONICUS PHILOSOPHUS . Uyt het Hoogduyts getrouwelijk overgezet , en verrijkt met een uytvoerlijk Regiſter ; als mede met een Sleutel ; beyde dienende tot beter bevatting van de vreemde Woorden en Spreekwij zen , die in dit ende andere Schrif ten van den Antheur gevon dan worden.

Te

HAARLEM ,

Gedrukt en te bekomen by Izaak Enſchede, Boekdrukker in de Frankeſtraat. 1718.


)

1


VOORREDEN VAN

AU

DEN

THE

U

R

Aan den Wijsheyd lievenden L

E

EZ

E

R.

29 Aar is den Menſche , dewels Ske in het Beeld en gelijke

nis Gods geſchapen is , niets nutter, dan dat hy in alle D fijne bezigheden ,die hy on derhanden heeft, geduurig bedenke: (1) Wat hy is ; (2) waar hem

het goede

en kwaade van daan komt; (3) hoe hy zich in 't kwaade en in 't goede invoert. In welke bedenking hy dan ten (4 ) de geneezing van Lichaam en Ziele vinden en leeren kan ; en ten (5) hoe hy zich ſchikken en dragen moet , dat dat Heyi in ſijn Lichaamen Ziele ingevoert en ontſloten worde :

En ten ( )

dat hy

fijnen Schepper daar in leere kennen , op dat hem ten (7) de Verborgenheden en grooteWonderenGodesbekenten open baar


VOORREDEN. baar worden : Niet alleen tot eene ken niſſe van de groote Wonderen Godes in den Menſche, maar ten ( 8) om een her telijke begeerte en toevlucht te verwek ken tot de Liefde en Genade Gods : In welke begeerte het Beeld Gods in hem zelve door Gods Wille - geeſt ( die in de begeerte tot God zelve opvaart) ten ( 9) aan hem openbaar word ; zo als zich God in fijne eeuwige begeerte , met het Wezen , dat in de begeerte ontſtaan is, met lijnen Geeft zelve geopenbaart heeft. 2 Dat nú God den Menſch in ſijne Gelijkenis uyt fijn eeuwig en tijdelijk Wezen geſchapen heeft , en tot een Heer en Regent over fijn Schepſel geſteld ,en alles onder fijne

Voeten

gelegt

heeft:

Dat is tot dien eynde niet geſchied , dat hy als een onverſtandig Beeſt zoude zijn: Maar op dat hy de Wonderen Gods in fijne Schepping , en den grooten God in ſijn Drievoudig-Eenig -Wezen recht zoude leeren kennen , om te weeten hoe hy moet leeven , en zich voorGod gedragen in

dit ſijn aanbevoolen Ampt

op Aarde, om het tijdelijke en eeuwi

ge


VOORRE DE N.

ge Heyl en Erffeniſſe , daar hem God toe geſchapen heeft , te verkrijgen . 3 In zodanige betrachting nu , heb ik voorgenomen , om deeze Verborgent heyd te beſchrijven , dewelke de Geeſt Gods den Menſche , die zich met rech ten ernſt daar in begeeft , openbaart, en hem als in een Liefdeſpel lijner Won deren invoert ; op dat ik den liefheb benden godvreezenden Leezer, en Zoe ker van de Wijsheyd Gods , moge oor zaak geeven , om daar door in bewegen of begeerte en honger te komen na dat edele Pareltje , 't welke koſtelijker is als de geheele uytwendige Wereld: want door het zelve worden (I) de Wonde ren Gods in ons geopenbaart ; ten ( 2 ) fijnen heyligen Naam in en van ons geprezen en erkent ; en ten ( 3 ) ook het

Rijke

des

Satans

openbaar

en

verhindert ; op dat ook ten (4) de Wille Gods voor den Menſche mogt worden bekent , gelijk ook den onnut ten Strijd , daar

de

oneenigheyd der

Broederen van ontſtaat ; en dathy daar van uytgaa ; en dat Godes Liefdewille * te 3


VOORRE DE N.

tegen ons, Edewelke tot loutere twiſt ge trokken word ,] bekent , en daar door openbaar worde, dat de twiſt een nie dewelké tig en hoogſchadelijk ding is niet in Godes , maar in de wille en be geerte des Duývels ontſtaat , daar het edele Beeld Gods uytgaat ,

en

in de

waare Kenniſſe Gods van fijne Wille en Wezen ingaat . 4 En of nu

wel het

Vernuft roept

om Schrift en Letteren , zo is doch de uyterlijke Letter alleen niet genoeg tot de kenniſſe , al is het , dat dezelve de Aanleyder is tot den grond ; daar moe ten levendige Letteren by zijn ,nament lijk ,hetzelfſtandige uytgeſproke Woord en Wezen Gods moet in die Aanleyder des uyterlijken Woords in den Menſche zelve geopent en geleezen worden ; in den welken de Heylige Geeſt de Lee Daarom zer en Openbaarder zelve is . dan is mijn voorneemen , om den waa ren Grond aller Wezen , na de maaté van mijne kenniſſe en gave , en zoals de Geeft des Verſtandsdeželve in myopen baart, na

vereyfch te beſchrijven , en tot


VOOR REDE N. tot een kort aandenken en oeffening te behouden ; op dat , zo iemant luſte na te vorſchen , hy de nuttigheyd daar van in hem zelven bevinde en ervare. 5 Dóch mijne meening is niet , den Menſche in te voeren in eene onver ſtaanbaare onnutte Konſt , waar toe hy niet van God beroepen noch begaaft is ; aangezien het zelve ook mijne practijk of doen zelfs niet is ; maar ik toon en kondige alleen aan de mogelijk heyd aller dingen , nevens de Practijk der nieuwe Geboorte ; en om aanley ding te geeven

den

geenen , die van

Gode tot de uytwendige

dingen be

kwaamheyd heeft ; vermits

de tijd der

Openbaaring van alle Verborgentheden doch nadert en aanbreekt.

6 Zoude echter iemant zo waanwijs

1

en vermeeten zijn , gaan , eer

en in onheyl in

hy bekwaam gemaakt

en het waare Verſtand ,

en

is ,

de Wille

Gods bereykt heeft; die geeve hem zelve de ſchuld , dat hy de getrouwe Raad niet heeft willen volgen , die in dit Schrijven begrepen is . * 4

Hier mede beveel


VOORRE DE N. beveel ik

den

Leezer aan de Godde

lijke Beſcherminge , Licht en Zegen, en my zelven aan ſijne gunſt en liefde. Gegeven in de Maand February, 1622 ,

JACOB Böhme .

BLAD


BLAD WYZER DER

HOOFDSTUKKEN.

Het I. HOOFDSTUK .

Hoe dat alles , wat van God geſprooken word , onverſtaanlijk, ftom en doof is, zonder de ken nille van de Signatuur; en dat in het Ge moet van den Menſch de Signatuur legt van Bladz. 1 het Wezen aller Wezen.

Het II. HOOFDSTUK.

Van de tegenbeyd en frijd in het Wezen aller Wezen . 7

Het III.

HOOFDSTUK.

Van het groote Myſterium aller Wezen.

20

Het IV. HOOFDSTUK. Van de Geboorte der vier Elementen en Sterren in de Metallen en Creatuurlijke Eygenſchap.

35 Het


BLAD

W

Y Z E

R.

Het V. HOOFDSTUK.

Van het flerven des Sulphurs , en hoe het ge ftorve Lichaam wederom levendig , en in fij ne eerſte Heerlijkheyd gefteld word .

SI

Het VI. HOOFDSTUK. Hoe zich Water en Qly baaren , en van het on derſcheyd van Water en Oly , en van hct Ve getabile Leven en wafen . 58

Het VII. HOOFDSTUK.

Hoe Adam en Lucifer in 't Paradijs fehoone Engelen waaren , en hoe zy door: de Imagi natie en Verbeffing zijn verdorven, 70

Het VIII. HOOFDSTUK.

Van de Sulphuriſche Opzieding der Aarde, hoe het waſen der Aarde zý , en ook de IOI ſcheyding der Geſlachten. Het


BLADW.Y ZER

Het IX . HOOFDOTUK. Van de Signatuur, hoe het inwendige bet uyta wendige teekent . 124

Het X. HOOFDSTUK.

Van de inwendige en uytwendige Geneezing der Menſchen. Igo

Het XI. HOOFDSTUK.

Van het Proces CHRISTI, in lijn Lijden, Dood en Opſtandinge. Van het Wonder des zesden Rijks, in de Moeder aller We zen i Hoe het Conſummatum eſt voltooyd word , en hoe het in het Philoſophiſche Werk 183

gelijkmatig ten eynde komt.

Het XII. HOOFDSTUK . Van de zevende Geſtalte in 't Rijk van de Moeder ; hoe het zevende Rijk , het Rijk van de zon , wederom geopent en levendig ge maakt word ; vertoond in de Gelijkenis van de Opftanding Chriſti. 220 Het


1 BL ADWY Z E R.

Het XIII . HOOFDSTUK .

Van de Tegenwil des Geeſts en Lichaams, en van haare Geneezing. 235

Het XIV . HOOFDSTUK .

Van 't Rad Sulphuris , Mercurii en Salis : Van de geboorte van goed en kwaad , hoe zich het een in 't ander vcranderd , en hoe het een zich in d'eygenſchap van 't andere openbaart , en echter in de eerſte Schepping ; in de Wonde ren Gods , tot fijnes zelfs Openbaaringe en 250 Heerlijkbeyd ftaan.

Het XV. HOOFDSTUK .

Van de Wille des grooten Myfterii in 't goede en kwaade ; hoe dat een goede en kwaade Wil ontſtaat ; en hoe zich de eene in de 286 andere invoert.

Het XVI. HOOFDSTUK .

Van de ecuwige SIGNATUUR , en Hemel ſche Vreugde; waarom alle dingen in goed en 306 kwaad zijn ingevoert geworden . De


Hoofdſt. I.

Bladz. 1 DE

SIGNATURA

RERUM .

Het I. HOOFDSTUK . Hoe dat alles 5 wat van God geſprooken word, onverftaanlijk , ftom en doof is , zonder de ken: niſe van de Signatuur ; en dat in het Ge moet van den Menſch de Signatuur legt van bet Wezen aller Wezen : Lles wat van God geſprooken , ge ſchreeven of onderwezen word ,zon der de kenniffe van de Signatuur , [ Beteekening of Beelding , dat is tom en zonder verſtand : Want her komt maar uyt een hiſtoriſchen waan van een anders taal, aan dewelke de Geeſt zonder deeze kenniſſe ſtom is ; maar zo de Geeſt hem de Signatuur ( ofBeteekening ] ontſluyt , zo verftaat hy des andereó mond en taal; en vorders , hoe zich de Geeſt, uyt de Eſentie [ of Wezen ) door het Principium , in 't uytgaande geluyt , tnet de ftem me heeft geopenbaarr. 2 Want dat ik zie , dat ymant van God ſpreekt, onderwijſt, predikt en ſchrijft; dat ik ook het zel ve hoore en leeze, dat is my noch nietgenoeg , om ' t zelve te verſtaan , maar zo fijn geluyt en fijn Geeſt, uyt fijne Signatuur en geftaltenis in mijn eygen ge ſtaltenis ingaar , en ſijne geſtaltenis in de mijne bem teekent ( en overzet, ] zo kan ik hem in den rechten grond verſtaan , 't zy dat het geſproken of geſchrec ven A

1


2

De SIGNATURA

Hlt. I.

ven zy , als hy maar den klepel heeft , om mijn klok te ſlaan . 3 Hier aan bekennen wy , dat alle menſchelijkę Eygenſchappen uyt eene komen , en datze maar cen eenige Wortel en Moeder hebben , anders konde den eenen Menſch den anderen in ſijn geluyd nict ver At aan . 4 Want met het geluyd of ſpraak zo tekent [ of beeld ) . zich de geſtaltenis in een anders geſtalrenis in , en een gelijke klank vangt en beweegt den an deren , en de Geeſt tekene in het geluyd fijn eygen geſtaltenis, die hy in de Efentie gevat , en in't Prin cipium in een form en gedaante gebragt heeft , die men in het woord veritaan kan , daar zich de Geeft in geſchept en gevat heeft , ' t zy in 't kwaade of in 'r goede; en hy gaat met die beteekening in een an der Menſch fijn geſtaltenis in , en wekt aldaar in den zelven ook zo een form in de Signatuur op , dat alzo haarlieder beyde geſtalteniffen in een form vloeyen , en alzo is het een begrip , een wille , een geeft , een verſtand. s Zo verſtaan wy ook ten anderen , dat de Sigo natuur of geſtaltenis geen Geeſt zy ; maar een Be houder of Kift , daar de Geeft in legt: Want de Sig natuur ſtaat in de Efentie , en is als een Luyte, dic ſtil legt , dezelve is ſtom en onverſtaanbaar ; maar als men daar op ſpeelt , zo verſtaat men de geſtalte nis , en in wat form en toeſtel zy ftaar, en na wai voor een ſtemme zy geſpannen is: Aldus is het ook met de beteekening der Natuur in haare geſtaltenis een ſtom Wezen : Ze is als een toegeſtelde Luyte, daar de Willegeeft op ſpeelt, welke Snaaren zy be weegt , die klinken na haare cygenſchap. 6 De Signatuur legt in ' s Menſchen gemoed, gantſch konftelijk , na het Wezen aller Wezen toe bereyd :


Hit. Í

RERUM .

3 bereyd : Hem ontbreekt niets meer als den konfte lijken Meeſter , die op fijn Inftrument ſpeelen kan, namentlijk , den waaren Geeft van de hooge Magt der eeuwigheyd ; maar zo die in den Menſche op gewekt, en in den grond of middelpunt van 't ge moed beweeglijk word , zo ſpeelt hy op 't Inftru ment der menſchelijke geſtalteniffe , en alsdan gaat de geſtaltenis met het geluyd in 't woord ten monde uye : Zodanig nu als lijn Inſtrument , op den tijd fijnerMenſchwerding , geſpannen is , zodanig klinkt her , en zodanig is lijne kenniſſe : Her inwendige openbaart zich in het geluyd des woords: Want her is de natuurlijke kenniſſe des gemoeds van zich zel ven 7 In den Menſch leggen wel alle de geſtalteniſſen van alle de drie Werelden , want hy is een Beeld van God , her Wezen aller Wezen ; maar in lijne Menſchwerding krijgen de geſtalteniſſen haare or dere : Want daar zijn drie Werkmeeſters in den Menſch , die fijne geſtalteniſſen beſtieren , te wee ten , het drievoudige Fiat , na de drie Werelden : Deeze worſtelen om de geſtaltenis , en dič na het worſtelen de Meeſter is , en het opperfte beftier int de Eſentie verkrijgt en behoud , die beeld de geſtal tenis , na dewelke het Inſtrument geſteld word ; de andere leggen verborgen , en komen met haaren klank agrer na , gelijk zulks zich klaar bewijſt: 8 Zo haalt een Menfch op deeze Wereld geboo ren is , zo beweegd fijn Geelt fijn Inſtrument ; en men ziet aan fijn uyterlijk geluyd , handel en wandel fijn inwendige geſtaltenis , in 't goede of iwaade: Want zo als fijn Inſtrument klinkt , zo gaan ook de Zinnen uyt deElentie, [ grond ] des gemoeds, en de uytwendige Willegeeft vaart atzo met fijne gebeerden uyt , gelijk als men dat aan Menſchen en Die A


De SIGNATURA

Ht.I.

Dieren ziet '; als mede , hoe grooten onderſcheyi dat ' er in de geboorte zy , dat de eene Brocder en Zuſter niet doet als de andere. 9 Verder moetenwe weeten , dar of ſchoon het cene Fiat het opperſte gebied behoud , en de geſtal tenis na hem zelven beeld , dat hem echter die an dere twee aanhangen en in bewaaring houden ,wan neer haare Snaare des Inſtruments bewogen word; gelijk als men zier , dat menig Menſch , ook menig Dier , 't zy dat het heel boos of goed geneygt zy, door een tegenklank ten goede of booze bewogen word ; en darze menigmaal haar ingebooren geſtal tenis laaren zinken , wanneer een tegenklank fijne verborgen Luyte of gettaltenis beweegd; gelijk als men ziet dat een boos Menſch dikwils door een goed Menfch tot berouw van fijne boosheyd bewo gen word als den vroomen Man met fijnen lief rijken Geeft 't verborgen Inſtrument van den Boo zen beweegd : Insgelijks is ' t ook mer den Vroo men , zo een Booze met fijn Toorngeeft des goeden verborgen Inſtrument beweegt, zo word de Toorn geftalte in den Vroomen ook verwekt; en het eene is tegen het andere geſtelt , op dat het eene de Ge. neesmeeſter en Arts des anderen zy. 10 Want zo als de geſtaltenis des levens is , te weeten , zo als de Levensgeſtalte ten tijde des Fiats in de Menſchwording gebeeld word , alzo is ook fijn natuurlijken Geeft ; want dezelve ontſtaat uyt de Eſentie ( ofWezen van alle de drie Principiën,en zodanig is ook fijn drijven en wille uyt fijne Ey genſchap. 11 Doch hem kan fijne wille gebroken worden , want als hem een ſterker overkomt, die fijne in wendige geſtalte opwekt , met het invoeren van fijo (des Iterkers) geluyd en willegeeft , zo ver lieſt


Hit . I.

R ERU M ..

‫ک‬

lieſt het oppergebied [der wille) het recht en ge weld ; gelijk wy zulks aan de zon zien , hoc de zelve door haare macht en vermogen uyt een bit terę zuure Vrucht een zoere en lieffelijke toebe reyd : Zo ook hoe een goed Menſch onder eenen boozen hoop verderft ; ook hoe een goed Kruyd op een kwaaden Akker fijn recht goede deugd niet genoegzaam kan beroonen : Want in den goeden Meniche word het verborge kwaade Inſtrument opgewekt, en in der Kruyd insgelijks eene ſtrijdi ge El'entie van der Aarde; zo dat menigmaal het goede in een kwaad , en het kwaade in een goed veranderd word . En zo als her nu van binnen in hec geweld van de qualiteyt (of hoedanigheyd ] ftaar, alzo beeld en beteekent het zich uytwendig in fijn uyterlijke form en geſtaltenis ; gelijk als in den Menſch , in fijne ſpraak , in fijne wille en manie ren , en in de form fijner Ledemaaten , die hy tot fijne geſtaltenis hebben en gebruyken moer : Sijne inwendige geſtaltenis bereckent en beeld zich ook in de geſtaltenis des Aangezichrs ; zo ook in een Beeſt , in een Kruyd, in Boomen : zo als een ding van binnen is , alzo is 't ook uyiwendig geteekenr. 12 Want of ' t ſchoon gebeurt , dar dikwils een ding van kwaad in goed , en van goed in kwaad ver anderd word , zo lieeft het echter fijn uyterlijken Character [ cn Merkteken ,] waar aan men her goes de en het kwaade in fijne verandering kennen kan: Want men kenr den Menſch in deezen , aan fijne dagelijkſe ocffening , aan fijnen wandel en woor den : Want het opperſte Inſtrument, dat het ſterk Ite geſpannen is , word geduurig bewoogen . 13 Zo ook een Beeft , is het zelve boos , doch niet geweld geremt en tot een andere eygenſchap gebragt, zo laat het fijn eerſte aangebooren geſtaltenis Hast A3


De SIGNATURA

HI.I.

niet lige merken , ten zy dan , dat dezelve opgewekt en gaande gemaakt word , en alsdan komt dezel. ve boven alle de andere te voorſchijn . 14. Van gelijken met de Kruyden der Aarde : Zo cen Kruyd uyt een kwaaden Akker in eenen goeden Akker verzet word , zo krijgt het aanſtonds een ſterker en grooter Lichaam , ook lieffelijker reuk en kragt, en vertoond fijn inwendige Eſentie en We zen in her uytwendige. 15 En daar is geen ding in de Natuur , dat ge ſchapen of gebooren is , of het openbaart fijne in wendige geſtatte ook uyrwendig : Want het inwen dige arbeyd geduurig ter openbaaringe , gelijk wy zulks aan de kragt en geſtaltenis deezer Wereld be kennen , hoe zich het eenige Wezen , met de uyt , baaringe in de begeerte , tot een gelijkeniſſe heeft geopenbaart , hoe dat het zich in zo veele formen en geſtalteniſſen bekent maakt, als wy aan de Ster ren , Elementen , Creatuuren , Boomen en Kruy den zien en bekennen . 16. Daarom is in de Signatuur het hoogſte Ver ſtand , in dewelke de Menſch , (zijnde het grootſte Deugdebeeld ) niet alleen hem zelven leert kennen, maar hy leerd ook het Wezen aller Wezen daarin bekennen : Want aan de uytwendige ( beeldingen] geſtaltenis van alle Schepſelen , aan haare drift en begeerte , aan haar uytgaande geluyd , fterme en ſpraake kent men den verborgen Geeſt : Want de Natuur heeft aan yder ding ( na deszelfs geſtaltenis en Eſentie ) lijne ſpraake gegeever : Want uyt de Efentie , [ grond en Wezen ) ontſtaat de ſpraake of . geluyd; en bet Fiat van dezelve Eſentie , formeert de hoedanigheyd van de Eſentie, in het uytgaande geluyd of kragt ; den levenden in de klank , en den Efentialiſchen in reuk , kragt en geſtaltenis : Elk ding 17 Dit heeft fijnen mond ter openbaaringe.


Hft . II.

R ERU M.

7 17 Dit nu is de Natuurſpraak , daar elken ding ayt fijne eygenfc' ap ſpreekt, en zich zelyen geduu rig openbaart, en te kennen geeft , waar het goed eri nut toe is: want yder ding openbaart fijne Moe der , die de Efentie en de wille tot een geſtaltenis geeft.

Het II. HOOFDSTUK . Van de tegenheyd en Arijd in het Wezen aller Wczen .

N

lerley zijn , daar de eené een andere wille vee uyt fijne eygenſchap voortbrengt als de andere , zo geeft ons zulks te verſtaan de tegenheyd en ſtrijd in het Wezen aller Wezen , alwaar het een het ander vy and is , vergiftigt en doode , dat is , fijne Eſentie , en de Geeſt van de Efentie overwind en in een ande re geſtalte invoerd , waar van dat ziekte en fmerte ontſtaat, als de eene Eſentie d' andere Eſentie vera breekt. 2 Zo verſtaan wy hier uyr ook het Geneesmiddel, hoe het een het andere geneeft en tor gezontheyd brengt : En waare dit niet , zo was ' er ook geen Natuur ; maar een eeuwige ſtilre , er geen wille: Want de tegenwil maakt debeweeglijkheyd , en de oorſprong des zoekens , dat de ſtrijdige Quaal( ofbe = weeglijkheyd ] de ruſte zoekt ; en doch in het zoe ken zich zelven maar tê meer verhefe en ont ſteekt. 3 Waar uyt wy te verſtaan hebben , dat de ge nçezinge beſtaatin de gelijkheyd van cen ydet ding : A4 Want


8

De SIGNATURA

Hſt. II .

Want in de gelijkheyd ſtaat de vervulling van de wil in fijne hoogſte vreugde; yder ding begeert en wil fijns gelijken , en word door de regenwil ge krenkt ; maar zo her een wille ſijos gelijkens ver krijgt , zo verhcugd hec zich in de gelijkheyd , en zinkt daar in neder in de ruſte , en uyt vyandſchap word een vreugde. 4 Want de eeuwige Naruur heeft met haare be geerte niets uyt haar uytgebaart als eene gelijkheyd; en zo ' er geen ſteeds duurende vermenging was, zo zoude in de Natuur een eeuwige vrede zijn; maar dan wierd de Natuur niet openbaar: Ze word openbaar in den ſtrijd , als yder ding zich verheft, en uyt den ſtrijd in de ruſt wil vlieden , daar het doch daar mede maar uyt het fijne in eens anders loopt, en den Itrijd daar mede maar verwekt . Ś Zulks dat wy in het licht der Natuur klaarlijk bevinden , dat de ſtrijd en tegenheyd niet beter kan worden weggenomen , en dat 'er geen hooger en beter Doctor is als de Vryheyd , te weeten het Lichț van de Natuur , de begeerte van den Geeſt: Zo ook bevindenwe, dat de Eſſentie niet beter kan geholpen worden alsinet de gelijkheyd : Want de Efentie is een Wezen , en haare begeerte haakt na Wezen : Alzo begeert elken ſmaak wat hem gelijkt, en als hy dat verkrijgr , zo word fijn honger verza digd en geſtilt , en heeft geen honger meer; maar is verheugd in hem zelven , en daar mede zinkt de krankheyd in een ruſte in zich zelven in : Want de honger var de ſtrijdigheyd houd op van te qualifi ceren [ en werkelijk te zijn . 6 Dewijle dan het menſchelijke Leven in drie Principiën ſtaat, te weeten , in driederley Eſſentiën ; dat den Menſch ook eenen drievoudigen Geeſt heeft, ayt de eygenſchap van yder Elentie , namentlijk, cer


Hit. II .

R ERU M.

eerſtelijk na de eeuwige Natuar ofte de eygenſchap des Vuurs; ten tweede na het eeuwige Licht, de eygenſchap van de Goddelijke Wezentheyd ; en ten derde na de eygenſchap van de uyrwendige Wereld: zo moeten wy acht geven beyde op de eygenſchap van deezen drievoudigen Geelt, en op de wille van de drievoudige Elentie , hoe zich elken Geeft, inits gaders fijn Eſertie, in ſtrijd en krankheyd invoert, en hoeze geneezen word. 7 Wy verſtaan , dat'er buyten de Natuur een eeu wige ſtilte en ruſte is , te weeten , het Niets : Wyver ſtaan ook , dat in dat eeuwige Niets een eeuwige wille ontſtaat , om dat Niets in lets in te voeren , op dat de wille haar zelve vinde , voele , en beſchouwe, want in het Niets zois de wille haar zelveniet open baar : Maar wy erkennen , dat de wille haar zelve zoekt, en in haar zelve vindt, en haar zoeken is een begeerte, en het vinden is hetWezen van de be geerte , daar de wille haar in vindr. Zy vindt niets als de eygenſchap van den honger , die zy zelver is, deeze trekt zy in haar zelve , dat is , zy trekr en vindt haar zelve in haar zelve ; en haar in zich haalen maakt in haar een over-ſchaduwinge ofte duyſternis, dewelke in de 'vryheyd her Niets niet is, want de vryheyd van de wille beſchaduwd haar zelve met het Wezen der begeerte , want de begeerte maakt We zen , en nier de wil . 8 'Als de wille dan alzo met haare begeerte moet in 't donker ſtaan , zo is haar zulks een tegenheyd , en zy vat in haar zelve eene andere wille ,om van de duyſternis uyt , en in de vryheyd , het Niets , in te gaan ; en zy kan doch , buyten haar , de vryheyd niet bereyken : Want de begeerte gaat van zich uyt, en maakt Quaal en duyſternis ; alzo moet de wille, te weeten , de gevatte wille , in haar zelve gaan ; en noch As

:)


10

De SIGNATURA Hft. II. nochtans is ' t geen affcheuren of verdeelen , want voor de begeerte is de vryheyd , zijnde het Niets, in haar : Zo kan ook de wille niet een Niets zijn ,want, zy begeert haar zelve in het Niets te openbaaren ; en daar kan doch geen openbaaringe geſchieden , als door hetWezen van de begeerte , en hoe meer de tegen - of weder-gevatre -wille der openbaaringe be geert , hoe de begeerte meerder en ſterker na zich haalt , en maakt driederley geſtalten in haar zelve.

9 Namentlijk het begeeren , 't zelve is ſcherp en wrang , en geeft hardigheyd , want het is een in-' fluyten , daar de koude uyt ontftaat : het [beweegen en ] na zich haalen maakt een prikkelen en ſchuuren in de hardigheyd,en een regenkanting tegen de ſcher pe ingetrokken hardigheyd : En het na zich haalen is de tweede geſtalte , een oorzaakedes bewegens en levens, en beweegt zich in de ſcherpe wrang heyd en hardiglieyd , het welke de hardigheyd en 's inſluyten niet verdragen kan , en word daar door veel heftiger , om dien prikkel te bedwingen , en in re fluyten , maar de prikkel word daardoor ook ſterker , en wil dwars en bezijden uyt , en kan zulks doch niet verkrijgen , want de ſcherpe wran ge influyting , de begeerte , houd hem ,zo ſtaat hy als een Triangelof Drie -hoek en Kruysrad , 't welke (om dar her van fijne plaars niet kan wijken ) draayende word , waar uyt dan een vermenging in de begeertę ontſtaat , te weeten , de Eſſentie of de veelheyd der begeerte , want het omdraayen maakt een ge duurig warren en breeken , waar uyr de derde ge ftalte , de Angſt en pijnelijkheyd , ontſtaar . 19 Maar alzo de begeerte , re weeten de wrang heyd , daar door maar ſterker en ſtrenger word, (wantdoord'ar ſchuuren en wrijven ontſtaat de Grim Natuur , namentlijk het beweegen ,) zo word dc


Hit.II.

R ERU M.

de eerſte wil tot begeerte geheel ſtreng en cen hon ger : Want zy is in een hard , prikkelig , dor We zen , en kan het zelve niet ontvlieden : Want zy maakt zelve het Wezen , en bezit het ook : Want zy vind haar zelven tegenwoordig uyt het Niets in lets , en dat Iets is doch haare weerwil : want bet is een onruſt , en de vrye wil is een ſtilheyd . 11 Dit nu is de oorſprong der vyandſchap , dat de Natuur loopt tegen de vrye wille , en dat een ding zich vyandſchap maakt in zich zelven : Ver ſtaat alhier het Centrum der Natuur met drie geſtal tens. In den oorfprong , dat is , in 't eerſte Prin cipium , is her Geeft ; in ' t tweede is 't Liefde , en in het derde Principium is het Wezen ; en de drie geſtalten heeren in 't derde Principium , Sulphur, Mercurius en Sal : Aldus te verſtaan : 12 Sul is in 't eerſte Principium de vrye wil of luft in het Niets tor lets , en ſtaat in de vryheyd buy . ten de Nacuur. Pour is de begeerte der vrye luft , en maakt in zich in het Phur de begeerte , een Wezen ; en dat Wezen is ſtreng , wegens de aantrekking, en het voerd zich in drie geſtalten in , als boven is gezegt, en verder in de vierde geſtalte, zijnde her In het Pbur word de oorſprong van de eeu wige en van de uytwendige Natuur verſtaan : want de hardigheyd is een Moeder der ſcherpte aller We en de Behoudſter van alle Wezens. Uyt het Sul , de luft der vryheyd , word de duyftere Angſt een ſchijnend Licht; en in het derde Principium , het uyrwendige Rijk , is her Sul'de Oly of Balſem van de Naruur , waar in het leven brand , en alles groeyd. 13 Nu is het Phur de begeerte niet van het Sul, [de luft der vryheyd ,] afgedeelt :her is een woord, 't is ook inden oorſprong een Wezen ; maar het ſcheyd zig zel yen


12

De SIGNATURA

Hit. II.

ven in twee eygenſchappen , te weeten , in lief en leet, in licht en duyſternis : want het maakt twee Werelden; een duyſtere Vuur-Wereld in de geſtreng heyd , en een Licht- Vuur-Wereld in de luſt der vry heyd : want de Juſt der vryheyd is de eenige oor zaak , dat het Vuurſchijnd : want het oorſpronkelij ke Vuur is duyſter en zwart; maar in den glans of ſchijn des Vuurs word den oorſprong der Godheyd verſtaan , en in het duyſtere Vuur , de Angſtquaal, word den oorſprong der Natuur verſtaan ; en vere der verſtaan wy in deeze den Medicijnmeeſter. 14 Die Quaal [of beweeging ] is de Medicijn meeſter van de vrye luft , de ſtille eeuwigheyd : want de ſtilte vind zich in dezelve in ’t leven ; zy voerd haar zelven door de Angſtquaal in de begeerie in ' s leven , het Vreugdenrijk , in , om dat het Niets een eeuwig Leven is geworden , en dat het zich zelven gevonden heeft , 't welk in de ſtilheyd niet konde zijn. 15 Ten anderen , zo vinden wy hoe het Sul, de luft der vryheyd , de Geneesmeetter is van de begee : ta , te weeten , de angſtelijke Natuur : want de glans der vryheyd , van 't ontſtoke Vuur uyt de Natuur, ſchijnt wederom in den duyſteren Angſt , en vervult den Angit met de vryheyd , waar door de grimmig heyd uyrbluft , en het draayende Rad ſtil ſtaat , en in plaats van om te loopen , een klank word in de Es fentie. 16 Dit nu is de geſtalte van het Geeſtleven , en van het Ellentialiſche Leven : Sul is de oorzaak van ' c Vreugdeleyen , en Phur is de oorzaak van 'r Es fentialiſche Leven : De luft is voor en buyten de Natuur, zijnde het regte Sul ; en de Geeſt word in de Natuur openbaar, namentlijk door de Quaal , en zulks in tweederley geſtalte ; na de luft der vryheyd in

1


Hſt. II.

R ER U M.

in een Vreugdequaal ; en na de luft der Angſtbegeerte, de wrange , ſteekende, vyandige , bittere prikkel, en den Angſt desDraayrads, een geheel moorddaa dige en vyandige Quaal: En elke eygenſchap woont in zich zelven , en zijn doch in malkanderen , en begrijpen malkanderen niet : Hier in verſtaat men Gods Liefde en Toorn : Ze woonen in malkande. ren en begrijpen malkanderen niet , en de een is doch den Arts of Medicijnmeeſter van den anderen ; verſtaa door de Imaginatie : want het eeuwige is Magiſch. 17 De tweede geſtalte in de Natuur , is in de eeuwigheyd her Rad met de prikkelende bittere Es fentien : want aldaar ontſtaat de Efentie ofWezen , ( verſtaar) door de verwarringe: want het Niets is ſtille zonder beweeging ; maar de verwarring maakt her Niets beweeglijk . Maar in het derde Principio um , in het Rijk , in de Elentie en Quaal van de uytwendige Wereld hier die geſtalte Mercurius ;dee ze is vyandig en vergiftig , en is de oorzaak des le vens en beweegens , ook de oorzaak der Zinnen , daar zich een blik in de Oneyndigheyd ſchept en vat, en men zich ook verdiepen kan , en bekennen , hoe dat uyt een eenig [ ding ) een ondoorgrondelijke en oncelbaare menigte kan ontſtaan, 18 Deeze geſtalte is de onruſt , en echter de Zoek fier van de ruſt, en met haar zoeken maaktze on ruſi : Zy maakt haar zelven tot haar eygen Vyand: Haar Geneesmiddel is tweederley : Haar begeerte is ook tweederley, namentlijk , na de lule der vryheyd , fiilheyd en zagtigheyd ; en ook na den honger tot 1 het opſteygen der onruſt , en het vinden van haar zelve. De Wortel begeert in 't eerſte willen alleen de vreugde ; maar kan dezelve niet anders bereyken als door de vyandelijke Quaal : Want in het ſtille Niets

1


14

De SIGNATURA

Hit.II.

Niets kati geen vreugde ontſraan ; ze moet door be weeging en verheffinge ontſtaan , datze het Niets vind . 19 Zo begeert nu dat gevondene wederom in de wille van het ſtille Niets , dar her daar in vreugde en ruite mag hebben ; en het Niets is fijn Genees , middel : Want de Medicijne van den Zoeker of Vinder is grimmigheyd of vergift, en dat is fijn ge vonde leven. Hier van bebbenwe een voorbeeld aan de vergiftige Gal , . van dewelke in het leven vreugde en droefheyd ontſtaat, in dewelke wy al 20 tweederley willen bekennen , namentlijk , eene tot het grimmige- Vuur- en angſtige Quaalleven; tot een oorſprong en ' t ontſtaan der Natuur ; en eene tot het Lichtleven , als de vreugde der Natuur. Dit alles ontſtaat uyt het eeuwige Niets , als volgd . 20 De Medicijnmeeſter van de eerſte wille is de luſt der vryheyd : Zoze die verkrijgt , zo verheugd ze haar in dezelve ; en de Geneesmeeſter en Helper van de tweede , de Nacuurwil, is de grimmigheyd in de hongerige begeerte, en hier in kan men ver ſtaan de Liefde en Toorn Gods , en hoe goed en kwaad in't Centrum van yder Leven is , en hoe'er geen lief zonder leer kan gebooren worden , en hoe het een des anders Geneesmeeſter is . 21 En alzo komen wy hier te verſtaan , eene der de wille , dewelke uyt de andere twee , als haare Efentie ofte Moeder, haaren oorſpronk neemt, te weeten , de Geeft die deeze beyde eygenſchappen in zich heeft, die een Zoon is van de eygenſchappen , en ook een Heer van dezelve , want hy heeft het ge weld , en mag eene eygenſchap opwekken , die hy wil: De eygenſchappen ſtaan in de Eſentie : Enzy zijn als een toebereyd Leven , ofte een veelftem mig


Hſt. II.

RERUM .

IS

mig Inſtrument, her welke fille faat , de Geeſ , of den uytgang [ en klapk ] is het waare Leven , deeze beweegt hetInftrument zo als hy wil.ten kwaa en zo als de of ten goede , tor liefde of eporn hy bet zelve beweegt en het Infiruinentklinkt , alzą word het van fijnen tegenklank , namentlijk de ge lijkheyd , aangenoomen . 22 Word de ſtemme der Liefde (de begeerte der vryheyd) bewogen , zo word de klank ook van de zelve vryheyd en luft der Liefde aangenomen ,want het is de ſmaak , en begeerte van haare wille eygen , een gelijke luſe var de andere ; Van gelijken ook inet de vyandſchap en tegenheyd ; word het Inftru ment bewogen na de begeerte tot de Natuur ( de grim migheyd , toorn en bittere valsheyd ) zo neemt de regenklank en grimmige begeerte het zelve ook aan , want het is fijn eygenſchap , en een vervulling van fijnen honger : In het welke wy dan verfraan , de begeerte van de J.icht-Wereld en van de Duyſtere Wereld , tweederley Quaal en Eygenſchap . 23. De begeerte der vryheyd is zagt en lige, en word God genaamt , en de begeerte for Natuur maakt haar in haar zelve duyfier , dor , hongerig en grimmig ; en deeze word genaame Gods Toorn , Duyſtere -Wereld ,heteerſte Principium : De Liche Wereld is het tweede Principium . Het is wel geen verdeelt Wezen , maar het een houd het andere yerlloren , en het cen is het begin en oorzaak van het ander , ook fijne heeling en Geneesmiddel ; dac opgewekt word , verkrijgt het regiment, en open baart zich in ' t uytwendige met fijn kepreeken , en maakt in 't uytwendige een geſtaltenis van hem zel ven na fijne wille, gelijk men zulks ziet aan een vertoornt Menſch of Beefe : Of ſchoon de uytwen dige Menſch of Beeft niet in de inwendige We reld


16

De SIGNATURA

Hit. II .

feld is , zo heeft doch de uytwendige Natuur even dezelve geſtaltenifle (met de inwendige,] want zy heeft haar oorſprong van de inwendige , en ſtaat op den inwendigen Wortel. 924 De derde geſtalte is de Angſt ; deeze ontfrast in de Natuur van de eerſte en tweede, en begrijpt en onderhoud de eerſte en de tweede; zy is in haar zelve het ſcherpe Fiat. De tweede geſtalte heefthec Verbum , de eygenſchap ten woorde, en zy ſtaat in dric eygenſchappen ; en met de drie maaktze uyt haar, de vierde ,het Vuur : In de Uytgeboorte , of der de Principium , wordze Sal of Sout genaamd na haare Materia of ſtoffelijkheyd , maar in haaren Geeft heeft zy veel geſtalten , want zy is de Vuur wortel, de groote Angſt; zy ontſtaat, uyt en cus ſchen de wrang -en -bitterheyd in het ſtrengein- en na zich haalen ; zy is de Wezenheyd van 't ingetrok kene , dat is de lijffelijkheyd of begrijpelijkheyd : Van Sulphur is zy zwavelig , van Mercuriuseen blik zem , zy is in haar zelve pijnelijk als een ſcherpte des ſtervens, voortkomende uyc het na zich trek ken der ſcherpheyd . 25 Dezelve heeft tweederley Vuur in haar , na mentlijk een koud, en een heet Vuur : Her koude ontſtaat uyt de wrangheyd des ſcherpen aantrek kens, en is een duyſter zwart Vuur : En het heete Vuur ontſtaat van den drijvenden prikkel in den Angſt, in de begeerte na de vryheyd, en die vryheyd is ook fijne ontſteekinge : En de woedende prik kel is de Verwekker van het koude Vuur. 26 Deeze drie geſtalten zijn in malkanderen als cene geſtalte, zijn ook maar eene , maar zy deelen haar door haare oorſprong in veel geſtalten , eneven wel hebbenze maar eene Moeder , namentlijk de begeerende wille , om openbaar te zijn ; deezeword


RERU M. Hit. II. 17 genaamt de Vader der Natuur , en van 't Wezen aller Wezens. 27 Nu moetenwe hetrachten den Angſt of den Honger van den Zoutgeeſt; en dan ook hoe dezel ve te verzadigen of te vervullen. De Angſt heeft in zich , uye den oorſprong der eerſte wille , uyt de vryheyd tot openbaaringe ; van hem zelven twee willen , te weeten , de eerſte wille is tot de Natuur; en de tweede weder- gevatre wille, is een Zoon van de eerſte ; dezelve gaat, uyt de openbaaringe in de vryheyd , wederoin in haar zelven in : Want zy is een eeuwig Leven geworden in de Natuur; en even wel bezirze de Natuur nier effentialis [wezentlijk;] maar zy woond in haar zelven , en doorwandeld de Natuur baarblijkelijk ; en de eerfle wille gaat van haar zelven uyt : Want zy is de begeerte der Open baaringe , en zoekt haar zelven buyren haar zelven , en nochtans varze de begeerte in haar zelve : Zy be geert het Inwendige uyc haar zelve buyten te bren gen ; alzo heeft de [ Angſtgeſtalte] twee Eygen ſchappen. 28 Met het in zich zoeken maaktze het Centrum der Natuur :. Want dezelve is in her willen , gelijk een vergift des ſchrikkelijken verheffens , als een Blikſem en Donderſlag : Wanr deeze Begeerte be geert niet anders als Angſt en verſchrikkelijk te zijn , zich in zich te vinden uyt het Niets in lets; de an dere geſtalte of eygenſchap gaat als een ſchrik of ge booren geluyd van zich uyt: Wanthet is de begeer te van de eerſte wille, nietin den ſchrikkelijken Dood te blijven ; maar alleen haar zelve uyt het Niets uyt te voeren , om haar zelve te vinden . 29 Met het Centrum in zich , met de verlieffende Grimmigheyd , en met de grimmige wille tor Na- ' tuur , zo verſtaan wy de duyſtere Wereld ; en met het B


18

De SIGNATURA

Hit.II.

het uytgaan van zich zelve , ter openbaaringe , ver ſtaan wy de uytwendige Wereld ; en mer de twee de wille uyt de eerſte , die wederom in de vryheyd ingaat , verſtaan wy de Licht-Wereld , het Vreugde rijk , of de waare Godheyd . 30 De begeerte van de duyftere Wereld is , dat.

ze openbaar worde in de uyrwendige Wereld ' , en datze de Wezentheyd in zich trekke , om haaren griinmigen Honger daar mede te ſtillen ; en (we derom ) is de begeerte van de aytwendige Wereld, na de Efentie ofLeven , 't welke van denAngſten Pijn ontſtaat : Haare begeerte in haar zelve is bet wonder van de Eeuwigheyd , een Myſterium of Spiegel , of het gevondene van de eerſte wille tot de Natuur. 31. De begeerte van deeze uytwendige Wereld is Şulphur, Mercurius en Sal : Een zodanig Wezen isze in haar zelve , te weeten , een Honger na zich zelve ; en met eenen , een vervullen van zich zelve: Want Sul begeert Phur, en Pbur begeertMercuri us , en deeze beyde begeeren Sal: Want Sal'is haar lieder Zoon , welke zy in haare begeerte uytbroeyen, en word daar na haarlieder Woonhuys , en ook haa . re Spijze : Elke Begeerte begeert maar de Wezen heyd des Zouts , na haare eygenſchap : Want het Zour is veelerley ; een deel heeft een fcherpre der koude , en cen ander deel een ſcherpte der hitte; ook heeft een deel Zwavel; een deel Salniter van Mercurius : Deeze eygenſchappen zijn wel in mal kander als een eenige ; maar zy ſcheyden zich doch, en woonen elk in zich zelven: Want zy zijn van onderſcheyden Eſſentie ; en zo de een in d'ander inkomt , zo is ’o vyandſchap en ſchrik , gelijk wy dar aan den Donder enWeerlicht verneemen en ver ftaan . 32 A1 ,


Hit . II .

R ERU M.

16

32 Alwaar het gebeurd , dat, wanneer de groote Angſt, deMoeder van alle Zouten , de derde gé. ftalte van de Naruür zich indrukt; 't welk geſchied van het aanblikken der Zon , dat dezelve haare heere Vuursgeſtalte opwekt, zo isze doordringende gelijk de Vuur -Eygenfchap is ; en als dezelve het Salsiter bereykt , zo ſteektzedie aan brand : De Sal niter is in zich de groore.Schrik , Blikſem en Prik kel in Mercurius, en die vaart in de koude ; dat is, in de ſcherpte des Zourgecits , in : De koude ver ſchrikt van den Vuur- Blikſem geheel żcer , en vat zich in een oogenblik in zich te zaamen , waar uyt een Donderſteen of Blikfemſlag komit ,' welke in den ſchrik ſlaat : De ſchrik ſlaat na onderen , wijl zy zwaar iš van de koude ; en de Geeſt van ' Salniter is ligt van 't Vuur , en die drijft den Donder of het gefchal dwars of bezijden uyt , gelijk als men dat in Weerlicht en Donder ziet. 33 Kort daar op komt de Wind of Geeſt uyt alle vier de geſtalten tegen malkanderen aan ; want in den doordringenden ſchrik zijnze alle picr ſterk waar op dan Hagel en Regen volgd: ontſteeken De Hagel pakt zich te ſaamen in de koudé, en in de eygenſchap van den kouden Zourgeeft : Want de grimmigheyd rreke re ſaamen , en maakt Warer tot Ys . Her Water nu ontſtaat uyt de zagrmoedigheyd , uyr de begeerte des Liches , wijl het is de Wezen heyd der zagtmoedigheyd ; de koude Zourgeeft rrekt dit te faamen , dat het Droppelen werden , en op de Aarde vallen : Want voor de faamentrekking was ' c maar als een Nevef of Rook , of als een Damp. 34 Alzo zien wy deezen grond eygentlijk aan dent Donder en Weerlicht: Want de Blikzem ofSchit tering gaat altijd vooraf , en dae is de aangeftoken Salriter ; daar op volgd de Slag in den Schrik van B z de


20

De SIGNATURA

H {t. III .

de koude ; gelijk gy ziet , dar , zo haaſt de Slag ge ſchied , zo is de ſcherpe , wrange , influytende Ka mer geopend , en daar komt een koele Wind uyr, en dikwils zeer dwarlig en draayende : Want de ge ſtalten der Naruur zijn opgewekt , en zijn als een Draay-Rad , en zo voeren zy ook haaren Geeft, den Wind.

Het III. HOOFDSTUK .

. Van het groote Myſterium aller Wezen . Unſtige J.eezer , let wel op den zin , wy mee nen of ſtellen inet onze beſchrijving niet een Begin van de Godheyd ; maar wy wijzen u de open baaringe van de Godheyd , door en in de Natuur: Want God is zonder Begin : Hy is zelve een eeu wig Begin en een eeuwig Eynde ; en de Natuur van de inwendige Wereld is in gelijke Wezen van Eeu wigheyd. Dit geevenwe u van 't Goddelijke We zen te verſtaan . 2 Buyten de Natuur isGod een Myfterium , ver ſtaa in 'c Niets ; want buyten de Natuur is het Niets, dat is een Ooge der Ecuwigheyd , een on grondelijk Ooge , dar in niets ſtaat of ziet ; want het is de Ongrond : Her zelve Oog is een wille , of een poogen en uytſtrekken , om de openbaaringe des Niets te vinden . 3 Nu is 'er niets voor de wille , daar de wille iets zou kunnen vinden , daarze een plaatze der ruſte had ; zo gaatze dan in haar zelve in , en vind haar zelve door de Natuur. 4 Wy verſtaan , dat ' er twee geſtalten zijn in de eerſte

G


H.III.

R E R U M.

21

eerſte wille in het Myſterium buyten de Natuur , te weeten , de eerſte geſtalte tot Natuur is tot open baaringe van het Wonderoog į de tweede geftalte word uyt de eerſte gebooren , en is een begeerte na deugd en kragt, een Zoon van de eerſte wille , fijn Begeerte en Vreugderijk . Aldus te verſtaan : 5 De Begeerte is uytgaande, en dat uytgaan is de Geeſt van de Wille of Begeerte ; ,want hy is een zwceven, en de Begeerte maakt een geſtaltenis in den Geeft , namentlijk , Formeeringen van de on eyndelijkheyd des Myfteriums. 6 Deeze geſtaltenis nu is de eeuwige Wijsheyd der Godheyd , en hier in verſtaan wy de Drieheyd var) de Drie-eenige Godheyd , welkers grond wyniet moeten weeren noch navorſchen , hoe de cerſte Wil le , die Vader heer , in den Ongrond van Eeuwig heyd ontſtaat ; maar wy kennen alleen de eeuwige Geboorte , en onderſcheyden deGodheyd , watpuur en alleen de Godheyd , en het goede van de Natuur aangaat. 7 En wy wijzen u het geheym van de grootſte Verborgentheyd, namentlijk , hoe zich deOngrond, dar is de Godheyd, met deeze eeuwige Baaringe openbaar maakt: WantGod is Geelt , en zo ſubticl als een gedagte of wille , en de eeuwige Natuur is fijn lichaamlijk Wezen ; en de uyrwendige Natuur van deeze zigtbaare raſtelijke Wereld , is een open baaringe of uytgeboorte van den inwendigen Geeſt en Wezen , in 't goede en ' t kwaade , en cen daar ſtelling in de figuurlijke Gelijkenis van de Duyftere , Vuur- en Liche -Wereld : En gelijk wy u hier voor betuygd hebben van den oorſprong van den Donder en Weerlicht met haare zwaare Srormſlagen , alzo is en ſtaat de innerlijke Natuur van de inwendige Wereld ook in de baaringe : Want dc uyrwendige Ge B 3


URA

22

De SIGNAT

Hft III .

Geboorte ontſtaat van de inwendige : De inwendi ge Geboorte is voor ' t Crearuur onbegrijpelijk ; maar de uytwendige is voor haar begrijpelijk , want yder eygenſchap begrijpt haare Moeder , daar zy uyt ge booren is , 8 Namentlijk , deZiel begrijpt de inwendige ecu wige Natuur ; en de Geelt der Ziele , bet edele Beeld Gods, begrijpt de Geboorte van de Engelſche Liche-Wereld, en de Sideriſche of Eiementiſche Geeſt begrijpt de Geboorte en eygenſchap der Sterren en Elementen : Elk oog zier in de Moeder , daar het uyt voortgekomen is . 9 Zo willen wy u nu toonen de uytbaaringe van alle Wezens , uyt alle de Moeders en Aanvangen , hoe de eene uytbaaring uyt de andere komt, en hoe de eene een oorzaak is van de andere , en zulks uyt de oogen en 't zien van alle drie de Moeders. 19 Niemant moet dit voor onmogelijk achten , nademaal de Menſch een Gelijkeniſſe is na en in God, een Beeld van 't Wezen aller Wezen : Ech ter ſtaat dat niet in 't vermogen van de Creatuur; maar in de Macht Gods : Want het zien van alle Wezens ſtaat alleen in het helderſte Licht . II Wy hebben hier voor vermeld , hoe de Uyr geboorte , het Wezen deezer Wereld , in drie din gen ſtaat , als in Sulphur, Mercurius en Sal; en nu moeten gy klaar aanwijzen , hoe dat is , nademaal alles van eenen Oorſprong voortkomt ; als mede hoe de inwendige Scheydinge geſchied , dat uyt een Begin veel Beginzelen worden : Zulks nu is te ver ſtaan , gelijk wy hier voor van het Centrum aller Wezens berigt hebben. 12 Sulphur ſtaat in fijn eeuwig Begin , gelijk ook in het uytwendige Begin van deezeWereld , in twee geſtalten . In het inwendige faar de eerſte ge ſtalte,


Hſt. III.

R ERU M.

23

ftalte , het Sul , in de eeuwige Vryheyd : Het is de luſt des eeuwigen Ongronds , een wille of oorſprong tot begeerte ; en de andere oorſprong is de Begeer te , dewelke de eerſte beweeging , cen honger toc iets is ; en in den zelven honger is de eeuwige Aanvang tot de Natuur de Baarmoeder , en heet Sulphur, zijndeeen varcen van de vryheyd , hetgoede, cn een varten van de begeerte , her ſtrenge in zich trekken met de begeerte. 13 In 't inwendige is Sul God , en Phur is de Natuur : Want het maakt een Zwavelgeeft, gelijk

men zulks in 't uytwendige aan de eygenſchap des Zwavels zier : want fijn Wezen is een dorre in zich getrokke Stoffe , en is pijnelijk , of een uyt dringende vuurige Eygenſchap . Hy trekt hard in zich , en verdroogd als een dorre Honger , en ſijne pijnelijke Eygenſchap dringt angſtelijk van hem uyt; en de oorzaak daar van , is , dat hy in twee begin ſelen ſtaat, in de Eygenſchap van de Begeerte , die een intrekken is , en in de Eygenſchap van het Licht of Vryhuyd , dewelke is uytdringende tot openbaa . ring , door de Begeerte of Natuur. 14 De Begeerte , het aantrekken , geeft de har digheyd , en is de oorzaak des Vuurs; en de vryheyd is de oorzaak van het ſchijnſel des Vuurs of des Lichts. Sul is Licht, en Phur maakt Vuur , en nochtans kunnen die in Sulphur alleen niet tot Vuur en Licht gebragt worden , maar in Mercaries, en eyndelijk in Sal , het welke het regte Lichaam is ; nict des Zwavels Lichaam , maar van de Ejentie en van ’ t Water. iš Alzo verſtaan wy , dat in de eerſte Begeerte, die in de luſt der vryheyd ontſtaar , alles Subſtantia liſch en Wezentlijk word , en geworden is : Uyt deeze is de Scheppinge der Wereld gekomen , want men B 4


De SIGNATURA Hſt. IU . 24 men vind hier in der Aarde zo wel de eygenſchap van alle Merallen en Steenen als van hetGettern te , en'den oorſprong der Elementen , en zulks alles uyt eene Moeder , uyt de Lult en Begeerte , daar alles van uytgegaan is, en noch gaar. 16 Want Mercurius word in Sulphur gebooren Hy is het van -een - ſcheyden van Licht en Duyiter-: nis , 'het verbreekende Rad een oorzaak der ver deelinge en der veelheyd : Hy ſcheyd de duyſtere Wezenlieyd van de dichts Wezenheyd af ; en one doer de Metallen van het grove, ſcherpe, wrange , duyſtere, fteenige en aardſche. En gelijk als deey genſchap der Begeerte een duyfter Wezen maakc en geeft , alzo maakt de eygen (chap van de vrye luft een Lichtwezen, gelijk als Metallen , [ blinkende en ſchijnende,] en alles wat daar na gelijkt. 17 Mercurius heeft in den beginne fijner geboor te drie Eygenſchappen ; een tzidderen in de ſtreng heyd en Angſt ; in de harde ſaamendrukkinge van de wrange harde Begeerte , en het mytbreeken in veel heyd , zijnde her Eſſentialiſche Leven : want de be geerte trekt zeer ſterk in , en van dat ſterke intrek . ken komc de beweeginge , of prikkeldes tridderens; en het geene ( daar door] ingeperſt word [en voort komt, ] is den Angſt ; en zo de vryheyd mede daar in begreepen is , zo willen dezelve dat niet ; daar uyt ontſtaat dan de vyandſchap , en het ſcheyden, dar de eene geſtalte van d'andere ſcheyd , en twee derley wille ontſtaat. 18 Want de luſt der vryheyd begeert wederom in de ſtilheyd , in het Niets, in te gaan , en dringt uyt de duyſternis der ſtrenge Begeerte , in de vry heyd buyten den Grim der vyandſchap in haar zel ven in , en heeft alzo haar zelve , in het ſcherpe in perſſen , ſlegis geſcherpe in den Mercurius , datze een


Hft . III .

R ERU M.

25

een beweegend -voelend Leven is, en dat haare vry heyd geſcherpr is , en een glans is , die in de vry heyd een Vreugderijk.is, en geeft. 19 Gy moet ons aldus verſtaan , dat zich het Geeft-Rijk , zijnde Geeſt en Wezen , alzo ſcheyden : Her Wezen blijft in de inperſſing , en word Mate rialiſch of ſtoffelijk ; dat is niet God , maar het is Goud of een anderMeral, na de eygenſchap van de eerſte varring in 't Sulphur, Sreen of Aarde , uytde zelve eygenichap der Begeerte , namentlijk , na de eerſte opwelling in Mercurius: want daar kan geen Meral gebooren worden zonder den Salniter , die de ſchrik is in Mercurius, en in 't ſcherpe , wran ge inperſſen Materialiſch word , en zich alsdan in de ſcheydinge verdeelt ; een deel in Zwavel ; een deel in Salniter , en een deel in ſcherp Zout; daar doch in deeze alle geen lichaamelijk Wezen kan of inag zijn , inaar alleen de Geeſt des Wezens : Hec

Wezen gaat alzo door het ſterven uyr den Dood uyt, het welke geſchied in den grooten Angſt des in . perſſens,alwaar een ſtervendeQuaalis, welke [ Quaal] het Mercurialiſche Leven is : Aldaar geſchiedde Sal nitriſche Schrik , als cen uytſchierende Blikzem : want de vryheyd , de eygenſchap van de eeuwige Luft, fcheyd zich aldaar in haar zelve af ; en echter is het ingetrokke Wezen uyt de laft der vryheyd mede in 't begrip van het intrekken van den wrangen , ſtren 1 gen duyſteren Angſt gebleeven . 20 Als dan deGrim zo ſterk in zich gaat , dat de Salnitriſche Schrik opgewekt word , zo grijpt of deWezenheyd van de vrye Luft in zich , daar trektze van deſchrik ontſtaar : want de Grim bereyktaldaar de Zachtmoedigheyd , ' t welk is als of men Water in ' t Vuur goor , zogeeft het een ſchrik , darde groo te Grim van den Angſt ſterft , en de Vreugde met den BS


26

De SIGNATURA

Hſt. III.

den Schrik opvliegt : De Schrik is uyt Mercurius, of uyt den Angſt des Doods : Dezelve word ook Materialiſch ; maar word door de vryheyd verandert in wir , dat is in Salniter. Is ' t nu , dat het Vuur, de gruwelijke ſcherpre des Angſts , wederom daar in komt, zo verſchrikt de Salniter en geeft een ſlag: want de eerſte eygenſchap voor den Dood , word wederom aangeſteeken door den Zwavelgeeft , ge lijk gy dat aan 't Buskruyd genoegzaam zier , het welke de Materie van deeze Eygentchappen is. 21 Verder hebben we te kennen , hoe het ſterven in de aanſteekinge des Vuurs , ' t welke in den Schrik geſchied , een Schrik is , beyde ten doode en ten lee ven : Her eene deel verzinkt in de eygenſchap des Doods , den Grim van de ſterke Begeerre ; en het andere deel , de Wezenheyd van de zagre Luft of Liefde , ſtaat op in een Vreugderijk. 22 Maar alzo ' er in de vrye Materia ook een doodden geſchied , hoewel het geen dood eene verloflinge is van den Grim , nademaal de Ma terie der vryheyd van den Grim wil ontſlagen zijn , zo zinkt de Materie onderwaards , en dat is Water ; het is de eygenſchap van den Grim niet , maar de Grim houd het in zich gevangen ; doch in de Ellen tie en Quaal ſcheydenze van malkanderen af. Het grimmige Wezen geeft Aarde eu Steenen ; en het Wezen der Vryheyd is Water , het welke met de ontſteekinge des Vuurs , door'den Dood , uyt de zagtmoedigheyd des Lichts , ontſtaat. 23 Maar dewijl ber zelve Water zich in den Sal niterſche Schrik ook afſcheyd , doch voor den Sal-, niter alles onder malkander is , 20 verkrijgt her in de ſcheydinge veelerley Eygenſchappen , en hetWa. ter is veclerley ; en die veelerley Eygenſchappen, geeven aan elken Eygenſchap ook een lichaamelijk cor

&

04

1


Hft. III .

R ERU M.

27

na de eerſte fchey corperlijk Wezen , te weeten ding van de Mercurius in den Sulphur : want in de dooding in den ſchrik van den Salniter , worden en ontſtaan iwee dingen , namentlijk , een Leven , en een Lichaamn des Levens , verſtaa een Eſentialiſch Leven , en een ſtom ongevoelig Lichaam , welkers Materia in den Schrik geſtorven is ; alfo is des Wa ters veelerley ; des Levens veelerley , en des Lichaams of Materiaas veelerley : Zoals een yder Lichaam is , zo is ook fijn EfentialiſcheGeeft . 24 Dit nu moer inen betragten van den eerſten ooriprong , zijnde de Luft der Vryheyd , en ten an deren van de Begeerte tot Naruur, of openbaaringe van den Ongrond. 25 Eerſtelijk word 'er in den Schrik van den Sal

1

1

niter van den Angſt ,door het angſtſterven een Zwa yelwarer gebooren , dat geeft een Zwavel , gelijk als voor oogen is , en alles wat daar na gelijkt. 26 Ten anderen , word van de wrange , ſcher pe, ſtrenge , intrekkende Eygenſchap een Zoutwater gebooren ; lijn Materia is Zout , en zo her zelve door het Vuur of Hitre wederom in- of ſaamen gedrukt word , zo komt ' er Zout uyt , en alles wat ſcherp en aantrekkende is , her zy in Kruyden of Boomen : want de Zwavel en’t Zout zijn zo veeler ley , als ' er onderſcheyd gevonden word van Zwa vel en Vuur in alle Creatuuren , Kruyden en Boo men ; en alles wat waſchten leeft , heeft Zwavel en Zout : want de gezouteEygenſchap trekt aan zich , en behoud het Corpus en de Zwavel , heeft den Oly of het Licht in zich , en daar in ſtaat de vrye Luſt ter openbaaringe, waar van Wezen ontſtaat. 27 Ten derden word'er ook door den ſchrik van den Salniter uyt de cygenſchap van het bittere prik kelende trekken in de eerſte Impreſie in den Geeſt, een


28

De SIGNATURA

Hft. III.

cen aardachtige eygenſchap des Waters gebooren , welkers Materia Aarde is ; want ze ontſtaat van de duyftere Wezenbeyd , alwaar de duyſternis haar zel ve indrukt in de Begeerte,daar de duyſternis in ont ſtaar , gelijk vermeld is , zo baard dezelve uyr haare eygenſchap in de Impreſſie een Nevel of Rook , die van den Ichtik in den Salniter gevat word , zo ver ſchrikt of iter fc deffelfs Wezen , en valt onderwaards, en dat is de Materia der Aarde ; doch is die Ma teria niet een of enkel , inaarheeft alles in haar , wat in den ſchrik is Lichaamelijk geworden , 't zelve groend alles door den Dood der Aarde uyt , na dat het in de Scheppinge alles in eenen klomp onder inalkander was gedreeven , gelijk voor oogen is . 28 Verderhebbenwe te betrachten of te bezinnen die hooge Verborgenheyd van de Hemelſche Wc zenheyd , als mede van de edele Steenen en Me tallen , waar van die ontſtaan , aangezien alle dingen uyt eene Moeder komen zijnde de luſt der Eeuwig heyd , en de Begeerte oin zich zelven te openbaaren. 29 Wat nu het onverbreekelijke Wezen of Li . chaamelijkheyd aangaat , dat ontſtaat ook in de eer fte Begecrte tot Natuur, maar in de Impreſſie van de vrye Luft, en gaat door al de Geſtalten midden door tot in de hoogtte ſcherpre , en gaat aidaar we derom inwaards als een Leven uye her Vuur .. Hes eeuwige Vuur is Magiſch en een Geelt, en ſterft niet , de vryheyd is deſelfs ontſteekinge , maar de eeuwige Naruur is deflelfs ſcherpe : In her Liche verlielt dat Wezen de eygenſchap van den grim : En daar is in het zelveoVuur ook als een ſterven , doch het is geen ſterven , maar een ingaan in een an: deren Quaal , te wecten , uyt cene pijnelijke Begeer te in een liefde Begeerte : Van den Vuur-Geeſt heeft men Geeft en Wezen ; en van het Licht , het zacht moe


Hſt. III .

R ERU M.

* 29

moedige Wezen : Want dar aan 't Vuur ſterft , of in den Dood verzinkt , dat is Goddelijk Wezen , en ge ſchied ook door den Salniterfche ſchrik van ' t God delijke Vreugde -Rijk , alwaar de eygenſchap in de vreugde der zachtınoedigheyd tzidderd en beweegr, en door den Dood van 't Vuur , her welke Gods Toorn word genaamt , verzinkt en uytblust ; dat God alzo in een zacht Licht pond : Doch fijn eerſte eygenſchap tot de ontſteekinge des Lichts, is het Vuur en de grimmigheyd van de eeuwige Natuur, en maakt de duyftere Wereld. zo De eygenſchappen van de eerſte Moeder in de Luſten Begeerte, gelijk ook in den Salniterſche ſchrik des Vreugdenrijks, deelen zich in verſcheyde deelen , gelijk aan de uyrwendige Wereld is te zien: Geevende ook Water , maar van een krachtiger Es ſentie , en is maar te vergelijken met of by een Geeſt van een lieffelijke Begeerte , zijnde dit het Water, daar van Chriltus zegt : Dat by ons wilde te drina ken geven , en die daar van zouden drinken , dien zoude het worden tot een Fonteyne, Springende tot in het eeuwige Leven : Het behoud ook in den ſchrik der verbreeking de vuurige eygenſchap , dewelke Hemel heet , waar in de wonderen van het Godde lijke Vreugdenrijk bekent'en openbaar worden ; en in de waterachtige Eygenſchap word her groenen of Paradijs openbaar : Want in de vuurige (Eygen ſchap ] ontſtaat het eeuwige Elemnent, en is hec waare Wezen van de Goddelijke Lichaamelijkheyd, waar in alles ſtaat,wat in God kan gekend worden, gelijk in onze andere Schriften van de Goddelijke openbaaringe al voorlang, en ordentelijk breer ge noeg van de Goddelijke Wijsheyd en van de eeu wige ongrondelijke Geboorte is verklaart. En alzo wendenwe ons nu tot het Wezen van de uytwen dige


Hi. IIŤ. De SIGNATURA 30 openbaaringe is van de dewelke een Wereld , dige , Kruy de Metallen tot weeten , te ceuwigeWereld den en Boomen , ook Menſchen en Beeſten . : -31 Wy zien , dat de Merallen een ander Lichaam bebben , als de fevendige Schepſelen , of als de Aar de en Steenen hebben : Zo vraagt her vernuft waar van elk ontſtaar, nademaal in den beginne alles uyt eene Moeder is gekomen , en dat de eeuwigheyd doch geen tijdelijk begin heeft ?Hier moerenwe an derinaal de Moeder der eerſte Baaring in acht ne men , hoe en waar zich een yder Wezen van een fcheyd , namentlijk ,het begin -nemende van het eeu wige , de tijd van de eeuwigheyd , en die doch im malkanderen ſtaan , maar zy deelen zich in twee Principien,te weeten ,in het Rijk Gods , en het Rijk van deeze Wereld ; en echter is ' t alles Godes. 32 Maar nademaal Christus, den Duyvel cen Vorft deezer Wereld noemt, en wy ook zeggen hoewel konnen waar in dat hy een Vorſt is dat deezeWereld fijn eygendom niet is , maar dat hy de armſte Creatuur in de Wereld is , ja ook geheel nier in deeze Wereld is : Zo zier op den eer kten grond , op de Moeder, die alle Schepſelen, de Aarde, Sreenen en Metallen gebaart heeft. Haare eygenſchap ſtaat in den Geeſtelijken Sulphur , Mer curius en Sal, en alles wat een begin genomen heeft, is uyt haare Impreffie ontftaan , en is daar op in den beginne met de eerſte Geſtalte van de Moeder , her ſcherpe wrange in zich trekken , door het Fiat tot cen Schepſel geworden , en geeft veelerley We zen en Geeft , na de eerſte eygenfchap der ſchey dinge. 33 Als eerft zijn het die hooge Geeften , de welke zijn geſchapen geworden uyt de vrye Luft in 't Begeeren , in de eygenſchap des Vuurs , uyt het


Hi , III.

R ER U M. 31 het Centrum alter Wezen , en deeze hadden de ey genſchappen van de twee eeuwige Werelden in hen: En de geene , die na haare Lijfwordinge (Corpori rung ) mer haare Begeerte in de eygenſchap van de vrye Luft bleven en haar willeuyt het Vuur in 't Licht voerden , die wierden Engelen : En de andere , die haare 'Begeerte in het Centrum , de ſtrenge eygen ſchap wederom invoerden , die wierden Duyvelen , dat is , Uyrgeſtoorene uyt de vrye Luft en 'r Licht, als in mijn andere Schriften is verinelt. 34 Daarom hebben de Duyvelen , noch hee Rijke Gods , noch deezer Wereld in bezir: Wanc deeze Wereld is in den beginne uyr de beyde inwen dige Eygenſchappen geſchapen geworden ; en de Duyvel heeft nu maar het griinmige deel in bezit, het andere deel baat hem nier , zo dae hy in de We reld , en niet in de Wereld is ; want hy heefe inaar het eene deel in bezit , uyt het andere , het goede, is hy uytgeſtooren geworden . 35 Na de Scheppinge van deeze hooge Geefteri, heeft God deeze zichtbaare Wereld met de Sterren en Elementen geſchapen ,zijnde een Uyrbaaring uyt de eeuwige Moeder aller Wezen ; dit alles is eeli uyt gang uyt het ceuwige begin , en heeft een tijdelijk begin genomen : Want wy moeren hier in acht ne men , dat de eeuwige Baaring haar zelve bewooge, en haare Geſtalteniilen ontſteeken heeft , dat de eene in de andere is Lichaamelijk geworden . Maar dat God de Wereld heeft geſchapen , is ons aldus te verſtaan . 36 De eerſte Begeerte tot Natuur drukt zich in , en voertzich mer de Imprefie in drie Geftalten , Sul phur , Mercurius en Sal, en in de Imprelie verheft en beweegt zich alles (het welke in het ſtille Niet niet is) en drijft zich tot in den hoogſten Angſt, TOT


32

De SIGNATURA

Hit.III.

tot aan den Salniterſche Schrik , daar dan de oor ſprong des Vuurs is, zo word de Quaal in zich ver ward , en word als ' é bobbelen van ' e liedend Wa . ter door ' s Vuur , want de ſtrenge Begeerte trekt na zich , en de Vuurs-Begeerte dringe van zich uyt , te weeren in den Sulphur. 37 Zo is dan dat ſcherpe[herwaards en derwaards ] trekken een griminige prikkel , een verbreeken en word echter van de ſtrengheyd gehouden , datze niet wijken kan , zo is , en maakt dat pijnlijk , en is als draayend of als een fiedend opwellen ; doch is noch maar Geeft zonder Wezen ; dit ge'chied in Mercu rius, en die Geſtalte is zelver Mercurius, en hier geſchied her ſcheyden van de tweederley Willen , waar van de eene blijft , en is van het angftelijke Wezen oorſpronglijk uyt de Begeerte ; en de andere, ontſtaande uyt de Luft der vryheyd , fcheyd zich we derom in de vryheyd in haar in , en evenwel is het geen afſcheuren , of van een wijken : En gaan alzo met malkander , door de ontſteekinge van het Vuur , door den Salniterſche Schrik . Aldaar ge ſchied met het aanſteeken van 't Vuur , her ſterven in den Grim van 't Vuur , daar de Quaal ſterft , en het is nochtans geen Dood , maar de gelijkbeyd des Doods : En de waare eeuwige en tijdelijke Dood is doch alzo . 38 De vryheyd vat haar zelve in haar , en de Dood of Schrik valt midden in de vryheyd in onmacht , en geeft zich vry , zo word de Geeſt , dat is de Quaal, Materialiſch (te weeten , die zeer ſcherpe vuurige Angſtquaal) en behoud maar een Effentialis werken, gelijk als een onmachtige Begeerte, en in de aan Iteekinge des Vuurs in den Salniterſchen Schrik , ſcheyd zich elken Eygenſchap in haar zelve , en de geheele Materia word tot een Particulaar , als tot 39 Het Metal , Steen , en Aarde.


Hft. III .

R ERU M.

33

39 Het hoogſte Metal, het Goud , ontſtaat van de vryheyd , die mede in den ſchrik en in ' t ſcherpe impreſſen gevat is ; maar is niet vry van de andere Materie: want alles word met malkanderen te ge lijk gevat . Maar dewijl de vryheyd mer het Sul, de eygenſchap des Lichts , mede daar in begreepen word , zo dringtdat Sul uye tot openbaaringe fijns zelfs , gelijk als de eygenſchap van de luft der vry heyd is ; en daar van komt her, dar de Mecallen was ſchen , en de grove harde Steenen niet , dewelke in de Imprelie uyt de grimmige Wezenheyd tothar digheyd gevat zijn , en te weynig van het Sul heb ben . Maar wat de edele Steenen met haaren glans en groote deugden aangaat , dezelve hebben haaren oorſprong in den Vuur -Blikzem , daar Leven en Dood van een ſcheyden ; en daar het eene deel we gens de duyftere Wezenheyd nederwaards gaat , en het andere deel wegens de vryheyd opwaards > en doch alles zich in den ſchrik in Wezen invoerd , zo word diezelve blik ook materialiſch : Daarom zijn ze hard en ſchielijk , glinſterende als een ooge: want alzo is ook het ontſtaan van 't ooge , of zien in 's Lichaam , als het leven aangeſtoken word , nament lijk , na 't Recht der Eeuwigheyd ; en daarom zijn ze van zo groote kragt en deugde , wijlze de God heyd zo na zijn , en de ingelijfde Naamen van de Goddelijke Kragt in haar draagen , gelijk als het Goud ook na is aan de Goddelijke Wezenheyd of heinelfche Lichaamelijkheyd , indien men maar het yerftorve Lichaam konde ontbinden , en tot een vlugtige beweegende Geeft maaken , ' geene alleen door Gods beweegen geſchieden kan : Alsdan zou men zien wat het wezen zou , het welk geen Ver nuft geloofc of verſtaat , zonder een Goddelijk Ge zigte. с 40 Zo


De SIGNATURA Hit.III . 34 40 Zo zijn ons verder de andere Metallen enMi neralen te betragten , die even zo haaren oorſprong hebben ; maar yder cygenſchap ſcheyd zich in den Salniterſche Schrik , gelijk als wy zien , dat de eygen ſchap van het Vuur en Licht veelerley is , en dat alles van de eerſte Imprellie : Voor de Impreſſie ſtaan de luft der vryheyd en de begeerte in malkanderen als een Chaos, een Aanblik van de groore Wonde ten : Alle Verwen , Kragren en Deugden leggen in deezen eenigen Chaos of Wonderoog , en doezen Chaos is God zelve , het Wezen aller Wezen : Dee ze openbaard zich alzo met het ooge der Eeuwig heyd in 't particulaar. Elke Materie is een We zen na den Geeft , daarze uyt gebooren is , en als men dezelve in 's Vuur aanſteekt zo geefize zo danig cen Licht als de Geeſt in 't Wezen is . 41 Even zo moeten wy 'c van de Metallen den ken : Van zo een Geeſt als het Meral is , zulk een glans heeft het ook , en zo een Lichaam heeft het ; even gelijk het Gemoed de Zinnen van het bovenſte tot het benedenſte dwingt , en van ' t onderſte tot het opperſte door de Zinnen begrijpt, alzo heeft ook dat eeuwige Gemoed van de hoogſte Majefteyt zich geopenbaart tot in het allerlaagſte , namentlijk , in de grootſte Duyſternis ; en deeze Wereld met de Zon , Sterren en Elementen , mitsgaders alle Crea tuurlijk Wezen , is niet anders als eene openbaarin ge van de Eeuwigheyd des eeuwigen Willens en Gemoeds : En zo als alles van den Beginne gewor den is , alzo ſtaat het noch in fijn opzieden en was fchen ; 't drijfr even zo tot licht en duyſternis , tot kwaad en goed , en ſtaat alles in deeze drie eerſte geſtal ten , te weeten , Sulphur , Mercurius en Sal , als de eene graad na den anderen. 42 Alzo zijn ook de Chooren der Geeften en der Stero

1 1 !


Hit. IV.

R

ER U M.

35

Sterren , Boomen en Kruyden , en van alle Geflach ten , die geworden zijn ; als mede de inwendige He meſſche Chooren met haare onderſcheydenheyd.

Het IV . HOOFDSTUK . Van de Geboortc der vier Eleinenten en Sterren in de Metallen en Crcatuurlijke Eygenſchap. Lle dingen , gelijk boven gemelt is , koinen A Lle dingen en ſcheyden zich in uyt een cenige Moeder twee Wezens na ner Recht der Eeuwigheyd , in een doodelijk en ondoodelijk , in een Leven en Dood , in Geelt en Lichaam : De Geelt is het Leven , het Lichaam is de Dood , namentlijk , een Huys van Gelijk als de heylige Drievuldigheyd den Geeft de Geboorte ftaar , alzo ſtaat ook de Uytgeboor te ; in den Hemel ishet ook Wezen en Geeſt , gelijk wy de uyterlijke Figuure daar van zien aan de We reld , alwaar vier Elementen zijn , en het is doch maar een Element , 't welke zich in vier Eygenſchap pen deeld , als in Vuur, Lucht , Warer en Aarde, als boven is vermeld . 2 Want de Schepping van deeze Wereld moeten we alzo verſtaan , dar her gantfche Weren der Ecu wigheyd zich in de Plaatfe dcezer Wereld hcefc beweegd , en dat de gantſche geſtalte aangeſteeken en gaande gemaakt is in de Begeerte ; on geopen baard te worden ; en aldaar heeft de Baaringe zich in den Schrik van het aangeſteeken Vuur , in vier deelen gefcheyden , als in Vuur , Water en Aarde, en de Lucht is 't zweeven van den uytgaanden Geeft, gelijk aan den Sulphur te bedenken is : Dezelve ſtaat C2 3 Ins in deeze vier dingen.


RA

ATU

36

GN De SI

Hft . IV .

3 Insgelijks is ook het Geſternte alzo uyt de eer fte Moeder gebooren , en is alles te faamen als een Lichaam , en ontſtaat alles van den inwendigen Geeſt, gelijkals een Hand ofVoet, 't welk van het inwen : dige Centrum uyrwaſcht , cn reeds in het Centrum , als de eerſte werking fijne gehaltenis heeft , en maar in zodanige form en gedaante uytwaſcht als de Geeſt is.

4 De cerſte Moeder aller dingen , de Luftinct de Begeerte , voerd haar zelve voornamentlijk in ze ven Geſtalten in , en blijft doch maar in drie ſtaan ; inaar zy openbaart haar zelve in zevenderley Getta ! ren. § De eerſte geſtalte is wrang , een foreng in zich trekken , en is een oorzaak der koude des Zours, en van alle lichaamelijkheyd . 6 De tweede geſtalte is de prikkel , het tegentrek . ken of de beweeging , en veroorzaakt het voelen , ſtecken , zeer doen , het beweegen der bitterheyd, vyandelijkheyd , der vreugde en des lijdens. 7 De derde geſtalte is de groote Angſt in de Im prelie of Inſuyringe en veroorzaakt twee willen , d' cene tot Vuur en de hoogſte ſcherpte ; d' andere tot ſterven in het Vuur , alwaar de wille der vrye Luſt den Grim in 't Vuur verzinkt , en wederom in haar inkeerd , en een glans maakt in de ſcherpre des Vuurs. 8 De vierde geſtalte nu is het Vuur zelve , na mentlijk , het eerſte Principium [ of begin ] in het Leven , met het welk de Duyſtere - en Licht-Wereld zich ſcheyden , en in welken ſchrik ook alle Mate rialiſche Scheydinge geſchied , en de Lichaamelijk heyd begin neemt; gelijk ook de vermenigvuldiging na de eygenſchap van het eerſte eeuwige Gemoed, namentlijk , na de Wezenheyd een doodelijke , en 9 Dc nade Vuurquaal een levendige.


Hit. IV .

1

R ER U M.

37

9 De vijfde gestalte is de andere of tweede Begeer te , dewelke na de ſcheydinge geſchied , en zulks na twee Eygenſchappen , te weeren , na de luſt der vryheyd uyc her Licht , 't welk de hoogſte Liefde Begeerte is ; en ten anderen na de luft des Vuurs, dewekke het Leven fijner Eſſentie in de Liefde in ' t Lichtvoerd , waar van het Vreugde Rijk en alle waa re Leven ontſtaat. De Liefde geeft het Wczen : want zy dringt en geeft haar zelveuyt : want ( ook ] God geeft hem zelve aan alle Wczen ; maar het Vuur is nccincnde : want her heeft in fijnen vuurigen hon ger Wezen gebrek , anders blutten het uyt : De glans des Lichts zoude ook niet ineer beſtaan noch de Begeerte der Liefde : want het Vuur maakt , dat hec Licht het Vreugde-Rijk begeert : want zo het Vuur uytbluft, zo word het Licht duyſter, en uyt Liefde word Angſt , als in de Duyvelen te bezinnen is. 10 De zesde geſtalte ontltaat van't Rad , draayon de door het Vuur , daar de vermenigvuldiging der Eſſentien ontſtaat uyt de eygenſchap van Mercurius in den Salniterſchen Schrik : Mer de ontſteeking des Vuurs,word de cene geftalte in de andere gevoerd: Wijl nu de Liefde- B gerte door alle de Geſtalteri heen dringt , zo worden alle de Geſtalten ganiſch begeerig , de eene na de andere :, want het kind der Liefde , Venus, is in alle, 11 Hier gaat de ſmaak aan , de reuk , het hooren , zien , voelen , ſpreeken : want het Licht opend een ander Principium of Quaal, en vervuit alles , en al daar groend'her Leven in den Dood , dat is de Lief: de in dcToorn , en het Licht ſchijnt in de Luyfter nis : Alhier kieſt de Bruydegom fijne Bruyd , en God zelve wederſtaar lijnen Toorn , de griinmigheyd van de Natuur : En in decze geftalte ontſtaat alle ſpraak , veiland , zinnen en het regte waare Leven aller C 3 Cream


38

Dc SIGNATURA

Hſt. IV .

Creatuuren , als ook in het wafſchende Geſlachtvan Boomen en Kruyden , een yder ding na lijne eygen ſchap . 12 De zevende geftalie ontlaat uyt alle de ande re , en is het Lichaam , Woonhuys en de Spijze van de andere, en dezelve word aldus geformcere : Als de andere Geſtalten malkander in 'e doordringen in de Liefde -Begeerre ſmaaken , zo ontſtaat in elkege . ſtalte een honger of begeerte na de Liefde , dar is na 't Licht ; en elken honger of begeerte dringt uyt lia het ding , datze begeert , en na decygenſchap van het harde intrekken van't begeerde ding : Alzo word uyt de twee Wezens cen Wezen , te weeten , uyt den honger , en uyt dar , wat dehonger begeert : want deeze honger itaat niet in den Dood , z'en fluyt niet meer in den Dood in , ten zy ze al te groot waa re : want zo de inbeelding in den honger te groot is , datze dac ding niet bereyken kan , zo verſtiktze, gelijk menigmaal een kind in 'sMoeders Lijf ver flikt : Zo deeze geſtalte in een andere geſtalte ont ſteeken word , oin van eenig uyterlijk ding teeeren , waar van de Moeder alzo in luft ontſteeken word, en zo ze het zelve nier krijgt, zo kan het kind het ook niet krijgen , dan verſtikt het in den honger , of word verdorven aan het Lid , daar den honger uyt ontſtaat. 13 De eerſte honger in ' t Centrum voorhetVuur is een geeſtelijke Honger , deeze maakt de Duyſtere Wereld , en de honger der vrye luft inaakt de Licht Wereld , deeze zijn alle beyde enkel Geeft , tot dat ze mer malkander door de aanſteeking des Vuurs gaan , en alsdan zijnze den Geeſt afgeſtorven , en zijn een gelijkenis van den eerſten Geeſt , nament lijk , een openbaaring van den onbegrijpelijken Geelt, dewelkeGod heet in Liefde en Toorn , in tweederley 14 Alza Quaal.


Hſt. IV .

R E R U M.

39

14 Alzo ftaar nu elk onafgedeeld in zich zelve, te weeten , God in de tijd , en de Tijd in God ; het een is het ander niet , en komt doch uyt eenen eeu wigen oorſprong : Alzo geeft de tijdelijke Geeſt honger een tijdelijk Lichaam , en de eeuwige Geelt honger een eeuwig Lichaam ; deeze zijn beyde in nalkander , en ' t een is nier het ander. 15. De zeven Geſtalten maaken haar zelven uyt haare eygenſchap een Lichaam na haaren honger: Daarom legt in het Lichaam al dat geene, wat de Geeft in al de Eygenſchappen heeft: Zo moerenwe verder wecten , dat echter in de Scheppinge deezer Wereld een ſcheydinge is geſchied : want dat ziec men aan de zon en Sterren , ook aan alle Crearuu ren , ook de Merallen , Steenen en Aarde: want het zelve is de openbaaringe van God . 16 Men zier aan 't Firmament zeven Planceten , en in de Aarde zevenderley Merallen , die fix zijn ; al zo ook maar zeven Planeeren , die fix zijn in haare eygenſchap ; die andere zijn Mineralia minora , (min dere Bergltoffer ;] alzo ook de Sterren ; en zo als het in 't Planeeriſche Rad ſtaat , alzo is ook de ge boorte van elk ding. 17 De Godheyd , te weeten , het Goddelijke Licht, is her Centrum van alle Leven ': Alzo is ook in de openbaaringe van God in de Figuur de Zon het Cenz tram van alle Leven : De hoogſte dingen hebbch in het hoogíte Leven haar begin genomen , en alzo voorr , her ecne uyt het andere , tot het laagſte toe . In elk uyrerlijk ding zijn twec Eygenſchappen , de cene uyt de tijd , d'andere uyt de eeuwigheyd'; d'ey genſchap van de tijd is openbaar , en d ' andere is verborgen , doch de verborge maakt een gelijkenis van haar zelve in alle dingen . 18 Het geene tijn begin heeft uyt de Luft dervry C4 heyd ,


40

De SIGNATURA

Hit. IV .

heyd , dat ſtaat met de Wortel in een Hemelſche Eygenſchap , en met het Lichaam in een Aardſche, maar het eeuwige ſtaat in de Tijd , en openbaart zich met de Tijd. Sulphur is na ' t eene deel in 't inwen dige Hemelſch , en na het Lichaam Aardſch , even wel brengt dezelve uyt zich voort een Hemelſche gelijkenis na het eeuwige, 't geene fix en beſtendig is, gelijk aan 't Goud is te zien ; veel meer zoude het aan'sMenſchen Lichaain te verſtaan zijn , indien het zelve niet in den Mercurius , in de Begeerte waare verdorven geworden : Want in den Sulphur ſtaat de geeſtelijken Menſch , dat is de Hemelſche, en in Mercurius ſtaat de lichaamelijke Menſch , zijn de de gelijkenis van deGoddelijke ; alzo is de eygen ſchap der Metallen in Sulphur op het edelſte en hoog ſte , want het is de hoogſte Geeft. 19 Verſtaat dit alzo , daar is in 't Hemelſche ook een eygenſchap des opziedens , wanneer de vryheyd in de hoogſte Begeerte gevat en ontſteeken word, (waar in het Vreugde-Rijk ontſtaat) ' t zelve geſchied in den Hemelſchen Sulphur , daarze in den Hemel ſchen Mercurius, het eeuwige Woord , tot Wezen word , welk Wezen een geeltelijk Wezen is ; maar indien het deeze Geeſtelijkheyd luft , haar zelve in cene gelijkeniſſete openbaaren , beyde na eygenſchap van den Geelt en van 't Wezen , na de Brieheyd der Godheyd , na het doodelijke en ondoodelijke Wezen , zo word dat zelve.Beeld daar geſteld en vertoont in de Sterren en Elementen , en ten laatſten verder in den Menſch , dewelke een levendig Beeld van ' t gantſche Wezen is , na de Goddelijke en na de uyrwendige Wereld : ook zo word de uytwendi ge en inwendige Wereld met de Metallen in een doodachtig Beeld vertoont , tot een gelijkenis van de levendige Hemelſche Wezenheyd. 20 In


Hſt. IV .

R E R U M.

41

20 In Sulphur is het begin ; want Sal is de Luft van hec Licht of vryheyd ; deeze haakt na de open baaringe , en dat kan niet anders geſchieden als door ' t Vuur : In het Phur ontſtaat de Begeerte , zijn de een ſtrenge intrekking , en die maakt de duyftere aardſche Eygenſchap en de trengheyd des Geeſtes, de vuurige Ellentie : In deeze ſtrengheyd ontſtaat Saturnus, deeze is dar ingeperite [' t ſaamgetrokke Wezen :) Mercurius is de Begeerte van den honger: De Woeder en Verbreeker, Mars,is de Grim in den honger , een oorzaake des Toorns : Deeze drie behoo ren tot Phur , de eygenſchap van de Begeerte (uyt Sul,] de vrye Luſt. 21 De Eygenſchap van de vrye Luſt baart in de boven gemelde drie Geſtalten het Wezen , nament lijk , Saturnus, Mercurius en Mars, want zy geeft haar zelve in yder eygenſchap in , en de eygenſchap maakt haarlieden een lichaamelijke Geſtalte , in den honger van den Mercurius ; maar zo de vrye Luſt in het ſtrenge begeeren ook een honger word, zo maakt dezelve ook drie Geſtalteniſſen na haar zelve , te weeten , Jupiter , de oorſpronk van de Luft, en Venus, de begeerte van de Luſt , en Luna, her Lichaam van de Luft : En na de eygenſchap van het Licht maakze o Sol , dit is alles Geeſt: Maar nu word elken Geelt in lijnen honger ook een Wezen , beyde na het doodelijke en ondoodelijke , een fix en een onfix , een Figuur na het Hemelſe , en een Figuur na het Aardre, 22 De Begeerreder vrye Luſt maakt in de Satur niſche eygenſchap, na deszelfs eygenſchap van Satur nus, Loor; en na het waterige in Saturnus, Zout; en na het aardfche doodelijke in Saturnus , Steenen en Aarde , en wat dezelve gelijk is. 23 Maar na de vryheyd , ofovrye begeerte na haar zelfs


4.2

De SIGNATURA

Hſt. IV .

zelfs eygenſchap , in de welke zy haar in den Satur nus , als de Begeerte , in begeeft, maakrze in Satur nus Goud , na de begeerte des Lichts , [en ] aldaar ſcheyden zich Geeſt en Lichaam : De Geeſt haarer begeerte is Sol, her Lichaam is Goud : Verſtaa, het gulde Lichaain in Saturnus is na de cygenſchap van de vrye begeerte , en nier na de eygenſchap van Sa turnus , want fijn eygenſchap in haar zelve is Loot, Zour, 'en Aarde; maar hy houd het gulde Kind in zich opgeſlooten als een zwarte Raave , niet in fijne graauwe Geſtalte, maar in een donkere ſchijn . Hy is een groot Heer, maar fijne Heerſchappye van we gen her goudeKind , dat hy in fijnen Buyk heeft, ſtaat niet in hijn eyge geweld . ' Hy is de Vader van ' t Kind niet , want Mercurius bearbeyd her Kind ; maar hy , [ Saturnus,) hangt her Kind fijnen Treurmantel om, dat hy geen vreugde mer het goude Kind kan hebben ; maar hy inaakt dat ſchoone Kind lichaa melijk , want hy is defſelfs Fiat of Schepper , en hy houd het onder lijnen Mantel verdekt en verborgen : Hy kan het zelve uyt fijne evgenſchap her Lichaam niet geven ; wane hy is het Wezen der vrye begeerte in den hoogſten graad der Lichaamelijkheyd in den fixen Dood , daar her doch geen Dood is , maar een inſluyting ; en in de gelijkenis een vertooning of daarſtelling van de Goddelijke Hemelſe We zenheyd . 24 Mercurius is de Werkmeeſter van 't Kind , 'e welk Saturnus verdekt : Als hy het zelve in fijnen honger verkrijgt, zo werpt hy her den zwarten Man tel af in een vreemd , en doch nicr vreemd , Vuur, en verheugt zich daar in ; maar hy is al te boos aardig in den Vuurgrim , en verſlind her Kind , en maakt het geheel tot fijneeygenſchap . Als hy [ * ] in't Vuur op 't heftigite hongerig is , zo inoet men hem Sol,

5


Hit. IV .

R

ERU M.

43

Sol , fijn Wijf, geven , op dat fijn honger geſtilt worde , en als hy dan verzadigt is , zo arbeyd hy in de Materia van het kind , met fijn eyge bonger, of Vuur , en vult fijnverzadigde Begeerte uyt de eygen ſchap van Sol , die hy te vooren heeft opgegeeren , en voed her Kind , tot dat het met de Sterren en vier Elementen bekleed word , en dat hy van bet Kind grof zwanger word , en als dan moet het in een vreeind, en doch niet vreemd Vuur , 'r is een Ernſt-Vuur : Zo geeft het de Vader de Ziele , of Vuurgeeſt in ſijn eerſte Moeder , die Mercuriks in fijn honger op ar, dewelke fix en volkoinewas , te weeren de Geelt der Ziele , her Licht-leven : Als dan ſtaat de Dood wederom op (dat is de Tinctuur , die het Lichaamn tingeert) en het Kind is gebooren , en het is daar na een zelf- eygen , en een kind der vryheyd, en vraagt niet meer na fijnen Werkmeeſter 't is beter als fijn Vader , maar niet beter als fijne Moeder, in welkers Zaad hy lag , eer fijn Vader in hem werkte. Her treed de vuurige Efentie van fij nen Vader, namelijk de Slang , op den kop, en gaat vry door den Dood in 't Vuur. Zo gy alhier niets verſtaat, zo zijt gy niet in de hoogtte Wetenſchap van de Spagyrica , of Scheykonſt gebooren. 25 Verder moeten we acht geven op de graaden, war [dat ] de vryheyd , de eeuwige Lift , (aan ] de andere geſtalten in Sulphur in de eygenſchap van de andere Planeeren) den honger geeft . De geftalienis van de geboorte is als een draayend Rad' , zulks maakt Mercurius in den Sulphur . 26 De geboorte van de hoogſte graad , zijnde de Begeerte , wend zich om , want deeze Wereld is rond , en de geboorte ook : En nademaal de vry: beyd haare hoogſten Luft , zijnde een Goud-hon ger, heeft aan Saturnus gegeeven , en Mercurius tot cen


44

De SIGNATURA

Hft. IV.

een Werkmeeſter geſtelt, zo vat zy haar zelve in haar , in haare Begeerte na de eygenſchap der zacht moedigheyd : Want de eerſte varring tot het gulde Kin og : ſchied na de eygenſchap van 't Vreugden Rijk ; maar deeze uyt goedheyd en zachtmoedigheyd onderwerpt zich aan Luna , want wegens de zacht moedigheyd is het een nederzinken : Deeze word van Mercurius gevat ,en die werkt'er in . 't Lichaain van deeze is Zilver , en komt van de eerſte Impreſſie, daar het Witte en Geele , zijnde de Kleuren der Deug den , in't Vuur van een ſcheyden , zo ontſtaat Luna uyt het Geele , en transmuteert zich in Wit , wegens de Goddelijke zachtmoedigheyd : En om dat lijn ontſtaan uyt de Verwe van Sol is , zo hongert het onophoudelijk na Sol, en neemt den glans van de Zon in zich , en trekrze aan zich , en ſchijnd daar mede . 27 Zo als 't nu in het bovenſte is , zo is 'took in de Metallen ; daarom is het Zilver de naaſte graad aan 't Goud ; en zo als het Goud gebooren word, word ook het Zilver gebooren :Venus geeft het haaren Mantel om , 'r welke Mercurius niet mag lijden , wijl hy de Werkmeeſter is,en geeft het fija nen Mantel daar by ; maar het Zilver heeft de cygenſchap noch van Venus, noch vaņ Mercurius, want het behoud de eygenſchap fijner Moeder, na mentlijk , van de zachtmoedigheyd in de vryheyd , en word uytgebroeyd als het Goud. De Maan heeft Hemelſe eygenſchap van wegen de Zon : Maar van wegen haare eyge Geſtalte uyt de eygenſchap der Begeerte , zo isze van een Aardſe cygenſchap, zy is een vat van beyde; zy is een zak of behoud fter van de Aarde en Hemelſe Wezens , gelijk als het uylwendige Lichaam des Menſchen , het wel ke in Adam voor den Val , by ' t Zilver zoude mo get


Hſt. IV .

R

ERU M.

45

gen vergeleken worden ; maar als hy in de Lult ver îtierf zo leefde alleen de aardſe eygenſchap aan hem ,daarom hongert hy gedųurig alzo na den glans van Sol; hy wilde geern mer Luna uyr den glans der Zon ſchijnen ; maar hy bereykt maar een Lu nariſche aardſen glans , daar drijft hy hovaardye mede , ten zy dau dat hy wederom gebooren wor de uye den glans Solis , dat is , uyt de kracht Gods in den Hemelſen Mercurius ; als dan is hy weder om dat gulde en zilvere Kind in de Goddelijke Wezenbeyd ; alleen deeze tijd met de aardíche Maan , het aardſche Vleeſch , bedekt en bekleed her . 28 Her Huys van 't Zilver is ook Saturnus : Hy is ook de oorzaak van de eerſte vatting ; maar hy wend ſijne begeerte maar op het Goude Kind , er laat fijn Kleed aan ' t Zilver , en var het in fijne teen agtige aardſche Eygenſchap , en laar Mercurius heb zelve uytbroeyen . 29 De begeerte van de vrye Luft is fix , beſten dig en onzinkbaar; wat de eygenſchap der Begeerre alleen aangaat, die voerd haare wille van 't Lichaam wederom in den Strijd in de Zinnen , en maakt Ju piter , dar is aan 't Rad wederom opwaards onder Saturnus, onder de Saturniſche Kracht: Sijn Meral is Tin , en het is de derde graad , die de luſt der vry heyd in de begeerte uyt baar,in de begeerte der ſtreng heyd , dat is het Fiat, geeft. 30' Aldus te verſtaan : De luſt der vryheyd gaat als een Gewaſch uyt haar zelve uyt , en brengt den eenen graad na den anderen in de ordening voort; maar Mercurius maakt het Rad , want hy is de Werkmeefter ; en zo als de eeuwige Geboorte in haar zelve ſtaar, in deHemelſche Mercurius, dat is het eeuwige Woord in de baaringe des Vaders, alzo isze


46

De SIGNATURA

Hit. IV .

isze ook met de beweeginge des Vaders in een ge ſchep gegaan , en gaat alzo in haarc orden ( voort,] gelijk inen aan 't Rad der Planeeten zier: want die ordening ſtaat regt alżo , als een Menſch in fijne or dening Itaat 31 Eerſtelijk zo is in den Menſche de regt goude Goddelijke Menſch , dewelkeis de Gelijkeniſſe Gods, daar na is in hem de Menſch vande Hemelſche We zenheyd , zijnde her inwendige heylige Lichaam , gebooren in de Tinctuur van Vuur en Licht , die is het reyne Zilver gelijk , indien hy niet verdorven waare: Ten derden is in hem de Elementeele Menſch, van 't reyne Element , die is Jupiter [ Tin ] gelijk: Ten vierde de Mercurialiſche , die is groenende of Paradijs : Ten vijfde de Martialiſche van 't Vuur, namentlijk , de Zielſe, na de eygenſchap des Va ders : Ten zesde die van Venus, na de uytwendige Begeerte en na de eygenſchap des Waters : Ten ze vende de Solariſche , na de eygenſchap van de Zon in de uyrwendige Wereld , als een Ziender van de wonderen Gods : En nochtans is her maar een ee nig Menſch ; maar hy is te gelijk in de inwendige en in de uytwendigeWereld . Even zo is ook de ge lijkenis van de zeven Metallen , met de eene eygen ſchap na de inwendige Wereld , en met de andere, de zichtbaare en taſtelijke , na de uytwendige We reld. . 32 't Rad gaat van Jupiter om , en Mercurius

treed uyt met een gebrooke Metal na de eygenſchap van fijnen Geeft; 't zelve is uytwendig Quikzilver, en inwendig een Paradijſch werken : Hy [ Mercu rius] is in lijn geeſtelijke eygenſchap de onderſchey, der van woorden , ftemmen en ſpraaken . Daar ftaat geſchreven dat alles door’r Woord Gods is gemaakt; dit Woord is,de Hemelſche Mercurius, ' t welke de Vader

1 4

1 1


Hft. IV .

R ERU M.

47

Vader in fijn Hemelſche ontſteeking uytſpreekt;en het geene uytgeſprooken word , is lijne Wijsheyd, en het Woord is de Arbeyder en Maaker der For meeringen in de uyrgeſprooke Wijsheyd . O 33.! Geene nu de inwendige Mercurius in 't in. wendige in de Kracht Gods doet , dar doet de uyt wendige Mercurius in de uytwendige kracht in ’rge ſchapen Wezen : Hy is 'c werktuyg Gods , waar mede hy uyrwendig werkt , ten doode en ren leven : Hy bouwd en breekt in yder ding na defſelfs eygen ſchap : Na de cygenſchap van Saturnus bouwd hy, en na fijn eyge eygenſchap onderſcheyd hy : Hy breekt in Saturnus de ingeſloote hardigheyd , en opent ten Leven : Hy ontſluyt de Verwen en maakt Ge ftaltepillen : Hy draagt een Hemelſe en ook een Aardſe Eygenſchap in zich : In de Aardſe voert hy de eerſte Begeerte tot Natuur uyt te weeten , Mars uyr Saturnus, zijnde de grimmigheyd der Im preffie; want die is fijne Ziele , waar in de Mercu rius leeft, en geeft hem de vuurige Elentie , en by ſtaat in de orden des Rads onder Jupiter weder op. waards; want hy voert den Vuurgeeft in den Sul phur , in alle Planceten en Geſtalten , en geeft aan el ken ding fijnen naal, en den waaren Geeft des Le vens . 34 Marsis in de eerſte Imprefie de groote Angſt, en maakt dat de Liefdewille der vryheyd haar van hem afſcheyd , en dat Afgefcheydene heet God ; en de Angſt of de Vuurquaal heet Gods Toorn , zijnde de grimmigheyd van de eeuwige Natuur ; en gelijk als in ’ t inwendige de Liefde Gods zich afſcheyd van Gods Toorn , (de griminige Eygenſchap van de eeu wige Natuur,) en de Hemel van de Helle , en God van den Duyvel , alzo geſchied her insgelijks ook in de geboorte van de uytwendige Natuur, 35 De


A

48

R De SIGNATU

Hſt. IV .

35 De Liefde gaat van de Grimmigheyd uyt , en is een demoedigheyd of nederzinken ; alzo is het ook in de Schepping in een ordening gegaan : Daar om ftaa Venus aan ' t Rad omgewend aan de linie van MarsonderSol, de Zon : want alzo is de fchey ding in de Natuur, en alzo gaat het ecne uyt her an dere ; Haar Metal is Koper : De oorſprong is decre : Dat de Liefde een Begeerte is , en echter niet begeert dan licht en vreugde ; want de Materia word uytde eygenſchap van de Begeer:e ; maar zal de Liefde begeerte in de Imprelie lichaamelijk worden , zo moetze haar zelve aan het grimmige Fiat , de be geerte van Mars in 't Vuur, of de vuurige Eygen ſchap, overgeeven : wantde Saturniſehe Eygenſchap neemt alles in haar geweld , en maakt het lichaarne lijk. 36 Daarom is het Metal van Venus zeer na mang ſchap met het Goud , van wegen haar zelfs eygen ſchap uye de vryheyd ; ' allcen Mars maakt her te grimmig en rebrokkciig of onlineedig : want dewiji het zich uye het Vuur van Mars (cheyd , zo behoud het cen groot gedeeltc van de Martialiſche Eygen ſchap aan zich 37 Her Meral van Mars is Yzer : want hy is de Grim in ' c Sulphur , waar in het Vuur zich aanſteekt en ontſtaat : Sijn onzitaan met de Materia is in de ftrengheyd van de Begeerte , cn het Koper fcheyd zich af in de baaringe van het Yzer : want het ont ſtaat van de wille van Venus, en daar is een onder fcheyd tufichch haar beydo , gelijk als met Lichaain en Ziele : wane Mars is de Vuurziel van Venus, en maakt dat Venus lichaamelijk word ; anders geeft Venus , na haar zelfs eygenſchap , in de doodiging in de Salniterſche Schrik , maar Water : want haar Vuur is maar een lachen of Liefdevuur , in ' t geene * 2y


Hít.IV.

R ERU M.

49 Zy alleen zonder andere invloeden in haar zelve is: Daarom kan zy uyt haar eyge vermogen geen lichaa dat hard of raay zy ; zy is melijk Wezen baaren maar het Wijf tot haar kind , zonder Creatuurlijke Ziele ; Mars is haare Ziele , en Saturnus maakt haar Lichaain ; en de Geeſt van Sol kan Mlars en Venus tingeren en in de hoogſte Meralliſe volkomen heyd , te weeten , in Goud , veranderen ; 't welke in ' t Zilver niet zo lige kan geſchieden , ten zy dan dat het wederom tot lijn eerſte Materie word ge bragt , daar Saturnus 9 Mars en Mercurius in den Sulphur onder malkanderen zijn , 20 kan't geſchie Venus ontfange haare taay - of (medigheyd van , den Saturnus , en haare roodheyd van Mars , dat is 'iVuur. 38 De begeerte nu van Venus is alleen heftig na Sol , zijnde haare eerſte Moeder , van dewelke zy in haare geboorte, in den eerſten oorſprong , ontſtaat : want de Liefde word uyt God gebooren : Alzo is ' c ook in de Figuur in de Uytgeboorte. De Be geerte van Venus gaat in Sol , de Zon , en ontfangt de eygenſchap van de Zon in haare Begeerte, en zy ſchijnt uyt Sol : Zy heeft ook haaren eygen ſchijn boven alle de Planeten en Sterren , dewelke zy uyt haareMoeder krijgt, en in de kracht van haare Moe der ſtaat haare Vreugde , teweeten , het lachen , dat zy in haar heeft : In haar zelfs eygenſchap , en in ' t geene zy puur en alleen is , buyten de Eygenſchap pen van de andere Planeeten , zo isze een waare Dochter van deZon , ( verſtaat in den Sulphur ) daar alles onder malkanderen is ; daarom ſtaatze digtſt onder de Zon , als een kind van de Zon ; niet dat de Zon de Sterren gebaard heeft , want hy is zelfs ook geſchapen ; maar zulks is alleen in den Sulphur buyten de Scheppingcin de Baaringe , beyde in ' t He inelle en in't Aardfe. 39 Want D 1


5o .

: De SIGNATURA

Hit . IV .

39 Want God de Vader baard door fijn Herte de Liefde , en alzo wijft de Zon in de gelijkenis ſijn Herte aan ; want in de uytwendigeWereld is dezel ve een Figuur en Beeld na 't eeuwige Herte Gods, ' t welk aan alles Leven , Wezen en Kracht geeft. 40 Verſtaa het doch maar regt : Gelijk als alle ding in de geboortevan de Heylige Drievuldigheyd uytgaar van GodesWoord en Herre , ( het welke de Goddelijke Sulphur is ,) en zich in en door het uyt gegaaneWezen (welke is de Wijsheyd Gods) open baard ; doch wederom uyt het uytgegaane, in , en na her Herre en Kracht dringt, en heftig daar na haakt, gelijk als de Heylige Paulus zegt : Dar het Schepfel neffens ons zugt , om van de Ydellieyd ontbonden te zijn . ' 41 Alzo is het ook met het uytwendige Wezen, in de uyewendige geboorte van de Metallen , Pla neeten , Sterren en Crearuuren elk ding haakt na fijn Centrum of eerſte Moeder , daar het uyt is voort gekomen , dat is , na de Zon , in den Sulphur; want die is de tingeringe van alle Wezen : Wat de eerſte Begeerre , mer de Impreſſie in den Grim van Satur nus en Mars kwaad maakt , dat maakt de Zon we derom goed , gelijk als de Goddelijke Zon , den Toorn ofGrim Godstingeert , dat uyt de grimmige Eygenſchap van Gods Toorn een Vreugden -Rijk word ; even zo tingeert de uytwendige Žon , den uyrwendigen Sulphur , dat 'er in Saturnus en Mars een lieffelijk temperament of gematigtheyd in 't groe nen en waſſchen in alleMetallen en Schepſelen word: Daarom is de Zon het Centrum in her Planeeriſche Rad , en in alle groeyende en levendige dingen , het welke het Vernuft niet gelooven wil.

Het

1


Hſt. V.

R ER U M.

si

Het V. HOOFDSTUK.

1

Van het ferven des Sulphurs , en hoe het gea forve Lichaam wederom levendig , en in fij . ne cerſte Heerlijkheyd geſteld word . Lle Leven en Beweegen , Verſtand , Vernuft en Zinnen , beyde in de leevende en wallchen de dingen , heeft fi nen oorſprong in den Sulphur, namentlijk , in de Begeerte van de Natuur , ch in de Begeerte van de Laft der Viyheyd . 2 In de Begeerte van de Natuur ontftaat de Dood en het influyren ; en in de Begeerte van de Lult der vryheyd ontſtaat het ontfluyten en het Leven ; want de begeerte der vryheyd tingeert de begeerte van de duyſtere Natuur, zo dat de grimmige Natuur haar eyge-recht laat zakken , en haar in de begeerte der vrybeyd ingeeft : Alzowaſcht her Leven in deDood , want zonder Licht-is geen Leven ; en by aldien hec Licht in de Eſſentie des Sulphurs uytbluft, zo is 's een eeuwige Vood ; want niemant kan levendig en zy dat God zich in de Luft - Begcer maaken , te , in den zelven Dood beweege ; want de Dood 't en zy de eerſte kan geen Leven in haar vatten Begeerte , namentlijk , de Begeerte van de Luft der vryheyd zich openbaare in de Begeerte der Natuur, daar het inſluyten of dood in gebooren word. 3. Daarom toen de Menfch in den - Sulphur ftierf, konde niemant hem levendig maaken , ten waare dat de vrye Luft , de begeerte ten eeuwigen Leven wederom in- fijn Phur, dat is in de geboorte van de Natuur-der-mcuſchelijke Eygenſchap inging , en den D2 inge

А


De SIGNATURA

Hit. V.

ingeſlooten Dood ofCentrum der Natuur beweegde, en zich zelve wederom ingaf in her Centrum , in de eygenſchap der Ziele , en in de Wczenheyd en lichaamelijkheyd derzelve , en dat is alzo geſchied . 4 Wy weeren dat de rechre Sulphur een Baaring is van alle Geeſtelijkheyd en Lichaamelijkheyd , voor 20 veel haar eerſte ontſtaan aangaat , daarze Hemels is , zo isze de Baaringe van het Wezen aller Wezen : want in deeze Baaringe legr alles , wat de eeuwig heyd en tijd in zich heeft en vermag ; maar nu isze na het Rijke deezer Wereld ook aards , dar is , een Figuur van 'reeuwige ; want in dezelve ſtaat de Tijd en Crearuur , van alles wat zienelijk en onzienelijk is . 5 De Menſch nu , mitsgaders alle Leven ,na het Rijk van deeze Wereld , is uyt den uytwendigen Sulphur ge chapen en gebooren geworden , te weeren , de Menſch is beyde uyt her inwendige en uyrwendige, en de uytwendige Creatuur is alleen uyt her uytwen dige ; want de Menſch is Gods Beeld en Gelija kenis , en de andere Creatuuren zijn een Gelijkenis, na de figureeringe in de inwendige Baaringe in de Wijsheyd Gods, her uyrgeſproke of uytgeboore He meile Wezen , na beyde de eeuwige Principien. 6 De Menſch nu was goed , en geheel volkomen geſchapen , na , en uyt alle drie deWerelden , zijn de een Beeld der Godheyd , daar God in woond , en was even dat Wezen zelve, dat God na eeuwigheyd en tijd in alle drie de Werelden is ; maar na de Creatuur is hy een Schepſel , dat begin heeft , en dat ook ſtierf na 't Hemelſe en GoddelijkeWezen , door de Luft ofBegeerlijkheyd ; want de innerlijke Luft of Begeerte ( dewelke in 't Centrum (het Vuur) ge booren word , en waar in het Leven in de Godde. lijke Wezenheyd irond , namentlijk , her Wezen der Goddelijke Zagtmoedigheyd , daar het Vreugde-Rijk of


Hit. V.

RERUM .

of de Engelſe Geſtalte in ftaar,) die ontſtak en wen. de zich af van de inwendige Luft der vryheyd en eeu wigheyd , in de tijd , dat is , in dc Uytgeboorre , in de eygenſchap van de Planeeten , uyr het reyne God delijke Element in de vier Elemenien ; en alzo be . hield de inwendige Goddelijke Wezenheyd , oʻin . wendige Lichaamelijkheyd geenen Voerdet of Le ven meer , en dat was toen her ſterven ; want het Zielevuur , uyt de Eygenſchap des Vaders, wende zich af van de Eygenichap des Zoons, in denwelken her Goddelijke Leven alleen is en ſtaat. 7 Alzo bleef de Eygenſchap der Ziele bloor en al leen ſtaan , met haare Wille in den uyrwendigen Sulphur , en de inwendige ſtierf, en bleef in de eeu wige Onbeweeglijkheyd ſtaan , namentlijk , in een eeuwig Niets , daar geen werkkelijk eyd meer in is. 8 Alzo leefde den Menſch met fijn uyrwendig Lichaam blootelijk in den tijd : Het edeleGoud der Hemelſe Lichaamelijkheyd , 't welk het uytwendige Lichaam tingeren of doorgloeyen zoude , wasdood of uytgebluſt, en het uytwendige Lichaam bleef al leen maar ſtaan in de Begeerte van de Natuur , de Vuur -Eygenſchap van de Ziele , te weeten , in de geſtalte en eygenſchap van Mars , de Grimmigheyd Gods , dewelke in den Sulphur den Grim of Eygen ſchap is van Gods Toorn en de Duyſtore-Wereld ; maar alzo het uytwendige Lichaam uyt de tijd ge booren was , zo verkreeg ook terſtont de Tijd en her Gelternte met de Elementen hec gebied in hemn ; want de Goddelijke Eygenſchap , (de Begeerte der Godheyd , welke de tijd regeert entingeert , dat’er een heylig Leven in de Creatuur uyt de tijd waa re ) die ſtierf, en fin eyge Liefde in de Coddelijke Begeerte wierd tot Water : Alzo heerſchte lijn Vuur in een Water , en was aan Godes Wille en Begeerte bleek D 3


54

De SIGNATURA

Hít. V.

bleek en dood , en de Ziele moeft haar met het Zonnelicht behelpen . 9 Verinirs nu de Tijd begin en eynde heeft , en dar de Wille haar zelve met haare Begeerte aan den tijdelijken Voerder heeft overgegeeven , zo verbreekt het Regiment van de Tijd haar geinaakte Geelt, zo verbreekt en ſterft her Lichaam ook ; en dat is het , dat God tot Adam zeyde : Dat hy niet van den Boom of Gewaſch van de kenniſſe des goeds en kwaads, van die beyde Eygen !crappen , zoude eeten , of hy zoude ſterven , gelijk ook gefchiede : Hy ſtierf in den Sulphur aan het Sul , aan ' t Rijke Gods , de Luft der vryheyd Gods , uyt het welke her Goddelijke Licht ſchijnr, en in 't welke de Goddelijke Liefde, her Liefdevuur, brand . 10 Nu was 'er geen raad voor hem , ten waare de Begcerre Gods wederom in den verſtorven Sul phur, in het doode Sul, de verſtorve Wezenheyd, inging , en dezelve met het Liefdevuur wederom ontſtak , ' t gcene in Chriſtus geſchiede : Aldaar ſtond het Hemelle Lichaam , daar in het Licht Gods ſchijnt, wederom op : Maar zou dit geſchieden , zo moeit de Lietde-Begeerte wederom ingaan in de ontſtoke Begeerte van den Toorn , en den Toorn mer de Liefde bluffen en overwinnen : Her Goddelijke Wa. ter moeſte wederom in ' t brandende Zielevuur in gaan , en den grimmigen Dood in ' t wrange Fiat, de begeerte tot Natuur , uytblufſen , op dat zich de Liefde-Begeerte wederom in de Ziele aanſtak , het welke God begeerde. 11 Want de Zarigheyd des Menſchen beſtaar daar in , dat hy in zich hebbe een regte begeerte na God ; want uyt de Begeerte quelt of vloey de Liefde , als wanneer de Begeerte de Zagtmoedigheyd Gods in zich ontfangt , zo ziņkt de Begeerte in de Zagrmoe diga


Hit. Vi

R ERU M.

digheyd in zich , en word Wezentlijk , en is alsdan Hemelſe of Goddelijke Wezenbeyd of Lichaame lijkheyd , waar in de Zielegeeft , dewelke in den Toorn , dat is , Dood ,' verloren lag , in de Liefde Gods wederom opſtaat; want de Liefde tingeert den Dood en de Duyíternis , datze de Goddelijke Zon nenglans wederom ontfanglijk zy , 12 Zo als dit nu in den Menſch geſchied , alzo is het ook in de transmutering of verandering van de Metallen . De Sulphur legt in Saturnus verlaten als in den Dood , en ten is doch geen Dood , maar een Vegetabiliſch of wafſchend Leven , want de uyt wendige Mercurius is in het zelve het Leven. 13 Zal het Metalliſe Lichaam tor de hoogſte vol komenheyd komen , zo moet het zelveden uylwen digen Voerder , de Elementen , alterven , en weder am in zodanigen Sulphur intreeden , als het was ,roen her de vier Elementen noch niet in zich had , maar in het een Element lag . 14 Maar nu kan niemand het zelve in zo een Lichaam brengen als die , die her gebooren heeft; die hem de vier Eleinenten gegeven heeft , die kanze hem wederom afnemen : Die her in den eerften heeft Lichaamelijk gemaakt , die moet het wederom in ſokken , en in een ander Lichaam in zich transmu teren of veranderen , namentlijk , de Sulphur, die den Mercurius, zijnde fijo Werkmeeſter , in zich heeft , die moer her in 't Fiat . van den duyſteren Saturnus neemea , en in tijn cy. gen Vuur invoeren , en met fijn eyge Vuur de vier Elementen daar van affcbeyden ; en in een brengen : Gelijk als God ten jongſten Dage in fijn eyge Vuur her Wezen der vier Elementen in de ontſtekinge van 't reyne Element zal affcheyden , op dat de eeu. wige Lichaamelijkheyd in 'r reyne Element beginne D4 [te


TURA

56

De SIGNA

Hit . Vi

[ te werken :) En gelijk als in 't ſterven van den Menſch , de vier Elementen van den rechten Menſch , (die her Element Gods is ) affcheyden , en het He melſe Lichaain in zich alleen blijfc, alzo gaat het ook toe in de transmutering of verandering van de Metallen . 2

Proceffus, of maniere van arbeyden . 15 Her Lichaam legt in Saturnus in een onge achte Geſtalte verſloten , (doch ] nier geheel in de eygenſchap van Saturnus met donkere Verwen ,ge teekent met Mercurius fijn Vader , en met Sol de Moeder , bekleed met Saturnus , en openbaar met het Leven van Mars : Maar de Moeder word aan ' t zelve van buyten niet gekend , ten zy dan dat men den Werkmeeſter met fijn eyge Boosheyd ver toorne ; 't welke men doch ook niet doen kan , ten zy men daar toe eenen vreemden neeme , waar van fijn eyge [ Werkmeelter] vertoornd worde: Zo dan fijn Toorn opwekt en vergrimd , zo word hy zo bongerig en dorſtig , daar hy doch in zich zelven geen laaffenis krijgen kan , dat hy den Werkmee iter aangrijpt , die hein gemaakt heeft , en ſtrijd te gens fijnen Schepper , gelijk als de booze aardſe Menſch tegen God , en dat zo lang , tot dat hy hem zelven opeer en verteert, gelijk een vuurig Vergift her Lijf verteert , ten zy dat men hem te hulpe ko me en ſijnen honger ſtille : Doch niemand kan deczen ſchrikkelijken honger ſtillen , als God zelve, die hem gemaakt heeft , en by aldien die hem niet ter rechter tijd te hulpe komt , zo verteert de hon ger in den Grim her Lichaain ,en zet het in de eeu wige Duyſternis. 16 Deeze Honger begeert niet anders als Gods Barm

1


Ht V.

RERUM

17

Barmhertigheyd , dat hy mochte uyt den Angſt der Helle verloft worden , doch by kan zulks in hem zelven niet bereyken , want hy is in den Toorn Gods beforen , en fijne lieve Moeder , die hem in den be ginne zoogde, is ook in den Dood geſlooten : Maar zo God hem fijne genaade bewijſt,en wederom van fijne Liefde mededeeld , zo verſchrikt de Toonvoor de Liefde, en dat is een groote Vreugdeſchrik , dar hy de zoetigheyd van fijne lieve Moeder ſmaakt: Als dan kend hy hem zelven , dat hy is zeer boos geweeſt , en hy heeft berouw van fijne Boosheyd, en wil hem bekeeren , den ouden Adam doodden en wegwerpen : Terſtond neeind hem de Konitenaar van den vreemden Toorn en den ouden Adam weg , en legd hem op een zacht Bedde : Want den ouder Adam is krank , en wil ſterven , zo is 'er fijn eyge Werkmeeſter in den ouden Adam over de Liefde Gods ( die de Toorn verbrak ) over heen , en wil een jong Kind maaken , en verheugd zich over 't Kind, zo word de oude Adam krank en zwak , geheel duy ſter en zwart , en ſterft , zo gaan de vier Elemen ten met haare Verwen van hem uyt , en de Werk meeſter laat hem al heen loopen , en werkt al an , aan het nieuwe Lichaam , ' t welk van den Dooden zal opſtaan , en niemand ziet fijne Arbeyd , want hy ar beyd in den donkeren . 17 De Konitenaar neemd zich fijnes doens niet aan , hy geeft den Werkmeeſter maar fijn eyge ſpijs, tot dat hy ziet , dat zich het Vegitabile walſchende Le ven in den donkeren Dood met nieuwe Verwen uyt de zwarte laat zien , en als dan zo is de nieu we Menſch vaardig . Als dan komt de Konſtenaar en brengd de Ziele, en geeft dezelve aan den Werk meeſter : Daar van verfcbrikt de Werkmeefter , dar . ' er een ander Leven in hem komt , en ſtort de Zie. le DS


58

De SIGNATURA

Hit. VI.

le in ' t Lichaam in , en gaat in Toorn in hem zel ven , zo ſtaat de nieuweMenſch in groote kracht en Heerlijkheyd uyt den Doode op , en verplettert de oude Slange in den Toorn Gods den Kop , en gaar door den Toorn heen , en de Toorn kan hem niets doen . Zijt gy [ waarlijk ] daar toe gebooren , Zo hebt gy een Werk vytverkooren .

Het VI.

HOOFDSTUK .

Hoe zich Water en Oly baaren , en van het on derfcheyd van Water en Oly , en van het Ve gitabile Leven en waſchen. A Lie Leven ,wafſchen en voortkomen ſtaat in twee dingen, namentlijk , in de Luft , en in de Begeerte : De Luft is een vrye Wil , en tegen de Natuur te achten als een Niets; maar de Begeerte is als een honger: Iu de Begeerte ontſtaat een drij vende Geeſt, te weeron , de Natuurlijke;-maar in de Luſt de:Overnatuurlijke , dewelke doch van de Naruur is , maar niet uyt haar eyge zelfs eygenſchap, maar uyt de eygenſchap van deBegeerte. 2. De Begeerie is het drijven van de Eſentien , na mentlijk , een honger, en de Luft is het Wezen van den honger,dat hy in zich vat , want de Begeerte is maar een hongerige Wil , en is de natuurlijken Geeſt in fijne Geſtalten ; maar de Luft is uyt de vryheyd, want God , voor zo veel als hy God heet en lijn .eyge Wezen belangd , is begeerteloos : Want hy behoefd niets., het is alles fijne, en hy is zelver al les .


Hft. VI.

1

R ERU M.

59 les . Maar hy heeft een Luftwille , en hy is zelver die Wille , om zich in de Luft te openbaaren , en daar kan doch geene Openbaaringe in de vrye Affe &t of begeertelooze Luft geſchieden ; want zy is zon der Begeerte; zy is als wasze niers, tegen de Na tuur te reekenen , en is doch alles ; maar nier na de Begeerte of na de Natuur , maar na de vervul ling van de Natuur : Zy is de vervulling van de hon gerige Begeerte, de Natuur; zy geeft haar zelve vry willig in den honger van de Natuur , wantzy is een Geeft zonder Wezen en Begeerte , ganſch vry haar in haar als een Niets ;" maar de Begeerte maakt zelve tot een wezen , en zulksna twee Eygenſchap pen : De eene na de eeuwige Vryheyd , vry en zon der Quaal , de andere na de Begeerte , dewelke een Vegetabiliſch Leven , wafſchen en uytgroeyen geefr. 3 Het vrye Wezen is , en geeft een Oly , en de Eygenſchap van de Begeerte geeft een Leven van de Oly : De Oly is een Licht, en de eygenſchap der Begeerte geeft aan 't Licht een Efentie, namentlijk de vuurige Eygenſchap , dar her Licht een glans of ſchijn is , gelijk als men aan 't Vuur en Licht ziet; en de vrye Luft blijft doch in zich een vrye Wille, maar geeft aan de Begeerte haare zachtmoedigheyd, dat is een vrye gelatenheyd , op datdezelve tot een Wezen en ſchijn worde: Haare Wille is alleen goed , en heeft geen andere Begeerte als om goed , zacht en lieffelijk te zijn : Daar is ook geen ander vermo gen in ; want zy is als een Niets , waar in geen be-. wegen of Quaal kan zijn , maar is de zachtmoedig heyd zelver. 4 Aangezien dan dezelve niet kan een Niets zijn , om darze een oorzaak en begin van de Begeerte is, zo geeft zy haarzelve vry , gelijk als de Zonneſchijn haar zelve vry geeft in aldeEygenſchappen: Zo vat dan


60

De SIGNATURA

1 Hit. VI.

dan de Begeerte dezelve vrye Luft , dat is , den ſchijn. van den eeuwigen Ongrond , in haar , en maakt in haar een Wezen na haare Eygenichap ; zo veel Ey genſchap als er in de Begeerte is , zo veel Wezen is er ook . 5 Alzo , wanneer de vrye Luft haar zelve in den honger van de begeerte ingeeft , zo maakt de Be geerte uyt de eygenſchap der vrye Luft eene gelijk heyd na de vryheyd , het zelveis als waare het Niets, en is doch , nanentlijk , een Wa er en Oly ; maar dewijl de Begeerte, dat is , de honger , mec de vrye Luſt vervuld word , zo maaktze haares zelfs eygen ſchap in het Wezen der Vryheyd ook tot Wezen : Sijn Wezen is Warer , en het Wezen der vrye Luft is een Oly : Alzo ontſtaander tweederley eygenſchap pen in eenen Geeſt; een vuurige na de Eygenſchap van de Begeerte , en een Vreugderijke or Lichts ey genſchap , na de Vryheyd. 6 Devuurige geeft in haar Wezen , dat is in haar Water , een fcherpte van haare ftrenge Begeerte ; dee ze is gezouten , of zout : En van den vuurigen Angſt [ geefrze) een Zwavel,uye dewelke in de Imprelie, en Scheppinge van de Wereld , Seenen , Aarde en Metallen zijn geworden , ook de Elemen en en Sterren , alles na de gestalte in de Begeerte : En de Olyachtige geſtaltegeet daar in haare zac'tmoedig . heyd, zijnde een Liefdeluft : De vuurige geitalie impreſt of drukt te zamen met de Begeerte, en maakt Lichaamelijkheyd , en de Olyachtige geeft zich in haare zachtmoedigheyd uyt , en maakt het Vegeta biliſche waſſchendeLeven , namentlijk het groenen en wallchen in de vuurige Impreſjie: Hier toe moer het Vuur dan fijne Eſſentie en drijven geeven , nament lijk , den woedende Prikkei der B geerte , dewelke her van een ſcheyden is in de Licaaamelijkheyd, de

1


H. VI.

R ERU M.

61

de onderſcheyder en de oorzaak van de Efentie en der vee hevd . 7 De Wijzen hebben deeze ( laatſt genoemde) ge falte Mercurius genaand, van wegen het angſtige drijvende Rad , 't welke de oorzaak is van alle Le. ven en bewegen en een Werkmeeſter in de Olyach cige en Waterige Eygenſchap .. 8 Alzo hebbenwe het groote Myſterium na te den ken , en te vinden , hoe in alle dingen een Oly , Zwa vel en Zout zy , en hoe dar ontſtaat, want God heeft alle dingen uyt Niets gemaakt, en hy zelve is dat Niets , te weeten een in zich woonende Lief deluft, in dewelke geen Affect of Begeerte is : Maar de Liefdeluft zoude n'et openbaar wezen , indien dezelve eenig zonder Wezen in de ſtilheyd bleeve, en daar zoude noch Vreugde noch beweegen in zijn , maar eene eeuwige ſtilheyd . 9 Maar nademaal dezelve zich door de Begeerte in Wezen invoerd , zo word fijne ſtilheyd een We. zen , en werkende Kracht , en zulks inet twee ey. genſchappen, te weeten ,in een Oly, in dewelkede wer kende kracht een goede Geeſt is , na de eygenſchap van de Liefdeluft , die den Grim der Begeerte van den Zwavel, Zout , en vergiftigen Mercurius tegen ſtaat, en haaren vergiftigen honger met de lieve zachr moedigheyd ' ftild en geneeſt : 't Geene Mercierius met fijn woedende Rad en eygenzelfs eygenſchap verbreekt , dat heeld de Liefdeluft van den Oly we derom , en alzo is het kwaade en goede in yder Leven . 10 En nochtans is 'er niets kwaads in eenig ding , ten zy dan dat het goede of de Liefde-Oly in fijn eyge luſt verſmagre , het welke geſchied in de Go ſtalten van de Imprelie van den honger der Begeer te , te weeten , wanneer den Hongergeeſt hem zel ven


62

De SIGNATURA

Hit. VI.

ven in fijn eyge geſtaltens, na hem zelven al te veel impreft of tſaamendrukt, en al te zeer na lijn zelfs openbaaringe bongert; alsdan kan hy de vrye luft, die fijnen honger moet verzachten , nier in zich vat ten ; want de eygenſchap der Naruur moet bloote lijk gerigt zijn na de eygenſchap van de vrye luft, dat is , na Gods Liefde -Wezen , en moer fijneir honger na de Liefde ſchikken , zo ontfange de hon ger de Liefde in zich , en maakt dezelve in zich tot een Wezen , zo is de honger niet meer een verlinag te donkere honger , die in hein zelven verſtikt en woed als een vergiftige Mercurius ; maar hy word uyr den honger een Liefde -Begeerte , dewelke Gods Natuur word genaamr ; en die hongerige vuurige Begeerte word Gods Toorn genaaint, en in de uyt wendige Natuur een Vuur. u Maar in de eygenſchap van de ( inwendige ] Wereld , alwaar deBegeerte in de eygenſchap van de vrye luft qualificeert of werkzaam is , heer deeze Begeerte de Goddelijke Begeerte , waar in de vuuri ge Liefde brand , en het Vreugde-Rijk van uytgaat ; want daarom geeft de vrye luſt zich in de ftrenge Begeerte in , op datze een vuurige Liefde , een Vreugde-Rijk , zoude van haar geeven ; 't welk io de ſtille luft niet konde zijn , want wat tilis , daar is noch vreugde noch beweegen in. i2 Alzo openbaard zich nu de vrye luft , de Ey genſchapGods , door de vuurige Eygenſchap , en die vuurige maakt de vrye luft , namentlijk , ( her Luft Wezen of den Oly , welke in de Impreſſie der Be geerte ontftaat) tot een ſchijn of glans; want de Itrengheyd geeft de angſtelijke ſchielijke Blikzem , dat is, een Zwavelgeeſt; en dezagtmoedigheyd van den Oly geeft haare Liefde daar in een verdrijft het ingetrokkene, namentlijk , de Duyſternis , en open baart

1


Hit . VI.

RER

U M. :

63

baart de eeuwige Vryheyd , het Niets , dat is nu hec zien . 13 Want als de Vuurglans de zoetigheyd des Lichts ſmaakt , zo grijpe de Vủurs-Begeerte na de Zagtmoedigheyd, en de Zagrmoedigheyd der vrye luít is als een Niets, gantſch onbegrijpelijk : Noch tans begrijpt de honger der Begeerte lijn zelfs We zen , en verſlind het in zich , en maakthet tot Niets, dat is, de Duyfternis die is her Wezen van den hon ger , dezelve verſlind den vuurigen honger , door de eygenſchap van het licht , devrye luft , gelijk als men ziet , dat zo haaſt het Licht ſchijnt , zo beneemt het de Duyſternis haare macht : Daaroin is God een Heer over alle Wezen , want hy is de eeuwige Kracht en Licht , gelijk wy daar van een gelijkenis aan de Zon zien , dat dezelve een Heer van de Duy, ſternis en van alle Wezen is , en alles regeert wat in deeze Wereld waſcht , leefd en beweegd .. 14 Wyders ſtaat ons te bedenken , hoe dat de veelerley Zouren in haaren oorſprong ontſtaan , en zich in veele Eygenſchappen fcheyden. In den oor ſprong der Impreſſie oft laamendrukking , nament lijk , in ' t Verbum Fiat, ontitaan tweederley Salia (Zouten :) Het eerſte is Geeſtelijk , en geeft de Icherpre in 't Wezen der vrye Lult , her welke een onderſcheyding of ſcherpe der kracht.is ; het ande re Zout is de ſcherpre van de Impreffie , na de ey genſchap van de wrange Strengheyd, daris, de Angſt in de Impreffie, namentlijk, Zwavel, en dewezent lijke Eygenſchap is Water. Heç Water is de ſtom me doodelijke Eygenſchap van het Zout'; en de Zwavelagtige van den Angít is de vygenſchap des levendigen Zouts , want dezelve heeft den prikkel der beweeglijkheyd in zich , namentlijk , den Mer curius , die de Levensgeſtalte maake , en nochtans is


Hit. VI. De SIGNATURA 64. is de Zwavel niet het Zout , maar die is de Angſt in de Impreſſie, die ook lichaamelijk word . 15 Het Zour is de ſcherpte in den Zwavel na de wrangheyd , en maakt , dat de Angſt lieffelijk word, alzo woond he : Zout in den Zwavel, en is de ſcherp te van den Zwavel , en onderhoud den Zwavel in een lichaamlijk Wezen , gelijk ook den Geert van den Zwavel , dat dezelve niet verſtuyve. Het Zout impreft de kracht der Angſt , en her geimpreſte Le ven is het Mercurialiſche Leven , 't zelve is het Le ven van den Angſt , namentlijk , van den Zwavel, en die ſcheyd de Materie na de Geſtalten tor de Na tuur , en de Materie van de vryeLuft in twee We zens ', namentlijk , in een Warerachtig , en in een Olyachtig lichaamelijk (Wezen .] 16 Het lichaamelijke is tweederley , na de Duy fternis en na 't Licht. Na de eygenſchap van de ftrenge Begeerte, maakt het in hecWarerachtige een Zand , offteenachtigen Aard , daar de Steenen van voortkomen ; verſtaa , uyt her Sulphuriſche, dat is uyr her Zwavelwater. De andere eygenſchap , na de doodiging in den SalniterſcheSchrik , is gemeen Water,dat vloeyt : Het andere lichaamelijke is het Metalliſe Lichaam , uyr de eygenſchap der vrye luſt, in de ingedrukte geſtalte ; en uyt de Waterachtige, ( daar deZwavel in 't Water is) maakt her Boomen en Kruyden , en alles wat groeyd in de Aardſe Ey genſchap, dat is, in de gedoode of doode Wezen Heyd , dewelkeechter een ſtom leven heeft , nament lijk , een Vegetabiliſch Leven . 17 De Olyachtige Eygenſchap is ook tweederley, na de Impreſſie ; het eene deel dringt wederom in de Luft der vryheyd , om van de grimmigheyd der Impreſſie vry te zijn : Deeze is de goedeGeert , het Licht in den Oly ; maar het andere deel begeeft zich


Hit . VI.

R ERU M.

zich in den Angſt van den Zwavel mede in , en blijft in de Lichaamelijkheyd , en vereenigd of maakt zich cen , in yder ding na de eygenſchap des Zours : In een vuurig Zout isze vuurig , in een bitter Zout isze bitcer , in een wrang , wrang , en zo voort. 18 De eerſte eygenſchap na het Licht is in alle dingen zoet : En de andere eygenſchap van den Oly is ofzoet of zuur ,of wrang of birrer ,of hoe het zy, ( na dar de Geſtalte of ſmaak des dings is ) zo als men dat aan de Kruyden bevind : In zommige is 't een bitter Vergift , en in zommige een heylzaam Te gengift: Maar zo hem de vergiftige eygenſchap door den Mercurius in den Oly der zachtmoedigheyd ver brooken word , zo vereenigt zich ook de Oly der Liefde des Lichts, want haar beyder oorſpronk is uyt eene wille ; maar in de Impreſſie word het ver anderd , even als de Duyvel,toen hy een Engel was, veranderd wierd in de eygenſchap van een Vergift Engel, en Adam van een Hemelle (Menſch ] in een Aardſe. 19 Alles wat waſcht, leeft en beweegt op deeze Wereld , dat ſtaat in den Sulphur, en in den Sul pbur is Mercurius het Leven , en het Zour is in Mer curius het LichaamelijkeWezen fijnes hongers ; hoe welher Lichaam veelerley is , te weeten , na eygen ſchap van den Zwavel en het Zout, na dezelve ey genſchap is ook de ingeplante Oly , dewelke in de kracht mede opwaſcht w , ant de Oly maakt de kracht in yder ding ; in den Oly der Impreſſie, dat is , in den ingeperſten e'zaamgepakten Oly is' de andere Oly, namentlijk, de geeſtelijke, welke eenLichtgeeft; maar zy heeft een ander Principium , zy neemd geen andere Quaal aan als de Luft derLiefde, zy is deGod delijke Wezenheyd , daarom is her eyge Wezen Gods alle dingen naby , maar niet Efentialiter in E alle


De SIGNATURA

Hit. VI .

alle dingen , her heeft een ander Principium , doch het geeft ofneygt zich tot alle dingen , voor zo ve re dat ding de Goddelijke eygenſchap in zich heeft, zo onttangt het kracht van de Goddelijke eygenſchap, ' t zy dan een wafſchend of levend ding , gelijk als men Kruyden en Boomen en ook Creatuuren vind , daar iers van de Goddelijke kracht in legt, waar mede men in de Magiſche Cuure de valſe Magia , de ver dorve quade õly, kan wederitaan , en in een goe de veranderen . 20 Alle ſcherpe ſmaak is Zout , 't zy ook wat het wil , in deeze Wereld , niers uytgenomen ; en alle Reuk komt uyt den Zwavel , en in alle bewee gen is Mercurius het onderſcheyd , beyde in Reuk , Kracht en Smaak : Maar ik verſtaa inet mijn Mer curiushet Geboorte - Rad van alle Wezeus , als voor heen gemeld is ; niet een dooden , maar een leven digen , te weeten , den ſterkſten , na de eygenſchap des droogen Vergifrs. 21 Alzo beraamd het den Konſtenaar en Medi cijnineeſter , dat hy deeze dingen weer , anders kan hy geen Ziekte gencezen , als by goeder geluk ; wanneer hy niet weet, waar door den Oly in het Lichaam vergiftigt is , en wat voor een honger de Mercurius in de Ziekie heeft , dewelke moet ver zadigt worden . 22 Want by aldien hy het Zour kan bekomen na de Eygenſchap van den honger , (daar hy begeerig na is) en den Oly , die hy geern had , zo is de ziekte terſtond geneezen : Want hy brengt fijo Oly weder om in de eygenſchap van ' t Liefdelicht , waar door het Leven wederom helder begint te ſchijnen . 23 Want alle Ziekte in 't Lichaam is niet anders als een bederving of vergiftiging van den Oly , daar het Levenslicht uyt brand en ſchijnd : Want als het Le


Hit . VI.

" R ER U M.

67

Levenslicht in den Oly helder brand of ſchijnd ; 20 verdrijft het alle vergiftige Invloeden en Werkingen, gelijk de Dag den Nacht verdrijfr. 24. Want by aldien den Oly ,daar het Leven uyt brand , met een vergiftigen Mercurius of Zour aan geſteeken word , ' rzy dat het van't Geſternte of van .het Zout der Spijze geſchied , namentlijk , van een tegenſtrijdige Quaal , waar van de Oly een walge heeft , dar de Olyhet geduurig wil uyuſpouwen , daar de Mercurius toe helpt , zo angſt en pijnigt zich de Mercurius in het Zwavel - Vuur hoe langer hoe meer , en arbeyd geduurig , om het walgelijke uyr te drijven , en hy verheftmaar hem zelven in dien ſtren gen arbeyd, en omſteekt maar fijne inwendige Ge ſtalteniffen geduurig in hem zelven te meer , waar van den Oly donkerder en vergiftiger word , tot dat den Oly eyndelijk gantſch aards en waterachtig word, dat het Vuur en ook het Licht uytbluft: Zo vaard Mercurius met den Zwavelgeeft dan weg , gelijk als wanneer men een Kaars uytblaaſt, zo gaat Mere curius mer den Zwavelgeeft in een doodltank daar van af, tot dat hy ook verhongert : Hy kan zich wel een tijd lang behelpen in het Sideriſche of Ster ren -Lichaam , dat mede nyrvaard ; maar als de Mer . curius in den Geeft van de groote Wereld fijn ey genſchap verteert en verhongert, als dan is het met her tijdelijke Levengeheel uyc, 25 Want zo baaft alshet Licht van den Oly des Levens uytbluſcht,20 valt het Elementeele Lichaam daar heen , en in de verrorting , te weeten , in het Fiat, daar het eerſt uyt geworden is , en zo heeft deeze tijd in de Creatuur een eynde , 't welke is de Dood of afſterven : En daar van is noch ontflaan , noch wederkomen ; ten zy dan dat de Hemelſe Godde lijke Mercurius zich noch eenmaal daar in beweege; E 2 pt welke


68

De SIGNATURA

Hſt. VI .

' t welke doch niet geſchieden kan , 't zy dat ' er eene goede eygenſchap des Olys, uyt de Goddelij ke Wezenbeyd ,is in geweeſt; in die eygenſchap , de welke der Goddelijke Liefde vatbaar is , ſteekt het Goddelijke Licht zich alleen wederom aan. 26 Want de Goddelijke Wezenheyd , of haare Hemelſe Mercurius , transmuteert den verſtorven . Oly wederom in den fijnen , en word fijn Leven ; want de uyrwendige Mercurius , die het Lichaain heeft gevoert, die komt niet wederom , die is een tijd lang de Spiegel geweeſt van de eeuwige; maar hy word in een andere Quaal getransmuteert [of veranderd ; ] want met het verſtikken of ferven treed hy wederom in ' t Myſterium in , daar hy in 't begin in de Scheppinge der Wereld is uytgegaan , en in dat Myſterium gaar het Lichaam ook . 27 En alzo ſtaat het ook noch tot op eene tweede beweeginge van de Godheyd toc , namentlijk , tor cene ſcheydinge, in dewelke her kwaade , daar de Dood in was , van 't goede word geſcheyden , en dat het Verbum Fiat wederom geeve en te voorſchijn brenge 't geene 't zelve in 't ſterven was thuys ge komen . 28 DeMedicijnmeeſter moet dit weeten , dat in de allerſterkſte en allervergiftigſte Mercurius de hoogſte Tintuur legt , doch niet in de zelfs-eygen ſchap van den Mercurius ; dezelve moet hem ge brooken worden , want fijn zelfs-eygenſchap , van't Centrum aan , is het angſtelijke Vergift-Leven ; maar by heeft een andere eygenſchap in zich , namentlijk, een Oly van 't Licht , daar hy zo ſterk en machtig van is , dezelve is fijne Spijze en Onderhoud ; by aldien dezelve van hem kan geſcheyden worden , zo tingeertſe en ſteekt machtig alle donkere Leven of Krankheden aan ; want in dezelve Oly legt het Vreug den


Hft. VI .

RERU M.

69

de-Leven , en is een honger na Leven , dat 't het zwakke mag ontſteeken en in de hoogte voeren . 29 Men zal in een Padde, Adder of diergelijke vergiftige Wurmen of Dieren de hoogſte Tinctuur vinden , zo men dezelve in een Olyachtig Wezen brengt , en den Grim van de Mercurius daar van af fcheyd ; want alle uylwendig en inwendig Leven ſtaat in Vergift en in Licht, gelijk alswe bezinnen, dat Godes Gramſchap en Toornvuur een oorzaak is van 't Goddelijke Vreugde -Rijk , gelijk zulks ook in 't uytwendige te bekennen is , want zonder den ver giftigen Mercurius is alle Leven ftom en een walge, en als dood geacht. 30 Mercurius is een Ontſteeker des Vuurs , en alle beweegende Leven ſtaat in ' t Vuur ; en of wel een Schepſel midden in 't Water woonde , zo is doch 't Vuur fijn leven , te weeten , de vergiftige Galle, waar in de Mercurius her Leven voert ; doch het Water in de Galle is een Vergift, waar in een Oly verborgen is , daar. her Leven in Mercurius in brand en ſchijnt : Hier van hebt gy eene gelijkenis. 31 By aldien in een Schepzel een ſterke vergiftige Mercurius is van een droogen aardt , het zelve is ſterk , ſtour en machrig ; en of het ook mager van Lichaam is , zo heeft het een helderen Oly in zich ; want de vuurige Eygenſchap van Mercurius verteert de Waterachtige ; maar zo fijn Ver ontſteeken word, zo geeft het een helder Licht ; hoe veel te meer zal 't dan zijn , zo de waterachtige Eygenſchap van de Olyachtige afgeſcheyden word .

E 3

Hoe


70

De SIGNATURA

Hſt. VII.

Het VII. HOOFDSTUK .

Hoe Adam en Lucifer in 't Paradijs Schoone Engelen waaren , en hoe zy door de Imagi patic en Verbefing zijn verdorven . PROCESSU S.

W Y willen den Laborant , by aldien hy een ern ftig Zoeker is , aanleyding geeven , om na te denken ; en by aldien hy onze meeninge begrijpt, zo zal hy den edelen Steen der Wijzen wel vinden , is 't dat hy van God daar toe verkooren is , en dat ſijn Leven in den Hernelſen Mercurius ſtaat; anders zijn wy voor bem verborgen ] ofeenMyſterium :Wy zullen 't by gelijkenis voorſtellen op het alleropen baarſte, en met een ook bedekt. 2 Toen Adam in het Paradijs geſchapen was , zo was de Hemelſe Mercurius fijn Voerder ; fijn Leven brandden in een reynen Oly ; daarom waaren fijne Oogen Hemels > en fijn Verſtand overtrof de Na tuur; want fijn Licht ſcheen in den Oly der God delijke Wezenbeyd , en de uyewendige waterachti ge Éygenſchap was in fijn Oly niet openbaar : Hy Adam ] was Iliaſtriſch , dat is Engelſch , en hy wierd in den Val Cagaftriſch , dat is, her Warerachtige in dedoodelijke Eygenſchap wierd in lijnen Oly open baar , en drong door , en alzo wierd de Mercurius in hem een Vergift-Angſt , die te vooren in fijn Oly çen verheffing des Vreugden -Rijks was . 3 Want de Salniter fche Schrik in de koude In prehe, na de cygenſchap van Saturnus, wierd in dezel

)


Hſt. VII .

>

R

ER U M. "

71 dezelve verheffende , en verkreeg het regiment als een koud Vergift , het welke in de Impreſſie des Doods ontſtaat, waar uyt de Duyſternis in den Oly des Lichts gebooren wierd , en Adam aan het God delijke Licht ſtierf , tot het welke hem de Duyvel bragt, door de Eſentie en Eygenſchap der Slange. 4 Want her Toorn -Rijk , en ook het uytwendige Rijk , lag in de Slange openbaar ; want zy was lifti ger als alle andere Dieren op den Velde ; en Heva begeerde deeze lift , en de Slang bepraatre haar , dat haare Oogen zouden geopent worden , en darzeGo de zouden gelijk zijn , kennende het goede en het kwaade: Desgelijks wilde de Duyvel ook her kwaa de kennen , en in 't ontſteeken tot weetenichap in de Mercurius verdorf hy , en wierd duyfter ; want hy ging (mer fijn weeten ,) met de Imaginatie in den Vuurgrond in , en Adam ging mer lijn weeten en begeeren in den kouden grond , in de Impreſſie , in de uyrgebaardeWaterige Eygenſchap , in den Salni in , daar de twee Rijken in de fcheydinge ſtaan : Hy wilde de Waterige Mercurius beproeven in den ſmaak daar het doodelijke Vergift in is ; en Lucifer wilde de Vuurige beproeven , dewelke ſterkte en macht geeft ; en van deeze vuurige Mercurius kwam hem de hovaerdigheyd ; maar den Oly van de zagt moedigheyd des Goddeliken Wezens verlietenze al le beyde , Lucifer en Adam . 5 Na moeten wy nadenken , wat dat de Slange zy , met haare lift en bedrog , die Adam bedroog, en welke haare liſt zy , waar na Adam en Evageima . gineert [ en geluſt ] hebben , en waarom zy van den verbooden Boom , die kwaad en goed was , hebben gegeeren , en hoe zy den Dood daaraan gegeeren hebben , en wat natuurlijk en eygentlijk haar Heyl en Wederbrenging zy , wat goed en kwaadis , wel kc E4


De SIGNATURA Hit. VII. 72 ke de eygenſchap des eeuwigen .Levens , en de ey genſchap des eeuwigen Doods zy ; en wat het Ge neesmiddelis , waarmedede Krankheyd en de Dood , met Adam ingevoert, wederom tot een tijdelijk en eeuwig Leven kan gebragt worden. 6 De Leezer geeve acht op den zin ; want wy hebben ' c in onze macht nier hem denzelven in de

handen te geeven , dat komt God alleen toe : De Poorte zal hier voor hem open ſtaan , zo hy in wil gaan ; maar wil hy niet , zo helpt het hem niet , dac hy zich daar mede kitrele (of vermaake.] 7 De Duyvel was een ſchoonen Engel , Slange was het liſtigſte Dier ; de Menſch was de gelijkenis van de Godheyd , en nochtans zijnze alle drie , door de Imaginatie , verbeelding en verheffing verdorven , en hebben van God voor haare liſt den Vloek verkreegen. 8 Alles wat eeuwig is , Engelen en Zielen , komt oorſpronkelijk uyt eenen grond ; maar de Slange is uyt het begin , en niet uyt het eeuwige , gelijk als wy te vooren hebben te verſtaan gegeeven h , oc dat zich met de ontſteeking van het Vuur in den Salniter . sche Schrik twee Rijken van een ſcheyden ,namentlijk , de Eeuwigheyd en de Tijd , en hoe de Eeuwigheyd in de Tijdwoond , (doch maar in haar zelve) en zo naby aan de Tijd is , als Vuur en Licht in malkan deren zijn , en doch twee Rijken maaken ; of gelijk als Duyſternis en Licht in' malkanderen woonen ,en het een het andere evenwel niet is . 9 Even zo ſtaat ons insgelijks te denken van het beginſel van den vergiftigen Mercurius in den Duy vel, den Menſche , als mede de Şlange , namentlijk, hoe dat een Oly verderft, en dat daarom niet even het Wezen Gods verderft'; maar dat dat als in een Niets ingaat ; en de Creacuurlijke Mercurius, die mct


Ht. VII.

R ERU M.

73

met het begin van de Creatuur in de Creatuur ont ſtaát of gebooren word , gaat van zich uyt , te wec ten , uyc het eeuwige in de tijd , dar is , in ' t begin van de Creatuur; hy begeert maar hem zelven , na mentlijk , het begin ; hy wil een eygen zijn , en hy verlaat de Eeuwigheyd , ein dewelke hy met lijne begeerte geheel moeſte ingeſlooten zijn , en fijnen honger in dezelve invoeren , zo zoude fijn Vergift Quelle niet openbaar worden . 10 Want wat na her eeuwige Niet , de fille zag te Vryheyd Gods, hongerig is , dat word niet aan hem zelven openbaar , maar het word in de fille Eeuwigheyd openbaar , namentlijk , in God ; want wiens den honger is , diens is ook het Wezen in den honger : Elken honger of begeerte maakt een We zen in zich na de begeerte of eygenſchap van den honger. 11 Alzo maakt zich de Duyvelduyfternis in hem zelven ; want hy ging met fijne begeerte , die in hem is , in de eygenſchap van het Centrum tot be geerte , en verlier deEeuwigheyd , her Niet, of de Luft der Liefde , en alzo ontſtak by hem zelven in fijnen vergiftigen Mercurius , namentlijk , in de ge ſtaltenis ren Leven in zich , en wierd een angſtelij ke Vuurquelle in de Duyſternis , gelijk als een Hour verbrand , en tot eeneKooleword , die maar gloeyd en geen recht Licbr, noch Oly , noch Water meer heeft: Alzo ging het hem ook, daar wekt in fijn zelfs eygenſchap , noch in fijne Levens-geſtalten , niet anders op , dan een prikkelende, ſteckende, vy andige Eygenſchap , daar de eene geſtaltenis de an dere Vyand is , en doch zelfs alzo voortbrengt. 12 Insgelijks was ook de Slange alzo geworden , maar niet uyt haare eygen verheffing ; maar toen God zeyde: De Aarde brenge levendige Zielen voort Es


74

De SIGNATURA

HA . VII.

na haaren aardt , &c. , zo kwamen ' er , toen zich God in de Scheppinge beweegde , Dieren voort, uyt alle de Eygenſchappen van de Natuur, zo als in de ſcheyding openbaar wierd ; want de Duyvel wil. de heerſchen over de Liefde en Zagtmoedigheyd Gods , en zerte fijne begeerte ook in den Toorn, namentlijk , in de ſtrenge Macht , daar het Vergift Leven ontitaar , in her Fiat van de grimmige Ey genſchap , uyt welke geſtalte Adders en Slangen , Padden en andere vergiftige Wormen voortgekomen zija : Niet dat de Duyvel die gemaakt heeft , dar kan hy nier doen ; maar zoals de Begeerte in de Im . preſſievan 't Fiat was,alzo wierdook de Creatpur in goed en kwaad . 13 Want in de Impreſſie des Fiats , in den oor ſprong van den uytwendigen Mercurius , (dar is, desLevens)'ıgeen hem in zich zelven openbaar wierd , was de fchcyding , daar zich God en de Wereld ſcheyden , God in zich , en de Wereld uyt zich , tot een gelijkenis van den Ongrond , of een Spiegel der Eeuwigheyd . Alhier heeft zich de inwendige Grimmigheyd, (nadewelke God een toornig , yve rig God en verreerend Vuur genoemt word ) in het uytwendige , in Figuuren ( in gelijkenis van de in wendige Geboorte , in ' t Centrum ) geopenbaart, zo danig als de eeuwige Luft , die hy zelve is , de be geerte ter Naruur , van de eeuwige Openbaaringe, verweke en veroorzaakt en hem zelven in de be geerte inbegeeft, en den Grim der begeerte tot een Vreugden -Rijk maakt . 14 Alzo is het ook met 'der Slangeliſt : In den hoogſte Mercurius is de hoogſte en ſcherpſte proeve aller dingen : Hoe vergiftiger een ding is , hoe het een ding ſcherper probeerd ; want de ſcherpe Smaak co Reuk ſtaan in het grootſte Vergift, te weeren , in een

1 1


HA . VII.

R ERU M.

75

een ſtervende Quaal : En gelijk als het eeuwige Licht uyt de ſcherpte des Vaders gebooren word ,dat hec ſchijnd, en met fijn eyge Ouaal door de ſcherpre uyt de Angſtqaaal uyrgaat, for wederom in de vry heyd , het Niet , alwaar her Licht van de Vuur quaal en Eygenſchap ook een begeerte word , zijnde de begeerte der Goddelijke Liefde en des Vreug denrijks , in welke begeerte Mercurixs , het eeuwi ge Woord , of den oorſprong van de Eeuwigheyd of der Godheyd , recht betracht en genaamd word. 15 En dat zelve uyrgaan uyt het Vuur , nament lijk , het eeuwige Magiſche Geeſtvuur, is cen uyt baaringe van het Woord der Kracht , Verwen en Deugden ; en dezelve begeerte van dien Mercurius of Woord , vat ook in de begeerte de kracht in zich , en maakt dezelve Wezentlijk ; en dat is de zacht moedigheyd en liefde , welke de gramſchap van den eeuwigen Vader , als de eeuwige begeerte der Na tuur , met de liefde uytbluſt , en in een Vreugden Rijk veranderd , alwaar de Naam van God van eeu wigheyd ontſtaat. 16 Dezelve ingevatre Wezenheyd geeft twee Ey. genſchappen , namentlijk , een Olyachtige , dar is, Hemels Wezen , een oorzaake van den glans des Lichts , en eene krachtige van de beweginge van de eeuwige Impreffie of begeerte des Vaders , na de geboorte des Zoons , waar uyt de Goddelijke Luchr, namentlijk , de kracht door den glans des Lichrs , uyt dat zelve Liefde- Vuur uytgaat , het welke is Gods Geeft. 17. Alzo weet van gelijke dit , dat de eeuwige Liefde, het Wezen of Hemelſe Wezenbeyd , zich in de Scheppinge met het Verbum Fiat heeft ingegee ven , om de Toorn van den Vader , de Geſtaltenis van de eeuwige Natuur , tot het hoogſte Vreugden Rijk


76

De SIGNATURA

Hit. VII.

Rijk te maaken , en eene gelijkenis van de eeuwi ge Baaringe te vertoonen : En zo waar de Natuur van den Grim op't meeſte door het Fiat is verheven geworden , aldaar heeft zich de begeerte tot of te gen de vryheyd op 't meeſte geëenigd , om van den Grim los te worden , en in de vreugde geſteld te zijn , waar van die groote en diepe kennis is ont ſtaan , ook die edelſte en hoogſte Tin &tuur . Verſtaa her , de begeerte van den grimmigen honger ont fangt dat geene in zich , waar na zy hongert, na mentlijk , de vryheyd , want in den beginne zijn alle dingen goed geſchapen , zelfs de Duyvel was goed, roen hy een Engel was, en zo ook de Slange . 18 Maar dewijl de Duyvel in de hoogſte Vuur begeerte inging , zo week God uyt hem , gelijk als cen Licht van een Kaars wijkt en uytgaat , 20 leefde hy daar na naar fijne eyge begeerte ; maar weerende , dar in de Slange zo een hooge Tinctuur was , en dat de Slange uyt het begin van de tijd was geſchapen , zo Noop hy met fijne begeerte in de Slange, en nam de Tinctuur van de Slange in, en voerde door de Slange fijne begeerte tegens den Menſch uyt , om dezelve in de luſt van de eygen ſchap der Slange in te voeren ; want de Tinctuur van de Slange was uyt de beyde oorſprongen , te weeren , uyt den doodelijken Mercurius des Mervens in'tVuur,namentlijk, van de koude in de Impreſſie,en dan ook van de grimmige. De koude Impreſſie is Aards, ontſtaande van den Grim , te weeten , van het ſterven in den Grim in de Impreſe : Én de vuurige Impreſſie ontſtaat van het levendige Vergift van den Mercurius, in welke eygenſchap het Geeft leven ſtaar. 19 Alzo wierden Adam en Eva aangeſtecken en bevlekt met de begeerte van den Duyvel door de Slange;


HA. VII.

R ERU M.

77

Slange ; dat is , door de aardſe doodelijke eygen ſchap van de Slange , en door de grimmige , vergif tige , levendige Eygenſchap van de Gramſchap Gods, na de eygenſchap van den Duyvel zelfs ; en alzó wierd fijn Goddelijke Oly , de Hemelſe Wezent heyd , aangeſteeken en beſmer. 20 Toen blufte dat Goddelijke Licht, dat uyt het GoddelijkeLichaam derHemelſeWezenheyd ſcheen, in hem uyt ; want de Vloek kwam over de Ziele. Zo is dan Godes vloeken een vlieden , namentlijk , dat de Goddelijke Kracht , die in het Lichaam was, zich onttrok , en in fijn eyge Principium week , en fijn heylige Oly : (waar in de kracht Gods had ge woont , en een Vreugden -Rijk , te weeten , het Pa.. radijs, had gemaakt ) wierd een Vergift; want het aardſe deel na de doodiging van het Warer, als de Cagaftriſche cygenſchap wierd openbaar ; en terſtond kreeg de Mercurius, te weeten , de koude in dege ftalte des Doods, her regiment , daar hy te vooren in de Hemelſe Mercurius, de Goddelijke Kracht, als verſlonden ſtond. Alzo ſterf Adam in God , en leefde in den Dood : Hier waſt nood , dat God hem wederbaarde , en daarom wierd de Slange gevloekt, die den Duyvel gehoorzaamd en gedient had. 21 Aldus verltaan wy,dar in den grootſten Angſt of ſterkſten Mercurius een Oly verborgen legt , die alle Ziektens geneeſt en tingeert , maar het koude Vergift, de Doodquaal, moet geheel weg , en in een welke begeerig zy Vuurquaal gebragt worden na het Licht, want God heeft in den beginne alles goed geſchapen , maar door fijn vloeken of vlieden is 't kwaad geworden . 22 Want toen Gods Liefde-Begeerte in de uyt wendigeWereldquaalwoonde,en dezelvedoordrong, gelijk de Zon een Warer , of her Vuur een Yzer, 20


TURA

78

A Dc SIGN

HA . VII .

zo was de uytwendige Wereld een Paradijs , en de Goddelijke Effentie groende door de aardſe heen, en het eeuwige Leven door het doodelijke; maar als God dezelve vervloekre om des Menſchen wil , zo wierd het doodelijke openbaar aan den Men ( che , en ook aan de Vruchten daar hy van eeren moeft : Welke (doods- ] eygenſchap te vooren alleen in den Boom der kenniſie van goet en kwaad open baar was ; aan dewelke Adam en ſijn Wijf verzocht wierden , of zy haare begeerte wilden invoeren in de ecuwigheyd , her Wezen Gods; of in her We zen dezer tijd ; in den levendigen of in den doo den Oly ; te weeten , in welke Quaal de Geeſt der Ziele leven , dat is , branden wilde. 23 Alzo wierd het Hemelſe Lichaam , door Gods vloeken of vluchten verſoren , en legt noch alzo verſloten , en de Toornquaal wierd openbaar : Maar dewijl de Menſch uyt de eeuwigheyd aan 't eene deel in Lichaam en Geeſt gezet wierd door den eeu wigen Mercurius,het Woord der Goddelijke Kracht, zokonde niemant den vergiftigen Dood opfluyten , noch den doodelijken Mercurius verbreeken , en wederom in de Lichtquaal, het Goddelijke Vreug den -Rijk , inzetten , als alleen de Goddelijke Mer curius zelve , zijnde de Kracht in 't Woord des Le vens. 24 Want de vergiftige Aardſe Eygenſchap van de Slange was in den Menſche openbaar en beweeglijk geworden : Daerom toen zich het Woord Gods over den Menſche erbermde , en hem wederom aan nam , zo zeyde hy : Het Zaad der Vrouwe zal de Slange den Kop vertreeden , en zy (de Slange, 't Ver gift of Vuur) zal het zelve in de Verzenen ſtee ken.

25 Hier in legt nu de Steen der Wijzen , hoe het Vrouwe

>


Hit. VII.

R ERU M.

79 Vrouwe-Zaad de Slange den Kop vertreed ; 't zelve gefchied in Geelt en in Wezen , tijdelijk en eeuwig . De Slangebeet isGods Toornvuur , en het Vrouwe Zaad is Gods Liefdevuur , 't zelve moet weder opge wekt worden, en den Toorn doorſchijnen , en den Grim fijne Macht beneeinen > en wederom in het Goddelijke Vreugde-Rijk zetten , zo ſtaat de doode Ziele , die in den Vloek Gods verſlonden lag , we derom op , wanneer de vergifrige Mercurius , wel ke den Toorn Gods gelijkt, met de Liefde getina geert word , zo word uyt den Dood -Angſt in Mera curius de hoogſte Vreugde, en een Liefde-Begeerte, dewelke zelve wederom Liefde-Wezen in haar maakt , te weeten , een Hemels Lichaam uyt een Aards . Als de Mercurius in een Hemelſe Quaal ge zet word , zo begeert hy niet meer een aards -doos delijk Leven , noch de vier Elementen , maar het eene Element , daar de vier als in verſlonden en verborgen leggen , gelijk als het Liche de Duyſter nis in zich verſlonden houd , dewelke wel in het Licht is , maar niet openbaar : Ook gelijk als God in de tijd woond , maar de tijd hem nier begrijpt, ten zy dan dat ze in de Eeuwigheyd word verrukt, dat het Goddelijke Licht wederom in haare Quaalin ſchijnt, alsdan word de Tijd met haare Wonderen in de eeuwigheyd openbaar . 26 Even zo is het Proces van de Wijzen mer den edelen Steen : Men kan denzelven niet nader na denken , dan dat gelijk als het eeuwige Woord , de Hemelſe Goddelijke Mercuriusg, in de Goddelijke Kracht isMenſch geworden , den Dood gedooddet, en den Toorn of ( Toornwerkende] Mercurius in den Menſche, in een Goddelijk Vreugden -Rijk ver zet heeft , alwaar de Menſchelijke Mercurius die te vooren in den Toorn Gods , den Doodquaal Ver


80

De SIGNATURA

Hit.VII.

Verſloten lag , wederom met fijn nieuw ontſteeke begeerte , dewelke nu geloof in den H. Geeſt heet, Goddelijke Wezentheyd ( zijnde her Lichaam Chri fti) in zich trekt, en in de kracht en Licht Gods boven den Toorn Gods en 't Vergift der Slange ge zet word , en den Toorn , her doodelijk Vergift, met het Leven van het Goddelijk Vreugden -Rijk den Kop vertreed; dat is, de Toorn was Heer , en in her Licht wierd hy de Knecht , en hy moet nu een oorzaak des Vreugden -Rijks zijn, gelijk zulks aan ons helder en klaar en geheel openbaar in 't Mer curialiſche Leven te verſtaan is , en getoond word . 27 Zo merkt nu op het Proces en denkt her na, gy lieve Kinderen der Wijzen , ' zo zult gy in tijd en ceuwigheyd genoeg hebben ; doet niet als Babel,wel ke zich met den Sreen der Wijzen kitteld , vervreugt, en zich trooft , en haar daar op beroemd ; maarzy heeft eenen Muurſteen , in vergift en dood beſloten, in plaats van den edelen Steen der Wijzen . War is 't of Babel den Steen had ,daar dezelve in Babel noch heel verſloten lege ? ' t Is even eens als of een Heer my een Land vereerde, ' t zelve waar het mijne, maar dat ik ' t niet konde in bezit nemen , en was daar by een arm Man , en doch pochte op mijn Heer ſchappy , daar ik maar de Naam en niet de Macht hadde ; Alzo gaat het Babel met den edelen Steen der nieuwe Wedergeboorte in Chriſto Jezu. 28 In den boogzaligen lieffelijken Naam JE. ZUS CHRISTUS legt her gantſe Proces , wat , en hoe de Wedergeboorte uyt denDooden in 't Le ven zy , 't geene in de Natuurſpraak klaar word ver ſtaan ; want de Naam JEZUS is de eygenſchap van de vrye Luft der eeuwigheyd , dewelke zich in "i Centrum van de Baarmoeder, de cygenſchap des Vaders , ingeeft , en zich in 't Centrum , in de cy gen .


Ht. VII.

R

E R U M.

81

genſchap des Vaders , dat is , het Vuur des Vaders, tot een Woord des eeuwigen Krachts figureert. Namentlijk : 29 De Vader, dat is , de Vuurgeſtalten van den Vader, die beelden de ' Goddelijke Stemme in de Luft der Vryheyd wezentlijk in hen , dat is , de Vuur- Eygenſchap van den Vader maaké zich zelve in het Goddelijke Wezen der eeuwige Liefde tot een vreugdrijke Mercurius , [ Leven of Woord ;] want de Eygenſchap van den Vader is deVuurquaal, en de Eygenichap van den Zoon , dat is de Eygen ſchap van de eeuwige Luft , is dé Liefdequaal: en daar waare doch geen begeerte der liefde , zo niet het Vuur van den Vader dezelve ontſtak , en beweeg. lijk of begeerende maakte , wijl de begeerte ontſtaat van 't Vuur. 30 De Vader aller Wezens baart door fijn Vuur quaal deeze heylige Begeerte : 't Zelve is fijn Liefde hert, en geeft in fijn Vuur den ſchijn en glans, en de Grim in de eygenſchap des Vuurs ſterft aldaar, van eeuwigheyd in eeuwigheyd , en word in een Liefde-Begeerte getransmuteert of veranderd. 31 Merkt : De eygenſchap van de vrye Luft , in de eygenſchap des Vuursheet alhier CHRISTU'S, in de Natuurfpraak een Doorbreeker , den Grim fijn Geweldneemer, een Glans des Lichts in de Duyſter nis , een Transmutatie , daar de Liefdeluſt over de Vuurluſt, deGrimmigheyd , heerſt; her Licht over de Duyſternis. 32 Hier verplettert her Vrouwe-Zaad (de vrye Luft , in dewelke geen Quaal is,] de grimmigheyd van de eeuwige Natuur of eeuwige Begeerte , den Kop; want de eygenſchap des Vuưrs word iner rege den Kop genaame, wijl zy is de oorzaak des eeuwis genLevens ; en der Vryheyd , vrye Luft, of Niet, word


82

De SIGNATURA

Hit. VII .

word met recht de Vrouwe genaamt; want de Ge boorte van de Heylige Drie - eenheyd der Godheyd , ſtaat in 't Niet , namentlijk , in de vryheyd van alle Quaal. 33 Zo geeft dan het Vuur leven,en de vrye Luft geeft Wezen in ' t Leven ; en in 't Wezen is de Ge boorte , daar de Vader of eeuwige Grond fijn We zen , dat is , fijn Herte , uyt den Ongrond in zich baart , namentlijk , uye een Ongrond in zich , in een Grond , de Zoon , die word des VadersGrond : Al zo blijft de Vader , wat fijne Eygenſchap alleen be treft , in zich de Grond van de eeuwige Natuur; en de Zoon blijft in den Vader de Grond van de Krage en ' t Vreugden -Rijk , gelijk als gy eene gelijkenis aan vuur en licht ziet ; en alzo tingeert de Zoon den Vader met de vryheyd , her Niet , en de Vader tingeert het Niet , dat het een eeuwig Leven in hein is , en niet meer een Niet , maar een klank of item me van de openbaaring der Eeuwigheyd . 34 Merkt dan , gy lieve Wijzen , wat de grond is, hoe gy tingeren moet : Zoekt niet den Zoon , daar mede gy tingeren wilt , buyten den Vader : Daar

moet een I.ichaam wezen : De Slangetrecder legt daar van te vooren in ; want het Zaad der Vrouwe heeft de Slange niet buyten de Mensheyd den Kop vertreeden , maar in deMensbeyd . De luaal der Goddelijke Luſt (de Liefde) openbaart zich door een opwekking in demenſchelijke Eſentie, en word in het menſchelijke Leven openbaar , en tingeert de griminigheyd des Doods met het Bloed van deGod delijke Tin &tuur ; en daar word uyt de grimmigheyd van den Dood een Quaal van Goddelijke Liefde, en een Vreugden -Rijk Alzo vertreed de Liefde'den Toorn ,(zijnde het Olyachtige Vergift in Mercurius) den Kop i en beneemt de Grimmigheyd haare Macht,


HA. VII . R ERU M. 83 Macht en zet de Grim in het hoogſte Vreugden Rijk ; daar word de Toorn , en de ſcherpe koude Dood , in een vuurige Liefde ten toon gedraagen, en aldaar heer het : Dood waar is uwen Prikkel? Helle, waar is uwe Overwinning ? Gode zy Lof, die ons de Overwinning gegeeven heeft. 35 Zo paft her nu den Wijzen , die begeerig is te zoeken , dat hy het gantſe Proces van de Mens. heyd Chriſti betragte , van fijne Ontfangenis in ſij ne Moeder Maria af, tot aan fijne Opſtanding en Hemelvaart toe , zo zal hy wel het Pinkſterfeeſt vinden met den vreugdenrijken Geelt , daar mede hy kan tingeren en cureren , en heelen wat gebrooken is : Dit zeggenwe met waarheyd , en zo als wy ' t hoog gekent hebben . 36 De tijd der Leliën tot een Roos [komt, ] de welke in den Mey zal bloegen , als de Winter voorby is , den Goddeloozen tot Blindheyd , den Zienden tot een Licht. 37. Gode zy eeuwig dank , voor dat hy ons oo gen verleend , dat wy den Baziliscus door fijn ver giftig Herre konnen heen zien , en den dag befchou weni, dat alles weder gebragt worde , wat Adam verloor. 38 Zo willenwe nu het Proces van Chriſtus aan vatten , en mer hem uyt de eeuwigheyd in de tijd gaan , en uyt de tijd in de eeuwigheyd , en deWon en deren van de tijd in de eeuwigheyd invoeren het Paarltje opentlijk vertoonen , tot Eere van Chri ftus en tot ſpotvan den Duyvel : Die Naapt , is blind ,endie wakker is , ziet wat de Mey voort brengt . 39 CHRISTUS zeyde : Zoekt , en gy zult vinden : Klopt, en u zal ofer gedaan worden . Gy weet wat Chriftus in de gelijkenis van den Gewonde en Sa F 2 mari


84

Hit . VII . De SI GN ATzekerMenſche onder de maritaan aanwijft ; dat een UR Moordenaars viel , die hem geflagen A , verwond en zijn , en hem geloopen nytgeſchud hebben , en heen half dood hebben laaten leggen , tot dat de Samari taan kwam , die hem verbond , Oly en Wijn in fij ne Wonden goot, en in de Herberg bragt : Dit is een klaare vertooning , hoe de Menſch in ' t Para dijs verdorf , als mede de Aarde in den Vloek Gods, dat het Paradijs daar van afweek . 40 Wilt gy nu een Magus (ofWijze ) wezen ,zo moet gy die Samaritaan zijn , anders kond gy her gewonde en gebrooke niet heelen ; want het Lichaam , dat gy heelen moet , is half dood en zeer verwond , daar by is hem fijn regte Kleed uytgetrokken , zo dat gy den Menſch , die gy heelen moet , zwaarlijk kond kennen , ten zy gy de oogen en de wille van den Samaritaan hebt , en niet anders in uw doen . zoekt , als de ſchaade van den Gewonde te herſtel len . 41 Zie dan , het eeuwig Woord openbaarde zich in Adam , met Goddelijke levendige Wezenheyd , met de Hemelſe Mercurius ; maar toen het Ziele vuur in Adam , door het inficeren of vergiftigen van den Duyvel, deWillegeeft in Adam vergiftigde, en in aardſe doode Luft , door de eygenſchap van de Slange , invoerde, zo week de Hemelſe Mercurius van de Hemelſe Wezenheyd , dat is , de wille van de Ziel, ging met haare begeerte daar van uyt, en voerde haaren honger in 't aardſe doodelijke Wezen in , (dat is, in de eygenſchap van den kouden Mer curius, dewelke Steenen en Aarde had gemaakt) en Adams Geeft wilde 't zelve beproeven , en de weetenſchap in t goede en in 't kwaade hebben . 42 En alzo beving hem terſtont dezelve Mercu rius der vier Elementen in fijn Vergift , en qualifi ceerde


Hft. VII.

R ER U M.

85

ceerde in hem , en beroofde hem van de Goddelijke Eygenſchap , ſtak en verwondde hein inet de hitte en koude en Noeg hem halt dood , en trok hein het Engelſe Kleed uyt, dat is , het Kleed in 't reynę Element, daar de Hemelſe Quaal door de vier Ele menten heen drong , en dezelve in 't Lichaam van Adam tingeerde : Hy had aldaar geen ander Kleed van doen ; want hitte en koude waaren als in hem verſlonden , gelijk als de dag de nagt in haar ver fonden houd , daar doch de nage in den dag woond ; maar is niet openbaar : Alzo ging het mer den Men ſche , toen hem de eygenſchap en Quaal van de nage begreep , zo heerſchte dezelve in hem ; en zo ging het de Aarde ook , wanneer God haar vloekte. 43.Wilt gy nu een Magus zijn , zo moet gy het verſtand hebben , hoe gy de nagt wederom in den dag kond transmuteren of veranderen ; want de nagt, de Quaalder duyfternis, is een doodelijke Angſtquaal; en die des daags, of des Lichtquaal, is het Leven , en een glans in her Leven : Die Licht heeft CHRI STUSin deMensheyd wederom aangeſteeken ,en den Menſch wederom levendig gemaakt in hem . Wilt gy nu tingeren , zo moer gy dar geene , dat in de pagt van den Dood verſloten legt , wederom in den dag transmuteren ; want de dag is de Tinctuar , en de dag en de nagt leggen doch in malkander als in een Wezen . 44 Nu ſpreekt her Vernuft : Hoe vat ik dat aan , om het te konnen doen ? Ziet het Proces aan , dat God mer den Menſche aanving , om denzelven te tingeren. 45 CHRISTUS kwam in deWereld ,in de verlore Menfchelijke Geſtalte,en voerde de Levens Tinctuur, deGodheyd , in de verNote Dood in : Hy kwam als een Galt , in onze arme geſtalte , op deeze Wereld , en F 3


86

De SIGNATURA

Hit. VII.

en hy wierd de onze , op dat hy ons in hem tingeer de. Maar wat deede hy doch Leefde hy in vreug de ? Hield hy zich als een Heer? Neen , hy ging in den dood en ſtierf , en leyde de Nagtquaal in hem zelven door ons af. Maar hoe deed hy dat ? Hy nam de Efentie van onze Ziel en Lichaam aan de Goddelijke Efentie , en trok onze Eſentie met de Goddelijke, dat onze Eſſentie , met haare wille en begeerte, wederom in de Goddelijke inging : Zo wierd het Hemelſe Fiat in de Mensheyd wederom beweegd ; want deMensheyd vereenigde zich we derom in de vryheyd , dat is, de vrye Luft der God heyd. 46 Als dit geſchiede, wierd deMenfche CHRI. STUS verzocht wel veertig dagen lang ; zo lang als de eerſte Adam in 't Paradijs eenig en alleen was, en verzocht wierd , aldaar wierd hem deuytwendi, dat de Mensheyd ge aardſe Spijze ontrokken met haare begeerte van het Goddelijke Wezen moe. ſte eeren ; en hem wierd aldaar aangeboden , alles, daar Adam zich aan vergaapt en in geimagineert had , en daar hy als in den dood van de nage gevangen is geworden ; dat alles hield hem den Duyvel, de Vorſt deezer Wereld , in de eygenſchap des Doods voor, gelijk als hy het Adam voorgehouden had door de Slange , waar aan Adam en Eva hen vergaapten , en met de Imaginatie daar in gingen . 47 Zienu , war deede CHRISTUS ,als hy deezen kamp in de proeve zoude uytſtaan ? en dat de men ſchelijke Eſentie , met de begeerte, wederom in de Godheyd zoude ingaan 9 en van Gods Brood , dat is , van de Goddelijke Wezenbeyd , zoude eeten ? Hy ging aan de Jordaan , en liet zich van Johannes doopen : Waar mede lier hy hem doopen > Mer Water in de Jordaan , en met Water in het Woord des


Hit. VII.

R ERU M.

87

des Levens, de Goddelijke Eſentie , dezelve moeſte onze ſterffelijke Eſſentie in de uytwendige Mens heyd Chrifti tingeren , waar van deGoddelijkehon ger in de menſchelijke Eſentie ontſtont, dat by be geerde van het Brood Gods te eeter: Daarom namn hem de Geeſt Gods , en voerde hem in de Woeſtij ne , en aldaar ſtond hem de eygenſchap van den Va der in den Grim , door den Vorſt in den Grim te gen ; en hem wierd aldaar aangeboden her Brood Gods, en ook het Toornbrood Gods na de begeerte des Doods; en nu wierd beproeft , of de Ziele , na de tingering van den Doop , die uyt de Eygenſchap van den Vader gebooren en geſchapen was , weder om in de Liefde-Begeerte, in het Niet , buyten alle Quaal, wilde ingaan . 48 Wat word doch wel den Magus hier in aan geweezen ? Hein word Myſterium aangeweezen : Wil by metCHRISTUSWönderen doen ,en het ver dorven Lichaam tor de nieuwe Geboorte tingeren , zo moet hy het eerſt doopen , dar het hongere na het Brood Gods , en die honger heeft in zich het Verbum Fiat , den Werkmeeſter for de nieuwe Baa ring , dat is , de Mercurius ; maar ik ſpreek hier niet van [ den uytwendigen ] Doop eenes Prieſters; de Konſtenaar moet het magiſch verſtaan , God en Menſch moeten eerſt wederom te ſaamen komen , eer gy doopt , gelijk als in Chriſto geſchiedde : De Godheyd ging eerſt wederom in de Mensheyd ; maar de Mensheyd kon dezelve zo terſtonț niet begrijpen , tot darze door den Doop verwekt of gaande gemaakt wierd ; en den honger , als de ver ſtorven Mercurius in de menſchelijke Elentie , aan het Hemelſe deel wederom wierd beweeglijk ge

maakt : Daar ging het menſchelijk eeten wederom aan ; en als de Mercurius wederom Goddelijke Ey gen F4


88

De SIGNATURA

Hft. VII

genſchap en wille ontfing , zo arde inwendige Mer • curius (verſtaa de (inwendige ) menſchelijke eygen ſchap ) in den ſmaak desGoddelijken Woords , we derom van ' s Wezen Gods ; en de Eygenſchappen van de vier Elementen aten van de eygenſchap des nagts , zo lang , tot dat de menſchelijke Mercurius fijn leven opwaarts verhefte , en de vier Elernenten transmuteerde in een [ Element, ] en het Leven den Dood tingeerde, ' t geene aan het Kruys geſchiedde, zo gingen de vier Eygenſchappen van hem weg , en hy ftierf de tijd , dat is , de nagt , en de vier Éle menten af, en ſtond op aan ' t reyne Element , en leefde in de eeuwigheyd. 49 Die Proces moet de Magus mer fijn Alchymia ook houden : Vraagt gy , hoe ? Ik zal 't u zo niet in den mond ſteeken , om der Godloozen wil, die het niet waardig is ; maar ler maar op dien Doop, dat gy den verſtorven Mercurius, die in de Hemel ſe Wezenheyd verſloten , en in onmagt legt , met fijn eygen Doop doopt , welkers Wezen in een ding is ; maar gy moet fijn Goddelijk Water hebben , en ook her aardſe ; want de aardſe Mercurius kan niet eer herGoddelijke aanneemen , voor dat de Godde lijke Mercurius fijne kragt ontfangt , daar van hy gaande gemaakt en hongerig word > alsdan zoekt

de Hemelſe , maar vind geen Goddelijk Wezen by . zich tot fijne ſpijze zo zer hy ſijne wille door de begeerte des Doods in zich , namentlijk , in ' Ver büm Fiat , ' t geene hem gemaakt, en uyt zich ge booren heeft , en hongerd na 't zelve , zo maakt zich Gods Wezen eygen daar in , en wil daar in een Vreugden -Rijk worden . roAldaarontſtaat het begin des nieuwenLichaams uyt de Goddelijke Wezenbeyd , welke de begeerte opvoed , en als het nieuwe Leven ( den dag) ge booren


Hit. VII .

R ERU M.

89

booren word , zo ſterven de vier Elementen ; als dan legt het nieuwe Lichaam in den duyfteren Dood verſloten en ten derden dage ſtaar her van den Doode op ; want de nagt word in her Graf verſion den , en deMorgenſtond gaat op : Verſtond gy dir, zo had gy het Paarlije. $ 1 Maar mijn voorneemen is anders , ik wil u Chriſtus daar onder aanwijzen , en ook dit Paarltje; daarom zal het niemant vinden , als die Chriftum lief heeft. 52 Gy zegt , noemtmy den Doop , en ik hebze

u alreede genoemt; elke honger is een begeerte na fijn eygenſchap : Geeft gy den Doods-honger Doods eygenſchap , zo groeye de Dood ; maar geeft gy hem Hemelſe Eygenſchap , zo neemt de Dood dezelve niet aan 2 want de Helle is tegen den Hemel ; zo moet gy aan den Dood , de Dood en den Toorn Gods geeven , en in denzelven Toorn geeft hem He mels Wezen , namentlijk , dep Doop , zo zal de Doop den Dood in zich verſlinden , en de Toorn in den Dood ſterft in den Doop ; maar niet haaſtig, sy moet vooraf het Proces Chriſti houden , en moet de gedoopte laaten prediken , dat is , fijn eygen Goddelijkegeſtalteniſſen en verwen laaten zien, hem heftig laaten vervolgen en plaagen , en geen ruſte laaren , want alzo word de regte Mercurius wer kende. 53. Als hy nu alle fijne wonderen door den ou . den Adam heeft laaten zien , zo moet gy den ou den en den nieuwen Menſch in den grooten Toorn Gods werpen , en den ouden dooden , den zelven ten toon ſtellen , in de Lucht aan 't Kruys hangen , en wederom afneemen , in de verroning als in ’ o Graf leggen :Aldaar zalCHRISTUS van den Dooden opſtaan en zich laaten zien : Maar de fijne kennen hem FS


90

De SIGNATURA

Ht . VII.

hem alleen , en hy gaat alzo om in Hemelſe geſtal te , zomtijds ook in fijn eyge geſtalte , tot aan het Pinxterfeeſt ; want alhier [ na lijne Opitanding) word de allerhoogſte volkomenheyd aan hem beproeft, of hy nu in de Engelſe geſtaltenis zal beſtaan en al leen van het Wezen Gods eeren : En dan komtde Heylige Geeſt , en gaat met lijne Kracht uyt het ge heele Corpus , uyr Lijf en Ziele uyi , en die tingeert als dan het verſtorvene en verbrookene, gelijk op 't Pinxter - Feeft is gezien ,daar de H. Petrus mer lijnen Hemelfen Mercurius 3000 Zielen op eenmaal tingeerde en uyt den Dood verloſte . 54 Lieve Zoeker , hier legt het Paarltje in , had gy het Univerzal, zo kondet gy ook tingeeren, ge lijk de Heylige Perrus: Maar uwe gierige Dood houd uw op , en verſoten , dewijle gy maar gierigheyd en tijdelijke eere in welluſt zoekt, om u daar mee de in de eygenſchap van den Nacht te baaren (en te laaten zien :) Alzo verbergt zich het Paarltje voor u ; doch de Dag zal wederom ſchijnen , als de grim . mige Toorn Gads in het bloed der Heyligen zal ver vuld , verzacht en tot een Liefde- Leven worden : En die Tijd is naby.

P R O CES SU S. 5 Elk Geflachte houd zich in fijn baaren en voort planten by het fijere , her Manneke by 't Wijfike, en het Wijfke by 't Manneke : Evenwel zeydeGod tot Adam en Eva na den Val : Het zaad der Vrou . we zal de Slange den Kopvertreeden ; hy zeyde niet: het zaad des Mans : Hier legt de Doop van de Na tuur in : Het Manneke heeft den Vuurgeeſt ,en het Wijfke den Watergeeft tot de Tinctuur : Nochtans is de Mercurius doch een Vuurleven , en maakt hem zel


Hit. VII .

R ERU M.

91

zelyen een Lichaam na fijnen honger en begeerte; zo legt het in 't begin nu daar aan , dat men aan den Vuurhonger een Liefde-Vrouw uyt fijn geſlachte tot een Gezellinnegeeve , op dat fijn grimmige hon, ger in Liefde veranderd worde; en dan konnenze by malkander op haar eyge Trouwbedde ſlaapen ,. 56 Maar dan komtde Duyvel , die een Vyand van het Houwelijk is, met Vreugdebegeerte, en vecht deeze Echțeluyden aan : Hy behoeftze met de hand niets te doen , maar hy plaagrze met een valſche Vreugdebegeerte , zo zy nu haare begeerte in fijne wille zetten , en dat fijne begeerte haarlieden over wind , zo worden die [twee ) malkanderen gram , en baaren een vals Kind, gelijk als CHRISTUS zegd: Een kwaade Boom brengt kwaade Vruchten voort, een goede Boom brengt goede Vruchten voort. 57 Daarom moet deKonſtenaarzich hoeden voor vreemden Toorn , en evenwel de Echteluyden een kruys toebereyden , want hy is haarlieder Vrind en Vyand , op dat die twee in haar Trouwbedde haare begeerte in haare Liefde tot God verheffen , en alzo mer haare begeerte na 't Goddelijke Wezen , in de begeerte zwanger word , dan zullenze in haare ver menginge een kind gewinnen , en de Moeder , her Wijfke, zal 't zelve in haaren Buyk opvoeden tot, dat het rijp en tijdig word . 58 Ondertuffchen moet deMoeder haar wachten , dat zy geen andere Liefde hebbe als tot haaren Echt genoot, ook geen vreemde dingen imagineere , an ders maakt zy haar kind een Lidreeken , men moet eenvoudig in eene Liefde blijven , tot dat her Kind na het Lichaam volkome worde, 'r welk met de vierde Maand geſchied , hoewel doch na dar de ey genſchap der Ouderen is : Als dan ontſtaat in't Kind in de Elentie Atrijd en wederwaardigheyd , als het fajn


92

De SIGNATURA

Hit. VII .

fijn Ziel- leven zal ontfangen ; zo gaat de Efentie aan 't worſtelen , dan moer de Konſtenaar het Ziel leven , dat is , de Vuur-eygenſchap te hulpe komen, tot dat de Geeſt der Ziele fijn Leven verkrijgt, als dan laat hy zich in Vrouwelijke geſtalte en glans zien : Zo meend de Konſtenaar,dat hy het Kind heeft, en dat het gebooren is; maar daar behoord noch tijd toe , tot dat de Ziele ſterk word , en als dan laatze zich in het rood en wit Rokje zien. 59 Maar daar ſteekt noch een wonder Proces ach ter : Als het Ziel - leven gebooren word , zo verwerpe de nieuwe Ziele het Vegetabiliſche Leven der Ou. deren ('t welke den Lichaame uyt de Vegita der Ouderen is aangeërfd , en waar in het Lichaam des Kinds ſaamenron en wieſch tot op de tijd der Ziele:) En her Leven der vier Elementen ſterfd ; en het Le ven in 't [ een ] Element gaat op ; zo is her Kind in den duyfteren Dood verborgen , en de Konftenaar meend het zy dood , maar hy moet geduld hebben tot dat het kind gebooren word . Het eygentlijke Proces in de Figureeringe van het Magiſche Kind.

60 De wandel Chriſti op Aarde is een waarach rig Voorbeeld , hoe het nieuwe Kind , na de ontfan genis, in's Moeders Lichaam , (als hier voor gemeld 15) gevoed word , en een Vegetabiliſch Leven be komt en opwaſcht, cor de tijd van her rechte Ziel en Geeſt -Leven ; en hoe het kind uyt de Eſentie van de Ouders ontſtaat , en in de ontſteeking van fijnwaare eyge Leven de Vegeta en 't werken van de Ouders wegwerpt, en word als een eyge Gewaſch, en nieuwe eyge werking , na de nu nieuwe ontſtec ke eygenſchap des Geeltes , alwaar het kind edel der


Hit. VII.

R E R U M.

93

der word als lijne Ouders, na haar uytwendig Le ven. 61 Maar daar mogt een grove Sophift over dit Boekje komen , en een vreemd verſtand opvatten , dat ik ſchrijve van een Ziel in het Vegetabiliſche Le ven : Deeze moet weeren , dat wy in de Metallen , Steenen en Kruyden , niet verſtaan het BeeldGods, welke in de gelijkenis Gods geformeerd wierd; maar wy verſtaan de Magiſche Ziele , hoe dat zich de eeuwigheyd , te weeten , de Godheyd, in fijne gelijkheyd , in alle dingen na de beeldinge en mo delle der Wijsheyd heeft ingebeeld , en hoe God alles vervuld : Zo verſtaan wy Summum bonum , het Paradijs , den goeden Schat,dewelke in her Wezen van de uytwendige Wereld verſoren legd . 62 Als CHRISTUS in fijneKindsheyd , inMen fchelijke en Goddelijke Eygenſchap opwieſch, cor dat hy twaalf jaar oud wierd , zo ging hy op met fijne Moeder Maria tot her Feeſt re Jeruzalem , en voeg de zich in den Tempel onder de Schriftgeleerden, vraagde en hoorde dezelve, en gaf antwoord op de vraagen der Geleerden : Maar als fijne Ouders we derom na huys gingen en meenden dat by onder de bekenden was , zo bleef hy voordachtelijk achter by de Geleerden , en volgde 't voornemen fijner Ouderen niet na, maar den wille Godes, tot dat zy weder te rug kwaamen en hem zochten ; en als fijne Moeder tor hem zeyde: Zoon ,waarom hebt gy ons alzo gedaan ? Ziet uwe Vader en ik hebben # met ſmerte gezocht ; zo zeyde Hy : Wat is 't dat sy my gezocht hebt, weet gy niet , dat ik moet zijn in de dingen mijnes Vaders ? En hy ging echter met hen na huys , en was haarlieden onderdanig. 63 In deeze Figuur hebbenwe het Beeld van de Wille van de inwendige en uytwendige Wereld , hos des


94

De SIGNATURA

HA. VII.

dezelve in malkander , tegen malkander, en evenwel eens zijn , gelijk als in Chriſto twee Rijken open baar waren ; het een werkte in de Wille Gods, en brak de uyterlijke Wille van de Wereld fijner Ou deren ; daar in dat hy tegens haare Wille achterbleef, waar over zy bekommerd waren , het welke deGod delijke Wille in Chriſto wel bekend was : En het andere Rijk , de Wille fijner Ouderen ,brak deGod delijke Wille , daar in dat hy mer ben ging , en hen na haare Wille onderdaanig was. 64 Deeze Figuur wijſt den Magus aan , dat hy in fijn voornemen ,'t welke hy gedenkt uyt te voeren, twee Willen zal vinden : De eene, de Goddelijke Wille , dewelke hem niet zal onderdaanig zijn ; en by aldien fijne zelfs eyge uytwendige Wille haar zel ve recht daar in draagd , en met Maria alleen , den lieven JEZUS met Imerte en begeerte zoekt,en niet de aardſe Welluſt , zo zal de Goddelijke Wille hem onderdaanig worden , mer bem na huys gaan , en laa ten gebruyken na fijn welgevallen . 65 Ten anderen wijſt dezelve hem aan ,de twee derley werking en Willen in alle dingen , en dat indien hy wil een Magus zijn , en de Wille , en We zen van de goede Eygenſchap na fijne Wille uyt het inwendige in ' t uytwendige keeren , dat hy alvoo rens moer vatbaar en ontfankelijk zijn van de inwen dige Goddelijke Wille , anders kan hy de inwendige Wille niet transmuteeren of veranderen in de uyt wendige , gelijk als Chriſtus de uytwendige Wille van fijne Moeder niet gehoorzaamde, voor dat zy hem metſmerte zochte , en haare Wille inkeerde in Gods Wille , en met de Wille Gods in fijn er barmen worſtelde, gelijk als Jacob den gantſchen Nacht deed , tot dat de Heere hem zegende , en tot hem zeyde: Gy hebt met God en Menſchen gewor 66 AI steld , en overmacht, of overwonnen .


Hit. VII.

R E R U M.

95

66 Alzo moet de Magus ook weeten , dat hy niet van nooden heeft de rechte Wille ter volkomen beyd eerſt van buyten in fijn voorhebben in te plan ten , dezelve is al van te vooren in alle dingen : Hy moet maar een Goddelijke begeerlijke Wille , na de Eygenſchap van het ding , in dar ding, daar hy in werkt, invoeren , dewelke merde GoddelijkeWille worſteld , gelijk als Jacob , en de ingekeerde Willete gen GodsWillezegend, dat zich deGoddelijke Wille in den honger of tegenbegeerte ingeeve , en de volko. meWille , die in lijn erbermen tegen hem indringt, volkomen maakt ; als dan heer het : Gy hebt met God geworſteld , en hebt overmogt : Zo verkrijgt uw voorneemen een getransmuteert Lichaam , 't welk hemels en aards is. 67 Merkt dir , het is den eerſten aanvang torden Doop, en alzo zijt gy geſchikt om te doopen , en anders niet ; want sy doopt anders maar mer Wa ter van de uytwendige Wereld ; maar de regre Ma gus doopt mer uytwendig en inwendig Water: Zo wanneer hy een recht Goddelijk Begeerte in zich heeft, zo is de Wille Gods in lijnen Doop de eerſte glimmende Tintel in den Mercurius , dewelke het Leven in den Dood , ( dat is , in den Mercurius , die in den Dood verfloten is) aanſteekt, dat hy een be geerte na God krijgt , en alsdan begint de Mercu rius na Gods Wezen re hongeren , en doet lijn eerſte Wonderwerk , en maakt uyt Wa'er Wijn , gelijk alsCHRISTUSdeede na fijnen Doop :Ditis de eerſte tingering in de kragt van den Doop , in het doode Lichaam , dar de Vegeta, her werkelijke Leven , eene andere eygenſchap bekomt, namentlijk , een Liefde honger , waar mede zy haaren Bruydegom , de Vuur Quaal, kuft, dat hy in haare Liefde ontſtoken word, en fijn koude Grim- en Doodswille in een vuurige Liefd


96

De SIGNATURA

Hít. VII.

Liefdwille verandert , zo word uyr het doodelijke Water een Wijn , een ſcherpte des ſmaaks van Vuur en Water , waar uye eyndelijk een Oly komt, tor een anderen Doop , na de wijze van den Kon Renaar , zo als hy het in ſijn voorneemen heeft , en fijn begin neemt : En als de Magus , de Vryſter aan de Vryer gegeeven heeft, zo word CHRISTUS, de Bruydegom , met de Bruyd in de Woeſtijne gevoert, en van den Duyvel verzocht. 68 Hier is de Proba , alwaar de Konſtenaar van God geprobeerd word , wat dat hy met fijnen Doop zoekt ( want alhier is de ſtand van 't Paradijs) of de Bruydegom niet te kwaad zy , want de Bruyd werpt haare Liefde in hem , en verzoekt hem : Neemt hy dezelve mer begeerte aan , en geeft fijne Wille daar in , zo geefc de Bruyd hem haar herte en wille ten eygendom , dar is , de Hemelſe Tinctuur, die geeft zich , in de onſteeke Toorn Gods , dat is, in den Dood verſloren Mercurius , die de Bruydegom is , in , namentlijk , in de Vloek der Aarde, toen God dezelve vervloekte ,) want het zaad der Vrou we , de Hemelſe Tinctuur, moet de Slange , te wec ten , de vergiftigde Mercurius , in de eygenſchap des Doods , den Kop vervreeden , en lijn Vergift in Wijn veranderen ; als dan neemd de Bruyd ber zaad van den Bruydegom in haar , en eerder niet. 69 Het uytwendige aardſe Lichaam is de Woe fijne, daar in de Mercurius word verzocht, als de Duyvel voor hem ſtaat, hem plaagt , en in ſijn vuu rige Eſentie aangrijpt, dan moet hem de Jongvrou te hulpe komen , en hem haare Liefde geeven : Zo nu de Mercuriu's van de Jongvrouwelijke Liefde, ( dat is , van hetBrood Gods) eet , zo kan hy regen den Duyvel beſtaan ; en eyndelijk treeden de En gelen toe en dienen hem : De verlichte Magus zal 70 De wel verſtaan ,wie de Duyvel is.


Hft. VII.

RERUM .

07

70 De Magus mag in de verzoekingook wel acht geeven , nademaal de gantſe Echt in de verzoeking des Duyvels ſtaat , wat darfijn voorhebben is ;want zo de Engelen na veertig dagen niet verſchijnen , zo is fijn voorhebben te vergeefs , daarom moet hy toe zien , dat hy niet een al te zeer grimmige , noch al te zwakke Duyvel laat verzoeken , op dat de Mer curius nier lichtvaardig worde , en begeerelin fijn eyge vergiftigeDoods- eygenſchap te blijven , en ook niet als een Wolffijnen Doop verſlinde, en den oua den Knegt blijve. 71 Zo haạit als hy de geſtaltenis der Engelen ziet, zo voert hy Chriſtum uyt de Woeſtijne , en doet den Bruydegom wederom fijne eyge Spijze eeten , en ſchaft den Duyvel af , dat hy hem niet meer plaage ; zo zal CHRISTUS alsdan veele Tee kenen en Wonderen doen waar over de Konſte naar zich zal verwonderen en verheugen . 72 Alhier heeft hy niets tedoen , de Bruyd is in den Bruydegom , zy zijn al in den Echt , men heeft hen maar het Bedde toe te bereyden , zy zullen 't zelve wel warm maaken; de Bruydegom omhelft de Bruyd, en de Bruyd den Bruydegom , dat is haare Spijze en tijdverdrijf , tot darze een kind reelen ; doch wil de Konſtenaar egrer zo vlijtig zijn , en de twee Echtgenooten het Bedde warmen , zo zie hy vooral wel toe, dat hy dezelve in haare liefde niet verſtoo re ; wat hy zo begint,dat moet hy eyndigen : Alleen de Bruydegom is wonderlijk , hy heeft altoostwee derley Willen , een aardſen honger na Godes Toorn, en een honger na lijne Bruyd , 20 moet inen hem geduurig fijne eyge aardſe Spijze geeven , maar niet in fijnen Buyk, maar Magiſch, dat hy maar den hon ger fijner Wille ſtille , fijne Spijze is fijne Moeder, die hem baart , ' gelijk vermelt is . G 73 In


A

ATUR

08

De SIGN

Hit . VII .

73 In ſomma , het gantſe werk , daar men zo wonderlijk veel van fpreekt, ſtaat in twee dingen , in cen Hemels en in een Aards : Her Hemelſe moce het Aardſe in zich tot een Hemels maaken , en de eeuwigheyd moer de tijd in haar toteeuwigheyd maaken : De Konftenaar zoekthet Paradijs , vind hy het , zo heeft hy de grootſte ſchat op Aarde ; maar de eene Doode wekt den anderen Doode niet op; de Konſtenaar moet levendig wezen , zal hy tot den Berg zeggen , word opgeheven , en in'tmidden van de Zee gezet . 74 Als het Kind begint lichaamelijk te worden, zo vat Saturnus het ' t eerſte , zo is het duyfter en onwaard , en word beſpot , dat zo een geheymenis in zo een flegte geſtaltenis zoude verborgen leggen: Aldaar wandeld CHRISTUS in een eenvoudi ge geſtaltenis op der Aarde , als een Galt en Vreem deling , en heeft in Saturnus niet zo veel ruymte en eygens op der Aarde, dat hy fijn Hoofd daar op nederlegge ; hy gaar als een Vreemde , en als dic daar niet thuys hoord . 75 Na Saturnus krijgt her ( Luna , de Maan ; al daar worden de hemelſe en aardſe Eygenſchappen vermengt, en ontſtaat het VegetabilischeLeven : Zo verheugd zich deKonſtenaar ; maar het Itaat hier noch in groot gevaar. 76 Daar na vat het Fripiter , die maakt een Ver ſtand in den Mercurius, namentlijk , een lichaaine lijk Woonhuys, en geeft het fijne goede Wille ; en in Jupiter word fijn verſlore Leven , de Mercurius, levendig , dezelve var het met fijn Rad , en voert her in den hoogſten Angſt ; zo grijpt het Mars , en geeft de Ziele aan den Mercurius ; en in den Schrik van Mars ontſteekt zich het hoogſte Leven , en fcheyd zich in twee Wezens, namentlijk , uyt de liefde in


HA . VII.

1

R

ERU M.

99

in lichaamelijkheyd , en uyt het Vuur in een Geett: Zo zinkt het Liefdeleven in de Vuurſchrik neder waarts , en laat zich fraay zien , maar het is Venus, een Wijf , zo denkt de Konſtenaar , hy heeft den ſchar ; maar de hongerige Mercurius versind die Ve. nus in zich , zo word uyt het Kind een zwarte Raa ve ; zo benaauwd Mars den Mercurius in hem , tot dat by zwak word , en zich ter dood overgeett ; zo gaan de vier Elementen van hem uyt , en alsdan neemt [ Sol,] de Zon , dat Kind in haare eygenſchap, en zer het daar in een inaagdelijk Lichaam , int reyne Eleinent ; want in de eygenſchap van Mars word het licht ontſteeken , en zo is het regre Leven gebooren , en ſtaat in 't reyne Element; geen Toorn noch Dood kan het zelve verbreeken . 77 Het is wonderlijk voor de oogen des Vernufts, dat God zulk een Proces in de Wederbrenging der Menſchen met Chriſtus gehouden heeft, dathy hem zelven în zo een arme, llegte, veragtelijke Geitalte in de menſchelijke Eygenſchap heeft geopenbaart, hem heeft laaten beſpotten , hoonen , geefſelen , kruy figen en dooden , heeft laaten begráaven , en uyt her Graf wederom is opgeſtaan , en wel veertig da gen na fijne Opſtandinge op der Aarde , eer hy in lijn onzigtbaar Rijk is ingegaan, gewandelt heeft . 78 Het Vernuft is zo blind ,dat het van de eeu wige Geboorte niets verſtaat: Het weet niets vant Paradijs', boe Adam in 't Paradijs is geweeſt , hoe hy gevallen is , of wat de Vloek der Aarde is 'Ver ftond her dat, zo was haar het gantſe Proces openbaar: Gelijk als de ecuwige Geboorte is in haar zelve, al zo is ook het Proces met de Wederbrenging na den Val , en alzo is ook het proces der Wijzen , met haaren Steen der Wijzen ; daar is geen ſtip onder ſcheyd rafſchen beyde, want het isalles uyt deeeu . G 2 wige


100

De SIGNATURA

Hſt. VII.

wige Geboorte ontſtaan , en hetmoet alles op eener ley wijze eene wederbrenging hebben . 79 Daarom wil de Magus het Paradijs in den Vloek der Aarde weder zoeken en vinden , zo moet hy eerſtelijk in de Perfoon CHRISTI ingaan, God moet in hem , in den inwendigen Menſche, openbaar zijn , dat hy het Magiſche Gezigt heeft ; hy moet met fijn voorhebben omgaan , gelijk als de Wereld met Christus gedaan heeft , zo kan hy het Paradijs vinden , daar geen dood in is . 80 Maar zo hy zelve niet in de Geboorte der Wederbrenging is , en zelver den weg gaat , die Chriſtus op Aarde gewandelt heeft , dat hy alzo in den Geeſt en Wille Chriſti ingaat , zo laar hy het zoeken maar ſtaan , by zal niets vinden , als maar den Dood en Vloek Gods , dat rermelde ik hem trouwelijk ; want het Paarltje, daar ik van ſchrijf, is Paradijzis : God werpt dat niet voor de Zwij nen , maar hy geeft het fijne Kinderen tot een Lief deſpel. 81 En of wel hier ter plaatſe zo veel mogte ver meld wezen dat het Vernuft' open oogen kreeg, zo is her doch zo niet te doen ; want de Goddeloo. zen zouden daar door maar te erger en te hovaardi ger worden : Daarom , dewijle hy het Paradijsniet waardig is , noch ook daar in komen kan , zo word hem ook geen hemels Kleynood gegeeven : Daar om verbergt hetGod , en laat den geenen , dien hy het openbaart , ook niet toe daar van te ſpreeken , als Magiſch ; daarom komt niemant daar toe , ten zy hy zelver een Magus worde in Chrifto , en het Paradijs in hem , in den inwendigen Menſche, open baar zy , zo kan hy het vinden , by aldien hy daar toe gebooren , en van God verkooren is,

Het


Hft. VIII.

R ERU M.

IOI

Het VIII . HOOFDSTUK . Dan de Sulphuriſche Opzieding der Aarde, hoe het waſſchen der Aarde zy , en ook de Scheyding der Geſlachten .

Een open Poorte voor den wijzen Zoeker. E Leezer betragte maar het geenehiervoor van het Centrum , van de baaring aller Wezens, ge ſchreeven is, zo kan hy hier ligtelijk voortkomen. Alles wat lichaamelijk is , het zy Geeſt of Lichaam , dar ſtaat in een Sulphuriſche Eygenſchap ; de Geeſt in zodanige geeſtelijke, en het Lichaam uytden Geet in zodanige lichaamelijke Eygenſchap. 2 Want alle dingen zijn van den eeuwigen Geeſt ontſtaan , tot een gelijkenis van het eeuwige : Het onzigtbaare Wezen , zijnde God en de Eeuwigheyd , heeft zich in ſijn eygen begeerte in een zigtbaar We zen ingevoerd , en met eenen tijd geopenbaarc, zulks dat hy in de tijd zy als een Leven , en de tijd in bem als ftom ; gelijk als een Werkmeeſter met fijn Werktuyg fijn werk doet , en hec Werktuyg lijnen Meeſter itom is , en het is evenwel het maaken, dat de Meeſter maar beftiert. 3 Alzo zijn alle dingen in getal , maate en ge wigre, na de eeuwigeBaaring , ingeſloten , en loo pen in haare werking en baaring na het recht en ey genſchap van de eeuwigheyd ; en God heeft over dit groote Werk maar een eenigen Meeſter en Beelder, als fijn Amptman verordineert, die het werk alleca voortzetten kan , namentlijk , de Ziel van de groo te Wereld , her Vernuft , waar in alle dingen zijn , G3

1


roz

A De SIGNATUR

Hft . VIII .

En boven deezen Amptman , heeft God een Beeld fijner gelijkenis uyt hem zelven verordineert , om aan den Amptian [ her Vernuft ] voor te maalen, wat hy doen moeft ; en dat is het Verſtand , Gods eyge regiment en beſtieringe , waar mede hy den Amptman regeert . 4 Alzo toond het Verſtand aan den Amprman , [her Vernuft ,] wat de eygenſchap van yder ding is, hoe de ſcheyding en Gradus uyt malkanderen nyt gaan ; want alle dingen leggen en ſtaan in ' t Sul, phuriſche Lichaam , en Mercurius is het Leven des Sulphurs , en het Zout is de valtigheyd of faamen drukking , op dat heç Lichaam niet verſtuyve , en dat de Geeſt in een taſtęlijk Wezen bekend worde, De eygenſchap van de Mercurius is in den Sulphur, als het zieden van een Water ; de Sulphur is het Water, waar in de Mercurius zied , en maakt ge duurig twee geſtalteniſſen uyt het Water , als een Olyachtige levendige., uyt de Vryheyd van de ey genſchap van de Goddelijke Kragt, en een doode lijke , uyt de verbreekinge in 't Vuur, in de Salniter , ſche Schrik, 5 De Olyachtige is in Steenen , Metallen , Kruy den , Boomen , Dieren en Menſchen ; de doodelij ke is in de Aarde , in 't Water , in 't Vuur en in de Lucht : De Olyachtige eygenſchap is in deeze vier geſtalten , Aarde , Water , Vuur en Lucht, als een Geeſt of Leven , en deeze vier eygenſchappen zijn als een dood Lichaam , in het welke de Oly een Licht of Leyen is , waar uyt de begeerte als het wafſchen ontſtaar, te weeten , een groenen uyt die doodelijke Eygenſchap , zijnde het Vegetabiliſche Le ven , een groenen en wafſchen uyt den doode. 6 Maar nu zoude de Olyachtige eygenſchap ook geen Leyen wezen , 29 zý niet in den Angủ des doods


HA . VIII.

R E R U M.

103

doods waare : De Angſt maakt haar wellende of beweeglijk , datze uytden Anglt wil vlieden en heen dringen , en zy dringt daar uyt, waar van het was fchen ontſtaat. 7 Aldus moet de Dood een oorzaak des Levens zijn , dat het Leven beweeglijk worde , en alzo is de Mercurius het regte beweeglijke Leven : In de doodelijke eygenſchap is hy boos , en word genaamo het Leven van den Dood , van deHelle en van Gods Toorn ; en in de Olyachtige eygenſchap ishy goed, van wegen de kragtder Zagtmoedigheyd en Vryheyd Gods , en is de Werkmeelter van den Ampuman, waar mede den Amptman in 't Vegetabiliſche Leven de Gradus onderſcheyd , als het levendige van het doodelijke, de Hemelle Wezenheyd van de doode of aardle , en verordineertze in twee Rijken , na menzlijk , de goede Olyachtige in een Hemels , als in een Licht ,en bet doodelijke it. Duylternis . 8 Deeze twee Rijken (van Licht en Duyſternis ] ſtaan in malkanderen in een geduurigen ſtrijd , en daar is een geduurig worltelen in hen , gelijk als een ziedend Water op 't Vuur, elk zied in fijne eygen ſchap , de Olyachtige is vreagde en zagrinoedigheyd, de doodelijke in den Angſt der Duylternis , en de een is doch de oorzaak van den andere : Hér Licht is her ſterven en verderven van de Duyſternis of Angſt, want de Angſt heeft in ’: Licht geen mage, maar hy word in de verheffing des Vreugden -Rijks getransmuteert of verandert , en een oorzaak der vreugde , anders waare daar geen vreugde , want de zagemoedigheyd , alleen zijnde , is stille ; maar de Quaal der Angſt verheft dezelve , gelijk een lachen : Alzo is ( ook ) de Angſt ofDuyſternis, de dood en ' t verderf van de Olyachtige Eygenſchap ; want by aldien dezelve in de Olyachtige Eygenſchap het be Hier Ġ 4


104

De SIGNATURA

Hít. VIII .

ſtier verkrijgt , zo neemtze her Lichaam in , en inaakt uyt den Oly een Vergiftquaal, een donkeren Geeſt en Lichaam , geheel aards , gelijk als Adam wierd , toen hy in 't kwaade imagineerde. 9 En ons ſtaat doch niet te denken , dat de Oly

achtige Eygenſchap een Giftquaal aannceint ; maar de Mercurius , het Vuurleven , voert zich in den Angſt, en vergiftigt hetWezen van de tijd , ' t welk de uyterlijke Mercurius in fijn eyge begeerte zelve maakt, dat is , hy gaat van 't innerlijke Olyachtige Wezen uyt , zo blijft her inwendige onbeweeglijk in zich ſtaan , en her Wezen en Geeſt van den tijd ſcheyd zich van het Wezen en Geeſt van de eeuwig heyd af ; en doch is het geen afſcheyden , maardaar blijven twee Principien in een Wezen , daar 'r doch twee Wezens zijn , maar het eene begrijpt het an dere niet , gelijk als de tijd de eeuwigheyd niet be grijpt; want alzo was ook het ſterven van Adam en Eva; de Mercurirts van de Ziele ging met fijne Ima ginatie uyt her Wezen der Eeuwigheyd , in herWe zen van den tijd , in den Ang ſtquaal , en alzo ver loor het Wezen der eeuwigheyd haaren Voerder, den welken CHRISTUS , met het Goddelijke Woord ofMercurius , heeft wedergebragt; en alzo kreeg het Wezen der eeuwigheyd , ( 'r welke in Adam van de Mercurius der Ziele vorlaaten was) het Le ven wederom ; en alzo weeten wy, dat het Wezen der ecuwigheyd , in den angſtelijken Mercurius , als in de verſluyting desdoods verborgen legt. 10 En dit is ons ſchrijven en onderwijzen , hoe men dea vergiftigen Mercurius daar toe brengen mag , dat hy met lijne begeerte wederom in't We zen der eeuwigheyd , dac verſlooten is , ingaa , en het Wezen der eeuwigheyd wederom tot een Lichaam aanneeme, en het Wezen van den tijd daar mede


HA. VIII.

RE

R U M.

102 .

mede tingeere en tot een brenge, dat het gantſe Cor pus of Lichaam , van de inwendige en uyrwendige Wereld ,maar een zy ; dar'er maar een Wille in den Geeft zy , te weeren , een Liefdehouger, zo maakt die honger ook maar eenderley Wezen , en zo cec een yder Geeſt van fijn Wezen of Lichaam , en alzo kan’er daar na geen kwaade Wille meer in koo men . 11 Alzo verſtaan wy dar vreugde en leet , liefde en haat , alles door Imaginatie en Luftontitaar , wart in de Luft na God , de vrye Liefde , ontitaat het Vreugden -Rijk ,midden in den Angít des Doods: En zo de begeerte uyt de vrye Liefde uytgaat in den Dood -angit , de Quaal der duyſternis , zo word de begeerte vervuld met de Doodsquaal, en alzo quali ficeerd ook de Mercurius in de Doodsquaal. 12 Alzo zeggen wy met grond , dat geen ding , aar de zo kwaad , is of daar legt war goeds in m kwaadheyd , is des goeden niet vatbaar : Item , in den vergiftigſten Mercurius lege de grootſte Paarl ſchat ; by aldien hem dezelve in fijn vergiftigeWille mag ingevoerd worden , zo openbaard hy zelve de Paarle , want hy transmuteert hem zelven , gelijk als in de Aarde te zien is , daar de Mercurius fijn Paarltje zoekt , en in den groven Steen tot Goud en andere Metallen maake ; alles na dar de Sulphur op elken plaats is . 13 Want daar is een geduurig worſtelen in de Aarde, de eeuwigheyd zucht en ſtreeft,om van de tijd der ydelheyd ontbonden te worden , en in haar poogen en zuchten geeftze haar zelve in den Mer curius , haar leven en Werkmeeſter in ; en als Mer curius 't zelve in fijnen honger verkrijgt , 20 word hy vroolijk , en maakt die vrye Luft in zicli lichaamelijk , dat is dan Goud of Zilver , nevens an dere GS


106

De SIGNATURA

Hit. VIII!

dere Metallen en goede Kruyden , alles na de hoe- , danigheyd en vermogen van de plaats ; zo als de koo king of opwelling op elke plaats is ', alzo is ook het Meral , alles na de eygenichap van de zeven Ge Italten van de Natuur ; welkeGeſtalte op een plaats Primus is, na dezelve Geſtalte waſcht ook een Meral, ook Kruyden en Boomen . 14 DeMedicus heeft in deezen acht tegeeven , dar hy leere kennen her onderſcheyd , wat voor een eygen ſchap in yder ding ,waar mede hy.curceren wil,defterk fte zy; want zo hy dat niet weet,zalhy dikwils aan fijne Patienten den Dood geven : Ook zo moet hy deeygen fchap van dePatienten kennen , en van welke Geſtala tensEygenſchap (onder de zeven Geſtalten van de Na tuur) de Mercurius in den Sulphur is ; want [ zoda nig als hy is ,) een zodanig Zout maakt hy ook : Zo hem nu de Medicus een tegenſtrijdig Zout ingeeft , Zo word de Mercurius daar van te meer vergramt, en word des te vergiftiger ; maar zo hy fijn eyge Zout , en na fijn eyge eygenſchap, daar hy na hon gert , kan verkrijgen , zo verheagd hy hem , en laar mlijn Vergiftquaal ( in + Vuur van Mars ) vatten . 15 Maar de waare rechre Medictis heaft een an dere Cúre ; hy voerd eerft fijtren Mercúrins , waar mede hy cureeren wil , uyt den Angst van den Dood, in de vryheyd uyt : De zodanige kan cureeren ; her andere is gevaarlijk en onwis : Treft hy het eens, het is een geluk , en onbeſtendig Wercn , hy kan geen Ziekte uye den grond uytdrijven of wegnemen; want de uyewendige Mercurius is verſloten , hy kan niet verder reyken als in de vier Elementen in 'tdoo delijke Wezen : Hy heeft in ' t Sideriſche Lichaam geen vermogen ; maar zo hy omgewend , en in de Liefde ingevoerd wordel , gelijk vermeld is , zo grijpr hy de Wortel en den Grond aan , en renoveerd of ver


Hft . VII .

RERUM .

107

vernieuwd tor aan de Goddelijke Kracht , aan ' t tweede Principium . 16 Hier van hebbenwe een ſchoon voorbeeld aan de bloeyende Aarde en Kruyden : Want de Mercu rius is , in der Aarde , aards en vergiftig ; maar de-. wijl de Zon hem tingeert, zo grijpe hyna dekracht [her Licht ] van de zon , en voerd het zelve in, in fijnen vuurigen Martialen honger , in fijn Zout of lichaamelijk Wezen , en in den Sulphur fijne Moeder, en voerd het met fijn draayen in de Efen tie om , als of hyze mede kookte , zo grijpt als dan de vryheyd, of hoogſte kracht , na haare Solariſche Eygenſchap , en var den Mercurius mede. 17 Als nu de Mercurius där Hemelle in hem zela ven ſmaakt, zo word hy zeer begeerig na de kracht der Liefde, en trekt die Liefde in fijne begeerte in , daar van transmuteert hy zich met fijn Zout, mitsa gaders lijne Moeder , den Sulphur , in een lieffelij ken Quaal: En by aldien nu de vryheyd alzo in een beweegend levenmer den Mercuriusingeroert word , zo isze vroolyk en een opgaande vreugde , gelijk den ſchijn uyt het Vuur , en dringt door den Zwa velgeeft in ' t Zout uyt : Alzo is het wafſchen van den Wortel, en daar van krijge de Wortel zo een lieffc lijken reuk en ſmaak : Want de ſcherpte des Zouts is in den oorſprong, in de eerſte Impreſſie van Satura nus , een ſcherpte des Doodsangſt, en word albier tot een lieffelijke kracht , want alle ſmaak in de Kruyden is een Zour. 18 Verſtaat alzó verder van de Wortel in der Aarde; dat als de inwendige kracht van de vryheyd, in de eygenſchap van den Mercurius , die nů getrans muteert is , alzo uyt zich uytdringt tot openbaaring van de Godheyd , zo dringt de kracht van de Zon tegen de Goddelijke Kracht , en eygent" of ver ес:?


108

De SIGNATURA

Hſt. VIII.

cenigtzich met groote begeerte in de hoogſte He melle Tinctuur , en trekt dezelve mer haare begeer te aan haar , namentlijk , uyt het aardſe Lichaam in een Solaris. 19 Alzo trekt de Zon de kracht uyt de Wortel uyt der Aarde en de vreugdenrijke Mercurius gaat inede op , en haalt geduurig de kracht der Zon van boven aan zich en van onderen den Zwa. vel, van fijne Moeder , de Aarde, en alle de zeven Geſtalten van deNatuur gaan daar te zaamen in een vroolijk liefdeworſtelen op ; elk wil de opperſte zijn ; want het is zo in den ſmaak of baaring der Natuur , en welke Geſtalte in de Creatuur de opper fte word , na diens ſmaak word her Zour in den Zwavel en een zodanig Kruyd groeyd uyt der Aarde, 'czy wat het ook wil ; en hoewel tegen woordig een yder ding uyt ſijn eyge Moeder ontſtaar, zo heeft nochtans alles alzo fijn begin genomen , en

neemt het noch adzo , want aldus is het recht van de eeuwigheyd. 20 Numoeten wy den Halm of Stengel betrach ten , als het Kruyd of Telgje komt uyt de Aarde kijken , komt het in 't begin in een witte geltalte, wat verder opwaarts bruynder , en boven met een groene verwe, en dat is nu fijne Signatuur , wat dat in de inwendige Eſentie voor een geſtaltenis in de Quaal is : De witte verwe in het Spruytje is uyt de vryheyd van de Liefdeluft , en de bruyne is de Aardſe van de Impreſſie van Saturnus, en van den Grim van Mars , en die groente , die boven uyt- , vaart , is van Mercurius , in de geſtalte van Jupiter en Venus. 21 Want Yupiter is Kracht, en Venus is Liefde begeerte , die ſpoeden zich na de Zon , baare ge lijkheyd ; en de Hemel,die uyt het midden des Wa ters


Hit. VIII.

R

ERU M.

109

ters is geſchapen , trekt hem haar blaauw en groen verwig Rokje aan , na de macht der Sterren :Want de Sterrengeeft neemd dat nieuwe Kind ook aan ,, en geeft her lijnen Geeft en Lichaam , en verheugd zich daar in : Dan zo gaan die geſtalten aan 't Worſte len , en Mercurius is de Werkmeeſter en Scheyds man. Saturnus drukt e ſaamen , en Jupiter is de lieffelijke Kracht in den Sulphur ; Mars is de Vuur Quel, de Mache in den Sulpbar ; Venus is het Wa ter , de zoete begeerte ; Mercurius is het Leven ;Lk na her Lichaam , en Sol her Herre , het Centrum , daar alle geſtalten na toc dringen . 22 Alzo dringt de uytwendige Zon in de Zon van het Kruyd , en de inwendige Zon dringt in de uytwendige , en 't is een louter ſmaaken en liefheb ben van d'eene Eſextie na de andere . Saturnus maakt zuur ; Jupiter maakt een lieffelijke ſmaak ; Mars , uyt fijn pijnelijken aard , een bittere; Venus maakt zoer , Mercurius onderſcheyd de ſmaak ; Lu na vatze in haaren zak en broeydze uyt , want zy is van Aardſe en Hemelſe Eygenſchap , en geeft aan dezelve her Menftruum ,daar de Tinctuur in legt, alzo is 'er een drijven in den ſmaak ; elke geſtalte ſpoeyd zich na her zoete Water , en na de Zon ; Fupiter is vriendelijk , en gaat met de Liefdebegeerte in het zoete Quellewater boven uyt ; Mars die woed in ' t zelve , en denkt,dar hy Heer in 't Huys is , dewijl hy den Vuurgeeſt voert in den Sulphur; hier over ver ſchrikt Mercurius,dar Marshem onruſt verwekt, en Saturnus na fijne ſtrenge Impreſſie, maakt den ſchrik lichaamelijk , en dat fijn de knoppen aan den Halm , en de ſchrik is Salnitriſch , na de derde Geſtalte der Natuur , in de eerſte Impreſſie ten Geeftleven , na, mentlijk , in de Angſtgeſtalte, daar de Sulphur van ontſtaat , en in den ſchrik gaac Mercurius. in den Sal


LO

De SIGNATURA

Hift. VHT.

Salniter tek zijde op , en neemd Venus, de Liefde begeerte , in zich inede, en daar van gracyen Tel gen en Takken aan den Halm , Sreng of Boom , war het dan is, in Kruyden , Boomen , Halmen ,en elken Tak is dan gelijk het geheele Gewaſch . 73 Maar de Zon beneemd al zachjes Mars fijn geweld , waar van het Salpiter verdoord , en Mars fijne bittere Eygenſchap verljeſt : Als dan geven yu piter en Werous zich in de Maanzak van de Zon geheel in ; zo neem de uyrweudige Zon de inwen dige Zon geheel in : verſtaat , de inwendige Zon is een Sulphur in Mercurius, en is de Eygenſchap van de Goddelijke Kracht, uyt de vryheyd Gods, die zich in alle dingen beeld , en alle dingen kracht en leven geefr. 24 Als 't nu gebeurd , dat Jupiter in Venus zich in 't geweld van de Zon heeft in begeeven , zo drijft Jupiter niet meer opwaards , maar Mars en Mercurius draayen den Halm van onderen op ge duurig meer in de hoogte : Jupiter blijft boven in de Krachtvan de uyt- en inwendige Zon ſtaan, aldaar is de lieffelijke vereeniging met de tijd en eeuwigheyd. 25 Aldaạr zietde eeuwigheyd haar zelve gebeeld in den tijd , en bier gaat het Paradijs op ; want de Sulphur , en hetZour in den Sulphur, worden alhier in 't Paradijs getransmuteert of verandert , en de Paradijſe Vreugde inden reuk en ſmaak dringen uyt, en dit is nu den Bloemenknop , Waar in het Koorn waſcht ; de lieffelijke reuk is na ' t eene deel , te weeten , de Goddelijke Krage, uyedevryheyd, Pao radijfob ', en na het andere deel na de üyewendige Zon, en na de uyrwendige Wereld , Aards. 26 De Hemelſe Eygenſchap vertoond haare Signa tuut , in de ſchoone kleuren der Bladekens aan de Bloem ,


HA . VIII.

:

R

ERU M.

111

Bloem , en de aardſe Eygenſchap in het Loof om de Blaemen ; maar dewijl dit Rijk van de uyrwendige Wereld maar een tijd is , daar de Vloek'in is , en dat Adam in 't Paradijs niet konde beſtaan , zo gaat die Paradijſe Eygenſchap , met haare Signatuur , haaſt weg , en veranderd zich in 't Koorn of Zaad , dar in de Bioem walche ; daar in legt de eygenſchap van de uytwendige en inwendige Žon , namentlijk , de inwendige en uytwendige kragt in yder cygenſchap, in haar Principium ; want God heeft de Aarde ver vloekt; daarom zal niemant denken , dat het uyt wendigeGoddelijk zy , alleen de Goddelijke Kragt dringtdoor,en tingeert het uyrwendige; want God ſprak : Het Zaad der Vrouwe zal de Slange den Kop vertreeden ; en zulks geſchied nu na den Vlock in alle dingen , dat de Godheyd , waar in de Mercurius cen Vergift is , zich nadert, en de Mercurius den Kop vertreed met de inwendige en uytwendige Zon en beneemt hem de Vergifts-mage in den Toorn . 27 Lieve Heeren en Broeders , dat gy doch wildet leeren verſtaan ? waar mede gý tureren moet € weeten , niet met den toornigen Mercurius , die in menig Kruyd een booze Vergiftqugal is , maar met den inwendigen Mercurius . Wilt gy Doctor en -Meefterheeren 3 zo moet gy ook weeten , hoe gy den uytwendigen Mercurius , in den Sulphur , zult in liefde veranderen , dat hy van den Angſtquaalont heft worde, en in vreugde word gezet , daris, het aardſe in een hemels, en de dood in ’ r leven : Dar is uw Doctorſchap , niet alleen door den Ampman , . herVernuft , maar in den Boven - Regenc] het reg te Verſtand. 28 God heeft den Menſche boven den Amptman ,

[ herVernuft] geſteld , en in het Verſtand, Gods eys geor


112

A

De SIGNATUR

HIE . VIII

gen regiment, verordineert : De Menſch heeft het vermogen ,de Natuur te transmuteren of veranderen , en het kwaade tot een goed te maaken , zo hy an ders hem zelven te vooren getransmuteertheeft, an ders kan hy niet ; zo lang als hy dood is aan het Verſtand , zo lang is hy een Knegt en Dienaar van den Amptman , ( het Vernuft ;] maar als hy we'er aan God levendig word , 20 word de Amptman fijó Dienaar . de 29 Gy grootſe Meeſters , laat u gezeggen , Hovaardy en eyge Eer , en de aardle vleeſchelijke luſt die leggen u in den weg , dat gy in de Gehey meniſſen geen Meeſters zijt , maar blinde Kinderen ; gy wilt de Handen niet in de Koolen ſteeken , maar gy neeme het Gelt van de Elendigen , en geeft aan menig , dat hy nutter niet gekogt had , waar van gy zwaare rekenſchap zult geeven. 30 Even zo is het met de Sulpburiſche kooking of opwelling in de Aarde mer de Metallen : De ; kragt is ſterker in de Mecallen als in de Kruyden de Tindiuur is meer Hemels als Aards : Zo de Konite naar haar te hulpe komt , zo transmuteert zy haar zelve , namentlijk , ' t Aardfe in ' t Hemelſe , 'tgeene doch aan veele plaatſen , zonder toedoen van den Konſtenaar , geſchied , gelijk als men zier , hoe de Mercurius in den Sulphur , in fijne zode of opwel linge de hemelſe Tin &tuur verkrijgt , daar mede hy fijn gemaakte Wezen , 't geene hy in den Sulphur maakt, in Goud en Zilver transmuteert, door kragt van de' Tinctuur , her deel van de hemelſe Eygen ſchap ; want uyc de Aarde , of uyt de gedoode Ey genſchap in den Salniter, kan geen Goudworden , oin dat ' er niers fix in dezelve is. 3. Zo hebbenwe dan dit Proces van 't zieden in der. Aarde , in den Sulphur, aldus te bezinnen , dat'. al


HA. VIII.

RERUM

113

alwaar de Aarde aan eenige plaars Sulphurachtig is, in Saturniniſche Eygenſchap , daar de Zon het opper fte Regiment in heeft , aldaar is een zodaanig zie den . De uytwendige Zon hongert na de inwendige, die in 't Centrum in den Sulphur in fijn eyge Prin cipium woond ; en haare begeerte tegen , of op de tijd ſteld ; want de tijd , dat is de Creatuur , ftrekt zich uyt , en zucht na de eeuwigheyd (de vryheyd ,) om van de ydelheyd ontbonden en vry gemaakt te zijn , gelijk als de Schrift zegt in den Brief aan de Romeynen. Hoofdſt. 8 : 20. & c. 32 De vryheyd geeft haar zelve in den Solariſchen honger aan den tijd , en als de Mercuriusdar ſmaakt, zo word hy vreugdig , en draayd fijn Rad met vreugde , zo druktSaturnus de zachtmoedigheyd te ſaamen , en Mars , die in ' t Rad van Mercurius, in de ſaamendrukking onſtaat, die geeft'er de Vuurziele ing dat het een drijven en waſſchen word ; want de vry.. heyd , in de eygenſchap van Mercurius , drijft van zich uyt, en Mercurius ſcheyd geduurig Saturnus en Mar's daar van af ; want hy wil een ſchoon Kind hebben , tot fijne vreugde: Hy laat Venus in 't Kind blijven ; want zy is met het Kind in de eygenſchap vermaag fchapt ; her Kooper is na de Materia hec Goud het naaſte d , e Tinctuur ontbreekt maar ; Mars heeft het te hard in bezit , word die'er van daan genoomen , dan is het Goud , 't welk de Konſtenaar wel ver ftaat. 33 Na Venus is Mars aan 't Goud vermaagſchapt: want Mars heeft Venus in fijne grimmigheyd ver fonden , en heeft haar tot fijn Lichaam van doen ; want in fijn zelfs-eygenſchap heeft hy geen lichaa-, melijk Wezen ; want hy is maar een verteerende grimmigheyd , en maakt lijn Lichaam uyt het Wa ter van Denus, dat fingerd hy in , en Saturnus maakt her H


RA

114

De SIGNATU

HÍ . VIII .

herhem tot een Lichaam , daarom befmet hy fijn Yzer alzo met roeſt, zijnde deffelfs eygenſchap als een opvrecter van lijn eyge Lichaam , maar Venus is vriendelijk , en veroorzaakt het waffchen in hem ; (Mars] vreer wederom op , wat de eýgenſchap van Venus in hem maakt ; want Venas in de eygenſchap van Saturnas is de fpijze van Mars : daarom moet den Artif bezinnen , wat dar in Mars legt , heeft .y maar de Solariſche Tinctuur , zo behoeft hy nier anders , als dat dezelve Mars fijn gewelt beneem ; want Mars heeft fijne taay . of ſmeedigheyd van Venus. 34 Mars is in fijn zelfs-eygenfchạp maar brokke lig , en geeft de hardigheyd als een Vuur doer ;maar Saturnns is het t'faamendrukken aller dingen ;Venus heeft ook de Tinctuur maar van noode , zo is zy volkomen : Daarom moet her de Konſtenaar recht verſtaan , waar de mogelijkheyd legt, namentlijk , in den Sulpbur , daar Saturnus den Sulphur in den Buyk heeft , en Mercurius fijne verwen laat zien ; aldaar ſtaar hy in de Wille , maar hy kan niet ; want Saturnus houd hem te valt gevangen ; doch zo de Konſtenaar hem te [] hulpe komt , dat hy fijn Rad Meeſter is, zo geeft hem fijne Moeder ſpijze, der welke zy in 't Centrum verborgen heeft , daar van word hy ſterk , en fmijt Saturnus weg , en openbaard her Kind ; want zo is 't ook in der Aarde ,waar Mercurius in fijne Moeder , den Sulphur, levendig is , dat hy niet gehouden word , dat hy maar in fij , nen honger Venusmach tot fijne ſpijze verkrijgen , zo zal de Zon haalt ſchijnen ; want in de zachtmoe digheyd van Venus bliktze wyt , hy kookt fijne ſpijze by fijn eygen Vuur , hy behoefter geen Konfte naar toe ;want hy heeft fijnen Mars in zich , daar dě Konſtenaar wel op merken moet. 35 Zo


Hit. Viit.

R

E

R

U M.

is 35 Zo als nu de zode of koking in der Aarde iso alzo isze ook boven der Aarde. Als de Vrucht uyt der Aarde waſcht, zo isze in ' t begin wrang , bitter, ook zuur en onſmaaklijk , gelijk een Appel op den Boom ook alzo is. In 't begin heeft Saturnus het regiment , die trekt te ſaamen , en Mercurius for meerd ; Mars geeft Mercurius het Vuur; Saturnus neemr dar in Gjn koude eygenſchap ;Venus geeft het zap , en Luna neemt alles in haar Lichaam ; want zy is de Moeder , en neemt het zaad van alle de Planeeren in haar Menftruum in , en broeyd het ; Ju piter geefter krachtin ,en Sol is ' er Koning in ; maar in den beginne is Sol zwak ; want de Materia is te zeer aardfch en koud .

>

36 Nu legt het gantſe Wezen ,met haare kookinge, in het Lichaam van den Sulphur , en de Salniterſe Schrik in 'tRad van Mars maakt in den Sulphur na yder eygenſchap een Zout ; want de Zwavel veran derd zich in Zout,[ dat is ſmaak , ) en in den zelven finaak , in de eygenſchap des Sulphurs, is in 't Cen trum een Oly verborgen , ontſtaande van de vrye Liefdeluft , de eeuwigheyd , en openbaard zich met een uyterlijk Wezen in den tijd : dit is de openbaa ringe Gods. 37 In den Oly nu is de honger of Liefde-begeer te na het Wezen van de cijd, de openbaaringe van de Godheyd. Dezelve begeerte grijpt in 's Wezen van de tijd wederom na haare eygenſchap , te wee ten , na de Zon ; en de eygenſchap van dezon grijpt na den Oly in het Centrum van de Vrucht , dezel ve verlangt heftig na dezelve, en geeft zich in de Vruchr in, en die zuygt de kracht in zich , en geeft zich in haare vreugde uyt in de ſtrenge eygenichap van de Vrucht, en verzadigten bevredigtze allemet haare Liefde , dewelke zy in 't Centrum van den Ha Oly


116

1

De SIGNATURA

HI . VIII.

Oly der Vryheyd ontfange. Alzo word een Vrucht, die in 't begin zuur en wrang is , lieffelijk en zoet, dar de Menfch die eețen kan , en alzo is de rijpwor ding van alle Vruchten. 38 Nu kond gy aan de uytwendige Signatuur de inwendige geſtaltenis zien (en bekennen ;] want de geſtaltenis in ’ i Zout (als de kracht] vertoond zich uycwendig 39 De Verwen of Coulcuren zijn gemeenlijk vier , Wit , Geel , Rood , en uyt den Groenen , na welke Verwe nu de Vrugt of een Appel het meeſte geſigneert of geteekent is , daar na is ook de ſmaak in her Zour ; te weeten , het Wit met een klaare ſubtiele huyd,eenigzins een weynig donker, geeft zoe tigheyd , deeze is de eygenſchap van Venus ; by al dien de zoete ſmaak ſterk en krachtig is , zo is 'er Jupiter machtig in, maar is de ſinaak Aaauw en walgachtig , zo is'er de Maan fterk in ; maar by al dienze hard en wat bruynverwig is , zo is Mars ferk daar in ; is de witte Verwe graau -bruyn , zo is Sa turnus daar in ſterk ; Venus geeft witte Verwe;Mars roode en bitter van finaak ; Mars maakt de Verwe van Venus licht ; Mercurius geeft vermengde Couleu ren , en ontſluyt de groene in Mars; Jupiter trekt na 'c blaauw ; Saturnus na 't zwart , meelt graauw ; Sol maakt de geele Verwe, en geeft de rechte zoe tigheyd in 'c Zout, en brengt den lieffelijker. Reuk voort, die uyt den Zwavel ontſtaar ; Saturnus maakt wrang en zuur , en een yder eygenſchap laat zich in 'r uyewendige zien , hoe zy in 'c inwendige regiment ſtaat, zo ook aan de gedaante en geſtalte van ':Loof. 40 Men kan een yder Wortel ,hoedanig die in de Aarde zy , aan haare Signatuur kennen , en waar toe zy dient ; want het Kruyd heeft een zodanige geſtaltenis , en men ziet aan de Bladen en Steelen , Welke


Hit. VIII .

R E

R'U M.

117

welke Planeet in de eygenſchap Heer is , en noch meer aan de Bloemen ; want zodanigen ſinaak het Kruyd en de Wortel heeft , zodanigen honger is in het zelve , en een zodanige Cure legt daar in ; want her heeft een zodanig Zout. 41 De Medicus moet weeten , wat voor eene Krankheyd in het Lichaam is ontſtaan , en in wat voor een Zout de walge in de Mercurius is ontſtaan, op dat hy fijne Patienten niet noch meer walge in geeve ; want zo hy dat Kruyd ingeeft , in welkers eygenſchap de Mercurius reeds heeft een walge ont fangen , zo geeft hy een Vergift , waar door zich het Vergift in de walge van het lichaam , in den Mercurius, te meer ontſteekt ; ten zy dan , dat hy ' t zelve Kruyd tot Afſche brande , en de Afſche in geeft , zo verlieſt het Vergift der walge fijne magt; want die Afſche is een dood van ' t Vergift in den levendige Mercurius,Zulksbevinden wy overvloedig in de Magia . 42 DeMedicusgelieve te weeten , dat alle Krank heden ontſtaan van de walge en af keerigheyd in de Natuur , namentlijk , dat als eene geſtalte in't Le ven de opperſte is , dat haar dan een ding , dar ſtrij dig is met haare eygenſchap , met geweld ingevoerd word , 't zy dat het van de Sterren , Elementen , of van de zeven geſtalten des Levens zy , zo neemthet de opperſte Geſtalte, die de Voerder des Levens is, haare ſterkte en krage in lijn Zout ; zo begint dezel . ve opperfteGeſtalte , te weeren , Mercurius , te qua lificeren, dat is , te hongeren en te walgen ; en zo hy fijne eyge eygenſchap niet krijgt , veritaar de lichaamelijke Geſtalte , die onder de zeven Eygen ſchappen of Geſtalten in her Lichaam primus is , zo ontſteekt hy zich in fijn eyge Vergiftquaal , na de cygenſchap fijnes Levens , en drijft zich zo lang, H3 tot


118

De SIGNATURA

Hſt. VIII.

tor dat hy vuurig word , zo verwekt hy fijn eygen Mars en Saturnus , dewelke hem impreſſeren en te Taamen trekken , en het Vleefch in 'í Lichaam in ' c Vergifivuur verteeren , en het Licht van den Oly geheel verbranden alsdan bluft het Licht des Le vens uyr , en dan is ' t gedaan . 43 Maar zo de Levens-geſtalte, welker Mercurius in de walge , in de Angſt en Vergiftquaal ontſtecken is, in haaren honger de eygenſchap verkrijgen der geene, die de Primus is , of Opper-gebiedhebber van din Geett en ' t Lichaam , zo krijgtze haar eygen na tuurlijke ſpijze, daar van zy leeft , zo verheugtze haar wederom , en laat de walge varen ; zo vergaat de walge , en word uytgeſpogen ; daarom moet de Medicus wel toezien , of niet dat ding , dat hy deh Patienten wil ingeeven ook in fijin eygenſchap ſterk in 't zelve Wezen zy , waar van de walge in i Lichaain is ontſtaan . 44 Als by voorbeeld , daar was een Fovialiſch Menſch, en bontfing fijne walge van de Lunariſche Evgenſchap ; en de Geneesmeeſter wilte nu , hoe het mer lijne walge is , en bereydde hem een Jovia liſche Cgure, na den honger van Gijnen Geeft of Mer curius , zo deed hy recht; maar by aldien de eygen ſchap van de Maan ſterk waare in het Zout ( van 't Medicament,] en hy hem dar wilde ingeeven , gaf hy hein de walge in ; maar zo de Jovialiſche Cure vry is van de Maan ; žo neemt deJovialiſche Mer curius fijn eyge Spijze met groore begeerte aan , en bluſt de walge uyt : Zo is het ook met de Ziektens, die uyt den Salniter , den Schrik , ontſtaan ; daar be hoort nu wederom zo een ſchrik toe als de eerſte was ; zo is de geneezing al by de hand , of zo een Kruyd , daar de Salniter in zodanige eygenſchap in. Jegt, als in den Menſche zelve. 45 Ik

1


Hà VIII.

RERU M.

119

45 Ik weet , en my word getoond , dat de so phijt my zal berispen , dat ik ſchrijf, dar deGodde lijke Kragt in de Vruge is , en dat de Kragt Gods zich in de Baaring van de Naruur ingeeft : Lieve! hoor , word maar ziende : Ik vraage u, hoe is het Paradijs in deeze Wereld geweckt I ? s 't ook in de Natuur openbaar geweeſt ?" Is 'r ook in de Vrugege weeſ ? Is’t in deWereld , of buyten deWereld ge weeſt ? Heeft her Paradijs in de Kragt Gods , of in de Elementen geſtaan ? Is deKragtGods in de We reld openbaar geweeſt of verborgen ? Of wat is de Vloek der Aarde ? Of her uytdrijven van Adam en Eva uyt het Paradijs ? Zeg my, woond God ook in den tijd ? Is God niet alles in allen , en Itaat 'er niet geſchreeven : Ben ik bet niet, die alles vervulle ? Item : Uwe is bet Rijke, de Kragt , en de Heerlijkheyd , vax eeuwigheyd tot eeuwigheyd , 46 Bezin u hier , en laat my ongelaakt : Ik zeg ge niet,dat de Natuur God is, veel minder de Vrug ten uyt der Aarde ; maar ik zegge , dat God alles het Leven en Kragt geeft, goed en kwaad , elk na fijne begeerte ; want hy is zelfs alles , en word doch nier na alle de Wezens God genaamr, maar na het Licht ; daar mede woond hy in hem zelven > en Schijnt met fijne kragt door alle fijne Wezens 2 en lijfc fijne kragt aan alle fijne Wezens en werken in,

en elk ding neemt fijne kragt na ſijne eygenſchap; 'r eene neemt duyếternis , 't ander neemt liche , el ken honger begeert lijn eygenſchap ; maar het gantſe ; Wezen is doch Godes , bet zy goed ofkwaad want van en door hem is alles wat niet van fijne Liefde is , dat is van lijnen Toorn . 47 Het Paradijs is noch in de Wereld ; maar de Menſch is niet in het Paradijs , ten zy dan dat by uytGod zy wedergebooren , zo is hy na de nieuwe H4 We


120

De SIGNATURA

Hſt . VIII.

Wedergeboorte in 't zelve ; maar niet met den vier Elementiſchen Adam : Darwy doch eenmaal ons zel ven wilden leeren kennen , en het aan de geſchape Wezens mogten verſtaan . 48 Ziet in Saturnus legt een Goud verſloten , in een geheel ongeachte verwe en geſtalte , dat niet eens het aanzien eenes Metals heeft ; en of men het in 't Vuur brengt , en ganțs verſmolt, zo zal men doch niets hebben als een niet geacht Wczen , en met geen geſtaltenis van deugd , tot dat 'er de Konſtenaar over komt , en het regre Preces met hem houd , zo word openbaar , wat daar in gelegen heeft. 49. Alzo woondGod insgelijks in alle dingen , en het ding weet van God niets ; hy is ook aan het ding niet openbaar , en evenwel ontfangt het lijne kragt van hem ; maar het ontfange die kragt van hem na fijne eygenſchap , 't zy van fijne liefde, of van ſij ne griminigheyd ; en waar van her dezelve neemt, daar na beeld 'het zich in 't uytwendige , en bet goe de is evenwel ook in 't zelve ; maar de boosheyd [houd her] gelijk als heel verſloten , gelijk gy zulks aan een Doornſtruyk zier , en aan andere ſteekelag rige dingen meer , dat ' er doch een ſchoone en wel riekende Bloeme uyt waſcht, hoe dat 'er twee ey genſchappen in leggen , als een lieffelijke , en een vyandige' ; die de ſterkſte is , die beeld de Vrugt. Jo Insgelijks is 't ook met den Menſche : Hywas tot een ſchoone Paradijſe Bloeme en Vrugt geſcha pen ; inaar de Duyvel wekte door de Slange lijn doornagrige eygenſchap op ; verſtaa het Centrum , * de eygenſchap van de grimmige Natuur , die in hem, in fijn Paradijſe Quaal , niet openbaar was , maar toen fijn honger , in die doornachtige valſche Ey genſchap van de Slange , den Dood inging . zo drong de eygenſchap van den Dood , en van deval ſche


HA : VIII.

RERUM .

I 21

ſche Slange , in de begeerte des Duyvels , in den honger van den Menſche in , en vervulde Ziel en Lichaam ; alzo begon de valſche Slange -honger in hem te qualificeren en te werken , en de Dood waak te in hem op , en alzo verbergde zich het Paradijs in hem ; want het Paradijs trad in hanr zelve in ,en het Vergift der Slange , in de eygenſchap des Doods, woonde ook in zich zelve ; toen was 'er vyand ſchap. si Zo zeyde God : Het Zaad der Vrouwe zal de Slange den Kop vertreeden, en sy (Slange ) zult hem , mer bet Vergift des Doods, in de Verzenen ſteeken : Verſtaa 'r ; her verſore , en in den grim migen Dood gevangen Paradijſe Bceld, in het wel ke her Goddelijke Woord , de Goddelijke Mercurius, regeerde en werkte , verblikre of ſtierf, gelijk als het Goud in Saturnus verblike , of zich verbergt, dar men niets ziet als een ongeacht Wezen , tot dat de regre Konſtenaar daar over komt, en den Mer curius in ' t verſlote Goud wederom opwekt , zo word het in Saturnus verſlote doode Lichaam des Gouds wederom levendig; want Mercurius is fijn Leven , die moet hem wederom worden ingevoerd , alsdan blikt het doode Lichaam des Gouds wederom uyt , en overwind den groven Saturnus , die hem verſoren hield , en transmuteert en veranderd het onaanzienlijke Lichaam , dat hy gehad heeft , in een ſchoon en heerlijk Goud Lichaam . 52 Insgelijks met den Menſche ; dezelve legt te genwoordig na fijnen Val in een grof , ongedaan , Diers en dood Beeld verſloren , hy gelijke na geen Engel, veel minder her Paradijs : Hy is als een gro ve Steen in Saturnus , daar het Goud in verborgen legt ; fijn Páradijſe Beeld is aan hem als of her niec was , en is ook niet openbaar ; het uytwendige Lichaam HS


1 22

De SIGNATURA

Hft. VIII.

Lichaam is een ſtinkend Aas , terwijl hy noch in ' s Vergift leefd ; hy is een booze Doornſtruyk ; doch daar noch wel ſchoone Roosjes op bloeyen , die uyt den Doorn waſſchen , en openbaaren wat in den grimmigen vergiftigen Mercurius verſloten en ver borgen legt; en (zulks is het zo lange , tor dat ' er de Konſtenaar , die het gemaakt heeft , over komt, en den levendigen Mercurius wederom in fijn ge ftorven , en in den Dood gevangen , 't Goud , of Paradijſe Beeld invoert , op dat het verſlote Beeld, het welke uyt het Wezen der Goddelijke Zagtmoe digheyd en Liefde geſchapen was , wederom uy groene in de Goddelijke Mercurius , namentlijk , in her Woord der Godheyd , 't geene in de verloote Mensheyd wederom inging : Dan transmuteert de Goddelijke Mercurius den grimmigen Mercurius in lijne eygenſchap : Zo is CHRISTUS gebooren , die de Slange , her Vergift en Dood in den Toorn Gods , (dat is , de magt van den grimmigen Dood,) den Kop vertreed , en daar ſtaat een nieuwen Menſch op , in Heyligheyd en Gerechtigheyd , die voor God leeft, gelijk als her verſlote Goud uyt de aardſe Ey genſchap uytblinkt. 53 Enden Konſtenaar , van God verkooren , word hier mede klaar aangewezen hoe hy zoeken zal , en niet anders , dan als hy hem zelven gezocht, en in de eygenſchap van het klaare Goud gevonden heeft: Even zo is dit Proces en niet een vonkje anders; want de Menſch , en de Aarde , met haare Gehey ineniſſen , leggen in eenen zelven Dood en Vloek verNoten , en hebben eènerley Wederbrenging van nooden , 54 Maar het zy den Zoeker gezegt, en trouwe lijk gewaarſchouwd , zo lief hem fijn tijdelijk en : eeuwig Welvaaren is , dat hy zich niet op de Baan geeve,


Hit. VIII .

1

RERUM

123

geeve , om de Aarde te onderzoeken , en het ver lprene wederom te brengen , ten zy hy eerit te vod ren , door deGoddelijke Mercurius , uyt den Vloek en Dood zy wedergebooren , en de GoddelijkeWe dergeboorte ten volle kenne anders is alles ver geets , daar helpt geen leeren ; want war hy zoekt, legt in den Dood , in Godes Toorn en in den Vloek verſloten ; wil hy het levendig maaken , en in fijn eerſte [Wezen) zetten , zo moet dat zelve Leven te vooren in hem openbaar zijn , en alsdan zal by tot den Berg zeggen : Heft u zelven op , en word in de Zee geſtort; en tor den Vijgenboom : Ugt u was, ſche voortaan geen Drugt meer , en het geſchied alzo. 55 Want zo de Goddelijke Mercurius in den Geeſt leefd en openbaar is , en de Willegeeſt van de Ziele alsdan in iets imagineert, zo gaar de Metcu rius ook met hem in de Imaginatie , en ontſteekt den in den Dood gevatten Mercurius, zijnde de ge lijkenis of openbaaring Gods, waar mede de leven

dige God zich heeft geopenbaart. 56 Ik weer en voorzie , dar de Spotter in des Duyvels Kap my noch meerder verdagt zal maaken, om dat ik van den in- en uytwendigen Mercurius ſchrijve ; en , met den inwendigen verſtaa ik het Woord Gods, 't welk is de Goddelijke klank , de

1

. openbaaring van den eeuwigen Ongrond ; en met den uytwendigen verſtaa ik den Amprman in de Na. tuur , als het Werktuyg , dewelke her innerlijke le yendige kragtige Woord ofGoddelijke Klank voord , waar mede hy maakt en werkt. De Sophift nu zal my dit kwaalijk afneemen , en zalzeggen , dat ik het in een menge, en de Naruur voor God houde, ge lijk als Babel te vooren my ook gedaan heeft : Aan deeze zegge ik , zie mijn Woord regt aan , en leer her

1


124

De SIGNATURA

Hſt. IX .

her regt verſtaan ; want ſomtijds ſpreek ik uyt den Hemelſen Mercurius, en zie alleen op den zelven, en dan zeer haalt [zie ik ] op den Werkmeeſter van den Hemelſen : Daarom moer hy op den zin en 't verſtand letten ; want ik ſchrijf niet na Heydenſe wijze, maar Theofophiſch , uyt een hooger grond, als de uytwendigeWerkmeeſter is , en dan ook uyt den zelven .

Het IX : HOOFDSTUK . Van de Signatuur , hoe het inwendige bet uyt wendige teckent.

DE gantſe uytwendige zigtbaare Wereld , met al naar Wezen , is een beteekenis of figuur van de inwendige Geeſtelijke Wereld : Alles wat inwendig is , en zo als het in fijne werking ſtaat , heeft fijne Character en beteekenis in 't uytwendige ; zodanig als de Geeft de inwendige Geſtalte van de geboorte [in] yder Creatuur met het Lichaam betoond en openbaar maakt, zo ook het eeuwige Wezen . 2 Het Wezen aller Wezen is een worſtelende Kragt ; want hetRijk Gods ſtaat in de Kragt, en de uytwendige Wereld ook , en zulks voornamentlijk in zeven Geſtalten , die de een d' ander veroorzaa. ken en maaken ; geen is eerſt of laatit, inaar het is de eeuwige Band : Daarom heeft God den Menſche geboden zes dagen te arbeyden , en de zevende dag is de volkomentheyd , daar de andere zes in ruſten, het Centrum ; daar de zes met haare begeerte na toe loopen : Daarom noemde God dezelve den Sabbath ofRuſtdag ; want de zes Geſtalten van de werkende Krage

1


Hſt. IX.

1

R ERU M.

I 25

Kragt ruſten in den zelven : Dezelve is de Godde lijke Klank in de Krageof het Vreugden -Rijk , waar in al de andere Geſtalten openbaar worden ; want dezelye is het gevatte Woord , ofGoddelijkeLichaa melijkheyd , door het welke alle dingen tot een Wezen gekomen en gemaakt zijn . 3 Het zelve gevatte Woord heeft zich met deeze zigtbaare Wereld , als met een taftelijke gelijkenis, geopenbaart, op dat het geeſtelijke Wezen lichaame lijk en taftelijk zoude openbaar ſtaan , dat is de begeerte van de inwendige Geſtalte heeft zich uyt wendig gemaakt , en het inwendige ſtaat in 'c uyt wendige ; her inwendige houd hec uytwendige tot haaren Spiegel ,waar in het haar zelve , in de ey genſchap van de Baaring aller Geſtalteniffen , beziet; en het uyrwendige is fijne Signatuur. 4 Alzo heeft ook elken ding , dat uyt her inwen dige gebooren is , fijne Signatuur : De opperſte ge ſtalte , die in den werkenden Geeſt , in de kragt, de opperſte is, die reekent het Lichaam het meeſte, en de andere Geſtalteniſſen hangen hem aan , gelijk als men dat aan alle levendige Creatuuren ziet, aan de geſtalte haares Lichaams, zeden en gebaarden; ook aan haar geluyd , ſtem en ſpraak ; gelijk ook aan de Boomen en Kruyden , Steenen en Me tallen ; zo als her worſtelen in de kragt des Geeſtes is , zo ſtaat ook de figuur des Lichaams, zo is ook deſſelfs wille , zo lang de zode in't Geelleven alzo opziedende is : . 5 Maar zo de Konſtenaar daar by koint met de rechte Mercurius ,daarde kookinge in ſtaat, zo kan hy de zwakſte geſtalte tot de opperſte draayen , en de ſterkſte tot de onderſte , zo krijgt de Geeft een andere wille van die opperſte geſtalte , die te voo ren moeſte Knegt zijn , en dezelve word alsdan Heer in


r26

De SIGNATURA

Hſt. IX

in de zeven Geftalten , gelijk als CHRISTUS tot den Kranken zeyde : Staat op , uw Geloove beeft u geholpen , en by ſtond op : Alzo is het insgelijks hier in , elke gettaire hongert na het Centrum , en her Centrum is de klank of itemme des Levens, de Mercurius; dezelve is de Werkineefter of Formeer der der kragt; by aldien dezelve klank , zich in den bonger van de onderſte geftalte , in de workelende kragt in begeeft , zoºdwingt of verheft hy diezelve eygenſchap in de hoogie , en alzo heeft hein fijne Begeerte of Geloove geholpen ; want in de begeer. te begeeft zich de Mercurius in de hoogte , en dat was in de Patienten van Chriſtus ook 20 6 DeKrankheyd had haaringenomen , en herdoo delijk Vergift had in Mercurius zich om hoog be geeven ; maar de Levensgeftalte in 't Centrum die hongerde , als cen verſmagte nederige Eygenſchap, na de vryheyd , en om van de walge ontſlagen te zijn ; en dewijl de Mercuriusder Goddelijke Eygen ſchap in Chrifto levendig was , zo ging de zwakke honger in de ſterke honger van Chrifus, na de ge zondheyd van den Menſch , in , en de zwakke honger omfing de kterken honger in de kragt; zo ſprak deGoddelijke ſtem in CHRISTO : Staat op , beft u Zelven om hoog , uw Geloof, dat is , uwe Begeerte [ en Vertrouwen,] die sy in my gevoert hebt , heeft geholpen : 17 Alzo verheft zich het Leven boven den Dood, het goede over her kwaade, en wederom het kwaa de over het goede, gelijk in Lucifer en in Adamge fchiedde, en noch dagelijksgeſchied ; en alzo word alles gefigneert , welke geftalte Primus word , die neemt de fmaak en den klank in Mercurius in, en figureerd of beeld her Lichaam na fijn eygenſchap; die andere Geſtalten die haugen hem aan als Mede helpers,


Hit. IX.

R ERU M ..

127

helpers , deelen ook haare Signatuur mede , maar flaauwelijk . 8 In de Natuur, 70 d'eeuwige als uytwendige, ( wane de uytwendige gaat uyt d ' eeuwige,) zijn voor namentlijk zeven Geltalten . De oude Wijzen heb ben de zeven Planeeten naamen gegeeven , na de ze ven Geſtalten van de Natuur ; maar zy hebben heel wat anders daar mede verſtaan , als maar alleen die zeven Sterren , te weeren , de zevenderley eygen ſchappen , in de uytbaaringe aller Wezens : Daar is geen ding in 't Wezen aller Wezen of het heeft die zeven eygenſchappen in zich ; want zy zijn het Rad van 't Centrum , de oorzaakdes Sulpburs, waar in Mercurius de zode of opwellinge in de Angſt quaalmaakt. 9 De zeven Geſtalten zijn deeze , namentlijk , de begeerte of Impreſſie heer Saturnus, in dewelke de vrye Luft der eeuwigheyd zich made in begeeft , die heer in de Impreſe yupiter , van wegen tijn lieffe lijke kracht; want de Saturnaliſe kracht ſluyt in , en maakt hard, kour en duyfer , en veroorzaakt den Sulphur , het Geeſtleven , verſtaat het beweeglijke Geeftleven , namentlijk , het natuurlijke : En de vrye luft maakt, dạt die Impreſſie haakt , om van de duy ftere wrange hardigheyd los te komen , en dat heer zeer recht en goed , Jupiter , als een begeerte des Verſtands, die de duyftérnis opent, en eene andere Willedaar in openbaard. 10 In deeze twee Eygenſchappen word het Rijke Gods , namentlijk , den oorſprong , afgemaalt, als mede het Rijke van Gods Toorn , of den duyfteren Afgrond , dewelke een oorzaak is van de beweeging in Saturnus of Impreſſie : De Impreffe of Saturnus maakt hec Niet , de vrye luft, beweeglijk en gevoe dar lig , ook bevindelijk ; want dezelve is oorzaak , het

X


1 28

De SIGNATURA

Hit.IX.

her Wezen word ; en Jupiter is de ondervindelijke kracht uyt de vrye luft rer openbaaringe uyt het Niets in't lets, in de Impreljie van Saturnus , en 't zijn twee eygenſchappen in deopenbaaringeGods na Lief de en Toorn , en een Model van de eeuwige Geſtal tenis , en zy zijn een worſtelen , als een tegen - be geerte tegen malkanderen ; d'eene maakt goed , de andere maakt kwaad , daar het doch alles goed is : Alleen als men van de Angſtquaal, en van deVreug dequaal wil ſpreeken , zo onderſcheyd inen ' ,omte verſtaan wat yder Quaal veroorſaakt. 11 De derde geſtalte lieet Mars , dat is , de vuur- , makende eygenſchap in de Impreſſie van Saturnus, alwaar zich de Impreſſie ingrooten Angſt als in cen grooten honger invoert ; hy is hec pijnelijke of de oorzaak des, gevoels' , ook de oorzaak van het Vuur en het verteeren , ook van de tegen -wille of boosheyd; maar in den Jupiter , de vrye luft in 't Niets , veroorzaakt hy de vuurige Liefde begeerte, dat de vryheyd , het Niets, begeerlijk word , en zich in de bevindelijkheyd, in her Vreugde-Rijk invoe re : In de duyſternis is hy een Duyvel, de grimmig heyd Gods, en in het Licht is hy een Engel der Vreugde; verſtaat zodaanige eygenſchap ; want toen deeze Quaal in Lucifer duyfter wierd 7 heete hy een Duyvel ; maar coenzein 't Lichț was, hee te hy een Engel , en zo is 't ook in den Menſche te verſtaan .

1 12 De vierde eygenſchap of geſtalte heet Sol, het Licht der Natuur, dewelkein de vryheyd , het Niet, fijn begin heeft , maar zonder glans , en zich met de luft in de begeerte der Impreſſie van Saturnus in begeeft , tot in de eygenſchap van den grimmigen Mars, of Vuur ; aldaar dringt de vrye Luft , die zich in de Impreſjie , in de eygenſchap van Marsi de


Hf . IX .

RER U

M.

I 29

de verterende Angſt, en in de hardigheyd van Sa. turnus heeft geſcherpt, in Jupiter uyt > zijnde een ſcherpte der Vryheyd , en een begin of oorzaak des Iets, ook der gevoeligheyd ; en dat uyrdringen uyg de hitte en Angſt van Mars , en uyt de hardigheyd van Saturnus , is de glans des Lichts in de Natuur; 't zelve geeft in Saturnus, Jupiter en Mars her Ver ſtand , dat is , een Geelt , die zich in fijne eygen ſchappen kend war dat hy is , en den Grim afweert, en hem uyt den Angſt, uyt de eygenſchap van Mars, in de eygenſchap van Jupiter , uyt de Angſt in de Liefde-begeerte invoert. 13 En in decze vier Geſtalten ſtaat de geboorte des Geeſts, namentlijk , de waare Geeft , in 't in wendige en uytwendige , de Geeſt der Krage in ' s Wezen : 'tWezen ofLichaamelijkheyd van deezen Geeft is Sulphur. Gy Rabbijnen en Meeſters , dat gy het doch verftaan kond , hoe trouwelijk u lieden ge openbaart en gegeeven word ,het geene uwe Voor Vaderen hebben in 't Verſtand gehad, en waar aan gy nu langen tijd zijt blind geweeſt, dat doet uwe Hovaardigheyd , en God ſteld u lieden het hoogſte Verſtand voor , door flegte , onnozele , en te voo ren ongegrondé Werktuygen , die gy zelve gegrond heeft , of gy noch eens zien , en de pijnelijke Quaal ontloopen wildet. 14 De vijfde geſtalte is Venus , het begin aller Lichaamelijkheyd , het Water ; decze ontſtaat uyt de begeerte in Jupiter en Mars ; in de Liefde-begeer te , uyt devryheyd en uyt de Nartur, uyt de begecr te der influytinge, in Saturnus en Mars, de groote Angſt, om van den Angſt viy te zijn , en voert in de begeerte haarer eygenſchap twee geſtalten , na mentlijk , een vuurige van Mars , en een waterige van Jupiter , dat is,een Hemelſe en een Aardſe be I 15 Do geerte .


Hſt . IX De SIGNATURA 130 15 De Hemelſe ontstaat uyt de Hemelſe , van de inlijving der Godheyd in de Natuur , tot fijn zelfs openbaaring ; en de Aard fe ontſtaat uyt de Impreffie der duyſternis in Mars, als de grimmige eygenſchap des Vuurs : Daarom fiaat het Wezen haarer begeerte in twee dingen ; in 'tWater van den oorſprong der vryheyd , en in den Sulphur , van den oorſprong der Natuur , na de Impreſſie. 16 De uytwendige gelijkenis van 't Hemelſe, is Water en Oly , dat is , na de Zon is hetWater , en na Jupiter is het Oly , en na de harde Impreſſie van Saturnus isze , na'i Hemelſe , na Mars Koper , en na Sol Goud ; en nade aardſe Impreſſie , na de eygen ſchap van de duyſternis in den Sulphur , Zandgruys; en na de eygenſchap van Mars een oorzaak aller Steenen ; want Sreenen zijn Sulpbur , uyt de magt van Saturnus en Mars , in de eygenſchap van Venus, na 't aardſe deel,in de duyſtere Impreffie. 17 O ! gy lieve Wijzen , dar gy wiltwar in [Ve mus ,] her Koper , legt, gy zoud uweDaken niet zo edel dekken ; deGeweldige verlieſt dikwils fijn Le ven ,om des Knegts wille , en de Heer dekt het op fijn Dak ; daarom is hy blind ; dat maakt fijne val. ſche Venus, dat hy dezelve in Saturnus en Mars vat, en voertze in Sol uyt ; vatte hy fijne Venus-begeerte in Jupiter , zo mogt hy heerſchen overden honge rigen Mars , die in Venus legt, en aan Venus in den Sulphur fijn Rokje heeft aangetrokken : Alzo trekt ook Mar's alle fijne Dienaars , die hem en Saturnus lief hebben , fijn Rokje aan , dat zy in Venus maar her Koper vinden , en niet haar Goud in 't Koper: De Geeſt van den Zoeker vaart in Sul , de Hovaara digheyd , en meent dathy Venus heeft ; maar hy heeft Saturnus , de Gierigheyd ; voer by in 't Water , in de gelaarene Deinoet van Venus uyt , zo wierd hem 8 De den Steen der Wijzen openbaar.


HA. IX . .

R ERU M.

131

18 De zesde geſtalte is Mercurins, het Leven en de Scheyding , of Formeerder in de Liefde en in den Angſt ; 'in Saturnus en Mars is hy eensdeels Aards, na de harde Imprehe , alwaar fijn beweegen en hon ger een ſteekelig , vyandig , en na'tVuur een bittet wee is , en na 'tWater , in den aardſen Sulphur , in de dooding, een Vergiftquaal. 19 En anderdeels uyt deluft der vryheyd is hy in Jupiter en Venus de lieffelijke eygenſchap der vreugde , ook van 't groenen en wallchen ; en na de Impreſſie van den hemelſenSaturnus , ende Liefde begeerte in Mars, is hy in den Geeft de klank , als de onderſcheyder van den klank en coon : Item , van alle ftemmen en ſpraaken ; alles war klinkt word door fijn vermogen onderſcheyden; Venus en Sa turnus draagen fijnen Luyt, en by ſpeelt ' er op ; hy flaat op Venus en Saturnus, en Mars geeft hemden klank uyt het Vuur, en alzo verheugt zich Jupiter en Sol. 20 Lieve Broeder , hier legt her Myſterium :Mer curius maakt in Fupiter het verſtand ; want hy on derfcheyd de zinnen , datze vlug zijn ; hy vat de oneyndelijkheyd der zinnen in fijne begeerte > са maaktzewezentlijk ; zulks doer hy in den Sulphur, en fijn Wezen is de menigerley kragt van den reuk en ſmaak , en Saturnus geeft fijn ſcherpte daar in , dat het een Zout zy ; maar ik verftaa hier de kragt des Zours , in 't Vegetabiliſche ofwafſchende Leven ; her Sreenzour dat maakt Saturnus in her Water; hy is een hemelſe en aardſe Arbeyder , en arbeyd in yder geltalte , na de eygenſchap van de geſtalte , gelijk geſchreeven ſtaar : By den Heyligere zijt gy beylig; by denVerkeerden zijt gy verkeerd. 21 De hemelſe Mercurius is in de heylige Engelen heylig en Goddelijk , en in de Duyvelen isi hayo Ver I 2 gift


HI. IX De SIGNATURA 132 gift en deGrim van de eeuwige Natuur , na de eygen Ichap van de duyſtere Impreſſie, en zo is 't verder in alle dingen ; van zo een eygenſchap als het ding is , zo is ook fijn Mercurius of Leven ; in de En gelen'is hy het Lofgezang Godes , en in de Duyve.. len is hy het vloeken , en 't opwekken van de tegen wil , en bittere vergiftige vyandſchap. 22 Zo is her ook in den Menſche , en in alle Creatuuren te verſtaan , en in alles wat leefd en be weegd ; want in de uytwendige Wereld is de uyt wendige Mercurius het uyrwendige Woordof Vera bum ; en Saturnus, met de Impreſſie , is fijn Fiat ;die hem ſijn Woord lichaamelijk maakt ; en in het in wendige Rijk van de Goddelijke Krage, is hy het ceuwige Woord des Vaders , waar door hy alle din gen in het uytweudige ( verſtaat met het Werk cuyg van den uytwendigen Mercurius) gemaakt heeft. De uytwendige Mercurius is het tijdelijke en uytgeſprooke Woord , en het inwendige is het eeuwige en fpreekende Woord . 23 Het innerlijke Woord woond in 't uytwendi. ge , en maakt door het uyrwendige alle uyterlijke dingen , en met het inwendige de inwendige dingen , De inwendigeMercurius is het Leven der Godheyd, en aller Goddelijke Creacauren ; en de uyrwendige Mercurius is het Leven van de uytwendige Wereld , en van alle uytwendige Lichaamelijkheyd in Men ſchen en Dieren , in groeyende en voortbrengende, en maakt een eyge Principium , namentlijk , een ge lijkenis van de Goddelijke Wereld , endeeze is de openbaaring van de Wijsheyd Gods. 24 De zevende geftalte heet Luna , het gevatte Wezen , wat Mercurius in den Sulphur gevat heeft, dat is , een lichaamelijke of wezentlijke honger al Ier Geſtalteniſſen ; de eygenſchap van alle zes de ge ſtalten


Hit . IX .

: R

ER U M.

133

falten leggen daar in , en is als een lichaamelijk Wezen van alle de andere : Deeze eygenſchap is even als ' t Wijf van de andere geſtalten ; want de andere geſtalten werpen alle haare begeerte door Sol in Luna ; want in Sol wordenze geeltelijk , en in Luna lichaamelijk ; daarom neemt de Maan den glans van de zon tot haar , en ſchijnt uyt de Zon : War de Zon in zich , in 't Geeſtleven , is en maakt, dat is ‫ܪ‬, en maakt Luna in haar lichaainelijk : Zy is Hemels en Aards , en voert het wafichende Leven ; zy heeft het Menſtruam , de Baarmoeder van Venus, in haar ; in haare eygenſchap ronner en ſtolt alles wat lichaamelijk word ; Saturnusis haar Fiat, en Mercuri us is haar Mạn ,diehaar bezwangert, en Mars is haare Vegetabiliſche Ziele , en de Zon is haar Centrum in den honger, en niet geheel in de eygenſchap ; want zý ontfangt van de Zon maar de witte verwe , en niet de geele of roode, de Majefteytſe ; daarom legt in haare eygenſchap , in deMetallen , hetZilver ; maar in de eygenſchap van Sol her Goud. 25 Maar dewijl Sol een Geeft zonder Leven is, zo houd Saturnus het lichaamelijke Wezen der Zon in zich ter herberge; wanthy is het Fiat van de Zon, hy houd hem in lijn donkere Kas verſloten , en be waart hem maar ; want hy is ſijn eyge Wezen niet, tor dat de Zon fijnen Werkmeeſter , Mercurius, tot hem ſchikt ; den zelven geeft hy het , en aan nie. mant anders. 26 Merkt dit gy Wijzen ; 't zijn geen praatjes noch bedrog ; de Artiſta zal ons wel verſtaan ; hy moet het verloren Kleynood in Saturnus, in de baa rende Moeder , den Sulphur , invoeren , en den Werkmeeſter neemen , en alle de geſtalten verdee lon , en de veelvuldige honger 'afzonderen , ' t welk de Werkmeeſter zelye doer , als de Artiſta het werk 1'3 in


134

De SIGNATURA

Hſt. IX .

in de eerſte Moeder , den Sulphur , invoert ; maar hy moer dat booze Kind , Mercurins , eerſtmet den Philozophiſchen Doop doopen , op dat het geen Hoerekind zy uyt Sol , en dan moet hy het in de Woeſtijn voeren en het verzoeken , of de Mercurius na den Doop in deWoeſttjn wil Manna eeten , dan ofhy uyc Steenen Brood wil maaken , of als een hoogmoedige Geeſt in de hoogte vliegen , en zich van den Tempel neder werpen , of dat hy Saturnus wil aanbidden , daar de Duyvel in verſcholen zit; Op deeze moet de Konſtenaar acht geeven , of dat booze vergiftige Kind , Mercurius , den Doop aanneemt, en van Gods Brood eeten kan : By al dien hy alzo eet , en in de Verzoeking beſtaat, zo zullen hem na veertig dagen deEngelen verſchij nen , dan gaat hy uyt de Woeſtijn , en eet lijne ſpijze : zo is de Artiſta tot fijn werk geſchikt ; zo nier , zo blijft hy daar van af , en houd hem noch voor onwaardig daar toe : Hymoet de baaring van de Natuur verſtaan , of alle fijne moeyte is te ver geefs ; ten zy dan dat hem uyt hooger genade een Particulaar gegeeven word , dat hy Venus en Mars kan tingeren , 't welk het kortſte is , zo hem God zoeen Kruydje gelieft aan te wijzen , daar de Tinctuur in legt. 27 Het Lunariſche Lichaam der Metallen legt in de kooking ( of opwelling] der Aarde, in den Sul pbur en Mercurius, met het Kleed van Venus, in ' t inwendige overtrokken ; en is in 't uytwendige met het Rokje van Saturnus bekleed , gelijk voor oogen is , en is een graad uytwendiger als het Solariſche Lichaam : Na Luna is her Lichaam van Jupiter noch een graad uytwendiger ; en na Jupiter is hetLichaam van Venus ook noch een graad úyewendiger ; maar Vows is çen qimmę Vogel ; zy heeft ook her-in wen


i

Hft . IX. R ER U M. 135 wendige Solariſche en trekt het Rokje van Mars aan , en verſteekt zich in deKiſtvan Saturnus; maar, zy is openbaar , en niet verborgen. 28 Na Venus is Mars ook een graad uytwendi ger , en nader aan de aardsheyd , en na Mars is het Lichaam van Mercurius als een particula of deel tje van alle de andere ; aan een deel de aardſe lichaa melijkheyd het naaſte , en aan 't andere deel het He melſe het naaſte ; en na Mercurius is Luna aan 's aardſe deel gants Aards , en aan 't hemelle deel ge heel Hemels ; zy draagt een aards en hemels Aange zigt tot alle dingen ; den kwaaden is zy kwaad ; den goeden is zy goed ; aan een lieffelijke Creatuur geeft zy her beſte des ſmaaks , en aan een kwaade den Vloek , en verdorve Aarde. 29. In deezen allen nu , zo als de eygenſchap van yder ding in ' t inwendige is, alzo betekend het zich in ' t uytwendige , zo in de levende als walichende dingen , en dat kond gy aan Kruyden , Boomen , Dieren en Menſchen zien . 30 By aldien de Saturniniſche Eygenſchap in een ding magtig , en de Primus of opperſte is", zo is deſfelfs verwe zwart, graauwachtig , hard en wrang, ſcherp ,zuur of gezouten van ſmaak , krijgt een lang mager Lichaam , graauw van Oogen ; ookwel don . ker-blaauw , geheel regt van Lichaam , maar hard in 't aangrijpen ; hoewel dar de eygenſchap van Saturn nus zeer zelden aan een ding alleen magrig is ; want met fijn barde Impreſſie wekt hy Mars zeer haaſt op , die maakt deffelfs eygenſchap hoekig en bulcig , ge heel kwalterig , en belet ber Lichaam , dathet regt opwaſcht ; maar word takkig en wild, gelijk aan de Eykeboomen en diergelijke te zien is. 31 Maar byaldien Venus aan eenige plaars., in de zode [of opwelling ] der Aarde , de naaſte aan Sa I 4


$

RA

1361

De SIGNATU

Hft . IX .

Saturnus is , zo geeft dekooking in den Sulphur van Saturnus cen lang ſterk Lichaam ; want zy , geeft haare zoetigheyd in de Impreſe van Saturnus; waar van Saturnusgeheel luſtig word , en zo Venus van Mars niet verhinderd word , zo word het een groo . te , lange , regte Boom , Kruyd , Dier of Menſch, wat her dan zy, 32 Maar is het,dat Jupiter , in de eygenſchap van Venus, hem de naaſte zy , dar Jupiter ſterker in Sa Purnus is als Venus , en dat Mars onder Venusis , 20 word het cen koftelijk Lichaam , vol deugden en kragten , en van goeden ſmaak ; fijne Oogen fijn blaauw , en war wirachtig , van een ootmoedige ey . genſchap ; maar geheel magtig : Gebeurt het , dat 'er Mercurius cuffchen Venus en Jupiter in is , en dat Mars de onderſte is , 20. word die eygenſchap in met alle Saturnus in de hoogſte graad gegradeert

kragten en deugden , in woorden en werken , met. groot verſtand . 33 Is her in Kruyden , zo wordenze lang , mid delmaatig, lijvig , ' wel geſteld , ſchoone Bloemen , wit of blaauw ; en zo de Zon met haare eygenſchap mede daar in dringt, zo trekt de couleurvan wegen de Zon na den gelen ; en zoze van Mars ongehin dert is, zo is het Univerzeel in deeze dingen heel heerlijk , 't zy in den Menſche , of ander Schepſel, of in een Kruyd der Aarde: De Magus mag het zel ve opmerken '; het wederſtaat alle kwaad , en val ſche aanvallen van Geeſten , hoe die ook mogen zijn , by aldien een Menſch zelve niet vals en ondeugend word, en fijne begeerte tot den Duyvel neygt , ge lijk als Adam deede , doe het Univerzeel volkomen in hem was .

34. Met zodanige Kruyden kan men gencezen en heelen , zonder ceurige Konſt van den Artift; maar men


Hit. IX .

R

E

R

U M.

137

nen vindze zelden , en onder veele is 'er niet een , dieze ziet ; wantze zijn naby her Paradijs , en de Vlpek Gods bedekt hier booze oog , dat het niet ziet , of het ook ſchoon voor hem ſtaar ; evenwel zo zijn dezelve in zodanige Conjunctie , of ſaainen komit der Planeeren doch openbaar , en konnen zich niet verbergen . 35 Daarom legt ' er in menig Kruyd en Dier groo te verborgentheyd , zo de Konſtenaar ' t zelve maar wiſt te gebruyken , en dat hy't kende. De gehee le Magia legt daar in ; maar om der boozen wil is my geboden daar van te zwijgen : Dezelve is het niet waardig ; maar billijk , dat hy geplaagd word, inet het geene hy een ander vroom Menſch plaagd , en dat hy zich in den drck bezoecele 36 Maar is het , dat Mars in fijne eygenſchap aan Saturnus het naalte is , en dat Mercurius ecn tegen ſchijn daar in werpt , en het vermogen van Venus onder Mars is , en Jupiter onder de eygenſchap van Venus, zo word uyt deeze eygenſchap alles verdor yen en vergiftet, 'č zy Kruyd ,Boom , Dier , of wat her zijn mag ; en is het in de Menſchelijke eygen ſchap ,zo is die ten volle tot het kwaade bekwaam ; komt nu de Maan met haar vermogen ook daar in, zo is de valſche Magia in her Menſtruum van de Maan bereyd , en de Tovery openbaar , waar van ik hier verder zal fil zwijgen en alleen de Signatuur aanwijzen . 37. Aan een Kruyd is de Bloem wat roodagtig en ſchielicht * ; maar zoze by her rood war na " It witte 1.5 * Is te noteeren, dat ( thíclicht zó veel is als weerſchijnend, als een rood Stof met een blaauwe Scheering, daar zich dan de cene , en anders gehouden , d'andere kleur vertoond,als ook in Edelgeſteente en Diamanten : Is ook Scheelgloerende, onbe ftendig , eco Kleur tuſſchen rood en wit : Item , van Druyven , die doch rood doch wit zijn , Ziegelfarb/ Schiellein .


138

De SIGNATURA

Hit. IX .

' t witte helt , dat is , uyt het vermogen van Venus, die eenigzins een ingreep daar in doer ; maar zoze alleen roodagtig,en donker weerſchijnend bleekrood, met een rouwen huyd aan den Stengel, loof en Bloeyzel is , zo is deBaziliscusdaar in ter Herberge; wahr Mars maakt rouw , en Mercurius is daar in vergiftige, en geeft de bleekroode of weerſchijnen-. de verwe ; en als Mars de roodheyd geeft , en Sa. turnus het donkere , dat is een Peſt in her Menſtru um van de Maan ; maar voor den Konſtenaar is het een Kruyd tegen de Peft, zo hy het Vergift van de Mercurius afneemt, en geeft het aan Venus en Ju piter tot ſpijze , zo voert Mars de Vegetabiliſche Zicle in Sol uyt, en maakt uyt fijn grimmig Vuur een Lief devuur , ' t welk de Konſtenaar moet weeten ,wil hy een Doctor genaamt worden . 38 Deeze Eygenſchap beeld zich ook uyt in de levendige Creatuuren ,beydein het geluye en in 't aan gezicht ; ' t geeft een donkere ſtem en geluye uyt Marsiers na't beldere trekkende,itreelende en pluym Atrijkende, geheel vals en leugenachtig , gemeene roode ſtipjes in de Oogen , of ſcheele lonkerde one . beſtendige Oogen ; en aan de Kruyden een walgach tige ſmaak , waar van in's Menſchen Leven (Mer curius) als het dezelve in zich krijgt, een opwellend Vergift ontſtaat, en het Leven , ( de Mercurius ,)vera donkerr. 39 De Medicus moet op d'eygenſchap van deeze Kruyden wel acht geeven ; zy dienen heel niet in 't Lichaam , maar zy zijn vergiftig , wat voor een naam datze ook mogen hebben ; want dikwils beloopt een zodanige Conjunctie of ſaamenkomſte der Planeetén , en maaken wel meenigmaal een Kruyd [kwaad, dat goed is , zo her aan Saturnus en Mars onderworpen is; gelijk het ook dikwils gebeurt, dat een kwaad Kruyd


Hit . IX .

R E R U

M.

139

Kruyd van een goede Conjunctie , als het in fijn be gin in ' t Menftruum ftaar, van fijn kwaadheyd kan ontheft worden ,'t welk men aan de Signatuur kent , en daarom kan een Medicus,die de Signatuur verftaar, fijne Kruyden beft zelve inzamelen . 40 Maar is Mars her naaſte aan Saturnus , Mer curius heel zwak ,en Jupiter onder de eygenſchap van Mars, en dat Venus met haare begeerte een tegen blik of inworp doer,zo is her goed ; want Jupiter . en Venus zerten den Grim van Mars in vreugde, dat geeft warme heylzaame Kruyden , die men in alle hitzige ziektens en gebreken kan gebruyken : Zulk Kruyd word rouw, en een wevnig Iteekelig , de Takjes , Bladekens, en ook de Prikkeltjes zijn ſub tiel na den aard van Venus; maar de kracht is ver mengt van Mars en Jupiter, en wel getempert , in 't gemeen met bruynachtige Bloemen , in de eygen ſchap uyrdringende; en zulks, om dat Mars met fijnen Grim iterk is in dezelve ; maar dewijl fijn Grim van Jupiter en Venus in een vriendelijke eya genſchap verandert is , zo is de Grimn een Vreugde . begeerte. 41 De Geneesmeeſter moetde heere Ziektens geen Saturnus zonder Mars ingeeven , dat is , geen kou de zonder bitte , anders zo ontſteekt hy Mars in grimmigheyd , dat hy den Mercúrius in de harde Iman preſie van de eygenſchap des Doods opwekke. 42 Een yder MartialiſcheKrankheyd,uyt hitte en ſteekinge, behoort aan Mars ter geneezinge; maar de Medicus moet weeren , dat hy den Mars, die hy wil ingeeven , eerſt moet verzachten met Jupiter ei? Venus , dat de Grim van Mars in een Vreugde ver andert worde , als dan zal hy ook de ziekte in ' é Lichaam in vreugde veranderen ; de koude is hem hçel tegen . 43 Is


140

De SIGNATURA

HA.IX ...

43 Is 't dat de Geneesmeeſter in een Martialiſche Ziekte of gebrek eenig en alleen Saturnus daar in brengt , zo verſchrikt Mars voor den Dood , en ver zinkt met lijn geweld in de Doods eygenſchap ; en wijl hy het Vuur in 't Lichaam is , zo word het Levensvuur in de Elementeele eygenſchap doodelijk ; want hy verwekt terſtond de Mercurius in de kou de eygenſchap ; maar de Medicus moet zich ook wachten , dat hy den rouwen heeren Mars niet in een heere Ziekte ingeeve, daar de Mercurius heel ontſteeken en in brand is ; want dan ſteekt hy het Vuur in ' t Lichaam noch meer aan ; hy moet Mars en Mercurius eerſt bevredigen en in Vreugde bren gen , dan is ' t heel goer. 44 Hoe heeter een Kruyd is, hoe 't beter daar toe is ; als de Vuurgrim in ' t zelve maar in liefde ver andert word , zo kan het ook in ' t Lichaam den Grim in vreugde veranderen , na de eygenſchap van Ziekte , dat het Lichaam de Ziekte verdraagen kan ; want een zwak Vuur in het Lichaam , 't welke door de hitte is afgema , en zich meer tot de kou de , als tot her Vergift van den Mercurius, nijgd ; daar het leven gevaar loopr , daar word eene Cure vereyſcht met ſubtile warmte, daar Venus ſterk in is , en Mars uyr het vermogen van Venus heel zacht: Jupiter moet 'er ook niet ſterk zijn , anders maakt hy Mars en Mercurius te ſterk , dat hy het zwakke J even , eer het zich herhaalen kan , onderdrukt, en het Mercuriale Vergift daar in voert. 45 Een Kruyd van deeze bovengemelde eygen ſchap waſt niet hoog , is wat rouw in 't aantalten ; hoe rouwer her is , hoe ſterker dat Mars daar in is, 't zelve kan meer tot uycwendige als inwendige ge breken gebruykt worden . Het ſubtile behoort in het Lichaam en drijft ayt ; hoe ſubtielder het is , hoc nader


Hit. IX

R ERU M. 141 nader het aan 't Leven in ' t Lichaam is , ' t welke de Medicus aan ſijn Zout moet kennen ; want geen rouwe wilde eygenſchap behoort in het Lichaam , 't en zy her Lichaam met een ſchielijk Vergift is aan

1

geſteeken ; daar 't Leven noch fris en ſterk is, zo moet er een heftige tegenſtand ziền ; maar Mercurius en Mars moeten niet in haaren Grim , maar in haare ſterke kracht ingegeeven worden ; de groote bitte van Mars in vreugde vooraf verandert zijnde , zo ver anderd hy ook Mercurius na hem ; Jupiter dient tot verandering van den grimmigen Mars ;maar hy moet in de eygenſchap van Sol ingevoert worden , zo is hy’er eerſt recht goed toe . 46 Elk levendig Schepzel , na fijn geſlacht van de bovenſtaande eygenſchap , is vriendelijk en lieffelijk , zo men vriendelijk daar mede oingaar ; maar zo men het zelve tegenachtig handeld , zo word de Mercu rius in de eygenſchap des Vergifts opgewekt; want Mars verheft hem zelven terſtond in de bittere eygen. ſchap , zo komt de Toorn voor den dag , want de grond van alle kwaad legt in dezelve ; maar zoze niet word opgewekt , zo wordze niet openbaar, gelijk als een groore Ziekte in het Lichaam verbors gen legt , maar zich niet openbaard , om datze niet ontſteeken word . 47 Maar zo Mercurius in de eygenſchap de naaſte aan Saturnus is , en na hein de Maan , dat Venus en Jupiter onder en zwak zijn; Mars ſtaa waar hy wil, zo is alles Aards ; want Mercurius word in de ſtren ge Impreſſie in de koude eygenſchap , de geſtalte des Doods,gehouden , en fijn Sulphur is Aards ,en komt ' er Mars dicht by, zo is 't ook vergiftig ; maar zo'er Venus een tegenblik in geeft , zo word het Vergift geweert ; doch het is evenwel maar Aards, en geeft een groenachtigeKleur uyt het vermogen van Venus. 48 Maar


142

De SIGNATURA

Hit . IX .

48 Maar is het , dat Venus in de eygenſchap bet naaſte aan Saturnus is , en dat de Maan van Mars niet verhinderd word , en dat Jupiter ook in fijn eyge vermogen ftaar , zo is alles lieffelijk , de Kruyden worden glad , effen , zacht , en in 't aanraaken met witte Bloemen ; 't en zy dat ' er Mercurius uyt de kracht der Zon een gemengde Verwe in brenge , na mentlijk , van Mars half rood , van Jupiter blaauw achtig ; deeze is zwak van eygenſchap en in de Me dicijnen niet zeer dienſtig ; maar ook niet ſchadelijk : In de Creatuur geeft het een lieffelijk demoedig Le ven , met geen hoog Vernuft ; maar komt ' er Mars in , zo word Venus begeerig en vuurig tot onkuys heyd ; de Creatuur word ſubtiel, blanker , zachter, en van Vrouwelijken aard . 49 De voornaaintte Zouten zijn drie in getal, die mentot de geneezing gebruyken kan , en in 't Vege tabilifcbe Leven behooren , te weeten , Jupiter , Mars en Mercurius; deeze zijn het werkende Leven , in het welke de Zon de rechte Geeft is, die de Zou ten werkende maakt. 50 Het Zour of kracht van Jupiter , is uyt zijn inwendigen grond van een lieffelijken goeden reuk en ſmaak , uyt de vryheyd van de Goddelijke We. zenheyd , en uyt den uytwendigen grond van de "eygenſchap van Sol en Venus ; maar de Natuur al leen is niet machtig genoeg , want de uytwendige Naruur ſtaat in Vuur en Angſt als in Vergift , zo word de Fovialiſche kracht tegen het Vergiftleven gezet , dat maakt een gemaarigheyd in de vergiftige Natuur , en uyt de vyandſchap een begeerte tot zacht moedigheyd 51 Het Martiale Zout is vuurig , bitrer en ſtreng; en betMercurialiſcheZout is Angſtelijk , gelijk een Vergift top hitte en koude geneygt; want het is het Leven


HA.IX.

R ERU M.

143

Leven in den Sulphur, en ſchikt en voegt zich na en in yder dings eygenſchap : Zo het in het Zout van Jupiter komt , maakt het daar in vreugde en groote kracht ; maar zo het in het Zout van Mars komt , zo maakt het bitter ſteeken , woeden en zeer doen , maar komt her in het Aardſe Zout van Sa turnus , zo maakt het Gezwellen , Angſt en Dood, zo niet Jupiter en Venus het verhinderen ; Venus en Jupiter zijn Mars en Mercurius tegen gezer,om de zelve te maatigen ; en wederom zonder de macht en geweld van Mars en Mercurius was 'er in Jupi ter , Venns en Sol geen Leven , maar flechts een ſtilte . 52 Daarom zo is het allerboosſte zo nur als het allerbeſte , en het eene is een vorzaak van het ande re ; maar deMedicus moet wel acht geeven , dat hy her Mercuriale Vergift in de Patienten niet meerder kome te ontſteeken , en een andere vyandlijke Quaal invoere : Hy zal wel het Martiale en Mercuriale Zoue ten Cure gebruyken ; maarbyzal Mars en Mer curius te vooren met Jupiteren Venus verzoenen ,dar de beyde Toorngeeſtenhaarewillein dewille Jupiters ingeeven , en dat Jupiter , Mars en Mercurius, alle drie, in de kragt eene wille verkrijgen , zo is de Cure volkomen ,en de Levenszon ſteekt zich in deeze Vereeniging wederom aan , dat de walge van de krankheyd , ende tegenheyd in 't Zout van dekrank heyd gemaatigd word , en dat uyt het Vergift van Mercurius, en het bittere Vuur van Mars , eenen vrolijken Jupiter gemaakt word . 53 Dit is nu alzo maar op de Vegetabiliſche Ziele te verſtaan , dat is , op den uytwendigen Menſch, die in de vier Elementen leefd , en op de Senſibiliſche of voelende eygenſchap . 54 Rátio, of het Vernuft heeft ook fijne Cure mer fijac


144

De SIGNATURA

• Hit. IX .

Gjne gelijkheyd ; gelijk als aan het Vernuft; met [ ſcherpesteekende] woorden , eene krankheyd in 't Senfibile of voelende kan worden toegebragt , dat het zelve zich daar over kwelt , en eyndelijk in zwaa re Ziekte vervalt en ſterft ; even zo kan ook het zelve met het tegendeel diër dingen gecureert of ge neezen worden : Als by voorbeeld: Een goed Man kornt in groote ſchulden , kommer en nood , dees ze treurt zich dood ; maar komt'er een goed Vriend, die de ſchulden voor hein betaalt , zo is de genee zinge met het wegdoen van de oneffenbeyd , in de gelijkheyd daar, en alzo is 't in alle dingen ; waar van de ziekte ontſtaan is , een zodanige Cure be hoort ' er cor de Gezontheyd ; en zo is het ook in de Mentaliſche Ziele. 55 De Ziele van den armen Zondaar is in Gods te Toorn vergiftigt geworden , en de Mercurius

weeten , de eeuwige Mercurius, in de eeuwige Na tuur > in de eygenſchap van de Ziele in denvuuri gen Mars, den Toorn Gods , ontſteeken geworden ; dezelve brand nu in den eeuwigen Saturnus, dever ſchrikkelijke Impreſſie der Duyſternis, en voelt den prikkel van den vergiftigen toornigen Mars : Sijn Denus is gevangen in 't Huys der Elende; fijn Wa ter is verdroogt; fijn Jupiter des Verſtands is in de grootſte Dwaasheyd gevoerd ; lijn Zon is uytge doofd , en fijn Maan een donkere Nacht gewor den . 56 Hier is ook geen ander helpen aan ,als mer de . gelijkheyd ; dezelve moet den Mentaliſe ' Mercurius maar wederom verzagten : Hy moer Venus de Liefde Gods,neemen , en in fijnen vergiftigen Mer curius en Mars invoeren , en Mercurius in de Ziele wederom mer de Lietde tingeeren , zo zal fijn Zon wederom in de Ziele ſchijnen, en fijn Jupiter vro 57 Spreekt lijk zijn .


RERUM 145 57 Spreekt gy du , ik kan niet, ik ben al tercer gevangen ; zo zeg ik : Ik kan ook nict; wape hoe legt nier aan mijn willen , loopen en rennen ; maar her legt aan Gods erbarmen ; want uyt mijn eygen vermogen kan ik de Magt van Gods grimmigen Toorn , die in myontſteeken is , nietwegneemen ; maar dewijl fijn Liefdehert , uyt liefde en in liefde, hem zelven in deMensheyd , in den vergiftigen ont ſtecken Mercurius, in de Ziele , wederom heeft in gegeeven , en de Ziele , de Vergiftquaal van de ceu wige Natuur , in de eygenſchap van den eeuwigen Vader tingeert , zo wil ik mijne willein Gjne Tinge ringe inwerpen , en met mijne wille uytgaan , uyt de ontſtecken Vergiftquaal, den boozen Mercurius, in Gods Toorn , en in fijnen Dood ingaan , en met mijne verdorven wille in fijnen Dood , in , en met hem fterven , en een Niets in hem worden , zo moet hy mijn Leven worden ; want wanneer mijne wille een Niets is , zo is God alsdan in my wat Hy wil, en ik kenne niet meer My, maar Hem . ! 58 Wil by,dat ik lets zijn zal, zo maakt hy dat; maar wil hy het nier , zo ben ik in hem dood , en hy leefd in my zo als hy wil : Zo ik dan een Niets ben , zo ben ik aan ' t eynde , en in dat Wezen daar MA. IX .

mijn Vader Adam uyg geſchapen is ; want God heeft alles uyt Niet gemaakt. 59 Het Niet is het hoogte Goed ; want daar is geen Turba in , alzo kan my niets aanroeren ; want ik ben niet mijnes , maar Godes; die weet wat ik ben ; ik weet het niet ; behoef her ook niet te wees . ten ; en op die wijze is de geneezing van de krank heyd mijner Ziele; die het met my waagen wil, die zal ondervinden ,watGod uyt hem maaken zal Als : by voorbeeld : 60 Ik ſchrijf hier ; en ik doe het ook nier ; want K ik ,


146

De SIGNATURA

Hit.IX.

ik , als lk ,wéér niets', heb het ook niet geleerd; zo doe ik het dan niet , maar God doer in my, wat hy wil: Ik ben my niets bewuſt ; maar hem (en iti bem ] weet ik alles , war hy wil ; alzo leeve ik niet my , maar bein , en alzo zijn wy ( alle ) in Chrifto maar een , als een Booin in veele Takken en Tel gen, en in elken Tak brengt hy de Vrugt voort zo als hy wil , en alzo heb ik tijn leven in het mijne gebragt , dar ik met hein verzoend ben in fijne Liefde. 61 Want fijne wille is in Chrifto in de Mensheyd in my ingegaan ; zo gaat nu mijne wille in my in fijneMensheyd in , en alzo tingeert my fijn levendi ge Mercurius ofWoord ; fijn ſpreekende Mercurius, tingeert mijnen : griminigen boozen Mercurius , en transmuteort den mijnen in den fijnen , en alzo word mijn Mars een Liefdevuur Gods , en fijn Mercurius ſpreekt wat hy wil door den mijnen als fijn Werk tuyg , en alzo leefd mijn Jupiter in de vreugde Gods , en ik weet het nier; dewaareZon befchiját my , en ik zieze niet : De oorzaak is deeze : - 362 Eko leef my zelven nier , enzie my zelven niet, en weet van mijn zelven nier; ik ben een ding, en weer niet wat ik ben ; want God weer , wat ik ben ; zo loop ik nu daar heenen als een ding , en zo als my de Geeſt in het ding drijtt ; en alzo leef ik ná mijne inwendige wille , die doch de mijne niet is. 63 Maar ik vinde noch een ander leven in my, dat ik na de Ikheyd ben , niet na de gelaatenbeyd , maar na de Creatüur deezer Wereld , na de gelijke nis der eeuwigheyd ; dat zelve Leven faar noch in 't vergifr en in ſtrijd , en moet noch tot Niets wor den , en alsdan ben ik geheel volkomen ; want in dat zelve Leven , daar in ik mijne Ikheyd noch ge voeley


H ..

R

E R U M.

147

Toele, 'is de Zonde en Dood noch , en moet te niece worden ; en in het Leven , dat God in my is , ben ik der Zondë en Dood een Vyand ; maar na het Le ven , dat noch in mijne Ikbeyd is , ben ik aan hec Niet , of de Godheyd , een Vyand . 64 Aizo ſtrijd het eene Lieven tegen het ander, en daar is een geduurige ſtrijd in my , maardewijl CHRISTUS in my gebooren is ,en in mijne Nietheyd leefd , zo zal CHRISTUS , na fijne belofte , in ' t Paradijsgedaan , de Slange, dat is , mijne Ikheyd, noch welden Kop vertreeden ,en den boozen Menſch in mijbe Ikheyd dooden , op dat hy leeve , die hy zelfs is. 65. Maar wat žal CHRISTUS mer den bno . zen Menſch doen ? Zal hy den zelven weg werpen ? Neen want hy is in den Hemel , en werke lijne Wonderen in deeze Wereld , die in den Vloek ſtaat: Hier mede arbejd nu een yder in het fijne ; de uyt wendige (Menſch ] arbeyd in de vervloekre We reld (van kwaad en goed ) in de Wonderen Gods, namentlijk, in den Spiegel der Heerlijkheyd , de welke noch aan hem zalopenbaar worden , en de inwendige Menſch ] is niet fijnes , maar Godes Werktuyg , waar mede God doe wat by.wil , tot dat de uytwendige [Ménfch ) met ſijne Wonderen , in den Spiegel ook in Gode openbaar worde : Als dan is God. alles in allen , en hy alleen in fijne Wijs heyd en Wonderdaad , en niets meer ; en dat is het begin en het eynde , de écuwigheyd en de tijd . 66 Zo verftaahet nu regt ; het wytwendige moet fijne Cure hebben van het uytwendige , te weeten , van de uytwendige Wille Gods , die zich met de tigtbaare Wereld heeft uyterlijk gemaakt ; en hec inwendige (moer fijne Cure hebben ]van de inwen dige Wereld , dat is, God alles in alleir ; inaar cen, K 2 hier


148

De SIGNATURA

Hit. IX.

niet veele , een in alle , en alle in eenen ; maar zo het inwendige door het uytwendige heen dringt, er lijnen Zonneſchija door het uytwendige heenvoert, en dat het uytwendige den Zonneſchijn van her in wendige aanneemt, zo word het uyrwendige door het inwendige getingeert, gecureert en geheeld , en het inwendige doorſchijnt het zelve , gelijk de zon her Warer , of gelijk een Vuureen Yzer doorgloeyt; 't heeft nu geen andere Cure van nooden . 67.Maar dewijl de Duyvel , in de grimmigheyd . van de eeuwige Natuur , als een Vyand der Ziele, de Ziele tegenſtaar, en met fijne vergiftige Imagina tie de Ziele geduurig agter volgt, om dezelve te zif ten , en dat de Toorn ofGrimmigheyd van de eeu wige Natuur , dewelke Adam verwekte , in den uyt wendigen Menſch openbaar is , zo word dezelve Grimmigheyd dikwils van den Duyvel en fijne Die naaren verwekt, datze in het uytwendige Lichaam qualificeert en brand , en alsdan bluſt het inwendi ge Liefdevuur in den uyrwendigen Menſch uyt , ge . lijk als een gloeyend Yzer in 't Water uytdoott; wel niet zo haalt in 'c inwendige, maar in 't uytwendi. ge , ten zy dan dat het uytwendige. in 't Zonden water blijft leggen ; en dat de Ziele, die haar zel ve te vooren met haare begeerte in het Niet , in de vryheyd des Goddelijken Levens, had in begeeven , in den uytwendigen zondigen Menſche ingaa verlieſt de Ziele de inwendige Zon ; want zy gaat wederom uyt her Niet in het let , of Quaal , in. 68 Zo moet het uytwendige Lichaam dan een uyt wendige Cure hebben ; en of wel de inwendige Menſch noch in God Icefd , doch de Ziele in den uytwendigen Grim heeft geimagineert , zo dat de Goddelijke Tingering niet meer in het uytwendige is , zo moet evenwel de uyrwendige Mercurius , her, uyt


H.IX.

RERUM

149

wytgeſprooke Woord , eene Tingeeringe hebben van hec uytwendige uytgeſprooke Licht en Liefde, ten zy dan dar de Willegeeft van de Ziele geheel weder om ingaa in den inwendigen verborgen Menſche, en wederom getransmuteert worde ; zo kan de Cura, dat is , de doorſchijnende Liefde Gods in 't Licht, wederom in her uytwendige worden ingevoerd ; her welke zeer edel , maar tegenwoordig een zeer zeld . zaam Kruyd op Aarde is , want de Menſchen eeren flechts van den verboden Boom , daarom weld het Slangegift in de grimmigheyd 'van d'eeuwige en uytwendige Natuur in hen op ; zo moeten zy ook cen uyrwendige Cura hebben tegen haar Slange ver gift in den uytwendigen Mercurius. 69. Het is wel mogelijk , dat çen Menſch zonder krankheyd leve ; maar hy moet de Goddelijke Tin geeringe van den inwendigen Menſch door den uyt wendigen Menſch heen voeren ; 't geene een zwaare zaak in de Wereld is ; want de uyrwendige Menſch leefd midden onder dc Doornen van den Grim Go des, die fteeken hem van alle zijden in het Lijf, en blaazen de gramſchap Gods in hem aan , dat dezel ve in den uytwendigen Menſch brandde , zo kan de Tingeering van de Goddelijke Licfde aldaar niet blijven ; dezelve is ' er wel , maar in de aangeſtecke gruwelen niet openbaar ; maar zy woond in haar zel ve , gelijk als her Licht in de Duyſternis woond ,en de Duyſternis begrijpt het niet , weet 'er ook niet van ; maar wanneer her Licht in de Duyſternisopen baar word , zo is de Nacht in Dag veranderd. 70 Alzo gaat het ook met den Menſche, van , welk Licht hy feefd , daar van heeft hy ook fijne ge neezing ; leefd hy in de uytwendige Wereld , zo moet hy ook fijneGurevinden in de uytwendige goedheyd en liefde van den uytwendigen Jupiter en Venus K 3 mct


INQ

De SIGNATURA

HR.IX ,

met Sol, of hy blijft in den toornigen Mars en in den vergiftigen Mercurius , in de Aardſe Luna en in de Impreſſie van Saturnus, den Aardſen Sulpbur, gevangen , d welke zonder dat in den uytwendigen Menſch met Adam verwekt en openbaar geworden is , en om welkers wille de uytwendige Menſch moet ſterven en verrotten , en alzo wederom ingaan in het Niet ( het eynde) of , om het beeter te noemen of ſtellen , [ hy moet wederom ingaan ) in het begin der Scheppinge, in het Wezen , waar uyt hy met Adam uytging .

Het

X. HOOFDSTUK.

Pan de inwendige en uytwendige Geneezing der Menſchen. Y Liefhebber Gods , verſtaa ons maar recht, wy " gaannjet op Hiftoriſe of Heydenſe Waan , maar alleen op hetLicht van de uytwendige Natuur , en de beyde Zonnen beſchijnen ons. Ver faa ons maar recht,en zie toc hoe dat God denMenſch gecureert heeft, toen het Vergift van de Slange en den Duyvelhem in den Dood ving, en hoe God noch huyden de arme en in Godes Toorne gevan ge Ziele geneeft : Even zo een Proces of maniere van doen moet de Medicus ook houden met het uyrwendige Lichaam . 2. In Adam bluſchtè het Goddelijke Liefde-licht uyt, dewijlhy in de eygenſchap van de Slange , iq i kwaade en goede , imagineerde , en alzo ving Mercurius aan in het Vergift des Doods te qualifi ceeren [of op te ſteygen, j en de Toorngnaal 'in den eeuwi

G


Hft. X.

R ER U

M.

151

ceuwigen Mars te branden , en de duyſtere Impreſlie van de eygenſchap der eeuwige Naruur nam hemin ; fijn Lichaam wierd in de duyftere Impreſie , in het Vergift van de ontſteek en Mercurius, tot Aarde , en een Vyandſchap tegen God ; toen was het mer hem gedaan , en daar was geen raad noch hulpe by eenig Crearuur,in Hemel noch op deeze Wereld ; de grimmige Dood had hem in Ziel en Lichaam ge vangen genomen . 3 Nu ,hoe maakte het God , om hem te cureeren en wederom te tingeeren , nam hy iet vreemdsdaar toe ? Neen , hy nam de gelijkheyd en cureerde hem mer dat geene, dar in hem verdorven was ,te weeten , met den Goddelijken Mercurius, en met de God delijke Venus , en met den Goddelijken Jupiter : Ver Itaa 't;in den Menſch was het uytgeſproken Woord, dat zelve noem ik den eeuwigen Mercurius in den Wer kende Leven , en is her Menſchen Beeld: ('t welke God uyt fijn Wezen in een Beeld na God fchiep ) in een Creatuurlijk Beeld , ingeblaazen of ingeſproo ken geworden , het zelve was de Ziele,met de ey genſchap van alle drie de Werelden. 4 Als 1.Iner de Wereld des Lichts en Verſtands, dar' is , God , en ren 2. mer de Vuurwereld , zijnde de eeuwige Natuur van den Vader aller Wezen , en ten 3. met de Liefdewereld , zijnde de Hemelſe Lichaamelijkheyd ; want in de Liefdebegeerte word her Wezen of de Ličhaamelijkheyd. De begeerte der Lietde is Geeft , en is het Herre Gods , name lijk , het rechte Goddelijke Verſtand : In her Lief dewezen is Mercurius het Woord Gods ; en in de

Vuurs Natuur is hy de grimmigheyd Gods , de oor ſprong van alle beweeglijkheyd en vyandelijkheyd, ook der ſterkte en almacht : De vuurige eygenſchap K 4 maakt


Hit.X. De SIGNATURA 182 maakt het Licht , de vryheyd Gods, begeerig , op dat het Niets , een begeerte worde. 5 Deeze begeerte is de Liefde Gods : Adam heeft dezelve in hem uytgebluſt ; want hy imagineerde na kwaad en goed , dat is, na Aardsheyd ; de Aards heyd is 'uye het Toorn - en Liefde-Wezen ,door het beweegen Gods, in een Wezen gegaan , op dat de Wonderen van den Ongrond en van den grond zou den openbaar worden , en het goede ea kwaade be kend en openbaar zijn : Nu, dit moeſte Adam , het Beeld Gods, niet doen ; want God had hem in fijn Beeld geſchapen , hy moeſt met het woord der Lief de , de Vuurwereld en uycwendige Wereld , tingee ren , dat geen van beyde in hem openbaar wierden , gelijk als de Dag de Nacht in zich verfonden houd. 6 Maar met de valſe Imaginatie heeft hy de duy ſtere en vergiftige Mercurialiſche Vuur-Wereld in hem zelven opgewekt en geopenbaart , en alzo is fijn lichaamelijk Wezen , de duyftere Impreffe , in devergiftige Mercurialiſche Eygenſchap , in het kwaa de deel te huys gevallen , en de Ziele is in de ceu wige Natuur, in de Vuurs-Eygenſchap van den Va der , de vergiftige vyandlijke Mercurius, openbaar geworden , na welke Eygenſchap God hem zelyen een toornigen yverigen God , en cen verteerend Vuur noemt. · 7 Oin nu dit Beeld Gods wederom te helpen , zo moeſt God de regte Cure gebruyken , en even dat zelve neemen zo als de Menſch in lijn onſchuld was geweeſt : Wel hoe maakte het God dan Zie Menſch ! zie Menſch ! zie ſcherp , en ontſluyt uw Verſtand , gy word geroepen . 8 Hy voerde den heyligen Mercurius in de Liefde vlammen (ofvuurige Liefde ) met de begeerte der Goddelijke Wczenheyd , (of na Goddelijke Wezen heyd,


1 Hi . X.

R ERU M.

153

heyd , dewelke Goddelijke Lichaamelijkheyd in zich maakt) wederom in , in her uytgeſprooke Woord , de Mercurialiſche Vuurziele , ( verſtaa't in de Elents der Ziele , in her Lichaamn Marie) en wierd zelver het Beeld Gods, en tingeerde her Vergift , dat is, de Grimmigheyd van den Vader aller Wezens , met het Liefdevuur : Hy nam niet anders als even den zela . ven Mercurius , dien hy in Adam in een Beeld inge blaazen , en in een Creatuur geformeert had ; deeze eygenſchap. nain hy maar ; doch nier in de eygen ſchap van het brandende Vuur , maar in de branden de Liefde ; hy voerde mer de Liefde her Licht van de eeuwige Zon wederom in de Menſchelijke ey genſchap , op dat hy den Grim van den ontſtooken Mercurius in de Menſchelijke eygenſchap tingeerde, en met de Liefde aanſtak , dar de menſchelijke yu piter , her Goddelijke Verſtand , wederom te voor Tchijn kwam . Gy Medici, verſtaat gy hier niets , zo zijt gy in 't Vergift des Duyvels gevangen ; ziet doch de regte Cure aan , waar medede ontſteeken Mercurius in 't menſchelijk Leven te helpen is ; daar moer wederom een Mercurius zijn , maar die te vooren in Venusen Jupiter ontſteeken is ; hy moet de eygen ſchap der Zon door Jupiter en Venus verkreegen hebben ; zo als God met ons arme Menſchen doet, moet de uytwendige vergiftige zieke Mercurius ge holpen , en met een zodanige uytwendige Cure ge tingeert worden ; niet met de duyftere Impreſſie van Saturnus , of met de koude , (neen , ] ten zy dan dacze te vooren met Jupiter en Vexus verzoent zy, zo dat Sol in Saturnus ſchijnt; 't moet inet de zagte Liefde zijn , zulks is fijn regtGeneesmiddel , waar van de Dood in 't Leven verandert word : Dit nu is maar een gemeene Hand -Cure , die deLecken be . 10 Wil Ks grijpen kunnen .


154

Dc SIGNATURA

Hit.X.

10 Wil de Doctor , Doctor genaamt zijn , zo be hoord hy het gantſe Proces te ftudeeren , hoe dat God het Univerzal in den Menſch heeft we. der gebragt ;'ízelve is aan den Perſoon CHRISTI van fijn komſte in de Mensheyd tot fijne Hemela vaart , en het zenden van den Heyligen Geelt toe, geheel klaar en openbaar. Dit eenige Proces moet • hy nagaan , zo kan hy het Univerzal vinden , zo hy maar uyt God is wedergebooren ; maar de eygen Wellust, wereldlijke Heerlijkheyd , Gierigheyd en Hovaardigheyd legt u in den weg. Lieve Doctores, ik moet het u zeggen ; de Koolen zijn te zwart , om uwe witte Handen vuyl te maaken ; zo ſmaakt u ook de waare gelaate Demoervoor God en Menſchen niet anders, en zoud gy geen aanzien boven andere hebben, en daarom zijt gylieden blind ; zulks zegge niet ik , maar de Geeſt der Wonderen in fijne Opex * baaringe. I ! Maar den begeerigen Zoeker , die welgeern wilde zien , zo hy maar wiſte,op wac wijze dat hy zich daar in ſchikken moeſt ,, dien willen wy aan leyding geeven ; want de tijd is gebooren , dat Mo zes , van agter de schaapen tot een Herder des Heeren beroepen word ; 't zelve zal in 't korte openbaar zijn, tegen alle woeden des Duyvels aan . De waarde Chriſtenheyd moet niet denken dat het met haar uyt is , om dat het zich laat aanzien als ofze te gronde zoude gaan ; neen , deGeěſt des Heeren heeft eenen mieuwen Tak vyt fijne Liefde in de Menſchelijke Ey genſchap ingeplant, die de Doornen des Duyvels ver drijven zal, en hijn Kind JEZUS voor alle de Vok keren , Tongen en Spraaken openbaar zal maaken , en zulks in den Morgenſtond van den eeuwigen Dage raad.

ai

12 Lieve Broeders , ziet doch de Cure regt aan . War


Hit. X.

R

ER U M.

155

War deede God met ons , toen wy in den Dood krank la en » Wierp hy het geſchapen Beeld , (verſtaa hec uytwendige deel,den uyiwendige verdorven Menſch ) beel weg, en maakte hy eenen geheelen vreemden nieuwen Menſch ? Neen , dat deede hy nier ; en of hy wel een Goddelijke Eygenſchap in onze Mens heyd invoerde , zo wierp hy onze Men'sheyd daarom niet weg , maar hy voerde dezelve in het proces van de Wedergeboorte, 13 Wat deede hy ? Hy lier de uytwendige Mens heyd , het uytwendige Warer , veritaa de Wezen heyd van Venus, die in de Grimmigheyd van den Dood verſloten lag , doopen met hetWarer van het eeuwige Wezen en met den Heyligen Geelt, op }. dar de vonk van ' t uyrwendige Wezen , 't geen in den Dood verflopen lag , wederom glimmende wierd , als een Tintel > wanneer het Vuur daar in valt en ontbrand : Daar na onttrok hy het 'uyrwendige Lichaam lijne uytwendige ſpijze , en voerde her in de Woeſtijn , daar liet hy het honger lijden ; zo moeſt de aangeſteeken vonk van het Vuur Gods in God imagineren , en veertig dagen lang Maxna, dat is , (Goddelijke Wezenbeya] eeten , waar van het Ifraël in de Woeſtija Sinai met haar.Manna een voor beeld geweeſt is : Het Wezen der eeuwigheyd moeft her Wezen der tijd overwinnen ; daarom heer het een verzoeking van den Duyvel. 14 Want de Duyvel, als een Vorſt in de Grim

migheyd Gods, verzogt aldaar deuytwendigeMense heyd , en ſtelde dezelve alles voor , daar Adam aan gevallenwas , en aan God ongehoorzaam gewor den : Aldaar wierd nu verzocht of beproeft , of het Beeld Gods nu zoude beſtaan , dewijl 'er in 't in wendige Gods Liefdevuur , en in 'r úytwendige de Doop des Warers dies eeuwigen Levens was ? Hier wierd


156

De SIGNATURA

Hit. X.

wierd de Ziele verzocht ofzy wildeeen Koning zijn , in de piaars van de gevallen Engelen , en of zy een Engelle Troon , en den uyrverkooren Stoel Gods, wilde bezitten in het Koninglijke Ampt , daar Luci fer van verſtooren was en in de Duyſternis , de Zerel des Vergifts en des Doods , was geſtooten geworden ; maar dewijl zy beſtond, en dat de Ziele haare wille ( in den Perſoon CHRISTI] alleen in Gods Liefdevuur in begaf, en geen aardſe Spijze be geerde , noch het aardſe Rijk van kwaad en goed , tot het uyewendige regiment, zo ging het Proces verder aan tot het Univerzal , namentlijk , tot de wederbrenging en herſtelling van alles , war Adam verloor ; en maakte Water tot Wijn . 15 Gy Medici merkt hier op , her geld u in uw Proces , gy moet ook alzo gaan : Hy [CHRI STUS] maakte de Zieken gezont ; gylieden moet de geſtaltenis in uwen vergiftigen Mercurius ook ge 2ont maaken , door het vermogen van uwen Philo Sophiſchen Doop ; . hy maakte de Dooden levendig; de Stomme ſpreekende ; de Doove hoorende ; de Blinde ziende ; de Melaarſe reyn ; dat alles moet vooraf gaan , dat alle degeſtalten in Mercuriusreyn, gezont en levendig worden , ' t welk de Mercurius na den doop en verzoeking alles zelver doet, gelijk als de levendige ſpreekende Mercurius zulks in den Perſoon CHRISTI deed . 16 De Konſtenaar kan het niet doen , daar moet Geloove toe zijn , gelijk ook CHRISTUS be tuygde ; dat hy tot Capernaum weynig tekenen had kunnen doen ; hy maakte aldaar maar eenige Zie ken gezont; want hetGeloove .van de Capernaiten wilde niet in den Goddelijken Mercurius (het ſpree kende Woord ) vanChriſtus ingaan : Aizo zien wy daar , dat den Perſoon ( te weeren de Crearuur 2 CHRI


Hit . X.

R ER UM .

CHRISTI , geen wonderen heeft kunnen wer ... ken in eygener kragt ; maar de Mercurius, het le vende ſpreekende Woord , in hem ; want de Per foon heeft ook in God , in het ſpreekende Woord, geroepen , en fijne begecree in het zelve gezet , daß hy gebeden heeft, gelijk aan den Olijfberg te zien is, daar hy bloedig Zweet zweetede ; en als hy La qarus wilde opwekken , dat hy zeyde : Vader vera hoor my ! doch ik weet, dat gy my altijd verhoord; maar om der omftaanders wille zeg ik dit , op dat zy gelooven mogen dat gy door my werkt. 17 Alzo moet hem de Konftenaar niets aanmari, gen ; de Mercurius doet na den Philoſophiſchen Doop zelver de Wonderen , eer hy het Univerzal openbaart ; want alle de zeven geſtalten der Natuur moeten gecriſtallizeert en louter worden , zal het Univerzal openbaar worden ; en elke geſtalte heeft een bezonder Proces , om uyt de grimmige eygen ſchap in her loutere klaarc Leven in te gaan , en zich in het criſtallijne Meyr , 't welke voor den Stoel Van den Ouden der Dagen in de Openbaaring ſtaat, te transmuteren , en in 't Paradijs te veranderen ; want hetUniverzalis Paradijs;enCHRISTUS is ook maar daarom in de Mensheyd gekomen , om het Univer . zal, dar is , het Paradijs , in de Mensheyd wederom Het ſpreekende te openen en te openbaaren . Woord in Chriſtus, heeft door al de zeven eygen ſchappen of geſtalteniſſen , door het uytgeſproken Woord in de Mensheyd , Wonderen gedaan , eer het geheeleUniverzal in't Corpus of Lichaam van de Menſchelijke Eygenſchap openbaar , en het Lichaam verklaard wierd . 18 Alzo gaat her in 't Philoſophiſche werk ook toe ; wanneer de Mercurius , die in den Dood ver Llorén is , denDoop fijner Wederverkwikkingiefde


Ir8

De SIGNATURA

Hit.X.

Liefde in zich ontfangt , zo openbaaren zich alle de zeven geſtalten in zodanige eygenſchap' als in 't Pro ees Chriſti, in fijneWonderwerken is geſchied ;maar zy zijn in de werking der openbaaring van haare ey genſchap noch nier volkomen ; hetÜniverzal is 'er noch niet , tot datze alle zeven haare wille in een geeven , en haare eygenſchap in den Grim verlaaten , mer haare wille daar van uyt gaan ; en de eygen ſchap der Liefde in zich neemen ; zy moeten dewil dar haare wille een le des Niets in hen neemen Niets zy , zo beſtaat dezelve in de Grimmigheyd des Vuurs , en daar is geen Turba meer in dezelve. 19 Want zo lang als de begeerte van der Grim in de geſtaltenis is , zo is dezelve aan een andere geſtalte dwars en regen , en ontſteekt de andere ge Halte met de eygenſchap van haaren Grim , dat is, ty flaat de Signatuut van de andere , datze in den Grim opgewekt word ; zo ſteekt zich de klank of geluydvan de tweede in de Mercuriusvan de eygen Ichap der eerſte geſtalte aan , én alzo komt geen ge ftalte tot volkomenheyd , darze in de Liefde ingaa . 20 Daarom kan de Konſtenaar niers uytrech ten , ten zy hy aan de geftałtén eene fpijze geeve , die zy alle geern eeten , daar geen Turba in is : Alzo konnen de eygenſchappen ook njer eeren , om dat haaren Mond in de Impreffevan Saturnusis toe . gevrooren ; de Konſtenaar moer hen den Mond eerft open doen, en hen in haaren yver levendig maaken, dat alle de geſtalten hongerigworden , en zo 'er dan het Manna is, zo'eeren zy al tefatamen' daar van , ce het eedele Moſtert-Zaadeke word ingezaayd . 21 Als nu de Mercurius algo van den Dood der Saturniſche Impreffie opwaakt , en het Manna be komtin den Mond van fijn eygenſchap der vergif tige Doodsquaal, zo gaat de ſchrik des Vreugden Rijks


Hit:X.

R ERU M.

159 Rijks op , want het is gelijk als wanneer zich't Licht in de Duyſternis aanſteekt; want de Vreugde of Liet de gaat midden in den Toorn op ; [ als een Vlam in den Rook ;] zo nu de Mercurius den aanblik der Liefde in Mars aangrijpt, zo verſchrikt de Grim Voor de Liefde, en 't is als eene transmuteeringe ; maar ze is niet fix , en noch onbeſtendig ; en zo haaſt dit geſchied , zo vertoonen haar de eygenſchappen der Engelen in den Blik. PROCESSUS in de Verzoeking. 22 Y EZUS wierd van den Geeft in de Woe. ftijn gevoerd ; aldaar kwam de Duyvel cor hem , en verzocht hem , toen de Ziele CHRIST I hongerde, zeggende: ontſluyt het Centrum in de Steenen , in de ingepreſte Mercurius, en maak u Brood , eet van de Wezenheyd van de eygenſchap der Ziele , wat wilt by van het Niets, het ſpreekendeWoord , eeten ; eet van 't uytgeſprooken Woord, van, de eygenſchap van goed en kwaad, zo zijt gy een Heer in beyde ; zel 'c ve was ook de Verzoeking van Adamen de Beet, daar hyden Dood aan ar. Toen zeyde CHRISTUS JEZUS : De Menſch leefd niet alleen by Brooding maar by allen Woord , dat nyt des Monde Gods uyt gaat. 23 Zie , waar vandaan kwam den Perſoon CHRI STUS de Wille , dat hy met de honger der Ziele niet wilde van het Brood eeren , dat uyt de Stee nen konde gemaakt worden , en dat hy doch wel had konnen doen , of hoe zoude het geweeſt heb ben , by aldien de honger van de Menſchelijke ey genſchap , na de Zalving van den Doop , hier in de verzoeking van de Mercůrius van de Impreſſie des Doods gegeeten had , namentlijk , van den Sulphur des


160

De SIGNATURA

Hit X.

des uytgeſprooken Woords, daar de Toora ia was, en de Liefde uytgevloogen was , gelijk het dan in de Aardle cygenſchap alzo is. 24 Zie , de wille en de begeerte om van 't ſpree kende Woord te eeten ,kwam in de eygenſchap van de Ziele , van 't beweegen der Godheyd , toen de zelve zich in de Eſſentie van de Ziele ( ingeſloten in den Dood)in fijneMoederMaria , in haare Eſen tie of Zaad beweegde , en aan de doode Efentie van de Ziel den Biik van Gods Ooge in de Liefde wederom invoerde , en de Liefde in den Dood open baarde: Zo begeerde nu de eene Goddelijke eygen ſchap de andere ; en de begeerte van den Lichaame lijken honger , om van Gods Brood of Wezen te eeren , kwam van den Doop , dat is, het Water des Corpers of Lichaams, het welke in de Impreſie ( van het in den Dood ingeſloote Wezen ) het Water des eeuwigen Levens in den Heyligen Geeft, nament lijk , de Lichaamelijkheyd of de Wezenheyd van denHeyligen Geeft, in den Doop ſmaakte ,zo ont vonkte in het Vleeſch de Tintel van den Goddelij. ken honger der brandende begeerte na het Wezen Gods, namentlijk ,een Goddelijke honger, een glim mende Tintel van Goddelijke eygenſchap. 25 De Menſche CHRISTUS moeſte nu in Lichaam en Ziele hier aan verzocht worden , van welk hy eeten wilde : Aan de eene zijde ſtond voor Lichaam en Ziele bet uytgeſprooke Woord , beyde] uye Liefde en Toorn, (daar de Duyvel een Heer in wilde zijn , en met almacht daar in heerſchen ;) en aan de andere zijde ſtond voor Lichaam en Ziele bet spreekende Woord, alleen in de eygenſchap. der Liefde, 26 Hier ging nu denºftrijd aan , in welken Adam in't Paradijs zoude [ofmoeitehebben ] beſtaan ; want


Hit . X.

R E R U M.

161

aan de eene kant zerte Gods Liefde -begeerte, die zich : in de Ziele geopenbaart had , hard op de eygenſchap vanZiel en Lichaam toe, en voerde haare begeerte in de Zielze eygenſchap in , dat de Ziele daar van ceten zoude , en het Lichaam daar van Manna gee ven ; en aan de andere kant zette de Duyvel in de cygenſchap van de Grimmigheyd Gods ( ook ] ſterk aan in de eygenſchap van de Ziel , en voerde [ Adam] fijne Imaginatie in de eygenſchap van 't eerlte Prin cipium , dac is , in 't Centrum van de duyſtere We reld , welke hec Vuurleven is van de Ziele . 27 De Strijd was thans om de Bceltenis Gods, of die wilde in Gods Liefde , of in fijnen Toorn leven , in 't Vuur of in ' Licht ; want de eygenſchap der Ziele na haar Vuurleven , was de eygenſchap des Vaders na de Vuurwereld : Zo dan , de Ziele had in

Adam de Lichtwereld uytgebluſt , en dezelve Licht wereld wierd nu met den Naam JEZU wederom ingelijft, het welke in de Ontfangeniſſe Maria go ſchiedde. 28 Zo ſtond her nu in de verzoeking , in welke eygenſchap de Menſch wilde leven ; in des Vaders eygenſchap in 't Vuur, of in des Zoons in Licht en Liefde ? De geheele eygenſchap van den Perſoon CHRISTI wierd thans verzocht : DeDuyvel zey de , gelijk hy ook tot Adam geſproken had : Eet van kwaad en goed ; bebt gy geen Brood , maakt uyt deeze Steenen Brood ; wat hebt gy lang in uwe zelfs-eygenſchap honger te lijden , doch de Godde. lijke begeerte zeyde : De Mensch leefd niet alleen van Brood,maar van alleWoord Gods : Toen gaf de ey genſchap vande Vuurziele haar zelve met haare bé . geerte in de Liefde, of 't ſpreekende Woord , in, en die Vuurbegeerte at Manna , in de Liefdebegeer te . L 29 0


162

De SIGNATURA

HA.X.

29 Ogy Philofophen ! merkt'er wel op ; toen dit geſchiedde, zo transmuteerde de Liefde devuurige cygenſchap in haare Liefdens eygenſchap : Alhier gaf de Vader de Vuurziel aan den Zoon , dat is , by gaf de vuurige eygenſchap van den uytgeſprokenMler curins aan den ſpreekenden Mercurius in ' t Licht; Want alzo zeyde CHRISTUSook daar na : Pa der , de Menſében waaren uwe , en gy bebtze myge geeven , en ik geeve baar het eeuwige Leven : Gods Liefde heeft hier aan de verdorven Mensheyd bet eeuwige Liefdeleven gegeeven ; de Liefde heeft haar zelve geheel in den vuurigen Grim in gegeeven , en de grimmigheyd van de Ziel in een Lietde- en Vreug de-Rijk getransmuteert. 30 Maar zo de eygenſchap, van Lijf en Ziel den Duyvel in den Grim Gods had gevolgt, en uyt den verloren Mercurius Brood gemaakt en gegeeten had , 20 was de wil wederom in haare Ikheyd ingegaan , en had niet getransmuteertkunnen worden , maar zo dezelve in deGelaatenheyd , in het ſpreekende Woord Gods,inging , war dat het zelve ook met haar maak te , zo verzonk de willeuyt haare Ikheyd , door den grimmigen Dood van den Toorn Gods heen, datis ,uyt ber uyegeſproken Woord ,'t welk de Duyvel met lijne . Imaginatie, door de cygenſchap van den Grim , ver giftigd had , en groende met een nieuwe Liefde begeerte in God uyt ; en de wil was nu Paradijſch , namentlijk , cen Goddelijk Liefdegroenen in den Dood . 31 Alzo'was nu de Liefdewil, geſteld tegen den vergiftigen Mercurius van de Zielle eygenſchap , in den Toorn Gods; zo kwam de Duyvel , en ſprak: Gy. zijt een Koning , die overwonnen bebt ; koms laat w zien in uweWonderdaad ; en voerde hem op de Tinne des Tempels , en zeyde : Werps * van bo VON


HA.X.

RE'R U M.

163

ver neder , dat bet de Luyden zien ; want daar ſtaat gefchreeven : Hy heeft fine Engelen van u bevolen, datze u op de Handex zullen draagen , dat gy uwen Voet aan geenen Steen ſtoot : De Duyvel wilde heb . ben , dat hy de Vou smagt, de lkheyd der Ziele , in haar zelfsvuurige eygenſchap wederom zoudę ge bruyken , en uytgaan uyr deGelaatenheyd in een eygenheyd,in haare eygen Vuurwille , gelijk als hy deed , en ook Adam , toen hy mer de begeerte in eygen magi , in kwaad engoed , inging , 'en open oogen in kwaad en goed wilde hebben , gelijk als Mozes daar van zegt, dat de Slange hen daartoe be praat had. 32 Zo kwam nu alhier dat mooy opgeſmokte . Diertje wederom , en bezocht het met den tweeden Adam ook ; want God liet hem zulks toe , dewiji hy zeyde , dat de Matrix des Vuurs hem getrokken had , en dat hy niet konde beſtaan , zozoude hy het alhier bezoeken ; want hy was doch ook zo wel een Engel geweeſt als de Ziele des Menſchen , die hy verleyd had ; maar de Menſchelijke eygenſchap in Lichaam en Ziele , in den Perſoon CHRISTI , had zich eenmaal uyt haare Ikheyd in de Gelaaten heyd , in Gods erbarmen , in geworpen , en ſtond in de Gelaarenheyd , in Gods Wille , fil, en wilde zelfs niet vliegen , ook niets doen , als wat God door haar deede , en antwoordde den Duyvel: Daar faat geſchreeven : Gy zult den Heere uwen God niet verzoeken ; dat is zo veelgezegt, als : Een Creatuur Gods moet niets willen doen als wat God door haar wil , en doet ; daar moet geen andere God meer zijn die regeerd en wil als de eenige God . De Creatuur moet gaan en doen ,zo als de Willegeeft Gods haar voert ; zy moet Gods Werktuyg zijn, warmede by alleen maakt en doet wat hy wil . L3 33 In


164

De SIGNATURA

Hit. X.

4:33 In deeze proeve hadde Adam ook niet be ſtaan ; :wanthy ging uyt de Gelaatenheyd in een ey ge wil in , en wildekwaad en goed , Liefde en Toorn probeeren , en van kwaad en goed eeren . Lieve Menſch , alhier is 't [met CHRISTUS] de Itand geweest van [ Adam voor den Verzoekboom in hec Paradijs , en alhier is vervuld geworden, watde eerſte Adain in de gehoorzaamheyd Gods , in de Gelaaten heyd , nier konde noch wilde doen . 34 Als dit den Duyvel ook niet gelukken wilde, dar de Menſch hein zelven uyt de Gelaarenheyd , uyt deWille Gods wilde uyt begeeven , zo voerde hy de Mensheyd op eenen hoogen Berg , en toonde haar alle de Rijkdom der Wereld , alles wat in it uytgelprooke Woord leefd en zweefd , alle Heer ſchappy en Macht in de uytwendige Natuur, waar van hy hem zelven een Vorſt noemt ; (.doch hy heeft maar het eene deel , te weeten , den Grün van den Dood in bezit,) en ſprak cot de Menſchelijke eygen ſchap : Indien gy nedervalt en my aanbid , zo zal ik u dat alles geeven . 35 Hy wilde,dat de Mensheyd wederom uyt de Gelaatenbeyd zoude uytgaan in een begeerte des ey gendoms , en dat hy zoude begeeren een eygendom te bezitten in de vervloekte eygenſchap van kwaad en goed : Dat zoude den Duyvel een gewenſchte Maaltijd of Spel geweeſt zijn , zo was hy Koning gebleeven , en fijn leugen was waarheyd geweeſt: Adam had her in deezen ook verdorven , en was in den eygendom ingegaan ; hy begeerdeWereldſe heer ſchappy en gierigheyd , ( als ook aan Caïn te zien is, ) her welke het Herte is van den vergiftigen Mer curius , namentlijk , fijn begeerten - honger , die hem Wezen maakt na den honger van lijne eygenſchap, te weeten , niet Manna , maar Aarde; gelijk als aan de


Hit.X.

5

RERUM . ;

105

de wilde Aarde te zien is , watze in de ontſteeking of beweeging van den Vader in fijne Vuurs.eygen ſchap gemaakt heeft , in welke ontſteeking, te wee ren , de vergiftigeGriin van den uygeſprooken Mer curius , de Duyvel gedachte een Vorit te zijn ; hy is het ook in die eygenſchap in de Goddeloozen en in het regiment van deWereld in den Grim ; maar God houd hem gevangen , met het Water en Licht van het derde Principinm ; zo dat hy niet een Vorſt in het regiment van ' r uyigeſprokeWoord , maar een Beul van den Rechter is : Hy moet het achter na zien ; daar Turba Magna in den Grim ontſteekt, daar is hy bezig; zo ver als Turba Magna in den Grim gaar ; maar verder is hem de prache ( en macht ] be nomen . - 36 Hy wilde aan de Mensheyd CHSISTI ge ven , om als een geweldige God te heerſchen in en over het gantſche Regiment in alle de Elfentien , die by doch maar ten deele in de Turba in den Grim Gods bezit , en niet ( eens] geheel in heerfchappye heeft ; hy ,[CHRISTUS] zoude maar ſijne be geerte en wille daar in voeren , zo zoude hy hem lijnen Mercurius der Creatuur in de grootſte Al macht invoeren , dat hy een Heer over kwaad en goed was , en alles in fijn geweld had , om te doen zoals hy wilde ; want alzo verwaarloosden her Adam ook . 37 Sijn Mercuriusging met de begeerte in de In preſſie ,daar koude en bitte ontſtaar, en imagineerde daar in , en terſtond verhief zich de eygenſchap van ?t koude en heete Vuur in den Mercurius van her Creatuur , en aanſtonds drong de uytwendige hitce en koude in den ontſtceken Mercurius van de Men fchelijke eygenſchap.in , alzo leed het Lichaamn ſmerte van hitte en koude, welke eygenſchap te vooren, L 3 toen


166

De SIGNATURA

Hit. X.

toen hy in de vrye Wille Gods, in de Gelaarenhey d ſtond ,niet openbaar was ; en alzo heerſchte bet kwaad en goed in Adam . 28 Want het Centrum van den Grim , de eygen ſchap van de duyftere Wereld , wierd in een vergif rige Doods- eygeufchap in hem openbaar , gelijk dan de Mercurius in den Menſche noch op huyden al. zo vergifrig en een Vergiftquaal is , daar dezelvedoch Licht des Levens in eene Solariſche eygenſchap in verandert word ; maar het vergift en de eygenſchap des Doods hangt den zelven aan , en is fijn Wortel; gelijk als men ziet , dar zo haalt inaar een weynig op lijn Martialiffe vuurige eygenſchap , Signatuur of geſtaltenis van fijn geſtelde Inſtrument geſlagen word, zo komt fijn booze,vergiftige , vuurige eygen ſchap te voorſchijn ,en ſteekt het lichaam aan ,dat het van ' t vergift des Grims fiddert, en de ontitee ke Vergiftquaal wil.geduurig ingaan in den geenen , dieze verwekt en ontſteeken heeft, en wil met fijne boosheyd in de boosheyd van den Verwekker in qualeeren , en in'trecht van de vergiftige eygenſchap worſtelen : Zo inoet her Lichaam als een Knecho toeraften , en de wille des Vergifts volbrengen , en mer fijn tegenparty pluk hayren en Naan , en zich ook laaten ſlaan , met handen of met woorden , en dit alles is in zodanigen eygenſchap en begeerte van den vergiftigen Mercurius. 39 Hier van ontſtaat alle krijg en ſtrijd, namente lijk van ' t regiment van Gods Toorn , in den ver dorven en ontſteeken Mercurius des aytgeſprooken Woords ; dezelve heeft fijn vreugde- Ipel in den Menſche in de eygenſchap van 't Vergift van den Grim en van de duyſtere Wereld. Daarom is de Strijder een Knecht van den Toorn Gods : Hy is de Bijl , daar mede de toornige Boer den Doorn op ſij


Hit X.

R ERU M.

167 ſijnen Akker afkapt; hy is 't , die 'r werk doet in den griminigen Toorn Gods : De Toorn Gods wil 'i zo hebben na fijn Vuurs-eygenſchap , maar niet na fijne Liefde; die zich nu daar toe laat ge bruyken , die dient den Toorn Gods na de begeer te en eygenſchap van de Duyſtere- en Vuur -Wereld, dewelke zich in den zwaaren Val Adams , in de men . ſchelijke Eygenſchap heeft geopenbaard , en heeft den Menſch het Engels Beeld in een halfduyvelſe Larva, Wangeſtalte en Beeldnis ingevoerd ; in wel ke Eygenſchap en Beeldnis fijnes willens in den uyt geſprooken Creatuurlijken Mercurius of Levens woord , hy [den Menſch ] Gods Rijk niet kan be zitten ; maar hy moet met en in CHRISTO in fijnen Mercurius en wille in Gods Liefde, zijnde de heylige ſpreekende Mercurius , her Woord des Levens , nieuw geboren worden , dat 'er een nieu we gehoorzaamheyd en geheel in Gods Liefde gelaa tenewille uyt fijnen creatuurlijken Mercurius uytgaa, die niers wil noch doet , als alleen wat de wille van den ſpreekenden Goddelijken Mercurius wil , dood zijnde aan Gjn Ik- en zelfsheyd in de cyge willę, op. dat hy het Werktuyg zy van den gragten God , en dar diemet hem maake en doe , war, en zoals hem behaagt. · 40 Dan is God in hem alles in allen , in willen en in doen ; en hy is een Tak aan den gantſen Boom , die fijn fap , krage en leven haalt van den Boom Gods; daar in waſcht, leefd, en fijne vruge draagr: Alsdan is de Mercurius des menſchelijken Levens een uytgeboore of uytgeſproke Vrugt , die op den Goddelijken Paradijsboom waſcht, zingt en klinkt, en de signatuurin her ſpreekende Woord Godslaat, als een Harp en Snarenſpel Gods , tot fijnen Lof. Ten deezen eynde is den Menſch geſchapen , en Lo 4 niet


168

De SIGNATURA

Hſt. X

niet dat hy zoude een Speeltuyg wezen van de Toorn en Dood , na des Duyvels welbehaagen. De Duy vel had hem geſchikt, om op die Leyre Speelme: fter te zijn , die help dar ſpel in den Griin , ( te we ter, de Duyſternis ) drijveis; hy is het Werktuyg , en den Speelman in den Griin van de ecuwige Natuur , dewelke alzo haar ſpel en tijdverdrijfmethen , en in hem had als haar Werktuyg ; en dar moet de godde looze Menſch ook doen, gelijk de H. Paulus daar van zegt : God is den Heyligen een goede reuke ten Leven, en den Goddeloozen een goeden reuke ten Doode. 41 Alles war leefd en zweefd moet tot de Heer lijkheyd Gods ingaan ( en gedijen ;] ' eene werke in fijne Liefde', het andere in fijnen Toorn ; het is alles in Viet oneyndelijke Wezen gebooren en ge ſchapen geworden , tot openbaaring van den oneyn delijken grooten God : Uyr alle de Eygenſchappen van kwaad en goed , zijn door de Wille van het ſpreekende Woord, Creatuuren voortgebragt ; want de eygenſchap van de Duyſternis en van Vuur, is zo wel mede in 'r ſpreeken geweeſt , als de ey genſchap des Lichts ; daarom zijn ' er kwaade en goede Schepſelen . 42 Maar deEngelen en Menſchen zijn in het Beeld van Gods Liefde uytgeſproken (of geſchapen ] ge worden ; die moeſten haare wille nier in 'c Vuur en ' t duyſtere ſpreeken inlijven , noch haare begeerte daar in voeren ; ook niet willen een eygen zijn , maar in de Gelaatenheyd , in de ſpreekendeWille Gods, blij ven ſtaan , als een Forma (en Maakſel] van de ſpree kende Wille , en geen neygelijkheyd tot iets heb ben , als alleen in het fpreekende, in figuure daar zy in ſtaan , als een beeld des uytſpreekens, of als een geſproken Woord ', waar mede het ſpreekende Woord


HI . X. "

R

E R

U

M.

109

Woord zich als in ſijne gelişkheyd beziet, waar me de her de eeuwige Weetenſchap des eeuwigen Ge moeds openbaart , en de wille van den Geelt beel delijk maakt, en daar mede ſpeelt ; gelijk als een Schilder een Beeld van hem zelven ſchildert , en hem zelven daar in beſchouwd, wat hy is , en hoe fijne geſtalte is ; of gelijk als een Muzicant een koſtelijk Snaarenſpel ofGezang toeſteld , en ſpeelt alzo met ſijn Leven en Levenswille , te weeten , met den klank of Mercurius tijns eygen Levens , in den toon des zingens , of op fiju Snaarenſpel , zo als het in fijn Levens Mercurius aanneemelijkſt of bevallig is, daar mede zich de Mercurius des Levens verheugt. 43. Alzo heeftGod ons ook insgelijks geſchapen tot lijn Liefdeſpel, in fijne Vreugde en Heerlijkheyd , waar mede hy fijn eeuwig ſprcekende Woord ver heft , of in het zelve met ons ſpeelt , als met fijn Inſtrument. 44 Daarom als hem dit Inſtrument of Snaaren ſpel in fijnen (rechten] klank , door de grimmigemagt des Toorns verbroken wierd , dat is , toen hetMen fchenbeeld in eyge magt, in kwaad en goed , wilde ſpeelen , in Liefde en Toorn te gelijk , na ſijn eyge wille , en zich niet meer wilde laaten gebruyken, waar toe 't ſpreekende Woord her geſchapen had, en uyt de Gelaarenheyd in een eygen inging , en wil de ſpeelen, war het zelver wilde , dan goed , dan kwaad , zo was dit Inſtrument tegen Gods Liefde, in dewelke geen Toornklank openbaar is , noch worden kan , gelijk als in her Licht des Vuurs geen pijn des Vuurs openbaar is ; wane de wil van de menfchelijke Mercurius , ging uyt de wille van het Goddelijke ſpreekende Woord in een eyge wille uye; alzo viel hy in het Centrum van de Baarmoeder aller Wezen , dat is , in den Angſt , Gift en Dood , en aldaar


170

De SIGNATURA

HA.X.

aldaar wierd hy van den Toorn Gods, ofhet ſpree ken [ of uyrbdaren ) in den Grim , ingenomen ( en gevangen .) Hier was Au nood ,en de grimmige Dood; daar by groote ſpot , en wy laagen noch in den Dood, had God nier geholpen . 45 Alzo word u , mijn lieveLeezer , klaar voor geſteld waar in CHRISTUS is verzocht gewor. den , te weeren , of de Ziele en de geheele Menſch , zijnde het Beeld van het ſpreekende Woord , na dac God de Vonke fijner Liefde in de menſchelijke ey genſchap nu wederom had ingevoert , en hem zel ven met fijne Liefde daar in begeeven , wederomin haare eerſte Locus of plaats , wilde intreeden , en GodsSnaarenſpel in fijne Liefde zijn of niet ? ' Of zy ( de Ziele ] nochmaal, in de eyge wille , een zelf eygen wilde zijn , en doen , wat zy in haar eygen ſpreeken , en 't ontſteeken van haaren Levens.Mer curius voortbragt ? En of zy de Wille Gods, de Signatuur , op haar Inſtrument wilde laaten ſlaan , of de Toorn Gods, gelijk te vooren geſchied was? Hier wierd het zelve beproeft ; daarom zeyde de Duyvel, de Luytefpeelder in den Toorn Gods, tot CHRISTUS : Das, ze by nederviel en bem aan bad , zo zoude by hem geeven alle de Rijken , Magt > en Heerlijkbeyd , om te kunnen en mogen doen wat hy wilde, en na fijn eygen wil te ſpeelen en te leven : CHRISTUS zoude maar lijne wille aan hem ( den Duyvel) overgeeven , en van de Gelaaten heyd , en van het erbarmen Gods , en fijne Liefde wille uytgaan : Zo dir nu geſchied waare, zo wia re dat ſchoone Inſtrument noch eens gebroken ge weeſt , en zo was, het menſchelijke ſpel in Gods Liefde en Wonderdaad uyt geweeft; maar CHRI. STUS {prak : Graweg Satan ; daar ſtaat geſchree ven : Gy zult den Heere xwen God aanbidden > bem


Hit X.

RER

U

M.

171

bem alleen dienen : Toen verliet hem de Duyvel, cu de Engelen truden tot bem , en dienden hem . Het Magiſche PROCES . 46 Hier in moer du Magus, gelijk als hier boven in t lange vermeld is , fijn voorhebben wel beden ken , en niet met de gierigheyd van den Duyvel het Aardre Rijk willen bezitten , noch van den Tempel willen vliegen , veel minder uye de Steenen ſija voor bebben zoeken te inaaken ; hy moet denken ,dat hy Gods Knegt en Helper , en niet een eygen Heer is, daar een Zor uyt word ; wil hy de arme Gevange nen , die in Gods Toorn verfloten zija , helpen ver lofſen uyt de banden der duyſternis vanGods Toorn , daar in zy in den Vloek der Aarde verflonden zijn , zo moet hy denken , hoe God hem met fijn ingaan [ in de Vuurziele verloft heeft ; hy moet de Ver zoekingen CHRISTIregr innerlijk overdenken , en niet mer uyterlijke handgreepen na grobbelen, en denken , ik heb eenen dooden Steen voor my , hy weet noch voelt niets , ik moet 'er mer geweld op toe , op dat ik hem dwinge , en her Kleynood ver. krijg , dat in hem verborgen is . Die dat doer, die is een Zot , die wil in de eygen -wil zelver ingaan , en is geheel onbekwaam tot het werk ; hy laat het maar blijven ; des zy hy gewaarſchouwi. of drukke hy zich 47 Wil hy zoeken , zo beeldde het Proces CHRISTIin , hoe dat God het in den Dood verſloten Univerzal in de menſchelijke eygen ſchap wederom gebooren heeft ; want God nam den Menſche niet , zo als hy in den Dood verloren lag, en ſtak hem alzo in den Smelt - oven , en verſmole hem in den Grim , gelijk als de valſche Magusdoet; maar hy gaf hem voor af bijac Liefde, in lijae men ( che


172

De SIGNATURA

HtX.

Ichelijke Elentie , en doopre de Mensheyd ; daar na . voerde hy hemºin de Woeſtijn , en ſtelde den Duy vel tegen hem , niet in hem ; by lier de Menſch eerſt veertig dagen honger lijden , en gaf hem geen uyt wendige ſpijze; hymogtvan ſijn Levens -Mercurius, (her Woord Gods,] ceren , op dat God zag of de Mensheyd haare begeerte wilde in God voeren ; en als de Mensheyd haare begeerte in de Godheyd in voerde ,en her Manna aannam , zo lict hyde Duyvel over de Mensheyd komen , en die voerde al fijn luſt en begeerte in de Mensheyd , en verzocht dezelve . Verſtaat gy hier niets ! wat zal ik u dan meer zeg-.,

gen ? Zijt gy een Dier , zo geef ik u mijn Paarleje niet ; 't behoort den Kinderen Gods, toe. 48 God moer Menſch worden ; deMenſch moet God worden ; de Hemel moet met de Aarde een ding worden ; de Aarde inoet tor Hemel worden ; Wilt gy uyt de Aarde Hemel maaken , zo geeft de AardeHemelſe ſpijze , op dat de Aarde een Hemelſe wille verkrijge , en dat de Mercurius , die in den Dood verſoten is , in der Aarde een Hemelſe wille verkrijge , en dat de wil van de griminige Mercurius zich in de Liefde van den Hemelſen Mercurius in , geeve. 49 Maar wat wilt gy doen ? Wiltge de vergiftige Mercurius,die maar een doode Wil in zich heeft, in de verzoeking voeren , gelijk de valſche Magus doet, Wiltge den eenen Duyvel by den anderen brengen , en een Engel daar uyt maaken . Zo moet ik in allewaars, heyd daarom lachen ; gy zult voorzeker een verdor ven zwarten Duyvel behouden : Hoe kondge de Aar de door den Duyvel tot een Hemel maaken ? God die is doch de Schepper aller Wezens ;gy moet van Godes Brood eeten , zo gy uw Lichaam uyc een Aard.. ſche eygenſchap in een Hemelſche wilt transmutee JO CHRI , ren .


Hf . X.

R E R U M. 173 · 50 CHRISTUS zeyde : Dat, die niet at van bet Vleeſch van den Zoon des Menſchen die bad geen deel aan hem ; zeggende verder : Die van het Water drinkt, dat ik hem geeven zal , dien zal het tot een Fonteyn worden ,ſpringende tot in 't eeuwige Le ven . Hier in legt her Paarlije van de Wedergeboorte: Hec heer niet fophiſtiſeren ; . het Tarwe-Koorentje draagt geen Vrucht > ten zy het wederom in de Aarde valle ; zal het Vrucht dragen , zo moet het wederom ingaan in fijne Moeder , daar liet uyt ge nomen is. . 51 De Moeder aller Wezens is Sulphur ; Mercu . rius is haar Leven ; Mars is haar Gevoel ; Venus haare Liefde ; Jupiter haar Verſtand ; Luna haar Lichaa melijk Wezen ; Saturnus haar Man . Gy moet den Man mer de Vrouw goedig maaken ; want de Man is toornig ; daarom zo geef hem doch fijne lieve Bruyd in de armen ; maar zie toe , dat de Bruyd een Maagd zy , gants eerbaar en zuyger ;want het Zaad der Vrouwe zal de Slange (de Toorn des Mans) den Kop vercreeden. De Maagd inoet in rechte lief de zonder valsheyd zijn ; een Maagd , die noch geen nen Man in den Toorn na fijne Mannelijken aard aangeroert heeft ; want alzo verhouwelijkt zich de klaare Godheyd in reyner Liefde met de Mensheyd ; en ' t is als Maria zeyde : My geſchiede na uw Woord; ik ben des Heeren Dienſtmaagd. Alzo nam de Mens heyd de Godbeyd in , desgelijks ook de Godheyd de Mensheyd . 52 In hec PhiloſophiſcheWerk beduyd de klaaro Godheyd de kuyſche Jongvrouw : De Mensheyd is Mercurius , Sulphur en Sal, beyde Hemels en Aards; de Hemelle Menſch is uytgebluſt, en als een Niets; de Dood in den Grim is opgewaakt, en leefd in den .Toorn : Zo wierd de Mensheyd ' in Adam en in CHRI


174

De SIGNATURA

Ht. A.

CHRISTUS in de eygenſchap des Toorns ver , zocht, 53 Nu ſpreektgy ; waarmede [en hoe!] Met een gelijke tegenſtelling in den Grim, met eenen zoda nigen Duyvel , die alle deeze eygenſchappen in zich had , nainentlik , met een Vorſt. 54 De eygenſchap in den Sulpbur wierd verzocht mer de gelijkheyd van den Sulphur : De verzoeking kwam in , of uyr de Sulphurachtige cygenſchap in den Sulphur,en haare geſtalten waaren d .ie : De eene in de Impreſſie, en deeze noemd de Philofophus S , a. turnus ; dezelve zoude den Menſchelijken Geeſt of Wille in de eygenſchap van Denus ontluyten , en fijnen honger , het Vuur, daar mede itillen of ſpijo zen . 55 De tweede eygenſchap of geſtalte was , dat hy in lijn eyge opgewekte en ontflore Venus , uyt de eygenſchap van Saturnus, zoude leeven , en in eyge wil vliegen . 56 De derde eygenſchap of geſtalte was, dat hy fijne Wille , door de opgewekte liefde-begeerte , we derom in het Centrum ,de Sulphuriſche Moeder, die in de Impreſie in den Angſt ontſtaat , zoude invoe. Ten ; en dat wildehy, ( te weeten CHRISTUS ] niet doen ; maar de eerſte Adam heeft het gedaan ; daarom heeft hem God , toen hy hem wilde helpen , in den Sulphur verzocht, namentlijk , in de cerſte Moeder tot de Mensheyd, en door een grimmigen Duyvel,die in den Sulpbur ontſteeken was , en den Meniche met fijn ontſteeke boosheyd in den Sulphur Terzocht. Verſtaat gy dit niet , zo weet ik niet war ik u meer zeggen zal ! Sulphur is 's Moeders Lichaam , daar wy alle moeten ingaan , willen we nieuw gebooren worden. 57 Nicodemus zeyde wel Hoe kan iemant joud-zijn de ,


Hit.X.

R

E R

U M.

175

degandermaal in ' s Moeders Lichaam ingaan ,en we derom gebooren worden ? Maar CHRISTUS anc woordde : Ten zy dat gy omkeert , en word als de Kira deren , zo zult gy bet Hemelrijk niet beſchouwen . 58 De eyge wil moet wederom in de eerſte Moe

der die haar gebaard heeft, namentlijk , den Sulphur ingaan : Verltaar by de Wil den Mercurius ; maar wie zal nu dezelve overreden , datze dat doe Want zy is een eygen geworden ; en zalze dan wederom in de Moeder ingaan , en een Niets worden ? Dat docht Nicodemuswonderlijk te zijn , maar de Heere zeyde tot hem : De Wind blaaſt waar heenen by wil, en sy hoort fijn geluyt ; maar gy weet niet van waar hy komt,noch waar by beenen gaat ; alzo is ook een ygelijk ,die uyt God gebooren is. $ 9 ° Zie ! wie overrede de Wille CHRISTI in fijne Mensheyd ,dathy wederom met de Wille in de Kinds heyd , gelijk als in ' s Moeders Lichaam inging , en dat hy in veertig dagen niet at, dar hy ook niets be geerde ; maar dat hy in de Moeder gants gelaaten bleef ſtaan ? En deede dat niet de Godheyd , die in de Mensheyd was ingegaan ? 60 Alzo gaar ' t ook toe in Philoſophiſche Werk ; daarom moet de Artiſta wel opmerken , en ons recht verſtaan : Hy moer dar booze weggelope Kind ,dat uyt de Moeder ontvlooden is , en in het Centrum is ingegaan ,en een eyge heeftwillen zijn , in Saturnus zoeken ; want de Toorn Gods heeft het met fijnc Impreſſie in de Kamer van den Dood ingeſloten: Hy heeft her niet toc Saturnus gemaakt maar hay houd ber in den Saturnifchen Dood verdoten . 6. Hy zal dat zelve neemen , en brengen het wederom in 's Moeders Lichaam , en zal aldaar den Engel met de Boodſchap aan Maria zenden , en haar laaten verkondigen ,datzy zal een Zoon baaren w , iens Naama


176

De SIGNATURA

Hit.X.

Naam zal7 EZUS zijn ; en zo deMoeder daar in bewilligd , en de Naam Y EZUS inneemt , zo zal de nieuweMensheyd met het nieuwe Kind, in het oude afvallige , en in Gods Toorn gevangen , in de -Moeder fijn begin neemen , en de Naam Y EZUS zal zich eerſtelijk in dat geſtorven Kind , dar in Sa turnus gevangen lag, in begeeven , en de wille van dat booze doode Kindaan zich trekken ; dat is die ſchoo nie Bruyd , die haaren afvalligen Bruydegoin haar Paarlekrans aanbied , omze maar wederom aan ce neemen , zo wil zy hein haare Liefde weder gees ven . 62 Zo nu de afvallige , en in den Dood verſloten Jongeling , [de Bruyd] wederom aanneemt, zo is de Artiſta bekwaam en van God gewaardigd , om tot fijn voorneemen te komen : Thans zal de Bruyd den Bruydegom lieven , en een Maagd zal een Zoon baaren , waar over de geheele Wereld zich zal ver wonderen : De Vrouw zalden Man omvangen ; maar hy is een Man en niet een Vrouw , en heeft het Her J te van de Maagd . 63 Alzo moet nu beproeft worden , of hy in Maagdelijke Kuysheyd , en in de gelaate Wille in God , wil leven ; wanchy [de Jongeling] moet een Ridder worden , en de Duyvel fijn Roofneft , dat hy in fijne Moeder heeft , in al de zeven Rijken , ver ſtooren : Laat dan de Duyvel met fijne grimmig heyd het Huys van de Moeder aan brand ſteeken , en den Jongeling verzoeken ; hy zal zich nu welte gen den Duyvel mer Chriſtus beſchermen . 64 Zo zal's geſchieden, dat de Jongeling met het Maagdelijk Herte , als de Verzoeker komten hem aangrijpt , zich geheel in de Moeder zal begeeven ; de Moeder zal hem gants en geheel door ( of wegens] de grimmigheyd des Duyvels in haar verbinden (en ver


Hft.X ...

RERUM

177 verzwelgen ;] maar by geeft zich heel en al uytfijne wille uyt in ſlijneMoeder, ] het Niets,in : Zo denkt , de Konſtenaar nu heb ik 'e verlooren ; want hy heeft den Hemel verlooren ; want hy ziet niet met al , en hy denkt daar onder nier,dat een Maagd nieuw ge booren heeft ; maar hy moet geduld hebben ; wat den Konſtenaar niet mogelijk is , dat is de Natuur mogelijk ; na de nagt word het dag ; als de Ver zoeker alle fijne verzoekingen voleynd heeft , zo komt het teken der Engelen , en de Duyveh, die hem verzoche , inoer wijken . 65 De Artiſt moet die wel opmerken ; den Duy vel afſchaffen , en den Jongeling met fijn maagde lijk Herte in lijn Bed laaten leggen , en fijn voorige ſpijze laaten eeren ; want hy is nu een Doctor fijner Zuſter, in 't Huys van fijne Moeder ; by zal grov te Wonderen doen in alle de zeven Rijken van lijne Moeder, (dat zijn de zeven Levens-Geftalten ) ge lijk als CHRISTUS gedaan heeft: 66 Te weeten , in Saturnus zal hy de Dooden opwekken : Verſtaa 't ; hy zal in fijn.voorigeGe. vangenis het doode Wezen , dat hem gevangen hield , opwekken ; want hy zal de Aarde tot Hemel maa ken ; gelijk als de Jongvrouw fijne wille heeft op gewekt uyt de Toorn in de liefde , en hem gemaakt tot een Wonderwerker , alzo moet hy met fijne: wille, die in het maagdelijke hert vereenigtis , de geſtalteniſſen in fijnes Moeders Lichaam , daar zy hem , en alle haare Kinderen uyt gebaard heeft , op wekken , en met de Liefde-begeerte , van deMaagd , en hem zelven , aanſteeken ; 't zelve geſchied in den 3 Sulphur Saturni van de eygen lichaamelijke eygen ſchap van den Jongeling , en in die van tijne Moca der. 67 Want voor den Trouw met de Maagd legt het He M


178 ,

De SIGNATURA

HÅ. X.

Hemelfe Wezen van den Jongeling in den Dood verſloten ; want toen God de Aarde vervloekte , zo verzwond het Hemelſe Paradijſe Lichaam , en de Im tot op de prefie van Satarnus nam het zelve in Wederbrenging, dat God het verborgen zal weder brengen , dat het Paradijs in 't uytgeſproke Woord wederom uytgroene , of dat de Artiſi , door Gods toelaaring , zulks in een ſtukwerk wederom opend. 68 In 't tweede Rijk van de Moeder , in Luna,, moet hy ook Wonderen doen ; want JEZUS fpijs de met vijfGerſten -Brooden vijf duyzend Mannen ( dit is het werken in de Wezentlijkheyd of Lichaa melijkheyd ,) en hy inaakte Water tot Wijn , & c. Deeze en diergelijke behooren alle in de Lunariſe eýgenſchap , alwaar de Ridder met fijne Jongvrouw her Paradijs ontſluyt , en het Lichaam ſpijsd ,daar niet is , en de uytwendige Mercurius niers gewrocht heeft : Zo ontſluyten zich de geſtalteniſſen in de ey genſchap van Luna , als of zy Paradijſis waaren ; en de Artiſta denkt , ik ben 'er nu na by ; maar 't is noch vereer hy ten eynde komt. 69 In het derdeRijk van de Moeder , in Yupiter, maakte CHRISTUS de onnozele , onverſtan dige, zwakke en weernieren , weetende en verſtan dig ; als ayt arme Viſſers, Timmerluy en diergelij kë , maakte hy Apoftelen , en de allerverſtandigſte Menfchen ; insgelijks uyt arme onaanzienlijke Luy tjes , uyt Vrouwen en Tlegte Menſchen , maakre ny Geloovige en Godformige, [ of fijn Beelddraagen de lieve Kinderen , dewelke zonder Konſt her Unia verzal in hen hadden , en bezaren . 90 Alzo gaat het ook in 't Philoſophiſche Werk toe : De in den Dood verblikte Wezenheyd , daar de Mercurius heel aards , koud en kragteloos is,

ſtijgd op in kragt , als of het geheele Wezen een nieuw


Hit. X.

R ER UM

179

nieuw Leven waare , zo dat de Konftenaar hem vers wonderd wat het doch is , en hoe of het doch toe gaat , en verheugd zich hooglijks, dat hy de Godo delijke Kragt in een half dood wezen , en in den Vloek Gods, voor fijn oogen ziet groenen : Hy zier de vier Elementen elk in ' t bezonder , en hoe zich de Wijsheyd Gods daar ip beſpiegelt , als een Vreug . deſpel: Hy ziet alde couleuren , enden Regenboog , op dewelke Chriftus ren oordeel zit , in den uytge ſproken Mercurits. 71 De aard deezes ſchijns ontſtaat uyt de Impreſſie van Saturnus ; de goedaardige Jupiter laat zich op zodanige wijze zien , als God de Wereld zal veran deren , en wederom in Paradijſch transmuteren ; want dat is het verſtand in 't uytgeſproke Woord ; even gelijk CHRISTUS de llegte onverftandigeMen Ichen heeft verſtandig gemaakt in het Goddelijke, regte , Hemelle , Jovialiſche Verſtand. 72 In 't vierde Rijk van de Moeder aller Wezen, zijnde het Mercurialiſche aan ' t Rad der Levens-Na tuur , heeft CHRISTUS de Dooven boorende, de Stommen ſpreekende gemaakt, de Melaatſen van 't Vergift van den Mercurius gereynigt; ook alle Jigt, Schurft en onreyne Zweeren , ontaande uyt het Sa turnille Water in Mercurius , ' t welk Phlegma heer, dewelkeCHRISTUS alle genas , in de geſtalte van den Jongeling en de Jongyrouw ; want de eeu Wige Jongvrouwfchap had zich mer den Jongeling, dar is , de Mensheyd , verhouwelijkt. 73 Dit geſchied' in 't Philofophifche Werk ook ; deKonſtenaar ziet , hoe deHemel zich van de Aar de ſcheyd , en hoedenHemel wederom in de Aarde inzinkt, én de Aarde in een Hemelſe verwe veran dert , hoe de Mercurius deMateria reynigd , hoe de gereynigde couleuren In den Antimonium in Aljne M 2 eygen


180

De SIGNATURA

eygenſchap verſchijnen , der gaat.

Hi. X:

en hoe het Wonder ver

74 In 't vijfde Rijk van de Moeder aller Wezen, in Mars, de grimmige eygenſchap , dreef CHRI STUS'den Duyvel uyt de Bezerenen , en maakte de Maanzieken en Krankzinnigen in deeze cygen ſchap gezont . Dit zal de Konſtenaar ook in tijn Philofophis Werk bevinden , hoedar Jupiter en Mer curius een zwarte , roodachtige , weerſchijnende Vuurnevel uyc de Materia doet opgaan , dewelke als een Roer aanſaat ; want dezelve is een honger van het Vergift in Mercurius, en word met regt by : den Duyvel vergeleeken ; want ze is van fijne ey genſchap. 75. In het zesde Rijk van de Moeder aller Wezen , aan 't Rad des Levens , Venus genaamt , liefde CHRISTUS fijne Broeders en Zuſters , na de Mensheyd , wies de Voeren fijner Jongeren , en liefdeze tot in de hoogſte Nederigheyd , en gaf lijn Leven voor hen in de grimmige eygenſchap , in den Dood en openbaart zich onder hen , dat hy de CHRISTUS is ; en als zy dat gewaar wierden , dat de Koning gekomen was , die de eygen -wil ſijir magt zoude beneemen , en den Duyvel fijn Rijk ver breeken zo riepenze en zeyden : Wy hebben gee nen Koning , dan den Keyzer ; en zy naamen hem in den donkeren nagt in haar geweld , en bonden hem , en voerden hem voor haaren Raad , beſpot ren hem , geefſelden hem , hoegen hem , etrokken hem fijne Kleederen uyt , en hingen hem aan het Kruys . 76 De Konſtenaar zal dit in 't Philoſophiſche Werk heerlijk zien ; want zo haalt als de donkere Vuurnevel , dat is , de Duyvel, van de Materia op vaart , 10 verſchijnt Vrouw Venus zeer heerlijk in haarc


Hit X

R ERU M.

181

haare maagdelijke ſchoonheyd ; want het wijft de Liefde vanCHRISTUSaan ,die zich alzo verootmoe digd , en fijne Liefde in onze Mensheyd openbaart: Zo denkt de Konſtenaar, nu heeft hy 't Philoſophi ſche Kind , 't Wildbraad is in fijn handen ; maar hy danſt met de Jooden , die , toen zy CHRISTUM gevangen hadden , dagren , nu hebbenwe hem , en wy zullen hem wel vaſt houden ; zo denkt hy ook, nu is ’r volbragt, en neemt het Kind op ; maar als hy het in de Proba bekijkt, zo heeft hy Venus, een Wijf, en nier de Maagd , mer de Vuur- en Lichts Tinctuur , en heeft zich van het Wijf laaten bedrie gen . 77 Nu , zie regt : Wat doen de eygenſchappen Saturnus, Mars en Mercurius, als zy her Kind , den Ridder , in Koninglijke Couleuren zien , en bevin den , dat hy geen uytwendig Rijk met krage en ge weld voert , als zy doen , maar dat hy niegts met ijne Liefde in haare vergifre Vuursmagt wil heer . ſehen ? Zy willen zulks niet verdraagen ; want Saturnus beduyd deWereldlijke Magr en Heerſchap . py , en Mercurius de Geeſtelijke, als de Pharizeen ; en Mars beduyd den Duyvel : Deeze drie konden CHRISTUM niet onder ben dulden ; want hy zeyde , dat hy een Koning van Liefde was, Godes Zoon , en gekomen , om lijn Voik vry te maaken van baare zonden . -8 Dat klonk den Duyvel flegt in de ooren , en hy dagt , hier zal ik mijn Rijk by verliezen ; de We-' reldlijke Overheyd dagt , is deeze een Koning en Zoone Gods, zo zal hy ons onzemagtbeneeinen ,dat fmaakt ons niet ; en de Mercurialiſche Prieſters dag ten , wat ! deeze is ons al te flegi, wy willen een Meſſias hebben , die ons in wereldlijke Heerlijkheyd Iteld , en rijk en groot in de Wereld maakt, dat M 3 wy


182

De SIGNATURA

Hit. X.

wy de Eere van de Wereld alleen bezitten ; wy wil. Jen hem niet aanneemen , hy is 'veel te arm en ce gering , wy zouden de gunſt van de Overheyd ver : ljezen , en wy zouden ' t om fijnent wil moeten ont gelden ; wy willen liever in onze eere en gezag blijven , en den Bedelkoning met tijn Liefderijk de zak geeven ; gelijk zy ook ten huydigen dagenoch alzo gezint zijn , en het aan de Booden ,die hy zend, ook doen . 79 Zo gaat het ook in 't Philoſophiſche Werk toe; als Venus haar zelven mer de Liefde, haare ey, ge geſtalte , in de drie grimmigegeſtalten , Saturnus, Mars en Mercurius , openbaart , zo kunnen zy dat niet verdraagen ; want het is geheel tegen haare ſtrenge duyffere Vuursmage aan , vooral tegen 's ver gite van Mercurius ; deeze bļikzemen tegen Venus, en ſchieten haare Mercurialiſche Vergiftſtraalen op haar los , gelijk als de Pharizeen tegen CHRISTUS deeden .

80 Onderwijl houden het Jupiter en Luna met Domus, en geeven haare kragt aan Venus ; want in de kragt van Jupiter is 'er Venus; dar beſpotten de Pharizeen , en denken , wy zijn vooraf alwijs, wat hebben we verſtand van doen , wy willen magt en eere hebben . Luna betekent den gemeenen hoop des Volks; 't zelve hing aan CHRISTUS ; want het ging haar wel by hem : Aizo houd het ook L4 na in Philoſophiſche Werk met Venus in haaren glans , zo lange zy van Saturnus, Mercurius en Mars niet aangegreepen word , maar by aldien der zelver geweldige Grim komt, zo verandert de wille of cou leur van Luna , en ziet het aan ,( taat op , en ſchreeuw met de reſt: Crucifige : Krụyft hem . DeKonſte near zal dit zien , zo hy maar van God cor her werk Vakoorep , en het waardig is, Heç


Ht. XE.

R ERU M.

183

Het XI. HOOFDSTUK . Van het Proces CHRISTI, in fijn Lijden , Dood en Opſtandinge . Van het Wonder des zesden Rijks , in de Moeder aller We zen : Hoe het Conſummatum eft voltoogd word , en hoe het in het Philoſopbiſche Werk gelijkmatig ten eynde komt.

deezer Dit moetenwealdus verſtaan : HerWezen Wereld , mitsgaders den Menſch , beftaar in , in Vuur en Licht, , (weeeygenſchappen namentlijk dar is , in Toorn en Liefde: Her Vuur nu iş tweet derley ; en hetLicht is ook tweederley , namentlijk , een koud Vuur van de Imprefie , en een heet Vuur van het Rad van Mercurius in den Sulphur ; 20 pok een koud Licht van 'e koude Vuur , en een verwarı mend Licht van 't heete Vuur. 2 Het koude Licht is vals , en het warmoisgoed; niet dat heç vals ay in fijne eygenſchap , maar het word in de Impreffie , in den kouden Sulphur , sep valſche begeerte , in de ſcherpte van den Grim , pa mentlijk , een valſche Liefde , aanloopende tegen de Zachtmoedigbeyd ; want haare begeerte is Satune mus en Mars , en zy voere haare ZOR ( vertaa haaren ſchijn ( of glans) desLewensin Nhaks uye:) en het verwarmende Licht , ' t welko pok lijne vune rige ſcherpte, in de Imprelie in den Sulphure , van Mars Onrfangt , voert bijpe begeerte wederom in de vryheyd uyt , namentlijk , door het ſterven in 't Vuur, en door den Angft : en het geeft zich in 'e ferven des Vuurs vry daar been , en verlaatde eygenſchap VAN M 4


184

De SIGNATURA

Hit. XI .

van den Grim , en alzo is 'er een algemeene vreng . de , en niets eygens , gelijk als de Zon haaren ſchijn in 't algemcen geeft, 3 De Zonneſchijn is noch heet noch koud ; maar deMercurius, in den Geeſt van de groote Wereld, maakt in dezelve een hitre , in de eygenſchap van Mars en Saturnus; want de Zon ſteekt haare begeer te aan , waar van dezelve alzo hongerig , begeerig en qualificerende worden , dat ' er alsdan een Vuur in ' Licht beſpeurd word; welke hitre niet de zelf eygenſchap is van her Licht, maar van de Ziel van de groote Wereld , die ook het vreugdige Licht in den glans zo ſcherp maakt , dat het de oogen on draagelijk is. * 4 En dit moetenwe betragten en hooglijks er kennen , dat , indien 'er een andere Vuursbegeerte, als aan het uyterlijke Leven in Mercurius eygen is, in de ſtrenge grimmigheyd van de uytwendige Na tuur wilde heerſchen > dat het een tegenwil tegen het ſtrenge , koude , bitrere en yuurige regiment en leven zoude zijn , en dat haaren Grim zich zoude verheffen , en geern daar van zoude willen vry zijn ; gelijk het dan ook geſchied is , toen zich de Godde lijke Liefde-begeerte , mer haare groote Zagtmoe digheyd , onder devalſe koude en ſtrenge hovaardige Vuursbegeerte der Saturnaliſten , Martialiſten , en inzonderheyd valſche Mercurialíften heeft geopen baart; want het was een groote regenheyd en weer wil , dat de Liefde in den Dood des Vergifts wilde " heerſchen en woonen ; zulks wilde noch kondede zelve niet lijden ; want den Hemel kwam in de Helle ; en wilde de Helle met de Liefde overwin nen , en dezelve haare magt beneemen , gelijk als . Zulks in den Perſoon CHRISTI te zien is : Hy bemindeze , en deedze alles goeds , en genasze van alle


H. XI .

R ERU M.

185

alle haare Plaagen ; maar hy was niet uyt haare Grimsmagt ontſtaan ; want hy zeyde, dat hy was van boven gekomen , en dat hy de Zoon Gods was ; dar ſmaakte de Vuursmagt van de koude-hitte nier, dat hy met fijne Liefde over haar wilde heerſchen, 5 Eveneens gaat het in ' t Philoſophiſche Werk toe : Zo wanneer de grimmige geſtalte van de'Aards heyd de uytwendige Saturnus, Mars en Mercurius, den Hemelſen Ridder met de Jongvrouwelijke ey genſchap onder hen zien , en darze voelen , dat hy een andere begeerte heeft als zy, zo wordenze boos in hen zelven ; want als de Liefde begeerte den Vuurſchrik aanziet, zo word haar Vuurſchrik op gewekt, zo gaat de Grim uyt de Angſtigheyd in de Liefde in , en daar van ontstaat een Doodſchrik in de Liefde ; maar alzo 'ergeen Dood in dezelve kan zijn , zo verzinkt de Liefde in den Vuurſchrik , en de Liefde geeft haar zelve aan haar- lieder begeerte over , en verlaat haar eygen Wezen , [zo] datze in haare begeerte, en nahaare eygenſchap , in Dood ſchrikken itaan : Dit is den Dood een Vergift , en een Peſt voor de Helle ; en in zodanige eygenſchap word den Dood in de Mensheyd fijne magt beno men ; want toen CHRISTUSfijn Hemels Bloed in den ſchrik des Doods uyrgoot, en 't zelve in den Dood inliet , zo moeſt de Toorn Gods dat Hemelle Liefde -Wezen in zich behouden , en de Vuurs-be geerte in de ontſteeke Mensheyd wierd in een Liefde begeerte getransmuteert , en uyt de Dood -Angit wierd een vreugde en ſterkte der Goddelijke Kragt gebooren . 6 En op dat ik den Liefhebber doch grondelijk mogt onderrigten ,hoe het metCHRISTUS is toege gaan , en hoe het van gelijke in her Philofophifche Werk toegaat , 29 is het zelve eenerley Praces: CHRI M 5


186

De SIGNATURA

Hit. XI.

CHRISTUS heeft den Grim des Doods in de menſchelijke eygenſchap overwonnen , en de Toorn des Vaders, in de menſchelijke eygenſchap , in een Liefde verandert : Zo een wil heeft de Philofophus ook ; hy wil de grimmige Aarde tot Hemel maaken, en den vergiftigen Mercurius in Liefde veranderen; zo lette hy dan wel op ; wy zullen alhier niet Pan rabaliſch ſchrijven , maar geheel Zonneklaar. 7 God wilde de Mensheyd , toenze was aards ge worden , en de vergiftige Mercurius in de eygen ſchap der Liefde had opgewekt, dewelke de Liefde in zich had verfonden en getransmuteert, wederom in Goddelijke Hemelſe eygenſchap veranderen , en uyt de menfchelijke Aarde Hemel maaken ; uyt vier Elementen een Element , in eene begeerte , en de

Toorn Gods in de menſchelijke eygenſchap in Liefde veranderen . 8 Nu was fijn Taorp een Vuur- en Grims-macht, en was in den Menfche ontbrand , zo moeſt'er een ernſt wezen ,om dezelve te wederſtaan , en in Lief de te veranderen ; De Liefde moeſt in den Toorn ingaan , en zich geheel in den Grim ingeven : Het deed het niet , dat God in den Hemel bleef , en de Mensheyd mer fijne Liefde maar eens aanbļikte en beſtraalde; ( neen] her kon niet zijn , datde Toorn en de Grim haar geweld daar over zouden laaten vallen , en zich in de Liefde ingeven ; gelijk ook het Vuur niet beter word van het Licht, maar fijne grimmigheyd behoud maar als'er een zacht We zen in het Vuur komt, te weeten , Water , zo ſterft her Vuur. 9 Alzo maeſt'er Hemelfche Goddelijke Weten-, heyd , verftaar Hemels Warer , 't welke deTinctuur van Vuur en Licht in Bloed verandert, in hetgrim mige Vuur Gods ingaan , en desVuurs Spijzewor den ,


Hft.XI,

RER U

M.

187

den , op dat her Vuur Gods uyt een andere Efentie kwam te branden , want dar zoude heç Water niet gedaan hebben ; het Vuur brand niet in Waret,maar in de zachte Olyachrige eygenſchap van Vuur en Licht , in het Wezen van deGoddelijke Zachtmoe digheyd in de Liefde-begeerte ; dit deed her. 10 Her menfchelijke Wuur - Leven is in het Bloed , en in het zelve heerlcht de Grim Gods : Nu moeſt 'er een ander Bloed , dat uyt Gods Liefde -Wezen gebooren was , in dat toornige menſchelijke Bloed ingaan : Deeze twee moelten mer malkander in den Dood van den Grim ingaan , en de Grim Gods moeſt in her Goddelijke Bloed verdrinken : Daar om moeſt de uytwendige Mensheyd in CHRISTUS fterven , op darze niet ineer in de eygenſchap van den Grim zoude leven , maar op dat de Mercurius des Hemelſchen Bloeds , namentlijk , het ſpreeken de Woord in de uytwendige Mensheyd , alleen leefde , en in een eyge Goddelijk Vermogen in de uyt en inwendige Mensbeyd alleen regeerde , dar de Ikheyd in de Mensheyd ophield , en de Geeſt Gods alleen , alles in allen was ; dat de lkheyd al leen fijn Werktuyg zy , waar mede hy deed ,wat hy wil , en dat de Zelfsheyd maar als een Werktuyg geheel in de Gelaarenheyd ſtaa: Want God had den Menſch niet tot een eyge Heer , maar tog lijnen Dienaar geſchapen : Hy wilde Engelen hebben in de gehoorzaambeyd , en niet Duyvelen in eyge Vuurs , macht. ! En als nu Gods Liefde zich wilde in den Dood geven , en den Dood fijne macht beneemen , zo wierden die twee Werelden , namentlijk , des Vaders Vuur -Wereld met de uytwendige zichtbare Wereld , en dan de Goddelijke Liefde-Wereld mee Goddelijke Hemelſche Wezenheyd , dat is , mer He.


188

De SIGNATURA

Hſt . XI.

Hemels Vleeſch en Bloed , en dan met het ver dorve Menſchen Vleeſch en Bloed in eenen Per foon geformeert : God wierd Menſch , en maakte den Menſch tot God . Het Vrouwezaad van de Hemelſche Jonkvrouw , dat in Adam verdween , en hec verdorve Menſchen -Zaad (van Maria ) in den Toorn ,wierden in een Petfoon geformeert, [en die Perſoon was CHRISTUS,het Zaad der Vrou we ; te weeren , her Zaad Gods van de Hemelſche Jonkvrouwe ; dat is , de Hemelſche Wezenheyd moet de Slange , den Toorn Gods , in den verdor ven Menſch , den Kop vertreden ; de Kop is de Macht van Gods Toorn : en de Goddelijke Menfch , dat is, de Goddelijke Eygenſchap , moet de Aardſe in zich transmuteeren , en de Aarde tot Hemel maaken . 12 Als nu deeze [boven -gemelde] Perſoon alzo gebooren was , zo ſtond de Hemel in de Aarde des Menſchen : Nu had ' t de Menſchwerding alzo nier alleen gedaan ( of goed gemaakt,] daar moeſt noch een andere ernit by komen ; want zo lang als CHRI STUS op Aarde wandelde , zo was de Mensheyd uye de eygenſchap van Maria niet almagtig , maar wel de Mensheyd uyt God : Zy waaren in twee Princi. pien tegen malkanderen geſteld ; niet ingeſloten , maar beyde in malkander openbaar, de Liefde regen den Toorn , en de Toorp tegen de Liefde. 13 Hier ging 't op een wortelen mer malkande ren , en daar uyt kwam ook de Verzoeking van CHRISTUS;en als deGoddelijkeWereld overwon,

zo kwamen daar op die groote Wonderen , door de uytwendige menſchelijke Wereld. 14 Maar dat alles konde het werk noch niet vol . brengen ; daar moeft noch een grooter ernſt zijn ; de menfchelijkeeygenſchap ,het uytgeſproke Woord, was


HA. XI.

R E R

U M.

1894

was noch in haare zelfsheyd beroerlijk in de beweeg lijke Toorn : De menſchelijke Sulphur moeſt in hec Hemelſe deel getransmuteert worden ; en daar van . ontzertede zich de menſchelijke Zelfheyd , de uytge ſproke Mercurius, gelijk als de Hemelle Wereld in de Liefde aan den Olijfberg , iner den Tooror in de menſchelijke Wereld met de zelf heyd kampte , zo dat de perſoon CHRISTUS blocdig Zweet zweetede ; aldaar ſchrikte en beefde 't een voor 'E andere ; de Liefde voor den rouwen Dood , daar in zy baar zelve mer de Goddelijke Wczenheyd geheel en al zou en moeſt in begeeven , en zich in den Toorn Gods laaten verſlinden ; en de Toorn ſchrik te voor fijn Dood , dewijl hy in de Liefde fijne magt zoude komen te verliezen . 15 Alzo ſprak de geheele Perſoon CHRISTI . Vader, indien het mogelijk is , zo laat deeze Drink beker van my voorhy gaan ; doch niet zo als ik wil, maar zo als gy wilt. De Liefde-Wereld in CHRI STO ſprak : Kan ' t niet anders zijn , dan dat ik den Kelk uwes Toorns in my drink , zo geſchiede uwen Wille ; en de Toorn ſprak : Is 't mogelijk , zo gaa deeze Kelk der Liefde van my , op dat ik in den Grim des Menſchen , om fijn ongehoorzaam heyds wil, mag leven en opquellen ; gelijk als God tot Mozes zeyde , (die in den Geeſt en voorbeeld Chriſti voor God ſtond :) Laat van my af , dat ik dit ongehoorzaam Volk verteere, 16 Maar de Naam JEZUS, die zich in het Pa radijs , met de Belofte van het Vrouwe-Zaad in het Teken of Merkpaal van het menſchelijk en God delijk Verbond had ingelijft, die wilde niet los laa ten ; want de Demoedigheyd van de Naam JEZU ſtelde zich ľaller tijd in den Grim van de vuurige cygenſchap van den Vader , dat fijn Vuur den half yer


190

De SIGNATURA

Hft. XI.

vergifte Mercurius in den Menſche niet mogte aan ſteeken , zo als geſchiedde ten tijde toen Ifraël in den Grim en Ongehoorzaambeyd inging , als by Kore , Datban en Abiram , en ook by Elias te zien is. 17 Alzo ook hier aan den Olijfberg ; de Toorn wilde in den Menſch in Vuursmage leven , en de Zagtmoedige Naam JEZUS ftelde zich in den Toorn in ; en alhier was geen verder raad, dan dat de Naam JEZUS zich ,'in Goddelijke Liefde en Hemelſe Wezenheyd , geheel aan den Toorn over gaf, om verſlonden te worden : De Zoon moeſt, en wierd den toornigen Vader gehoorzaam , tot in den Dood des Kruyces , als de Schrift zegt. De Liefde , Demoed en Zagtmoedigheyd liet zich van den Toorn beſporten , beſpuwen en heen neemen , dat is , de Jooden moeſten het Gerichte Gods uyt voeren ; want door des Menſchen eygen doen was de Zonde gepleegt geworden , en door desMen ſchen eygen doen moeſt de Dood en de Zonde ver delgt worden . 18 Adam had fijne Wille in 't Vergift van den uyrwendigen Mercurius ingevoert ; alzo moeſte CHRISTUS, ofde Liefde,haare Wille ook in den vergiftigen Mercurias ingeeven . Adam at van den kwaaden Boom : CHRISTUS moeſt van den Toorn Gods eeten ; en zo als het inwendig in den Geeſt toe ging , alzo ook uyrwendig in het Vlees. 19 En even alzo gaat het ook in 't Philoſophiſche Werk ; de Mercurius in 't PhiloſophiſcheWerk be duyd de Phariſeus , die wil dar' lieve Kind' niet dulden ; als hy het zelve ziet , zo komt hem ceni fitteren en Angſt aan ; insgelijks fitterd ook Venus voor her vergift van den toornigen Mercurius ; zy Itaan in malkanderen , gelijk als iemant, die't Zweet uytbreakt, gelijk de Konſtenaar zien zal. 20 Mars


HA. XI.

RERUM .

191

20 Mars zegt: Ik ben de Vuurheer in 't Lichaam ; Saturnus is mijne kracht , en Mercurius is mijn le ven ; ik wil de liefde niet hebben , ik zalže in mij ne grimmigheyd verſinden : Mars bercekent den Duyvel in den Toorn Gods , et vermits hy dar niet doen kan , [dat hy de Liefde verlinde, ) zo verwekt hy Saturnus, of de Imprefie ,beteekenende de We reldlijke Overigheyd , en grijpt daar mede na Venas, die haar doch ook niet in hem veelen kan , want zy is hemn een doodelijk Vergifr. 21 Mercurius kan haar veel ininder lijden , want de Liefde beneemt hem fijn Regiment ;gelijk de Hoogeprieſters dachten , dat CHRIST U Share Regeering ,wilde wegneemen , dewijl hy zeyde , dar hy Gods Zoon was . 22 Overzulks word Mercurias voor 'r Kind vati Venus bang ; want Venus heeft haar zelve nu heel bloot en vry gegeven , zy mogen met haar doen watze willen ; zy wil den Draak in de kaaken va ren , hy magze maar opſperren ; dat verſtaar Mars in Mercurius niet , maar zy neemen dat ſchoone. Kind , en ſchieren'er haar Vergiftſtraal op , eu bin den het mer hare booze ſtrikken in de macht van Saturnus; gelijk als de Artiſta zal zien , hoe zy de kleur van Venus omvangen . 23 Mars voert het eerſt in Mercurius, nademaal die het leven is , dat is voor den Hoogenprieſter, die zal het ſchoone Kind onderzoeken en beproe ven į maar hy is'er gram op , hy kan het nier na fijne Liefdewille in ' therte grijpen,hy oordeeld maar van buyten , dat het fijne eygenichap niet is , dat het met zo een geſtalte daar ſtaat , gelijk als hy (de Mercurius) en doch een andere kracht , deugt en wille heeft. 24 Maat om dater in het kind van Venus een an .


192 De SIGNATURA HAXI; andere Mercurius in deffelfs Liefde leefd , zo kan hy het zelve niet dooden ; maar hy voert her in Sa turnus; gelijk als de Jooden CHRISTUM van Cajaphas tor Pilatus , berekenende Saturnus: Dee ze neemt het kind ook aan ; maar alzo hy een Heer is in de Impreſſie, dat is , in Duyſternis , zo vraagt hy niers na de eygenſchap van 't Kind , maar ſlegts na de Regeering ; hy grijpt het kind met de duyſtere Impreſie aan , en trekthet fijn ſchoone Venuskleeduyt; en als Luna met de witte glans van de Zon zulks ziet , zo verbergt zy haar , gelijk als de Jongeren Chrifti, en de gemeenen hoop van CHRISTO weg vlooden ; zy vermeeten hen wel dat zy CHRISTUM in Kruys en Vervolging zullen byſtaan , maar als 't ernſt word ,loopenze weg ; want Luna is onbeſten dig ; zy heeft niet her berre van Sol in de Liefde vlam ; en Saturnus met fijn ſteekelige Impreſſie over trekt het kind met den Sulphur , of Moeder aller Wezen , met her Purpere Kleed haares zelfs-eygen ſchap , in het welke de grimmige eygenſchap van Mars ter herberge legt. 25 Als dan Mars, des Duyvels Huysgenooten , en Mercurius , de Zelfshovaardigheyd des Levens, dat Venus haarlieder Koninklijk Kleed aan ziet heeft, namentlijk het Purpere Kleed van Saturnus en Mercurius, in de verwe van Sol , en vermenge met den vuurigen ( rooden ] Mars , geçiert in den Blikſem of glans van den Sulpur-Mercurii , zokrijgt de Materia de Couleur na de eygenſchap van Venus; en deKonſtenaar moet daar op wel acht geeven , ZO zal hy ' c klaar alzo zien als gezegt is. 26 Als nu Mars en Mercurius, en ook Luna zulks zien , zo ſchreeuwenze : Kruyſt bem : Weg met deezen : Hy is een vals Koning , met ons Kleed aan ; hy is maar een Menſch even als wy, zijn ,,en hy


Hit. XI.

R ERU M.

193

hy wil God wezen ;dat is , zy werpen haare vergif, tige begeerte , door het Purperverwige Kleed heen , op het kind uyt ; zo zal de Konſtenaar beſpeuren, dat 'er het kind aan fijn eyge geſtalte zal uyrzien als of het vol Striemen waare van de Vergiftſtraalen van Mercurius en Mars , dewelke zy het Kind in de Impreſjie van Saturnus hebben aangedaan, gelijk als toen Pilatus JEZUS geefſelde; en de Konfienaar zal zien hoe de zeer ſcherpe Doorne Kroon , met fijne Prikkels , op de eygenſchap van het kind ſtaat; als mede zal hy zien , hoe dat Venus haar niet be weegd , maar ſtille ſtaat , en (alles] met haar laat doen . 27. Verder moetenwe verſtaan , hoe Adam een koude valſe Liefde heeft aangenomen , en daar me de voor God geblonken en geſcheenen , als of hy, in fijn eygen magt en wille ſtaande, evenwel een Kind Gods waare , waar mede God maar beſpor wierd ; want aldus verſchijor de Liefde-begeerte alsze in de Impreſie van den Dood gevangen word ; alzo moeft de tweede Adam , CHRISTUS, en dezelve ſpor on dat alles op zich neemen dergaan , hem zelven als een Werelds Koning en met een Purper Kleed laaten bekleeden daar in laaten beſpotten ; want Adam had het Pur pere Kleed der uyewendige Wereld in eygen magt en glans der zelf heyd aangeroogen , en wierd nu alhier voor den Toorn Gods ten toon geſteld ; en het witte Kleed , dat Herodes CHRISTUS ten ſpot aangaf, is , en beduyd de koude valſe Liefde, een Kleed ( of dekzel] der valsheyd , daar de Menſch mede praald als of hy een Engel waare ; hy hangt den Purperen Mantel Chriſti om , en trekt een wit Rokje aan en dekt bem zelven mer het Sneeuw -witte Kleed des. Lijdens en Doods Chriſti, N


H.Xt. De SIGNATURA 194 en behoud niet te min den Man det vals heyd , de valle Liefde , onder dar dekzel ter her berge. 28 Alzo moeſt CHRISTUS dezelve Figuur in deezen vertoonen en aan fijn Lichaam bewee zen worden ; want hy was 't , die den Man der valsheyd , die in de menſchelijke eygenſchap lag , moeſt overwinnen en dooden : Alzo ſtelde God CHRISTUM geheel ten toon , dat hy gefchol den en gelaſtert wierd voor dat geene, dar Adain was : De Onſchuldige moeſt de ſchuld op zich neemen . 29. Alzo gaat het ook toe in het Philoſophiſche Werk , als de Vloek van Gods Toorn , die in de Aarde is , in Liefde zal verandert worden. Mer carins fteld het Kind der Liefde voor Saturnus , en als Saturnus het niet kan en mag proberen , zo trekt hy het ' t Purperverwige Kleed over de Striemen aan , en zend het voor den glans van Sol, die in Mars blikt ; zo trekt de zon her zelve fijne Luna riſche witte Verwe aan , zo vergaat de Purpere Verwe, en het Kind ſtaat indeflechte witte Ver we vanLuna heel ongeacht zonder glans. De Zon die zoude graag zien , dathet Kind fijn goude kleur liec blinken , en dewijl dezelve bemerkt, dar'er een Solariſthe kracht in het Kind iteekt , zo geeft hy aan het Kind die witte kleut nyt de eygenſchap der etuwige vryheyd , op dat het kind de Vuurskracht van het Centrum , namelijk , de Goddelijke Macht, die in het Vaur beweeglijk word , zoude daar in voeren , zo was het de Zon gelijk , en een Heer over den Sulpber van Mars, en Mercurias; hoewel Atraar een Héct van het uytwendige Wereldswezen, een Regent in den Grim , gelijk als Sol ten zoda nige is 30 Maar


Hit . XI:

RERUM

30 Maar CHRISTUS zeyde tot Pilatus a Mijn Rijk is niet van deeze Wereld ; en hy wilde

i

Herodes, als hy bem dat witte Kleed aanroog , nier antwoorden , zo ook niet in 't Purpere Kleed ; want beyde waarenze vals , en hem alleen ten ſpot aan getoogen , om dat Adam dezelve aangetrokken , en in valsheyd daar mede gepronkt bad ; daarom kop CHRISTUS daar in geen Wonderen voor · Herodes doen, of by ſchoon dezelve begeerde : De ſchande van den Menſch , die een Beeld Gods was , en zich tot een valte Koning maakte , wierd daar mede alleen voor Gods aangezicht gefteld , gelijk als een armeZondaar fijne grouwelen en misdaaden voor God biege en openlegt , als by boete wik doen . 31 Alzo ſtelde CHRISTUS fijnen Vader de grouwelen van den Mepſch in diçvalfe Kleed voor, en ſtond voor hem als een fpot, en beleed aan God fijpen Vader de zonde des Menſchen , voor en in de plants van al de Menſchep : En als fijn Vader hem in die Kleed door fijne Imaginatie aanzag, wil de hy dit Kleed niet hebben , daarom moeſt Pilatus hem ' t zelve wederam uyttrekken , en hem den Jooden in fijn eyge geſtalye voorſtellen ; maar zy Ichreeuwen ilechs : Weg , weg met bem , by moet dood ; want dat wilde de Vader hebben , dat hy hem zelven in fijnen Toorn zoude in den Dood ingeven , om den Dood te verdrinken ; Zo ver Pordeelde hem Pilatus ter dood , want hy wilde hem niet voorKoning erkennen, 32 Alzo gaat het in 's Philofopbifake Werk ook toe : Saturnus mag het Kind niet aanneemen , want het is niet van fijng cygenſchap , zo willen Mars en Mercurius het ook niet in bare eygenſchap hebben; maar wat doenze ? Het Kind is onder hen , en zy N2


196

De SIGNATURA

Hft. XI .

waaren ' t geern kwijt , en zy konnen 't niet kwijt worden , zo vertoornen zy hen , gelijk als de Joo den over JEZUS , en grijpen het Kind in haare bevatting (of gevangenis,] in haare valſe, vergiftige, toornige begeerte , en willen 't vermoorden , en ſteeken met haare ſcherpe Vuur- en Vergiftſtralen (als met drie Spijkers) door de Materia van 't Kind heen . De eene Spijker is Saturnus , de Impreſie van de duyſtere Wereld , en wijſt den Griin van de duyſtere Wereld aan : De tweede is Mars , die be duyd den Duyvel , de eygenſchap van de Slange in den Toorn Gods : De derde is Mercurius ,diewijſt her valſe Leven aan , hoe dat de Grim Gods is ont ſteeken geworden in het uytgeſproken Woord in de, menfchelijke eygenſchap : Deeze drie Spijkers Naan zy door de eygenſchap van 't Kind heen. 33 Zo geeft Venus, het Liefde-wezen, haar zel ven geheel in die drie Moordenaars in , en geeft haar Jovialis Leven geheel over , als of zy ſtierf, en het Mercurialiſche Leven van de menſchelijke eygen ſchap , verſtaat de kracht des Kinds , valt ook ge heel in de drie Moordenaars in fijns Moeders Huys, dar is , in het Lichamelijke Wezen ,daar in de Jon geling fijne Jongvrouw.nam , daar in God Menſch wierd . 34 Alzo begeven hen nu her Hemelſe en ' t Aardfe Lichaam , in de drie Moordenaaren in : Zo laat zich het Beeld van Johannes en van Maria neffens her Kruys - zien tot een Figuur ; want het Leven van den Jongeling heeft zich opgegeven , ook her Jongvrouwelijke in dat van den Jongeling , en zo verdeelen zich die twee Eygenſchappen , de God delijke en de Menſchelijke, in de geſtalte van elke kracht , 'ö welk de Konſtenaar zien kan , 20 by’er oogen en verftand toe heeft. 35 On .

i !

1


Hit. XI.

R ER U M.

197

35 Onderwijl als Satarnus mer fijne Impreſſie en duyltere (cherpte , Mars met lijnen Grim , en Mer curius mer fijn Vergiftleven in de eygenſchap van Venus indringen , zo dringd de Grim in deLiefde, en de Liefde in den Grim wezentlijk , e'famen ver mengt en inqualerende. 36 Zo .verſchrikt de grimmige Dood voor de Liefde , dat hy alzo in ' e ſterven in onmacht valt, want hy verlieſt de macht van den Grim , en de Liefde is en ſtaat in de Quaal van den Grim in den fchrik van den Dood , ook als een onmacht , en ſtort zichgeheel in den Doodſchrik uyt ; daar vloey dan dat Hemelſe Wezen , of Hemels Bloed van hen uyt, in de eygenſchap van het derde Principium , dat is , des Jongelings. 37. Alhier ſchenkt de Maagd haar Pareltje aan den Jongeling ten eygendom , en God en Menſch worden een ;want her Bloed van de Maagd uyt de Goddelijke Wezenheyd verdrinkt hier met haar Liefdewezen bet Bloed van den Jongeling , te wee ten , de Eygenheyd , en dic drie Moordenaars geven haar leven op in het Bloed van de Maagd , en alzo gaat het gloeijen, [het roode of de Tinctuur,] van i Vuur , en het witte (de ſchijn of licht] van het Leven des Ridders te laamen op , het Leven uyt den Griin , en uyc de Liefde de Zachtmoedigheyd, en beyde het Leven des Toorns en der Liefde vaa ren met malkander als een eenig Leven op ; want in den Dood wordenze een : De Dood'ſterft in de Liefde, en word in de Liefde cor een Leven en Vreugderijk Godes ; want het is niet een ſterven, maar een vry overgeven van fijne kracht , macht en wille , een Transmutatie. Het Bloed van de Jong vrouw transmuteert het menſchelijke aan God ver ' ftorve Bloed in een Hemels : Het Leven van den N 3 Jon


108

De SIGNATURA

Ht. XI.

Jongeling , [de Zelfsheyd , ] ſterft., en het Leven der Godbeyd blijft fix; want in fijne eygenſchap Itaat her in bet Niets. 38 Athier , Iteve Zoeker! als gy dar Rozijnver wige Bloed van den Jongeling uyt den Dood ziet opgaan met den witten gloer van de Maagd , zo weet, dat gy gevonden hebt het Arcanum van de gantſche Wereld, en een Schat in dic Jammerdal, die met geen Goud beraald kan werden . Neem hem dan en acht hem heerlijker als die , die van den doode wederom opſtaan zal. Zijt.gy- uyt God ge booren , zo zult gy verſtaan , wat ik meen. 39 Want het is het Beeld van Chriſtus, hoe dat CHRISTUS de conde , en ontſtooken Toorn Gods in de menſchelijke eygenſchap gedempt of verdronken heeft ; Hetis nietalleen een Offer ,wand dan had met Mlozes voleyredet ; t is geen bloot ver Babel leert ;ô neen , neen ! geven mer woorden als , De menfchelijke witte moet uyt alle krachten in deezen Dood , in dit Bloed , zijnde de hoog fte Tänktuur, Ingaan : De Purpere Mantel die CHRISTUS moeſtdragen , kon het nietdoen ; het witte huychelachtige Pharizeenſe Papen -rokje kon her ook niet doen ; daar helpt geen kittelen , noch haychelen , noch trooſten , noch aan God goede woorden te geven ; de Schalk moet in het Bloed Chriſti ſterven, hymoet in't Maagdebloed verdronkenworden ; het Zaad der Vrouwemoerde Slangeden Kop vertreden ; de Wille diemoet geheel uyt hare Ikheyd uytgaan ,en worden als een onverſtan dig Kind, en gants en geheel in Gods erbarmen , in het Maagdelijke Bloed Chriſtiingaan , op dat de zonde en de vergiftige Mercurius in fijnen Mars verdrittke dat de witte Leeuw voortkome; want de Leeuw , tegenwoordig in witte Verwe, die in

}


Ht.XI.

RER U M.

199

in de Rozijnroode, verſchijnt, dat is de Mercurius des Levens , het uytgeſproke Woord , de Zielę, welke te vooren een grimmige Duyvel was , rege rende in haare zelfsheyd in den Toorn Gods, na mentlijk in de drie geſtalten van de Vergiftquaal, te weeren , Saturnus , ' Mars en Mercurius ; maarnu is zy de witte Rozijnverwende Leeuw van den Huyze Davids en Ifraëls, in 't Verbond der Belof tenis vervulc. Merk dit. · 40 Om den Lief hebber genoegen te geven , wil lenwe hem den grond volkomen aanwijzen tot op de Opſtanding Chriſti toe. Toen de Jooden CHRISTUM hadden aan 't Kruys gehangen, zo dat hy fijn menſchelijk en goddelijk Hemels Bloed had - vergooten , en de Turba in het menſchelijke [We zen) verdronken , zo ſprak JEZUS : Vader, ver geeft het haar ; want ze weeten niet, watze doen . 41 Toen JEZUS den Dogd in de Mepsheyd verbrak , en de Zelfsheyd wegnam , zo wierp hy de menſchelijke eygenſchap , daar de Dood en Toorn Gods in lag, niet weg , maar hy nam ze eerſt recht aan. Verltaa 't : Hy nam eerſt het uytwendige Rijk recht in 't inwendige Rijk in ; want het uytwendi. ge Rijk is een wonder , uyt de eeuwige Wijsheyd in't ſpreekendeWoord gebooreu ,enin een Form of Gedaante payigeſproken , zijnde een Openbaaring van de Godheyd in Lietde en Toorn , in goed en kwaad. 42 Zo wilde JEZUS niet , dat het uyterlijke Beeld der Wonderen , na de gelijkenis Gods,zoude vergaan ; maar de Grim , aje de Liefde in den 1

Menſch had overweldigi, die moeft yergeven wor den , dat is , dezelve moeft in '- Niets, namentlijk , de vryheyd , gegeven worden , op darze in haare Zelfs N4


200

De SIGNATURA

Hit.XI.

Zelfseygenſchap niet openbaar wierd ; dezelve moeſt knecht worden en alleen een oorzaak zijn van de vuurige Liefde en 't Vreugderijk : Van den Menſch moeft niets vergaan ; want God had hem in fijn Beeld geſchapen. 43. Alzo moet de Philofooph merken , dat , als de drie Moordenaars Saturnus, Mars en Mercurius in het Rozijnverwige Bloed des Leeuws verdrin ken , zo vergaan zy niet , maar haarlieden word vergeven , dat is , haaren Grim word in een Liefde begeerte verandert , te weeten , uyt Venus in Sol. Als de Vuurbegeerte in de Waterbegeerte ingaar, zo word uye- en- in her Water een ſchijn en glans; want Venus is wit , en de Vuurbegeerte is rood: Deeze (twee ] Couleuren veranderen zich in eene, namentlijk , geel, zijnde rood en wit te gelijk in eene Couleur en is de Majeſteytſe Verwe; want als Mercurius in de kracht der vreugde getransmu

teert word, zo gaat de multiplicatio aan ; hy trans muteert fijne Moeder , daar hy in den Dood in verſloten lag , in Sol ; hy maakt Aards geheel He mels , tot zo een eygenſchap als de Jongvrouw was ; want zy verlieſt hier haaren Naam , want zy heeft haare Liefde en Parel aan den Ridder gegeven , en die heet hier nu , den witten Leeuw , gelijk als de Schrift ſpreekt van den Leeuw van den Huyze Iſraëls en Davids, die den Duyvel fijn Rijk zoude ver breeken , en de Helle verſtooren , dat is , de Toorn Gods verbreken en in Liefde veranderen . Deeze Ridder of Leeuw is noch Man noch Wijf, maar beyde ; de Tinctuur van Vuur en Licht moeten tot een worden , namentlijk , het Wezen van Venus , en de Geeſt van Mars in Mercurius ; de Liefde en Toorn van den Vader moeten maar een ding zijo , 20 heçt dat zelve ding een Vreugdenrijk :Zo lang


Hít. XI.

R ERU M.

201

lang als het verdeeld is , zo is in 'r zelve ding maar Angſt, Quaal en ydele begeerte ; maar als het in eene Wille brand , zo is het een uytgaande Vreugde uyt zich zelve , en deeze uytgaande eygenſchap heet, de Heylige Geeſt, namentlijk , her Leven der God heyd ? Zo weet dan , waarom het Bloed van de Jongvrouw en den Jongeling te zaamen en mer malkander moeſt vergooten worden , te weeten ,op dar de Vuur-Leeuw , die in de menſchelijke eygen ſchap openbaar wierd , ſtierve , en de Liefde van de Jongvrouw , den Grim van den Jongeling , in haar Liefdebloed en eygenſchap veranderde, en zy de Ziele verkrege van den Jongeling : Want de Jongvrouw verblikte in Adam , en de Ziele ging uythaare Liefdewille , uyt deGelatenheyd , uycin een Eygen , en wierd Gode ongehoorzaam . 45 Hier neemt de Jongvrouw de Ziele wederom tot haar , en geeftze een Paarlenkrans als eenen Rid der, en 'noemt hem in fijnen Naam , den witten Leeuw of Ridder . Merk doch , ô ! gy Menſchen Kir deren , doet de Poorten der Wereld in uwe herten open , doetze wijd open , dat de Koning der Eere in gaa ; de groote Held in den Strijd , die den Duod fijne magt ontnomen ,en de Helle in den Toorn Gods ver broken , en de Wereld tot Paradijs gemaakt heeft !. 46 O ! gy wijze Zoeker , hoe doet deHeereu fijn Venſter open ; waarom ſlaapt gy in de begeerte der veelheyd, dewelke in den Grim gemultipliceert word . Gaa doch maar in de Goddelijke Gelatenbeyd in ; al

wat den Hemel vermag , mag u nu ten deele wor den : Wilt gy van uwe Zelfsheyd uytgaan , zo zal ude Aardetot Hemel worden ; zegt de Geelt der Wonderen ; maar in uw goddeloos Wezen zult bet niet verkrijgen. 47. En als JEZUS, door fijn Bloedvergieren, NS den


j 202

De SIGNATURA

Hft. XI.

den Toorn Gods in den Menſch had in de Liefde gegeeven , dat de Vader de liefde in de menſchelij ke eygenſchap in den Grim had ingenoinen , zo fcheyde nu het Rijk des Duyvels in den Toorn , en her Rijk der Liefde van malkander , en wierd ge deeld ; en die zelve Figuur hing nevens JEZUS aan her Kruys, namentlijk , [in] de godlozen Spor ter aan de linkerhand , die met JEZUS ſpottede, en fijnes Bloedvergierens niet varbaar was ; en (in) de andere aan de rechterhand , die zich van lijnezon den omwende cor JEZUM , zeggende :HEERE, gedenkt mijner , als gy in uw Rijk komt; tot den welken JEZUS zeyde : Voorwaar gy zult beden met my in bet Paradijs zijn. 48 Alzo staar ons recht waar te neemen ,dat, als de Toorn Gods in her Bloed Chriſti word verdron ken , dat hy fijne Macht in Liefde verandert, zo is het Paradijs weder openbaar ; want als JEZUS het menſchelijke Bloed , dat in de zonden verdor yen was , met her Jongvrouwelijke Bloed in de Liefde tingeerde , zo nam de Jongvrouw de Man heyd , te weeten de Ikheyd . , in haare maagdelijke Liefde in ; en dat was her Paradijs, en een Hurte Gods , by an in den Menſch ; dat God in deMens beyd woond , en alles in allen in dezelve is, 1 49 Atzo gaathet ook in ' t Philofophifcbe Werk toe ; wanneer Marsco Mercurius na de eygenſchap van de duyftere Impreffie van Saturnus verfterven, zo neemt hen Venus in haar Liefdebloed in, en Venus geeft haare Liefde in de vergiftige Vuurbegeerte in ; ze geeft haar zelve heel in 't Vuurvan Mars en Mer færius in tot een vollen eygendom ; maar alzo Mars en Mercurius na haare Vaersmacht in de Liefde on machtig worden , zo transmuteeren of veranderen beyde Liefde en Torn in een Wezen , en in eene be


lo

1

Hit. XI.

R

ERU M.

203

begeerte ; en als her Vuur of Vuurbegeerte haar zel ve alhier in de Liefde ingeeft, zo ſpreekt de Liefde: Heden zult gy met my in 't Paradijs (dar is , uyt u wen Vuurangſt in vreugde) zijn , en in my getrans muteert worden . 50 En alhier krijgtVenus in't Philosophiſche Werk de Ziele , dar Mars en Mercurius haare Ziele wor den , en de ſtrijd houd op , want de vyandſchap is neergelegt , en het Kind beſtaat in 's Vuur onbe weeglijk ; want Mars doet hem niers meer , Mer curius en Saturnus ook niet ; want zy zijn met het Kind aan 't eynde der Natuur , daar geen Turba meer is . 51 Mercurius is in Saturnus heel reyn , hy heeft geen Vergift meer , waarvan hy in 't Water , het Zour vanSaturnus , kan roeſt maaken : De Philo fophus moet wel opmerken , en de Theologus ook , dat in het Paradijs een volkome Leven is zonder wankelen , en zonder eenige valſe kwaade begeerte, een eeuwigduurende Dag, alwaar de Paradijſche Menſch helder_is als een doorſchijnend glas , daar de goddelijke Zon door en weer door ſchijnd,reyn door en door, als her Goud, daar geen vlek in is. 52 Als nu JEZUS wiſte , dat alles volbragt was, zo ziet hy onder het Kruys fijne Moeder ſtaan, en Johannes fijnen Leerling ; en zeyde tot fijné "Moeder : Vrouwe , ziet uwen Zoon ; en tot den Jeerling : Dat is uwe Moeder ; en terſtond xam byze tot bem . 43 Dit is een ſchoon Beeld , hoedat CHRISTUS deeze Wereld , de menſchelijke Ikheyd , verlaten heeft , en wederom cor den Vader is ingegaan : Waar hy zag fijne Moeder na deeze Wereld , en fijnen Leerling of Neef na de uyewendige Mensheydvan Gjnes Moeders wegen , en zeyde evenwel tot haar; Vroue


204

De SIGNATURA

Hit . XI.

Vrouwe , ziet , dat is uw Zoon ; ik ben na mijne uylwendige Mensheyd uw Zoon niet meer ,dezelve is in Godes Zoon getransmuteert geworden , en is niet meer des Werelds , maar is en leefd Gode : Maar gy , die noch in de Wereld zijn ,moet , neem Johannes , die noch niet getransmuteert is , tot uwen Verzorger ; en gy Johannes, neem deeze voor uwe Moeder aan ; en de Leerling namze terſtond tot zich . 54 Dit is het Beeld van de Chriſtelijke Kerk op Aarde : Nademaal wy arme Kinderen van Heva, na den uytwendigen Menſche niet zo haaſt geheel getransmuteert worden maar darwe in den Dood verrotten moeten , op dat de Griin in het Vleeſch verwezene of vergaa , en de Geeſt in den Dood Chriſti rufte , tot op de algemeyne Opſtanding en Transmuteering van den uytwendigen Menſch , als wanneer des Menſchen Aarde zal verauderd wor den in Hemel , en het Beeld der Wonderen daar in zal verſchijnen . 55 Zo beveelt CHRISTUS fijnen Leerling fijne Moeder aan te neemen . De Moeder Chriſti is de Chriſtelijke Kerk op Aarde , daar de kinderen Gods na den Geelt in gebooren worden ; deeze moeſt Johannes tot zich neeinen , leyden en voeren , tot dat het getal van de Mensheyduyt den Vleeſche vol worde ; en alsdan zal het geeſtelijke Lichaam be ginnen , en zal in den Dood Chrilti ( in fijn ingaan in den Toorn , daar hy den Toorn in de Liefde, ege transmateert heeft ) geprobeert worden ; en 't Rijk en Quaal der Duyſternis zal daar van worden afge fcheyden . 6 Maar of wel onderwijl de Geeſt in de God delijke Kracht word getransmuteert , en inwendig met den Doop der Jongyrouw word gedoopt , en her


RERUM . 205 her Beeld Chriſti inwendig aantrekt! namentlijk het Liefde - lichaam van Venus, zo is doch Adam, [hec uytwendige Lichaam ,] zulks nier vatbaar , voor dat het ook in de Transmutatie Chriſti ingaar , ' twelke in 't ſterven geſchied . Onderwijl moet Yohannes, de Leeraar Chrifti ; en aan Chrifti fteede, de uyt wendige Moeder na de uytwendige Mensheyd aan neemen en de Lammeren Chriſti met den Geeft Chriſti leeren en weyden . 57 En dit leerd ons zeer fraay , hoe de uyrwen dige Menſch niet de Moeder Gods zy ; want CHRISTUS fcheyd zich van fijne uytwendige

Hit . XI .

Moeder af, en geeftze aan Johannes over. Hy had de eeuwige Natuur uytgetrokken (of gehaald ) van den Vader der eeuwige Baaring , [en niet van haar.] Daarom doen die geene kwaalijk , die de uytwen dige Moeder Chrifti, voor de Moeder Gods eeren - en aanbidden. 58 De gantſe waare Chriſtenheyd is de Moeder Chriti, daar CHRISTUS in gebooren word, en Johannes , de Dienaaren .Chritti ; deeze zijn Minnemoers , die de Moeder Chriſti tot haar op neemen , gelijk als Johannes deed ; hy 'nam deMoe der Chriſti terſtont tot zich , en verzorgde haar ,als haarZoon , niet als haar Heer ; wanc CHRISTUS ſprak ook tot hem : Ziet , dat is uwe Moeder : Al dus moeten alle Jongeren en Leeraaren Chriſti doen , en als Zoonen de armeChriſtenheyd , haare Mocder, met groote demoedigheyd aanneemen , haar inet ernſt en vlijt dienen , hups , eerbaar en demoedig verzorgen , en met den Geeſt Chriſti weyden en vertrooſten . 59 Niet als de Paapen in Babel doen , die als ver te rijke Heeren over haar heen zitten , en Heer wil len wezen over de Moeder , en niet anders zoeken als


206

De SIGNATURA

Hit.XI.

als maar Eere , en eenen vetten Buyk , en in welluft en twiſt te leven : Deeze alle , van war Naam ( of Gezintheyd ] zy ook zijn, zijn geen Johanniften, maar vergiftige Mercurialiſche Pharizeen , in dewel. ke niet als Angſt , Pijniging en Quaal is , daar de eene eygenſchap d'andere geduurig kweld , aanbitſt en voor vals houd , daarze doch alle uyt eenen Wortel zijn , en eene wille hebben , alleen dat de eene couleur niet glinſtert als de andere. 60 Want Saturnus is niet als Jupiter.; Jupiter niet als Mars; Mars, de Vuurgeeft, is niet als Sol, her Licht ; en Sol , de Zon , is niet als Venus met haare zachte Waterwelle ; Venus niet als Mercurius met fijn geluyd , want zy is zachr en ſtil , en Mere curius ģeeft klank en geluyd ; wederom is Mercurius niet als Luna , die als een Necht eenvoudig Lichaam . alle de andere een Lichaam geeft , om openbaar te worden : Het eene is al anders als het andere , ze hebben geen eene cygenſchap en wille , en zijn noch tans in 't Centrum van 't Wezen , namentlijk , in Luna en Saturnus , in de eygenſchap van Lijfen Ziel alle een gebak , een pot , en een ſop. 61 Alzo zijn ook die ſtrijdige en partydige Mera curialiſten en Baäls- Dienaars in deeze veelerley eya genſchappen verdeeld , en zy zijn die Pharizeen , die CHRISTUS in lijne Liedemaaren veroordee len en verdoemen . Ze raazen en kijven maar om de Kerk , en niemand wil de arme verlaateMoeder Chrifti opneemen en verzorgen . Ze zijn raazend in Martiale en Mercuriale Twif : Het zijn geen Jobax . niften ; zy gaan niet in den Geeft Chrifti door de Deur Chrifti in de Schaapſtal in ; zy zijn Wolven , Leeuwen, Beeren , Voffen , ook vlugrige Haazen, die van de Moeder wegloopen en haar verlaaten . 62 Haare afkomſt is uyt Babel, daar men twift

1


HA.XI.

f

)

R ERU M. 207 en grijnſt, en malkander om de Letrer bije ; elk wit heer en meeſter over de Letter wezen , en ze plaat zen 20 als hy 't verſtaat , zich alleen ter eeren , en om de welluſt van deeze Wereld : Ze denken niet eens , dar de Moeder eene Weduwe is en dat CHRISTUS haarlieden , gelijk aan Johannes, opgelegt heeft haar te verzorgen . 63 Vgy waarde Moeder'der Chriſtenbeyd ! laat deeze Wolven , Beeren , Leeuwen in haar Haaze wapen heen loopen ; neem deeze booze Dieren niet meer aan ; . neem JOHANNES, den Leerling Chriſti, aan , die u de Liefde en Ootmoedigheyd leerd . 0.89 waarde Moeder ! immers zijt sy maar eene : Waarom laat gy u van de Leeuwen verſcheuren , en in ſtukken deelen ? CHRISTUS is uw Man ; deea ze alle zijn Vreemdelingen ; gen zy datte in xwe Kinderlijke Liefde wandelen , en hen onder de Moca der verdemoedigen , en haar als Dienaars verzorgen en oppaffen ; anders zijnze Wolven , Beeren en vero fcheurende Leeuwen ; ex al waaren 'er veel dayzen den , zo is d'een niet beter als de ander , ten žg dat by in de LINEA JOHANNES ingat , die de Moeder Chrifti opnam , en verzorgde ; dat hy ook alzo de Morder met ernft in den Geeft Chriftiverzorge; en die dezelve niet beeft, [en dat niet doet,] die is dat CHRISTUS niet beroepen tot een percorger of Voedfterbeer van de Moeder ; maar by is tev Merca rialiſt , een Pharizeus, welken JEZUS een slange en Adderen -Gebrordzel motmt , en die EZUS in fijne Leden kruyfigd. 64 De Philoſopbus moet alto ook acht geeveta omtrent de Moeder Chrifti, dewelke van Fohannes moeft verzorgt worden , dat hy moet ten Jobanniſ worden ; en hy moet weeten , dat hy met de Moe der ongant , ou dat fijn werk op deeze Wereld piet


208

De SIGNATURA

H ft . XI.

niet geheel Hemels word ; hy kan her Paradijs nịet alzo openbaaren , dat God van aangezicht tot aan gezicht in fijn werk verſchijne en openbaar worde; neen , hy blijft in de Moeder , maar hy bereykthet Univerſal in de Moeder , want de Moeder Chriſti bereykt dat ook , aangezien tot haar gezegd wierd : Gy zijt de gezeegende onder alle Vrouwen 65 Alzo komt de Philofuoph ook tot de zeegen in dit Jammerdal , dat hy lijn verdorve Lichaam kan zeegenen , dat is tingeren , en van krankheden bevryden , tot op het hoogſte punt van fijn Conſtel latie na Saturnus , daarom moet hy hein zelven wachten voor de gierigheyd , anders brengt hy’er de Turba in. 66 By het Beeld van Johannes en van de Moeder: Chriſti moet hy weeten , dat het Rijk Gods, en het Rijk van deeze Wereld , in ſijn werk twee Rijken zijn , en dat het Rijk Gods in de Moeder , dat is, in fijne arbeyd , verſloten legd ; dezelve moet hy verzorgen en eenDienaar , enniet een Heer van de Moeder daar mede zijn , een Almoeflenier, niet een Schatzamelaar en Gierigaart: Hy zal ook niets ver krijgen , noch onze meening en zin verſtaan , die nier een Voedſterheer van de Moeder wezen wil : De Allerhoogſte heeft een for der dwaasheyd voor fijn verſtand gehangen , dat hy blind zy , tot dat hy moede word van zoeken ; dat zeg ik met grond en waarheyd. 67 En toen JEZUS fijne Moeder aan Johannes had aanbevoolen , zo wende hy fijne begeerte in de Moeder der menſchelijke eygenſchap , en ſprak : My,dorſt. Hem dorfte na de Ledemaaten van de menfchelijke eygenſchap,en had begeeren na's Men fchen Heyl., dat is , na de gezondheyd van fijne Ledemaaten en Kinderen , die hem zouden geboo ren


HA . XI.

R ER U M.

209

ren worden ; en de Jooden gaven fijne Mensheyd Gal en Edik' te drinken , en als hy die proefde,wilde hy ze niet drinken . 68 Hier is wederom het uytwendige Beeld , hoe her inwendig is toegegaan. De Naain JEZUS, dar is , de Liefde Gods, die in deMensheyd was in gegaan , en zich daarmede verhouwelijkthad , dor Iterde in de Liefde-begeerte na de verdorve Mens heyd , en wilde geetn het zayvere Warer der Mens heyd in zich ſmaaken ; maar de grimmige Toorn Gods, die in de menſchelijke eygenſchap ontbrand was, gaf zich met de menfchelijke eygenſchap in de dorſt van de Liefde- begeerte in ; maar als de Liefde begeerte dezelve ſmaakte ,wilde hy die niet drinken , maar verzonk daar in ; als gants gelaaten en vry ge geeven , en gafhem zelven Effentialiter in den Toorn Gods ten eygendom over , als een volle Gehoor zaamc en eygendomlijke Vrygegeevene. 69 Ditnu was zo een ſchrik voor den Grim, dat de Liefde aldaar in haar kwam ; dat de Aarde beef de ; de Bergen ſcheurden , en de Dood verſchrikre voor 't Leven ; en de eygenſchap van de opgewek te Grim in het Centrum , eerſte Principium of Vuur wortel, ſcheyde zich alhier , en ging uyc het Cen trum in de menſchelijke eygenſchap bloot op den honger na de Wedergeboorte , en uyt den honger ten doode wierd een honger ten leven ; want de Liefde die tingeerde den Toorn ,dar’er uyt de Vuurs begeerte, tot de duyftere Impreſſie, een begeerte des Levens wierd . 70 Verſtaat hier regt : God den Vader, die, om den Menſch te helpen , lijn Liefdehert in de Mensheyd had ingegeeven , dorſtede na de Mensheyd , te weeten , na fijn Herte, ofWoord fijnes Krachts ; en

de Godheyd in de Mensheyd , te weeten, hưr Heges


110

De SIGNATURA

Hft. XI .

des Vaders, dorſtede na den Vader ; en de Liefde, of Lichts.Eſentie , dorſtede na de Vuurs-Eſentie; want in Adam was de Eſſentie des Vuurs of Ziele , uyt de Wezenheyd der Liefde , daar het Paradijs in ſtond, uyrgegaan in een Eygen , en aan God onge hoorzaam geworden ; waar over de Liefde- en Licht Efentie ( of Licht-Wezen ) aan 't uyrgroenen , dar is , aan 't VegetabiliſcheLeven , of Hemelſe groenen en voelen van de Paradijs- Quelle , ftierf, en aan de aardſe Wereld opwaakte. 71 Alhier voerde de Vader de Ziele , die in fijnen Grim was ingegaan , en zich in fijnen Toorn open Beeld , baart , in de Liefde , in het verblikte Paradijſe wederom in ; en alhier tſidderde de duyſtere Wereld in een Doodſchrik voor de Vuurſchrik , die in de Liefde in den Dood opging , zijnde een Vreugden ſchrik ; welke Vreugdeſchrik inging in de verſtorve Lichaamen van de Hoopers en Verwagters in Iſraël, (die op den Meffam hoopten ,) als op een klank en geluyd van Gods Kracht, dathaar van den dooden opwekte. 72 Deeze Schrik ſcheurde den Voorhang , her Dekzel Mozes , in den Tempel , ' t welk voor het klaare Aangezigt Gods hing , dar de Menſch God piet konde zien , en zich daarom moefte bedienen van een Offer en Voorbeeld van den Aanblik Gods, daar in hy zich eyndelijk aan den Menſch wederom wilde openbaaren . Deeze ſchrik verbrak het Voor beeld in her Offer , en openbaarde bet klaarc Aan gezigt Gods, en vereenigde de menſchelijke tijd met de eeuwigheyd. 73 Alles war de Jooden JEZUM uytwendig deeden , dat was een voorbeeld van ' t inwendige, hoe het tuſſchen Goden deMensheyd , dat is , tus fchen de tijd en de eeuwigheyd , toeging . 74 D.

$


HA.XI.

RERUM

zit

74 De Jooden gaven JEZUM in fijnen dorſt Galen Edik : Deeze beyde eygenſchappen zijn Mer curius in den Sulphur Saturni, dat is , in de Impreſſie, en is juylt her beeld van de eygenſchap der Ziele, war dat dezelve alleen en bloot in haar zelve, zonder de andere ( of tweede) geſtalte der Liefde is. 75 God gaf deeze eygenſchap der Ziele weder om in fijne Liefde in , den Dood in ' t Leven , en het verblikte Lietdewežen ('t welk her Woord Gods in de Eſſentie , in Zaad van Maria heeft aan zich genomen , en levendig gemaakt,) in de eygenſchap des Toorns , in de Elentie van de Ziel , te weeten , het Centrum van de Vuur- en Duyftere -Wereld ; daar van wierd de Vuur en Duyſtere -Ziel-Wereld tot een hoog vreugdenrijk Paradijs-Leven ; en alhier be ſpotte de Ridder den Dood en de Helle , de duyftere Wereld in de Ziele , en fprak : Dood ! waar is nu uwen Prikkel in den Menſch ? Helle waar is nu uwe Overwinninge in den Grim van de Vergiftquaal, in het uytgeſproke Woord of Mercurius ? ' t Is alles dood . Dood, ik ben x een Dood : Helle , ik ben te wen Overwinnaar ; sy moet my dienen ten Vreug den - Rijk ; gy zult mijn Knegr en Dienaar ren Vreug den -Rijke zija ; gy moet met uwen Grim de Liefde vlammen doen ontbranden , en een oorzaak zija van het groenen in ' t Paradijs. 76 Alzo ontdekken wy insgelijks onzen zin en diepen grond in de Natuur aan den Philofophus, die her verblikte Wezen der Aarde , dat in den Dood of Vloek Gods verfloren legt , wil zoeken en open baaren : Her DekzelMozes legt hem daar voor; en daar behoort ernft toe , dar her Voorhang ſcheure, en dat hy het aangezigt van de Natuur befchouwe; anders is hy'er niet bekwaam toe . 77 ER O 2


212

De SIGNATURA

Hit . XI .

77 En zo als 'c is toegegaan in de Mensheyd Chriſti tuſſchen Godes Liefde en Toorn , dat die twee zijn in een getransmuteert geworden ; alzo [ is 't ] ook in fijn werk der Natuur. De vergiftige Mercurius > in den Sulpher van Mars en Saturnus, geeft fijn Moord -Menſtruum , dat is , het grootſte Vergift van de duyſtere Quaal in de eygenſchap van Venus ; en als Venus na het Liefdevuur dorit , zo geeft Mercurius fijn Vergift in den dorft van Venues; en de dorſt van Venus geeft haar zelve geheel in 't Vergift in , als ofze ſtierf: Zy geeft haar begeerend Leven heel op ; daar uyt ontſtaat in't Philoſophiſche Werk die groote Duyſternis , dat de Materia zo zwart word als een Raave ; want Venus heeft haar Leven , daar den glans uyt ontltaat, overgegeeven ; gelijk als ook by CHRISTUS te zien is , dat de Zon niet ſcheen , en dat'er tegen de gemeenen loop van de Natuur een groote Duyfternis kwam . 78. Toen de inwendige Zon zich in den Toorn , de Duyſternis , Gods ingaf , zo konde de uytwen dige Zon , dewelke een Spiegel is van de inwendige Zon > en haare krage en glans van dezelve opt. fangr , niet ſchijnen ; want haar Wortel,daar ze uyt ſchijnt,was in de plaatſe deezer Wereld in de Duy. ſternis ingegaan en wilde de Duyſternis in den Vloek Gods tot Licht maaken ; dat is , hy wilde de Locus [ of Plaars ] van deeze Wereld wederom tot Paradijs maaken . 79 Alzo moeſtook de Zon van de uytwendige Wereld , die een Figuur is van de inwendige alwe zende Zon , met haaren glans in de Duyſternis ftil le ſtaan van de zesde uure af tot de negende uure toe , zijnde de tijd ,die Adam fliep , en met de be geerte inging in het Centrum van de eeuwige Na Tuur, namentlijk , in de geboorte , daar zich Liefde en


Hit. XI. R E R U M. en Toorn in twee Centra ſcheyden

213 $ en het koude

en heere Vuur wildeproberen , her welke hem kwam te vangen , en in hem te qualificeren . 80 Alhier zijn drie uuren , na ber Drietal (Gods,] en in 't Graf drie dagen , na den tijd of Mensheyd . Adam , toen hy inGodsBeeld ſtond , en noch Man noch Wijf was , maar beyde , die ſtond veertig da gen in het Paradijs zonder wankelen ; en toen hy viel , zo ſtond hy tot aan den derden dag , nament lijk , veertig uuren in den Jaap , tor dat God de Vrouwe uyt hem nam , of voor hem bouwde. 81 Alzó moeſte ook Iſraëlveertig dagen aan den Berg Sinai verzocht worden , of zy in de Gehoor zaamheyd Gods onder de Wonderdaaden wilden le ven ; maar als dat niet kondę zijn , zo gaf hen God de Inzettinge fijnes Verbonds, tot een Spiegel van het geene in het Verbond beloofd wierd ; en zo kwam de lichaamelijke Verzoeking veertig Jaaren over hen , dat het Lichaam moeſte Manna eeten, of de Menſch noch te helpen ware . Maar als het Lichaam ook niet beſtaan konde , zo leyde baar yo zua door het Water , met het Verbond van den Spie gel , aldaar moeft Ifraël mer offeren her Verbond houden in den Spiegel van eyndelijke vervulling, tot dat de tijd der wederbrenging daar was : Toen ftond de Held des Strijds veertig dagen in de Woe ſtijn in de Verzoeking , en hy beſtond [ en ver kreeg] de eerſte ſtand Adams in 't Paradijs : 'Zo zijn ook de drie uuren der Duyſternis aan ' t Kruys , de dricuuren van de Verzoeking Chrifti, toen de Duy. vel hein ( in de gelijkeniſſe Adams] verzocht. ' 82 Wederom zijn de veertig uuren in 't Graf Chriſti , de veertig dagen van Adam in 't Paradijs , en de veertig dagen van Mozes op den Berg , en de veertig Jaaren ( Ifraëls] in de Woeſtijo , insgelijks ook O 3


De SIGNATURA

Hft. XI.

ook de veertig dagen na de Opſtanding Chriſti voor lijn Hemelvaart,alle deeze zijn even 't zelve : Toen nu de Held in de ſtand Adams was ſtaande gebleven en dezelve verzeekerc had ; zo wierd de Ziele in de Menſchelijke eygenſchap nu ook veertig dagen . verzocht, ofzę nu wilde van het WoordGods eeren , en in een gantfch gelatene gehoorzaamheyd in de Wille Gods leven , en een rechtegelijkenis en Even beeld zijn van de Goddelijke Kracht in de ongron delijke eeuwigheyd na de Drieheyd der Godheyd .. 83 Alzo moet de Philofophushier ook opmerken, dat het Wezen van den tijd ook in zodanige eygen ſchap ſtaat : Want de Menfch is uyr her Wezen van den tijd in een Beeld geſchapen geworden , als een Uyttrektel van alle Werens, een volkoome Beeld en gelijkenis,na tijd en eeuwigheyd heerſchende,en Naande in de tijd en eeuwigheyd als een Werktuyg, vap den grooten en oneyndigen God , met , en in het welke God door dijnen Geeft maakte , wat hy wilde . 84 De Menſeh nu is het Werktuyg Gods , waar mede by fijne verborgentheyd openbaard , beyde in fijn eyge Menfebelijke eygenſchap , te weeten , in 't Wezen en Beeld Gods , en dan door den Menſch , het Werktuyg in de Moeder aller Wezen , nament Jijk , in ' t Myfterio Magro , de Ziele van de groote Wereld . 85 De Menſch , by aldien hy als een Werktuyg Gods im de gehoorzaamheyd Gods en de voeringe van ſijnen Geeſt ingaat , heeft het vermogen ,om de Aarde , die in den Ýloek Gods ftaat, in den zeegen in te voeren , en uyt Doodesangft het hoogſte Vrengderijk te maaken in de uytwendige Moeder, de Gobaanerinne ofUyrbaarſter: Want hy zelve doet het niet , alleen fijn wil arbeyd daar is met her Ver


HA . XI .

1

R ERU M.

215 Verſtand , en voegt maar die Compacta te faameti, die by malkander hooren : Hy moer Dood en Le ven , die tegen malkander ſtaan , te ſaainen voegen en op zo een wijze by een brengen , gelijk als God de tijd en d'eeuwigheyd , door en in den Menſche CHRISTUS , en door hem alle , die haare Wille daar ingeven , vereenigt heeft. 86 Hy zal in lijnen Arbeyd alles zien wat God mer de Mensheyd heeft gedaan , als hy dezelve we derom in ' t Univerzalbragte als in ' t Paradijs : Hy zal zien hoe de Grim de ſchoone Venus, in lijn ſteekend doornachtig Wezen verſlind , en hoe Venus haar zelve ganrlchelijk daar in overgeeft, en hoe de Grim in Venus ook ſterft en heel duyſter en zwart word als een kool ; want Dood en Leven leggen hier by malkander in den Dood , dar is , in de gehoorzaam heyd Gods : Zy houden ben alle beyde itil, en laa ren de Geeſt Gods uye en mer hen maaken wai hy wil : Dezelve voert hen wederom in de eeuwige Wille Gods in , waar toe hyze in den beginne ge ſchapen had ; en alzo itaat het Wezen wederom in fijn begin in die ordening, daar het God in fchiep . Her moet bloot in het Verbum Fiat , in ' t Godde lijk maaken , in fijne Impreffe itaat, tot op den dag der Goddelijke ſcheyding , daar God den tijd we derom zal veranderen in de eeuwigheyd. 87 En als JEZUS den Kelk gedronken hady zo dat hy in ' uytwendige den Edik met Galle ver mengt proefde , en in :'t inwendige, in de eygenſchap der Liefde d , e Jongvrouwe [of de geeſtelijke reync Venus, ]den ToornGods ; zo ſprak degantſche Menſch CHRISTUS : Mijn God !waarom hebt gymy ver laaten ? Want het ſpreekende Woord Gods fond nu in de Menſchelijke eygenſchap ftil : Zoriep de nieuw geboorne Wezenbeyd , die in Adam geſtorven en in 04


216

De SIGNATURA

Hft. XI.

in CHRISTUS wederom levendig geworden was , mitsgaders de Ziele , Mijn God ! waarom heb: gy my verlaaten ? Want de Toorn Gods was door de eygenſchap der Ziele in het Beeld van de Goi delijke Wezenbeyd ingegaan , en had hep Beeld Gods in zich verfonden . Zo riep nu her Beeld in de Creatuur der Ziele : Mija God! waarom hebt my verlaaten ? Want het Menſchelijk Beeld ,datin Adam verblikte , en in de Menſchwording Chrifti wederom levendig wierd , moeite den Grim Gods in de Vuurziele den Kop vertreeden , en fijne Vuurs macht veranderen tot een Zon ; zo wierd het nu van het ſpreekende Woord Gods verlaaten , en viel in den Grim fijner Ziele in , en voelde aldaar den Toorn Gods : Want het ſpreekende Woord voerde het alzo door den Toorn in den Dood , en uyt het ſterven in het Solariſche Leven , (Verſtaa in de ceu wige Zon ) gelijk als een Kaars in ' t Vyur ſterft, en uyr dat ſterven een Licht en Kracht, het groote onvoelbaare Leven uytgaat , alzo zoude en moeſte uyt her ſterven Chriſti en fijnen Dood , de eeuwi ge Goddelijke Zon in de Menſchelijke eygenſchap opgaan . 88 Maar de Zelfsheyd van de Menſchelijke ey genſchap , te weeten , de eyge Wil van de Ziele, om in de Vuursmacht te leven , die moeft nu bier ſter ven en in het Beeld der Liefde verdrinken : En het Beeld der Liefde moeſt zich ook in den Grim des ftervens ingeven , op dat alles in den Dood viele, en in Gods willen en erbarmen door den Dood in de Paradijsquaal in de Gelaatenheyd opginge , en de Geeft Gods alleen alles in allen waare. Het Oog der Helle moet door de Liefde zien , gelijk als het Licht uyt her Vuur ſchijnd , en het Vuur uyt deDuyſter pis fijnen oorſpronk neemt uyt de çệuwige begeerte, 89 En

1


Hft . XI.

R ER U M.

219

· 89 En gelijk als Adam het Evenbeeld Gods in de duyftere geſtalte des Doods veranderde,alzo ver anderde God hec Evenbeeld uyt den Dood door fijnen Vuuryrim wederom in het Licht ; hy haalde het Evenbeeld wederom uyt den Dood , gelijk als een Bloem uyt de wilde Aarde uytgroeyd .

}

90 Alzo gaat het van gelijke toe in 't Philofophi sche werk : Denus word verlaaten ,wanneer de drie grimmige eygenſchappen haar in haar lieder Grim inneemen ; haar lieder Grim ,de Dood ,verſlind [ Ve nus; ] haar Leven ; daar van verlieſt zy haar Kleur; maar zy word niet te min doch ook een Dood voor de drie geſtalten des Grims , want zy verdrinkt den Dood in de Liefde , en alzo word het Leven een Dood van den grimmigen Dood ; nochtans leggen zy beyde in de Wille van de eeuwige Natuur, of in ' t Verbum Fiat ; 't zelve gaar met hen den Weg Gods op , op die manier als het in 't begin der Schep ping is in ' t Wezen gegaan. 91 Want in den beginne was her Paradijs , of Univerzal openbaar , en de Liefde ſcheen door den Dood , de Toorn , heen . Alzo moet het we'er ge ſchieden ,dat Venus het ooge of zien worde in den Grim , en als dan word uyt Saturnus, Mars en Mer curius, çen Jupiter ; Mars word tot een Zon , en Saturnus tot een Maan , en alzo licht Mars mec de Zon uyt Saturnus in Luna uyt het Ooge van Ve nus , en alle de zeven zijn maar een ; zo heeft de ſtrijdt een eynde en alles is volbragt , tot aan de Op ſtanding des Lichaams. : 92 En als JEZUS den Kelk gedronken en ge zegt had , Mijn God ! hoe hebt gy my verlaaten? Zo ſprak hy : Het is volbragt; namentlijk , her werk van 's Menſchen Verloſſinge : En hy ſprak ver der : Vader in wwe handen beveel ik mijnen Geeft, 05 en


URA

278

T De SIGNA

Hft . XI .

en fijn Hooft buygende ſtierf en was dood . Hier had zich nu het gantſche Leven Chrifti in de be geerte des Vaders , de Wille van de eeuwige Na tuur, ingegeven : Hy gaf de Wille fijner Ikheyd , den Creatuurlijken glans wederom in het Centrum, de eerſte Moeder , het groote Myfterium der eeuwig heyd , daar de zielſche Creațuur uyt gebooren was; de Wille der Zelfsheyd moeſt aan 't eynde van de Naruur geheel wederom ingaan en gantſchelijk ſter ven , op dat de eeuwige Wil en Geeft Gods in de Mensheyd alleen alles in allen wierde en werkte, en dat het Creatuur vervolgens maar een Werktuyg ware , waar in God alles alleen doet wat hy wil . 93 En alzo heeft God de Vader onze Ikheyd , in den Dood en ’r ingaan Chriſti, wederom in fijne Wille ingenoomen ; en op dat zulks zoude geſchie den , 20 tingeerde hy te vooren de Mensheyd met de Godheyd op , dat de Mensheyd hemin fijne kracht een lieffelijken Reuk en Offer waare ; want van te vooren was de Dood daar voor. 94 Hier brak de Liefde de Dood , en floor het vaite Zegel open , op dat de Wil wederom in dat geene konde ingaan , dat zy voor de Creatuur ge weeft was . '95 En alzo moeren we hem op fijne geopende Straaten navolgen : Niemant kan God zien , ten zy by te vooren in hemGod -Menſch worde, 't welke in de Geloovens-begeerte geſchied ; en dan moet de verdorve Wil , die in den Dood en Toorn Gods be greepen is , in de aardfe Eſſentie błoeyd , en vrugt ten doode draagt , geheel en al fterven , en in de Frye Gelaatenheyd , in Gods willen en erbarmen , invallen . 96 En alsdan is de Eygenwil met en in CHRI STUS aan 't eynde der Natuur, in 't groore My fte


Hit. XI .

RERUM .

219

ſterium , de Handen Gods : Gods Handen zijn de eeuwige Begeerte , of de eeuwige Wille , welke on veranderlijk is . Alzo ſterft de Wil van de Creatuur lijke Zeltsheyd , en gaat geheel in 't Niet, op dar ze niet meer haar zelve leeve , maar Gode.. 97 En alzo gaat het ook in ' t Philoſophiſche Werk : Als de Konſtenaar vooraf de groote Wonderen ge zien heeft , die de creatuurlijke en natuurlijke Wil le in de kracht van Venus heeft uyrgewrocht, zo meent hy , hy is naby ; maar alsdan zo ſterft de Na tuur eerſt in ſijn werk , en word hem tot een don keren nagt ; de eygenſchap en magr van alde ge ſtalten moeten zich uyt haar Centrum uyc begeeven , en aan 'c eynde der Natuur daar heenen vallen ; als les geeft zich vry , dar is , in ' t Wezen des Doods; daar is geen ophouden meer aan ; het deelt zich al les in de Kroon in Duyzend- ral. 98 En alsdan is het in ' t Myfterium aan her eyn de der Natuur wederom zo als het was 2 toen de Schepping begon ; verſtaa de Eſentialiſche Begeerte. De uytgeſproke Mercurius die moes aan 't eynde wederom uyt ſijne Zelfsheyd uytgaan , en zich in het ſpreekende Woord overgeeven . 99 Het lichaamelijke Wezen blijft in het Centrum van de vier Elementen ſtaan , tot aan't Gerigte Gods, 't welke nu in her ſterven in het Centrum Solis ſtaat, namentlijk , in de Compactie van Venus en Merca rius , welke Compactie in den Dood ganrs in een valt , re weeten , in een kragt Jupiters , dat is, in 't Centrum der Vryheyd . 100 Want de begeerte tot koude en hitte bluſt hier uyt , en alle aardſe wille en begeerte der Ex genfchappen ſterven , en daar is geen honger meer nade Aardle , dat is , Doods eygenſchap

Her .


220

De SIGNATURA

HI . XII,

Het XII. HOOFDSTUK .

Van de zevende Geſtalte in 't Rijk van de Mocder ; hoe het zevendc Rijk , het Rijk van de Zon , wederom geopent en levendig ge maakt word ; vertoond in de gelijkenis van de Opftanding Chriſti. W Anneer CHRISTUSde natuurlijke Dood in de menſchelijke eygenſchap ſtierf , zo moe ten wy niet denkendat hy geſtorven zy lia de Ziel fe Creatuur , en veel weyniger na de Godheyd , noch in de Hemelſe Wezenbeyd ; ook is hy niet verblikt of geſtorven in de Hemelſe Tinctuur ; dat kan niet zijn ; hy is maar geſtorven aan de Zelfsheyd , aan de Wille , en 'tRegiment van de uytwendige We reld , die in den Menſche heerſchre ; hy gaf de ey ge wil en de eyge kragten van de zelfheyd der Crea cuur , daar in de Menſch Gode ongehoorzaam was geworden, geheel en al in de Handen fijnes Va. ders, dat is , in 't Eynde van de Natuur , het groo te Myſterium van den Vader. 2 Nier dat dezelve zoude dood zijn , maar dat de Geeſt Gods daar in alleen het leven wierd , dat het Goddelijke Regiment in den Perſoon CHRI. STI zy, en dat de eeuwige Vader , met fijnen eeu wigen Geeſt , in fijn Everbeeld regeere en richte; daarom heeftGod beſloten het laatſte Gerichte door deezen JEZUM te houden. 3 Zo doet het nu niet alleen de Crearuur CHRI. STI, maar God in fijn Evenbeeld door de Crea . cuur in het regiment van fijnen eeuwigen Geeft, na alle


Hft. XII.

R ER U M.

221

alle drie de Principien , die het Leven , Wezen en Regiment is in elken ding, na fijo eygenſchap. 4 Verſtaa ons alzoc Toen CHRISTUS aan het Kruyce ſtierf, toen is de Naain JEZUS , die den Dood verbrak , en die het uytgeſprokeWoord , ( nainentlijk , de Form of Beeld derGodheyd,het ge formeerde Woord, of de Ziele ,mer de Liefde tingeer de, ) niet. mede geſtorven ; neen , dat kan niet zijn ; de Eeuwigheyd Iterft niet; alleen hetuytgeſprokene ( ſterft,] 't welke [in CHRISTO ] wederom in de begeerte des ſpreekens, of iu het Fiat ſtaat; maar dat zich in fijn eyge ſpreeken , dat is , eyge begeer te , verandert, en fijn eygegeluyd in cenen anderen Form en Quaal invoert , als het ſpreekende Woord het zelve uytgeſproken , en met her Verbum Fiat in een Form , Geſtalte en Wille geſtelt heeft ; gelijk als Lucifer met fijnen Koninglijken Troon , en ook Adam gedaan hebben , als zy beyde uyt de Gelaa tenheyd in de Zelfsheyd iogingen , en dat het Werk tuyg wilde de Meeſter zijn . Dar uyterlijke werkende en voelende Leven , waar in de Toorn Gods brand , dat is geheel afge ſtorven ; nier dat het een Niets zy geworden , maar her viel in 't Niets , te weeren , in de Wille , het werken en voelen Gods in , en geheel en al af van de Wille van de uytwendige Wereld , daar kwaad en goed in is ; zulks dat het zelve niet meer leefde na de Wereld , of Geſternte, na de opziedinge der vier Elementen , maar na den aard van den eeuwi, gen Vader , in de opziedinge van het reyne Godde lijke Element: Het Leven van de uytwendige Wen reld dat is geſtorven . 6 En alzo kwam terſtont dat regte menſchelijke Leven ter plaatſe in , daar het Adam had uyt ge dreeven ,namentlijk, in’t Paradijs , waar van CHRI .'STUS


ZZZ

De SIGNATURA

Ht.XII.

STUS tot den Moordenaarzeyde : Heden zult met my in't Paradijs zijn , Luce 23:43 . Her [ reg te menſchelijke Leven ) viel in Adams ſterven weg , coen by 't Paradijs afilierf, en groende in ' t ſterven Adams als een nieuw Schepzel het oude uyt , gelijk een Halm uyt her Koorn , en zulks door het vermo gen en de kracht van het ſpreekende Woord , her welke uyt genade , met levendige Wezenbeyd , we derom in de verblikte hemelte Wezenheyd van den Menſche inging , en zich in 't Centrum van de Ziels Natuur , en in den Griin van den Toorn en den Dood in 't Vleeſch in begaf, en den Toorn in Lief de veranderde, en het Bioed , dat in den Toorn ver dorven was , met de Liefde tingeerde. 7 De Goddelijke Tinctuur tingeerde de menſchc lijke ; de Goddelijke Zon trad in de meufchelijke in ; de Goddelijke Zon trad in den nage of flaap Adams in ; de Zon , [Zoon ofLicht] Gods, trad met den Naam JEZUS , in den Perſoon CHRISTI, met Adams Ziele en Mensheyd , in den Dood van Adam in . 8 En als CHRISTUS ſtierf, zo ſtierf de Ik heyd van Adam in Chriſti Dood ook : De Naam JEZUS was in CHRISTO de Slangetreeder in Adams Mensheyd : CHRISTUS ging in , in het Beeld van den eerſten Adam , zo dat de eerfte Adam in de Mensheyd Chriſti dezelve CHRI STUS en Slangecreeder wierd ; wel niet in dezelve Creatuur, maar in dezelve eygenſchap van Ziel en Lichaam . 9 De eerſte Adam viel neder in ſlaap of onmagt, aan de Goddelijke Wereld , en ſtierf des Doods in den Dood ; de tweede Adam ging in den Dood des Doodes in, en nam den Dood des Doods in zich, in de Mensheyd Adams gevangen ; en wierd een Dood


Hft. XII.

R ERU M.

223 Dood aan den Dood , en voerde her Leven uyt den Dood in de eeuwige Vryheyd uyt , en ſtond in God delijke Almacht in't eerſte Wezen Adams op : De Geeft Gods , in ' t ſpreekende eeuwigeWoord , voer de Adam in de Mensheyd Chrifti uyt den Dood Adam ſtond in de Mensheyd Chriſti op; uyt. en alle Kinderen Adams, die Chriſti Rijk deelachtig worden , ſtaan alle in CHRISTO op : Alle ſtaan ze op in Chriſti Vlees , Bloed , Ziel en Geeſt; maar een yder in ſijn eyge Creatuur, die hy hierge had heeft , en in den Dood Chrifti is afgeſtorven : Elk is een bezondere Tak ; maar 't is een Boom , en Adam namentlijk , CHRISTUS in Adam in CHRISTUS ; een , en geen twee , bloor een CHRISTUS in alle Christenen . 10 Zulks dat ik mag zeggen , als ik in CHRI. STO der Wereld afgeſtorven ben : Ik ben dezelve CHRISTUS, nainentlijk , een Tak aan den zel ven Boom ; maar vermits ik in den uyrwendigen zo moce ik Menfch noch in mijne lkheyd leeve ook met de uyrwendige Mensheyd in den Dood Chriſti ſterven , en in hem opſtaan en leeven : Al 20 leeve ik nu met de wille des Geloofs in mijn Gemoed , in Chriftus , en ben een Chriſten ja de wille mijnes Gemoeds , en in de begeerte des Ge loofs , en neeme Chriſtum , met fijneMensheyd , in mijne wille in , en werpe mijne wille in fijnen Dood in ; zo is dan mijn inwendige Mepſch in fijnenDood met hem geſtorven , en leefd niet meer aan de Ik heyd ; maar ik ben in hem gelaaten , en leg begra yen in fijnen Dood . 11 Maar nademaal CHRISTUS in de Wille Gods is opgeſtaan , zo leeve ik in fijne Opſtanding in hem ; maar mijne Aardsheyd , in haare lkheyd, die leefd aan de aardfe Wereld , tof darze mede de Ik.

1


De SIGNATURA Hft. XII. 124 Ikheyd afſterfr , en geheel in de Gelaatenheyd en Ver wezenheyd ingaar ; zo zal alsdan CHRISTUS dezelve , door mijnen inwendigen Menfche , die nu in hem leefd , opwekken ; en gelijk als hy van den Doode is opgeltaan , alzo zal ook ik , die ik in hem de Aardsheyd moet afiterven , in hem , als in mijnen eersten Vader Adan , in den Naam JEZU , alseen Chriſten in Chiiſto opſtaan. 12 Mijn in zonden verdorde Takje aan den Boom , zal in den Naame JEZU kracht en fap ten leven krijgen , en in hem, dic mijn Sram is , en een Herte en Kracht is geworden in mijnen Vader Adam , zal , en moet ik , met mijneMensheyd groenen , en tot Godes Lof Vrugten draagen : Mijn Willegeelt, dic nu in de Mensheyd Chrilti is , en in den Geelt Chrifti leefd , die moer in de Kracht Chriſti , den dor ren Boom ſap geeven , op dat hy ten Jongſten Dage, op het geluyd der Bazuyne , in den Goddelijken klank van de Stemme Chriſti, die ook mijne ftem ine in fijnen klank is , wederom opitaan , en in den Boom CHRISTUS , als in het Paradijs groe nen. 13 HetParadijs zal in my zelven zijn ; alles wat God de Vader heeft en is , dat zal in my verſchij nen als een Form ofBeeld van 't Wezen der Godde

lijke Wereld ; alle Verwen , Krachten en Deugden fijner eeuwigeWijsheyd , zullen in en aan my , als fijn Evenbeeld , openbaar zijn : Ik zal de Openbaa ring der Geeſtelijke Goddelijke Wereld wezen , en een Werktuyg van den Geeft Gods, waar op hy met hem zelven zal ſpreeken ,met den Klank ,die ik zelverben , alsmetfijneSignatuur: Ik zal een Inſtrument en Snaa renſpel zijn , van ſijn uytgeſproken Woord en geluyd; en niet alleen ik , maar allemijneMedeleden , toebe reyd tot het heerlijk Inſtrument Gods; wy zijn alle Snaa


Hít. XII .

R

ERU M.

225

Snaaren des Vreugdenſpels; de Geeſt fijnes Monds is het , die onze Snaaren haaren klank geeft. 14 En daarom is God Menſch geworden , op dat hy ſijn heerlijk Inſtrument , dat hy tot fijnen Lof gemaakt had , en dar bedorven wierd , dat her niet meer na fijne vreugde en liefde wilde klinken , we. derom zoude te regr brengen , en den rechten lief den-klank aan de Snaaren geeven ; ja hy heeft den klank , die voor hem klinkt, weder in ons, als lijn Inftruinent, ingevoert : Hy is geworden wat ik ben , en hy heeft my gemaakt wat hy is ; alzo kan ik zeg gen , dat ik in mijneGelaatenheyd , in hem fijne Ba zuyne , en een ſtemme en Goddelijke klank fijnes Instruments ben : Daar over verheuge ik my in alle mijne Medeſnaaren en Stemmen , die nevens my tot een eeuwig Speelwerk , tot Lofvan God , geſteld zijn . 15 Weet alzo , mijn lieve Medeftemmen in den LofGods , dat ik met mijne Snaare , die in den Geeft gelagen word , in uwen klank medeklinke, en in u alzo mijn geluyt geeve,dar alles, war JEZUŚ door CHRISTUS , namentlijk , door Gjne en mijne Mensheyd gedaan heeft , hy noch heden in my doer, en in alle mijne Medeleden : Hy is mijne Ikheyd in fijnen Dood afgeſtorven ; en ik ſterve ook mijne Ikheyd in fijnen Dood af : Hy heeft zich in Gelaatenheyd in God fijnen Vader ingegeeven ; en God fijn Vader heeft hem met der Geelt lijns Monds in hem opgewekt, en tot een Koninglijk Beeld der Heyliger Drieheyd daar geſteld ; door wien , en met wien , God alles, in de plaats deezerWereld, rich . ten zal . 16 Alzo heeft ook God mijnen Geeft en Ziel,door fijnen Geeft , in den grooten Naam JEZUS,in den CHRISTUS ,in hem opgewekt;zulks darniki ne P mijne


226

De SIGNATURA

HI. XII .

miljne Gelaatenheyd in hem niet behoeve te ſterven ; want hy is in my , en voor my geſtorven ; en fijn Dood , nademaal hy van den Doode is opgeſtaan , is mijn eeuwig Leven geworden ; alzo leeve ik nu in fijnen Dood , als een ſtervende , en nochtans is'er géen dood meer in hem ; maar alzo fterve ik mijné Ikheyd , en mijne zonden in hem af ; dewijle mij ne begeerte en wille uyt mijne Ikheyd uyr , en in hem indringt , zo ſterve ik dagelijks aan mijne Ik heyd , tot dat ik eenmaal het eynde , [ deafſterving, mijner lkheyd kome te bereyken, en mijne lkheyd, met de aardſe wille en begeerte der Ikheyd , geheel afſterve ; dan zal mijne Ikheyd , en alles wat aan my is , dar bem zelven zoekt en liefd , in den Dood Chriſti , (de eerſte Moeder , daar ik van God uytge ſchapen ben ) invallen , en mijne Ikheyd zal een Niets worden , en dan legt mijne Ikheyd in den Dood Chriſti , in der Gelaatenheyd , als een Werktuyg Gods , dat hy daar van een Inſtrument maakt , zo als hy wil . 17 En nademaal mijne Ziele en Geeft nu in fijne Opſtanding leefd en dat fijn geluyd in my is, na mijne Gelaatenheyd in hem , gelijk als de Heyli ge Paulus zegt: Onze wandel is in den Hemel , van waar wy verwachten den Heyland Y EZUM CHRISTUM ; ) zo zal ook fijn klank , die in my is , dewijl ik na mijn Zelfsheyd niet meer ben , maar alleen hy , mijn geſtorven Lichaam , dat ik in hem verlaar , wederom opwekken , en in fijn eerſte Beeld ſtellen , daar het in geſchapen was. 18 Alzo leeve ik nu in Gode , en mijne Ikheyd weer het niet ; want die leefd niet in God , maar in maar dezelve haar zelve ; God is wel in dezelve begrijpt hem niet , en overdekt het Paarltje , dat ik in CHRISTO'ben ; niet ik , maar hy in fijne Mens


Hſt. XII .

R ERU M.

?

227

Mensheyd , in mijn Creatuur in hem zelven ; en al zo ſpreek en ſchrijf ik van 't groote Myfterium aller Wezens; niet dat ik in mijne Ikbeyd het zelve be greepen hebbe , maar hy beweegt mijne Signatuur in mijne begeerte , die in hem indringt, zo als hy wil : Ik ben my zelven bekent ; doch niet in mijne Ikheyd, maar in den Spiegel, die by uyt genade in my iteld , om daar door mijne Ikheyd tot hem , (dac is , in de Gelaatenheyd ,) te lokken : En alzo word her wederom aan u -lieden ,lieve Broeders,voorgeſteld uyt ſijnen Spiegel , die hy door mijo begrip in hein als een Werktuyg daar ſteld. 19 Alzogaat het ook in 't PhilofophiſcheWerk ;Sul phur , Mercurius en Sal , zijn door den Vloek Gods, in haare Zelfsheyd , in een eyge werken en leven getreden . Alles werkt in den Vloek en Toorn Gods , na de eygenſchap van het eerfte Principium ; en bad God niet de Zon , als een Natuur -God , in de uyr wendige zigtbaare Wereld geſteld , dewelke alle wer kend Leven beweegd , en alles wat waſcht, en zich roert, tingeert , zo waare alles gebleeven in de Im preſſie van den donkeren Dood , den Afgrond der Helle. 20 Zal nu iets van deeze Zeltbeyd van den grim

migen Dood verloft, en wederom in 's Univerzal, de hoogſte Volkomenheyd , gebragt worden , zo moet het fijne Ikheyd i'eenemaal afſterven , en gaan in deStilheyd , in de Gelaarenheyd des Doods, aan 't Eynde der Natuur : Mars moetdemachtdes Vuurs en des Grims geheel verliezen ; en Mercurius dijn Vergift-Leven : Saturnus moet een Dood worden aan hem zelven , zulks dat de Konſtenaar niets ziet, als groote duyfternis ; zo verſchijnt alsdan het Licht in deGelaarenbeyd ; want de Heylige Johannes zegt: Het Licht schijnt in de Duyſternis, en de Duyſternis P 2 21 Dat begrijpt het niet.


228

De SIGNATURA

Hft. XII .

21 Dat is , in haarc Zelfsheyd , in eyge willen en werken , kan zy het zelve niet begrijpen ; maar in de Gelaatenheyd ſchijnt het Niet , deVryheyd Gods, daar in ; want het Niet maakt hem zelven in fijnen luft uyt de vryheyd openbaar in de Duyſternis des Doods; want het Niet wil niet een Niet zijn ; en kan niet een Niet zijn ; zo kan het zich niet anders openbaaren , als na de eygenſchap van de vrye Luſt; dezelve is nu fix ,en in zich ook als een Niet ; want daar is geen Turba meer in ; de eyge-wil en de hon ger is dood , en in 't Niets; en de Luſt der eeuwige Vryheyd word fijn Leven. 22 Zo zich dan dat hoogſte Wezen nu eens be weegd , en in een zigtbaar taftelijk Wezen ingaat, zo figureert het dat zelve Wezen , dat uyt fijne Zelfsheyd uytgaat in het Niet > wederom in zoda nig een Wezen , als het voor de tijden der Wereld was; maar dewijl het Verbum Fiat noch heden in't ſcheppen van't lichaamelijkeWezen ſtaat , zo maakt her zelve wederom een fx volkomeWezen ; gelijk zulks in 't Philofopbiſche Werk geſchied , dat een nieuw Leven uyt den Dooden opftaar ; gelijk als God ons in Chrifto in hem zelven opwekt , zo wan neer wy de Ikheyd gantſchelijk afſterven , en ons geheel en al in hem verzinken. 23 Zo ook , als de uytgeſproke Mercurius in den Sulphur Saturni fijne Zelfsheyd in Venus overgeeft, zo transmuteert hem het Verbum Fiat wederom in een Wezen , na de Luft der Vryheyd. De Dood ſtaat uyt de Duyſternis des Doods in een nieuw Lichaam op , in een ſchoone witte Verwe ; doch ats cen verborge glans , waar van men de couleur niet regt bekennen kan ,tot dat het zich refolveere, [ ontbinde,] en na de Materie .wederom begeerig word ; zo gaat deZon , in 't Centrum van Saturnus, in


Hft. XII.

R ER

U M.

229

in de eygenſchap van Jupiter en Venus , in al deze ven geſtalten , (dat is, in 't Verbum Fiat,) als een nieuwe Scheppinge op ; en alle de begeerrens van de zeven geſtalten loopen in den glans van Sol, dat is, in de witte en roode Verwe , uyt hec Vuuren Licht, zijnde de Majeſteytle. 24 En gelijk als CHRISTUS na fijne Opé ſtandinge veertig dagen wandelde in het Myfterium . van alle drie de Principien te gelijk , en zulks in de eygenſchap van den eerſten Adam , na ſijne Schep pinge , voor fijnen Slaap , en voor fijne Heva ; en zich aan fijne Jongeren vertoonde, in de eygenſchap van de uyewendige Wereld , die hy hier gehad had , met haar lieden at, en fijneaangenome Mensheyd lier zien , dat hy ze niet afgelegt ( ofverlaaten had; alzo moet deKonſtenaar weeten , dar in 't Philofo phiſche Werk de eerſte Materia geenzins vergaat; maar dezelve gaar in den Dood haares Levens , na de grimmige eygenſchap , en ſterft in den Vloek Gods ; maar zy ſtaat wederom op in dat Wezen , dat zy voorden Vloek Gods had , en was ; de Vloek word daar in maar verbroken , en het eerſte Leven ſtaat daar in wederom op ; daarom is het zelve fix , en beſtaat in 't Vuur ; want het is bet regiment der vier Elementen afgeſtorven , en leefd in de quinta Eſſentia , of vijfde Wezen ; niet datze dat zelve Le ven heeft , maar ze ſtaar daar in ftil , en de Geeſt van het nieuw geboore Wezen is mec fijn groenen cen Vegetabiliſch Leven in het zelve ; fijn glans ſtaat, en wijſt aan den eerſten Adam voor fijnen 'er in Val , Itaande ook in zo een volkomenheyd, 25 En gelijk als CHRISTUS onze verdorvo Measheyd , in dewelke de Mercurius een Vergifr was geworden , wederom tingeerde met het Hemel. fe Bloed van de Goddelijke Jongvrouwſchap , of Maag P 3


230

De SIGNATURA

Hit . XII .

Maagdelijke Onbevlektheyd , dat het Vergift van des Menichen Zelfsheyd daar van ſtierf, en het gelaate Leven wederom opging: Alzo ſterft ook in ' t Phi lofophiſche Werk de vergiftige Mercurialiſche , Mar tialiſche en Saturniniſche Wil en Begeerte in 't Bloed van Venus,en gaan met malkanderen in den Dood, en ſtaan met malkanderen in eene Liefde en in eene Wille op . 26 Daarom moet de Konſtenaar op de Tinctuur acht geven ; want dezelve is in ’r Menſchelijk ge bruyk , in dit Jammerdal edelder , dan her Lichaam dar in de Tinctuur opſtaar: De Geeſt is het Leven , en her Lichaam is maar een figuur van het Leven . 27. Insgelijks het Bloed is een behuyzing van den Geeſt, en de Artiſt moet wel opmerken , dat in 't Bloed van den Jongeling , als lijnę Paarle haar zel ve in de drie Moordenaars ingeeft, en haar Bloed in , en met het Bloed van den Jongeling , uytſtort, alwaar de Ridder in de Helle ſtaat, en deMenſche lijke Zelfsheyd overgeeft, daar de witte Leeuw zich op tijn Rozijnroode Dier vertoond , dar , [ zegge ik,] aldaar (en in het zelve ] het Heyl tegen de Krankheyd legt ; initsgaders de Dood van den Dood. 28 Het Lichaam word in 't Bloed der Liefde in den Dood opgeloſt,tot een Hemelſch uyr het Aard ſe ; de Tipduur geeft zich in 't nieuwe Lichaam in , en verlaat daar na ook haare Wille, als her Lichaam in den glans van Sol opgaat ; zy geeft haar zelve geheel in de Efentie aan het Lichaam over ,en word deszelfs cieraad , glans, en verwe , welke de Artiſta nooyt kan van een ſcheyden ; want zy Itaan met malkander in 't vijfde Wezen , het My Aerium van 't Verbum Fiat , en blijven ſtaan tot op de beweegingeGods ,in de eyndelijke Dag der ſchey dinge , in deezen tijd tot openbaaringe lijnes zelfs, tot


TI

Bay

Hſt . XII .

R ER

U M. 231 tor fijner Eere en Wonderwerk ; en bier na , nadee zen tijd , tot een criſtalijneWereld , in de glaze Zee , voor den Stoel van den Ouden der Dagen , in Apo calypzis. Korte Somme des Philozophiſchen Werks.

29. Alzo wy zo wijtloopig gaan , en CHRISTUM daar onder aanwijzen , zo mocht het den Leezer wel żwaar vallen den zin te verſtaan : Doch niemant moet zich daar over verwonderen , wy zoeken daar mede noch Goud , noch tijdelijk goed ; wy voe . ren den Menſch niet in een vergeefſchen Waan ; wy ſpreeken maar met de kinderen , welke God daar toe verkooren heeft ; want de tijd is gebooren dat het Verloorene zal weder gevonden worden ; doch nier alleen her Univerzal voor het Lichaam deezer Wereld , maar ook dat voor de Ziele. 30 Het Proces in alle beyde is zeer kort, en is maar eenerley eygenſchap ; ' ' zelve is aldus : De Boom ,verſtaat het Leven, is gedeelt in zeven Geſtal ten : Zo is nu de Vloek Gods in die zeven Geſtal ten gekomen ,datze in ſtrijd en tegenheyd zijn , en de eene geſtalte de andere krenkr, en konnen nooyt eens worden , ten zy ze alle zeven in den Dood gaan , en de eygewille afſterven. 31 Dit kan nu nier geſchieden ten zy dan dat er een Dood over been kome , die hun alle de Wille verbreeke , en hun een Dood zy , gelijk als de Godheyd in CÚRISTO de Menſchelijke Želfs heyd , en de zeven geſtalten in 't Menſchelijke Le ven een Dood ten Leven voor 2en was ; : lijke Wille was in Chriftus in de eeuwige Zonne, namentlijk , de Gelaatenbeyd in God verandert . Als ZO P4


De SIGNATURA

HI. XII.

zo moeten zich in't Philoſophiſche Werk alle de ge ſtalten in eenen , als in Sol veranderen ; uye zeven moet een worden , en het blijft doch in zeven ,maar in cene begeerte, daar de cene geſtalte d'andere in Liefde begeert , zo is er geen ſtrijd meer. 32 Daarom bedenke de Artiſta maar , hoe hy den Dood met het reyne Leven aan den Dood overgee ve , en hoe hy het geſtorve en verblikte Leyen , ' s welke Hemels is , en in den Vloek Gods gevangen

en verborgen ſtaat, moge opwekleen , dat het de Vuurziele wederom in zich neemne; zo hy het maar zo ver brengen kan , zo heeft het fijn eyge maaken in zich , 33 Als de Jongvrouw haaren Bruydegom , die haar meyneedig wierd , wederom aanneemt , zo is hy'er bekwaam toe , en anders niet in geenderly wegen , 't is alles vergeefs. Daar is ook geen andere mogelijkheyd om her Hemelſe Bceld na Gods Gelijkeniſſe in den Menſche te helpen , daar de Vuurziele in de Zelfheyd inging , ten zy dan dat Gods Geelt zich zelven in het verblikte Beeld , ( dat is , in de Hemelſe Wezenheyd ) invoere , en hem zelven met het in hem opgewekte Beeld,in het Ziel ſche Vuur ingeeve, als in den Grim des Doods,en den Dood een Dood worde , namentlijk , den grimmi gen Toorn Gods , dat dezelve in de Liefde in ' t Bloed van de Hemelſe Wezenheyd verdrinke ; en of'er wel geen afſcheuren zijn konde , nochte geen ſterven , zo is her doch een ſterven van den Grim , dat de Grim in een Vreugde en Liefde veranderd word . 34 Alzo is het werk van den Artiſt in ' t ge heelniet anders : Want de Menſch is uyt alle We zen , uyt Hemel en Aarde,geſchapen geworden ; maar toen hy geheel Aards wierd , en de Vloek over hem

gings

1


R ERU M. 233 ging , zo ging ook de Vloek over het Aardſe We zen , daar de Menſch uyc was : Alzo wierd de He mel voor den Menſch geſloten , en de Hemel wierd ook met een geſloten in de Aarde, Metallen , Boo men , Kruyden , in de Spijze des Menſchen , en in alles wat tot fijn cieraad , ſpel en genuchte hoor de. 35 De Ziel van de Aarde, namentlijk , de eygen ſchap van 't Vuur des eerſten Principiums, is in haa re zelfsheyd , den Toorn Gods ingegaan , en de Hemel ſtaat in haar verborgen : Zo moet nu de Ar tiſta in lijn werk deZiel , die nu in den Vloek ſtaar, en den Hemel wederom in een brengen : Hy moet de Ziele wederom in den Hemel invoeren , of daar is anders geen mogelijkheyd toe ; nu kan hy de Zie . le niet in den Hemel brengen ; want zy wil niet; zo moet hy den Hemel in de Ziele invoeren , en den Hemel geheel aan de Ziele ingeeven , dar de Ziele van den Hemel eete , zy-wil of zy wil niet, zo moet de Hemel in de Ziele als dood worden, zulks dar de Ziele dezelve niet kan kwijt worden, hoe boos datze daar over worde , tot datze zich daar over in haaren Grim verheffe , en haar zelve mer haare begeerte in den Hemel , (namentlijk , in het verblikre Wezen ,) invoere , en het zelve wil dooden , gelijk als de Jooden CHRISTUMdee den ; en als zy alzo met haare begeerte in het ver blikte Beeld , het Hemelſe Wezen , invaart,zo valt het Beeld des Hemelſen Wezens de Moordenaars in de kaaken , en het HemelſeWezen geeft fijne be geerte in den Moordenaar in , zo verſchrikt deMoor denaar voor 'r Liefdeleven , en vaart in den Schrik in de Hemelſe Wezentheyd op . Hit. XII .

36 Alzo ontfange het verblikte Wezen den Vuur fcbrik wederom in zich , en vereenigr zich geheel in PS


Hft. XII. De SIGNATURA 234 in 't Vaurleven , zo moet het Vuur in de Liefdeen Zachtmoedigheyd branden , en fijn recht in 't Cen trum verlaaten : Gelijk als her Licht uyt her Vuur ſchijnr , alzogen niet anders, krijgt dat hemelſe We zen lijn Jueven : En gelijk als een Vuur een Yzer doorgloeyt, dat het enkel Vuur gelijkt, en ook is, en het Yzer echter fijne ſubſtantie behoud , alzo word ook het verblikte Wezen , de Hemel, in de vergiftige Merculialiſche Martialiſche Vuurziele openbaar , en maakt uyt zeven Willen maar eenc Wille , enze blijven doch zeven , maar de Vyand ſchap houd op. 37 Alzo is dit een Univerzal, dat de Tegenwille aller Krankheden in ' s Menſchen Lichaam in eene Wille transmuteert, en het woeden en ſteeken ( eyn digd ;] want als de zeven geſtalten des Levens in haa re vyandſchap eenig worden , zo houd de honger der ziekte op; en dit is het proces tot het Univerzal, als vooren vermelt is . Een klaare aanwijzinge te doen is mijn voorneemen nier ; het isklaar genoeg: Die niet van zins is , een nieuw ( in God ) gebooren Menſch daar in te zoeken , en bem zelven daar toe te maaken , die laaten mijne Schriften met vrede. 38 Ik hebbe den zodanigen Zoekerniets geſchree ven ; hy zal ook onzen zin gamſchelijk niet begrij pen , hoe dat hy zich ook oeffene , ren zy dan dat hy in de Gelaarenheyd in Chrifto ingaa : Daar kan hy den Geeft des Univerzals begrijpen ; anders is al les te vergeefs; en wy willen den Waanwijze , Ver meetele gewaarſchouwt hebben , dat hy zich maar niet vergaape ; hy zal op deezen weg niet uytreg ben , ten zy hy zelfs daar in wandele , zo word het hem openbaar, zonder veel zoeken ; want de weg is kinderlijk .

Het


Ht.XIII .

R ERU M.

235

Het XIII . HOOFDSTUK. Van de Tegenwil des Geefts en Lichaams, en van baare Gencezinge. Lle Lichaam aan zich zelve is als een ſtom en

A dood Ding of Wezen ; het is maar een Open baaring van den Geelt , die in her Lichaam is : De Geelt beteekend hem zelven , met , [of door her Lichaam ; 't geene de Geeſt is in zich , en in fijn onbegrijpelijk werken , dat is het lichaam in het be grijpelijke en zigtbaare. Onder de zeven geſtalten der Natuur is altijd een geſtalte de opperſte; de an dere hangen dezelve aan en geeven haare neven berekening : Na dat elk ſterk is in de Efentie , en zo als de geſtalten in haare ordening in yder ding ſtaan , alzo word het Lichaam gefigureert : Elk ding en Schepzel in fijn geſlachte is de openbaaring van de Goddelijke Wijsheyd , in het uytgeſproke Woord, uyt Liefde en Toorn . 2 Daar is geen ding of her heeftfijne Ziele na fij ne eygenſchap in zich , en die Ziele is een Kooren tot een ander Lichaam . Alles wat leefd en waſcht, dat heeft fijn Zaad in zich : God heeft alles gevat in lijn Woord , en in een Form uytgeſproken , zo als zich de Wille in de Begeerte gevat heeft; her uyt geſproken is een Model van 't ſpreekende , en heeft wederom her ſpreeken in zich , en dat ſpreeken is een zaad tot een andere Beeltenis, na deeerſte ; want zy werken beyde , het ſpreekende en het uytgeſpro kene, 3 Het ſpreekende werkt in zich zelver , dat is , in de


De SIGNATURA HA. XIII. 236 de eeuwigheyd ; en het uytgeſprokene werkt ook in zich zelven , namendijk , in de tijd : Het ſpreeken de is de Meeſter ; het uytgeſprokene is het Werk tuyg : Het ſpreekende maakt de Natuur der eeuwigs , heyd ; en het uytgeſprokene maakt de Natuur des tijds : Elk maakt in lijne vaiting twee eygenſchap pen , namentlijk , Licht en Duyiternis ; in dezelve ftaat het Element aller Wezen , en dat zelve ſcheyd zich in het uytgeſproken in vier Elementen ; maar in ' t ſpreekende is 't maar een Element. 4 Dar Element is in zich zelve noch heet , noch koud , noch droog , noch nat ; maar het is een Luft, een begeerende Wille, waar in deGoddelijkeWijs heyd de couleuren des onderſcheydsmaakt, alles na de eygenſchap van de begeerte , en waar aan noch geral noch eynde is , maar in de vier Elementen is een geral en eyode ; want zy hebben met het uyt ſpreeken zo haalt zy een Eygens zijn geworden, een begin genomen , en haar zelve gevat in een Mo del cenes tijds , 't welke in zich loopt als een Uur werk, en het zelve formeert, beeld en verbreekt. s Dit Uurwerk ſtaat in zeven geſtalten of eygen ſchappen , ( gelijk voorheen gemeld is;) deeze maa ken in zich eenen drievoudigen Geeſt , een groeyen den , voelenden en vernuftigen Geeſt; degroeyende ſtaat in de vier Elementen ; de voelende in de zeven geſtalten der Natuur, en de vernuftige in’tGeltern te : Maar het Verſtand komt alleen van God ; het ontſtaat uyt de eeuwige Natuur. 6 Alle Leven , dat fijn perk in 't uytgeſproke Woord heeft , beſtaat in Sal, Sulpher en Mercurius; want daar in ſtaan de zeven eygenſchappen van alle Levens deezer Wereld , gelijk ook deGeeſt van het Walſchende, voelende en vernuft-Leven . 7 Sulphur is de Moeder van alle Geeft - en Lichaa . me


Hft . XIII.

R ERU M.

237 melijkheyd ; Mercurius heeft'er hetbeſtier in , en Sal is het Huys haarer wooninge , door Mercurius in Sulphur zelfs gemaakt. 8 Het Vernuft ontſtaat in den Oly des Sulphurs; het Geſternte geeft fijne begeerte daar in , te wee ten , de Efentie fijnes cygenſchaps , waar uyt dan de Zinnen en Gedagten ontſtaan ; maar het Verſtand ontſtaar, en komt voort uyt den Oly van ' t [een ] , .dat is , de vrye Luft , in den ſpreekenden Element Mercurius 9 Vermits dan ons , arme Kinderen van Heva, noodig is te weeren , van waar onze Krankheyd en Tegenwille desLevens ontſtaat , en wat dat'er in ons is , dat ons Vyanden maakt met ons zelven , en ons zo is ons noch in ons zelven plaagt en benaauwt veel meer van nooden , dat wy de Cure weeten, hoe wy ons in ons zelven mogen geneezen , en op her eynde de ruſte te weege brengen ;daarom wil len wy het openbaaren , of iemant luft had om daar in te treeden , en het ter proeve te ſtellen ; en wy willen aantoonen , waar van daan het kwaade en het goede komt , en hoe het ontſtaat , en al zo aan den Verſtandigen ftoffe geeven om te zoeken ; zul len ook aanwijzen , hoe de Wille ten kwaade en goede ontſtaat, en hoe het kwaade de Dood is van het goede, en wederom het goede de Dood van ' t kwaade.

1o Als we overdenken wat het Mercurialiſche, Leven zy , zo vinden we , dat her in Sulphur itaat; want Sulphur is een dorre honger na de Materia; [ Stof- of Lichaamelijkheyd ,] maakende een ſtrenge Impreſie , en die ſtrenge Impreſſie, of Saamnenpers fing , heeft Vuur in zich ; ook Õly, daar het Leven uyt brand : De Impreſie nu maakt koude; maar de Prikkel of 't in of na zich haalen maakt hitte ; dit nu is cen


238

De SIGNATURA

HÆ . XIII .

een koud Vuur , als mede een heer Vuur , in een en 't zelve ding ; de koude maakt hard en duyfter in zich zelven , en de hitte [dun en ) liche ; en daar kon echter geen Licht zijn , zo niet de Oly in den Sulpher in den heeren Angſt ſtierf , gelijk als een Kaars in de vlam of vuur. II Zo is'er dan in den Sulphur , [of 't ongebeel de Wezen, ) een tweederley ſterven , waar uyt ook tweederley Leven gebooren word ; namentlijk , eerſt zo trekt de Impreſſie of Begeerte in zich , fluye en maakt hard , koud en wrang ; en die hardigheyd (als dat ingeſlotene)maakt een dood in't ingellore Wezen ; en evenwel is'er in dien Geeſt geen Dood , maar een ſteekend , woedend , angſtig , koud Vaurleven ; dat zelve ( word en ] baart zich inet de Imprelie, en is het Leven der Duyfternis. 12 Ten anderen , zo word in den zelven Angſt, in de ſtrenge Begeerte , her Heerevuur gebooren; dat zelve verteerd het Wezen , dat de koude , ( dat . is , de Impreſſie der Begeerte , tot Natuur ) maakt: Aizo blijft'er in het Vuur de ſtrijd tuſſchen koude en hitte : De koude wil haar Leven hebben na haa re eygenſchap ; en wanneer zy haar ten Leven be weegd , zo ontſteekrze de hitte in de Impreffe , in haar aan , en dan beneemt de bitte de koude het geweld , en verteerd het koude Wezen ; en alsdan kan de Vuurgeeft ook niet beſtaan ; want zonder Wezen bluft hy uyt ; zo moet by in bem zelven , in de begeerte van den Vuurangſt , altoos en onop houdelijk ſterven; zo lang hy van 't koude Wezen te teeren heeft, zo gaat fijn leven op , en 't is doch niet anders dan een geſtadig ſterven en verteeren ; en in fijn verteeren is de grootſtehonger na Wezen ; dezelve gaar met , en door het verteeren , uyt het { terven des Vuurs , uyt zich uyt , en woont in t Nietsz


EN.

Ht, XIII.

en il 12

Niets ; zo kan , noch mag hy ook niet een Niets zijn ; en het Vuur trekt hem wederom in zich ; want fijne begeerte tragt wederom na fijoe Moeder; maar de Vuurquaal eenmaal afgeſtorven zijnde , zo kan hy nu niet meer in ' t heere of koude Vuur ſter ven , maar gaat geduurig wederom van 't Vuur uyt, en het Vuur trekt hem doch wederom geduurig in zich , en is alzo her Leven des Vuurs : Her zelve is deLucht , dewelke in het Vuur billijk Wind ge naamr word , van wegen de ſterkte ; en in het uyt gegaane word ze met recht Lucht genaamt, wegens her Leven haarer Zachtmoedigheyd . 13 En in her ſterven van het Vuur moeten we

ed

11 5

RERUM .

219

den Oly betrachten , waar van het Vuur lijnen glans ontfangt, daar het rechte Leven in verſtaan word; want dat geene dat in ' t ſterven des Vuurs met de begeerte , om te ontledigen , en van de Vuursquaal vry te zijn , uyrgaat , dat is een begeerte der Zacht moedigheyd , en ontſtaat in de eerſte Wille tor de Natuur , nademaal zich het eeuwige Niet met fijnen Lült in een Begeerte invoert. 14 Dezelve Luft voert hem zelven alzo door den kouden en heeren Dood , door beyde ſtervens , we derom in de Vryheyd , het Niet , uyt, en heeft zich in de ſtrenge Impreſſie door 't Vuur geopenbaart, er in een Principium ingevoert ; en is doch nier , of des Vuurs , 'of der koude geworden ; maar fija Openbaaring is alzo . 15 Dewijl evenwel de eeuwige Luft for Natuur, zich mer de Natuur in een begeerte invoert , zo kan dezelve begeerte , noch in de hitre, noch in dekou de ſterven ; want zy ontſtaat niet in hitte of in kot de , maar in het Niets : Alzo is dezelve , uygaande van het ſterven in ' t Vuur , wederom begeerig na haare eyge eygenſchap , en impreſſeert zich ; want in


A De SIGNATUR HE . XIII . 240 in ' t Vuur heeft zy de Impreſſie aan zich genomen . 16 Nu kan dezelve in haare Impreſſie niet vatten als een Wezen , nahaare begeerte ; het zelve is Wa ter : Verftaar , na de eygenſchap van de duyftere Impreſie is 'tWater , en na't Vuuris 't Oly ; en dat geene, dar in de koude Impreſie geheel in hardig heyd ingeſloten word , als eene vatting na de eygen ſchap van den Grim , dat is Aarde . 17 Alzo trekt de grimmige Vuursbegeerte dezel ve Lucht , Water en Oly geduurig in zich , en ver Nindze in zich , zo word de Vuurgrim in de Lucht, Oly en Water , in cenen glans verandert ; want het Niet verlangt na niet anders als na kracht en glans, en alzo openbaart het zich , en voert zich in 'tWe zen in . 18 En de Geeft , die uyt het branden des Vuurs in den Oly , namentlijk , in 't Licht, van 'tVuur en 't Licht uytgaat , geeft Vernuft en Verſtand ; want hy is oorſpronkelijk in 't Niet gebooren , en is ge weeſt een begeerte tor Natuur, en heeft zich door alle eygenſchappen der Natuur , door koude en hit te , door ftetven in 't Vuur , door 't Licht uytge voert , en woont wederom in 't Niets. 19 Hy probeert en weer alle eygenſchappen ; want hy is door alle gebooren , en van alle uytgegaan: Hy is als een Niets, en heeft doch alles : Hy door wandelt hitte en koude , en geen begrijpthem ; ge lijk als wy zien , dat het Leven der Creatuuren in hitte en koude woont ; en her rechte Leven is doch noch koud , noch heet . 20 Zo moet gy het nu recht verſtaan : In de eeu wigheyd is deeze Geboorte geeſtelijk ; maar in de tijd isze ook Materialiſch of Stoffelijk ; want ik kan niet van God zeggen , dat hy Duyſternis en Vuur ży, r en Aarde ; maar in fijne , veel min LuchtWate eeu

>


Hit. XIII.

RER U

M.

241

eeuwige Begeerte heeft hy hem zelve alzo met de tijd , in de Locusdeezer Wereld , in zodanig een Wezen ingevat ; 't welke hy in den ſpreekenden Mercurius, na de eygenſchappen des Willens , ge vat heeft, en met het uytgeſprokeWoord in zoda nige formeeringe gebragt ,na de cygenſchappen der begeerte , in de eeuwige Natuur , te weeten , in ' t Verbo Fiat. 21 Zo word nu her uytgeſproken Woord , na mentlijk, de eygenſchap van de eeuwige Natuur, in den Sulphur verſtaan ; want in dezelve is het ze venvoudige Rad der geboorte , hec welke in den Geeſt , in de eerſte vatting der Natuur , een Ge ſternte is, en deelt zich uyt het Geſternte , in fijne eyge zelfs geboorte , in zeven eygenſchappen , en uyt de zeven eygenſchappen in vier Elementen. 22 Dar zelve Geſternte is een Chaos , waar in al les legt , hoewel verborgen , en is het eerſte Lichaam , maar geeſtelijk . En dat zevenvoudig Rad is de eer ſte uyrwerking van den Chaos , en maakt het twee de Lichaam , her Vernuft : Het tweede openbaart het eerſte , en is ook een geeſtelijk Lichaam : Her derde Lichaam is Elementeel , een kas van beyde de eerſten , een zigtbaar , taſtelijk Lichaam . 23 Het eeríte Lichaam , de Chaos , of het eerſte Gelternte, 't welk geeſtelijk is , is het uytgeſproke Woord , uyt de eeuwige Vatring : 't Zelve beefc wederom fijn ſpreeken in zich ; dat is , her Merck rialiſche Rad in den Sulphur , mer de zeven geſtalten, dat ſpreekt wederom de vier Elementen uyt zich uyt; alzo gaat het een uyt her andere . 24 Het eerſte , dat voor den Chaos is , is de Luft der eeuwigheyd in den Ongrond : Deeze vat in haar zelven een Wille , om haar zelve te openbaaren ; dit is geheel en al God; en de Wille vat in de Luft een be Q


HA.XII. De SIGNATURA 242 eerſte Ge of , begeerte in zich , en dat is de Chaos fternte , daar de eeuwige Natuur in ſtaat , dewelke zich , met de begeerre tot Natuur, in zeven geftal ren invoert, zo als voormeld is , en openbaart alzo den Chaos , 'namentlijk namentlijk , de eeuwige verborgene Wijsheyd Gods ; en met de begeerte in 't Mercu rialiſcheRad word her Element gevar, namentlijk , een geeſtelijk Lichaam , des Mercurialiſchen Le vens. 25 Nu is dit alles tweevoudig , dat is , de begeer te maakt in baare Impreſſie in haar zelve de duyfter nis , en in dezelve is de ſterke macht der ontſtee kinge der Natuur , en is pijnlijk ; en de vrye Luft door de ontſteekinge ter begeerte maakt in zich der begeerte, licht en beweegen : Het Licht is kracht en glans ; en het Element is fijn Lichaam of Welen , daar her doch ook maar geeſtelijk is : Zulks is de Vuurbegeerte , in de vrye Luft een Vreugde-Rijk , en in de Duyſternis is ze 'een Quaal van pijnelijk heyd . 26 Uyr dit gantfe Wezen is de Menſch in en tot Gods Beeld gefchapen : Verſtaa ons recht; hiy ftond , na en in de Schepping , in her Regiment des Elements : Het Mercurialiſche Rad , in den Sulpbur, ſtond in 't Licht , en in de vrye Luft der eeuwig heyd į maar hy ging met fijne begeerte verder uyt hem zelven , in de vier Elementen , dat is is , in de Schepping, in't Centrum der Duyfternis , daar hitte en koude uyt ontſtaat. In den beginne was fijne begeerte in de Vryheyd Gods , het Element ,gewent, en ſtond aldaar in God gelaaten , en Gods Liefde wille, met de eygenſchap der vrye Luft , regeerde hem ; maar hy ging uyt de vrye Luft Gods, uyt de Gelaarenheyd , uyt , in een eyge-wille , die by zich in hetCentrum ter Natuur fchicp, daar Pijnen Quaal uyt


1

1

Hſt. XIII .

R

ERU M. 1

243 uyr ontſtaat , ook hitte en koude , wrang én bic ter, mitsgaders alle eygenſchappen van de duyitere Impreſie. 27 Aldaar verviel hy in 't eeuwig ſteryen , dat is , in de ſteryende Quaal , daar het Mercurialiſche Leven , in den Sulphur , in't Vergift , regeert , daar de eene geftalte , in't Mercurialiſche Rad, de ande re vyand is , krenkt en verbreekt, daar niet als angſt, teeken en weer wil is ; want de vrye Luft bluite in hem uyt , in welke vrye Luft her heylige Eleiñent, het Goddelijke Lichaam , ſtaat ; en hy wekte in dat seyne Element vier Elementen op van de uyrwendi ge Quaal , en daar mede was dat Beeld Gods ver . vloekt ; her zelve is anders niet, als dat de Liefde wille Gods , die in het Beeld fijner Gelijkenis regeer: de , var den Menſche week , en alzo viel de Menſch in 't Regiment van de Natuur ; en vermits de vier Elementen een tijdelijk begin en eynde hebben , en wederoin in her eynde moeten ingaan , zo moet ook nu het Menſchelijke Lichaam , 't welk in de vier Elementen geheel aards is geworden , wederom in de vier Elementen invallen , en daar in verbree ken. 28 Zo moeten we dan nu fijne hulpe en genee zinge bezinnen , hoe hy doch wederom uyt het ſter ven mogte gered worden , en wederom worden in gevoerd met het Lichaam in het reyne Element, en met den Geeft in her Regiment van de Wille Gods. 29 Daar toe is nu geen andere raad , als dat hy mer den Geeft , dewelke in den Chaos fijnen oorn ſprong heeft en van Gods Willegeeft in het ge ſchapen Beeld , wierd ingeblaazen , wederom uyt fijne Eygenheyd , de natuurlijke Wille , uytgaa , en geeve hem zelven gants en geheel wederom in dieeerſte Wille in , die hem in den beginne ineen Beelt Q2


244

De SIGNATURA

Hft.XIII .

Beeld formeerde: Hy moet fijne Ikheyd in hem zel ven geheel in den Dood der dayftere Impreſſie , zo veel hy daar in aan ſijn eyge-wil , in eyge begeerte, na het uyrwendige vier -Elementeele Leven leefd, geheel afiterven , en zich geheel vry in de Wille Gods, dat is , in Gods erbarmen , inwerpen , op dat hy niet meer hem zelven leeve en wille , inaar Gode, dat is , de eerſte Wille Gods, die hem in fij nen Beelde ſchiep , waar door dat God zich in een Beeld openbaarde ; zo is hy dan , mer het eerſte Ge ſternte , den Chaos der Zielen , wederom in 't zelve begrip of bewurp , daar in hem God in lijnen Beel de ſchiep 30 Maar dewijl de Ikheyd , de Eygewil, zich hier tegen kant , en fijne zelfsheyd geenzins wil af , ſterven , te weeten , de Wille van de uytwendige Wereld , van het uytwendige Geſternte , en vier Elementen , zo moet men aan de inwendige Wille des Geeftes van Gods Spijze te eeten geeven , op dat by mogt leeven buyten behoefen honger na 'tuyt wendige , en de Wille van de Aardſe lkheyd geduu Tig dooden en breeken , tot dat de Aardsheyd , het Aardſe Lichaam , zich wederom vry heen in 't fter ven inbegeeve en wederom ingaa in de Moeder, daar uyt het geſchapen wierd , en fijne Ikheyd vera laate ; op dat het reyne Lichaam des Elements, in het welke de Ziele , in de gelaate Wille , her rechte Leven in Gods Willegeeft wederom aanſteekt , en her verblikte Lichaam van 't reyne Element weder om eene Wooninge der Ziele word , als een Paradijs mag groenen . 31 En op dat de Eygewille der Ziele zulks zou de kunnen doen ; dat zy zich afbreeke van haare zelfsheyd , willig in het ſterven der eygenheyd in gaa , en in haare Ikheyd een Niet worde ; - zo is de vrye


Hit. XIII.

R ER U M.

245

Vrye Wille Gods , als de eeuwige Luft tot den Chaos der Zielen, de eeuwige Mercurius in de kracht der Majcſteyr , wederom in het verblikte Beeld Gods, uyt het reyne Element, in het Jongvrouwelijke Le ven ingegaan , en trekt de Wille van de Ziele in zich , en geeft aan dezelve , uyt liefde en genade, de Hemelſe Lichaainelijkheyd des reynen Elements we derom totSpijze , en het zelve Water des Elements in de Tinctuur van Vuur en Licht , dat is , van 't eeu wige Leven , tot Drank , en heeft zich in de Mens heyd ingebeeld , en ſtaat uyrgefrekt tot alle Zielen , mer voller begeerte ; welke Ziele haare zelf heyd af Nerft , en haaren honger wederom in Gods erbar men invoert , die mag deeze Spijs genieten , waar door zy wederom het eerſte Schepfel word in Gods Liefde, 32 Nu ſtaat ons te bedenken , boe dat de arme en in Gods Toorn gevange Ziele , zonder de Hemel fe Spijze , in louter angſt en nood , en in geweldige pijn leeld ; gelijk ook her uytwendige Aardle Lichaam in fijne eygenſchappen , in fijnen honger, in louter angit , nood en geduurige pijn leefd ; ten zy dan , dar de Ziele het met het reyne Element alzo overweldige en in bedwang houde , dat het fijns ey gen regiments van het uytwendigeGeſternte ,en der Vier Elementen , in ' t vergiftige MercurialiſcheRad , na de duyftere Impreſſie , wegens het doordringen des ( reynen ] Elements niet machtig zy , en het Univerzal het [in 't kwaade ] tegenſtaa , zo kan hy in de ſtille ruſt ingaan ; doch maar zo lange , als her inwendige het uyrwendige doordringt en tin geert. In de vier Elementen is geen volkomen heyd , voor dat her Lichaam wederom in het reyne Element getransmuteeri worde ; alzo moet hy weder om in dat geene ingaan , daar de vier Elementen 33 Nu uyc geſprooten zijn , Q 3


240

De SIGNATURA

Hít.XIII.

33 Nu is in deeze sijd der vier Elementen enkel pijn en quaal; de Ziele vergaapt zich aan't uyrwen dige Geſternce , 't welke in haar indringr, en daar van baar valſe verbeelding ontſtaat, en het Lichaam verwekt zich het vergiftige Mercurialiſche Rad, waar van hem wee en ziekte ontſtaat ; zo moet dan de Ziele met de inwendige volkomenheyd geneezen . worden , namentlijk , door het IpreekendeWoord , in het welke de Ziele in Gods Hand ſtaat', ' t zelve alleen kan de Ziele tingeeren , en in ruſte brengen ; het Aardle Juichaam moet met den uytgeſproken Mercurius getingeert en geheelt worden. 34 Vermits dan de uyrwendige Mercurius ookin den Vloek ſtaar , als een Vergift-Rad , zo moet hy mer fijn eyge Licht in fijne Moeder , in 't Lichaam des Sulphurs , getingeert worden. Den Mercurius moet lijn eygewil en honger gebroken worden , op dat'er uyt ſijn vyandige honger een Liefde-begeerte worde. 35 Om te weeten hoezalks geſchieden kan , moe ten wy de Uyrbaaring in den Sulpher bezinnen , waar uyt vreugde en droefheyd ontftaat ; want de vergiftige Mercurius kan niet , noch door ier an ders , worden wederſtaan , als door fijn eyge Moe der , die hem baart , en in welkers Lichaam hy legt; gelijk als niets de koude kan wederſtaan , als de hitre en de hitte niet- re -min een Zoon is van de koude : Insgelijks moet de vergiftige Mercurius te gen geſtaan worden , met fijn eyge Kind ,''t welke hy in fijns Moeders Lichaam , uythitteen koude,zel ver uytbaart ; gelijk als de Liefde uyt her herre van God den Vader, zijnde de Zoon , de Toorn des Va ders wederſtaat , dat de Vader daar van barmhertig word : Atzo gaat het insgelijks toe in het uytge fproke Woord ofMercurius: Verſtaa 't zelve alzo: 36 Niet


Hft. XIII.

RE R U M.

247

36 Niet dat men het koude Vergift van Mercu rius inet ontſteeke hitte verdrijven en doodenmoet , of kan ; neen , maar zo het koude Vergift ontſtee ken is , zo moet her Geneesmiddel van dezelve ge lijkheyd zijn , maar het moet van de koude , Weeren , van den aangeſteeken kouden Grim, te voo ren ontledigt wezen , en in de Zagtmoedigheyd ge trazt zijn , alsdan zo ftilt her ook den honger van de koude begeerte, in de ziekte van 't Lichaain . 37 Want zo men de ontſteeke koude, ontſteeke hirte ingeeft , zo verſchrikt de koude van de hitte, en valt in onmacht , des Doods eygenſchap , en de hitte word in deezeDoods eygenſchap tot een Ver gift-Leven , namentlijk , een Angſtprikkel ; en het Mercurialifche Rad geraakt in treurigheyd , ziekte en verdorren , alwaar alle vreugde vergeeten word . 38 Want zal het Leven in fijn eyge recht beſtaan, zo moecen hitte en koude in een gelijke Wezen beſtaan , darze met malkander eens zijn , en geen vyandſchap ofafwijken in een van beyde zy ; d ' een moet d'ander niet overtreffen , maar zy moeten in eeperley Wille ſtaan . 39 Want de onifteeke koude begeert geen hitte, maar gelijkheyd ; elken honger begeert maar gelijk heyd ror fijne ſpijze ; maar zo de honger al te hard in de koude oni teeken waare , zo geeft men hein niet wederom een zodanige Cure , die alzo onto fteeken is ; ze zal wel in zo hoogen graad der kou de zijn , maar het geweld moet haar yan te vooren benomen zijn , zo darze maar zy als deMoeder die ze baard ; nier na de ontleeke Giftquaal, maar na de vreugde der Moeder , en alzo zal de krankheyd , namenrlijk , het Vergift in den Angſt, in zadaani ge Vreugde verandert worden. 40 Alzo neemt het Leven fijn eerſte eygenſchap wé Q 4


248

De SIGNATURA

Hſt. XIII.

wederom aan zich ; het raauwe Lichaam [eens Ge neesmiddels, ] in de tegenſtelling , behoort niet tot de Cure; maar fijn Oly , hec (Leven ,] moet met fij ne eyge Liefde verzacht worden ; verſtaa , iner een zacht Wezen , dat ook in de zelfde eygenſchap be hoort : Want de zeven geſtalten der Natuur zijn in 't Centrum maar een , zo moet men dien Oly zo verre in 't Rad voeren , tot darze in haar hoogſte Liefde -begeerte ingaa , als dan isze goer tot de Ge neezinge , want daar is geen ding zo kwaad of her heeft een goed in zich , en dat goed wederſtaat fijn kwaad . -41 Even zo kan ' t ook in dezelve Krankheyd den ontſteeken Griin in deLichaamen wederſtaan : Want by aldien het koude Vergift in de Lichaamen aange: ſteeken word , zo valt haar goede( deel ] in onmacht; en by aldien het de gelijkheyd fijnes Wezens niet kan te hulpe krijgen , zo blijft her in de onmacht, en dan verteert zich ook de ontſteeke Grim ,en valt mede in onmacht , en zo is de natuurlijke Dood in beyde, en het beweegende Leven in de Lichaamen houd op ; maar zo het de gelijkheyd bekomt, zo verſterkt het zich wederom e , n zo moet de ontſtee ke honger der Krankheyd wederom ophouden . 42 Zo hebben wy eveneens van de hitte te be zinnen dezelve behoeft geen koude eygenſchap te hebben , maar gelijkheyd ;doch die te vooren van haaren Grim ontledigt,en in haar zelfs hoogſte vreug de en goed ingevoert zy ; zulks dezelve gelijkheyd noch in hitte noch in koude qualificere of uytſtee ke , maar in haar eyge zelfs Liefde- begeerte, zijnde haare beſte ſmaak , (opwelle; ]zo zal her ook dehit te in het Lichaam in zo een begeerte invoeren. Alle verderving in 't Lichaam komt van de koude : Zo wanneer de Zwavel te zeer van de bitre ontſteeken word


Ht . XIII .

R ERU M.

249

word , zo ſterft der koude recht en eygenſchap , en ze valt in treurigheyd . 43 Mercurius is het beweegende Leven in alle din gen , en fijn Moeder is Sulphur ; zo legt nu Leven en Dood in den Sulphur , te weeten , in ' t worſte lende Rad van Mereurius. In den Sulphur is Vuur, Licht en Duyſternis, De Impreſſie geeft Duyſternis, koude en hardigheyd , en daar by grooten Anget. Van de Impreſie des intrekkens ontītaat Mercurius; hy is de prikkel des intrekkings , namentlijk , de be weeging of onruſt , en ontſtaat in den grooten Angſt van de Impreſſie , alwaar in de Imprelie , van we . gen de hardigheyd', koude , of een dúyſter koud Vuur ontſtaat; en in den prikkel der Angſt , of onruſte, een heet Vuur ontſtaar : zo is dan Mercurius hetbe weegende Rad , en een Verwekker van koude en hit te ; en aan deeze plaarze is niet anders als een pijne lijke Quaal, en een heere en koude Gift- angit, en draayd als een Rad , en is nier- re- min een oorzaak der Vreugde,envan alle leven en beweegen : Maar zal hy van den Angſt verloft,en in de Vreugde ingevoerd worden , zo moet hy door den Dood doorgevoert worden . 44 Elke Ziekte dan en pijnelijkheyd is een ey genſchap van den Dood : Want de Mercurius heeft zich of in hitte of in koude,al te zeer ontſteeken en verbrand , waar door het Wezen of Vleefch , het welke hy in fijne begeerte , te weeten , in fijne Moe . der in den Sulphur , bad aan zich getogen , brand geworden , waar door de Aardsheyd ontſtaat, beyde in Water en in Vleeſch ; gelijk als de Mate ria van Aarde en Steenen , in haare grof heyd niet anders is als een verbrande Sulphur en Warer,in de eygenſchap van Mercurius, alwaar de Salviter in den ſchrik van 't Mercurialiſche Rad , daar de me ni Q /


250

De SIGNATURA

Hſt. XIII .

nigerley Zouten van ontſtaan , verbrand is , daar van ftank en kwaade ſmaak ontſtaat. 45 Want zo de Mercurius in den Oly des Sul pburs qualificeerde , dat hy door den Dood der Im preſſie van ' histe en koude mochte worden doorge- . , voert , zo was de Aarde wederom in 't Paradijs en de Vreugde- begeerte zoude wederoin door de Angſt van de Impreſſie der koude heen groenen , 46 En dic is 'r , dat [ ofwaar in ] God de Aarde vervloekt heeft , namentlijk , dat het goede van het Mercurialiſche Rad , ( te weeten , de Liefde-begeerte, die in de eeuwige Vryheyd optſtaat , en zich met dit Mercurialiſche Rad door hitte en koude open baard ,door'sVuur uyrgaar , en een glans des Lichts maakt,) onttrokken word ;'alzo word de Vloek in gevoert,als de Liefde -begeerte wegvlied. 47 Zo ſtaat dan deeze Mercurius', die een Leven is in den Sulphur fijner Moeder , tegenwoordig in den Vloek ,of Angſt van hitre en koude,en maakt geduurig in fijnen ſchrik , of Salnitriſche opzieding , Zout , na zodanige eygenſchap , als hy in eenige plaats, en in eenig Lichaam ontſteeken is ; en dezelve Zouten zijn nu de finaak in de zeven eygenſchappen . 48 Is’t nu dat de Mercurius al te zeep in de kou de ontſteekenis, zo maakt hy in de Salnitriſche ſchrik , in fijne Moeder in den Sulphur , een kouthard t'faa mendrukkend? Zout , waar van Melancoly , donker heyd en treurigheyd in 't Vuurleven ontſtaar: want hoedanig een Zout in yder ding is , zodanig een glans des Vuurs , en zodanig een Levensglans van ?c Vuur is ook daar in. 49 Maar zo de Mercurius in overmaatige hitte ont fteeken is , zo verbrand hy her koude Wezen , en veroorzaakt woeden en ſteeken , na de eygenſchap yan de Imprellie , en van den prikkel ; waar van in den


Hft. XIII.

RERU M.

251 den Sulphur groote hitre ontſtaat, en het Warer ver droogt en verteert word 7 en alsdan heeft de hona gerige begeerte of prikkel geen ſpijze, daar zy haa ren griminigen honger mede ſtillen kan , zo woed en ſcheurt hy in hetZour,na dar de eygenſchap van ?c Vergift is , waar van de pijn in 't Vleeſch ont ſtaat. 50 Maar kan hy wederom de gelijkheyd verkrij gen in die eygenſchap, daar hy in 't Centrum fijner Moeder (den Sulphur ] in ſtaat ; verſtaa’t, zo als zy hem in den beginne heeft gebooren , toen hy in de beyde Tinctuuren van Man en Wijf ten eerítemaal tot het natuurlijke Leven kwam ; (verſtaa dit van Lijn Kindsheyd,daar fijn Leven aangeſteeken wierd ,) zo word hy van alle Angſt bevrijd , en treed weder om in de gelijkheyd van hitte en koude: En of wel de ſtrijd in veelé mede uyt 's Moeders Lichaam komt, zo is doch de ſtrijd eerſt ontſtaan , na dar her Leven begonnen heeft : In 't begin van het Le ven treed het Leven in fijn hoogſte Vreugde ; want de Poorten van de drie Principiën worden evenge lijk in eendrachtigheyd geopent , maar de ſtrijd 1 tuſſchen Licht en Duyſternis om de overwinning gaat haaſt aan . 5. Zo moeten we dan verzinnen , wat men met den Mercurius doen moer , by aldien hy zich in kou de of hitte ontſteeken heeft , waar door hy Ziekte

ea Pijn komt te verwekken : 't Waare wel goed, dat men de rechte Geneezing had ; maar ' t zal , leyder! wel verdekt blijven , om der Vloek der Aar de , en der Menſchen gruwel en zonden halven; dar zy dit Vergift in Mercurius met haar Dierſche onordentelijkheyd zelfs veroorzaaken en verwek ken . Niet-te min is her doch noodig , dat de arme Gevangenen geholpen worden ; en kan men niet het hooge


De SIGNATURA

HA.XIII .

booge Univerzal hebben , 't welke het Centrum aan grijpt , en het Rad des Levens in fijn eerlte eygen fchap invoert; zo moet men uyt de Mercurialiſche opziedinge der Aarde , deszelfs Vrucht daar toe nee men : Vermids het Menſchelijke Lichaam mede is Aards geworden , zo moet men de eene gelijkheyd met de andere paaren en over -een -brengen , het eene Zout met het andere, zo als de ontſteekinge des Zours in het Lichaam is : In welke eygenſchap de Zwavel ontſteeken is , 't zy in hitre of koude, in Melancoly en Zwaarinccdigheyd , of heete Krank heyd , dat de Zwavel is het Lichaam verbrand of bedorven is geworden , of noch fris en in her koud of hçet Vuur brande ; zo behoort even zo een Kruyd , en zulk een Zwavel tot de Geneezinge, op dar niet de hitte of de koude van een vreemde Macht,die daar in komt , in den Salniter, daar het Zout ontſtaat, verſchrikke, en een doodelijk Zouc baare , en hec Treurhuys noch meer open doe, 52. Maar het is nier genoeg , dat men een Vrucht der Aarde neerne , in lijnen wilden aard en eygen ſchap , zo alsze uyt der Aarde opzied en walcht; dezelve heeft de macht nier , om den Wortel van den ontſteeken Mercurius , in den Zwavel , te over weldigen ; maar zy ontſteekt dezelve in zodanigen Quaal en eygenſchap noch meer. 53 Wat gy wilt , dat het Lichaam zal wedervaa . ren ,dat moet vooraf dat geene wedervaaren , dat het Lichaam gencezen zal : Tot een traage , loo

me , verouderde Krankheyd , behoort een traage, loome , Jangzaam werkende Zwavel , ter genee zinge ; insgelijks een koude en heere Ziekte : In welken graad , van koude of hitte , dar de Mercu rius ontlteeken is , en welke geſtalte , dar is , wel kers Zout van dezeven geſtalten der Natuur ont Itee


Hit. XIII.

R ER U M.

253

ſteeken is , even zodanig een Zout behoort tot de geneezinge. Want de ziekte is niet anders als een honger , 54 . en de honger begeert niet anders als fijne gelijk heyd ; maar nu zo is de cygenſchap deszelven Le vens, welke in den beginne fijnes ontſtaans, in vreug . de heeft geltaan , de Wortel , en de Ziekte is haar overmaarig ontſteeken , waar door de gelijkheyd verbroken word : Zo begeert de Wortel, in haa ren honger , de gelijkheyd ; maar de ontſteeking heefize haar ontnomen ; en de ontſteeking is thans ſterker als de Wortel ; zo moer men den honger der ontſteeking ſtillen , en haar dat ingeeven , wat zy zelver is . 55 Maar gelijk als God ons met fijne Liefde ge neezen , en tot gezontheyd der Ziele gebragt heeft, toen wy dezelve in den vergiftigen Mercurius fijnes 'Toorns ontiteeken hadden , alzo moet insgelijks deeze gelijkheyd bevordert , en in ' t Mercuriali Sche Rad omgevoert, en van hitte en koude ontle digt worden , doch niet daar van genomen ; want dar kan nier zijn ; 't was ook niet nut ; maar moet in fijn hoogſte vreugde ingevoert worden : Alsdan Zal 't in ' t Lichaam , in den Mercurius des Zwavels en des Zours , ook zodanige eygenſchap maaken; want de Wortel des Levens verkwikt zich daar in, en voert de eerſte begeerce wederom in de hoogte, zo verdwijnt de honger in den aan- of toeval der ontſteekinge. 56.Zo moet de Medicijnmeefter dan nu weeten , hoe dat hy met de Geneesmiddelen in de gelijkheyd om moet gaan , dat hy ze ook niet vertoorne, en in eene andere eygenſchap invoere ; want zy zijn in haare eygenſchap even als een menſchelijk Leven ; hy moet zien datze in haar eygenfte graad blijven , daar


284

De SIGNATURA

HA. XUIT.

daar zy oorſpronkelijk in haare Moeder in gebooren zijn ; wantgeen ding kan hooger gebragt worden , als het oorſpronkelijk in ' . Centrum fijner verbor gentheyd is. 57 Zal 'thooger komen , zo moet het een ande re eygenſchap aan zich neemen , en ſtaat niet in tij nen graad , heeft ook niet fijn eyge Deugd , maar een vreemde; het welke wel kan zijn , maar 't heeft fijn Natuur- recht verlooren > daar fijne vreugde in ftaar , en kan niers wezentlijks in de gelijkheyd van fijn Naruur uytrechten. 58 Daarom is'er niet beters , als dat yder ding in fijn aangeboore deugd gelaaten worde, en dat men maar fijnen Grim in fijne eyge vreugde verandere , en dat ſijn eyge deugd , na 't goede deel , in de hoogte , dat is, in 't Regiment , ingevoert worde, zo is het in de gelijkheyd machtig genoeg , om zonder eenige vermenging in alle krankheyd te wer ken : Wanc de oorſprong in ' t Leven begeert geen andere veelheyd ; maar alleen fijn gelijkheyd , dat het in fijn eygenſchap ſtaan , leeven en branden moge . 59 De Kracht des Allerhoogſten heeft aan alle, en yder ding , na haare eygenfchap , een fixevolko menheyd gegeeven ; want het is alles , gelijk Mozes zegt , zeer goed geweeſt ; maar de Turba is met de Vloek daar ingevoert geworden , dar de eygenſchap pen in ſtrijd van den Mercurius ſtaan ; maar in yder eygenſchap , oin yder Kruyd , of war het zijn mag , dat immer ,of ooyr uyt de opziedinge der vier Ele menten groeyt of ontſtaat , is ook iets fix verbor gen ; want alle dingen , die in de vier Elementen zijn , die zijn oorſpronkelijk uyr her eeuwige Ele ment ontſtaan , in het welke geen ſtrijd is , noch bitte, nach koude.; maar alle eygenſchappen zijn in


Hit . XIII .

RER U

M.

in een gelijk gewichte , in een Liefdeſpel , gelijk als het in her Paradijs alzo is , en door de Aarde, in's begin der Wereld voor den Vloek , groende en bloeyde . 66 Alzo is her noch in alle dingen verborgen , en kan door verſtand en konſt onitoren worden , dat de eerſte deugd de ontſteeke boosheyd overwind ; en of wy arme Menſchen het volle vermogen wel niet hebben > om in onze eyge krache te werken , zo geſchied her doch door Gods coelaaren , die fijne Barmhertigheyd wederom tor ons gewend heeft , en het Paradijs in het verſtand des Menſchen weder ge opend heeft. 61 Heeft God ons macht gegeeven , om Kinde ren Gods te worden , en over de Wereld te heer Ichen , waarom niet ook over den Vlock der Aar de ? Niemant zal het voor onmogelijk achten, daar behoord maar een Goddelijk Verſtand en Kenniſſe toe ; dezelve zal bloeyen in de tijd der Leliën , cu niet in Babel , aan 't welke wy ook niet geſchree Ven hebben


De SIGNATURA 256

Hft. XIV .

Het XIV. HOOFDSTUK .

Van 't Rad Sulphuris , Mercurii en Salis :Van de geboorte van goed en kwaad , hoe zich het een in'tander veranderd , en hoe het een zich in d ' eygenſchap van 't andere openbaart , en echter in de eerſte Schepping , in de Wonde ren Gods', tot fijnes zelfs Openbaaringe en Heerlijkheyd ſtaan .

Zijnde een geopende Poorte , tot de hier boven aangewezene Beſchrijving.

E Lk zegt ,wijſt my den weg tot de openbaa ringe van het goede : Hoor , lief Vernuft , gy moet zelf den weg worden ; het Verſtand moet in u gebooren worden , anders kan ik u den zelven niet wijzen ; sy moet daar heenen gaan , daar u het Verſtand in de handgreepen , met dewelke ik niet omgaa , geopent worde : Ik ſchrijf alleen in den Geelt des Beichouwens , hoe de Geboorte tot het goed en kwaad gefchied ; en ik opene u den Bron : Het Waper zal die geene ſcheppen , die God daartoe verordineert heeft ; ik zal hier alleen beſchrijven het Rad des Levens , en wat dar in zich zelven is. 2. Als ik nu ſpreek van Sulphur , Mercurius en Sal, zo ſpreek ik van een eenig ding ; 't zy geeſte lijk of lichaamelijk : Alle geſchapen dingen zijn dat eenige ding; maar de eygenſchappen , in de baarin ge van dit eenige ding , geeven onderſcheyd ; want als ik iets noem , 'tzyMenſchen , Leeuwen , Bee- · ren ,


HA.XIV.

RERUM

257

ren , Wolf, Haas , of eenig ander Dier ; zo ook Wortel, Kruyd, Hour , of wat dat genoemt zou de mogen worden , zo is zulks dat eenige ding . 3 Alles wat lichaamelijk is , dat is dat zelve We zen ; de Kruyden en Boomen zo wel als de levende; maar elk in ſijn onderſcheyd des eerſten begins ; zo als zich de eygenſchap , in ' t Verbum Fiat , in elken ding ingeprent heeft , zo is ook deszelfs geſlacht, ia lijne voortplanting , en beſtaar alles in Zaad , en in weder te baaren , (en voort te planten ;] en daar is gants geen ding , of her heeft fijn fix Wezen in zich , ' t zỳ verborgen of openbaar ; want alles zal cor Heerlijkheyd Gods ſtaan . 4 Her geene uyt het ceuwige Fixe is ontſtaan , als Engelen en Zielen der Menfchen , die blijven in haar fi Wezen ftain , onverbreek lijk ; maar wat in het onfixe, namentlijk , mer de beweeging der tijd ont ſtaan is , dat gaat wederom in de eerſte beweeging in , daar het uyt ontſtaan is; en ſtaat tot een Model van de Beeltenis , die het hier gehad heeft , als een Spiegelglans of Beeld in een Spiegel, dat geen le ven heeft ; want alzois het van eeuwigheyd geweeſt voor de tijden der Wereld , her welke de Aller hoogſte in een Beeld in 't begrijpelijke en natuur lijke Leven in de tijd ingevoert heeft , om de groote Wonderen fijner Wijsheyd in een Crea tuurlijk Wezen te beſchouwen , gelijk voor oo gen is. s Zo ſtaat ons nu de eenige Moeder te betrach ten , hoe dezelve in hare eýgenſchap zy , uyt de welke die ontelbaare veelbeyd ontſtaat , en altoos ontſtaan is ; en hoe zy Leven en Dood , goed en kwaad voortbrengt, en hoe alle dingen wederom in haar eerſte Wezen konnen gebragt worden , dar is , aan de plaats , daar het ontſtaan en ] gewor den R


258

De SIGNATURA

Hft . XIV .

3

den is : waar toe de Dood of 't ſterven de grootſte geheymenis is . 6 Want geen ding , dát uyt fijn eerſte Stanrplaats, daar de Moeder ' het in voortgebragt heeft , uytge treden is , kan wederom te rug gaan , en met dat . geene , dat het aangenomen heeft , wederom in fij nen Wortel ingaan, ?ț zy dan dat het ineț fijn aan genome ordening wederom in fijne Moeder ſterve, zo is het wederom aan 'r eynde , en in de Locus of plaats , daar uyt het geſchapen wierd ; en ſtaat we derom in ' t Verbum Fiat , namelijk , aan ' t cyr.de en doel , daar ' t in ' t uytgeſproke Woord verordi neert is ; en kan wederom ingaan in dat geene , dat het in den beginne was , eer het Lichaamelijk wierd : Aldaar is het goed , want het ſtaat in dar , daar her van uytging. 7 Alzo moetenwe dan het begin aller dingen in acht neemen ; want wy konnen niet zeggen , dat deeze Wereld uyt iets gemaakt zy ; 't is maar een bloote begeerte uyt de Luſt der Vryheyd geweeſt, op dat zich de Ongrond , het hoogſteGoed ofWe zen , de ceuwige Wille , in de Luit zoude beſchou wen als in een Spiegel: Zo heeft de eeuwige Wille de Luft gevat , en in een begeerte ingevoert, de welke zich' heeft geimprelleert of t'lamengedrukt,en figuurlijk en lichaamelijk gemaakt , beyde tot een Lichaam en Geeſt na de eygenſchap van dezelve Impreſſie , zo als zich de Impreſſie in een geſtaltenis heeft ingevoert , waar door de Vermogens in de Im preſie, dat is , in een Natuur zijn ontſtaan . 8 Deeze Impreſſie, ſaamendrukking, of invatting , is de eenige Moeder van de openbaaring des My fteriums, en heer Natuur en Wezen ; want zy open baart wat dat van eeuwigheyd in de eeuwige Wille ooyt geweeſt is : Zo ſtaat ons dan ook te beden ken ,

1


Hit. XIV .

R ERU M.

259 ken , dat in de eeuwigheyd een Natuur in 't eeuwi ge Willen geweeſt zy , namentlijk , een eeuwig Ge moed ; maar dezelve is in de Wille maar een Geeft geweeſt, en ( heeft ] haar Wezen des Vermogens niet geopenbaart, als alleen in her Spel der Wille , welke is de eeuwige Wijsheyd , in dewelke alle dingen deezer Wereld in twee Centra_zijn bekent gewor. din , namentlijk , na Vuur en Licht ; en ten ande re , na Duyſternis en Wezen ; welk alles met de beweeging van de eeuwige Wille , door de begeer te in de Wil , in een openbaarend Myſterium is in getreden , en heeft zich in een openbaarende moge. lijkheyd ingevoert . 9 Dit nu is het uytgeſproke of geopenbaardeWe- . zen , uyt de eeuwigheyd in een tijd , en ſtaat in de bovengemelde geſtaltens van Sulphur , Mercurius en Sal, alwaar geen van de andere afgeſcheyden en af wezende is ; (maar het is een eeuwig Wezen , en na ' figureert zich in de eygenſchappen der begeerre , na de mogelijkheyd der openbaaring ; en is alzo van ons te verſtaan , dar de eene eygenſchap zonder de an dere niet zijn kan ; zy zijn alle te laamen maar de zelve eenige Mogelijkheyd ; doch wy, zullen nu van ' haarlieder onderſcheyd ſpreeken , en hoe zich de zelve eenige Mogelijkheyd in 't goede en kwaade, namentlijk , in ſtille vrede, en in geſtadige onruſt, invoert. 10 Wy verneemen voornamentlijk zeven eygen ſchappen in de Natuur, waar mede die eenige Moe der alles werkt , en dat zijn deeze : Alsten eerſten , de Begeerte, die is wrang, koud , hard en duyſter Ten tweeden , Bitter , dat is de prikkel van het harde, wrange in - zich -trekken ; deeze is de oor zaak van alle beweegen en leven . Ten derden , Angſt , van wegen het woeden in de Impreſſie of fag R a


260

De SIGNATURA

Hit.XIV .

faamendrukking , alwaar de t'faamgedronge hardig lieyd , van wegen den prikkel der verbreeking , in angſt en pijn komt. Ten vierden , Vuur , alwaar de eeuwigeWille zich in deeze Angſt -begeerte, in cen angltelijke , ſchitterende , dwars -uyrvaarende Blikzem invoert, zijnde een ſterkte, kracht en ver teering van de duyſternis , waar door de hardig heyd wederom verteert , en in een lichaamelijken zweevenden Geeft ingevoert word . Ten vijfden , het uytgaan der vrye Wil uyt de Duyſternis, en uyt het Vuur , en een woonen in zich zelven ; daar de vrye Wil den glans aan zich genomen heeft, op dac hy lichte en ſchijnc als een Licht uyt her Vuur, en {uyt] de geweldige begeerte van de vrye wil , de welke hy in het Vuur geſcherpt had ; [en] (nade maal hy in het Vuur van het Wezen der Duyſternis, te weeten , de eerſte geſtalte afgeſtorven is en ver teert , ) zo trekt hy nu in de begeerte van het Licht het Wezen uyt het Vuurſterven , na fijnen honger in zich ; dat is nu Water ; en in den glans is het Tinctuur van Vuur en Licht, namentlijk , een Liefde begeerte of een ſchoonheyd der Verwen , en alhier ontſtaan alle Verwen , gelijk wy in andere Boeken, en inzonderheyd in 't Boek van ' t drievoudige Leven des Menſchen geheel hebben uytgevoert. Ten zes den , de Stemme en de klank , welkein de eerſte ge ſtalte maar een kloppen of gedreun van de hardig heyd is , die in het Vuur is afgeſtorven ; maar in de vijfde geſtalte, in de liefde begeerte , wederom uyt het ſterven van het Vuur in den glans des Lichts, in de Tinctuur , in een lieffelijke eygenſchap , te wee ten , in een klank , wederom ingevat word , waar in de vijf Zinnen , hooren , zien , voelen , ruyken en ſmaaken , in de Tinctuur des Lichts van ' e Vuur ontſtaan , Ten zevenden , her Menftraum of Zaad van


Hit. XIV .

R ER UM .

26L

van alle deeze geſtalten , welke de begeerte in een taftelijk Lichaam of Wezen impreſeert of ſaamen drukt, en waar in alles legt : Wat de zes geſtalten geeſtelijk zijn , dat is de zevende in 't Wezen. 1 Dit zijn alzo de zeven geſtalten van de Moe . der allerWezen , daar uyt alles gebooren word wat in deeze Wereld is; en boven deezen heeft de Hoog. te zodanige eygenſchappen , als deeze Moeder in haare worſtelende geſtalte ( heeft of ] is ; (verſtaat, zo als zy haar met het worſtelen in eygenſchappen invoert,) in een Rad , na [gelijkenis van) deeze Moeder ingevoert en geſchapen ; 't zelve . is gelijk als een gemoed van de Moeder > waar uyt zy ge. duurig ( chepe en werkt , en dat zijn de Sterren met het Planeeren -Rad , na liet Model of Beeld van het eeuwige Geſternte , het welke maar een Geeſt , en het eeuwige Gemoed in de Wijsheyd Gods is , na nientlijk , de eeuwige Natuur, waar uyt de eeuwige Geelten in een geſchapen Wezen zijn ingegaan en ingerreden . 12 Boven deezen heeft de Hoogſte de eygenſchap deezes Rads in ' t beweegen , als een Leven in vier

1

Ampmannen ingevoert , welke in de Moeder, de Uyrbaarſter , [of uytbaarende Moeder,] het Regia ment voeren , dat zijn de vier Elementen , den wel. ken her Rad des Gemoeds , te weeten , het Geſterno te , wille en begeerte geeft ; dat alzo dit geheele Wezen maar een eenigding zy 2 en doch alzo ge proportioneert als het gemoed eens Menſchen , zo als hy in Ziel en Lichaam is : Alzo is ook dit ceni. ge Wezen ; want her is uyt dit geheele Wezen in een Beeld , na tijd en eeuwigheyd ; uyt de eeuwig heyd n , a der Ziele ; en uyr der tijd, na het uyrwen dige Wezen ,geſchapen geworden , tot een gelifke. mis en beeld van eeuwigheyd en tijd , beyde na de R3 eeu


262

De SIGNATURA

Hít. XIV .

eeuwige Wille en Gemoed , en na het zelve Wezen , gelijk ook na het Gemoed en Wezen van de tijd . 13 Zo hebben we nu her Sulphuriſche Rad aller Wezens recht te betrachten , hoe dat de eygenſchap pen zich in goed en kwaad invoeren , en ook uyo het goede en kwaade wederom uytvoeren . 14 De Impreſſie , [ Invatting ) of . Begeerte , na mentlijk , de eerſte geſtalte totNatuur , welke ook her Fiat heet en is , die var de eygenſchap der be geerte in zich , na de eygenſchap van alle de zeven geſtalten , en impreſſeertze of druktze te laamen , dat uyt her Niets een Wezen word , na de eygen ſchappen van de Wille : Nu is haar zelfs eygen fchap , dewijl ze maar een begeerte is , en haar zel ve impreſſeert of t'laamenperſt, Negts duylter , en geeft hardigheyd , namentlijk , poffen , her welke een oorzaak is van den toon of den klank , dewel ke in het Vuur , dat is , in de vierde geſtalte , noch harder word , alwaar de grofheyd verſterft , en in de vijfde geſtalte , de Liefde -begeerte , wederom gevat word , en in fijn zelfs eygenſchap in de Liefde begeerte wederom uytgaat , en maakt de zesde ge ftalte , namentlijk , den klank of roon , uyt het Vuur en Water. 15 Deeze toon of geluyt nu , dewelke Mercurius beet , ontſtaat in de eerſte geſtalte , namentlijk , in de Impreſie of tſaamenperſſing , van wegen de in . trekkende wil en begeerte ; want het trekken maakt de beweeglijkheyd , en den prikkel in de hardigheyd, 't welk men onderſcheyd , en de tweede gestalte noemt; maar het is een Zoon van de eerſte , en in de eerſte. 16 Deeze tweede geſtalte of eygenſchap is het woeden , ſteeken en bitter pijnigen, want de eerſte is wrang [en inſluytende, ] en de tweede iş het [ aan

$


HA.XIV .

i

R ER

U M.

263

( aan- ] trekken , namentlijk , de begeerte in een Wezen , en dat Wezen is van de eerite eygenſchap; en het [ aan-]trekken , [ of beweegen in de in Nuyting , ] maakt in 't zelve de tweede eygenſchap , te wecten , een bitter ſteeken , 't welk de hardig heyd nier lijden kan ; want die wil ſtille zijn , en drukt haar deswegen zo veel te ſterker te ſaamen , om den prikkel ( in 't beweegen ] vaſt te houden, dewelke daar door noch te grooter word ; zo wil dan het harde , dat is , het wrange, in zich in , en de prikkel ( in) het harde, boven zich [ uyt . ] Hier uyt ontſtaat de eerſte Vyandſchap en Wederwil; want die twee geſtalten , die doch maar een zijn , maaken hen zelven ten vyand ; en waare deeze niet, zo waare daar ook geen Wezen , Lichaam , noch Geeſt, noch geene Openbaaring van den eeuwigen Ongrond. 17 Als nu de bittere prikkel niet opwaarts kan, en de hardigheyd hem ook niet kan houden en in fluyten , zo raaken ze aan 't draayen en 't doorbree ken , als een Rad,dar in zich gaat , zijnde een ſchrik kelijk Wezen , daar de twee eygenſchappen maar als een bekend worden , en elk blijft doch onver andere in hem zelven , en baaren uyt hen de derde eygenſchap , tuſſchen beyde , te weeten , den groo ten Angit , uyt welke de Wil , (verſtaa de eerſte Wil tor Natuur, ) wederom begeert uyc.te gaan in de Vryheyd , het Niets , of eeuwige Ruſte; want al zo heeft hy zich hier gevonden en geopenbaart , en echter is'er geen afſcheuren noch van - een -wijken . 18 En deeze Angſt -geſtalte is de Moeder des Sulphurs ,want de prikkel maakt haar pijnelijk , en de wrangheyd druktze ſaamen , dacze is als een ſter vende Quaal, en is nochtans de waare oorzaak des Levens. Zy heeft twee eygenſchappen in haar, te R 4


264

De SIGNATURA

Hit. XIV .

te weeten , na de Impreffie of begeerte isze duyſter en hard , en na de begeerte der Wille, die van den Angit wil vry zijn , en wederom in de vryheyd in gaat , isze geeſtelijk en Licht, en de prikkel ver ; breekt haar gevatte Wezen , ' twelke de wrange be geerte in haar vat , dat haar Wezen hard en bros is, en ganrs ſchielich of ſchimmerend , als een Weer licht , en zulks van de Duyſternis , en van de be geerte des Lichts, 'namentlijk , tot 'vryheyd. 19 Deeze drie geſtalten nu in een Wezen , zijn als een woedende Geeſt , en de begeerte impreſeert of drukt de eygenſchappen tſaamen , dat na yder ey genſchap Wezen word; als na de wrange duyfire begeerte , de eerſte oorſprong word Aards Wezen, waar uyt in 't begin van de groote beweging is Aar de geworden : En na de bittere woedende begeerte word het drijven , en bewegen in 't Wezen , na mentlijk , een Vergift , en dat drukt zich mede in 't . Wezen in , waar van de Aardsheyd geheel walge lijk en bitter word : En de derde geſtalte , de Angſt, geeft een Zwavelachtige eygenſchap daar'in , maar kan alhier noch geen Wezen zijn , maar is alleen een geeftlijk Wezen , en de Moeder tot Wezen. 20 De vierde geſtalte in dit Wezen is Vuur , ' c zelve ontſtaat eensdeels uyt de duyftere harde Im preſſie, de harde en woedende prikkel in den Angſt, het koude duyftere Vuur, en de ſmerte van de groo te koude ; en ten anderen neemt het fijnen oorſprong in de Willegeeft tot Natuur , die uyt deeze harde duyſtere koude wederom in zich gaat, namentlijk, in de Vryheyd buyten de Naruur der ſtrenge bewe ging ; en ontſteektde Vrybeyd ,de eeuwige Lufttot de begeerte der Natuur , met fijne ſcherpte, welke hy in de Impreſſie ontfangen heeft, waar van ze be weegelijk en een zweevend ſchijnzel is. 21 Want


Hit. XIV .

R ER U M.

265

21 Want de Vryheyd is noch duyſter noch licht, maar van de beweeging word zy licht ; want haar luft var zich in de begeerte tot het licht , datze in licht en glans openbaar word , en zulks kan doch niet anders geſchieden , als door Duyſternis, op dat her Lichtbekent en openbaar worde , en het eeuwige Gemoed hem zelven vinde en openbaare ; want een Wilis inaar een ding en Wezen ; maar door de veel heyd word fijne geſtaltegeopenbaart,darze oneyndlijk en een louter Wonder is , waår van wy maar mec cenes Kinds ronge konnen ſpreeken , als een ſprau keltje uyg dat groote en oneyndelijke Wonder 22 Verſtaa ons nu alzo : De Vryheyd is en ſtaat in de Duyſternis , en tegen de duyltere begeerte , na de Lichts -begeerte; zy begrijpt met de eeuwige Wil le de Duyſternis en de Duyſternis grijpt na het Licht der Vryheyd , en kan het niet bereyken ; want zyi ſuyr haar zelve met de begeerte in haar zelve toe, en inaakt haar zelve in haar zelve tot Duyſternis ; en uyt deeze beyde, te weeren , de duyftere Imprelie, en de begeerte des Liches of Vryheyd , tegen de Ima presfie , word in de Impresſie een ſnelle Blikzem, namentlijk , de oorſprong des Vuurs ; want de Vry heyd verſchijnt in de Impresſie ; maar de Impresſie in den Angſt begrijptze in zich ; zo is het maar als een Blikzem , en dewijl de Vryheyd onvarbaar , en als een Niets, daar by buyten en voor de Impresſie is , en geenen grond heeft, zo kan de Impresſie haar noch vatten noch houden , maar geeft haar in de Vryheyd over , en de Vryheyd verſind haar duyſtere eygenſchap en Wezen , en regeert met de aangeno me beweegelijkheyd in de Duyſternis , maar van de Duyfternis niet begreepen. 23 Alzo is in 't Vuur eene verteerlijkheyd ; de fcherpte des Vuurs is uyt de ſtrenge Impresſie ; de koudc k s


266

De SIGNATURA

Hít. XIV.

koude en bitterheyd uyt den Angſt, in de verieer lijkheyd is uyt de Vryheyd , die uyt her lets weder om een Niets maakt , na haare eygenſchap : Ver ſtaà ons doch recht ; de Vryheyd wil niet een Niets zijn ; want daarom voert zich de Luft der Vryheyd in Natuur en Wezenin , darze in Kracht,Wonder en Wezen wil openbaar zijn : Alzo neemt ze door de ſcherpte in de koude en duyítere Impresſie de eygen ſchappen aan haar ,. op darze de kracht der Vryheyd zoude openbaaren ; want zy verteert het duyſtere Wezen in het Vuur , en gaat met de geeſtelijke ey genſchappen uyt het Vuur, uyt den Angſt der Impres fié , in het Licht uye , gelijk als gy ziet , dat het uytwendige Licht alzo uyt hec Vuur uytſchijnt, en de quaal en pijn desVuurs niet aan zich heeft, maar alleen de eygenſchap ; het Licht openbaart de eygen ſchappen der Duytternis , en maar in zich zelven ; de Duyſternis blijft in haar zelven duyſter., en het Licht blijft in zich zelven licht. 24 De Vryheyd (dewelke God heer ) is de oor zaak des Lichts , en de Impreſſie der begeerte is de oor zaak van de Duyſternis en pijnelijke Quaal. Zo ver ſtaa nu in deeze twee eeuwige Beginzelen , of Prin cipiën ; het eene in de Vryheyd, in het Licht, en het andere in de Impreſſie, in de pijn en Quaal der Duy ſternis , en een yder woonende in hem zelven . 25 Verſtaa ons verder , van haare ontſluyting, Wezen en Wille , hoe de Natuur in zeven eygen ſchappen ingevoert word : Want wy ſpreeken niet van het Begin , want in de eeuwigheyd is geen be gin , maar de eeuwige Baaring is alzo van eeuwig heyd tot eeuwigheyd in haar zelve ; en die eeuwige Baaring heeft haar eyge begeerte en beweegen,na ey genſchap van de eeuwigheyd met deeze zichtbaare Wereld,oor een -gelijkenis van den eeuwigen Geeſt, in


Hſt . XIV .

RERUM .

267

in zo een Schepzel, gelijk een voorbeeld van 't eeu wige,in een tijd ingevoert; waar van wy hier na zul len preeken en aanwijzen , wat het Schepzel is :Na mentlijk , een gelijkenis van het eeuwige werken * der Eeuwigheyd , en hoe het zelve dat eeuwige werken ook tijdelijk in zich heeft . 26 Zo verſtaa ons nu alzo van ' s Vuur : Her Vuur is het Principium of Beginzel van alle Leven , her geeft de Ellents en Quaal van de Duyſternis , an ders waare daar geen vyandſchap in de Duyſternis, ook geen Geeſt, maar louter hardigheyd , harde,ſcher pe, bittere , rouwe prikkel , gelijk het dan waarlijk in de eeuwige Duylternis alzo is. Maar zo verre als het heere Vuur mag bereykt worden ,zo ſtaat de duy fiere prikkelachtige eygenſchap , in 'topſteygende en begeerende Wezen , als een verſchrikkelijke on zinnigheyd ; op dat bekent worde,war Wijsheyd en war Dwaasheyd zy ; zo geeft het Vuur ook het Licht, namentlijk , de begeerte der Vryheyd Quaal en ey genſchappen. Doch verſtaa 't wel . 27 De Vryheyd , namentlijk het Niets, heeft in haar zelve geen Wezen , maar de Impreſie van de ſtrenge begeerte maakt het eerſte Wezen , zulks neemt de Willegeeſt der Vryheyd ,(die zich door de Natuur der begeerte openbaart,] in zich , en voert her door het Vuur uyt , alwaar dan in het Vuur de grof- en rauwheyd ſterft ; alzo te verſtaan : 28 Wanneer de Vuurblikzem de duyſtere Wezen heyd bereykt, zo geeft het een grooten ſchrik , waar van het koude Vuur verſchrikt , en gelijk als ſterft, onmachtig word en nederzinkt: Én deeze ſchrik ge ſchied in de ontſteeking des Vuurs in 't Wezen van den Angſt : Deeze heeft twee eygenſchappen in zich, de eene gaat nederwaarts in de eygenſchap des Doods, dat is een doodden van het koude Vuur , waar van Wa


268

De SIGNATURA

HI . XIV .

Water, en na de grofheyd Aarde is ontſtaan : De andere gaar in de Wille der Vryheyd in de Luft , als een Vreugde -ſchrik na boven toe , zo is het zelve Wezen in den ſchrik ook in ' n Vuur gedood , te weeten , de eygenſchap van t koude Vuur , en geeft ook een Water -Quaal , verſtaa , zodanige eygen ſchap. 29 Maar nu maakt de Blikſein ,wanneer hy.zich ontſteekt van de Vrybcyd , en van 'tkoude Vuur , in fijn opſteygen een Kruys mer.omvarting van alle de eygenſchappen , want alhier onitaat de Geelt in ' t Wezen , en ſtaar alzo :

Hebe gy verſtand , zo

behoeft gy niet meer te yragen , het is Eeuwigheyd en Tijd , God in Liefde en Toorn , daar by Hemel en Hel : Het onderſtel gedeelte is het eerſte . Principium , en is de ceuwige Natuurin Toorn ,dat is, het Rijk der Duyſternis, woonende in zich zelven ; en het oppergedeelte, met deeze beteekenis boven den Cirkel,is is de Salniter ; her bovenſte het Rijk der Glorie , her welke in de Vreugde - ſchrik in de Wille der vrye Luft in zich , uyt het Vuur in den glans des Lichts,in de kracht der Vryheyd uy gaat : En dat Geeſt -warer , dat in de Vreugde-ſchrik inede opgaat, dar is de Lichaamelijkheyd of We zenheyd van de vrye Luſt , in dewelke de glans van Vuur en Licht een Tinctuur maakt, namentlijk , een

groenen en wafſchen , een openbaaren van Verwen uyt Vuur en Licht. 30 En deeze geltalte des ſcheydens tuffchen de le vendige en doode Wezenheyd , is de vijfde geſtalte, en heet Liefde -begeerte , haar ontſtaan is uyt deVry; heyd,


Hft . XIV .

RERUM .

269

heyd , dewelke zich in ' t Vuur in een begeerte heeft ingevoert , namentlijk , uye de Luft der Vryheyd , in die ſchoone , vuurige , en opſtijgende Vreugde , als een Liefde- vlamme : Dezelve impreſeert in haare Liefde-begeerte ook de eygenſchap van dat geene, wat zy in de Wille des eeuwigen Gemoeds, dat zich door de ſcherpre des Vuurs wederom in zich uyrvoert , ontfangen heeft, namentlijk , de eerſte eygenſchappen , die in de eerſte Impresſie ontſtaan , dat is ,van hec beweegen en roeren , en van den Augft word het Vreugdenrijk . 31 Want het is een Vreugde , dat de Wille tot Natuur van den duylteren Angſt bevrijd word ; en men zoude nier weeten wat Vreugde was , zo de pijnelijke Quaal nier waare ; en in fijne Liefde begeertc ontfanzt hy de eerſte eygenſchappen in de eerſte Impresſie , en die deelen zich in deeze begeer te in vijf geſtalten , namentlijk , van den Vuur-blik tem in het zien ; want het Liefde-water krijgt den glans der Tinctuur, daar in ſtaat het zien ; en van de hardigheyd , dat is , van 't doordringen der prik kel in de hardigheyd , her hooren , dat alzo in het zelve Niet, [ de Vryheyd ,) een klank word , welke de Tinctuur var , en in 't Water der begeerte uyt voert , en van den woedenden prikkel, (hetvoelen ,) dat de eene eygenſchap de andere voelt ; want zo alle eygenſchappen maar eene waaren , zo zouder geen zien , hooren , noch voelen , ook geen ver Hand zijn ; en van het inqualeren , dat de eene ey genſchap van de andere ontſtaat ; maar met een an dere eygenſchap komt de Smaak ; en van den Geeft der nytgaande eygenſchappen , daar de eene eygen ſchap uyt en in de andere gaat , komt de Reuk . 32 Deeze vijf Eygenſchappen maaken re faamen in de Liefdebegeerte ( die de vijfde geſtalte is) de zes


270 .

De SIGNATURA

Hit. XIV .

zesde , namentlijk , een geluyd of ſtemme , een openbaaring van alle geſtalten , in geeſtelijke eygen ſchap , dewelke de vuurige Lichtbegeerte mer een Geeltwater omſluyt , zijnde een eenig Wezen : Dit nu is het Wezen van de Vuurwille , die zich in 't Licht uytvoert , en waar inze werkt en de zevende geſtalte maakt,zijnde een wooning van de zesde, waar uyt het Wezen en Regiment van deeze zicht baare Wereld gebooren is , en in een form inge voert naar het recht ven de eeuwige Geboorte. 33 Zo verſtaa ons nu recht : Wy verſtaan hier mede niet een begin van de Godheyd, maar de openbaaring, der Godheyd ; de Godheyd word in deezen in drievuldigheyd erkent en geopenbaard . De Godheyd is de eeuwige Vryheyd buyten alle Naruur (de eeuwige Ongrond ) ; maar ze voerd haar zelve alzo in grond in , tot openbaaring van haar zelve > en tot een wonder van de eeuwige Wijsheyd. 34 De eeuwige Vader word in ' t Vuur geopen baart; de Zoon in 't Licht des Vuurs , en de Hey lige Geeſt in de kracht des levens en bewegens uyť her Vuur in 't vreugderijke Licht, zijnde een uyt gaande Kracht in de Liefde -Vlamine:Wy ſpreeken van het geheel maar ſtukwijs , en Creatuurlijker wijze. 35 De Godheyd is overal geheel en in alle ;maar hy word alleen God genaamr na het Licht der Liefde, en na den uytgaanden vreugdenrijken Geeft : en na de duyftere Impreſſieword hy genaamt Gods Toorn ; en in de duyftere Wereld , en na den eeuwigen Vuurgeeft, heet hy een verteerend Vuur. Wy gee ven u maar het Wezen aller Wezen te verſtaan ,het welke in fijnen oorſprong maar een eeuwig Wezen is ; maar met fijn zelfs openbaaring in veelWezens in


Hft . XIV.

R ERU M. 271 ingaat, tot fijne Eer en Heerlijkheyd : En wy wil. len u nu aantoonen , wat het Creatuurlijke Leven en Regiment in dit Alwezende Wezen zy 36. Žo veritaat ons nu recht : Sal , Sulphur en Mercurius is in de Eeuwigheyd alles Geeft : Maar toen zich God met de ceuwige Natuur , daar de openbaaring tijns zelfs in beſtaar, heeft beweegt, zo heeft by uyr her Geestelijke Wezen cen taltelijk en openbaar ( Wezen ] gebooren , en na de eeuwige Eygenſchappen in een Geſchep ingevoert ; ' t zelve ſtaat ook in het recht en Wezen der Eeuwigheyd: Zo zal ik dan van het uytwendige Rijk , het derde Principium of Beginzel , ſpreeken ; want in deeze Wereld is ook Licht en Duyſternis in malkanderen , gelijk als in de Eeuwigheyd : God heeft deezeWe reld met de Zon (als een Natuur -God in de uyt wendige Krachten ) begaaft ; doch hy , [ te weeten God , ] regeerd daar in als een Heer ; het uytwen dige is maar Gijn toebereyd Werk , ' t welke hy met de gelijkheyd regeerd en maakt , gelijk als de Mee fer met een Gereedſchap een Werk maakt . 37 Sulphur is in de uytwendige Moeder , dat is, in de openbaaring van het Myſterium des grooten Gods, de eerſte Moeder der Creatuuren ; want zy , ontſtaat uyt Duyſternis , Vuur en Licht : na baar eerſte deel in de duyſtere Impreſſie isze wrang,bitter, angſtig ; en na het andere deel tegen de Godheyd (over, ] als een gelijkenis der Godheyd , işze Vuur, Licht en Water ; en dat ſcheyd zich in ' t Vuur in twee eygenſchappen , te weeren , na het dooden in Water, en na het levendmaaken in Oly , waar in het Leven aller Creacuuren van de uyrwendige Wereld ſtaat. 38 Mercurius is het Rad der beweeglijkheyd in den Sulphur; aan de cene kant na de duyftere Im pres

>


272

De SIGNATURA

Hſt. XIV .

preſie is hy een woedende prikkel en groote onruſt; en Tcheyd zich in’t Vuur fijner Moeder ( de Sulphur) ook in twee eygenſchappen , namenilijk in twee derley Water ; want in het dooden des Vuursword alles Water , namentlijk , een levendig vreugden rijk (Water ) na het Licht , 't welke in den Zwa vel Zilver geeft, te weeren , in de zevende Lygen ſchap der Natuur , zijnde her Lichaamn der Kracht ; en in 't Vuur is fijn Warer Kwikzilver ; en in de Wrangheyd , de Angſt der Duyſternis , is ' t cen Roer of Rook. Daarom zo men fijn uytwendig Waterlijf in ' t Vuur brengt , te weeten , dat lichaam , dat hy in den Sulphur van de waterige Eygenfchap aanneemt, zo vliegt hy als in een Rook weg ; want in 't Vuur fcheyd zich yder Eygenſchap wederom in ' t eerſte Wezen , daar het oorſpronkelijk uytge komen is , en daar alle dingen maar een Geeſt wa ren . En dan ten tweeden ſcheyd by zich na het Water der düyftere Impreſſie in een Vergiftquaal; a welk doch voor geen Water kan verſtaan wor den , maar voor een lichaamelijk Wezen des Gee ftes; want zo als de eygenſchap des Geetes is , al zo is ook fijn Water , en alzo word het in de Vuurſchrik . 39 In den Vuurſchrik van den Salviter ontſtaan vcelderley Zouten en Krachten , want alle Eygen ſchappen des Geeſtes zijn in de groote beweeging van het Wezen aller Wezen lichaamelijk gewor den , en in een zichtbaar taftelijk ingegaan . 40 Haaren Schrik geſchied in de ontſteeking des Vuurs , en impreſſeert of maakt zich mede in de dooding van het Vuur uyt het ontſtaan des Wa ters) een water in zich na de eygenſchap van den Schrik ; ' t welke doch veel meer vuur als Water is ; maar fijn doodelijk Wezen is doch een Water 82

1


Hſt . XIV.

· R

ERU M.

273

na de eygenſchap van den ſchrik ; het is het begrip van alle eygenſchappen ; het voert in ſijn begrip ,te Weeren , de Vuurſchrik , alle eygenſchappen in zich ụyt , en begrijpt de eygenſchap des Lichts in haare krachten , en ook de eygenſchap der duyítereImpreffie in haare krachten , en inaaktalles vuurig , een deel na de koude , en een deel na de hitre ; maar her meeltendeel ja den oneyndelijken Mercurius , wel ke her Leven van alle Wezen is , in kwaad en goed, in licht en duyſterpis . 41 Deeze Salxiter is de Mocder van alle Zouten : In wallchende en levendige dingen , Kruyden , Boo men , en in alle Wezen , dar (maakt en ruykt , is ze de eerſte Wortel , na een yders dings eygenſchap: Den goeden (diein de Liefde-begeerte in den Oly des Zwavels waſſchen ) isze goed , krachtig en lief felijk ; maar ze is kwaad in den kwaaden Ångit der Zwavel, en in de Duyſternis is ze het eeuwige ſchrik ken en vertſaagen , en een geduurige begeerte , om in de begeerte over de Poorten heen in ' t Vuur uye te vliegen , waar van de wille van al de Duyvelen , en alle hovaardigheyd ontſtaat , om over deDemoe digheyd der Liefde-begeerte boven uyt te vliegen : Ook is in 't Vuur de Proba haares Wezens, gelijk als men ziet hoe ze foot , en zich in den Blikzem verteert als een ſnelle gedachte ; want haar Wezen ontſtaat niet in het Wezen der eeuwigheyd ; ( kan het zelve ook niet beërven) maar in de ontſteeking van 't tijdelijke Vuur ; maar in den eeuwigen Geelt word her vernomen wegen het opſtijgen des Vreug na het denrijks ; maar na het doodende Wezen Zout des Waters , beſtaat het in 't Vuur; want die zelve eygenſchap ontſtaat uyt de eerſte begeerte , of het Wezen der eerſte Impreſſie , welke eygenſchap de Wijzen Saturnus noemen ; daarom is her Zout, S 42 Al veelderley.


274

De SIGNATURA

Hft. XIV .

42 Alleiſcherpte in den ſinaak is Zout ; de goe de finaak ontſtaat uyt het Olyachtig Zout , gelijk ook deReuk , die de uytgaande Geeſt is, in welke de Tinctuur , dat is , de glans der Verwen ver ſchijnt. 43 Verſtaa ons alzo recht : De Salniter in den Vuurſchrik is de deeling der eygenſchappen , daar zich Dood ert Leven van een ſcheyden , te weeten , het Leven , 'r welke met de Liefde begeerte in een Wezen en Regiment ingaat , en dan het Leven, 't welke in den Doodſchrik , na de koude eygenſchap, in de dooding van den ſchrik , nederzinkt , als een onmachti, ļt welke gewicht geeft ; na de ſub tielheyd , Water; na de grofheyd van de ſtreng heyd , Aarde; na den Sulphur en Mercurius, Zant en Seenen ; na de ſubtielheyd in Sulphur en Mer curius, na het zelve Water ,ook Vleeſch geeft , en na de angſtelijke Duyſternis,een Rook of Roer ; maar na de Olyachtige , als na de Liefde -begeerte , een zoer geeſtelijk Wezen ; na den Geeft, eenes lieffelij.. ken Reuks ; na her beweegen des Vuurs en Lichts, het Element ; en van den glans in den Vuurſchrik, met het aanblikken des Lichts , de edele Tinctuur, dewelke alle OlyachtigeZouten tingeert, waar van de lieffelijke Smaak en Reuk ontſtaat. 44 De Salnitriſche Schrik is het opzieden in 't Wezen , waar van dat waffchen en uyt pruyten ont faat , dar in 't Wezen een wafſchen is; fijne Im preffie , het Zout , is de behouding of te laamen trekking des Wezens, dat een ding in een lichaam of begrip -beſtaat; het houd den Sulphur en Merca rius (byeen ,] anders vloogen ze in den Vuurſchrik van malkander. 45 Alle dingen ſtaan in Sulphur , Mercurius en Sal . In den Salnitriſche Vuurſcbrik deeld zich het Elc


Hit. XIV .

RERUM .

275

Element in vier eygenſchappen , namentlijk , in Vuur, Lucht , Water en Aarde ; en het is in zich zelven geen van dien ; maar alleen een beweegen en wel len ; niet als de Lucht , maar als een opwellen der Wille in ' t Lichaam , een oorzaak des Levens in'e Wezen ; want gelijk als de eeuwigeGeeft Godsuyc-" gaat van den Vader , die een Geelt is van Vuur en Licht , en het leven en beweegen der eeuwigheyd is , alzo gaat de Luchtgeeſt van den Salnitriſche Schrik in ' t Vuur van den Angſt in den Sulphur , in 't drijvende Mercurialiſche Rad , uyi alle eygenſchap pen , als een verheffent zweeven ,geduurig uyr : Hy is een Zaad van alle eygenſchappen , en ook haar lieder Leven ; her Vuur van al de geſtalten geeft en neemt dezelve tot fijn Leven wederom in zich ; het Water is fijn Lichaam , waar in dezelve in den Salniter het zieden maakt , en de Aarde deszelfs kracht , in dewelke zy haare ſterkte en Vuurleven aanſteekt. 46 Her is maar een eenig Element, en het zelve wikkeld zich in de Salnitriſche Vuurſchrik in vier deelen uyr ; te weeten , met de ontſteeking geeft her een verteerlijk Vuur der Duyſternis en van 't zelveWezen ; en in den ſchrik des Doods der Kou de en der Duyſternis deeld het zich in twee Wezens, namentlijk , na de fubrielheyd in ' t Water , en na de grofheyd in Aarde ; en na her beweegen des ſchriks, in 't opwellen , ( deelt het zich ] in Lucht, dewelke met het Element meeſt overeenkomende is ; maar doch niet geheel in ' t Wezen ; want hec Element is noch heet , noch koud ; ook niet drij . Vende , maar opwellende.

S 2

Pan


De SIGNATURA

Hſt. XIV .

276 Van de Begeerte der Eygenſchappen. 49 Elke Eygenfchap behoud fijn eerſte Begeerte ; want een Eygenſchap is niet anders als een honger, en de honger var hem zelven in een zodanig. We zen als hy is , en geeft in de Salnitriſche opzieding eenen zodanigen Geeſt in de vier Elementen ; want in het Element is de oorzaak des opziedens , waar uyt in den Schrik vier Elementen uytgaan. 48 Een yder Lichaam ſtaat in 'c inwendige be weegen of wellen in ' t Element, en in ' t waffchen en leven in de vier Elementen ; maar het waare Le ven des Elements heeft elken Creatuur niet alleen maar de hooge Geeſten , Engelen en Zielen der Menſchen , die in 't eerſte Principium ſtaan ; in de zelve is dat Element beweeglijk : In ' r Leven van het derde Principium ſtaat her ſtil , en is als een hand Gods , in dewelke hy de vier Elementen als een uytgang of werktuyg in vat en voert, en waar mede hy werkt en bouwd. 49 Nu neemtyder Eygenſchap der Natuur fijne ſpijze in ſijnen honger uyt de vier Elementen : Zo als de hongey is , 20 neeme hy ook een eygenſchap uyt de Elementen ; want de vier Elementen zijn het Lichaam der Eygenſchappen , en alzo eet een yder Geeſt van fijn Lichaam : Eerſt zijn de Sulphuriſche Eygenſchappen , na de eerſte en tweede Impreſſie, dat is , na de duyſtere, wrange, angſtelijke Impreſie, en dan na de Liefde- en Licht- Impreſie , dat is , na goed en kwaad. Jo De duyftere honger begeert Wezen na fijn eygenſchap , dat is , aardſche dingen , alles wat nade Aarde gelijkt; en de bittere honger begeert bitter, Itecken en wee , een zodaanig Wezen , als de Gift quaal


Hit. XIV .

RERUM .

277

quaal [is , ] neemt hy ook uyt de Elementen aan zich : Èn de Angſthonger begeert angſtelijk Wezen, ſe weeren , den Angſt in den Zwavel ; item de Me lancholy , de begeerte om te ſterven , en om altoos treurig te zijn. En de Vuurblikzem neemt zich den Toorn aan , opſtijgen , en hovaardig zijn , alles verbreeken , en over alles te willen heerſchen , al les verreeren, en alleen over te blijven ; en neemt de birrerheyd , daar de Blikzein uyt ontſtaat , tot nijd en haat, de wrangheyd tot gierigheyd, en het Vuur cor Toorn . 51 Alhier , [ in deezeviergeſtalten ,] ſtaar de waa re begeerte van Gods Toorn , en van alle Duyve len , en van alles wat tegen God en de Liefde is; en eenzodanig Wezen haalt deeze honger in zich , ge lijk zulks aan de Creatuuren , en ook aan de Kruy . den te bekennen en na te ſpooren is . 52 De Vuurblikzem nu is het eynde van de eer fte begeerte , de duyftere Natuur , en in 't Vuur gaat her ſterven van den eerſten honger en van hetwil len aan ; want her Vuur verteert alle grofheyd der eerſte geſtalte , en werptze in den Dood ; en hier is het fcheyden van de tweederley, Wil ; de eene die wederom te rugge gaat in de eygenſchap des Doods, en is een Wil in 't Leven van de duyftere Begeerte, gelijk als de Duyvelen diërgelijk gedaan (en gehad ] hebben , die in den Vuurblikzem , in de Salnitriſche Opzieding , over tijd en eeuwigheyd wilden heer ſchen ; maar die van den Geeſt Gods te rug gedree ven , en als een walge uyt de Liefde-begeerte geheel wierden uytgeſpogen ; gelijk alhier ook geſchied aan de Zielen der godloozeMenſchen , daar de Verkie zing op volgt. 53 Alhier legt het punt van de Genade -Verkie

zing , daar de Schrift op oogd , dat God de fijne kent S 3


278

De SIGNATURA

Hít. XIV.

kent ; en alhier begrijpt de eeuwige Luft der Vry heyd Gods den Willegeeft , die in het duyftere Cen trum is ontfaan , en voert den_zelven door het ſter ven in 't Vuur, in 't ( reyne] Element. 54 In den Sálnitriſche Schrik is de mogelijkheyd van achterwaards en van voorwaards [te gaan ; ] gaar de Wil van de Begeerte achterzich , zo isze na het Rijk deezer Wereld Aards , en na het Rijk van de eeuwige Wereld in Gods Toorn en kan God niet aanſchouwen , ten zy ze haar wederom om wende en in 'r ſterven in 't Vuur inga , haare Zelf heyd gantſchelijk affterve , en in de Gelaatenheyd van de eeuwige Wille in den Salnitriſche Schrik in 't Element ingaa , dat is , in de Hemelſche Wezen heyd en Lichamelijkheyd , dat de honger van het reyne Element'eete, zy heeft ook geen verdere be geerte meer ; want zy is afgeſtorven in het Vuur van de ſtrenge duyftere honger, die kwaad is . 55 Alzo ontſtaat uyt het ſterven in 'c Vuur het Licht; want alhier word de Vryheyd ontſteeken , darze ook een honger word en ook een begeerte, zulks is nu een Liefdebegeerte , een Liefdehonger; In de uyrwendige Wereld is het Licht der Zon in de vier Elementen , en 't is de Dierlijke Liefdebe geerte , te weeten , na het Sulphuriſche Lichaam en Wezen , waar van de vermenging en de vermeer dering onthaar , namentlijk , het Vegetabiliſche Le ven ; en van den Mercurius in het Salniter , het zin nelijke Jueven , in het welke het Gelternre in de levende het Vernuft geeft , uyt de eygenſchappen van 't Salniter. 56 Want het gantſche Geſternte is niet anders als een Salxiter in 't Verbum Fiat, in de beweeging van -'t -Wezen aller Wezen , in den Vuurſchrik , in de eygēnſchappen van de Salia ofZouten begrepen, waar


RER U M. 179 Krachten des Elements als een Uyt waar in alle de geboorte ſtaan ; welke in de vier Elementen , zijndę een Salnitris Zout , geduurig opzieden , en haare eygenſchap in haare begeerte in de vier Elementen , in 't Wezen der Lichaamen invoeren , gelijk aan Hft. XIV .

Hout en Kruyd en Gras , en alle groeyende dingen te zien is. 57 Verſtaa ons alzo verder van het andere of tweede Centrum , ' t welke in ' t ſterven van't Vuur in ' t Licht openbaar word , op dat zich de Ongrond van de Vryheyd Gods in grond der Natuur invoere , beyde met de inwendige Wereld in 's Hemelrijk in der eeuwigheyd , en dan met het uytwendige Rijk. in de tijd. 58 Dit alles heeft ook de eygenſchappen der Ben geerte , en neemt den oorſprongvan het eerſte Prir . cipium , dat is , van 't eerſte Centrum , en is geen recht ſterven in 't Vuur , het duyftere Wezen ſterft maar , de Willegeeft gaar met de eeuwige Wille tot Natuur uyt het Vuurſterven wederom iu't Licht uyt ; her is maar een Transmutatie of verandering van den Geelt , dat er een honger uyt de Vryheyd opgaar, en dezelve honger is een Liefdebegeerte. 59 Na de Ziele trekt de Menſch: ’t Wezen van her Element Gods , dar is, in den Goddelijken Şal, niter [ irekt hy ] de Goddelijke Salia- of Krachten in zich ; en na de uyrwendige Wereldbegeerre trekt hy den Oly uyt den Sulphur in zich , in dewelke het uytwendige Leven brand; alzo ook in het Ve. getabiliſche of wafſchende , Metalliſche , en wat dat het zijn mag . 60 De Zon maakt de tytwendige Transmutatie, en het Goddelijke Licht maakt de inwendige in de Zielen , alles na dar een ding in fijnen graad ſtaat; zodanige eygenſchap verkrijgt de honger; Deezein de S 4


280

De SIGNATURA

Hſt. XIV .

de tijd , van de tijd ; geene in de eeuwigheyd , ook uyt de eeuwigheyd . 61 De honger uyt de eeuwigheyd eer van de eeuwigheyd , en die van de tijd eer van de tijd . Het waare Leven aller Creacuuren eer van den Geeſte lijken Mercurius , dat is , van de zesde Geſtalte, daar alle Zouten in ' t Wezen zijn. De Geeft eec van de vijf Zinnen , want die zijn de Lichanrelijk heyd van den Geelt, en het Lichaam , her Vegeta biliſche Leven , eer van her Wezen des Sulphurs en des Zouts ; want CHRISTUS zeyde ook alzo : De Menſch leeft niet van Brood alleen , maar van allen Woord , dat uyt den Mond Gods uytgaat. 62 Zo is nu de zesde Geſtalte der Naruur her uytgeſproke Geeſtelijke Woord , en het ſpreekende Woord , in het zelve is het eeuwige Woord : In de eerſte Impreſſie in de Duyſternis is 't her Woord van Gods Toorn , en in de uyrwendige Wereld de vergiftige Mercurius , zijnde een oor zaak van alle leven en bewegen , en van alle toon en geluyt. Zo eet nu elke Eygenſchap van fijne ge lijkheyd in lijnen graad , de honger van de tijd eet van de tijd , en de honger van de eeuwigheyd eer van de eeuwigheyd, beyde van den Geeſt van Mercu rius en van den Geeſt des Sulphurs, daar zy doch geen twee verſcheyden , maar twee eygenſchappen zijn . 63. Alleswat uyteen Principiumalleenontſtaar, als de Creatuuren van de uytwendige Wereld , die hebben maar een Regiment, maar iweederley ney gingen van goed en kwaad : Maar wat uye twee Principiën ontſtaat , gelijk als de Menſch , die heeft ook tweederley eeten en Regiment , namentlijk , van 't dayſtere Centrum , en van 't uyrwendige Centrum i Maar zo by fijn eygenheyd aflterfr, en ſija


HIL. XIV:

RERUM .

285

fijnen honger in Gods Rijk voerd , zo kan hy van den Goddelijken Mercurius eeten , te weeten , met de Ziele van de Goddelijke vijf Senſus of Zinnen, en van 't Element in ' t Goddelijke Wezen ; noch tans begrijpt de uytwendige Menſch in deeze tijd het Goddelijke Wezen niet lichamelijk , maar al leen door de Imaginatie , daar hetinwendigeLichaam door het uytwendige gaat , gelijk als de Zon door her Water ſchijnd , en 'c Water blijft doch Water. 64 Want alhier legd onzen Val in Adam : Het Element doordrong geheel de vier Elementen , en wierd in den Menſch gantſch een , maar in den Vloek ſcheyd zich her Element van de Ziele af. 65 Alzo leeft de arme Ziele nu maar in 't Aar den Var van de vier Elementen , 't zy darze we derom de Aardle Wille afſterft en in de Goddelijke Wille ingaa , en alzo in 't Element uytgroene. 66 Insgelijks is ook het uytwendige Lichaam in den Vloek , en eet maar van de vervloekte eygen ſchap der Aarde , van den Aardſen Salniter , daar de eene honger na aardſe eygenſchap tegen den an deren gaar ; want de Vloek is een walge in alle Zouten , en daar komt het van daan , dat'er een geduurige wederwaardigheyd in het uytwendige Lichaam ontſtaat ; want de eene honger der eygen ſchappen walgt van de andere : Zal nu het Lichaam geholpen worden , dat het van de walge vry wore de, zo moer men de gelijkheyd van de walging ne men (dewelke als een opzieding in ' Lichaam ont ſtaan is) en dezelve in ’t ſterven des Vuurs invoe ren , en in de Liefdebegeerte van den Vloek der ydelheyd uytvoeren . 67 Dat gaat nu niet anders toe , als , zo als her waare Leven de duyſtere ydelheyd afſterft. De walge des uytwendigen Levens ontſtaat uyt een eygen ſchap SS


282

De SIGNATURA

Hit. XIV .

ſchap des Zouts , 't welke den Oly des Levens te gen is; daar over ontſteekt zich terſtone de walge in de vier Elementen 7 en begint in den Salniter als een vreeind Leven te zieden. 68 Dit vreemde Leven verdonkerr en verbreekt eyndelijk het eerſte waare Leven , zo aan 't zelve geen tegenſtand geſchied : Dit kan niet beter ge holpen worden , als met de gelijkheyd van de in gevoerde walge , die het Leven heeft aan zich ge nomen . 69 Zo moet men dan dat aan 't Hulpmiddeldoen , dat men aan 't Leven doen zoude , om ’ r van de walge vry te maaken. 't Hulpmiddel moet ontle digt worden van de walge , die het in de vier Ele mențen ook van zodanige valſche invoeringen in zich had ingenomen , en moet in 't ſterven der vier Elementen ingevoert worden , en deszelfs Geeft moet ook in de vijfde geſtalte, met de begeerte van Venus , dat is , met een lieffelijk Wezen , getingeert worden , dat de geeſtelijke Mercurius in de eygen ſchap van Japiter opgaa : Verſtaa't , de Cure of Hulpmiddel inoet in de vier Elementen haare Krank . heyd cerit afſterven ; ze moer in de verrotting der 4 Eleincaren ingevoert worden ; in ':Vuurſterft het de Aardshcyd af; in de verrorting , de Aardsheyd van het Water ; en in de verrotting van de Lucht,de wal ge en Aardsheyd van de Lucht ; en dan moet het in Venus , en van Venus in Jupiter , ingevoert wore den, zo zal de Zon in de Liefde-begeerte opgaan , en dan kan daar mede de walge in liet Lichaam wore den tegen geſtaan. 70 Alle andere Hulpmiddelen , die zo raauw en onwedergeboore ingegeeven worden , dat men een koud Kruyd neemt, en daar mede de 'bitte wil ver drijven , en insgelijks de hitte met de koude , dat geeft


Hſt. XIV .

R

ERU M. -

283

geeft maar een wederwaardige Vuurſchrik , daarhet ontſteeke Vuur wel ophoud te qualificeren , maar de Schrik treed in den Doodangſt, en de Wortel van de walge word een vergiftige Mercurius , ten zy dan dar de hitte en koude te vooren met Venus en Jupi ter getempert zijn ; zo is het wel een ſtilling van de walge in de Salnitriſche opzieding ; maar de Wor tel van de walge blijft ſtaan , ten zy dan dat het Leven ſterk zy , en fijne begeerte met macht uyt de walge uytvoere. Alzo heeft de Medicijnmeeſter wel aan te merken , dar de raauwe Kruyden den Wortel niet aangrijpen , daar de walge in 't Çen trum , in de eygenſchap van de Levensgeſtalte , is

1

ontſtaan : Zy grijpen maar de vier Elementen aan , en ſtillen zo wat ; maar de walge blijft in den Wor tel ſteeken als een verborge Krankheyd . 71 Zo is ' t ook met de Altra te verſtaan , dewel, ke in 't uytwendige Lichaam haare opzieding , zijn de een eyge Lichaam , in de vier Elementen hebben; en zo her Hulpmiddel van de walge der vier Ele menten kan verloft worden , zo valt het Geſternre ook in 't goede , en voert baare begeerte daar in, zo word het Lichaam van de walge van’t Geſternre ook bevrijd ; wantdeSchrift zegt: Het gantſe Schep zel zuchtmet ons, om van de Ždelheyd ontbonden te wordenia Zo is dan de Ydelheyd de Vloek van de Aarde , in dewelke het Geſternte haare begeerte in ſchier : Wanneer nu her zelveeen reyn Leven in zich ſmaakt, zo verheugt het zich daar in , en ſtoor de walge van zich uyt. 172. Alle walgelijkheyd van het Olyachtige Leven ontſtaat van den inwendigen Mercurius in den in wendigen Sulphur ; want ook de zonde ontltaat daar van , dat de vergiftige Mercurius ( welke de oor, Zaak des Levens is zich in den Vuurblikzem , in dem


284

De SIGNATURA

Hít. XIV.

den oorſprong des Salriters , in 'r te rug keeren , wederom in de zelfsheyd invoert ; want aldaar onto ſtaat het Vergift-Leven. 73 Yder Leven ,dat zonder vlekke zijn wil , dat moet in de Willegeeſt ter Natuur in ' t Vuur van de walge der eerſte Impreſlie van den Grim afſterven , en moer in den Willegeeſt ter Natuur zich als een gelaate Wille , door het ſterven in 't Licht der Lief de , laaten uytvoeren , ' t zy Hemels,'t zy Aards ; dit Proces moet gehouden worden , of 't komt niet tot de hoogite volkomenheyd in fijnen graad . 74 Want dat de Menfch nier konde geholpen worden , ten zy dan dat het Centrum der Liefde begeerte wederom in deMensheyd inginge , en het Eygeleven , dat is , de Zelfsheyd van den Menſche, door het ſterven in zich invoerde , dat is een waarach tig Voorbeeld , dar alles wat van de walge , dat is, van den Vloek , wil vry worden , datmoet de wal ge in de vier Elementen afſterven , en fijnen graad door her ſterven des Vuurs in ' t Licht uytvoeren: Alzo is ' t ook in der Aarde van de Salnitriſche op zieding , daar Metallen , goede Kruyden en Boo . men uyt wafſchen ; elke eygenſchap is begeerig na de gelijkheyd , en byaldien ze de gelijkheyd in den Sulphur en Mercurius in de Liefde kan bereyken, zo voerr ze haar zelve hooger uyt , als ze in haaren graad is , gelijk als zich de eeuwige Vryheyd met haare Luít door de eeuwige Natuur, door 't Vuur, in begeerte invoerr , en daarmede veel hooger, namentlijk , in Kracht en Majefteye uytvoert. 75. Alzo zijn alle dingen na te denken ; want alle dingen ontſtaan uyt een eenig Wezen , dat zel ve is een Myfterium aller Wezen , en een opeubaa ring van den Ongrond in den grond . 76 Alle dingen worden uyt het Myſterium Mag num


HA.XIV.

RERUM .

285

num gebooren ,en gaan doch uyt de eenen graad in den anderen , en wat nu in fijnen graad voor zich hee nen gaar , dar krijgt geen walge,'t zy in waſſchen de of icevende : Maar wat in fijn eyge zelfsheyd gaar, en in eyge luſt en begeerte , dat ontfange in 't doorgaan van de graaden een walge; want elke geſtalte der Natuur uye het Myſterium neemt het Wezen fijner eygenſchap in fijnen honger , en daar in wordze nier gekweld, want het is haare Eygen ſchap. 77 Maar zo de Wille te rug gaar in de geboorte van de andere eygenſchappen ,zo ontfangize de luſt, en die luſt of begeerte maakt eenen honger, en de honger neemt het vreemde Wezen in zich : en dan is de walge in de Turba gebooren ; want die Wille is tegen den loop der Natuur in een vreemd Wezen ingegaan , dat niet van fijne eygen ſchap is: En dat vreemde Wezen heerſcht nu in de vreemde Wil, en overwint de Wil; zo moet hec de Wil nu uytſpouwen , of het word van ' t vreem de Wezen zelfs uytgeſpogen . 78 En kan dat ook nier zijn , zo vangt de Toorn en Tegenwil aan ; want de Eygenſchappen loopen na haar Centrum der eerſte Imprelie , en zoeken de ſterkte en macht des Vuurs , waar van in het Lichaam de koude en hitte ontſtaat , en ſtaan in malkanderen als vyanden , waar van de eerſteMoe der in haare allergrimmigſte boosheyd na de ſtrenge Impreſie opgewekt word ; en dan gaat de ſtrijd der overwinning aan , en welke Eygenſchap de macht behoud , die ſtoor de andere in de eygenſchap des doods , te weeten , in de verteerlijkheyd , in 't Huys der elende.

Her


286

De SIGNATURA

Hft.XV.

Het XV. HOOFDSTUK . Van de Wille des grooten Myſterii in 't goede en kwaade ; hoe dat een goede en kwaade Wil ontſtaat ; en hoe zich de eene in de andere invoert. ?

van A LleEygenſchapneemtlijnen oorſprong de eerſte , te weeten , de Impreſſie of begeerte tot Natuur , zijnde uyt het' Myſterium Magnum , en voert zich als een Leven uyt zich uyt, gelijk als de Lucht uyc een Vuur uytgaac; en alles war in een Wil voor zich heenen gaat , dat is onweerhoude lijk ; want het geeft zich in geen eygenſchap in ; het begin af in hem zelven , en gaar in woont van ſijn eene Wil uyt. 2 En dat is de waare weg der eeuwigheyd , waar in geen verbreeklijkheyd is , byaldien een ding in het groote fijn eyge zelfs eygenſchap blijft want ; Myſterium is van eeuwigheyd : Zo nu de geſtalte deſfelven uye zich gaat , en zich uyt zich openbaart, zo ſtaat dezelve geſtaltenis met den Wortel in 't Myſterium der eeuwigheyd. 3 Maar zo de geſtalte zich uyt haar zelve in een andere luft invoert , dat'er twee eygenſchappen in cehe wooning zijn , zo ontſtaat daar uyt regenzin en 'walge ; want van eeuwigheyd is in het zweeven of beweegen maar het ( een ) Élement geweeſt, en de vrye Luſt dereeuwigheyd , welke met haar zwee ven van het groote Myſterium der eeuwigheyd is aytgegaan ,zijnde een Geeft , welke Geeft Godes is. 4 Maar toen dat groote Myſterium eenmaal is be


H. XV .

RERU M ...

287

bewoogen geworden , en de vrye Luft in begeerce des Wezens is ingevoert, zo is de ſtrijd in de be geerte begonnen ; want daar zijn in de begeerte uyt het Element, 't welk maar eene Wille heeft , vier Elemenren ontſtaan , dat is vierderley begeerte en wil , die in een Lichaam regeeren ; daar is nu te genheyd en ſtrijd , namentlijk , de hitte tegen de koude , Vuur tegen Water , Lucht tegen Aarde, de een is des anderen dood en verbreeken . 5 Zulks dar her Creacuur , ' t welk in die Regiment ſtaat , niets als een geduurig ſterven en ſtrijd is,een vyandſchap in en met haar zelve ; en ze kan niet geholpen worden , ten zy darze wederoin in de eene Wille ingaa , ' t welk wederom nier kan geſchie den , ten zy dat de veelheyd der willen breeken , en de begeerte , daar de vier Elementen uyt ontſtaan , gantſchelijk worde afgeſtorven ; zulks dat de Wille wederom dar geene worde', 'darze van eeuwigheyd geweeſt is . 6 Waar uyt wy Menſchen leeren war wy in 't Regiment van de vier Elementen zijn , te weeren , niet anders als een ſtrijd en tegenwil , een zeifs vyandſchap , een begeerte van de walge , een luft des doods; want de lult , ontſtaande uyt de begeer te , die moer ſterven , zal de Wille (dewelke uye her groote Myſterium van de eeuwigheyd is uytge gaan , en den Geeft Gods in 't's Menſchen Beeld de gelijkenis Gods inblies ) van de walge en tegen wil vry worden ; de begeerte der vier Elementen moet ſterven , en de Wille wederom in ' t eenige Element ingaan ; dezelve moet her recht van de eeu wigheyd wederoin aanneemen, en in ' t een Element beweegen en uyrgaan , in maniere ' als dezelve ook alzo van God geſchapen is ; dewelke hy hem zel ven had tegengeſteld , en in 't Regiment der vier Elea


288

De SIGNATURA

HA.XV.

Elementen ingevoert , waar in ze den Dood ten erve heeft bekomen ; als mede den ſtrijd der Le. vensgeſtalte , daar haare ziekte , walge en regenwil van ontſtaar; want alles wat in Gods Wille leefd, dat is of in de eygebegeerte niet ontſtaan , of zo 't daar in ontſtaan is , zo is 't de eygebegeerte weder afgeſtorven . 7 Alle Wille , die in haare Zelfsheyd ingaar , en • de grond zockt van haare Levensgeftalte, die breekt haar zelve van 't groote Myſterium af , en treed in een eygens , en wil een eyge Regiinent zijn ; zo is zulks dan het eerſte Myſterium tegen , want dat zel ve is alleen alles , eri her Kind word voor boos er kent , want her ftreeft in ongehoorzaamheyd tegel fijne eyge Moeder , die het gebaart heeft : Maar zo her Kind fijne wille en begeerte wederom daar in voert , daar het uyt gebooren en ontſtaan is , zo is het daar mede geheel eens, en mag van niets ont ruſt worden ; want het gaat in 't Niets in , dat is, in ' t Wezen , daar het is uytgegaan . 8 Alzo verſtaa , ô Menſch! wat u te doen ſtaat, beſchouw uw zelven in uw zelven wat gy zijt , of gy in de Gelaatenheyd ſtaat van uwe Moeder , daar gy in den begiune uyt zijt gebooren en geſchapen geworden , en of gy met dezelve wille eens gezint zijt ? Zo niet , zo weet , dat gy een afvallig on gehoorzaam Kind zijt, en uwzelven tot een vyand hebt geſteld , daar in dat gy in eygebegeerte en wille zijt ingegaan, en hebrze u ten eygendom gemaakt; daarom kund gy niet in de eerſte Moeder woonen, maar in uwzelven ; want uwe wille is in de Zelfs heyd ingegaan , en alles wat u krenkt en benaauwr, dat is uwe eygenheyd ; gy maakt u uwzelven ten vyand , en voert uwzelven in 't ſterven in . Wilt gy nu nyt her ſterven wederom uytgaan , zo


Hſt. XV.

R E R U M.

289

zo moet gy uwe eyge begeerte , die u in een vreemd Wezen ingevoert heeft , t'eenemaal verlaaten , en in de Zelfsleyd in eyge begeerte als een Niets wor den , op dat gy niet meer voor uwzelven wilt en begeert ; maar dat gy uwe begeerte wederom geheel mer gelaarenheyd in de eeuwige Wille Gods in voert, op dae die Wil alleen uw willen en begee ren zy : Buyren dat zo is het enkel nood en dood , een geduurig ſterven en verderven . 10 Want bier uyt ontſtaat de Genadeverkiezing , dat , dewijl de Menſchelijke Wil , die uyt de ee nigheyd der eeuwigheyd is , in een eygenheyd , luft en begeerte is ingegaan en zich wederom van de Zelf heyd afbreekt , en in 't ſterven van de eyge wil in gaat , en Gjne begeerte enkelijk in de Moeder we derom invoert ; zo verkieſt deMoeder hein weder om rot haar kind , en maakt hem eens met de eeni ge Wille der eeuwigheyd . Maar die in de Zelfs heyd blijft , die blijft in 't eeuwig [terven , dat is , in een eeuwige zelfsvyandfchap : En dit word ook alleen zonde genaamt; daarom , dat het een vyand ſchap tegen God is , en dat her Schepzel wil fijn . eygen Heer zijn . 11 Overzulks kan her Schepzel , zijnde in een : Atrijdig Regiment , niets goeds willen noch doen ; en gelijk het zich zelver niets als het ſterven en den Dood aandoet , opwekt en qualificerende maakt, alzo kan het ook niet anders doen aan haareMedege noten ;want daar van daan koint ook de Leugen , dat : de Creatuur de Eenigheyd in de Wille Gods ver lochent , en fijne Zelfsheyd aan de plaats ſteld ,darze: uyt de Eenigheyd uye , en in de begeerte en eyge luft ingaat : Erkendeze, dat alle Wezen de Moe- , der toebehoort , die haar gebaart heeft , en achte of hield her Wezen van de Moeder niet voor fijn : T ey


290

De SIGNATURA

Hſt. XV .

eyge doen , maar voor het gemeyn , zo ontſtonde niet de gierigheyd , nijd , ſtrijd en tegenwille, uyt dewelke de Toorn , her Vuur der verbrecking, ont Itaar. 12_Alle zonden ontſtaan uyt de eygenheyd , want de Zelfheyd vlegt haar zelve met de begeerte in haar eyge (belang ;] ze maakt haar zelve tot gierig, heyd en nijd , ze trekt in haar zelfsbegeerte vreemd Wezen aan haar , en maakt den Bezitter van het vreemde Wezen ook tot haaren vyand ; alzo dat zonde met zonde , en walge met walge gewrocht worden , en alles in en onder malkander loopt, zijnde een enkel grouwel voor de eeuwige Moeder. 13 Even zo hebben we het ook te bezinnen van de wedergeboore Wille , welke uyt haar Ik- of Zelf heyd wederom in de Gelaatenheyd ingaar ; deeze word de Zelf heyd ten vyand en walge , ge lijk als de ziekte een vyand is van de gezontheyd, en de gezontheyd in tegendeel een vyand van de ziekte : Alzo is 't met de gelaare Wil en met de eyge Wil een geſtadige vyandſchap en altoos duu rende ſtrijd. 14 De eyge Wil zoekt maar wat tot ſijne Zelfs heyd dient ; en de gelaare Wille bekommert zich om niers , maar voert fijo begeerte enkel en alleen in fijne Moeder , dat hy eenig met haar zy ; hy wil niets wezen , op dat de Moeder alles alleen in hem

zy . De eyge Wil zegt tor de gelaateWil :Gy zijt zot , dat gy u den dood overgeeft , gy zoud in my heerlijk leeven konnen ; maar de gelaate Wil ant woord : Gy zijt my een walge, pijn en tegenwil, en voert my uyt de eeuwigheyd in een tijd , in jammer en elende, en sy krenkt my geduurende de tijd, en dan geeft gy mijn Lijf aan dAarde en mijn Zielaan 2 de Hel. 15 De


Hit. XV .

R ERU M.

291

15 De rechte waare Gelaatenbeyd is het afſterven van de walge tegen God : Die fijne eygenheyd ge heel verlaat, en zich met geinoer, zinnen en wille in Gods erberinen , in het terven Jezu Chriſt in geeft, die is de Aardſe Wereld met de wille afge ſtorven , en is een tweevoudig Menſch , in den welken de walge Nechs ook in hem zelven tot het ſterven werkt; maar de gelaate Wille leeft in den Dood Chriſti, en ſtaat geduurig in de Opſtandinge Chrifti in God op ; en of wel de eygebegeerte zon digr , die niet anders kan als zondigen , zo leeft de gelaate Wil doch niet in de zonde , want dezelve is de begeerte der zonde afgeſtorven , en leeft door CHRISTUS in God in 't Land der Levendige; maar de Zelfsheyd leeft in 't Land des Doods , in een geduurig ſterven en vyandſchap tegen God. 16 Dc Aardſe Menſch is in den Vloek Gods, en is een walge voor Gods Heyligheyd , dezelve kan niet anders zoeken als fijne Zelfsheyd , want ry ſtaat in den Grim Gods , en of hy al wat goeds doer , dat doet hy niet uyt de wille fijner Zelfsheyd, maar de in God gelaate Wille dwingt hem , dat hy doen moet wat hy nier gaern wil doen , en zo hy ' t al doet , doet hy 't maar als een werktuyg vai de gelaate Wille , en niet uyt fijn eyge begeerte, maar uyt Gods begeerte en wille , welke de gelaare Wille in fijne begeerte als een werktuyg voerr , 17 Daarom , wie Gods Rijk aanſchouwen wil , en daar in komen , die moet fijne Ziele uyt de Zelfsheyd en uyt de aardſche begeerte uytvoeren. Gelijk als de Medicijnmeeſter de geneezing der ziekte uyt de pijaelijke begeerte uyevoert, en in een liefdebegeer te invoert , alzo voert de geneezing de ziekte in 't Lichaam ook uyt de pijnelijke begeerte uyt ,en in een liefdebegeerte in : De ziekte word aan her T 22 Ge


292

De SIGNATURA

Hit.XV.

Geneesmiddel dienſtbaar ; alzo insgelijks word de aardſche booze Wil , als de Ziele geneezen word, de Knecht van de gelaate Wil. 18 De Elementeele en Sideriſche Menſch moet maar het werktuyg zijn , waar mede de Ziel-Menſch in de gelaate Wille arbeyd , want daar toe heeft hem God ook geſchapen : Maar de Ziele heeft dezelve in Adam tot een Heer gemaakt en ingezet , en is in fijne gevangenis ingegaan , en heefë haare Wille daar in gegeeven : Doch , wilze voor Gods Kind erkend worden , zo moerze dezelve wederoin af fterven , en in Godes Wille in den Dood Chriſti, in de aardſe Zelfsheyd en begeerte geheel ſterven , en in Gods Wille wederom geheel nieuw gebooren worden ; en de aardſe Wille in de Zelfsheyd de macht beneemen , over hem heerſchen , en hem be teugelen , gelijk een Meeſter fijn gereedſchap ; zo verlieſt de Zelfsheyd alsdan fijn geweld ; alsdan verheft zich de luſt der Zelfsheyd als een geduurig hongeren , en de Zelf heyd hongert of haakt ge duurig na de geſtalte van haar eyge Leven , te wee ten , na een eyge glans , en na de aardſe veelheyd; na nijd en toorn , leugen en valsheyd ; zijnde de levensgeſtalten van de aardſe Zelfsheyd , ofze de veelheyd doch verkrijgen mochte . 19 Maar de gelaare Wil treed als een Ridder deeze Slange geduurig op den Kop , en zegt : Gy zijt van den Duyvel en van den ToornGods ontſtaan, ik wil u niet , gy zijt een walge voor God ; en of wel de gelaate wil zomtijds met de valſche luſt bevangen word , wanneer dezelve haar met de be geerte des Duyvels en de invoering haarer Imaginatie overeyld en verweldigd , zo ſchreeuwt dochde ge laatene Wille terſtond in den klank Gods , dat de Wille Gods haar wederom nyt de walge des Doods 20 De xytvoere.


Hít. XV .

i

.

. RERU M .

293

20 De gelaate Wil heeft hier in deeze Hutte geen ruft, ze moet in geduurige ſtrijd itaan , want zy is iu cen onrecht vals Huys ter herberge : Zy is wel in haar zelve in Godes Hand , maar buyren baar zelve isze in de Kaaken en Keel van den Afgrond van Gods Toorn in ' t Rijk van den Duyvel , de welke geduurig om haar omgaat , en zoekt deZie le , het Centrum , te ziften : Doch wederom ſtaan de goede Engelen in de gelaare Wille , dat is , in Gods begeeren , den Duyvel tegen , en beſchutten de Ziele tegen fijne vergiftige Imaginatiën , en van gen de vuurige Pijlen des Booswichts op , gelijk den lleyligen Petrus zegt. 21 Want alles ſtaat in 't werken en begeeren van den Menſch ,beyde inGodsLiefde en Toorn : Hy ſtaat in deeze Harre in deeze tijd in de Poorte uyr- en -in : Beyde de eeuwige Principia zijn in hemn in bewee gen ; daar de Wille van de Ziele haar heen begeeft, daar wordze aangenomen en daar toe verkooren ; zy word van beyde getrokken , en zo de Wille van de Ziele in de Zelfsheyd blijft , zo isze aan den band van Gods Toorn : Maar zoze uyt de Zelfsheyd uyrgaar , en baar eyge Regiment verlaat , en haar geduurig inwerpt in Gods erbermen , en in het Lijden en Dood Chriſti, en in fijne Opſtanding en Wederbrenging , en zelfs niets wil , maar alleen wat God in en door haar wil , zo is de Wil hec Leven en de begeerte van Gods Toorn afgeltorven ; want ze heeft geen eyge leven ,inaar ze legt in de Dood aan de Zelfsheyd, en alzo kan haar de begeerte van den Duyvel en den Toorn Gods niet aangrijpen , want ze is als cen Niets , en is nochtans in Gode in't Goddelij ke Wezen in alles ; zy leeft , doch niet haar zelver , maar haare eerſte Moeder der eeuwigheyd : Ze is wederom aan't punt , daarze was, eerze een Schepzel was , T 3


294

De SIGNATURA

Ht.XV.

was ,en in de Wille, daar in God haar ſchiep, en is een Werktuyg in het geluyt Gods , daar Godes Wille geeft alleen op ſpeelt tot fijner Eere en Wonder werk . 22 Alle eyge zoeken en navorſchen in de Zelf . heyd is een vergeefs ding ; de eyge Wil begrijpt niers van God, want zy is niet in God , maar buy ten God in haare Zelfsheyd ; maar de gelaate Wil begrijpt her , zy doet het niet , maar de Geelt , daar zy Itil in ſtaat , en daar zy een Werktuyg van is, dezelve Geeſt openbaart her in den goddelijken Klank in haar , zo veel als hy wil. 23 En of de' Menſch in de Zelf heyd ,veel na vorſchen , leeren en begrijpen kan , gelijk als hy kan , zo is fijn begrijpen doch maar van buyten in 't uytgefproke Woord , in een form van de Lerter, en hy verſtaat niets van de form des uytgeſproken Woords , hoe dat zelve in fijn grond ſtaat; want hy is maar in de uytwendige form of gedaante ge. booren , en niet in de kracht van de algemeyne Uyebaarſter , die noch grond ,noch begin ,influyting , noch eynde heeft. 24 Die geene nu , die van binnen uyt het ſpree kende geluyt [ of Woord ] Gods, in Gods Wille geelt , gebogren is , die vaart in grond en ongrond overal vry , en is aan geen form of gedaante gebon den ; want hy vaart niet in fijne Zelf heyd , maar de eeuwige Wille voert hem , als haar Werktuyg , zo als het God welgevalt . 25 Maar die alleen in de Letter gebooren is , die is in de form van her uytgeſproke Woord geboo ren , die vaart in de Zelfsheyd , en is een eyge ſtem me ; want hy zoekt wat hy wil , en ſtrijd om de form of gedaante, en laat de Geeſt vaaren , die de form gemaakt heeft, 26 Zo.


Hít, XV .

1

R ER U M.

295 26 Zodanigen Doctor is Babel, die om de form des Woords twiſt en kijft, en t'aller tijd den eygen Geeſt en Verſtand in de form invoert , en roept: Hier is de Kerke Chriſti , en ' t is maar een eygen . fchreeuwen en een geluyt , en ( by ] verſtaat niets van den Geeſt van de form , dewelke ongevat , en zonder perk en maate , op fijn toebereyde Inſtru inent ſpeelt , zo als hy wil ; want de waan , en de eyge gedachten , welke in het uytgeſproke geluyt ontſtaan , zijn nier Gods Woord ; maar dat in de gelaare Wille , in de goddelijkeKracht , in 'teeuwig 1preekende Woord , in Gods Geeſt , ontſtaat , dar ontſtaat uyt het geluyt , ( klank of Woord ) Gods, een en maakt de form in her Herre , te weeten > goddelijke Begeerte , waar door de wille der Ziele in God getogen word . 27 Die is een Herder en Leeraar Chrilti , die door de Deure Chriſti ingaat, dat is , die door den Geeſt Chriſti klinkt en leert ; buyten dat is het maar de form , namentlijk , een Hiſtorie , die eenmaal ge beurd is , dat men dar maar aanneeme , en zich daar mede trooſte ; maar deeze Wille die blijft buyren; want die wil een (in genade) aangenome Kind zijn , en fijne Zelfsheyd in de genade niet afſterven , en alzo een Kind der genade in de Gelaatenheyd wor den . 28 Alles war leert van de genoegdoening Chri ſti , en zich met het Lijden Chriſti te troolten , en leert niet met eenen den waaren grond , hoe men de Zelfsheyd in den Dood Chritti moet afſterven , en in de gelaate Wille , geheel in de gehoorzaamheyd Gods , een nieuw Kind en nieuweWille worden ; die ſtaat buyren , en niet in het ſpreekende geluyt of Woord Gods , als in de Deure Chriſti. 29 Huychelen of trooſten helpr'er niet ; maarde val T4


226

De SIGNATURA

Hít. XV .

valſche Wil en Begeerre in den Dood Chrifti affter ven , en in hem opſtaan in de Opſtanding Chriſti, in een gants gelaate Wille ; en de aardſe Zelfheyd geduurig dooden , en het booze , dat de aardſe Wille in luft invoert, dempen , als een boos Vuur, dat alcoos braoden wil . 30 Het trooſten en het Lijden Chriſti aan de ſpitze te ſtellen , is het waarachtige Geloof niet ; neen , neen ! dat is maar van buyten, en niet binnen ;maar een omgekeerde Wille , die in rouwe over tijne boosheyd ingaat , die het kwaade niet meer wil, maar echter bevind , dat hy van de eyge aardſe Luft noch gehouden word , en zich met fijn omgekeer de Wii , uyr de walge en valſche begeerte , met een groore angſtelijke begeerte , in de gehoorzaamheyd, Lijden en Dood Chriſti, geheel in Gods erbermen inwerpt, en de aardſe Luſt in de omgekeerde Wille, in den Dood Chriſti, gants afſterft , die niet uyt den Dood Chrifti weder uyt wil loopen , maar geduu rig roept : Abba , lieve Vader neem de gehoor zaamheyd van uwen lieven Zoon voor my in u , en laat my in fijne gehoorzaamheyd , in ſijnen Dood , in u leeven ; laat my in hem ſterven , op dar ik in iny een Niets zy ; maar in fijne Wille , in fijne Mensheyd , in u leeve en blijve ; neem my geheel in fijne Opſtanding aan , en niet in mijne onwaar digheyd, maar my in hem ; laat my dood zijn in my , en geeft my ſijn Leven , op dat ik u een ge hoorzaame Zoon zy in hem , dar fijn Lijden en Dood in my zy ; en ik die Chriſtus (die den Dood lijne macht benoomen heeft) in hem , als een Takje fij. nes Levens, voor u zy. 31 Alzo , en niet anders, is het waare Chriſtelij ke Geloove; het is niet alleen een trooſten , maar çen geduurige begeerte ; de begeerte bereykt het Lij den


Ht. XV .

R ER U M.

297

den Chriſti , en wilde gaern geduurig gehoorzaam zijn , als zy maar wilt hoe zy haar voor hem draa gen zoude , en wilde ſteeds voor hem nedervallen , en in de hoogſte Demoer voor hemn nederzinken en lijden ; en gaern alles doen , op darze maar mogt ge nade ontfangen ; en is gewillig her Kruys Chriſti op te neemen , en acht de ſpot van de geheele Wereld in haar Zelfsheyd niet ; maar die geduurig in de Lief de en Begeerte Chriſti indringt. 32 Deeze begeerte waſcht alleen uyt Chriſti Dood , en lijne Opſtandinge in God , uyt ; en draagt Vruch ten des gedulds , die verborgen zijn in Gode , daar de aardle Menſch niet van weet , want die ſtaat in fijne Zelfsheyd. 33 Een waar Chriſten is een geduurige Ridder , en gaat geheel in de Wille en Begeerte in den Per ſoon Coritti in , (zo als dezelve op Aarde is omge gaan .) CHRISTUS wilde , toen hy op der Aarde wandelde , de Dood overwinnen , en de Zelf heyd van den Menſch in de waare Gelaatenheyd , in de gehoorzaamheyd Gods , invoeren , en dat begeert een waarachtig Chriſten ook te doen ; hy begeert geduurig den dood en boosheyd van den Grim af te Iterven , en zich in gehoorzaamheyd te ondergee yen , en wederom in de gehoorzaamheyd Chrifti in hem , in God , op te ſtaan en te leeven . 34 Daarom , lieve Broeder , wacht u van den Purperen Mantel Chriſti om u te hangen , zonder een gelaare Wil : [ De arme Zondaar , zonder be rouw over fijne zonden , en zonder omwendinge van fijne Wille , hangt dezelve maar om hem , tot ſpor van Chriſtus : Hoed u doch voor deeze Leere, die van het eygen Vermogen , en van de Werken der Rechtvaardigmaaking , ( van buyten ] leert. 35 Een waar Chriſten is zelfs dat groote en ang Ite TS

1


208

De SIGNATURA

Hit. XV .

ſtelijke Werk , 't welk geduurig in Godes Wille begeerte werkt, en tegen de eyge luft der Zelf heyd aanggar ; hy wil 't geduurig gaern doen , en word doch vau de Zelf heyd veelvuldig gehouden ; hy ver breekt de Zelf heyd als een Vat , daar in hy gevangen legt, en groent, met fijne in God gelaate Begeerte, in den Willen geeft Gods geduurig uyt , als een ſchoone Blocin uyt der Aarde, en werkt met en in God , wat God gevalt . 36 Daarom moet de waare Chriſtenbeyd weeten, en hooglijk in ' t gemoer indrukken , wat haar ge zegt word : Darze van den valſchen waan des troo ſtens, zonder omwending van de Wille, moet uyt gaan ; het zelve is maar een uytgeſproke form van de Wedergeboorte. Een Chriſten moet een Geeft met Chriſto worden , en ChriſtiWille en Leven in hem zelven invoeren : De form maakt hem niet nieuw ; daar helpt noch trooſten noch goede woor den geeven , maar een Iterven aan de buoze aange boore Wil , en het opſtaan aan een nieuwe wil ,de welke Gods Kind is, en uyt den Dood Chriſti ge booren ; geen andereWille verkrijgt de ErffenisChri fti; inijn veel weeren doet her ook niet ; de Vee . hoeder op her Veld is God zo na als een Doctor; geen ſubtielheyd des twiſtens , om den Weg Gods, helpe'er toe , ze is maar een verhindering en ophou den . 37. De waare Wille gaar in de Liefde Gods en fij ner Kinderen in , en zoekt geen form , maar hy valt voor fijnen Schepper op der Aarde neder , en begeert den Dood van de valſche Zelfsheyd , en zoekt het . werk der Liefde tegeois alleMenſchen ; hy wil niet groenen in het ſpotten der Wereld , maar in fijnen God ; fijn gantſche Leven is loutere Boere , en cen ſteeds berouw hebben over het kwaade , dar bem aan

1


Hit . XV .

R

ERU M.

299

aankleeft ; hy zoekt geenen ſchijn , om zich daar mede te laaten zien , maar leefd in demoed ; hy er kent zich ſteeds voor onwaardig , en voor flegt; lijn waare Chriſtendom is hem ſteeds in fijne Zelfs . heyd verborgen . 38 Hy zegt : Ik ben in mijne Zelf heyd een onnut Knecht , en heb noch nooyt recht begonnen boere te doen , ofte werken ; hy is altoos als beginnende boe te te doen , en wilgeduurig de Poorte van de zoete Ge nade gaern bereyken ; hy gaat voor zich heenen als een Vrouw in barensnood,en weetnier wat hem geſchied ; de Heere verbergt zich voor hein , op dat fijne werken voor denHeere groot worden ; hy zaaye in angſt en traanen , en kent fijnen vrucht niet ; want zy is in God verborgen ; en gelijk als een vermoeyde Boo de en Arbeydsman eenen langen weg loopt, na het eynde dat hy begeert ; alzo loopt hy ook [ vermoeyt) na het verre eynde fijner Rufte , en vind het niet, cor dat hem ſijne Paarle verſchijne, in haare ſchoon heyd , en hem in haare Liefde vatte ; en als dezelve ( Paarle ] van ſijne Zelfsheyd wederom weggaat , zo gaat het klaagen en ſteenen wederom aan met een geduurige begeerte ; de een dag roept den anderen, de dag den nacht en de nacht den morgen , en daar is geen plaatſe der ruſte in de aardſeZelfsheyd, maar alleen in de ſchoone Zonneſchijn van fijn edel Paarltje : Als hem de Zon in de duyſternis opgaat , zo wijkt de nacht , en alle angſt is voorby. 39 Daarom , lieve Broeder , hoed u voor het twiſten en verachten , daar men om de Letterform twiſt ; een waar Chriſten heeft om niets te twiften ; want hy ſterft de begeerte fijnes Vernufts af, en be geert maar het weeren Gods, in fijne Liefde en Ge nade , en laat al her andere vaaren war om de form kijft ; want de Geeft Chrifti moet zelfs de form in hem


Hſt. XV . De SIG NATURA 300 hem maaken ; de uyrwendige form is maar eene aanleyding ; God moet Menſch worden , of de Meních kan anders niet God worden . 40 Daarom is een Chriſten de eenvoudigſte Menfch op Aarde , gelijk Ezaias zegt : Wie is zo eenvoudig als mijn Knecht ? Alle Heydenen begee ren de Zelfsheyd , en verſcheuren zich , oin het ge weld en om eere ; maar een waar Chriſten begeert dezelve af te ſterven , en zoekt niet fijne eere, maar Chriſti. Alles wat om de Zelfsheyd , dat is , om ey ge eere , en welluſt deeges Levens twift , dat is Hey dens, en veelmeer als Heydens ; bet is Dryvels; de zelve ging van God uyr , en in een Eygen in ; men dekke zich mer den Mantel Chriſti toe , zo als men immer wil , de Man der valſche Zelfheyd is doch daar onder ter herberge. 41 Die een Chriſten wil wezen ,die moer de Zelfs heyd afſterven , dat hem dezelve maar als een Kleed deezer Wereld van buyten aanhange , in het welke hy maar een Galt en Pelgrimis ; en hy moet geduu rig denken , dat hy maar een Knecht zy in fijn hoog verheve Amp , en dat hy daar in God diene als een Kuecht , en niet als een eygen Heere ; maar al wie en wat hein zelven tot een Heer ſteld , zonder Gods roep en ordonnantie , dat is van den Duyvel , en diend den Duyvel, in Gijn eyge geweld en geſtalte; Schik u op , zo als gy wild , her helpt of geld voor God niet ; uw eyge Hert klaagt u aan , dat gy zo een vals gewaſch zijt; uw Adel en hoogheyd helpt u ook niet voor God , byaldien gy daar in niet in Gods Ordinantie ſtaat ; uw Ampt is niet het uwe, maar Godes , en byaldien gy vals daar in te werk gaat , zo is het tot uw eyge gerichte over u , en ver oordeelt u ten doode ; gy zije cen Knecht , en ofgy een Koning waart , zo dient gy doch , en sy moer met

1


Hít. XV .

R ER U'M.

301 met de allerarmſte in de Wedergeboorte ingaan , of gy zult God niet aanſchouwen . 42 Alle eyge aangenome recht en geweld , daar de Elendige mede gekwelt word , komt al van de Zelfsheyd , dewelke ontſtaat in deuytgeſprokeform , en zich inet de Ze ! theyd in een form heeft ingevoert, en van God uytgevoert: War niet in 't Ampr eenes Kneches God dient , is alles vals , 'tzy hoogoflaag, geleerd of ongeleerd , wy zijn alle maar Knechten van den grooten God ; niets voert zich in een Ey gen in , of het word in Gods Toorn , in de Impreſie der Natuur , gebooren . 43 En of ſchoon een Chriſten een Eygen bezit, dat niet vals is , 20 is hy maar een Knecht daar in, als een Uyrdeelder lijnes Heeren , en een Bewaarder van des Heeren werk : Hy handelt daar in voor fij nen Heer , en niet alleen voor fijne Zelfsheyd ; alles wat hy in de Zelfsheyd denkt in te voeren , en in voert , dat voert hy in de Angſtkas van de gierig heyd , nijd en eyge welluſt des Vleeſches , als een afvallig Vat van God in , dat is, in de Impreſſie van de Natuur , en hy ontſteelt het fijnen Heer , die hem tot een Huyshouder daar over gezer heeft : Hy is een DiefGods en fijnes Wezens , hy verſchoone het zo hy wil. 44 Een waar Chriſten erkent hem zelven voor een DienaarGods, aan den welken bevolen is , met de werken Gods recht om te gaan ; hy is niet fijn eygen , want hy is ook in 't werk deezer aardſe Hutte nier thuys ; hy zoeke, plante, bouwe, maa ke en doe wat hy wil, zo moet hy doch r'aller tijd weeten , dat hy het Gode doe , en daar van zal re kenſchap geeven . en dat hy hier in een vreemde Gaſt en Dienaar is , en fijnen Heere dient , en dat hy gants niet zie op den loop en 't doen fijner Voor Vade


Hit.XV. De SIGNATURA 302 Vaderen , die in welluſt des aardſen Levens daar in gewandelt hebben ; en die zulks doet , die is noch verre van het Rijk Gods , en kan zich met geen ge wille en grond een waar Chriſten noenen ; want hy ſtaat maar in de form der Chriſtenbeyd , en niec in den Geeft Chrifti : De form zal verbreeken , en met de tijd ophouden ; maar de Geeſt blijft eeuwig ſtaan . 45 Een waar Chriſten is in den Geeft een Chriſten , en in ftadige oeffening , om fijns zelfs form te baa ren ; niet alleen met woorden in den klank , maar in de kracht des werks , tot een zigtbaare raſtelijke form ; niet waanen , en in de Zelfheyd goede woor den geeven , en in de Zelfheyd blijven , maar aan de Zelfbeyd in Gods Liefdewille ſterven , als een Dienaar Gods , en in de Wonderdaad Gods uytgroe nen , helpende in de Wille Gods op fijn Inſtrument Naan en in den klank Gods een Snaar aan fijne Harp te zijn , dat is , een altoos werkend Woord in 't Verbum Fiat , dat in enmet God ſchept en werkt, wat God maakt, ſchept en werkt, als een Werk tuyg Gods. 46 ,, Daarom , gy waarde Chriſtenheyd , beſchouw s u zelven , of gy al in 't werkende Woord Gods, in fijne Wille werkt , of dat gy maar in de form der Chriſtenheyd ſtaat , en uw eygen doen in de „ valsheyd werkt , gy zult u zelven vinden , hoe gy voor den Hoogſten een walge zijt geworden , en dat een uytſpouwen van den Hoogiten uyt deeze form (die gy u in uwe Zelfheyd in lijn uytgeſpro sjke form hebt ingevoert) haalt volgen zal; en dat daarom , om dat gy u met de waare form toe dekt , en zije daar in een vals Kind , zo zijt gy ge » Zocht en in uw eyge form met een vals dekzel gevonden geworden ? Alzogelijk gy uin een val ſche


R ERU M.

303

Hft. XV.

303

„ſche eyge forin onder de waare form hebt inge , voert ; alzo zult gy ook u zelven verbreeken , daar 12 zal u de Hemel toe helpen , die gy zo langen tijd ,, in gehoorzaamheyd gedient hebt;daar is geen op » houden aan ; uw werk is in de Turba bevonden ; 77 dezelve zal zich in 't verbreeken daar mede vermaa ,, ken , gelijk als gy u in uwe afvallige valsheyd , in uwe eyge form , onder den naam van de waare > form opgetogen hebt , en voor God mer ſchijns , heyligheyd gehuychelt hebt , en hebt maar den aardlen Menſchgedient. 47 „Maar de Knecht des Heeren zal gezocht en „ gevonden worden : De Heer weyder lijne Schaa „pen in fijn eyge form , en voertze in fijne Weyde; ,, dar zullen alle hoogmoedige en vette ervaaren , „ wat de Heer voor een Gerichte over de Aardbodem voeren zal , en dehoope aller Godloozen zal ver ,, breeken ; want de Dag der Inoogſting genaakt; een ſchrik van den Heere doer her Aardrijk beeven ,en lijne ſtemme klinkt cor aan de Eynden der Aarde; de Sterre fijner Wonderen gaat op , niemant zal her weeren ; want her is beſloten in den Raad van den Wachter in de Poorten der Diepte. 48 Daarom mag zich een yder zoeken en vinden , want de tijd der te huyszoeking is naby gekomen , op dat hy in fijne Liefde gevonden worde ; want de Turbă heeft alle valfche luft in haar gevonden , en de Hoogſte Werker aller Wezen openbaart de Turba, en dan word aller valſche luſt openbaar, en een yder ding gaat in fijnen Behouder in ; want her is alles uyt de Luft gebooren ; en zo zal het ook in de Luſt fijn eynde neemen , en elken Luft zal zijn ge maakte werk inoogſten ; want daar toe zijn alle dingen verſcheenen , op dat de eeuwigheyd in de tijd zoude openbaar worden : Met een Wonder werk


1

Hit XV . De SIGNATURA 304 werk heefrze haar in de form der tijd ingevoert , en met een Wonderwerk voertze haar zelve wederom uyt de tijd in haar eerſte Locus of plaats in . Alle dingen gaan wederom in , daar zy uyt gegaan zijn ; maar zy behouden haar eyge form en Model, die 2y in 'e uytgeſproken Woord hebben gehad , en elk ding zal van lijne gelijkbeyd ingenomen wor den : En dat is het eynde van alle tijd , en zo als žich alle dingen in 'r'uyrgeſproke Woord uytbaa ren , alzo ligneren zy haar ook in hunne inwendige geſtaltenis, welke ook dat uytwendige alzo ſigneren of teekenen . 49 De eyge Wil maakt een Form na de Natuur, die in haar is ; maar in de gelaare Wil word een Form gemaakt na het Model van de eeuwigheyd : Zo als het voor de tijd van de Wereld in de eeu wige Wijsheyd Gods in den Spiegel heeft bekent geſtaan , zo figureert het de eeuwige Wille in een Model na fijne gelijkenis , tot eere en wonder van God : Alles wat in fijne Zelfsheyd ingaat, dat for meert zich zelven ; maar wat vry van zich zelven is , dat word van de vrye Wille geformeert : geen eyge Form met eyge Wille kan het eeuwige We zen beërven ; want waar tweederley wil te zaamen is , daar is tegenwil. so Dewijl dan God een eenig God is , zo moet alles,watin God leeven wil , mer fijneWille en Klank eens wezen ; gelijk als een Snaarenſpel eenſtein melijk moet getoont en geſtemt zijn , ſchoon dat'er verſcheyde Snaaren en van verfcheyde klank aan zijn : Éven zo moet ook de waare Menſchelijke Harmonie met alle Stemmen in een Liefdeſpel ge ſtemt zijn , en zodanige Willegeeft als niet in dat eenige Snaarenſpel in den goddelijken Klank mede ſtemt, word uyt deezen Klank uytgeſtooren , en in


.

Hit. XV.

R ER U M.

305

in fijn eygen Klank in de waare medeſtemming fij, ner gelijkheyd ingevoert ; want elke gelijkheyd neemt in , wat hem gelijk is. 5 ! Is ymant hier een booze Geeſt geworden , zo zal hy in den Wortel fijner gelijkheyd ingevoert worden ; want elken honger neemt fijns gelijken in zich ; En de gantiche Openbaaring der Eeuwig heyd inet deeze Tijd is niet anders als een honger en uytbaaren ; zo als de honger is , zo word ook het Wezen , dac hem vervuld; want inet den hon ger neemt de Crea? uur fijn begin , en , merden hon ger gaar zy in het eeuwige in : In den honger word Geeit en Lichaam gebooren , en in den zelven hon ger vaart de Geeſt in lijn eeuwige in ; ten zy hy fij nen eerſten honger breeke , en zich door het ſter ven in eenen anderen invoere; anders is alles , zo haaſt het gebooren word , aan fijn eynde: Maar de Dood is het eenige middel , waar door de Geeſt in een andere quaal en form , [ werking en geſtalte, ] kan ingaan : Zo hy fijne Zelfheyd afſterft, en tijne Wil in den Dood verbreekt, zo groeyt een nieuwe Tak uyt het zelve uyt ; welniet na de eerſte Wille, maar na de eeuwige Wille : Want zo een ding in fijn Niets ingaat, zo valt het den Schepper weder oin t'huys , en die maakt dat ding zulks als her in de eeuwige Wille , eer dat het tot een Creatuur ge ſchapen was , is bekent geworden ; en hier is het

aan 'r rechte oogmerk der eeuwigheyd , en 't heeft geen Turba , want het is aan 't eynde van de Na tuur. 52 Alles wat in de Natuur loopt , dat kweld en angſtigd zich ; maar wat her eynde der Natuur be reykt , dat is in ruſte en zonder quaal ; het werkt wel , maar in eenerley begeerte. Alles war in de Natuur angſt en ſtrijd maakt , dat maakt in God V lou


306

De SIGNATURA

HIL. XVI.

louter vreugde ; want het gantſcheHeyrdes Hemels ſtaat in eene Harmonie : Elk Koninkrijk der En gelen is als een byzonder Inſtrument ; maar alle met malkanderen maakenze een eenig Maatgezang , een Liefderoon Gods : Elken Spaar deezes Spels ver hett en verheugt d'andere , en ' t is een louter lie de gehoor, ſmaaken , voelen , ruyken en zien . Alles wat God in zich zelven is, dat is ook deCreatuur in haare begeerte in hem , een God -Engel en een God -Menſch , God alles in allen , en niets meer buyten hem. Zo als her was voor de tijden deezer Wereld in ſijnen eeuwigen klank , alzo blijft het ook in den Creatuurlijken klank in hem , in fijne eeuwigheyd : En dat is het Begin en Eynde aller dingen .

Het XVI. HOOFDSTUK . Van de eeuwige SIG NATUUR , en Hemel ſche Vreugde ; waarom alle dingen in goed en kwaad zijn ingevoert geworden. E geheele Schepping van het Creatuur is niet DE anders als een Openbaaring van den Alwezen den ongrondelijken God ; en alles war hy in fijn eeuwige onaanvankelijke Uyrbaaring en Regiment is , dat is ook het Geſchapene ; maar niet in de Almacht en Kracht, maar gelijk als een Appel op den Boom waſcht ; dezelve is zelfs de Boom niet, maar groeyt uyt kracht van den Boom alle dingen uyt de goddelijke Begeerte in een Wezen geſchapen geworden , beginne tor het zelve geen Wezen voor

: Alzo zijn ontſtaan en daar in den handen was, als


Hit. XVI.

RERUM .

307 als maar het Myſteriam van de eeuwige Baaring, waar in een eeuwige volkomenheyd is geweeſt. 2 Want God heeft her Geſchapene niet voortge bragt, op dat hy door het zelve zoude volkoinen worden , maar tot fijnes zelfs openbaaring, vreugde en heerlijkheyd : Niet als of deeze vreugde eerſt met de Schepping heeft begonnen , neen ! want de zelve is van eeuwigheyd af in ' t groote Myſterium geweeſt ; doch maår als een geeltelijk Spel in hem De Creatie of Schepping is dat zelve Spel uyt hem zelven als een Mode ! en Werktuyg van den eeuwigen Geelt , waar mede hy ſpeelt , zijnde als een groote Harmonie veeler Luyten, die alle een ſtemmig toegeltelt zijn . 3 Want her eenwige Woord , de goddelijke Klank of Stemme, die een Geeft is , heeft zich zel ven mer de Uytbaaring van het groote Myſterium in formen ingevoert , namentlijk , in een uytgeſpro ke Woord of geluyr . En zo als het Vreugdeſpel in den Geeſt der eeuwige Baaring in hem zelve is , al zo is ook het Werktuyg , de uytgeſproke Form , in zich zelve , en het is het geene , dar het leven dige Geluyt voert, en met fijn eyge eeuwige Wille geeft Naat, dat het klinkt en ſchalt; gelijk als een Orgel , 't welk van veele Stemmen inaar met een eenige Lucht gedreven word , dat elke Stem , ja elk Pijpje fijnen toon geeft , en nochtans is er maar eenderley Lucht in alle Stemmen , die in elke Stem ( of Pijpje ) klinkt , na dat het Inſtrument of Orget gemaakt is . 4 Alzo is in de Eeuwigheyd in het geheele Werk der goddelijke Openbaaring maar een eenige Geeſt, dewelke de Openbaarmaaker in het uytgefproken en in 'c fpreekende Geluyt of Woord Gods is , en her Leven van het groore Myſterium , en van alles was V a


De SIGNATURA Hft. XVI : 308 wat daar uyt gebooren is ; hy is de Openbaarder van alle Werken Gods. 5. Alle de Engelſche Koninkrijken zijn als een toebereyd Werk , een Openbaaring van het eeuwi . ge Geluyt der Steinme Gods , en zijn als een Par ticulaar uyt het groote Myfterium , en ſtaan in het goddelijk eeuwig ſpreekende Woord , Geluyr,Klank of Stemme Gods maar als een ( iner hetzelve; }want een eenige Geeft regeert het : Y der Engelſche Vorft is een Eygenſchap uyt de Stemme Gods, en draagt de groote Naam Gods , gelijk wy daar van een Beeld hebben aan de Sterren in ’r Firmament, en aan de Koninkrijken en Heerſchappyen op Aarde onder alle Geſlachten , alwaar elk Heer fijn Opper Titel , Ondernaamen en Ampt draagt ; gelijk ook de Sterren aan het Firmament ; dezelve zijn alt'ſaamen maar een eenig Regiment , en hebben een Vorſte . lijk Regiment in kracht onder zich , alwaar de groote Sterren de Naamen en het Ampt van de Geſtalteniſſen in het Myſterium van de zeven Eygen ſchappen dragen , en de andere na haar, als een Par ticulaar , van de Huyzen of Afdeelingen , daar elk is als een byzondere Harmonie of Werking, als een Koninkrijk , en 't gaat doch alles in eene Harmonie als een Uurwerk , 't welk in malkander vaſt is en werkt: En de groote fixe Sterren behouden niette min haare byzondere cygenſchap in 't werkende Wezen , voornamentlijk de zeven Planeeten, na de Zeven Eygenſchappen der Natuur,zijnde een Nabaar fter van het eeuwige Myfterium , of als een Werk tuyg van den Geeſt uythet eeuwige Myſterium . 6 Deeze Geboorte van het Geffernte baart in de vier Elementen , die haar Lichaam of Wezen zijn, vreugde en leet, en in zich zelve is doch alles zeer goed ; alleen de verandering der Creatuur komt uyt de


Hit . XVI.

R

ERU M.

309 de Luft, daar de Creatuur den Grim des Vuurs in de Eygenſchappen in de hoogte voert , en uyt de gelijkheyd der overeenkoinſte invoerr. Ź Geen ding , dat in de gelijkheyd der Concor dantie blijfr, is kwaad ; want wat het allerbooſte inaakt met. liine uycvoering uyt de Concordantie, dat maakt ook het allerbeite (met de invoering in de gelijkheyd der Concordantie : Wat deer baarc ( in de ongelijkheyd ,] dat maakt ook vreugde in de gelijkheyd . 8 Daarom kan geen Crearuur fijnen Schepper be ſchuldigen , dat hy hein boos geſchapen heeft: Alles is zeer goed , maar met fijn zelfsverheffing en uyt gaan uyt de gelijkheyd word het kwaad , en voert zich uyt de Liefde- en Vreugdegeſtalte in een pijn lijke geſtalte in. 9 Koning Lucifer in het begin fijner Schepping ftond in de hoogſte Vreugde , maar hy ging uyt de gelijkheyd uyt , en verhiet zich uyt de Coscordantie in de koude duyſtere vuurige Uytbaaring, daar de Baaring van 't heete Vuur ontttaat ; hy ging uyt fij ne ordening uyt , uyt de Harmonie , daar bem God in geſchapen had ; hy wilde een Heer over alles zijn , alzo ging hy ook in de ſtrenge Vuursmacht en Heerſchappy in , en is nu een Initrument in de ftrenge Vuursmacht, op welke de Alwezende Geeſt ook Ipeeld , en als op lijn Initrument klinkt , doch na de eygenſchap van het grimmige Vuur : Žo als de Harmonie ot Levensgeſtalte in yder ding is zo is ook daar in fijn geluyt of klank van den eeu wigen Klank , in den Heyligen heylig , en in den Verkeerden verkeert. 10 Alles moet den Schepper aller Wezen loven ; de Duyvelen loven hem in de Grimsmacht , en de Engelen en Menſchen loven hem iu de Liefdemacht. 11 Her V 3


310

De SIGNATURA

Hit XVI.

11 Her Wezen aller Wezen is maar een eenig We zen ; maar in fijne Uyrbaaring ſcheyd het zich in twee Principia , dat is , in Licht en Duyſternis, vreugde en leet, kwaad en goed , Liefde en Toorn , Vuur en Lichr ; en uyt decze twee eeuwige Princi pien ofBeginſelen is het derde Beginfel , namentlijk , de Schepping , tor fijn eyge Liefdeſpel, na eygen fchap van de beyde eeuwige Begeertens, 12 Alzo gaat elken ding in lijne Harmonie , en word van een eenigen Geeſt gedreven , die in elken ding na des dings eygenſchap is ; en ' t zelve is het Uurwerk van het groote Myſterium der eeuwig heyd , in yder Principium , na de eygenſchap van het Principium , en dan na de innige geitalte, van het toebereyde Inſtrument des zelven Schepſels , en in alle deeze Aanvangen of Beginſelen . 13 Alles wat tijdelijk is , heeft den Dood ten Scheydspaal, daar 't kwaade kan verbrooken wor den ; maar wat uyt het eeuwig Beginſel ontſtaat , en met fijne Harmonie en Levensgeftalte in eenen an deren figuur ingaat , dar gaat uyt Gods Harmonie daar het God in ge uyt , en uyt de rechte order ſchapen heeft , en word uyt die Harmonie uytge Hooten , in fijne[ eyge ] gelijkheyd ,te weeren ,in een on gelijk ſpel of klank , in de groote en ſchoone ge lijkttemmnende Harmonie ; want het is ieçs ftrijdigs, klank en wille , en en heeft eenen anderen toon alzo word het in fijne gelijkheyd ingevoerr. 14 Daarom is de Hel aan den Duyvel ter woo ning gegeeven , om dat hy fijn Levensgeſtalte in Godes Toorn en in den Vuurgrim van de eeuwige Natuur ingevoert heeft , dat hy een Werktuyg zy in Gods eeuwige Vuur , en alzo beſpeelt de Toorn geeft fijn Inftrument , en moet echter tor Gods Eer en Wonderwerk ſtaan , en het Spel zijn in de


Ht . XVI .

R ER U M.

311

de

begeerte en eygenſchap van Gods Toorn . 15 De Toora en Grim Gods zijn nu fijne vreug de ; nier dat hy vertraagde, of treurde , of in on macht leefde , neen , maar in groote ſterkte en Vuursmache , als een geweldige Koning en Heer; hoewel inaar in dezelve eygenſchap ,die hy zelver is, te weeten , in 't eerſte Principium , in de duyftere Wereld . 16 Alzo hebben we van gelijken te verſtaan de Engelíche Wereld , het tweede Principium , daar Gods licht en klaarheyd in alle Wezens verſchijnt, en het Goddelijk geluye of ſtemme , in alle Crea tuuren , in de hoogſte vreugde , opgaat , daar de Geeft uyt het goddelijk Geluyt in de Creatuuren, en in alle Goddelijke EngelſcheWezens ,een Vreug derijk , en altoos- duurende Liefde-begeerte maakt; gelijk als in het pijnelijke Vuur een fitceren der Ang stquaal is , alzo is ook van gelijken in't Liefde en Lichtvuur een firteren van vreugde, dat is, een groote verheffing van de Stemme Gods, welke al zo in de Engelen en Zielen der Menſchen een groo te openbaaring der goddelijke Vreugde maakt. 17 De Stemme Gods voert haare vreugde door de Creacuur , als een Inftrument, geduurig en eeu . wig uyr : De Creatuur is de Openbaaring van de Stemine Gods ; wat God is in de eeuwige Uytbaa ring lijnes eeuwigen Woords , uyt het groote My. fterium van de eygenſchap des Vaders , dat is de Creatuur in een Beeld ,namentlijk , een Vreugde fpcl , daar de eeuwige Geeſt mede ſpeelt. 18 Alle eygenſchappen van het groote eeuwige Myſterium der Baaringe allerWezen , is in de hey lige Creatuuren van Menſchen en Engelen open denken , als baar ; en wy moeten daar van niet alzo of de Creatuuren maar ſtil ſtonden , zich over de Heer V 4


312

De SIGNATURA

Hſt . XVI.

Heerlijkheyd Gods verheugden , en maar van vrouge de opſprongen , neen ; maar gelijk als de ecuwige Geelt Gods , in het groote Myſterium der goddelija ke Baaring van eeuwigheyd tot in eeuwigheyd werkt , en de oneyndige en ontelbaare Wijsheyd Gods geduurig openbaart ; gelijk als de Aarde ge duurig íchoone Bloemen , Kruyden en Boomen , ook Merallen en Wezens baart , en de eene tijd noch heerlijker , ſterker en ſchoonder als de ander tijd voortbrengt, en dat als het cen in't Wezen opgaat, 'r ander ondergaat, en in een altijd duurende opgang en arbeyd zijn . 19 Alzo ook de eeuwige Baaring van het heylige Myſterium , in groote kracht en wederbrenging , al waar de eene goddelijke Vrucht der groote Liefde begeerte nevens de andere in -'r goddelijke Wezen ſtaat ; en het is als een geduurig worſtelen , een bloeyen van ſchoone Verwen , en een lieffelijke reuk uyt de goddelijke Mercurius , na eygenſchap van de goddelijke Natuur , een altoos goede ſmaak der Liefde uyr de goddelijke Begeerte . 20 Alles, daar deeze Wereld een aardſe gelijke nis en ſpiegel van is , dat is in 't Rijke Gods in groo, ter volkomentbeyd , in 't geeſtelijke Wezen ; niet alleen Geeſt,als een wille of gedachte,inaar ook We zen , lichaamelijk Wezen , Sap en Kracht ; doch te gen deeze uytwendige Wereld te rekenen , als on begrijpelijk ; want uyt dat zelve geeſtelijke Wezen , in het welke het reyne Element is , als ook uyr het duyſtere Wezen , in het Myſterium van den Grim , zijnde de oorſprong van het eeuwige luytbaare We zen , daar de eygenſchappen uyt ontſtaan , is deezę zichtbaare Wereld gebooren en geſchapen geworden , als een uytgeſprokeKlank ( of Woord,] uyt het We zen aller Wezen, 21 Zc


HI. XVI.

RERU.M.

313

: 21 Ze is niec uyt het eeuwige Wezen gemaakt geworden , maar uyt den uytgaande Adem des eeu wigen Wezens, uyt Liefde en Toorn , uyt kwaad en goed , zijnde een eyge Baaring eens eygen Principiums, in de hand van den eeuwigen Geelt. 22 Daaroin alles , wat in deeze Wereld is , dat is een voorbeeld van de Engelſche Wereld ; niet dat her kwaade , dar in deeze Wereld te gelijk nevens her goede openbaar is , ook in den Hemel openbaar zy , neen ; her is geſcheyden in twee Principia : In den Hemel is alles goed , wat in de Helle kwaad is; zo wat aldaar angit en pijn is , dat is in den Hemel goed en een vreugde; want aldaar ſtaat alles in de Lichtsquaal; en in de Helle ſtaat alles in den Grim, in de duyſtere Quaal. 23 De Helle , als de duyftere Wereld , heeft ook haare Vruchtbaaringe, en daar is even zulk een We zen en Regiment in dezelve als in den Hemel, maar na den aart van de grimmige eygenſchap ; want de Vuurs eygenſchap werkt in de Duyſternis alles kwaads , en in het Licht alles goeds, en is in ſomma in de bey. de eeuwige Werelden alles een . 24 Maar Duyſternis en Licht ſcheyd het , dat het als een vyandſchap tegen malkanderen ſtaat', op dat bekend worde , wat kwaad en goed , vreugde of leer , liefde of toorn zy ; 't onderſcheyd elegt maar tuſſchen de Liefde-begeerte des Lichts , en tuſſchen de Toorn -begeerte der Duyſternis. 25 In den oorſprong van de eeuwige Natuur , in de eygenſchap des Vaders , in 't groote Myſterium aller Wezen , is ' t gants eenig ; wanr in de Engel fche Wereld is doch even dat zelve Vuur , maar in een andere Quaal, namentlijk , een Liefdevuur, hec welke aan de Duyvelen en de Helle een Vergift- of Toornvuur is ; want het Liefdevuur is een Dood . fter VS


314

De SIGNATURA

HA.XVI.

ferven , en vyandſchap voor 't Toornvuur , en be neemt den Grim fijn geweld , en dat wil de Grim niet en het kan ook niet zijn ; want zo er geen Grim waare , zo was'er ook geen Vuur , en ook geen Licht: Was'er de eeuwige Grim niet , zo was ' er ook de eeuwige Vreugde niet ; de Grim veran dert zich in ' t Liche in Vreugde ; ' t Wezen van den Vuurgrim , na de Duyfternis , flerft in 't grimmige Vuur, en uyt dat ſterven gaat het Licht in 't Liede vuur op ; gelijk als her Licht uyt een Kaars brand, en in de Kaars is her Vuur en Licht een ding . 26 Alzo is ook het groote Myfterium aller We zen in der eeuwigheyd in zich zelver een ding; maar in fijne uytwikkeling en openbaaring treed het van eeuwigheyd in eeuwigheyd in twee Wezens in , in een kwaad en in een goed ; wat het een kwaad is , is her andere goed : De Helle is den Engelen kwaad, want zy zijn daar in niet geſchapen ; maar de ande re Helfe Crearuuren isze goed . 27 Alzo is ook de Hemel voor de Helfe Creatuu ren kwaad ; want die is haar vergift en dood , een eeuwig ſterven , en een eeuwige gevangenis : Daar om is 't een eeuwige vyandſchap : En God word al leen God genaamde na het Licht fijner Liefde ; hy is wel zelver alles , maar na de duyſternis ſpreekt , hy : Ik ben een toornig yverig God , en een vertee rend Vuur : Elke Creatuur moet in fijn Locus of plaats blijven , daar hy in fijn Schepping in is begre pen geworden , en tot een Beeld in is geformeert; en moet niet uyt de Harmonie uyiwijken , of hy word een Vyand van het Wezen aller Wezen . 28 Gelijk dan ook de Helle een Vyand van den Duyvel is ; want hy is een vreemde Gaft in dezel ve , te weeren , een Meyneedige uyt den Hemel : Hy wil een Heer zijn in ' t geene , daar by niet in is ge ſchapen

1


Ht.XVI . R ERU M. 318 ſchapen geworden : De geheele Schepping ſcheld hem voor een valfche meyneedigen Geeft , die uyt tijne Orden is afgeweken ; ook is de grimmige Na tuur fijn vyand; want of hy ſchoon van haare ey genſchap is , zo is hy doch een vreemde; en wil Heer zijn ; en heeft doch fijn Koninkrijk verloo ren , en is maar haar Huysgenoor in den Grim Gods. Die al te rijk was , is al te arm geworden : Hy had alles; toen by in de Demoed ſtond, en nu heeft by niets , en is daar-en -boven in de Kaaken [ der Helle] gevangen; en dat is fijneſchande, dat hy een Koning ; en fin Koninkrijk in hovaardigheyd verſcherli [of verwaarloost ] heeft. De Koninklijke Creatuur blijft, maar her Regiment is weg : Uyt een Koning is een Beul geworden. Wat Godes Toorn vat, daar is hy een Scherprechter in , als een Amptman van Gods Toorn , die gehouden is te doen , war fijn Heer wil . 29 't Vernuft wederſpreekt dit , doch zonder ge noegzaame kenniſſe, en zegt : God is almachtig en atweetende; Hy heeft dat alzo gemaakt , en met fijn Werk gedaan wat hy wil; wie zal twiſten met den Allerhoogsten ? Ja , lief Vernuft, daar hebege’t ge braad ! Leer doch eerſt het A. B. C. in 't groote Myſterium . 30 Alles wat uyt de eeuwige Wille is , dat is war uyt het groote eeuwige Myſterium Allerwezen on ftaat, gelijk als de Engelen en Zielen der Men fchen , dat ſtaat in gelijken gewigt van kwaad en goed in de vrye Wil gelijk God zelve : Welke be geerte in de Creatuur in de Qualificering opgaat , en de andere overtreft , van die eygenſchap is de Crea tuur ; gelijk als een Kaars het Vuur uyt zich baart, en uyt hec Vuur de Wind , welke Wind het Vuur wederom in zich trekt, en doch wederom uytgeeft; en


TURA

316

1

De SIGNA

Hit.XVI.

en als deeze Geeft van 't Vuur en Licht uytgegaan is , zo isze van het Vuur en Licht vry ; welke ey genſchap datze [ nu wederom ) aanneemt , diens isze. 31 Het eerſte Myſterium ,daar de Creatuur in ſtaar, is her alwezendeMyſterium ; en het iweede , in den uytgaanden Geeſt , is fijn eygendom , en een eyge wille. Elken Engel heeft evenwel fijn eygen Geeſt, die uyt fijn eyge Myſterium , 't welk uyt de eeuwig heyd fijn oorſprong heeft , word uytgebooren : Waarom word die Geeſt een Verzoeker Gods , en verzoekt het Myfferiun , 't welk hein alsdan in den Grim opvangt,gelijk als aan Lucifer gebeurd is ? Hy had de trekking, tot den Grim Godsen tot de Liefde Gods , in zich ; en waarom blijft die Geeft , (die uyt beyde gebooren word ,) en degelijkheyd van den Geeſt Gods is , niet in lijn plaars en gehoorzaam heyd , in de Demoed , als een kind voor de Moe der ? 32 Zegtgy : Hy kan niet ; dat is geen grond ; el ken Geelt itaar aan de plaatſe,daar hy geſchapen is, in gelijken gewigt , en heeft fijne vrye wil : Hy is ecn Geelt, mer den alwezenden eeuwigen Geeft , en hy kan zich een Luft ſcheppen in den alwezenden Geeft , zo als hy wil , in Gods Liefde of in Gods Toorn ; waar hy fijnen Luftinvoert , deszelven We zen en eygenſchap ontfangt hy , in het groote My fterium aller Wezen : De geboorte in God is in Liefde en in Toorn openbaar ; waarom ook niet in de Creatuur , die uyt Gods Wezen en Wil, uyt fij ne femme en geluyt , in een Beeld is geſchapen ge worden ; welke eygenſchap des geluyrs de Creatuur in zich verwekt , dezelve geeft geluyr in de Crea tuur , en regeerize. 33 De Wille Gods,tot her Schepzel was maar een , te weeten , een algemeene Openbaaring van den


HI , XVI .

R ER U M.

317

den Geeſt ; gelijk als elk in de eygenſchap van het eeuwige Myſterium begrepen wierd, zo wierd ook Lucifer in goede Engelſche eygenſchap begrepen , en betoont genoeg , dat hy een goede Engel in den He mel was ; maar ſijn eyge.geincorporeerde , of lichaa melijk gemaakte Willegeeft , wrong zich in degrim mige Moeder in , om dezelve in hem op te wek ken , en daar mede een Heer over al het geſchapene te zijn. De Willegeeſt is vry ; zy is uyt de eeuwi. ge oorſprong , en doet warze wil. 34 Alzo hebben we niet anders te weten , als dat zich de Willegeeſt, die doch uyi beyde de Principia, uyt Liefde en Toorn , ontſtaan is , in den Griin heeft ingegeeven , waar mede zich den Grim verheft heeft, en in her regiment is ingedrongen , en is uyt de Hars monie en gelijkheyd in een ongelijkheyd getreden ; daarom moetze in haare gelijkheyd ingedreven wor den ; dat is fijn Val , en de Val van alle kwaade Menſchen . 35 Nu haalt her Vernuft de Schrift aan ; als daar gelchreven ſtaat : Veele zijn geroepen ; maar weynig uytverkuren ; itein : Jakob heb ik lief gehad; maar Eſau heb ik gehaat ; item : Heeft niet een Pottebak ker macht > om at eenen Leem te maaken wat hy wil ? &c . Ik zegge ook zo : Dar'er veele geroepen , maar weynig uytverkoren zijn ; want zy willen niet ; zý voeren haar vrye Wil.in Gods Toorn , en aldaar wordenze gegrepen , zo wordenze dan daar tot Kin deren des Toorns verkoren , [en aangenomen ; ] daar zedoch alle in Adam ,in't Paradijs , en in CHRISTUS in de Wedergeboorte , beroepen waaren ; maar zy wilden niet ; de vrye Wil wilde niet; maar die be . gaf zich in den Grim Gods in , en dezelve heeftze gevat , en alzo waaren zy nier verkoren Kinderen; want de Liefde Gods verkieſt zich maar haare gelijk heyd,


318

De SIGNATURA

Hit . XVI.

heyd , en zo ook Gods Toorn ; nochtans ſtaan de Goddeloozen , die van den Toorn gegrepen zijn , de Poort der Wedergeboorte open . DeMenſch heeft den dood in zich , waar door hy her kwaade kan afs ſterven ; maar dat heeft de Duyvel niet ; want hy was in de hoogſte volkomenheyd geſchapen . 36 Alzo is het ook met Jakob en Ejau : In Ja kob was de Linea Chrifti in 't worſtelende Rad boven gedrongen ; en in Eſau de Val Adams; doch zo was CHRISTUS daarom in of aan de Mensheyd be looft , dat hy den Val Adains herſtellen zoude , en Eſau , die in den Grim gevangen was , van den Grim verlofſen . Jakob beduyd CHRISTUS, en Efau Adam ; CHRISTUS nu zoude Adam verloſſen van den Dood en Toorn , daar hy in be grepen was. Maar of Eſau in de zonde gebleven is, weet ik nier ,ook zegt hetdeSchrift niet : De Zeegen behoorde aan Eſau ,dar is Adam ; maar hy verſcherfteze [ofverwaarloosdeze ] in den Val , en alzo verviel de Zeegen op Jakob , dar is CHRISTUS , die moeſt Adam en Eſau zegenen , dat haarlieden het Rijk en den Zeegen wederom uyt genade gegeeven wierd ; en dat aan Eſau , ſchoon hy in den Vloek begrepen ſtond , in Jakob , dat is, CHRISTUS, de genadedeur we'er open ſtond . , is , CHRISTUS, 37 Zo ſprak daar na Jakob dat toen hy in de Ziele en Vleeſch van Adam inrrad: Komt alle tot my , die vermoeyt en met zonden bela den ' zijt,ik zal u verkwikken. Item : Ik ben geko men ,om den armen Zondaar tot bekeering te roepen; niet Jakob , die behoeft het niet , maar Eſau die be hoeft her : En als Efau ( tot de bekeering ] komt, zo zegt CHRISTUS : Dater Vreugde over hem is in den Hemel , meer als ' over negen -en-negentig , die de bekeeringe niet van nooden hebben ; meer als over


Hit.XVI..

R ER U.M.

319 over 99 Jakobs, die in de Linea Chriſti zijn , en in 't Centrum van den opgang des Levens begrepen zijn geworden . Over eenen armen Zondaar , wel ken de Toorn in 't Centrum van den Griin Gods in den opgang des Levens begrepen heeft, en tot de verdoemenis verkooren is , is Vreugde, zo hy met de zonde des Doods wederom in ' t afſterven der zonde ingaat, meer als over 99 Rechtvaardigen , die de bekeeringe niet van nooden hebben , 38 Maar waar zijn die Rechtvaardigen ? Want in Adam zijn wy alle Zondaars geworden : ' t Zijn die , die in de Linea Chrifti in de Mensheyd , in de opgang des Levens begrepen zijn : Niet dat zy niec konnen vallen , gelijk als Adam gedaan heeft ; maar daarom , om datze in den Willegeelt Chriſti in 't worſtelende Rad ,daar Liefde en Toorn in gelijken gewicht ftaar, zijn begrepen , en ten Leven verko ren geworden ; gelijk als aan Jakob , Izaäk en Ha bel geſchied is : Maar deeze Linea moeſte een Pre diker en Leeraar zijn van Cain , Ifmaël en Eſau , en haar vermaanen toi boete en tot omwendinge uyt de Toorn ; ook moeſte deeze Linea zich in Adam ; Cain , Iſmaël en Eſau in haaren Toorn , daar zy in ontſteeken waaren , inbegeven, en met de Lief de den prikkel des Duyvels verbreeken , om aan Caïn , Iſmaël en Eſau een deure te openen tot de genade , zo zy wilden omkeeren en in Jakob ſter ven , dat is te zeggen , in den Dood Chrifti ingaan , en de zonde in Habel, Izaak , en Jakob , en Chrifto afſterven ; 20 zullenze in de Verkiezing in genade worden ingenomen . 39 Jakob verkreeg de Zeegen in de plaats van Eſau ; waarom geſchiede dat ? In Jakob was het be loofde Zaad Adams en Abrahams; uyr deeze Linie moeſt de Zeegen op den zondigen Adam en Eſam ko


De SIGNATURA · HA. XVI. 320 komen ' : Jakob moeſt met Gods Zeegen vervult worden , om den toornigen Adam en Efau ( de Eerſtgeboorene) te zegenen ; want de Zeegen , dat is CHRISTUS , her Zaad der Vrouwe, moeſt in ons Vleeſch en Ziele gebooren worden , om te konnen de Slange den Kop vertreden . 40 De Toorn moeft in de Mensheyd verdronken en geflilt worden : Dat deed niet een Offerhande, dat de Liefde maar een intreden in den Toorn den Grim verdronk : Jakob ( in CHRISTO ) moeſt Eſau in fijnen Bloede in de Liefdekracht ver drinken , op dat Efau ook een Jakob in CHRISTO wierde : Maar dat Efau Jakob niet wilde aannee men , en om de Eerſtgeboorte twiſtede , dat was Adam in zonde , die wil noch kan CHRISTUS niet aanneemen , want hy zal en moet het zondige Vleeſch en Wille afſterven : Daarom heeft Eſau altijd ſtrijd gevoert tegen Jakob ; want Jakob moeſt hem in CHRISTO in fijnen Bloede verdrinken ; dar wilde de kwaade Adam in Eſau niet hebben , maar hy wilde in fijn Zelfheyd leeven , daarom ſtreed hy met den aardſen Adam tegen Jakob. 41 Maar toen Jakob hem met fijn geſchenk te gemoet ging , dat is, toen CHRISTUS met fijn Liefde geſchenk in de Mensheyd kwam , zo viel Eſau fijnen Broeder Jakob om den hals en weende: Want toen CHRISTUSin de Mensheyd inging, zo weende Adam , in Eſau , en het berouwde hem over fijne zonden en over Gijn voorneemen . dat hy Fakob dooden wilde. Want als de Liefde Gods in de Mensheyd in Gods Toorn inging , zo berouwde den toornigen Vader onze zonden en elende , en Jakob dreef met fijne demoedigheyd de weenende traanen uye Eſau fijnen Broeder , dat is , de Liefde in de Mensheyd Chriſti, [ voerde en bragt] het groo


Hft. XVI.

R ER U M.

321

te erbarmen uyt , en door den toornigen Vader te voorſchijn , dat de toornige Vader midden in fijn ontſtooke Toorn in de Mensheyd een open Deur der Barmhertigheyd opſloot over Adam en alle fij ne Kinderen ; want fijne Liefde,welke haar zelve in den Dood ſtelde , brak door in den Toorn , en open de den armen Zondaar een Poort in den Dood , om tor lijne genade te komen . 42 Nu heer het mer den armen Zondaar , wel ken de Toorn ter verdoemenis des eeuwigen Doods verkooren heeft , dat hy in den zelven Dood in gaa , en in den Dood Chrifti de zonde afſterve , zo verdrinkt CHRISTUS den Toorn in fijn Bloed, en verkieſt [of neemt] hem wederom rot een Kind Gods aan . 43 Hier is de beroeping ! CHRISTUS roept ons in lijnen Dood in fijn ſterven ; daar wil de Zon daar niet aan , en alzo is hy nu in den ſtrijd tuſſchen het Zaad der Vrouwe en het Zaad der Slange, welk [Zaad ) nu boven legt , dat ontfange het Kind : De vrye Wil die kan grijpen na ' t geene zy wil; beyde de Poorten ſtaan voor haar open. Veele die mede in de Linea Chriſti zijn , worden door de Luſt , ge lijk als Adam , in de boosheyd ingevoert; evenwel zijn zy beroepen , maar zy beſtaan nier in de Ver kiezing, want de Verkiezing gaat over den geenen, die van de zonde uytgaat ; die word uyrverkooren, die de zonde in den Dood Chriſti afſterft , en in de Opſtanding Chriſti opſtaat, die God in Chriſto aanneemt, niet alleen mer den Mond , maar in een goddelijk Begeeren , in de Wille en Baaring van een nieuwe Vuursgeboorte. Her weeren vat niers, maar alleen de ernſtige begeerte , en de verbreeking van de zondige Wille die grijpt en verkrijgt het. 44 Alžo is het inet deGenadeverkiezing, zo. het als X


De SIGNATURA Hit. XVI. 322 genoegzaame bet Vernuft dezelve aanziet , geen verkooren ;maar grond : Adam is in CHRIST dar menigen Tak verdort , is de ſchuld van den Boom niet ; want dezelve onttrekt fijn . Zap aan niet eepen Tak , maar de Tak geeft zich met haare begeerte te veel uyt zich , en loopt in de cyge Wil ; dat is , dezelve word van de ontſteeking der Zon en des Vuurs begrepen , eer dar de Tak haar we : derom in het Zap van haare Moeder kan herhaalen en verkwikken . “ Alzo verderft ook de Menſch on der de boosheyd van het gezelſchap op kwaade we gen . God bied hem fijne Genade aan , dat hy zal Boete doen , maar het kwaade gezelſchap en de Duyvel voert hem op den godloozen weg , tot dat hy daar op verhard , en in den Toorn gevangen word ; alsdan gaat het zwaar toe : Hy was wel be roepen , maar hy is boos : God verkieſt maar lijne Kinderen , en dewijl hy boos of kwaad is , zo gaat de Verkiezing over hem heen ; maar word hy wederom vroom , zo var hem de Verkiezing wederom , ( en neemt hem aan .] 45 Alzo zegt de Schrift : Veele zijn beroepen ; maar zo wanneer de Verkiezing over hen komt , en ze in den Dood en Lijden Chriſti invoert , zo zijuze van wegen baar eyge gevatte kwaade Wille , des niet vatbaar , en alzo ook geen Uytverkoorene ; maar zijn kwaade Kinderen ; en het heet : Wy hebben u op de Fluyte gespeeld , en gy bebt niet gedanft: Wy bebben n geklaagt , en gy hebt ons niet getroot , FERUSALÉM ! hoe dikwils heb ik uwe Kin deren willen verzaamelen , als een Klokbenne haare Kiekens onder haare Vleugelen , en gy zelve bebt ziet gewilt : Het luyd niet, gy hebt niet gekonnen; maar , sy hebt niet gewilt. Er vermits , of zo lang zy in de boosheyd der zonden blijven , zo konnenze ook


R ER U M. Hit. XVI. 323 ook niet . God wil de Paarlen niet voor de Var kens werpen ; maar aan de kinderen , die tot hem naderen , geeft hy het Paarltje , en fijn Brood. 46 Daarom , zo wie God beſchuldigr, die ver acht fijne Barmhertigheyd , dewelke hy in deMens heyd heeft ingevoert , en haalt hem zelven het oordeel op den hals į ja hy haalt het op zich , in Lichaam en Ziele. 47 Alzo heb ik den Leezer trouwelijk gewaar ſchouwt en hem voor oogen geſtelt , war my de HE'ER E van alle WEZENS gegeeven heeft : Laat hy zich van binnen en van buyten in deezen Spiegel bezien , zo zal hy vinden , wie, ( en war] hy is : Elk , die 't leeſt, zal fijn nur daar in vinden , hy zy goed of kwaad : Her is een zeer heldere Poorte van het groote Myſterium aller Wezen : Met gloszeren en eyge ſpitsvindigheyd zal 't niemant in ſijn eygen grond begrijpen ; maar de waare Zoeker kan het ontfangen , en ( aan den zelven ] veel nut en vreugde baaren , en in alle Natuurlijke dingen behulpelijk zijn , byaldien hy zich recht daar toe ſchikt , en in de Vreeze Gods zoekt : Want het is de tijd des zoekens . 48 Want daar bloeyt een Lely over Berg en Daly in alle Eynden der Aarde :Die zoekt , die vind : AMEN !

X 2

RE


1


REGISTER ,

Bevattende de Zaakelijkheden , die in dit Boek verhandeld zijn . Het eerſte Cijffergetal wijft het Hoofdjuk , en het tweede het Vers aan .

1 1

A. A Anſpraak van den Autheur aan de Chriſtenheyd tot waare betrachting , ofze in de Gelaatenbeyd in ' r werkende Woord en Wille Gods ſtaar , of in eyge willen en werken in ' t uytgeſproke Woord, deuytwendige Formen gedaante. 15:46. Aan den Menſch , als boven . IS : 8 . - Aan de Moeder Chriſti , de waare Kerk ; datze niet de Wolven , Beeren , Leeuwen van eyge geweld , eere en aanzien tot haare Verzorgers neeme, maar Joannes den Leerling Chriſti van Liefde en Demoer. 11 : 63. Aarde , hoeze word ; is eerft Water geweeſt. 3:27 . 13 : 16 . Adam heerlijk en Engels in ’r Paradijs geſchapen , met Hemelſche Oogen en Verſtand . 7 : 2. -Hy was noch Man noch Wijf,maarbeyde. 1 1 : 80. --Sijne Verzoeking was , of hy fijnen Lutt in God, in 't eeuwige,of in detijd wilde invoeren. 7:22, 23 . -Sijn Val met Eva , bewerkt van den Duyvel door de Slange , was , dat zy in den Grim van den Duyvel, en de Lift van de Slange, in Eygemacht ingingen , en uyt de Gelaatenheyd uytgingen, 7 : 4, 19 , 20 , 32. 8:50 . 10 : 2,5 . Sijn ſterven , dat her goddelijk Liefdelicht uyt bluſcht, en de grimmige Toorn en Duyſternis aan de plaats ſtaat ; gelijk als ymant , die in een X 3 mo


R

E

G

I

S

T

E

R.

moment van ſcherpziende blind , of van vrolijk droevig word : 7:20. Sijn Slaap , na den Geeſt en ' t Drietal Gods, was van drie uuren , en na de Mensheyd van drie da gen of 40 uuren ; en fijn beſtaan in ' c Paradijs was 40 dagen . 11 : 79,80. --Wat hy in den Val heeft verbroken , heeft Jezus Chriſtus ftip voor itip geboer en herſteld.11:18.12:9. Zie verder op 'Menſch . Adders en ander vergiftig Gedierte hebben in de be 6 : 29 . reydinge een ' hooge Medicijne, Amptman Gods in het tijdelijke uyrgeſproke We zen , is het Vernafi , de Ziel van de groote We reld . 8 : 3. Zie verder by Menſch. Angst, de derde geſtalte van de Natuur; het ſcher pe Fiat, na deMateria Sal , de Wortel desVuurs, cen pijnlijk Wezen als des fervens ; heeft koud en hoet Vuur in zich , twee Willen en twee 2:24 , 27, 28. Eygenſchappen , & c. 8 : 8. Word Duyſternis genaamt. Artiſta. Zie Konftenaar. Affe ; in de Afſe van een Kruyd is het Vergift ge dood , 't welk in deffelfs levendige Mercurius 8:41. was .

Antbeurs voorhebben in fijn ſchrijven is , den God vreezenden aanleyding te geeven , om de koſte lijke Paarle van Gods Koninkrijk te begeeren; , n de Lief dac de Twift der Broederen ophoude e Voorr. X 3 de gebooren worde. , van de beſcheenen Zonnen twee van word Hy 10 : I . Hemelfche en Natuurlijke, Hoe hy ſchrijft , en niet ſchrijft , niet hy na de Ikheyd , maar God door hem ; God alseen Mee fter , hy als een Werktuyg ; hy kent hem zelven niet, maar word van God gekent , die alles in hem

1


R

k On

s ?

E

G

I

S

T

E

R.

9:60 . hem kent, wil en werkt. -Hy voelt het ſtrijdige Leven der Ikheyd noch in hem , en zoekt hce zelve in den Dond te voe ren , om volmaakt te worden , en een te zijn in Chrifto met God . 9:63. 12 : 10-19 . -Sijne beooging is niet Goud , maar Chriſtum ,en het geeſtelijke Werk onder het Philoſophiſche aan te wijzen . . --Hy leert de Handgreepen niet tot het Philofo phische Werk , maar hy befchrijft alleen, in de beſchouwing, hoe het in den grond der geboorte ſtaat. 14 : I. , Die niet zoekt zelfs Goud , dat is wedergebooren , te worden , die zal by hem niets vinden , en mag 12 : 37, 38. fijne Schrifteu wel laaten ſtaan . -Hy moet zwijgen om der Boozen wil. 9:35 , 36. - Sijne Waarſchouwing aan den Leezer.Voorr . 85,6. B. Beeld God's is de Uytvloed Gods , daar de onziene lijke God zich in de Eeuwigheyd in kennelijk inaakt , de heylige Licht-Wereld , daar de En gelen in getchapen zijn , ' t geene was eer Adam was, en waar in -of - 114 hy geſchapen . is , daar de Gecit lijner Ziele als een Licht en Leven in ſtond , en daar hy ( ware hy gehoorzaam gebleven ) eeu wig in zoude geleeft hebben . 3 : 8. 13 : 26. Begeerte is de eerſte geltaire rot Naruur; trekt t'faa men , Iluyr in , maakt hard en duyfternis. 2 : 7 . 3 : 15,16,17 . LIs een Honger . 5 : 1, 2. 6 : 5,6. Begrijpen , zien en verſtaan van de eeuwige geelte lijke dingen , taat niet in 't vermogen van de 3:10 . Creacunr , maar in de Macht Gods. Bericht voor den Medicijnıneefter , hoe deKruyden te kennen en te gebruyken , 9:39 . 10 : 9,10 . Ben X 4


R

E

G

I

S

T

E

R.

Beſchuldigen. Niemant kan , moer of mag God be ſchuldigen , dat hy kwaad geſchapen of verdoemt zy : God heeft alles goed gemaakt. 16 : 8,46 . Betrachtingen , den Menſche geduurig en in al lijn Voorr. V I. doen hoognodig . 12 : 27 Bloed . Is een behuyzing van den Geeſt. -In 't zelve is het menſchelijke Vuurleven , daar de Toorn Gods in heerſcht, en moet met het Bloed des hemelſche Liefdewezens Jezu Chriſti gebal II : 10 . zemt worden. Hier uyt mag wel het Verbod ontſtaan , van geen Bloed , dat is van den Toorn , ' te eeten. Boete duurt zo lang als's Menſchen leven . 15 : 37. Boom der Verzoeking was , of de Menfch fijne be geerte wilde invoeren in God , de Grond en her uytſpreekende Woord van alles, dat was , is , en zijn zal, en geduurig daar van eeten en af han gen ; of van het Uytgeſprokene, te weeten , het Wezen en de Creatuuren deezer tijd , om daar in een eygen Heer te zijn ? 7 : 22. 7:47. Brood Gods is Hemelſch Wezen . Buyk, daar wy moeten ingaan , om wedergeboo ren te worden , is de eerſte Moeder , daar uyć wy zuyver en heylig geſchapen wierden : Die godde . lijke Sulphur, dat hemelſche Beeld en Wezen heyd,degelaate Wille, 'themelſeJeruzalem . 10:58. C. Cagaftriſ. Het waterachtige in de doodelijke Eygen Ichap : 7 : 2. Het tegendeel van Iliaſtriß , Engels of Hemels in de Clavis word Cagaſtrum genoemt, het uytwendige Vuur in de Natuur, en Iliafter 't begin der Natuur. Chaos , eeuwige Chaos is God zelve , zo als hy on geopenbaart is , waar in alles , wat is , in opge Toten legt en uyt voortkomt. 3:43. 13 : 22, 24: Cha .


R

E

G

I. S

T

E

R.

Character is een Figuur, Letter of ding , waar mede ec nige Zaak als met Letteren beteekent en aangewe zen word . 1 : 2. Het is ook alsymant eenige hoo ge Laſt of Bediening heeft, Gezant, Regent, &c. Chriſten is die , die in de gelijkheyd , wille en na volging Chriſti ingaat , om de eyge Wil en Zelf heyd te dooden , en in de Gelaatenheyd in de Ville Gods te leeven.

Steunt niet op eyge werken , maar laat zich van God bewerken . Zoekt niet zich maar uyrwendig met Chriſtum'te trooſten , maar mer hem een Geeſt te worden . Veel weeren en diſputeren zijn hem maar hinder. Sijn geheele Leven is Boere . Zoeke geen aanzien. Leeft in Demoet. Erkent fijne Nietigheyd. Is geduurig als beginnende God te zoeken . Onbekent aan hem zelven ; bekent en verborgen in God . Is de eenvoudigſte Menſch, op Aarde. Twiſt niet om het Vernuft , maar ſterf het zelve af , en laat vaaren wat om de Form kijfr. Erkent en houd zich niet voor een Heer, maar voor een Knecht Gods in alles , wat hy doet, heeft en bezit , &c. & c. 15 : 33-45 Chriſtus , de Eygenſchap van de vrye Luft in de Eygenſchap des Vuurs, is in de Natuurſpraak te zeggen , een Doorbreeker , een beneemen van 't geweld des Grims , een glans des Lichts in de Duyſternis, een Transmutatie , daar de Liefde luft over de Vuurluſt heerfchr. 7:31, 43, 44. -Deeze eeuwige Hemelſche neemt in Maria de gevalle Mensheyd aan , en word Menſch , pin ſtip voor ſtip wederom te recht te brengen , wat in Adam verdorven was. 7:46. 11 : 18. 12 : 9. —Ну X5


R

E

Ġ G

I

S

T

E

R.

Hy word in Adams plaats geiteld , en van on deren op en in alles verzocht of hy beſtaan zal . 7:46 , 47. Word niet verwonnen . 10 : 14. -Word beproeft na fijne Opſtanding in den hoog ſten graad . 7:53 -Werpr den gevallen boozen Menſch niet weg, maar hy verbeetert het booze en kwaade , dat in en aan hem is , en transmuteert hein . 9 : 65. 10:12 , 28 , 29. -Geneeft de Kranken , en doet fijne Wonderen in alle de zeven Planeeten of Levensgeſtalten , her 10:15 , 66. & c . ſtellende dezelve uyr den Val . -De uytwendige Creatuur in Chrifto doet geen Wonderen , maar het goddelijke ſpreekende Woord . 10 : 15,66 . & c . SijneMensheyd uyt Maria is niet almachtig , maar II : 12 . fijne Mensheyd uyc God . -Waarom fijn uytwendige Mensheyd ſterven moeſt , en fijn Bloed en Water vergooten wor den . II : 9 , 10 . -Wat aan Chriſtus geftorven is ; te weeten , niet de Zielſche Creatuur , die voor de uytwendige Mensheyd en voor Abraham was , veel minder noch is hy geſtorven aan de Godheyd ; maar hy is geſtorven aan de Zelfbeyd , aan de Wille en Regiment van de uytwendige Wereld , die in den 12 : 1 . Menſche heerſchte . -Alles wat de Jooden hem uytwendig deeden , was een Vertoog hoe't inwendig toeging. 11:73, 74 . -Hy wandelt na fijne Opſtandinge door alle drie de Principien , en is als Adam was voor den Val . 12 : 24. Centrum is Begin , Oorſprong , Wörtel: Wortel der Natuur , met 3 geſtalten , formeerende den Angſt,


REGISTER. Angſt. 2 : 9 , 11. Creatuuren zijn niet geſchapen uyr den inwendigen 5 : 5. Sulphur , maar uyr den uytwendigen . -Sy hebben maar een Principium , eenderley eeten en regiment ; maar zy hebben tweederley neyge lijkheyd goed en kwaad . 14 : 63 . Veritaat aardſe Creatuuren . D. Deure , om in de Schaapital Chriſti in te gaan , is het ſpreekende Woord van den Geeft Chriſti , ons leerende en onderwijzende, en niet ons eyge Ver nuft en Studie in de uytwendige Letter en Form , daar men om twiſt. 15:27 : Dieren . De vergiftige hebben in haare bereydinge 6:29 . eene zeer hooge Medicijne. Doctor . Zie Medicijnmeeſter. -In Babel , is die , die om de Form desWoords twiſt , en fijnen eygen Geeſt en Verſtand daar in voert , en die nier in 't inwendige geeſtelijke ſpree kende Woord ſtaat , maar in't uytgeſprokene uyt 15 : 26 . wendige Woord en Form . Donder en Blikzem , hoeze worden . 2 : 32, 34. Dood en Leven , waarze ontſtaan ; té weeten , de Dood in de begeerte van de Natuur, in 't influy ten , en het Leven in de begeerte van de Luſt der Vryheyd , in 't ontſluyten , in 't Phur en Sul. 5 : 2. -Het goede is een dood van 't kwaade , en het kwaa de is een dood van ' t goede . 13.9. IG : 9 . -Mer te ſterven ontkoine men den Dood . -De Dood is het eenige middel voor den Geeſt, om 13:31 . in een andere Quaal in te gaan . Dorft Chrifti aan hetKruys , is na den Menſch ; de Vuur -Eſentie dorſt na de Licht- en Liefde- Eſen II : 70, tic ; d'eene dorſt na de andere. Duye


R

E

G

I

S

T

E

R.

Duyvel was van God tot een ſchoonen Engel ge ſchapen ; maar hy verhefte hem zelven boven her zachtmoedige Licht , en wilde in de Vuursmacht, in hovaardy en eyge geweld , heerſchen ; alzó bluſte fijn Licht uyt , en wierd een hovaardige grimmige Duyvel en Vyand Gods . 7 : 7, 11 , 18 . -Hy is een Vorst in den Grim Gods. 10:14 , 34 . -Item , van deeze Wereld ; doch niet in 't goede , maar in de eygenſchap van den Grim. 10 : 34, 35. -Is Gods Scherprechter. De armſte van alle Crea tuuren . 16 : 28 -Staar in de eygenſchap van Mars. II : 19, 20 . -Sijn. Val is, dat hy wilde een Heer zijn in 't uyt geſproke Woord , 't welke in Liefde en Toorn Itaar, daar hy moeſte een Knecht gebleven zijn en lijdend onder of in het ſpreekende Woord , daar alleen Liefde is . 10 : 25. 14:52. 16 : 28 . In deezen verzacht hy den Menſch , dien hy ook verwon . 10 : 14. -En om dat hy de ſchuld fijnes Vals leyde op de Matrix des Vuurs, zo wierd hem gegeeven ook Jezuin Chriſtum daar in , en in alles , te verzoe ken , dien hy niet konde overwinnen , maar wierd zelve overwonnen . 10 : 22 , 31, 34 -Sijue Wooninge is in de Helle , dat is , in Gods 16 : 14 . Toorn , die hy nergens ontgaan kan . -Sijn Naam Duyvel , is zo veel als , de, of her Lu vel, de, of het booze , kwaade of arge, 't welk de Engelſe d'Evil , en de Hoogduytle d'Uyvel, pro nuntiëren C'euffer.

E. Edelgeſteente zijn en ontſtaan in den Vuurblikzem, daar Leven en Dood van een ſcheyden ; zijn naby aan deGodheyd ,en van groote kragt en deugd.3: 39. Een


R

E

G

D

S

T

E

Ri

Eeuwigheyd is in den tijd ; doch in haar zelve , en zo na by aan malkander als Vuur en Lichr. 7 : 8. -Ze brengt de tijd voort , en regeertze als haar 8 : 2. Werktuyg. -Alles is in de eeuwigheyd veel volmaakter als in 16 : 20 . de tijd. -Alles war in den tijd is , is gemaakt , op dat de eeuwigheyd zoude openbaar en bekent worden . 15:48 . Element. Een-Element of Paradijs is zonder getal of eynde , een gelijk gewigte , een luſt en begee rende wille , waar in de Wijsheyd Gods alles for meert , cen eeuwig Liefdefpel, zonder ſtrijd ; is in alles verborgen , en kan door het goddelijk Verſtand begrepen worden . 13 : 4 , 59, 60 . -De vier Elementen ſpruyten uyt her Een - Element. 4 : 1. -Dezelve ſtaan in den tijd,in getal en eynde. 13 : 4 , 29. -Gaan uyt malkanderen uyc en we'er in . 13:11 . -In dezelve is geen ruſte , maar pijn en quaal. 13 : 32 . -Zy maaken eenen drievoudigen Geelt , te weeten , vernuftige , voelende en groeyende. : . Elende van Engelen en Menſchen is , darze, in het Beeld van Gods Liefde geſchapen zijnde , ingin gen in de duyſtere Vuursınacht, in de eygewil en heerſchappy , en alzo een Spel des Toorns wier den , daar nood en dood is. 10:43 , 44 . Engelen zijn hooge Geeſten , van God geſchapen, uyr het Centrum aller Wezen , hebbende de eya genſchappen van twee Werelden , teweeten , van Vuur en Licht. Die geene nu , die in 't Licht en Liefdewezen , in de gelaatenheyd en afhang lijkheyd Gods bleven , dat zijn de Engelen ; en die geene, die daar van uytgingen , en in de grim mige Vuursmacht , eyge heerſchappy', wille en on


R

E

G

I

S

T

E

R

ongelaatenheyd ingingen , wierden Duyvelen , dat is , booze kwaade Engelen . 3 : 33 . Engelen en Menſchen zijn niet uyt den Grim en Duyſternis , maar alleen in het Beeld van Gods Licht en Liefde geſchapeu , en moeften haare Wil le , Luft en Begeerte , daar van niet onttrokken , : en in ' t Vuur en in 't aardfe Wezen ingevoert hebo ben , 10 : 44 : -Zy zijn onverbreekelijk . 14 : 4 Ejau is het Beeld van den gevallen Adam , de vteen ſchelijke geboorte ; hy ſtaat in geduurige ſtrijd met Jacob , de geboorte des Geeſtes ; de eerlte is uyt der Aarde aards; de andere is van den Hemel, en geeſtelijk . Wat dan ! moet Efau , de gevalle Adam , de doodelijk -verwonde Menſch , verder vertreden , gedood , verworpen en verdaan wor den ? Neen, maar hy moet door Jacob tot traa nen en berouw gebragt, door den goeden Sama riraan verbonden , opgeholpen , geneezen en her ſteld worden ; ze moeten beyde tot gelijken dienſt haares Vaders Izaäks optrekken . Chriftus Jezus is niet gekomen , om te verderven , maar om te behouden , en het Leven te geeven . 16 : 40 , 41. Eſentie is Wezen , Grond , Wortel of Moeder. 1 : 8,10 . 2 : 21. & c . Eygenſchap der Natuur is een begeerte of honger; zy ſpijzigt uyt de vier Elementen , die haar Lichaam zijn . 14 : 47–49 . -De aardfe eygenſchap geeft haare Signatuur , of beeld zich in ' t Loof en Kruyden , en de hemelſe beeld zich in de Couleuren en Bladekens van de 8 : 26 . Bloemen

Zy foruyren alle uyt eenen Wortet. Eygewil is de geduurige ſtrijd met deGelassenherd , onze eenige Krenker , ęp de zonde , die ons van God


R

E

G

I

S

T

E

R.

God afſcheyd ; ze begrijpe niets van God ; want zy is buyten God . 15 : 6 ,10, 14 , 22 . -Eygewil en Ikheyd de Wortel van alle kwaad , en her kwaade zelfs , moet verlaaten en afgeſtorven worden . 13:30 , 31. & c . F. Fiat is de Impreſſie of Begeerte tot lets , de eerſte geſtalte tot Naruur. 14 : 14. Figuure van Chriſtus onder de Leeraaren , toen hy twaalf Jaaren oud was , is een Beeld , hoe de Wil le van de inwendige en uytwendige Wereld , de twee Rijken van tijd en eeuwigheyd, in malkan deren , tegens malkanderen , en doch cen zijn . 7:62,63.

Is van een hooge beduyding , beteekenende tijd en eeuwigheyd , Liefde en Toorn . 14:29. G. Gal is een oorzaak van vreugde en droef heyd ; een gelijkenis hoe Liefde en Toorn , Vuur en Licht, in malkanderen woonen , en een zijn ; doch in 2:19 . haaren uytgang zijn zy verſcheyden . Gal en Edik Chriſtum aan het Kruys gegeeven , is her waare Beeld van de eygenſchap der Ziele , zo alsze bloor en alleen op haar zelve is , zonder de Liefdegeſtalte , te weeten , bitter en wrang. 11 : 74 . Geeft. De Heylige Geeft , is een geboorre uyt de Luft der Vryheyd , en der begeerte ter Natuur,de derde in ordre , een eenig eeuwig Drie - Een , met den Vader en Zoon . 2:21 .

Geeft van de Ziele is het edele Beeld Gods, een die 3 : 8. per grond als de Ziele. Is het leeven en beweegen van het Lichaam , 'c geene aan hem zelven dood is , en flegts een 4 : 1. Woonhuys van den Geeft. Gelaa .


R

E

G

I

S

T

E

R.

Gelaatenheyd is het tegendeel van de Eygewil, met dewelke zy als een Ridder in geduurigen ſtrijd ſtaat , omze te overwinnen en in gehoorzaain heyd aan God, in den Dood en ſterven Chrifti, in te voeren . De Engelen Gods ſtaan haar daar in by , en haare Vyand , den Duyvel , tegen. IS : 15, 19, 20. 7:39 Gelijkenis van den Samaritaan, Geloove is een kracht der Ziele , waar mede zy in het onzienlijke ingrijpt , en haar het zelve ver tegenwoordigt en wezentlijk maakt ; 't Is, zegt een Kracht Gods ter Zaligheyd , en de Schrift overwint de Wereld . -Her zaligmaakende Geloove is niet fegts een toe ſtemmen van de Hiſtorie des Levens , Lijdens en Verdienſten Jezu Chrifti , en zich zo bloor heen daar mede te vreden te houden , en te trooſten ; maar in onze Ziele verzekert te zijn , dat zo wy ons gevalle , eygewillig , zondig Leven en Ver dorvenheyd' aan Chriftum Jezum overgeeven , om door fijn heylig Leven en zijn , in ons gedood, begraven en t'ondergebragt te worden ; dat wy dan in fijn Leven en Opſtanding met hem zul len leeven en opſtaan , en een zijn met hem en den Vader en Heylige Geeſt, Joh. 17. , geprezen in alle eeuwigheyd. -'t Geloove is een omgekeerde Wille , een geduu rige Begeerte tot God , om in fijne Wille in te gaan , en in gehoorzaamheyd te leeven en te ſter

ven . 15 : 30, 31. & c. Genadeverkiezing. Alle zijnze in Adam gevallen . Alle worden ze in Chriſto Jezu weder geroepen; maar alle keeren ze niet wederom : Die tot hem komt zal niet afgewezen worden ; en die hem in het befchreeve Geloove aanneemt,zal macht ont fangen ,


2

R

E

G

I

S

T

E

R.

fangen , om een kind Gods te worden . God ver kieit die geene , die hem verkiezen , om door de kracht Jezu Chriſti vrygemaakt , ontbonden en gered te worden van haare zonden , en door hem overgezet te worden uyt de Duyſternisin lijn won derbaar Licht , en in die waarachtige Zaligheyd eeuwig en eeuwig in hem te leeven , & c . 14 : 53. 15:10 . 16 : 35 , 43, 44. Geneesmiddelen , zo raauw ingegeeven zijn niet goed , inaar zy motren zelfs eerit geneezen worden van den Vloek of walge , die in haar is . 14 : 69, 70 . 10 : 16. Geneezing , vereyſt geloove. -Kan zonder middelen geſchicden , door inwendige kracht; maar is een zeldfaam Kruyd. 9 : 66,68. -Zo als Chriſtus de Ziele geneeſt, moet de Genees 10 : I. meeſter het lichaam geneezen . -Chriſtus geneeſt de geſtalten van de Natuur , en al zo de ziektens en gebreken , in elk van dien ont IO : 15. ſtaande. Genvegdoening Chriſti , helpt ons niet in een Blooie uytwendige toepaflinge op ons zelven ; maar dat wy ons , zo als wy zijn , plomp- verlooren aan hem overgeeven , om hem te laaten van ons nee men , doodden en t'onderbrengen , onze eyge, af gewende zondige wille , en vleeſchelijk Leven , en het zelve in ons te veranderen in lijn Leven , · heylig , reyn en onbeſmer , zo als hy is , en wy uyc hem waaren , voor onzen Val. 15:28 , 29 . Gezintheden , ofze ook noch zo verſcheyden zijn , ſtaan alle op eenen Wortel , zy kijven en cwiſten mer malkanderen , om de Moeder , de waare Kerk , en laaten ze onderwijle verſmagten en om komen . 11:59, 60 . Geſtalten , inwendig in den Menſch , beelden zich uyt in den uytwendigen Menſch , in fijne gedaan Y te;


REGISTER . te ; doch veranderlijk . 1 : 9,11 . Gestalten der Natuur , zijn zeven . 1 Begeerte , t'laainenvarren en verſtijven , een influyten , 2. Prikkel , een beweeging in die verſtijving , een loshaalen. 3 Angſt , uyt die twee Contrariện voortko . mende. Vuur of hitte , een uytdringen . s Licht of Liefde , daarze vredig worden . 6 DeOpenbaaringvan alle , en van alles. 7 De Wooninge of Rule van alle in enalkan deren . 4 : 5-12. 9 : 9. en verder . God de Vader , in fijn eerſte ongeopenbaarde Wille, moet niet worden nageſpeurt , maar in fijne Uyt baaringe daar hy God genoemt word , en hem zel ven openbaart. 3: 6 Buyten de Natuur is hy een verborgentheyd , een ondoorgrondelijk ooge der Eeuwigheyd , een eeu wige vryheyd , Itaande in het Niet ,hebbende een Wille om zich te openbaaren in het let , een grond van alle grond , een Wezen van alle Wezen ,zon der Begin of Eynde. 3 : 1 , 2 ,40. 6 : 2 , 8 , 9 . -Is.een Geelt , zó fubtiel als een Wil , de eeuwige Natuur is 'fijn Lichaam . 3 : 2 t Begin fijner Openbaaringeis de hoogheylige Drie Eenheyd , aldaar en na dezelve word hy God en Liefde genoemt , een Licht, daar geen Duyſternis in is. 2:23 . -In d'eygenſchap van den Vader word hy een ver teerend Vuur genoemt, een Vuurgnaal. 2 : 21, 23. 7:29. 10 : 6 . 1 De Vader een Vuur. 2 De Zoon een Licht des Vuurs. 3 De Geeft , een uytgaande Kracht en Vrucht van


er

R

E

G

I

S

T

E

R.

van beyde, een eeuwige onverbreekelijke onafgeſcheyde triumphanre Drie-Eenheyd. 14 : 33 , 34, 35. LIs alles in allen , en alles bet Leven gevende. 8 : 45,46. -Hy woont in hem zelven en in alle dingen . 8 : 46,49. -Begeert noch behoeft niets ; want alles is ' t fijne, hy wil zich inaar openbaaren en mededeelen . 6 : 2 . Heeft alles geſchaapen , op dat hy , onzienlijk zijn de , daar in zoude gezien en bekent worden; al les draagt fijne gelijkenis ,of verbeeld iets van hem , elk na fijne maate en foort.4: 13,16,17. 8: 2. 10:41. -Alles eet van de kracht Gods na fijne eygenſchap, Przy goed of kwaad . 8:49 --Alles war'er is , goed of kwaad , ſtaat tot lof, heer 10:41 . lijkheyd en openbaaring van God . Hy voorkomt den Menfch mer fijne genade , en is met voller begeerte tot hem uytgeſtrekt. 13:31, 32. Gond, het herre van alle de Metallen , is het alder hoogſte Meral, en ontſtaat uyt her ( Sul-) de Vry 5 heyd , de Eygenfchap des Lichts. 3 : 39 . H. Hagel, hoeze word. 2 ; 33 Honden Gods, zijn het groote Myfteriam , fijn eeu IL : 96 . wige onveranderlijke Wu. Harder en Leeraar, is , die door den Geeft Chriſti leert en niet maar in de Form eb uyrwendige Hi ftorie ftaar. 1:27. Heylige Geeft, is van den Vader en den Zoon , en met dezelve de gezegendc hoogheylige Drie- Een beyd. 14 33, : 34. ZieGeeften God. 11:43: Hellexis de Toorn Gods . - Is cen vyand van den Duyvel,om dat hy tot dezele Y a .


RE: GISTER:

16 : 28 . ve niet geſchapen is. -In dezelve is een Regiment gelijk als in den He 16:23 mel . Hemel en 't Liefdevuur , is een Hel voor den Duy . vel ,om dat hy daar uyt geweeken is. 16 : 25,27,28 . Hemelſche Vreugde", is een Harmonie als een Maat gezang , daar elke ſnaar den klank des anderen verheft. 15:52 . 16:16 . Hitte , is een Zoon van de koude. 13:15 : Hulpe ,in den Val geſchied met het verloren Beeld. wederom in te voeren , en van de Hemelſe We zenbeyd ( gelijk een Tintel ) wederom ontfonkt, en doorgloeyt te worden . 10 : 7,8, 12 , 13. Eertijds waart gy Duyſternis , maar nu zijt. gy Licht. &c. 1. Jakob , ſtaande in de Beeltenis Chriſti, en in de Lia nea des Verbonds , heeft den Zegen , omze aan Efau , de Adamitiſche Linea , mede te deelen . 16:39. Zie op Efau . Jezus , is in den grond en Natuurlpraak de eygen ſchap van de vrye Luſt der eeuwigheyd, die zich in de eygenſchap en 't Vuur des Vaders ingeeft, en tot een Woord des eeuwigen Krachts figureert. 7:28 . Is de Liefde Gods. II : 68. In 't Hebreeus betekent het woord eenerley , als Joshua; Heere , Zaligmaaker , Heyl des Heeren . 7 : 2. Iliaſterſ , Engels , Hemelachtig . Inwendige,heeft fijn Character ,Beeld en Betekenis , in 'tuytwendige uytgedrukt. 3 : 7. 8 : 2. 9 : 1. 9 : 3. -Spiegelt zich in 't uytwendige. -Kanhet uytwendige geneezen zonder andere hulp middelen. 9:66 .

Johannes en Marin onder het Kruys, zijn een Beeld van


REGISTER * van de waare Kerke Chriſti, en de Leeraars zijn haare oprechte Voedſterheeren. II : 34 ,56 . Een fehoon Onderwijs.

Fongvrouw [ Sophie, ] de Hemelſe Jongvrouw , isde Hemelſe Wezenheyd , dat , waar in den Menſch geſchapen wierd , en dat op fijnen Val in haar zelve trad , doch door Jezus Chriſtus word we dergebragt; de Bruyd der Ziele , de Huysvrouw der Jeugd . LI : II. 4:21 . Jupiter, oorſprong van de Luſt. -Geeft verſtand en goede wille . 7:76. 8:21 . -Is de lieffelijke Kracht in den Sulphur, 8 : 22 . -Is vriendelijk , 8:39 . Geeft ſterke zoete finaak . Een begeerte des Verſtands, die de Duyſternis opent , 9: 9 ; cn eene andere Wille daar in openbaart. -De grond des ziens . 9 : 9. K. Kwaad,alle kwaad heeft ook een goed. 8:12. 13:40. Kenniſe,is tweederley ; úytwendig door 't Vernuft , en eyge navorſchen in de uytwendige Form van 't uytgeſproken Woord ; en inwendig in Gelaa tenheyd , uyc het Ipreekende geluyt of Woord Gods . 15:22, 23, 24. Kerke Chriſti, heerlijk afgeſchetſt in Maria en Jo hannes , aan den Voer van't Kruys. 1 ; 11 : 53,54 Kind Gods te worden , is ? te ſterven aan de oude, en op te ſtaan aan de nieuw - gelaate Wille , die uyt den Dood Chriſti gebooren word . 15 : 36. -'t Magiſche Kind , word door de zeven Planeeren of geltalten gevoert en bewerkt , én ,hoe. 73 74 . Klank , Toon of Geluyt , is de zesde geſtalte in de Naruur , en ontſtaat in de eerſte eiftwçede geſtal te. 14:15. Kleed , 't witte ', dat Herodes Chriſtus omhangt ,, iš. het Y 3 -


R

E

G

I

S

T

E

R.

het dekzel der Valsheyd en koude Liefde , daar de Menſch in eygenheyd voor God mede denkt te II : 27 praalen . Klearen van de Planeeten , enkel en gemengr. & Venus,donker Wit, zoerachtig van ſmaak . 8 : 39 : dito . 4 Jupiter , blaauw , krachtig zoer. Saturnus , graauw , donker , zwart , wrang. 8 ; 39. 9 : 30. 80: 39 : Mercurius , groen en vermengt . d. Sol, goudgeel , zoet en lieffelijk . d. Mars , rood , bitter . 8:39. 9: 24 . Luna , wir , walgachtig . Knecht. Wat God nier dient als een Knecht, hy 2y groot of kleyn , die ſtaat in de Zelfsheyd, en is vals . 15:41 . Konſtenaar, moet geen hand aan ' t werk leggen , ten 8:54 zy hy wedergebooren zy. 9 : 26 . -Een onderrichting voor den zelven , II : II . Kop; berekent macht. -Van de Slange te vertreeden , is het Toornvuur, 7:25 , 26 , 32 . door de Liefde overwinnen . Kracht, is in de Metallen grooter als in deKruyden . 8 : 30 . Krzyden , goede en kwaade , zijn kenbaar aan haa 9 : 29, 30 . re gedaante en kleuren. • Moeren eerst gecureert zijn , eerſe curecren kun nen . 13:53 Een alleen wel gecureert zijnde , is machtig ge noeg , om een Ziekte fijner gelijkheyd te genee zen . 13:58

Kraysſpijkers, daar Chriſtus mede doornagelt wierd, - zijn de grimmige doodelijke eygenſchappen van II : 32 . Saturnus , Mars en Mercurius. L. Lapis Philofophorum , is de Nieuwe- of Wederge þoorte;


R

E

G

I

S

T

E

R.

boorte ; ze word in 't Proces Chriſti gevonden ; en,zo als de inwendige verkregen word , word ook de uytwendige verkregen . 7:26 , 27, Leeraars, zijn Zoonen van de Moeder , de Kerke Ctrilli ; zy moecen de Moeder , [ dat is , de ge heele Gemeente der Godvruchtigen , die alle mec malkander de Moeder of Kerke uytmaaken,) voe den en kweeken , niet overheeren , zo als Johan . nes , de Zoon van Liefde en Demoed ,deede; een Zoon eert , dient en verzorgt de Moeder ; de Moeder bemint en waardeert den Zoon ; die an ders doet, is Babel , en uyt Babel . 11 : 58–63 . 6:: 30 . Leven , is en ſtaat in '' Vuur. -Is in den Menſch tweederley : Na de Ikheyd tot zonde en dood ; en na de Gelaatenheyd tot zalig heyd. 9:63. -'t Leven in de vier Elementen , is een geduurige Itrijd en Elende , en kan niet geholpen worden , als iner dezelve af te sterven . IG : 6 . Lichaam ,is inaar een Openbaaring van den Geeſt,die daar in is . 13 : 1 . -Het is een Dood , en maar een Woonhuys van den Geeſt, die daar in her Leven is . 4 : 1. 7 : 69 Is de Woeſtijn der Verzoeking. 3: 6. Gods Lichaain is de eeuwige Natuur. Licht, Liefde, is het Centrum van alle Leven. 4:17. Is tweederley koud en vals,warm en goed . 11 : 1,2. Liefde, is de vijfde geſtalte van de Natuur , een mede deelend Wezen , zonder verteeren ; edoch fijn Leven hebbende in of uyt her Vuur : Iseen Licht. 4 : 9 , 12. 6 : 10,11 . Schrikt voor den Toorn , en de Toorn ( chrikt voor de Liefde; zy doodden malkanderen , en brengen een nieuw Leven voort. 11 : 14,37 Lucht , is de uytgang van't hecte en koude Vuur ; in YA de


R E G I S T E R. de ſterkte haares uytgaans wordze te recht Wind geraamt , en van wegen haare zachtmoedigheyd, in hetuytgegaane, wordze Lucht genaaint. 13:12 . -Is het Zaad en Leven van alle Eygenſchappen ; haar Lichaain is het water , 14:45 Lucifer. · Zie Duyvel . 7 : 7 , 11 , 18. 16 : 9, 28 , 33 . Luft [of Lubet, ] is onderſcheyden van Begeerte : De Lul is een vrye wil , en tegen de Natuur als een Niet te achren ; ' t is Gods Liefdewezen . 6 : 2,10 . Lura , de Maan , is de zevende geſtalte in de Na tuur ; alle de andere geſtalten werken en worden in haar lichaamlijk ; zy is haarlieder Wijf. 8:21, 22. 9:24 M.

Magus, Wijze of Konſtenaar , moct een Chriſten zijn , en in den weg Chriſti en der Wedergeboorte wandelen , of hy zal niets vinden , als Dood en Vloek ; des kan hy gewaarſchouwt zijn.7 : 79 , 80 . -Hy moet een Knecht Gods , en niet een verwaan de eyge Heer zijn , daar een Zot uyt word , niet gierig , niet aards , niet grobbelen in Proceſſen , inaar de Verzoeking , Lijden , ſterven en opitaan Chriſti navolgen ; daar zal hy het vinden . 10 : 46 , 47 . Manna , is Hemelſe Wijsheyd ; het Brood,dat Jezus Chriſtus geeft , en dat hy zelver is ; dat Brood, daar hy ons om leerd bidden , en waar van het Manna in de Woeſtijn een Voorbeeld was ; Adam at daar van voor den Val, en had moeten blijven eeten van dar Hemelſe Engelen Brood , en niet van aardſe Spijze , die minder was als hy zelve; Ifraël deed het hem na in de Woeſtijn ; en de $ vervalle Chriſtenheyd kend bynia den Naam niet meer ; 't is haar een walge geworden , zelfs daar 10:13: van te hoorep ſpreeken . Mars


R

E

G

F

S

T

E

R.

Mars o , een der Planeeten of geſtalten der Natuur, is de Angſt of bittere Vuursquaal, Gods Toorn, 4 : 34, 37,55. -De Vuurmaakende eygenſchap. 4 : 20..8 : 21,39. 9:11. Een verteerende Angſt ; de groote Angſt , een oorzaak van gevoel en pijn ; in de Duyſternis een . Duyvel , in ' Licht een Engel der vreugde, 9 : II - 14. 10:51 . II : 20 .

-Hy maakt hoekig , bultig en takkig, bitter van ſmaak rouw in 't aantaſten , rood en donker, ſchielicht / ruffchen rood en wit weerſchijnend of verinengt,ſnel of vlammig van kleur ; met een .witren huyd ; is gants boos. 9:30, 37,55 . -De Vuurziel. 7:76 . Medicijnmeeſter , als Magus , en verder wat hy moet zijn , kennen , weeren en doen. 8 : 14,15. 9 : 39 , 41. 10 : 1,9,10 . Menſch is een Beeld Gods , als op Beeld . 3 : 8 . 13 : 26 . -Uyt alle drie deWerelden of Principien . 1 : 7.5 : 6. -Staat in eeuwigheyd en tijd . 2 : 6 . 3:10 . 11 : 83. 5 : 6. -Goed en volkoinen : 8:50 . Een ſchoone Paradijſche Bloem . Reyn , door en door , helder en doorſchijnend, blinkende als de Zon . II : JI. Een Regent over het geſchape uytwendige We zen . Een Werktuyg Gods , om fijne Verborgentheyd en Wonderen te openbaaren , En om een Snaarenſpel in Gods Handen te zijn. Voorr. V 2. Kan de Natuur transformeeren . 8:28. Kan leeven zonder ziek te worden . 9:69 YS Hy


REGISTER,

Hy ſtaat in twee Centra , in tweederley Regiment en Eeten , in inwendig en uytwendig, 14 : 63,65. 7 : 5 . Hy ſtaat tuſſchen goed en kwaad , en kieſt wat hy wil. IS : 21 . Planeeriſe Rad werkt in hem , na de uytbaaring der geſtalten , inhet gevoelende Leven , groey ende Leven , en Mecalliſche Leven en Wezen, van Goud , Zilver, &c. 4:31 . 7 : 74 De Menſch , als een Beeld Gods , en in drie be staande , te weten , (1) In Vuur of Kracht, (a ) In Lucht of Liefde ( 3) In Uyogang of Lichaain ; die moeſte , noch in ' t eerſte noch in 't derde , ' geïmagineert of afzonderlijk daar van gegeeren hebben ; maar in het tweede ge bleeven zijn , om het eerſte en derde , de Vuur wereld en uyrwendige Wereld , met de Licht wereld of tweede, in de harmonie en band der Eenheyd te houden , en alzo onbreekelijk te beſtaan . 10 : 5 . Maar hier is fijn Val en fterven ! Zie Adam . 5 : 6,7- 7 : 4 , 19, 20 , 23. 8 : 50,524 10 : 2,5. Groote Elende.

-Sijn opſtaan is boere , bekeering of omwending van den Toorn cor de Liefde; van den Tijd tot de Eeuwigheyd. 5:10. -Sijn verloſſing en herſtel is , dat de Liefde den Toorn , de Eeuwigheyd den Tijd overwinne. 5 : 16 , 17, 7 :25. 10 : 3,8. 13 : 28. -Geſchied door Jezus Chriſtus , niet door weg. werpen of verdoen , maar door verandering van ' t een in ' t ander, Dood in 't Leven , Duyfter nis in Licht , Toorn in Liefde, & c . II : II . Sijn Zaligheyd is , dat hy woone in de Liefde en Zachts


R

E

G

I

S

T

E

R.

Zachtmoedigheyd , en dat de lieffelijke Zonne glans Gods fijne Ziele wederom doorſtraale en 5:11 . 11 : 8. gantſchelijk inneeme . Menſch ,kan in de grimmige Vuurseygenſchap, De Toorn en lkheyd , her Rijke Gods nier bezit ten ; maar hy moet bekeert , omgewend of wedergebooren worden , en in het ſpreekende Woord Gods, de Liefdebegeerte , Hemelſche Wezen en Gelaatenheyd overgezer , verandert en nieuw gebooren worden , 10:39 , 40. 15:17 . Een ſchoone Leering. Hy verinag niets in de Ikbeyd , en alles in de Ge laaren heyd. 9 : 57,60. Hy kan , ingaande in de gehoorzaamheyd Gods, de Vloek van de Wereld in een Zegen en 8 : 28. 11 : 85. Vreugderijk veranderen . Hy behoort tot het Verſtand, het Regiment Gods, en niet tot het Vernuft, de Amptman Gods, in 8:28 . de Natuur. -In deezen tijd begrijpt de uytwendige Menſch het goddelijk Wezen niet lichaamelijk ; maar door de Imaginatie , dat het inwendige door het uyt wendige heen gaat , gelijk als de Zon door 't Wa ter. 14:63 . Wy begrijpen niet de Zon , maar deZon ofLicht begrijpt ons . Mercurius , een der zeven Planeeren of geſtalten , doorgaans de zesde , en de toon , klank of geluye 14:15 . genaamt. Word gebooren in den Sulphur , en is het van een ſcheyden van Licht en Duyſternis , een oor zaak der veelheyd. 3:16 . -De grond des levens en beweegens , der zinnen en des ziens . 2:17. 't Leven . 7:13: Elen


R E G I Eſſentialiſche Leven .

S

T

E

R,

3:17 3:16 . 't Beweegende Leven in alle dingen . * Heeft drie eygenſchappen ; (1 ) Een ſchudden en beweegen in de ſtrengheyd . ( 2) Angſt in de har de t’laainenperſſing, der begeerte. (3 ) Een uyt • breeken in veelheyd . 3:17. -Is een gelijkenis of openbaaring Gods, te weeten , de inwendige , zijndehet Woord , Klank of Open 8:55. baaring van den Ongrond. Her eeuwige Woord. 4 : 19,39. 7 : 14. 10 : 3 . Eeuwige uytgeſproke Woord. Een Wil . 10 : 58. -De uytwendige is een Ampman Gods in de Na tuyr , heeft het groenen en waſſchen , en de hoog fte Tinctuur. 4:31 . 7 : 4. 2:17 . Is vyandig en vergiftig. Goed en kwaad . 8 : 7. 9 : 18, 19. 14 : 38 . Heeft de ſchrik en het verheugen . 3 : 20. 11:25. Hovaardigheyd des Levens. Myfterium ( Magnum ,] is het eeuwige Niet , de on eyndige , ongeopenbaarde, goddelijke Ongrond , waar in alles legt,en waar uyt al het geopenbaarde voortkoint. 3 : 2. Moeder, d'eerſte Moeder , en Voortbrengſter aller dingen , uyt her eeuwige Myſterium , is de Sul 1 phur , dat is te zeggen , de Hemelſe vrye Luſt 4 : 4 : 14 : 5 . iner de Begeerte . -Decze eeuwige Moeder , is de waare Moeder Chriſti, de Moeder Gods , die te eeren en aan te bidden is > en niet de uyrwendige Lichaamelijk heyd van de Maagd Maria ; dezelve moeſt zelfs eerſt gezegend , en van den Heyligen Geeft over ſchaduwt worden , en na die uytwendigheyd noemt. hy haar Vrouwe : Vrouwe, wat heb ik met u te doen ? Vrouwe ziet uwen Zoon. 11 : 54-8. De

!


RE'G'I'S

T

E

R.

De algemeene Chriſtelijke Kerk , waar ze is , en by wien ze is , is de Moeder Chriſti, en van ons hier op Aarde ; Secten noch Naamen maaken de Kerk of Moeder niet. 1 : 52-58 . Moordenaars ofkwaaddoenders aan't Kruys , zijn de van -een - ſcheydinge van het Rijke des Duyvels , in den Toorn , van het Rijke der Liefde, in het Bloedvergieren en Voldoening Jezu Chriſti ; Jezus Chriſtus hangt in 't midden , die de Liefde , dat is hem , niet varbaar is , maar laſtert en verwerpr, die word van den Toorn gehouden ; en die , die uyt den Toorn in de Demoed in de Liefde , dat is , in Chriſtus Jezus ingaat , die komt en is in 't Paradijs met hem . 11:47 , 48 . Na het Wezen is hy'er in ; na de Perſoonlijk heyd komt hy'er in . N. Natuur,word door ſtrijd . 2:17.

Is niet God , maar een Uyrvloed Gods. 8:56. Is tweevoudig , de eeuwige en uytwendige . Elk beeft zeven geltalten . De oude Wijzen hebben de uytwendige na haare eygenſchappen mer de Naamen der zeven Pla neeren benoemi . 9: 8 . Natuurſpraak, is de Signatuur of Betekenis , die op elken ding is geprent , waar door het met ſija uytwendige gedaante , form en gefteltenis te ver ſtaan geeft , wat her. is ,en in zich heeft gelijk men uyt de Lecteren en Woorden den Zin weer : Dit wiſt Adam , daarom konde hy alles fijnen Naam geeven ; en alle die van Chrifto nieuw , geopende Paradijſe Oogen krijgen insgelijks. 1:17. Niet of Niets, is,wat by Myſterium is gezegr. Het is het Al, dat , waar uyt de Natuur is uytgevloo ten ,een ſtilte en rufte , dewelke haar zelve in ' t Iets


R

E

G

I

S

T

E

R.

lets openbaart , en dat alsdan Natuur genoerne word . Daar is geen Duyſternis in her zelve, maar Wil , zijnde Liche , en Begeerte , dewelke Duyſternis of Natuur en Compactie maakt. 2 : 7 Is het hoogſtegoed , en brengt alles voort. 9 : 58. Word in Eygewil niet bekend , maar in de Gelaa 12 : 21 . tenheyd en ' t Licht Gods. Elk Menfch heeft daar van een Exempel of Beeld aan hem zelven ; ans gemoed en onze zinnen zijn als een Niet voor betuyrwendige ,en noch rans zijnze de grond , daar al ons willen en be geeren , denken , fpreeken , doen en werken; uyt voortkomen . 0. Oly , is een Licht en zagtmoedigheyd , zijnde en ont Itaande uyt her vrye Wezen , de Luft of Sul, en ontfangt haar Leven of Eſentie uyt de begeerte des vryen Wezens of Luft , zijnde her Pbur. 6 : 3: Onderwijs voor den Magus, dat hy her Proces Chri fti moet ingaan , en in Voorſchriften en Hand 10 : 9 , 10. &c. greepen niet grobbelen . Openbaaring van de Planeeten , in haare gettalten , werking en kleuren , in de uytwendige dingen aan het ooge zichtbaar gemaakt; doch voor den 9 : 9-30 . Booze t'fijner ftraffe verborgen . Opſtanding uyt den Douden , is , dat her Licht en Leven, Jezus Chriftus,ons tingeere en doorgtoeye, en alző den Dood in 't Leven verzette , gelijk als Vuureen doode doove Koole aanſteekt , door 12 : 9. gloeyd , ſchijnende en levendig maakt. Overighoyd , in deKruyciging Chrifti, ſtaat in de ey 11 : 20,242 genſchap Saturni. P. Padaier , Adders, en ander vergiftig Gedierte , heb beninhaaretoebereydingeeen groore geneezings kracht.

1


R kracht.

E

Ĝ

I

S

T

E R.

6:29:

Paradijs, is de Hemelſe Eygenſchap , die de Wereld doordrong , en Harmoniëuſelijk alle groeyen en bloeyen daar in voortbragt , zo dat noch gebrek noch Atrijd bekend was. 7: 22. 8:45. 10 : 30. -Heeft een volkomen , onafgebroken , reyn Le yen , een eeuwigduurende Dag. II : SI.. en de Is als noch in de Wereld in fijn zelven wedergeboore Menſch ftaat in het Paradijs ; maar de Aardſe Menſch , in de vier Elementen ,is daar 8:47 . Want buyten . In den Val en Vloek verbergt het zich ; gelijk als wanneer de Liefde weggaar , zo komt de Toorn ; maar als de Toorn en Vloek geheven en wegge nomen worden zo is de Liefde en her Paradijs we'er openbaar. 8 : 47—5o . Pharizeen , in de Kruyciging Chrifti , ftaan in de eygenſchap van den vergiftigen Mercurius. II : 19, 20. Philofoph ,kan her Univerzal der gezontmaaking in een hoogen graad bereyken , maar moet noch gierig noch trots zijn , of hy vind nicts. 11: 66 . Philofoophſche Werk, ſaat in twee dingen ;ober He melſe Aards, en het Aardſe Hernels te maaken ; Toorn in Liefde te veranderen , en de vier Ele menten tot een te maaken . 7:73. Planeeten , hebben van de oude Wijzen haare Naa men gekreegen , na de zeven geſtalten van de Natuur; dezelve zagen vry verder, als op dieze 9 : 8. ven uytwendige Sterren . Derzelver korte befchrijving. to : St. Es I Saturnus t ; geeft Loot ; is koud , wrang , t'faa mentrekkende , een Dood , geeft graauwe, zwarte en bruyne Verwen . 4:22. 8 : 21,39.9: 9 . 2 Mérni


Ř

É

Ĝ

i

Š

T

È

R.

2 Mercurius 8 , Quikzilver ; een beweegen , leven en onderſcheyden , ſtaande in goed en kwaad , een Verheffer van vreugde en droef heyd , geeft het groenen en vermengde kleuren . 4 : 20. 8:21, 39 . 3 Mars , geeft Yzer en Staal; bitrer en een grim mige honger en woeden , is rood en vlam mig , maakt bultig en hoekig. 4 : 20. 8 : 21, 22, 39. 9 : 30 . 4 Sol O , de Zon ; geeft Goud ; is het herre van haar alle , de God in de Natuur , is Vuur en Licht , lieffelijk van finaak , geel van kleur . 4:21 . 8 : 21,39. 9 : 12 . 5 Jupiter 4 , geeft Tin ; een oorſprong der Luft. 4:21 . e. e 7 : 76 . tand Will t goed en Geef Verſ 8:21, 22. Is lieffelijk en wellinaakende. Heeft blaauwe Verwe . 6 Venus 4 , Koper , de begeerte van de Licfdeluſt. 4 : 21 . 7:76 . 'c Liefdeleven . 8:22. Is zoer . 8 : 39 Witte Verwe . Van binnen wit vau buyten groen, 7 Luna ) , de Maan ; geeft Zilver ; is Hemels en Aards , de Zak , daar ze alle haare kracht in geeven , baarlieder Lichaam , geeft een walg achtige ſmaak , en witte Verwe. 4:21 . 8:21 , 22. Planeeten ,werken alle met en in malkanderen . 8 : 35. Haare elks bezondere Krankheden zijn geneezen en herſtelt door Jezum Chriftum . 10 : 66. Als in

ħ Zijn de Doode levendig gemaakt. daar Het Niet tot let , de menigte geſpijſt , niet wäs. 2. De


R

2 & o &

E

G

I

S

T

E

R.

De Onnozele verſtandig gemaakt. Doove hoorende , ſtommc fpreekende. Duyvelen uytgeworpen , Dolle geneezen . Liefde tor den Menſche , in de Verzoeninge iner God .

1 1 i 1

1

O Hy is zelfs het Herte , de Weg , de Waarheyd en het Leven , dat hy voor ons ten beſten geeft: Gezegend zy ly in alle eeuwigheyd ! Pligt van Engelen en Menſchen , is, dat zy lijden de onder God itaan , als een Inſtrument of Snaa renſpel, daar God mede doct en op ſpeelt, nalijn welbehaagen . 10:42 . Principium word Eſſentie (Wczen ) genaame. 2 : 6. Oorſprong , Begin. 2:11. 4 : 8 . 14 : 36 . Quaal of Eygenſchap . 4:11 . 2:12 Rijk of Wereld , Iſte Principium , is de duyſtereVuur-Wereld , de Toorn Gods. 2de Principium , is de Licht- en Liefde -Wereld , de Heinel. 3de Principium , is de Natuur , Lichaamelijk heyd , uytwendige Wereld . 2 : 23, 24. 16:20. Proces tot den Steen der Wijzen , is even als dat van de Wedergeboorte van den Menſch , en word in het Proces van het Leven Jezu Chriſti gevon den . 7 : 26 , 35. 11 : 6. 12 : 30. -Lege in de laagte. 7:77 . 7:00 . -Tot het Magiſche Kind. Q. 2 : 8 . 13:33 Quaal is pijnelijkheyd. 2 : 141 Beweeging. Eygenſchap of geſtalte 2 : 16, 17, 18 , 21, 3 : 19 . Vuurqu'aal of Eygenſchap van den Vader. 7 : 29. Liefdequaal ofEygenſchap van den Zoon. 4 : 29 . Een influyting , het tegendeel van de vrye en on Ž ge.


R

E

G

I

S

T

E

R.

7:32 . gebonde Vryheyd. Natuur, als zijnde een Vrucht van de Begeerte, welke een inſluyting is , en eygenſchap , qual of opzieding , maakt. 2 : 5 Qualificeren , werkelijk zijn. 8:42 Hongerig zijn , begeeren . Na het gemeene Verſtand , is het , zich tot iets bekwaamen . I : II . Qualiteyt, is Hoedanigheyd. R. Ratio , het Vernuft, is de Ziel van de groote We reld , de Formeerder en Amptman Gods in de Natuur, het Verſtand , zijnde uyt het BeeldGods , dar is boven het Vernuft , 't welk maar tijdelijk is. 8 : 3. Aan 't Vernuft hebben ook deDieren deel : De Slange was liſtiger dan alle Dieren : Den Os kend fijnen Heer ; den Ezel fijne Kribbe ; de Zwaluwe, de Oyevaar weeten haaren tijd ; de Mieren leeren wijs te worden , en zo voort. - Vernuft heeft fijne Ziekte en Geneezing. 9:54 Rechtvaerdigen , ſtaan in de Linea Chriſti , en moe ten Leeraars en Predikers zijn , om Efau , denge vallen Menſch , tot Berouw , Boete en Bekeering te brengen. Chriſtus is niet gekomen om te ver derven , maar om bet Leven te geeven , en te be 16:38 . houden . Renk , komt uyt den Zwavel , door de beweeging 6:20 . van den & Mercurius. Rijk Gods , ' is de gelaate Wil;die daarin wil gaan , moet uyt alle Zelfsheyd en Eygewillen uytgaan, dat hy worde als een willeloos Kindeke, datgeen andere Wille heeft , als na de Melk of Uytvloed des Moeders , enz . 15 : 17,18 , Roes


REGISTER

Roeping. Veele zijn geroepen ; maar weynig uytver koren . 14 : 53. 15 : 10. 16 : 35,43. Zie hier van op Genade verkiezing . -Onderſteld een Afwijking , en een Wille , om 't afgewekene wederom te hebben : Verkiezing , een aan of-tot zich neemen. De Schrift zegt : Alle zijn zy afgeweken . Chriſtus zegt : Komt alle tot my. Nu is het Gode niet toe te meeten , of van hein te denken , die de Waarheyd en Goedheyd zelver is , dat hy anders zeggen , en anders meynen of willen zoude : Hy roept , om te hebben : Hyſtaat, en klopt aan de Deure , om'er in tekomen , en woo ninge te maaken : Hy heeft den Zoon ſiiner Liefde nedergezonden , om te zoeken , dat verloren was: Sijn Bruyloft :- of Trouwtafel isgroot : Sijn Huys is ruym : Sijne Goederen , en hijne.Goedheyd , eeuwig en oneyndig ; by kan ze alle bergen ; hy kan ze al le vervullen , en noch oneyndig overhouden ; maar hy kan maar weynige vinden of uytkiezen , die hem , als Jobannes zegt, aanneemen , haare Wille , Luft en Begeerte , haar Een en haar Al, in God ſtellen , om door Chriſtum Jezum uyt de Duyſternis overge zet te worden in het Licht ; 't welk de eeuwige Wille , Roep- en Genadeverkiezing is, &c. S.

Sabbath , is de voltooying van den arbeyd aller zes geſtalten , daarze in de zevende in 't een ingaan, en ruſten, en in de hoogſte vreugde ſtaan ; zoda nig was de Schepping , en de Menſch voor den Val in 't Paradijs ; maar de Menſch daar uyigaan de , en die Harmoniëuſe Ruſt voor lijn eyge wil len en werken verwiſſelende , en daar door in Elende , Dood en Nood komende, zo is her , dat God hem wederom tor deeze Rulte roept , en hem den Sabbath oplegt ; die daar van een aasje bevin Z a ding


R

E

G

I

S

T

E

R.

ding heeft, zal ze van herten.gaerne vieren ; niet Negts eenen dag , maar alle dagen , tot dat hy in verzet word, dezelve , in de Rufte des Heeren 9 : 2. en eeuwig woone. Sal. Zie Zout . Salniter , is de groote Schrik , Blikſem en Prikket in & Mercurius; haar Geelt is 't Licht van 't Vuar ; uyt dezelve komt Donder en Blikſem . Breed beſchreeven 2 : 32, 34. 3 : 19. Is de Moeder van alle Zouren , in alle dingen ; den goeden goed , krachtig en lieffelijk ; maar in Omſtandig 14 : 41 , 43 . ' t kwaade kwaad. Saturnus ħ , de eerſte geſtalte in de Natuur het ſaamentrekken , influyten en hard maaken ; een Dood . 4:23 . 8:21 . 8:48 . Sijn Lood heeft Goud in zich . Sijn verder Eygenſchappen by Planeeten. 9 : 30. Scheppen , is zo veel als uytſpreeken , dat.'t verbor ge onzienlijke in een zichtbaar Beeld word daar geſteld ; gelijk als de Schrift zegt, dat de dingen die gezien worden , zijn uyt de dingen , ( niet die maar) die niet gezien worden . Een niet zijn Beeld of Brief, die gezien of geleezen word , is een Schepſel of Maakſel van onzen zin , meening en Wille , die niet gezien worden. Al het zigt baare komt uyt het onzigtbaare , het Iet uyt het Niet, het tijdelijke en voorbygaande uyt het eeu wige. Zie by Niet en Myſterium . 2 : 7: 3 : 9. & c. Schepping , itaat in Sulphur , Mercurius en Sal; 3:41 . (Oly , Geeſt en Zour.) Goed en kwaad is in de Schepping openbaar en beeldelijk geworden ; doch in den grond is 'ceen ; maar het deeld zich in twee , in de ſcheyding. 10:41 ., en elders veelmaalen . Schepſel, kan niet klagen , dat God hem kwaad ge ſchaper


R

E

G

I

STER:

16 : 8. ſchapen heeft. _Of dat fijn Verdoemenis van God is. 16 : 8,46. -Het Schepſel is een gelijkenis van de eeuwigheyd . 14:25 . 15:48. -Is tot Vreugde en Heerlijkheyd Gods. 16 : 1,2,22 . Signatuur , is geen Geeft , maar een Behouder of Kas van den Geeit; de uyrwendige betekenis van het geene inwendig is . Het is de Natuurſpraak . 1 : 5,8, 11, 15 , 17. 8 : 38 , 40 . -Zonder het Verſtand isze een Atom ding , een geſlo te Boek , of als een open Boek voor iemant, die I : I. niet leezen kan . --De Mediçijnmeeſter moetze verſtaan , zal hy de Kruyden recht zamelen ; want dezelve geeft hem het onbedrieglijke Verſtand van dezelve , en niet haare uytwendige Naamen . 9:39. Slange , was goed in haare Schepping , met een hoo ge Tinctuur. 7 : 17,18 . -Gebooren uyt de Eſſentie des Vuurs en der Aarde. 7 : 4,7 Is vergiftig , liſtig en bedrieglijk. -Uyt haare eygenichappen een bekwaam middel en werktuyg des Duyvels , om den Menſch te doen vallen , te weeten , Door het vermogen van de Vuursmacht , in Eygewil en Ikheyd ; en Door haare Aardsheyd , in de Verbreekelijkheyd en Dood . De Duyvel nam haar in , om den Val van den Menſch te bewerken . ; : 18 , 24. 8:50 . 9 : 65. 11:11 . 6:20. 8 : 19. Smaak , ſtaar in het Sal of Zour.

Sol o de Zon , is een Centrum in alles , de leven digmaakende kracht in de Natuur. Zie op Pla neet . 4 : 39, 40, 4 !. Is een God in de uytwendige Natuur, draagende her 2 3


R

E

G

I

S

T

E

R.

het Beeld , en de openbaaring van den eeuwigen onzienlijken God , en fijn herte Jezus Chriſtus. 4 : 17, 39. 14 : 36. Steen der Wijzen , is Chriſtus Jezus , tot weder brenging van den Menſch . In den tijd isze , de ongelijkheyd in de gelijkheyd te brengen , den Vloek in Zeegen te veranderen ; her Proces van den eenen is als van den anderen . 7:26 , 27, 73 . Zie Philofooph. Sterren , hebben háare geboorte in de vier Elemen ten . 16 : 6. -Te ſaamen en met malkanderen zijnze een licha melijk Beeld van de Hoogheylige Godheyd en Hemelſche Vortiendommen . 4:19 . 16:15 Sterven , is een noodwendigheyd en een geheym , om den Dood te ontgaan ; een ſchoone vertroo fting. 14 : 6 . Zie Dood en Chriſtus. -Wy moeren ſterven , om God te zien ; dat is, aan de eyge Wille en Zelfsheyd , van dewelke wy moeten uytgaan ; want God kan in dezelve niet bekent worden , maar in de Gelaatenheyd maakt hy hem zelven den Menſche bekent, 11: 955 Strijd Chriſti in onze Mensbeyd tegen den Duyvel, was ( en is alsnoch de onze) of her Beeld Gods wilde ( en by ons noch wil ) leven in Gods Liefde, of in Gods Toorn ; in 't ſpreekende Woord (God) of in 't uytgeſprooke Woord (de Crearvuren ) 10 : 22, 27. -Die in Zelfsheyd Strijd verwekt , is een Knecht 10 : 39 . van Gods Toorn. Sulphur , is de eerſte Moeder aller dingen , de vrye Luſt met de Begeerte. 4 : 4. 11 : 24. 14 : 5. Sul, in de Natuurſpraak , is Licht of Vryheyd; Phur, is Vuur. 3:13, 14. 4 : 20. 5 : 4. 13 : 10. In Sul word het Eeuwige en God verſtaan , de vrye


.

R

E

G

I

S

T

E

R.

vrye Eeuwigheyd , de vrye Luſt, Licht en Oly, het Alzijnde Niet . In Phur word de Begeerte , t’Saamenvatting , Wezen en Duyſternis verſtaan , her let in't Niet, de Natuur. Phur, op fijn zelven , is een pijnlijk Wezen , dor ren honger en Zwavel ,een oorzaak des Vuurs. Vereenigt mer Sul , is het Vuur en Licht, daar Gods Liefde en Toorn in word verſtaan. 2 : 12 ,13, 16. 3 : 12,13. 5 : 1. Licht en Duy ſternis. 13:43. Water en Oly. 14:37, -Heeft zeven geſtalten ; maar het ſtaat in drie , Sul phur , Mercurius en Sal; deeze zijn in den grond een ding , en alles beſtaat daar in , maar in de uyt baaring worden de Eygenſchappen verſcheyde . 14 : 2,36,45. T. Tegenſtelling der Planeeten , de een tegen den ande ren , haare goede eygenſchappen tegen de kwaa de , maakt, dat het goede en nutbaare te voorſchijn komt . 9 : 52 . Tijd, vloeyd en word bewogen uyt en van 't onzie 8 : 2. nelijke Wezen. Der Openbaaringe aller dingen nadert. 10 : 11. Voorr. ♡ 5. Toon , Klank, of Geluyt , de Openbaaringe der din 14 : Ir. gen , word & Mercárius genoemt. -Zy noemden Pauluin Mercurius, om dat hy het Woord voerde . A &torum 14 : 12 . Toorn Gods, is de Doodsquaal en Helle.7:26 .11:98. Twilt in Goddelijke Zaaken , is den Chriſtenen hoog ſchaadelijk en niet uyt de Wille Gods , maar uyt Voorr. ♡ 3. En elders. de Wille des Duyvels, -Een Chriſten heeft met niemand twiſt als met de booze eygenſchappen , IS : 39. g Z 4


R

E

G

I

S

T

E

R.

V. Vader is in den Zoon , en de Zoon in den Vader. De Vader is de Begcerte, Vuur, en Kracht , die den Zoon , ( zijnde het Licht , de Liefde, en Zachr moedigheyd ) geduurig baard en onderhoud : De Zoon , als gezegt, een Licht , Liefde en Zacht moedigheyd zijude , is een geduurige Oly en Zacht moedigheyd , daar het Vuur in brand : De een is niet zonder d'ander , noch de twee zonder de 2:26 . 7 : 33 : derde ( te weeten de H. Geeft . )

Val, & c . Zie op Adam , Duyvel, Menſch . 5 : 8. 7 : 4 , 19, 20, 41 , 10 ; 2. 14 : 26. &c . Vaften , heeft en 'brengt mede , dat wy onzen Zin, Luft, Wil en Genegen heyd van het Aardfé en booze aftrekken , en na het Hemelſe , goe de en beſtendige hongeren. 10 : 13. Zie daar van na het zeer heerlijke Hoofdft. Jezaia 58 : 6,13 , 14 . . En in 't geheel een onwaardeerlijk ſchoon On derwijs. Vegeta. Her werkelijke Leven en groeyen in de Na tuur . 7:60 , 67. Venus , de vijfde geſtalte in de Natuur , de Lief de of Liche, d'uyrgang uyt den Toorn of Vuur; een zachtmoedig nederzinken . 4:35 . 8 : 21,22. - Is het begin der lichaamelijkheyd , het Water. 9:14 . Is een Dochter van Sol , en verbeeld de Liefde, en heeft een eygen ſchijn , boven eenig van de an dere Sterren . Zy heeft het lachen. 4:38 . -Geeſtelijk genoomen , isze de Liefde Gods.9: 56. -Is de naaſte aan het Goud . 8 :: 32 , 33 --Zy heeft ook Goud , maar ontbreekt de Kleur, haar eyge Vrucht is Koper,en haare waardigheyd zeer groot. 9:16 , 17. Haar Verwe is bruyn Wit, haar Sinaak zoet. 8:39. Ver


R

E

G

I

S

T

E

R."

Vergevinge der Zonden .Dezelve ſtaat niet in Woor den noch ook in een uyrwendig toereekenen , of in een toepaſſe van ons, op ons zelven van dege zecgende en nooyt volpreeze Verdienſte Jezu Chri ſti : En daar by in den ouden zondigen Pels te blijven , maar daar in , dar de Kracht, het Leven en Wezen Jezu Chriſti, (als een Zuurdeeſem in drie Maaten Meels , Luce 13 : 21. ) in ons incree de , en alle onze verdorventheden verteere , ge lijk als de Dag den Nacht doer , of gelijk een vonke Vuurs in een doove Koole , de geheele Koole doortrekt, het zwarte en doove weg doet en alles in Vuur en Licht zet , en ons alzo in een nieuw onzondig Leven verandert of wederbaard: Eertijds waartgy Duyſternis, maar nu zijt gy Licht. Zo gy niet wedergebooren word , gy & c . Maar Nicodemus verſtaat dat niet , en de natuurlijke Menſch hoort'er inet afkeer van : Waarom ? Daar om , om dat hy fijne zondige Luften niet wil afſterven , vergeeven , of van hem weggedaan heb ben ; maar dezelve behouden , daar het doch heer: Zo wy met hem ſterven , zo zullen wy met hem op ſtaan . II : 39, 42 . Verkiezing. Zie Genadeverkiezing en Roeping. 14:53 . 15:10 . 16:35 . Verlaaten . Vader , waarom hebt gy my verlaaten ? Zulks was alhier , dat her ſpreekendeWoord , de Uytvloed Gods , zich in de menſchelijke eygen ſchap niet beweegde , maar liet demenſchelijke eygenſchap bloot op haar zelve ſtaan , 't welke een groote nood en dood voor dezelvewas ,11 : 87. - Daarom is het maar een vinding van het Vernuft, dat zeker Overzetter die plaats vertaald : Hoe „, hebt gy my verheerlijkt ; ' t was hier de tijd noch niet , magr die zoude komen . Cauſa non eft 25 effectus. Ver


R

E

G

I

S

T

E

R.

Vernuft , is een kind van den tijd , de Ziel van de groote Wereld , en Gods Amptman in dezelve; 't verſtaat niets van de Wedergeboorte, 8 :: 3. 13 : 8. Verzoeking , van den Duyvelop Jezus Chriſtus , fiaan de aan de ſtede van de gevalle Mensheyd , is , ( 1 ). Om ons onzen honger te doen zerren in het Aardſe of her uytgeſproken Woord , in plaatſe van in her Hemelſe , dat is , het ſpreekende Woord. ( 2 ) In de Verheffing , in de Vuursmacht en Ik heyd , om een eyge Heer te zijn , in plaars van in de gebiedende en albeſtierende Wille van God gehoorzaamlijk te wachten . ( 3) In de begeerte des eygendoms van tijdelijke diugen , met onderwerping aan dezelve in plaarſe van aan God , dien alles toebehoort, 10 : 3045 . en boven alles en alle is. Verſtand , is uyt God , het eeuwigeWezen , tot een Regent van 't Vernuft geſteld. 8 : 3. 13 : 5 , 8 . Vleeſch en Bloed Chriſti, dat hy tot Spijze aanbied, is niet het uytwendige, grove , aardſe en tijdelij ke , dat was , zeyde hy niet nut ; maar het is Hemelle Wezentheyd , Geeſt en Leven , dat, waar in wy geſchapen zijn van God , het Een - Element, het ſpreekende Woord , het Voedſel der Engelen , het Brood dat van boven komt, dar , die daar van eer , niet ſter ft . II : II . -Dit Vleeſch en Bloed is het, dat ons in het Hey lige Avondinaal, met het verbreken en ſterven van Chriſti Lichaam , in het welke hy den Menſch der Zonde aan het Kruyce hing , word aangeboden , en van de geloovige Ziele , onder de Tekenen van Brood en Wijn , word ontfangen en gegeeren ; zulks dat wy , dar Heinelle Wezen , Leven en Geeft


*

2 1

,

‫ܐ‬ !

R

E

G

I

S

T

E

R.

Geeſt eetende , onze aardſe ,zondige, doodeWe zen, ten beſten geeven , om gekruyſt , gedood, en in dat nieuwe Leven verzet te worden ; die nu dat niet wil doen , die eet maar Brood en Wijn , Creatuuren, die vergaan , die her Leven niet heb ben ; hy onderſcheyd het Lichaam Chrifti niet, tot Een Vraage. fijn eygen oordeel.' Is het Heylige Avondmaal , Brood en Wijn , Vleeſch en Bloed Chrifti , ' t welke Geeſt en Leven is , voor alle , of alleen voor volwaſſe volmaakte Heyligen ? Antwoord. 't Is voor alle , die een begeerte hebben , om daar door volmaakt te

worden , en het Leven Jezu Chriſti willen eeten , om den Dood der zonde af te ſterven . Die deeze begeerte heeft , in een min of meer der maate , hy zy groot of kleyn , Heer of Knecht , voordien is het ; maar die ze niet heeft , die moer_toezien ; God laat zich niet beſpotten ; dit is de Proef op de Som ; Ceremoniën , ſchijn , gewoonte of woorden , gelden voor hem niet ; her Herre en de Wille is dat, waar God op ziet ; die nier eet , die ſterft ; zo weynig wy het Brood en Spijze konnen miſſen , zo weynig kon nen wy dat eeren miſſen . Vloek Gods, is , dat hy zich na fijne Goedheyd , Licht en Liefde, onttrekt , en in hem zelven intreed; of , liever te zeggen , dat het Schepſel daar van afwijkt, en de Liefde Gods verlaarende , in den Toorn Gods ſtaat ; daar het eene wijkt, ſtaat het ander. 7 20, 21 , 22. 13:27, 46. God brengt her kwaade niet ; maar daar het goe de verlaaren word , daar is het kwaade tegen woordig. Volbrengen : 't Is volbragt , is te zeggen : De afge wende Wille is t'eenemaal, en ten volle , weder.. om


REGISTER. om in de Wille Gods overgebragt en herſteld . 1:92 Vreugderijk , ſtaat in 't Licht , de vrye Luft of Sul, en in Vuur , de Begeerte of Phur ; her Licho is Itil en zacht , en het Vuuris het leven in het zel ve. 6 : 10, 11 . Vrouwe. Zoek ohannes . Vryheyd , word God en ' t Niet genaamt . 14:23 , 24 , 27. Vuur , is bet begin van 't Leven , een ſcheyding van Duyſternis en Licht. 4 : 8. 2:13 . -In lijn oorſprong duyſter. - Is Magiß. Een eeuwige Geeſt , die niet ſterft . 3:29 . -Een grimmig Wezen . -Een verteerende honger- zoekende Wezen en lichaamelijkheyd , om in te leeven. 4: 9 -Het Licht is deszelfs Leven , verzachting en vreugde : En wederom -'t Vuur is de kracht en Vader van het Licht en Le ven. 3 : 29. Zie Vreugderijk. -'t Vuur is tweederley,koud en heet . 11 : 1, 2. 13:12 . Univerzal , kan en moet geleerd worden uyt het Proces van Chrifti Leven , Handel en Wandel, IO : IO. van 't begin tot het eynde . Uytgeboorte deezer Wereld , ſtaat in Sulphur , Mer curius en Sal. 3:11 . Uytwendige Letter ofWoord , is alleen niet genoeg , Voorr V4 . her inwendige moet daar by wezen. Vytwendige Natuur, is een openbaaring van de in wendige , eeuwige , geeſtelijke Natuur ; en al het uyrwendige is een openbaaring van her inwen dige. 3 : 7,8. 8 : 2. 9:13 . 13 : 1, 2 . W. Water , is het Wezen der zagtmoedigheyd , en word door de koude tot druppelen ſaamengeperit ; de Aar


R R

E

G G

I

S

T

E

R.

: Aarde is uyr her zelve. 2:33 . 3:22 . -Is veelderley. 3:23 . Zwavel-Water . -Daar is Zour-Water. Aard -Warer. 6 : 5,6. -Het gceneChriſtus geeft,is Hemels. 3 : 30. 11 : 9. Wedergeboorte , als by Vergecving :: Is niet een werk van eenen daad , maar ge:chied op de wijze , als een Vonk in de duyſtere doode Tintel valt , en dezelve ontſteeks, datze tot Licht en Leven word : Een weynig Zuurdeefern in drie Maaten Meels : Een omwending , als de Schrift zegt : Eertijds waart gy Duyſternis ; maar nu zijt gy Licht . De Wille keert om , en word verzet , uyt de Zelfs 10:13 , 58. 15 : 13 . heyd in de Gelaatopheyd . Wereld . De uytwendige Wereld is een uytvloed en openbaaring van de inwendige. 3 : 7,30,35,41. 9 : 1 . Dezelve was een Paradijs , dat is tezeggen , door drongen met het Hemelſe Goddelijke Liefdewe. 7:22 . zen , groenen en bloeyen . -Daar is een Vuur-Wereld en Licht-Wereld , en die beyde zijn eeuwig ; de derde is onze uytwendige Wereld , die is tijdelijk en voorby -gaande . 2 : 13 , 17, 29. IL : II . -De Menſch ſtaat in alle drie. -De Wereld is niet uyt iets gemaakt, maar uyt de Begeerte van de Luſt der Vryheyd . 14 : 7 Wezen derWereld en van den Menfch , ſtaan in twee Eygenſchappen , die wederom elk in twee be ſtaan . 11 : 1 . Wezen aller Wezen , is een lieffelijk -worſtelende Kracht,met zeven geſtalten ofeygenſchappen .9 : 8 . Wil, is een Geeſt, Itaande in het Niets, en begeer te hebbende , om in ’t Iets openbaar te worden ; 2 : 7. heeft geen Duyſternis. -En


R

E

G

I

S

T

E

R.

-Engelen en Menſchen ſtaan in de vrye Wille , en kunnen uyt kracht van haare Beſtaanlijkheyd een luft ſcheppen in Liefde of in Toorn , en tot God komen . 16 : 30 , 32 . Wind , is een Geeſt , uyt de vier eerſte geſtalten . 2:33 . Zie Lucht. Wijsheyd , is het uytgeſproke, geſchape , of uytge boore Hemelſe Wezen van de Heylige Hoogge loofde Drie -Eenheyd . 5 : 5. -Is de Goddelijke Sophia, de geſtalte uyt de Wille geeft, en begeerte desonzienlijken Gods , tor for meering van de onzigtbaare oneyndigheyd des Myſteriums, om het zelve zichtbaar te maaken . 3 : 5,6. 4 : 40 . Wonderen van Chriſtus , wierden van hem gedaan , in de kracht van het ſpreekende Woord , in hem woonende, en niet in de eygewille en kracht van 10 : 16. de uytwendige Natuur. -Sijne Wonderen gaan door alle de Planeeren of Le vensgeſtalten , tot geneezing en herftelling. Zie 10 : 66 . by Planeeten . -Hy heeft alles te recht gebragt en herſteld , wat in den Val verdorven was , en dit fijn herſtel, het verdoen van de Dood , is de gezegende Herſtel ling aller dingen , en de Opſtanding ,daar wy op hoopen , hier en in de eeuwige Glorie. Amen . Woord. Het ſpreekende levendigmaakende Woord, is God . Het uytgeſprokeWoord , is de Natuur en Creatuur. 14:62 . Jezus Chriſtus, het Licht , Liefde en Leven , is het eeuwigeWoord van den Vader. Sophia , is het Woord Gods in de Drie - Eenheyd. De Tijd is het Woord van de Eeuwigheyd , &c. Z.

Zaligheyd , wat ze is , en hoe ze gewrocht word . Zie

1


R

E

G

I

S

T

E

R..

5:11 , 11 : 8,11 . Zie by Menfch . Zaad der Vrouwe , is Gods Liefdevuur , de Hemelſe Tinctuur. 7 : 25,68 . -Dar der Slange is het grimmige Toornvuur. 7 : 25 . Ziekte , ontſtaat uyt de ſtrijdigheyd der Eſentier , en word geneezen door de gelijkheyd . 2 : 1 . 2 : 3 : 9:54. 13 : 54 . -Is een verderving in onzen Sulphur of Levens Balſem . 6 : 23 . Een honger. 13 : 34 -De Menſch kan leeven zonder ziekre ; maar be zwaarlijk , om dat hy degoddelijke Tinctuur daar toe van nooden heeft. 9:69. Dat geene , dat de Apoſtelen en Mannen Gods hadden , waar door ze de Zieken gezont maakten, en de Dooden levendig ; dat ding, dat ten huydi gen dage zo zeldſaam is , dat zelfs her geloofdaar van al uytgefleten is ; de kracht en gaven Gods zijn in ons ongeloof en vleeſchelijk Leven al ſtomp geworden . O wee de Wereld , en 't ver ſtorve Chriſtendom ! Ziele , reykt tot de geboorte van de eeuwige Na tuur . De Geeſt van de Ziele is cen graad hooger, 3 : 8. en is het edele Beeld Gods. -Is uyt drie Werelden . ( 1) Des Lichts en Verſtands. (2 ) De Vuur-Wereld, de eeuwige Natuur des Va ders . (3 ) De Liefde-Wereld , Hemelſe Lichaame lijkheyd. 10 : 4 , 27 -Alle Ziele , die hare Eygenheyd wil afſterven , en haaren honger of begeerte in God voeren , mag tot hem komen . 13:31. -De Ziel van de groote Wereld , is het Vernuft ,de Amptman Gods,in de uyrwendige Schepping . 8 : 3 . -De Ziel der Aarde is Vuur. 12:35 . -Alles heeft eeneZiele , na ſijaen aard , en dezelve is


R

E

G

I

S

T

E

R.

is her Graantje of Zaad tot een nieuw Lichaam . 13 : 2 . 9:55, 56 . -Heeft haare Ziekte en Geneezing . Zinnen , zijn de lichaamelijkheyd van den Geelt , die haar in dezelve , in de Zinnen , openbaart. 14 : 61 . Zon , heeft haaren wortel in de vrye Luft, het Niet, en haaren glans is uyt Saturnus, Mars en Jupiter, insgelijks lijne warmte in den glans of ſchijn . 9:12 . -Dezelve wierd duyfter toen Chriſtus gekruyft wierd , om dat Jezus Chriſtus , fijnen Wortel,hem zelven aldaar in den Toorn Gods, Dood en Duy ſternis in begaf. 11 : 78,79 Zonde , is een uytgaan uyt de vryeMoeder , die ons baarde , om in haare Wille en Harmonie ', onder haare gehoorzaamheyd , te leven ; en een ingaan , in de lkheyd , Eygewil en Zelfsheyd , waar uytde Leugen , de Nijd , de Gierigheyd en alles kwaads, gebooren word; een Moeder der Ongerechtigheyd , die Gode her ſijne berooft. IT : 10 , 11 , 12 -Daar wederom uyr te gaan , en in ’i Leven Jezu Chriſti, en fijne Gelaatenheyd, wederom in te gaan , is Wedergeboorte en Wederopſtanding. 15:13. Deeze uwen Broeder was dood , en is wederom le . vendig geworden. Is een Dood aan 't Leven Gods . Zout. Sal , is de Materia , Stof of Lichaam , eens 2 : 24. dings . Haar ontſtaan . 6 : 14 Zouten zijn veelerley . 2:31 . 6 : 14 , 18 . De goede , tot gebruyk , zijn driederley. 9 : 49. Worden voor de kracht genomen , 9 : Joe Geeven de ſmaak . 6 : 20 . Ε

Υ

Ν

D

Ε.

CLA.


CLAVICULA

OF KLEYNE

SLEUTEL ,

Waar mede den ernſtigen Zoeker aangewezen word , om den rechten Zin en Verſtand te vinden van de voornaamſte Termen en Woor den , in de ongewoone Spreekwijzen van den Anthcur voorkomende , en om fijnen grond dieper te ontſluyten : Alphabethsgewijs voor geſteld. [ Ontleent uyt het lang -gewenſchte, en thans aan 't Licht komende waardige Hoogduytſe Boek : Inleyding tot de waare en grondige Kenniffe van de groote Ver borgentheyd der Godzaligheyd , GOD GEOPENBAARD IN HET VLEESCH , &c . Zijnde een keurige Uyttrekking en welgeſchikte tSaamenvoe ging uyt alle de Schriften onzes Schrijvers, J. B., T. Ph .; tot beter verſtand en groot behulp van allerley gemoedelijke Onderzoe kers ; in een zeer nette en gevoeglijke Ordre, in Vraagcn en Antwoorden , geſteld door Theo - Sophiæ Cultor ; met een dubbeld Re giſter , in Quarto , groot 125 Vellen 5 en te

bekomen by R. en G. Wetíteyn , te Am Aterdam .] A. De eerſte en voornaanite Letter vanhetA , B , C , en van alle Spraaken , dringt uyt her Herte in alle Аа vry 1


CLAVICUL

A.

vrybeyd uyt , zonder form , en zonder ergens ee nigen aanſtoot, 't zy van de Keel , van de Ton ge, van de Tanden of van de Lippen. Deeze Vocaal of Klank betekent her vrye Beeld , en de formelooze werkendeWille Godes, tot openbaa . ring van de eeuwige verborge Godheyd . Uyt deeze A , als het eerſte begin , gaan uyt alle de andere Letteren van ' c A , B , en van 't ſpreeken en ſchrijven. Adonai , Heer by den Autheur de eerſte Beweeging van de eeuwige ongrondelijkeEenheyd , tot openbaaring en ontſluyting der eenige Godheyd , in de veel heyd' van ontelbaare Schepſelen . Dewijl nu dee ze eerſte Beweeging ontſtaat uyt eene eeuwige Vryheyd des Willens , zonder aandrijven of be weegreden van een hooger Macht , zo verſtaat den Autheur eenſtemmig met het verſtand van den Hebreeuſchen Text , dat het woord Adonai , over

" gezet zijnde, betekent een Souverain , vrygebie dende Heer , die geen hooger Macht boven hem . heeft. Æquinoctium , Als dag en nacht even lang is; de dag , als de Voor tijd de Winter, en de Herfſt de Zomer afſcheyd . Æterniteyt , Is zodanigen Eeuwigheyd, als waar in God zich zel ven , op zo -of-zo een wijze, aan de verſtandelij ke Schepſelen geopenbaart heeft. Alzo heet de Openbaaring Gods onder de Wet eene Eeuwig bejd : De Openbaaring Gods in den Zoon eene Exwwigheyd , enz. Æther ,


T: DE

od

2.

CLAV I CUL A. Æther , Noemt de Autheur niet zo zeer de Lucht of zichta baaren Hemel , als wel veel meer den Schoot en Behouder , waar uyt elke Geeſt gevat word , en waar heen hy wederkeert , als hy opgeloſt word : De Schoolen noemen 't een Centrum , een Ruft . plaats : De Autheur noemt het fomntijds een Zit plaats; gelijk als de Zee een Zitplaats en Behoud Iter is van de Wateren , alzo heeft yder Geeſt en Schepſel fijnen Æther .

Afgrond. Zie Ongrond . Alchymia , Is de Scheykonſt , waar door de Alchymiſt of Kon ſtenaar het reyne van het onreyne fcheyd , de Ze gen uyt den Vloek , en de Liefde uyt den Toorn , haalt en ontbind , en het goede tot fijn behoorlij ke volkomenheyd brengt. Alphabeth , Heer eygentlijk de zodanige Formen en Figuuren , waar door een woord uytgeſproken of geſchree ven word , gelijk als het A , B , C : De zodanige Figuuren of Letteren zijn of Vocales of Confo nanten. Vocalen zijn zekere Stemmen , die uyo het Herte gaan , en Toonen , gelijk als de gedreve Lucht in een Pijp. De A is een vrye klank , zon der form : De E is een wat naauwer -min -vrye - Toon , daar de Wil de Keel een weynigje te faa . mentrekt : 1 is een rioch naauwer Toon , daar deWillegeeft de Keel naauwtoetrekt,en de'Toon in den Adem , uyt de ontſteeking van het inwen dige Leven of Wille ,door de naauwe Keel uyr drijft : 0 is een vrye Klank der Wille ;maar word door de Lippen des Monds in de rontre gebeeld ; Аа 2 ge


CL

A

V. VI

CU

L

A.

gelijk alsdeMond zich figureert, wanneer de Toon als een Uklinkt. Conſonantes zijn Formen , Figuu . ren en Beelden, waar in de Klank van de werkende Wille zich ter openbaaring vat, gelijk als een gedre ve Lucht in de menigerley Pijpen van een Orgel. Alphabeth der Natuurſpraak , Is in 't algemeen alle Schepſelen van Hemel en Aar de , dewelke eygentlijk niet anders zijn , als ze kere Formen en Figuuren , waar door God fijn Almachtig Woord uytſpreekt, en fijne , anders verborge ,Wille openbaart, in Liefde en in Toorn, na dar de Wille Godes zich in dezelve beweegt en werkt : Alzo is de geheele Wereld , mitsgaders alle Creatuuren van den Hemel en van der Aarde, een geduurig klinkend Woord , dat eeuwig en eeuwig uytgeſproken word , en ook een Boek,ver Noten met zeven Zegelen ; die nu de macht heeft, om dezelve te openen , die kan in dat Boek de (anders verborge) Wille Gods leezen en beken nen , en met verwondering God in her zelve be ſchouwen . Hy merkt een ygelijk Schepſel aan als een Charakter en Letter van deGoddelijke Open baaring ; en uyt deszelfs gedaante , beeltenis, faamenhang en gemeenſchap met andere maakt hy Syllaben , uyt de Syllaben maakt hy Woorden, uyr de Woorden geheele Spreuken en Redenen,daar uyt hy de Wille Gods verſtaat ; 'doch inzonder heyd is hetAlphabeth der Natuurſpraak de Form , Figuur en Beeldnis eenes Toons , waar door een yder Schepſel, en allermeeſt den Menſch , de in wendige eygenſchap en werking fijner Wille open baar maakt , en te verſtaan geeft; want gelijk uyt het ontſtecken des Vuurs Lucht ontſtaat , alzo gaat'er een Geeft uyt de beweeging of werking van


CL

AV

I CU

L

A.

van elke Wille , en hoe werkzaamer de Wil is, hoe de Geelt ſterker drijft, om openbaar te wor den . Hoedanig een Eygenſchap ; Form en In prelie de Wit heeft, in zodanig een Form is ook de Geeſt werkzaam , en beeld wederom alzo de Werktuygen ter uytſpraak als de Keel, Tong, Tan den , Lippen en Mond. Zo als nu een Toon of Gelüye in ' t uytſprceken van de Keel, Tonge, & c., gebeeld word , zo hebben de Ouden in den begin ne haare Letteren ook geformeert en afgebeeld, waar uyt de eerſte Schrijf konſt is ontſtaan , gelijk zulks noch eenigermaate uyt de onraarde en ver beelde of veranderde Hebreeuſche Schrijf-aard , en andere Orientaalſche Spraaken te merken is , 'c welk juyſt alhier niet hoort. Alphabeths ofGeeften der Letteren , Noemt de Autheur de inwendig -werkende Geeſten van de Wil , welke in een zekere Form , Beeld . nis en Eygenſchap ingevat zijn. Zulks , dat wie de Geeſten van de Letreren in haar drijven , wer ken , klank en ſpreeken kent , die kent ook de inwendige Centra , begin en wortel tot de ont ſteeking van yder Wil ." Want zodanige form of gedaante als de Wil in het Gemoet heeft, alzo ſtijgt de Geelt ook op ; en zo als de Geeſt ge beeld is en de Impreſſie of ſaamendrukking is ,zo maakt hy zich ook een Form en Beeld in 'r uye ſpreeken , 't welke her inwendige Gehoor on derſcheyd. Anatomicus, Is iemant , die de doode Lichaainen van Menſchen Ⓡof Dieren na fijn Konſt verdeeld , en daar uyt 3 den grond en verborgenheyd van de Natuur ver meent te leeren ; welke Konſt Anatomia wordge: Aa 3 Ani naaint.


CL

A

VI

CU

LA.

Animaliſch , Van Animal , is gewoonelijk Dierſch te zeggen. Maar in het Boek Aurora neemt de Autheur dar woord van Anima, de Ziele , en beteekent daar mede eygentlijk eenen Geeſt , die uyt een Vuur Ziele opſtijgt , en een zodanig Leven , als dat geene was , waar uyt hy opgeſtegen is , zoekt aan te ſteeken. Alzo is de Animaliſche Geeſt van Lucifer , uyt daet ontſtoke Vuur van Gods Toorn opſtijgende, om zulk een Toorn-Vuur in de God . heyd en in alle Schepſelen te ontſteeken . Antimonium , Is een Mineraal, doorgaans Spiesglas genaamt. Apologia, Is een Beſcherinſchrift , 't welk een Beſchuldigde tot lijne verdeediging uytgeeft. Aquafter , Van Aqua en Aſtrim , is die Eygenſchap in de were kende Qorzaak , waar door een Wezen ofte Ma teria univerſalis , algemeene Stoffe , die anders noch droog noch nat, noch heer noch kout is, tot Warér gebragt word . Zodanige Aquaſter is of Goddelijk', en een werkende Oorzaak ,dar God , die aan en voor hem zelven noch dit noch dát is, nochtans aan de ontſtoke en dorſtige als een le vendig Water openbaar word ; of het is een He melſe Aquater , waar door het réyne Element als een Geeft -Water t'faamenrunt, en de vlugti ge deelen des Wezens gebonden en gevat wor den , in dę form en figuur van Water . Alzo is'er ook een Aquafter deezer zichtbaare Wereld , de welke her Wezen des reynen Elements heeft tot Water gemaakt, en in zodanige Eygenſchap ge bon


CL

AV

I

CU

A.

bonden ; gelijk als een andere Eygenſchap van de werkende Oorzaak dat zelve Wezen toc Zwa vel of Aarde coaguleert en verdikt.

Arcanum Is een verborge Geheym , 't welk in een zekere Be houder, als in een Kitt verſlooren is , en niet als door fijn eyge behoorlijke Sleutel kan geopend worden . Archaus , Is in een iegelijk Schepſel het werkeude Woord of Oorzaak , waar door alles na de Impreſie , en Eygenſchap van het Schepzel gebeeld word. Een yder Principium heeft fijnen Archeus,die het al gemeene univerſeele Wezen , Tinduur af Geelt Godes , na de Eygenſchap van ' t Principium vat, ordineerd , en digereert, Alzo verordineerd de Ar cheus in eene Slange de Zonnekracht tot een Ver gift-Leven , en in een Diftel tot een ſteckelig Diftel Wezen *; maar in een Lam tot een zacht Vreugde Leven , en in een Lely tot een aangenaame lieffe lijke Reuk. De Genees-Heeren gebruyken dat Woord voor die kracht en eygenſchap in de Maag , waar door alle de genuttigde Spijze gedigereert word ,en de verſcheyde ſoorten van Zappen na haare behoorige plaarzen des Lichaams worden gevoerd.

Artiſta, Is een ervare Konſtenaar , in 't byzonder een groot Liefhebber van Chymiſche Weetenſchappen . Aſcendent, * Is wel eygentlijk het (voor die tijd ) opgaande deel van het Primum Mobile , d'eerſte beweeging van de Horoscopus of van de Gradus Eclipticæ Oriens; maar Aa 4 * Zum Diſtel- grunen .


CL

A

V

ICUL

A.

maar , Metonomice eft , de daar van afhangende Qualificering eenes iegelijks ( lijn eerſten Aallem ſcheppende ) ondermaans Voorwerp . Overmits nu het Primum Mobile geen oogenblik ſtil ſtaat, zo zijn ook de Aſcendenten in geduurige veran dering, en de Aſcendent van den cenen is of mee of regen , of onder of over des anderens; en van gelijke verſcheydenheyd is ook de allerzijds In Auentie. Waar toe de eene van Natuure gencygt is , daar van is de andere van Natuuré afkeerig : Deeze voert altoos een heymelijke heerſchappy over die , en die dient deeze zonder rede. De menigerley Aſcendenten nu zijn Geeſten , die in de Natuur ontſtaan uyt de ontſteeking van het Sideriſche Vuur. Zy hebben haar regiment in de Lucht , en zijn gewortelt in her Gelterntc . Ge lijk nu her Geſternre veelderley is , zo zijn ook de Aſcendenten van veelderley aart , zo wel in haare pooginge en drijven , als in haar opſtijgen en verheffen : Zy zijn genoegzaam een namaa king , die de tijdelijke Natuur door haarGeſtern te uytbaart, drijft en beweegt , gelijk als de eeu wige Natuur de Geeſten van de duyftere en van de Licht-Wereld baard , welkers Wonderen deeze Aſcendenten als naäapen en naſpeelen . Maar zy hebben geen Fixiteyt noch beſtendigheyd, maar zy zijn veranderlijk en vergankelijk , overmits zy uyr eenen vergankelijken Wortel van 't Geſtern te ontſprooren zijn . Aſcenſion :

Een opvaaren . Afmodus. : De Engel der Duyſternis, dewelke den Menſch in Lichaam en Ziel beſmet, met booze Lufteilen onreynigheyd, Alpes

.


CL

A

V

IC

U

L

A.

Aſpectus , De geſtalte en t'faamenkomſt of Conſtellatie van 4 een Geſternte. Aſtraliſ , Heer alles wat van ergens een Aftrum bewerkt en aangeſtoken word . Aſtrologus , Aſtronomus , Heer zodaanige wijzen Man , die een yder Schep fels Geſternte en innerlijke eygenſchap grondig kent , en de Conſtellatien van iegelijk Schepſel, zichtbaar of onzichtbaar , Aards of Hemels ,wel verſtaat; ook haare Uytbaaring en Geboorte,Wer king , en uytgewerkte wel onderſcheyd. Zoda nige kenniſſe heer Aſtronomia.

Aſtrum , Heer eygentlijk een Geſternre ;'tzelve is na de mee ning van den Autheur veelerhande: Als eerſtelijk na de eeuwige Naruur , alwaar voornamentlijk te verſtaan zijn de zeven Geſtalten der Natuur ; in Gode, Goddelijk ; in de Engelen , Engels ; in de Duyvelen ,Hels. 't Tweede Geſternte is de tijdelij ke Natuur , te weeten de zeven Geſtalten ter open baaring van de Wille Gods in deeze zichtbaare Wereld : ' t Zelve Geſternre is of Sideriſch , of Vier - Elementiſch, Vegitabiliſch, Animaliſch , Mine raliſch , waar door de Conſtellatie ontſtaat ; zo dat’er noch in den Hemel ,noch in de Helle , noch in deeze Wereld een eenig Schepſel is , dat niet "zodanig Aftrum heeft.

Aureum Seculum . De Goude Tijd . Aurora , Is het Morgenrood , de Autheur noemd alzo fijn eerſte Аа 3


с

L.

A

V. ICUL A.

eerſte Boek , om dat hem toen begon op te gaan dat • Licht, dar de Zon voorgaar :Zo dat hy, dit Boek ſchrijvende , de hoogſte graad van de waare. Ken niſle en Licht toen noch wier bereykt had . Baccalaureus. Een Acadmiſche Eernaam , als iemant in de Philo Sophie en Poëſy.onder de Geleerde getelt , en mes Laurier- Takken pleeg gekroond te worden . Bachus. De God van de Wijn , Zuyp -Patroon . Barmhertig , Is by den Autheur zo veel als Warmhertig . Warm is een zeer gemaatigt Vuur, welkers grimmige honger verzacht is, dat het niet meer brand noch verteerd , maar als de Warmte van eene Moe der ten Leven verwekt, ook dat verwekte Le ven kweekt en onderhoud ; Waar van daan het Woord Barm in het oud Saxiß zo veel heet als

een fermentum of Zuurdeeg ,welke een gantſchen Deeg doortrekt en aan 't rijzen brengt. Hertz heet zo veel als een krachtig trekken en begeeren der Liefde , zulks dat Barmbertig zo veel heet als de groore Bronquel van de warmende en al trekkende Liefde Gods , of de Almacht van den Vader in den Zoon , waar door alle dingen in een Leven verwekt,en daar by behouden worden : Dit kome volkomen overeen zo wel met het He breeuſche als Griekfe Grondwoord , 't welk zo Het rommelen des Ingewands, veel heer , als de werkende Warmte des Herten . Verder by den Leezer na te denken . Beëlſebub . Een God des vliegende Ongedierts , een helſche Geeſt,


CL

i

A

V

ICULA.

Geeft , die de Monſtreafe Geſtalte in de Phantha fia indrukt , en doet omzwermen .

Blikſem , Noemt de Autheur die begeerte en zucht , die uyt de ontſteeking van eene Wille opſtijgt, met een zeer ſnellen drift ,om het Licht en de Openbaa ring in de zachtmoedigheyd te bereyken . Gelijk als een Blikſem uyt de ontſteking van de Wille, nyt de Oogen uytblikſemt, en in dat geene ingaat wat de Wil begeert , gelijk als men zulks ziet en kan oordeelen uyr het Gezicht van iemant, die of toornig of verlieft is . Die opſtijgende of uyr gaande Kracht, noeme de Autheur een Blikſem van wegen fijne fnelligheyd , als den Blikſem in den Donder , alwaar de zwavelachtigeDeelen zich door ſnelle ſaamentrekkende beweegingen in een oogenblik ontſteeken , en met haar Blikſemſtraa alles doordringen. De Blikſem is of oprecht, rechtuye en ſterk ; of ſcheel, [ bezijden uyr , ) dac is , vals , kromgeboogen en in 'o vierkant omblikfe mende. Cabala , Is een grondige Weetenſchap en Kenniffe , waar door de Wijze de verborge geheymeniffen ver ſtaat. Zodanige Kenniſfe is of Goddelijk , dat de goddelijke Cabalift door het Ooge der Wijsbeyd grondig komt te kennen alle inwendige Geftal ten , Formen , Figuuren , Beelteniſſen , Qualifi cering , Levensaart, vereeniging en gemeenſchap van een Geeft , Engel ofZiele ; ook hoe en waar om God zich in een yder van dezelve zo en zo geopenbaart heeft : Of het is een verſtandelijke Cabala , waar door een Wijze alle en een iegelijk Schepſel deezer Wereld , mitsgaders haare Eygen ſchap,


CL

A

viCUL A. A. VICUL

ſchap , Qualificering en Natuur , uyt de uytwen dige Beeldnis, Signatuur, Klank , Geluy , Spraak en Toon kent ; en ook weet , wat God daar mede heeft willen te verſtaan geeven : Zulks dat de wijze Cabaliſt alle de Letteren en Figuuren van het groote Boek der Natuur kene en verſtaat, eli uye baare gemeenſchap Syllaben en Woor den te ſaamenzer , en uyt dezelve de verborge Wille Gods , zo als ze zich in de Natuur en Creatuur openbaart , leeſt en betracht. Welke Studie de allervoortreffelijkſte is , maar een zeer afgeſcheyde en ootinoedig Herte vereyfchr , dat verzwegen is , en niet uyt School klapr . 'Ook is er een Letterlijke Cabala , daar de Letterge leerde uyt de Figuuren , Beeldniſien , t'faamen voegingen en verwiſſeling der Letteren een ver borgen Zin uyt haalt: Welke Cabalız, onder Joo den en Chriſtenen , de minſte en onzckerſte is. Cadaver , Een dood Aas , een dood Lichaain . Cagaftriſ , Cagaſtrum , Van 't Grieks xarici en åspov, Aſtraliſche Maligni teyt, Boosheyd ; of gelijk de Apoſtel Paulus ſpreekt: Tegen degeeſtelijke Boosbeden in deLucht.Eph.6 :12 . της πονηρίας έν τοϊς επεeανίοις. Deeze Woorden ge bruykt den Autheur , om te kennen te geeven eené Werking en Uytbaaring van den Vuurgeeſt na een valſche en monſtreufe Beeldnis en Eygen . ſchap toc de Uyrgeboorte , alwaar de onſteeken Geeit met een valiche Beelding der Luft drijft en . arbeyd > om aan zodanige Beelding fijner Luſt een Lichaam te baaren uyt :de onttteeke Eygen ſchap van ' t ( Aſtrum ) Gelternte . Alzo noemt d'Aucheur Eva een Cagafteriſche Perſoon , over mits


C

LA VIC

U

L

A.

mits zy uyt de Dierſche Luft van Adam gebeeld , en uyt de Quint- Ellentie van fijn (door het Ge ſternte) ontſtoke en beſmette Lichaam gebooren is als een Monter.

Capfila, Invatting , behouding , gelijk als de Lucht een Be houder is van de ſubtiellte en bovenſte , en deZee cen invatting en behouding van de grove onder Itc Wateren . Centrum, Heer in yder Leven den inwendigſten grond , begin en eynde; daar het begin het eynde, en her eyn de het begin wederom in zich heeft; het eerſte begin , en de eerſte beweeging ten Leven , en ook het hoogſte punt deszelven Levens. Als by Voor beeld : Een Boom walt uyt een kleyn Korreltje of Zaad ; zo haaſt dat Zaad opgewekt en aange ſtoken word , en in ' t binnenſte hert drijvende of uyevlierende word , 20 arbcyd het uyt ſijn Cen trum of begin uyt rot wederom in fijn Centrum of uyterſte punts fijns bereyks toe , namentlik tot zodanigen Boom , die wederom zulk Zaad draagt na alle de Eygenſchappen van den Boom, daar's eerſte Zaad van gebooren is ; en als des zelve zulk een Centrum of punt bereykt heeft, 20 vangt in dar Zaad (als 't in de Aarde komt ) wederom even zo een Centrum aan te drijven en uys ſijn begin na fijo perk te árbeyden als vooren . Alzo hcer 2 Centrum Natura Het eerſte begin , de ecrſte beweeging in het eerſte Zaad tot de Nacuur , en ook het hoogſte punt, terminus en bereyk van de Natuur , in het welke wederom cen begin is tor Natuur , en tot de ont


C

L

AV

ICU LĂ.

ontſteeking van zodanig een Leven . Het Centruna der Natuur is tweederley , 't een cor Vuur, 'tander tot Licht : ' t. Centrum of begin tot Vuur en des zelfs toppunt is de eerſte werkende kracht en drijving tot de ontſteeking des Vuurs , en fijn toppunt of doelwit ; zelfs is de ontiteeking des Levens in de iniddelſte zitplaats of in't herte van de Natuur, zijnde de vierde Geſtalte van deNa tuur. Her Lichts - Centrum neemt fijn begin uye het punt van 't Vuur -Centrum , namentlijk uyt de ontſteeking des Levens , en arbeyd en drijfc in fijn punt tot Wezen en tot vergenoeging van de begeerte en van het Leven des Vuurs , in welk puntof doel zich andermaal het Centrum of een begin ten Vuur-Leven verwekt en aanſteekt. Wijl.nu de Natuur tweevoudig is , eeuwig en tijdelijk , zo is ook deszelfs Centrum . Alzo heet Centrum Nature het begin en het eynde van de Natuur.

Chaos, Is by de Schoolgeleerden een vermengde Klomp van veelderley Stoffen en Eygenſchappen . De Autheur verſtaat daar mede een Matrix of Baar moeder , daar het Zaad noch niet aan 't uytgroei jen is , maar ſlechs in Potentia adeſe , en in de mogelijkheyd rer openbaaring_en uytgeboorte legt ; gelijk als in een Ey het Zaad legt tot een Vogel, en waar uyt een Vogel worden kan , na alle de gedaante , geſtalte, kleur , eygenſchap en levensaart van den Vogel , daar het Ey van ge komen is. Zulk een Chaos nu is ( 1 ) goddelijk en is de Wille Gads , daar Hemel en Aarde, >Engelen en Menſchen , mitsgaders alle Creatuu : sten , in verborgen lagen ', eer dezelve Wille Gods verk


CLAV

I CU

L

A.

werkzaam wierd ter openbaaring. Ook is’er (2) een Chaos der eeuwige Natuur , in het weļkealle Zaaden tot de Engelen -Wereld na Liefde en Toorn verborgen waren , en daar na door de eeuwige Natuur zijn in Wezen gebragt en open baar geworden . Zo is er ook ( 3) een Chaos der tijdelijke Natuur of deeze zichtbaare Wereld , te weeten dat geene , waar uye God door lijn Al machtig Woord heeft voortgebragt Hemel en Aarde, de vier Elementen , Lucht, Warer , Aar de , Boomen , Pianten , Sterren , Viſſen , Voge len , Dieren , en ook zelfs de Menſchen .

Character , Letter , Merkreeken , waar door men een zaak eygentlijk kent , en grondig van een ander on derſcheyd. Clavis , Clavicula ; Sleutel , Sleuteltje .

Coagulation , Is de werking van de wrange Geſtalte en Eygen Tchap van de Natuur , waar door een dun water achtig Wezen r’faamengetrokken , geſtremt , en iets vlugs gebonden word : Zo een geronne, dik gemaakt, t'faamngetrokke en gebondeWezen heer Coagulum . Compactiren, Is iets door de wrange Eygenſchap ſterk t'famen trekken , t'laamenvatten en raamenpakken .

Compactirte , Zie : Tong. Concordantz , Is een overeenſtemming en vereeniging om te wer ken. Cona

Tonge.


CL

A

V

I CU

L

A

Conſtellation , is eene vereeniging en gelijke werking eensGeſtern tens tot een Uytgeboorte : By Voorbeeld , als Mars en Venus aan 't Firmament in eene werking ſtaan , zo verwekkenže Mars en Venus in alle Crearuuren , alwaar dan Mars en Venus in alle Schepſeleri een yder na ſijnen aart drijven en wer ken tot een Geboorte. Alzo is'er een Conſtellatie tutſchen de Engelen -Licht-Wereld , de duyſtere Vyur-Wereld en deeze zichtbaare Wereld ; tus ſchen her Geſternte aan 't Firmament en 't . Ge . ſternte in alle de Schepſelen . Corpus, Corporis, Een Lichaam : 't zelve is of zichtbaar , en uyt dee len te faamengezet , dat het kan gemeeten wor den in lengte ,breette en diepte ; of 't is onzicht baar en Hemels, 't welke , of 't wel fijne paalen heeft , evenwel niet kan afgemeeten worden , ge lijk als de ſubtielſtė Lucht. Alzo zijn'er Engel fe Lichaamen des Lichts , uyt her reyne heylige Element , in hoogſte eenvoudigheyd ; ſubtiel en doorzichtig. Ook zo ſpreektd'Auteur van een god delijk Corpus of Lichaam . 't Is waar > dat God aan en voor hem zelven , zo als hy is , en wat dat hy is buyten de Natuur en Creatuur een al lerreynſte en heyligſte Geeſt is , die geen Lichaam heeft : Maar als de Autheur van een goddelijk Lichaam ſpreekt, zo verſtaat hy zulks van God, zo als hy zich in Natuur en Creatuur, per modum emanationis , by wijze van uytvloeyinge heeft in gevoert ; gelijk als de Zon met haare Straalen uytvloeyt , alwaar het uytgevlorene zo wel God zelve is als dat geene , dat uytvliet ; want dewijl God een hoogłt eenvoudig Wezen is , zo kan van


CL

K R

Gi

1

A

VICUL

A.

van God niets uytvlieten , dat niet God zelfs zy. Zo laat [ons dan toeſtaan, dar] de Autheur door dar Uytgevlorene her Lichaam Gods verſtaat , het welke is als een Blaazing , Adem en Geeſt van den Almachtigen ,waar in God geduurig uytvliet, en die hy geduurig uyraaſſemt, en daar in leeft, woond en werkt, in alles en door alles ; die ook in zodaanig Lichaam niet kan bepaald , inge Noten , noch uytgeſloten worden . En of wel dit Lichaam tot het Elle of beſtaan Gods niet van nooden is , zo is het noodwendig tot openbaaring van God ; en zulks is niet vreemds , nademaal de Heylige Schrift zelve van God ſpreekt als of hy een Lichaam had , Oogen , Ooren , Neus, Mond , Handen , Voeren , Hert , Ingewand en diergelijke : Ook worden Gode allerley lichaame lijke Werkingen toegeſchreven , welke aan God (op een Godebetaamelijke wijze) veel eygentlijker toekomen , als zelfs den Menſchen op Menſche lijke wijze; want de Menſch zelve is maar een Beeld en Gelijkenis van God . En alzo betuygr en zegt de Heylige Schrift ook zelfs : ( NB ) Dat de gantſche l'olbeyd Guds in Chriſto Lichaamelijk woond. Decretum ,

Vaſt: gemaakt Raad -beſluyt. Decretum Abfolutum , Onwederroepelijk valt Raad beſluyt. Dunbeyd als een Niet , Heet al dat geene, war zich niet laat begrijpen ,zien , taften , onderſcheyden ' en deelen , gelijk als de dunne Lucht . Bb

Egeft,


C

LA

V

I CU

L

A.

Egeſt , Is een Stoffe , welke ( als yet vreemds en walgelijks of ſtrijdigs) afgeſcheyden en uytgevoerd word; gelijk als Heffe ofGeitvan Bier of Wijn uytgelt , of als een Excrement, ' t welk in de Digeſtie of verdouwing (in de Maag, & c. ] afgeſcheyden en uytgeworpen word .

Element ; Noemt de Autheur de eerſte Materie , daar uyt een Lichaam geteeld en gebooren word , en is in fij nen inwendigſten grond niet anders als een Uyrade ming, Blazingen Uytvloed desGeeſtes,welke zacht te ſaamengetrokken , gedroogt en ſubtiel, edoch onbegrijpelijk gebonden word . Maar als Lucifer her heylige reyne Element fijnes Koninkrijks met Gods Toorn aangeſtoken en verdorven had , zo heeft hy dat heylige reyne Element verbrand , en ten deele tot harde Steenen en Klippen te ſaamen getrokken . Maar in de Scheppinge daar goer en kwaad in de ſcheyding komen , wierd het heylige Element na de vier Geſtalten der Natuur openbaar, te weeten , na de vierdeGeſtalte het Vuur , daar na de Lucht , toen het Water en d Aarde . Empfindelich und Findelich / Gevoelig en bevindelijk word gezegt van God , die in hem zelve onvoelbaar , dat is , ondoorgronde lijk , onzichtbaar, en zo diep verborgen is, dat hy niet kan gekent of gevonden worden , gelijk als een Niet : Maar , daar God hem zelven uyt Ongrond in Grond , uyt her Niet in let heeft in. gevoert , is Hy zichtbaar, openbaar , gevoelig en bevindelijk geworden aan het Ooge des geheylig de Verſtands.

Ens,


20 n1

CL

A

V

IC

UL

A.

Ens , Heet de Autheur niet eene Materie of Subſtantie, maar het Eje, het zijn eenes dings , Niet-We zen of Element, maar her Leven , werken , groe nen en drijven in een Wezen . Alzo heeft elk' Prin cipium lijn eyge Ens of Effe : En alzo is'er een Toorn -Ens of Elle, ' r welke in de gevalle Enge len leeft , groent en drijft : Eu een Licht,-Lieſde en Vreugde- Ens , waar in de heylige Engelen lee ven en zijn : Itein een Ele en Leven na de Ey genſchap deezer Wereld , 't zelve is Sideriſch , Ele mentiſch , Vegetabiliſch , Mineraliſch , Animaliſch, en in lijne hoogſte volkomentheyd een Paradijs Ens.

Entaliſ , Heet alles , wat een ſterk leven , drijven en groe nen in zich heeft. EB of Eſch , Is in de Hebreeuſche Spraak Vuur , van waar het Woord áfch , item een Eſe. Alzo heeten Eſen tiën de eerſte Krachten om te werken , welke Krachten beſtaan in een trekken na de wrange Ge ftalte , en in een drijven na de birrere Geſtalte,uyt welké beyde Werkingen in de Angit de Elen tien gebooren worden . Efentia , Heet hier nict een Wezen of Subſtantie , maar het cerſte begin van een werkende oorzaak tor de ont fteeking des Levens , zo veel als El-en -ziehen .

Efentia Quinta, Is de eerſte werkende Oorzaak in de hoogſte Tem peratuur van de Eygenſchappen , waar door het edelſte Leven gebooren en ontſtoken word ; al daar Bb 2


CLAVICUL A. daar is her trekken , drijven , groenen en leeven , na het tweede Principium , en de Paradijſche Ey genſchap Eſſentialiſch , Heet het geene de inacht heeft,om te trekken , om te drijven , en het Vuur -Leven te ontſteeken .

Eveftrum , Van zu en ósspov , d'Aſtraliſche goedheyd , het te gendeel van Cagaftrum , de Aſtraliſche Boosheyd, ' t welk hier voor verklaart is. De goede Aſtra, Geeſten en Zielen , zijn van die hoedanigheyd , dat ſy niet anders tot voorwerp neemen , van haa re ſteedswerkende Intelligentie , Verſtand , Be ſchouwing en Verkondiging , als de Wonder werken Gods, en hen eenig en alleen laaten aan geleegen zijn , om Gods Eere, Lof en Dienſt , te bevorderen ; daar -en -tegen hebben deBoozen inner lijk cene gants andere hoedanigheyd aangenomen , en zoeken door haare Fantaſien uytterlijke Beel den te verwekken , in dewelke zy haar zelve uyt drukken , beelden en ſpiegelen , naa haare inwen dige luft en begeerte ; gelijk als Lucifer hem zel ven een Beeld maakte , na de luſt en begeerte fij ner Sterrengeelten , en hem zelven , in eyge wel-, gevallen , in ſijn eygen Beeld ſpiegelde , in welk monſtreus Beeld hy hem zelven boven her Even beeld Gods verhief : Zo heeft ook Adam gedaan , dewelke fijn Herte van de Hemelſe Jongvrouwe aftrekkende , maakte hem zelven in fijne Imagi natie een Beeld , na welke beelding fijn ontſtoke Aſtrum werkte, en het zo lange dreef, tot dat hy zo een Model en Spiegel voor hem had , als fijn luſt en begeeren was ; welkBeeld wel 'mag ge noemt worden Eveftrum en Cagaftrum , een Ster . ren


3

A. A VICU CL ren -Geboorte te maaken ; nademaal ook de Schrift de Vrouwe niet noemt her Beeld of den Weer ſchijn van God , maar van den Man . Extaſis , Een Verrukking van Zinnen . Fiat , Is het werkende Woord Gods , tot Schepping en Openbaaring. Het is werkſaam in de Natuur en Creatuur ; want God ſpreekt nu noch en altoos dar zelve Woord, tot Onderhouding en beſtandi ge Voortplanting der Creatuuren , dat hy in den Beginne , in de eerſte Schepping, geſproken heeft; en zo als het toen in 't werken en ſcheppen was, zo is ' t noch . Fiat , is eygentlijk een Latijns woor deke , en zegt zo veel als het worde, en dit woord ſchept in alle Creatuuren , na de eygenſchap, die in yder Creatuur is . Figuur , Is een Beeld of Form , waar door de Schepſelen van malkanderen onderſcheyden worden ; 't zelve is, of inwendig , en heet Idea , een Denkbeeld, of her is uyrwendig , en is de forın of gedaante ee nes dings. Fix , Heet alles , wat in 't Vuur beſtaan blijfr , en door He Vuur noch verdreven noch verteerd kan wor den .

Fons , Een Quelbron , Fonteyne. Geeft, Is een opſtijgende Wil , zonder eenige ( ſucht/) trek en begeerte , uytgaande uyt de ontſteeking eenes Levens, gelijk de Lucht uyt het Vuur , en den Bb 3 Adein


CL

A

VI

CU

L

A.

Adem uyt her Leven . Deeze Geeſt heeft in zic'ı eene begeerte en (fucht) trek , om wederom zo een Leven in iets aan te ſteeken , als het Leven is,waar van hy uytgaat. Alzo gaat de H. Geeft van den Vader en den Zoon ,als een Blazing of Adem , uyt , in de begeerte , om het Leven van den Va der en den Zoon in elk Schepſel op te wekken , en te ontleeken . Geeft der Ziele , Klimt op uyt de Vuurbron van de Ziele , met een machtige trek en begeerte , ter ontiteekinge van ' t Licht.

Geeft der Sterren , Komt uyt de Welbron van de Sterren en Elemen ten , en heeft in zich de ſcherpte en ſtrenge trek van de Sterren . Geeft deezer Wereld , Gaat uyt , uyt de algemeene ontſteekinge des Vuurs en des Levens van deeze gantſche zichtbaareWe reld , en alle haare Creatuuren , ( fucht) trek en begeeren bebbende, om zodanig een Leven , na de eygenſchap van deeze Wereld , in alle verſtan delijke Schepſelen , ook te ontſteeken en te on derhouden . Geeft , Wille -Geeſt , Is een opſtijgende Trek , en hongerende Begeerte, uyt de ontſtoke en werkende Wille. Zodanigen Welbron als de Wil inwendig heeft, en zodanig een geſtalte der Natuur in dezelve d'overhand heeft, zodanigen beſchapen Honger en Trek heeft de Geeft eveneens .

Genius , Heet het reyne BeeldGods, in fijn Werken , Drij ven,


$

CL AVICU L A. V I Eygenſchap van de Wezen , na ven , Leven en Licht -Wereld.

Horoſcopus , [Geboorte -Srer, Uurſchouwer ,] heer degeſtalte en ſaamenſterring van den Hemel en de Natuur , ter uure als het Leven aangeſtoken of iets gebooren word .

I, Een Vocaal of Klinkletter , word van den Geeſt (uytgaande uyt her Herre ', door ſaamentrekking van de Keel ) gebeeld , gelijk als het geluyt uyt cene naauwe Fluye uytgedreven word. Dezelve berekent de allerinnigfte , naauwſte , ſaamenvat tende , en uyt her Hert drijvende Liefde.

Fa , Betekent deuytvlierende , geevende , mededeelende Wille Gods . Neen , betekent de invattende , in trekkende , vaſthoudende Wille Gods , en is zo veel als een Uyt en een In , en zo zijn en beſtaan alle dingen in Ja en in Neen . Jah , Beduyd den Geeft Gods, zo als dezelve uyt het Her

1 !

te en't Centrum van de eeuwige Vryheyd opſtijgt ter Openbaaring , en uyt de inſluyring wederoin na de Vryheyd dringt ; want I is de Geelt en Bla zing uye her innigſte Centrum der Liefde , en ah is de Geeft in de hoogſte Beeld- en Formelooze Vryheyd . Idea , Heer een vermaakelijk , aanneemelijk Beeld van een ding , waar aan het gemoed fijnen Luſt heeft,eer dat het zelve door het woord uye het Herte uyt Onzen Autheur gedrukt en voortgebragt is . Bb 4 ſpeelt


C LA V ICUL A. ſpeelt met dit zinrijke woordeken , na den grond van de Natuurſpraak , zeer lieffe ijk en wonder baar.

Jehovah , Is de hoogſte Naam van en boven alle Nainen Gods; dezelve is in ſijnen volkomen Zin , zo wel in Verſtand als Tonge , of Spraake , tot noch toc on uytſpreekelijk , en van niemantwezentlijk uytge: ſproken , als van den boven alle Heinclen ver hoogden , en der Rechterhand van de Majefteye Gods zittende JEHOSCHUAH . In deelen Naam zijn deVocalenofsKlinklettersalle met eens, en ook een eenige H ,Uyrademing ofGeeft ; zo dat, wie deezen Naam grondelijk kent en verſtaat , die kan alle het verborgene daar inede openſluyten en openbaaren . De Autheur noemt deezen Naam Tetragrammaton , dewijl dezelve tegen de ge woonte van de Hebreeuſche Grondwoorden ge ſchroeven is met vier Letters. Zie Tetragram inaton .

Iliaſter , Van ûan en esgov , Aſtraliſche Stoffe , is het wer kende Geſternte of Wellgeeit in de Stoffe , een begin des Goddelijken Willens ter openbaaring, na het tweede Principium , te weeten , der Lief de, Iliaſtriſch , Is dat geene , in het welke de Wellg eften , of her Aftrum van het goddelijk Willen , na eygenſchap van het tweede Principinm , werkſaam en drij vende zijn ter openbaaring , als daar zijn de Enge len en Paradijſe Schepſelen. Ima


CL

A

V

IC

U

L

A.

Imagination , Is zo veel als een Magiſche Trek en drijvendeWer king van een Wil, in iets , dat hy in fijn gemoed gebeeld heeft , en waar in hy een bebaagen of tegenzin heeft; ' t eene verwekt en ſteekt een Lief devuur aani , 's andere een Toornvuur.

2

Imagineren, Is door de Magia fijne begeerte in iets invoeren , en den trek begeeren , en ' e drijven der Wille daar in verwekken en aanſteeken , zo dat de imagine rende als van hem zelven uytgaar , en fijn Leven in ' t geimagineerde zoekt , deswegen moet het geene , waar in de Imaginatie gaat , zodanige Eygenſchappen in zich hebben , die zó een Vuur konnen varten en zodanigen Leven konnen aan neemen,

Impreſſion, Is een zeer ſterken Indruk van een zekere Beelding, die de wrange Eygenſchap als te ſaainendrukt en droogt, en figeert, dat de gedaante en 't Beeldfel vaſt te laamen kleeve , en niet licht vervliere. Imprimeren, Is iets vait in 't Gemoet beelden en indrukken : In prefen heet iets zeer ſterk indwingen . Incantatio, Heer een Bezweering of Betoovering, welke door zekere Woorden Zangswijze in iets ingevoert word . Inficiren , Heet zich met iets aanleggen , gelijk het Vuur, met het Hour aanlegt, om te branden , en gelijk zich de Zon met een Gewas aanlegt , om te groeyen en te drijven , gelijk den eenen Menſch zich aan Bbs legt


CL

A

V

ICUL

A.

legt met den anderen , en Liefde of Toorn ver wekt , en alzo in en mer den zelven werkt . Ingenium , Een eygendomlijke Engel ,een aangeboore Verſtand. Ingualéren, Is een Invloed en Vereeniging tot eene gelijke werking. Jovialis, Heer dat geene , dat na de Eygenſchap van de Pla neet Jupiter werkt z of liever te zeggen na des zelfs Wellgeeft. Lapis Angularis, De Hoekſteen Christus.

Lapis Philoſophorum , De zo genaamde Steen der Wijzen ,[om alle Ziek tens regeneezen , en de mindere Metallen tot Goud te maaken . ]

Larva , Een valſch Monſtreus Beeld , waardoor eenig Schep ſel verſteld word [van aanzien .] Limbus quaſi Lumbus, De Heup , word genaamt de Eygenſchap van de Manbeyd ten Leven , of de Vuurkracht. Zo wan neçr de Autheur dit Woord gebruykt van God en den Geeſt , verſtaat hy daar mede niet anders als de werkende Wille Gods na de Eygenſchap van den Vader ter uytgeboorte van den Zoon in de Natuur : In dit verltand laat het tegen over de Matrix van de Uytbaarſter. Als het van Men fchen of Dieren gebruykt word , zo heet her : Facultas generandi Mafcula ; de Manlijke Eygen ſchap en vermogen om te teelen ; fomtijds wel hec

1


CL

AV

I

CUL

A.

hei Manlijke Lidt zelfs : gelijk ook het Woord Lumbus , Heupe , dikwils voor de Manheyd ge nomen word Gen. 24 : 5. 47 : 29 . Limus ,

Een Brey , Leem of taaye Slijm , word gebruyke van of voor ' t Zaad en de Quint-Efentie van een Wezen , 't zy van Mineralen , Vegetabilien en Animalia , welke door de wrange Eygenſchap een taaye , gecoaguleerde , t'faamgeronne en ge droogde Slijm en Leem gelijk zijn , dewijl de Natuur , anders de vluchtige Krachten , door de taaye wrange Eygenſchappen alzo laamenbind, dewijlze anders licht vervliegen zouden. Limus Terra , Is de aller ſubtiellte en krachtrijkſte Aarde, een Uni verſal, waar uyr alle Mineralia en Vegetabilia worden gereelt : Deeze Limus Terre is zo vaſt gebonden en verzegelt, dat de Philoſophen veel moeyre en werk hebben , om de werkende Kracht, die daar in is , te ontbinden . Uyt deeze Limus Terre Adamicus is her uyewendige Lichaam des Menſchen gebeeld ; waar van aan fijne plaatſe.

Liquor, Sap , vloeybaare Vochtigheyd . Locus , Is een plaats , zetel of verblijf, daar eenig Schepſel is of bewaard word . Lucifer, Word hier niet gebruyke na her Latijn , een Lịch tende ; maar na de grond en Natuurſpraak , een Uytbluffer des Lichts ;zo veel als ver van het Licht; eën Voerder van de ſcherpe Vuursmacht; een Brun van hovaardigheyd en verheffing , die door fijne ſcherp


C

LA

V

I.CU

L

A.

ſcherpte en verheffing het zachtmoedige Licht uytbluſcht. Aurora 12 : 100: Drie Princ . 4 : 69 . Th. Vr. No.II: 12 ,& c. In de uytwendige Natuur word de Morgen- Sterre Venus , ook Lucifer ge naamt, om darze den Dag aanbrengt. Luna,

Is de Maan ; als de Autheur van de zeven Eygen ſchappen ſpreekt, verſtaat hy met Luna de zeven de Eygenſchap : Maar van Metallen ſpreekende, verſtaat hy daar mede niet alleen Zilver op zich zelven , maar de Eygenſchap des Zilvers ofMaans in de Merallen : Zo is het ook te verſtaan om trent Kruyden en Dieren , welke mede Lunariſch genaamt worden . Macrocoſmus, Is de geheele zichtbaare Wereld , met alles wat daar in is . Magia, Is het uytgaande en aantrekkende begeeren van de werkende Wille ; het zelve voegr zich tot dar geene, waar in het zich gezet heeft, en werkt alzo , dat het een Leven na fijne Eygenſchap en Imprellie in iemant mag verwekken en aanſtee ken . Alzo heet en is Magia Divina , het Almo gende Begeeren van de werkende Wille Gods, tor opwekking , aanſteeking , werking en open baaring van her goddelijke Leven in alle dingen; maar inzonderheyd in den Menſch na de Eygen ſchap van den Zoon , dat is , na het tweede Prin cipium . Maar na de Eygenſchap van het eerſte Principium heerze de duyſtere Magia , en aldaar gaat de Wil , ontlooken zijnde van het Toorn Vuur Gods ,'uyt, in cen ſtrenge, wrange , bran dende , grimmige Zucht en Begeerte , om den Toorn


CLAV

I CUL

A.

Toorn Gods te doen branden , daar de Wil haar zelve door ' t begeeren aanhecht.

Magia Naturalis, Is de ſcherpe aantrekkende en aanſteckende Werking van de Wille der Menſchen , waar door de ern ſtige Liefhebber fijne ernſtige begeerte in de din gen van de eeuwige of van de tijdelijke Nacuur 7 zet , en zica o Centra in haaren Wortel opwekt , en alzo fijn Leven in dezelve ontſteekt , ' t zy na Liefde of na Toorn . Deeze Magia in haar recht ordente lijk gebruyk is een natuurlijke Werking van de Wille ; maar zoze misbruykt word in de zelfs heyd en boosheyd , zo is ' t een valfcheMagia : De Autheur noemtze Nigromantia , Zwartekonſt of Toverye.

.

Magus , Is te zeggen een wijzen Man , die de Macht heeft, om fijn Wil in een Creatuur , Engel, Menſch , of war het zijn mag , in te voeren , en daar in een Leven te ontſteeken na ſijne eygenſchap , luft en welgevallen . Hy nu , die het goddelijke Le ven in lijnen Naaſte of andere Schepſelen zoekt aan te ſteeken , na de eygenſchap van het tweede Principium , tot Licht, Liefde', Vreugde , Lof Godes , Vrede en Vergenoeging , en zulks kan doen , die is een Magus Divinus. Maar die in fijnen Naaſte of in eenig Schepſel komt te ver wekken het duyftere Vuur- Leven , onverzadelij ke Gierigheyd , afſchuwelijke Hovaardigheyd, grimmige Nijdigheyd, Toorn ,Vyandſchap,Wraak en Onruft , dezelve heet billijk een duyſtere Ma gus , een Tovenaar en Zwartkonſtenaar. Men moet wel opmerken , dar, hoe Aerker deVuurs Wit


CL

A

V

ICUL

A.

Wil in den Menſch of eenig Schepſel is , hoe dezelve ſterker is in de Magia : En wat voor een Eygenſchap predomineert in de Wil , zodanig is ook de Magia van de Wil .

Magneet, Word genaamt alle en yder ſcherpe aantrekkende Kracht in een Schepſel ; gelijk als de Zeylſteen her Yzer aan zich trekt , om darze deeygenſchap des Yzers aan haar heeft , en defleifs honger en begeeren op 't Yzer geſteld is. Elk Schepſel heeft een Magneet in zich , dat is , een aantrekkende en begeerende Kracht na zulk een Wezen , daar fijnen honger zodanige Spijze in vind , als fijn honger vereyſchr. Magneetiſ , Is alles, wat in zodanigen honger , aantrekkende kracht en begeerte ſterk ,machtig en werkzaam is . Majeſteyt, Heer hier niet zo zeer eene Koninklijke Hoogheyd, Waarde of Eeren -Naam , als wel de Luyſter, Glans en Heerlijkheyd , die uyt de Openbaaring van de Goddelijke Majefteyt uytſchijnt. Als de Autheur dar Woord gebruykt van een Engel of Menſche , zo word het verſtaan van de Volko menbeyd der Goddelijke Openbaaring na de ey genſchap van het tweede Principium , alwaar de eygenſchap des Lichtsin den Menſch ofEngel fijn hoogſte Graad en Kroone bereykt; gelijk als de Zon onder alle de Sterren de edelfte Tinctuur en de hoogſte Majeſteyt en Glans heeft.

Marcurius of Mercurius, Heet die Levens-Geeft , die , van de wrange eygen ſchap gebonden en gekluyftert zijnde, uyt die in Quy


C LA V

ICUL

A.

Nuyting zoekt vry te zijn : Het is de grond van alle beweegen , leeven en zweeven . Den Autheur benaame daar mede den Zoone Gods , zo als Hy van den Vader in Natuur en Creacuur uytgeboo ren word en werkzaam is ; [ het Woord ,] om alles mer her Leven Gods te beweegen en aan te drijven . Zo is ook Mercurius in de Natuur de - zesde Planeet of Wellgeeſt , de oorzaak der Zin nen en des Verſtands , Klanks en Geluyts : In de Metallen heet hy Kwikzilver.

Mar- of Mercurialiſch , Heet dat , waar in de drijvende en vluclaige Mer curius de overhand heeft en werkzaam is . Mars, Is de vuurige Eygenſchap der Natuur in alle Crea tuuren : In de Sterre is hy de naalte Planeet over [ ofboven ]deZon ;en in de Mineralia heet hy Yzer. Matrix , Heer de Baarmoeder van elk Leven en Principium ; 't zelve word geſteld tegen Limbus , de Vuurs macht , en heeft in haar een aanneemende ontfan kelijke lijdzaame Waters-Eygenſchap. Menſch , Na de Latijnſe Spraak , is een Zin , Geinoed , Ver ſtand ; maar d'Autheur gebruykt her in de bereke nis eenes Subjects , en van eene Invatting des Ens, zijnde her Ele des Levens, zijn en drijven eenes dings. Na den Geeſt is Menſch een Invat ting van de Wil , waar in de Wellgeeften op eene geeltelijke wijze werkzaam zijn , gelijk als de ge dachten in het Gemoed ; maar na het Lichaam is Menſch een Wezen , waar in het Ens of Ele in actu , werken of groenen Itaat. Men ..


CLAVIC

U

L

A.

Mentalis , Heet alles,waar in een Ele in Actu is , drijft en werkt. Zie Tong. Menftruum , Noemen de Chimici die Vochtigheyt , waar in zy haaren Elixir kooken , 't zy lijne eyge Humidun of eene andere toegegoore Vochtigheyd.

Meſch , Heet een vermengde Malla en Materie , waar in de vier Elementen vermengt onder malkander leg gen , ey doch niet vereenigt zijn : Van dit woord Meſch komt Menſch , en heet alzo , om dat hy uye de Temperatuur der Eygenſchappen is uytge weeken , en dat Ziel en Lichaam in een vermeng de toeſtant vervallen is. Microcoſmus, Is de Kleyne Wereld , dat is , de Menſch . De Au theur noemt de groote dikwils major,en de kleyne minor Mundus. Millenarium Heer het duyzent jaarige Rijk Chriſti, waar van in de Openbaaring Joannis ſtaat , en dat aan onzen Autheur niet genoegzaam kennelijk was. Mineralia , Zijn allerley Ertzen en Bergſtoffen. Moder , o Heet zodanig Vuur , dat in 't verborgen glocyt en in een machtigen honger ſtaat , eer het Lucht vac en het Licht bereykt. Monſtrum , Is een vreeind Beeld , waar in een Schepſel zich ver ſtelt en verandert , verlaatende fijn eerſte Beelte nis


CL

A

V

Č U A. bis , daar hy van Godin gevat en gebeeld was, ge lijk als de Menſch het Evenbeeld Gods geſchon den heeft , en door valſche luſt en begeerte , eerſt ſijn Gemoed , en daar na ook fijn Lichaam , heeft montreus gemaakt. Mumien , Is het Vleeſch van geltorve Menſchen , 't welke door Speceryen en Ballemen bewaart is geworden , en in de Geneeskonſt gebruykt word . Myſterium , Is alles war noch verborgen en niet voortgebragt en geopenbaart is geworden , gelijk als een Beeld in een Boom verborgen legt, eer her de Konſtenaar heeft uytgehouwen en gebeeld.

Myſterium Magnum , Is de Duyſternis en Chaos , waar in alles , Hemel, Aarde en alle Creatuuren , verborgen lagen , eer zy openbaar wierden , gelijk als alle de gedach ten in des Menſchen gemoed leggen , en niet eer openbaar worden , voor darze door het woord worden uytgevoert . Alzo legt alles in ' t Myſterio Magno materialiter en formaliter in potentia , in eene Mogelijkheyd ter Openbaaring. Gelijk als nu de eene gedachte uyt de andere komt, zo gaat uyt 'tMyſterium Magnum ,'t eene Myſterium uythet andere , in de Openbaaring : De een dag roept den anderen , en d'eene nacht verkondigt d' andere. Pf. 19. Natuur , Word hier niet genomen voor eene eygenſchap, aart en form van Leven , zo als dat gewoonelijk ge bruykt word , maar voor eene Moeder ofMacht , om te baaren , ( anaſcendo) waar door de geboor tens Сс


C

LA VIC

U

L

A.

tens worden voortgebragt. Zodanige Natuur,of Werkplaats der baaring , en den Akker , waar in de Geboortens groeyen ,is tweederley , d'eeuwige en de tijdelijke Natuur ; de tijdelijke is in de eeu wige , en de eeuwige in de tijdelijke , gelijk de dag in de nacht , en de nacht in den dag .

Necromantice , Is die maniere van qualificeringe of werkinge der Wellgeeſten 7 zoals ze na de ontſteeking des Lichts arbeyden , en het zelve doch niet berey ken . Necrotice , Is die maniere van werken , die de Geſtalten ofWell geeften , voor de ontſteeking van 't Vuur , in de duyſtere Angſtkamer , ten Vuure ( zijnde haare be ooginge) gebruyken . Nutrimentum ,

Voedzel , Levensmiddel.

{

Paradis , Js , na de Griekſe Spraak , een Openbaaring , Ver klaaring, oftentatio, demonſtratio. Alzo berekent Paradijs eygentlijk niet den Hof Eden , in den welken Adam geſteld wierd , maar het groenen , drijven , werken en verklaaren der Hemelſe Tina étuur, daar de krachten en Sappen der Engelen Wereld door de grove harde duyſtere Aarde door breken , en dezelve reynigen en clarificeren ; welk Paradijſe groenen in den Hof Eden begon nen heeft , en dat was het eygentlijke, waarom Adam in het Rijk deezer Wereld geſchapen was , om die Hemelſe Tine uur in de gantſche Wereld zichtbaarlijk in te voeren ,dat alle haare Creatuu ren geclarificeert , getingeert , en wederom in Pa radijfe


C

3

LA

VICUL

A.

radijſe Eygenſchap gebragt wierden , en dat het Paradijs alzo over de geheele Wereld ware en de Klaarheyd Gods door de Macht der Duyſter nis doorheen arbeyde , en de gantſche Aardbo dem een Engelen -Koninkrijk en Luſthof Gods wierde , gelijkze voor den Afval van Lucifer ge weeſt was . Particular, Noeme de Autheur een zonderlinge Tinctuur,waar door deeze of geene Krankheyd in ' t byzonder geneezen word , of ' t een of ander Mineral in 's byzonder gereynigt en verhoogt kan worden .

Peerl, Noemt d'Autheur de Hemelſche Jongvrouw Sophia , of het Licht en heylige Oly der goddelijke Zacht moedigheyd en Liefde , in dewelke de Vuur Ziele (alsze haare Vuursmacht daar in verzinkt ) haare hoogſte klaarheyd , vreugde en vergenoe gen bekomt, en daar het Vuur in ' t Licht, de Angſt in Vreugde, de Beweeging in Rutte, en de Honger in de Volheyd der verzadiging verſion den word . Peerl- Boom , Heer de nieuwgeboren Menſch , in den welken de goddelijke Tinctuur drijft of beweeglijk is , en lijne Bloemen en Vruchten bereyke, en daar het Zaad der nieuwe Wedergeboorte wederom in is. Alles wat op zo een Peerl-Boom geplant, geocu leert of geënt word , dat ſterft fijn natuurlijken drift af, en drijft voortaan na de Eygenſchap van den Peerl- Boon . Peerl- Krans of Kroon , Is de nieuwe Mensheyd, en het vereenigen en trou wen Cc 2


EL

AV

I

CU

L

A.

wen met Sophia ; de onwrikbare verzekering daar de Drift des goddelijken Levens fijn hoogſte top en wit der volkomenheyd komt te bereyken : En ofze wel van de Macht der Duyſternis overtrok ken en verdonkert word , zo verdortze doch niet, maar verkrijgt fijn volle fisheyd en rijpte.

Pompa , Pracht; is deBeweeging van de goddelijke Opwel ling en Vreugde in 'r op- en nedervaaren van de Ziele, ontſtaande uyt het aantrekken en wegſtoo ten , neemen en geeven , zijnde de twee eerſte Geſtalten van de Natuur. Poorte , Heet de Autheur een openen en ontfluyten cener Verborgentheyd tot erkentenis der Waarheyd en tot een Ingang uyt de Duyſternis in her Licht : Alzo heeft elk Principium , Leven en Wereld ,ja elk Schepſel haare Poorte , en elken Poort fijnen Sleutel, om open te fluyten de verborge Wijs heyd Gods, die daar in is, en om de waare ken nifſe te bekomen van derzelver Eygenſchap . Præeminentie, Voortreffelijke Waarde en Hoogheyd, Voorrang. Primas , Primus, Word gebruykt van een Wellgeeft of Eygenſchap der Natuur , die in het worſtelen de overhand heeft . Principium , Noemt onzen Autheur niet zo zeer het eerſte Be gin en Grond , maar de Eygenſchap en aart eener drijving , de eerſte ontſteeking eenes Levens naa een befchrankte wijze. Na het algemeene ver ſtand , erkent d'Autheur een eenig Principium agens

!


CL

AV

I

CU

L

A.

agens , dat is werkende Oorzaak en Begin : En dar en zodanig Principium is de werkzaame Wille Gods tot openbaaring van de Drieenige Godheyd. Maar als hy van drie Principiën ſpreekt , zo ver ſtaat hy niet drie eerſte Beginnen of drie werken de Oorzaaken , als de Schoolgeleerden hem be ſchuldigden ; maar drie verſcheyde Werkwijzen , na dewelke dat eenige Principium agens of wer kende Oorzaak werkzaam is , daar her eene niet her andere is , en daar elk fijn eyge wit of punct heeft. Quaal, Heet zo veel als Qualitas, een hoedanigheyd, eygen ſchap en wijze van werken. Qualificeren, Is Qualitas in actu , het werken van de Wille na een byzondere wijze en eygenſchap. Quahl, Is eene kwellinge , plaage, pijn en ongemak . Quall, Is zo veel als wall, opquellen , wellen ; hier van komt het Hoogduytſe woord 'wallen of wollen ; want de Wil is zo veel als een Bronquelle , en alzo heet quallen zo veel als wollen i en quelle zo veel als welle .

Quallung , Een ſterke Opwelling en Drift des Willens , Vo. luntas in actu .

R , Is een Character van het drijvende Vuur na de ſtren ge eygenſchap : Want als zich een Vuur in een Hout of brandbaaren Zwavel ontſteekt, zo be gint her te ſnarren als een ſnarrend Rad . Cc 3 Ráfch


1 C

LA

V

ICU

L

A.

Raſch of Ra's, Is die ſcherpte en eerſte Drift en poging om tewer ken , alwaar het Leven zich ontſteekt: Her word her woordje ftom tegengezet ; gelijk als wanneer een Zaadkoorntje , eer her in de Aarde gewor pen word , Itom is , hebbende her Leven wel in potentia, in vermogen ; maar niet in attu , in de werkzaamheyd ; maar als her in de Aarde gewor pen word , zo word het Leven opgewekt , om te drijven na fijne eygenſchap , en dat heet Raſch of Rás.

S, Is in ' t uytſpreeken een tfiszen , of eene drijving van de Tong door de Tanden , een Character van de ontſteeking des Vuurs tegen Water of Nattigheyd , des Vuurs tegendeel. Sal, Is de eygenſchap eenes Lichaams , waar door het zelve begrijpelijk , vaſt en dik word , en neemt fijnen Oorſprong en Wortel van de wrange ſtren ge ſaamnentrekkende eygenſchap van de werken de Oorzaak ; het is de tegenſtelling van Mercu rius, die de Wortel en eerſte begin van alle Le ven , roeren en beweegen is . Daltz Geiſt1 Zoutgeeſt heet die zucht, trek en begeerte , die uyt de ontſteeking eenes Vuurs opſtijgt, in een wraa ge ſcherpe aantrekkende Eygenſchap , om een univerſale Materie, die anders noch dit noch dat is , tot een Zour te maaken , en te bepaalen. Salitter , Sal Nitri, Noemt d'Autheur de eerſte Wortel , Moeder en Grond tot de ontſteeking des Vuurs, in het wel ke

1


C

1

3

LA V

ICUL

A.

ke eerſt het Leven , en daar na ook het Lichaam eenes dings gebaart word ; het is zo veel als Ma-. teria prima : Deeze Salitter is , goddelijk (geno men , ] de eerſte Grond , waar in zich het Leven Gods in een Schepſel baarc ; en deeze Salitter is in den Adem of Blazing Gods, gelijk het Nitrum in de Lucht. Ook is'er een Hemelſche Salitter, zijnde een Wezen , waar in de Wellgeeften op een hemelſche wijze werkzaam zijn , en een he melſch Leven aanſteeken , gelijk als in de Enge len -Wereld en haare Schepſelen geſchied . Ook is'er een Helſche Salitter , eene Moeder,daar her Toornvuur Gods zich in ontſteekt, Deeze Salit ter heeft Lucifer in ſijn Koninkrijk opgewekt, aangeltooken en alles daar mede verbrand. Daar is ook een Salitter van deeze zichtbaare Wereld, een Wortel ,waar uyt het Geſternte aan 't Firma ment gebooren is, drijft en walt. Ook heeft yder Element, Vuur, Lucht, Water, Aarde, fijn by zondere Salitter. Zo als de Salitter in Lucht, Water , Aarde , & c. fijne baaring , eygenſchap en werking heeft; zo heeft de Goddelijke Salitter of Balſem haare baaringe op eene Goddelijke wijze; die der Engelen op eene Engelſche wijze,de Helſche op eene Helſche wijze ; en is de eerſte Wortel en Materialiſche Grond tot de ontſteeking van zo een Leven .

Salnitrife Schrik, Is een gelijkenis van de ſchielijke en fnelle ontbran ding des Vuurs , gelijk als in den Donder en Blikſem en Buskruyt te zien is , alwaar zich her acidum , zuure of ſcherpe in den Salniter ont ſteekt , en de wrangheyd , waar in de vluchtige Mercurius en Zwavelgeeſt gebonden is , den band ver Cc4


CL

A

VIC ci U

L

A.

verbreekt, dathet een ſchielijke beweeging maakt, De Autheur ge waar van de Schrik ontſtaat. bruykt het van de ſchielijke ontbranding des Vuurs in elke werking en drijven ter openbaaring , en in elke ſchielijke ontſteeking des Levens . Saturnus , Gebruykt de Autheur niet alleen van de Planeet Saturnus of van Loot ; maar , ſpreekende van de Wellgeeſten , verſtaat hy daar mede de eerſte, dat is , de wrange Geſtalte en Eygenſchap. Scharff Gebruykt d'Autheur om te beſchrijven de ſterke werking van een Wellgeelt, gelijk als een ſcherpe Zoutgeeft , een ſcherpe Mercurius , een ſcherpe Zwavelgeeft; inzonderheyd gebruykt het de Au theur van de eerſte Geſtalte der Natuur , te wees ten , de wrange, ſtrenge , ſcherpe aan zich trek kende Eygenschap . Schatten / Heer een Beeldenis en Figuur , die in de Form , maar nier in 't Eſe in aštu , in 'c Leven en wer ken is : Hy gebruykt her ook van een Lichaam , daar het Leven is in geweeſt , maar daar na ver dort en uyrgebluſcht is , gelijk de dorre Balg en Huyd van een Slang . Zo is Lucifer , als een En gel , maar een Schaduwe, daar het Engelſe Le ven en groenen in verſtorven is ; daar-en - tegen is Hy een Draak , daar het Helſche Leven en den ToornGods in groent en bloeyt : Alzo ook ſtaat on zen ouden Adam (in Schatten ) in de Schaduwe, [ Schim ,] wanneer wy de Luften en Begeerlijk heden des Vleefches dooden , en onze Wille in het Leven Gods zetten , en nieuwe Menſchen worden . Scientz ,


. CL AV

ICU

LA .

Scient z , Heet hier niet Wetenſchap , maar een ziehe ENS , een wrange trekkende Eygenſchap in haar ESSE, drijven en werken : Alzo heeft yder Creatuur in zich eene Scientz , een honger en trek na een Wezen , daar het lijn Ens of Ele , Leven en Zijn invoeren kan . Senſus, Is by den Autheur niet een Zin , als ' t Gezicht,Ge hoor , & c .; maar een Idealiſ Begrip en Verſtand van een ding : Wanneer de Wil het zelve aan neemt , zo wordze daar na gebeeld en werkzaam ; en dar geene , dar noch in ſenſu was , komt in 't Ele, in 't Leven , drijven en werken na Liefde en na Toorn .

Senſualis , Gedachten en in 't wat in Beelden Heet alles Verſtand ſtaat,eer de Wiltor de Openbaaring drijft. Zie Zung / Tong. Seperator, Is het werkende Woord , ' t welk alles in den in wendigen Grond beſtiert, fcheyd , en elk aan fijn behoorige plaars en Principium zendt .

Sedes, Is die oort en plaats, die een yder toebehoort. Signatura, Is Bereekenis , Forin , Geſtalte, de Klank,Geluyt, Couleur , en alle Merkteekenen , waar uyt men de eygenſchap eenes dings onderſcheyden en ken nen kan . Signatura Rerum , Heer die Beteekenis der dingen , waar uyt men een Ccs yder


CL

A

VI

CU

LA,

yder dings inwendigen Aart, Eygenſchap ,Kracht en Werking bekennen kan . Sol ,

Heer de Zon , niet alleen die aan 't Firmament is, maar alles war der Zonne Eygenſchap heeft ; in de Engelen -Wereld op eene Engelſche wijze, in de Sideriſche op Sideriſche wijze , in de Mineralen op Mineraliſche , en het is het Herre en de Kern in al le dingen .

Sophia , Noeme d'Autheur ( 1 ) Den Spiegel des Gemoeds, waar in God vervat heeft alle Idéen en Beelden, die hy door het Woord heeft uytgevoert en open baar gemaakt. ( 2 ) Heet Sophia ook de Hemelſe Jongvrouw , dewelke zich met een nieuw -weder gebooren Menſch ondertrouwd ; welke Onder trouw dat is, dar de Vuurziele zich vereenigt met het Water der zachtmoedigheyd , en den Oly des Heyligen Geeſtes, waar in het Vuur een Licht,de Angſt Vreugde, en de Honger eeuwige Verzaa diging vind , en waar in God , als in fijn hoog fte Vreugderijk , openbaar word ; zulks , dat de Autheur hier mede nergens een vierde Perſoon in deGodheyd verſtaat, als hy beſchuldigt word , De Sophia is geen Perſoon ; maar in Sophia word een Perſoon , her zy een Engel of Ziel , open baar , heerlijk en vreugdenrijk ; gelijk als een donker Vuur in den Oly een Licht word , alzo word eene Vuurziele in en met Sophia een Geeſt, en Sophia word in een nieuw MenſchofEngeleen Perſoon , gelijk als Oly in 't Vuur een Licht wordi , en God in Chriſtus een perſoon is,

Spe


CL

A

V

ICUL A.

Species , Is de beſondere geſtalte en aart eenes dings. Speculeren , Is by den Autheur niet een bloot Herſſenwerk , fan taſeeren en ſpiegelvechten , maar een ſcherp ima gineeren , fiju wil in iets invoeren waar door dat geene,dat inen ſpeculeert, met de eygenſchap van deWil word aangeſtooken , zo dat de Wil daar in werkzaam word : Gelijk als de Zonneſtraa len van een Brandſpiegel geconcentreert en in een Vuurvattend Voorwerp brand verwekken : Alzo heeft Lucifer geſpeculeert , en de uytvlietende Krachten Gods door fijne wrange , ſtrenge, faa mentrekkende Eygenſchappen geconcentreert, en lijn gantſche Koninkrijk daar mede in brand ge ftooken ; en alzo ſpeculeertLucifer en de Menich noch , en ontſteeken alles , daar zy zich aan leg gen , na haarlieder eygenſchap.

Sphæra , Kloot , Kogel, Hemelkring. Sperma , Zaad , [de Kernen Pic des Zaads.) Spermatiſ, Zaad rijk , een Zaad dat in fijn werken , drijven en uyt ſpruyten is .

Spintiſeeren , Hayrklooven , een zaak tot de punt van een naalde uytpluyzen en beknibbelen . Spiritus, Een Geeſt. Subſtantz , Heet hier niet een Zelfitandigheyd , maar word ge nomen voor een begrijpelijk en maſſief Wezen en Ma.


CLAVIC

U

L

A.

Materie . Iets fubftantieus, vaſts en pit hebbende , word geſteld tegens eene dunne, vloeybaare en vluchtige Materie , gelijk als de dunne Lucht. Sulphur, Beteekent Zwavel , Vuur , Zout , eene Spijze des Vuurs : De Autheur noemt alle Balſemachtige Olyachtige Materie , die het Vuur vatbaar is, Sulphur of Zwavel : En als hy dat Woord van God gebruykt , verſtaat hy daar door, wat de Heylige Schrift Balſem noemt , Oly des Heyli gen Geeſtes, & c .

Sydus of Sidus, Is het Geſterpte aan ' t Firmainent. Syderiſch, Wat van het Geſternte at hangt en daar aan be hoort. Temperamentum , De Maatigheyd , de rechte welgeordonneerdeMaa te en Gewigt, welke alle werkende Wellgeeften in behoorige ordre en gelijkheyd houd , dat’er geen over de andere geweld pleegr. Temperatuur, Is een evenmaarige Werking der Principiën en Ey genſchappen , alwaar het Vuur niet ſterker en Icherper is tot het Licht als het Water , en het drijven en beweegen niet boven de maate gaan , noch de honger en begeerte boven de Spijze,maar dat alles in behoorige maate ,tal en gewigt blijve. Tempereren, Heer jers , dat te ſcherp trekt en drijft , verzachten , en in fijne behoorige maate en geſchiktheyt bren gen . Ter


C. L

A

V

ICU. L

A:

Ternarius Sanctus , Is het Heylige Drietal ; d'Autheur noemt alles Ter narius Sanétus, waar in deVader fijn eenig - gelief den Zoon baart , en de HeyligeGeeſt van den Va der en den Zoon uyrgaar en den Vader en den Zoon verklaart; zo is de Lichtwereld , de Engelen ,het Paradijs , de Menſch , in den ſtand fijner volko menheyd, een Ternarium Sarétum , wijl de H. Drie -eenigheyd , de Vader , Zoon en H. Geeſt, daar in openbaar is geworden . Tetragrammaton , Heet eygentlijk een Naam , geſchreven met 4 Let teren ; De Geleerden verſtaan daar door de on uytſprekelijke Naam JEHOVAH , zijnde de eenige Naam Gods , die 4 Letteren in ſijn Wor tel heeft : Onze Autheur verſtaat het na de Na tuurſpraak te zijn de Naam of Kracht Gods, die zich uyt de eeuwige Eenheyd door de 6 Eygen ſchappen der Natunr in oneyndelijke veelheyd heeft ontſloten en geopenbaart. Te -tra -gram -ma zijn de 4 Geſtalten des werkende Woords na de de duyftere Wereld ; maar, ton , is de Openbaaring in Figuuren en Beeldeniffen , waar in het Woord als in een Toon [of Klank ] openbaar word . [Myſter. Mag. 23: 14. Theof.Vrage 2 : 9 . 3 : 33 . Het wonderdoende Woord uyt Vuur en Licht, daar alles en alle Krachten in opgefloren zijn ; de grond van de Kabula ; van de Jooden wierd het niet uytgeſproken , maar het Woord genaamt: In den beginne was het WOORD , & c.]

Teutonicus Philofophus , Hoogduytſe Natuurkender : De Autheur is van de Geleerden lijnes tijds alzo genaame geworden . Ten


CLAV

I CU

L

A.

Teutonica Philofophia , Is onzes zaligen Autheurs , 7. B., grondige Ken nifle en Leere van God ; van fijne Natuurſpraak , Eygenſchappen ,Werkingen en Openbaaring Gods, in de Creatuur. The faurinella , Een zeer geheyme verborge Schat , die van andere kleyn geacht, maar van dieną dieze kent , hoog geacht word . Tinctura , Heer hier niet een Extract ofeen Menſtruum , 't gee ne de deugd , kracht en verwe uyt een ding aan zich getrokken heeft , maar daar by word ver ſtaan eene werkende Kracht. De Autheur noemt het een Geeft-Water , 'r welk in fijn grond noch zuyver Geeſt noch zuyver Water is , maar een Middelding, tuſſchen Geeſt en Wezen of Lichaam . Door de Tinctuur werkt de Geeft in't Wezen of Lichaam ; want de Geeſt is in de Tinctuur werk zaam , drijvende, ſchijnende , glinſterende , groe nende , bloeyende. De Tinctuur is veelderley, Goddelijk , Engels , Hemelſch , Helſch , Para dijſch , Aardſch , Vuurig , Waterig , Mannelijk, Vrouwelijk , Vegetabiliſch , Mineraliſch : Weder om Solariſcb , Lunariſch , Martialiſch, Mercuria liſch , Fovialiſch. Zo als de Tinctuur in Aardfe dingen op een Aardfe wijze een baaring , wer king , drijven en eygenſchap heeft ; alzo heeft de Goddelijke Engelſche Tinctuur een baaringe , op eene goddelijkewijze. Zy gelijkt een zeer pene trant vluchtig Geeftwater , 'twelke van de wran ge Eygenſchap en het koude Vuur niet genoeg ge bonden is , maar als een dunne Lucht zweefd en drijft. Tur


C

LA

V

ICU

LA.

Turba , Is een ontſteeking van de Wellgeeſten , ontſtaande uyr een Strijd der Eygenſchappen , Vuuren Licht, Liefde en Toorn , daar Vuur en Toorn de over hand hebben ; word geſteld tegen de Temperatuur. De Turba is een machtige Vuur-Proef in eenigen Geeſt of Lichaam , en grijpt als een drijvend Fer ment alles aan , wat ze vatren kan , en verteert alles , wat in den Geeſt of Lichaam van eene vreem de eygenſchap is ; ze werpt alle onreynigheyd uyt, en bluſt eyndelijk zelfs uyt , alsze niets meer tegen vind . Turba , Grond en Wortel, Is eene Verheffing van de Vuursmacht boven de paalen van de Zachtmoedigheyd. Alle Zonden ontſtaan uyt deeze verheffing en ontſteeking des Vuurs van de Wille , alwaar de begeerte in iets ingaat, en zich met iets aanlegt, waar in de Toorn Gods zich ontſteekt, en het Vuur over her Wa ter heerſcht; gelijk daar zijn tijdelijke Goederen , begeerlijkheyd des Vleeſches , & c. , byaldien de Wil daar ingaar , is ' t , als of Stroo op ' t Vuur gelegt word.

Turba Magna, Is een algemeene ontſteeking van de Toorn GODS in de gantſche Wereld , in een Volk , Konink rijk , Stad , &c. ; daar de Toorn GODS eerſt in de Menfchen , en daar na door de Menſchen in de Elementen ontbrand , dat alles wat niet in fijn behoorige Eygenſchap ſtaat , verteert en ver broken word. Zodanig een Eygenſchap als in een voorwerp ontſteeken is, na zodanigen Eygenſchap werkt ook de Turba ; den eenen verhartze , den anderen verſmeltze , 't eene word'er zwart van , 'tan


CLA

V

ICUL A.

't andere wit , ' eene word'er van verbrand , 't au dere word'er zuyver en reyn van gemaakt.

Turba in den Menſch , Is of na de Ziel of na 'c Lichaam : Na de Ziel word Gods Toorn-Vuur daar in ontſtoken door allerhande Ongerechtigheyd , Gierigheyd, Tyran ny , Nijd , Moord , Toorn , begeerlijkheyd des Vleefches , Affecten , cc . : Na her Lichaam is het een ontſteeking der Natuur , Ziekte , Pijn, Smerte en eyndelijk de Dood . Vegetabiliſch, Heet alles wat in het Rijk der Gewaſſen , Planten , Kruyden , Struyken ,Boomen , en derzelver Aart, Natuur en Eygenſchap is , en daar aan hoort . Venus, Is de Zachre Geſtalte van de Natuur , Liefde ge naamt. Daar is eene Goddelijke Venus eene Helſche , een Engelſche, een Planeet , Venus ge naamt : Als de Autheur van de Metallen ſpreekt, verſtaat hy daar mede Koper , of wat van desKo pers eygenſchap is . Veneriſ ,

Word gebruykt voor vleeſchelijk , welluſtig , geyl , 1 onkuys , en tot vleeſchelijke vermenging genegen . Verbum Domini, Is het Woord , dat van het ſpreekende Woord uyt geſproken is geworden , en noch t'aller tijd uyt geſproken word . Verbum Dominus, Is 'r Woord , dat in den beginne by God was,GOD zelfs , zo als hy zich in Natuur en Creatuur in ſpreekt, en in dezelve werkzaam word, Vul


CLAVICULA

Vulcdn ; Is het werkende , arbeydende en dtijvende Vuur in elken ding : Heer eygentlijk de Vaur-God of de Oorzaak van alle ontſteeking des Vuuts . Ingrund , Ongrond, Noemt de Autheur de eeuwige , oneyndige, alle verſtand te boven gaande GODHEYD , zon der Begin , ſonder Eynde ; voornamențlijk zo als dezelve word betracht, aan en òoor zich zelve, buyten de Natuur en Creatuur. Word geſteld te gen Grond , Gevoel ( Empfindung ) Vindelijk heyd , of iets , waar in GÖD is openbaar ge worden. Vniverſal , Is dat geene , dat geen perk of bepaaling heeft, maar dat men uyt het zelve kan maaken watmen wil , dar zich tot alle dingen voegr , en elk ne fijn eygenſchap bewerkt. In de Medicijne word het gebruykt voor de univerſeele Tinctuur, anders Lapis Philoſophorum genaamt , dewelke zo wel de Animalia , Vegetabilia als Mineralia tingeert en tor baare volkomenheyd brengt : Het is een tegenſtelling van een Particular , dat maar een bepaalde werking heeft op iets , en niet algemeen op alles.

Wunder / Wonder, Is niet altijd by den Antheur een Mirakel, maar iers , dat zich uyt het verborgene ter Openbaaring opzwenkt : Aldus heeft elk Principium fijne Wonderen ; gelijk dan de booze Geeſtén de Won deren zijn van de Helle , en zulks zijn ook alle Werken en Vaten van den Toorn Gods : En de Wonderen van de Licht-Wereld zijn de heylige Dd Enge


C LA

V

ICUL

A.

Engelen en Zielen : En de Wonderen van deeze Wereld zijn alle haare Schepſelen . Zung ) Tong of Spraak , Is of Senſualis , dat is inwendig in 'tVerſtand ſpree kende, gelijk als Ratiocinia , Overdenkingen en Gemoeds Betrachtingen ; of Mentalis , dat is, daar de Gedachten beginnen in de Wille werk zaam te worden , en te drijven tot de uytſpreking, gelijk de drijvende Luften en Begeerlijkheden ; of gecompacteert , alwaar de Gedachten in de Woorden , als in Formen en Figuuren ingepake en ingevat worden .

E

I

N

D

E.


ERRATA of DRUKFEYLEN , Aldus te verbeeteren . In de SIGNATURA RERUM . Biz .Reg . is ook is het ook 35 15 maaktze maakze 41 25 waſſchende waſſende of 57 29 groeyende aan God in God 77 20 der de 81 35 I14 23 te [ $] hulpe [ %] te hulpe gevangen 1.22 9 gevangen , 't Goud, Goud , Beeld in Beeld , in IO voert voert die by zelve die gy zelve 129 24 aan 't eene aan een 135 7 koude konde 140 21 doec doe 147 24 154 155 ſtaat niet anders , lees nier, anders Geeít ( na 160 18 Geeſt na

209 221 222 231 233 259 264 300

tome moo ^

168

20 7 33

4

35 10 5 9 24

mentlijk , Doop hen in figuure dorſterde JEZUS , die (namentlijk her oude ilyt in God ver Gods inge het Spel ( cýzielich en wat hem

mentlijk, Doop ) hem in de figuure dorſtede JEZUS (die namenrlijk uyt her oude in God >, ver Gods, inge den Spiegel ſchielicht wat wil zijn , en hem , &c. In


In 't REGISTER . Biz . Reg . 25 ſtaat Wijs 344 heyd le es };Wężenhed lees 376 33

384 31 99923

405

413

23 28

In de CLAVICULA . emanationis emænationis Mens die ch Menſ ; heele s door, En zodanig , En dat eri ofEn dat een lees ftdat zodanig zodanig wyélle. velle. Kabala of Kabula Kabbala

Den opmerkenden en welmeenenden Leézer ge ieve de vérdere ingeſlope Drukfeylen in 't leezen të verbéeteren .

IE

bt

23


1





Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.