This is a reproduction of a library book that was digitized by Google as part of an ongoing effort to preserve the information in books and make it universally accessible.
https://books.google.com
Over dit boek Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. Richtlijnen voor gebruik Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende: + Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden. + Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn. + Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. + Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. Informatie over Zoeken naar boeken met Google Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com
1
2
- -
.
01 1819 8712 UE AMSTERDAM
1
1
1
Ngend - frieffe .
1 Eenighe
Schoone Brieven
pan
IACOB
BÖHME ;
Alias
THEUTONICUS
PHILOSOPHUS .
Getranslateerdt uyt de geſchreven Hoogh Exemplaren :
Duytſche
Seer dienftigh voor de ghene die fijne
Schriften leſen ; oock vol ſchoone lee
-
ringhen .
Ghedruckt in't laar 16 41 .
2.
1 T 1
VOORR E
3 .
DE
des
Over
Setters,
Ysheytwlievende Leſer, hier hebt ghy der tien uytvgeleſen ſchoone Brieven van on fen , in God ruſtenden , Auteur :
de welc
W ke , müns
oordeels, de aenghenaamſte ende
ſtichtelijckste zijn, onder alle de
die by my, van Brieven
hem , zijn beruſtende ; hoewwel ick niet eenen eenighen brief ofte briefken van hem en hebbe,ofte is verwonde rens Waardigh. Alfoo deſe brieven ſeerwel zijn te begripen ende te ver ſal den ſtaan, ſoo
recht
ſinnighen lefer, niet alleen, in de
ſelvige, ſchoone Chriſtelijcke leeringhen, vertrooſtinghen, ende groote Wijheyt vinden ;maar hy ſal bevinden , dat door't lefen van dien ,des Auteurs boecken te lichter ſul len zijn te begrijpen. Ick en hebbe'in de ordere van de brieven , niet gheop ſerveert de outheyt ofte den datum ;maar , op de waardig heyt geſien : alvisn't ſchoon, dat yeder ,van den minſten tot den grootſten
een waardigh
Juweelis, ſoo zijn dan.v
noch de voorwgheftelde,ghelijckals traktaten tegens de an deren ; ſulcks zy geſeydt tot onderrichtingh.
Den in- houtvan deſe brieven kan bequamelijck ghe Seyt worden te beſtaan in drie leden
.
L. s Schoone in vleydingh , ende concluſie,
A 2
2.
Lof
A Voor vrededes Over. Cetters. 2.
Lof ende belooningh des goeds, tot aenkuleydingh -v
voor de God- gelatene ſiele ; ende tot hare vertrooſting: verachtingh ende ſtraffe des quaads, ende des ſelfs grou Welijcheyt; tot af umaningh ende afw-ftandt van dien . 3.
Veel ſchoonevoorvleggingh, tot ſtraffe over den
Anti-„ Christ, over Babel , ende alle God looſen ; ende tot vertrooſtingh der kinderen Gods. Die gets borders begeerd ende lust heeft , om des Auteurs kenniſſe,tot ſaligheyt,te door- gronden, die leſe, in onſe moeders taal, het Handtw-boexken in vier deel tjens, het Boeck van de drie Principien, ende het Boeck : van het driew- voudigh leven des menſchen : Ende in de Hooghduytſche taal, de Morgen -Roode , den Degh tot Chriſto, de Signatura rerum , bedenckingh over Efaias Stiffels Boexken,
ende de uyt- leggingh over het eerſte
Boeck Moyfes; genaamt, het Myſterium Magnum Blijft aen 't eenighe eeuwighe Goedt , in de liefde Jeſu Chrifti bevolen
U. L. Mede.„ Burger in
de drie vermenghde wereldt .
i
! Twee Brieven .
tot antwoordt,
aen
PAULUS
KE
Y
,
M
Vanden leſten tijd , van de eerſte opſtandingh der Dooden , ende van den duyſent.
jarighen Sabbath ,
oock Van den val Babels ; ende van 't nieuwe
Gebouw in Zion.
Beſchreven Anno 16 20.den 14. April,
in't Hoogh
duyts
door
JACOB
BÖHME ;
anders genaamt
TEUTONI
CUS
PHILOSOP
. HUS
Getranslateert Anno 1639 ; in't begin van Oktober .
Vyt twee geſchreven
Copyen gecorrigeert .
1
1
| 1
Eene antwoordt
1 aen
PA
V
L
VS
Vanden leſten tijdt ,
KE
vande eerſte
Y
M.
opſtandingh
der Dooden , ende vanden 1000- jarighen Sabbath , oock vanden val Babels ; ende het nieuwe
gebouw in Zion.
Ii Eluck, Heyl, ende eeuwighe Kracht,uyt de Fonteyne van'tharte Jeſu Chriſti , zy opſe verquickingh . 2.
Eerwaardige, welwgeachte Heer
ende goede vriendt, inde verlichtingh des inde liefde onſes Heeren Jeſu , heyligen Geeftesende Chriſti; beminde Broeder:
den uwen ,gedateert vanden 20 Julii,aen my geſchreven ,met t'famen de twee by - ge leyde Boexkens,hebbeick van Heer C : E : ontfanghen, ende daer
by verſtaan, hoe
dat ghy eenighe van mijne
geſchreven Boexkens vandewijsheyt Gods , ontfanghen ende geleſen hebt, ende, gelijck ghy ſeght, de zelvighe u verheughen , ende met veenen oock eene groote begeer te ende luft daer toe draaght ; ende indierngelijcke ouf fening , inde wijsheyt Gods zijt. 3. 'r Welck my, mijns. deels,oock verheught, dat nu voordt, den tijd voor vhanden is, dat het rechte Godde lijcke verſtandt, in Zion ,wederom groendt,ende het ver broocken Ieruſalem wederom het rechte Menſchen
ſal gebouwt worden,ende
beeldt;'t welck in Adam verblic kerde,
8 Eerſte Brief aen Paulus Kaym , kerde, ſich wederom , in Zion , met een rechte menche lijcke ftemme aſien laat, ende God ; ſijnen Geeft, in ons aken Text,merelefet. uyt- giet,dat de Perlle, in de kracht des heylighen Gee ftes,wederom 4.
erkendt, gefocht, eode gevonden wordt .
Daar wy dan klaar ſien ende verſtaan , in wat voor
eene blindtheydt, wy , eenen langhen tijd , alloo, in Ba
NB. NB.
bel , zijn dwalende gegaan op booſe vleeſchelijcke we gen : aldaar wy_dan het rechte Ieruſalem verlaten ,en de ons vaders erffenis
fchandelijck verdommeneerdt,
als..mede ons ſchoon Engelſch Eerkransken (zijnde de ſchoone beeldenis) licht gheacht,ende inden dreck des duyvels gewenteldt, ende onder den ſchijn van Godde. lijcke gehoorſaamheyt,met de Slanghe geſpeeldt,ende in enckele dwaal -weeghen ghewandelt hebben : fulckx het Goddelijck licht, ons tegens...woordigh onder .00 gen ſteldt, ende ons vermaandt, met den verlooren foon weder om s.
te keeren ; ende in't rechte Zion in
te gaan .
Niet met een hiſtorials meenen , ghelijck als of
wy't hadden begreepen ; ende verſtonden't ſelvighe wel: ſulckx en is Zion niet ; maar, Babel : de welckemet den mondt God belijdt, ende met het harte aende groote Babiloonſche hoere hanght, aenden draack vande eygen hooveerdigheydt, gierigheyt ende wel
luft : de welcke
fich wil laten ſien,gelijck als offy een jongh -_-vrouw was: neen , dit en is de jongh, vrouw in Zion niet ; 't moet ernſt zijn. 6.
Wy moeten in Zion , uyt God gebooren worden,
ende ſijnen wille erkennen ,ende oock doen :GodsGeeſt moet getuyghenis gheven aen onſen geeft, dat wy kinde ren Gods zijn : niet alleenlijck inden mondt, met de we tenſchap; maar, in't harte , in’t doen : niet op eenen ſchijo. heylighen wegh fonder kracht, ſulckx de duyvel beſpott; maar , wy moeten den helm der gerechtigheyt, ende der liefde,
9
Van den duyſent -jarigen Sabbath,
liefde, oock der kuylheyt ende reynicheyt aentrecken, foo wy teghen den Vorft van dele Wereldt inden ftrijdt willen trecken : hy en vraaght naar geenen uytwendi ghen glans yets ; kracht moet hem over--winnen : oock , foo moet de kracht, in weldadigheyt a luchten ; alſoo aSchijnen . koppen wy om het Ridderkransken ſtrijden . 7. Want, wy hebben eenen geweldighen krijgsman tegens ons, hy grijpt ons tot in lichaam ende ſiel ; ende flaet ons byvna te gronde : ende en vermagh niets. an ders overwonnen te worden , dan met kracht in demoe . digheyt , de ſelvige vermagh hem ſijn vergiftigh
vyer
te bluſſen ; met 'twelcke hy teghens ende inwons Itrijde tegens het edele beeldt.
8.
Daarom , mijn beminde Heer ende Broeder in
Chriſto, naar demaal ghyu tot de Goddelijcke wijſheyt bekent, ende in des ſelfs arbeydt ſtaat, ſoo iſt billichende recht, dat wy ons ondervmaalkanderen vermanen , dat wy wacker worden om den duyvel te weder, ſtaan ,ende den wegh ,den welcken wy moeten wandelen , ons ge duurigh onder
oogen ſtellen ,ende op den ſelvigen oock
creden ; want , anders en rechten wy niets uyt : by alv. dien dat wy de erkentnis hebben , dat de wereldt in Babel blindt is, ende dwalende gaat , ſoo moeten wy de eerſte zijn ,die met derdaat van Babel uyt - gaan ; op reldt mach ſien , dat ’ t ſelvige ernſt zy .
datde we .
9; ' t En is niet genoegh dat wy Babel openbaren; en de doen dan..noch even't ſelvige't geen Babel doet : ſoo wy alſoo doen , ſoo betuyghen wy inet 't ſelvighe , dat God onswel fijn licht laat ſchijven , dat wy fien ; maar, wy en willen niets
andersdan de wercken der duyſter
nisb maacken : ende't ſelvige licht, ' t geen ons in't ver- b doen . ftandt luchtet , ſal eene getuyghenis over ons zijn ,dat ns.NB. de Heere ons heeft geroepen , ende ons den wegh ghe toondt ; B
IO
Eerſte Brief aen Paulus Keym ,
toondt ; maar , wy en hebben den ſelvighen niet willen wandeleu .
10.
Het is wel goedt dat wy Babel openbaren ; maar,
wy moeten oock toe. fien , met wat geeft ende ghemoet , ende in wat voor erkentenis 't ſelvige geſchier : het is wel goede dat..men yverdt ; maar , het hartte moet in God gericht zijn : anders loopen wy ſonder gheſonden te zijn ; ende wy en zijn, in ons loopen , van God niet erkendt ge worden : foo doende, ſpot de Duyvel met ons; ende voert ons in dwaal.mweghen . II . Daar „ toe ſoo bewijſt't ſelvighe de Schrift , dat onſe wercken ons ſullen naar
volghen : Daarom ſtaat
onsernſtelijck te betrachten , in watgeeft ende erkentenis dat wy de hooge verborgentheden aen grijpen :want, die wat quaads wil verbreecken , die moet wat beters aende ftede fetten : anders en is hy geenen Bouwmeeſter Gods , arbeydt oock niet inden Wijnbergh Chriſti ; want , 'ten NB , NB. is niet goedt te verbreecken, ſoo, men niet en weet hoe't gebouw in eenen beteren form is te brenghen . 12.
Want,God is alleen den Bouwmecfter des We
relds; wy en zijn maar Knechten : wy moeten weltoer fien hoe wy arbeyden , foo wy willen loon ontfangen : ende datwy fijn werck oock in fyne Schoole hebben geleerdt, ende niet en loopen , ſonder geſonden te zijn, daar wy fija
werck noch niet aennemelijck en zijn : anders wordē wy voor traage Knechten erkent; ſulckx ſegge ick goethar tigh ende in ganſche getrouwigheyt,om ons te vermanen wat wy moetē doē , dat onſen arbeyt Gode aengenaam zy.
13 .
Want , de duyftere verborgentheden en zijn ons
anders ganſch niet te verſtaan ,dan inden Heyligen Ġeeſt: NB. NB. wy en konnen geene beſluyten over verborghen dinghen maacken , 't enzy zdao dat wy ſulckx in ware erkentenis
ende bevindingh' inde verlichtingh Gods hebben , dat ſulckx . 1
Van den duyſentwjarigen Sabbath.
II
fulckx de waarheydt ende den wille Gods zy : oock, dat 'o felvighe zy ſijn woordghelijck, formigh , ende in't licht dervatuur gegrondt; want, ſonder het licht der Datuur,en is geen verſtand
14.
van Godlijcke verborgentheden .
Het groote gebouw Gods ſtaat, in 't licht der na
tuur,openbaar : overvſulckx, den gheenen dien het licht Gods ſchijnt, die vermach alle dingen te a verſtaan; hoems aofte te ken nen. wel de erkentenis niet eenderley en is : want, de wonderen ende wercken Godszijn fonder bperck,oock,ongheme - btext Ziel. ten , ende de ſelvige worden aen een geder geopenbaardt, naar ſijne gaven ; want, aen wien het licht ſchijndt, den ſelvighe heeft eackele vreughdeaen de wercken Gods . 15. Dock ſoo is het oude , voor duyſent.jaren , in't licht , ſoo naa ende licht te kennen als 't gene huyden ghe ſchiet : want , duyſent jaar is voor God ſchaars, ghelijck voor ons , eene minute ofte oogenblick : daarom is voor fijnen Geeft, alles naa ende openbaar; beyde 't gepaſſeer de ende het toe kommende . 16. Ende Ende naar..demaal wy dan in fijnen lichte ſien , ſoo moeten wy fijne wonderen verkondighen , ende fijnen Heerlijcken Name openbaren , ende prijſen, en ons ponde niet inde aerde begraven : want , wy moeten 't ſelvige ae'n onſen Heere,met woucker overleveren ; hy wil reecken ſchap van ons vorderen , hoe wy met ' t ſelvighe hebben gehandelt :ende ſonder erkentenis er moet niemandt in's groote mijlterium oordeelen; want ,'t en is hem niet bevo len : maer, hy moet daar na arbeyden , dat hy het ware licht mach bereycken ; ſoo arbeydt hy recht inde Schoole Gods . 17.
Want, daar worden veeloordeelders gevonden ,
de welcke daar willen in't mijfterium oordeelen ; ende en zijn van God doch niet erkendt : daarom is hare Schoole , Babel , ghenaamt , eene Moeder der Hoerery op aerden , B 2 die
12
Eerſte Brief aen Paulus Kegm ,
die met God en oock met den Duyvel boeleren ; ende noemen ſich doch Harderen Chrifti : loopen , ende en zijn doch niet gheſonden ; veel weyniger van God erkendt : maar, ſy doen'c am des buyckx ende eere
wille ; ende fy
en ſouden niet loopen ſoo ſy 't ſelvige in haren Hoeren loop niet en bequamen . 18 . Het rechte ende hoogh -waardighe mij ſterium
hebben ſy tot een miniſteria van hare hoerery , wel vluft ende eere gemaackc : daarom naamt de Geelt ſulckx Ba bel,ecne verwarringh ,daar.men eenen huychelerijſchen Godsdienſt drijft ,ende God met de tonge belijdt; maar, met de kracht verlooghent : daarwmen God met den mondt huyghelt; maar, met het harte met den draack ( in Apocalipſi) boeleerdt. Wy en moeten geene ſoodanige zijn , foo wy het Goddelijckemijſterium willen bereycken ,ende deslíchts aennemelijck zijn ; maar , onſen wegh ganſchelijck in God richten , ende ons aen hem overgeven , dat het licht Gods in onsſchijne ,dat God ons weten ,erkennen, willen, ende oock ons doen zy : wy moeten ſijne Kinderen zijn, willen wy van ſijn weſen ſpreecken, ende in 't ſelvige wan delen ; want , hy en
gheeft ſijo werck niet te doen aen
eenen vremden die fijn werck niet en leerdt . 20.
Ick hebbeu Boecxken over., leſen ,ende in't ſelvi.
ghe bevonden uwen grooten vlijdt, met veel arbeydts, in't geene ghy de ſpreucken vande heylighe Schrift, met groote menichten, hebtre ſamen ghedraghen : Ick verſta oock , dat 't felvighe u eenen grooten ernſt zy : ende ghy a Sprencken. wilt de duyftere aterminos ende plaatſen vanden laatſten tijd , oock vande eerfte opſtandingh der dooden , ende vanden duyfent.jarighen Sabbath daer
mede beweeren
ende verclaren: alsmede de verbreeckingh Babels ;ende het nieuwe gebouw in Zion (daar de Schrift aen veel plaat fen
Van den duyſent-jarigen Sabbath .
13
fen van ſpreeckt) openbaren ende aen’t licht ſtellen , Wat, eerſtelijck , Babel aen gaar , hoe de felvi- Babel. 21. ge is ghewaſſen, endehoe ſy wederom ſal verbreecken , is genoeghſaam aenden dagh , ende den verbreecker is al lange op de baan , hy heeft alreeds langh aen gevangen ; alleenelijck ,dat men 't niet en wil ſien . 22 . Men roept a Mordio ; ende daar en is doch geenen a Moo :de. vremden Vyandt : maar , ' c en is niets anders dan de Turba, die midden in Babel,in hare bbooſ hedē ende ongerech- btext lafterē. ticheden is gewaſſen ,die heeft het ‘ perck gevonden: ende ctext Ziel. daar en verbreeckt niets anders dan ' gheene ' t welck lang niet en heeft gedoghey't welck , men tot allen -tijdē NB.NB. had behooren te verworpe: daar- men God had behooren te lieven ende te eeren , endefijnen Naaften als ſich ſelfs, foo heeft men de ſchandelijcke giericheydt, lift , ende het valſche bedrogh ,onder eene ſchijnheylicheyt ,aende ftede Gods geſet, ende inde plaats vanGod , devalſheydt bemindt , ende eene ſchandelijcke lafter.Babel uyt het mijſterium gemaackt: daar..men met een ſoet ghelwets, ende met blinde ooghen ,ons heeft ghevangen ghevoerdt, niets
anders dan in bedrogh , tot de heerlijckheyt vande
groote Hoere , dat ſy haren Hoeren , balgh daar
mede
heeft ghemeft ; ende over ons lichaam ende fiele , oock haaf ende goedt geheerſcht. 23.
Dit Hoeren kindt is nu , over den grooten roof eensgeworden , ende't
ende uyt-, beute, met ſich ſelfs on
ondeckt ſelfs ſijne d booſheydt ende groote ſchande ; dat d text laſter. wy doch mogen ſien wat voor goet , in haar doorvgaans is gheweeft want ,, niets vreemts en plaaghthaar ; maar, eft :: want
de groote ebooſheyt die fy heeft bedreven: al. daar fiet men nu hoe dat hare Hoerery menigerley is gheweeſt, endehoe de Duyvel ons met menigerley nett heeft ghe vanghen ghehadt , ende hoe de eene Hoerery teghens BВ 3 3 d'andere
text lafter.
Eerſte Brief aen Paulus Keym ,
14
a Oftemaal- d'andere loopt , ende a hen Vyande zijn ; byten kanderen , dooden .
NB. NB. Babel, bybel.
24.
Want, het groote Wee is haar aan
ende
gekommen ,
ende fy ſal nu het groote b quaadt baaren , daar..mede ſy ſwanger geworden is : daarom ſchreyt fyover hare ſmer te , ende Ipreeckt van't kindt ' t welck ſy lal baren ; name lijck , van moord , giericheydt, ende tyranny : fy ontbloot tegens...woordigh hare ſchoone geſtalte, hoe ſy in't harte zy ;foo wie haar nu niet kennen en wil , voor den ſelvighe
en is geen raadt. 25.
De Openbaaringh feydt :
Gaat van haar uyt ,
mijn volck , op - dat -vghy hare plagen niet deel... achtigh en wordt : want, ſy heeft in haren Beecker , grouwelen van hare Hoerery , inden toorn Gods , in --gheſchoncken: den ſelvighen fal fy uyt..drincken ; daarvan moet ſy ſelfs borſten . 26.
Ende dit is ' t geere ick van Babel ſegghe , dat ſy
c Text na- eene Hoere is, ende ſal « in't kort verbreecken; ende gee bend. nen vremden en fal't doen : de Geeſt van haren eyghen
mondt door ,viteeckt haar , hare eyghen Turba verbreeckt d Moordt.
haar: ſy roept wraack ende d mordio over kettery , ende ' cen is haar doch niet om God te doen , maar , om haren Hoeren -balch : anders foude fyin ſijn ghebod , ende in fijnen wille ende liefde treden ; daar Chriſtus ſeyt : hebt maalkandereu lief; daarnby fal_men bekennen dat ghy mijue Jongeren zijt. 27 .
Het rijcke Gods en ſtaat in gheen krijgh ende
lafteren, ofte in eenen uytwendigen glansende in goede daghen : in ſulckx en vinden ſich Gods Kinderen niet ! maar , in liefde, in gedultſaamheyt , in hoope, in't gheloove onder 't Cruyſe Chriſti , daar waſche de Kercke Gods e Inde hey- e internarium Sanctum , eenen nieuwen Engelſchen Menſch lighe We Senthede, inden ouden verborghen : Ende't ſelvighe is mijne ghe wiſſe
H
Van den duyſent-v-jarigen Sabbath.
15
wille kennis van deſen Artijckel kordt vervat ; in mijne
a ofte kondt. Schriften “ ſult ghy ' t ſien . Ten tweedeu ,van Zion ,ſegge ick oock naar mijne Zion .. 28. ck is erkenten zgelij my de Geelt 'tlelvige toont :dat voor waar eene veranderingh des bedroghs Talkommen , ende Zion fal gevonden worden : Alleenelijck vande kinderen NB. NB. des geloofs ; niet in't -gemeen , dat geenighe God, looſe en ſoude blijven ! Want , den drijver fal eene oorſaack moeten 29 . en rd wo , dat Zion ghebooren wordt : wanneer men ſal ·
ſien , hoe Babel eene Hoere zy , foo ſullen ſich veele Kin deren in Zion vinden ,ende den Heere foecken : maer , den zijn , ende hen voor Ket drijver ſal achterben heen ters uyt vroepen ,oock vervolgen ende dooden , ende haar NB. NB . geloove oeffenen ; ende ſoorwaar eenen wordtghedoodt , daar ſullen tien ,ja, hondert , van hen op kommen ,aen des ſelfs ſtede . 30.
Maar , het alwghemeene Zion , verſchijnt eerſt
inde grootſte elende : Wanneer Babel verbreeckt, foo NB , NB . ſal'c verwoeft ende elendigh ſtaan : dan foo fegghen de Kinderen Zions : hoe heeft de Heere ons verlaten : komt doch , ende laat onsſijn aen
gheficht ſoecken , laat ons
doch van den ſtrijd uytvgaan :hebben wy ons Land doch verwoeſt! is doch alle voorwraat wech ! zijn wy doch Broederen ! waarom ſtrijden wy? wy willen ineene eeni ghe liefde treden, den Heere loecken , ende niet meer itrijden, ende verderven : wy willen ons laten vernoegen ; en zijn wy al hier doch niets anders dan vremdelingen , ende foecken onsrecht Vaderlandt ? 31. Inden ſelvighen tijd, wordt voorwaar, een Zion gevonden ,ende den Hemel falfijnen douw , ende de aerde hare vettigheydt geven : doch , niet indier
geſtalte ghe
b Text abe. lijck als of debooſheydt ganſch ſoude b wech ziju : want, hec
16 Eerſte Brief aen Paulus Keym , het fal druypen tot aen't eynde ; daar Chriſtus van ſeydt: Meent ghy dat daar gheloovighen op aerden ſullen zijn , foo wanneer den Soone des Menſchen ſal kommen ? ende al_ift dat Zions. kinderen wel eenevyerige verloſſing ſal a ofie tegens, geſchieden , dat ſy « ſonder den wille des Duyvels fullen blijven, oock dat God groote dinghen ſal wercken ( ghe
lijck by de Apoſtelen tijd ) evenwel en ſal’t niet tot aen 'c eynde duuren : want , ghelijck het was ten tijde Noë ,
!
doen hy inde Arcke gingh , alloo ſaloock de toencomſte des Menfchen Soon zijn , gelijck geſchreven ſtaat. 32.
Dat dan , noch inde harten der gheloovigen de
NB. NB. Heylighe Geeſt, in Zion , fal zijn, bekenue ick, ende weer 't ſelvighe : want, Zion en ſal niet van uyt.-wendigh zijn ; maar , inden nieuwen menſch : ’t ſelvige is alreedts ghe booren : die ſulckx vermach te foecken , die foecke maar ſich
ſelfs , ende trede vanden ouden Adam uyt , in's
nieuwe leven ;hy ſal’t vinden , of lehſus in 33.
hem zy geboren.
Bywaldien hy ' t ſelvighe niet en vindt , dat hy
dan maar in. ſich en gaa, foo ſal hy Babel ende hare werc kinghin, lich vinden : de ſelvighe moet hy verbreecken , ende in Gods verbonde treden , ſoo wordt Zion in , hem openbaar , ende ſal mede in Beiba lehem lehuda met Chri . ſto ,inde duyftere ſtal gebooren worden : niet iu lerufalem , gelijck het vernuft garen wilde , dat Chriſtus inden ouden Eſel gebooren wierdt ; den ouden Eſel moet knecht wor den , ende den nieuwen Menſch in Zion dienen .
b text puiden 34. Maar , dat in vier hondert laar een ydelb goude weſen , Aureum Eeuwe ſoudezijo , daar en weet ick niets van , 't ismyoock ſeculiem . niet geopenbaardt : oock , ſoo en is my niet geopenbaart c text Ziel, het ' perck van't eyndedes Wereldts , ende ick en kan van geen vierhonderdt Jaren fegghen ; want , de Heere en
heeft my ſulckx niet bevolen te leeren : ick ſtelle'r ſel vighe aen fijne macht te huys , ende late ſulckx voor den
geenen ,
1
17 jarigen Sabbath. Van den duyſent ghenen , die't God mochte openbaren : naar_demaal ick fulckx noch niet en hebbe begrepen , ſoo laat ick my aen fijne gaven vergenoegen: doch icken verachte niemant; fo yemant eene erkentnis ofte bevel hadde , alſo te leeren, 35. Want, het vierdeboeck Eſdre , en is ny , voor mijne ooghen , hier , mede niet ghenoegh , om fulckx te begrijpen : doch , ick verwachte mijnes Heylands , leſus
.
Christus , ende verheuge my over fulckx, dat ick mijnen Heere mach vinden : wanneer ick hem hebbe , ſoover hoope ick, naar't afvIterven mijnes ouden Adams, my inde ſtille ruſte Zions wel a te vermaken ende in mijnen a Text, eu God te wachten ; wat hy met my wil doen in fijn ende Ergetzen. mijn Zion : want, als ick hem maar en hebbe , ſoo benick met ende in hem inden eeuwighen Sabbath , daar geen
ſtrijdt der God looſen , tegens my , in mijnen nieuwen menſch , meer kan gaan ; over fulckx verheuge ick my onderwcuffchen , in dic elendigh Tabernakelndal. 36.
De eerſte opſtandingh der dooden , tot den duy
ſeotlarighen Sabbath , daarvan in Apocalipſes ſtaat , NB. Vande eerste opftauss die en is my oock niet ghenoeghſaam bekendt , hoe's dingh . daar , mede magh geleghen zijn : naar demaal de Schrift nergensandersdaarvan vermaandt, ende Chriſtus , noch
oockfijne Apoſtelen , fulckx in andere plaatſen niet en gedencken ; als alleenelijck Johannes in fijne openbaringh : of 't felvighe duyſent ſolariſche jaren zijn , ofte hoe 's daar , mede zy geleghen : paardemaal ick ſulckx dan. noch niet en hebbe begrepen, ſoo laat ick 't ſelvige mijnen God , ende voor de ghene aende welcke God yets wat van ſulckx mocht te verſtaan geven ; tot..dat my de ooghen van'tſelvige weſen (ſoo't God mocht gevallen) geopent worden , 37.
Want , ' t ſelvige zijn verborgentheden,ende 'c en
Ataat den menſch niet toe , ſonder Gods bevel ende licht с daar .
Eerste Brief aen Paulus Keym ,
18
daar, over beſluyten te maacken : Soo yemant dann noch , hiervan ,van God ,kenniſſe ende verlichtingh hadde, den ſelvigen mochtick my wel laten leeren ; ſoo ickin't licht der natuur,van ſulckx mochtgrondt hebben . 38.
Naar..demaal my dan
noch betaamt , mijne
kennis , ſoo veel ick in’t licht der natuur begrijpe , niet te verberghen , ſoo wilickettelijckemeeningen die my be .
1 denckelijck zijn,ſtellen: geeue beſluyten maacken ;maar , te overwegen geven : naar„ demaal ſulckx oock ſchoone leeringh geelt, ende den menſche alſoo tot het onder foecken , nuttelijck is , ſoo wil ick’t ( goeder meeningh ) doen; of men yets, wat nader konde kommen : ende den menſche , aen den welcken Godt degave mocht geven ,
veel
licht daar door mocht verweckt worden ,om klaar
der te ſchrijven . 39 . Als eerſtelijck , of'toock gewis zy , dat de We reldt moet ſeven duyſent Jaar ſtaan , ende duyfent Jaar ceneydele Sabbath zijn ? Naar
demaal in ſes dagen God
alles heeft geſchapen,ende aenden feſten dagh tegens den avondt , de rufte zy aengegaan ; daar de Jooden haren Sabbath aenden vrydagh tegens den avond van aen , vangen :Ende dat Elias oock ſeydt,dat de Wereldt maar ſes duyſent Jaar ſoude ſtaan : Ende Chriftus ſpreeckt dann noch , dat de dagen om de uytverkooren willeſullen ver kort worden , anders en ſoude
geenich menſch ſalich
worden : 't welck ghy dan..noch tot den val Babels treckt, ende tot den tijt Zions : Maar , het laat ſich aen - fien , als of Chriftus
variden val der Jooden ſprack , ende van
't eynde des Wereldts ; ende wijſt een boos eynde aen. 40 .
Dock ſeydt Chriſtus, het falten tijde van fijne
toekomſte ten oordeel zijn , ghelijck ten tijde Nobe ; daar „men ſal vrijen, ende ſich vryen laten : ſoo weten wy geheel wel (gelijck de Schrift ſulckx betuyght) wat voor eelle
L
Var den duyſent -jarigen Sabbaih .
19
eene booſe Werelt ten tijde Nohe zy geweeſt, dat oock de fond
vloedt moſt kommen ende haar verderven ; ſulckx
wilde nu eenen ſlechten Sabbath aen , wijſen. 41.
Ende of men de woorden Chriſti van ſijne toen
komſte, dan, noch anders wilde a uyt..legghen , ſoo en a Text, ſoud't doch niet genoeghſaam zijn , i ſtaande te houden : Denten. b Text, 214 Naardemaal oock de jongeren Chrifti, doorgaans niet bewehren . anders dan het eynde navby maacken : Ende Paulusſeyr, dat het eynde lål kommen , openbaar ſalworden .
42.
naar dat den Antichriſt
Maar , dat de opſtandingh der dooden , ende het
jonghſte gericht van ' tweederley fouden verſtaan wor- c Text, den ( oamentlijck , dat de gerechtighe tot den duyſent . Zweien . jarigen Sabbath fouden opſtaan , ende daaronder oock ettelijcke God
looſen : ende datGog ende Magog aen't
eynde vanden duyſent -jarigen Sabbach , tegens de hey · lige ſoude ſtrijden) fulckx ſchijnt geheel tegens het licht der natuur te loopen . 43.
Want , eerſtelijck , en ſoude ick nietweten , hoe
de eerſte opſtandingh ſoude moeten geſchieden , naar demaal de Heyligen hare wercken hen ſullen na volgen ; volgens de woorden Christi: daar - toe weten wy doch geheel wel , dat alle onſe wercken in 't Groote mysterium zija in
gefaayt, dat ſy eerſtelijck inde vier Elementen
gaan ; ende dan ten anderen , in 't Mysterium : ende worden tot het gerichte Gods behouden ; daar alles door 'tvyer ſal beproeftworden , ende 't geen valſch is , in't vyerverteren , ende de figuur aen het Centrum dernatuur (zijnde de duy ſtere Eeuwigheydt) te huys vallen. 44.
Souden dan demenſchen hare wercken hen inde
eerſte opſtandingh , nan volgen , gelijck ghy bericht , ſoo moſt God voor , waar , her Myſterium (datis , ſich , ſelfs ) bewegen ; 't welck het jonghftegericht aen , wijft . C 2 45. Want,
1
20
Eerſte Brief aen Paulus Keym , 45.
Want , God en heeft fich van Eeuwigheyt , niet
meer dan twee maal beweeght: Eens , inde ſcheppingh van defe Wereldt: ende ten tweede , indemenſchwor dingh Chriſti , naar fijn harte, Soo ſtaat de eerſte bewe gingh , deu Vader aller Weſen toe : ende de tweede , den Soone , naar 'tharte Gods : nu ſtaat noch open , de derde bewegingh des Heyligen Geeſtes, beyde in liefde ende tooren , naar alle de drie Principien , daar alles , inde bewe gingh des Heyligen Geeſtes, wederom ſal gebrocht wor . den , 't welck oyt verdurven is ; ende ſijnen behouder ge geven worden . 46. Hoe konnen dan de dooden op ſtaan in hare wercken , ſonder de bewegingh des Heylighen Geeſtes ; beyde , in liefde ende tooren ? Daar doch des levens we dernkomſte alleen in hem
ſtaat! daar
toe en weet ick
niet hoe de eerſte opſtandingh ſoude geſchieden , of de Vide, Apo. ſelvige inden twee, voudigen menſch't welck het ver 20 : 4.5 . ſtandt doch niet anders en kan lijden ) gheſchien ſoude ; dat is , in 't booſe evdein 't goede : Maar , wat voor eenen volkomen Sabbath konden wy in 't ſelvige houden ? En vermocht Adam doch alſoo niet te beſtaan ! 47.
Soude dan den nieuwen menſch alleen opitaan ,
ſoo en ſoude hy niet inde vier Elementen in defe Wereldt zijn ! oock, en behoeft het pieuwe lichaam , in Chrifto , ghene opſtandingh , 't ſelvige leeft eeuwigh , ſonder noodt ende dood, in Chrifto,endeverwacht alleenlijck ,wanneer God 't Mijfterium fal beweeghen ; daar 't felvighe als. » dan ſal aen - trecken , de kroone van fijne wonderen ende wercken.
NB. OpJandingli
48. Met de opſtandingh iſt alſoo gelegen : het Mijle rium ſalwedervgeven't geen't ſelvige heeft verſlonden: De wercken ſullen den menſch worden aen gedaan , ende hy ſal met de ſelvige door 't vyer gaan , ende beproeft wordeu ;
1
21 -jarigen Sabbath. Van den duyſeni worden 49.
wat “ in ' t vyer
beſtaat
ofre niet .
Nu , looen ſoude ick niet konnen weten , hoe
'c felvige ſoude
toegaan met de wooniugh op aerden ?
Soud'i felvige op Paradijſcher aerde geſchieden , dat den menſch met de wonderen foude op.vltaan , ſoo en ver mocht ſulckx niet te geíchieden , ſonder de beweegingh van't groote Myſterium : Want , u ſchrijvens a betuyght, a Text, dat oock ettelijcke God vlooſen mede ſouden opwitaan ! Lantes. Sulckx wijft vaen ,dat het Miſterium moft beweeght wor den ;ende inde bewegingh is voor By
waar de ontſteecking !
aldien nu het Myſterium beweeght wierdt, foo en
ſoud 't maar eenigeb bewegen : .oock niet alleenelijck in b Text, eene eenighe quaal ; naar demaaloock ettelijcke God . Rugen. looſen mede fouden op vltaan !
Daar„„ nevens wijſt ghy aen , dat fy aen 't eynde so . van 't ſesuduyſentfte laar al.ut' famen ſullen ſterven : foo ſoude eene wooningh op der aerden moeten zijn , daar de opgeſtane God looſen hen wederom verhouwelijckten ende bouden , de welcke niet alleen etcelijcken (naar awe meeningh ) maar (naar de Schrift) als fandt aenden oever der Zee foaden zijn : Waar wilde anders Gog ,ende Magog vandaan kommen ? Ofte hoe fouden ſy tegens de Para dijſche kinderen ſtrijden? want ,inde Paradijſche kinderen en is genen ſtrijdt. si .
Oock , foo en ſoud 't niet van
noodenfijo , dat ſy
aen't eynde van't ſes duyſentſte Iaar ſouden terven, ſoo ſy in't tweenvoudige lichaam ſouden opſtaan ; gelijck wy nu ſijo : ſooſy dan in 't nieuwe lichaam ſouden op.no ſtaan , loo en vermagh geenige God looſe de felvighe noch te ſien noch te begrijpenr: gelijckwy tegens woor digh het Paradijs niet en fien , alſoo is oock het nieuwe lichaam ; tegens’t ſelvige en vermach genige God,vloo ſen te ſtrijden . C 3
52. Waar
Eerſte Brief aen Paulus Keym ,
22 52.
Waarmom
wilden ſy ſtrijden ? byval.w.dien dat
fy heyligh zijn , in 't Paradijs , ſoo en ghebruycken ſy de uyt
wendige Elementen niet ; maar, alleenelijck het in
wendige Element, daar alle de vier in een eenigh leggen : al daar en hebben fy om niets te ſtrijden ; maar , ſy zijn , inden quaal geſcheyden. 53 . Soo't dan ſoo ſoude zijn , dat de God vlooſe ſou den ſterven , ende oock wederom inde vier Elementen ſouden op vltaan ; 't ſelvige ſchickt ſich noch veel won derbaarlijcker :
fouden ly dan
noch in 't Geeſtelijcke
lichaam opſtaan, ſo en konden de vier Elementen ,'t ſel vige niet begrijpen ; maar , den afvgrondt : ende fouden doch geſcheyden zijn , gelijck licht ende duyfternis : wat ſoudeGod voor een gevallen daar aen hebben , dat hy de alder.heylighſte wederom inden ſtrijdt ende quaal der vier Elenienten ſoude willen invoeren ; de welcke fy doch afgeſturven zijn ! ende eerſt tegens de God..loo ſen inden ſtrijdt ſouden trecken ! veel meer ende billijc ker fouden’t de anderen doen , die al
hier op aerden, om
Chriſtin -wille niets geleden ; dat is , die alvhier op aerden , haar leven, om Chrifti ,-wille niet verlooren hebben. Ende of men wilde ſeggen ,dat ſy niet en ſouden 54• ſtrijden ( maar , de Heere voor haar)wat ſoude God doch voor een behagen daar_aen hebben , dat hy de Heylighe foude opzwecken , ende aende God looſen wederom onderwoogen ſtellen ? Ofte en foude de vreughde inden ſchoot Abrahams piet grooter zijn , dan dele , inde vier Elementen ; daar, van naturen, ftrijdt is ? ſouden fy dans noch in 't Paradijs ,buyten de vier Elementen woonen, foo a Rugen.
en kan hen geenen ſtrijdt a raacken ; oock geene Godna loofen . ss .
Daartoe ,wat fouden de God.looſen op aerden
nut zijn , foo daar eenen Sabbath foude zijo ? en is hare
quaal
1
Van den duyſent, -jarigen Sabbath.
23
quaaldoch niet inde vier Elementen ; inaar , inden Afv grondt , al daar hare ziele leeo - gaat wanneer het lig haam ſterft ! 56.
Daar- toe , en ſoude geene andere , dan deſe , in
den Sabbath woonen , die om Chriſti wille ſouden geſtur ven zijo, (dewelcke doch geen foodanigh geral en konnen zijn , ghelijck in Apocaliply ftaat) dat zy de aarde ſouden bewoonen : Ende loudendeGod vlooſen oock op aerden woonen en den helſchen Sabbath houden ? Sulckx al t'ſamen tegens het licht der natuur loopt ! 57 .
Daar
toe ſeyt Chriſtus, zy fullen vrijen , ende
fich laten vrijen ; ghelijck ten tijde Noha : Oock ſullen haarder twee op eenen meulen malen , ende haarder twee in eenen bedde ſlapen , ende den eenen ſal aengenomen , ende den anderen verlaten worden; als deojongſten dagh ſal kommen . $ 8.
Inſgelijckx ſeyt Chriſtus oock, dat, foo_wanneer
hy kommen ſal,de Wereld te oordeelen, hem alle geſlach ten ſullen ſien , ende voorhem verſchricken : de Goduloo ſen ſullen weenen ende huylen , ende tot de klouckejong.v Vrouwen ſeggen , geeft ons van uwen Oly ; al dít.lel. vighe wijſtaen , een al.vgemeen wachten desjonghften gherichts. 59. Want , ſoo inde laatſte balune haarder twee in eenen bedde legghen (namentlijck , eenen heyligen , ende eenen God.vlooſen) ſulckx en wijſt geen onderſcheyt aen : by.val. dien dat de heylighen ſich met de Gode looſen ſoudeu vermengen , Too loud't wel eenen ſlechten Sabbath zijn.
60.
Soo- wanneer men de woorden
Chrifti ende
van fijne Apoſtelen aenfiet , foo willen de felvighe hen ganſch niets daarvtoe ſchicken : alift vſchoon , dat in Apocalipſy eenen duyſent.-jarigen Sabbath ftaat, den ſel- NB. NB. vigen
24
Eerſte Brief aen Paulus Keym ,
vigeu is ons dan noch verborghen ; ende wy en weten niet , wanneer den ſelvighen mach aengaan , ofte aenge . gaan zijn : Is de eerſte opſtandingh Paradijſigb , loo konde ſulckx wel ſonder onſe wetenſchap zijn gheſchiet? 61. Sy en ſullen onder ons niet woonen , hen oock niet laten vrijen ; Want , wy ſterven den Man ende her Wijf eenmaalaf: wy en ſúllen niet wederom een Man ende Wijfopultaan ; maar , wy ſullen in 't Paradijs , in En gelſche gheitalte leven , Matth.22: verf.30. 62.
Als umede , ſoo de God, looſen de kloecke om
Oly des gheloofs fullen bidden , inde toekomſte vande verſchijningh Chriſti : Ende ghy ſchrijft , dat het vyer Gods ( zijnde den tooren ende helſche quaal ) in hen fal zijn , ende op aerden , inde vier Elementen fullen gequelt worden inden tooren Gods: daar doch inde vier Elemen ten , den tooren Gods niet openbaar en is ; want , al is goet ende quaat, ondermaalkanderen.
63
daar
Maar , hoe ſal den ghenen , die het goede eens
maal is afvgeſturven , ende niet eene goede ghedachte meer en kan hebben , deu heyligen eerſt om gheloof ende trooſt bidden = ' t ſelvige wijlt veel meeraen : dat , ſoom wanneer Chriftus fal kommen om de Wereld te oordelen , dat fy alve'famen noch in't vleeſch , inde vier Elementen onder maalkanderen ſullen woonen , daarden eenen ſal aengenomen , ende den anderen verlaten worden , ende daar'den God , looſen hem fijne fonden onderwooghen ſullen treden , inde verſchijningh van't ernſtige aenge ſicht Gods , inden yver des vyers van 't eerſte principy, dat hy ſal verſchricken ; ende dan eerſt vroom willen worden . 64.
Ende , alwift
ſchoon dat ghy ſeghe , dat ſy allee
a Text,un nelijck fullen opwaacken , ende niet op-vitaan ; even Verwefenen. wel moſt men de « on verganghelijcke verſtaan ! ſoo
ſeght
1
Van den duyfent- jarigen Sabbath ,
25
ſeght ghy doch , dat ſy op aerden , inde vier Elementen fullen woonen , ende de heylighe in 't Paradijs : foo't ſelvi ge alfoo is , foo en geſchiet daar geen ſtrijdt meer; maar, ly zijn eeuwigh ghefcheyden. 65. Bywal. dien dat de heylighen dan.lloch, op aer den in 't Paradijs ſullen woonen , ghelijck Adam voor den val, ende ſullen de God wlooſen tegenshen ſtaan,foo is by hen ghevaar ( ghelijck by Adam ) dat ſy wederom vande aerdtſche vrucht mochten eten ; daar ly noch eenmaal fouden ſterven . 66. Sullenfy dan noch duyfent laar voor de Godw looſen verborgen zijn , ende oock voor de vier Elemen ten : waarom ſullen ſy dan eerſt aen 't eynde inde vier Elementen openbaarworden , dat Gog , ende Magog , dan eerſt met de Paradijs.kinderen foude ſtrijden ? Het ver ghelijckt ſich , noch met de Schrift , noch met het ver nufc . 67.
Den eerſten Sendebrief St. Pauli , aenden Corin
shen 15 : Leert wel van Chrifti ende onfe opſtandingh ; doch niet van « drie : maar ,eerſtelijck , van Chriſti, ende a Dat is, ten tweeden , van onſe ; want, hy feydt al.w.daar : den Eer- driederley op ftandingh . ftelingh, is Chriſtus, ende daar naar, wy, wy, die Chriſtum toebehooren ; 't ſelvige is deal.vgemeeneopſtandingh: Ende almift ſchoon dat hy ſeydt; daar naar het eynde: foo en wijſt hy geene opſtandingh aen , met het eynde ; maar , 't eynde isonſe opſtandingh : ſulckx is veelveer alſoo te verſtaan , dan dat hy met het eynde eene andere opftandingh ofte tijd meende ; want, naar onſe opſtanding komt eerft het eynde van deſe Wereldt. 68.
De dooden ſullen eerſt voor ' t gerichte treden ,
cer het eynde van deſe Wereldt ende vande vier Èlemen ten komt ; Want, het eynde is de aen , leeckingh des vyers , ende het lette, 69. Oock D
26
Eerste Brief aen Paulus Keym , 69.
Oock hebben de Apoſtelen Chrifti , ende alle
Leeraren van God, ons het eynde doorgaans naby ge. ſchildert : Want Tohannes ſeydt ſelfs in ſijnen brief,datwy aen’t eynde zijn : hy ſeytwel vande leſte ure : maar, by alw dien dat den Godvlooſe verſeeckert mocht zijn , dar hy noch vierhondert Jaar tot aen't eynde hadde, hoe ſoude hy waar den rijckdom voor fijne kinderen trachten! 70. Oock is ons het eynde wel naar.denckelijck : want,deſe Wereldt is ingellooten inden aenvangh vande ſcheppingh, ende dan in't eynde daar de ſcheppingh heeft opughehouden : 't ſelvighe is alwt' famen in ſesdaghen voleyndight geworden : endein eenen ſoodauigen tijd , de verborgentheydt van ' t rijcke Gods ; Ende duyfent Jaar is voor God , ghelijck eenen dagh. 71 . Wat belanght den ſevenden ruftudagh , of de Wereldt noch duyſent Jaar tot de ruſte ſal ſtaan ,'t ſelvige is voor ons Menſchen verborghen : wy en konnen daar niets gewis van beſluyten , wymoeten'tſelvige de macht
2 Text , Gods laten ſtaan ; ick en hebbe daar oock geene a kennis b oftefields.van : naar ...demaal de Schrift fulckx niet klaar en bgeefr, wanneer de duyfent Jaren beginnen , ofte wat het voor Jaren zijn , ofte hoe'tdaar, medezy geleghen ; ſoo laat ick 't ſelvighe in fijnder waarden : doch , ick en wil nie. maud beletten foo hy hier..van eene ghewiſſe kennis ofte bevel hadde , om daar van te handelen ; gheveicku , uyt goeder meeningh, naarv-te dencken . 72.
Wat daar meerder op te antwoorden foudemo.
ghen zijn ,dat vindt ghy ghenoeghſaam in mijne ſchriften : hoewel ick
ecne uyt.voerlijcke antwoordt wel hadt
moghen ſtellen , even
wel en docht my 't ſelvighe doch
niet genoegh te zijo ,naar
demaalmy deſe erkentnis niet
en is ghegeven gheworden ; overvſuſckx laat ick't ſtaan : want , ick weet dat ick van mijn werck reeckenſchap ſal
geven :
Van den duyſeni, jarigen Sabbath .
27
geven : Ende ick ſende u , met toonder deſen , uwe twee boecken wederom ; ende ick doe my daar, voor be dancken , 73.
Wat aen..gaat het a perck met Babel , dat Babel a Text, ziel.
bontrent het 1630 , Jaar gapich ſoude verbreecken , naar bText , inner hall . uwe reeckeningh , ende hoen wel meer andere dier-vge lijcke ſchrijven ; ſulckx en is my oock niet ghenoeghſaam kennelijck .
74. , My is wel ghegeven gheworden, te erkennen dat den tijd naby is ende nu al reedts voorhanden : maar, Jaar en dagh en weet ick niet , over ſulckx laat ¡ ck’t ſel vighe den raadt Gods, ende den ghenen die 't God wil openbaren: Ick en kan , ſonder een ghewis weten , niets beſluyten , anders worde ick voor God eenen logenaar c Ofte leggen bevonden . 78.
Ick verwachte dau ,-noch mijnes Heylands J. C.
wat hy doen wil : wil hy datick't ſal weten , foo wil ick't weten ; ſoo niet, ſoen wil ick 't niet weten : ick hebbe mijn willen, weten ,kennis ,begeeren ,ende doen, in hem geſtelt, ſonder hem en wil ick niets weten ; want , buyten hein , is enckel ghevaarlijckheydt.
76. De Menſch treft fwaarlijck 't gheen hy yoorn oogen heeft , veel weyniger 't geen verborgen is ; 't enor zydan dat God lijn licht is : ſulckx geve ick u , wel meenende, te overweghen, tot antwoordt; hoewwel ick eenen ſlechten eenvoudighen manben , ende van ghene konſt van deſe Wereldt ghebooren . 77. Maar , 't gene ick hebbe , 't ſelvige is Gods gave : NB. War dě Autheur ick en heb’t van gheen konſt ofte ftudeeren ; maar , van fijne kenniſſe 'tlicht der ghenade , ' t welck ick alleenelijck hebbe ghe- van heeft. ſocht : Ende ofmijnen aenvangh wel eenvoudigh zy ge
weeft , van
wegen mijn kindts verſtandt, foo heeft God
doch , feder dien tijd , in ſijo licht , yets , watin my ghe wrocht ; D 2
28
Eerſte Briefaen Paulus Keym ,
wrocht 3 78.
ende mijne kindſche ooghen gheopent .
Wat belanght het boeck Morgen . Roede l'twelck
het eerſte is ) was van
noodeaen veel plaatſen , beter te verklaren : Want , opdientijdt, en was in my , het gan . ſche begrijp noch niet ghebooren : Want, ghelijck eenen ſtort regen voor by gaat , wat den ſelvighen treft, dat
Text,mit treft hy ; alſoo gingh't oock “met de vyerighe drift. dem feurigen 79. Hoewel mijn voornemen ganſch niet en was, trieb . dat yemandt't ſelvighe ſoude leſen : Ick ſchreef alleene lijck de wonderen Gods , die my ghetoont wierden, voor mijo , ſelfs, tot een memorial : ende 't is oock , ſonder mijnen wille , uyt- ghegaan : ende'c is my met ghewelt b Ofie afge- bontoogen , ende ſonder mijn weten, ghepubliceert ghe nomen , 2 worden: want, ick ghedacht 't ſelvige mijn leven vlaugh ,
my te behouden ; ende en had gheenigh voornemen , onder loo hoogerlieden , gelijck geſchiet is , daarmede bekent te worden . 80. Maar, den Hooghften (in wiens handen ende ghe welt alles ſtaat ) hadde nier 't felvighe een ander voor nemen ; ghelijck ſulckxnu aenden dagh is , dat 't ſelvighe ( gelijck my bericht is )in veel Steden ende Landen ſoude bekendt žijo :: 't welck myvoorwaar verwondert zende doch oock niet en verwondert : ' want , de Heere richt ſijn werck wonderlijck ende al. Spelende uyt , boven allever noft ; al ſoude hy tot’t ſelvighe eenen Schaap- harder gebruycken : naar demaal de konft ende 't uytwendi ghe vernuft hem
gheen raymte noch plaats en gheven,
foomoet fijo voornemen doch beſtaan ; teghon alte het woeden des Duyvels. 81.
Ende hoewel het is , dat ick my met ’t ſelvighe
cOfte most. niet veelgoede dagen en hebbe gemaackt z foo en ſoude ick fijnen wille doch oock niet weder
ſtaan : ick hebbe
alleenelijck gheſchreven , waar de form , ghelijck hetmy is
1
Van den duyſent-jarigen Sabbath .
29
is ghegeven gheworden ; niet naar andere meefters ofte ſchriften.
Ende daar toe is mijn voornemen doch nietsu 82. anders gheweeſt, dan voor mijo , ſelfs : al vilt dat het de Geeft my wel getoont heeft , hoe't ſoude gaan , evenwel heeft mijn hart niets ghewildt ; maar ' t ſelvige aen hem te huys geltelt , wat hy wilde. 83.
Icken ben ( ſonder beroupen ) met ' t ſelvige oock
niet gheloopen, ende my aen yemandt bekent gemaackt; want, ick oock met waarheydtwelſegge, dat lulckx mijne bekende,het weynighſte weten ; maar wat ick aen yemant heb getoont, 'cſelvighe is gheſchier op fijn bidden ende a Text , Embfiges,
a yverigh begeeren . Ende dan voorder , geve ick u te kennen , naar demaal ghy mijne ſchriftenin handen hebt om te leſen, 84.
dat ghy de ſelvighe niet en wilde aen
ſien , ghelijck als
van een groot meefter : want, inde ſelvigheén is gheen konft te lien ; maar , eenen grooten eruſt van een yverigh ghemoet', 'twelck naar God dorftet,
in tvgeene den bText,idem .
dorft groote dinghen heeft ontfaugen : ghelijck den'ver lichten wel ſal fien , ende fonder het licht , aen niemandt recht kennelijckofte begrijpelijk zijn fal; ghelijckden 103 leſer’t ſelvige alſoo inderdaat ſalbevinden . 85i Ende ’t en heeft doch oock , niet klaarder ofte daydelijcker voor’t verſtant konnen gheſchreven wors cText, dem den ; hoewel ick vermeene',dat de ſelvighe klaar ende verpfande naber, > eenvoudigh ghenoegh zijn ,in eene foodanighe diepte : foo daar dan noch yets -wat mocht weſen 't gheen te ſwaar wilde zijn , konde ick’t ſelvighe welyetsw-wateen. voudiger voorbeelden ; wanneer ny lulckx wordt aen geweſen.iiii
- 86. - Daar zijn oock andere boecxkens meer vande wijſheydt Gods gheſchreven gheworden , van eenen ſeer D 3 ſcherpen
20
Eerſte Brief aen Paulus Keym ,
ſcherpen ſin , vaude groote diepte der wonderen Gods ; dewelcke ick nu niet by de handt en hebbe. 87. Máar , dat ick u niet eene uyt -voerelijcke ant woordt, van mijn bedencken , van . -wegen u boecxken , over den duyſent- jarigen Sabbath , oock vanden vier hondert -jarigen tijd tot Zion en geve ('t welck ghy met veele ghetuygeniſſen der Heyliger Schrift, vermeent te bewijſen ) daar „ .van is dit mijn bedencken , dat ick niet grondigh en weet , of oock daartoe ſtrecken . 88.
de ſelvighe ſpreucken fich
Want , daar zijn oock veel ſpreucken der Schrift,
die het aen
lien hebben , als of de ſelvige niet
meerdan
eene al -gemeene opſtandingh der dooden wilden aen wijſen ; ende fy zijn oock klaar : voornamentlijck , inde á Verftaat, woorden Chriſti, inde vier Euangeliſten ; die ick « voor de voor de feec- feeckerlte houde. kerſte ſprec ken .
89.
Desw -gelijcken verhoudt het fich oock met Zion ;
want, de booſheydt fal druypen tot aen'teynde : Ende Zion . NB . NB . ofweleen Zion fal zijn , foo en is 't ſelvige doch niet al. Babel. gemeen : Babel ſal alleenelijck verbreecken , ende eene andere gheſtalte bekommen ; doch , 't en fullen niet alle Kinderen Gods zijo , die hen Kinderen in Zion noemen .
b Text , erkentnus.
90
Oock foo en hebbe ick gheeneb kennis vanden
duyſent.jarigen Sabbath: ick en weet ſulckx oock niet met de Schrift ghenoeghſaam te gronderen ; want , men
cText, Das vindt doorgaans het een tegens het ander: men kande widerspiel. Schrifte uyt leggen ghelijck , men wil : over.midtsick Desten , hiervan dan geen bevel van God en hebbe, foo late ick
't ſelvigheſtaan , ende laat een yeder fijne meeningh , op fijn verantwoorden : ſulckx ſegge ick u trouw.hertigh wel meenende ; ſonder dat,benicku,inde liefde Chrifti, tot eenen ghetrouwen vriendt. 91. In
Vanden duyſent jarigen Sabbath.
91.
31
In u 42ende 43 blade ( daar ghy van't Miſterium
der afvgeſcheydene fielen ſchrijft)treckt ghy de meening van Theophrafti, ende andere in eene verdachtheyt, gelijck als of ſy niet recht van't Misterium en hadden geſchreven : 't felvige had beter overgeſlagen geweeſt, vaar..demaal ghy hare meeningh niet en hebt verſtaan ; gelijck ghy ſeght , ende oock alſoo luydt : Ghy fult fulckx iu miji boeck vande veertigh vraghen , a van ' t jonghſteghericht, a Zijnde de ende oock in andere vragen , ghenoeghlaam uyt-wvoer. in't selviele lijck bericht vinden ; wanneer de ſelvighe gheleſenende boeck'. verſtaan worden . 92 .
Daar en behoufde wel geen dieper onderſoec
ken, het is daar
in klaar ghenoegħ, wat het mijterium zy,
't geen lichaam ende fiel begrijpt, ende wat het voor eene ghelegentheydt met de afvgheſcheydene fielen heeft ; beyde , met haar verwachten van 't eyndlijcke ghericht, ende ondertuſſchen met hare wooniugh , als...mede ha ren quaal ende onderſcheyt : Ick hadde gemeent,dat het ſoo diep ende hoogh was ghegrondt , dat des menſchen ghemoet ſoude ruſten: Ende byvaldien dat ghy dann noch niets grondelijcker en hebt, noch en kont ſtellen, fo blijft 't ſelvighe billich in fijne ftede ; den duyſent» jari ghen Sabbath , oock de vierhondertujarigen tijd , wil lulckx beter maacken, ende in verdacht trecken . 93.
Oock foo en is de Wereldt aen de openbaringh
vanden duyſent . jarigen Sabbath niet veel gheleghen : naar- demaal wy daarvan geen gronde genoegh en heb ben, ſoo foude ſulcx billighiu de Goddelijcke Al_mach- NB. NB , tigheydt beruſten : want, wy hebben ghenoegh aenden Sabbath vande nieuwe weder
geboorte : want, welcke
fiele den ſelvighen Sabbath bekomt, die fal, naar't af... ſterven des aerdſchen lichaams, Sabbaths ghenoegh in ' t Paradijs hebben :wy konnen het andere , de Goddelijcke Als
Eerſte Brief aen Paulus Keym ,
32
Almachtigheydt wel beveelen , wat de ſelvighe met ons wil doen ; wanneer wy in hem , ende hy in ons ſal zijn . 94.
Want , ick meene daar ſoude in God eenen be
teren Sabbath zijn , dan in deſe Wereldt : oock ſoo de menſchen op aerden ,in 't Paradijs fouden woonen,fo moſt God weder brenghen , 't geen in ſijnen vloeck , in 't My. ſterium is ghetreden ; ghelijck by de veertigh vraghen is te ſien . 9s .
Maar , dat ghy meent , dat de rechtveerdighe
met hare wercken , niet voor’t gherichte en ſouden ghe ſtelt worden , dat loopt teghens de Schrift, de welcke ſeyt ; het ſal alles door'c vyerbeprouft worden. 96.
Ick en ſegghe niet ; in 't gherichte ! want , het
gherichte is inde God
looſen : verſtaat, het gherichte
des toorens ; daar Chriſtus van ſeydt: ſoo wie aen my ghelooft , die en komt niet in't gherichte ; hy verſtaat a Oft brengen mee .
hier, mede des gherichts quaal : fijne woorden a luyden, dat fy alvt ſamen voor 't gerichte ſullen treden , ende een yeder fijne ſententie hooren: de God looſen ; gaat wegh : ende de Vromen ; komt hier. 97.
. Oock foo ſal een yeder , in 't Mijfterium , fijne eya
ghen wercken al daar ſtellen , ende fy ſullen , naar de wercken , geoordeeltworden : nu ſoo weet ghy doch wel, datonſe wercken in deſe Wereldt in’t quade ende in't bText, ghe. goede zijn b gemaeckt geworden , ende ſullen beprouft Schopfet. ende gheſcheyden worden in 't vyer Gods: als dan en behouven de felvige niet meervoor 't gherichte : maar, ſullen fy, ſonder hare wercken, Sabbath houden , ſo en zijn ſy niet volkommen !
Van't Para dijs.
98.
Wanneer wy van ' t Paradijs willen ſpreecken ,
endetſelvighe begrijpen , foo moeten wyſcherpe oogen hebben , om 't ſelvighe te fien ; want , de inwendighe Para .
4 Van den duyſentw -jarigen Sabbath .
33
Paradijſche Wereldt, ende de ayt » wendighe Wereldr, hanghen aen maalkanderen : Wy hebben ons alleene - lijck uytde inwendighe , inde uyt --wendighe ghewent, ende wercken alfoo in twee Werelden .
Den dood en kan onſe wercken niet ſcheyden ;
99 . niets
anders dan’t vyer Godsmoet ſulckx doen : want,
ſy blijven in een eenigh Miſterij, tot in’t gherichte Gods : een yeder menſch ſal, inde ure vande opſtandingh , in fijn eygen Myſterio al.daar ſtaan ; ende lijne wercken , in't Miſterium , voor hem fien, ende in.hem voelen . 100. 't En is niet genaamt , ſichmet woorden te ver antwoorden ; want , het rijcke Gods beſtaat in kracht : ende alvift, ſchoon dat den God vlooſen over fijne grou. welen ende verleyder , wel wee ſal roepen , ſoo ſtaat doch een yeder fijnewercken in kracht al. daar ; die hem oock ſullen verheughen, ofte quellen . Soo is doch oock het oude lichaam van dere IOI . Wereldt, het Myſterium van defe Wereldt , ende het nieuwe lichaam het Mysterium vande Goddelijcke lichtewwerelt, ende de fiele is het mijfterium
Gods des Vaders :ende de
aerde ende de Elementen hebben oock beyde de felvighe Mijfterien ; die fal,door’t principium des Vaders,beweeght worden .
102.
Alvdaar ſullen alle deuren der heymelijckhe- Het jongløfte
den open -- gedaan worden , ende een geder fallijne figuurShericht. geven, die 't verſlonden heeft, ende al
daar ſtellen ; want,
het principium der fielen , moet met bey de Mijterier voor 't gherichte ſtaan .
103.
Welnu , den geenen , die het lichaam Chriſti,
in’t miſterium der Grimmigheydt ſal hebben ,den ſelvigen ſtaat het vyer der fielen , ofte hetprincipium des Vaders, met de lichte wereldt dat is , met het tweede principium ) " omvanghen , ende met de Majefteyt door luchtet : 2 Oftebe kleet, die E
Eerſte Brief aen Paulus Keym ,
34
a Text, vbel, die en fullen geenige quaal nochte aquaat voelen; ſy gaan, fonder voelen , door 'e vyer : aldaar
dan het uyt wen
dige , oft het derde principium , geprobeert ſal worden , ende alle het aerdſche ofte valſche , in ' t vyer ſal blijven : de wercken dan
noch , ſullen in 't vyer gerenoveert wor
den , dat ſy vande aerdfche quaal ende duyfterheydtwor b Erlediget. dep.b verloft: aldaar blijft het aerdſche Mijterium in 't
vyer , ende 't t is eene ſpijſe des vyers , daar het licht uyt ontſtaat ; ende den rechtveerdigen en verlieft niets . Want , de wercken der liefden , de welcke in't 104. nieuwe lichaam zijn ghebooren gheworden ,
die gaan
met den Geeſt der ziele door 't vyer , ende blijven inde Goddelijcke beeldenis in des liches..quaal : ende de gene van't derde principium (dat is , van dele Wereld ) die blij ven in den vyer- quaal der fielen . 105. Maar,'t geen ganſch boos in 't derde Principium is ghemaackt, ende dan ,noch in defe Wereldt , door ern ſtighe boete ende verdragh tegens fijoen broeder niet en is gherenoveerdt geworden, 't ſelvige valt aen't Centrum vande natuur (dat is,aen de wortel ofte duyſtere Wereldt ) te huys . 106.
e Text Ninget.
Doch , de wercken der Godwlooſen en ſullen
ganſch niets in 't vyer konnen blijven ;want , het vyer (verſlindt de ſelvigheinlich , tot in’t Centrum (dat is , inden oorſpronghder natuur) daar de Duyvelen in woo .
nen : Ende alſoo gaat oock haar fielen
vyer ( zijnde hec
Principium des Vaders) daar.in : want , 't ſelvighe vyer der fielen en ſal gheene materie tot het rechte vyer branden hebben ; maar , 't ſal ghelijck een uytghebluſt duyfter anghftelijck quaal, vyer zijn , niets
anders dan
eene anghit tot het vyer : 'tſelvighe is ghenaamt , Gods Helſche quaal,
grim ( ende niet Principium ) een ſterven ofte ſtervende quaal .
107. Want,
Van den duyſent- jarigen Sabbath .
35
107. Want , het Principium des Vaders daar de rechte fiele in ſtaat , is een aen - geſteecken vyer , ' t welck licht geeft , alv.daar, in'tlicht , de edele beeldenisGodsſtaat : want, 'r felvighe licht « verſacht het brandende vyer , a Ofte ver doorde lieve.weſencheydt, dat't ſelvighe niets anders koelt. en is , dan een weldoen ; ende eene oorſaack der natuur ende des levens . 108.
Daarvom ſegge icku , dat ghy u niet en moet
verwonderen , ofte in een mil.vverſtandt trecken , wan . neer ick , ofte yemandt anders (het zy dan Theophrastus, ofte wie't zy ) ſchrijven , dat den menſch in fijn lichaam , 't welck hy hier heeft ghehadt , voor '
gherichte fal ſtaan:
Ick mercke gheheel, wel, dat ghy mijne ſchriften noch nie en hebt verſtaan :in't boeck van’t Driem- voudigh leven, ende dan in 't boeck vande Menſch.wordingh Ieſu Chrifti ('t welck daar handelt van't lijden , terven ,ende opſtan dingh Chrifti, hoe wy in Chrifti dood moeten in - gaan , ende uyt ſijnen dood opſtaan ) daar ſult ghy't ſcherp ghe noegh verklaardt , ende uyt-- gevoerdt vinden : naar de maal ghy de ſelvighe noch niet in handen hebt , ſoo wildt ghedult hebben , ghy fult die
veel
licht , te leſen be
kommen ; alsidan ſultghy van uwe bekommeringhende diep foecken , op foodanighe wijſe , worden. 109 .
Want ,
wel ontllaghen
de ſelvighe grondeeren alvt ſamen
gheheel veel dieper, dan u begrijp in defen is : Leeſt de ſelvighe maar recht, ghy fult wel vinden , wat mij. fterium
, wat den magiſchen grondt ende on - grondt ,
oock wat het Weſen aller Welen zy ? daar en behoeft gheen raedtlagens vanden eenen ende anderen : foow wie het groote Miſterium verſtaat ,uyt ' t welck alle weſens zijn gegaan ende noch gaan ; die laat ſich om foodanighe wijt vluftigheydtonbekommerdt . E 2
110. Ghy
36
Eerſte Brief aen Paulus Keym , 110.
Ghy hebt u eenen ſwaren arbeydt voorgeno
men , die niets
anders dan u leven bekommert, verſlindt,
ende verteerde; ſulckx en is ganſch
niets noodigh : wie
Miſterium vindt , die vindt in 't ſelvighe alles : daar en behoufc geen letter- bewijs : in 't ſelvighe leydt God , ende de Eeuwigheydt , met alle wonderen ; de Den ſleutel Chriſtus , the he.,Mis Heylighe Geeſt is den lleutel tot 't ſelvighe : zijt ghy fterium inde nieuwe gheboorte, gelijck ghy ſeght, loo en behouft daar geen foodanigh ſwaar loecken met ſwaren arbeydt : ſoecke alleenelijck Chriſtum in de kribbe inde donckere ftal ; wanneer ghy den ſelvighen vindt , foo fult ghy oock wel vinden, waar hy ter rechterhandt Gods fit . III . Het foecken en doet het niet alleenelijck : Lapis
Lapis Philo. Philoſophorum is eenen geheelen ſwarteo on.aen , fiene. lijcken ſteen ,met grauwer veruwe; doch, inden ſelvighen Sophorum ,
1 NB . NB. leydt de hooghſte tinctuur :Wilt ghy Mijfterium Magnum ſoecken, foo neemt alleenelijck de aerde met hare metal 2. Anders kabaliſti shen. bVerftaat de laar getalen ,
len voor u;loo fult ghy dena magiſchen grond wel vinden . 112 . De diepe b ghetallen vande verborgentheydt, de welcke anders geenigh menſch en vermach te gron . deeren , die legghen alt ſamen in 't Mijfterium ; doch , die ' t vindt, en ſoeck naar geen ghecallen : hy neemt Goudt voor aerde ; ende hy doet , ghelijck als eenen , die eenen koftelijcken ſchat in eene duyſtere plaats heeft legghen : de kribbe ende windelen Chriſti, zijn hem veel liever dan de ganſche Wereldt met hare figuuren : Hy
verberght de ghetallen ſelfs ; want , het uyt-„ wendighe < Text, ver Rijck flfijne wonderen volbrenghen . bringen . I13 Waarom ſoude, voor den tijd , het derdſche
Mijterium bloot ftaan ſoeckt vande Magy, die de Hemel ſche ende de Aerdſche Magiam hebben verſtaan , waarom ſy de tioctuur hebben verborghen ghehouden , ende niet gheopenbaardt ? daar en is anders geene oorſaack, dan
Van den duyſent
jarigen Sabbath .
37
dan dat de Wereldt de ſelvighe niet waarde en is ; alſoo en is ſy oock « de ghetallen van ' t Miſterium niet waardt. a Ofie ghetal
op
114. Daarom heeft God ons de ſelvighe verborgen, der Taren . dat het aerdſche Misterium alle fijne wonderen in
ons volbrenge, ende dat alle debfiolen des coorens Gods, bText, ſchahlen . in ons worden uytvghegoten : hoe wilde lich eenen menſche onder - winden, foodanighe heymelijckheden te openbaren ſonder de in -willegingh van't Mysterium ? in der - waarheyt, hy gaat om't Miſterium van uyt-wendigh ; maar , komt hy daar in, ſoo heeft hy oock den wille van ' t Mijšterium . IIs . De uyt -wendige “ drijvingh tot de openbaringh Ofte drift .
d Het ghe van’t Mijfterium , komt van't ghefternte: want , a het wilde Sternte. garen vande ydelheyt verloſt zijn ; ende het drijftmach NB . NB . tigh , inde Magiſche kinderen , tot de openbaringh : Gry kinde overfalckx moeten wy de drijvingh probeeren , of de ren wande ſelvighe uyt Gods licht van Gods Gheeft zy , ofte van ' t Regimendt der Sterren . 116.
Want, GodsGeeft ſpreeckt bloot van ſijo Mijsten
rium : hy vijft alleenelijck de Turba aen , endelaat de getal len ſtaan: hy heeft het Myfterium , met de macht van ' t eer. NB. NB . fte Principium , inde ſeven geſtalten der natuur, eenmaal beteycken tot de wonderen Gods:ende ten tweede maal heeft hy 't , inde liefde , inde Menſch- wordingh Chriſti beteyckent metde feven gulde kandelaren ende fackels ; daar
by blijft het tot in 't gherichte : Een yeder ' getal e Ofte laar.
openbaardt fich , ſelfs in ſijn Seculo : geenige Creatuur en heeft daar over gheweldt, de ſelvighe te openbaren : want,oock ,die de ſelvige heeft ,en durft niet;anders treed hy uyt de Magiſche ordeningh, ende word aen 't Mijflerium eene f walgingh.
117.
Daarom hebben de Propheten ende oock Chri .
ſtus , alve'ſamen , op Magiſcher aert, in ghelijckeniſſen E 3 ghe
fText, Eckel.
38
Eerſte Brief aen Paulus Keym , & c.
gheſproocken : ende noch op huyden en durft niemandt, nemelijck is , niet anders ſpreecken :
die’t mijterium aen
't enzy.dan een beſonder voor, nemen Gods , daar het ghetal moet open ſtaan ; ghelijck Daniel , die den tijd Chrifti, met deswelfs ghecal, klaar aen wees, die hadde daar
van bevel ; ſulckx verhaal ick goet.whertigh , ende
ganſch vertrouwelijck,cock in rechee Chriſtelijcke liefde tegensu : niet uyt verachtingh ; maar , uyt mijne erken tenis ende gave :naar demaal ghy ſulckx van my begeert, foo hebbe ick u eene korte aenwyſingh gegeven , wat in 't felvighe zy te doen ; ende ick bidde , wil 'tſelvige broe derlijckaen fien .
118.
Wat ick u dao „ noch , met mijne weynige gaven
vermach te dienen, loo ghy dit vorder begeeren fult , fulckx fal vry --willigh geſchieden , foo ick ſal vermercken dat uſulckx ſal ernſt zijn ,ende dat het tot Gods Eere ende tot's Menſchen heylſal dienen ; ende ick doe my u , inde liefde leſu Christi bevelen : Datum Görlits.
Anno 1620 .
Den 14 Augusti.
Den
39 Den tweeden Brief
An
P
A
U
LOKA
Y
M.
Ons Heyl , in Chrifto Iefu . I. Hrenvefter wel benaamde Heer , beminde Broeder in Chriſto :
Ujonghſte ſchrijvens
aen my, heb ick ontfangen , ende in ’t ſelvige wederom vernomen u ontſteecken ghemoet
E in u voor„ hebbende ende ſtercke in - geno mene Studie: daar „ nevens oock de anghft lijcke begeerte naar ' t licht van de ware erkentenis des ſelvighen : ende dan ten derden , den grooten dorſt naar de Fonteyne Chrifti ,
in de welcke het gemoet ghelaaft,
verquickt , verſacht, ende bevredight wordt : naar
deur
maal ick dan niet weyniger , aen mijne Broederen , inde Liefde Chrifti , eenen ſchuldenaar ben , ſoo ſal ick u, in de ſelvighe liefde, a mededeelen , wat ick erkenne ende a Text; my ghegeven is ; oock vordert .
2.
naar
de maal uwe begeerte ſulckx darthmen.
Chriftus fprack : Ick ben den Wijnſtock ; ghy
zijt de Rancken: loowwie aen my blijft ,die ſal veel vruch .
ten brenghen ; want, ſonder my, en kontghy niets doen . Item , ſo
wie aenmyblijft ,ende mijne woorden in
hem ,
die brenght veelvruchten : in dit ſelvighe leydt den gan chen gronde , ende't is deeenigewortel tot de fonteyne, daar en yt de welcke het Goddelijcke verftaudtvloeyt ;
tot de ware ende rechte erkentenis in de wijſheyt Gods , geenen
Tweede Brief aen Paulus Kaym ,
40
geenen anderen grond ; daar en helpt geen ander foecken , itudeeren ofte gronderen. 3. Want, een yedergeeft grondeert alleenelijck fijne eyge diepte , ende 't gene in 't welck hy ſich ontſteeckt : Ende alis's
ſchoon dat hy in fijne ontſteeckingh gron .
deert ; evenwel en vindt hy niets
meer
dan het voor beeldt des dinghx ghelijck eene ſchaduwe ofte droom j
het Weſen en vermagh hy niet te ſien : want , byval. dien dat hy het Weſen ſien wilde , ſoo moſt hyin't Weſen zijn, ende het Weſen , in hem ; op._dat hy 't ſelvighe aen. nemelijck zy, ende ſelfs in 't Weſen mach fien . 4.
Naar
de
maal dat het nu dan is , dat wy de God
delijcke weſentheydt , in Adam , afvgheſturven , ende ghelijck als blinde ende vremdt gheworden zijn , foo en is in ons , geenigh eygen vermoogen : wy en weten , in ons vernuft, niets van God , dan alleenelijck de Hiſtorie, dar daar een Godzy : fijne krachten voelen wy niet, noch wy en ſien ſijn licht niet : ' t enzydau dat wy omkeeren, ende worden ghelijck de kinderen , die niets en weten ;
2 Text , Schnet.
die hen laten pleghen ende regeeren : ende ghelijck een kindt op ſijn Moeder Giet , ende fich naar haar a neyght, die’t oock gheneerde ende opvtreckt ; alfoo moet het uyt- wendighe vernuft gheblindt, neerugellagen , ende
b Ofte ver- byerdemt zijo . foncken . .S . Ende de begeerte moet ſich in de ghenade ende liefde Gods in worpen : den tegenſtrijdt van 't uytv
1
wendighe vernuft niets achten ; 'twelck daar ſpreeckt:
c Text , Erſinnen.
' ten is nietwaar ! God is verde ! ghy moet hem bedenc ken ! ghy moet naar ſijnen wille onderſoecken , hoe hy ſich gheopenbaart heeft! alſoo, ende niets
anders,wil hy
erkendt zijn! alſoo oordeelt hetuyt - wendige Hiſtoriſche
1 ſterre vvernuft ; 't welck oock de ganſche Wereldt re geerde ; tot op een kleyn hoopken der kinderen Gods. 6. Chriſtus
Van den duyſent -jarigen Sabbath.
41
Chriſtus ſprack : Ghy moet in my blijven ; want, 6. van God niets ſonder my , en konde ghy niets doen weten , nietswaarnachtighs grondeeren :want , ſoowwie tot my komt, den ſelvigen en wil ick niet uyt „ Itooten ; aen my, ſult ghy veel vruchten voortbrenghen . Nu foo walt doch een yder tack op ſijn ſelfs boom , ende heeft des booms ſap , kracht , ende eygenſchap ; ende brenght yrucht naar de eygenſchap des booins . 7.
Nu ſoo moet een yeder, die daar wil van God ghe
leerdt zijn , ende Goddelijcke erkentenis hebben , in den boom ,inden welcken ons God , door de weder-vgeboorte , heeft gheplandt , ftaan : hy moet des ſelvighen booms ſap ende kracht hebben ; anders brenght hy vreemde wilde vruchten , die den ſmaack des goeden booms niet en heb ben : wy moeten worden ghelijck als een kindt , 't welck niets en verſtaat,maar alleenelijck ſijn moeder kent,ende - neyght ſich na de ſelvighe. Wy moeten vande nieuwe melck , der Menſch . 8.
a Text , Selmer.
wordingh Chriſti, drincken ; dat wy fijnes vleeſches ende Geeſtes deelachtigh worden : fijnekracht ende fap, moet 7 onſe kracht ende fap worden ; wy moeten Godskinderen . worden, in't Goddelijcke eten ende drincken . 9.
Nicodemiss ſprack :
Hoe kan dat toevgaan ,
dat een menſch in fijnen ouderdom , vermagh nieu ghe booren te worden > Ja , lieve Nicodeme , ende lief uytv dat wendigh aerds vernuft: hoe moght het toe gaan , Adam (die doch eene volkomme beeldenis Gods was) in fijne volkommenheyt verdurfende aerds wiert? geſchiede NB. NB .
'cfelvighe niet door imaginatie , dat hy fijne ſucht ende luft in't uyt - weudige ghefternte ende Elementige aerd ſche Rijck in
voerde
al
daar hy dan oock alſoo van.
ſtonden . aen , in ſijoe begeerte , luſt, ende in-beeldingh , bevrucht , ende aerds wierdt : daarvan hy inden flaap F vande
Tweede Brief aen Paulus Kaym ,
42
vande uyt - wendighe Magia viel; alſoo gaat het oock met de wedervgeboorte toe . 10. Door imaginatie ende ernftelijcke begeerte,wor den wy der Godheyt wederom ſwanger, ende ontfanghen het nieuwe lichaam in 't oude : het nieuwe en vermenght ſich niet met het oude : ghelijck het goudt in den groven ſteen een ſeer veel ander dingh is , ' t heeft oock
eenen
anderen geeft ende tinctuur dan het grove in den ſteen ; alſoo is den nieuwen menſch oock in den ouden : deu gro ven ſteen en weet niets van't goudt ; alſoo en weet den
Aerdſchen Adam , oock niets vanden Goddelijcken He. melſchen Adam : daarvom is den ſtrijdt inden menfch ; ende den menſch is ſich ſelfs weder , waardigh . II . Den Aerdſchen Adam wil ſien , voelen , ende ſmaacken : doch , ſoo en ontfanght hy niets eene ſtraal ende voorbeelt vanden in ſche :
anders dan
wendighenmen
aldaar_hy dann noch ſomwijlen wel yetswat
ſmaackt; doch , niet Eſſentialſch : maar , ghelijck als het licht der Sonne de drouvighe duyſternis verſlindt, dat het ſchijnt ghelijck of daar geene dayſternis meer en was : ende daar de duyſternis doch in ’t licht waar
achtigh
verborghen blijft; ' t welck openbaar wordt, ſoon wanneer het licht der Sonnen wijckt.
1 2.
Alſoo verſlinde den nieuwen menſch , in Godde
lijcke kracht ,meenighmaalden ouden , dat den ouden meende , dat hy de Godheydt heeft begrepen : doch , hy en is des ſelfs Eſſents niet aen - nenielijck ;maar , de Geeſt Gods door.vgaat den ouden uytden nieuwen : ende wan ncer den ſelvighen wederom in ſiju Mysterium treedt , foo en weet den ouden niet , wat hem is gheſchiet: hy ſoeckt wegen tot God , onder
loeckt paar't voornemen ende
willen Gods ; ende vindt niets
anders dan fabel ende
meeningen : yvert in ſijoemeeningh ; ende en weet niet wat
Van den duyſent
jarigen Sabbath .
43
wat hy doet : hy en vinde de wortel niet : want , hy en is de felvighe niet aennemelijck nochte waardigh; 't fel vighe bewijſt fijn ſtervenende vergaan . 13. Maar , den nieuwen menſch , den welcken in een ernſtigh willen ende voorvnemen , door imaginatie ont ſtaat, die blijft in de ruſte Chriſti, in den boom ( den welc ken God de Vaderdoor fijne bewegingh, doen hy lich ten tweede maal beweeghde, naar ſijn harte, in de menſche lijcke ſiele plantede )itaan; ende groendt in't leven Gods : hy waſt inde kracht ende in't fap vande weſentheyt Gods ; in Gods liefde :
den ſelvighen ontfanght Goddelijcke
kennis ende wetenſchap : niet naar de maat van den uytv wendige wille , wat den uytwendigen weten wil : maar, naar de maat van den inwendigen Hemel ; den in , wen digen Hemelſteecke den uyt - wendigen aen , dat het ver ſtandt het uyt - wendige begrijpt ende verſtaat. 14. Want , metdeuytwendighe Werelt , heeft ſich God (die daar is een geeft en oock een welen in eene ge lijckenis gheopenbaart, op dat de gheeft fich in’t weſen mach fien : ende niet alleen dat ; maar , dat oock de Creatuur Gods weſen in de figuur ſchouwe ende erkenne. Want , geenige Creatuur en vermagh ,buyten ſich 15.
ſelfs, het weſen Gods te ſien : de geeſt ſiet God in 't weſen ende inden glanſch vande Majelteyt; ende 't ſelvige aen ſich ende fijnes gelijcken : want, God is ſelfs de Geeſt van alle Weſen , doch, verſtaat den Hemelſchen : wanneer wy de Goddelijcke Creatuur ſien , ſoo fien wy een beelc uyt het weſen Gods : ende wanneer wy des ſelfs willen ende doen ſien , ſoo fien wy Gods willen ende doen . Go 16 . od Alfoo is oock den nieuwen menſch uyt G d ge
booren , ' t geen den ſelvigen wil endedoet , ' t felvighe is Gods willen ende doen : des ſelfs weten is Gods weten ; want, wy en weten niets van God , fonder Gods Geeft . F 2
17.
Het
Tweede Brief aen Paulus Kaym ,
44
Het uyt - wendighe en kan 't in, wendighe niet
17.
fien : maar,ſoo't inwendighe het uyt- wendighemet ee nen blick 11. lichtreckt , loo begrijpt het uyt. wendighe den ſpiegel van’t inwendighe : tot eene aen
wijſingh,
dat de uyeuwendighe Wereldt uyt de inwendighe ont ſtaat, ende dat onſe wercken onsin '
Mysterio ſullen nav
volghen ; ende door de ſcheydingh van Gods ghericht, door ' t vyer van's principij , in't eeuwighe geftelt worden . 18.
Tot welcken eynde , God de Engelen ende men
ſchen heeft gheſchapen : namentlijck, tot fijn wonder daat , op
dat de wiji heyt van de Goddelijcke kracht ver .
ſchyne, ende dat Godlich beſchouwe in de beeldeniſſen vande Creaturen ; ende in . lichfelfs, met het gheſcha pene uyt ſijpe wijſheyt, fijne vreughde hebbe . 19. Alſoo, mijn beminde Heer ende Broeder , neemt het my niet qualijck af, dat ick met u ſcherp ſpreecke . Ghy beklaaghtu,dat ghy de Goddelijcke verborgentheyt maal en vermooght te vatten ende te behou a Ofte door- niet a alle , jeans, den : ende ſeghe daarvneven , dat ghy menigh__maal vande ſelvige eenen blick bekomt : oock , dat mijne fchrif teo u ſwaar zijn om te verſtaan : ick wilt ( naar dat ick van God macht hebbe ontfanghen ) verklaren , hoe het weſen van uwe heymelijckheyt zy ; 't welck ghy ſelfs teghen woordigh niet en vermooght te verſtaan. 20. Ghy meent ende wildt 't ſelvighe garen in een gedurigh begrijp behouden : den ſelvigen wille, is van de uyt - wendige Werelt, die wilde de Godheyt garen aeon nemelijck ende vande ydelheyt ontſlaghen zijn : maar, de geeft vande uyt--wendighe Wereldtmoet in gedurige anghft ende in't foecken ſtaan : Want, ia 'c ſoecken ,vindt ' hyde wonderen van ſijne Magiá; namentlijck, het voor beelt van de in , wendighe Werele. 21.
Want , God en beweeght ſich niet doorgaans : maar,
Van den duyſeni - jarigen Sabbath.
45
maar, het a ſuchten ende het anghften vande Creatuur be- a Text , weeght het Mifterium ; op
dat ghefocht ende gevonden Solmen. NB . NB .
magh worden , hetbeeldt vande Goddelijcke wijſheydt: darhalven ghebiet ons Chriſtus , te loecken ende aen te kloppen; ende belooft ons vorder, de Perle ofte hec Cley nooc, in ' ſoecken te geven . 22 . De uyt- wendighe Wereldt is oock Gods , ende
uyt God : ende den menfch is daarom in de uyt - wendige. Wereldt gheſchapen , dat hy de uytwendighe figuur , in de inwendige invoere; dat hy het eynde, in den aen vangh brenge. 23.
Hoe den menſch ſichmeerder naar God bneyghe , b Text,
ende naar hem haackt ende loopt, hoe hy meerder uyt het Selnet. eynde in den aenvangh voerdt : niet alleenelijcktot Gods wonder ; maar, oock tot fijn eygen ſelfs bouwingh : want , het tacxken aen den boom , dorſt doorgaans naar des booms kracht ende ſap , ende avghftet ſich naar den boom , ende trecke den ſelvigen infich : doch , treckt ſich daar, mede ſelfs op ; dat 'r ſelvige eenen grooten rack anghftelijcke ſuchten inden boom wort : alfoo treckthet in't menſchelijcke
Miſterio , het rijcke Gods oock in
ſich ; daar Chriſtus van feydt : Het Hemelvrijck lijdt gheweldt, ende die gheweldt doen , tot .hen.
24.
Eene effens die niets aen
magh geen lichaam op
ſcheuren't ſelvighe ç Oftetres ken .
ſich en treckt , en ver
te,vtrecken ; maar, verhongert
ſelfs : gelijck , men fiet, hoe't vyer vande kaars,het vett in , ſich treckt, ende verſlindt 't felvighe in fich ; ende 't geeft dan noch , uyt het verſlinden , het ſchijnende licht: alſoo is ' t oock met den menfch : hy is met fijne eerfte Goddelijcke weſentheydt , in de duyſternis des doods ingeſlooten ; de ſelvighe heeft God voor de fielen , in Chrifto , weder opvgheſlooten . 25. No F 3
de
ee
Tw
30
25.
ef
Bri
lus
u aen Pa
ym
Ka
,
Nufoo is de armeghevanghene fiele ,'t ſelvighe uyt de menſch die treckt, , uyt
hongherighe magiſche vyer ,
wordingh Chriſti, de felvighe opvghellootene Weſent. lich : eet allo Gods weſen : Nindt heyt ( ods, wederom in llinden lich : ende geeft uyt 't ſelvighe in 't ſelvighe in am des lichts ; 'twelck de God ofte verteeren , een licha heyt ghelijck ofte vattigh is : alloo wordt de arme fiele met een licht lichaam bekleede, ghelijck als het vyer in de kaars : ende in ' t lichtlichaam , vindt ſy ruſt ; maar , in de duyſternis van deſe Wereldt heeft ſy anghſt. 26. Naardenmaal ' t dan noch nu is , dat ſy haar, met Adam , het aerdſche beelde heeft aen
getoogen , ſoo
moet fy't felvighe dragen ; ghelijck het vyer vande kaars uyt de duyſtere kaars moet branden : byval dien dat ſy
.
met Adam , in Gods Welen was ghebleven , ende het aerdſche beeldt niet en hadde aen
getoghen , foo en be
houfde ſy't ſelvige niet te draghen ; nu draaght fy't ſelvi. ghe uyt plicht. 27.
Want, St. Paulus ſpreeckt: aen wien
ghy u tot
knecht begeeft , in ghehoorſaamheydt , diens knecht zije ghy ; het zy aen de fonde, ten doode, ofte aen de gehoor ſaamheydt Gods , tot gherechtigheyt: heeft de fiele het aerdſche beelde aen - getoogen ('t welck niets anders dan vrucht ten doode en werckc) ende ſich aen de fonde tot knecht over.vgegeven , ſo is ſy des doods ende der fonden kuecht.
28 .
Waarom is ſy beluſt naar eenen vremden Heere
die over haar heerſchet ? byvaldien dat ſy kindt was ghebleven , ende fich niet hadde laten luften des booms der kenniſſe des goedes ende quaads te gelijck, foo en had ſy niet behouft beyde de Regimenten te draghen : maar, naar..de- maalſy wilde zijn, als God , in liefde ende toren is , naar beyde de principien der eeuwigheyt, foo draaght fy nu
1
Vap den duyſent -jarigen Sabbath .
47
ſy nu oock beyde de beeldeniſſen ende gheweldt ; ende lý moet het vyer, branden , tot aen den dagh der ſchey dingh a dulden a Gedoogini
29 . Daarom is 't genaamt, een kruys „ dragen : want , ofte lijden. foo . wanneer het magiſche vyer ontſtaat, fo maackt 't ſel vighe een kruys geboorte, ende de eene gheftalte van de natuur quetſt doorgaans de andere : dat is,de eeneis de andere wedernwaardigh ; ghelijck , ſoet , teghens ſuur, b Text, bwrangh , tegens bitter, ende't vyer, tegens die alle . 30.
By..alw.dien dat de ſiele des lichts
lichaain al- Herbe.
leen hadt laten Heer zijn , ende in het uyt-wendige rijck van deſe Wereldt ( dat is , in den geeft vande groote We . reldt , in de Sterren ende Elementen ) niet en hadt geima . gineerde, noch de aerdſche vrucht laten gheluften , foo foude den grim in haar zijn gheweeft ghelijck als verſlon den , daar en ſoude geen ghevoel van den ſelvighep zijn gheweeſt: maar , naar de maal fy uyt de facht ,moe digheydt des lichts ende uyt de liefde Gods isuyt- ghe
gaan, ſoo voelt fy nu den grim van de eeuwighe natuur. Overwalckx moet ſy wederom tot het licht ar 31. beyden ,datſy't ſelvige wederom bereycke: ende daarom ſtaat het menſchelijcke leven in ſoodanighe anghft , in ſmartelijck ſoecken , in ghedurighe boete : het begeert doorgaans de Goddelijcke ruſte ; ende 't wordt dan noch van den grim der natuur ghehouden . 32.
Hoe meer het leven begeert vanden grim te
vlieden , hoe den ſtrijdt heftiger in ' t leven wordt : ſonder ’ t gene , foon watde Duyvel in fijn neſt opblaaſtende Centrum c Sijnde het der invoerdt door fijne vergiftighe incantatie, oock magi- zielen . ſche inbeeldingh
ende invoeringh : hy ſteldt de arme
fiele het magiſche beelt van de vergiftighe Sanghe gedu righ voor , omdat de ſiele daar in ſoude imagineeren, ende haar, in des ſelfs vergif ontſteecken : 't welck dan oock
ede
Tine
48
f
Brie
us
l aen Pau
m
Kay
,
oock dagelijckxgheſchiet ; alſoo wordt dan het vyer der fielen , een boos vergiftigh brandent ſwavel 33.
Doch , by
vyer.
al dien dat de fiele van der langhen
beeldenis des Duyvels uyt gaat , ende den boofen aerd fchen boom ( zijnde hooveerdigheyt, gierigheyt, nijdt, tooren , ende valſheydt) verworpt, ende ſich daar
naar
niet en laat luften : maar, haar , in deſe figuur , maackt ghelijck als of ſy dood was , ofte dat ſy daar niets van en wift , de booſe laſt ſelfs van ſich worpe , ende begeerdt alleenelijck de liefde Gods , ſich aen Godin gehoorſaam heydt overvgeeft in fijn willen ende doen , dat hy haar willen ende doen zy , ſo vanghthet Goddelijcke licht aen , in haar te ſchijnen , ende bekomt.een oogh van’t rechte ſien , dat fy vermagh te ſien , haar eyge natuurlijckeghe ftalte ; als dan treedt ſy in de ſlechte demoedigheydt. 34. Sy en wil niets,begeerdt oock niets:maar, worpt a Dat is , het ſich in haar « Moeders ſchoot, ghelijck een jongh kindt Ivoorit. 't welck niets anders en begeerdt dan fijne Moeder ; ſich b Text , naar de ſelvighe b neyght Alle : konſt, vernuftigheydt, Sehnet. ende veele wetenſchap , en acht ſy niets : ende al vitin ſclioon dat ſy veel weet ,
even
wel en verheft ſy haar
doch niet in 't ſelvighe weten ; maar , laat het ſelvighe weten , willen , endedoen , aen hare moeders gheeft , in haar zijn .
33
Ick fegge naar mijne erkentenis , dat de Duyvel ,
in de kracht van Gods tooren , dit edele ſielevtacxken, naar de wortel der natuur ſchiet ; dat is , naar de gheftalte tot het vyerleven , in 't eerſte principio , ende wil den edelen tack doorgaans verderven : hy ſchiet fijne booſe vergift, ſtralen ghedurigh de fiele in haar magiſch vyer, door booſe luſt ende ghedachten : ende geeft aen’t vyer der fielen vreemde materie tot het branden , op
dat ſy
doch niet en ſoude tot een ſchijnent licht vermoghen te kommen ,
Van den duyfent -jarigen Sabbath.
49
kommen ; hy demptendebelet , op..dat fijn rijck niet en foude bekent worden . 36.
Daar - tegens verweerdt ſich her edele tacxken ,
ende'ten wil den grimmigen duyſteren quaal niet : het ſchiet op, ende het groendt uyt, gelijck eenen tack uyt de wilde aerde; doch , foo Naat de Dúyvel ghedurigh op 'c ſelvighe. 37. Ende daarom , mijn beminde Heerende vriendt, is eenen foodanigen ſtrijdt in den menfch : ende daarom Giet hy a ſom , wijlen hetGoddelijcke licht, ghelijck alsio a Ofteby eenen ſpiegel : bekomt oock ſom vwijlen eenen volkom- wijlen. men aen
blick : want
ſoo langb het tacxken der fielen
ſich teghens het vergif des Duyvels kan verweeren ; ſoo langh heeftſy het ſchijnende licht . 38. Want,foo wanneerhet magiſche vyer der fielen, NB. NB. Goddelijcke Weſentheyt ( dat is , Gods lichaam, Chriſti vleeſch )ontfanght, foo gaatde heylighe Geeſt , oogen, blickelijck, gelijck eene triumph ,in de fiele, op ende uyt: gelijck als hy uyt God de Vader, door het woordt ofte monde des Soons ( dat is , uyt het hartte van't heylighe drieghetal ) uytvgaat, uyt de Goddelijcke Wefentheyt: alſoo oock , uyt het weſen van ' t edele Lelyvtacxken , ' c gheen uyt het vyer der fielen -uyt -- waſt; 'twelck het rechte beeldt Gods is : want , het is den nieu ghebooren geeſt der fielen, den gheeft des willens Gods ; den bruyt wagen vandeo heyligen Geeft , daar hy op vaart in terna. rium ſanctum in de Engelſe Werelt. il. Ende met dit boven verhaalde taxken ofte beelt, 39.
zijn wy( in Chriſto) buyten deſe Werelt , in de Engelſche Wereldi : daar den ouden Adam niets van en weet , ende ' t ſelvighe oock niet en kent : ghelijck den groven fteen het goudt niet en kendt; 't welck doch in walt . G
hem De
Tweede Brief aen Paulus Kaym ,
so
De Poorte vande ware erkentenis van ' t
drienvoudigh leven.
40 .
Den menfchis , naar God , hetware gelijckenis;
ghelijck ſulckx den waardigen Moyſes betuyght : niet al leenelijck een aerds beeldt ( om 't welckx. wille , God geen menſchen ſoude zijn geworden ,ende lijn hart ende geeſt, naar den val , in't ſelvige gheſtort ende vereenight hebben) maar , hy is , oorſprongelijck , uyt hetWefen aller Weſen , uyt alle de drie Werelden : namentlijck , ayt de allerminwendighſte natuur -werelt; die oock het aller. uyt
wendighſte is , ende de duyſtere Werelde ghenaamo
wordt : uyt de welcke het principium vande vyerighe na tuur ontſtaat ; gelijck in mijn boeck van't drie..voudigh leven is verklaardt gheworden. 41.
Ende dan ten tweeden , is hy uyt delichte , ofte
Engelſche Wereldt ; oyt het ware Weſen Gods : ende dan ten derden , is hy uyt defe uyt- wendighe ſonne , fterre, ende Elementighe Wereldt; een gans beelt na God , uyt het Weſen aller Wefen . 42.
Sijne eerſte beeldenis ſtonde , in ' Paradijs, in de
EngelſcheWereldt:doch , hy liet fich gheluften de uytv wendighe Wereldt (dat is , der ſterren ende Elementigeins Wereldt) de ſelvighe heeft het edele beelde vanden wendighen Heinel, in haar verſlonden ende verdeckt: ende heerſchet nu in 't even beelt ; dat is , in haar ey
gendom . 43.
Daarom is 't genaamt: ghy moet nieu gebooren
worden , ofte en kont het rijcke Gods niet fien : ende daarom is hetwoord , ofte hartte Gods, in de menſchen lijcke effents ingegaan , dat wy met onſe fiele wederom eenen nieuwen tack oftebeeldt, in de kracht van't woord ofte
Van den duyſentwjarigen Sabbath.
SI
ofte hartte Gods , uyt onſe ſiele konnen baren ; die den eerſten ghelijck is. 44
Ende daarom moet den ouden a romp verrotten a Cadavet.
ende vergaan ; want , hy en is niet deughdigh in't rijcke Gads : hy en voerde niets anders dan lijn eygen Miſte rium in fijoen eerſten aenvangh ; zijnde fijne wonderen . ende wercken :verſtaat ,in de eiſents van 't eerſte principij, ' t welck onvitertfelijck ende odw.vergangelijck is; zijnde het magiſche vyer der fielen . 45.
Ende niet alleen dit : maar , hy moet oock het
eynde in den aenvavgh invoeren ende eenighen : waut , de uyt - wendighe Wereldc is uyt de inwendighe uytgebooren , ende in een begrijpelijck Welen geſchapen ge. worden ; des ſelfs wonderen behooren in den aenvangh : want , de ſelvighe zijn in de wijſheyt Gods ( dat is , inde Goddelijcke magia ) van eeuwigheyt bekent gheworden : wel niet in ' t Welen : maar , inden ſpiegel van dejongh vrouwelijcke wijſheyt Godszuyt den welcken de eeuwige natuur, doorgaans ende van eeuwigheyt ontſtaat.. 46. Ende tot dien eynde , ſtaat de arme ſiele in't ge vangenhuys van 't rijck der ſterren ende Elementen, opdat
fy eenen arbeyder ſoude zijn , ende de wonderen
van de uytwendighe natuur, wederom met de lichten werelde vereenigen , ende in den aenvangh invoeren : alwis 'twſchoon dat ſy haar nu moet laten verfeeren ende drucken , ende veel moet lijden , evenwel is ſy doch den knecht in den Wijn, bergh Gods , die den koftelijcken wijn bereydt , die in't rijcke Gods wordt ghedroncken : ſy is de eenighe oorſaack des verſtandts, dat de begeerdté in 't mijſterio arbeydt , ende de verborghene wonderen Gods openbaart ende voortbrengt; gelijck, niep ſulckx voormoogen ſier , hoe den menfch alle wonderen vande natuur , ondervloeckt ende opent. G 2
47. Der
Tweede Brief aen Paulus Kaym ,
32 47.
Derhalven en moeten wy ons niet ontſetten ,
foo. wanneer het edele beeldt menigh ymaal wordt ver deckt, dat wy geene verquickiugh , nochtetrooſt en kon nen bekominen : maar , wy moeten weten , dat de arme fiele alsdan , in den Wijo ibergh is ghefteldtgeworden , dat ſy ſoude arbeyden ; ende de vrucht , op den dis Gods. draghen . Haaris also dan eenen tack ofte rancke vanden 48. wilden wiju.ſtock ghegeven geworden , de felvige moet ſy bereyden , bouwen, ende in't Goddelijcke Hemelſche Miſterium planten : ſy moet ſulckx met het rijcke Gods vereenigen ; ' t ſelvighe is alwdus te verſtaan . 49.
Gelijck als een boomken gheplandt wordt : 't fel
tacken ende vruch vighe arbeydt foo ulangh totdat het ten voortbrenght : alfoo moet den tack der fielen (die wel in een duyſter.dal ſtaat verdeckt/gedurigh arbeyden, dat hy tot fijne vrucht mach kommen; ' t ſelvighe is , de edele ſchoone erkentenis,Gods : wanneer de felvighe in hem is ghewaffen , dat de fiele God kendt ; alsdan geeft fy hare ichoonevruchten: 'c ſelvigezijn, goede leeringen, wercken, ende deaghden : ſy voerdt tot het rijcke Gods : fy helpt hetrijcke Gods planten ende bouwen ; ende also dan is fy eenen rechten Chrifti.
arbeyder in den Wijnnbergh
so . Ende dit is ' , daar ick van leere , fchrijve, ende NB. NB . ſpreecke, dat’t ſelvighe in myis geweeſt ; anders en wiſt ick daar niets van : ick en heb 't uyt geene Hiſtorien te ſamen gheraapt, ende alfoo meeninghen ghemaackt, ghe lijck de Babyloonſche ſchoole doet , daar men om woorden ende meeninghen twiſt : ick hebbe, door de ghenade Gods , ſelfs eyghen ooghen bekommen ; ende vermagh, in , my, ſelfstewarbeyden , in den Wijnbergh Chrifti. Jl . Ick
Van den duyſentw -jarigen Sabbath. sr .
53
Ick ſegge vry opentlijck , dar, alles,wat uyt waan
ende meeninghen ,
te
ſamen wordt ghelapt ( daar den
menſch ſelfs , geene Goddelijcke erkentenis in en heeft, daar a concluſien over, ende uyt ghemaackt worden ) 't fel- a Belluysen. vighe is Babel , eene hoerery : want, dencken , en moet bet niet doen , oock geen waan ; maar, erkenteniſſe Gods, in dev heylighen geeft. - 52.
De kinderen Gods hebben ghefproocken , ghe
dreven zijnde vanden heylighen gheeſt : ſy hebben veete ende menigerley boomen gheplant : doch , de ſelvighe ſtaan alvt lamen op eene.eenighe wortel ; de felvighe is den inwendigen Hemel : niemant en kan den ſelvighen zydan dat hy op de felvighe wortel ſtaat ; daarom en kan den uyt- wendigen Hemel de ſelvighe niet vinden ofreb door konſt verklaren . vinden , ten
b Text, Ende de woorden van de kinderen Gods, blijven Maiſtern 53. voor den aerdſchen menſch , een verborgen Mysterium : ende alvis ' t dat ſy meenen , dat fy de ſelvighe verſtaan , ſoo en hebben fy doch niets
meer van de felvighe, dan
ghelijck , men tegenswoordigh twiſt om Chriſti leer ende eer , ende om den wille Gods ftrijdt,
eenen ſchijn :
hoemen God moet dienen : ende daar hy doch , met geen meeninghen wordt ghedient ; maar , in den Geeft Chrifti, ende in de waarheyt dient men God. 54. 't En is daar niet aen ghelegen , wat voor Cere monien ende manieren dat yemant gebruycke: een yeder arbeydt in fijne wercken ende gaven uyt fijne conſtella tie ende eyghenſchap ;
doch , alvt ſamen uyt eenen
eenighen gheeft ghedreven ende ghevoerdt“: anders foude God eyndelijck ende metelijck zijn , wanneer de gaven eenderley waren : maar , hy is een enckel won der ; ſoo ...wie hem begrijpt , die wandelc in ſijoe won deren . G 3
SS .. Sulckx
Tweede Brief aen Paulus Kaym , sso a Text , Brunin ,
Sulckx fegghe ick u troomhartigh , uyt eenen
rechten Chriſtelijcken yver, uyt mijne a fonteyne, gaven , ende erkentenis : bidde ende vermane , wilt't ſelvighe met een recht ghemoedt verſtaan ; gelijck't ghemeende wordt: ick en worp my niet op : maar , ick ſpreeck broe derlijck tegens u gemoet , om u te verwecken , ende 'c fel vige te vertrooſten, dat ghy het jock Chrifti, u niet en laar dencken ſwaar te zijn , wanneer den uyt - wendighen menſch , den inwendighen menighmaal verdeckt, dat de arme ſele om hare beeldenis treurdt ; de welcke doch niets... anders dan in verdruckingh en wordt gheloutert evde recht ghebooren : het en gaatmy, ende een yeder Chriſten niets deren . 56.
anders ; laat u 't ſelvighe niet verwon
Het is ſeer goet , foom wanneer de arme ſiele in
den ſtrijdt is ; veel beter , dan wanneer ſy in 'tgevangen , huys , een huyghelaar is : daar ſtaat gheſchreven :die gene die God lief hebben , moeten alle dingen ten beſten diepen . 57.
Wanneer den ſtrijdt der ſielen aen
gaat, dat fy
God garen wilde fien , ende niet altijds en kan, ſoo weet, dat ſy om het edele Riddersukrauſ ken ftrijdt; daarden uyt - wendighen menſch niets van en weet : ja , de Geeſt Gods (trijdt inde natuurlijcke ſiele , om het overnatuur lijcke ; opw.dar.hyde Creatuur , in God in , voere : Hy wil doorgaans de fiele garen met de edele beeldenis kroonen ; wanneer hem het blinde vernuft, maar ruymte liet , ende ' t verſtande liet mede arbeyden.
58.
Wy moeten arbeyden , ende teghen het uyt
wendighe vernuft , oock teghen vleeſchende bloer , also mede teghen debtegenſtellingen des Duyvels ftrijden , Einwurffe. de ſelvighe ghedurigh verbreecken ende weghw -worpen ,
b Text,
de boole ghedachten ende in , vloeyſelen weeren, ende in Gods
55
Van den duyſeni-jarigen Sabbath.
Gods bermhertigheydt , met bidden ende tot hem te vleyen , ſich maghtighinwenden . 59.
Alſoo wordt het edele moſtert, ſadicken
ghe
ſaeyde: 't welck , loom -wanneer't bewaardt wordt , daarv naar groot waſt , ghelijck eenen boom : ende op den fel vighen boom , waſſen daarvnaar, de vruchten van ' t Para dijs: van de welcke de ſiele eet, wanneer ſy van't rijcke Godswilpropheteren ende ſpreecken, ſoon wanneerſy de Goddelijcke Magiam fiet ; aldaar ſy van de wonderen Gods ſpreeckt. 60.
Want , het Weſen Gods en is alſoo niet een af
deelligh Weſen , 't welck plaats ofte ftede van
noode
heeft: maar, het vlieght in den geeft des verftants , gelijck den glanſch der Sonnen in de lucht : het ſchiet in de beel denis, ghelijck eenen blixem ; daar het ganſche lichaam menigh 61.
maalvan aengeſteecken ende verlichtwordt. Overſulckx foo weet , dat wy al hier , in dit
leven , arbeyders , ende geen leedigh -gangers zijn : want , de gheboorte des levens , is eenen ghedurigen ſtrijde ende arbeydt: hoe wy in den Wijnbergh Gods meerder ſullen arbeyden , hoe wy meerder vruchten ſullen bekommen ende eeuwigh ghenieten ; ende het ſtreckt tot ons eygen ſelfs bouwingh : want , onſen arbeydt blijft in ons eyghen Mijfterium , tot Gods wonderadaat , ende tot ons eygen ſelfs eeuwighe roem ende eere , voor God ſtaan ; ghelijck in mijne andere ſchriften wijtwloopigh is verklaart. 62. Belangende den Sabbath in deſe Wereldt, vanden welcken ghy gheſchreven hebt , ende noch in de ſelvighe -
meeningh zijt , daar van en is my niets ghegeven ghe worden te verſtaan : ick en weet oock niet , hoe in 'c quaalhuys der Sterren ende Elementen , een volkom men Weſen ſoude vermooghen te zijn ; ick en hebbe daar oock , in’t Mijšterium , geen bevindingh 5
van : Daarden maal
Tweede Brief aen Paulus Kaym ,
so
maal den eerſten menſch niet en konde beſtaan , doen den Heinelſchen Governeur in hem heerſchede ( maar, wierde van ' t rijck der Sterren ende Elementer overweldight) foo foude fulckx perijckel zijn ?
63.
Wanneer vinen de mogelijckheyt ende de on..
mogelijckheyt in ' Mysterij betracht, ſoo ſchijndt.wher, als of in den anghſtelijcken - ſpiegel van ' t Goddelijcke a Zijnde defe Wereldt. weſen , geen Sabbath en wilde zijn , want , de Duyvelis een vorſt van deſe Wereldt :
ſoude hy dan ghelijck als
duyfende Jaar in de duyftere Wereldt ghebonden zijn , foo heerſchen doch , de grimmighe Sterren in deſe Wereldt, ende hitte ende koude ; ende defe Wereldt en is niets. anders dan een jammer dal. 64.
Soude ons dan
noch het regiment der Starren
niet roeren, ſoo en ſouden wy niet in deſe Wereld , maar in 't Paradijs zijn : aldaar en foude wel geenighe Godwa looſe meertegensous ſtrijden , ofte oos ſien ; want , in's Paradijs zijn wy in God verſlonden . 65.
Soo weynigh als wy met onſe aerdſche oogen , de
Engelen ſien , loo weynigh ſal oock eenen God looſen van deſe Wereldt , eenen nieuwen menſch in Chrifto, ſien : NB, NB. Wanneer wy maar den nieuwen menſch in Chriſto bekom
men , foo zijn wy ( naar den ſelvighen) al. -reedts in den Sabbath ; ende wachten alleenelijck op de op-uloffingh van 't booſe aerdſche leven . 66.
Want , wy zijn , met Chriſto , in God : wy zija
niet hem , in fijnen dood gheplandı : zijn iu hem begra ven : Itaan , met den nieuwen menſch, met hem , uyc den grave op: ende leven eeuwigh in ons ſelfs weſen ; verſtaat, in lijne lichamelijckheyt: wy zijn mer , ende in Chriſto , in God , ende God in ons ; waar willen wy dan Sabbath houden niet in dele Wereldt ; maar , in de Engelſche Wereldt, in de lichte Wereldt ,
67. Ofte,
]
Van den dwyfentw-jarigen Sabbath.
67.
37
Ofte , foo de God.vloofen , in deſe Wereldtduy
ſendt Jaar ſouden geplaaght worden , foo moſt de a plaats a Locus. voorwaar in de duyftere Wereldt weghugenoomen zijn : b Text, want, in de Son
Wereldt en is noch gheene helſche Entzucket.
quaal ; maar , wanneer de Sonne wegh was , dan foudt c Marter. zijn : .oock ſoo ſouden de Godwlooſen noch wijt van's gherichte zijn gheſcheyden ; ende daar ſoude eene kloove van een principij daar, tuffen zijo. 68. Dock ſoo en is God , geen God van 't booſe , die daar wraacke ofte quaal begeerde , dat hy de God , looſe alſoo , uyt wraack , duyfene Jaar voor 't gherichte , ſoude willen quellen : den God
looſen queldt ſich ſelfs in fijnes
levens gheboorte : de eenegheftalte des levens , is vyant tegens de andere : 't felvighe fal wel fijne helſched quaal d Marter. zijn ; aen de welcke God geen ſchult en heeft. Hy en heeft oock den val des menſchen noch 69.
noyt ghewildt : maar , de grimmighe natuur heeft over wonneu , ende den geeft des willens van den menſch ( den welcken vry is , ghelijck God ſelfs) die heeft fich felfs, willigh in ſtrijdt begeven ; in meeningh, te heerſchen . Vyt hooveerdigheydt vielde Duyvel , en oock den menfch : waren ſy in de demoedigheyt gebleven , ſoo 70.
foude God in het zijn ; fyzijn beyde, van God ,ſelfs uyty gegaan : noch heeftGod het menſchen beeldt foo hoogh bemindt, dat hy ſelfs, uyt liefde, wederom in 't menſchen beeldt is inghegaan ; wat foude hy dan ſijõe quaal be geeren ? 71.
In God en is geene booſe begeerte : maar , fijnen
grim ( zijnde de duyſtere Wereldt) is eenebegeerte van 't boole endeverderven ; die heeft den Duyvelendemenſch totden,val ghebraght: de duyftere Werelde , den Duyvel, e De duyſłe. ende de uytmwendighe grimmighe natuur , den menſch : reWerelde
ende zijndoch • beyde , met malkanderen verbonden ; ende degrim mige natuur, H 'c welckr
Tweede Brief aen Paulus Kaym , i
58
't welckvien ſoude ſien ende voelen , wanneer de Sonne maar uyt deſe Wereldt wegh gingh.
72 .
Daarom ſegge ick noch :den rechtveerdigen hout
Sabbath in den ſchoot
abrahe , in de ruſte Chrifti: want,
Chriſtus heeft ons den grimmigen dood , die ons ghevan gen hieldt , verbroocken : hy heeft het leven opwgefloo ten , dat wy , in eenen nieuwen menſch , in hem , konnen groenen , bloeyen, ende ruſten .
73.
Maar , den ouden menſch , van de Sterren ende
Elementen , moet in fijneyghen regiment blijven , in fijn quaal__huys ; totdat hy aen de aerde wordt ghegeven : Miſterium ; ende als dan treedt alles , wederom in ſijo de ſiele blijft in haar principij , tot in't gherichte Gods : daar God ſich noch eens ſalbewegen, ende het Mijfterium aen ſteecken ; als dan ſcheyt cep yeder dingh fich , ſelfs, in fijne eygenſchap: eene yedere Wereldo , falhet hare ipoeghſten , her zy quaac ofte goede; het ſal ſich ſchey den, ghelijck licht ende duyſternis. 74. Overſulckx vermane icku ganſch broederlijck ende Chriſtelijck , wilt doch toen lien , dat ghy den Sab bath, in de ruſte Chrifti, begrijpt , ende u nieten laat be. weghen van de ontſteeckingh des geeftes: maar , foecko in'c licht vande natuur ; of ghy 't ſelvighe moght gron deeren : by.wal, dien dat ghy't ſelvighe in 't licht vande eeuwighe natuur kont grondeeren ende bereycken , foo mooght ghy wel voordt. varen :doch, ſtelc't ſelvighe ons oock aen den dagh , dat wy ſulckx ſien : Anders en kan ons ghemoet daar niet op ruiten ; 'c envžyudan dat het den grondt vindt.
a Perlaat de perborgent-
75.
't En laata ſich oock , met de ſchriften , dic yetsu
wat daarmtoe mochten aen-ghetooghen worden niet be
Apocaliphy. wijſen: de ſelvighe gheven oock het teghen, {pel; ende können gheheel wel anders worden aen ghetooghen : byr
Van den duyſent -jarigen Sabbath.
59
byvalmdien mijn ghemoet ſich niet in de liefde ende ruſte Chriſti en hade inghewent, foo wilde ick u't ſel vighe wijſen ; naar aert vande teghenwoordighe twiſter Wereldt.
76.
Apocalipſis is geeſtelijck ,ende ſteeckt in’t miſte
rio : het wil een hoogh verlicht ghemoet ende verſtandt hebben ,' welck daar gheweltheeft, in't Mijfterium Gods inw.tegrijpen : het ſpreeckt mágiſch; daar behoorc oock een magiſch verſtandt toe: op defe wijfe en bevinde ick het magiſchebegrijp niet ; want , 't ſelvighe iseen hifto rijs begrijp 77.
Die deHemelſchemagiam wil aengrijpen , die
moet de Hemelſchefiguren kennen , vandeghettalte des inwendigen Hemels : zijnde het centrum , ofte levens circkel ; daar alle weſens van ontſtaan , daar defe Wereldo van ghebooren is : maar , ſoo hy de felvighe magiſche figuren niet in
ſich en heeft ,dat hy de Hemelſche figuren
dan laat ſtaan , ofte Turba magna heeft het ghewelt,dat ſy hem uyt de Goddelijckemagia uyt - ſpought. 78.
lobannes Euangeliſt (ofte den genen die Apocalipſy
heeft gheſchreven) heeft de figuren van de magia.Gods ghekendt : hoewel hy ſelfs ſeyde, dat hyzy in - gevoert, ende hem ghetoont is gheworden ; overfulckx zijn de ſelvighe figuren in de Goddelijcke magia blijven ſtaan : ende hoewel het is , dat ſy ſelfs openbaar worden , even. wel behoort daar eenen ſoodanighen Magus toe, die “ Thé- a De He melfde jong. Saurinellam verſtaat. Vrouw . 79. Hy moet alle de dry principien verſtaan , met des
ſelfs figuren ; als..dan heeft hy ghewelt : anders valt hy aen de turba te hays ; ſegghe ick ganſch wel meerende : ſoo 't u ghevalt , ſoo leeftmijn boeck van't Drienovoudigh leven recht , al daar ſult ghy de wortel vande magia vin den : hoe
wel noch andere, veel dieper voor handen zijn, H 2 even wel
60
Tweede Brief aen Paulus Kaym ,
even , wel wilde ick doch , dat ghy't ſelvige mocht ver ſtaan : want , 't heeft grondsghenoegh ; anders en konde ghy de anderenietbegrijpen : ghevalt hetu , dan verder te onderſoecken , ſoo kont ghy de ſelvighe geheel wel bekommen : alleenelijck , moet daar ernſt by zijn ;anders blijven de ſelvighe ſtom . 80.
Want ,den grondt vande felvige,ishoogh magiſch :
ghelijck het verlichte ghemoet ſulckx wel loo ' t ſich daarwin fal verſincken :
lal vinden ,
Apocaliph
is daar
gheheel licht in te verſtaan : ende op gheene andere aert en ſal de ſelvighe gauſch verſtaan worden , dan uyt het Misterio Gods : foom-wie ſich in 't ſelvighe vermagh te verſincken , die vindt alles , loom -wat 81.
Volgens
hy maar en ſoeckt.
dien wilde ick garen ,
ontſteeckingh beproufde, opw.dat
dat ghy uwe
ghy moght den voer
der van de in ,wendigheWereldt kennen ; ende dan oock den voerder vande uyt- wendighe Wereldt: dat de ma giſche Schoole van beyde de Werelden u mochte kenne. lijck zijn ,foo foude het Edele ghemoet,van waan vry zijo ; want,inwaan en is gheene volkommenheyt.
82.
De Geeſt moet het Myſterij aen
nemelijck zijn ,
dat Gods Geeft ,in fijn ſien, deu voerder zý ; anders ſier hy alleenelijckin 't uyt -wendighe Mysterij: namentlijck, in den uyt -wendighen Hemel van't ghefternte , die oock , het ghemoet desmenſchen , menighw.maal heftighont fteeckt ende drijft ;doch, hy en heeft de Goddelijcke ma . giſche ſchoole niet , de welcke alleenelijck bloodt in een eenvoudigh kindts ghemoet ſtaat. 2 Schijnt.
83.
Den uyt - wendigen voerder,arbeydtende a luch
tet alleenelijck inden ſpiegel: maar , deu in , wendighen luchter in 't Weſen : 't welck by niet en vermagh te doen , derhalven 't enzy -- dan dat Gods Geelt hem voerdt; ſtaat de verkieſingh by God . 84. Soos
Van den duyſenen-jarigen Sabbath . 84.
61
Soo -uwie vande Hemelſche ſchoole' wordt be- NB . NB .
grepen , den ſelvighen wordt eenen Magus ; fonder fijn hardt loopen : ende alvis't dat hy moet hardt loopen, ſóo is hy dan , noch ,van God begrepen ; ende worde vanden Heyligen geeft ghedreven . 85. Overnulckx moet den menfch ſich beprouven , van welcken voerder hy begrepen is : byaldien dat hy NB. NB. bevindt, dat hy in fijn ſien , het Goddelijcke licht heeft ſchijnende, dat fijnen voerder , hem op den wegh der waarheydt, tot liefde ende gerechtigheydt, in de Hemel. ſche ſchoole invoerde, dat hy ſijo ghemoet verſeeckert ende beveſtight met eene Goddelijcke gbewilheyt; foo magh hy voort 86.
varen .
Maar , bywaldien , in waan ende twijffel, ende
doch in eene vyerighe drijvingh , foois den voerder, van NB. NB. deſe Wereldt : den felvigen moet aen fijnen voorheb benden wille beprouft worden ,ofhy Gods,ofre fijneygen eer ende roem foeckt , of hy ſich vry --willigh onder 't kruys worpt , ende alleenelijck in den Wijoubergh Chrifti te arbeyden ; ende fijnen naaſten ſoeckt : of hy God , ofte broode foeckt : naar ' t ſelvighe moet het verſtandt hem oordeelen , ende vry laten , ofte wegh worpen ende toomen ; naar dat het de noot vereyſcht. 87.
Sulckx en heb ick u niet willen verberghen
broederlijck , tot eene Chriſtelijcke vermaningh : ende bidde , wilt 't ſelvighe niets anders aen , nemen , dan wel meenende : ghelijck mijne ſchuldighe plicht dan ſulckx vordert : naarudenmaal ick , in Chriſto , op u begeeren , in u anghitelijck foeckent ghemoet , uwen ſchuldenaar ben ; ghelijck het een ghelidt het andere. 88. Belangende uwe, leer Chriſtelijcke apreſentatie, a Text,Er: erkenne ick , ende neme ſulckx aen , in de liefde te zijn bieten, gheſchiet , ghelijck het eene lidt het andere, in den noot, te H 3
62 Tweede Brief aen Paulus Kaym , Vanden & c . te hulpe komt; ' t ſal, in liefde , verſchuldight worden : wilt my vorder niet verberghen’t geen u ghemoet aen nemelijck zy ; wilu , foo veel my God verleende, niets onthouden : hier , mede u , in de liefde Jeſu Chrifti beve lende ; Gegeven , donderdaaghs , den achtſten dagh na Martini : Anno 1620 . Des Hern D. W.
J.
B.
Den naam des Heeren is eenen vaſten Burght , den rechtveerdigen loopt daar heen , ende wordt verhooght.
Deſe tranſlatige gedaan uyt twee geſchre ven Copyen,dentweeden Korsdagh 1640.
gheweyndight .
Theoſophiſche
Epiſtel
Ofte
Sendtv Brief , in de welcke het leven van eenen waren Chriſten beſchreven wordt .
Wat een Chriſten ky ? Ende hoe hy eenen
Chriſten wordt ?
Nevens aen, wijſingh , wat eenen tytelo Chriſten is ?
Wat haar beyder geloof en leven zy ?
Gheſchreven Anno
162 3 .
Door
JACOB
BÖHME N.
+
65
De fonteyne van 'thartte Jeſu Chriſti, zy onſę verquickingh , vernieuwingh ende eeuwigh leven .
In Chriſto beminde Heer ende Vriendt.
N ledematige plicht,gelijck den eenen tack den anderen ſchuldigh is te doen , wenſche icku,in medewerckende begeerte ,de open fonteyne der genaden , de -welckeGod , in Chriſto Jeſu , in onſe menſcheyt heeft ghe openbaarde,dat de ſelvighe,in ... u ,rijckelijck vloeye , ende de Goddelijcke ſonne hare lieventralen, daar doorin de ſiele in voere,endeden grooten magne tiſchen hongher der ſielen naar 't vleeſch ende bloedt Chrifti ( zijnde den rechten Goddelijcken niondt) hier.v mede op --wecke ende opv.fluyte ; oock nevens lichame lijcke wel 2.
vaart.
Naar
dat wick tot verſcheyden ,malen van uwen
lieven vriendt, Heer D. K. hebbe vernomen (ghelijck dan oock alſoo in mijne tegenwoordigheydt vermerckt) dat ghy in de treckinghe Gods des Vaders , tot ſijn leven ( 't welck hy , in Chriſto Jeſu ,
uyt fijne hooghſte liefde,
heeft gheopenbaardt)eenen ſonderlijcken dorſt ende een atreckent verlangen draaghe : foo en hebbeick, uyt lede- a Text , matige plicht, niet willen naar
laten op het begeeren van Schnliches.
den Heer D. ende dan oock u . E. ſelfs, u met eenen korten brief te beſoecken , endemy , in de ſelvighe fonteyne des levens Jeſu Chriſti, met u .E.yets -wat te verquicken ende te vermaacken : naar..de -maal my’t ſelvighe enc kele vreughde geeft, ſoo ---Wanneer ick verneme dat onſen I Para
66
Den derden Senden brief,
Paradijſchen Perrel.boom
in mijne mede- ghelederen
groendt ende vrucht werckt ; tot onfe eeuwighe ver maackelijckheydt. Ende ick wil y . E. hier mede , uyt mijne weynige 3.
gaven ende erkentenis , aen -wijſen, wat een Chriſten zy, ende waarom hy een Chriſten wordt ghenaamt: nament lijck , dat den ſelvighen alleen een Chriſten zy , die deſen hoogen tijtel, inhemſelfs, zy aen , nemelijck gewor den , die met den inn-wendigen grondt, ghemoet ende wille der fielen , ſich tot de ghelchonckene ghenade in Chriſto Ieſu , heeft inghewendt , ende in den wille van fijne ſiele zy gheworden ,gelijck een jongh kindt , 't welck
a Text, Zahnet .
ſich alleenelijck a neyght, naar de borſten van Gijnemoe der , 't welck eenen dorft naar de moeder heeft , ende des moeders borſten fuyght; daar't van leeft. 4.
Alloo is den ſelvighen menſch ,
oock alleen een
Chriſten, wiens ſiele ende ghemoet,wederom in de eerſte moeder ,daar des menſchen leven uyt is ghefprooten ( dat is , in ' t eeuwighe woord , 't welck ſichmet de rechte melck des heyls ,in onſe ,aen God blinde menſcheyt, heeft ghe openbaardt) in
gaat , ende des ſelfs moeders melck , in
fijrie hongherighe fiele drinckt, daar de nieuwe gheefte lijcke menſcheyt van ontſtaat',ende de vyerighe fiele ( uyt des Vaders eyghenſchap ) hier door de ſtede vande liefde Gods ( in welcke ſtede , den Vader fijnen beminden Soone baardt) bekomt: daer
in alleen den tempel des heyligen
Geeſtes, die in ons woondt, ghevonden, ende oock allee nelijck den Geeſtelijcken monde der fielen ( den welcken Chriſti vleeſch eet ende ſijn bloedt drinckt ) hier in ver ſtaan wordt. Want, den ſelvigen is alleenelijck een Chriſten , in den welcken Chriſtus woondt , leeft, ende is , in den welc ken Chriſtus , paarden inwendighen grondt der fielen , ende
Van eenen waren ende tijtelwCbriſlen.
67
ende naar 't Hemelſche Weſen 's welck in Adam verblic kerde , opvgheſtaan ende levendigh gheworden is , die de over - winningh Chriſti,ceghensGodstooren ,oock helle , duyvel, dood , ende ſonde (zijnde Chrifti menfcheyt , lij den , ſterven ,ende opſtandingh) in ſijnen in wendighen grondt, beeft aen ghetooghen : al. daar het laadt des wijfs ( zijnde Chriſtus in fijne overwinning) in hem oock overwindt , ende de flanghe in den booſen vleeſchelijc ken wille , daghelijckx den kop vertreedt ; ende de fonde lijcke luften des vleeſches doodt. 6. Want , in Chriſto alleen ,worden wy tot de Godde lijcke kindtſchap ende erve Chriſti aen - ghenomen :niet door eenen uyterlijcken vremden ſchijn , van eene affon derlijcke ghenadighe aennnemingh , door eene vremde verdienſte van eene toevgereeckende ghenade van uyeur wendigh : maar,door eenekinderlijckein . -woonende ghe ledelijcke Eſſentialiſche ghenade: daar deg over --winner desdoods ( zijnde Chriſtus) met fijn leven , weſen , ende kracht, in ons van onſen dood opwitaadt, ende in ons heer ſchet endewerckt,gelijck eene Rancke aen haren Wijn ſtock; gelijck de Schriften der Apoſtelen door ende door betuyghen . 7. Dat en is gheen Chriſten , die ſich alleen met het lijden, ſterven, ende de ghenoeghndoeningh Chriſti ver trooſt , endehem't ſelvighe toereeckendt ghelijck een gheſchenck der ghenade , ende dad, noch een wilde dier, on -weder.vghebooren blijft; een yder Godwloos menſch is eenen ſoodanighen Chriſten : want , een yder wilgaren door eene ſchenckingh der ghenade ſaligh worden ; oock ſelfs de duyvel , wilde wel alſoo door eene vat uyt - wen , dighe aen -ghenooinene ghenade , wederom garen eenen Enghel zijn . 8. Maar , dat hy ſoude omkeeren , ende worden ghe
I
2
lijck
68
Den derden Sendt
brief ,
lijck een kinde , ende uyt Gods Genadewater der liefde, ende uyt den heylighen Gheeft nieu ghebooren worden 't ſelvigheen ſmaackt hem piet ; alſoo oock den tijdels Chriſten niet: den welcken den ghenaden , mantelChri ſti wel omlich neemt ; maar , inde kindſheydt ende nieuwe
gheboordte en luſt hem niet in
te
gaan : Chri
ftus dan noch ſeyde, hy en vermagh anders het Rijcke Gods niet te fien . 9.
Want , 100. -wat van vleeſch ghebooren is ,'t felvi
ghe is vleeſch , ende’t en kan't Rijcke Gods niet erven ; Toban. 3. vleeſchelijck geſindt te zijn , is eene vyandtſchap teghens God ; maar, Geeſtelijck gheſindt te zijn , is leven ende vreden : ende die uyt God ghebooren is , den ſelvi ghen hoordt alleenelijck Gods woord ; want , den Gheeft der Genade in Chrifto hoordt Gods woord alleen . 10.
Want , niemandt heeft oytGod gheſien : alleen
den Soone, die in de onmetelijcke ſchoot des Vaders is, die verkondight ons Gods woord ende willen in
ons.no
ſelfs,dat wy fijn begeeren ende wel willen ,in ons, hooren ende verſtaan , ende den ſelvighen garen begeeren naarn te. volgen : ende worden dann noch door het uyt--wen dige ſondighe vleeſchmenigh , maal ghehouden , ſoon.dat dewerckingh van de ſelvighe Goddelijcke kracht, niet al_vtijds in deuyt -- wendighe figuur en gaat : endegaat even ...wel in de inwendighe figuur, in de inwendighe Geeſtelijckewereldt :daar S.Paulus van ſeyt ; onſen wan del is in den Hemel.
II .
Over 't welck oock alle Heylighen Gods ( ende
voornamentlijck S. Paulus ) hebben gheklaaght: dat ſy het ernſtighe begeeren hebben , ende met het gemoet van den in. -wendigen grondt, God dienen : ende doch , met het vleeſch , de wett der ſonden ; dat het vleeſch tegens den geeft loftet: welcke luft , door den in, wendighen grondt,
Vaneenen waren ende tijtel...Chriſten.
69
grondt, in den dood Chrifti , daghelijckx verdroncken ende ghedoodt wordt : doch , alleen in die gene , daar Chriſtus van den dood is opvgeſtaan ; ende daar en blijft als. dan niets verdommelijckx aen die gene , die alſoo in
Chriſto Jeſu zijn : want , het dyerſche lichaam behoorde aen der aerden ; maar , 't geeſtelijcke lichaam
behoordt
Gode : doch , die'c ſelvighe niet en heeft, die is levendigh dood , ende en hoordenoch en verneemt niets van den geeft Gods , het is hen eene dwaaſheydt ; volghens de Schrift .
·
12. Over - ſulckx en is’t ſelvighe niet ghenoeghſaam verſtaan noch verklaardt , 't geen eenigh ende alleen van eene van uytwendighe aen
genomene ghenade ende
vergevingh der ſondeo ſpreeckt: de vergevingh der fon den ende de aen -genomene kindtſchap in de ghenade, beſtaat in de rechtveerdigh - maackingh door 't bloedt ende door den dood Chriſti, daar 't Hemelſche bloedt Chriſti ,ons tingeerde, ende den tooren Gods, in opſe fiele ende inwendigen Goddelijcken grondt uyt het Weſen der eeuwigheyt, met de hooghſte liefde der Godheyt , in den nameIeſu over- wande , ende wederom in de Godde lijcke demoedigheydt ende ghehoorſaamheydt tranſmu teerde ; al daar de verſcheurde temperatuur van onſe menſchelijcke eygenſchap ,
des ghehoorſaamheyts ende
willens, wederom in de gelijckheyt, ofte eenegingh wel der eygenſchappen invgingh . 13. Al daar wierdt des Vaders grim , die in de eygen ſchap van ons leven was op-vgewaackt, ende fich in fiel ende lichaam tot regendt hade ghemaackt, ( daar_door wy het rijcke des Hemels waren afvgheſturven ,endekin . deren des toorens geworden) wederom in de eenige lief de ende ghelijckheyt Gods verwandelt,ende onſen men ſchelijcken eyghen wille Aturf fijneick, heyt ende ſelfs.com willen , I 3
Den derden Sendtbrief ,
70
willen , in den dood Chriſti af, ende den eerſten rechten menſchelijcken wille ( die God uytfijnen geeft in Adam io
gaf) groende door de overwinningh rande foetig
heyt Gods , in Chriſti Hemels bloedt , wederom uyt: alįdaar wiert de Duyvelende de Helle ( die de menſchen ghevangeu hielt ) tot ſpot ; want , 't ſelvighe was de dorre roede Aaronis ( die in eene nacht groende ende ſoere Amandelen droegh ) aeu.wijſende. Ghelijck nu de ſonde van eenen eenigen quam , 14.
ende drongh van eenen eenigen op alle, alſoo drongh oock de foete ghenade ende overwinningh in Chriſto, van eenen eenigen op alle : in de eenighe Adamiſche fiele a Text ,Zer- wierde den dood ende tooren , in Chriſto, a verbroocken, Sprenget. ende eene mogelijckheyt tot de ghenade, door des doods b. Text,Zer- b verbreeckingh , opugedaan : door welcke gheopende Text, 2er- poorte , den ſieliſchen wille , in de eerſte moeder , uyt de
Sprengte.
welcke hy in den beginne quam ( dat is , in de kindſheyt ofte nieuwe gheboorte) ſich wederom tot een nieu leven ende willen magh in , wenden : al
daarmagh hy het foete
bloet leſu Chriſti ('c welck, in Chriſto, in onſe menſcheyt, d Texi, Zer- de poorte des doods d opende , ende den tooren Gods, in onſe menſcheyt, in hem , ſelfs , in liefde verwandelde)
Sprengete.
bereycken : in't welcke de arme gevangene ſièle , uyt de fonteyne Gods drinckt , ende in haren vyer.wadem ſich laaft : daar van het nieuwe groenen uyt- groendt , als daar den hongerende de begeerdte der ſielen ,in 't bloedt Chriſti , ſubſtantialiſch ende weſentlijck wordt ; naar Hemelſche aert .,
e Text, Zer Sprengung.
15.
Nu , ghelijck als de e verbreeckingh des doods,
in Chriſtiperſoon ,in onſe ſiele ende menſcheyt moft ghe ſchieden , dat alſoo de eeuwigheyt in Chriſto (met de welcke hy vanden Hemel was ghekommen , ende oockte ghelijck in den Hemel was ; lob. 3. ) den tijd ( zijnde her leven
1
Van eenen waren ende titelChristeni
71
1
leven ende willen des tijds) overwandt , ende den tijd ,
1
met haar willen , in't eeuwigh willen der Godheydt ver wandelden , ende dat ſulckx in onſe aenghenomene
)
2, e
]
menſcheytmofte gheſchieden : alfoo in ghelijcken moet debegeerdte van onſe fiele , den ſelvigen eeuwigen wille, in Chriſto (daarden tijd endede eeuwigheytin de gelijck heyt ſtaat) oock in ſich in vnemen , ende door de ſelvighe maght, ſich in de kindſheyd (dat isin de genade)wederom verlincken : op.w.dat den ſelvigen inwendigen Paradij ſchen grondt ( die in Adam fturf) in'twillen vande ghe hoorſaamheydt Chrifti , door fijn Hemels , ons aen
ende van
genomenemenſchelijck bloedt, wederom uyt
groende. 16 . Door
de eenmaal verſoeningh Chriſti, moet de
verſoeningh in ons ſelfs openbaar worden : wel door het een maal gheſchiede, in Chrifti bloedt ende dood : doch , 't ſelvighe eenmaal gheſchiede in Chrifto , moet het oock in my doen : het moet als..nu door Chrifti bloedt.ro vergieten, oock in my gheſchieden : Chriftus vergiet fijn Heinels bloedt oock , in de begeerdte mijnes gheloofs, in
E, 0
mijne arme ſiele , ende tingeert in 't felvighe den tooren
e) e
Gods ; op dat het eerſte Adamiſche beeldt Gods we. derom « verſchyne , ende fiende , hoorende , voelende, a Text, Erblicket . ſmaackende, ende ruyckende wordt.
h
I
17. Want, 't ſelvighe , in Adam gheſtorven beeldt, van 't Weſen vande Hemelſche Wereld (zijnde het rechte Paradijſche ) en woondt afs.idan niet in de vier Elemen ten , des ſelfs Weſen ende leven en ſtaat niet in deſe We. reldt ; maar, in den Hemel , den welcken , in Chriſto , in
ons openbaar wordt : namentlijck , in een reyn heyligh Element , daar de vier Elementen
in den aenvangh des
tijds uyt zijo gheſprooten : ende den ſelvighen inwendi gen nieuwen Geeſtelijcken menſch , eet Chriſti vleeſch ende
Den derden Sende
72
brief ,
ende drinckt ſijo bloedt ; want hyleeft ende is in Chriſto : Chriſtus is fijnen ſtam ; ende hy is eenen tack aenden Itam . een yeder geeſt eet van'tgene , daar van hy fijnen oorſprongh heeft : namentlijck,de Animaliſche 18.
Want,
ſterffelijcke ſiele, eet vanden Spiritu mundi, van de Sterren ende vier Elementen ; van 't rijck van deſe Wereldt : maar, de ware eeuwige fiele , de welcke uyt het eeuwighe woord , in den menſch ( zijnde een Goddelijck leven ) wierdt in
gheblaſen , de ſelvighe eet uyt hare Moeder ;
namentlijck , Gods . 19.
uyt
Maar , naar
het . heylighe
Weſentlijcke woord
devmaal haar 't ſelvighe , naar den
afvval van God , in hare uyt- gewende eygenſchap niet mogelijck en was , ſoo quam't felvighe woord des levens (zijnde des ſelfs ware Moeder ) wederom tot de uyt.v gewende ſiele uyt , in dit jammerndal , in't ghevangen . huys der Hellen , ende voerde fijn Hemelſch Welen in ons Menſchelijck weſen ( zijnde een corpus der fielen ) ende bekleede onſe arme ghevangene ſiele met 'r ſelvige, ende loot haar den dooden Hemelſchen mondt , in den tooren Gods , door de lieve tinctuur, wederom op dat de arme ſiele wederom kan Hemels Manna eten : 't welck eten ,
in Chriſti
perſoon , met onſe aenghenomene menſcheyt, in de verſouckingh Chriſti in de Woeſtijne, wederom in de prouve ſtondt ; aldaar Adam , in Chriſto , wederom van 't Paradijs , veertigh daghen Manna at. 20. Over.fulckx ſeggheick , by valvdien dat eener een Chriſten is , ſoo en is hy 't niet door eene van uytv wendigen toe gereeckenden ſchijn der ghenaden : de fonde en wordthem niet , door het eenmaal gheſchiede, van uyt- wendigh woord
ſpreecken vergeven , ghelijck eenen
Van eenen waren ende tijtel..Christen. eenen Heer in deſe Wereldc , het leven ſchenckt ,
door eene van
ghereeckende ghenade : God niet.
73
aen eenen Moordenaar uytwendighetoen
neen ; ſulckx en geldt voor
21 . Daar en is geenighe ghenade , door de welcke wy . tot de kindtſchap konnen kommen , dan alleenelijck in't bloedt ende in den dood Chrifti: den ſelvigen heeft God fich alleen tot eenen troon der ghenade , in ſijne eyghen ſelfs liefde ( de welcke hy , in den ſoeten name Jeſu , uyt Iehova , in hem
in
voerde) voor .-- gheftelt : hy is het
eenighe offer ' t geen God aen, neemt; 't welck fijnen tooren kan verſoenen .
22 .
Maar , ſal iny't ſelvighe offer ou ten goede kom . men , ſoo moet het in mygheſchieden : de Vader moet ſijnen Soone in de begeerdte van mijo gheloof baren ofte iv -v-geven , pw.dat den honger mijues gheloofs hem vat : Ende by mal. dien dat den honger mijnes gheloofs van mijne ſiele hem vatt ( namentlijck, in ſijn woordt der beloften ) ſoo trecke ick hem in fijn ganſch proſſes van de rechtveerdigh „maackingh , grondt aen ; ende van
in mijnen inwendighen
Itonden , aen foo vanght in my
aen, uyt den dood Chriſti, de doodingh destoorens, Duy vels , ende der Hellen . 23 . Want , ick en kan niets doen , ick ben my ſelfs dood ; maar , Chriſtus in my , doet 't ſelvighe : wanneer den ſelvighen in myopultaat , foo ben ickmyſelfs , naar den waren menſch , dood ; ende hy is mijn leven : ende foo..wat ick dan leve ,'t ſelvighe leve ick hem ; ende niet de mijnheyt : want , de ghenade doodet mijnen wille, ende ſet fich tot een Heer , aen de ſtede van mijne ick heyt ; op.w.dat.wick een werck Gods zy , die met't ſelvige doer, 't geen hy wil. 24.
Ende als u dan leve ick in twee rijcken : namentK lijck,
Den derden Sende , brief,
74
lijck , met den uyt - wendighen ſterffelijcken menſch , in a Ofte rijck. de ydelheyt van den tijd , daar het a jock der ſonden noch
in leeft;'t ſelvighe neemt Chriftus,io't inwendige Rijck van de Goddelijcke Wereldr ,
opvfich , ende helpt het
mijne ſiele draghen. Want,hetjock van deſe wereldt is Chriſti laft, die 25. hy moet draghen, totdat
hy aen fijnen Vaderhet Rijck
( ' t welck hy hem heeft ghegheven ) wederom
fal over.v.
leveren : innu'r gheen hy ſeyde: My is van mijoen Vader ghegheven alle gheweldt in Hemelende op Aerden : Soo is hem deſen laſt oock ghegheven ,dat hy Gods tooren , de helle , den dood , ende alle het quaadt , in ghelijck Eſaias ſeydt : hy nam
ons , draghe;
opufich onle kranckheyt ,
ende lade oplich ooſe ſmarten ; wy hielden hem dan . noch, voor deo ghenen , die van God alſoo gheflaghen , ge ſtraft, ende ghemarteliſeerde wierdt . b Ofte over fulckx.
26. b Daarvan moet een Chriſten , eenen kruys udra ger zijn : want, ſoon haaſt Chriftus innhem wordt geboo ren, loo gaat den ſtorm der hellen ende des toorensGods, in de eeuwige natuur aen : dan wordt de helle in den men ſche gheſtoordt, ende de Nanghe ghetreden: daar. van de groote onwruſte , vervolgiogh , endeverſmaadcheyt van den duyvel ende van de verdurven wereldt , over den uyt --wendigen fondelijcken menſche gaat : alı daar moet den uytrwendighen ſondelijcken menſche fich van de gheftrenghe gherechtigheyt Gods in den tooren , van de kinderen destoorens laten veroordeelen , ende tot de ver
dommens verwijſen : naar
de maal eenen anderen men
ſche io ., bem leeft, die den uyt -wendighen ſterffelijcken niet ghelijck en is , foo voerdt de gherechtigheyt Gods in den tooren , ſijn gherichte , over hethuys der fonden ; als mede alle dienaren destoorens Gods . 27.
Al daar helpt Chriſtus het jock dragen : ende den
Van eenen waren ende tijtel. Chriſten. den menſch wordt (in Chriſti proces , verachtingh ende ſpott , in ſijn lijden ende dood ) aen de gherechtigheydt Gods, inden tooren, opvgeoffert ; ende wordthet beeldt Chriſti ghelijck . 28 .
De Heylighe Schrift betuyght aen alle plaatſen ,
dat wy gherechtveerdight worden vande fonden , door's : niet door de wercken van onſe verdienſte; maar , door'tbloedt ende den dood Chriſti : 't welck :vel alſoo van veelen gheleerdt ; maar , van wey gheloof aen Chriſtum
nighen ( die 's alſoo leeren) recht verſtaan wordt. Menleerde ons wel de toe 29. gereeckende genade : maar , wathet gheloofzy , hoe 'e gebooren wordt , ' wat ’t ſelvighe in Eſſents ende Weſenzy , ende hoe't de ver dienſte Chriſti, adoor de ghenade begrijpt , aen ſulckx is a Ofte mer. de meeſte part , ſom
ende blindt , ende blijft een Hiſto
rialſch gheloof; lacobi z . 't welck niets anders en is ; dan eene wetenſchap , met 't welck den menfch der fonden ende des doods ſich kittelt ende vertrooſt, ende door ſoo danighein..beeldingh , ſich ſelfs huyghelt, ende ſich een Chriſten nomt : ende dannoch deſen hooghen tytelinne fich ; ſelfs doch niet aen , nemelijck ofte waardigh en is gheworden , ende niets
anders en is , dan eenen tijttely
Chriſten ,met den purpuren mantel Chriſti, van uyt
wen
digh bedeckt; vande welcke de Propheet ſeydt : Met hare lippen naderen ſy hen tot my ; maar , haar hartte is verde van my : Ende Chriſtus ſeyt: Niet alle , die daar ſeggen, Heere , Heere , en ſullen daarom oock in 't Hemel, rijck kommen ; maar , die den wille doen van mijnen Hemel. ſchen Vader inden Hemel . 30 . Nu ſoo is Chriſtus alleen den wille des Vaders , in den welcken de aennemingh der ghenaden ende de kiadtſchap is : ende niemant en kan den lieven wille des Vaders doen, dan alleen Chriftus ſelfs , den eenigen troon K 2 der
Den derden Sendebrief ,
76
der ghenaden ; ghelijck de Schrift ſeyt: Niemant en kan Ieſum eenen Heere nommen ,ſonderden heylighen Geeft: in
hem .
Want , wy en weten niet wat wy voorGod ſullen 31. bidden , ghelijck het ſich betaamt : maar, hy ( de Heylighe Geeft in Chriſto )bidt ſelfs voor ons , met on uyt Spreec kelijck ſuchten voor God , in ons ſelfs , ghelijck het God ghevalt : wy en konnen noch en vermoogen , door ons willen ofte weten , niets te bereycken ; hy is ons te diep
verborghen : want , ’ t en leyt niet aen yemandts weten , willen, loopen, ofte draven ; maar, aen Gods erbermen . Nu, ſoo en is doch geenigh erbermen, dan alleen 32. in Chriſto : ſal ick nu't ſelvighe erbermen bereycken , foo moet ick Chriftum in
my bereycken : fal mijne fonde
in my verdelght worden , ſoo moet Chriſtus , met fijn bloede ende dood , endemet fijne overwinningh , 't ſelvige in my doen : ſal ick ghelooven , foo moet de Gheeft ( de begeerdte
ende den
wille Chriſti ) in mijne be
geerdte ende wille, ghelooven ; want , ick en kan niet ghelooven .
NB, NB. Maar , hy neemt mijnen (aen hem over - gege 33. venen ) wille , ende vat den ſelvighen in fijnen wille in , ende voerdt hem , doorfijne overwinningh , in God in al daar verdedight hy den wille mijner ſielen , in fijnen wille , voor God ; ende worde , ghelijck een kindt der genaden, in ſijnen lieven , wille, aenghenomen . Want , de Vader heeft ſijne liefde , in Chriſto, 34 • gheopenbaardt : ende Chriftus openbaardt de ſelvighe liefde , in mijnen ( aen hem overwghegevenen ) wille : Chriftus treckt mijnen wille , in
ſich, ende bekleedt den
ſelvigen met fijn bloedt ende dood , ende tingeerdt hem met de hooghſte tinctuur van de Goddelijcke kracht ; al
daar wordt den ſelvigen in een engels beeldt getranſ.
1 muteerde,
!
Van eenen waren ende tötehChriften .
77
muteerdt , 35.
ende bekomt een Goddelijck leven . Als..dan vanght ' t ſelvige leven aen, te hongeren
naar fijn corpus : 't welck corpus de verdurven vyerighe fiele is , uyt de welcke den wille is in Chrifto ingegaan : alſoo tingeerdthet nieuwe leven in Chrifto , nu de fiele oock, dat de ſiele , in deſen Geeſt des willens, eenen rech ten Goddelijcken honger bekomt , eode de Goddelijcke ghenade begeerigh wordt : ende ſy vaoghtaen , in defen Geeft des willens, in Chriſto, ſich te beſien, Goddelijcken wat ſy is , hoe fy, in hare eygenfchap, van God is gheſchey den gheweeſt , ende hoe ſy in Gods tooren ghevanghen leyde: ende erkent hare grouwelen ende on -- gheftalte voor de Engelen Gods ; al
daar en heeft ſy niets , met
't welck ſy lich magh beſchermen : want , lý liet dat ſy in de kaacken des doods ende der hellen ſtaat , metde boofe geeſten omcingelt; de welcke hare begeerten gedurigh in haar in voeren ,om haar te verderven. 36.
Als , dan ſoo verſinckt fy in den ſelvighen nieu
ghebooren geeft des willens , ende a verſmoordt ſich in de a Text, aller
louterſte demoedigheyt:dan begrijpt haar de Geeſt verteuffet.
Chrifti, ende voerdt haar in deſen nieuwen Gheeft des willens in , dat hem de fiele, Eſſentialiterbghevoeldt: b Text, Alvdaar dan den Goddelijcken aen, blick der vreugh- Empfindet, den , in de fieleop -vgaat (zijnde een nieu ooge ) in't welck de vyerighe fiele het Goddelijcke Ens des lichts ende weſen, in , lich ontfanght: daar van ſy, naar Gods genade hongert ende dorſtet , ende in de geweldighe poenitentie ofte boete in gaat ; ende het quaedt ('t gheen ſy begaan heeft) haar berouwet. 37 .
Ende in deſen honger ende dorſt , ontfanght ſy
Chrifti vleeſch ende bloedt: want , den nieuwen Geeft des willens , die aenvangelijck , in de ghenade Chrifti is ingegaan , den welcken Chriſtus heeft in K 3.
fichinwge . nomen ,
Den derden Sendt wbrief ,
78
nomen , die wordt als
dan door't magnetigh impreſſen,
ofte hongeren ende begeeren der fielen , fubftantialiſch ofte weſentlijck .
38.
Evde deſe weſentheyt, is genaamt Sophiah ; zijnde
de weſentlijcke wijſheydt ,
ofte het lichaam Chrifti:
ende in't ſelvige ſtaat het gheloof inden Heyligen Geeſt ; alvhiergelooft Chriſtus ende de Gele , in eenen eenigheu grondt. 39.
Want , het rechte gheloof en is niet in gedachten
ofte toelatingh der gheſchiedeniſſen , dat den menſch
a Text , inpreſſet.
innlich
in
drucke , dat Chriſtus voor fijne fonden zy
gheſturven ; maar , het is een pemen , der beloofde ghe nade Chriſti: hy neemt Chriſtum in , fich in , hy impreſſet hem in fijnen hongher,Chriſtus vervult den hongher des gheloofs, met fijn Hemels vleeſch ende bloedt , met de ghenade;dewelcke God, in Chrifto,aen , biedt. 40.
Chriftus ſpijſt de ſiele met het Weſen Sophiæ :
dat is , met fijn lichaam
ende bloedt ; ghelijck hy ſeyde:
Soo -uwie niet en eet het vleeſch van den Soon des Men ſchen , die en heeft gheen leven in hem ; maar, ſoo..wie't ſelvighe eet , die blijft in Chriſto , ende Chriſtus in hem .
b Text, Moder.
41. Ende hier in beſtaan oock Chriſti teſtamenten , ende het rechte Chriſtelijck gheloof : want , een on -,-we ſentlijck gheloof, is ghelijck een glimmende vyer ofte b voncke in eene nattigheydt , 't welck garen wilde bran den , ende tot ſulckx gheen recht Ens en heeft : maar , wanneer ' t ſelvighe een recht Ens wordt ghegeven , ſoo vermeerdert ſich het kleyne vonckxken vyers : uyt 't welck een ſchoon licht ontſtaat , 't gheen om „ ſich luch tet : als..dan wordt het openbaar , hoe dat in 't hout een ſoodanigh vyer ende ſchoon licht heeft verborghen gheleghen j 't welck te vooren niet en wierde be kende . 42. Alloo
Van eenen waren ende tijtel . Chriften. 42.
Alloo in
een kindt Gods
79
oock is te verſtaan :
foo._langh de arme ſiele in den grim Gods is in- ghe wrickelt", loo is fy ghelijck een glimment wieckxken , 't welck gaaren wilde branden ; ende dan..noch nier en kan ,van
wegen de ydelheyt der ſonden ende des toorens
Gods : maar ,wanneer de ſiele ( zijnde het kleyne voncx ken van 't Goddelijcke vyer ) het lieve Ens Chrifti (dat is , Chrifti vleeſch ende bloedt) io . lich bekomt , ſoo vanght 't ſelvighe voncxken aen , worden , ' t welck om
een groot vyer ende licht te ſich ſchijndt ende luchtet met
ſchoone deughden ende goede wercken , ende 't leeft in groote ghedaltſaamheyt onder de ydelheyt van deſe we- NB. NB . reldt: 'twaft dan__nochop, ghelijck een ſchoone blomme ayt de wilde Aerde.
43.
Gelijck wy van't ſelvighe een exempel hebben
aen der Sonnen ende aerden : dat,wanneer de Son de aerde niet en beſcheen , foo en ſoude geenighe vrucht waſſen : maar , wanneer de Son op der aerden Ichijodt , ende fich in't Ens der aerden id - dringhdt , foo vanght het Ens der aerden de kracht der Sonnen in fich : daar. van eenen grooten honger in 't ente der aerden ontſtaat naar de kracht vande Son ; ende den ſelvigen honger impreſſet der Sonnen kracht : ende uyt den ſelvighen honger van ' t ente der aerden , die naar't Ens vande Sona in de hoogh- a Ofte op fte gaat, wordtuyt der aerden een kruydtghetoogen , met gaat. eenenbhalm , daar in het Ens ende de kracht van de Son , b Ofte Secl. mede in den waſdom ,in de hooghfte gaat, ende de Sonne, met hare ſtralen des lichts , in't Ens vande aerde , in den halm
ende wortel, weſentlijck wordt : ende men fiet, hoe
door’t gheweldt vande Son , ende van 't ghefternte inden c gheeft Spiritu mundi , een ander corpus , uyt den halm wordt, vanDen deWe dan den wortel in der aerden is , hoe ſich den halm , in reldt. eenen " knop , tot eenen ſchoonen bloeſem , ende daar . d Text, kolbe. naar ,
Den derden Sendo.vbrief ,
80
naar, tot vrucht in
voerdt : oock ſoo fiet ,men , hoe de
Son daarn-naar, van tijd tot tijd , de ſelvighe vrucht rijp ende lieffelijck maackt . NB. NB. 44 . Alloo is ' t oock mer den menſch te verſtaan : den
grondt vande ſiele , is den Goddelijcken acker: wanneer den ſelvigen den Goddelijcken Sonnenſchijo in..ſich ontfanght, ſoo gaat daar een Goddelijck ghewaſch uyt ; ' t ſelvighe is de nieuwe weder vgheboorte , daar Chriſtus van ſeyt: dit ghewaſch , moet nu van boven , van de Goddelijcke Sonne , ende van't Goddelijcke water , ende van 't Goddelijcke gheſternte ( zijnde' de Goddelijcke kracht ) ghevoedt ende op - getoogen worden , tot- datne het wordt een Goddelijck corpus van eene Goddelijcke ende Engelſche figuur ; ghelijck het corpus uyt den halın . 4s :
Ende ghelijck hetcorpus op den halm , in regen ,
a Text ,
windt, ende onweer, in hitte ende koude moet beſtaan, ende fich van de Sonne latenarijpen : alſoo moet eenen
Zeitigen.
Chriſten , in de doornen van defe Wereldt , in den OP gewaackten tooren Gods , in’t rijck des Duyvels , onder veele God wlooſe menſchen ſtaan , ende met beſpotten ende verachten , op ſich laten ſlaan : ende moet dan
noch
fijne hoope , eenigh alleen , van alle Creaturen , in de Goddelijcke Sonne inwwenden ; ende ſich , de ſelvighe, laten rijpen, ende tot eene Hemelſche vrucht baren . 46.
Geen ſteene huyſen , ofte menſchelijcke inſtel
lingh , en baren hem : maar , de Goddelijcke Sonne, in tGoddelijcke geſternte van dekracht des woords Gods, in den
Tempel Jeſu Chriſti in hem ſelfs , die baren hem
uyt de fonteyne des levens Jeſu Chriſto , dat hy eene rancke zy ,aen den Wijnſtock Chriſti, ende goede druy ven brenght, die de Goddelijcke Sonnerijpmaackt, dat de kinderen Gods ( zijnde fijne lieve mede gelederen ) de
.
Vanecnen waren ende tijtel
Chriſten .
81
de ſelvighe cten : daar van ſy oock , in , ende methem , uytgroenen ; welcke druyven zijn , goede leere , leven , ende doen . 47 .
Het moet met eenen menſche in 't wercken ende
vrucht brengen kommen ; anders en is de nieuwe ghe boorte , in hem noch niet openbaar , noch den edelen tack noch niet ghebooren : daar en helpt geen kittelen , ver trooſten , noch ſich van een gheloofberommen ; by-v-al. dien het gheloof geen levendigh God formigh kindt en wordt , in weſen ende willen , 't welck daar Goddelijcke vrucht draaght. 48.
Alvogene om 't welck med tegens..woordight
ſtrijdt ende kampt , oock landt ende lieden verderft, 't ſelvighe en is niets anders dan eene ledighe ſchorſſe ſonder vrucht; ende 't behoordt aen de vyerige Wereldt tot de fcheydingh : daar en is geenigh waar verſtande in gheen van de partyen : Sy ſtrijden alt ſamen alleenelijck NB. NB . om den naam ende wille Gods,ende gheen van de partijen en wil den ſelvighen : Sy en a meenen niets
anders dan a Ofte foec ken , eyghen eere ende vleeſchelijcke welvluftigheyt; byvalov
dien dat ſy Chriſtenen waren , foo en ſouden ſy geen ſtrijde hebben .
Eenen goeden boom draaght voor een yeder 49. man goede vruchten : ende alvisitfchoon dat de windt fijne tacken ende vruchten menighw.maal af, ſlaat , ende de Sonne de ſelvighe uyt drooght , oock van de Swijnen worden ghegeten wanneer ſy rijp zijn , ofte vertreden worden ; even..wel arbeydt hy ghedgurigh tot andere goede vruchten , 5o .
Alloo en kan eenen waren Chriſten in Chriſto ,
oock niets
anders willen , dan alleenelijck’t gene Chri
ftus in hemn wil : alis'cſchoon dat hy moet lijden dat hem van fijn boos vleeſch ende bloede , als, mede van des L Duyvels
Den derden
82
Sendt brief ,
Duyvels windt , oock van de booſheyt des werelds, fijne goede vruchten (die uyt den inwendighen Menſchuyt-v groenen ende waſſen ) menigh „ maalworden vertreden ende bedurven , evenwel blijft den boom van ' t nieuwe ghewaſch , in ’t leven Chriſti, ſtaan, endegroendt door den uyt--wendigen ſterffelijcken menſch uyt, tegens al ' op.us houden ; gelijck als de eeuwigheytdoor den tijde groendt, ende aen den tijd, leven ende kracht geeft : ende ghelijck den dagh door de nacht uytvgroendt , ende de nacht in dagh verwandelt : ende daar deo nacht dann noch in fich ſelfs blijft ; maar , in den
dagh niet en wordt bekendt :
alſoo groendt den Goddelijcken dagh oock door onſe ceuwighe nacht , in ons ; uyt: ende verwandelt de nacht ( zijnde Gods tooren , de helle, den dood , de anghft, ende het eeuwighe verderven ) in den Goddelijcken dagh van 't Rijck der vreughden ; almis'tſchoon dat de duyftere nacht, door 't Ens ende vergifder ſlanghen in'c vleeſch ende bloedt daar tegens tobt ende ſtrijdr. Si.
Derhalven ( beminde Heer ende Chriſtelijcke
NB. NB. Broeder) is ons meerte trachten naar 't ghewaſch van den Edelen Perrel-boom ,ende hoe wy tot ſulckx vermoghen
a Text , te kommen , dan dat wy heton nutte gheklap , ende de gefchwas .ze fabelen naar loopen , aldaar den eenen Broeder den anderen , om cene meeningh - wille ( die hy ſich
ſelfs
heeft ghemaeckt) veracht , verſmaade, verkettert, ende den Duyvel over gheeft. 52.
Ick ſeggheu,in mijne ( aen my van God gheghe
NB. NB. ven ) erkentenis , dat't ſelvighe louter bedrogh des Duy vels is, die ons arme menſchen , alfoo in meeningh, ver achten ,
ende ſpotten in_voerdt, dat wy om de ſchorſe
twiſten , ende ondertuſſchen , de liefde ende't gheloof verlieſen; ende niet tot de nieuwe gheboorte en kommen. 33.
Onſe ganſche Religie en is maar een kinders werck ;
Van eenen waren ende tijtelmaChrifien.
83
werck ; dat wy,van ons eygen willen , loopen,ende difpu teeren ganſch uytvgaan ,ende ons voornemen , hoe wy ор den wegh willen treden , die onswederom in ons ver looren Vaderlandt in
voere , hoe wy wederom tot onſe
Moeder mogen kommen , die ons , in den beginne, uytv
1
1
1 1
haar heeft ghebaarde. 84. Byvaldien wy ſulckx ou willen doen , ſoo en
moeten wy niet tot haar kommen , eygen --willigh , in ; nſe medew pracht,ende verachtingh van hare kinderen o Chriſtenen , ofte medewgelederen : want , wy zijn den verlooren Soon , die eenen Swijnharder is gheworden , ende hebben ons Vaders erve ſchandelijck verbraft met des Duyvelsende des Wereldts drafwlwijnen :wy moeten wederom in ons ſelfs inwgaan , ende ons , ende't hays onſes Vaders wel betrachten : ende wy moeten den ſpiegel des Wets ende des Euangeliums voor
ons nemen , ende
fien , hoe verde wy van de gherechticheyt ende waarheydt Gods zijn afvgeſcheyden , als mede ,van de broederlijc ke liefde; ende ons hartte wel beprouven , waartoe'tfel vige gheneyght is.
ss . in
ons
Wanneer wy dit nu ſullen doen , foo fullen wy ſelfs , veel honderden booſe dieren vinden , die
wy aen de ſtede Gods hebben geſett, ende de ſelvige voor God eeren : ende ſullen dan eerſt fien , wat voor grou welijcke dieren, in Adam , door die valſche luft, openbaar zijn gheworden , ende waarom God tot Adam feyde: het ſaadtdeswijfs ſal de ſlange ( zijnde de monſtreuliſche die, ren ) den kop vertreden , 56. Namentlijck , wy fullen eerſtelijck in ons begee ren , ſien ,den ſtouten Lucifer, die vande Goddelijcke ende Broederlijcke demoedigheyt is afw-geweecken , ende de ghelederen fijnes lichaams veracht , ende ſich tot eenen God ende Heer over hen gheſet heeft; in den welcken L 2 geene
Den derden Sendenbrief,
84
gheeve Goddelijcke liefde en is , noch God , noch fijnen Broeder te beninnen , 57.
Ten tweeden , fullen wy in onſe eygenſchap , een
dyer vinden : 't ſelvighe is , ghelijck een gierigh Iwijn , ' twelck alles aen , ſich trecken , ende alleen eten ende be ſitten wil , ende meer begeerdt dan ’t behouft : daar.co mede den ſtouten Lucifer magh proncken en ſich ſien laten , dat hy een Godzy over een Weſen ; die daar kan heerſchen, ende macht en geweldtheeft over fijne medence tacken : ende wy fallen ſien , hoe deſen ſtouten Lucifer ſich van den boom des levens, ende vanden waſdom der liefde heeft afvghebroocken , ende eenen eyghen boom willen zijn ; daarom hy dan oock aen God is verdordt. 58. Ten derden , ſullen wy in onſe eygenſchap vin den , de vergiftighe dijdighe ſlanghe , die omlich heen fteecke ghelijck een vergif ( zijnde de nijdigheydt ) die niemande ſoo veel en gundt, als ſich ſelts, die in 't hart van andere menſchen ſteeckt ende woedt , ende hen , met woorden , ſchende , ende alleen den ſtouten Lucifer in. á Ofte loft. hem * prijſt ; ende fijne valſcheydt eenen Enghel Gods nomt. 59.
Ten vierden , fullen wy in onſe eygenſchap vin
den , den vyerigheu draack , ſittende in't helſche vyer ; zijnde den
tooren : den welcken ( by.aldien't degie
righeyt ende de nijdigheydt niets en vermagh te bekom men ) met vuyſten daar
in wil ſlaan , ende met gheweldo
nemen , ende ſoo ſeer dol is ,dat hy van booſheyt,lijo leven verſcheurde, en verbreeckt in de vyerighe booſheydt ; ende gheheel eenen dorren tack aen den boom is , die niets anders en dooghr, dan tot het vyer . Ten vijfden , fullen wy in onſe begeerdte, veel honderden dyeren vinden , die de hooveerdigheydtmeer 60.
bemindt ende eerde dan God, ende die de gierigheydt, tot cenen
Van eenen waren ende tijtel Chriſten.
85
eenen ſchat aen ſich treckt ; daar de hooveerdigheydt mede pronckt, gelijckof't Goden waren : ende ontreckt alſoo lijnen Broeder daardoor fijn a leven ; dat hy't ſel. a Ofte voet vige, door fijnen dwangh, in elende ende drouf heytmoet selo verteeren . 61.
Wanneer den menſch ſich nu alſoo in deſen ſpie
gel van fijne ſelfsheyt beſiedt, ende defe booſe dyeren ghewaar wordt, ſoo magh hy de ſelvige ſich wel in
beel
den , ende hier by , den ſwaren val Adams betrachten ; ende dencken dat deſe begeerten alwt'ſamen met mala , kanderen, uyt het monſter der langen , door des Duyvels invoeringh in onſe eerſte ouderen, hem zijn ontſtaan . 62.
Want, alle de eygenſchappen vande begeerdte,
laghen in Adam , in de ghelijckheydt ; ende de eene beminde gheduurigh d'andere: door des Duyvels nijdr, die de valſche luft in Adam ende Eva verweckte , om de onvgelijckheyt te proberen , ende te ſmaacken wat quaat ende goedtzy , bre bevinden hitte ende koude , ende te b Ofte te proberen de veelheydtder eygenſchappen , foo zijn foo - ghevoelen, danighe valſche begeerdten in den menſch ontſtaan : dat als, nodeſe begeerdten , hares gelijcken, aen hen trecken ende begeeren ; ende eene yedere begeerdte van deſe eygenſchappen, eeneſonderlijcke levens.honger,in den menſch is : die ſich van de ghelijckheydtheeft af.v-ghe broocken , ende tegens de liefde ende ghelijckheydt van ſijae medewtacken ofte broeder lofter , om haar leven ende neeringh aen ſich te trecken , ende fich toteen Heer daarover te maacken ; ende willende een eyghen . ſelfs zijn .
63. ' ' t Welck alt'lamen tegens den Goddelijcken wille ende grondt, ende eenemin .veedigheyt aen Godis; oock tegens den loop van de natuur gaat: ghelijck , men 't ſelvighe aen de aerde, boomen , ende aen alle gewaſſen L 3 Sier,
86
Den derden Sende , brief ,
fiet , hoe alles by_maalkanderen lieffelijck ſtaadt ende waſt ; ende ſich in eene eenighe Moeder verheught: ende hoe den eenen tack aen den boom , aen den anderen, fijn ſap ende kracht in - ſtordt; ende den eenen doorgaans aen den anderen diendt.
64.
Want , alſoo was het menſchelijcke leven oock
( loh.r.) uyt het eeuwighe woord , aen't beeldt des men Ichen uyt den limo der aerden,in eene lieffelijcke gelijck heydt ingevoerdt, dat alle eygenſchappen des levens alfoo in ghelijcken ghewighte in de temperatuur in eene eenighe liefde ſtonden ; ende hen ſelfs beminden. 65.
Maar doen de Duyvel , het vergif ende de valſche
begeerdte daar
in ſmeet , ſoo verdeelden fich de eygen
ſchappen des levens , in veel begeerdten : daar ſtrijdt , kranckheydt , verbreeckingh , endedegrofheyt des lig haams van ontſtaan is , door de valſche begeerdte ende in -voeringh vande veeſſche eygenſchappen : daar door het beeldt Gods van't Weſen van de Hemelſche Werelt,
1
verblickerde ; daar God hen van ſeyde : ten welcken dageghy van't ghewaſch des erkentenis van quaadt ende goede fuldt eten , ſoo ſult ghy des doods ( dat is , aen Gods Rijck ) ſterven ; ghelijck dan oock alſoo is ghe ſchiet . 66.
Ende wymoeten ons gans even in
beelden , dat
deſe dierfche valſche begeerdten in den menſch , het monſter vande flange zijo , ende eene vyantſchap tegens God ende 't Hemelvrijck : ende dat wy daar. in nietsro anders en zijn , dan kinderen der Hellen ende des toorens Gods ; ende in de ſelvighe het rijcke Gods niet en ver moogen te werven noch te beſitten : oock foo en is God in geenighe van ſoodanighe begeerdten openbaar ; maar , niets
anders dan fijnen tooren ende de eygenſchap van
de duyftere ende aerdſcheWereldt : ende leven daarwin , de
Van eenen waren ende töteh Christen . de ydelheydt van deſe Werelde,
87
ende ſtaan daar , mede
op den afvgrondt van de duyftere Wereldt des toorens Gods (zijnde de helle ) die alle oren hare kaacken naar deſe eygenſchappen open - ſpalckt ,
ende deſe eyghen
ſchappen houdt , voor hare vrucht ende kinderen , de welcke fy ſalinmoeghften ; ende uyt natuurrecht , haar oock toe.behooren : want, defe begeerdten zijn al v t'famen uyt haar ontſtaan, ende ſtaan met de wortel in den grondt der Hellen ende des verdervens ; ende ganſch niets anders .
67.
Daarom feyde Chriſtus : 't enzydan dat ye
mandt van nieuws ghebooren worde ; anders en ſal hy het rijcke Gods niet ſien : alle dere valſche willen ende be geerdten zijn tot de verdommenis ghepredeftineerde: wil yemandt God ſien , diemoetwederom , keeren , ende worden ghelijck een kinde , ende door het waterdes eeu wigen leven (dat is , door 't Hemelfche Ens , 't welck God in Chriſto heeft gheopenbaardt ) in den Heyligen Geeft nieuw ghebooren worden , dat den eerſten rechten ( in Adam gheſturven )menſch , (van't Weſen vande He melſche Wereldo ) in Chriſto wederom uytgroene ende levendigh worde. 68 . Al deſe dieren zijn verdomt , ende moeten in ons ſterven :ende alis't.ſchoon de begeerdten derſelvi. gen , ons in 't vleeſch noch yets
even
wat blijven aen
hangen ,
wel moeten de ſelvighe dannoch in deſen tijdt,
inde ſiele ( dat is , inden inwendigen grondt) al.vt'famen ghedoodtworden, ende het iwwendige leven der fielen, door de ware tinctuur, in 't bloedt Chrifti, wederom ghe tingeerdt worden , dat de eygenſchappen vanden io.wen digen gronde, wederom
in de ghelijckheyt leven ; anders
en vermoogen de ſelvighe, in, hen', de Godheydt niet te beregcken . 69. Wanneer
Den derden Sendt w brief ,
88 69 .
Wanneer den menſch nu ſulckx erkendt, den ſel
vighen en kan van de begheerdten van fijne booſe dyeren niet beter ontſlaghen worden , dan dat hy ſich van Iton . denaen, ter ſelvigher uure , uyt alle fijnekrachten ,in ee. nen foodanighen gheftrenghen wille ende voornemen invoere , dat hy deſe dyeren ende wille des duyvels be geerdt gram te worden ( naar.udemaal ſy piets anders dan knechten des duyvels en zijn ) ende begheerende we der om te wenden , in ſijn verlooren Vader.vlandt, in de kindſheydt ende eenegingh : Ende ſien ſich ſelfs niets anders aen , dan den armen verlooren ſwijo
harder (want,
hy is 't oock ſelfs; ende ganſch niets ende kommen vau , ſtonden waen
anders ofte beters) , met omwendingb
fijnder fielen , tot den Vader, in de alder hooghſte demoe . digheytvan ſijne on--waardigheyt , die hetgheſchoncke erve ( zijndede verdienſte Chrifti ) ſchandelijck hebbe verdaan ; ende trede in de boete.
70 .
Dat hy alleenelijck, uyt alle fijne krachten, fijnen
ernſtighen wille daar.in begheve, dat hy deſeuure, vann nu, aen ,begheerdtboete te doen ,ende deſe booſe dyeren niet..meer te beminnen : Doch, het moet ernſt zijn , ende niet dencken op eenen dagh , weeck , ofte jaar : maar, fijn ghemoedt moet de ſelvighe tot de verdommenis des. doods veroordeelen, ende hen niet meerbegheerende te beminnen ; maar, voor vyanden houden : ende fich begee rende tot de ghenade Gods te wenden . 71.
Wanneer dit gheſchiet ( ſegghe ick hoogh - waar
digh ) dat hy ſich dan tot het ernſtighe ghebedt , in de de moedigheyt magh wenden , ende ghenade van God bid den :
Ende alis't_ſchoon dat fijn hart ſpreeckt louter
neen , ende dat de duyvel ſeydt: Wacht noch , het en is teghens...woordigh piet goedt ghy en zijt nu niet aen ghenaam ; morghen is’t goet : ende wanneer morghen komt,
Van eenen waren ende tijtel -Chriften .
89
komt, foo ſeydt hy wederom morghen ; ende ſpreeckt « in't yleeſch in : ghy moet dit ende dat van tevooren a Ofte aen't. hebben : verſamelto voorweerſt eenen ſchatt, dat ghy de wereldt niet en behouft ; als dan treedt in een ſoodanigh leven : even wel moet het ghemoedt vaſt blijven ſtaan, ende dencken : deſe in .- vallende ghedachten , zijn mijne booſe hongerighe dyeren , de ſelvighe wil ick dooden, ende in 't bloedt Chrifti , in fijne liefde verdrencken : daar en moeten geenige van de ſelvige in my meer leven ; want , ick en wil hen niet meer : ick ben op den wegh na mijnen ouden Vader, die ſijnen Soone tot my, in mijne elendigheydt, heeft gheſonden ; die daar ſeyde: komt alle tot my , ghy die met fonden beladen , ende de ſelvige dan ...noch verdrietigh zijt , ick wil u verquicken ; mijn Vader wil den HeyligheniGheeft geven , aen hen die hein daarom bidden .
Dat hy't ſelvige ſich in ' t hartte in beelde , ende 72. met den verlooren Soon tor den Vader komme : wanneer NB . NB . den ſelvigen ſal ſien , dat het ghemoedtder fielen , tegens hem gerichtet ſtaat, ende fich garen wilde bekeeren ; ende dann noch niet en kan : foo ſal hy hein vanuftordenwaen te ghemoet kommen , ende vatten de ſiele , in de armen van ſijne treckingh , ende voereo haar in 't lijden ende ſterven Chriſti : al daarufy door ernſtighe poenitentie ende boete , de grouwelijckedyeren fal af
Iterven , ende
uyt den dood Chriſti , tot eenen nieuwen wille van eene pieuwe rechte Goddelijcke begheerdre opwitaan , ende een gheheel ander menſch beginnen te worden : Ende hy fal het ghene, 't welck hy te vooren heeft bemindt ende voor fijnen ſchat ghehouden, niets achten ; ende't ſal hem zijn, ghelijck of hy't hadt,endeoock niet en hadt;ende ſal ſich daar - naar, alleenelijck eenen diepaar Gods achten. 73.
Want ; foorhaaſt hy maar en vermagh den hoo- NB. NB. M veer
90
Den vierden Sende
brief,
a Ofte ende. veerdighen Lacifer « met de hooveerdigheyt , te over , weldighen , ſoo worden de andere booſe dyeren al.vela . men met maalkanderen ,mat ende ſwack ; ende verlieſen haar Regiment : alis'tſchoon dat de ſelvighe in deſen tijd , in'c Aerdſche vleeſch noch leven , even wel en zijn fy doch niets
anders dan ghelijck eenen Eſel die den fack
moet draghen ,ofte ghelijck eenen booſen hondt aen eene keten ; haar vermooghen wordthen ghebroocken . ſtaat,ſoo moet Luci Want , wanneer Chriſtus op 74.
NB. NB . ferghevanghen legghen: endeby.walmdiendat 'c felvighe fal ernſt zijn , ſoo laldaareen ſoodanigh kleynoodt paarna en kan ſchrij volghen , 't welck deſe penne al..hier niet ven, ende de foodanighen alleen weten, die by de Hemel ſche hoogh - tijd zijn gheweeft ; aldaar de edele Sophia met de fiele wordt verhouwelijckt : daar Chriſtus van ſeyde, dat ſoodanighe groote vreughde in den Hemelzy , overne over eenen Sondaar die boete doet , meer , dan
genentnegentigh Rechtveerdighen :welcke vreughde oock in den Hemel des menſchen , in't verhouwelijcken word ghehouden ; de onfe verſtaan dit. 75. Sulckx , mijn beminde Heer en Chriſtelijcke medewbroeder , wilde icku Chriſtelijck ende wel mee . nende ,indachtigh maacken , ende uyt mijn kleyn ſchat kaſken , in kindiſche eenvoudigheydt , voor, beelden : niet in dier meeningh om my daardoor te laten fien : maar,uyttrouvhartige begeerdte, io meden -wenſchingh; dat fulckx in u E. hartte mocht bevindelijck worden : ende dat ick alſoo, gheleedelijck, af weſende,ende dan . noch doch teghensw.woordigh in de begeerdte ende medewerckingh in de Goddelijcke gaven , my met u E. een weynigh moght vermaacken ; ende ſulckx op
het begeeren ghelijck boven verhaalt is. 70 .
Ende bywalw.dien dat mijnen goeden wille mochte
Van eenen waren ende týtch
Christen .
91
mochte plaats vinden , ende dat God de deure van fijne heymelijckheyt wilde opdoen, foo foude ick noch eeni geandere hooghere kleynoodyen in mijn ſchat.kaſken hebben, daar, in tijd ende eeuwigheyt magh erkent wor overbodigh: den ; met de felvighe U E. oock te dienen, ende beveele U E.mett'famen alle die u lief zijn , in de vriendelijcke liefde Jeſu Chrifti; in fijne ghenade ende in fijnen wille.
Deſe tweede tranſlatie uyt twee gheſchre ven Copyen gheweyndighe , den leſten February
1641 .
--
M 2
SEN DU
93 SENDBRIEF
Van de Doodingh van den Anti -Chriſt in
onsſelfs ;
ende boe..men tot de Goddelijcke beſchouwe lijckheyt kan kommen . I. Hrenvefter wel, benaamde Heer, ick wenſch u , door God , in Chriſto Jeſu, ſijne ghenade,
W U
erkentenis , ende ſegen : naar dat ick van ho Chgheworden hy , gKr. hel ben ebericht ene Heer , e gDoctor riſ ijc n tel k ijc ken mede broeder in den Heere , in de trec
kingh des Vaders, tot Chriſto Jeſu , in eene hartelijcke begeerdte zijt ſtaande, ende , in u ghemoedt , daar toe ar beydt, hoe ghy tot de Goddelijcke beſchouwelijckheydt, in
un ſelfs, mooght kommen : foo en heb ick , op het
begeeren van den Heer Doctor , niet willen paar
laten ,
U. E. met een briefken te beſoecken , ende uyt Chriſte . lijcke liefde, u den wegh tot de Goddelijcke beſchouwe. lijckheydt ende bevindelijckheyde, ugtmijne gaven , een weynigh willen aen - wijſen , ende hier, mede, ghelijck het ſap van mijn kleen Perrel, boomtjen , in den Gheeft ende in 't leven Jeſu Chriſti, in broederlijcke liefde, u willen preſenteeren ; ghelijck den eenen tack ofteſpruyte in den boom , den anderen ſchuldighis : ende bidde 't ſel vighe wel te verſtaan ; ofick u veel licht tot uwen yver, meer oorſaackx moght geven . 2.
Naarde maal ghy in u ſelfs wel bevindt , dat
tegenwoordigh den AntiChriſt in Babel, het Regiment in de Chriſtenheyt, in fijne eyghenheyt ende vleeſches luft voerdt : ende dat onfen lieven Emanuel ons doch trouwelijck daar voor waarſchout , oock heeft gheſeyt, dac M 3
Den vierden Sendt. brief,
94
dat yleeſch ende bloer het Hemel vrijck niet en ſal erven ; loh ... ende den AntiChriſt dan noch niets anders en ſoecke noch en begeerdt, dan alleenelijck tijdelijcke eere , macht, eode geweldt, in vleefſches luft oputevklimmen : ende dat delen Anti, Chriſt ſich nu eenen langhen tijd alloo hoflijck met Chriſti Purper mantel heeft toevghe . deckt, dar..men hem niet en heeft ghekepdt ; naar , voor heyligh ghe., eerdt : 't welck my , in de ghenade vanden hooghſten , tamelijck welis gheopenbaardt gheworden : over , ſulckx wilde ick u met weynigh , aen , wijſen , wat eenen Chriſten , ofte wat den Anti... Chriſt inden menſch zy; tot verder naar- denckingh . 3.
Chriſtus ſpreeckt: Wie niet en verlaat huys,acker,
gelde, goede , wijf, kinderen , broederen ende Suſteren, en fich felfs verloochent, ende volght my paar , die en
ismijne jonger ofte dienaar niet : Item , ghy moet om keeren , ende worden ghelijck de kinderen , ofte uyt her water ende Geeſt ghebooren worden ; anders en fult ghy het Hemelvrijck niet ſien : met ſulckx, en wordt niet
1
aen
geweſen dat eener van wijfende kinderen , uyt ſijn beroup eode ſtaat, in eene woeſte wildernis moet loopen, ende alles verlaten : maar , den Antiw Chriſt ; zijnde de Mijoheyt, Dijnheyt, Ickheyt. 4.
Soowwie tot de Goddelijcke beſchouwelijckheyt
ende bevindelijckheyt in ſich ſelfs wil kommen , die moet, in ſijoe ſiele , den Anti.Chrift dooden , ende van alle eygenheyt des willens uyt- gaan; Ja, van alle Creatu
1
ren : ende in de eygenheyt des ghemoetsde armſte Crea tot eygendom en hebbe ; tuur worden dat hy niets meer hy zy in wat ſtandthy wil. s.
Ende ofhy ſchoon eenen Koningh was , foo moet
fijn ghemoet doch alle eygenheyt verlaten , ende fich in ſijnen ſtandt, noch eer ende tijdelijck goedt , nietsne meer
1 1 1
Doodingh des canti , Chriſt in ons ſelfs .
!
meer achten dan eenen dienaar Gods, dat hy in 't ſelvighe God ende fijne Broederen moet dienen , ende dat al
1:
't gheen hy heeft , ' t ſelvighe niet tot natuur.recht en heeft noch en beſitt, dat het fijn eyghen zy : maar , dat
d
ſulckxzy fijne broederen ende ghelederen , dat God hem tot eenen Ampe.man ende verpachter over 't ſelvighe
f 1
: It
h
in ſijnen Heere heeft gheſect : ende dencken dat hy daar diene ; die reeckenſchap van hem wil vorderen . 6.
Oock ſoo moet hy fijnen eyghen wille , die hem
tot foodanigh beſide der eyghenheyt drijft , iohem , aen ' t lijden ende ſterven , in den dood Jefu Chrifti, ganſch ende gheheelovervgeven, ende God demoedighlijck , in rechte ernſtighe boeteende om . wendingh bidden , dat hy deſen booſen wille tot eyghenheyt
ende tijdelijcke
1
1
luft , inden dood Jeſu Chrifti wil dooden , ende den wille van fijne ſiele in de ware kindtſchap Gods in ...voeren ; dac hy hem ſelfs niet meer en wil noch en begeere: maar , dat Gods willen in
hem
fijn willen ende begeeren worde:
dat hy in fijne ickheyt dood worde (naar den wil der fielen ) ende God in Chrifto fijn leven worde.
) 7.
Hy moet ſijnen wille in de hooghfte demoedig
heydt, in Godserbermen verdrencken , ende fich eenen foodanighen wille in Gods ghenadige beloften ſcheppen, dat hy deſe ſtonde van alle eygenheyt van defe Wereldes welv luftigheytwil uytvgaan , ende nummer meer daar weder in -gaan ; alv-foude hy ſchoon in ſulckx des gan
ſchen Wereldts parr zijn : ende ſich in de hooghfte nede righeydt endeonwaardigheyt, voor God ,met de pæni tentie ganfch verlincken ; doch ,in de fiele, de ghenadighe beloften begrijpen, ende in de ſelvighe Itaan, ghelijee. ck Den Ķrijghs, man voor fijne vyanden , daar 't lijfende le ven ghelt. 8. Wanneer dit gheſchiet , foo wordt lijden eyghen wille
n
Den vierde
96
dtbrief , Senw
wille ( zijnde den AntiChriſt ) in den dood Chriſti be grepen ende ghedoodt: ende fijne fele wordt alfoo van itonden aenghelijck als een nieu on verſtandigh kinde, ' c welck fijn natuurlijck verſtande vande ſelfsheydt heeft verlooren : ende vanght aen , voor ſijuen God , ghelijck als een jongh kindt voor fijne Moeder , te vleyeu, ende fijn vertrouwen in de Moeder ſtelt; wat de ſelvige hem wil geven . 9.
Ende ' t ſelvighe is , 't geen Chriſtus ſeyde : ghy
moet omkeeren , ende worden ghelijck de kinderen , ende alles verlaten , ende my naar volgen : want , Adam is uyt den wille Gods , in eenen eygen wille ghetreden , ende in eygen ſelfs begeerdte, deſucht der ſlangen ende lichinu-gevoerdt, ſoomdat hy den wille des Duyvels in a Sophia , de hem ende « de ghefellinne ſijnes levens (die in ghelijcke jongi- vrout concordantie ſtonden in eenen eenigen wille ; de ſelvighe wighe wiis . was Gods ) in eene verdeelcheydt heeft inn- ghevoerdt : heydt Gods, al. daar de eyghenſchappen van de natuur , ſich uyt de ghelijcke concordantie hebben uyt- gevoert,eede yedere eygenſchap, in hare ſelfsheyt ; zijnde, eygen begeerdte: daar hem de luft van opiſtondt tot quaade ende goedt, ende hitte ende koude van uitondenwaenophem drongh ;
1
ende hy her heylighe leven in de ghelijcke concordantie (alvdaar hy in een eenigh ElemendĆ leefde , daar de vier Elementen in ghelijcken ghewichte in hem waren ) af. ſturff.
I'o ,
Daar God hem van ſeyde: en eet niet vanden
boom quaadt ende goedt ; ofte, ghy ſult ſterven : alw.daar rijck ; namentlijck ,
meenden hy den dood aen ' t Hemel
het ſchoone Engelſche beeldt : 't welck van , ſtondeon aen in de valſche ingevoerde fangenbegeerdte fturf; ende nu , in Chriſti Geeft ſal ende moet wederom nieu ghebooren worden :
over. iſulckx moet deſen valſchen
flangen
3
-) 1
1
Doodingh des AntiChrift in ons ſelfs.
ſlanghen om
97
-wille voorheen, in Chriſti dood , door rechte
wendingh , ſterven : ende uyt ditſterven , ſtaat Chri
ftus in fijnen Gheeſt, in’t Hemelſche beeldt , ' t welck in Adam ſtorff, inwons wederom op; ende den inwendigen menſch wordt in Chriſto nieu ghebooren. II . Deſen ' nieuwen geeft komt tot de Goddelijcke beſchouwelijckheyt, in
lich , ſelfs,hoort Gods woordt,
heeft Goddelijck verſtandt ende ghenegentheyt ; ende vermagh Mijfterium Magnum , in Goddelijcke ende na tuurlijcke verborgentheden , in , lich te lien : ende alma is 't vſchoon , dat het aerdſche vleyſch , hem, in fijne ghe negentheyt, noch aenhanght ; alw't ſelvighe en ſchaadt hem evenwel doch niets. 12. Hy is , in deſenieuwe gheboordte , ghelijck een beſtandigh goudt in den grooven ſteen , al..daar de grof heyt des Iteens , het goudt niet en vermagh te verbreec ken : want , fijnen rechten wille is de aerdſche ſucheaf.com . gheſturven , ende begheerdt doorgaansde luft des vlee. ſches te dooden ; dood 't felvighe oock ſonder op-,hou den : want , al hier vertreedt het Saadt des wijfs (zijnde den nieuwen menſch in Chriſto gebooren ) den wille van de ſlanghe in 't vleeſch (datis,den AntiChriſt ) den kop . 13. "Ende ick gheve a Chriſtelijck ende Broederlijck, mijn beminde Heer , in ſeer goede plicht ende trouwe ,te verſtaan , dat wy , in onſe vermeende Religie (daar, men doch niets... anders dan doorvgaans en twilt, ofte om de letteren maalkanderen laſterde) noch midden in Babel ftaan ; ende noyt ergher en is gheweeſt :
daar. men fich
doch romt,dat, men van Babel zy uytghegaan, ende de ware Religie heeft; 't welck ick in fijne waarde laat . 14. Maar , ſoonveel my, inden Heere mijnen God is bekent , in mijn leer edel Talent 't welckmy van God is gegeven , foo ſeggheick dat men voorwaarden mantel Chriſti N
Den vierden Sende
98
brief,
Chriſti met fijne purper veruwe in 't bloet Chrifti heeft ip.gedoopt , ende tot een dexel heeft om
ghenomen ;
doch , het Antiv.Chriſtiſche kindt des eyghen willens daar, mede alleenelijck toegedeckt. IS
Ende men heeft het AntiChriſtiſche hoeren
kindt eene vreemde veruwe aen
geſtreecken :want, men
huychelt't ſelvighe geheel wel, ende men deckt het met Chriſti lijden , verdienſte, ende dood toe ; ende men ver trooft't felvige: Chriſtus heeft voor't ſelvigebetaalt,het moet ſich alleenelijck met de verdienſte Chriſti vertroo ften , ende ghelijck eene genoeghndoeningh, in 't geloof aen
nemen ; ende men wijft ons alſoo eene van uyt -wen
dighetoevgereeckende gherechtigheydt. 16.
Maar, het heeft een gheheel ander A. B. C. in't
ware verſtandt: daar en gelt geen vertrooſten , noch ſelfs willen , loopen , nochtedraven : het lijden ende den dood Chriſtien wordt aen 't AntiChriſtiſchedyer in de ſelfs heydt niet ghegeren : maar , aen de foodanigen die daar van alle Creaturen, uyt de eygenheyt uytgaan,ende hen in't lijden ende ſterven Jeſu Chriſti, ganſch over - geven , den eygen ., ſelfs wille , in , ende met Chriſto af.vlterven , met hem begraven worden , ende in hem tot eenen nieu wen wille ende ghehoorſaamheydt op- ftaan ; ende de fonden gramworden : de welcke Chriſtum in ſijn lijden ,
ſpott , ende vervolgingh aen_trecken , ende lijo kruys op.vhen nemen ; ende onder fijne bloet.„ vane hem naarn
i
1
volgen : aen de ſelvighe wordt het ghegeven, die trecken Chriftum aen , in ſijn proces : ende worden in den inn wendigen geeſtelijcken menſch , Chriſti ledematen ende tempelen Gods , die in ons woondt. 17.
Niemandt en heeft ſich met Chrifti verdienſte te
vertrooſten , 't enzy_dan dat hy Chriſtum ganſch inn ſich begeerde aente ...trecken ; ende en is oock niet..eer een
1
Doodingh des Anti -Chrif in ons ſelfs.
99
ef een recht Chriſten ,'t enzy_dan dat hy hem, door rechte boete ende in , wendiogh tot hem , met ganſchelijcke
DS overvgevingh , heeft aen --getoogeo ; dat Chriſtus ſich · met hem verhouwelijckr. 18 . Welcke aenvaugh gheſchiedt , in ' t verbondt des
th
et
doops , al. daar het kindt , onder a fijne bloer „ vane , a Chrifti. belooft ende ſweerdt , 't gheen daar. naar , in dadelijck
t
heydt b ſal volghen : ofte byvaldien dat fich yemandt b Ofte moet. hadde afvgewendt, ſoo ſal hy ſich , in ſoodanighe om keeringh , wederom io.wwenden : ende ick ſegge in den
of gronde , dat aen meenigh den mantel
Chriſti ( in 'o
gheen hy den Apti. Chrifti daar , mede toendecke ; ende doch maar een dyer en blijft ) tot helích vyerſal worden , 19.
Want , eenen Chriſten , moet uyt Chriſto geboo
ren zijn , ende den Adamiſchen wille af vlterven : hy moet Chriſtum in , lich hebben , ende eene rancke aen fijn vleeſch ende geeft zijn : niet naar't Animaliſche dyer; maar, naar den Geeſtelijcken menſch .
20 .
Want , de Geeſt Gods en beſitt het dyer niet,
maar, wel den Tempel Chriſti ; zijnde Chriſti geeſtelijck Chriſtus ſeyde : vleeſch ende bloedt ivons : want Die niet en ſal eten het vleeſch van den Soon des Men lich . ſchen, die en heeft geen leven in 21 . Nu foo moet voor waar daar eenen rechten mondt toe zijn , die't ſelvige eten kan : want , aen't dyer en word het niet gegeven ; veel weynigeraen't fangen Ente : want , een yeder geeft eet van ſijne moeder , uyt de welcke hy ontſtaan is :'twelckick aen alle verſtandige geve te overweghen , ende al hier alleenelijck aens geweſen ,wateen Chriſten moet zijn ; ſoo hy ſich doch ee nen Chriften romt. 22.
Want , een dyer en is geen Chriſten : maar , die met N 2
100
Den vierden Sendt wbrief ,
met den heyligen Geeft in Cbrifti dood ghedoopt wordt , die Chriſtum heeft aen -v-ghetooghen, ende in Chriſti He mels vleeſch ende bloede leeft ”,
die het avondemaal
Chriſti heeft gheſmaackt, ende met Chriſto aenden dis is ſittende ; dat is een Chriſten : die in Chriſti voetſtappen wandelt , ende het Anti - Chriſtiſche booſe dyer in ' t vleeſch ende bloedt ( 't welck eenen Chriſten evenwel aen , hanght) doorgaans doodet , vaft bindt , geen ghe weldt en laat , ende ſich in de aen ...vechtingh gheduldigh begeeft ; die hem veel hondert ...voude , tot eene prouve ende louteringh ghegeven worden. Een Chriſten moet het A.B.C. te rugge leeren , 23. ende de wijſheydt fijnes vernufs voor dwaaſheyt achten , opdat
Chriſtus in , hem
eene
gheftalte
ghewinne 3
ende hy de Hemelſche wijſheydt aen nemelijck worde. 24. Want, de wijſheydt vande uytuwendige Wereld is aen God blinde , ende en fiet hem niet : ende daar doch alles in God leeft ende ſweeft, ende hy ſelfs , door alles is ; ende doch gheenigh dinghen beſitt : uyt-ugheſondert , 't gheen ſijn eyghen ſelfs willen af , ſterft , 't lelvige moet hy beſitten ; ende beſitt het garen: want, het en wil niets ſonder hem: ende'tis aen't eynde der ſcheppingh ; ende oock in den aenvangh .
25 : al
Van 't welck ick U. E. wel konde melden , ſoo't
hier te pas quam : ſulckx ick in mijne ſchriften ghe
weldigh hebbe uyt- ghevoert ,ende uyt het centrum ende verſtande van alle Weſen verklaardt : ende al__hier allee nelijck een weynigh in forma aengheweſen , wat den toe vitant ende het Weſen van een Chriſten iş : of U. E. lufte verder naar_tendencken , ende u in dit proces te begeven ; ghelijckick dan hoope , dat ghy al vreets daar in zijt. 26.
Doch , tot meerder broederlijcke vermaackelijck. heydt,
ES
IOI Doodingh des Anti -Chriſt in ons ſelfs. heyde, met een kleen briefken willen aen--wijſen , ende my met u vermaacken , in de hoope ende in 't gheloove ' t welck in ons wercke ende is , totdat „ wy van deſe hutte eens verloft worden ,
ende ons in
Goddelijcke
Broederlijcke eenigheydt , ende beſchouwelijckheydt,
t
hier
1
heugen. Ende ſulcx op het aen 27.
naarmet maalkanderen volkommelijck ſullen ver
houden vanden boven
ghenomden Heer Doctor, in goede plicht: ende beveele U. E. in de fachte liefde Jeſu Chrifti ; ghegeven den eerſten November.
Dit is de tweede tranſlatie ghedaan den 6 January 164 1. uyt twee gheſchre. ven Copyen .
N
3
Eenen
103 Eenen ſchoonen Brief
Inden welcken het proces des Autheurs is te fien ; oock gheſchreven weghen het Boeck MORGENRO O DE .
In antwoordt eenes Briefs, van ABRAHAM van
SOME R - V ELT.
Onſe perquickinghe zy licht , Heylende eeupoighe kracht uyt de Fonteyne des levens ; lefu Chrifti. I.
Dele Heer, pevens wepſchinge der ghenade Gods , ende allerley Heylfame wel vaardt, foo geve ick U. E. tot antwoort : Daar dat
ick ben onderwrecht gheworden wat U. E. voor een wel gevallenaen mijne ( doch tot noch „ toeonbekende ) Schriften « draaght; a Ofte hebs. dat my ſulckx, in mijnen geeft noch een veel grooterwel gevallen ende vreughde zy : naar
denmaal dat ick ver
ſtaan , dat God in foodanige hooge Menſchen mede fijo werck drijft ende voert :'t welck doch anders in de Wereld niet ghemeen en wort bevonden ; want de tijdlijcke eere ende de welvluftigheydt des levens is eene ver hinderinghe. 2.
Doch , ick kan ſulckx geheel
wel verſtaan , in wat manieren
104
Den vijfden Sendt brief,
manieren dat God u Adelijck harte voornwaar moet a Ofte opwerken .
a beroeren , over_inits ghy ſoo veel moeyten ende koſten aen dit werck hebt gheleyt , 'twelck doch van eene geheel Een.voudighe handt is gheſchreven , met geene konſt
b Text,er- noch groot verſtant; maar , alleenelijck in de b kennille käntnuſz.
van de gaven Gods : oock van den Autheur niet alſoo gheineent gheweeſt , dat het aen ſoo hooge luyden ſoude ter handt komen : naar..de maal dat hy ' t alleenelijck voor ſich ſelfs ( hem tot een memoriaal ende tot eene oprechtingh van den duyſteren Naap in ' t vleeſch ende bloedt ) heeft gheſchreven ; daar toe met geen voorv
cText , trieb.
nemen , een ſoodanigh werck te maacken . 3. Daar was wel eene vyerige ' aeo , dryvingh :doch , ſonder voor..- weten van dit werck , 't welck in hem heeft
d Text ,
verborgen ghelegeu ghelijck een Miſterium ' t geen de Geeft Gods heefč a gheroert ; daar eene foodanige luſt
geraget, ofte ende begeerte te ſchrijven , van is ontſtaan : ende daar, beweeght. by den Autheur ( naar den uyt - wendigen menſch ) doch geene luſt nochte gheſchicktheydt daar..toe en was ; Want, hy focht alleenelijck her harte Gods, om ſich daar Ofteſtorm . in te verberghen voor het zon , weer des Duyvels . Ende hy betrachte de booſe natuur , ende des 4. felfs in , vloeyingen ,ende menigh ,, maal het bedrogh des Duyvels, ende den tooren Gods; alsmede de liefde ende de barmhertigheydt Gods : al-waar alsdan, voorwaar menige ſtorm tegens het vernuft , oock tegeps vleeſch ende bloet, ende den Duyvel ghehouden is gheworden ; ende alle't ſelvighein gheweldige aeum.drijvingh van den op eenen tijde een gheheel Edel geeſt : totdat hem kranſken wierdt op-- geſet; 't welck deſe hande tegens-v woordigh niet en kan ſchrijven : ick wenſche veel liever dat het den Leſerdeſes Briefs oock weder.wvoer, foo ſoude hy verſtaan wat de ſoetigheydt Gods zy ; ende ſich pietal te
aen Abraham van Somerveldt.
IOS
1
te ſeer verwonderen dat eenen Leecken foodanighe din
-D
el
ghen durft roeren. Soo ſegge ick nu ,doen het daar- toe quam , ende s.
A
het Edele Moſtert - ſadeken gheſaayt wiert, doen quam
Te
dit werck voor , om te ſchrijven : ' t welck dan gheheel
de
k
ne
de
25
diep , ghelijck als in een Miſterium wiert gheſien (doch , met ſeer groote vreughde ) met geene ghenoeghfame begrijpelijckheydt ; ghelijck het eerſte boeck ſulcx oock de groote verborgentheden noch uyt -wijſt : alwaar gheheel eenvoudigh , ende niet ghenoegh uyt , fpreec . kelijck , oock noch in veela ontbreeckingh gheſchreven a Text, zijn gheworden : Ghelijck als wanneer dat daar eenen mangelen. regen voor by gaat , 't geneden ſelvigen treft, dat treft hy ; alſoomede, de geeft der wonderen . Naar.de.maal den Auteur eenen ongeleerden 6.
ende eenen man van kleyn verſtandt (tegensde ervaren ende gheleerden) was , in de felvighe verborgentheden ghelijck als kinds: die oock den wegh ( hoe't daarvmede Toude gaan ) noch niet en verſtonde ; uyt-w-gheſondert 't gene de geeſt hem toonde: ghelijck hy hem dan ſelfs fijne vervolgingh , ende verſmaatheydt die hem ſoude over. koinen , mede heeft opvgeſchreven , alweer het vernuft yets gheweten heeft , ende gheſchiet zy ſ : oo feer ooghen hadtgheftaan ; ghelijck in't
le
klaar, als of't voor
3
boeck de Morgen
roode ( zijnde't eerſte deel van mijne Schriften) is te ſien : 't welck alles voor de vervolgingh
]; 20
is ghemaacke gheworden , ende my tegensnwoordigh ghelijck eene vertrooſtingh geeft, oin dat de Geeſt Gods
el
my van
Er
e
te
voren ſulckx heeft ghetoont ; dat ick er
kenne wat fijnen raat in ſijnen wege zy : ende hebbe der. halven my gheheel geduldigh onder het Cruys begeven, mijne ſaecken God bevolen : oock geheel
veeltot hem
ghebeden : dat ( by.waldien alle't felvighe niet en quam O uyt
106
Den vijfden Sendt, brief ,
uyt ſijnen raadt) hy ſulckx van my wilde nemen; ende my niets laten verſtaan op foodanigen wegh . 7. Ick hadde my oock (naar de vervolgingh ) voor.com
a Anders
ghenomen niets meer te ſchrijven , noch.yets anders te doen : maar , in de ghehoorſaamheydt mijnesGodsa ftil
ftillë tezijn. te houden : ende den Duy.vel met fijne beſpottingh over
my heen te laten ruyſchen : in 't welck dan oock ſeer menigen ſtorm tegens hem is gheſchiet ; ende't gebe ick heb gheleden , niet wel en kan ſeggen : Maar , het gingh met my ghelijck als met een kooren ' t gene in de aerde wordt ghefaayt ,dat tegens alle vernuft , in alle ſtorm ende on weer wederom op -u.waſt : alqwaar in den winter, alles ghelijck als doodt is : ende daar het vernuft ſeydt, het is nu alles wegh ; alſoo groende het edele Moſtert zadeken , onder alle verſmaatheydt ende beſpottingh , weder -vom op, ghelijck eene Lelye : ende quam met hon dertvoude vrucht, daar, toe met noch dieper , ende eygentlijcker,kenniſſe, ende eene vyerige aen wederom voort. 8.
dryvingh
Doch , mijnen uyt- wendigen Menſch en wilde
nietsmeer ſchrijven ; maar , hy was wat bloode : tot dat het daartoe quam , dat den in . -wendigen den uyt
wen
digen ghevangen nam ; alw.waar als doen het groote Miſterium verſcheen : aldaar verſtondt ick eerſt den Raadt Gods , ende wierp my in ſijnen wille : ick en wilde uythet vernuft oock niets dencken nochte dichten : mede en liet ick het vernuft geene ruymte meer : ende ick ſtelde mijnen wille in den wille Gods : dat mijn vernuft alſoo ſoude zijn als doodt : ende dat hy ( de Gheeſt Gods ) ſoude maacken ' t gheen hy wilde " ; ick en wilde niets in 't vernuft , op dat het willen ende het doen hem mocht zijn.
9.
Ende doen dit gheſchiede, doen wierdt den in
wendigen
aen Abraham van Somer..veldt.
107
wendighen Menſch ghewapent, ende bequam eenen ſeer waardighen * Voerder: aen den ſelvighe hebbe ick mijn mdil a Of. Lejds vernuft gheheel over- gegeven : oock niets verlonnen noch het vernuft toevghelaten wat ick doch wilde ſchrij vē , als alleenelijck't gene de geeſt my doorgaans bwees , de. b ofte loon ghelijck als in eene groote diepte , op eenen hoop in 't Myflerij: doch , ſondermijn ghenoeghſaam
begrijp ;want, ofte ver
het ſchepſel en is niet ghelijck God , die in fijne wijíheydtfam . op een naal alles vat ende doet .
το..
Ende alſoo is wederom
voor vgenomen ghewor
den , yets, wat te ſchrijven : ende daar zijn in den tijd van negen maanden drie boecken ghemaackt gheworden : Het eene van de drie Principien van 't Goddelijcke Weſen ; dat is , van's Weſen aller Weſen : Daar dan het groote Miſterium ſich yets..wat heeft gheopent : ende daar zijn ſeer fraeye dinghen in ( gheheel veel hooger dan d hier d Verstaatin d'Aurora . in fijn begrepen ; 't welck het eerſte is , ende U.E. my herwaarts hebt gheſonden om te over fien ) groot , one ' geveert hondertvellen . 11 .
Naar dit ſelvighe, ifler een van ontrent t'feſtigh
vellen ghemaackt gheworden : 't welck handelt van's Drienvoudigh leven des menſchen , ende van de gheheele Scheppingh ; eene groote open poorte van 't Miſterij , ende terecht een wonder boven alle vernuft :over 't welck ick in mijn vernuft , felfs verwondere , wat God doch wil doen , dat hy ſoo een ſeer ſlecht inſtrument tot foodanige wichtighe dinghen ghebruyckt ; want , in'tſelvighewor den de verborgentheden gheopent , om de welcke dat ( ſeder den ſwaren val Adams ) deWereldt heeft ghetwiſt, ende door. gaans gheſocht: doch , daar en is geen ſooda nighen gronde aen 't licht ghekomen : die doch van de Werelde niet en ſal worden verſtaan , maar , van de kin . deren Gods , ghelijck ſulckx is bekent gheworden . O 2 12. Ende
108 12 .
Den výfden Sendem brief , Ende dan ten derde, ſoo zijo my veertigh vragen
van eenen treffelijcken gheleerden ende verſtandigen , oock Lief hebber van 't Miſterij , ende eenen grooten vriende van 't felvighe, gheſonden gheworden : met ver maningh, naar deſe gaven ende geeft, hem daar
op te
antwoorden : Het welck voornwaar ſeer hooge vraghen zijn , ende in haar,de groote ende diepe verborgentheden van den oorſpronck der ſielen ende alle heymelijckheydt van ' t Miſterij begrijpen : Daarop is eene ſoodanighe antwoordt ghebooren gheworden , daarwover de We reldt ſich wel billigh loude verheughen , by-valvdien den tooren ende de booſheydt des Duyvels fulckx niet en verhinderde ; Doch , foo moet den Raadt Gods be Itaai . 13.
Naar
de maalvdan dat ick verneme dat U. E.
Adelijck harte endeghemoet eenen uyt, nemenden dorſt ende honger naar ſoodanige verborgentheden heeft ,ende op de Wereldt niet en ſiet ende ſulčke verborgentheden niet veracht ; ſoo verſtaan ick den Raadt Gods hier in , ende fullen de felvighe U. E. billigh medeghedeelt worden : want , de kinderen moet men het broodt geven die't waardt zijn ; maar , de Peerle voor de Swijnen diet worpen : Want , mijnen geeft ende ghemoet toont my ghenoeghſaam , dat U. E.daarſoo ſeer niet naar en tracht
a Text,vor uyt* gheveynſtheydt : maar , uyt aen, dryvingh van den wirze : ver gheeft ; die Petrum menighiaal tot Cornelio voert , nuft ofte om om dat hy hem woorden des eeuwighen leveos foude ricuSheydt. ſegghen . 14.
Ende al. isn'tſchoon datick een vreemtman zy,
daar toegheheel een „voudigh ,foo maackt my't ſelvige begeeren ende willen evenwel ſtout om aen U. E. te ſchrijven ( doch , met eene eev . -voudighe handt ; maar, Gods gaven en zijn aen geene konſt ghebonden ) voor. nament
aer cabraham van Somerveldt.
109
1
namentlijk, over - mits icka bekenne dat u Adelijck harte a Ofteſpeure,
ls 01
ſich ſoo ſeer demoedigh vertoont, ende totmy ſendt; ick, die doch flecht ben : maar,terwijl't ſelvige alloo geſchiet, foo ſtaat het oock van den Gheeft Gods ghewiſſelijckte verhoopen , dat hy deuren ende poorten der verborgent heden voor de fiele ſal open doen , ende een opwrecht
1
1 .
verſtapt geven omiſijne wondergaven te begrijpen ende te verſtaan ; 't welck ick dan U. &. hiermede van harte wenſche . IS .
Mijne Schriften ſullen U.E. oock wat wonder
lijck voorkomen ;
want , aen ettelijcke plaatſen gaat
den yver al vry wathardt: voor. namentlijck over Babel ende den Anti. Chriſt ; die van God in ſijnen tooren is bbekent gheworden : ſoo fegge ick doch, dat ick ’ t ſelvige b Ofte in niet anders en heb konnen nochte durven ſchryven , dan shedachtenis als 't my ghegeven is gheworden : Ick hebbe de gheeft shekommen. door.vgaans paar-ugheſchreven ghelijck hy ' t ſelvighe heeft ghedicteert ,
ende aen 't vernuft geene ruymte cOfte, het
ghelaten : Ick en bekenne 't ſelvighe oock voor gheen vernuft een werck mijnes vernufts ; 't welck veel te ſwack was : maar, gen. het is des geefteswerck , die heeft ghetoont wat hyvoor heeft, ende wat gheſchieden ſal,endewatdaar geſchiet is : want, hy gaat uyt deon - grondelijckheydt, in de gronde lijckheydt , ende door ſoeckt alles : hy beproeft hart ende nieren, ende probeert de ghedachten der menſchen ; oock wijſt hy hierdoor aen, het eyndelijcke dgherichte, d ofte von dat hy alle Weſen door 't vyer wil probeeren: Ende icken mis. hebbe gantſch niet konnennochte mogen ſchrijven , (ge
lijck oock in de vyerige drift) 't en
waar
dan dat ick her
ſtelde, gelijck de geeſt 't ſelvige ontwierp:Derhalven heb be ick het ſelvige voor my tot een memoriael gemaackt , ende en hebbe daar , mede vorder geenigh voornemen . 16.
Maar, over-mits dat U.E. 't ſelvighe ghelieft te O 3 leſen,
IIO
Den vijfden Sende brief,
leſen , foo ſal 't gheſchieden , met bidde dat U.E. my de
a Ofre ter harten ne men .
felvighe wederom wilt ſenden ; want , ick wil'c voor een memoriael behouden : endeick ben voor leeckert, (by ze aldien U. E. ghemoet God de eere wil geven , ende vlytigh leſen , ende defen wegh - in’t harte vatten ; met
eene begeerte, den ſelvigen te verſtaan ) dat God de deure fijnder liefde, u , in't Miſterio ſalopen doen , ende u het ſchoone kranſken fijnder wijſheydt op._ſetten ; 't welck edelder is dan den gheſchapen Hemel ende deſe Wereldt : want, den Edelen iteen lapis Philoſophorum , de grond van
b Text ,
alle heymelijckheydt, leyde daar in : ende het felvighe kranſken is met deſen ſteen bbeſet : 't welck de fiele aen ,
vorſészét.
trecke ghelijck een kleet; te weten , een nieuw lichaam in't Rijcke Gods : daar in datſy een kindt Gods is , met het welcke dat ſy in’t vyer van den tooren Gods kan be ftaan onbeſchadight , ende ſy kan daar in , den Duyvel, Dood , ende de Wereldt over -- winnen , mede ſoo kan fy daar in , over het ghefternte ende’t uyt - wendighe leven heerſchen ; 't welck het vernuft anders niet mogelijck en is : want , het geeft kenniſſe van een dingh , 't welck geenige konſt mogelijck en is te onder-vloecken : Het liet door Hemel ende Aerde; ende het neemt daar ' t niets en heeft ghefaayt : het en vraaght niet , is ' t waar? het heeft het teecken der waarheyd ende gherechtigheydt
cwachtinge. in, fich : het heeft alle de deughden die in de hoopinge leggen : daar en is geenige vreeſe voor den tooren Gods in : maar , het geeft eene gheheele vrolijcke hope , ende verſeeckert de felvighe ; ende beveſtight de ſiele tot een kindt Gods ,
17.
Dit ſelvighe kranſken is eene longh - vrouw ,
ende eene cucht ende çierlijckheyt Gods, eene vreughde des levens : het verheught het ghemoet in de droef heyt, ende't gaat met de menſch, in den dood ; maar , ten heeft in vſich
aen Abraham van Somerveldt.
III
inlich geen ſterven : het leeft van eeuwigheydt ; ende 't is eenen - Voerder in den Hemel , ende eene vreughde a Oft Leyds der Engelen : fijnen ſmaack is koftelijcker ende lieffe . man. lijcker , dan alle vreughde , des Wereldts ; ende foo wie 't felvighe eenmaal bekomt,die acht het hooger dan alle des Wereldts goet : daar en is niets , 't ghene't ſelvighe ghelijckt, dan alleenelijck de Godheydt:doch ,het leyt in een duyfter dal verborghen; de Wereldt en kent’t ſelvige niet : de Duyvel ruyft daarover heen ghelijck eenen ſtorm , windt , hy verdeckt 't ſelvighe, dat het vernuft ' t ſelvige menigh_maal niet en kent d ; och, het bloeytop , te fijnder tijd
( ghelijck een ſchoone Lelye) met veel.
voudighe vruchten : Het wordt met tranen gheſaayt, het waſt in droef heydt; maar, het wordt in- geoegſt met groote vreughde : Het wortvan 't vernuft veracht ; doch, loo wie't ſelvige bekomt , die hout het voor fijnen beſten ſchat. 18.
Een ſoodanigh kransken wort opvgheſet; den
ghenen die 't met ernſt ſoeckt , ende fich aen't ſelvighe overwgeeft : maar , niet fijn eyghen vernuft in't vleeſch ende bloer, ghelijck ſulcks mijne Schriften acon-wijſen ; want, 't gene daar in is geſchreven , dat heeft den Autheur ſelfs b bekent : daar en is gheene vremde handt nochte b Ofte oma dervonden , geeft in : Ick en ſchrijve ſulcks niet tot mijnes ſelfs roem ( dewelcke in God is)maar , tot een recht
ſnoer voor de
kinderen Gods : ende dat ſy mogen weten wat belooningh dat God gheeft aen die ghene die op hem betrouwen ; nde des werelds ſpot niet en achten. Ick ben oock verwondert hoe U. E. ende meer.v 19. anderen in der Slefien mijne Schriften hebt bekomen ; want , geenighe der ſelvighe en zijn my bekent : ende ick houde my oock daar ſoo ſtilmede , dar de Borgerye al... hier daar niets van en weet : nyt-ugheſondert, dat ſy het eerſte
112
Den vijfden Senden brief ,
eerſte deel ('t welck my met ghewelt is on , trocken , ende van eenen parſoon in 't Misterio tot Babel, die 's ſelvighe uyt miſ.ygunſtigheydt heeft vervolght) voor Ketterye hebben hooren uyt - roepen , die't ſelvighe doch noyt en heeft gheleſen ;ende oock naar behooren ,noyt gerexami neert.
20 .
Ick en hebbe voornwaar geenighes menſchen raatvllach daarover begeert , noch oock niet tot dato; maar , Gode bevolen : doch , nu ſoo kenne ick hier„ mede de weghen Gods : ende ick verſtaan dat het oiet alleen in der Schleſien , maar oock in andere landeo is bekent ghe worden, ſonder mijn voorweten : ende even dit moet ick ſegghen , dar , die ' t ſelvige alfoo heeft vervolght, die heeft het daarwmede ende daar door ghepubliceert : Want ,mijnen raat was, mijn leven langh fulcks by my al. leen tebehouden ; ende ick en hebt maar voor my ſelfs gheſchreven . 21 . Maar, wat God in fijoen raat heeft voorvgheno men,'t ſelvighe ſtaatteghenswoordigh aen't licht: ende 't ſal veel klaarder verſchijnen foowwanneerdetwee lefte a Verftaat, «boecken ſullen gheleſen worden : Daarwover ick my dan
het te perdieryou- ſelfs, in den uyt--wendighen menſch, hooghlijck verwon ende de veer- dere ,wat God hierwmede doch meent ende wil, naerude . tighuraghen maal dat ick my ſelfs geheel on..weerdigh ende onuver b Oftebevinde.
ftandighb bekenne, ende even..welaen den inwendigen menſche, de grootſte ende hooghſte verborghentheden doch gheopent worden ; 't ſelvighe geve ick u , ende an dere Lief hebberen Gods , in de demoedigheydt , naar tendencken : want , ick en kan voorwaar gantſch niets ſegghen , dat het een werck van mijn verſtaut nochte ver nuft zy : maar , ick bekenne't ſelvighe voor een wonder, daar God groote dinghen in begeertte openbaren ; alw waarmijn vernuft, dan oock te ghelijck toe, liet, ende 22. Want, ſich doorgaans mede verwondert.
aen Abraham van Somer..velds.
II3
E
3
22. Want, deſe verborgentheden en heb ick mijn leven noyt gheſtudeert , noch oock niets daar. van ghe weten : want , ick ben eenen Leken , ende ick moet ou
]
]
]
foodanighe dinghen aen ’t licht brenghen , die alle hooge Scholen te ſwaar zijn gheweeft ; tegens dewelckeick doch een kindt zy , ende en hebbe hare konſt nochte wijſheydt niet : ende moet ſulckx uyt eene andere Schole ſchryven : Ende't gene noch grooter is , ſoo is my de natuur. Ipraack a gheopent gheworden ; foondatrick in mijns Moeders a Text, eröfnet. taal, de alder-vgrootſte verborgentheden kan verſtaan. 23. Ende hoewwel ick niet en kan ſegghen , ick heb
't felvighe gheleert endebegrepen : maar, ſoo - langh als de handt Gods over myhoudt , ſoo verſtaan ick’t ſelvige : doch, by-valvdien dat fy haar verberght, foo en kenneick oock mijne eyghen arbeydt niet, ende ben't werck mijner handen vremtgeworden : daardoor ick doch mach ſien , hoe gheheel onmogelijck het zy , de verborgentheden Gods , ſonder fijnen geeſt , te onderſoecken ende te behouden ; derhalven en ſchrijveick my ſelfs oock niets toe : het en is mijn werck niet ; ick en begeere daarover oock geenighe menſchelijcke eere. 24.
Icken ben maar een ſlecht eenvoudigh werck.v.
inſtrument ;God doet ende maackt’t geen hy wil: 't gene God wil , dat wilick oock ; ende 't geen hy niet en wil , dat wilick oock niet : wil hy dat ick 't ſelvighe ſal weten , ſoo wilick 't weten į maar , en wil hy niet , foo en wil ick oock niet : ick wil niets ende doodt zijn , op dat.hy in my leve , ende wercke't geen hy wil ; ick hebbe myin hem bgheworpen, op dat ick voor den Duyvel ſeecker zy . b Ofte over 25 . Ende al is 't dat ick aen de Werelde het uyt gegeven. wendighe lichaam ende leven inoet laten , daar medete doen't geen ſy wil , ende aen de Duyvel moet toeſtaan, over myheenen te ruyſchen , evenwel en wil ick mijnen Р in-wen
Den vijfden Sendtnbrief ,
114
in..wendigen menſch , aen de Wereldt nochte de Duyvel vertrouwen ; noch oock ( naar den iv . -wendigen meních ) niet doen 't gene de Wereldt wil: Ende ofmijnen uyter wendigen menſch aen de Wereldt wel verplichtis , ende oock in ſijne plicht alle de Wereldtlijcke ordeninge moet ghehoorſaam zijn , ende doen 't gene de uyt --wendighe plicht aen -vgaat , evenwel ſal mijnen inwendighen Menſch God alleen , ende niet de Wereldo, ghehoorſaam a Verfaat,
zijn ; want , « hy en is niet in de Wereldt : maar, hy heeft
dem,in wen- sich ghelijck als doudt ghemaackt ; op..dat God in hem leve , ende het doen ende hetwillen zy : Hoewwel dat ick menſch . niet en kan ſegghen dat het mogelijck zy alſoo te leven, foo is even
wel mijnen wille alloo ghericht, die en fal
my noch Wereldt noch Duyvel breecken ; alſoude mijn vyt - wendigh leven verſmachten , ſoo wil ick doch aen den wille hanghen : Ende al is 't dat het vernuft menigh inaal louter neen ſeyt , ende dat de verſoeckingh met hoopen , oock met verſchricken ende treurigheydt aen't uyt
wendighe leven verſchijnt ( al-gwaar de gheeft ſich
verberght ghelijck oft alles doodt ende wegh was ) foo brenght't ſelvigeal, -tijds wederom nieuwe Vrucht ; ende daar
toe Veelvoudigli. Sulckx hebbe ick ſooin’t lange verhaalt , op dat 26. U.E. moocht bekennen ende weten , wat ick voor een
man zy ; ende wat daar zy , den aen-vangh ende de oor ſaack van mijn ſchrijven: oock uyt wat konftende geeſt dat het zy ghebooren gheworden , ende toe wat eynde; namentlijck , alleenelijck voormyſelfs , tot een memo riael te behouden : Maar, naar..de maalick bevinde, dat vroome harten daareenen dorſt naar hebben , fco falick hen, naar Chriſtelijcke ende Broederlijcke aert, fulcx niet verbergen : maar , bevelen't God , dat hy in haar wercke ende doe't geen hy wil; ghelijck wy dan ſchuldigh zijn ſulckx te doen . 27. Eyn .
1
-
aen Abraham van Somer..velds. 27.
IIS
Eyndelijck bidde ick mijnen name by de ghe
leerde te verſwyghen ; want , ick weetwel dat een ſlecht man beſpottelijckende verachtelijck voor dekonft wordt ghehouden : ende hoewel dat God onder hen oockfijne kinderen heeft, foo en achte ick 't ſelvighe doch niet , dat het naar mijnen name ſoude ghenoemtworden,endezijn; want , de eere komt God toe , die den gever is : ick en foecke my daar , mede geenen naam nochte roem te ma ken , maar 2 Chriſtus is mijn loon , naam ende roem : ende ick ghedencke in 'r toekomende leven , voor Menſchen ende Engelen , van't ſelvighe roem te hebben , ende my in Chrifto , met de Heylighen daar in te verheu . . ghen ; ghelijck mijne a vertoonen . 28.
Schriften ſulckx ghenoeghſaam
a Text, daar doen ,
" Belangende het Boeck , Morgen
roode , 't gene
om te overlien : U.E. my hier mede hebt gheſonden dat hebbe ick een weynigh doorloopen , ende bevinde dat het mijn werck is, ende oock recht naar- geſchreven : alleenelijck dat daer ettelijcke fillaben uyt zijn ghelaten gheworden om kortheyde halven ; doch , het verſtant en is daar
medeniet benomen : ick ben daar_mede ſoo
veel ick’t ſelvige in der haaſt door
bladerende ten eynde
gheleſen hebbe , overvmides ick geene toe._ſettingh en heb ghevonden ) wel te vreden ; maar , de groote verbor gentheden ſteecken daar
in noch ſeer diep in't Miſterio:
ly zijn van den Autheur wel b bekent gheworden : maar, b Anders het en was voor ' t vernuft, voor de eerſte reys , niet wel verstaan , mogelijck te vatten , of hetwel ghelijck als in de diepte c Ofte te bekentwiert,ſoo was ſulcx doch den Autheur noch geheel begrigen . on --gewoon : als de Hemelſche vreughde hem ontmoete , loo wierdtde geeft alleenelijck naar- gevolght ; doch , de wilde aert en is van , ſtonden ... aen niet nieuw ghebooren : daar wordt een koren gheſaayt, daar... uyt foo waſt eenen boom : P2
116
Den vyfden Sende
brief ,
boom : by.wal , dien dat de kracht groot is , ſoo waſt der halven den boom te eerder ; eerder bekent.
29 .
ende wordt overſulckx te
lo de andere drie Boecken , ſult ghy deſe verbor
genthedeu wat klaarder hebben ; ende alfoo doorgaans hooger: een yder, van eerſten aen , istien , .maalhonger ghegront gheworden , ende alſoo is het vierde eenen leer , alwaar..men het groote Miſterium ghe helderen ſpiegel
a Ofte verfaat.
noeghſaam ( alleen van des ſelfs kinderen ) ſichtbaarlijck a bekent ; het vernuft ſal daarvaen wel blindt blijven : want , de Geeſt Gods en woont niet in't uyt- wendighe principio ; maar, in't inwendighe: ende hy gaat van't in, wendighe uyt,in 't uyt...wendige; doch, het uyt- wendige en begrijpt hem niet.
30. Maar , ick geve U. E. tekennen , dat het boeck Morgensoode, niet en is volweyndight gheworden ; want, de Puyvel vermeende daar vyer_avondt mede te maken , over midts dat hy ſach dat den dach daarwin wilde op gaan : oock ſoo heeft den dach den Morgenroode ſchoon overhaaft, dat het alvreedts is licht gheworden : daar b Ofte veltē. behoorden noch wel dartighb bladen toe : maar , over midts dat den ſtorm't ſelvighe heeft afvgebroocken , ſoo en is 't niet vol.veyndight , ende onder...entuſſchen is 't dach gheworden , ſoo dat de Morgen roode is uyt--- gebluſt; ende daar is ſeder dien tijd ,aen den dach gearbeyt : 't Sal oock alſoo blijven ſtaan , tot eene eeuwighe gedachtenis ; naar de maal het ghebreck in de andere is gheholpen gheworden , foo is de ſchuld van deſe ontbreeckingh , de Vyanden toe te ſchrijven . 31. Hoewel ick niemant daarmede en wil bela cofte , als alleenelijck .
ſten , dan de valſcheyt des Duyvels , die eenen vyand alles goets is : die verwardt oock wel Koningen ; hoe fal dan eep ſlecht Menſch in ſulcken arbeydt, ſoo terſtont bekent worden ,
+
aen Abraham van Somervelde. worden ,by.wal...dien dat
117
men verſeeckert is dat hy eenen
Leken , daar toe on --geleert is : Den alder.,kloeckſten mach ſich wel aen eene loodanige een --voudigheyt erge . ren : wanneer hy hoort van ſulcke wonderen, in foodanige flechte eenvoudigheyt ſpreecken : . dan denckt hy, het is een opvgeraapt weſen: want, hy en verſtaat Gods gaven niet , terwijl dat men niemant in’t harte en kan ſien : derhalven en wil ick niemantgeturbeert hebben : maar , bekennen dat het defchickinghe Gods zy ; anders ſoude a dit boeck als
noch wel in eenen hoeck leggen .
a Verstaat de
32. Alſoo is ' t buyten mijn weten ende wille gheplu- Morgen. bliceert gheworden : ende daarmtoe van de vervolgers, ſelfs ; 't welck ick voor eene beftierioghe Gods bekenne: want , die lieden die'c ſelvighe hebben , die en hebbe ick noyt gekent : daar toe ſoo en hebbe ick's ſelfs niet ; ende het is myalıvreets ten vierdemaal, gheheel na -- geſchre ven , voor..ooghen ende ter handt ghekomen : ende ick fie dat andere lieden't ſelvighe publiceeren : 'twelckick voor wonder achte , dat het kooren waft tegens den wille des Vyandts ; doch , 't gene van God wort gheſaayt , dat kan niemand houden noch beletten , 33.
Maar , dat U.E. ende meer andere lieden yets.com
wat in ' t boeck Morgenroode , in miſverſtant trecken, ende hen on urecht voorkomt, daar eene verklaringhe toe behoorde , dat wordt in 't derde ende vierde Boeck ghenoegh verklaart; al.,waar eene open poorte van de verborgentheden aller., weſen verſchijnt: ende daar en is gantſch niets in de natuur , dat op deſen wegh niet en mochte gegrondeert worden : want , het wijſt ende opent den ſteen der wijſen tot alle verborgentheden ; beyde, in 't Goddelijcke ende in ' t aerdſche Miſterio : met deſe kennifle konnen alle Metalen der aerden in den hooghſten graat ghebracht worden ; doch , alleenelijck door de kin . deren P 3
118
Den vijfden Sende brief ,
deren van de Goddelijcke Magia , aen de welcke dat het ſal gheopent worden . 34.
Ick ſie's ſelvige wel; maar , tenkonit my niet toe,
aente -roeren : ick en hebbe oock geene handelingh Ofte konſt, nochte aluft daar toe : maar, ick ſtelle een open Miſterium ; daartoe dat God hem fijne arbeyderswel ſal verwecken :
Niemant en ſoecke het werck by my : ende al
is ' dat het
wat klaarder konde geopent, ende oock klaarder is bekent gheworden ; ſoo hebbe ick mijnen wille doch ghebroken : ende wil niets ſchrijven ,dan alleenlijck gelijck het my ge geven wordt ; op dat het mijn werck nieten zy , ende dat ick de turba niet ter Herberge en valle . 35.
Ende by
al
dien dat ghy yets , uytde, alihier
neven gheſonden Schriften , wilt laten afſchrijven, foo is'c vaon nooden dat den Schrijver eenen gheleerden ver ſtandigen man zy : want , de fillaben en zijn niet alve'ſamen oock niet naar de
ghenoeghſaam uytvghetrocken ;
Gramatica : moghen oock in veel woorden , wel letteren te kordt zijn : oock menigh -maaleene ghemeene letter, voor eene verſal ;want , de konſt en heeft al hier niet gheſchreven : daaren is oock geenen tijd toe gheweeft om't rechte verſtant van de letteren te bedencken ; maar , 't heeft ſich alles naar de geeft ghereguleert, die dickwils in..derhaaſt heeft gegaan, dat den Schrijver de handen , vau wegen deon -vgewoonheyd, hebben ghebeeft: Ende
Ofte duz- ofick wel wat cierlijcker ende bverſtandigerkonde ſchry welijcker. ven : foo is dit de oorſaack , dat het brandende vyerme
cOfienaloopen .
nighinaal te veerdigh voortdreef, 't ſelvighe moſt de handt ende de penne naar haaſten : want , het gaat ghelijck eenen plaswreghen , 't gene het treft , dat treft 't ſelvighe ; foo't mogelijck was alles te begrijpen ende te ſchrijven , Too foude het wel drie maalmeer ende dieper zijn ghegrondeert gheworden . 36. Maar,
aen Abraham van Somervelde. 36.
119
Maar, het en kan niet zijn : ende daarom wierter
meer dan een boeck ghemaackt; mcer , dan eene Philo .. fophie , ende doorvgaans dieper : alfoo dat het gene , it welck in ' t eenenier en heeft moghen begrepen worden , in de andere wordt ghevonden : ende het ſoudegoet zijn ,
1 dat eyndelijck uyt alle, maar een en wierdt ghemaackt, ende dat alle deanderen wegh wierden ghedaan : want, de veelheyt maackt ſtrijd , ende wederwaardigheyt, van
:
geeft niet weghen het haaſtighe begrijp des leſers, die den
1
lijcke ſpraack voerdt: al -waar het vernuft menigh_maal
1
meent , dat ſulckx fich ſelfs « wedernwaardigh is; ende ten a Ofte firije digh. is in de diepte, doch niets ſtrijdigh.
en weet te onderſcheyden , die ſoodanighe wonderbaar
1
37. Uyt welcke misverſtanden de groote Babelop aerden isbgheboren gheworden , al -waar. men niet. an . b Ofte gebout ders dan om woorden en twilt , ende de geeft des verltants in't Misterium , laat legghen ; wiens eyode ende ghetal ge c Ofte over vonden , ende aen de turba ter herberge gheftelt is ghe gegeven is . worden : want , den aen ..-vangh heeft het dperck ghevon- d Text,ziel. den , ende daar en is geen op houden meer; het en kan oock van geen ghewelt meer ghedempt worden . 38. Ick en Ipreecke niet " uyt mijn ſelfs : maar , uyt e Ofte van , het gene de geeft toont, die niemant en kan wedermultaan;
s
e
want, het ſtaat in ſijneal.wmachtigheyt : endehet en leydt aen ons f meenen nochte willen niet ; ghelijck het vierde fText, webinen , Boeck van deſe Schriften treffelijck hoogh aen , wijſt : 'c welck krachtigh ghegrontis , in 't licht der natuur ; ende aen alle dinghen kan beweſen worden. 39.
Vorder foo laat ick U. E. weten , dat al hier in
demedegheſonden Schriften , tot naar
rechtinghe , on
quade bedenckinghe wille, den Autheur ſich s verklaart: gText, ſoo...wanneer hy van hem ſelfs ſpreeckt, WY , ende dan Erofnet . oock menighwmaal ghefteldt wordt, Ick : als dat in't woort ,
120
Den vijfden Sendt brief ,
woort , Wy , verſtaan wordt , de gheeſt in twee par Soonen , ende in 't woort , ICK , verſtaat den Autheur ſich ſelfs.
40 .
Ende hier..mede ſende ick u , het vierde deel
(zijnde de 40 vragen ) daar kondt ghy u in beſien : ende ick wilu ,hier
naar oock het tweede ende derde deel ſenden ;
ſoo ghy de ſelvigeſult begeeren :ende bidde,my't ſelvige, met de eerſte gelegentheyt wederom te ſenden, want ick ſal't den genen, diedevragen geftelt heeft,over, ſenden : Ende bevele U. E. de liefdeGods : nevens wenſchingh dat God u Adelijck harte wil verlichten , ende des Au theurs ſin ende ghemoet in 't inwendighe principio recht ; laten verſtaan daarvtoe alle tijdelijcke ende eeuwighe elvaart geven , Dato, Görlits , 1620 .
Vwen in de liefde leſu Chrifti W.
D.
Teutonicus.
Voor de tweede
maal uyr twee
ven Copyen ghetranſlateert ; ghecorrigeert , Anno 1641 , den 2. Maart .
geſchre
ende
1 I
Eenen ſchoonen Brief aen Heer
CASPER
LINDNERN ,
Tollenaar tot Beuthen .
Daar
in den kinderlijcken , ofte den Eenvou
dighen wegh , die den Autheur heeft ghewan delt , beſchreven wordt.
.
Oock
Sün oordeel en antwoordt over de opinie van Efaias Stiffel ,
Efechiel Mets ,
Hans Weyrauch ,
Schwengfelt,Weygelius,ende andere A4 - theuren ; Alles ſeer ſtichtelück ende
P.
dienſtelijck .
123 Aen Heer
CASPER
LINDNERN ,
Tot Beuthen .
1. E open Fonteyne in 't hartte Jeſu Chriſti , zy onſe verquickingh , ende voere ons tot ſich in , opdat „ wy in ſijn kracht moghen leven , ende ons in hem verheugen , ende D maalkanderen beminnen ende a erkennen a Bekennen ende in eenen eenigen wille treden . ofie verſtaan .
2.
Eer- waardighe ſeer wijfe Heer , in de liefde ende
menſcheyt Jeſu Chriſi; ſeer -- waardige vriendt : nevens hartelijcke wenſchingh van God, in onſen Emanuel, des lichaams ende der fielen welvaardt : geve ick U.E. te kennen , dat ick uwen brief ontfanghen , ende daarvin verſtaan hebbe , hoe U.E. niet alleen eenen foecker, ende grooten liefhebber van't Misterij, ofte vande Godde lijcke wetenſchap zijt : maar, oock overmal om , fietnaar de Goddelijcke v kruymen , ende de ſelvighe begeerde ; b Text, ende ghelijck als eenen grooten hongher daar naar hebt. brocken. 3 . 't Welckmy,mijn's deels , hoogh verheught , dat God fijne kinderen alſoo treckt endevoerdt ; ghelijck dan gheſchreven ſtaat: die de geeft Gods drijft, de ſelvighe zijn Gods kinderen : ende ghelijck ſich den eenen tack aen den boom , joden anderen verheught, ende hem ſijn ſap ende kracht geeft ; alſoo oock de kinderen Gods , in haren boom Jeſu Chrifto : fulckx mijnen eenvoudigen perſooo hoogh verheught, dat ons God , in ſijne Fonteyne van ſijn hartt, ghelijck als een „ voudighekinderen van onſe R2
124
Den feften Sende „ brief ,
onſe Moeder , tot ſich treckt , in de rechte borſten van a Text , sehnen .
onfe Moeder ; dat wy ons naar hem “ verlangen , ghelijck een kindt naar fijne Moeder. 4.
Naar.de. maal dan , mijn beminde Heer ende
Broeder, in de liefde Chrifti , dat ick ſie ende verſta , dat ghy naar de open Fonteyne Chrifti , eenen dorſt hebt, ende de ſelvighe, naar den wille Gods , oock gheniet, ende doch oock naar de genietingh van uwebroederen vraaght, ende u in hare,ghelijck eenen tack in den boom ,begeerde te verſadighen ende te vermaacken : foo is my Tulckx aengenaam ,mijn ſapende mijnen Geeft ,in mijne,aen my, vanGod ghegeven kenniſſe ,mijne broederen ende ghele deren ( zijnde mijne medem -tacken in den boom Jeſu Chriſto) mede te deelen , ende my oock in hen te verheu gen: namentlijck, in haar ſap, kracht, ende Geeft; want, Tulckx is cene aengenameſpijſe voor mijne fiele , wanneer ick verneme hoe mijne mede, tacken ende ghelederen,in ' t Paradijs Gods groenen .
s.
Doch ick wilu niet verbergen, den eenvoudigen
kinder„ wegh , die ick , in Chrifto , wandele : want , icken kan van my niets anders ſchrijven , dan van een kindt, 't welck niets en weet noch en verſtaat , oock noyt en heeft gheleerdt : dan alleenelijck dit ,foowwat de Heerin my weten wil ; naar de maat , ghelijck hy ſich in my open baart . Want , b van't Goddelijcke Myſterio yets - wat te 6. b Ofte van de Godde lijcke verbor weten , en hebick noyt begeerdt ; veel weyniger verſtaan , gentheyt. hoe ick’t had moghen foecken ofte vinden: ick en wilt daar oock niets van ; ghelijck den aert der leecken , in hare eenvoudigheydt is : ick focht alleenelijck het hartte, Jeſu Chriſti,om my daarin te verberghen voor deri grim
c Text, an. migen tooren Gods, ende voor de klauwen des Duyvels : greiffen. ende badt God ernftelijck om ſijnen Heyligen Geeſtende om
aen Heer Caſper Lindnern .
125
om ſijne ghenade , dat hy my in hem wilde ſegenen ende voeren , ende van mynemen ,'t gene’t welck my van hem wende, ende my aen hem ganſch overvgeven , op dat.. ick niet mijnen , maar fijven wilte leefde , ende hy my al leen voerde ; opdat, ick ſijn kindt , in lijnen Soone Jeſum Chriftum moght zijn . 7. In ſulck , mijn ſeer Chriſtelijck ſoecken ende be geeren, (daar
in ick machtige aen
ſtoot heb gheleden ;
my dad , noch eyndelijck , eer het leven te wagen, dan daar van uyt. te gaan, ende af te laten , ) is my de poorte gheopent gheworden , dat ick in een quartier. -uurs meer heb gheſien ende gheweten , dan of ick veel jaren op eene hooghe Schoole waar gheweeft : daar ick my hoogh over verwonderde , ende en wiſt niet wat my was we dervaren ; ende wende daar Gods. 8.
Want ,
over mijn hartt in 't lof
ick ſagh ende erkende het Weſen aller
Weſen, den grondt endeonwgrondt: Item , de geboorte vande Heylighe Drie_vuldigheydt , het her kommen ende den oorſprongh van deſe Wereldt ende alle Crea turen , door de Goddelijcke wijſheyt : ick erkendeende ſagh in
my ſelfs, alle de drie Werelden : namentlijck, deGoddelijcke: Engelſche, ende Paradijſche : ende dan , de duyftere Wereldt ; zijnde den oorſprongh van de natuur tot het vyer : ende ten derden , de uyt, wendighe ende fichtbare Wereldt ; namentlijck, een ſchepſel ende
uyt - geboordte , ofte ghelijck een uyt. - gheſproocken weſen uytde beyde in , wendighegeeſtelijcke Werelden : ende ick fagh ende erkende het ganſche Weſen in't quade ende in 't goede , hoe 't een uyt het andere ont ftaat: ende hoe de Moeder der ghebarerin was : foomdat ick my niet alleenelijck hoogh verwonderde ; maar oock verheughde. 9. Ende Q3
126
9
Den feſten Sendtwbrief, Ende my viel van
ſtondenvaen in mijn ghemoet
foo ſeer ſterckin , my ſulckx tot een memorial op
te
ſchrijven : hoe -weličk’t ſelvighe , in mijnen uyt.- wen digen menſch ſeer ſwaarlijck konde begrijpen ,endein de penn brengen : ende ick moft in deſe ſeer groote ver . borgentheyd even..welaenvangen te arbeyden,gelijck een kindt 't welck ter Schoolen gaat ; in't inwendighe
ſagh ick ſulckx wel , ghelijck als in eene groote diepte : want, ick ſagh doorheen , ghelijck in een Chaos, daar alles in leyt ; maar ,des ſelfs uyt-- wickelingh , was my on ,mogelijck. 10. Doch , het opende fich , inmy , van tijd tot tijd , ghelijck in een ghewas : hoer -wel ick daar twaalf jaar mede omvgingh , ende met ' t ſelvige in my ſwanger was, ende eene krachtighe drift in my bevondt , alweer ick ' t ſelvige in't uyt- wendighe konde brenghen : 't welck my daar „„ naar over viel ghelijck eenen ſtordt.vregen : 't geen den ſelvighen treft, dat treft hy, alſoo gingh't my oock ; ' t geen ick konde begrijpen om in't uytwendige te brengen, 't ſelvighe ſchreef ick op. II. Hoe..wel my de Sonne naarmaals eenen ta melijcken tijd heeft gheſchenen ; maar nietdoorgaans ghedurigh: wanneer de felvighe ſich heeft verborghen, loo en hebbe ick oock mijn eyghen arbeydt wel niet ghe kendt, ofte wel niet verſtaan :op dat den menſch erkenne dat het weten niet hem , maar , Gods zy ; dat God , in de fiele van den menfch, weet, wat, ende ghelijck hy wil. 12 . Sulckx ( mijne Schriften ) ghedacht ick mijn
leven langh by my te behouden , ende aen geenigh menſch te behandigen : maar , het voeghde ſich , naar beſtieringh deshooghften , dat ick yets.„ wat daar...van aen eenen menfche vertroude : daar..door 't , ſonder mijn weten , openbaar wierdt :
ende het eerſte boeck (zijnde
aen Heer Caſper Lindnern .
127
et
( zijnde de Aurora) wierdt my daardoor af.-.genoomen :
te
ende naar de..maal daar in ſeer wonderlijcke faacken waren gheopent , die aen 't menſchelijck ghemoedt niet
de
terſtondt begrijpelijck en waren , foo hebbe ick yan't ver nuft, veel daarom moeten uyt Itaan .
r
ck
13.
Ick en fagh’t felvighe eerſte boeck , in drie Jaar
he
nietmeer ; ick meende , dat 't ſelvighe langh dood ende
e:
wegh was : totdat my van gheleerde lieden , de copijen wierden toegefonden , die my vermaanden , mijn talent
Har
te openbaren ende voort
te varen :'t welck het uyt -- wen
DY
id 1.21
ck
dighe vernufc in geenen wege en wilde doen ; over .-midts ' t Telvighe voor -- heen , foo veel hadt moeten lijden : over uſulckx was de Geeft des vernufts ſeer ſwack ende yrees.achtigh : want,mijn hoogh licht , wierdt my oock met
eenen , eenen gheroymen tijd on
toogen , ende
't glom in my, ghelijck een verborgen vyer ; foodat in myniets
anders en was , dan anghſt : van uyt --wendigh,
3
5
beſpottingh ; vaninwendigh, eene vyerighe drift : ende ick en vermochte ' t ſelvighe doch niet te begrijpen ; totdat my den hooghften met lijnen adem wederoni te hulp quam , ende een nieu leven in my verweckte : alv
14: daar bequam ick eenen beteren ſtijl om
te ſchrijven , ende
os oock eene diepere ende grondelijcker erkentenis ;
Ick
1,
ne
konde alles beter in't ayt.wendighe brengen : ghelijck ſulckx dan , het boeck van't Drie- voudigh leven , door de
cne drie principien
uyt..wijft ,
ende den
Goddelijcken
de liefhebber (ſoo hem fijn hart magh gheopent worden ) ſal ſien . 14. Alſoo heb ick nu ghefchreven : niet van men ſchen.leer ofte weten , niet uytboeck vleeren : maar, uyt
ar
20 er
2
mijn eyghen boeck , 'twelck in my wierdt gheopent; zijnde de edele ghelijckenifſe Gods , het boeck van de edele beeldenis (verſtaat , van de even beeldenis Gods) wierdt
1 28
Den feſten Sende brief,
wierde my vergunde te lefen : ende in’t ſelvighe heb ick mijn ftudeeren gevonden, ghelijck een kindt in ſijn Moe . ders huys , ' t welck daar ſiet, wat de Vader maackt , ende den ſelvighen , in fijn kinderſpel, naar - ſpeelt ; ick en heb daar geen ander boeck toe van doen .
15.
Mijn boeck en heeft niet.vmeer dan drie blade
ren ; 't ſelvighe zijn de drie principien der eeuwigheydt : vin kan ick alles vinden, wat Moſes ende de Propheten, daar alsmede Chriſtus,ende de Apoftelen hebben geſproken : ick kan des Wereldes grondt ende alle heymelijckheydt daar in vinden : doch , niet ick ; maar , de geeft Gods doet ſulckx, naar de maat ghelijck hy wil. 16.
Want, ick heb hein veel hondertumaal gevleydt,
dat, bymal
dien mijn weten , tot Gjoder eeren ende tot
beteringh van mijne broederen niet en moght dienen, hy ſulckx van, my wilde nemen ; ende my alleenelijck in fijne liefde behouden: doch , ick hebbe bevonden , dat ick met mija vleyen, pietsmanders dan het vyer, in my, hefti. ger hebbe ontſteecken ; ende in foodanighe ontſteec kingh ende erkentenis , heb ick mijne Schriften ghe maackt. 17.
Doch , ick en hebbe met de ſelvigheniet ghe
meende , by foodanige lieden , ghelijck ick nu fie ,bekende te worden : ick meende noch door- gaansdat ick voor my ſelfs ſchreef : hoe
welde gheeft Gods, in de verborgent
heydtin God , in mijnen geeft, my ſulckx ghenoeghlaam toonde, tot wat eynde fulckx was ; evenwel was het uyt - wendighe vernuft doorgaans daar tegens : dan al leenelijckcuſſentijden wanneer de morgen, Iterre opv gingh , dan wierde het vernuft mede aenghefteecken , ende het danſte mede , ghelijck als of 't ſelvighe ſulckx hadde begrepen ', doch , 't is wijt daarmvan. God woondt in de edele beeldenis ; maar niet in 18 . den
den Heer Caſper Lindnern .
129
den geeft der Sterren ende Elementen : hy en beſit niets, dan alleenelijck lich , ſelfs, in ſijnes ghelijcken : ende als
le
is’t dat hy yets.wat beſitt (ghelijck hy dan alles beſitt)
1
even -wel en begrijpt hem doch niets, dan alleenelijck, 't welck van hem is ghekommen ende ontſtaan ; nameut. ☺.☺
lijck, de fiele , in de ghelijckheydtGods. Overfulckx is al mijn ſchrijven , ghelijck eenen 19. Schoollier , die ter Schoolen gaat : God heeft mijne fiele, paar ſijoen wille , ineene wonderlijcke School in.wgevoert: ende ick en kao my in der waarheyt, niets toe..meteo dac
1: od
mijae ickheyt yets wat zy, ofte verſtaat. 20 . Niemandi en moet hooger van my ghevoelen
dan hy en fiet : want , mijn werck in mijne (tuydie, en is
, niet mijo : ick en hebbe ſulckx maar naar de maat ghelijck het my vanden Heere is vergunde gheworden : ick ben ܕܐ 1
niers
anders dan ſijn werck vidſtrument , met ' t welck hy
doet't gheen hy wil:
ſulckx verhaal icku mijn beminde
Heer , tot naar -wrichtingh , opdat niemandt yemandt, anders by my en foecke, den welcken ick niet en ben ; namentlijck , eenen van konſt ende hoogh'vernuft: maar, |
ick leefin ſwackheydt ende in kindtsheydt , in de een voudigheydt Chrifti, in fijn ( aen mijn gegeven) kinder.. werckt : daarin hebick mijn ſpel , ende't is mijn tijd
Bc
115 ot
3 1
j
j
verdrijf: ick hebbe in't ſelvighemijn vermaack ghelijck in eenen Luſthof, daar veel edele blommen in ſtaan :mec de felvighe wil ick myondertuſſen verheughen , tot. dat vick de Paradijſche blommen in den nieuwen mep ſche, wederom ſal bekommen .
21 .
Doch , mijn beminde Heer ende Vriendt , Daarn
denmaal ick ſie ende bemercke, dat ghy oock op defen wegh zijt ende ſoeckc,foo fchrijve ick u mijnen kindſchen wegh met vlijdt: want, ick verſtaa, dat ghy u menigerley Schriften ghebruyckt, vande welcke ghy een oordeel van R my
130
Den feſten. Sendt. brief,
my begeerdt: ſulckx u oock, als mija mede.lidt, foo veel God my heeft te kennen ghegeven , wederw -varen ſal; ende ſulckx alleenelijck kordt ende ſommariſch : in mijn boeck van 't Drienvoudigh
leven 'vinde ghy't wijtloo
pigh ' ; naar alle omſtandigheydt. Overſulckx geve ick u dit tot antwoordt : dat 22. het eygherivernuft ('t welck , fonder Gods Geeſt, nietsu anders en is gheleerdt, dan bloot van de letteren ) alles beriſpt ende veracht, ſoo...wat niet ſnoerrecht , naar de in , ftellingh der Hooge „ Schoolen en gaat : ſulckx en verwondert my doch niets: want , ' t ſelvighe is van uyew wendigh ; ende Gods Geeſt van inwendigh : het is goer ende quaat : het gaat daar heen ghelijck eenen windt ;
ende 't laat ſich beweghen ende drijven : het heeft op menſchelijck oordeel acht : ende't geen de hoogen ( die in't aen , lien des Wereldts zijn ) oordeelen , daar naar oordeelt ’ t ſelvighe oock : het en erkent des Heeren fin niet ; want , 't en is in't ſelvighe niet : desſelfs verſtandt is van 't geſternte ; ende 't en is niets.wanders dan een ſpel tegens de Goddelijcke wijſheydt. 23 . Hoe vermagh den ſoodanigen Goddelijcke faac . ken te oordeelen , in den welcken de Geeft des Heeren pier en is ? de Gheelt des Heeren prouft ende oordeelt alleen alle dinghen ; want , hem alleen is alles bekendt ende openbaar : maar , het vernuft oordeelt van uytin wendigh ; ende het eene vernuft oordeelt doorgaans naar 't andere : den kleynen naar dep grooten , den leecken naar den Doctaor: ende geenigh en begrijpt de waarheydt ende den ſin des Heeren , ſonder den Gheeft Gods : 'den welcken in den menſch oordeelt, ende nie mandtsperſoon aedenvliet; den leecken is hem gelijck als den Doctoor. 24.
Dat dann noch de kinderen Gods loo meeni gerley
aen Heer Caſper Lindnern .
131
el 1
gerley gaven hebben te ſchrijven , te ſpreecken , ende : te oordeelen , ende alvt ſamen niet eenderley ſtijl en voeren , daár.,-uyt het eyghen vernuft daar..baar , hat
Do
ci
hare fuyght, ende eene Babel maackt, daar foo veelderley meeninghen uyt zijn ontſtaan , dat„ men uythare Schrif ten , meeninghen ende weghen tot God heeft verdicht; welcke weghen'men moſt gaan : ende alfoo eenen ſoo danighen twiſt daar van is ontſtaan , datden menfch te
de genswoordigh alleenelijck bloodt op den ſtrijdt fiet, welck den anderen met letter verwiſſelen overw windt ; 't ſelvighe is allesBabel, eene Moeder van de geeſtelijcke hoererije, daar het vernuft tot de deure Chriſti, door Chriſti Geeſt, in de ghelateñtheydt , tot God niet in en dringht : maar , het dringhtuyt. ſich ſelfs , uyt eyghen felfs maghtende hooveerdigheydt , in eenen anderen menſch, ende wil garen doorgaans, het ſchoonſte kindt in't huys zijn ; men ſoude ’t ſelvighe eeren ende aens bidden .
25. , De kinderen Gods hebben menigerley gaven ; naar den regel des Apoſtels : God geeft aen een yeder uyc , te ſpreecken gelijck hy wil : de gaven aen den inen
1
ſche, gheſchieden als t' Tamen naar den onwgrondeer
1
lijcken wille Gods, ende vloeyen al..c'ſamen uyt eene eenighe wortel; de ſelvighe is de Moeder der drie prin cipien : gelijck de Geeſt van een yeders fiele in de eeuwige Moeder wordt gheconſtelleert , alſoo is oock fijne open baringh ende erkentenis.
26.
Want , God en voerdt geenen nieuwen ofte
vremden geeft in ons ; maar , hy opent met fijnen geeft, onſen geeft: namentlijck , de verborgentheydt van de wijſ heydtGods , de welcke in yeder menſch leyt, naar de maat ende op ſoodanighe aért van ſijne in -wendighe verborgene conſtellatie : want , Chriſtus fprack : mijn Vader R 2
132
Den feſten Sende brief,
Vader werckt , ende ick werck oock : foo werckr de Vader .nu , in de Eſſents van de eygenſchap der ſielen : ende den Soon , in de Eſſencs vande even ... beeldenis Gods ; dat is,
NB . NB .
in de Goddelijcke ghelijckheydt. 27. De eygenſchap der Sielen , is des Vaders ; want, Chriſtus ſprack : Vader , de menſchen waren u , ende ghiy heb hen my ghegeven ; ende ick geve hen het eeuwighe leven : naar
de
maalde eygenſchap der ſielen dan , van
eeuwigheydt uyt den Vader is ,ſoo heeft hy oock van eeu wigheydt in de ſelvighe ghewroche , ende werckt noch , tot in eeuwigheyt, in des ſelfs beeldenis , tot het licht ende
tot de duyſternis, foo jaarden wille van de eygenſchap a Ofte neygt. der fielen ſich heen a wendt. boſte wijs 28. Naar de „maaldes Vadersbeygenſchap đan on metelijck is , ende dathy de wijſheydi ſelfs werckt, ende heydt. door fijne wijſheydt daw . noch alle dinghen ontſtaan , ſoo zijn de ſielen der menſchen menigerley gheconftelleert: wel uyt eene eenige Eſſents ontſtaan: doch ,de werckingh is menigerley; alles naarde wijſheydtGods: overſulckx opentnu de Geeft Chrifti, de eygenſchap van eeneyedere ſiele ,dat eene yedere uyt hare eygenſchapſpreeckr, vande wonderen in de wijſheydt Gods. 29. Want , Gods Gheeft en maackt in den menfch
niets nieuws: maar , hy ſpreeckt vande wonderen in de
1
c Oftedoor. wijſheydt Gods,
uyt den menſch : ende alw't ſelvighe
niet alleenelijck ayt de eeuwighe , maar oock uytde uytv wendighe conſtellatie ; dat is, door den Gheeft vande
uyt..wendighe Wereldt : hy opent in den menſch deine Propheteren d Text,weil- wendighe conſtellatie der fielen , dat hy fagen. moet , 'tgeen den uyemwendigen Hemelewerckt : Item, e Ofte maackt. hy moet door turba magna ſpreecken , ghelijck de Prophe fText , Angedeutet.
ten menigh ;maalhebben gheſproocken, ende het volck de ſtraffefaenghefeyt, die hen , door Gods toe lativgh ,
door
aen Heer Caſper Lindnern . €1 C. is,
133
door turbam Magnam ,om hare « verweckinghn Wille,ſoude aOftefonde mille. wedervaren. 30.
Over„, ſulckx ſpreeckt nu de Geeſt Gods, in fijne
kinderen, menigh,maal yets, wat , inden eenen ,door de
1,
in..wendighe eeuwighe conſtellatie der ſielen ; nament
ht
lijck , van eeuwighe beftraffingh ofte belooningh : ende in een anderen , door de uyt wendighe conſtellatie , van
31
0
gheluck ende ongeluck van deſe Wereldt , van't op klimmen van alle macht, ende oock van verbreeckingh van Landt ende Steden : Item , van wonderlijcke verande ringhen des Wereldts. 31.
Ende almis 't
ſchoon , dat de.Geeſt vande uyt
wendighe Wereldt, oock menigh vinaal in den menſch, eenen ſpiegel bmaackt, eode fich in des nenſchen geeft, b Text, veru uyt fijne eyghen macht, in , vlecht , ende fijne wonder, bringet. lijcke figuur aen , wijſt :ſulckx by die -vgene plaats “ grijpt, cOfte heeft. die alleenelijck bloodt, in 't vernufr, in eenen hooveerdi ghen eyghen wille loopen ; daar menighwmaal valſche
J
Propheten uyt. ontſtaan : daarom ſegge ick ou , dat een yeder uyt fijne eyghe conſtellatie ſpreeckt : den eenen ,
de
door de dopeningh van den Gheeft Gods, waar_achtigh : dofte open den anderen , door de openingh van den uyt...wendighen baringh.
ch
ſterrengeeft , ongewis ; doch , uyt de ſelvige conftel
de
latie : maar ,die uyt den mondt van eenen anderen van de
he
verborgentheydt ſpreeckrende oordeelt , ſonder eyghen
22
E
erkentenis, 't ſelvighe is Babel ende e waan , een dingh e Ofte®mec. 't welck het hartte niet en onder vindt, of't waar is . ningh. 32.
Ende ick ſegge vorder, dat alle de waardighe, van
God verlichte mannen ( wiens Schriften ghy een gedeelte mooghe in handen hebben ) uyt hare f openingh hebben f Ofteopen gheſproocken ; een yedernaar fijn begrijp: het Centrum baringh. dannoch , is de fiele : Ende het licht , isGod ;de openba ringh geſchiet door de openingh van den geeft Gods,door R3 33. Alle de conſtellatie der fielen .
134
Den ſeften Sendt
brief ,
Alle Propheten van 't begin des Wereldts , af, hebben van Chriſto gheprophenteerdt ; den eenen dus, den anderen anders : Ty en hebben alvt ſamen geen een 33.
derley rede, in eenderley form , ghevoerdt : maar , een yeder ghelijck hem de Geeft Gods,in fijne eeuwighe con ſtellatie der ſielen heeft gheopent: doch , fy hebben al. t'ſamen uyt eenderley gronde geſproocken ; alſoo geſchiet ſulckx noch huyden : de kinderen Gods ſpreecken al t'ſamen uyt de openingh vanden Geeft.Chriſti , den welca ken is Gods ; een yeder naar ſijn begrijp: derhalven wil ick u vriendelijck indachtigh maacken dat ghy u aen ' s gheſwetſch des vernufts , noch aen't ſtoute veroordeelen en wilt ſtooten , om overvſulckx yemandes gaven te verachten ; want , die ſulckx doet , die veracht Gods Gheeft . Deſe aenngheweſen Autheuren , ende andere 34. meer , over de welcke ghy van my een oordeel begeerdt, en hebbe ick niet alle (doch , ten deele ) gheleſen : en be geer ick niet te veroordeelen , 't ſelvige zy verde van my; al
is 't
ſchoon dat ſy al.vt'famen gheen eenderley ſtijl
a Ofte ken- en hebben ghehadt te ſchrijven : want , de « erkentenis mis. noch , uyt is menigerley : derhalven betaamt my dan mijne gave, hare hartten ende willen te probeeren : naarn de maal ick dan bevinde dat haar hartt ende geeftuyt een eenigh centro (namentlijck, uyt Chriſti geeft) vloeyt, ſoo laatick myaen't centro vergenoegen , ende beveel aen de hooghſte tonghen ( zijnde den gheeft vande wijſheydt Gods)het uytſpreecken, die een yeder door de wijſheyt opent, naar de maat ghelijck hy wi Ick en oordeele niemant: ende het verdommen 35 . is een valſch gheklap : de Gheeft Gods oordeelt ſelfs alle dinghen : foo den felvighen in ons is , wat vragen wy dan lange naar gheklap ? Ick verheughe my dan noch veel meer
den Heer Caſper Lindnern .
1.
2
135
meer over de gaven van mijne broederen : foo't is , dat ſy eene andere gave ,dan ick , hebben uyt te ſpreecken ghe hadt , foude ick hen daarom oordeelen? 36.
Spreeckt oock een kruyt , blom , ofte boom tot
een ander : ghy zijt ſuurende duyſter, icken mach niet nevens u ſtaao ! en hebben fy al. t'ſamen gheen eene ee nighe Moeder , daar ſy uyt waſſen ? alſoo oock alle fielen, uyt eene eenighe , alle menſchen , uyt eenen eenighen :
lo
waarom rommen wy ons kinderen Gods, aengheſien wy
51
doch onverſtandigher zijn dan de blommen ende her
i
kruyt op den velde ? en is 't met ons niet mede alſoo , dat
17
God fijne wijſheyt in ous openbaart ? ghelijck als hy de tinctuur der verborghentheyt in der Aerden , door de Aerde , met ſchooneghewaſſen openbaart, alſoo oock in ons menſchen ! wy behooren ons veel meer daarvover
te verheughen ende maalkanderen hartelijck te bemin nen , dat God fijne wijſheyt foo veel, -voudigh in ons openbaart :maar,die op den Godnu looſen wegh, veroor
deelt ende verdomt die alleenelijck in hooveerdigheyt loopt, om fich te laten ſien, den ſelvighen is den drijver in Babel , een verwart ratt , 't welck niets anders dan twiſt
US
openblaaſt.
TE
20
)
37 .
De rechte proufder kinderen Gods is deſe : een
„ ſelfs niet en ſoeckt noch demoedigh harte 'twelck ſich en eerde ; maar, doorgaans fijnen Broeder inder liefden ſoeckt : 't gheen gheene eygen nut ende Eere en foeckt ; maar , gherechtigheyt ende vreeſe Gods : den ſlechter ende rechten weghom tot God te kommen , is deſen , ſoo veel my kennelijck is ; namentlijck : dar den menſch van fijne bedreven fonden uyt gaat , ende ſich een ernſtigh voornemen vatt , nimmerumeer wederom daer in te gaan , ende in ſija uytvgaan vier en twijffele . Ende alis'c ſchoon , dat het vernuft twijffelt 38. ( daar
136
Den ſeftex Sendi- brief,
( daar den ſondaar voor verſchrickt , ende ſich voor den tooren Gods ontſett ) dat den wille ſich alleenelijck ſlecht ende rechtin de barmhartigheytGods, in 't lijden ende in den dood Chriſti verſincke , ende ſich door Chriftum , in God overvgeeft , ghelijck een kinde inde ſchoot van fijne moeder , 'twelck ſelfs niets en wil , dan alleenelijck ſoov wat de moeder wil : het en doet niets
anders , dan
dat
het tot de moeder ſchreydt, ende 't verhoopt doorgaans
hetbeſte van de moeder ; ' t en doer niets
anders , dans
a Text", ficha dat het naar de borſten des moeders a verlanght: alſoo felnet, moet onſe begheerdce niets..anders dan alleenelijck we derom in onſe eerſte moeder ghericht zijn ; vande welcke wy, in Adam , in een eyghen , lelfs wil zijn uytgegaan.
39. Daar om ſeyt Chriſtus: 'ten zy v dan dat ghy omkeerdt, ende wordt ghelijck de kinderen , andersen ſult ghy het rijcke Gods niet lien : Item , ghy moet nieu ghebooren worden ( dat is , wy moeten uyt gheheel hec vernuft, wederom in de ghelatentheydt , in de ſchoot van onſe Moeder ingaan , ende alle hetdiſputeeren varen laten, oock ons vernuft ganſch, ghelijck als dood ,maken ) op
dat de Geelt des Moeders in
onseene gheftalte be
komme , ende het Goddelijcke leve in ons op ublaſe : opwdat ,wy ons , in den Geeft desMoeders ,
in dewiege
moghen vinden ; ſoo wy van God willen gheleerdt ende ghedreven zijn . 40.
By- alvdien dat wy van God willen gheleerdt
ende ghedreven zijn , foo moeten wy wederom van de wiege op ſtaan , ons aen hem ganſchelijck overgeven, dat de Geeft Gods in ons, het willen , doen , ende het vol brenghenzy : op hy ons weten zy . 41.
datwy hem , ende niet ons, weten ; dat
Wy en moeten gans
nietsforghen wat wg weten
willen : maar, alleenelijck bloot in de menſchuwordingh ende
den Heer Caſper Lindnern .
137
ende gheboorte Jeſu Chriſti, in ſijn lijden ende dood in.com gaan ; ende in fijne voet_Itappen doorgaans garen wil len treden , ende hein paar
volghen : ende ghedencken
dat wy op der Pelgerumsſtraten zijn , daar wy op eenen ghevaarlijcken wegh , wederom in ons Vaderlandt ( daar Adam ons uytvoerde) op den ſmallen padt, in Chriſto, moeten in gaan; op delen eenighen wegh , leydt de perlle van't Mysterium magnum : al het Studeeren ,ſoecken ,ende grondeeren, buyten deſen wegh , is dood , ende en bekomt de Jongh vrouwelijcke kroone niet ; maar , niets.com anders dan doornen ende diſtelen ,die in de kinderen Gods ſteecken . 42.
Overſulckx , mijn beminde Heer , naar
dewa
maal ghy mijne bekentenis begeerde , en weet ick u gee nen beteren Raat mede te deelen , dan dat ick u den wegh toone , deo welcke ick ſelfs gaa , ende op den welcke my de deure is geopent gheworden, dat ick gheleerdt ben, ſonder yoorheen te leeren : want , alle konſt ende wetenſchap komtvan God ; die vindt alles, 43. Ick en heb met de kinderen Gods, vanweghen hare onwghelijcke gaven , gheenen twiſt : ick kan de felvi. ghe alelamen , in my , vereenighen ; ick gaa met hen al leenelijck op 't Centrum , foo heb ick de prouf van alle.v dinghen : wilt ghymy nu naar onder
volghen , ſooſult ghy's
daar..naar veel ülichtbeter verſtaan, vindenende ,
wat ick heb gheſchreven. Eenen rechten Chriſten en heeft met niemandt 44 . eenigen twiſt;want, in de gelatentheyt,in Chriſto , ſterft hy alle twiſt af: hy en ſorght niet
meer voor den wegh tot
God: maar,hy geeft fichover, in de moeder; uamentlijck, in den Geeft Chriſti : wat den ſelvighen doorgaans met hem maackt,'t ſelvighe gheldt hem gelijck :het zy in deſe werelt gheluck ofte on
gheluck , leven ofte dood , het is S hem
Den ſeffen Sendebrief ,
138
hem alles ghelijck : gheenighongheluck en raackt den nieuwen menſch ; maar , alleenelijck den ouden van defe wereldt , mec denſelvigen mach de wereldt doen 't gheen ſy wil : hy behoordt aen de wereldt; maar, den nieuwen be hoorde God .
45.
Dit is mijnen wegh , mijn beminde Heer, daar ick
op wandele, ende op den welckenick moet weten; ſonder mijn voor ...weten : ick en neem my geenigh voor nemen voorheen wat ick wil ſchrijven ofte ſpreecken: maar,ick geefmy over , in’t weten Gods , die magh in my weten, 't geen hy wil ; ende op ſoodanighen wegh , heb ick eene Perle bekommen , die my liever is dan de uyt...wendighe Wereldt. 46.
a Text , anſtoffen.
Ende al
is 'tvſchoon dat het gheſchiet , dat de
kinderen Gods , menigh ,maal, in de erkentenis , maal kanderen * contrary zijn , foo gheſchiet doch alles niets.mo anders dan door de Turbam van't uyt--wendighe verpuft,
die in alle menſchen is : ende God verheught ſulckx, om . dat de Menſch ſoude geoufendt worden, ende met bidden ende indringhen in God , fijnen geeft heftiger ontſtecca ken : als , dan gaat de geeft Gods in de verborgentheydt van de menſcheyt ghelijck een vyer 'twelck daar brandt ; ende het moet den kinderen Gods alles ten beſten dienen , Rom . 8 . 47.
Maar , aengaande ettelijcke parſoonen van uwe
nan buuren , daar ghy vap verhaalt , die alles tot gelde ma NB. tot den ken ende tot het vermeende Zion loopen : ick ſoude het voor raatſamer houden dat ſy te huys bleven ; waut , Efaias Stiefel naar Zion moet in onsghebooren worden : wanneer ſy aen de Erffurth. ſelvighe plaats ſullen kommen , foo is't hen foo wel als voorheen ; ende moeten even ...wel onder het jock Chri fti leven . 48.
God is in den Hemel , ende den Hemel is in den
menſch :
aen Heer Casper Lindnern .
139
menſch : maar wilde menſch in den Hemel zijn, foo moet den Hemel in den menſch openbaar worden : ' t ſelvighe moet door ernſtighe boete ende harttelijck overgeven gheſchieden ; ' t ſelvighe konnen fywel te huys ende aen hare plaats doen : 't gheen ſy ghedencken te ontvlieden in 't ſelvighe ſullen fy loopen : byvaladien dat fy te huys eenen Goddelijcken wegh wandelden , dat andere lieden aen hen een exempel hadden ;,'tſelvighe ſoude God aen genamer zijn. 49.
Want , daar zijn onder hen oock ſtoute hooveer
digheſpottelijcke lieden , die niets anders en doen dan verachten ende verſmaden : ende in veele van hen isal Icenelijck eene aenghenome wijſe
ende gheeſtelijcke
hooveerdigheydt ; ghelijck ick dan ſelfs hebbe'onder.com vonden : want, ick heb eenen onder hen, vanwegen een ayt.vgegaan boeckxken , daar ick yets ſwaars tegens God ende den grond der waarheydt vond, gaoſch Chriſtelijck, Broederlijck ende vriendelijck beſocht ende onderweſen: verhoopende dat hy ſoude fiende worden : maar, hy heeft ganſch Itout ende verachtelijck , daartoe verſinadelijck gheantwoorde ; ende eene Toodanighe antwoorde vanno lich ghegeven , in de welcke geenighe gheeft Gods en is te ſpeuren : hare confeſſie is veel meereene meeningh, dan eene rechte ernft ; want , die fy len rommen , die en zijn ſy niet alle : fy moghen wel vrome hartten onder hen hebben : doch , veel onder haar en zijn't maar met den naam
ende willen het aen
lien hebben , ghelijck ick
fulckx van eenen vande voornaamſte onder hen ſelfs heb ervaren ;fy konnen te huys wel leeren , lieden te verachten . 50.
Het is den wegh der kinderen , in Gods Rijck :
daarmteghens is haren wegh « Revoca , ende van hen ſelfs a Dat is, inden fchijn ; doch , heymelijck zijn ſy als voorheen : of her- roepen. God wilde dat het met hen alſoo eenenerpft was ghelijck S 2 fy
140
Den feſten Sendtbrief ,
ſy voorgeven , ick wilde't ſelvighe oock loven : alleene . lijck , verſmaden ende verachten en is niets anders dan Babel; daar is deWereldt voorwheen vol van, daar en loop ick niet naar
a Eensen Wever tot Olmuts. b Text , Wallet,
St.
Belangende “ Hans Weyrauch , foo veel ick in defe
fijne ſchriften kan ſien, ſoo mach hy een mepſch zijn die in
Gods liefde bgaat ; by „ loomverdeſijnen wegh ſich alſoo in 't hartte verhoudt: doch , dathy andere beriſpt van. weghen de kennis des lichts der natuur, het kan welzijn dat hydaar geené erkentenis in en heeft, ende lijne gaven en ſtrecken tot ſulckx niet : naar de „maal ſulckx fijne gave niet en is , foo en is daar niet op te ſien ; wilt hem ondervullen voor eenen vromen Broeder houden : want, God en voerdt fijne gaven niet alleenelijck in de een . voudigheydt uyt ; maar, oock ip menigen in de hooghte: want, hy is hoogh ; ende doet met alle fijne wercken wat hy wil.
& Text ,
Alloo antwoordt ick oock vande andere « ghe 52. angedouten. mentioneerde Autheurs, vande welcke ſommige , hooge gaven hebben ghehadt ; maar , niet alles ghenoeghſaam vermoghen te begrijpen : doch , tot haren tijd, hebben ſy NB. NB. ghenoegh ghedaan : maar , naar.denmaal den tegen woordigen tijd ,eene andere medecijn van vlooden beeft, foo bevinden ſich nun tern- tijd oock andere kenders ende weters tot de kranckheydt: alles naar Gods lieve voor.com ſorghe; die niet en wil dat yemandt verlooren gaat; maar, dat alle menſchen gheholpen worden . 53. By aldien dat de ſelvighe Autheurs teghens woordigh leefden , ſoo mochten fy in ettelijcke puncten wel klaarder, ende in eene andere form hebben geſchre ven : hoewel ſy by haren tijd , ghenoegh hebben gedaan ; ende daarom ganſch niet en zijn te verachten : of welette lijcke puncten konden verbetert worden ,
even
welis doch
den Heer Cafper. Lindnern .
141
doch anders hare leere van de eenegingh vande Godheyt ende Meuſcheyt ſeer klaar; ende men liet hoe Gods Geeft oock in hen zy geweeſt: maar, het vernuft draydt alle din gheu ten erghſten ; ende 't verkeerde ſulckx met valſche uyenleggingh. 54.
By den Schwengfelt ſtoot defe punct aen , dat hy
Chriſtum voor gheene Creatuur en houdt: hy en heeft de principien noch niet begrepen ; daarom en is 't nietmoge lijck te onderſcheyden, waar mede hy gheen Creatuur en zy : wat ſijne Godheyt belanght, en is hy gheene Crea tuur: maar , wat de Hemelſche weſentheytbelanght ( van de welcke hy feyde , dat hy van den Hemel was ghekom men , ende in den Hemel was ) is hy met de ſelvighe , in de Menſcheyt, Creatuurlijck , ende buyten de Menfcheyt , on Creatuurlijck . ss . Ghelijck wy menſchen in de vier Elementen le
ven , ende ſelfs de eyghenſchap van de vier Elementen zijo : inmons zijn de lelvighe a beeldelijck , ende buyten a Ofte crea ons onbeeldelijck : ende't is doch een eenigh dingh ; al. tmrlijck. ſoo oock in de perſoon Chriſti. 56. De ganſche EngelſcheWereld ( zijnde het tweede principium ) is, naar de Hemelſche Wefentheydt, fijn licha. melijck Wefen :in de perſoon van de menſcheyt, creatuur lijck , ende buyten de perſoon , on ,.creatuurlijck : want, hy is des Vaders hardt ende woord ; ende het hartt is over -valio den Vader : alſoo, waar ſiju hartt is, daar is oock den Hemel, ende de Goddelijcke Weſentheydt , met de volheydt der wijſheydtom , vanghen . 57 : Belangende fijne ſiele die hy aen ſijnen Vader in
fijne handen beval, ende vande welcke hy feyde aenden Olijf_bergh , dat de felvighe tot in den dood bedrouft was, de ſelvighe is oock de eygenſchap van onſe fiele : want het was om de ſiele te doen dat God menſch wierdt,
S
3
dar
142
Den feſten Sendt brief ,
dat hy de ſelvighe wederom in, lich brachte , ende onſen willewederom uyt de aerdlheydt in
fich invoerdes
de ſelvighe is eene Creatuur. 58. Ende het derde principium ( zijnde het uyt- wen dighe Rijck van deſe Wereldt, 'twelck God door fijoe wijſheyde uyt de eeuwigheydt heeft ghebooren ) is in hem oock Creatuurlijck : want, in den menſch, Chrifto , heeft ſich deganſche Godheydt gheopenbaardt : namentlijck , ghelijck als God in defen Geeft alles is , dat hy in deſen menſche oock alles zy : zijo wy menſchens al trvlamen, doch oock alſoo ; bywal, dien dat wy wederom uyt God gebooren worden : ende dele punct, de welcke de andere aluclamen drijfc , ſoude wel te raden zijn , foowmen de ſelvighe recht betrachtede : daar en ſoude oock niet veel ſtrijdts ende verdommen van noode zijn : want, de Geeſt Gods en vraaght naar geenen ſtrijdt ; hy richtet alles in lich . 59. Dock ſoo wil Weigel hebben , dat Maria niet en zy Ioachims ende Anna Dochter : ende dat Chriftus niets van ons en heeft aenghenomen ; maar, dat ſy eene eeuwige Jongh -vrou zy : ſulckx is wel waar, naar 't teec ken des verbondes , naar de Jongh - vrou van de Godde lijcke wijſheydt: doch ,wat ſoude myſulckx helpen ? waar ſoude mijne fiele , ende mijoe , in Adam , verblickerde Weſentheydt ( zijnde het Paradijſche beeldt ) blijven , by-.al
dien dat Chriſtus de Effents van onſe ſielen niet
inlich en hadt ghenomen , ende het verblickerde beelt wederom ten leven ghebooren > ' t welck ick in mijn boeck van 't Drien voudigh leven , naar de lenghte hebbe ayt - gevoerdt. 60.
Buyten , dat ſchrijft Weigel oock van de nieuwe
gheboorte ende van de Eenegingh der Menſheydt in Chriſto met ons, ſeer ſchoon : {úlckx, naar de maalick
't ſelvige
aen Heer Caſper Lindnern .
143
't ſelvighe in mijne ſchriften wat klaarder hebbe beſchre hier laet beruſten : ende ick laat de a ſelvige on .. a Verlaat de ſchriften van veracht ; oock den genen die de ſelvighe leeft . Weigelio. 61. Draaght eene Bye uyt veel blommen doch ho ven, al
pingh te ſamen ! al was 't dat de eene blom beter dan d'andere was , wat vraaght de Bye daar naar ? ſy neemt
't geen haar dient !
bymal dien dat ſy het ſap niet en
moght,ſoude fy daarom haren angel in de blom ſteecken; gelijck den verachtenden menfche doet ? men ftrijdt om de ſchorſche, ende men laat her edele ſap ſtaan , 't welck ten leven dient. 62 .
Wat helpt my de wetenſchap, fo ick in de felvige
niet en leve ? het weten moet in my zijn , ende oock het willen ende doen : den mantel met het lijden ende ghe noeghwdoeningh Chriſti , om
die, men de Menſchen nu
hanght , ſal aen menigh tot eenen ftrick ende tot
helſch vyer worden ;
dat men ſich alfoo alleenelijck
met Chriſti ghenoegh_doeningh wil kittelen , ende den ſchalck aen houden . 63.
Het is ghenaamt, ghy moet nieu ghebooren wor
den, ofte ghy en ſolt ' t Rijcke Gods niet lien : ghy moet worden ghelijck de kinderen foo ghy't Rijcke Gods wilt ſchouwen : niet alleenelijck twiſten om de wetenſchap! maar, eenen nieuwen menſch worden , die in gherechtig. heydt ende heyligheydt , in God leeft : men moet den ſchalck uyt- drijven , ende Chriſtum aen , trecken : als dan zijn wy in hem graven ,
ende mer hem in fijnen dood be
ende ſtaan in hem op , ende leven eeuwigh in
hem ; wat behouf ick dan langh te twiften om 't ghene 't welckick ſelfs ben ? 64. Ick en hebbe met niemande eenighen twiſt , dan alleenelijck tegens den God.uloofen ; den ſelvigen ſtraft den Gheeft onder vooghen : ſulckx en wilde ick u niet ver 1
144
Den ſeſten Sendt
verberghen ;
os.
brief,
ende meene ' t ſelvighe trouwelijck .
Belangende mijne Boecken , die kondt ghy , foo
wel by u bekommen , ſoo ude ſelvighe ick verneme, ghelieven : want , Heer Chriſtian Bernhardt Tollenaar tot Zagem berecht my hoe dat hy twee van de ſelvighe heeft : te weten , het Boeck van't Drien vondigh Leven ; 't welck wel het voorneemſte in 't leeren is : ende de Veertigh Vragen van de Sielen , aen den Broeder van uwen
a Text, be freunden . b , verfagen.
Schencker gheleende : ghy kondt u met hem Wijn a bekendtmaacken ,hy en ſal u de lelvige nietbweygeren : doch , ſoo „ niet , ſoo wil ick u in een ander wegh daar toe helpen:kone de felvige oock by Heer Chriſtian Bernharden bekommen ; ſoo ghy die doch begeert, ende niet nader en kont hebben : ick wil hem ſchrijven dat hy u die fal leenen ; want , ick heb de mijoe felden te huys : doch , ſoo ghy de ſelvighe niet en fult bekommen , foo wil ick u , loo haaſt ick diete huys bekomme, d'een naar d'ander leenen . 2
66 .
Des felfs tytulen ende onderſcheydelijcke
Boecken zijn deſe : Eerſtelijck de
Aurora : de ſelvighe
klumt uyt de kindesheydt op, ende toont u de ſcheppingh van alle Weſen ; doch , ſeer heymelijck ende niet ghe. noegh verklaart : veel Magiſch verſtande ; want , daar zijn ettelijcke verborgentheden in , die noch fullen ghe ſchieden . 67.
Ten tweeden , een groot Boeck van hondert
vellen , van de drie Principien van 'tGoddelijcke Weſen , ende van't Weſen aller Weſen : 't ſelvige is eenen ſleutel ende Alphæ „ Beth voor alde ghene die mijne ſchriften begeeren te verſtaan : 't ſelvighe handelt van de Schep
c Baringh ofte Werce kingh.
pingh : Item , van de Eeuwige Geboorde der Godheydt, vande Boete , vande Rechtveerdigh --maackingh des leven ,ende vanden val: menſchen ,ende van ſijn Paradijs Item,
<
den Heer Caſper Lindnern.
145
Item , van de nieuwe Geboordte ende van Chriſti Tefta . menten , ende van 't ganſche menſchelijcke heyl ; ſeer putt om te leſen : want , het is een Oogh , om te kennen de wonderen in 't Myſterio Gods. Ten derden,een Boeck van't Drien - voudigh leven 68.
't ſelvighe heeft tſeftigh vellen : het is een ſleutel van boven en onder tot alle heymelijckheydt ; waar het hartt ſich maar foude moghen heen -wenden : het toondt den ganſchen grondt vande drie Principien : ende het dient een yeder naar fijne eygenſchap : hy vermagh alle vragen, die het vernuft kan bedencken, daarwina doorgronden ; a Text, ende't is het noodighfte dat u wel moghe dienen: Ghyſult grunden . de twiſt.boecken haaſt b moede worde, ſoo ghy dit in't b. Text ; uberdruffig. ghemoet brocht. 69.
Ten vierde , veertigh Vragen van de ficlen ; heeft
acht..en twintigh vellen : handelt van al 'tgene foonja c Text , fol. wat een menſch moet weten. 70 .
Het vijfde Boeck heeft drie deelen : het eerſte
deel van de menſch , wordingh Chrifi : het tweede deel is ſeer diep , van Christi lijden ende dood , hoe wy inden dood Chrifti moeten ingaan , mer , ende in hem ſterven ende ор Itaan : ende waarom Chriſtus heeft moeten ſterven ; ganſch uyt het Centro door de drie principien uyt - ghe voerdt, ſeer hoogh :het derde deel is den Boom des Christe lijcken Geloofs: mede door de drie principien ; ſeer nuttelijck te leſen .
71.
Her feſte Boeck ofte deel van defe Schriften , dat
zijn ſes puncten , vande aller - grootſte diepte : hoe de drie principien heninmaalkanderbaren endeverdragen : alſoo dat in der eeuwigheytgeen ſtrijdt enis : ende yeder principium wel inlich
ſelfs is , foo't eenigh ende alleen
was, ghelijck 't ſelvighe in fijne eygenſchap is : ende waar ftrijdt endeon eenigheyt vandaan komt: waar 't quàade ende T
146
Den ſeften Sende, brief ,
ende’t goede van'ontſtaat : ganſch uyt den grondt ( dat is, uyt niets,in yets wat ; te weten , in den grondt der natuur ) invgevoerdt : dit feſte boeck is eene loodanighe verbor gentheydt ( hoewwel kindts , aen’t licht ghegeven ) dat geenigh vernuft , ſonder 't licht Gods , 'i ſelvigheen ſal a Ofte ver ftaan .
« gronden , het is eene ſleutel tot alles . Ten ſevenden , een boecxken voor de melancho 72. lye, voor de aenghevochtenen gheſchreven : waar treu . righeydt van ontſtaat ; ende hoe, men de ſelvighe fal weder . - Itaan.
Ten achtſten , een ſeer diep boeck ; de signatura 73. b Scheppingh. Rerum : van de beteeckeningh der b Creation : ende wat yeder dinghs aenyangh , oock verbreeckingh ende heelingh zy ; 't ſelvighe gaat ganſch in de eeuwigheydt, ende dan in de aenvangelijcke uyt...wendige natuur, ende in hare gheftaltenis . 74. Dit zijn alſoo mijne Boecken : neven ettelijcke kleene tractatjens, die ick hier en daar heb ghegeven , van de welcke ick geene copije en heb behouden : want, ick en heb voor my geene van drie bladeren ghenoegh. 75.
noode, ick heb aen mijne
Ende by.wal, dien dat het mijne ghelegentheydt
geeft ( want, ick nu menigh_maal moet reylen , van . doen ) ſoo wil ick ( foo haaſt ſulckx ver caffeire , weghen mijn ofte Handel magh te zijn , dat ick die plaats reyſe ) u ſelfs aen, ſpreecken : Ick wilden ' t doen, doen ick na Paaſchen tot Weichar was , ende't was mijn ganſch voornemen ; alleenelijck , God wenden 't anders : hy voeghde my anderen wegh voerde , eenen Man toe, die my een
d Ofte per Stendt,
tot eenen ſoodanighen Menſch daar 't noodigh was ; naar " bekende , dat mijnen wegh was , van
dat ick daar den Heere. 76.
Heer Bakhazar Walter , heeft fich voorleden
Winter ;
den Heer Caſper Lindnern .
147
is,
Winter ende Herfts by den Vorft sugusto van Anhalt
IM
tot Pletzka opvghehouden ,, ende my van , daar ghe ſchreven Nu is hy by den Graaf tót Gleichen , drie mijlen van Erffurtt fijn Medicus ; heeft ſich op een jaar alaten beſtellen . a Ofte vera 77 •
Ezechiel Meth is oock aen 't ſelvighe
Hoff :bonden .
)
doch , ſy en zijn niet ganſch eens ghefinde , ghelijck
lo
't ſchrijvens van Balthaſar uyt --wijſt ; 't welck ick eerſt voor drie weecken heb ontfanghen :
Soo
U. E. my
yetsw -wat wilde ſchrijven , ende gheen boodtſchap hernwaardts en hadde , kondt fulckx alleenelijck aen Heer Chriſtian Bernhardt,
Tollenaar tot Zagem beſtellen,
daar heb ick alle weecken ghelegentheydt ; hy is een God wvruchtigh geſel. 78.
Bywaldien dat in mijne Schriften yetsm -wat
te ſwaar ende bodriverſtandelijck - wilde zijn , bidde, b Ofte duya ſter. my ' t ſelvighe opwte teeckenen : ick wil 't'd kindes c Ofte dat het magh verſtaan worden : voor moeghte. gheven ; op de kloecke ende fatte , voor de hooghe ende in hen doje ste.l voudigheen de welcke ſelfs konnen gaan ende len ſelfs wetende , voorheen rijck zijn , daar en heb ick niets voor gheſchreven ; maar , voor de kinderen ende on..mon
dighen , die aen des Moeders borſen ſuyghen , ende garen leeren . 79 .
Die 't verſtaan kan , die verſtaathet : maar , die
niet , die late't ſelvighe ongelaftert ende onberiſpr : den felvighen en heb ick niets gheſchreven ;ick heb voor my gheſchreven . 80. Doch h , by al dien dat eenen Broeder dor ſtigh was , ende my om water badt ,
den ſelvighen
geve ick te drincken :den ſelvighen fal’t onder..- vinden wat ick hem hebbe ghegeven , foo de Heere hem het drincken ſal vergunnen : ende ick doe my iu U. E. gunft, ende T 2
148
a Text , ſanffte.
Den ſeften Senden brief , aen Heer Caſper Lindnern .
ende ons al t' famen in de a yriendelijcke liefde Jeſu Datum , Görlits , op den dagh van Chrifti beveelen. Mariæ Hemelvaardt , 1621 .
Den naam des Heeren is eenen vaſten Burght : Den
Rechtvveerdigben
loopt daarheen ;
ende wordt verhooght.
Jacob Böhme .
De Tranſlatie vohveyndight ( uyt twee gheſchreven copijen ) den 14 October 1640 .
Eene
1
14.9
Eene ſchoone antwoort op het ſchrijven van een
parſoon
die Aen .
ghevochten wierdt.
Waar
van de Aen , vechtingh ende verſoeckingh ontſtaadt.
Ons heyl in't leven Jeſu Christi in ons . I Eer beminde Heer , ende Gheledelijcke Mede_Broeder in Chriſto , onſen Heylandt, nevens hartelijcke wenſchingh ende mede.com werckende begeerdte van de Goddelijcke S Liefde ende Genade: foo en wilde ick U.E. in Chriſtelijcke liefde niet verberghen ,hoew dat uick , in een Chriſtelijck medenlijden , uwen toen ſtandt hebbe betracht, endein de ghenadighe erbermingh des Alder- hooghſten inghevoerdt,wat my den ſelvigen wilde te kennen geven .
2.
Daarvopick U.E. laat weten , dat ick tot ſooda
nighe beſchouwelijckheydt , in de ſelvighe ghenadighe erbermingh , van wegen U. E. toeſtandt ende verſoec kingh ben ghekommen , ende de oorſaack van ſulckx hebbe bekendt : ende wil U. E. 't ſelvighe daarom tot eene over..denckingh kordt ontworpen ; dat ghy ſulckx by_4._ſelfs, ſoudeover..-wegen . 3. De eerſte oorſaack van foodanighe werckelijcke verſoeckingh , is de over_natuurlijcke , ovuyt
Ipreec
kelijcke liefde Gods : dat is , den Goddelijcken goeden wille , ende dan ,den Creatuurlijcken wille desmenſchen T 3 tegens
ISO
Den levenden Sendowbrief ,
teghens, maalkanderen :
dat ſich den menſchelijcken
wille, aen ſoodanighe groote ghenade Gods, diehem uyt loutere liefde wordt aengheboden , niet gaoſch en wil overgeven ende vertrouweņ :maar, ſoecktſijae ickheyt ende eyghen liefde van 't verganckelijcke weſen ; ende beminde ſich ſelfs, ende't weſen van deſe Werelde meer , dan God Overſulckx , wordt den menſch van ſijne eyge natuur verſocht : de welcke, in haar Centrum , buyten de 4.
liefde Gods , in enckel anghſt, ftrijdt, ende weder- waar digheydt ſtaat : daar de Duyvel ſijde valſche begeerdte ſchiet ;om den menſch ,van ſoodanige hooge genaden in ende liefde Gods af te voeren . s • Deſe verſoeckingh is de grootſte : ende'r is even den ftrijdt , den welcken Chriſtus met fijnein geſtordre liefde in des menſchen natuur , teghens foodanigheick . heydt, oock tegens Gods tooren , Sonde, Dood , Duyvel, ende Helle, houdt ; al., daarden Menſchelijcken Draack , door de liefde Chriſti , moet verſlonden ende getransma . teerdt worden in een Engels beeldt. 6.
Ende by mal..dien dat u de liefde Gods in Chriſto ,
niet en was in geſtordtgeworden, ſoo en ſoudt ghy deſen ſtrijdt niet hebben : maar , den Draack ( zijnde eenen valſchen Duyvelſchen wille ) ſoude fijn natuurrecht be . houden , 7.
Derhalven gheſchiet nu deſeanghiſtelijcke aen
vechtingh in de natuur ganſch bevindelijck van den a Ofte dovro Draack, die ſich , «met fijneeyge natuur anghftet ,wanneer ſoodanighe groote liefde Gods in
hem komt; ende hem
fijn natuurrecht in eenen Goddelijcken wille , wil ver wandelen . Want,al_hier ſtaat Chriſtus ( zijnde den ſlangen 8. treder) in den Menſch , in de Helle , ende beſtormt den Duyvel
1
Van de aenu vechtingh ende verſoeckingh.
ISI
Duyvel fijn Roof Not : daar van komt ſoodanighen ftrijdt:al, daar Chriſtus ende Lucifer met.maalkanderen, om de ſiele ſtrijden ; ghelijcku God heeft laten ſien ende kennen , in de eerſte verfoeckingh .
9.
Alſoo vertreedt Chriftus de flangeden kop , ende
alfoo fteeckt de ſlanghe Chriftum in de verſche : ende de arme ſiele ſtaat in’t midden , in grootzidderen ende treu ren : ende en kan hier niets toedoen , dan alleenelijck in de hoope ſtaan : vermagh oock haar aen
gheſicht voor God
niet op .„.te heffen ,ende haar ghebedt voort „ te brenghen : want , den draack keerdt haar het gheſicht, teghensdeſe wereldt , in de ydelheyt , ende toonthaar de ſchoonheyt ende de heerlijckheyt des werelds, ende beſpott haar , dat ſy eene andere Creatuur wil worden ; ende houdt haar voor,het Rijck , in't welck ſy ſtaat, ende haren natuurlijc ken grondt.
10.
Ende alhier ſtaat de fiele , met Chrifto , in de
woeſtijoe, in de veertigh dagighe verſoeckingh :al, daar haar wordt aengheboden demacht,heerlijckheyt, rijck dom , ende dewelluſtigheyt van deſe wereldt; dat fy fich alleenelijck wederom ſoude verheffen , ende in't eyghed ſelfs willen ingaan . 11.
De tweede verſoeckingh van Lucifer ende van
den eyghen draeck der natuur; is deſe : dat, ſoom -wanneer de ficle de Goddelijcke liefde heeft gheſmaackt , ende eenmaal is verlicht gheworden , foo wilde fiele't ſelvi. ghe licht tot eyghendom hebben , ende in hare macht , in eyghen ſelfs gheweldt , daarvin wercken : verſtaat de natuur van de liele,dewelcke (buyten't licht Gods) eenen Draack is , ghelijck Lucifer ; de ſelvighe wil 't tot eygen dom hebben : doch ,ſoo en wil deſen Draack, het natuurno recht niet over
gheven : hy wil cenen Maacker ende
Schepper van de Goddelijcke kracht zija , ende in fijne vyers
Den ſevenden Senden brief ,
IS2 vyers
natuur,in grooter vreughde, daarin leven ; ende
Tulckx en vermagh niet te zijn . 12 . Deſen Draack ( zijnde de vyerighe natuur ) met fijnen eyghen wille , moet ſich in een lieve
vyer laten
verwandelen , ende fijn natuurwrecht verlaten: doch , hy en wil ' t niet garen doen : maar, hy ſiet, in ſoodanighe verwandelingh, lich om , naar eygen ſelfs macht ; ende en vindt geene : dan begint hy te twijffelen aen de ghenade : naar..de..maal hy ſiet, dat hy , in foodanige werckingh , fijne natuurlijcke begeerdte ende wille moet verlaten , looverzidderdt hy gheduurigh , ende en wil het eyghen natuurrecht, in't Goddelijcke licht , niet af. Iterven : hy denckt doorgaans dat het licht der ghenade ( ' t welck ſonder foodanighe ſcherpte ende vyers macht werckt ) een valſchlicht zy . 13.
Daar
van komt her , dat als u dan het uyt- wen dat nietsen fiet) gedurigh
dighe vernuft ('t welck ſonder
denckt : 0 ! wie weet hoe't met u is , of 't oock waarzy, dat God u heeft verlicht , dat hy in uis ? Het magh van eene foodanighein
beeldingh gheweeſt zijn ; ghy en ſiet
doch niet dierghelijcken aen andere lieden: even--wel ghedeocken de ſelvighe faligh te worden ghelijck ghy : ghy en zijt niets anders dan , voor de Wereldt, tot eeuen dwaas , door ſulckx gheworden : ende ſtaat even ...wel in vreeſe ende verzidderen voor Gods tooren ; meer, dan de ghene , die hen vertrooſten , alleenelijck met de ghenadighe beloften op de toe kommende opens baringh . 14. Alloo komt het als
dan , dat den in
-wendighen
grondt, maar de ontſteeckingh ende bewegingh des lichts, welſucht ,ende garen wilde hebben : maar , de natuur en vermagh niets: het is met haar, ghelijck als offy van God gaoſch was verſtooten : 't welck cock waar is ; naar den
ct
Y 16
Van de aen _.vechtingh ende verſoeckingh.
153
den eyghen wille : want, God heeft in haar eenen nieuwen wille gheplandt ; ſy moet haren eyghen wille af,viterven , ende in den wille Gods verwandelt worden . IS .
Ende om dat al. hier den wille van de patuur
moet ſterven , ende fijn eyghen recht over - geven aen den wille Gods , ſoo zijn daar foo zware aen „.vechtinghen in ; want, de Duyvel en wil niet , dat fijn Roof
flot foude in-vallen : want , foo Chriſtus in den Menſch fal leven , ſoo moet den eyghen luft
gheeft ſterven : ende daarhy doch in deſen tijd niet ganſch en ſterft, vanweghen het
] vleefch : maar , daghelijckx ſterft ; ende doch leeft : daarom is foodanighen itrijdt , den welcken geenighen Godiumlooſen en voeldt : maar , alleenelijck defe , die Chriſtum hebben aen tegens Lucifer ſtrijdt. 16.
getoogen ; in de welcke Chriſtus
De derde aen
vechtingh ſtaat in ' t Roofvlot
des Duyvels; namentlijck, in den wille ende in 't gernoet, als mede', in vleeſch ende bloedt : aldaar , in den menſch , de valſche a Centra legghen : ghelijck daar is; a Offe eyghen ſelfs wille tot een hooveerdigh tijdelijck leven , gronden. tot vleeſchelijckeluft, tot aerdſche dinghen , ítem ,veel vloecken der menſchen , die hem , door fijne verſoec kingh , in lichaam ende ſiele zijn ghewenſt gheworden : alle de fonden die haar fondament hebben ghenomen ende in ' t ghefternte des geeftes ſtaan , ghelijck een vaſt Not , daar Chriſtusnu op ſtormt ; ende 't ſelvighe wil verbreecken : 't welck ſlot van deeyghen maght, welv luft ,
ende ſchoonheydtvan deſe Wereldt, den menſche
lijcken wille , noch
gheduurigh voor eygendom , ende
fijnen beſten ſchadt houdt, ende niet en wil over-geven ; ende Chriſtum ghehoorſaam zijn. Over. Julckx,mijn beminde Heer ende Chriſte 17.
lijcke Broeder , legge ick u , ende ick geve u ſulckx te V verſtaan ,
154
brief , Den ſevenden Sendt
verſtaan , wat my onſe lieve Heer Jeſus Chriſtus, heeft ghetoont , in mijne betrachtingh : beprouft u ſelfs, wat uwe aen - vechtingh zy : onſe lieve Heer ſeyde , dat wy alles moften verlaten , ende hem naar vvolghen ; dan ſouden wy recht Geeſtelijck arm zijn .
13. · Is ' t nu , dat ghy noch , met u ghemoet, in eyghen luft van aerdſche dinghen yets. -wat ſteeckt , ſoo hebt a Ofregron- ghy daar in (namentlijck , in de ſelvighe a Centris , die den , noch in u wercken) ſoodanighe aen „ vechtingh . 19. Doch , wilt ghy mijnen kinderlijcken raat vol. ghen , ſoo ſegge ick u dit : dat , byval_vdien , ſoodanighe aenvechtinghen in u opvgaan , ſoo en moet ghy u nietsman anders in beelden , dan het bitter lijden ende ſterven van onſen Heere, ende fijn verſmaatheydt ende beſpottingh, daar, toe fijne ermmoede in deſe Werelde , wat hy voor ons arme menſchen heeft ghedaan : ende uwe begeerdte ende ganſchen wille daar
in
overgeven , dat ghy fijn
beeldt garen wilde ghelijck worden , endehem , in lijn proces willigh ende garen naar- volgen , ende ali'tgeen foon wat u wordt op
geleyt te lijden, garen om lijnentno
wille wilt ghedoogen , ende hem alleenelijck begeerde ghelijck te worden , om fijnen liefde --wille , garen nede righende in ſpott , ende in elende te zijn : op dat ghy alleenelijck de ſelvighein u wooght behouden , ende u ſelfs niets meer en wildt ; uyt - geſondert 't geen Chri ftus door u wil.
20.
Mijn beminde vriendt, ick vreeſe , dat daar noch
yets wat aen u mocht zijn , 't geen Chriſtusmis._haaght, om 'twelck in u den ſtrijdt is : Chriſtus wil dat ghy met hem , uwen wille in ſijnen dood fuldt af, fterven , endein fijnen wille opſtaan, ende met hem leven : ende tegens woordigh ſtaat Chriſtusinvu, in de fiele ; ende ſtrijdc om uwe fiele . 21. Laat
Van de aen „ vechtingh ende verfoeckingh. 21.
Laat al het aerdſche willen varen , ende geeft u
aen hem ganſch ende gheheel over , ende laat lief ende leedt, in vu , alles een eenigh zijn , foo fult ghy , mec Chriſto , eenen Ridder over Wereldt , Duyvel , Dood, ende Helle worden , ende eyndelijck onder vinden , wat Chriſtus in ,vu zy gheweeſt , ende waarom u ſulckx is wedervaren : ' t welck het proces van alle kinderen Chri fti is gheweeſt ; ende ick meene fulckx Chriſtelijck : Ghegeven op den dagh van de invrijdingh Chriſti, tot lijn lijden ende ſterven ; Anno 162 3 .
Getranſlateerde uyt eene Copye ,
gheſchreve
12. den 12 . dagh
van
Auguſto 1640 .
V 2
Eenen
1
137
Eenen
Brief ,
van eene t’amen
inden
welcken
ſpraack , weghen de
Goddelijcke verkieſingh wordt verhaaldt.
Met het 23 vers begindt eene wonder lijcke Prophecye .
Ons Heyl in 't leven
fefu Chrifti in ons.
I. Dele , &c . Nevens trouwe wenſingh der Goddelijcke liefde, inde werckende Godde lijcke kracht , in de Fonteyne van de liefde
E
Jeſu Chriſti ; ende alle tijdelijcke wel vaardt': foo wilde ick U.E. met mija brief .
kenbefoecken ,ende uyt trouwe Chriftelijcke meepingh , in, dachtigh maacken de ſamenſpraack van den Heer ende ten andere D. S. van weghen'c Godde lijcke voor. Demen ende willen over de Menfchen . 2.
Welcken Heer D. S. voor dien tijd , niet ghe.
noeghfaam , op fijne queftion , en is gheantwoordt ghe worden : naar.idé umaalick my , als
doen , van
wegen
deſen Artijckel, in de Goddelijcke beſchouwelijckheydt van den in ...wendighen grondt, door den uyt -wendigen grondt ( op aert van hare Schoole ) niet en hadde ghe outfendt: ende dat oock foodanighe a byeenkomſte, a Text , met foodanigh drincken ( by my ongewoonelijck ) het conviviums, fubtijle verſtaudt bedeckt. 3.
Ende dat ick oock , van
weghen hare Latijnfche
tonge , aen des ſelfs grondt , om de ſelvighe te begrijpen, ver V 3
Den achtſten Senden brief ,
verhindert wierde : foomdat„ hy , met ſijoe in
gevatte
meeningh ,met de welcke hy lich op de Schrift fondeerde, triumpheerde : doch , fonder ghenoeghſaam verſtande van de aen getoogen ſpreucken der Schrift : oock ſonder ghenoeghſaam fondament, met het beſluyt des vernufts vande Logica; inde welcke hy, op aert van hare Schoolen , wel treffelijck is ghemouffendt. 4
Met welck gheſpreck , ick my daar_naar, in de
Goddelijcke ghenade , in denin. -wendigen gronde vande Goddelijcke beſchouwelijckheydt, 't ſelvighe te probee ren , hebbe ingewendt ; ende mijnen God , om't ware verſtande van gheheel deſen grondt, den ſelvigen eygent lijck, in ſpecie te verſtaan, heb ghebeden. is .
Daarvop myfulckx is verſcheenen , daar ick ghe .
noeghſaam
oorſaack aen hebbe , nevens de Goddelijcke
in . voeringh in de wonder wercken Gods: oock is my daar mede, ghelijck als eene groote begeerdte , overn vallen , om ſoodanighen grondt van 'tGoddelijck willen ende eeuwigh voornemen , in de Predeftinatie te gron deeren ; ende in een boeck te brenghen : 'twelck , naarms de maal 't ſelvighe oock van Heer B. T. ende van
i andere meer is begeerde gheworden , ick aen ſulckx oor ſaack ſal nemen . 6.
Niet in die meeningh om
te verachten , ofte yets
yemandtin fijne opinie
wat ſchimplijckx eode on,
Chriſtelijckx teghens hen voorvtenemen : maar , tot trouwe Chriſtelijcke wel, meeningh , ende Broederlijcke mede..deelingh , van mijo , aen my van God , verleende pondt. 7.
' Welck werck , in diervoeghe , ſoo ſeer hoogh
ende diep is ghegrondt gheworden , dat ,men niet alleen den gronde van defe vrage van Gods willen kan verſtaan ; maar , oock den verborghen God , in fijne openbaringh , aen
vande Verkieſingh Gods. aen alle ſich
3
.
139
bare dingen kan erkennen : nevens klaarder
uytvoeringh, hoe den grondt van 't Myfterium Magnum ( zijode het eeuwighe uytvgheſproocken woord Gods, NB .Wat ' t Miſterium daarvin de wijſheyt , van eeuwigheydt heeft ghewrocht, Magnum ende daar, in alle dinghen , in eene Magiſche form , zy
ſonder Creatuur , zijn gheſien gheworden ) magh worden verſtaan . 8.
Oock , hoe fich't ſelvighe Mysterium Magnum door
heç uytſpreecken vande Goddelijcke « fcients , door 't a oftewe woord Gods, in deb plaats van deſewereldt, in eene ſchey- b Loce delijckheyt ende vattelijckheyt tot de ſcheppingh heeft in -ghevoerdt ; hoe den oorſprongh van 't booſe ende goede in de ſcheydelijckheyt van deGoddelijcke ſcients in't Miſterio Magno, in de eeuwighe Principien ,tot de God
2
delijckeopenbaariogh endewerckinghzy ? 9.
In
'twelck men niet alleen den verborghen God
in ſijn wefen ende willen en kan verſtaan : maar , oock den
1
ganſchen gronde van fijne openbaringh , door fijn uytghefproocken woord , uyt de eeuwighe krachten van't
1
Mifterij Magny ; zijnde het Weſen vande Eeuwigheydt : hoe't ſelvighe in een ſichtbaar , begrijpelijck , Creatuur. lijek , uyterlijck weſen zy ghekommen : ende wat den grondt zy , van alle verborgentheydt; hoe den ſelvighen ghenoeghſaam kennelijck ende openbaar zy ? 10. Oock , den uytvoerlijcken grondt vanden Spiritus mundi, daar de Scheppingh van deſe Wereldt in leeft: foowwel oock , klaarder grondtvan't in , we dighe Geeſtelijcke, Engelſche, ende Sieliſche leven : oock ,van des Menſchen oorſprongh , val , ende wederbrengingh als..mede vande voorbeeldingh vande Schrift in 'toude Teſtament: van't Rijck der natuur, ende van 't Rijck der ghenade: wat Gods gherechtigheydt ende de verkieſingh ofte het voorwnemen zy ; hoe't felvighe te verſtaan is ?
11. Oock,
160
Den achtſten Sendenbrief ,
Oock , klare uyt - voeringh weghen de linien in 't Rijck der natuur , van Adam , op ſijae kinderen : ende 11.
van 't Rijck van de openbaringh der ghepaden , in dein. geſproocken genadenſtemme vande ingelijfde Godde lijcke Scients , in ' t woord der liefde in de baringh der ghenaden . I 2. Ende klare uytvoeriogh van de ſpreucken der
Schrift ;
a Text , steuret.
voor, namentlijck
den Brief Pauli aen den
Romeynen , het 9:10 : ende 11. Capittel ; daar 't vernuft ſich op ſteunt : alwdaar eenen geheelen Senſualiſchen waren grondt , met proberingh.vande Schrift, is uyt- ghevoerdt gheworden. Doch , nietop aert vande Logica ende handel der 13. Schoolen , daar men maalkanderen niets anders dan tegen ſtellingen en maackt, ende den eenen den grondt ende de meeningh des anderen , niet Senſualiſcher aert
b Text , knittel.
in 't verſtandt en wil probeeren ; maar alleenelijckbknoo pen maackt : daar..men d'een d'ander ſlaat, veroordeelt, verdomt, verketterdt , ende laſterde : 't welck nietsas anders en is dan Babel, eene Moeder vande ftoute groote hoerery der dwalingh ; daar den name Gods ghelaltert, ende den Heylighen Gheeft, in letterlijcke woorden, van 't verpuft gheoordeelt, ende verſmaadt wordt.
c Gave ofte 14. 'tWelck my, in mijn talent, niet en heeft willen beromp. ghevallen alſoodte handelen :naar..demaal niet eenen d Text , Zufaluren . eenighen tijtel des Wets van de Schrift en fal vergaan , tot dat alles vervult worde : ende de fpreucken der Schrift, met, t'famen alle des ſelfs beelden ,moeten waar blijven, ende geen Contrarium zijn ; ghelijck het vernuft meent .
IS .
Over
ſulckx heb ick de ſelvighe ſpreucken , die
maalkanderen ſchijnen contrary te zijn ( ghelijck , daar gheſchreven ſtaat : God wil dat alle menſchen gheholpen worden :
161 vande. Verkieſingh Gods worden : ende dan , God verſtockt hare harten , dat ſy niet en verſtaan ; al visit.ſchoon , dat fy 't ſelvighe fien
ade alſoo verklaarde , ende met maalkanderen gheconcor
I. do
deert , dat ick « tot God , en ſijne kinderen hoope, dat ſy a Oficos. de Goddelijcke ghenadige openbaringh fullen lien , ende
er verſtaan , ende van deſen Itrijdt om hetwillen Gods, ende om Chriſti parſoon , uyt
gaan ; ende de rechtveerde
der gingh des armen Sondaars voor God , Gen , ende leeren verſtaan , 16.
' t Welck ick uyt een Chriſtelijck ende Broeder
lijck harte , tegens een yeder, in mijne gaven, trouwelijck ende vlijtigh heb gedaan : met noch voorder preſentatie ,
der
ſoon't was , dat yemandt noch in waan ende meeningh mocht ſteecken , ende hem in fijn duncken niet ghenoegh
Jan en ſoude moghen gheſchiet zijn , dat hy gheliete Chriſte
ndt
lijck en vriendelijck te handelen , ende fijne meeningh , mer...t'ſamen fijn beſluytop 't pampier brenge , ende my
D over
ſende , ſoo ſal hem op dier.
ghelijcke vragen ende
It, tegenſtellinge alſoo worden gheantwoordt, dat hy ſal fien, dat ſulckx Chriſtelijck zy ghemeent ; ende uyt God
DIC delijcker gave gheſprooten.
irth 21
17 .
Door.dien dan U. E. metne lamen
uwen
Broeder , Heron H. S. ſoowwel de hoogh - gheleerde Heeren
Doctors
( namentlijck ,
Heer
J.
S. ende
et
led
Heer J. D. K. ) mijne ſeer lieve Heeren , ende in des levensboon Chriſti , mijne eeuwighe ghelederen ende
2.0
broederen in Chriſto zijn; ende ick hen, altijds , uyt een
le
God . lieventharte : de welcke God met verſtandt ende wijſheydt, daar
toe met Chriſtelijcke deughden heeft
verçierdt ende begaaft ; daarvover ick , nevens ende
le
met hen , daar gheledelijcke aert, my met hen verheuge, ende hen altijds erkent hebbe als mijne gunſtighe ghe nadige Heeren : foo heb ick ſoodanighe ordre ghegeven , dat X
162
Den achtſten Sende
brief ,
dat ſy van dit Tractaat ,een exemplaar ſullen bekommen : met bidden , dat de Heeren Chriſtelijck ende Broeder lijck tegens maalkanderen willen handelen , ende d'een d'ander communiceeren : naar de „ maal my het af. ſchrijven , van
wegen groote oorſaacken mijnestalents,
hinderlijck wil zijn ; anders wilde ick yeder daar een exemplaar van ſenden .
. 18.
Doch , ſoo dit tractaat mocht op
gehouden wor
den , ende't ſelvighe U. E. niet ter handt en quam , foo wil ick hen mijn eyghen handt ſchicken : ende bidde hen , dat ſy't on
beſwaardt willen leſen ende overwegen ;
fy ſullen in't ſelvighe foodanighen rijcken fin vinden, dat het hen tot veel dinghen
( voor
namentlijck , in de
Chriſtelijcke ouffeningh van de nieuwegheboorte ) nut ſal zijn . 19. : Ende wat ick hen anders meer kan dienen
in
mijne weynighe gaven , wil ick al - tijds trouwelijck , in Chriſtelijckeplicht (oock , tot danckbaarheydt van hare
.
goede gheinoederen , oprechtigheydt ende weldaden
tegens my ) in dachtigh zijn te vol_brenghen. 20 . Ende alvis 't fchoon dat ick tegens hare hoog a Ofie tegens heydt , alsmede « teghen den Heer D. D. wel een V. E. onwaen. ſienelijck manben , foo willen b ſy dan noch b Ofteghy beden . het vernuft voor een tijd langh influyten : endedenc ken, dat ’t ſelvighe aen den hooghften alſoo gevalt , fijne wonderen door eenvoudighe , ende voor de Wereldt, NB. NB . dwaas gheachte lieden , te openbaren ; ghelijck fulckx van't begin des Wereldts tot alle
tijden , ſoo
wanneer
veranderinghen ſtonden te kommen , is gheſchiet. 21 . Ende de Heeren fullen ghewis weten, dathet aen geen antwoordt op yemants hooghe ofte diepfinnighe vraghen (byval. dien de ſelvighe maar deughdigh ende „VB. NB. Chriſtelijk worden bekent) en fal mancqueren ; want, ſulckx
WonderlijckePropheſije.
163
ſalckx is my van den hooghſten vertroudt , ende als een gheſchenck der ghenade ghegeven . 220 - Sulckx ick Chriſtelijcker meeningh melde , ofw 't waar dat yemant noch ſchruppel in de meeningh hadde: ofick hem , in liefde, daar van kondè helpen , ende in de « temperatuur des ghemoets brenghen , ſoo'en foude my a Ofre ghe geenighe moeyten verdrieten , om hem mijne gaven ende ruhet. fin
te geven , ende beveele
liefde Jefu Chrifti į
U :'El met de lijne, in de
ende my , in hare gunft.
Datum
20 February 16 23;
Poſt Scriptum .
23. lá ini E tribulatie ende verbreeckingheBabels , naardert NB. Clmi fich heftigh feer: het onweer trecktaen alle kanten Stenløyt.
op ; hetſal ſeer onweeren : vergheefſe hoope bedrieght : want, des booms verbreeckingh , nadert fich ; 't welck in
b Dat is, in de b wonderen is bekendegheworden . Het in Jhuyſigh vyer ſchaadt fijn vader. landt : de Schepſelen. 24. de gherechtigheydt ende waarheyde gaat vaft te gronde ; groot treuren endedroufheyt verheft fich . 25. Men ſaloin eene ledighe doorgate ogde hutte treuren , aende -weleke, in de ſaligheydt , niets en is gheleghen ; ende men ſaf ſich vergrammen om 't neſt, daar de Satan ſich fijne jongen heeft uyt-- gebroydt.'' 26.
- Den tooren tot Babel is grondeloos gheworden :
men meendt den ſelvighen ' met ftutten te behouden ; maar, eenen windt vanden Heere ſtoot hem om . 27. " De harten ende ghedachten der menſchen fullen openbaar worden : want , daar komteene Proba van den c Ofte Heere, daar den mont. Chriſten , in valſche harten ende prouve. fielen, openbaar ſal worden ; ghelijck een riet,dat van den windt wordt beweeght : Daar_demaal ſijn hartt wagge lende X 2
Den achiften Sendew brief ,
164
lende is , nu herwarts, dan derwardts ; op..dat fijnen val. fchen grondt openbaarworde . 28 . Veel fullen ſich verraden ende om lijfende goedt
brenghen ,doorhuygelery : de'huyghelaars endemondta Chriſtenen ſullen verzaghen , wanneer haren valſchen grondt ſal openbaar worden . 29 . Het Orientalſche dyer krijgt een menfchelijck hartt ende.aeogheſicht: ende çer't felvighe gheſchiet, foo helpt het den toorn tot Babel, met fijne klauwen ,om ſcheuren . In de duyſternis van de middenw-nacht, gaateene Son op, die haren ſchijn neemt , uyt de ſenſualiſche eygen 30.
ſchappen der natuur van alle weien , uyt het gheformde uyt ghefproocken ', weder uyt- ſpreeckende woorde : ende 't ſelviglie is wonder z daar alle volckeren hen over verhcughen. 31 . Eenen Arent heeft in lijn neft , jonghe Leeuwen uyt - gebroyt, ende hen dep roof toegedragen ,totdat de ſelvighezijn groot gheworden ; op hoope, dat ſy haren roof hem weder fouden toew.draghen : maar, fy hebben 't ſelvighe vergeten : ende nemen den Arendt , ende plucken hem fijne vederen uyt, ende byten hem , van on.com trouwigheydt , de klauwen af, dat hy geen roofmeerkan halen ; ofhy mocht verhongeren . 32. Doch , fyworden om des Arents pelt on , eenigh , ende verſcheuren ſich in tooren : tot. dat haren tooren , een vyer wordt, 'twelck het neſt verbrandt; ende ſulckx van den Heere aller weſen . 33.
Byvaly dien
dat den rijcken wiſt waar ſijnen
gronde op ſtonde , hy ſoude in, ſich gaan , ende op fijn eynde ſien.
34.
De Son geeft meenigh dingh ſijn leven ; ende
oock aen menigh den dood.
35. Die
165
Wonderlijcke Propheſije.
malo
35.
Die alſoo in eygen
ſelfswillen , ſtillen legghen ,
ghelijck een kindt in 's Moeders lichaam , ende fijnen in
ed
wendighen “ grondt , daar den menfch uyt is gheſprooten, a'tEestoine
Pro 720
ende Rijckſten op aerden .
ck
36. Den Poftilion ,uytden gronde der patuar , komt, ende voerdt een ſwaardt over der aerden : ende heeft tot
PIE
mede-vhulpers, ſes winden ; die langhen..tijd over der
I
aerden hebben gheregeerdt: de ſelvige verbreecken den Poftilion bet ſwaardt, door de openbaringh des b fevenden 6 Denſe
16
windts : den welcken fy t'allen
Do
hebben ghehouden ; maar , van
de ;
er
ſich laat leyden ende voeren ; den ſelvigen is den Edelſten Woord .
tijden inn hen verborgen rende Geest,
weghen des Poftilions borgenthede Gods open ghewelt , hem nu moeten roepen ende openbaren . baardt ende 37. Welcke ſevende windt , een nieu vyer open - wol-eyndigit,
baardt, daar een groot licht uyt ſchijnende wordt ; ende onder defen tijd , ſal de Fonteyne der ghenade ,
1
met
ſuyver water vlieten , ende den elendighen verquickt worden ,
C
B e Vyt twee geſchreven Copijen ghetranſla ceerdt op den 28 December 1640 .
1 NB .
P. S. en is maar wyt eene gheſchreven Copyeo
X 3
Eenen
1
167
Eenen ſchoonen Brief, in den welcken ghehandelt wordtvan den wille ende verkieſingh Gods over de inenſchen . Met het 31 pers beginnen eenighe voor. Segginghen over de Chriſtenheyt.
I.
S A M
Dele, Achtbare , Hoogh - geweerde Heer , nevens trouwe wenſchingh ( door de liefde Chriſti, met de welcke hy ons, inhem , door fijne menſcheyt in
ons lief heeft ) van een
ſaligh , in God , vreughden , Rijck pieuwer jaar; ende alle lichamelijcke wel 2.
vaardt.
Uwes lichaams gheſondtheyt is my ſeer lief: ende
noch veel liever is't my, dat ick vermercke hoe de trec kingh des Vaders in den Gheeft Chrifti , eenen altijds duurendeo hongher naar de Edele Perrele vandeGodde lijcke erkentenis, in u werckt : ' t welck (naarmdevmaal ſulckx gheſchiet inden boom ende in't ghewas daar ick ſelfs oock mede in groene ) my ( ghelijck als van mijne mede.vtacken, in onſen Engelſchen Paradijſchen Perreiro boom ) enckele begheerdre ende eenen aenghenamen wille brenght,endemy,ghelijck in mijne overdenckingh, verheught, dat den Geeſt Chriſti fijne Kercke ende Tem pel dan , noch midden onder de doornen heeft; ghelijck het teghensw -woordigh in 't aeolien is : ende ick wenſch van
harten met treckende begeerdte , dat den ſelvighen
doch mocht fterckergroenen,opvdatBabel ende het twiſt ende ſtrijdenrijck , daardoormocht ophouden ; ende dat wy in eene eenighe liefde , ghelijck de kinderen Chri a Text fti,onder maalkanderen inochten wandelen . waller . 3. Het
168 3.
Den negenden Sende brief , Het ſoude my van harten lief zijn , naar
dewmaal
U. E. eenighe van mijne ſchriften leeft, dat de felvighe doch , naar mijn begrijp ende fio mochten verſtaan wor den : niet my tot eenen tijdelijcken rom ; de welcke in Chriſto is, ende niet mijn: maar, om onſe eeuwighe broe derſchap. wille,die wy naar dit leven in’t ghemeen ſullen hebben .
Alſoo wilde ick mijne lieve broederen oock garen inijne , aen my van God gheghevene , Perrele mede dee len , op-dat-ly nevens my,oock mochten,in Goddelijcke erkentenis ende liefde , vrucht brenghen op den diſch Gods; 'twelck arbeyden myliever is , dan alle des werelds tijdelijcke rom , eer, ende goedt. s. Ende hoe ...wel ick teghens U. E. ben te achten ghelijck een kinde ' t welck on mijnen Heylande dan
verſtandigh is , ſoo heeft
noch ſijnen ſin ende verſtandt , uyt
fijne liefde endeghenade , my in --gheftordt, ende door ſich , felfsgheopept; dat ick hem, ende ſijoen wille krach tigh erkenne . 6.
' t Welck ( of't wel voor't vernuft ſchijnt dwaas
heyt te zijn ) my doch ſonne., klaar is,
ende't gheeft my
vreughde ende begeerdte, dat ick alſoo in alle aen
a Text , kechlide
-vech
tingli des duyvelsende fijnes aenhanghs, my « vrymoe digh daar vii magh verbergen : oock ſoo wordt mydaar. io, mijne hoope ,door het lieve vyer Godsopv-gheblaſen, ende hebbe daar. in , gelijck als eenen ſchoonen Rooſen . hoof: den welcken ick mijne broederen niet alleenelijck wil gunnen ,maar,begheere ende wenſche van harten , dat hen die gulde Rooſen oockin hen mochten bloeyen . Ick hebbe verſtaan hoe U. E. ſich in den Articul , 7.
van , .wegen Gods willen ende fijne verkieſiugh over de menſchen , noch bekommert , ende noch in eene diepe waan zijt , van ...wegen den raat. Naghover de menſchen :
ghelijck
vande Verkieſingh Gods.
169
ghelijck als of God ettelijcke , naar ſijn voor „ nemen , verkieft ; ende , uyt ſijn voor vnemen , niet en verkieſt : over.vlulckx, hen oock niet,inden Gheeft Chriſti , tot den Vader en treckt; ofte dat de Vader hen niet in Chriſto en treckt : ' t welck , voor ſoo veel my aen gaat , my ſeer menighwmaal bekommert,ende in my ſeltswenſche, dat ſulckx doch mocht begrepen worden , hoe den grondt in ſijaeeygenſchap doch zy ? Want, de woorden vande Schrift , zijn gheheel 8. recht , vanweghen de verkieſingh : maar, de ſelvighe en worden niet recht verſtaan ; ende daarvuyt komt het groote quaat met het twiſten : wanneerick in't Centrum in . - gaa , ſoo vinde ick den grondt van alles : daar en is niets ſoo ſubtijl, ende daar en kan niets gevraaght worden vanden wille Gods, 't ſelvighe is ſoo klaar als de Sonne daar in openbaar. 9.
Want, ick vinde al het verſtandt,van 't quade ende
van't goede , van Gods liefde endetooren ; beyde de be geerdte : de ſelvighe voere ick alleenelijck tot in de menſheyt Chriſti, hoe God is menſch gheworden : ende ick betracht , hoe de gheftalten van de menſchelijcke eygenſchappen , in demenſheydt Chriſti, ganſch ſonder de liefde Gods,in Chrifto, met het eeuwige NB. NB. particular,met woord ofce a klanck vande Godheyt ( datis, mer den God . a Text, hall. delijcken Mercurio ) met Ġoddelijcke Weſentheydt ( na mentlijckşin't bloedt Chriſti) zijn ghetingeert', endeden grim , den welcken in de menfchelijcke eygenſchapmet Adam openbaar wierd verdroncken,ende inden eeuwigen doodt is geſlooten geworden ; daar de Schrift nu van ſeyt: Helle , waaris uwe over - winningh ? Dood , waar is uwen Prickel ?
10.
Ghelijck als den Artiſta ende Philoſophus , den
Saturno ende Mars, in den Mercurio ( den welcken in den Y Saturno
170
Den negenden Sendebrief ,
Saturno ende Mars , in hare eygen
ſelfs grimmige macht
eene boofe gifft... quaal is ) in 't univerſal (namentlijck , in Paradijſche quaal ende eyghedſchap ) tranſmuteerdt : al daar Saturnus , noch Mars , ofte Mercurius , in hare grimmighe eygenſchappen , niet en worden gheſpeurdt ; maar , uyt hare grimmigebooſheyt, wordt een op u klim men der liefde ende vreughden Rijck : alſoo gaat het
met den booſen menſch nu oock ; ſoomu-wanneer hy ſich in 't univerſal ( Chriftum ) uyt lijnen grimmighen wille , in den dood Chriſti, in de ghelatentheydt overn geeft. 11.
Ende ghelijck als de Sonne aen 'c Firmament,
den booſe ende den vroomen fchijodt , alſoo ſtaat de
a Text , entgegen .
begeerdte van't univerſal,Chriſti (zijnde de Goddelijcke Sonne die daar in luchtet ) oock - voor alle booſe men ſchen : by_alw.dien dat ſy alleenelijck haren wille op.vn flooten , ende van de ickheyt uyt-vginghen , ende ſtelden hare begeerdtein't ſelvighe ; ſoo ſoudeChriſtus daarvin ghebooren worden .
I 2.
Is de fiele doch ( voor
ſoon -veel 't gheen haar
pour alleen raackt ) uyt het eeuwigh ſpreeckende woord des Vaders , uyt de vyer, ende lichte
Wereldt (dat is,
uyt Gods eyghen Weſen ) in't menſchelijcke corpus ghe ſproocken ofte gheblaſen gheworden ; ende heeft beyde de willen vry : uyt het vyer (dat is , uyt des Vaders tooren, zijnde de eeuwige natuur ; in de welcke fy eene Creatuur, in den Gheeſtelijcken Sulphur , Mercury , ende Sal is ) ende uyt het licht vande Goddelijcke kracht, inden God b Text hallo delijckenb klanck ; in't welck de fiele eenen Engel ende beeldt Gods is . 13.
Ende alis't ſchoon dat ſy het licht met Adam,
heeft verlooren , ſoo heeft Chriſtus’t ſelvighe doch weder c Rege,
ghebraght , ende het Centrum der liefde
wacker ghe
maackt,
vande Verkieſingh Gods.
371
maackt , dat het leven des liches (byvaldien't ſelvighe fijne begeerdte verheft ) in de menſheydt Chriſti (de
;
welcke van eenen op allen dringht , ghelijck als den cooren van eenen dringht op alle ) lich wederom magh aenfteecken .
.
fteeckt aen , welck hy wil: ſoo ſegh ick hoogh ende waar, NB, NB.
14.
Ende of daar ſoude moghen ghefeyt worden ; hy
dat het Goddelijcke licht niet en zy , inv.varende; maar, 't ſelvighe is oock in denGod looſen menſch verborgen, gelijck God ſich in den tijd verberght : het is opvgaande ; ghelijck als het ſchijnſel van eene kaarſe , uyt de kaars ontſtaat.
IS .
in
hem
Den menſch en is ſoo feer niet verdurven , dat geene mogelijckheydt meer en zy : ende of hy
verdurven is , foo heeft God doch ( doen hy ſich des menſchen heeft a aen ghenoomen) het Centrum van fijne a Ofteont liefde ( zijnde de ware Godheyt , die ſich bin de ſonde bforma Ofte inden e ck ij ap m gh el ch ro er ch nf de rb z nſ ge ve ) we in de me ey op val Adams. kt ec ew gh . 16. Ende gelijck de ſonde ende den grim , van Adam ( zijnde eenen eenigen) op alle ende in alle drangh : alſoo drongh oock de bewegingh vande liefde Gods , in Chriſti menſheyt ; ende uyt Chriſti menſheyt , door de ganſche menſheyt van alle menſchen ,
17.
Chriftus wierde wederom het hartt in den men
fchelijcken boom : den Goddelijcken
klanck die ſich in c Hall. Chriſti menſheydt, in 't d gheluyt heeft gheopenbaart, d Schal. die klinckt door Chriſti menſheyt, in den ganſchen men- eSchallet. ſchelijcken boom :
Ende 'c en ghebreeckt alleenelijck NB. NB .
daar. aen ,dat den tack, die aenden boom ſtaat, het ſap des booms niet en wilin . lich trecken . 18 . Het gheſchiet menigh_maal dat de eygenſchap , den Mars te leer beminde, ende in. lichtreckt , ende de 1 Y 2 bitte
172
Den negenden Sendt
hitte verweckt; daar
brief ,
door den tack verdordt : alſoo oock
inwghelijcken, treckt der fielen
Mars, den grim ende de
valſcheyt inn ſich ; daardoor wordt hare Mercurius gif tigh : ſoo wordt als. dan den Saturnus ( zijnde de impreſ fion van de eygenſchap des levens ) gantſch doncker ende duyfter : Ende ſoo..langh den Mercurium des levens , in foodanighe eyghenſchap leeft , ſoo en vermagh hy , van de liefde Gods , niet ghetooghen te worden ; maar, vanden tooren Gods : Ende is loon langh tot de verdommenis verkooren , als hy in eenen vryen booſachtighen wille leeft ,
a Text gegen .
19.
Gods liefde ſtaet a voor hem ; doch , hy en wilde
ſelvigheniet : God begeerdt ſijner:maar, den grim houdt hem; ghelijck Chriſtus ſeyde : o
Jeruſalem , Jeruſalem ,
hoe menigh.„ maal heb ick uwe kinderen willen vergade ren ghelijck eene klock , henne hare keuckentjen onder hare vleughelen; ende ghy en hebt niet ghewildi. 20.
Het niet...willen is inden weegh, dat den Menſch
ſich van Gods tooren ( zijnde den grim inden uyt-v-ghe ſproocken Mercurio ,naar des vaders vyerveyghenſchap ) in’t leven laat houden.
21 .
Lieve Broeder, al
hier leyt het booſe kint : leert
maar kennen , wat Godzy,in liefde endetooren : ende hoe den menſcheven't felvighe wefen , ende een beelt zy, uyt den eeuwighen Geeſt. 22.
Seght doch niet , God wil het booſe ! hy en kan
niets quaats willen ; naar de eygenſchap , voorloor veel hy God is ghenaamt : maar , byval. dien dat ick de fel vighe eygenſchap wilde God nommen , ſoo nomme ick de Helle Hemel , de duyſternis licht , ende den duyvel eenen Engel. 23.
Het is wel alles Gods ; doch , in de quaal vande
liefde des lichts , wordt God alleenelijck verſtaan : dep tooren
173
vande Verkieſingh Gods.
tooren is in ſijn licht , eene oorſaeck van de lieve.ube gheerdte ende het vreughden 24.
rijck.
Soon wanneer de ſiele hare vyersbegeerdte ,
uyt haren eygen ſelfs wille ,
in de lieve, begeerdte Gods
invoerdt, ende uyt hare eyghen ſelfs ickheyt verſinckt tot in Gods erbermen , ende worpt fich tot in den dood Chrifti , ende niet meer den vyer.quaal en wil: maar, wil , in haar vyer
leven , in den dood Chriſti , dood zijn,
ſoo ſterft het vergiff van 't Mercurialiſche leven in den wille
vande booſheydt ;
nieuwen
tack ,
ende daar gaat op , eenen
ende een groenen
vande
lieve ,be
geerdte. Mijn beminde Heerende Broeder , weet : icken 25.
ſchrijve niet ſtom , ſonder weten ; ick heb’t ſelfs ervaren : NB. NE : ick ben in uwen waan foo diep gheweeſt als ghy : doch, mijnen Heylandt heeft my mijne ooghen op-v-gedaan , dat ick fie : ick en ſie niet in mijn ſelfs macht ; maar, in de fijne, ghelijck hy my in vhem kendt , ende ghelijck hy fíen wil : ende ick wenſche van hartten , dat ghy in mijn fien mocht in fien , endeuyt mijn ſien , met my lien ; ick wilde u mijn hart ende liefde,garen tot eygendom geven , a Scheins;. ende door deſena glans uyt u ſien . Doch , ick vermercke , dat ick u noch ſeer ſtom 26.
ben : ende ick en ben in mijne , mijn ghegeven weten ſchap , van u noch niet erkent gheworden ; wenſche dan. noch dat het noch gheſchie. Bidde ende verinane u Chriſtelijck ende in de 27. moedigheydt, wilt doch maar ſoon-veel doen ,
ende de
ftellinghen te ſamen rapen , foo veelghy kondt, tegens ende my ſchriftelijck overſenden : ick wil , naar mijne gaven , doen , ghelijck een Chriſten doen moet : ende de felvige alſoo verklaren, dat ick verhoope, ghy my daar in, broederlijck lult erkennen . Y 3 28. Niet ,
174
Den negenden Sendt„ brief,
28.
Niet , dat ick my ſulckx toe, mete te doen , uyt
mijne ickheyt : maar, mijoe begeerdte, die in mybrandt ghelijck een vyer , vorderc fulckx van u : ende ick , denick , die ick ben , hoope tot God , dat het ons beyde a Gelingen. fal a ghelucken , dat God , in fijne lieve., begeerdte ende
erkentenis, ons ſal vereenigen: 't En fal u tot geen ſpott ofte verſmaadtheyt ſtrecken ; want, ick hebbe een hartt, ' I welck heymelijckheydt kan fwijghen. Ende vermane u in liefde, tot kindſche demoe 29. digheydt in de ware ghelatentheydt Chriſti, in de ſelvige verinooght ghy't alleenelijck te begrijpen, anders is mijn ick en wel willen ende beginnen , alles om niet : want , kan u niets geven , dan mijnen gheneyghden wille: wilt ghy den ſelvighen aen nemen ; wel goet : foo niet, ſoo betuygeick voor u , ende Gods aen -geſicht , dat ick aen u , ende inu , mijn recht Chriſtelijck beginnen hebbe geſett; ende hetmijne ghedaan , ghelijck my daarvaen , in mijn ghewete, ghelegen is. 30. Ick mocht in 't cortte , oock wel ſelfs (ſoo't de on
" Gegend.
ruſt wilde lijden , ende dat het tot Godseere ende
menſchelijck heyl dienſtigh mocht zijn ) uyt deſe oor faack , in uwebtreeck aen kommen , ende u ſelfs beſoec ken : want , ick weet noch ſeer veele dorſtighe fielen, met de welcke ick my mocht ſelfs verquicken ,
ende
ſy in my
31 , Ick heb teghenwoordigh noch een ſeer edel kranſken gevonden, 't welcku wel dienſtigh mocht zijn : niet alleen voor de fiele ; maar , oock tot het lichaam, ende uwe patienten nut. 32.
Byvalwdien dat men in Chriſti Wijnbergh
wilde arbeyden , foo mocht God ons teghenwoordigh noch wel eene ſoodanigen Sonne
ſchijn
geven , die de ,
Appoteken ſoude verwermen , nae ſulckx veel vroome lieden
Voor.Seggingen over de Chriſtenbeyt.
175
lieden langhen..tijd begeerigh zijn gheweeft : welcke Sonne.vfchijn den roock toc Babel wel ſoude mooghen verdrijven; ende aen de kinderen Chriſti, in hare verdruc kingh ende elende, eene verquickiogh zijn. 33. God
Maar ,
by wal_dien
dat men voor -uwaar foo
loos fal zijn , ſoo ſal’t van
tevooren grouſaam
regenen ende hagelen , dat de Aerde ſal beven ; ende veel duyſent fielen in 't water verdrencken . Ick wilde u wel veel liever al 34.
hier yets
wat
melden ; doch , 't en magh op dit„ maal niet zijn : wildt maar op het opweder tegens morghen acht hebben ; 't geen teghens middendacht en is niet wijt daar, van : in den middagh is eenen grooten roock , dat 't ſelvighe, die tegens den avondt, in de ooghen bijt. 35 . Niemant en behouft te leggen , wanneer het on weder daar heen gaar, defen , of den genen is gerechtigh voor God ; 't ſal hem
ghelucken , van weghen fijne Religie ! in alle is den tooren Gods ontſteecken , ende fy zijn voor hem , van wegben hare Religie ende weten ſchap, alle ghelijck ; terwijl den eenen leeft ghelijck den anderen . 36.
Den Allerhooghſten veeght den eenen beſem
met den anderen uyt : doch , daar groent eene lelie , alle volckeren ; wel , den genen , die de ſelvighe a begrijpen . 3'Egreiffer . 37.
De dorſtighe fiele en moet ganſch niet ſegghen :
de Heer heeft my vergheten ! Soo weynigh eene Moeder haar Kindt vergheten kan : ende al., waar ' t dat fy't ver gatt , ſoo en heeft de Heer fijne arme hoogh bedroufde Chriſtenheyt doch niet vergheten ; hy heeft haaringhe teeckent in fijne doorboorde naghel. -wonden: ſiju licht ſal ſchijnen van den opvgangh tot aen den neder - gangh; tot eene ghetuyghenis over alle volckeren . 38.
Vanden middagh ſtaat eene Lelye tegens mid dedunachr,
176
Den negenden Sende
brief Voor - leggingen over, & c.
deoqnacht , ſoor wie de ſelvighetot eyghendom ſal be . kommen , die fal ſinghen het Liedt,
van Gods bermhar
tigheyt: ende in des ſelfs tijd, groendt des Heeren woord , ghelijck Gras op aerden : ende de volckeren ſinghen dit Liede van Babel in eene eenighe ftemme ; want , den aen vangh heeft het eynde ghevonden . 39.
Ende laat mijne duyftere rede u in
dachtigh
zijn ; want, op dees vtijd en hebick't niet beter vermocht: naar...de...maal dat nen alleenelijck heeft getracht naar hooveerdigheyt ende gierigheyt , ende den tooren - ſpie ghel veracht , ende gheen boete gedaan : foo werckt quaat a Freſſe.
met quaat , tot ſich het quaat ſelfs « verſlinde ; ende den grim Godsſich wel vermaacke. 40 . Het menſchelijck vernuft ſal hier weynigh kon. nen hinderen met hare raat. flaghen ;maar , het vyer opv blaſen, ende meerdertoelatingh geven. 41.
God ſoude goedtzijn voor noot : doch , naar .
demaal men God verlaat, ſoo volght noot en ſpott. ſelfs heeft : Dat een yeder wel acht op ſich 42. doch , die ſich ſelfs niet en fal foecken ende behoeden, die fal gheſocht ende behoedt worden ; Ende beveele u de liefde Jeſu Chrifti.
Getranſlateerdt uyt eene gheſchreve Copye ; in 't begin van January 1641 .
Drie
Drie ſchoone Brieven
,
Geſchreven aen den Heer
T CAREL
van
ENDERN .
]. Den eerſten handelt ,
1:
Van 't eerſte voor, nemen des Autheurs in ſijnen eenvoudigen aenvang; doen hy begon te ſchrijven. Hoe God ſich in alle dinghen , ende voor.v.
al
20
namentlijck in den menſch, openbaart. Wat den menſch, in den val, verloren heeft, ende
D.
v
wat hy, naar den val, heeft behouden; oock van den Hemelſchen menſch , ende van 't dyerſche lichaam .
Den tweeden ,
:
Den Autheur bedanckt den Heer Carelvan Endern,
1,
ende prijſt des ſelfs demoedigheyt;oock fiet, men, hoe hy ſijne wijſheyt heeft,uyt de Schole yan de Edele Sophia. Met het 12. vers begint eene voorleggingh van eene groote ſcheure: hoe naar eenige droufheyt,groote vreughde ſal volghen : van den Ruyter in 't vale Paarde, met fijne ſey ſen : van de Lelye, den Anti - Chriſt, ende van Babel.
Den Derden ,
Eene ſchoone beſchrijvingh van de Edele Peerle: hy verwondert ſich hoogerover fijne Schriften ,dan lijnen tegen ſpreecker: protefteert voor 't gerichte Gods, dat hy ſelfs niet en weet , hoe't met hem geſchiets ende niet en weet wat by ſchrijven lal . Z
179 Den Edelen , Geftrenghen , Erenveſten Heere
CAREL
van
ENDERN
ende Serchau op Leut_holtsvHayn .
Ertsm Hartogh Maxmilian tot Ooften.com Rijck beſtalten ;
Mijnen gunſtighen Heere te behandighen
.
Dele , gheftrengen , welwerenvefter Heer, nevenswenſingh van den Heyligen (aen alle dinghen tegenwoordighen ) God ( die daar is og
allerdinghen , en de ade W , vr van fal kracht ll volheyt ee e eſe )van een ghelu igh n d ck
famigh , vreughden rijck Nieuwe jaar , welvaardt. daar.ucoe allerley heylſame
2.
Hoe..wel uick , als eenen eenvoudighen man ,
den tijd van mijne daghen , my noyt en hebbe voor ghenomen , met ſoo hooghe lieden , met mijne gaven , die my van God , uyt fijne liefde ende ghenade zijn ghe geven, te converſeeren ; ofte by hen , daar
medebekent
te worden : maar, naar dat in my het hooghe liche wierdt ontſteecken , ende de vyerighe drift my over, viel , ſoo . was ’ t mijnen wille alleenelijck , om te ſchrijven , ' t gheen ick eygentlijck fagh , ende in den Gheeft bekende ; ende mijue ſchriften by myte behouden . 3. Ick fagh wel , wat in 't toe kommende foude worden: maar, dat ick my foude achten, ghelijck als ſoude Z 2 mijne
180
Den thienden Sendtbrief ,
mijne ſchriften bekent worden , ſulckx en is my noyt in mijn ghemoede ghekommen : want , ick achte my oock gheheel veel te eenvoudigh ; ick meende 't ſelvighe ichoone Perrelvkranſken alleenelijck voor my opiute ſchrijven ; ende in mijn hartt te drucken. Maar , naam.de- maal ick ( ghelijck een ſeer een.. voudigh menſch) ſulckx niet en hebbe verſtaan , ende nu met ooghen ſie , dat God het veel anders daar , mede meent, dan ick oyt hadde bedacht : loo leere ick my eerſt bedencken , dat gheen aen , lien van perſoon , voor God en geldt : maar , die hem aen.hanght , die is hem lief ;
a ofte Werckt.
Ende hy a drijft fijn weſen in den ſelvighen : want, hy is alleen hoogh, ende wil ſich inden (wacken openbaren ; opdat, het bekent worde, hoe het rijck ende de kracht, alleen hem zy.
Ende dat het niet en leyt aen menſchelijcke ondervloeckingh ofte vernuft, ofte aen den Hemel ende des ſelfs kracht ; want , de ſelvighe hem
doch niet en be
grijpt: maar , dat het hem wel gevalt, ſich te openbaren in den nederighen; op.- dat.why in alle dinghen bekendt worde : want, ſelfs de krachten des Hemels arbeyden gheduurigh in beeldeniſſen , ghewaſſen , ende veruwen, om te openbaren, den Heyligen God; opdat hy bekent worde in alle dinghen . 6.
Veel hooger ende klaarder , kan de openbaringh
Gods, in eenen menſche gheſchieden :
naar
de maal
den ſelvigen niet alleenelijck een weſen en is uyt de ghe ſchapen Wereldt ; maar, fijne kracht, materia, ende eygen weſen , ' t gheen hy ſelfs is, ſtaat, ende inqualeert met alle de drie principien van't Goddelijcke Wefen. Ende den menſch en is , in ſijnen val , aen de 7. Goddelijcke Creatuur, niets ontnomen , dan alleenelijck het Goddelijcke licht ; in 't welck hy in volkommen liefde,
181
aen den Heer Carel van Endern . 10 liefde ,
demoedigheydt ,
ſacht„ moedigheydt , ende
ck
he
heyligheydt, in God, ſoude leven , a wandelen, ende zijn : a Text , wallen . ende alfoo het Hemels broodt , van't woord, ende van de
te
DU de
Goddelijcke kracht, eten ; ende ghelijck de Engelen , in vol, kommentheydt leven. 8. Soodanigh licht, 't welck in't tweede principij, in God , eeuwelijck ſchijndt ( 't welck de eenighe oorlaack
If
is van de liefde, demoedigheyt, ſachtw -moedigheyt, ende bermharttigheyt ) is den menſch , in ſijnen val , ontweec
od
ken ende verborghen , doen den eerſten menſch fijne
15
der , de groote Wereldt , wierde
=;
at,
e
dt
.
3
imaginatie, luſt , ende b treckingh ( doen hy in ſijne Moe- b Text , ghebeeldet ) in de Semang.he c Ofieg Moeder der natuur ſettede ; ende de fpijſe van 't eerſte figureert , principij begeerde ( daar den oorſprongh ende de ghe boorte der natuur , den tooren , quaal , ende de aller anghftelijckxſte gheboorte in ſtaat , daar alle begrijpe lijcke dinghen van deſe Wereldt , uyt zijn gheworden ) loo is 't felvighe hem oock gheworden ; naat hy op den ſelvighen wortel ſtondt.
9.
de
maal
Alſoo is hy , naar het lichaam , alsmede naar den
Geeſt, een kinde van deſe gheſchapen Wereldt ghewor den : de welcke hem nu regeerdt , drijft , ende voerdt; fich ontfangen, oock ſpijſt ende drenckt : ende heeft in de verbreeckelijckheydt , pijnelijckheydt , ende een dyerfch lichaam bekommen ; ' t welck wederom in fijne Moeder moet vergaan . 10.
Want , demonſtrieuſche gheftalte en ſoude hy
niet hebben: het ghefternte vande groote Wereldt en ſoude over hem niet heerſchen : maar , hy hadde fijn ghefternte inhemſelfs: 't welck inqualeerde met den Heylighen Hemel van ' t tweede principj van 't Godde lijcke Weſen ; dat is , met den opvgangh ende met de gheboorte vande Goddelijcke natuur. Z 3
11. Maar ,
182 11 .
Den thienden Sendt brief , Maar , nu en is den menſch niet foo ſeer ver
NB. NB. broocken, dat hy den ſelvigen eerſten menſch niet meer enzy , den welcken God ſchiep ! De monſtrieuſche ghe ſtalte heeft hy alleenelijck bekommen ; de welcke ver breeckelijck is, ende haren aenvaogh alleenelijck bloot van 't uyt - wendighſte ende derde principio heeft: ende heeft de Poorte van 't eerſte principi ( zijnde den ernſte lijcken quaal) in hem verweckt: ' t welck anders, ſonder dat , in degroote gheſchapene Wereldt brandt ; ende in de verdomde, ganſch ontſteeckelijck wordt. 12 . Maar , den rechten menſch , den welcken God NB. NB . ſchiep , die alleen den rechten menſch is , den ſelvighen
is noch in den verdurven menſche verborghen : ende ſelfs verlooghent in fijne dyerſche by_alwdien hy ſich gheſtalte, ende niet en leeft naar desſelfs drift ende wille (maar , ſich met ſinnen ende ghedachten aen God over
geeft) foo leeft den ſelvigen menfche in God : ende God werckt in hem ,het willen ende doen; want, het is alles in God .
13
Den rechten Hemelſchen Menſche , die in den
monſtrieuſchen is verborgen, die is ſoo wel inden Hemel, als God : ende den Hemel is in hem ; ende het hartte ofte licht Gods , wordt in hem gebooren: dat is , God , in hem , ende hy , in God ; God is hem pader , dan 't dyerſche lichaam . 14.
Het dyerſche lichaam en is ſijo Vaderlandt
niet, daar hy te huysis ; maar , met 't ſelvige is hy buyten het Paradijs : doch , den rechten menſch , die in Chriſto is nieu. -gebooren , die en is niet in defe Wereldt ; maar , in’t Paradijs Gods :ende alqis't-, ſchoon , dat hy in ' t lig haam is, ſoo is hy dochin God . IS Of ſchoon het dyerſche lichaam ſterfc , ſoo en gheſchiet den nieuwen menſch doch niers : maar , dan komt
aen den Heer Carel van Endern .
183
komt hy eerft te recht uyt den ſtrijdighen wille ende uyt het quaal, huys,in lijn Vaderlandt: daar en is geen verde
OCH ad:
af ſcheydens van noode , daar hy foude vermeenen heen ... te varen , daar 't hem beter ſoude zijn ; maar , God wordt in hem opeobaar. 16.
De fiele des menſchen is uyt het eerſte principio
Gods ; doch , in't ſelvighe , en is fy gheen heyligh weſen :
ei
ial
121 de
maar, in't tweede principio,wordt ſy in God openbaar,ende is eene Goddelijcke Creatuur ; want , al daar wordt hec Goddelijcke licht ghebooren : derhalven , byvaly.dien het licht niet in haar en wordt ghebooren , ſoo en is God niet in haar : maar , fy leeft in den oorſpronckelijcken quaal ; al..daar is eenen eeuwighen ſtrijdighen wille in ſich.ſelfs.
be
lle
17.
Maar , byvaldien het licht wordt ghebooren ,
ſoo is in de Creatuur , vreughde , liefde, ende a aen 20 it
-ghe. wonne a Text, naamheydt ; ende den nieuwen menſch (zijode de fiele) is in God : hoe en foude daar geene kenniſſe zijn , daar God , in de Creatuur is ? Nu en leyt fulckx niet aèn ' t willen , loopen, ende 18.
21 draven van de Creatuur ,
om
de diepte der Godheyt te
kennen : want, de ſiele en kent het Goddelijcke Centruin niet, hoe het Goddelijcke weſen wordt ghebooren ; maar, 't leyt aen Gods willen, hoe hy ſich wilopenbaren . Soo God ſich dan noch in de ſiele openbaardt, 19. wat heeft de fiele daar_toe ghedaan ? niets ! ſy heeft al leenelijck de btreckingh tot de gheboordte , ende ſietop bText Serung God ; in den welcken fy leeft: uyt 't welck het Goddelijc
ke licht , in haar ſchijnende wordt ; ende het eerſte erniti. ghe principium , daar de beweeghelijckheyt oorſproncke lijck van is , in triumpheerende vreughde wordt verwan dele. 20. Daarom is 't eene on, billigheyt, dat dewereldt foo
184
Den thienden Sendi - brief,
foo ſeer waedt , tobt , ſchendt , ende ſmaadt , wanneer de
a Text Erkendnis,
gaven Gods, fich in de menſchen onwghelijck vertoonen ; ende niet alle eenderley a kennis en hebben. 21 . Wat kan een menſch ſich nemen , foo't in hem
niet en wordt ghebooren ? ' t Welck niet in menſchelijcke verkieſingh en ſtaat ,hoe hy ’tbegheerde ;maar , ghelijck alfoo wordt God oock in hem
fijnen Hemel in hem is ,
openbaar. 22 . Want , God en is gheen God der verſtooringh in de gheboordte ; maar , eenen verlichter ende aen
teec
ker : ende een yeder Creatuur heeft fijneyghen Centrum in ., lich: ' t zy dat ſy in Gods heyligheyt , ofte in Gods too ren leven ; God wil dannoch in alle creaturen openbaar zijn . 23.
Byvalvdien de wereldt doch foo blindt niet en
was , fy ſoude Gods wonderbaarlijck weſen , aen alle Crea . turen kennen : naar_de_v-maal deſelvighe nu dan vnoch ſooſeer woedt ende tobt , 't ſelvighe doet ſy alles teghens haar ſelfs , ende teghens den heylighen Geeft Gods ; voor
Text NB. welcklicht ſy eens ſullen verſchricken : [y en ſullen den bUVB. Soon , die de b arbeydende Moeder in haren ouderdom Sunliche. ſal baren , viet ophouden ; want, ſulcks wijft den Hemel aen . NB. NB . raaren
24. God ſal hen verlichten , teghens alle het woeden ende tobben des duyvels ; ende lijnen glans ſal vanden op - gangh totden peder -vgangh ſtrecken : ick en ſchrijve niet van my ; want , ick wijſe alleenelijck aen , dat ſulckx voor-vhanden is, ende kommen ſal. 25.
Ick wilde U. E. teghenswoordigh geern te
wille zijn , ende het beloofde overn ſenden , in 't welck , wat al hier wordt aen - gheroerdt, alles mocht verklaardt Balthazar Walter,
worden, als..mede't gheen den goede ende welbekenden Heer (van
weghen des menſchen, ende van ſijnder fielen oor.
den den Heer Carel van Endern ..
185
oorſprongh , weſen ,leven , ende drift; oock , eyndelijcken uytgangh ) heeft begheerdt ; Alleenelijck , 't en is niet gaurích voltrocken. 26.
Want , de gaven , die my eenmaal van God wor
den ghegheven , en zijn daarom niet gantſch verſturven ; of de ſelvighe ſchoon, van den duyvel ende van de we reldt, zijn verdeckt gheworden , even ...wel vertoonen de ſelvighe ſich doch teghenswoordigh ,menighwmaal veel hoogher ende wonderbaarlijcker. 27. Ende ſoo 't God ghelieff, ſal U.E. in 't kort, daar yets wat van ter handt kommen : want, daar is tot 't ſelvi ghe eenen hoogher aenvangh ghemaackt gheworden : voornamentlijck , van de drie principien van't Godde lijckeweſen ;ende dan foo voordt, van alle dinghen, die in
a Aunta,
mijn a boeck belooft zijn . 28.
Alleenelijck ,dat ick vaſt met te veel wereldtlijc
ke hanteringh beladen worde; anders moght het ſchoon
1
een groot deel ghereet zijn : doch, ick wilmy , door God delijcke ende b treckende ouffeningh bevlijtigen ;'t geen b Text God wil , fal gheſchieden : doen U. E , hier ,mede in deſenliche. beſchuttingh des hooghſten beveelen ; ghegheven den 18 Januarias 1618; in haaſt gheſchreven .
Den 8. Julius 1640. ghetranſlateert uyt Jacob Böhms eyghen handtſchrift.
Аа
Den
}
187 Den Edlen , Geftrenghen , Erenveſten Heere
CAREL
van
ENDERN
ende Serchau , op Leut vholtz
Hayn
.
Münengunstigen Juncker ende machti ghen vorderaar , tebehandighen .
1. E liefde in 't harte Gods des Vaders , ende het licht van ſijne kracht,in 't leven Jeſu Chrifti, zy onſe verquickingh , verlichte ons , ende helpe ons tot de nieuwewedergheboordt , op datde rechte beeldenis verſchijne tot Gods eere ende wonderdaadt, ende late in ons waſſen , het ſchoone tacxken van fijne Lelye , in’t Paradijshoof ken Jeſu Chriſti . 2.
Edel,gheftrenghe, Erenveften , hoogh., benaamde
Heer , aen den ſelvighen zijn mijne demoedighe gantſch willighe dienſten ; nevenswenſchingh van alle tijdelijcke ende eeuwighe welvaardt : Ick hebbe van den toonder , van u huys
geſin , een ſchepel kooren ontfangen; ' t welck
U. E. my hebt gheſonden : ick doemydaar voor , op het vriendelijckxſte bedancken :ende bidde God , den hoogh ften ; die ſal 't U.E. veelvoudigh verghelden. 3.
Naardenmaal U. E. een foo demoedigh Heer
zijt ,ende niet en liet op't- gheen daarde werelde op ſiet : oock de kloeckheyt van de hooghe niet en acht ; maar, tracht naar
'tghepe ſoowwat den Heere vanden Hemel
bouwt : hoewel't ſelvighe, in deſe werelde , dwaaſheyt Aa 2 ſchijndt:
188
Den elfden Senden brief ,
ſchijndt: doch, voor hem alſoo wel ghevalt, fijne wercken in gheringhe kindſche flechte lieden te drijven , op.w.dac hy alleen hoogh zy, ende ſich niemant en behouft te rom men : ſoo fult ghy deſelvighe kennis oock ghewis verhoo pen ; de welcke ſchoonder is , dan alle pracht ende rijck . dom des werelds : want , al het tijdelijcke verlaat den menſch : doch , het Eere krapſken Chrifti en verlaat oock den menſch niet in den dood;maar,het brenght hem tot de Hemelſche ſchaar der vreughden, in ſijo recht eeu wigh Vaderlandt . 4.
Naar..devmaal wy dan weten ,ende geheel hoogh
kennen , datwy in deſe wereldt niets andersen zijn dan Gaſten , ende in eene yreemde herberghe , in ſeer groote ghevaar , in een fwaar ghevangen, huysghevanghen leg foo doet ghen , ende ghedurigh den dood moeten vreeſen, U.E. geheel wel,ende handeltwijfſelijckerdan de kloec. ken van deſe wereldt , dat U. E. ſich omwfiet , ende naar het eeuwighe Vaderlandt tracht: ende niet naar mache ende pracht ghelijck dewereldt doet ; ende oock anders in't ghemeen ,loodanighe hooghe lieden . si
Ick en twijffel niet, of t . E. fult noch wel een ſeer
ſchoon kranſken van de
Jongh -vrou van de eeuwighe
wijſheyt Gods,daarvoor bekommen :'t welck ,ſoo ſulckx gheſchiet , U. E.liever ſal zijn , dan alle het tijdelijcke goedt,ende deſe ganſche wereldt,met haar gantſch weſen ende glans; van't welck, ſoo ick daar gheen kennis vanen hadde, ick niets en wildeſchrijven : want, ick doch anders by de wijſe van deſe wereldt (die hen alleen , uyt eyghen hooveerdigheyt , ſonder Gods Geeft , kennis ende weten ſchap toe meten ) niet alleenelijck ſlechten danck ; maar , oock niets anders , dan ſpot en hebbe : ſulckx ick my hoogh verheughe ,om den naam ende kenniſſe Gods, wil le,verſmaadtheyt te draghen. 6. Want,
aen den Heer Carel van Endern .
189
Want , by.al .dien dat mijne kenniſſe uyt hare ſchoole was ghebooren, ſoo ſouden fy her hare beminnen ; doch , doordien de ſelvighe uyt eene andere ſchoole is , foo en kennen ſy ſulckx niet: verachten overſulckx't ſel vighe , gelijck ly alle Propheten ,oock Chriſtus, ende fijne Apoſtelen deden : ick en wil my ſulckx niet laten af ley den : maar , ghelijck ick hebbe aenghevanghen , aen mij nen God ende ſchepper , met dies te grooter eroſt te han ghen , ende my aen hem my't gheen hy wil . 7.
over - ghegeven ; hy maackein
Ick en ſchrijve my gheene kloeckheyt toe :
ver
laat my oock op geenigh voornemen van 't verouft : want, ick ſie ende bevinde feer helder ende klaar, dat God
1
gantſch gheheeleenen anderen wegh gaat. 8. Der halven , ſoo wy kinds handelen , ende niet in ons vernuft (maar, hem alleenelijck met begeerte ende rechte eroſt aen
hanghen , ende al ons vertrouwen in hem ftellen ) ſoo bekommen wy veel eerder de edele Jonck, vrouw van ſijne wijſheyt,dan in ons ſcherpa inven- a Ofie dicas teeren :want,wanneer de ſelvighe komt, brenght ſy metro ten , haar, rechte wijſheyt,cnde Hemels verſtande; ende ſonder de ſelvighe, en weet ick niets.
9.
Maar , naar„ .de..maal U. E. foodanighe ende
dier -vghelijcke ſchriften van't hooghſte weſen , te leſen luſt hebt ( ghelijck ſulckx dan , foo ick verhoope, de ſchic kingh Gods is ) ſoo wilick, het ghene,ſoowwat
myvan't
hooghſte goetwordt vertroudt, U. E. nier verberghen ; maar,in't kordt,yets wat rijckers ende meerders ſenden : waut, daar is een ſeer wonder ſchoon Boecxken begonnen gheworden , van des menſchen leven : 't welck , ſoo't de Heer ghelieft , ende fijne handt over..my houdt, klaar ſal openen , wat de menſch zy ? ende wat hem te doen ſtaat , dat by bekomme het hooghfte goet: Аа
3
10. Want,
1.90
10.
Den elfden Sendt brief ,
Want ,'t ſelvighe gaat gheheel klaar,doorde drie
principier :
ende toondt gheheel den grondt : foomdat
eenen menſche ( 'cen , zydan
dat hy ſelfs wil blindt
zijn )God , ende ' rijck der Hemelen , alsmede, ſich ſelfs kan kennen : oock, onſen elendighen val ; als mede, de weder , brengingh in ’ t leven Jeſu Chriſti :
ende't fal
ſonderlijck handelen van de ſchoone Lelye , de welcke God aen de leſte wereldtwil gunnen ; 't welck ſeer aen ghenaam ſal te leſen zijn . II . Ende of ick noch den ganſchen grondt , wat 't ſel vighe fal zijn ,weloiet ghenoeghſaam en kenne,even -wel fie ick ſulckx doch , in eene groote diepte: verhoope, God ſal my ghenade verleenen , foo wilick daar niet van afw laten ,het zy dan volveyndight; oock in't toe kommen de , de beloofde Schriften ( die van weghen den drijver , worden op -- ghehouden ) volv-trecken : oock over Mofen: daar » dan de groote wonderen Gods ,
aen 't licht des
daaghs ſullen klaar verſchijnen ; 't welck God , aen de leſte wereldt wil gunnen .
NB. NB.
12.
Hoewel dat het tegenswoordigh alles in Babel
is : ende daar ſal eene groote ſcheure gheſchieden ; doch, niemant en moet verzaghen : ghelijck als God het volck Iſraels in de Babyloniſche ghevangenis met vertrooſtingh te hulp .quam , endeſchickten hen Propheten ;alſoo ſullen nu oock', midden onder de doornen, Lelyen waffen ; ende 't ſelvighe is wonderlijck. 13.
Dock en behoufr niemant te dencken ,
dat als.com
nude ganſche verbreeckingh der ftadtBabel ſal gheſchie den : daar ſalwel eene ſeer groote fcheure worden ; ſulckx men tegens -woordigh niet en ghelooft: want, den Antino Chriſt en is noch niet ganſch openbaar; ofwelyets..wat. NB , NB ,
14.
vien hem ganſch heeft Men ſal oock meenen, dar
ayt- gheroyt ; ende naar ettelijcke droufheyt, ſal groote vreughde
aen den Heer Carel van Endern.
191
vreughde volghen : ende fy ſullen alſoo wetten , ende ver binteniſſen , oock met ſware ſcherpe religions artijckelen maacken; doch, het meeſten deeltot verheffingh van hare eer ende macht : ende men fal meenen ,dat den Heylighen Gheeft des Hemels ſpreeckt , ende nu eene gulde werelde zy : doch , fy ſteeckt vol toorens Gods, ende is noch in Ba bel; ende het ware Weſen van 't rechte leven in Chriſto, en is daar noch niet in . 15.
Oock ſal den Ruyter in 't vale Peerdt daar, na NB. Den
kommen , ende met fijne feyſen, veele afyhouwen; doch, Ruyterims onder, tuſſchen groendt de Lelye in de wonderen: tegens de welcke den lelten AntiChriſt vervolgingh ſal verwec ken : daar ſijn eynde dan komt ; want, de verſchijningh des Heeren, verſchrickt hem . 16.
Daar Babel als..dan in den yver ende tooren Gods
verbrandt : ende ſulckx is wonderlijck ! van. 't welckick gheenmacht en hebbe , duydelijcker te ſchrijven : doch, ter ſelvigher tijd, ſullen mijne Schriften weldienen; want, daar komt van den Heere,eenen tijd, die uyt den ghefter renden Hemel niet en is . 17.
Welvhem , die den Heere met ganſchen ernſt
ſoeckt: want,hy en ſal ſich in de hiſtorie niet laten vinden; maar in't rechte vertrouwen ,ende in de rechte inbeghe vingh in’t leven ende in de leere Chrifti: daar ſaldeHey lighe Geeft, met wonderen ende krachten in verſchijnen : 't welck Babel teghenswoordigh , in hare verdichtſelen , niet en ghelooft : even
wel dannoch ghewis komt, ende
al.vreedsopde baan is; doch , voor de wereldt verborgen . 18. Ick hebbe U.E. left, met Heef Fabian , het gane
ſche werck des tweeden Boeckx toe
gheſchickt , icken
weet niet of U.E.'t ſelvighe hebt ontfanghen : want , ick ſeder dien tijd , met Heer Fabian niet gheſproocken en - heb , avad , weghen mijne ghedane reyle : foonnier,ufoo a Ofte doen ſo de oorfsecka
192
Den elfden Sendebrief, aen Heer Carel, & c.
ſoud 't by hem te vorderen zijn.
Ende doe U. E. de
a Text fanffte.
* vriendelijckeliefde, in't leven Jeſu Chriſti , des Soons Ghegheven in haaft ,Görlitz ; vrydagh Gods, bevelen. 161-2 : voor den Advent ,
Den naam des Heeren is eenen vaſten Burght, den Rechtveerdighen loopt daarheen ;
ende wordt verhooght.
1640
9. Julius uyt Jacob Böhms eyghen hand, ſchrift ghetranſlateert.
Den
193
Den Edelen , Geſtrenghen , Erenveſten Heer
CAREL
van
ENDERN
ende Senchau , op Leut
holcz
Hayn
.
Mijnen gunstigen foncker ende machti
ghen vorderaar . I. Del , gheftrenghe, welverenveſten Heere , den ſelvighen zijn mijoe demoedighe , vlij tighe ende willighe dienſten : nevens wen ſchingh van God , fijne liefde ende ghenade, uwe nieuwe creatuur in den nieuwen menſch , in’t lichaam Jeſu Chriſti; oock alle tijde lijcke welvaart des aerdichen lichaams . 2, Ick hebbe u Edel hartt ende ghemoedt , in be .
trachtingh ghenomen , 't welck niet alleen teghens God, maar oock teghensſijne kinderen , in liefde is ontſteecken endebrandende :ſulckx my , in Chriſto, hoogh heeft ver heught:ende my is ioſonderheyt te betrachten,den rech ten ernſt ende yver, die ick bekenne : want, U.E. heeft op mijnweynigh ſchrijvens van ' t eerſte deel,
u ghewendt ,
ende op des drijvers moorden niet gheſien : maar , naar 't felvigheghetracht, felfs te leſen; ende met eygen handt af.vte ſchrijven. Daar my dan wel is bedenckelijck , dat God U.E. 3: een poortjen ſal gheopent hebben , 't welck voorden drij ver vaſt coeghellooten ſtondt : naar de., maalbiy't ſel vighe in de konft , in hooveerdigheyt ſoche, foo wiert het Bb hen
194
Den twaelfden Sendtbrief ,
hem onthouden : want , hy ergerde hem aen de handt van de penne , ende en fagh niet op't gheen dat gheſchreven ſtaat; mijne kracht is in de ſwacke machtigh : ende hoe Chriſtus lijnen Vader danckte , dat hy't de kloecke ende de wijſe hadde verborghen , ende den on mondighen ge openbaardt; Ende ſeyde vorder:ja , Vader, het was voor u alloo behaaghelijck . 4. Oock is mywel bedenckelijck , ende in mijnen
2 Text
Geeſt kennelijck, dat ſulckx van U. E. uyt geen a curieuſ
worsitze.
heyt en is gheſchiet: maar , ghelijck den kinderen Gods betaamt , die de Edele Perrele ſoecken , ende de ſelvighe begeerigh zijn :dewelcke, by-val.,.dien de ſelvighe ghe vonden worde , het aller Edelſte kleynoodt is , 't welck de
b Verſtaat de Perrele .
menſch meer lieft, dan fijn Aerds leven : want , de v ſelvi ghe is grooter dan de wereldt , ende ſchoonder dan de
lonne : ſy verheught den menſche in droufheyt , ende baardt hem uyt de duyſternisin’t licht : fy gheeft hem
ee
nen ghewiſſen gheeft, de hoope in God ; ende voerdt hem op rechte weghen : 1y gaat met hem in den dood , ende baardt hem uyt den dood , tot het leven : fy verſtickt de anghſt der hellen , ende is overmal fijn licht : ſyis Gods vriendinne in ſijne liefde , ende gheeft hem vernuft, om't aerdſche lichaam te regeeren : Ty leydt hem vanden vale Tchen wegh ; ende die haar bekomt, ende haar houdt, den ſelvighen kroontfy met haar kranſken . s . Overſulckx, Edele Heer, ick en hebbe geene an dere oorſaeck om u te ſchrijven , dan alleenelijck uyt be. geerdte van rechte liefde teghens de kinderen Gods , dat ick my met hen eens magh vermaacken : 't en is my om geen tijdelijck goedt noch gaven te doen ( ghelijck Ú . E. lich dan , teghens my, ghelijck een vriendt, ſeer vriende lijck , in lieve dienſten hebt aen - gheboden )maar , om de hoope Ifraels , ende dat ickmy , in't toen kommende leven ,
zen den Heer Carel van Endern.
195
leven , met de kinderen Gods , ſoude hoogh verheughen , ende alleenelijck mijnen arbeydt ( die ick in liefde tegeos hen aluhier doe ) maacke : als ... dan ſal 't wel beloonde worden , wanneer ick my alſoo rnet mijne Broederen fal verheaghen , ende dat eenyeder fijne wercken hem ſullen naar..volghen. 6. Daarom is my.'t felvighe ernſt: naar..denmaalmy oock eene voncke van de Edele Perrele is ghegheven ge. worden ,ende Chriſtus ons oock trouwelijck waarſchoudt, de ſelvighe niet onder de banck te ſteecken, ofte in de aer de te begraven : ſouden ons oock niet te ſeer voor de men ſchen , om dieswille , vreeſen , die het lichaam dooden , ende nietmeer en konnen doen : maar, voor den ghenen, die lichaam ende fiele verderven ende in de helle worpen magh 7.
Ende alvis't dat ick by mijnen tijd , van ettelijc ken , gheenen grooten danck en ſal ontfanghen ( de welcke
haren buyck liever hebben , dan 't Hemelvrijck) even .. wel hebben mijoe Schriften hare gaven ,ende ſtaan te ſiju der tijd:want,ſy hebben eene ſeerweerdigheende erníte lijcke gheboordte ende her, kommen :ende ſoo ick my,in mijnen gheringhen , nederighen , onmogheleerden , ende eenvoudighen parfoon bedencke, mywelhoogher ver a Text wondere, dan mijoen « teghen -Spreecker. Doch , naar de maal ick in kracht endein't licht Gegenſatz. 8.
erkenne, dat ſulckx eene loutere gave van God is (die my noch daartoe eenen drijvenden wille alſoo gheeft , dat ick moet ſchrijven ſoowwat ick ſien ende erkenne) foo moet ick God meer ghehoorſaam zijn , dan de menſchen , op_dat mijo Biſdom niet wederom van my ghenomen , Biſdom . ende aen eenen anderen ghegheven en worde ; ſulckx my wel eeuwigh ſoude berouwen . 2.
Naardenmaal U. E. dan eene luſt hebt ghewon Bb 2 nen ,
Den twaelfden Sendebrief,
196
nen , ' t ſelvighe te leſen : veel
licht ( ghelijck ick dan ver .
hoope ) uyt Gods ſchickingh ; ſoo en wil ick’t U. E. niet verberghen : naar
de maal God den hooghſten , U.E.
tot het“ eerſte werck heeft beroepen ,'t ſelvighe te publi ceeren , door fijnen wonderlijcken Raat : aly-daar ick
a Verstaat d'Aurora.
meende dat den drijver't ſelvighe hadde verſlonden , ſoo groende 't ſelvighe ghelijck een groen tacxken ; gantſch fonder mijn weten . 10 .
Ende naarmudemaal ick doch niets van my en
weet , wat God eyndelijck ſal doen : ende fijnen Raat my verborghen is ; oock den wegh dien hy wil gaau : kan van myoock niets ſegghen : oock ſoude den drijver my.'t ſel vighe doch voor eene on ghen toe
tijdighe hooveerdigheyt mo . meten , dat ick alſoo , met mijne weynighe ga
b'Text foltziren.
ven , die ick doch uytghenade hadde , wildeb proncken , ende alſoo de ghedachten mijnes hartten wilde laten ſien i my tot eenen roem . ΙΙ . Soo ſegghe ick doch voor God , ende betuyghe 't ſelvighe voor fijn gherichte ( daar alles ſal verſchijnen , ende een yeder reeckenſchap van fijn doen , gheven ) dat ick ſelfs niet en weet , hoe my met 't ſelvighe gheſchiet ; uyt - gheſondert, dat ick den drijvenden wille hebbe.
NB . NB.
12.
Ick en weet oock piet, wat ick ſchrijven ſal ;want ,
wanneer ickſchrijve, foo dicteert de Geeſt my't ſelvighe, in groote wonderlijcke kennis , datick menigh._maalniet en weet, of ick , naar mijnen Gheeft, in deſe wereldt ben , endemy over ' t felvighe, hoogh verheuge;daar mydan de
NB. NB ,
ſteede ende ghewiſſe kennis mede ghegheven wordt. Ende hoe ick meer ſoecke, hoe meer ick vinde ; 13 . ende doorgaansdieper: dat ick oock menighw.maal mij nen ſondighen parſoon te weynighende te on -waardigh achte , ſoodanighe verborgentheden aed
tetaſten : Daar
de Geeſt my dan , mijn banier op vllaat , ende ſeyt : Staa !
ghy
3
aen den Heer Carel van Endern.
197
ghy fult daar eeuwigh in leven , ende met ' c ſelvighe ghe kroont worden; watontſet ghy u ! 14.
Over
ſulckx,Edele Heer , gheve ick u in't kort
te verſtaan, den grondt ende de oorſaack, oock van 't wil len ende foecken van mijne Schriften : ghelieft U.E.nu yets. -wat in de ſelvighe te leſen , fulckx ſtelle ick tot
3
U.E.welvghevallen : ickſende u hiermede,' cghene in
0
voor.gaanden tijd , doen ick by U.E.was, is ghemaackt gheworden : namentlijck , van 't begin des twee.en.v.
1
twintighſte Capittel,totaen 't eynde : daar dan waarwach tigh , den Edelen Peerelmboom open ſtaat : endemijn ge inoet toontmyſulckx, dat 't ſelvighe U.E. wel ſal geval len : Ende ſult hier in oock een Peereltjen bekommen ; by valvdien U.E. ſijn ghemoet ſult in God ſtellen . IS.
De reſte ( zijnde ettelijcke dartigh vellen ) heeft
onſen goeden bekenden vrient , die falebehandighen : daar zijn ſeer hooghe diepe dinghen in de ſelvighe: ende ' c ſoude wel waardt zijn ,dat de felvighe niet verlooren en ginghen : U.E. ſult 't felvighe oock bekommen , ſoo ' t ughevalligh mocht zijn, yets..wat te leſen . Ende hoe.vwelhet is , dat ick my aen , ſtel , met 16.
't ſelvighe yetsای ۔wat ſtillen te houden , evenwel is het openbaar : ende 't is my ter ooren , hoe't ſelvighe wordt begheerdt van ſtoute lieden ; by de welcke den vyandt ( zijnde eenen verwoeſter ) daar.,mede mocht naar 't eyn de haaſten : want , ick weet , wat ick voor eenen vyandt ( zijnde den duyvel) teghens my hebbe , tot eenen wederno ſpreecker: over- ſulckx bidde ick , met 't ſelvighe wijffe lijck te handelen ; ick ſal ' t haaſt , ſoo ick’t van hebbe, afw.vorderen . 17.
noode
Ende ſoo ' t God ghelieft, foo ſal daar noch wat
meerders ende hooghers gemaacktworden : namentlijck, over Mofen ende de Propheten :ende dan eyndelijck,over Bb 3 den
198
Den Iwaelfden Sende
brief , aen Heer Carel, &c.
den ganſchen boom des levens in 't Weſen aller Weſen , hoe lich alles begindt ende eyndight: ende tot wat voor een wefen een yeder dingh , in deſe wereldt verſchijndt; ende aen't licht komt.
Daar ick dan verhoope, dat de ſchoone , van God 18. beloofde Lelye ſal groenen in den Perrel, boom ,in ſijnen eyghen Geeſt, in de kinderen Godsder liefde in Chriſto : want, wy bevinden noch eene feer Edele Perrele groenen de : aen my teghenwoordigb , in ’t lichaam , niet kenne . lijck ; maar , in 'tghemoede, groenende: Ende doe U.E, de vriendelijcke liefde Godsbevelen .
Soo ick kan bevinden (alfoo deſen Brief geenen datum en heeft) is deſen gheſchreven Anno 1620. Ende hebbe den ſelvigen getranſlateert Anno 1640. den 10 luly wyt Iacob Böhms eygen handt -Schrift.
Aen
1
199 Aen eenen van Adel in der Schleſien
.
Ons heyl in't leven Jefu Chrifti invons .
I. Del,Geſtrenghe,Hoogh.benaamde Heer : pevens trouwe wenſingh ende mede - werc kende begheerdte ( naar ledematige plicht, in onſen Emanuel ) des Goddelijcken lichts,
ende de ſiele, in haar ſelfs,in ...wendige God delijcke beſchouwelijckheyt; wel -vaart.
ende alle lichamelijcke
2. Naar„ dien ick U.E. eenen Liefhebber van de Goddelijcke wijſheyt, ende oock eenen waſſenden tack aen des levensboom Gods, in Chrifto ( in den welcken alle kinderen Gods , geledelijck, ziju ſtaande) hebbe ver merckt : ende oock gheſpeurt, hoeu de treckingh des Va ders in eene hongherighe begheerdte naar het rechte fap, ende de Goddelijcke kracht,heeft ionghevoerdt : u oock , eenigher
maten , begaaft met de erkentenis des ſelvigen
levensboom : ſoo hebbe ick my , ander- maal,oorfaeck ghenomen, u (Chriſtelijcker ende geledelijcker aert, naar den ſelvighen levensboom Chriſti) te beſoecken : ende ons onderumaalkanderen te vermanen , ghelijck als ar beyders, die in Chrifti Wijnbergh gheftelt, ende tot dit werck beroepen zijn . 3. Voor, namentlijck,datwy teghenwoordigh, in dit duyfter dal, wel voor onsſien , ende opſe ooghen ende hoofden op. heffen , in , 't gene wy de duyfternis ende des ſelfs werckingh voorwooghen fien , ende ons erinneren , hoe Chriſtus ons heeft gheleerdt, dat onſe verloſſingh narus
200 na
Den derthienden Sende
brief ,
by zy ; ende van Babel ( die ons langhe heeft ghevan.
ghen ghehouden) doch uyt-vgaan. 4. Ende niet op dat gheſchrey ſien , daarwmen ons guldene ghenade mantels belooft , ende om hanght , ende ons met eenen vreemden ſchijn vertrooſt ende kit telt , ghelijck ofwy alſoo, van uyt -- wendigh, aen - gheno mene kinderen der ghenade , door eene belondere verkie ſingh , waren ; oock niet op onſe eyghen verdienſte ende krachten fien . so
'c Welck alwe ſamen voor God niet en gheldt :
maar, eene nieuwe Creatuur, in Chrilto ,uyt God gheboo. ren,gheldt voor God; want, Chriſtus is alleen de ghenade, die voor God gheldt .
6.
Soowwienu uyt Chriſto ghebooren is ,
ende in
hem leeft ende wandeldt,ende hem, in ſijn lijden ,ſterven , ende opſtandingh ,naar lijnen inwendighen menſch ,aen. treckt, den ſelvighen is een ghelidt aen ſijn lichaam : van den ſoodanighen alleen , vloeyen ſtroomen des levendi ghen waters, door het krachtighe woord Chriſti; 't welck in hem , naar den in ..-wendighen grondt ,menſch wordt ende fich, uyt hem ,door de Creatuur, in den Spiritu mundi
NB . NB .
van den uyt wwendighen menſch , uytſpreeckt. Want, ghelijck als God het Mysterium magnum 7. ( in't welck de ganſche ſcheppingh , Eſſentialiſcher Aert , londer formingh heeft gheleghen ) uyt de kracht ſijnes woords, gheopenbaardt heeft , ende door het Mysterium magnum heeft uyt -vgheſproocken , in fcheydelijckheyt van deGheeſtelijcke formen ( in de welcke Gheeſtelijcke
a Weten . Sthap.
formen , de a ſcients van de krachten in der begeerdre, dat is , in 't fiat, hebben gheſtaan : daar ſich dan eene yeder ſcients in de begeerdte tot de openbaringh, in een corper lijck lichamelijck Weſen heeft inghevoerdt ) alſoo leyt oock in den menſch (dat is , in Gods beeldtofte ghelijcke
nis )
201
Aen eenen van Adel in der Schleſien.
nis) het felvighe Myſterium Magnum (zijnde het Eſſentia liſche woord van de kracht Gods ) naar eeuwigheydt en
Ś
tijdt. 8.
Door welck Myſterium, het levendige woord Gods,
ſich uyt, ſpreeckt ; het zy in liefde ofte tooren , ofte in de fantaſij? alles naar_ t gene , het menſchelijcke « My- a Zijnde de fterium in eene beweeghelijcke begeerdte ſtaat, tot quaat weverbera ofte goet ; ghelijck geſchreven ſtaat : By den heylighen genthey'. zijt ghy heyligh ,en by den verkeerden zijt ghy verkeert:
o 4
Item , ghelijck'het volck is , eenen ſoodanigen God heeft het oock . 9.
Want , in wat voor Eygenſchap het Myſterium
den menfch , in de verweckingh ſtaat,
een
in
ſoodanigh
D
woord ſpreeckt oock van fijne krachten uyt ; ghelijck .
1 0
men voor ooghen fiet, dat in den god looſen, niets ders dan ydelheyt en wort uyt ghefproocken .
1
f
10.
an
Hoe foude nu een goedt uyt ſpreecken en willen
zijn , foowwaar het Myfterium tot het ſpreecken , eenen valſchen grondt , en van den duyvel , in den grim van de - natuur , vergiftight is ? Welck valſch Myſterium , niets goeds willen noch doen en kan , 't gheen voor God aen genaam zy : 'ten , zydan , dat'tſelvighe van te voren met God wordt aengheſteecken , dat het een Godde lijck willen en begeeren bekomme; uyt 't welck oock een Goddelijck uyt_lpreecken en wercken des goeds volght . II . Want ; Chriſtus ſeydt : Eenen quaden Boom en kan gheene goede vruchten draghen : Hoe wil dan den ſelvighen goede vrucht draghen , al daar eenen valſchen Boom , onder eenen vreemden ſchijn , ſtaat ? Den pur puren mantel Chriſti, heeft fijne vrucht in fich : maar, wat gaat't ſelvighe een valſch dyeraen , ' t welck vol ver gif is ,
en ſich met den ſelvighen mantel wil decken, en
voor goet houden ; en
brenght dan Сс
noch niets..anders b ofte draaght. dan
Den derthienden Sendt „ brief,
202
dan helſche vrucht ? ofte wat romt ſich den mont.Chri ften eenen Chriſten ; daar hy doch buyten Chriſto leeft, wandelt , en is ?
12. Geenigh en is eenen Chriſten , hy zy dan , op't nieu , mer den gheeft Chrifti ghetingeert , en uytGods liefde ontſprongen : dat de ghenade Gods, in Chrifto , in den Myſterio fijnes levens naar de fiele, openbaar zy ; en in des menſchen leven mede werckt en wil. 13.
Doch, ſal hy eenen ſoodanigen worden , ſoo moet
* Den gheeft hy van ſijne beeldelijckheyt in den • Spiritu mundi ( daar des Werelds. de fiele mede verdeckt wordt, en in aerdſche werckingh treet) omkeeren , en worden ghelijck een kindt, 't welck
b Text, selinet.
ſich alleen naar de Moeder b neyght , en , de melck der ghenade des Moeders in
ſich in
voeren : daar hem een
< Weſenofte nieu · Ens uyt waſt, in't welck het ghenade levend ont tack . ſtaat ; dat is , de toe gereeckende ghenade, moet in hem d Waft . ghebooren , en mentch worden naar den inwendighen grondt : buyten’t ſelvighe , en is gheenen Chriſten , hy blincke , huychele , en doe wat hy wil ; ſoo moeten hem alleenelijck lijne fonden , door het Goddelijcke in ken , in
hem
ſpre
ſelfs , vergeven worden .
14. Want, wanneer Chriſtus in't in
geſproken woord
NB . NB. der ghenaden ( t welck de fiele , uyt fijne belofte , in haar invat) ontfanghen wordt, ſoo is den grout, in 'tverdur ven Myſterium , ten kinde Godsgħeleyt: dan ſoo gaat de Goddelijcke ſwangeringh aen , daar in de menſcheyt Chrifti, ontfangen en ghebooren wort , de welcke alleen eenen Tenipel des Heyligen Geeftes is : en van de felvi ge nieuwe gheboordte , eet de vyerige fiele, Gods broot, i welck vanden Hemel komt; en ſonder ' t ſelvighe , en heeft den menſch , gheen leven infich : Ioh . 6. 't welck geenen huychelaar onder Chriſti purpuren mantel, en kan ghenieten : maar , alleen dien menſch , den welcken
niet
.
Aen eenen van Adel in der Schleſien .
203
niet van vleeſch noch bloedt , noch vanden wille eenes mans , maar van God nieu ghebooren is ; in den welcken Godswoord ( daar den eerſten menſch uyt gheſchapen wiert ) ſpreeckt, regeert, leeft, en wil. 15. Want , het leven der menſchen was, in den begin ne in't woord ( Iohan . 1.) duen't ſelvighe in't gheſchapen beeldt wiert in gheblaſen : maar , doen ' t ſelvighe ſich van't ſpreecken des woords, in een eygen willen en ſpre ken , in t booſe en goede , in wende (namentlijck , in ey gen ſelfs luſt) ſoo verdurf den eerften goeden wille in de Creatuur, tot het weder uytſpreecken : nu moet hy we derom in't eerſte ſpreeckende woord in gaan , en met God - ſpreecken ; ofte hy is eeuwigh buyten God .
a Ofte IPCC ken .
16. ' FWelck de tegenwoordigheWereldt niet en ver magh , noch en wil verſtaan : want, ſy heeft ſich ganſch en gheheel, in een eyghen ſelfs ſpreecken , tot de wel, lu
1
1
ſtigheyt desvleeſches, ingewent, en þ ſpreeckt, in ey- wercke. bofie ghen ſelfs willen , niets anders dan enckele aerdſheyt en verganckelijcke dinghen ; namentlijck , eer , niacht, en ghewelt, daar_toe hooveerdigheyt, gierigheyt, nijdt, en booſheyt : fy en ſpreeckt niets anders uyt, dan alleene lijck de liſtige Slange met hare jongen : en wanneer deſe NB . NB. (hare jongen )'t ſelvighe, met liſt, niet en konnen behou den, 't geen den eyghen wille wil , foo ſpreeckt fy, uyt de liſtighe booſheyt, met het geldt, door het eygen gewelt, veel duyſent Soldaten , die't · fullen behouden , op dat c Ofte moc den eyghen wille ( die van God is af gheweecken ) recht ten. behouden mach ; ghelijck tegenwoordigh voorooghen is : door welck uyt_ſpreken d , eſen eygen wille , oock te gronde gaat ; en ſich felfs doodet . 17.
Overſulckx wilde ick u , mijn beminde Heer en
mede_ghelidt in des levensboom Chrifti ,
Chriſte
lijck beſoecken , en erinneren , ghelijck het een ghelidt Cc 2 aen
Den derthienden Sendt brief,
204
a Degroote beroerte ofte plaghen .
aen ' t andere ſchuldigh is , in't teghenwoordighe uyt haar uytv ſpreecken des Werelds (al daar a Turba magna, ipreecken mede in 't ſpel heeft , en eene groote afwer pingh geſchieden ſal) u in geduurigh innerlijck ſpreecken der bermhartigheyt Gods te houden , en gheduurigh , in eenen inwendighen grondt , in te gaan : en u doch in geeniger manieren van de Slange laten over_reden , tot het valſche ſpreecken des Broeder ,moords:
en u , als
eenen voornemer Heer , in't proces Chriſti , en in ſijne leere, gheduurigh, beſpiegelen . 18. Want , het tegenwoordige ſpreecken , wort in den grim Gods , door fijnen verweckten tooren,geſproocken : en’t is ſeer 6 boos, of lich daarin te vermenghen met ' in tequaat, mede cb Of helpen. ſpreecken ; voor_namentlijck, d wanneer de Turba moet
d Ofte wan gheſproocken worden : ſy is ganfch on trou , en verſlint neer t kom . haar vader en Moeder die haar ghebooren hebben ; en ſy fe moedeſtrafis eenen befem van den tooren Gods. ment 19. Qock vanweghen de aen „nemingh van de ver meende Religie , om de welcke men ſtrijdt, moet men
NB. NB. wel voor e Ofie toevallen ,
fich ſien : en deene part , die een maal boven leyt, ſich niet yets wat . in te eygenen met de gewiſſen
des gheloofs : want, daar en is gheen ander waar gheloof 't gheen ſaligh maackt , dan alleen Chriſtus in ons: die alleen , verdelght de ſonden in ons , en vertreedt, in ons , de in beeldingh van de Slange , den kop : en ſtaat in Gods gherechtigheyt ( de welcke hy , met ſijnen bloede , in
f Text, Eyfillet.
ons
f bevredight) vanden ſlaap des doods op . 20.
Chriſtus moet , in
onsarme ſiele, van den dood ор
ſtaan : namentlijck, in eene nieuwe menſheyt, de welcke met ,
en in Chriſto , in den Hemel wandelt en woont,
daar den Hemelin den ſelvighen nieuwen menſch is , daar het werck der liefde uyt volght ; ghelijck Gods kinderen betaamt .
21. En
Aen eenen van Adel in der Schleſen .
205
21. En al is 't_fchoon dat den uyt.wendigenmenſch in aerdſche ſwackheyt en ghebreecken leeft , t ſelvighe NB . NB . en neemt den Tempel Jeſu Chriſti niet wegh : want, Chriſtus, inden inwendighen gront , vertreet de Slange in den vleeſche, gheduurigh den kop : over.fulckx moet Chriſtus oock gheduurigh , van de Slange , in de verſen
3
gheſteecken worden; totdat.„wy ontſlaghen worden van a Het vierde dit a dyer.
22. Alſoo wil ick mijnen beminden Heere , Chriſt , Elementighe broederlijck erinneren , den tegenwoordigen tijd , in ware vreeſe Gods, in acht te nemen : by_al_dien dat ghy mijn wel ineenen ,fult plaats geven , foo en ſal't u nummer be rouwen: want , ick ſpreecke alſoo , ' t gheen my van den Hooghſten, uyt ſijne ghenade bekent is : U.E.wil't ſel
1
vighe vlijtigh naar... dencken ; en deu Gheeft Gods , u dencken laten zijn .
1
daar goede vrienden fullen ghefift en gheprobeert wor- NB. NB .
3
23.
Want , daar ſal in 't kort eenen tijd kommen , als
den ; op dat wy mogen , in Chriſto , beſtandigh blijven ; wilde ick my, met U. E. in liefde, vermanen : want, den tijd der verquickingh , komt haaft daar_naar , al daar trouwe menſchen maalkanderen ſullen lief hebben : naar welcke liefde , my
gheduurigh hongert en dorftet , en
door - gaans wenſche , dat Babel doch haaſt haar eynde neme: en Chriſtus in't dal Iofaphats komme ; dat hem alle volckeren ſien en loven moghen. 24. Ick bidde,
U.E. wiltmy doch mijne drie Tra
ctaatjens (te weten , van de Boete : en ten anderen, van de Nieuwe Geboorte : en het derde , van Ware Ghelatentheyt ; de welcke ick eenighe , U. E. hebbe mede ghegeven , en de reft met Heer Rudolf, gheſonden ) tot Heer Rudolff van Gersdorp ſchicken :want , ick heb hem gheſchreven , dat hy my de ſelvighe fal ſchicken naar den Сс 3
Zagen , tot Heer
206
Den derthienden Sendtbrief , den eenen , & c .
Heer Chriſtian Bernbarts, aldaar ick de ſelvige wil laten af vorderen : ofte hadde U. E. ghelegentheyt naar den Zagen , ſoo wilt ghy my die maar ſelfs tot Chriſtian Bern barts , woonende op de Mert , ſchicken : den welcken te vooren voor een jaar , tot Ontfanger van den Tolis ghe weeft : een jongh gheſel uyt de Theoſophiſche Schole ; aldaar hebbe ick alle weecken toe.vallighe boodſchap . 25. Deſe Tractaatjens , worden ſeer veel begeert van de liefhebbers , en ſouden wel veel nuts moghen doen : bidde de felvighe doch met den eerſten te ſenden ; want, my is daar noodigh aen - ghelegen : wanneer 't dan U.E. ghelegentheyt is d , at ghy tijd tot ſtudeeren hebt, ſoo wil
ick u wat meerders en hoogers ſenden ;want, deſen Herfts en Winter , hebbe ick, ſonder ophouden, gheſchreven : en beveele U. E. de liefde Jeſu Chrifti, in ſijne genadige bewaringh : ghegeven den 19 February 1623.
V. E. D. Willige Teutonicus .
Ghetranſlateert wyt Jacob Böhms eyghen handt ſchrift ( doch , het opſchrift was vanden Brief gheſneden ) den 24 Auguſto 1641 .
Aut
207
3
Antwoort
op
vier vraghen
ofte puncten
1.
:
,
Vande Slanghe: de welcke , naar den vloeck, Aerde heeft moeten eten , en op den
.. Buyck kruypen .
1: 2.
Van't Paradijs , en den Hoff Eden
.
7
1
3.
maal de felvighe zijn Of de Dyeren (naar de in ' t Paradijs gheweeſt , en daar toe ganſch Aerds) oock Paradijſche vruchten heb ben ghegheten ?
S 4.
Ofde Dyeren , voor den vloeck , foo vlockigh en ruygh zijn gheweeſt , ghe lijck de ſelvighe nu zijn ?
1 Ons heyl in ' t leven fefu Chrifti in ons .
I. Er waardighe, achtbare, hoogh - gheleerde beminde Heer en Broeder in Chrifto ; zijn de ons eenigh leven : Ick wenſche u alti ſa men een
geluck ſaligh aenvangende Nieu
we Jaar , dat ' t ſelvighe in den Goddelijc ken wille , in de treckingh des Vaders tot Chriſto , in u mochte aengevangen , en in werckelijcke kracht des gee îtes Chrifti in fijnen Wijn , bergh, in deſen tijd, voleyn dight worden : en dat in dit jaar , in Chriſti Hoofken in
,
brief
Sendt
veerth
Den
208 t
in u , veel druyven moghen waſſen : oock dat God u in ' t bondeltjen van ſijne levendighen , in dit jaar ( al daar de conſtellatie van fijnen tooren het fwaardt voert) wil be waren ; ghelijck ick dan niet en twijffele, ofte ghy fult u ( gelijck werckende rancken aen den Wijn_ſtock Chrifti ) met goede nieuwe Hemelſche vruchten vertoonen . 2. Want , de poorte der ghenade en erkentenis, ftaat
in eene ſonderlijcke bewegingh , dat de kinderen Chriſti alſoo tot eenen oeghít moghen kommen : by al.
oock
a Text, dien dat ſy maar ſullen arbeyden , en niet a traagh , en in faullenezent. den Anti, Chriſtiſchen ſlaap , ledigh ſtaan ; ghelijck my dan, in ghenade des Hooghften, is te erkennen gegeven . 3. Ick wilde u, left, leden , in de weer om reys, garen weder aen - gheſproocken hebben : maar , ick wiert, door de beſtieringh Gods, eenen anderen wegh ghevoert ; en ' t ſal noch gheſchieden , wanneer ick wederom voor by reyſe , ſoo't fich wil ſchicken . 4. My gedenckt oock van onſe t ſamen ſpraack, doen wy by_maalkanderen waren, daar als
doen , veel dingen ,
in vraghen wierden gheftelt : de welcke, mondelingħ, in der haalt , en oock van wegen veelderley tegen ſpreec ken ( dat dwalingh maackt) niet, naar behooren, en is uyt
) gevoert gheworden . 5. Doch , ick hebbe nu , van de Ghenadige Verkieſingh, een tamelijck Boeck geſchreven ( op het begeeren van de perſoonen, by de welcke ick my de 6 Korsdagen , hooge b Text,wein machte. doen ick van u ſcheyde , op hielt : al daar dan ettelijcke
hooge Gheleerde , van läver , en van der Striege, neven ſeer fraye mannen van Adel , by waren) in 't ſelvighe zijn al de vragen, en noch veel meer , in den diepſten gront, uyt_gevoert gheworden . NB . NB . 6. Verhoope, ' t ſelvige ſal, van veel ftrijds, een eynde maacken : voornamentlijck , van de puncten , tuſſchen de
Antwoort op vier Vraghen ofte punkten.
209
de ghenaamde Luterſche , en Gereformeerde' , en andere ftrijdige meer: al, daar hen alt ſamen , den waren gront, voor ooghenwort gheftelt, en aen een yeder, fijne mee ningh, voldaan is : hen oock , ghelijck twee contrarien, gheheel in een corpus vereenight ; ſoowwie't ſelvighe, teghen des duyvels vergif , van weghen de aerdſche in
2
en
1
beeldingh, ſalmoghen lien en erkennen : ghelijck ick dan niet en twijffele, of den tijd zy gebooren , daar den ſtrijd, NB. NB . in eene waarheyt ſal verwandelt worden . 7. En daar doch , ſonder dat, by de ware Chriſtenen en kinderen Gods , onder alle volckeren , noyt eenighen ſtrijdt en is gheweeſt : want , in Chrifto , zijn wy alleen ,
1.
21
maar eenen eenighen Boom , in veel tacken en ſpruyten . 8. En den ſtrijdt is daarvuyt ontſtaan , dat de wereldt
0 in eyghen
ſelfs luft is gheraackt , en ſich van Chriſto ,
haren Itam ( in den welcken eenen Chriſten is ftaande) in 3 Ofre glie. beelden en vraghen ghekeert is . 9. Uyt welcke vraghen , ſtrijden zijn ontſtaan : daar ſiniheden.. 1
de hooveerdigheyt des duyvels , fich, in de vragen, heeft in ghewrickelt , en aen ' t beeld des menſchen in ghe- b Text,
1
druckt , dat fy om beelden hebben gheftreden , en hen eine molet daar in verheven : en , de demoedigheyt Chriſti ( daar ningen. wy , in Chrifto , onſe booſe natuur moeten af
ſterven )
ganſch vergeten ; ſoo , dat wy tegenwoordigh veel meer een monſter van een beeldt zijn , dan eene levendighe .Chriſtenheyt in den gheeft en in de kracht. 10. Want , een Chriſten ſal en moet, in Chriſti boom , mede in't ghewas des levens Chriſti ſtaan , en mede in Chriſti gheeft leven ; en vrucht draghen : in den welcken Chriſtus (naar den i11.,wendighen grondt) ſelfs leeft en alles is , die den wille van de Slange, in den vleefſche, ghe duurigh den kop vertreet , en , de wercken des duyvels te niet maackt: hymoet uyt Chriſto ,weren ,willen ,en doen ; in't D d
Den veerthienden Sendt„ brief,
210
in't Doen ( dat is , iga't Goddelijck wercken) moet het kommen , anders en is niemant eenen Chriſten . 11.
Chriftus moet den inwendighen gront der fielen
ganſch in
nemen en beſitten : dat de gheltrenge gerech
a Ofre door. tigheyt Gods ( die ons in den tooren gevangen hout)« met Chriſti vervullingh , ghenoegh geſchiede : dat Chriſtus, içons, met de liefde,Godstooren vervulle, en den wille des Duyvels doode: oock de natuur in den grim
Gods,
haren wille ganſch tot niets maacke : dat hy in de liefde Chriſti ſterve,en eenen nieuwen wille in den lieven geeft Chriſti, door de natuur der fielen ghebooren worde d , en welcken in God leeft, en wandelt: gelijck S. Paulus ſeyt; Onſen wandel is in den Heere . 12. Het mondtgheſwets en helpt ons niets ; ' t ſelvi ghe en maackt geenen Chriſten : eenen Chriſten moet al . tijds uyt Chriſto ghebooren zijn , anders en is hy gheen Chriſten ; daar en helpt geene van uyt wendighe toe. gereeckende gherechtigheyt noch ghenade. 13. Al het trooſten , kittelen , en huychelen is te ver geefs , daar „men den purpuren mantel Chrifti , den menſch der booſheyt om hanght , en een , van uyt - wen
bText, gefchwechte.
digh , aen genomen kindt der ghenaden wil zijn . 14. Want, geene Hoere , ofte b bevruchte , en kan
Jongh , vrouw worden : al ſet fy ſchoon, een Maaghden kranſken op ; even
wel en vermagh haar geenigh Vorſt ,
door begenadingh, tot eene Jongh
vrouw te maacken .
15. Alſoo is 't oock met dit huychelen en vertrooſten te verſtaan : 'tenwzy_dan dat wy omkeeren , en gelijck de kinderen worden , die aen de borſten van hare Moeder c De we fentlijeke kracht Chriſti.
hanghen, en in ons het Ens Chriſti ontfangen, ' t welck de Hoere doodet : dat in ons , uyt Chriſto , eenen nieu wen gheeft ghebooren worde, den welcken Chriſti lijden en dood ,
in
ſich heeft: dat hy uyt fijne opſtandingh
ghe
Antwoort op vier Vraghen ofte punkten .
211
1 ghebooren worde, en ' t ganſche proces Chriſti , in
ſich
trecke ; zijnde de toe gereeckende ghenade in Chrifto . 16. Hy moet uyt de felvige ghenade ghebooren wor
1
den, op dat.why , een Chriſten , uyt Chriſto zy : nament lijck , eenen tack in den Boom ; den welckrn Chriſtus is :
E
als
e
kende ghenade; wanneer hy in den Boom is ſtaande, naar
3
0
dan geldt de verdienſte Chrifti, en , de toeghereec
den in wendighen grondt. 17. Beminde vriend, Heer Frederich , uwe vragenbe
houfden eene wijdt.„loopighe verklaringh ; in 't Tractaat over Geneſis - hebt ghy de felvige altſamen uyt voer- a Ofte vindo lijck verklaart: by.wal dien dat ghy Chriſti ooghen en fien ſult bekommen , foo en ſal ' t gheen vragens noodigh zijn , in ſoo gheringe dinghen : de welcke voor 't vernuft wel te hoogh zijn ,maar, in Chriſto nietsmanders dan een kinder ſpel : doch, ick berechte u , ſommariſch , kort. 18. Eerſtelijck, den artijckel vande Slange (de welcke naar den vloeck , aerde heeft moeten eten , en op den buyck gaan) dat hare form zy alfoo gheweeft : maar, haar corpus en geeft in de vyerighe Scients van den gront der natuur , en is ſoo , ſeerboos niet gheweeft , ghelijck naar den vloeck . 19. Want, beyde de tincturen van't quaadt en goedt, van den oorſprongh van't eerſte en tweede Principii, wa ren in haar openbaar : daarom was ſy ſoo ,ſeer liftigh , dat de natuur , den grondt van de ganſche b Creatie , in b Schepingli. Anders, haar Centro , in de Tincturen, vermocht te ſien . Creatuar, 20. Sy is gheweeft in haren groht, voor den Creatuur lijcken oorſprongh (doen ſy in't Myſterii magnii , in eene ſcheydelijckheyt tot eene Creatuuringingh )een ſchoon Ens , van groote kracht en deught. 21. Maar , des Duyvels imaginatie (doen hy , ghelijck eenen troon , vorft in den gront der natuur , in ſeer groot Dd 2 ghewelt
Den veerthienden Sendt brief,
212 NB. Siet M. M. Cap. 22 . Vers 33 •
ghewelt was ſittende) heeft dit Ens vergiftight , .' t welck lich, in de ſcheydingh, in eene Slange heeft gheformeert: en daarom
gebruyckte hy haar oock tot ſijn werck , in
ftrument , door de ſelvighe lift en door 't ſelvige vergif ;
! daar in de machtighſte kracht oock was leggende om Heva monſtrieuſich te maacken .
NB . Siet 22. Ghy ( namelijck , Medici) ſult ſonder twijffel ,de bet M. heymelijckheyt der Slangen oock wel weten , wat de fel Magnum haar vergif verborgen draaght : waar't dat ovo Geneſis vighe onder Cap. 20. men haar ' t ſelvighe ontnam , en recht proffedeerde , ſoo Vers 17.18 . hadt ghy eene Tinctuur, tegens vergit; dat geenige der ghelijcken vermach te zijn .
NB , Siet 23. ' Sy was in 't Ente van't Myſterii Magnii, voor hare local ... Creatuur, eene Jongh -vrouw : maar in den vloeck,wiert . Cap . 22 Vers 34 ſy eene Hoere ; magiſch te verſtaan . 24.
Sy fagh in haar , den grondt vande in, wendighe
en uyt wendighewereldt, daarvom moſt eenen uyt de in wendighe wereldt kommen, en haar monſter (' t welck ſy in Evam heeft geſmeten ) dooden ; daar wel een ganſch Boeck van te ſchrijven ſoude zijn , wat de begeerdte des 2. Datis,een duyvels , door haar, heeft ghewrocht, ſubtijl , ſwea 25. * Maar , doen ſy het beeldt Gods hielp bedrieghen, yent ofie vligent w . ſoo vervloeckte God de ſelvige , dat ſy , aen den in wen fen; zijnde dighen grondt , blindt wierde; en wierdt oock in de vier hooger, voor Elementen ganſch openbaar : alſoo viel fy aen de aerde den vloeck ,
te huys, daar het corpus was uyt
ghegaan : en daartoe
dan d'andere alleenelijck aen den grim der aerden ; het goede deels en Dyeren;fub- vermocht fy (ghelijck andere dyeren) niet meer te be trijlder en reycken : daarom moet ſy oock aerde ( namentlijck , de liftiger : foecke vorder, eygenſchap van den vloeck in der aerden ) eten . in't Regiſter 26. Sy is geweeſt eenen « vliegenden worm ;anders ſou van 't My ſterium de haar de natuur voeten hebben gemaackt,gelijckandere Magnum ; Wormen der aerden : want , hare behendigheyt en liſt , Schlange. heeft Evam luftende gemaackt. Het
Antwoort op vier Vraghen ofte punkten .
213
k
t
Het tweede punct :
Van ' t Paradijs , en , den Hof Eden
.
27 .
Et Paradijs was de temperatuur in den menſch , NB. Soeckt #H doen hy nieten wiſt, wat quaadt en goedt was : al., vorderin's
1
daar het Goddelijcke licht door de natuur ſcheen , en Magnum,
er
alles * tingeerde , want, het Paradijs wort (naar den in, in ? Regin wendigen gront) wederom in Chriſto,in ons openbaar. dijs, en 28. Doch , naar de maal God ſach en wiſt dat hy Eden.
7
ſoude vallen , ſo en groende het Paradijs niet, net vruch - tempereerde. define ten , door der aerden in de ganſche Wereldt, of't ſchoon
T!
overal openbaar was ; maar , alleenelijck in den Hof Eden, daar Adam verſocht wiert : want , ' t ſelvighe is de plaats : maar, Paradijs, is de b qualiteyt ; zijnde het leven b Ofte quaal. Gods , in de ghelijckheyt.
Het derde punet :
Ofde Dyeren (naar de„maal defelpigezijn in ' t Paradijs gheweeſt , en daar toe ganſch aerds ) oock Paradiſche vruchten ghegheten hebben ? 29 . , een yeder gheeft eet Yn beminde Heer Fredrich '
MY van fijne Moeder : uyt 't gheen de dyeren waren , uyt ' t ſelvighe aten fy oock : namentlijck , de vijfde Ef ſens der aerden in den Spiritu mundi (want den diepſten grondt der dyeren en is noch in langhen des menſch niet ghelijck) alfoo aten ſy van hare Moeder ; namentlijck , den gheeft, van den Spiritu mundi, en het lichaam , van de vier Elementen . 30 , God 'D d 3
Den veerthienden Sendt „ brief , Antwoort op, 8c.
214
30. God wiſt wel dat den menſch ſoude vallen ; wat nutwas dan het Paradijſche
eten aen de dyeren
in de
vijfde Eſſents leyt wel eene Paradijſche eygenſchap ;van de ſelvighe eten fy noch huyden : want, in een yeder dyer is eene kracht, die on , verbreeckelijck is ; de welcke den Spiritus mundi in ften gherichts .
fich treckt, tot de ſcheydingh des laat
Her vierde punct : a Text, xottiche,
of
( de Dyeren ) ſooo blockigh zijn gheweeſt ? 31 . Yn beminde Heer Frederich : het kleedt ' t welck
M Adam voor den vloeck hadde, doen hy noch naackt was, 't ſelvige ftont aen hem ſeer ſchoon ; alſoo oock den
b Mir mancksheyt,
dyeren , haar ruygh vel : maar , in den vloeck , heeft het ſich alles in de dyeren, en in de ghewaſſen der aerden ) in een b monſter verwandelt : fy hebben wel haar kleedt al ſoo gehadt ; maar; veel heerlijcker aen veruwen en gier lijckheyt vande reynetinctuur. 32.
En ick bidde , wilt door deſe vraghen, doorheen
ſien, in't Myſterium Magnum , metChriſti ooghen , in den welcken alle ſchatten der wijſheyt zijn leggende:ſoo fult ghy't, in't verftant , beter ſien, dan ick 't Loo inder haaſt en kort kan ſchrijven . Chrifti .
En bevele u ,
Den 13 December 1642.
de liefde Jeſu
Vyt twee ghe
fchreve Copyen , ghetranſlateert.
Den
215 Den vijfthienden Sendt, brief .
1
Gods heyl en licht, in 't leven Jefu Chrifti, wilu verlich ten ; en u fijnen wille , voorder te verſtaan geven . I. Ynen vriendelijcken ſeer goeden Heer en
M
Vrient : ick verheuge my nevens u , om dat ghy u leven hebt ghegeven tot een ghewas Gods, en alſo groent in't lichaam Jeſu Chri ſti, des Soons Gods : die ons heeft herbooren
tot eene levendighe Creatuur, in
ſich
ſelfs , en voor ſij
neu Vader gheftelt, ghelijck als een lieffelijck ghewas in fijnen Paradijſchen Luft , hof , tot fijnder vreughde en wonderdaat . d
2. En bevinde u ( ſoo ick my recht bedenck ) dat ghy
ch
niet alleen een ghewas Gods voor u ſelfs'en zijt : maar, ghelijck een lieffelijck kruyt , en blomme, fijne kracht niet alleen in ſich en houdt:maar,'t laat fijne kracht, van .
.
ſich uytvgaan , tot eenen ſmaack voor alle levendighe het preſenteert ſich vrywilligh aen alle Creaturen , hoe 't hem daarover oock foude moghen gaen , ſoodat , het ſich ſelfs niet verſchoont ; maar , het baart noch ghedurigh fijne kracht en reuck . 3. Alſoo bevinde ick , dat oock de ſiele des menſchen zy; de welcke ſonder ophouden groent, en vrywilligh
hare kracht van fich geeft, tot eenen ſmaack , aen den genen , die des ſelfs ſmaack begeert, die de ſelvige kracht aen , nementlijck is , het zy tot liefde ofte tooren, tot het leven Gods in Chriſto ,ofte tot het leven der hooveerdig heyt, in't eyndelijcke drijven der elendigheyt ; 't welck in den uyt gangh volght, den genen, die daar niet en zijn in God ghewaffen . 4. Maar,
216
Den vijfthienden Sendt„ brief ,
4. Maar, lof, prijs, en eer, de foodanighe, die in Chri ſto wederghebooren worden : de welcke , of fy ſchoon 2 Of, van.
al hier haar leven verlieſei, en á voor den prickel van't
b Of, geacht gewas des doorens b verſchijnen gelijck een llechtkruyt , worden , t welck met voeten wordt ghetreden : maar, ghelijck een
kruyt , 'twelck af ghehouwen wordt , daar ,men niets. meer en ſiet , en't vernuft ſpreeckt, het is uyt; doch , fijne Wortel in der aerden heeft, en wederom voort groent:. alſoo is de ſięle der heyligen bock in
ghegrifft, in 't hey
lighe leven Jeſu Chriſti , en ſtaat in God zijnen Vader ; en groent wederom door den dood . 5.
Over ' t welck ( naar de maal wy ſulckx erkent
hebben )wy ons hoogh verheugen,enachten, overſulckx, het leven van deſe wereldt ('t welck in den quaal van de Sterren en Elementen ſtaat) voor het weynighſte; en ver heughen ons, dat wy kinderen Gods zijn , 6. Naar dewmaal wy dan weten , dat God waarwach onsis (en is doch voor 'ons aerds leven verbor
tigh in
Verſtaat, gen )fo weten wy dat onſe fiele in God is ,en het groent in het leven God : en het lichaam , in't regiment der Sterren en Ele van de fiele, ofte van den menten ; naar den quaal van deſe wereldt . in utvendi
7
Alſoo zijn wy Gods beelt en gelijckenis; den welc
ghen menfcho ken ſelfs alles is : en fouden wy dan, ons niet verheugen ? by_al_dien de fiele in God ſtaat, al. daar geen dood noch verbreecken en is ; wie wil ons van God fcheyden ? :: 8 . Daar om mijn ghetrouwe lieve vrient en Broeder
in
Chrifto ; acht ick my't ſelvighe voor eene groote
vreughde , där ick alſoo aen u hebbe ghevonden een edel ghewas Gods , yan'twelck mijne fiele oock heeft ghe roocken : daar ſy weder ſterck van wiert, doen den drij ver haar uyt het landt der levendighen wilde ſcheuren : daar ſy ouder dedrijveren lagh , en, de dooren , gewaſſen van den AntiChriſt haar wilden verſlinden . 9. Maar ,
ft
Den vyfthienden Sendt brief .
217
9. Maar , ghelijck God fijne tacken , die in hem ſtaan , met fijne kracht te hulp komt, dat ſy niet en verderven , of
1
It, SA
1,
d
0
ſchoon Duytel en Dood daar eens over heen ruyſſchen, even wel moeten ſy weder door den dood , en den grim des toorens, en den prickel des doods groenen : al, loude God lijn edelfte kruyt van fijn gewas daar aen hangen ,ſoo moet lijnen wille beſtaan ; loo.wat in hem geſaayt wort, ' t ſelvighe moet in hem waſſen . 10. Sulcx ons bekent is , in- t gene hy fijn hart ( zijnde fijn edelſte ghewas , in hem ) heeft eenen menſch laten worden , voor ons , tot eenen ſtercken reuck der Weder geboort in hem : op
dat , wanneer wy in den dood lou
den ſtaan , wederom ſouden , met , en door hem , uyt den dood groenen , in God ſijnen Vader ; vruchten ſouden draghen .
en Paradijſche vruch
11.
Naar
de maalwy fulcx dan weten dat wy
ten Gods zijn , foo moeten wy ons voor niets vreeſen : inaar , ſonder op houden ', in’t leven Gods groenen en vrucht brenghen , tot Gods eer, en wonder daat ; die wy
eeuwigh ſullen ghenieten . 12. En naarde,maal wy dan oock weten , hoe ons edel leven in ſoo groote gevaer ſtaat ( tuſſchen het a rijck a Regiment, regeeringhi, des Hemels en der Hellen , in deſen tijd des levens , van of beftiering. beyde ghevangen ) ſoo moeten wy voorſichtigh wande len : dat oock onſe Perrele niet en worde ghebroocken,
ſoo en moeten wy den b reuck der , grimmigheyt niet in b Dati,de fonde en ons laten , dat de ſelvighe ons verderve : daar door de boog hegt edele vrucht, in't ghewas, verhindert worde,en God ,over ons, ſoude moeten klaghen : hy zy ghelijck eenen Wijn gaardenier, die achter na leeft ; en doch garen de edele Druyven 'wilde ghenieten . 13. Laat ons derhalven wacker zijn , tot den ſtrijdt teghen den Vorft van den grim , op...dat de edele Druy Еe ven ,
218
Den vifthienden Sendi„ brief ,
ven , en , de vruchten Gods , in
ons wafſchen , daar God
eenen goeden reuck en ſmaack aen heeft ; opdat„wy hem eenen lieffelijcken reuck , in Chriſto zijn . a Ofte to an 14. Wy ſullen't ſelvighe wel ghenieten : a by..a. dien peer Фу . wy van de ydelheyt des levensontſlaghen worden , 100 ſullen wy alsdan , in God , leven en groenen , en van't
b Of letſel. reyne leven Gods , ſonderbgebreck, eten : en hy ſal onſe ſpijſe zijn , en wy , de fijne ; dat het alſoo zy , een lieffe lijck ghewas, in
maalkanderen : wy , in God', en God, in
ons , in eene eeuwighe quaal des heylighen levens , in't ghewas Gods ; t welck in enckele vol kommentheyt in de reyne liefde ſtaat .
NB . Sies 15. Om't welckx_wille wy dan foo ſeer arbeyden , en de laatſte woorden van laten de wereldt ons beſpotten en verachten , op dat, Hermes tres onder, tuſſchen ons aerds leren in den dood groent , ons megifter. Hemels leven, door den dood uyt groene : dat het aerd ſche leven alſoo verſchijne voor 't Hemelſche leven ghe lijck eenen ſpot; 't welck niet waardt en is , dat het een leven ghenaamt wort, tegens 'tHemelſche leven . 16.
Daar wom lijden wy gheduldigh in't aerdſche le
ven , en verheughen ons in 't Hemelſche , op hoope , dat wy van de ydelheyt ſullen ontſlaglen worden , al daar willen wy ons wel verblijden:'t geen wy al hier in drouf heyt hebben moeten ſayen , ' t ſelvige willen wy, in groote vreughde invoeghften. 17. Der halven , mijn feer beminde Broeder , in’t le c Siet voor Gods, in't welck ghy ftaat , ſult ghy my t'aenghe ven in'iM.M. het leven namer zijn , naar de maal ghy my , ' uyt den flaap weder men macol hebt op - geweckt, op dat ick voortaan vrucht draghe d Datis, in't leven Gods ; en my daar naar, over de ſelvighe, met naar 6 jaar: de kinderen Gods, mach verheughen . fiet de Apo logia tegens 18. Alſoo geve ick u te kennen , dat my eenen ſtercker G. R. Vers 182 , - reuck in't leven Gods, is ghegeven geworden , - naar dat ick
Den vijfthienden Sendt„ brief. wederom
ben op - gheweckt :
219
verhoope daar.win ,
id
ick
01
te wecken ; ghelijck God my weder heeft op gewecktuyt den ſlaap , daar in ick lagh . vrucht te brenghen , en oock de ſlapende op
19. En bidde u , om des heylighen levens wille Gods in Chrifto , dat ghy voortaan
niet traagh en wilt zijn :
dat onſe gee a Text, Ermwten .' ſten mochten teghen maalkanderen begrepen en verſtaan
maar, u leven in Chrifto a op -wecken , op
worden ; 't welck buyten de Goddelijcke kracht, niet en kan zijn .
1 1
20. Want, een yeder ſpreeckt uyt fijne Eſſentien in de
1
en niemant en kan ons tot het verſtant brenghen, dan den
2
eenighen gheeft uyt God : den welcken op den Pfinſter
wonderen Gods , ghelijck fijn leven in God'is ontſteken : NB. NB.
Of
he
dagh , in den mondt der Apoſtelen , talen verwandelden ,
alle volckeren hare
in eene eenighe , dat de ſpraacken
van alle volckeren, de tongen der Apoſtelen verſtonden ; daar ſy doch , maar uyt eene eenighe tonge en ſpraacken :
Re
DH
maar , aen hen (de toehoorders) haar harte en gheeft , in God , wiert gheopent ; dat ſy alle de ſelvighe ſpraacken, een yeder in de fijne, hebben verſtaan , gelijck of de Apo ſtelen met b hare tongen hadden gheſproocken .
b Des Tolagen hoorders,
21. Alſoo is ' t alleen in God mogelijck , dat den eenen Wie gheeft den anderen kan verſtaan en begrijpen : want , ick NB. die zijn , die vreeſe wel, dat ick aen veele plaatſen in mijne Schriften den Alle ſwaar ſal zijn : maar , in God, ben ick aen den Leſer ghe- theur ver heel licht , ſoo fijne fiele in God ghegront is ; uyt welc- ftaat. kers erkentenis, ick alleen ſchrijve . 22.
Want, uyt de Hiſtoriſche konſt van deſe wereldt,
hebbe ick weynigh : ende en ſchrijveom de felvige hoo veerdigheyt wille van hare Konſt niet ; want, ick en ben van hare konſt niet gebooren : maar, uyt het leven Gods; op dat„ ick vrucht brenge in den Paradijſchen Rooſen Ee 2 : hofGods. 23. En
220
Den vijfthienden Sendt„ brief
23. En niet alleen voor my ſelfs : maar , oock voor
a Dai, kin Gods wor deren den ,
mijne Broederen en Suſteren , op dat wy een eenigh heyligh lichaam ,in Chrifto, Gode onſen Vader a worden; die ons heeft lief ghehadt en in Chrifto voor_lien, eer de grondt des wereldswiert gheleyt. 24. Daarom , ghelijck Chriftus fijnes levens niet en
heeft verſchoont,noch oock fijne rechte Jongeren; maar , het rijcke Gods vrymoedigh verkondight , of ſy ſchoon over in deſe wereldt ſpot en den dood hebben ghe daar leden ; alleenelijck om 't Hemelſche, wille : alſoo en moeten wy onsvoor den tijdelijcken ſpot en dood , niet te leer ontſetten , om des Hemelſchen levenswille : en alſoo bidden , dat God ons van alle quaat wil verlofſen 3
en ons geven eendrachtigheyt , in eenen eenighen fin . 25. Maar , dat ick u in ettelijcke puncten ſwaar ben te verſtaan in mijne Schriften, dat is my leedt : en wenſche, dat ick mijne fiele met u konde deelen ; dat ghy mijnen ſin mocht begrijpen . NB. Van
26. Want , ick verſta , het betreft de diepſte puncten, aen de welcke meeſt is ghelegen , daar ick my ettelijcke de Latijnſhe woor den . Latijnſche woorden ghebruyckt hebbe ; doch ,mijnen fin ruſt in waarheyt: niet bloot in de Latijnſche tonge; maar, veel meerin de Natuur. ſpraack . 27. Want , my is oock yets op geſlooten gheworden,
b Text, urkunde.
de gheeften vau de letteren te grondeeren ; van des ſelfs b oorſprongh : en wilde u hartelijck garen de ſelvighe woorden die ick hebbe ghebruyckt ( in de welcke ghy een misverſtant hebt) uyt legghen : maar , naar
de maal
daar eene ruymte toe behoort , en tegenswoordigh niet
c Text, Frist.
en vermach te zijn , ben ick over_bodigh , u ſulcx ganſch C tijd . klaar te verſtaan te geven in feer korten 28. Want , ick ben met reyſen en anderen arbeyt , foo ſeer beladen gheweeſt, dat ick u niet en heb konnen te
ghevalle
Den vijfthienden Sendt_brief.
01
221
ghevalle zijn ; bidde noch eep weynigh te wachten . 29. Want , ick hebbe noch , van weghen mijns over
leden Broeders , naar_ghelaten Dochtertjen , ſoo feer veel te doen , dat ick alle weecken naar 't Dorp moet loo
GI
pen : oock hebbe ick twee ſware reyſen moeten doen ; met de welcke den tijd is wegh_gheloopen . 30. Wilde God, dat ick maar konde van't reyſen ont- • flaghen zijn , ick verhoope dat het meenighe arme ſiele, in haren honger wel ſoude dienen ; doch , wat God wil, gheſchiede: hoewel het
is , dat meenigh Graafken ver- NB. NB .
110
derft, wanneer den Hemel geen reghen en geeft ; alſoo
1;
verhindert de wereldtlijcke hanteringh oock het rijcke Gods . anderen 31. Doch , ick en weet op dit maal geenen
ch
né
co
raat om't aerdſche lichaam , met wijf en kinderen te on derhouden : over. ſulckx wil ick my bevlijtigen , en foo veel mymogelijck is , a het Hemelſche voor 't Aerdſche a Dat is, het Hemel ſetten: ' t ſal u oock ( ſoo ghy luſt hebt , yets met my , in ſche over het mijne eenvoudige Schriften te leſen )trouwelijck mede , Aerdſche ghedeelt worden , hoewel het.is , dat ick vande kinde- doen heer Schen. ren Gods , garen wilde leeren , en mymet hare Schriften vermaacken . 32. Want, ick achte, ick zy den eenvoudighſten on der hen : hebbe alſoo alleenelijck een weynigh , tot eene erinneringh en ouffeningh Gods , voor my ſelfs geſchre ghevalt ven ; maar , naar de maal ' t ſelvighe u ſoo wel
te leſen , en verbergh ick't u billigh niet . 33 .. Want ,ick erkenne daar aen uwe groote moeyten , die ghy daar „ op wendt : en dancke mijnen God, die my, in deſe wereldt , doch eenen menſche heeft toe_gheſan den , met den welcken ick van Gods Rijck durf ſpreec ken, naar_de_maal anders alles blindt en dol wil zijn; dat ick mijnen mondt niet en derfop doen . Ee 3
34. Ick
222
Den vijfthienden Sende„ brief . 34. Ick hoore beſpotters, die daar mede onderloo
NB. Ghy pen ; naar de welcke ick welweynigh vraghe ! want, ick beſpotters. weet wat geeftes kinderen de ſelvighe zijn : en wenſche hen mijne erkeutenis ; wanneer fy fulckx hadden , fy ſou den het ſpotten wel laten blijven . 35. Belanghende , het afſchrijven van mijne toew kommende Schriften , door N. en weet ick my, met hem , ten beſten niet te verſeeckeren ; want, hy en ſwijght niet :
a Text, liederliche leuten .
en hoore menigh ,maal, van a quade menſchen , van mij ne tegenwoordige Schriften ſegghen : ' t welck ick achte , van hem is kommende; want, ick en ſie anders, gheen be wijs : naar de maalhy dan maar wereltlijck , en alleene lijck van de Schole van deſe Werelt is ghebooren ; foo
b Ofte niet louden wy b flecht bewaart zijn . wel. 36. Men moet oock in 't eerſte de perrelen (naar
de
maal de ſelvighe , doch koftelijck zijn) niet op den wegh ſtroyen : maar , eenen anderen tijd verwachten , totdat
1
c Text, < verfehlucke.
de ſelvighe gemeen worden ; op en í verſlinde .
datden drijver die niet
37. Het mocht hem wel behandight worden , om af te
ſchrijven ; doch, niet eerft ,maal : maar, naar dat het
eerſt af -geſchreven was ; dat den drijver 't ſelvige alſoo , niet en vermach te verbreecken .
38. Aengaande u begeeren
van weghen de Praagh
ſche ſaacken , daar ick even by het d Pallar
nieuwen - Koningh , ben in
in
trecken van den
gheweeft ( den in_ tocht in
Graf Fr. Sagan ſult ghy wel verftaan hebben, dat Tulcx is geſchiet) hy is achter , tot het Slot , op den Retſchin van Schlan, binnen ghekommen , en met groote çierlijckheyt ontfan ghen van alle de drie Standen ; gelijck oock voor
tijden
ghebruyckelijck is gheweeſt by alle Koningen . 39. Ick vermane u dat ghy wilt acht hebben , op 't geen den Propheet Ezechiel Cap. 38. en 39. heeft ghe
fchreven :
Den výfthienden Sendt ,brief.
223
fchreven : of den tijd van den grooten op - toght niet en
lo
2
3
ſoude voorhanden zijn ,op de bergen Iſraels « in Babel : a In de inſonderheyt van wegen den b Sevenberger, den welc. verwande Christenheyt. ken hulp van den Turck ſoude bekommen , en ſeer licht b Bettel Gabor. tot aen den Rijnſtroom kommen. 40. Daar dan de groote nederlaghe der kinderen in NB , NB. Babelmagh gheſchieden ; daar twee groote Roeden van Babel. God ſullen verſchijnen ; de eene, doorkrijgh , de andere door ſterven : in ' t welck Babel ſal verbroocken worden ; toont de Geeft des Heeren , in al de gene , die voor ons ghepropheteert hebben . 41. Hoewel ickét achte, de verkieſingh met eenen rechten duytſchen Keyſer ,noch-een weynigh moet ' ver-
of nylon
toghen worden : en dondertuſſchen groote krijgh en gheftelt. ftrijdt , oock verbreeckingh van veele Steden , Slooten , deffen en maghtige Landen fal volghen, byfoo
verde teghen
woordigh den rechten tijd zy , daar de Geeft van Pro pheteert; ' t welck wy foo nau niet verſtaan . 42. Want , duyſent jaar is voor God ghelijck eenen dagh: de Gheeft fiet alles achter ,.na : dan meent den &Perftaat; f Syderiſchen menſch, dat het van ſtonden aen ſal zijn ; de gheeft in . f Elements het ſtaat dan noch in den Raat Gods . 43. Sonder, dat wy gewis bekennen, deverbreeckingh ghen. der Stadt Babel: feer na by te zijn : en't ſchijnt voor ons , als zy den tijd , alſoo van ſtonden aen voor „ han den : daar wy den Raat Gods doch niet ghenoeghſaam en
, ie eenen konnen begrijpen : maar , ghelijck eenen Gaſt d dagh in een Landt is , niet alles en vermagh te leeren ; alſoo gaat het ons oock . 44. Want , God houdt voor hem , tijd en ſtonde : en
s duydet dan
noch de wonderen door fijnen Gheeft , die g Prophie feert , ofte
toe kommende zijn . 45. Anders , geve ick u te kennen, dat H : N. verſocht heeft
224
Den vijfthienden Sendt„ brief .
heeft aen H. N. hem , mijne begheerde Boecken af te ſchryven : en tracht nu daar na , dat hy het rechte origi a De At nael van ' t a eerſte, ſelfs mocht in handen bekommen ; rora . ' t welck , gelijck ick verneme; ſal geſchieden : het kan ор b Daris, 't alder.ghevougelijcxſte , door Ň . N. b voor den dagh yan't ghebracht worden . Raat wys. 46. Hoewel het is , dat - den nieuwen Anti, Chriſt , C Den We. reldelijcken. tegenwoordigh , in't gewas vanden d ouden , gheweldigh d Den Gee triumpheert , en brandt ghelijck een vyer , in genever ftelijcken , hout: hy meent, het zy vreughde; daar't doch in't lijden e De ver . is , en e Babel in ' t branden ſtaat : daar konde verhinde warde. Chmie ringh voor vallen ; doch , God , den hooghſten , doet Stenheyt. ' t gheen hy wil. 47. Tegenwoordigh en heb ick oock ,in der haaſt,gee nen tijd dat ick u breeder konde ſchryven ; want, daar en is noch niets voorder aengevangen : doch , ick verhoope ge f Het Beelt terſtont met den eerſten , te beginnen ; gelijck mijn fier moet, in den drijvenden wille, gheduurigh betuyght; ick Gods; Poemander. g Ofte toe wil 't u , op deghenomde plaatss trouwelijck : beſtellen . Senden 48. En doe u , de facht moedigheyt Chriſti, trouwe lijck bevelen ; ghegeven des donderdaaghs naar Mar tini , Anno 1612 .
NB. Deſe Tranſlatie gedaan uyt tweegheſchreven
Copyen ; Amſterdam 10 Auguſtus , 1642 .
Den
225
Den feſthienden Sendt brief . AE
De opene Fonteyne Gods, in’t harte
Jefu Chrifti, zyonſe
verquickingh en gheduurigh Licht. I. ti
E
Er waardige, Achtbare, Hoogh - gheleerde Heer, ick wenſch U.E. Eenigh en alleen , a Ofte niets anders dan 't ghene mijne ſiele van God begheert : mijne namentlijck , de rechte ware Goddelijcke fiele, Gr. erkentenis in de Liefde Chrifti , dat God
het Centrum van uwe fiele mocht op
fluyten, daar door
X
8
den Paradijſchen Lelyen_tack in den Rooſenhof Chri fti, mocht groenen, waſſen, bloeyen , en vrucht draghen,en den ſtroom uyt Chriſti Fonteyntjen van u magh uyt . vloeyen , en ghy van God mooght gheleert worden , dat fijnenHeyligen Geeft u alleen drijve en regeere ; gelijck gheſchreven itaat : die den Geeft Gods drijft, de ſelvighe zijn Gods kinderen .
2. U. E. ſchryvens hebbe ick ontfangen , en daar uyt verſtaan, dat ghy mijne Schriften hebt geleſen, en , de ſel vige u laat ghevallen : wenſclie van harten dat den ſin en ' t rechte verſtant van de ſelvighe magh begrepen wor den ; ſoo en ſoude gheen vorder vraghen noch onder . ſoecken van nooden zijn . 3. Want, het Boeck , in 't welck alle heymelijckheydt NB. NB. leydt ,
is den menſch ſelfs : hy is ſelfs het Boeck van't
Weſen aller Weſen ;
naar de maal hy de ghelijckheyt b Verbore van de Godheyt is : het groote b Arcanum leyt in hem ; ; gentbiegt, ofte alleenelijck behoort aen den Geeſt Gods , het openbaren. Goddelijcke 4. Maar , by_al_dien de Lelye in de menſcheyt en Hemel , Chriſti, in de nieuwe gheboorte , uyt de fiele uyt_groent , lijekbeyt. ſoo gaat van de ſelvighe Lelye , den Geeft Gods (nament- c Denniem. Wen menfda. Ff lijck ,
226
Den feſthienden Sende „ brief ,
lijck , uyt ſijnen eyghen oorſprongh en gront ) uyt ; den ſelvighen ſoeckt en vint alle verborgentheyt in de God delijcke Wijſheyt. s. Want, den Lelyen , tack , den welcken in de Nieu we Gheboordte , uyt Chrifti menſcheyt uyt- groent ( ver ſtaat, den nieuwen ghebooren Geeſt, uytde Sieliſche Ef ſentz , uyt Chriſti kracht ) den ſelvighen is eenen waar achtighen tack, uyt , en in Gods Boom in
ſtaande.
6. "Ghelijck als eene Moeder een Kindt baart, in - ghe lijcken wordt den nieuwen menſch , in , en uyt God ghe booren : alſoo, en ganſch niets anders, is hy Gods Kindt en Erve; een Kindt des Hemels en van't Paradijs. 7. Want, daar en geldt geene toeghereeckende Ghe rechtigheyt : ( eenen vreemdelingh en kan Gods Rijck niet erven) maar,eene ingeboorene gherechtigheyt, uyt de WeſentheytGods : namentlijck , uyt Gods Water en Geeft ; ghelijck Chriſtus ons ſeydt : wy moeten worden ghelijck de kinderen , en in Gods Eſſents ontfangen wor den , en ghelijck nieuwe kinderen , in Gods Effents uyt groenen en uyt - gebooren worden , op aert ghelijck eene Ichoone blomme uyt de wilde aerde , ofte ghelijck een koftelijck ſchoon Gout in den groven ſteen waſt ; anders en konnen wy Gods Rijck, noch ſien, noch erven. 8. Want, ' t geen de inwendighe gheeſtelijcke werelt wil bewerven , moet uyt de ſelvighe ghebooren worden j het aerdſche vleeſch uyt de vier Elementen , en kan Gods Rijck niet erven . 9. Maar, het vijfde Weſen ( zijnde het Element ; na mentlijck , het Paradijs) daer de vier , uyt gebooren wor den ;'t ſelvige moet heerfchen overde vier Elementen :op aert, gelijck het licht de duyſterpis in, fich hout , gelijck als verflonden : en daar de ſelvighe doch waar achtigh in
fich is ; alfoo moet het oock met den menſch worden . 10. Allee
Den ſejthienden
Sendt„ brief.:
227
10. Alleenelijck , en vermach't met den uyt_wendigen menſch , in deſen tijd van't aerdſche leven , niet te zijn : want, de uyt , wendighe wereldt heerſchet over den uyt.
j
T.
nd
de
wendigen menfch: naar de maalden ſelvighen in Adam is openbaar gheworden ; ' t welck fijnen val is . 11. Daarom moet den uyt- wendighen menſch ver breecken , ghelijck als de uyt..wendighe wereldt ver breeckt: en daarom en vermagh't in deſen tijd , met geenigh menſch , tot vol kommentheydt te kommen : maar , den rechten menſch moet in ſtrijdt blijven teghen het aerdſche verdurven leven , ' t welck des ſelfs a tegen
a Text, geo
party is ; daar eeuwigheyt en tijd teghens maalkanderen genſatz. Itrijden. 12. Want, door den ſtrijd ,wort het groote Arcanum b Zijnde de gheopent ; en , de eeuwige wonderen in Gods Wijſheyt, comtoise mere borgentheyt of heyme uyt de Sieliſche Eſſents, openbaar.
13.
Gelijck als ſich den eeuwigen God , door den tijd, lijekbegs,
heeft gheopenbaart , en voert fijne eeuwighe wonderen , door den tijd , in ſtrijdt en weder waardigheyt ; op dat door den ſtrijdt, het verborgene fich opene : alfoo moet oock het groote Myſterium in den menſch , in den ſtrijdt ( daar Gods tooren en liefde, ghelijck als vyer en licht, in ſtrijdt zijn) openbaar worden . 14.
Want , in de fiele (de welcke uyt het eeuwighe
vyer , uyt des Vaders Eygenſchap ; dat is , uyt de eeuwi ge on
aenvangelijckenatuur , uytde duyſternis ontſtaat)
moet het licht( t welck in Adam uyt blufte) in 't in gaan Chriſti, weder gebooren worden ; als , dan is hem Chrifti en Gods Rijck, uyt ghenade gheſchoncken .
15.
Want , geenigh menſch en kan hem't ſelvighe ne
men : Gods liefde dringht , uyt ghenade , wederom tot in't Centrum van de fiele , en voert den wille Gods in Hemelſche Weſentheyt , ghelijck eenen nieuwen tack , of Ff 2
228
Den feſthienden Sendt „ brief.
ofnieuw even
beeldt , van't vyer der ſielen uyt ; ghe lijck als het licht uyt het vyer ſchijnt. 16. Daarom is 't alles ſonder fondament", ſoowwat
Babel van de uyt.wendige toe
3
gereeckende gherechtig
heyt, en van uyt- wendighe aenghenomene kindtſchap leert: Chriſtus ſprack : Ghy moet van nieuws ghebooren worden ; anders en ſult ghy Gods Rijck niet ſien . 17. Daar en helpt geen huycheligh trooſten met Chri ſti dood : maar, in Chrifti dood in
gaan , en in
hem uytu
groenen, in hem , en met hem op Itaan; en in den nieu wen menſch, Chriſtus worden . 18.
Ghelijck als Chriſtus de wereldt , alsmede den
tooren fijnes Vaders ( zijnde het Centrum van de eeuwi ghe natuur) in de Sieliſche Eygenſchap , met fijne liefde ( dat is , met het nieuwe in ghevoerde lieve - vyer in de Šieliſche Eſſents, in de welcke te vooren, de duyvel fijne begeerdte hadde inghevoert ) ghedoot , ghebluſt , en overwonnen heeft , alſoo moeten wy in , en met Chriſti Gheeft , den aerdſchen Adam in Gods tooren verdrenc ken , en door Gods liefde dooden , dat den nieuwen menſch uyt- groene ; anders en is daar gheen ſond, ver geven , noch oock kindtſchap, noch gherechtigheyt. 19. Het Rijcke Gods moet inwendigh in ons ghe NB. NB. booren worden ; anders en konnen wy , met de ooghen der eeuwigheyt, in de Engelſche wereldt niet fien . 20. Al het dichten en trachten , leeren en ſtudeeren is te vergeefs, noch konſt noch vernuft en bekomt ' t felvi ghe : wy moeten alleenelijck door de deure , ( de welcke ons God , in Chrifto heeft op
gedaan ) in
gaan ,en in Gods
Rijck uyt- groenen , en den aerdſchen wille af, ſterven ; foodathy ons niet en hindere noch aen Wijfs Saat moet gheduurigh , in vertreden .
en hange : des
ons , de Slange den kop
21. Het
Den ſejthienden Sendtbrief.
229
21. Het eyghen vernuft en kan gheen kindt Gods ma ken : want, 't en leyt niet aen ons willen , loopen en dra ven , ghelijck Paulus ſeydt ; maar, aen Gods erbermen . 22. Mijne Ickheyt , en kan't niet bereycken : mijne Ickheyt moet in Chriſti dood ſterven , en aen't Niets te
I
huys vallen : als dan valt mijne Ickheyt in Gods erber men , en is aen't perck van den eerſten menſch , en ſtaat weder in't Verbum fiat ;al, daarmaackt Gods erbermen ,in Chriſti in
gaan in onſe menſcheyt, den nieuwen menſch,
uyt ghenade. 23. Daarom moet den verdurven aerdſchen wille; NB, NB.
1
de do
door rechte ware boete ſterven , en in de ghelatentheyt in gaan ; dat is , in ' t Niets : fijnen wille des vernufts ganſch in den dood over geven , en ſich ſelfs niets meer willen noch weten ; maar , aen Gods erbermen in .. gaan .
e
if
Als dan ſoo is 't ghenaamt, ghelijck God in den NB. NB. dat ick my Propheet ſpreeckt : Mijn hart breeckt my , 24.
fijnder erbermen moet :
kan oock een Moeder hares
Kinds vergeten , dat ſy haar niet en erberme over den Soone hares lichaams ? en ofſy ſchoon't ſelvige vergadt,
* even
wel en wil ick u doch niet vergeten ; fiet ! in mijne
handen heb ick u gheteeckent. 25. In’t ſelvige (namentlijck , in Gods erbermen) ſtaat den nieuwen menſch op , en groentin't Hemel rijck en Paradijs ; of ſchoon het aerdſche lichaam in deſe we reldt is . 26. Want , S. Paulus ſeydt : Onſen wandel is in den Hemel: alſo wandelt den nieuwen menſch in den Hemel, en den ouden , in deſe wereldt ; want , den Hemel , daar God in woont, is in den nieuwen menſch . 27. Alſoo (mijn beminde Heer en Broeder ) en op geen andere wijſe , heb ick het Myſterium ghevonden ; Ff 3
ick en heb't
1
230
Den ſefthienden Sendt „ brief ,
heb't niet gheſtudeert of gheleert : foo u , of een ander, daar naar dorſtet', den ſelvighen ben ick , Broederlijck , gheneyght den wegh te toonen hoe't my ontmoet is , gea
lijck ick’t in mijne Schriften ( voor_namentlijck , in 't Boeck van 't Drievoudigh Leven des Menſchen , en in ' t Boeck van de drie Principien van't Goddelijcke Weſen ) in't breede heb gheſchreven. 28. Doch , wel voor my ſelfs, als tot eene geeſtelijcke puffeningh in Gods erkentenis, in't Myſterium van de groote wonderen Gods : ' t welck dan noch , door de be itieringh Gods,ſoo verdt is ghekommen ,dat het gheleſen wordt : over_ſulckx gun ick 't een yeder die 't in ernft begeert te verſtaan : en wenſch van harten , dat het aen den Leſer deſes , en een yeder in
hem
ſelfs mocht open
baar en erkent zijn ; ſoo en behoufde daar geenigh on der. foecken meer . 29. Maar, naar de maalGod ſulckx door de Prophe ten heeft belooft ( voornamentlijck , in Joël) dat hy fij nen Geeft , in den laatſten tijd , wil uyt_ſtorten over alle vleeſch ; foo is den tijd wel in acht te nemen . 30. Ick ſegghe (ghelijck ick ’t erkent hebbe) ſoo wie
a Text, Ergreiffen.
tegenwoordigh fich , ſelfs wil ſterven , den ſelvighen wil den Geeft des Heeren ( naar Joëls Propheſie) a begrijpen ,
en door hem , fijne wonderen openbaren ; derhalven is't vinden . yemants eenen ernft, foo ſal hy't onder
NB . NB , 31. Doch ,ick wil een yeder trouwelijck gewaarſchout hebben , of ' t geſchiede,datGods licht in hem op - gingh, dat hy doch in groote demoedigheyt in deghelatentheyt blijft ſtaan ; namentlijck, in den dood Chriſti. b Sterreny Solut.
32. ( Want, den Hemel ſal nu , fijn langh ghewrochte b E Geft van ' t ghefternte, ' t geen hy in de menfchelijcke Eygenſchap mede heeft gewrocht,uyt_ſtorten ) op
datu
hy alſoo van den geſternden Hemel niet en worde begre pell ;
Den feſthienden Sendt„ brief.
237
pen ; en over het a perck,uyt de gelatentheyt,uyten vare , a Text, qiel. 33. Ghelijck aen de b Metiſten is te ſien : de welcke b Datis , de Diſcipelen zijn gekommen tot in de poorten der diepte , en zijn van van Efaias den ghefternden Hemel weder gevangen gheworden, in Stiffel,en hen ſelfs wederom in - ghegaan , hen ſelfs verheven : en Mets van Ezechiel
van den ſtrijdt tegens de Slange, uyt, en alſoo in eene ey genheyt in gegaan : vermeenende , dat ſy in God waren ghetranſmuteert; en hebben alſoo de uyt,wendighewe reldt met de in , wendighe vermenght . 34. ' t Welck ongefondeert, en ſich doch wel voor te wachten is , datumen in de hooghfte demoedigheyt te gens God blijft ſtaan : tot, dat uyt het ingheſayde ſade ken , eenen Boom waſîche, en tot het bloeyen komme; en den Geeft Gods eene gheftalte in,hem ghewinne . 35.
Want , uyt den bloeſem , gaat op , de Morgen ,
fterre, dat den menſch ſich ſelfs leerdt kennen , wat hy is ?
th
en wat God, en den tijd is ? 36. Ick laat U. E. wel meenende, weten , dat den te
f genswoordighen tijd wel in acht is te nemen ; want , den Levenden Engel in Apocalypfi , heeft fijne Baſuyne ghe richtet : de krachten des Hemels ſtaan in fonderlijcke bewegingh : daar toe beyde de poorten open; en licht en duyſternis in groote begeerte: ghelijck een yeder dingh 1 al begrepen worden, alſoo ſal 't in gaan . 37. Over 't gene den eenen ſich hoogh ſal verheugen, 'tfelvighe fal den anderen beſpotten ; daarop volght het fware en gheftrenge oordeel over Babel. 38. En doe hiermede U. E. met.vt ſamen de uwe,in
de vriendelijcke Liefde Jeſu Chriſti beveelen ; Datum , Görlitz , den 17 October, 1621 .
Ghetranſlateert den 16 Auguſtus, 1642. uyt eene
gheſchreve Copye . Den
232 Den ſeventhienden Sendt brief:.
Ons heyl.in de werckende liefde Jefu Chrifti, in ons.
I. Yn beminde Broeder in't leven Jeſu Chri
10
fti , nevens hartelijcke wenſchingh van de Goddelijcke werckende liefde : dat uwen , in M
Chriſto , geſproten edelen Lelyen_tack, in ' t Paradijs Gods , in de kracht Chrifti, groot
wafſche, en veel vruchten drage ; tot onſer aller vreugh de en eeuwighe Broederſchap . 2. Ick verheughe my in mijne ſiele , wanneer ick ver neme dat eenen krachtighen ſchoonen tack , aen onſes le vens Boom , Chriſto , ontſprooten is ; en verhoope des ſelfs goede vruchten oock te ghenieten . 3. Ghelijck den eenen tack aen den Boom , het ſap en de kracht van den anderen gheniet, en al_tſamen in eene
eenighe kracht waffen en vrucht draghen : alſoo zijn wy , hri oock altſamen, maar eenen eenigen , in den Boom C ſto , den welcken is Chriftus, in ons allen . 4. Naar, de maal ghy u dan , met mondt en hart vry opentlijck tot deſen Boom des levens bekent ( en daar.
a Ofte de verleydingh.
tegens het vergif, en , de a dwalingh des Sathans tegens ſpreeckt)ſoo en wenſche ick tegenswoordigh niets meer, đan dat ick u mijne , van God ontfangene kracht, in de kracht van deſen Boom (den welcken is Chriſtus) ver ſtorten ; op dat wy ghelijck als ge
mocht te konnen in
lederen , in eene eenighe krachtmoghen waſſen . 5. En my en twijffelt daar niets aen, of den hooghſten b Den niex. heeft ſijnen b Lelyen_tack in u ghebooren : want, ſonder wen menfch. Goddelijcke kracht, en hebben wy geen verlanghen noch honger na God : ende en konnen hem , ſonder fijnen Geeſt inwons,
Den feventhienden
Sendt„ brief .
233
in ons , oock niet erkennen ; alles wat wy grondelijckx van hem weten ,' t ſelvighe komt van fijne openbaringh en werckingh . 6.
Want, al is 't
ſchoon dat de wereldt veel van God
ſpreeckt , foo doet ſy ſulckx doch alleenelijck uyt ghe woonheyt,
en neemt haar weten , van de hiſtorien van't
d letterlijcke woord ; en daar en is by hen , geen waar we ten : want , niemant en kent den Vader dan den Soone ; ep die't den Soon wil openbaren . 7.
Daarwom
en hebben wy gheene ware wetenſchap
van God , 'ten , zydan dat ons deſelvige van den Soone NB, NB. worde ghegeven , den welcken in
ons leeft; wel ver
ſtaande , ſoo wy oock rancken ziju aen den Wijn le
ſtock .
8. Want , Chriſtus ſprack : Soowwie van God is , den ſelvighen hoort Gods woord : en tot de vernuft geleer den , de welcke niets anders dan alleen van de letter en
P RE
waren gheleert: daarom en hoort ghy niet; want, ghy en zijt 'niet van God. Item : ghy en zijt mijne Schapen niet;
ז
ghy zijt verſcheurende Wolven en huurlingen . 9. Daarom ſegge ick: willen wy recht van God ſpre
ch
ken en ſijnen wille verſtaan , foo moeten fijne woorden in levendighe werckingh , in ons blijven : want, Chriſtus ſprack : ſonder my en kont ghy niets doen : Item , nie mant en kan God eenen Heere nommen , ſonder den Heyligen Geeft in
hem ; want, fijn Heer nommen ,moet
uyt God ghebooren zijn , en van den Heylighen Gheet uyt ,vloeyen . 10.
Daar en is niets ' t gheen God ghevalt , en daar en
wordt oock niets van God aenghenomen , ſonder foow wat hy niet, en door des menſchen geeft, ſelfs werckt en doer : want , alle planten ſeyt Chriſtus , de welckemijn Vader niet en plant, ſullen uyt.geroeyt, en met vyer ver brandt worden .
Gg
11. Daar
234
Den ſeventhienden Sendt„ brief.
11. Daar_om , mijn beminde Broeder , doet ghy wel , dat ghy u tot den oorſprongh des levens hout, en kracht, van den ſelvighen begeert, ghy ſult wel verquickt en ge ſterckt worden ;
ghy zijt God, en , de gelederen Chriſti,
eenen aengenamen gaſt, in u voornemen . 12. En bywal. dien ghy fult beſtandigh blijven , en , den duyvel , met., ſamen de wereldt , en u aerds vleeſch en bloedt weder_ſtaan , en u tot den rechten Ridderlijc ken kamp der over. winningh , tegens alle deſe ſchicken , en , den mid daaghs vyant (eygen ſelfs liefde) in u over winnen, en recht in onſe al gemeene liefde kommen, ſoo ſult ghy ghewis weten ,
dat u het edele en hoogh -waar
dighe Ridder kranſken Chriſti ( ' t welck hy in den ſlagh des doods en der Hellen heeft bekommen ) met het rijck
a De eeuwin
van de Hemelſche vreughde, ſal op - geſet worden . 13 , Soo ſullen ſich alsdan alle kinderen Chriſti ,met
gheWilſheyt ſamen alle heylighe Engelen , met u ſoo ſeer hoogh ver de eeuwighe"heughen , meer dan over negen_en_tnegentigh Wefentheyt, hetlichaam Jeſu Chriſti, 'n geen by van den Hemel ( dat is, wyt het
recht
veerdighen ; de welcke't ſelvighe al reeds bekommen hebben .
14. En , de ſchoone en Edele - Sophia fal aen uwe fiele tot eene gemalinne ghegeven worden : de welcke tegen woordigh voor de deure van uwe fiele ſtaat , en met hare
Prin- ſtemme, u ( vleyende ) roept en aen klopt : ghy en ſoudt . tweede cipii, het een Element) maar in den ſtrijdt teghen de Sonde , Dood , Duyvel , en bracht, en Helle treden : én door uwen ernſt , de groote petarden fijne gheloo. aen het vaite ſlot van de natuur ſetten ; loo ſal ſy u , dit
geeft,daar ſlot, helpen verbreecken . hare fiele me 15. Als_dau fult ghy groote wonderen ſien : en ter de bekleedt wordt, en ſelviger ure der over winningh ,ſal de vreughden rijcke hen nieume lichaam waſt. b Ofte Brulloft.
6 Hooghtijd des Lams in den Hemel,inu, ghehouden worden , en als dan ſal u den Hardersſtaf, van Chriſto ,
in de handt van uwefiele, worden ghegeven , 16. Hout
CH
1.
0
EP
Den ſeventhienden Sendt_brief.
235
16. Hout maar in ghedachten, ' t geen ghy defe Edele Sophia belooft ,'t ſelvige vaſt te houden tot aen u eynde! het moet ernft zijn ; niet weder te rugghe fien , ghelijck Loths Wijf, die tot een Sout -pylaar wierdt. 17. Maar , met Loth ,
naar Godsbevel , van Sodom
uyt - gaan , in de navolgingh Chriſti intreden, den ſpot, en , de laſteringh des werelds niet achten : maar , het merck , teecken Chriſtimeer beminnen , dan alle vrient ſchap, eer, en goet; ſoo mooght ghy, met ons , op Chri fti Pelgeroms Itraten wandelen . 18. Doch , by
al dien dat u dit niet en ſmaackt , en
des werelds eere en wel.luſtigheyt noch begeert , foo en
-1
zijt ghy noch niet bequaam om tot de hooghtijd en tot
ch
uwe Bruydt ( onſe lieve Sophia) te kommen.
ce
}
.
1
19.
Over
ſulckx bedenckt u wel , en befiet gheheelu
harte : ſoo't nu is dat ghy eenen begeerlijcken honger en treckingh daartoe bevint ( ghelijck ick'dan vermercke) foo en vertreckt het geene ſtonde , gaat voort, treedt, met eenen rechten ernft ,in de boete, en geeft uwen wille daar gheheel in over, om
deſe ſtonde daar in te treden ,en daar
nummer_meer weder van uyt_te_gaan ; al daarom , lijf, leven , eer, en goet verlaten .
20. Byval dien ghy ſulckx doet ,
foudt ghy
ſoo zijtghy recht
gheſchickt, en , den rechten muur- breecker ſal tot uwe liele treden ; en ſulckx, wat ghy fonder hem niet doen en kont, inu doen . 21. En al is't
ſchoon dat u
daar naar in den vlee
ſche , ghenegentheyt en grooten ſtrijdt mocht aen han gen , u vernuft u eenen dwaas nomde,dat oock Gods too ren , in lichaam en fiele u mocht overtrecken en toe decken , foo en ſal’t u alles niets ſchaden : ghy ſult , met een nieu ghemoedt, onder ſoodanige doornen , uyt- groe nen ; en met den gheeft , in den Hemel wandelen .
Gg
2
22. AL
Den ſeventhienden Sendt brief .
236 22.
Alis't ſchoon dat het aerdſche lichaam met
Creaturen moet omgaan , even
wel fal't met u doch
gaan , ghelijck met eenen groven ſteen ; in den welcken een ſchoon Goudt waſt . 23. Ghy en moet u aen mijne verdruckingh en ver volgingh niet ſtooten , oock daar voor niets vreeſen ; want, het is Chriſti merck , teecken : ſiet maar te rugghe in de Schrift , hoe't Gods Kinderen is ghegaan ; hoe de ſelvige al tijdsjuyft even van de ſoodanighe,de welcken den wegh Godsſouden leeren , zijn vervolght en gedoot gheworden . 24. Want, my is eene edele Perrele vertrout , de fel vighe deckt God alſoo toe , dat de on ,waardighe die niet en fien , maar , daar blindt aen zijn , en hen ergeren aen de eenvoudigheyt van den Perſoon : opdat ſy hen. ſelfs , in de wijſheyt van haar vernuft , dwaas blijven : ' t ſelvighe ſien , en doch niet verſtaan ; naar de eenvoudigheyt Chriſti verſmaden .
de maal fy
25. Doch , daar komt in’t kort, eenen tijd, dat ſy daar ernſtighe reeckenſchap van ſullen geven ,
26. Maar,dat God u ſulckx heeft te kennen ghegeven , wat het zy , en waar van't ſelvighe komt , zijt hem daar danckbaar voor , het is u uyt ghenade weder. varen : en dat daar om , omdat ghy u voor hem hebt verdemoe dight ; en u mach noch grooter ghenade wedervaren , by_al_dien ghy in de demoedigheyt, en in't ernſtige ge bedt blijft ſtaan. 27. Ick wil u mijne liefde, met ghebeden en Chriſte lijcke gheledelijcke wercken , garen mededeelen ; want, het is , in mijn hart, my eene enckele vreughde : alis't ſchoon , dat ick daar om lichamelijcke verdruckingh moet lijden ;evenwel verheuge ick my doch , dat ick fie, wat God de Heere, tot nochtoe , door mijn armen men 28. Den ſche heeft gedaan .
Den ſeventhienden
Sendt„ brief .
237
28. Den Sathan en vermach de weghen Godsniet te beſchadighen : want , alis't
ü
ſchoon dat het welſchijnt,
ghelijck of hy de ſelvighe belettede, met valſch moordt. gheſchrey , evenwel wordt het doch maar doorgaans meer gheopent; dat Gods Kinderen naar den gronde vra ghen . 29.
Maar , den God
looſen hoop , wordt daardoor
verſtockt en verhindert ; de andere worden daardoor gheroepen : ’ t ſelvighe ſult
00
fel
let
.
ghy ſien , eer noch een Jaar
omkomt : en of ſy my ſchoon dooden , evenwel moer het voorfich gaan; want, het is van den Heere . 30. Beveele u de vriendelijcke werckende liefde Jeſu Chrifti, en my , in uwe Broederlijcke liefde en gonft i Datum , Görlitz , den 25 April , 16 24 .
en
ei Di
Ghetranſlateert den 14 Auguſtus,
1642 .
uyt eene gheſchreven Copye .
I
1
Den
G g
3
238
Den achthienden Sendt brief .
Ons heyl , in ' t leven Jeſu Christi , inwons . I.
Yn ſeer beminde Heer , nevens hartelijcke wenſingh van de Goddelijcke liefde ,
en alle
lichamelijcke gheſontheyts welvaart ; uwe
M
on_gheſontheyt , ſchicken .
wil God naar fijnen wille
2. Den toe_ſtant mijnes lichaams, is noch lijdelijck ; daar ick God voor dancke : doch , gheheel wel met Pha riſeeſche klitten beworpen ; dat het ghemeene volck ſchaars kan kennen , dat ick een menſch ben . 3. Alſoo gheheel ſeer is den Sathan over my , en mijn a Der weglo gedruckt a boeckxken vertoorent, en woedt in den over de 6 ver Chrifto iten Pharyſeeralſoo ſeer, ghelijck of hy my wil zu jlen . b Fre finden : hoe wel in drie weecken herwaart , het groote vyer , ſich nu een weynigh heeft neer - gheleyt , door. c Gregorii dien • hy merckt , dat hem van veel hondert menſchen Ridster. weder ſproocken wort, de welcke hy al_t ſamen ,nevens my, heeft verdomt, ghelaftert , en veroordeelt ; den ſel vighen heeft my ſoo ſeermet loogenen over men my ſchaars kan kennen .
ſtort , dat
4. Alſoo verdeckt Chriſtus ſijne Bruyt , en , de edele
Perrele , van
weghen der menſchen onwaardigheyt ;
NB. NB. door, dien den tooren , in
hen is ontſteken, en de wraac
ke naby is . 5. Ick bidde , en ſy vloecken my : ick ſegene , en ſy latteren my ; en ick ſta recht in de proeve, en draghehet lit_teecken Chriſti, in mijnen voor hoofde . 6. Doch ,mijne fiele, en is daar nier treurigh in ; maar , acht haar ſulcx , voor overwin, teeckenen Chrifti: want, alſoo
ell
Den achthienden Sendt brief .
alſoo moet den menfch , recht in Chriſti proces gheftelt worden ; op dat hy ſijnen beelde ghelijck worde . 7. Want, Chriftus moet door - gaans vervolght en ge
doot worden : hy is een teecken 't welck wederſproken wordt ; doch , op den welcken hy valt , den ſelvigen ver plettert hy , en verſtoort de aen
geverfde booſheyt der
Slanghen . 8. Heb ick deſen wegh andere geleert, en leeren moe ten , waarom ſoud't my bangh doen , ſelfs oock daar op te wandelen ? 't en gaat my doch niets anders, dan ick'teen gheſchreven , dat het foude gaan : en
che
ander hebbe voor
ha
't gaat maar gheheel recht ; want , Itrate Chrifti .
TI!
TO
26
.
239
dit is de Pelgerom
9. Want, al., hier zijn de ware Chriſtenen, gaſten : en moeten door des duyvels rijck , tot in haar recht Vader , landt wandelen , door enckele diſtelen en doorenen van den vloeck Gods : daar moet gheworſtelt en overwon nen zijn , totdat wy door kommen ; het ſal ons wel be loont worden .
10. Want , deſe, de welcken ons tegenswoordigh oor deelen, ſullen in den dagh des Gerichts Gods, onder onſe ooghen gheftelt worden , daar wy , nevens Chriſto , een oordeel over hen ſullen vellen : wat willen ly ons dan ſeggen ? Sullen fy voor ons niet verſtommen , en hen ſelfs laſteren, ghelijck ſy nu ons doen ? ach! dat fy ſulckx al.. hier konden bedencken , en daar van af laten ! II . Ick wenſch hen Gods barmhartigheyt ; want ,fy en weten niet wat ſy doen : fy zijn in grooter ellende dan de gene die ſy vervolgen : fý zijn arme ghevangenen des duyvels, die hen alſoo quelt en vergiftight; ſoodat, ver gif, hen leven is .
12.
Daar om vervreughen fy hen , dat fy des duyvels
doorenen en diſtelen baren ; namentlijck , vruchten in Gods
Den achthienden Sendebrief.
240
Gods tooren : ſulckx Chriſti kinderen wel te behartigen
a Text,
is , de welcke fy naar haar recht Vaderlandt a drijven :
anghtigen , . dat ſy niet alleen voor hen ſelfs tot God en bidden om NB , NB Men moet verloſſingh : maar , oock om deſe , hare elendighearme voor onfe perdruckers bidden .
ghevangene medewghelederen ; dat God de ſelvige oock wil verlichten, en daartoe voeren . 13.
Lieve Broeder , het is nu eenen tijd van eenen
grooten ernft; laat ons doch niet ſlapen : want, den Bruy degom reyft voor by ,en nodight fijne Bruyloftsgaften; ſoo wie fulckx hoort, die gaa mede tot de Bruyloft .
14. Doch, die niet en wil ( maar, alleenelijck in de luft van 't vleeſch ſlaapt ) den ſelvighen fal't ſeer berouwen ; dat hy eenen foodanigen tijd der genaden heeft verſlapen . 15. De wereldt fiet fulckx wonderlijck aen , dat den foodanighen , God ſoudeghevallen , den welcken van de Schrift geleerden veracht en vervolght wordt : ende en ſiet niet te rugge, wat de geleerden, de Propheten, Chri fto , fijne Apoltelen , en naarkommelinghen hebben .
ghedaan
16. Doch ,het is tegenswoordigh, maar eene mondt,en tyrel. Chriſtenheyt: het harte is erger, dan doen ſy Hey denen waren : laat ons ſulckx doch in acht nenien , en op hen niet ſien : dat doch op aerde ſaadt overblijve ; en Chriſtus niet alleenelijck maar eenen deck mantel en zy. 17. Laten wy ons maalkanderen vermanen en vertroo ſten , dat wy in de ghedultſaamheyt beſtaan : want , daar komt noch eene groote droefheyt ; op. dat.„ wy beſtaan moghen . 18. Want , ons Chriſtendom en ſtaat niet alleen in't weten ; maar , in kracht : men twiſt tegenwoordigh al b Gefinthe- leenelijck in wetenſchap en in de b beelden ;en, de kracht, den ofte . verlooghent men . mieeningen, * 19. Doch , daar komt eenen tijd der beprouvingh, daarv
Den achthienden Sendt- brief.
241
.
1
daar ,men ſal ſien , wat hare beelden zijn geweeſt, en hoe
1:
fy aen de ſelvighe hebben ghehouden : wanneer ſy van't eene 4 beelt ор t andere lullen vallen ; en doch gheene a Ofte glie Sintheyt. rufte hebben . 20. Ach ! hare beelden en zijn niets anders dan Afw goden der Heydenen ; ghelijck ſy waren , eer ſy namen , Chriſti , hadden .
en 21.
:1;
io niets
De Geleerden en voorſtanderen en ſoecken daar andersdan eygen nut en eere ; en hebben hen in
Chriſti ſtede gheſet: doch , ' t en zijn maar 6 Kramers b Verkoo. verkoopen : "c Oftelee van de beelden , de welcke ſy om't geldt
ult 11;
ſoo wie hen veel geeft, den ſelvighen verkooptumen een ren. eerlijck lof : d lof -beelderen ; ende en vragen niets naar d Das is, hare fielen , wanneer ſy maar hen tijdelijck goedt mogen Gelmelegen
leo do
22
ghenieten . 22. Ach , duyſtere nacht ! waar is deChriſtenheyt ? is NB. Gly de ſelvighe doch ganſch tot eene
echt breeckige Hoere Chriftenheyt. cele mai bine
gheworden ! waar is hare liefde ? ſy is doch gheheel tot
1 kooper, ftaal, en yſer geworden : waar ſal.men de Chri ftenheyt tegenwoordigh by kennen ? wat onderſcheyt.
CAO
F OP
1
heeft ſy tegens Turcken en Heydenen ? 23. Waar is haar Chriſtelijck leven ? waar is de ghe meenſchap der Heylighen , daar wy maar een eenigh, in Chriſto , en zijn , daar Chriſtus, in ons allen , maar eenen eenigen en is ? en is doch niet eenen eenigen tack aen den Boom van't Chriſtelijcke leven , den anderen ghelijck ; en daar zijn enckele wederwaardighe tacken ghewaſſen . 24. Ach , Broeder ! wy , die ſtaan , laat ons waacken ,
c Dever en van • Babel uyt- gaan ; het is tijd : offy ons ſchoon warde Ge den draack , verachten en dooden , even wel en willen wy fintheden . noch des ſelfs beeldt niet aen bidden ; want, die ſulckx doen , ſullen eeuwelijck ghequelt worden . 25. En ſtoot u niet, aen mijne vervolgingh : en of 't u oock Hh
242
Den achthienden Sendt„ brief .
oock diergelijcke ſoude mogen gaan , denckt dat daar een ander leven is , en dat ſy niets andersdan onſen eyghen a Zijndeden * vyandt en vervolgen , den welcken wy ſelfs oock haten ; Huysudiefo fy en konnen ons niets meer dan de ſchorſche nemen Hermes num . 7. daar den b Boom in ghewaſſen is . Vers s . 26. Maar , den Boom , ſtaat in den Hemel, en in 't Pa b Den nieu . poen mensen radijs, in den gront van de eeuwigheyt; geenigen duyvel NB.D.G. en kan den ſelvigen uyt
roeyen :laat des duyvels ſtorm
windt daar maar over heen wayen , haar drijven en quel len, is onſen waſdom . 27. Ick ben wederom door de bewegingh van Gods tooren, beweeght gheworden , van de wederwaardigen , op dat ick walle en groot worde; want,nu is mijn talent eerſt, aen mijn Vader landt, openbaar gheworden . 28. Den vyandt meent het boos: doch ,hy publiceert
my daardoor mijn talent : het wort nu al hier machtigh begeert , en meenighe hongerighe ſiele is daar door ver quickt gheworden , al
ſchoon dat den onwetenden is't
hoop't felvighelaftert ; ghy fult noch wonderlijcke din ghen hooren . 29. Want , den tijd is ghebooren , van dewelcke my voor drie jaar, door een gheficht, wiert gheſeyt; nament
• De wytkomſt ofte den tijd wanneer's falzijn.
lijck , de Reformatie : het « eynde beveel ick God; ick en weet het noch niet eygentlijck . 30. Beveele U. E. hier medein de liefde Jeſu Chri fti ; ghegeven den 8 Mey , 16 24 .
Getranſlateert uyt eene gheſchreven Copye,
deſen 12 Auguſtus, 1042 .
Den
243
Den negenthienden Sendt, brief : Aen
1
FREDERICH
KRAUSEN ,
1
Tot Goldberge .
le
De open Fonteyne, in ' t Harte JeſuChrifti, zy onſe verquickingh, en gheduurigh licht. I. Er ,waardighe ,
gheleerde gauſtighe
der : neven hartelijcke wenſingh, van Gods
1917
21 e
wel
Heer en Vrient in Chriſto ; beminde Broe
liefde , verlichtingh , en ſeghen : het is my
aengenaam , en verheuge my, u vlijtigh ftu deeren , in de Goddelijcke Wijſheyt. 2. En noch veel meer , omdat ick in ú ſchrijven
I verneme, dat God u het harte , en geeft, tot het verſtant, heeft gheopent : en wenſche van harten ( ghelijck ick dan ,. ganſch niet en twijffele) dat het edele Paerl boomken van de menſcheyt Chriſti , in u ( in Adam ) verblickert Paradijs boomtjen , in den geeft Chrifti, en in fijne teere menfcheyt in ons , van den in wendighen menſch , we der om groene ; en op den dis Gods, rechte vruchten draghe . 3. En dat de edele rancke , aen den Wijn - ſtock Chri ſti,vaſt zy ingegriffit, en van den
ſelvigen uyt_groene:
en onder de tegenwoordighe « booſe wereldt, ghelijck a Text, bloeye , en den Somer, dornen Welt. als een wonder ,Neven ons , uyt
Chriſti, in fijnen tijd der Lelyen helpt b aen wijſen : in b Texs, dier - voughen , fich dan tegenwoordigh , hier, en daar, an deuters. der Hh 2
244
Den negenthienden Sendt „ brief,
diergelijcke tacken , uyt den Rooſen hof Chrifti , ver toonen ; en ghelijck als een wonder Gods , midden in ' t
a De ver wartheys.
vier der droufheyt,tot “ Babel groenen . 4. Maar, dat ghy ſeght , dat u mijne Schriften eenighe aen , leydingh gegeven hebben : met recht, zijn wy daar voor , God, danckbaar , die fijne wonderen en diepe ver borghen Wijſheyt, oock door ſlechte, on - ghe
ouffende
menſchen openbaart , en ( ghelijck als de kinderen in de wiege des werelds , in hare Babel en Fabel wercken ) tot
b Text , dar een licht b vertoont: en dat ſy , door de flechte Een stellet. voudigheyt worden over_tuyght, dat hare wercken ,wil c Text, Schnitz Werck ,
len , en leven , voor hem , maar een beeldt werck , en ſelfs verdichte inventie en is ; en niet in hem gegront, en ghewortelt en ſtaat . s . In diervoeghen dan , teghenwoordigh ,
ons den
hooghſten , menigh , vuldigh te kennen heeft ghegeven : daar van , in korten tijd,fijne wonderen in fijne verbor.. NB, NB, gene Wijſheyt, aen't licht des werelds, in fchriften wor den ghegeven : in de welcke onſe naar_kommelinghen, en , de gene , die ' t verſtant van God , tot de ſelvighe be kommen , hen niet alleen en ſullen verwonderen , maar ,
* oock ten hooghſten vervreughden . 6. Ick hebbe van Heer Waltern verſtaan ; dat U.E. yets van mijne eerſte Schriften hebt ontfanghen; die ghy u laat ghevallen : doch , ick wenſte dat ghy de leſte oock hadt, die veel helderder en klaarder, oock ſoeter zijn ge gront; in de welcke men den ghe_openbaarden God , in alle fijne wonderen en wercken , klaar vermagh temer kennen . 7. De ſelvighe fullen u , in uwe practijcke, aen veel plaatſen , meer openingh geven : want, den grondt der nataur, is daar ſeer klaar in on deckt ; alsmede , onſen feer fchoonen luft hof Chriſti , van de Nieuwe Weder 8. Het gheboort ,
1 t
T, el
de
de
Cof
C
245
Aen Frederich Krauſen .
8. Het ſalu , mijn beminde Heer Frederich , veel nuts geven, tot tijdelijcke en eeuwighe ouffeningh ; verhoope dat ghy u ( ghelijck eenen in gheplanten tack ) van den Boom des Goddelijcken Wijſheyts, niet en ſult af bre ken : want , daar ſal in 't kort, eenen tijd kommen , daar 't ſelvighe fal « noodigh zija ,en ghy u, onder de Eerſte- a Ofte nut. linghen (de welcke uyt Babel uyt gaan ) fult verheugen . 9. Ick bedancke u ten hooghften , van wegen de ver
eeringh die ick heb ontfanghen ; en wil ſulckx , in mijnen wille , in't Myſterium van den hooghften , tot fijnder be looningh , in voeren : en, ' t ſal u , gelijck eenen ſchat in hem , wel b.op - ghenomen zijn ; en erkennehier..aen u b Aenus genomen ofte bewaart. recht • uyt_wendigh herte. c Ofte open . gewort en niet , Perrele om , hier d welde Hoe 10. Het God geven : maar , om niets; ghelijck ons God , in Chrifto, delijcke licht, heeft ghedaan , en gelijck heteene lit aen't andere ſchul .digh is : En beveele u , de e vriendelijcke Liefde Jeſu e Ofte Chrifti : en vermane , de Perrele , maar vorder te foec - fachte.
Q ken ; ghegeven den 17 Julii 162.2 .
Den 23 December 1642.
Ghetranſlateert
uyt eene gheſchreven Copye.
Hh
3
Van
Van de Erkentenis Gods ; en van alle dingen :
оосқ
Eene korte verklaringh , van 't valſche , en van ' t ware
L
I
C
Η
Τ .
Met t' famen
Eene by - gevoughde Tafel der Openbaringh Dande GODDELYCKE HEYMELYCKHEYT .
247 Den twintighſten Sendt- brief.
Een kort Bericht : Van de Erkentenis , oock van 't valſche en van ' t ware
L
ICH
T.
Heere Godfriet Freuden Hammern Doctor, en Heere Johan Heufern ; mijne beminde en waarde Vrienden .
De groetenis van onſen Heere Jeſu Christi, met Sýn in gangh en openbaring) inde Menſcheyt, wercke , met ſijne Liefde in ons allen .
I. N Chrifto feer beminde Heeren en Broe deren , wanneer ons God door fijne genade , het rechte verſtant opent, dat wy het Even SI beeldt Gods (den menſch) vermoghen recht te kennen , wat den ſelvighen naar lichaam , fiel en gheeft zy , foo erkennen wy dat hy de fichtbare, en oock de on fichtbare gheeſtelijcke wereldt zy : na mentlijck , een Extract van al de drie Principien van 't Goddelycke Weſen . 2. • Met den welcken den verborgen God, door uyt , a Of door. ſpreeckingh en bin , vattingh van fijne ſcheydelijcke b offormes kracht en eeuwighe wetenſchap , in een ſichtbaar beeldt ringh. fich heeft vertoont : door den welcken hy de wonderen
Verstaat;
van't uyt - gheſproockene woord (in't gheen het woord het ghefcha. pene. van
Den twintighſten Sendt brief ,
248
van ſijnekracht fich Weſentlijck maackt ) in't ſelvighe Weſen , formeert en beeldet . 3. En , heeft alſoo , met den menfch , een beeldt van b fijn « ſpreeckent en uyt_gheſproocken Weſentlijcke woord in't vertoonit; welck paigebaring). de Goddelijcke Scients, met b °
a De elu
Schapene Wefen.
de ſcheydelijckheydt van ' t eeuwigh ſpreecken is leg ghende 4.
Daaryan komt oock het verſtant , en , de weten
ſchap van alle dinghen , dat hy vermach te verſtaan de t'ſamen ſettingh , en oploſſingh der natuur : want, gee nigen geeft en heerſchet dieper, dan in fijne Moeder, uyt dewelcke hy ontſtaan is , en in des ſelfs grondt hy, in ſijn Centro, is ſtaande .
s.
Ghelijck wy ſulckx aen de Creaturen der Elemen
ten en Gheiternte ſien , dat haar verſtaut en wetenſchap , niet hooger en is dan van hare Moeder , in dewelcke ſy leven ; een yeders leven naar aert van des ſelfs Moeder, in de welcke het , in de ſcheydelijckheyt van't uyt - ghe ſproken woord ſtaat. 6. Over, ſulckx neemt de menſchelijcke Scients in des ſelfs Centro van haar verftant , quaat en goet aen , en
C Beeldetof ovat ſich in quaat en goet , en maackt ſich daar por dor
in We
ſentlijck ; voert ſich alſoo d met de Scients , in willen , begeerte en Weſen in . 2. Dat ſich den on - grondelijcken wille uythet eeu wighe woord van de ſcheydelijckheyt, in't Creatuurlijc kewoord ( dat is , in de Creatuurlijcke Sieliſche Scients)
e Aus hanchen .
in een Ens en Weſen in voert : op aert en wijſe , gelijck ſich het « uyt_ſpreecken Gods, door de ſcheydelijckheyt
van den eeuwighen wille , met de ſichtbare wereldt , in meenigerley Eygenſchappen heeft in - gevoert ; nament lijck , in quaat en goet , in liefde en vyandtſchap : dat in ſoodanigh Contrario , het Weſen , fcheydelijck , forme lijck ,
Van ' t valſche en ware Licht .
249
lijck , onder - vindelijck en bevindelijck zy ; dat ſich een
1
yeder dingh , in ſoodanigen Contrario , ſelfs bevindelijck worde .
€ 8. Want ,
in God , zijn alle Weſens maar een eenigh
21 Weſen : namentlijck , een eeuwigh Een, het eeuwighe eenighe goedt ; ' t welck eeuwighe Een , ſonder ſcheyde lijckheyt, ſich
ſelfs niet openbaar en ſoude fijn .
9. Daar_om heeft fich't ſelvige, uyt ſich ſelfs « uyt a Text ,aus geſproocken ; op..dar eene veelheyten ſcheydelijckheyt gehandhet. foude ontſtaan : de welcke ſcheydelijckheyt,ſich in eenen eyghen wille heeft in
ghevoert , en in Eygenſchappen ;
de Eygenſchappen dan geerdten , in Weſens.
noch , in begeerdten , en , de be
20
10. Alſoo, dat alle dinghen , van de fichtbare ( beyde, de b levendighe en ſtomme) uyt de ſcheydelijckheyt en b Beve in , vattelijckheyt van't uyt ſpreeckende woord, uyt de gende, en
که
نگا TA
Scients yan't Myſterium Magnum ontſtaan ; een yeder gende. dingh , uyt de Experients, van 't gheſcheydene woord . c Beeldelijck ofte form Il . Een yeder dingh , heeft lijne Separatie , in ſich : lijckheyt. het Centrum van een yeder dingh, is geeft, van den oor ſprongh des woords : de Separatie in t dingh , is den ey ghen wille van fijne ſelfs d invattingh ; daar een yeder d Ofiefor gheeft ſich in Weſen in voert , naar fijne Eſſentialiſche meeringly. begeerdte . 12. De formlijckheytvan de Corporeringh , ontſtaat uyt de Experients des willens, daar het Centrum van een yeder dingh ( zijnde een ghedeelte van't uyt- gheſproken woord) fich weder uytipreeckt, en in ſcheydelijckheyt yoert ; op aert en wijſe van’t Goddelijcke ſpreecken. 13.
Bywal, dien dat nu , in foodanigh ſpreecken , gee
nen vryen wille en was , ſoo ſoude het ſpreecken , eene e wet hebben, en't foude in dwangh ſtaan; en daar en ſou- e Ofie be de geene begeerdte ofte luft vermogen te ontſtaan : dan, palingh, I i ſoude
250
a Wercken of baren .
Ofte bewegi nghom.
Den twintighſten Sende„ brief ,
foude het a ſpreecken , eyndelijck en aenvangelijck zijn ; 't welck niet en is . 14. Maar, ' t is een ſpreecken des on, gronds , en eene ſcheydelijckheyt , van deeeuwighe b ftilte , eene ( fijnes ſelfs) uyt_deelingh ; daar de deellijckheyt, in hare ſelfs ſcheydelijckheydt, weder. om
in eenen eyghenen wille
ftaat : en tis, weder om een uyt
ſpreken van ſich ſelfs , daar_uyt de natuur , en het Creatuurlijcke leven ſijnen
oorſprongh heeft ghenomen ; en daarvan , in een yeder dingh, eenen eyghen wille is ontſtaan . 15. Dat een yeder dingh , uyt fijne eygene Experients fich, in form en geſtalten en is, als mede, in een leven en wercken, in voert ; ghelijck’t ſelvighe in fijn Centrum , in dealgemeene Experients ( namentlijck , in't Myſte rium Magnum , in de Moeder van alle Weſens) is ſtaande. 16. Ghelijckwy ſulckx aen der aerden ſien, de welcke
¿ Text, hauchen ,
in den aenvangh van hare materien ,uyt de ſcheydelijck heyt van't Goddelijcke · ſpreecken ( naar Spiritualiſche
aert)is ontſtaan :daar ſich de ſcheydelijckheyt des woords, d Ofte door, d met den · eenighen wille , in een Ensen Weſen heeft
ingen ghevat: en f met de invattelijckheyt ofte impreſſie, in de of door. fcoffre bevindelijckheyt van de Eflents, in , voert . 17.
In welcke bevindelijckheyt , de Magnetiſche be
geerdte , is ontſtaan : dat de Eyghenſchappen van den Text,mid. Icheydelijcken wille , s door de begeerdte, fich in licha Text, men hebben in ghevoert ; naar , en op aert van de drie Corpora. Principien van de openbaringh Gods .
18.
Uyt welcken oorfprongh , de aerde , foo veelder
ley lichanien heeft ; quaat en goet (namentlijck , Aerde, Sout, Steen , en Metaal ; en foodanighe lichamen legghen in der aerden vermenght) uyt oorfaacke, dat de drie Prin cipien , Weſen .
in maalkanderen ſtaan ,
ghelijck een eenigh
19. En ,
Van 't valſche en ware Licht.
251.
19. En, ſtaan alleenelijck in drie onderſcheyden Cen trien ( zijnde Goddelijcke Openbaringh ) daar een yeder Centrum , fijn eygen - uyt ſpreecken , natuur en Weſen, a Text, ami hauchen . uyt, ſich maackt ; en , doch alle, uyt den oorſprongh van 't eeuwighe Een .
20. Het eerſte Centrum, is het uyt ſpreecken van den on_grondt (namentlijck, het ſpreecken Gods ) de in - var telijckheyt , en , de Goddelijcke bevindelijckheyt fijnes ſelfs , daar God fich in Drie , voudigheyt voert en baart ; en uytufpreeckt in kracht. 21. Het tweede Centrum ofte uyt_ſpreecken , is het uyt_gheſproocken Weſen van de Goddelijcke kracht en, is genaamt, Gods Wijſheyt : door’t felvige,ſpreeckt ſich het eeuwighe woord uyt , in wetenſchap ; nament lijck, in de on , eyndelijckheyt der veelheyt : en voert de veelheyt van de wetenſchap , in luft : en , de luft , in be geerdte: en , de begeerdte, in natuur en ſtrijdt ; tot aen t vyer . 22. Daar in , den Atrijdt in de pijnelijckheyt, in de verteerlijckheyt des vyers , 't recht van fijne eyghen na tuur, af ſterft : en , doch geen ſterven en wordt verſtaan : maar , alfoo voerdt fich de kracht, in bevindelijckheyt, en , door de doodingh van de eyghen begeerdte der Ey genſchappen ,door'titerven van de ſelfsheyt, door't vyer, in't licht uyt. 23.
AL daar in’t licht , een ander Principium ( zijnde
het ware Myſterium Magnum van de Goddelijcke Open baringh )wordt verſtaan : en , in't vyer, wordt het eerſte Principium (namentlijck, eene eeuwige natuur) verſtaan ; en , ' t zijn twee, in een eenigh, ghelijck vyer en licht . 24. Het vyer , geeft Siel : en , de kracht des lichts ,
geeft Gheeft : en in deſe kracht des lichts van ' t Godde lijcke uyt
ſpreecken door de Wijſheyt , 1 i 2
door
Openba ringh
252
Den twintighften Sendt - brief ,
a Den Geeft ringh des vyers (verſtaat, a Geeft, vyer) wort de Moeder des wyers , of van de eeuwighe geeſten (dat is , van Engelen en Sielen ghreftelijck der menſchen) verſtaan , alsmede, de gheeſtelijcke Èn wyer . gelſche wereldt : zijnde de verborghene inwendighe krachtwereldt , die eene Moeder des Hemels, der Ster ren , en Elementen is; nainentlijck , de uyt..wendighe wereldt. 25. Het derde Centrum
, is , het verbum Fiat ( zijnde
het natuurlijcke woord Gods ) uyt kracht van ' t eerſte en tweede Principii : zijnde eenen Separator , Schepper en maacker van alle Creaturen in de inwendighe en uyt wendighe wereldt ; in eene yedere wereldt naar hare Ey genſchap . 26. Den ſelvigen Separator ofte ſpreecker der ſchey delijckheyt van de Goddelijcke kracht , heeft ſich , uyt b Of Centrum .
fich
ſelfs , uyt het eerſte en derde b Principium ( dat is,
uyt het vyerighe en lichte) als mede, uyt de impreſſie en in vattelijckheytvan de beſchaduwingh ( dat is , uyt de Ć Of door. duyfternis) uyt gheſproocken ,en met de ſcheydelijck d Ofgefor. heyt van ' t uyt_lpreecken , d ingevat ; en , materialſch, meert. daar toe e bewegende, en bevindelijck ghemaackt . e Text, 27. Daarvuyt is het derde Principium ontſtaan : zijn webende. de de fichtbare wereldt met des ſelfs Weſen en Leven ;
f Text, Creation .
oock de gạnſche f Scheppingh van de fichtbare wereldt: welckers Leven en Weſen , uyt het derde en eerfte We ſen en Leven is ghegaan : dat is , uyt de eeuwige natuur , uyt het Myſterium Magnum , namentlijck , uyt duyſter heydt, vyer, en licht , dat is, uyt Liefde en Tooren . 28. Het vyer, is ghenaamt, Tooren ; zijnde eene pijn lijckheyt en wederweerdigheyt:en het licht is genaamt, Liefde; zijnde eene gevingh fijnes ſelfs : en , de duyfter nis , is eene ſcheydingh der erkentenis en wetenſchap ; op ' dat verſtaan wordt, wat licht en leven , en wat quaat en pijnelijck is .
29.
Want,
Van ' t valſche en ware Licht.
253
en 29. Want,
daar wordttweederley vyer verſtaan
oock , tweederley licht: namentlijck , naar de duyftere impreſſie , een valſch vyer en een valſch licht , door de imaginatie van de ſtrenge impreſſie ; ' t welck lichtallee nelijck ontſtaat in de imaginatie , en geenen waren gront en heeft . 30. Het tweede vyer is een a heet vyer ,en't heeft een a Text, grondelijck waar licht, uyt den oorſprongh van't God- bitziz. delijcke willen ; ' t welck fich; b met het uyt ſpreecken , b Ofte door. C Aus mede in natuur, tot in ' t licht, door’t vyer, uytvoert . bauchen , 31. In dit tweederley vyer en tweederley licht , wor den twee Principien verſtaan ; oock tweederley willen. 32. Want , het valſche licht uyt de imaginatie , ont ſtaat uyt den eyghen wille der natuur ; namentlijck , uyt de impreſſie van de Eygenſchappen, daar de Eygenſchap pen maalkanderen probeeren : daar eygen ſelfs luft uyt ontſtaat, en gene imaginatie; dat ſich de natuur, in eygen begeerdte,den on - gront d in beeldet , en ſich , in eygen macht, ſonder den wille Gods,in een regiment var lijnes ſelfs willens, begeert in te voeren .
d Text, Einmodelt. e den wille der natuur ,
33. Daar deſen eyghen wille , den on - grondelijcken wille Gods (den welcken buyten natuur en Creatuur, in't eeuwighe Een , in ſich ſelfs ontſtaat ) niet en wil onder danigh zijn : fich aen den ſelvighen oock niet en wil on der geven , en met hem niet en wil eenen eenighen wille
zijn ; maar, maackt ſich ſelfs tot eenen eygen Separateur f Ofte en f Schepper . Maacker . 34. Hy ſchept fich , in ſich ſelfs , eene : Scients ;زen g Wetens fcheyt ſich van Gods willen: ghelijck aen den duyvel ( ſoo ſchap ofie kennis. wel , aen de valſche menſchen ) is te verſtaan , daar_uyt hen, de uyt_ſtootingh , uyt de ' Separatie Gods, is ghe- b Scheyding, volght , dat den duyvel met fijnen eyghen willen , in den Betieringh, Separateur van de duyſtere impreſſie , moet blijven ; ringh Gods, daar in I i 3
254 daar
Den twintighſten Sendt „ brief, in ſich het woord in natuur en pijnelijckheyt, tot
ondervindelijckheyt, in voert ; namentlijck , in den a Ofie van oorſprongh « des vyers.quaal : den welcken doch , het de bytov Gods , in ' t bevinde IVerckende ware vyer (in 't welck fich den Wille Eygenſelap lijcke leven , en in natuur in voert ; ' dat is , in een ſchij des vjers. nent licht ) niet en vermagh te bereycken . 35. Want , den Separateur van de natuurlijcke eygen heyt , en heeft geen recht Ens, in 't welck ſiju licht beſtan
b Maackt
digh zy : want , hy en b ſchept met fijne begeerdte , niet
ofieformeert. uyt het eeuwighe Een ( dat is , uyt de facht„moedigheyt Gods)maar , Ichept ſich ſelfs een Weſen ; fijn licht ont ſtaat alleenelijck in't eyghen Weſen van de ſelfsheyt. 36. Daarvom is ſulckx een onderſcheyt tuſſchen Gods Licht en tuffchen het valſche Licht : want , Gods Licht, ontſtaat in ' t eeuwighe Een (namentlijck , in't We ghebaringh ) en 't voerdt fich, ÇOftewere- fen van de Goddelijcke kingh. d met den wille Gods, in natuur en Weſen in : het wordt d Ofte door. e Gemaacke door den Goddelijcken Separateur, in een Ens e inghe ofgeformeere. vat en ghevoert, en ſchijnt in de ſelvighe natuur , duyſternis ; Iohan . I.
in de
37. Want, de in gevatte Scients is (naar de impreſſie) eene duyſternis : maar , het Goddelijcke Licht , door ſchijnt de ſelvige , dat ſy een vyerigh licht is ; in't welck Gods hauchen
ofte ſpreecken , in Natuur en Creatuur,
openbaar , en in een bevindelijck leven ſtaat : daar Sinte Iohannes Cap . I. van feydt : Het leven des menſchen was in hem . En Chriſtus, Ioh.8. ſeyt : Hy zy het Licht der wereldt, ' t geen de wereldt’t leven geeft. 38. Want , ſonder dit Goddelijcke Licht, uyt de ba ringh vande Goddelijcke Drie- eenigheyt, en is geen be
ſtandigh waar_achtigh Licht į
maar , alleenelijck een
Licht van de imaginatie , van de natuurlijcke impreſſie, eyghen ſelfs willen.
39. Daar
255
Van 't valſche en ware Licht .
39. Daarom moet den menfch ( zijnde het beeldt
20
Gods ) de oogen des verſtands ( in dewelckehem't Licht
nd
Gods ' tegen ſtaat, en begeert in
te ſchijnen) opheffen , a Ofte voor.
He
en niet zijn gelijck een Veeh, 't welck, met fijnen Separa
21
teur, niet in den inwendigen grondt , in der eeuwigheyt en ſtaat; maar alleenelijck in de na...beeldingh ,in't buyć b i, in deDat vier ken Eleme gheſprooc woord . nten ,
210
mic
40. ' t Welck maar een tydelijck licht , in eenen aen , en des felfs vangelijcken en eyndelijcken Separateur en heeft : in den werckingh.
1 011
welcken ſich , den eeuwighen Separateur , in een ſpel; Oftewere kingh. in voert : en , de Goddelijcke Scients , in beeldeniffen
(gelijck eened naar, maackingh van't Myſterium Magnum , d Text,macho modelungh . voert; daar de eeu
KO
van de gheeſtelijcke wereldt) ſich in
od
wighe Principien, naar vyer en licht, in eene voorbeel
fil
dingh , mede • ſpeelen . 41. En , den menſch dan
1
e Ofte werf ken . noch , alleenelijck , daar't
uyt -wendighe begrypelijcke lichaam , in ſoodanighe f voorbeeldinghftaat, en met fijn gheeftelijck lichaam , £ Text, furmodelung , het ware Weſentlijck woord van de Goddelijcke Eygen ſchap is : in 't welck God fijn woord ſpreeckt en baart ; 3 of for daar fich de Goddelijcke Scients, uyt deelt, in vat, en meert, baart in een Even beeldt Gods . 42. In't welck Beeldt , God ( naar aert van de bevin
delijckheyt en Creatuur) openbaar is , en ſelfs woont en wil ; over. fulckx moer'den menfch fijn eyghen willen breecken, en ſich aen’t willen Gods h over
geven .
h Text, Eingeben
43. In't gheen dannoch den eyghen wille des men fchen ſulckx niet en wil doen , foo is hy onverſtandiger en ſich feffsmeerſchadelijcker , dan de wilde aerde : de welcke doch, ſich haren Separateurftillen houdt; en den
i Ofte Wert kingh. 44. Want , God heeft alle dinghen in fijn i ſpel, uyt k of des fijn uyt ſpreecken , door , en in * fijnen Separateur ghe- selfs maackt ;
felvighen uyt haar laat maacken’t geen hy wil .
Den twintighften Sendt„ brief,
256 NB ;, Al- maackt ;
en't hout ſich hem oock alles ſtillen : alleene
Gamme femmen lijck , het valſche Licht, maackt, dat ſich den Separateur Separateur , van de Creatuur, in eenen eyghen wille in voert ; dat de ofte Scheyder. Cfeatuur, ſich tegens den wille Gods ſét . 45. ' t Welck valſche Licht, in den menſch, fijo fonda ment , van den wille des duyvels heeft : den welcken , door in
voeringh van fijne valſche begeerte, den menſch
monſtrieuſch heeft ghemaackt , dat hy oock eene valſche imaginatie heeft aen genomen : daardoor hy , die ( van den duyvel) in
gevoerde valſche begeerdte, in
ſich heeft
weſentlijck ghemaackt; door fijne eyghen begeerdte. 46.
Daar door; in't menſchelijcke lichaam , ( t welck
a Herwy'v uyt den · Limoder aerden, in't Goddelijcke Fiat, b ghe treafell, ofte
EfJens.
vat wiert) een Veeſchen Separateur is ontſtaan: den welc ken alle de Eygenſchappen van alle dyeren heeft geopen
b'of glefor- baart ; daarvan in den menſch, ſoo menigerley luft, be meert, geerdten en willen , is ontſtaan . 47.
Welcken valſchen Separateur , ſich in ' t opperſte
verheven, en het regiment bekommen, en alle Principien aen ſich ghetoogen e , n uyt de ordeningh Gods, een mon fter ghemaackt heeft , 48. ' t Welck monſter beeldt,fich, met fijnen wille en begeerte, van den wille Gods , van't Goddelijcke Licht, ganſch heeft af ghewendt : daardoor het Goddelijcke Ens van't Weſen van de heylighe wereldt, verblickerde: en hy ( den menſch ) alleenelijck alſoo een monſter des c Text,mit. Hemels bleef : en wierdt,
door fijnen Separateur , tot
een dyer aller dyeren ghemaackt, den welcken nu voort, d Ofic door in , en met alle dyeren heerſchet ; d'in't geen den e Spi dien. ritus Mundi , met de Sterren en Elementen , het f regi c Geeft des ment heeft bekommen . Werelds. f Ofte de 49. Alsnu loopt den menſch , en foeckt wederom Regeeringbo fijn eerſte rechte Vaterlandt ; want , in foodanighe Ey genſchap ,
Van ' t valſche en ware Licht.
257
genſchap, ftaat hy in enckele ongeruſtigheyt: nu foeckt hy in 't eene , terftont in't andere , en meent fich , in dit monſter , in ruſte in te voeren : en loopt alleenelijck in de valſche op - ghewaackte Veeſche willen ; die Gods wil len niet en vermoghen te bereycken .
1
so. Hy loopt nu alleenelijck in het valſche licht van fijne ſelfsheyt,'t welck in fijne imaginatie gebooren wort,
2
• met eenen monſterieuſchen Separateur: den welcken a of door: , hem een aerds ghemoet maackt , daar 't ghefternte fijne
11
d
werckingh in heeft; en heeft de ganſche ſichtbare wereldt tốt vyandt .
ne
Sr. En , hy ſtaat ghelijck eene Rooſe in den Dooren ftruyck , de welcke gheduurigh van de Doornen wordt
elo
gheſchrapt en verſcheurt : en men van bemniet en ſoude konnen ſeggen, dat hy eene Rooſe zy , foo hem de God delijcke ghenade niet en was te hulp ghekommen, en ſich hem wederom in ſijnen in wendighen grondt in ghe Sproocken , daarwin , hem , de liefde Gods, tot de Nieuwe Wedergeboordte, wordt aengheboden .
52. Daarvom ſegge ick , dat het den menſch hoogh . noodigh is , ſich ſelfs te leeren kennen , wat hy zy , eer hy loopt, en ſoeckt ? want, fijn foecken en is anders maar een quellen , met’t welck hy ſich
ſelfs quelt , in eenen
valſchen Separateur ; en doch tot geen ruſte en komt. 53. Want, al deſe aerdſche willen , in de welcke hy ſich ghedenckt in ruſte invte voeren , zijn een ſtrijdigh wil len tegens God ; zijnde het eeuwighe Een . 54. Want , het en leydt niet aen yemands ſelfs willen, loopen , ofte draven ; ſeydt S. Paulus : maar , aen't er bermen , dat is, aen de ghenade, die hem is in geſproken gheworden . 55: Want, buyten de genade, is den menſch , aen God, dood en blindt : ende en vermagh tot geen waar leven te K k kommen ,
Den twintigſten Sendt brief , dar de ghenade in hem op nghe , kommen , ' t enzydan weckt, en openbaar worde . 56. Mede en vermach , in defe aerdfche willen , cock geene verweckingh te gheſchieden : want , de ſelvighe en konnen de ghenade niet bereycken ; veel weyniger ver wecken : overſulckx moet fich den ganſchen menfch , in fiel en ghemoedt, alleenebijck in de genade verfincken , en fich felfs een nietswillen , worden : den welcken nietsanders dan deghenade enbegeert ; op
dat de ge
n, worde,en fijne willen over_dooft nade levendighihem en doode . 59. Ghelijck als de Sonne in den nacht op
gaat , en ,
den nacht in dagh verwandelt , alſoo is 't oock van den menſch te verſtaan ; daar Chriſtus van ſeyde : 't enzy dan dat ghy om keert , en wordt ghelijck de kinderen , anders en ſult ghy Gods Rijck (namentlijck , den Godde lijcken Separateur) niet fien , van den welcken alle dingen zijn ontſtaan . 58. Want, geenighe wetenſchap en is recht ofte gron zydan dat de ſelvighe komt uyt de ware delijck , 'ten á Siet van 't Goddelijcke Scients, uyt de ſcheydingh van't Godde Woord , in lijcke ſpreecken ; daar van alle dingh lijnen oorſprongh de Claris , Vers 210 . 59. Sal nu eene foodanighe wetenſchap wederom in den menſch ontſtaan , foo moet den Goddelijcken Sepa rateur in een eenigh Wefen van ſijne ghelijckheyt Ataan : namentlijck, in een Goddelijck Ens: daar in het Godde lijcke Woord uytufpreeckt , en het Goddelijcke Licht, in't ſelvighe ſpreecken ſchijnt. 60.
Als dan vermagh de menſchelijcke Scients ( die
aenvangelijck is ontſtaan van ' t ſpreecken des woords) in 't ſelvighe Licht , niet alleen ſich ſelfs ,maar , oock alle andere natuurlijcke dingen , naar de ſcheydelijckheyt des woords
Van ' t valſöhe en mare Licht .
259
woords te ſien : oock , Magiſcher äert , in , en met alle dingen te wercken ;op Goddelijcke aert en Eygenſchap . 61. Want , den menſch is blint in alle wercken Gods,
1
1
ende en heeft geene ware erkentenis : 'ten zy_dan het hauchen ofte ſpreecken Gods , in fijnen inwendighen grondt, naar aert des ſpreeckens ( daar alle Weſens uyt ontſtaan ) openbaar . 62. Alle het foecken des menſchen , daar mede men , den grondt eenes dinghs wil vinden, is blindt, en geſchiet alleenelijck in eene ſchorſche ; met de welcke de Effents des Booms verdeckt is .
PO,
63. Sal daar een waar vinden zijn , foo moet demen
ea
ſchelijcke Scients, in de Eygenſchap des dinghs in - gaan;
22
en den ſelvighen Separateur konnen ſchouwen .
ū
ddo
64. Daarom is fulckx de grootſte * elendigheyt des aTest,muho menſchen , dat fy altſamen in blintheyt loopen en foec- Seeligkeit.
!
ken, en beginnen te ſoecken aen de ſchorſche: daar doch
M
alle dinghen van buyten zijn geteeckent, ghelijck de fel vighe in haar Ens en Weſen zijn , en den Separateur van alle dingh , fich fienelijck en formetijck heeft vertoont ; b. Text,dan dat men alſoo den Schepper, en ' t ſchepſel erkenne. gheftellet.
65. Want alle Weſens en zijn maar een eenigh Weſen: uyt ghefproocken ; c Text,une gehauchet, toe fornlijck ghemaackt: Oftegebaart, en ' t gaat maar uyt de felvighe invattelijckheyt en for 't welck fich , uyt_fich
ſelfs heeft
en onderſcheydenlijck , daar
minghe, in een Centrum , uyt maalkanderen , nament- d Of wyshet lijek , met yeder is , vattelijckheyt en forminge der be- andere , geerte .
66. Daar den ghefcheydenen en ghedeelden wille fich in een particulier in vat : al daar ontſtaat een Centrum : en in 't Centrum , eenen Separateur ofre Schepper fijnes felfs; namnentlijck , eenen formeerdervan den weder uyt . ſpreeckenden wille : ghelijck wy't felvighe aen der aer den Kk 2
en
260
Den twintighſt
Sendt - brief,
den ſien , dat een yeder kruyt , eenen eyghen Separateur in
ſich heeft ; die ' t ſelvighe alſoo maackt ,
en in form
ſcheyder. 67. Bywal , dien nu den menſch (zijnde het beelt Gods; in den welcken het Goddelijcke ſpreecken , naar de God delijcke Scients , openbaar is ) de Creaturen wil onder ſoecken (het zy in de levende ofte in de ſtomme; dat is, in de walſende ofte metalliſche ) foo moet hy voor alle dingen , wederom de ghenade van God bekommen , dat hem het Goddelijcke Licht, in fijne Scients ſchijne, daar. door hy , door het natuurlijcke licht vermagh te gaan ; ſoo ſal hem alles, in fijn verſtandt, openbaar worden . 68. Anders , loopt hy , in 't ſoecken , ghelijck eenen
·blinden , die van de veruwen ſpreeckt ; en geenighe der NB. NB. ſelvighe en fiet, noch en weet, wat veruwen zijn : ſulckx alle ſtanden des werelds is te betrachten , dat ly , fonder Goddelijck Licht, alt ſamen blindt loopen ; alleenelijck 2 Dat is, in eene- Syderiſche beeldelijckheyt ,ſoowwat het geftern Aftriali solze , ofie .te , in't vernuft , beeldet .
Elementi 69. Want , het vernuft en is niets anders , dan het fche beelden lige best.com menſehelijcke geſternte, t welck alleenelijck eene b naar... b Ofte beeldingh is van alle Principien : het en ſtaat maar in eene Copy “. beeldelijckheyt ; en niet in de Goddelijcke Scients. 70.
Maar, bywał, dien het Goddelijcke Licht in 't ſel
vighe openbaar , en -ſchijnende wordt , foo vanght oock aen, het Goddelijckewoord, uyt de eeuwige wetenſchap, daar in , te ſpreecken : als dan , foo is het vernųft eene
c Text, Geheus,
waare ' wooningh van de Goddelijcke Wetenſchap en Openbaringh , en vermagh alsdan ,
recht en wel ghe
bruyckt te worden,maar,buyten 't felvighe,en is ' t niets . meer dan een ghefternte van de fichtbare wereldt . 71. Overſulckx wordt alle. Liefhebberen van de konften (welckers Séparateur ,eenen konftenaar van groo . te
B;
en
Her
Van't valſche en ware Licht . te fubtijlheyt, in
261
hem is) aengheduyt,dat ſy eerſt God ,
en fijne liefde en ghenade moeten ſoecken, en ſich met de ſelvighe ganſch vereenigen , en over - geven : anders is al haar loecken maar een ſpiegel vechten , en daar en wordt niets grondelijckx ghevonden ; 't en zy_dan dat eenen , den anderen , yets in de handt vertrouwe . 72. Sulckx doch , den kinderen Gods (in de welcke de NB. NØ ghenade openbaar is gheworden ) is verboden , de Per rele niet voor de Swijnen te worpen ; a by eeuwige ſtraffe. a Ofie op. 73. Alleenelijck , hen het licht te toonen , en hen te wijſen , hoe ſy daar toe vermoghen te kommen , is hen > ki b Text; b gheoorloft . Eybubet. 74. Maar, den Goddelijcken Separateur,in eene dyer
nd
ſche handt te gheven , is verboden ; ' t enzydan dat hy den wegh , en den wille des menſchen kendt. 75. Op loodanighe aen wijſingh , wil ick u , beminde
Ti
Heeren en Broederen ,doortoe latingh 'van de Goddelijc
ca
fel
mu
ke genade en medewerckingh , defenteghen - woordigen tijd, de Goddelijcke verborgentheyt (hoe fich God,door fijn woord , heeft ſichtbaar , ondervindelijck , en bevin delijck, daar, toe,Creatuurlijck ,en formelijck gemaackt) een weynigh ontworpen : wilt ſulckx voorder naar denc ken; doch , dat fulckx geſchiede, gelijck boven is verhaalt geworden : anders ſal ick u ftom zijo; daar ick geen ſchult aen en hebbe . 76.
Voor 't geen God , in
ſich
ſelfs,is , en is hy, noch
Natuur noch Creatuur , noch dit, noch dat, noch hoogh, noch - diep : by is den onwgrondt', en grondt
van alle cofleegkai
Weſens ; een eeuwigh Een , daar geen groñt noch ſtede en is : hy is de Creatuur , in haar vermoghen , een Niets en is doch , door Alles . 77. De Natuur,is fijn yets, daar ,mede hy ſich fichtbaar ,
1 W
ondervindelijck en bevindelijck maackt'; beyde , naar қk 3 78. Alle eeuwigheyt en tijd .
1
i
202
Den twintighften Sende„ brief , Van ' t valſch , & c.
78. Alle dinghen zijn , door de Goddelijcke imagina tie ontſtaan ; en ſtaan noch in foodanighe gheboort en regiment. 79. Dock foo hebben de vier Elementen , eenen ſoo danighen grondt , van de imaginatie van ' t eeuwige Een : daarvan ick hier eene
Tafel wil.ftellen ; hoe fich bet
& Text ,am eene uyt het andere uyt- wickelt, ofte • uyt ſpreeckt . baudiet. 80. 'In de byghevoughde Tafel , is den grondt van alle heymelijckheydt van de Goddelijcke Openbaringh ontworpen ; den ſelvighen naar te dencken : des ſelfs b Ofbegrijp, b verſtant, het eyghen vermoghen der natuur, ſonder het Text, vet . Licht Gods, niet en is : maar , voor de ghene die in't ſtändenws. Licht ſtaan , wel te verftaan; en anders kinderlijck is . 81. Ghelijck ſulckx in mijne Schriften wijdt, loopigh en ghenoeghlaam is verklaart, en al hier alleenelijck met c Toxt, dar een kort begrijp, figuurlijck is vertoont . geſtelier. 82. En, beveele deHeeren, inden groet van de liefde
Jeſu Chriſti: die door fijnen aen
blicken groet, ſelfs dien
Sleutel, om defe Tafel te verftaan , is .
Det er November , 1623 .
Getranflateert uyt eene gheſchreven Copye, primo Februario , 1643 .
NB.
De boven ghementionserde Tafel , beruft onder den Overſetter , noch omgedruckt.
Den
1:
263 Den
een , en twintighften
Sendt ,brief.
Van de vervolgingh door
RICHTER .
GREGORII
Ons heyl en vrede , in 't Leven ,
Fera
Chrifti ,
I. Yn feer beminde Heer Marcus Morfern , ne
be
ven hartelijcke wenſchingh van de geduuri
ni
ghe werckende Liefde onſes Heeren Jeſu
M
Chrifti, in fiel, gheeft en lichaam : beyde a ſchrijvens hebbe ick wel ontfanghen , en u
Chriſtelijck harte , in gheledelijcke liefden tegens my en de rechte waarheyt , ghemerckt : en wenfche dat God u , in foodanigh voornemen , verſtereke en behoude , dat ghy mooght , in des levens Boom , Jeſu Chrifti , Walfen , en veel goede vruchten draghen . 2. Ghy kont oock by u, vernuftigh , wel erkennen ,dat my de handt des Heeren , • met fijnen wille , tot nu toe a Door, ofte heeft ghevoert, en tot foodanighe erkentenis ghebracht ; naat. daar mede ick wederom , veel menſchen , goet_willigh , hebbe gedient : naar_de ,maal ick mijne wetenſchap, van geen leeren in Schoolen en Boecken en hebbe ontfangen : maar, van het groote boeck van alle Wefens ;'t welck des Heeren handt in my heeft op_gheſlooten . 3. Terwijl dan in'tfelvighe boeck , een Cruysvan't NB "NB: rechte verſtant is , foo teeckent God ſijne kinderen ( die hy dit boeck te leſen geeft ) met't ſelvighe Cruys : aen't welcke Cruys , den menſchelijcken dood is verworght; en het eeuwighe leven weder ghebracht .
4.
En ,
204
Den een „entwintighften
Sende„brief ,
4. En , ick geve'u, Broederlijck ,te weten , dat my oock ' t ſelvighe merck
teecken , aen mijnen voorhoofde zy
ghedruckt gheworden , nevens een Triumph vaandel ; aen ' t welck , de opſtandingh Jeſu Chriſti is in druckt .
ghe
5. ' t Welck merck , teeckingh , my liever is , dan al des werelds eer en goet , dat God , my on waardighen wenſche, ſoo hoogh gheacht,met het teecken der over winningh van fijnen beminden Soon Jeſu Chriſti , teeckent heeft .
ghe
6. Voor welck teeckingh der overwinningh de duy vel is verſchrickt , dat hy van tooren , mochte borſten : en overſulckx , groot ſtormweer uyt fijn Meyr des doods,over my heeft verweckt,en fijne grouſame water , ſtralen , op my gheſchooten ; iomeeningh , my te ver drencken :: 7. Maar , fijne atralen zijn tot
hier
toe noch alu t'fa
men ledigh af- ghegaan : want, het Cruys met het over win , vaandeltjen Jefu Chriſti , heeft my beſchermt , en,
de vergif ſtralenter aerden gheſlagen : daardoor is aen veel hondert menſchen ,des Sathans Phariſeeſche moort . gift,openbaar geworden: de welcke hen, ſedert dien tijd , oock tot het merck
teecken Chriſti ghekeert hebben :
dat ick alſoo, met vreughden ſie, dat den ghenen die God lief hebben , alle dinghen ten beſten dienen . 8. Het ghefchrey 't welck tot u is ghekommen , en is niets ,
dan alleenelijck eene
Phariſeeſche verachtingh ,
2 Ofte door. « met eer..ſchendighe loogenachtigen Paſquil op een b Siet de in den Sathan, Apologia te vel Pampier, in Latijnſche ſpraack : daar ghen Gregorij het Phariſeeſche hart heeft on bloot:'t welck door Gods Richter. toe , latingh alfoo gheſchiet is ; dat de lieden het vergif van dit Phariſeeſche hart , fouden leeren kennen en vlie den . 9. En ,
Van de vervolgingh door Gregorii Richter .
265
9. En , houde het-daar vaſt voor , dat den felvighen yB. D.G. Paſquil, den alder • plompften duyvel heeft gedicteert: a Text, want, hy heeft fijne klauwen voor waar gheheel te bloot gröbte. daar_ in ondeckt, dat men klaar fiet , dat hy eenen loo genaar en moorder is : en , ' t ſal veel menſchen tot waar Ichouwingh zijn , dat fy betere achtingh op hare fielen ſullen hebben ; ghelijck dan deſen Palquil by ons , vaſt by alle Geleerden , den Sathan wordt toegheſchreven. 10. De oorſaack van foodanigh vertoornen, is geweeſt het uyt ghegaan ghedruckte Boecxken ,
ed: do
van de Boete
en van ware Ghelatentheyt ; 't welck Boecxken veel nuts heeft ghedaan . 11. Sulckx heeft den Phariſeeſchen gheeft verdroo
ten,
ten , dat eenen ſoodanighen grondt foude openbaar wor den: en 6 vermeent , men lal foodanighe leer en leven b Ofte
DR ,4
TIK
Q
vo
1
oock van hem vorderen :'t welck niet en ſmaackt,terwijl . preest. men in wel, luft des vleefſches fit, en den Afvgodbuyck dient in vleeſchelijcke luft .
12.
Weet dit dan
noch , tot naar „ richtingh , dat fijne
verſmadingh en looghenen , mijn Boecxken maar en pu bliceert en openbaart : dat nu een yeder , Adel, en Għe leerden, oock eenvoudighe lieden , 't felvighe begeeren te leeſen, en ſeer lief hebben .
13 . 't Welck Boecxken in korten tijd , door ganſch Europa is ' ghehoort en ghekommen , en ſeer beminde c Text, oock aen't Cheurvorſtelijcke Hof Sachſen : al Erschollen,
wordt;
daar ick dan , op een t ſamen
fpraack , tot hooghe lieden
ben ghebeden gheworden ; fulckx ick hen hebbe bewil light, in't uyt
gaan van de Leibtziger Mes, te, vol trec
ken : wie weet , wat al daar foude moghen gheſchieden ; befchaamden laſteraar den mont niet en mocht
of denon
gheſtopt, en , de waarheyt openbaar worden . 14. Vermane u , over. ſulckx ,met ghedult en bidden , in LI
266
Den een
entwintighſten
Sende brief ,
in Chriſtelijcke liefde , en in vreughde, de toekomſt en Openbaringh onſes Heeren Jeſu Chriſti, te wachten , op
a Text, anbrechen.
fijne verſchijningh ,die haalt fal “ beginnen ; en den duy vel fijn werck te nietſal maacken . 15. Ick en vreeſe niets voor den duyvel : wilGod my tot fijn werck , inſtrument langer hebben , foo ſal hy my wel beſchutten ; want, de waarheyt en behouft geenighe beſchuttingh : dit is hare beſchuttingh, ' t gheen Chriſtus ſeydt : Wanneer u de lieden , om mijnent wille vervol ghén , en alderley quaadt van u ſpreecken (by al dien ſy daar_aen lieghen ) foo verheught u ; uwen loon is in den Hemel : Item , wie vroom is , den ſelvighen zy door gaans vroom : en die boos is , den ſelvighen zy voort en voort boos; een yeder fal iu_oeghften , 't geen hy ſaayt. 16.
Naarde maal mijnen wandel in den Hemel is ,
en ick , naar lichaam en ſiele daarheen loope , daar mij nen gheeft voorheen, in Chrifto , woont ; wat ſal my dan
tijdelijcke eere ? lijde ick doch alleenelijck vervolgingh in't lichaam ; en niet in de fiele ! 17.
Wat vreeſe ick de ſchorſche , die den gheeft ver
deckt ? wanneer de ſchorſche wegh is , ſoo fta ick ganſch in den Hemel , mer een bloot aen , geficht : wie wil my ſulckx ontnemen ? niemant ! wat vrees ick dan de werelt, in eene Hemelſche faack ?
b Verſtaat, de felwighe Saack.
18. By_al_dien b de ſelvige dan
noch boos is, waar .
om lijde ick dan daar_om verlinaatheyt,en ſta in kommer en vreeſe ? ende en ga daar niet van uyt ? maar, is de ſel vige goet , wat verzaagh ick dan , naar de maal ick weet, wie ick diene ? namentlijck , Jeſum Chriſtum ; die my, ſijnen beelde, ghelijck maackť. 19. Is hy għeſturven en op
geſtaan ,waar...om en fou
de ick dan oock niet met hem willen lijden , ſterven en op_itaan ? Ja , fijo Cruys is mijn daghelijckx ſterven ; en .
1
T 2
JS
CA
Van de vervolgingh door Gregorii Richter.
207
en fijne Hemel vaart gheſchiet daghelijckx in my . 20. Ick verwachte dan noch de Croone der over winningh, die Jeſus Chriſtus my heeft by - geleydt; en ſta noch in't worſtelen ghelijck eenen Ridder : en vermane u , als mijnen medeworſtelaar, dat ghy oock inden Ghe loove kampt en in ghedult wacht op de Openbaringh on ſeç Heeren Jeſu Chrifti; en doch vaſt ſtaat. 21. Want , deſen roockenden a brandt ſtock die te- a Text, genwoordigh roockt, ſal in 't kort , in 't vyer verteert left brands. worden :
als dan ſullen hen de over - geblevene verheu
I
ghen : dan ſoo ſal openbaar worden wat ick u heb nioeten Ichrijven': 't welck' tegenwoordigh ghelaſtert wort ; en
20
doch alleenelijck van de onwetende .
..
lis
22. Maar de Wijſen mercken ſulckx , en hebben op't . ſelvighe acht ; want, fy mercken den tijd : en ſien de duy ſternis; en oock den op
gangh des daaghs.
23. Mijn beminde Heer Marcus , dat het u wel gaat, met t'famen uwen Vader , en alle de uwe , is my lief ; en
103
nü
f
Perheughe daarover : De Doos vol Confituren , hebbe
: ick wel ontfanghen; en doe my daar voor bedancken . 24. Ick wilde oock den ghemelden Heer Apoteecker, ter wilde , in der Littau , garen weder ſchrijven, ſoo’ick maar en wiſt dat ghy ghelegentheyt tot hem hadt; bidde, my, 't ſelvighe te laten weten .
Soo, wat mijn Vader_landt wegh worpt, 't ſelvige NB. Ne, ſullen de vreemde volckeren op , heffen . 25.
26.
En,over ſende u, en uwen Heer Vader, yeder een
Exemplaar van mijn Boecxken : yets voor goede Vrien den ; naar_de_maal ghy't ſelvighe (ghelijck ick heb ver nomen) voor deſen , voor u al hebt bekommen .
27. Van de andere gheſchreven ſaacken, en heb ick te genwoordigh , niers by de handt ; ick wilde u garen yets daar., van ſenden : maar, hoope eer , langh in die ſtreecke I. 1 2 aen
268
Den 21 Sendt„brief ,van de vervolgingh door G.R.
aen te kommen , dan wil ick yets mede brenghen ; foo God wil: En beveeleu de vriendelijcke liefde Jeſu Chri ſti ; datum , 5 Maart, 1624 .
Ghetranſlateert den & Februarij,
1643 .
uyt eene gheſchreve Copye .
Ε
Υ
Ν
Ο
Ε.
Een
269 : Een kort
R
E
G
I
S
T
E
R
Van de Tytels der
BRIEVEN С.
Den I. Brief. En Paulo Keym : van den leften týd : van de eerſte op ALſtandingh I der dooden ; en vanden duyſent- jarighen Sab .. bath. Oock van Babel ; en van't nieuwe ghebouw in
Zion .
Den II . Brief. Aen Paulo Keym : hoe Adam , door imaginatie ,aerds wiert, en hoe wy, door imaginatie , het nieuwe lichaam , in't oude ont fangen : Met het 62 vers wordt noch van den Sabbath, en , de duyſent, jaren ghehandelt . Den III .
Brief.
Van eenen waren Chriſten, en van eenen tijtel.Chriſt. Den IV . Brief. Van de doodingh van den
AntiChriffin
onsſelfs ; en boer
men tot de Goddelijckebeſchouwelijckheyt kan kommen . Den V. Brief . Van't proces ,ofte den wegh des Autheurs : oock van't Boeck Morgenroode. Den VI . Brief. Vanden kinderlijcken , en eenvoudighen wegh , des Autheurs : LT 3 oock
Regifter van de Tytels der Brieven . oock fijn oordeel en antwoort,over de opinievan Eſaias Stiffel : Ezechiel Mets : Hans Weyrauch : Schwengfelt : Wey gelius ; en andere Autheurs . Den VII . Brief. Waarvan de aenvechtingh, en , de verſoeckingh ontſtaat .
Den VIII . Brief. Vaneene ťſamenſpraack van
weghen de Goddelijcke ver
kieſingh: Methet 23 vers begint eene wonderlicke Propheſie . Den IX . Brief. Van den wille en verkieſingh Gods over de Menſchen : Met het 31 vers begint eene voor Jeggingh over de Chriſtenheydt. Den X. Brief . Van't eerſte voornemen des Autheurs in fijnen eenvoudi. ghen aenvangh ; doen hy begon te ſchrijven ,
Hoe God ſich in alle dinghen , en voornamentlick in den menſch openbaart. Wat den menſch in den val verlooren heeft, en wat hy, na den val, heeft behouden ; oock van den Hemelſchen menſch, en van't dyerſche lichaam . Den XI . Brief. Den Autheur bedanckt den Heer Carel van Endern ; en prüft desſelfs demoedigbeyt ; oock fiet„ men hoe by fijne wiſheyt heeft, uyt de Schoole van de Edele Sophia. Met het 12 vers , begint eene voor Joggingh van eene groote ſcheure : hoe naar eenighe droufheyt, groote vreughde ſalvolgen : Van den Ruyter in'i vale Paart,met fijne Zeyfen. Van de Lelye,van den Anti. Chriſt, en van Babel
Den
Eth
Regiſter van de Tytels der Brieven . Den XII . Brief. :
Eene ſchoonebeſchrijvingh van de Edele Peerlei
Hy verwondert ſich hooger over fijne Schriften , dan ſýnen tegen -Spreecker. Proteſteert voor 'tgherichte Gods , dat hy ſelfs niet en weet, hoe't met hem gheſchiet; en niet en weet wat hy ſchrijven ſal.
Den XIII . Brief. Eeneſchoone vermaningh, tot voorſichtigheyt, en van Babel uyt
te gaan . Wie een ghelidtaen 't lichaam Ieſu Chriſti is.
Hoe't Myſterium Magnum oock in den menſch leydt. Welck denTempel des Heyligen Geeſtes in den menfch is . Hoe de tegenwoordighe wereldt in hare boof beydt een hoop Soldaten uyt Spreeckt ofte baart . Waarſchouwingh voor deontrouwe Turba , die haar Vader en Moeder, die haar baart, verſint .
Hoe goede vrienden ſullen ghefift worden , en hoe trouwe vrienden maalkanderen ſullen lief hebben . Den XIV . Brief. Eene Antwoort op vier Vragen ofte puncten . 1. Van de formen natuur der Slangen voor den vloeck : 2. 3.
Van't Paradis, en den Hoff Eden . OfdeDyeren ( naarde maal de ſelvighe in 't Paradijs
ganſch aerds ) oock Paradiſchevrucht zijngheweeſt , daar toe Hebben ghegeten . 4. Of de Dyeren ,voor den vloeck ; foo vlockigh en ruygb zün gheweeſt, als fy nu zijn.
Den XV . Brief. Hoe wy uruchten Gods zyn, en voor niets en moeten vreeſen : hoe
Regiſter van de
Tytels der Brieven .
hoe den Autheur weder wierdt op_gheweckt: d ' Apoſtelen hebben uyt eene eenighe tonghe op den Pinſter_dagh geſproocken: vande Latijnſche woorden des Autheurs : men moet in'teerſi, de Per rele niet voor defwijnen worden; en, van de verbrekingh Babels. Den XVI . Brief, Den menſch is ſelfs het boeck , daar alle heymelijckheydt in leyt: door den ſtrijdt, wordt de eeuwighe verborgentheyt open baar: het eygen vernuften maackt geen kindt Gods : die ' ternft is, die onder vint de verborgentheyt; oock van de Mettiſten .
Den X VII . Brief. De eygen ſelfsliefde, is den middaaghs dyant: wanneer de Hooghtijd des Lams , in den menſch , ghehouden wordt : Men moet ficb aen des Autheurs verdruckingh niet ſtooten : Hoe des Autheurs, ontfangene Perle, verdeckt wordt . Den
X VIII. Brief .
Den wegh die den Autheur anderen heeft gbeleert en is bem niet bangh ; den tijd der beprouvingh komt . Den XIX . Brief. Door de ſlechteeenvoudigheyt worden de kinderendes werelts in bare Babel, over tuyght : de Perrele en wordt om gheen gbeſchenck ghegeven . Den XX . Brief. Van de Erkentenis Gods; en van alle dinghen : oock eenekorte verklaringh van't valſche en van't ware Licht . Den XXI : Brief . Var de vervolgingh door Gregorii Richter.
E
Y
N
D
E.
59
0
%
6
1
.