This is a reproduction of a library book that was digitized by Google as part of an ongoing effort to preserve the information in books and make it universally accessible.
https://books.google.com
Over dit boek Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. Richtlijnen voor gebruik Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende: + Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden. + Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn. + Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. + Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. Informatie over Zoeken naar boeken met Google Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com
7
Ε
Ε
Ν
Kort Een ... voudiger Bericht vande
NIEUWE
WEDERGEBOORTE , il Hoevmen ſich , door. Chriſti Geeft, uyt
de he verwerde ende twiſtighe 1o -
-90 311 BВ
A
B
Y
"Zinvo
: N
1
moet laten uyt„ voeren .
Anno ,
1 6 2 2 .
Door
FACOBB
Ö
H
Anders, Teutonicus Philoſophus.
!
Ghedruckt in ' t faar
16 42 .
M
E ;
U
6
ITO08S
Apocal. 18. Gaat uyt van Babel, ghy mijn volck , dat ghy hare Ĺżonden niet deelachtigh en wordt ; op
a Text , frevel.,
dat.vgby niet en ontfanght,yets van hare plagen: want ot ,, hare Ĺżonden reycken tot aen den Hemel; ende God denckt aen haren moet.wille .
siis
-1 ..640
207
3 VOORR
Oe wel
D
E . ::
ick hier. Dan ghenoeghſame ver
klaringhe , in mijne andere ſchriften gedaan, ende uyt den grondt gheftelt hebbe : doch , een yeder ſulckr niet in de handt en heeft ; oock yeder._mans begrijp niet en is , te verſtaan : foo heb ick tot dienst,
voor de een
eene korte ſömma ,
voudighekinderen Christi,
van de nieuwe Wedergheboordte
gheſchreven . Maar, ſoo wie den diepen grondt , uyt den welcken dit alles bloeyt, begeerdt te onderſoecken , ende de gave tot het verſtaan heeft ; den ſelvigen leſe deſe Boecken.
1 . Wefen II . III .
Van de drie Principien van 't Goddelijcke . Van’t Drie De 40.
voudig leven des menſchen .
Vraghen van den oorſprongh ,
Eſſents, weſen , natuur , fielen ,
ende eyghenſchap der
1 IV . boorte
Van de Menſch.wordingh ende ghe Jeſu
Chriſti, des Soons Gods ; van
ſijn
lijden, ſterven , ende opſtandingh .
V.
Van de ſes puncten : Namentlijck, van de
drie Werelden ; hoe de felvige in
maalkanderen
ſtaan ,gelijck eene eenige: maacken dan noch drie Principien ; zijnde drie gheboorten ofte Centra . VI .
Het Myſterium Magnum A 2
over Geneſis
Alo
VOOR - RED
4
E.
Alvdaar vindt hy'ts waar hynaar vraaght ; ja , foo a Text, zu hoogh , een ghemoet des menſchen ſich vermagh “ te ver Schwingen. beffen . Dit heb ick voor de ware Iſraeliten ( dat is , voor de hongerige, ende dorſtighe harten, naar ChriſtiFonteyntjen mijne mede -ghelederen in den geeft Chriſti, gheſchreven: maar, voorde iſmalijten endebeſpotters, en heb ickniets ghefchreven : Want , By hebben hen boeck in b Verdruc. ken ofte plaghen.
ben , met
welck by de kinderen Chriſti onder het Cruys ! drijven : ende moeten ( teghens haren wille) dienaren van de kin deren Christi zin ; al is 't ſchoon's verſtaan
Jy ſulckx niet en
,
.
i
ju'd
НЕТ
1:
و HET
E E
R
S
T
E
CAPITTEL .
| Hoe den Menſch ſich moet betrachten ..
Hriſtus ſprack : 't enzy_dan,dat ghyom. keerdt, ende wordt ghelijck de kinderen; anders en ſult ghy het rijcke Gods niet ſien : Ende wederom , ſeyt hy ; Ioh.3 : tot Nico demo:'t'en „ zy_dan ,dat yemandt uyt water ende geeft nieu ghebooren worde ;anders en kan hy in 't Rijcke Gods niet kommen : want, 't gheen van vleeſch ghebooren wordt , ' t ſelvighe is vleefch ; ende't gheen , vangheeft ghebooren wordt, isgheeſt. 2. De Schrift betuyght klaar , dat den vleeſchelijc ken natuurlijcken menſch niets en verneemt van den Geeft Gods : het is hem eene dwaalheyt ; ende en kan't niet begrijpen Naardenmaal wy nu al t'famen vleefch ende , 3.
bloedt hebben , ende daar, toe ſterffelijck zijn ; ghelijck voorooghen blijckt: ende de Schrift even
wel oock
ſeyt, dat wy tempelen des Heylighen Gheeftes zijn ; die in ons woondt : ende het Rijcke Gods, in..wendigh , in ons zy :
ende dat Chriſtus eene gheltalte in...ons moet
ghewinnen : ende dat hy ons ſijo vleeſch tot eene ſpijſe, ende fijn bloer tot eenen dranck wil geven : ende ſeydt vorder, foo „ wie niet en eet het vleeſch van des menſchen Soon , die en heeft gheen leven in hem ; ſoo moeten wy doch , met ernft betrachten , wat voor eenen menſch in ons is , die de Godheydt ghelijck ende aen lijck zy . 4.
neme
Want, van ' t ſterffelijcke vleeſch , 'twelck tot
aerde wordt , ende in de ydelheydt van deſe werelde leeft, A 3 ende
1
te
rd Vande nieuwe Weder.gheboo
0
.
ende gheduurighteghensGod luftet, en kan niet gheſeyt worden dat het den Tempel des Heylighen Gheeftes zy ! veel weyniger , dat de nieuwe Wedergheboordte, in dit aerdſche vleyſch gheſchiet ; naar „ demaal 't ſelvighe ſterft , ende vergaat , ende een gheduurigh huys der lon : den is . Ši Alloo ' t dan evenwel waar blijft, dat eenen rech ten Chriſten , uyt Chriſto wordtghebooren , ende datde nieuwe Wedergeboordte eenen Tempel des Heyligen Gheeſtës zy ; die in ons woondt :
ende dat den nieuwen
anenſch , uyt Chriſto ghebooren ; alleen het vleeſch ende bloedt Chriſtigeniet; looen is't niet een loo ſlecht dingh , een Chriſten težijo . Ende het Chriftendom en ſtaat niet bloot in de 6.
Hiſtorie, dat'wy't alleenelijck weten , ende ons het weten toe eyghenen ; dat wy alleenelijck ſegghen : is voor ons gheſturven , ende heeft den dood in
Chriſtus ons ver
broocken ; ende tot een leven ghewaackt: hy heeft voor ons de ſchuldt betaalt : wy en behouven ons met 't ſelvi ghe maar te trooſten ; ende vaſtelijck ghelooven , dat het gheſchiet zy: 7. Want , wy bevinden in
ons , datdeſonde in den 7
vleeſche , levendigh , begeerigh , ende dadigh is ; dat de ſelvighe werckt : over.ululckxmoerde nieuwe Weder.v. gheboordte uyt Chriſto , nu wat anders zijn , 't welck niet mede en werckt , in 't vleeſch der ſonden ; 'iwelck de ſonde niet en wil.
Want, S. Paulasſeyt : dat , aen die gheene, die in Chriſto zijn , niets verdommelijckx enzy : ende vorder : 8.
fouden wy, wy ; die Chriſtenen zijn ,noch fondaars zijn ? dat zy verre ; naar demaalwy in Chriſto , de fonden zijn afvgheſturven. 9.
Oock en is den menſch der fonden , geen Tempel des
1
!! IL
Vande nieuwe Weder. gheboordte
.
7
des Heylighen Gheeftes : ende daar en is doch , geenigh menſch , die niet en ſondight ; God heeft het alles onder de ſonde beſlooten : want , de Schrift feyt : geenigh le vendigen en is voor u rechtveerdigh ; foo ghy wiltſonden toevreeckenen : den rechtveerdighen valt leven , maal des daaghs: ende daar doch niet en magh verſtaan wor den , dat den rechtveerdighen valt ende ſondight ; maar , den ſterffelijcken ende ſondigenden . 10. Want, de gherechtigheydt van eenen Chriſten in Chrifto , en kan niet ſondighen : want , S. Paulus ſeyt : onſen wandel is in den Hemel; van daar -- wy verwachten , des Heylants Jeſu Chrifti: is't nu dat onſen wandel in den Hemel is , foo moet den Hemel in ons zijn : Chriſtus Den Hemel woont in den Hemel: byvalvdien wy nu fijnen Tempel is inden menfoli.
zijn ,ſoo moet het zijn , dat den ſelvigen Hemel in..ons is. Naardemaal de fonde dannoch ons even 11. wel ,
in
ons , aen
vecht , in de welcke de Duyvel totv De Helle
ons, endein vons,eenen toevgangh heeft , foo moet oock is in den de Helle inwoos zijn : want , de duyvel woonde in der menſch. Hellen : ende het zy waar hy doorgaans is , ſoo is hy in der Hellen ; ende en vermagh daar niet uyt ...te men : Ende al
kom
waar 'e uſchoon dat hy eenen menfche
befat, evenwel woont hy in denmenſch ) in de Helle ; dat is , in den tooren Gods .
12 .
Hier is ons nu den menſch recht te betrachten ;
wat ,ende hoe hyzy : ende dat eenen rechten Chriſten niet en zy alleenelijck eenen Hiſtoriſchen nieuwen menſch : dathet daar aen genoegh zy , dat wy Chriftum erkennen , ende ghelooven, dat hy Gods Soon zy , ende voor ons eft betaalc : want , eene van uyt- wendighe toeghe reeckende gherechtigheydt en geldt niet, dat wy allee nelijck ghelooven, dat het alſoo zy geſchiet ; maar, eene geboorne ,eene kindſche . in 13. Ghe .
3
Vande nieuwe Wedergheboordte
.
13. Gelijck als het vleeſch moet ſterven , alſoo moet oock het leven ende den wille , de londe af ulterven , ende 'c moet worden ghelijck een kindt, 't welck niets en weet; evde alleen naar de inoeder verlanght , die 't ghebooren heeft: alſoo moet den wille van eenen Chriſten ,wederom in de moeder ( dat is, iv den gheeft Chrifti) ini gaan , ende in de ſelfsheyt , hét felfs. willen ende vermoghen , een kindt worden ; al daar den wille ende de begeerte , al leenelijck in de moederzy ghericht : ende hymoet , uyt den gheeft Chrifti, tot eenen nieuwen wille ende gehoor
a Verſtaat den wille.
ſaamheyt, in de gherechtigheyt, uyeden dood opſtaan ; رر den welcken niet meerde ſonden en wil . 14.
Want, den wille die de ydelheyt in . fich laat, ende
de ſelvige begeert, en is niet nieu ghebooren: ende naarv de maal doch evenwwel in den nieugheboorne , eenen wille blijft , die ſich
naar de ydelheyt peyght ende lon dight : loo is ons het beeld des menſchen te betrachten , hoe de nieuwe Weder.- geboorte geſchiet; naar _demaal
de ſelvige niet in ' t ſterffelijcke vleeſchen geſchiet : ende doch oock waar vachtigh , in.cons,in vleeſch ende bloet, in water ende gheeſt; ghelijck de Schrift ſeyt. 15. Derhalven moeten wy recht betrachten,wat voor
eenen menſch in..ons zy , die daar zy Chriſti lido -maat, ende eenen Tempel Gods ; den welcken in den Hemel woondt: endedan ,wat 't ſelvige voor eenen menſche zy, die alleenelijck in deuyt. -wendighe werelt woont : ende b Ofte regeeren ,
zy, die de duyvel regeert ende wat dat vooreen menſch drijft: den Tempel Chriſti,en kan hy nietbdçijven : daarn toe en is hem aen 't fterffelijcke vleeſchoockyjét.;-veel doch geen drie mentchen in gelegen : ende daar en zijn
maalkanderen ; maar, alleenelijckeenen eenighen. 16. Byval...dien datwy nu fulckx willen betrachten, ſoo moeten wybetrachten , tijdende eeuwigheydt, hoe de
Vande nieuwe Wedergheboordte de ſelvighe in
maalkanderen zijn : daar
duyſternis , goet ende quaat; doch , voor des menſchen oorſprongh ende her
:
toe licht ende namentlijck ,
kommen .
t Selvighe is nu aludus te betrachten
.
17 . Y fien de uyt - wendighie Wereldt aen, met Sterren ende vier Elementen in de welcke den menfch , ende alle Creaturen leven ) die en is niet God ghenaamt : God woont wel in de ſelvighe ; maar , ' t weſen vande uyt - wendighe Wereldç en begrijpt hem niet. Qock ſoo ſien wy , hoe het licht in de duyſternis 18 .
ſchij nt , ende de duyſternis en begrijpt het licht niet 3 ende het eene woont doch , in't andere : oock ſoo heb ben wy een exempel van 't felvighe , aeu de vier Elemen ten , de welcken , in haren oorſprongh , maar een Element en zijn , ende 't felvighe , noch heet noch kout , noch droogh noch nat en is ; ende het deelt ſich dann noch , met de bewegingh , in vier eygenſchappen ; 'namentlijck , in vyer, lucht, water , ende aerde. 19.
Wie ſoude willen ghelooven , dat het vyer , een
water baart , ende dat den oorſprongh des vyers, in 't water konde zijn , wanneer wy lulckx in 't weer lichten niet met ooghen en faghen : ende oock in de levendighe en bevonden; dat het Effentialiſche vyer, in de lichamen , in't bloedt woont : ende dat het bloedt des felfs moeder is ; ende het vyer,des bloets vader ? 20. Ende ghelijck nu God in de Werelde woonde , ende alles vervult ; ende doch niets en beſit : ende het vyer in 't water woont ; ende en beſit 't felvighe doch nier : ende het licht in de duyfternis woondt , ende en befit doch niet de duyſternis: den dagh in den nacht,ende de B
Vande nieuwe Wederogheboordtesa
LO
de nacht in den dach : den tijdt in de eeuwigheyde , ende
de eeuwigheydt in den tijdt; alloo is den menfch oock V- at den
gheſchapen : hy is , naar de uytwendighe menfcheyt,
uyt-wendi-, den tijdt,
ende in den tijdt : ende den tijdt, is de uyt
ghen 27.2 menpeli wendighe Wereldt ; 't felvige is oock den uyt.,wendigen menſch. 21 .
Wat den in
Ende den inwendighen menſch , is de eeuwig .
wendighen heydt, ende de gheeſtelijcke tijd , ende wereldt : den menfil zy ? welcken oock in licht ende duyfternis ftaat : dat is, in Gods liefde, naar 't eeuwighe licht ; ende in Gods tooren , naar de eeuwighe duyſternis : 't geen in
hem openbaar is,
in ' t ſelvighe woont fijnen gheeft; het zy inde duyſternis, ofte in 't licht.
Hoe liche
22. : Het is beyde inhem , het licht ende de duy
lich , ſelfs, het een en beſit het ende dıyſter- fternis : elck woont in nis in den ander niet : maar, wanneer het eene in'tandere in gaat, menfib woont. ende het andere wil befitten , foo verlieft het andere fijn recht ende ghewelt. 23. al
Het lijdende vedlieſt fijn ghewelt : want , byv
dien het licht in de duyfternis openbaar wort ,
foo
verlieſt de duyſternis , hare duyfterheydt; ende en wort niet bekent:alſoo oock hier teghens : by_aldien de duyfternisin’t licht opvgaat , ende hetghewelt bekomt, foo bluft het ficht met fijn ghewelt nyt; fulckxis ons oock inden.meoſch te bedencken . Wat Helle De eeuwighe duyfternis der fielen , is de Helle ; 24 .
sono le dock zijnde çene anghft, quaal ,die genaamtis , Gods tooren : Hemel ghe- ende het eeuwige licht in der fielen , is het Hemel rijck ; naam wert. daar de vyerighe duyftere anghft , in eene vreughde wort verwandelt. 25 .
Want , ghelijck als de natuurvan de anghft , in de
duykternis, eene oorſaack van de treurigheydt is,alſoo is de felvighe in 't licht, eene corſaack van de uyt- wendige ende
Vande nieuwe Weder -ugheboordte
.
ende de beweeghelijcke vreughde : want , de quaal in 't liche , ende de quaal in de duyſternis , en is maar eene eenige quaal, maar eene natuur: ghelijck als het vyer ende het licht maar eene natuur en zijn : ende geven dan noch eene gheweldighe onderſcheydt in de quaal: het eene woondt in’t andere, ende baarde het andere ; ende 'c en is doch het andere niet : het vyer is pijpelijck ende verteer lijck : ende het licht gevende , vriendelijck , krachtig !, ende vreughden..rijck; eene lieffelijcke vermaackelijck heydt. 26. . Alſoo is ons den menſch oock te betrachten : Hy ſtaat ende leeft in drie Werelden : de eene is de eeu. De drie ver wighe duyftere -Wereldt : zijnde het Centrum van de mengde Wereld, daar eeuwighe natuur,de welcke het vyer baardc ;namentlijck ; den menſch inſtaat, ende de anghlt...quaal. IDoondt. 27. Ende de tweede is de eeliwighe lichte Wereldt, die de eeuwighe vreughde baardt , de welcke het God delijcke woon, luysis , daar de gheeft Gods in woondt , daar in de gheeft Chrifti , menſchelijck wefen aen . neemt , ende de duyſternis verdrijft; dat de ſelvighe een oorſaack moet zijn van de vreughde, in den geeft Chriſti , in ' t licht.
28 .
De derde Wereldt, is de uyt , wendige ſichtbare,
in de vier Elementen , ende het lichtbare glietternte : hoewel yeder Element , een ghefternte paår fijne ey genſchap , in ſich heeft , daar de begeerlijckheydt ende eygenſchap van ontſtaat ; ghelijck als een ghemoet. 29. Verſtaat alſoo : het vyer iu ’ t licht, is een lieve.is vyer , eene begeerte der ſacht-moedigheyt ende vreugh denvrijck : ende het vyer in de duyſternis, is een anghit. vyer ,
ende 't is pijnelijck , vyandigh ; ende , in der
Eflents, weder.waardigh : het vyer des lichts , is eenen goeden ſmaack : ende den ſmaack in der Eſſents vande B 2
duy
ordte
ghebo
Vande nieuwe Weder
12
.
duyſternis, is ganſch weder...waardigh ende vyandigh ; want, al de gheſtalten tot het vyer , ſtaan in de groote anghſt.
HET
E
TW E ED
CA P.IT T E
Hoe den Menſch zy ghefchapen
L..
.
30 . L- hier is ons nu te betrachten , hoe den menfch zy A gheſchapen . Moyſes feyt recht: God ſchiep den
menſch : hem , ten beelde (ofte in fijnen beelde ; ) ja , ten beelde Gods , ſchiep hy hem .
' t Selvighe verſtaan wy, uyt
2Ofte were de eeuwige ende tijdelijcke gheboorte : uyt de in , wen king . b Verſtaat , dige geeſtelijcke 6 wereldt, die hy hem , in’t geſchapene Die in de uyt wendige beelt in „blies :ende dan ,uyt hetweſen van wyt-wendige de in. -wendige Geeftelijcke wereldt; ' t welck heylighis. verborghen leyt, door den 31. Want, ghelijck als in deuyt-wendighe Wereldt, ploeck . eene natuur ende weſen is , alſoo is eene natuurende weſen in de inwendighe geeſtelijcke Wereldt,'t welck geeſte c Text , auss lijck is , uyt ' t welck deuyt - wendighe Wereldt is cuyes geha:schet. gheſproocken , ende uytlicht ende duyſternis gebooren ; ende in eenen aen ..-vanghende tijd gheſchapen. 32 . Ende uyt het weſen van de inwendighe ende d offe were- uytwendighe Wereldt , wierdt den menſch , in eene
eVyt-treck .ghelijckenis naar de d gheboorte, ende uytdegheboorte Limbus sel, daar de van alle weſen, geſchapen : het lichaam is eenen e aerde wyt is der aerden ; ende oock een Limbus van 't Hemelſche
f Text , aus gebanhet.
weſen : want , de aerde is uyt de duyftereendelichtenza werelde fuyt gheblaſen ofte ghefproocken gheworden:
woord ,het uyt de ſelvige is denmenfch (namentlijck,& in't verbo fiat ; dat is, in de eeuwighe begeerdce ) in een beelde ghevat gheſchapen gheworden ; uyttijd, ende eeuwigheytic chiforme b ofte gema47. ende 33. Di:
2
Vande nieuwe Weder 33.
gheboordte ;
.
13
Dit felvige beelde was in 't in , wendige , het gee
Atelijcke Element, daar de vier Elementen van uyt-vgaan, waar het ende ghebooren zijn : in 't eenighe Element , was het Paradijsin ſtoni. Paradijs: want , de eyghenſchappen der natuur , uyt de vyer, duyſtere, ende lichte. Wereldt , waren alue'ſamen in eene ghelijcke concordantie , maat , ende ghewichte ; geenigh en was, voorde andere, inſonderheyt, openbaar: alſoo en was in 't ſelvighe oock gheene verbreeckelijck heydt : want , d'eene eygenfchapen vermoght over de an dere a niet ; daar en was geen ſtrijdt nochte weder wille a Dat is, niet te be tuſſchen de krachten ende eygenſchappen. machtighen. 34. In dit gheſchapen beeldt , blies God den gheeft Vande in ende adem des verltants in , uyt alle de drie Werelden ; geblafe zieles zijnde eene eenighe fiele: de welcke in de inwendighe vondigh: duyftere,
ende vyer.Werelde van de eeuwighe-ghee
ftelijcke natuur is ; daar naar ſich God , eenen ſtercken , yverighen God, ende een verteerent vyer nomt. 35. 't Selvige is nu, de ware Creatuurlijcke groote ſie le, eenen Magiſchen vyeradem ;inde welcke het vyer, den De vyer. oorſprongh des levens is , uyt de groote maghtder ver- fiele. wandelingh : in deſe eygenfchap , is Gods tooren , also
mede , de eeuwige duyſternis ; by_alw dien het vyer geen licht en geeft. De tweede eyghenſchap des Adhems Gods , is 36. den quaal.vgeeft des lichts, uyt de groote vyerige lieven De licht begeerdte, uyt de groote ſachtmoedigheydt : naar den fiele. welcken ſich God ,
eenen lieven bermhertighen God
nomt ; in den welcken den waren geeft des verſtands ende des levens, in de kracht, ſtaat. 37. Want, ghelijck als uyt yeder vyer , een licht fchijnt, ende in 't licht , de kracht des verſtandsbekendt wordt: alfoo isden vyer. adem Gods,des lichts-vAdhem aen -- gehanghen ; ende aen ' t beeldt des menſchen in 38. De B 3 gheblaſen gheworden.
14
Vande nieuwe Weder.vgheboordte
:
De lucht 38.
De derde eygenſchap des AdhemsGods, was,
ſiele. deuyt...wendighe lucht , met des luchtsghefternte , in de welcke het leven van 't uyt-wendighe weſen , ende lichaams, ende't ghefternte was ; den ſelvighen blies hy hem , in lijnen neule : ende ghelijck als den tijd ende de eeuwigheyt aen. -maalkanderen hanght , ende den tijd; uyt de eeuwigheydtghebooren is : alloo hingh oock den in
wendighen Adhem Gods , aen den uyt -wendighen ;
ende defe drie .,.voudighe ſiele , wierdt aen den menſch, op eep, maalte ghelijckingheblaſen .
a Text , corporis.
39 .
Een yeder weſendes a lichaams , nam den gheeft
aen , naar fijne eygenſchap : namentlijck, het uyt. wen dighe vleeſch , nam de uyt -wendighe lucht , met des ſelfs
b Ofte om te ghefternte , tot een vernuft ende waſſent leven ; b totde openbaren, openbaringh der wonderen Gods : ende het lichaam des H. Gheeft lichts , ofte het Hemelſche weſen , nam den Adhem des ghena.mt tvorult.
lichts aen , van de groote Goddelijcke kracht ; welcken Adhem, den heylighen gheeft wordt ghenaamt. 40.
Alſo door, drongh het licht, deduyſternis (zijn
de den duyfteren vyer.Ădhem ) ende oock den uyt wendighen lucht.Adhem , in zijn ghefternte : ende ont ghewelt, ſoo , datde apghſt nam alle eygenſchappen het des vyer_Adems in de inwendige eyghenſchap der lie len , als mede de hitte ende koude , oock alle andere
: eygenſchappen van't uyt -wendighe ghelterpte, niet en konden, noch vermoghten openbaar te zijn . Weick bet 41 . De eyghenſchappen van alle de drie Werelden Paradis in fiel ende lichaam ,ſtonden in ghelijcke concordantie was .
ende ghewichte : het is -wendighe heylighe,heerſchede door 'tuyt. -wendighe: namentlijck , door deuyt. -wen dighe kracht des nyt , wendighen levens,van't uyt- wena dighe ghelterpte , ende van de vier Elementen ; ende ' t lélvighe was het heylighe Paradijs.
o
42. Allo
Vande nieuwe Wedergheboorte . 42 .
IS
Alfoo ſtondt den Menſch in den Hemel ; ende
oock inde uyt- wendighe Wereldt : ende was over alle Creaturen in deſe Wereldt , een Heer ; hem en hadde niets konnen verbreecken . 43.
Want,de aerde was oock alſoo ;tot op den vloeck Hoe de aerde voor den Gods : de heylighe eyghenſchap van de gheeſtelijcke ploeck W.18 . Wereldt , groende oock door de aerde , ende droegh heylighe
Paradijſche vrucht ;
de felvighe konde den
menſch eten , op ſoodanigheMagiſche Paradijſche aere. 44. Ende hy en behoufde geen tanden, noch dermen Hoe Adam in’t lichaam : want , ghelijck als het licht de duyſternis , woorden val, ende het vyer het water verflindt, ende daar niet vol van wordt , een foodanigh Centrum hadde den menſch in ſij. nen mondt ; op aertder eeuwigheydt. 45. Ende opeene foodanighe Magiſche aert , konde Hoe Adam hy oock fijoes ghelijcken uyt fich baren , ſonder ver- voor fijnen fcheuriogh ofte openingh ſijnes lichaams ende gheeſtes: konnen baré. ghelijck als God , de uyr -wendighe Werelde baarde , ende ſich doch niet en verſcheurde; maar , in fijne be geerdte ( dat is , in 't verbo fiat) de eyghenſchap vattede , ende qualithetiſch maackte ,ende uyt het verbo fiat, open baarde, ende in eene figuur, naar de eeuwige geeſtelijcke gheboordte, invoerde: alſoo was oock den menſch een loodanigh beelt endegelijckenis , naar tijd, ende eeuwig heydt, uyt tijd ,ende eeuwigheydt geſchapen: doch, in een eeuwigh on.Iterffelijck leven ; 'twelck ſonder vyandt fchap ende weder..waardigheydt was. 46. Maar , naar..demaal de duyvel , een Vorft ende Waarom da
Hierarcha inde plaats van deſe Werelt was geweeſt, ende delen om fijnehooveerdigheyt wille , in de duyktere , angſte- denglival bro to lijcke,pijņelijcke,vyandige eygenſchap ende quaal,in den grim Godswas geſtooten geworden ,foo en gunde hyden menſch de eere niet , datden ſelvigen aen fijne (gehadde) plaats
16
e Vande nieuwe Weder-gheboordtje
plaats io degeeſtelijcke Wereldt,geſchapen wierdt: ende voerde fijne iinaginatie , in't gheſchapen beeldtdes mena ſchen , ende maackte't ſelvighe luftende , dat de eyghen ſchappen van de duyſtere, alsmedevan de uyt- wendige Wereldt, ſich verhieven in den menſch, ende uyt de ghe lijcke concordantie , uyt de ghelijckheyt, uyt - ginghen ; ende de een d'ander over - woogh.
Hoe in 47. Al daar wierden de eygenſchappen, eeneyedere Sidam , iv ., ſich ſelfs , openbaar ; ende een yedere lufte naar quaat ende goet openbaar hare ghelijckheydt : namentlijck, die , uyt degheboordte Wiert . van de duyftere Wereldt , als mede , die ,uyt de ghe boorte van de lichte
Werelde , eene yedere wilde uyć
den Limbo der aerden eten , naar haren hongher ; alſoo wierdt in Adam, quaat ende goet, openbaar. De oorſaack 48. Ende doen den honger van de eygenſchappen in Pan den der aerden inwgingh , uyt dewelcke de eyghenſchappen boom dos des lichaams waren ghetooghen gheworden , foo toogh goet's en quaais. het fiat oock, een ſoodanigh ghewas uyt der aerden ,daar de eygenſchappen , in hare op
gewaackteydelheydt, van
eten konden ; want, ſulckx wasmogelijck .
49.
Naar
demaalin Adam den geeſt vande ſtercke,
ende groote Magiſche macht , van tijdtende eeuwigheyt was (uyt de welcke deaerde , met hare eyghenſchappen a.Text, aus was a uytvgheſproocken gheworden ) ſoo toogh het fiat gebauchés .
( zijnde de tercke begeerdte van de eeuwighe natuur) de Eſſents der aerden : alfoo liet hem God den boom des erkentenis , goeds ende quaads, naar de opv-ghe waackte eyghenſchappen Adams waſſchen ; want, de groote macht der fielen ende des lichaams,had ' t ſelvighe veroorſaackt.
tvaarom den Over fulckx moſt den menſch beprouft wor 50. menfch most den , of hy , in eyghen krachten , voor den verfoecker den .
(den duyvel) ende voor den grim
r van de eeuwighe natuu wilde
Vande nieuwe Wederwgheboordte
:
17
wildebeſtaan , of de fiele wilde blijven ſtaan , in de ghe lijcke concordantie van de eygenſchappen , in ware ghe latentheyt onder Gods gheeft ; ghelijck een toegericht werck, inſtrument van deHarmonie Gods: een fpel van't Goddelijcke vreughden
rijck , daar op, ende in 'twelck
Gods gheeft wilde ſpeelen ; 'tſelvighe wierdt , met deſen boom , al. hier verlocht : ende daar, toe quam herghe ſtrenge ghebodt Gods, ende ſprack : en eer daar niet van ; in welcken dagh ghy van den ſelvighen ſult eten , fult ghy des doods ſterven . $ 51.
Maar , doen God erkende , dar den menfch niet en ſoude beſtaan , dat hy gheduurigh naar quaat en goet imagineerde ende lufte ; ſprack God : 'ten is niet goet, dat den menſch alleen zy : wy willen hem eene hulpe ma a Textumb , ken , die a by hem zy.
52.
Want , hy ſagh wel, dat Adam niet magiſch en Waarom
konde baren, door - dien fijne luft in de ydelheyde in v lietinName gingh ; foo ſeyt Moyſes nu: ende hy liet eenen diepen vallen ; flaap op hem vallen ; ende hy ontſliep : dat is , paarde. Hyvergination maal hy niet en wilde blijven , in de ghehoorſaamheydt dyeren. vande Goddelijcke Harmonie , in de eyghenſchappen, dat hyden gheeft Gods , ghelijck een werck, inſtrument, hadde ftilugheſtaan , ſoo liet hy hem vallen vande God . delijcke Harmonie , tot in eene eyghen Harmoni; na memlijck , in de opvghewaackte'eygenſchappen , in de ſelvighen gingh den gheeft der fielen . Aldaar ſturf hy , in deſen Naap , de Engelſche 53.
Adams
wereldt af , ende viel aen't uyt...wendighe fiat te huys ,leerste dood. ende't was nu ghedaan , met het eeuwighe beeldt naar de baringh Gods: alhier lagh fijne Engelſche geftalte ende maght te gronde , ende viel in on : maght. 54. Ovet fulckx maackte God , door 't fiat , het Waermette 1Djeti . Wijf , uytVeneris matrice ( dat is , uyt de eygenſchap , in e d C
1 1
18
Vande nieuwe Wedergheboordte
:
de welcke Adam in , ſich de gebarerione hadde) pyt hem ; uyt een eenigh lichaam , twee: ende deelde des tinctuurs eygenſchappen ; namentlijck , in't Element van 'twate righe ende vyerighe ghefternte : niet gapſchin't weſen : dat is , in de eygenſchappen van de maar , in den gheeſt; waterighe ende vyerighe fiele, Ende daar't doch maar eene eenighe en is ; doch , 35. a Ofte ghefc- de eyghenſchap vande tinctuur wiert « verdeelt : de be
pareert.
geerte vande eyghen liefde , wierde Adam ontnomen ,
ende in een Wijf gheformeert ; naar fijnęs ghelijcken : Waarom den ende daarom begeerdt nu den Man , foo hefrigh , des Man des Wijfs Matricem : ende het Wijf , begeerdt des Mans cem , ende het Limbum ; zijnde het vyer, Element,den oorſprongh van Wijf des de ware liele , in 't welck de tinctuur des vyers wort ver Mans lim . : want, de ſelvighe twee , waren , in Adam , een ſtaan bum foo hef ftont de magiſche gheboorte. tigh begeeri. eenigh ; ende daarmin 56. Ende doen Heva uyt Adam , in fijnen Daap , wiert Hoe den menfch de moderen te quam ,
ghemaackt, foo wiertAdam ende Eva pų , tot het uyty wendighę leven verordonneert : want , alu daar zijn hen de ghelederen çot de dyerſche voort uplancingh ghege ven gheworden , alsmede,den aerdſchen maden in den welcken ſy de ydelheyt doch konden in
fack ; lacken ,
ende den dyeren ghelijck leven.
Waar de Schaamte
: 57 ,
Şulckx de arme, in de ydelheyt ghevangene fiele,
ſich noch huyden ſchaamt, datfy eene dyerlche mon
vanontfaan Atrieuſche gheftalte heeft in haar lichaam bokommen : daar de menſchelijcke ſchaamte van is optttaan , dat den menſch ſich fijne ghelederen ſchaamt ,
evde oock de
naackte gheftalte : ende dat hy de aerdſche Creaturen hen kleet moet af borghen ;doordien hy lijn Engelſch Bewijs, datheeft verlooren, ende in een dyer is verwandelt. den menfch Ende dit kleede toont hem ghenoeghſaam 58.
aen ,
zier niette geene hitte buys en ise dat hy met deſeop - gowaackte ydelheyt ( in't ende
1
3 Vande nieuwe Weder.vgheboordte ; ende koude op
hem
19
valt ) daar, in , met de fiele , niet
te huys en is : want , de ydelheydt, met...t'fanien het valſche kleedt , moetwederom , vande fiele wegh , ende vergaan . 39.
Ende doen Adam nu vanden flaapop- waackte;
fagh hy fijn Wijf, ende kende de ſelvighe , dat ſy uýtu hein was : wanr, hy en hadde , mer den mondt, noch van de ydelheydtniet ghegeten ; alleenelijck met de imagi batie van debegeerdreende luft. 60. Ende dat was Evæ eerſte begeerdte , dat ſy van- Evas cerste den boom der ydelheydt , van quaat ende goet wilde lufte eten : fulckx de duyvel, in der Nangen gheftalte , haar Hoe de duey eyndelijck overvrede : hare ooghenTouden haar op v mnolooghien gedaan worden , ende zijn als God ſelfs ; 't welck loogen ( prack. ende waarheyt was . Maar , hy en feyde haar pier , dat Ty Godslicht 61.
ende kracht daardoor foude verlieſen ! Hy feydeallee nelijck , de ooghen fouden haar opvghedaan worden , ſmaacken ,proberen, dat ſy quaat ende goet ſoude konnen ende weten ; ghelijck hy hadt ghedaan : hy en feyde haar pock nier , dat hitte ende koude in haar foude opwaac kep , ende de eygeuſchap van 't uyt wendige ghefternte, machtigh, in 'tvleeſchende ghemoet heerſchen ! 62. ' t En was hem niets anderste doen , dan dat het Ważrom de
Engelſche beelt ( zijnde het weſen van de ionwendighe menfch be gheeſtelijcke wereldt ) in , hen moght verblicken ; Too droogh. moften fy degrove aerdlheyr, ende het gheſternte leven : oock wiſt hy wel , wanneer de uyt - wendighe wereldt by hem ,in deduy ſoude vergaan , dat de fiele als..dan , ſternis ſoude zijn : want , hy fagh , dat het lichaam ſoude ſterven ; 't welck hy oock uyt Gods waarſchouwingh hadt : ' over, ſulckx meenden hy in eeuwigheyt , noch een Heer in de plaats van deſe wereld C 2
te zijn ,in fijne val
2
20
Vande nieuwe Wedergheboordte
valſche aen genomene gheftalte ; daarom bedroogh hy den mepfch .
Hoe deydel heydt in't waackte
63.
Want , doen Adam ende Eva nu vande vrucht
quaat ende goet , in 't lichaam aten , ſoo ontfingh de imaginatie des lichaams, de ydelheytin de vrucht : ter.. ſelviger- tijd , waackte de ydelheyt in’t vleeſchop , ende de duyftere - wereldt bequam , in de ydelheydt van de aerdſheyt, het ghewelt ende regiment; van , ſtonden aen verblickerdehet ſchoone Hemelſche beeldt uyt het weſen van de Hemelſche Goddelijcke wereldt.
Hoe Adam
640
AL hier ſturf Adam ende Eva , aen 't Hemel.com
ende Eva het rijck , ende waackten op , aen de uyt - wendighe wereldt : af.fiumen al daar was de ſchoone fiele , in de liefde Gods , verblic kert; namentlijck, in de heylige kracht ende eygenſchap: ende aen des ſelfs plaats waackten in haar op , den grim mighen tooren ; zijnde de duyftere vyer.wereldt : ende aen een deel ( dat is, in de inwendighe natuur) wierdt, uyt de hele , eenen halven duyvel , ende aen 't uyts .
a Text , zweck.
wendighe deel vande uyt. -wendighe werelde, een dyer. os . Al hier is het a perck des doods, ende de poorte der Hellen : om ' t welckx. wille God menſch wierdt ;
b Ofte den dat hy den dood mocht verbreecken , ende de b Helle tooren in den Gods wederom in de groote liefdeverwandelen , ende deydel, menfch .
heydt des duyvels verſtooren. 66.
Ghymenſchen kinderen , laat hetu gheſeyt zijn :
NB. NB. ’ t ſelvigheis u , in de ſtemme der baſuypen gheſeyt ghe worden , dat ghy, als „nuyande ſchandelijcke ydelheydt moet uytvgaan , want, 't ſelvighevyer brandt. zoet
:' ;
11,1
į !
HE T
Vande nieuwe Wedergheboordtė i HET
DERDE
21
CAPIT TË L.
Van den elendigen val , ende hulp des Menſchen .
67 . Oen Adam ende Eva nu in deſe elende vielen , foo D waackte den grim
der natuur in yedere eygenſchap
op, ende druckțe, in fijne begeerdte, de ydelheydt, vande aerdſheyt ende van den grim Gods infích . 68. Alsdoen wierdt het vleeſch grof ende « wreedt, a Text,derb. ghelijck als van een ander dyer , ende de edele ſiele wiert daar ,mede, in der Eſſents ghevangen : ende fach fich aen , dat fy , aen haar lichaam , een dyer was gheworden , ende fagh de dyerſche ghelederen tot de voortvplan tingh, ende den duyfteren maden, ſack ,daar de begeerte des yleefſches, de bwallegingh in
fackte ; ſulckx ſchaam- bText,
de fy hen voor God : ende verſchuylden hen onder de Eckel, boomen in den hof Eden ; pock , viel hitte ende koude op hen. Alhier verzidderde , voor de groufamigheyt, NB. NB. 69. den Hemel in den menſch : ghelijck als de aerde in den verzidderde , doen deſen tooren aen 't Cruys, grim door de foete liefde Gods; wiert verbroocken ; al daar verzidderden den tooren, voor de loete liefdeGods. Ende om deſe opvghewaackte ydelheydswille Waarom God de aerde in den menſch , vervloeckte God de aerde, op dat het vervloeckte . heylighe Element niet meer uyt en dringhe door de yrucht ; ende Paradijſche vrucht en bare ; want, daar en was geenighe Creatuur, die de ſelvighe hadde kopneni ghenieten ; oock en wasden aerdfchen menſch ſulckx niet meer waarde. God.en wilde de edele Perrele niet voor de dye . Den dyer. 71.
ren worpen ; ghelijck dan , een ongoddelijck menſch menſdo. niets C 3
22
Vande nieuwe Wedergheboordte
.
niets anders in ſijn lichaam en is , dan een grof veeſch dyer : alvisit., ſchoon dat hy van eene edele Eſſents is,
a Text , Eckel. Hoe God
even welishy doch ganſch vergiftigh ; ende eene * wal legingh voor God . 72 . Doen God nu fagh , dat fijn ſchoon beelde ver
Such over den durven was, opende hy ſich voor hen , ende erbermde verilurven menſah er fich over haar , ende beloofde fich hen , tot eenen eeuwj. bermde, ghen eygendom , dat hy , met fijne groote liefde , in de aenghenomene menfcheydt, de eyghenſchap van de flange (zijndede ydelheyt in den grim Gods) hec gewelt, door deliefde , wilde verbreecken : 't ſelvighe was het hooft, vertreden , dat hy den duyfteren dood wilde ver . breecken; ende den tooren, door de groote liefde overns weldighen. 73.
Ende ſtelde dit verbondt van Gjne toe kom .
mende menſch
wordingh , ia ' t licht des levens id : Op
' t welck verbondt de Joodſche Offerhanden waren ghe b Text,ziel. richts namentlijck , op een b reecken , daar God Gich, Van de 1006- met fijne liefde , hen hadde belooft : want , hetgheloof false Offerder Joden gingh in ' t offer ; ende Gods imagioacie gingh handen . in 't verbondt. 74•
Ende het Offer , was eene figuur der weder
brengingh , van 't gheene , foon wat Adam verlooren hadde : alſoo verſoende God fijoen tooren , in de mens ſchelijcke eyghedſchap , door 't offer , in 't teecken des verbonds. 75 .
In 't welck verbondt', ' den aller
heylighften
foeten pame Iefus , uyt den heylighen dame ende groote kracht Iehovab, fich hadde inghelijft , dat hy fich in't weſen van de Hemelſche wereldt ( 't welck in Adam ver. blickerde ) wederom wilde beweghen ende openbaren ; ende in 't felvighe , het heyligheGoddelijcke leven , we derom den
tteecken .
76. Dit
Vande nieuwe IVederghehoordte 76.
:
23
Dit teecken des verbonds , wierde van Adam
ende fijne kinderen , van menſch tot menſch , voort
Hoe't teken en oock de
gheplant, ende drongh van eenen op allen ; ghelijck als ydelheyt van oock de fonde ende opgewaackte ydelheyt , van eenen drona rake h.op allem op allen drongh . 27.
Endehet fondt , in de belofte desverbonds, aen
't eynde , in de wortel Davids, in de Jongh prou van Van Marino Maria : de welcke was , in 'tin..wendighe rijek van de verborghen menſcheyt ( zijnde de verblickerde weſent heyt aen't rijcke Gods)des verbonds Gods , Dochter: ende aen 't uytwendighe , naar de natuurlijcke men ſcheyt, van haren rechten lichamelijcken Vader, Joaobim , ende van hare rechte Moeder , Anna , gheteelt, uyt de Effentien ende yyt het weſen , van haar lichaam ende fiele : alle andere kinderen Adamsghelijck ; cene waarv achtighe Dochter van Eva. 78. In deſè Maria * van de Jongh vrouwe , in 't bea a Zijnde de loofde teecken des verbonds , daar alle Propheten van het onders gheprophenteert hebben , heeft fich (in de vervullingh des tijds) het eeuwigh ſpreeckende woord , (' t welek alle dinghen heeft gheſchapen ) naar fijne hooghſte ende dięptte liefde , ende demoedigheyt , in den name Jeſu beweeght: ende 't heeft levendighe Goddelijcke He melſche weſeptheydt , in die , in Adain , verblickerde menfcheyt van't Hemelſche deel ('twelck hy , in 't Pa radijs af. furf ) ingevoert , in't faade van Maria: ver ftaat, inde lieve tinctuur, als indeeygenfchap,inde welcke NB. NB. Adam ſich ſoude, op magiſche Hemelfche aert , vooren planten ; namentlijck , in'tware ſaat des wijfs , vande Hea melſche weſentheyt, die in't Paradijs verblickerde . 79. Doen't ſelvighe Goddelijcke licht, in de ſelvige Hemelſche Eſſents uycnblufte, ſoo heeft Gods woord ( zijnde de Goddelijcke kracht van ' t Goddelijcke ver ftant)
-
Vande nieuwe Weder
24
gheboordte
:
ftant ) Hemelſche levendighe weſentheyt inghevoert, ende de verblickerde weſentheyt in’t ſaadt Mariæ op
Hoe'tWefen
gheweckt, ende tot het leven ghebooren . 80. Ende Gods Weſen , daar God in woont ende
Gods, ende werckt , ende het verblickerde weſen des menſchen , is des menfaben nu eenen eenighen Perſoon gheworden : want, de heylige eợnen eenie Goddelijcke weſentheyt, ſaltde de verblickerde ; daarom ghen Persoon is de ſelvighe Perſoon , Chriſtus, eenen gheſalfden Gods, wierdt, ghenaamt. :
81.
Ende 't ſelvighe is de verdorde roede Aaronis,
NB. NB. die daar groende ende Amandelen droegh ,
ende den
rechten hoogen Prieſter: ende het is even die menſcheyt, daar Chriſtus van ſeydt: Ioh . 3 : Hywas vanden Hemel ghekommen , ende was in den Hemel : ende geenigh menſch konde alfoo in den Hemel kommen , ghelijck desi menſchen Soon , die van den Hemel zy ghekommen , ende in den Hemel is. 82.
In 't gheen hy ſpreeckt : hy zy vanden Hemel
ghekommen : daar verſtaat hy Hemelſch weſen ; He melſche lichamelijckheydt : want , de kracht Gods en behouft gheen kommen , de ſelvighe isoveral ganſch , onghemeten , ende on, verdeelt : maar , het weſen , behouft het kommen ; de kracht behouft ſich alleenelijck tebeweghen ,ende in 't wefen te openbaren. 't Selvige weſen dan , -noch ,is in't menſchelijcke 83. fius van ons weſen inghegaan , ende heeft het menſchelijcke aen
Wat Chri
ghenomen .
ghenomen : ende niet alleen het deel vande Hemelſche weſentheyt, 't welck in Adam verblickerde : maar , de ganſche menſchelijcke Efrents in ſiel ende vleeſch ; naar alle de drie werelden .
a Text , ime Maar , de op -ghewaackte ende a ingedruckte 84. ydelheyt , de welcke de duyveldoor fijne imaginatie in's preljete. yleeſchio . voerde(daar
van het vleeſch ſonden werckt ) heeft
24
Vande nieuwe Weder „ gheboordte
:
25
heeft hy niet aenghenomen : hy heeft wel aépvghe- Wat Chi nomen de opvghewaackte gheftalten des levens , in hier hefte 't gheen ſy uyt de ghelijcke concordantie waren uytvge- aen.sheno men . gaan ; eene yedere in hare eyghen begeerdte. 85. Want, al. hier lagh onſe kranckheyt ende den dood , die hy door 't Hemelfche heylighe bloet foude verdrencken : alhier nam hy alle onſe ſonden ende kranckheden, oock den dood ende de helle in den grim Gods , op. fich ; ende verbrack den duyvel fijo rijck , in de menſchelijcke eygenſchap. 86. Den grim Gods , was de Helle , in de welcke den Welck de gheeft Chriſti ( doen hy nu het Hemelſche bloedt , in ons Helle was , uyt -wendigh menſchelijcke,hadde vergooten ,ende met Jus in.Voer. de liefde ghetingeert ) invoer , ende de ſelvighe Helle van de menſchelijcke eygenſchap , in Hemel verwandel de ; ende de menſchelijcke eygenſchappen wederom in de ghelijcke concordantie , in de Goddelijcke Harmony in , voerde ende verordineerde.
НЕТ
V
I ER DE
CAPITTEL .
1 Hoe noy weder nieu ghebooren worden ; ende oock weder in Gods tooren vallen .
89. L - hier verſtaan wy nu onſe nieuwe Weder- ghe
A
boordte recht, hoewy Tempelen Gods konnen zijn ende blijven ; doch , in deſen tijd , naar den uyen wen dighen menſch , oock ſondelijcke ſterffelijcke menſchen, Chriftus heeft de poorte van onſe innerlijcke 88. Hemelſche menſcheyt , die in Adam wierdt verſlooten , in de menſchelijcke Eſſents a verbroocken ende opwia Text: ghemaackt : ende het leyt als nu bloot , hier-vaen , dar ſprengt. NB . NB . D
de
26
Vande nieuwe Weder -v-gheboordte
:
Wat ons nu de ſiele haren wille , uyt de ydelheydt van 't verdurven te doen ſtaat, vleeſch , uyt. -voere'; ende in deſe open poorte , in den gheeft Chrifti, in , voere . De bekee , tingh moet ernſt zijn.
89. Het moet eenen grooten machtighen ernſt zijn : niet alleenelijck een leeren ende weten ; maar , eenen
honger ende grooten dorſt naar Chriſti gheeft : want , Wat gheloof het weten alleen , en is geen gheloof : maar , den honger ende dorſt, naar 't gheene, dat ick begeere ; dat ick ’t lelvighe my in beelde,ende met de in beeldingh , eygen dommelijck vatte ende neme , dat is ghelooven.
90.
Den wille moet uyt de ydelheyt des vleefſches
uytvgaan , ende fich in’t lijden ende in den dood Chriſti; ende in alle fpot der ydelheyt ( die hem daarom beſpot, dat hy uyt ſijn eyghen huys , in 'twelck hy ghebooren is, uyt-vgaat) vrywilligh overwgeven : ende de ydelheydt niet meer willen ; maar , alleenelijck de liefde Gods,
2. Ofte druct.
in Chrifto Jeſu begeeren . Ende in foodanigen houger ende begeeren a im 91 . preſſet hy ſich , den gheeſt Chriſti , met fijne Hemelſche lichamelijckheye : dat is , ſijnen grooten hongher ende begeerdte, vat het lichaam Chriſti ( zijnde de Hemelſche Weſentheyt)tot in ſijn verblickert beeldt; daar het woord van de kracht Gods , het werckende leven in is.
92. Den honger der fielen , voert fijne begeerdte , b Text,zer- doorde b gheopende eygenſchap , van hare , in Adam, Schellete, verblickerde menſcheyt, van't Hemelſche deel ; 't welck ofte op-ghe weckte. het ſoete lieve.„ vyer, in den dood Chrifti (doen den dood van de felvighe rechte Hemelſche menſcheyt verbroken wierdt ) opende. 93. Den honger der fielet , vatte, door de begeerdte, Van deHe- het heylighe Hemelſche Weſen ( zijnde de Hemelſche melche.disa lichamelijckheyt ) de Hemelſche lichamelijckheyt Chri heyt Chrifti. fti ( de welcke den Vader aen allen eynden vervult , ende alles
Vande nieuwe Weder- gheboordte
27
:
alles na , ende door alleşis ) tot in hare verblickerde lig hamelijckheyt ; ende daar door ſtaat het verblickerde Hemelſche lichaam , in de kracht Gods, iņ den foeren name Jeſu , op. 946
Ende 't ſelvighe opv-gewaackte Hemelſche gee . Weick der
ftelijck lichaam , is Chrifti lit „maat , ende den
Tempel Heyligbreas
van den Heylighen Gheeft; eene ware wooningh van de Geeſtes is. heylighe Drie .- vuldigheyt : ghelijck Chriſtus beloofde; daar hy ſeyde: Wywillen tocu kommen ,ende woopingh in , u maacken .
De ſelvighe Eſſents van 't ſelvighe leven , eet Hoe Chrifti 95 . Chriſti vleeſch , ende driockt fijn bloedt: want , Chrifti lichaam .wort gheeft ( zijnde het woord , 't gheen ſich met de menſcheyt Chrifti, uye , ende in onſe verblickerde menfcheyt ,door den uyt- wendighen menſch van 't weſen van deſe we in reldt , ſichtbaar maackte ) eet ſijn heyligh weſen fijo vyerigh weſen ; een geder gheeft, eet van ſijn eyghen lichaam . 96.
Endewanneer nu , de fiele , van deſe ſoete , hey- Hiervoielt
lighe, Hemelſche ſpijſe eet, ſoo ontſteeckt ſy haar , in de des Lams,in groote liefde , in den name Jeſu : daar. van wordt haar den nieuwen anghft.- vyer,eenen grooten triumph ,ende deware fonne menfche gaat haar op ; in de welcke ſy tot eenen anderen wille ghebooren wort. Ende al, hier is de Hooghvtijd des Lams : de NB. NB. 97 : welcke wy van harten wenſchen , dat doch de titul , ende mont. Chriſtenheydt , een
maal mocht ervaren ; ende
van de Hiſtoria, in 't wefen , ingaan . Maar , de fiele en bekomt de « Perrele van de a De kracht 19.98 . heylighekracht, den tijd deſes lichaamsniet ; naar
de fiChristentum jn gheeft.
maal ſy de eyghenſchap van 't uyt.-wendighe dyerſche vleeſch, nochaen den uyt...wendighen menſch tot eygen dom heeft. 99. De D 2
Vande nieuwe Wederogheboordte
28 99.
De kracht Chrifti , de welcke in de Hooghtijd
des Lams , ſich verhouwelijckt, finckt ſich tot in 'tHe melſche beeldt; namentlijck, in't weſen van den Hemel ſchen menſch , die Chrifti Tempel is : maar , niet in den vyer...Adhem der ſielen , de welcke deſen ganſchen tijd, noch aen’t uyt- wendighe rijck , aen den bandt der ydel heydt,met den lucht. Adhem , vaft aen -- gebonden ſtaat ; ende in groot ghevaar is .
100. Sy geeft wel leer - menigh , maal hare ſtralen der liefden , tot in de fiele , daar de ſiele haar licht van ontfanght : doch , aen den vyer.Adhem ,
en geeft den
Welck den gheeft Chriſti, in deſen tijd, ſich niet ; maar, alleenelijek Tempel aen den Adhem des lichts , die in Adam ayt.ubluſte : in Christi is. den ſelvighen is den Tempel Chriſti; want , het isden waren heylighen Hemel. IOI . Alloo verſtaat ons recht , wat , ende hoe de De nieuwe Weder- ghe boortre .
nieuwe Weder.jgeboordte gheſchiet ende is : den uytv wendighen aerdſchen ſterffelijcken menſchen wordt , in deſen tijd , niet vieu ghebooren ; noch het uytwendige vleeſch , noch het uyt -- wendighe deel der fielen : Ty blijven beyde in de ydelheydt van haren , in Adam , opis ghewaackten wille : ſy beminnen hare moeder , in wiens lichaam zy leven , zijnde her regiment van deſe uyt wendighe wereldt ; ende daar.in is der ſonden geboort openbaar. I02 . Den uyt --wendigen menſch in fiel ende vleeſch
( verſtaat, het uyt -wendighe deel der fielen ) en heeft geenen Goddelijcken wille: verftaat oock niets van God ; ghelijck de Schriftfeydt: den natuurlijcken menſch , en verneemt niets van den gheeft Gods ; & c. Maar, den vyer „ Adhem vande in...wendighe 103. NB. NB. wereldt (by.wal. dien den
ſelvighen eenmaal verlicht
wordt ) verſtaar ſulckx ; den ſelvighen heeft fijn groot ver
Vande nieuwe Weder .- gheboordte
29
:
verlangen, fuchten , hongeren en dorſten , naar het ſoete fonteyntjen Chriſti:
die laaft ſich , door hongeren ende
begeeren ('twelck het ware gheloof is ) in 't loete fon. Hetware teyntjen Chriſti, van ſijn nieu lichaam van de Hemelſche Glueloof. Welentheyt ; ghelijck eene hongerighe rancke , aen den Wijnſtock Chriſti.
104.
Ende dit is de oorſaack , dat de vgerighe fiele; Waarom de
in delen tijd , tot de volkommentheyt niet en vermagh te tijde , tot de kommen , omdat wly aen den nyt , wendighen.bandt volkom menthede yau de ydelheyt ſtaat aengebonden :door den welcken nieten komt. de duyvel, fijne vergiftralen ,
ghedurigh op
haar
ſchiet , ende haar a fiftet ,dat fy hem menighmaal aen bije, endeſich vergiftight:
a Text,
daar. -van klagen ende anghit fichtet,
ontſtaat, dat de Edele Sophia , in't fonteyntjen Chriſti, in de Hemelſche menſcheyt ſich verberght ;
ende de
ydelheyt niec en magh naderen. Want, fy weet, hoe't haar in Adam gingh , daar Sopria : Waarom foo ſy hare Perrele verloor ; de welcke aen de in ...wendighe menſcheyt, uyt ghenade , weder wiert gheſchoncken :
Ios ••
daarom ſy Sophia is ghenaamt ; zijnde de BruytChrifti. Al hier roept fy de vyerighe fiele (zijndeharen Siet de drie 106. Bruydegom ) ghetrouwelijck , ende vermaant hem tot de Principien, boete, ende af „ latingh ,ofte tot uytgaan van den groue vers 47.tot vers 51 . wel der ydelheydt. 107.
Daar gaat dan den ſtrijdt aen , van den ganſchen Den Strijde
menſch : aldaar luft den uyc-wendighen vleeſchelijc- mieuwen en ken menfch ,teghens den inwendighen geeſtelijcken: oudēmensdro ende den geeſtelijcken tegens den vleeſchelijcken ; ende den menfch ſtaat in den ftrijdt , vol van droufheyt, kom mer , anghſt, ende noot. 103.
Deniz , -wendighen ſpreeckt tot de vyer_fiele :
ô , mijn boele! keert doch om ,ende gaat van de ydelheyt uyt; ofte,ghy verlieft mijne liefde,ende de edele Perrele . D 3 109. Daar
Vande nieuwe Wederwgheboordte , :
30 109.
Daar
tegens ſpreeckt het uyt_wendighe yer
nuft ( zijnde de dyerſche fiele) ghy zijt dwaasachtigh, dat ghy des werelds ſpot ende nar wilt zijo : ghy hebt de uytwendighe Wereldt tot u leven van nooden : ſchoonheyt, macht , ende heerlijckheyt , is u hetbeſte ; daar in kondt ghy vreughde hebben : wat wilt ghy u , , nde ſpot iovoeren ? tracht naar wel in anghſt , noot e luſt ſulckx , aen ' vleeſch ende ghemoet wel doet. II , Met ſoodanighen dreck , wort eenen rechten menſch , dan menigh
inaal beſoetelt :
uyt. -wendighen menſch , beſoetelt ſich
te weten , den ſelfs,ghelijck
als een ſwiju in 't Nick ; ende verduyſtert ſijn edel beeldt: want, hoe ydelder den uytwendigen menſch wort ,hoe duyſterder den inwendighen menfch ; ſoo - langh tot dat hy gheheel verblickert,
III . Alsdan foo is 't ghedaan , met her ſchoone NB.
NB . Paradijſche boomtjen ; ende 't ſal ſwaarlijck toe gaan , ' t ſelvighe weder tebekommen : want, wanneer hetuytv wendighe licht (zijnde de nyt „ wendighe fiele) een maal wort verlicht , dat haar het uyt , wendighe licht des ver nufts, door 'tin -wendighe licht wortaengheſteecken, ſoo geeft de uyt--wendighe fiele , garen eenen ſchijn heyligh uyt
ſich , ende acht ſich voorGoddelijck : ali
is't. Ichoon , dar de Perrele wegh is ; daarnby blijft het, by veelen . I I2 . Ende verderft menigh_maal den Perrel. -boom in 't Hofken Chriſti : Daar de Schrift eenen harden
a Text , knoten , Hebreen
a knoop van maackt : dat die gene , de welcke eenmaal de ſoetigheyt van de toekommende wereldt hebben
Cap. 6 : vers 4.
gheſmaackt ( loo fy daar wederom van afvvallen ) het rijcke Gods ſwaarlijck ſullen ſchouwen .
NB . NB.
113 ,
Ende hoe.v-wel het doch is , dat de poorten der
Wat by den ghevaden noch open ſtaan :
evenwel houdt hen het ſchijom
Vande nieuwe Wederogheboordte .
31
fchijn . licht van de uyt. -wendige vernuft._fiele daar van mogelijck is, af, dat fy meenen , ſy hebben de Perrele : ende en leven isby God mogelijk, doch niets..anders, dan de ydelheyt van defe wereldt ; ende danſen den duyvel naar fijne pijpen .
Η
Ε. Τ
V Y F D E
CA PIT TEL.
Hoeden Menſch , ſich een Chriſten magh nommen ; Ende oock niet .
I14 Lhier fal nu een Chriften bedencken A
:
waarom
hy lich een Chriſten nomt ; ende wel betrachten,
ofhy oock eenen zy : want, dat ick leer weten ende ver ſtaan , dat ick een ſondaar ben , ende dat Chriftusmijne fonden aen’t kruys heeft ghedoodt, ende ſijn bloedt voor my vergoten ; 't ſelvighe en maackt uyt my , in langh Doch geen Chriſten ! lis.
Het erve behoort alleen den kinderen : eene Hetweten
maaght in den huyfe , weet wel wat de vrou garen heeft ; niet faligh. 't ſelvighe en maackt haar daarom gheen erfgenaam in de goederen van de vrou ! de duyvel weet oock dat daar eerfGodis ; 't ſelvighe en maackthem daarom niet weder tot eenen Engel ! maar , by
al dien de maaght in den
huyſe , haar met den ſoon van de vrou verhouwelijckt, foo magh fy wel tot de erfſchap van de vrou hare goe deren kommen , alſoo is 'toock in ons Chriſtendom te verſtaan , ? 116. De Hiſtory -- kinderen en zijn gheene erfghe- Welck de namen van de goederen Chrifti ; maar ,deechte kin- erfgenamen.
deren , die uyt Chriſti gheeft nieu ghebooren worden : deren Chri fti zijn . want , God ſeyde tot Abraham : ſtoot des maaghts ſoone uyt ; hy en ſal niet erven met devrye : want , hy was een ſpotter,
Vande nieuwe Wedergheboordte ; i
32
ſpotter , ende alleenelijckeenen Hiſtoriſchen foon van't gheloof endevan den geeft Abrahams : ende ſoo- langh hy eenen ſoodanigen was , ſoo en was hy niet in de rechte erfſchap van't gheloof Abrahams: over, lulckx geboot God hem uyt
te ſtooten , ' t welck een voor., beelt was,
van de toekommende Chritenheydt. Want , aen Abraham gheſchiede de belofte van 117.
a Dat is,
de Chriſtenheyt : overvſulckx wiert oock alloo van
bet Saadt des ſtonden aen , het voorbeeldt daarugheſtelt , in de Abrahams; twee Broederen ; namentlijck , in Iſaack ende Iſmael : fijnerechte ' hoe de Chriſtenheyt ſich ſoude houden , hoe daar twee kinderen . derley menſchen in fouden zijn : namentlijck , ware
b Verſtaat Efau .
Chriſtenen , ende mont - Chriſtenen , die alleenelijck onder den titul van de Chriſtenheydt, fpotters fouden zijn ; ghelijck Iſmael ende Eſau : 6 die oock het beelde van den uyt „ wendighen Adam was ; ende Jacob , het
cVan Chri- beeldt Chrifti, ende van fijne ware Chriſtenheyt. sti. 118. Alſoo moet een yeder, die ſich wil eenen waren
/ NB. Den aerdfchen baofen wille is Iſmael.
d Chriſti
Chriſten nommen , des maaghts ſoon ( dat is , den derd ſchen booſep wille ) van lich uytnftooten , doorgaans
dooden endeverbreecken ; ende niet in de erfſchapins ſetten . 119
Niet aen den dyermenſch de d Perrele om te
kracht ende, ſpeelen geven , dat hy ſich in tuyt --wendighe lichc, in cheeft. de luſt des vleeſches.ſteets verluſtighe : maar , met onſen Vader Abraham , den Soone van onſen rechten wille , aen den Bergh Moria voeren , ende in de ghehoorſaam heydt, aen God willen op - offeren , ghedurigh in Chrifti dood, de ſonden garen af. Iterven ,het dyer der ydelheyt geene ruſte , in't rijcke Chriſti in..ruymen , niet geyl,
:
e Denouden hooveerdigh, gierigh, nijdigh, noch boos.achtighlaten Adam . worden : deſe eyghenſchappen zijn al ve'lamen des e If f't ytten maaght : den welckeu Adam , dighe rijck . maels , den ſoone van de f in
Vande nieuwe Weder- gheboordte .
33
in fijne ydelheydt, van de boelerighe hoere , de valſche maaght , van des duyvels imaginatie , : uyt de aerdſche eygenſchap in vleeſch ende bloedt , baarde. 120.
Deſen a ſpotter ende
titul Chriſten , is een a Den dyer mendi, den ſelvighen moetuyt geſtooten wor 't uyt-wen den : want, hy en ſal de erffenis Chrifti in't rijcke Gods dighe vleeſto niet erven ; loh . 6. Hy en is geen nut , ende en is maar ende bloet; hoerenloon ;
Babel; eene verwerringh vandeeenighe ſpraack , in veel sams ſpraacken : hy en is maar eenenb klapper ende twiſter om b menſdo. Text , de erfſchap ; ende wildeſelvighe bekommen mer klap . schwätzer. pen ende twiſten , met huychelery ſijnes mondts ende cText, Em Sawatzen ſchijoç heyligheydt: ende en is dóch niets anders dan und erzinc eenen bloeddorſtighen moordenaar Habels, fijns Broe- ken . ders ; die eenen warenerfgenaam is. I 21 . Daarom fegghen wy , ghelijck wy 't erkent NB. NB. De redite hebben , dat ſich een menfch , die ſich een Chriſten wil prouve , of
nommen , moet beprouven , wat voor , eyghenſchappen wy Christe mine mone niet. hem drijven ende regeeren ; of hem den gheeft Chriſti ofte tot waarheyt ende gherechtigheydt , ende tot liefde des paaften drijft ; dat hy garen wilde goet doen , wiſt hy maar, hoe hy konde. 122
· Ende by -waldien hy bevindt , dat hy eenen NB. NB.
hongher heeft, paar loodanighe deught , ſoo magh hy ghewis dencken , dat hy ghetooghen wordt; dan moet hy't in't werck ſtellen : niet alleenelijck willen ; ende niet doen ! in 't willen, ſtaat de treckingh des Vaders, tot des Detreckinglo Vaders , Chriſto : maar , in't doen , ſtaat het rechte leven ; want, den rechten gheeft, doet recht, 123. Maar , ſoo den wille tot het doen is , ende het doen doch niet en volght, foo is den rechten menſch , in de ydele luſt ghevangen , die het doen op houdt : ende en is niets anders dan een huychelaar , eenen Iſmaeliter : anders.fpreeckt hy ,anders doet hy ; ende betuyght dat E lijnen
dte
or Vande nieuwe Wederghebo
34
!
fijnen mondeeenen logenaar is want, 't geen hy leerde, dat doet hy ſelfs niet , ende dient alleenelijck den dyer ſchen menſch in der ydelheyde. NB. NB . 124. Want, dat yemant feydt,ick heb den wille, ende On -noodinhe vertrooſtingh). wilde garen goet doen : maar, ick hebbe aerdſch vleeſch; 't felvighe houdt my , dat ick niet en kan : ick ſal dan.
noch uyt ghenade, om de verdienfte Chrifti ,.wille, faligh worden : want , ick trooſt my doch fijnes lijdens ende verdienſtes , hy fal my uyt ghenade , ſonder alle mijne verdienſten , aenemen ; ende my de ſonde vergeven : den ſelvighen doet , ghelijck eenen , die eene goede ſpijſe tot fijne gheſontheydt wiſt , ende en eet de ſelvighe niet : maar, in plaats van dien , eene vergiftighe eet ; van de welcke hy kranck wort, ende ſterfr. 125.
Wat helpt het de fiele, dat ſy den wegh tot het
goede weet , ende den ſelvighen niet en wil gaan
maar, gaat den dwaal wegh ; ende en bereyckt God niet : wat helpt het de fiele , dat fy fich met de kintſchap Chrifti, fijnes lijdens ende doods vertrooft,ende haar, ſelfshuyg. chelt = 'vermach dan noch in de kintfche gheboorte niet in te gaan , dat ſy een recht kindt uyt Chriſti gheeft , uyt fijn lijden , dood , ende opſtandingh ghebooren worde : Valſche Leere,
ghewis endewaarachtigh , het kittelen ende huychelen met Chrifti verdienfte , buyten de ware in , gheboorne kintſchap, is valſch ende ghelogen ; het leere ſulckx,wie daar wil.
Wie ſich met
126..
Dit vertrooſten , behoort aen den boerveer
Christi, ghe-dighen ſondaar , die in den ſtrijdt tegensdeſonden , ende minghmagla Gods tooren is : wanneer de aen..vechtinghen kommen, verirooften. dat de duyvel op de ſiele aen
valt ; daar de fiele fich, in 't
lijden , ende in den dood Chriſti, in ſijn verdiepſte ganſch moet in wrickelen . 127. Chriſtus heeft het wel alleen verdient : maar ,
hy
Vande nieuwe Weder.vgheboordtes hy en heeft het niet , ghelijck eene verdienſte verdient den welcken een loon , uyt verdienſte wordt ghegeven , Chriftusis dat hy ons de kịndſchap , uyt fijne verdienſte , vagyye-w dienste. wendigh ſchenckt, ende ons alſoo in de kindſchap in.us neme, neen : hy is ſelfs de verdienftę: hy is de open poorte door den dood ; door hem moetęp wy in..gaan': doch , hy en neemt gheen dyeren in fijne verdienſte in ; maar Wie Ciri alleen deghene, die omkeeren , ende worden ghelijck here in fome de kinderen: de ſelvighe kioderen die tot hem kommen , neemt. zijn fijn verdienden loon ; hy heeft onsverdient. 128.
Wapt , hy ſprack
oock alſo9 : Vader , demen ,
ſchen waren u , ende ghy hebt hen aen my ghegeven ) hetAenwien leven ende ick geve hep het eeuwighe leven : nu , leo eu wordt Christi ghe doch aen geenighe het leven Chrifti ghegeven , 't en geven wordt. zy -udan dat hy tot hem komme , in den gheeft Chriſti, tot in ſijoe menſcheyt, lijden , ende verdienſte , ende worde , in fijne verdienſte , een recht kindt van de ver c
dienſte, ghebooren. 129.
Vytlijne verdienſte moeten wy gebooren wor
den ; ende de verdienſte Chriſti, in ſijn lijden ende dood trecken : niet van uyt wendigh , met monthuyg aen chelery : niets
andersdan alleen met vertrooſten , ende
een yremt kindt, van vremde - Effemts blijven ; neer : a Weſen , ergenschap, de vremde Eflents en erftde kindſchap niet , maar , de ofte tverrken de kradır. in vgheboprne Eſſents, erft de ſelvighe .
139.
De felvigheid , gebporne Eſſents en is van defe
Hemel daar S.Paulas van ſeyts wereldt niet,maar,in den onfeui wandel is in den Hemel . De kindlcbe Efents wan- ten rechten delt in den Hemel
13.1 .
epde den Hemelisin den menfch
Doch , bywal, dien den Hemel in den menſch
huychelaar
fietraghen
niet open en is , ende hy alleenelijck voor den Hemel kneiss, die blijft Baan huychelenyrende ſpreeckt: ick ber noch bleya fijn pontein cen : maar , Chriftuswil myuyt , ghenaden , in demen ; begrouf. E 2 fijne
ordte
ghebo
Vande nieuwe Weder
36
:
fijne verdienſte is ja mijn : eenen ſoodanighen , is, ' naar den uyt- wendighen menſch, in de ydelheydt ende fon den , ende met de fiete , in der Hellen ; dat is , in Gods tooren . 132.
Daarom leerdt het recht verſtaan ', wat Chriftus NB. NB. ons gheleerdt ende ghedaan heeft : hy is onſen Hemel : hy moet in onseene gheftalte ghewinnen , ſullen wy in
den Heniel zijn : als dan ſoo is den in . -wendighen ſielo menſch , met het heylighe lichaam Chriſti (dat is , in de nieuwe gheboordte ) in den Hemel ; ende den uyt--wen digheni (terffelijcken , is in de wereldt: var den ſelvighen ſeydr Chriſtus : mijne ſchaapkens ſijn io mijne handt , uyt_ſcheuren ; de niemnant en kan my de felvighe daar Vader, die hen my ghegeven heeft, is grooter, dan alles. HET SE voji
S
T. B ".
Van't.recht, ende’t on
C
A PIT TË Li
recht te Kerck-vgaan : ’t ghe
bruyck der Sacramenten ; ende 't abfolveren .
1330 Ieve Broeder , wy willen trouwelijck met u ſpreeca L
ken: niet uyt eenen huychelachtighen mondt, den
1 Kracht ofte Antiw.Chrift te ghevallen : maar,uyt ople - Perrele, uyc geeft Chrifti. Chriſtelijcke Etentsende wetenſchap: niet uyt de ſchor ſche ende Hiſtorien : maar , uyt eenen kindſchen gheeft, uyt Chriftiwetenſchap : ghelijck eene rancke aen den Wijn
ſtock Chriſti : uytde mate van de ( innons ) ghe
opendewetenſchap ; in den raadt Gods. Men bindt ons tegenswoordigh aen de Hifto 134.
rien , aen de ſteene Kercken ; de welcke doch , in hare ** waarden, goet ſouden zijn , foo , men den Tempel Chriſti daar in brachte : men leerde, des felfs abſolutie, zy eene ver
Vande nieuwe Weder vgheboordte
:
37
vergevingh der ſonden : Item , het Avonde , maal, neemt de londen wegh : Item , den gheeſt Gods worde in ' t Predick.ampt uyt-vgegooten :allewdit. ſelvighe ſoude fijoen wegh hebben , foo 't recht wiere verklaart ; ende men niet alleen aen de ſchorſche en hingh.
13ş .
Menigh gaat twintigh, ofte dartigh jaar in de
Kercke, hoort Predicken , ende ghebruyckt het Sacra ment , laat ſich abfolveren ; ende is den eenen tijd een , gelijck den anderen : dyer desduyvels,ende der ydelheyt een dyer gaat in de Kercke , ende tothet Avondmaal ; ende een dyer gaat wederom daarvan . 136. Hoe wil den felvighen eten , die geenen mondt en heeft ? hoe wil hy hooren, die geen ghehoor en heeft ? magh oock den foodanighen eene ſpijſe ghenieten , die fijnen monde verflooten is hoe ſal hy drincken, die verde van 't water is .
137.
Wat helpt het my , dat ick in de muur . »Kercke
ga , ende mijne ooren vulle met eenen ledighen Adhem ofte-ten Avondmaal ga , ende alleen den aerdſchen mondt ſpijſe ; die ſterffelijck ende verganckelijck is ? kan ick den ſelvighen doch wel te huys een ſtuck brootsge ven , dat hy ſatworde : wat helpt het de fiele ( die een on fterffelijck leven is) dat den dyerſchen menſch de wijſe van't ghebruyck Chriſtihoudt ; ſoo fy niet en vermagh want het kleynoot van 't ghebruyck te bereycken S. Paulus ſeydt van 't Avondmaal : daaroor , dat ghy niet en onderſcheyt, het lichaam des Heeren , foo ont fanght ghy't tot een gherichte. Het verbonde beſtaat, het worde, in ' t gebruyck , 138. a beweeght : Chriftus preſenteert fijnen gheeft , in lijn a Text, woord , ons aen ; namentlijck , in 't ghepredickte woord : geringer. ende in de Sacramenten , ſijn lichaam ende bloedt ; ende in de broederlijcke verfoeningh, fijne abſolutie. E 3 139. Maar ,
Vande nieuwe Wederghebaordte ja 139.
Maar , wat helpt het, dat al
daar een dyer toen
hoort , ende geen ghehoor en heeft tot het inwendighe levendighe woord oock gheen vat en heeft , in 't welck hy het woord kan legghen ; dat het vrucht brenghe . van de ſelvighę ſeydt Chriſtus : de duyvel ſcheurde het woord van hare harten ; dat ſy niet en ghelooven , ende NB. NB. ſaligh worden : Waarom ? Daarom , dat het woord geene ftede in't ghehooren vindt, dat het mocht hechten , Alloo oock van de abſolutie ; wat helpt het, 140.
dat eenen ſoodanighen tot my feyt : ick verkondigheu abſolutie van uwe londen ; foo de fiele doch ganſch in de ſonde verlooten leyde
den gegen die ſulckx tot den
verlooten ſondaar leyt, die dwaalt : ende die 't aen neemt, ſonder Gods ſtemme in , hem die bedrieght oock fich ſelfs ; niemant en kap fonden vergeven , dan God . alleen . 141.. Des Predickersmondt, en heeft de vergevingh NB . NB. niet, in eygen
ſelfsghewelt : de gheeft Chrifti,heeft de
ſelvighe in de ſtemme van den mondt des Prietters; welwi verſtaande, ſoo hy oock een Chriften is . - 142. Wat holp het doch , de genighe , die Chriſtum NB. Dyer- op aerden hoorden leeren ; daar hy ſprack : komt alle tot menfch. my ghy die belaft ende beladen zijt, ick wil uverquickend wat holp ſulckx aen de ghene die't hoorden , ende niet belaft en waren waar bleef de verquickingh om dat fy doode ooren hadden , ende alleen den uytwendighen Chriſtum hoorden (waar, niet bet woord van de Godde lijcke kracht ) foo en wierden fy doch niet verguickt : ſoowveel helpt oock eenen dyerſchen menſch , fijne huycheliſche abſolutie , alſoo helpen hem oock de Sa cramenten 143
a Text , gerriget.
In de Sacramentenis't pu open ; ghelijck cock
in't leer. ampt : 't verbonde wordt å beweeght: de ghe nietingh
Vande nieuwe-Weder..gheboordte
.
39
nietingh der fielen gheſchiet ; doch , in de eyghenſchap, ghelijck den mondt det fielen is . 144. Namentlijck, het ayt.wendige dyer, ontfanght Hoe den broodt ende wijo ; ſulckx konde't ſelvighe oock te huys Set Sacra eten : ende de vyerighe fiele , ontfanght nu het Tefta- ment,naar ment, naar hare eygenſchap; namentlijck, in den tooren ha fiel ont amendelig Gods: fy ontfanght des eeuwighen werelts weſen , doch, fanghe. naar de eyghenfchap van de duyftere wereldt: ghelijck den monde is , alſoo is oock de ſpijſe, die in den mondt behoort ; hy ontfanght het fich tot een gherichte : op aert , ghelijck de god. looſen in 'c jonghfte ghericht, Chriſtum ſullen ſien , als eenen ernſtighen gheftrengen Richter ; ende de Emanuel.
145.
Heylighen , ghelijck eenen lieven
Teghens den god.loofen , ſtaat Gods tooren
open , in ſijne Teſtamenten :ende tegens den Heylighen, ſtaatde Hemelſche lichamelijckheyt, ende in de ſelvige , de kracht Chriſti, in den heylighen name Jeſu , open : maar, wat helpe den god, looſen het heylighe, foo hy 't ſelvighe niet en kan ghenieten fonden wegh .„ nemen
wat ſal al
hier fijne
de fonde en wordt maar * be- a Text; geriiget.
weeght ende openbaar. DenSacra 146 ..: Het en is dochin de heylighen , met de Sacra mente en ver daardoor ,ofte nemen wegh ſonde geen menten nemen de geven : maar ',
aldus is wher : wanneer Chriſtus op-v foriden niet wegh.
kaat, ſoo fterft Adam in der flangen Eſſents: wanneer de fonneopvgaat, foo wordt de nacht in den dagh verflon den , endedaar en is gheen nacht meer ; alſoo is de verge vingh der fonden . 147. De gheeft Chrifti , eet van lijn heyligh Wefen : den inwendighen menfch is de vattingh van 'theylighe Wefen : hy neemt aen ; 't geen de gheeft Chrifti io hem in voerdt ; zijnde den Tempel. Gods , Chrifti vleeſch ende
40
ordtes .
Vande nieuwe Wederghebo
ende bloedt : wat gaat 't ſelvighe een dyer aen ofte wat gaat het de duyvel, ofte de fiele in Gods tooren , aen NB. NB. ſy eten van haren Hemelſchen lichame : in welcken He
mel ſy woonen ; zijnde den afvgrondt.
Hoe den god-loofen.
148. Alloo oock in't Predick ampt:den God vloo ſen hoort, 'r geen de uyt- wendige ſiele van de uyt--wen
ampe hoort. dighe wereldt,ſpreeckt; ' t ſelvige neemt hy aen , ghelijck eene Hiſtoriæ : maar , is daar yets, wat ſtoppelen ofte ſtroo in de Predicatie , foo fuyght hy de ydelheydruyt ' t ſelvighe : ende de ſiele ſuyght daar muyt , het valſche vergif , ende het moorden des duyvels : met 't felvighe a Ofte ver- kittelt fy haar ; dat ſy hoort, hoe ſy menſchen kan « rich oordeelen . ten . / 149. Doch , is den Predicker oock eenen dooden , NB . NB. Predickers. ende dat hy , uyt fijne affecten , vergifende verſmaatheyt ſaaydı; ſoo leerdt de duyvel,ende hoort de duyvel : 't fel b Ofregevat. vighe leeren wordt in de God.looſe harten ghevangen ; ende brenght Godulooſe vruchten : daar uyt is de we reldt eenemoord, kuyl des duyvels gheworden. ; dat beyde, van den Leeraarende toe hoorder,niets
anders
daar vin en is , dan enckel ſpotten , laſteren , verachten, woord.„ twiſten ,ende om de ſchorſche - bijten ... cVechten ofte ftrijden . 150. Maar , in den heylighen Leeraar, leert den Heylighen Gheeft : ende in den Heyligen toehoorder, hoort den gheeft Chriſti, door de ſiele endeGoddelijcke
d Text , gehaus. e Schalles,
dwooningh van den Goddelijckene klanck: den heyli ghen heeft ſijne Kercke in lich ; in de welcke hy hoort, ende leerdt.
fText , gleiſſen .
151. Maar , Babelheeft eenen ſteen hoop : in den ſelvighen gaat ſy huychelen ende f proncken : laat fich fien met ſchoone kleederen : ſtelt ſich aen , dachtigh en
Babels God. vioom ; de ſteene Kercke is haren God , daar ſy het ver trouwen in ſtelt.
152. Maar,
Vande nieuwe Wedergheboordte 152.
:
41
Maar , den heylighen , heeft ſijoe Kercke , aen
alle plaatſen by
fich , ende in
fich :want , hy ſtaat ende
gaat , hy leydt ende fit in fijne Kercke; hy is in de ware Chriſtelijcke Kercke, in den Tempel Chriſti: den Heyli ghen Gheeft Predickt hem , uyt alle Creaturen; alles, Gods Pre wat hy aen fiet, daar fiet hy eenen Predicker Gods. dicker. 153 • Hier ſal den ſpotter ſegghen : ick verachte de De hoere fteene Kercken , daar de Ghemeente te fameo komt: hoereert met daar ſeggheick , neen , toe : maar , ick wijſe aen , de huyg- de ſteene cheleriſche Babyloniſche hoere , die niets..anders , dan Kercke. hoerery met de ſteene Kercken bedrijft , ende nome ſich een Chriſten ; is dan noch eenen hoeren , balgh . Eenen rechten Chriſten , brenght lijne heyli IS 4
ghe Kercke mede in de Ghemeente : fijn hartis deware Kercke ; daar, men den dienſt Gods moet « pleghen : a Doen, ofie wanneer ick duyſent jaren in de Kercke ga , oock alle onffenen. weecken tot het Sacrament : laat my oock ja alle daghen abſolveren :
hebbe ick Chriftum niet in , my , ſoo is 't
alles valſch , ende eene on vnutte b fabel , een
beeld. b Text , tant. werck in Babel ; ende ' c en is gheene vergevingh der c Text , fonden . Sihnitz 155.
Den heylighen , doet heylighewercken , uyt de werck.
heylighe kracht fijnes ghemoets :
het werck en is de ver- en is de vera
foeningh niet : maar , het is het ghebouw , 't gheen den ſoeningh waren gheeft in fijn weſen bouwt, hetis ſijn woon, huys : niet. ghelijck als den valfchen
Chriſten , fijne fabelery, ſijn
woonhuys is ; daar dan fijo fiel. huychelen heen
gaat :
het uyt - wendighe ghehoor , gaat in 't uyt --wendighe; ende 't werckt in't uyt -wendighe : ende het inwendige ghehoor, gaat in 't in , wendighe ;ende e wercktin’tin.com wendighe . 156.
Huychelt, krijt, roupt, finght ,
Predickt, leert
boe ghy wilt, is den inwendighen Leeraar en toehoor der F
Vande nieuwe Wedergeboordte
42
.
der niet open , foo is het alles Babel ende.fabel , ende
2 Text , Schnitz werck .
een
beelde...werck, daar den geeft van de uyt--wendige wereldt , een model ofte beeldwerck maackt, naar 't inwendighe.
b Text , gleiffet.
157. Ende met 't ſelvighe b pronckt , ghelijck of hy eenen heylighen Godsdienft dede : daar, doch in foo danighen Godswdienſt, de duyvel menigh..maalmach tigh werckt, in de imaginatie , ende het harte wel kittelt, hadde : met die dinghen , de welcke het vleeſch garen
NB. Kin- ſulckx den kinderen Gods , naar den uyt.wendighe n deren Gods. menſch , oock wel menigh_maal weder..vaart : by_alo dien dat ſy geen nauwe acht op hen en hebben , foo Gift hen de duyvel.
H ET
SE V E N D
E
EL .. CA PI T T TEL
Vanden on -vnutten meeningh ende letter twiſt.
158 . Eenen rech . Enen rechten menfch , den welcken in Chriftigheeft ten Chriſten , twiſt met niemant om Chriſti: hy en heeft, om deReligie , met niemand eeni de Religie.
ghen twilt: hy heeft ſtrijds ghenoegh in , lich , ſelfs met lijn dyerſch boos vleeſch ende bloedt : hy meent ghe durigh , hy zy eenen grooten ſondaar , ende vreeft fich voor God : want, fijne ſonden ſtaan openbaar,ende ſy zijn in't gherichte : want, de Turba verfluytdeſelvighe in ſich ; daar
van den tooren Gods hem onder ooghen
fcheldt , als eeven fchuldighen : maar , de liefde Chrifti Devreeſ . dringht doorheen,ende verdrijft den dagh de nacht verflindt.
de felvige; ghelijck
159. Den God. looſen dann noch , ruften fijne fon den in den flaap des doods , ende groenen in den afro grondt
Vande nieuwe Weder.gheboordte ,
43
grondt op ; ende brenghen vruchten in der Hellen. 160 . ſchap :
De Chriſtenheydt in Babel , twiſt om de weten hoe
men God dienen , eeren , ende erkennen
moet ; wat hy zy, naar zijn wefen ende willen : ende leeren alleenelijck, ſoo wie in allen deelen , in de wetenſchap ende meeningh, met hen niet eenigh en is, die en zy geen Chriften ; maar, eenen ketter. Nu ſoo wilde ick doch garen ſien , hoe,men alle hare ſécten moghte te ſamen brenghen , in eene eeni 161.
ghe , die ſich de Chriſtelijcke Kercke konde nommen ? naar.demaal ſy al... c'famen niets anders dan verachters en zijn ; daar den eenen hoop den anderen ghedurigh laftert, ende voor valſch uyt vroupt. 162 . Eenen Chriſten en heeft dan
noch gene ſecten: Hoe eenen redsten Cloria hy kan midden onder deſecten woonen : oock , in haren sten onder de Godsdienſt verſchijnen ; ende en hanght doch ghene Seiten kan ſecte aen : hy en heeft maar eene' eenighe wetenſchap ; Woonen .
de ſelvighe is Chriſtus in hem : hy en ſoeckt maar eenen wegh ; den ſelvighen is de begeerdte : dat hy ghedarigh garen wilde recht doen ende leven ; ende ſtelt al fijn weten ende willen , tot in 't leven Chrifti. 163 .
Hy ſucht ende wenſt doorw -gaans, dat den wille
Gods doch in, hem mocht gheſchieden , ende fijn rijck openbaar worden : hy doodet dagelijckx ende alleuren , de fonden in den vleefſche ; want , her faadt in
hem
des wijfs (zijnde den inwendighen menſch in Chriſto) vertreedt ghedurigh ,den duyvel in de ydelheyt, den kop. 164. Sijn gheloof, is eene begeerde tot God : a die a Verftastde heeft hy, in de ghewiſſe hoope, inghewrickelt ; daarom begeerte. Dem waaght hy't, op de woorden der beloften : hy leeft ende NB. rechten ch nſ me eri rechten den naar , ſterft in de ſelvighe ; ende daar hy doch ſterft niet . menſch , nummer meer en ſterft. 165 •
Want , Chriſtus ſeyt ſulckx oock : foo ...wie aen F 2 my
Vande nieuwe Wedergheboordte
44
:
my ghelooft , en ſal nummermeer ſterven ; maar , hy is vanden dood , tot het leven door vghedrongen : Item , daar fullen ſtroomen des levendighen waters van when
ende wercken. vlieten ; zijnde goede leeringhen
Welck de
Daarom (ſegghe ick) is alles Babel , loo „ wat-o 166. groote Babel fich metumaalkanderen bije , ende om de letteren twiſt : de letteren ſtaan al. t'ſamen in eenen eenighen wortel ,; den ſelvigben is den gheeft Gods: ghelijck als de meni . gerley blommen alvt'ſamen in der aerden ſtaan , ende a Ofie en waſſen alle neven maalkanderen: geenighe « en bijt ſich Strijden met met de anderen om de veruwen , reuck , ende ſinaack : de anderen . fy laten de aerde ende de ſonne , alsmede reghen ende wint , oock hitte ende koude, met hen maacken ghelijck bVytgaande ſy willen ; ſy dao noch ,waſſen ,een yeder in hare ' Efents kracht. ende eygenſchap
Alſoois’t oock met de kinderen Gods : ſy heb ben menigerley gaven ende erkentenis ;, doch, alle uyt 167.
eenen eenighen gheeft : ſy verheugen ſich neven , maal kanderen ,over de groote wonderen Gods; ende dancken den hooghſten in lijne wijſheydt : wat ſouden ſy langhe om den ſelvighen twiſten , in den welcken ſy zijn ende
De grootſte
leven ; wiensWeſen ſy ſelfs zijo ? 168. Het is de grootſte dwaaſheyt in Babel , dat de
devas herein duyvel de wereldt heeft twiftende ghemaackt om de Re.. Chriſtenheyt. ligie: dat ſy , om ſelfsghemaackte meeningh , twiſten ; om de letteren : daar doch het rijcke Gods in geeni gerley meeningh en ftaat ; maar, in kracht ende liefde.
169.
Dock ſeyde Chriſtus , ende liet ſulckx aen fijne
Jongeren voor 't laatſte : ſy ſouden maalkanderen be minnen ( daar by ſoude een yeder erkennen , dat ſy fijne NB. NB. Jongheren waren ) ghelijck als hy hen bemindt hadde : by.al. dien de menſchen foon ſeer trachteden naar lief de ende gherechtigheyt, als naar meeningh, ſoo en foude
ganſch
Vande nieuwe Wedergheboordtew
45
ganſch geen ſtrijdt op aerden zijn : wy fouden al.vt'ſamen in onſen Vader leven, gelijck kinderen , ende en behouf den geenighe wetten, nochte ordere. 170 .. Want , God en wordtmet geenigerley wetten wetten Waarde om ghedient; alleenelijck, met ghehoorſaamheyt: de wetten zijn. zijn om der booſen.wille, die de liefde ende gherechtig . heyt niet en begeeren ; de felvighe worden met wetten, ghedreven ende ghedwonghen . 171.
Wy en hebben alvt ſamen maar eene eenighe
ordre : dat is, dat wy den Heere aller Wefen ftillen a hou- a Ofte ftaar , den , ende onſen wille aen hem overgeven , ende laten fijnen gheeft in
ons wercken , ſpeelen , ende maacken
't gheen hy wil : ende ſoo- wathy in openbaart, 't ſelvighe geven wy hem fijne vrucht.
172.
ons werckt ende wederom ; zijnde
Byval., dien wy nu niet en twiſteden om de
Rijcke menigerley vruchten , gaven , ende erkentenis ; maar , 't ons ondermaalkande ren erkenden , ghelijck kinderen Gods leyes des gheeftes Gods : wat wilde ons oordeelen ? en leyt het ten;maar,in kracht. rijcke Gods doch niet ,aen ons weten ende meenen ; maar, in de kracht. 173. Wanneer wy diet half foowveel en wiſten , ende Hoe't min. veel kindſcher waren : hadden dan noch maar eepen teft foude eenighen Broederlijcken wille ondern maalkanderen , zijn . ende leefden ghelijck kinderen van eene eenighe Moe der ,
ghelijck als de tacken aen eenen boom
, die alv
t'ſamen fap van de wortel nemen ; foo fouden wy veel heyligher zijn . dieneynde , dat Waar-torte wy ſulckx leeren : Daarndemaalwy ,in Adam , de God nut is . 174.,
Het.weten is alleenelijck tot
delijcke kracht verlooren hebben , ende als
nu tot het
boole gheneyght zijn : dat wy 't felvighe leeren verſtaan, hoe wy booſe eygenſchappen in..ons hebben , ende dat het F 3
1
ordte
ghebo
e r.v e Vand nieuw Wede
46
.
het boos doen , God niet en ghevalt; dat wy alſoo, met het weten ; leeren recht doen : doch , by kracht Gods in
al dien wy de
ons hebben , ende var alle krachten ,
begeeren recht te doen , ende recht te leven , ſoo en is ons weten niets heughen. 175.
anders dan ons ſpel ; in 't welck wy ons ver
Want, het ware weten , is de openbaringh van
den gheeft Gods , door de eeuwighe wijſheyt; den ſelvi ghen weet , in fijne kinderen , 't gheen hy wil : hy giet fijne wijſheydt ende wonderen uyt , door ſijne kinderen ; ghelijck als de aerde, de menigerley blommen. 176.
Soo wy nu , in den gheeft Chrifti , ghelijck de
moedighe kinderen , nevens. maalkanderen woonden , ende dat den eënen ſich verheughde over de gaven ende erkentenis des anderen : wie wilde ons oordeelen ? wie oordeelt de voghelen in 'r wout, de welcke den Heere aller Weſen , met menigerley ftemmen loven ; een yeder in fijne Efferits a ſtraft hen den gheeft Gods oock , om , dat ſy hare ſtemme niet in eene eenighe Harmony 'en
a Text,hall. voeren gaat doch alhen a gheluyt uyt fijnekracht; ende voor hem , ſpeeleo ſy. NB . NB . 177. Daarom zijn de menſchen , de welcke om de Ghy iwi wetenſchap , ende om't willen Gods twiſten , ende maal ſters. kanderen daarom verachten , dwaaswachtiger, dan de vogelen in 't wout , ende de wilde dyeren ; die gheen ver {tanten hebben : fy zijo on vnutter voor den heylighen God , dan de velt. blommen : de welcke doch den gheeſt b Ofie ſtaan. Gods ftillen b houden , ende laten hem door hen , de Goddelijcke wijſheyt ende kracht openbaren : ja, fy zijn erger dan de diſtelen ende doornen onder de ſchoone blominen ; de welcke doch ſtillen ſtaan : fy zijn ghelijck de roof.Jachtighe dyeren ende voghelen in ' t wour , de welcke de andere vogelen , van God te ſinghen endete 178. In loven , af. Ichricken .
Vande nieuwe Weder-ugheboordte ;
47
178. : In ſomma, fy zijn des duývels ghewas in den tooren Gods ; de welcke doch , door hare « pijo , den a Plagen ofte pijnighen . Heere moeten diepen : want , door haar plaghen ende vervolghen , drijven fy het ſap , door de Eirents der kin. De verdruc deren Gods, uyt, dat ſy fich, in den geeſt Gods, bewegen , kinderen
met bidden ende gverigh vleyen ; inn't geen ſich de geeſt Gods dier ſtigh. Gods, in hen beweeght. 179. Want, door 't ſelvighe , wordt de begeerdte gheouffent , alsmede de kinderen Gods ; dat ſy groe nen , ende vrucht brenghen : want , volgens de Schrift, worden de kinderen Gods, in de verdruckingh , open baar : wanneer ghy hen tuchtight, ſoo roepen ſy anghfte lijck totu.
HET
A CASTE
CAPITTEL .
Waarvin de Chriſtelijcke Religie beſtaat ; ende hoe- men God , ende onſen Broeder moet dienen .
180 . E ganſche Chriſtelijcke Religie ſtaat hier in : dat wy onsleeren erkennen , watwyzijn : van waar wy zijn ghekommen : hoe wy uyt de eenigheyt , in de on , eenigheyt, booſheydt , ende ongherechtigheydt zijn ingegaan ; hoe wy de ſelvige in onsverweckt hebben. 181. Ten tweeden : waar wy , in de eenigheyt zijn gheweeſt ; doen wy kinderen Gods waren : Ten derden , hoe wy tegenswoordigh in de onveenigheyt zijn ; in den Atrijdt ende weder wille : Ten vierden , waar wy heen b wandelen, uyt dit verbreeckelijcke weſen : waar wy met wa b ll Text; en . het onfterffelijcke heen willen ; ende dan oock , met het fterffelijcke. 182,
In defe vjer puncten , ſtaat onſe ganſche Religie
rdte
heboo
g Vande nieuwe Weder
48
te leeren , om uyt de oneenigheydt ende ydelheydt te kommen : ende wederom in eenen eenighen boom ( uyt den welckenwy, in Adam , ali.t'ſamen ghekommen zijn ) inte gaan ; den welcken is Chriſtus, in ons. Wy en behouven om niets te ſtrijden , hebben 183.
oock ghenen ftrijdt: dat een yeder ſich maar en leere ouffenen , hoe hy in de liefde Godsende fijnes Broeders, wederom vermaghinjte gaan.
Wat de
184.
Chriſti Teſtamenten en zijn doorgaans niets
Teftamenten anders, dan eene Broederlijcke verbintenis : datſich God, Chrißi zijn . in Chriſto , met ons verbindt ; ende wyin liem : alle het leeren moet daar heen gaan ; oock , al het willen , leven, ende doen : wat anders leert ende doet , ’t felvighe is
a Text ,
Babel ende fabel, alleenelijck een a beeldt werck van de
Sdmitewerck .
hooveerdigheydt , een on.j-nut gherichte , ende eene dwaal , maackingh des werelds, eene ſchijn heyligheyt des duyvels; daardoorwhy de een blindt .
voudigheydt ver
Welck val
185. Alles wat buyten Gods gheeſt leert, ende ghere ſche Leeraars Goddelijcke erkentenis en heeft : ende worpt ſich doch zijn . op; tot eenen Leeraar in ' t rijcke Gods , ende wil God met
leeren dienen ,' t ſelvige is valſch : ende dient alleenelijck lijnen buyck
afgod , ende fijnen ſtoutes hooveerdigen
hin ; dat hy ghe., eert, ende heyligh ghenaamt wil zijn : hy draaght een verkooren ampc vao des menſchen kin . deren ; de welcke hem oock alleenelijck huychelen ,ende om gunſt - wille, tor't ſelvighe verordoneert hebben. 1.186 .
Chriftus ſprack : Toowwie niet door de deure
(dat is , door
hem ) in de Schaapital in en gaat : maar ,
klumt een ander ...wegh in : den ſelvighen is een dief endemoordenaar ; ende de Schapen en volgen hem niet. 187.
Want , ly en kennen fijne ſtemme niet : hy.en
heeft niet, de ftemme van den gheeft Gods ; maar, allee nelijck
Vande nieuwe Wederm - gheboordte :
49
nelijck de ftemme van fijne konſt, van fijn leeren : hy leert ; maar , niet Gods gheeft : Chriſtus ſpreeckt dan noch : alle planten , die mijnen Hemelſchen Vader niet gheplant en heeft, fullen uyt-vgheroeyt worden. Hoe wil dan , den genen , die God loosis, He 188: melſche planten , planten ; loo.hy , in fijne kracht , in fich, doch geen ſaadt en heeft ? Chriſtus ipreeckt rondt: de Schapen en hooren fijne ſtemme niet ; ſy en volghen hem niet oa . 189 .. Het opvgheſchreven woord , is alleen een werck, inſtrument ; met 't welck de gheeft leydet : het woord , 't welck daar wil leeren , moet in's letterlijcke woord , levendigh zijn : de gheeft Gods moet zijn , in't letterlijcke « gheluyt; anders en is geener , een Leeraer a Textirelt. Gods ; maar , niets anders , dan eenen Leeraar van de letteren , eenen weter van de Hiſtoryen ; ende niet , van den gheeft Gods, in Chrifto . Alv't gene,met't welck.umen God dienen wil, moet in 't gheloof gheſchieden ; dat is , in den gheeft : 190.
den ſelvighen maackt het werck volkommen , ende aen genaam voor God : al. 't gheen den menſch , in den ghe loove aed , vanght ende doet, 't ſelvighe doethy , in den gheeft Gods , den welcken in 't werck , inede werckt ; t ſelvighe is God aenghenaain : want, hy heeft ſulckx ſelfs ghemaackt, ende in't ſelvighe is fijnekracht ; het is heyligh. 191. Maar , 't gheen in de ſelfsheyt ,ſonder gheloof, wordt ghemaackt ; 't felvighe en is niets anders dan eene figuur ofte ſchorſche van een recht Chriſtelijck werck.. 192. Dient ghy uwen Broeder , ende doet ſulckx al. Den quacen gever. leenelijck uyt Ichijnheyligheydt, ende geeft hemon garen :
fooen dientghy God niet ; want , u gheloof ,en G gaat
e
oordt
e
Vande nieuw
រso
wgheb
Weder
.
gaat niet uyt liefde, in de hoope in uwe gave : ghy dient uwen Broeder wel , ende hy danckt God, ende ſegent u oock, van fijner fijde; maar , ghy en ſegent hem
niet.:
a Ofte kisor want , ghy geeft hem eenen « morrighen gheeft in uwe renden , gaven : den ſelvighen en gaat niet totin Gods gheeft , in
de hoope des gheloofs: over
ſulckx,en is uwe gave,maar
half ghegeven ; ende en hebt voor de ſelvighemaarhalf loon . Den quaden memer .
193 •
Alloo is 't oock met het nemen te verſtaan :
by val. dien dat yemandt , in den gheloove geeft, in God delijcke hoope , den ſelvighen legent fijne gave, in fijn gheloof : maar , diede ſelvighe.ondanckbaarlijck ont b Ofte knort. fanght ,ende in den gheeft mort , die vervloeckt de ſel vighe in de ghenietingh : alſoo blijft aen een yeder het fijne ; 't geen hyſaaydt,'t ſelvighe oeghſt hy oock in .
NB . Lee. mars .
194. Alſoo is ' t oock in 't leer - ampt : 't ghene ye mandt uyt - faaydt, 't ſelvighe oeghít hy oock in : ſaaydt yemande goet ſaadt uyt den gheeft Chrifti, foo beklijft ſulckx in de goede harten ; ende her draaght goede vrucht : maar , in den Godlooſen, die 't ſelvige niet aenw
c Text , nemelijck en zijn , wort den tooren Gods beweeght. geriiget. 195. Saayt yemandt twiſt, verachtingh, d qaade ayto d Text, ubel deutingh.leggingh , ' t felvighe nemen alle God looſe menſchen Waar de ent isgiven booren .
in : oock foo beklijft het , ende het draaght ſoodanighe vruchten ,
datumen maalkanderen beſpot ,
onteert,
ſchendt, qualijck duydt : uyt 'twelck de groote Babel is ghebooren ende uyt-ughewaffen , daar , men om de Hi itorye ende rechtveerdigingh des armeo fondaars voor God, uyt hooveerdigheyt twiſt, ende den eenvoudigen dwalende ende laſterende maackt ; dat den eenen Broe der den anderen om de Hiſtoryen ende letter
wiſſelen
wille , veracht, ende den duyvel over- geeft. 196. '
Soodanige laftern balghen , en dienen God niet; maar ,
Vande nieuwe Wedergheboordte :
SI
Hoe der maar, het groote ghebouw van de oneenigheyt: naar.v. demaal in alle menſchen, in't aerdſche vleeſch , nocheene boofen Lee verdurven luft leyt , ſoo wecken fy , in de eenvoudighe kinderen kinderen Gods; oock den « grouwel op , ende maacken Gods de Gods volck , mett'ſamen de kinderen der booſheydt, op-weckt. lakterende ; ende'ten zijn maar bouw.meefters van de a ofte de groote Babel: ende aen de wereldt foo veel nút , als het boofliegt. vijfde radt aen de waghen ; uyt - gheſondert , dat fy het b Text, an helſche ghebouw b opbouwen. richten . "Het Kruitig Daarom is het den kinderen Gods , hoogh 197.
noodigh , dat ſy ernftelijck bidden , ende dit valſch ghe- ghebedt is bouw leeren erkennen , met hare ghemoederen van 't fel- hoog-noodig. vighe uytvgaan , ende niet..mede en helpen opbouwen , ende ſelfs de kinderen Gods en helpen vervolgen ; daar.V mede fy lich op.whouden van't rijcke Gods , ende ver voert worden . Ghelijck Chriftus tot de Phariſeen ſprack : Weeu , ghy Phariſeen , ghy reyſt landt ende water om, 198 .
om te maacken een Jodenvghenoot: ende wanneer hy ’t is gheworden , ſoo maackt ghy uyt hem , een kinde der Hellen, tweenvoudigh meer , dan ghy ſelfs zijt ; 't welck in de tegenswoordighe rotten ende ſecten , byde roepers ende twiſt. Leeraars ,oock waar ... achtigh , dier- ghelijc ken gheſchiet. 199 . Overſulckx , wil ick alle kinderen Gods, de Waarfelvon welcke ghedencken Chriſti ledematen te zijn , voor winghe vane foodanighen grouwelijcken twiſt ende bloedi „ trom- regaan. melen , uyt de (aen my van God ) gheopende gaven, trou- cřext, blue paucken . welijck ghewaarſchout hebben , van den Broeder.twiſt uytv te gaan ; ende niets anders , dan naar de liefde ende gherechtigheydt tegens alle menſchen te trachten . Want , is yemandteenen goeden boom , foo fal 200.
hy oock voor een yeder goede vruchten draghen : als is'two G 2
52
Vande nieuwe Wedergheboordte .
is't.ſchoon hy ſomwijlen moet lijden , dat de 'ſwijnen hem fijne vruchten opzeten : evenwel moet hy doch eenen goeden boom blijven , ende ghedurigh begeeren met God te wercken ; ſich oock van geenigh quaat laten ende overweldighen : ſoo ſtaat hy in Gods acker draaght vruchten op dep dis Gods ; de welcke hy oock eeuwigh ſal ghenieten :
Amen.
1622 , den 24. Junij
gheweyndight.
Looft den naam des Heeren , alles wat Adhem heeft ; Halelujah.
Sedert de Tranſlatie van 't Boven , finnelijcke Leven , deſe Tranſlatie uyt een ghedruckt exem plaar , geveyndight,den 17 April1641. Ende gecorrigeert tegens noch eene geſchreve Copye.
Volght
4
Volght een kort begrijp van de Capittelen. I. CAP . Hoe den menfch ſich moet betrachten ; Van't eerſte veers, tot het 29 .
II . CAP . Hoe den menfch zy gheſchapen ; Van ' t 30 . veers, tot het 66. III. CAP.
Van den elendigben valdesmenſchen : ende
hoe hy weder gheholpenzy ; Van't67 veers, tot het 86. IV . CAP . Hoe wy wederom nieu gebooren worden , ende oock weder in Gods tooren vallen ; Van't 87 veers, tot het 113 . V. CAP.
Hoe den menſch fich een Chriſten magh nom
men , ende oock niet ; Van't 114 veers, tot het 132 .
V
. C AP.
Van't recht ende't onrecht te kerckigaan ,
’t gebruyck der Sacramenten, ende abfolveren ; Van't 133 veers, tot het 157.
VII. CAP. Vanden onnuttenmeeningh endeletters twiſt ; Van't 158 veers, tot het 179 : VIII.
CAP.
Waarin de Chriſtelijcke Religie beſtaat:
ende hoe.wmen God , en onſen Broeder moet dienen ; Van't 180 veers, tot het 200 .
E
Y
N
D
E.
24
Des
A
Ꮴ
Ꭲ
Ꭼ
Ꮋ
Ꮴ
R
.
Schrijvens
( Aen zijnen vertrouden Vriendt
BALTHAZAR
WALTER )
Wel in acht te nemen
.
I. Yn ſchrijvens isaenu, ende doeu, uyt hoogh bedencken , Chriſtelijcker , ende goedern meeningh erinneren , dat ghy mijne Schrif ten , doch een yeder niet en wilt in de handt M geven ; want , 'ten is yeder mansdingh niet. 2. Oock en moet.,men de Perle op den wegh niet werpen , dat de ſelve met voeten worde ghetreden ; daardoor den waardighen name Gods moght ghela ſtert worden: want,ick erkenne ſeer , wel,watden Sathan in den fin heeft , maar , my is ghetoont, hoe fijn voorn nemen moet verbreecken . 3.
Hoe..wel eene ſware duyſternis is te vreeſen :
in
welcken tijd, het licht , in deharten der menſchen , eerſt recht ſal groenen , wanneer ſy in groote drouf heyt ende verlatenheydt ſullen ſtaan : als, dan ſullen ſy den Heere ſoecken ; ende hy ſal ſich laten vinden . 4 ..
Mijne Schriften en dienen niet voor den vollen
buyck ; maer, voor eene hongherighe maagh : ſy behoo renden kinderen der verborghentheydt ; over midtsin de ſelvighe, veel Edele Perlen verſlooten , ende oock, openbaar legghen,
s . Ick
&
ري-
Eenen Brief, aen Balthazar Walter, tot waarſchouwingh.
s. Ick en heb die oock niet gheſchreven voor de Idioten , ofte voor de kloecke ; maar , voor my ſelven ,
1
ende voor de gheene, aen de welcke God , de ſelvighe ſal te verſtaan gheven . 6. 't Selvighe ghewaſch , ſtaat in Gods macht : daar om en erkenne ick’toock niet , voor een werck van mijn vernuft ; maar , voor eeneopenbaringh Gods : Ende my en moet hier ...in ganſch niets toe ugheſchreven worden : niemant en behouft daarom oock naar mijn perſoon te trachten , on een wonder daarvan te ſien : niets
hy en ſal
anders ſien , dan eenen gheheelen flęchten eenan
voudighen mau ; want , mijnę wetenſchap , Itaatin God verborghen .
Eude ofick yeel weet, ende my eene groote open ,
7.
baringh is ghegheven , foo weet ick doch ogck wel , dat ick , al de gheene, die uyt God niet en zijv ghebogren ,
1
ftom ben ; daarom biddeick,met mijne Schriften, wijle . lijck te handelen . Oock , 'mijnen naam te verſwijghen , tot dat eyn
8.
delijck, deduyſtere nacht komt,ghelijck my is ghetoont; als. dan ſal de Perlegheyonden worden ; want,ſoo laugh mijn beminde ſat is, ſooſluymert hy;ende leyt in dep Naap van deſe werele. 9. op
Maar , wanneer haar de Heere , met den ſturm ſal wecken ,
ende dat ſy in anghften ſtaan , als
dan
fchreyen fy anghftelijk totden Heere , ende ontwaac ken van den ſlaap ; dan ſullen die Schriften ſtaan , ende in de ſelvighe, de Perle gheſocht worden . 10.
Bidde, ende begeere oock , dat vanweghen hec
drucken ,ſonder mijnen wille , fich niemant en bemoeye; want , 'tſelvighe gheſchiet eerft, naar 't onweer. 11. Wilt ſulcks alleenelijck in de harten der wijſen openbaren , dieghy erkent , dat God lief hebben ; aed d'ande
1
56 Eenen Brief, aen Balthazar Walter, tot waarſchouwingh. d'apderen , en is 't teghenwoordigh noch gheen nut : dan quaat, ende hoo anders
want, meenigh ſoecktniets
veerdigheydt, daar.toe valſche kloeckheydt, dat hy ſich mach laten ſien ; daerom bidde ick , wijſſelijck te hande: len . aen ;
Meenigh neemt fulcx wel met vreughde
12.
maar , hy heeft een booſe wortel ; hy vermeent vroom te worden : maar hy laat ſich den duyvel houden : ende wordt daarvnaar eenen ſpotter van foodanighe openba ringhen; ſulcxſegge icku,wel meenende:niet uyt eenen waan ; maar , uyc teghenwoordigheware erkentenis. ܐ܂ 13. Daar is welwat ſeer hooghs aenghevanghen met een nieu boeck : doch , my is gheweldigh, van den vorſt der grimmigheydt teghenſtande ghedaan ; 't ſelvighe is alſoo , tot op huyden , verhindert ( verhoope dat het in't korte geſchreven ſal worden) want, het is een kruyt, 'twelck den duyvelniet en ſal ſmaacken , doch, den wille Gods.moet beſtaan . 14.
Ick hoop dat ghy ſelfs ſult tot my kommen ; dan
willen wy ons wat vermaacken : de ghenade Jeſu Chri fti , zy onſe groetenis , ende verquickingh ; ghegeven den 7 junij , Anno 1620 . لا:
درار
res !
E
carichi
. *
Y
N
D
(
uit ')
1-09 : ')
pricit: Viny
in
115.00 ' is 13 ildizi 31,75'li
E.
:
ch {
{ .