This is a reproduction of a library book that was digitized by Google as part of an ongoing effort to preserve the information in books and make it universally accessible.
https://books.google.com
Over dit boek Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. Richtlijnen voor gebruik Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende: + Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden. + Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn. + Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. + Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. Informatie over Zoeken naar boeken met Google Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com
12 .
De tweede
Α A
POLOG
I
A
tegens
BALTHAZAR
TYLKEN :
Handelende
Van ' t eeuwighe voornemen ende de ghenadighe Verkieſingh Gods ,
Ende
Van de Menſch -Doordingh ende Perſoons Chrifti ,
ende van Maria , de Iongboroup .
Door
1
Асов .
В
ӧн
м
Е,
Anders, TEUTONICUS
Gheſchreven ,
PHILOSOPHUS .
Anno ,
16 2 1 .
i 1
Ghedruckt in't faar
1042.
..
در بوش
19
' ' ,
"
" "
3 I no 19 Im
BRIE
F ,
Ofte , eene
V
0
0
RR
Aen
Heer
D.
I.
Gheſchreven ,
E
DE
Johan Daniel Koschowity ,Med .Doct Practicus zu striga ". Your & fulin und 1621 K.
doen dit Tractaat
voli
eyndight wierdt . I. Chtbare , Erntveſten , Hooghughéleerde
web
Heere, nevens wenſchingh der genade, lief- . de ende bermhartigheyt, van onſen lieven Emanuel ; 'oock alle tijdelijcke lichame A lijcke wel
vaart : Wil ick U. E. niet ver berghen , dat ick het boeck met de Zedelen , gheleſen , ende des a teghenſpreeckers verftant begrijp , ende a Text,ge peepingh , in der liefde ende vreeſeGods , betrachtheb- genſatzes. be ; ende ghenoeghſaam verſtaan , in wat kenniſfe den ſelvighenmenſch loopt; en hoe hy mijne ſchriften noch b Verftaat, Balthazar noytin't minſten en heeft verftaan . Tijlcken , 2: Oockjammert my deſen menſch ganſch ſeer , dat hy ſich alſoo in eenen ( oodanighen .. poel, met de ver . cText, kieſingh Gods , heeft d verfoncken : uyt den welcken hy ' Text , ver
!
ghewis, niet en vermach te kommen ; 'cen ,wzy- dan dat teuffet , of, verfmoort. hy het Centrum aller Weſen leert verſtaan . 3. Oock , foo gaat hy jammerlijcken dwalen , van weghen Chriſti menſcheyt , ende fijne Moeder Maria ; welcke meepingh ,
ons Chriſtelijck gheloof , daar ops A 2
weder
Brief , ofte Voor vrede i .
4
wederom ghebracht heyl op ſtaat, ganfch contrary is. Ick wenſche dau__noch van harten , dat deſen 4. menfch mocht ſiende worden ( want, hy is eenen yveraar ) ſoo ſoude fijnen yver doch nut zijn : alleenelijck deſen wegh die hy tegenswoordigh loopt, en is niets
anders
dap eene open poorte tot alle licht. -veerdigheydt ende yettwijffelingh e : nde daar ſal ſware reeckenlchap toe be
hooren ,de menſchen alſoo in vertwijffelingh ende licht, veerdigheyt inn te voeren. So Ick wenſche dat hem mocht gheholpen worden, dathy ſiende wiert , dat hy het vriendelijcke lieve harte Jeſu Chriſti doch moche kennen ; 't welck ſich in onſe menſcheyt heeft gheopenbaart , om ons arme verlooren menſchen te helpen ende ſaligh te maacken . . 16. Want , ſoodanighe lichtveerdighen ſpot, die hy a Oftevoert.tegens fijnen Broeder a drijft, en is ganfch geenen Chri ftelijcken wegh : {ulckx en fał Zioo niet opbouwen ; maar, verſtooren : wil hy onder 't gheluytvan de ſevende NB. NB . baſuyne mede begrepen ende een eerſtelingh zijn , foo moet hy van alle ſpottighe twiſt ende verachtinghuyt gaan , ende pietsjanders ſoecken dan het Broederlijcke lieve y harte; anders is’t ſelvighe alles Babel ende fabel, bhuylen endetwiſten , ende nummer..meer aen 't perck b Text , greinen . cText, ziel. van onſe rufte, in Chrifto, te kommen . 7. Ick hebbe't ſelvighe, voor hem ende voor de an dere Leſers van mijne Schriften ; een weynigh ontwur pen , ſulckx paarute dencken , om dat ick heb gheſien ,
d Text,3 genfats.
dat niet alleen mijnen d tegen ſpreecker,maar oock an dere ('t meeſten deel van hooghen ſtaat) alfoo met ſoo
danighe waan..weghen vande verkieſingh Gods , bekom mert zijn ; of menigh de beſwaarde dwalingh , uyt het ghemoet moche gbebrachtworden . 8.
Ick beni
dan , noch
vann, fins een ganſch boeck daarm
Brief , ofte Voor daar
rede
.
5
van te ſchrijven, byvaldien ick ſal bevinden dat.v
men my , niet alfoo « giftigh en ſal teghenſtreven , ſon- a Fenijnigh . der kenniſſe, wat geeltes kinde ick zy ; ſulckx te bedenc- NB. NB. ken , ſtel icku , als gheleerde endeervaren luyden b in't heim Text, , ghemoet : ende bidde ’ t ſelvighe recht te betrachten , waarvan my mijne kennis ende wetenſchap magh kom men . 9. Want , ghy ſiet ende weet het , dat ick 't ſelvighe niet en hebbe gheleert ; veel weynigher te voren be dacht ofte verſtaan, een
ghelijck den aert is van de llechte
-voudighe leecken : hebbe ſulckx oock alſoo niet
gheſocht , ofte yets
wat
met het minſten daarvan cofre,in's
verſtaan : het is my dann noch uyt ghenade desalderv hooghften ghegeven gheworden , doen ick ſijn beminde harte focht, om myin't ſelvighe te verberghen voor den grouſamen tooren Gods , ende voor de vyandtſchap des duyvels. 10. Daarom vermane ende bidde ick u , in de liefde Chrifti, ſulckx naarvte dencken, ende tegen de heylighe Schrift des gheeftes te houden , ende 't ſelvighe op de proeve te legghen, met een recht Chriſtelijck ghemoet ; ſoo ſullen ude ooghen gheopent worden , dat ghy't ſult d Text ; ſien ende d verſtaan . erkennen . II . Hoewel my gapſch niets e aen des Heeren e Dat is, perſoon en twijffelt ; want , ick hebbe f hem voor eenen aen uwen perſoon . gheheelen lief.vhebber Gods ende der waarheydt aen.
gheſien : verhoope oock , dat mijn ghemoet my niet en v. e. lal bedroghen hebben ; 't welck , in de liefde , ſeer mach g Text,zum tigh 3 tot U. E. ſich heeft gheneyght. Herren , 12. Want , ick wil b verhoopen , ende ſulckx oock , h Text, in mijn ghebedt , tegens God draghen , dat i U. E. het vermein-n. ſchoone kranſken van de Goddelijckeeere, in de ken piſſe van de wijſheyt , boch wel mach opvgheſet worden, dac A 3
er en demo
Brief, ofte a Text,er.
Voor vrede ,
dat a ghy , noch nijne , noch anderehare Schriften ſult van , nooden hebben , om tot de kenniſle Gods teghe bruycken ; maar , den Heere , in unſelfs, bekennen : ghelijck my dan oock alſoo is gheſchiet , uyt 't welck ick fchryve, ende ſonder dien , niets anders en gebruycke; want , daar ſtaat gheſchreven : fy fullen alle van God ge leert zijn ende den Heere kennen : ick wil mijnen Geeſt uyt- gieten over alle vleeſch : Item , hare Dochteren ende Sonen ſullen Propheteren , ende hare Jongelinghen gheſichten hebben . 13.
Waarom wil,,men ſulckx dan beſpotten , byv
dien God fijnen gheeft over eenen foodanighen een. voudighen man uyt - giet , dat hy moet ſchryven boven
al
alle menſchen vernuft; hooger dan den grondt van defe wereldt is . 14.
Beminde Heeren, 't ſelvighe gheſchiet uyt Gods
liefde tegens u , dat ghy doch den grondtende de wortel van uwen ſchool., ſtrijdt mooght ſien : want, veel hebben b Text, ziel. ghefocht, doch niet aen ' t rechte b perck : daarvan is hen den ſtrijdt ontſtaan, die de wereldt heeft vervult ; ende heeft alle Broederlijcke liefde ganſch verſtoort. IS . Daarom roeptGodu , met eene hooger ſtemme, cOfte mocht op dat ghy doch ſiet , waar van alle het booſe ende fien . 'r goede ontſtaat ende komt, dat ghy vanden ſtrijdt foudt d Verſtaat, den grondt.
op._houden , ende d den ſelvighen ten hooghften beken nen : den welcken van den tijd des werelds tot nu toe verborghen is gheweeſt ; ende alleenelijck den kinderen der heylighen gheopenbaart. 16.
Naar. demaal my dan..noch is bekent , hoe u
harte tot wijſheyt is gheneyght, ſoo ſpreeckeick kinder lijck teghensu , ende verhoope dat ghy't in rechte liefde fult aen- nemen , enderecht verſtaan ; ghelijck’t ſelvighe ghemeent is : ick wenſche dat ick U.E. den halven geeft van
Brief, ofte Voorvrede
.
7
1
van mijne kenniſſe mocht geven , foo en behoefde ghy
*
gheen ſchrijvens : hoewel
7.
evenwel ſoo wilde ick u doch eens met dit ſchrijven WB. NB . Broederlijck vermanen , eer den rouwen winter der droef
ick U. L. voor wijs houde,
heydt komt ; de welcke op de baan is.
1 17. Byvaldien mijne Schriften a ghevallen , foo bidde ick, de ſelvighe doch vlytigh te leſen , ende voor. alle-dinghen , u op het Centrum aller--weſen te leggen ; foo ſullen u de drie Principien gheheel licht zijn . 18. Ick weet , ende ben verſeeckert, dat, byvalo dien ghy het Centrum in den geeft begrijpt,dat ghy eene foodanighe vreughde daar
over fult hebben , de welcke
alle deswerelds vreught overtreft : want , den edelen fteen der Wijſen leyt daar in ; den ſelvighen geeft ghe wilheyt van alle..dinghen : hy verloft den menſch van alle bekommeringh , in den ſtrijdt der Religien , ende opent hem fijne hooghſte heymelijckheyt, die in
hem
ſelfs leyt: fijn werck , daar hy van de natuur toe is ver kooren, brenght hy tot de hooghſte volkommentheydt, ende vermach alle dinghen tot in’t harte te ſien ; mach ? t ſelvighe niet een kleynoot « over alle koſtelijckheydt a Ofte bovë. des werelds zijn ?
19.
dien U. E. yets wat in mijne Schriften kommen ' t welck niet verſtaan ende te
Byval
mocht voor
hoogh wilde zijn , bidde ick ,'t ſelvighe maar aenteteec kenen , ende aen my ſchriftelijck toe te ſchicken ; ick
b Text; wil’t kinderlijcker b ſtellen . 20. Naarndemaal ick dannoch , by U.E. een be- geben . quaam hoogh verſtandt van't ſelvighe hebbeghemerckt, ſoo vermane ende biddeick, in rechte meeningh , gelijck voor God wordt gheftelt , datumen doch oock alſoo in een ſoodanigh leven wil treden , ende in de erkentenis leven ende wandelen ;
op
dat wy bevonden worden ghelijck
Brief , ofte Voor vrede
8
.
ghelijck als beroepene eerſtelinghen , in den Heere , in Zion . 21 .
Den Heer N. tot N. ( foo de Heeren in eene
converſation quamen ) bidde ick , uyt U. L. gaven , te on der
rechten : want , hy isyverigh , ende eenen grooten
foecker ; God geve, dat hy't vinde : bidde oock vorder, het inleggende ſchrijvens, hem , met de eerſte ghele gentheyt , te ſenden ; daarnaen hem ende my , een welv ghevallen fal gheſchieden: dit oock mede over te fen den aen den edelen Heer N. ofce mede tot N. te beſtel len, dat hy 't voort ſchicke.
22.
Vanwegen het vergiftighe Paſquil vanden onmi
a Verſtaat de verſtandighen yveraar, heb ick • drie ., en
twintigh vel
eerſte Apo- len tot antwoort ghegeven : maar , ick heb hetantwoort lorie aer opvghehouden om den menſch niet te beſchamen ; ver B. T. hoope , dat hy , door onder--wijſingh -van goede lieden , yets wat ſal fiende worden : hebbe de ſelvige oock ver
b Ofte te
boden , noch b over
communice ren .
zijn , dat hy van fijne booſheydt af, liet : anders, byvalo
te geven ; of ' t wilde moghelijck
dien , dat de ſelvighe antwoort ſoude aen't
lichtkom
men , ſoo ſoude hy ſlechten roem ( ghelijck hy welver hoopt) daarm-van brenghen ; geve ondertuſſchen , dit weynighe te over--weghen. 23.
Genoeght hem niet aldus, in Broederlijcke liefde
te handelen , dat hy dan ghewis ghelooft, dat , foowwaar Gods liefde zy ; oock lijnen tooren is : dat hem ſulckx mocht ghetoont worden , dat hy ſich 't ſelvighe mocht ſchamen ; ende wenſchen , dat hy't niet aengevanghen en hadde : doch , wil hy te vreden zijo , foo magh deſe antwoordt aen eene bekende plaats ruſten ; hy magh dan hy verſtaat. NB . NB. feeckerlijck ghelooven dat ick verder ſie , F.enen Won 24 . Want , daar opent ſich eenen tijd , de ſelvighe is derlijcken wonderlijck ; de welcke in mijne Schriften genoeghſaam tijd. is
Brief, ofte Voor
redevi
9
is aengheweſen : de ſelvighe komt ghewis ; daarom is't noodigh, ernſt te ghebruycken. 25.
Om « reſpect ende Godseere --wille , hebbe ick , a Text, glimbi.
bekenden perſoon, vriendelijck gheantwoort : want, my
is meer gheleghen aen de kinderen Gods ( zijnde mijne eeuwighe Broederen ) dan aen verrecheveerdegingh : wapt , om de waarheyrende Chriſti eere..willelijde ick garen verſmaadheyt : want , ſulckx is het kenteecken Chrifti ; geve ick U.E. vriendelijck te kennen : ende doeu , mer t' ſamen alle de ghene die Jeſum lief hebben , in de ghenade Jeſu Chriſti bevelen ; ghegeven den 3 Julij Anno 1621 .
Getranſlateert , ende ghecorrigeert uyt twee verſcheyden gheſchreven Copijen.
B
INLEIDING
H ,
Tot verantwoordingh , teghens BALTHAZAR
TIL C KENS
Aen - ghekleefde Sedelkens , over eenighe puncten in 't Boeck van de Menſch - wor dingh Iefu Chriſti, aengevochten.
1
Асов
в
ӧн M м
Waarſchout fijne Mede.Broederen .
De open * Fonteyne in ' t Harte Jeſu Chriſti, zy onfe
ver- Test; 2 branquel.
quickingh ende ons leven , ende voere ons in ſijn licht , in eene Broederlicke liefde ende kinderlicke ver eenegingh , op
dat wwy in fijne kracht mo
ghen b wandelen ; ende ons in yhem erkennen ende beminnen .
b Text , cin bergehen.
Eminde Heeren ende Broederen in Chrifto , Will . ulnie io wat geveerlijcke Herberghe wy , in't dal van defe aerdſche hurte , in vleeſch ende B
bloedt , in ' t rijck der Sterren ende Elemen
ten , in den teghen , ftrijdtdes dayvels ghe vanghen legghen, ende op wat gheveerlijcke weghen wy , van den duyvel, in de luftendes vleeffches ende bloedts ghewendt zijn te wandelen ('t eo zyudan dat de hel- cText, dere morgen . Aterre van't harte Jeſu Chrifti, in_ons op v u Prandeln , ga) en is niet ghenoeghſaam fchrijven .
uye._ te ſpreecken noch te B 2. 2. Hoe
12
Waarſchouwingh ende vermaningh. 2.
a Text , tappen . b Verbónet.
Hoe de wereldt doch foo ganſch van den wegh
des Goddelijcken lichts afwijckt , ende in ' t duyſter gaat a taſten ; haar oock niet en wil laten helpen : maar, nietsmanders en doet , dan dat ſy de booden Gods b ver acht ende beſpot (de welcke haar menigh_maal , van God , uyt fijne liefde, worden gheſonden , om haar te waarſchouwen voor den on -Goddelijcken wegh ) ſulckx fien ende bekennen wy, met leedt- weſen , niet dan alte
NB . NB.'veel : hoe ſich het eyghen vernuft van't ghefternte ende van de Elementen , tegens de opene fonteyne der liefde in't harte Jeſu Chriſtiſetende leydt , ende alles beſpot, 't ghene God hen voornitelt tot waarſchouwingh ende leere ; ghelijck ten tijde Chrifti ende fijnder Apoſtelen gheſchiede : al, daar de vernuft, kloecke ſchoolen, niet alleen de eenvoudigheydt van de perſoonen , die het
rijcke Chrifti leerden , en beſpotteden ; maar , oock cText,gleif- alle wonderen verachteden , endealleenelijck haar hy nerifche. pocrijtigh vernuft voor waar ende rechthielden . 3. Ende gelijck hetwas ten tijde Noë voor de fondo vloer , oock ten tijde Sodoma ende Gomorra , oock in den tijd van de verſtooringh desJoodſchen volckx, oock by deHeydenen , eer Iſrael uyt Ægypten , in haar landt wierdt in .- gevoert, ende hen daar.,uyt verdreven , ende ghedoodtwierden , alſoo oock in deſen tegenwoordigen tijd , daar alles in ſtrijdc ende weder
wille leeft, ende
teghens God ende den wegh der waarheydt woede ende tobt; gelijck on , ſinnigh : ende roept doch doorgaans : Hier , Kercke Chriſti ! vliede van den genen ; hy is on.. ſinnigh ende van den duyvel. 4. Ende de eene part leeft doch ſoo God.vloos als de
andere : voeren den name Gods, tot eenen ſchijo ende
d Text,
deeth , in haren mondt ; ende haar harte fteeckt vol galle,
Salong , ofte vergif, ende bitterheyt : daar en is ghene vreeſe Gods in hare
Waarſchouwingh ende vermaningh.
13
hare herten : haren mond is vol vloeckensende ſpottighe eer - roovighe laſteringh : in hare harten en is għene be geerdte tot liefde nochte
een
drachtigheydt ; maar ,
hooveerdigheyt, gierigheyt , ende lichtvveerdigheyt : niets andersdan hen door vgaanste verheffen boven de kinderen Gods; ende haren wegh , den welcken ſy , in't licht Gods wandelen , te verdecken ende uyt, te roeyen : opdat hare leere ende leven niet en ſoude bekendt wor den ,
ende de duyvel groot -vorſt in ' t menſchelijcke
leven , willen , ende regiment blijve, foo laſteren ende ſchenden ſy de kinderen Gods, ende houden de ſelvighe voor narren ; dat ſy verdecke blijven . s.
Ende 't welck noch grouwelijcker is , ſoo moet
hende Goddelijcke Almachtigheydt het deckſel van NB. NB. hare ſchalckheyt zijn , daar mede ly hen decken ende den wille Gods daar. in menghen ; ghelijck als of daar nietsen gheſchiede a ſonder den wille Gods , ende dat a Ofte tegen, 't ſelvighe alles niets.vanders en zy , dan Gods voorv nemen , die van eeuwigheydt , iolích , heeft beſlooten , wat in den tijd moſt openbaar worden ; het zy quaat ofte goet. 6.
Daar ſy doch niets , noch van God , noch ſijoen
wille ofte weſen , en verſtaan : zijn foo ſeer blindt aen ſulckx , ghelijck als eenen blindgheboornen aen de be ſchouwelijckheydt van deſe wereldt; ghelijck't ſelvighe fich klaar uyt-- wijft ende openbaart, aen deſe aen --ghe kleefde Zedelen aen 't boeck van de Menſch
-wordingh
Chrifti, ende aen fijne b voorighe Paſquil : hoe delen b Verfaer, armen verwarden menſch ſoo ſeer onbedocht loopt Tijlekers. ende daar tegens woedt ; ende van't ſelvige noch ganſch geenen grondtnochte verſtandt en heeft : foodac fijne groote onbegrijpelijckheyt my ſeer jammert , ende een hem moet hebben : ende wen groot medelijden met ſche B 3
Waarſchouwingh ende vermaningh.
14
dat God hem doch fijn harte mochte op- fluyten , dat hy 't ſelvighe doch eerſt mocht ſien ende
ſche van harten ,
verſtaan ; alweer hy oordeelde. 7.
Want , deſen armen blinden menfch verworpt
menigh dingh in mijn boeck : ende ſer boven , een ſoo danigh, aen deſtede, ghelijck mijne meeningh in de ken niffe is: fulckx ick my verwondere hoe hy eenen foo ſeer yverighen Saulus is , ende over de wet Gods yvert ; ende van de ſelvighe doch ſoo ganſch geen begrijp en heeft in ' t licht Gods: wenſte van harten dat hem doch het licht Gods met Saulo by Damaſco , om eenen Paulus wierdt ( naar
ſcheen , dathy
demaal hy ſoo ſeer yvert) foo
mocht fijnen yver doch nur zijn ,toț menſchelijcker heyl, 8.
Maar, ſoolangh hy op den wegh is om den Tem
pel Chriſti te lafteren , verſmaden ende te vervolghen, ende alſoo in bliodheydt te raſen , ghelijck Saulus dede, foo en fal hy niets uyé vrechten , dan alleeņelijck tegens God woeden , tot lijn
felfs grootſte on
heyi : ende fal
NB. NB. de menſchen , die by ghedenckt te leeren , niets vanders doen), dan verwarren , ende dieper in de duyſternis inni voeren. 9.
Want, hy heeft ſoodanighe meeninghen in 't ver
nuft ghevar , de welcke wel veel beter waren , dat hy de ſelvighe noyt op 't pampier en hadde ghebracht: ick ben oock daarnover ſeer verfchrickt, dat de Sathan her eye ghen vernuft , ſonder Goddelijck licht, in eenen fooda nighen kercker worpe , ende met eenen falcken ſtrick omvanght , daar ſwaarlijck uyt is te ſcheuren ; ende ſon der Goddelijck licht , ganſch niet en vermach te ghe. ſchieden .
10.
Naar, demaalmy
dan is bekent, dat niet alleen
hy , maar oock andere , met het voornemen ende met de verkieſingh Gods ſoo ſeer zijn bekommert ,
endehen alloo
Waarſchouwingh ende veronaningh.
IS
alſoo de Almachtigheydt op eene wijſe voorbeelden , daar ,vin ſy ,met onverſtant, ſeer verwarde gaan , ende van dep wille Gods ten goede ende ten quade niets en ( veel weyniger dat ſy weten, wat God zy) daar.com verſtaan uyt af._ſchouwelijcke meeninghen worden gheſlooten : ende deſen menſch dan , noch , in een ſoodanigh verwart vernuft ſoo ſeer onbeſchaamt, mijne Schriften (de welc ke eenen gheheel veel dieperen grondt hebben dan hy door-vgaans verftaat) vermeent te beriſpen ende te on der drucken ,foo ſal hem't ſelvige een weynigh getoont worden ; of hy, ofte een ander, daardoor, in God, wilde ſiende worden . II .
Niet io ...dier, meeninghom te verachten; maar,
tot onder. wijkingh , uyt mijn
talept 't gheen my van a Ofte ponto
God is ghegeven : want, men weet wel dat ick geenen Doctor en ben van de ſchoole van deſe wereldt; byvaly dien ſulckx my niet en was ghegeven , foo en verſtonde ick's ſelvighe niet. 12.
Hoewel ick fulckx alfoo hoogh niet en hebbe
ghefocht , ende fonder mijn weten dan noch , aen ny wierdt ghegeven : ick focht alleenelijck de b Fonteyne © Text , brunquel. Chrifti , ende en verſtondt niets van't Mijfterium , wat
'c felvighe was : maar , bu is my oock vergunt gheworden te ſien het Weſen aller Wefen ; aen 't welck ick wel ſoude blindt zijn, fonder ' t licht Gods. 13.
Naar
demaal defen menſch danynoch, met het
zen , hanghen van fijne Zedelen aen mijne Schriften, van 't Myſterio van 't Weſen aller Weſen ſoo gheheel niets en verſtaat ; veel weyniger de Principien , ofte het Cen trom in ' t Principio : ende ſich oock onderſtaat mijne Schrifien te berifpen , ooek met een vreemt verſtande, gheheel contrarij mijoe meeningh , ende my mijnen ſin in een vremt ganſch narwachtigh verſtant verkeert ; allee
nelijck
16 r
Waarſchouwingh ende vermaningh.
a Text, fant. Delijck om ſijn - inventie , onder foodanighen ſchijn , voor
den
dagh te brengen (ſulckx doch mer den gront
van de Heylighe Schrift, noch voor het licht der natuur en beſtaat) ſoo worde ick , ghelijck als ghenootfaackt, fijnen dreck van mijnen ſin ende begrijp, af 14.
te veghen.
Naar...demaal hy 't felvige ſoo leer konſtigh aen
vanght; ende de Schrift met den hayre daar
toetreckt,
dat de ſelvige hem moet dienen, gelijck hy't wil hebben ; den grondt endeden hoeck , fteen mach blijven waar den b Spreucken. ſelvighen wil: het zy dat in de aen
ghetogenenbtermi
nos een ſoodanigh verſtande is ofte niet : alleenelijck dat hy ſchriftende letteren voere , ende woorden met woor
cText , jrrige.
den wiſſele , ende fijne dwalende meeningh met ſooda nighen glanſch bemantele , wanneer hy maar ſchrift ghe bruycke : ende daar - ick doch menighwmaal in mijne Schriften diet even van ſoodanighe materia en handele
d Text , befcheinen ,
ghelijck hy met ſchrift wil d verantwoorden ; maar, ghe heel verde eenen anderen fin voere : ende dat hy my mij
nen fin ganſch wederwaardigh aentreckt, ende allee nelijck verdachtigh wil maacken , foo wil ick hem een weynigh (niets
anders dan ſommariſcher- wij ſe) op fijne aenghekleefde Zedelen antwoorden : niet in dier.
gheltalte om met hem te twiſteo ; maar , voor de ghene naarwtedencken die mijne Schriften leſen. Want , eenen rechten Chriſten en heeft om de IS . Religion , met niemandt eenighen twift : foowie om woorden twiftet , ende fijnen Broeder veracht , den ſelvi ghen is blindt ; ende en heeft het gheloove niet. Want , ghelooven , en is gheenen Hiſtoriſchen 16. NB. NB , waan ; maar , een recht leven : de gheeftGodsmoet in't Centro, door 't Principium der ſielen ghebooren worden, ende in't Mijfterio desghenjoets op gaan , ende daar, in regeeren énde luchten :hy moet des menſchen willeende doen
Waarſchouwingh ende vermaningh.
17
doen worden : ja , fijo in , wendigh leven ende verſtant moet hy zijn ; endeden menſch moet in hem ghelaten zijn ; anders en is daar gheen recht gheloof ofte God delijck verſtant in den menſch ; maar , niets
anders dan
fabel ende Babel , twiſten ende huylen ,om de a ſchorſche a Text, hulle: ſich ſcheuren, ende de kern niet ghenieten.
Soo ſegghe ick nu , is den gheeft Gods in mijnen NB. Glny 17. twijk-Ivarde ſpotter , waarom is hy dan eenen ſpotter, ende twitter ren . Heeft hy het gheloof, waarom veracht hy dan de kinde ren ende ledematen Chriſti, de welcke haar Chriſtendom een ernſt is ? Chriſtus ſprack : bemindt maalkanderen ; daarvaen ſalumen kennen dat ghy mijne Jongeren zijt: Item , oordeelt ghy niet , de welcke daarbinnen zijn , God ſal, die daarbuyten zijn , oordeelen : is hy in den gheeft Chriſti, waarom veracht hy dan Chrifti gheeft ? Ofteis Chriſtusmet ſich ſelfs oneens gheworden ? 18 . Ach ! lieve Heeren ende Broederen , neemt doch NB . NB . in acht, ende fiet de Heylighe Schrift in den gheeft Chri ki recht aen ; ſoo fult ghy bevinden dat eenen rechten Chriſten met niemant twiſt en heeft : want, fijnen wandel ( ghelijck S. Paulus ſeydt ) is in den Hemel, van..daar hy doorgaans verwacht des Heylandts Jeſus Chriftus, dat Gods rijck in vhem komme , ende den wille Gods in
hem
gheſchiede : Chriſtus isghekommen te loecken
ende ſaligh te maacken’t gheen verlooren is; wat ſoude den gheeft Chrifti , in den bekeerden-meoſche , dan an. ders willen
C
Eene
18
Vermaningh : Ende
Eene vermaningh :
Oockwelckhet eerſte Principium
ofte de duyſtere wereldt zy ; ende boe ' t vyer het eerſte Principium niet en is .
Willow.19-5a. NB . NB ,
a Text , honigüngh.
19 Ieve Heeren endeBroederen in Chrifto , ick ſegghe ick , L in eenen goeden wille ende trouwe , ghelijck als in den gheeft Chriſti, ghenade hebbe bekommen , dat in geenige verachtingh noch in ſpottige « faamw-roovingh , eenen Goddelijcken gheeft woont : gaat van ſulckx doch uyt ,ende treedt den twiſt te gronde in't ghemoet ; houdt den ſelvighen voordreck . 20. Ende ſoeckt het leven Gods in Chrifto mer ernft : wanneer ghy 't ſelvighe bekomt , foo en behoufr ghy geenen anderen Leer meefter , de gheeft Gods ſal u wel leeren , leyden , ende voeren ; ja , in vu ſal hy leeren : want , daar ſtaat gheſchreven ; ly fullen van God ghe leert zijn : ende Chriſtus ſeyde , den Heylighen Gheeft ſal't van den mijnen nemen , endeu , id_u, verkondighen . Alle het uyt. -wendigh leeren en hecht niet in 21.
den menſch , ' t enzy-vdan dat den menſch ſijnen be geerenden wille daar, in worpe ; hoe wil 't dan in den ſpotter hechten , die eenen nijdigen tegen , ſtrijdt tegens den gheeft Chrifti yoert ? 22 . Lieve Heeren ende Broederen , ſiet doch , ende b B. T.
denckt ’ t ſelvige naar, wat i deſen armen blinden menſch in fijne hooveerdigheydt voor
heeft : hy beriſpet't ghe
ne , daar hy niets van en weet , ende van 't welck hy noch geen begrijpen heeft ; ſulckxmy feer jammert,dat deſen menſch ſoo ſeer ſonder grondt loopt. 23.
Hy vanght, aen te beriſpen , als ick van't groote
Mijiterium der eeuwighe natuur hebbe gheſchreven , uyt het
van ' t eerſte Principiam .
19
het welck het derde Principium (zijnde de uyt- wendige wereldt , met de Sterren ende Elementen ) is ghebooren ende gheſchapen geworden : ende hy en geeft doch oock niets aen , denn dagh , daarby men mocht ſien dat hy yets, wat van den grondt ende't Centrum verſtaat : hy ſeyt, het woord ende de wijſheydt Chriſtizy het Mijſte rium ; zijnde den uyt- ghegoten glanſch fijnder heer dinghen zijn gheſchapen :
lijckheyt, in den welcken alle
wie is 't nu die van't ſelvighe, met
hem
- ſtrijdt, dat alle a Ofte twi
dinghen van God , door fijne wijſheydtzijn gheſchapen ftes. Ick hebbe in alle mijne Schriften oock foo gheſchreven ; bText, ende hy en behoufde de ſelvighe b verklaringh gheheel gloffen , niets .
24.
De vraghe is alleenelijck ; waarvuyt hy't ſelvi..
ghe heeft gheſchapen ? Wil hy ſegghen , dat het booſe , loo wel aerde ende fteenen , oock alle vergiftighe Crea curen , ende voor damentlijck de ſonde, uyt den uytv ghegoten glavſch Gods , uyt lijne wijſheydt zy gheboo ren ; ſoo ſpreeckt hy ghelijck de blinde van de veruwe, de welcke hy noch poyt en heeft gheſien . 25. Dat hy dan , noch foodanighe bedroufde ende elendighe meeningh voert , fiet men ghenoeghſaam daarvaen , foowwanneer hy van den wille ende van de verkieſingh Gods ſchrijft , ende alfoo alles in 't voor „ ne men Gods (chuyft , ende de Schrift cot ſulckx , met den hayre ereckt; ganſch contrarij de meening van de Schrift : dat doch den verwarden menſch fooyijt mocht kom men , dat hy het Centrum van de eeuwighe natuur ende van alle weſen eerſtelijck leerde verſtaan ,aleer hy van't groote Mijfterium aller Weſen ſprack ; ende de looda. nighe beriípten de welcke't felvighe van God is gheopen baart gheworden. 26. Wanneer hy nu alfoo ftelt : het zy in 't groote C 2 Mijſte
20
Vermaningh : Ende
Mijfterium van Gods wijſheydt, alles gheweeſt , ſoo moet hy doch onderſcheyt maacken , van't woord der liefde , van den eeuwighen name Gods , ende dan van den tooren ende grim Gods ; in 'toughene hy ſich een verteerent vyer nomt. 27.
Wil hy ſegghen dat het verteerent vyer , Gods
wijſheydt ende liefde zy , ſoo ſal hy ſegghen , de Helle zy den Hemel , ende den Hemel , daar de Majefteyt Gods a Ofte Schijnt.
in a luchtet, zy de duyfternis ; ſoo hy my niet en wil toen laten , dat het Centrum tot het vyer Ġods , eene eeuwighe
b Text ,
duyfternis zy , daar de duyvel fich in b verſmoorde , doen
vertenfis.
hy de facht, moedigheydtGods verachtede.
.
28.
By-valvdien nu , deſe uyt-- wendighe wereldt ,
met alle weſen , alleen uyt het woord der liefde , uyt den heyligheu name Gods uyt de wijiheydt is ghebooren ghe worden ; waarom is de ſelvighe dan goet ende quaat ghe
naamt , daar, toe een jammer..dal vol anghſt ende moey ten ? Waarom vervloeckte God haar dan , om de eenige ſonde wille 29.
c Text , ftatuiret,
Byval., dien de ſelvighe het Mijfterium van de
wijſheydt is , waarom is ſy dan ſonder Goddelijck ver boch't ſelvighe niet ( ghelijck hy. ſulckx ftant ? Is ſy dan beveſtight) ſoo vrage ick , wat 't ſelvighe oock niet en vooreen Mijfterium zy , uyt 't welck ſy is gheſchapen ge worden ; dat ſy quaat en goet is ? of 'tſelvighe een aen vanghelijck ofte een eeuwigh Mijfterium zy naar- de maal den blinden menſch niets en wil van de eeuwighe natuur weten , ende de klare Godheydt niet en weet nochte en wil van den grim Gods, ende van de eeuwighe patuur onderſcheyden :
daar hy doch hier..van een
recht ghelijckenis aen 't vyer ende aen 't licht heeft, ende dan aen't - gene , daar,vuyt het vyer brandt ; ſoo hy ſien de was ! 30. Wil
1
van ' t eerſte Principium .
21
3Q Wil hy my niet toe. laten dat voor den tijd van defe Wereldt , een Miſterium in de eeuwighe natuur zy gheweeſt ( in't welck Mijſterio fich de eeuwighe natuur, van eeuwigheyt in eeuwigheyt door» gaans « aenvanght, urytande. aText ; daar vin Ğods tooren ende grim van eeuwigheyt wordt ghebooren, daar , in de grimmige harde ende gheftrenge eyghenſchap , duyſternis ende eenen b damp ghebaardt b.Text, geſtieb. heeft: endedaar'tſelvighe doch geenen b damp en heeft Ofte nevel :
ghelijck gheweeſt ; maar , den grimmighen gheeſt ſoo- anders ghe Stern ofte danighe eygenſchap heeft ghehadt, daar allerley quaat inghefternte wordt verſtaan , alsmede de gheftrenge aerde ) dat hy my da n ſeydt, waar uye 't felvige zy ghekommen ? Ende dat hy my vorder ſeydt, hoe ſonder de eyghenſchap des vyers, een leven vermach te beſtaan ; ende waarvan des < Text , vyers eygenſchap - ontſtaat. urſtende. Dat hy my een ander Centrum wijft, dan ick hem 31 .
hebbe gheweſen in 't boeck van de drie Principien , als. mede in 't boeck van't Drien.voudigh leven des Menſchen , ende noch veel meer , dieper ende grondelijcker, in't boeckxken van de ſes puneten van 't groote Miſterij des Weſens aller Weſen , van de drieWerelden , hoe de ſelvighe in maalkanderen ſtaan ghelijck eene eenighe , ende hoe fy ſich eeuwigh verdragen , ende eene yedere de oorſaack van d'andere zy ; dat alſoo in't groote Mijfterio niets quaats, en ſonder eene oorſaack , en zy . 32. Dat hy van te voren eerſt din de Schole komme, d'Ofte in
ende't ſelvige A. B. C. leere, eer hy ſich Magiſter nomt : deſe Schoole. ' t en is niet ghenaamt, op vremde voeten te gaan ; ſoov wanneer yemandt van't Mijfterio wil foreecken , ſich mer vremdeMeeſteren op - proncken ; maar , ſelfs verſtaan, ſelfs den gheeft tot het verſtant hebben , ofte het Mijfte rium on
bekladtte laten ;ende de foodanige van't felvige
te laten ſpreken ende ſchrijven, aen dewelckeGod ſulckx 33. Het heeft geopenbaart. C 3.
22
Vermaningh : Ende 33.
Het geſwers't welck hy drijft met het aen , trec
ken van de Schriften der Heylighen , en beneemt mijnen fin ende verſtant ganſch niets ; de kinderen Gods ſpreec ken in haar begrijp ende gaven : niet uyt eens anderen ende ick en ſpreeck oock niet mondt; maar , uyt haren : uyt eenes anderen mondt ; maar , uyt mijnen : doch , wy ſpreeckenal._ e'ramen uyt eenen eenighen gheeft ,een ye der uyt fijne gave ; wat gaat ' t ſelvighe denon , verſtan . dighen aen , den welcken het Mijfterium van God niet is vertrout ? Wat behouft hy ons al., t'ſamen te beriſ , pen, alweer hy eenen der ſelvighen recht verſtaat ?
Dat hy voor eerſt het Centrum der eeuwighe 34. natuur leerdt verſtaan, ende hoe ,men de klare Godheyt, van de natuur onderſcheyt, ende dat hy leerdt hoe de Godheyt door de natuur ſich openbaart , ende leere wat Gods wijſheyt zy , hoe de ſelvighe zy , het uytvgeſprooc ken Weſen der Godheyt , ende wat het Goddelijcke le ven , ende dan het leven der natuur zy : Item , wat een
a Text , kligle.
Principium zy ; eerhy « ſubtiliſeert ? Dat hy eerſt leere, wat de eeuwighe tinctuur zy , ende wat het Element zy : Item ,watParadijsende Hemel zy,wat quaat ende 't goede zy ? dat hy eerſt in de Pfingſter ſchoolgaat , dat hy den ſelvighen gheeft bereycke ; in den welcken alleen't fela vighe verſtandt is.
b Dwaas,
b 35. ende als
Maar , hy moet voor.vheen een
nar worden ,
dan een niets ( ghelijck de wereldt meent) ſoo
hy den gheeft van 't Mijſterij wil bereycken ; dat God lijn willen ende doen wort: dat hy alsdan komme , ſoo wil ick , met hem ,van't Miſterium ſpreecken ; dat hy an ders mijn begrijpon , bekladt laat.
NB , NB , 36. ' Is hy een Chriſten , dat hy dan teghens eenen Chriſten , in der liefde leve, ende ſich over degaven ver heughe , die God onsonderv maalkanderen gheeft : wat
Itofc
van ' t eerſte Principium .
23
ftoft ende laſtere hy foo veel ; fulck b betoont niets.ca a Text,
1
anders dan eenen ſtouten menſch ! dat hy demoedigh fler handele , ſoo wil ick hem demoedigh bejegenen: byw bewehret. al, dien hy , naar fijne gave , yets-- 1vat verſtaat , dat hy God dancke , ende niet en véracht ’t ghene ſoon wat God aen een ander gheeft : luft hem't ſelvighe niet te leſen , dat hy't dan laat ſtaan voor de ghene, die God daarntoe heeft beroepen ; die hy't wil openbaren. 37.
En is dat niet een wonderlijck dingh , dat hy de
drie Principien wil
beriſpen ; ende en verſtaat niet uyt cText;.
wat voor een Centrum ende begrijp de gheeft ſpreeckt? Hy wil het eerſte Principium mer het vyer aenvanghen : waar blijft dan het Centrum , uyt het welcke 't vyer ontſtaat ?
38.
Dat hy my ſeyt, hoe het eeuwighe Niets, ſích vati
eeuwigheydt in eeuwigheydt , in een eeuwigh Centrum invoert , ende hoe de eeuwighe natuur ſich van eeuwig heyt doorgaans baart ? daar doorden eeuwigen wille ( den welcken God wort ghenaamt ) ſich van eeuwigheyt openbaart. 39.
Met defe , fijne half „ ſtommebeſchrijvingh , en
ſal hy my d daar
heen piet brenghen : maar, in mijn d Ofte daar
boeck van de ſes puncten , fal hy ' t wel vinden ;by.al NB toer . NB . dien hy 't ſelvighe leeft : wat fal’t gelden , hy ſal fiende worden ; byvaldien hy't felvighe maar recht ſal ſoec ken ende aenvanghen ? 40.
Soon wanneer ick
van drie Principien ſchrijve ,
foo verſtaan ick , drie werelden : namentlijck , de eerſte, met het Centrum tot de natuur , de duyftere wereldi ( in de welcke het vyer , ofte de ſcherpte van de gheftrenghe macht,van eeuwigheyt ontſtaat) de geſtalte tot het vyer leven ; in welcke eyghenſchap , den grim ende tooren Gods , oock het helſche vyer wort verſtaan : daar het natuurros
1
Vermaningh : Ende
24
natuur- leven van ontſtaat ; 't welck niet God enis ghe naamt:ende alvis't „ ſchoon't ſelvige wel Godsis ,even ende den Goddelijcken quaal , in ſijne eygen ſelfs Eſſents nieten bereyckt ; gelijck S. Iohannis Cap.1: betuyght , daar hy feyt: Het licht ſchijnt in de
wel den naam
duyſternis , ende de duyſternis en heeft 't ſelvighe niet begrepen : ende 't ſelvighe fich oock aen de uyt - wen dige Wereldt bewijft; hoe't licht in deduyſternis ſchijnt. 41 . Soo nu het vyer het eerſte Principium is, ghelijck hy feye, dat hy my dan ſeyt , of de duyſterpis uyt het vyer komt , of het vyer , duyſternis maackt ? Item , wat het zy't gheen duyſternis maackt ? Ende wat het zy, 't gheen vyer maackt ;uyo't welck het licht in de duyſternis ſchijnt?, Oock , hoe alle't ſelvighe ſich alſoo van eeuwigheydt in eeuwigheydt baart ? Ick denck dat mijnen Zedel..maacker al hier 42 .
NB. NB. wel ftom ſal blijven , hy ſal yan ſulckx welftil, fwijghen ; 'ten „ zy dan dat hy met my in de Schoole gaat : maar, hy moet van te vooren den rock der hooveerdigheydc uyt- trecken ; anders en ſaldeſen Schoolmeeſter hem niet aen..nemen : hy wil kinderen tot Scholieren hebben , die op hem ſien ende betrouwen ; geen Heeren . 43.
Wanneer ick van drie Principien ſchrijve , foo
a 1. Dwy. ſchrijf ick van drie werelden , van a drie eeuwighe aen ſtemnis. vanghen, hoe de ſelvighe ſich baren. 2. Vyer. t 3. Lich , 44. Ick en verſtaan met de Principien den Chaos, b De eeuwi het booge der Æthern niet , ' t welck buyten groudt ende ghe vryheyde plaats , in ſich ſelfs, woont : maar ., ick verſtaan hoe buyten alle het Hatuur ende ooge der Æthern door, ende met de Principien ſich aenvangho
openbaart, ende in kracht , macht, glanſchende heer lijckheydt invoert : dat is , met begeerdte ende luft , al
daarin de begeerdte, de eerſtein , Nuytingh geſchiet;
'twelck,eene duyfternis is : daar de begeerdte het eerſte Centrum
25
van ' t eerſte Principium .
Centrum is totdenatuur , 't welck fich in quaal ende in de ondervindelijckheyt ende a bevindelijckheyt, tot in't aOfieghe. vyer ( datis , in de vierde gheftalte) invoert: ghelijck voeliekheys. in onſe Boecken ( namentlijck , in de Tribus Principiis, Item , van 't Drienvoudigh Leven , Item , in ' t tweede boeck van de Menſch.wordingh Chrifti , van Chriſti lijden ende ſterven , ende noch veel hooger , in de ſes pun &ten ) ghenoeghſaam is beſchreven ; daarheen ick den Leſer wijſe , ende in dit deel ('t welck,deſen blinden menſch aen , vecht )niet en wordt uytghevoert.
45 .
Soo nu het vyer Gods , 'twelck den glans van de
Majefteyt baart, het eerſte Principium is,endedan in de duyfternis , quaal ende pijn , daar
noch ,
toehet ſtercke
ftrenghe leven wordt ghebooren , ende dat oock het vyer ſelfs , uytde duyfternis ontſtaat (dat is , uyt de ſcherpre , met den aenblick van de vryheyt, in de luft uyt den Chaos) datmydan mijne teghen Atere wereldt een Principium in't Mijfterium zy ?
party ſeyt , of de duy
zy ? Of hy, dan of ick bline
.) 46. Ick weet oock wel dat het vyer eenen quaal ende geeſt van alle leven is : ick ſegge dao vnoch dat dewortel des vyers duyſter is , ende dat de duyftere wereldt niet en zy God ghepaamt ; want' , de ſelvighe iseene vyandighe quaal in
47.
van de natuur. haar._ſelfs,eene oorſaack De ſelvighe is wel Gods : ende God , die ſich
door de duyftere wereldo , met het vyer , in’t licht van de Majeſteyt openbaart , is haar Heer ; want , fy wordt in de begeerdte des Chaos , uyt den af grondt , in't niets ghe booren , ende in de begeerdte , in de duyſternisinghe voert : doch , de luſt van den Chaos tot de openbaringh , neemt alleenelijck alſo hare ſcherpte ende vyers mache aen , lich , ende voert fich'dan . noch door 't ſterven in't vyer ( daar de duyſternis ſterft ; verſtaat, de duyftere We fent . D
26
Vermaningh : Endes
ſentheydt ) wederom door 't vyer , in't lichtuyt, ende maackt een ander Principium van eene andere quaal ; na mentlijck , vreughde, lacht, moedigheydt , endelieve.v begeerdte. Alſoo blijft den duyſteren quaal- gheeft , eene 48. lich ;ende is ghenaamt, Gods anghft. quaalende pijn in tooren endegrim : ende het aenghefteecken vyer , in de vierde gheftalte aen't Centrum, is ghenaamt, een ver teerent vyer ; daar „ .van God ſich eenen toornighen yve God nome. righen grimmighen 49. Ende verſtaan al hier ,den dood , ende het ſter
ven , daar, toe het heylighe rijck Gods , ende dan oock fijn rijck des toorens ofte derHellen ; te weten , de day a Text, bölle fternis is deeeuwighe a Helle ofte hole, daar Lucifer ſich oder hole, in b verſioorde , ende daar de God looſe fiele in gaat : b Text ende den grim tot het vyerleven , is het rechte helſche verteuffie. vyer, leven in't ſelvighe: ende daar en is doch geen verd afweſen van God ; maar , een Principium
Icheyt dit
alleenelijck . so .
Ghelijck wy hier.van , een ghelijckenis aen't
vyer ende aen't licht fien , daar de duyftere materia in ' t vyer ſterft, ende het licht ſchijnt uyt het ghefturvene, ende het woondt in 't vyer ; ende't vyer en begrijpt't ſel vighe niet. st .
Oock en is het licht des vyers Eſſents, quaal,
nochte pijo niet : want, het licht geeft ſacht , moedigheyt ende een lieffelijck weſen ; namentlijck ( uyt het gheftur ven weſen , ' t geen te vooren duyſter was) een water: ende hier » ip leydi Miſterium Magnum ; mijn lieve Zedel aenhanger, ſoeckt, ſoo ſult ghy vinden, klopt, foo wortu open ghedaan .
52.
U
meenen , is een dood verſtandt aen't Mijfterij
zijt ghy van God gheleert , loo gaat met.my op't Cen trum ,
1 1
I,
van ' t eerſte Principium .
27
trum , foo wilick u't ſelvighe aen alle dinghen in deſewe reldt,ja, aen u ſelfs bewijſen : ick en wil niets a uytvghe- a Oftewys: pomen hebben , daar ick u niet het ghelijckenis van de fonderen, drie Principien aen en wil wijſen : ſtaat af van u laſteren , ende wort een kindt der wijſen, ſoo ſal't u ghetoont wor. den : doch, de Perle en worpe ick onder uwe voeten niet, zijt ſulckx wetende; u, noch niemandt. Icken hebbe mijne wetenſchap van gheen waan 53. nochte meeningh ; ghelijck ghy ! maar , ick hebbeeene NB, NB. levendighe wetenſchap in de beſchouwelijckheydt ende bevindelijckheydt : ick en behoof tot ſulckx , gheenen Doctor van de Schoole van deſe wereldt : want, icken heb’t van hen niet gheleerdt ; maar , van Gods gheeſt: Daarom en vreeſe ick my niets voor u b pralen ende hoogh b Proncken -draven, ſpotten . ofte trotſen ,
Van eenen rechten Chriſten : Ende vande Goddelijcke Wijſheydt , de eeuwighe longh vrouw ; die gheen ghebarerin en is.
54.
wir IV.084-71
Ieve Heeren ende Broederen in Chrifto , zijt doch L
de
ſegghe doch vanlich, ſelfs , dát hy 't ſelvighe verſtaat : gheeft ; wy en weten niets van God , wat God is Gods moet in ons het weten worden : anders is ons weten maar fabel, eene gheduurige verwarringh ,doorgaans leeren , ende niets verſtaan van den grondt in 't Centro ; wat is ſulckx ? 55. Wat is ' t dat ick veel van de wijſheydt uyt de Schrift kon ſpreecken , ende ſchoon den Bybel van buy ten konde, ende en verſtont niets wat de wijſen ghefpro ken hebben ; uyt wat gheeft ende kennille : wanneer ick niet D 2
NB. NB:
28
Van eenen rechten Chriſtens,
niet mede den ſelvighen gheeft en hebbe den welcken fy hebben ghehadt ; hoe wil ick hen dan verſtaan ? 56. Tot foodanige kennis en behoort geen wanen , a Ofte mee neo , ende een hoop ſpreucken , tot fijn voornemen, te ſamen draghen; ſulckx en heeft geenigen Heyligen ofte Wijſen ghedaan : maar , eenen levendighen gheeftuyt God , die Mijfterium vermach te ſien ; in eyghen , ſelfs kenniffe b Text , ein b wandelen. hergehen. 57. Gods gheeft moet in't vernuft zijn, ſóo 't vernuft
NB. NB. God wil ſien : daar behoort een demoedigh gelaten harte toe : geenen ſpotter in 't vernuft ; daar 't vernuft ſich verlichte ſinnen romt :
c Dat is,
eene
ſulckx en is niets
anders dan
Syderiſche verlichtingh ; 1oo ſeer ſcherp- fionigh
Sterren , ofte te zijn , Elementighe Is yemandreen kindt Gods , dat hy dan de Broe 58. verlichtingb. deren ſoeckt in de liefde Gods ; ſoo kan ick hem vertrou wen : naar
demaal hy dan vnoch eenen ſpotter is , ſoo
heeft hy demonftrieuſchekap des duyvels aen getogen , ende wandelt in hooveerdigheyt : den ſelvigen en is geen Chriſten : maar , eenen mondChriften ende verwarde Babel; ghelijck , dan alle veracht , ende twift een foodanigh Babel zijn . 59.
boecken
Sooden eenen den anderen , in liefde, demoe
digheydt ende in de vreeſe Gods , den wegh Gods wees, ghelijck den kinderen Gods betaamt, foo en ſoude in de werelde geen ſoodanighe verachtingh ontſtaan , daarna door den ſlechten leecken vervoert wort : evde gheheel niets van de faacke wetende , in laſteriogh ende verach tingh tegens fijnen Broeder gheraackt, die van fijne mee ningh oft Religions naam niet en is : ende den eenen in de Religie ( de welcke buyten Gods gheeft ende kracht, niets andersen is, dan eene inventie ende waan) doch foo blindt is, als den anderen !
60. Want ,
1
Ende vande Goddelücke Wijſheydt. 60.
Want,
29
de ware Religie en ſtaat niet alleen in
uyt - wendighewoorden , in ſchijn ; maar , in levendighe dadelijcke kracht : dat eenen, ' t geen hy weet , van gront des harten, in der liefden tegensden anderen , begeert te volbrenghen . 61 . In't doen moet a 't ſelvighe kommen ; of 't en is a Verstaat , piets.vanders dan een geveruwt gheloof,eene Hiſtoriſche Geloof Babel : waar Gods gheeft niet en is ,
daar en is gheen
gheloof ; oock gheen Chriſten : waar 't ſelvighe dan noch is,daar werckt het een ydel werck der liefde: 't leert ende 't ſtraft ſacht.moedelijck : 't en is niet opvghe blaſen ende ſpottigh ; gelijck mijnen b tegen
62.
ſpreecker. b Text ,
Hy wil vanden grondtder Goddelijcke Wijſheyt segenfäsfer.
ſchrijven , ende mijne verklaringh ( daar ick uyt het Cen trun hebbe ghefproocken) beſpotten , ende fich met de aenvghetooghen ſpreucken der Schrift · verdedighen : Text , be schonen, ver ende verache ſulckx, daar ick hebbe gheſchreven : De antwoorden .
wijſheydt zy eene Jongh -vrou ſonder baren ; de ſelvige en zy gheene ghebarerio : maar , Gods gheeft zy haar leven ende baren , die openbaart in haar de Goddelijcke wonderen ; ende wil wat beters aen deſtede fetten . 63. Hy ſeyt, de wijſheydt d lijdt endebaardt ; ende d Ofteghe leyde, treckt een hoop ſpreucken tot bewijs aen : wie is 't.nu al, hier, die met
hem on , eens is ? Ick niet ! Ick ſegghe
oock alſoo : ende hy en doet nietswanders dan dat hy mijne woorden ſchrijft;
ende en verſtaat dan
noch mij.
nen ſin niet : hy is met fich , ſelfs on..eens : ick ſpreeck
uyt het Centrum boorene.
;
ende hy , van ’ t Weſen van 't ghe
Ick.verfta dat de wijſheydthet Centrum ofte den 64. openaar niet en zy ; maar , Gods gheeft : ick verſta't ſels vige alſoo ( in ghelijckenis te ſpreecken) ghelijck de fiele in 'tlichaam ,
door de Eflents van't vleetch , ſich open D. 3 baart,
Van eenen rechten Chriſten ,
30
baart , ende het vleeſch de macht niet en ſoude hebben , ſoo daar geenen levendigen gheeft in en was ; alſoo is de Wijſheydt Gods oock , het uytvgheſproocken weſen , daardoor de kracht ende den gheeftGods , ſich in ghe ſtaltenis ( verſtaat , Goddelijcke gheſtaltenis ) ende for meeringhen in wonderen, openbaart.
Waarom de
65. Sy baart : doch , fy en is het Goddelijcke Prin wij heteene cipium ofte het Centrum der ghebarerin niet ; maar , de ofte Maggle Moeder, in de welcke den Vader werckt. wordt ghe naamt.
66 .
Ende daarvom nomme ick de
ſelvighe eene
Jongh - vrou , omdat ſy de tucht ende de reynigheydt a Ofte te rugge b Dat is, ghedurigh voort,
Godsis, ende geene begeerdte , a achterlich , tothet vyer en voert ; maar , hare luſt gaat b voor fich met de
openbaringh der Godheydt. 67.
Sy en konde niet baren by val
dien de gheeft
Gods niet in haar en wrocht: ende daarom en is ſy gene ghebarerin ; maar , eenen ſpieghel der Godheydt : den gheeft Gods baart in
haar; hy is haar leven : ſy is fijne kas ofte lichaam ; ſy is de lichamelijckheyt van den Hey . lighen Gheeft: in
c Ofte formeert.
haar legghen de veruwen der deugh
den : want, ſy is het uyt.ugheſproocken weſen , 't gheen den vader uyt den Chaos (dat is , uyt ſich ſelfs) buyten ende voor de natuur, in't niets “ vatt, ende voert ' t ſelvi ghe met de begeerdte, tot de natuur, door de eeuwighe natuur , door 'teerſte Principium , door 't vyer van ſijne macht ,in't tweede Principio , in de Goddelijcke kracht, in't licht van de Majefteyt uyt. 68.
Ofte maackt.
Sy is , 't gheen de Vadervan eeuwigheydt in eeu
wigheydt doorgaans wederom
d vat , 't geen den Vader
(die een vyer ende licht is ) in fijn vyerleven in, voert, tot het Centrum van ſijn hart.
€ Oftefose der,
69. Sy is de hooghſte wefentheydt der Godheydt : buyten haar , en ſoude God niet openbaar zijn ; maar, en
Ende vande Goddelijcke löſheydt.
31
en ſoude nietsmanders zijn dan eenen wille : door de wijſheydt, voert hy ſich dan..noch in weſen ; dat hy ſich . ſelfs openbaar is .
1그 70. naar
Ende ick nomme haar daarom eene Jongh -vrou , demaal ſy in de echt Gods is , omdat
fy ſonder
vyer leven baart ; want , in haar openbaardt ſich her licht , ofte het rechte Goddelijcke leven : ſy is eene Jongh vrou der tucht ende reynigheydt Gods; ende ſy is doch in de echt met God . 71. ghy al
Ghy kloecke Schoole van 't ghefternte, verſtont NB, NB. hier den grondt, ghy en behoufde geenigheboec
ken meer : het leyt hier alles in ; den ſteen der Wijſen leyt aen defe ftede: maar, treckt van
te vooren u ruygh
rockxken uyt ; dan fiet ghy't ſelvighe.
Van't derde Principü : Welck de Bruyt Gods is : Ende hoe degheeft Gods gheen Principium ; ende oock een Principium is.
N.v . 692-96
72
Oowwanneer ick nu yan't derde Principij ſpreecke,
. verftaan ick de uyt...wendighe wereldt : dan ſeyt S.CO ſoo heeft de ſelvighe door mijnen « teghen ſpreecker, God t fijne wijſheydt ghemaack , ende bewijft fulckx met de gegenſats. Schrift ; ende ick ſegghe oock alſoo : maar, ick en bgaan bText , may fahre . niet ſtom : ick ſegghe waar uyt ! Want , God heeft NB . NB . het weten ghegeven : niet ick , daar ick den ick ben , en weet ſulckx; maar, God weer 't ſelvighe in my! 73. De Wijſheydt is fijne Bruyt ; ende de kinderen Chriſti zijn in Chriſto,in de wijſheydt, oock Gods Bruyt : naar..demaal Chrifti gheeft , in de kinderen Chriſti nu woont,ende Chrifti kinderen rancken zijn aen den Wijo , ſtock , ende een eenigh lichaam met hem zijn, oock eenen eenighen
Van 't derde Principium ,
32
eenighen gheeft; wien komt nu het weten toe
is 't fel
vighemijn , ofte Gods ? En ſoude ick dan , in den gheeft Chriſti, nu niet weten , waar deſe wereldt uyt gheſchapen is ; foo den ſelvighen , die haar gheſchapen heeft , in my woont ? En foude hy't niet weten ? 74.
Soo lijde ick nu ,ende en wil nietsweten , den ick
die ick ben (namentlijck, een ghedeelte van de uyt --wen dighe wereldt) op dat hy in ,myweet, ſoo..wat hy wil: NB. Glny ick en ben, in't weten,degebarerinne niet : maar, mijnen gheeft is fijn wijf , in de welcke hy het weten baart s naar vernuft Kloeckeng de maat, ghelijck hy wil. 75.
Gelijck als de eeuwighe Wijſheyt , Gods lichaam
is, ende hy baardt in’t ſelvighe't gheen hy wil : wanneer hy nu baardt, foo en doen ick 't ſelvighe niet; maar , hy in my : ick ben als dood in 't baren van de hooghe weten ſchap ; ende hy is mijn leven : hebbe ick doch fulckx noch gheſocht noch gheleert! Hy neyght ſich tot mijne Mijoheyt; ende mijne Ickheyt neyght ſich inhem . 76. Nu ben ick dan dood , ende en verſtaan niets maar , hy is mijn leven : alloo ſegge ick, ick leve in God, ende God in my: ende alfoo leere ende ſchrijve ick van hem , lieve Broeder ; anders en weet ick niets . 77.
Verdraaght my doch een weynigh mijne dwaaſ
heyt, dat ick u ſulckx fegghe : niet mijn, tot roem ; maar,
a Text ,
u ,tot leeringh ende
wetenſchap : opdat ghy weet wie
wisſenbeydt. ghy beſpot ende verſmaat , wanneer ghy my veracht ; ſulckx en moet ick uniet verberghen , ende meene 't ſel vighe van harten . 78.
Ick hebbe van drie Principien geſchreven ,ſulckx
in , myis bekent gheworden ; doch , ſwaarlijck : ghelijck eenen Scholier, die ter Schoolen gaat ;
alſoo is ’t my
ghegaan. 79. Mijnen teghen , ſpreecker ſchrijft van vier Prió .
cipien,
Ende van de Bruyt Gods.
33
cipien , ende neemtden gheeft Gods oock voor een Prin.
ចង់
cipium , op fijoe meepingh : hoewel ick om't ſelvighe,
EN OD
in lijne meeningh , ghenen twift en voere : hy mach de ſelvighe ſchoon chien maacken : want , de Wijſheydt en heeft, noch • perck noch grondt ; maar , hyen verſtaat, aText, ziel. noch mijne, noch fijne peeningh . 80. Dat hy my ſeyt , hoe de Heylighe Gheeft een Principiam is . Ofte wat verftaar hy met een Principij ? Wil hy de klare Godheydt tot een Principio maacken, de welcke eeuwigh fonder grondtende aenvangh is , die in niets woondt , oock niets en befit ; als alleen ficha ſelfs ? Ick en kan alfoo van de Principien niet ſpreecken : maar , ick ſpreecke van drie werelden ; in , ende met de welcke, deonbegrijpelijcke Godheytfich openbaart. 81. De eene , met de ghewrochte kracht , in de be geerdte tot de eeuwighe natuur (dat is , met den gheeſt van de duyftere quaal) door de welcke den wille van de Aille eeuwigheydt fich ſcherpt,ende dann noch in’t vyer door 't licht uyt -voert , ende alſoo eeuwigh niets. an ders dan in , fich de ſcherpte en blijft , ende doch alſoo in den ſtillen wille der ſachtmoedigheydt , alleenelijck eene oorſaack in de ſcherpte neemt tot het rijck der vreughden ; evenwwel , met den gheeft , niet Eſſen tialiſch en blijft nochte en ſtaat in de grimmighe ſcherpte. 82.
Maar, den wortel is eene duyfternis , ende den
gheeft gaatuyt den Chaos , door de wortel, door 't vyer in de eygenſchap des Vaders , door 't tweede Centrum der liefde ende vreughden rijck, in ' t licht uyt . 83. Soo en is nu den ſelvighen gheeft,die 't leven van alles is (in yeder weſen naar des ſelfs eyghenſchap) gheen Principium ; maar , hy is een Principium , naar de eeuwige natuur der grimmigheydt. 848
Alloo beſtaat oock het andere Principiuin met de E
Waarom de uyt --wendighe wereldt,
34
de Goddelijckewereldt: te weten , daar de Goddelijcke kracht ſich in den glaoſch van de Majeſteyt uytwgiet ;
'c welck billick voor alle de drie Perſoonen der Godheyt wordt ghereeckent, 85.
Maar , het Principiuin moet, men in't vyer ver
ſtaan , daar ' t ſtervenis : ende uyt het ſterven , een ander leven ontſtaat ; namentlijck , uyt vyer , een licht : ende daar..dochgeen ſterven en is s maar,verteerlijcke quaal, ende uytden quaal, den hoogh.vtriumpherenden gheeft ontſtaat : daar Gods lieve ende tooren wille fich dan in twee werelden ſcheyt; namentlijck, in lichtende duyfter: nis : ende hy is ghenaamt , God ; naarhet licht ende naar de uyt-v-ghegoten kracht van fijne Wijſheydt. De gheeft 86. Maar, den eeuwighen Goddelijcken oorſprongh, Gods en is en is niet in de eeuwighe natuur ; den wille tot de batuur sheen Prin Cipirem ; is eerder : ende den ſelvighen wille is het Chaos , daar Waarom ? alles in leydt : ende den gheeft ontſtaat daar uyt , ende openbaart fich met duyſternis ende licht ; daarom en nomme ick den gheeftGods gheen Principium : want, hy is buyten alle aenvanghen ; doch , met de eeuwighe aen yanghen,met God,in Drie - voudigheytopenbaar: hoe ; wel in den Chaos oock de Drie. heyt is; ghelijck in ' t boeck van de ſes pun &ten is uyt -yghevoert.
Waarom de uytuwendighe wereldt, een eygen Prin
cipij is ; haar model is eeuwigh . W. VI . v.87-94 .
87 . Anneer ick nu van 't derde Principio ſchrijve , foo W
,
Wijſheydt gheſchapen heeft ; maar , niet uytden gheeft die God wort ghenaamt , en is deſe wereldt gheſchapen : want, ſy is ghenaamt boos ende goet ; ende eene moord . 88 , Oock kuyl des duyvels.
1
een eyghen Principy is. 88.
35
Dock en is de ſelvighe niet alles uyt de Godde
lijcke Wijſheydt ghebooren ; maar , door de Wijſheydt : de Wijſheyt en is demateria totdefe wereldt niet'; anders moſt ick eenen Steen , Gods Wijſheydt nommen , ende oock de ſonde : maar , uytde twee eeuwighe Principien van deweſentheyt van beyde de werelden ; namentlijck, uyt beyde de begeerdten isfy ghebooren .in 89i God den Vader, die allesis, heeft fich beweeght met de ſcheppingh van deſe wereldt (dat is,in de gheftal ten van beyde dewerelden , van beyde de naturen) ende
Waar de
heeft Evghelen gheſchapen ; verſtaat, uyt den gheeft van zijn ghefcha pens. de eeuwighe naturen , ·
90 Want , ſal een gheeft in't vreughden rijck be ſtaan , foo moet hy het Centrum in fich hebben daarde
vreughde uyt ontftaat : zijnde het Centrum tot de duyWaar de ſcherpe macht is ; anders ſoude menghde ſtere wereldt, 'twelck de ontſtaat sue hy eene ſtilte ſonder beweghen zijn . 91. Daarom , doen Lucifer het licht verachte , bleef
hy in 't deel van de duyfternis: want , fijnen wille giogh van’t licht uyt , ende wilde in vyers.macht heerſchen ( daar..door hy God , naar des vyers eyghenſchap ,
ver
toornde) dat is , in ' t Principio in desvyers eyghenſchap. 92. Alſoo ſegghe ick , de uytwendighe wereldt is een Principium , om dat de ſelvige een eygen leven heeft, uyt beyde de inwendige Geeſtelijcke werelden gheboo. ren ; zijnde eene openbaringh van'teerſte ende tweede Principij, een model ofte ghelijckenis van de eeuwighe natuur: - ghevat in de begeerdte van de eeuwige natuur, a ofre these ende gheopenbaart met eenen aenvangh, ende geſlooten formeer. in eenen tijd , de welcke met het eynde, wederom in de eeuwigheydt gaat :
93.
Soodanigh model, ofte tijd ,heeft in Gods Wijf- 4.Model van
heydt gheftaan, ' t welck de Wijſheydt, door twee geefte is eeuwighs. E 2 lijcke
Van de fiele , ende bare macht ,
36
lijcke werelden , met de bewegingh vanden eeuwighen Vader, heeft geopenbaart: ende het gheopenbaarde gaat uyt beyde de eeuwighe Principien ; namenclijck , uyt de lichte ende duyftere -wereldt: ende alſoo ſweeft het licht in de duyfternis; ende de duyfternis en begrijpt ’ t ſelvighe piet.
NB . NB.
94.
Ende hier
in leydt de treckingh ten quade ende
ten goede : ende het is al hier ghenaamt, met des men ſchen wille , ghelijck de Schrift ſeyt : den wien ghy u tot knecht in ghehoorſaamheydt begeeft ('t zy aen 't licht Gods,ofte aen de duyfternis in den tooren Gods ) des felfs a Ofte , die knecht zijt ghy , ende daarheenin , gaat ghy , * den sho ghehoor felvighen zijt ghy ghehoorſaam , daarvan wordt ghy van den Sel- ghetoghenende ghevoert, oock tot kinderen verkooren : wighenwordt het is beyde Gods ; doch , het licht wordt alleenelijck sb , dr God , ofte goet ghenaamt.
Hoe de fiele uyt alle de drie werelden is : Van hare macht, ende vrijen wille : Van de treckingh des Vaders : Ende welck genaamtis; boven alle vernuft, gelooven .
W. VII. v . 95-117 . b Text,mein gegenfars. M
95 . Ynen b tegenſpreecker ſchrijft: de fiele des men ſchenzy uyt den mond Gods inwgheblaſen : om
't ſelvighe en hebbe ick mer hem oock genen ſtrijdt, ende
¢ Text, gloffen .
hy en behoufde gene
verklaringh ; doch ick en ſpreecke
niet blint, ghelijck alshy : ick ſegghe , uyt den ganſchen nondt Gods , uyt het Centro , uyt den wille tot de eeu wighe natuur ( dat is , uyt den Chaos, wighe natuur ,
ende uyt de eeu
uyt de twee eeuwighe Principien , ayt
duyſternis, vyer , ende licht ) een ganſch beelde ende ghelijckenis van de gánſche Godheydt des Weſens aller Weſen . 96. Ende
Ende van de treckingh des Vaders. 96.
37
Ende ick ſegghe, dat de gheeft Gods ſich..felfs
heeft inngheblaſen n , aar de eyghenſchappen van alle de drie werelden : ende hy is het leven ende de gheeft van alle Weſens; een yeder Weſen , naar des ſelfs eygenſchap. 97.
Want , voor de tijden van deſe wereldt en was
aar niets , geenigh leven buyten hem ; buyten hem en is oock geenigh leven : maar , 't is ghenaamt , ghelijck de Schrift ſeyt: By den Heylighen zijt ghy heyligh ; ende by den verkeerden zijt ghy verkeert. 98. In de Heylighen is hy het Goddelijcke vreugh den
rijck , ende het Goddelijcke leven ; maar , by de
ghene, die haren wille in den tooren Gods, in de duyſter nis wenden , is hy Gods tooren , gheeft. Is God doch ſelfs alles ! want , van hem is alles NB. NB . 99 ghekommen : wat twiſten wy langhe foo veel om God : Laat ons naar het beſte “ arbeyden , naar de liefde ; foo a Text , ſtreben . worden wy kinderen van de liefde Gods. 100 . Waarom wilt ghy den menſch den vryen wille Gods b af. fegghen ? Is fijoe ſiele doch gheſchapen uyt b Text ,. ab-fanen de hooghſte Almachtigheydt Gods, ende heeft Godde .
lijcke macht ; bywalmdien ſy iu de liefde Gods invgaat ! Ghelijck Chriſtus ons leerde : dat wy niet alleenelijck , foodanighe wonderen fullen doen ghelijck hy met den Vygen , boom dede : maar, voch veel grooter ; .foo wy maar gheloof hadden , foo konden wy met een woord , den bergh in de Zéé worpen . 101 . Heeft hy ons doch toevgheſeyt het gheloof te geven ! want , hy ſprack : Mijn Vader wil den Heylighen Geeft geven , den genen , die hem daarom bidden : fijn woord moet waar zijn ; ende alles gheloghen , ſoo - wat daarmteghen ſpreeckt : daar , toe ſeyde hy , dat hy ghe kommen was om den ſondaar tot . boete te roupen ; niet den rechtveerdighen .. E.3.
102. War .
t Van de fiele , ende hare mach ,
38
102 .
Wat maackt ghy dan voor nar- achtighe ver
kieſingh over de menſchen ,
ende ontneemt hen den
vryen wille ? Byvalı ,dien den armen ſondaar ghenen vryen wille en heeft, dat hy kan kommen , waarom roept Chriſtus hen dan , alle tot hem te kominen ? Ghy ſpreeckt met de Schrift : daar en kan nie 103. inandt tot hem kommen , 't enzy_dan dat den Vader hem trecke : Ja recht ; ick ſegghe oock alfoo : het en
a Text , rennen .
leyt niet aen ons willen , loopen nochte a draven ; maar , aen Gods erbermen : hy treckt de welck hy wil , ende verſtockt welck hy wil : het is alles recht ; maar , ghy zijt blindt , ende en verſtaat 't ſelvighe niet recht. 104.
By -valv.dien’t ſelvige aen den menſch was ghe
leghen , ſoo ſoude de faligheydt in des menſchen macht b Ofte
ſtaan , om door eenen b waan , faligh te worden , ghelijck
meeningh.
hy wilde , alvis't
ſchoon dat hy den ouden booſen , in
Adam gheſturven menſch blijft.
Daarom , doen wy ( in Adam ) fturven , foo had 105 NB. NB. den wy het eyghen, recht verlooren ; ende ' t lagh aen Gods erbermen : ende 't was alſoo terſtont ghenaamt : ghy moet wederom uyt God ghebooren worden, foo ghy anders God wilt ſien : Item, ghy moet omkeeren , ende worden ghelijck als de kinderen ; anders en fult ghy het Hemelvrijck'nier fien . 106. Nu ſoo en hebben wy tegenwoordigh , naar den val, aen 't Hemel vrijck , om daar , mede te doen , gheen gheweldi : by val. dien dat wy dan noch den gheeſt
Text , Chriſti • ſcheppen , die ons uyt ghenade , wederom in Schopften be- onſe ſiele heeft herbooren , foo lijdt het Hemel rijck kommen ofte Aennement , gheweldt; ende die gheweldtdoen , ſcheuren 't ſelvighe tot. fich . 107 .
Het en is onſe vermogentheydt niet , dat wy't
tot vons ſcheuren ; maar , het vermoghen is Gods, die't ſelvighe,
Ende van de treckingh des Vaders.
39
't ſelvighe, door Chriſtum , wederom in ons heeft inge voert : wy en konnen met ghewelt ende eygen recht niets nemen ; inaar, het wortons ,uyt ghenade, aen , geboden te ſchencken . 108.
Nu en leyt het daarvaen piet , dat wy , in eygen
vernuft, daar naar loopen ,ende't ſelvighe willen nemen : NB . NB, maar, daarvaen leyt het, dat wy ons in den ſchoot ( dat is, in de Menſch.wordingh Chriſti ; zijnde in onſe nieuwe Moeders lichaam ) wederom in , worpen ( te weten , in eene nieuwe Menſch
wordingh ) dat wy met onſen wille,
in ghehoorſaamheydt, Chriftiwille worden , dat wy tot een niets (dat is , alleenelijck bloot tot een faadt deswil leos) worden , dat Chriſtus onſen wille worde , ende fijne Menſch
wordingh , onſe Menſch- wordingh , fijne nieu
we gheboort uyt God ende menſch , onſe gheboortuyt God ende menſch , fijne doodingh des toorensGods in't Centro der fielen , onſe doodingh , fijne op ftandingh , onſe opw-ſtandingh , fijn eeuwigh Goddelijck leven , ons eeuwigh Goddelijck leven ; als, dan is 't ghenaamt : wie tot my komt(dat is , in mijne Menſch.wordingh ; dat is, in my) den ſelvighen en ſalick niet uyt„ Itooten : Item , mijne Schapen zijn in mijne handt , niemandt en kan my de ſelvighe daarvuyt ſcheuren ; ende de Vader , die my
hen ghegeven heeft, is grooter dan alles ; ick ende de Vader zijn een . 109 .
Lieve Broederen ende vrienden , verſtaat dan. Wie van
noch de treckingh des Vaders recht : 't en moet niet ver- stockt wordt . ſtaan worden , dat God eenen verſtocke , die ſich van ſonden begeert te bekeeren : maar , den ghenen die niet en begeert! het begeeren ſtaat in onſen wille ; maar , het NB. NB. bekeeren ſtaat in Gods erbermen .
IIO . Nu heeft hy dan, noch den begeerenden wille uyt genade,het erbermen toegeſeyt: want, hy ſpreeckt, keert
Van de fiele , ende hare macht ,
-40
keertutot my , foo wil ick my tot u keeren : Item , klopt aen , foo wordt u open ghedaan , ſoeckt , foo fult ghy a Oſteont. vinden , bidt , ſoo ſult ghy a nemen : 'wat Soon is't , die fanghen . den Vader om een ey bidt, die hem een Schorpioen pre ſenteert , kont ghy , ghy die boos zijt , uwe kinderen goede gaven geven ; Veel meer , mijnen Hemelſchen Vader
111.
Wilt ghy nu fegghen , God verſtockt u , u hart
ende uwen wille , dat ghy niet en kont bidden ; bewijft ſulckx uyt de Schrift : ofte wilt ghy ſegghen, ghy en kont niet ghelooven ; dat en is oock niet waar. 112. Kont ghy niet ghelooven , fooworpt alle uwe finnen in de Menſch wordingh Chrifti in, in fijnen geeft, ende zijt in
hem als dood ; laat hem in a ghelooven ghe
lijck hy wil : watbekommert ghy u langh om het ftercke gheloof, 't welck berghen om
worpteen ſtaat niet in
u ghewelt, ſulckx te ghelooven .
..
113.
Bekommert u alleenelijck om den rechten ern
ſtighen wille , gaat van defonden uyt , ende ftrijd tegens de fonden in 't vleeſchende bloedt , begeert de ſelvighe niet meer , wort hare vyandt , maackt vyandtſchap met haar; laat God met u maacken ende ghelooven foo Aerck hy wil : hanght aen God , ende worſtelt met hem , gelijck Jacob , den ganſchen nacht ; die daar ſprack : Ick en laat u niet ; 'ten , zy_dan dat ghy my ſegent: ende David ſeyde, wanneer 't duurde den dagh , totin de nacht, ende wederom aen den morghen , ſoo ſal mijn hart doch niet verzaghen .
114.
' t Selvighe is ghenaamt , boven alle vernuft ,
gelooven : foo , wanneer 't harte genen trooſt ontfanght, ende doch aen God hanght, ende in den wille ſeyt : ick en late niet vanu af ,worptnyinden Hemel ofte Helle , ſoo en laat ick u niet ; want, ghy zijt mijn ,ende ick ben dijn : ick
Ende van de treckingh des Vaders. ick wil in u, niets zijn ; maackt uyt mijn wat ghy wilt. 1150 Lieve Broeder, merckt 't ſelvighe wel : deſen ſtorm ende dit ghewelt, verbreeckt eyndelijck Hel ende Hemel ; daar mijnen teghen , ſpreecker (ghelijck ick in fijne , ganſch treurighe , Schriften verſta) ganſch niets. siap!! w.itiv van en weet. 116.
Hy feyt , den menſch moet ſtillen ſtaan , wat
God met hem doer , 't zy dat hy hem in den Hemel ofte Helle worpe , den menſchen kan ’t felvighe niet be letten : het zy in Gods voornemen ende raadt beſloo ten , waar hy een yeder wil heenworpen :
ach ! Deſe
ganſchjammerlijcke ftede ende elendigheyt des geloofs ! God , erberme ſulckx doch , dat wy ons ſoo , ſeer låten verblinden .
117 .
Soo wy tot God niet kommen en konnen ,
waarom ghebiedt hy ons dan te kommen ? Seyt Chriſtus doch , hy zy io deſe wereldt ghekommen om de arme fondaarste ſoecken ende ſaligh te maacken '! Item , hy zy ghekommen , te foecken , 't gheen verlooren is: pa mentlijck , den armen verdomden ſondaar , den welcken Gods tooren alreets in de duyſternis heeft ghetogen , ende vaſt in vgheſlooten , ende tot een kindt der duyſter vis verkooren : den felvighen is Chriſtus ghekommen te foecken ende ſaligh te maackeh ; ende niet den recht veerdighen , die voorvheen vroom is : Sie doch den Vader van den verlooren Soon aen , hoe dede hy met den Swijn harder ; den welcken ſijn Hemelſch goedt met des duyvels ( wijnen verdommeneert hadt ?
F
Van
Grove dwalingh ,
42
Van de grove dwalingh Balthazar
Tölckens , van 't
faadt Adams ; daar hy ſyne verkieſingh op bouwt..
118 . r. Voll.vl18-126
M
Ynen teghen , ſpreecker wil tweederley faadt in Adam maacken , uyt het welck , natuurlijck , twee
derley menſchen van 's Moeders lichaam ghebooren wor den , den eenen uyt het ſaadt des wijfs , den anderen uyt der flangen ſaadt ; daarom bemint God den eenen , ende
a Text , berwehren.
verlaat ofte verſtocke den anderen : wil 't ſelvighę met Caio ende Habel, oockmet Jacob ende Eſau --bewijſen ; daarv.op bouwt hy de ghenadighe verkieſingh . Maar , ick feggheu, lieveBroeder, by.walivdien 119.
, oen hy foodanighe latteringhte hy den felvighen tijd d gens God ende't menfchelijck ghellacht heeft ghefchre ven , gheſlapen hadde , hoe faligh foude hem den ſelvi ghen tijd zijn gheweeſt ! Alloo maackt biy uyt het beeldt Godstweederley beeldeniſſen ,uyt een eenigh faadt, twee faden , het eene deel ſchrijft hy den duyvel toe ('nament lijck , de flanghe ) ende het andere , het laadt des wijfs. 120.
Ick wil hem dan
noch ghevraaght hebben , of
Cain ende Habel, als mede Jacob ende Eſau , beyde, van 't ſaadt des Vaders ende Moeders zijn ontfanghen gheworden ? Of op die tijd , al. daar Cain is ontfanghen gheworden , in 't felvighe faadt , in Adam ende Heva daar„ uyt hy ontfanghen wiert , cene loutere duyvelſche Efentszy gheweeft ;ghelijck hy voorvgeeft ? Soo moft doch de duyvel ' t ſelvighe ſaadt , in Adamı ende Heva , ghewrocht hebben ; daarom God , uyt fijn voornemen , hem heeft verſtooten ? Ofte dat hy my doch alleenelijck ſeydt , wie 't felvighe faadt der ſlanghen , daar hy van ſpreeckt, in Adam ende Heva heeft ghewrocht; naar. demaal
Van 't faadt Adams. demaal hy hen niet en wil qnaar ende goetlaten zijn, naar de twee in , wendighe werelden ! ende maackt alloo een ganſch onderfcbeyt ? 121. O ! Ghy ganſch blinde, jammerlijck elendigh vernuft , laat u doch raden : ſtaatdedeure der ghenade
tegenswoordigh doch wijdt open ! Vervoert de kinderen Chrifti doch niet alfoo ;de welcke Chriſtus met fijn dyer baar bloedt heeft ghekocht: die daar ſpreeckt, komtalle tot my , ghy , die met fonden zijt belaft ende beladen : merckt doch op't Centrum , op den grondt van den wille Gods ; fiet op'e Centrum . 122. Johannes ſeyt: het licht ſchijnt in de duyſternis, ende de duyfternis en heeft het niet begrepen : verſtaat ghy't ſelvighe niet ? Doen Adam in fijne on_ſchultwas, loo ſcheen hem oock fijn licht in de duyſternis, ende de duyfternis en begreep ſijn licht niet : maar, doen hy naar de duyfternis imagineerde ( dat is, naar quaat ende goet ) foo blufte het quade, hem , fijn licht uyt, ende de duyfter Dis wiert, aen hem, openbaar : al daar ſturf hy de Godde lijcke Wefentheydt af (verſtaat, des Goddelijcken lig haams, ofte des Hemelſchen vleefſches) ende waackte op ,des uyt -wendighen geeſtes, ende des uytwendighen Elementiſchen vleefſches; ende bequam dyerſche eygen ſchap. 123.
Dock waackte in de ſelvighe dyerſche eyghen
fchap mede op , den gheeft ofte quaal der duytternis 's namentlijck , het eerſte Principium
in den tooren Gods :
alſoo fturf hy de Engelſche wereldt af (zijnde het Para dijs) ende waackte op , in deuyt -wendighe wereldt ; de welcke quaat ende goer is , üye de twee in , wendighe gheeftelijcke werelden.
124 De duyfterewerelden * ſoude aen den menſch a Ofie moſt . niet openbaar zijn: want, het licht (verſtaat, het Godde F 2 lijcke
44
Welckde verlooren ſondaars zijn.
lijcke licht ) ſcheen , in Adam , in de duyſternis , endede duyſternis (zijnde het eerſte Principium ) en konde ' t fel. vighe licht niet begrijpen : maar, doen Adams imaginatie daar in giogh , foo begreep de duyſternis het licht ;ende a Text, rege, alle de drie Principien wierden in Adam a beweeght ende werckende, openbaar. ofte op- glie weckt ende 125. Want , Adam wilde God ghelijck zijn , ende Wacker , goet ende quaat weten : ' t welck God hen verboot, fy en louden niet eten van goet ende quaat , anders ſouden fy ſteryen : maar , de duyvel overwrede hen , ſy ſouden daar kloeck van worden : Ja, wel kloeck ( doen hen de oogen wierden open - gedaan door hare imaginatie ende aerdſch eten , dat ſy deuyt - wendighedyerfche eygenſchap kena den , de welcke aed when openbaar wiert ) dat de arme NB. NB. fiele fich ſchaamde , endefich als
noch ſchaamt, dat fy
de dyerſche eyghenſchap fiet. Het uyt wwendighelichaam aen A dam , was wel 126.
voor den val ; maar, voor defiele niet openbaar: ghelijck tegenswoordigh het Hemelvrijck in onsis , ende doch voor de ſiele, in haar uytvghewende deel in deſe wereldt, niet openbaar : een kinde Chriſti leeft tegenswoordigh , in defen tijd , met de nieuwe gheboort', in den Hemel , ende het oogh van de om
ughewende ſiele en liet ſulckx
niet ; maar,het oogh in Chrifto, fiet't ſelvighe.
Waarom God , Cain ende Eſau heeft ghehaat , 'ende Abel ende Iacob bemint : Ende welck de verlooren ſondaars zijn ;om de welcke Chröftus is ghekommen.!". , W. IX.0197 - Inn
1271
leve Broeder, verſtaat 't ſelvige doch alſoo te recht: L Cain en was niet uyt ganſch duyvelſche Eſſents , ayt
het laadt der.Nanghen gheteelt i maaſ , uyt di Efſents van
Welok de verlooren. fondaars zin.
45
vau, alle de drie : Principien , van alle de drie werelden : want , ghelijck als Adam was daar ſijden val ; alfoo cock fijo ſaadc. 128.
Doch , dit ſult ghy weten : doen Adam viel, foo
quamen de drie Principien in Adami, meti maalkanderen in ſtrijdt;namentlijck ,Godstoor @ olyrijck, Gadšliefde.I rijck , ende t rijck van defe wereldt . Cain wiert a begre pénin't tooren, rijck , ende Habel in 't rijck der liefde: ergriefers. alſoo ſprack God recht, by Jacob : Jacob heb ick geliefs, ende Eſau ghehaat ; foo oock bg Cain ende Habel.. Cain cooren rijck (zijnde heteerftę Principium ) in bofe ,it: b heeft het yan't tpor ena in'owot ; rijck , ftelen begrepen , ende Habel, Gods liefde , zijnde het
der Ellents, in ' t ſaadt , in Moeder's lichaam
tweede Principium : Nu was Cain boos van aert; en Habel Vroom , ,, 129,
Nu liet doch lieve Broederdden Caip lende
Habel offerden , ſooroock God ( daria; Gods liefde ende ſacht moedigheyt; zijnde het tweede Principium Juhet offer Habels e ; nde Cains en wilde God'niet aen nemen : doen vergramde Cain over fijnen Broeder Habel :alo daar fiet ghy den ſtrijdt tuſſchen de ovee @edwighe Prin : cipien , tuſſchen liefde ende tódren, in de tweeBroederen , in den menſch , hoe het duyltete grimmigherijck , oock in den menfch zy openbaar gheworden ,foo ſprack God tot Cain : Wat vergramtghy ?
Is't niet alſoo ,wanneer uma
ghy vroom zijt , foo zijt ghy aen-- ghenaam maar , fod nies, foo ruft de lande voor deideur : døch ', heerfchet over haar ; endeen laathaar het gheweldtnief.gigci 20-130. Hier nierckt t ſelvighe dogh : God fprack , heerſchet over de fonde, en laat haar gheen gheweldt: was Caindų , van eene ganſche duyveſiche Ellents ghe weeſt , ende van God verſtooten , foo en ſoudeGod tot hem niet gheſeyt hebben :: cheerfchet over de ſonde7,laat haar F 3
46
Welak de verlaaren ſondaars zör .
haarigheen gheweldt! was in Cain niets gheweeft , daar's imede hyover hetbooſe hadekonnen heerſchen , fooen ſoude hem God 't ſelvighe niet gheboden hebben : ali waltſchoon dat den tooren in
hem machtiger was dan
in Habel, loo en was hy daarom niet ganſch uyt des too rens Eſſents gheteelt ; maari, uyt drie , in een eenigh : Chriftusis gekommende foeckenende faligh te maacken om der ' t geen verlooren is, ghelijck hy ſelfs ſeyt; niet rechtveerdighen wille. : 1. 131.
Welck zijn na de verloorne ? Cain, Iſmael, Erau ,
& Text, ens endealle arme,in den tooren Gods begrepene fondaars, griffene. de welcke van Moeder's lichaam af, verlooren waren : om NB. NB. de felvighe ishy een menſch gheworden , ende roupe hen alle tot bem , fy fouden kommen, wie daar wil, ly louden ſoecken , bidden , ende aen -kloppen , hy wil hen den Heylighen Gheeft geven : ende by-jal. dien ſy kommen , foo is daar meer vreaghde over eenen eenighen , in den tooren Gods begrepene mehfch , voor de Engeten Gods in den Hemel , dan over negenen , negentigh Habels ofte Jacobs, die de boete niet en behouven ; de welcke in de liefde begrepen zijn ghewordeni ,id't worftelende radtin it Centrum van de drie Principiend 1 : Jacob heeftGod ghelief ( veritaat: hy wiert in : 132. Moeders lichaam , in Gods liefde , die mede werckt , be NB. NB. grepenjepde Efau wiert ghehaat; want,den tooren badde hem begrepen : maar, nuenis dithaten alfoo niet te ver ftaan , ghelijck of God den verlooren ſondaar niet en begeerde ! Ja , om des fondaars -wille, is God menſch gheworden , ende ghekommen omden armen ſondaar tot de boete ende nieuwe wedergeboordte ,uyt den tooren , in de liefde te roepen ! 3.133..?
Ende Chriftus feydt , ghy en hebt niet ghewilt :
01 Jeruſalem Jeruſalem , hoe menighmaalhebbé ick uwe Ĉ
Wat de verſtockingh zy.
47
uwe kinderen willen vergaderen , ghelijck eene klockor hende hare kuyckentjens , onder hare vleugelen , ende ghy en hebt niet ghewilt: Item , hoe garen wildeick van de befte druyven eten , maar , ick ben ghelijck eenen i Wijngaardenier die achter daar leeft.
Wat de verſtockingbz ? Ende hoe de liefde Gods den 3 fondaar waarſchout: Oock, hoe deliefde Godsfoowwel Alwmachtighis tot het behouden , als ſönen tooren ten verdervei
134
W.X.4 134 -143 U ſpreeckt het vernuft , wat is nu dan , het niet.vn willen ( naar demaal God den verlooren fondaar NH roept , ende wil hem , in Chrifto , hebben ende nieu baren) is 't ſelvighe de verſtockingh des Vaders ? Ja recht, de verſtockingh van -lijnen tooren is 't felvighe, ende den wille des doyvels. Verſtaat : het is deń wille van de duya ftere wereldt, den ſelvighen verftockt den menfch : doch niet ten doode en kan - fyrſulcks doen ; maar , ghelijck a De dwy, ſtere Wereldre eene duyftere macht.'
135.
Wat doet dan
noch de liefde Gods ( zijnde het
tweede Principium ) daar toe: 't Selvighe klaaght ſeer menfch de fonde menighwaal in 't harte , wanneer den begeert , ende 't ſpreeckr: doet falckx niet's dea tooren b Ontſteec Gods fal in wat vergrimmen ; vreeft Gods gherichte : ken . ende waarſchouc den menfch voor den God - loofen wegh : volghthy'nu den vrijen wille , ende keert hy om , , den vrbmen : dat is, naar demaal foo is ſulckx'ghenaamt hy vroom wort , foo moet hem het licht in de duyfternis op gaan ; foo vangħt het licht aen , tefchijnen , midden in de duyftere nacht. 136
Spreecke ghy dan .„noch, hy en kau lich niet be . keeren ,
ingh
tock
Wat de verſ
478
zy .
keeren , 't en is niet mogelijck != Soo ſpreeckt ghy in de macht Gods, ende tegeils al
't ghene wat Chriftus feyt :
Hy zy ghekommen om des verloorne menfchen wille, dat hy hem wilſoecken: en ſaligh maacken , ſoude Gods tooren dan grooter zijn , dan fijne liefde ? Heeft Chriftus doch , den harden duyfteren dood , en den grimmighen topren Gods , die'ons, in
« Centro der fielen , aen den
bant van de duyfterewereldt fzijndehec eerſte Principij) ghevanghen hielt , verbrbocken , ende den dood aen de fiele, aen 't Kruys ten toon gbedraghen ! Soojdat de Schrift , in den gheeft Chrifti, ſeyt: Dood , waar is uwen prickel , Helle , waar is uwe overwinningh ? Den ſtrick wyżijn vry ; fingho de Kercke Chrifti. is pritween ende ,
a Ofte vra ghen.
fegghen , wat alle 137. : Ick wil w ,tieve Broeder, het leeren ende Predicken nutzy , byvaldien God den
:
meuſch fijn harte verſtockci( ghelijck mijnen teghen . ſpreecker feyt) dat hy ' t niet verſtaan noch aén, nemien War behouftumen den recht veerdighen te en kao Predicken, die ſonder
dat, loopt ? Sprack Chriftus doch,
hy zy om den armen verlooren ſondaar wille ghekom men , ende niet om den gherechtigen wille die deboete piet en behouft! Siet ghy niet dat Chriſtasde duyvelen uyt deghene uyt, dreef , die ako reedsvan de duyvel-bear feten waren , ende namhen tot kinderen aen ! Item, uyt Maria Magdalena, de groote Hoere ! in1i , ' ' 138.
b Text, frechen .
Of nu wel de Schrift feyt ., hy verſtockt wien hy
wil : 't ſelvighe is op den
ſtouten ſondaar ghemeent ,
die op ghenade ſondight, ende alleenelijckonder eegen huychelenden ſchijn , God beſpots huychelt hem met denmondt ,endefijnen geeft eameent nietsanders dan cText , valſcheyt : den ſelvighen ontdeckt hy ſich eyndelijck, vollend. NB , NB, ende laat hem heen huychelen : wie wil den ſelvighen helpen , die fich fijneni eyghen wille tot eenen helper ins
Wat de verſtockingh zy .
49
in , neemt? Sal hem gheholpen worden , foo moet hy uyt fijnen wille uytvgaan, ende in God ghelaten zijn. 139 . Soo ſpreeckt ghy , God is Almachtigh , en vermach hy met des menſchen wille niet te doen wat hy wil ? 't Ishy , die in alles, machtighis , wie wil met hem wchten ? ghelijck de Schrift ſeyt , ende mijuen tegen { preecker 't ſelvighe machtigh alſoo drijft. 140.
Hoort , mijn teghen. Ipreecker ! Ghy zijt tot
't ſelvighe noch veel te jongh : leerdt eerſt wat God zy ? Wat ſijoen wille in 't quade endegoede zy ? Het laat ſich alſoo in ' t vernuft wel eenen keren Nuyten : maar , weet ghy oock , dat den Hemel tegens de Helle zy , ende de Helle tegens den Hemel, den tooren , teghen de liefde, de duyfternis tegens het licht ? Wat meent ghy al hier van God ? Wanneer ick op uwe wijſe ſoude ſpreecken , dat God in allen , alles machtigh is ( ghelijck't ſelvighe dan oock waar is) ſoo moſt ick ſegghen, dat God, alles is : hy is God, hy is Hemel ende Helle , ende hy is oock de uyt-- wendighe wereldt ; want, vanhem , ende inhem, ontſtaat alles : maar, wat maacke ick met eene ſoodanige rede, de welcke ghene Religion en is
eene ſoodanighe
Religion nam de duyvelin. lich ,ende wilde in alles open baar zijn , ende in alles, machtigh. 141.
Soo ſpreeckr ghy , loo is God met ſich
ſelfs
on , eens, naar demaal hy't quade ende't goede is ! O ! Ghy lieve vernuft , leerde al hier het Centrum ; ofte blijft te huys met leeren ende ſchrijven : liet ! Ick ſegghe u ſulckx, wanneer geene anghft en was, ſoo en ſoude geen vyer zijn : ende wanneer gheen vyer en was, ſoo en ſoude gheen licht zijn : ende wanneer geen licht en was , foo en ſoude poch natuur , noch weſen zijn , ende God en waar fich „ Celfs niet openbaar ;
wat ſoude dan zijn ? Ņiets !
Wanpeer ghy op 'tCentrum ſult kommen , ſoo ſule ghy G 't ſelvighe
Wat de verſtockingh zy.
50
' t felvighe fien : met deſen ganſch hooghen Artijckel, wijfe ick den Lefer in't boeck van de ſes punčten ,vande drie Werelden : daar ſal hy ſien , wat God zy , ende wat fijnen wille ende Almachtigheydt is ; ende wat God ghenaamtzy ? 142. Want , is fijnen tooren Almachtigh ten ver NB. NB. derve, loo is fijne liefde oock Almachtigh tothet be
houden ! Soowwanneer defe contrariteyt niet en was, ſoo en ſoude gheen leven , oock gheen goet noch quaat zijn : maar , alfoo is nu het Weſen aller Weſen openbaar , opv dat daar verſchijne wat goet ofte quaat zy : want , foo
a Text ; wfullen .
daar ghened grim en was, foo en ſoude gheen beweghen zijo , al dusisbet Weſen aller Weſen , een gheduurigh wercken , begeeren ,ende a volbrenghen : 't vyer begeert het licht, dat 'tfelvighe ſachenmoedigheydt ende Weſen bekomme tot fijn branden ofte leven : ende het licht begeert het vyer , anders en waar 't felvighe gheen licht: 't hadde oock noch kracht noch leven : ende die beyde, begeeren de duyftere anghft : anders en ſoude het vyer
ende't lichtghene wortel hebben ; ende alles foude een niets zijn. NB , NB .
143.
Soo fegghe ick u nu , Gods liefde is ſoo groot
als lijnen tooren , fijn vyer is foo groot als fijn licht, ende fijne duyfternis is foo groot als een van de anderen : het is alles ghelijckeeuwigħ , fonder aenvangh ,
ende't aen
vanght ſich van eeuwigheydt met de duyfterois , ende 't voert ſich van eeuwigheydt tot de duyfternis, in quaal, tot in 't vyer : ende in den opgangh des vyers , is den eeuwighen dood : daar ſich duyſternis ende licht ſcheyt ; yeder is een Principium , in
ſich
ſelfs :
de duyfternis
beſit fichfelfs, ende 't vyer beſit ſich , felts , ende ' t licht beſit oock fich , ſelfs : 't eene woont in 't andere ; van't andere onbegrepen : daar en is in de eeuwigheyt geene
afy
!
Wat God is ?
SI
af._.deelingh : die in de duyfternis woonen, en fien’t licht niet ; ende die in 't licht woonen , en ſien gheene duy ſternis .
FT
2
Wat God is ? Ende hoe fonder de duyſternis , niets foude zijn :
alles een
Ende op-u-wat „ wijſe den menſch
macht heeft uyt 't booſe in't goede , ende uyt 't goede in 't booſe te gaan . 144
W.XI.2144-155.
Oo ſpreeckt het vernuft : wat is dan God , ofre welck Siis God , foo wanneer gheſeytwort, God verſtockt den menſch fijn ghemoet ? Siec ! Hy is alles ; maar , het licht , is alleen God ghenaamt: want, in 't licht iskracht, liefde , ende een a facht weſen ; ende in den ſchrick des a Text, Sanfte. vyers, macht, ende leven . 145 . Soo ſpreeckt ghy , foo is de duyſternis eene oorſaack vande Godheyt ! Neen : maar , God en ſoude niet openbaar zijn ,endedaar en ſoude geen natuur nochte Creatuur , ſonder de duyfternis , zijn ; oock ſoo en ſoude noch dick noch dun , noch veruwe, nochte deught zijn . 146.
God is wel buyten de natuur ; doch , ſonder NB . NB.
openbaringh van eenigerley gheſtalte: door de eeuwighe natuur openbaart hy lich in Drieheydt : ende b met de b Ofte door. wijſheyde, in wonderen : ende b met de uyt...wendighe natuur, openbaart hy de gheeſtelijcke wereldt: nament lijck , b met den tijd, de eeuwigheydt ; daarom behoort den tijde met hare wonderen in de eeuwigheydt: doch,
I
foonwat, fijnen aenvangh , uyt den tijdt heeft, ' t felvi ghe vergaatmet den tijd , ende des ſelfs ſchaduwe blijft
9
wighe werelden ; ghelijck't ſelvighe voor de tijden des werelds was. 147. Soo Ġ 2
in de figuur , naar de eyghenſchap van beyde de eea
n
52
1
Wat God is ? Hoe..me
uyt bet quaat in't goet ,
Soo merckt nu : Gods tooren maackt het duy 147. a Bevrucht. Itere ghemoet « vol , ende Gods liefde maackt het lichte NB. NB. ghemoet vol ; want , ſoo wie daar heeft , den ſelvighea wordt ghegeven. 148.
Nu ſoo
ſtaat doch 't ſelvighe alvot ſamen in
ftrijdt, het licht tegens de duyſternis , het leven tegens den dood, ende den dood tegens het leven. Den menſch dannoch , is uyt het groote We. 149.
NB. NB . ſen aller Weſen ; ende in
hem
is den ſtrijdt: naar
de
maal hy nu in de booſheyt is ghevanghen, foo en vermach b Text,ubel. hy het groote b quaat niet te ont, vlieden : 't enzy ~ dan dat hy in den dood valle ( dat is , in 't niets ) foo is hy van de Túrba vry ; ende valt in Gods erbermen : want,
c Wille,
fijnen wille gaat wederomin'tgene , daar.„-van
hy van
eeuwigheyt is ontſtaan, in de ſcheppingh van den eerſten ; als namentlijck, in de voorſieningh in Chrifto Jeſu , eer den gront des werelds wiert gheleyt: al daar ishy aen't d Text,ziel. d perck, ende wederom in't fiat ghevallen ; ſoo ontfanght hem Chriftus. 150.
Want, Chriſtus feyt,de menſchen waren u ,ende
ghy, Vader , hebt hen my ghegeven, ende ick geve hen het eeuwighe leven ; Vader, ick wil, dat ſy zijn ,foom-waar ick ben . ISI .
Maar , ſoom-wie in lijn eyghen , ſelfs blijft , ghe
lijck hy tot deſe wereld is ghebooren , den felvigen blijft in 't gene , ghelijck hy in 'tworſtelenderadt, in 't Centro van den opvgangh des tevens is begrepen : nu ſoo ſtaat 't hem doch vry,uyt het goede in't booſe ,ofte uyt ' t booſe in 't goede te gaan .
NB . NB ,
152.
Niet , dat hy de macht heeft , fich tot een kinde
ende erf.vghenaam te maacken ! Het gheſchiet uyt ghe.
e't Fiate
nade !maar ,den e maacker ſtaat tegenshem , ende wacht hem alle ſtondeo , ten quaden ende ten goeden : de Helle begeert
ende uyt het goet in 't quảat gdat. begeerthem
53
; ende den Hemel begeert hem : beyde de
begeerdten ſtaan den ganſchen tijd fijnes levens « te- a Gelijck de hem ende in ghens
hem
open : hy heeft Hemel ende Sonne tegens
Helleinlich : vaart hy , met den wille , buyten God , ofte dijte? in 't vernuft, in vleeſch ende bloedt , foo is hy op den ſtaar. grondt der Hellen ; de ſelvighe wort aen hein openbaar, wanneer 6 hem het Sonnen, licht uye..blust: verheft hy b Wanneer ſich dannoch buyten het vleeſchelijcke vernuft , in de byt Sonne. ghelatentheyt , in God , foo is hy in den Hemel ; 'ț leyt c Text, alles aenden wille : waar den wille heen wil , daar moet Schwinget. lichaam ende Weſen d volghen ; ende den felvighen is d Text, nach.
153.
Heeft den menſch macht , om
met ſijnen wille,
fich in Gods tooren e.te worpen ( ghelijck mijnen tegen, Text, fpreecker bekent) waarom oock niet , in Gods liefde Schwingen. NB . NB . Maar , ten kinde , en kan hy ſich ſelfs niet maacken : dat hy alleenelijck met den wille tot in de f matrix ga foo fMoeder,.
begrijpt hem het Goddelijcke , fiat , ende maackt hem : g Maacker. en kan hy ſich ſelfs doch niet tot eenen duyvel maacken ! Het helſche fiat , naar de eyghenſchap van de duyftere wereldt, maackthem ; wanneer hy ſijnen wille alleenelijck daarin begeefe.
Hoe Balthazar Tilcke des Duyvels Advocaat is : Hoe
f
de Duyvel niemant meer met vertwyffelinghaen..valt, dan even de kinderen Gods : Van't vaſt vera
D
trouwen der gheloovighen.
154 Ynen teghen
M
N.XII. 1154-168
ſpreecker ſeyt, de fiele zy uyt den
mondtGods ; ende't ſelvighe is waar ; doch , is ſy
uyt den mondt Gods, ſoo is ſy uyt de Goddelijcke Ali machtigheydt ghekommen : waarom ontneemt by haar dan G3
Van ' t paft vertrouwen der gheloovigen .
54
dan den vryen wille ? Sy heeft vryen wille in quaat ende goet : hy ſeyt even foo veel , ghelijck als wanneer ick leyde ; ick en kan niets goets dencken , ick en kan pum mer , meer eenigen goeden wille in my ſcheppen om wat goets te doen .
155.
Maar , de Schrift ftraft hem ; ende ſeyt : En
ſeght niet u harte , ſondighe ick , ſoo heeft God ſulckx ghedaan ; want, den vijfden Pſalm ſeyt : Ghy en zijt geen God , den welcken het god, looſe weſeo gheval : ende in Ezechiel in't driewen
dartichfte : foo waar ick leve,
ick en wil den dood des ſondaars niet , maar , dat hy ſich bekeere ende leve. a B. T.
I56.
Hy ſpreeckt dan
noch , God verſtockt hem
uyt fijn voornemen , dat hy ſich niet en kan bekeeren : wie ſoude nu recht hebben , den Propheet , ofte mijnen teghen. Spreecker ? De Schrift antwoort aldus : Het zy veel meer alſoo , dat God waar menſchen loogen achtigh .
achtigh zy , ende alle
Mijnen teghen ſpreecker ſet klaar , ende geeft 157. te verſtaan , dat God den val Adams heeft ghewilt , dat de magiſche Paradijſche gheboordre God niet en heeft behaaght; anders en foude Gods Majeſteyt niet open baar zijn gheworden : byval..dien 't ſelvighe waar is , foo is God oo.rechtveerdigh , dat hy Adam yerboot te eten van quaat ende goet :waarom wilde God my om dies.w.wille dan oordeelen , ende voor fonde reeckenen, ſoo ick’t ſelvighe doe, wat hy heeft willen hebben ?
b Verftadat, men den
158. Maar, ick ſegghe , de duyvel wilde 't ſelvighe hebben dat den menſchſondighde, ende dat b aen hem ,
de aerdſheydt openbaar wiert; fulckx hy ſich ſchaamde : menfch .
ende mijnen teghenſpreecker gheeft daar, mede den duyvel eenen rechten Advocaat : 't welck my ſeer jam . mert, dat deſen menſch even des duyvels woord ende wille
Van 't vaſt vertrouwen der gheloovigen.
55
wille ſpreeckt , ende alſoo de menſchen eenen ſtrick van
110
vertwijffelingh aen den hals worpt : hy geeft foowveel te NB . NB. verſtaan , dat den menſch niet en kan ſaligh worden (alw waardt ſchoon dat hy garen wilde ) hy. zy..dan daar toe verkooren , 't ſelvighe is ghewis desduyvelsleer ende woord.
E IS9.
Waar wil den aen
gevochtene blijven , wanneer
c. hem de duyvel aen .,-valt,ende ſpreeckt: verzaaght ; ghy en zijt van God diet verkooren : den ſelvighen en moet, uyt á fijne leere , niets anders dan verzaghen ende feg- a B. T. ghren : ick en kan niet b verder ; wil God my niet hebben, b Text, furuber. , foo mooght · ghy my wegh_„nemen. c Verſtaat, d 160 . Hy is doch ,foodoende, heyligh, ende kittelt deduyvel.
oock ettelijcke fchijnwheylighe , ende ſeyt in ' t Paſquil: d B. T , Het zy den kinderen Gods, uyt deuyt.-verkoorne, eenen grooten trooſt , ſoo - wanneer ſy by fich bevinden , dat fy verkooren kinderen Gods zijn : 0 ! Hoe veel ſchijn.o. heylighen en fouden order foodanighen mantel niet leg ghen , wanneer de ſonde ſlaapt ! 161.
O ! Ach ! Elendige leere : 0 ! menſch , doet de NB. NB.
ooghen open , ende wacht'u: de Kercke Chriftiſinght: Woc er iſt am beften mit ,
1
da wil ers nicht entdecken ; e Verftaat,
daar hy'ef wel mede meent , daar en wil hy ' t niet open- fofie ten baren . beften mede 162 . Wien valt de duyvel met vertwijffelingh meer NB is, . NB. aen , dan even de kinderen Gods , dat fy hen felfs niet openbaar en worden : ende God verberght ſich menighiv maal , dat ſy anghftelijck tot God ſchreyen ; want , alſoo waft den edelen Perrelboom .
163. 3
1
Hy ſtelt ſich teghens fijne kinderen menigh
maal vremt , dat fy hen menigh „maal geenen trooſt en konnen 3 bekommen ( gelijck by'tCananeſcheVrouken, 3.Text; daas hy haar by een hondeken verghelijckt) alleenelijck, omdat
Van 't vaft vertrouwen der gheloovigena
56 om
a Text , zappeln .
dat het gheloof ende den ernft, in den ſtorm , ſoude
grooter worden , hy laat het harte « verlanghen ; op. dat den ernſt groot worde.
164.
By-valvdien nu , dat alſoo den menſch twijffel
in „ valle , ſoo moet hy , met deſen menſch , verzaghen : daar ſtaat gheſchreven ; God wil dat alle menſchen ghe 6 Text ,
holpen worden : welckis nu dan waar, u b dwaas vernufen
ewerftumpel kieſingh ; ofte de belofte Chrifti ? 165. Den Apoſtel ſeyr, het iseen dierbaar waardigh
woord , dat Jeſus Chriſtus in de wereldt is ghekommen om alle arme fondaren ſaligh te maacken : wie heeft nu dan recht ? Ick wil by de woorden mijoes Heylands blij ven , ende wil ghelooven , datmyniets, het zy hooghte ofte diepte , noch gheweltnoch Vorſtendom
, noch hon
c Ofte
gher, naacktheyt , wraack , perijckel, oock geenighe Creatuur, van de liefde Gods en kao ſcheuren , die daar is, in Chrifto Jeſu . Ende wanneer alle menſchen ſpraacken : ghy 166. NB , NB.
wyantfchap.
zijt verdomt , ende mijo harte ſulckx oock ſeyde ; fooen wil ick't niet ghelooven : maar , my in 't lijden ende in den dood Chrifti inworpen ; den dood Chriſti maacke uytmy , wat hy wil : ſal ick doch in den dood zijn , foo wilick in fijnendood zijn ; ende in geenen anderen : naarn demaal fijnen dood een eeuwigh leven is gheworden , ſoo ſal ick wel in.hem blijven : my mach verkieſen wie daar wil , foo verkieſe ick mijnen Heylandt Chriftum : mijnen wille ſal in hem blijven , de wereldt in Godstooren mach met het uyt ...wendighe lichaam inaacken wat ſy wil , wanneer ick hem hebbe , ſoo en vraghe ick niets naar Paus, Turck, Keyſer, Duyvel, Helle noch Hemel ; hy.is mijnen Hemel: ick wildood , ende een niets zijn , opv dat hy in
my leve ; ende ick in
hem : endeal. -waart
ſchoon dat my fiel ende lichaam verbreecke , loo en wil ick
Van 's vaſt vertrouwen der gheloovigen. ick van
hem
57
niet af. laten ; wat ſal my dan de verkie .
PRO
ſingh
he
ende hy heeft my verkooren alveer ick was : anders en gheloove ick niets, het ſchrijve ofte leere wie daar wil ; wie't met my wil waghen , die fal 't bevinden : ick ben
167.
Ick hebbe my mijoen Heylandt verkooren ,
ſulckx ghewis dat't felvighe den waren wegh is : daarom ſpreecke ende ſchrijveick daarvan ; want, het ismijnen tijd verdrijf : ende verheughe my , dat ick haaſt daar.com heen ſal kommen , dat ick van den á tegen toorens Gods, ſal verloft worden ." 168.
ſpreecker ,des a Text ; gegenſats, verklager,
Daarom ſegge ick't ſelvighe mijne Broederen,
't gheen my de Heere , in.my , heeft gheſeyt ; wie daar mede wil , die komme : wie niet en wil , ende op veel ver kieſingh wil ſien , ende wachten tot de gheeftGods hem over
valt ende treckt , die blijve daar , tot dat het ghe
ſchiet : en wil b hy met God in fijnen Wijnbergh niet b Vorstaat, wercken ende arbeyden ,ſóo en heeft hy oock genen loon Fijn ephen te verwachten : ick en weet uyt
fijne beſchrijvingh niet ċ B. T.
te ſcheppen 't gheen my vermaackt; dan alleenelijck ,
0
treurigheyt ende harten vleet, eene vertwijffelingh ende ? verzaghen.
0
Hoe voor. 't gheloof niets on--mogelijckx en is : Welck : de treckinghe Gods zy : Waarom den God.looſen niet en wort ghetrocken : Welck eenen rechten Chriſten
i
is: Ende wie van God verſtockt wort .
ܙܐ
Ynen tegen M
W.XIII. v.16g -186 NB . Siet 169. van den Pot ſpreecker ; ſpot ende ſpreecke : heeft ende Poe
God dan niets beſtandighs konnen ſcheppen ? ver- maacker , gelijcktons ,menſchen , tegens God , ghelijck den Potw boeke van de maacker ende den leem tegensmaalkanderen : hoort , ghenadighe H tegen , verkieſingh.
e
k e reckingh d t
Welc
58
Gods zy :
tegenſpreecker! Wat ſeght ghy dan ,de ziele zy oyt Gods mondt ? Hoe rijmt lich't ſelvighe met den leem ende met den Potimaacker . War menſch 'wilde om eenen Potmaackers
wille
eenen pot worden ? Ofte
waar 't ſelvighe oock moghelijck ? Is God dan om eene
-
handvol aerde - wille menfch gheworden ? O ! Neen , het is eenen anderen pot daar in God menſch wierdt; 't wasoock eenen anderen pot die in't Paradijs verbrack : ſiet de dorre roede Aaronis aen , dewelcke groende ende Mandelen droegh , vraaght de ſelvighe wat fy beduyt Sy fal'tuſegghen. 1701 , Mijn lieve fpotter, ghy en verſtaat noch daar
niets van , waar
in God is menſch gheworden ; veel wey
niger van't ſcheppen Gods, van demogelijckheydt ende onmogelijckheydt: ghy teght maarGod , God , ende niet wat God is ; wilt fulckx oock piet weten : en weet a Ofte den
ſeght alleenelijck :: een menſch en kan ſich in God diets nemen ; 'ten , zyzidan dat het hem ghegeven wort. 171.
NB . NB.
Ick weet oock wel , dat ick ſulckx in eyghen
felfs macht niet en kan doen : het gheloof , 't ſelvighe kan 't doen : dat kan 't nemen ; oock , daar niets en is : by al dien ick mijnen wille in Gods wille worpe , foo ghelooft God in mijnen wille ; dan kan ick 't nemen ; want, ' t gheloof en is niets onmoghelijckx : ick kan my de Menſch - wordingh Chriſti nemen , lo mijpen wille wil :
b Ofie doch . b want, niet ick en kan't ; maar , Gods wille in den mijnen ., 172.
Mijnen wille ende Gods wille moeten een zijn :
!";"want , mijnen Heylandt heeft my 't ſelvighe toegeſeyt, hy wil den Heylighen Geeft in mijnen wille geven ,loo ick maar daarom en bidde : ſoude 't felvighe daarom niet waar zijn ? Soude mijnen teghen ſpreecker my oock het
Text , verſagen .
bidden willen - on , kennen ? Ick kan doch bidden ; dat kan niemant looghepen ! 173. Nu
Ende wie van God verſtockt wordt. 1973
DC
Nu ſoo heeft Chriſtus my verhooringh toe
gheſeyt: bevinde ick’t ſelvighe niet van, ſtonden aen in der kracht wanneer ick bidde , foo gheloove ick doch dat God my fijnen gheeft heeft ghegeven : ende wanneer . mijn hart ende de ganſche wereldt louter neen ſprack , foo laatick my dewoorden Chriſti ghewiſſer zijn ,dan alle het babelen ende fabelen .
1 174.
1
Ben ick doch den verdorden ſtaf Aaronis ! In
my leyt de verdorringh , door Adam : ſoo Chriftus nu fijn fap , wederom in mijn verdort vleeſch ende in mijne duyftere fiele heeft in vgevoert,fal ick my 't ſelvighe niet nemen ? Sal ick eerſt wachten op trecken ? aen 175.
Icke' weet dat ick gheene goede ghedachtein ,
my en kan hebben ; de ſelvighe zy dan van God': wanneer NB. NB. ick dan garen wil ſaligh worden , foo weet ick , dat den Welek Gods ſelvighen wille, Godstrecken is : wat foude ick dan lange opardertrecken wachten ? Soo my de Heere , in , my, roupt, ende may ghebiedt tot hem te wenden , is dat niet ghetoghen ? Wat menfch kan dan
noch ſegghen , dat
hy alſoo niet en wordt ghetoghen ? Wel geenighe; God treckt een yeder.
176.
Den booſen menſch en wil niet volghen : hy
treedt op eenen diſputeerlijcken wegh , ende ſoeckt uytyluchten , ende ſpreeckt ; hy zy heyligh : ende fijn hart is eenen dief ende gierighen moorder; daar toe eenen hooveerdighen duyvel : hyen doet niets andersdan dar hy hem , ſelfs ,onder den Parpuren mantel Chriſti huyg helt ,ende kittelt fich met Chrifti lijden ende dood : maar, en wil daar niet ingaan , ende met Chriſto , de fonde ſterven , ende vyandt worden : hy wil maar op rooſen in NB . NB. vette daghen gaan , ende het ſweet der elendighen in hooveerdigheydt verſlinden: dan ſeyt hy, God en treckt my niet : Ja , ghy en wilt niet ; daarom verſtockt hy u , ende H 2
бо
Welck de treckinghe Gods zy :
ende fijnen tooren trecktu , ende den duyvel , die ghy dient.
NB. NB.
177. Sal God utrecken , fo worpt den valſchen wegh van u ,ſteltuaen, ghelijck of ghy voor den vyandt ſoudt trecken , daar 't lijf ende leven gelt : foo u den tooren treckt ende u vaft. hout,verweertu maar ; ghy fult haaſt eenen bekommen die u ſal helpen .
178. Spreeckt den tooren in uwe gheweten : ghy zijt NB. NB. mijo, ghy en kont niet faligh worden ſ : oo ſpreeckt daar. tegens: foo neme ick alleenelijck met my, den dood Chriſti; maackt het met my, ghelijck ghywilt : vat den ſelvighen , ende wrickelt u daarin : lagt Gods tooren ende alle duyvelen over u heen ruyſſen , eade ſeggen ende klaghen wat ſy willen : uyt deſe windelen en fal u gee a Vertaat, nigeverkieſingh ſcheuren ; ſyzy van Godstoorn , menſch .
God , duyvel ofte
b Text , :
Maar , b den dartelen wegh die, men nu gaat, 179. leckerhaftige. daar, men den ouden booſen ſchalck , moorder , hoo veerdigen , gierigen , Babyloniſchen AntiChrift , allee
nelijck met Chrifti lijden ende dood kittelt ende trooft wachten , ende Gich wel meſten , Chri cText,hartă. (hy en ſoude maar Te vredē ofte itashebbe betaalt , is hy onder Chriſti bloedt , vane ghe. sherift zijn. teeckent, ende uyev -verkooren, foo en kan hy niet ver domt worden ) is ganſch valſch , moordigh ende onry gherechtigh . 180.
Wilt ghy eepen Chriſten zijn , foo moet ghy
fijnen beelde ghelijck worden, ende in fijnevoet.Itappen treden , met hem vervolgingh , verſmaatheydt ende ſpot lijden , den wegh der waarheyde ende gherechtigheyt be minnen , ende doen , 't gheen Chriſtus u heeftgheleerdt: niet met huychelery , den eenen dobbelt ofte viervou digh nemen , ende den anderen een ghedeeltjen gheven , neen ; heț moet ernft zijn : alles wat ghy hebt , en moet
gly
Ende wie van God verſtockt wort .
61
ghy niet achten ghelijck of fulckxu eyghen was : maar ,
eg! dencken dat ghy over 't ſelvighe diets weiz fonc
1
dienaar en zijt , ende dient daar
andersdan eenen
in , uwen Heere in den
Hemel ; ghy moet het, naar fijn bevel, aen -legghen. 181. Niet den elendighen uyt fuyghen , ende daarn van aen eenen bedelaar een ghedeeltjen geven , ende ſeg ghen ; ick diene ja den armen ! Laat hen eerſt haar ſweet: ofte ghy wordt in alle uwe Godsdienſt vervloeckt; ende van God terugghe ghehouden. Dient hem met monde ende hart , wandelt aen 182. ' t licht, laat u des werelds ſpot, het merck - teecken Chri- NB, NB . fti zijn : arbeyt, waackt ende bidt, ende ſtaat doorgaans in ſorghe yoor den duyvel, ruſtet u gheduurigh teghens hem : ende denckt , dat ghy al hier eenen Pelgerum zijt ; ende in den Wijnbergh Chriſti: arbeyt ghetrou welijck in't rijcke Gods,al uwen arbeye volght u va; want, Chriſtus ſprack : Mijn Vader werckt , ende ick werck oock ; ſoo moet ghy, gelijck eene rancke aen den Wijn ftock, oock wercken ende vrucht draghen . 183.
Want , eenen Chriften , is eenen tack aen den
grooten boom , Jeſus Chriftus: by alvdien hy niet en werckt ende vrucht draaght , ſoo ſalhy af ghehouwen worden , op
dat
hy andere tacken niet en verhindere:
dat is , hy moet ganſch verdorren ende verſtockt worden aen's leven Chriſti; den ſelvighen wilGod verſtocken : aldaar is 't ghenaamt : Ick verſtocke wie ick wil ; na mentlijck, eeneu tack die gene vrucht en wil brengen ,den
70!
ſelvighen en wil God Chriſti ſap niet geven : 't en is niet NB. NB.
TE
ghenaamt, God wil niet mijn ! Why wilt oock niet zijn ; alſoo zijt ghy gheſcheyden . 184. Seght ghy, God kan uyt my maacken wat hy wil, hy is Almachtigh : hy maackt uyt u , wat ghy wilt : NB. NB. fijne liefde is Almachtigh , ende oock lijnen tooren ; H 3 't gheen
Vir
Vermaningh om aen de verkieſingh a Ofte bea komt,
't geen u « krijght, 't ſelvighe houdt u : den God vloofera isGod eenen goeden reuck ten doode ; ende den Heyli ghen , tot het eeuwige heylighe leven : ghelijck ghy waſt, loo zijt ghy : foodanigh ſap ghy in
utreckt , ſoodanighe
vrucht draaght ghy. 185.
Wat beſchuldight ghyGod ? God , voor foow
veel hy , God , is ghenaamt, en kan niets quaads willen : want, hy is goet : daar en is geenen quaden wille in , hem ; NB. NB, doch , naar lijnen tooren , wil hy een hout in lijn vyer, b Text , 't welck het vyer b ghelijck is. Ehnlich. 186. Daarom leyt den Apoftel recht : aen wie ghy
u begeeft tot knecht in gehoorſaamheyt , des ſelfs knecht zijt ghy ; 't zy Gods liefde ofte tooren : hier ſpreeckt den Apoſtel van des menſchen verkieſingh , dat ſich den menſch ſelfs inn geve ende io , geven
kan :
of hy hein
wel ſelfspiets en kan nemen , ſoo geeft God hem doch het nemen ; want, hy heeft het hem belooft.
De af „ ſchouwelijcke Leere van Balthazar Tülcken : Vermaninghom aen de verkieſingh niet tevertwijffelen : Vermaningh ‘ende waarſchouwingh aen Bal thazar Tilcken . N. XIV. v. 187-10 2 .
1876
E Leere van mijnen teghen ſpreecker en is door D gaans niets anders, dan : maackt God eenen goe den boom , foo is hy't ; dat is, maackt hy eenen Chriſten , foo is hy't ; ghelijck of den menſch daar niets toe en behoufde te doen ; hy en behoufde daar , toe niet te wercken ende te arbeyden , dat hyeenen goeden boom worde .
188. Ach ! God , erberme 't ſelvighe doch : waarom heeft God ops dan wetten ende leeringhe ghegeven ,ende gheſeyt,
niet te vertwyffelen .
63
bola
gheſeyt , ghy fult dat doen , ende’tghene niet doen , foo
Test
hy't quade wil hebben ? Hoe ganfch ſchandelijck dwaalt
zig
les
deſen menſch , hoe lichtveerdigh maackt hy de men fchen : Lieve Broeder , bedencktu doch op de afvfchou welijcke Leere : Hoe raapt hy doch de ſpreucken der Schrift tot den valſchen Godsdienſt te lamen ; allee nelijck , dat hy bewijfe , dat God 't goede ende 't quade in onswercke 189. Wat behouft tot fulckx bewijs ? Ick fegge oock alſoo , dat Gods liefde , 'tgoede incons werckt, ende fijnen tooren ( byval
dien wy ons aen
hem
in
bege
ven ) werckt quade vrucht ter verdommeois : wat helpt a hem't felvighe doch , dat « hy de menſchen op eenen a B. t
.
lichtveerdighen wegh voert ? Dat a hy hen liever ſeyt;
.
dat ſy boete moeten doen ; ghelijck God in de Prophe
1
?
ten ſpreeckt: Huyden, wanneer ghy des Heeren ſtemme hoort, foo en verſtockt uwe harten niet : laat mijn woord tot het harte ende tot uwe ooren in -vgaan . 190 . kan :
Hy ſeyt danynoch , dat het niet ingaan en God maackt eenen goeden ofte quaden boom :
' t felvighe dient ſeer god
wel tot alle lichtveerdigheydt ende
looſheydt, ende eyndelijck , tot vertwijffelingh :
fulckx is het eynde van b fijne leere ,
niet
meerders b B. T'.
noch beters en ſult ghy in fijne ghenadighe verkieſingh vinden .
191.
Ende ick ſegghe met fondament, ende het is de
hoogh , waardighe waar, heydt , dat byval dien eene foodanighe leere foude aen
-ghenomen worden , foo
foude de wereldt - eyndelijck eene moortkuyl des duy- c Text vels worden ; dan ſoude een yeder ſegghen : hoe kan ick villend. anders doen dan God my drijft ? Wil God my tot een kindt hebben , foo fal hy my wel leeren ende voeren : maar , ben ick niet verkooren , wat ſalick dan langh deri vroomen
64
Vermaningh om aen de verkieſingh
á Text, holt. vroomen « gunſtigh zijn ? Ick wil doen gelijck de duyvel, b Verſtaat, in wiens rijck ick behoor ; ende b hen vyandt zijn : ick dekinderen wil ſteelen , rooven , moorden, ende den Niechten bedrie daar en de vroomen. ghen , dat ick machtigh ende welluſtigh zy ; wort doch nietswanders uyt : wil God my niet trecken , ſoo moet ick doch den God Lucifer dienen ! Wil God my dan , noch hebben , foo ſal hy my wel daar, van trec ken ; dat ick 't ſelvighe nieten doe. Ach ! Weeft doch niet ſoo quaat , ende en doet 192 . ſulckx niet , God heeft het verboden : beme een yeder lijn ſaligheydt in acht , ende vreeft den Heere met zid deren : geenigh menſch en vertwijffele , ende en ſegghe : daar is een vaſt beſluyt over my ; icken kan niet ſaligh worden ! want , foodanige ghedachten hebben de duy . velen ende de verdomde in der Hellen : ende wanneer
NB . NB . Trooſt tegens ick wilt , dat daar maar ſeven menſchen in onſe ſtade de vertwife yerkooren waren , ofte ſcheers twee , ſoo en wilde ick felingh. niet vertwijffelen ; ende my ghelooven , eede van de ſel
cText ,
vighe te zijn. 193. Mijn
gegenfasso
awer fiele ſaligheye...wille: wanneer ghy voor Gods ghe
tegen
ſpreecker , bedencktu doch , om
richte fult verſchijnen , ende Chriſtus tot de god
looſe
ſal fegghen , die in ſoodanighe leere verzaaght ofte licht veerdigh zijn gheworden : Gaat heen van my, ghy ver vloeckten , ick ben hongerigh, dorſtigh, kranck , naackt, ende ghevanghen gheweeft , ende ghy en hebt my niet
ghedient: ende dat ſy ſullen ſegghen : Heere , ghy en hebt ons niet tot kinderen verkooren ende ghetoghen ; ſoo ſal hy ſegghen : En hebbe ick alle mijn goet niet voormu laten heen gaan ? Ende u mijn woord laten lee ren ? Ende utrouwelijck gheroepen , ende voor den val ſchen wegh ghewaarſchout ? Ende dat ſy fullen ſegghen : Wy zijn alſoo gheleert gheworden , dat ghy den eenen, uyt
niet te vertwyffelen .
65
uyt u voornemen , tot de kindſchap verkooren , ende den anderen verſtockt hebt : naar. deinaal ſulckx dan in u woord ſtaat,wat wilt ghy ons danbeſchuldighen ? Wy en hebben gheen goer konnen doen ! 194.
Mijn teghen -ſpreecker , ick maacke u al
hier
indachtigh , bedeckt u doch , wat wilt ghy antwoor- NB.
NB .
Gheen wye den , dat ghy een ſoodanigh hebt uyt- ghewrickelt: den ' dere leere tooren Gods, die God in lijne liefde , in de fiele des men volght.
fchen , met het bloedt fijnes Soons heeft verdroncken, den ſelvighen maackt ghy wederom tot eenen verkiefer ; ghy gheeft hem het ſwaart wederom in de hande. Was den tooren doch in Adam voor den val ; 195. ende dan, noch niet openbaar ! Ende God der liefden , fijo hart daar_aen ghewent, dat hy den ſelvighen , in de menſchelijcke Gele wederom vergrendelde, om dat „ wy tothem ſouden loopen ; ghelijck als tot eene opene Fonteyne. 196.
Ick wil u ghevraaght hebben : wanneer Adam
waar in fijne on . fchuleghebleven , waar foude dan uwe eeuwige verkieſingh ghebleven zijn , foo hy kinderen in 't Paradijs hadde gheteelt ? Soo ghy nu uwe eeuwighe ver kiefingh over de menſchen wilt ſtaande houden , foo moet ghy ſegghen , dat den val des menſchen oock uyt het voornemen Godszy !
197.
Maar , wat is dat , 't ghene God fprack ? Ghy en
ſult niet eten van den boom derkenniſſe des goeds ende des quaads : ſoo hy't ſelvighe heeft willen hebben , ende fulckx oock heeft verboden , foo is God onvrecht veerdigh , ende men behoufde geenighe gheboden te houden , die hy inMoſe heeft verboden :want , hy ſoude NB. NB . willen hebben , dat den menſch ſondighde , op dat hy maar oorſaack en hadde, om hem te ſtraffen ; alſoo loude a Te conclus te beſluyten zijn. in 't vernuft I 198. Lieve, deren ,
06 a Ofte ver: klaringheo
Vermaninghom aen de verkieſingh niet te vertwyffelen . 198.
Lieve , beſiet uwe « Gloſen ; ick wil Broedera
lijck ende kinderlijck metu ſpreecken : alleenelijck , doet uwe kromme ſpottighe hoornen wech ; ende laat ons met, maalkanderen handelen als Broederen ende ge lederen : wy en konden met ſpotten , niets goets uyt rechten : wy en doen niets
anders dan dat wy de wereldç
(namentlijck , de eenvoudighe menfchen ) daar, mede verwerren . 199.
Hebt ghy den gheeft Chrifti, ghelijck ghy u laat
duncken , foo bejegentmy ende mijne Broederen doch in de fachte liefde endedemoedigheydt Jefu Chrifti: be wijft my doch , uwe liefde , in den gheeft Chrifti, die daar tot ons, arme verloorne Hevækinderen, is ghekommen, om te ſoecken ende ſaligh te maacken , 't geen verlooren is : zijt ghy een kindt vanden felvighen gheeft , ſoo zijt ſulckxtrouwelijck, met fachtmoedigheydt, liefde ende vriendelijckheydt, met tuchtighereden : ende worpt de hoornen des ſpots wegh , dat ick u kan kennen , dat ghy mijnen Broeder zijt , Too wil icku beminnen ; ſoo Godu meer geeft dan my : foo niet , ſoo wil ick my dan , noch in de ſwackheydt , met u verheughen ; ende in't ghene b Text , Ergetfen .
b vermaacken , wat God geeft. 200. En zijt doch niet ſoo ſeer wilt tegens de hooghu ; waardighe openbaringh , die God ons in 't leſte gant : leeft ghy haar eerſt recht,
fy heeft eenen ſeer edelen
hoogh,,.waardighen oorſpronghendeaenvangh, de welc ke over alle vernuft reyckt : ja , boven de uytwendi ghe wereldt , ende boven het licht van de uyt -wendighe natuur ; waarom woedt ghy teghens den Hooghſten ? 201 . Ick vermane u Chriſtelijck , liet toe wat ghy doet, dat den tooren des Heeren u niet en begrijpe , ende God u vloecke ! Ick ſeggheu , ick wil on_ſchuldigh zijn aen uwe ziele ; foo ghy't ſelvighe verweckt,
202. Siet,
E
BC Van't eeuwighe voornemen ende verkieſingh . 202.
67
Siet, wat by den Elia , oock aen Coran , Datan ,
ende Abiram
in de Woeſtijne gheſchiede! Ick ſeggheu,
voorſoo -uveel my in den Heere is bekent , het ſoudeu, endemeer anderen , alſoo moghen gaan ! want , het is tegenswoordigh eenen wonderlijcken tijd ; niet alleene. NB. NB, lijck geweten ende bekent! De Heere heeft fijnen yverne gheeft gheſonden : daar is eenen wonderlijcken tijd voor de deare ; 't ſelvighe fult ghy ghewaar worden, ſoo ghy't leeft,
Vanz’t eeuwighe
voorvnemen ende verkieſingh Gods:
des ſelfsaenvanghende eynde,is een eenigh;ende aile uren .
ww.XV.1.2013 -229
203
Yn vrient ,ghy ſpreeckt op menſchelijcke wijſe,
M
ende ſchrijft van Godseeuwigh voorwnemen ende
verkieſingh ; ' t en laat ſich alſoo niet ſchrijven. -204 .
Soo..wanneer de Schrift van Gods eeuwigh NB, NB,
voor, nemen ſpreeckt, foo en ſpreeckt fy niet van een langh te vooren gheweeft voornemen ; want , in God en is ghenen aenvangh : maar ,'t is eenen eeuwighen aen vangh , al daar den aeovangh ende het eynde een eenigh is ; het eerſte , doorvgaanshet leſte , endehet leſte, het eerfte : foo „ watGod van eeuwigheyt heeft aengevangen
1
te voorſien ,'t ſelvighe vanghthy oock noch huyden alle uren aen , te voor fien . 205. Ick kan met fondament alſoo ſegghen : als waft dat ick in Moeders lichaam , in ſijnen tooren waar begrepen , foo haddeGod my van eeuwigheydt, in ſijnen tooren a gheſien ende begrepen ; ende ick ware van eeu- a Text , Erfeien , wigheyt , in fijnen tooren verkooren.
206.
Maar , ſoo ick myom
-wende in de boete , dar
my Gods liefde begrijpt, loo waar ickoock , van eeuwig I 2 heyt,
Van 't eeuwighe voornemen ende verkieſingh. heydı , uyt den tooren , in de liefde voor.lien ; want , in NB. NB. God is alles eeuwigh : wat ſich ſchoon huyden , in 't eeu wighe , aenvanght te veranderen , ' t ſelvighe is van eeus wigheydt tot eeuwigheydt, in dereeuwigheydt, Den gheeft in de Schrift , heeft een ander aest 207 . te ſpreecken : weet ghy hoe in de Schrift gheſchreven NB. NB . ſtaat ? Daar de Heere leyt : “ Haakelijck ſpreeck ick te a Text , boos is ; dat ick 't wil ver . gens een volck , ſoo't ſelvighe plöftlich, derven : ende byval dien't ſelvighe ſich bekeert , foo berout my't quaat ' t geen ick hen ghedacht te doen . 208.
Siet Ninivé aen , daar ſult ghy ſien ,
of God
ſijnen wille om der menſchen wille niet en verandert ! Ende den Apoſtel ſeyt , dat oock de gheeft Gods , de menſchen ( verſtaat, de heylighe menſchen )
onderda
nigh zy 209. Sijne verkieſingh ende aenvangh is alle uren ; 6 Baring)". fijne eeuwighe b gheboorte is oock alle uren : voor, ende ofte were kingh,
in..hem is alles nieu ende out: want , de ſelvigheGod, die onsin Chrifto , voor des werelds grondt heeft vere kooren , die verkieft noch alle uren fijne kinderen die tot.hem kommen ; het is alleenelijck om eene omwen dingh des willens tedoen . 210 . Ende alı , is't dat
daar gheſchreven ſtaat: 'ten
leyt nietaen yemands willen :'t ſelvighe gaatalleenelijck op den genen , die Godsbegeert ; ende en wil dan , boch
uyt fijnen ſondighen wille niet uytvgaan : hy behout de NB . NB. ſonde, endewiloock faligh zijn ; daarom en leyt het niet aen ſijnen wille: maar , daarnaen , dat den menfch uyt de Ofte dan . Sonde uyt„ trede , in Gods ghenade; - ſoo leyt het aen't erbermen : 't felvighe doet God garen ; want , hy heeft het belooft.
NB , NB.
2II .
't En leyt niet aen den menfch , fich faligh te in
maacked ; maar , aen de ghenade, de welckeGod ons,
fijnen
26; Van 't eeuwighe voer . nemen
Ei
ende verkiefingh.
09
fijnen Soone , heeft gheſchoncken : want , God wil dat alle menſchen gheholpen worden ; ghelijck de Schrift ſeyt : fijne verkieſingh ende uytvgangh , is van eeuwig. beyde, ende fijn erbermen is oock van eeuwigheyde in eeuwigheydt; het is inhemalles eeuwigh. 212.
Daarom moet
men de Schrift , met foodanighe
Terminos , beter betrachten : want , fy ſpreeckt menigh.vn
7
maal uyt den eeuwighen mondt ; die ſich alle uren aen
M
vanght. 213. Want, ſoo, wanneer de Schrift ſeyt: hy ver. van NB.GoWie d ftockt hare harten , dat ſy niet en ghelooven ende ſaligh verſtockt worden :-foo ſpreeckt ſy op deſe , de welcke uyt haar ey- wort. ghen vermoghen , willen ſaligh worden , in haren booſen wille ende leven : de ſelvighe laat hy in haar voor - ne med gaan ; want, ſy willen'tdoen .
214.,
!
Ghelijck Adam oock dede : hy en wilde niet
ghelijck een kindt, in God ghelaten zijn , maar , eenen eygen ſelfs zijn , ende quaat ende goet weten ende « ken- a Ofte ver. staan. nen , ende in alle de drie Principien leven : want , hy gingh van den wille Gods uyt , in ſijnen eyghene , hem voor vghenomen , wille : alloo.verliet hem God ; doen
viel hy neder , ende ſliep . Ende al daar hy van de verboode vrucht at , 215. foo verkoos hem Gods tooren ter verdommenis des doods : ende Gods liefde, ſprack daar , teghen : des Wijfs ſaadt fal de Nanghe den kop vertreden : 't ſelvighe was oock eene eeuwighe verkieſingh : eode't was doch oock eene aenvanghelijcke tijdelijcke verkieſingb ; want , hoe kan eene verkieſingh over een dingh gaan , al daar 't noch ghene wortel en heeft ? 216 . Gods tooren heeft fich van eeuwigheyt door . NB. NB . . gaans, ende oock noch huyden , verkooren te zijn , eene duyfternis; op_dat Gods liefde ende licht, in den tooren 13 217. Soor openbaar worde.
70
h Van ' t eeuwighe voornemen ende verkieſing .
Soowwatnu uyt het eeuwighe is , ghelijck als 217: de fiele des menſchen , de ſelvighe heeft oock vryen wille , ſich in’t licht te openbaren , ofte in de duyfternis : NB. NB. fy en heeft het licht ende de duyſternis niet in haar ghe welt ! maar , ſy heeft macht , in't goede ofte in 't quade ( dat is , in de kracht des lichts , ende der duyſternis ) te a Verftaat, kradit . b Verstaat, defiele,
wercken ; ende in welcke ſy werckt , 4 de ſelvighe open baart ſich in haar. Demachtis Gods , ende b ſy is fijo kindt, eenen 218. tack in den boom , uyt Gods mondt uytghegaan , uyt liefde ende tooren : alle't ſelvighe , leyt in
cText, abſagens,
haar ; het is
haar eygendom . 219. Wie wil haar dan den vryen.wille · ontpemen , naar demaal ſy eenen tack in den eeuwighen boom is, ende heeft liefde ende tooren in
haar ? Ofte en is 't niet
waar ? Mijnen tegen , ſpreecker ſpreeckt oock alſoo ; dat den tooren , voor den val , in Adam heeft verborghen gheleghen, ende fich ,met den val , heeft gheopenbaart. 220. Maar , hy maackt my wonderlijcke aenvanghen in't ſaadt Adams: het eene met God , het andere met de Nanghe ; 't ſelvighe is eene groote dwalingh : het en is
gheen tweederley ſaadt ; maar , alleenelijck een eenigh : d Ofte rege. doch , daar legghen in 't ſaadt, tweederley - regimenten ringhen . ( namentlijck , Gods liefde ende tooren ) ende het en is niets
anders,dan een eenigh ſaadt.
221.
Te weten,'t een deel van Goddelijcke Weſent
heydt, van't heylighe endereyne Element, daar
in het
Paradijs ende den Hemel leyt ; alsmede de tinctuur van ' t vyer ende licht: 't ſelvighe ſaadt verblickerde in Adam , doen hy viel ; daar God ſeyde : tot welcken dagh ghy van deſen boomeet, ſult ghy ſterven. 222 . Ende het andere faadt ( verſtaat, gheeft) is het Centrum van de eeuwighe natuur ( zijnde de duyftere we
reldt )
A53 Van ' t eeuwighe voornemen ende verkieſingh.
71
reldt) daar naar ſich God eenen toornighen God nomt : 't ſelvighe en was ( paardemaal het licht in de Godde lijcke Hemelſche Paradijſche Weſentheydt ſcheen ) niet opwgheweckt ende openbaar ; ende in den val wierde a Text, rege. het openbaar. 223.
Nu , ſoo
was Adam dan, noch oock in 't regi
ment ende in den gheeſt van de uyt.wendighe werelde ghellooten : b ſulckx moſt , in fijne onſchult, oock ach- 5 regiment hetVerftaat, ter naar gaan ; want , Gods rijck regeerde in hem : van de uyt .
hem oock wendiglie wereldt, Itonden , aen viel
maar, doen hy viel , ſoo wierdt ’t felvighe in openbaar ende machtigh : ende vap
hem , hitte ende koude, dat hy ſich moſt kleeden ; ende met de macht van de uyt--wendighe wereldt, viel hy op
in de verbreeckelijckheyt van ſijn lichaam . 224. No, wat ſoude dan in Adam voor een faadt wor den ghebooren , daar Cain ende Abel ayt ontfanghen wierden ? Even een ſoodanigen ghelijck Adam waar den val was ; namentlijck , naar de uytwwendighe wereldt, quaat ende goet ; ende naar de toorenn wereldt , ganſch boos. 225.
Maar , nuwashet rijck Gods ( verſtaat, de He
melſche Weſentheydt ) in hem verblickert; want , de duyſternis hadde in hem het licht inghenomen : ghe lijck ghy daar. van een beeldt hebt , aen den dorren ſtaf Aaronis, de welcke wederom groende ; alſoo oock de verblickerde Wefentheyt, in den geeft Chrifti, doen God menſch wiert , in de ſelvighe verblickerde Weſentheydt. 226. Comt hier nu op de Schoole , mijn teghen ſpreecker met uwe verkieſingh , wijſt my nu de ghena. NB. NB. dighe verkieſingh ; ick wil u de ſelvighe, in Goddelijcke kenniſſe, oock wijſen : my is gegeven foo ſcherp te ſien, c Text ; als yemant vermach te onder.loecken ; mercki dit vol- erkentnus, gende.
227.
Doen
72
Hoe Chriſtus vyt gheen vremt fast, 227 .
Doen nu dit edele beeldt was verblickert, wat
dede God nu met ’t felvighe ? Liec hy 't legghen ende in den dood blijven ? Neen ! Alw.daar dede fich van . ffondenwaen de deure van fijne barmhartigheyt open ; ende ſprack : Des Wijfs ſaadt ſal de Nanghe den kop ver. treden,
228.
Alvdaar heeft ſich den waardighen name Jeſus,
a Text, ziel. In 't verblickerde ſaat in -ghelijft, ende her « teecken is b Text , in ' t verblickerde ſaat b gheſet gheworden ,'t welck , met setecket. de openbaringh , in't lichaam ende ſaadt vande Jongh , vrouw Maria itont; ghelijck een voortvgheplant laat : want, byvalvdien ſulckx niet en was , ſoo louden de gene, voor Chriſti gheboorte, alle verlooren zijo . 229.
Want , de hoogh edele Jonglivrouw vande
Wijſheydt Gods , de welcke Adam in fijnen Hemelſchen
c Text , vermahlet.
d Text , Entgegen .
in
gheblaſen gheeft , medewierde
verhouwelijckt, de
felvighe ison, Iterffelijck , die tradt , in deslevenslicht, de menſchen (Adam ende Heva ) d teghen , endewaar fchoude hen voor den ongoddelijcken wegh , ende
wees , door den Prophetiſchen gheeft , doorgaansop't c Text, ziel. e teecken des verbonds ; daar ſy haar, met den waardigen Dame Jeſus , met het woord.ende kracht van de ware Godheyde , wederom in de fielen der menſchen wilde f duytcn.
Hoe Chriſtus uyt gheen vremt ſaat , maar wyt Maria , is menſch gheworden ; Ende doch evenwel niet , in Evas aerdſche Ellents: Den H. Geeſtwas den Man, W.XVI . v . 230
2421 230 . TU , mijn teghen. ſpreecker , ſeght my nu al hier : NI wat is des Wijfs faadt, daar... op ghy uwe verkieſingh
g Text , farfet.
& fondeert ? Ghy ſeght , de kinderen Gods moeten uyt des
Maar, uyt Maria , is menſch gheworden .
73
des Wijfs ſaat ghebooren worden ghelijck den dou uyt den « morgen , Itont : ende verworpt Adamsende Hevas a Text,
22
fi
€
ende maackt een vremt ſaat: ende God fprack doch, mongewrithe : faat; des Wijfs ſaat ſal de llanghe den kop vertreden : welck is 't ſelvighe Wijf? Is 't Heva ? Neen! b Dat en wilt ghy b.Dat fast niet ! Waarom ? Ghy en konde anders uwe ghenadeno sly niet toe. cText , verkieſingh niet bekleeden . vermantela , 231 . Na welaen , zijt ghy gheleerdt ( ghelijck ghy dan uwe faacke met de ſpreucken der Schrift machtigh gaat d beveſtighen ) foo bewijft fulckx uyt de heylighe dText, befcheinen , Schrift, dat God een vremtWijf heeft ghemeent! Ghy ſeght, Maria en zy niet uyt onsmenſcheu ; maar , eene Jongh - vrou van eeuwigheydt: ſulckx ſoudt , ende moft ghy bewijſen ; ofte 't en ſal noch gheloof nochte plaats hebben . 232.
Ick
wil dannoch met ftercke argumenten
doen blijcken , dat het woord der beloften op het ſaat ( Text , des Wijfs gaat ; namentlijck , op Hevam ende Adam : darthun. f nochtans op des Wijfs ſaat ( dat is , op de matricam ) ? Text, jedoch de welcke van Adam wiert ghenomen , daar 'tWijf uyt ghebout wiert: uyt , ende in dewelcke Adam ſich foude ſelfs hebben
gheſwangert ; wanneer hy hadt konnen be
ſtaan, ende fich niet hadt laten over 233.
weldighen .
Want , het Wijf Heva , ſoude het voortvghe
plante kindt gheworden zijn : maar , ' t en mocht alſoo niet zijn : daarom wierdt ſy uytAdams Elients ende been ghenomen , ende wierdt tot eene hulpe ghemaackt ; dat de voortvplantingh door twee moft gheſchieden . 234. Isnu Maria , Chriſti Moeder, niet van ons men fchen , ſoo en is Chriſtus niet desmenſchen Soon ; ghe lijck hy fich , ſelfs foo ganſch ſeer veel, malen nomt: waar blijft dan mijne arme ſiele die in den duyfteren Kerc ker ghevangeni leyt ? Daar -God haar wilde wederbaren , K ghelijck
Hoe Chriftus nyt gheen vremt foar ,
74
ghelijck den douw uyt den morgben, tont ; konde hy fulckx doch wel ſonder Menſch- wordinghidoen ! 235.
Daartoe , ſoo Maria gheen menſch van ons ep
was , wat nut ſoude my dan den vremden Chriſtus zijn Soo en ſoud 't niet waar zijn , dat het woord zy vleeſch gheworden : ofte hoe konde ick dan aen Chrifti lijden, Aterven , endedood ingaan , foo falckx niet in, my en was gheſchiet ? 236.
Maar , dus kan ick met waarheytſegghen , ghe
lijck den Apoſtelſeyt : dat ick geloove , ick zy met Chri fto ghekruyft ende gheſturven , ende ick ſtain , endemet hem op ; ende draghe ſijn beeldt aen my. 237 •
Soo ſpreeckt mijnen teghen
ſpreecker : alſoo
foude Chriftusin een ſondigh ſaadtzijn ontfanghen , foo Heva zy gheweeſt het Wijf in de belofte: neep, datlegge ick niet. NB . De perdorde roede
238.
Chriſtus ( zijnde het leyendiglie woord) en is niet van Mans ſaatghebooren ; maar, in 't verloote ſaatvan 't
groende niet Hemelfche deel, 't gheen in Heva verblickerde, ghelijck door 's met de dorre roede Aaronis :aen -wijſt : hy wierdt wederom water ende des verſturven deels , ſapende leven : want , de fonde en vyer. viel niet ophet Hemelſchedeel ; maar , 't ſelvighe ver ſturf (verſtaat, Weſen ;
ende niet Godsgheeft , die in 't
verbond rufte)tot op het teecken des verbonds in Maria. Den tooren Gods openbaarde ſich in 't aerd 239.
fche deel,ghelijck een leven : ende het Hemelſche, ver blicķerde ; ghelijck God ſeyde: Ten dien daghe ghy eet, fterft ghy: 240.
Hy en meende niet alleen den aerdſchen dood ;
want , Adam leefde negenhondert dartigh jaar eer hy fturf : ende God ſeyde ten „ dien , daghe ghy eet , ſterft ghy ; dat is , aen 't Hemel rijck : ende fult deaerdſche wereldt leven ; ghelijck gheſchiede. 241. Ick
3
Maar wyt Maria , is menfch gheworden. 2:41.
75
Icken ſegghe niet dat God in Hevas aerdſche
Eſents menſch zy geworden : anders hadde hy een Vader NB. NB . moeten hebben ; aldus is hy ſelfs de Vader . 242.
Verſtaat 't ſelvighe recht: den Engel ſprack tot
Maria : De Heylighe Gheeſt ſal over u kommen , ende de kracht des Hooghften fal u
overvſchaduwen : in 't
ſelvige ſteeckt het a teecken : den Enghel ſprack : hy fal a Text, zweck , ofte over o kommen , ende de kracht des Hooghſten fal uSleutel, over..ſchaduwen ; verſtaat ghy dic niet ? Den Heylighen Gheeft ſoude het verflooren Centrum in 't verbonde , ia't
verſturven ſaat openen : ende het woord Gods wilde fich met levendighe Hemelſche Weſentheyt, in die , in den geven , ende een vleeſch worden : dood verſlotene, in de Heylighe Gheeft was in plaats van een Man : hy bracht een de Hemelſchebtinctuur van des Vaders vyer.vglans ,ende b Het wighe lieve van des eeuwighen Soons lichts -- glans ; hy was in de tin vjer ende 't water van &uur, het levenende beweghen . ' t een Elena ment , Wat voor Eſſents het woord aen
nam , daaruin God
ende Menſch een eenigh Perſoon wiert: Oock hoe Chriſtus eene Creatuur is; Ende oock gheen Creatuur.
W
243
XVIl.u 249-25
U , verftaat mydoch hoogh- waardigh,ick ſpreec NI kein't " ſchouwen ; ende niet in meenen: in Adam, c Ofreficx. doen hem God de fiele in oblies , was de fiele van den glans des Vaders vyer , met
t'lamen van't Centrum tot
het vyer : ende dan van den glans des lichts, met Godde lijcke Weſentheydt d bekleedt , in Gods • Wijſheydt d Text, umbgeben . ſwevende. c Ofte We.
244.
Maar , nu bluften ,in den val , het licht uyt, ende Jentheyde.
bleef alleenelijck het vyer,met het Centrum tot het vyer: ' t ſelvighe was nu de verdorde ende verdurvene Gele ; K 2
ghelijck
Hoe Chriſtus eene Creatuur is ;
76
ghelijck den verdorden ſtaf Aaronis aen ... wijft , endede
1
oude verſlootene Sara , Abrahams wijf , oock de oude, in der matrice verſturvene Eliſabeth , Johannis Baptiſtä Moeder.
245. Deſe ſiele van Adam, wiert alſoo ,verdort, voorto gheplant : uytvghenomen ettelijcke heylighep in 't ver bondt, daar de Heylighe Gheeſt ſich in 't verbondt be weeghde: ghelijck by de oude Eliſabeth is te fien, dat het kindcin't verbonde , in des Moeders lichaam ( doen den 2 Verftaat, a gheeft des kinds geeft beweeghde, doen Maria tot haar den H. G. quam ) van vreughde, in den gheeftMeffia ( doen hy 't ſel
vige aenblickerde) huppelde ; ende die beyde Moeders
Propheteerden . 246. Deſe verdordeb Eflentsder fielen ( verſtaat ,des b Ofte tack ; anders, die kracht,
Wijfs deel; niet des Mans: hoewel des Mans deel oock in't ſaat des Wijfs leyt ; doch, te ſwack , vann weghen des vyers ) nam het woord met de verſturvene Weſeotheydt, in de levendighe (als nu , met den Heylighen Gheeft ghe opende endein.ghevoerde) aen , fich ; ende wiert , God ende menſch , eenen eenighen Perſoon.
247.
Verſtaat my nu doch recht: mijoen teghen
ſpreecker en wil niet lijden , dat ick ſegghe, Chriſtus zy • eene Creatuur ; ende 't ſelvighe is doch waar ! Voor.' ſoowveel de fiele belanght , ende dan het uyt -wendighe rijck ( zijnde het derde Principium ) is hy een Creatuur : want , het uytwendighe hanght aen'cin -wendighe : an. ders en waar Chriftus in deſe wereldt niet gheweeſt, foo hy't uyt -wendighe rijck niet aen
ſich en hadde gehadt;
doch , ſonder onwreynigheyt, in de ghelijckheyt van de Godheydt. Hy is een Creatinur gheweeft , ende hy is 't eeu . 248.
wigh : verſtaat , naar de ſiele , ende naar de ( in Adam ) gheſturvene Weſentheydt ; die hy , met de ip.-voeringh vande
A
+
*
Ende oock gheen Creatuur.
77
vande Goddelijcke levende Weſentheydt , ende * met a Ofte door. het woord ende gheeft Gods, levendigh maackte : ende naar ' t derde Principium is hy een Creatuur ; ende een Kopinghende hooghſte Prieſter der menſchen . 249.
Maar , wat het eeuwighewoord belanght, met
de Goddelijcke Weſentheydt, ſulckx nu io die in den NB . Den dood ) in.gheſloote Weſentheydt wierdt inghevoert, som geboorne en is Chriſtus geen Creatuur; maar, den eerftvgeboorne, in den Vader, van eeuwigheydt. 250.
Verftaat, in de Creatuur, is de nieuwe inwghe
voerde Weſentheydt ( zijnde Chrifti Hemels vleeſch ) Creatuurlijck ; maar, buyten de Creatuur, on creatuur lijck : want, de ſelvighe Weſentheyt , is het rechte God elijcke Principium : [ yis ſoo groot als GodsMajeſteyt, aen allen eynde ; in 't tweede Principium , alles verval lende: ende de ghene in't corpus ofte Creatuur , ende de ghene buyten de Creatuur , is ganſch eene eenighe, on gheſcheyden , ganſch eene eenighe kracht, macht , ende heerlijckheyde, Paradijs ende reyn Element ; daar Gods eeuwighe Wijſheydt in woont. 251.
Ghelijck
als de Sonne in de ganſche wereldt
lucktet : by_al... dien dat nu in de diepte niet mede een ſoodanigh wefen en was, ghelijck de Sonne , foo ed ſoude 't ſelvighe den glanſch derSonne niet b vanghen : b Vatten , alſoo is de lichamelijckheydt Chrifti , de volheyt des ofte ack Hemels : in de Perſoon , Creatuurlijck ; ende buyten de NB. NB . Creatuạr , levendigh : in eenen eenighen gheeſt ende gheen twee.
kracht ;
K 3
Hoe
Hoe Maria genevreemde Ionghorouw is gheweeſt.
78
1
Hoe Maria gheene vreemde Fonghu prouti ; Maar., Ioachims ende Annas Dochter is gheweeft : Waar..van den Autheur fijne kenniſe heeft : Ende welck de Helle
Wix Vill.w.zin - 262
vaart Chriſti is ghenaamt.
252 . Yolieve teghen ,fpreecker,ghy wilt eene vreemde
MY hooge, van God ghegevene kennis: is Maria ( ghelijck . men doch haar ghellacht ghenoegh in den Bybel vint) eene vreemde Hemelſche Jongh -vrouw gheweeft, ende daar...toe in Gods Wijſheydt heeft gheftaan , ende van eeuwigheyt daartoe verkooren : hoe quam't dan ( doen den Engel tot haar quam , ende haar de boodſchap brach te, dat ſy ſwanger ſoude worden , ende eenen Soon baren) dat ſy ſeyde, hoe ſal dat toe
gaan ; naar „ demaal ick van
genen Man en weet ? En heeft dan de eeuwighe Wijſheyt niet gheweten, hoe't ſoude toe gaan ? 253.
Ick houde het daar, voor , mijn lieve teghen .
ſpreecker ,
ghy ſult haar mede Joachims ende Anpas
Dochter moeten laten blijven ,
ghelijck 't ſelvighe de
Heylighe Schrift ftelt ; anders ſal onfe ſaligheydt op de ſchopende in twijffel ſtaan .
Ick vragheu in ernſt , zijt ghy Gods kindt , foo 254. ſeght my , hoe ofte waar heeft Chriftus den dood ver broocken , ende waar, heen is hy in de Helle ghevaren, ghelijck de Kercke leert ( ſeght het my ) ſoo hy onſe fiele niet en heeft aen vghenomen ? 255.
U ſwets „ Werck van't offeren , en contenteert
my alleen niet : ick wil van u weten , hoe den dood in de fiele is verbroocken gheworden ? Daar en helpt noch ver bondt noch beloften : hadden 't de offerhanden konnen
doen,
9 ?? Hoe Mariagene vreemde Iongh - vrouw is gheweeſt.
79
doen , ſoo waar 't by de Joden gheſchiet ; het moſt met recht Hemels menſchen bloedt gheſchieden . 256.
Nu wil ick weten of't ſelvighe in mijne ziele zy
ghelchiet ? Ofmijnen « gheeft des willens eene open a Text , poorte tot God , door Chriſti dood heeft bekommen , willen geist. dat ick durf ſeggen ; Abba lieve Vader : mijn ; ofte niet 't Selvighe feght my ; ofte laat mijne Schriften b on b Text, un : bekleiftert. bekladt.
257. 01.
Ick hebbe mijne kennis van God , ende niet van fabel , ſcholen , al daar ghy om woorden twiſtet ; c Text,tans,
ghelijck eenen hondt om een been : gaat met my op't Centrum , zijt ghy van God gheleerde : ick wil'tu in de ganſche wereldt aen alle weſens, Creaturen , ende ſchep Ielen toonen , ick wil 't levendigh in de ooghen ſtellen , d Verſtaat, hoe in den d dood de groote verborgentheydt is .
3
En is nu mijne ſiele niet mede in den dood Chri- den dood 258. Chrifti, fti gheweeſt (naar demaal ty in den Vader , van eeuwig heydt, in Goddelijcke Eſſents was) ſoo en hebbe ick geen deel aen Chrifti dood . 259.
Ick weet dat Chriſtus Jeſus fijn hoogh - waar
digh Hemels bloedt ( ' t welck uyt Goddelijcke Weſent
1
heydt, in't ſaat van 't verdorde beelde tot bloedt wierdt) door de macht vande Hemelſche tinctuur , het vyer , ' t welck in de fieliſche Eſſents duyfter was, heeft aed . ghefteecken , dat't ſelvighe vyer der Gelen , in de felvige ure heeft aenghevangen , in eene witte heldere 1 Majeftey tighe krachr, licht, ende glanste branden. 260. Al daar is Godstooren , in de fieliſche Ellents, !, uyt - ghebluft , ende tot liefde ghemaackt gheworden : 't ſelvighe is ghenaamt, Chrifti Hellewvaart , doen de liefde Gods, in de kracht van 't levendighe woord , in de Hemelſche Weſentheyt , met Chriſti bloede , in't Cen trum der fielen ( dat is, in des Vaders tooren ) in , voer ; ende
80
·Hoe de nieuwe gheboorte in
ons gheſchiet :
ende den ſelvighen mer ſacht, moedigheyt overwon ,
blufte. ende uyt 261 . Dat was het roofvgat, al daar het ſaat des duy vels ende der ſlanghe regeerde : hier wiert de ſelvighe Helle beſturmt ; ende den duyvel fijn rijck , in deſiele, ontnomen . 262.
Ende het is al
hier ghenaamt: ghelijck als de
NB. NB. ſonde van eenen op alle quam , ende drongh van eenen op alle , alſoo mede , quam de ghenade, ende het eeuwi. ghe leven , vån eenen op alle, ende drongh op alle : foo . wie't ſelvighe ſich nu niet en wil aen nemen (maar , op eene beſondere verkieſingh wachten ) dat den ſelvighen daar
a Text ,
blijve ; mach hy doch kommen ofte niet ! Het is
ghenaamt : wy hebben u a gheſpeelt, endeghyen hebt
spfiffen. niet ghedanft, wy hebben ugheroepen , endeghy en zijt niet tot.vons ghekommen .
Vraghe hoe de nieuwe gheboorte in ons gheſchiet:
Oock wat aen ons ſal opwſtaan. We XIX.v.263
272
263. Yolieve Broeder, ſeght my doch,ſoo ghy van God M
!
hoe gheſchiet de nieuweugheboorte in ons ? Is de ſel. vighe in..varende,ofte uyt - barende ? Gheſchiet ſy nier in
ons, in onſe fiele ?
Chriftus moetdochin ,vons open
baar worden ; opwaert, ghelijck in Maria. Watmeent ghymetde nieuwe Creatuur ? Ver 264. ſtaat ghy oock eene nieuwe fiele ? Ofte eene oude, de welcke ghy van Vader ende Moeder hebt gheerft? Ofte wat houdt ghy van de opſtandingh der dooden ? Wat moet aen ons, op-vitaan ? Want, de ſiele en ſterft niet; mede en ſterft Chriſtus, in
ons , oock niet : want , hy is eens
1
Wat wen ons ſal opstaan . eenmaal der ſonden voor, ende in
81
onsgheſturven: wat
is 't gheen opvſtaat ? Hétaerdſche lichaam
; zijnde het
boole, van den duyvel • geinficeerde vleeſch ,vol fonden aOfte mere ende lafter ? Dat en is’t niet , 't gheen in God ſal leven ! siftight. want , Chriftusſprack : vleeſchende bloet, en kan't He- . melvrijck niet erven. 2656
Nu, wat is 't dan : Daar
toe en kan de nieuwe,
uyt des Hemels dou gheboorne Creatuur ( ghelijck ghy ſeght) oock niet op. Itaan ; want , de ſelvighe en ſterft niet , Chriſti leven , is haar leven : ghy wilt den eerſten Adam ganſch wegh worpen : wat reſteert u dan ? Soo ghy gheleert zijt, foo ſeghtmy't ſelvighe ? Ende en b ſpeelt b Text , niet op mijn inſtrument : ghy wilt hebben dat Chriſtus geiget. c Text,zeige, Adams vleeſch niet en heeft aenghenomen ; ſoo en kan Adam niet op ſtaan ! 266.
Mijn vrient, ick vermane u in der liefde Chrifti,
en zijt niet.eer eenen teghen. -ſpreecker , totdat.vghy het Centrum aller Weſen , met de drie Principien verſtaat; want, de kracht van de opftandingh geſchiet naar 'tderde Principium : daar en ſalvan Adam , nietsvergaan , dan al leenelijck de grof heyt van de dyerſche eygenſchap, ende de fonden ; de welcke,naar den tooren ,van 't eerſte Prin cipij worden ghewrocht. 267. Het Mijſterium
( zijnde de quinta Eſentia ) ſal
opultaan : want, Chriſti vleeſch ( ſoo verde, ende in wien 't ſelvighelevendigh gheworden is) en ſterft niet meer : in wien het verſlootene Hemelſche deel , in dekracht deswoords, ' t geen menſch wiert , levendigh gheworden is , 't ſelvighe en ſterft niet ; het is in Adam gheſturven : daartoe en behouft’t ſelvigheghene op ſtandingh . Dock en volghen ons, onſewercken in 't ſelvige 268.
niet naar : maar , in 't ghene , 't welck daar is , een ghelijc kenis van de innwendighe wereldt ; datis, in ' t uyt wen . L dighe
82 Hoe de nieuwe geboorte in
ons geſchiet:wat den ons, & c.
dighe Mijſterium : foo Chriſtus nu , 't ſelvighe , van ons menſchen,niet aen ,ſich en heeft genomen, hoe ſal 't dan
op-vitaan 269.
Ick ſegghe, Chriftus heeft van ons , de ganſche
menſcheyt aen fijne Hemelſche ghenomen ; alleenelijck de dyerſche eyghenſchap ende de fonden niet : maar , hy heeft de fonden des werelds op._ſich ghenomen , ghelijck eenen eyghen
ſelfs ſchuldenaar , ende den dood in onſe
fiele ende vleeſch verworght ; anders en was voor den menfch geenen raat :daar moft alleenelijčkeenen ſtercken heldt in de menſchelijckeeygenſchap kommen, ende den dood verworghen , ende de fonde verbreecken ; endefijne liefde in ons in voeren .
270.
Nu geloove ick,datick in fijn ende mijn vleeſch
ſal op vſtaan , ende eeuwigh in
hem
leven : fijn leven
voor 'tmijne, ſijnen gheeft voor den mijnen , ende alles wat ick ben , voor 't fijne :hy God , ick menſch , ende in hem , God ende menſch ; ende hy in menſch.
my , God en
271. ' t Selyighe en ſal my niemandt ayt mijn hart ſcheuren ; ick heb 't erkent : niet ick ; maar , Chriftus in
my: om ' t ſelvighe mach fabelen ende babelen wie
daar wil ; ick en behoufdaargene verkieſingh toe: mijnen Neylandt, Chriſtus, heeft my, in mijn ſiele, gheeft, ende vleeſch , inubem verkooren : ick ben in 't lelvighe ver heught ende getrooft ; ende laat hen ketteren ende ſwet ſen wie daar wil : ick hebmy , met Maria , het befte ver kooren , ende wil terwijl aen de voeten van mijnen Heer Jeſu ſitten ; tot dat alle ſwetſers ende ghenadige
verkies
ſers uytvgheſwets hebben . . Sy ſpreecken , fy en konnen niet ! 'tSelvigheis 272.
NB, NB. hare moet..willigheydt: ick ſpreecke , byval, dien ick .niet en kan , foo kan Chriſtus in , my : ende ſegghe met Jacob ;
5
1 1 1
Hoe Chriſtus eene menſchelijckefrele heeft ghehadt.
83
Jacob ; ick en laat u niet los , 'ten_zy_dan dat ghy my ſegent: ende alſoude my lichaam ende ſiele verbreeca ken , foo en laat ick u niet: worpt my in den Hemel ofte in der Hellen , evenwel ben ick in u , ende ghy in my, ghy zijt mijn , ende ick ben dijn ; den vyandt en ſal ons niet ſcheyden.
Hoe Maria Hevas Dochter zy gheweeſt: Ende hoe Chriſtus eene menſchelijcke ſiele heeft ghehadt: 't eeze
wighe is onſterflick
273 •
N.XX. u273-29 )
Ynen teghen , Ipreecker heeft een ſeer wonder M
lijck « ſpottigh - gheſpreeck van Maria : hy wil ayt a 2 Test, , Scherts ge : de Schrift bewijſen dat ſy van eeuwigheyt zy gheweeſt ,Spredrez
ende treckt eenen grooten hoop ſpreucken der Schrift aen ; de welcke hem
doch alvt'lamen contrarij zijn ! Alle
de ſelvighe fpreucken ſpreecken van de Jongh -vrouw , der Goddelijcke Wijſheyt: wie is 't nu , die met hem twi ftet , dat Chriſtus in de ſelvighe Jongh , vrouw menſch is gheworden ? Ick niet ! Ick hebbe doorgaansoock alſoo geſchreven: maar, ick verſta oock,dat de ſelvigeJongh . vrouw , in 't b teecken des verbonds is gheweeft; in de bText, ziels welcke God menſch wiert. Maria was dan , noch van Heva : andersen had . 274 de Chriftus onſe menſchelijcke ſiele niet aen --genomen ; ghelijck - hy ſulckx oock ſeer ſterck looghent, hy en Vanfaat, eene vremde B : 7 , hebbe gene ſiele vanmoirs aenghenomen : en helpt my niets; in eene vreemdeen is hy mijoen Broe , der niet! 275.
Is ſijneſiele gheen Creatuur ; maar God ſelfs ?
Is de ſelvighe niet uyt ons , waarom beval hy haar dan in fijnen dood,aen fijnen Vader,in fijne handen . Ende ſeyde aen
84
ke Hoe Chriſtus eene menſchelijcfiele heeftghehadt.
aen den Olijf,vbergh : mijne ſiele is bedrouft tot in den dood : kan God oock bedrouft worden ? Ick gheloove, a Verftaat, « hy en ſal ' t niets andersdan eene menſchelijcke fiele B. T. moeten laten zijn, wil hy voor de Schriftende waarheydt beſtaan dat Chriſtus alſoo onfen Broeder blijve; ghelijck hy feyde naar fijne opſtandingh : gaat heen , ende ſeght mijne Broederen , ick vare op , tot mijnen God , ende tot uwen God : hoe wilde Chriſtus anders ſegghen , ick vare tot mijnen God, foo hy ghene Creatuur en was ? 276.
Lieve, wat niach fijne verſoeckingh in de Woe .
ftijoe wel zijn gheweeſt ? Wat isaen
hem
verſocht ghe
worden : fijne Godheyt ofte fijne fiele ? Lieve, ſeghthet my doch , verſocht Ġod dan ſich ſelfs ? Ofte was het om de menſcheyt te doen ? Ick achte, men ſal hier willen ſtilvfwijgen: leeft mijn boeck van't Drie. -voudigh Leven, daar fult ghyden gheheelengrondt in hebben , meer dan yemandt ſal vraghen ; ſulckx ick al hierverſwijghe. 277. Hy ſchrijft , Chrifti fiel zy uyt het woord ende
uyt de Wijſheyt ghevloeyt : foo is Chriſtus gadſch vremt,
1 ende niet mijn Broeder ; ghelijck hy feyde : fullen fy Broederen zijn , foo moſten fy uyt een eenigh lichaam kommen : foo en ſoude Chriftus niet recht ghefproocken hebben ; wanneer deſe meeninghſoude plaats hebben. 278. God beloofde Abraham , dat in fijn ( verſtaat , in Abrahams) ſaat, alle volckeren ſouden gheſegent wor b Verſtadt, den : 6 Hy ſpreeckt dan , noch , neen ! Maar , in Abra B. T. 3 c Verſtaat, hams beloofden ſade : ' Hy en ſeyde niet, in't ſaat 't geen icku beloove, ofte in mijn ſaat; 'maar , in u ſaat! God . NB. Ghy wy -leggers
279.
Ach ! Hoe fchrickelijck is ’ t ſelvighe, dat
men
alſoo de Schrift durfoverdrayen : lieve Heeren , waar wilt
d Verklaa ghy heen ? Hoe wilt ghy voor God beſtaan ? En hebt ghy ringh, ofre , niet den gheeft van de ware kennis uyt God ; wat maackt & Text,tm . ghy dan . Gloſen over de Schrift ? Wat is uwe e inventie nut,
or
9
3
321
Hoe Chriſtus eene menſchelijcke fiele heeftghehadt.
85
nat, dat ghywoorden met woorden verwiſſelt , ende de Schrift - verbittert ? Laat ' de ſelvighe maar on - ver- a Ofte ver klaart ſtaan , foo ghy van God daartoe niet en zijt be- galt, roepen : wat maeckt ghy langh veel dwalinghen ? Laat de verklaringh aen dehooghite tongen in yeder menſch.
280. Wat googhelt ghy veel met den Heylighen Gheeft ? Zijt ghy meer wetende dan ly ? Ja , wel hoo .. veerdighe, eyghen , eerighe , eyghen , nuttighe, moetv willighe kinderen zijt ghy : ghy loopt ; ende niemant en heeft u gheroepen : laat u eerſt roepen , ende met Gods licht verlichten, eer ghy loopt. 281.
Van den aenvanghdes werelds, en is , uyt foo • NB, L ! P .
danighe verbitteringh , niets anders dan ſtrijdt, krijgh, ende de opvroer ontſtaan : ende 't is Babel , eene onghe ſich wiſſe leyderinne, vol grouwel ende hooveerdigheyt, te laten ſien , dat „ men gheftudeert heeft , ende men veel heeft gheleſen ! maar , de Heylige Geeſt eu ghebmyckt, inde felvighe kinderen, die hy beroept, niets
andersdan
een eenighboeck met drie bladeren ; in't ſelvige moeten fy al., t'lamen ſtuderen : fy en behouven voor hen geenige meer ; en zijn hen oock gheen nut.
282.
Mijn teghen ,
preecker en wil niet lijden , dat
de Jongh -o-vrouw Maria, uyt Adam zy : byvalvdien 't felvighewaar is , ſoo en heeft ſy oock ghene ſiele ; ofte doch eene vremde : fy ſprack dan_boch , by de oude · Eliſabeth : Mijn fiel verheft den Heer : ende Simeon ſeyde tot haar; daarſal een ſwaart door uwe fiele dringen : is ſy alleenelijck de Jongh , vrouw van de Wijſheyt Gods ( ghelijck hy ſchrijft) foo en heeft gheen ſwaart door hare liele konnen drioghen ; want , b de ſelvighe is God ſelfs, b Verfaat, de Withet. het isſijo uytvgheſproocken Weſen . Ick ſegge oock wel , dat de Jongh -vrouwſchap 283. Gods(zijnde de Wijſheyt) in Maria, door de yerweckingh Gods L 3
Hoe Chriftus eene menfchelijcke ſieleheeft ghehadt. 2 Text,ziel. Godszy openbaar gheworden : doen God het e teecken des verbonds’t welck in haar ſtack , openbaarde, foo wiert ſy hoogh gebenedijt boven alle wijven ; want, God wiert in haar ende in haar ſaat openbaar : hare , in Adam
ghe
fturvene Weſentheyt (zijnde het Hemelſche deel) groen de wederom ; maar, haar uyt- wendigh lichaam , was van deſe wereldt : 't ſelvighe fien wy aen al haar leven ende wandel, aen eten endedrincken ,aen ſlapen ende waacken , item , aen hare bekommeringh doen ſy haar kindt Jeſum verlooren hadt ; doen ſy in 't twaalfde jaar Jeſu , in den Tempel offerde.
284.
Bywal..dien ſy nu alleenelijck Gods Wijſheydt
was,ende gheen menſch , waarom en wift ſy dan niet alles , ghelijck Jeſus haar Soon ; naar_demaal in de Wijſheydt , an eeuwigheydt in eeuwigheydt Gods , alle wetenſchap v leyt ? Ende al was 't , ſchoon dat ſy haar ia de nederige heydthadt in, begeven ( ghelijck mijnen teghen, fpreec ker ſeyt) 't ſelvighe neemt hare wetenſchap niet wegh : nam ſulckx doch , in Jeſum haren Soone , het weten niet wegh ;waarom dan in fijne Moeder ? En heeft fy Joachims ende Annas, hares Moeders, vleeſch niet gehadt, waarom heeft fy dan hare Moeders borſten gheſoghen , ende de Eſſents van deſe wereldtbegeert, ende natuurlijck, aerd ſche ſpijſe ghegeten ? Wat voor een lichaam heeft ſy dan met de aerdſche ſpijſe onder houden ? Eer dan de God delijcke longh -,-vrouwſchap aerdſcheſpijſe ? Ick houde
.
dat mijnen teghen 285.
ſpreecker ſal dwalen.
Daar wordt in Maria ghewiſſelijck tweederley
NB, NB. Iongh -vrouwfchap verſtaan ; te weten , eene uytGod , ende eene uyt Evā : ick weet ende gheloof , dat de in wendighe aen de uyt --wendighe verborghen is gheweeft, ende alleenelijck in God openbaar ; gelijck oock in ons den nieuwen menfch voor den aerdſchen verborghenis. 286. Want ,
TE
ge
2
286.
87
Want , daar en vermach in de uytvwendighe
wereldt niets openbaar te worden ; 't en neme dan het Weſen van de uytuwendighe wereldt aen ſich : is doch , oo wel, den uyt - wendighen de uyt - wendighe wereldt ſ ghebooren ! Ende het Wijſheydt Gods door menſch , reyne Mijfterium van de uyt -wendighe wereldt, 't welck in’tonreyne verborghen leyt , ſtaat in de wortel van de in , wendighe wereldt ; ende het behoort daar in .
287. Daarom ſal den uyt - wendighen menſch met fijn Mijfterio van't derde Principij, aen den jonghſten dagh opvſtaan , ende in't inwendigheid
gaan : alſoo
dat het inwendighe uytwaards, ende het uyt - wendighe innewaards ghewent ſtaat; dan is God, alles in allen. 288. Icken weet niet wat dat voor een verſtant ſoude
I
ca
Hoe Chriftus eene menſchelijcke hiele heeftghehadt.
hebben, ſoo ick metmijnen teghen, ſpreecker ſeyde ,dat Chriſtus onſe menſcheyt niet en hadt aenghenomen : hadt God den menſch alleen door de wijſheydt willen tin geeren , foo hadt ſulckx doch wel ſonder menſch - wor din gh konnen gheſchieden ! 289.
Oock, foo Chriſtus geen Creatuur en is, waarom
heeft hy dan in Creatuurlijcke gheftalte ghegaan , ende is met pijn , ghelijck eene Creatuur,aen't kruys gheſturven ? Kan de Godheydt dan oock lijden ende ſterven ? Daar en weet ick noch niets van , dat 't ſelvighe vermach te fter ven , 't welck van eeuwigheydt fonder aenvangh is ghe weeſt: hadt 't ſelvighe moghelijck gheweeſt te ſterven, NB, NB. ſoo ſoude Lucifer ende Adams fiele oock ghefturven hebben . 290.
Maar, nu ſterft alleenelijck dat , 't gheen ayt den
tijd is gebooren ( zijnde den uyt --wendigen menſch van't derde Principij ) dat alſoo nyt den tijdelijcken dood , de eeuwigheyt uyt - groene, ende den tijd (dat is , des tijdsfi guar) in de eeuwigheyt ingewent ende ghevoert worde. 29.1. Want,
88
Van den vergeefſchen twift , om't weten . 291.
Want , daarom quam Chriftus in ons uyterlijck
ende innerlijck Mijfterium , op.v.dat hy ons tijdelijck Mijfterium , in de eeuwigheydt in . voerde , dat hyden menſch wederom , in , ende met
lichomwende, in de
gheſtalte, ghelijck Adam was,in de ſcheppingh ; doen hy vieten wilt, wat quaat ende goet was .
Van den vergeefſchen twift, om 't weten : Als my in onsſelfsleſen , foo leſen wy in Gods boeck : Geenighe wetenſchap en maackt ons ſaligh : Waarſchou wingh , ende vermaningh. W.XXI.vzgra 107
292 . Yne lieve Broederen in Chrifto , betracht 't ſelvi.
ghe doch :zijt ledematen Chriſti, zijt doch tacken MA in Chriſti boom , fiet S. Paulus Epiftelen doch vlijtigh aen, hoe wy in Chriſtilijden ende dood moeten invgaan, ende den ouden aerdſchen menſch af , ſterven ; ende in eene rechte liefde treden . 293.
Waarwachtigh ende ghewis , in twiſt ende ver
achtingh en is Chriſti geeft niet ; maar, alleenelijck eenen gheſchilderden ſpiegel, ſonder leven ende kennis: be denckt doch datwy tacken in eeneneenighen boom zijn : den ſelvighen , is Chriſtus ; endeGodis Chriſti boom . 294. ' Wat twiſten wylangh om het weten ? Is doch het weten , niet alleen den wegh tot de ſaligheydt ! De duyvel weet meer dan wy : wat helpt hem 't ſelvighe Niets ! want , dat ick veel weet , en gheeft my gheene vreughde: maar , dat ick mijnen Heylandt Jelum lief hebbe , ende den ſelvighen doorvgaans begeere , dar
a Ofie ont fanghen.
geeft my vreughde ; want, het begeeren , is een a nemen . Ick en weet niets , begeer oock niets te weten, 295. hebbe oock noyt eenighe wetenſchap ghefocht; want , ick
2 Van den vergeefſchen twift, om ' t weten .
ick ben een kindt ende een viets in de wetevſchap : wil oock garen niets weten , opdat „ ick in ' t weten dood , ende een niets zy, datGod, in den gheeft Chrifti, zy, mijn weten , willeni ende doen ; opw.dat
Ei
ick in fijn weten ende
willen loope : ende niet even ick ; maar , hy : dat ick al leenelijck zy, een werck, de welcke arbeyt ! 296.
1
R
89
inftrument; ende hy de handt,
Wat wilt ghy langhe met my twiſten ? Ick en
weet van u weten niets: hebbe't felvighe oock noyt ghe leerde : foeckt ghy ſelfs , in den ghenen , hetweten is , in den welcken ick weet ; naar..demaal ick doch in't weten dood ben, om ſijnen. t'wille, die in
my weten wil !
297. Ick en draghe , in mijn weten , niet eerſt uyt veel boecken , letteren te ſamen ; maar , ick hebbe de letteren in
my : leyt doch Hemel ende Aerde, met alle
weſen , daar. toe God ſelfs in den menſch ! En ſoude hy dan in dien boeck niet durven lefen , 't gheen hy ſelfs is ? Al -waar't ſchoon dat ick gheen ander boeck 298.
en hadde , dan alleenelijck mijn boeck , ' t gheen ick ſelfs ben , foo hebbe ick boecken ghenoegh : leyt doch den ganſchen Bybelin , my, ſooick den gheeft Chrifti hebbe ! ? Wat behouf ick dan meer boecken Sal ick tegens 't gene twiſten ' t welck buyten my is , eer ick leer kennen wat in
myis ? Wanneer ick my ſelfs leſe , foo leſe ick in Gods 299.
boeck : endeghy , mijne lieve Broederen , zijt alv.t'ſamen mijne letteren die ick in
my lefe : want , mijo ghemoet
ende wille, vint u inn -my ; ick wenſche van harten ,dat ghy my oock vindet. 300.
Ick vermane u als kinderen ende Broederen uyt
mijn waardigh pont , dat ghy van den twiſt uyt -vgaat, u leeft : want , dat a De rechter ende het Broederlijcke * A. B. C. in ghy om de letteren twiſter,'t ſelvige is alveºlamen vietigh lifle. ende M
90
Van den vergeefſchen twijt, om't metena
a On: deugh- ende voorGod . , « onnut : Itaan de ſelvighe doch in alle menſchen ! Den Boer is foo gheleerdt, ende’t rijck Gods digh . foo na ,als den Doctor ; ſoo hy het Broederlijcke A. B. C. in ſich leeſt.
301.
T
Geenighe wetenſchap en maackt u faligh; maar,
dat ghy in 't weten in - gaat , ende des wetenſchaps dader zijt ende wort : niet hooveerdighe , eygheneerighe,
bText , ſtörrige.
b wreede , wilde , dorre tacken ; maar, levendighe, in den boom Gods , daar den eenen tack aen den anderen fap ende leven geeft. 302 . Ach ! Hoe klaaght de Moeder dochover ette .
NB. NB. lijcken van u , dat ghy dorre afvallighe tacken zijt: het wortu gheſeyt, dat de verdorde tacken ſullen afv gehou c Text , ver- wen worden : want, den boom ſal ſich · vernieuwen , ende jungen. fijne eerſte geſtalte dopenbaren; want, het eynde behoort dText , den aenvangh: in darſtellen , 303. Byval dien dat ghy dit alles fult verachten
't gheen u tegenwoordigh wordt ghefeyt, ende u niet in. 11 ſelfs en ſult wenden e , nde u eygen boeck leeren leſen , e Text , axt. foo fal u eene e bijl van den opganghendemidden nacht o M Reftitutio Renova . . af houwen , dat gby voort aan ſult fegghen , ick leſe in tio. vreemde boecken , ende weyde my in een preemt gras. N Reditus, 304. God heeft ſijn hart met fijn leven , in ons ghe 1 Regenetica fonden, daar alles in gheſchreven ſtaat: wie't ſelvighe tio . boeck in ſich ſelfs leeſt, die is gheleerdt ghenoegh ;
het andere is Babel ende fabel, dat eenen in de letteren , buyten
ſich ſelfs wil gheleert zijn , alweer hy ſijn eygen
boeck kan leſen : las hy eerſt het fijne , ſoo ſoude hy in fijn eyghen , alles vinden , wat de kinderen Gods gheſchre ven hebben , 305.
Want, wy menſchen , en hebben alut'lamen
NB. NB. maar een eenigh boeck , 't welck totGod wijft, 't ſelvighe lich : dat is , hebben wy ghemeen ; een yeder heeft het in den
31
-11
&
CS
Van den vergeefſchen ewift , om 't weten .
91
·
den hoogh , waardighen name Gods : des ſelfs letteren zijn de vlammen der liefde, die hy uyt fijn hart, in den waardigennaam
Jeſu , in
ons heeft gheopenbaart: leeft
alleenelijck de ſelvighe eenighe letteren , in u hart ende ghemoet, ſoo hebtghy boecken ghenoegh: alle ſchriften der kinderen Gods, wijſen u daar
heen , in't ſelvighe
eenighe boeck ; want, alle ſchattender wijſheyt legghen daar in : ſiet maar toe, dat ghy in 't leven endein den geeft Chriſti nieu ghebooren wordt ; foo hebt ghy alles , wat God is , ende vermagh . 306. Maar,ghy zijt droncken ,ende gaat dwalen ,ende foeckt den ſleutel tot hetboeck , endetwiſtet om den fleu . tel : 'een yeder ſpreeckt, ick hebbe den ſleutel; en gheen van allen en wil lijn eyghen , levens., boeck op - fluyten : een yeder foude den Heutel tot God , in
ſich hebben ,
ſocht hy den ſelvighen maar aen de rechte plaats ! Ghy wilt dan ,noch liever twiſten, dan dat ghy den ſleutel ſoud in vu ſoecken : daarom zijt ghy blint , ghy alle , die daar twiſtet, ghy gaat ghelijck als voor eenen ſpiegel ſoecken : waarom en gaat ghy niet in 't Centrum
? Met foodanigh
ſoecken en vint ghy den ſleutel niet , zijt ſoo gheleert als ghy wilt ; 't en helpt niets. 307. ' t En leytniet aen konſt endevernuft : maar, aen
den ernſtighen voorvgheſetten wille, om van
lich , ſelfs
uyente -gaan , ende alle eyghen wetenſchap verlaten , ende met een boetveerdigh demoedigh begeeren , Gods weten ſich in
in
te worpen , ende verlaten al't eygen
weten ; ende niets anders dan Gods weten begeeren: doch , met ſoodanige gheftalte, dat hy in , u wete ,'tgeen hy weten wil ; alloo fult ghy Goddelijcke wetenſchap aen,trecken , ende den ſleutelvinden ; om den welcken ghy twiſter.
M 2
Hier
;ܕ ܐ ܕ ܕ 37035
Een ſchoon beſluyt :
92
Hier volght een ſchoon
beſluyt : Oock hoe de
teghens
woordigheghenaamde Chriſtenen , Turcken , loden ,ende Heydenen maalkanderen ghelijck zin: Ende hoe 't eene volck 't andere ſal verſlinden ; De in. oeghſtingh is naby .
308 .
No XXII - 0.308-330
M
Yn lieve Broeder , en zijt my doch , om mijne we. tenſchap , geen vyandt : want , ick , den ick , die ick
ben , en hebbe't felvige niet voor.Wheen gheweten't geen ick u hebbe gheſchreven : ick meende , ick ſchreef alleen a Text , wuft. b Text , geraihen.
voor my, ende het is, ſonder mijn « weten , alſoo b gewor dep : ick ſeggheu in goeder trouwen , is 't ſelvighe uwe gave niet om te verſtaan , ſoo laat my ſulckx berulten ; want, ' t gheen ick ghefchreven hebbe,verſtaan ick yel .
309.
Kan't yemandt verſtaan , ende dat het hem be
haaght , ick wil't hein garen gunnen : ſoo piet , ende dat C Doordien, hy't niet en begeert ,
alſoo hy 't niet en verſtaat , dat hy
ofte overmitio fich dannoch niet en vergrijpe , met verſmaden ende lafteren , teghens God ; ofte daar ſal eenen ernſt naarmo volghen : daar van ghy niets en wilt nochte en kondt weten , in foodanighen loop ; laatmy doch toe , dat ick mach arbeyden in 't ghene , daar ick in gheſet ben. 310.
Seyt doch mijnen teghen
ſpreecker , dat wy
ſonder God , niets goets en konden dencken nochte wil d ofbyten , len , oock van God niets en weten d ſonder hem : ick fegghe oock alſoo , dat ick buyten God , niets van God en weet : macht.
311 . eText,fol.
mijn weten is in hem ; ende ' t ſtaat in fijne
Waarom is hy my om ſulckx vyandt, dat God in
my weet,dat ick uden wegh tot.hem . moet openbaren ? Benick doch niets , ende hy is 't alles ! Wie't ſelvige ver ftaan
هور
De invoeghſtingh is na..by.
93
ftaan kan ,die verſtaat het ; maar, wie niet en kan, dat hy't laat ſtaan ! Met ſoodanighe teghenſtellingh en ſal « hy a B. T. mijne Schriften niet grondeeren noch verſtaan. 312. Ick fien uwen gheeft veel beter dan ghy ver faat, watghy voor teghenſtellingh maackt: ick en kan even , wel nietbevinden , dat mijnen teghen ſpreecker , yets grondighs in mijn begrijp verſtaat : maar , het is als i'ſamen niets
anders dan wilde hard.vnijdighe eyghen
ſchap , ganſch ſpottigh : dat my alfoo fijne elendigheydt meer jammert (omdat hy aen ſulckx ſoo feer blindé is) dan dat ick begeerigh ben , hem te antwoorden. 313. Ick vermane u alle , ghy , die dit leeft ende
hoort , verſtopt doch uwe harten niet : fiet den tijd doch aen ; ende denckt den ſelvighen paar : fiet doch in wat tijd , wy , ende onſe Vaderen hebben gheleeft ; nament lijck ,, in ydele twiſt ende ſtrijdt: wat is de wereldt (ver faat , den mienſch ) doorden ſtrijdt vromer gheworden ? Niets ! maar , heylooſerende lichtveerdiger , verachte lijcker ende ſpottiger. 314• Hyis, met de openbaringh van ' t Euangelij, in b Den
fijo leven , maar erger gheworden : om den twift, wille, entreprises heeft den eenen Broeder den anderen doorngaans ver acht , vervolght ende ghehaat : wat hebt ghy teghens woordigh voor vrucht van 't Euangelij,
ghelijck ſulckx behoorden te zijn ? Moet den hoogh -waardighen name
Gods nu niet het deckxel zijn van de ſchalckheydt des menſchen ?
1
315.
En zijn de tegenswoordighe ghenaamde Chri. NB. NB,
ftenen als mede , de Turcken , Joden ende Heydenen niet alle maalkanderen in leven ghelijck ? Wat helpt a den name Chriſti ; ſoo ghy dan
noch Heydenſch leeft ?
Meent ghy dat het genoegh zy dat ghy't weet , dat Chri ftus voor de ſonde zy gheſturven ? Dat ghyu alleenelijck met M 3
Een ſchoon beſluyt :
94
met den dood Chriſti behoufr te kittelen ende te vertroo ften ,ende den valſchen menſch aen , behouden ,die nietsve anders dan hooveerdigh ende eenen twiſter is ? 316. En kont ghy niet prouven wat in 't korte daar .
NB. NB. op ſal volghen
Namentlijck, dat, alſoo ſy in leven ende
willen , alle , ghelijck zijn , oock voor God , worden ghereeckent ! Ende niets
naar
ghelijck
demaal men doch
anders dan ſtrijdt ende louteren ewift en ſoeckt;
a Confuſion, dat het tot eene ſoodanighe a vermengingh in den ſtrijdt bText , moet b kommen , dat het eene volčk het andere ver gerathen , ſlinde .
317.
Want, God treckt ſijne handtvan de volckeren :
naar „ demaal ſy hen van ſijnen gheeft niet en willen laten ſtraffen, ſoo heeft den tooren ſijn ſwaardt ende begeerdte ghevat, ende drijft machtigh in't gemoet der menfchen ; Loodat het eene volck het andere verderve ende ver . NB. NB. flinde: 't geen onſe Vaderen met verachten ende ſpotten Chriftenheyt. hebben in gebrockt,'t felvighe ſullen hare kinderen met ſwaarden ende ſlaghen uytveten . NB . NB , 318. • Ende ſulckx verhenghtGod daarom , naar..de maal men ſijnen heylighen naam alleenelijck tot eenen
< Text Schwahr.
- vlouck voert, ende misbruyckt, ende in de kenniſſe fijnes naams endewille , niets anders en is, dan eyghen , willigh , ende fijnen name maar tot verachtinghen ghe bruyckt, dat den eenen Broeder den anderen, om de ken niſſe fijnes naamswille maar veracht; ende daar hy hem doch, in fijne erkentenis in de liefde ſoude ſoecken ; ende met een heyligh leven voorgaan . 319.
Wat zijn de genaamde Chriſtenen tegenswoor
digh beter dan Turcken ende Heydenen ; naar demaal fy niets.wandersdan Turckx, ende meer dan Turckx ende Heydens leven ? Waar is de Chriſtelijcke ende Euange liſche vrucht ? 320. Een
--
De in_ceghſtingh is naby. 320. Een yeder ſpreeckt: “ Het ſal goet worden , a Datis het wanneer dit quaat maar vergingh: ick ſegge u dan , noch, goeden tijde in ware erkentenis , dat het niet goet en wort ; maar , worden .
doorvgaans erger: 'ten „ zy ...dan dat een yeder in ſich . NB. NB, ſelfs omkeere, ende fijn hart ende ghemoet tot liefde ſal het eene volck ende eendrachtigheyt wende : anders het ander 6 verſlinden , ende de landen ſullen ſich vertee . b Text , ren, verwoeſten ende verſtooren ; ende daar ſal eene ſoo ,freſjen. danighe lichtveerdighe booſe wereldt worden , dat de felvighe niet waardt en ſal zijn , dat fy menſchen worden gheraamt. 321. Ende ſulckxſullen ſy hen onder-, maalkanderen NB. NB. felfs doen : ende daar ſal eene ghemeene ' vermengingh Confuſion.
W der volckeren in den ſtrijdt zijn (d'eene part niet beter
13
dan d'ander ) totdat den tooren Gods fijnen grim d ver- d Verſadige. vulle, ende de volckeren hen in de hooghſte verdervingh
1
ende elende invoeren : • Als.dan ſult ghy u doch ſien e Siet den ende leeren kennen , wanneer ghy naackt zijt , wat ghy in een team Brief uwe hooveerdigheyt zijt gheweeſt: ende ſult den Heere, Keym , vers 30 . in uwe elende, foecken ; ende ſien wat f quaat ghy u ghe fText,ubels. daan hebt.
Daarom mijne lieve Broederen , foeckt doch de NB , NB.
322.
Perrele ; ghy alle , die ghedenckt den tooren te ontvlie . den :
den eenen en ſie niet op des anderen fijn leven ;
maar , op fijn eyghen ſelfs : want , 't en isniet meer ghe naamt ; diſputeren : maar,bekeeren ; ofte verderven . 323.
Den tijd van 't diſputeren ende ghefwets is uyt :
ghy en komt niet.vvorder met diſputeren : maar , met de wedervgheboorte in den gheeft Chrifti, ſult ghy de Per rele bereycken ende bekommen ; dat ghy niet meer be houft te twiſten . 324.
Een yeder laat het fich maar eenen ernft zijo,
ende ſoecke fichuelfs inn ſich , ende beſie wat hy zy ,ende depcke
t Een ſchoon beſluy :
96
a Begeert ofte dencke hoe hy zijnen Broeder in der liefde « wil ſoecken : moet . dat hy alleenelijck van gierigheyt ende hooveerdigheyt bText,fulle tyt , trede , en ſich vernoeghe aen 6 verſade ende ghe andhulle
nade, ende ſijn vertrouwen in God ſtelle ; die geeft regen ende ſeghen . Wy en nemen doch niets mede van deſe we 325.
reldt : wat twiſten wy dan om het ydele ; ende ves c Ofte veron ashiſamen, perquisten. d Text dem ziel kommen . e Text, ziel. fText , gefreſſen. g Text , deutet,
h Text , kegenfals.
verſwij
men daarndoor het onvergangelijcke: het moet doch d daar. toe kommen ; ofte't ſal voor , waar noch booſer worden : ende welck volck niet en ſal willen in dit « perck invgaan , ' t ſelvighe moet ganſch uyt-vgheteert ende f verſlonden worden ; s ſeyt de gheeft der wonderen. 326. Sulckx hebbe ick u , lieve Heeren ende Broe deren in Chriſto (ghy die mijne Schriften leeft, ende ude ſelvige ghebruyckt) op betrachtingh van mijnen ' tegen ſpreecker , niet willen verberghen : ende vermane u Broederlijck ; foowwel oock mijnen teghen
ſpreecker,
dat ghy de Heylighe Schrift , teghen mijne Schriften wilt houden ( doch , in de Schrift niets anders ſoeckende , dan het Vaderlijcke lieve harte Jeſu Chriſti) foo fult ghy wel vinden , uyt wat gheeft ick gheſchreven hebbe.
327
Die fulckx dan , noch niet en luft te doen , den
ſelvighen late mymijne Schriften met vreden ; want, ick en hebbe voor
hem niets gheſchreven : ick hebbe de
ſelvighe voor my gheſchreven , ſonder te dencken hoe't daar mede ſoude gaan : ick en weet oock niet , hoe't i Dat hy ſoo toe.gaat dat i fy alfoo loopen : want,ick en ben niemant verbreytwor- daar, medenaarvgeloopen ; ende verwondere my neven den . u, wat den hooghſten doet.
328.
Merckt ſulckx doch , ende wordt fiende ; want,
den dagh breeckt aen : fule ghy mijne Schriften recht leeren verſtaan , ſoo fult ghy van alle twilt verloſt wor den, ende uuſelfs leeren kennen : doch, en vermach 't fel vighe
ܘ ܀ ܕܹܐ
De in
ceghtingh is naby.
97
vighe diet even de letter : maar , alleenelijck den leven digen gheeft Chrifti; den wegh is u trouwelijck geweſen. 329. Nu, doet wat ghy wilt : de invoeghſtingh is navby, dat een yeder ſal ghenieten , foo ...wat hy in fijne ſchuure heeft in. verſamelt ; ſpreecke ick van ganſcher herten ſonder « ſcherſch , in mijne, inijn van God ghe- 2 Schismoaren geven erkentenis: ende beveele my in uwe Broederlijcke ofte spero liefde ,
in
den hoogh, waardighen name Jeſu Chrifti ;
ghegeven den 3 Julij 1621.
330.
Tuychet den Heere alle landen , ende looft hem alle
volckeren : want, ſijnen Name gaat over alle berghen ende beuvelen : hy ſchiet op, ghelijck een rös , ende gaat in groote wonderen ; Wie wildat weeren ? Hallelu.vja !
☺ Ghetranſlateert van den 12. tot den 28. Junij Anno 1639. Ende tegens drie Hoogh
duytſche
gheſchreven Copijen ghecorrigeert.
E
Y
N
D
E.
į
1
N
Naaris
R
&
G
I
S
T
E
R.
gy Naar
rededes Overvſetters, met
een Regiſter , It Tractaat is gheſchreven , tegen Balthazar Tijlc ken tot verantwoordingh van ettelijcke puncten
D
in't boeck van de Menſch -wordingh Iefu Chrifti : Deſen Balthazar Tijlckens heeft eerſtelijck een lafterlijck boeckxken gheſchreven teghen Jacob Böhme , vad weghen eenighe puncten in de Aurora ; de welcke Jacob Böhme, in de eerſte Apologie teghens ditto Tijlckens, heeft verantwoort :
daar. Daar heeft ditto Tijlckens,
eenighe puncten in ' t boeck van de Menſchw-wordingh Ieſu Chrifti aengevochten , ende ettelijcke Zedeltjens aen't ſelvige boeck aenghenhecht ; ſulckx aen Jacob Böhme is over.vgheſonden : daarop Gjne verantwoordingh in dit Tractaat is te vinden ; Eerſtelijck :
1.
Eenen Brief ofte voor vrede ; Van Fol.3 : tot Fol.9 .
II.
Eene inn leydingh , tot verantwoordingh : totwaar.
ſchouwingh ende vermaningh ; Van vers:: totvers 18 . III.
Welck het eerſte Principium oftede duyftere wereldt
is ; Hoe't vyer , het eerſte Principy niet er is : die den gheeft van't Principi wilbereycken , diemoet eerſt , voor de wereldt, eenen dwaas worden ; Van vers 19 : tot vers 53 .
IV.
Van eenen rechten Chriſten : ende van de Goddelijcke
WijSheyt,de eeuwige Iongh - vrouw , die geen ghebarerin enis ; Van vers 54 :tot vers 71 . Van't derde Principö : Welck de Bruyt Gods is : ende V. hoe den gheeft Gods geen , ende oock een Principium is; Van vers 72 : tot vers 86. „ wendighewereldt een eyghen Prin Waarom de uyt V I. cipiumis ; Waar de Engelen uyt zijn : Waar devreughde uyt
ontſtaat:
REGISTER . 99 ontſtaat : 't Model van deſe wereldt is eeuwigh; Van vers 87 : tot vers 94 • VII.
Hoe de fieleuyt alle de drie werelden is :
Van de
macht, ende den vryen wille der fielen : Van de treckingh des Vaders : Ende welck ghenaart is, boven alle vernuft gelooven ; Van vers 95 : tot vers 117 .. VIII.
Van de grove dwalingh Balthazar Tilckens, van
't ſaat Adams , daar by fijne verkieſingh op bouwt ; vers 118 : tot vers 1 26 .
Van
Waarom God , Cain ende Eſau heeft ghehaat , ende IX. Abel, ende Iacob bemint : Ende welck de verlooren ſondaars zijn , om de welcke Chriſtus is ghekommen ; Van vers 127 : tot vers 133 X.
Wat de verſtockingh zy : Hoe de liefde Gods , den ſon
daar waarſchout : oock , hoe deliefdeGods foowwel Almache tigh zy tot het behouden , als ſijnen tooren tot het verderven ; Van vers 134 : tot vers 143 . XI.
Wat Godis: Hoe ſonder de duyſternis ,alles een niet's
foude zin : Ende op wat wijſe, den menſch macht heeft , uyt ' t booſe in'tgoede , ende uyt ' t goede in't booſe te gaan ; Van vers 144 : tot vers 153 . XII .
Hoe Balthazar Tilckens des duyvels Advocaat is:
Hoe de duyvel niemant met vertwyffelingh meerder aen en valt, dan even de kinderen Gods: Ende van't vaſt vertrouwen der gheloovighen ; Van vers 154 :.totvers 168 . XIII. Hoe voor ' t gheloof niets on mogelijckx en is : Welck detreckinghe Godszy : Waarom den god. looſen niet en wordtghetrocken : Welckeenen rechten Chriſten is : Ende wie van God verſtockt wort ; Van vers 169 : tot vers 186 . XIV.
De af wſchouwelijckeleere van Balthazar Tijlc
ken : Vermaningh,om aen de verkieſingh niet tevertwyffelen: Ende vermaningh ende waarſchouwingh aen Balthazar Tijlc kens ; Van vers 187 : tot vers 202 . XV. Van N 2
R
100
E
G
I
S
T
E
R.
Van't eeuwige voornemen ende verkieſingh Gods :
XV.
des ſelfs aenvangh ende eynde , is een eenigh , ende alle uren ; Van vers 203 : toť vers 229 . XVI .
Hoe Chriſtus uyt gheen vremt ſaat , maar , uyt
evenwel 'tſaatvan Maria is menfch gheworden ; ende doch niet in Evas aerdſche Eſſents : Den Heylighen Gheeſt was den Man ; Van vers 230 : tot vers 242. XVII . Watvoor eene Ellents,het woordaen.unam , daar Godende menſch een eenigh perfoon in wiert : Hoe Chriſtus een Creatuur, en oock geen Creatuur is ; van vers243:totvers 251 . XVIII. Hoe Maria gheene vreemde Iongh - vrouw maar , Ioachims ende Annas Dochter is gheweeft: Waar den Autheur fijne kenniſſe van heeft: Ende welck de Hellen vaart Chriſti-is ghenaamt; Van vers 252 : tot vers 262. XIX . Vrage, hoe de nieuwe gheboordte in ons gheſchiet : wat aen ons ſalopstaan: oock van'tniet konnen,ende konnen; Van vers 263 : tot vers 272 . XX .
Hoe Maria
Hevas.Dochter x
gheweeſt : Hoe
Chriſtus eene menſchelijcke fiele heeft ghehadt :'t Eeuwigheis on - ſterflick ; Van vers 273 : tot vers 291. XXI.
Van den vergeefſchen twiſt , om't weten : als roy
in ons ſelfs lefen , foolefen wy in Godsboeck : geenighe weten fchap en maackt ons ſaligh : Waarſchouwingh, ende verma ningh ;
Van vers292 : tot vers 307.
XXII.
Een ſchoon beſluyt : Hoe de tegenwoordighe ghe
naamde Chriſtenbeyt , Turcken ,Ioden , ende Heydenen maal kanderen gelijck zin:hoe 'teene volck het andere ſal verſlinden : eñ hoe de invoeghſtingh naby is; Van vers 308 :tot vers 330,
NB .
Dat defe XXII. afvdeelinghen , niet door
den Autheur, maar door den Overn ſetter zijn ghedaan , tot gherijf voor den Leſer.
E
V
Y
N
D
E.
ve
#
ާމޫލ
.1