This is a reproduction of a library book that was digitized by Google as part of an ongoing effort to preserve the information in books and make it universally accessible.
https://books.google.com
Over dit boek Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. Richtlijnen voor gebruik Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende: + Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden. + Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn. + Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. + Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. Informatie over Zoeken naar boeken met Google Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com
Verklaring over de Tijtel-Prent deles Boeks den WEG tot CHRISTUS.
Ot den Ernſt , Tot den Ernſt , roept onsdefe laetſte Bafuyne, fonder Ernſt wort de * Hölle T TE niet opgeſprengt , noch het Hemelrijk met ge telt ingenomen . De vuurige begeerte heeft ons op de werde doen daelen,en aen de ſelve gehecht ( a ) . Dat wy met haer vereenigt diepe wortel in haer ſchieten , en vruchten des doods voortbrengen : met vuurige begeerte moe ten wy dan ook weder nytbarſten, anders houden ons de liftige en booſe wachters , flange en draken , ydele luben en begeerten , fonden , grouwelen en boosheden gevangen , die ons leven na ſtellen , datſe ons doo den en in het graf verſluyten . Onder en vinden wygeen uytgank , want de aerd fche begeerte drukken ons hoe langer hoe nauwer te Samen ,en onſewortelgrijpt voor grooten honger w weyt en diep om fich , foekende voedſel in der aarden, daer doch in de duyferniſſe geen laefenis is , hoe de begeer te in de duyfterniffe meer ſoekt, hoe grooter word haer honger te ſoeken , en vind doch niets als den honger meer te ſoeken ; want de ſpij jewordt boven der aer. den in de Lucht door licht en water geboren . Daerom , maer boven uyt ( over alle finnen ) in de Lucht, ſchept men adem en ſterkt het leven. Doch fal u de Sonne terſtont niet opſchijnen noch geduurig blijven soo lang het winter is , want de nacht is noch langer als den dag; en ſoolange op Zee, soolange noch in gevaer . Niet te min , of ſchoon dik ke Wolken het licht bedekken en uwen weg verduya steren , vertfaegt daerom niet . Diefen 3 Helle , (a ) Pſalm 444 Vs. 26,
.
Deze is een wijs en voorſichtig Zeeman , die zich met een goede anker en touw verſiet, alſoo ook gy lie ve fiele, als gy de hoope en langmoedigheyd op defen wegniet en ' vergeet : fonder die is onmoogelijk door. te komen .
Doch geen anker word gefmeetfonder vuur, en geen vuur is daer krachtig genoeg toe als hy ſtil is en niet toegeblafen word . Soo sal’t u ook bejegenen ; daera om en denkt niet te haeſtig op roosen te danſen, beſiet te vooren Sirach Cap.2 .Want in pijn en angſt word alles gebooren , en in arbeydt en beweging alles ge maekt na de Schrift. In ' t ſweer uwes aenſchijns fult gy uw brood eten ( b ) , Die dan fijn opſet in vuurige begeerte onderhoud die fterkt fijne hoope, en die fijne hoope met geſt a dig bidden en fuchten , woedet , en toeblaeft , die wordfe tot een vlammende Liefde. Defe is ſterker als de dood , want ſy is een vlainme des Heeren ( c). Sy heeft den ſleutel des doods en der Höllen ( d ) . Sy verbreekt de poorte der diepte en brengt blijde boodſchap den facht moedigen ; Sy is gefonden om te verbinden de Gebrokene Herten ,om gevangene vryheyd uyt te roepen , en den gebondenen openinge der gevankeniſfe ( ) . Door haren band worden wy tot God opgetrokken na de Schrift. Ik trok ſe metmen ſchen zeelen , met touwen der liefde ( f) . Houd daar dan maer aan met lankmoedigheyd en gedult na de nacht komt den dag , en na den kouwen Winter de lieflijken Somer زdie weke her rerwen graentje ( g ) uyt den dood op , en brengt door den
milden regen , koorn , wijn en oly overvloedig dat u1 hert geſterkt , u ſiele gelaeft , en 14 geeft verheugt OP word in't leven alle tijd. ( b) Genf, 3.vs. 19. ( c ) Cant. 8. vs. 6. (d ) Apoc. 1. Vs. 18. ( e ) Eſai,61,85,1, 2 ,3+ ( f) Hoſca II . vs. 4. ( g) Joh. 12 ,VS. 84.
OP DR
ACHT
Aen den Heer COENRAET CALCKBERNER . E liefde en genegentheyt die de menſchen malkanderen behoorden D. toe te dragen in deſe wereld , het welk Chriſtus ons recommandeert, daer hy al dus ſpreekt: hebt uwe naeſten liefalsu ſel ven ; maer ach! waer vint men ſoodanige menſchen die dele woorden van onſen lie ven Zaligmaker Jeſus Chriſtus met hert en ziel betrachten , en op loodanige din genacht nemen . Maer wat ſalik zeggen : daer my nochtans ſoodanig is betoont yan die geen , die Jeſus waerlijk beminnen , en dewijle dar liefde liefde baert , ſvo en kan ik niet nalaten ook een dankbaer herte te toonen aen God en Jeſus Chriſtus den Verloſſer onſer Zielen . Want de eygen ſchap van oprechte liefde en dankbaer heyt, is onſe gemoeden , met een zucht en yver aen te prickelen , en om de ſelve aen de Lief hebbende Begunſtigers alleſins te willen verdienen : Dat dit waer is , kan ik beter gevoelen dan met de pen uyt-druc ken : ze ontfonkt my danmet een vrymoc * 4 digheid
OPDRACHT, digheid om U E naem , in 't Voorhooft de ſes Boeks te vertoonen , niet zou zeer om UE . daer door te eeren , maer veel eer , hoe veel ik U E. verſchuldigt ben aen een yegelijk ten toon te ſtellen . Ik kome UE . dan opdraegen deſen eenvoudigen Weg tot Chriſtus, voorgeſtelt door den Godvruchtigen en Hoogverlichten JA COB BÖHME ,
wel zalr , gedachte
nis , een Werk , daer den Vorit der duy. ſternis door nijt en laſter , een reeksvanja ren , zijn gal vergeefs op heeft uytgebraekt, en welks waardigheid , hoe leer met af gunts-wolken beſwalkt, die t'elkens ver dreven heeft. Verhoope dan UE . zalde geringheyt mijns plichts-bewijſen , niet verwerpen : maer de zelve aannemen , als een teeken van een gemoet , dar altijd bip tonen een ware dankbaerheyd aço Gold en U E. verſchuldigt ben ,'en volgens uwe beleeftheid voort te lullen varen in 't be gunſtigen van UE . Liefhebbende Verplichten Dienaer FREDRIK
VORSTER .
VOORRE DE
Aan het Chriſtlievend Herte . Beminde Lezer.
N'tgrondig onderzoeken van des Menſchen oorſpronk , zij ne natuur, aard en eygenſchap daar hem de H. Schriftuur een Zoon Cods noemd (a) tegens zijn tegen woordigen ſtaat, zoo verre maar de pa len en de name der Chriſtenheyd reykt, als een Volk , dat op nieuw uyt God ge booren , zijnenatuur wederom deelach tig geworden en met den H. Geeſt ge zalft zoude zijn , vervuld met vrede, ge rechtigheyd , eenigheyd , blijdſchap, en alle Goddelijke kenniſle : Zoo vind men ( doch door een oog dat God geopend heeft) onwederſpreekelijk en by raſtelijke. ondervindinge, dat zijne verkeerdheyd , fmaat en ſchande voor God en alle Hey lige Engelen de ſnoodheid van de alder verachtite onvernuftigſte creatuur over treft , en dat zoo veel te meer by deze tijd zijns ontzettelijken tweeden Verval , ge houden 5
( 2 ) Luc . 3. VS. 38.
VOOR R
E
D
E.
houden by den eygen roem van den Naem cens Chriſtens , als een geſalfden Gods: aen wien als men nu de eygenſchappen dezes Naems onderſoekt ; men vind , dat het qualijk anders gelijkt, als ſwart by wit ; dood , by ’t leven : duyſterois by’t licht : ja dat het edelſte en beſte tot het al derquaatſte en ſchadelijkſte geworden, en t'eenemaal 't onderſte boven gekeert. Want die een geſchapen kleynen God is ( b ) . Die een Goddelijk Woord is ( c ). Die een Heylige Naem Gods is. ( d). Die een Wooning en Tempel der H. Drieyul digheyd is (e ). Die een Konink en Be heerſcher des Firmaments en der Aerden foude zijn (f). Is den dommen beeſten ge. lijk geworden (g ) , een knecht der fon den ; een flaeve der booſe Geeſten , to doen haren willen in alderley grouwelen tegen God, wrcotheden tegen lijnen Broe der , en miſdaden tegen ſich ſelfs : be heerſcht van de macht des vergankelijken Hemels
( b) Genef. 1. Exod. 7. VS. 1. IL. 8 2.vs. 6. (c )Deut.30.vs. 1 4. loh . 17 . vs. 6 , 8 , 14, 29. ( d ) Efai. 43.vs. 7. Syrach.46 . Vs. 14. Joh . 17. vs. 11 , 26 . Apoc. 2.vs. 17. 3.vs. 12. ( e) Joh. 14 . vs. 16, 17,23-26 ., 1. Corint. 3. vs. 16, 17, 6. vs.19. 2 Corintą 6. vs. 16. ( f ) Pſalm 8. ( 8 ) Pſalm 49. vs. 21 .
VOORRE DE .
Hemels door liſt, quade verſinningen , en
doodelijke
begeerten ;
:
ydele luften
7
verdrukt onder allerley miſerien van ſiek
I
te ; kommer en gebrek , verſtrooyt door veelheyt, overvloct, en geitadig geplaagt en verteerd door daegelijkſe onruſte , ſorge, vreeſe en angſt; doch 't aldergevaerlijk ſte , dat ook te verwonderen is,
dat hy
ſelfs by ’t uytterlijke licht en getuygenis des Woords Gods dit gevaer niet en ziet noch kent, noch weet dat hy in de kaaken des tijdelijken en eeuwigen doods , en in den Poel der * Höllen gevangen ſit, vervullen de de Schrift die daar ſeyt: Sy hebben 00 gen , en ſien niet ; Ooren , en hooren niet ; Neus , en ruyken niet ; Handen en taſten niet , (h) &c . Deze gevaerlijke toeſtand, ſiendemet een bovenſınnelijk Oog , zuchter David noch op deſen dag uyt doods angſt enbe nauwtheyd fijns herten tot God . o Heere, en ſtraft my niet in uwen grooten Toorn , en kaſtijd my niet in ume grimmigheyd. Want uwe pijlen zijn in my gedaelt. Daer is niets geheels in mijn Vleeſch van weg.:n ume gram
ſchap : * Helle. (h ) Pſ.115.vs. s . Jerem .s.vs.21,22,23.Matth.13.VS. 14, 15 .
VOORR E
D E.
fehap: daer is geen vreede in mijne beenderen , van wegen mijne zonde. Want mijne onge rechtigheden gaen over mijn hooft,als een fwa relaſt zijnſemy teſwaer geworden : Mijne et terbuylen ſtinken , ſy zijn vervuylt van wegen mijne dwaesheyt, & c.(i). En noch meer : Mijne ziele is der tegenheden fatzen mijn leven raekt tot aen het graf. Ik ben gerekend met de gene die in den kuyl neder dalen :ik ben geworden alseen man die krachtloos is : afgeſondert onder de dcode,gelijk de verſlagene die in't graf liggen , diegy niet meer en gedenkt, en ſy zijn afgeſneden van uwe hand . Gy hebt myin den onderſten kuylgeleytin duyſterniſſen, in diepte, uwegrimmigheytleyt op my:gy hebt my neder gedrukt, met alle uwebaren , & c.(k ). Deſe Davids woorden zijn onvergankelijke woorden Godts , die God ſelfs noch dage die uyt lijks laet ſien en gevoelen de geene die den faede Davids(dat is Chriſtus ) zijn ,wel ke hy verkooren heeft tot vaten fijner barmhertigheyt, en tot baſuynen fijner glo ry en Lofgelangs. En’e is qualijk te geloo ven , dat iemand den Hemel als 't Rijck Gods in ſich ſelfs ſal ſoeken , die deſe onder ſte kuyl als de * Hölle , en het duyſtere graf daer de tweede door in woont in fijn eigen verse ( i ) Pf.38. ( k ) Pr. 88. VS. 3+ * Helles
VOORRE
D
E.
Feyen,
onge ma
eet
verduyſterde ziele en bedrieglijk vleeſch eri bloed niecte voor onderſoekt, bemerkt en gevoelt . Waerlijk het Woord Gods is geen droom , maar een verteerend vuur en een licht des levens, door ' t welk ſich David
gen er : ven
gevonden , wanneer hy ſo deerlijk kermt:
de
(1) Verloſt myôGod wantde wateren zijn geko
19-
men tot aende Ziele. Ik bengeſonken ingrond
rt
loſe modder daer menniet kan ſtaen ; Ikbenge
af 2
komen in de diepte der wateren, en de vloet overſtroomt my. Dit en diergelijken lic
za
dekens worden noch dagelijks voor God,
©
ſelts getoetſt, geproeft en in der * Hölle
meer met ſtille zuchten als luydende ſten men geſongen ,hoewelvan weynigen , en ook niet in Tempelen ,Kerken en Verga deringen , maer meeſt van die geene , die in deſe kuil haers verſcheurden en verbroo kenen herten neder gedaelt ,om’t zelve te doorgraven en 't lichr in de duyſterniſſe aen te ſtecken , dat haer den weg ten le ven na boven toe wijſt, ( m ). Soo wy dan eerſt bevinden , dar wy in
ſulken diepen put der duiſterniſte en des eeuwigen verderfs in onsſelfs woonen , en fien ook voor 't tweede den ſchrikkelijken yer. Helle. ( 1) P1.69.18,2,3. (m )Pov.20.48,27175.98.24 .
VOORRE D É .
verval van ' t gantſche ſtendom
buyten
genaemde Chri
ons , daer alles in de
grootſte godloosheyt , ongerechtigheyt, leugen , gewelt , tieranny , moordery, twiſt, tweedracht , haat , nijt, oneyn delijke verwerringen en dwalingen
onverſeccelijke
in allerley ſtanden van den
hoogſten tot den laagſten toe verſmoort leyt , daer dan de grouwelen en booshe den gelijk Zee-golven malkanderen bac ren en dringen , en alle valſcheden in mal kanderen verknocht zijn , dat d’een den anderen tot verderf met gewelt trekt en drijft. So is ’t billik , dat wy de oogen onſes gemoeds open doen , en gebruyken eerſt het vonkje onſes verſtands, datons Godt in
onſe
ziele
geleyt heeft ,
toetſende
en voegende een waerheit en licht by't andere ;
namentlijk te gelooven ſijn hey
lig Woord , ſijnen heylfamen raad , en ons eygen geſicht, gevoel en bevindelijk heyr, dat wy het beſte voor het quaed ſte, het leven voor den dood en de ſalig heyt voor de eeuwige verdoemeniſſe ver kielen ( n ) . Op dat de Schrift vervult wor de (n) Deut. 30. YS. 19.
VOORRE D
E.
de tot onſer eere voor God , daar ſeſegt: Behoudſe dan en doetſe, want dat ſal uwe wijsheyd en u verſtant zijn voor de oogen der Volkeren : die alle deſeinſettingen hooren fullen , en ſeggen : Dit ſelve groote Volk al leen is een wijs en verſtandig Volk (o). Daer toe ſe ons dan verder ſeer beweeglijk ver maent met dele woorden : Leert dan waer wijsheydis, waer ſterkte is, waer vernuft is: dat gi met eenen mogt weten , waer een op lang leven en een ſalig levenis, waer het licht der oogen is en Vrede (p) . Want ſoekende en kieſende het goede, ſoekt en kieſt Godt ſelfs in ons gelijk Chriſtus ſpreekt, fonder my en kontgy niets doen , en ſegt doch ook , Biddet , ſoekt , klopt aen , en be fluye ten laetſten , u Geloof heeftu geholpen . Soo nu't Geloof en alle goede gaven van boven
afkomen
Lichts ,
en
van den
Vader
den Vader in den
des
Soone
woont , en de Menſcheyt ook den Soon overgegeven heeft om hen het eeuwig leven weder te geven , ſoo vinden wy
hier ons oog -wit daer wyna poogen , na mentlijk Godes kinderen , en wederom een ( 0) Deut. 4. Vs. 6. (p) Baruch . 3. vs. 14.
VOORRE D E.
en tempel fijns H. Geelts te worden , ge
Syt
ijk hy ons dan daer toe verkooſen heeft ,
VI
ter dewerelt gegront was , en ſoo verder ,
he
1 bindende onſe verkieſingein Chriſtus Jeſus het Eeuwig Woorde des Vaders dat
Voc
vleeſch geworden is , dat onſe Menſch
Bu a En
heyd aengenomen heeft ,dat in ons woont , dat ons licht en leven is , dat ons 't Geloof
op de ver
geeft, de liefde tot God ontſteekt , onſe
НІ
hoope ſterkt, dat ons met ſijn vleeſch en
tot
bloed (pijlt, dat by ons blijft tot aen’t eyn de ( als wy maer åen hem blijven . ) Soo
der
vinden wy het einde van onſe begeerte,na
I fer.
mentlijk onle Saligheyd die daer isin Jeſus
ne
Chriſtus den waerachtigen Godt en het
for
eeuwige leven . Wy vinden te gelijk de
fu
plaets daer hy is , en 't huys daer hy woont,
or
wy en behoeven niet na den berg by Sichar ,
ya
noch na Jeruſalem , noch na Romen , of Compoſtel , of Loretto een Bedevaert te
ya
doen ; gelijk de dwael- lichten des Ants.
ni
Chriſts een onbekende God en Chriſtus buyten ſich hier en daer ſoeken , en ontel
of
So
lic
menſchen bedriegen : wy hoeven
er
om hem niet in groote ſteene Kerken ',
be
bare
Syna
la
VOORRE DE: Synagogen of
vergaderingen
te
gaen.
Vraegt gy dan noch waer is den Weg tot
er, 115 Jac
hem
? merkt wat hy u ſelfs antwoord:
Voorwaer , VoorwaerſeggeIck u lieden : Van nu aen ſult gy den Hemel fien geopent, en de
ch
Engelen Gods opklimmende en nederdalende
ont;
oof
OP den Sone des Menſchen (g ) , want , ſeyt hy verder, ICK ben de WEG , de WAER
nfc
HEIT en het LEVEN , niemant komt
en
toi den Vader dan door my , en Ik en den V 4+
yn100
der zijn E EN , (r) .
12-
ſer, hoe na ons heyl en leven is , 't gee ne wy. tot onſe eeuwige behoudeniffe
net de
ſoeken , en waer wy den Weg vinden ſullen , voorwaerindien men iemand die
31 ,
onder den Noord - Pool in een kuyl ge
11°,
yangen ſat, ſonder hoope het licht der
of te
van onverdraegelijke koude en duyſter
Blijkt dan hier niet uýtGodlievende Le
Sonnen ooye te mogen
ſien , verdrukt
niſſe, konde in een oogenblik in Indien of Perſien brengen , onder het lieflijcke cl
licht der Sonnen,
een groore blijdſchap
en
en verquikking foude toebrengen ; wat
16
behooren wy wel voor Gode te denken , * * en
(9) Joh, I. ys . sz. ( r ) Joh. 14. vs. 576. Joh. 1o.vs. 30,
VOORRE
D
E.
en te doen , die ons ſonder ons weeten en ſoeken , uyt den eeuwigen dood en de Hölle verloſt en alles in allen gewor den is , gelijk wy gehoort hebben , tot een vuur en water; tot broodt , tot wijn, . tot vleeſch en bloedt , tot een knecht en herder, tot een Hooge-prieſter, tot een Broeder , tot een Verloſſer en Heylande tot gerechtigheyt en wijsheyt, tot blijd ſchap, cere , kroone , eeuwig leven en ſaliglieyt.
Voorwaer Gode de Heermag wel ſeg gen en ons ſelfs oordeelen laten : Wat is er meer te doen aen mijnien Wyngaard , 'twelk iek aen hem niet gedaen en hebbe, (r) . Daer op wy ook billick bekennen en hem ant woorden mogen ; Gy hebt ons alle onſe Jaeken wytgericht, (5) : en ſeggen daar by , Wat ſal ick den Heere vergelden voor alle fijne weldaden aen my beweſen ? Ick falden Beecker der Verloſſing opnemen , en den Name des Heeren aenroepen , (t). Gemerkt dan , dar Gode niet wach tende na onſen beſmetlijke gerechtigheyt, verdienſten loopen , rennen ,
ſelfs ons te vooren ( r ) Efai. s . (s) Efai. 26. vs. 12. ( t ) Pf. 116. vs. 12,13 .
VOOR RED E.
1 vooren gekomen is , en met
een eenig
2 middel-punct lijns hertens ons alles te ge
1
lijk gegeven , en onſen Weg en Leyds man geworden in ons ſelfs, cot ſich ſelfs :
be
wat is het dan dat hem de wereld en voor
1 namentlijk wy fijne genoemde Chriſte
1
nen niec ſien , nier kennen , niet gevoe
+
1
I
len , niet vinden ? Want was hy midden onder ons getreden , hy ſoude terſtonde feggen : Vreede zy met u ( u). Maer nu hoo ren wy wat Eſaias antwoort .
Den Weg
des Vredes en kennen ſy niet , en daer en isgeen
recht in hare gangen : hare paden maken lý verkeert voor haer felven , al wie daer op gaet , die en kent de Vreede niet ( w ). Dat is even 't gene Chriſtus ſeyt: Den WEG is naeuw en de Poorte is enge die tot het leven leydt, en weynig zijn die daer op wandelen , maer den weg is breet en de Poorte is puit die tot het verderf leydt , en veele zijnder die door de felve ingaen (x). Hier leyd nu de oorſack klaer , waerom onder de Chriſtenen geen Chriſten vonden worden . Den tweevoudigen Weg mag een lichaem te gelijk niet bewande ** len . ( 11 ) Luc.24.08 . 36. ( w) Lla, 9.vs. 8. ( x )Matth.7.v5.13.14.
VOORR
E
D
E.
len . Chriſtus en de Werelt ſtemmen nier over een , daerom is hier de ſcheyding , ge lijk Joh. ſeyt: Soo yemant de heeft, de
werelt lief Liefde des Vaders en is niet in
hem (y). En ſoo'er dan twee weegen zijn, ſoo zijnder ook tweederley Wegwijſers; ор den ſınallen , die Chriſtus ſelfs is ,daer is hy ook ſelfs den Wegwijſer , gelijk hy ſeyt, Wie mijn Jonger zijn wil; die ver loochne ſich ſelfs en neeme ſijn Kruys op fichen volge my nae, en waer ik ſal zijn , daer ſal min Jonger ook zijn ; (ff). Maer van den breeden Weg geſeyt hebbende , waer ſchouwt hy terſtont de lijnen haer te wachten voor de valſche Propheten , die in Schaeps-kleederen ſullen komen , on der fijnen Naem , ſeggende: Hier is Chri ſtus, en daar is Chriſtus( ). Dat isſoo veel, dengeeft des Antichriſts die niet en belijdt dat Jeſus Chriſtus in hetvleeſch gekomen is (a) , falu ſoeken uyt u ſelfs te lokken , dat gy u ſelfs niet foudt onderſocken , noch uw herte tot inijnen Tempel en Wooning be reyden , daer Ickudoch verkooren hebbe oni (y) 1 Joh . 2. VS. IS . ( ff) Marc. 8. vs. 34. Joh. 12. vs. 26 . (2 ) Matth. 7. vs. IS . Matth. 24.Vs. 23,24. Marc. 13.VS.21,22 , ( a ) 1 Joh. 4. Vs. 6. 30
1
VOORRE D E.
om eeuwig in u te zijn met mijnen Vader en den H. Geeſt , op dat gy menſch , God in mywordt ; en ik God , Menſch worde in u . Maer hy ſal u wijſen op iets dat buy ten u is, op ſijne eygen uytvindinger , in ſettingen , wijfen , en vercierde Ceremo i
I
nien , op byſondere plaetſen , dagen en uuren , op dit en dat , fus of foo te geloo ven en te doen , en my hier of daer te foeken daer Ick niet en ben , op dat gy alſoo door den valſchen ſchijn , Myuwen. Levendigen Weg (b) verlatende, hem ſult aenhangen , hem den ,
en
hem
voor
op
Chriſtus
hou
den breeden weg
volgen . Beſiet nu Leſer het Veelhoofdige en veel Chriſtige Chriſtendom , betracht hare gedaente, onderſoekt haere werken , proeft haren geeft en kracht , gy ſult een wonderlijke veranderinge , en verwan delinge ſien , tegens de regelen en gebo den van
Chriſtus : gy ſult vinden veel
Kerken , Synagogen , Hooge
Schoolen , by .
daer men de leere der ſaligheydt, op fondere manieren
(b ) Hebr. 10, VS. 20.
voor gelt leert, om ** Weder 3
VOORR E
D
E.
wederom gele en koſt daer mede te win. nen ; Maer den Tempel des H. Geeſts het verbrookene hert en vermurſelden geeft is onbekent. Gv lule lien de werele aen alle
1 plaecſen over hoop en vervult met Leeraers en Predikers , en niemant fal
Chriſtus
kennen noch hem navolgen , om datſy op fijnen Weg en door fijne deur niet gaen ; kort om
, gy ſule den Naem en de leere van
Chriſtus hooren prediken , en de werken des duyvels met groote kracht en gewelt doen , gelijk openbaer aen den dag is , hoe der meer van God en Chriſtus en van des menſchen ſaligheyt geprediktwort, hoe de werele van dag tot dag, vanjaer tot jaer godlooſer en onwerende wort,de Leeraers mer faen de Seiten
en
toehoorders , onder allen
Religien , dat alſoo 't regiment
des duyvels in de heerſchappye des Anti chriſts de werele volkomentlijk beſit. Soo dan de tijt noch nicc uyt is , en de
geboorte van Jeſus Chriſtus in de ſelven tot vervulling
der weynige uytverkoornen
ook noch in ſwang gaet, daer dan uyt de ſelve d'een of d'ander uytgeruſt en gelon den
VOORRE D
E.
den wort den menſchen , den breeden Weg des verderfs te openbaren , daer van afte maanen , en 't heyl Gods op den ſmal len Weg, die Chriſtus ſelfs is , aen te wij ſen: Soo kandar den Sathan niet verdra gen , daerom ſtrekt hy fijne beyde armen uyt , namentlijk liſt en gewelt , en ſtrije tegen Chriſtus en fijne Engelen of Lede maten ; door liſt , keert hy eerſt alles om, wat hy ſelfs is , daermede noemthy Chri ſtus, die moet noch tot op deſen dag, ja tot den laetſten uytverkoornen toe , deſe laſter woorden hooren , Gy.sijt een Sama ritaen en hebt den duyvel, (c). Item , Hy heeft den Beelzebub , alſoo ook fijne Jongeren en Booden , die noemt men valſcheProphe ten, Nieuwelingen, Geeſt-drijvers, Enthu ſiaſten , Ketters , & c. En wanneer dan de Geeſt Gods de valſcheyt des Antichriſts overtuygt, en henuyt hareeygen werken aenwijſt dat ſy uytden duyvel zijn , footalt hy met gewelt de ſteenen aen , roept en rockt Keyſer en Koningen , Vorſten en Re genten , Herodus en Pilatus tot wracke , dat ſe den oproerder, den bedrieger kruy ** 4 figen Marc. 3. VS. 3 2 . (c) Joh. 8. VS. 48. 7. VS. 20.
VOOR RE D E.
figen en uyt den weg ruymen ſullen . Geo lijk het dan e’allen tijden geſchiede is en noch geſchiede, na de voorſegginge van Chriſtus, Hebben ſy den Heere des Huys Beelzebub geheeten, hoe veel te meer fijne Huysgenoten , ( d). & c. Dit is dan den Proces beminde Leſer , in dit tweevoudige Rijk en cwcevoudigen WEG deſer Werelt , daer Chriſtus en Be lial geduurig in ſtrijt leggen , yegelijk met fijne party :Chriſtus met fijne getuygen der Waerheyc in een ſeer kleyn geral, den Antichriſt met ſijnen hoop der leugen -kra mers in groote macht en nienigte , beyde heyrſchaaren zijn met een livery , met een Adamiſch vleeſch en bloed bekleet , beyde hebbenſe ook een eenig teeken en looſing ; namentlijk het (t) Kruys en de NAME van Chriſtus, doch hier in onderſcheyden , den Antichriſt her † van buyten op de mouwen, op de borſtofop de ſchouderen , van gout, hout, filver of metael , en den Nacm op de tonge en lippen ; Chriſtus ge teekende daer entegen her † derſmerten , der dooding in haer vleeſch en bloed , en ! den ( d) Matth . 10. VS. 25.
VOORR E
D
E.
den Naem des heyls in werkende kracht in haren geeft. Deſe met Wapenen der gedult , nedrigheyt , ſachtmoedigheyt ,ge louf, liefde , hoope, luchten , tranen en gebeden , en’t leven om Chriſtus willen weggevende; de anderenmet gramſchap hoogmoer , ongeloof, tyrannye en geweli, met vuur en ſwaert her lever rovende. War dan by foodanigen ſtand onſes le yens te doen ſtaet , dat is hier nu ernſtelijk
1
te bedenken , God ſtelt het in 't licht voor
n
ons geſichten geeft het in onſe hande te kielen , links of rechts : Want God heeft
2
de menſchen nooytongewacrſchouwege
He
laten , op dat ſe ten dage fijns oordeels de overtuyging uyt haer ſelfs ſouden geven , dat ſe de fonteyne lijner barmhertigheyt, niet alleen vergeefs hebben afloopen la
de
ten , ſonder water te ſcheppen voor den dorſt haerer ſielen , maer ook de ſelve ver
0;
ontreynigt ,
-11
Nieuwen Teſtaments , her ſaet Gods ha
7,
Owee ! cnſer dierſchen domheyd,ô wee !
0
onſer + hölſcheraſerny en wreetheyc. Nade Halfche,
n
en het dierbare Bloede des
rer heyligmakinge met voeten getreden.
VOOR RED
E.
Nademael dan Chriſtus in defe onſe laetſte dagen van den Antichriſt uytgeroeyt is , en lijn WEG verduyftert en vervreemi, foo gedenkt doch God fijns Verbonds in grooter barmhertigheyt, en laet om fijne overige uytverkoornen willen , by dele laetſte avond-Itonde, een wonderbaerlijk groot lichtopgaen ,'twelk den WEG van Chriftus in Chriſtus ſelfs gevonden en be wandelt hebbende , ontdekt en verklaert , A COB dit is den Autheiir van dit Boek BÖHME, welken God erkennende den eyſch en honger deſer cije , heeft verwekt en met fijnen geeft der genaden hooger Wijsheyt 'en diepe kenniſle Hemelſcher en Natuurlijker dingen , uytgeruſt, om noch eens op 't laetſtemetſijne Bafuyne de Werelt aen te blaelen en te verkondi gen haren ondergank die in 't vuurige fwaert al gevat is , daer dan deheerſchap . pye des Antichriſt in'fijnen val aen’t eynde 18 , als mede de vernieuwinge deſerwe. relt tot een Paradijs, gelijk te voor hare Scheppinge geweeſt is, en ſoo voort tot de Openbaring van Jeſus Chriſtus door wiers
VOOR REDE.
wiens Aengeſicht opgeloftfullen worden de banden der angſt der gantſchen Natuur, en alle Schepſelen bevrijt van hare ſuch ten onder 't jok der ydelheyt, ruſten. Wy willen met verdre roem over defe Autheurs Schriften ophouden , en ſe aen vernieuwde oogen felfs bevelen , die uyt
2
God geboren is ,kent ſijns Vaders en Broe ders Tael en Stemme wel, gelijk ſoekt , vind , en bemindt fijns gelijken ; Sangvo gels en Vleermuyſen fien en kennen mal kanderen nimmer; daerom is dat het ſlot van de Heilige Schriftuur, wie heylig is,
1
dat hynoch heyliger worde, en wie vuyl
I
of godloos is , dat hy noch godlooſer worde.
2 Overſulks dan Godlievende Leſer, laet ons den Alderhoogſten voor fijne gaven danken , en toeſien , dat wy fijne genade niet verlaymen ; den giſterigen dag heeft ſijn Sonneſchijn gehadt; heden ſchijnt het ons, op dat wy daer in wandelen en onſen Weg ſonder' aenſtoot voleynden , want deſen avonde moeten wy e’huys zijn. de Nachtrucktalaen ,Morgen is Sabbath , daer
VOORR
E
D
E.
daer op niemant vluchten noch reyſen mag. Doch ſullen de blinden ſiende , de kreupelen gelterkt, en de lieken geneſen worden op den Sabbath. Want denSoon des Menſchen is een Heer des Sabbaths, tot vervulling der Schrift : Den blinden was ick tot oogen , en den kreupelen was ik tot voe ten , (e). Gelooft zy ſijn Name in alle Eeu wigheyt. ( c) Job. 89. VS, IS .
VAN
pag . 1 V AN
WAARE H ET
DE
BEKEERING ,
E E R S T É
BOE K.
Hoe hem de Menfch i wille en gemoed in hem zelve moet opwekken : en wat [ of hoedanig ] zijne erns tige betrachting en voorneemen zal zijn , zoo wanneer hy krachtige boete ( of bekeering] wil werken : en met wat voor een gemoed dat hy voor Godzal treeden , zoo hy van God vergeeving der zonden wilbidden en ontfangen . ANNEER de Menſch hem wil bekeeren , boere doen ,en hem (met zijne gebeden ) tot God wenden , zoo zal hy: ( voor al le zijne gebeden ) zijn ge inoed betrachten ( en over W weegen ] hoe het zelve zoo gantſch en geheel van God ſtaat afgekeert : hoe het aan God ontrouw ge worden is : en alleen tot het tijdlijke, verbreek lijke, aardſche leven geſtelt is, en geen oprech te liefde tegens God noch zijnen naaſten heeft , en zijne luſt alzoo geheel ſtrijdig is tegen het gebod Gods , en hem zelven alleen in de tijdlij ke vergankelijke luft des vleeſchs zoekt. 2 Ten tweeden zal hy overwegen hoe dac alle , het zelve eene vyandſchap tegens God is , ' t welk hem de Sathan ( door zijn bedrie gerye) in onze eerſte Ouderen verwekt heefr, om welke grouwelen wille wy den dood ſter ven ,
2
Van de ware Bekeering.
ven , en met onze lichamen vergaan moe ten . 3 Ten derden , zal hy overwegen die grou . welijke drie ketenen , daar onze ziele (den tijd van dit aardſche leven ) vaft aangebonden leyd : alsnamelijk de eerſte is de geſtrenge Toorn Gods , de afgrond en duyftere wereld ( die het centrum (of de grond ) en creatuurlij ke leven van de ziele is.) De tweede kecen is de begeerte des duyvels tegens de ziele , daar hy de ziele doorgaans mede zift , verzoekt , en haar (zonder ophouden ) van de waarheyd Gods , in de ydelheyd ( als in hoovaardigheyd, gierigheyd , nydigheyd , en toorn ) wil ſtor ten , en de zelve quade eygenſchappen ( door zijne begeerte) doorgaans in deziele op blaaft en aanſteekt', daar door de wille der ziele hem van God af keert , en in de zelfs . heyd ingaat. De derde en alderſchadelijkſte keren , daar de arme ziele aan gebonden leyd , is het verdorven en geheel ydele aardſchę ſterflijke vleeſch en bloed , vol quade be. geerten en genegentheden . Alhier zalhy be trachten , hoe hy met lichaam en ziele in den drek der zonden ( in den toorn Gods , in de kaaken van den afgrond der hellen ) zeer hart gevangen leyd : hoe de toorn Gods (in hem ) in lichaam en ziele brand : en hoe hy den elendigen * Vee -hoeder zy , die zijns Vaders erfgoed ( met de dieren des duyvels ) in aard fche welluſtigheyd heefc doorgebracht en
verteert ( als de Liefde en de barmhertigheyd Gods :)
* Luc. 16 .
Het Eerſte Boek.
3
Gods :) en niet heeft waargenomen het hoog waardige Verbond en de verſoeninge van het onſchuldige lijden en de dood van Iefus
18 ar t,
ode OL len
P. ler fs fte
be
sen de
m)
TS .
Chriftus , dien God, uyt loutere genade , in onſe menſchheyd heeft in.gegeven, ende ons in hem verzoent heeft : ook hoe hy het verbond van den heyligen Doop ( in ' t welk hy zijnen hey land geloove en trouwe heeft toegezeyd ) zoo geheel vergeeren , en zijne gerechtigheyd, die God hem in Chriftus uyt genade ſchenkt , zoo geheel in zonden beſmet en verdonkerc heefç : dat hy als nu met het ſchoone kleed des onſchulds van Chriſtus(' cwelk hy bevlekt heeft ) voor ' t aanſchijn Gods is ſtaande als een vuyle , elendige en jammerlijke Vee- hoe der , die met de dieren des duyvels den draf der ydelheyd doorgaans heeft gegeeten , en nier waardig is , dat hy een zoone des Va. ders en een lidmaat van Chriſtus genaamd worde. 4. Ten vierden , zalhy ernftelijk overwee gen , hoe de grimmige [of de geſtrenge] dood alle uuren en oogenblikken op hem wacht , en wil hem met dit Vee -hoeders klçed , in zijne zonden en grouwelen ) gry pen , en in den afgrond der hellen ſtorten , als eenen meynedigen , en verbreeker des geloofs, die tot het oordeel Gods,ip de duyftere kamer des doods , zal behouden worden . 5. Ten vijfden , zal hy overweegen , het ern ftige en geſtrenge oordeel Gods , hoe hy daar levendig , met zijne grouwelen , voor het oordeel zalgeſteld worden . En alle de gene , die
4
Van de ware Bekeering
die hy alhier met woorden en werken ben zwaart, en tot quaad veroorzaakt heeft dat zy door zijn aandrijven ook zonden gewrocht heb ben , hem onder de oogen zullen treden , en hem vervloeken , en dat voor de oogen van Chriſtus , ook voor alle heylige Engelen en inenſchen : en hoe hy aldaar in groote fchande en beſpotting , daar toe in zwaar ver ſchrikken en eeuwige vertwijffelinge zal ſtaan : en hoe 't hem eeuwig zal berouwen , dat hy om zoo korten tijd welluſt wille , zoo groot een eeuwige zaligheyd verwaarlooft heeft , en hem zelfs niet becer en heeft waargenomen > dat hy ook mochte onder de gemeenſchap der heyligen zijn , en des eeuwigen lichts en kracht Godes genieten . 6. Ten zeſten , zal hy betrachten , hoe de Godloozen zijn edel beeld , gelijk hem God tot zijnen beelde geſchapen heeft , verlieſt , en een miſmaakt monſter , gelijk eenen hel ſchen worm , ofgrouwelijk dier , bekomts al waar hy als dan een vyand Gods , tegens den Hemel , en alle heylige Engelen en menſchen is : en hoe zijne gemeenſchap eeuwig in de grouwelijke duyfternis onder de Duyvelen en helſche wormen zijn zal . 7. Ten zevenden , zal hy ernſtig betrach. ten de eeuwige ſtraffe, en pijne der verdoem den , hoe zy in eeuwig verſchrikken in hare hier-gemaakte grouwelen , zullen pijn ( en ſmerte] lijden , en het land der heyligen in der eeuwigheyd niet aanſchouwen , ook (geheel ] geene verquikkinge konnen bekomen , ge lijk
I at
& 1
e
Het Eerſte Boek .
5
lijk by den * Rijkeman is te zien . Zulks zal de menſch ernftelijk betrachten > en be denken , hoe hem God in een zoodanig ſchoon en heerlijk beeld , in zijn gelijkenifle , heeft geſchapen , in ' t welk hy zelfs wil woonen : dat hy hem in zijn lof tot zijn zelfs eeuwige vreugde en heerlijkheyd heeft geſchapen , dat hy neven de H. Engelen , met de kinderen Gods , in groote vreugde , kracht en heerlijk heyd , in het eeuwig licht mag woonen , in gezang en geklang van de harmonye der En gelſche en Goddelijke vreugde : dat hy hem met de kinderen Gods eeuwig zoude verheu gen , zonder eenig eyndigen te vreezen : daar geen quade gedachten hem konde beroeren : ook geen leed noch bekommeringe , noch hit te , noch koude : daar men van gene nachten weer : [ daar ) ook geenen dag noch tijd meer en is ,maar eene eeuwige vreugde: alwaar ziel en lichaam in vreugde jubileren : en haar over de oneyndelijke wonderen en krachten , in de ſchoonheyd der verwen , en cierlijkheyd der on -eyndelijke baaringen in de wijsheyd Gods , op de nieuwe Criſtaliniſche aarde ( die als een doorluchtig glas zal zijn ) zal verheugen : en hoe hy dic [alles] zoo moetwillig laat voorby gaan , om eenen zoo korten en ſnooden tijds wille,die dog ( in deze ydelheyd ,in het boozele yen van ' t welluſtige vleeſch ) vol elende,vree ze , en ongeruſtheyd is , in enkel quellinge : en het gaat doch den godloozen , als den vromen , gelijk de eene moet ſteryen , alzoo ook den A 3 * Luc. 16. vers 24, 25 , 26,
6
Van de ware Bekeering.
den anderen : alwaar dan noch de dood der heyligen niets anders als eenen ingank in de eeuwige rufte is , en de dood der Godloozen eenen ingank in de eeuwige onruſte . 8. Ten achtſten zal hy overwegen den loop van deze wereld , hoe alles niet anders als een Speel - Toneel is , daar mede hy zijn tijd in on geruſtigheyd doorbrengt > en dat het den rijken , en de machtigen , als den armen gaat : hoe wy alle gelijk , in de vier Ele menten , leven en zweyen : en dat den arine zijne beete [hem] ( in zijne moeyten ) zoo wel ſmaakt , als den rijken in zijne zorge : dat wy al te zamen in eenen adem leven : en dat de rijke anders geen voordeel heeft . als wat lekkerny en oogen - luſt, ( anders gaac her den eenen als den anderen ) om welk [ lek kerny en oogen -luft wille ] de menſch ee neozoodanige groote zaligheyd , verwaarlooſt en hem zelven (om dies wille] in zooda nige groote eeuwige ongeruſtigheyd in voerd . 9. In zodanige betrachting en overweeging zal de menſch ( in zijn hart en gemoet ) onder vinden ( voornamentlijk , zo hy hem zijn eyn de doorgaans voorſteld ) dat hy een hartelijke trekking en verlangen ( na de barmhartig heyd Gods) zal bekomen : en zijne bedre ven zonden zullen hem beginnen te berouwen, dat hy zijne dagen zoo qualijk heeft doorge bracht en niet waargenomen noch be tracht [heeft] hoe hy alhier (in deze wereld ) in eenen akker ( in waſdom ) ſtaat [om te wor den]
Het Eerſte Boek.
2
den) eene vrucht , in die liefde , of [ in den ] toorn Gods : en [hy ] zal hem nu eerſt beden ken , dat hy in den wijngaard van Chriftus noch niet heeft gearbeyd i en dat hy een dorre ran ke aan den wijnſtok van Chriſtus is , alwaar in de zoodanige ( die door den geeſt van Chriſtus, in duſdanige betrachtinge , beweegt worden ) groot jammer , hartzeer en inwendig klagen Opgaat , over de dagen zijner boosheyd , dic by alzoo ( zonder te werken in den Wijnberg van Chriſtus,in ydelheid heeft verquiſt en door gebracht . 10. Nụ , den zoodanigen ( die den geeſt van Chriſtus in berouw invoerd , dat zijn hart gea opent word tot kenniffe en leedwezen zijner zonden ) is geheel lichtelijk te raden : hy behoeft maar de belofre van Chriſtus aan te trekken [die daar feyd +] dat God den dood van den ar maar gebied men Zondaar nier begeert haar alle tot hem te komen , hy wil haar ver quikken : en datter in den Hemel groote vreugde zy , over eenen Zondaar die hem be keert. Den zoodanigen neemt maar aan de woorden van Chriftus , en dringt hem in het lijden en in de dood van Chriſtus in . Maar met den genen wil ik ſpreeken , die wel een begeer te tot bekeering in haar gevoelen , doch kon nen nergens tot bekenteniſſe en leedwezen ( over hare bedrcyen zonden ) komen + alwaar het vlees doorgaans tot de ziele ſpreekt : vol hard noch ; morgen zal het goed zijn te be keeren , ] en zoo wanneer de morgen komt, A 4 * Ezechiel 18:23 en 33:11 , + Matt. 11.28. Luc.1 5 : 7 .
8
Van de ware Bekeering.
komt , zo ſpreekt het vleeſch wederom , mora gen : alwaar de arme ziele haakt , en in on . vermogen ſtaat , en ontfange geen recht be rou over de bedreven zonden , noch eenige vertrooſtinge i den zoodanigen zegge ik , wil ik een weg voor-Schrijven , die ik zelfs heb ge wandeld , [dat hy mag weten] wat hem te doen ſtaar , en hoe 'e met my gegaan is of'er yemand beluft waar my na te vol gen , zoo zal hy ondervinden ' t gene hier na geſchreven is :
De Weg tot de Bekeeringe. Zoowanneer den menſch in hem bevind , eenen honger en dorſt na zodanige boven verhaalde betrachtinge en overweginge, dat hy geern boete wilde doen en bekeeren , maar geen recht leedwezen over zijne bedreven zon den in hem en bevind , en evenwel eenen h012 ger na leedwezen (gevoelt] ( gelijk dan de arme gevangen ziele doorgaans haakt', haar vreeft , en voor het oordeel Gods , aan de zonden haar moet ſchuldig kennen , die en kan niet beter doen , dan dat hy zinnen en gemoet , mer geheel het vernuft te zamen vat, en make hem ter zelver uure van ſtonden aan in de eerſte betrachtinge ( zoo wanneer hy hem in de luft tot de bekeering gevoelt ) een krach tig voornemen , dat hy op de zelve uure en minute van ſtonden aan in de boete , en van den weg der Godloozen uyt , wil gaan : ook alle de macht en eere des werelds niet achten
Het Eerſte Boek . achten : en alles , war het ook zoude mo gen zijn , verlaten , en als niet achten , om de ware bekeering wille : en ſtellen hem cenen zoodanigen herden en geſtrengen zin voor , dat hy nimmermeer daar van (wederom ) wil uytgaan , al zoude hy , daar, in voorde gehee le wereld tot een dwaaze zijn : en dat hy begeert met zijn gemoet uyt de ſchoonheyd en welluſtigheyd dezer wereld , in het lijden en in de dood van Chriſtus ( onder zijn kruys ge duldig ) in te gaan : en zijne geheele hoope op het toekomende leven wil ſtellen , en als nu ( in gerechtigheyd en waarheyd) in den wijnberg van Chriſtus begeert in ce creden en de wille Gods te doen : en in den geeft en wille van Chriſtus,alle zijn doen in deze we reld aanvangen en voleynden : en begeert, om de woorden en de beloften van Chriſtus wille ( daar in hy ons de Hemelſche beloonin ge heeft toegezeyd ) alle ongeluk en kruys geern te lijden en te dragen , als hy maar on der de gemeenſchap der kinderen van Chriſtus getelt , en in het bloed des Lams Jeſu Chriſti ( in zijne menſchheyd ) vereenigt mag zijn . Hy zal hem vaitelijk in-beelden ( en zijne zie le geheel daar inwikkelen ) dat hy de liefde Gods in Chriftus ( in zijn voornemen ) zal ontfangen : en dat hem God ( na zijne crou we belofte) het edele pand , den heyligen Geeft , tot zijnen aanvang zal geven : dat hy in de menſchheyd van Chriſtus , na Hemels Goddelijk wezen , in hem zelven zal nieuwge. boren worden : en dat de Geeſt van Chriſtus in zijner As.
10
Van de ware Bekeering.
zijner liefde en kracht hem zijn gemoed zal vernieuwen , en zijn zwak geloove verſter ken : ook dat hy in zijnen Goddelijken honger her vleeſch en bloed vanChriftus,in de begeerte zijner zielen (die doorgaans daar naar hongerd en dorſt) tot zijne ſpijze en drank zal beko men , en mer den dorſt zijner ziele ( uyt de zoe te fonteyne van Jeſus Chriſtus) het water des ecuwigen levens drinken , na de belofte en waarachtige ſterke toezegginge van Chriſtus. IS . Hy zal hem ook volkomentlijk in beelden de groote liefde Gods : dat God den dood des zondaars niet begeert , maar begeert dat hy hem bekeere en leeve : en hoe Chriſtus de arme Zondaars zoo vriendelijk tot hein rocpt,
hoe hy haar wil verdnikken : en dat God daar om zijnen Zoone in de wereld heeft gezon den , om te zoeken en zalig te maaken , wat verloren is ( te weten den armen boervaardi gen weder - keerenden Zondaar :) en hoe hy om des armen Zondaars wille zijn leven in den dood gegeven heeft , en voor hem (in onze aengenomen menſchheyd ) is geſtorven. 16. Voorder zal hy hem yaftelijk inbeelden , dat hem God ( in Chriſtus Jeſus) veel liever wil verhooren , en in genade aannemen , dan als hy tot hem [wil] komen : en dat God in de liefde van Chriſtus(in den hoogwaardigen naine van Jesus ) niet quaads kan willen : dat in dezen name ( ganrs] geen toornig gezicht is, maar het is de alderhoogſte en diepſte lief de en trouwe , de aldergrootſte zoetigheyd [of vriendelijkheyd ] van de Godheyd , in den groo
1
Het Eerſte Boek.
II
grooten name JEHOV AH , die hy in onze [verwelkce] menſcheyd [ in ] het hemelſche deel , ' t welk in ' t Paradijs door de zonden (uytblu fte ] heeft geopenbaart , en hem ( om dies wil le ) na zijn hart beweegt , dat hy ons [ alzoo ] zijn ( vriendelijke] liefde (mocht ] inſtorten : op dar de toorn des Vaders (die in ons ontſteeken was ) daar door uytbluſte, en in liefdewerd ( veranderd :) 't welk alles om des armen Son daars wille is geſchied , op dat hy wederom een open deure der genade mogt bekomen . In zoodanige betrachting zal hy hem vaſte lijk in -beelden , dat hy in de zelve uure en oogenblik voor het aan ſchijn van de Heylige Drievuldigheyd ftaar , en dat God waarach telijk in hem en buyten hem tegenwoordig is , uyrwijzende de Heylige Schrifture , die daar zeyd : Ben ik niet die het alles vervulle . Item , Het woord is u naby , namentlijk in uwe mond en herte. Item , Wy willen tot u komen , en w00 ninge in u maaken . Item , Ik Wil alle dagen tot de voleyndinge des werelds by ublyven . Item , Het Rijke Gods is inwendig in u . Item , Hy is niet vera ye van een ieder onder ons . Alzo zal hy voor zeeker weten en gelooven , dat hy met zijne ziele voor het aanſchijn van Jeſus Chriſtus (voor de Heylige Godheyd) ſtaar: en zijne ziele haar ruggelings van het aan fchijn Gods heeft afgekeert : en dat hy de oogen en de begeerte zijner ziele als nu ter zelver uure tot God wil kceren , en met den armen verloren , en weder-komenden , Zone , tot den Vader komen : hy moer met neer- gellagen oogen
I2
Van de ware Bekeering.
oogen van zijne ziele en gemoet , in vreeze en hoogſte demoedigheyd , zijne zonden en onwaardigheyd voorGod aanvangen te belij den , als volgt : Een kort Formulier van de bekentenis voor de oogen Gods . Deze Belijdenis mag hem een ieder , na zijne nood wendigheyd , formeeren , en vermeeren , gelijk hem den H. Geeſt zal leeren . Ik wil maar een korte aanley dinge geven.
ondoorgrondelijke Heylige O Groote God , Heer aller wezen , gy dic u , in Chriſtus Jeſus , uyt groote licfde tegen ons , met uw heylig wezen in onze menſch Ik arm onwaar heyd hebt geopenbaart . dig zondig menſch kome voor uwen geopen baarden aangezichte , in de menſchheyd van Jeſus Chriſtus , hoe wel ik niet waardig en ben , dat ik mijne oogen tot u op -heffe , en Smeekevoor u , en belijde u , dat ik uwe groo te liefde en genade , die gy ons geſchonken hebe , trouwloos en breuk - vallig geworden ben : ik heb het verbond , dat gy uyt louter genade door den Doop met my gemaakt hebt, in ' t welke gy my tot een kind en erfge naam des eeuwigen levens hebt aangeno men , verlaten , en ik heb mijne begeerte in ydelheyd van deze wereld in -geyoerd > en inijne ziele daar mede beſmer , en ge . heel dierlijk en aardſch gemaakt , dat ook mijnc
e
1 1
Het Eerſte Boek. mijne ziele ( van wegen de onreynigheyd der zonden ) haar zelfs niet en kend , en geheel voor een vreemd kind , voor uw aanſchijn [ leyd en ] zucht, ' t welk niet waardig en is dat het uwe genade zal begeeren . Ik legge in den drek der zonden , en in de ydel heyd van mijn bedurven vleeſch tot aan de lippen mijner ziele , en hebbe maar een kleyn vonxken des levendigen adems in my , ' t welk uwe genade begeert. Ik ben my zelfs (in de ydelheyd ) zoo geheel dood geworden , dat ik in deze ydelheyd ook mijne oogen tot u niet en derf op-heffen . O God ! in Chriſtus Jeſus , gy die om des ar men Zondaars wille zijt menfch geworden , dat gy hem wild helpen : Ik klage her u , ik hebbe in mijne ziele noch een vonxken toevlugts totu , ik heb uw verworven erve , die gy door ' uwen bitteren dood , ons arme menſchen verworven hebt , niet geacht : en ik hebbe de erffeniſſe der ydelheyd , in den toorn uwes Vaders , in den vloek der aarden , my deelachtig gemaakt , en ben in zonden gem vangen , en aan uw Rijk half verſtorven : ik legge in onmacht uwer kracht , en den geſtren gen dood wacht op my , de Duyvel heeft my vergiftigt, dat ik mijnen Heyland niet en ken ne : ik ben een wilde tak aan uwen boom geworden , en hebbe mijne erifeniffe , aan u, met de dieren des Duyvels verteerd . Wat zal ik voor u zeggen , terwijl ik uwe genade niet waardig ben ik leg in den faap des doods , die my heeft gevangen : en ben mer dric
14
Van de ware Bekeering.
drie ſterke ketenen hart gebonden . Ogy Door breeker des doods , komt my doch te hulpe , ik kan noch vermag niets : ik ben my zelfs dood geworden > en hebbe geene kracht voor u , en derf mijne oogen ( van wegen de groote ſchande) voor u niet opheffen : want ik ben de bevlekte Vee hoeder , en hebbe mijn erve met de valſche Hoeren der ydelheyd ( in de luſt des vleeſch ) [door igebrachc .] Ik heb in eygen zelfs Juſt my ( en niet u) ge zocht : nu ben ik in mijne zelfsheyd for ſpot geworden , en ben naakt en bloot : mijne fchande ſtaat u voor de oogen , ik kanze niet verbergen : uw oordeel wacht op my : war zal ik voor u zeggen , gy die een Richter van de geheele wereld zijt ? ik hebbe niets meer dat ik u kan voordragen : hier ſtaa ik voor u naakt en bloot , en valle neder ( voor uw aan , ſchijn ), en klage u mijne elende , en ſmeke aan uwe groote barmhartigheyd : hoewel ik her niet waardig ben , zo neemt my doch maar in uwen dood , en laat my doch maar in uwen dood , mijnen dood af-fteryen : flaatgy my doch (in mijne aangenomene ikheyd ) ter ne der , en dood , door uwen dood , mijne ik heyd , op dat ik niet meer my zelfs leve : nademaal ik in mijn eygen zelfs niet anders als zonde werke , zoo flaat gy doch dat booze dier ( vol valſche lift en eygen begeerten ) ter neder , en verloſt de arme ziele doch van ha re zware banden. O ! barmhartige God , het is. uwe liefde en lankmoedigheyd , dat ik niet al reeds in de helle legge : ik geve mymeg mijnen
1
$
ki
Het Eerſte Boek.
IS
mijnen geheelen wille , zinnen ende gemoed in uwe genade over , en ſmeke aan uwe barm hertigheyd. Ik roepe [ tot] u door uwen dood uyt her kleyne vonxken mijns levens met de dood en. de helle omvangen , die hare kaa ken tegens my opſpalken , en willen my ge heel in den dood verſlinden : Gy die hebt toe gezeyd dat gy het gekrookte riet niet wilt verbreken , nog het rokende lemmet uytbluſſen Matt . 12. vers 20. Nu en hebbe ik geenen an deren weg tot u , als uw lijden en ſterven : ter wijl gy onzen dood door uwe menſcheyd hebt ten leven gemaakt , en de ketenen desdoods verbroken , zoo verzinke ik de begeerte mijner ziele in uwen dood , in de opengebroken poor ten uwes doods. O ! groote fonteyne der liefde Gods , laat my doch mijne ydelheyd en zonden , in den dood mijns Verloſſers Jeſus Chriſtus af Iterven . O ! gy adem der groote Liefde Gods , ver quik doch mijnen zwakken adem in my , dat hy aanvange na u te hongeren en te dorften .
1 o Jeſus ! gy zoete [ lieffelijke] kracht , geefc mijne ziele doch uyt uwe fonteyne der genade uw zoer (en lieffelijk ] water des eeuwigen le vens te drinken , dat zy van den dood opwake , en naar u dorſte : ach ! hoe geheel [zwak] is zy doch aan uwe kracht ! O Barmhartige God , bekeert gy my doch , ik kan niets . Ogy Ridder des doods I helpt gy my doch worſtelen . Hoe houd de vyand my aan zijne drie ketenen (gebonden , ] en wil
16
Van de warc Bekeering.
en wil de begeerte mijner zielen voor u nies laten komen . Komt gy doch en neemt de be . gcerte mijner ziele in u'gy zije dog mijne trek king tot den Vader , en verloft my van de ban . den des Duyvels: en ziet mijne miſinaaktheyd niet aan , dat ik zo naakt voor u ſtaa , en uw kleed verlooren heb : bekleed gy doch mijnen adem die in my noch leeft , en uwe genade begeert , en laat my noch eens zien uw heyl . o Alder-diepſte Liefde ! neemt de begeer ce mijner zielen doch in u , voerd haar doch uyt de banden des doods ( door uwen dood in awe opſtandinge) in u, uyt . Verquiktmy doch in uwe kracht , op dat mijn begeeren en wille op nieuws aanvange te groenen . Ach ! gy Overwinner des doods en toorn Gods , over . wind doch in my mijne ikheyd , verbreekt ha ren wille , en vermorzeld mijn Ziele , dat zy haar voor u vreeze , en doorgaans 'voor u neder valle , en haar , voor uw oordeel , over haar eygen wil ſchame, dat zy , als u werk tuyg , uw gehoorzaam zy : dwingt haar in de banden des doods , ontneemthaar ' t geweld , op dat zy piers zonder u en wil . O ! God Heyligen Geeft in Chriſtus mijnen Heyland ! leert my doch wat ik zal doen , dat ik my tot u mag keeren : wend gy doch mij nen wille in my tor u : trekt gy my doch in Chriſtus totden Vader , en helpt my , op dat ik van nu voortaan van de zonden en ydelheyd mag uytgaan , en nimmermeer daar weder om intreden : verwektgy het recht leedwezen over de bedreyen zonden in my : houd my doch
La
3
er
Ee
Het Eerſte Boek.
17
doch aan uwen band , en laat my van u niet los , dat my den Duyvel ( in mijn ver dorven vleefch en bloed ) niet en zifte , en in den dood des doods en voere : verlicht mijnen geeft doch , dat ik den Goddelijken weg [mag ] zien , en geftadig gaan : neemt gy doch van my , 't geen my doorgaans yan u afkeerd : geefcgy my doch ? tgeen my doorgaans tot u keerd : neemt mymijn zelfs , en geeft my ge heel uw eygen zelfs : laat my doch (zonder u ) niets beginnen , willen , denken , noch doen . Ach ! hoe lange Heere ! ben ik doch zulks (als ik van u begeere) niet waardig : laat doch de begeerte mijner zielen inaar in de deure van uwen voor -hoye woonen , maakt haar inaar tot uwen dienſt-knecht : verloft haar doch uyt de grouwelijke kuyl ; alwaar geenen trooſt , poch verquikkinge in en is . God in Chriſtus Jeſus ! Ik ben van myzel yen blind , en kenne ( van wegen de ydelheyd) my zelfs niet : gy zij my, in mijner blind heyd , verborgen , hoewel gy my doch na by zijt : uwe geſtrengheyd , die mijne begeerte verwekt heeft, heeft my duyſter gemaakt: Neemt doch maar den adem van de begeerte mijaer ziele totu : Proeft hem Heere , maakt hem wakker , dat mijne ziele een ftraele van uwe zoete genade mag bereyken ! Ik leg voor u als eenen dooden , wiens lea ven op zijne lippen zweeft , als een kleen vonxken : ſteckt gy 't , Heere , doch aan , en hefc den adem mijner Ziele voor u op ! Heere, ik wacht op uwe beloften ,daar gy hebt gezeyd : Soo
18
Van de ware Bekeering.
200 waar [ als] ik leve , iken heb geenen luſt aan de dood des Zondaars , maar dat hy hem bekeere en leve. Ik verzinke my in den dood mijns Verloſſers Jeſus Chriftus , en verbeyde tiwer, uw woord is waarheyd en leven , Amen . 20. Op zodanige of diergelijke wijze (na een ieder hem in zijn gemoed bevind , in wat voor zonden hy zijne ziele heeft ingevoerd ) mag hy belijden : hoe wel (zo het voornemen recht ernſt is) onnoodig is een Formulier te maaken , want de Geeft Gods ( die van ſton den aan in de wille des gemoeds is) die zal her hem ( in zijn gemoed ) wel zelfs maaken : want hy is ' t die ( in een recht ernſtig begeeren ) de bekeering zelfs werkt, en de Ziele (door de dood van Chriftus) voor God doet komen . 21.Maar ik wilöt den beminden Lezer ( die in een Chriſtelijk voornemen is) niet verbergen , hoe't (in zoodanigen geftrengen voornemen ) gemeenlijk plag te geſchieden : (doch den eenen anders als den anderen , na dat het voor nenen en ernſt groot is : want de Geeſt Gods is ongebonden (dat is , hy en is aan geen for mulier gebonden ) en plag meenigerley wegen te houden , na [dat] hy een iederkend : doch die in de krijg is geweeſt , die weet van ſtrij den te ſpreken , of iemand ook alzo wedervoer, Edien zal •r dienen] tot na- richtinge . ) 22. Het gebeurd, dateen zoodanig herte met een ſtreng voornemen alzoo voor God komt , en in de bekeering ingaar : maar het gaathem, als her CananeetſcheVrouken , als of God niec en
Het Eerſte Boek.
19
3
3
8
1
i
n,
Een or od 21 en . ch
j
eC
1 3
en wilde hooren , zijn herre blijft ongetrooſt : dan treden hem noch wel zijne zonden en on waardigheden onder oogen , als of hy 't niec waardig is : zijn gemoed is als of her ſtom waar : de ziele haakt in de diepte : her herte ontfangt niets : [ hy ] kan ook voor God zijn Belijdenis niet uytſtorten , gelijk als of zijn herte en ziele verſloten was : de ziele wilde gaarn , maarhet vleeſch houd haar gevangen : de Duyvel dekt het vaſt toe , en ſteld hem we derom den weg der ydelheyd voor , en kit teld hemmet vleeſchelijke welluſt , en ſpreekt (in; ' t gemoed) houd noch aan , doet eerſt dit en dat , verzameld u te vooren geld [en goed ) dat gy de wereld niet [meer ] van nooden [hebt , ] als dan treed in een vroom leven in de bekeering , het is [dan noch tijds] genoeg. 23 • O ! hoe veel honderden verderven in zo danigen aanvang , by aldien zy wederom in de ydelheyd ingaan : en het gaat met haar als met een jonge Ente , dat door de wind word afgebroken , of door de hitte verdort. 24. Hoort beininde Ziele, wilt gy een Ridder des doods en der hellen ( in Chriftus uwen Heyland) worden : en zoo gy begeert , dac uwe jonge Ente eenen boom ( in het Rijke van Chriſtus) zal worden , en waffen ; zoo moet gy in het eerſte ernſtige voornemen blyven ſtaan : het koſt uw eerſte vaderlijke erve , daar toe uw lichaam en ziele (om te zijn] een Engel in God, of anders een Duyvel in der hellen : Wilt gy gekroond worden , zoo moet gy ſtrijden : gy BZ moet
20
Van de ware Bekeering.
moer in Chriſtus overwinnen , en voor den duyvel niet onder legge : uw voornemen moer ( vaſt] blyven ſtaan : gy en moet tijdelijke eere en goed niec boven ( uw ernſtig voornemen 1 Itellen . 25. Zoo wanneer de Geeſt van ' t yleeſch zeyd , volhard noch , het en is tegenwoor dig niet aangenaam ; zo moet de ziele zeggen : Her is als nu mijnen tijd en uure , dat ik we derom in mijn vaderland , daar my mijn vader Adam heeft uyt-gevoerd , [moet] ingaan : geen derley Creature zal my houden , al zoud gy , aards lichaam , daarom tot niet worden , en verſmachten , zoo wil ik als nu in den Roo
zen -hof mijnes Verloſſers Jeſus Chriſtus door zijn lijden en dood in hem , met mijnen wille en gantſcher begeerte, in-gaan ; en u gy aardſch lichaam , gy , die mijne peerle verſlonden hebt , die God mijnen vader Adam in ' t Para dijs gaf,in den dood Chriſtus dempen , en den wille van uwe welluſtigheyd in de ydelheyd verbreeken , en u , als een quaad dier , aan den band van mijn ernſtig voornemen , aanbin den : al zoude gy daar over als een dwaas voor alle menſchen zijn , zoo zult gy dan noch het ernſtig voornemen mijner zielen ge hoorzamen ; Van dezen Band en zalu niemand verloffen als de tijdelijke dood , daar toe helpe my God en zijne kracht , Amen .
EEN
Het Eerſte Boek. 1 [
I.
pi D
Ε Ε Ν
AAN
21
Κ Ο Ν Τ Ε
WY
ZINGE
op hoedanig een wijze de arme Ziele we derom voor God zal komen : en hoe zy
(om het edele Ridders-kransken ) zal ſtrij den : wat voor wapenen zy moet aantrek ken , zoo wanneer zy tegens den tooren Gods, ook regens duyvel, wereld en de zon den , als mede tegens vleeſch en bloed , te gens Sterren en Elementen , en tégens alle
ch
vyanden , begeert in den ſtrijd te trekken.
2.
ieve Ziele , hier toe behoord ernſt : her 26. La en inoet niet fimpelijk een verhaal van zodanige woorden zijn , de ernſtige wille des voornemens moet zulks aandrijven , of daar word niers ontfangen . 27. Want , zo de Ziele het Ridder -kransken
vd
n 25
van Chriſtus , begeert van de edele Sophia te bekomen , zoo moet zy ( in groote begeerte en liefde ) haar daarom vrijen ; zy moet haar ( by haren alder-heyligſten name ) daarom bidden en in geheele groote zuyvere ootmoedigheyd voor haar komen ,met een gemoer dat metgeen liefde der creaturen bevangen is . Zoo lang als zy zoodanig zijn , zoo behoeven zy niers re begeeren , zy en zullen niets ontfangen ; en B 3
22
Van de ware Bekeering.
al bekomen zy iets in dezen tijd , zoo en is (by den zoodanigen ) daar yan niets meer , als een Schijn : maar een zuyver Godvrugtig gemoed kan 't wel bekomen, (teweten ] dat de zielein haar edel beeld ('twelk in Adam ſtierf) le vendig gemaakt worde ( verſtaat in de Hemel Sche lichamelijkheyd , na den inwendigen grond) en dat zy het kransken [kan ] op zet ten, ' t welk ( al is ' t dat het geſchied) doch wederom de ziele word afgenomen , en als een Kroone weg geleyd , ( gelijk als men een Konink kroond , en daar na zijne kroone be waard ) alzoo gaat het ook met de ziele (ter wijl zy noch met het huys der zonden omvan gen'is) op dat ( by aldien zy wederom quam te vallen ) hare kroone niet bevlekt en worde. Hier mede den kinderen , die zulks weren , en on . dervonden hebben , klaar genoeg geſprooken , geen Godlooze en is dit waardig verder te weteo .
Weg tot de Boete. 29. Hier toe behoord een nuchter gemoed , ' t welk in een ernſtig voornemen , inde hoogſte nederigheyd (met berouw zijner zon . den) alzoo voor God verſchijnt, in ' t welk een voornemen is , dat de menfch niet meer be geert te wandelen in de onde voetpaden der ydelheyd , al zoude de geheele wereld hem daar over voor een dwaas houden ; ook daarom eer en goed verliezen , daar toe het vergankelijke leven ; dat hy evenwel daar in begeert te vol harden . 30. Een
Het Eerſte Boek.
23
ON en
30. Een zoodanige belofte moet hy ( in zijn voornemen en gemoet) aan de edele Sophia doen , zoo hy hare echt en liefde bekomen wil , want Chriſtus zeyd mede alzoo : * Zoo wie niet en verlaar wijf , kinderen, brocder, zuſter, geld , goed en alles wat hy heeft , ja ook zijn aards leven , en volgd my na , die en ismijner nietwaardig ; ' t zelve verſtaat Chriſtus , mer her gemoed van de ziele ; of’tgeviel dat’er iets waar 'rgene’t gemoed hier in wilde hin derlijk zijn (hoe ſchoon en heerlijk het ook voor de wereld ſcheen te zijn ) zoo en zal ' t ge moed zulks doch nier achten , en veel liever alles begeeren over te geven , dan de liefde van de edele ſongvrouw Sophia ( in ' t gewas van de bloeme Chrifti , in zijne teere Menſch heyd , in ons , na Hemelſche lichamelijkheyd ) [ te willen ontbeeren .] Want dat is de Roo. ze te Saron , en de Lelien der dalen . daar op Salomon zin -ſpeeld , in het Boek der , Gezangen , en haar zijn lieve vriendinne , zijn zuyvere Jongvrouw ,noemd , die hy zoo zeer beminde , die voor en naar hem , van alle Heya ligen doorgaans zoo zeerbemind is geweeſt , zoo wie haar bekomen heeft, die heeftze zijne. edele Pcerle [ en hoogſten ſchat ] genoemd. 31. Op wat wijze inen nu om haar moet bid
Ler ar LI ce 1.
den , [daar van ) volgd hier naar een korte aan leydinge ; maar ' t werk zelfs word in een yders herte ( alwaar zy gezocht word) den Hey ligen Geeſt bevolen , die formeert hem ’ rge . bed zelfs. Gebed B4
y 20 ed
els
IN
jed -n24 en,
ed ,
31
* Luc. 14. 26. Matt. 10.37.
24
Van de ware Bekeering.
Gebed Com te bekomen de liefde van de edele So phia , zijnde de eeuwige wijsheyd , namentlijk de eeuwige wezentheyd van de H. Drievuldig heyd , of de Geeſt van Chriſtus.]
31. TK arıne on - waardige Menſch , kome wederom voor u , o groote Heylige God ! en hoffe als nu mijne oogen tot u op . al is her dat ik zulks niet waardig ben , niet te genſtaande , zoo heeft uwe groote barmhertig heyd ( riamentlijk uwe trouwe beloften in uw Woord ) my vrymoedig gemaakt , dar ik als nu , de oogen van de begeerte mijner ziele tot u opheffe : Want mijne ziele heeft als nu het woord uwer beloften , in haar gegrepen , en met het zelve komeze tot u ; en al is ’ tdat zy voor 11 , als noch , een vreemd kind is , ( ' t welk u ongehoorzaam is geweeſt , maar als nu be geert gehoorzaam te zijn ) zoo dringt dan noch mijne ziele haar als nú (met hare begeerte) in het woord , welk Woord dat Menſch ge worden is , ' t welk vlecſch en bloed geworden is , ' t welk de zonden en de dood ( in mijne menſchheyd ) heeft verbrooken , ' t welk den toorn Gods ( in de ziele ) in liefde heeft ver anderd , ' t welk de dood zijne macht , en de helle hare overwinninge ( in ziel en lichaam ) heeft benomen , ' t welk een open deure tot uw klaar aangezicht van uwer kracht ( voor mijne ziele) heeft gemaakt . In dit alder -heyligſte Woord ,hebbe ik ,Ogroote alder -heyligfte God ! den honger en de begeerte van mijne ziele in ge:
06
Het Eerſte Boek.
25
gevoerd ; en komc als nu voor u , en roepe ( in mijnen honger ) door uw woord ( ' t welk yleeich en bloed geworden is ) in u : Ogy fontey ne des levens!nademaal uw woord ,het leven ( in onzen vleeſche is geworden ) zoo grijpe ik het zelve in de begeerte van mijne zicle , alsmijn eygen leven en dringe met de begeerte van mijne ziele , door uw Woord in het vleeſch van Chriſtus; door zijne Heylige ontfankeniffe
PO
DOW ali
DO get en
Z ell
ch in C
in de Maget Maria ; en door zijne geheele Menſch -Werding ; door zijn heylige geboor te; door zijnen doop aan den Jordaan door zijne verzoekinge in de Woeſtijne , al waar hy in zijne menſchheyd het rijke des Duyvels en der wereld overwonnen heeft ; door alle zijne krachtige wonder-werken die hy op aarden dede ; door zijne beſpotringe en verachtinge ; door zijn onſchuldig lijden en ſterven ; door zijn bloed vergieten , alwaar de toorn Gods , in de ziele en in ' t vleeſch uyt gebluſt wierd ; door zijn ruſte in den grave, alwaar hy onzen vader Adam uyr zijnen ſlaap opwekten toen hy aan ' t rijke der Hemelen in ſlaap was gevallen ; door zijne liefde , die door den toorn drang , en in de ziele de helle verſtoorde; en door zijne opſtan dinge van de dood ; door zijne Hemel -vaart; door de zendinge des Heyligen Geeftesin onze ziele en geeft ; door alle zijne woorden en beloften , dat gy ô God Vader , den Heyligen Geeft wild geven den genen die u in den zel ven Name en door her Woord ' t welk menſch wierd , daarom zullen bidden , (door dic B 5
26
Vau de ware Bekeering
dit alles , zegge ik , dringe ik met de begeer te van mijne ziele ) in u . 34. O ! [ gy] leven mijnes vleeſches, en mij ner ziele in Chriftus mijnen Broeder , ik ſmeeke voor u in den honger van mijne ziele , en bidde u uyt alle mijne krachten , hoewel de zelve zwak zijn , geeft my doch 't genę gy my , in mijnen Heyland Jeſus Chriſtus , geſchonken en beloofd hebt ; te weten , zijn vleeſch tot ſpijze , en zijn bloed tor drank, cot laaffeniſſe van mijne arme hon gerige (en dorſtige] ziele , op dat zy in uw Woord , ' welk menſch wierd , mag krachtig worden ,en haar verquikken , daar door zy recht beluſt en hongerig na u mag worden , 35. O ! diepe licfde , in den alder - zoetſten name Jeſus geeft u zelfs doch in , in de be geerte van mijne ziele : hebt gy u doch daar om in de menſchheyd beweegd (dat gy menſch zije geworden ] cn , naar uwe groote zoetigheyd, geopenbaart ; en roept ons , wy , die naar u hongerig en dorſtig zijn , tot u ; en hebt ons beloofd dat gy ons wild verquikken : als nu,, ô alderzoetſte waarheyd , opene ik de lippen van mijne ziele : tegens u : en al is ' t dat
ik onwaardig ben , zulks van uwe heylig heyd te begeeren , zoo kome ik dan noch , door uw bitter lijden en dood ; totu , alwaar gy mijne Onreynigheyd mer ' uwen bloede hebt beſprengd , en (my] in uwe Menſcheyd geheylige , en my eene open deure door uwen dood tot uwe zoete liefde in uwen bloe de gemaakt [ hebr.] Ik voere de begeerte van
s
V
at
h
1 =
Het Eerſte Boek.
27
van mijne ziele door uwe heylige vijfwonden ( daar uyt gy uw bloed hebr vergoten ) in uwe liefde in.o !Jeſus ChriſtusGodsen des Menſchen Zoon , neemt uw verworven erve ( ' t welk uwe Vader u geſchonken heeft) doch in u . Ik roepe in my zelven , door uw heylig bloed en dood , in u ; doet u in my open , dat de geeſt van mijne ziele , u , in haar bereye ke : grijpt gy [doch] met uwen dorſt in my , na mijnen dorſt ; voerd uwen dorſt ( die gy aan'theylig Kruys naar onsmenſchen hebt ge had ) in mijnen dorſt , en laaft mymet uwen bloede in mijnen dorſt , op dat mijne dood , in my ( die my gevangen houd ) in uwen bloede der liefde verdrenke , en [ dat] mijn verwelke beeld ( ' t welk in mijnen vader Adam in de zonden aan het Rijke der Hemelen verduyſter de ) in uw krachtig bloed , levendig worde : en trekt het mijne ziele wederom aan als een nieuw lichaam , ' t welk in den Hemel woont; daar uwe heylige kracht en woord ( ' t welk menfch wierd ) in woond , ' t welk de tempel van uwen Heyligen Geeſt is , die in ons woond; gelijk gy ons beloofd hebt , wy willen tot uko men en wooninge in u maken . O ! groote lief de van Jeſus Chriſtus, ik en kan niets meer , maar ik verzinke mijne begeerte in u : uw Woord ( ' t welk menſch wierd ) is Waarheyd : nademaal gy my bevolen hebt te komen , zo kome ik als nu , my geſchiede na uwen woorde en wille , Amen .
Waar ..
28
Van de ware Bekeering: Waarſchouwinge aan den Lezer.
32. Uyt goeder meeninge , en wil ik u (be minde Lezer ) niet verbergen , wat my hier by ernſtig getoond is : Is ' t dar gy in de ydelheyd des vleeſchs noch een welgevallen hebt, en niet en zijt in een ernſtig voornemen (om ] op den weg tot de nieuwe wedergeboorte ( te wande len ] en niet gezint en zijt om een ander menſch te worden : zoo laat de afgeſchreven woorden ( in deze gebeden ) ongenaamd , of zy zullen u , in u , ten oordeel Gods worden : gy en zult den H. Name niet misbruyken , zijt trouwelijk gewaarſchouwd , zy zijn voor de dorſtige zielen ; is dat het haar (te weten , de ziele ] ernft is , zoo zal zy ' t wel ondervinden wat het voor woorden zijn . Aenleydinge , hoe de ziele haren beminde ( wanneer de zelve in het Centrum [ of grond) in de toege
Rote kamer der Ziele aan klopt) zal ontmoeten. 33 BEminde ziele,het moet ernſt zijn, zonder ophouden : den kus der Liefde van de edele Sophia in den heyligen name Jefus zult gy wel bekomen , want zy ſtaat voor de deure van de ziele en klopt aan , en waarſchouwr den Zon daar voor den weg der Godloozen ; Indien hynu alzo ' t eeniger tijd hare liefde begeert , zoo is zy hem te wille , en kuft hem mer de ſtralen van hare zoete liefde daar het herre vreugde van ontfange : maar zy en verhouwe lijkthaar niet haaſtig met de ziele , dat is , zy en
E er 1 of
Be en
et
Het Eerſte Boek .
29
en wekt niet haaſt het verwelkte Hemelſche beeld ,'t welk in het Paradijs onderging, in haar op :) het is gevaarlijk by de menſchen , want is Adam en Lucifer gevallen , zoo kan 't als noch wel geſchieden , nademaal de menſch noch al zo iterk in de ydelheyd aangebonden is, 34. Het moet een getrouwe band uwer toezegginge [of belofte ]zijn,want zal zy u kroo nen , zo moet gy te vooren verzocht worden : zy neemt hare ſtralen der liefde wederom van u ; en ziet of gy trouw wild houden : Zy laat u ook wel ſtaan , en antwoord u niets , [ ja ] niet met een blikje van hare : ,want [ zalze u kroonen , zoo moet gy al vorens geoordeeld worden , op dar gy den drank der elende , ' t welk gy u, in uwe grouwelen hebt ingeſchonken , ſmoogt ] ſmaken : gy moet al vorens voor de poorte der hellen ,en uw zelfs overwinnen ,om , en in hare liefde ( in de kracht daar zy u mede aan -blikkert ) tegens des duy vels aan -blikkinge te vertonen . 35. Chriftus wierd in de Woeſtijne ver zocht; zoo gy hem wild aantrekken , zo moet gy door zijn geheele weg ( van zijne menſch werdinge aan tot zijne Hemelvaart toe ) gaan hoewel gy nier en kond , noch en behoeft te doen , 't geen hy gedaan heeft ; Zoo moet gy doch in zijn weg geheelijk in gaan , en de ydelheyd in de ziele ( in zijn weg ) doorgaans af- fteryen : want Jongvrouw Sephia en ver houwelijkt haar met de ziele anders niet , als alleen in duſdanige eygenfchap , die door den dood van Chriſtus, in de -ziele uyt -groend , gelijk
30
Van de ware Bekeering.
gelijk een nieuw gewas 't welk in den Hemel ſtaar : her aardfchelichaam en begrijpt haar in dežen tijd niec , want hec moet al vorens de ydelheyd af - ſterven ; maar het Hemelſchre beeld , 't welk in Adam onderging, als het ware zaar der Vrouwen , daar in dat God , Menſch wierd , en zijn levendig zaad [zijnde] de He melfche Wezentheyd , daar in voerde , dat be grijpt deze edele Peerle , op zoodanigen wijze gelijk in Maria in ' t teeken des verbonds ge ſchiede.
42. Daarom ziet wel toc wat gy doer , zo gy belofre doer , zoo houd zulks , zy zalu [ veel ] liever kroonen , dan als gy't begeerd : maar gy moer ſtandyaſtig zijn : zo wanneer de verzoe ker cot u komt met des werelds welluſt, ſchoon heyd en heerlijkheyd , zoo moer het gemoed zulks verwerpen , en zeggen ; Ik begeer in den Wijnberg van Chriſtus, knecht en geen Heer te zijn , alle die zelve zoo war ik hebbe , daar over ben ik maar een dienaar Gods , en begeer daar mede te doen gelijk my zijn Woord leerd Mijn here zal tot de nederige in'c ftof en ge duurige ootmoedigheyd zijn . 43. Gy zijt dan in war ſtaat dat gy wild zoo moet ootmoedigheyd doch voor aan ſtaan , anders en bekomt gy hare Echt nier ; hoc wel het waar is , datware demoedigheyd eerft , in haren Echt geboren word : maar uwe vrye wille van de ziele , moet als een Rid der ſtaan : want zoo de duyvel door de ydel heyd , de ziele nier en vermach te overwin nen , dat zy hem niet en wil aan -bijten (gelijk een
Het Eerſte Boek.
31
een vis aan ' t aas] zoo komthy met de onwaar digheyd met het Regifter der zonden ; daar geld het kampen . 44 , Alhier moet de verdienſte van Chri ſtus, voor aan geſteld worden , anders kan het ſchepſel voor den duyyel niet beſtaan : want het gaat alhier met meenige ſchrikkelijk toe, zoo dat ook het uytwendig vernuft meend, deze menfch is zinneloos , en van den duy vel bezeten ; alzoo grouwelijk weerd hem de duyvel in meenige , voornamentlijk , [by al dien] hy een groote vaſtigheyd in hem heeftge had ; zoo wanneer hy moet wijken , en zijn geroofde ſterkte verlaten , alhier geld het kampen , alwaar Hemel en Helle mer malkan deren ſtrijden . 45. Zoo nu alhier de ziele beſtandig blijft , en den duyvel ( in alle zijne liſtigheden ) over wind , en alle het tijdelijke ( om deliefde van zoo hare edele Sophia wille) niet en acht
word haar het waardige Ridder-kransken , tot cen reeken der overwinninge , op ge zet . Alhier treed de Jongvrouw ( die haar uyt den hoogwaardigen name van Jeſus , met Chriſtus denSlangen -treder , als den Gezalfden Gods geopenbaart ) tot de ziele , en kuft haar met hare zoete liefde ir hare Eſſentie (of in de wezentlijke kracht] geheel inwendig , en drukt haar , tot een teken van overwinninge, hare liefde , in hare begeerce , in : eo alhier ſtaat Adam , naar zijn Hemels beeld , van den dood , in Chriſtus op ; daar van dat ik niet kan ſchrijven , daar en is in deze wereld geene penne
32
Van de ware Bekeering.
penne toe , want het is de Hoogtijd des Lains; alwaar de edelePeerle gezaayd word: wel mec groote triomphe , doch her is in den beginne kleyn als een moſtert- zaadje , gelijk Chriftus zeyd . 46. Zoo wanneer deze Hoogtijd nu voorby is , zoo zal de ziele wel in acht nemen , wat [ heç is , dat] zy hare Jongvrouwe heeft be loofd , op dat het Peerel-boomken ( te weten , de boom des geloofs] waſſche en toeneme : want de duyvelzal van ſtonden aan , aldaar met zijn ſtorm -weder ( met Godlooze men ſchen ) komen , die haar zullen verachten , be fpotten , en voor een uytzinnigen uyt-roe pen : aldaar moet de menſch in den weg van Chriſtus, onder zijn Kruys treden ; alhier geld her nu eerſt mer der daad te bewijzen , dat wy ons Chriſtenen laten noemen : daarmoet hy hem voor een dwaas en goddeloos inenſch la ten uytroepen ; ja zijne alderbeſte vrienden ( die hem van te voren , in de luſt des vleeſch gelief-kooſt hebben ) worden als nu zijne vyan den ; en al is ' t dat zy niet en weten waarom , niet tegenſtaande hacen zy hem , zoo gantſch zeer verdekt Chriſtus zijne Bruyd onder het kruys , dat zy in deze wereld niet bekend en word : Zulks doet ook de Duyvel , dat [ alzoo ] deze kinderen , voor de wereld ver borgen blijven , op dat hein niet veel zoo . danige, ſpruyten in zijnen vermeenden Hof en waffen . 47. Zulks ſtelle ik den Lezer ; [ die een ) Chriſtelijk gemoed heeft , tot na- rechtinges of hem
Het Eerſte Boek.
33
hem ook alzoo ontmoete , [ dat hy mag weten] wat hem te doen ſtaat. Een ernſtig gebed in de aanvechtinge tegens den toorn Gods in't gemoed , ook tegens vleeſch en bloed , 200 wanneer den verzoeker tot de ziele komt , en tegens haar worſteld . 40.
Alderdiepſte liefde Gods in Chri ſtus Jeſus! verlaat my doch nier in dezen nood , ik ben der zonden ( die my als nu in ' t gemoed (of conſcientie , haar] ver heft ) doch ſchuldig , zoo gy my verlaat , zoo moet ik verzinken : gy hebt doch in uw woord my toegezeid : alwaar ' t dat een Moeder haar kind vergaat , ( ' t welk doch zwaarlijk ge ſchied ) zoo en wilde gy my niet vergeten : in uwe handen hebt gy my geceekend , in uwe handen (mer de ſcherpe nagelen doorboord ) en in uwe holle zijde (daar water en bloed uit ſprong ) hebt gy my ingegraven , Ik arme menſch ( in uwen toorn gegrepen ) en kan noch en vermag voor u als nu niets ; Ik verzinke my maar in uwe wonden en dood , geheel in . Ogroote barmhertigheid Gods ! verloft
my doch van de banden des duyvels : Ik en hebbe geene coevluche in niets anders , als alleen in uwe heilige wonden en dood: Ik ver zinke in u in de benauwdheid mijns geinoeds, maakt het met my gelijk gy wild i in u wil ik als nu leyen of ſteryen naar uw wel gevallen , laat my maar in uwen dood ſter ven en vergaan , begraaft my maar in uwen dood ,
34
Van de ware Bekeering.
dood , op dat de angſt der hellen my niet en beroere ; wat izal ik my voor u veel beſchule digen , daar gy zelfs mijn hart en nieren be proeft , en ſteld my mijne zonden voor oo gen ? Ik ben de zelve doch ſchuldig , en ik ge ve my in uw oordeel) over , voerd uw oordeel doch (door den dood mijnes Verloſſers Jeſus Chriſtus) over my uyt . Ik ſmeeke tot u (Orechtveerdige Richter ! ) door de angſt mijnes Verloffers Jeſus Chriſtus, daar hy voor my ( aan den Olijf-berg ) bloedig zweer heeft gezweet , daar hy hem voor my van Pilatus liec geefſelen , en tot ſpot een doorne kroone op zijn hooft liet drukken , dat het bloed van hem vlood . O rechtveerdige God ! gy hebt hem aan mijne plaatze geſteld , hy was onſchuldig , en ik ben zelver de ſchuldenaar daar hy voor heeft geleden , waarom zoud ik dan in uwen toorn yertzagen verdelgd gy doch uwen toorn in my door zijn angſt , lijden en dood : Ik geve my in zijn lijden , angſt en dood geheel in : In zijne angſt en lijden wil ik u ftil houden , maakt het met my gelijk gy wild , en laat my maar van zijne anoſt nier af-wijken . Gy hebt mydoch zijne angſt geſchonken , en uwe toorn in hem verdelgd : en al is ' t nu dar ik zulks maar van hem nier en hebbe aangenomen
af-geweeken en trouwloos geworden ben , zo hebt gy my doch dit weerdige pand in mijn vlceſch en ziele gegeven , in 't welke hy mijn vleeſch en ziel aan zijn Hemelſche [eeuwige natuur ] heeft aangenomen i en heeftmet zijn Не.
Het Eerſte Boek.
35
Hemelſchen bloede , den toorn in mijn vleeſch en ziele , in hem verzoend ; Zoo neemtmynu doch in zijne yerzoeninge aan , en ſteld zijn angſt , lijden en dood in uwen toorn (die in my is ontſteeken ) en verbreekt uw [ rechtveerdig ] oordeel in my , in het bloed zijner liefde. groote liefde ! ( in het bloed en in den dood van Jeſus Chriſtus) verbreekt doch den Duyvel zijn opgebouwde ſterkte in my, ' t welk hy in my heeft op - geregt , alwaar hy my ( in den weg uwer genade ) weder ſtaat ; drijft hem van my uyt , op dat hy my niet en zifte [of
overwinne : ] want geen levendige en kan voor u beſtaan , zo gy uwe hand van hem aftrekt.
ni
1
Ć 1
1
2
1
O komtdoch , gy door- breeker des toorns Gods ! verbreekt hem zijne macht ; helpt mij ne arme ziele doch regens hem ſtrijden en over winnen ! voerd my in uwe overwinninge in en behoud myin u : verbreekt hem zijne zit plaats in mijne aangeſteeken ydelheyd in ziel en vleeſch : dood de begeerte in mijn ydel vleeſch en bloed ,die my de duyvel , door zijne valſche begeerte , door angit der hellen , en vertwijffelinge als nu heeft aangeſteeken : bluft gy haar doch ( te weten , mijne aangeſteeken ydelheyd) met uw water des eeuwigen levens, en voerd mijne angſt door uwen dood uyt. In u verzinke ik gantſch en geheel , en alwaart dat my tot dezer uure , lichaam en ziele zou . de verſmachten , en in uwe geſtrengheyd ver gaan , zoo en wil ik doch van u niet aflaren : al is ' t dat mijn hart zeyd rond uye , neen ; zoo C2 zal
36
Van de ware Bekeering.
zal nochtans de begeerte van mijne ziele uwe waarheid vaft houden , die en zalmynoch dui vel pochre dood ontnemen ; want het bloed van Jeſus Chriſtus des Zoons Gods , maakt ons rein van alle onze zonden . Dat varte ik in my : de toorn Gods maake nu met mijne zon den wat hy wil : hy ruyſche vry oyer mijne ziele heen gelijkerwijsde duivel in zijn opgebouwde ſterkte , na zijn en wille , Uit de wonden (mij nes Heylands] en zal my geen duivel , dood , nochte helle ſcheuren . Gy elendigen duivel , gy moet doch aan my noch tot ſchanden wor den , en uwevaſtigheid verlaten , want ik wil in de liefde van Jeſus Chriſtus verzinken , zoo moogt gy als dan daar in woonen , zoo gy machthebt , Amen . Onderwijzinge in de Verzoekinge . Gunſtige Lezer , het en is geen gekken zoo wie het niet verzocht en heeft , en houd het voor gekkerny , die is noch on -ervaren , (of die en is noch door de verzoekinge niet gepaſſeert , zijn conſcientie leid noch in Naap , ] en al is ' r dat het uit - geſteld word tot aan zijn lefte einde ( ' t welk doch gevaarlijk is ) zoo moet hy doch door dit gerichte [door duſda nige verzoekinge , ofproeve. ] O ! wel hem, die in den vroegen tijd , in zijne jonge ja. ren ( al eer de duivel zijn geroofde ſterk te vaft bouwd) door [ de beproevinge , of verzoekinge ] gaat : de zoodanige kan daar na een arbeyder in de Wijnberg van Chriſtus worden , en zijn zaat in " chof je
Het Eerſte Boek.
37
je van Chriſtus zaayen , den zoodanige zal ( te zijner tijd ) de vrucht wel in oegſten . Dit oordeel [of verzoekinge] duurd over meenig [menſch] veel tijds en jaren , (voor namentlijk) zoo hy hem niet met ernft in het harnas van Chriſtus in - geeft , wanneer hem eerſt het gerichte van d'aanyechtinge tot be keering moet aanmanen > [ zoo yalt de bekeeringe hem zeer bitter.] Maar die uit zijn ernſtig voornemen van zelfs komt al eer d'aanvechtinge of de verzoekinge hem daar toe dwingd , dien en valt het niet zoo laftig , en ' ren duurd ook niet zoo lange : al is ' t dat hy regens den duivel de ridderlijke over winninge moet uitſtaan , zoo word hem doch krachtig bygeſtaan : en het ſtrekt tot zijnen beſten (zoo wanneer de dageraat in de zie . le opgaat) daar hy dan een grooten Lof zang Godes uytmaakt , om dat de drijver, de vervolger of onderdrukker overwon nen is. Een korte manier des gebeds, 200 wanneer de edele Sophia , of de eeuwige Wijsheyd , de ziele met hare liefde kuſt , en haar de liefde aanbied.
Alder -gelukzaligſte en diepſte lief de Gods in Chriſtus Jeſus ! Schenke my doch uwe peerle , drukcze doch in mijne ziele in ,neemtmijne zicle doch in uwe armen . O gy alder - zoetſte liefde ! ik ben voor u geheel onrein , verbreekt doch mijne onreynig heid door uwen dood : voerd doch den honger C3 en 42.
O
g
38
e
Van de war
erin
Beke
.
en dorſt mijner ziele door uwen dood in uwe opſtandinge, in uwer triumph , uyt : laat mij ne ikheyd in uwen dood ter neder , neemt haar gevangen , en voerd mijnen honger in uwen honger , uyt . O hoogſte liefde ! gy zijt doch in' my ver ſchenen , blijfc doch in my , en grijpt my in u , houd my doch in ii , op dat ik van u niet en kan afwijken : vervuld doch mijnen honger met uwer liefde , ſpijſt mijne ziele mer uw He mels wezen , en laaft haarmet uwen bloede , en geeft haar te drinken uye uwe fonteyne. O groote liefde ! wektdoch mijn verwelkt
beeld (' t welk in inijnen vader Adam aan ' t rij ke der Hemelen verduyfterde) door het woord ( ' t welk hec [zelve beeld ] in het zaad der vrou wen , in Maria opwekte ) [wederom op : be weegd gy't doch . Ogy leven en kracht der Godheyd ! gy die ons hebe de beloften gedaan [zeggende] wy willen tot u komen en wooninge in u maken; ô zoere liefde ! in ’r zelve woord uwer belof ten voere ik mijne begeerte in : gy hebt doch toegezeyd , dat uwe Vader den H. Geeſt wil geven , den genen die hem daarom bidden ; zoo voere ik als nu den honger mijner ziele in uwe belofçen in , en neme uw Woord in mij . nen honger in : vermeerderd gy doch mijnen honger in my naar u : fterkr my doch ( ô zoe te liefde ! ) in uwe kracht ; maakı my ( in u ) le vendig , op dat inijn geeft uwe zoetigheyd ſmake , gelooft gv (door uwe kracht ) in my , want zonder u en kan ik niets doen , O zoe
Het Eerſte Boek.
39
O zoete liefde! ik bidde u door de liefde daar mede gy den toorn Gods overwonnen hebt ,en den zelve in liefde en in God delijke vreugde veranderde , door de zelve groote liefde ver anderd den coorn in mijne ziele , op dat ik u gehoorzaain zy , en dat gy mijne ziele eeuwig daar in mocht beminnen : veranderd gy doch mijnen wille in de uwe , voerd doch uwe ge hoorzaamheyd , in mijne ongehoorzaamheyd in , op dat ik u gehoorzaam mach zijn . Ogroote liefde van Jeſus Chriſtus ! ik'bidde u , voerd den honger mijner ziele in uwe wonden in ,daar gy uw heylig bloed uyt vergoot en den toorn in de liefde uytbluſte : Ik voere
mijnen honger in uwe holle zijde (daar warer en bloed uyt Sprang ) in , zijt gy doch mijn , en verquikt my in uw lijden , laat my doch niet van u . O mijn edele Wijn - ſtok ! geefc doch fap aan uwe ranke , dat ik in uwe kracht en rap in uwe Eſſentie (ofwezen) groeye , waſſe [en bloeye: ) baard gy doch door uwe kracht , in my , derechte krache. O zoete liefde ! gy zije mijn liche , verlicht gy mijne arme ziele in haar zware gevankenis . in vleeſch en bloed ; geleyd haar doorgaans op rechte wegen : verbreekt gy doch den wille des duyvels , en geleyd mijn lichaain door den loop dezer wereld ( door de kamer des doods, in uwe dood en ruſte in ) op dat het aan den jong ſten dage uyt uwen dood mag opſtaan , en in uw eeuwig leven : leerd gy my, wat ik in 11 zal doen : gy zijt doch mijn willen , weten en C4 doen ;
40
Van de ware Bekeering.
doen ; en laat my zonder u nergens heen gaan , ik geve my gantſch en geheel aan uover , Amen .
Een kort Gebed , om de Goddelijke werkinge ,befchut tinge en regeeringe : hoe het gemoed in den boom des levens van Chriſtues , met , en in God zal arbeyden . 43. IN 4 , ô gy levendige Fonteyne ! verhef . ffe ik de begeerte inijner ziele , en roe pe met mijnebegeerte ( door het leven mijnes Heylands Jefus Chriſtus) in u . Ogy leven en kracht Gods ! verwekt u zelfs doch , in de honger mijner ziele , met uwe be geerte der liefde , door den dorſt van Jeſus Chriſtus , die hy aan ' t Kruis na ons menſchen hadde , en voerd mijne zwakke kracht door uwe machtige hand in uwen geeft uit : zijt gy doch , met uwe kracht , het werken en willen in my ; bloeyd gy , in de kracht van Jeſus Chriftus , in my uit , op dat ik u mag lof toe brengen , als rechte vruchten in uw Rijk ;laat my mijn hert en begeeren in der eeuwigheid van u niet wijken . Maar overmits dat ik in dit jammerdal ( in het uitwendige aardſche vleeſch en bloed ) in de ydelheid zwemme , en dat mijn edel beeld ( na uwegelijkeniſſe) van alle kanten met vyan den omringd is , namentlijk met de begeerte des duivels regens my , ook met de valſche begeer te der ydelheid in het vleeſch en bloed,als mede met de tegenſtellinge aller Godlooze menſchen die uwen Name niet en kennen : en zwemme met mijn uitwendig leven ; in Sterren en Ele men
Het Eerſte Boek. menten ,
41
alwaar mijne vyanden aan alle kan ten inwendig en uitwendig op my loeren , als mede den tijdelijken dood , die ide verbree ker van dit ydele leven is : Zoo bidde ik tot u , ô heilige kracht Gods ! Dademaal gy u ( met uwe liefde in genade ) in onze menſcheid hebt geopenbaart , door den Heiligen Name van Jeſus , en de zelve tot onzer vertrooſtinge in ons gegeven , zoo bidde ik u , laat doch zij ne Engelen ( die hem dienen ) op onze ziele wachten , en haar om ons heen legeren , en ons bewaren voor de vyerige pijlen van de begeer te des booſwiches , die hy , door den vloek van den coorn Gods , die in ons aardſch vleeſch ver wekt is , dagelijks in ons ſchier : houd doch op door uwe kracht de vergiftige ſtralen van de gefternte , in ' t welke hem de booswicht , met zijn begeerte , in vlecht , om ons in ziel en vleeſch te vergiftigen , enin valſche (of boo ze] begeerten in te voeren , als mede in krank heid en elende : weerd gy doch ( van ons] deze ftralen des toorns , door den H.Name van Je ſus in onze ziele en geeft , dat zy ons niet aan en roeren , en laat uwe heilige goede Engel by ons zijn , op dat hy deze vergiftige ſtralen van onzen lichame af- drijve, groote liefde , en zoete kracht Iefus! gy fonteine van de zoetigheid Gods , uyt den eeuwigen grooten name Iehovah ! ik roepe met de begeerte mijner ziele in u , mijn ziele roepe in dien geeſt in , uit den welken zy in ' c lichaam wierd ingeblazen , die haar tot een ge lijkeniſſe Gods geformeert heeft , en begeert ina Cs
42
Van de ware Bekeering
in haren dorſt de zoete fonteyne Jeſus uyt Iehovah in haar , tot lavipge in haren Goddelij ken vyer -adein die zy zelfs is , op dat in haren vyer adem ontſluyte ( door de fonteyne Jeſus uyt lehovah ) de zoete liefde van Jeſus , en dat de beylige Name van Chriſtus de Hemelſche geeſtelijke lichamelijkheyd ( in mijn verwelke beeld ) openbare en menſch werde , en dat de arme ziele hare lieve Bruyd wederom in hare armen (mach ] bekomen met de welke zy haar eeuwig mag verheugen . Immanuel ! gy echtelijke verbinteniſſe God en Menſch , in de armen van uwe begeer te ( tegens en in ons ) begeve ik my : ik begeer uwer : verdelgd gy door uwe liefde den toorn uwes Vaders in my, en verſterkt mijn zwak beeld in my, dat het de ydelheyd in vleeſch en bloed mach overwinnen en beremmen , en u in heyligheyd en gerechtigheyd [mach] die , nen . O groote alderheyligſte Name en kracht Gods Iehovah ; gy die u in het beloofde teeken des verbonds [ dat gy) mer onzen Vader Adam gemaakt [hebt ] en in het zaat der vrouwen , in de jong-vrouw Maria , in onze verwelkte Hemelſche menfcheyd , met uwe alder - zoetſte kracht Jeſus , hebt beweegd , en uwe levendi ge wezen theyd van uwe heylige kracht ( in de jonk - vrouwelijke wijsheyd Gods) [hebt] inge voerd , en ons tot een victorieus leyen en nicu We weder- geboorte (hebt] gegeven ; u , bidde ik uyt alle mijne krachten , baard my doch ook ( in uwe zoete kracht van Jeſus) cot cen nieuw en
Het Eerſte Boek .
43
en heylig leven , op dat ik in u , en sy in my zije , en dat uw rijk in my openbaar worde , en den wille en wandel mijner ziele , in den He mel zy . O groote onbegrijpelijke God ! (gy die al les vervuld ) gy zijt doch mijn Hemnel, in den welken mijne nieuwe geboorte , in Chriftus Jeſus kan woonen : laat mijn geeft doch het Înaren -ſpel, geklank en vreugde van uwen heyligen Geeſt zijn : ſpeelt gy in my , in uw weder -geboren beeld : en voerd mijne Har monye in ' t Rijk van uwe Goddelijke vreugde uyt in groote liefde Gods , in de wonderen van uwe glory en heerlijkheyd , in de gemeenſchap van de heylige Engelſche Harmonye, en bouwt in my op de heylige Stad Sion , in de welke wy als kinderen van Chriſtus alle in eene ſtad le ven , dewelke is Chriſtus in oils : in u verzin ke ik my gan tích en geheel , doet gy in niy wat gy wilt , Amen . Een Gebed in , en tegens de aanvechtinge onder het Kruys van Chriſtus, in den týd, 200 1 anneer alle vyanden op ons ſtormen , en dat wy in den geeft van Chriſtus vervolgd , gehaat en voor quaada doenders geſmaat en gelaſtert worden . 44. TK arm menſch ( vol angſt en droef Theyd) wandele op mijnen weg in Pel grimagie naar mijn vaderland daar ik [ in A dam] ben uyt gegaan : en reyze door de diſtelen en doornen van deze wereld wederoin : pa u , ô God mijn Vader ! en ik word van alle zijden
44
Van de ware Bekeering
zijden van de doornen verſcheurd , en van de vyanden geplaagt en veracht ; zy doen mijne ziele ſmaad aan , en verachten haar als eenen quaad - doender die aan haar trouwloos is ge worden : zy vérachten mijnen weg t'uwaarts ; en houden den zelve voor dwaasheid , zy meenen dat ik uitzinnig ben , om dat ik op dezen doornigen weg wandele , en ha- . re glinſterende wegen inet haar niet en berrede. O Heere Jeſus Chriſtus ! ik ſineke tot u onder het kruys , ach lieve Emanuel ! neemt my doch en voerd my door uwe pelgrims straten , die gy in deze wereld hebe gewan deld , door uwe Menſchwerdinge en armoede , door uwe verachtinge en beſpottinge, ook door uwe angſt , lijden en dood , tot u in maakt my doch uwen beelde aannemelijk ! zend uwen goeden Engel doch met my , die my den weg door deze grouwzame doornachtige woe ſtijne der wereld wijze ! ſtaat mydoch by in mijne elende , vertrooſt my doch , met dever trooſtinge daar u de Engel in het hofje me de vertrooſtede ! doen gy totuwen Vader bad , en bloedig zweet zweete ; behoud sy my doch in mijnen angſt en vervolginge onder den ſpot des duyvels en alle godlooze men ichen die u niet en kennen , en uwen weg niet en begeeren te gaan . O groote liefde Gods ! zy en kennen uwen weg niet , en doen ' t uyt blindheyd door des duyvels bedriegery : cs berit gy u doch over haar , en voerdze uyt de blindheyd tot het licht , op datze haar zelyen
Het Eerſte Boek.
1
;
1
45
zelven leeren kennen , hoe zy in het flijk en drek des duyvels in een donker dal gevangen leggen met drie kecenen ſterk aangebonden . o groote God ! ontfermt u doch over Adam en zijne kinderen > verloft haar doch in den nieuwen Adam , Chriftus. Ô Chriſtus ! God en Ik bidde tot u Menſch , op deze Pelgrims ſtraten die ik in het donker dal moet wandelen , en over al beſpot, beangſtigd , en voor een valſch god loos menſch worde gehouden . Heere , het
is uw oordeel over any , op dat mijne zonden en aangebooren ydelheyd op dezen weg (van mijne Pelgrimagie ) voor u geoordeeld , en als een vloek ten toon gedragen worden , daar uwe toorn hem aan verzadigd , en de eeuwige beſpotting alzoo daar door van my neemt : Het is een ceeken uwer liefde , en gy voerd my daar door in beſpotting , angſt , lijden en dood mijnes Heylands Jeſus Chriſtus in , dat ik alzoo in mijnen Heyland de ydel heyd afſterye , en in zijnen geeft (door zijne beſpottinge en verachringe ) door zijnen dood, 4 my tot een nieuw leven uyt groeye (waſ ſche en blocye .] Ik bidde u , ô Chriſtus ! gy geduldig Lam Gods ! door alle uwe angſten en beſportin gen , door uw lijden en dood , door uwe ver achtinge aan den ftam des Kruyſes ( alwaar gy voor my veracht wierd ; ) verleendmygedulc in mijnen weg des kruyſes , en voerd my op de zelve [ weg )
als een geduldig
lain, tor
46
ing .
r L'an de ware Bekee
toru , in uwe overwinninge in : laatmy mec en in u leven : en bekeert mijne vervolgers , die als nu mijne zonden doch (geheel onweten de) voor uwen toorn , op -offeren : zy en we ten doch niet wacze doen , zy meenen ' t qua lijk met my te maken maar zy maken ' t goed met my , zy doen voor u , ' t gene ik voor u behoorde te doen : ik behoorde dagelijks (alle ) mijne zonden en ſchanden , voor u te ontdekken en te bekennen , en my daar mede in den dood uwes lieven Zoons te verzinken , op dat de zelve in uwen doode ſtierven : maar nademaal dat ik ee zeer nalatig ben ( ook te mat en te zwak ) zoo gebruykt gy haar (te we ten , mijne vyandcn ] daar toe , in uwen toorn , dat zy alzoo mijne ſchande voor uwen toorn ontblooren , die van uwe geſtrengheyd gegre pen , en in de dood mijnes Heylands verzon ken worden . o barmhertige God ! mijn ydel vleeſch en kan 't niet verſtaan , hoe gy ' t zoo goed met my meent , dat gy mijne grouwelen door mij ne vyanden van my laat nemen en u op -offe ren : Mijn aardſch gemoed meend , dat gy my alzoo plaagd van wegen mijne zonden , en myis over al bange ; maar uwe geeft ( in mijne inwendige nieuwe menſch ) zeid tot my, dat het geſchied vyt uwe liefde regens my , dat gy’t zo goed met my meend : wanneer gy my (van mijne vyanden ) laat vervolgen [ zoo zeid my uwe Geeſt ] dar het iny ten beſten diend , dat zy van mijnent wegen het werk volbrengen , en mijne zonden voor u ( in uwen
Het Eerſte Boek.
47
uwen toorn ) op - wrikkelen , op dar de zelve [ toorn ) haar verſlinde , en alzoo belette dat zy my niet na en volgen in mijn Vaderland ,
1
d
KS le 1
)
-8
20 ; ľ 1
terwijl dat zy [te weren , mijne vyanden) in uwen toorn noch ſterk zijn , zoo konnen zy zulks beter doen als ik , nademaal ik al reeds in de wille van de ydelheid , zwak en mat ben , dat weer gy , Orechtveerdige God ! Daarom bidde ik u ( ô rechtveerdige God ! ) nademaal dat gy haar tor mijne dienaars ge bruikt , dat zymyher beſte doen (of welinijn aardſch vernuft ' e zelye nier en verſtaat) zoo wild gy haar doch mijnen weg mede bekent ma ken , en zend haar ook zoodanige dienaars toe ( die haar al voorens tot het ligt brengen ) dat zy u bekennen en u danken . O barmhertige God in Chriſtus Jeſus, ik bidde u ( in mijne kenniſſe) uit de diepte uwer liefde tegens ons arme menſchen ( welke lief. de gy in my geopenbaart hebt na den ver borgen menſch ) roept ons doch al t’zamen in 11 , tot u : beweegt u doch ( in deze laatſte bedroefde tijd , alwaar uwe toorn in ons ontſteeken is) noch eenmaal in ons : weder ſtaatgy doch uwen toorn in ons , dat hy ons (met lichaam en ziele ) [ doch ] niet en ver Ilinde .
O gy Morgen -ſtond van den dage Gods , treed doch eyndelijk voort : gy zijt doch aangebrooken , openbaard doch uwe heilige Stad Sion ( dat nieuwe Jeruſalem ) in ons O groote God ! ik zie u in de diepte van uwe kracht en macht , weke iny doch in u geheel
e
48
Van de war
ing
eer
Bek
.
geheel op , dat ik in u levendig worde : ver breekt doch den boom uwes toorns in ons , en laar uwe liefde in ons groeyen [waſſen en bloeyen ! ] o Heer ! ik legge voor uw aangezichte, en bidde u , en ſtrafe ons doch niet in uwen toorn , wy zijn doch uw verworven goed : vergeeft ons doch alte zamen onze zonden , en verloft ons van de vyandſchap uwer ge ſtrengheid , en van de ſpot en nije desduyvels , en voerd ons ( onder uw kruis in lijdzaamheid ) wederom in ons Paradijs ! Amen .
mang
Het
Het Eerſte Boek.
(Her opperſte van
de Leeder Jacobs,
zijnde de] Poorte van den Paradij ſchen Roozen -hof. Dit en word van niemand verſtaan als alleen van de kinderen van Chriſtus, die dit gekend [of onder
vonden ] hebben. i'Zamen - ſpraak , tuſſchen de armeziele en de edes le long vrouw Sophia , in den inwendigſte grond des menſchen : dat is,de Geeft van Chriftus ( in de nieuwe wedergeboorte) in onze ziele : en van de groote vreugde die daar is in der Hemel des nies wen weder- geboren Menſche : hoe gelukzalig baar de edele Sophia tegens de Ziele (haren Bruydegom ) vertoond , zoo wanneer de Ziele in de boete in -gaat i en hoe haar de Ziele tegens haar houd , zoo wanneer longvrouw Sophia haar openbaar word. 45. Wanneer hem de Hockſteen ( Chri ſtus) in het verdonkerde beeld des . menſchen in zijne hartelijke bekeeringe en boere ) beweegd , zoo verſchijnd Jongvrouw Sophia ( in de beweeginge des Geeſtes van Chriſtus) in het verdonkerde beeld , voor de ziele , in hare jongvrouwelijke cieraat ; voor ' t welk de ziele ( in hare onreynigheid ) haar [al 200 zeer) ontſet , dat alle hare zonden eerſt in haar opwaken en voor haar (te weten voor de edele Sophix ) verſchrikken en t’zidderen . D Want
go
Van de ware Bekeering
Want aldaar gaat het oordeel aan over de zonden van de Ziele , dat zy ( in hare onweer digheyd) ook wel te rugge wijkt, en haar (voor hare ſchoone Vriendinne) ſchaamd , in haar zelven gaar , en haar zelfs vernietigd , als [ zijnde] geheelonwaardig een zoodanig kley nood te ontfangen ; (de onze die dit klynood gefmaakt hebben verſtaan dit , niemand anders en is die bekend ) Maar de edele Sophia na derd haar in de Eſſentie (of in den grond van de nytgaande wezentlijke kracht] der zielen , en kuft haar vriendelijk , en tingeert [of door her don gloeyd ] (met hare ſtralen der liefde) , en zielen der kere vyer [ofden tragen yver] doorſchijnd de ziele met haren kus der liefde : Zoo ſpringt de ziele , in hare liefde ( in kracht van de jongvrouwelijke liefde) van groote
vreugde op ; triumpheerd en loofd den groo ten God , in kracht van de edele Sophia [ of wijsheyd Gods. ] Van ' r welk ik alhier een korte verklaringe [of aanwijzinge ] wil ſtellen , hoe ' t toegaat, zoo wanneer de Bruyd den Bruydegom om belſt. Den Lezer ( die aan dit geweſt miſſchien noch niet en is geweeſt , alwaar de Bruyd den Bruydegom omhelft) tot nadenkinge , ofhem belüfte ons na te volgen , en mede aan den rey te wandelen ( al waar men met Sophin (met de Goddelijke wijsheyd] ſpeeld .)
20.
13
al te
of
26
CB ei
er 4
#
Het Eerſte Boek.
SI
200 wanneer nu dit ( boven - verbaalde) geſchied , zoo verheugd haar de Ziele , en ſpreekt eers ftelijk : 46 .
U zy u ( groote God ! in uwe NU kracht en zoetigheyd ) lof, dank , Iterkte , prijs en eere , dar gy my van den dry ver der angſt verloſt hebt : Ogy aytverkoo ren lief , mijn hart grijpt u , waar zijt gy zoo lange geweeft ? my dochte dat ik in der Hellen ( in den toorn Gods ) waar : O gelukzalige be minde , blijfc doch by my , zijc doch mijne vreugde en verquikkinge , voerd my doch op rechte wege : Ik gevemyover in uwer liefde : ach ! ik ben voor u doch donker , maakt my doch licht. O edele beminde , geeftmy doch uwe zoete Peerle , legtze doch in my. O groote God in Chriſtus Jeſus! nu prijze en love ik u , in uwe waarheyd , groote macht en heerlijkheyd , dat gy mijne zonden vergeven hebt , en hebt my met uwe kracht veryuld : ik roeme uwer in mijn leven , én love u in uwe vaftigheyd , die niemand kan open ſluyten als uwe Geeft , in uwe barmher tigheyd : mijn gebeente verheugd hem in uwe kracht : en mijn harte ſpeeld in mijnen lijve : uzy dank eeuwiglijk , dat gy my uyt der hellen verloft , en de dood in my ten leven gemaakt hebe : als nu bevinde ik uwe beloofde waar heyd : O lieffelijke beminde ! laat my doch van u nier wederom wijken : ſchenkr my doch uw Peerl-kransken , en blijft in my : zijt doch mija cygendom , dat ik my eeuwig in u verheuge . D 2 Hier
52
ring
e Van de ware Beke
.
Hier op Spreekt longvrouw Sophia tot de Ziele :
Yn edele Bruydegom , gy zijt my , ten 47. Me n hoogſten welkom :: hoe hebt gy my zoo lange vergeten , dat ik in groote treu righeid voor uwe deure heb moeten ſtaan aan kloppen ? ik heb u doch altijd gebeden en ge roepen ; maar gy hebt uw aanſchijn van my afgekeerd , uwe ooren waren uyt mijnen lan de gegaan ; gy en kond mijn licht niet zien , want gy wandelde in een duiſter dal : ik ben u na by geweeſt , en hebbe u doorgaans ge beden , maar uwe zonden hielden u in den dood gevangen dat gy iny niet en kende : Ik quain tot u in groote nedrigheid , en riep u , maar gy waard in de macht van ' t Rijke van Gods toorn , en achte mijne ootmoedigheid nier : gy hebt u den duivel tot een Vriendin ne aangenomen , die heeft u alzoo bezoedeld , en zijn ſterkte der ydelheid in u opgebouwt, en van mijne liefde en trouwe geheel afge voerd in zijn valſch glinſterend rijk , daar in hebrgy veel zonden en boosheyd gewrocht, en uwen wille van mijne liefde af-geſcheurd , en hebt my de trouw verbrooken , en een vreemde vriendſchap gehouden , en my (uwe van God gegevene Bruyd ) in 't verdonkerde wezen (zonder ſterkte uwer vuur -macht ) la Ik en hebbe ( zonder uwe vuur ten ſtaan. macht) niet vrolijk konnen zijn , want gy zijt mijn Man , van u word mijnen glans openbaar , gy kond mijne yerborge wonde ren
Het Eerſte Boek.
53
ren ( in uw vuur-leven ) openbaren , en in Majeſteyt in-voeren : en buiten my zijt gy doch een donker huys , daar niet als angſt en pijn in en is , daar toe een vyandlijke quaal [of eygenſchap .] O edele Bruydegom ! blijft doch met uw aangezichte voor my ſtaan , en geeft my uwe vuurige ſtralen , voerd uwe begeerte in my, en ſteekt my aan , zoo wil ik u uyt mijne zacht moedigheid , uwe Vuur -ſtralen in een helder ligt veranderen , en mijne ſtralen der liefden in uwe vuurs Eſſentie in voeren , en wil u eeu wig kuffen . O mijn Bruydegom ! hoe is mijner zoo wel in uwevereeniging, kuſt my doch met uwe be geerte in uwe ſterke inache , zoo wil ik u al mijn cieraat toonen , en my met uwe zoete liefde en helderen glans in uw vuur- leven ver heugen : alle Heilige Engelen verheugen haar als nu met ons , datze ons wederom vereenigd zien . Nu mijn lieve Bruydegom , blijft doch in mijne trouwe , en keerd uw aangezicht niet meer van my , werkt gy we wonderen in mijner liefde ,daar toe u God opgewekt heeft.
1 Țen tweeden , Spreekt de Ziele tot hare edele longvrouw Sophia , als tot hare ( in haar men der- geboorene) vriendinne .
en ge Ach ! mijn edele Peerle , opende vlamme mijnes lichts in mijn angſtig vuur-leven , hoe veranderd gy my in uwe vreugde : O ſchoone beminde ! ik ben u doch Echt-breekig ( in mijnen vader . Adam ) D 3 48.
54
Van de ware Bekeering.
Adam ) geworden ; en ik hebbe my ( door des vuurs-macht) in welluſtigheyd , en in de ydel heyd van de uytwendige wereld gekeert , en eene vreemde vriendſchap aangenomen ; en hadde eeuwig alzoo in vreemde vriendſchap , in 't dal der duyfterheyd , moeten wandelen , zoo gy niet en waart in grooter getroụwigheyd (door uw door -dringen en verbreekinge des toorns Gods , der hellen en des duyſteren doods ) in het huys mijner elendigheyd , tot my geko men , en uwe zachtmoedigheyd en liefde (niet en hadde aan] mijn vuur-leven weder gebracht, Ozoere beminde ! gy hebt my ( uyt de fon teyne Gods ) water des ceuwigen levens inede gebracht, en my ( in mijnen grooten dorſt) verquikt : ik zie in u de groote barmherrig heyd Gods , die my van te voren ( in de vreem de vriendſchap verborgen ſtond, in u kan ik my verheugen , gy veranderd my mijne vuur angſt in groote vreugde : ach ! gelukzalige beminde , geefr my doch uwe Peerle dat ik eeuwig in zoodanige vreugde mag ſtaan. Hier op antwoord de edele Sophia , de Ziele we derom en spreekt :
49. Mijn beminde Bruydegom en waardi ge Schat , gy verheugd my hooglijk in uwen aanvank : ik ben doch door de diepe poorten Gods tot u in -gebrooken ( door den toorn Gods , door helle en dood ) tot in ' t huis uwer elende , en hebbe u ( uyt genade) mijne liefde geſchonken , en u van ketenen en ban den
Het Eerſte Boek.
55
den verloft , daar gy vaſt waart aan gebonden , ik hebbe u mijn trouw gehouden , maar gy
1
bid van my een zware (bede] ' t gene ik niet garen met u en wage. Gy begeerd mijne Peerle tot een eygendom te hebben ; bedenkt doch mijne beminde Bruydegom , hoe gyze al voorens in Adam verwaarlooft hebt;daar toe ZOO ſtaat gy noch in groot gevaar , en wandeld in twee gevaarlijke rijken ; namentlijk in uwe vuurs -oorſpronk , fdaar in ] wandeld gy in ' t land , daar God hem eenen ſterken yverigen God en een verteerent vuur noemd : En in'e andere rijk , wandeld gy in de uytwendige we reld , in de lucht , in 't ydele verdurven vleeſch en bloed ; alwaar des werelds welluſten met des duivels aangrijpen , alle uuren over u heen ruyſſchen ; gymochtin uwe groote vreugde, wederom aardfcheyd in mijne ſchoone ( Peerle ] in voeren , en my mijne Peerle verduiſteren ; ook zoo mocht gy ftout worden gelijk Lucifer wierd doen hy deze Peerle ten eygendom had , en gy mocht u van de Harmonye Gods afkee ren ; zo zoude ik daar na van mijnen Bruyde gom eeuwig beroofd moeten zijn. Ik wil mijne Peerle in my behouden , en wil in uwe verduyſterde ( en als nu in my wederom levendig gemaakte ) inwendige menſcheyd , in den Hemel , in u woonen en behouden mijne Peerle tot in ' t Paradijs , tot dat gy dit aard ſche lighaam van u af lege , als dan wil ikze u ten eigendom geven : doch mijn aangezicht en lieffelijke ſtralen van de Peerle , wil ik u findezen tijd van ' t aardſche leyen ) gaarn aan bieden D4
56
ng Van de ware Bekeeri .
bieden : ik wil met de Peerle [ zelfs] in den inwendigſte Choor [of in den grond uwer ziele ] woonen , en uwe getrouwe lieve Bruyd zijn : in uw aardſch vleeſch en wil ik my niet verhouwelijken , want ik ben een Hemelſche Koninginne , en mijn rijk en is niet van dezer wereld : niet te min , en wil ik uw uytwendig leven niet weg werpen , maar [ik wil 't zelve] menigmaal (met mijne ſtralen der liefde ) te huys zoeken , want uwe uytwendige menſch heyd zal wederom komen : maar het Dier der ydelheid en begeere ik niet ; God en heeft het in Adam , ook niet uyt zijn voornemen , al zoo grof en aardſch geſchapen , maar uwe begeerte heeft deze dierlijke grofheyd , ip Adam , door luft aangenomen , uyt en met alle Efentien van de opgewaakte ydelheyd ( van de] aardſehe eygenſchap , daar in dat hitte en koude (daar toe het wee -doen en vyand Schap , alsmede het verbreeken ) ſtaat. Nu mijn beminde vriend en Bruydegom , geeft u zelfs maar aan my , in mijnen wille', ik wil ( in die aardſche leven , in uwe ge alwaart dat vaarlijkheyd ) u niet verlaaren gy gelijk als van den toorn Gods bedekt wierd , dat gy bange wierd , en meende dat ik u yer laten hadde , zoo wil ik doch by u zijn en u bewaren ; want gy kent u zelfs niet , noch wat uw ampt is ; gy moet in deze ( vergan kelijke ] tijd werken en ( vruchten ) dragen : Gy zijt de wortel van deze boom , uyt u zullen takken geboren worden , die moeten al t'famen iņ angſt [ of in benauwtheyd ) gebo ren
1
Het Eerſte Boek.
57
ren worden ; maar ik dringe door uwe takken ( in haar fap ) mede uyr , en bare [heerelij ke vruchten ] op uwe takken , en gy weet zulks niet ; want de Hoogſte heeft my al zoo verordineert , by en in u te woonen , Daarom wikkelt u in lijdſaamheid , en wacht u voor des vleefſches welluſtigheid breekt des zelfs wille en begeerte , houd het aan den toom als een boos paard zoo wil ik u menige maal (in uwe vuurige Eſſentie ) [of in de vruch ten van uwen ernſtighen yver ] bezoeken 2 en u mijnen kus der liefde geven ; en u een kransje ( uyt het Paradijs ) toc cen recken van mijne liefde mede brengen en op zetten > daar gy u in zult verheugen ;maarmijne Peer le en geve ik u te dezer tijd nier ten eygen dom . Gy zult in de gelatenheid blijven ſtaan , en hooren ' t geen de Heer in uwe Harmonye in u ſpeelt : daar toe zult gy hem klank en cffentje van uwen toon , uit mijne kracht ge ven , want gy zijt nu tegenwoordig een bode van zijne mond , en zult zijnen roem en eere verkondigen , en om de zelve oorzaak hebbe ik my alsnu op ' t nieuws met u verbonden , en mijn ridderlijke victory -kransje ( 't welk ik in den Nach , cegen den duyvel en den dood , bekomen hebbe ) u op gezet : maar mijne Peerle -kroon ( daar ik u mede kroonde ) die hebbe ik u weggeleit die zult gy niet meer dra gen , totdat gy reyn voor my zult zijn .
DI
Ten
58
ng .
i Van de ware Bekeer
Ten derden , zoo Spreekt de Ziele edele Sophia.
vorder tot de
5o . Ach ! gy mijn ſchoone en lieffelijke Gemalinne , wat zal ik voor u zeg gen > laat my u maar beyolen zijn , ik en kan my zelfs niet bewaren : wild gy my als nu de' [koftelijke ) Peerle niet geven , zoo blijft het in uwen wille , geeft my maar uwe ſtralen der liefde , en voerd my door dezen weg der Pelgrimagie ; verwekt en baard gy in my , ' t geen gy wild , ik wil voortaan uw eigen zijn , en my niets meer willen noch begeeren , uit gezonderd ' t geen gy door my wild [en be geerr .] Ik hadde uwe zoete liefde verwaarlooft, en mijne trouw u niet gehouden , daar door ik in eeuwige ſtraffe was gevallen : maar na demaal dat gy uit liefde in den angſt der hel . len tot my zijt gekomen , en my van pijn hebt verloft , ook wederom tot een echtgenoot hebt aangenomen , zoo wil ik als nu ( om uwer liefde wille ) mijpen wille breeken , en u ge hoorzaam zijn , en op uwe liefde wachten : Ik heb nu genoeg , nu ik weet dat gy in alle nood by my zije , en my niet en verlaat. O gelukzalige beminde ! ik keere mijn vie rig'aangezicht totu : O ſchoone Kroone ! haald my doch haaſt in u , en voerd my uit de on ruſt , ik wil eeuwig by u zijn , en van u nim mermeer wijken .
De
20 20
if CI
ti m,
Het Eerſte Boek.
59
Deedele Sophia antwoord de ziele geheel troofte lijk , en ſpreekt: 51. Mijneedele Bruydegom ,zijt getrooft, ik hebbe my met u verlooft in mijac hoogſte liefde, en in mijne trouw met u ver bonden : ik wil alle dagen (tot aan ' t eynde der wereld ) by en in u zijn : ik wil tot u komen en wooninge ( in uwen inwendigen Choor [of in den grond uwer zielen ] in u maken , gy zult uit mijne fonteine drinken , want ik ben nu uw , en gy zijt mijn , de vyand en zal ons niet ſcheyden : werke gy in uwe vuurige eigen ſchap , zoo wil ik u mijne ſtralen der liefde
2
2. -
ot er
Ek d
( in u werken ) in geven : wy willen den Wijn berg van Jeſus Chriſtus bouwen : geeft gy ef sentie des vuurs (of yverige uitgaande wezent lijke krachten , ] zoo wil ik effentie des lichtsen voorſpoet geven : zijt gy vuur , zoo wil ik wa ter zijn , wy willen het in deze wereld ) uyt rechten daar wy van God toe verordineerd zijn , en willen in zijnen tempel (die wy zelfs zijn ) hem dienen , Amen .
Waarfchouwinge aan den Lezer . $ 2 . Beminde Lezer , en houd dit voorige , voor geen onzeker gedichtzel : Het is de wa ren grond , en begrijpt de geheele Heylige Schrift , want her Boek des levens van Jeſus Chriſtus , is daar klaar voor oogen in afge beeld , gelijk het van den Autheur zelfs is be kend geworden , want het is zijne weg ge weeft :
60
Van de ware Bekeering.
weeft : Hy geeft u het beſte dat hy heeft , God geve dat het gedyen mag . Daar is een zwaar oordeel bekend geworden over den genen die dit beſpotten . Zijt gewaarſchouwd. Een Morgen -Gebed, wanneer men opſtaat , om hene dan God te beveelen , eer men wat anders in zig laat .
53. IN de Namevan God denVader, zoon en H. Geeft, gy eenige en waarachtige God ! Ik danke u door Jeſus Chriſtus , uwen lieven Zoon , onzen Heer en Heyland , voor uwe ge nadige behoeding en beſcherminge , ook voor alle weldaden , en beveele my tegenwoordig met lichaam en ziele , ( en al her geene , daar in sy my geſteld hebt te arbeyden in mijn beroep ) in uwe genadige behoedinge en bewaringe ; zijt gy het begin van mijne gedagten , van inijn zoeken , trachten en al mijn doen ; werkt gy in my , op dat ik alles mag beginnen tot lof en heerlijkheyd van uwen heyligen Naam , en den dienſt mijnes naaſten in uwer liefde vol brenge : zend uwen goeden Engel met my , op dat hy de vergiftige ſtralen des Duyvels van my afkeere : behoed my voor alle quade men Schen begeerte ; maakt haar goedig alle die ‘iny vyand zijn , voor mijn aangezichte ; en geleid mijn gemoet in uwen Wijnberg , op dat ik in mijn ampt en beroep , daar in werke en arbeyde , als uwen gehoorzamen dienſt -knecht of dienft-maagd : en zegend my en al het geene daar ik mede werke en omga , mer den zegen
Het Eerſte Boek.
zegen uwer liefde en barmhertigheyd : Houd uwe genade en liefde over my in Jeſus Chri ftus , en geefc my een vrolijk gemoed , om uwe wonderen voort te zetten , uwe Heylia ge Geeſt regeere my in mijn begin , tot aan mijn laatſte eynde , en zy in my het willen , hec werken en volbrengen (na uw welbehagen , ] Amen .
or SC
12 ino
en ! en
-or
ig in
p) ei -an
_rke lof en ol
y, an en • die en dar - en chic het den gen
61
i
Een kort Avond - Gebed . 54. TK verheffe mijn hert tot u , o God ! Gy Fonteyne des eeuwigen levens, en danke u door Jeſus Chriſtus , uwen lieven Zoon , onzen Heer en Heyland , dac gy my dezen dag in mijn beroep en ſtand , voor alle ongeval bewaard hebt , en my bygeſtaan ; Ik beveele u nu regenwoordig mijn beroep en ſtand , en het werk mijner handen , in uwe beſcherminge , en vliede met mijne ziele in 11 , werkt gy in mijne ziele , op dat niet de booze vyand , noch ook geen andere in vloeyinge noch begeerte in mijne ziele kome of plaatſe neme ; laat maar alleen mijn ge moed in uwen Tempel in u ſpeelen ; en laat uw goede Engel by my blijven , op dat ik verzekerd in uwe kracht ruſten mag , Amen .
Eynde van het Eerſte Books
。
Van het
HEYLIGE
Geſteld op
GEBED,
alle dagen Week ,
van de
In het welke de ware grond van het rechte bidden word getoont en aangewezen .
f Begonnen op het bidden en begeeren van zijn lieve en goede vrinden (maar niet voleyndigd ) in't jaar 1624 . DOOR
JACOB BÖHME van Alt Seidenburg , anders genaamd Teutonicus Philofophus.
HET
TWEEDE
BOEK
t'ANS I E R D A M , Gedrukt voor de Liefhebbers , 1685 .
KORTE VAN
INHOUD
DIT
GEBEDE - BOEKJE .
Oe hem de menſch zijnes ampts , ftaats, en wandels, daar God hem in geordineert heeft, H Η geduurig erinneren moet : en hoe hy zijn be gin , midden , en einde , van al zijn doen , Gode op dragen , en geduurig met God al zijne werken doen zal; [ op zodanigen wijze] gelijk de ft am des booms , met de kracht van de wortel zijne takken voorta brengt, daar hy zijne vruchten op draagt : en hoe hy. in ' t begin van alle zijne werken , uit het Fonteintje Gods krachtſcheppen , en zijnen Schepper voor alle weldaaden danken zal. Daar nevens een hartelijke betrachting over het Lijden , Sterven , en opſtandinge van Ieſus Chri ftus : Hoe de menfch den honger en de begeerte zijner ziele , door den Dood van Chriſtus , in zijne Op ſtanding , geduurig in God zal invoeren , en in de nieuwe Wedergeboorte indringen , op dat hy in den geest en waarheid mag komen aan te bidden , en dat de geest van Chriftus , in hem , en met hem , bidde ; en hem voor God verdedige,
8
ic 31
He E92 11
:;
65 VOOR RE D
EN
Aan den God - lieyenden
LE
ZE
Waar in de grond van
R.
het rechte Bidden
getoont word ; wat het Gebed is ; en waar om ons God beveeld te bidden.
1. Hriſtelijke lieve Lezer , recht bidden is niet alleen een ge woonte , dat men maar de woorden van 't Gebed be
hoefd te ſpreeken : Neen , zoodanig ge bed dat maar alleen in woorden beſtaat , zonder hertelijke aandacht en Goddelijke begeerte , is maar een uyterlijk ding , een uyterlijke formeringe der woorden... 2. De mond maakt zijne woorden des Gebeds alleen met de uytwendige kracht van het geſternte en van de Elementen :en maakt maar een gedaante van de wille , in het welke geen werkelijke kracht en is. Want niets behaagd God dan alleen dat E gene,
66
VO O
R -R
E DE N.
gene, ' t welk by zelver in den Menſch werkt en doet. 3. Daarom is't dat God klaagd in den Propheete over zoodanige uytwendige mond - gebeden zonder kracht , alwaar hy ſpreekt, ( * ) Dit Volk genaakt my met haren monde, en eerd my met de lippen , maar haar herte houd hem verre van my. Qok zeideChriſtus , ( t ) Niet alle die daar zeggen , Heere, Heere , en zullen in het Ko ninkrijke der Hemelen komen , maar die daar doen den wille mijns Vadersdie inde Hemelen is. En zeid verder op een ander plaatſe ; (*) Zonder my , en kond gyniets doen, hy is alleen de levendige Fonteyne en Troon der genade, met en door den welken wy mer het Gebed voor God konnen komen
en totGod indringen. 4. Willen wy nu recht bidden , zoo zullen wy eerſtelijk ons zelver aanſchou wen en welbetrachten , of hem ons her te ook in andere Creatuere heeft gebeeld ? en of ook zulke begeerte ,
namentlijk
’rgeene wy van God begeeren te verwer
ven , (* ) Jeſai. 29. 13. ( t ) Matth . 15. 18.7. 21. ( * ) Joan. Is . 5 .
VOOR- R
E DE N.
67
ven , recht is ? of ook onze begeerte ( die wy in't gebed Gode voordragen ) tegens denuttigheyden de liefde des naaſtens is ? Of wy ook tijdelijke dingen daar in zoc. ken , om onzen naaſten daar mede te verkorten , en het zijne aan ons te trek ken ? dan of wy ook een algemeene Lief
de , en eendrachtigheyd daar mede be geeren ? Ofdat wy met zoodanig bidden maar ons eygen nuttigheyd (en voordeel] zoeken ? s . Ten tweeden ,
zoo zullen wy ons
wel betrachten en bedenken , ofwyook iets meerder en hoger in ons gebed begee ren en beminnen , als de barmhertigheyd Gods ? Of wy her gene , ' t welk wybe geeren van tijdelijke dingen eenig en alleen zoeken te hebben van de hand en mede werking Gods? Of dat wy'r door onze konſt , liſtigheyd en wetenſchap willen bekomen , en God maar alzoo om ver lof daarom bidden ? Of wy ons op ons
zelfs verlaten ? Dan of wy'd door Godde lijke mede-werkinge willen verkrijgen ? met een vrolijk herte op dat wy daar naar E 2 mogen
68
VOOR- R
E DE N.
mogen zeggen : Zulkx heeft myde lieve en getrouwe God verleend door zijne Vaderlijke voorzorge : ik ben maar de hand en het werk tuig geweeſt? Dan of wy liever willen zeg gen : datheb ik door mijne kunſt en verſtand te mege gebracht? 6. Ten derden, zo zullen wy bedenken wat wy mer het gene ( 't welk wy van Godbidden en begeeren )doen willen , of wy de eere en hoogheyd dezer wereld daar door begeeren , alleenlijk tot tijdelijke welluſt : dan ofwyhet zelve, 't geen ons God met zijnen zegen (door ons Gebed ) toe-werpt, tot zijnder eere en liefde des naaſten ook willen aanleggen ,
en hem
zulks weder -geven ? En of wy onsook cenig alleen daar mede voor arbeyders en dienaren in zijnen Wijnberg houden , van dewelke God rekenſchap van zijne gaven ar in zal eyſchen , hoe getrouw dat wyda geweeſt zijn.
7. Ten vierden , zoo zullen wy over vegen , dat wy in deze wereld niet eygens en hebben ; ja dat wy ons zelfs niet cygen en zijn , maar alleen een kleynen tijd al hier
VO O
R -R
E DE N.
69
hier in deze wereld arbeyden , en daar toe vreemde gaſten , niet anders dan Ampt lieden van onzen God zijn , over zijne ſchepſelen en Creaturen : dat wy hetgene ('t welk wy werken en doen) niet alleen ons zelfs , maar Gode en onzen naaſten doen : En dat wy al te zamen in Chriſtus onzen Heyland maar een zijn ,dat is hy zel vein ons allen : En dat wy over zulks een algemeene Liefde onder malkanderen moeten hebben , ook d'een den ander her telijk begeeren te bemirnen ,
gelijk ons
God in Chriſtus onzen Heyland heeft be mind. En dat wy de gaven (die ons God
door onsgebed is gevende, 't zy ofze He melſch of Aardſch zijn ) onze mede-le den van herte gaarne willen mede-de. len , en ons houden als den boom met zijne takken (of gelijk daarde met ha re vruchten doet ) die naar gewillig lijk aan alle hare vruchten in geeft, en dezelve al te zamen bemind en draagd . 8. Ten vijfden,zo zullen wyoverwegen dat wy uyt onze eygen krachten voor God E 3 niet
70
VOOR- R
E DE N.
niet recht en konnen bidden (gelijk Chri ſtus zeid ,) zonder my en kund gy niets doen : En ook zeid de H. Paulus: (* ) wy en we ten niet wat my bidden zullen , gelijk het be hoord . Maar de H. Geeſt zelver bid voor ons
met onuytſprekelijke zuchtingen . 9. Over zulks indien wy tot God onzen Hemelſchen Vader willen bidden , zoo zullen wy hem in den name van zijnen lie ven ZooneJeſus Chriſtus om de verlichtin ge zijns H. Geeſtes aanroepen , dat hy ons onze zonden (om des zelfs bitter lijden en ſterven ) gelieve te vergeven , en ons alleen lijk geven 't geen ons good en zalig is. Ook zullen wy al't geene aardſch is, in zijne erkenteniſſe en wille ſtellen , en niet alleen met bloote woorden voor God verſchijnen , zoo wanneer wy recht wil len bidden en verhoord worden ; maar met rechte ernſtige boete en omkeering van onzen valſchen wandel.
10. Wy moeten van alle valſcheyd, ho vaardigheyd ,
gierigheyd ,
nydigheyd ,
toorn en tegenſtrevenden wille uytgaan , en ( *) Rom. 8. 26.
V O
O
R -RE DE N.
71
en ons geheele hert en ziele Gode den H. Geeſt overgeven , dat hy onze bekce ring en kracht in 't gebed wil zijn : dat hy
4
onzen wille en begeerte in hem invatte, en in God invoere , op dat wy onze valſche ydelheyd en begeerte ( die ons aan -geërft is) in den dood van Chriſtus mogen af ſterven ; en in den Geeſt van Chriſtus (in
ons ) met eenen nieuwen wille, gemoed en gehoorzaamheyd tot Gode opſtaan en ge boren worden : En voortaan in zoodanige kracht in gerechtigheyd en reynigheyd , met onzen wille en nieuwe geboorte voor God wandelen , als zijne kinderen ; die hy (door het bloed en den dood zijns lieven Zoons) dier gekocht , en in zijnen Geeſt weder nieuw geboren heeft. 11. Chriſtelijke lieve Lezer , gy moet wel overwegen , wat het gebed is , en waarom ons God beveeld te bidden . Ten is niet op zoodanigen wijze gelijk als of men voor een wereldlijken Koning of Heere verſchijnd , aan den welken men hem vergrepen heeft, en hem om gena debid ; en meenigmaal in ’t herte wat E 4 anders
72
VOOR- R
E DEN
anders denkt. Neen : maar het is een uyt gaan uyt zijn zelfs, aldaar de Menſch ,
1 uyt al zijne krachten , met al ’o geene
dat hy is en bezit aan God over geeft. Ja door recht bidden geeft de menſch hem over tot een eygendom Gods . Hy komt weder met den verlooren Zoone tot den Vader in zijn eerſte Vaderland en Erfdeel, daar hem Adam , onzen eerſten Vader,heeft uytgevoerd. Hy en heeft geen natuurlijk recht meer tot de Hemelſche goederen : hy heeftze met Adams uytgank alle verloren , en met des duyvels boelee ringe in d'ydelheyd verteerd . 12. Daarom zoo moet hy nu in groote ootmoedigheyd en geloove; in ware hoo pe vertrouwen op Godes aangeboden genade in zijnen Zoon Jeſus Chriſtus, met den verloren Zoon tot God komen , en hem alle de Hemelſche goederen (uyt natuurlijk recht) te onwaardig achten, en voor God zijnen Eeuwigen Vader neder vallen ,hem om de aangebodene barmher tigheyd ( in zijnen Zoone Jeſus Chriſtus) bidden , dat hy hem doch wederom
ge lieve
.
VOOR-RE DE N.
73
| Ust.
lieve aan te nemen , als een dag-looner en
(ch,
arbeyder in zijnen Wijnberg, en hem doch
rene eft.
geven , voor zijne verſmachte,hongerige
ch
en dorſtige ziele , op dat hy nietmeer met
ty he
de dieren des duyvels den draf der ydel heyd , namentlijk leugen en valſchevd be
in
hoeve t'eten ,
1
der Hemelſche kracht
.
moet zijnen hongerigen en dorſtigen mond der zielen in zijn gebed (regens
wederom Hemelſche ſpijs en drank wil
en alzoo in ' tongeloof zon verderven .
Hy
Gods genade en barmhertigheyd ) open doen , met een hertelijk zuchten en inkee ren tot de genade, ja hem de genade Gods geheel en al over geven .
13. Zoo zalhy met ten eerſten in zijne ziele vernemen , dat heni God met zijne genade wil te gemoete komen , en hem de genade (die hy in JeſusChriſtus aanbic det) in zijne ziele geven , dat d'arme hon gerige ziele ( 'c geene wat zy van God bid en begeerd) in haar zelfs krachtig en wezentlijk zal ontfangen , te we ten , het vleeſch en bloed van Jeſus Chri ftus,
't welk alle hongerige boetyaar Es dige
74
VOOR -RE DE N.
dige Zielen uyt genaden word .
aangeboden
14. Hy zal in hem recht bevinden ,hoe de oude Vader van den verloren Zoon de arme omgekeerde boetveerdige Ziele tegemoet komt, en haar met zijne Lief de om den hals ,
van d’Eſſentie hares le
vens , valt , en haar met zijne liefdeom vangd en kuſt; en haar in zijn armen om vat , en in kracht tot haar ſpreekt: dit is mijn beminde Zoon :
dit is mijne lieve Zie
le; die ik verloren hadde.
Zy was dood,
en is weder levendig geworden ; flacht nu her Lam Jeſus Chriſtus: zy zal met my in mijne kracht aan de Tafel zitten , en met my,
van mijn toebereyde maaltijd ,
van de rechte ſpijſe mijns Zoons Jeſus Chriſtus eten ; en haar met my eeuwig verheugen.
Aldaar werd de Ziele den
> Zegel-ring (namentlijk het hoogwaardi Teſtament des Verbonds in her Bloed van Jeſus Chriſtus) wederom aangeſte ken ; en word door zoodanig verbond en verzegelinge weder tot een kind Gods aangenomen ,
15. Daar
V O O R - R E D E N.
75
15. Daarom zeg ik dic tot den Chriſte lijken Lezer , dat het bidden niet alleen een werk is van den mond , gelijk als men
4
voor een Heer komt, om tijdelijke dingen of quijtſcheldinge der ſchulden van hem te bidden : God en beveeld ons niet alleen om uyterlijke toegerekende genade te bid den ,maar inzonderheyd om eene kinder lijke werkelijke genade.Daar de H. Geelt in de verdienſten van Chriſtus in ons zel ven ſmeekt en bid , op dat hy de genade in ons krachtig make , en in zoodanige wer kinge de zonde in ons verdelge, dezelve in Chriſtus dood verdrenke , de helle ver ſtoore, en de poorten des Eeuwigen Le vens (namentlijk de betalinge van Chri. ſtus) in ons door Godes toorn uytvoere , en benemen den Duyvel zijne macht in ons , en trekke ons Chriſtus aan , dat wy in den Geeſt en verdienſte van Chriſtus tot den Vader aller Barmhertigheden mo gen roepen en zeggen : Abba lieve Vader. 16. Want wy en hebben niet ontfan gen eenen Knechtelijken geeſt, dat Wy ons anderniaal moeten prezen : maar
eenen
76
V O O R - R E DE N.
eenen Kinderlijken geeft, dat wymet yro lijker herten en
volkomen vertrouwen
den Vader mogen bidden , zoo wil hy het onsgeven . Rom . 8.15. Eph.3. 11. Gal.4.6 . 17. Om her geven en ontfangens wil le , beveeld ons God te ſmeken , en te bid den , gelijk Chriſtus zeyd : Mijn Vader wil den H. Geeſt geven , den genen die hem daar om bidden. Item , Bid , zoo zult зу ont
fangen : zoekt , zoo zultgy vinden : Klopt aan , zoo word u opgedaan . Luc. II . v. 9, 13 . 18. Een yder gebed 't welk daar niet vind noch en ontfangt, dat is koud en lauw ,
en word opgehouden van tijdelij
ke en aardſche dingen, dat is , de ziele en naderd hem niet zuyverlijken tot God , zy en wil haar Gode niet ganſchelijk overgeven , maar hangd noch aan aard ſche Liefde , die haar gevangen houd , dae zy de plaatſe Gods niet en vermag te be reyken . 19. Wil men recht bidden , zoo zal
men hem van alle Creaturen afkeeren , en louterlijken met den wille en het moet voor God komen . Daar moet een zooda
V O O
R -R
E DE N.
77
zoodanige ernſt en voornemen wezen , gelijk met den armen Tollenaar in den Tempel, en mer den verlooren Zoone was , die alzoo tot God quamen . En of ſchoon het vernuft in Vleeſch en Bloed doorgaans neen zeyde , gy en word doch niet verhoord , uwe zonden zijn te groot , often is nu geen tijd , wacht noch war : doet eerſt dit , of dat , zoo moogd gy na maals leedige tijd hebben . ſpreekt: wat bid gy ,
Of dat het
gy en kund doch
met uwebegeerte niet voor God komen, noch en ontfangd doch geene kracht in u. Laat u van zulke of diergelijke dingen niet verleyden : de kracht is in den inner lijken grond in de begeerte van den wille, en werkt met God . Staat maar ſtil, en wacht op den Heere , zy zal eyndelijk wel doordringen ,datgy haar in uw herte zulc voelen , en God danken. 20. Zoo wie daar recht wil bidden , en Godes kracht en geeſt met zijne be geerte bereyken ,
die zal
allen
zijnen
Vyanden van herten vergeven , die zelve ook in zijn gebed influyten , en God bid den,
78
VOOR - RE DE N.
den , dat hy hun medegelieve te bekeren , en met hem verzoenen in zijne Liefde , op dat hem niet ergens
eene Nange in zijn
herte blyve , die hem terugge mocht hou den , en de kracht desGebeds van de Zie le ſcheure; gelijk Chriſtus zeyd : ( * ) de Duyvel ſcheurd dat woord van hare herten ; dat zy nietgelooven en zalig werden. Item, zult op den Altaar uw gav e e ( t) Zoo gydan offeren , en aldaar gedachtig word, dat uw Broeder jets tegen u heeft, laat daar uweza ve voor den Altaar ,
en gaat heenen , ver
zoend u eerſt met uwen Broeder , en komt dans offerd uwe gave. Item , in het Vader ons : (* )Vergeeft ons onze ſchuld , als my vergeven onzen ſchuldenaren . Op dat ons de booze vyand mer den ingenomenen haat nier en verzoeke, en ons verhindere en in twijfel voere. 21. God eyſcht een loutere, blote en naakte Ziele in's Gebed : Alis 't ſchoon dat zy met d'ydelheyd omvangen is , zoo zal nochrans. hare wille zuyverlijken voor God komen , op dat hy in haren wille moge beginnen te werken , en daar naar ( * ) Luc. 8. 12. ( +) Matchi. 5.23 , 24. (* ) Matt. 6. 12 .
V O O R.RE DE N.
79
naar ook d'ydelheden des vleeſches dage lijks doode. Zoo geheel zekerlijken zal de wille met de begeerte tot God geſteld zijn , dat hy met Jacob mogte zeggen (doc hy de geheele nacht met God wor ſtelde) ( * ) Heere ik en laat u niet , ten zy dan dat gy my zegend. 22. En al is't ſchoon dat het herte ver Aauwd en twijfeld , ook alderley verhin deringen invallen , nochtans zoo zal de wille [beſtandig ]blijven ſtaan ,en hem de ge nade vaſtelijk inbeelden , en daar niet van willen af laten . En of wel de duyvel den luſt van 't vleeſch geduurig boven voerd, daar de Ziele voor verſchrikt , en denkt dat zy daarom van God verſtoren is ; Zoo zal doch hare wille aan de genade han gen , gelijk een kind aan haar Moeders Borſt : en geſtadig tegens den duyvel en zijne begeerlijkheden (in ' t Vleeſch
en
Bloed) ſtrijden , tot dat hy cyndelijk de overhand bekomt, en ( in den Geeſt van Chriſtus) den duyvel overwind : Dan zoo zal hy daar naar groot wonder in hem zien en bevinden ; ook bekennen moeten ,
waar
( * ) Gen. 32. 26.
80
V
O
O R- R E DE N.
waarachtig te zijn, hoe darter meer vreug de inden Hemel is over een bekeerde zie le , als over negen -end’-negentig Recht vaardige die zoodanige bekeering niet van nooden hebben , Luc . 15. v.7. 23. Derhalven
die geene die
recht
wil bidden , die zal hem vartelijk inbeel den , dat hy tot Goddelijke genade en ontferminge wil komen , en’t geene ,zoo wat hy bid , gewiſſelijk zal verkrijgen. Daarom zal ook zijn gebed zoodanig ge ſteld zijn , dat hetniet en loopt tegens de ordonnantie Godes : maar denken dathy in zijn gebed met God wil arbeyden.
Ge
lijk als her Hout aan den Boom met de kracht van de Boom werkt , alzoo zal hy ook begeeren alleen met Godes kracht en wille te werken . Anders is zijn gebed maar een werken in de ſchorſſe van den rechten Boom des Levens : want hy en werke daar mede alleen maar uyterlijk in d'Elementen , en niet innerlijk met , en f in God . 24. Maar die daar recht bid, die werkt innerlijken met God , en brengt uyterlijk goede
VO O
R -R
E D E N.
81
goede Vruchten voort : gelijk de Boom zijne kracht uytwaarts voerd , en zich met de kracht in de vrucht laat zien ; even alzo laat hem de ware Goddelijke kracht in den Menſche uyterlijk met deugde en goede werken zien.
Anders en is daar
geen geloove , ten zy de werken volgen en blijken: Ook is het gebedmaar geveynſt heyd , en maakt alleen maar een uyterlij ke gedaante; en bereykt de plaatſe Go des niet. 25. Zulks wilde ik mijne goede Vrien den en mede-Broederen in Chriſtelijke Liefde (uyt mijnen geringeſchat) tot een Chriſtelijke vermaninge niet verbergen , hoe de Menſch tot het Gebedmoet bereyd zijn.En alhoewel ik
weet dat zy- lieden
zelve
(beneffens my) in zoodanige werkinge ſtaan , en de gave desH. Geeſtes deelach tig en
ontfankelijk zijn :
Zoo' wilde ik
mydoch aldus in dit en de navolgende Ge beden een weynig met hun verquikken , en hun uyt mijne kracht en gaven de ge nade Gods aanwijzen en mede-deelen , ( gelijk 't een
licht het andere ontſteekt: F alzoo
82
DE N. VOORRE
alzo ook d'eene gave Gods d'andere.) Op dat wy ons mogen in eender Liefde, die
daar is Chriſtus in ons allen , verquikken , en ik ook alzoo uwe Goddelijke gaven en kenniſſe genieten : dat wy met inalkan deren in Godes Lofmogen waſſen , toe nemen , en veele vruchten dragen . 26. En wil de navolgende Gebeden ſtellen op al de dagen van deWeck , daar hem de Menſche dan , zijne byzondere uuren en gelegentheden mede mag waar nemen , Alleenlijk maar tot een oeffening er opwekking van de goede Gaven , die te voren by u allen zijn : Niet om wederom van den grond of begin der Chriſtelijke Leere aan te vangen ; maar alleen tot oeffeninge en opwekkinge. Waar mede ik u al tezamen in de werkende Liefde van Jeſus Chriſtus, en my in uwe Broederlijke en Chriſtelijks gunſten , bevele.
I. B.
AAN :
83
A ANLE YDINGE,
Hoe hem een Menſch tot zoodanig een order en oeffeninge(om recht te bid . den ) moet ſchikken en voegen .
: 27 •
Hriftelijke lieve Lezer, recht Bidden is ook rechte ernft : en hermoer ernit wezen , of
' ten geld niet voor God : Want zoo wy recht willen bidden , zoo en moeten wy niet anders denken , als dat wy voor Godes
klare aangezigt , voor de H. Drievuldigheid Itaan , en yoor de Choren van zijn Heylige. Engelen , en dat God in ons Gebed onze Ziele , Geeft en Herte beproever,en onzen wille door zoekt en geheel innerlijk aanſchouwd , ofde zelvegeheelijk tot hem is geſteld , of haar de wille hem ganſchelijk heeft overgegeven . 28. En by aldiep zulks is , zoo beweegd hy den wille met de kracht zijns H. Geeſtes , en wekt dezelve op ; dat hy recht begeerig en hongerig word na de Genade ; en ernftelijk moge beginnen uit zijn zelven uyt , en in Go.. des ontferminge , in te dringen . 29. Want in eigene krachten zoo is de Wille al te zwak ; maar als hem de Goddelijke kracht is bewegende , zoo word hy opgewekt , dathy vuurig en recht begeerig word : in welke be F 2 geerte
84
G . e ebed geerte, God zelve werkt : Als dan ſpreekt de menſche recht met God ; en ſpreekt werkelijk mer de Ziele des Menſchen . 30. Zoodanig ſpreken of werken ,en is anders niet , als dat de arme Ziele van Gods barm herrigheyd (dewelke hy door den dood van Chriſtus wederom t'onswaarts heeft gewend ) ctet , en haar met den Balzem der Godde. lijker Liefde in Chriſtus verquikt , in de wel ke zy ſterk word tegens d'aanvechtinge des duyvels . 31. Want dat Goddelijke gehoor is de kracht Van't Heilig
der genade , dewelke hy in de Name van Jeſus weder in de Menſcheyd heeft ingevoerd , en ons wederom aldaar een open deure tot zijn gehoor geopend : Waar door wy God werke lijk in ons konnen horen ſpreken , namentlijk hoe hy ons zijne barmhertigheid ( door dezelve geopende deure der genade) in ſpreekt : En hoe daar en tegens de Ziele (door dezelve ge opende deure) met God in haar zelve ſpreekt: Waar door zy by zoodanige inſprake van Go des uytſpreken geſpijſt , verguikt ; ook verlicht en yernieuwd word . 32. Want zy eet van Godes uytſpreken , ( ' t welk Menſch geworden is,zijnde het vleeſch en Bloed van Chriftus) op aard en wijze , ge lijk een Kruid de kracht van de Zonne in haar etet ; daar het van getingeert , balſaamachtig en goed van word ; dat hetwaſt en bloeyd : Ale zoo eer ook de Ziele van de Goddelijke Zonne; daar van zy verlicht en krachtig word . 33. Dit is nu de puttigheyd en de vrucht van het
:
Het Tweede Boek.
85
het recht Bidden : welke nuttigheyd geen uyter lijke mond , noch geen van God afgekeerde wille vermag te bereyken ; maar alleen de ingekeerde , dewelke hem aan God geheelijk overgeefr. 34. Zal dit nu geſchieden , zoo moet hem de Wille van alle andere Creaturen en van alle aardſchedingen afkeeren , ook zuyverlijk voor God ſtaan , dat hem her werk der Creaturen of 't gene , dat hy in tijdelijke dingen van God wil bidden , alleenlijk in ' t vleeſch navolgen , en achter de zuyvere wille ſtaa : op dat die zuyvere wille den nooddrufc des Lichaams voor God brenge , en het vleeſch met zijne luften zelfs niet mede en werkt ; anders voerd zy daar Aardſche luften in de Goddelijke Zieliſche werkingen in . 35. Daarom zoo behoord tot recht ernſte lijk Bidden , ( indien wy iets van God willen verkrijgen ) t'allen tijden een rechte bekeering en ingekeerde ootmoedigheyd : Want recht bidden is een nemen van ' s geene de Ziele be geert, daar Chriſtus van zeyde : Van nu af leyd dat Hemelrijk geweld , en die geweld doen , nemen't tot haar , Matth . 11 , 12 . 36. ' K 'zal over zulks een kort formulier ftel len van een rechte Belydenis of Voorbereydinge , hoe hem de menfihe te voren zal bereyden , wanneer by wil zijne korte Gebeden en ſmekinge voor God brengen. Want hy kan in een kort Gebed alzoo wel verhoord worden , als met veele woorden te maken ; indien zijn herte maar recht voor God beſtaat : Ten behoeve geen lange woor den *F 3
86
Van 't Heilige Gebed .
den alleen maar een geloovige boervaardige Ziele , die hem met ganſchen ernft in de barm bertigheyd Gods , in Gods ontferininge over geeft.Wanteen eenige zucht die werktmetGod , zo de wille zuyverlijk voor God ſtaat, en dat hy het aardſche kleed (namentlijk de valfche luft) van hem heeft geworpen : den Lezer tot een opmerking van zijn zelven vermaand . 37. Nier dar'er juyft een zoodanige form van Belijdenis altijd behoefd gebruykt te wor den : want de H. Geeft maakt hem zelfs wel zoodanige form in't herre ; wanneer hem de Wille rechr ernftelijk tot God keerd .
1
38. Alleenlijk tot een aanleydinge voor de geene die noch niet en weet hoe een recht bidder geſteld moet zijn , wil ik deze belijdenis ſtellen , om zijne Ziele daar mede aan te ley den : Maar het werk van de belijdenis , mits gaders het bidden , wil ik den Heylige Geeſt ( in yders ziele , dien het recht ernft is) beye Jen ; Die maakt hem wel zelfs Belijdeniſſe en Gebeden : Daar kome maar ymand recht ernſtelijk aan de deure , daar God de Heere werkelijk in den Menſche ſpreekt , zoo zal hy het bevinden .
Een Belijdenis en rechte Iberking der Bekeering voor Godes Aangezicht.
Allerdiepſte , Grootſte en ondoor grondelijke Heylige God ! gy die u uyt loutere genadeen barmhertigheyd (na den Schrikkelijken afval van onze eerſte Ouders , mer 39.
Het Tweede Bock . 87
emet uwe groote liefde en barmhertigheyd ) in uwen Zoone Jeſus Chriſtus in onze menſcheyd hebt geopenbaard : En ons arme menſchen we derom een open deure der genade tot u aange zicht in hem gemaakt , ook de zonde en de dood in zijnen Bloede verdelgd : en roept ons nu als eenen barmhertigen God tot zulke ge nade , wy arme zondaren zullen maar weder om keeren , en tot u komen , gy wild ons ver quikken . Matth. 11. 28 . Ik arm onwaardig zondig menſch , ko me cot u op de noodinge uwes Woords , en be kenne u dat ik zulke genade niet waardig ben , die gy ons aanbied : Want ik ſteek in den drek der ydelheid ,en ben geheel met luft des vleeſches en eygen -wille beladen : Mijne zonden hebben my gevangen en verduyſterd ,dat ik uwe genade in my niet en ſmake noch zien kan : Ik en heb ook geen recht vertrouwen noch geloove tot u ; en hebbe my geheel in d'ydelheid dežer We reld en des Vleeſches begeven ; en ben daar mijn ſchoon kleed , mede omvangen : Ik heb ' t welk gy my in den H. Doop hebt aangetrok ken , met vleeſchelijke welluft beſmet , en leg gein des duyvels netten , in uwen grim , gevan gen : De helle zethaar keele cegens my open , en mijne Conſcientie knaagd my : uw oordeel ftaar geduurig voor my ; en de banden des doods wachten op my.
Ik legge in den drek der zonden en ydelheid, dat ik ook mijne zonden niet kenne noch be rouw daar van hebben kan : Want zy hebben ay van uw aangezicht verborgen : En heb noch maar
88 Van 't Heilige Gebed. . maar een kleen vonksken van den levendigui adem in my , door uwe trekkinge ; ' t geen uwe genade begeerd . En kome tegenwoordig voor u mer den verlooren Zoon , en den Tollenaar in den Tempel , en neme toevlucht tot awe barmhertigheyd , en bid u in mijne ſwakke kracht door het bitter lijden en ſterven mijnes Verloflers le fus Chriſtus (den welken gy u hebt voor-geſteld , tot een Troon der genaden , en bied ons aan uwe genade door zijne betalinge ) gy wild my doch weder tot uw kind en Erfge. naam ( in uwen Zoone ) aannemen : en wild my rechte ernſtige bekeering , ook daar neyens be rouw en leedwezen over de begane zonden , in mijn herte verwekken ; op dat ik van den Godloozen weg mag uyt -gaan , en mijn herte gantſch en geheel tot u mag keeren . Ogroote God ! verſterkt doch mijn zwakge loove in my : wekt doch mijn herte op , dat het zelve de menigvuldige zonden kenne en be rouw daar van hebbe : raakt doch mijne arme Ziele aan met uwe kracht, op datzy haar mag kennen , hoe zy van u ſtaat afgekeerd . Ogy adem dergroote barmhertigheyd Gods! trekt my doch tot u ,door de dood en verrijze niffe mijnes Verloffers Jeſus Chriſtus , en yer delgd mijne zonden in zijn Bloed en dood ; en maakt mijn armeZiele levendig in zijnen bloe de : en waſchtſe reyn van hare zonden , op dat hare begeerte moge tot u (o gy Heylige God ! ) indringen ; en uyt u Fonteyne der Ge naden kracht ſcheppen . Verwekt gy doch in my eenen rechten honger en dorit na ware boere
Het Tweede Boek.
89
boete en berouw over de bedrevene zonden , dat ik dezelve tegen en vyand worde ; en my tot u keere . Ogy groore diepte der barmhertigheyd ! ik ben verde van u , en kan u in mijne zwakke krachten nier bereyken : keerd u doch tot mye waarts , en neemt mijne begeerte in u , en ontſteektze,Heere!op datik uwe genade ſinake . Vergeeft my doch inijne zonden en d'overtre dingen ; en geneeft mijne zwakheyd : Vermor zeld gy doch mijn Hert en Ziele , op dat ik my erkenne , en voor u vcrootmoedige : zijt gy doch mijn begin tor de bekceringe; en leyd my op de rechte ſtraten , dat ik mee u moge wandelen. Geeft my doch uwen H , Geeft in mijne Ziel en Geeft : en heyliget my in uwe genade ; gelijk my uw lieve Zoon Jeſus Chriftus heeft beloofd : ( * ) Mijn Vader wil den H. Geeſt geven den geenen die hem daar om bid. den . Item , t ) Kloppet en u zal open gedaan worden . Nu kome ik arme zondaar op de noo dinge uwes woords , en neme my uwe belofte in mijne Ziel en herte , en late van u nier af , ten zy datgy my met Jacob zegend . En alhoe wel mijne zonden veele zijn , zoo zijr gy doch de Almogende God , en de eeuwige waar heyd , die nier liegen en kan : die daar in den Phropheet Eſaia beloofd heeft : ( * ) Indien wy omkeeren en boete doen , 200 zullen onze zonden
[al warenze bloed -rood] ſneeuwit worden als wol le. Op uwe toezegginge vertrouw ik , en over geve my aan u ganſch en geheel , en bidde u , F5 neemt (* )Luc.II ,73 . ( t) Matth.7.7. Luc. 11.9. (* ) Efai. 1. 18 ,
90
Van't Heilige Gebed.
neemt my aan in genade, en leyd my tot uwe kinderen , die daar wandelen op den weg der levendigen ; en laat mymet hun gaan , en in uwe geboden wandelen : Geeft my cen recht ootmoedig en gehoorzaam berte , ' t welk hem altoos vreeze voor uwen toorn ; en nietmeer zondige. O ! gy Fonteyne aller genaden , wat zal ik voor u zeggen ? ofwatzal ik my veynzen , en mijnen boozen wille en begeerte trooſten ? Ik en begeere geenen trooſt van u in ' mijnen aardſchen boozen wille : maar ik bid u uyt alle mijne krachten die noch in my zijn , doo der maar mijnen aardſchen boozen wille , en laat hem niet meer voor u leyen : Want hy en begeerd maar geveynſtheyd en eygen liefde i en is nooyt oprecht voor u : Hy geeft u goede woorden , zegget waarheyd toe : en is doch Geeft my een geduurige logenaar voor u . maar uwen Wille , op dat ik niet zonder u en wille : Treed gy met uwen wille , mijnen val Schen boozen wille , te gronde : en laatmymet uwe kracht met u willen en doen , O Heere ! wat zal ik in mijne ydelheyd van n bidden ? Ik en bidde niet als alleenlijk het ſterven mijnes Heylands Jeſus Chriſtus van u ; dat gy my in zijnen dood wild dooden , en in zijne opſtandinge in hem levendig maken : op dat ik niet meer na mijnes geeftes wille in my wandele ; maar in hem : Dat ik mag zijn Tempel en wooninge zijn , op dat hy my voe re en geleyde; nadien ik zonder hem niets wil len noch doen kan : Vereenigd gymymet hem , op
Het Tweede Boek .
91.
op dat ik mag zijn een vruchtbare ranke aan zijnen Wijnſtok , en in zijne kracht goede vruchten dragen . Ik verzink my gantſch en geheel in uwe belofte : my geſchiede naar uw woord en wille , Amen . Dankzegging en Gebed , wanneer de Menſch na zoodanige werking ter bekeering de Goddelijke kracht in hem is bevindende .
40. O.God !sy. Fonteyne der Liefde en Barmhertigheid , ik loove en prijze u in uwe waarheid , en dank u in mijn her te , dat gy my wederom uw aanſchijn aanbied , en my onwaardige en ellendigen aanzier met barmhertigheden , en geeft my de oogen uwer wederom een ſtraal der vertrooſting ; datmij ne Ziele op u kan hopen . gyonuytſprekelijke liefde van Jeſus Chri ſtus ! gy die den dood verbroken , en Godes toorn in Liefde hebt veranderd ! u overgeef ik my ganſch en geheel : Mijn Ziele loofd en prijſt u : zy verheugd haar in uwe kracht en liefde , dat gy zoo goedig zijt : Mijn Geeſt Speeld in uwekracht, en is verheugd over uwe waarheyd : Gy heerſcht over de zonden , en verbreekt de dood zijn geweld , gy houd de macht der Hellen gevangen ; en toond ons den weg des Levens , Niemand Hecre ! en is als gy : die de gevangene uit het graf des doods ver > loft en uitlaat ; en verquikr de elendige: Gy drenktze in haren dorft; en geçft hun water des eeuwigen Levens : Gy ſtierd haren voet op rechte
92
Van 't Heilige Gebed.
rechte wegen ; en weydet haar met uwen ſtaf: De dorre plaatze des Herten en der Zielen be vochtigd gy met uwen regen ; en geeft hun water uwer barmhertigheden ; Gy maakrze le vendig midden in den dood ; en rechtze voor u op ,darze voor u leven : Gy gedenkt aan uwe barmhertigheid , en het Verbond ' t welk gy met ons door uw bloed en dood gemaakt hebt; en vergeeft ons onze zonden . Gy ſchenkt ons in van uwekrache ; op dar wy u erkennen : en
geeft ons de ſpijſe des eeuwigen levens , waar door w ' y verquikt worden , en eenwig naar u hongeren en dorſten : Zulks erkend nu miine ziele; en daarom loofd zyu , en juyget u , in uwe groote macht en heerlijkheid . o gy Fonteine der Goddelijke zoetigheid . neeind doch mijne Ziele in u , en vervuld mij nen Geeft met uwer Liefde , en bind my aan uwen band ; dat ik nimmermeer van u wijke: Sterke doch mijn zwak geloove ; en geeft my een zekere hoop en toeverlaat. Reinigd doch mijn hert en ziele , en geeft my zuiverheid in de Conſcientic , dat ik my ſchame voor uw aan. gezicht van wegen mijne zonden ; en van de zelve afwijke : doodet gy doch alle booze luſten in my : op dat ik u aanhange mer reiner begeerte ; en in uwen wille wandele. Behou1 my doch in uwe kracht en kenniſſe , en geeft my een ootmoedig herte tegens u en mij nen naaſten ; op dat ik u altijd erkenne en be minne : Helpc ook, dat ik mijnen naaſten mag lieven als myzelven , door Jeſus Chriſtus on zen Heere ; Amen . Een
Het Tweede Boek.
93
Een kort Gebed tot de groote vuur - brandende Lief de Gods , om dezelve recht te bidden .
ontoegan 41. OHeyligeGod ! gy die een kelijk licht bewoond , tot her wel ke niemand vermag te komen als alleen de Liefde uwes Zoons Jeſus Chriſtus ; die gy uit loutere genade in onze menſcheid in Jeſus Chriſtus hebt ingeſtort : daar mede gy ons ar me menſchen hebt bemind voor de grond leg. ginge des werelds : en hebt ons door dezelve liefde verloft van uwen grim , en van ' t ge weld des doods en der hellen : En bied onsnu zulke liefde aan , door uwen Zoone Jeſus Chriſtus , in uwen vuur - vlammenden geeſt , dat wy u om dezelve zullen bidden ; zoo wild gyze ons geven . Ik arm onwaardig menſch , erkenne my dezelve weldaden niet waardig : maar nade maal gy die in onze aangenomene menfcheyd hebt geopenbaard , en roept daar mede den armen verloren zondaar , en zij daarom in vleeſch gekomen , dat gyze wild zoeken in ha re zonden en elendigheden , en daar door van zonden verlofſen en zalig maken ; gelijk uw woord ons zulks is leerende, Zoo kome ik , ô liefrijke Vader, op de noodin ge uwes Woords , en neem uw Woord en waar heid in mijn hert en ziele ; en neme dezelve in my als een geſchenk van uwe hand : En bid u , ô ! gy vuur -ylanmende Liefde Gods (in ' t Verbond van Jeſus Chriſtus aan ons arme dor Itige zielen geſchonken ,) ontſteckt ook mijn arme
94
Van ' t Heilige Gebed.
arme Ziele met de zelve liefde aan , dac zy eco nieuw leven en wille bekome ; en uyt hare ge vankeniffe uwes toorns , en uyede kaken des doods mag verloft worden . Ogy vuurige Liefde Gods ! gy die den dood in onze menſcheid hebt verbroken , en de hel le verſtoord , en d'overwinninge on zer zielen in Chriſtus door den dood hebt uytgevoerd ; Gy die op den H. Pingſter-dag in der Apofte len mond en herten in vuurige vlamme hebt gezweeft , en alle uwe Heyligen ontſteken , en uwe wonder-werken door hun gedaan ; Gy die de gehele wereld en alle ſchepſelen bemind en onderhoud : cot u kom ik , en overgeve my gantſchelijk in u . O ! gy groote Fonteyne Gods , doet u ook op in mijnen geeft van binnen , en ſteekt in my aan dat vuur van uwe reine liefde : op dat mijn Geeft in uwe liefde mag branden ; en u daar in erkennen en loven . Olgy groote heyligheid , door de verdienſten mijnes Heilands Jeſus Chriſtus, door zijn bloed en dood dring ik my tot u in , en overgeve my in uwe vlamme : Ik voere mijnen wille door zijne opſtandinge en Hemelvaart , in u ; en overgeve u dezelve gantſch en geheel : Doct met hem wat gy wild. Verloft hem maar van de valſche luſt , en breekt hem zijn geweld , dat hy alleenlijk op u zie , O ! gy heilige kracht Gods , die in en boven de Hemel en Aarde fivecft , en alle dingen na by zijt , gieret u doch ook in my uit , op dagik iq u weder nieuw geboren worde, in u groeye,
Het Tweede Boel.
95
groeye , en goede vruchten drage ; als een ranke aan den Wijnſtok mijnes Heylands Jeſus Chriftus ; tot uw eeuwige Lofen Heerlijkheid. O ! gy poorte der heyligheyd Gods, lichter doch in uwen Tempel in mijnen geeſt, op dat ik in uw licht wandele, en u alle tijd loove, en u diene in heyligheyd en gerechtigheyd , na uw welbehagen , gy die daar zijt een eenig God , Vader , Zoon en Heylige Geeſt ,hoog geloofd in eeuwigheyd , Amen . Nu volgen de Gebeden op alle dagen in de weke,des morgens , des middags en des Avonds , hoe de . menfch in geftadige oeffeninge en Werkinge zal zijn .
Chriſtus ſprak tot zijne Diſcipelen , Waakt en bid , op dat sy niet in verzoeking en komt . Matth . 26.41 . En de Heylige Paulus zegt : Uw tegen -par
ty' de Duyvel, gaat om als een briefſchende Leeuw , zoekende wien hy zoude mogen verſinden , den welken wederſtaat, vaft zijnde in het geloove , in 't Gebed , en in de hope ; op dat uw herte bewaard worde voor zulke pijlen des boozen vyands. 1 Pet.s. & .en 9 .
96
Van ' t Heilige Gebed . Gebed des Maandags .
Een kort Gebed en tot God dringend zuchje , als men wakker word , al eer men op ſtaat. 42.
Levendige God : sy die Hemel en Aarde gemaakt hebt , mijne oogen zien op u en verheugen haar over awe goe digheyd , dat gy zoo genadig zijt , en hebt uwe hand in deze duyſtere nacht over my gehou den , en my door uwen heylige Engel voor alle ſchade en leed bewaard , tot u , gy levendige . Fonteyne , dring ik , en zegene my met het H. Kruys : aan ' t welke gy den dood verworgd , en ons het leven weder gebracht hebt ; door het bloed onzes Heeren Jeſus Chriſtus : In de name Gods des Vaders t , des Zoons t ; en des H. Geeſtes + , Amen . Een Gebed en Dankzegginge wanneer men opft aat.
O God , mijn Hemelſche Vader , ik dank u door Jeſus Chriſtus , uwen lieven Zoon onzen Heere en Heyland , voor alle weldaden en genade , voor uwe genadige behoeding en beſcherminge , dat gy uwe hand over my gehou jen , en my deze nacht voor des Duyvels liſt en bedrog , en voor allen qua den bewaard hebr. En beveele u als nu mijn Lichaam en Ziele ( en alle het gene gy my gem geven , en in ' t zelve tot uwen Dienaar hebt geſteld ) 43.
Het Tweede Boek.
97
geſteld ) in uwe hand : Ook alle mijne zinnen , gedachten en begeerten . Regeerd my doch de zen dag en alle tijd met uwen H. Geeft ; en leyd my op de rechte wegen . Geeft my uw woord in inijn herte , en leerd my uwe waar heyd : dat ik niets en spreke, denke poch en doe , als het gene wat recht en waarachtig is . Behoed my voor logens en alle booze men ſchen , die in logens en bedrog wandelen , dat ik hun niet na en volge ; maar uwe waarheid in mijn herte voere , en op rechte wegen wan dele.' Bekleed toch mijn Hert en Ziele met het kleed des Heyls , en met den rok der Gerech tigheyd en Reynigheyd : en waſcht mijn hert met het bloed van het zuyvere Lam Jeſus Chriſtus . Laat mijn oogen zien op uwen weg, dat ik daar op wandele . Geeft my uwen H. En gel ; op dat hy my geleyde en voere , en voor des duyvels voorſtellingen en valfche netten beware ; dat ik my nier en late geluften aan d'ongerechtigheyd . Geeft my kuyſche en zuy vere oogen ; dat geen valſche luft in my opa wake : En behoed my voor toorn en vloeken , dat ik uwen H. Nameniet en miſbruyke: maar alzoo wandele , als het u behagelijk is , door Jeſus Chriſtus uwen lieven Zoonc onzen Heere en zaligmaker , Amen . Een kort Gebed , als men hem aankleed en waſchs.
: 44.
Eeuwige God ! met die kleed eria nere ik my aan het kleed des on Schulds yan onze eerſte Voor- ouders , doe zy duf
98
e
Van 't Heilig
Gebed.
duſdanig kleed niet en behocfden ; welk aardſch kleed zijn begin door de zonden heeft genomen , O Barmhertige God ! gy hebt ons dat Schoo ne Paradijs -kleed ( in uwen Zoone Jelas Chri . ftus) weder gebracht : trekt ' t zelvemijne Zie le doch aan , nademaal het aardſche Lichaam
zulks nier waardig is ; tot datik eenmaal we derom uyt het ſtof der aarden zal opſtaan : dan zult gymy wederom geheel overkleden , met hec kleed uwer kracht en heerlijkheyd ; zulks geloof en hoop ik naar uw woord . En gelijk ik my tegenwoordig met uyterlijk water wafſche, alzoo , ô lieve God ! waſcht gy doch ook mijn Here en Ziele met het bloed des Lams Jeſus Chriſtus , op dat ik vooru reyn zy , en als uwe Bruyd u mag behagen . Omhelft my in de ar men van uwe liefde , gelijk als uw welbeminde Bruyd , merdewelke gy u hebt verlooft , en in geloove en liefde verhouwelijke zije. O Heere Jeſus Chriftus ! bekleed my doch met het kleed uwer onſchuld ; gy die in ons kleed zijnde , de beſpotringe van alle men Ichen , op u hebt genomen . Gy hebt onze aard fche kleederen in uw lijden en ſterven ) van u afgelegt : de Krijgs-knechten trokkenze u uyt : en hebt u ( van alles ontbloot zijnde ) uwen eeuwigen Vader op -geofferd , en hebt onsdaar mede verworven dat reyne en Heilige kleed van uwe onſchuld , ' t welk onze Vader Adam voor zijn val aan hadde ; doe hy niet en wiſte, dat hy naakt was. Olieve Heer Jeſus ! trekt mijn arme Ziele ' t zelve
Het Tweede Boek. 99 ' t zelye doch wederom aan ! Gy zijt doch daar om in onze menſcheyd gekomen , dat gy ons wild helpen , en het kleed uwer kracht ſchen ken ! neemt doch mijn gemoet in uw kleed , dat het in zoodanig kleed voor God uwen Vader mag verſchijnen , en hem bidden . O Heere Jeſus Chriftus ! ik en kan zonder dar kleed uwer kracht en genoegdoening voor God niet komen : Mijn Gebed en kan de plaar zeder Godheyd anders niet bereyken , ten zy gy mijn gemoed en begeerten overkleed met de overwinninge uwer opſtandinge ; in hec zelve alleen kan ik met mijn gemoed rot uwen H. Vader komen , daarom zoo geef ik u tegen woordig mijn gemoed en wille geheel tot ey gendom over : bekleed gy het Heere Jeſus , met uwe kracht , gelijk als ik mijn Lichaam te genwoordig met aardſche kleederen bekleede ; en waſchtalle onreynigheyd af van mijn gea moed : en gelijk als ik tegenwoordig mijn aan gezicht met water wallche > alzoo waſcht gy mijn gemoed inwendig met de kracht uwer ge nade : op dat het wakker worde , u , te aan ſchouwen : en een walleging hebbe aan alle valfcheyd en onreynigheyd der lengen ,onwaar heyd , hovaardigheyd , gierigheyd , nijd, toorn , en al het gene , ' t welk tegens God is. O God Heylige Geeſt ! laat my innewaarts gaan , en wandelen in uwekracht : uwen Hey ligen Engel , (den welken sy my toegevoegd hebe) die leyde my ; door Jeſus Chriſtus , on zen Heere , Amen, Een
Іоо
Van 't Heilige Gebed .
Een Gebed , , als men tot zijn werk en beroep wil gaan , in het welke God eenen yegelijken geſteld heeft . 45. Almachtige, eeuwige God en lieve Vader ! cen Schepper des Hemels en der Aarden : gy hebt alle dingen tot uwen lof , en den menſche tot uw evenbeeld geſchapen , en hem tot een Heere en Regeerder over uwe werken geſteld ; en alles onder zijne handen gedaan . Ik arm ellendig zondig menfche erinnere my den zwaren val onzer eerſte Voor- onde ren ; waar door uwe vloek over dit werk en
over der aarden quam : En brengen my te vooren , hoe onze eerſte ouderen uyt hec Para dijs in dezen vloek zijn geraakt , in het welke wy nu al t’zamen in moeyten , kommer en nood moeten baden , en ons vermoeyen en krenken , dat wy ons leven generen en onder houden ; tot dat wy eyndelijk wederom in het, ſtof der aarden in - gaan , daar van wy voortge komen zijn : Alwaar wy uwe waarachtige be lofte en toezegginge zullen verwachten , dat gy ons uyt her ſtof der aarden in de laatſte dagen weder wild opwekken ; en wederom in dat ſchoone Paradijs-Beeld formceren . Zulks er innere ik my tegenwoordig : nademaal ik dat werk en het beroep by der hand neme , in het welke gy my (door de nature ) verordi . neerd hebt; En bid uwe groote barmhertig heyd , dien gy ( na zulken zwaren afval) in
Het Tweede Boek.
IOI
de genade van Jeſus Chriſtus, wederom t’ons waarts hebt gewend , zegend my doch in mijn beroep en ſtand : en keerd uwen vloek en toorne ( door de liefde van Jeſus Chriftus) van my af : op dat my de booze geeft in mijn be roep en ſtand niet en zifte en aan en kaſte , en in valfcheyd vervoere , dat ik mijnen naaſten niet ergens in en verongelijke of bedriege , met woorden of werken onrecht doe ; of yers begcere , dat my nier toebehoord . Geeft my doch , o lieve Heere ! een redelijk hert en gemoed , dat ik met een goede con ſcientie , zonder valſche begeerte , ook zon der hovaardye , gierigheyd en toorn , mijn werk mag doen , en mijnen ſtand mogte ley den na uwen wille , en my aan uwe genade ( wap gy my geeft) late genoegen : En met het werk mijner handen in mijnen ſtand en ſtaat ( in heç welke gy my geſteld hebt ) niet alleen het mij ne en zoeke , om my zelfs te dienen , maar ook mijnen naaſten , den armen , ellendi gen en onvermogenden : ook den zwakken en bloden , die niet met verſtand begaafc en zijn uwewonder -werken voort te zetten ) te hulp te komen . Help doch , Olieve God ! dat ik my zelver recht kenne, dat ik mijn ſtand en ſtaat , in mijn werk , maar alleen uw Dienaar ben : en dat alle het geene ( ' t welk ik bezitte ) van uwe hand is komende : en dat ik in deze wereld niers eygensen heb ; maar alleen een Pelgrim on Huys -genoot op aarden ben : En dat gy, O God Vader ' inetuwen Zoone Iefus Chri G3 ftus,
102
Van 't Heilige Gebed.
ftus , in de kracht des Heyligen Geeſtes , zelfs alles werkt , beſtierd en regeerd ; en alles al leen het uwe , en niet mijn is. Geeft my doch recht te kennen , dat alle Menſchen van Ecken voort- gekomen zijn , en over zulks al te zamen mijne leden , Broeders en Zuſters zijn , gelijk een boom in zijne takken ; dat ikze alte zamen moet liefhebben , gelijk gy ons , ô lieve God ! met een eenige liefde in Jeſus Chriſtus , voor des Werelds grond- legginge lief gehad hebt , en noch zijt lievende : En hebt ons alle in een eenige liefde in uwen toorn verzoend : Alzoo, ô lieve God ! verweke doch ook de zelve eenige liefde in my , cn ontſteekt mijne Ziele en gemoed daar mede ; op dat ik ookmet , en ipu, in uwer liefde alle mijne mede -leden lief hebbe , en haar ten dienſte bereyd en willig zy : Op dat uwe name in ons allen werde geheyliget ,en uw Rijke in ons kome, en uwe wille in ons gefohiede : op dat myalle in eender liefde uwen Zegen eten en drinken , neemt van ons het quand en de zware fchuld , na mentlijk uwen vloek en toorn , op dat de nije digheyd en gierigheyd des duyvels niet in ons opwelle ; en ons in wraak en boofheyd inyoe
re : dat wy ons ook té zamen hertelijk mo . gen beminnen , en ons onder malkanderen de gebreken en zwakheden vergeven ; gelijk gy ons ( in uwer liefde ) in Jeſus Chriſtus dagelijks zijt vergevende. O Heere ! weerd gy doch des Satans liftige grepen , dat hy ons niet en verzoeke , noch de quade genegentheden in ons verheffe ; waar door
3 2
Het Tweede Boek.
103
door wy in valfche luft mochten geraken. Ver loft ons doch , o lieve God ! van alle diergelijke quaden , door het bloed en dood onzes Hebre Iefus Chriftus. Geeft my een vrolijk gemoed uwe wonderen voort te zetten , en helpt dat ik zonder uwe krache niets werke , wille , noch en doe : geleyd mijn leyen door uwewonder-werken en ſchep . ſelen in de eeuwige Hemelſche werkingen , toc in de geeſtelijke verborgene wereld : en laat my alhier in uwe wonder-werken in kracht en kennifſe tee nemen : op dat ook miju inwen dige grond ( in uwe wonder-werken ) in uwe kracht wafle en toe nene , tot de openbaringe van het nieuwe Jeruſalem in ons daar gy (ô waarachtige God ) alles in allen in onszulc sen willen en zijn . Derhalven zoo gecft my doch zulks geduurig te kennen , op dat ik het cot een gedenk -teeken in mijn gemoed hebbe , en niet zondige , noch mijnen wille van u afbreeke , en een valſch beeld voort brenge : ' t welk geen andere begeerte en heeft , als alleen na hovaardigheyd , gierigheyd en eygene eere ; en met de boozegeeſtenzoude verdoemd worde ; maar laat my een Geeſt en Wille mec u zijn , en meeu werken in krache mijnes Heylands Jeſus Chriftus , en des Heyli gen Geeftes , Amen .
G4
Een
104
Van't Heilige Gebed .
Een Gebed des middags : of wanneer zoodanig Mandacht den boetveerdigen menfch beweegd , om hem zelven zijnen ſtand te erinneren . 46. O God, eeuwige Vader ! ik dank en loove u , dat gy my in dezen ſtand geordineerd , en my goed en necringe gegeven (of tot vroome luyden gebracht hebt, die ik met mijne gaven zoude dienen ) en hebt my mec vernuft en verſtand begaafd ; en tot eenen vernuftigen menſche geſchapen , op dat ik u kenne : en dat ik niet een dood , dwaasach tig , onwetend menſch en ben , die van u niets en weet ; en u niec dankbaar is voor zulke wel daden : Maar hebt my aan ' t licht des werelds geſchapen ,dat ik met en in uw licht werken en leven zoude ; en toond my alle uwewonderen in uw licht. Ook dank ik u , dat gy my tot uw evenbeeld hebt geſchapen , en myuwewonde ren onder mijne handen gedaan , op dat ikze kenne ; en my in de werken uwer ſcheppinge mag verheugen . Ik bid u , eeuwige God , geeft my wijsheyd en verſtand , dat ik zulke uwe ſchepſelen niet miforuyke: maar eenig en alleen tot mijnen nooddrufr gebruyke; mijnen naaften en my (mitſgadersden mijnen ) ten goede , Gecftiny, dat ik uin alle uwe gaven dankbaar zy : dar mijn vernuft niet en zegge: dat ismijn , ik hebt verkregen ,ik wil't alleen bezitten ,ik ben daar mede edel , heerlijk en ſchoon , my komt overzulks eer en roem toe ; ' t welk altemaal van den duyvel en van den zwaren val Adams is voort-komende. Olieve
Het Tweede Boek.
IOS
O lieve Heere Chriſtus ! helpt doch , dar ik alle tijd uwe ootmoedigheyd ,nederigheid en tij delijke armoede overwege , en mijn gemoed niet toe en late haar te verheffen boven de eenvoudige armen en nooddruftigen : dac mijne Zielehaar niet van hun afbreke , en zy in haare ellende niet over my zuchten ; en my mijne wegen ' t uwaarts niet en verhinderen : maar help ,dat ik mijn hert by den cenyoudigen in ' t ſtof legge , en alle tijd bekenne , dat ik niet meer en ben dan zy : en dat mijne ſtand de uwe is , en ik maar des zelfs dienaar ben . O groote H. God ! ik bid u , opend doch mijne inwendigheyd ; op dat ik recht kenne wat ik ben : Sluyt doch in my op , ' t geenein Adam ingeſloten wierd : Laat my doch in mij . ne inwendigheyd des gemoeds zien en bevina den den ſchoonen Morgen -ſterre in den H. na me Jeſus , die hem aan ons arme menſchen uyt genade aanbied ; en in ons woonen , ook in ons krachtig werken wil . Verbreekt gy doch in my de harde poſten mij ner aanneemlijkheyd des eygen willens : op dat zijne wille door my uytlichee; en mijn gemoed zijne lieve vier - ſtralen gevoele en bevinde . Ontſteekt gy doch mijn vuurig leven ( van
den grond der Zielen ) met de ſtralen uwes liches ; op dat ik u verdragen mag : zoo giet . doch uwe liefde en zachtmoedigheyd in mijn vuur-leven , op dat my de glans van uw vuur niet verceere noch verſlinde , van wegens mija ne tegenwoordige onreynigheden . Ogy groote H. God ! tot u nadcreik my te . gen
106
Van 't Heilige Gebed .
genwoordig met mijn gemoed : namentlijk met uw uytgegotene kracht,dewelke gy in een beel tenis uwer gelijkheyd na uwe werkinge hebt ge formeert ; en overgeve my u wederom gehee lijk coc eygendom . Werke gyim mijn gemoed , als in uw voorwerp ,uwe wonderen na uw beha gen , en houd mijn gemoed met uwe kracht , als uw Werk - Inſtrument , op dat het zonder u niers en wille noch en doe ; Leyd gy mijne genegentheden met uwe macht ; op dat ik in en met u mogte heerſchen , over zonde , dood , duyvel , helleen de wereld , Nademaal gy my in 't begin (in mijnen Va der Adam ) tot een heerſcher over alle Crea turen hebt gemaakt : en na den ſchrikkelijken afval , weder in Chriſtus Jeſus , daar in hebt gebracht, dat ik in Jeſus Chriſtus met hem , en in hem , en hy net my en door my over alle zijne vyanden heerſchen zoude ; tor zy alle tot een voerbank zijner en mijner voeren ge legt worden : Zoo overgeef ik u ,mijn Heer Je. ſus ! mija gants Gemped en Ziele , en alles wat ik ben : Heerſcht gy in my over alle mijne vyanden , die in en buyten myzijn : Legt gy die cor eene voetbank uwer voeten , en leyd mijn gemoed ( zijnde het evenbeeld Gods) in Godes kracht, dat het zelve als cen Werk - In ſtrument des Heyligen Geeſtes , met God het goede werke , wille en volbrenge : op dat uw hooge naam (God ) wederom daar in open baar worde , en weder kome. tor de gemeen ſchap uwer H. Engelen ; daar toe gy 'c zelve in het begin verordinçerd hebt . O groote
Het Tweede Boek :
107
groate God ! mijn gemoed is doch een van uwe Almogentheyd , heerlijkheyd en ftrale wetenſchap , ecn Speel- genoot van de Godde lijke wijsheyd en heyligheyd , eene Dienareſſe van de Majefteye en eenheyd Gods , een ken nereſſe uwer openbaringen , en een figure van den grooten name Gods ; gy die de wereld en Alle dingen gemaakt hebt ! In deffelfs wezen (aleer ' c zelve een Schepfel wierd ) ſtonden de formingen uwes willens : welke formingen gy ( ô ! groote God ) in een Creatuurlijk ſchepfel hebt gebracht , en dat edele gemoed tot een heerſcherin daar over geſteld ; daar gy mec uwen H. Name, in uwe kracht , door her ge moed , zelfs wilt heerſchen . O God ! het gemoed heefc haar in Adam van u gekeerd , en is in eygen aannementlijkheyd en eygen wille in gegaan : en heeft haar duy fter , dorre , ſteckelijk , vyandig ,hongerig en nijdig gemaakt : en is een helſche quaal en grouwel voor u geworden ; aan alle booze gec Iten gelijk : het welke gy , ô groote God ! met
:
uwen alderheyligſten name van Jeſus wederom tot u gekeerd en nicuw gebooren hebt : Daar om zoo overgeef ik bet u williglijk in uwe zoc te aangebodene genade : en verzake my hier mede mijn cygen wille en natuur -recht , en geefze u, Heer Jeſus ! ten eygendom ; op dat ik het zelve niet meer en zy : maar dat gy 't zijt , pa u en uweseeuwigen Vaders welgevallen ; op dat God zy alles in allen , een waarachtig drie eenig Wezen , Vader , Zoon , Heylige Geeſt , in den Hemel en op aarden : allesin allen wer Een kende en beheerſchende , Amen .
108
Van 't Heilige Gebed .
Een ander Gebed , des Maandags middags : om daar in te overwegen , de qualiteyt en eygenfonap van den dag ; en hem ( in den rechten middag , van de Mane des Hemelſchen wezens ) te vere heffen . Van't opklimmen desgemoeds. 47.
O
God ! Sy overglinſterend ceuwig uitſchijnend Licht : gy hebt d'uic
wendige wereld dat licht ( van het ſpreken uwer mache ) door de ſtralen uwes liches gegeven ;len heerſchr met zon en Maan in alle uwe werken , in het Wezen van deze wereld . Gy baard alle tijdelijk leven door deze lichten : Al wat adem heefr , werkt en leeft in deze lichten ; en looft u in uwe kracht : Alle Sterren nemen licht en ſchijn van uwen uitgegotenen glans : Gy ver cierd d'aarde (door dit licht ) met ſchoone kruiden en bloeinen ; en verheugd daar in al . les wat’er leefd en waft : En toond ons men fchen uwe heerlijkheyd , dat wy uwe kracht kennen , die inwendig verborgen is : en daar aan zien , hoe gy uw eeuwig Woord en wer king hebt zichtbaar gemaakt : op dat wy daar door uw inwendig geeſtelijk Rijk zouden be trachten ; daar gy in ' t verborgen woond , en alle uwe ſchepſelen vervuld , en alles in allen zelfs werke en doet . De Hemel mitſgaders d'aarde. vertellen uwe Eere , Kracht en groote Macht : d'Ele menten zijn cen tegen beeld van uwe Wijf heid , daar uwe Geeſt met een tegen beeld voor
Het Tweede boek.
тод
voor u ſpeeld , en alle dingen u loven ; en hun in uwe kracht verheugen en vrolijk zijn . Bo ven alle dit , zoo hebt gy (Ogroote God ! ) mijn gemoed tot een Kennerin en Speel- genoot uwer Wijsheid gemaakt ; dacik u daar in zou de loven , en uwe wonder-werken helpen drijven en voort zeccen : Gy hebt een welge vallen daar aan gehad , dat gy my zulkemacht hebt onderworpen , en my gegeven in alle din gen te werken , en my alles tot eygen gemaakt. Ogroote God in ChriſtusJeſus ! waar is nu mijne macht en heerlijkheyd dezelve is doch blind ! gelegd my doch wederom in mijne plaatze van uwe Scheppinge; op dat ik in uw dicht weder ziende worde , en uwe vvonderen kennen mag : Licht gy doch vvederom in mijn uytvvendig Zon- en Maan - licht ; op dat. ik aan ' t uytyvendige vvezen uyve invvendige krachcleere kennen. Och ! gy licht boven al het licht van de groo te verborgentheyd, geeft my doch uyve ſtralen van uyve verborgene heyligheyd; dat ik in mijn Jicht mogte zien het licht van uvven glans . Ogy Vuur en Licht van de groote invven digheid , ontfermt u over mijne ellendigheyd , en helpt my nit dir duiſtere vvoon-huis , in het vvelke ik gevangen ben . Geeft my doch yve derom cen yvare kenniſſe uvves vyezens , daar
toe gy het gemoed aanvankelijk io natuure hebt gebeeld ; en hebt hettot den Wille van uvve figuren en ſchepſelen geordineerd : Ge legd my doch vveder in Chriftus mijnen Hey land , in inijnevoorige heerlijkheyd . En
710
Van ' t Heilige Gebed .
En al hoe wel het Lichaam zulks in deze tijd niet waardig is, nademaal hy een ſtinken de romp is geworden : zoo doorlichtet doch mijn edel gemoed , namentlijk uw evenbeeld , en laat het in Chriſtus mijnen Heyland , in den Hemel woonen ; in de gemeenſchap van uwe Heylige Engelen. Seeld gy her in den middag van uwe wonde ren , daar toe gy ' t zelve hebe gemaakt : en heerſcht gy (O Heere Jeſus Chriſtus) daar me de , als met uw erveover alle dingen : En helpt my , dat ik ootmoedig zy , en my ( ' t geene gy doer ) niet aan en neme ; maar u nazie , en mijne begeerte u love , en geftadig in uwe Harmonic leve ; en zonder u niets begeere te beginnen noch te doen . O Heer , gy Alderheyligſte Licht ! laat doch mijn gemoed in uwe Voorhoven woonen : dat het zich van awen glans ( die van u uytvloeyd) verheuge , en eeuwig nier meer van u af en wijke : Maar leyd het wederom tot de gemeen ſchap van uwe Heylige Engelen ; daar toe gy ' t zelve verordineerd hebt: O Heylige Name E MANUEL , het is
tuwe : doet gy daar mede wat gy wild , Ameu .
GE
Het Tweede Boek.
III
Gebed des Maandags tegen den avond ; om ons de moeyelijkheyd van het werk onzer handen ( in den vloek van Godes toorn ) te erinneren . Van't af klimmen des gemoeds. 48 .
1
Ch God ! hoe ellendig , vol jammer, kommer en zorgen , is onze tijd ; vol angſten en droefheden ! Wanneer wy meenen dat wyoprecht ſtaan , en willen ons in onzer handen werk verheugen , zoo over ſchaduwt gy ons met uwe grimmigheyd ; en maakt dat wyons benaauwen : Wy loopen en beangſtigen ons , en daar en is niemand die ons jaagd ; als alleen uwe toorn in onze ver durvenheyd : Wyverteerca onze dagen gelijk een gepraat ; gelijk een rede , die vergeten word ; alzoo vergaan onze dagen , en zijn ge duurig in onrnft ; Ongeftadig is onze wan . del : Wy verlaten ons op onzen arm , en han . gen aan 't werk oozer handen ,en vertrouwen u niet gantſchelijk ; Daaropa laar gy ons heen varen in ons angſten en quellen . Wy en over wegen nimmermeer , dar gy , O God , zelfs alles werkt en doet : Want geen adem kan hem zonder u bewegen ; ook en vermag gee nig grasje d'aarde ( zonder u ) te kroonen . Al’tzelve zien wy : en bouwen doch op onze nietigheyd , op 'twerk onzer handen ;en ver trouwen u niet recht. Wy vergaderen , en ge . nieten het niet ; Een vreemde queld hem daar in met ydelheyd ; en des jammers (' t gene wy drijven ) en is geen getal. O God 1
II2
Van 't Heilige Gebed.
O God ! gedenkt doch aan onze moeyelijk heid en cllende , en vvend uvven toorn en vloek van ons : en laat ons vvederom tot uvv perk loopen ; op dat vvy vveder in onze erffe nis komen , en ons in uvve vvonderen ver heugen . Ziet doch aan den angſt onzes ge moeds, en het dichten van onzen vville ; en gedenkt dat vvy in het vvezen van het ſtofýera floten leggen ; Ontſluit ons doch Heere ! en geleid ons vveder thuis : Want vvy zijn in een vreemd Land , by eene vreemde moeder , die ons in uvve grimmigheid zeer ſlaat , en in eenen geduurigen honger ( met ontberinge van uwe zoete ſpijſe) laat loopen , en gebrek doer lijden . Wy moeten met den verlooren Zoon den draf der ydelheden eten : Ons kleed is ver ouderd , en vol ſchande ; en ſtaan in groote beſpotting voor uwe Heyligheid : de drijver uwes toorns leyd ons gevangen : Wanneer wy meenen dat wy u begrepen hebben , zoo ver bergd gy uw aanſchijn voor ons, en laat ons in ſmerten . Al het zelve maakt onze eigen wille , dat wy ons van u afkeeren in de ydelheid ; en begeeren maar alleen het vergankelijke Wezen : Wy zwemmen met onze luften daar in , gelijk de Vifch in ' t water : en zeggen doorgaans toç onze Zielen : ' t en heeft geen nood ! Daar wy doch op den afgrond der helle ſtaan , en de grim mige dood alle uuren op ons wacht : Wywan delen al t'zamen na de nacht , en loopen na onze graven toe ; gelijk eenen loopende Bode zijnen weg loopt. O Heere
Het Tweede Boek ."
113
O Heere Jeſus! blijft g9. doch by en in ons , en leerd ons bedenken , dat ons uyterlijk lc ven ( daar wy zoo veel op vertrouwen ) tegens den avond , en na zijn eynde loopt , dat het zeer haaſt met ons gedaan is , en leerd ons den rechten weg wandelen : Zijt gy doch met ons op deze Pelgrims ſtrate ; en leyd ons rotu t’huys , wanneer dat onze nacho naderd , en de dood zijn keele na ons vleeſch en uytwendig leven open zet , en ons in haar verſlind , en als een ſtof verbrijzeld : zoo neemt ons doch in uwe krache , en laat ons zijn een zoer brood in ' t Wezen van het hy gevloeyde woord uwes monds. Helpt doch , ô lieve God ! dat ik geftadig . daar aan gedenke , dat het met mijn uytwen dig leven alle uuren tegens den avond , en tot het wezen des ſtofs gaat ; dat ik de nacht der aarden doorgaans nader kome : dac mija loop des vleeſches niet anders als eenen loop ten grave is ; alwaar my de wormen zullen verteeren .
Ach Heere ! wat my alhier een walging isa' dien moet ik in zijne verſlinding vallen , en my hem ter ſpijze overgeven : Gen. 3. 14 . Waar blijfc dan mijne luft der aardſche din gen , die ik in de wereld onderhoude hebbe indien het my alles tot befpotting is ftrekken de , wat verhef ik my dan in tijdelijke luft , na ' t geene dat my daar nier van verloſſen ca kan ? waarom queld haar mijne Ziele , en be angſtigd haar na haren vyand , die haar cotde duyſtere nacht is leydende ? God !
114
Van ' t Heilige Gebed .
O God ! leerd my doch zulks kennen , op dat ik mijn hert van de moeyelijkheid des ar . beyds van deze wereld tot u keere , en den dood niet voor mijn leven houde : Op dat ik in een geduurige boete leve , en mijn gemoed haar t'uwaarts verheffe ; en met u arbeyde ; op dat ook mijn recht ( in Adam geſchapen ) vlee ſche geheyligt , en uyt het ſtof wederom tot het gemoed gebracht worde . Verloſt my doch van de grove ſchorſſe van dit aardſche vleeſch , in ' t welke de duyvel zijn vergifc heeft.gebracht; en in uw Rijke niet nut en is : Ioan . 6. En baard wederom in my een Hemelſch geeſtelijk Lichaam , in het welke d'onſterffelijkheid is , en geene quade genegentheden of valſche luften meer en ver mogen te ontſtaan : En laat my in Chriftus Je ſus in u ruſten , tot op de heerlijke wederkom Ite en openbaringe uwer beerlijkheden ; Amen. Een Gebed , als men des avonds van werken opo houd ; en ſapen zal gaan.
49. OGod, sy Vader van alles goeds! ik danke u door Jeſus Chriſtus uwen Lieven Zooponzen Heere en zaligmaker , voor alle weldaden , dat gy my dezen dag voor alle quaad en ſchade genadiglijk hebt bewaard : en beveele u nu tegenwoordig mijn werk in Qwe kracht, en vliede met mijn gemoed coc u ; en overgeve my gantſch en geheel in uwe heilige werking. Werkt gy doch nu deze
Het Tweede Boek .
ins
deze nacht en altijd met de kracht uwer gena . den in my : en verbreekt in my d'ydele be geerten van de valſche werking , in ' t welké uwe vloek en grim (in mijn vleeſch ) medie begeerd te werken ': mitſgaders des duivels in gevoerde luft ; 'twelk mijn gemoed tot de luften der ydelheden is tergende : Zulks ver ſtoord doch , ô lieve God I met uwe kracht : en ontſteekt in my het vuur van uwe reyne liefde ; en verdelgd de valſche luft yan de on reynigheid. Wederſtaar gy alle booze invloegingen van ' t geſternte , en van d'onſtekene Elementen : en laat my in uwe kracht ruſten , op dat mijn gemoed in geenevalſche begeerlijkheid en ge .. negentheden gevoerd worde. O groote Heilige God ! in uwe genade en barmhertigheid verzink ik gantſch en geheel : Laar doch uw goede Engel by my zijn , dat hy ophoude de vuurige ſtralen des booze vyands; op dat ik in uwe kracht zeeker moge te ruften , door Jeſus Chriſtus onzen Heere , Amen . Een Gebed , Wanneer men hem ontkleed , en neg der legt.
50.
Barmhertige God ! trekt gy doch in my uyt her valſche kleed der ſange , ' t welk mijn vader Adam en mijne moeder Eva my door hare valſche luft aangetrokken heb ben : in her welke mijn arme Ziele met uwen toorn bekleed is; en in ſchande voor uwe H. En H gelen
116
Van 't Heilige Gebed.
gelen ſtaet. Ontbloot gy doch mijn Gemoed cn Ziele , op dat mijn gemoed van zoodanig kleed afgetrokken worde ; en reyn voor uw aangezichte mochce ſtaan : Bekleed her doch met uwe kracht en mer het kleed van de menſcheyd van Jeſus Chriſtus;op dat her weder om met de H. Engelen voor u mag wandelen . Olieve Heere Jeſus Chriftus ! ik overgeve u mijne ziclo en gemoed geheel naakt en bloot : trekt gy my het onreyne kleed af , in ' t welke
ik in groote ſchande voor Godes heyligheyd fta. -
Bekleed gy my doch met uwe overwinnin ge : en ſteld my uwen Vader wederom voor , als een nieuw - gebooren Kind; ' t welk gy in uwen bloede gewaſſchen , en des zelfs boozen wille in uwen dood gedood , en in uwe opſtan dinge nieuw gebooren hebt : en ontſteekt uw licht in deze nieuw -geboorte , op dat ik in hec liche wandele , en eene ranke aan uwen Wijn ſtok zy en blijve , Amen. Zen
Dankzegging
van de Boetveerdige Ziele ;
voor het bittere lijden en ferven van Iefus Ghriftus.
Alderdiepſte liefde Gods in Chriftus Feſus ! ik zegge u lof en dank , dat gy my uyt de eygenſchap ; en pijnlijkheyd des vuurs verloft hebt , en u zelfs , mer uwe lief de en genade , in mijne vuur -eygenſchap in gegeven ; en my in een vuur der liefde en God . 51.
delijk licht veranderd i gy hebt uwe krache en machr , &
Het Tweede Boek. Inache , in mijn wezen ingelegt, en my u tot ven : Ja , gy hebt my de , door de ſchat van
117 lichaam ziele en , in een eygendom gege 'zelf , mer uwe gena uw dierbaar bloed , u
ten eygendom gekocht ; voor het welke ik u danke ror in der eeuwigheyd , en bidde u , gy eeuwige uytgegotene liefde , in den alderhey ligſten name Jeſus , leyd my doch wederom in inijn eerſte Vaderland ( Zoo wanneer ik al hier dit tijdelijke leven afgeſtorven ben ) in het welke , mijn Vader Adam , in zijne onſchuld woonde , in het Paradijs ; en begraaft mijn lichaam en ziele in de Goddelijke ruſte, On derwijlen , zoo verleend my , dar ik dagelijks in de bekeering in het uytgaan van mijn aardſche wille , mochte leven : dat ik ook den gantſche tijd mijns levens daar in volſtandig blijve ; eu veel goede vruchten , in zoodani gen ſtand 'mochte voortbrengen : tot datgy my wederom in de rufte zult in leyden in mijn rechte Vaderland , in dat řechre beloofde . Land , daar melk en honing der Goddelijke kracht vloeyd : Amen ,
H 3
Gebed
118
Van 't Heilige Gebed .
Gebed des Dingsdag. Van Godes gerechtigheyd ; als mede van het ſtreng Gebod en Wet ; over ' t gene God van ons is eyfchende ; en hoe zulks vermag vervuld te worden , Door de 10. Geboden , en het Geloove ge leyd , ook in Belijdeniffe en Gebedens wijze voorgeſteld. Een ernſtige Spiegel; wel te betrachten . Van't Eerſte Gebod. God ſprak op den Berg Sinai tot Iſraël : lk ben de Heere uwe God ; doc. gyen zult geen and dere Goden nevens my hebben , Exod . 20 : 1, 2 , Deut. 5.6,7 . Item , Gy zult God uwen Heere lief hebben van gantſcher Herten , van gantſcher Zielen , en van gantſchen Gemoede , Deut. 6.5 Matth . 22. 37
Belydenis.
Groote Heylige God ! gy hebt den O. menſche uit den ( * ) Limo, der aar den gemaakt ; in het welke't Paradijs ( zijnde uwe heylige kracht) was groenende : een heer-. lijk , krachtig en ſchoon Lichaam : zonder sza
verderffelijkheyd en zonder verſtoorlijkheyd ; een gelijkheid der Elementen. En hebthem uit uwe kracht bet innerlijke , zieliſche , en het uyt ( * ) Vyerekze),
Het Tweede Boek.
119
aytwendige Elementiſche leven ingeblazen , van de kracht van uwe innerlijke , Goddelijke werking en kenniſſe , zijnde de groote Name Gods en hebt hem een eygen wille gegeven , op dat hy zy een beeld na uwe wonderheden , macht en heerlikheid ; en over alle uwe ſchep ſelen dezer wereld heerſche : Ook hebt gy hem dat uytterlijke leven van alle werking , met het innerlijke zieliſche leven gegeven ; door ' t welke gy de wereld beheerſche. Gy hebt hem tot een Regent over uwe wonder-werken geſteld : en hem geen Gebod noch Wet gegeven :behalven dat hy hem niet en zoude in eigen luft en wille in - voeren ,maar zal alleen in uwen ( aan hem gegevene ) wille in uwe kracht werken en willen , en hem niet in eigene aannemelikheyd in - voeren , om goed en quaad te probeeren : op dar de grim des vuurs , en de macht der duiſterniſſe >in hem niet op en wake , en ' t edele beeld verftoore , en in de ſcherpte der aarden verandere. Maar nademaal haar onze eerſte Voor -ou . deren ( door des Satans in ſpreken der logenen ) van uwen wille afgewend hebben , en in ey gen wille ingevoerd , ook tegens uw verbod 't goed en ' t quade geprobeert , en haar nå de beyindelijkheid en eigen aannemelijkheid laten geluſten ', waar door uwe coorn en grim in hun is opgewekt , en heeft het Hemelſche Beeld verſtoord , en in een Aardſch Becld (den Dieren gelijk ) veranderd . Zoo hebtgý , O Heilige God ! ons uw Ge bod en Wer gegeven , en ons in ' t zelve de Hemel H4
120
!
Van 't Heilige Gebed .
Hemelſche, Goddelijke gedaante (van de pol le gehoorzaamheid ) voorgeſteld ; wat wy ge. weeft zijn , en wat wy in den afval zijn ge . worden : En eyſcht van ons , dat wyin onzen wille uyt alle krachten en zippen u alleen aan, hangen ; en met u alleen werken . Jagy eyſcht van ons dat edele pand ; zijnde de ziele , die gy ons uyt d'inwendige kracht uwes Naams en Wille hebr ingeblazen : en wild , dat de zielę ( die van uwekracht is uytgevloeyd ) alleen in uwen name en kracht blijve , en met u werke ; en haar genen anderen vreemden name , wille noch luft te gebruyken , als maar eepig en al leen den geenen daarzy uyt gevloeid is. Darzy geheclijk haar Centrum aanhange , en hare be geerțe eenig en alleen in uwe liefde invoere ,en met uwe liefde (met u ) over alle uwe werken heerſche , en haar geen eygen heerſchinge (zonder uwe liefde en mede -werkinge) aan neme ; op dat zy zy uw Werk - tuyg , waar mede gy alle wezens dezer wereld regeerd. Zy zal haar vertrouwen in geen andere macht noch kracht invoeren : en haar niers tot eye. gendom maken : haar ook nergens mede-beel den noch gelijk -maken : Want zy is cen Straal van den Almachtigen : en zal over alle dingen volkomentlijk heerfchen , als God zelfs : en evenwel niet in eygene aannemelijkheid van haar eigen wille ; maar in en met God : En het Lichaam tot haar Werk -tuyg gebruiken , dewelke een bezorger uwer Creatuuren zoudę zijn ; Alle dingen hebt gy hem gegeven en on. derworpen tot cep ſpel van zijne vreugde. O groote
1 .
Het tweede Boek.
121
O groote God! dit al te zamen ſteld gy ons voor in uw Gebod , en eyſcht zulks van ons naar uwe ſtrenge gerechtigheid , en eeuwi ge waarheyd ; by vermijdinge van eeuwige Itraffe : dat wie niet houd alle uwe Geboden en Wetten , en blijft in uwe ordonnancie , die zal vervloekt , en van uw aangezicht geſcheyden zijn : en uwe heerlijkheid tot in der eeuwigheid niet zien , noch tot uwe ruſte komen . O groote Heylige God ! gy die een percee rend vuur zijt : wat zal ik arm , ellendig menſch ( ik die vol ongehoorzaamheid , eygen luft en wille ben ; en geen rechte liefde noch genegentheden tot u hebbe) voor u zeggen ? wat zal ik antwoorden , indien gy my voor uw oordeel ſteld ,en mijn Herr en Ziele beproefd ? Olieve God ! ik en kan niers : ik ſteke in den drek der ydelheid tot in de inwendigheid van mijne Ziele : Uwe toorn is in iny ontſte ken ; in my leven alle booze dieren met hare luften . Ach Heere ! mijneluft in Ziel en Lichaam heeft zich in haar gebeeld : en ben voor u een worm en geen menfch : Ik en kan alzoo met deze beelding voor uw aangezicht niet ver Schijnen :veel minder tot uwen HeyligenNamc; als tot het Centrum mijner Ziele , daar zy uyt ontſtaan is : Ik ſchame my in die monſter voor uw aangezicht ; en heb geene gerech tigheid in my t’uwaarts : Ik ben u trouwloos
geworden , en heb my van uwen wille afgebro ken ; en in eygen wille ingevoerd . En ftaa tegenwoordig voor uw aangezicht als de HS ver .
I 22
Van ' t Heilige Gebed .
verlooren Zoon ; die een ſwijn -herder is ge worden ; en hebbe dag Schoone kleed uwer kracht verlooren , en eer alle uuren met de die. ren des duyvels den draf der ydelheyd ; en ben niet waardig ,dat ik uw Beeld en gelijkeniſſe ge naamd word : Want uyt eygene krachten en kan ik u niet gehoorzaam zijn : en ben ( buyten uwe genade ) in my zelven maar een Fonteynę van uwen grim en toorn , Nochtans verheug ik my over uwe genade en groote barmhertigheid , die gy ( uye die hey lige Name daar mijne Ziele is uye-gevloeyd ) wederom tot ons gewend hebt : ja gy hebt open gedaan de poorte van uwe eeuwige Een heyd e , n mijne Ziele ingegooren , ' t gene uwen grim verſtoord , en dat monſter verbreekt ; Ja gy hebt met deze invloeyinge uwe innerlijk Ite heyligheid en zoetigheid den name Jeſus in mijne Ziele ingedrukt : die mijne Ziel en menſcheid aangenomen , en u gehoorzaam is geworden aan mijne plaatze ; en uw Gebod en Irenge wetten met volle liefde en gehoor zaamheid heeft vervuld . Dus kom ik dan nu tot u , Ô Heylige God ! met dankzegginge : en bid u maakt- zoodani geuwe geſchonkene liefde van uwe ingegotene genade in my groot ; op dat ik u nu in deze nieuwe liefde der genade gehoorzaam zy , en uw Gebod en Werten met de gehoorzaamheid van Jeſus Chriſtus ,metzijne liefde vervulle. Mijn Heer Jeſus heeft my wederom in awen name ingeplant ; daar my mijn Vader Adam had uitgeroeyd . Daarom zoo kom ik nu in heir
Het Tweede Boek .
123
hem enmerhem tot u , en trooſte my , dat ik in hem , in zijne inwoonende en inheerſchen de genade en liefde , in uwe gehoorzaamheyd leve en ben : en dat ik in hem over Zonde , Dood , Duyvel , Wereld en alle Creaturen kan heerſchen ; en ben wederom uw recht evenbeeld en eygendom in hem geworden . Olieve God ! heerſcht gy nu door deze in gegotene liefde uwer genaden in my ; en doet in en met my wat gy wild : Dood maar dage lijks mijn booze Creaturen in mijnen vleeſche: en verbind u eeuwelijk met mijn Ziele en ge moed ; gelijk gy in de menfcheyd van Jeſus Chriftusnebtgedaan ; Ik wil mijne booze die ſen in den vleeſche geerne aan der aarden la ten ; tot uwe weder -brenginge : Overkleed maar mijne Ziele en gemoed , en leyd het zel . ve in uwe gehoorzaamheyd : dat het geen an der God of name meer en zocke noch eere , als alleen den H. Name Jeſus ; dewelke in my uwe geboden vervuld , Amen .
Dar tweede Gebod.
* Gy en zult den name des Heeren uwes Gods niet misbruyken : want de Heere en zal den zoodani gen niet ongeſtraft laten , die zịnen Name mif bruykt , Exod. 20.7 .
53 : 0 ,Lieve God ! die gebod verinaand my recht , hoe gy uwen H. Name in mijn Ziele en gemoed hebt ingegoten ; Ja uyo :: yen * Dit is het tweede Gebod na de Luycerſche Catechifinius a anders het derde in anders,
124
Van ' t Heilige Gebed.
owen name is 't zelve geſprooten : en hebt my de inache gegeven , met uwen name over alle dingen te heerſchen ; dat de zelve uyc mijnen monddoor uwe kracht zoude uyrvloeyen , en alles regeeren : Ja ik zoude met mijn mond en uytſpreeken weder heilige figuren en beel deniſſen beelden en formeren , gelijk als gy eeu wige God alles door uw uyt-ſpreken hebt ge beeld en geformeert : Alzoo hebt gy ook uw woord met uwen H. Name in mijne Ziele en gemoed gegeven , dat ik ( gelijk een form en beeld uwer Wille ) ook alzo zoude uytſpreken ; als namentlijk uwe wonder-daden : Wat gy O groore God ! lichamelijk en Creatuurlijk door uw Woord hebt gebeeld , ' t zelve zoud ik geeſtelijk in uwe lof-beelden , en in uwe wijsheid formeeren : En geen vreemd beeld regens uwe ſchepping en ordonnantie in mij nen monde beelden : maar in uwe werkinge blijven , en met uw Woord in mijn mond en herte , over alle dingen heerfchen ; gelijk de Schriftuur getuygd: Het Woord is una by, als namentlik , in uwen mond , en in uwe herte. Deur . 30. 14. Roin . 10. 8 . Irem Het Rijke Gods is inwen dig in 4. Luc. 17.23 . Dit uw Heylig Woord ( daar gy Hemel en Aarde mede hebt gemaakt) hebt gy in onzen inond gegeven ; op dat gy door onzen mond uwen lofzoud ſcheppen en beelden . Maar nademaal dat hein de menſch in ey gen -luft had ingevoerd , en zijnen wille van u afgekeerd, zoo begoft hy Aardſche en Helſche figuren in uwen grim met zijnen mond in uw Woord
Het Tweede Boek .
125
Woord te beelden , als namentlijk vloeken , zweeren , liegen , gedaanten van valfche, boo ze Slangen , Wolven , Beeren , Leeuwen , Hon. den , Karcen , Adderen , Slangen en alderley vergiftige Dieren te formeeren , en den Name Gods ( onder ſchijn van Goddelijke formeering en waarheyd ) daar in de beelden ; Ook in val ſche Toverye en bedrog : vreemde beelden voor Gode op te werpen en te eeren ; ook uwen Naam in Afgoden -beelden in te voeren en te beelden .
1
Dit alles ſteld gy ons voor in dit Gebod : en vorderd van ons uweſtrenge gerechtigheyd : uwen Name in heyligheid , tot uw lof en in uw lof, in zuyverheiden waatheid te beelden : en zonder uwen wille en mede-werkinge , geen form onzer woorden te maken : maar wild dat wy met u ſpreken , willen en beelden , by ver mijdinge van eeuwige ſtraffe ; gelijk uw Gebod layd , vervloekt zy degene wie niet en hond alle Woorden dezer Wet. Deut. 27 , 26 , O groote God I wat zal ik nu alhier voor u zeggen ? hoe on rallijk en veele voeren wy uw Woord en kracht in onzen mond in valfche
beeldingen , als wy by uwen name zweeren , vloeken , valſche luften in ' t zelve vocren , en een fchoon ſchijnend beeld op onze lippen ma ken ,en malkanderen voor waarheid verkoopen, en in ſpreken : daar doch innerlijk niet en is als een Slange ; vol leugens en vergifr : En beelden alzoo uw Woord ( onder rechten ſchijn ) in een Slang en Duyvels- beeld : Wy vloeken daar by ; en baren alzoo cene levendige figure des Duy .
1
1 26
Van 't Heilige Gebed.
Duyvels en der Hellen . Wy gebruyken uweni Heyligen Naam tot verachtinge en ſpotternyez en beelden onze valſche dieren in het zelve : Alles wat wy in de wereld beminnen ( ' czy zoo valſch als het wil) daar beelden wy uwen Na me en kracht in met onzen mond : namentlijk in zweeren als wy uwe macht tot getuyge voeren , ook in toveren , marceren en kran ken : Ja in Helfche figuren beelden wy hem niet onzep monde ; ja , de menſchen voeren noch uw geopenbaarde Woord en wille ; en dat maar alleen om haar eigen buiks wille , tijdelijke welluſt en hovaardy : in een vreemd beeld , ' t welk zy zelve niet en kennen , op dat maar de waarheid mag verduiſterd blijven , en zy-lieden in zoodanig een vreemd beeld zelfs voor Goden mogen ge- eerd worden : Zy maaken Wetten en Geboden tot haar ey gen eer en welluſt , en verbinden die met het bezweeren van uwen Name , daar doch nie mand is van hun allen die ' t zelve in zijn herre houd . Ach God ! hoe veele vergiftige toornighe den en boosheden van eigen wraak voeren wy in uwen name ? Daar wy malkanderen in on zen hovaardigen zin met uwen name lafteren , vertreden , en den zelven in Tyranniſche ge weld voeren : en anders met uwen name nier en doen als de afgevallen Lucifer doet. Dit al te zamen ſteld gy ons voor in uw Ge bod : want gy zegt , dac wyuwen name niec en zouden misbruiken : Dat is misbruiken ; wan neer wy de zelve in yalſch uitspreken en beel den invoeren . Ogroote
Het Tweede Boek .
127
O groote God ! wat zal ik alhier voor u zeg . gen ? gy eyſche uwen name van en in my in heiligheid in uwen lof : Waar zal ik alle deze duivels beelden ( die wy arme menſchen in ons buis der zonden beelden voor uw aangezicht weg doen ? dezelve zijn doch enkele gruwe len voor u ; om welkers wille my uwe Wet vervloekt en cen eeuwigen dood veroor deeld. O Heilige God ! ik en hebbe nier , waar me. de ik voor u magkomen , als alleen uwe groo te barmhertigheid : in het welke uw Heilig Woord (naar uw aller inwendigſte liefde) is menſch geworden , en is ons ( te weten uw eerſt gegeven Woord , 't welk hem in ons le ven heeft geformeert) te hulpe gekomen ; op dat ons 't zelve wederom vernieuwe : en alle deze duyvels- beelden doode ; en de arme Ziele en her Gemoed van zoodanigen Langen . beelde verloſſe. Dies dank ik u in eeuwigheid : en bid o , gý
eeuwige uitgegotene liefde in den Alderhey ligften name Jeſus , komt my doch te hulpe en voerd uw Woord (' r welk Menſch wierd ) in mijn Ziel en Gemoed in , en blijft in my ; op dat ik in u blijve. Verwekt doch in my het van uwe groote liefde : ftecke't zelve aan O Heere ! op dat mijn ziel en gemoed deze booze dieren zicnde , dezelve in uwe kracht (door rechte en ware boere) mag dooden : op dat ik uwen heyligen Name Jeſus in my ( tot uyv lof en dank ) geduurig moge voe ren en gebruyken : engeen booze dieren MCS
128
Van 't Heilige Gebed.
meer in uw woord en bare : dewelke in uw oordeel behooren . O gy levendige Adem Gods ! å overgeef ik my gantſchelijk ten eygendom : werke gy in my wat u beliefd ; Amen .
Het Derde Gebod. Gedenkt des Sabbathdaags , dat gy dien heylik get , & c. Want in zes dagen heeft de Heere Hemel en Aarde gemaakt ; de Zee , en ales en hy ruftede ten zevenden dan wat daar in is ge , dgc. Exod 20.8 , 11 .
54. ÖLieve God !dit Gebod erinnerd my mijne innerlijke , rechte Goddelijke ruſte in uwe liefde en kracht : dat mijne Wille van zijn eygen zelfs aannemelijkheyd van zijn ey gen wille in u zou ruſten ; zoo wild gy,eeuwige God ! mer uvve kracht in mijnen Wille vverken. Gy zijt de rechte Sabbath , in vvien alle 'mijne krachten ( in een eeuvvige ruſte) behooren te vverken ; en in u heylig te zijn en blijven . Och Heere ! 't zelve is het rechte Paradijs ge vveeft , in het vvelke gy onze eerſte Voor ouders hebt geſteld , dat zy uvven Sabbath ( zijnde uvve invvoonende vverkelijke kracht) zouden heiligen : dar is , recht liefhebben , en geene vreemde luft van valſche begeerte daar in voeren , en dezen Heyligen Sabbath van uvve invvoonende kracht met geen eygen be geerten verduyſteren , noch der lange - lift
Het tweede Boek .
129
en palſcheyd daar nier in voeren : maar mec g willen , werken en leven ; op dat gy in my al . leen dat werken , willen en doen zoud wezen . Ach lieve God i gyfteld myin die Gebod wel de figuure voor , in het welke ik uwe or donnantie en wille zie : gy cyſcht van my het vermogen , dar ik zal in rechte orde ning in uwen willc leven ; gelijk gymyin A. dam hebt geſchapen : Maar mijn vader Adam heeft zijnen wille van u afgewend , en in eye gen luft en begeerte ingevoerd : en zoodani . ge Paradijsſche werken in uwe rufte , in cepe vuurige , vyandige , hovaardige, gierige,nijdige en toornige werkinge gevoerd : en heeft uwen en zijnen Sabbath ontheylige , en de valſche werkinge en wille der lange daar in gebracht. Om welker wille gy hem uyt zodanigen ruſt en Paradijsſche werkinge hebt uyigeftoten ,' en zijn valſch werk vervloekt : Wanc nadica Zulks met den duyvel en de helle is werkende , en in enkel onruſt loopt , zoo is 't zelve vok cen vyandſchap regens uwen beyligen Saba bath , Gy ſteld ons voor in die Gebod , hoe gy in de zes eygenſchappen van d'eeuwige Natuur (namentlijk 1. De Begeerlijkheyd. 2. De Ben weeglijkheyd. 3. De Bevindelijkheyd. 4. Het vuur of leven . 5. Her licht of liefde. 6. Het verſtand er kenniſſe der krachten .)hebt alle dingen gewroche ; en hebt hec nochtans in die zevende eygen ſchap ( als in uwe wezentlijke eenheid en wijsa heid) tot de rufte ingevoerd : daar in alle uwe Werken ( in uwe werkende liefde) zouden ru. I Atepi
130
Van't Heilige Gebed.
ſten ; En in het welke gy met uwe liefde wild werken . ' t Welk dan het rechte Paradijs op Aarden in de Elementen was ; aldaar uwe uytgegotene liefde het Opperſte Regiment in allen hadde : Maar de Duyvel en de Menſchen hebben het zelve verduryen : Overzulks zoo hebt gy recht veerdige God ! dat werken van den eygen valſchen wille vervloekt .; en uwen Sabbath daar van ontrokken ; zoo dar nu alle dingen in enkele onruſt , jammer , nood , ſteken , breken, moorden , dooden en weder-wille ſtaan . Zulks heeft mijn Vader Adam op my geërft , dat ik nu in uwen toorn werke en loope , en uwen Sabbath geftadig in my verbreke en ontheylige; en uwen namemisbruyke , dewelke haar mer mijn leven in mijn werken en willen heeft in gegeven : Maar nademaal de menſch aan zoo danige kenniſſe is blind geworden , zoo hebt gy hem in uwe Geboden een figure en gelijke nis voorgeſteld ; waar gy hem toe hebt geſcha pen , en in wat ordening hy geſtaan heeft : Ep eyſcht nu van hem dathy in zoodanige form en ordening uwen Sabbath zal heyligen , en aan den zevenden dag van alle zijne werken Itille ftaan : om daar mede aan te wijzen , dat gy de rechte Sabbath zijt ; in wien alle din gen ruften , Ook ſteld gy ons daar mede voor d'eeuwige ruſte , daar alle dingen ( wat tot het eeuwige en uyt het eeuwige gevloeyd is) in uwen Sab bath zullen ruſten , En hebt uwen vloek en toorn tegens den zoodanigen geſteld , die uwe ordon
Het tweede Bợek .
131
ordonnantie niet en houd ; en aan uwen Sab bath in u niet ruſtet , noeb met u alleen en werkr. O Eeuwige God ! Wat zal ik nu alhier voor u zeggen ? mijn Conſcientie overtuygd my , dat wy uwen Sabbath niet recht heyligen : Want men bedrijfc op den zelven alle Godde. looze overdadigheyd en onorden telijk leven Hy word met ydele pracht en welluſt des ylee ſches on theyligt , alwaar de Duyvel ( in uwen toorn ) in veelen is werkende ; en zijnen Sab bath van het tegendeel is houdende. Wy la ten ons van uw Woord roepen en nooden , en houden ' t geluyd ( van ' t geene wy hooren ) toor uwen Sabbath ; maar de Ziele en het Geo moed en word het niet gewaar :Wygaan voor by als de dooven , die uwe ſtemme niet en hooren . Gy roept ons in uwen Sabbath : maar de Ziele heeft haar van u afgewend , en werkt in haar eygen wille , in de luſt des Duyvels; en laat haar vergenoegen aan den Name , dat het uwe Sabbath zy : Maar zy en wilde u nieć ſtille houden , noch hare ooren en begeerten tot u keeren ; op dat gy in haar mocht werken : De Duyvel heeft zijnen Sabbath in het men ſchelijke geſlachte ingevoerd : en hun alzoo verblind , dat zy tiwen Sabbach niet meer en kennen ; Om welkers wille gy ook onzen va der Adam en onze moeder Eva uyt uwen Hey ligen Sabbath hebt uytgeftoren, en haar tot een voorbeeld geſteld : maar hebt den zelven uwen Sabbath ( in de Name Jeſus) weder in de menſcheyd ingevoerd : dat hy wederom in ons zoude
132
Van't Heilige Gebed.
en wy in hem : die den Duyvel zijnen Sab . bach der valfcheyd , logenen en ydelheid , ver ſtoord , en ons het Paradijs -weder gebracht heeft ; op dat wy ons maar tot u zouden kee ren , en dezen Sabbath aan nemen , en ons gantſchelijk in het werken uwer genaden over geven ; Zoo wild gy , ô eeuwige God ! in Jeſus Chriſtus in ons eenen nieuwen Sabbath oprechten , en wooninge in ons maken : En uw gebeeld Woord (namentlijk ons Gemoed en Ziele ) wederom Heyligen , en in den eeu wigen Sabbath ftellen , namentlijk in de ruſte uwer eenheyd . O Eeuwige God ! ik overgeef u mijn Ziel en gemoed in uwen Heyligen en nieuwen Sab . bath van Jeſus Chriſtus : en geleyde alle mijne krachten , willen en zinnen geheel tot u : Neemd en geleyd my doch in uwen nieuwen Sabbath in ; want ik en kan hem uyt mijne ey gen krachten niet bereyken , zoo gy.my daar Dict in en voerd : Doch nademaal gy my in uwen Zoone Jeſus Chriſtus hebt geboden te komen , [ toezeggende , ] dat gy my wild verquikken : Matth , 11. 28. Zookon ik op de noodinge uwes Woords tot uw eeuwig Avondmaal van uw eeuwig Verbond in Chri Atus Jefus : en bidde u , heyligd doch mijne ar me žiele in den Sabbath uwes Zoons Jeſus Chriftus , en geleydze daar in , in de eeuwige rufte : en geeft haar wederom de fpijſe van uwen rechten Sabbath , namentlijk zijn Hey lig Vleeſch en Bloed op dat mijne Zielę uwen Sabbath wederom heylige ; en gy alleen
Het Tweede Boek.
133
alleen in haar , als in uw Evenbeeld , moogt werken . Verbreekt gy doch in my des Duyvels Sab bath en valfche werking en geeft my een gehoorzaam herte , dat geftadig naar uwen Sabbath hongerd : En laat uw woord in my den Sabbath houden : op dat mijne Ziele hoore, wat gy in uwe werking in my ſpreekt, op dat zy u gehoorzaam zy , en ik al mijn vertrou . wen alleen in u ſtelle .
Ogy Eeuwige liefde Jeſus Chriſtus ! hoe heerlijk is uwe Sabbath in de Ziele , wanneer zy haar tot u keerd , en gyze met uwe zoete liefde doordringd ; in hec welke haar ' t Para dijs wederom opgeſloten word : Laat doch mijne ziele eeuwig in uwen Sabbath blijven : Bouwd doch weder in my op dat nieuwe Jeru falem , zijnde de Stad Gods , in het welke uwe Sabbath geheiligd word : En zoo over geef ik my gantſch en geheel in uwen Sabbath : verloft my maar van alle quaad ; Amen .
Het Vierde Gebod.
Eert zowen Vader en uwe Moeder ; op dat uwe da . gen verlengd worden in den Lande dat u de Hee Te wwe God geeft.
55.
Eeuwige God ! by onze lichamelij ke Ouders, zoo ſteld gy ons voor een beeld van onzen eeuwigen Vader , en on ze eeuwige Moeder : Want gy zijt onze Va der ; 13
134
Van 't Heilige Gebed.
der , van wien wy onsleven hebben ontfan . gen : en uw Woofd is onze Moeder , die ons vyt uwe ſcheppinge heeftgeboren ; en na uw even beeld van uwe openbaringe geforineert, Onze Ziele en Gemoed is , o God Yader ! uw evenbeeld ; en ons Lichaam is een evenbeeld van uw uytgevloeyde Woord : Welk Woord onze ecuwige Moeder is ; in welkers Liefde wy gezoogd en gevoed worden : Die zullen wy eeren ,en ons daar voor verootmoedigen; en haar gehoorzaam zijn , gelijk wy onze uyter lijke Lichamelijke Ouders ſchuldig zijn te eeren : Alzoo ook onze eeuwige ; uyt welkers grond wy geſprooten zijn . O Eeuwige Vader ! wy zijn u ongehoorzaain geworden , en hebben ons aan een vreemde Moeder in hare opvoedinge begeven : en heb ben de wereld tot een Moeder aangenomen en zijn de invvendige Moeder van uvve krache ( in uvv Woord ) trouvvloos gevvorden . Nu moeten vvy van de vreemde moeders borſten ? vergift en den dood in ons zuygen : Ja zy dragen ons nu in haar Lichaam der vveder vvaardigheden : zy baard en verteerd ops yve derom in uyven grim : en onderhoud ons de tijd van die gantſche uyrerlijke leven in enkel ellende , bekommeringe, moeyten en nood , in lijden en behoeftigheden : En houd ons ge vangen ; dat vvy onze eeupvige moeder niet zien en kunnen : Onze Ziele jammerd na haar : maar uvve toorn houd ons in haar gevan gen ; dat vvy de vreemde moeder moeten dienen , O God )
Het Tweede Boek .
135
O God ! hoe lange vvild gy ons in onze cl lendigheden vergeten ? neemt ons doch yve derom toc uyye kinderen aan ; en baard ons vvederom nieuvv in onze eeuyvige moeder : en geeft ons eenen gehoorzamen vville , dat vvy eeuvvig niet meer van u afvvijken , Geeft ons ook een gehoorzaam herte tot onze lichamelijke Ouders, dat vvy die ( vol gens uyve ordonnancie ) liefhebben en eeren, nademaal gy ons door haar in deze Wereld hebt gebaard en dagelijks voort brengt : Zoo helpt doch dat vvy uvve Geboden gehoorzaam zijn . o lieve God ! gy hebt ons uyt genaden een nieuvye Moeder (namentlijk uyv alderheylig fte Woord ) in uyver liefde gegeven, en in on ze menſcheyd gezonden , ons yveder in uyve ceuvvige kracht tot uvve kinderen en erfgena men te baren , en giet ons vyederom in de melk van ' t heylig Wezen uvyer Liefde : Trekc ons doch tot haar , en fluyt in ons op den rech ten mond des geloofs, dat vvy geduurig na haar hongeren en dorſten , en in hare kracht vernieuvvd vvorden : Want het oude Lichaam van de aardſche moeder en geld voor u niet , hy en kan uw Rijke niet bezicten : Want niet hy ,die van Vleeſch en Bloed ,noch van den wil le des mansis voortgebracht,en kan uyve God delijke kindſchap bereyken , maar die uyt God geboren is. Daarom zoo bid ik u , eeuvvige Vader ! herbaard my door de nieuvve moe der uover genaden en barmhertigheden in Jeo ſus Chriftus nicury , en laat my in hem vvaſ. fen I 4
139 Van't Heilige Gebed. Het tweede Boek.
ſen en toenemen , tot een levendige en heilige vrucht in uw Rijke , op dat ik u (nevens de H. Engelen ) eeuwig gehoorzaam zy , en my in u çeuwiglijk moge verbeugen . Amen , Amen . De Autheur ( Zaliger gedachteniſe) heeft dit Gebed -Boekje niet verder volvoerd , maar is , cer by ' o voleinde , in 't jaar 1624. te Gorlitz zalig in den Hasre ontſlapen , Eynde van het Twerde Boek .
M
Van de
PENITENTIE ,
Dar is , Een korte aanwijzing van den Sleutel tot het Verſtand van de Goddelijke Verborgentheyd , op hoedanigen wijze de menſch in hem zelven tot de Goddelijke beſchouwin ge geraken kan, Geſteld door JA C08 BÖHMI van Alt Sydenburg , Terme tonicus Philofophus genaamd . HET
DERDE
BOEK.
was
t'AN'S I S R D AM , Gedrukt voor de Liefhebbers , 16856
1 1
De H. Paulus zegt : Alles wat gydoet, dat doet in den name des Heeren , en danktGod en den Vader in Chriſtus Jeſus. Iefhebbenden Lezer , wild gy dit Boekje rechtgebruyken , en het u laten ernft zijn , Lsy zult zijne nuttigheyd wel ondervinden : maar ik wil u noch eens gewaarſchouwd hebben ; is het u geen ernft , 200 laat den Hoogwaardigen name Gods ( daar mede de hoogſte Heyligheyd ge naamd , beweegd en machtig begeert werd) ſtaan , op dat zy u den toorn Gods niet en ontſteke in uwe Ziele : want men moet den Heyligen Name Gods niet misbruyken : dit Boekje behoord adeen den genen die daar gaarne boete wilde doen en in begeere ten tot het beginſel zijn : zy zullen wederzijds on dervinden wat daar in voor woorden zijn en waar syt zy zijn gebooren ,
Een
139
Een korte Aanwijzing , van den Sleutel tot het Verſtand , van de Goddelijke VERBORGENTHEDEN .
Van de PENITENTIE ,
Degene , die in haar zelven , tot de Goddea Tjke Beſchouwing wil komen , en in Chriſtus, met God ſpreken : die volge dezen weg ; 200 komt hy daar toe . I.
1
Y moet al zijne zinnen en Ver nuft , ook alle inbeelding , te zamen nemen in eenen eenigen Zin : en hem een zoodanige in beelding invatten , zijn zelfs te betrachten en overwegen , war hy is ? In C welke hem , de Schriftuur , Gods Beeld , ja een Tempel des Heyligen Geeſtes noemd , de welke in hem woond : en , noemd hem Chri ftus Lidmaat; en bied hem aan tot een ſpijs en drank , het vleeſch en bloed van Chriſtus. 2. Overzulks moet hy hem , in zijn eygen Leven bezien , of hy deze groote genade ook waardig; en dezen hoogen Tijtel van Chriſtus, aannemelijk is ? en zijn gantſch Leven , aan vangen te betrachten en overwegen ; wat hy gedaan
140
Van de Penitentie.
gedaan heeft , en hoe hy zijnen gantſchen tijd heeft toegebracht? Of hy hem ook in Chriftus bevind? of hy ook in ' t Goddelijke Willen ſtaat? ofwaar hy toe genegen is ? of hy ook eenige hartelijk Wille in hem bevind , die hem naar God verlangd ; en gaarn wilde Zalig zijn ? 3. En by aldien hy nu in hem bevind een
diepen verborgenen Wille , de welke haar tot Gods Genade gaarn wilde keeren , zoo hy maar konde : dat hy dan wete , dat de zelye Wille , het ingelijfde, en in ' t Paradijs ( naar de bedreven Zonden ) ingeſproken Dat de God JEHO V A Woord Gods is . ( namentlijk de Vader ) hem dan noch tot Chriſtus trekt ; want in onze Eygenheid en hebben wy geenen Wille meer tot de gehoor zaamheid .
.
4. Maar het zelve trekken des Vaders ( zijn de de ingelijfde ingeſprokene Genade ) trekt dan noch alle Menfchen : ook den alder -god looſten ; wanneer hy niet een gantſche Diſtel is , en het trekken eenen oogen blik wil ſtillen ſtaan van zijne valſche were king . s. Zoo dat over zulks geen Menſch oor zaak heeft aan Gods Genade te vertragen , by aldien hy eenige begeerte in heip bevind , om hem doch t'eeniger tijd te bekeeren . 6. De zelve wachte geen oogenblik meer ; gelijk geſchreven ſtaat : Heden , wan neer gy des Heeren Stemme hoord , zoo en verſtoke uwe Ooren en Herten niet . 7. Wanc
1 s
Het Derde Boeke.
141
7. Want de begeerte tot de eenmaal be keeringe , is de Stemme Gods in den Menſch : dewelke de Duyvel , met zijne invoerende Beelden , bedekt en ophoud , dat het van tot 'c andere word den eenen dag en jaar uytgeſteld : tot de ziele eyndelijk tot eenen Diſtel word ; en de Genade niet meer en kan bereyken . 8. De zelve Menſch , doe alleenlijk die in zijne Hemelſche Betrachting , dat hy zijnen gantſchen loop des levens aanziet , en den zel ven tegen de Thien Geboden Gods , en tegen de Liefde des Euangeliums houd ; ' r welk hem gebied , zijnen Naaften te beminnen , als hem zelven : en dat hy in de Liefde van Chri ftus alleenlijk een Kind der Genaden zy : en dat hy bezier hoe verre hy daar van is afge weeken ; en wat zijne dagelijkſche oeffening en begeerte is ? Als dan zal hem de zelve trekking des Vaders, in Gods Gerechtigheid invoeren , en de ingedrukte Beelden in zijn Herte wij zen : dewelke hy boven God bemind ; die hy voor zijnen beſten ſchat houd . 9. Deze Beelden zullen zijn , voor eerſt Hooveerdigheid : hem zelfs te beminnen ; en van anderen te willen geëerd zijn . Het zal zijn een Beeld , tot macht en geweld in zijne Ho veerdigheid ; in Eeren boven anderen te wil len opklimmen . Ten tweede , het zal zijn een Beeld van een Zwijn ; namentlijk de Gic righeid : dewelke alles alleen wil hebben : en al had ' t zelve de wereld en den Heinel , zoo zoud 't ook over de Helle willen heerſchen ; ' t welk
Van de Penitentie. 142 it welk meerder begeerd , dan het tot het tij delijke Leven van nooden heeft : en in hem, geen geloof aan God heefc : maar , ' t is een drekkig zwijn ; 't welk alles begeerd in haar te trekken . Ten derden ; daar zal in hem zijn , cen beeld van de Nydigheyd , ' t welk in een ander mans Herte ſteekt , en aan ecnen ande ren niets en gund ; wanncer de zelve meer der geld , tijdelijk goed en eere heeft , dan hy. Ten vierden , daar zal zijn , de toorn , daar deNydigheyd haar in verheft , gelijk een ver gift ; en om kleyne oorzaaken wille ', hem ftoo ten , llaan , vertoornen , en rechtyeerdigen wil. Ten vijfden , daar zullen ook in hem zijn , een meenigte , ja veel honderd Aardſche Die ren , die hy bemind : want , alles wat in de we reld is , 't zelve bemind hy , en heeft ' t zelve aan Chriſtus plaatze gezet ; en eert ' t zelve meer dan God. Wanneer hy maar zijne eygen woorden aanzier , hoe zijn mond , andere Menſchen heymelijk ſchend , en by de zijne uytmaakt , meenigmaal zonder vaſt fonda ment , achter -klapt : hem verheugd over het ongeluk zijnes Naaften ; en hem zulks gund . Welk al c’zamen klauwen en nagelen des Duy vels , en het Beeld van de Slange zijn ; ' t welk hy in hem draagd. 10. Dat hy al daar de zelve tegens Gods Woord , in de Wet en’t Euangelium bezie , zoo zal hy zien , dat hy meer Dier en Duyvel is , dan een waar Menſch : en zal klaarlijk zien , hoe deze ingebeelde , en aan - geërfde Dieren , hem ophouden en afvoeren van hec Rijke
Het Derde Boek.
143
Rijke Gods ; Zoo wanneer by doch gaarn wil de Boete doen , en hem tot God wenden en keeren , deze klauwen des Duyvels , hem op houden , en daar van af voeren : en deze Mon ſters , aan de arme Ziele , yoor Heyligheyd in beelden : dac zy inde luft der zelven weder om ingaar , en in den toorn Gods blijft zitten , en eyndelijk in den Afgrond treed ; wanneer hy de genade en het trekken des Vaders uyte bluſt , 11. Den zelven vertoonen wy onzen eygen weg : zoo haaſt hy deze Dieren gewaar word : dathy van ſtonden aan , de zelve uure en mi. nute , hem voor nemein de Ziele , en hem ter ſtond in eenen Wille invoere , dat hy van het Dierſche willen begeerd uyt te gaan ; en hem door ware bekeering tot God wenden . En of hy zulks in eygen kracht , wel niet en vermag noch en kan : zoo zal hy dan noch de Belofte van Chriftus,in hem nemen ; daarChriſtus ſprak : Zoeke zoo zulc gy vinden : Klopt aan , zoo. word u open gedaan : geen Zoon , en bid den Vader om Brood , die hem daar eenen Steen voor geye : of om een Ey , die hem een Schorpioen aanbied . Kond gy , gy die boos zijt , uwe kinderen goede gaven geven hoe veel te meer , zal mijn Vader in den Hemel , den Heyligen Geeft geven , aan de gene , die hem daar om bidden ? 12. Dat hy deze Belofte hem in ' t Herte in . beeld : want de zelve is de Duyvel , en alle aan -geërfde ingedrukte Dieren , een Vergif en Dood ; en kome alzoo van ſtonden aan , op dc
144
Van de Penitentie.
de zelve arc , met deze ingebeelde woorden der belofte , met zijn Gebed voor God ; en dat hy hem te vooren alle de grouwelijke Die ren in beelde , de welke hy zelfs is : en denken hem niets anders , dan dat hy is de vuyle Zwijn -harder , die al zijn vaders goed en zijn Kinderlijke gerechtigheid met deze Zwijnen des Werelds , met de booze Dieren heefe door gebracht : Dathynu voor ' t Aangezicht Gods aier anders en fta , dan een ellendige , naak tc , verſcheurde Zwijn-barder , die zijns Va ders Erfgoed , mer de Dierſche Beelden des we relds verhoereerd en verboeleerd heeft ; en geene gerechtigheyd meer en heeft cor de Ge nade Gods , dat hy de zelve ook niet waardig en is ; veel minder dat hy, een Chriſten , of Kind Gods zoude genaamd worden , en moet ook vertzagen aan alle zijne goede Werken , die hy ooyt heeft gedaan : want de zelve en zijn maar gedaan uýt een ſchijnheyligheyd van Godzaligheyd ; daar door de Menſch duyvel , cen Engel genaamd wil zijn . Want de Schrift zeyd ; Zonder Geloof is ' t onmoge . lijk God te behagen . 13. Doch hy en moet aan de Goddelijke Ge . nade niet verczagen : alleenlijk aan hem zelfs, en aan zijn konnen en vermogen ; en buygen hem in zijne Ziele , uye alle krachren , voor God : en al is ' c ſchoon dat zijn Hert lourer neen zeyd , of wacht noch : het en is heden niet goed : ofuwe zonden zijn te groot : ' t en kan niet zijn dat gy tot de Genade Gods komt. En hy ook in hem zelyen zoo zeer benauwd words
Het Derde Boek . word , dac by tot God niet en kan bidden noch ook geen trooſt noch kracht in zijn herte bekomt , dat het mer hem is , gelijk of zijne Ziele aan God gantſch blind en dood was : Evenwel moet hy doch beſtandig zijh : en hou den de Beloften Gods voor een zeekere epi onfeylbare Waarheyd : en inér neergeſlagen herte tot de Genade Gods zuchten en in zij ne groote onwaardigheyd , hem aan de zelve in begeven 14. En of hy hem wel ontwaardig acht ( als zijnde een Vreemdeling , aan den welken de erffenis van Chriftus niet meer en behoord , en hy zijn recht . Verlooren heeft ) evenwel moet hy hem dan noch vartelijk inbeelden , 'tgeen Chriftus zeyde : Dat hy gekomen was, om te zoeken en Zalig te maken , ' t geen ver tooren is ; namentlijk den armen aan God dooden en blinden Zondaar. Dar hy hem de zelve belofte inbeeld , en hem zelfs een zoodanig ſtreng voornemen make , dat hy van de beloofde Genade Gods in Chriftus , niet wil uytgaan , al zoude zijn Eichaam en Ziel verbreeken : En al waar ' t dac hy alle de dagen zijns Levens geenen trooft in zijn Herte tot . vergeving en zoude beko men ; evenwel is de Belofte Gods zeeker der , dan al de crooft die hem zoude mogen wedervaren. 15. Ookmoet hy hem voorzetcén ; en zijde Willeżo zeer vaſt in zijn voornemen fluycen ., dat hy niet meer en begeere in de oude Dierfche beelden en boosheid in te gaan , al zouden K Fuhoon
146
Van de Penitentie .
ſchoon alle zijne Zwijnen en Dieren , om ha ren Harder treuren , en al zoude hy daarom een dwaasvoor de gaotſche Wereld zijn , dat hy doch evenwel beſtandig , in zijn Voorne men , en aan Gods genadige belofte wil blij ven . Is hy dan noch cen Kind des Doods : dát hy dan in de Belofte van Chriſtus , in Chriſtus Dood begeerd te zijn ; en hem ſterven en lc . yen gelijk hy wil . Dat hy zijn voornemen maar ſtelle in geduurig Bidden ca zuchten tot God : en geve hem over al zijn beginnen en doen in 't werk zijner handen ; en blijve ſtille van de inbeelding der gierigheyd , ay digheyd en der Hoveerdigheyd. Hy bchocfd maar deze drie Dieren over te geven , 200 zullen de anderen zeer haaſt ook beginnen zwak en krank te worden ; en hen tot her ſter ven naderen . Want Chriftus zal terſtond in zijn beloofd Woord ('t welk hy hem heeft in gebeeld , en hem daar in verbergd ) een ge Italte ten Leren bekomen : en zal aanvangen in hem te werken : daar in zijn Gebed krach tiger zal worden ; en doorgaans meerder in den Geeft der genaden verfterkt worden . 16. Gelijk het Zaad in ' s Moeders Lichaam ten Kinde arbeyd , en onder veel aanſtooting der Natuur , en uytwendige toevallen watt ; tot dat het kind in ' s Moeders Lichaam zijn lc ven bekomt , alzoo gaat het hier ook toe. Hoc meer de Menſch van hem zelven ayc de Beelden uytgaat , hoc meer hy in God in gaat : tot der tijd dat Chriftus , in de ingelijfdc genade , levendig word ; ' t welk in den groo ten
Het Derde Books ten ernſt van ' t voornemen geſchied. Dan gaat terſtond aan het Verhouwelijken met de Jongvrouw Sophia : daar die twee Gelieven malkanderen in vreugden ontfangen , en met zeer groote inwendige begeerte , in de alder zoetſte Liefde . Gods; mer malkanderen in dringen . Aldaar in korten tijd de Hoog - tijd des Lams is bereyd : daar Jong -vrouw Sophia ( namentlijk de Menſcheydvan Chriftus) met de Ziele verhouwelijkt word ; en wat aldaat geſchied , en wat voor vreugde daar word ge honden , wijſt Chriſtus aan met de groote vreugde over den bekeerden zondaar , de welke gehouden word in den Hemel in den Menſch , voor de oogen Gods en alle Heylige Engelen ; meer dan over negen end ' negentig Rechtveerdigen , die de bekeering niet, van nooden hebben . 17. Tot 'r welk wygeen Penne nochte woor den en hebben om te beſchrijven of te ſpree ken wat de zoete genade ' Gods , is in de Menſcheyd van Chriſtus; en war den zelven wedervaart, die waardig is te komen tot de Hoogtijd des Lams: 't Welk wy in onzen Weg zelfs ondervonden hebben : en wy wc ten , dat wy van ons ſchrijven eenen waren grond hebben ; den welken wy ; aan onze Broederen > in de Liefde van Chriftus, van Harten gaarn wilden mede-deelen . By aldien ' t mogelijk was dat zy onzen trouwen Kinder lijken Raad wilden gelooven , zy zouden ' t in hen ondervinden , van waar deze eenvoudige Hand deze groote Verborgentheden verſtaac K 2 en wect , 18. Na
148
Van de Penitentie.
18. Nademaal wy dan te vooren een gantſch aytvoerelijk Tractaat van de Bekeering en Nieuwe Weder -geboorte hebben geſchreven , zoo laten wy 't hier alleenlijk by een aanwij zing verblijven ; en wijzen den Lezer daar heen : als mede in het groote Werk , namentlijk de Uytlegging over Geneſos ; aldaar hy den grond van alles , zoo wat hy zoude mogen vragen willen , genoegzaam uytvoerelijk vin den zal. En vermaner hem Chriſtelijk ons in dezen Weg na te volgen , zoo zal hy , in hem zelfs tot de Goddelijke Beſchouwelijkheid ko men ; en hooren wat de Heere door Chriſtus ini hem fpreekt, En beveelen hem de Liefde yas Jeſus Chriſtus . Gegeven den 9. Febr Anno 1623 :
Eynde van het Derde Boeke
1
Van de Warc GELATENHEY D : Hoe de menſch zijnen eygen wille ,zijnç zelfsheyd dagelijks moet afſterven : en hoedanig hy zijnebegeerte in God zal invoeren , en wat hy van God bidden en begeeren zal: en hoe hy uyc hec ſterven van den zondelijken menſch met een nieuw gemoed en wille door den Geeſt van Chriſtus zal.
uytgroenen
Wat de oude en nieuwe Menſch een ieder in zijn willen en doen is,
Geſteld door JACOB BÖRM . van Alt Sydenburg , Tere tonicus Philofophus genaamd,
HET
V IERRE
C'A M
BOEK ,
S I IR DA M ,
Gedruko yoor de Liefhebbers , 16881
1
1
IST
Van de Ware
GELATENHEY D. HET
VI ER DE
BOEK .
Het Eerſte Hoofd.ſtuk.
En waarachtig exempel hebben , wy aan Lucifer ( en ook aan A dam den eerften menſch ) van 's gene de zelfsheyd doet, zoo wan . neer zyhet licht der nacuur tot een eygendom bekomt , als zy in het verſtand in eygen zelfs regimentmag wandelen :Ook zo ziecmen ' t aan die konft -geleerde menſchen , dat , zoo wanneer zy het licht van de uytwen dige wereld , of natuur , in een vernuftig cy gendom bekomen , hoe dat daar uyc niet an ders als een hoovaardigheyd ontſtaat : welk [ licht der natuur ) de gantſche wereld doch zoo heftig zoeke en begeerd , als (waar ' c] de befte fchat : bet is ook wel de beſte ſchac van deze wereld , 200 ' t zelve recht gebruykt word . 2. Maar nademaal de zelfsheyd (ce weten het vernuft) in een zware gevankeniffe ( na menclijk in den toorn Gods , en ook in ' t aarda ſche wezen) gevangen , ca vaſt aangebonden : leyd, zoo is c voor den -menſch zeer gevaara : lijk dac hy het licht der kenniffe , in de zelfs beyd KA
153
Van de ware Gelatenbeyd.
heyd voerd , als een eygendom van de zelfs. heyd. 3. Want de grim (ofde gekrengheyd ] van de ceuwige en tijdelijke natuur , verluſtigd haar van ſtonden aan daar is , daar de zelfs heyd en her eygen vernuft , in hooveerdig heyd , en van de ware gelatene ootmoedig heyd ' regens God ; haar zelfs afbreekt , en niet meer van de Paradijsfche vrucht begeerd te ceren : maar van de eygenſchap der zelfs heyd ( namentlijk van het regimentdes levens, daar quaad en goed in ftaar) gelijk Lucifer en Adam deden , die alle beyde (met de begeerte der zelfshęyd ) wederom in den oorſpronk ( daar uyt de creatuur geboren wierd , en een ſchep zel is geworden ) in gingen : Lucifer in het Centrum van de grimmige natuur , in des puurs matrix (of moeder ) en Adam in de aardſche natuur , in de matrix yan d'uyt wendige wereld , namentlijk in de luft van quaad en goed 4. ' t Welk haar alle beyde ontſtond , uyt oorzake ; dat zy het lichtdes yerſtands in de zelfsheyd hadden Schijnende, in ' t welk zy baai zelfs beſpiegelen en beſchouwen kon den : daar door de geeſt der zelfsheyd in de imaginatie ( als in een begeerte naar het con trum) is'in gegaan , om hem te verheffen , groot en machtig , en daar en boven kloeker té worden . Gelijk dan Lucifer in zijn centrum de moeder des vuurs zocht , en meende daar mede over de liefde Gods en alle Engelen te fegeeren ; en Adam begeerde ook de moeder ( daar
Het Vierde Boek.
1
(daar quaad en goed uyt vloeyd) iv de effentić Çof in den grond des wezens] te probeeren , en voerde zijne begeerte daar in , in meenin ge , daar door kloek en verſtandig te wore den . s . Welke alle beyde ( Lucifer en ook Adam ) in hare valfche begeerte , in de moeder wier den gevangen , en braken haar van de gelaren heyd ( uycGod) af ; en wierden met den geeft van den wille , mer de begeerte , in de moe der gevangen , die van ſtonden aan , het re giment in de natuur bequam : zoo dat Lu cifer in de griinmige vuurs - quaal bleef ſtaan , en ' t zelve vuur wierd in zijnen geeft van den wille openbaar , daar door is de creatuur ( in de begeerte) een vyand yan de liefde en zachtmoedigheyd Gods ge worden . 6. Alzoo ook Adam : die wierd van ſtonden aan (toen hem lufte ] van de aardſche moe der ( die daar is quaad en goed ,en in een wezen uyt Gods liefde en toorn ( is) geſchapen ) ge grepen (ofgevangen ,] en de aardſche eygen Ichap bequam van ſtonden aan het regiment in Adam : daar van quam ’ t hem , dat hitte en koude , nijdigheyd en toorn , en allerley boos heyd en ſtrijdige wille tegens God , in lena openbaar en regeerende wierd . 7. Maar zoo zy de kennis des lichts niet in de zelfsheyd en hadden ingevoerd , zo en zou de haar de spiegel van de kenniſſe des centrums en den oorſpronk van de creatuur (nament lijk de eygen macht) niet opcąbaar zijo ge . KS worden ;
354
Van de wäre Gelatenhegd.
worden ; uyt ' t welke Juſt ontſtond.
de imaginatie en de
8. In zoodaniger voegen dat zulks noch hedendaags by de verlichtte kinderen Gods zijn gevaar heeft , dat ( zoo wanneer eenigen de zonde van de groote verklaringe van de hey ligheyd Gods ſchijnd , daar van het leven in triumph treed ) [dat als] dan het vernuft hem daar in beſpiegeld , en den wille in de zelfs heyd (namentlijk in eygen zelfs onderzoeken ) ingaat, en begeerd het Centrum [of den grond] (uyt ' t welk’t zelvelicht ſchijnd ) te beproeven , en hem (in de zelfsheyd ) daar in te verheffen . 9. Waar uyt de ellendige hooveerdigheyd en het eygen laardunken ontſtaat , zoo dat het cygen zelfs vernuft ( ' t welk doch niet anders als een ſpiegel- Schijn van de eeuwige [ wijsheid ] is) haar laat voorſtaan , dat het meer zy als het is , [' t vernuft meend ) ' t zy wat het ook doet , dac bec de wille Gods in hem doer , en [ dat het) een Propheer is : het is doch maar in hem zelfs nen het gaat in eygen zelfs begeerte , in ' t welk hem het centrum van de natuur zeer haaft in de hoogte verheft en in eygen zelfs be gceren der valſcheyd tegens God ingaat , 200 dar de wille in een laatdunkentheyd ingaar . 10. Als dan zoo treed de flatterende duy vel tot hem , en doorziet het centrum der na . tuur , en voerd zijne valſche begeerte daarin, dat de menſch [ alzoo ) in zijne zelfsheyd ge lijk als dronken word , en hem laat voorftaan , dat by van God alzoo word gedreven ; daar door de goede aanvank ( daar het Godde . lijke
Het Vierde Boek .
ISS
lijke licht in wierd ſchijnende) verderfr , en ber zelve licht Godes ook [alzoo ] van hem wijkr. 11. Als dán ( zoo ] blijft het uytwendige licht ( van de uytwendige natuur ), in de crea cuur ſchijnende ; want de eygen zelfsheyd werpt haar daar in , zoo meend het [ ſchepzel] als dan , dat het noch het eerſte licht Gods is. Maar neen : in dit zelye (namentlijk in de laardunkende zelfsheyd , in ' t licht van 't uyt wendige vernuft) werpt hem de duyvel (nade maal dat hy in 't eerſte licht , ' t welk Goddelijk is , moeſt wijken ) met een zevenvoudige be geerte wederom in ; daar van dat Chriſtus zey de : 200 wanneer de onreyne geeft van den menfch uytvaard , zoo doorwandeld by dorre plaatzen , zoekt rufte en vind die niet ; als dan zoo neemt hy zeven gecſten tot hem , die erger zijn als hy , en keerd wederom tot zijn eerſte huys in , en vind het met bezemen opgepronke (of geveegt) en woond als dan al daar , en het word met den zelven menfch er , ger als van te vooren ,, &c . 12. Het opgepronkte huys , dat is het licht van't vernuft in dezelfsheyd. Want zoo wan neer de menſch zijn begeeren en zijnen wil in God inyoerd , en in af ſtand van zijn boos leven ingaat , en begeerd [met ernſt ] de licfde Gods ; zoo verſchijnd hem de zelve met haar zeer vriendelijk en vreugden -rijk gelaar , daar door dat ook het uytwendige licht van ' t ver nuft word aangeſteeken : want zoo waar het lichtGods fchijnende word , aldaar word alles lichat :
156
Van de ware Gelatenhegd.
liche : aldaar en kan de duyvel niet blijven by moet aldaar uyt varen : zoo doorzoekthy als dan de moeder van den oorſpronk des le vens , te weten het centrum ( van de natuur :] maar het is een dorre machtelooze plaatſe ge worden : de coora Gods (namentlijk het cen . srum van de natuur ) die is in zijns zelfs eygen Schap gehcel machteloos , mager en dor , en permag tot het regiment ( naar aard en cy genſchap van den grim ) niet te komen . Deze plaatſe doorzoekt de Sacan , of hy ergens een deure mocht open vinden , daar hy met de begeerte mocht in keeren , en de ziele ziften [of verleyden ) op dat zy haar zoude verheffen . 13. En zoo nu de Geeſt van den wille van de creatuur , met het licht des vernufes in het sentrum ( als in de zelfsheyd ) hem verheft en in een eygen waan in treed , zoo gaat hy [te weten die menſch ] wederom van ' c liche Gods uyr : als dan 200 vind de duyvel een open deure tot hem ( te wecen , tot den geeft van den wille) en een opgepronke huys (na mentlijk het licht des vernufts) tot zijne wooninge : [ als dan ] zoo neemt hy [te weten de Satan ] de zeven geitalten (of geeften ] des levens cygepſchap , tot hem in de zelfsheyd , als zijne huychelaars , die van God zijn uyr gegaan in de zelfsheyd . [ Leeft van deze zeven Geeften in d? Aurora] aldaar keerd hy in , ep zet zijne begeerte in de luft var de zelfsheyd, en in de valfche inbeeldingen ; alwaar hem den geeft van den wille in de geſtalten yan de cyger
.
+
0 it
n
Het Vierde Boek.
157
Eygenſchappen des levens , in ' t uytwendige licht , zelfs bezier : aldaar verzinkt hy (te we ten , die menfch ] in hem zelfs , als of hy dronken waar : als dan zoo grijpt hem her gefternte , 't zelve voerd zijne machtige conſtellatie daar in , [ te weten , in ' t fichr van 'c vernufc ,] om de wonideren Gods aldaar te zoeken , en hem zelfs daar in te openbaren , want alle ſchepſelen neygen haar na God : en al is ' t ſchoon dat het geſternce niet en ver mag den Geeft Gods te begrijpen ; zoo heeft het nochtans veel liever een huys des liches ( om hem daar in te mogen vermaken ) als een toeg'elloren huys alwaar het geen beftan . en heeft. digheyd 14 :, Zoo gaat als dan deze menſch gelijk als of hy in ' t geſternte , (of in ' t licht van 't uitwendige vernuft ,]dronken waar geworden : hy begrijpt groote wonderlijke dingen , en Hy heeft aan 'tgefternte een geftadigen voeré man daar hy hem var laat leyden : als dan zod neemt de duyvel ook zeer naauw oogmerk , waar hem een poorte open ſtaat, daar hy het centrum des levens mag aanſteken , dat alzoo de geeft van den wille in eygen zelfs hooveerdigheyd , in zijne laardunkentheyd , of ten minſten ', ini gierigheyd , in de hoog te vare . 15. Daar van ontſtaat die eygen eergierig . heyd , dat de wille van 't verniuft begeerd ges terd te zijn : want hy meend (nademaaldat hy herlicht yan't vernufc heeft)dat hy den goeden kchar des heyls hoeft : en dat hy het toege loten
158
Van de ware Gelatenheyd .
floten huys kan rechten (of dathy de verbor gene wijsheid kan recht oordeelen ]'r welk doch God wel vermag open te ſlayten ; hy ineend ( nademaal hy nu het verſtand van ' s vernuft heeft bereykt ) dat hem nu de eere toe komt ; en hy en bedenkt nimmermeer hoe de duyvel met zijne begeerte hem vermaakt in zijn ze ven geſtalten des levens van ' t centrum der natuur , en wat voor grouwelijke dwalingen hy aanrecht. 16. Uyt ' t zelve verſtand ( of uyt het zelve licht van 't uytwendige vernuft, 'rgene in de zelfsheyd en in de ikheyd Schijnd ) is in de Chri ftelijke Kerke op aarden , de valſche Babel ge . boren geworden . Alwaar men met concluſien van 't vernuft leerd en regeerd , en het kind ( ' t welk in de zelfsheyd en eygen welluſtigheid dronken is ) als een ſchoone Jongvrouw heeft op (den ſtoel] gezet, 17. Maar de duyvel is in de zeven geſtalten van des levens centrum ter herberge in - geto gen (namentlijk in de zelfsheyd van ' t eygen vernufr :) en hy voerd zijnen wil en begeerte doorgaans in deze opgepronkte ( van ' t geſtern te aangenomen ) Jong vrouw : hy is haar Dier , daar op zy fijn , wel opgepronkt in haar ey gen levens geſtalte ) om heen rijd , gelijk in Apocal. te zien is : alzoo heeft zy den uyterlij, ken ſchijn ( namentlijk het licht van't vernufr ) [ 't welk zy) van de heyligheyd Gods (heeft] in genomen ; en ży meend dat zy het ſchoonc kind ( in den huyze) is , maar de duyvel is in haar ter herberge . 18 , Ep
21 Eler en
Ve de 11 ce.
ad eid eft
ten to. en te en
er , ey 10
lije fr) n. nc 112
p
Het Vierde Boek. 159 18. En alzoo gaathet met al die gene , dic eens van God zijn verlicht geworden , en we. derom van de ware gelaten heyd uyt gaan , en haar van de ware moeders melk ( te weten van de rechte ootmoedigheyd) afwenden.
De Weg van eenrecht Chriſten menſch, hoe by zal gaan .
19. Het vernuft wil my den mond ſtop pen , en zeggen : het is doch recht , dat een menſch het licht Gods , als ook her licht van ' t uytwendige vernuft bereyke , dat by alzoo zijn leven wijffelijk mag regeeren , naar uytwijzing van de H. Schriftuur. 20. Voorwaar het is reche" , en daar is niets nuttelijker voor den menfch , noch hem en kan niers berers wedervaren : en het is een Schat boven alle Schatten van deze wereld voor die het Goddelijke en het tijdelijke licht vermag te bereyken en bekomen , want het is een oog van den tijd , en van de eeuwig heyd . 21. Maar hoord toe hoe gy her zult gebruy. ken : hec Goddelijke licht ontluyt hem alder cerft in de ziele : het ſchijnd uytwaarts , ge lijk een licht uyr een kaars, en het ontſteekt van ſtonden aan hec uycwendige licht van ' 8 vernuft : niet dat het hem aan 't vernufc ( na mentlijk aan den uyterlijken menſch ) in zijn regiment geheel over gecfc : oeen , de uyt wendige menſch beziethem zelfs in den door dringenden
160
Vande ware Gelatenheyd.
dringenden glans, gelijk als een beeld voor cen ſpiegel : hy leerd hem zelfs van ſtonden aan kennen in de zelfsheyd , ' t welk aan hem zelven goed en nattelijk is. 23. zoo wanneer nu zulks geſchied, zoo kan her vernuft (namentlijk de creatuurlijke zelfheyd ) niet beter doen , dan dat het hem in de zelfsheyd van de creacủür niet en befchou we, en met den wille van de begeerte dochi niet in ' t centrum in en gaat , en hem zelfs zoeke , anders breekt zy haar van ' t wezen Gods ( ' ç welk in 't Goddelijke liehe mede op gaat , daar van de ziele eer en haar laafr ) af en eetvan ' t aytwendige licht en wezen , daar door dat zy wederom hec fenija in haar trekt. 23. De wille van 't ſchepſel , zał hem mec
alle vernuft en begeeren , geheel in hem zelfs verzinken , als een onwaardig kind , ' t welk deze hooge genade geheel niet waardig en is , laem zelfs ook geen wetenſchap nochte ver Itant coemeren , ook om geen verſtant ( in de crcatuurlijke zelfsheyd ) van God bidden , noch begeeren , maar hem alleen flecht en eenvou dig verzinken in Gods liefde en genade in Chriftus Jeſus, en van zijn yernuft en zelfsheyd ( in het Goddelijke leven ) begeeren , als dood te zijn , en hem aan het leven Gods in de lief de gantſch in overgeven , dat hy daar mede doet , als met zijn werk - instrument , hoe en wat hy wil . 24. Het ey gen vernuft en zal hem geen dich ten in Goddelijke zaken , ofmenſchelijke fon damenter
d
Het Pierde Boek.
16 :
damenten voor nemen : ook niets willen of begeeren , als maar alleen de genade Gods in Chriftus , op zoodanigen wijze gelijk een kind maar doorgaans hem na des moeders borſten verlangd , alzoo zal de honger maar doorgaans in de liefde Gods ingaan , en hem in geenigerhande manieren van zoodanigen honger laten afbreeken . 200 wanneer het aytwendige veşnuft in het licht triumpheerd , en ſpreekt , ik hebbe het ware kind , zoo zal haar de wille van de begeerte ter aarden buy gen , en in de hoogſte ootmoedigheyd , en in cen ſlecht onverſtand , invoeren , en tot hec vernuft zeggen , gy zijt dwaas , en hebt niers, als alleen de genade Gods : gy moet u in de zelve met groote ootmoedigheyd inwringen , en in u zelfs geheel tot niers worden , uzel ven ook , noch kennen nochre beminnen ; alles zoo wat aan en in u is, moet hem vernietia gen , hem zelver alleen achten en houden voor een werk -inſtrument Gods en het begeeren al leen in de ontferminge Gods in voeren, en van allerley zelfs eygen weten en willen uyt gaan , ' t zelve ook alles voorniets achten , en niet voornemende t'eeniger cijd daar we derom te willen in treden .
25. Enzoo wanneer nu zulks gelchied, zoo treed de natuurlijke wille in zijn onver mogen : en de duyvel en vermag hem ook niet meer alzoo te overweldigen met zijne valſche begeerten . Want zijn ruit-plaats word hem ge Heel dor en machteloos. 16. Als dan zo neemt de heylige Geeft nic L God !
162
Van de ware Gelatenheyd .
God , de geſtaltendes levens in , en hy neemt de opperfte regeeringe : dat is , hy ſteekt de geſtalten deslevens met zijne ylamine der lief. de aan . En als dan zoo gaat de hooge weren ſchap , en de kenniffe van ' t centrum aller we žen (naar de inwendige en uytwendige conſtel Latie van de creatuur ) op ; in een geheel ſub tiel drijvend vuur, met groote luft , om hem in t'zelvé licht te verzinken , en hem voor on. waardig en nietig daar toe te houden . 27. Alzoo dringd de eygen begeerte in * t niets ( alleen bloot in ' t maken Gods : en doet 't geen hy [ te weten , God ] in haar wil ) en de
Geeft Gods dringd door het begeeren van de gelatenc ootmoedigheyd uyt. En alzoo zier de menſchelijke zelfsheyd den Geeft Gods (in Triumph en in vreugde der ootmoedigheyd ) achter na ; en alzoo vermag zy te beſchon wen't gene in tijd en in ceuwigheyd is , het is haar alles na by. 28. Zoo wanneer de Geeft Gods , als cen vuur van de vlamme der liefde gaat , zoo gaac de geeſt van den wille der ziele , onder hem , en zeyt : Heere , uwen Name , en niet my , zy de eere : gy hebt de macht te nemen kracht , macht , ſterkte , wijsheyd en kenniſſe ; doet gy ' t geen gy wild , ik en kan noch en weet niers, ik en wil nergens heen gaan , ten zy dan dat gy my geleyd als uw werk - inſtrument, doer gy in en met my’tgeen gywild . 29. In zoodanigen ootmoedigen geheele overgeving , zoo valt de vonke van de Godde lijke kracht gelijk als een aanſteekende vonke in
Het Vierde Boek.
163
in het tintel in ' t centrum van de geſtalteniffe des levens ; ( te weten , in het vuur van de zie le , die Adam in hem tot een duyftere kool heeft gemaakt) en glimd als dan : en zoo als dan her licht van de kracht Gods daar in ont. ſteekt, zoomoet het ſchepſel als dan gelijk als een werk -inſtrument ( van den geeft Gods) voor hem gaan , en ſpreken 'tgene de geeft Gods zeyd : zoo en is zy als dan niet meer haar cygen zelfs , maarhet werk- tuyg Gods. 30. Maar de wille van de ziele die moet hem zonder ophouden in deze vuurige aan drijvinge mede in ' t niers (namentlijk in de hoogſte ootmoedigheyd voor God ) inzinken ; zoo haaft als hy in 't minſte in eygen onder zoeken begeerd te gaan , zoo bereykt hy (in het centrum van de geſtalteniſſe des levens) den Lucifer, die overweldigd hem , dat hy ( te weten de wille van de ziele ] in de zelfs heyd ingaat : zy moeten in de gelate ootmoe
1
digheyd blijven gelijk als een fonteyne aan ha. ren oorſpronk , en moet zonder ophouden uyt her Goddelijke fonteyntjen ſcheppen en drin ken , en gantſch niet begeeren uyt den wege Gods uyt te gaan . 31. Want zoo haaſt de ziele van de zelfs . heyd (van ' t licht des vernufts) eet , zoo gaac zy in eigen waan , zoo is haar ding ( ' t geen zy voor Goddelijk uit geeft) niet anders als van de uytwendige conſtellarie, die haar van ſton den aan bevangd en dronken maakt : zoo loopt zy als dan zoo lange in dwalingen, tot dat zy wederom geheel in de gelatenheyd haar over
164
Van de ware Gelatenhegd.
overgeeft , en haar zelfs op nieuws voor een bevleke kind bekend , her vernuft tegenſtane doet , en de liefde Gods wederom bereykt , t welk zwaarder toe gaat , als ten eerſten maal : want de duyvel voerd daar den twijffel heftig in , hy verlaat zijn geroofde ſterkte niec gaarn . 32, Zulks ziet men klaar tot allen tijden aan deHeyligen Gods,hoc dar'er veele van den Geeft Gods zijn gedreven geworden , en zijn dan noch wederom uyt de Gelatenheyd , in de zelfsheyd (namentlijk in eygen vernuft en wil le) ingegaan , daar in haar de Satan in zon den en in den toorn Gods geſtortheeft gelijk zulks aan David , Salomon ook mede aan de aards -Vaderen , Propheten en Apoſtelen is te zien , hoe dat zy meenigmaal krachtige dwa lingen hebben gewrocht , en zijn alzoo uyt de Gelatenheyd , in de zelfsheyd (namentlijk in eygen vernuft en luft) ingegaan. 33. Daarom is ' t voor de kinderen Gods hoog noodig te weten , wat zy met haar zelfs zullen doen (by aldien zy den Goddelijken weg begeeren te leeren :) te weten , dat zy de gedachten moeten verbreeken en weg wer pen , en niets en willen , noch begeeren te leeren , ten zy dan datze haar zelfs in de ware Gefatephcyd bevinden ; dat de Geeſt Gods , den geeft des menſchen leerd , geleyd en voerd , en dat de eyg'en wille des men fchen ( [die] cor eygen luft ( geneygd is] ) ge heel gebrooken , en in God zy overgeges ren . 34. Allo
Het Vierde Boek :
165
34. Alle ſpeculatie in de wonderen Gods > is een zeer gevaarlijk ding , daar inede de Geeft van den wille haaſt kan gevangen wor den , ten zy dan datde Geeſt van den wille , den Geeft Gods achter na zie , zoo heeft hy macht ( in de gelatene ootmoedigheyd) alle wonderen Gods te ſchouwen . 35. Ik en wil niet zeggen , dat de menſch in natuurlijke konſt niet en zal zocken t'on dervinden nochre leeren ; neen : want’t zelve is hem dienſtig : maar men moet met hec eygen vernuft niet beginnen : de menſch en inoet zijn leven niet alleen door het licht van cuytwendige vernufc regeeren : ' t zelve is ook wel goed , maar hy moet hem mec het zelve [ licht des vernufts] in de diepſte oot moedigheyd voor God in zinken , en den geeft en den wille Gods in alle zijn zoeken voor aan ſtellen , dat het licht van ' t vernuft door het licht Gods zie : en al is ' c dat bec ver nuft veel kenniffe heeft , zoo en moet het hem de zelve niet toc - eygenen , als een eygen dom , maar het moet God de cere geven , die alleen dekenniſſe en wijsheyd toe komt, 36. Want hoe het vernuft hem meerder voor God ( in de eenvoudige ootmoedigheyd) verzinkr, en hoe't hem onweerdiger voor God houd ; hoe dat het de eygen begeerte temeer. der af ſterft , en hoe het den Geeft Gods te meerder doordringd , en geleyd het in , in de hoogſte kenniſſe , dat het ſalzoo] de gropec wonderen Gods mag beſchouwen : want de Geeſt Gods en vaart maar in de gelateno Oat
166
Van de ware Gelatenheyd.
pormoedigheid , in ' t geene hem zelfs niet en zoekt noch en begeerd : 'rgene in hem zelfs begeerd voor God een youdig te zijn , dat word van den Geeſt Gods ingenomen , die voerd heç in zijne wonderen uit : hem behagen alleen die gene , dic haar voor hem vreezen en buy gen . 37. Want God en heeft ons niet tot eigen zelfsheid geſchapen , maar tot een werk -tuyg yan zijne wonderen , door ' t welk hy zijne wonderen begeerd te openbaren . De gelate ne wille die betrouwd op God , en verhoopt al les goeds van hem : maar de eygen wille (of de wille der zelfsheyd en ikheid ] die regeerd hem zelven , want hy heeft hem zelfs van God afgebrooken . 38. Al’t gene de eygen wille [of de wille der zelfsheyd en ikheid ] doet , dat is zonde en ſtrijdig tegens God : want hy is uit de or dening ( daar God hem in geſchapen heeft) uirę gegaan , tot in een ongehoorzaamheyd , en begeerd een eigen Heer çe zijn . 39. Zoo wanneer de eigen wille , de zelfs
heid af- fterft , zoo is hy der zonden vry : want by en begeerd niers , als alleen het gene , zoo wat God van zijn ſchepfel begeerd : hy begeerd niet anders te doen als alleen 't gene daar God hem toe geſchapen heeft , ' t geen God door hem begeerd te doen . En al ist ſchoon dat hy zelfs het doen is , en moet zijn , zoo is hy doch zoo doende niet anders als het werk-tuyg van het doen, met ' t welk dat God doet ' t geen hy wil. 40. Wanc
7
Het Vierde Boek.
16hny
40. Want dat zelve is het rechte geloof in den menſch , dachy de zelfsheyd (te weten de eygen begeerte ) afſterve , en zijn begeerte ( in alles wat hy begint en voor heeft) in den wille Gods invoerd , en hem zelfs geen ding als eygendom aanneemt : maar [hem zelfs] ( in al zijn doen ) alleen voor cen knecht en dienaar Gods achte : en denke , dat al ' t genc zo wat hy doet en voor heeft , dat hy zulks Gode doet. 41. Want in een zoodanig voornemen zoo voerd hem de Geeſt cor in de rechte ge troawigheyd en redelijkheyd , tegens zijnen naaſten : want by denkt , ik en doe mijne din gen niet voormy, maar mijnen God , die my daar toe geroepen en verordineerd heeft , als een knecht in zijnen Wijn -berg : hy luyfterd doorgaans na de ftemme zijns Heeren , die hem (in hem ) beveeld , wat hy zal doen ; de Heere ſpreekt in hem , en beveeld hem hec doen , 42. Maar de zelfsheyd dic doct , ' t gene het uytwendige vernuft van ' t geſtern te begeerd , in ' t zelve vernuft vermengd hem de invlie gende duyvel met zijne begeerten . Alle het gene de zelfsheyd doet , dat is buyten de wille Gods, het geſchied al ce zamen in de fantazye, dat [ alzoo ] de toorn Gods zijn playzier (en vermaak] daar mede volbrengt . 43. Geenerley werk buyten den wille Gods en vermag het Rijke Gods te bereyken ; her is al te zamen niet anders als een onnut gefabrie keerd werk , in de groote moeyten (en be kommeringen ] der menſchen ; want daar en is niets I 4
168
Van de ware Gelatenheyd.
niers ' t geen God wel gevalt , als alleen ' t geen hy zelfs door den wille doet : want in ' t We zen aller Wezen en is niet meer als een eeni ge God : én al 'tgene , zoo war in 'tzelve wezen met hem arbeyd , dat is een geeſt met hem. 44. Maar 't gene in zijne zelfsheyd [ en ik heyd ) in eygen begeerte werkt , dat is in hem zelfs, buýten de Goddelijke Regering : het is wel in zijn regering daar hy allerley leven me de regeerd , doch niet in de H. Goddelijke Regering in hem zelfs, maar in 't regiment van de natuur , daarhy quaad en goed mede regeerd : geen ding word Goddelijk ge naamd , zoo wat niet in den wille Gods gaat , en arbeyd, ş : Alle planten , zegt Chriſtus , die mijn Vader niet geplant en heeft , die zullen uyt-geroeyt en in ' e vuur verbrand worden . Alle werken der menſchen , die zy buyten den wille Gods werken , die zullen al t’zamen in ' c laatſte vuur Gods - verbranden , en aan den toorn Gods ( te weten aan den afgrond yan de duyſterniffe ) tot vermakelijkheyd " gegeven worden : want Chriſtus zegt, zo wie niet mec my en is , die is tegen my , en zoo wie met my hier en verzameld , die verſtrooid . Zo wie niec in een gelatenen wille , in een vaft vertrouwen op hem werkt en doer , die yerwoeft en ver ſtrooyd maar, ' r en is hem [re wețen , God ] niet aangenaam : daar'en is niets ' t gene God wel gevalt , als alleen'r gene hy met zijpen Geeft . zelfs wil , en door zijn werk -tuyg ( zelfs] doet. 46. Daar
Y
Het Vierde Boek.
10g
#6. Daarom is het al te zamen fabel en Babel , 200 war uyt befluyten van de men Ichelijke zelfsheyd , in ( of van] Goddelijke kenniſſen en willen , geſchied , en het is niet anders , als een werk van ' t gefterộte en van de uytwendige wereld , en het en word van God voor zijn werk niet bekend : maar het'is een ſpel van ' t worſtelende rad van de na tuur , alwaar het goede en hec quade met malkanderen worſteld : ' t gene van ' t goede word opgeboud , dat jyord yan't quade verbrooken , en ' t gene het quade bouwd , dat verbreekt het goede. En dit zelve is hec groote jammer van den vergeefſchen bekom merlijken arbeyd , ' t welk al te zamen tot het oordeel Gods , tot deſcheydinge van de tween dracht behoord . 47. Daarom , 200 wie in zoodanigen be : kommerlijken arbeyd veel werkt en bouwd , die werkt alleen tot het Oordeel Gods : want het en is niet volkomen noch beſtandig , het moet al te zamen in de Putrefa &tie of zuyve ring geſcheyden worden . Want zo war in den toorn Gods word gewroche , ' t zelve word van hem ingenomen , en het word in ' t myfterium van zijn begeerte behouden (of her word in de verborgentheyd van de begeerten des toorns bewaard ] tot den dag van ' t oordeel Gods, al waar het quade yan het goede geſcheyden zal worden .
48. Maar zoo de menſch rot dezer tijd om keerd , en van de zelfshcyd uytgaat , en in deo wille Gods ingaat, zoo zal ook het goe de I s
170
Van de ware Gelatenheyd.
de ( ' t welk hyin de zelfsheyd) heeft gewrochta van ' t quaad ( ' t geen hy gewrocht heeft) ont laſt worden : want Efaias Spreekt : Al waar's dat uwe zonden bloed -rood waren , zoo gy u bekeerd en boete doet , zoo zullen zy ſneeuw -wit als wolle worden ; want het quade word verſlonden ( in den toorn Gods ) in den dood, en het goede waft op , als een gewas uyt de wilde aarde.
Het Tweede Hoofd -ſtuk. Zoo wie daargedenkt yets volkomens en goeds te werken , daar in hy hem eeuwig hoopt te verheugen , en ' t zelve te ge niecen , die gaa uye de zelfsheyd ( namentlijk uyt eygen begeerte) in de Gelatenheyd , tot in den wille Gods , en arbeyde met God . 2. Al is ' c ſchoon dat hem de aardſche be geerte ( van de zelfsheyd in vleeſch en bloed ) aanhangt , by aldien de wille van de ziele de zelve [ begeerte ] nier in en neemt , zoo en ver mag de zelfsheyd geen werk te volbrengen . Want de wille van de Gelatenheyd , die ver breekt doorgaans wederom het wezen van de zelfsheid , 200 dat de toorn Gods' t zelve niet en vermag te bereyken : en al is ' t dat hy ' t be . reykr , ('t welk zelden anders is , en mag zijn ) 200 voerd evenwel de wille van de Gelaten heid zijne kracht daar in om hoog ; als dan zoo ſtaat het voor God ( in de figuur) als een werk der overwinninge in de wonderen en ver mag de kindſchap te beëryen . 3. Daarom ( by aldien dat het vernuft in de begeerte
1 7
Het Vierde Boek .
171
begeerte van de zelfsheid ontſteeken is) zoo en is ' t niet goed te zeggen , en ook te doen , zoo doende , zoo werkt de begeerte in den toorn Gods , van ' t welk de menfch zal ſchade heb . ben , want zijn werk word in den toorn Gods ingevoerd , en (word ] bewaard tot den groo cen dag des oordeels Gods , 4. Alle yalſche begeerte (daar mede de menſch , de menigvuldigheid van ' s werelds goed , van zijnen naaſten met lift aan hem zoekt te trekken , tot zijns naaſtens verderf) word al t'zamen van den toorn Gods ingeno men , en behoord tot het jongſte oordeel , al waar alles openbaar zal worden , en ieder een [ zullen ] allerley krachten en wezen in ' t my fterium van de openbaringe ) in ' tgoede en in ' t quade , onder oogen treden , Alle quade wer ken (uyt een voorgenomen wille ) behooren tot het oordeel Gods. s . Maar de gene die omkeerd , die gaat daar van uyt , en zijn werk behoord in ' t yuur; aan ' t eynde moet alles openbaar worden : want daarom heeft God zijne werkende krache , in een wezen ingevoerd , op dat hem de liefde en de toorn Gods openbare , en een ſpel zy teo eeren en ten wonderdaden Gods , 6. En een ieder creatuur moet weten dat zy (moet] blijven in ’ rgene haar God geſchapen heeft , anders loopt zy in den ſtrijdenden wil le , en in vyandſchap van den wille Gods , en zy voerd haar zelfs tot in de pijn (ofſmerte : ] want een ſchepzel , ' t welk in de duyfterniffe is geſchapen geworden , dar en heeft geen pijn van
172
Van de ware Gelatenheyd.
van de duyſterniſſe : gelijk als een vergiftige worm geen pijn van't vergif en heeft, het vere gifis zijn leven ; maar . zoo wanneer hy het fenijn verlieft , en dat'er iet goeds in hem in gevoerd en in zijn eſſentie openbaar word , daß zoude zijn pijn en ſteryen zijn . 7. De menſch is in ' t Paradijs , in de liefde
Gods geſchapen , en zoo hy hem in den toorn (namentlijk in de vergiftige eygenſchap) en in den dood in yoerd , zoo ishem het wederwaar dige leven een pijn [ offmerte.] 8. By aldien de Duyvel uyt de grimmige matrix in de Helle wasgeſchapen geworden , en dat hy geen Goddelijk Ens en hadde ge had , zoo en zoude hy in de helle geen pijn hebben : maar overmits hy in den hemel is geſchapen geworden , en heeft dan noch de eygenſchap van de duyſterniffe in hem zelfs beweegd (of wakker gemaakt , ] en hein zelfs geheel in de duyfterniffe ingevoerd , zoo is hem als nu het licht een pijn , teweten e , en eeu. wige verrwijffelinge aan de genade Gods , en een geftadige vyandſchap , overmits dat God hem niet en konde'in hem gedoogen , en hem heeft uytgeſpogen , zoo is hy zijne moe der ( uyt des zelfs eſſentie en wezen hy ont ſtaan is) tegen : te weten de eeuwige natuur , die hem als een afvalligen , in zijn loco [of plaars] gevangen houd , en haar in hem vermaakt na de eygenſchap , des toorns en der geſtrengheyd : nademaal dat hy niet en begeerde her vreugden - Spel Gods te helpen voeren , zoo moet hy nu het te gendeel
i Het Vierde Boek.
het uw 10
Fode 'n
ܘܐ ! 3 ,
1
1
173
gendeel en een vyand van het goede zijn. 9. WantuytGod en in hem is alles , duy Iterniſſe en licht , liefde en toorn , vuur en liche : doch hy noemd hem alleen een God na het licht zijner liefde. 10. Daar iseen eeuwig tegendeel , tuſſchen duyfternis en licht : het een en begrijpc hec ander niet , en het een en is ook niet het an der , en het is doch een eenig wezen , maar mer de eygenſchap onderfcheyden , als me . de mer den wille , en is doch geen verdeeld wezen , alleen een principium ſcheyd het zel. ře , dathet een in ' ć andere als een niets is , en doch is , maar niet openbaar na de eygen Schap daar in hetis. ii . Want de Duyvel is in zijne heerſchap pye gebleven , doch niet in die zelve daar in hem God fchiep , maar in de angſtelijke ge. boorte van d'eeuwigheyd , in het centrum der natuur na de geſtrengheyd , terbaringe van de duyſternifle , angſt en quaals eygenſchap , [Hy is ) wel een Vorft in den loco [of plaars ] van deze wereld , doch in het eerſte princi pium , in 't rijk van de duyfterniffe , in den afgrond. Nier in ' t rijk van de Zonne, Scerren en Elementen , daar in en is hy geen Vorft noch Heer , maar in het deel van de geſtrengheyd , ( namentlijk in den wortel der boosheyd aller wezen ) en heeft doch de macht niet daar me de ce doen (na zijn begeerte . ] 12. Want in alle dingen is ook een goed , is welk het quade ia bem gevangen en ge ; floten
174
Van de ware Gelatenheid.
noten houd , zoo en kan hy maar in ' t Boote varen en regeeren , zoo wie hem zelfs in de quade begeerte beweegd , en zijne begeerte in de boosheyd in voerd , ' t welk de onlevendige creaturen niet en konnen doen : maar de menſch kan ' t doen , door de on - levendige creaturen , by aldien hy het centrum van zij nen wille , met de begeerte uyt het eeuwige centrum daar in voerd, ' t welk een incantau tie en valſche magia is. In ' t zelve , zo waar de menſch de begeerte van zijne ziele ( die ook uyt het eeuwige is ) in boosheden ( als met een palſchen wille ) in voerd , daar in zoo kan ook de wille des duyvels gaan . 13. Want de oorſpronk der zielen en Ensi gelen ( uyc het eeuwige) is eenerley. Maar van Cofin ) den tijd en het wezen van deze wereld , en heeft de Duyvel anders geen macht, als al Icen in turbam magnam ( of in de groote ture beeringe en ontſteekinge van den geſtren gen toorn Gods] zoo waar de zelve haar in de eeuwige en natuurlijke geſtrengheyd aan . ſteekt , daar is hy mede -werkende , nament lijk in krijg en oorlog , ook in groot onweder zonder water : in ' t yunr vaard hy zoo verre als de turba gaat , verder en kan hy nier : in den donder -flag (als in de turberinge ( der na tuur] ) gaat hy ook , maar hy en kan'er geen Voerman van zijn , want hy is daar van geen Heer , maar knecht. 14. Alzoo verwekt hec ſchepzel mer de be geerte het quade en hetgoede , leyen en dood : de menſchelijke en Engelſche begeerte , die Itaas
Het Vierde Boek.
175
OVÉ
ftaat in ' t centrum van de eeuwige on-aanvan . kelijke natuur , ' t zy waar de zelve haar in
ter
ontſteekt ('t zy in het quade , of in ' t goede ) deszelfs werkinge volbrengt zy . 15. Nu zoo heeft God een yder ding doch geſchapen in 't gene daar in het zoude zijn , ( namentlijk de Engelen in den Hemel en de menſchen in ' t Paradijs ) zoo nu de begeerte van ' t ſchepſel uyt haar eygen zelfs moeder uyt gaat , zoo gaat zy tot in den tegen - wille en in de vyandſchap , en daar in word zy met den ſtrijdigen wille gequalificeerd , en [ aldaar] ontſtaat een valfche wille in een goeden daar door de goede wille wederom in zijn niers ( als aan 't eynde der natuur en creatuur ) in gaat , en [hy] verlaar de creacuur in haar cygen zelfs boosheyd : ' gelijk zulks aan Lucifer is te zien ; en ook aan Adam ; by aidien de lieve wille Gods hem niet er waar te gemoet gegaan , en uyt genade wederom in de Menſch heyd en waar in gegaan , zoo en zoude als noch wel in den menſchen niet een goede wille zijn . 16. Daarom is allerley ſpitsvinnig onder zoeken van den wille Gods, zonder omwen
dig 2 , 21 ng
ar die oll ali
I. En de 110 [ er TC
-D 1
C $
dinge van 't gemoed , een nietig ding. Zoo wanneer het gemoed in eygen zelfs begeeren van ' t aardſche leven gevangen ſtaat , zoo en vermag het den wille Gods niet te begrijpen ) het loopt maar , in de zelfsheyd , van den eenen weg in den anderen , en vind doch geene ruſte: want de eygen begeerte die voerd doch door gaans onruſt in ' t gemoed . 17. Maar
176
Van de ware Gelatenheyd.
17. Maar zoo wanneer 'them gantſchelijk in de ontferminge Gods verzinkt, en zijns zelfs begeeren afſterfc , en den wille Gods tot een leydsman van ' t verſtand begeerd , dat hec hem als een niets bekend en houd , dat niers en wil , als alleen ' t geen God wil : Zoo [by aldien) als dan de begeerte des toorns (in ' t aardſche vleeſch) mer de imaginatie des duyvels voor den dag komt', en aan den wille van de ziele aanſtoot , 200 Schreyd de begeeste van de Ge laten heyd tot God , Abba lieye Vader , verlot my van 't guaad : Zoo en werkt her, als dan ( zoo ' t gebeurd dat de aardſche wille in de geftrengheyd Gods door de macht des duyvels te ſterk word, maar in hem zelfs; gelijk s. Pau, lus ook zeyd : Zoo ik nu zondige ; 200 en doe ik het niet , maar de zonde die in mijn vleeſche woond. Item , Zoo diene ik nu met het gemoed de Wet Gods , en met het vleeſch de wet der zonden . 18. Paulus en meend niet , dat het gemoed in den Wille des vleeſches zal bewilligen , maar de zonden in ' t vleefch (namentlijk de opge wekte toorn Gods in de zelfsheyd ) die is al zoo ſterk , dat hy menigmaal met geweld ( ' t zy door een valſche bejegening van Goddelooze menſchen , of door 'ç aanzien van wereld. Sche licheveerdigheyd) in de luft word inge voerd , zoo dat hy [te weten , de opgewek , ce toorn Gods] den wille van de Gelatenheyd geheel overſtolpt', en als met geweld over heerſcht. 19. En zoo de zonde als dan in ' t vleeſch
Holbracht is , zoo begeerd de toorn hem daar medo
eel DeN wi.
0 ele e of an de els ** Ek € de
bed gar
ge El zy ze do re
d ro
cb ar
Het Vierde Boek .
177
inede te vermaken , en grijpt ook na den wille van de Gelatenheyd ; zoo ſchreyd (als dan ] de wille van de Gelatenheyd totGod om ver loffinge van ' t quade, dat God de zonde doch wilde van hem weg doen en overgeven , en [haar ] in ' t centrum ( als in den dood) ( wil] in voeren , dat zy fterve. 20. En si Paulus ſpreekt vorder : Zoo en is nu niets verdoemelijk aan die gene die in Chriftus Jefus zijn , die na zijn voornemen beroepen zijn ; dat is , die in ' t voornemen Gods ( daar God den menſch in bericp ) wederom in ' t zelve roepen beroepen zijn , dat zy [ alzoo ) wederom in't voornemen Gods ſtaan , daar in hy den menſch in zijne gelijkeniffe ( in een beeld naar hem) ſchiep. Zoo lange als de eygen wille in de zelfsheyd ſtaat , zoo is hy niet in ' t voornemen en het beroepen Gods , zoo en is hy niet beroe pen , want hy is uyt zijn zelfs loco [ of plaats ] uyt gegaan . 21, Maar zoo wanneer het gemoed hem wederom in ’ t beroepen (namentlijk in de Ge latenheyd ) om wend , zoo is de wille in her beroepen Gods, á ls in de plaats daar God hem in ſchiep : [ als dan] zoo heeft hy macht een kind Gods te worden ; gelijk geſchreven ſtaat , Hy heeft ons macht gegeven kinderen Gods te wore den . De macht die hy ons gegeven heeft dat is zijn voornemen , daar in hy den menfch in zijnen beelde fchiep , die [ zelve macht] heefc God in Chriftus wederom in de Menſch heyd ingevoerd , en heeft de zelye mache , con macht gegeven , de zonden in den vleeſche M
178
Van de ware Gelatenheyd.
vleeſche ( te weten den wille en de begeerte der Nange) den kop te vertreden : dat is , de wille der Gelaten heyd in Chriftus , die treed den zondigen wille der fange op. den kop van zijne begeerte , en dood de bedreyen zonden wederom : de gegevenemacht , die word den dood , een dood , en het leven , cen macht ten leven . 22. Daarom en heeftniemand eenige ont ſchuldiginge , gelijk als of hy niet en konde wil len : ja , zoo lang als hy in de zelfsheyd , in eygen begeerte ſteekt , en alleen de wet der zonden in ' t vleefch diend , zoo en kan hy niet ; want hy word gehouden , en hy is een knecht der zonden : maar zoo wanneer hy het centrum van ' t gemoed omwend , en in de ge hoorzaambeyd en in den wille Gods in keerd , ( als dan] zoo kan hy. 23. Nu zoo is doch het centrum van 't ge moed uyt de eeuwigheyd , uyt de almachtig heyd Gods , het mag hem zelfs in voeren , zoo waar ' t heen wil , want zoo wat uyt het een wige is , dat en heeft geen wet ; maar de
wille heeft een wer, [dat hy ]. God [moet ] gehoorzamen , en hy word uyt het ge moed geboren , die en moet hem van 't zel ve niet afſcheyden , in het welke bem God geſchapen heeft. 24. [Nu] zoofchiep God den wille des ge moeds doch in ’r Paradijs ( tot een ſpel van ' s Goddelijke vreugden -Rijk ): uyt ' t zelve en moſt hy hem niet affcheyden , maar nu by hem heeft afgeſcheyden , zo heeft God zijnen wille weder
Het Vierde Boek .
179
wederom in het vleeſch in -gevoerd , en [hy ] heeft ons in dezen nieuw in - gevoerden wille) mache gegeven , onzen wille daar in de voe ren , en een nieuw licht daar in aan te ſteken , en wederom zijne kinderen te worden . 25. God en verſtoke niemand ; maar de eyge wille die in ' t vleeſch der zonden vol hard , die verſtokt het gemocd ; want hy voerd de ydelheyd van deze wereld in ’r ge moed , op dat het gemoed Calzoo ] verſlooten blijve. 26. God (voor zoo veel hy God genaamd word , en is) en kan niets quaads willen ; wanc daar is maar een eenige wille in God , en de zelve is eeuwige liefde , een begeerte van [ zijne] gelijkheyd ; als kracht , ſchoonheyd en deugd . 27. God en begeerd niet anders , als alleen ' r genc zijn begeerte gelijkformig is : zijne begeerte neemt anders niet aan , als alleen ' tgene zoo wat hy zelfs is. 28. God en neemt geen Zondaar aan in zijne kracht , ten zy dan , dat de Zondaar van zonden uyt gaat , en ( met de begeerte) in hem ingaat : en zoo wie toc hem komt, die en wil hy niet uyt - ſtooten . Hy heeft den wille een open deure ( in Chriftus) gegeven , en ſpreekt: Komt alle tot my , sy die met zonden beladen zit , ik wil u verquikken , neemt mijn Iok op u . ' c Zel ve [ Jok ] is het Kruys van de vyandſchap in het vleeſch , het welk het Jok van Chriſtus was , die ' r zelve voor de zonden van alle menſchen moſt dragen : dit zelve [ fok ] moet den wille M 2 van
180
Van de ware Gelatenheyd .
van de Gelarenheyd ( [ die ] in het booze , aard ſche, zondige vleeſch (gevangen leyd ]) op hem nemen , en in leydzaamheyd ( op hope van verloſſinge ) van Chriſtus na dragen : en met den geladenen wille der zielen (in den wille en den Geeſt van Chriſtus) de Stange doorgaans de kop vertreden , en de aardſche wille in den toorn Gods dooden en verbreeken : Chem ) niet laten ruſten , zo wanneer de zonde bedreven is ; [ hem als dan ) in een zacht bedde leggen 2 denkende : ik wil daar voor noch wel eens boer te doen (als ' t my wel gelegen komt . ] 29. Neen , neen : in dit zelve zachte bed de en word de aardſche wille niet anders als
ſterk , vet en tegenſtrijdig . Maar zoo haaſt als de adem Gods hem in u beweegd , en u de zonden aanwijft , zoo zal de wille van de ziele hem in het lijden en den dood van Chri ftus verzinken , en hem daar mede vaſt in wikkelen , en het lijden van Chriſtus tot een cygendom in hem nemen , en met den dood van Chriſtus over den dood der zonden heer ſchen , en in den dood van Chriftus verbreken en dooden . 30. Wil hy niet , zoo moet hy wel : zoo zet vyandſchap tegens het welluſtige aardſche vleeſch : en geeft het niet 't genetzelve bc geerd , laathet vaſten en honger lijden , toe dat de moecwilligheyd op houd : acht den wil le van ' t vleeſch voor uwen vyand , en doet hem nier ' t gene de begeerte in den vleeſche wil , zo zult gy den dood in ' t vleeſch een ſter ven invoeren . En acht geen beſpotting van de Wea
Het Vierde Boek.
181
wereld , denkt dat zy niet anders als uwen vyand beſpotteri ,dat de zelve haar dwaas is ge worden , houd gy hem ook zelfs voor een dwaas die Adam u verwekt heeft , en tot een valſchen Erf- genaam heeft na -gelaten . Werpt den Zone van de Dienſt-maagd uyt den huyze ( namentlijk de vreemde Zone , die u God in den beginne in Adam in ' t huys des leyens niec en heeft gegeven )'want de Zone van de Dienſt maagd en zal nier crpen met den Zone yan de Vrye. 31. De aardſche wille en is niet anders als de Zone van de Dienft -maagd :want de vier E lementen [die in de aardſche wille het opperfte gouvernement hebben] die zouden des men fchen knecht zijn : maar Adam heeft haar tot de kindſchap gebracht : zoo ſprak God nu tot Abraham ( doen hy het Verbond der Beloften in hem opende ) werpt uyt de Zone van de Dienft -maagd , want hy en zal niet erven met de Vrye : de Vrye , dat is Chriſtus, die God ons uyt genade wederom in ' t vleeſch invoer de , als een nieuw gemoed , alwaar de wille ( verſtaat de eeuwige wille der ziele ) mag fcheppen en drinken het water des ·Levens : daar van dat Chriſtus ons zeyde : zoo wie dit water zaldrinken , dat hy ons geven zal , die zal her worden tot een Fonteyne, fpringende tot in het eeuwige leven. De vloeyende Fon teyne , is een vernieuwinge van ' t gemoed der zielen , als het eeuwige geſternte van de eeu wige natuur , ( namentlijk de eygenſchap van ' t ſchepfel der zielca ) M 3 32. Daar
182
Van de ware Gelatenheyd .
32 ; Daarom zeg ik , allerley.dichten ( van ) tör God (te konnen komen] wat voor namen ' c zelve ook mag hebben , daar in dat de menſch tot God wegen mochte verdichten , ' t zelve is een vergeefs onnoodig ding , buyten het nieuwe gemoed . 33. Daar en is geen andere weg tot God als cen nieuw gemoed , ' t welk van de boosheyd afwend , en in berouw van zijne bedreven zonden in gaat , uyt de boofdadigheyd uyt treed en de zelveniet meer en begeerd ; inaar zijnen wille in de dood van Chriſtus in dringd, en de zonden van de ziele in den dood van
Chriſtus met ernſt af - fterft, dat het genoed Al van de ziele de zonde niet ineer en wil. waar ' t dat alle Duyvelen achter hem heen wa ren , en met haar begeerten in her vleeſch in guamen , zoo moet de wille van de ziele in den dood van Chriftus ftille ſtaan , hem verber gen , en niet anders begeeren , als alleen de ontfermherrigheyd Gods. 34. Daar en helpt geen veynzen , zoo wan neer men den ſchalk der zonden in den vlee Iche ,met het lijden van Chriſtus wil toe dekken , en in dezelfsheyd wil blijven ſteeken , Chriſtus ſpreekt, ' t zy dan dat gy omkeerd en word als de kinderen , zoo en zult SYhet Rijke Gods
niet zien . Alzoo zeer [ eenvoudig en nedrig ] moet een nieuw gemoed worden , als cen kind Vorder rwelk van geen zonden en weet. ſpreekt Chriſtus , gy moet van nieuws gebo ren worden , anders en zult gy het Rijke Gods : niet zien . Daar moet een geheel nieuwe wille ( in
Het Vierde Boek .
183
( in den dood van Chriſtus) opſtaan : ja , uyt Chriftus ingaan in de menſcheyd , moethy uyt geboren worden , en in de opſtandinge van Chriſtus opſtaan . 35. Zoo nu zulks zal geſchieden , zoo moet de wille van de ziele van te voren in de dood van Chriſtus ſterven ; want hy heeft in Adam de Zone van de Dienſt-Maagd (namenelijk de zonde ) in genomen , die moet hy te voren ayc den willc uyt ſtooren , en de arme gevan gen ziele moet haar (met alles wat zy is) in ' s ſterven van Chriſtus met eroft indringen , dat zy alzoo de Zone van de dienſt -maagd ( na . menelijk de zonden in haar ) in den dood van Chriſtus afſterve. Ja de zonde moet in den wille van de ziele ſteryen , anders en kan'er geen beſchouwen Gods zijn : want de aard ſche wille in de zonde en coorn Gods , en zal God niet zien , maar Chriftus die in ' t vleeſch guam : de ziele die moer den geeft en het vleeſch van Chriſtus aantrekken ;in dezen aard ſchen tabernakel en vermag zy het Rijke Gods nier te beërven , al is 't ſchoon dat haar van uytwendig het rijk der zonden (maar ) aan hangd ('twelk de aarde zal vervullen en in een nieuwekracht op ſtaan .) 36. Her en is met geen geveynſtheyd noch mer woorden -vergeven te doen ; wy moeten
geen van uytwendige aangenomene kinderen zijn , maar van inwendig uyt God geboren kin deren , in een nieuw menſche , die in God ge laten is , (die met David zeyd : Heere ik wil s laten doen , sy zult het wel maken .] M 4 37 , Aller
184
Van de ware Gelatenheyd.
37. Allerley geveynſtheyd , dat wýzeggen , Chriſtus heeft betaald en voor de zonden yol daan , hy is voor onze zonden gefturven , dat is al t'zamen valſch en een nietig krachteloos vertrooſten , by aldien wy niet inede de zon den in hem affterven , en zijne verdienſte in cen nicuwe gehoorzaamheyd aan en trekken , en daar in leven . 38. Die een vyand van de zonden en de zel
ve tegen word , die de zonden niet gaarn en zier , hoord , noch en ſmaakt, die haren vyand is , die doorgaansgaarn recht en wel be geerd te doen , zoo hy maar wiſt wat hy zoude doen ; die heeft hem mer het lijden van Chri ftus te vertrooſten , die heeft den Geeft en den wille van Chriſtus aangetogen . De uytwendige geveynſtheyd , de van buyten aangenomen kindſchap ,die is valſch en nietig. 30. Het werk dat alleen in het uytwendige vleeſch geſchied , dar en maakt de kindſchap niet , maar het werken van Chriftus in den Geeft ( t welk met het uycwendig werken krachtig is , en hen , als een nieuw licht ver toond , en de kindſchap in de uytwendige wer ken des vleeſch openbaard ) dat is , en maakt de kindſchap . 40. Want zoo het ooge van de ziele licht is, zoo is het geheele lichaam in alle leden licht. By aldien dat hem yemand de kiodſchap be roemd , en het lichaam in de zonden laat bran den , die en is de kindſchap noch niet aanne mentlijk , of hy leyd noch in de banden des Duyvels , in een zware duyſterniſſe gevan gen :
Het Vierde Boek .
185
gen i en zoo hy ook den ernftigen wille (tot de weldadigheyd in de liefde) in hem niet en vind branden , zoo en is zijn voorgeven niet anders als een dichten van ' t vernuft uyt de zelfsheyd , ' t welk niet en vermag God te aan ſchouwen , het en worde dan nieuw geboren , en vertoone hem in de kindſchap : want daar en is geen vuur zonder licht , by aldien nu her yuur Gods in ' t geinoed is , zoo zal ' t wel uytwaarts lichten , en doen ' t gene God hebben wil . 41, Zoo zegt gy : ik hebbe den wille daar toe , ik wilde het gaarn doen, maar ik word ge houden , ik en kan niet. 42. Ja lief yern ufr dat is even ' t zelve, God trekt u tot de kindſchap , maar gy en wild nier, uw zacht kuffen in ' t booze ,dathebt gy liever : gy fteld de aardſche vreugde derboosheyd , bo ven de vreugde Gods : gy ſteekt noch geheel in de zelfsheyd , en leeft noch in de wer der zonden , ' t zelve houd u : gy en hebt geen luft om de vleeſchelijke welluſtigheyd afte Ater ven : daarom en zijt gy ook niet in de kind ſchap , en God trekt u doch daar toe , maar gy zelfs en wild niet. Ey ! hoe fijn dochte het Adam te zijn , zoo men hem alzoo mer dezen wille [van de vleeſchelijke welluſtigheyd ) in den Hemel had willen nemen , en dat men het booze kind vol valsheid in den Throon Gods hadde gezet. Lucifer wilde het ook alzoo heb ben , maar hy wierd uytgeſpogen . 43. Den boozen wille afte ſterven doet wee, nie nand en wil daar aan : wy waron al ce za MS men
186
Van de war e Gelatenheid .
men gaarn kinderen , zoo men ons alzoo mer dezen rok der ydelheyd wilde in nemen : maar het en mag niet zijn . Deze wereld vergaat , zoo moet ook het uyrwendige leven ſterven : wat baar my dan de kindſchap in een ſterffelijk lichaam 44. Zoo wie de kindſchap begeerd te beër ven , die moer cen nieuw menfch aantrekken die de kindſchap erven kan , die de Godheyd gelijk is : God en wil in den Hemel geen Zon daar hebben , maar niet anders als nieuw ge boren kinderen , die den Hemel hebben aan getogen . 45. Daarom en is ' t niet zoo een licht ding, kinderen Gods te worden of te zijn , gelijk men hem inbeeld . ' t Is waar , het is wel lichc voor de gene die de kindſchap heeft aangeto gen , wiens licht is ſchijnende , dic heeft daar een vermaak aan : maar het gemoed om te wenden , en de zelfsheyd te verbreeken , dat moet een ſtrenge onophoudelijke 'ernſt zijn , voornemen (alzoude lichaam en een zoodanig en ziele daarom van malkander ſcheuren ) dat den wille evenwel begeerd volftandig te blij ven , en niet wederom in de zelfsheyd [ be
geerd ] in te gaan . 46. Men moet worſtelen tot dat het duyſte re , harde ; verſloten centrum open ſpringe , en dat de vonken in ' t centrum plaats grijpen , daar uyt van ſtonden aan de edele Lelyen tak ( als uyteen Goddelijk moſtert-zaadje , ge lijk Chriſtus zeyd) uyrwaſt. Het moet ernſtig bidden ,met groote ootmoedigheyd zijn , en een
Het Vierde Boek. 187 een tijd lang met het eygen vernuft een dwaas zijn , in ' t zelve hem zelfs onverſtandig aan merken , tot dat Chriftus een geſtalte in deze nieuwe menſchwerdinge bekomt. 47. En als dan (zoo wanneer Chriſtus ge boren word ) zoo komt Herodes van ſtonden aan , en wil hetkindeken dooden , en hy zoekt her, uyrwendig met vervolginge , en inwen dig met verzoekinge , [om te zien] of deze Lelyen -tak ſterk genoeg wil zijn om den duy vel zijn rijk ( ' t welk in den yleeſche openbaar is) te verbreken . 48. Deze Dangen treder word tot in de woeſtijne gevoerd , na dat hy van te voren met den Heyligen Geeſt gedoopt is : hy word verſocht of by( in de Gelatenheyd ) in den wille Gods wil blijven : hy moet alzoo vaft ſtaan dat hy (of ter toe quam ) alle het aardſche , ja ook het uytwendige leven om de kindſchap be geerd te verlaten . 49. Men moetgeen tijdelijke cere boven de
kindſchap ſtellen , maar men moet met den wille ' t zelve alles verlaten , en niets voor cy gen achten , en hem zelfs maar voor een die naar houden , die zijnen Heere ( in ' t zelve ) in gehoorzaamheyd diend : hy moet alle wereld ſche eygendom verlaten : niet dat hy ' t niet en behoefd te bezitten ; zijn here moet’tzel ve alleen verlaten : en voeren zijnen wille daar niet in , en achten ' t voor eygen : zoo doende en heeft hy geen macht den nooddruf tigen daar mede te dienen . so. De zelfsheyd diend maar het tijdelijk wezen :
188
Van de ware Gelatenhegd.
wezen : maar de Gelatenheyd heerſcht over alles wat onder haar is. De zelfsheyd moet doen 't gene de duyvel ( in de welluſtigheyd des vleeſchs en in 't hooveerdige leven ) heb ben wil : maar de Gelatenheyd treed ' t zelve iner de voeten des gemoeds : De zelfsheyd ver acht'tgene dat Necht [ofeenvoudig ] is : maaf de Gelatenheyd leyd haar by den eenvoudi gen in ' t ſtof ; en wil met David noch klein der worden in de oogen des Heeren , zy zeyd : ik wil fleche zijn , en niets verſtaan , op dat mijn verſtand hem nier en verheffe en zondige : ik wil in de voorhoven mijncs Gods aan de voeten met Maria leggen , op dat ik mijnen Heere mag dienen , waar toe hy my wil heb ben : ik en wil niets weten , op dat de gebo den mijns Heeren , my leyden en voeren , en dat ik maar doe 't gene God door my doet , en hebben wil : ik wil in mijne zelfsheyd lla pen , tot dat de Heere mer zijnen geeft my op wekt , en zoo hy niet en wil , zoo wil ik eeu wig ( in hem ) in de ftilheyd ruften , en ver wachten zijn gebod . 51. Lieve broeder , men beroemd hem ' te
genwoordig van ' s geloof, maar waar is ' t geloof het tegenwoordige geloof is een Hi ſtorie. Waar is het kind dat hem de kindſchap beroemd , 't welk daar geloofd dat Jeſus ge boren is ? zoo ' t daar was , en geloofde dat Je fus geboren is , zoo zoude hec hem doch tot het kindeken Jeſus naderen , ' t zelve aanne en opvoeden , Ach ! her en is niet an inen ders als een Hiſtoriaals geloof , en een lou terc
Het Vierde Boek:
1899
tere fpirsvinnige wetenſchap , en veel meer cen kittelinge van de conſcientie als een reche geloof: dat hem de Joden gedood hebben : Dat hy van deze wereld is weg gevaren : dat by geen Koning op aarden in den dierfchen menſch en is : dat de menſch mag doen wat hy wil , dat hy niet en behoefd de zonden en de booze luften af te ſterven , daar verheugd haar de zelfsheyd in , dae booze kind , dat zy in ' t vette mag leven , en den duyvel vet meſten . 52. Het blijkt , dat het rechte geloof 'tzea dert de tijden van Chriſtus noyt kranker en is geweeſt als tegenwoordig : daar de wereld doch luyd roept,wy hebben het rechte geloof gevonden : en twiſten om een kind , dat noyt boozer en is geweeſt , 't zedert dar'er men ſchen op aarden geweeſt zijn . 53. zoo gỳ Zion zijt , het nieuw -geboren en weder gevonden kind , zoo bewijſt uwe kracht en deugd , en brengt voor den dag , uyt u , het kindeken Jeſus , dat men kan zien dat gy zijn Voedſter zijt ? zoo niet , zoo zeg gen de kinderen van Chriſtus , dat gy niet an ders dan de Hiſtorie ( namentlijk de wiege van het kind ) hebt gevonden ,
1
54. Waar hebt gy het kindeken feſus , gy afvallige met de Hiſtorien en het valſche ſchijn geloof? Hoe zal u het kindeken Jeſus in des Vaders eygenſchap ) in uwe eygen turba ( die gy gemeſt hebt) te huys zoeken : het roept u in liefde , maar gy en wild niet hooren : want uwe ooren zijn met gierigheyd en welluſtig , heyd
190
Van de ware Gelatenheyd.
heyd vaft toegeſloten : Daarom zal het geluya van de Bazuyne met een harden Donderſlag ( zina de uwe turba ) u eenmaal van malkanderen ſcheme ren en opwekken , of gy noch eenmaal het kin deken Jeſus woud zoeken en vind en . 55. Lieve broeder , het is een tijd van zoe ken en vinden , en een tijd van ernft : zoo wie ' t raakt , die raakt het; zoo wie daar waakt , die zal 't hooren en zien : maar zoo wie in zonden ſlaapt , en in zijne vette dagen des buyks ſpreekt, Het is alles vrede en ſtille , wy en hooren geen geluyd van den Heere , [ dic zal blind zijn . ] Maar de femme des Heeren heeft geklonken tot aan ' t eynde der Aarden ; en gaat op eenen rook ) en midden in den rook , een groote helderheyd van een glans , Amen . [ Den rook is de groote turberinge over en de heldrigheyd , is den omloop der aarden het Goddelijke licht in zijne kinderen .]
Halle lus -jah , Amen . luychet den Heere in Zion , want alle bergen enheusa velen zijn volvan zijne heerlijkbeyd : hy ſchiet op gelijk een gewas , wie wil 't weeren ,
Ha le lu -jah .
Eynde van het vierde Boeka
1
De REGENERATIONE ,
Dat is , VAN
DE
NIEUWE
WEDERGEBOORT
E,
Hoe hem een Menſch , dien de Zaligheyd ernſt is , door den geeſt van Chriſtus , uyt het verwarde en ewiſtige Babylon , moet laten uytvoeren : op dat hy in den geeſt van Chriſtus nieuw geboren ver de , en hein alleen leven .
Geſteld door JACOB Böhme van Alt Sydenburg , Tese tonicus Philofophus genaamd.
HET
VYFDE
BOEK.
taas
t'A M
S T E R D AM ,
Gedrukt voor de Liefhebbers , 1685 .
193 VOORR
E
D
EN
des AU
THE
U
RS
Oewel ik hier van genoeg . zame verklaringe in mijn andere Schriften gedaan , en uyt den grond voor - ge Iteld hebbe : doch een ieder zulks niet in de hand en heeft ; ook ieder mans begrijp niet en is , te verſtaan : zo heb ik tot dienſt voor de eenvoudige kinderen van Chria ſtus , een korte ſomma van de nicuwe Weder -geboorte geſchreven . 2. Maar zoo wie den diepen grond, uit den welken dit alles vioeyd , begeerd te on derzoeken , en de gave tot het verſtaan heeft ; de zelve leze deze Boeken. I. Van de drie Principien van't Goddelike Wezeri. II. Van't Drievoudig leven des menſchen, III. De 40. Vragen van den oorſprong , رهen eygenſchap der Eſſentie, wezen , natuur, zielen .
IV, Van de Menſchwording en Geboorte N
194 van Jeſus Chriſtus de Zoone Gods ; van zijn lijden , ſterven ,en opſtandinge. V. Van de zespuncten : Namentlijk , van de drie Werelden;hoe de zélve in malkanderen ſtaan , gelijk een eenige : maken evenwel drie Principien ;zijnde driegeboorter of beginſelen. . Het Myſterium Magnum over Ge VI
neſis. Aldaar vind hy't waar hy na zoude mo gen vragen ; ja , zoo hoog een gemoed des menſchen hem vermag te verheffen . Dit heb ik voor de ware Iſraëliten 3. ( dat is, voor de hongerige en dorſtige her ten na Chriſtus Fonteyntje) mijne mede leden in den geeſt van Chriſtus, geſchre -ven : maar voor de [Iſmalieten en ] belpor ters , en heb ik niets geſchreven : want zy hebben haar Boek in hen , met't welk zy de kinderen van Chriſtus onder het Kruys drijven : en moeten ( tegens haren wille) dienaren van de kinderen van Chriſtus zijn ; al is 't ſchoon , zy zulks niet en ver ſtaan .
Van
7
2
S .
195
Van de WEDER -GEBOORTE, HET VYF DE
BOEK.
HET I. HOOFD-S T U K. Hoe de Menſch hem moet betrachten ,
I. Hriftus fprak : ' t en zy dan dat gy om keerd , en word gelijk de kinderen ; anders en zult gy hec Rijke Gods nier zien : En we derom zeyd hy , lob . 3. tot Ni codemus : ' ten zy dan dat ye - mand uytwater en geeft nieuw gebooren wor de ; anders en kan hy in ' t Rijke Gods niet ko men : want 't geen van vleeſch gebooren word, 'tzelveis vleefch ; en’t geen van geeſt gebooren word is geeft. De Schrifc betuygd klaar dat de vleeſchelijke natuurlijke menſch niets en begrijpt van den Geeſt Gods : - het is hem een dwaasheyd ; en kan ' t niet ver Itaan . 2. Nademaal wy nu al zamen vleeſch en
bloed hebben , en daar toe ſterffelijk zijn ; ge lijk voor oogen blijkt : en de Schrift evenwel ook zeyd , dat wy tempelen des Heyligen Gee ftes zijn ; die in ons woond : en het Rijke Gods inwendig in ons is : en dat Chriſtus een geſtal te in ons moet gewinnen : en dat hy ons zijn vleeſch tot een ſpijze , en zijn bloed tot eenen drank wil geven ; en zeyd vorder , zoo wie nier NE
198
orte Van de Weder.gebo .
niet en eet het vleeſch van des menſchen Zoon die en heeft geen leven in hem ; zoo moeten wydoch met ernſt betrachten en overwegen , wat voor een menſch in ons is , die de Godheid
gelijk en aannemelijk is. 3. Want van ' t ſterffelijke vleeſch , ' t welk tot aarde word , en in de ydelheid van deze wereld leefd , en gedurig tegens God lufter, en kan niet gezeid worden dat het de Tempel des H. Geefts zy ! veel minder dat de nieuwe We der-geboorte, in dit aardſche vleeſch geſchieds nademaal ' t zelve ſterfc, en vergaat, en een gem duurig huys der zonden is. 4. Alzoo ' t dan evenwel waar blijft, dat een recht Chriſten , uyt Chriſtus word geboo ren , en dat de nieuwe Weder- geboorte cen Tempel des Heyligen Geeſts is , die in ons woond : en dat de nieuwe menſch uyt Chri ſtusgebooren, alleen het vleeſch en bloed van Chriſtus geniet ; zoo en is ' t nier een zoo ſlecht ding een Chriſten te zijn . En het Chriſtendom en ſtaat niet bloot in de Hiſtorie , dat wy ' t al leenlijk weten en ons het weten toe eygenen ; dat wy alleenlijk zeggen : Chriſtus is voor ons geſturven , en heeft den dood in ons verbroo ken ; en tot cen leven gemaakt : hy heeft voor ons de ſchuld betaald : wý en behoeven ons met ' t zelve maar te vertrooſten ; en vaſtelijk gelooven dat het geſchied is . 5. Want wy bevinden in ons dat de zonde ia den vleeſche levendig , begeerig en dadig is ; dat de zelve werkt : over zulksmoot deniqua we Weder -geboorte uyt Chriftus au wat anders zija ,
2 Het Vijfde Bock.
197
hijn ; 't welk niet mede en werkt in ' t yleeſch der zouden ; ' t welk de zonde nier en wil, 6. Wanç de H, Paulus zegt : dat aan die gene dic in Chriſtus zijn , niets verdoemelijks is : en vorder : zouden wy , wy die Chriſtenen zijn , noch zondaars zijn ? dat zy verre ; nade maal wy in Chriftus de zonden zijn af-geſtur ven . Ook is de menſch der zonden geen Tem pel des H. Geeſts : en daar is doch niet een menfch die niet en zondigd ; God heeft het al les onder de zonde belooten ; want de Schrift zeyd : geen levendige en is voor u rechtveer dig ; zoo gy wild zonden tocreckenen : de recheveerdige valt zeven maal des daags : cn daar doch niet mag verſtaan worden , dat de rechțveerdige valt en zondigd ; maar de fterffelijke en zondigende . 7 , Want de gerechtigheyd yan een Chriſten in Chriſtus, en kan niet zondigen : want de H. Paulus zegt : onze wandel is in den Hemel; van daar wy verwachten den Heylant Jeſus Chriſtus : is’r nú dat onze wandel in den He mel is , zoo moet den Hemel in ons zijn : Chri ſtus woond in den Hemel : by aldien wy nu zijnen Tempel zijn , zoo moet het zijn , dat de zelve Hemel in ons is , 8. Nademaal'de zonde dan noch evenwel in ons aan vecht , in de welke de Duyvel cor ons en in ons een toegang heeft , zo moet ook de Hel . le in ons zijn : want de duyvel woond in de Helle : en her zy waar hy doorgaans is , zoo is hy in de Helle ; en vermag daar niec uyt te komen : En al waar • t fchoon dat hy een men ſche N 3
198
Van de WVeder-geboorte.
ſche bezat , evenwel woond hy (in den'menfclig in de Helle ; dat is , den toorn Gods. 9 : Hier is ons nu de menſch recht te be trachten ; wat en hoe hy is : en dat een recht Chriſten niet en is alleen eeu Hiſtoriſch nieuir menfch : dathet daar aan genoeg is , dat wy Chriftus erkennen , en gelooven dat hy Gods Zoon is , en voor ons heeft betaald : Want een van uytwendige toegereekende gerechtigheyd en geld niet , dat wy alleenlijk gelooven dat het alzoo is geſchied ; maar een ingeboorne , een kindſche. Gelijk als het vleeſch moet ſter ven , alzoo moet ook het leven en de wille de zonde af ſterven , en't moet worden gelijk een kind ' t welk niets en wect ; en alleen'na de moeder verlangd die ' t gebooren heeft : al zoo moet de wille van een Chriſten wederom in de moeder ( dat is , in den geeft van Chriftus) ingaan , en in de zelfsheyd , het eygen willen en vermogen een kind worden aldaar de wille en de begeerte allcenlijk in de mocder zy ge richt : en hy moet uyt den geeſt van Chriſtus 3 tot een nieuwe wille en gehoorzaamheyd , in de gerechtigheyd uyt den dood opſtaan , de welke niet meer de zonden en wil . 10. Want de wille die de ydelheyd in haar laat.en de zelve begeerd , en is niet nieuw ge booren : en nademaal doch evenwel in de nieuw geboorne een wille blijft , die hem na de ydelheyd neygd en zondigd : zo is ons het beeld des menfchen te betrachten ,hoe de nieuwe We der -geboorte geſchied; nademaal de zelve niet in ’t ſterffelijke vleeſch en geſchied : en doch ook
be ch PY
Het Vijfde Boek.
199
ook waarachtig in ons, in vleefch en bloed , in water en geeft ; gelijk de Schrift zeyd. 1. Derhalyen moeten wy recht betrachten , watvoor een menſch in ons is , die daar zý Chriſtus lidmaat en een Tempel Gods ; de weke in den Hemel woond : en dan , wat 't zelve voor een menſch is , die alleenlijk in de wytwendige wereld woond :en wat dat voor een mensch is , die de duyyel regeerd en drijft : den Tempel van Chriſtus en kan hy niet : daar toe en is hem aan't fterffelijke vleeſch ook niet veel gelegen : daar en zijn doch geen drie menſchen in malkanderen ,maar allcenlijk een eenige . 12 . By aldien dat wy nu zulks willen be trachten , zoo moeten wy overweegen tijd en czuwigheyd; hoe de zelve in malkanderen zijn : daar toe licht en duyſternis , goed en quaad ; doch voornamentlijk des menſchen oorſprong cn berkomen . Het zelve is nu aldus te betrachten . 13. WY zien de üyewendige Wereld aan ; met Sterren en vierElementen ( in de welke de menfch en alle Creaturen leven ) die en is niet God genaamd : God woond wel in de zelve ; maar ' twezen van de uytwendige Wereld en begrijpt hem niet . Ook zoo zien wy hoe het licht in de duyſternis fchijnd , en de duyſternis en begrijpt het licht niet ; en het eene woond doch in ' t andere : ook zoo heb ben wy een exempel van ' t zelve aan de vier E lementen ,de welken in haren oorſprong maar een Element zijn , en 't zelve noch heer noch koud , N 4
200
Van de Weder -geboorte.
koud , noch droog noch nat en is : en het ceeld hem dan noch met de beweging in vier eygen Schappen , namenulijk , in vuur , lucht , water en aarde
14. Wie zoude willen gelooven , dat het viur een water baard en dar den oorſprong des wanncer vy vuurs in ' t water konde zijn zulks in 't Weerlichten niet met oogen en za gen : en ook in de levendige en bevonden , cat her Eſſencialiſche vuur in de lichamen , inºc bloed woond : en dat het bloed des zelfs moi, der is , en het vuur des bloeds vader ? 15. En gelijk nu God in de wereld wound en alles vervuld ; en doch niers en bezit : en het vuur in ' t water woond ; en bezic's zelve doch niet : en het licht in de duyfternis woond ; en de duyfternis doch nier en bezit : de dag in den nache , en de nacht in den dag : de tijd in de eeuwigheyd , en de eeuwigheyd in de tijd , alzoo is de menſch ook geſchapen : hy is na de uytwendige menſcheyd , de tijd en in de tijd: en de tijd is de uyrwendige Wereld ; 't zelve is ook de uytwendige menſch. En de inwer. dige menſch is de eeuwigheyd en de geeſtelij ke cijd en wereld : de welke ook in licht en duyſternis ftaat : dat is , in Gods liefde , pa ' t eeuwige licht ; en in Godstoorn na de ecu wige duyſternis : ' t geen in hem openbaar is , in ' t zelve woond zijn geeft , het zy in de duyfternis of in ' r licht. Het is beyde in hem , her licht en de duyfternis : elk woond in hem zelfs; bet een en bezit hec ander pier. 16. Maar
201 Het vijfde Boek . 16. Maar wanneer het eene in'r andere in gaat , en het andere wil bezitten , zoo verlieſt het andere zijn recht en geweld . Het lijdende verlieft zijn geweld : want by aldien het licht in de duyſternis openbaar word , zoo verlieſt de duyſternis hare duyſterheyd , en word niet bekend : alzoo ook hier tegens; by aldien de duyſternis in ' t licht opgaat , en het geweld bekomt , zoo bluft het het licht met zijn ge weld uit. 17. Zulks is ons ook in den menſch te be
denken . De eeuwige duyſternis der zielen ,isde Helle ; zijnde een angft quaal , die genaaind is, Gods toorn : en het eeuwige licht in de ziele , is het Hemelrijk ; daar de vuurige duyftere angſt , in een vreugde word veranderd . 18 , Want gelijk als de natuur van de angſt in de duyfternis, een oorzaak van de treurig heyd is , alzoo is de zelve in ' t licht , een oor . zaak vap de uytwendige en de beweegelijke vreugde : want de quaal id ' t licht, en de quaal in de duyfternis , is maar een eenige quaal , maar een natuur : gelijk als hộc vuur en het licht maar een natuur zijn : en geven dan noch een geweldig onderſcheyd in de quaal : hec cene woond in ' t andere , en baard heran dere ; en ' t en is doch het andere nier : hec vuur is pijnelijk en verteerende : en het licht gevende vriendelijk , krachtig en vreug den - rijk ; een lieffelijke vermakelijkheyd. 19. Alzoo is ons de menfch ook te betrach ten : Hy ſtaat en leefd in drie Werelden : de cen is de eeuwige duyftere Wereld : zijnde hec NS Cen
202
Van de Weder -geboorte.
Centrum van de eeuwige natuur dewelke her vuur baard ; namentlijk de angſt quaal . En de tweede isde eeuwige lichre Wereld , die de eeuwige vreugde baard , het welke deGodde lijke wooninge is daar de geeft Gods in woond , daar in de geeft van Chriſtus menſchelijk we žen aanneemt , en de duyſternis verdrijfc ; dar de zelve een oorzaak moet zijn van de vreug de in den geeft van Chriſtus in ' t licht . De der de Wereld is de uytwendige zichtbare in de vier Elementen , en hec zichtbare geſternte : hoewel yeder Element een gefternte na zijnc eygenſchap in hem heeft , daar de begeerlijk heyd en eygenſchap van ontſtaat ; gelijk als een gemoed . 20. Verſtaat alzoo : het vuur in ' t licht is een licye vuur , een begeerte der zachtmoe digheyd en vreugden -rijk : en het vuur in de duyſternis is een angſtig vuur , en ' tis pijn lijk , vyandig , en in de Effentie weder waardig : hec vuur des lichts is een goede finaak : on de ſmaak in de Eſſentie van de duyfternis , is gantſch weder-waardig en vyan diš ; want alde geftalten tot het vuur , ſtaan in groote angſt. HET
11. Hoof D - SI U K.
Hoe de Menſch geſchapen is.
Ihier issonsnú te betrachten , hoe de A menfch is geſchapen. Moyſes zeyd recht - Gód (chiep den menſch : hem ten beel . de 1:
Het Vijfde Boek.
203
al
1
de (ofin zijnên beelde ;; ) ja teni: beelde ' Gods fchiep hy hem . ' t Zelve verſtaan wy uyt de eeu wige en tijdelijke geboorte : uyt de inwendi gegeeſtelijke wereld , die hy hem in ' t geſcha pene uytwendige beeld inblies : en dan uyt het wezen van de inwendige Geeſtelijke wereld ; ' t welk heylig is. 2. Want gelijk als in de uytwendige Wereld cen natuur en wezen is , alzoo is een natuur
en wezen in de inwendige geeſtelijke Wereld , ' t welk geeſtelijk is , uyt 'twelk de uytwendi ge Wereld is uyt- geſprooken , en uye licht en duyſternis gebooren , en in eenen aan yang en tijd geſchapen. En uyr her wezen van de in wendige en uytwendige Wereld , wierd die menſch in een gelijkenis na de geboorte , en uyt.de geboorte van alle wezen geſchapen : bet lichaam is een Limbus der aarden ; en ook een Limabus van ' t Hemelſche wezen : want de aarde is nyr de duyftere en lichte wereld uyc geblazen of geſprooken geworden : uyt de zel ve is de menſch (namentlijk in't verbo fiat: dar is , in de eeuwige begeerte ) in een beeld gevat en gefchapen geworden ; uyt tijd en eeu. wigheyd. 3: Dit zelve beeld was in ' t inwendige het geeſtelijke Element, daar de vier Elementen van uytgaan en gebooren zijn : in'c cenige Element" was het Paradijs : want de eygen ſchappen der natuur , uyt de vuur duyftere en lichte Wereld , waren al t'zamen in een gelijke concordantie , maat en gewichte ; geenig en was voor de andere inzonderheyd openbaar : alzoo
204
Van de Weder -geboorte.
alzoo en was in 't zelve ook geen verbreeker lijkheyd : want d'eene eygenſchap en vermoge over de andere niet ; daar en was geen ſtrijd nochre weder wille tuſſchen de krachten en eygenſchappen . 4. In dit geſchapen beeld , blics God den geeſt en adem des verſtands in , uyt alle de drie Werelden ; zijnde een eenige ziele : dewelke in de inwendige duyftere , en vuur Wereld van de eeuwige geeſtelijke natuur is ; daar na hem God cen ſterke yverige God , en een verteea rend vuur noemd , s . ' t Zelve is nu de ceuwige Crcatuurlijke groote zięle een Magiſche vuur Adem ; in de welke het vuur den oorſprong des levens is , uyt de groote macht der verandering : in deze eygenſchap is Gods toorn , alsmede de ecuwi. ge duyſternis , by aldien het vuur geen licht en geeft. 6. De tweede eygenſchap des Adems Gods, is de quaal - geeft des lichts , uye de grootę vuurige lieve begeerte , uye de groote zacht moedigheyd : na de welke hem God , een lie ve barmhertige God noemd ; in de welke de ware geeft des verſtands en des levens , in de kracht ſtaat.
7. Want gelijk als uyt ieder vuur , een licht ſchijnd , en in ' c lichtde kracht des verſtands bekend word : alzoo is de vuur - adem Gods , des lichts adem aan -gehangen ; en aan het beeld des menſchen ingeblazen geworden . 8. De derde eygenſchap des Adems Gods , was de uytwendige lucht met des lachts ge fterare ,
Het Vijfde Bock.
2015
fernte , in de welke het leven van't aytwen dige wezen en lichaams en ' t gefternte was; den zelven blies, hy hem in zijne neuze : en gelijk als de tijd en de eeuwigheyd aan malkanderen hangt, en de tijd uyt de ceu . wigheyd gebooren is : alzoo hing ook de inwendige Adem Gods aan den uycwendi. gen ; en deze drievoudige ziele wierd aan den menſch op eenmaal te gelijk ingeblazen . Een yeder wezen des lichaamsnam den geeft aan na zijne eygenſchap : namentlijk , her uyt. wendige vleefch nam deuytwendige lucht, mer des zelfs geſternte tot een vernuft en waſſent leven ; tot de openbaring der wonderen Gods : en het lichaam des lichrs , of het Hemelſche wezen , nam den Adem des lichts aan 3 wel . van de groote Goddelijke kracht ke Adem de Heylige Geeſt word ge paamd . 9. Alzoo doordrong het licht de duyſternis (zijnde de duyſtere vuur-adem ) en ook de aytwendige luchr-adem in zijn geſternte : en ontnam alle eygenſchappen het geweld , zoo dat de angſt des vuur -adems in de inwendige eygenſchap der "zielen , als inede de hicce en koude , ook alle andere eygenſchappen van't ayewendige gefternte , niet en konden noch vermogten openbaarte zijn . De eygenſchap pen van alle de drie Werelden in ziel en lichaam , ſtonden in gelijke concordan sie en gewichte : heç inwendige heylige , heerſchende door ' t uytwendige : nament lijk , door de uyrwendige kracht des uyt wendigen
206
Van de Weder -geboorte.
wendigen levens , van cuytwendige geſtern 3 te en van de vier Elementen . 10. En’e zelve was her heylige Paradijs; Al zoo ſtond de Menſch in den Hemel , en ook in de uytwendige Wereld : en was een Heer over alle Creaturen in deze wereld , hem en hadde niets konnen verbreeken . 11. Want de aarde wasook alzoo tot op den vloek Gods : de heylige eygenſchap van de geeſtelijke Wereld, groende ook door de aar de , en droeg heylige Paradijſche vrucht ; de " zelye konde den menſch eren op zoodanige Magiſche Paradijſche aard . En hy en behoefde
geen tanden noch dermen in ' t lichaam : want gelijk als het licht de duyſternis , en het vuur het water verſlind , en daar niet vol van word , cen zoodanig Centrum hadde de menſch in zijnen mond; op aard der eeuwigheyd . En op een zoodanige Magiſche wijze konde hy ook zijnsgelijken uythem baren ,zonder verſcheu ring of opening zijn lichaams en geefts : ge lijk als God de uytwendige Wereld baarde , en hem doch niet en verſcheurde, maar in zijne begeerte (dat is ,in ' t verbo fiat) de eygenſchap Vattede en qualithetiſch maakte , en uyt hec verbo fi at openbaarde , en in een figuur, nade eeuwige geeſtelijke geboorte invoerde : alzoo was ook de menſch een zoodanig beeld en gea lijkenis na tijd en eeuwigheyd , uye tijd en eeu wigheyd geſchapen : doch in een eeuwig on fterffelijk leven ; ' t welk zonder vyandſchap en weder -waardigheyd was. 12. Maar nademaal de duyvel een Vorft en Hica
Het vijfde Boek. 3
107
Hierarcba in de plaats van dezeWereld was ge weeſt , en om zijne hooveerdigheyds wille in de duyftere , angſtelijke , pijnelijke , vyandige eygenſchap en quaal in den toorn Godswas ge Itooten geworden , zoo en gunde hy den menſch de eere niet , dat de zelve aan zijne , plaats die by gehad heeft inde geeſtelijkeWereld geſchapen wierd : en voerde zijne imaginatiein 'cgeſchapen beeld des menſchen , en maakte ot zelve luftende', dat de eygenſchappen van de duyftere , als mede van de uytwendige We reld haar verhieven in den menfch , en uytde gelijke concordantie , aye de gelijkheyd uyt gingen ; en d'een d'ander overwoog ; aldaar wierden de eygenſchappen een yeder in hein zelfs openbaar , en een yeder lufte na hare gelijkheyd : namentlijk , die ayt de geboorte van de duyftere Wereld , als mede die uyt de geboorte van de lichte Wereld , een yeder wilde uyt den -Limbo der aarden eten , na ha ren honger. 13. Alzoo wierd in Adam quaad en goed openbaar. En toen de honger van de eygen ſchappen in der aarden ingang uit de welke de eygenſchappen des lichaams waren getoogen geworden ,zo toog het fiat ook een zodanig ge was uyt der aarden , daar de eygenſchappen in hare opgewaakte ydelheyd , van ecen konden .
14. Want zulks was mogelijk ; nademaal in Adam de geeſt van de ſterke en groote Magi ſche macht , pan tijd en eeuwigheyd was ( uyt de welke de aarde , met hare eygenſchap pen was uytgeſprookon geworden ) zoo toog
208
Van de Weder -geboorte.
toog het fiat ( zijn de de ſterke begeerte van de eeuwige natuur ) de 'Efentie der aarden : 15. Alzoo liet hem God den boom der ken niffé van goed en quaad , na de opgewaakte cygenſchappen Adams waffchen ; want de groote macht der zielen en des lichaams had 't zelve veroorzaakt. Over zulks moeſt de menſch beproefd worden , of hy in eygen krachten voor den verzoeker (den duyvel) en voor den grim van de eeuwige natuur wilde beſtaan , of de ziele wilde blijven ſtaan , jo de gelijke concordantie van de eygenſchappen in ware gelatenbeyd onder Gods Geeft; gelijk een toegericht werk- inſtrument van de Har monie Gods : een ſpel van ' t Goddelijke yreug den -rijk , daar op en in ' t welke Gods Geeſt wilde ſpeelen ; ' czelve wierd met dezen boom alhier verzocht : en daar by quam het geſtren ge Gebod Godsen fpraken cet daar niet van; in welken dag gy van de zelve zult eten, zult gy den dood ſterven . 16. Maar doen God bekende dat de menfch niet en zoude beſtaan , dat hy geduurig na quaad en goed imagineerde en lufte, ſprak God : een is niet goed , dat de menfch alleen zy : wy willen hem eenen hulpe maken , dic by hem zy . Want hy zag wel dat Adam niet magiſch en konde baren, door dien zijne luft in de ydelheyd in -ging. 17. Zoo zeyd Moyſes nu : En hy liet een diepen ſlaap op hem vallen ; en hy ontſliep : dat is , nademaal by nier en wilde blijven in de gehoorzaamheyd van de Goddelijke Harmonie,
Het Vijfde Boek.
209
in de eygenſchappen , dat hy de geeſt Gods , ge lijk een werk -initrument, hadde ſtil doen ſtaan , zoo liet hy hem vallen van de Goddelij ke Harmonie , tot in een eygen Harmo nie ; namentlijk ; in de opgewaakte eigen ſchappen , in quaad en goed ; in de zelve ging de geeft der zielen. 18. Aldaar ſturf hy in dez en flaap de En gelſche wereld af , en viel aan ' t uytwendige fiat te huis; en ' r was nu gedaan methet eeu wige beeld na de baring Gods: alhier lag zij ne Engelfche geſtalte en macht te gronde , en viel in onmacht . Over zulks maakte God , door't fiat,her Wijf uyt de matrix van Venus ( dat is , uit de eigenſchap , in de welke Adam de gebarerinne in bem hadde) uyt hem ; uit een eenig lichaam , twee : en deelde des cinctuurs cigenſchappen ; namentlijk , in ' t Elemenc van ' t waterige en vuurige geſternte : niec gantſch in't wezen : maar in den geeft ; dac in de eigenſchappen van de waterige en vuurige ziele . En daar 'cdoch maar een eeni ge en is ; doch de eygenſchap van de tinctuur wierd verdeeld : de begeerte van de eygen liefde wierd Adam ontnomen , en in een
Wijfgeformeerd , na zijns gelijken : en daar om begeerd nu de Man zoo hefrig des Wijfs Matrix : en het Wijf begeerd des Mans Limbus ; zijnde het vuur- Element , de oor ſprong van de ware ziele , in ' t welk de tin ctuur des vuurs word verſtaan : want de zelve twee waren in Adam een eenig ; en daar in ſtond de magiſche geboorte . 19. En
210
Van de Weder -geboorte.
19. En toen Eva uyt Adam in zijnen ſlaap wierd gemaakt , zoo wierd Adam en Eva nu tot het uytwendige leven verordineerd : want aldaar, zijn hen leden tot de dierſche voort planting gegeven geworden , als mede , den aardſchen maden - zak ; in de welke zy de ydel heyd doch konden inzakken , en de dieren ge . lijk leven . Zulks de arme , in de ydelheyd ge vangene ziele, haar noch heeden ſchaamd , dat zy een dierfche monitreuze geftalte heeft in haar lichaam bekomen : daar de menſchelijke ſchaamte van is ontſtaan , dat de menſch hem zijne leden ſchaamd ; en ook de naakte geftal te : en dathy de aardſche Creaturen hen kleed ' moet afborgen ; door dien hy zijn Engelfch heeft verlooren , en in een dier is veranderd . En dit kleed toond hem genoegzaam , dat hy met deze opgewaakte ydelheyd (in ' t welke hic te en koude op hem valt) daar in met de ziele niet te huys en is : want de ydelheyd , rºzamen met her valſche kleed , moet wederom van de ziele weg en vergaan . 20. En toen Adam nu van den ſlaap op waakte , zag hy zijn Wijf, en kende de zelve dat zy uythem was : want hy en hadde inet den mond noch van de ydelheyd niet gegeten ; al leen met de imaginatie van de begeerte en luft . En dat was Evaas eerſte begeerte , dat zy van den boom der ydelheyd , van quaad en goed wilde eten : zulks de duyvel in de geſtalte der flange haar eyndelijk over-rede : hare oogen zouden haar opgedaan worden , en zijn als God zelfs. 21. ' t Welk
+
Het Vijfde Boek.
LIT
21. ' Welk loogen en waarheyd was ; Maar hy en zeyde haar niet , dat zy Gods licht en kracht daar door zoude verliezen ! Hy zeyde alleenlijk , de oogen zouden haar opgedaan worden , dat zy quaad en goed zoude kon nen (maaken , proberen en weten ; gelijk hy had gedaan : hy zeyde haar ook niet dat hicre en koude in haar zoude opwaaken , en de ey genſchap van ' t uytwendige geſternte , mach tig in ' t vleeſch en gemoed heerſchen . 22. ' t En was hem omn niets anders ce doen , dan dat het Engelſche beeld ( zijnde het wezen van de inwendige geeſtelijke wereld ) in hen inoche verblikken of verduyfteren ; zoomoe ften zy de grove aardsheyd en het gefterntele ven : ook wiſt hy wel , wanneer de uy twendi. ge wereld zoude vergaan , dat de ziele als dan by hem in de duyſternis zoude zijn : want hy zag dat het lichaam zoude ſterven ; '' t welk hy ook uyt Gods waarſchouwing had : over zulks meenden hy in eeuwigheid noch een Heer in de plaats van deze wereld te zijn , in zijne val ſche aangenomene geftalte ; daarom bedroog hy den menfch . 23. Want toen Adam en Eva nu van de vrucht quaad en goed in ' t lichaam acen , zoo ontfing de imaginatie des lichaams de ydel heyd in de vrucht : cer zelyer tijd waakre de ydelheyd in ' t vleeſch op , en de duyftere we reld bequam , in de ydelheyd van de aardsheid , het geweld en regiment ; van ſtonden aan ver duyſterde hec ſchoone Hemelſche beeld uit het wezen van de Hemelſche Goddelijke wereld . 02 Albics
Van de Weder -geboorte. 'Allier Iturf Adam en Eva aan 't Hemelrijk , eri waakten op aan de uyrwendige wereld : al daar was de ſchoone ziele in de liefde Gods 212
verduiſterd ; namentlijk , in de heylige kracht en eigenſchap : en aan des zelfs plaats waak ten in haar op de grimmige toorn ; zijnde de duyftere vuur Wereld : en aan een dee ( dat is , in de inwendige natuur ) wierd uyt de ziele een halve duyvel ; en aan ' t uytwendige deel van de uytwendige wereld , cen dier. Al hier is het perk des doods , en de poorte der Helle : om welks wille God menſch wierd ; dat hy den dood mocht verbreeken , en de Helle wederom in de groote liefde veranderen , en de ydelheyd des duyvels ver ftooren . 24. Gy menſchen kinderen , laat het u ge zeyd zijn : ' t zelve is u in de ſtemme der bazuya nen gezeyd geworden , dat gy als nu van de ſchan delijke ydelheyd moet uytgaan ; want 't zelve vuur brand.
HET III. HOOFD - STUK,
Van de elendige val en hulp des Menſchen . Oen Adam en Eva nu in deze elende Doen vielen , zoo waakte de grim der na tuur in yeder eigenſchap op , en drukte zijne begeerte , de ydelheid van de aardsheyd en van de grim Gods in haar. Als doen wierd I.
het
vleeſch grof en wreed , gelijk als van een
3 .
1
Het Vijfde Boek .
213
een ander dier , en de edele ziele wierd daar mede , in de Effentie gevangen : en zag haak zelven aan , dat zy aan haar lichaam een dier was geworden ; en zag de dierfche leden tot de voort-planting , en den duyſteren maden zak , daar de begeerte des vleeſches , de wal ging in zakte ; zulks ſchaamde zy hen voor God : en verſchulden hen onder de boomen in den Hof Eden , ook viel hitte en koude op hen . 2. Alhier ſidderde , van wegen de gruwe lijkheid , de Hemel in de menſch : gelijk als de aarde in de grim fidderde , doen deze toorn aan ' t Kruys , door de zoete liefde Gods , wierd verbrooken ; aldaar ſidderde de toorn voor de zoete liefde Gods. 3. En om deze opgewaakte ydelheyds wille in den menſch vervloekte God de aarde , .op dat het heylige Element niet meer uyt en drina ge door de vrucht, en Paradijſche vruchten bare : want daar en was geen Creatuur , die de zelye hadde konnen genieten ; ook en was de aardſche menſch zulks niet meer waardig . God en wilde de edele Peerle niet voor de dieren werpen ; gelijk dan een ongoddelijk inenſch niets anders in zijn lichaam en is , dan een grof vleeſchelijk dier : al is ' t ſchoon dat hy van een edele Eſſentie is , evenwel is hy doch gantſch vergiftigd ; en een walging voor God . 4. Toen God nu zag ,dat zijn ſchoon beeld ver durven was, opende hy zich voor hen , en ont fermde hem over haar ,en beloofde hem zelyen ' aan O 3
214
Van de Weder -geboorte.
aan haar tot een ecdwig eigendom , dat hy met zijne groote liefde , in de aangenomene menſcheid , de eigenſchap van de flange ( zijn de de ydelheid in den grim Gods) de macht door de liefde wilde verbreeken : ' t zelve was het hoofd vortreden , dat hy de duyftere dood wilde verbreeken , en den toorn door de groo te liefde overweldigen . En ſtelde dit Verbond , van zijne toekomende menſchwording , in ' t licht des levensin : op welk Verbond de Jood ſche Offerhanden waren gericht ; namentlijk op een reeken daar God hem met zijne liefde haarhadde beloofd : want het geloof der Jo den ging in ' t offer ; en Gods imaginatie ging in ' t Verbond . En het Offer was een figuur der weder- brenging van ' t gene zoo wat A dam yerlooren hadde. s . Alzoo verzoende God zijnen toorn , in de menſchelijke eygenſchap , door 't Offer in * creeken des Verbonds. In welk Verbond de aller - heyligfte zoete Name Iefus , uyt de heilige name en groote kracht lehovah , bem hadde ingelijfd , dat hy hem in 't wezen van de Hemelfche wereld ( 't welk in Adam ver duiſterde) wederom wilde bewegen en open baren ; en in ' t zelve her heylige Goddelijke leven wederom aanſteeken . 6. Dit teeken des Verbonds wierd van Adam en zijnekinderen , van menſch tot menfch , voort-geplant, en drong van een op allen ; gelijk als ook de zonde en opgewaakte ydel heid van een op allen drong . En her ſtond in de belofte des Verbonds , aan ' t einde in de wortel
Het vijfde Boek.
215
wortel Davids in de Jongvrouw Maria : dewel ke was , in'c inwendige rijk van de verborgen menſcheid , ( zijnde de verduiſterde wezen heid aan ' t rijke Gods ) des Verbonds Gods Dochter : en aan ' t uitwendige , na de natuur lijke menſcheyd , van haren rechten lichamelij ken Vader Ioachim , en van hare rechte Moe der Anna geceeld , uyt de Eſſentie en uyt het wezen van haar lichaam en ziele , alle andere kinderen Adams gelijk ; een waarachtige Doch ter van Eva . 7. In deze Maria van de Jong -vrouwe, in ' t beloofdc ceeken des Verbonds , daar alle Pro pheten van gepropheteerd hebben , heeft hem ( in de vervulling des tijds) het eeuwig Spree kende woord , ' t welk alle dingen heeft ge ſchapen) na zijne hoogſte en diepſte liefdeen ootmoedigheid , in de Name Jefus beweegd: en ' é heeft levendige Goddelijke Hemelſche wezenheid , in die , in Adam verduyſterde, menfcheyd van ' t Hemelſche deel ( ' t welk hy in ' t Paradijs af-ſturf) ingevoerd,in 't zaad van Maria : verſtaat, in de lieve tinctuur , als in de eygenſchap , in de welke Adam hem zoude op magiſche Hemelſche wijze, voort- planten ; namentlijk in ' t ware zaac des wijfs van de Hemelſche wezentheid , die in 't Paradijs ver duyfterde. Toen ' t zelve Goddelijke licht in de zelve Hemelſche Eſſentie uytbluſte , zoo heeft Gods woord ( zijnde de Goddelijke kracht van ' c Goddelijke verſtand) Hemel ſche levendige wezenheyd ingevoerd , en
de verduyſterde wezenheyd 0
in ' t zaad van Maria 4
216
Van de Weder - geboorte.
Maria opgeweke , booren .
en
tot
het
leven
ge
8. En GodsWezen , daar God in woond en werkt,en het verduiſterde wezen des menſchen , is nu een eenig Perſoon geworden : want de heylige Goddelijke wezen theyd zalfde de ver duyfterde; daarom is de zelve Perſoon ; Chri. ftus , een gezalfde Gods genaamd . 9. En ' t zelve is de verdorde roede Aarons , die daar groende en Amandelen droeg , en den rechten hooge Priefter : en het is even die menſcheyd , daar Chriſtus van zeyd : Ioh . 3 . Hy was van den Hemel gekomen , en was in den Hemel : en geen menſch konde alzoo in den Hemelkomen , gelijk des menſchen Zoon , die van den Hemel is gekomen , en in den He mel is . In ' t geen hy ſpreekt : hy is van den Hemel gekomen ; daar verſtaar hy Hemelſch wezen , Hemelſche lichamelijkheyd : want de kracht Gods en behoefd geen komen , de zelve is over al geheel , ongemeten , en on verdeeld i; maar het wezen , behoefd het ko men ; de kracht behoefd haar alleen te be wegen en in ' t wezen te openbaren . io . ' t Zelve wezen evenwel is in ' t men Schelijke wezen ingegaan , en heeft het men ſchelijke aangenomen : en niet alleen het
deel van de Hemelſche wezentheyd , 't welk in Adam verduyfterde : maar de gantſche menſchelijke Effentie in ziel en vleeſch , na alle de drie werelden , 11. Maar de opgewaakte en ingedrukte ydelheid , de welke de duyvel door zijne ima ginatie
-
Het Vijfde Boek.
217
ginatie in ' t vleeſch invoerde ( daar van het vleeſch zonden werkt) heeft hy nieţ aange nomen : hy heeft wel aangenomen de op gewaakte geſtalte des levens , in ' t geen zy uyt de gelijke concordantie waren uyt gegaan ; een yeder ' in hare eygen be geerte . 12. Want alhier lag onze krankheyd en de dood , die hy door ' t Hemelſche heylige bloed zoude verdrenken : alhier nam hy alle onze zonden en krankheden , ook de dood en de helle in de toorn Gods , op hem ; en yer brak den duyvel zijn rijk , in de menſchelijke eygenſchap. De toorn Gods was de Helle , in de welke de geeſt van Chriſtus (doen hy nu het Hemelſche bloed , in ons uytwendig men ſchelijke hadde vergooten , en met de lief de geringeerd ) invoer , en de zelve Helle van de menſchelijke eygeoſchap in Hemel veranderde ; en de menſchelijke eygenſchap pen wederom , in gelijke concordantie , in de Goddelijke Harmonie inyoerde en verordi neerde ,
HET I V , HOOFD - STUY .
Hoewy weder nieuw gebooren worden ; en ook weder in Gods toorn vallen . I. Alhier nu te Wederwy nieuweverſtaan wy te recht , hoe onze - geboor Tempelen Gods konnen zijn en blijven ; Os doch
218
Van de Weder -geboorte.
doch in dezen tijd , na den uytwendigen menſch , ook zondelijke ſterffelijke menſchen . Chriſtus heeft de deure van onze innerlijke He melſche menſchey !, die in Adam wierd geſloo ten , in de menſchelijke Efentie verbrooken en opgemaakt : en het legd als nu bloot hier aan , dar de ziele haren wille uyt de ydelheid van ' t durven vleeſch uytvoere ; en in de ze open deure , in den geeſt van Chriſtus , in voere . 2. Het moet een groote machtige ernſt zijn : niet alleen een leeren en weten ; maar een honger en groote dorſt na Chriſtus geeft : want het weten alleen en is geen geloof : maar de honger en dorſt na'tgene ik begeere , dat ik ' t zelve my in beelde , en met de inbeelding eygenelijk vatre en neme , dat is gelooven . 3. De wille moet uyt de ydelheid des vleeſches uytgaan , en hem in ' t lijden , en in de dood van Chriſtus , en in alle beſpotting der ydelheid ( die hem daarom beſpor , dat hy uyt zijn eygen huys , in ' t welk hy gebooren is, uir gaat) vrywillig overgeven : en de ydelheyd nietmeer willen ; maar alleen de liefde Gods in Chriſtus Jeſus begeeren . 4. En in zoodanigen honger en begeeren geeft hy hem den geeft van Chriſtus, met zijne Hemelſche lichamelijkheid : dat is , zijn groote honger en begeerte vat het lichaam van Chriſtus (zijnde de Hemelſche Wezen heyd ) totin zijn verduiſterd beeld , daar het woord van de kracht Gods het werkende leven in is.
si De
F1
Het Vijfde Boek.
219
5. De honger der zielen voerd zijne be geerce door de opgewekte eigenſchap van hare in Adam verduiſterde menſcheid van ' r Hemelſche deel ; ' t welk het zoete licye yuur , in den dood van Chriftus, opende ; toen de dood van de zelve rechte Hemelſcheinen ſcheid verbroken wierd . Den honger der zielen varte door de begeerte her heylige Hemelſche Wezen , zijnde de Hemelſche lichamelijkheyd van Chriftus , de welke de Vader aan alle ein de vervuld , en alles na by , en door alles is , tor in haar verduiſterde lichamelijkheid ; en daar door ſtaat het verduyfterde Hemelſche lichaam in de kracht Gods , in de zoete Name Jeſusop , . 6. En ' t zelve opgewaakte Hemelſche gec Itelijk lichaam ,is Chriſtus lidmaat , en de Tem pel des Heyligen Geefts; een ware wooning van de Heylige Drievuldigheid : gelijk Chriſtus beloofde , daar hy zeide : Wy willen tot u komen , en wooning in u maken . De zelve Ef fentie van ' t zelve leven eet van Chriſtus vleeſch , en drinkt zijn bloed : want Chriftus geeft (zijnde het woord , ' t geen hem met de menſcheyd van Chriſtus , uit en in onze ver duyfterde menſcheyd , door den uytwendigen menſch , van ' t wezen van deze wereld , zicht baar maakre ) eet zijn heylig wezen , en zijn vuurig wezen ; een yeder geeft eec yan zijn ei gen lichaam . 7. En wanneer nu de ziele van deze zoete heylige Hemelſche ſpijze eet , zoo ontſteekt zy haar in de groote liefde , in de Name Jefus :
20
Van de Weder -geboorte.
Jeſus: daar van word haar angſt -vuur , een groote triumph , en de ware Zonne gaat haar op ; in de welke zy tot een andere wille ge booren word . En alhier is de Bruyloft des Lams : de welke wy van herten wenſchen , dat doch de titul , en de mond - Chriſtenheyd een maalmocht ondervinden , en van de Hiſtorie, in ' t wezen ingaan . 8. Maar de ziele en bekomt de Peerle van de heylige kracht den tijd dezes lichaams, terwijl zy de eygenſchap van ' t uytwendige dierſche vleeſch noch aan de uytwendige menſch heeft , niet ten eygendom . De kracht van Chriſtus , de welke in de Bruyloft des Lams haar verhouwelijke , zinkt haar zel ven tot in ' t Hemelſche beeld ; ' namentlijk , in ' t wezen van de Hemelſche menſch , die Chri ftus Tempel is : maar niet in den vuur Adem der zielen , dewelke deze gantſche tijd noch aan ' t uytwendige rijk , aan den band der ydel heyd , met den lucht-Adem , vaft aangebon den ſtaat ; en in groot gevaar is. 9. Zy geeft wel zeer menigmaal hare ſtralen der liefde , tot in de ziele , daar de ziele haar licht van ontfangd : doch aan den vuur- Adem en geeft de geeſt van Chriſtus, in deze tijd , haar zelven niet , maar alleen aan den Adem des liches , die in Adam uytbluſte : in de zel ve is de Tempel van Chriſtus; want het is de ware heylige Hernel. 10. Alzoo verſtaat ons recht , war , en hoe de nieuwe Weder- geboorte geſchieden is :
de uytwendige aardſche ſterffelijke menſch en
1
Het Vijfde Boek.
221
en word in deze tijd niet nieuw gebooren ;noch het uytwendige vleeſch , noch bet uytwendi ge deel der zielen : zy blijven beyde in de ydelheyd van haren , in Adam opgewaakten , wille : zy beminnen hare moeder , in wiens lichaam zy- leyen , zijnde het regiment van de ze uytwendige wereld ; en daar in is de geboor te der zonden openbaar . 11. De uytwendige menſch in ziel en vleeſch (verſtaat het uytwendige deel der zielen ) en heefc geen Goddelijke wille : verſtaat ook niets van God ; gelijk de Schrift zeyd : de natuurlijke menſch en begrijpe niets van den geeft Gods , & c . 12. Maar de vuur-Adem van de inwendige wereld (by aldien de zelve eenmaal verlicht word ) verſtaat zulks ; de zelye heeft zijn groot verlangen , zuchten , hongeren en dorſten na het zoete fonteyatje van Chriftus : die laafd hem , door hongeren en begeeren ( ' t welk het ware geloof is ) in ' t zoete Fonteyntje van Chriftus, van zijn nieuw lichaam van de He melſche Wezentheid ; gelijk een hongerige ranke aan de Wijnſtok yan Chriſtus. 13. En dit is de oorzaak , dat de vuurige ziele in deze tijd tot de volkomentheyd niet vermag te komen ; om dat zy aan de uyt wendige band van de ydelheyd ſtaat aangebon den : door de welke de duyvel zijne vergif-ſtra len , geduurig op haar ſchier , en haar zifrer, dat zy hem menigmaal aanbijt , en haar ver giftigd , daar van klagen en angſt ontſtaat , dat de edele Sophia , in ' c Fonteyntje van Chriftus
222
Van de Weder- geboorte.
Chriſtus in de Hemelſche menſcheyd haar ver bergd ; en de ydelheid nieten mag naderen . 14. Want zy weet hoe ' t haar in Adam ging, daar zy hare Peerle verloor ; dewelke aan de inwendige menſcheid uit genade weder wierd geſchonken : daarom is zy Sophia genaamd , zijnde de Bruyd van Chriſtus. 15. Alhier roept zy de vuurige ziele (zijnde haar Bruydegom ) getrouwelijk , en vermaand hem toc de bekering en aflaring , of uitgaan van den grouwel der ydelheid . Daar gaat dan de ſtrijd aan van de gantſche menſch : aldaar luft de uitwendige vleeſchelijke menfch tegens de inwendige geeſtelijke : en de geeſtelijke tegens de vleeſchelijke en de menſch ſtaat in den ſtrijd vol van droefheid , kommer ,, angſt en nood . 16. De inwendige ſpreekt tot de vuur ziele : Ô mijn vriend ! keerd doch om , en gaat van de ydelheid uit ; of gy verlieft mijne liefde , en de edele Peerle. Daar tegen ſpreekt het uit wendige vernuft ( zijnde de dierſche zicle ) gy zijt dwaasachtig , dat gydes werelds ſpot en gek wilt zijn : gy hebt de uitwendige Wereld tot uw leven van nooden : ſchoonheid , macht en heerlijkheid is u het beſte , daar in kond gy vreugde hebben : wat wild gy u in angſt, nood en beſpotting , invoeren ? trache na welluft; zulks aan ' t pleefch en 'gemoed wel doet. 17. Mer zoodanige drek word een recht menſch dan menigmaal bezoereld : te weten , de uitwendige menfch bezoeteld hem zelfs , gelijk
E
29 21
ei
l
Het Vijfde Boek.
223
gelijk als een ſwijn in den drek , en verduyſterd zijn edel beeld : wanthoe ydelderde uytwendi ge menſch word , hoe duiſterder de inwendi gemenſch , zoo lang tot dat hy geheel uy gaat. Als dan zoo is 't gedaan met het ſchoo ne Paradijſche boompje , en ' t zal zwaarlijk toegaan ' t zelve weder te bekomen . 18. Want wanneer het uytwendige licht (zijnde de uytwendige ziele ) eenmaal word verlicht, dat haar het uytwendigelicht des ver nufts ,door ' t inwendige licht , word aangeſtee ken , zoo geeft de uytwendige ziele gaarn een ſchijn -heylig wezen uyt hem , en acht hem voor Goddelijk : al is ' t ſchoon dat de Peerle weg is. 19. Daar by blijft het by veele ; en verderft menigmaal den Peerel-boom in 't Hofje van Chriſtus : Daar de Schrift een harden knoop van maakt : dat die gene , de welke eenmaal de zoetigheid van de toekomende wereld heb ben geſmaakt ( zoo zy daar wederom van af. vallen ) het rijke Gods zwaarlijk zullen aan Ichouwen , 20. En hoewelhet doch is , dat de poorten der genade noch open ſtaan : evenwel houd hen het ſchijn - licht van her uytwendige ver nuft , de ziele daar van af , dat zy meenen zy hebben de Peerle : en leven doch niets anders
dan de ydelheid van deze wereld : en gaan den duyvel na gelijk by haar voor gaar.
1
HET
224
Van de Weder-geboorte.
HET V. HOOFD -STux .
Hoe de Menſch hem een Chriſten, mag noemen ; en ook niet.
Lhier zalnu een Chriſten bedenken , Alhi waarom hy hem een Chriſten noemd ; en wel betrachten of lay'er ook een is : want dat ik leer , weer en verſtaa dat ik een zondaar ben , en dat Chriſtus mijne zonden aan hec krays heeft gedood , en zijn bloed voor my vergoten ; ' t zelve maakt uyt any , in lang noch geen Chriſten . De erffenis behoord al leen maar de kinderen : een maagd in den hui ze , weet wel wat de vrouw gaarn heeft ; ' t zel ve en maakt haar daarom geeni erfgenaam in de goederen van de vrouw. De duyvel weet, ook dat daar een God is ; ' t zelve maakt hem daarom niet weder tot een Engel . Maar by aldien de maagd in den huyze haar met den Zoon van de vrouw verhouwelijke , zoo mag zy wel tot de erffenis van des vrouws goede ren komen . 2. Alzoo is ' t ook in ons Chriſtendom te ver ſtaan . De Hiſtory-kinderen zijn geen erfgena men van de goederen van Chriſtus ; maar de echte kinderen , die uyt Chriſtus geeft nieuw gebooren worden : want God zeyde tot Abra. ham : werpt uyt de Zone van de Dienft -maagd ; hy en zal niet erven met de vrye : want hy was een ſpotter , en alleen een Hiſtoriſche Zoon
Het Vijfde Bork.
225
zoon van ’rgeloofen van de geeſt Abrahams en zoo lang hy een zoodanige was , zoo en wat hy niet in de rechte erffenis van ' t geloofAbra hams : over zulks gebood God hem uyc te ſtooten . 3. ' Welk een voorbeeld was van de coe komende Chriſtenheid ; Want aan Abraham geſchiede de belofte van de Chriſtenheid : over zulks wierd ook alzoo yan ſtonden aan hec voorbeeld voorgeſteld in de twee Broederen ; namentlijk , in Iſaak en Iſmael , hoe de Chri ſtenheyd haar zoude houden , hoe daar twee derley menſchen in zouden zijn : namentlijk ware Chriſtenen , en mond - Chriſtenen , die al leen onder den cirul van Chriſtenen , fpotters zouden zijn ; gelijk Ilinael en Eſau : die ook het beeld van de uytwendige Adam was ; en Jacob , het beeld van Chriſtus , en van zijne ware Christenen . 4. Alzoo moet een yeder, die haar een waar Chriſten noemen , de Zoone van de Dienſt maagd ( dat is , de aardſche booze wille ) van hem uyc tooten , doorgaans dooden en ver breeken ; en niet in de erffenis in zecten . Niec aan de dier-menſche de Peerle om te ſpeelen geven , dat hy hem in ' t uyewendige licht, in de luft des vleeſches ' ſteeds verluſtige : maar met onzen Vader Abraham , de Zoo ne van onze rechte, wille , aan den Berg Moria voeren , en in de gehoorzaamheyd , aan God willen op.offeren , geduurig in Chriſtus dood j de zonden garen af- fter
pen , het dier der
ydelheyd geene rufte in ' ber P
226
Van de Weder -geboorte.
in ' t rijke van Chriſtus inruymen , niet geyi , hooveerdig , gierig, nijdig noch boosachtig la ten worden : deze eigenſchappen zijn al cʻzao men des Iſmaels , de Zone van de Maagd : de welke Adam in zijne ydelheid , van de boele rige hoere , de valſche maagd , van des duy vels imaginarie , uyt de aardſche eigenſchap in vlcefch en bloed voort bracht . $ . Deze ſpotter en titul-Chriſten , is een on echte zoon , de zelve moet uytgeſtooten wor den : want hy en zal de erffenis van Chriſtus in ' e șijke Gods niet deelachtig zijn ; Ioh . 6. Hy en is niet nut , en is maar Babel ; een verwer ring van de eenige ſpraak , in veel ſpraaken : hy is maar een klapper en twiſter om de erffe nis ; en wil de zelve bekomen met klappen en twiſten , mer huychelery zijns monds en Schijn -heiligheid : en is doch niet anders dan een bloed -dorſtig moordenaar Abels , zijns Broeders , die een ware erfgenaam is. 6. Daarom zeggen wy , gelijk wy'r erkend hebben , dat hem een menſch , die hem een Chriften wil noemen , moet beprocven , wat voor eygenſchappen hem drijven en regeeren : of hem de geeft van Chriſtus tot waarheyd en gerechtigheid , en coć liefde des naaſten drijft ; dat hy gaarn wilde goed doen , wiſt hy maar hoe hy konde. En by aldien hy beyind , dat hy een honger heeft , na zoodanige deugd , zoo mag hy gewis denken , dat hy getoo gen word ; dan moet hy ' c in 't werk ftel len : niec alleenlijk willen ; en nier doen : in ' t willen , Ataat de trekking des Vaders ; tot
Het Vijfde Boek.
2257
tor Chriſtus : maar in ' c doen , ftaar het rechte leyen .
>
9 : Wantde rechte geeft doet recht : maar zoo de wille tot het doen is , en het doen doch niet en volgd , zoo is de rechte menſch , in de ydele luſt gevangen , die her doen ophoud : en is niet anders dan een huychelaar , een Iſmaeliter : anders ſpreekt hy , anders doet hy; en betuygd dat zijn mond een leugenaar is : want’t geen hy leerd , dat doet hy zelfs niet ; en diend alleen den dierſchen menſch in de ydelheid . 8.'Want dat yemand zeid ik hele den wille, en wilde gaarn goed doen : maar ik hebbe aardſch vleeſch ; "ezelve houd my dat ik niet en kan : ik zal dan noch uyt genade, om de ver dienſte van Chriſtus wille zalig worden : wanc ik trooft my doch zijns lijdens en verdienſtes, hy zal my uit genade ,zonder alle mijne verdien ften ,aannemen ; en my de zonde vergeven : de de zelve doet , gelijk een , die een goede ſpij ze tot zijne gezondheid weer , en eer de zel ve nièr :maar in plaats van dien , een vergifrige eet ; van de welke hy krank word en ſterfc. ga Wat helpt het de ziele , dat zy den weg tot het goede weet , en de zelve niet en wil gaan maar gaat den dwaal-weg ; en bereyke God niet: wathelpt her de ziele,dat zy haarmet de kindſchap van Chriſtus , zijn lijden en dood verrrooft , en haar zelfs veynſt ? vermag dan noch in de kindſche geboorte nier in te gaan , dat zy een recht kind uit Chriſtus geeft; nič zijn lijden ; dood , en opſtanding gebooren P 22 worde :
r orte. Van de Wede -gebo 228 worde : gewis en waarachtig , her kirtelen en huychelen van Chriſtus verdienſte , buyten de ware ingeboorne kindſchap , is valſch en gelo gen ; ymand leere zulks wie daar wil . 10. Dit vertrooſten behoord aan den boet veerdigen Zondaar , die in den ſtrijd tegens de zonden en Gods toorn is : wanneer de aan vechtingen komen , dat de duyvel op de ziele aanvalt , daar de ziele haar in ' t lijden en in de dood van Chriſtus, in zijn verdienſte gantſch
moet inwikkelen . II . Chriftus heeft het wel alleen verdiend : maar hy en heeft het nier , gelijk een verdien fte verdiend de welke een loon uyt verdienſte word gegeven , dat hy ons de kindſchap , uye zijne verdienſte , van uytwendig ſchenkt , en ons alzoo in de kindſchap inneme ; neen : hy is zelfs de verdienſte : hy is de open deure door den dood ; door hem moeten wy ingaan : doch hy en neemt geen dieren in zijne verdienſte in , maar alleen de gene , die omkeeren en worden gelijk de kinderen . 12. De zelye kinderen die tot hem komen , zijn zijn verdiende loon ,hy heeft ons verdiend . Want hy ſprak ook alzoo : Vader de menſchen en u , en gy hebthen aan my gegeven ; en wargeve ik hen het eeuwige leven : nu zoo en word doch aan geenige het leven van Chriſtus gegeven , ' t en zy dan dat hy tot hem kome in den geeſt van Chriſtus, cot in zijne menſch heyd , lijden en verdienſte ; en worde in zijne verdienſte , een recht kind van de verdienſte gebooren.
Uyc zijae: verdienſte moeten wy geboo
D CA
} d.
D
US
te
Het Vijfde Boek.
229.
gebooren worden , en de verdienſte van Chri itus , in zijn lijden en dood aantrekken : niet van uytwendig met mond - huychelery : niec anders dan alleen met vertrooſten , en een vreemd kind , van vreemde Effentie blijven ; neeņ : de vreemde Eſſentie en erfd de kindſchạp niet ; maar de ingeboorne Effentie , erfc de zelye .
13. De zelve ingeboorne Eſſentie en is van deze wereld niet , maar in den Hemel : daar S. Paulus yan zeyd ; onze wandel is in den Hemel , De kindſche Effentie wandeld in den Hemel ; en de Hemel is in den menfch . Doch by aldien de Hemel in den menſch niet open en is , en hy alleen voor den Hemel blijft ſtaan huychelen ; en ſpreekt: ik ben noch buyten : maar Chriſtus wil my , uyt genaden innemen ; zijne verdienſte is ja mijn : een zoodanige , is na de uytwendige menſch , in de ydelheid en zonden, en met de ziele in de Helle , dar is 3 in Gods toorn . 14. Daarom leerd het recht verſtaan , wac Chriſtus ons geleerd en gedaan heeft : hy is ons ze Hemel : hy moet in ons een geſtalte gewin nen , zullen wy in den Hemel zijn : alsdan zo is de inwendige ziel-menſch , met het heylige lichaam van Chriſtus (dar is , in de nieuwe ge . boorte ) in den Hemel ; en de uitwendige ſterf felijke', is in de wereld : van de zelve zeyd Chriſtus : mijne ſchaapkens zijn in mijne hand , niemand en kan my de zelve daar uyt ſcheuren ; de Vader , diehen my gegeven heeft, s grooter dan alles , Нs x P3
230
Van de Weder -geboorte.
Hot VI. HOOFD -Stuki Van 't recht'en't onrecht te Kerkgaan : 'tge bruyk der Sacramenten ; en t'abfolveren . Ieve Broeder , Wy willen trouwelijk A u ſpreeken : niet uit een geveinſ 1. Lmet den mond , den Anti-Chriſt ren gevalle : maar uit onze Peerle , uit Chriftelijke Effentie en
wetenſchap : niet uit de ſchorſe en Hiſtorien : maar uit een kinderlijken geeft , uyt Chriftus werenſchap ; gelijk een ranke aan den Wijnſtok van Chriſtus : uit de mare van de geopende wetenſchap in ons ; in den raad Gods . 2. Men bind ons tegenwoordig aan de Hi ſtorien , aan de ſteene Kerken , de welke doch
in hare waarden goed zouden zijn , zoo men den Tempel van Chriſtus daar in brachte . 3. Men leerd , des zelfs abfolutie , is een ver geving der zonden : het Avondmaal neemt de zonden weg : de geeft Gods word in ' t Pre dik - ampt uitgegooten . 4. Alle dit zelvezoude zijnen weg hebben , Žoo ' t recht wierd verklaarden men niet al. leen aan de ſchorſe hing. Meenig gaat twin tig , of dartig jaar in de Kerke hoord Prediken , en gebruykt het Sacrament, laat hem abſolve ren ; en is de eenen tijd een dier des duyvels en der ydelheid , gelijk de andere : een dier gaat in de Kerke en tot het Avondmaal ; en een dier gaat wederom daar yan . Hoe wil de zelve eten ,
1
ge
le
1
I e
Het Vijfde Boek.
231
eten , die geen mond en heeft ? hoe wil hy hoo . ren , die geen gehoor en heeft ? mag ook de zoodanige een ſpijze genieten , dien zijn mond geſlooten is ? hoe zal hy drinken , die verre van ' t water is ? Wat helpt het my dat ik in de muur-Kerke gaa , en mijne ooren vulle met een ledigen Adem of ten Avondmaal ga,en alleen den aardſchen mond ſpijze , die ſterffe lijk en vergankelijk is? kan ik de zelve doch wel thuis een ſtuk broods geven dat hy zat worde : wat helpther de ziele ( die een onſterf lijk leven is) dat de dierſche menfch de wijze van ' t gebruyk van Chriſtus houd ; zo zy niet en vermag her kleynood van ' t gebruyk te berey . ken ? want S. Paulus zeid van ' t Avondmaal : daarom dat gy niet en onderſcheid hec lichaam des Heeren , zoo ontfangt gy ' ccot een oor deel . Si Her verbond beſtaat, her word in 't ge bruik beweegd : Chriftus preſenteerd zijnen geeft in zijn woord , ons aan ; namentlijk in ' t gepredikce woord : en in de Sacramenten , zijn lichaam en bloed ; en in de broederlijke verzoening , zijne abfolutie . 6. Maar wat helpt her , dat aldaar een dier toehoord , en geen gehoor en heeft tot het in wendige levendige woord ? ook geen var en heeft ,in ' t welk hy het woord kan leggen , dac het vrucht voortbrenge ? van de zelve zeyd Chriſtus : de Duyvel fcheurd het woord van ha re herten ; dat zy nier en gelooven , en zalig worden: Waarom ? Daarom ,dat het woord geca plaarze in 'r gehoor yind , dat her mochthech 7. Alzoo P 4 ten.
232
Van de Weder - geboorte.
7. Alzoo ook van de abſolutie : wathelpt het , dareen zodanige tot my zeyd : ik verkoa . dige u abſolutie van uwe zonden ; zoo de zie le doch gantſch in de zonde verflooren leyd ? de genen die zulks tot den ' verflooren zondaar zeyd , dic dwaald : en die 'r aanneemt, zon der Gods ftemme in hem , die bedriegt ook hem zelfs . 8. Niemand en kan zonden vergeven dan God alleen . Des Predikers mond , en heeft de vergeving niet in eygen zelfs macht : de geeft van Chriſtus , heeft de zelve in de ſtemme van de mond des Prieſters; wel verſtaande , zo hy ook een Chriſten is . Wat holp her doch den gee die Chriſtus op aarden hoorden leeren ; daar hy ſprak : komt alle cotmy , gy die belaſt en beladen zijt , ik wil u verquikken ? Wat holp zulksaan degene die 't hoorden , en niet belaft en ivaren 2 waar bleef de verquikking ? om dat zy doode ooren hadden , en alleen den uitwendigen Chriſtus hoorden (maar niet het woord van de Goddelijke kracht ) zoo en wier den zy doch niet verquikt : zoo veel helpt ook een dierfch menſch , zijne geveynſde abſolutie ; alzoo helpen hem ook de Sacramenten . 9. In de Sacramenten is 't nu open ; gelijk ook in'c leer -ampt : 't verbond word beweegd: de geniering der zielen geſchied ; doch in de cygenſchap , gelijk de mond der zielen is . Na mentlijk , het uytwendige dier , ontfangd brood en wijn ; zulks konde ' t zelve ook te huys eten : en de vuurige ziele , ontfangd nu het Teſtament na hare eygenſchap ; nament lijk ,
6
1
ok
-
Het Vijfde Boek .
233
lijk , in den toorn Gods : zy ontfangd des ecu wigen werelds wezen ; doch na de eygenſchap van de duyftere wereld : gelijk de mond is , al. zoo is ook de ſpijze , die in den mond be hoord ; hy ontfangt het hem tot een oor deel , op zoodanigen wijze , gelijk de god delooze in ’ r jongſte oordeel Chriſtus zul len zien , als een ernſtige geftrenge Rich ter ; en de Heyligen , gelijk een lieve Ema nuel. 10. Tegens de godlooze ſtaat Gods toorn open in zijne Teſtamenten : en regens de Hei ligen , ſtaat de Hemelſche lichamelijkheid , en in de zelve de kracht van Chriſtus , in de heyli ge name Jefus, open : maar wat helpt den god loozen het heylige , zoo hy't zelve nier en kan genieten ? war zal alhier zijne zonden weg nemen ? de zonde en word maar beweegd en openbaar. 11. Het is doch in de heyligen , met de Sa cramenten , geen zonde-weg-nemen , of daar doorvergeven : maar aldus is het : wanneer Chriſtus opſtaat, zo ſterft Adam in der langen Eſſentie : wanneer de Zonne opgaat , zo word de nacht in der dag verſlonden , en daar en is geen nacht meer ; alzoo is de vergeving der zonden . De geeft van Chriſtus; eer van zijn heylig Wezen : de inwendige menſch is de var ting van't heylige Wezen : hy neemt aan , heç geen de geeft yan Chriſtus in hein invoerd; zijn de de Teinpel Gods , Chriftus vleeſch en ofwar bloed : wat gaat 't zelve een dier aan gaat hecde duivel,ofdeziele in Gods toorn aan ? PS zy
234
Van de Weder - geboorte.
zy eten van haar Hemelſch lichaam : in welke Hemel zy woonen ; zijnde den afgrond. 12. Alzoo ook in ' t Predik - ampt : De god looze hoord , ' t geen de uytwendige ziele van de uytwendige wereld ſpreekt ; ' t zelve neemt hy aan gelijk een Hiſtorie : maar is daar yets wat ſtoppelen en ſtroo in de Predikatie , zoo zuygd hy de ydelheid uit ' t zelve : en de ziele zuygd daar uyt her valſche vergif , en het moorden des duivels : mer ' t zelve kitteld zy haar , dat zy hoord , hoe zy menſchen kan ver oordeelen . Doch is de Prediker ook een doo.
de ; en dat hy uit zijne genegentheid , vergif en verſmaatheid zaaid : zoo leerd de duyvel, en hoord de duivel : ' t zelve leeren word in de Godlooze herten gevangen , en brengt god looze vruchten : daar uye is de wereld een moord -kuil des duivels geworden , dat beyde van de Leeraar en toehoorder, niet anders daar in en is , dan enkel ſpotcen , laſteren , verach, ten , woord- cwiſten , en om de ſchorſe ſtrij den. 13. Maar in de heylige Leeraar , leerd de Heylige Geeſt : en in de heilige Tochoorder , hoord de geeſt van Chriſtus , door de ziele en Goddelijke wooning van de Goddelijke klank : de heilige heeft zijne Kerke in hem ; in de welke hy hoord en leerd . Maar Babel heeft een fteen - hoop : in de zelve gaat zy huychelen en pronken : laat haar zien mer Schoone kleede ren : ſteld haar aandachtig en vroom aan ; de ſteene Kerke is haar God , daar zy het ver trouwen in ſteld . 14 : Maar
Het Vijfde Boek.
235
14. Maar de heilige heeft zijne Kerke , aan alle plaatzen by hem en in hem : want hy ſtaar en gaat , hy leid en zit in zijne Kerke , hy is in de ware Chriſtelijke Kerke , in den Tempel van Chriſtus : de Heilige Geeſt Predikt hem , uyt alle Creatuuren ; alles wat hy aanziet , daar ziet hy een Prediker Gods. 15. Hier zal de fpotter zeggen : ik verach te de ſteene Kerke , daar de Gemeente te za men komt : daar zegge ik neen toe : maar ik wijze aan , de huychelende , Babyloniſche hoere , die niet anders dan hoerery met de ſtec ne Kerke bedrijfc , en noemd hem een Chri ſten ; daar hy doch een geveynſde bedrieger is . 16. Een recht Chriſten , brenge zijne heyli ge Kerke mede in de Gemeente : zijn hert is de ware Kerke ; daarmen den dienft Gods moer oeffenen : wanneer ik duyzend jaren in de Kerke ga , ook alle weeken tot het Sacrament , laat my ook ſchoon alle dagen abfolveren , heb ik Chriſtus niet in my , zoo is ' t alles valſch , en een onnurte fabel , een beeld -werk in Babel; en ' t en is geen vergeving der zonden . 17. De heylige , doet heylige werken , uyt de heilige kracht zijns gemoeds : her werk en is de verzoening niet : maar het is het gebouw , * tgeen de ware gecſt in zijn wezen bouwd ; het is zijn woonhuis : gelijk als de valſche Chriften , zijne fabelen zijn woonhuys is ; daar dan zijn ziel huychelen heen gaat : het uyt wendige gehoor , gaar in 'c uytwendige ; en ' t werkt in ' t uycwendige: en het inwendige ge. hoor , gaat in’t inwendige, en werkt in ' t in 18. Huy wendige .
236
Van de Weder -geboorte.
18. Huycheld , Schrey , krije , roepe, zingt, Predikt , leerd hoe gy wilt , is de inwendige Leeraar en toehoorder niet open , zoo is het allesBabel en fabel , en een beeld -werk , daar de geeſt van de uytwendige wereld cen model of beeld -werk maakt, na'r inwendige. En met of zelve pronkt , gelijk of hy een heylige Gods-dienft dede : daar doch in ' zoodanige Gods- dienſt , de duyvel meenigmaal machtig werkt in de imaginatie , en het herte wel kit teld , metdie dingen , dewelke het vleeſch ga ren hadde : zulks de kinderen Gods , na de uyewendige menſch , ook wel meenigmaal wedervaard : by aldien dat zy geen naau we acht op hen en hebben , zoo zift hen de duyvel , HET VII , HOOFD - ST U K. Van de onnutte meening en letter -twiſt.
1. EEn recht menſch , de welke in Chriſtus gceft gebooren is , de zelve is in de eenvoudigheid van Chriſtus : hy en heeft om de Religie, met niemand eenige twiſt : hy heeft ſtrijdsgenoeg in hem zelfs met zijn dierſch boos vlecích en bloed : hy meend geduurig , hy is een groote zondaar ,en vreeſt hem voor God : want
zijne zonden ſtaan openbaar , en zy zijn in ' r gerichte: want de Turba ſluyt de zelve in haar daar van de toorn Gods hem onder oogen ſcheld als een ſchuldige : maar de liefde van Chriſtus dringd door heen , en verdrijft de zel Te ; gelijk de dag den nacht verlind . » 2 , Den
237 Het vijfde Boek. 2. Den Godloozen nochtans , ruſten zijne zonden in den ſlaap des doods , en groeyen in den afgrond op ; en brengen vruchten in de Helle. 3. De Chriſtenheyd in Babeltwiſt om de we. tenſchap : boe men God dienen , eeren , en kennen moet ; wat hy is na zijn wezen en wil . le : en leeren alleen ; zoo wie in allen dee len , in de wetenſchap en meening met hen niet eenig en is , die en is geen Chriſten , maar cen kerter 4. Nu zoo wilde ik doch garen zien , hoe men alle hare ſecten mochte te zamen bren gen in een eenige , die haar de Chriſtelijke Kerke konde noemen ? nademaal zy al c’zamen niet anders dan verachters en zijn ; daar d'cen hoop d'anderen geduurig lafterd , en voor valſch uytroept . s . Een Chriſten en heeft nochtans geen ſecten : hy kan midden onder de fecten woo . nen : ook in hare Gods-dienſt verſchijnen ; en hangd doch geen fecte aan : hy en heeft maar een eenige wetenſchap ; de zelve is Chriftus in hem : by zoekt maar een weg ; de zelye is de begeerte : dat hy geduurig gaarn wilde recht doen en leven ; en ſteld al zijn weten en wil len tot in ' t leven van Chriſtus. Hy zuchr en wenſt doorgaans , dat de wille Gods doch in hem moche geſchieden , en zijn rijk in hem openbaar worden : hy dood dagelijks en alle uuren , de zonden in den vleeſch ; want het zaad des wijfs ( zijnde de inwendige menſch in Chriſtus) vertreed geduurig den duyvel in de ydelheid ,den kop , 6. Zijn
238
Van de Weder- geboorte.
6. Zijn geloof is een begeerte tot God : die heeft hy in de gewiſſe hoope ingewikkeld ; daar om waagd hy ' t , op de woorden der belofren : hy leefd en ſterft in de zelve ; en daar hy doch na den rechten menſch , nimmermeer en ſterft. Want Chriſtus zeyd zulks ook : zoo wie aan my geloofd , en zal nimmermeer ſterven j maar hy is van den dood , tot het leven door gedrongen : als mede , daar zullen ſtroomen des levendigen waters van hem vlieren ; zijnde goede leeringen en werken . 7. Daarom ( zegge ik ) is alles Babel , zo wat hem met malkanderen ſtrijd , en om de lette ren twiſt : de lecteren ſtaan al ezamen in een eenige wortel ; de zelve is de geeft Gods : ge lijk als de menigerley bloemen al c’zamen in de aarde ſtaan , en waffen alle neven mal kanderen : geen en ſtrijd met de andere om de verwen , reuk en ſmaak : ' zy laten de aar ! de en de zonne , als mede regen en wind , ook hitre en koude , met hen maken gelijk zy willen ; zy dan noch waſſen een yeder in hare Effentie en eygenſchap . Alzoo is't ook met de kinderen Gods : zy hebben menigerleye ga ven en kennis , doch alle uyt een eenige geeft: zy verheugen haar neven malkanderen over de groote wonderen Gods ; en danken de Hoogſte in zijne wijsheyd : wat zouden zy lange om de zelve twiſten , in de welke zy zijn en leven wiens Wezen zy zelfs zijn ? 8. Het is de grootſte dwaasheyd in Babel , dat de duyvel de wereld heeft twiſtende ge maakt om de Religie : dat zy om zelfs- ge maakte
Het Vijfde Boek .
239
maakte meening , twiſten , om de letteren : daar doch het rijke Gods in geenerley meening en ſtaat ; maar in kracht en liefde. Ook zeyde Chriſtus, en liet zulks aan zijne Diſcipelen voor ' c laatſte : zy zouden malkanderen beminnen , gelijk als hy hen bemind hadde : daar by zoude men kennen dat zy zijne difcipelen waren : by aldien de menſchen zoo zeer trachtede na lief de en gerechtigheyd , als na meening , zoo en zoude gantſch geen ſtrijd op aarden zijn : wy zouden al c’zamen in onzen Vader leven , gem lijk kinderen ; en behoefden geen wetten , noch orders. 9. Want God en word met geenerley wetten gediend ; alleenlijk met gehoorzaam heyd : de wetten zijn om der boozen wille , die de liefde en gerechtigheyd nier en begeeren ; de zelve worden met werden gedreven en ge dwongen . Wy hebben al t'zamen maar een eenige ordre : dac is , dat wy den Heere aller Wezen ſtille houden , en onze wille aan hem over geven , en laten zijnen geeft in ons wer ken , ſpeelen en doen 't geer hy wil : en zoo wat hy in ons werkt en openbaard , ' t zelve geven wy hem wederom ; zijnde zijne vrucht . 10. By aldien wy nu niec en twiſteden om de menigerley, vruchten , gaven en kennis ; maar ons onder malkanderen kenden , gelijk kinderen des geeſts Gods : wat wilde ons oor declen ? en leyd het rijke Gods doch niet aan ons weten en mecnen ; maar in de krachr. 11. Wapneer wy niet half zoo veelen wiſten , en veel kindſcher waren , badden dan noch maar
240
Van de Weder geboorte.
maar een eenige Broederlijke wille onder mal. kanderen , en leefden gelijk kinderen van een ecnige Moeder , gelijk als de takken aan cen boom , die al t'zamen záp van de wortel ne men ; zoo zouden wy veel heyliger zijn . 12. Het weten is alleen toc dien eynde , dat wy zulks Iceren : nademaal wy in Adam , de Goddelijke kracht verlooren hebben , en als nu tothetbooze geneygd zijn : dat wy 't zel ve leeren verſtaan , hoe wy booze eygen ſchappen in ons hebben , en dat het quaad doen God niet en gevalt , datwy alzoo , mec her weten , leeren recht deen : doch by al dien wy de kracht Gods in ons hebben , en van alle krachten , begeeren recht te doen , en reche de leven , zoo en is ons weten niet anders dan ons ſpel ; in't welk wy ons ver heugen . 13. Want het ware weten , is de openba ring van de geeft Gods , door de eeuwige wijsheyd ; de zelve weet in zijne kinderen , 't geen hy wil : hy giet zijne wijsheyd en won deren uyt door zijne kinderen ; gelijk als de aarde de menigerley bloemen . Zoo wy nu in den geeſt van Chriſtus , gelijk ootmoedige kinderen nevens malkanderen woonden , en dat den een hem verheugde over de gaven en kennis des anderen : wie, wilde ons oordee len ? wie oordeeld de vogelen in ' t wout , de welke de Heere aller Wezen , met meniger . ley ſtemmen loven ; een yeder in zijne Er . ſentie>ſtrafe hen den geeft Gods ook, om dat zy hare ſtemmen niet in een eenige Harmonie en voeren
2 1
1
Het Vijfde Boek.
241
Foeren hen geluyd gaar doch al üýt zijne kracht ; en yoor hem ſpeelen zy . 14. Daarom zijn de menſchen , de welke om de wetenſchap , en om ' t willen Gods twiſten , en malkanderen daarom verachten , dwazer als de vogelen in't wout , en de wilde dieren , die geen verſtand en hebben : zy zijn onnutter voor den Heyligen God ,dan de veld bloemen : de welke doch den geeft Gods ſtille houden , en laten hem door hen , de Goddelij ke wijsheyd en kracht openbaren : ja zijn erger dan de diſtelen en doornen onder de Schoonebloemen , de welke dochſtille ſtaan : zy zijn gelijk de roofachtige dieren en vogelen in ' t wout , de welke de andere vogelen , van God te zingen en te loven , af-Schrikken , 15. In ſomma , zy zijn desduyvels gewas in den toorn Gods , de welke doch door hare pijn den Heere moeten dienen : want door haar plagen en vervolgen , drijven zy her fap door de Effentie der kinderen Gods uyt , dat zy
haar in den geeft Gods bewegen , met bidden en yverig ſmeken; in ' t welk haar de geeſt Gods in hen beweegd . Want door ' t zelve , word de begeerte geoeffend , als mede de kinderen Gods ; dat zy groeģen , en vruchten voorta brengen : want volgens de Schrift , worden de kinderen Gods,in de verdrukking openbaar : wanneer gy hen tuchtigd , zoo roepen zy ango ftelijk totu,
Het
242
Van de Weder -geboorte. HBI VIII, HOOFD -STUK .
Waar, in de Chriſtelike Religie beſtaat; en hoe men God, en onzen Broeder moet dienen.
1. DE gantſche Chriſtelijke Religie ſtaat hier in : dat wy ons zelven leeren ken. nen , war wy zijn : van waar wy zijn gekomen : hoe wy uyede cenigheyd , in de oneenigheid , boosheid , en ongerechtigheyd zijn ingegaan hoe wy de zelvein ons verwekt hebben . Ten tweeden : waar wy in de eenigheyd zijn ge weeſt , doen wy kinderen Gods waren : Ten derden , hoe wy tegenwoordig in de oneenige heid zijn ; in den ſtrijd en weder wille : Ten vierden ,, waar wy heen wandelen , uyt dit ver breekelijke wezen : waar wý met het on ſterffelijke heen willen , en dan ook , met het ſterffelijke. 2. In deze vier puncten , ſtaat onze gant ſche Religie te leeren , om uyt de oncenigheid en ydelheid te komen : en wederom in een eenj. ge boom ( uyt de welke wy in Adam , alt'zamen gekomen zijn ) in re gaan ; de welke is Cbri. Itus in ons . Wy en behoeven om niets te ſtrij den ; hebben ook genen ſtrijd : dat een yeder hem maar leerd oeffenen , hoe hy in de liefde . Gods en zijns Broeders , wederom vermag in te gaan . 3.DeTeſtamenten van Chriſtus zijn doorgaans niet anders , dan een Broederlijke verbinte nis ; dat hem God in Chriſtus , met ons ver bind ,
Het Vijfde Boek.
243
bind , en wy in hem : alle het leeren moet daar heen gaan ; ook alhetwillen , leven en doen : wat anders leerd en doer , ' t zelve is Babel en fabel , alleenlijk een beeld-werk van de hoo en een veerdigheid , een onaut gerichte -heyligheyd dwaaling des werelds , een ſchijn des duyvels , daar door hy de eenvoudigheyd verblind .
4. Alles wat buyten Gods gceft leerd , en geen Goddelijke kennis en heeft , en werpo hem doch op tot een Leeraar in ' rrijke Gods , en wil God met leeren dienen , ' t zelve is valſch : en diend alleen zijn buyk -afgod , en zijn ſtout en hoveerdigen zin ; dat hy geëerd , en heilig genaamd wil zijn : hy draagt een ver kooren ampt van den menſchen kinderen , de welke hem ook alleenlijk huy chelen , en om gunſt wille , tot’t zelve voordineerd hebben . Chriſtus ſprak : zoo wie niet door de deure ( dat is , door hem ) in de Schaap - ital in gaat , maar klimt een andere weg in , de zelve is een dief en moordenaar ; en de Schapen en vol gen hem niet ; want zy en kennen zijne ftem me niet. 5. Hy en heeft niet de ſtemme van de geeft Gods; maar alleenlijk de ſtemme van zijne konſt, van zijn leeren : hy leerd ; maar niec Gods geeft : Chriſtus ſpreekt nochtans : alle planten , die mijn Hemelſche Vader niet ge. plant en heeft , zullen uytgeroeyd worden . Hoe wil dan de gene , die Godloos is , Hemel ſche planten , planten , zoo hy in zijne kracht in hem , doch geen zaad en heeft Chriftus Q 2 Spreekt
244
Van de Weder - geboorte.
ſpreekt rond uit : de Schapen en hooren zijne ſtemme niet ; zy en volgen hem niet na . 6. Hec opgeſchreven woord , is alleen een werk -inſtrument; met ' t welk de geeſt lijd : het woord , ' t welk daar wil leeren , moer in ' c letterlijke woord levendig zijn de geeft Gods moet zijn in 't letterlijke geluyt ; anders en is niemand een Leeraar Gods : maarniet anders , dan een Leeraar van de letteren een weter van de Hiſtorien ; en niet van den geeft Gods in Clariſtus. Al'c gene , met ' r welk men God dienen wil , moet in ' t geloofgeſchieden ; dac is , in den geeft : de zelve maakthet werk vol komen , en aangenaam voor God : al’r geen de menſch , in den geloove aanvang en doet , ' t zelve doet hy in den geeft Gods , de welke in ' t werk mede -werkt ; ' t zelve is God aangenaam : want hy heeft zulks zelfs ge . maake , en in ' t zelve is zijne kracht ; het is heylig. 3. Maar 't geen in de zelfsheid , zonder ge loofword gemaakt , ' t zelve is niet anders dan cen figuur of ſchorſe van een recht Chriftelijk · werk . 8. Diend gy uwen Broeder , en doet zulks alleen uyt ſchijn -heyligheid , en geeft hem ongaarn : zo en diend gy God nier ; want uw geloof en gaat niet uyt liefde , in de hoope in uwe gave : gy diend uwen Broeder wel , en hy danke God , en zegend u ook , van zijne zijde; maar gy en zegend hem niet : want gy geeft hem een morrigen geeft in uwe gaven : de zel ve en gaat niec tor in Gods geeft , in de hoope des
Het Vijfde Boek.
245
is uwe gave maar 1 des geloofs : over zulks en half gegeven ; en hebt voor de zelve maar half loon . 9. Alzoo is ' t ook met het nemen te ver ſtaan : by aldien dat yemand , in den gelooye geeft , in Goddelijke hoope , de zelve zegend zijne gave in zijn geloof:maar die de zelve on dankbaarlijk ontfangd , en in den geeft mord , die vervloekt de zelve in de geniering : alzoo blijft aan een ieder het zijne ; ' t geen hy zaaid , ' t zelve oegſt hy ook in. 10. Alzoo is’r ook in 't leer -ampt ; ' t gene
yemand uit-zaaid , ' t zelve oegſt hy ook in : zaaid yemand goed zaad uit den geeſt van Chriſtus , zoo beklijfd zulks in de goede her ten ; en het draagd goede vrucht : maar in de godloozen , die 't zelve niet aannemelijk en zijn , word de toorn Gods beweegd . Zaaid yemand twiſt , verachting , quade uitlegging , * t zelve nemen alle Godlooze menſchen in : ook zoo beklijfd het , en het draagd zodanige vruchten , datmen malkanderen beſpot , ont eerd , ſchend , qualijk duyd . II . Uyr ' t welk de groote Babel is gebooren en uit-gewaſſen , daar men om de Hiſtorye en rechtveerdiging des armen zondaars voor God , uit hoveerdigheid twiſt , en den een voudigen dwalende en laſterende maakt ; dat de eene Broeder den anderen om de Hiſto ryen en letter -wiſſelen wille , veracht , en den duivel over geeft. 12. Zoodanige lafter-tongers , en dienen God niet ; maar het groote gebouw van de on . R3 cenigheyd
246
Van de Weder -geboorte.
ecnigheid : nademaal in alle menſchen , in de aardſche vleeſch ,noch een verdurven luſt leid , zoo wekken zy , in de eenvoudige kinderen Gods , ook den grouwel op , en maaken Gods volk , met t'zamen de kinderen der boosheid , laſterende ; en’t en zijn maar bouw -meeſters van de groote Babel :; en aan de wereld zoo veel nut, als het vijfde rad aan de wagen ;
uytgezonderd , dat zy het helſche gebouw op rechten . 13. Daarom is het den kinderen Gods hoog noodig , dat zy ernitelijk bidden , en dit valfch gebouw leeren kennen , inet hare gemoederen van ' t zelve uytgaan , en niet mede helpen opbouwen , en zelfs de kinderen Gods helpen vervolgen ; daar mede zy haar ophouden van 't rijke Gods , en vervoerd worden . Gelijk Chriſtus tot de : Phariſeen ſprak : Wee u gy Phariſeen , gy reyſtland en water om , om te maken een foden - genood : en wanneer hy't is gewordep , zoo maakt gy uyt hem , een kind der Hellen , tweevoudig meer dan gy zelfs zijt ; ' t welk in de tegenwoordige rotten en fecten by de roepers en twiſt -Lecraars , ook waarach tig diergelijk geſchied. 14. Over zulks wil ik alle kinderen Gods,de welke gedenken Chriſtus ledematen te zijn , voor zoodanige grouwelijken twiſt en bloed trommelen , uyt de ( aan my van God ) geopen de gaven , trouwvelijk gewaarſchouwdhebben, van de Broeder-twiſt uyr te gaan ;en niet an ders ; dan na de liefde en gerechtigheyd tegens alle menſchen te trachten . IS . Want
Het Vijfde Boek.
247
15. Want is yemand een goede boom , zoo zal hy ook voor een yeder goede vruchten dra gen : al is ' t ſchoon hyzomwijlen moet lijden, dat de zwijnen hem zijne vruchten op eten: evenwel moet hy doch een goede boom blij. ven , en geduurig begeeren met God te wer ken ; hem ook van geen quaad laten overwel digen : zoo ſtaat hy in Godsakker , en draagd vruchten op den diſch Gods ; de welke hy ook eeuwig zalgenieten : Amen . 1622. den 24 . Juny geeyndigd. Eynde des Vijfden Boeks.
Van her
BOVEN - ZINNELYK
LEVEN :
Zijnde een S
A MENSPRAAK
tuffchen een MEESTER en een
DISCIPEL .
Hoe de Ziele tor de Goddelijke aanſchou wing en gehoor vermag te komen : en mer hare kindſchap , in het natuur lijke en boven -natuurlijke is ? Hoe zy uyt de natuur , in God , en wederom , uyt God , in de natuur der zelfsheyd, in gaat ; ook wat hare Zaligheyd en verderving is? Geſteld door
JACOB Böhme van Alt Sydenburg , Tey tonicus Philofophus genaamd.
HET
Z ES DE
BOE K.
T'A MŠ T S Ř D AM , Gedrukt voor de Liefhebbers , 16850
3 t
251 Van her
Boven - zinnelijke Leven :
Zijnde
Een
t’Zamen -ſpraak
van een
Meeſter en Diſcipel. Diſcipel. Oe vermag ik tot het boven zinnelijke leven te komen , dat ik God mag zien , en hooren ſpreeken? Meeſter . Wanneer gy u een oogenblik vermoogt te verheffen , in 't gene daar geen Creatuur en woond , zoo hoord gy wat God ſpreekt. 2. Difcipel. Is ' t zelve pa by of verre ? Meeſter. ' ë Zelve is in u : En by aldien dar gy 1.
vermooge een tijd te zwijgen van al uw willen en zinnen , zoo zult gy onuytſpreekelijke woorden Gods hooren . 3. Difcipel. Hoe vermag ik te hooren , zoo ik van zinnen en willen ſtille ſta ? Meeſter . Wanneer gy van zinnen en willen , van uwe zelfsbeid ſtille ſtaat , zoo word in u het eeuwige booren , zien en ſpreeken open baar ; en God hoord en ziet door u : uw eygen hooren , willen en zien verhinderd u , dat sy God nier en zier noch hoord .
4. Difcipel. Waar mede vermag ik God te hooren
252 Van't Boven -zinnelijke Lever. hooren en te zien ; nademaal hy boven natuur cn creatuur is ? Meeſter. Wanneer gy ſtil zwijgd , zoo zije gy't geen , zoo wat God was voor natuur en creatuur ; daar uyt hy uwe natuur en creatuur maakte : Dan hoord gy , en ziet ' t zelve inet her gene , met ' t welk God in u zag en hoorde , eer uw eigen willen , zien en boo ren begon . So Difcipel. Wat houd my dan op , dat ik daar toe nier en vermag te komen ? Meeſter. Uw eigen willen , hooren en zien ; en datgy ſtrijd tegens't geen , daar gy uit ge komen zijt : door uw eigen willen , breektgy u van Gods willen af ; En mer uw, eygen zien, ziet gy alleenlijk in uw willen : En uw wil lenverſtopt u het gehoor , door eygen zinne lijkheid van aardſche natuurlijke dingen , en voerd u in een grond in , en overſchaduwd u mer het gene’t welk gy'wild ; dat gy tot het boyen -natuurlijke boven -zinnelijke nier en vermogt te komen . 6. Difcipel, Nademaal ik in natuur ſta , hoc yermag ik dan noch ,door de natuur, in den bo ven - zinnelijken grond te komen , zonder de verbreeking der natuur ? Meeſter. Daar behooren drie dingen toe : het eerſte is , datgy uwen wille aan God over geeft; en u te gronde verzinkt in zijne barmhertig heid : het tweede , dat gy uwe eigen wille haat, en niet en doet , tot ' t welk u uwe wille drijft: het derde datgy uhet kruis onderwerpt; op dat gy de aanyechting der natuur en crea turen
Het Zefde Boek.
253
turen mogt verdragen : en by aldien gy zulks doet, 200 zal u God in - ſpreeken , en uwe ge latene wille in hem in den boven -natuurlijken grond in voeren ; dan zult gy hooren , wat de Heer in u ſpreekt. 7. Difcipel. By aldien dat ik zulks zoude doen , zoo moſt ik de wereld en mijn leveni verlaten ! Meeſter. By aldien gy de wereld verlaat , zo komt gy in ' t gene , daar de wereld uit is ge maakt : En by aldien gy uw leven verlieſt , en in onmacht uwes vermogens komt , zoo ſtaat ' t zelve in ' t gene , om welks wille gy ' c verlaat ; namentlijk , in God , daar uit 't zel ve in 't lichaam quam . 8. Diſcipel. God heeft den menſch in ' t na tuurlijkleven geſchapen , dat hy heerſche over alle creaturen op aarden eu een Heer zy over alles in deze wereld ; over zulks moet hý’t doch eigen -dommelijk bezitten . Meeſter. Is’r dat gy alleen uiterlijk over al. le Creaturen heerſcht , zoo zijt gy met uwen
wille en heerfchipg , in dierſche aard ; en ſtaat niet anders , dan in beeldelijke vergankelij ke heerſching : ook voerd gy uwe begeerte , in dierſche Eſſentie ; daar van gy geins fecteerd en gevangen word , en ook dier ſche aard bekomt : maar by aldien dar gy de beeldelijke aard hebt verlaten , zoo ſtaat gy in de boven - beeldelijkheid , en heerſche in den grond , over alle Creaturen , uyt de welke zy geſchapen zijn : en u en vermag op Aarden niets te ſchaden : want gy zijt met alle
254
Van't Boven -zinnelijkeLeven .
alle dingen gelijk ; en daar en is u niets on. gelijk . 9. Difcipel. O lieve Meeſter, leerd my doch , hoe ik op 'e naaſte vermag daar toe te komen , dat ik alle dingen gelijk zy . Meeſter. Gaarn : Denkt aan de woorden on zes Heeren Jeſus Chriſtus , daar hy ſprak : 't en zy dan dat gy omkeerd , en word gelijk de kinderen , anders zult gy Gods Rijk niet zien : is ' t nu dat gy alle dingen wild gelijk worden , zoo moet gy alle dingen verlaten , en uwe begeerte van de zelve af-wenden , en hen niet begeeren , noch u om ' t zelve, ' t geen yets is , te bemoeyen , om cor een eygendom te bezitten : want zoo haaſt gy't zelve iets, in uwe begeerte vat , en in u tot eygendom in laat en neemt, zoo is ' t zelve iets een eenig ding met u , en ' t werkt met u , in uwen wille : dan zijt gy ſchuldig ' e zelve te beſchermen , en zulks als uw eygen wezen , u aan te nemen : maar zoo gy in uwe begeerte , niets in neemt zoo zije gy van alle dingen vry , en heerſche op eenmaal te gelijk over alle dingen : want gy enhebt niets in uwe aannemelijkheyd , en zijt aan alle dingen een niets ; en alle dingen zijn u ook een niers : Gy zijt gelijk een kind , ' t'welk niet en verſtaat wat een ding is : En al is 'r dat gy ' t doch verſtaat , zoo verſtaat gy ' t zonder beroering van uwe bevindelijkheyd ; op zoodanigen wijze , gelijk God alle dingen beheerſcht en ziet , en hem doch geen ding en begrijpt. Dacgy nochtans fpraakt , dat ik u zoude lee ren ,
I
1
1
11 0
Het Zefde Boek.
255
ren , hoe gy daar toe vermogt te komen : Zoo ziet de woorden van Chriſtus aan , die daar zeyde : Zonder my en kond gy niets doen : In eygen vermogen en kond gy tot zodanigen rufte niet komen , dat geen Creatuur u en be roere : 't En zy dan dat gy u gantſch in be geeft in ' t leven onzes Heeren Jeſus Chriſtus,en dat gy uw willen en begeerte aan hem gantſch overgeeft ; en zonder hem niets en wilde : Zo ſtaat gy ,met uw lichaam in de wereld , in de eygenſchappen , en met uw vernuft ,onder het Kruys van onze Heere Chriſtus : Maar met uwen wille , wandeld gy in den Hemel , en ſtaat aan’t eynde van daar alle Creaturen zijn gekomen ; en daar zy wederom heen gaan : dan permoogt gymet het vernuft, alles-uyter lijk te zien , en met het gemoed , innerlijk : En met Chriftus (aan de welke alle macht in den hemel en op aarden is gegeven ) in , en over alle dingente heerſchen . 10. Diſcipel. O Meeſter ! ik word van de creaturen die in my leven , gehouden , dat ik my niet gantſch en kan over - geven ; hoe gaarn ik wil Meeſter . By aldien uwe wille van de Creatu ren uyt gaat , zoo zijn de Creaturen in u ver laten , en zy zijn in de wereld , en uw lichaam is alleen by de Creaturen ; gy nochtans wan- , deld geeſtelijk met God : En is 't dat uwe wille de Creaturen verlaat , zoo zijn de Crea curen in de zelve geſturven ; En leven alleen in ' t lichaam , in de wereld : En by aldien de wille haar niet in hen in en voerd , zoo en vermo
256
Van ' t Boven -zinnelijke Leven .
Vermogen zy de ziele niet te beroeren : want St. Paulus zeid : onze wandel is in den Hemel : gy zijt tempelen des Heiligen Geefts ; die in u woond : Derhalyén woond nu de Hei lige Geeft in den wille ; En de Creaturen in ' t lichaam . 11. Diſcipel. By aldien de Heylige Geeſt in den wille des gemoeds woond , hoe ver mag ik myte bewaren , dat hy niet van my en wijke Meeſter. Hoord de woorden onzes Heereii Jeſus Chriſtus ; die ſprak : Is ' t dat ſy aari mijne reden blijft , zoo blijven mijne woor den in u : By aldien daċgy met uwen willein de woorden vari Chriſtus blijfc , zoo blijft in u zijn Woord en Geeſt : Maar by aldies dat uwe wille in de Creaturen gaat , zoo hebt gy u van liem afgebrooken : dan en vermoogt gy u niets anderste bewaren , ' ten žy dan dar gy geduurig in een gelatene ootmoedigheid blijft, en u in een doorgaans duurende geftadigeboe te begeeft ; dat het u ſteeds berouwd , dar daar Creaturen in u leven : doeć SY zulks , zoo ſtaar gy in een dagelijks ſterven der Creaturen , en na den wille , in een dagelijkſche Hemela vaard . 12. Diſcipel. O liete Meeſter ! leerd my doch , hoe ik vermag in een zoodanige altijd duurende boete te komen . Meeſter. Wanneer gy't zelve verlaat 't geen
u bemind , en dat gy bemind 't geen u haat , 200 vermoogt gy geduurig daar in te ſtaan . 13. Difcipel. War is ' t zelve ? Meefter a
Het Zefde Boek.
A
1 t;
0
1
257
Meeſter. Uwe Creaturen in vleeſch en bloed , als mede alle de geene die de zelve beminnen , die beminnen u overmids uwe wille de zel ye onderhoud : de wille moet de zelve verla. ten en voor vyand houden : en het Kruys onzes Heere Jeſus Chriſtus , als ook de ſpot des we relds , haar gy : ' t zelve moet gy leeren bemin nen , en tot een dagelijkſche oeffening van uwe boete nemen : 200 zult gy geduurig oorzaak hebben , om u zelfs , en de Creaturen te ha. ten , en de eeuwige rufte te zoeken ; daar uwe wille in vermag te ruſten : gelijk Chriftus ſprak : in myhebrgy Ruft; maar in de wereld hebrgy angſt. 14. Difcipel. Hoe vermag ik my in zoodani. ge aanvechting te behouden Meeſter . Wanneer gy u alle ſtonden eenmaal
buyten alle Creaturen, boven alle zinnelijk vernuft , in de aller louterſte barmhertigheyd Gods , in ’ rlijden onzes Heeren inwerpe en u daar in over geeft , zoo zult gy kracht beko . inen , om overzonde , dood , duyvel , belle en wereld te heerſchen ; dan vermoogt gy in alle aanyechting te beſtaan . 15. Diſcipel. War zoude my armen mene fche wel moogen wedervaren , zoo ik tot zulks met mijn gemoed vermocht te komen ? Meeſter . ' t Zoude hem zeer goed zijn : 0 lie . ve Diſcipel ! zo ' r was, dac uwe wille haar ver mocht een ſtonde van alle Creaturen afre bre ken ,en haar daar heen re verheffen , daar geen creatuur is ; hy zoude bekleed worden met de hoogſte glans van de heerlijkheitGods,en zonde in R
258 Van't Boven -zinnelijke Leven. in hem fmaken de alder - zoetſte liefde onzes Heeren Jeſus Chriſtus; die geen menfch en vermag uyr te ſpreeken : en in hem bevinden , de onuitſpreekelijke woorden onzes Heeren > van zijne groote barmhertigheid : hy zoude in hem gevoelen , dat hem het Kruis onzes Hee. ren Chriſtus, in een zacht wel doen zoude ver anderd worden , en zoude ' t zelve liever ge winnen , dan al des werelds eer en goed . 16. Diſcipel. Maar wat zoude aan ' rlichaam wedervaren , nademaal ' t zelvein de Creatuur moet leyen ? Meeſter. Het lichaam zoude in de navolging onzes Heeren Chriſtus worden geſteld ; die daar zeide , dat zijn Rijk van deze wereld niet en was : Het zoude aanvangen te ſterven , van uitwendig en inwendig : van uitwendig , des werelds ydelheid en booze daden ; en ' t zoude alle lichtveerdigheid regen en vyand worden : van inwendig , alle booze luften en genegent heden : en t zoude een geheele nieuwe zin en wille bekomen ; die geduurig tot God zou de geſteld zijn . 17. Difcipel . Maar de Wereld zoude 't zelve
daarom haaten en verachten , door dien dar het haar moet tegen ſpreeken , en anders leven en doen dan zy . Meefter. ' t En zal hem zulks niet aannemen , gelijk of ' t eenig leed gefchieden : maar ' t zal hem verheugen , dat het waardig is den beelde onzes Heeren Chriſtus gelijk te worden , en onzen Heere , zoodanig Kruys zeer gewil lig willen na-dragen ; dat hy hem alleene lijk
OLIS cha ndes
erdei Het ver ge
am
ging die bec an des unde
ent. ZIE 001
Ire . dat 100
211, cal de en 1.
Het Zefde Bock.
259
lijk zijne aller -zoetſte liefde , voor zulks wil inſtorten . 18. Diſcipel. Maar hoe zou ' t met ' t zelje gaan , wanneer ' t van inwendig , van den coorn Gods , en van uitwendig , van deboozeWereld wierd aan -gegrepen ; gelijk onzen Heere Chri ſtus geſchiede ? Meeſter . Aan ' t zelve zal geſchieden , gelijk aan onzen Heere Chriſtus : doen hy van de Wereld en Prieſteren beſpot en gekruyft wierd , aldaar beyal hy zijne ziele aan den Vader in zij ne handen enſcheide van de angſt dezes We relds, in de eeuwige vreugde : alzoo zal ' t ook van al des Werelds ſpot en angſt , in hem zelfs, in de groote liefde Gods indringen , en door den aller - zoetſte námé Jeſus , verquikt en be houden worden : en een nieuwe wereld in hem zien en bevinden ; die door -dringd door den toorn Gods : daar zal hy zijne zicle in wikkelen , en achten allesgelijk : het zy Schoon dat het lichaam in de Helle of ор der Aarden is , evenwel is zijn gemoed doch in de grootſte liefde Gods . 19. Diſcipel. Maar hoe zoude zijn lichaain onderhouden worden , en hoe wilde hy de zijne voeden , zoo al des Werelds ongunſt op hem viel ? Meeſter. Hy bekomt veel grooter gunſt dan de Wereld vermag : want hy heeft God , en alle zijne Engelen tot vrienden ; die beſchut ten hem in alle nood : ook zoo is God zijn zegen in alle dingen : en of ' t hein liet aan zien , gelijk of hy niet en wilde , evenwelen R a iş't
260
Van 't Boven -zinnelijke Leven. is ' t zelve niet anders dan een beproeving en lieve trekking; dat hy dies te meer tot God zou de bidden , en alle zijne wegen hem bevelen. 20. Diſcipel. Maar hy verlieſt alle zijne goede vrienden , en daar en is niemand die hem byſtaat in den nood . Meeſter. Hy bekomt het herte van alle goede vrienden tot een eygendom , en ver lieft alleen zijne vvanden ; de welke van te vooren zijue ydelheyd en boosheyd heb ben bemind . 21. Difcipel. Hoe geſchied zulks , dat hy zij ne goede vrienden tot een eygendom bekomt ? Meeſter. Hy bekomt alle des zelfs zielen tot broederen en ledematen zijns eygen levens , de welke onzen Heere Jeſus toebehooren : want de kinderen Gods zijn in Chriftus , maar een eenig , de zelve is Chriſtus in ons allen ; over zulksbekomthy hen al t'zamen tot lichamelij ke leden in Chriftus : want žy hebben de He melſche goederen al gemeen , en leven in een eenige liefde Gods ; gelijk de rakken des booms van een eenig ſap: ook en kan ' t hem aan uyca terlijke natuurlijke vrienden niet ontbreeken ; gelijk het onzen Heere Chriſtus: al was’r ſchoon dat de hooge Prieſteren en de magtigen des we relds hem niet en wilden beminnen ( die hem niet toebehoorden en zijne leden en Broederen niet en waren ) evenwel beminden hem noch tans de zoodanigen , dien zijne woorden aanne melijk waren : alzoo zullen hem ook de zooda nige beminnen , die de waarheyd en de gerech tigheid liefhebben en haar tot hem vervoegen ; gelijk
Het Zeſde Boek.
261
gelijk Nicodemus tor Jeſus in der nacht : de welke in zijn herte Jeſus beminde , van wegen de waarheyd ; en uyterlijk hein voor de wereld ſchoude : alzo zal hy veele goede vrienden heb ben ; de welke hem niet bekend en zijn . 22. Difcipel. Het valt nochtans zeer zwaar, van de gantſche Wereld veracht te zijn . Meeſter. ' t Geen u tegenwoordig dunkt zwaar te zijn , ' t zelve zule gy daar na aller meeft beminnen . 23. Diſcipel. Hoe kan dat zijn , dat ik zoude beminnen , ' t geen my veracht ? Meeſter. Tegenwoordig bemind gy aardſche wijsheid : maar wanneer gy zult mer de He melſche bekleed zijn , zoo zult gy zien dat al des Werelds wijsheyd niet anders dan dwaasheid is , en dat de wereld alleenlijk uwen vyand haat : zijnde hec fterffelijke leven , 't welk gy in zijnen wille , zelfs ook haat ; dan vangd gy aan zoodanige verachting des doodelijken le vens , ook de beminnen . 24 : Difcipel. Maar hoe vermag zulks by malkanderen te ſtaan , dar een menſch hem be minnen en ook haren kan ? Meeſter. ' t Geen gy u bemind , ' t zelve en bemind gy u niet , gelijk een dijnheyd; maar gelijk een gegeven liefde Gods : gy bemind de Goddelijke grond in u , daar door gy Gods wijsheyd . en wonder-werken , t'zamen met uwe Broederen bemind : maar 't gene gy u
haar , zulks doet gy naar de Dijnheyd , in de welke u het booze aanhange : ' c zelye doet gy , dat sy de Ikheyd gaarn geheel in u wilde R3
262
Van't Boven-zinnelijke Leven .
wilde verbreeken ; en tot een gantſche Godde de liefde haat de Ikheyd , lijke grond worden om dac de Ikheid een doodelijk ding is ; en mo gen niet wel by malkanderen te ſtaan : want de liefde bezit den Hemel ; en woond in haar zelfs : maar de Ikheid bezit de Wereld , t'za men met haar wezen ; en woond ook in haar zelfs : gelijk de Hemel de Wereld beheerſcht, en de eeuwigheid , den tijd ; alzoo heerſchr de liefde ook over het natuurlijke leven . 25. Difcipel, Lieve Meeſter zegt my doch , waarom moet liefde en leed , vriend en vyand, by malkanderen ſtaan ? zoude enkele liefde niet beter zijn ? Meeſter. Wanneer de liefde niet in leed en Itond , zoo en zoude zy niets hebben ' cgeen zy konde beminnen : maar door dien haar we zen ' t geen zy bemind (zijnde de arme ziele ) in leed en pijn ſtaat , zoo heeft zy oorzaak , haar eygen wezen te beminnen , en ' t zelve van pijn te verloffen ; op dat zy wederom ge lieft worde : ook en zoude niet konnen bekend worden , wat liefde waar , zoo zy niers en had de , ' t geen zy beminnen mocht . 26. Difcipel. Wat is de liefde in hare kracht en deugd, en in hare hoogte en groote ? Meeſter. Hare deugd , is het Niets ; en hare kracht , is door alles : hare hoogte , is zoo hoog als God , en hare groote , is grooter dan God ; wie de zelve vind , die vind Niets , en Alles.
27. Diſcipel. O lieve Meeſter, zegt mydoch , hoe ik’t zelve verſtaan mag ? Meeber.
263 Het Zeſde Boek. Meeſter . Dat ik zeide : hare. deugd is het Niets ; ' t zelve verſtaat gy : wanneer gy yan alle Creaturen uyt gaat , en alle natuur en creatuur een niees word , zoo zijt gy in ' t eey wige Een : dat is God zelfs ; dan bevind gy de hoogſte deugd der liefde . Maar dat ik zeyde : hare krachtis door Alles , ' t zelve bevind gy. in uwe ziele en lichaam : is'c dat deze groote liefde in u word aangeſteeken , zoo brand de zelve , gelijk geen vuur en vermag , cok zice gy zulks aan alle werken Gods , hoe haar de liefde in alles heeft uytgeſtort, en in alle dingen de inwendigſte en uytwendigſte grond is : inwendig , na de krache ; en uytwendig ,nade geſtalte . En dat ik vorder zeyde : hare hoogte is zoa hoog als God : zulks verſtaat gy in u zelfs , dac zy u , in haar , zoo hoog voerd als God zelfs is : gelijk gy zulks aan onze lieve Heere Chriſtus na onze menfcheid ,kond zien , die van de liefde, tot in den hoogſten troon ,in de kracht der God heyd is gevoerd . Maar dat ik ook zeide : hare groote is groo ter dan God ; dat is ook waar : want zoo waar God niet en woond , daar gaat de liefde in : want aldaar onze lieve Heer Chriftus in der Hellen ſtond , zoo en was de Helle niec God ; maar de liefde was daar , en verbrak den dood : ook wanneer gy in angſt zije , zoo en is de angſt niet God , maar zijne liefde is daar , en voerd u uyt de angſt , in God : wanneer hem God in u yerbergd, zoo is de liefde daar ; en openbaard hem in u, R4
En
Van’t Boven -zinnelijke Leven . En dat ik vorder heb gezeyd : zoo wie haar vind , die vind Niets en Alles'; ' tzelve is ook waar : want hy vind een boven - natuurlijke , boven - zinnelijke on - grond , daar geen plaat ſe en is tot hare wooning ; en vind Niets 't geen haar gelijk is : daarom en kan men haar met Niets vergelijken : want zy is dieper dan Iets : daarom is zy tegens alle dingen gelijk een Niets ; door dien zy niec vartelijk en is : en daarom dat zy Niets en is , zoo is zy vry van alle dingen ; en zy is het eenige goed , 't welk men nier en ver mag te zeggen war het is . Dat ik nochtans eyndelijk zeyde : die haar vind , die vind Alles ; ' t zelve is ook waar : zy 264
is de aanvang van alle dingen geweeſt ; en be . heerſche Alles : is ' r dat gy haar vind , zoo komt gy in den grond , daar alle dingen uyt gekomen zijn , en daar de zelve in ſtaan ; en zijt in haar cen Koning over alle werken Gods . 28. Difcipel. Lieve Meeſter , zegt my doch, waar woond zy in den menfch ? Meeſter , Zoo waar de menſch niet en woond , aldaar heeft zy in den menſch haar zit- plaats . 29. Difcipel. Waar is dar , daar de menſch in hep zelfs niet en woond ?
Meeſter . Dar, is de te grond gelatene ziele , aldaar de ziele baar eygen zelfswillen af- ſterft, en zelfs niets meer en wil zonder wat God wil ; aldaar woond zy : want zoo veel de ey gen wille haar zelfs dood is , zoo veel heeft zy de zelve plaatſe ingenomen : daar te vooren de eygen wille zat , daar en is als nu niers ; en Zoo
Het Zefde Boek.
265
zoo waar niets en is ' , daar is Gods liefde alleen werkende. 30. Diſcipel. Hoe vermag ik haar nochtans te vatten , zonder her ſterven mijns willens ? Meeſter. By aldien dat gy haar wilt vatten , zoo vlucht zy voor'u : maar zoo gy u aan haar gantſch en geheel over geeft , zoo zijt gy u zelfs , 11a uwen wille , dood ; en als dan word zy her leyen yan uwe natuur : zy en dood u niet : maar zy maakt u levendig na haar eygen leven:; als dan leeftgy : doch niet uwen ; maar haren wille : wanr uwe wille , word hare wille : dan zijt gy u zelfs als dood ; en leeft noch tans Gode. 31. Difcipel. Hoe komt het , dat haar zoo weynig Menſchen vinden ; en willen doch alle haar gaarn hebben ? Meeſter. Zy zoeken haar al rzamen in lets ( dat is , in beeldelijke meening , in eygen zelfs begeerte ) tot zulks hebben zy meeſt alle , ey gen natuurlijke luft : al is ' t ſchoon dat zy haar hen aanbied , evenwel en vind zy doch geen plaatſe in hen : want de beeldelijkheyd van SE eygen willen heeft hem aan hare plaatſe gezet : over zulks wil de beeldelijkheyd van de eygen luft , haar in hem hebben i maar zy vlucht daar van : want zy woond alleen in ' t Niets ; daarom en vinden zy haar nier . 33. Difcipel. Wat is haar ampt in ' t Niets ? Meeſter. Dit is haarampt , dat zy zonder op houden , in ' t Iets indringt : en by aldien zy in Elets vcrinag een plaatze te vinden , de welke ftil R S
266
Van ' t Boven -zinnelijke Leven .
ſtil ſtaat , die neemt zy in ; en verheugd haars mer hare vuur - vlammende liefde in dezelve , meer dan de Zonne in de wereld : haar ampt is , dat zy zonder ophouden , in Iets , een vuur aanſteeke , en het iets , verbrande ; en haar met ' t zelve over infiammere. 33. Difcipel. O lieve Meeſter ! hoe verſtaa ik dat ? Meeſter. By aldien dat zy vermag in u een vuur aan te ſteeken , zoo zult gy 't voelen , hoe zy uwe Ikheyd verbrand , en haar over uw vuur zoo zeer hoog verheugd , dat gy u eer der liet dooden , dan dat gy wederom in uw lets zoud ingaan : ook is haare vlamme zoo groot , dat zy niet van u zoude aflaten , alwaar * c ſchoon , dat het uw tijdelijk leven zoude koften , zoo gaat zy met u , in haar vuur , in den dood ; en ofgy in de Helle voerd ; zy ver breekt de Helle om uwen ºf wille . 34. Diſcipel. Lieve Meeſter , ik en kan niet meer verdragen , ' t geen my afleyd 3 hoe
vermag ik den naaſten weg tot haar te vin den ? Meeſter. Zoo waar de weg op ' t hardſte is daar gaat heen : en ' t geen de wereld weg werpe , ' t zelve neemt u aan : En zoo wat zy doct ,doet gy dar niet : wandeld de Wereld in alle dingen tegen ; zoo komt gy den naaften weg tot haar . 35. Diſcipel. Is ' t dat ik alle dingen tegens wandele , zoo moſt ik voorwaar in enkel nood en onruſt ſtaan ; ook zoude ik gelijk als dwaas erkend worden . Meeſter.
Het Zefde Boek.
257
Meeſter . Ik en gebiede u niet , yemand leet te doen : alleen de Wereld en bemind niet an ders dan bedrog en ydelheid , en wandeld op valſchewegen : en zoo gy in alle dingen , ha ren weg een regen -deel wild zijn , zoo wan deld alleen op den rechten weg ; want de rechte weg , is alle hare wegen contrary. Dat gy dan noch zeide , gy zoud in enkel angſt ſtaan , zulks geſchied na den vleeſche : It zelve geeft u oorzaak tot geduurige boete ; en in zoodanige angſt , is de liefde , met het opblazen haresvuurs ,aller liefſt . Dar gy ook zeide , gy zoud voor dwaas er kend worden ; dat is waar : want de weg tot de liefde Gods , is aan de wereld een dwaas heyd ; maar den kinderen Gods , cen wijsheid : wanneer de Wereld zoodanig vuur der liefde in Gods kinderen ziet , zoo zeyd zy , zy zijn dwaas geworden : maar ' t zelve is , den kinde ren Gods, den grootſten ſchat , die geen leyen nimmermeer kan uyc ſpreeken , ook geen mond vermag te noemen wat daar zy her vuur van de vlammende liefde Gods : ' t welk helderder is dan de Zonne : en zoeter dan ee nig ding : en krachtiger , dan eenige ſpijze ofdrank ; ook lieffelijker dan alle de vreugde des Werelds : die de zelve bekomt, is rijker dan eenig Koning op aarden : en edelder, dan ecnig Keyzer vermag te zijn ; en ſterker , dan alle macht . Diſcipel. Waar vaard de ziele dan heen ,wan neer zy van ' t lichaain ſcheid ; het zy dat zy zalig of verdoemd is Mecfter .
268
Van't Boven-zinnelijke Leven .
Meeſter. Zy en behoefd geen uytvaren; maar het uytwendige doodelijke leven, rºſamen met het lichaam , fcheyd hen alleen van haar : zy heeft alvoorens in haar , Hemel en Helle ; ge lijk geſchreven ſtaat : het Rijke Gods en komt met geen uyterlijk gelaar : men zal ook niet zeggen : ziet hier ofre daar is ' t zelve : want ziec , het Rijke Gods is inwendig in u ; ' t welk in haar openbaar word , het zy de Hemel of de Helle , daar in ſtaat zy. 37. Difcipel. En vaard zy dan nier in Hemel of in Hellein , gelijk men in een huys ingaar ; ofgelijk men door een gar ingaat , in een an dere Wereld ?
Meeſter . Neen ; ' t en is geen invaren op zoo danigen manier : want Hemel en Helle is over al tegenwoordig : ' t en is niet anders dan cen in wendig ; het zy in Gods liefde of toorn : En zulks geſchied by des levenstijd ; daar St. Pau lus van zeyd : onze wandel is in den Hemel : en Chriſtus ook ſpreekt ; mijne ſchapen hoo ren mijne ſtemme, en ik ken de zelve , en zy volgen my na , en ik geve hen het eeuwige le ven ; en niemand en zal hen uyt mijne hand ſcheuren . 38. Difcipel. Hoe geſchied dan zoodanig in gaan des willens , in Hemel of Helle > Meefter. Wanneer haar de wille te gronde aan God over geeft , zoo verzinkt hy buyten hem zelfs, buyren alle grond en plaats ; daar God alleen openbaar is, werkt en wil : dan word hy hem zelfs een niets; na zijn eigen willen : als dan werkt en wil God in hem , en God woond in
Het Zeſde Boek.
269
in zijne gelatene wille ; daar door word de ziele geheyligd, dat zy in de Goddelijke Ruſte komt: wanneer nu het lichaam verbreekt , zoo is de -ziele doordrongen met Goddelijke liefde , en met Goddelijk licht , doorlicht : gelijk het vuur een yfer doorgloeyd ; daar ' t zijne duy ſternis door verlieſt. Dat is de hand van Chri ftus , daar Gods liefde de ziele gantſch door woond , en een ſchijnend licht en nieuw leven in haar is : alzoo is zy in den He mel , en een tempel des Heyligen Geeſts : En zy is zelfs Gods Hemel , in de welke hy woond . Maar de Godlooze ziele en wil , in dezen tijd , in de Goddelijke gelatenheyd hares wil lens niet gaan : maar gaat alleen geduurig in cygen zelfs luft en begeerte , in de ydelheyd en valſcheyd ; in des duyvels willen : zy en vat niet anders dan boosbeyd , leugen , ho veerdigheyd , gierigheyd , nijd en toorn in haar; en daar in geefç zy haren wille over : de zelve ydelheyd word ook in haar openbaar en werkende , en doordringt de ziele gantſch en geheel; gelijk een vuur hec yſer. De zelve en kan in de Goddelijke Ruſte niec komen ; want Gods toorn is in haar openbaar : . en wanneer nu het lichaam hem van de ziele ſcheyd , zoo gaat aan ceu wig berouwen en vertwijffelen : want zy bevind dat zy een enkele zoodanig ang ftelijk grouwel is geworden : en ſchaamd haar dat zy met haar valfchen wille , toc God zoude indringen : ja zy en kan ook niet : want
270
Van't Boven -zinnelykeLeven:
want zy is in den grim gevangen , en is zelfs een enkele grim ' , en heeft haar daar mede in geſlooten door hare valſche begeerte ; de wel ke zy in haar verwekt : En nademaal Gods liche niet in haar en ſchijnd , noch zijne liefde haar niet en beroerd , zoo is zy een groote duyfter nis , en een pijnelijke , angſtelijke vuur-quaal, en draagd de Helle in haar ; en kan het licht Gods niet zien : alzoo woond zy in haar zelfs , in de Helle , en behoefd geen invaren ; want waar zy in is , daar is zy in de Helle : en of zy haar veel honderd duyzend mijlen van hare plaarze konde begeven , evenwel is zy doch in zoodanige quaal en duyſternis. 39. Diſcipel. Hoe komt heť dan ; " dar de heylige ziele in dezen tijd , zoodanig licht en groote vreugde nier en vermag volkomen te beyinden en ook de Godlooze de Helle
niet en gevoeld ; nademaal beyde in den menſch is , en het eene of ' t andere altijd in den menſch werkt? Meeſter. Het Hemel - Rijk is in de Heyligen in haar Geloof, werkende en bevindelijk : zy voe len in haar Geloof , de liefde Gods , daar door de wille haar in God over geeft : maar het na tuurlijke leven , is inet vleeſch en bloed be kleed, en het ſtaat in een tegen -ſtelling des toorns Gods , met de ydele luſt des Werelds omvangen ; de welke het uitwendige doode. lijke leven geduurig door-dringd : aldaar op d'een zy de Wereld , op d'ander zy de Duy. vel , en op de derde zy , de vloek van den toorn Gods in vleeſch en bloed , het leven door
Het Zefde Boek.
271
door-dringd en zift; daar door de ziele in angſt ſtaat , wanneer de Helle alzoo op haar dringd 3 en hem in haar wil openbaren : zy nochtans verzinkt tot in de hoope van de Goddelijke ge nade , en ſtaat gelijk een ſchoone Rooze, mid den onder de doornen ; tot dar her Rijk van deze Wereld , in ' t ſterven des lichaams , van haar yalt : als dan word zy eerſt recht in Gods liefde openbaar ; wanneer haar niets meer en verhinderd : zy moetin dezen tijd , met Chri. ftus in deze wereld wandelen : Chriftus ver loft haar uyr hare eygen Helle , in ' t welk hy haar met zijne liefde door -dringd , en by haar in de Helle ſtaat ; en hare Helle in den Hemel veranderd . Dat gy ook zeyde , waarom de i Godlooze de Helle in dezen tijd niet en voeld ; zegge ík : hy voeld de zelve wel in zijn valſch geweten ; maar hy en verſtaar zulks niet : want hy heeft noch de aardſche ydelheid , daar hy met de welke hy hem zelfs beliefd vreugde en welluſt aan heeft : ook zoo heeft het uytwendige leven het licht van de uytwen dige natuur noch , daar de ziele haar in ver
luſtigd ;datover zulks het pijnelijke niet en ver mag openbaar te worden : maar wanneer her lichaam ſterft , zo en kan de ziele zodanige tij delijke welluſt niet meer genieten ; en ook zoo is haar het licht des uyrwendigen Werelds uytgebluſt : als dan ſtaat zy in een eeuwigen dorſt en honger na zodanige ydelheid , met de welke hy hem alhier heeft beliefd : en kan doch niets bereyken ; dan alleenlijk zoodanige inge yarte valſche wille ; ' t geen zy in dit leven re veel
272
Van't Boven -zinnelijke Lever .
veel heeft gehad , en haar doch niet laten ver genoegen , zulksheeft zy dan re weynig ; daar om is zy in een eeuwige honger en dorſt na ydelheyd , boosheyd , en lichtveerdigheyd : zy wilde geduurig gaarn noch meer boosheid doen , en heefc doch niecs , daar in of daar mede ży zulks kan volbrengen ; derhalven ge Schied zoodanig volbrengen alleen in haar zelfs : En zoodanige Helſche honger en dorſt en kan in haar niet eerder gantſch open baar worden , tot dat haar lichaam iterfr , met ' t welk zy alzoo in welluſt heeft geboe leerd ; 'twelk haar toevoegde ' t gene daar zy na lufte. 40. Difcipel, Nademaal in dezen tijd , He inel en Helle in ons in ſtrijd , en God ons zo na oy is; waar wocnen dan de Engelen en Duyve len in zoodanigen tijd ? Meeſter. Zoo waar gy na uwe zelfsheyd en eygen wille niet en woond , daar woonen de Engelen by u en over al : en zoo waar gy na uwe zelfsheyd en eigen wille woond ; daar woo nen de Duyvelen byu , en over al. 41. Diſcipel. Ik en verſta dat niet.
Meeſter. Zoo waar de wille Gods in een ding wil , daar is God openbaar ; in zoodanige openbaring woonen ook de Engelen : En zoo waar God in een ding , met den wille des dings niet en wil , zoo en is God aldaar. hem zelfs niet openbaar ; maar woond alleen in hem zelfs zonder mede - werken des zelven dings : aldaar is , in ' c ding , een eygen wille , zonder het willen Gods ; en aldaar woonen
!
Het Zeſde Boek.
273
woonen de Duyvelen , en alles wat buyten God is. 42. Difcipel. Hoe verre is dan Hemel en Helle van malkanderen ? Meeſter. Gelijk dag en nache , en gelijk yers en niets : zy zijn in malkanderen , en d'eene is aan d'andere doorgaans als een niets ; en veroorzaken malkanderen doch tot vreugde en leed : de Hemel is door de gantſche We reld , en buyten de Wereld over al , zonder
verdeeldheyd , plaatsofftede , en werkt allcen lijk, door Goddelijke openbaring , in haar zelfs; en in ' t gene'c welk daar in komt, of in ' t gene , daar de zelve openbaar in word , aldaar is God openbaar : want de Hemel en is niet anders dan een openbaring des Eeuwia gen Ecos ; aldaar alles in een ſtille liefde werko en wil . En de Helle is ook door de gantſche Wereld , woond en werkt ook alleenlijk in haar zelfs en in 't gene , daar ' t fondament der Hellen openbaar in word ; namentlijk , in de zelfs heyd en in de valſche wille : de zichtbare Wereld , heeft beyde de zelve in haar : maar de menſch , na 't tijdelijke leyen , is alleen uyt de zichtbare Wereld ; daarom en zicc hy , deze tijd des uitwendigen levens , de Gee ftelijke Wereld nier : wancde uytwendige We reld met haar wezens ; is een dekſel voor de Geeſtelijke Wereld ; gelijk als de ziele met het lichaam bedekt is : maar wanneer de uitwendi ge menſch ſterft , zo word de Geeſtelijke We reld , na de ziele , openbaar: het zy na 't Eeu s wige
274
Van 't Boven -zinnelijke Leven .
wige licht by de H. Engelen ; of in de eeuwige duiſternis by de duivelen . 43. Diſcipel. Wat is dan een Engel , of de Ziele van een Menſch , dat zy alzoo vermo gen in Gods liefde of toorn openbaar te worden ? Meeſter . Zy zijn uit een gelijken oorſprong, cen gedeelte uit de Goddelijke wetenſchap, van den Goddelijken wille : ontſtaan uit het God delijke Woord ; en gevoerd in een tegen -beeld van de Goddelijke liefde: zy zijn uit den grond der eeuwigheid , daar licht en duiſternis ayc voortkomt; namentlijk , in de aapnemelijk heid van de eigen begeerte, is de duiſternis , en in ' t gelijk willen met God , het licht : zoo waar de wille van de Ikheid der zielen med God wil , daar is Gods liefde in ' r werken : en in des zelfs aannemelijkheid yan den wille der zielen , werkt de wille Gods pijnelijk , en ' c is een duifternis ; op dat het licht bekend worde , zy en zijn niet anders dan een open baring van de Goddelijke wille , het zy in't licht ofin de duifternis , de eigenſchap van de Geeſtelijke Wereld . 44. Diſcipel. Wat is dan het lichaam van een Menſchen Meeſter . ' t Zelve is de zichtbare Wereld ,
cep beeld en wezen van al ' t gene , zoo wac de Wereld is : en de zichtbare Wereld is een Openbaring van de inwendige Geeſtelijke We reld , uyt het Eeuwige licht , en uyt de eeu wige duiſternis ; uit het geeſtelijke werken : CA zy is een tegen -beeld der eeuwigheid , mer dc
C
Het Zefde Boek.
275 de welke de eeuwigheid hem heeft zichtbaar gemaakt: aldaar eigen wille, en gelarene wil le ondermalkanderen werkt ; namentlijk , het goede en het quade. Een zoodanig wezen is ook de uitwendige Menſch : want God ſchiep den uytwendigen Menſch uit de uitwendige Wereld , en blies hem de inwendige geeſtelij ke Wereld in , tot een ziele en verſtandig le ven ; daarom kan de ziele in’t wezen van de uitwendige Wereld , het quade en het goede aannemen en werken . 45. Diſcipel. Wanneer al 't zelve vergaat , wat zal dan na deze Wereld zijn ?
Meeſter. Daar en houd niet anders op , dan het materialiſche wezen (zijnde de vier Ele menten , de zon , Maan , en Sterren ) als dan word de inwendige geeſtelijke Wereld gantſch zichtbaar en openbaar : zoo war dan noch in dezen tijd , door den Geeft is gewroche ge worden (het zy quaad of goed ) ' t zelvezal hem ( cen yeder werk , na geeſtelijke aard ) het zy in 't licht of in de duiſternis , fcheiden : want zoo wat uit yeder wille is gebooren , ' t zelve dringd wederom in zijne gelijkheid in . En al daar word de duiſternis de Helle genaamd zijnde een eeuwige vergetenheid alles goeds : en het licht word genaamd het Rijke Gods ; zijnde een eeuwige vreugde en een eeuwig lof der Heiligen , dat zy van de valſche pijn zijn verloft geworden . Het eyndelijke oordeel is een aanſteeking des vuurs , na Gods liefde en tooro ; in ' t zelve ver gaar de materie van alle wezen : en een yeder S 2 vuur
276
Van't Boven - zinnelijke Leven.
vuur zal het zijne ( als het wezen van zijne ge lijkheyd ) in hem trekken : namentlijk , zoo . wat in Gods liefde is gebooren , 't zelve trekt her lieve vuur Gods in haar daar ' t ook in zal branden , na aard der liefden , en haar aan ' t zelve wezen zelfs in begeven : maar zoo wat in Gods toorn , na de duyíternis is geboren ge worden , ' t zelve trekt de pijnelijkheid in haar, en verreerd het valſche wezen ; als dan zoo blijft alleenlijk de pijnelijke wille , in eygen zelfs beelding en form . 46. Diſcipel. In wat voor materie of geſtal te zullen onze lichamen op ſtaan ? Meeſter . Daar word gezaayd een natuurlijk , grof , en elementig lichaam ; ' t zelve is in de zen tijd , de uytwendige Elementen gelijk : en in ' t zelve groove lichaam , is de ſubtijlekracht : gelijk als in de aarde een ſubtijle goede krachc is , die haar met de zonne vergelijke en ver eenigd , die ook in den aanyang des tijds , uyt . de Goddelijke kracht is ontſtaan , uyt de welke de goede kracht des lichaams is geno. men geworden : de zelve goede kracht des zal in een ſchoone , doodelijken lichaams doorzichtige, criſtallijne materialiſche ey genſchap , in geeſtelijk vleeſch en bloed we. der komen , en eeuwig leven ; gelijk dan ook de goede krache der aarde : daar de aarde dan ook criſtallig zal zijn , en het Goddelijke licht , zal in alle dingen luchten : en gelijk de grove aarde zal vergaan , en nier weder komen , alzoo zal het grove vleeſch desmen fchen ook vergaan ; en nier- eeuwig leven : maar
Het Zefde Boek.
277
maar alles moet voor het oordeel , en in 'coor deel door hetvuur geſcheyden worden ; beyde de aarde en de affche des menſchelijken lic haams : want wanneer God de geeſtelijke We reld noch eens zal bewegen , zoo trekt een yeder geeft, zijn geeſtelijk wezen wederom aan haar; namentlijk ,een goede geeft en ziele trekt haar goed wezen aan haar, en een boo ze , zijn boos wezen . Men moet dan noch alleenlijk een wezentlijke materialiſche kracht verſtaan , aldaar her wezen enkele krachris , gelijk een materialiſche tinctuur; daar de grof, heyd aan alle dingen vergaat. 47, Difcipel. Zoo zullen wy met de zicht . bare lichamen niet op ftaan , en in de zelvç eeuwig leven Meeſter , Wanneer de zichtbare Wereld yer gaar , dan vergaar ook alles , zoo wac uyc cerlijk is geweeſt ; ' t welk uyt haar is geko men : yan de Wereld en blijfc niet anders dan de Hemelſche Chriſtallijne eygenſchap en form : alzoo ook van den menſch , blijft alleenlijk de geeftelijke aarde ; want de menſch zal de geeſtelijke Wereld (die te genwoordig noch verborgen is) gantſch ge lijk zijn . 48. Diſcipel. Zaldaar ook een man en wijf in ' t geeſtelijke leven zijn , of kinderen , of , bloed -vrienden ? Zal de ecne hem ook toc den anderen vergezellen ; gelijk alhier is geſchied ? Meeſter. Hoc zijt gy zoo vleeffchelijk ge zind ? daar en is geen man noch wijf : maar alle S3
278
Van't Boven - zimelike Leven.
alle niet anders dan de Engelen Gods ; nament lijk , mannelijke Jong - vrouwen : noch Doch ter , Zoon , Broeder , noch Suſter : maar alle een eenig geflacht ; in Chriſtus maar een eeni gen : gelijk een boom in zijne takken : en doch bezondere Creaturen , maar God , alles in allen : daar zal nochtans cen geeſtelijke ken nis zijn , wat een yeder zal zijn geweeſt , en wat hy gedaan heeft; doch daar en is geen aan nemelijkheid , ofbegeerte tot aannemelijkheid van zoodanig wezen meer . 49. Difcipel. Zullen zy al t'famen tegelijk , de eeuwige vreugde en glorificeering ook ge nieten ? Meeſter. De Schrift zegt : gelijk als 'ç volk is , een zoodanigen God heeft ' ezelve ook : Item , by den heiligen zijt gy heilig , en by den verkeerden yerkeerd : ende H. Paulus ſchrijft: zy zullen in de opſtanding inalkander over treffen , gelijk zon , Maan ep Sterren : zoo weet nu , daczy doch al t'famen Goddelijke werking zullen genieten : maar hare kracht en verlichting zal geheel ongelijk zijn ; alles na ' t geene een yeder in dezen tijd , in zijn ang ftelijk werken , metkracht zal zijn aangedaan geworden : want het angſtelijke werken van de Creatuur , in dezen tijd , is een opening en baring van de Goddelijke kracht; daar door Gods kracht beweegelijk en werkende word : degene nu , die in dezen tijd met Chriſtus zul len gearbeyd hebben , en niet in de luft des vleeſchs, die zullen in hen , en aan hen , een
groote kracht en ſchoone glorificeering heb . ben :
1 1
Het Zefde Boek.
279
ben : maar de andere , de welke alleen op een toegereekende genoeg - doening hebben ge wacht ; en ondertuſſchen den buyk.god ge. , n diend , en hen nochcans eyndelijk bekeerd e cot de genade gekomen zijn , de zelve en zul len zoo groote krachr en verlichting niet heb ben ; derhalven zal ' t met deze een onder ſcheyd zijn , gelijk met Zon , Maan , en Ster ren , en de bloemen des yelds in hare ſchoon heid kracht en deugd , so . Diſcipel. Hoe , of door wien zal de We reld geoordeeld worden ? Meeſter. Mer Goddelijke beweging , door de perſoon en geeſt van Chriftus : de zelve zál door 't Woord Gods , ' c welk menſch wierd , van hem ſcheyden ' t geen Chriſtus niet toe be hoord : en zal zijn rijk in deze plaats , daar deze Wereld ſtaat , gantſch openbaren ; wane de beweging van de ſcheyding geſchied over al te gelijk. si . Difcipel. Waar zullen dan de Duyvelen en alle verdoemden heen geworpen worden , zoo de plaats van deze gantſche Wereld het Rijke van Chriſtus zal zijn , en geglorificeerd zal worden ? zullen de zelve buyten de plaats van deze wereld gedreven worden ,ofzal Chri ſtus zijne heerſchappye buyten de plaats van deze Wereld hebben en openbaren ? Meeſter, De Helle blijft in de plaats van de ze Wereld , aan alle eynden : doch voor ' t He incl-rijk verborgen ; gelijk de nacht in den dag verborgen is : het lichtzal eeuwig in de duyſternis ſchijnen ; en de duyſternis en kan ' t zelve S 4
280
Van 't Boven - zinnselijke Leven .
zelve niet begrijpen : ook is het licht het Rij ke van Chriftus , en de duyfternis is de Helle , daar de Duyvelen en Godloozen in woonen ; alzoo worden zy van ' t Rijke van Chriſtus onder - drukt , en tot cen voet- bank ( dat is , toc Spor) gezet. 53. Diſcipel. Hoe zullen alle volkeren voor het oordeel geſteld worden ? Meeſter. Her eeuwige woord Gods , daar al het geeſtelijke Creatuurlijke leven uyt is ge gaan , beweegd haar ter zelver tijd , na liefde en toorn in alle het leven , zoo war uyt de eeu wigheyd is ; en her trektde Creatuur voor ' c Oordeel van Chriſtus : door zoodanige bewe ging des woords , word het leven openbaar in alle zijnewerken ; en een yder zal zijn Oordeel en Gerichre , in hem zien en bevinden : want her Oordeel word in ' r afſterven van ' t men ſchelijke lichaam , van ſtonden aan in de ziele openbaar : het eyndelijke oordeel en is niet an ders dan een weder -komſte van ' t geeſtelijke lichaam , en een ſcheyding des Werelds, aldaar aan ' t wezen des Werelds , en aan ' t lichaam , het quade van 't goede zal geſcheyden wor den , een yederding in zijne eeuwige ingang en behouder , en het is een openbaring van de verborgentheyd Gods , in allerley wezen en leven . 53. Difcipel. Hoe word het Oordeel gevel ? Meeſter. Aldaar zier aan , de woorden van Chriftus , die zal ſpreeken tot de gene aan zij ne Rechter -hand komt hier , gy gezegende mijns Vaders , beërfd het Rijk 't welk u bereyd is
Het Zefde Boek.
281
is van aanbegin des Werelds : want ik ben hon gerig geweeſt, en gy hebt my geſpijſt: ik bendorſtig geweeſt , en gy hebt my gedrenkt: ik ben een gaſt geweeſt , en gy hebt my ge herbergt : ik ben naakt geweeſt , en gy hebt my gekleed : ik ben krank en gevangen ge weeſt, en gy hebt my bezocht en zijt tot my gekomen , En zy zullen hem antwoorden : wanneer hebben wyu hongerig , dorſtig, een gaſt,naakt, krank en gevangen gezien , en hebben u alzoo gediend ? En de Koning zal antwoorden en tot hen zeggen:: zoo wat gy aan een onder deze mijne geringſte Broederen gedaan hebt , ' t zelve hebt sy my gedaan . En cor de Godloozen ter linker- hand , zal hy zeggen : gaat heen van my , gy ver vloekte in ' teeuwige vuur ; ' t welk bereyd is voor den Duyvel en zijne Engelen : ik ben hongerig ; dorſtig , een gaſt , naakt , krank , en gevangen geweeſt , en gy en hebt my niet gediend . En zy zullen hem ook antwoorden , en tot hem ſpreeken : wanneer hebben wy u alzoo ge zien , en hebben u niet gediend ? Dan zal hy hen antwoorden : voorwaar ik zegge u , zoo
wat gyniet en hebt gedaan aan een onder deze geringſte, ' t zelve en hebt gy my ook niet ge daan . En zy zullen in de eeuwige pijn gaan ; maar de rechtveerdige in ' t eeuwige leven . 54. Difcipel. Lieve Meeſter , zegt my doch, Waarom zeyd Chriftus : war gy aan deze ge ringite SS
282
Van't Boven -zinnelijke Leven .
ringſte gedaan hebt , 't zelve hebt gymy ge daan : en wat gy - hen niet gedaan en hebt , ' t zelve en hebt gy my ook niet gedaan ? hoc doet men Chriftus zulks , dat het hem zelfs ge fchied ? Meefter. Chriſtus woond wezen tlijk in 't ge loof van de geene die hen aan hem gantſch over geven : en geeft hen zijn vleefch tot ſpijze , en zijn bloed tot drank : en bezic alzoo den grond haars geloofs., na de inwendigheid yan den menſch : over zulks dan een Chriſten een ranke aan zijnen Wijnſtok , en een Chri ften word genaamd , om dat Chriſtus (Geeſte lijk ) in hem woond : er zoo wat men aan een zoodanig Chriſten nu doer , in zijne licha melijke nood , zulks doetmen Chriſtus zelfs ; de welke in hem woond : want een zoodanig Chriſten , en is zijn eygen zelfs niet : maar hy is aan Chriſtus gantſch over gegeven , en zijn eygendom ; daarom geſchied zulks aan Chriftus zelfs. En zoo wie nu zijne hand aftrekt van zoodanige nood - lijdende Chriften menſchen , en hen in den nood niet en wil dienen , die ſtoot Chriftus van hem weg ; en veracht hem , in zijne leden . Wanneer een arm menſch , die Chriftustoe hoord , u bid , en gy ontzegt het hem in zijnen nood , zoo hebt gy't Chriftus zelfs ontzeyd : en zoo wat men voor leed aan een zoodanig Chriſten menſch doet, zulks doet men Chriſtus zelfs : wanneer men een zooda nigen menfch beſpot , veracht , laſterd , en van hem ftoor, al'tzelve doet men Chriſtus zelfs : maar zoo wie de zelve opneemt, ſpijft, drenkt , kleed ,
Het Zefde Boek .
283
kleed , en in nood by ſtaat , die doethet aan Chriſtus , en aan zijne eygen lichamelijke le den , ja hy doer zulks hem zelfs, zoo hy een Chriſten is : want in Chriftus en zijn wy maar een eenige ; gelijk de boom in zijne takken . 55. Difcipel. Hoe zullen dan , in den dag yan zoodanig gericht , deze beſtaan , die den armen elendigen zoo zeer quellen , en hem zijn zweet uyt- zuygen , en hem dringen , en metge weld aan hen trekken , en voor haren voer Per achten ; alleen tot dien eynde , dat zy zelfs machtig , en zijn zweer in welluft , mer ho veerdigheyd , en lichtyeerdigheyd verteeren mogen ? Meeſter. Deze al t'famen doen ' t Chriſtus
zelfs ; en behooren in zijn geſtreng oordeel : want zyleggen alzoo hare handen aan Chriſtus, vervolgen hem in zijne leden ; en helpen daar neven den Duyvel zijn rijk vermeeren : en door zoodanig verdrukken , trekken zy den armen van Chriſtus af ; dat hy ook een lichtveerdigen weg zoekt , om zijnen buyk te vullen : ja zy en doen niet anders dan de Duyvel zelfs doet , die zonder ophouden het Rijke van Chriſtus ( in der liefde) wederſtaar : alle de zelve , zoo zy hen niet van gantſcher herten for Chriftus en bekeeren , en hem dienen , moeren in ' thel fche vuur gaan ; in ' t welk enkele zoodanige eygenheid is . 56. Difcipel. Hoe zullen deze dan beſtaan , de welke in dezen tijd , zoo zeer om het Rijke van Chriſtus ſtrijden , en malkanderen daarom vervolgen , ſchenden, verſmaden en laſteren ? Meeſter.
284
Van't Boven -zinnelijke Leven .
Meeſter. Alle de zelve en hebben Chriſtus noch poyt gekend , en ſtaan ook alleen in de figuur; gelijk Hemel en Helle , om de overwinning met malkanderen ſtrijden . Alle het opklim men der hoyeerdigheid , daar men niet anders dan om meening en ſtrijd , is een beeld des ey gendoins : de welke het geloof en de ootmoe digheyd niet eð heeft , en in Chriſtus geeft en ſtaat, de zelve is alleenlijk met den toorn Gods gewapend , en diend de overwinning van de beeldelijke eygenbeyd ; namentlijk , het rijk der duyſternis , en des coorns Gods : want alle eygenheyd zal aan den dag des oordeels , de duyſternis gegeven worden : alzoo ook hare onnurte twiſt , door de welke zy gene liefde en zoeken : maar alleenlijk beeldelijke eygen heyd , om hen in meeninge te laten zien : en daar doorde vorſten , om zoodanige beelde lijke meeningen tot oorlog veroorzaaken ; en mer hare beelden , land en lieden ſtormen en verwoeften : deze behooren al t'zamen in ' t oordeel tot de ſcheyding , her valſche van't rechte : aldaar zullen alle beelden en meenin gen ophouden ,en alle kinderen Gods zullen in de liefde van Chriſtus wandelen ; en hy in ons . Alles zo war in dezen tijd des ſtrijds , nier en yverd in den geeſt van Chriſtus , en alleen de liefde begeerd te zoeken ; maar eygen nut zoeke in den ſtrijd : ' t zelve is van den Duyvel , en it behoord in de duyſternis , en 's zal van Chriſtus geſcheyden worden ; want in den He mel , diend het alezamcn in ootmoedigheyd , God zijnen Schepper, Difcipele
Het Zefde Boek.
285
57 : Diſcipel. Waarom laat God dan zulks geſchieden ,dat daar zoodanige ſtrijd is ? Meeſter. Her leven ſtaat in den ſtrijd , op dat 't zelve openbaar ,bevindelijk , gevoelijk, en de wijsheyd ſcheydelijk , en gekent worde; en diend tot de eeuwige vreugde der overwin ning : want daar zal in de heyligen in Chriftus , een groot lofuyt ontſtaan , dat Chriſtus in hen de duyſternis , en alle eygenheyd der natuur heeft overwonnen , en zy van den ſtrijd verloft zijn ; over’tzelve zullen zy hen eeuwig ver heugen , wanncer zy zullen kennen hoe't den Godloozen vergolden word . Over zulks laat God nu alle dingen in een vrye wille ſtaan , op dat de eeuwige heerſchappye , na liefde en toorn , na hetlicht en duyfternis openbaar en : bekend worde ; en een yederleven zijn oordeel in hen zelfs veroorzake en verwekke : want ' cgeen tegenwoordig , de beylige in hare elen de, een ſtrijd en pijn is , ' t zelve zal hen in groote vreugde veranderd worden : en ' t
geen den Godloozen, in deze Wereld , een luft en vreugde is , ' t zelve zal hen verkeerd worden , in eeuwige pijn en ſchande : en daarom moet den heyligen hare vreugde , uyt den dood ontſtaan ; gelijk als het licht uyt de kaars , door het ſteryen en verteeren in ' t vuur ontſtaar : op dat het leven alzoo van de pij. nelijkheyd der natuur verloft worde ; en een andere Wereld bezicre , Gelijk als het licht ge heel andere eygenſchap heeft dan het vuur , en hem zelfs geefc , en het vuur nochtans hem zelfs neemten perlind : alzoo groend ook het hey
286
Van't Boven - zinnelijke Leven .
heylige leven van de zachtmoedigheyd , door den dood uyt ; aldaar den eygen wille iterfc , en alleen Gods lieve wille allesin allen regeerd en doet . Want alzoo heeft het Eeuwige Een bevinde lijkheyd en ſcheydelijkheid aangenomen , en hem wederom door den dood , mer de bevinde lijkheid uytgevoerd , in een groot vreugden rijk : over zulks moetnu de pijnelijkheid , een grond en oorzaak ziju tot zoodanige bewe ging En in dit zelve leyd het Myfterium van de ver borgene wijsheyd Gods. Zoo wie bid , die ontfangda Wie daar zoekt , die vind . En zoo wie aanklopt, den zelven word opgedaan. Degenade onzes Heeren lefus Chriſtus , En de liefde Gods , : En de gemeenſchap des Hegligen Geeft's a Zy met ons allen ; A M E N. Einde van 't Zefde Boek.
1
De Hoogwaardige Poorto
Van de
GODDELYKE BESCHOUWEL Y KHEYD Wat
Myſterium Magnum is ? En hoealles ,van , door, en in God is ? Hoe God alle dingen zoo na by is ; en alles veryuld ? Geſteld door JACOB BÖHME van Alc Sydenburg , Tessa tonicus Philofophus genaamd. HET ZEVENDE BOEK :
C'AM S T E R D A M , Gedrukt voor de Liefhebbers , 1685 .
289 Van de
G
O
D
D
E
L
Y
K
E
BESCHOUWELYKHEYD . HET
I,
CA P
I T T E L.
Wat Godis : en hoe men zijn Wezen
aan zyne openbaring zalkennen . Het Vernuft ſpreekt .
1
K hoor veel van God zeggen , s dat daar een God is , die alle dingen geſchapen heeft , ook alle dingen onderhoud en draagd: Maarik en hebbe noch niemand gezien , of van yemand gehoord , die God gezien heeft ; of die daar konde zeggen , waar God woond ofis , of hoe hy is : Want by aldien ' t zelve het wezen van deze Wereld aan
ziec , en overweegd , hoe ' c den vromen gaat gelijk als den boozen , en hoe alle dingen doo delijk en verbrcekelijk zijn : ook hoe de vro me geen verloſſer en ziet , die hem van de angſt en wederwaardigheyd des quaads ver loffe; en alzoo in ellende , met angſt ten gras ve moct varen : zoo denke ber , alle dingen geſchieden alzoo by geval, daar en is geen God , die hem des lijdenden aanneme , nade maal hy de zelve die op hem hoopt , in elende laat ſteeken , en daar in ten grape varen : en das T
290 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid. dat men ook van niemand heeft gehoord , die daar uyt de vergankelijkheyd is wederom ge komen , en gezegd heeft , dat hy by God was geweeft . Antwoord. 2. Het vernuft is een natuurlijk leyen , wiens grond in een tijdelijke aanvang en eynde ſtaat, en niet en vermag in den overnatuurlijken grond te komen ; in dewelke God word ver itaai . Want of'c zelve hem fchoon in de we reld alzoo beſchouwd , en in zijne beſchouwe lijkheyd geen anderen grond beyind : evenwel bevind ' t zelve nochrans in hem zelfs doch een begeerte na een hooger grond , daar 't in mag ruſten . 3. Want’t zelve verſtaat , dar het uyt een boven -natuurlijke grond is gekomen , endar daar een God moet zijn , die ' t zelve in een leven en begeeren heeft gebracht : en 't ont zet hem in hem zelfs over zijn eygen willen en ' t oordeeld hem , in ' t willen van ' r quade , voor onrecht . Of 't zelve ſchoon de ongerech tigheyd doet , evenwel klaagd het hem zelfs aan; en ' t vreeſt hem voor een oordeel't geen ' t zelve niet en zier : 't welk aanwijſt , dac de verborgen God , die hem in natuur heeft gebracht , in ' t zelve woond ; en ' t zelve be ftraft om den guaden weg : en dat de zelve de natuur van de bevindelijkheyd niet en inoer zijn ; nademaal ' t vernufc hem niet ziet , noch en begrijpt . 4. Daar en tegen bevind het verlaten ver nuft ( ' r welk alhier met onrecht in elend word ge
Het Zevende Boek .
291
gequeld ) een begeerte in hem , om hem zelfs noch meer te verlaten ; en ' t begeeft hem wil . lig aan het lijden . Doch het treed ( in zijn on recht lijden ) in een hoope , dat her gene, st welk 't zelve heeft geſchapen , ' t zelve van en ' t begeerd ' t lijden , in hem zal innemen in’t gene te ruſten , ' t welk niet is lijdelijk ; en ' r zoekt ruſte , in ' t gene , ' r dar zelfs in hem nier en is . Het begeerd her ſterven van zijne yersheyd ; en 't begeerd doch geen Niets te zijn : maar ' t begeerd alleenlijk den quaal af te ſterven ; op dat het in hem zelfswag ruſten . s . Het geeft hem daarom aan 't lijden ,.my dathet geweld van de pijnelijkheyd , des zelfs lijden zoude dooden , en dat het in zijn zelfs ſterfc , door den dood (in de welke een pijne lijk leven is) in ' t onpijnelijke onlijdende mag ingaan . 6. Hier in verſtaat men recht den verbor gen God , hoe hy hem in ' t gemoed des men ſchen openbaard , en hec onrecht in ' t gewe ten ſtraft ; en het onrecht lijdende , door lij den tot hem trekt. En hoe het vernufc- leven ( zijnde het natuurlijk leven ) in'c lijden een begeerte moet over komen , om hem weder om in ' t zelve in te wenden , daar ' t zelve is uytgegaan , en hoe ' t moet begeeren hem zelfs te hacen , en het natuurlijk willen af te ſter ven ; op dat ' t zelve hec boven -natuurlijke mag bereyken . Het Vernuft ſpreekt. 7. Waarom heefc God een pijnelijk lijdend T 2 leven
292 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid .
leyen geſchapen ? Vermocht het niet zonder lijden en quaal , in een beter toeſtand te zijn ; nademaal hy den grond en den aanvang van alle dingen is ? Waarom lijd hy den ſtrijdigen wille ? Waarom en verbreekt hy het quade niet ; op dat alleenlijk het goede in alle din gen zy ? Antwoord. 8. Zonder weder -waardigheyd en ýermag geen ding hem zelfs openbaar te worden : want wanneer ' t niet en heeft ' t geen hem weder ſtaat , zoo gaat het geduurig voor hem uye , ' en’ten gaat niet wederom in hem in : maar byaldient zelve niet wederom in hem in en gaat (namentlijk , in 't gene , daar ' t zelve Oorfpronkelijk uytgegaan is ) zoo en weer het van zijnen oorſprong niet . g . By aldien ' t naruarlijke leven geene we der- waardigheyd en had , en dat het zonder perk was , zoo en zoude ' t zelve nimmermeer na zijnen grond vragen , daar't uyt gekomen is ; zoo zoude de verborgen God , aan ' tna tuurlijke leven ; onbekend blijven . In gelij ken , zoo in 't leven geen weder- waardigheyd en was , zoo en zoude ook geen bevindelijke heyd , noch willen of werken , noch verſtand noch wetenſchap in ’ r zelve zijn . Want cen ding , ' t welk niet anders dan een eenige wille heeft , ' r zelve en heeft geen ſcheydelijkheyd: by aldien 't zelvegeen weder -wille en bevina , die’t tot het drijven der bewegelijkheyd ver oorzaakt , zoo ſtaat her ſtille . Want een eenig ding en weet niet meer , dan een eenig : en al
Het Zevende Boek.
293
al is ' t ſchoon dat ' t zelve , in hem zelven goed is , even wel en kend het noch quaad noch goed ; want ' ren heeft niets in hein , ' t welk ' t zelye bevindelijk maakt . 10. Alzoo konnen wy van den wille Gods ook Philofopheren en zeggen : wanneer de verborgen God ( die maar een eenig Wezen en wille is) hem niet en had uyt hem zelyen uyt gevoerd met zijnen wille , en hem uyt de ceu wige wetenſchap in een Temperantie , in ſcheydelijkheyd des willenshadde uyrgevoerd , en hadde de zelve ſcheydelijkheyd niet in een invattelijkheyd tot een natuurlijk en Creatuur lijk leven ingevoerd , en dat de zelve ſchey-, delijkheyd , in'r leven , niet in den ſtrijd en ſtond , hoe wilde dan de verborgen wille Gods ( die in hem zelven maar een cenige en is ) hem zelfs openbaar zijn ? Hoe vermag een eenige wille een kennis zijns zelfs to zijn ? 11. Maar by aldien een ſcheydelijkheyd in den eenigen wille is , dat hem de ſcheyde lijkheyd in ' t Centrum en eygen willen in voerd , dat alzoo de zelve af-geſcheydene een eygen willen is , en alzoo in een eeni. gen wille , ongrondelijke en ontelbaare wil, len ontſtaan ( gelijk de takken uyt den boom ) zoo zien en verſtaan wy dar in zoodanige ſcheydelijkheyd , cen yeder afge Scheydene wille , haar in een eygen form in - voerd , en dat de ſtrijd van de wil len , om de form is , om dat de eene form , in de verdeeltheyd , nier en is gelijk de an dere T3
294 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid. dere ; en ſtaan doch al t'zamen in een eenige grond . 12. Want een eenige wille en kan hem zel ven niet in deelen van malkanderen breeken ; gelijk als hem het gemoed niet in ſtukken en breekt , wanneer ' t hem in ' t willen van ' t quaad ofgoed ſcheyd : maar de uytgang der zinnen fcheyd alleenlijk in 'twillen van wat quaads of goeds , en ' t gemoed in hem zelven blijft ge heel; en ' t lijd , dat het willen van yets quaads en goeds in hem ontſtaat en woond. zoo ſpreekt het Vernuft. Waar toe is zulks goed of nut , dat by het goede her quade moet zijn ? Antwoord, 13. Het quadeof de weder- wille , veroor zaakt her goede ; (verſtaat den goeden wille ) dat hy wederom na zijncn oorſprong (dat is , na God ) dringd , en dat het goede ( zijnde de goede wille) begeerende word : want een ding ' t welk in hem zelven niet anders en is dan goed , en gene guaal en heeft , ' t zelve en be geerd niets; want ' t en weet niet beters in hem of voor hem daar ' e na konde luften . 14. Alzoo konnen wy van de eenige goede wille Gods ook Philoſopheren , en zeggen : dat hy in hem zelfs niets kan begeeren ; want hy en heeft niets in of voor hem , de welk hem yets konde geven : en leyd hem daarom van hem uyr , in een ſcheydelijkheyd , in Centra , op dat daar in den uytvloed ( dat is , in ' t uyt gevloeyde ) een weder -waardigheyd mag ont ſtaan , dat het goede , in ' t quade , bevinde lijk ,
Het Zevende Boek.
295
lijk , werkende , en willende mag worden ; na mentlijk , hem van ' r quade te willen ſchey den , en willen in de eenige wille Gods weder om ingaan . 15. Maar nademaal de uytvloed van de eenige eeuwige wille Gods , doorgaans van hem uytgaar tot zijne openbaring , zoo vloeyd ook het goede ( zijnde de Goddelijke kracht ) van’t eeuwige Een , met zoodanigen uyrvloed uyt ; en gaat mede in de ſcheydelijkheyd , en in het Centrum van de veelheyd in . 16. Nu zoo veroorzaakc de doorgaans duurende uytvloed des willens, in hem het goede , met zijne beweging , dat het goede haar wederom na ' t ſtille ſtaan trekt , en be geerend word , om wederom in ' t eeuwige in te dringen : en in zoodanig indringen in hem zelfs , word het Een bewegelijk en begeeren de ; en in zoodanige werking , ſtaat de beyin delijkheyd , de kennis en het willen . 17. God , voor zoo veel hy God is genaamd , en kan niets willen , dan hem zelfs ; want hy en heeft niers voor of na hem , ' t geen hy wil len kan : by aldien hy dan noch yets wil , zoo is ' t zelve van hem uytgevloeyd , en’ſ is een tegen - beeld van hem zelfs , in ' t welk de eeuwige willc , in zijn yets wil : zoo nu het yets maar een eenig was , zoo en zoude de wille in ' t zelve geen werking hebben . En daar om heefc hem de ongrondelijke wille , in de aanvang geſcheyden , en in een wezen ingevar; op dat hy in yets mag werken : gelijk men een gelijkenis aan ' t gemoed des menſchen heeft. 18. Wan I 4
296 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid. 18. Wanneer 't gemoed niet zelfs van haar uytvloeyde , zoo en zoude 't zelve geen zin nen hebben : en wanneer ' t geen zinnen en hadde , zoo en zoude ' t zelve ook geen kennis van haar zelfs hebben , ook van geen andere dingen ; en 'r ' r en en konde geen doen of werking hebben. Maar de zinnelijke uycvloed uyt het gemoed ( die een tegen - beeld des gemoeds is , daar ' t gemoed haer in beyind ) maakt het ge moed willende of begeerende , dat het gemoed de zingen in yets invoerd ; namentlijk , in een Centrum van het gene yers is , daar in het gemoed met de zinnen werkt , en haar zelfs in ' t werken , met de zinnen openbaard en beſchouwd. 19. By aldien dat ou in dit Centrum der zinnen , in’t tegen - beeld des gemoeds, geen Contrarium en was , zoo zouden alle Centrum van de uyt -gevloeyde zinnen , maar een eenig maar een zijn , in alle Centrum der zinnen eenige wille; de zelve en zoude doorgaans niers anders doen , dan een eenig ding : hoe zouden dan de wonderen van de krachten van de God delijke wijsheid , door ' t gemoed ( ' t welk een beeld van de Goddelijke openbaring is) bekend en in figuren konnen gebragt worden ? 20. Maar zoo een contrarium (gelijk licht en duyſternis ) in ' t zelve is , zoo is hem dit Contrarium zelfs weder-waardig , en de eene eygenſchap veroorzaakt doorgaans de andere , dat de andere haar begeerte in voerd tegens de andere te willen ſtrijden , en de zelve te be heerſchen : in welke begeerte het gemoed in een
Het Zevende Boek.
297
een natuurlijke en creatuurlijke grond top een willen word ingevoerd ; namentlijk , cor een beheerſching in zijn yers , nament lijk met zijn Centrum , over alle Centrum , als de eene zin des gemoeds , over de an dere . 21. Door ' t welk in ' t gemoed , ſtrijd en angſt , ook tegen - wille ontſtaat , dat het gant ſche gemoed daar door veroorzaaktword , we derom in een verbreeking der zinnen , en her zelfs-willen der zinnen ( zijnde der natuurlijke Contrarium ) in te gaan , en haar willen uyede pijnen van den tegen-wille en ſtrijd uyt de angit tot in de eeuwige ruſte in te verzin ken ; nainentlijk , in God , daar ' t zelve uyt ontſtaan is .
22 ; En hier uyt ontſtaat geloove en hoope, dat het angſtelijke gemoed een verloſſing hoopt , en dat het haar wederom na zijnen dor ſprong verlangd ; dat is , na God . 23. Alzo zullen wy ook de Goddelijke open baring verſtaan : want alle dingen hebben haren cerſten aanvang uyt den uytvloed van 't Goddelijk willen ; her zy quaad ofgoed , lief of leed . En daar de wille Gods doch geen ding en is ,noch nacuor noch Creatuur : daar geen pijn , Iced noch regen - wille in en is : maar uyt den uytvloed des woords ( namentlijk , door den uytgang van 't ongrondelijke gemoed , ' p welk de wijsheyd Gods is ; zijnde het groo te Myfterium , daar het eeuwige verſtand de Temperantie in is leggende) daar uyt is gevloeyd hec verſtand en kennis. En de TS zelye
298 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid. zelve uytvloeyd is een aanvang des willens :: doen her verſtant haar in geſtalcen heeft ge ſcheyden , zoo zijn de geſtalten , een yeder in haar zelven begeerende geworden , om hare gelijkheyd , ook een tegenbeeld te hebben . En de zelve begeerte is een invattelijkheyd tot zelfsheyd of eygen -hebbelijkheyd ( dat is, tot een ftede) geweeſt; namentlijk , tot het yecs : en uyt dic yers , is het Myfterium Magnum ( zijn de de onnatuurlijke kracht) wezentlijk en na
+ tuurlijk geworden ; en heefthem hec yers inge yat tot een eygen willen . 24. Want deze eygen wille is een grond van zijne zelfsheyd , en fluyt haar in (zijnde een bc geerende wille) daar van de Magnetiſche Im preſlie tot ſcherpte en hardigheyd haren oor Sprong heeft genomen , en een grond van ' t pijnelijk bevinden is , daar uyt de tegen wille , de angſt , en het vlieden ( zijnde de be vindelijkheyd) haren oorſprong heeft. En ' tis een grond der natuur , daar uye de veelheyd van de eygenſchappen komt , dat in zoodanige weder -waardigheyd doorgaans de eene wille uye den anderen ontſtaat, om haar van de pijnen te ſcheyden : gelijk als de zinnen uyt het gemoed ; aldaar het gemoed met de zinnen , in geduurige angſt , werken , willen en ver breeken ſtaar.
25. In zoodanige Goddelijke uytvloed , in 't welk haar de Goddelijke kracht , uyt haar zelfs uytſpreckt , en in natuur en creatuur in voerd en gevoerd heeft , is onstweederley te kennen : als eerſtelijk , het eeuwige verſtand van
1
Het Zevende Boek.
299
van de eenige wille , 't welk een Tempera mentum is , en haar niet anders dan alzoo in een bevindelijkheyd en werken invoerd , tot de openbaring van de verwen en deugden , dat de kracht en deugd , in ſcheydelijkheyd en formelijkheyd verſchijne ; en de eeuwige we tenſchap openbaar en in kennis kome . Uyt it welk dan ook de grond der Engelen , Zie . len en Creaturen is gekomen : als mede de troonen en heerſchappyen ; ' t'zamen met de zichtbare wereld . 26. En dan is ons ten tweeden , de aan vangelijke wille der natuur ( zijnde de invar celijkheyd der Centrorum ) te verſtaan , daar hem een yeder Centrum in de ſcheydelijkheyd, in een plaatſe tot het iets en zelfs willen (zijn de een eygen Myfterium of gemoed ) inſluyt , daar de ongelijkheyd des willens ayt ont ftaat ; wantdezelve zijn twee , in een eenig wezen . 27. Als eerſtelijk , her inwendige van den oorſprong van de Goddelijke kracht , ' t zelve begeerd niet anders dan een tegen -beeld van zijne gelijkheyd ( zijnde het goede ) daar in de goede Goddelijke uyrgevloeyde wille werkt, en haar mag openbaren : ten tweeden , zo begeerd de zelfs -geboorne eygen natuurlij ke wille , in de plaatſe der zelfsbeyd , van de duyſtere Impreſſie der ſcherpte , ook een gelijkheyd ( dat is , een tegen -beeld ) door zijn eygen invattelijkheyd : door ' t welk ' in vatten hy hem zelven Marerialiſch maakt , en niet anders en begeerd , dan alleenlijk zijnc
300 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid.
zijne Lichamelijkheyd ; namentlijk , een na tuurlijke grond . 28. In deze beyde is ons nu de goede en en hier quade wille in alle dingen te verſtaan in word reche verſtaan , hoe de inwendige Gee ftelijke grond van alle wezens , van de Godde lijke kracht ontſtaat : en hoe in alle dingen ook een eygen natuurlijke begeerte ontſtaat ; en hoe alle Lichamen van de zichtbare bevina delijke wezens , van de begeerte der natuur ontſtaan . 29. Daar by wy nu klaar zullen merken , dat , gelijk als de eygen natuurlijke begeerte ( de welke aanvang heefc) haar materialiſch , en haar een tegenbeeld maakt (zijnde een gelijk heyd ) daar zy in werkt , alzoo maakt haar de Goddelijke grond en wille > mer zijne lieve in vartelijkheyd , ook een tegen -beeld en Gee ftelijk wezen , daar de Goddelijke heylige wil le in werkt, en de Goddelijke kracht , in for men en ſcheydelijkheyd invoerd ; tot de open baring van de Goddelijke kracht en heer lijkheyd . 30. En daar worden in ' e wezen van deze
wereld , altijd cwee wezens in een eenig ver ſtaan : eerſtelijk , een eeuwig Goddelijk en Geeſtelijk : en ten tweeden , cen aanvange lijk , natuurlijk , tijdelijk en verbreckelijk , in een eenige wille : aldaar in een eenig leven , tweederley willen in leggen : eerſtelijk , een asnyangelijke natuurlijke, daar de wille een eygen Aftrum in is , en met alle uyterlijke , na cuurlijke,clementiſche en ſideriſche in qualeert. En
Het Zevende Boek.
301
En ten tweeden , een eeuwig Geeſtelijk We zen , ' t welk een invarcelijkheyd , of inge yat wezen van de Goddelijke wille is , mer * t welk de Goddelijke wille , haar ook een tegen.beeld en wezen maakt , daar hy in werke : en deze twee wezens worden in twee Principien verſtaan : her eene Godde lijk , in een Hemelſch ; en het andere tijdelijk , in een aardſch . 31. En gelijk nu het Hemelſche Goddelijke aan ' t aardſche hange , alzoo ook het aardſche aan ' t Hemelſche , en her eene en is doch hec ander niet : want her Hemelſche heeft een Geeſtelijk Wezen , 't welk niet anders dan een wezentlijke kracht is , en door ' t aard fche door-dringd ; en doch alleenlijk zijn Prin cipium bezir , en aan ' t aardſche wezen
kracht geefc , dar ' t zelve ook een andere nieuwe wille bekomt , en haar verlangd na ' c Hemelſche, Welk verlangen een luſt is , om yan de ydelheyd der natuúr uyc te gaan : daar de Schrift van zeyd ; alle Creaturen verlangen haar , nevens ons , om van de ydel heyd (de welke zy , tegens haren wille onder worpen zijn ) los te worden ,
Verſtaat ' t zelve recht. 32. Deze uytgeganeluſt , van de Goddelijke kracht cor de natuur , daar de natuur en eygen wille uyt ontſtaan is , verlangd haar om van de natuurlijke eygen wille los te zijn . 33. De zelye luſt is met de fainen -drukking der
302 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid.
der natuur , regens haren wille beladen , om dies wille , dat God de zelve daar heeft inge voerd : de zelve zal aan ' c eynde van dezen tijd , van de opgeladene ydelheyd der natuur verloft , en in een Chriſtallijne klare natuurge bracht worden ; als dan zal ' t openbaar zijn , waarom God de zelve in een tijd geſloten ; en haar de pijnelijkheyd , tot het lijden onderwor pen heeft. Nainentlijk daarom , om dat door de natuurlijke pijnen , de eeuwige kracht mede in formen , geſtalten , en ſcheydelijkheyd , tot de bevindelijkheyd gebracht worden , en dat daar Creaturen (dat is, een Creatuurlijk leven ) in ' t zelve openbaar zoude worden ; en al zoo in 'r tegen - beeld van de Goddelijke wijſ heyd , een ſpelzy. Want door de dwaasheyd, word de wijsheyd openbaar , dat de dwaasheid haar eygen vermogen toe meet ; en zy itaac doch in een grond en aanvang , en is eynde lijk . 34. Over zulks word het oneyndelijke le ven , door de dwaasheyd , alzoo ren toon ge dragen , op dat in ' t zelve , een lof ter eeren Gods mag ontſtaan ; en dat het eeuwige be ſtandige , in ' t doodelijke ' zoude bekend worden . 35. Alzoo word aan ' t vernufc geantwoord op deszelfs eerſte vrage : in ' t welk ' t zelve meend , dat alle dingen by geval geſchieden , en dat daar geen God en is : nademaal hy den vroomen , in pijn , angſt, en droefheyd laat ſtaan , en hem eyndelijk ten grave voerd ge lijk den Godloozen : zoo dat het ſchijnd te zijn ,
Het Zevende Boek.
30 ;
zijn , gelijk of hem God geen ding aan en nam , of dat daar geen God en was ; nade maal 't zelve hem pier en ziet , kend , noch en gevoeld . Over zulks word ' t zelve gezeyd , dat het in zijn eygen leven , niet anders en is dan een tegen -beeld van ' t rechte leven : en
2
by aldien ' t zelve in hem gene honger nochte begeerte en bevind , na'i gene daar van ' t in den aanvang is ontſtaan , dat ' t zelve in zijn leven niet anders en is , dan cen dwaasheyd en ſpel, daar de Goddelijke Wijsheyd , hare won deren in volbrengt. 36. Want’t zelve ziet ook , aan den wijzen ( na de uytwendige natuur ) een zoodanige dwaasheyd : en ' t ziet hoe God de zelve dwaas heyd des wijzen verlaar , dat zy in ſchande en beſpotting moeten ſtaan , voor de eygenwil lige dwaaſachtige kloekheyd ; de welke doch haar eynde niet en kend . Derhalven meend her dwaze vernuft , dat daar geen Verloffer en is ; en ' t en weet niet , hoe dat de wijze , in hem zelfs geholpen , en van de aangeërfde dwaasheyd verloft word , door ' t ingaan zijns cygen willens : in ' t gene zijn eygen wille , door het pijnigen en tegen -zercing der God loozen , in zijn verbreeken en niets willen in gaat , en hem in zijnen eerſten oorſprong (dat is , in Gods willen) verzinkt ; en in de zelve nieuw gebooren word . Als mede , dat God met het grove ſterffelijke vleeſch niet en is gediend , dat hy de verloſſing in ' t dierfche eygen -willi ge leven zoude willen invoeren : maar dat de cygen wille verbreeke , en haar wederom in God
304 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid. God verzinke ; daar doorword het inwendige goede wezen , in den wille Gods ingevac : en aan ' e doodelijke lichaam , word oyer zulks maar te meer pijn opgeleyd , op dat de eygen natuurlijke willé , nier en zoude in een eygen begeerte tot zelfsheyd wederom in gaan , en haar tot een heerſcher , over de inwendige grond , op -werpen ; en het ware beeld Gods verſtooren . 37. Dit en verſtaat het aardſche vernuft niet :
want 't en begrijpt niet , hoe God in ' t zelve woond , noch wat zijn willen en wezen is : 'cen weet niet dat God door 't zelve woond , en ' t zelve zoo naby is , en dat des zelfsleven niet anders en is , dan een dwaasheyd van de wijsheyd , door ' t welk de wijsheyd haar open baard ; op dat bekend mag worden wat wijs heyd is. Zijne wille is van God , in de zelfs heyd ingegaan , en beroemd haar eygen ver inogen : en ' c en ziet njer , hoe zijn vermo gen aanvangclijk en eyndelijk is , dat het niet anders en is , dan een ſpiegel-werk : doorwelke ſpiegel , de wijsheyd een tijd lang , haar ir de dwaasheyd der wijzen beziet , en eyndelijk , door zoodanig pijnigen der Godloozen , de dwaasheyd aan de wijze verbreekt : in ' r welk zy aanvangen het verbreekelijke dwaze leven te haren , en met het vernufc te ſterven ; en haar aan den wille Gods over te geven . 33. Het aardſche vernuft houd zulks voor een diyaasheyd : yoornamentlijk , wanneer ' t ziet , dat God ook aan de wijzen hare aard fche dwaasheyd verlaas, en het lichaam van 200
Het Zevende Boek.
305
van zoodanige dwaasheyd, in 't welk de dwaas heyd haar heeft bezien , zonder hulpe ten grave laat yaren : zo meend't zelve,dar deze menſch van God geen verloſſing en heeft bekomen en nademaal de zelve hem dan vertrouwd heeft , zoo moet zijn geloof voorwaar valſch zijn geweeſt; anders zoude hy hem , by levens tijd , doch geholpen hebben , 39. Ook nademaal't zelve zijne ſtraffe niec van ſtonden aan en voeld , zoo meend her , dat daar geen ernſtmeer Cuis . on ton weee niet , dat het hoe langer hoemeer ; hem in de dwaasheyd verzinkt , en dat het een ſterke quaal des eeuwigen pijns,in hem zelfs word :dac (wanneer het licht van de uytwendige natuur aan ' t zelve verbreekt , daar 't een tijd lang , in de ikheyd in heeft gepronkt) ' t zelve als dan in hem zelfs , in de eeuwige duyfternis èn pija ſtaat; dat zijue valſche eygen begeerte , een enkele ruyge; ſteekende , harde ſcherpte en tegen -wille is 40. Hethoopt in deze tijd , op een uyter. lijke hulpe , en 't voerd hem in welluſt zijns willens; en ' t boud zulks voor zijn Hemel- rijk : maar wanneer het uyrwendige licht in den dood uytbluft , zoo ſtaat het als dan in eeuwig vertzagen ; en’t en ziet ook geen verloſſer , om noch in haar . 41. Maar dewijze word in dezen tijd , hem zelfs tot een dwaas , en leerd zijne dwaasheyd haten ; die 'r vernafc voor kloekheid houd : alzo moer zijne wijsheyd ( de welke de wereld voor dwaasheid houd ) voor ' t vernuft een dwaasheid zijn ;
306 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid.
zijn ; daar ' t zelve hem aan ergerd. En al zoo haar God , in dewijze , ook het dwaaſachtige doodelijke leven (gelijk als ' t zelve de wijzen zelfs haar) op dat het ware Goddelijke leven,in hem met het verſtand regeere. En daarom en is by God geen klagen om het doodelijke lic heam des wijzen : want hy vat zijn Goddelijk Ens in hem , in zijnen geeft en wille , en laat het lichaain der dwaasheyd , met de dwazen heen varen in zijn graf, totaan den dag , tot de (chegading aller suas 42. En szelve en verſtaat het vernuft niet; derhalven is ' t zelye dwaas : en de menſch en moet niet na de dwaasheyd , maar na Gods Geeft een menſch zijn , en 't gene Goddelijk is, niet na het beeldelijke vernuft oordeelen , Want daar ſtaat geſchreven : zoo wie op het vleeſch ( dat is, op het doodelijke vernuft van eygen zelfs willen) zaayd ,die zal van ' t vleeſch her yerderyer maayen . Maar zoo wie op den Geeft ( dat is , op de Goddelijke wille ) zaayd , en zijnen wilte in de hoope van de Goddelijke belofte zet , die zal van den Geeft het eeuwige leven maayen ,
??
HST
Het Zevende Boek .
307
HET TWEBDE HOOFD -STuki Van't gemoed, van de wille, en van de gem dachten des menſchen leven : hoe 't zelve zijnen oorſprong heeft van den wille Gods: en hoe't een tegen -beeld ( dat is , een beeld Gods) is; in 't welk God wil , werkt en woond .
200 Spreekt het Vernuft. .
NAdemaal het gemoed merijkde zinnen , leven is , een aanvangelijk natuurl st welk in een tijd en verbreekelijklieyd ſtaat , hoe vermag 't zelye dan in dezen tijd , tot het boven -zinnelijke Goddelijk leven gebracht te worden ? Ofhoeis de Goddelijke in -wooning in ' tleven Antwoordo 2. Herleven des menſchen , is een form van ' c Goddelijke willen : en ' t is van ' t Goddelijke inſpreeken , in 't geſchapen beeld des men, ſchen gekomen ; her is het gebeelde woord van de Goddelijke wetenſchap : en't is nochtans van ' t tegen - fpreeken des duyvels en van den grin der tijdelijke napuur , vergiftigd gewor den , dat haar de wille des levens , mer her uyt wendige aardſche tegen -beeld der doodelijke natuur heeft gebeeld , en van zijn Tempera ment,in fcheydelijkheyd der eygenſchappen ge. komen is . 3. Uyc
308 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid . 3. Uyt zoodanige oorzaak , ſtaat ' t zelve noch in een aardſch beeldenis ; en ' t word als nu , in drie Principien betracht : namentlijk , in ' t eerſt Principium na zijnen waren oorſprong, ſtaat ' t zelve in de aytgaande wille Gods , in Goddelijke wetenſchap : 't welk aanvangelijk , cen eeuwige ruite was , daar de Goddelijke kracht ſenſualifch in wroche , en een recht Pa radijs, ofwerken van de Goddelijke kracht daar in wierd verſtaan , zijnde een doorgaans-duu rende beelding van de Goddelijke wille. ' t Welk groenen in den uytgang van de goede zinnen wierd verſtaan : daardoor haar de God delijke wijsheyd figuurlijk beelde ; op Goddelij ke wijze : en door zodanig beelden van ' t God delijke verſtand , door den uytgang van ' t zin nelijke leven hem openbaarde : daar van ' t zel ve te recht een beeld Gods genaamd wierd ; in welk de wille Gods haar openbaarde. 4. Maar doen dit leven in ' t eerſte Principio, van den griminige Duyvel wierd toegeſproo ken , in zijn beeldenis , dat hem de duyvel in -ſprak : het waarhem nut en goed , dat de uytgang der zinnen uyt het leven , haar van de Temperantie afbraaken , en in een eygen beel denis na de eygenſchappen der veelheyd in voerder , om de ongelijkheyd te probeeren (dat is , her quade en het goede te kennen en te 2 bevinden .)
$ • Zoo heeft de eygen wille des levens daar in bewilligd, alsmede de zinnen ( zijnde de uit gaande luft ) en haar in de begeerte tot eygen beyd ingevoerd, en in de zelfheyd haar gedrukt ofgeformeert. 6. Van
Het Zevende Boek..
309
6. Van ſtonden aan is het verſtand des le vens in de eygenſchappen openbaar geworden : doen heeft de natuur 't zelve in de ongelijkheid gevangen , en haar Regiment in 't opperſte gevoerd ; daar van is 't zelve pijnelijk gewor den : en de inwendige Goddelijke grond van de goede wille en wezen , is uyt-gebluft ; dat is , na de Creatuur , werkeloos geworden . Want de wille des levens , brak haar daar van af , en ging in de bevindelijkheyd , uye de Een heyd , in de veelheyd , en weder -ſtond de Een heyd ; zijnde de eenige ecuwige ruſte , hec eeuwige goed . 7. Doen zulks geſchiede , zoo is de Godde lijke grond ( zijnde het tweede Principium , daar hem de Goddelijke kracht , met de uytſpree kende Goddelijke wille , mede in ' t beeldelijke leven , dat is , in'ttegen -beeld Gods heeft in gevoerd ; verſtaat de wijsheyd Gods , zijnde de wezentlijke wille Gods) in de yalſche wille uyt gebluft : want de oorzaak van de beweging des heyligen wezens , hadde haar tot aardsheyd ge wend ; in ' t welk het quade en het goede , in den ſtrijd ſtaat. 8. Verſtaat ' t zelve : de eeuwige ongrondo lijke wille des levens , hadde haar van ' t God. delijke Ens afgewend , en wilde in ' t quade en goede heerſchen :en daarom is hem het twee de Principium ( zijnde het rijke Gods) uytge bluſt :: en aan de zelve plaarze is hem her derde Principium (zijnde de quaal van't gefternre en van de vier Elementen in de eygen beelde lijkheyd opgewaakt; daar van het lichaam , grof V 3
310 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid . grof en dierſch, en de zinnen, falſch en aardſch zijn geworden, '9. Alzoo heeft het leven het Temperamen rum verlooren (zijnde de eeuwige ruſte) en haar met de eygen begeerte , duyfter , pijne lijk , geſtreng , hard en ruyg gemaakt , en 't is geworden een enkele ongeruſtheyd : en ' t loopt nu in aardſche kracht , in een eeuwige grond , en zoekt ruſte in de verbreekelijkheyd , en vind doch gene ; want de verbreekelijkheyd en is des levens gelijkheyd niet . Daarom ver heft het leven haar nu over het wezen van deze
wereld , en het beheerſcht de doodelijke kracht der Sterren en Elementen , gelijk een eygen zelfs God der natuur : enmet zoodanige heer fching , is ' t zelve ydel en dwaas geworden zoo dat het in zoodanige aardſche beelding en eygen aanneming , niet en vermag zijnen grond en oorſprong te kennen , waar zijne eeuwige ruſte in ſtaat; en ' t word te recht dwaas genaamd : want hetheeft hem uyt her Godde lijke Ens , in een aards ingevoerd , en in een verbreekelijk wezen gezet ; en ' t wil heer Schen in ' t gene , ' t welk hem doch verbreeke en vergaat. 10. En wanneer ' t zelve verbreekt , daar ' c tijdelijk over geheerfcht heeft , zoo blijft als dan ' ízelve leyen , in zijne weder -waardig heyd in ' t eerſte Principium , in de duyſternis ; en 't en is niets anders , dan een doorgaans duurende opuytbluffelijke vuur- quaal ; gelijk ook de duyvelen zoodanige zijn . 11. Dit gegangen leven is de groote liefde Gods ,
Het Zevende Boek .
311
Gods ,wederom te hulp gekomen & en heefc haar van ſtonden aan , na zoodanigen afval , wederom in ' t inwendige Ens (namentlijk , in ' t uytgebluſte wezen van de Goddelijke eygen ſchap ) ingeſprooken ,en aan ' t leven , tot een tegen -worp ( zijnde een nieuwe Fonteyne van de Goddelijke Eenheyd , liefde en ruſte) in ' t verduyſterde Goddelijke Ens ingegeven , en haar in ' t zelve geopend ; daar 't leven nu uyt ſchept , en zijne pijnelijkheyd en onruſt, in 't Centrum van de eygen heyd mag uytbluffchen. 12. Ook zoo heeft deze nieuwe fonteyne yan de Goddelijke liefde en eenigheyd , met hare uyrvloed in Chriſtus , in ' t wareleven van alle de drie Principien van de menſchelijke eya. genſchap , haar ingelijft , en zy is in de beel delijke Senfus (dat is , in de natuurlijke , crea tuurlijke , afgeweeken beeldelijke wille des le vens ) ingegaan en inenfcheyd aangenomen , en de ikheyd en ' t eygen willen , mer den in. vloed van de eenige liefde Gods (dat is , met het eeuwige Een ) verbrooken , en den wille des levens , wederom in ' t eeuwige Een (dat is, in ' t Temperamentum ) in -gewend ; daar als doen , de ingevoerde wille des duyvels ver ſtoord , en de pijnelijkheyd des levens , in de ware rufte gebracht wierd . En heeft de influy ting (zijnde den dood ) geopend , en her God delijke Senfualiſche Paradijſche groenen , met de heylige zinnen en werken weder gebracht , en hei heylige leven , door de influyring des doods , door-gevoerd ,en den dood en des duy vels wille tot fpoe gemaakt . En alzoo krachtig bewezen , V 4
312
Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid.
bewezen , hoe' t eenige Een , over de veelheyd en cygenheyd , machtig kan heerſchen , dat de macht der beeldelijkheyd geen God en zy ;maar dat de macht van de on - en over -becldelijk heyd , alles beheerſcht : want het beeldelijke en is niet anders , dan cen tegen -beeld van de on beeldelijke wille Gods ; door 'twelk de wille Gods werkt. 13. Maar nademaal de groote liefde Gods in Chriſtus, het arme menſchelijke leven in de aardſche beelding alzoo te hulp is gekomen , en ons arme menſchen , in ' t leven van de menſch heyd yan Chriftus, een open deure der genade , tot deGoddelijke ingang heeft gemaakt,zo leyd her als nu daar aan , dat de gevangen wille des levens , in zijne beeldelijkheyd , het aard ſche ( zijnde de zelfsheyd en de eygen wille ) we derom verlate , en haar eenig en alleen , in deze ingelijfde genade ( dewelke yan een , dat is, van den eerſten menſch , op alle gedrongen is) ver zinke . En dat hy hem deze genade aanneme , en in de kracht van zoodanige aanneming , en Goddelijke vereeniging , hem met de gelatene wille des levens , in het boven - zinnelijke , bo ven - grondelijke eeuwige Een ( dat is , in den eerften grond van den aanvang des levens ) verzinke, en hem wederom in den grond , ( uyt de welke het leven is geſprooten ) in begeve : zo is ' t zelve als dan wederom in zijne eeuwige plaats ; dat is , in de Temperantie , in de ruſte . 1 Het Vernuft ſpreekt . 14. Hoe kan een menſch zulks doen ; nade maal de Schrift zeyd , dat de eerſte, menſch tot
Het Zevende Boek.
313
cot het natuurlijke leven is gemaakt , om te heerſchen over alle Creaturen en wezens van deze wereld : derbalyen moet het leven de be geerte doch in de aardſche eygenſchappen in voeren ? Antwoord .
Het menſchelijke leven is in een regen -beeld 1 des Goddelijken willens gezet;in en met't welk God wil : en de aardſche Creaturen zijn in een tegen -beeld des menſchelijken levens gezet; in en met de welke de menſch zoude willen : her willen des menſchen zoude met het willen Gods over alle't natuur-en creatuurlijk -leven ,willen en heerſchen : ? £ en zoude in geen dierſche maar in Goddelijke Effenrie ftaan . Al was ' c ſchoon dat de menſch , met het leven , in de natuur wierd gezet , zoo was zijne natuur doch éen Temperamentum ; en zijn leven een woo ning des Goddelijken willens. 15. Maar nademaal'c leven als nu in aardſche Effentie deze tijd moet ſtaan , en haar zelve niet vermag te ontſaan , zo moet men de drievoudi ge aart des levens aanzien , na de driePrincipien : met welke grond des levens , de menſch hem kan verheffen , in ' t boven - zinnelijke wezen Gods;en hoe zulks kan en vermag tegeſchieden . 16. Chriſtus ſprak ; zonder my , en kond gy niets doen : geen menfch on kan uyt eygen vermogen in den hoogſten grond geraaken , ' cen zy dan dat hy zijnen inwendigen grond van ' t eerſte Principium , na de beeldelijkheyd des levens , in de in -gelijfde genade Gods ver zinke , en na de zelve grond, in Goddelijke Vs hoope ,
314 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid. hoope , ſtille fraan van ' t eygen willen , en hem aan ' t willen Gods gantſch overgeve: in diervoege, dat zijn willen na zodanigen grond , niet meer ſpreeken wil , zonder ' t gene God door dezen grond ſpreekt en wil ; zoo is hy aan ' t hoogſte Perk . 17. By aldien ' t mogelijk is , dat hy een uur of weyniger , van zijn inwendig zelfs wil len en ſpreeken vermag ſtil te ſtaan , zoo zal ' t Goddelijke willen hem inſpreeken : door welk inſpreeken , ' ' t willen Gods , zijn willen in hem vat , en aan ' t beeldelijke , natuurlijke , Eſſentialiſche, uytwendige leven des vernufts inſpreekt , en de aardſche beelding van den
wille des vernufts, ontſluyt en verlicht ; dat al het boven - zinnelijke zoo van ſtonden aan Goddelijke leven en willen , in ' t willen des pernufs , groend en haar worteld . 18. Want zoo weynig het eygen willen des levens, in de zelfsheyd en in de afgewende wil . le van ' t willen Gods , in de natuur een oogen blik vermag ſtille te ſtaan van zijne werking ( *t en zy dan dat het hem verzinke buyten alle natuur ) zoo weynig vermag ook het Goddelij ke ſpreeken ſtille te ſtaan van zijn werken , in ' t regrond -gelatene leven . 19. Want by aldien ' t leven , van zijn ey gen willen ſtille ſtaat, zoo ſtaat ' t zelve in den afgrond der natuur en creatuur , in 't eeuwig uytſpreeken Gods ; dan ſpreekt God daar in, 20. Want het leven is van Gods ſpreeken uytgegaan , en in ' t lichaam gekomen , en ' t en is niet anders , dan een beeldelijke wille Gods. IS
Het Zevende Boek. 315 Is ' t nu dat het eygen zelfs beelden en willen ſtille ſtaat , zoo gaat het Goddelijke beelden en willen op : want ' t geen willeloos is , ' t zel ve is met het Niets , een eenig ding , en ' t is buyten alle natuur ; des zelfs ongrond is God
zelfs. 21. Nademaal dan de ongrond ( zijnde God ) een eeuwig ſpreeken is.( dar is , een uyt ſpreeken zijnes zelfs) zoo word ook aan ' t ge latene leven , de ongrond ingeſprooken ; want het ſpreeken des ongronds , ſpreekt door den ftil- ſtaanden grond des levens . Want het le ven is uyt het Goddelijke ſpreeken ontſtaan , en Or is een gelijkheid van't ſpreeken Gods;daarom vangt de eene gelijkheyd d'ander : gelijk ' t zel ve aan de zinnen des levens blijkt ; die ook een zoodanige uytgang van ' t ſpreeken des ge moeds zijn , gelijk het gemoed , een uytgang en tegen-beeld van't Goddelijke gemoed van de Goddelijke wetenſchap is . 22 , Gelijk nu God door zijn uytſpreeken van zijne eeuwige wijsheyd en wetenſchap ,mer de natuur en creatuur , beyde (met den inwen dige heylige wille) met het leven der Engelen en menſchen hem heeft geopenbaard , en zijne wille van 'zijne wetenſchap , inbeelding heeft ingevoerd , tothet weder uytſpreeken , door ge beelde luydbare aard ; als mede met de natuur, en hare weder uytſpreeking der Creaturen van de zichtbare wereld : en heeft doorgaans het uytwendige van de natuur uytgeſprooken , aan den inwendigen grond onderdanig gemaakt , dat het inwendige door't uytwendige Corpo raliſche
316 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid.
raliſche zoude heerſchen , en een geeft van ' t uytwendige zoude zijn. 23. Alzoo zult gy weten , dat ook her in gewende nieuw gebooren leven des menſchen in de Goddelijke kracht en macht , boven het leven van ' t uytwendige vernuft van Sterren en Elementen , kan en moer heerſchen . En by aldien zulks niet en geſchied , dat het inwendige eeuwige leven in den menfch in de Goddelijke kracht en licht , boven het uyiwendige aard ſche Aſtraliſche van de doodelijke luft heerſcht, en dar de wille de aardſche luft , ( daar het flangen -monftrum in ſtaat ) verbreekt , zoo en is in zoodanig leven , noch geen nieuwe weder-geboorte of Goddelijke wille, openbaar of in 't werken ; en een zoodanig menſch ( zoo lang hy alleen in de aardſche wille ſtaar) en is geen kind des Hemels. Want de Goddelijk kennis ofwetenſchap , is door deszelfs beelding van de yalſche wille , in aardſche dierfche ey genſchap veranderd : en de zelve is na lichaam een boos dier : en na de ziele , een afgewende valſche wille , die met God niet en wil ; op aard der Duyvelen , de welke ook in eygen beelding van de zinnelijke wetenſchap ſtaan . 24. Derhalven zeyde Chriſtus; zoo wie niet metmy verzameld ( dar is , zoo wie met de in gelijfde genade Gods , die God door Chriſtus heeft geopenbaard en aanbied , en werkt , wil en doet , maar werkt door natuurlijk eygen willen ) die verſtrooyd : niet alleen de Godde lijke ordening; maar hy ſtrooyd ook zijne wer ken in een valſche grond . 25. Ziet
Het Zevende Boek . 317 23. Ziet een gelijkenis aan van de Zonne : zoo wanneer eenkruyd geen ſap en heeft , 200 word ' t zelve van de ſtraal der Zonne ( daar't van waft) verbrand : maar heeft het fap , zoo verwermd de Zonne ' t zelve; alzoo ook in ' tle yen der Effentie in den menſch : heeft ' t zelve geen Ens van de zachtmoedigheyd en liefde Gods (dat is van ' t eeuwige Een) zo Impreffer ' t zelve hem in cen griminige vuurige ſcherpte , dat het gemoed gantſch rouw, hongerigsgierig , nijdig en ſtekende word ; en een zodanige val ſche zin en wille gaat daar na ook uyt het leven in't lichaam ,en in alle zijne wezens en werken .
1
26. Alzoo verſtrooyd en verbreekt een zoo . danige vuurige , gierige , nijdige aard , mer den ſcherpen Senfu des levens , al ' t gene goed is ; mer alles , daar't mede omgaat , is ge vaarlijkheyd : want het voerd zijne vergif- ſtra len daar in , en 'twilalles aan hem trekken , en zijn vergif daar in voeren ; zijndede hongerige gierigheyd. Maar by aldien dat het vuurige le ven van de Goddelijke liefde vermag te eren , zoo is ' t zelve een gelijkenis : gelijk een licht van't your uytdringd , en gaat , alzoo dringd het rechte leyen , ook van de vuurige aard , met een nieuwe geeft en wille van de Goddelijke lieve zinnen uyt : en ' c en is niet meer nemen de , gelijk des vuurs aard is ; maar gevende. Want de lieve wille geeft haar zelfs , gelijk het licht uyt het vuur , 't welk haar in alle dingen geeft ; en in alles het goede werkt. 27. Wanneer de Zonne niet meer in de diepte des werelds en ſcheen , zoo zoude den Spiri
318. Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid. Spiritus Mundi , in de ſcherpte van ' t geſternce , in de Sulphuriſche , Mercurialiſche aard , in de yier Elementen gantſch geftreng ,rouw droog , wrang , dik , duyfter en hard zijn : dan zoude alle her leven , in de Elementen te grond gaan ; en men zoude van ſtonden aan zien , war de helle en de toorn Gods was . 28. Alzoo mede in gelijken , gelijk de uyt wendigen menſch , cen Limus van de uytwen dige Elementiſche wereld is ( wiens leven in de kracht der Zonnen en Sterren ſtaat) en het li chaam (gelijk dan ook de aarde) een ſtolling van den Spiritus Mundi is : en zoo ' t zelve in zijn Nutrimento of voetzel , in de ſpijzing , niet en vermogt de lieve kracht van ’t lichtder Zonnen te hebben ,het gantſch boos , vuurig , en doodelijk zoude worden , en ' t uytwendige leven te gronde zoude moeten gaan . 29. Alzoo ook in gelijken , isde ziele een Limus van de inwendige Geeſtelijke wereld , uyt het Myfterium Magnum (dar is , uyt den uytgang en tegen - worp van de Goddelijke we tenſchap) die haar voedſel uye hec Myſterium Magnum van de Goddelijke kracht en weten ſchap moer nemen . By aldien nu , dat zy het Ens van de Goddelijke liefde niet en vermag tot hare ſpijzing te hebben , dat zy haar van den ongrond (dat is , van de gelatenheyd) af breekt', zoo word zy ook alzoo ſcherp , vuu rig , duyfter , rouw , ſteekend , nijdig , vyan dig , weder -willig , en een gantſche onruſt in haar zelfs , en voerd haar zelfs coc in een doode
lijke , ſtervende , grimmige quaal:'t welk hare verdoe
Het Zevende Boek .
319
verdoemenis is daar zy in verderfr ; gelijk de Duyvelen en alle Goddelooze menſchen ge ſchied is. 30. Maar by aldien dat zoodanige vuur quaal wederom Goddelijke liefde ( zijnde het wezentlijke licht Gods) vermag te bereyken , en in haar ontfangen , zoo word zoodanige yuur quaal der zielen , in cen vreugden-rijk , in ' o lof Gods veranderd . Doch zonder om -gewen den wille (zoo de zelve van zijne ſtrenge Im preſſie en in- fluyting , niet en vermag ſtil te Itaan) en is ' t niet mogelijk. Want het licht der Zonne en vermag in een harden ſteen al zoo niet te werken , als in metalen , kruyden en boomen , want in de zelve word het water in een harde Impreſſie gevac en gecoagu leerd . 31. Alzoo is ' t ook te verſtaan met de val ſche eygen wille der zielen , en met de Godde lijke zachtmoedigheyd , dat de Goddelijke zachtmoedigheyd , alzoo in zoodanige gieri ge , nijdige vuurs-begeerte geen werking vol brengt . Derhalven zeyde Chriſtus recht :welk leven des menſchen , niet en zoude eren , het
brood , ' t welk van den Hemel gekomen is, om de wereld het leven te geven , dat’t zelve geen leven in haar hadde : daar mede wijſt hy aan de wezentlijke liefde , de welke God , in hem , door een nieuwe fonteyne , aan de arme ver dorde ziele rot verquikking had geopenbaard : welke ziele van de zelve nier en zoude eten, die vermogt het Goddelijke licht niet te be reyken , en was zonder Goddelijk leven : ge lijk
320 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid . lijk hy hem dan het licht des werelds noeṁd : ook in de Pſalmen : een licht , ' t welk in de duyſternis ſchijnd ; ' t geen de duyfternis in licht veranderd . HE T III.
HOOFD- STux.
Van de natuurlijke grond , hoe de natuur een tegen -beeld van de Goddelijke wetenſchap is, daar door de eeuwige wille , met de ongrondelijke, boven -natuurlijke we tenſchap , haar bevindelijk , ziene lijk ,werkende en willendemaakt. En wat Myſterium Magnum is , hoe alles van , door , en in God is :hoe God alle dingen zoo naby is ; en alles vervuld. Een Hoog -waardige Poorte : voor den God. lievenden Lezer wel te betrachten .
Johannes aan 't Eerfte Capittel faat : In den beginne was het woord : en ' t zelve woord wasby Göd : en God was het woord : ' t zelve was in den beginne by God : alle dingen zijn door ' t zelve ge maakt, en zonder 't zelve en is niets gemaakt, wat gemaakt is , 1. Het begin van alle wezen , is her Woord ( zijnde het uyć- Spreeken Gods ) geweeft : en God is geweeſt van eeuwigheyd , het eeuwige Een ,
Het Zevende Boek.
321
Een , en blijft’ezelve.ook in eeuwigheid; maar her Woord is de uytvloed van de Goddelijke wille , of van de Goddelijke wetenſchap . Gee lijk als de zinnen van'c gemoed uytvloeyen , en ' t gemoed doch niet anders en is dan een eenig Een , alzoo is ook het ecuwige Een , mea de in de uycvloed des willens geweeſt ; ' t zelve is genaamd : in den beginne was het woorde Want her Woord ( zijnde de uyryloed van den wille Gods) is de eeuwige aanvang geweeſt , en 't blijft zulks eeuwig , want het is de open baring van 't eeuwige Een , daar mede en daar door de Goddelijke kracht , in een wetenſchap van yers wierd gebracht . En wy verſtaan met het Woord , den openbaren wille Gods : en mec het Woord , God , den verborgenen God , zijn de het eeuwige Een , daar het Woord eeuwig uyt yoort koins. 2. Alzoo is de uytvloed van 't Goddelijke Een , her Woord , en doch God zelfs ; verſtaat zijne openbaring . 3. Deze uyrvloed vloeyi uyt God : en het uytgevloeyde is de wijsheyd van alle krachten , verwen , deugden en eygenſchappen , begin en oorzaak. 4. Uyt zoodanige openbaring van de krach ten , daar de wille van ' t eeuwige Een haar iv beziet , vloeyd het verſtand en de weten Ichap van ' t yers, daar haar de eeuwige wille in ' t yets beziet, en in de wijsheyd in luft invoerd , tot een gelijkenis en even -beeldenis. 5. En de zelve even - beeldenis ,is het Myſterium Magnum ; namentlijk , de Schepper van alle X Wezen
322 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid . Wezen ' en Creaturen . want ' t zelve is de Separator offcheyder in den uytvloed des wil lens , die den wille des eeuwigen Eens ſchey delijk maakt : hy is de fcheydelijkheyd in den wille , daar krachten en eygenſchappen uyt ontſtaan . 6. Dezelve krachten zijn wederom cen uyt vloed haars zelfs , daar hem een yder kracht na des zelfs krachts deugd , in een cygen wille invoerd : daar de veelheydder willen van ont Itaan , en daar uyt ook her Creatuurlijke leven van de eeuwige zijnen oorſprong heeft geno men ; te weten , Engelen en Zielen . En daar men doch niet en kan zeggen , dat hier in een natuur of creatuuris te verſtaan , maar de eeu wige beeldelijkheid des Goddelijken woords en willens , daar de Geeft Gods in een zoodanig tegen -beeld, in de krachten van de wijsheyd, in zoodanige formeeringe van de gelijkeniſſen , met haar zelfs heeft geſpeeld. 7. Gelijk als het gemoed des menſchen haar in ' t verſtand met de zinnen , in een tegen en beeld van een even -beeldenis invoerd met de zelve uytvloed , en in beelden in-vat : welke beelden de gedachten des gemoeds zijn , daar de wille des gemoeds in werkt , en haar alzoo met deluft , in een ſcherpte ( dat is , in cen Magnetiſche aanneming ) ' in -var , daar vreugde en leed uyt ontſtaat . 8. Alzoo is ons ook van 't eeuwige gemoed der bevindelijkheyd te verſtaan , dat haar de uytgang van de eenige wille Gods , door ' c Woord, in fcheydelijkheyd heeft ingevoerd : en
Het Zevende Boek . 323 en de ſcheydelijkheyd , heeft haarin aanneme lijkheyd (dat is , in eygen luft en begeerte , tot haar zelfs openbaring) ingevoerd; uyr de Een heyd , in de veelheyd . 9. De begeerte is de grond en aanvang des natuur , van de bevindelijkheyd des eygen wil . lens : wantde ſcheydelijkheyd van de Eenheid, word daar in , in aannemelijkbeyd gebracht , daar uyt de fcheydelijkheden van de willen in bevindelijkheyd van een zelfsheyd worden gebracht ; daar in het ware Creatuurlijke be vindelijke Engelſche en Zieliſche leven word verſtaan . 10. Want de wille van 't eeuwige Een , is onbevindelijk , zonder neygelijkheyd tot gets : want hy en heeft niers , daar toe hy hem zoude konnen neygen , dan alleenlijk in hem zelfs : daarom voerd hy bem zelfs van zich uyt , en voerd den uytvloed van zijne Eenheyd, in veel heyd , en in aanneming tot zelfheyd ; nament lijk , tot een plaatſe van een natuur , daar ey genſchappen uyt ontſtaan . Want een yder ey genſchap heeftharen eygen Separator , ſchey der en maaker in hem , en is in haar zelfs ge heel ; na de eygenſchap van de eeuwige Een heyd. 11. Alzoo voerd de Separator van een yder wille , wederom eygenſchappen van hem uyt ; daar de oneyndelijke veelheyd van ontſtaat , en daar door het eeuwige Een , bem bevindelijk maakt : niet na de Eenheyd ; maar na den uyt
vloed der Eenheyd . Alleenlijk voerd de uyt vloed hem zoo verre , tot in de grootte X 2 ſcherpte
324 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid. Scherpte met de Magnetiſche aannemelijkheyd , tot in de vuurige aard ; in de welke het eeuwi ge Een , Majeſteyrieus en een licht word . Qok word de eeuwige kracht daar door begeerlijk en werkende : en ' t is de oorfprong van't be vindelijke leven; aldaar in’t Woord van de krach ten , in den ayrvloed , een eeuwig bevindelijk leven ontſtaat. Want by aldien het leven geen bevindelijkheyd en hadde , zoo en zoude 't zel ve geen willen noch werken hebben : maar het pijnigen maakt ' t zelve werkende en willende : en het licht van zoodanige aanſteeking , door ' t vuur , maakt ' t zelve vreugden - rijk ; want ' t is een zalving der pijnelijkhoyd. 12. Uyt dir eeuwig werken der bevindelijk heyd en zinnelijkheyd , daar haardezelve wer king alzoo doorgaans van ceuwigheyd in na tuur (dar is , in eygenſchappen ) heeft in ge voerd , is de zichtbare wereld met alle haar heyr ontſtaan ; en in een ſchepfel gebrocht ge worden , want de eeuwigheid van zoodanige werking , tot vuur , licht en duiſternis , heeft haar met de zichtbare wereld , in een tegen beeld gevoerd , en de Separatorem in alle krach ten van't uyt- gevlocyde wezen , door de be geerlijkheid tot een Ampe- man der natuur verordineerd ; met de welke de eeuwige wille , alle dingen regeerd ,maakt,formeert en beelder, 13. Alzoo en konnen wy gantſch niet zeg gen dat Gods wezen yers zy ' r geen verre is , 't welk een bezonderlijke ſtede of plaats bezit want de afgrond der natuur en Creatuur , is God zelfs. 14. D.
Het Zevende Boek."
325
14. De zichtbare wereld met haar hcyr en Crearuren , en is niet anders , dan het uytge vloeyde Woord , ' t welk haar in eygenſchappen heeft in- gevoerd ; aldaar in de eygenſchappen , cygen wille is ontſtaan . En met de aanneme lijkheid van den wille is het Creatuurlijke le ven ontſtaan : ' t welk haar in den aanvang van deze wereld , in een aannemelijkheid tot een Creatuurlijke grond heeft in -gevoerd ; ' t welk de Separator , na de eigenſchap heeft geſcheyden , en in een eygen willen na zoo danige form gebrachr . Mede is mer her eygen willen van zoodanige begeerte , het wezen ( zijnde het lichaam ) ontſtaan , aan een yeder aannemelijkheid , uit hare gelijkheid en eygen ſchap : daar door heeft de Separator hem be teekend en zichtbaar gemaakt , gelijk men aan allerley leven kan bekennen, Van tweederley leven in 't tegen -beeld van ’t Goddelijke willen . 15. In zoodanig tegen -beeld van ' t Godde lijk willen , zijn ons nu tweederley levens te verſtaan ; çerſtelijk , een eeuwig ; ten tweede, een tijdelijk , doodelijk .
Van't eeuwige leven . Het eeuwige is in ' t ceuwige , en ' t ontſtaac uit het eeuwige Woord , en her ſtaat in den grond van de eeuwige Geeſtelijke wereld ( dat is , in ' s Myſterium Magnum van ' t Goddelijke ' tegen beeld ) X 3
326 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid.
beeld ) en 't is het zinnelijke verſtandige leven , in den grond van 't eeuwige vuur en licht . 16. De inwendigſtegrond is een vonke van de uytgevloeyde wille Gods , door ' eeuwig ſpreken Gods : en ' t zelve is met Gods Woord verbonden , niet anders te willen , dan alleen zoo wat de eenige wille Gods door zoodanigen uytvloed wil . 17. ' t En is niet anders, dan een wooning van ' t Goddelijke willen , daar door de Godde lijke wille haar openbaard : en ’ r en is tot geen eygenheyd eygen zelfs willen openbaar gewor den ; maar alleenlijk tot een werk -inſtrument van't Goddelijke willen , daar door de zelve zijne wonder -werken verrichten wil . Het is. de Separator van ' t Goddelijk willen , zijnde een werk - inſtrument Gods , daar in de Godde. lijke wille haar heeft gebeeld tot een Wonder dader van de Almachtigheyd en Heerlijkheyd , met ' t welk hy alle dingen wil beheerfchen ; derhalven is aan ' t zelve ook Goddelijk ver ftand gegeven .
Van't tijdelijk , doodelijk leven . 18. Het tweede leven is een aanvangelijke uyrvloed van den Separator aller krachten ; en ' t is genaamd , de ziele van de uytwendige we reld . ' t welk leven in de uytgevloeyde eygen ſchappen , Creatuurlijk is geworden : en 't is cen leven van alle Créațuuren van de zichtba re wereld , met ' t welk de Separator of Schep per
Het Zevende Boek.
327
per van deze weſeld , hem beeldec , en cen gelijkenis na de Geeſtelijke wereld maakt; in ' t welk de kracht van de inwendige Geeſte lijke wereld , hem mede formeerd, beeldet en ziet. 19. Want de Geeſtelijke wereld yan vuur , licht en duyſternis , Itaat in de zichtbare Ele mentiſche verborgen , en werkt door de zicht bare wereld , en beeldet haar , door den Sepa ratorem , met haren uytvloed in alle dingen na yders dings aard en eygenſchap ; gelijk een yeder ding van een eygenſchap is , een zooda- . nige eygenſchap ontfangt’t zelve ook van den Separator der inwendige Geeſtelijke kracht . Het zichtbare wezen en ontfangd het onzicht bare niet tot een hebbelijkheyd en cygen zelfs macht , dat daar door ' t uytwendige in ' t in wendige mochte veranderd, worden ; neen , dat en is niet : de inwendige kracht beeldet haar alleenlijk met ’ r zelve : gelijk, wy zulks aan de krachten der kruyden , boomen en me. talen verſtaan , dat des zelfs uyterlijken Geeſt shier anders en is , dan een werk - inſtrument van de inwendige Geeſt ( zijnde de inwendige kracht) daar door de inwendige kracht haar in de uytwendige Geeft beeldet.
Van driederley Geeſten in de krachten van de waſſende dingen. 20. Gelijk wy dan in zoodanige krachten van de waffende , driederley Spiritus verſtaan in X4
328 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid. in onderſcheyden Centris ; en doch niet anders dan in een cenig Corpus. Van de uytwendige Geeft, of Spiritus. De eerſte en uitwendige Spiritus , is de grove Zwavel , Zout en Mercurius, die is een wezen dervier Elementen of van’tgefternte ; na de cygenſchap van de rouwigheid der Stera ren . Deze maakt het Corpus, en Impreſſet hem zelfs , of vat hem in een wezen , en treke het inwendige', uit den Geeſtelijken Separator aan haar , zoo wel ook van uitwendig de Ele menten , en Coaguleerd of ſtolt haar daar me de ; daar van terſtond de beteckening van de Separator gefchied . De zelve beeld het zichtbare Corpus na de eygenichap van de grootſte kracht des Spiritus Mundi ; zijnde de Conſtellatie der Sterren , of de cygenſchap der Planeten , en als dan ontſteken Elementen . Van den tweeden Geeft;
of vijfde Eſſentie.
21. De tweede spiritus ( de welke een cygen Centrum heeft ) die leyd in de Oly des Zwavels : de welk men de vijfde Eflentie noemd ; zijnde een wortel der vier Elementen . Deze is de verzachting en de vreugde van de grove pijnelijke Zwavel en Zout- geeft ; en neemt zijn voedſel , eerftelijk , van inwendig uit het licht der natuur , namentlijk van den uitvloed der Geeſtelijke zachtmoedigheid , van ' t inwendige Geeſtelijke vuur en licht : en ten tweeg
3
Het Zevende Boek .
320
tweeden , van uytwendig neemt hy zijn en van de fobcíle voedſel van de zon
kracht des Spiritus Mundi : en hy is de rech te oorzaak van ' r waſſende leven , een vreug . de der natuur ; gelijk de Zonne in de Elc . mencen is,
Van den derden Geeft , zijnde de Tinctuur. 22. De derde Spiritus is de Tinctuur ; zijnde een tegen -beeld van't Goddelijke Myo: fterium Magnum , daar alle krachten in de ge lijkheid in leggen ; en is te recht genaamd , Pa radijs ofGoddelijke luft . De zelve is een woo ning van de Goddelijke kracht , een wooning van de eeuwige zielen , daar alle uyterlijke krachten uyt ontſtaan ; op zoodanige wijze ge lijk de lucht uit het vuur. 23. Want de Tinctuur en is niet anders dan
een Geeſtelijk vuur en liche ; daar vuur en licht een eenig wezen in is . Maar nademaal de zelve ook haren Separator ( zijnde de uit- ge vloeyde Goddelijke wille tot de openbaring ) in haar heeft , zoo is zy de hoogſte grond daar uyt de eerſte ſcheydelijkheid der eygenſchap pen in 't wezen van deze wereld ontſtaat, en zy behoord na haar zelfs eygenſchap , tor de eeuwigheyd . Want de heylige kracht Gods , is haar oorſprong : en zy heeft een eygen Cen trum ; zijnde de alder -inwendigſte grond van de Creatuur : de welke doch wel voor de doo. delijke Creatuur verborgen is , van wegen dat de menſch cen valſche wille daar X
s
tegen
330. Van deGoddelijke Beſchouwelijkheid. tegen heeft gevoerd ; daar van de vloek der aarden in des menſchen val is ontſtaan . Doch zoo dringd deze hooge heylige grond in zijn eygen Centrum , door alle wezen van deze we reld mede uyt, en vloeyd uyt in de uytwendige krachten ; gelijk de Zonne in de Elementen . Maar de Creatuur vermag ' t zelve Centrum van deze kracht niet te beroeren : ' t en zy dan dat zulks door Goddelijke toelating ge ſchied ; namentlijk in de nieuwe weder-ge boorte . 24. Zoodanige openbaring ziet men aan alle dingen der levendige en waſſende ; alle dingen ſtaan in deze drie Principien of aanvangen . Ziet een exempel aan een kruyd der aarden , ' t zelve heeft zijn voedſel van in-en uytwen dig : dat is , van der aarden , en van uytwen dig , van de Zonne en Sterren ; daar door de Geeft der aarden , t'zamen met de uytwendi ge haar mede beelder. Wanneer ' t zelve uyt waſt, zoo geſchied zulks in zoodanig geweld , dan beteekend zich, van uyrwendig in ' t kruyd , met de beelding en form van ' t zelve , de uyt wendige Separator in den Zwavel , Zout en Mercurio : want hy is de beweging , en de bevinding des kruyds ; en maakt haar Cor poraliſch . 25. Wanneer ik een kruyd zie ſtaan , zoo zegge ik met waarheyd , dit is een beeld van den Geeft der aarden , in ' t welke de bovenſte krachten hen verheugen , en ' t zelve ook voor haar kind houden , nademaal den Geeſt der aarden met de bovenſte uytwendige krachten een
Het Zevende Boek.
331
een eenig wezen is. En wanneer 't kruyd is opgewaffen , zoo bloeyd ' t zelve ; als dan be teykend haar den Geeft des Olys , mer ſchoone verwen : en met de lieffelijke reuk des bloeſems beteykend haar de Tinctuur ; zijnde de derde grond . 26. Aldaar men dan verſtaar , dat de in wendige verborgen Geeft der Elementen , haar heeft geopend ; en voerd zich mede , in de beelding des vruchts in : want de aarde en zoude geen zoodanige reuk noch verwe , noch zoodanige deugd hebben , zoo de verborgen kracht van den Goddelijken uytvloed haar niet en openbaarde . 27. Alzoo is ' t ook aan de metalen te ver ſtaan : de welke uytwendig een grof Corpus van Zwavel , Mercurio en Zout ( daar de waſ dom in ſtaar) zijn : en in hare inwendige grond , zijn de zelve een ſchoon klaar Cor pus ; daar het ingebeelde licht der natuur van de Goddelijke uycvloed in ſchijnd : in welke glans men de Tin &tuur en groote kracht ver ſtaat ; hoe haar de verborgen kracht zichtbaar maakt . Men kan van zoodanige kracht nier zeggen , dat de zelve Elementig is ; gelijk ook niet van de kracht des bloezems : de Elementen en zijn niet anders dan een woo ning en tegen -beeld van de inwendige kracht ; een oorzaak van de beweeging des Tinctuurs. 28. Want van de Tinktuur gaat de kracht uyt , door beweging van de grove Elemen tiſche Geeſt : en voerd haar daar door , in beyin -
332
Van deGoddelijke Beſchouwelijkheid.
bevindelijkheid ; reuk.
namentlijk , in ſmaak
en
29 : Want de reuk en is nier anders dan de bevindelijkheyd van de Tinetuur ; door dewel ke de uitvloed van de Goddelijke kracht haar openbaard , en alzoo beyindelijk aan neemt . De ſcherpte des reuks is wel Elementig ; doch de ware kracht en deugd in de ſcherpte des reuks , is de Tinctuur : want de beweging eens dings , en is de hoogſte grond van de kracht niet, maar dit , daar de oorzaak van de bewe ging uyt kóm . 30. De Medicus gebruykt een wel- ruykend kruid tot zijne Medicamenten ; doch de reuk, (namentlijk de ſcherpte des reuks ) en is de Cur niet , die den patient in de krankheyd cureerd : maar dit is de Cur , daar zoodanige balſem of reuk van ontſtaat , zijnde de Tinctuur, de welke haar in zoodanigen balfem inbeeld . 31. Chriftus zeyde rot den Vijge -boom : vera dord : doch her aytwendige luidbare menſche . lijke voord ( zijnde de klank) en was de kracht niet dat zulks geſchiede : maar dat was de kracht , daar het woord uyt guam ; anders , zoo zulks de uytwendige menfchelijke klank dede , zoo konden andere menfchen ' t zelve ook doen . 32. Alzoo is ' t ook in gelijken met het ge loofte verſtaan : de bekentenis en het toeſtem
men van een ding , en is het rechte geloof niet ; veel minder de werenfchap : maar dat is het geloof , daar de bekentenis uytgaat , zijnde de geopende Geeft Gods, in de inwen dige
Het Zevende Boek.
a
333
dige grond der zielen , die haar mer de beken. tenis in ' t luydbare Woord beelder , en uytwen dig zichtbaar maakt , en met de zichtbare Elementen des lichaams werkt , en haar uyrer lijk vertoond , zoo datmen verftaar, dat Gods Geeft , in 'twerken des geloofs, mede werkt, Gelijk als hy met en door de kracht van de Elementiſche wereld werkt , en hem door het wezen van deze wereld , met een tegen -beeld zichtbaar maakt . 33. Alzo dat alles wat ik aanzie ( ' t zy quaad of goed ) zoo kan ik met waarheyd zeggen : alhier met dit ding , heeft haar de verborgen Geeſt van den Separator aller wezen , in cen fygenſchap gebeeldet , en heeft haar alhier cen tegen- beeld , of een beeldenis , na zij nen uytvloed gemaakt ; het zy ma quaad of goed : alles na de eygenſchappen der natuur na hitte of koude , na wrang , bitter 3 zoet of zuur , ofhoe't zelve is. Alzoo is in alle
1
zoodanige beelding , alleenlijk uitwendig 'cen zoodanige Elementige aard ; namentlijk , een zoodanig Zwavel en Zout : maar in de in wendige in de Tin & uur , is 't zelve goed en nut , en ' t behoord tot zijne gelijkheyd tot voedſel des leyens ; ' r welk na de Aſtraliſche en Elementiſche aard , in alle eygenſchappen Itaat .
( na zijn
uycerlijke grond )
34. Een yeder ding , het zy kruyd , gras , boomen , dieren , vogelen , vis , wormen , of wat het zoude inogen zijn , is nut , en ' r is uit den Separator aller Wezep ( daris , uit hec bioord of
334 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid. of uyt de ſcheydelijke wille Gods ) gegaan, daar mede de separator van yeders dings cygen ſchap , hem een gelijkenis of beeld heeft ge maakt , in ' t welk hy werkt. 35. Want deze zichtbare wereld , met alle haar heyr en wezen , en is niet anders dan ala leen een tegen -beeld van de Geeſtelijke we reld , dewelke in deze materialiſche Elemen tiſche verborgen is ; gelijk als de Tinctuur in kruyden en metalen . 36. En gelijk de Tintuur met hare deugd , in alle dingen ,met deszelfs uytvloed haar me de beeldet en zichtbaar maakt , dat men aan de figuur , als mede aan de verwen en reuk kan zien en kennen , wat voor een Separator of uytvloed des Goddelijken wils, uythet Mye ſterium Magnum , in de Tin & uur is uyt-gevloeyd: alzoo kan men ook aan de zichtbare wereld , aan Zon , Sterren , Elementen , Creatu ren , en aan alle Schepſelen , den inwen digen grond , daar ' t zelve uyc is ontſtaan , kennen . 37. Want geen ding of wezen des dings , en is van verre aan zijne plaats gekomen , maar aan de zelve plaats daar ' t waſt is zijn grond. De Elementen hebben hare oorzaak in hen zelfs , daar van zy voort komen : alzo hebben de Sterren ook haren Chaos in hen zelfs ; in de
welke zy ſtaan . 38. De Elementen zijn niet anders dan een beeldelijk bewegend wezen van ' t onzichtbare onbewegende . 39. Alzoo zijn de Sterren ook een uytvloed der
Het Zevende Boek . 335 1
1
1
der eygenſchappen van de Geeſtelijke wereld , na de ſcheydelijkheyd van den Separator : wiens grond het woord is ; of de ſcheydelijke wille Gods. 40. Het wezen en het zweven van de Eleo . menten , is yuur , lucht , water en aarde : daar in is dik en dun , nat en droog , hard en week ; de zelve zijn t'zamen in een eenig wezen ge zer. Niet dat een yeder van een bezonderen oorſprong en herkomen is : maar zy en komen alle niet anders dan uyt een eenige grond ; en : de zelve plaats daar zy van gekomen zijn , is over al. Sraat alleenlijk te denken , hoe aan yeder plaats, een meerder ontſteeking na een eygenſchap is geſchied dan aan d'andere : daar van de bewegenis grooter , en de materie in zoodanige form en wezen , meer is geworden dan aan d'andere : gelijk aan de materien der aarden , als mede aan ' t water en aan de lucht is ce verſtaan , hoe een onderſcheyd in yeder Polo ( dar is , aan yeder plaats boven der aar den ) is; daar van ook de onderſcheydenheyd der zeden en deugden , als mede de regimenten , ordeningen en creaturen zijn . 41. Maar de ſcheyding van zoodanige ey genſchappen zijn al t'zamen uyt het Myſterium Magnun ontſtaan , door de eenmaal beweging der krachten van alle wezens : namentlijk , daar haar de eenige wille aller wezen , op een maal heeft beweegd , en uyt de onbevindelijk heyd , in de bevindelijkheyd en ſcheydelijk heyd der krachten uyt- gevoerd , en de eeuwi ge kracht werkende en willende gemaakt ; dat in
336 Van de Goddelike Beſchouwelijkheid. in yeder kracht een regen -beeld ( żijnde een cygen begeerte ) is ontītaan . De zelve eygen begeerte in ' t tegen- beeld van de krachten , hcefc wederom van zich uytgevoerd , tot een tegen - beeld : daar van is de begeerte van zoo danige uytvloed . , ſcherp , geſtreng , en grof geworden ; en heeft haar gecoaguleerd en in macerien gebracht . 42. En gelijk nu de uytvloed van de in wendige krachten , uyt licht en duyſternis , uit ſcherpte en zacht , uyt de vuurige of des lichts aard is geweeſt , zoodanig zijn ook de mate rien geworden : hoe de uycvloed van een kracht haar verder heeft geſtrekt, hoc uyter lijker en groyer de materia is geworden ; want daar is doorgaans het een tegenbeeld uyt het andere gegaan , tot het aller-laatite op de gro ve aarde . 43. Doch wy moeten de grond van zooda nige Philoſophie recht verſtaan , en aanwij zen , waar van hard en week zijnen grond heeft genomen ; zulks wy aan de materien kennen : want een yeder materie , de welke hard is (gelijk daar zijn de metalen , fteenen , als mede houd , kruyd en diergelijken ) de zelve heeft in haar een zeer edele Tinctuur en hooge Geeſt van de kracht . Gelijk ook aan de beenderen der Creaturen is te kennen ; hoe .de edelſte Tinktuur na de kracht des lichts (namentlijk , de grootſte zoetigheyd ) in ' t merg van de beenen , en daar tegensin ' t bloed niet anders dan een vuurige Tinatuur leid ; te weten , in den Zwavel,Zouc en Mercurio. Dit 44. God verſtaat men alş yolgd .
Hei Zevende Boek.
337
1 44. God is het eeuwige Een ( zijnde de grootſte zachtigheyd) voor zoo veel hy buy ten zijne beweging en openbaring in hem zelfs is. Maar zijne beweging in ' e welke hy een God in Drievoudigheyd is genaamd ( zijnde een Drie-eenig Wežen , daar men van drie , en doch alleenlijk van een eenig ſpreekt; en daar hy eeuwige Kracht en Woord is genaamd ) de zélye is de waardige en hooge grond ; en alzoo na te denken . Gelijk haar de Goddelij ke wille , in een plaatſe cor zelfsheyd (dat is , tot kracht) influyt ; en in haar zelfs werkt , en nochtans door zijn werken uytgaat , en haar een tegen -beeld (zijnde de wijsheyd) maakt , daar door de grond van alle wezen, en des zelfs herkomen is ontſtaan , 45. Alzoo in gelijken weer dit zelve ook Al't genc in ' t wezen van deze wereld week , zacht en dun is , ' t zelve is uycylierend en hem zelfs gevende : en des zelfs grond en oor ſprong is , na de £ enheyd der eeuwigheyd , daar de Eenbeyd geduurig van hem aytvloeyd : gelijk men dan aan ' t wezen der dun heyd ( te weren , aan ' r water en de lucht) geen bevinde lijkheyd of pijn en verftaat;voor zoo veel ' t zel ve wezen eenig in baar zelfs is . 46. Maar zoo, wat hard en impreſſende is ( gelijk daar zijn beepen , hout ,krüyden ,me calen , vuur , aarde , fteenen en diergelijke ma terien ) in zulks leyd her beeld van de Godde lijke kracht en beweging : en verſluyt hen met zijnen Separator (zijnde de uycvloed van de Goddelijke begeerte) gelijk een edel kley nood, Y
338 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid. nood of vonke van de Goddelijke kracht voor de grof heyd . En ' t is daarom hard en vuurig , om dat het zijnen grond van de Goddelijke in vatcelijkheyd heeft ; namentlijk , daar hem het eeuwige Een , geduurig in een grond der Drieheyd , tot de beweging van de krachten invoerd : en haar doch voorden uytvloed ( dar is, voor deinvoering van de eygen wille der naa tuur) verluyt ; en met de kracht van de Een heyd , door de natuur werkt . 47. Alzoo is ' t ook met de edele Tinktuur te verftaan : zoo waardezelve aller -cdelft is , al daar is zy aller-meeſt met de hardigheyd ver floten , want de Eenheyd leyd in haar , in een beweeglijkheyd : dat is , in een bevindelijk heyd des werkens ; daarom verbergd zy haar : doch in de dunheyd en feyd zy in geen zooda nige bevindelijkheyd ; maar in alle dingen ge lijk . Gelijk dan het water en de lucht alle din gen gelijk , en in alle dingen is : maar het Drooge water , is de rechre peerle grond ,daar de fubtile kracht van ' t werken der Eenheyd , in ' t Centrum is leggende. Den onzen die die waard zijn , hier mede aangewezen , dat zý om het weeke , zonder vaurige aard , on verborgentheyd daar in te zoeken , haar niet en bemoeyen . Verſtaat alzoo deze verbor gentheyd . 48. Dat het weeke en duone van de Een heyd , van des zelfs uytvloed , ayt het Myſte rum Magnum ontſtaat , en de Eenheyd aller
naaſt is : en daar tegens, dar de edelſte grond van de Goddelijke openbaring , in de kracht en in poc
Het Zevende Boek
339
in 't werken , in de yuurige hardigheyd leyd , en een drooge Eenheyd (dar is, een Tempera mentum ) is ; daarde ſcheydelijkheyd van alle krachten wederom in leyd . Want zoo waar de krachten niet in de Eenbeyd , yan cenderley wille in en leggen , daar is de wille verdeeld : en in ' t zelve ding en is geen groote kracht to verſtaan : ' t welk den Medicis wel ſtaat te merken , dat zy niet op den groven Spiritus van een ſterke reuk en moeten zien , en den zel pen voor rechten balſem houden :alis ' t ſchoon dat de zelve wel daarin is , zoo is de Tinctuur . doch daar in zeer beweeglijk en uytvlie gende , 49. De Spiritus van de ſterke kracht in deri reuk moet in ' t Temperamentum gebracht worden ( dat is , in de Eenheyd ) en niet daar van vlieden : daar men als dan mec het Zouc ( zijnde de ſcherpte des vuurs) wil cureren ; en den patient , ziel zonder geeſt in geefc. 50. De ziel van zoodanige balſem is in de eygenſchappen verdeeld , een yeder geefchem in hare groote vreugde , in zonderheyd: en zijn doch in de verdeeling te ſtrijdig : zy en vereenigen de vyandſchap en verdeeling des levens nier ; maar ontſtecken de verdeeldheid desleyens ce meer . 51. Verſluyt de zelve en maakt hen eenig , dat zy al ezamen een eenige wille in der liefde hebben , zoo hebrgy de peerle van de gantſche wereld : tot toorn ophitſen , maakt booveer digheyd en ſtrijd ; ' t welk aan alle dingen is te kennen , $ 2 . Meni Ya
340 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid.
52. Men vertrooft een gevangen alleenlijk met zijne verloſſing , totdat hy zijnen wille in de hoope zet , en hem met geduld vac , 200 valt zijn onruſt eyndelijk in de hoope , in ' t Temperamentum ; en in zoodanige hoope , leerd hy ootmoedig worden : wanneer men hem als dan van zijne verlolling zeyd , zoo ver heugd hy hem . +53. Alzoo gy Medici , merkt ' t zelve ook : 't zelveis uwe peerle , zoo gy dit vermoogt te verſtaan ; de zin is inwendig . HET IV . HOOFD - STUK . Van 't IN en UYT : hoe haar de eeu wige wille Gods UYT , en in be vindelijkheyd IN , en wederom in't Een I N -voerd . Aldaar men kan verſtaan , tot wat eynde het wezen van deze wereld is geſchapen , en waar toe de Creatuurlijke grond nut is ; ook tot wat eynde vreugde en leed is openbaar geworden : en hoe
God alle dingen zoo na by is . 4
Johannes 1: vers11, 12 , 13. ſtaat: Hy ( nao mentlijk Chriſtus) quam in zijn eygendom , en de zyne en namen hem niet aan : dech 200 veele hem aannamen , de zelve gaf hy macht Gods kin doren te worden ; die aan zijnen naam geloofden : die
Het Zevende Boek. .
341
die niet van ' t bloed , noch van den wille dos vleeſchs, noch van den wille des mans ; maar nyt God gebooren zijn . 1. In deze woorden leyd de hoogwaardi ge grond van de Goddelijke openbaring; zijn- . de het eeuwige IN en UYT : want de zelye Spreeken van 'rgene,hoe het verborgene God delijke eeuwige woord , van de Goddelijke kracht en Eenheid , zy U YT in 'r U YT-ge vloeyde natuurlijke Creatuurlijke beeldelijke woord (dat is , in de menſcheyd ) gekomen in zijn eygendom . 2. Want het U YT - gevloeyde beeldelijke Creatuurlijke woord , is het eygendom van ' t ceuwig ſpreekende woord. En inet ' t zelve word klaar aangewezen , dat hem de zijne (na mentlijk de afgewende beeldelijke eygen wille ) niec en hebben aangenomen : wiens eygen beeldelijke wille , uye eygen zelfs grond was ontſtaan ; dat is ; uyt yleeſch en bloed van de eygen natuur van man en wijf : datis , in den Separator van de U Y T -geplocyde wille , daar de eeuwige wille haar in eygendom heeft geſlo ten , en in eygen zelfs kracht en macht wilde UY T - gaars en heerſchen . 3. De zelve en heeft het eeuwige Woord ( ' t welk gelijk een uyt -vloed van de Goddelijke genade, wederom UYT , tot de afgewende wille quam ) niet aangenomen ; want hy wilde een eygen - zelfs Heer zijn . Maar de wille die haar heeft omgewend , dat hy wederom in de Goddelijke U YT- vloed zy gebooren gewor den , de zelye heeft by macht gegeven Gods kind Y 3
342 Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid.
kind te worden . Want de natuurlijke eygen wille en kan de kindſchap niet erven : maar al leenlijk deze , de welke ( met de Eenheyd ver eenigd) alle dingen gelijk is; in de welke God zelfs werkt en wil. 5. In ' t welk wy klaar verſtaan ,hoe haar de inwendige grond U Y T-gewend en zichtbaar gemaakt heeft , en een eygendom Gods is ; na . mentlijk , een U YT-vlocd der Goddelijke kracht en wille. Eynde van het Zevende Boeke
1
E
P
I
S
T
O
L
A
OF Z
E
N
D
BRIEF
Aan een kongerige en dorſtige Ziele na de Fonteyne der zoete liefde van JESUS
CHRISTUS .
Hoedanig een verlichte Ziele den anderen zal zoeken , vertrooſten en haar in hare kenniſſe mede brengen op de Pelgrims. ſtrate van Chriſtus, en haarden doorn nigen weg dezer wereld (de welke in den afgrond gaat , op dewelke de afge wekene Ziele wandeld ) getrouwelijk tot een Spiegel voor oogen ſtellen zal. Geſteld van een Liefhebbende Ziele der kin deren van Jeſus Chriſtus, onder het kruys onzes Heeren Jeſus Chriſtus. HET ACHTSTE BOEK .
mang
t'AMM S T E R D A M , Gedrukt voor de Liefhebbers ,1c 1685 & ܶ ܕܨ:
341 Een L'Z
A
M
E
N-SPRAAK
Van een VERLICHTE en ONVERLICHTE
Z
I
E
L
E ,
Aar was een arme Ziele uyt het Paradijs gewandeld , en quam in ' t Rijkevan deze wereld : al daar ontmoeten haar de Duio vel , en ſprak : Waar wild gy heen gy half blinde ziele ? Ziele . Ik wil de Creaturen van de Wereld
ç
( die de Schepper gemaakt heeft) gaan be zien , 3. Duyvel. Hoe kond gy die gaan bezien , daar gy doch niet kond kennen uyt wat wezen en eygenſchap dat zy zijn ? gy en zietze maar als een gemaakt beeld ,en kondze niet kennen . 4. Ziele. Op wat.wijze zoude ik haar konnen ( in eygenſchap en wezen ) kennen ? s . Duyvel. 200 gy eet van ' t gene , daar van de Creaturen zijn goed en quaad gewor den , zoo worden uwe oogen geopend , en gy zult zijn als God , en ondervinden war de Schepper is . 6. Ziele . Ik ben edel en heylig , ik zoude daar van mogen ſterven , gelijk de Schepper gezeyd heeft. Y s 7. Duyvel.
346
Een i Zamen - fpraak van een
7. Duyvel. Gy zult in geenderley wijze ſter ven , maar uwe oogen zullen geopend worden, en zult zijn als God zelfs , en zylt quaad en goed kennen : daartoe zoo zulc gy machtig , geweldig en groor worden , gelijkik ben : alle kenniſſe der Creataren zal u openbaar zijn .
8 , Ziele , Zoo ik de kenniffe van de natuure en van de Creature hadde , 200 wilde ik over de Wereld heerſchen , 9. Duyvel. De grond tot zodanigen kenniffe, leyd in u zelven : wend maar uwen wille van God in de Natuur en Creatuur , zoo zal in u ontſtaan de luft tot zoodanigen ſmaak , zoo kund gy van den boom der kenniſſe van goed en quaad eten , als dan zoo zult gy alles be . kennen . 10.Ziele,Ik wil eten van de kenniffe des goede en quaads , op dat ik in eygen macht heerſche over alle dingen , en dat ik een cygen Heer op aarden zy , zoo doe ik wat ik wil als God zelfs. 11. Duyvel, Ik ben een Vorft des Werelds , zoo gy op aarden wild heerfchen , zoo moet gy uwe luft tegens mijn gelijkeniſſe voeren : op dat gy de kenniſſe van mijn beeld bekomt , en hy ſtelde haar voor het vuur - rad der Effen rie , [ ofdes wezens ] in de gedaante van een Slange. 12. Als de Ziele dit zag , ſprak zy: Ziet daar ! dar is de macht aller dingen , op wat wijze kan ik ook zoodanig worden ? 13. Duyvel. Gy zije ook een zoodanige ge negendheyd , zoo gy uwen wille van God af breekt ,
Verlichte en Onverlichte Ziele.
347
breekt, en uwe begeerte in deze Konſt invoerd , zgo zal uwe verborgen grond in u openbaar worden , zoo zult gy ook alzoo konnen wer ken : maar gy moec van zoodanigen vrucht eten , daar in devier Elementen (yeder een in hem zelve ) over de andere regeerd , daar in dat zy in tweedracht of in ſtrijd zijn , gelijk als de hitte tegens de koude , en de koude tegens de hitte, daar alle eygenſchappen , ( in de na tuur) in beyindelijkheyd werken , zoo zult gy van ſtonden aan zijn , gelijk dat puur -rad , en alle dingen in eygen geweld brengen , en tot cen eygendom bezitten . 14. Als nu de Ziele haren wille van God af brak , en hare begeerte in dat vuur -rad in yoerde , zoo ontſtond in haar van ſtonden aan de luft , om van de kenniſſe quaads en goeds to eten , en greep de vrucht der kenniſſe des goeds en quaads aan , en at daar van . 15. Als nu dit geſchiede , zoo ontſtak Vul canus het Vuur -rad der Effentien [of des we zens] daar door waakten van ſtonden aan in de Ziele op , alle eygenſchappen der natuur , die voerde haar in eygen luſt en begeerte in . Ten eerften oncftond aldaar een luft tot hooveer digheyd, om groot , machtig en geweldig ce zijn , alles onder haar te dwingen , en met ge weld daar over te heerſchen , willende een ey gen Heer zijn , en haar met gantſch niet verge lijken . 16. Ten tweede ontſtond een luſt tot be geerte der aannemelijkheyd , namentlijk , de gierigheyd , de zelve wilde alles aan haar trek ken
348
Een tZamen -ſpraak van een
ken en bezitten , want doe de afgekeerde luft der hooveerdigheyd , hare wille van God af wende , zoo en wilde het leven God niet meer betrouwen , maar hein zelve bezorgen , en voerde alzoo zijne begeerte tot de Creaturen , als mede in de aarde , in metaal en boomen . 17. Zoo zeer gierig en hongerig worde das aangeſteeken vuur- leven , na dien het hem van de cenbeyd , liefde en zachtmoedigheyd Gods hadde afgebrooken , en het trok aan hem , de vier Elementen en het wezen van dien , en ' t voerde hem zelven in dierſche aard , daar van zoo worde dat leven gantſch donker , rouw en grimmig , en de Hemelſche krachten en co , leuren bluften uyt . 18. Ten derden , zoo waakte op in het puu rige leven een ſtekende vyandige luft , dat was de nijdigheyd , zijnde hechelſche vergift, een quaal ( of eygenſchap van alle Duyvelen , daar van zoo werd het leeven een vyand van God , en alle Creaturen : deze (nijdigheyd] woede en cobde in de begeerte van de gierigheyd , als een vergift in het lichaam : ?tgene de gierige heyd niet en konde aan haar trekken , dat wil. de de nijdigheyd vermoorden , daar door zoo ging de edele liefde van deze Ziele geheel te gronde. 19. Ten vierde , zo waakren op in dit yuu. rige leven , een quaal (of eygenſchap ].die was gelijk het vuur , dat was de coorn , die wilde alles ( zoo war de hooveerdigheyd niet wilde onderworpen zijn ) vermoorden en dooden . 20. Aldus werd het helſche fondement ( ' twelk
1 1 1 1
1
Verlichte en Onverlichte Ziele.
349
ft welk genaaid word de Toorn Gods) in deze ziele gantſch openbaar , en zy verloor daar door God , Paradijs en het Rijke der He melen , en werd een worm gelijk een vuurige Slange, die haar de Duyvel (in zijnen beelde) voor ftelde , en bicfaan (op dierſche aard ) op aarde te regeeren , en.dede alles na den wille des Duyvels ; leefde in enkel bovaardye , gie righeyd , nijdigheyd en toorn , en hadde geen rechte liefde meer tot God , maar aan die zel ve plaars was ontſtaan , cen dicrſche liefde , na ontucht en ydelheyd , en daar was geheel geen reynigheyd meer in het herte , want zy hadde hec Paradijs verlaten , ende Aarde be zeeren : haar zin ſtond nu maar na konſt , we tenſchap , hoogheyd en veelheyd der natuurlij ke dingen , in haar en bleefgeen gerechtigheid nochte deugdzaamheyd : wat voor valſcheyd dac zy doorgaansbedreef , dar dekte zy (onder zoodanig geweld ) met lift toe , en noemde het recht. 21. Als nu zulks geſchiede , zoo naderde hem de Duyvel cot haar , en voerde haar van de eene lafter in deandere, want hy badde haar in hare Eſſencie (of wezen] gevangen , en daar in ſtelde hy haar voor; vreugde en welluſt , en ſprak tot haar , Ziec , gy zijt nu tegenwoordig geweldig , machtig en edel , ziet dat gy noch grooter en geweldiger word , gebruykt awe konft en wijsheid op dat een yeder u ontzier , zoo zulogy een aanzien en een groote naain in de Wereld hebben . 22. De Ziele dede na des Duyvels raad , doch
350
Een t’Zamen -ſpraak van eert
zy en kende hem niet dat hy de Duyvel was ; maar zy meende het was hare wijsheyd en verſtand , en darze recht en wel daar aan deede. 33. Als zy nu alzoo liep in zodanigen wan del, daar ontmoecede haar op een tijd onzelie ve Heere Jeſus Chriſtus met de liefde en de toorn Gods , dewelke in deze wereld was geš komen , om alle werken des Duyvels te vernie tigen , en over alle werken der godloosheyd her oordeel te houden , en fprak (als met een geweldige kracht ) met zijn lijden , ſterven en dood , inwendig in haar , en vermorfelde de werken des Duyvels in haar , en opende haar den weg tot zijne genade , en blikkerde haar aan met zijne barmhertigheyd , riep haar we der te rugge , dat zy zoude omkeeren en boete doen , zoo wilde hy haar van zoodanigen miſ maakte beeldeniffe verloffen , en weder in ' t Paradijs invoeren . 24. Als nu in haar het vonkje van de lief . de Gods openbaar werd , zoo bezag zy haar zelven , t'zamen met hare werken en wille , en werd gewaar dat zy in de Helle ( in den toorn Gods) ſtond , en bekende dat zy een miſinaakt monſter ( voor God en hetRijke der Hemelen ) was , daar voor zy alzoo zeer verfchrikte, dat in haar de groote angſt opwaakte , want in haar wierd het oordeel Gods openbaar. 25. Toen dit geſchiede , zoo ſprak de Heere Chriſtus met zijne ftemme der genade in haar, doet boete en bekeerd ú , verlaat de ydelheyd , too komt gy tot mijne genade . 26. De
Verlichte en Onverlichte Ziele.
351
26. De Ziele ( in haar miſmaakt beeld ) trad ( met den bevlekten rok der ydelheid ) voor God , en bad om genade , dac God hare zonden wilde vergeven : en zy beelde haar zelve ge heel vaſt in de genoegdoeninge en de verzoe vinge onzes Heeren Jeſus Chriſtus. 27. Maar die booze eygenſchappen ( van de afgebeelde Slange in den Attralifchen geeft ) die en wilde den wille van de ziele voor God niet laten komen , maar zy yverde bare eygen luft en begeerte daar in , want zy, [te weten de booze eigenſchappen ] cu wilden haar eigen luft niet afſteryen , noch de wereld verlaten , want zy waren uyt de wereld , ook zoo vreefden zy den ſpor des werelds , by aldien zy hare wereld lijke eere en heerlijkheyd verlieten . Maar de arme Ziele wende haar aangezicht tot God , be geerde van God genade , dat God haar wilde zijne liefde geven. 28. Als de Duyvel zulks zag , dat de Ziele tot God bad , en in debekeering wilde ingaan , zoo trad hy tot de Ziele , en voerde de gene. gentheden (van de aardſche eygenſchappen ) in het gebed , en verwarde de goede gedach ten die tot God drongen , en trok baar te rugge in de aardſche dingen op dat zy niet en zou de tot God komen . De wille jan de Ziele haakte na God , maar de uytgaande gedach ren (die tot God zouden indringen ) werden verſtrooyd , en vermochten de kracht Gods niet te bereyken . 29 . Hier over verſchrikre de arme Ziele noch veel meer , om dat zy haar begeeren , niet en yer
352
Een i'Zamen-fpraak van een
vermochten in God te brengen , en hief aan heftiger će bidden . Maar de Dayvel greep ( met zijn begeeren ) in het ontſteeken vuur -rad des tevens , en verweken die booze cygenſchap pen ; zoo dat die valſche genegentheden op klommen , en in het zelve ingingen , daar Ży haar te vooren in hadde vermaakt en ver luſtigd . 30. De arme Ziele wildemet haren wille roč Gód , en beangſtigde haar zeer ; maar de ge dachten vloogen alle van God weg in aardiche dingen , en wilde tot God niec ingaan . De Ziele haakte en ſmeekte coc God : maar het was
haar als ofze gantſch en geheel van het aange zicht Gods verſtooten was , zy en vermochte niet een blikje van de genade te bereyken , eni ftond in enkel angſt , daar by in groote vree ze , verſchrikte en meende doorgaans dat de toorn en het geftrenge oordeel Gods in haar zoude openbaar worden , en dat de Duyvel haar zoude grijpen . Alzoo viel zy in groote treurigheyd en elende : waar door zy alle vreugde en welluſt van tijdelijke ( te voren gea pleegde) dingen verdrietig en moedewerd . 3r De Aardſche natuurlijke wille , die bea geerde de zelve wel , maar de Ziele wildeze gantſch verlaten , en begeerde alle tijdelijke luft en vreugde af te ſterven , en ſtelde haar verlange na haar eerſte Vaderland , daar zy oorſpronkelijk van daan was gekomen ,maar zy vond haar daar ver van daan , daar beneffens in groote verlatenheyd en ellende , en wiſt niet
wat zy doen zoude, Zy aam baar voor , in haar zelyen
Verlichte en Onverlichte Ziele.
353
zelven te gaan ; en haar zelven noch meer op tewekken , en heftiger te bidden : maar de Duyvel wederſtond haar , zoo dat zy niec konde in grooter beweging en bekeering in, gaan . 32. De Duyvel verwekte de aardſche luft in
het herte , op datdie genegentheden haar val ſche natuur recht behielde , en haar te weer Itelden , tegens den wille en 't begeeren der Ziele , want zy , ( te weten de genegenthe den ) en wilde haar eygen wille en luften niet af- fterven , maar haar tijdelijke welluſten be houden : en hielden de arme Ziele ( in haar valſch begeeren) gevangen , dat zy haar zel ven niet en konde opwekken , hoe heftig zy ook doorgaans na de genade Gods haakte en zuchte . 33. Zoo wanneer de Ziele tot God drong en bad, zoo greep de vleeſchelijke luft , de uyt gaande ſtraalen van de Ziele) in haar , en voerde de zelve in aardſche gedachten in , en van God af, zoo dat de Ziele geen Goddelijke kracht konde bekomen . Als dan zoo zag de Ziele haar zelven aan , gelijk als ofze van God verſtooten hadde geweeſt , en zy wiſt niet dat God haar alzoo trok , en dat hy haar zoo naby was . 34. Ook zoo trad de Duivel tot haatin het vuur - rad des levens , en vermengde zijne be geerten in de vleeſchelijke aardſche luft , en Spotte met de årmie Ziele ; en ſprak in de aard ſche gedachten tot haar : waarom bid ģy doch ? meend gy dat God u hoord en begeerd z ziec Z UW
354
Een t’Zamen - ſpraak van een
uw zelve maar aan , wat zijn 't voor gedach ten die gy poor hem hebt , zy zijn doch'al te zamen boos , en hebt ook geen geloofaan God, hoe zal hy u dan verhooren ? hy en hoord u niet , laat maar af, het en is tegenwoordig niet goed , of gy zult van zinnen beroof worden . 35. Wat queld gy u zelven ? zierdoch de wereld aan hoe zy in vreugde leefd , zy zal evenwel zalig worden , Chriſtus heeft doch voor alle menſchen becaald en genoeg gedaan . Gy behoefd u daar mede maar te vertrooſten dat het geſchied is , zoo word gy zalig ; Gy en kund alhier in deze wereld niet tot de ondera vindinge Gods komen , laat maar af , en gebruykt des lichaams en tijdelijke heerlijk heyd . 36. Wat meend gy doch dat uyt u zal wor . den als gy alzoo melancolijk en zinne - loos word , zoo zult gy een yders gek worden , en in enkel treurigheyd leeven , daar noch God , noch de natuur gevallen in heeft. Ziec doch deſchoone wereld , daarin u God heeft geſchapen , en tot een Heer over alle Creatu ren gemaakt , de zelve te beheerſchen : ver zameld voor u eerft tijdelijk goed , op dat gy de Wereld niet meer van nooden hebt , als dan zoo wanneer uwe ouderdom en eynde komt , zoo keerd u tot de boete , God zal u evenwel wel zalig maken , en in den Hemel nemen : ' t en is niet noodig zoodanig klagen en ſtrengheyd te verwekken , gelijk doet .
gy nu 37. In
Verlichte en Ônverlichte Ziele.
355
37: In zulke en diergelijke gedachten wor de de Ziele van den Duyvel, in de vleeſche lijke luft en aardſche wille ingeyat , gelijk als met groote kerenen aangebonden , en wiſt niet wat zy doen zoude : gedachte een weynig te rugge in de wereld en in hare welluſt , en bevond doch in haar een honger na de genade Gods , en wilde doorgaans gaarn in de boete ingaan , en totde genade Gods komen , want de hand Gods hadde haar aangeraakt, en ont roerd , daarom konde zy nergens tuften , maar haakte doorgaans ( in haar zelven ) na leedwe zen over hare bedreven zonden , en wilde van de zelve verloſt zijn doch zy vermocht even wel tot geen recht berouw te komen ; veel minder tot kenniffe van de zonden , en ſtond doch in zodanigen honger en begeerte na leed wezen en boete . 38. Als zy nu in zulken treurigheyd ſtond en nergens raad nochte ruſte konde vinde, zoo dacht zy waar datze doch een plaats mocht vinden , daar zy rechre boete konde doen , en van de beletzelen des werelds , en haar eygen hanteringe vry zijn , ook door wat middel dat zy by God genade wilde bekomen . Derhalven
nam zy voor haar aan een eenzaine plaatſe te begeven , en van alle tijdelijk bedrijf af te wenden : Ook nam zývoor , aan den armen veel goeds te doen , op dat Godhaar zoude genadig zijn , en zocht allerhande wegen om tot hare ruſte , en.tot de Liefde en genade te komen . 39. Maår her en wilde noch alles geen Z 2 vaſtiga
356
Een t’Zamen - fpraak van een
vaftigheyd geven , want alle hare aardſche hanteringe ( in de luft van 't vleeſch) volgde haar na , en was d'eene tijd als d'andre inec het net des Duyvels gevangen , en vermocht niet tot ruſte te komen : en al was ' c dar zy haar met aardfche dingen vermaak. cen kleynen tijd te , zoo quam doch droefheyd en ellende ter ſtond wederom , want zy voelde de opgewaak te ſtrengheyd Gods in haar , en wiſt niet hoe ' t was , of wat haar was wedervaren : Menig maal yiel ор haar groote vreeze en aanvech
tinge , waar door zy trooſteloos , en van vree. ze krank werd. 4,0 . Zoo machtig beweegde haar de ſtraal van de eerſte aangrijping en beweging der ge nade : en zy en wiſt niet dat Chriſtus in haar helle ( in de toorn en ſtrenge gerechtigheyd Gods ) ſtond , en met de ingewortelde Satan kampte , en dat van Chriſtus zelfs zoodani gen honger en begeereu ( tot de boete en be keering) quam , daar door zy alzoo wierd ge trokken : ook en wiſt zy niet wat haar noch ontbrak , dat zy tot de Goddelijke ondervin dinge niet en koode geraken ; zy en wiſt niet datze een Monſter was , en het beeld der Slan ge aan haar droeg , daar in de Duyvel zooda nige macht en toegank in haar hadde , daar in hy haar alle goede gedachten hadde verward cn van God afgevoerd , daar van dat Chriftus { prak : de Duyvel ſcheurd het woord haar uyt her herte , op dat zy niet gelooven en zalig worden . 41. NB . Door de beſtieringe Gods , once moeten
Verlichte en Onverlichte Żiele.
357
moeten haar een van God verlichte en nieuw geboore Ziele , en ſprak : Verlichte Ziele.
Wat ſchort u gy bedroefde Ziele , dar gy zoo onruſtig zijt , en in duſdanige bekomme ringe ſtaat ? Bedroefde Ziele . 42. De Schepper heeft zijn aangezicht voor iny verborgen , zoo dat ik niec en ver mag totzijne rufte te komen , daarom ben ik zo
droevig , en ik weet niet wat ik zal doen , op dat ik zijne goedertierenheyd mochte genieten ; want my leggen groote bergen en ſpelonken voor zijne genade , waar door ik coc hem niet en kan komen , hoe zeer dat ik ook na hem verlange , zoo word ik doch gehouden , 7.00 dat ik zijne kracht niet kan bereyken , al is ' E dat ik my daarom bekommere , en met een her telijk verlangen op hem wachte, Verlichte Ziele , 43. Gy draagd aan u een mom -aanzicht des Duyvels , dat zier gelijk de Slange , en gy zije daar mede bedekt , daar in zoo heeft de Duy vel een toegank tot u ,als cor zijne eygenſchap , en hy houd uwen willen daar in op , dat die tot God niet en vermag in te dringen ; want zoo ' e geſchiede dar uwe wille tot God mochee in dringen , zoo zoud gy gezalft worden met de hoogſte kracht Gods, in de opftandinge onzes Heeren Jeſus Chriſtus , als dan zoude deze zal vinge dar monſter in u verbreeken , en uw eerſte Paradijs -beeld zoude in u wederom openbaar worden , de Duyvel zoude zijne mache Z 3
358
amen
Een't’Z
-fpraak van een
macht aan u verliezen , en gy zoud weder een Engel worden ; en om dat de Duyvel u zulks niet en gund , zoo houd hy u in zijn begeeren ( in de lait des vleeſch ) gevangen ; en zoo gy daár van niet los en word , zoo zijt gy van God afgeſcheyden , en kond nimmermeer in ons ge zelſchap komen . 44. Van deze reden verſchrikte die arme bedroefde Ziele zoo zeer , dat zy daar over niet een woord meer konde ſpreeken : om dae zy hoorde dat zy het beeld der Slange aan haar droeg , ' t welk haar van God affcheyde, ook · oin dat de Duyvel haar zoo na ( in dit beeld ) bywoonde , en haren wille in valſche gedachten vermengde , en dat hy over haar zoo veel ge welds hadde , dat zy ook zoo naby de verdoe meniffe was , en in den afgrond der Helle , in den toorn Gods , gevangen ſtond : daar en boven zoo wilde zy noch vercwijffelen aan de genade Gods. 45. Maar de kracht van hare bewegingebield haar op dat zy niet en vertwijffelde , en wor ſtelde alzo in haar zelven , in hoop en twijffel, itgeen de hoop opbouwde , dat werd door twijffel weder verbrooken , en zy ſtond in ge duurige onruſte , waar over ten laatſten de wereld ( met haar ſchoone glans ) haar een wal. ging werd , en zy en wilde geenerleye wereld ſche vreugde meer pleegen , doch konde zy evenwel nier tot ruſte komen , 46. Op een tijd zoo quam de Verlichte Ziele weder tot haar , en vondze in duſdanigen be . komineringe , en ſprak rot haar : Verlichie
2
1
Verlichte en Onverlichte Ziele. Verlichte Ziele ,
359
Wat is ' r dat gy doct ? wild gy u om den hals hielpen in uwe bekommeringe waarom queld gy u in uwe eygen vermoogen en wille ? daar gy doch een worm zijt , en uw ellende daar door niet , dan doorgaans te grooter word ? ja alwaar ' r dat gy in ' t diepſte van de Zeedaal de , ofkonde yliegen tot daar de Dageraad op gaat , en u boven de Sterren verheffen , zoo en zoud gy nochtans niet los worden : want hoe gy u meerder vreeſt [ of bekommerd ] hoe grooter en pijnelijker uwe natuur word , en kan doch niet alzoo tot geruſtigheyd komen ; want uwe krachten zijn alle verlooren; Gelijk een verdorde kool- ftruyk ( uit eygen vermoo gen ) niet weder kan groeyen , noch fap be komt , om haar alzoo wederom met de boo men te verheugen : alzoo en kund gy ook uit eigen vermogen ) de plaatſe Gods niet be reyken , en u veranderen in uwe eerſte Engel ſche geſtalte , die gy gehad hebt : want gy zijt aan God verſtorven , gelijk een verdorde kool- ftruyk aan kracht en fap , en zijt maar een bekommerlijke en verdroogde honger , uwe eigenſchappen zijn gelijk de hitte en koude , die in ſtrijd ſtaan , en nimmermeer en konnen vereenigd worden . Bedroefde Ziele , 47. Wat zal ik dan doen , op dat ik dan wederom mag groenen , en dat ik 't leven (dac ik eerſt hebbe gehad , in ' t welk ik in ruſte ſtond , eer ik een beeld waar) weder mag be komena Verlichte Z 4
360
Een t Zamen - fpraak van een
Verlichte Ziele. 48. Gy zult anders niet doen als alleen uwe eygen wille , en zelfs aannemelijkheyd [of ikheyd en zelfsheyd ) verlaten : Zoo zullen uwe quade eigenſchappen al t'zamen zwak worden , en haar in den dood overgeven : zoo verzinkt gy wederom in dat( Een) daar uit gy in den beo gione gekomen zijt want gy legt tegenwoor dig in de Creaturen gegangen ; zoo nu uwe wille de zelve verlaat , zoo ſteryen de Crea tuuren in u ( die u nu ophouden , dat gy tor God niet kond komen ) met hare quade gene . gentheden . 49. Enżoo gy dit nu doet , zog zal u God met zijne hoogſte liefde , die hy in de menſch wordinge van Chriſtus Jeſus geopenbaard heeft , u te gemoed komen : dezelve zal u we der ſap en leven gevca , dat gy weder zulę groeyen, en u weder in den levendigen God ver heugen ; ook zoo zult gy dat beeld Gods we . der bekomen , en van 't beeld der Slange ver . loſt worden , als dan zoo kome gy tot onze ſchaare der Engelen ,en word mijn broeder . Bedroefde Ziele. 50. Hoe kan ik mijnen wille verlaten , op dat de Creaturen daar in ſterven , aangezien dat ik in de wereld moet leeven , en ook de wereld van nooden heb ? Verlichte Ziele. 51. Tegenwoordig zo houd gy voor uw eigen dom , tijdelijke eere en goed ,daar beneffens wel luſtigheyd des vleeſch , en war gy daar in doer, of hoe gy't zelve aan u trekt, dar acht gy wey dig
Verlichte en Onverlichte Ziele.
361
nig ; en al ziet gy den elendigen ( die doch uw broeder is ) gebrek lijden , noch zoo en helpt gy hem piet , maar gy trekt hem aan uwe ban den , en kweld hem , door dien gy zijnen ar beyd en moeyte aan u trekt , en u daar in ver maakt ; daar toe zoo zijt gy noch daar in fter- oggende en hoogmoedig , en verheft u tegens hem , en acht hem gering tegens u zelyen . 52. Alzoo ſtaat de ellendige en zucht voor God fover ] dat hem zijn arbeyd onttrokken word , en dat hy onder u in ellend moet leven : alzoo verwekt hy (met zijn zuchten ) in u , den toorn Gods , die uwe vlamme [of onverzade lijke begeerte] en onruſt , doorgaans grooter maakt. 53. En dat zijn uwe Creaturen die gy be mind , en hebt u ( om harent wille ) van God
afgebrooken , en uwe liefdein haar ingevoerd ; alzoo leven zy in uwe liefde , en gy onder houd haar met uwe begeerten , en de geduuri ge aannemelijkheyd (overmirs dat gy uw le vens- luft in haar in voerd ) en zy zijn maar on reyne booze dieren , dewelke haar ( in uwe aan nemelijkheyd in uwe luft ) hebben met u in gebeeld . 54. En dat zelve beeld is een dier met vier booze genegentheden : het eerſte is hoyaardige heyd : het tweede is gierigheyd : het derde is nijdigheyd : en het vierde toorn : en in deze vier eygenſchappen ſtaat het fondament der Helle , ' c zelve draagd gy in en aan u , en daar mede zijt gy geheel gevangen : want ZS deze
362
Eev t’Zamen -ſpraak van een
deze eygenſchappen , die leven in uw cygen leven , en daarmede zijt gy van God afge ſcheyden , en vermocht niet tot God te ko . men , ten zy dat gy deze booze Creaturen yer laat en dat zy in u ſterven . 55. Aangaande dat gy van my begeerd te weten , op wat wijze gy uwe eygen ( booze Creatuurlijke) wille zult verlaten ,op dat zoo danige Greaturen mochten ſterven , en even wel by haar in deze wereld mochten leven ; zo zegge ik u , dat , (om daar toe te geraken ) niet ineer als een eenige weg is , die daar eng en ſmal is, daar op te wandelen zal uin't be . gin zeer zwaar vallen , maar daar na zult gy daar met vreugde op gaan . 56. Gy moet recht betrachten en overwe gen , op wat wijze dat gy ( in duſdanigen loop des Werelds ) in de toorn Gods en in 'c fonde mene der Helle wandeld , dat het uw recht Va derland niec en is , en dat een Chriſten zal en moet in Chriſtus leven , wandelen , en hem recht navolgen : en dat hy anders geen recht Chriſten en kan zijn , ten zy Chriſtus geeft en kracht in hein leve ; en hy hem aan de zelve gants overgeve. 57. Nu zoo en is ' t Rijke van Chriſtus niet van deze wereld. , maar in den Hemel : der halven zoo moet gy in een geftadige Hemel vaart ſtaan , zoo gy Chriſtus wild navolgen ' en al is 't ſchoon dat gy (na den lichame) by de Creaturen wandeld , en de zelve gebrui ken moet . 58. NB. De ſmalle weg tot zodanige geſta dige
Verlichte en Onverlichte Ziele:
363
dige Hemel vaart en navolginge van Chriſtus, is deze : gy moet van al uw eygen konnen en vermogen afſtaan ; ( want in eygen kracht kunt gy de poorte Gods niet bereyken ) en moer u vaftelijk voornemen , dat gy u zelven de barmherrigheyd Gods wil gantſch en geheel overgeven , en beeld u vaftelijk in , het lijden en ſterven onzes Heeren Jeſus Chriſtus , u zel yen ( mer alle uwe zinnen en vernufr ) daar in verzinkende , doorgaans daar in te willen vol herden , en begeerende alle uwe Creaturen daar in af te ſterven , 59. Daar nevens zoo zult gy u heel vaft
voornemen , uw luſt en gemoed van alle val ſche aannemelijkheyd af te wenden , en u ( van tijdelijke eere en goed ) niet vaſt laten houden , ook alle ongerechtigheyd , en wat u zoudemogen beletten , van u weg doen ; uwe wille moet geheelreyn , en in zoodanig voor nemen geſteld zijn , dat gy nimmermeer wild weder keeren in uwe valſche Creaturen , maar dat gy haar van ſtonden aan wild yerlaten , en uw gemoed van haar afzonderen , ook dat gy ter zelver uure op den weg der zuyvere waar heyd wild treeden , en de leere van Chriſtus navolgen . 60. En gelijk gynu voorneemt uwe vyan den ( van uw eygen natuur ) te verlaten , al zoo moet gy ook alle uwe uyterlijke vyanden vergeven , en nemen u voor ; met uwe liefde haar te ontmoeten , op dar niet ergens een Creatuur en zy , dewelke haar in uwe wille zoudemogen in - vatten , en u ophouden , maar dac
$ 364
Een t’Zamen -ſpraak van een
dat uwe wille gereynigt worde van alle Crcas turen , 61. Ook dat gy om Chriſtus wille alle uwe rijdelijke eere en goed (200 ' t van noode was, gewillig wild verlaten en geen bekommeringe ( met aardſche dingen te beminnen ) en begeer te te hebben , maar in uwe ſtaat ( tijdelijke eere en goed ) u achten voor een dienaar Gods, en uw even - Chriften , als een buys - Vader in ' t Ampt des Heeren . Die hoge oogen van eygen liefde moeten gebrooken en verootmoedigd worden , op daç daar geen Creaturen in en blijven , die de zinnen in beelden zoude mo gen in-voeren . 62. Daar by zule gy u vaſtelijk inbeelden , dat gy de beloofde genade in de verdienſte van Jefus Chriſtus ( als zijne uyt- vloeyende liefde ) zult ontfangen , die u van uwe Creaturen zal verloffen , en uwe wille verlichten , en mer de vlammen der liefde ontſteeken , daar door gy een overwinner des Duyvels zult worden . 63. Niet dat gy yets doen nochte willen kond , maar zult u zelyen het lijden en de verrijze niffe van Chriſtus inbeelden , en tot een eygen dom in u vatren , en daar mede willen den Duye vel zijn Rijk in u verbreeken , beſtormen , en uwe Creaturen dooden : en zult u zelven zoo danigen voornemen maken , op deze uure daar in treeden , en in der eeuwigheyd daar van niet te willen wijken , maar begeerende uwe wille ( in alles wat gy aanvangt of doet ) Gode over ce geven ,, op dat hy met u werke en doe wat hywil.
64. Wan .
Verlichte en Onverlichte Ziele,
365
64. Wanneer nu uwe wille en voornemen alzoo bereyd zal zijn , zoo is hy door uwe Creaturen door-gebrooken, en ſtaat reyn voor God , met de verdienſte van Jeſus Chriſtus omvangen : als dan mag hymet den verlooren Zoon totden Vader gaan , en voor zijn aan gezichre voor hem nedervallen , zijne be lijdenis voor hem uytſtorten , en alle zijne vermogen in ' t werk ftellen zijne zonde en ongehoorzaamheyd ( t'zamen met zijnc afkeering ) voor God te belijden : nier mer bloore woorden , maar met gantſcher kracht ( ' t welk doch maar een zoodanig voornemen en is) want de ziele vermag zelfs niets.
65. Zoo gy nu alzoo zult bereyd zijn , dac de eeuwige Vader uwe aankomſt zal zien dat gy in zoodanigen bekeering , in oocmoe digheyd tot hem komt , zoo zal hy inwendig in u ſpreeken en zeggen : Zier , dat is mijn Zoon dien ik verlooren hadde , hy was dood , en is weder levendig geworden , en hy zal u met de genade , en liefde van Jeſus Chriſtus te gemoed komen en met den ſtraal der liefde omhelzen , en u met zijnen Geeſt des krachts kuffen · aldaar zult gy krache bekomen om uwe belijdenis voor hem uyt ce ſtorren , en krachtig te bidden . 66. NB . En alhier is nu die rechte plaatze daar gy in zoodanige verlichtinge Gods vermocht te wor felen ; 200 gy alhier volſtandig blüft , en niet af en wijkt , 200 zult gy groot wonder zien en onder vinden : Want gy zulc in u bevinden , hoc Chriftus
366
Een t’Zamen -ſpraak van een
Chri&us de Helle in u beftormen , en uwe dies ren verbreeken wil , ook wat voor oproer en jammer in i zal ontſtaan , en hoe als dan eerſt uwe onbekende zonden zullen opwaken , die u van uwen God zullen willen ſcheyden , en te rugge houden , en zult recht bevinden , hoe dood en leven tegen malkander ſtrijden : ook 200 zult sy ondervinden , wat Hemel en Helle is . : 67. Aan die alles zult gy u niet ſtooten (of ergeren ] maar vaſt ſtaan , en niet afwijken , zo zullen uwe booze dieren mak en zwak worá den , en haar in den dood overgeyen ; ZOO word als dan ujve wille krachtiger o , m de boo ze genegentheden te onderdrukken : en alzoo zal uwe wille en gemoed dagelijks ten Hemel vare , en uwe Creaturen zullen dagelijks ſtera ven : en zult een geheel nieuw gemoed beko men , en aanvangen een nieuwe Creatuur ( eni in het beeld Gods veranderd) te worden ; en zulc van ' miſmaakte dierſché beeld ontbona den worden : alzoo komt gy dan weder tot de rufte en word van deze benauwdheyd verloft . 68. Als Au deze arme žiele duſdanigen weg en oeffeninge met zoodanigen ernſt aanying , Zoo Vermeendezy van ſtonden aan te overwin nen , maar de deure des Hemels werd in håre kracht en vermogen toegeſlooten , gelijk of zy van God verſtooren waar , en bequam geen aanblik der genade : toen dacht zy by haar zelven , gy en zijt niet gantſch en geheel aan God overgegeven , gy zult niets van God bid den
Verlichte en Onverlichte Ziele.
364
den noch begeeren , maar u in zijn oordeel overgeven, op dat hy uwe booze genegenc heden doode ; gy zult u maar te gronde ( bui ten alle natuur en Creatuur) in hem verzin ken , en u zelven hem overgeven , hy doe met u wat hy wil , want gy en zijt niet waardig dat gy hem aanſpreekt : en zy gaf haar alzoo over te verzinken , en alzoo hare eygen wille geheel te verlaten . 69. NB . En doe zy dit dede , zoo quam zy in de alder - grootſte rouwe over hare bedreven zonden , en beweende haar miſmaaktheyd zcer bicrerlijk , om dat Creaturen in haar woonden , en zy en konde van rouwe voor God niet een woord meer ſpreeken , alleen overleyde zy ( ia zodanigen rouwe) dat bittere lijden en ſteryen van Jeſus Chriſtus , hoe hy om harent wille een zoo grooten benauwdheyd en marteliſatie hadde geleeden , om haar uyt zoodanigen be nauwdheyd te verlofſen , en weder in 't beeld Gods te veranderen , daar in verzonk zy gantſch en geheel , en dede niet dan klagen over haar onverſtand en nalatigheyd , dat zy, hem [haren verloffer ] nier dankbaar was ge weeſt , en zodanigen grooten liefde pier oeng en hadde overleyd , en haren tijd zoo qualijk door- gebracht , en niet en hadde waargeno men , op wat wijzezy zodanigen genade had de kopnen deelachtig worden . Maar dat zy haar ondertuffchen met de ydele luft des we relds ( in aardſche dingen) hadde gebeeld , waar
van zy zodanigen dierſchen genegentheid had de ontfangen, en nu in de ellendemofte gevan gen
368
Een t'Zamen -ſpraak van een
gen leggen en hare oogen ( van ſchande wegen ) niet en dorſt voor God opheffen , de welke de kracht zijns aanſchijns voor haar verbergde, en haar niet wilde aanzien . 70. En als zy in duſdanigen verlangen en Weenen ſtond , zoo worde zy getrokken in den afgrond en grouwelijkheyd , gelijk als ofze voor de poorte der helle hadde geſtaan , en datze aldaar vergaan zoude : zy was gelijk als ofze van haar zingen beroofd was , en was nư gantſch verlaten : daar by zoo vergat zy haar zelven en al haar doen , gelijk als ofze haar zelyen den dood zoude overgegeven hebben ,en niet meer een ſchepſel zoude zijn ; Alzoo dat zy haar den dood over gaf, en wilde doch an ders nier , als alleen in den dood van haren Verloſſer Jeſus Chriſtus ( de welke zoo veel fmerren voor haar gelceden badde en voor haar was geſtorven ) ook ſterven en vergaan : in dit vergaan ,hiefzy aan ( in haar zelven gantſch inwendiglijk) tot de barmhertigheyd Gods te verzuchten en ſmeken , en haar in de alderlou terſte barmhertigheyd Gods te verzinken . 71. NB . Doe dit nu geſchiede , zoo ver fcheen haar dat vriendelijk aangezicht der lief . de Gods , en door -drong haar als een groot licht , daar van werd zy jubilerendeen boven maren verheugd , en begon nu recht te bid . den , en den Alderhoogſten ( voor zoodanige genade) te danken , en verheugde haar geheel inwendig , datzy van den dood en angſt der helle verloft was . 72. En aldaar ſmaakte zy de Goddelijke 2066 tigheyd
1
Verlichte en Onverlichte Ziele.
369
tigheyd en zijn beloofde waarheyd , en terſtond modo ſten alle booze geeſten de welke haar te voren hade den geplaagd , en van de genade Gods opgehouden , van haar wijken , en aldaar werd de Hoogtijd , de Bruyloft van het Lam gehouden , en de edele Soo phia werd met de ziele verhouwelijkt , en haar werd de Zegel-ring van de overwinninge van Chriftus in bare Efentien ingedrukt , en wederom tot een kind en erfgenaam Gods aangenomen . 73. Als dit nu geſchiede, zoo werd de Ziele vol vreugde , en hief aap in zodanige kracht te werken , en de wonders Gods te prijze , en zy meende in duſdanige kracht en vreugde door gaans voortaan te wandelen : maar uycwendig Overviel haar beſpotting en verſmadinge des Werelds , en inwendig , zware aanvechtinge , waardoor zy begon te twijffelen of hare grond ook'uit God mochte zijn , en of ze ook de gen nade Godszeekerlijk badde ontfangen . 74. Want de Laſteraar [of Satan ] trad tot häar, en wilde haar van dezen weg afwijzen , en in twijfel voeren : en ſprak inwendig in haar het en is niet van God , het zijn maar uwe inbeel dingen geweeſt. 75. Ook week dat Goddelijke licht van haar te rugge , en glimde maar in den inwendigen grond , als een duyfter vuur -rad , [dat is, gelijk de hitre in een uit-gedoofde koole , daar noch wermte inwendig is] alzo dat het vernufc baar zelfs gantſch dwaas en verlaten aanzag, en niet en wiſte wathaar geſchiede , ofher zeker waar was ofniet , dat zy het licht van de genade Gods geſmaakt hadde,Ook zo konde zy daar niet van aflaren, Аа 76. Wang
370
Een t’Zamen -ſpraak van een
76. Want de brandende liefde was in haar
3 !
gezaayd , daardoor ontſtond in haar een groo te honger en dorſt na de Goddelijke zoetig heyd : en hief nu cerft aan recht te bidden en haar voor God te verootmoedigen hare booze genegentheden en gedachten te beproc . ven , en de zelve te verwerpen . 77. Daar door werd de wille van't vernufcge brooken , en de booze aangebooren genegent heden , doorgaans meer en meer gedood , die dede de natuur des lichaams zeer wee , die ge raakte in onvermogen , als in een zware krapk heyd , en daar het doch geen natuurlijke krank heyd , maar alleen een melancolije (van de aardſch natuur des lichaams) en was , om dat 3 zijne valſche luft gebrooken werd . 78. Als haar nu dit aardſche vernufc alzoo verlaten vond , en dat de arme Ziele zag , dac zy uytwendig met de beſpotting des Werelds veracht werd , om datzy op den weg der God loozen niet meer en wilde wandelen , ook dat zy inwendig van den Laſteraar (of Satan ) werd aangegrepen , die haar ook beſpotte , en haar doorgaans de ſchoonheyd , rijkdom en heerlijkheyd , van de wereld voorſchilderde , en haar daar cegens yoor dwaas achcede , zoo dacht zy : 0 ceuwige God wat zal ik doch doen , om tot ruſt te komen ? 79. In duſdanige overlegginge ontmoete haar wederom de Verlichte Zicle ,zeggende: Verlichre Ziele. Wat ſchort u mijn Broeder , dat gy zoo bea drocfd zijt. Bedroefde
Verlichte en Onverlichte Ziele ."
371
Bedroefde Ziele . 80. Ik hebbe uwen raad gevolgd , en daar door den glans van de Goddelijke zoerigheyd ontfangen , maar zy is weder van my gewec . ken , en ik ſta cegenwoordig verlaten , in zeer zware aanvcchtinge uytwendig van de wereld ; want alle mijne goede vrienden ver laren my , ook zoo word ik van inwendig met angſt en twijffel aangevochten , en ik en weet niet wat ik doen zal . Verlichte Ziele. 81. Als na behaagd gymy wel , want tegen woordig wandeld onze Licve Heere Jeſus Chriſtus mer en in u , zijne Pelgrims- ſtraten op aarde , gelijk hy alhier op deze wereld heefc gedaan , daar hem ook doorgaans werd tegen ſprooken , en ook hier niets eygens en hadde;" tegenwoordig draagd gý zijne lidtekenen , laat u dat niet verwonderen , want alzoo moet het zijn , op dat gy beproefd en gelouterd word : 32. Want in zodanigen bedroefdheyd zult gý oorzaak hebben , menigmaal te bidden , en na de verloſſinge te hongeren , en in zoodanige honger en dorſt , zoo trekt gy van binnen en van buyten de genade in u . 83. Wantgy moet ( van boven en van bene den ) weder in ' t beeld Gods waffen ; gelijk een jonge boom van den wind beweegd word , en in hitte en koude moet ſtaan , alwaar hy van boven en beneden kracht in hem creke , en meenigen ſtorm -wind moet uytſtaan , daar hy in groot gevaar ftaat , aleer hy een boom word , en vruchten draagd : want in zooda A 2a nige
372
Eent’Zamen -ſpraak van een
nige beweginge , zoo word de kracht van de Zonne in hem bewegelijk , daar door dat de wilde cygenſchappen van den boom , van de kracht der Zonne door -drongen , en geringeerd worden , daar door de cygenſchappen waffen . 34. Als nu zult gy cerft den Ridderlijken kamp (in den Geeft van Chriſtus) bewijzen en zelfs mede werken : want als nu baard de ecuwige Vader ( door zijne vuurige macht) zijnen Zoone in u , de welke des Vaders vuur [ oftoorn ] in cen plam der liefde veranderd , zoo dar uyt vuur en ficht (dar is , uyt toorn co liefde ] maar een eenig wezen word, ' t welk een ware Tempel Gods is. 89. Als nu zult gy in den Wijnberg van Je ſus Chriſtus aan de Wijnſtok van Chriſtus ) groenen , en met leer en leeven vrucht dra gen , en uwe liefde (als een goeden boom ) vruchtbaarlijk bewijzen , want op zoodanige wijze moet dat Paradijs in u zelve ( door den toorn Gods ) weder uytgroenen , en de Helle in u in den Hemel veranderen . 86. Daarom laat u van de aanvechtinge des Duyvels nice verleyden , want hy kampe om zijn rijk dat hy in u gehad heeft , en zoo hy nu den ſtrijd verlieft , zoo ſtaat hy in ſchande , en moet van u vlieden : daaroın bedekt hy u (uit wendig ) met de beſpotting des werelds, op dar zijne ſchande niet bekend en worde en gy voor de wereld mocht verborgen blijven . $ 7 . Want gy ſtaat (met uwe nieuwe weder geboorte) in Goddelijke Harmonie in den He mel , daarom zijt geduldig , en wacht op den Heere ;
Verlichte en Onverlichte Ziele.
373
Heere : ' t zy wat u dan ook zoude mogen we der- varen , zo denkt , dat ' t zelye ( om uwe beteringe) u van den Heere geſchied , en al zoo ſcheyde de Verlichte Ziele van haar. 88. Deze Bedroefde Ziele ying nu aan haren loop onder de lijdzaamheyd van Chriſtus , en trad ( in Goddelijk vertrouwen ) in de hoope , en werde van dag tot dag machtiger en krachtiger , en hare booze genegentheden fturyen meer en meer in haar , tot dat zy in een groot rijk der genade wierd geſteld , en dat hare poorte vande Goddelijke openbarin ge , èn het Rijke der Hemelen in haar open baar werd . 89. Alzoo quam zy (in den Geloove ) weder in de rechte rufte , en werd weder een kind Gods , daar toe helpt ons God alle , Amen . Eynde van het achtſte Bock ,
Van de vier
IEN ; COMPLEX Zijnde een TROOST -SCHRIFT : Dat is , Een onderwijzing in den tijd der Aan vechting ; vooreen geduurig treurig en rte . he aangevocht
d Waar de treurighey van komt, en natuur bijk haren oorſprong neemt; en hoe de Aanvechting geſchied. Neyens des zelfs Trooft -ſpreuken ; Zeer nur voor Aangevochten herten en ziclen .
Op't begeeren Geſchreven (in 't Hoog -duyts ) Anno 1624. in Maart. DOOR ms B van Alt-Scydenburg Texto JACO Böh s nicu Philofophus genaamd . HET NEGENDE BOEK .
i
CAMO I E R D A M. Gedrukt voor de Liefhebbers, Anno 1689 .
377
Van de VIER HET
COMPLEX I,
IE N.
H o O F D-S T u ķ.
Van de oorzaak der vreeze of treurigheyd ;En
wat het ontzetten afde angſt zy. I. Llerley treurigheyd en vreeze , daar de menſch , in hem zelfs,zich over onc zet en vreeft , is van de ziele : want deuy gee van’t geſte twend rn ige 2 ft ce en van de Elementen ontzet haar niet ; want hy leefd in zijne moeder die hein gebaard heeft. Maar de arme ziele is mec Adam , in cen vreemde herberg in - gegaan (namentlijk , in den geeft van deze wereld ) daar wierd de ſchoone Creatuur verdekt , en in een duyftere kerker gehouden , 2. De geeft yan de wereld heeft nochtans vier herbergen , daar het edele kleynood in ge footen ſtaar : onder deze vier is altijd een ( en niet alle vier) in een menſch , voornamentlijk openbaar ; te weten , na de vier Elementen , die een yeder menſch in hem heeft : en hy is zelfs ' t zelve wezen ; uytgenomen de ziele , die'c zelye wezen niet en is : zy leyd evenwel in ' t zelve wezen gevangen ; en heeft doch maar een eenige berberg of geſtaltenis , onder de vier , her opperſte regiment des levens . De ze vier zijn genaamd. Choleriſch , Sanguiniſch , Melancholiſch , Phlegmatiſch . 3. I.Choleriſch, is des vuurs eygenſchap : geeft klockmoedigheid , verheven toorn , opklim A as men
378
Van de vier Complexien .
men der hoveerdigheyd , eygenzinnigheyd ; na nicmand vragende. Deze geſtalte ſchijnd , na de uytwendige wereld , in een vuur -licht : zy arbeyd na't geweld der Zonne ; en wil door gaansgaarn Heer zijn . 4. II. Sanguiniſch , na de lucht , is ſubtijl ,
vriendelijk , vrolijk ; doch niet ſterk -moedig : zy is veranderlijk : word licht beweegd van'e cen tot ' t ander : ontfangd natuurlijk in harc Efentie , de eygenſchap en 't vernuft van ' s geſternre : zy is tuchtig en kuys ; en voerd groote heymelijkheyd in hare wetenſchap, 5. III. Phlegmatiſch , na des warers natuur en eygenſchap , vleyſachtig , grof en week, wijf-achtig , van een matig begrijp ; houd dan noch vaft , ' t geen zy in haar bekomt: konft moer door geluyd of leeren in haar gebracht worden : zy en vind de zelve uyt eygen -zelfs worcel nier : zy laat alles goed ziju : maakt haar zelven niet zwaarmoedig : zy heeft een glans van 'cliche : niet creurig noch hoog vro lijk ; maar alles licht en gemeen . 6. IV . Melancholiſch ; de natuur en cygen Schap der aarden : gelijkt de aarde , koud , ver hard , duyfter , treurig en hongerig na ' c licht ; altijd bevreeft voor Gods toorn . 7. Want de aarde en ſteenen , die zijn buy ten de eeuwige Wezendheyd ( dat is , in de ont Iteekene begeerte) in ' c fiat, na de cygenſchap des toorns en des lichts , begrepen geworden s het quade en ' t goede is onder malkanderen . Het goede heeft doorgaanseen vreeze voor ' t quade : daar is een geduurig vluchten : hec goede
Het Negende Boek.
379
goede wil doorgaans yan 'equade vlieden : ge lijk aan ' t metaal is te zien , daar zijnc tinctuur goed is ; en het gantſehe aardſche , boos en wil de tinctuur der metalen grimmig : aldaar van ' t aardſche vlieden ( voornamentlijk , zoo
wanneer her booze geſternte de zelve beweegd ) en wil uyt het Centrum ; daar van komt dat de metalen waffen : want hare tinctuur drijft hare begeeſte uyt haar ; en begeerd te plieden : vac evenwel in de begeerte , een zoodanig licha melijk wezen , gelijk den geeft of de begeerte is ; daar yan komt her mçtaliſche lichaam . 8. Dc Melancholiſche natuur is duyfter en dor ; geeft weynige wezentheyd : zy cethaar in haar zelfs ; en blijft geduurig in ' t treur huys: wanneer ſchoon de Zonpe in haarſchijnd, is zy doch in haar zelyen treurig : bekomt nochtans eenige verguikking , van den glans der Zonne , maar in de duy Iternis is zy door gaans in vrecze en verſchrikken voor Gods oordeel . Alhier merkt een treuriggemoed. .. Wanneer nueen van deze Complexien in den menfch d'overhand heeft , dac hy in de zelve gecomplexioneerd is , zoo ſtaat de arme ziele ( zijnde her edele kleynood ) in dit zelye huys : en moet haar zelven in dezen tijd ( by aldien dat zy het licht Gods niet gant ſchelijk in haar en bereykt) mer den glans der Zonne behelpen , nademaal dat haar in Adam het Goddelijke licht ooge , in de aardſche quaal
380
Van de vier Complexien.
quaál (daar zy inging ) verſlooten is. De ziele heeft in Adam de uytwendige Complexic in haar in - gelaten ; zijnde de geeſt van de groote wereld , van de Sterren on Elementen .
10. In dezen tijd, woond nu d'eene in d'an der : de ziele in de Complexien , en de zelve in de ziele ; doch en begrijpt het eene het andere niet in de Effentie : de ziele is dieper dan dę uytwendige geeft : hangen nochtans in dezen tijd aan malkanderen ; gelijk de inwendige en de aytwendige wereld daar doch d'ecne d'an der niet en is; alzoo is de uytwendige geeſt de ziele nier . 11. Weet vorder , De ziele is in hare ſub ſtantie een magiſche vuur -quaal ; uyt Gods des Vaders natuur :eca groote begeerte na't licht : gelijk dan God de Vader , in grootebegeerte, zijn herce (zijnde ' o Centrum des liches ) van eeu wigheyd begeerd, en in zijne begeerende wille, ' t zelve uyc des puurs eygenſchap baard ; gelijk her liche , uyt het vuur gebooren word. 12. Nu en kan doch geen vuur zijn , of daar moet ook een wortel tot het vuur zijn ; zijnde het Centrum ofde geſtalte tot de natụur : de zelve heeft de ziele ook in haar , en brand uyt de geſtalten tot de natuur ; dat is , uyt de duy ſtere wereld , die zich in hare quaal der be geerten drijft tot aan ' c vuur : wantzy begeerd de vryheyd , zijnde het licht ; gelijk in 'c Bock Van't Drievoudig Leven is uytgevoerd . 13. Nademaal de ziele nu dan een honge rig magiſch geeft - vuur is , zoo begeerd zy geeſtelijke Wezentheyd ( dat is , kracht) daar yan
Het Negende Boek.
381
van zy haar vuur-leven mag onderhouden ; en den vuur- quaal verzachten. 14. Nu is wel bekend , hoe zy baar met Adam in ongehoorzaamheyd , in den geeſt van deze wereld heeft in -gewend , en van den geeſt van deze wereld gegeten : daarom Chriſtus dan cen menſch wierd , in onze Effentie , dat hy haar wederom door 't Centruna en door ' t vuur Gods , in ' t licht (dat is , in de wereld der zacht moedigheyd ) inwende ; 't welk nu in de Per foon van Chriftus alzoo is geſchied. 15. Maar nademaal opze ziele , als van 'smoederslichaam , in den geeft van de groo ce wereld in deComplexiep ,nu ſtaat ingewend , zoo eet zy van ſtonden aan van ' s moeders lic haam (ja in de moeder) van den geeſt van deze wereld. 16. De ziele eet geeftelijke ſpijze ; nament lijk van de geeft of geftaltenis derComplexien : niet gantſchelijk des zelfs Eſſentie : maar ma giſch : het is de aanſteeking hares vaurs : de Complexie word in ' t vuur der zielen , zieliſch ; het is gelijk hout en vuur tegens malkanderi Verſtaat in ' t hour de Complexic ; in ' t vuurde ziele : en daar het vuur doch hout moet bebben ; namentlijk ,het zy de uitwendige Complexie,of een Goddelijke Wezencheid van'tWezenGods: van een van beide moer zy eren ; ofverderfr : daar doch in haar geen verderyen mogelijk is : want zy is een begeerte : waar eep begeeren is , daar is ook wezen ; de begeerte maakt haars zelfs wezen . 17. Nu verſtaan wy waarom een zoodanig onder .
382
Van de vier Complexies .
onderſcheyd der menſchen , in den wille en in ' t doen zy : want zoo waar de zicle van eet , waar in haar vuur - leven word aangeſteeken , daar na voerd het leven der zielen hec rcgi ment , By aldien dat de ziele haar uyt hare Complexie wend in ' t lieve vuur Gods , in de Hemelſche Wezentheyd (dewelke de lichaine lijkheyd van Chriſtus is ; na de Engelſche lichte wereld ) zo eer zy van Chriſtus vleeſch : verſtaat Hemelſch , zijnde zijne ceuwige Wezentheyd , van de zachtmoedigheid van ' t licht der Maje ſteyt ; in de welke het vuur Gods des Vaders , in den glans een tinctuur maakt. In de zelve Wezen theyd , als in den water - quaal des eeu wigen levens (daar Chriſtus van zeyde ; hy wilde ons zoodanig water te drinken geven ) daar van eet het vuur der zielen ; dat is , vani Goddelijke Hemelſche Wezentheyd : ' t welk in de tinctuur , in Hemels bloed word veran derd ; geeſtelijk te verſtaan . Daar van bekom i de ziele een Goddelijken wille : en voerd het lichaam in dwang , te doen , ' t geen 't zelve nietgaarn en wil ; na zijne.eygen geſtalte en geeft van deze wereld : in de zelveen moet de Complexie in de ziele niec regeeren : maar zý ſtaat alleenlijk in 't wezen des vleeſchs , en voerd het vleeſchelijke regiment , het uytwen dige lichaam betreffende. De zelye menfch vraagd na Gods woord. , en heeft doorgaans een geduurig verlangen na God : zijne be geerte is altijd van God te ſpreken ; wit. de doorgaans de zoetigheyd Gods gaarn meer ſmaken : maar word van de Complexie ver dekt
Het Negende Boek.
383
dekt en verhinderd ; dat in hem een geduurige (trijd blijft. 18. De ziele ſtrijd cegens de Complexie , want zy zijn nu aan een eenige band : de Com plexie ſtrijd tegens de ziele , zy wil doorgaans gaarn in ' t vuur der ziele , en zich aanſtee ken dat zy de recht leve . Want zoo wanneer de ziele van Gods woord eer , zoo is de Com plexie , na't uytwendige leven , gelijk als on . machtig en alsgevangen ; daar zy doch in haar zelyen leefd. 19. De ziele is nochtans zoo getrouw ( voor namentlijk Gods liefde; die haar wezen al leenlijk te hulpe komt) voerd menigmaal (wanneer zy van ' t lieve weze Gods eet ) een triomph en Goddelijken ſmaak in de Com plexie, daar van de zelve zidderende en hoog vreugden -rijk word , en het gantſche lichaam op -wekt; gelijk of nu het Paradijs voor hana den was . Maar ' t zelve en heeft geen geduurig beftand : de ziele word zeer haaft met yer wat anders bedekt , ' t geen in de Complexie valt en de uytwendige imaginatie van den geeſt van de groote wereld , in de Complexie invoerd , van ' t welk zy een ſpiegel bekomt : vangt aan in ' t zelve te imagineren ; dan gaat zy van Gods geeft uyt : en word meniginaal in den drek gewenteld , wanneer de fong vrouw van de Goddelijke Wijsheyd haar niet wederom en roepe coc de omwending ; dewelke de ziele is voor-geſteld tot een ſpiegel.
Yorder
384
Van de vier Complexien.
Vorder van de Complexien. 30. Wanneer de ziele in de Complexie ima gineerd , en van de zelve eet , en haar van Gods woord en wille af-wend , zoo doeč zy gelijk als de eygenſchap van de Complexie is : zy neemt alles aan , zoo wat van ' t ge ſternte in de complexie word in -geworpen , al ' t genc de geeſt van de groote wereld , door zijne imaginatie , in de Complexie invoerd : . zy vergiftigd haar door de begeerte in de Com aan al plexie , aan alle uyrerlijke wezens tgene wat de wereld doet , aan woorden en werken : zulksvoerd de begeerte van de Com plexie , in ' t zielen -vuur daar in brand het vuurder zielen . 21. Hier vind men hoe alle booze daden en werken , in ' t vuur Gods des Vaders (in de welke de ziele ftaar) branden : zoo war nu de liefde Gods niet gelijk en is , ' t zelve kan de liefde niet aannemen . Alhier vind men wat er hoe ' t zonde zy : Hoe God vertoornd word , wanneer hem met her branden ofleven der zie.. len , zoodanige grouwelen (gelijk de menſcli doet) worden in -gevoerd , die de ziele van de liefde Gods ophouden , en 't vuur der zielen aan Gods Wijsheyd en licht, ſtok - blind maken . 22. Want de geeft Gods en gaat nier in ' t zelve vuur- branden of leven der grouwelen , for dat de ziele wederom uytgaat , en haar we . derom in ' t water des eeuwigen levens reynigd ofwaſt ; ' t welk door ernſtige boete geſchied : aldaas
Het Negende Boek.
385
aldaar word zy in ' t vuur van de zachtmoedig heid Gods , en in den Heiligen Geeſt ver nieuwd , gelijk een nieuw kind , en begint we . derom van 't zelve water te drinken ; en leefd met God.
Nuvolgd van de vier Complexien met hare eygenſchappen : Wat de ziele en de gant
ſche menſch doet , wanneer de ziele haar vuur - leven bloot van de Complexie , en alleenlijk van 't geſternte aanſteekt. 23. BY aldien het ziele -leven mec de Choleris ſche Complexie omvangen is , zoo is zy vuurig , grimmig , opklimmend en verteerend : geeft ook een zoodanig lichaam , ' t welk ma ger , boos- achtig , griinmig en toornig is : en zoo de ziele in ' t zelve imagineerd , zo ſteekt zy de Complexic noch meerder aan ; want zy is ook vuurig. Daar gaar dan in den menfch aan , toorn , hooveerdigheid , begeerte tot op klimmen in macht en pracht, alles onder hem te drukken ,beſpotter der ellendigen , heerſcher over de gebogen knien , niets achten , of ' c ſchoon in coorn dood blijfe : ' c en zy dan dat ' t zelve ' r geſternte verhinderd ; 't welk meenigmaal met eene vereeniging , de Complexic tegenſtand doet , en veel ver hinderd . 24. Daar is by deze Complexie groote ge
vaarlijkheid , 200
de ziele de uytwendige Bb imagia
386
Van de vier Complexien.
imaginatie leefd : zy heeft een harden band wanneer de eene vuur - quaal aan d'andere ge bonden is . 25. De grimmige Duyvel heeft een gewel. digen toegank tothaar ; want de eygenſchap des vuurs diend hem : hy is ook hooveerdig en nijdig ; zoo is de Complexie ook . O ! Hoe zwaarlijk word de ziele los , wanneer zy in deze eygenſchap recht is ontſteeken : de Duyvel en behoefd haar niet aan te vechten ; zy gaat hem gantſch gewillig na zijn ſpeelen . Zy en word niet licht treurig : want zy heeft in de Com plexie een vuur-licht , en zy meend doorgaans * t zelye is Gods licht , zy is op een goeden weg : doch is zy een hooveerdige , nijdige , toornige, geweldige , neder -drukkende wille en geeft , zoo lange de ziele haar met de Complexie al leen behelpt. O ! Zy geeft gaarn een ſchijn heylige glans , in hare pracht uye haar vuur Complexie enſchijo :in hare groote hooveerdig- . heyd en hoog.moet wil zy ook heylig genaamd zijn : O ! Duyvel , in Engelfche geſtalte , hoe duyſter zijt gy , wanneer de Complexie in 't Iterven verbreekt ! 26. De Sanguiniſche Complexie is zache , licht en vreugden -rijk ; na de eygenſchap des luchts: zy is zinnelijk , zacht en lieffelijk ; ver gelijkt zich het leven. 27. Is de ziele met deze Complexie omvan gen , en dat zy in de zelve imagincerd , en na de zelve wil léven , zoo vertoond zy haar vriendelijk en liftig : wil veel onder- vinden ; ' t komt haar ook ter hand : al't gene ' t geſtern te
3
Het Negende Boek.
387
to maakt , ondervind zy in de Complexie : zy is vrolijk : doch ook voor ' t geweld des vuurs ( dat is voor de groote Hanſen ) haaſt vertraagd; maar in haar zelfs machtig : in eygen zelfs zin zonder raad : zy is door de Complexie , na de uytwendige geeft , van een ſcherp vernufr : zy 1 en doer niet licht in toorn yets ſchadelijks : zy is haaſt verheffende en groot-moedig , haaſt ook weder vallende ; gelijk de lucht. Zymoet zich wachten , de duyvel is haar vyand ; hy en kan in de Complexie , niet veel aan haar heb ben : hy zoudehaar gaarn verwarren , dat zy meenigerley zinnen zoude voeren ; op datzy na't rijke Gods niet en zoude mogen imagine ren : hy worpr haar zeldzaine dingen voor , om haren tijd daar mede te verdrijven : zy ſtu deerd gaarn in veel dingen : want de Sterren worpen hare imaginatie in de lucht ; daar van bekomt zy veel zeldſame wijd-zwevende ge dachten . 28. De zelve menſch ſpor met een yeder mans gemeen vroom eenvoudig leven : maar de duyvel hitſt treffelijk zijne vyanden tegens hem : hy moet veel lijden : gaat nochtans licht door heen , gelijk de lucht door yers heen gaat; hy is zelden zeer treurig , want hy en voerd geen vuurig herte ; overzulks en brand ook het verſchrikken niet hard in hem : hy mag hem voor ontucht en afgoderye wel wachten , in zulks heefc de Duyvel in deze Coinplexie cen . toegang 29. Phlegmatiſche Complexie ; na 'r water : is de ziele met deze Complexie omvangen , en dac B b 2
388
en Van de vier Complexi .
dat haar leven van de zelve opblaaſt , zoo is plomp , ' t zelve een dik geſwollen leven zeer ſnoode en liche-achtende , grof van lich chaam , van een ſlecht vernuft ; doch door lee ren word allerley gemeen wezen daar in ge brocht : by aldien ' t geweld van de Maan daar mede niet toe en komt, 200 is ' t zelve een zeer grof blok ; daar toe (door 't geweld van de Maan ) zeer onrechtvaardig. 30. Uyt deze Complexie kan men allerley maken , de water - geeſt neemtallerley aan : . zeer haaſt ' t quade , zeer haaſt het goede : geeft hem gaarn zelfsvoor een heiligen huiche laar : meet hem zelfs een vroom rechtveerdig leven toe ; 't zelve word nochtans vermengd. Het water is ſchijnende : de ziele en word ook Gods toorn en de duiſtere wereld , de welke in haar Centrum is , niet licht gewaar : necmt vrymoedig aan de grouwelen des werelds : en verdekt ' t zelve onder den glans des waters , in meening , het zy Gods glans. 31. In deze Complexie kan de Duivef alle boosheid die hy in de Helle weet in-voeren , wanneer 't geſternte 'enier en verhinderd , en dat de ziele zulks toe laat : hy bekomt alhier zoo veel als in ' t vuur ; in des vuurs Complexie : want de zonde word in de zelve zoo liche geacht , gelijk een water - ſtroom voor by loopt . Hy heeft hier in ook macht , om haar inet de treurigheid aan te vechten , wanneer zy hem ontloopen wil : want hy verduiſterd den glans des waters , door de in - gevoerde zonden : en omvangd de ziele dat zy van God te rugge blijft
Het Negende Boek.
389
blijft : maar in den ſtorm der ziele , zoo zy hem mer geweld uit het treur-huiswil ontloopen en beſtaat hy alhier niet : de Complexic is te zwak ; in ' t vuur kan hy beter beſtaan, 32. De Melancholiſche Complexie vergelijkt haar met creurige aarde , die doorgaans in vree ze ſtaat voor den grim Gods , de welke in de ſchepping in haar guam : zy geefc middel -matig verſtant ; doch yecs wat diep na - zinnig . 33. De kamer van deze Complexie ſtaat open , daar kan veel begrepen worden ; wan neer ' e de zwaar-moedigheid niet en verhin derd . By aldien dat de ziele mer deze Com plexie oinvangen is , dat zy van de zelve eet , zo word kaar vuur - branden zeer donker ; zeer treurig : zy en acht geen wereldlijke welluſtig . heid groot : zy is door de Complexie doorgaans zwaar-moedig en bevreeft ; gelijk de aarde : de duivel yecht haar hard aan ; hy zoude haar doorgaans gaarn volkomelijk in de duiſternis , in zijn rijk willen worpen . 34. Want daar't donker is daar gaat hy gaarn in : hy maakt de ziele voorbeelden , en ver ſchrikt haar met zijne ſchalkheid ; dat zy aan de genade Gods zoude vertwijffelen . Want de ziele in deze Melancholiſche kamer , en voerd kem anders niet veel dienſtelijks in : ' t en zy dan dat zy haar van Gods genade afwend en gantſch lichtveerdig word , zo kan ’ t lichaam een moor der en roover geven : de zelve acht een menſch , God en duivel , alle gelijk : want by aldien zy haar over geeft en de Com
plexie met haar laat doen wat de zelye wil ,zoo Bb 3 doet
390
Van de vier Complexien.
doet deze menſch alles , zoo wather geſtern te in de Complexie werkt ; en de duyvel ver mengd zijne imaginarie in ' t zelve . 35. Maar zoo lang zy in den ſtrijd blijft re gens deze treurige Complexie , zoo en is daar geen onder deze vier Complexien , daar minder boosheden in - gevoerd worden : want zy is doorgaans in den ſtrijd tegens den duyvel; zy weet dat zy hein zeer naby tot een gebuur heeft. Want de duyſternis is zijn woonhuys ; daarom vecht hy de Melancholiſche zoo gaarn aan : hy wil hen in de duyſternis hebben , of hen doen vallen , dat zy vertwijffelen en haar overgeven . 36. Want hy weet wel wat de ziele kan doen , wanneer zy't licht Gods in haar zelven aanſteekt , zoo ſteekt zy hem zijn geroofde ſterkte aan : aldaar ſtaat hy in groote ſchande; en zijn bedrog word openbaar . 37. De wille des Duyvels en word in geen Complexie meerder openbaar ( by aldien dat de ziele in ' t licht Gods word aangeſteeken ) dan in de Melancholiſche ; gelijk de aangevochtene wel weten wanneer zy hem zijn geroofde vaſtigheyd verbreeken , zy kennen in de Com plexie in de natuur haaft , wat hy voor een clendige onbeſchaamde vogel is : hy en naderd hen daar na niet gaarn ; ' ten zy dan dat hy ziet dar de ziele zeeker zy , en in 't huys der zonden te gaſt gaat : aldaar komt hy gelijk een vriendelijke hond , dar de ziele hein nier en kend : ſtrooyr ſuyker op , moet de ziele vromigheyd toe , tot dat hy haar wederom in
Het Negende Boek .
391
in de Complexie kan invoeren ; dat zy treur pijs eer . 38. O ! Hoe ſchalk - achtig gaat hy met haar om ; gelijk een vogel -yanger de vogelen na gaat : hy verſchrikt haar in haar gebed ; voor namentlijk by nacht wanneer ' t duyfter is : werpt zijne imaginatie in haar , dat haar dunkr , en haar wil te de toorn Gods is over haar
gronde werpen : hy doet doorgaans gelijk of hy macht over de ziele had , gelijk als of zy hein coebehoorde : heeft doch niet een hair vermo gens aan haar ; ' c en zy dan dat zy zelfs ver tſaagd , en haar aan hem over - geeft : geeſte lijk en durfd hy haar noch aanraken noch be zitten ; alleenlijk ſchiet hy met de imaginatie door de Complexie in haar. 39. De oorzaak waarom hy deze ziele zoo Zeer aanveche , is deze : om dat de kamer van deze Complexie duyfter is : in ' t licht kan by zijne imaginatie niet inſchuyven ; hy moet zulks alleenlijk met des menſchen zonden doen : maar in deze Complexie kan hy ' t doen : zy is zijne begeerte na -verwant , nademaal deze begeerte duyfterheyd maakt , dat in de zelve vreeze is van wegen de ruyge aarde ; anders en heeft hy niet een vonksken meerder recht in of tot de zelve , dan in de anderen : mer de ima. ginatie en kan hy niet anders uytrechten , dan dat hy den menſch verſchrikt en twijffel-ach tig maakt : by aldien de zicle zelfs niet en ver tſaagd en aan hem over geeft , zoo voerd hy haar daar heen , dat zy haar zelfs te gronde werpt:hy en durfd haar nietnederwerpen ; ' t en Bb4 40.De zy dan dat zy't zelfs doct .
392
Van de vier Complexien.
40. De ziele heeft vrye wille : ſtaat zy voor den duivel , en wil niet gelijk hy wil , zoo en heeft hy zo veel macht niet , dat hy haar, aan ' c uitwendige zondige lichaam durfd aan -raken : hy beroemd zich de macht wel ; maar hy is een leugenaar : zoo hy macht hadde , zoude ' t zelve haaft bewijzen . Maar neen ; Chriftus heeft met zijn ingaan in den dood , in de dui . ftere kamer des doods , en in de Helle , voor al le zielen de poorte op -geſlooten , een yeder mag ingaan : de ſtrik des duivels , aan de wel ke hy de ziele in Adam bond , is hem aan 'c kruis verſcheurd : O ! Hoe ongaarn hoord hy van ' e kruis ſpreeken : ' t zelve is hem een peftilentie, by aldien zulks met ernſt geſchied. 41. De Duivel werpt de Melancholiſche men fchen doorgaans gaarn hare zonden voor : geeft voor , dat zy de genade Gods niet ver. mogen te bekomen : zouden maar vertwijffe len , zich door - ſteeken , verdrenken , verhan gen , of malkanderen vermoorden , dat hy maar alzoo een toegank in de ziele mocht be komen ; want hy en durfd noch en kan haar an ders niet aanraken . 42. Maar kan hy ' t daar toe brengen , dat zy hem inwilligd zulks te doen , zoo is hy ge lijk een beul , die een gevangene bind , en tot her gericht voerd : evenwel en durfd hy haar nietrichten nochte om -brengen , ' ten zy dan dat zy't zelfs doer.
Recept
Het Negende Boek.
393
Recept voor den Duyvel. Wanneer hy de arme ziele Ranvecht , dat zy zos de vertwijffelen , zoo moet men hem , wanneer hy komt , dit Recept te eten geven . 43. De Duivel is een ſtoute hooveerdige geeft , de zelve en kan men geen meerder pijn aan doen , dat hy cerder wijke , dan dat men eer friſſchen moet tegenshem grijpt , gantſch trotfig en hoog -moedig , zich voor hem niet ontzettende ; want hy en heeft niet een ſtroom halm geweld : en hem alleenlijk beſpottende : werpen hem zijnen val voor : hoe hy een zoo ſchoonen Engel isgeweeſt, en nu een zwarten duivel is geworden. 44. En diſputeerd eerſtelijk in geenigerley wijze met hem , wanneer hy komtmet het re giſter der zonden , en toond zijn geweld , mec i zamen den toe-gang cocu : en geefthem op zulks eerſtelijk geen antwoord : maar wan neer hy komt , en metde imaginatie aan de zie le ftoor, werptu quade gedachten in , en uwe zonde voor-werpende , en doet gelijk als of hy u in den ſchrikkelijken aanblik wilde weg . voeren , zoo grijpt u een trotſen moet , ſpree. kende tegens hem . 45. Ziet ! Van waar komt gy ellendige ? Ik . meende dat gy in den Hemel onder de Engelen waard , zoo komt gy daar heen gereyſt , en ſleept met het regiſter van den toorn Gods : ik meende dat gy een Vorſt in God waard , boc zijt gy dan zijn beul geworden ? Is dan uyt Bb 5 cen
394
Van de vier Complexien.
een zoo ſchoonen Engel een beuls -knecht ge worden ? Fy ugy ſtinkende beuls -knecht , wat hebt gy bymy te doen ? Zije gy Gods dienaar, zoo gaar in den Hemel by de Engelen ? Fy u aan , pakt u weg gy beuls-knecht : gaat tot uwe Engelen gy en hebt hier niet te doen . 46. Dit recept eer hy gaarn , ' t zelve diend tot zijne gezondheyd. By aldien hy nier en wijkt , maar het regiſter der zonden doorgaans al voort leeft , zoo ſtaat voor hem en ſpreekt : hoord , leeft eerſt dit : het Zaad der vrouwe zal de flange den kop vertreden : en kond gy't niet vinden > Wacht een weinig , ik wil een kecrs aanſteeken , dat gy ' t zelve vind : want her ſtaat voor aan in den Bijbel , daar Adam in de zonde viel , zoo ſchrijfc eerſtelijk den toorn Gods : want des wijfs zaad zal u den kop vertreden ; ' t zelve is het andere recept ' t geen lay gaarn eer. 47. Of hy noch niet en wilde wijken , en zeyde : gy 'zije een groote zondaar , hebben de mer een voornemen deze of gene groote zonde begaan , ook wel geweten dat't zelve onrecht was : wild gy u nulang met Godsge pade ontſchuldigen , daar de toorn Gods doch alreeds in u'is ontſteeken ; -en gy als nu des dui vels eygen zijc . 43. Alzoo komt het de arme ziele in , van des duyvels imaginatie , dat zy haar vreeſt ; en denkt : gy zijt een groote zondaar , God heefc u verlaten , van wegen uwe zonden : nu zal u de Duivel daar heen weg - nemen
en
een
einde maaken ;
zoo dat
Het Negende Boek.
395
dat zy aanvangd 2 haar voor hem te ont zetten . 49. Wanneer hy nu alzoo komt , zoo grijpt uit Chriftus u wederom een moet tegens hem ; ſpreekt : Duivel ik hebbe noch wat voor u , dat gy wederom een Engel kond worden :neemt zelve in , en ſpreekt : het bloed van Jeſus Chri ſtus maakt ons rein van alle onze zonden : des
1
menſchen Zoon is gekomen te zoeken en zalig te maken ' t geen dat verlooren is , so . Wat zoud gy Duyvel daar wel om ge ven , dat God in u was menfch geworden ? Ik hebbe doorgaanseen open deure der genade ; maar gy nier : gy en zij niet anders dan een leugenaar : pakt u weg , gy en hebr niets aan my : al is ’ t ſchoon dat ik een zondaar ben , zo is 't zelve uw ſchuld : gy hebt door uw bedrog de zonden in my gewrocht : neemt nu ' t geen uw is : de zonde is uw :het lijden en ſterven onzes, Heeren Jeſus Chriſtus is mijn : de zelve is daar om een menſch geworden , dat hy ons van zon . den wil verlofſen : gy hebt de zonde in my ge wrocht ; behoud de zelve voor a : en mijne Heere Jeſus Chriftus heeft de gerechtigheyd ; die voor God geld , in my gewrocht; de zelve behoude ik voor my : zijn lijden en ſterven voor de zonden is mijn : hy is voor mijne zon den geſtorven die ik gedaan hebbe , en is in zijne gerechtigheid opgeſtaan , en mijne ziele in zijne genoeg - doening gevar : Chriſtus is in my, en ik ben in hem : en mijne zonden zijn in u ; en gy zijt in de Helle . $ 1. Spot inet hem : Ey ! Gy ſchooneEngel ,
396
Van de vier Complexien.
die niet een dag in den Hemel en konde blij ven : hy was een vorſt", en ſleept zich nu mee her regiſter der zonden , met den drek -zak : gy beuls -kacche , neemt heen mijne zonden in uwen beuls-zak : en zijt gy doch niet anders dan knechr der zonden geworden ! Brengt de zelve aan uwen Heere , zoo worde ik de zelve quijt ; zoo blijft de verdienſte van Chriſtus my. Chriſtus ſprak , Marth , 10. Mijne Schaap kens zijn in mijne handen , en niemand en kan my de zelve daar uyt fcheuren ; de Vader de welke my hen gegeven heeft , isgrooter dan alles, Gy ſchoo . ne Engel , hoe zijt gy tot een drager van den zak der zonden geworden ; uit een vorft een beuls-knecht : vaart met uwen zak der zonden maar heen , en neemt de mijne ook mede : gy en hebt doch niet anders dan zonden van noo de: aan mijne ziele en hebt gy geen deel : kond gy , cet my ; hier ſtaa ik . Maar hoord ! ik hebbe cen teeken in my , ' czelve is heç teeken des Kruices , aan ' t welk Jeſus de zonde en den dood verworgde , en de Duivel de Helle ver ftoorde , en hem in den toorn Gods bond : eee ' t zelve ook mede ; zoo word gy wederom een Engel . 52. En laat de zinnen met hem niet diſpu teeren : ontzet u ook niet voor hem : maakt u kloekmoedig , het zy by dag of nacht : hy en durfd u niets doen , al is ’č dat gy hem op her grouwelijkſte beſpot , zoo hy oorſaak geeft; anders en bespor hem niet . 53. By aldicn dat hy nier inet een verfchrik ken van de vreeze komt , zoo cn is hy daar niet : inaar
Het Negende Boek.
397
maar 't zelve is de ontzetting van de ziele voor de duiſtere afgrond : de zelve onczer haar voor den toorn Gods : zy denke menigmaal , zoo wanneer de Melancholiſche Complexie mer de grimmigheid van ' t gefternte word aangeſtee ken , dat de duivel daar zy ; doch en is niet . Wanneer hy komt zoo komt hy , het zy met cen hard verſchrikken , of gelijk een Engel , zoo zeer vriendelijk , gelijk een flaterend hondeken . 54. Komt hy in ' r duiſtere , en dat gy aan cen duiſtere plaars zijt , en u verſchrikt, zoo en wijkt voor hem nier van die plaats,en vlucht voor hem niet , hy en is zulks niet waardig , dac hem een menſch wijke . Beſpor hem in de dui ſternis , zegt , ziet ! Zijt gy daar ? Ik meende dat gy een Engel des liches waard , zoo ſtaat gy daar en loerd in de duiſternis , gelijk een dief : daar zijn voor u wel andere plaatſen daar demaal gy na ken , dan na eyft hein niet en bekome.
't meer ſtinkt dan hier ; na niets anders en gaat om zoc ftank der zonden : doch en tot u , dat hy geen oorzaak
58. Een kloekmoedig menſche , die hem niet en wijkt , en verſchrikt hy niet licht ; voornamentlijk , zoo hy hem verſtout , en hem beſpot : want hy is hooveerdig , wil doorgaans Heer zijn : by aldien den menſch hem nieren wil wijken , zoo verdriet hem zulks ; hy ver beid daar niet . 56. Vaard hy nochtans met een ſtank van daar , zoo gaat daar terſtond van daan ; zeggen de ,
398
Van de vier Complexien.
de : Fy gy ſtinkende beuls-knecie , hoe ruikt gy na uwe herberg ; het ruikt even alzoo in een vuile plaatſe , hy en zal u niet haaſt met verſchrikken weer by komen . 57. En laat uw gemoed met hem geeniger Icy difpuit houden ; hy en is zulks nietwaardig : beeld u alleenlijk dat eenige ſpreukje in , aan * t zelve hebrgy genoeg ; gy en behoefd geen vertrooſting meer in 't verſchrikken . Het bloed van Iefus Chriſtus, des Zoons Gods , maakt ons reyn van alle onze zonden . Wikkeld alle uwe zinnen in’e zelve , en laat geen andere uit u gaan , de Duivelſchuive , door zijne imagina tie , u in wat hy wil : denkt doch het zijn leu genen alles wat de Duivel zeid ; maar de ſpreuk is waar : houd den ſpreuk voor u ; laat hem in - ſchuiven wat hy wil . 58. En zoekt op de invallende ſchrik , niet veel ſpreuken ; hy is u ce liſtig : hy ſcheurd den eerſten en den beſten uit uw herte , dat gy de zelve vergeet ofdaar aan twijffeld : wik keld de ziele alleenlijk in de eenige ; hy is hem tot een tegenſtand ſterk genoeg : by aldien gy uwe ziele in de zelve inwikkeld ', zo mooge gy met hem wel ſpotten : hy en kan u niet aan roeren , zal ook niet lang vertoeven : zoo gy hem maar niet en wijkt , zoo is hy voor zijne andere dienaren , aan den menſch tor Spot ge worden : ook voor de heilige Engelen ; al daar vlucht hy voor alle dingen , al eer gy hem beſpor. 59. Repeteerd den ſpreuk , vat de zelve in ' cherte , en neemt u een kloeken moet tegens .
hem :
!
Het Negende Boek . .
399
hem : de geeft die in den ſpreuk ſteekt, zal u wel by - itaan : al is 't dar de ziele voor hem ſidderd , ſtaat evenwel in den grim tegens hem , gelijk of gy het leven overgeven wilde : u en zal niets weder -varen , hy en durfd geen macht gebruiken : heeft ook gene ; terwijl de menfch in deze wereld leefd , en durfd hy hem niets doen . Want Chriftus heeft de deure der genade opgedaan , de zelve ſtaat voor den ar men zondaar open , zoo lang hy op aarden leefd : de zelye deure der genade is in des men Ichen ziele open . 60. Chriftus heeft dat vaſte flot , 'twelk in den toorn Gods was gellooten , in zijne ziele verbrooken . Nu zoo in qualeeren alle zielen met een eenige , zy komen al t'zamen uit een eenige , zy zijn al t'zamen maar een eenige boom met veele cakken : zijne openſluiting is op alle zielen gegaan , uit hem op Adam , en op den laatſten menſch : de deure der genade ſtaat voor alle open , God en heeft de zelye voor niemand geſlooten , dan voor de gene dic zelfs niet en wil : het ceeken van zijnen in gang in de menſcheid , is aan alle zielen open baar : ' t zelve zal ook een getuigenis over de godloozen zijn aan den dag des Oordeels; dat hy ' t zelve veracht heeft . Alwaar ' t ook dat onze zonden bloed -rood waren , gelijk Efaias zeid , evenwel ſtaathem de deure der genade noch open : want wanneer hy hem bekeerd , zoo zullen de zelve ſneeuw- wir worden als wolle : vorder zeid Efaias : kan ook een Moe- .
der haar kind vergeten , dat zyhaar nier en erbering
400
· Van de vier Complexien.
crberme over de Zone hares lichaams » En alwaart dat zy de zelve vergaat, zoo en wil ik hem niet vergeten : want zict ! in mijne han den hebbe ik u geteekend ; namentlijk in zijne met de nagelen door - boorde handen , en in zijne holle zijde heeft hy de ziele aller zielen geteekend . 61 Wil nu yemand niet komen , en hem daar in leggen , wil hetlid -reeken van Chri ſtus verachten , of ' t zelve hem van den dui vel laten roe-dekken , die is zelfs ſchuldig : en al is ' t dathy ' t verdekt , evenwel ſtaat'c zelve doch aan den grootſten zondaar die in de we reld is in -gedrukt : want Efaias zeid , in den geeft van Chriſtus: ofſchoon een Moeder baar kind vergat ( 't welk doch ſmartelijk toe- gaat ) evenwel zalzijne liefde en genade niet verge ten zijn . Hy en heeft de ziele niet vergeten , al waar zy bloed - rood in de zonde : want hy heeft de zelve in zijn bloed en in zijnen dood in - geteekend : niet alleenlijk ertelijke ; maar den boom met zijne wortel en takken : gelijk de zonde van een op alle quam , alzoo ook de gerechtigheid door Chriſtus op alle ; zeid de Apoſtel: gelijk de zonde van een op alle drong ten doode , alzoo drong de gerechtigheid uit van Chriſtus , ook van een op alle ten le Ven . 62. Maar dat zy alle niet en willen , dat is haar ſchuld : zy hebben vrye wille : God wil dat alle menſchen geholpen worden : En Pſalm 5 . Gy en zijt geen God die het quade wil : Ezech . 33. Zpo waar ik leve , Spreekt de Heere , ik
Het Negende Boek.
401
en wil den dood des zondaars ' niet ; maar dat hy hem bekeere en leve. 63. Over zulks en moet geen ziele denken : de maat van mijne zonden is vol , Göd hecfc
my vergeten , ik en kan niet zalig worden ; Neen ! Hyheeft hem in ' zijne hånden, in de nagel - teekenen ingeteekends, hy is een takje aan den grooten boom van alle zielen zien in mer alle , gelijk als de rakken medden qualeert boom : terwijl hy in deze wereld leefd , ſtaat hy in den boom ; zoo lang de ziele met vleeſch en bloed bekleed is .
HE
11. H
0
0 FD-ST 1K.
to 100 % Van de adevechtinge uyt de Complexie jis Sen uyt het geſternte.Ist die ri
geſchied niet allevan 64. De aanvechting den duivel , voornainentlijk by de Melancholiſche menſchen : demeeſte creurig heyd komt van de inbeelding der zielen : wan . neer dezelve in een Melancholiſche herberg moet ſtaan , aldaar word zy zeer lichttreurig, en denkt : God heeft haar vergeten ; hy en be geerd haar'nięt. Wantde Melancholiſche Com plexie is donker, en heeft geen eygen licht, gelijk de'andere :behoord nochtans niet tot hes wezen derziele ; zy is in dezen tijd des uyrwen digen levens , nietanders dan het woonhuisyan de ziele. Ook zoo ſtaar de heiligheid en de gem rechtigheyd der ziele niet in de Complexie ; maar Сс
/
402
Van de vier Complexien .
maar in den Hemel by God : want Paulus zeid ; Philipp. 3. Onze wandel is in den Hemel : de ze Hemel daar God woond , en is in de Com plexie niet openbaar ; maar in haar zelfs in 't tweede Principium , 65. Hec geſchied menigmaal dat de aldere heyligſte ziclen zoo zeer verdekt en treurig worden : God laat zulks menigmaal daarom toe , om dat zy geprobeert zouden worden , te worſtelen om her edele Ridder -kransje . 66. Want wanneer de zielc des Heyliges Geefts kransje , met ſtorm en groote beſtan digheyd , in den ſtrijd bekomt , zoo is 't zelve veel edelder en ſchoonder , dan wanneer 'r de ziele čerſt na't ſterven des lichaam word op gezet. Want de openbaring van Jeſus Chriftas zeid : zoo wie over-wind , de zelve wil ik ge ven te zitten op mijnen Throon ; gelijk ik overwonnen hebbe , ' en ben gezeten met mij nen Vader op zijnen Throon : zoo wie over wind , de zelve wil ik geven te eten van ' t ver borgen Manna , en wilhem geven een goede getuygenis , en met hetgetaygenis een nieuwe naain gefchreven , de welke niemand en kend, dandic de zelve ontfangd. 67. Het geſternte heeft menigmaal een qua de conjunctie of t'zamen -komſte , menigmaal duyfternis aan Zon en Maan : by aldien dac Mars , dan zijn vergift-ſtralen in de zelve werpt , en dat de conjunctie in een aards tee ken geſchied in de Melancholiſche kamer , zoo verſchrikt zulks.de zelve ziele machtig ,die met een Melancholiſche Complexie omvangen zijn : zy
Het Negende Boek.
1
403
zy meenen doorgaans , dar degrimmige toorn Gods of de duyvel da ar is , en dat hy komten de ziele wil halen . Want zy voeld in de Com plexie , Martis gift-ſtralen : daar toe zoo ziet zy , dat zy in een donkere herberg is : dan denktzy God heeft haarder vergeten hyen be. geerd haarder niet voornamentlijk wanneer zy in de Complexie imagineerd en onderzoekt, dat zy van ' t vergift Martis eet , en met " t zel ve haar yuur-leven op -blaaft , zoo is in haar grootè biçtere angſt , vreeze voor den duyvel en voor den toorn Gods. Aldaar ſpeculcerç zy dan , en denkt daç God haar nietin Chriſtus gen eeụwigen leven heeft voorzien : haar is zoo bang , dat zy haar aangezicht niet gaarn toc God op heffe : denke geduurig , zy iseen yan de grootſte zondaars , dedeure der genade is gellooren , Ei is doch in der waarheyd niet an 68. ders, dan fantaſy van 'tgeſternte inde Com plexie ; daar de ziele haar in queld. Zoo wan neer nu de geeft van de groote wereld met de conſtellaţie van 't gefternte 't zelve gewaar word , 200 drijft hy daar in zijn googhel-ſpel brengtdaar wonderlijke fantaſy in , dat de ziele haar zelver queld, ook eyndelijk deuitwendige geeft in de aardſche quaal, zich gantſch ont ſteekt daar van hec rad , in ' t Centrum der na tuur drayendeword ,dar degeeft de zinnen niet kan vatten en houden ; ' s welk onzinnigheid is , en veelmaal by de Melancholiſche word gehoord. 6.9 . Wanneer deduy.vel zulks ziet , zo ſchiet hy, zijnc imaginatie daar in , queld de armeziele noch CC
404
Van de vier Complexien.
noch veel meer , maar hy en heeft geen ged weld : alleen is de angft -qaaal zijn levens quaal , hy is daar gaarn by ; wanthy is zonder dat, een vyand van 't menſchelijke geſlacht. 70. Over zalks en moet hem geen aange in beelden , pochrene van de treurigheyd ( wanneer deze hen door de Complexie aan yecht) dat't zelve van de ongenade en toorn Gods zy ; het is een fantaſy van de Complexie en van 'tgeſternte. Ziet men doch wel , hoe de argſte meſt -zwijnen des dayvels , die hen alle dagen en uuren in de zonden wentelen , niet zoo zeer treurig en zijn , noch aange vochten en worden ! De oorzaak : zy hebben in de Complexie een uytwendig licht ; in't zelve danfen zy den duyvel, in Engelfche ge ftalce zoo lang alleenlijk een vonkje in den menſch is , 't welk maar de genade Gods be geerd, en gaarn wilde zalig worden, zo is Gods genade-deur open : 71. Want de gene die van God is verla Een , wiens mate vol is , de zelve vraagd niets, noch na God ofmenfch ,noch ook na den day
vel : hy is ſtok -blind , gaat lichtveerdig , zon der vreeze daar heen heeft aan zijne Gods dienſt.cen uyterlijke gewoonte : een dier gaat in ' t heyligdom , en een dier gaat daar weder om uyc 8 : daar en is geen Goddelijke ken niſſe niet anders dan fabel en gewoon te zulks houd de zelve voor zijn hey ligdom . 72. Het Melancholiſche gemoed zal daaraan bekennen , dat God in dit leven , zijnen coorn niet
1
Het Negende Boek.
405
niet alzoo en openbaard : want al is ' t dar de godlooze in dit leven van God word geſtraft, zo houd hy't zelve doch voor cen ding 't welk by geval is geſchied. Want Eſajas zeyd , in de Perſoon en geeſt van Chriſtus , hy en wil het gekreukte ried niet verbreeken , noch her glim . m dewieksken uyt-bluffchen. 73, En Matth. 11. Komt alle tot my , sy die belaſt en beladen zijt : dit is ook zijn jok : zoo war de natuur aan de arme ziele toevoegd ( het zy aanvechting , veryolging ofkrankhcyd ) dat men 't maar metgeduld verdrage , en worpe . hem in zijne liefde en barmhertigheyd : 'ren ſchaad de ziele niets;het is haar in der waarheid meer goed . Want zoolang zy in 't creur - huys ſtaat , zoo en is zy niet in ' thuys der zonden , of in de hooveerdigheyd of welluſtigheyd des werelds: God houd haar daar door in den toom , en van de zondige welluſtigheyd des werelds af: moet zy, doch een kleyne tijd treuren , wat is dat ? Hoe haaſt zal zy van 't treur-huis verloft worden , en de Ridderlijke kroone van de ecu. wige vreugde op-zetten , O ! Eeuwigheid , gy zijt lang !Wat is ' t dat een ziele cen kleyncn tijd moer treurig zijn ; en daar na eeuwige vreugde hebben wanthy wil alle tranen van hare oogen áfwaffen : zoo lang als maar in de ziele , een klein vonkjen is, ' t welk haar na God verlangd , zoo is Gods geeft in 't zelve vonkjen . 74. Want dat een menſch begeerig is na God , en na hem haakt , zulks en komt niet van den menſch : het is de trekking desVaders , in zijnen Zoone Jeſus Chriſtus tot hem . CC 3. 75. De
406
en .
Van de vierComplexi
750"De Heylige Geeſt is de Goddelijke be geerte zelfs : geen menfch en kan Gods begeeren , zonder zijnen geeft : de zelve is in ,'r begeeren , en bewaard de wille des begeerens in God , dar de arme ziele behou den word . S. Paulus zeyd , wy en weten niet wanneer wy wat my voor God moeten ſpreeken bidden : de Geeſt Gods helpt ons machtig met on uytſpreekelijk zuchten , na't gene gelijk ' t zelve God behaagd . 76. Wat zullen wy aan zijne genade dan lang kleyn -moedig zijn ? Hy neemt ons doch veel liever in genade aan ', dan dat wġ tothem komen, Zier ! Hoe dede hy den verlooren Zoon , die zijn vaders erf-goed metde die ren des duyvels had verteerd , ein een naakte ſtinkende zwijn -harder was geworden (doen hy. hem zag dat hy hem wederom tot hem hadde gewend ) học viel hy hem om den hals, en kuſten hem ; zeggende : dat is mijn beminde' zoon die ik verlooren hadde , de zelve is wederom gekomen : hy was dood en is levendig gewor • den hoe gebood hy de maaltijd te bereyden , en met hem , over zijnen Zoone die boos was geweeſt zich teverheugen gelijk Chriſtus yor der leerd , dat daar vreugde in den Hemel is voor de Engelen Gods , over een zondaar die boete doet ,meer dan over negen - en -negentig rechtveerdigen die debekeering niet van poo den bebben .
77. De arme zondige menſch , is de ver looren Zoon , wanneer hy hem bekend , dat hy een groote zondaar is geweeſt , en gedenkt om tc
1
Het Negende Boek.
407
te keeren tot de barmhertigheyd Gods ,zo ont moec hem als dan onze beminde Vader in Chriſtus , neemt hem alzoo metgroote vreug de wederom aan : en de Engelen en heylige zielen in den Hemel , verheugen hen alzoo zeer , om dat wederom een licye ziele , een licye Broeder , uyt hec huys der zonden , uyt den dood cor hen is gekomen . 78. De treurige ziele bedroefd haar om dies wille zoo zeer , om dat zy geen groote vreug de in ' t herre en kan verwekken , in haar be geerte : zy haakt en klaagd en denke , God en
begeerd haar niet - : - wanneer zy niers en kan gevoelen , zoo ziet zy andere menſchen aan , die daar vrolijk zijn ; de zelve ſtaan doch mec haar gelijk in de wage, in de vreeze Gods : zoo denkt zy ,dat de vreugde van de zelve , in de kracht Gods ftaar : maar dat zy voor God niet aangenaam en is , dat God haar niet en wil ; zy wil God alleenlijk in ` t herte voelen . 79. Voor den tijd van mijne kenniſſe , was ' t metmy ook even alzoo : ik lag in een zwa ren ſtrijd , tot dat ik mijn edel kransjen be quam : daar leerde ik eerſt kennen , hoe God in ' t uytwendige vlcefchelijke herte nier en woond , maar in der zielen Centrum in zich zelfs. Aldaar wierd ik eerſt gewaar,dat God my alzoo in de begeerte hadde geroogen ; en ik en verſtond zulks te vooren nier , ik meende , de begeerte was eygendom , dat God verre van ons was: daar na zag ik zulks , en verheugde my daar over , dat God zoo genadig is : en ſchrij ve't zelve voor andere tot een exempel , zog сс 4 wan
408
Van de vier Complexien .
wanneer de pertrooſting vertoefd , gantſch niet te vertwijffelen ; gelijkerwijs David in de Pfal . men ſpreekt : En alway't dat het duurde tot in der nacht, en wederom aan den morgen , dic. 80. Het is met de groote Heyligen alzoo ge gaan , dat zy veeltijds om het edele Ridder kransjen moeſten worſtelen : daar en word nie mand mede gekroond ; hy en ſtrijde dan om zelve. Het is de ziele wel- bygeleyd : .maar her leyd in ' t tweede Principium ; de ziele ſtaat in ' t eerſte : wil zyt zelve in dezen tijd . op zetten , zoo moet zy daarom kampen . 81. Bekomt zy ' t zelve nochtans in deze wereld niet , zoo bekomt zy't doch na dezen tijd , in de aflegging van de aardſche hutte : want Chriftus ſprak , zijt getroof , ik heb de we : reld overwonnen : en in my hebt gy vrede ; in de wereldangt. 82. De edele Peerle ieyd in meenig aange vochten bedroefd gemoed geheel veel nader , dan in den genen , de welke meend dat hy de zelve begrepen heeft; maar de zelve ver bergd haar : want Wo er ift Am baften mit. Da will ers nichtentdecken , Dat is : Waar hy op 't befte mede is , Daar wil hy't niet ondekken . het hem liet aanzien , als of En alwaar t dat iet en' w ilde ; 'czelye en laat haar geen Hý n ziele verſchrikken . 83. Hy
FT
Het NegendeBock ...
409
836 Hy verbergd ,'t zelve daarom , om dat de ziele. zoude aankloppen en zoeken ; want Chriſtus ſpreekt : Bids zao zult sy ontfangen ; zoekt co zult gy vinden , klopt zoo word u openge daan : mijn Vader wil den Heyligen Geeft geven , aan hen ; die hem daarom bidden . 84. Laat u de beloften Gods gewis zijn : en al ſpreekt uw herte louter neen ! En vreeft eyen wel niet . Want dat en is geen gelooven , dat yemand in ' t vleeſfchelijke herre , in de uyc wendige Complexie , vreugde ontfangd , dat het gemoed in den geeſt yrolijk word , dat hert en nieren gelijk als van vreugde Jubileren : it zelve en is noch het geloof niet : ' t zijn al leenlijk de ſtralen der liefde des Heyligen Geefts , een Goddelijken aanblik ; die onbe ſtandig is. Want God en woond niet in ' t uyt wendige herte , noch in de uytwendige Com plexie : maar in hem zelfs, in 'riweede Cene trum , in ' t kleynood van de edele beeldenis , degelijkeniſſe Gods :; de zelve is in de uytwen dige wereld verborgen . 85. Het rechte geloof is, dat de geeſt der -zielen met zijnen wille , met de begeerte in ' t zelve ingaar en begeerd ; 't geen hy niec en zier noch en voeld . Verſtaar : de ziele ( wat de zelve puur alleen belangd) en ſtaat in dezen tijd niet : evenwelſchikt zy den ſubtijlen wille geeft ( die uyt haar vuur-leven ontſtaat) daar in : in de zelve wille- geeft word de Peerle ontfangen ; dat het vuur der zielen doorgaans , in de begeerte blijft. Want zoo lange de zelve Peerle in den Wille-geeft blijft , zoo lange сс 5 1S
410
Van de vier Complexien.
is de begeerte in de ziele : want de zelve Peerle is een vonkje van de Goddelijke liefde ; zy is de trekking des Vaders in zijne liefde, 86. De ziele moet in hare begeerte vaft ftaan : alwaar ' t ſchoon dat het uytwendige vernuft uyt de duyftere Complexie fprak ; louter neen ! God en is daar niet ; zoo en zoud doch ook geen begeerte of wille na hem daar zijn : want by aldien dat God in den wille -geeft niet en is , zoo is de zelve gelijk als blind , en aan God dood : hy en begeerd Gods niet , hy leefd in mceningen : Gods te begeeren en acht hy nier : daar en is in hem niet anders dan een fubtijle wetenſchap boven anderen ; door dien de ziele hooger gegradeerd is . 87, Daarom moet een creurig herte bem van de Complexie , gantſch niet in 't herte laren in -beelden ; God en is nier daar , noch tegenwoordig , hy en wil zijnder nier : an
ders eer de ziele van zoodanige inbeelding ; en word treurig . Het is groote zonde , dat het gemoed zoodanige fantaſye aan ' t borte in Ichuyft ; want de ziele (de welke een edele Creatuur is,uytGods naruur) word daar in be angſtigd : defantaſye ſteekt her vuur der ziele aan ; dac ' e zelve in zodanige ſmartelijke quaal brand . 88. Liefgemoed ; 200 wanneer deangſt der Complexien van ' t geſtero te ontſteekt, zoo en denkt niet anders : het komt daar van datgy als dan in Gods Wijnberg ſtaat : gymoet arbeyden en niet ledig ſtaan : gy doet met 't zelve God cep groote dienſt : uwe arbeid is , dat gy in den geloo .
Het Negerde Boek.
411
geloove overwind: of a ſchoon geen trooft in't uytwendige herte en verſchijnd ; dwaald nier, 89. Dat en is geen gelooven dat ik zie maar dat is gelooven , dat ik den verborgen geeft dat vertrouwe , en zijne woorden geloove ik eer het leven zoude willen verliezen , dan dar ik zijue beloften nier en zoude willen ge looven de zelve worſteld recht met God ige lijk de oude Jacob de gantſche nachr : die niets en ziet noch en voeld : maar op herbes loofde woord vertrouwd , de zelve overwind
God ; gelijk tot Jacob wierd gezeid : gy hebt met God en menfche geworſteld ; en zijt bo yen gelegen . Spreeke gy , welk is ' t zelve woord ? Refp. Dat is ’t : mijn Vader wil den Heyligen Geeſt geven , aan hen , die hem daaroin bidden ; ' t zelve is ' t geen de mond van Chriſtus zelfs zeyde : wanneer de zelo ve zalkomen , die zal u in alle waarheyd leyden ; Want van den mijnen zal hy 't nemen en * vera kondigen, 90. Op dat gy dan noch niet en twijffeld dat't zelve alzoo gewiş zy , dat de aanvech ting , en het ontzetten alleen uyt de Complexic komt , zo ſtelle ik u een exempel voor ; ' t welk çen Complexie des vuurs , en ook een Melan . cholifche wel dikmaals kan ontmoeten . Zoo gy by niache in een donkere kamer gaat ; zoo ver ſchrikt gyu , en denkt doorgaans; daar is yets in ' r duyfter’t geen u zoude mogen verſchrik ken : . wat is ? c zelve voor een vreeze ? Vreeſt hem het vleeſch ? Neen : ’ t en zoude anders daar pict heen gaan : De arme in't vleeſch gevangene ziele
412
Van de vier Complexien .
ziele vreefthaar in de duyſternis , heeft geduu rige zorge dat de duyvelna haar grijpt ; want zy weetdat hy in de duyfternis woond, gelijk de vreeze zoodanig is , dat pa hem zal gegre pen worden : aldaar kan men wel zien , dat de vreeze uyt de fantaſye komt. Alzoo gaat heç ook met de arme ziele , in een altijd - duuren de duyſterç Complexie - kamer : zy is zoo zeer vreeſachtig om dat zy in 't donker moet woo nen ; en vreeft zich geduurig voor den duyve! en Gods toorn . 91. Een ziele in de Melancholiſche kamer , en moet in den coorn Gods niet geduurig ſpe culeeren , noch gaarn alleen zijn , maar by een ſpreekend geſelſchap : zoo beeld 'haar de ziele in de fantaſye van de reden , en ſpeculeerd niet: want geen ſpeculatie en is haar nur ; wanneer zy de zelve niet en vermag haar tot zaligheyd aan te wenden ; dat zy ' ç dan laat blijven. 92. Een zodanig menſch en moet ook geen zoodanige ſchrifeen lezen , in de welke van een bezonderlijke verkiezing wordgeleerd; zy lee ren al t'famen met onverſtand , en verklaren ' cniec recht hoe ' t de hooge tonge des Heyli gen Geçſt heeft geſteld en verſtaan ; en in de andere , onze ſchrifçen genocgzaam is verklaard . 23 , Hy en moet hem zelyen niet in -laten
veelderleye ſchriften te lezen ; maar eenvou dig by de Schrift blijven , aldaar by een geduụ rige trooſt mag vinden , 94. Is hy nochtans met een diepen zin van God begaafd , aldaar dan de ziele niet na en laat
1
Het Negende Boek .
413
laat mer onderzoeken , dat hy hem zelven dan , in de vreeze Gods , mer geduurig bidden op 't Centrum der natuurlegge , dat hy ' t zelye on derzoeke ; zoo fteld de ziele haar in een ruſte : want zy zier haren grond , en alle vreeze en treurigheyd verdwijnd yan haar . 95. Van zulks weet ik te zeggen , wat ' t zel ve voor een licht en beveſtiging is , zoo wie het Centrum natura vind : doch geen eygen vernuft en bekomt't zelve : God on verfluyt her wel voor niemand : maar ber inoet in de vreeze Gods ; met geduurig aanhouden en bid = den gevonden worden i want ' t zelve is her grootſte kleynood in deze wereld ; 200 wic * t zelve vind die kompuye Babel. 96. Een Melancholifch gemoed , moet hem met grooten ernft yoor dronkenſchap wack ten ,dat deziele met de aardſche kracht niet te zeer en word bezwaard :want wanneer het lic haain hiemalzo mer den dronk belaad, zo neemt
de aardſche kracht van den drank , de Com. plexie -kamer gantſch in : alsdan imagineerd de ziele daar in , zycer de aardſche quaal,ſteekt daar'mede haar vuur aan ; en verheugd haar. yets-wat in de zelve , Maar wanneer de kracht wederom zinkt , en op -hond (dat is , wanneer de menfch " yan den dronk weder om nuchteren word ) zoo is de arme ziele gelijk of zy vervloekt was : want : in de aardfche quaal verlieft zy overvloedige de Goddelijke imaginatie of begeerte ; want de Geeft Gods en wil in de aardfche ima ginacie niec woonen , Aldaar
gaat dan in de
414
Van de vier Complexien.
de ziele droefheyd aang en haar is als waarzy vervloekt. 975 Zoo zeer ſteld haar de toorn Gods te gens haar , gelijk ofhy haarin de worcel in ' c Centrum in de duyſternis wilde ftooten , als dan is de ziele bang , tracht wederom någoede drink-broederen , op dat zy doch wederom een dwaze vreugde mochthebben :: daar van ko men de drink - broederen dic d'eene dag aan d'anderen knoopen, en hare zielen ju deni toorn en ongenade Gods ſtorţen , zulks zegge ik trouwelijk , gelijk ik hoog hebbe bekend in og Centrum van de natuur , en in 't Principio des leyens . 98. De Melancholiſche ziele moet haar voor toornhoeden : toorn is haar grootſte vergift, en brengd onzinnigheyd ; gelijk zulks in c Centrum gantſch klaar is te kennen : want de Melancholiſche kamer is ruyg : gelijkt, zeer wel de wilde aarde , zy is zeer woeſt ; zy heeftaan ' trad der natuur gantſch zwakke houding; Wanneer ' t nu geſchied dat het vuur dergrim migheyd te zeer beweegd ,zoo gaar.hec rad der natuur in 't geluyd, gelijk men dan ziet dat het lichaam fidderd . 99. Nademaal de Complexie -kamer dan zo woeft zonder wezen js , zoo en kan het, rad zich zelyen niet licht weder temmen ...en.de al maar , zinnen konnen ook niet gevat worden les gaat onder malkanderen, gantſch yuurig en grimmig (gelijk aan den onzinnigen is te zien ) dat het gemoed niet en vermag de zinnen ce begrijpen : weet alzoo nietwat hyſpreekt , en doct
Het Negende Boek.
415
doet gelijk als het rad gaat :.zoo ook voerd de duyvel zijne imaginatie gaarn daar in ; zoo dat menigmaal groot quaad geſchied. Dit rád ſtaat wel in de uytwendige geeft; maar dearmezie le eet ook van ' t zelve : en ' t gaat ſchrikkelijk toe i doch men moer in dezen tijd geen ziele verdoemen , want het reeken des Kruys ſtaat noch in haar , mec de open deure der genade . 100. De, Melanchaliſche kamer mocc haar yoor gierigheyd wachten , en doch mec ernſt daar van uygaan .; want de zelve is haar zoo ſchadelijk als de toorn . Gierigheyd is een aardſche begeerte;de Complexie is ook aardſch en.baar rechte kamer zeer woeft : dan trekt de begeerte het aardſche wezen in de ledige kamer , en vuld de zelve mee zoodanige duyftere ma terie , daar ydele grimmigheyd en toorn Gods, mer valſcheyd en ongerechtigheyd in ſteekt , en booze wezensheyd na de eygenſchap der aarden; zulks maakt de Complexie (nademaal zy , zonder dat een aardſche begeerte is ) eyn delijk geheelaardich . F101. Van zolks.cer dan de arme ziele door hare imaginacie en vgeld als dapin haar yuur branden de ſtrenge gerechtigheyd Gods , dic over de valfcheyd en ongerechtigheyd vertoo rend is gelijk danin degierigheyd veelzoo danige fnoode materia mede word ingevoert. Wanneer nu de arme ziele haar alzoo. in den toorn Gods bevind, zoo begintzytetwijffelen en te vertzagen :want zy ziet niet anders rond om baar , dan enkele boosheyd , aardſcheyd , valſcheyd en ongerechtigheyd , daar de coorn Gods
416
Van de vier complexien.
Gods zich van ontſteckt; zulkszy getrouwe lijk geopenbaard. 102. Een 'Melancholiſch gemoed en is niet beter dan een eenvoudig eenzaam leven te voeren , zonder hooveerdigheyd , in een ge meene ftand ; zoo, 't vermag te zijn : ja een nuchteren ,matig leven ,met geen groote zorge beladen en oft doch moſt zijn ,zoomoer de vreeze Godsen het gebed alles beginnen zoo is zy bequaam in alle ſtanden. Want in de Me lancholiſche kamer kan groote raad gevonden worden, de zelve is open ; by aldien dat zý haar nuchteren houd : zygaat zoo diep als de Sanguiniſche kamer : maar zonder vreeze Gods 'en bekomt zy niet anders dan uytwendig ver nuft : zy richt het grootſte quaad in dewereld aan , zoo zy open , en in een Satarnialſch tee ken is ; die dan haarHeer is : zy bouwd Babel en allerley bedrog .; Zy is zeer groot-machtig zoo veel als zy treurig is . 103. Over zulks zoo hem yemand onder de dat de zelve zonder het ze Complexie bevind gebed niers en begint ,dat hy voor heen zijn hert , zin en gemoed , willen en doen den Hoogſte beveele in zijne heylige handen :hem "biddende dat hy , in alzijn willen en doen , den regeerder zy ; zoo kan hý veel goeds ưycrích . ten : buyteri dit en richt niemand die in Amp ten zit ', en in deze kamer Itaaf , niet goedsuit, ***t geen God behaagd . FOTO :
HET
Het Negende Boek .
417
HET III . HOOFDSTUK , Van de andere drie Complexien ; eengemeene eenyder zich zel Spiegel, in de welke ver kan bezien .
Word zeer kort opgeſchreven ; gelijk my zulks , uyt Gods genade, is yoorge ſteld geworden.
I. Van de Choleriſche Complexie.
104 die zijn beſte fchat ( de e menſch 4..DE edele ziele ) in een Choleriſch huis heefr, moet hem voor alle dingen in de ootmo heid oeffenen , of hy ſtaar in groot gevaar : hy mag wel water in ' t vuur gieten ; op dat hem zijn cdel Beeld niet ontſteeken en word : want zy geeft groore hooveerdigheyd , hardzinnige hcyd , verheyen toorn , en word zeer verheven , gevreeſt en hoog gezet ; doch niet zeer be mind : ' cen zy dan dat Gods water (zijnde de edele oormoedigheyd ) in ' t vuur komt, zoo is zulks beminnens waard ; en geefi den eerſten glans . 105. Want deze kamerheefceen eygen glans in de uytwendige natuur : zy en is wel niet ge meen ootmoedig ; ' t en zy dan dat zy in 'sle vensteeken den Jupiter of Venus heefc : Zoo heeft zy nochtans onder Venus haren Duyvel , die haar met de onkuysheyd dag en nacht plaagd . 106. En Da
n
xie
418
ple r Van de vie Com
.
106 , En ik zegge tot waarſchouwing , dat in deze Complexie groot gevaar is , veel groo ter dan in de Melancholiſche : want hier komt de duyvel in Engelfche geſtalte des lichts , in een vuur- glans: hy kitceld de arme ziele wel; dat zy haar met de glans des vuurs behelpt en groot -moedig word : het word haar alles licht voorgeſteld; zy grijpt zeer lichtelijk aan de zonde. Zweeren , vlocken en lichtveerdige woorden , die daar tegensden name Godsloo pen , en de zelve in de ziele on theyligen , en is in deze kamer niet vreemd : de grimmige Effentie des vuurs houd het gemoed op , dat ' t zelve geheel zwaarlijk in de liefde en zacht moedigheyd Gods, voornamentlijk in rechte abſtinentie en boere in - gaat . Her verbard doorgaans gaarn in toorn; men zoud maar vreezen : gebeurd het ook dat ' zelve in een aardſch ceeken gaat, zoo en doet het uyt eygen geſtalte niet veel goeds 't welk ter eeren Gods bequaam is . 107. Daarom of yemand zijnen beſten ſchac
hier in had leggen , die zie toe wat hy doet , en hoe hy leefd : want de arme ziele ſteld haar imaginatie daar in , en word daar mede aan geſteeken : zy en word niet licht gewaar dat zy in den toorn Gods , in’t helſche vuur zit , tot dat de zelve opwaakt , of tot dat zy den uyr wendigen vuur -glans in de Complexie , met het ſterven des lichaams , beroofd word ; als dan is zy een hooveerdige grimmige duyvel ; en Moet even in de duyſterniszitten. 108. Voor zulks is nu goed , dat een zooda nige
Het Negende Boek.
419
nige zelfs nier na macht en eere loope: maar zo hem de zelve word opgeleid ,dat hy dan zijn ge moed niet toe en laat zich zelven daarin ce be zien , want her heeft een ſtout boos - achtig vuur- ooge : vlijtig bidden is hier hoog -noodig. 109. De ziele word alhier lichtelijk ontſtee ken , dat zy vreugde ontfangd ; doch gemeen uyt des vuurs Complexie , in ' t vuur -licht : dan zoo meend zy, het is Gods Geeft ; maar neen ! Gods Geeſt komt met gantſch groote zachtmoedigheyd en ootmoedigheyd , wanneer hy hem in de ziele openbaard . O ! Wat een triumph voerd hy in des vuurs Complexie in de ziele , zoo hy verſchijnd; maar 'c zelve is nu in de menſchen zeer dier geworden ; de Complexie blijft geduurig Heer . Daarom zijt gewaarſchouwd : word moedig , bevlijtigd u de zachtmoedigheyd in woorden en werken , zoo mag de Complexie u niet zoo licht de ziele aanſteeken ; want een ootmoedig herce heeft God lief. Van wegen de Complexie en zijt gy God nier tegen : ziet maar toe , mir bruykt de zelve niet , zoo en ſchaad zy u niets ; breekt haar den wille .
II.
Van de Sanguiniſche.
110 Gymooge uleven ook daar na aanſtel len , en u niet zelfs in deze edele Com plexie een huychelaar geven : gy vind met uwe wijd- zwevendheid veel : ziet toe dat gy geen ſtoppelen en ſtroo in de Sanguiniſche kamer in voerd , en meend het zy de H. Geeft ; want gy hobe in de Complexie ook een ſchijnend liche : hcc Dd 2
420
Van de vier Complexien.
het is wel menſchelijk ; maar zie toe , voerd geen aardsheyd daar in. 11. Een nuchter leven is u goed : wacht u voor dronkenſchap ; anders valt gy den vyand in zijne armen : want gy bemind veel; wacht u dat gy geen ontucht noch hooveerdigheyd en bemind . 112. En hoewel gy van nature ootmoedig zijt , zoo mag doch zeer licht hooveerdigheid in u gebracht worden ; want gy draagd het huys van alle Sterren , gelijk de lucht en het bovenſte water . 113. By aldien dat gy in de vreeze Gods gaat , en u daar in ſchikt , zoo moogt gy ge heel wel Myſterium Magnum vinden : doch niet uyt u zelfs; maar door God : alleenlijk hebt gy cen open kamer daar toe ; daarom zier toe wat voor ſpijze dat gy aan uwe ziele geeft . 114. Want daar en is niets zoo goed, het kan quaad worden ; zoo daar wat quaads in komt, Dat men nu veracht , laat zulks heen yaren ; en vertrouwd in God : zulks bejegend u veel voudig om awe eenvoudige geſtalte wille ; be houd maar wat gy hebt : en gebruykt niet veel vreemde wetenſchap , zoo en voerd gy u geen vreemden geeft in uw edel huys. Beſer al hie leiden spot , Als nach diefem leben noth . Dat is : Beter hier te lijden spot , Dan naar dit leven nood . 115. Queld
>
Het Negende Boek.
421
115. Queld gy u met dronkenſchap , zoº zal u de duyvel veel quaads en ongeluks in ' t delicare huys invoeren ; want hy is ' t zelve machtig vyand : hy en heeft geen eygen zita, plaats daar in ; dan alleenlijk in de invoering der zouden . Een eenzamig ſtil leven zoude voor u goed zijn ; maar gy zijt te wijd- fweevig en vind veel : geefc't zelve ook om niet ; gelijk de lucht : zier toe wat gy in -laat en uyt geeft, dat’t zelve der Starren vond niet en zy ; maar uyt God gebooren : anders word gy bedroogen ; en bedriegd , III. Van dePhlegmatiſche, 116.DE waarheyd en gerechtigheyd zoudo een edele medicijn in u zijn : want an ders ſteekt gy gaarn vol leugens, en acht het weynig wat gy uyt-geeft en in -neemt : gy ar me ziele hebt alhier een gevaarlijken weg door dit jammer- dal in deze Complexie te gaan : gy word doorgaans met ondeugende woorden en werken bevlekt. 117. Gelijk het water een klaren glans in haar heeft , en cen tegen - ſchijn geeft ( doch her is een valſchen ſpiegel) alzoo heeft de arme ziele , in deze Complexie , een geheelen val fchen ſpiegel : want het water neemt alles in haar het zy quaad of goed : her houd ' t zelve , en ' t verduyſterd haar daar mede . 118. Alzoo gaat het ook met deze Com plexie : zy neemt de vergiftige ſtralen van alle ſterren in haar , en ſteld ' t zelve de arme gevan gene ziele - voor in den ſpiegel : daar bijt zy dan Ddz aan ;
422
Van de vier Complexien .
aan , en ſteld ' t zelve in ' t lichaam in ' t werk , 'cgeen in de complexie niet anders dan een Magiſche ſpiegel en is , 119. O ! Watgoede zoete woorden , gelijk hec zoete water, zijn 'r, zonder geld , doch vol birecte galle gemengd van de Sterren : daar en is geenerley bedrog te veel : leugenen zijn de mantel : huychelery met een ſpiegel -glans hem te laten zien , zoo waar goede Chriſtenen in Babel zijn ; zy is , en wil rot den Gods-dienſt gereekend worden . 120. Dat gy onrecht doet , en vind gy niet : maar komt men u met een vonkje te na , zoo is'e zelve terſtond in uwe fpiegel : u zoude wel te raden zijn , dat gy leerde verſtaan , hoe sy een geduurig zondig menſch zijt : gy moogt wel in een rechre boete ingaan , en God bidden om de regeering zijns H. Geeſts , dat de quade affecten van 't geſternte gebroo ken en in den tooin gehouden worden , dat de arme ziele zulks niet en vacce ; en alzoo tot een dwaas en worde . 121. Ook zal u een nuchteren leven gezond zijn : geduurig waken en bidden , en geduurig in de vreeze Gods zijn ; ' t zelve wend alle het quade uythet geſternre af: want die ' t geſtern te leefd , die leefd het vee gelijk : maar wan neer men de vreeze Gods in ' t horte in -beeld , zoo word de ziele een Heer over her uytwendi ge leven , en dwingd 't zelve in de gehoor zaamheyd : maar geſchied zulks niet, zoo word de Complexie meeſter en weg- wijzer van de ziele : of zy wel in cygen macht de ziele nier kan
Hét Negende Boek .
423
kan regeeren , ze ſteld nochtans hare Elementi ſche en ſterren -ſpiegel de ziele voor ; daar de ziele haar in vergaapt en vangen laac . 122. Daarom moet de menſch , een menſch en geen vee zijn , hy moet met de ziele men ſchelijk regeeren ; en niet met de begeerte van de Complexie : zoo mag by her hoogſte en eeu wige goed bekomen ; hy zy onder welke Com plexie hy wil . 123. Daar en is geen Complexie zoo edel , of de duyvel heeft zijne welluſtigheyd in de zelve , zo de menſch het geſternte willeven . 124. Daarom is het wel te rechtgenaamd , gelijk S. Petrus ſchrijft : zijt nuchteren en waakt : want uw tegen - ſpreeker de duyvel , gaat om gelijk een brullende Leeuw , en zoekt, wie hy mag verſlinden : weder -ſtaat de zelve in de vreeze Gods , en zijt voor hem nimmer meer zeeker . Heere gy zijt onze toevlucht. Eynde van het Negende en laatſte Boek .
mar
1
R
E
G
I
S
T E
R.
A. Oe men zich in allerlei Aanvechting behouden kan ,257 , doc. Aanvechting des waerelds nut
voor de ziele, 371. Aanvechting uyt de Com 4QI plexie . * t Miſbruik van de Abfolutie. 232 Van Adams val. 207 B. Waar Babel uit geworden is . 158 Hoe men Barmhertigheid aan Chriftus oeffenen kan , 282,283 Wat de ingedrukte Beelden in een menſch zijn ,141. ' t uitgaan uit de Beelden by gelijkenis voorge fteld . 146 171 Valſche Begeerte een opzettelijk kwaad . ' t Begin aller dingen waar uit . 297 , 298 Wat tot de Bekeering vereiſcht word , I , c. haare beginſelen , 6, 7. voornemen van een ter Bekee ring gaande zondaar , 8 , c . weg ter Bekeering , 8 , 22. beletfelen in haar begin, 19. ' t velharden in’t voorneemen daar van noodzaakelijk , 19,20 . haar uitſtel , een werk des duivels , 141. eigena wille te verlaaten rechte Bekeering. 367 Belijdenis der zonden noodzaakelijk , ر7 , donc. for mulier van de Belijdenis eens zondaars , 12 , &c . Belijdenis een rechte werking der bekeering voor Gods aangezicht. 86 , ec . Wat het is dat ons Bemind en haat , 257. hoe men 261 , 262 zich zelf Beminnen en haaten kan . Van de Goddelijke Beſchouwelijkheid. 287 bidden , zie Gebed .
Uitſtel van Boete ſterkt d'eigen wil , 180. om tot CC ) Dds
REGIST E
R.
een geduurige Boere te komen . 256 Wat de Boom der kenniſe goeds en kwaads was . 207 , 208 Van't Bovenzinnelijke leven , 249. hoe men daar toe komen kan , 251. hoe men tot haar grond ko men kan . 25 2,253 C. wvaar ren moet .
Cholorijk menſch zich voor wachten 419 Hoe een Chriſten gaan moet, 159. hoe iemand zich een Chriſten noemen mag , 224 , doc. hoe hy zich beproeven moet , 226,227 . ydel vertrouwen der naam - Chriftenen , 227 , d . Een Chriften heeft 237 geen feiten . 196 Waar'i Chriſtendom in beſtaat. ' t Schepſel kan zonder de verdienſten van Chriftus niet beſtaan, 31. Wat het is zijn jok op te nemen, 179. wie zich met zijn bijden vertrooſten kan, 184. van zijne menſehwording, 215 , 216, hoe by de belle verwon, 2 17. van zijne verdienſten , 228. wat zijne teftamenten zijn , 242,243 . zijne biefde tot het menſchelijke leven , 311 , 314 , 399 deure der genade door hem geopend. Van de vier Complexien , 375 , donc, haare naamen , 377 , 378. en eigenſchappen , 385 , egr. de Cho leriſche Complexie zeer gevaarlijk , 418. de San guiniſche leid tot Myſterium Magnum , 420 . uitwerking der Phlegmatiſche Complexie . 421 Draarom een Creatuur in ' t geene daar God hem in 171,17 % geſchapen heeft , blijven moet . D.
Dankzegging , zie Gebed, Drie Dieren voornamelijket'overwinnen.
146 Hoe
1
REGISTER . Hoe de Duiyel de kinderen des lichts vervoerd ,
1
154 , Coc, zijn ellendige ſtand , 172. van zijn rijk, 173. bepaaling zijner macht, 174. l'aar om hy den menfch bedroog , 211. woonplaats derDuivelen , 272. argliſtigheid des Duivels de ziclen te verleiden , 345 , c. 353 , 354. recept voor den Duivel ,, 393. twede recept , 394 . derde recept , 395. waar aan men zijne komfte kennen kun. 397 Van de Eleinenten , 334 , 335. hare eigenſchap 200 pen , 199, 200. oorſprong. Wat een Engel is , 274. haarwoonplaats. 272 G. Van ' t Heilige Gebed , 63. wat het is , 71 , c. waart'e rech ¢ Bidden in beſt nat , 65. Gods geeft leerd hoe men't doen moet , 18. Waarom God ons ' t gebied , 75 , cgc. wat daar toe ver
7
eiſcht word , 83. rechte bekeering noodzaakelijk daar toe , 85 , verſtrooide gedachten in ' c Ge bed veroorzaakt de duivel, 352 , doc. aanlei ding en bedenking om recht te Bidden , 66 , 6c , vrucht en nuttigheid daar van , 84. ' c Gebed fterkt tegen aanvechtingen , ibid . Gods geeft bind zich aan geen Gebed - formulieren , 19 , 23 , 86. Gebed om de edele Sophia te beko ne ? , 24 , in nanvechtinge , 33. doc. - Wanneer de edele Sophia de ziele haare
liefde aanbied , 37 , doc. om de Goddelijke wer king , beſchutting en regeering ; hoe ' t gemoed in den boom des leevens van Chriſtus , met en - in en in God arbey den moet , 40. & c . tegen d'aanvechtinge onder ' t kruis , 43 , c. Morgen -Gebed 60, 61. Avond -Ge id, 61 . Dank
REGISTER . Dankzegging en Gebed , wanneer de menſch na de werking ter bekeering de Goddelijke kracht 2 x hem bevind , 91 , 92 . Gebed tot de groote vuurbrandende liefde Gods , om de zelve recht af te bidden , 93 , dr . Maandags Gebed , als men wakker word , 96. en Dankzeg als ging, wanneer men opſtaat, 96 , 97 . waſcht , doc. , 97 aankle en men zich ed als men tot zijn beroep en werk wilgaan , 100,6c , Maandags Middag - Gebed , om zich zelven zijnen ſtand te erinneren , 104 , egoc. om daar in de eigenſchap des dags te overweegen , 108 , doce Maandags Gebed tegen den avond , om ons de moejelijkheid onzer handen-werk te erinne ren , 111 , de . Maandags avond - Gebed , als men van werken ophoud enoſtaapen gaat , 114 , als men zich ontkleed , en neder 115 . legt , 115,116. Maandags Dankzegging van een toetvaerdige ziele , 116 , 117. Dingsdags Gebed van Gods gerechtigheid, over ' t eerſte Ge bod, 118 , donc. over ' t twede Gebod , 123 , doc. over ' t derde Gebod, 128,6gc, over ' t vierde Gebed , 133 , er 239 wat ons eenig Gebod is, 209 Van de Magiſche Geboorte . Van de Gedachten des menſchen leevens . 308 , 309. Van de zeven Geeften des Drivels . 155 , 156 Hoe men den H. Geeſt by zich houden kan . 256 Geeſten in waſſende dingen drieërlei , 327. van de uitwendige Geeſt , of Spiritus , 328. van de twede of vijfde effentie , ibid . van de derde, of Tinctuur . 329 Van de waare Gelaatenheid , 149. nanmaaning daar
REGISTER . daar toe , 164. naaſte weg daar toe, 266. haar voor de twedemaal te bereiken , is zwaar , 164 . haare voortrefflijkheid , 170 , 177 , 178. haar weezen en werking , 178. onderſcheid tuſſchen haar en de zelfsheid ,188,haare werkingen ,ibid . Hoe men met alle dingen Gelijk worden kan. 254 ,255 Wat het rechte Geloof is , 167 , 238, 332 , 333 ; 409 , 411. haare gevolgen en tegenſtrijdigheden, 176 , waar ' t Geloof en de boope uit ontſtaat, 297. ydelheid van'i Hiſtoriſch Geloof. 189 , 189 , 198 Oorſprong van't Geinocd , 307 , 308. hoedanigheid van een nieuw Gemoed , 182 , middelen om het te bekomen , 183. van ' t opklimmen des Gemoeds , 108 , c . van't afklimmen ,111,ec. zonder een nicuw Gemoed onmooglijk tot God te komen , 182 , oorsprong der Wille des Ge moeds. 178 Dat God alle menfchen door zijne Genade trekt, 140. haare grootheid , 10,11,147 . men moet'er niet aan wanhoopen , 144 , 145 182 , 183 , 184 Nietigheid der Geveinſtheid , of er een God is , 290 , etc, alle ſpeculatien in zijn . wonderen gevaarlijk , 165. hue men ze beſchou wen kan ,165 , 166. niets buiten den wille Gods, kan zijn rijk bereiken , 167 , 168. ydelheid van 't onderzoeken van zijne wille, 17 5. zijne eigen
jihappen 179 . van de eigenſchappen zijns adems , 204 , 205. waarom by daarde verd vloekte , 213. wie zijn geeft begrijpen kan , 221 , waar zijn rijk in beſtaat , 239. bui ten zijn geeft is alles valſch , 243. waar hy Spreekts
REGISTER . Spreekt,251. hoe men hem hooren kan , 251,252 . waarom hy ' t kwaade niet verbreekt , 292 , doc. hoe alles van, door, en in hem is , 324. middelen om tot hem te komen , 360. begeerte tot God 405,406 waar die uit ontſtaat. Van 't Goddelijke licht ; 159 , c . Goddelijke trooſt na den val des menſchen , 2 1 3,2 14. in de Goddelijke uitvloed twe dingen te kennen ,298 , 299. de natuur een teger - beeld van de Godde lijke wetenſchap , 322 , 323. ' t tegenbeeld des 325 Goddelijken willens tweërlei . Godsdienſt beſtaat in ' t geloof. 244 Hoe men d'aardſche Goederen bezitten kan 187 H. Waar Hard en week uit ontſtaan is . 335,337 198 , 268 wat de Helle ise Wat de Hemel is , 268 , boe verre Hemel en Hel 273 le van elkanderen zijn . Wat het eeten van't Hemelſche brood is , 319,320 . beſchrijving der Hemelſche vreugde . 5 I.
Waar de Imaginatie uit ontſtaat, 154,157 , 158 . ibid . kwaade gevolgen , Van ' t IN en U YT . 341 Iſaak en Iſmaël voorſchaduwen der Chriſtenheid . K. 225 Van't recht en onrecht te Kerk gaan , 230 , egnica 235 waar de heilige Kerk is . 237 lyie een Kercer is. Een Kind Gods te worden niet licht, 186,187.be 187 zoekingen van een kind Gods . hap Wat deKindſc maakt,184, zijne kenteken . 185 Waarom’t Kwaad by ' t goed zijn moet, 294 ,enca ' t Leer
R
E GISTER. L.
' t Leerampe kwaad bediend verwekt Gods toorn , 245 , 246 Vau'r tijdelijke Leven ,313,326 . Levensloop re richten na de tien geboden , en de liefde des Euan . geliums, 141, van't eeuwige Leven.325.326 . hat bet Lichchaam van een menſel is . 274,275 Van't Licht en duiſternis , 200,201 . beſchrijving van ' t VH24 des lichts en der duiſternis. 202 Wat de Liefde is , 262 , 263 , 264 M, De Menſch moet betrachten , wat hy is, 139• yvaar hy toe geſchapen is , 166. boe hy zich betrach ten moet , 196 , co hoe hy in de drie waereldena leefd , 201 , 202 , hoe hy geſchapen is, 202,6c . zijn staat na de overtreding , 211 , 212 , van zijn val, 2 12 ,eco van zijn verloſſing ,213, & c . hoe hy nieuw gebooren word , 217 , esc, strije tuſſchen de geeſtelijke en vleeſchelijke Menſch , 222. wanneer en hoe de Menſch in zich zelf niet woond , 264 , ci waar een Me lancholijk Menſch zich voor wachten moet , 413 , & c. Waar een Sanguiniſch Menſch zich voor wachten moet. 420 Wat Myſterium Magnum is . 311 , 3.22 N. Plichten van een Navolger van Chriſtus 362 , 363 ,364 0. Van d'inſtelling der ſoodſche Offerhanden. 214 . Bedenkingen over ' t laatſte Oordeel tegen de zon daars , 3 , 4. wat het zelve zijn zal, 275 , 276 Ootmoedigheids noodzaaklijkheid om zich met de.
REGISTER . de edele Sophia te verhouwelijken. 30. haare vruchten . 161,162,176 Van de Opítandinge , en hoe we opstaan zullen. 276,277 402 Loon der Overwinning . P.
Beſchryving van't Paradijs . 205. ftaat des men 205,206 fchen in't Paradijs. Van de Penitentie. 137 Oorzaaken der Pijn . 172 R. Van de onnutte Religie en lerter - twiſt. 236,0c : waar de ChriſtelijkeReligie in beſtaat, 242,doc . Wat de Reuk is : 332 S. ' t Miſbruik der Sacramenten , 230 , 231 , ' t recht gebruik der zelve . 233 Liſt der Slange. 210 , 211 wie de edele Sophia is , 24. dat men alles om haar verlaaten moet , 23. haare liefde tot den boetvaerdigen zondaar, 28 , 30 , beproeving der ziele door haar , 29. hoe en wanneer ze zich aan de ziele verhouwelijkt ; 29 , 30. Dankzegginge der ziele over de genade zich van haar bewee zen , 51. ' t zamenſpraak tuſſchen baar en de ziele , ibid . cgc. haare klachte over der zielen voorgaande zondige staat, 52. Van haare edele paerle , 54. haare trooftrede aan de ziele , se T. Onderſcheid tuffchen een godloos en heilig Toe hoorder . 234 V. Van ' t Verbond Gods met alle menſchen . 214,219 Verdiens
REGISTER .
Verdienſte , zie Chriftus. Wat het Vernufc is .
290 Waarom God ' t ſtrijden en Vervolgen om Gods dienft toelaat. 285 284 Ellendige ſtaat der Vervolgers. Vervolging maakt yverig . 241 Onderwijs in de Verzockinge. 36. Verzoeking in veelen zw har. 37 Beletſelen om tot de Volkomentheid te geraa ken . 2.21 Oorzaak der vreeze, en treurigheid ,: 377. na tuurlijke Vreeze in ' t duiſter. waar die uit ont faat. 411 , 412 Onderſcheid van Vreugde der godzęligen in den Hemel, 278 , 279 Hoe men goede Vrienden ten eigendom bekomt.260 Van de ſchepping der Vrouwe . 209 Vrye wil der ziele . 392,400 Uitlegging over Rom. 7. 17. 176. over Rom.8 . I. 177 , over Iob. 1. I , 320,321 . over Ioh . I. I1 , 12 , 13 341 W. Waarſchouwing aan den Leezer , 28 , 59 , 246, 247 Pan de ſchepping der Waereld , 20.6 . dat men die verlaaten moet , 253 , 254. Wat de zelve zijn zal , 275. hoe die geoordeeld zal worden . 279 , 280 Ydelheid der Waereldſche dingen . 6 181 Wat het Water des leevens is . of een Wedergeboorene zondigen kan . 197. geo lukzalige ſtaat van de zelve. 219 , 220 Van de Wedergeboorte , 191. haare noodzaake Еe ljkheid ,
REGISTER . lijkheid , 195. kertekenen. 198 Tot'wat einde het Weeten diend , en wat hec waare Weeren is . 240 In ' t Weezen dezer waereld twe Weezens in een , 300, 301. hoe men zich tot her boven zinnelijkeWeezen Gods verheffenikan .313,6c. Eenige Weldaden voor God niet aangenaam . 2 4 4 , 245. Hoe men van 't dierſche Willen uit kan gaan , 143 , 144. eigen Wille , zonder zelfsheid , is zonde- vry , 166. middelen om den Wille des vleeſchs t'overwinnen , 180 , 181 , 360 , donc. wat d’aardſche Wille is , 181 . ongelijkheid des Willens, twe , 299. oorſprong der Wille, 307 , 308. van de eeuwige Wille , 323, kwandegevolgen den Wille van God af te bree ken . 347 , donc , Dat het geſchreeven Woord is. 244 Wijsheid , zie Sophia .
Wat de Zelfsheid is en veroorzaakt., 15ts ege . Adam en Lucifer daar door gevallen , 152,153 hoe men haar vernietigen kan , 160. ydelheid der menſchelijke Zelfsheid , 169.. ze ſtrijd te-, gen Gods beroeping, 177. haar te verlaaten is dwaasheid voor ' tAardſche vernuft. 304,305 . Wat de Zieleis, 204 ; 274.380 . haar oorſprong, 204. word aan drie ketenen vaſt gehouden , z . stryd tuſchen haar en ' t lichchaam , 20. hoe ze voor God komen moet, 22. noe ze haar veminde ontmoeten zal, 28. ze wint het Ridderkransje door volſtandig te ſtrijden , 31. wat kruis haar, met de edele Sophia verhouwelijkt, overkomt,32 . vreugde
REGISTER . vreugde over haar verhouwelijken met de jong vrouw Sophia, 147 • t'zamenſpraak van een yerlichte en onverlichte Ziele , 343. genade aan de verdwaalde Ziele aangebooden, 350 , 351. klachte van een bedroefde Ziele , 357 . ſtaat van een zondige Ziele, ibid . ſtrijd van een bedroefde Ziele , 358. Overdenkingen van een zondrouwige Ziele , 367. strijd tuſſchen de Ziele en complexie , 383 , wat de ziele doet wanneer ze haar vuur- leeven bloot van de 386, e5c. complexie en't gefternte aanſteekte Staat van een Zondaar, I , c . voorneemen van een boetvaerdig Zondaar, 8. doc. vreugde over, 406 cen bekeerde Zondaar. Zondaar zie Bekeering , Belijdenis. Kracht der Zonde in ' t vleeſch , 176. haar kwaa 176 , 177 de gevolgen .
Einde van 't Regiſter ..
ⓇAMS T £ & D A M ,
By J. KRELLIUS opde Déventer -hout markt . 1685 .