Jacob Böhme - Hooge ende diepe Gronden van 't drievoudigh Leven des Menschen, 1620

Page 1

This is a reproduction of a library book that was digitized by Google as part of an ongoing effort to preserve the information in books and make it universally accessible.

https://books.google.com


Over dit boek Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. Richtlijnen voor gebruik Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende: + Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden. + Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn. + Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. + Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. Informatie over Zoeken naar boeken met Google Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com





i

Phoron

sfrujmu Prønn Ini Many fan madfaizal 13 logo .p./+ 372

naufanie

dot

tersebnys

Myst . Magn , cap 8.9 und ein Extrait

aur

Jordisch ú. Simlish Misteri Aurora Ine 28²

Cill

Theil vom

c . 3o.C.Bl. 6,43

8.43

**

sendbringt

dan 6th

16 .

373--375 386-39 9 395-419

that

419


NE

Het derde Hoeck des Auteurs Hooge ende dieperonden van't drievoudigh leben des Menſchen. Door Iacob Böhmen ,anders Teutonicus

genaemt, beſchreven Anno 1620 .

19.71: TBOIL in vent : 5.3.lery II :


|

AM S

. ‫ו‬ ‫ז‬ ‫ס‬


VOOR - RE DE

Aen de Ernstigbe

( Saligheydt ſoeckende) Ziele .

IT Boeck van 't djievoudigh leben des menſchen /is een van onſen Wuteurs Boec ken / daer in hp meeſt alle de fondamenten

D

lept van alle ſyne hooghe wetenſchappen : Doodatmen dit boeck ( als mede het boeck van de drie Principien ) eerſt dient te leren ende te verſtaen / al eermen fijne volgende boecken wel ſal konnen begrijpen : hebben

derhalven goet ghevonden't ſelvighe onſemoeders tael (upt het Hooghduptſche geſchreven eremplaer) mede te deelen / op dat dit licht ( dooz den ontbranden toozen Godts in onſe verdurven ceut we)niet verdupſterten blyve/ maer voor de kinderen (vande edele Sopbia) dooz de barmhertighepdt. Godts mach ſchijnen : tot welck becſtant het boecrken vande Boete ende vande ware Gelatentheydt ons eenen gewiſſen toeganck aen -wijſt . 2. Bphet (Drievoudigh leven ) verſtaet hy het dziederley leven in den Menſch / ende in des menſchenZiele/ het eene naer de dup : frere werelt (naer de'welcke dat Bodt hem ſelfs een pverigh too2 nigen Godt/ ende een verteerent vper noemt :) naer de lichte wes relt (naer de welcke dat Godt hem ſelfseen eenigh barmhertigh Godt ende het eeuwighe licht noemt/'t welck daer is het eenighe eeuwighe goet ende de eeuwige Eenhept :) naer de uptgehauchte (ofte uptgeſpoocken ) geopenbaerde ende geſchapen ſichtbare we reldt / daer in dat Godt hem felfs / naerlicht ende duyſterniffer hem ſelfs in fpne wercken naer liefde ende toozen openbaertende / fiet/ ende van Engelen ende Menſchen bekent wozt . 3. Jede is het dzievoudigh leven te verſtaen bp de drie qualis tepten (ofte epgenſchappen) vanden tijtelické menſch / als de goes de ende de booſe qualitept/ die tegens malkanderen (tot het eynde des levens toe) in ſtrijdt zijn :ende bp de vier Clementiſche quali: 2012 tept1


VOOR - REDE. tept/ de welcke in 't ſterven in de vier Elementen in-gaet ; dit djies voudigh leven met ſpre epgenſchappen en is niet gedeelt/ noch en maeckt geen die menſchen / gelijck daer oock geen drie Goden en zön / maer het maeckt te famen een eenigh weſen / gelijck het vper / het licht ende de lucht te famen eene eenige kaer ſe maeckt. 4. Den Leſer zy gewaerſchout (nevens het leſen van dit boek ) Het voecrken van de Boete ende bande Ware Gelatentheydt in de pzactijcke te ſtellen / om de ſelvighe niet alleen te lefen ende te ver fiaen /naer om den Wuteur in fyn pzoces naer te volghen /'t welck in de ſelbighe klaer is blijckende : doch het fal de ernſtighe ziele ( in't leſen van deſe ſchriften ) gaen ghelijck als eenendie een grof roeftigh pfer wil blanck maeckeu / in 'teerſte en iffer wepnigh hoops/maer in de volhardingh lept d'oberwinninghe: den ernſti gen wille ende de pberighe begeerte vermach veel om tot de gena deende tot de hooghe kermine te komen , gelijck ſuler ſonder twijf fel de eenighe hooghe Schole ende ſhudpe der Vaderen / der P20 pheten ende der Apoſtelen Chriſti zp gheweeſt . 5. Want de Daderen ( van Adam tot op de tijden der Habij nen) die hebben hare ſtudpe in het eeuwighe Hemelſche licht ghes hadt/ ende door 't felbighe hebben fy met eygen ſelfs ooghen ghe fien / en op epghenvoeten ghewandelt : alsmede door het groote boeck (Hemel ende Herde) den jenſchen den waren Godt ( fyn . Weſen ende fynen Wille) bekent ghemaeckt; (foodanighe Acade mie is oock gheweeſt de Pinrter-Tchole der Apoſtelen /) doch ha re nakomelinghen ghevoelende de fwackheptende de verdurvent hepdt des menſchen / vzeeſende datditLichtgantſch ende gheheel foude verdupſteren / die hebben alles in fchzift ende op't pampier ghebzacht, opdat de komendeeeuwen eene gedachteniſſe ende een . recht- ſnoer van de ſtudpe der Paderen mocht behouden / ende dat de ſelvige ſtudpe niet geheel'upt- gebluſt en foudewozden .Maer / eplaes !de wijſhepdtdes vernuftsdie heeft hooghe Scholen ende Academien (inde ickhepdt ende felfshepdt) op gericht/ ende heeft boeckenuyt boecken ghemaeckt / zijndein haer felfs (inde Hiſtos rien, in deletter ende in de konſt ) geheel djoncken ende blindt ge wozden /foo datmen met eens anders togen / als dooz brillen heeft moeten ſien/ ende op een ander mans voeten / als op kricken ende ſtekten heeft moeten gaen / zijnde ons alfoo de ftudpe des bermufts tot een teecken van onſe ellende (gelijck Adam fpn kleed ) gegeven . 6 , ' t 18


VOOR - REDE. 6. ' t Is waer / wp zijn inde Schole ban't letterlijcke vermuft ende konſt ſeer kloeck ende gheleert / maer inde Schole ende Aca demie der Daderen zön wp gantſch blindt ende onverſtandigt ende naer ' t ſegghen van onſen Auteur in't Miſterium magnum ,] Soo ſeydt Babel , den Geeft Chrifti en werckt als nu niet foo krachtigh in onſewoorden ghelijck hy ghedaen heeft in de woorden der Apoſte len : [ Sy. ſeyt ]wy hebben teghenwoordigh de kenniſſe van 't rijcke Chriſti, her en is nu niet van noode fodanighe krachtighe woorden in 't Leer- ampt te ghebruycken ; wy en behoeven maer de naerghelaten woorden der Apoſtelen Chriſti te gelooven , dat is genoegh , anders, ſo wy foo krachtigh ſouden willen leeren , ſoo ſouden wy oock ſoo arme lijck moeten leven ,ende de werelt verlaten ghelijck de Apoſtelen Chri fti ghedaen hebben , fulcx is ( tegenwoordighj on -noodigh . Het rijcke Chriſti moet hem ten deſen tyden met een groot aenfien (in pracht,au toriteyt, ende heerlijckheyt ) vertoonen ; ! hoe ſal den armen Chriſtus (die niets op aerden en hadde daer hy ſijn hooftop leyde ) u onder co gben ſchelden , dat ghy fijn verbonde'in uwen valſchen monde hebt ghenomen ; ten geenen tijde en is den ernſt [ende den yver] meer van nooden gheweelt, als nu ten deſen tijde alwaer alle goede weghen om gheftoten ende in groote verwerringhe zijn , & c. 7. ( Wat dunckt u Godt liebende ziele / rept onfen Wuteur de waerhept ofte niet ?maer weet ghy wat het vernuft van deſen Auteur ſept ? defe beſchapbingħe is voozde Darren/ denſehrpvet is dzoncken van demoſt der hooveerdigðeptídit zijn fchziften van . eenen uptſinnighen Haſe-bol /ketter / ketter / up heeftden dupvel: in / naer ' t vper met defen . Ach ! Wp en bedencken niet eens / hoe datwp inde ichhept ende ſelfshept voo , Godt tot Rarren / in de hooveerdighept dzoncken / in de twiſten ende diſputen úptſini ghe Haſe -bollen , ende in alle ons doen tot letters ende afvallighe: Anthe- Chriſten zijn ghewozden / ende hoe dat wy ( in't ghewelt: des dupbels ) in het vpervanden toozen Gods zin /dat ons gantſch wil verteeren ende verſlinden . 8. Doozwaer onſen Auteur fept wel te recht] Dat het ten alder hoogſten noodigh is dat wy ons ſelfs leeren kennen , van wegen dat de duyvel by ons ( in deſe werelt ) woont, die daer is Gods ende des men

ſchen vyandt,die ons dagelijcx verleyt en bedrieght, om ons van Godt ( onfen Vader) te doen af vallen ( gelijck hy ( vanden beginne ) ghedaen heeft) daer mede dat hy fijn rijck groor maeckt, ende ons onſe eeuwi 21 3 ghe


VOOR - RED E. ghe falighcyt doetverlieſen ; gelijck geſchreven ſtaet, Hy gaet om u ge lyck eenen brullenden Lecs, ende foeckt wie hy mocht verfinden . 9. Nademael dan datwy in foo ſchrickelijcken ghevaer in deſewe reld zijn , ende dat wy op alle fyden mer vyanden zijn omcingelt, ende in onſe pelgrimage geheel onſeker hebbé te wandelen : en dat wy noch daer en boven in ons den alder-erghſten vyand hebben , die wy verber

T

gen ,ende hem niet en begeeren te leeren kennen , die nochtans den al der-ſchadelijckſten gaft is (te weten , ons verdurven gemoedt en boo ſen wille] die ons in den tooren Godts ſtort ,lae ! hy is ſelfs den tooren Godts , die ons in de eeuwige on -uyt -bluffelijcke pijn ſtort : Soo is't voorwaer hooghnoodigh datwy den ſelvigen vyand leeren kennē, wat hy zy , waer hy zy , ende wie hy zy , hoe hy in ons komt endewat fijn recht ende eygendom in ons zy : als mede (moeten wy leeren kennen ] het recht ende den toegang des duyvels in ons , hoe hy met onſen eygen ſelfs vyand (die in ons woondt) bevrient is, hoe die twee malkanderen gunſtigh ende behulpſaem zijn, hoe ſy beyde vyand van Godt zijn , en de ons ſoecken te betrappen, te verderven ende te vermoorden , &c . [ Tot deſe hooghnoodighe kennife ( feer beminde Ziele ) fal u dit boeck van 't dzievoudigh leven groote aenlepdinghe gheven/ doch ghy moet weten dat de ſchuifte van deſen Fluteurgeen ſubtijl bers (tant/ maer een gemoedt dat hem in demoedigheyd verſinckt/ ver epiſchen / waer over dat hy onder anderen in ſpne ſchriften oock fept als volght: ] 10. Maer oft mocht gebeuren , dat deſe ſchriften geleſen wierden, ende dat de Sodomiſche werelt, ende des ſelfs meſt - verckens daer over quamen , ende in mijnen luſt-hof (wilden ] wroeten ,die niets en konnen weten noch verſtaen dan laſteren ,ende hooghmoedigh cavileeren : en de en kennen alſoo noch haer ſelven , noch Godt , veel weynigher ſyne kinderen ; ſoo en begeer ick doch voor de foodanige niet te fchryven , ende beſluyte mijne Ichriften met eenen vaſten zeghel ende muur voor ende wilde kalveren des duyvels,die doch niet anders ſodanige Idioten als in de moort-kuylen des duyvels ( tot over de ooren toe) en ſitten , en en kennen haer ſelfs niet : Sy doen even het felvighe’t gene hare leer meeſter (de duyvel ) doet : ende ſy blyven kinderen van den geſtrengen tooren Gods . Maer voor de kinderen Godts fal ick hier in klaer ghea noegh ſchryven ,de wereld ende de duyvel mach raſen ende woeden tot in den afgront :want haren fant-looper is op geſet, alwaer yder een ſal in -ooſten't gene by gheſaeyt heeft ; ende menigh ſal yan't helſche vyer

( daer

1


VOOR - REDE . ( daer aen by hier geen geloof en heeft ) voorfyne ſtoute verachtelijcke hooghmoedigheyd ,welĝekitteltworden : daer ſal eenen tijdt komen die wonderlijck fal zijn : maer overmits den ſelvigen inder nacht ( ofte vele(van wegen den in de groote verblintheydt] begin neemt, ſo fullen flaepende de groote dronckenheyt[ in de ickheyt ende ſelfsheyt ]) den ſelvigen ( tijdt] niet ſien ; niet tegenſtaende, foo falde Sonne indemid dernacht, den kinderenvan de Goddelijcke wijſheydt ſchynen , &c . In't Boeck van de 6 pointen ſepa hp :) 11. Wy en hebben dit werck niet gelchreven voor de onyernuftige dieren , die in 't uytwendige eene menſchelijcke geſtalte hebben , doch in haer beelt (ofte inwendighen gront ]ende in den Geeft [ voor Godt] niet anders dan booſe endewilde dieren en zijn , 't welck aen hare ey genſchappen openbaert ende vertoont , [ ofte geſpeare wort , ] maerwy Ichryven 't voor het beelt des menſchen , voor die , die uyt het dierſche beelt uyt waſſen met een menſchelijck beelt ,die in het rijcke Godts be hooren : ende voordie gene,die garen in een menfchelijck beelt fin d'en rechten menſch) wilden leven en de waſſen : die menighmael verhindert worden ,door het wederwaerdige leven , ende alſoo in ' t vermeng de le ven ſteecken , ende haer beanghỉtigen tot de geboorte des heyligen le ſchriften gheſchreven , yens , voor de ſodanighe zijn deſe 12. Wy willen de ſelvige oock vermaent hebben , deſe verborgent heden niet aen te ſien , als oft onmoghelijck was de ſelvighe te konnen weten ; want het nieuwe beelt( in 'tleven Godts gheboren ) fiet allerley natuurlijck leven : ende daer en is voor't ſelvighe (beelt ] niets vreemts nochte ſwaer, want het en fietniet anders als fynen wortel [zijnde de eeuwige wijſheyt Gods] daer ayt het gewaſſen is. En gelijck ons ſulcx te verſtaen is , hoe dat eene ſchoone bloemeuyt de [fwartejaerde walt, diede aerde niet en gelijckt, maer ſy verklaert ( ofte vertoont] met ba re ſchoonheyt, het vermogen van de aerde,endehoe de ſelvige [aerde ] met goet ende quaet vermengt is ; ſodanigh is Coock ] een yder menſch , die uyt de wilde dierſche aert ende eygenſchap wederom (uytwalten de ] tot een recht beeltGodts gheboren wort . 13. Nu voor de ſodanige (die in 't wallen ( ende toenemendzijn en de tot de ſchoone Lelye in 'trijcke Godts voort -groeyen , ende in de geboorte ftaen ) is dit boeck geſchreven ;op dat ſy hare effentien [ ofte ha re uytgroeyende weſentlijcke krachten] daer in [ſouden ).verſtercken , groenen, ende in den Paradijſchen boom [ zijnde het in het leven Gods barte Godis] waſſen ende vrucht moghen draghen . Aenghelien dat alle kin


VOOR - RED E.

kinderen Godes in deſen boom waſſen ( grocyen ende bloeyen ,) en een yder [ kint Godtsj eene ſpruyte aen den ſelvigen boom is : ſo hebben wy onſe rancken endemede tacken in onſen boom ( daer in wy alteſamen ſtaen ende uyiwaſſen ) onſen reuck , ſap, ende eſſents mede willen deelen op dat onſen Paradijſchen boom mach groot worden ,ende dat wy [ ons] onder malkanderen (mogen ) verbeugen , alwaer doorgaeos den eenen tack ende rancke den anderen voor den ſtorm helpt beſchutten ( ende bevrijen .] Salckx geven wy alle kinderen ( van't ſelvige ghewas in de ſen boom (die daer is Chriſtus]) vriendelijck te over weghen , & c. 14. (Den Leſer zu gewaerſchout/dat alle het gene / ſo wat tür ſchen duſdanighel j teeckenen ſtaet/ niet des Auteurs / maer des overſetters is /om onſe moeders tael te hulp te komen : hebbe cock dit boeck met een Regiſter vooz peder Capittel verrpckt / endede Capittelen in Derſlen af gedeelt omalles te beter te konnen vin den / en op de kant vooz pederveers het Hegiſter geanoteert : doet hier mede u pzofijt / blyft het eeuwighe goet ende de barmhertig hept Godts bevolen . ]

V.

L.

Mede - Borgher van

deſe wereldt.

1

Kort


Pag: 1 eget Categia 296009 CESCOUSCOTCOOOOOOOOO360

Kort begrijp des Boecx.

Ooghe ende diepe gronden van het drievoudigh leven des menſchen door de drie principia : dacrin

H

dat klaer wort aen geweſen het eeuwige,ende oock het doodelijcke : ende waerom dat Godt([zijnde]

het hooghfte goet) alles aen het licht ( ofte aen den dagh] heeft ghebracht: oock waerom het eene tegens hetandere loopt ende verdeçft: endedan ,wat recht ofte valſch zy , en de hoe hem het eene van't andere ſcheyt (ofte ſepareert.) Daer in dat voornamentlijck ghegront ( ofte beveſtight] worden , de drie principia , die daer zijn den eenighen oor. {pronck ofte fonteyne daer alle dingen uytzijn vloeyende, ende geboren worden . Daer uyt dat dan klaer bekent wort de menigherley meeninghen (ofte opinien ] des gheloofs: waerom ende uyt wat oorſaecke, menigerley meeninghen onder den menſchē, van het Weſen ende Wille Gods zija , oock wat den menſchen nur zy te doen op dathy het hoog ſte ende eeuwighe goet mach bekomen . Ende dan [medej van den uytganck endeeynde aller dingen:waeróm dat alle dingen in ſodanige eygenſchap ende weſen zijn verſchenen ( oftein't weſen gekomen zijn , }tot trooſt vande arme,ver. wonde, krancke ziele des menſchen , ende tot weder-bou winghe van de ware Chriſtelijcke Religie , daer in dat den teghen -Chriſt gheheelbloot endeopenbaer ſtaet. Geſtelt voor ons ſelfs tot eene ghedachtenis , ende oprechtinge in deſen verwarden elendighen (ofte miſerabelen ]tijt.

6

Regi


2

Regiſter van't

1. Cap.

En menſch en behoozt in dit uptwendighe leven niet te hups . Dziederlep leven in den menſch / eeuwigh / verbres D : kelöck /ende een leven daer in den quael ofte de epgen ſchap des levens ſtaet . 3. Het leven is een bìandent vper / 't welck ( ſonder voetſel ) upt bluft. 4. Deziele is een vper / ende ver - epſt ſpöfe . S. 't Leven onſer ziele ( genaemthet Goddelijcke leven ) ver -epſe oock (pire. 6. Yder leven begeert ſin epgen moeder tot ſpiſe . 7. Waer in het elementiſche verganckelijck leven beftaet /'t zielt leven is eeuwigh . 8. Waer het leven der ziete ban is . 9. bet dziederlep leven en is niet verdeelt. Op wat wijſe Godt den Pader alles is . 10. Op wat wpfe de ziele in 't lichaem woont , ende vanden eles mentiſchen geeftomvangen is . II. De ziele woont in een ander wefen / als inden gheeft der eles menten . 12. Dan waer de effentien ( ofte werentifiche uptgaende krachten ) der zielen haer begin hebben / te weten / upt den bant der eeuwighe atuur; Godt woont bloot in hem ſelfs . 13. De Gceſt Gods en is den bantvan de eeuwighe natuur niet onderwozpen . 14: Hoe de ziele upt den bandt der natuur begeert tot Godtin te dzingen . 15. Hoe het licht ende 't leben Gods in de ziele komt. 16. Inde eeuwighe natuur (bupten't Goddelijcke Licht) is eene anghftelijcke epgenſchap / de zielen ende Engelen alleen upt de eeus wighenatuur :waerom 't uptwendighe weſen verganckelijck is/ d'oo faeck van den ſchziekclijcken bal onſer zielen . 17. Op watwpſen / datwp inde nieuwe geboozt vermogen in te dzingen / een ſchoone verklaringe. 18. Een ghelijckeniſſe/ hoe de ziele in een vervzeugen in 't Gads delijcke leven is . 19. boe in 't vper ban't Goddelijcke leben geen natuur gevoelt en Wojdt/ 't onvermogen der zielen in't Licht Gods / fy is een vper inde eeuwige natuur / ſpis fonder begrijpelickhept / fp is een geeft in ſevendeclep geſtalten : Waer in het rijckeder Hemelen ende hellen berftaen wozt: den auteur weet / ofteverſtaet de eeuwige geboozt . 20. Den


3 20. Den Auteur ercuſeert hem over de kennifſe van 't weſen Gods / daer toe niemant en kan comen / als upt genade. 21. hoe de ziele ſiende wordt / om van haer Daderlant te konnen fpzeechen . 22. Wie die zijn /die den Auteur konnen verſtaen . 23. Dan't vper des levens/ſijnen oozſpzonch /wiens moeder den eeuwigen wille des Padersis . 24. Danden eeuwigen wille ende het eeuwige begeeren . 25. Hoe den wille hem ſelfs bevzucht. 26. boe den wille begeert vip te zijn : wat den tweeden wille / of te het eeuwige gemoedt zp . 27. Van de gheftalte inde dupftere natuur : de dupfternis / vers langyt naer’t licht. 28. Dan de twee eerſte gheftalten / amper ende bitter / den 002 ſpzonck van allerlep wefen /den eeuwigenWille is haer moeder . 29. De amperheptende de bitterhept zijnt ſamen eenen eenigen bant / die hem ſelfsmaeckt. 39. Waer upt het verbzeechen ende weedom ontſtaet . 31. maer upt de veelboudighept der effentien ontſtaen . Waerom den eerften wille / tenen anderen wille aenneemt/ oft baert : ende in eene groote anghft geraeckt. 32. Wat den wille / den tegenwille / ende het begheeren zp / ofte maeckt. 33. Doe de groote wpte het enge begeert / ende hoe datter eenen teghenwille moet zöny niets en is niets /noch pupſternis / licht/ les ben /noch doodt . licht endedupfternis /een eeuwigh beweghen ende foz 34. Het meren /is ſonder epnde ende bepalinge : de Engelſchewerelt en is niet bupten deſe plaets . 35. De baermoeder die is ecne dupfternis : de gheboozte van't eeuwighe weſen . 36. Een aenſpraeck tottet gemoed / tot nadenckinghe van waer leven ende doot komt. 37. Drage acn't gemoet waerom dat het meer ban God ſpzeeckt dan 't verſtaet. 38. Hoe't woozt God is /dat hem ſelfs van eeuwighepd maeckt . 39. Den ſpreecker is den vader van't woozt/ deſe twee zijn een / doch in twee geſtalten / den afgront der hellen ſtaet in 't centro des Daders . 40. Welck den eeuwighen bandt zp / daer alles upt gemaeckt is / de Godthepdt onbegrijpelijck . 41. Tot wat epnde des Auteurs ſchrijven ſtreckt: veel uptleg ginghe fonder kennifTe . 42. Beſtraffinge der Gheleerde / om datſe maer de Hiſtoria der Repligen en hebben , 43, Auteur B 2


4 43. Auteur belooft den grondt vandé twee principien aen te wija fen . 44. Auteur belooft te toonen /wat wp in Lichaem ende Ziele zijn / wat Godt, Hemel ende Helle zp ; hy begheert datmen’t voor ſepdt dat wp blinder dan de Hepdes gheenfabel ſal houden . Ende nen zijn . 45. Doe men God vermaclf te kennen ende van hem recht ſpreec hen . 46. Sonder den geeft Gods en kan niemand Godt fijnen Heere recht kennen . 47. Waerſchouwinghe/Godtboven het Gheſternte niet te roec hen . 48. De pure Godthepdt/ de gheboozte ban't dzie ghetal/ ende de Engelſchewereldt / over al tegenwoozdigh . 49. Het gcſtrenge rijck / is in't centro . Godt maeckt hem felfs de

; an't woozdt/ de eeuwigbe natuur, hoe den . bzeughoe in hem ſelfs v Dadermaer eenigh roude zijn / ende hoe't derde principium niet en 2 foude geſchapen zijn . so . Beſchajjvinghe vandentweeden perſoon / gönde den glans des Daders ,

1


capod. 5 Het derde Boeck des

Auteurs

Zindes

Hooge

ende diepe

Gronden

van 't drievoudigh leven des Menſchen .

Door IACOB

Böhmen , anders

Teutonicus ghe

naemt , beſchreven Anno 1 620.

00 wanneer wp den aenbanek ban 1. mēſch ons leven oberdencken / en dat ſelbige ver- m beboozt gelycken tegenshet eeuwige lebent Welc in bit upto wp inde belofteniſſe hebben :) fo en kommen ben niet t ** wrp niet regghen nochte bevinden dat wp bups. in dituptwendighleven te hups zijn ( ofte behoozen .] Want wp ſienhet begin ende het epnde van't uptwendigh leven / der toe de gheheele verbzeeckinghe ende epn delijcke verrottinghe van onſe lichamen : daer toe foo en weten wp ban geen wederkeeringhe in dit Cuptwendigh ] leben : hebben oock daer van geene beloften van't hooghe ende eeuwige goet . 2. Pengeſien dan / datter in ons een leben is / 't Welch eeuwigh z Oziedes endeon -berbzeeckelijckzp , met ' t welck wpnaer het hooghfte goet lep lebe indé trachten ; als mede een leven van deſe wereldt / 'twelck epndeliek menfch/eeus berbazena ende berbzeeckelijck is / ende oock een leven in 'twelck de quael for the daer lebe een van't perijckel dehooghfte in ftaet/daer lebens des ) te epgenſchap Leuwighe verderben /janimer ende ellende ftaet:foo is ons van noo : tben quael

de te bedencken des lebens begin /pan waer alle het felvighe beWeecht ende [ fpm ] bebeftinghe (ofte fpnen oozſpzonck ) heeft. 3. Ende foo wopnu danhetleven overdencken /Wat het gp : robes binden wp dat het een bzandent bper is / ' t gheen berteert ofte conſumeert /) ende foo warmeer het niet meer en heeft omte teeren /

chap beste bens ftaet . 3. Het leder: is een brans bent bper /

Edathet dan ) upt bluft : ghelijck ſulckr aen allerlep pper is te fien . Derboetfel) wanthet leven heeft ſpneteeringhe van ' t lichaam , en het lichaem upt bluft. vande fpiffe / Want Too wanneer het lichaem gheene fpöre meer en heeft / foo wozt het van ' t bper deg levens berteert / foo dat het ber : toelcht ende berberft / gelich eene ſchoone bloeme (ſoo wanneer die geen water en heeft ) omvalt , 4. maer 33


6 Van't drievoudigh leven 4. De ziele 4. Maer ſoo dan noch in den menfch een leven is / ' t welck eeu is een bper/ wigh ende onverbreeckelijckis / te weten de ziele/ die oock een vper en berepſcht is /ende foo wel (als het Clementiſche leven ) teeringhe van nooden ſpiſe . heeft/ ro inoeten wp des relfs [ levens ] epghenſchap / ende ſpiſe bes dencken /wat daer fy't gene hem doozgaens ſpüre gheeft / daer dooz her in der eenwighept nict upt en blufte. 5. ' t Leben 5. Ende dan ten derden bevinden wp in 't leven onſer zielen /dat onfer ziele daer in noch eenen grooter ( ofte meerder ] hongher 3p /naer een ans het Godde der / hoogher ende beter leven / te weten naer het hoogbfte goet/ lijcke leben ) ' t welck het Goddelijcke leven wozt ghenaemt d : aer over dat haer berepfcht de ziele aen hare epgen ſpöſe niet en laet vergenoeghen /maer ſp be dock ſpüree geert met groot verlangen ende wenſſinge het hooghſte ende beſte goet / niet alleen tot eene verheuginghe / maer ( in den hongher ) tot eene ſpjſe. 6. der lebē 6. Soo is ons nu in grooter wetenſchap / ende mgere kenniffel begheere ſijn als dat eenpder leben fpn ( epghen ] moeder (Daert leven upt-ges epghen moes bozen wozt) tot eene fpöre begheert ; ghelijck het hout / dat is des fE tot ſpja vpersmoeder /'t ſelvighebegheert het vper / ende foo't van ſpne moeder geſchepden wozt / ſo bluft het upt. Inſgelickr is de aerdel de moeder van alle boomen ende krupderen 7de Telvighe begheeren haer (oock /] ende het water (met (t ſamen ] de andere Elementen ) isdemoeder der aerden / anders foude ſp in den doodt ftaen / ende daer in /nochte daer upt en foudenochmetael/boomen /krupt noch tegras waſſen . 7. Daer in 7. Wp ſien vooznaementlöck dat het leven der Clementen in een het Clemens koocken beftaet/dat het een ſieden is/ ende ſoo wanneer't niet meer ganckelijck en ſiedt foo bluft het upt: oock weten wp dat het geſternte de Cles lebê beſtaet / menten aen ſteeckt / ende de Sterren zijn het vper van de Elemen 't ziele leben ten / ende debonnefteeckt de sterren aen / ' t welck alſo een gualen is eeuwigh . ende fieden in malkanderen is: doch het Elementiſche levendat ist epndelijck ende verbzeeckelijck / ende het leven der zielen is eeu wigh . 8. Mengherien dan dat het eeuwigh is /ſoo moet het oock vanden 8. Waer het lebë der zie- eeuwighen zijn : ghelijck dan den hooghwaerdighen Mofisgheheel leban is . recht daer van ſchrift / [regghende:] Godt heeft den menfch den le vendighen adem ingheblafen , ſoo is den menfch gheworden eene leven dighe ziele . 9. Doch wpen konnen niet regghen (hoewel den menfch in een 9. Bet dzies berlep leben dzievoudigh leven beſtaet) dat pder leben beſonder (met eene befons en is niet dere gheftalte) 3p : maer wp bevinden dat het in malkanderen ist perdeelt: Op endepder leven heeft doch fyn [ epghen ) werckingh in ſynregiment Godt den [ ofte heerſchappije ) (te weten /in ſpnemoeder .) IDant gelijck God Daderalles den Dader alles is 7 naedemael dat alles van hem voozt comt (ofte beſtaet /) ende hp is over al teghenwoofdigh / ende is de vervullinge aller dinghen ende / het dingh en begrijpt hem niet / oock en is het dingb


cap .I des Menſchen .

7

dingh noch Godt/noch ſpnen Gheeft / noch oock het rechte Godde lijckeweſen ; ſoo datmen gantſch niet van eenigherlep grppelijck dingh en kan regghen /dat is Godt/ ofte alhier (voor andere plaet ſen ) is Godt / ende hy is doch waerachtigh teghenwoodigh / hp dingh hem niet hp begrijpt het dingh /ende houdt het ding / ende het het dingh hem niet : want hy en woont niet in het dingh / maer in hem ſelfs / in een ander principio . 10. Hiroo is oock de ziele des menſchen van Godt in gheblaſeny 10. Op wat die woontin het lichaem/ ende ſpis met den Geeft der Sterren en- wifede ziele de Elementen omvanghen /nietalleen gelöck een kleet hetlichaem i lichaem bedeckt/maer ſpis met den Gheeſt der ſterren ende Elementen ge bånden Eles inficeert / gelịck de peſt ( ofte eene andere ſieckte)den Elementiſchen mentiſchen Geeſt inficeert/dat hy ſyn lichaemvergiftight/daer henen valt/ en - vangen gheert om is . de ſterft/ al waer den quael (ofte de epghenſchap ] der Sterren hem : oo2 dien de les oock van de ziele afbeeckt / ende relfs verteert d mentiſche moeder berbzeecht / foo en heeft den Gheeft der Sterren cock gheen fpöfe meer / verteert der -halven hem ſelfs ( te weten den Geeft der Sterren /] maer de ziele blijft ledigh (ofte on - aengeroert] obermidts dat fp van eene andere fpnre leeft. 11. Verſtaet onsalfoo in den ſelvighen weghe: al iſt dat de ziele 11. Deziele alſoo met den Geeſt van deSterren ende Elementen is gevangen woond ince Dat de relvighe quael ( ofte epghenſchap) in de ziele woont/foo heeft als den de ziele doch eene andere ſpiſe/ ende leeft in een ander principium ens geeft der E. lementen . de is een ander weſen . 12. Want haere eſſentien ( ofte des Wefens uptgaende krachten ) 12.Da waer enzijnniet upt het ghefternte/maer fp hebben haer begin / ende coz de elleatien perlijcke vereenigingh upt den eeuwigen bant /upt de eeuwighena- incke upts tuur / die daer is Godts des Daders / voor het licht finder liefde , gaide kracija daer in hp in hem ſelfs in gaet / ende maeckt hem ſelfs het tweede ten )der zues principium in fpne liefde ;daer upt hp ſpn eeuwigh woont ende harte / lem Bae gin hebbe/te van eeuwighept in eeuwighept doorgaens baert: alwaer den Hep- meteny lighen nameGodts hem ſelfs doorgaens betupght (ofte verklaert] Den bant ber ende behoudt ſpne Goddeljcke natuur / als een heeft in ' t tweede eeuwige nas tuur : Godt principio , in hem ſelfs / ende en woondt in niets / als alleen bloot in hem ſelfs . in hemn ſelfs . 13. Want al iſt dat den bant vande eeuwighe natuur in hem is/ 13. Degeeft roo en is doch den Goddelijcken Gheeft den felvighen bant niet on- Bods en 15 derwozpen : Want den Gheeft ſteeckt den relvighen bandt aen / foo den bart ba dat hy met de kracht des lichts in der liefde( in't leben desWoozts De eeuluigbe ende harte Godts ) verlicht ende vloepende wordt/ foo dat het een onberipoppe. verbzeughen ende Paradys des Gheeftes ( de welcke Godt ghe naemt is ) 3p. 14. Pro is oock de ziele des menſchen ( upt den bant van de eeus 14. Hoe die wige beveſtinge (ofte oogſpronckelijckhept ]daer in eeuwigh ſtaen- zieleupt den deſeti begeert in haer ( elven (in 't tweede principium ) tot Godtinte bantbernas dzin


8

Van't drievoudigh leven

tuur begeert dzinghen ende haer te verſadigen aen de kracht[dat is den Sone) tat Bobtin Godts:maerovermidts datſy alſometgantfchen weſen (met ha te bringell. re epghene eſſentien ) niet en kan in het licht ende kracht Godts in gaen ; ſoo wepnigh / als de eeuwighenatuur in't lichtGodts kan in dzinghen / dat fp het licht epghendommclijck / in epghen ghewelt mocht hebben (maer het licht ſchijntupt de liefde in fin epgen prin cipio , in de eeuwighe natuur / dat het licht alſoo in de eeuwige na tuur een beer blöft / nademael dat deeeuwighe natuur het niet en begrijpt / maer ſp verheught haer inhet licht/ endebrenghthaere wonderen in de kracht ende verftant des lichts aen den dagb /daer de ſelvigbe dan openbaer wozden .)Alſoo en kan oockde ziele in bas re effentien in het licht Godsniet in dinghen om't relvighe't overs weldighen (ofte te bemachtighen ] maer (p moet in haer felven (als in een ander principio ) tot Godt ( in ſpre liefde) in ozinghen. 15. Want ghp inoet alhier eene andere nieuwegheboozte in de 15. Hoe het licht en't les ziele verftaen :want ſp en moet niet alleen upt het leven derSterrert ziele ende Elementen upt dzinghen / maer oockupt haer epghen levens inbendeGodts komt, quael (ofte epghenſchaprjende haren wille in't leven Godts ſchep pen /daer in te willen )zijn : den ſelbigen geſchepten wille /die wozt Dan Godt aenghenomen / ende Godt woont in den ſelvighen wille alfoo komt het licht ende het leven Godts in de ziele/ ende fpis alfa een kindt Godts : want fp ftaet in haere quael (ofte epghenſchap ] ende leven /gheljich als Godt den Vader ſelfs in den quael (ofte eps ghenſchap ] van deeeuwighe natuur . 16. Ende alhier verftaen wp / als dat bupten het Goddelijcke 16. An de (zönde het tweedeprincipij) in de eeuwighe natuur eene angh eeuwige licht natuur ( buipten ſtelijcke quael (ofteepghenſchap] zy :Want den bant des levens die ' t Goddelijks keLicht)is (taet in't vper ; maerſoo wanneer 'tſelvighe bper van de beplighe eene migſte Goddelijcke liefde geinficeert ( ofte doozgloeptj ende ghevanghen lijcke epgens wozt/ fogaet het leveninhem feifsuptwaerts ineene andere quael len en de ins [ofte epgenſchap:] want hemwozdteenander principium open ghe gelen alleen ſloten / daer in leeft het / ende't ſelvighe leven is in Godtighelijck upt de ecbuis Godt inhemfelfs woont/ ende is doch waerachtigh ſelfs alleshet natuurghekomen :maer ghp moet(hetrecht]ber gbe natuur: is allesvan fpne 'tupeidendi- ſtaen :niet [ dat alles zy ghekomen ) als uptde eeuwighe natuur als gbe wefeli leen( ghelijck ] de ziele ende de Enghelſche Geeſten /maer van ſpnen berganckes, ljc15 /d’ooja gheſchepten (ofte creatuurlijckenj wille /die een begin heeft als ſaek ban den van 'tuptwendighe : daerom zijn oock alleweſens van deſe [upters (chfickelijca ljjcke) Werelt verganckelijck .Ende hier in bevinden wp den groo ken bal ou ten fchrickeljcken val van onſe zielen in onſe eerſte ouders/ dat ſp fer geleni, inden Geeft van derewereltis ingbegaen / in eenevzeemde herbers ge /ende heeft het Goddelijcke licht (daer in fp een Enghel ende kint Godts Waer ) verlaten : daerom moet ſy wederom uptden Gheeft der Sterren ende Elementen uptgaen / tende tredenjin eene nieuwe gbeboozte in’t leven Godts . 17. maer


lapt des Menſchen .

9

17. maer overmits 't ſelvighe de ziele niet moghelijck en waer / 17. @ p wat foo quam het leven Godts upt liefde ende ghenade tot ons in het willen / dar wp in de bleefch / ende het nam onſe menſchelijcke ziele wederom in hem in't micuwe ghes Goddelicke leven in de kracht des lichts / dat wp alhier in't ſelbi- boozt bers ghe leven konnen tot Godt (in eene nieuwe gyeboozte) in dringen . mogen uite 1 Want ghelijck als wp alteſamen met de ziele Adams upt hetleven ſchoone bers Godts zin uptgegaen /(wantde kinderen Adams hebben ghe -erft klaringe. van hareouders ziele / gelijck als upt eenen boom alteſamen geteelt zijnde) alſoo heeft ons het leven Godts in Chrifto weder ghebozen / dat wp in ' t leven Chziſti wederom in't leven Godts konnen in 20 gaen .Ende alſo het nuis /dat onſe ziele in den baut van de eeuwige beveſtingh (ofte 0ozſpzonckelijckhepdt ]ſtaet[zijnde]met den Gheeſt van dere werelt geinficeert ende van de grim (ofte van de geſtreng hept] van de eeuwighe beveſtinghe/ in't leven van 't eeuwighe vper ( als inde eeuwige natuur) gevangen ; ro moeten wp met onſe zielen ( een pder vooz hem felfs) in 't leven Chrifti / tot Godt in dzinghen / ( tot) inde nieuwe weder - gheboozte in 't leven ende den Geeft Chris ſti : endealhier en helpt noch hupchelerp / ſchijn -heplighept/ ofte ees .nighewercken der verdienſten , want de armeziele en kan anders niet geholpen wozden / ten zp dan dat fp in haer ſelfs trede ( als in tenen nieuwen geſchepten Wille) met grooten volftandighen ernft tot in 't leben Chriſti: aldaer wozt ſy met ſeer groote eere van God ende ſyne kinderen (in't tweede principio) ontfanghen : ende haer wozt gegheven den Edelen dierbaeren ſchat (als het licht des eeus wigen levens) 't welck den quael (ofte de epghenſchap) van't yper der zielen in 't eerſte principio(daer fp met hare effentienweſentlich eeuwigh in ſtaet ) verlicht / ende maeckt upt anghft liefde: upt op klimmen / ende bzanden des vpers epgen recht/ een demoedigh lief felöck lachen in aengenamevreughde. 18. Ende alſoo is de ziele in een verbzeughen in't Goddelijcke 18. Fen ges leben / ghelijck als ick het ſoude mogen vergheljjcken bp een aenges löckeniffe ſteecken licht / alwaerden ſtock van de keerfle brandt/ ende eenen boe deziele vriendelijcken ſchijn van hem geeft /alwaer inden ſchijn geene quael beugen in ' t [ofte pijne] en is /maer eene lichte vriendelijckhept/ende blöſt doch Goddelijcke, ( ebenwel] den brandenden gloet. Doch ghp moet het ( gelijckeniſſe leven is. perftaen als ofter in dengloetgeenigheweedom en wiertbevon den / maer datter alleeneljc eene 003ſaeck van des lebens glans 3p : gelijckmen dan geenigerlep vper met het Goddelijcke [ vper / recht] kan berghelijcken , 19. Want de Goddelike natuur/ daer het Goddelijckevper des 19. Hoe in't lebens upt brant /die is met de liefde Gods gheinficeert [ ofte doo ?- Godblicke gloept] dat ( alſo) het Licht Godseen anderprincipium in hem ſelfs leven geen maeckt/ daer geen natuur ingevoelt en wordt/want het is het epnis natuur ghes de bande natuur d : aerom en kan de ziele het Licht Godts in haere most / 't one epgen eflentien niet vangen om te bemachtige, Want fp is een vper berinogë der inde C


10 Van't drievoudigh leven Ziclen in 't inde ceuwige natuur ende en berepckt het epnde van de natünir niet : licht Gods / want fp bintc inde natuur /als eerie geſchaepen creatuur upt dc eeu bit de eeuwis wighenatuur/ dcwelckedoch geene begrijpelijckhepd en is : maer een geeſt in ſevenderlep geſtalte: ende daer doch inde beveſtinge [of pp is Tonder te inde 002 ſpronchelöckleydt) gheen ſeven ( gheftalten /]macr alleen begrijpelijk : vier / bekendt en wozden /die den eeuwigen bandthouden/ ende (die gheeſt les vier) zijn den quael (ofte de epgenſchap ) inder anghſt /daer in ftact benderley het eeuwige : ende daer uptworden de andere geſtalten al't ſamen gheſtalteit: gheboden d / aer in dat Godt ende het Hijjcke der Hemelen ſtaet: ende lijcke der inde vier geſtalten / [ ſtaet) de anghít ende het wee (ofte de pijn ende Demeten en ſinarte: ] Too de ſelvige bloot ende alleen ſtaen / ſoo verſtaen wp daer Dellenbers in het helſche vper ende den eeuwighen toozen Godts : ende al iſt ttaen wozdt: fchoon datwp de beveſtinghe (ofte de oorſpronckelijckhepdt )van't weet ofte weſen Gods niet en weten / ſo weten wp doch de eeuwige geboozte: verſtaet de die nopt eenigen aenvanck en heeft ghehadt. Aengheſien dan dat ſp eeuwige ge- nopt begin en heeft ghehadt/ ſoo is p noch hupden / ghelijcliſp door boort . gaensvan eeuwigheyo gheweeſt is: daerom durven wp.'t ſelvighe ('t gheen wp huyden in 't LichtGodts ſien ende bekennen) welaeit Gripen . 20. Ende niemant moet ons daerom voor onwetent achten / om 70.Den Xus teur ercus dat ons Godt fiju epgen weren te kennen geeft / 't welchi wpniet en fcert He over konnentiioch enmoeten verloochenen /by verlies van't Goddelijcke ban't wefen Licht ende van ons eeuwigh hepl (ofte Salighepdt/ ] nademaeldat Gods / daer geenighmenſch ' t ſelvige inogelijck is te nemen / ten zy dan dat het toe niemand hemupt de genade ende inde liefde Gods ghegeven wordt : ende ro men /als unt wanneer hem't ſelvige danwozdt gegeben / ſo ſtaet de ziele in de be

:

sbenade.

21. Doe de Zrele fiende inozdt / om derlandt te konnen (prekeri,

kenteniſſe inde wonderen Godts ; de ſelvigheen ſpreeckt ( als dan ] niet van verde ende bzeemde dingen /maer van die dingen daer fp in ftnet / ende van haer ſelfs : want ſy wojdt in 't Licht Gods ſiende / dat fp (alſoo ] haer reifs kan kennen . 21. Op wat wiſe ] dat ſulckr nu ſtan zijn : foo denckit (ofte weet] dat de effentien der zielen inde beveſtinge [ofte oogſpronckelijckhept) in 'teerſte principio ſtaen / ende dat het Goddelijcke Licht in hem relfs ſchijnt/endemaeckt Het tweedeprincipium : allo zijn de ſelvighe twee : ende deziele ſiet indehooge kenniſſe van (ofte doo ?]het licht van ' t tweede principij, 't welck in haer ſchönt: waerom en ſalſe dan

van haer vader - landt (daer fp in leeft ) niet ſpreecken: ende hoe wilt ghp dolle wereldt ( in ' t derde principio , inden gheeft [ofte inde wöroept iipt] der Sterren ende Elementet) haer ' t ſelvighe verbie den / daer ghp aen God doch blandt zijt / ende leght inden eeudigen toorenſinden quael ( ofte inde epggenſchap) vande oorſpronckelijck hepdt) gevangen . 22. Die die 22. Soo dain't ſelvighe alſoo is : ſo willen wp den grond vanden zijn / die deur eeuwigen bandt retten tot een ſpiegel voor dengenen diebegeert te ten beritae. ſien : Ijoe wel waer is / dat hy het van ons niet en vermach te leeren / ten 3P


cap.fo

des Menſchen .

II

ten zp dan dat hy ſelfs inde nieuwe gheboo ?te in het leven Chrifti trede, op dat het Goddelijcke Licht ſelfs in hem ſchöner anders en zijn wp hem ( niet anders alg ) een Hiſtorie i ende ( wpwozden van bem ] niet verſtaen . 23. Maer ſo wpvan den quacl [ eygenſchap ofte den 00 ?ſproncli] :3. Dul't des vpers ende van ſíne ontſtecckinge ſpreecken ('twelck wp van't vens bper des le (yucu vper des levens verſtaen ) ſo weten wp gewis /dat het ſelbige (inde Bokprouck : 0021pronckelijckhept /vooz de ontſteeckingedes bpers alleenlijck in wiens moca twee geſtalten ſtaet / ende en heeft maer cene eenige moeder / de fel der ben eeu vige is amper ( ſcharp ofte t'amen treckendejende treckt aen haer , wigen wille des Daders ende daer ſp doch oock in haer ſelben niets en is / als ( alleen een is. willen wanden eeuwighen Dader inde ceuwighe natuur / die hp ge ſtelt heeft in hem ſelfs oin te openbaren ende ſöneWonderen te ver toonen . - ‫ܙ‬ 24. Du ſois den ſelvighen wille eeuwigh / ende en beweeght upt 24. Daten niets als alleen upt hem ſelfs : ende ſoo den ſelbighen niet en waer / eeuwighen ſo waer alles een niets ; noch dupfterniſſe/nochte licht: ende aenge- wille eti het be: ceutige fien datter pets wat is / foo is het den eeuwighen wille; ende die is geeren . amper ( ofte t' ſamen treckende ] ende begeerende teweten /de won deren der ſcheppinge .) Terwijl nu een begeeren is / ſo treckt het bes geeren in hein felfs /ende het aengetogen in't begeeren /dat maeckt den wille vol ſo dat het begeeré vol[ofte bevrucht) wo ?d :Want den wille is ſo dun als een niets / ende het aenghetoghene in den Wille / maeckt den wille dick / ende dat isfijne dupſternis : alſoo ſtaet het eeuwige begeeren inde dupſterniſie. 27 25. Joo nu den wille in het begheeren aen hem treckt/ foo is het 25. Hoe ben aentrecken -een prickel (ofte ſpoo2) vande beweginghe : Want den wille tem wille is dun ende ſtilleſ als een niets : nademael dat den wille dan ſelfs be vzucht. een eeuwigh begeeren is/ foo trecht hp ooch ceuwigh in hem ſelfs :

ende daer hy doch niets en heeft aen [bem ]te trecken ;maer hp treckt hem ſelfs i ende bebzucht hem felfs / foo dat upt het niets eene dup ſterniſſe word /ende het aentrecken macckt den pzickel (ofte ſpooze] vande eerſte effentien ofte Werens / dat alloo eene bewegingh ende eene oorſpronckelijckhept van de beweghelijckhepdt . 26. maer nu ro en kan den wille het achtrecken inet de bebzuch- 26. Doe den tinge oock niet gedoogen /want hpbegeertbip te zijn /ende en mach willebegeert dach niet /want hy isbegeerende ; ende alſo hp dan niet en vermach wat de tinees vzp te worden / gaet ro hp met het aentrecken in hem ſelfs / ende vat den wille/of ( ofte neemt aen inhem ſelfs eenen anderen wille / omupt de dup- te beteeuwi ge gemoedt ferniſTe upt te gaen in hem ſelfs :ende den ſelvigen anderen gevatte 3p . en [ ofte aengenom ) wille / is het eeuwige gemoet / ende gaet in hem felfs als eenen ſnellen blicrem /berdeelt (ofte verſtuyft] en gaet in hem ſelfs upt ende woont in hem ſelfs : ende maeckt hem ſelfs alſoo eenander principium van een ander epghenſchap /want den pricket [ ofte de ſpoore ] vande beweginge / die blijft in de dupſternis . 27, so


Van't drievoudigh leven 12 27. So moeten wp nu bande gheſtalten in de ampere (ofte ſarrert 27. Dan de geſtalte inde trechende) dupftere natuur ſpzeken . Want wp verſtaen dat de dups duptere nia ſternis een verlangen Ijeeft naer het licht / 'twelck eeuwigh tegens tuur:de dup : ſtermsber: Haer ſtaet /maer in een ander principio (noteert / gelijck als Lazarus langht naer ende den Köcke-man / alwaer een groote klode tuſſchen haer bep ' t licht. den was.) 28. Want de twee geſtalten / als amper / ende de prickelighe bit 28. Dan de twee eerſte terhepdt/ zijn de ooz fpzonckelijckhept van allerlep weſen : ende den per endebut: eeuwighen wille is de Moeder in de welcke ſphaer baren : ende ons ter /den 002- is te weten / dat de amperhepdt (ofte de ſamen treckinghe ) met het ſpzonek ban vatten (ofte aennemenj des Willeng / doozgaens aen haer treckt; allerley, Wes ende het å entrecken /is den prickel van de beweginge / het welck de wigen wille amperhept.niet wel en mach gedoogen: Want de tſamen treckinger in hareinoe- begeert het ampere geſtrenge in flupten in den doot: ende de pzickes der . lige bitterhepdt is den opſlupter / ende daer het doch anders in hem felfs niets en waer / fonder den wille. 29. De ain 29. Alſo mu de amperhepdt foo gheftrengh aentreckt/ foo en kan perkept ende het den prickel ( als de epgen aentreckinghe van de amperhept)niet de am zijnt'ſameit gedoogen /maerbeweeghthem nochveelkrachtigher i ende eeren eenige perhept ( ofte de ſcherpe t' famen treckinghe] en kan het beweghen bandt / die oock niet gedoogen /want die begeert den ſtillen dood. Alſo is 't ſels vighe een keten ende bandt / 't welck hem doozgaens ſelfs maeckt / maeckt. ende en heeft geenen maecker . 39. So nu de ſelbige alfa gerwint in malltanderen gaet ghelijck 30. Daer upt het ber- eene ſnelle gedachte ; To wil den prickel uptde amperhepdt (ofteupt bzeken entde de t’ ſamen treckinge )ende en kan doch oock niet want de ampers Weedom ontſtaet. hepdt baert ende houd hem oock : ende terwijl hp dan niet over hem en kan ofte dat den pzickel hem niet en kan verheffen oftelos maecs hen ] foo wozdt hp djaepende ghelijck een radt / ende verdeelt ( ofte verſtupft ] alſo de aengetoghen amperhepdt/ende maeckt eene ghe durighe verwerringe ende vermenginghe/ in't welck het bzeecken / ofte Weedom ſtaet, hoe wel alhier geen gevoel en is /maer alleen ges ftalte der natuur : ende wp verſtaen hier in 't gevoel/ ende daer het , aer des geeftes of doch niet en is :wanthet en is geene materia m 31. Waer te eeuwighe natiuir soz ſpzonckelijckhepdt inden eeuwighen wille . upt -de beels 31. Want het ampere begheeren / treckt endenaecht0002-dzins voudigheydt verdeelt(ofte verſtuyftJhet de bitterhepdt in ' t dzaepende der clientien ghen ſoo : anitſtaen / radt /dat alſoo de veelvoudigljepd der effentien ontftaen / ende het is waerom den als eene onſinnighepdt / ofte hoe ick het in een ghelijckeniffe mocht e ande eeuwighe bewegelijckhepdt/ een cerften wille leggen/eene verwarringv wille aen - 002ſaeck der effentien : Tulckr moet den eeuwigen wille in hem lijden iteemt / oft (ofte ghedooghen /] daerom vat ( ofte neemt] byhem eenen anderen / radtteontvlieden/ ende en vermach doch oock baert: ende wille/omupt dit te mgbſtges niet wanthetis fön epgen weſen : ende terwijl hy niet en vermach , raeckt . ende [dat hp ) fijn eeuwigh begeeren ende verlangben doch oock niet en kan


en

(capl.

des Menſch

.

13

en kan laten / roo houdt ende trecht hp doch aen hem ; dat de effentien alſoo doozgaens gebozen worden / ende doch (bupten het begeeren ) ten niet zijn : ende alſoo ſtaen de gantſche drie geſtalte inden klanche (ofte in het gelupt geven /] ende is genaemtMar :ende alfoo dan den willeniet en vermach vzp te zijn / To raeckt hpin groote anghft ( op menſchelijcker wpre alſo te ſpreecken / op dat den Leſer den ſin en de de dieptemach begrijpen .) 32. Want den wille is de aenneminge / ende fet aengenomen in 32. Dat dert ben wille datis fijne dupfternis /ende het begeeren is de effentia ,en- bille/den tes de den tegen -wille is het radt vande menighvuldighepdt der effen - shen-hoille in bevonden enwozt /maer naer de be- gheeren gp/ tien, dat alſo geen getal daer ris wegelijckhept / is de menighte :dere twee geſtalten zijn de eeuwi- aftemaeckt. ge eſſentien , ende den eeuwigen bant/ die hem ſelfs maeckt/ ende en kan anders niets doen . 33. Want de groote wijte fonder epnde / die begeerd het enge en 33. Hoe dat eene invattinge (ofte inneminghe] daer ſphaerinmach openbaren (oftevertoonen : ]wantinde wpte en ſtilte ienſoude geenë openba- abebegeerty ringe zijn : ſoo moeter dan een aentrecken / ende influyten zijn / daer elibe hoe data de openbaringe upt verſchijnt : 'oock ſo moeter eenen teghen -wille ter eenen tea wille/die is gelijckeen niets /ende shen -wille göjn /want eenen ſupperen ſtillen inoet zón / en baert niets: maer ſal een wille baren / foo moet hp in pets wat zijn / daerhpin fozmeert / ende in het dingh (mach ] baren w : ant niets /noch niets / en is niets « maer (het is) eene eeuwighe ſtilte ſonder bewe- dupiterins / ghen ; alwaer noch dupfternig noch licht/ noch leven nochte doodt licht( leben / noch doot. en is . 34. Mengheſien dan dat wp klaer bekennen /dat het licht ende de 34. Het >> lichi/ ei dups dupſterniſſe zp /daer toe een eeuwigh bewegen en fozmeren 't welck ſternis / en niet alleen inden loco ( ofte in de plaets van ) dere wereldt ( foo wijt Als onſe ſinnen repcken ) en mach zijn / maer ſonder epnde ende ghe- wegen / ende rep verſchijnt / ende doch niet in fozmeren / 18 tal/ alwaerde Enghelfche werelt de in -fluptingevan dedupfternis; ſoift datwp onſe ſimmen moeten einde bepas berheffen naer de Enghelſche Wereldt / die doch niet bupten dere plaets en is /maer ( ſpis ) in een andereepghenſchap / ende in 't eeu : gbelſche wes wighe licht / ende daer doch ghem licht en vermochtte zijn / daer en niet bupten 3p dan eene Baer -moeder . deſe plaets. 35. Sal’t nu upt de Baer -moeder verſchijne/ fo moet het upt de 35. De Baer -moeder upt gaen . Want de aer -moeder die is eene dup . Bace-moes fternis /ende daer fp doch oock niets en waer / rohet eeuwige Woozt der die isets ('t welckden eeuwighen willeſchept (oftemaeckt ])daerniet en nedufter : ſtondt. Ende in 't ſcheppen / is de gheboozte van ' t eeuwighe we- boogte van't fen . Daer Iohannes van fepde : In den beginne was het Woordt ,'t fel- eeuwige woes vighe was in den beginne by Godr, alle dinghen zijn door’t ſelvighe ge- fen . maeckt, &c . 36. Bedenckt alhier mijn lief gemoet / van Waer licht ende dup . 36. Ci atu de muckoo tot ſternis komt/ daer toe bzeugbde ende dzoefhept : liefde ende ypants getoedt/ ſchap : 3


14 Van't drievoudigh leven Tinderickinge van waer ic- chap :als mede het Höcke derHemelen /ende het Hjjcke der Kellen , ben en. doodt goet ende quaet / leven ende inſlupringe des doots . coint 37. Doo ſpreeckt ghy / Godt ljeeftſulcks gheſchapen ; la recht : 37. Draghe del 't ghemaer waerom zöt ghp blindt / ende en bekent Cofte verſtaet ] fulckr moet waer: niet/ daer ghp doch een ghelijckeniſſe Gods zijt & waerom (preeckt oin dat het ghp meer van Godt dan ghy weet/ ende u gheopenbaert is waer ineer ban God ſyzeekt om maecktghp (vanden wille Gods) wetten / daer ghp niets van Bài trở en weet /nademael ghp hem niet en kendt? ofte waerom flupt ghp'u ſtact. leben in den doodt /daer ghp doch wel mooght leven / ende God ( die in u woont) bekennen want ghp hoozt’t ſelvighe oock van S.lo hanne, als dat alle dingen door 'twoozdtzijn ghemaeckt. 38. Hoe 38. Mengeſien dan dat Godt het woozdt is / 't geen alle dingh 't Woozdt ... ghemaeckt heeft / foo moet hp in alle dingh geweeſt zijn :want een Godt is /dat Geeft en is geen ghemaeckt /maer een ghebozen weren in hem felfs /. hein ſelfs ban teus die het centrum van de gheboozt in hem ſelfs heeft / anders waer wighepo het ( ſelbige wefen ) verbzekelijck : ſo moet nu het centrum inden eeu Maeckt. wighenmaecker ſtaen , anders waert verganckelijck : wantdaer en is van eeuwighepdt nicts als alleen het woozt /ende het woozdt is Godt gheweeſt : Too moet het doch fyn epghen ſelfs eeuwighen maecker zin / ende het moet hem ſelfs (als een woozt)upt hem ſelfs ( als uptfynen maecker ) ſelfs upt - ſpreken . 39. Den 39. Want ſoo waer een woozt is / aldaer is oock eenen ſprecker Dpzeker is die 't ſpreeckt. Doo nu't ſeldige in Dader is / togeen het ſpreeckt/ den Vader , ende het woozdt ( ' t welck upt het centro des Paders gheſpzoocken van'twoozt / wordt) des ſelfs soon zy : ende dat den Vaderin ſin centro hem deſe tice zijn een /doch felfs een verteerent vper noemt: ende den Soon ( als het Woozt ) in twee ghe- doch een licht der liefde, demoedighepd / ſachtmoedigheyd / repnige hepd /hoplighepd / ende den Dader /het woozt in de gantſche Schrift afgrondt der Wellent oock alſo bekent en genaemt woztiro is ons doch te betrachten des ſtaet in't vpers quael (ofte epghenſchap ) in't centre des Daders / nademael centro des den Vader ende het Doozt eenis / ende maer in twee geſtalten : en Paders . de dat oock den grim (ofte degheftrenghepdt] ende den toozen /met t' ſamen den afgrondtder Hetlen in't centro des Daders ftaet. 40. IDelck 40. Want S.Iohannes repdt/ ban endedooz hem zijn alle dingen / ben eeuwige ende ronder hem en is niets ghemaeckt : 'Want daer jetwoozdt be bant /daer all ges geerden te maecken / ende den Vader door het woozdt: foo en was es 39upt inaeckt is. aldaer geene materia daer upt hp't maeckte : want het waer alles een niets /noch quaet noch goetz noch licht noch dupſternifTe /maer het centrum ſtond aldaer: ven Wille is fijn HartiDoon ende Woozt/ ' t felvighe is alleen het eeuwighe weren / ende den bandt die hem ſelfs maeckt /ende daer men doch de Godhept alſoo niet en vermach te begrppen /nademacl het weren een onderſchepdenthepd geeft/ ell de in twee principiis verſchönt. 41. Tot wat epride 41. Miroowillen wp u den grondt voor leggen (ofte vertoonen } des autcurs ghelijck wp dan ſulcki ſeeckerlijck bekennen (ofte verſtaen :Jende 0118

1


hen

cap 1 -

c des Menf

.

15

ons ſchappen en voornemen ſtreckt tot dien epnde / dat gbp mooght ſchappen fien / hoe dat ghp alſoo blindt fonder kenniffe (ofte verſtandt han- ftreckt : bed uptlegginge delt/ foo wanneer ghp ( oodanige groote uprleggingeover deſchrif ten der Veplighen mieckt / van 'tWeſen ende den wille Gods /ende niffe . en kendt hem doch niet . 42. O hp vervolgt erſmaet/ende ſchent malcanderen / ghy recht 42. Beſtraf krögh ende opzoer aen /ende verwoeſt landen ende liedé / om de wa- fuge der ge rekennifTe Godts ende lijns willens / ende zöt aen Godt doch ſoo leerde /on blindt als een ſteen : ghp enkent u ſelfs niet /niet teghenſtaende zijt de tiſtorient ghp roo raſende / ende ſtrijdt om Godt/ die eenen maker /onderhou- der beplige der /ende djager van alle dingen is ; die in alles het centrum is : inſs en hebben , ghelicr ſtrijt gip om ſijn licht / 't welck doch in tooinighepdt ende inboorhepdt niet en verſchijnttot inder eeuwighepdt :maer in de bziendelijcke demoedighepot ende in liefde / gaet ſin centrum open : mde ghp zölt alfeo raſende ende dol / ende meent dat ghp't alſoo in ( twiſt en )ſtrijt der boor hepdt op uwe tonge hebt : ghp en hebt het niet/maer alleen de Hiſtoriain der Hepligen / de Welcke het licht upt haer centro hebben ſchiprende gehadt : daerom ſoo hebben ſp upt den beplighen Gheeft ( die upt het licht upt gaet ) ghefproockeri. Maer neemt haer woorde ende het centrum van itherte dat is baſ ghy toe ( gheſloten /] ghp loopt ende rendt in de vier geſtalten der boor hepdt (als in hooveerdigheydt/ gierighepdt/npdighepdt ende took nighepd .) 43. Alſoo wil ick u aenwpfen den grondtvan de twee eeuwighe 43. Autear principien (upt een eenigh centro ) op dat ghy doch mooghtfiende belooft den wurden , hoeghp in 't Anck des Dupvels loopt :of ghp u noch wil- de tweeprin de bekeeren / ende van uwe hooveerdighepdt aflaten / in u ſelfs in cipien den te treden / ende alſoo het hoochſte ende eeuwighe goet mocht beca- wpfen, 44. Auteur men . 44. Soowil ick u toonen /wat wp intichaem ende ziele zijn / cock belooft te wat Godt ,Hemel ende Helle zp /en neemt u't ſelvige voozgeen fa- wpm lichać bel (opinie ofte menſchelöcke inventie) want het bewijſt hem aen al- en ziele zyn: le dinghen / ende daer en is niets roo klepn / ofte het ſtaet daer in o : wat Gobt / penbaer / dat ghpumaer niet en verblintmet de grouwelijckehoo Belle zp i baerope/ in u neurwis onderſoecken na den grondt de natuur 7ſoo ſult ghpalle dinghen verſtaen : ende en gaetdoch niet foo dol op de mentvoor bloote letter van deHiſtorie/ endeen maeckt geen wetten , ſoblindt gci fabel ſal naer u goet-duncken / daer ghp malcanderen mede vervolght / ghp fentdatwp zyt blinder Iier in als de bepdenen . blinder dá de 45. oeckt naer het herte ende naer den Gheeft vande Schrift/ Depbenie zimn . dat hp in u ghebozen / ende dat u het centrum van de liefde Godts 45. Doe më mach open gheſloten worden ; ſoobermooght ghp Godt te kennen / Godt bet enderechtvan hem te ſpreecken . Want upt de hiſtorie en ſal hem neni/etivan niemand een meeſter roeien / ofte een kender ban'tweſen Godts hem recht noemen /maer upt den H.Geeft , die in een ander principio ( in't cen- lužekani, tro van


16

Van’t drievoudigh leven

tro van’s menſchen leven ) den rechten ernſtigen foecker verſchijnt : ghelijck ons dan Ehriſtus bp ſynen Vader (als in’t centro des les vens) met eene rechte ernſtighe begeerende demoedighepdt ghebiet aen te kloppen ende te ſoecken / ſoo ſullen wp vinden , 46. Want niemand en kan Godt ſynen Deere kennen /recht roec : 46. Bonder den Gheeſt , keri/nochte vinden , ſonder den H.Gheeſt/ die upt het herte van den Gods en cant demoedigen ſoecker upt gaet / ende het ghemoet verlicht dat de ſin niema Godt ndt ſpnen nen verlicht/ ende hetbegeeren tot God gheheert wozdt: den reibi Heere recht gen vindtalleen dewaerdige Jonghbouw / de wij hepdt Godts / die hem gelept op rechte wegen / ende voert hem tot het verfſchewas kerineu . ter des eeuwighen levens/ berquickt ſpne ziele/ ende alſoo waſt het nieuwe lichaem der zielen in Chrifto / daer van wp hier naer hoog

en ſchryven digh weer uwen. den God -liebenden ende den foechenden 47. Wpwill waerſcho 47. Daer : ſchouwinge! Leſer dit van Godt te bedencken : dat hy ſin ſinnen ende ghemoet ljet gheſter niet te ſamen en rape/ende de pure Godhepdt alleen hoogh boven de rentemette Sterren en ſoecke in eenen Hemel alleen woonende/ die maer aiſoo met ( pnen Gheeft ende kracht in dere wereldt en regeere /geljjck als ſoecken . r al in en de Sonne in de hooghe diepteftaet /ende met hare ſtralove : neen . de gantſche wereld werckt eytpure 48. Depure Godthepdt is aen allen plaetſen ende epnden / over / de GodlDe 48. h rdig n nwoo : de gebooztban't hepligh Drie-ghetal geboorteba al gantſch tege wereldt repckt ende de Engelſche I Drie-getal in een eenigh weſen / is over al: en de Engel: aenallen epnde/ 't zp waerghp oock heen mooght dencken / oock ober altegi: midden in de aerde/ ſteenen ende clippen : alſoo medede belle / ertoe woozdigt). Het Rijck van den toozen Gods /' t ſelvige is mede over al. 49. Det ges 49. Want het gheſtrenge Köck in den tooden der dupſterniſſe/ is. trenge Rijk in'tcentro ende behoutſ pne quael ( ofte epgenſchap ) ende regiment is undecen (ofte heerſchapppe; in dupſternis : ende de Godthepdt gaet (in't ſelfs upt / ende maeckt hem debzeughde in hem ſelfs maeckt hjem centro)in hem ſelfs de ( vooz de dupſternis 7 on - onderſoeckelijck ofte begrppelick / dooz bzeugtide in dien jp een ander principium open flupt:)want het eeuwige woozdt / hem reifs : is den eeuwighen wille /ende een oorfaeck van de eeuwighenatuur ; natuur / is den eeuwighen Vader /inden welcken ban'twoozt / ghe woozd ) zijn gheſchapen / (berftaet inde eeuwige de eeuwigb endeding de eeuwi r hoe e alle en (door't natuu den Paderen, natuur.) Ende ſoo den eeuwigen wille ; niet in hem ſelfs eenen ana Foude zijn /en deren Wille en ſchepte / in hem ſelfs upt te gaen ( ghelijck een ſchp hoe 't derde nentlicht upt een kaerfTe bzand / ende van de kaerlle niet en wicht) principium , foowaer den Vader eenigh / ende eene geſtrenge dupſternis : oock ſo niet en ſoude en ſoudedeſewereldt (Als het derde principium ) niet mogen geſcha zijn . ban s bingenſchap so.Be ben tweeden perrogn /

ghew . s den Dader / de eeuwige natuur in fön ſelfs pen zijnDae midt r ozde obern so. weren in hem houdt / ende den eeuwighen wille ſelfs is / ende baert upt hem ſelfs eenen anderen wille / die in den eerften eeuwigen wil le (den welcken den Pader is open fiupt het principium des lichts / in 't


Capona

des Menſchen .

17 in 't welch den Vader (met de eeuwighe effentien , in fpnen eenwi- zijnde den ghen gozípionchelijcken wille) lieffeljck /dziendelijck 7mildt/ repn glans des ende facht wozdt; roo en is denVader niet in den quael( ofte inde Duders. epghenſchap ) van de dupfterniſſe: want den weer -gebatten ( ofte aen -ghenomen ) wille ( die upt het centro upt gaet / ende de dupſters niſſe verdeeldeTofte verſtupft ]) die is ſijn hert / ende woont in hem felfs / endeverlicht den Wader [ofte is des Daders glans / ] ende den . ſelvighen wille is het woozt banden ecuwigen Dader / 't welck upt de eeuwighe effentien gebogen wordt : ende is billich (ofte recht ] een ander perſoon : want hy woont in des Daders effentien ( ofte upts gaende weſentlijckekrachten ) inhem ſelfs / ende in des Daders licht: ende dit woozdt ( ofte deſen Wille) heeft alle dinghen ghefchas pen (verſtaet / upt des Daders eſſentien, want het (relbigewoozdt] is de eeuwighe almogenthepdt / dooz dien dat hetmet de eeuwighe effentienniet en mach begrepen ( ofte en can bebat] wozden/ want het verdeelt ( ofte verſtupft de eeuwige effentien, ende woont in hem felfs / ende fchijnt upt de effentien ,endedaer het van de effentiendoch niet en cam wöcken / foo wepnigh als den glans van't bper Wijckt.

Regiſter van’t 2. Capittel. Anden grond van de Gebarerinne/ ofte Baer -moeder , ende des lebens cirkel . Waerſchouwinghe voor de Hipocepten ende letter V gheleerde . 3. De hooveerdighepd verbiethet roecken . 4. Wat men moet doen /die recht roecken ende vinden wil: hoe de hooveerdpe met bzeemde ſpaecken ende welſprekenthept pronckt. s . meii moet ( pne ziele aen gheen menſchen vertrouwen : haec bermogen in de liefde ende in 't licht Gods. 6. hoe upt de gebarerinne alles gheſchapen is : van't eeuwighe woozdt / ende denname/ Godt. 7. Godt noch den wille en heeft geenen maecker . 8. Waer in den grondt der Hellen ende alle booſ hepdtftaet : Het quaetfte/het nutljjckſte . 9. Dan den eeuwigen wille/ woozdt/ Dader / ende van twee wil len : wat natuur en A ende O ghenaemt is / in den tweeden wille wordt de natuur openbaer ( ghelijch ' t vper in 't licht. ) 10. Waerom dcn Dader den eerften perſoon is . Het begeeren in den wille is het eerfte. 11. Wat het begeeren 3p / ende ſpre Werckinge . 12. Wat de bebzuchtinghe / ofte de ſwangeringhe van't begeea ren 3P.. 13. Dan


18

:

Van't drievoudigh leven

13. Van den dummen wille / ende het begeeren in den wille /Haer werckinghe. 14. Waer den wederwaerdighen anghſt /ende de koude van ont ftaet / ende hoe den pzichel džaepende wozdt als een radt. 15. Waer in de natuur van de beweechelijckhepdt ende van de effentien ontſtaet /wat de ftille wijtte in eene enghte heeft ghefloten . 16. Dan de verbzekinge ende opbouwinge des leven . 17. De tegenwoordighe Phiſitien en verſtaen niets van't cen trum Sulphur Marcurij ende rout / noch oock de Theology/ den geeft van de H.Schrift . 18. Hier ſchrijft den Auteur van ſyne kenniſſe / verinaent aen de eenvoudigheydt niet te ergeren . 19. Derklaringhe ban't woozdt Sul-phur. 20. Doe de twee eerſte gheftalten het centrum houden . 21. Hoe de twee geſtalten bupten deandere / in groote ſchickes lijcke anghſt zijn . 22. Hoe den wille van de twee gheſtalten niet en mach gevangen zijn : hp woont doch in haer . 23. Hoe den Wille gheſcherpt wordt van detwee gheſtalten . 24. Dan twee dinghen /die met het yper verſtaen wozden / als de Diphepdt ende de Geſtrengheydt. 25. Den blirem is bap van de natuur . 26. De vzphepdt bupten de natuur / is Godt den Vader . Hoe Godt almachtigh is . 27. Een ghelýckeniſſe van de gheboozte der natuur /hoe upt het radt een krups wozdt. 28. Den blirem is de derde gheſtalte. 29. Het perck van den eeuwigen doodt . .30 . Watbegeerte dat de anghſt heeft. 31. Defe beſch ?pbinge en can men niet tegen ſpzeken / de natuur ftaet in vier geſtalten . 32. Herbe, amper /Wzanghepdt /ofte de gheftrenget ſamentrec kinge /de eerſte gheftalte. 33. Bitter / ofte pzickeligh / de tweede gheftalte . 34. Den blirem der b2phepdt/ de derde geftalt . 35. Welck de derde gheftalte in de natuur maeckt. gheftalte in de natuur ghenaemt is . 36. Welch de vierde 37. De vier gheſtalten der natuur / zijn ghenaemt Sulphur , Mar curius ende Sals, den wavel- geeft is den wille in de vier geftalten / daer in de Dippelen woonen . 38. Dan't gene de oude Ppſe met de drie Wooden Sulphur ,Mar curij ende Sout verſtaen hebben . 39. ' t Gene den Depoenen is verbozgen gheweeft/ endenoch is // dat ſal openbaer wozden. 40. Maer upt het gemoet/ ende de ghedachten ontſtaen . 41. Wer

.

9


Capon

des Menſchen . 19

41. Verklaringe van ' t woozdt Sul- phur. 42. Derklaringe van't woozdt Mer -cu - ri- us. 43. Verklaringe van't woozdt Sal. 44. De viergheſtalten zijn den toojen ende de gheftrenghepdt Godts inde eeuwige natuur . 45. Waerom menigb ſchepſel ſoo vergiftigh boos is . 46. De macht Gods is on -onderſoeckelijck / een vermaninge des Auteurs . 47. Daerder verklaringhe van de werckinge der vier geſtalten . 48. Doe de Duppelen het licht Gods verlozen hebben ende nu in de vier gheſtalten ſtaen . 49. Dan de ziele baer licht, haren val/ ende hoere wederom in't licht moet gaen . 50. Den ſtandt der bellen / ende verdoemde / in de vier geſtalten , 51. Ghelöckeniſſe/ hoe dat de Helle niet en is in plaets ofte ſtede afghedeelt. 52. Hoe het gemoet ende de arme ziele / de Dupvel ende den toas ren Gods fiet / ende hoe menigh in de wanhope geraeckt / ende hem ſelfs ombzenght. 53. God en heeft jupft geene Helle ofte beſondere quael ghefcha pen / om de Engelen endemenſchen daer in te plagen . 54. Hoe de Dupvelen oogenblickelijck in den afgrondt der Hels len quamen . 55. Doe't met de ziele gaet/ bp aldien ſy het licht Gadts niet en berepckt/ ende hoe ſp wederom nieuw ghebozen wozdt. 56. De gheftalte van de verdoemde Treaturen en zön niet alleen bier /maer onepndelijck / fp connen alle gheftalten aen nemen / upts gheſondert hetlicht, 57. Van de eeuwige onderhoudinge der Helſche Creaturen / ende · waer upt ſp gheſchapen zijn . 58. Daer naer God hem een berteerent per / ende toonnig God noemt. 59. Den Auteur belooft de geſtalte van de Godhepdt te toonena tot leeringe / & c . 60. Hier handelt den Auteur wederom van't geen Iohannes ſept: Inden beginne was het woordt. 81. van den wille des Daders / die daer is / fpnen Soon / ofte woozdt te baren . 62. Doe den anderen wille vande natuur vzp is /ghelijck het licht van de epgenſchap des vpers vzpis / Want ten heeft geene berteer Ijckhepdt. 63. Derklaringhe van dewerckingheder dzie perſoonen . 64: nach vorbet verklaringhevan den Bader /Woort eti Geefti de Engelen ende zielen zijn eeuwigb . die Hemelſche gbeſtalten'te 65. Den Muteurbelooft de andere toonen /


20

Van't drievoudigh leven

toonen / die upt de eerſte vier geſtalten gebogen worden . 66. De Godthepdt en is gheen veranderinghe onderworpen / Auteur ſpreeckt ſtücrwijs / hp en kan gheen Enghelſche woozden fpzeechen . 67. Het Goddelijcke gemoet in't herte Godts is alleen de volcos menthept. Ende hoe wp het gantſche in't ghemoet vatten . 68, boe men recht van Godt ſal ſpreken . 69. Herhalinge van den oorſpronck des vpers . 70. Hoe het radt der effentien in ſidder en ftaet : den blirem / den geeft der effentien . 71. Doe de gheboozte ftaet / ende van de eſſentien ende den vper gheeft. 72. Hoe den doodt voor ' t leven berſchricht: van waer het ghe wicht in de natuur komt. 73. d' Amperhepd is de moeder van den prickel / hoe hp lijn vpes righ recht verlieſt/ endehoe hp in de vzphept vreughden röck wozt: ende hoe de vijfde gheſtalte op gaet. 74. Hoe in devijfde gheftalte den rechten oogſpronck des lebens is : een gelijckeniſſe /ende hoe het licht in de dipſterniffe ſchijnt : ende de dupfternis eben wel blnft. 75. Beſchapvinge vanden eerſten eeuwighen wille / die Godt ges naeint wordt. 76. Op wat wpre dat Godt den Dader ſonder naemis . 77. Godt den Dader vat ſprenwille upt nicts1 alleen bloot upt ende in hem felfs / ende hoe wp de Gebarerime verſtaen / daer het weſen in ghebozen wozdt. 78. 't Woozdt ſchept in de Ghebarerin / wat de eeuwighe ſtille vzeughde zy : waer in de natuur ghebodenwozdt. 79. Sonder de natuur : en waerder geen woozt ' t welck in de ge barerinne ſchept . 85. 't Foodt neemt ſint dozfpzonck in de natuur : in de natuur wozden twee woozden ghebozen / heteerſte ſpreeckt de gheftrenghe macht upt / zijnde des Daders natuur . 81. Beſchippinghe van't tweedewoozdt / dat Godt ghenaemt wordt. 82. Dan waer den glans ontſtaet. 83.Pupten denatuur en is gheen glans: hoe irpt de natuur het woozdt der liefde baert. 84. Doe het tweede woozt in den eerften wille woont. 85. Hoe het tweede Wooztden Doon /ende den glans des Vaders is: hoe liefde ende vpandſchap tegens malcanderen ſtaet . 86. Hoe de liefde'den doodt van de gramſchap is . -87 . Den eerſten wille veroozfaecht de geboorte van deliefde: den 002ſpzonch van den naem Dader ende soon . 88. Waer om den Baerder des woozds Dader genoemtwozdt. 89. Doe


cag...

des Menfchen .

21

89. Hoe het licht teghens de dupfterniffe ftaet : het licht is Heer. 90. Befehapbinghe van de dupfternis : Waer naer Godt een vers teerent vper ghenaemt wozdt. 91. Penſpraeck aende Philoſophen . 92. De Fontepne der liefde is eeneoverwinninghe van de ghe ſtrenghe macht . 93. Dan de gheftrenghepdt / ende de ſachtmoedighendt / haeren Atrydt. 94. Henfpzaeck aen de Theologen : hp vermaendt ende beftraft haer .

Het toveede Capittel. vorder

Van

de

Baer - moeder.

Aerdemael wp udan eenen fodanigen grond 1. Dan bent ghetoont hebben / ſo willen wpuvozder den gronit bani de grondt van de Ghebarerinne Çofte Baer- ofte baer moeder )wpſen :wantwpſien ſulcr klaer aen inoebet /ende deſe werelt / in het regimentvan d'Elemen- des lebeng. ten :(ende nach veelmeer in ons ſelfs / in ons cirkel. ghemoet/ daer de ſimmen upt ontſtaen / daer door het menſchelijck loopen / wandelen , en de al ſin doen berrecht wozdt :) datter eene Gebaererinne zp , die 't gheeft': falder dan eene Gebaererime zijn / roo moeter een centrum ,ofte levens cirkel zijn / daer de Ghebaererinne haer regiment in neemt: want niets enteweeght hem niet: maer foo daer eenebeweginge is / die allers lep leven beweeght/ roo en moet' tſelvige niet vzeemt zöjn /nademael dathet in alle dingen ( bes dinghe ) fpen geeſt ende leven is ; inde waſſende ende ſtomme /als mede in de levendighe [dingen . ] 2. En laet u van de bipocrpten niet verlepden / die maer Hiſtos 2. Warts ſpaecken / ende ſchouwinge pzoncken met vzeemde rp - gheleerde en zijn /gaen en begeerendaermedeghe- eerttezyn /daer ſp de ſelvige doch in 'tal- vocepteureni derminſten niet enverſtaen : fp en verſtaen hare moeders tael niet; letter -ghe verſtonden zp de ſelvighe recht (als mede de Gheeſten der letteren ) iecībe. Foo fonden fp de natuur daer in kernen ( ofte verſtaen .) 3. Het D 3


22

Van't drievoudigh leven

3. De hoo: 3. Det is eene loutere hooveerdighepd / die u het foecken verbieti beerdighept om dat ghy niet en foudt vinden / ende dat ſy ( te weten de hoobeers berbretljet dighepdt) in haer gekroont hoepken ( als eeneſtoute Drouw ) boven foecken . de wonderen Godts mach ( weven : want alſoo wil ' t de Dupbel hebben ; op dathp niet bekent en Wozde: ſp zijn blinder als den een voudigen Leecken . 4. Dat men 4. Soo ghy begeert te ſoecken / ſoo klopt aen / op dat u de rechte doen moet deure gheopentwozde/ ende foeckt in devieeſe ende liefdeGods / foecken ende fult ghpwel vinden /enlaetu de lafteringe van de hooveerdighen vinden wil niet verlepden . Want bp aldien dat u de rechte deure gheapent hoe de hoos wordt/ foo fult ghp ſien hoe ſp foo verblindt zijn : haere hooveerdig uzecdeTpza : hepdt heeft de werelt verblindt / foo dat een peder maer op de konft ken ef wel- ende welſpècechenthepdt ſiet / als mede op de vreemde ſpzaken / ende wiekenthepd meenen dat ſp't verſtaen ( ofte den ghemeenen man meent dat van pronckt. de hooghe Scholen /ende uptden mondt der geleerde de rechte ken niſſe endewirhept comt. ) Alſo regeeren fp over de zielen dermen fchen / ende daer haer wetenſchap doch in enckel twijffel beſtaet /ge lick ſulcr aen haren twiſt is te ſien . S. Mimoet 5. Doo ſeggbe ick als noch /niemant en moet ſpne ziele aenmen Tpeziele aen ſchen endeHipocrpten vertrouwen : want de ziele en ftaet niet in Ichë vertrou : deſe wereld /maer in de ooz ſpzonckelijckhepd van't Weſen aller we wen : haec fen / ende ſy is in het centro van den eeuwighen bandt/ daerindat bermogen in Godt/het kijcke der Hemelen /ende hetRijcke der Hellen ſtaet: ende de liefpe ende roo ſp de liefde Gods in het licht berepcht ('t welck in haren grond in 'tlicht woont ) foo can fp de eeuwighe natuur / als mede Bodt ende het Gods. Kijcke der Demelen ende der Hellen wel (chouwen(ofte ſien ;] dat fphaer maer niet en laet verblinden : het en is niet ſwaer : het en is 3 maer om deweder -gheboozte ( upt de dupſterhepdt in’t licht ) te doen ; ſonder ' t welck ghp de diepte in’t centro niet en kond berepcs ken . 6. So wp nu ban't centro ,ofte den cirkel des lebens willen ſpre 6 Doe upt de glebates keni/ſoo betrachten wp de Gebaererinne (oftede Baer-moederſ de ringe alles ſelbighe ishet centrum , ende het weſen aller Weſeni. Wt het eeuwi gyeſchapen is : ban 't ees gecentrozyn alle dingen ghebozen :ende upt het ghebaerde zijn alle wigewoozt / dingen geſchapen die in 't Weſen zijn . Ende gelijck Wp i den gront ende den nas hebben verklaert, hoe dat in den beginne ( als in't centro) gheweeſt is /het eeuwige woozdt / ende het woozdt is Gods/ende den eeuwis gen wille is het ſelvighewoozdt. Want den eeuwighen Godt heeft den ſelbigen wille in hem / ende die is in hert/ ende inden weer - ge vatten Wille (inden eeuwigen Dader aller dingen ) heeft de eeuwige Godthepdt haren name / Godt. 7. Want wp en connen niet reggen / dat God eenen maker heeft noch 7. benGod Wille/ en inſgelijcr fo en heeft den wille oock geenen maker ; want hy maeckt heeft geeiien hem van eeuwighépd tot eeuwighepd doorgaens ſelfs / ende daer 't maker . doch gheen maecken /maer een eeuwighe baringhe is , het woozdt in den


en

Cag.r.

des Menſch

.

23

in den Dader/ ende den Geeft die upt de kracht upt gaet / dat is het leven der Godthepdt. 8. Nu ſien wp doch dat het teken [ dat is het perck ofte het doel- 8. Waer in wit] in het centro ftaet: Want Godt is oock een toonigh / pverigh Der Bellen et Godt/ ende een verteerent vper ; ende in den ſelbigen quad ( ofte in alle booſljept de ſclvige epgenſchap) ſtaet den afgront derHellen / den toozen ende ſtaet: het de boorhepdt aller Duppelen / als mede de vergiftighepdt (ofte de quaetfte/ bet verdurbenthepd ] vanalle Creaturen : ende het bevindthent/datter mutlýckſte.

fonder vergiftighepdt ende gheftrenghepdt /geen leven en is : ende daer van comt alle weder -waerdighepd7 allerlep ftrijt: ende het bes bint hem / dat het geſtrenghſte ende het grimmighſter het aldernut 3 telijckſte is : want het maeckt alle dinghen / ende het is de eenighe 002 ſaeck van alle bewegelijckhepdt ende des levens . 9. Want ghelijck vooz verhaelt /ſoo is het eeuwighe woozt ( als 9. Dan den eeuwighani den eeitwigen Wille des Daders ) den Schepper van alledingen /en wille /Woozt den eeuwighen Dader / is het werenvan den wille / daer upt het Dadet, ende woozdt alles gheſchapen heeft. Nu ſoo zijn de eſſentien , het weren / ban twee die den wille veroo ſaecken :want verſtaet alhier /het zijn twee wil- willen : wat natuur: Ach ten in een eenigh weſen / ende veroozfaecken twee principien : het eene o is de liefde/ ende het ander den toozen / ofte den quael van de grim- is 1 in den 10 mighepd (ofte de epgenſchap van de gheſtrenghépdt.] Den eerften tweedewille wozdt denas wille en wordt niet God genaemt/ maer Natura : den tweeden wille tuur opens is ghenaenit A ende , begin ende epndevan eeuwighepot in eelt- baer( gelijck 't bper in ' t wighepdt. Ende in den tetſten wille en foude de natuurniet open- lich t.) baer zijn / den tweeden maeckt haer openbaer /Want hp is de kracht in de fterckte ( ofte in 't vermoghen /] ende den cenen en waer ſonder den anderen een niets . 10. Wengheſien dan dat den Wille des Daders in eeuwighepdt 10. Waers den eerſtenis / foo is hp oock deneerſten perſooninhetdrie ghetal/ om den Bar als het centrum ſelfs soo is nu den willeofte het centrum ſulcr7 te perſoon is . weten : te begeeren Het Wood / ofte herte / te baren : want daer enig Het begeere anders niets / ( ende daer en ] machooch anders niets cerder ghes we wille is het eerfte. naemt wozden /als het begeeren in den wille. 11. Doo grondeeren wp in eenen diepen ſin in't ghemoet : ende u . Wat bevinden dat het begeeren amper (ofte wanghj ende aentreckende het begeeren is : want het is de gheftrenghemacht: te weten /niet aen een emde/ p /enbeſpre werckinge . maer over al/ dewijtte in't nauwe ( treckende) ende haer (daer in] te openbaren . Want anders en ſouder in de gantſche diepte niets sin / maer daer roude eene eeuwige ſtilte zijn . 12 Doo trecktnu het begeeren aen hem / ende daer 't doch niet s 12. Dat de m heeft als hemſelfs : endehetaen - ghetogeneis debebzuchtinghe gbe) bebzuchtma ofte de van't begeeren / ende maeckt het begeeren vol / ende daer het doch waigeringe niet anders en is als eene dufterniſſe , want het aen - ghetogen is bau 'i begre dicker als den wille / daerom is het des dummen willens dupfter: ren spre nis . 13. Want


24 Van't drievoudigh leven 13. Dan di 13. Want den willeis foo dunne als een niets / ende geheel ftille : dimewille maer het begeeren maeckt hem vol (ofte bebzucht/) ende het upt gaz geeren in de (ofte üpt -vloepen ) in 't begeeren / datzijn de effentien als een pzickel wille / baer van debebindelijckhepdt ( ofte een ſpoze van 't ghevoelen ) ('wclclt t werckiige. is tegens de bebindelijckhepdt:) ' t welck het begeeren oock niet en can gedoogen / ende treckt veel heftiger Cofre geweldiger ]aen haer : roo wozdt den prickel[dan ] grooter /en raeft tegens het aen trecken / ende en kan doch oock daer upt niet komen : want het begeeré baert hem /ende en can hem doch niet { gbedoogen :) want het is eene vp andſchap /ghelijck als hitte endekoude. 14. Daer 14.Soodan het begeeren ('t welck in hemeen ernſtigh verlan Den weder.. ghen is) dood ſin verlangen een ſoodanigh raſen verwecht(' t welck Waerdigben angift/ ende in den ſelvigen wille alſoo ſteeckt ( ofte pzickelt ]) foo wordt het ver: dekoude há langhen alſoo amper [ bitter ) ende gheftrengh aen - treckent om de onjtaet / en prickel vaſt te houden / daervan hpals eenleven van de roerende hoe deripite beweeghlöckhept geeft/in't welckhet verlangenden eerſten ſchuick ketdraegener, der ſidderingh becomt/daer eene wederwaerdighe anghftvanont tadt. ſtaet : want in den anghſt van 't berlangen ( in't hert aen - trecken /) veroozfaeckt haer de gheftrenghekoude: endehettrecken is amper / bitter / prickeligh / dat het alſoo eene verſchrickelycke gheftrenghe macht geeft [ ofte veroozſaeckt/ ] die den prickel niet en kan gedoo gen / ende wil [ boven ) over upt ſcheuren / endeen can doch oock niet: want lp woudt van 'n epghen moeder (die hem baerdt) gehouden / ende terwijlhp dan niet(boven ) over hem ſelfs en canitfcheurel foo Wozdt hp dzaepende als een radt / ende verdeelt (ofte verftupft ] det ſamen - treckenthepdt/ daer van dat de eſſencien der veelhepdt ontſtaen . 15. Daer in 15. Ende dat is het rechte centrum : want in het radt ontſtaet de natuur bá be betwes natuur van de bewegelijckhept endevande effentien : ende het is een gelijcklepdt bandt vanden Geeft: hoe wel ſonder ghevoel ofte verſtant: doch en ef wordt in deſe gheftalt meer bloot ghenaemt / het centrum ; want het fentien out , is den cirkel des levens'tgene het begeeren (upt de ſtille wijtte) in Mille mitte een enghte geſloten heeft:hoe wel hetniet omvattelöick enis / maer ineeneengte over al alſoo niet anders dan geeft ende gheftalte van denatuur. heeftgefloti. 16. Mengeſien dan dat den Woeder (ofte den Haſer ) foo een price 16. Dan de kelent bitter radt ( in de ampere ( t'ſamentreckende] koude) maeckt/ ende opbous foo is het centrum alſoo verſchrickelyck ghelijck eene groote angſt , oock ( op ſooda winge des alwaer het leven doozgaenswordt verbzoken ende / Icbais . nighe wpre) dooz de effentien wozdt ghebout/ende het is ghelijck het leben ende den doot .' 17. De Phiſiti, ende hooghe Patuur -kenders / die fchzpven hoe 17. De tes genwoozdts dat de natuur in die dingen ſtaet/ als in Sulpher, Marcurius eñ Sout, Be Phiftien 't ſelbige is gheheel recht:maer den eenvoudigen en ſal daer geheci niets dan't niets in verſtaen : ende aliſt dat het den Wyſen in de begrppelijcks centrum hepdt heeft open gheſtaen ( ofte dat het van baer verſtant is begres pen


Cagan .

n des Menſche .

25

pen ghewozden / ] roen berſtaet den tegenwoordigen tijt het minſte Sulphur , ghedeelte van't centrum :maer fp hebben't in de Hiftozien / ghelijck Marcurijet dock mede deCheologiambanden mondt der Apoſtelen /die tegen- ookdethea, woofdigh mede niet anders als eene Hiſtozia ( fonder kracijt nochte logy /dë geeſt lebendige Geeſt) gaet ( 't welck bp de Apoſtelen doch is gheweeſt) ban de beplt ſulckrupt haren twiſt, mondt - gheſchrey ende doode letter se Schaft. ghelijck blijckt/ ende haer overtupght. 18. Dadeinael dat wp dan door de ghenade Godts het licht be 18. Hier repcken / ende het centrum mogen kennen / ' t welch de gebooztevan ſchaufe den , ons leven zp : o hebben wp macht't ſelbige aen te wpren ( te weten ) fire keruuf wat in deogiewoozden Sulphur , Marcurius ende Sout,begrepen ende ſe/vermacht berſtaen wozt : nict / dat wp de blinthept der onwetende daer mede aen de eens beſpotten :maer [dat wp ]*(een als Chriſten )haerhet licht gaeren niet teverges gonnen ende toonen willen . Ende al iſt dat onſe reden ſeer eenvou- ceni digh verſchpnen / ſo is doch onſe kenniſſe/ſin /ende begrip/ſeer diep : niemant en behoefthem aen de eenvoudighe rede te ergeren : ghe lých als of wp het diepe begrijp niet en hadden . Dat hp't maer met oprechten ernſt en lere/ ende't felbige ( in de bzeeſe Godts) ern ftigh naer dencke/hp ſal wel bevinden / wiens Geeſtes hint dat wp zyn gheweeft in defe beſch ? vinge/wp willen hem vooz de ſpotters ende Qipocrijten trouwelijck gewaerſchout hebben . 19. Ghelijck als verhaelt is van den Sulphur, ſo heet het centrum 19. Derklas billick phur:maer ſoo het licht ghebozen wozt/roo heet het ſchijnende ringe tvant woazd Sul licht ( üpt den phur) ſul, want het is ſyne ziele : ghelijck als ick van phur. het dupftere centro ( daer het Goddelijcke licht in gheboden wo2dt) ſpreecke/ alſoo oock van de natuur : hoe wel het eenderley is : maer wp moeten alſo ſpzeecken : of wop den lerer mochten in den fin bien gen / dat hp fyn ghemoet tot het lichtnepghde ende [' t ſelbige] alſo (mocht) ontfanghen . 20. Want de tweegheftalten :als amperkout: ende bitter pricke 20. Hoe de ligh / diehaer ( door 't verlangen ) in den eeuwighen wille baren , die twee eerſte de geſtaltenhet houden het centrum , endemaecken het radt vande effentien daer ſinnen /ende oock't geboelmet de beweghelýchhept doorgaens eeu- houbert. wigh in ontſtaet . 21. Du ſoo zijn deſe twee gheſtalten in ſeer groote ſchaickelijcke 21. Doe de anghft in haer ſelven , buptendeandere gheſtalten die upt haerge twee geſtal ten /buipte de bogen wozden . Want de ( t' famen treckende) amperhepdt die vers gelijckt den harde ſteenen / ende den prickel van de aentreckinge die groote ſchizis is den verbzeecker van de amperhept: alſo gaet het gelých een rat/ ketijke angſt ende wozt billigy ghenaemt, phur: gelijck ſulckr de natuuc -ſpaeck zön. in de (elvighe fpllabe upt wiſt. 22. Mengheſien dan dat die twee gheſtalten roo ſeh ickelijck in 22. Hoebent haer ſelven gaen inden wille / ende den wille in dc duplterniflehour wille van de den /loo en mach hp [ doch )niet ghevanghen zijn /want ſynepghen ten niet en endeſtille / ende't ſelvighe ( recht ) enmacb recht is te zijn ſacht hy mach gevá in


26

Van't drievoudigh leyen

gen zijn : bp in de twee gheſtalten ooch niet verlieren , want hp is on -battelöck / ende daer hyin de twee geſtalten doch moet zijn / ende woont in den woont in haer,doch prickel / ende hp is ſpren blirem :want de twee geſtalten zijn in haer ſelben dunſter /ende den wille niet /wanthpis in hem ſelfs vzp :maer de twee gheftalten nemen hem in hare epgenſchap : want byis haer Dader / ende ſcherpt hem in hare epghenſchap / dat hp inhem ſelfs als echten blirem verſchijnt. 23. Hoe den 23. Want amper ( ofte det' famentreckinge] maeckt dupfter : en wille gbe... de den bitteren prickel (in'tradt)die verdeelt ( ofte verftupft] de ſcherpt ban de wozt twee dufternis : ende alſo verſchijntde vyphepdtvan den ſtillen wille in het radt in der ſnelhept als een vper - blirem : want van de amper hept (ofte Wranghept] ſcherpt hp hem alſoo / dat hp roo gheftrengh wort:Want het is als oft ſteen ende ftael teghens malkanderen ge wzcven wiert dat het bper daer upt ſpringht . 24. Dá twee 24. Want daerworden met het vper twee dinghen verſtaen : als dingtjen / die met hetbper de biphepdt bupten denatuur /ende de gheftrenghepdt van de nas : ghelijck ghp een erempel aen eenenſteen hebt daermen vper becſtai woza tuur Den / als de upt flaet. Want foowanneermen op de ſcherpte des fteens flaeti bzpbept ende Poo ſcherpt hem den bitteren pzickel van denatuur / endewozt op 't de geſtrengs hepdt. hooghſte vergramt. Want de natuur wozt in de ſcherpte verdeelt (ofte verftoven / ] foo dat de vzphepdt als eenen blirem verſchijnt: ende dat ſiet ghy daer aen dat het waer 3p : want foo haeſt als de uzphept verſchijnt fo verteert ſp de dupfterniſſe/ende daer van komt dat Godts des Daders ſcherpte een verteerent vper is . Want foo haeft als den blirem in de ſcherpte pet wat begrijpt ' t gheen wes ſentlijck is ſoo verteert hy 't ooghenblickelijck /dat daer alſoo geen natuur meer en blijft. 25. Om 25. Ende dat den blirem fo veerdigh upt bluft / dat komt omdat blirem is de ſcherpte hem niet en kan houden : want hp is vyp vande natuurs natuur . ende en wozt niet anders als in de verdeelthept gheſien . 26. De wipe 26. Ende wpgeven u te verſtaen dat deſe vzphept buptende nas Dept bupten tuur /God den Vader 3p : ende de natuur wozt in hem alſogebozen / Denatuur , dat hp alſoo eenen almachtighen van de natuur zp / ghelijckalsdes Dader. Hoe menſchen ghemoet / over de (mnen w : ant het heeft alleen eenerlep 0oz pzonckelijckhept /ghelijck wp u hier naer willen toonen . Godt als 27. Doozder van de geboozte der natuur ( ſoo geven wp u te ver's machtig is .

27. Een ges ffaen / doch als een ghelijckenifTe.) Bp aldien den blirem in de am : ba pere (ofteWanghe] anghſtalſoo verſchönt/ foo ift eenen feer groos löckeniffe geboozte de der natuur / ten ( chrick / dic de amperhept bevanght /ende veel meer verſchzickt/ wozt hoe upt bet want haer dupſter rechtăin denWangen (ofte bitteren ] doot , Bridt een ooghenblichelijck ghedoot/ foo dat fy haer geftrengh recht verlieſt brups wozto ende te rugge finckt:endeen kanniet meer alfoo geſtrengh aen trec ken : oock ſoo gaet den blirem recht dooz den pzicket der taſery (ofte woederije ) van't djapende radt : alwaer den pzickel hem als dan op weder ſpden moet upt begheben / ende den blirem baert midden dood;


Cap.z.

click / -11 den 1 haer :maer s haer m ſelfs

er : en : eft] de Dille in ampers trengh Cenges

en : als de na: en vper flaet / 2t op't erdeelt chijnt : als de n komt int foo en wes jo geen

om dat atuur )

de nas bozen / us des nerlep e vers je am : groos Izicht Wort 'rlieft ntret Ilofte an op idden

00023

hen

des Menſc

.

27

door ; alſo wozt upt het radt/ een krups /ende ten kan hem nietmeer djaepen /maerhet ſtaet ſidderende in de ſcherpe macht des willens van de eeuwigljevzphept/ die daer is Godtden Dader. 28. Doo (wanneer) nu de geſtrenghe amperhept den blirem der 28. Den bekomen ) heeft /dat fphaer recht verlieſt; derde buren geftats te be byphept gevanghen (ofte roo is de vierde gheſtalte ( als den Sout -geeft) ghebojen . Want de ter grimmighe (ofte geſtrenghe] hardighept/die wozt van 't vper ende den fchzick /weeck ; ende behout doch ſpneſcherpte . Alſo is deleges ftalte ghelijckeenen ſcherpen Water -gheeft:ende den blirem (als den ſchzick ) is de derde gheftalt / endemaeckt in hem ſelfs / inden wanghen ghedooden anghſt/ eenen swabel- geeft. 29. Het perc 29. Want ſo degeſtrenge amperhept haer eerſt dop (ofte mager ] bam dat ecus recht verlieft Too : moet ſy rachtzijn / ende en kan doch niet /want ſy wigen doot. is fchrickelijc ſcherp: ende alhier is het teecken ( perck ofte het doel wit ] van den eeuwighen doodt : want het begheeren upt den vigjen wille vermach nietmeer alſo te trecken :Want het ftaet in den angle dan den ſchzick / endebehout doch ipn recht in ' t trecken . 30. Want allerlep anghft heeft begeeren ( om ) upt den quael ( of- 30.Watbes dat is het natuurlijcke recht der anguft, de gbeaute das teelende) uptte gaen :ende anghrt upthaer uptte d ?pben /ende daer ' t doch niet en kan /maer den quael heeft . ( ofte de ſmarte) en wozt maer daer doo , dzaepent ende grooter: ges ijckmen aen een raſende angbftelijcke ſchade ( ofte aen ecnen kancs ker ] kan verſtaen / alwaer het lidt in de eſſentien arbept om de ſmars . te van hemte doen / ende en wozt aen den arbept dereffentienmaer grooter /en den quael ( oftede ſmarte] en bloept (in de (Wavel -geeft ) maer op : hoe haer de eſſentien meer weeren / hoe het radt der angoli grooter wozt . 31. Alloo ghebe ick u de natuur tebedencken /' twelck / foo ghp u . ! , efe bo rcyzpbinghe we bedenckt 7 niet en kondtteghen(pzeecken :Want het is (ofte het blöckt) in alle dinghen / ende hetheeft rechtalſo ſin geboozt .Ende niet teghen de natuur ſtaet alſoo in vper gheſtalten . ſpreke /oe nas 32. Mls eerſtelijck / in amper ( ofte Wjangh ) ende geſtrengh aen turftactin trecken :ende dat heetamper (oftewjangh . )Endemaeckt in hem bier geſtaltē. 32. Herbe; ſelfs gheftrenghe koude. n n l ede .Ende cke en cke 33 dan ten twe /ſois het tee pzi / fon / ende hept/ ofte de woet (ofte raeſt ) in de amperhepdt / ende verbzeecktde hardighept/ geitvenge Rice endemaeckthet radt vande on -talbare effentien,daer dewonderen mentreckins ghe / de eerſte in ghebozen worden . geſtalte. 34. Maer den blirem der vzphepdt van den eeuwighen wille /die 33. Bitter : hem in deamperhept ſcherpt ende verteerent vper wozt /die bzeeckt ofte prekes hem fyn rat /baer in hp als een blirein oogenblickelyck doordaingt / lig / de tinere ende verſchuickt fpnemoeder te weten de amperhept /die haerhart be geſtalte. recht verlieſt/ende in eene ſcherpte (ghelijck het ſout) ghenatureert 34.De blirë wozt : ende in dere ſcherpte/ ſoo verlieft den pzickel oock fijn epghen perbzpbepb / recht /ende woztbitter :Want hp heeft in hem twee geſtalten als het talte


28

Van't drievoudigh leven

woeden (ofte raren ] ende oock den blirem des vpers /die zijn gelijrk den Swivel ende het is demacht vn't aen - fteechten des tpers / want den quel ( ofte de epghenſchap ) des bpers ſtaet daer in . 35. Deick 35. Sooverftet 0.18 ! u recht: deii vper -blirem upt de ſcherpte , de derde die maecktde derde gheftalte in de natuur : Want hy maeckt in de ftalte in ghede amperhept/ende upt den woeder (den bitteren prickel in dewange natuur maeckt. anghſt ) eenen Swavel-gjeeft / daer in den blirem ſtaet / ende is de ziel (oftehet eeuwige leven )van de vper geſtalten . Want den angſt maeckt in hem felfs wederom een begheeren / om upt den anghſt te blieden / ende daer doch niets en is dat vlieden mach / maer al foo ift in't centro , ende en wordtniet meer het centrum ghenaeint, 36. Delck 36. De vierde gheſtalte / dat is de verwandelingh van de harde beplerde ses amiperhept / als den ſcheick des blirems: de dupſtere hardighepdt: natuur gle: verſiet [ofte verteert ] dat fp Weeck / ende als doodt i overwonnen racit is wozt / aldaer ſp[als dan ) tot Sal (ofteSout ]wozt : ende beljoutdocki het rechtvan't ampere aen -trecken [ ofte t' ſamen trecken .] 37. Devier 37. Biſoo en heeten devper gheſtalten der natuur / niet ineer het geſtaltz der suatuur /stiu centrum (al iſt ſchoon datſy hetcentrum in haer / ende in haere002 genaemt Sul- ſpzonckelijckhept / hebben ) maer (het is genaemt ] Sulphur,Marcu phur,Marcu- rius ende Sals (ofte Sout.) Want den Swadel-gheeſt/ is de ziele van Fiusen sals... de vper ghcſtalten : want hy heeft het vper in hem / ende den anghſt bel-gheeft is maeckt in hemeenen anderenwille/ dat de vper geſtalten als eenen wille (die haer epghen is )in haer Felfs hebben want den den wille in eeuwighen De bier ghe- relvighen wille is upt de vper gheftalten boven upt te vliegen / [bo in de dupues ven ] ober denatuur /ende denatuur in 't yper aentefteecken / ende len woonen , alſo in verſchaickelijcke macht te zijn / ghelijck ſulckr aen de dupves len is te bedencken / die in deſen Willc leven / gheljek wp hier naer verklaren willen . 38. Dani 38. alfoo verſtaet ons te recht wat de oude Wpſen met de dzie 't ghene de wooden Sulphur, Marcurius ende Southebben verſtaen : al'ift ſchoon puidewhile dat alteramen het hooghelicht niet en hebben mogen berepcken ; waowe Sul- ſoo hebben ſy't doch henoeghſaem in't verſtant gehadt / in’tlicht phur. Marcu-ofte inde Wörhept] van dere werelt ( als in 't derde principio , y't welc jij ende sout alles eenerlepverftant ende begrijp heeft ; alleen / datſy de drieprin verſtaent cipia nict en hebben berftaen anders hadden ſp Godt ghekent; alſo pebben . zijn ſpin't licht van defe Wereldt als Depdenen met haer verftant [ofte kennife) gebleven . Want fy hebben de ziele van de vier ghes ſtalten in 't licht van de kracht der Sonne ghevonden / ende bers der en is haer Het tweede principium (dat is het licht het harte ofte 39. I Cale Soon ) niet geopenbaert ghewozden . 39. Midaer de ziete in den eeuwighen bant ftaet /ende daer in het deu Hepdenz is berbozgen krups van de natuur /upt den oozfponcheljjcken eeuwighen wille! gelveest ende het eeuwige woozdt gebogen wozt ('t welck den ſchepperende den noch is oat maeckerin de natuur is )dat is haer verbozghen gheweeft/ infghe falopenbaer lýchr noch op den hupdighen dagb: maer den töjtdie openbaerthet woben . daer


gelirli Ouers / 21. Jerpte , it in de prange be is de ang thft te Troo ift

hards hepdti vonnen at doch

eer het re00 ! arcu . le van anghfi tenen nt den [bo / ende upbes r naer

e dzie hoon chen ; I licht twelc prin allo tant ghes vers ofte

nhet ville ! eden Thes het Jaer

n

Cap.no

des Menſche

.

29

daer het ftaet (ofte daer ' t ſal beltent ende openbaer ſtaen ) tot een banier : daer ban aen ſijne plaets [ fal geſproken wozden . ), 40. Het ſin - rijcke vernuft heeft in onſe beſch ? pvingegeheel klaer,404 Daer wat Sulphur, Marcurius ende Sout zy. Want Sul is de ziele / ende is upt het glje: geſtalten ) in moedt/ ende den Swavet -geeft/ die den vper -blirem (met alle even der licht Somien daer in ar- ontſtaens hem heeft : maer ſo dekracht endehet bepot (dooz dien de ziele in vleeſch ende bloet ſtaet ) ro arbepdt (ofte maeckt] ſ (te weten / de Sonne) upt den amperen Sout- geeft (met hare vriendelijcke ftraelen ) eene Oipe / ende fteeckthet vper nen : al roo bzandt den Swavel- geeft/ ende is een licht in den eflentien : en de wozt upt den anghſtelycken wille / het ghemoedt: ende (upt] het radt der effentien , de gedachten : want de kracht der Sonnen heeft mede het gemoedt / dat het in der anghſt niet en ſtaet / maer 't vers heught hem in de kracht des lichts . 41. Alfoo is Sul, de ziel : in een krupt / is het een olp / ende inden 41. Derklas menſch (naer den gheeft van dere wereldt in't derde principio ) oock/ singleban ' t woozdt 't welck doorgaens upt den anghft van den wille ( in't ghemoedt) Sulphur. gebogen wozt/ ende den Swavel- wom / is den gheeft / die het vpet heeft ende bzandt. Phur, is het ampere radt aen hem ſelfsi't gheen het bero faecht. 42. Marcurius, begrijpt alle vier gheſtalten ; gelijck het leven op 42. Derklas gaet/ ende en heeft ſin begin dochniet in 't centro , gelijck als Phur, inghe van maer naer den vper -blirem ( als de ampere dupftere gheftalte) ver- Met-cu -to ſchzickthet/ alwaer haerde hardighepd / in de weecke ſeherpte/ der- us. wandelt / alwaer den anderen wille ( als den wille van denatuur / die anghſt genaemt is) ontſtaet / aldaer heeft den Marcurius ſijnen ooz ſpzonck . Want Mer , is het ſidderende radt/ gantfch verſchrics kelick / ſeherp , ende vergiftigh / vpandigh ; 'tweick hem in de am perhepd , inden vper -blirem alſo neemt [ ofte in epgent/) alwaer het geſtrenge leven ontſtaet. De fpllabe Cu ,is dendzuck ( ofte de upt ( tootinge ] upt den geſtrenghen anghſtelijcken wille des gemoedts ban denatuur : die is op - klimmende/ ende wil boven upt . Ri, is de battinghe (ofte de aen -neminghe) van den bper -bliren / ' t welck in Mer een helder gelupt ende klanck geeft. Want den blirem maeckt Den klanck / alfoo wozdt den out- geeſt / die klinckt / ende fijn ghe ftalt is grupſich gheljck hetzandt i ende hier in ontſtaen ſtemmen / klanck ende ghelupdt/ alſoo het Cu den blirem begrijpt/ loo is den dzuck ( oftedeuptſtootinge) als eenen windt / die ( boven )over hem ſelfsſtoot / ende geeft aen denblirem tenen gheeft dat hp teeft ende brandt. Alſo heet defpllabe Us, het brandent bper /'t welck met den gheeft dooygaens van hem dzjft : ende de ſpllabe cu diinght dooza gaens op den blirem . 43441 Ende het derde woozdt Sal ,is denSout-geeft. Maedemaet ru 43. ngePerkmaz van 't dat de oudeWiſen geſien hebben /hoe de natuur alſo in veel parten woopot Sali Cofte deelen ) verdeelt is / alwaer een pder gheftalt der natur alfaa fpne


30

Van't drievoudigh leven

ſpne beſondere materie in de wereldt heeft / ghelijck ſulcr in der aer : den is te ſien : ende den Sout - geeft voornamentlijck het grootſte in de cozpozlijcke weſens is / (want yp houd het corpus ( ofte her lics haem ) dat het niet vergaet) ſoo hebben ip deſe Poojte (als de inoc der van de natuur) billick alleen gheftelt: Want upt deſe gheftalt is

4

iu de ſcheppinghe gewozden /de aerde/ſteenen /Water / ende allerlep metael / doch niet te min met de in - vermenginge van d'andere ghes ftalten ; ghelijck ghp hier naer ſult ſien : Min beminde Leſer / vers ſtaet ons alſoo /naer onſen fin ende begrijp . 44. De vier 44. De vier gheſtalten in haer ſelven , zijn den toozen ende de ges ende ipzinin haer ſelfs belttoozen ſtrenghepdt Godsin de eeuwighenatuur : de geſtreng niet anders als alleen eene (oodanighe quael (ofte epghenſchap ) die hepdt Gods ftaet in de dupſternis / en en is niet materialiſch /maer de oozſpzones ende eeuwige keljckhepdt des Geeſtes/anders en waerderniets. niatuur. 45. Waers 45. Want de bier gheſtalten zijn een oozſaeck aller dingen / ghes om meemgh lijck ghp kond bedencken / Hoe dat allerlepleven vergif heefthet bergiftigi vergif ſelfs is het leben : daeromis menigh ſchepſel foo vergiftigh boos /om dat het van eene vergiftige oozipzonckelijckhept is . Ende voos is . gbp moet weten ( al iſt ſchoon datdere de hooft - 002ſaken van denas tuur zijn ) dat de natuur noch in gheheel veel meer andere gheftalten beſtaet: want ſuler maeckt het radt van de effentien , 't welch ontels bare effentien maeckt : alwaer pder eflents wederom het centrum is ! dat alſoo eenegantſche gheboozt van eene gheheel andere ghedaens te mach verſchynen . 46. De 46. Daerom is de macht Godts on -onderſoeckelijck : onſe bes is all-onders ſchippinge en isniet tot dien epnde / dat wp de Godhepdt in de eeu foeckelijck / wige natuur willen upt grondeeré: neen / dat en can niet zijn : maer een berma- wp willen den blinden den wegh wpſen die hp ſelfs moet gaen wp : . ninghe des enconnen met fijn voeten niet gaen /maer willen ( als een Chriſten ) Auteurs. hem gaeren lepden / ende't geen wp hebben , hemmede deelen :niet tot onſen roem /maer om het groote lichaem met ſpne leden in Chris ſto te helpen planten : daer van wp u hier naer willen verhaes len ; tot dien epnde dere gheheel hooghedingen verhaelt wozden / op datwp u het rechte oogh -merck indeoozſpzonckelöckhepdt mogen toonen : op dat ghpu ſelfs moogt fien /ende des Werelts loop moogt leeren verſtaen , hoe alles aen Godt foo blindt is / ende wat de 002 faeck ende het epnde (vandeſe verblinthepdt desWerelts ] 3p . 47. Wpgeven u dit te kenne / om dat ghpu wilt recht bedencken : 47. Narr derberkla- want deſe vier geſtalte zijn inalle ding : doch in dere werelt (als in't mangebarn de derde principe)in hare gheheel ernſtige effentien (en wozdenſe) niet der biergles verſtaen ( ofte daer en hebben N haer abſolupt ghebiet niet.) Want ftalten . de krachtvan de Sonne in de Elementen tempereert alles7 fao dat De effentien. ( ofte de upt - gaendeweſentlijcke krachten van de vieri gheſtalten ] niet op roodanighewpſe in den grimmighen quael ( ofte in de gheftrenge epgenſchap )en ſtaen /ſoo dat het is gelijck een vera heugen


hen

Cap.n.

des Menſc

.

31

aer: Botſte er lies Moc : altik lerlep eghes / bers

heugen van een vriendelijck leven : ghelijck het licht it het tweede principio ( 't welch is het licht upt het woozdt ende ' herte Gods des Daders ) de vier geſtalten in 't centro van de Engelſche geeſten verlicht/ foo dat fp in haer epgen centro bziendelijck / lieffelijck ende gbeheel blpmoedigh zijn . 48. Ende ghp mooght den val der Dupvelen welbedencken / die het licht van ' t hette Godts verlozen hebben / die mocten in devier anghftelijcke gheftalten van de oogſpzonckelijckhept ( in ſoodanighe quael ( ofte epgenſchap ) ftaení gelych wpboven verhaelt hebben .

de ge t ſelfs ap ) die pzones

49. Alſois de ziele des menſchen medeüpt deſen eeuwigen bant mde bietdes inden menſch in gheblaſen / ende van 't licht Godts verlicht ( ghes ſtalten fac. wozden :)maer inden val Adams / is fp upt het eeuwige licht van't 49. Dan de herte Gods / upt gegaen in het licht van dere Wereldt : ende ſp heeft baten nu dit te verwachten (by aldien [p niet wederom in het lichtGodts valyetihoeſje in en gaet / ende dat haer dan het licht van dere Werelt [ in't ſterben wederom iu licht mort af bzeeckt )dat fp (als dan ] bloot in devier gheftalten ( bupten het 't gazil . licht) in de eerſte gheboozte des levens by den Dupbelen moet bip ben . so. Want de vier gheſtalten (ſonder het eeuwighelicht) zijn den so aifait Mfgrondt/ den toozen Godts ,de Helle /ende den verſchuickelijcken ber Rellen/ pper-blirem in'tradt der verbrekinge / in de opgangh Mercurii ( of- de/ ilde bies tein ' t rchzickelijcke op - gaende gbelupt.) Haer lichtis in den Was geſtalten . vel- geeft/ 't welck ſy in haer ſelfs moeten verwecken : andersſtaet harengheeft in eeuwighe dupfternifle/ ende fijnlebendige gheftalte desafgronts is een regiment van den ernftelijcken quaet/diealſoo in den vper -blirem op - klimt (boven ) over Godt ende het Rijcke der Demelen / ende't relpige doch niet connende berepcken ſien / nochte voelen :wanthet is eenprincipium , 't welck noch deſe/nochte de En gelſche wereldenbegrijpt: ende en is doch in plaets ende ſtede niet Af ghedeelt ( ofte gerepareert.] $ 1. Wantwp gheben u dit ſelbige te bedencken : ghelijck als wp 5 1.Getijske menfchen met onſe ooghen van dere Werelt / Godt ende de Engelen niffe/por dat niet en connen ſien : die doch alle ooghenblickdooz ons zijn (ja oock de belle net deGodthepd in ons )ende wphaer doch niet en vermogen tebegrp- plaets ofte pen / ten zp dan datwp onre imagination ende ernftelijcken wille in ſtede afgtes deeit . Godtftellen /ſoo verſchijnt ons Godt in den wilte / ende verbult het ghemoet : alwaer wp als dan Godt voelen / ende met onſe ooghen Tdes ghemoets ] ſien . 52. Wro oock mederbpaldien datwp onſe imagination ende willer 52. Hoe bet in de booſhept ſtellen / foo ontfangen wpden quael der bellen inden somost endre toozen : ende de Dupvel gejpt ons ( in den toozen Godts ) tot in ' t be upbel herter ende wp en ſien hem met dere ooghen nietalleen het ghemoet en den toopi ende arme ziele in den eeuwigen quaet ban de oorſpronckelnckhepb/ Boas fets die verſtaen't ſelbige ende bertſioderen van de gheſtrenghepdt:ſoo 11gh in De dat oock menighe zielevertfaeght / ende haer ſelven ſtoat totin den inboeye grael /

1/ ghes ft 7 het giftigh .Ende n de nas ftalten #ontels

rum is ? Jedaens

on ſebes ide eeu n: maer : p hriften ) 211 : niet n Chris berhat :den /op mogen moogt

de 007 encken : als in't iſe ) niet | Pans foo dat de vieri el (ofte en bers Jeugen

48. Hoe de Dupvelő bet tucht Codes perloze bebes


32

Van't drievoudigh leven

geraeckt /efi quael van de oorſpronckelijckhepdt / ende oock het lichaein tot den hem ſelfs om doadt / ſwaert / ſtrick endewater voert / op dat ſp daer dood van des brengt. fem quael ( in dit leven / van't derde principii) maer haeſt mach log wozden . Want fp ſtaet tuſſchen het Röcke der Hemnelen /en't Röcs de van dere Werelt in de beſpottinge / daerom haeft fp haer naer den 53. Godten Afgrondt . 53. Dockſoo gheven wp uſeer ernftelijck te bedencken : dat God heeft jupſt geene Helle niet even (ofte jupſt] eene Helle ende beſonderlijcke quael ( ofte ep . ofte befondes genſchap ) en heeft geſchapen / daer in hp de Creaturen ( als Enge te quael ge- en endemenſchen ) heeft willen plaghen / nademael hp een Godt is de Engelen die het booſe niet enwivende fulcr ſelfs verbiet: heeft oock fijn hert ei meniſcjen daerom menfch laten wozden / op dat hy de menſchen (upt den een daer in te wighen anghſtelijcken quael des afgronds /die eeuwigh duurt)ver playen . lofte . 54. Hoe de 54. DAerom / fo haeſt als de Duyvelen upt het Goddelijcke licht Duphelen upt ginghen / ende wilden in de macht des vpers over de fachtmoes ſy ghelyck ter waren Inck in den dighepdt van't herte Godts heerfſchen foo / afgrant det ſelviger ureendeoogenblick in den afgrondt der Hellen / endewier Dellen quas den van de felbige gehouden :want daer en wierdt voozhaer geene beſondere quael Tofte epgenſchap ) ghemaeckt: maer fp bleven bups meil . ten Godt in vier gheftalten van de eeuwige natuur . 55. Mlſoo oock inghelijckergeſtalten / gaet hetmet de zielen des Haet/bp als menſchen /bpaldiendat ſy hetlicht Gods niet enberepckt ;'twelk dien (p het doch met groot begeeren teghens de zieleſtaet / ende het is in den licht Gods grondt ( der zielen ] berborghen . Ende ten lepdtde ziele maer hier met enbes .. aen /dat ſy haren wille ( als eenen upt-ganck upt de vier gheftalten ) repkt/ en hoe wederom in het licht Godts ſtelle i alwaer ſpals dan wederom ( in ſy weders om nieu ge- den wille ende in 't leven Gods) nieuw gheboren wordt. bozen wozbt. 56. Wp gheben den beminden Leſer te verſtaen :dat de (Welſche] / e Dupvelen /alsmede de verdoemdezielen / niet alleen d Creaturen le pour faite berboemde vier gheftalten inden bandt hares levens en hebben ; maer haer ges Greaturen ſtalten zijn on - epndelijck / gelijck deſinnen der menſchen : ende con de gheſtalte van allerlep Creaturen :maer Engünmiet, alleen bper / nen haer verwandelen in Måeronepns daer en ſtaen haer nietmeer als vier (gheſtalten ] openbaer / als mes Delijck / ſp de inden afgrondt der Hellen : maer ſp moghen allerlep geſtaltenupt caruien alle ishaer geſtalten aen, de matrice vooztbzengen ; upt- gheſondert hetlicht,het vper nemen / upta rechtleven : ende de amperhepo (ofte de wzanghepdt) der dupſter geſondert hepdt / hare rechte fppſe. het licht.' 57. Dant d'een effentia voedtofte onderhout) de andere /dat het 55. Woe't

57. Dan we alſoo eenen eeuwigen bandt zp: Alloo en zijn de Dupvelen / als mes derhoudinge de de verdoemde zielen niet anders als lebendighe Beeſten inde ef der Belſche ſentien (ofte in de uptgaende weſentlicke krachten ) van de eeuwige Treaturen/ oozſpzonckelijckhepdt : daer upt zijn ſp oock gheſchapen : want de uptin abse matrix ( ofte de moeder] is deoozſpzonchelijcke Gebaererinne(ofte Ichapen sönl. Baer-moeder ] die haer doozgaensupt den eeuwigen wille baerdt, 58. Ende

1


ot den an des ch log Bölcs uer den

t God fte ep : Enges ode is n hert n eet t) bers

e licht moes ucli ter e wier geene 1bups

en des welk in den er hier alten ) m ( in

Iſche ] alleen ter ges e cons :Maer #mes en upt haer pſters

at het smes de ele wige ant de (ofte erot . Ende

en

Cap ...

des Menſch

.

33

$8 . Ende naer deregeſtalte foo noemt Godt hein ſelfs een pve: 58. Waer righ tooinigh Godt /ende een verteerent vper . Want het vper van waer Godt deſeoozfpronckeljjckhept/ dat isverteereno /want het is in gjet cen- hem eenvers tro van den eeuwighen bandt.Daerom (bp aldien dat hetindeam- ende toomg pere ſcherpte ontſteecken wordt) ſoo verteert het alles ,ro wat in de God nigernt. bier geſtalten weſentligck verſchijnt / (verſtaet ' t gene upt hare ep genſchap niet enisghebozen / want de Duppelen zijn des ſelfs ep genſchap / die en kan't niet verteeren /want fp zijn Roh (datis ron der lichaem ) ghelijck fulcr bp hetoffer Moſisende Iſraëlis is teſien , 't welk het bper verfiond : als medeop den Elia met den twee booft mannen over vijftigh / hoe het bper Gods tot twee mael toe de vijf tigh (mannen ] verſlondt/ doen Ifraël in den quael (ofte epgenſchap ] des Daders (0007 hetwoozdt) wierdt ghevoert/ [dat is /doen Iſraël het licht ende het woozdt onghehoozſaem wiert / ende daer dooz aen de gheſtrenghepd Gods Wiert over ghegheven .] 59. Boo wil ick u nu vozder de geſtalte van de Godhepd toonen / 59. Di Xu op datghp den grondt des eeuwigen levens mooght doofgronden : teur belooft ende verſtaen leert / het eeuwige goet /ende heteeuwighe booſe [ ofte van de God: quaet] ende oock het doodeljjcke (ofte de ſterffelijckhepdt) van dere bepd te toca wereldt : ende dat ghp mooght leeren grondeeren ende liennen den nen /totlees wille van't hooghſte goet :als mede wat Godt/Demel /belle /Dup, renge /etc. vel/ endedere wereldt 3p / ende wat u hier in te doen ſtaet. 60. Iohannes den Cuangelift (chrift recht / daer toe hoogh ende 60. Hier has Waerdigh / dat in den beginnezygheweeft het Woordt,ende het Woord delt den Aus wasGodt, endealle dinghen zijn door ' t ſelvighe ghemaeckt : want het om ban't geë Woozd maeckt de Goðhepdt openbaer : ende het baerdt de Engel- batlohannes ſche wereldt een principiumin hemſelfs : endebat igteverſtaen als fept/ In den beginne was het Woort . volght . 61. Den eerſten eeuwigen Wille / dat is Godt den Wader / fpnen 61.Dan ben Doon te baren ( te weten ] Tijn Woozdt / niet upt pets wat anders / eeuwighen maer upt hem reifs . Nu / foo hebben wp oock ghefepdt ofte onders wille des

rechtinghe ghedaen /]van declientien, die in den Wille geboren wasden ; ende dan hoe den wille in de effentien in eene dupfternifTe gheſtelt wozt / ende hoe de dupfterniſſe ( in het radt van de anghftelijckhepdt) doo , den vper -blirem verdeeldt wozdt ( ofte upt gaet/ ] ende hoeden wille in dier geſtalten comt/ die in de oozſpronckelſckhept/ alle vier niet anders als een en zijn /maer in den vper -blirem / alloo in vier gheſtalten verſchpnen : als mede / hoe den vper -blirein ont ftaet/dat den eerften wille hem in de gheftrenge hardighepd ſcherpt [ ofte wedt/] dat alſoo de vzphepdt van den wille in den blirem vere Tchijnt. niwaer wpu dan te verſtaen hebben ghegheven / dat den eerſten Wille in den blirem des vpers verſchijnt/ ende verteerent jp / (verſtaet /ban wegen deanghftelöcke ſcherpte ) alwaer den wille in de ſcherpte blijft / ende den anderen wille in hem ſelfs vat (ofte aen neemt] (verſtaet/ in 't centro van de ſcherpte) (om ]van de ſcherpte upt f

daer is fpné Soon /ofte Doozdt baren . te


34

Van't drievoudigh leven

upt te gaen / ende in hem ſelfs /in de eeuwighe vzphepdt ronder quael te woonen . 02. Hoe den 62. Soo gheven wpu mu te kennen ; dat den anderen (wederom andere wille ghebatten wille om uit deſcherpte upt te gaen ) van de natuur ( vers tutur bap is ftaet/ van hare gheftrenghepdt) vzpis : Want hp ſtaet in het centro, ghelijck Jet in hem ſelben / ende behoudt alle kracht ende gheftalte van ' t eerſte ftcljt van de centri, upt allerlep effenrien in hem ſelfs :want hy is de kracht van epgenſchay den eerften wille /endeWozdt in den eerſten wille ghebozen ; ende des vpers užp is /want maeckt (in de vzphepdt des eerſten Willens) een centrum der upt teu ljeeft gheboote /van de vier gheſtalten ( in den eerſten wille )on - vattelijck . seeneber Ende den ſelvighen anderen ghebožen wille in den eerſten wille die is het herte van den eerften wille/ ende is in den eerften wille / als hepdt. een woozt/ dat in hem ſelfs ſweeft/ ende blijft eeuwig in de geboote van den eerſte wille ; wanthet is fijn soon ofte Herte : ende jy wozt daerom van den eerſten wille onderſcheyden / om dat hp een beſon der centrum in hem heeft. 63. Perklas 63. Nu roſpacecht den Dader (als den eerften wille) door dit ſel ringevan de vighe woozdt (als upt het centro van debyphepd) alle dinghen upt : werckunghe ende den uptganck upr den Vader door 't woozdt (dat is de Geeſt Der hate pers ende dekrachtdes woozdts in den Vader /) die formeert het upt rooneil. sheſpzoockene naer geeſtes aerdt/ dat het als een gheeſt verſchijnt. 64. Noch 64. Want in de ampere matrice ( als in het Fiat) wozdt alles ghe bozder ver- vat/ende den gheeft des woozdts formeert het in het centro van de Den Dader, ſelvige effents, daer hem den Vader in beweeght/ ende door't woozt ID0018 ende ſpreeckt/dat het alſo in 't weſen is ende blijft. Want ſo wat upt het Ghecitide eeuwighe gheformeert wordt /dat Perpige is gheeſt / ende het is eeu Engelen fielen zijn en wigh /ghelijck als de Engelen ende zielen der nienſchen . 65. Doo't gheviel dat wp u in deſe ſchriften mochten ſtom ende feuwigi). 65. De Aus on - begrypelijck zijn / want ’t ſelvighete begrypen en ſtaetniet in teur belooft den [fubtplen ] geeſt van deſe (uptwendige) werelt) roo willen wp u de ardere Die Hemela de andere drie Demelſche gheffalteri toonen hoe die ghebozeni woz fche geſtaltë den [zijndemetde vier voog verhaelde geſtalten / te famen deleven tetoonell gheſtalten ofte gheeften der natuur) inde welcke [ dzie gheftalten ] dic upt de voornementlich Godt / 't Hijcke der Heinelen / 't Paradijs / endede ecrſie vier geſtalten ges Engelſchewerelt verſtaen wordt; of den Leſer [ onſe meeninghe ] in bazen wozde. den (in mocht ghebracht wozden . 66.De God '. 66. Gjy en inoet ditniet verſtaen als of dc Godtheyd een begin hepdt en is ende veranderinge onderwompen waer : ncen / inaer ich ſchipve op geë berande: wat aert ende wnre dat men het Goddelijcke weſen ſal leeren ver tunge onders ftaen . Want wp en connen geen Engelſche woozden voeren : ende tcur ſpaceckt alwaert dat wpdie konden gebzupcken /roo en ſoude het doch in dere ſtucrwijsi . wereldt niet anders als Trcatuurlijck verſchynen / ende voor het bencangeë ) . Want wp en zijn oock Engelſche acrdtfche gemoet (niet anders als aertſch Woorden niet ineer dan als een (particular ofte] ghedeelte/upt het geheel/ ens retkeil de en connen niet heel ( inner ſtucrwis )ſpreken't ſëlvige ſal den Les fer bcs


guael

eroin (bers entro , eerſte jt van - ende - upt click . e / die E / als cboote Wot befont

dit ſel en upt : Geeft t upt hint, s ghe ani de Lvoozt pt het s eeu

11 ende niet in wpu I wok : reben alten ] nde de he ) in

begin Ive op n ver : ende in defe or het ni oock cl/ ens en les ſer bes

n

Cap . r .

e des Menſch

.

35

fer betrachten (ofte van ons niet anders preſumeeren .] 67. Want het Goddelijcke ghemoet in 't herteGodts /dat is al- 67.Bet Bos leen een geheel (ofte eene volcomenthept] maer anders en ifter niets delijcke gbes (gheheel7 ]want bupten dat/ſtaet het alles in den eſſentien, ende God moet in 't anders niets: daer om ſpreecken wp van't ſtuck- berte, Sods is alleen vip / ende werck (ofte ſtucr -wijs /] endehet gantſche ( ofte Het gheheele)dat holcoments vatten wpin 't gheinoet: Want om't ſelbige upt te ſpreken / en heb- vept.Enhoe ben wp geene tonghe: wp bzenghen (ofte voeren , den Leſer als op wpbet gant ſche ui't ges eenen ladder ( hp moet ſelfs op -klimmeni. ] moetbatten . 68. Doo wp van Godt rechtwillen ſchipven ofte ſpzeecken / foo 63. toemen · moeten wp van het licht/ ende van de vlamme derliefde ſpreecken : recht ben Godt ſal want daer wordt Godt recht in verſtaen . fyžken . 69. Wp en connen niet ſegghen dat den guael des vpers het licht 69. terhus 3p /wp ſien’t maer upt het byer ſchonen . Du ſoo hebben wp u on - linge van de derweſen van den oozipzonck des vpers / hoe't in het radt der el- pozlyzonck ſentien ( in de harde anghſtelijcke ſcherpte) geboren wordt/ ende upt ves birers . de eeuwige byphepot ( pnen ſchijn neemt/ alwaer de vzphepdt in de natuur wordt ghedzeven datalſoupt de vuphepd een quael( ofte ee ne epghenſchap )wozdt/ 't ſelvige is vper . 70. Doe hebben wp u oock verhaelt / hoe de blirem terfont heen 70. Hoe bet dooz dzinght/ dooz het radt der effentien, ende een krups maeckt/al- radt der ef waer als dan het radt der eſſentien niet meer in 't dịaepe gaet ;maer finderë ſtaet: Het ſtaet t ſidderende in't ghelupt / ende alle eſſentien nemen haere den blirem kracht ende ſterckte in den blirem van't Grups , want den blirem dei Geelt dringht recht dooz/ ende verdeelt de eſſentien van't radt: endedeel. der eſſentien , ſentien dringen dwerg door op den blirem :want den blirem is haré gheeft / die in de Amperhepdt eenerwavelachtighe geſtalte maecht, 71 , alſoo ftaet de geboozte dwerſch'gelijck een krups / ende heeft 71. Norde van onderen het centrum tot de gheboozte / endeboven upt/den blir : gheboorte em die dzöft : ende alfoo ftaet de gantſche geboorte als een gewas / Raet/ en van de eflentien alwaer het vper over djöft / ende daer de eſſentien den Yper - geeft ende det naer haeften (ofte loopen / als haren epghen gheeft die haer treckt Oper -geeft. ende begeert/want ſpzonſpne ſppre ende onderhoudingbe / ende hp is haer leven / ende het eeneen is ſonder ' t ander niets . 72. Du berftaet ons van den fchgick des vpers / die is fchricke- 72. Hoeden lick / ende berteerent/ ende overwint alle gheftalten van allerlep ef. boobrvoor t ſentien :wantfoohaeſtals den blick gaet , foowordenallegheftal- lebensber: tender dupſternis verteert / ende de dupftere amperhepdt ( als den waer het ges doodt) verſchzicht voor 't leven /ende wijckt te rugge /als wicht in de ſtrenghen doodt endeoverwonnen / ende wozdt upt hard /weeck endedunne: natuun coint. wordt ſwaer/als een onvermoghen dat ſelfs niet fir ( ofte beſtaen de) en is ; ende daer van ſoo comthet gewichte in de natuur. Want de ampere matrix wordt dun ende licht; ende een water -geeſt / daer het water van is ghebozen . 73. Nu ſoo is deſen ſchrick van de amperhepdt in den dupſteren 73. D'Aura doodt / perbert is de f 2


36

Van't drievoudigh leven

moeder van beli vzuckel aperig recht verliet, ende hoe bp in de bzylepdt /

doodt/ eenen ſchrick grooter breughden / want het wozdt upt dup ſter / licht : ende ſoo nu den blirem in de amperhepd vanden prickel daer in blickert( ofte ſchijnende wozt) foo verſehaickthp (te weteni den prickel ] veel meer / Dan als fine moeder ( te weten ] de amper hepd / ende het en is oock geenen bpandelijcken ſchrick /maer eenen geljeel vieughden - rijcken ſchrick /der verheuginge/ om dat hp fine rijck woröt: moeder loo dim / Weeck ende lacht vindt daer / van hp ſin vperigh ende hoe de recht verlieſt /ende wordt in de vophepdt vanden eeuwighen wille unfoegeſtal- (in't centro )wit/helder/licht/lieffelyck / ende bzeughden - ryck : ende te op gaet. gheftalte van de natuur ( te weten / de hier mede gaet op de vijfde vriendelöche (ofte aenghenaeme ) liefde. 74. Hoe in 74. Want aldaer begeert den blirem inet groot berlanghen / lijn de byfoe ge moeder tot eene ſpore : ende alhier is de rechte oorſpronckelyckhept ftaltecev, deslevens ; want het is deontſteeckinghe des lichts inde ampere pouck des matrice , al waer hier de geſtrengeWranghepdt/ in eeneſachtigyept verwandelt ( ende ghp moet het alhier te rechtverftaen ) niet geheel 7 it tevens is Een gelijke in't centrohares wefens;maer (gelöck ickin een gelijckeniſſe ſoude het licht m moghen ſpzeecken ) als ofte hem cen olp in de fachtmoedighepot be dupfers baerde / daer het licht geftadigh upt ſcheen ende doorgaens bleef niſſe ſchijnt: in ' t welck den blirem ſin recht verloo / To wiert upt fin gheſtalter ende de bups een licht/ eené ſchijn / daer een beſonder centrum in ſtaet /daer upt de mel blijft. grobte vzeughde op gaet ; ende behouden de vper gheftalten doch haer centrum , voorhaer . Want de Dupſterhept blijft als een in ghe bat ( ofte een in -geſloten ] Wcſen : ende hetlicht fchijnt in de dipſter: 75.Beſchap : niſſe/ ende de dupſternis en begrijpt het niet. binge bandė 75. Miſoo zijnder twee principia : endedat komt daer van : nade eerſtent eeus, mael haer de ſachtmoedighept ipe den eerſten eeuwigen wille opens bir obte baert (ofte haer begin neemt;]welke[wille )in hem felfs van dema naemtwozt. trix buy is / ende is dumne als een niets / ende is ſtille. Du/ foowat 76. Op wat ſtille ende ſonder weſen in hein ſelfs is / datenheeftinhein geene dupfterniſe; maer het is bloot/ cente ſtille/heldere/ lichte vzeughde/ God de Das ſonder weſen / ende ' t ſelvighe / dat is de eeuwigheydt / ſonder pets wat/ ende wozt (V002 alle andere (Weſens ]) Godt ghenaemt:Want der ſonder is. nacin daer en is niets quaets in /ende is ſonder weſen . 27. God den 76. Derftaet ons: alfois Oodt den Dader in fjem ſelfs /doch ſons Wader vat Spuen billeder naem . Want hp is in hem ſelfs delichterheldere klare eeuwig upt niets / hepdt / fonder weſeri / foo wp puur ( ofte alleen ) van’t licht Godts alleen bloot ſpzeecken . upt ca in hi 77. Maer overmiðts dat hp niet en wil fonder weſen zijn :ſo ver fcifs / en hoe wp de geba- ftaen wp fynen wille / die lp in hem ſelfs vat / upt niets / als alleen rerinne ver: bloot upt ende in hem ſelfs : ende wp verſtaen in ſynen willeſ het be Rae daer het geeren i ende in’t begeeren / het centrum van de gebarerin , daer het boxen wort. Weſen in ghebozen wozt. 78 , puſo en begheert de eeuwighe ghebarerinne nicts / als het 78. 't Woozt febeyt in de woozti't welck in de ghebarérin (chept. Want de ceuwighe ſtille ende


Bump held en / er: 1e17 ine ght Ve

en

Cap . 2 .

des Menſch

.

37

endelichte vzeughde / ſchept niets / maer is bloot tåle ende licht. gebarering Pant ſoo waer geenedupſterniſſe en is / daer is poel licht/ ſonder watde cette verandering ).Want de gebarerinne in'tbegeeren /maeckt de aen- berigide se treckinge /dat alfoo eene dupfternifTe 3p / die eeuwigbis ; daer in de waert in de natiir ghes natuur ghebozen wozt: alsboven verhaelt is . 79. Du foo begheert de eeuwighe ghebarerin ( in 't eerſte verlan- bogen wozt.

79. Donder ghen) de vzphept (verſtaet /God (maer ]niet de dupſternis ) in haer : de natuur) want hp en wil haer niet/ maer alleen het woozt / 't gene aldaer in't Waerder verlanghen van deghebarerin ſchept. Ende [daer en , mach oock geen boonot geene ghebarerin zijn Tonder een aen trecken / 't welck hem ſelfs in 'twelck fride den Wille pwangert ( oftebebzucht / ) in welcke ſwangheringhehet fche gebarerime pt centrum van denatuur ſtaet. Ende daer en waer oock geen woozt ten žp datter de natuur waer . 80. Dant in de natuur nicemt het woozdt fpne oozſpzonckelöck : 80.'t IBoozt we hept:ende wpgeben ualhier ſeer hoogh endewaerdigh te verſtaen , nortyzanik on. hoe dat in de natuur twee woozden gebogen wozden :het cenein het Benatuur : eerſte centro ban de ghebarerin / in de geſtrenghe grininighept/ upt in denatuur te ſpreken de ſtrengenacht van de moeder der eerſte amperegrim- mozde twee inighept in 't vper : 't welck alhier Gods des Vaders natuurwozt boze/bet eera ghenaemt / die hp alfoo in ſpne ſtille vzeughdel in de battingeſpues fte preekt de Willens ( ſonder beroeringhe der vpphept des lichts ) baert . sheftrengbe 81. Ende het andere woozdt 'twelck hp upt de natuur tut de macht upt/ fachtmoedighepd baert/berſtaet / in't welck de eeuwighe byphepdt Baders nas des lichtsisi't ghem Godt wozt genaent ( ' twelckupt de natuur ture . is ) ende de dúpfterenatuur berblickt [ ofte doet ſterven /] dochin't 81.Beforms vper der ſcherpte / ghelých als vojen verhaelt is / ende doch de am- burgtie van perhepdt ( in haer epghen dupfterrecht) verſchfickt /ende haer ghes bet tweede woozdt / Dat ftrengh recht verlieſt . God genact 82. Wantden blirem , die maeckt de dupſtere gheftrenghemacht woxt. wederom dunne/ ende alſoo gaet in haer een ghebas (oftewoozdt ] $ z. Dwi op upt de on - talbare effentien , ende't ſelvighe is de kracht vau't waer dai. tweede centrij.Want in dit ſelvige opgaen is een liebe begeeren / en glans onde ſtaet . de het eeuwige licht vanght de bypheptbupten de natuur (dat alſo de vyphept bupten de natuur haer in dere liefde ontſteeckt / ende alfo een bzandent lichtwozt / daer in den glans ontſtaet.) 83. Dantbupten denatuur en is gheen glans / al ift fchoon dat: 8:3.Burro de ter cene ſtille lichte vzeughdeis :maer den glans ontſtaet eerſt de natuur en is de ſcherpte. Nu ſoo enwozt doch in den opganck der liefde gheene geen glans: fcherpte ghevoelt : ende al iſt ſchoon dat ſpis ; loo iſt doch eene ghe- natuur het boolte der vzeughde ende eene rechte vervullinghe ban den eerften woozdt der wille / dewelcke Godts is / die lp in ' t begeeren ftelt/ ende de natuur liefde baert, arfeo baert/ ende upt de natuur, het gbewas (ofte het woozdt] der liefde . 84. Alfoo woont het tweede ghewas (ofte woozdt) der liefde iv 84. Hoe den eerften wille / ende het is fpne rechte vervidtingh die by bes bet nuorope obeert F 3


38

Van't drievoudigh leven

woozt in den gheert ( ofte daer hp in welbehaglen in ſtelt.) wanthet is facht eerſten wille ( ofte weech) lieffelijck endcvriendelijck / ende het is de kracht ende woont. het harte van den eerſten wille / daer van het eeuwighe begbeeren doorgaens in 'twaffen (ofte in' t upt ſpreecken endeWillen / ſtaet . 89. Hoe 85. Ende alſoo verdeelt (ofte verſcheurt] het licht de poozte der Het twcede woozdt den dupſternis / ende het liebe ghewas (ofte het andere woozdt/ gönde Godts] gaet upt de dupftere natuur op / ende woont in de Soon ende het harte ben glās des eeuwige ſtilte des Daders /endewozt fon Soon genaemt:Wantden Paders is: Dader baert hem upt ſpnen eeuwighen wille/ ende hier in wort des ende wparto: Daders glans openbaer / die anders (in den eerſten Wille/in de dups fchaptegeiis ftere natuur )maer in het vper en verſchijnt ; maer in Det tweede 80 malkunde centro (verſchijnt die ] in de liefde in ' t licht ; ende wozdt alhier bes ren ſtart. tracht (ofte gheconſidereet] de liefde/ ende vpandtſchap , hoe die tes ghens malkanderen ftaen . 86. Hoe de 86. Want de liefde is den doot van de grimmighept ( ofte grams liefde dent Doodt ban deſchap ) ende ſy neemt de grimmighept (ofte de gheftrenghept ] (met gramſchap haer blickeren (ofte met Haren glans]) het ghewelt. Ende het ſtaet is . alhier recht te betrachten (ofte teconſidereren ]de macht Godts in liefde ende in toozen . 87.Deicers . 87. Maer dat de liefde alſomach ghebogen worden / [ fulcr] ver-. ftê wille ver: oorſaeckt den eerfterrwille upt de ſtille bzeughde:Want de ſtille ende

geboortebå: heldere vzeugde/ dieis ſonder guael/ die en begeertgeene geſtreng be liefde/den Hepo / ende maecktdochgeſtrengheyt. Ende by aldien de geſtreng oorſprouick hepd niet en waer / ſoo en Wacrder geen fcherpte ( ofte ſurighepot .) baiibènaem Soo en bermochte ookhet tweede centrum ( dier liefde) niet ghebos Vader euide ven te worden / daer upt het boven -natinirlijcke licht ſchijnende Boon . wordt / alwaer den oozſpronckvan den naem Godts des Daders ende des soons ontſtaet. 88. Want foo wanneer de eeuwighe byphepdt het weren van de 88. Daero dent bacrder des woorbe natuur niet en baerde / foo en waert gheen Dader / mger en niets : wefenbandenatuur baert / ſo wozd den Daderghe: maer doog dien dat het/het noemt wozt. baerder (daer upt het geboden wozt) Vader genaemt. 89. Doe het 89. miſo ſchönt het licht inde dupfterniffe /ende de dupſternis en licht tegas begrijpt het [licht] niet ghelijck Iohannes reydt/ ende alſoo is ( ofte De duplers ftaet licht ende dupſternis tegens malcanderen / ende alſoo is het de dupfternis : ende het is eeneneeuwighen bandt/ licht , Heer over alwaer het eene fonder het andere niet tot weren en quame(ofte niet in't wcfen en konde komen .] Ende alhier is ons recht te betrach ten ( ofte te conſidereren ] de vandtſchap teghens de kracht in het go. Beſchizp- Licht Gods / hoe een pder ſinen 002fpzonck neemt. binige van de 90. Want dedupſternis houdt in haer centro , ampere geftreng buyſternis : waer naer hepdt: pzickelende anghift / inden wavel - geeſt: wee / inden vper Godteëver: blirem : groote macht in't radt van de verbzeeckinghe : opklims teerent bper mingh der effentien ,inden blirem van de macht des vpers : ende gjengeint mozt. daer en is doch geen upt vliegen (ofte ontloopen / ]maer hetmaeckt te las het licht is Neer,


et is ſacht tacht ende begheeren Ten / ftaet. poozte der 2017 gönde noont in de Want den wort des in de durs et tweede alhier be Hoe dietes

fte gram Sept ] (met e het ftaet Godts in

ulcr ver ſtille ende geſtreng geſtreng ghepot .) et ghebo chijnende Daders

n van de 11 niets : vond den

Fernisen is [ ofte o is het bandt / efte niet netrach at in het

g cftren r bpe ims opkl e d en t naech s te la

n

Cap . n .

des Menſche

.

39

te ramen eenen foodanigen wille (des ontloopen / ende den felbigen is een geeft / ende hp is den bantvan de natuur / die Godt den DA der in ſynen wille baert / daer mede hy hem felfs openbaerdt in de eeuwighe ſtilte : alwaer anders niets en foude zijn : ende hier mes de is Godt den Dader ( met fijne macht ende ſchuick des vpers) ees nen geſtrengen pverigen Godt/ ende een verteerent vper . 91. Laet u füler onderwyſen ghp Philofophi / Wat u (upt den 1. Kena raédt Godts ) in het levende zegel (in ternario Sancto) geopent ( ofte de Philofo verklaert , wozt . viet. 92. ( Inſgelier ] roo is den put (ofte de fontepne] der liefde, eene 92.De Folie bevattingh ende vaſthoudingh van de gheftrenghe grimmighepdt repue ver (ofte gramſchap : ] Jae / ceneoverwinningh der geſtrenge macht: licfoc, is te wantdefachtmoedighept / beneemt de geſtrenge ende ampere har- mingh van de de vpers -macht, haer recht : ende het licht van de rachtmoedighept gheftrengbe behoudt de dupſternis ghevanghen / endeWoondt in de dupſternis macht, [fonder van de dupſternis begrepen te worden .] 93. Alſoo en wil de gheſtrenghe macht niet anders als ghe- 93. Dan be ftrcnghepdt/ ende in - fluptinghe des dood's Tofte in den doodt in te Hept gleſtreng / ende de flupten :] want de gheftrenghe amperhepdtis den in - flupter in den (achtmoes doodt : ende de lachtmoedighepdt dringht upt als een gewas / ende dighept / baa : maeckt renftruota grogudt uptden doodt/ ende overwindt den ſelbigen ende het eeuwige leven / ende upt vpantſchap / liefde. 94. 't Selvigelaet u (ghp Theologi) een licht zijn ; ende betracht 94. # 419 [ ofte conſidereert ] de fchziften der bepligen beter /ende ſiet de won : (viaeck aen deTheolo deren Godts met andere ooghen aen . Betracht ( ofte conſidereert ] gen : hpbers wat God zp /in liefde ende in toozen : ende inerckt hoe dat twee prin- inaen ende cipia open ſtaen / alwaer 't een foo wel als 'tander begeert / (oftebe: beſtraft geerende is. ] Laet af van de natuurlijcke wij hepd defer wereldt , baer. rijc ende betracht de eeuwighe natur/ſao vint ghy Godt /ende het ke der Demelen . Dwe wetten / en fullen ' t niet doen : foo ghp Godt wilt kennen /ſoo moet het eene andere ernſt zijn( als op Concilien ende Spoden concluſion te maecken /] ghp moet van Babel (ofte upt de verwarringe)uptgaen /op dat ghy het centrum van den Bos ne Godts mooght berepeken / fo ſuit gbp in de fachtmoedighept en de in de liefde ghebozen worden . Als dan mooght ghp deSchapen Chriſti wepden : anders zijt ghp Moozdenaers ende Dieben / ende klimtin’tcentrum van de geſtrenghept/ alwaer ghy niet anders en 1 doet/ dan dat ghy de Schapen Chriſti en verflint / met uropblaſen van't helſche vyer . O ! hoevalſchelijck handelt ghp tegens deließ de : hoe fult ghp doch ( durven ] verſchijnen : foo wanneer de bonne ſalopgaen ,ende hoe ghp in't licht (ofte in 't openbaer ] fult beſtaen , t ſelbigbe fal u hier naer onder ooghen gheftelt wozdeni ,

Regi


Van't drievoudigh leven

40

Regiſter van’t 3. Capittel.

V

An de gheboozte der vriendelijcke liefde / ende van de reſte geftalte der natuur / daerme de vijfinnen in vint: endet begeeren des goets ende quaets / ende hoe bep : de moet zijn / fal Godt openbaer zijn . Godtmaeckt

de ghebarerin . 2. Godt is ſonder begin : in Woozt heeft een eeuwigh on - gron : delijck begin :wozt te recht perſoon ghenaemt. 3. Dan den Soon :den glans des Daders wat daer upt gaet en de ghefchapen is . 4. Waerſchouwinghe des Nuteurs ſin / niet in de wiſhepdt des werelts teſoechen :maer in tleven Chziſti:daer bupteni /deſe ſchuif ten onghemeeſtert telaten . 5. Waerom dere diepe verbozghentheden zijn afghefchieven . 6. DenAuteur belooftte toonen / 't ghene t'ledert Adams val verbo ghenis gheweeſt. 7. Hy vermaent/ niet op de eenvoudighe handt te ſien / ofte daer aen te ftooten . Yder een mach dere kenniffe in hem ſelfs vinden . 8. Herhalinghe van de gheboozt der vper sheſtalten der eeuwi ghe natuur. 9.Derhalinghe van tradtber efentien: Waer upt het vper is . 10. Herhalinghe van waer ghewicht / ende de materia van aller lep Weſen komt: van Waer den glans / ende de verſadingbe des eer ften willens komt. 11. Doe alle effentien (Die het lichtgevangé hebben ) inden eerſten barenden wille ftaen . De liefde is het vper van't tweede centrij. 12. Welck het dzie ghetal / ofte de Dżicbuldighept is . 13. Doe de ſeſtegheftalteinde natuur ghebozen wo2t. 14. Hoe de wanghepot in de liefde haere ſcherpte behoudt : de werckinghe van de Teſte gheftalte : de vnf (innen in de eſſentien . 15. 'tohene in't dupffere centro , angyft maeckt : dat maeckt in de kracht des lichts vzeughde . 16. Henſpaeck tot het ghemoet van die dit leeft / Auteur meent geen twee Goden / maer eenen Godt. 17. Matmen in't Woolt ternarius in de natuur - ſpraeck verſtaet . 18. Patmen in 't woozt ternarium Sanctum in de natuur -ſpraeck verſtaet . 19. Den toozen Godts / enis gheen weren bumpten Godt :noch en is oock de loutere Godthept niet. 20. Dan den eerſten / tweeden wille / ende van de gheboorte der natuur .

21. Dat


Cap . B.

hen

des Menſc

.

41

21 .. Wat het eeuwighewefen heeft moeten doen om openbaer te wozden / de reven geſtalten zijn de ſeven zegelé van den Bone Gods / daer het krachtige woozdt upt gheboren is . 22. het woozdtcan alleen den tooden overwinnen /bet is terecht Gods bermherighepdt ghenaemt. 23. Derklaringe van 'tWood Barm - hartz -ig -keit : ofte berm hart - ig -hept, 24. De namen van de tweede gheboozt ofte woozdt . 25. Penſpraeck aen't foeckende ghemoet : alles eenen eenighen Godt: in deſe ſchriften vindt men vanwaer het booſe comt. 26. Pan waer devziendelijckhepd in denatuur des Daders / ende in dere wereldt comt, 27. Sonder de gheboozte der gheftrenghepdt in den eeuwighen wille / ſoo en Waerder geen natuur / noch geen leben / het leven is het alderliefſte: de gheſtrenge gheboozt duurteeuwigh . 28. Pen - inaninghe tot de betrachtinghevan ons ſelfs / ban be mellWelle en den toozen Godts : Auteur berepſt een Engelſche ton ghe / ende wp een Engels licht in't ghemoet. 29. Dan de ſevendegheftalt der eeuwighe natuur : men behoeft gheeni Academiam op den neus/ noch veel meeſters boecken te les Ten om dehooghe verborgentheden te verſtaen . 30. hoemen het herte / ofte den Sone Godts / in de kribbe bp de offen moet roecken /om alles te vinden / ende ons blindt vernuft te leeren kennen . 31. Doe Jeſus Chriſtus in ons moet menſch wozden / ro wp God willen vinden : de Sophiften die foecken Godt verde van hier . 32. Het gaet het blindtvernuft ghelijck het de Duppel doet / die wil mede boven't herte Gods . 33. Men moet Godt in fpne epghenſchap foecken : alles is vol Godt: men moet hem ons Hertofferenvooz dekribbe/ſo wozt Chris ſtus in ons ghebozen . 34. Doemen in de poidaenende in de woeſtpne moet gaen / ende van de Dupvel berſocht worden . 35. Men moet in de verſoeckinghevolſtandigh zijn . 36. Men moet beſpot wozden : hoe men alles can vinden 't gheen men begeert . 37. Die upt Godt ghebogen zijn /die ſal dit wel verftaen : Auteur belooft de openbaringe te toonen . 38. De tüdtis alreets /daer de reden zegelen zön open ghebzooc hen . 39. Dat de openbaringe niet grondig tot noch toe en is verſtaen geweeft / dat camtom dat ſulcr in desmenſchen vermoghen nieten heeft gheſtaen . 42. Waer upt/ ende waer om defe Wereldt gheſchapen is . 41. Deſen töd/ t'feder 't begin tot het epnde/is het levende zegel/ daer


42

Van't drievoudigh leven

daer in de res zegelen hare werckinghe volbzmghen / daermen (in plaets van't herte Gods) de wonderen heeft ghevonden . 42. Waerom den kandelaer van demenſchen weeck / naer de tp den der # poſtelen . De reven zegelen zon des Daders natuur / ende de reven handelaren / des soons , 43. Pan de feven Sterren / ende vande reben donder -flagen . 44. Dan de glaſe zee : de les zegelen / zön de gheboozte van de eeuwighe natuur . 45. Godt is Gheeſt: de revende gheſtalte maeckt hem openbaer / daer de ſcheppinghe van de wereldtin is gheſchiet. 46. Pan't beeldtonder de feven Candelaren (ofte reben gheeften Gods .) 47. bet woozdt is in den Daderítet heeft de feven Sterren /ofte gheſtalten / onder in ghewelt. 48. Wpzijn onder het gheweltvan defeven Sterren / ofte reven geeften van des Daders natuur, 49. Wpzön het even -beeldt der Godthepdt : waerom de Dader ons in Chrifto weder ghebogen heeft . 50. Doe't comtdatde ſes Geeſten hare gheſtrenge macht in ons ghewzocht hebben / ende in Babel ghevoert. SI. Waerom de gheleerde de ſlechte nederighepdt veracht/ ende met voeten ghetreden hebben . 52. vie de Dermuft- gheleerde deboden Godts veracht/ ende te gens gheſpzoken hebben . 53. Dan de ſtemmen der Feven donderſlaghen : die en zijn in des Soons centro niet openbaer . 54. Waerom het verbum Dei in deſcherpte des boots heeft moes ten in gaen / daer hy de ſeven zegelen in de ziele verbroken heeft. 55. bet verbum Dei heeft de geſtrenghemacht in de ziele verbza : an dengheeſt Mercurio . ken v 56. Den ſtaet der ziele,dgen Adam van't woozdt upt gingh : 1p was in deſeven zegelen des Daders. 57. De verloffinge der ziele. 58. Op wat wpre de ziele verloſt is. 59. Danckſegginghevoor de weder - gheboozte in't licht upt de dupſterniſſe. 60. Waerom dat God ons heeft verzegelt/ oft verblintgelaten . 61 , Den Geeft ſchildert ons af gelijck een grouwelijck dier / daer hp onſe vzome Geeſtelijckhepdt op fet. 62. Welck Het Bier is daer de ſchoone Bzupt op rijdt/ niet Chri fti rel /maer de Bibel, 63. Henſpraeck tot de Baupt des Ozaecks : van't gene fp ghes boudt heeft . 64. Waerſchouwinghe aen de ſchoone Bzimpt. 65. Wat wp moeten doen om de reven Candelaren in ons te aen fchouwen , 66, De


Cays.

des Menſchen .

43

en ( in

66. De Bzupdt en heeft anders gheen gheweldt als van den Draeck .

De tpos ende

67. Den gheeftChrifti in Godt, is ſonder Wet: de leeringe van epghen geweltris valſch . 78. Die in Gadt ghewelt heeft/om de reben zeghelen in 't begees rende ghemoet open te ſlupten . 69. hoede Bjupt op den Baeck rijdt in Hooveerdigheyd/ gges lijck den ouden Dupvel . 70. Den toojen Godts volbzenght alle ſme wonderen aen de Bzupt des Draecks . 71. hoe de ſtoute Hoere haere wetten heeft doen eeren ende aen bidden .

en . an de

baer )

eeften

Vofte

72. Hoe Chriſtus tot fyné Vader badt / ende alſo de groote wonts · deren dede.

reven

73. Hoe de Hoere het Rijeke Chriſtimet bedzogh in neeemt. 74. De Prophetenhebbenvan de BabilonſcheHoeregeprophies teert : fp moet in den poel.

Dader

1 ons ende

de te

1 des

mots

620

t de

cen . aer

uzi

The

27 De

75. Dezegelen zijn vooz de boere verborghen /ter tijdttoe dat ſy haer ſelfsverfiindt. 76. De Hoere heeft de Baſupne des Engels veracht :fp laet haer hupchelen . 77. Hoe de Bzapt, des Diers Godt repdt tezijn : als of de Gees ſtelijckyepdt den Godt van de overighepdt/ ofte den Wereltlijcken arm fepdete zijn . 78. Als't revendezegel open gaet / ſoo ſal de groote verborgents hepdt Gods openbaer wozden . 79. Hoe het Lam hetboecknam : die dit niet verſtaet / die is noch onder de zegelen . 8o . Daer d'openinge van't rebende zegel/ foo wepdt den erts Darderſelfs ſinSchapen . 81. Dan berbzeeckt Babel/ ende het is eene hutte Godts bp den menſchen . 82. Dermaninghe totop -wakinghe : hoe d’een d'ander Ketterg noemt/ Duppelſche twijffel-twift. 83. boemen het rechte verſtant aende konſt ende de ſtudie bind . 84. Den Leecken ofte ghemeene man danſt /na de Gheleerde ppe pen . 85. Henſpraeck aen de eenvoudige Heplighepd . 86 , Watmen moet doen om ChriftumSacrament/ Doop / ende den H. Gheeft te hebben . 87. Sonder 't gelooverzijn de eſtamenten toe geflote zegelen : hoe Vader /Doonende H. Gheeft ons is . 88. Xuteur beſtraft Babel / om datſe die veroordeeldt die in de Engelſche wereldt zyn /fp fpzeecktniet den Geeft Chrifti/maer den Beeft des Dupbels in hare toe-hoofderen . 82 89. Hoe


44

Van't drievoudigh leven

89. Doe de Apoſtelen ( den D.Geeft ontfangende) in liefde/ maer niet in laſteren ende ſpotten / bp een waren . 90. Menſpraeck aen de kinderen Chriſti : Nuteur berbiet de ftee : ne kcrcken niet. 91. Men moet niet met het ghelaet /maer met ernſt in den em pel Chrifti gaen . 92. Den Auteur en heeft niet de wegen der Sophiften /maer het herte Gods gheſocht.

Het derde Capittel.

1. Dan be 1 00 wpnu de gheboozt van de buiendeljcke Gnia geboozte der liefde Willen onderſoecken / hoe haer de ( elbis briendeliicke ge baerdt/ ende waer van ſy hare oozvonc liefde/ eride ban de reſte kelijckheydt heeft; foo moeten wp alleenljjck geſtalte der het centrum grondeeren : ende nemen vooz natuur /daer de reſte gheſtalt van de natuur / te weten ons men de bigf den Marcurium , daer in het ghelupt gebogen ſinnen in bindt: ende wozdt: foo ſullen wp in de baringeder liefde , 't begeeren den toon / klanck ende gheſangh / bevinden / des goets daer toe de vijf linnen / te weten (ien : en quarts / /hoozen / en boe bepde rupcken /ſmaecken ende voelen /daerhet leven inverſtaen wozt : als moet zijn / mede pijn ende quael (ofte ſmerte /] oock foo wel bzeughde ende liefs ſal Godt a : penbact zijn : de : begeeren des goets / ende dock begeeren des quaedts : hoe wel Godmaeckt dat in hem felfs / in de natuur /niets verwoppelijcr en is het moet deGebares bepdezijn /anders en ſoude God niet openbaer / ende alles eene ſtille rin . niets zón : ende het gantſche Weſen dat is teſamen in den eeuwigen Godt: niemandtheeft hem pets ghemaeckt ofteghebaert: hy alleen in ſynen eeuwighen wille (die hpTelfs is )maeckt de Ghebarerinne (oftede eenwighe aer -moeder / daer alles upt ghebozen wojdt : hp alleen is het eeuwighe begin / ende bat ( ofte neemt] het centrum tot de Gebaererinne / ? t welch de eeuwige moeder van de Bebáeres rinne des Wefens aller Wefen maeckt. 2. Godt is 2. Want Godt en heeft gheen begin / ende daer en is niets eers fonderbegist: frin Woojt ders als hp : maerſin woozdt dat heeft een eeuwighongrondeljck heeft een te begin in hem /ende een eeuwighongrondelijck epnde : daer het doch wig ongron- niet eynde /maer te recht perſoon genaemtwordt/ te weten des Da delộc begu : ders Herte. Want het wozdtin het eeuwighe centro ghebozen / niet perſoon gle: als een gheftalte van't centri ( die tot het centro behoozt) maer als een ghewas van een ander centri upt het eerſte eeuwighe ( centri.] Nereint. 3. Dan den 3. Daerom is hp des eerſtens Doon : ende is te recht de vlamme Doon : 0611 Sluis des der liefde/ ende den glans des Daders in den eeuwigen wille/ ende is de


-/maer

De ftee : em

aer het

löcke ſelbis Ozone : nlöck vooz Jeten 020n efde / den / 12011 / : als lief wel Toet tille gen leent nine

dt :) um res er's jck ich

jet ls ne De De

des Menſchen . 45 Cap. 3 . is de tweede moeder van de Gebaereriune/als namentlijck /de En: baders / wat gelſchewerelt upt hem felfs /een principium 't welck de barmhertig: daer van upe hepdt Gods wozt genaemt: upt’t welcke centro upt gaet/ de Jong chapen is, vjouw van de eeuwighe wiſhepdt Gods / daer dooz dat Godt dere wereldt ( als het derde principium ) upt het eerſte (principi) heeft ghe ſchapen /met t ſamen allerley weren ende Creaturen . 4. Endewp willen den Leſer trouwelijck gewaerſchout hebben : 4. Baer wijhepdt van derewerelt niet ſchouwinge: onſen ſin (oftemeningh) in de dat hp en ſoecke; maer inhet licht van de eeuwighe natuur / daer heenwp fiu niet in de hem dan oock willen gheweſen hebben / (te weten in de nieuwe wes wynebdes anders zijn wp vooz hem ſtom / ende wereldtste der - geboorte in’t leben Chriſti) onbegrypelijck :ende buptende relvige(nitumeweder -gheboozte ) in't tevent mach hp dere Schriften wet on -gemeeftert laten ;ofte bp Tal de ſpple Chuſti:daer van 't eerſte centri eten : ende ſyne beſpottinghe fal hem ( in’t byer bupten defe ſchriften 0113 van fyn epgen ſelfs leben ) knagen . gemeeſtert 5. Wp willen hem het licht geern gunnen ; om dies wille heeft te latent. pock deſe handt de diepe verborgentheden af ghefchzeven : niet om 5. Waerom epghen ſelfs voordeel dat daer van is te verwachten ; maer om de beſe diepe prebozgento Lelpe (ofteomde kinderen van defupperewiſhepd / ende om de heden zijn af Engelſche wereld wille . geldigevens. 6. merkt alhier epgentlik : ghp fult ſien /' t geen ghp t'reder den 6. Den alto daerbpwat teen beloof rwarenval Adams niet ghelien en hebt: ende bedenckt puler bedupdt/ende ( wat ]hier mede verſchijnt ; en treedt niet in de 't genefeder: voetſtappen van de ſtoutePharizeen dieChriftus krupften / ende abang baik aen den lichten daghe blindt bleven /ofte het fal u mede alfoo gaen . berbon is gewe 7. Enſiet oock niet op de handt van dere penne / fp en vermach sont niets: maer [ fiet ] op den grondt aldaer het lichtupt ſchijnt ; het en maenit /niet fchijnt niet alleenupt dere handt / maer het ſchijnt) in de gantſche op de eēdoua wereldt als een open ghedaen zegel in heteeuwighe centri : een pes dige hand to / ofte der mach toe grppen /het en is niet alleen bupten hem /maer in hem : baet aan te ende het ig maer te reggen / op fupten / ende met Jeſu Chriſto groe- ſtoote. Bez ben /ende teelen eenen boom upt dere wereldt / in de Engelſchewe- derecumacy reldt:daer vanwpalhier willen ſpreecken / ends u het eeuwige wes in hem feltige ſen toonen , buiden . 8. Wp hebben u boven aen gheweſen de gheboogte der vier ge- 8. Beches ftalten bandeeeuwighe natuur : ende daer bp verklaert hoe datſy lingebande upt den eeuwigen on -veranderlijchen wille van de ophepot Gods gheboozt det ghebozen wozden a : lwaerwp udan oock hebben verklaert/ hoe dat der biereeuwige geſtatte de eeuwighe byphepdt (bupten de natuur) eeneftille lichte bzeughde natuur . ( doch fonder glans ) zp : oock hoe haer de eeuwige lichte vzphepdt in de ampere herde gheftrenghepdt ſcherpt/ (daerdoor dat ſpals een pper - blirem verſchijnt/ alwaer ſpals dan de dipſternifle verdeeldt [ öfte verſtupft)ende de gheftrenghepd / de macht beneemt/ende alſo ( van weghen de verſchzickelijcke ſcherpte) den verteerenden glaris des ppersbecomt:alwaer als dan de ampere matrix ( ofte moeder) 0 3


46

t

Van'

igh

voud

drie

leven

tot eene anghſtelijcke ebaererinne wordt : ende overmibts dat fp on -machtigh wozdt ( daer den blirem haer de macht beneemt) roo wordt ſy weſentlick : ende den blirem ontfanght fpne weſentijcke · gheſtalte in denangoſt (als de Swavel-gheeft) diehet lichaem des blirems is / daer upt hp biandt ende ſchynt. 9. Herhalins 9. Ende dan / hoe het radt der effentien met den blirem van de geban tradt ampere overwinningh ghehouden wozdt : ende ( hoe dat] het cen maer uptbet trum alseen krups -radt ftaet / ende hoe alles in'e gelupt- geven det yper is eſſentien (alseen gewas)ſtaet: alwaer doch(niet tegenſtående) het radt (boven ) over hem ſelfs daöft : daer om ift dat den quael des vpers boven haer relfs klimt( ofte om hoogh vaert/ ] want allerlep gheſtalten der natuur vlieghen (ofte loopen ) het vper nae 7 ende het vper loopt van haer vooz w ; ant het wil bzp zijn / dooz dien dat het upt de eeuwighe byphepdt oorſpronckelpck is / endehet en mach (of te het en can ] doch oock niet (vzp te zijn /] want de natuur houd het bp ſpne ſcherpte/ die in de natuur beſtaet. 10. Derhas 10. Ende dan hebben wp u aen gheweſen / hoe den ( chrick des lingte ban vpers de ampere matricem ( in haer geſtrengh recht)doodet / alwaer wuchtende fp overwonnen wozdt/ endete rugge Finckt; daer van gewicht der de materia natyur / ende de materia van allerlep weſen comt. Ende dan hoe den ban allerlep, blirem in de overwinninghe verblickert ( ofte fijn kracht verlieſt ] ban waerdi aldaer hp als dan (in deTachtmoedighepdt) alſoo feer verſchzickti glang en de dat hp daer dooz lijn vper -recht berlieft / ende helder wozt / 't welck berladinge het ſchijnſel ſpnes lichts is i alwaer den glans ſpneni oozſpronck Desagerten neemt: endehoede eeuwige ſtille vzphepdt den glans vanght ( ofte gilecont . Aen neemt) als haer epgendom : ende hoe den eerften wille (naer fijn begeeren ) hier in vervult (ofte verſadicht) wordt / van't gene dat hp ( in de 00zſpzonckelijckhepdt/ met fijn begeeren ) wilde. 11. Hor alle 11. Dowanneer nu het eerſte begeeren / met de geboren eſſentien, ellentien (due vervultwoztmet den glans des lichts / fo ftae alle eſſentien (die het bet licht met het licht gevangé hebben ) in den eerſten begeerenden wille :en denwil ben ) m ben lewozt hier in triumpherendeende verheught /omdat het kint des eerſten baes lichts in hem ghebozen wordt . Ende alhier gaet het tweede cen- ' renden wille trum open in de vreughde/alwaer de liefde het vper van't céntri is: liefde is het ende het lieve begeerenvan den eerſten wille/ treckt de vreugde aen bper ban't haer /ende het licht ſchönt upt de bzeughde. Miroo blijft dere waers tipeede cen- dige heplighegeboozte op het krups -radt /aldaer gaet het raðt van de effentien in het krups : ende de vreughde ( te weten den quael des ppers ) klumt ( ofte blieght] boven over haer : ende het centrum houd bet (vaſt ofte gevangen .] 12. Alſo gaet aldaer den nieuwen geboren wille met kracht ende 12. Delck wonder upt ; ende hp beveſtight den cerften wille van de baphepot het Drie getal/ofte de des Daders / met het centro van de lieve gheboozte des Doons: Drievuldig want dere gheboozte is het woozdt ofte herte des Daders / 't welck hepdt is . bp upt ſpne eſſentien fpzeeckt : ende den uptganck upt de liefde/ dat is den

1


dat fp t ) roo tlöcke um des

ban de et cen en der be ) het el des Terlep de het at het ch ( of

ud het

waer it der e den ieft ] ickt / Delck onck Cofte r ſýn 2 DAE

tien , het wil des cene '

ten ners van

oud

de dt

th it en

des Menſchen . .Cap.ba 47 is den gheeft des Woozts /die de effentien( ofte de intgaende weſents löcke krachten ) fozmeert : ende dit is te ſamen het Dzie - getal ( ofte de Drievuldighepd ) in een cenigh weſen , 13. Doo wameer nu het centrum in't woozdt open gaet in de 13. Hoe de krachtdes lichts upt de liefde; ro ontfanght deeenegheſtalte d'an - refte geſtalte dere met ſeer bziendelijck begheeren :want den eerften wille / die is in de natuur begeerende / ende hp maeckthet centrum , ( ghelijck als voor van den gebore wozt . geim ( ofte van de gheſtrenghept]is verklaert; alſo (maeckt hy het centrum ) mede inde liefde;ende inde plaets van den tegens ftrijd ens den wille / foo is daer in niet anders als een (maecken endt garen hebben . Want ſo wanneer het radt der effentien in ' t ghelupot gaet ofte dat het begindt te klincken ] fois de refte geftalt gebozen . 14. Want de amperhept ( ofte deWranghepotjdie behoudt ebens 14. Hoe de wel (inde ſcherpte van de liefde) haere geſtrenghemacht ( dochghes wranghepo heel ſacht (ofteWeeck :Jende (de eſte gheftalt)maeckt ftermen toos m de liefde ſcherpa nen i ende klanck / foobat d'eene effentie de andze ( in hetklinchen ) bare te behoudt: hoodt : endemet de eſſentien des radts ( in't inficeren ( ofte in 't de wercking vermenghen ]) (maeckt : ende in begheerender liefde / rupckt: ende geban de fe* met hetdooz- bzeecken des quaels 7 voelt : ende in hetlicht/ [ d'een be butfirme d ' ander ] fiet : ende alſoo ift eene levendighe gheftalte des Geeſtes / in deli eilen die ( als een leben ) in alle geſtalten upt gaet , efi hp is de beweginge tien . vande ſtemmen in den effentien, die de finnen (ofte Sterren )maeckt. 15. Wlfoo gaet het rechte on - overblieghende ( ofte on - oberdenes 15. 't Gent kende ] lieve begeeren ( in den eerften wille, die Vader is ghenaemt) in'tdupſtere op : want in des soons centro , wozt den glans / upt des Daders maeckt :dat fcherpte/ ghebozen / ' twelck een gheheel bziendelijck begeeren gp /te maeckt in de weten / den grim ( ofte de gheftrenghepdt des Daders ] in liefde te kracht des verwandelen . Want ſo wanneer de effentien des Daders /de ſachts lichts bzeuge moedighept in de liefde ſinaecken / ro wozden ſpaltſamen roerende [ ofte beweegt:) ende het is eenpdel lieffelijc begeeren /wel ſmaken / ſacht ( afte wel ) doen / ende vriendelijck zijn : ende de geſtalte Mercu rius, die is te recht het woozt. ' t Gene in 't dupfter centro, eene vers giftigeWee (oftepön ) ende anghſtis /dat is in de kracht des lichts / 16. dets den quael (ofte de epgenſchap , der vzeughde:ende gheeft ftemmen faeck cot toon / ende klanck ghelfck eene rede/ maer niet ghelick den klanck ban die dit in 't vper in ' t eerſtc e entro . leeft / Huter Mlfoo verftact ons recht (mijn lief ghemoet / ghp die dit leeft) meent gheen 16. Wat Chet gp dat ]wp met dere befchzpvingheverſtaen . Wp en mee: twee Bodi/ nen gheen twee Goden / dietegheng malhanderen zijn /maer alleen maer Boot.tenen eenen eenigen (Oodt)in Drie -getal (ofte in Driebuldighept ) fijns 17. Dat më weſens / in fine eeuwighe gheboozte . in 't woozdt 17. In't woozdt ternarius, berftaetmen ( in de natuur - fpraeck ) ternarius in recht de Goddeljeke geboozte in res geftalten in denatuurrtwelck we makube.co in res zegelen Godts . ftaet. 18. maer ſoo wanneer ick ſegge ternarium Sanctum , fo hebbeick 8. Dat imē. Hier


48

udigh

Van't drievo

leven

in 't boordt ternarium Sanctum in Senatmet ſpjaeck bers ftaet.

hier in het Dzie- getal (ofte de Dievuldighept] in feben geſtalten , daer mede de Engelſche werelt wozt begrepen /die in de ſebende ges boozteftaet. Diet naer [ de prononceringe] der Latijnſche ſpaeck / maernaer (de prononcering)der natuur-ſpjaeck /daer van alledin ghenhaere namen hebben ontfangen /die onſe Philoſophen ( van de Scholen van't derde principij deſer wereldt) niet verſtaen (maer de Cheoſophen van de Pinter - ſchole die verſtaen de relbighe. ] 19. Ben to , 19. Dant ſo wanneer dat ick van den grim (ofte de gheftreng rén Godts / hept] ende den toozen Godts (preecke/ ro en meene ich niet/ een wes wefeil bruptë ſen ' t welck bupten God gp . Ende en meene daermede dock de lou Godt:noch tere Godthept niet / die onveranderlijck ende totinder eeuwighept en is oock de anders niet als goet en is ; ende het en is de natuur niet / maer het louteteGods woozt wozt upt de natuur des Daders ghebozen / als een ander ge Hepd met . was / 't welck in de natuur niet en woztbegrepen :daerom is het dock een ander perſoon / ende wozt doch upt den eerſten ghebogen . 20. Derftaet : den eerſten Wille (die bupten de natuur is )die is van de natuur vyp / maer de natuur diewozt in ſpn begeeren ghes bozen :nu ſo is den tweeden wille ( die upt den eerſten / uptde natuur als een epghen centrum , upt gaet) oock vyp van de natuur:Want hp woont in den eerſten Wille (die genaemt is Dader) in der lichte eeu wighept /ende hp is den glans / kracht/ ſterckte/ ende weſen van de lichte eeuwighept: anders en foude daer in/ gheen weſen /maer een lichte / ſtille /bzeughde /ſonder veranderinghe ende weren /zijn . 21. Wat het 21, Paer overmidts het ſelbighe openbaer heeft willen zijn /foo eeuwige wes heeft het eenen Wille moeten ſcheppen die begheerende ig : ende daer re heeft moes ten doen om doch niets en Waer om te begeeren /als alleen het krachtige woozt: openbaer te ende het ſelvighe in deſtille eeuwighept doch oock niet en waer : loo bozbē) deſes moſten de reden geſtalten van de eeuwighe natuurgeboren worden : beigeſtaltēt die daer zijn de reben zeghelen des soons Godts ; ghelijck Apoca zin de rebeli zegelen ban lipſisbewijſt/ende daer upt is van eeuwighept ghebozen gheworden den Sone het krachtige Roozt ; ' twelck is / de kracht, het harte , leven /ende Gobts /baer dewerenthept van de ſtilleeeuwighept. het krachti ge Woontut 22 , Endeovermits dat hetupt deleven zeghelen / ofte geſtalten / geboreri 18. der natuur gheboden is / fo is het oock den ſchepper ende den maec ker van alle dingen upt het weſen van de natuur . Want daer en is woozdt kan niets anders dat de natuur kan overweldigen alsalleen het krachs t/ ofte geſtrenghep ( grim alleenden datkan / licht t ' wooztin tighe alleen den todzem ober den toozen )overwinnen . ( Het heeftalleen den ſleutel om opente is terecht flapten / ende te verbreecken de reven zegelen van de grimmige [of Gods barmste gheftrenge)natuur des Paders /ende open te doen het boeck des bertigbepdt lebens van den ghenen die daer op den eeuwighen ſtoel fit : leeſt Bmaemto Apoc . Cap. I. Het is fupſt ende recht.) Want ſoo wanneer dat het den grim( oftede gheftrenghepdt)verblickert (ofte verlicht) roo is ſulckr eene verdeelinghe (ofte verdzppinghe)der dupſternis / ende het neemt den grimmighen (ofte degeſtrenghe] angbit het gewelt; ende 20. Dan den terſtė /twees endeban be geboozte der natuur .


alten/ Dege neck / edin: an de ner de

we OU pt Jet TE et 1.

hen

Cap . Bo

des Menſc

.

49

endeis te recht genaeint / Godts barmhertzigkept/ [ ofte de barm Hertighept Godts . ] 23.Want barm / is licht verblickingh in het centro,upt de lichte 23. Berkls: eeuwighept: alwaer den blick ( ofte glans ] degheſtrenghe/ Harde, tuighe baui ampere/ rouwe/ bittere anghſt / banght ( ofte begrypt 7 ] ende (den barm -Hartz anghſt ] met den Blick (ofte glans) verſchrickt / ende de gheftreng - 1g -kept: ofte hept het gewelt beneemt/ ende verwandelt (ofte verandert) (de rel- bari -hart vighe geſtrenghept) in facht ( ofte in Weeck.j Hertz /dat is den blir: ig -hept, em die devier gheſtalten ghevanghen heeft/ alwaer den blick ( ofte den glans ] der eeuwighept haer heeft gheſcherpt (ofte gewet) ende nu voozt / de bier gheftalte in haer heeft ; die ( Telpighen blick ofte glans ] weeftop het krips in't centro, endemaeckteenander cen trum in haer ſelfs . 9g / dat is de verwandelingh ( ofte de verande: ringhe) des bliremsin't licht des glanſches / daer in de vijfde ende de reſte gheftalte ghebozen woztite weten /deliefde / ende de vreugh de/daer in het vermogen van de gantſche natuur beftaet :ende bup . ten defe twee gheftalten roo ſoude de natuur eenen grimmigen ( ofte gheftrenghen )harden (ofte wreeden ) doodt zijn . Maer het licht / maeckt de liefde/ ende oock het begheeren van de reſte gheftalt; daer dan het leven met het verſtant in beſtaet . Hept /dat is den eeuwigen inganck / ende verhooginge boven de natuur van de vier gheſtalte: 24. De nas ende eene eeuwighe inwooninge van de ſtille eeuwighepo : ende ee- men ban de ne verbullinghe(ofte vergenoeghen ) des eerſten willens / die ghes boozte ofte naemt is / Dader . woozt. 24. Aliroo is de tweede geboozt genaemt/ Godts Doon / Gods 25. Len woozdt/ Godtskracht 1 Godts Liefde / Godts Leven / Godts ſpzaeck aen Wonder : ende is felfs het weſen't geen allerlep wefen openbaert. geinoco : als 25. mijn bemint foeckent gemoedt / ick wilden't u gâeren in u les eliteni ees hart fchapben / ſo ick maer en konde . Siet het en is alteſamen maer nigen Bobt: eenen (eenighen ] Godt. Maer ghy vzaeght van waer het booſe in dele ſebaf: komt: foo hebt ghy hier van ( indeſehooge befchryvinge) eene ken- bù wart het niffe(ofte bekentenifie : ]want ghp (iet in alle creaturen booſhept en : booſt komt. de vergif/bitterhept (afte galle/ ]als mede/liefde endebegeeren (of- de 26.Bāwaer vriendes te luft: ] foo bedencktnu/hoe de natuur alſo ernſtelijck zp gheweeft. lijckhepdt in 26. maer ghelijck als het Harte Godts den geſtrengen Dader de in fpne natuurverſacht [ ofte verkoelt] ende vriendelijck maeckt: des Daders/ alſoo doet oock het licht der Sonnen alle dinghen in dere wereldt, ende in defet tertan , 't Welck alles upt de eeuwigijenatuur ſpnien oorſproncli heeft. 27. Sonder 27. Want ſoo wanneer de geſtrenghept niet en wiert in den eeu : de gheboorte wighen wille ghebogen / foo en waerder geene natuur / ende daer en der geſtreiig ſoude oockinder eeuwighept gheen harte endekracht Godts ghe: beptinde te bozen wozden /maer hetfoude een eeuwighe ſtilte zijn . Daer over for eit waers het leven begeert/ ſ0o en kan ['t ſelvige leben ) ber geen nas midts de eeuwigbept anders niet ghebozen wozden : ende nadeinael het dan alſo ghebos tinut / noch kan het is e ate ren wozt/ foo is heteeuwigblijck het alderlieffé. Daeromen noch h


so

Van't drievoudigh leven

Dectiefſte:de noch en mach de ernftelijcke geſtrenge gheboozt tot inder eeuwig geſtrēge gez hept niet ophouden / van wegen (ofte opermits) het leven / 't welck boozt duurt is den Geeſt Godts. ceuwigh . 28. Daerom beliet u ſelfs ende alle creaturen / ende betracht [of 28. Xenimas ninglie tot" te conſidereert] u felfs /betracht oock Hemel endehelle inden toozen betrachtige ende den grim (ofte gheſtrenghept] Godts/ foo ſult ghp 't allo (ende bāons felfs/ gheheel niet anders) bevinden . Hoewel dat wp albier eene Engel van heinel/ del Tche tonghe / ende ghp een Enghels lichtin't gemoedt van nooden tooi Gods : haddet f / oo (ouden wy malkanderen wel verſtaen : dere werelt en Nuteur ver: begrijpt het niet. epít tell C11 gelſche tants Van de ſevenſte gheftalt der eeuwige natuur. De open ge/eñ wp ez Engels licht bare poorte van't Weſen aller Weſen . ui't gemoet ,

29. Mijn beminde leſer / foo wanneer ghp de hooge verborgents 29. Dan de Pebende glje- heden wilt verſtaen / foo en behoeft ghp niet eerſt een Academiam ſtaltder eeu- op uwen neus te retten / ende gheenbzillen ghebzupcken / noch veel ſp [ teweten de hooghevers tuur:måbes meeſters haere boecken te leſen . Want hoeft glreen borghentheden ]en zijn niet alleen op de hooghe Scholen te ſoecken / Academiam te vinden ende te doorgronden : alles foo wat het vernuft in de op denucus / konſtvan dere wereldt foeckt/ ſonderhet Goddelöcke verſtant, dat heeftes is al te ſamen fabel ( ofte menſchelijcke verſieringe ende ghedights boeckë te les rel: ] het (vernuft ) en vintniet meer als dereWerelt / ende doch noch fé omde hoos niethalf : het en gaet doorgaens maer rondtom foecken / ende dooz ghe perbos, dien dat het dewirhept des werelts vint , fa vint het epndelijc hoo genthedenite veerdigheyt ende ſchijn -heplighept . berſtaeni. 30. En ſoeckt niet anders dan het woozdt ende harte Godts / 30.Hoe men het harte/af: ('twelck is menſch ghewozden ) in de kribbe by de offen in de ſtal/in te den Done de dupftere nacht : foo ghp't felbige vint/ fo vint ghp Chriſtum ( als Bodismoe hetwoozt/ in den Dader )met't famen den Dader ; soon endeheplis Geeft : daertoe de eeuwighenatuur /als mede de Engbelſche offen moet ghen foecken om werelt ende het Paradis . Ghp ſultu blint vernuft ('twelck u ſoo alles te bins langh tupmelende heeft gevoert als eenen djonckert) vinden . Ghp deii / eii ons blindt bers enbehoeft u gemoedt met geen hooge ſinnente bzeecken / gbyen ſuit muft teleer alſo met hooge finnen ende dichten /den gront niet vinden .Depght tenkeimen , u gemoedtenderinnen /met gheheel u vernuft/maer in de liefde ende barmhartighept Godts /dat ghp in het centrouwes levens upt het Woozt ende Harte Godts gheboren wozt /op dat ſijn lichtin’t licht uwes levens ( chijne / dat ghp met hem / een zijt. 31. Hoe Les 31. Want Jeſus Chriſtus den Soon Gods/het eeuwigeWoozt m ons moet inden Vader (die daer is denglans / ende de kracht van de lichte menſch wors eeuwighept) moet in u /menſchgebogen wozden / foo ghp Godt wilt ben /fao wp kennen : anders zijt ghp in de dupftereftal/ ende en gaet maer foec windende ken ende ftoot- voeten / ende foeckt Chriftum doozgaens ter rechter opbiften handt Godts / ende ghp meent dat hp hier wijt van daengp : ghp wilt


Cap.n.

des Menſchen .

: 51

wilt u gemoedt boven de Sterren verheffen /ende aldaer (wilt ghp ] Bodt foecken / ghelijck de Sophiſten u leeren / die Godt verde ban hier in eenen bemel af ſchilderen . 32. haer ghelijck als de duppel ( boven ) over het barte Gods n ſpnen vper - quael (ofte in ſpne vperige epgenſchap ) vliegen wil ende en blijft dóch maer in de vier geſtalten in de eeuwige natuur in de dupſternis / alſoo gaet het oock met het blinde vernuft /'t welck in't donckere ſit/ ende Godt in de dnpfferniſſe foeckt. 33. Wilt ghy hem vinden / roo foeckt hem in fpne quael (ofte ep Thenſchap ) de ſelvigheis over al allesis vol Godt/ ende hp ſchynt

die foecken Sobtberbe ban hier :

32.Det gaet het vernuft bupbeldoet ? die wil mebe boven ' t Wars te Gods . 33. Men

in de dupfterniſſe : in udüpfter hart/is God/ dochin een anderprin minie enge. cipio : klopt aen / ro fal u open ghedaen wozden / den Hepligen Geeft (chap foecke Gods die is den ſleutel in'tcentro : gaet van de begeertedes vleef- alles is bol ſches upt / in eene rechte ernſtige boete / ende ſteltal u willen met Gobt :men bernuft ende finnen /in de barmhertighept Godts ; ſo ſal het Wapzt monument of events Bods (te weten / lin bemindt harte) in u eene ghedaente Tofte ghes voor de krib ſtalte] bekomen : als dan ſoftaet ghp voor de kribbe /alwaer Jeſus be / fomozde gebogen wozt: nepghtudan tot hetkindeken /ende offert hem u har: Chriſtusin ons gebozē. te / foo fal Chriſtus in u ghebozen worden . 34. Mis dan moet ghp eerft in den Joydaen ; fo fal den bepligen 34.Hormen Gheeft u doopen : aldaer ftaet udenHemel open /ende den bepligen et indewa over u. maer ghpmoetin de woeſtijne/ ende van den ſignemoet Geert Weeft Dupvel ver rocht wozden ( verſtaet het te recht : de Dupbel ſal hem gaen / efiban de dupbel aenu verfoecken / ende u menighmael in de Moeſtjnedes Werelts verſocijt voeren / ende vooz uwe ziele in u bleefTchelijck hart / treden / ende mozben . ['t ſelvighe ] vaſt toe grendelen .) Aldaer moet ernſt ghebzupckt n wozdeomden dupvel fin centrum te verbzeechen . Ghp en ſültmes nighmael Chriſtum niet lien / de dupvel faljeniu verloochenen / als dat hp in u geen menfch en 3p gebozen . Want ghp ftaet allo /als een licht in het centrometde dupfferniſſe omcinghelt /ende ghp zöt een ghewas in ' t levenGods upt de dupftere gheſtrenghe natuur. dan ſiet toe/ ende ſtaet vaſt / gelijck 35. Men 35. Daerom bedenckt u als : Chriftus dede : doet niet ghelijck Adam , die hem van den Gheeft berfaeckins van dere werelt lict gheluften / ende voerden ons in de bleefſchelijcke gbe bolſtana digb zijn . dupftecniffe. 36. Ghy moet met Chrifto vervolght /beſpot / ende veracht w02- 36. Men den / ſoo ghp in dewonderen Godts wilt weven . Ende ſoo ghy in moet beſpot hem blöft/ ſo blýft hp inu : ſo mooght ghp roecken /'t gene ghp wilt worden:boer ghp vint alle het ghene ghp begeert : anders ſoeckt gbp te bergeefs kan vindent inde Godthept: ende alsghp't al op 't hooghfte bzenght/ ſo en vint't gheen men niets als 't genein derewereldt is . Ditzy u tot begeert, ghp doch anders waerſchouwinghe gheftelt/ foo ghp wilt roecken /vinden / ende ken nen’t gene hier naer (van derebenzegelen Godts ende des Lams) gheſchreven is . 37. Die upt 37. Airoo wp den leſer ſwaer mochten te verſtaen zijn / (doch die Bodtgebozi ghene H 2


52 .

Van't drievoudigh leven

zijn / die fal ditwelberteur belooft de openbas ringe te too nh,

ghene die upt Godt gebozen zijn / geheel licht) ende ons voornemen ooch andersniet en is /dan om den blinden den wegh te wijſen :ſieti roo willen wpu deopenbaringhe Iohannis , (' t welck in de openba ringe Jeſu Chriſti) met de repen geeſten / ende ſeven zegelcn Gods toonen : alwaer haer de gantſche Godthepdt ( in de menſchepdt) heeft geopenbaert / ende nevens den perſoon der wiſhepdt aenges weren het weren van't Dzie -getal in ternario Sancto : alwaer men niet alleen de Godthepdt in ternario en ſiet / maer oock inde Engel ſche wereldt. 38. Den tijt 38. Ende ſoo wie upt Godt gjebozen is / die ſullen alhier de oo baer defeben ghenterechtgheopentwozden :dat hem niemandt maer ſelfs niet zeybelen zön blindt en maecke: Want den tijdt komt ende is alreets / alwaer de open ghe reben zegelen zijn opcu gebzoocken / ende het boeck (van den genen broockeri. die op den ſtoel ſit ) zp open gedaen /'t welck het Lam vanden hupſe Iſrael heeft open gebzoocken : 't welch verwozght wiert/ende eeu wigh lecft . 39. Dat de 39. Ende alis’t dat tot noch toe de openbaringe zp toe gezegelt openbaringe gebleven / endevan geenigh menſch inden grondt en is verſtaen ges tot noch toe wozden: dat en ſal niemand alſoo aen nemen ende dencken / dat het en is verſtae in 's menſchen vermogen heeft geſtaen : Want het is de openbarin geweeft /dat ge Gods / ende die heeft reven zegelen /die zijn toe gezegelt geweeſt / comt om dat fulct itt beg tot dat den toozen Gods vol- epnt wozt : ende het zijn de reben Gees menfche ber ften Godts des Daders / ghelijch voo2 berhaelt is van de geſtalten mogëniet en der gheboozte van de eeuwighenatuur (de welcl is Godts.. ). heeft geſtae. 40. Nu/ foo is dere wereltmet alle haer weſen / foo wel ooch den 40. Waer menſch /upt de eeuwighe natuur (verſtaet /upt de feben Geeften / of am bele mes te zeghelenvan de eeuwighe natuur) als eene upt geboozte /geſcha relt gheſcha- pen geworden: ende Godt en heeftom geenigerlep oo ſaecken wille pen is . dere werelt gheſchapen / dan om dat hp in fine eeuwighe wijſhept/ de wonderen (de Weickein de eeuwige natuur zijn ) wil openbaren : want ſp ſullen (ofte moeten ) tot (ofte in't] Weren komen / ende aen't licht verſchijnen / tot fpner vzeughde/ eere/ endeheerlijckhept :niet alleen in dere tijt van de verboughenthept / maer naer deren tijt. 41 , Defent 41. Want deſen tijt (te weten / t ſedert begin tot het epnde] die tijoc /t'reder 't begin tot is ghelijch eenen acker / ende fp is het levende zegel van de eeuwige het epnde/ is natuur / daer de ſes zeghelen (met haere krachten ende wonderen ) yet ſebende haer in ontflupten (ofte openbaren , endeharen grim ( ofte hare ges dan indere Werelt geboren ( ges de ſes zegelë ſtrenghept] upt ftozten . Daer upt barewerca waſſen ) en ghevonden geworden natuurlöcke wijſhept / ſtemmen / kinghe, vol: donder / ende ſtrydt : daer in datmen doorgaens het Harte Godts ini datmē(in heeft geſocht/ ende doch ghevonden /de wonderen : daer upt gegaen plaets ban't zy ( afte daer upt ontſtaen is ) ſtrijt ende dwanch [ der conſcientien :] / heeft gheopent: HarteGods ) aiwaer hem dan het eene zeghel naer het andere bewonderen tjeeft gevons maer het menſchelijckevernuft / en heeftdekrachten der zeghelen / niet verſtaen , deri. 24. Want

0


n

Cay. Be

des Menſche

. 53

42. Want als naer de tpden der Apoſtelen / de menſchen van de 42. Paecom rechte liefdeende demoedighepd tegens Godt afweken / ende hare laer bani de epghen wörhepdt ſochten e : ndemaeckten upthetHöckeChriſti/ menſchen een Köck van pracht/macht ende heerlijckhepdt van dere Wereld / ſo weeck / itaer ontrockhemhaer denkandelaer / dat is ſp ginghen in (in des Da- Wpofteleri. de tyden der ders natuur) in de reben zegelen Gods/ ende verlieten de ſeven gul Dereven ze de kandelaren /de ſevenzegelenvan't herte Godts / diedaer zijn de gelê zijn des ſeven zegelen des Lams /die helder ( ofte klaer] ſehpné upt des Da- Daders nu ders natuur. Want ſp Waren in de handtvan den Bone Gods die tuuratte de

daer was menſch ghewozden :ghelijck ghp aen't beelt der openba - laren des ringe ſiet/ dat den menſch Teſú Chziſtiſ ſeven Sterren in fpne hant soons . beeft /ende ſtaet tuſſchen ſeben gulden kandelaren . 43. De ſeven Sterrendat zijn de ſeven gheeſten Gods des Da- 43. Dan de ders / 't welck verboughen zegelen zijn gelöck ick u hier vozen heb- ten / etiban be berklaert / hoe dogzgaensvan d'eenegheftalt / de andere woudt defeben bons ghebogen : ende hoe doch een peder gheſtalt ſonder de andere niets derſlageit, en foude zijn : ende daer hjem doch het eene zege naer het andere opē doet/ ende ſp hebben de reven donderſlagen / wiensreden verzegelt zijn /want fp zijn in 't centro des Gheeftes / maer de ſeben zegelen zijn in het weſen (ofte in het centro van de lichamelijckhepd :] want ip zijn dooz demenſchhepot Chiiſti openbaer ghewozden /daeroin ſo vertoont den gheeft Gods de ſelbige in de gheſtalte van feben ber gulde kandelaren / ende ſp lichten (ofte ſchynen ) in den Dader upt het centro des soons. 44. Want ghp fiet aldaer voo2 den ſtoel des ouden . eene glare 44. Danbe Zeel ('twelck is Godt den Pader / ende de Zee is het revende ze glaſe Zee: de ghel) doch open ghedaen / ende niet verzegelt : want daer in ſtaer de zin de gues Engelſche wereldt. Maer de res zegelen zijn de gheboorte van de boorte van eeuwigenatuur / die in den eerſten wille des Daders gebogen wozt, de eeuwigje daer het herteofte woozdt Gods vaneeuwighepdtdoorgaens upt natuur, wordt gheboden / als een epghen centrum , inhet centro van de les ven gheeften Godts / ende hoe wel het revende zeghel oock in den Dader is / ende tot het centro behoozt ; foo wordt het doch door het woozdt tot weſen ghebracht/ want daer in beſtaet de Engelſche wereldt . 45. Daerom mijn beminde Lerer ſult ghp weten / dat alle het 45. God is gene foo wat van Godt gheſchreven oftegheſpzoocken wordt / Seeft:de fita Gheeft is /want Godt is Gheeft : doch hp en ſoude in hem ſelfs niet te openbaer zin / maer de revende gheſtalte / maeckt hem openbaer : hem open ende daer in is de ſcheppinghe van de Engelſche wereld gheſchiet; baer/daer de ende ſpis ghenaemt ternarius Sanctus : want het Drie - Thetal (ofte ban demes de Dzievuldighepdt) is onbegrypelijck : maer het woozdt maeckt relt in is ge de glaſe Zee /daer in de begrypelnckhepdt verſtaen wozdt : ende het ſchiet. wozdt u in de figuur des beeldts ( in de openbaringe) klaer voor ge ftelt. 46. Want Q3


54

46. Dan ' t beettonder belaren ( ofte Fevengeeſten Gods .)

47. 't Boozt is in de Das det /hetheeft de ſeven terren of te geſtalten onder fijn

Van't drievoudigh leven

46. Want ghp fiet het beelt midden onder reben kandelaren (dat zijnreben gheeften derGodthepdt) ſtaen : ende het heeft revenSter ren in de rechter handt / dat zijn oock ſeben gheeften der Godhepdt in het centro des Daders / ende het woozdt heeft de feldighe in fpne macht dooz dien dat het de gheftrenghepdt endede verteerlijckhepo in eene ſachte vzeughde in de glaſe Zee ſtelt/ daer in het licht Gods des Woods (upt hetwoozdt)ſchijnt: ende als nuftaen de reven gees ſten Gods in't centro des woozdts / ende als dan in't branden der gheſtalten /als ſeven tootſen :ende hier mede is oock de Godhepdt ( in de openbaringhe des beelts ) af gheſchildert. 47. Endewp gheven u oock vozder te verſtaen (ghelijck als vos reni verhaelt) dat het woozdt (ofte het herte des Daders ) in fpne res ven lichtende (ofte fchynende) gheeſten in den Vader 3p (in't centro des Daders ) als lijn hert: ende dereven Sterren (als de reven ghe ftalten van de eeuwighe natuur) onder fijn ghewelt heeft / daer om

diaeght het beeldt de ſelvighe in fyne handt . ghewelt. 48. Wpzijn 48. Macr na de mael dat alle dinghen ( foo wat in't weſen ſoude Dilber het comen ) upt des Daders natuurmoet vooztcomen / ende dat ons ooc themelthat bekent is hoeMoſes ſulcr mede ghetupght/ dat God den Vader alle de reben Sterren /of dinghen doorhet verbum fiat heeft ghemaeckt/ als dooz het woozdt te ſebê gees gheſpzoocken : ende het ſpreeckenheeft in 't fiatgheftaen / ende het ften ban des fiat is de ampere matrix in den eerſten wille des Daders / die de na Daders nias zuur. tuur bevat ende houdt , die den gheeſt (upt den Marcurioghebozen ) formeert /die daer is den Gheeft Godts , Ende dat nu alle het ghes ſchapene in den Dader ſtaet / ende dat hy oock daer om wozt Pader ghenaemt/ als een Dader aller Weſen : als mede / wp menfchen als fyne kinderen : ende dat wp doch met Adam upt de kracht van de res ven gheeften deswoozdts zijn geweecken /met onſe imagination tot in deupt ghebodztedes Daders ( als in den Geeſt van dere Werelti die ons met verderffeljck bleefch ende bloedt bekleedt / ende in hem ghevanghen houdt;) foo zijn wp nu in de kracht van de ſeven Sters ren / ofte van de feven Gheeften des Daders natuur / die bzenghen haere wonderen in ons / tothet licht ( ofte aen den dagh .] 49. Ip 3611 het ebenbecit 49. Want wp zijn het ebenbeeldt der Godthepdt / in't welck den der Godts Geeſt Gods fpne wonderen opent (ofte ontflupt. ] Ende laet u wel hepdt/waers onderrechten : Godt den Vader heeft ons in Chriſto weder gheba ren / om dat wp met onſe imagination wederom fouden in hetwoozdt der ons in (alg in het centrum van ſijn licht - vlamment Herte)in gaen / op dat Der gheboxen den b. Gheeft wederom it ons ſoude in gaen met krachten / won Heeft. deren ende daden /ghelijck bp de Apoſtelen Chriſti is te ſien . 50. Hoe ' t 50. Maer overmidts datwp ons van de ſeben gheftrenge Gees komtdatde ften van des Daders natuur (üpt fön centro) hebben laten houden : ſes geeften en niet en zijn met onſen Immanuel,upt ons vernuftende kenniſſe/in gemacht in het leven Chrifti in - ghedzongen (op dat het woozdt in ons mocht ons ghes menſch zijn ghewozden ) ſoo hebbenoock alle de ſes gheeſten van de natuur

ET

CE


en

Cap.B.

des Menſch

.

55

natuur der gheftrenghepdt /haremacht ende wonderen in ons ver- wzocht heba toont (ofte ghewzocht jende hebben onsin Babel laten gaen ben / endein dwalen , roodat wp in de liefde des Woojds ( in't leven Chriſti)niet boert. en hebben gewandelt/ maer in ons epgen goet -duncken / in verbich ten ſchijn -hepligh weſen van den wille Gods : ende wp en hebben inden gheeft Chriſti niet ghewandelt /maer in hooveerdighepd . $ 1 . Obermidts dat de foeckers ( in des Daders natuur) konften $ 1. IDattom hebben ghebonden /foo hebben ſp de fiechte demoedighepd met voe: begeleerde ten ghetreden : doo,dien dat ſp (in haer goet - dumcken ) van'therte derighepdt Gods zijn gheweken / ende aiſoo (tot hare welluſtighepd ) een aerds veracht;en Hemelröck hebben gebout: ro hebben alle de res geeſten van de ge- metvoeten ftrenghept wel te recht hare macht onder haer-liedengewzocht. gbetreden 52. Want ſoo wanneer het herte Gods met eenen gheeft upt ſon centro, heeft ghebaſupnt/ ende demenſchen tot bekeeringhe gheroe- vernuft -ghe altijts een beter ghevallen aen haer racht den leerde debo pen /ſoo hebben ſp doch Bods bleeſch ( ofte aen haer ghemackelijck leven ) gehadt /[als aen de boe veracht/ en te ] ende hebben lieber den Dupvel ghevolght / die doozgaens (upt detegels ge den toozen des Daders ) daer tegens heeft ghebaſunt/ endekrijgh ſpzoken bebes ende blott - vergietenaen gericht/ daer van de openbaringefiguur ben. löcher wprebetupght. Ende den gheeft Gods heeft de openbarin ghe daerom ghetoont als eenen helderen ſpiegel. merckt wat denEngel repd : Verſegelt’t gene de ſeven 53. Dan de 53. Ende donderſlaghen gheſproken hebben. De ſtemmen van de feven donder- ſtemmen der flaghen upt de gheftrenge effentien des Daders / die ſouden ons bile ſebe dons lick verbozghen zijn /roo wpniet felfsdaer in en imagineerden /ende enzin ides de ſelvighe in ons en openden : wantin’t centro des Doons ( in de Scoilscen tro niet opes ſachte (ofte vriendelijcke] liefde) en zijn ſp niet openbaer . baer . 54. maer nademael hetwoozdt / ofte het herte Gods / is menſch 54.1Daerom e gewozden /ende dat het in hem eene menſchelijk ziele heeft in geno- betverbum mens om ons wederom upt de gheftrengenatuur / in de glaſe Zee Dei in de ( als in de Engelſche werelt) in te voeren / tot in de wonderen van de ſcherpte des reven gulden Candelaren / ende datwp doch in de ſeven zegelen des moeten in Daders verborgen leggen : foo heeft het verbum Dei , met fpneaen ghenomen menſchepdt in de geſtrenge matricem in de ſcherpte des de fedenzea doodts ende destoozens moeten in gaen . Ende aldaer heeft den gelen in de menſch Chriſtus / derebenzeghelenin de ziele des menſchen ver- ken heeft. broken . 55. wanthet verbum Dei, ofte het herte Gods / 't welch menſch ss . Det ver wierdt/ ende de menſeheliche ziele die upt de reven geeften Godts / bum Dei den menſche wierdt ingeblaſen van denGeeft Marcurio , (dat is den heeft deghes Gheeft is ghe- itbe siete gheeft van de reben zegelen / dieinhet woozdt den H. naemt/ ende doch van't centro des Daders / den gheeft Marcurius berbroken : degeest ghenaemt/) te weten /upt de ſcherpe eſſentien ,upt het vper- van (wordt Marcusio radtrghelijck vozen verhaelt is / maer in de upt - gheboozte des Das ders / dooz de ſachtighepdtder liefde in het woozdt/ in dere wereldt/ als


56

h leven

Van't drievoudig

als in 't derde centro, lucht wordt ghenaemt) heeft de gheſtrenghe macht in't centro der zielen ghebroken . 56. Deſtaet 56. Want doen de ziele Adams upt het woozdt upt gingh ( ende ber zicle/doi tradt) in het derde centrum ( als in den gheeft van derewereldt) foo woozdt upt ging: Ip was in de feveu zegelen des Daders .

washet centrum der zielen eeuwighlöck (in de matricem van dege ſtrenghepdt in de reven gheſtalten van de gheftrenghe natuur des Daders) verzegelt : ende daer en was niemand in den Demel/in de glaſe Zee/ noch in deſe wereldt/ die dere reven zeghelen had connen bzeecken : dacr en was in de ziele niet anders als den eeuwighen doodt in den verſchrickelijcken angøft ende in de dupfterniffe. 57. De bers 57. Aldaer is de bermhertighepdt /upt het herte des Daders upt loffingheder ghebroocken / ende in demenſchelijckezielein ghegaen / endeheeft zielen de feven zeghelen van de geſtrenghepdt verbzoocken / ende in de zie le het licht ( 't welck den doodt ende den toozen overwint ) aenghe ſtehen . 58. De ziele en is uyt des Daders eſſentien niet upt geſcheurt ge 58. Op wat wpfe de ziele wozden / dat ſy niet meer in dereven gheeſten der natuur en ware : verloft is. neen dat en kan niet zijn ; Het ſtaet alles in de ſeven geeſten van des Daders natuur / oock ſelfs het herte Gods ; de zegelen des doods in de gheſtrenghepdt/ die zijn alleen ( door het lichtvan't herte Gods / in’t centro van de menſchelijcke ziele) ghebzoocken ende open ghe daen gewozden . 59. Danek 59. Daer vooz dancken wp God den Vader in Chriſto Jeſu , die fegginghe daer menſch wierdt/ endeons in hem tot het licht weder baerde/en der -geboorte de verloſten van de dupftere gheftrenghe quael in den pver des too in 't licit rens in eeuwighepdt . upt de dups 60. maer na de mael Wp menſchen (oodanighe groote ghenade . 40.Waecom ende licht niet aen en namen / ende't ſelvighe oock niet en achten / dat God ong maer lieten ong noch het vleeſch Adams ende de luft van dere Werelt heeft berzez shevallen ( hoewel wp raghen hoe Godt in Chrifto denmenſch / als geltoftghes beer mede in ſyne Jongeren / ende in alle de gene die hem met ernſt aen laterr. hingen ,in de nieuweweder - geboozte groote wonderen ende daden dede/ende niet teghenftaende wp felfs onſen Candelaer wegh ſties ten / ende in hupchelerpe/ in epgen ſchön -heplighepdt/ ende in tpzan nije leefden /ende Chriſtum vervolghoen T ) oo liet hp ons oockverges gelt: ſo datwp ſön lichtnietmeer en kenden /maer wp rochien voo ? ons ſelfs / weghen tot Godt /endewp wilden doo ,ons epghen ſelfs opinie/tot Godt comen . Het Rijcke van deſer wereldt behaeghden ons meer als het Rijcke Godts : wp en bedzeven voor hem niet an ders als hupchelerje / ende ons herte was verde van hem . Daer dezeghelen overmoſten wp oock in denatuur des Daders / onder blpven / tot dat dengheeft Mercurius (dat is den gheftrengen gheeft in den toozen Godts / daer naer dat Godt een verteerent vper ghes 61. Digeeſt naemt wozdt) alle fpne wonderen in ons vertoonden . heelklaer , hae den gheeft fchilbert ons 61, Ende de openbaringhe voorſept Mercurius

1


Cag.B.

des Menſchen .

57

Mercurius het eene zegel naer het andere heeft open ghedaen / ende af gelijck een ende grouwelen in onsheeft upt geſtopt 7 endeniet an- grouwclick alle plaghen ders als pdelen twiſt / krijgh ende booſhepdt / pdele lift ende valſ- hp onfe b ?a hepdt/met wonderen ende krachten in ons heeft geopent (ofte voozt ine gleeftes ghebzacht/] ghelijck hp ons dan reer fijn af ſchildcrt/met (ofte als ] lckhepot op ſet , een grouwelijck Dier /ghelijck eenen D ? aeck met ſeven hoofden en de tien hoognen / ende op in hooznen tien kroonen / ende ſit onſe biome Gheeſteljckhepot ( frap op -gepaleert ende gekroont) boven op den Draeck . 62. aldaer mooght ghp u beſien / ghp ſchoone Bzupdt op den 67. Welck Draeck / beſiet maer waer op dat ghp rijdt : is dat Chriſti Ezel in het Bier is demoedighepd /ofte is het den Dupvel upt den afgrondti u epghen ne Bjuptop ghewelt / ende de opklimminghe van uwe tyranniſche macht ( die tydt niet gbp u ſelfs in het kijcke Chriſtihebt op - gheboudt) dat is u Dier ; 21/1 E : doo2 dien dat ghp eenen Godtlooſen dwanck der ellendigen hebt op Dupben gel meerde gherecht; ende niet anders als in pracht ende hooghmoet en leeft : u gheeſtelijck herte, dat is de ſchoone gheblancquette Baupt op het Dier , 63. Siet / ick moet u ſulcr fegghen ! beſiet u ſelfs shy ſchoone 63. délyzat Bupt /vol grouwelen ende verwoeſtinge /nademael dat ghy u felfs tot de Erupt Taet duncken ſoo ſchoon te zijn : ſiet/wat hebt ghp ghebour groote van 't gente glinſterende ſteene hupſen /daer gaet ghp in/ ende bedrift hoererpe/ fp ghebout yupchelerpe ende ſchön -heplighepd : ghp gheeft Godt goedeWo02- heeft. den ende u herte hanght aen den Daeck : ghp verſlindt de bettig hepdt der aerden / ende uwe hupchelaren die moeten vooz u Dier en deDaech ( (zönde) uwe tpzanniſche ghewelt) nederballen / endeu aen -bidden / ofte uwen Diaeck vermooztſe. Soo wat gbp oock ſet (ofte ozdineert] dat moet Goddelijck ghenaemt zijn . 64. O ! hoe ſchoon zit gbp af-gheſchildert :beſiet u ſelfs maer / 64. Haer het is töt: fiet ghp niet hoeden Enghet / u / met 't famen den draech ſchouwmge.

in den afgront 7 in den put met Sulpher wozpt ; ofte en kent ghp u lie Baupt. ſelfs noch niet. 65. Weet ghp niet datwp in Chriſto upt Godt moeten ghebozen wozden / ende in den WandelIefu Chriſti; leben :weet ghp niet dat het woozt is menſch geworden : wpmoeten in Chrifto nieu gebogen worden /dat de ziele alſo een lidt Chrifti 3p . Wt een eenigh lichaem (' t welck is Chriſtus ) inoeten wp alteramen gheboden wozden / anders en konnen wp de reven Kandelaren ( ofte de feven lichten] Godts in ons niet äenſchouwen . 66. Wat [ baet het dat) ghp veel hupchelt met ſchijn -heylighept; wat neemt ghp ( u ſelfs ] Goddelijcke macht in uwe ſchijn -heplig hept; ghp en hebt die niet/ ghp en hebt niet anders als des Diaccr (uwen ante -Chriſtiſchen afgodts) gewelt : ro ghp Goddelijcli gewelt begheert tehebben / foo moet ghp ( in't levell Chriſti) in Godt zön / ſo ontfanckt ghy Goddelijcke macht/om te arbepden in die ge ne die 9

6s.Watwp moeten doet om de repen m ons teas ſchouwen .

66.Debuurt en beeftan wellasun deu Dyaeck .


h

58

t

Van'

oudig

driev

leven

ne die haer harte tot Chriſto in Godt verheffen : aldaer hebt ghp de fleutelen van't räche der Demelen in de Enghelſchewerelt. 67. De geeſt 67. Dwe wetten / Concilien / beflupten (ofte concluſien ] ende ep : Chriſti m ghen meenen ( ofte opinien ) dat is alles bedziegherñje : den Gheeſt der Deto de Chriſti in Godt / die en laet ljem aen gheen wetten binden : alle het teerige ban gijene dat ghy leert van epgen gewelt inden Hemel / dat ghp u ſelfs epgë gewelt/ toe - epgent/datis (bupren de nieuweweder-geboozte in Chriſto )als is bals. teſamen valſch en gelogen /en de kracht des ſelfs komt den Draeck toe ( ofte't epgen gewelt beſtaet in de tp annije van d' Overhept.] 68. Wic in 68. Geenigh menſch en heeft eenigh ghewelt in God/ ten zy dan God gelwelt dat hy upt Godt in Chriſto Jeſu ghebozen is / die kan het toe-nep pielt om de gende härte ('tgheenhem in Chriſto Jeſu tot Godt nepght) door 111't veghers ſpre ſtemnine ende woozt ('t welck upt God klinckt) de reven zegelen rende gtie : opſlupten / ende baſupiien tot in het begeerende ghemoet. moet openi 69. Daerom beſiet u ſelfs (ofte ſpiegelt u ) in de openbaringe/ in te ſlupten. deaf- beeldinghe in’t gene ghp op den Draeck rödet . Hoe ſchoon 69. Doe de Cofte fraep ] rydt ghp opaerden / ghelijckals den dzaeck / den ouden Diaeck rijd dupvel/ in de reven zegelen ( die doorgaens over het harte Gods in en hooveer : de inacht des vpers Wil rijden / ende hp blyft doch in de reven zege Diglept / ges len / inden dupfteren afgrondt der eeuwigheydt / inde oog ſpronckes den dupbel. lijckhepdt der natuur / inde gheſtrenghe matrice (ofte Wrange baer moeder /] verzegelt ) alſoo [ rijdt ] ghy oock . 70. Deni to: 70. Hoe wel de zegelen in de zieledes menſchen ( in den doot Chai Gods boli ſti) zön verbroocken : foo heeft u nochtansden toozen Godts / met fijnewonder den gheeft van deſer wereldtverzegelt / ende die drijft u : ſoodat hy ren aen de alle ſyne wonderen aen u volbzengit. brupt des 71. Diet/ ghp ſtoute Hoere op het Dier/ wat hebt ghp ( t'ſeder de dzaeckt. tpden der Apoſtelen ) ghefocht i die in het leven Chrifti wandelden / 7. Doe de ende niet naer het wel behagen (ofte naer de luſt ] van den gheftren Hare wetten gen gheeſt in de 002 ſpionchelijckhepdt der natuur / ghelijck als ghp; Gjeeft doen beſiet u prachtigh Hijck dat ghy in de wereldt hebt op -gerecht/in't welck men van Godt heeft moeten wijcken / ende uwe wetten eeren xlenbiddeni, ende aen - bidden . 72. Hoe 72. Chriſtus (ſelfs ] badt ſpnen Vader aen : fyne ziele dzongh in Cluſius tot het (verbum Domini)in de reven gulde kandelaren / de welcke zijn den fijnen Vader brandende gheeft der liefde van 't herte Godts/ in den Vader/ in de bad/ 7 aldaer waacht Chriftus hierop aerden / in den ro ende at ſtille eeuwigheydt wonderci quael (ofte in de epgenſchap ) des Paders groote wonderen : want dede. hp opende de zegelen van de verborgheni hepd / ende dreef de onſup vere geeſten upt den geſtrenghen qunelder zielen / ende klonck met Tijn woozd in ljet centro van de armeghevangen zielen / foo dat haer alle zeghelen beweeghden / ende in het leven Chrifti / tot Godt in drongen : aldaer en konde de dupvelnietwoonen , want hy is eenen gheeſt der dupfternis / ghelijckwp hem hier naer willen aenwöſen ( ofte vertoonen .] 73. Maer


des Menſchen . Cap . 3 .

59

73. maer ghy neemt het Rijcke ende de macht Chriſti met ſchoo- 73. Hoe de nen ſchijn endebedzogh in : waer zijn uwe wonderen terwijl ghp Daere diet Goddelijcke Wetten maeckt/ alleen tot uwe wereldtljjcke eere ende m met be: bedrogh /dat ghy maer over Silver / Gout ende zielen der menſchen drog in Hect. mooght heerſchen . 74 , o ghp Babploonſche boere ! ghp zijt [ die gene ]daer de P20- 74. De Pro pheten van hebben gheſpzoocken /die ghepropheteert hebben ( in de pheten helic verborgen zegelen ) de wonderen die inde eeuwige natuur verborgen Babplaanis waren : inu zijn de wonderen aen’t licht gekomen . Maer ghpvera (chehjoere ges Woeſt den boom des levens / daerom moet ghp inden poel die met propbeteert: Swavel bzandt : ende daerom repdt den Geeft in deopenbaringe: Beli fe moet poel.u gaet upt van haer mijn volck / op dat ghp niet deelachtigh en wozd haren quael ( epgenſchap / ofte ſmarten .) 75. Terwijl ghp dan upt u ſelfs / in de geſtrenghemacht vanden 75. Dezegee toozen Gods zijt gewaſſen / ende en zijt niet andersals eenen ver : dehoerebere flinder / ende hebt dewonderen Godts / in hoovcerdighept gheftelt bozgė/ ter týt ter eeren van u Bier; ſoozijn de zeghelen in u oock verzeghelt (ofte toe dat ne vooz u verbozghen ] ter tjjt toe dat den toozen ſyne macht aen i bespaer ſelfs berflint. wijft / ende dat gbp u ſelfs verſlint ( ofte op eet .] 76. Want gbp hebt de Baſupnen der Enghelen beracht / ende 7 :De Doe vervolght [ die ghene] die u van Godt gheronden waren : ghp acht baſupne des uwen bupck Godt/ ende heerljckhept /hoogher als alles / ende ghp Engels ver acht: ſp laet laet u hupchelen . haer hupches 77. De Brupt des diers ( p ? eeckt :ick ben u Godt/ fet mp op u / lat. rödt hoe ghp wilt: ick wil roepen dat de vettighept der aerden uzp / 77. Hoede endemen ſalu in my aen bidden / vzeere ende verſchricken 3p in die Baupe des diers Bodt ghene/ die ons verachten . Miroo rpde ick over de geboghen knien / repdt te zijn : ende over de zielen der menſchen / waer kan een ſoodanighrijckzön als ofde gees als wp hebben : [want wp zijn boven Princen en Coninghen ver heben / ende wp wozden dan haer ghe- eert ende boven aen ghe- del Gobt va de Oberig ſtelt. ) hept / oftede 78. maer den Gheeft Mercurius, die daer upt gaet / upt de reven wereltlijken brandende fackels [ ofte tooztren ] (die daer is den Gheeft van de arm fepdete . Bupt Godts ) dipt ( ofte vooz rept] in Apocalipſi: foo wanneer het ziin 78.1s 't res revende zegel open gaet/ſofalde verborgenthept van’tröcke Gods beide zeghel open gact / ſa polepnt wozden . 79. Want het Lam /'t welck verwozght was / nam( ten tijde des ſal de groote revenden zeghels ) het boeck upt de rechter -handt des genen die op hepdt Bobs ſadt / ende het dedefijne zeghelen open : ende de vier - en- opaibaer. den ſtoel twintigh Oudtſten vielen vooz het Lam neder/ ende ſpraecken :ghy wozden . verb.oochen : Pensiz Doe het endefinezegelen hebt open gedaenhet boeck / ende het Lam /' t welck waerdigh was te nam :Diedit Eere ende Lof/gp Godt nemen het boeck /ende fpne zegelen te bzeecken : ende de hoere Wiert niet berftaft met den Draeck in den vperigen poel ghewazpen . Verſtaet ghp dit ouder de 30 gelen . niet / foo zijt ghp onder dezegelen . 80. Diet / 1 2


60

1 Van ' t drievoudigh leven

80. Maer 8o . Siet / foo wanneer het revendezegel ſal open gedaen zin ; ro d'openingle wepdet den Eerts -harder fijne Schapen ſelfs op fijner groener van 't revede wepde : Gp voertſe tot het verſche water / ende verquickt hare zies wept deri len , ende voert haer op ſönen rechten weghe / ende is eenen goeden Eerts -hars Darder/ ende de Schäpen volgen hem / ende hp geeft haer het eeu Der ſelfs fijn wighe leben . Schapen . 81. er felder tijdt verbreeckt Babel/ die groote Stadt op aer : 81.Dan ber- den in dewonderen :ende alle zielen der menſchen die in het boeck bel/ ende bict des levens ( in de glaſe Zee [ofte inde Engelſche werelt ]) geſchres is eenehutte ven zijn alle die upt Godt zön gebogen / die gaen van haer upt : en Gods bp den de het is eene hutte (ofte wooninghe] Godts / bp den menſchen : niauſchen , want die haer verlept heeft/ die wozt verzegelt / het licht verduift hem ( gelijck den dach de dupfternis verzegelt ofte in flupt.] 82. Permas 82. Daerom ghp flapende merckt ende waecht op i den dagh unghie tot . b?eeckt aen / het is hooch tijt : op dat ghy van den tooze (ofte gram hoe d'eenſchap Gods] (in Babel)niet en wozt ghevanghen : daer is groote D'ander ket: ernſt voor handen : laet afvan den twiſt om den kelck Chrifti / ghy ters noemt/ wozdt als Narren (ofte dwaſen ) voor Godt bevonden : het en ſept niet aen uwe befiupten (ofte concluſien ) dat ghy u rottet (ofte vers twyffel twiſt . famelt] ende concludeert; roo willen wp ' t hebben /ſoo willen wp ge looben / foo kan de Herche Gods ftaende ghehouden worden : ende de tegen -partpe die weder - ſp ? ceckt het ſelbige / ende noemen mal kanderen Wetters / ende ghp voertalſoo den blinden Leecken in uwen dupvelſchen twyffel- twiſt ( in uwe hooveerdighept) ghevan than , 83. Ghp bindthet rechte verſtant aen uwekonft : roo wie niet 83. Hoemen rechte berſtaut sen en heeft geſtudeert/ die en kan geen verſtant hebben vandeverbo2s de konſten- gentheden Gods. Ghp hooveerdige blindemenſché hoelaet ghyu De de ſtudpe van 't goet - duncken ( ſonder den Gecſt Gods ) verboeren (ofte ver bindt lepden: ] hoe wilt ghp aen den dagh van't oordeel Godts met uwe verdwaelde Schapen (die ghp ro blind hebt gevoert) beſtaen ; ghp hebtre pollaſteringhe gegoten : ende ghp zijt in pdele ſchön - heplig hepd / in gierighepdt/ hooghmoedighepdt / ende in baiſche leere/ op den Draeck gereden : uptwendigh hebt ghy eenen ſchoonen glans ghehadt/ ende inwendich zijt ghp vol des duppels geweeſt, 84. De leecs 84. Waer is u Apoſtoliſch harte ? hebt ghy Chziſtum waerom ken ofte ghes twift ghpdan om hemende maeckt den Leecké (ofte den gemeenen bault nae de man ) oock twiſtende / daer ip doch niet en weet wat hp doet / hp Bheleerde ſpeelt op u vedel (dat is / hy danft naerupppen /] ende hy ſoude eer pepen het leven laten / dan dat hp upt de dwalinghe foude uptgaen in 't le ben Chriſti. 35. Xents 85. ghp eenvoudige beplighept ! Waerom en neemt ghp Chri paeck del . ſtum (uwen getrouwen Harder ) nietvoor uwen Harder aen / ende de eeuwighe. laet de Dolven varen ghp enbehoeft om het Röcke Chrifti niette Deplighepdt geene macht omu't ſelvige twiſten : oock ſoo en hebben de polven te Onts

!

HE

de f


hen . 61 des Menſc Cap . 3 . te ontnemen / noch tegheven : ghp en behoeft oock niet te vaghen / waer is Chriſtus is hy in 't Avondtmael / ende inden Doop is . hp in't ghehoor van 't Predick - ampt ! ghelijck men ſulckr heden daeghs (metgewelt] džinght (ofre djöft ?] 86. Siet maer toe(oftemerckt maer met ernſt / Jen nepgtu hart / moet 86. doe Batmē om ſin / ende gemoedt in Chriſto / dat Chriſtus in u gebogen worde/ roo Chriſtum Geeft aen alle Sacramet / hebt ghp Chriftum / Doop / Sacrament/ ende den H. Doop en de plaetſen / ghp hebt hem in't gehooz van't Goddelijckewoozt . 87. Det berbont ende de Teſtamenten Chriſti/als iſt dat die ( ron- h . Gheeſtte der gheloof) langhe ghebzupckt wozden / foo en zijn 't niet anders z. o als verborgen [ ofte toegeſloten ]zegels : maer ſo ghp in Chriſto ge- t gheloove / in u harte /inuwe un de Tes bozenwordt/ ſo zijn ' t vooz u open gedane zegelen ziele , het is (als dan ] allesu ;Chriſtusis in den Vader ende / glip toegheſloten ( die ] inChriſto ( zöt] mede in den Vader i en de Heylige Geeſt gaet zegelen : hoe banden Dader / in Chriftum upt / ende oock in u : het woozdt des Dader / ghp tot uwer Balighept Boon /ende levens/ is doorgaens in u /watiſt dan dat foeckt: so ghp van Godt hoozt leeren /foleert oock den geeftupt u bits is. harte / ende het is eene liefde / een Chriſtus / een Godt / ende eene ſalighepd aen alle plaetſen : 't zp Waer dat ghp zijt / daer is de poog te des Hemels : ſpen is niet alleen inde ſteene hipſen derBercken/ alwaermen (van hooveerdighepdt) glinſtert ; maer ſoo waer boet vaerdighe/berouw hebbende menſchen by malkanderen zijn / die met (een ernſtighe ] begeerte naer de barmhertighepd Gods trach ten / die daergaeren ſpzeecken van de liefde ende van de wonderen Godts / [ aldaer is de poozte des hemels .] 88 , boozt blindeBabel / roude debeplighe Geeft in uwe wooz- 88. Auteur den krachtigh wercken daer ghp booz de gheftrenghepdtGodts beſtraft Ba ftaet/ endeveracht uwe Voor -vaderen van weghen haere blindt- die bel/om berodatic oz hepot / in haer lieden op - ghedaen zeghel / daer ghp reifs eene boore en leert als op -roer /twift ende de Engelfche valſche adder zijt ? ende niet anders berachtinghe ! ghp en ſtozt ( in uwe toe-hoozderen ) den D. Gheeft niet, ghelijck gly roemt/maer [ ghp ſtozt in haer) dentwift -geeft: niet fi preeckt di geeft ghp leert de verachtinghe / ende niet de liefde. Watweetde Leer Chziſti ken (ofte de gemeenen man ) van de dooden voor dupſendt jaer ! jön maer den fp doch in't [ gewelt van't ) oozdeelGods / ende niet iu uwe machr : gheeft des dupbels at ghp veroozdeelter vele die in de Engelſche wereldtzijn / ſoude dan hare toes den b. Geeft in uvalſch oordeel / in de harten der menſchen predic- hoozderen. ken ?niet den geeſt Chriſti/maer den geeftdes dupvels pzeeckt ghp in hare harten / foo datſe aen uwe fabelen blpven hanghen / ende las ten het hooghwaerdighe Woodt Chriſtivären . 89. Siet aen de gheſchiedeniſſe der Apoſtelen / doen ſp bp mal . 89. Hoe de kanderen waren geheel eenntoedigh ( ofteals een hart/]met groo- ide .Geeft te begeerte van'tKjcke Gods : ende ſpzaken van dewonderen en ontfangen van ſine liefde teghens de menſchen ; hoe de) in tiefde / / de de daden Godts ende de aerde onderhaerlieden heeft beweeght/ endeden Hepligen Geeft mer itiet ma heeft 13


Van't drievoudigh leven laſterenende Heeft oock upt groote vervzeuginge het aertſche centrum beweeght. fpotten /bp aer hadden ſp alleen geleten om de Phariseen upt te lachen /haer ten wareni, te beſpotten / te ſchelden endeeenverachtighlijck ſpel upt haer( ofte van haer) gedzeven ; den N.Gceſt en ſoude onder haer ſo krachtich niet zijn geweeſt. 90. Henta 90. Daerom doet uweooghen open (ghp kinderen Godts ) ende aen den Cempelvande bekinderen gaet inden Tempel Chriſti: enhanght niet Chrifti:dus ſchijn -heplighepdt / aen dehupchelaers ende moozdenaers . Doch / teur verbiet ick en verbiede daerom de fteene kercken niet ; maer ick leere (dat] empel Chriſti aen alle plaetren [is .] Inde kercken wojdt de De ſteene niet.kers den ken grootſte pracht bedzeven . 91. Men 91. maer ſo ghp begeertinden Tempel Chriſti in te gaélſo moet moct niet ghp een demoedig /verſlagen en verbroochen harte bzengeni't welc met pet shes een ernſtig verlangen naer het Rijcke Gods heeft /het en moet niet met ernft in in hupchelerp ſtaen / alwaer men met het ghelaet hem aendachtigh datmen dearmeziele bupten den Tem den Tempel ende Heplig vertoont/ ende Chriſti gać. pel Chrifti ( in de feven Geeſten der dupſternis )laet [ ſtaen /] alwaer niet anders als den mondt een Chriſten is / ende het harte in den twiffel / oock wel in pdel welluſtighepdt des vleefſches ( ftaet ] . 92. Den aus 92. O ghp blinde Sophiſten ! Wat heb ick metu te doen dat ick teur en heeft van uwewonderen moetſchryvenick en hebbe doch uweweghen der Sophis niet gefocht/ maer ( ick hebbe) het harte Gods (gherocht /om ] mpin ften maer Chriſto te verbergen.Ick enbegeerde niet anders als met de jong het harte vrouwe/ in de openbaringe (die op de Mane ftaet) in de woeſtijne Gods ghes booz den Djaeckte Vlieden ; ende nu moetick ſelfs den Draeck aen racht. wijlen ( ofte vertoonen .] Heere ! ghp doet wat gbp wilt /uwe wegen zijn pdel wonderen .

Regiſter van't 4. Capittel . I.

E gheeſt begeert het licht in ſijne hoochſte diepte aen den dach te bzenghen . 2. Omdat in 't revendezegel de verborgentheden ſul D len open ſtaen / fo en moeter niets toe blpven . 3. Soo den Auteur nieten fietnoch berftaet / foo foude hp billich (wpghen : den mondt ſpreeckt daer 't harte vol van is . 4.Des Auteurs eenvoudighept :ſteltdefeſchriften tot ſijn ſelfs memoziael. 5. Pandeſevenſte gheſtalte : hoedanigh een Gheeft is / endehoe hp beftaet. 6. Alles ſtaet inden wille / den wille draeght ende voert ons. 7. 't Weſen aller wefen / is eenen ghedurigh hongeren ende ver ſadighen : hoe alles verandert / ende nochtans blijft. 8. n

7

1 201

TC

HE


Cap . 4 .

des Menſchen .

63

8. In de res gheſtalten en is geene ftede des ruſtens :de Wzange moeder / is de ruſte van de hangherighe natuur . 9. De natuur beſtaet in on - epndelöcke geſtalten : in d ' Almach : tighept gheen ghetal bevonden , 10. 't Eeuwigheweſen begheert een ghetal ofte perck :' t Harte Godts is't epnde der natuur . 11. In't Harte Gods / ende in denatuur /eenen gedurigen hon ger/ d'een waer nicts / ſonder 't ander: licht (ofte’t harte /)ende dup ſternis (oftenatuur) hebbenvaneeuwigheyt ghewzocht. 12. De revende gheftalte /is eene weſentljjcke gheftalte / daer de tichamelijckhept upt is gewozden die mede in twee gheftalte ſtaet / in dipſternis ende in 't licht. De machtighe Poorte in't centro hoogh te betrachten . 13. Beſchipvinge van't weren in de dupfterniffe: vande begeer te die haer gheboden wozt / wat vper genaemt wozt. tegh 14. Dan't vper der viphept :Hoeden doot het ghewichte gheeft: wozt . hoe den anghſtmaterialis 15. Sonder vper / en iller gheen lichaem dat ghevoelen heeft. 16. De weſenthept / ofte het lichaem , en is gheen onnut dingh . Wat ghewichte geeſt ende leven geeft/ hoe de gantſche geſtalte als boom ftaet. tenen 17. Hoe datter eenen anderen wille geboren Wort / die in ' t bper / de vyphept bekomt / ende tinctuur ghenaemtwozt. • 18. Den tweeden wille ofte de cinctuur , is den glams in de dups fternis / ende de vercieringhe der effentien , ende eene bloeme des les pens . 19. Al zijn des Auteurs ſchriften ſwaer / ende ongelooffelijck / ro heeft’t ſelvighe nochtans treffeljjck bewys . 20. Bin bewijs - reden aen't centro der aerden . 21. Welck het begin is . 22. Welch ben overweldigher van de natuur is . 23. De machtvan de tinctuur : waerom die vooz de Alchimiſten verbozghen is. 24. Doch klaerder bewijs van de veranderinghe in den Wille: ofteden tweeden Wille . 25. Waer upt ( alles wat in’t Weſen is ) sp ghekomen . Waer den tpdt begonnen heeft . 26. De luft Gods heeft alles aen't licht/ ende niet in de dupfter nifſe ghefchapen . 27, De tinctuur is het licht der aerde : de Bonne is het leven van 't gantfcbe radt . 28. Dere wereldt en ſal niet ſterven / maer verandert worden . De ſchaduwe van alle hare weſens blyft eeuwich ſtam / als eene figuur ter eeren Gods , 29. Waer


64

Van't drievoudigh leven

29. Waer toe endewaer upt de Geeſten gheſchapen zijn . 30. Wat met het woozt/ ſchuf, ofte fchiep / in de natuur- fpraeck pertaen wozt : upt eene gedachte kan eene ſubſtantie worden . 31. De Geeſten zijn upt het centro van 't eeuwigheghemoet ge ſchapen . 32. Hoehet radt van de eeuwighe eſſentien , vooz de tpden van't fiat gingh / begin des tijts . 33. Dan den waren bal Lucifers . 34. 't Ghemoedt djaeght / wat Lucifer tot den val bewogben heeft .

It

des

35. Dan de epghenſchappen in de gebarerime ofte in de eeuwi- . gheBaer -moeder . 36. Hoe'tmetde ſcheppinghevan de gheeſten is ghegaen . 37. De gheeſten zijn oock ghefchapen pder naer finder aert. 38. Van waer het opperſte Dozſtelijkeregiment komt: in dema trice kanmen den ghevatten ofte aenghenomen wille Lucifers ver ftaen / ende fyneimagination. 39. De tinctur van de viiendelijcke vzeughde ſcheen mede upt de ghevallen Enghelen . 40. D'002ſaeck van de hooveerdighepdt van Lucifer ende ſyne Enghelen . 41. Lucifer is in de vierde geſtalt van de matrice geſchapen / al daer ſtaet liefde ende toozen teghens malkanderen . 42. Hoe de gheſtrenghept van de eeuwighe natuur Godts mede creatuurlijck Wilde zijn . Degevallen Enghelen hebben / de matri ce aen ghefteecken / dat is nu harc eeuwighe vzeughde. 43. Detinctur is in den Wille der dupvelen valfch ghewozden : ſp wilden boven den Sone heerſchen . 44. Debegeerte der liefde wozt in demoedighept gebogen : die en was in Lucifer niet , 45. Wat den Theologanten (die van den wille Gods Predicken) vertoont wozt . 46. Bupten den wille Godts / is alle het doen in de natuurlijcke konſt / een opgepaleertWerck . 47. Watter van noode 3p om Het harte Gods te berepcken . 48. Den wille is den meeſter van allcrlep werck / fynen eerften 002ſpzonck is upt Godt. 49."t Principiivan't HarteGodts verandert niet. 50. Alle epghen dichten van den weghe Gods / is een gepaleert werck in de wonderen Godts . 51. Den Auteur en veroozdeelt den verblinden roecker niet : hp ſal ſyn loon vinden . 52. aliſt ghebou verſchönen ſal / roo ſal den werck -meeſter oock verſchijnen :onſe wercken volghen ons na. 53. Doemen Goddelijcke wille ſal bekomen . 54. Dan

$ be 6c i$DE boe 6 dur 62

62 . byph

heot

Wilt

bigen

724

pour late


Cap . 4 .

des Menſchen .

65

54. Pan geeſten die upt den aenvanckelijcken wille baeren 002 hebben . ſpronck 55. Waer upt de aert / endewater - geeften zijn . 56. Wat vooz een regiment voor de tpdeu van de Engelſche wie : relt 3p gheweeft. De Poorten in ternarium Sanctum . 57. De gheeften zijn vooz ons onbegrppelijck : hoe den Auteur ons vozder wil toonen het ricke der Demelen / ende dan het rijcke des menſchen : niemant en verblinde hem ſelfs . 58. In geenigb ſchepſel en ſtonden de djie principien open als aen den menſch . $ 9 . Bermaninghe aen de ghene die deren Cert onmogelijck valt te begrijpen . 60. ' t Ghemoedt tracht naer den inwendighſten gront / die hier is aen geweſen . Vermaent den leſer /dere fchziften niet te beſpotten . boe twyffel komt. 61. 't Gemoedt 3p gbemnerſchout/ voor 't gene daer Lucifer een bimbel dooz wiert . 62. Waer in het rijcke der Hemelen ende de Enghelſche Wereldt ftaet. 63. Het licht ſtaet in de ſachtmoedighept ende het woont in de bzhept : ende van de dzie perſoonen , 64. maer dat den Dader den naem / Dader / bekomt. 65. Het gemoet in den Vader ( in de natuur/ maer niet in de vzp hept) is ghelijck het ghemoedt des menfchen . 66. Pande tweederlep aennemelijckhepdt upt eenen eenighen mille . 97. Dan de twee centrien , daer't een hem haeft naer ſachtmoes dighept ende 't ander naer geſtrenghept/ upt dc geftrenghept wozt de achtmoedighept ghebozen . 68 , Daerom den tweeden willel Soon / Woost / perfoon / harte/ licht / glans / liefde / ende wonder ghenaemt wozt. 69. Waerom den Dader ende den boon twee perſoonen worden ghenaemt . 70. Hoede Goddelijcke natuur /van de inwendighe gheſtrenghe dupfterniſſe bzp is . 71. Den Sone is met den Dader een : hoe ſpnen eenighen wille ghenaemtis . 72. Dan den Heplighen Geeft : zijnde den Geeſt Marcurius in de Goddelijcke natuur : dat is den klanck / dieden wille openbaer maeckt. 73. Doozder befchzpvinge banden klanck / ende fpne werckinge. 74. Doe den wule ( Die van 't harte upt ſtoot ) den Klanck voert/ mde formeert . 75. Ders H


66

Van't drievoudigh leven

25. Dermaninge aen't gemoedt /hem ſelfs te betrachten : gelijck 't ſelvighe is / foo is oock de eeuwighe baringhe in Godt. 76. Hoe Godthem ( in liefde ende toozen ) in den Geeft des mens fchen geopenbaert heeft:hoe's menſchen almachtighept doo, Adam vergrendelt wiert. 77. Hoe de derde perſoon den beeldenaer ende den formeerder in de natuur is. 78. Hoe de derde perſoon het ſwaert der Almachtighept voert: beſchipbinghe van ſp begin ende werckinghe. 79. Dergelijckinghe van de uptgaende lucht/ ende Geeft Gods . 8o . Doehet harte het woozt : ende den Gheeft / den fozmeerder des Woozdts is . 81. DoozderWerckinghe des geeftes . 82. Den Geeſt ontſlupt de zeghelen in de ghedachten / hp open baert de Godthept in de natuur 7 hp is de kracht van den glans . 83. Derghelijckinghe van den beplighen Geeſt / met den Gceft ende het leven des menſchen . 84. Doe de Gheeft differeertvan't lichaem . 85. Den Geeft en is het licht niet / maer den opblaſer des vpers . 86. Bupten de natur/ is de Godthept genaemt majeftept: ens de in de natuur is fp genaemt/ Paderi Soon / ende Hepligen Geeſt: wonder / raedt i kracht. 87. ' t Ghene bupten de natuur is/en kan ons niet helpen / om dat wp upt de natuur ghebozen zijn . 88. De majeftept heeft de natuur ghebaert. 89. De eeuwighe Goddelijckenatuur /ig onſe moeder / ende ſpij fe : onſe zieleisde fpife Qouts . 90. De dupvelen (taen mede in de wonderen Godts / tot Godts Heerlijckhept .

Het vierde Capittel. 00 wp dan alſo u den wegh des lichte toos nen / foo behaeght het om gheeft niet ſupes löck alſoo bloot / als in eenehiftoria teſpreeca hen ;maer het behaeght hem het licht ( in fine hooghfte dicpte / in fine bloepende fon tepne) aen den dagh te brenghen / opdat ghp moaghtfien Als in een open gedaen zegel in ternarium Sanctum , [ ofte inde eeuwighe wes S fenthepdt. ] i 2. Om ditt 2. Want overmits in't ſevende zegelde verborgentheden van 't m ' t febende zegel de ber : Aycke Godts openbaer ſullen ftaen / ende dat het Lam in fine Schaep

1. De geeſt I. vegheert het licht in ſija ire hooghſte diepte aniide dagh tebarna sheila

TIF bi


des Menſchen . lay . 4 .

67

Schaepkens ſelfs Harder fal zijn : roo en moeter niets toe -ghezes borgenthede ghelt [ ofte verſloten zijn : want wp hebben de ftemme van de Bå fullen open ftaen / fo en ſupnen des revenden zeghels in ternario Sancto bekent / ende fullen moeter niets billick ban ons Dader - landt ( daer henen onſen arbepdt ſtrecht) toe blyben . ſpreecken . 3. Piemandt en ſal ons booz onwetende houden oin dat wp.roo : doc ben feer diep ( ſinnigb] ipzeecken ; ſo wp nietsen fien / ende ' t relvige niet Auteur niet en fiet noch en kemen (afte verſtaen ſoorwjghen wp doch ; men fept ſoo waer berſtaet/ foo het harte van vol is , daer van loopt denmondt over . Suickr (als foudebpbu bere beſchrijvinghe 3p)en is van dere handt niet gheſocht ghewoz- lighwopgen: den mondt den : maer het ſtaet geſchreven / Ick ben ghevonden gheworden van fpzeeckt daet den genen die my niet en ſochten , noch naer my niet en yraeghden . 't parte bol 4. Ick was wel foo eenvoudigh in de verborghenheden als den ban is . alderminſten ; maer mijne Gonghvzou van de wonderen Gods /die 4.DesAu teurs tenis leert mp , dat ick van ſijne wonderen moet ſchröven : Hoewel mijn boudigtepd . booznemen is ( om dit te beſchrijven voor] mijn ſelfs tot een memo- Reit Defe riael/ ende [ick ] ſal doch alſo ſpzeken , als vooz velen ; ' t welck Godt ſchrifte ſin ſelling bekent is ( oft gheleſen ſalwozden ofte niet .] monatl. Si Boo wpnu willen (pzeecken vande fedende gheftalte der na s . Dan de tuur/ ſoo ſienwp vooznamentlijck dat de lichamelijckhepdt daer in revende ghe: ftaet( ofte beſtaet ]wanteen geeft is Roh [ ofte pdel/]ſonder lichaem : ſtalte: hoes danighj een daer nochtans doch geen verſtandt ſonder lichaem en is /ende den Geeſtis / en geeft in hem ſelfs oock ſonder lichaem niet en beſtaet. Want eene ge- hoe bp bes ftalte (ofte gedaente) in den geeft/ dat is een honger / ende eene ver- ftaet. langentbegeeren / de eene geſtalte naer d'andere . 6. Wantalledingen ftaeninden wille/ ende worden in den wille 6. Alles gedreven / wantfaick geenéWille en vatte (ofte grijpe] om te gaen , ftatt in den to blöft mijn lichaem ftille ſtaen .Daerom djaeghtmp mijnen willer wille draegt ende ſoo ick geen begeeren naer een plaetsen hebbeiroeniſfer oock ende boert geen willen in mp:macr ro ick pets wat begeere/ ſo is 't ſelvige het ons. gewilde der effentien . 7. Puro en begeeren de eſſentien doch niets als ( alleen } de onder- . 't Wefent houdinge/ ende opbouwinge des lichaems / want het lichaem ſofre allerbefen / de weſenthepdt)is eene ſpore:ende het gantſcheweſen aller weſen , purigh hona ( ofte verſadigen /] endeupt gerent eh bers is eenen gedurighen honger / verbullen het ghevulde / wederom te baeren ;ghelijckmen ſulcke ſiet: hoe een fadigan / boe poer geſtalte vanden geeft d'een d'ander (in den honger) begeerdt/ alles berans dert / ende ende jo fp die bekomt/ſo wozdtupt haer een ander geſtalte / ende de jochtans terfte en vergaet doch niet / maer de andere formeerthaer in de eer- blijft. fte in een andere quad (ofte epghenſchap /] ende behouden doch alle bepden inmalcanderen , eenpoerſine epgenſchap : gelijck wp van de natuur in ſes geſtalten alſo hebben geſchrevē/ hoe D'een upt d'an dere gaet/ en hoe d'eene doozgaens een oozſaeck des andere zp /dat p gebozen worden / ende doch een pderfijne wygenſchap in d'andere behoud , en daer ianu gelijck in res geſtalten inmalcanderen ſtaen . 8, so # 2


68 Van't drievoudigh leven 8. In de ſes 8. So en iffer doch geene ſtede van ruſten /maer Het is een geſta : de ſesgheſtalten / als eenen hongher 7daer geſtalten en digh begeeren van alle be bes tus den willedoozgaens upt gebozen wozdt:ende daer doch niets en is ſtens : de daer ruſte mochte zijn i als de ſtille eeuwighepdt : ende ſulckr doch wzmigemoer in het radt van de vperige effentien oock niet en mach begrepen ofte beris berus ghevonden worden : roo Toecktde hongerige natuur in haremoeder hongerighe ( als in’t begeeren der amperhept/ ende de hardighepdtvanght het natuur, begeeren der effentien , ende houdt het ( vaft .) airco ftaen alle eflen tien des hongers in de amperemoeder gehouden (ofte gevanghen :] 9.Penas want dieishare eenige ruſte / die ſp weder vult met 't gene foo wat mon -embe in haer is (als met haer ſelfs .) lijcke geſtal 9. Alhier ſtaet het regiment eenes geeſteg in :Want de natuur en ten :ind’ala ſtaet nict alleen in Teven geſtaltē :maer het mach upt pder begeeren wederom eenen wille geboren wozden / daer de effentien wederom Besondere wille. in ſtacn /doch veranderlück naer't begeeren vanden ſelvigen 10. 't Eeu: Ende hier in ſtaet de almachtighepot ende de wonderen / alwaer wigeWeſen gheen ghetal en wozdt ghevonden / ghelijck ghp't ſelvighe aen de ghetał ofte ſcheppinghe der wereldt kondt ſien . perck:'tlar: 10. maer overmids dathet eeuwighe weren een leker merck-] ie Gods is teecken ende maet begeert/ daer tegens ofte daer over dat het niets ' t epuide der hoogers/ anders n / ochte meerders en begeert/ ſo heeft het hem het . 11.Anthar- harte gebozen / 't ſelbige is het epnde der natuur / ende het harte is te Bodes en de vervullinge des eeuwigen (Werens .] inde natuur / II . Nu fo en is doch het harte van de natuur oock niet begrijpe: tenië geduri: gel honger/ ljjck / ende bliftdenatuur evenwel in 't düpfter 7 in haer ſelfs ; ende d'een waer het harte (mede) in hem ſelfs / in het licht : ende waer geen van bep : miets ſonder de ( ſonder het andere] openbaer: ende daer is doch eenen ghébu " tander lucht righen hongher in bepden / want die bepden hebben van eeuwig : teys eridup hepdt gewzocht/ (te weten ) licht endedúpſternis . Aternis ( ofte . iz , Dufoo fien wpin de EnghelſcheWereldt 7 als mede aen defe natuur)hels Werelt/ dat derevende geſtalt van de natuur / eene weſentlické gc wozdinge des lichaems upt sy gewozden /dood het ban ceu Wighept ges: ftalte is / daer de 'ben verbum fiat; ende grondeeren (ofte ondervinden ] dat de ſelbige mes wzocht. 12. De ſebe: de in twee gheſtalten ſtaet / d'eene in de dupſternisende d'ander in De geſtalte/.'tlicht: ende en behooren doch niet ter geboorte der dupſternis ende Tentlijckeges des lichts ; maer i zijn het lichaem / ofte de begrppelijckhepi. ſtalte/ Daer De machtige Poorte in fiet Centro, hoogh te betrachten , de lichames lijckhept upt is gewozdi / 13. Sulor toonen wp u aen / licht ende dupſternis : want wy en die mede int twee geſtals konnennietregghen dat dedupfternis /den quael (ofte epgenſchap ] teftaet / gp / maer de dupiternis om - flupt ( ofte omvanght ] de quael / ende etiin tlucht. beroozſaeckt dat eene quael vande anghft des verlanghenen ende 13. Beſchap begeerens/ in hem ghebojen zp/ want de dupſternis en heeft gheen de dupfters binge binnsbegeeren / maer het begeeren wozt in haer gebogen / ende nis


des Menſchen . 69 Cap . 4 . nis veroozſaeckt het begeeren ; dateen begeeren ontfanght/ te wes wefen to de bunafterniffe: ten / bande dupfterniſſe vzp te zin ; nu ſoo arbepdt het begeeren ſoo både bege feer naer de viphepdt / tot dat de anghft in 't ſcherpe begeeren / de te die haerer geboz daer beſc ende ] / ofte ewort: haduwet biphepdt in haer verblickt (bekomt hetdoch de vzphepdt niet enis / ende of fp't ſelvighe is /ſoo ſtaet ſy wat bper ges doch in de ſcherpte deranghfi /endewozt vpergenaemt/ alwaer het naeme wozt. begeeren als dan niet hoogher en kan :maer het moet in hem ſeifs verſticken / ende in den quael ( inchen . 14. Ende de ſcherpte van den blirem des vpers / in de vzphepdt 14. Dan't van de ſcherpte/ behoudt het recht / gelijck eene ſtille quael (ofte epapper der var genſchap ) die in de ſcherpte pande viphepdt ftaet : ende het ( incken dood het geta ban de anghft / is te verſtaen gelijk eenen doodt/daer het leven upt wichte geeft : gebogen wozt: den ſelvigen doodt geeft gewichte . Want het( ofte boe de angſt hp ) is ( teghens het vper der byphepdt ) ghelijck een verſincken in matertalis wozt. hem ſeifs : ende in ſijn Fincken wordt de anghſt materialiſch / dats men alſo in den ſelbigen doodt de gantſche gheſtalte der quacl [ofte bevindelijck / (ſo ick ſoude ma ban de epgenſchap ]begrppelijch ofte gren ſeggen) bevindt: ende debevindelijckhepdt / isde lichamelijcks hept van de dupfternis : ende het vper der vžphepdt in den geſtren gen blirem / is lijnen geeft ende leven . 15. Ende hiermedewozdt u aengerepdt ( ofte vermaent ]dat gb : Sonder in u felfs gaet : op dathet vper des geboels in de ſcherpte desdoa- geëtichaem deng/ lichaemeljjckhepdt maeckt : want ſonder bper en iffergheen bat gebotten lichaem /dat gevoelenheeft/ gelijck ghp acn aerdt ende aen deſteez beefti men kondt fien . 16. Pu ( o wozt u verder verklaert/ dat het lichaem ofte de wes 16. Bewer fenthepdt/nietalfoo eenen doodtenzp /' t welcknietendooghtrende feuthept ofte maer een omut dingh en zp. Want de verſtickinge dzijftharequael en is ghem [ofte epgenſchap ) onder haec / ende geeft ( ofte maeckt] ghewichte: minut ding. ende het vper (dupft boven overhem , ende geeft geeſt7 leben ende Watshe wichte/geeft beweecheljckhepot. Du tuffchendeſe [ bepde) in ' t midden/ is het endeleben centrum van de begeerende anghftr't ſelvigeis eene oozfaeck van 't geeft: hoe die bovenſte (als ( een oozfaeck ] des vpers ) ende oock van't onderſte gantſche ger fals een oozfaeck )van dewefenthepd :) ende overmids hetcentrum ftalte als ees niet boven hem / noch oock niet onder hem en kan / endedoch (met nen booin het begeeren drybende ) is ; fo dzöfthet ter ſpden upt / ende degants ſche geftalte ftaet als eenen waſſenden boom ; want het ſchijnt in't centro [ ofte inden gront) als een krups / daer upt de effenrien des begeerens upt dzinghen / gelijck als eenen boom / ofte gewaſch (hoe ick hetbeft ſoudemogen ſeggen ) ende en is doch geenwaſſen /maer/ ghelijck een upt dzpven in hem ſelfs ; gelijck een ſteecken in de doode weſenthept . .. 17. Ende wp gheven u ernfteljch hier in te verſtaen / dat den 17. Wer date ans quael (ofte de epgenſchap ) in ' t centro ( daer upt hetbperboven upt süreciten in de wefenthept gaet/ endeden dootonder hein ſelfs ſinckt/ende de geborewors/ effentien # 3


Van’t drievoudigh leven diein 't bper eſſentien, ter ſpden upt) eenen anderen wille baert/ [met een begeer : devzphepbt te om den doodt/ ende oock het vper / in de ſcherpte/ met de effentien unctuurgen desWillens/ in de viphept te ſtellen :ende den ſelvighen wille / bes sait wozt. komt( in het oper ) be baphept; ende maeckt dat het vper licht ſchijnt / ende maeckt devreughde i ende deſen tweedenghevatten ( ofte aen : ghenomen ] wille / is ghenaemt tinctur. 18. DENI tweede wille 18. Want bpis eenen glans inde dupfternis /ende heeftbemacht arte de tine des levens / ende groentdoo , ben doodt der weſenthept ; ende ftilt tuur, is den den angbft : doch hyen heeft geeneeffentien in hem ſelfs /maer bpis glans in de, de bercieringhe ende dekracht van den effentien ; hpis debzeughde bupftecinte , des leveng 7hp en kan van de anghftelijcke ſcherpte niet wijcken , Cinge det ef- ende de ſcherpte/en houd hem oock doch niet : want hy is bp / cnde ſencien , ende eene bloemedes levens/hp en is niet facht / nochte roet/maer hp ges eene bloeme lijckt eenen bzandenden Swavel / alwaer het vper eenen glans bes des lebens . komt /'t welck anders in't centro in den angbft / wart ende dup: fter is. 19. MI 3őn 19. Alſo gheven wp ute kennen /hetweſen inde dupfternis. Ens des Auteurs ſchriften de hoewel wp foo gheheel waer zijn om te verſtaen : ende datmen wart/ende ons oock geen geloofſoude mogen geben ; ſo hebben wpnochtans / anghelooffes daervan treffelöck bewijs :nietalleen aen het gheſchapen geſtern lijck / ro heeft 't reivighe te/ maer oock aen't centro der aerden / alsmede aen het gantſche nochtans principij van deſe wereld , 'twelck alhier te langhfoude vallen alles treffelijck teverklaren / maer wp ontwozpen'tmet korte woozden / ende ftels bebis . len't tot openinghe van't perftant des leſers . 20. Bijn bes 20. Diet het centrum der aerden aen ; 't welck Godt door het wijs - reden QUI 'I centro Woozdt heeft gheſchapen , even upt het centro van de diepe eeuwig bet arbeit, hept / upt de dupfternis /upt het centro van den begeerenden wille : niet pets wat upt eenebeſondere oozt (ofte plaets ; ] maer upt de wpte ende dieptelſo wit als hem het woozt in den Ether ( oftevers flinder ] heeft in begheben / albaer is het centrum aen alle plaetſen gheweeft/ ende get ig noch /endeblöft in der eeuwighept alſo : want het isvan eeuwighepd alſo gheweeft. 21. Delck 21. Ende dit is het begin / dat het woozdteenen wille heeft ghes fchept / om in de dupfternifre/ de dupfternig te openbaren met alle haregheftalten der wonderen Godts des Dadecs / in fpne natuur / 21 die hp in fpnen eeuwighenwille baert:ende wp toonen u dit ſelviger fietaen de aerde/ fteenen / ende metalen , die zijn alteramen /als was ren ſp dood /ende fp geben gewicht:daer tot roo zijn fp in de bupſter nis / ende hebben doch in haer refs / haer licht (als de edele tinctur, de welckhaer licht / ende levenis) daer de aertz - fteenen (daer in de tinctur machtigh is ) in Waffen . 22. IDelck 22. Sooſiet ghp oock / hoe het Swavel- vper den overweldigher den oberwels diger van de van denatuur is in'tghenedecinctur ontſtaet / ende alſoo dooz den Hatuur is . doot der nátuur ( in fteenen ende metalen )groent/ ende in de natuur ! de weſenthepd van den fcbtu ende glang voozt brenght ; ghelijck fulckr


n

z: 4.

des Menſche

.

71

fulckr aen gout / filber / ende aen alle blinckende metalen is te ſien . Daer in wp dan met eenen oock de giftighe anghft van de dupfters niſſe fien( öfte bevinden ) als mede den ampere( ofte den Wangen ] dood der dupſternis / aen de gheftrenghe materia der vermengingh ghelijck die (daer meden omgaen ) verſtaen . 23. Oock foo fien wp hoe dat de tinctur het alder nederighfte in 23. De fynehooghſtevercieringhe (ofte heerlijckheyd)kan maaibeWant den doodt7 tot bzenghen ( teweten een ſlechtmetael in goudt) ende dat alles van wazrondte wegen het groote vermogen dereeuwighept. Daerom is de tinctur booz de ul verborghen / om dat die upt het eeuwighe chmuſtēbera cock voor de Alchimiſten bozgen is . bozfpronckelijck is / endedat fp die doch aerts/ foecken ; foo fp die rechtfochten /foo ſouden ſy die wel vinden /ghelijck wp in den Geeft bevonden hebben . 24. Noch veel grooter kenniſſe hebbenwp ban't ſelbighe/ aen de 24. Noch menigherlep materien der aerdensalwaer wp dan weten /dat ſulckr klaerderbesse upt deeeuwighe effentien (als een upt- gebooite) gp geſchapen / ende beranderins alſoaldaer inhetweſen isals eenbeelt vande effentien ; alwaer wp ghe in den de veranderinghevan den Willein de eſſentien konnen ſien / ende de wille : ofte den tweedens groote Wonderen vande Almachtighepdt Gods . wille . 25. Want alle dingen /die tenweſen zijn ghekomen (ofte die een 25. Waer weſen zijn gewozden ) die zijn upt de eeuwighe ghebaererinne (ofte iptalles baer -moeder ] gegaen /niet totverſchepde tyden / maer op eenmael; wat i't wes doch inverſchepdetijdenis die formeeringe deg weſens ( in't wor- koment:waet ftelen van 't centri) inde figuuri ofte inde formigheftaen (ofte ghe deit tijd be openbaert/ ende van't harte Godigaen't licht geſien gewozden , gornie beeft, ' t welck het epudelijck heeft geſchapenzalwaer als dan den tijt haer begin heeft genomen . 26. pant de Godthept heeft geluft / de wondtren van de eeuwis 26. De luft genatur/van deontelbaere effentien , in't wefen ende in tichame: alles aen't lýche dingen te fien , Endewp geben ubit hoogh endeſcherpte vet licht / ende ftaen : dat Godt alles [ro wat hp hetftghefchapm )aen’t licht gtes niet in de duplteriuiffe ſchaepen heeft / ende niet inde dupſterniffe. geſchapeni . . 27 pántben doobin'tcentro ( ats het lichaem / ofte hetcozpoz 27. De tin lijckeWefen der gerben ) heefthp detinctuur Verweckt, dat is des auuris het relfs glad fchijnende licht/ daerin beftaet (ofte ftaet] hate leven . licht der Ende dediepte over het centro, heeft hp de Sonnegegeve dit eene aette.de farts tincteur deg opers igi ende répektmet haere kracht inde viphepdt, neis bet les brytende natuur/ daer in fp haren glans oock behoudt : endefrig gantfeblerat. het leven van't gantreterastder Sterren / ende een opfluter des doate indeanghit- kamer (ofte in de geftrenghenatuur / ] want alle de aterrm / zinhare kinderen niet 7 dat fyhare ellentien ( ofte hare weſentlijcke uptgaende krachten )ban haerhebben /maer ſpis haet leven ende inden begin zijn fp upt haer centro ghegaen ( ofte voozt gekomen ) fpzin het centrum van 'tbovenſte inde vyphepor Des les beng ; ende de aerde is het centrum van't onderſte in den boodt ; ens de darr


72

Van't drievoudigh leven

de daer doch in geenen , een ſterben is ; maer /veranderinge van't eene werenin ' t andere . 28. Want deſe wereldt en ſterftniet /maer fy ſal verandert woza 28.0cfewer relbt en fal ,den in een weſen / gelijk hetvooj heenniet en was ( verſtaet de ef maet veran-fentien .) maer de ſchaduwe van alle hareweſens / die blöft eeus Bert wozde: wigh ftaen als een figuur ter eeren / bzeughde ende wonderbaden De ſchaduwe Bodts . 29. Ende vozder gheben wpu te verſtaeirvan de Gheeften / die kwefenis blijft eeuwig liac oock alteſamen tot het licht zijn ghefchapen ghewozden : want fp weſentlijcke krachten ] des les als eenefis, tercerē zijn de eſſentien (ofte de uptgaende suur bens : niet upt delichamelijckhept des doods / maer upt het centro Bods . 29. maer der effentien in de oorſpzonckelijckhepd der tinctuur, die de vzphepdt toe en waer Godts des Daders berepckt ; de welcke (vzphepdt] licht is , eene uptde geeſtë preughdeder eeuwighepd / daer het woozdt met deEngelſche wes shefchapen relt m regiment [ofteHeerſchapype] in heeft. Spzin alteſamen zijn . upt de ſcherpte van de blickeringhin't rad der ellentien geſchapen : dewon ende ſp ſtaen in de vyphept voorhet harte Godts / enfyzin deren in de Goddelijcke luft / die ban't harte beſchenen (ofte bes fchout / ] wozden in dewonderen der kracht 7 daerom het oock den wille in't fiät ſette ( ofte ſtelde /] ende ſchiep die ſelbighe. 30. Dat met 30: Ende wp verſtaen met het woozdtfchiep ( inde natuur - tael) het woozdt Schuff, ofte eene ſchepdinge der eſſentien, in'tcentro in de ampere (ofte wzange] matrice : Daerom iffer oock een ſo grooten onderſcheptin de geeſten denatuur- ghelijch alſfer een groot onderſcheptin den wille van de eſſentien is ; ghelijck top hier van een erempel ende gelijckeniffe hebben aen den ftaen wordt: upt ene ges willevan ons ghemoedt/ daer upt ſoo menigerlep ghedachten ont dachte kan fpzingen : ende alwaer een pder gedachte wederomhet centrum tot eeniefubftá eenen wille heeft : dat alſoo upt eene ghebatte (ofte aenghenomen ] tie wordens ghedachter een ſubſtantie kanwozden / ghelijck ſulchr het vernuft wel verſtaet [Nota : Peemtmaer een grof erempelhoe de ſwangere vzou / met hare gedachten een letſel aen hare vzucht kan maecker / ' twelck een ſubſtantiaels weren is .] 31 , Degels 31. Op eene (oodanighe aert ( ofte wpre ] zijn alle geeften upt het ften upthet centro van ' t eeuwighe gemoedt ghefchapen geworden /daeram zijn sculpigege: ſy oockeeuwigh /want alles ſo wat upt het eeuwige gemoed gebos moet geſcha- ren is / dat is eeuwigh . pen . 32. Want voor het fiat(al- eer God't ſelbige vatteſofte aennai ]) 32. Hoe ( ofte van de eeuwighe Bootball be foo gingh het radt van de eeuwighe eſſentien tewige eſſen- utgaende krachten ] fonder weren in de wonderen :maer doen God , ooz de den wille in 't fiat fette ( ofte fteldej doen gingh het (radt van de eeu tien b tpden ban't wighe eſſentien) in het weſen : ende aldaer heeft de tijt (die van eeus giu des tists wighept niet en was gheweeft) haer beginghenomen . 33. Ende wp gheden u hoogh te kennen (ofte te verſtaen ] den 33. Dan den Foaren bat" waren valLucifers /die ſpnen wüle te rugge indes ppersmatrice Lucifers . in het centro, vatte[ſtelde ofte aennam / ) ende van den wille des eeu wigen

fin

t: ti 11


des Menſchen . 73 Cap . 4 . wigen gemoedts ( die niet anders / als tot het harte Gods en gaet) afkeerde (ofte afviel / ] ende hp wilde in de tinctur des Wortels (als in de matrice des vpers ) over het harte Godts hcerſchen : want de gheſtrenghe macht des vpers behaeghde hem veelmeer ( ofte beter] als de ſachtmoedighept in de ſtille vzeughde:daerom Wiert hp oock te rugghe (in de donckere matricem , in't anghſteljcke ghemoedt) in ' t ſincken des doodts geſtooten . 34. Om het hoogh -baghende ghemoedt te ghemoet te komen / 34. 't Ghjes ende om ſijnbegrip tevoldoen (omte weten) watLucifer daertoe moet baaegt / doch bewoghen heeft: foo gheben wp te bedencken de matricem van tot den bat de ghebarerinne ;aldaer vint ghp alle gheſtalten /die in de gantſche bewoghen beeft nátuurmoghen ghegrondeert worden . 35. Want ghy vint amper / bitter / dupfter / ſuur / pzicketigh / np- 35. Dan de digh / t welck alteſamen in ' t centrovande gebarerinne (ofte Baer- epgelfchap moeder] in de dupſtere amperhepdt (pooz de ontſteeckinghe des penm Degies lichts) ſtaet. ofte 111 de tes 36. maer doen Godt den wille in het fiat hadt ( ofte ſtelde) ende wige baers geeften begeerdete fcheppen : foo en waſt niet anders / dan gelijck moeder. oft Godt tot de Baer -moeder van't derde principij defer wereldt inet derebeps (pack : het bzenghe boozt allerlep Dieren / Doghelen / Diffchen / en- pingevan de pozmen / een pder naer lijnder åert ( verfaet / naer hare eſſentien ; gheeſten is aerdt/ is het lichaem / endeoock het weren in het lichaem / 'twelck gegaeil, fijn gheeft is ) inrghelijckr iſt oock met de hooghe Gheeſten : upt de eeuwighe matrice ginghen gheeften upt alle eflentien , die ſonder ges tal zijn / vooz ons te reeckenen . 37. De e gtec 37. Ende ghelijck wpu hebben engeweren van de reben geftal- ſtenzijn ook te descentri van de eeuwighe natuur , alwaer een pder gheftalte ee- gbeſchapely ne befondere 002ſpzonck van de natuur is :inſghelijckr ginghen minder gert. upt pder gheftalte ( ofte upt peder oozſpronck ) gheeften naer de me: 38.Dá waet nighboudighe effentien ende epgenſchappen / een pder naer finder het Dorftelijcke aert. 38. Ende het opperſte Dorftelijcke regiment komt van de hooft- kount: inde quael ( van de opperſte epghenſchap ofte van den hooghſten 002- matrice kan in hem is , men dentofte fpzonck ] de welcke een oozſaeckvan de veelvoudighepdt batten 98 ghelijck het gemoedt een oogſaeck is van de ſinnen / endevermanen batte aeilgenomen u ernftelých te betrachten de matricem ; alwaer ghp dan haeft fult wille Lucis kennen (ofte verſtaenj den gebatten (ofte den aenghenamen )wille fersverſtact van Lucifer wat hpin ſmeoogſpzonckelijckheptis ;hoehet ſchepſel entdefijne imagination. in de matricem heeft gheimagineert / ende hem laten houden ; ende 39. De rin tuur vande daer Godt alle gheeften doch in’t licht (heeft] ghefchapen . 39. Want detinctur vande vriendelncke vreugde /lichte upt allen / briendelöcke ende het harte Godts ſcheen vooz haer ( gelick het Lamin't nieu- mede upt de we Jeruſalem ) in't relpighe fouden ſy imagincren/ ende haren wil- gevalëEu geleri. le ende krachti ſcheppen in 't verbo Domini. 40. Maer overmibts dat ſp ſaghen / dat het verbum Domini in ' t. 40. D'oore cen L


74

igh

d Van't drievou

leven

faeck ban de poobeerdig , cifer efi fime Engelen .

centro , als een andere gheboozte upt het centro , Waer ; ende dat ſy upt de efſentien (ofte upt de uptgaende krachten van de groote fon tepne (ofte de groote oozſpzontkeljckhepdt) (zönde de natuur der eeuwighept) waeren ghebozen / fo verachteden ſp de demoedighepo upt deweleke de liefde endehet licht ghebozen wozt / ende ſy wilden (inde geſtrenghemacht, in des vpers quael) over de demoedighepd heerſchen :Want de matrix des vpers begeerde het regiment (oftede heerſchapppe) te hebben . 41. Turifer 41. Want wp en konnen niet anders kennen ( ofte verſtaen ] dan is in de vier dat Lucifer in devierde gheftalte bandematrice 3p ghefchapen ge de matrice worden : wantſelfs aldaer ſtaet toozen ende liefde tegens nialkan geſchapē/als deren : ende [ aldaer is] den ſtrijt ende de overwinninge / alwaer het Daer ſtaet, licht/de dupſterniffe overwint endegevangen houd . [Nota:de vier keerentot ren tegljens de geſtalte die is de middelfte vande leven /die mach haer malcandert. de dzie inden toozen ofte tot de drie in de liefde Godts . Ende wozt van pder drie apart ghetrocken ende begheert . ] 42. Hoe de 42. Mede roo wilde de grimmighept (ofte gheftrenghepdt] ende geſtrenghept bande tewi: pbcr van de eeuwighe natuur Godts / oock creatuurlickzijn/ ende ghe natuur hare wonderen vertoonen ( ofte openbaren /] daerom zijn fpſte wes Gods inede ten de gceſten /ofte de afgevallen Éngelen ] in de fontepne (öfte in de creatuurhick wilde zijn. 002fp onchelijckhepd] haerder epghen natuur ghehouden ghewoz De gebatien den / ende ſy hebben de matricem ( ofte de Baer -moeder ) der ghe Engelē jeb: ftrenghepdi / des toorens ende npdigheydts / aengheſteecken ( ofte ben dematri- brandende ghemaeckt] dat felvigheis nu hare eeuwighe vzeughde ce aengete:. Cofte vermacrk .) 43. De tinctur is ( in haren ghevatten (ofte aenghenomen ] wille ) hare teuWI te bieughde. valfch ghewozden / dooz dien dat fp (upt geſtrenge hooveerdighept) 43: Se en over de demoedighept van het harte Godts wilden heerfchen : ens bovenſte ] centro, in’t onderſte ( als den Wille der dedaerom it het opperſte (ofte dupbelë vats inden daodt ) ghewozpen wierdenr: alwaer niet anders als pdele memnozden : dupſterniſſe en is / ende ſy en moghen het licht Gedts niet te bez den Sone repchen . heerſchen . 44. Want tot het licht Godts / behoort eenie vattinghe ( ofte een Bebes aenneminghe) der demoedigheyt/ daer in de begeerte dertiefde/ ges sheerte der. bozen wozt / dewelcke (begheerte] het Harte Godts begrijpt; ende Mi dedeinde-ſuickr en is in Lucifer niet ;maer poel toozen / npdighept / Hooghs digheyt ghe-moedt/ ende doorgaens over het barte Godts upt te vliegen / ende bozen : Die en te heerſchen in gheftrenghe macht. Daerom is hp upt het Goddes. was lijcke principio imt gheftoten ghewozden / tor In't centruin der dups sifer in Zu. ſternifle i'r felvighe is fyn eeuwigh rijck . 45. Dat deui 45. Ende alhier wozt de Cheologanten ( die haer onderminden teni(die ban van den wille Godts te Predicken )kiner getoont/dat haer dichten den wille ( van de weghen tot Godt) fabelen ön :alwaermen wetten maecktr ods vredit om daer mede hetlicht Godts te berepchen . Det ftaet alleen daer ki) vertoont in ( ende het lept aenonfe imagination ) dat wponſen wille in de de : wózt, moe:


n des Menſche . Cap.4 . moedighept ſcheppen /daer in de liefde ghebogen wozt/ dewelche tot het Harte Godts dringht/ als in haer epgendom / daer de menfches Ijjcke ziele als dan in Öodt geboren wozt/ ſo dat ſp den wille Gods ontfanght / om te doen't ghene den wille Godts is. 46. Want allerlep doen des menſchen (bupren den wille Godts ) 46. Bupten den Wille en is niet anders als een opghepaleerdt werck van de natuurlické Gods , is al konſt /het welck in de angbit van 't centri blijft: ende het is een ſoec le bet doci ken alwaer niets en is (te vinden . ] Gelijckeenen / die een konſtigh ide natuur lijcke kouft / werck maeckt / daer aen hp ſelfs cen Welgevallen heeft . 47. Alſo oock /ſtaen ſodanigewercken voor God /als eene figuur: leert werck . die doch inder eeuwighepdt inde figuur blijven ; inaer tot de rechte 47. Matter 47 weder- geboozte/ om het harte Godts te berepcken / en behoozt niet van noode zu anders als den ernſtigenwille/ ende eeneovergebinge / alwaer het omhet garte Gods te bes vernuft (alles wat het gepaeleerdt ( ofte ghefabrickeert) heeft ) laet reycker. baren / ende aen het verbo Domini (als aen't harte Gods) blyft han gen ; ende alſo wordt den geeſt inde liefde Godts onfangen ende ges bozen . 48. Gelijck wp udan / des ſelven gelické claer hebben aengewes 45. Den fen /hoe dat allerlep weſen upt denwille is geboren / en alle dingen wille us den heeftfijne weder voozt- planting indéwille ;want den wille /ig den meeſter van meefter van allerlep werck : Want hp heeft ſijné eerften oozipzonck / Werck figuren upt Godt den Vader tot de natuur/ ende vaerdt door de natuur / tot eerſten 00 : fyn harte (te weten tot het harte /ofte tat den Sone Godg ]'t welck upt ſpronck Godtis. de natuuris ,datdaer woont inde ſtille eeuwige bip: het epnde van hepdi bupten de natuur : ende inde natuur als een epghen principium in hem ſelfs . 49. Miſoo heeft den oozſpronck der natuur het tweede principium , 49. 't Princi daer nu de weſens (die daermoghen verandert wozden ) upt voozt pi ban't War: te Godts komen / maer het principium van ' t harte Gods (en verandert] niet. berandert 5o . Daerom regge ick als noch / ende het is de getrouwe waer hept: alle het gene dat van den wegh tot Godt gefabrickeert ( ghes so. alle eps inventeert] endegheleert wozdt (bp aldien het relbige upt de facht: gen dichten moedigheptderliefde/ ende voozts / indevattinghe des willens tot geGods / is het harte Gods niet en gaet) fo en iſt alteſamen niet anders als een een gljepas gepaeleert (oftegheinventeert) werck in de wonderen Gods / [ daer leert werck in de wondes mede]dat de wonderen Gods aen’t licht(ofte aen den dach mogen ) ten Bods . gebracht worden /die inde verborgen zeghelen ſtonden : ende de fa brickeerders ( ofte de inventeerders ]en zyn niet anders als arbep ders in dewonderen Gods / aen het groote gebouw /in de heerlyck : hepdt Gods/ ' t welck ( gebou ) in de wonderen (in veranderinge des tödts / alwaer alle dingen wederom in den Eiher (ofte verflinder ] gaen ) ( al verſchijnen . 51. Wp en veroordeelen noch en verdoemen den begeerigen foec- 51.Deu au ker niet / die daer foeckt in verblindthepdt / ende niet en weet wat hp aozeelt det doet / nademmael dat hp in 't gebou van de groote wonderen Godts verbluden [met L 2


76

Van't drievoudigh leven

Poecker niet: ( met eenen blindé pver ) arbept; want hp ſal ſönen Toon aen het epm hr Full fin ., de vinden /dao ,dich dat hp inden willeſtaet om tot Godt in te dzin loon buiden . gen / ende doch in't gebouw blijft. 52. Pls 't 52. So wanneer nu het gebouw aen 't epnde des tits voor God gebouw vers Schmien fai/ ſalverſchijnen / ro ſal oock ſin werck -meeſter voor Godt verſchö foa fal den nen. Ofte leggen wp dit felvige alleen : ſepot de Schrift inde open werck-mecs, baringhe Jeſu Chriſti niet / dat ons onſe wercken ſullen naer vol hp gezaepthecft: (chipienzonje gen ? alwaereen pder ſal in Oeſten ſoo wat 53. Daerom laet af van op -paleeren/ ende laſteren / endeban ep : wercké vols gen ons . gen verſierde weghen tot Godt : ende begeeft u upt de gierighepot Boddelijcke ende hooghmoedighept des dupvels / [ende treedt) inden wegh der wille fal ber liefde / die inde demoedighepdt ( teghens het harte Gods) ſtaet / in komeni, Chriſto Jeſu / die de verborgen zegelen (daer mede wp in Adam / in den eeuwigen doot berzegelt wierden ) wederom heeft open gedaen ; ſoo wozt ghp/ in Chriſto in Godt ghebozen / ende bekomt Goddes lijcke wille . $ 4. Dan 54. Wp gheden u noch meerder ( te kennen ) in ons begrijpende geeſten die kennifſe indewonderen Bods. Want alles ſoo wat daer leeft ende Vanckelijcke beweegt / dat is ter eeren endetot de wonder daden Gods geſcha : willeharen pen. Daer zijn noch veelfiguurlijcke geeſten / die haren 00 :ſp ? onck 80?ſyronck ispt de eeuwighe vloepende fonteyne niet en hebben /maer upt den Hebbeli. aenvanckeljcken wille; gheljck die daer zijn in't water / inde lucht ende in't vper : vooznementlock onder het firmament de acceden ten / die met menighten in groote heerſcharen zijn / ende hebben dock haer regiment (ofte heerſchapppe] maer fp zijn veranderlijck / doch haere ſchaduwe blijft ſtaen e : nde het zijn ſonderlijcke repne gheeften die haere voozt -plantinghe upthaer Telfs niet en hebben / maer ſy wozden tot beſonderlicketijden ( door de wercking der nas 55. Baer tuur / dooz detinctuur des Hemels ) ghebozen :verftaet/de opperfte. 55. Maer de aerdtfche 7 hebben haer centrum upt den onderſten de etide water- Globul: ende dewaterige/ upt de matrice des waters : endedie heb : geeſten zijn . Þen onderſchepde Hemelen tot haer regiment ( ofte heerſchapppe /] doch vergaen te finder tit alteſamen : ende ſtaen tot dewonderdas den Gods . $ 6. Wat 56. Endewp gheben u te kennen : dat booz de tijden van de Ens booz een tes, geiſchwereldt e van eeuwighydeen ſodanigh regimentzpgeweeſt; de tijdë bans alwaer de kennifſe ende't verſtant alleen in God is geweeſt. Maer deEngelſche met de Engelſche wereldt / oock inde creaturen is gekomen , wereldt 3P geweeſt . De poorten in ternarium San & tum .

37. Cegees 57. Nu nademael dat wp u ſulckr vande lichamelijckhept ende íte zijn 5002 ans oube: geeſten hebben getoont / (hoe wel de geeften creatuurlöck ende wes grppelijcks Hoe ben Ay ſentlick zin / doch vooz ons onbegrijpelijck ) ſo willen wp u voozder bet kijcke der Hemelen met ſine geeften ende geſtalten toonen / en de daer

All NE

10

Ier

8


Cap . 4 .

5

des Menſchen .

77

de daer naer / het rjjcke des menſchen , alwaer als dan de groote border war wonderen Godts in ' t licht fullen ghetoont ( ofte geſtelt ]wozden , toonen het Dat hem maer niemandt ſelfs en verblinde / het kan aen alle din- hemelen en gen bewefen worden / ' t zpwatmenmaer aen en fiet ; vooznement- van het tics lijck / aen den menſch , want hy is een beeldt ende ghelijckeniſſe van ke des mens allerlepWefen :daerom wozdt hy een ghelijckeniſſe Godts ghe- mait en vers naemt. blmde hein 58. Daer en is gheen creatuur / noch inden Hemelnoch in dere felfs. wereldt daer in alle de dfie principien open ſtonden / als aen den 18. Fu geca menſch : doch ro ſine ziele in Godt is gebozen /ſo overtreft hp ( inde en flonbe te dzie principië wonderen ) de Enghelen / gelijck ickhier naer wilaen wjſen . 59. Maer ſoo deſen ert ( vooz pemandt ) in't verſtant mocht operi als aen ſwaer zyn / fo wille wp hem vermaent hebben met gedultſaemhept den menfch: mingeaen de ben ſelbigen blijtich te leſen : al iſt dathet hem niet mogelijck en drievoudigh ghene diedes te begrijpen / lo falſe hem hiernaer (ſo wanneer van't leven des menſchen geſchieden wordt ) ſeer nut zijn / ende hem eerſt recht in't berſtandt komen / foo dat hy't ſeldighe als danvoor een te biegeppent. groot klepnoodt fal mogen achten . 60. Want het geinoet en houdt niet op van onderſoecken / tot dat 60. ' t Ghes het op den inwendighſten grondt komt 7 die alhier is aengeweſen . moet tracht maer ſoo 't den grondt niet en berepckt ; ſoo verſinckt het doch in naerden und tenengrond / ende ten kan den ſelvigen niet vatten (ofte begrijpen :) grondt/ die aldaer komtvan twyffel/ ongeloofende verachtinge/ in't gemoedt/ hier is als [ ghelijck als ofdere beſchrijvinge niet waert en wasom fönhooft geldeſeli. daermede te bzeecken / ] daer wp den leſer vooz willen ghewaerz denilefet des fchout hebben / om metde hoogheverborgentheden niet te ſpotten ; fe ſchriften niet te bes anders wozdtden geeft Gods gelaſtert. ſpotten , Hoe 61. Ende het gaetmet het gemoet : gelijck inet Lucifer / daer hp twürſet kór. degroote verborgenthepdt van de Godthepdt in eene ſodanige des 61. Bljes moedighepdt ſachſtaenz ergerdehp hem / endegingh in de geſtreni- moedt zu ges ge macht des vpers / ende wilde upt epgen ſelfs vernuft [ofte wis, waerſcljont/ voor 't genie hepdt) over ( ofte boven ] het harte Godis heerſchen / [ hy wilde dat] daer Lucifer God hem ſoude onderdaen zijn / hpwilde den beeldenaer [ofte fchep- een dupbel per)in de natuur zijn / ende daerom wierdt hp eenen dupvel. doo wiert . 62. Want inde ſachtmoedighept ende nederighept/ ſtaet het fije : 62. Daer it ke der Demelen met de Enghelſche wereldt/ ende de krachtvan 't der het Göcke Hemelen Harte Gods , en deEngels 63. Want het licht ffaetinde fachtmoedighepdt : ende al iſt dat ſche wereldt het upt het centro des vpers (als upt de ſcherpte Godts )ſynen 00 :- ftae. ſpronck heeft / foo ftelt het ſin centrum doch in ſeer groote ſacht- 63.Het licht moedighept : Want de vzphepdt bupten de natuur/ is het epnde van fachtmoedig de natuur : ende inde vaphept woont het licht / als eenen glans van bept /efi bet eene ſtille bzeughde : ende het woozt uptde krachten der natuur / is moont in de des lichts /daer upt den ſchijn gaet ende de gantfche diep vandebete het vper te des Daders verlicht ; dat het alfoo een eenigh weren in mal- perſoon kanderen L3


78

Van't drievoudigh leven

kanderen zp / doch met die onderſchepdentheden / alwaer een peder onderſchepdt een centrum heeft / ende mach perſoonen ghenaemt worden . 64. Haer 64. Want der Dader baert de natuur upt de eeuwige ſtille vzps dat den Pas berdě naem hept/die hp ſelfs is /ende en wozdt doch ( inde ſtilhepdt) geen Dader Pader bes gennemt :maer in't genei hp baerende is / ende eenen wille in hem Telfs vat tot de baererin der natuur /aldaer wordt hp een Dader bes komt. kent, upt dewelcken alle weſens gaen / als upt hnen eerften willel doo, alle willen . 65. Het ges 65. Gelfick het gemoedt des menſchen /maer eenen eenigen Wils moet i den Pader (in de le en zp/ ende is begeerende / ende vat ( ofteneemt] doch in hem / upt natuur / den eeuwige willeſ ontellijck veel willen / ende gaet doozgaens /den maet niet in eenen upt den anderen . Hiwaer wp dan ſien ende bebinden / datden debqpljepdt) eerften wille /meeſteris/ endede anderewederom gebatte ( ofte aen gemoedt des genomen ] wille / tot licht ende dupfterniſſe voert7 tot vzeughde en menſchen . deleedt/ alles naer dat hp pets wat goets ofte quaedts / in hem vat (ofte aenneemt/) ghelijck het vernuft kan bedencken (ofte overwies gen .) Miſo iſtoockinden Dader / inde natuur / maer niet inde vzps hept /want ſelfs aldaer/ en iffer in hem ſelfs niets / als de lichte eeu wighepdt . 66, Dande 66. vermidts dan alfoo tweederlep vattinghe ( ofte aennemins

tilbeederley , hepdt upt ees ireit eenigen wille

ht

DE

ghe] upt eenen wille gaet (als tot vzeughde / ende leet/ tot liefde en de vpantſchap ) ſoo heeft een pder ſpn gebooztetotwederom willen / upt eenen in velen : de natuur die heeft haeren wille tot de ſcherpte van de geſtrenghe baringe : ende den eerften wille des Daders (die

upt de lichte eeuwighept ontſtaet) tot de ftille ſachtmoedighept: ges lijck dan de ſtille eeuwighept/eene ſtille ſachte vzeughde /ſonder we fen / in haer ſelfs is . 67, Davide 67. Miſoozijnder tweederley aenpozringe [ aendapvinge ofte bes twce cen tryen, daer weginge) in een eenigh weſenſende daer upt wozden oock twee cen . 't een gem tra upt ghebozen , het eeneloopt ( ofte haefthem ] naer ſachtmoedig Haeſt naer Fachtmoedigs hept/ ende het andere naer geſtrenghept: ende en zijn doch niet vers hept / eñ'tans deelt : want de gheſtrenghept in de natuur is het eerſte/ ende upt de det naer ges geſtrenghept wozt de fachtmoedighept gebogen / dat is het andere ſtrenghepdt/ ende het een en waer ſonder 't ander niets / als alleen eene ſtille eeu upt de ghez wighept . 6 ſtrengljepdt 68. Soo wordt nu de fachtmoedighepdt / den Sone Godts / die wordt de fachtmoes in de ſtille eeuwighepdt woondt / ende verſacht den grim (ofte de dighept gbes gheſtrenghept/] ende wordt daerom een Boon ghenaemt/ om dat bazeni, hp upt de natuur des Daders ghebogen wordt : ende wozdt des 68.Wacrom Daders Woozdt ghenaemt , om dat hp met den blick (ofte met den ben tweeben glans )van de eeuwighe vzphepdt/ upt de eeuwighe byphepdt ( upt willer Boon/ Het radt dereſſentien , upt de gheftalten der natuur als het leven van de natuur ) wozdt upt ghefpzoocken in de biphepot des Da Perſoon / Harte / ; ders ; ende woudt een perſoon ghenaemt/ om dat bpeen ſelfſtan digh

B


Cap . 4 .

1

des Menſchen .

79

dig ) weſen is /'t gheen tot de gheboozte der natuur niet en behoozt / Licht/ maer is het leven ende ’ t verſtandt van de natuur : ende wozt het Glans/ barte des Daders genaemt/ omdat hp de kracht in 't centro van Dantberges de natuur is / ende hp ſtaet in de natuur ghelijck een hart in 't lic- naemtwort. haem't welck aen alle leden / kracijt ende verſtandt gheeft : ende wozt het Licht Gods genaemt/ om dathet licht in hem ontſteecken wozt / ende in hem ſpnen oorſpzonek neemt: ende wozt den Glans Gods genaemt/ om dat hp in de eeuwige ftille vzphept eenen glans maeckt / die haren oopzonck upt de ſcherpte van de eeuwighe na wozt de Liefde des Was tuur neemt gelijc vozen verhaelt is . Ende ders ghenaemt 7 om dat den eerſten Wille des Daders ter ghebare rinne der natuur / even maer dit ſelbighe fpn alderliefſte hart bes gheert / ende't relvighe is ( in den wille des Daders )het alder bes minſte boven de natuur / die doch fyn weſen is . Endewozt mons der genaemt/ om dat hp den ſchepper van alle dingen is/ doozWien alle dingen upt het centro van desDaders eſſentien tot het licht en de in 't weſen zijn ghebracht geworden / dat alſo de natuur des Da bers in groote wonderen ſtaet. 69. Ende dit is 't onderſchept dat den Vader ende den Soon 69.Daerom twee perſoonen wozden genaeint ( ende doch maer een Godt / in een ben Vader tenigh weren ) om dat den Dader den baerder vande natuur is / in meeperfoa: 't ghene lp ghebozen wozt door ſynen wille/upthet begheeren ;ende nenworden om dat fpn harte (ofte soon ] hem fchept van de natuur / ende ten is genannt. met de natuur niet begrepen / ende het voert een beſonderlijck cen trum , te weten ( het centrum van de) liefde ; ende den Dader ( voert Het centrum van den ) toozen; in de ſcherpte des Paders is het (cen trum ] vper (ofte berteerenthept/] ende in de fcherpte des soons/is het ( centrum ) licht (wel doende /briendeljjck / ofte bermhertighept>] ende zijn doch in malkanderen / ghelijck vper ende het licht. 70. Maer ghelijck als het bper wil vzp zijn( ofte het verſtickt) 70. Noent ende het brandt nochtansupt het dupftere groenehoudt ; alſo is de Goddelijcke: Goddelijckenatuur ( cock )vžy vande inwendighe geftrenghedupa de inwendis fternig :en al iſt ſchoon /dat het(vperjuptveelderlep materien bļant/ gllegeſtrena fa en geeft het doch nietmeer als eenderlep quael (ofte epgenfchap) she bupſter lufſevëpis . te weten / hitte ende licht ; inſghelijckr verftaet ons in dier voeghe oock van de Godthept. 71. Den Sone is in de lichte eeuwighept des Waders ( als mede 71. De Bos in ſynen ghebatten (ofte aenghenomen wille )infpne natuur /maer ne is met de eene guael(ofte een eenighe epghenſchap /)defeldighe/biant in lief- hoefpuienteen deende licht/ ende is denglans ende de heerlijckhepdt des Daders / mghenwille mde en kan van den Dader niet geſchepden (ofte gefepareert] noch geneemt is . oneenigh wozden : want daer en is maer een willen in hem / die is genaemt het begeeren der bermhartighepdt/ ende (den ſelbighe ) is aentreckende ( ofte tat hem nemendedalles ſo wat hem tot hem aen epgent ( ofte tot hem is komende/ keerende / etc. ) 72 , Ende


80 Van't drievoudigh leven 72. Dan den 72. Ende den 1. Oheeft / die is de derde perſoon ; die ich hier D. Gheeſt: vozen den Geeſt Marcurius ( in de Goddelijcke natuur) heb genoemt geeft Marcu- van weghenſyne epghenſchap. Want ghp fiet dat allerlep willen (ofte rius in de eenpder willej in hem reifsſtillen is / ende een pder licht / ig Goddelijcke ooch ftillen ( ofte ſtil / ] ende den klanck maeckt den wille openbaer / is ten klant dieſtaet als dan voor den wille /ende maeckteen ander centrum . die den wille Want den klanck (ofte't gelupt ]wozt gevat ( ofte gegrepen ) ende openbaer voozt gedragen /ende den wille niet : ſulckr fiet ghp aen een woozt/ maeckt. Hoe't ſelvighewozt op ghevat / ende voozt gedraghen /'t welck upt den klanck ( ofte upt het ghelupt ] ghebozen wozt. So is u mede bies kent hoe den klanck ſön begin ( ofte 002ſpronck ] in ' t harte neemti ende hp gaet upt de eſſentienvan den wille / ende wozt in den mondt ghevat i endedjuckt Hem doch upt het harte / endeklinckt upt den gheheelen perſoon : ende fp wijft aen (ofte hp berklaert ] ' t ghene in den wille 3p . 73. Pozder 73. Ende dan ro vinden wp / hoe dat den klanck den op -Wecker beſchepbinge des levens is oock den werck -meeſter van de ſinnen /van's vernuft klank / ende ende des verſtants / want hpis het ghehooz / ende hp poert d'eene fine wercs eſſentie in d'ander/ daer van den reuckende den ſmäeck ontſtaet : kinge. oock foo is hp de oogſaeck van ' t ghevoel / (dooz dien ) dat hp d'eene eſſents in d'andere voert , alwaer d ' eene d ' andere voelt : oock vera 002 faeckt hp de ſinnen : want de effentien (ofte de uptgaende krach ten die vatten den klanck / dat alſo een poer effents een wille is ! ens de wederom in den wille (ofte in een pder wille ] het ingevoerde cen trum ter ghebarerime( ofte tot een Baer -moeder van ] velerlep willen [ 3p .] 24. Hoe den 74. Ende dan ten tweeden / ſien wp hoe de lucht (die van't hars ban t'harte te is uptſtootende) denklanck vanghi / ende in den mondt een cen uptſtoot ) di trum maeckt / alwaer den wille als dan het woozdt fozmeert (ofter kiainkboert gedaente gheeft : ] ende den wille die van het harte ſtoot / die voert aide fone den klanck des Willens in't ghevatte centro (dat in den mondt onts mecrt . ftaet) upt / [ofte van) het felvige centro des mondts / upt : ende den felbighen ( hlanck ] is ſcherp / ende doozdzingt den wille des harten / ghemoedt/ ende ſinnen :want hp is upt fijn centrum uptgaende / tot in een ander weſen (als in een ander ghemoedt) ende voert /met ſyne ſcherpte / ' t ſelvighe ( gemoedt efte weren ] in fpnen wille: ofte foo wacr hem den ſelbighen wille (ofte des anders ghemoedt) niet 75. Derma: en ghevalt / daer verbzeeckt hp den ſelvighenwille / ende verſtoozt ungle aen hem / (Hp ftraft het ghemoedt /' t welch met ſpnen wille niet eenigh 't gemoedt/ [ ofte accorderende) en is. ) Hem felfs te 75. Airod /mijn bemindtfoeckent ende begeerigh ghemoedt : bes betrachten : gelijck 't Feis tracht (ofte conſidereet ] u felfs / roeckt u ſelfs / ende vindtu ſelfs ; bige is/fo is ghp zöjt Gods ghelijckenis / beclt / weſen / ende epghendom : ghes gork de tous löck als ghp zöjt 7 alfoo is oock de eeuwige geboozte ( ofte baringe] sem Godt. in Godt ;Want Gadt is Gheeft ende u regiment in u lichaem (ofte 't ghene

lo 09 (


Cap . q .

des Menſchen .

81

I ghene u lichaem regeert/ dat] is oock een geeft e / nde [ 't ſelbige] is upt ghegaen ende gheſchapen ghewozden upt Godts regiment. 76. Want Godt heeft hem in den gheeſt desmenſchen gheopen : 76.Hoe God ſelvighen / zijn bepdede bem un liefs baert / bepde in liefde ende in toozen inden / centra ; ende het derde ( centrum ) met het uptgaen vanden Geeft / is in den gteck (oftewas ] de almachtighept ( gheweeſt / bp aldien den gheeſtvan des menſclië dere Werelt( als het derde principium ) in Adam niet en hadt fpnen res geopenbaert ghel daer in geſteccken (ofte deſelvige almachtighept niet en hadtemeufeljen bergrendelt,die dooz de gebooite Chriſti verbzoochen / endetot een almachtige wonder is ghemaeckt : alwaer hy dan voor Godt ( als een groot Ada hepdt ders m dooz wonder ) tentoon wierdt ghebzaghen . grendelt 77. Miſooop foodanighc wijſe kennen wp dederde perſoon der wiert. Godthept /die banden Dader ende soon upt gaet . Want hp is den 77. Hoe de Gheeft vanden mondt Godts /ende en heeft in de natuur (pnen 002- derde pers ſpionck niet /maer hpis den Gheeft van den eerften wilie ter ſofte foon de beel tot del natuur / doch hp bekomt (pne ſcherpte in de natuur : daerom den fomeer: is hp den formeerder ende den beeldenaer in de natuur / als eenen tuur der inde na : is . sheweldigher ende almachtigher. 78. Dant hp voert het ſwaert der almachtighept/ [ ghelijck aen 78. Hoe deni het beelt in de openbaringheTeſn Chrifti is te fien ) hpis den baer: Derde pera der / lepder / voerder : ende ( oock den ]verbzeecker der booſhept/en - waort der de een open - flupter vande verborgenthept ; hp neemt fön begin in alınachtige den Vader van eeuwighept fonder begin :want ronder hem enwaer bepot voert: befchipbinge den Vader niets / als alleen ) een eeuwighe ſtilte ſonder weſen . 79. Hy is hetwefenvan den wille / gelöckals berhaeltis van't WantTrive bes pper daer delucht upt ontſtaet / die van 't vperupt gaet :ende ghes werckuige. lijck ghy liet hoe dathetmenſchelijckeleven /ende fyn verſtant/ inde 72. Dergico lijckinge bani lucht beſtaeti ende hoe de lucht het leven regeert. Derſtaet ons al ve uptgaen foo in deſen / van den GheeftGodts : den ſelvighen is de uptgaende delucht/en ende wallende[ ofte upt bloepende ] kracht upt het harte ende Woozt den Geert Gods . Godts .

80. Want het harte , is het woozdt : ende den Gheeft is den fo2s 80. Hoe bet meerder des woozdts :niet /dat hy het woozt maeckt /maer hy is Bartebet het ſelfſtandigeweſen . Sowanneer het radt der efſentien in 't centro den gljeeft/ desDaders in triumph (als eene gebarerinne ) gaet / rois hp in het den formeer radt / in het blicken ( ofte in de verſchijninghe der byphepdt / ende der des opent (ofte ontflupt) de ghebarerinne indedupfternis /ende verooj: woorts 1 $ . faeckt hetverlangen (ofte begeeren )van den anderen wille/ tot het centro des Woo2drs . 81. Hpis den fleutel in het blicken (ofte in de verſchijninge] des 81. Border willens in de effentien , ende opent(ofte ontſlupt] de matrícem vande Werckinge ghebarerin . Hp en is van de eſſentien , noch oock van't centrodes ves geeſtes. woozdts niet begrepen : macr hp beflupt hem met het woozdt ende harte / ende opent het harte totdeuptdzuckinge ; dat alſo den wille des Daders in het parte afdruckt/alg dan ſo is bp in het afgedruck te /ende


82

$ 2.

Van't drievoudigh leven

te/ ende formeert in ſijn epghen centro in 't afghedruckte; ende gaet met de kracht des woozdts / upt (ofte van ) het harte upt / ende ver rect [ ofte voertupt) de ghedachten van den Wille. geeft 82. Want de ghedouchten / zijn de verborgen zegelen / in de reben

Jegelen in de gheſtalten : de ſelvigeopent [ ofte ontſlupt]den geeſt/ dat fp totden gedachte : Wille komen / dat affo upt eene geſtalte van de ghebarerin veel wil lip opibuere len komen / ende upt gaen ſonder ghetal in on -eyndeljjckhept / doch voeringhe van den geeſt:ende alle wonderen de Gabijepo uide natuur/ in ontfluptinghe ende hp is de ſonder ghetal / ſtaen in de ontſluptinghe van den geeft : hp iſt die de kracist ban Godthept in de natuur openbaert : hp biept den glans van de Mas den glans. jeſtept upt /ſoo dat die in dewonderen van de natuur geſien wort. Dpen is Telfs den glans niet / maer de kracht van den glans / ende voert den glans van de Majeſtept Gods in triomph (ofte vreugh del Dpis de vreughdevan de Godthept/ ende maeckt het Heplighe gcſpelmetfync ontſluptinge in de verborgen zegelen der eſfèntien . 83. Derghe 83. Hier van geve ich u een gelijckeniſTe / aen den geeft ende het lijckinge van deD. Greit leben des menſchen : ghp ſiet het lichaem / 't ſelbigeis / in hem ſelfs met de geeft een dupfter onverſtandigh wefen :het heeftwel de effentien, doch van en het levert de ontſluptinge des geeſtes /die deeffentien opent/endetot den wille meita des brengt anders waer het lichaen doot/ ftit/ ende een nietigh weſen . ſeljen . 84. Hoe de 84. Soſiet ghy oock / hoe den geeftniethet lichaem en is /maer hp geeſt differ heeft een epgen regiment(ofte heerſchappije :) en (o wanneerdat hp van't lichaein upt baert/ io verderft het lichaein / want de eflencien lichaem . [ ofte de uptgaenide krachten die bipven in den dupfteren dood / ens

9-85 . De geeftY de daer en is sheen verſtandt /wanthet is den geeft die de gedach : eli is het ten upt deellentien opent (ofte ontflupt. ) licht niet/ 85. Ende da ſo jiet ghp hoe den gheefthet lichtreffs niet en is/ maer deli op blarer deg want het licht neemt fpnenoogſprouckin de tinctur , die daer isde vpers . bloeme des vpers /maer den gheeft die is den opblaſer des vpers / 86. Bupten ghelijck glip fulckr ſiet aen de lucht / die het inenſchelijcke vper op de Godebept blaeft : ende wp komen’t ſelvighe genoegh aen ons ſelfs verſtaen / ghenaemt foo wy maer doo , onfen gheeft ons Telfs kennen ende openen [ ' t ſel Majeſteit : vighe] ſal hier naer beweſen worden . en in de ijas 86. Derſtaet ons alhier terecht van het Drie - getal ( ofte van de tuur is fpge: naemt Das Dievuldighept] der Godthept :wp en meenen maer eenen Godt, det/Dooneti in die perſoonen eenerlep weſens endewillens. Maer wp gheben H. Gleeft: u te verſtaen van het zie -getal hoe dat daer dzie centra in zyn / die Donder / in de eenwighe natuur bekent worden /maer bupten de natuur / en Raedt / bracht. wozden die nietbekent:Wantbupten de natuur is de Godtheptge 87. Gee naemt / majeſtept. maer in de natuur heet de ſelvighe / Dader / Geeft :Wonder / Kaedt/ kracht. bapte de na. Soon / ende 1. tuur is / en tani ons niet 87. Want't gheen bupten de natuur is / en ſoude mp niets hels belpen , om penyick en konde't ſelbigbe in eeuwighept /noch ſien / voelen , noch datwpupt grondeeren /doo, dien dat ich in de natuur bewy ende apt de ſelvighe geboren zim . gbebogen , 88. maer

I

2 00

ti 1

0 he


cap. s .

des Menſchen ,

83 88.Desha: ghcbaert /ende heeft Majeftept de natuur 88. Maer dooz dien de becft jeſtept vertoontheeft/] (ofte geopent haer daer in , indzie perſoonen alſoo foo verheughe ick ipin de ſelbige openbaringhe / als daer in zijn be natuur gebaert. de) cene in -Woonende creatuur / in eruwighepdt. 89. Terwijl dan dat ick upt Gods natuur gehozen ben / fois de 89. Deeeu ſelvige myne moeder / endede ſpöſe minder ziele; endemijne ziele wigbeGod is de ſpore Godts W : ant ick ben ſpn lof (roem ofte glozie] die hp tuut, is ouife ban mpen geeft op neemt : want mpne ziele opent fpne wonderen / moeder/ende dooz fpn werckingh / dat alfoo eene beughde jp in ternario Sancto. fpure o: nſe de 90. Ick en ſpeech niet alleen van mp /maer van alle menſchen ziele is ende creaturen/daer in fpne wonderen open ftaen : bepde in fyne 90. De dups liefde / ende ( in fynen ) toozen .Want felfs deDuppelen die ſtaen in belen (taen de wonderen Godts : want ſy openen (ofte ontfluten ) de segelen mede in de des toozens : ende het ftaet alles tot de vzeughde ende heerlijck- Bedts / tot Godts heers hept Godts . lijckhepdt.

Regiſter van't s . Capittel .

1 .

En Auteur rept dat de Sophift op de wiſhepo van de Wereld fiet/ maer bp niet. Derhaelt ſine bzeughde in de wonderen Godts . 2. Den Auteur en kan niet ſtom zijn nademael hy deſe kenniffe heeft . 3. De Godtlooſe ſo wel als de promen /waſſen tot de wonderda den Godts . 4. Waerſchouwinghe /niet te oozdeelen / op datmen in het waert pan den geeft niet en valle, die deWerelt ſal ſtraffen /om fonden / ge rachtighepdt ende oordeel. $ . Derklaringhe van't woozdt / om de fonden . 6. Dérklaringhe van't woozdt/om degerechtighepot. 7. Verklaringe van ' t woozdt / om het oozdeel. 8. Derklaringe van't woozdt/ wp hebbenu gheſpeelt/ ende ghp Gebtniet gedanſt . Vorder verklaringhe vande Heylige Drievuldigheydt. 9. Miſoo Godt alles vervult / ende gherepdt wordt dat den V: Geeſt van den Dader uptgaet /ſo vzaechthetgemoedt Waer hp dan heen gact . 10. Dan de glaſe Zee booz den ſtod des Ouden . 11. Deglare Zee / in den Water -getſ . 12. Welch de lichamelijckhept vande Goddelöcke natuur 3p : Hoe de repen donderflagben naermalkanderen fullengeopent wozden . 13. Paer upt het Element des waters is geſchapen , 14. Op 9 2


84

Van't drievoudigh leven

14. Op watwijſe dat Godt inden Hemel woont:Hoe den Hepli ghen Geeft upt gaet . 15. Eene verhalinge van de reven geſtalten . 16. Det inwendige Regiment en is van defe wereldt niet afghe. ſchepden . 17. Waer upt deſc wcrelt lichamelijck is gewozden . 18. Waeroi de dupvel cen pozft van deſewerelt genaemt word . 19. Hoe het principium in twee Rijcken ( als in toojen ende liefde) fchept. 20. Dạer upt de dupſternis gebogen wordt : van de eygenſchap - des Daders. 21. hoede geſtrenghepdt / inde fachtmoedighepdt verwandelt . 22. hoe de bloeme des levens inde tinctuur op gaet: hoe een pder leven van ſijn ſelfs moeder eet. 23. Den Auteur ſpreeckt / ghelijck een kindt van ſijne moeder fpzeeckt. 24. Wp zijn gheheel bzeemtin ons moeders hups naer den upt wendigenmenfch : Daeroin en verſtaet hp des moeders ſpraec niet. 25. Sowie niet upt Godt ghebozen is / daer voor is den Auteur ftom: tweederley ſpzaeck . 26. Auteur ſpeecht upt twee tongen : ſal oock pan twee tongen verſtaen wozden . 27. Wp moeten verhupſen / inden Hemel tot Godt / of in de Helle bp den dupvel. 28. Doe den Geeft van derewerelt hem ſelfs kan kennen . 29. Hoe den gheeſt die van Godt upt gaet /' t verſtant van't ghe moet opent. 30. Doe den menſch van tween getogen wozdt : ende in der Wes reldt als een balance . 31. Senwijſinge om Godt te konnen vinden ende ſien .. 32. De glinſterende konft in’t vernuft / is eene verhinderinghe tot het licht. 33. Dit en zijn geen verſtandigen / maer een kints gefchriften . 34. Waerom het lichaem een krups is : onſen val/ ende berto finghe. 35. Auteur wil ſpreecken ende niet wijgen : van de eeuwige ge boozte van ' t harte Boots . 36. Waerom het woozt het harte Godts is . 37. Voe den geeſt vanden Dader ende het woozdt upt gaet. 38. Hoe den blirem de dupſterniſſe verdzijft. 39. Waer den gheeft heen gaet / als hp van den Dader ende den Soon uptgaet.

War den Auteur ternarium Sanctum noemt. i

40. waer den Dader het woozdt heen ſpzeeckt/ ofte baert. 41 , Hoe

dage

g 5

De

5 men :

geln

flat

Inje s

O


Capes .

des Menſchen .

85 .

41. Hoe het uptgeſproockene / een beelt van de Heplige Dziebuls dighepdt 3p . 42. boe de Deplige Geeft de open gedaen zegelen openbaert . reven ſterren heeft. 43. Doe het beeltvan de wijſhepdt Gods de De hooghwaerdige Poorte van den menſch , re betrachten . 44. De wiſhepdt Gods is eenfonghbou / maer geen wijf. 45. De werchinge vande wijſhepdt Gods in bepde matricen . 46. Henſpraech aen de Philoſopljen : van de ſcheppinghe in ſes daghen . 47. Panneer de res geeſten ſullen bekent wozden . 48. Wanneer de verborgen geeften in den Ether gaen : ende den tijdt van't ſevende zegel fijn begin neemt: doo , den duteur bekent. 49. De wölhepdt Gods / een beelt van de Drievuldighepdt. 50. Hoe dewijſhepdt/ het lichaein des gheeſtes is. Daer dooz wp line geſtaltekennen . si, wp en konnen van den Geeft Gods niets kennen . 52. hoe wp de jonghvzou kennen . Spis de cierlöckheyd van de Hemelſchevzucht. 53. Deweſenthept en is den geeft niet : van't Goddelöcke Eles ment. 54. Hoe de bzucht haer cierlijckhepdt bekomt: ende hoe alles is gelich een wozſtelen : (te weten in 't repn Clement . ) 55. Hier wordt eene Engelſche tonghe ber- epſt : 't gemoedt ver: ftaet een cozpozlijek dinck . 56. Dejong-brou noch de Dievuldighepdt / en is geen plaetſes löjckhepdt /maer ſonder epnde. 57. Waer het Dzie -ghetal / ofte de Dzievuldighepdt in is woo nende. 58. Den geeft der zielen (maer niet het licht der oogen ) begrijpt de Drievuldighept . 59. Daer en is niets volkomen / als alleen het Drie - getal. 66. Hoe Godt in creatuurlijcke gbeſtalten openbaer is met de Engelfche werelt . 61. Auteur en ſpzeeckt maer vande onderſchepdenthepdt der groote wonderen in Godt :waerom Lucifer met fijn ganfch regis ment gevallen is . 62. De wereldtlijcke regimenten hebben haren 002fp2onck van de Hemelſchei'tWelck de hooge ſelfs genaemde geeſtelijckhepd niet gelooft . 63. Doe de gheftrenghemacht hare odeningh naer Hemelſche form voerdt : wp hebben voorons /leven ende doot / t 3p Porft ofte #necht . 64. Dezegelen brengen harewonderen onder't wereldtlöckeres giment aen den dach . M 3 05. Een


86

Van't drievoudigh leven

65. Een Dorft dient ſo gereets den dupvel / als eenen ellendigen 1 Schaep harder : lön amptdaeght hp Gode. 66. In de boven der Dorften wozden de Phiolen bes toozens ( doba 't opblaſen der ſchön - heplighen )uptgbegaten / de macht der Dozften 7 is het Dier der hoere. De Poorten van het onderſcheydt ,tuſſchen de weſentheyd ende tur ſchea her (reyn ] Element : ende oock tuſſchen her Paradijs, ende

90

hu tuffchen den ( eeuwigen ] Hemel . 67. Panden uptwendigen Demel. 68. Wat vooz een lichaem dat ons Chriſtus te eten gheeft : ende ban't een Element. 69. Dan't paradis : Adam is ( in dere wereldt) in't Paradis gheweeft . 70. Menſpraeck aen de kinderen Godts : te fchouwen den twiſt der Sophiften . 71. Hoe wp moeten zijn /om in het bijcke der Demelen te comen . 72. Cpgen wyſhepdt / enbekomt de Croone van de verbougent hepdt Godts niet. 73. A.B.C. Scholieren berepcken de diepte Gods : Yare tael is beelderlep . 74. Debepalingevan de verſchepde wöchepdt.Den toetz - fteeni of de Geeft upt Godt ofte upt den dupvel ipzeecht. 75. Van de gene die haerſelfs meefters endeGeleerde roemen . 76. Wat het tefeggen is / hem felfs boven God te berheffen : een waerſchouwinge . 27. Dan de rechte moozdenaers / die de Dozften tot oorlogh op

hitren . 28. Aenſpräck aen de Wolven / Auteur vermaent baer am ars

8 8

BEE 90 PE 92 der ta 9 942 li

8

92 löne 98

me A.B.C. Scholieren aen te nemen . De Poorten van deſe [ uytwendighe) wereldt, mede vande natuur- fpraeck . 79. De blindhept van't bernuftinde kenniſſe /om teweten waer fteenen endeElementen gebazenjön . upt de aerde/ 80. Den Auteur en heeft gcen andere kennine van de ſcheppin ge / als deSchriften der Depligen . 81. Deſewereldt ig een gelijckeniſſe van de Godthepdt/in liefde ende toozen . 82. Bewilt dat het alteſamen een uptbaerſei vande eeuwigbe natuur3p . 83. De form van dere wereldtis van eeuwigbepdt in Gods na tuur gewoceft onmaterialis . 84. Wat het ſcheppen Godtssp ghemeeft/ bewäft doo Dena tuur - ſpraeck . 85. 91

M.

10

104 105


Cag

des Menſchen .

87

85. In alle ſpaecken der volckeren / Verftaetmen de natuur ſpaeck / inder onſchult heeft Adam de natuur - fpraeck verſtaen / in innen balhebben wpdie verlozen / endein Chriftobekonten . 86. Ziel / Gheeft ende 't Lichaem / beelden ofte formeeren het woozdt . 87. Auteur fepd dat het den menſch niet goet en is dat hp de na tuur - ſpraeck / oftede verborgenthepot van de ſcheppinge moet we ten .

1

88. Difcoers over het woozdt / Schuff, ofte ſchiep. 89. Hoe dengheeft allede dzie principien in't cozpus ghebracht heeft. 9 . De bergelijckinge van 's menſchen geeft/ met den eeuwigen Geeft ende het Ozie - getal. 91. Gelijck de wereldtvan den geeſt is uptgeſproocken / alſo is fp mede in des menſchen geeft. 92. Den geeft des menſchen heeft in hem ſelfs het Rhcke Gods / der hellen / ende van dere Wereldt : hoe alles fonder wefen heeft ges ftaen tot op A. ende O. 93. Boozder / van de natuur - ſpaech . 94. De natuur in den gheeſt des menſchen / ende in den Gheeft ods / is eenderlepweren . 95. Hoe den gheeft der zielen de MajefteptGodts verlieſt/ ende tenen verworpendupvel Wozdt genaemt. 96. Voemen den ſin , hetwoozd /ende de formeeringe des woozts fal berftaen . 97. Door de tijden was dewereldtſonder weren : Lucifer heeft fine wooningeit oper ) verweckt. 98. maer uptde aerde/ fteenen / ende metalen gemorden zijn . 99. Het centrum en was maer eenen gheeft/ hoealles dick / diab bigh ende hardt is gewozden /ende dat tegens den wille in de a jeſtept Gods ( op creatuurlijcker wife te ſpreken .) 100. Maer het onderſchepot indedzieprincipien fon begin neemt. 101. Ghelijck denmondthetwoozdt 7Schufffozmeert7ſoo isde ſcheppinghe oock gefozmeert. 102. Hoe dat delichtofte den windt/niet en is den gheeft van't Ozie - getal. 103. Dan den vorſpronck des vpers / ende des luchts ofte des windts . 104. hoe de epgenſchap des waters het vper gevangen houdt . 105. Daer uptde vier Elementen ontſtaen zijn . 106. Doe de geeft Godts de vier Elementen heeft upt gredzebend die als een epgen ſelfs principium perfchijnm . 107. Wat be tonghe /ende den uptgang van de bier Clementen bedupdt. 308 , Warr in dat een principij beſtaet . 109. Waer


88

Van't drievoudigh leven

109. Waer in dat den afgrondt ( inden toogen Godts ) ſtaet . 116. Doe de geeſten der dupfternis gevangen leggen . 111. Äenſpaeck aen de ſoeckers , die den afgrondt/ ende de dup velen abſentiam , inde verde foecken . 112. Hoemen het derde principij mede in ' t woozdt verſtaet . 113. hoe het tweede principij oftehet kijcke Godts in't midden ban vepde de principien is : 't Welck inde ſcheppingheniet afnochte toegenomen heeft . 114: Hoe bjet tweede oftehet Goddelijke principij demachtvan't terfte is daer doo; inde creaturen van't eerſte principio , de ſubtöl hepdt ſteeckt. 115. Hoe het tweede principij in 't uptwendige principij werckt. 116. Het Paradijs is in/ende oock bupten deſewereldt/ Godtis over al. 117. Waer de Engelſche wereldt openbaer is . 118. Voe de vier Elementen in het eenerepn Element zön. 119. Waerom dat wp het Rijcke Gods niet en konnen ſien . 120. Welck den waren bal Adams is geweeft . 121. Waerom dat alles (wat in de vier Elementen leeft) vers : bzeecken moet . 122. Wanneer dat Godt openbaer fat wozden : de figuur van allerlep Iveren blijft eeuwigh . 123. Waerom dat alle dingen tot een cozpozlich weſen zpn ghes komen . 124. Den Auteur belooft aenden kinderen Godts de ſcheppinge recht te toonen . 125. Waer het Paradijs is /daer de zielen der Hepligen kinderen Gods inbaren . 126. His de vier Elementen in den menſch verbzeecken / foo is de ziele in't Paradijs ofte in den afgrondt . 127. Datvooz zielen in 't Paradis vaeren . 128. Wat vooz zielen in de belle baeren . 129. Daer dit leben / en is gheen veranderinghe tot aen 't epnde van deren tijt. 130. Wat den jonghften dagh sp . 131. Het veeh en bekomtnaer den jonghrten dagh geen lichaem meer / de figuur van't Elementiſcheweren blöft . 132. 't Ghene upthet centro deseeuwigen levens is 7dat blijft: hoe de woozden ende wercken blpben . 133. Hoe een pder in het ſpne 7 ſal beught ofte leet hebben . 134. boe de booſewercken van de weder - għeboozne in Chriſto / fullen berſchönen . 135. HoeAdam vooz ſynen flaep in't Paradijs 3p gheweeſt, 136. boe Adam zp dierſch ende aerdts ghewozden . 137. Waer upt dat Adam is gheſchapen ghewozden . 138, poe

har

10 14

hou

I IL ober

V:

1


en

Laps .

des Menſch

.

89

138. Hoe Adam Godt wilde ghelijck zijn / ende hoe . Eva berlept wierdt , 139. Waerom het lichaem moet vergaen ende de ziele niet/ ende het Harte Godts moſt menſch wozden . 140. Waerom den nieuwen Adam ( Chriſtus )aer het Hrups moſt hanghen . 141. Den grondt daer de bier Elementen op ſtaen / ig den toozen Godts ende wooninghe des Duppels . 142. Waerom den nieuwen Adam ( Chriſtus ) door de helle moft gaen . 143. Waeram den nieuwen Adam ( Chriſtus ) veertigh dagen in de moeftijnemoſt verſacht wozden . 144. Doe Adam in den beginne ghefchapen was . 145. boe Adam ceuwigh Toude ghebleven hebben . 146. hoe Adams ziele van den toozen Godtsgevanghen wiert. 147. Daerſchouwinghe dit vooz geen fabel ofte ghedichtfel te houden . 148. Derkondigingh van de epndelijcke berbzeeckinghe. 149. Dermaninge/ om van de verwartheptupt te gaen . Straffe ober Babel.

Het vijfde Capittel. Van de waerdige ende hoogh -Edele longhvrou , de Wijsheydt Godts : ende vande Engelſche we reldt, de twee poorten in ternarium Sanctum , hoogh te betrachten . HY Sophift / ick weet dat ghp my ſuler 1. Den Aus vooz eene hooveerdighepdt fult toe- reecke- teur fept dat de Sophiſt nen ; om dat ickmp (zöndeeen nederigh en op de whs de flecht menſch in dere wereldt ) alſoo in de bepdt ban de diepte verheffe .Maer u wozt gheſepdt /dat wereldt fiet/ maer op s ghp ſiet op wyſhepdt van derewereldt / ich niet. Der dan noch / en acht de ſelvige niets . Want ſy baelt ime en geeft mp geen vreughde (ofte vermaeck ] breughde in maer hier over verheughe ickmp / om dat de wonderë Gods . mijne ziele tot lof (ende ter eeren ] Gods /in de wonderen (weeft/dat ick ſine wonderdaden kermer in de welcke mijne ziele ( als in hare moeder ) haer vermaeckt. Doofpzeecht nu een pder gheeſt van ſin Telfs 1


go

igh

Van't drievoud

leven

felfs moeder / diens ſpiſe hp eet / ende in diens quael (ofte epghen ſchap ] hp leeft . . 2. Den aus 2. Punademael dat ick de wonderen bekenne (ofte verftam ] ſal teur eit kan , ick dan ſtom zönben ick doch dacr totghebozen ! ghelijek pokkal nademaelhp le creaturen / om de wonderen Gabs te openent [afte te ontſlupten .] defe kemufie Daerom arbepde ick nu in het mijne / ende een ander / in het fpnel bceſt. ende ghp ſtoute (ofte opgheblaſen ) Dopliſt / mede in het uwe. 3. De godt : 3. ppſtaen alteſamen in den chec Godts / ende wp waffen tot looſe foo wel de wonderdaden ende ter heerlijckhept Gods : ſo wel de Godtlooſe men Waffen als de viome ; maer een pder vzucht7 waft in fyn relfs quael ( ofte tot dewon : epghenſchap :] foo wanneer den maper / fal af-mapen / fő komteen derdaten pder ( gewas )in ſpn ſelfs ſchuur/ ende peber quael (ofte epgenſchap ) Godts . ontfanght het ſpue : ſoo ſal als dan den acker in ſyne eſſentien (Daer wp upt ghewaffen ( fullen ) zijn ) openbaer worden : want daer zön in de eeuwigheyt twee centra, ende een peder [centra) ſal ſyne [ epgen ] bzucht in hem in Oeſten . 4. Dacrs fchouwinge/ 4. Daerom ghp menſch ! bedenckt wat [ het zp 't geen ] ghp 002 deelt / op dat ghp den Geeft Godts niet in ' t ſwaert en balt / en dat declė / op dat u werck niet en wozde in 't vper des toozens op geblaſen : want ſiet men in van het het beelt in de openbaringhe aen /'t welck het waert in den mondt fwaert voert : voorwaer/ ' t ſelbigebedupt den Geeft Gods daer Chriftus en balle / die van fepde ; bo wanneer hy ſalkomen / foo fal hy de werelt ſtraffen dewerelt ral'omn de fonden/ om de gherechtigheyt / ende om hetoozdeel. Itraffen / om 5. Om de fonden / om datle in ſchijn - heplighept leven / ende den

112

1

ti ceclitichepot Geeft Godts niet gehoozlumen / ende aen hem gelooven : op dat hy ende oozdeel. Hemelſche wonderen in haer mocht openbaeren ( ofte ontſlupten ) 9: Perkla: maer ſy blyven onder den toazen in 't eerſte centro, en willen niet ringlebam weder gebogen wordenvendeenontfupten niet anders als de won ' de ſanden . deren in den toozen / in pdele ſchijn -beplighept. 6. Verklas 6. Ende om de gerechtighept fpzceckt Chriſtus / om dat ick tot ringhe van den Bader gae ; hy heeft den doot verbocken / ende de Hemelſche degleteche poorte voo2 de zieleopen geſloten / ende is wederom tot den Dader tigheyo. ghegaen / ende heeft ons tot hem gheroepen : maer den glinſteraer fofte den fchijn -heplig ] en wil niet (tat Chriſtum gaen ] hp heeft veel meer behagen in fuite hooveerdighept :Dacrom ſtraft hem dengeeft/ ende fchett Nein omder doghen / ende ftelt hem fyne valſche weghen in ' t licht (ofte aen den dagh )om dat op 't Foude ſien / [ ofte gewaer worden . 7. Derklas 7. Dochhip flaet de wonderen van de ftraffe te gronde/ tot dat ringbe bart , den Gheeft hemom hetoozdeek ftraft / dooz dien den vozft van deſe het oozdeeli werelt ( die demenſchen gevanghen hiett) geoozdeelt is. Ende ghp Sophiftloopt voo2wetentlick ( om epgen nut/ende tijtelijckewel iuftighept ende eerewitte) wederomtot den Dupbel/ ende en kondt de open poozte niet fien / dewelcke u den Gheefi toont / daerom foo ftraft hpu ende vertoont u't ſelvighe onder ooghen . 8. Ende

li 1


cap.fo

des Menſchen .

91 8. Ende foo ghp doch niet en wilt / fo heet het : wp hebben uges 8. Decktas ſpeelt /maer ghp hebt niet ghedanft : wphebben u geroepen / maer singhevant ghpen zijt niet tot ons gekomen : my heeft naer u gehongert/ maer hebbengle: : gbp en söt in mijnen Rooſen -hof niet ghy en hebt mpniet ghefpöft ghewaſſen /daeromen götghp oock niet mijne fpijfe :u harte en is inmpen lofniet bevonden geworden / daeram sit glympne fpöſe niet , Ende deren Bupdegomrepſt voozbp / als dan komt den an deren /ende verſamelt in fpne fchure't gheon hp vint : 't felbigewilt naerdenchen

ſpeelt/ ende ghy hebt Te: việt danſt.

( Voorder verklaringhe van de heylighe Drievuldigheyt.] 9. Soo wp nu dan alſo van de heplighe Dziebuldighept (als van 9.Mſo Godt eeneneenigen Gadt / ineen eenigh weſen) ſpzeecken : To reggen wp alles vera doch / de beplighe Geeſt gaet vanden Dader endeSoon upt. Cer : leptwort dat wil nu dan Godt over alis / ende ſelfs de vervullinge van alle het ben Q.Gceſt weſen der gantſche diepteis: foo vzaeght het gemoedt : waer gaet ban den Ba der upt gaet / hp dan heen nademael dathp ( te weten den Gheeft ) indenmondt robzaegt ljet Godts is / ende oock in Godt / maer alleen en blijft gbelöck een gemoetWaer hp out cent gheeft in 't lichaem . 10. Befiet hier van Apoc.4 . Daer wozt vooz den ftoel des ou gaet . den eene glaſe Zee getoont/ daerin ftact den ſtoel/ metde bier - en - Jo .Dan de welck berworgt was ende voor de ſtoel twintich Outften /endemet het Lam / 't eeuwigh leeft : endeden uden op den ſtoel / heeft het boeck metres des Buden , ben geghelen / 't welck hetberwožghdeLam upt fpre handt nami ende fpne zeghelen berbrack . 11. Siet / daer ſiet ghy dan / den ſebenden geeft van de Godde- 11. De glaſe lijcke natuur / die daer is de bzeughbe (ofte het vermaeck ]van de water gee, is -geeſt. den majeftept Gods /daerin het Duie - getal hem openbaert/ ende ghp fiet terechtde Engelſche werelt, want de Zeeis den water - geeft die in de oozfpzonckelijckhept vande natmir / de geſtrenghe ampers hept (ofteWranghept /is /ende doch van het licht Gods eenéfchrick (ofteontſettingh ) bekomt; alwaer haer dere geftalte verdeelt: ende den ſchrick in de dupſternis , in hem relfs em ſincken des doodts ( Daer] doch den ghebanghen ſchuick in 't licht / ( die nu wozt ende : in ſachtmoedighept bzeughde is genaemt) oock een ficken is / ende berwandelt wozt / daer het licht in fchijnt. Ende het is gelijch eene 12. IDelck de glaſe Zee . lichamelijcs 12. Maer het is de lichamelijckhept van de Goddelijcke natuur : hepot ban de Goddelitcke endehierin zijn de feben Geeſten öödts (als ſeven bandende fac- natuu r jp : kels ) openbaer : de reivighe gebiet de Enghel (in de openbaringe) hoe de leven te befchappen . Maer de levenDonder -flagen ( in de dupftere matri- bonbetſlage ce in de geftrengenatuur ) gebiethp te verzeghelen ende niet ſchip : naer malká ben : want fp fullen naer malkanderen ( ofteachter een ) gheopent beren fultent wozden / endehare wonderen upt gieten i't welck niemandt en ſal beopene beken : 1 2


: 92

Van't drievoudigh leven

bekennen ( ofte vermercken ] tot dat fp voozbp rouden zijn , tot dat het revende zegel internario Sancto open ghedaenwozt / als dan ſal volepndet wozden deverbozgenthept van't rjcke Godts i roman neer den rebenden Enghel ſal baſupnen . 13. Daer upthet Eles 13. Daer geven wp u nu teverfiaen't gheen Mofes ſeyde: Godt meit des ſchiep den Hemel upthet midden des waters. Diet ghy roeckende Waters is ghemoedt! dereglare Žee ( die daer is den water - geeſt voorGodt) geſchapen , die is de matrix d , aer upt / het verbum fiat het Element des Waters gheſchapen heeft : want het Elementdes waters van dele werelt / 'I relvige is eene upt geboorte (ofte 't gene gebaert is ] upt de matrice des bemels . 14. Op wat 14. Want men ſpreeckt/ Godt woont in den Hemel / ende dat is wijſe dat waer : ende den ſelbighen Demel is het begrijp Godts / daer in dat Godt in den Hemel Godt ( dooz creaturen / als doo ngelen ende zielen der menſchen ) woont : hoe hem heeft gheopenbaert. Want in deſe revende geſtalt ( verſtaet in Den 2.Geeft de glaçe Zee] ſtået de natuur des Waders openbaer / in groote hep upt gaet , lighept. Niet in het vper /macr het woozt is het vper van dere quael fofteepohenſchap : ] ende den Hepligen Geeſt gaet alhier (doorhet woozdt)upt ( tot ) in de Engelfchewercit / ende ( hp ) formeert aller lep gewas / ende leven : want pis ( in deſe quael ( ofte epgenſchap ]) den Bheeft des lebens. 15. Eenie 15. Sier mijn ſoeckent gemocdt! ich toone u dit ſelbigenoch hel bechalighe derder ende klaerder . Gelých als imt den eerften wille des Daders bande reben de natuur ghebogen is / die in haer ſelfs niet anders als een Gheeft / geſtalten , ende eene dupfternis en is /ende doch vanden wille roo Wijt wordt ghedzeven tot in reven gheſtalten / ende upt de repen / in on -epndes I. lijcke / ende dat de oorſaeck van de natuur 7 in de eerſte vier gheftal II . ten ſtaet : als in amper (ofte Wrangh ] begeeren : ende in het bitter III . prickeligh : ende in den blirem des vpers / alwaer het leven (pnen III1 . 002 ſpzonck neemt : ende dan ten vierden vanden ſchaick ( ofte de ontſettingh ) der marricen vooz het vper ; alwaer het ſincken vanden fwacen doodt onder haer / ende hetvper - leven boven haer gebozen wogt , daer het centrum als dan in't midden ftaet / als een hart in't V. lichaemn ; daer upt de cinctur ( als de vijffte geftal / van't vper) onts ftaet / die het lieve begeeren is : ende't relpighe begheeren is eenen d002 - dzinghenden klanck in de reſte gheftadt/ endehet leven van de tinctur , dainght door het ſincken des doodts /alwaer wp als dan de fachtmoedighepdt van de tinctur verſtaen , die het fincken lichames VII . lijck maeckt / 'iwelck de revende gheftalte is : upt welckelichames löckhept ( in den beginne van dere wereldt ) de aerde / fteenen / nies tael / ende het gantſche centrum van den aerdt-koghel is gheboden : ende in de ſes gheſtalten van de natuur / ſtaet den aerdt-kogelmet fijn regiinent (ofte regeeringhe / ) ende de revende (gheftalt van de ſteenen ) ende fp natuur) die is de begrijpelijckhept ( als aerde ende gilizou is het lichaem van de res gheſtalten daer in ſp hare werckinge vola bzenghena VI .

DE

ET din


cap . 5

des Menſchen .

93

bzenghen / ghelijck een Geeſt in het lichaem . Ende de bovenſte Glo . bus in dediepte ober der aerder heeft eben ſodanigh regiment in de reben gheftalten : daer als dan de bier elementen het bovenſte cen trum houden : ende het ghefternte het radt der effentien des Willens: ende de donnerde tinctur des vpers/ daer in allerley leven van dere [ uptwendighe] werelt beftaet. 16. Even alſo is oock het inwendige regiment in ternario Sancto : 16. Het ing niet afgeſchepden van dere Wereldt/ maer dit wordt alleen doo , een wendige res principium gheſchenden :daer en is gheen ſtedenochte plaets indere ban defe baca wereld / al waer het inwendigeregiment niet in en zp . reld niet af 17. Want derewereldt is upt des Daders natuur / uptden grim geſchepben. [ ofte upt de gheftrenghepdt] upt de revende gheftalte / lichamelijck 17. Wuer gewozden ; daer haer de tinctuur der Sonne weder om liefliek ende rett lichames bzeughden -rjjck ( ofte woonſaem ) maeckt. lýck is ghes 18. Daerom ſo wozt de dupvel een vozft ban deſe werelt genaét, wozben . want hp is een bozft inde grimmighepdt ( ofte inde geſtrenghepdt) 18,Waerom van des Daders natuur :ende de Engelſchewereld /is des soons bozftban des natuur in groote liefde / vzeughde / blödſchap ( ofte woonſaemhept] Fewereld ges ende demoedighepdt: want het woozd (ofte het harte Gods ) datis naeme Wozt. daer het centrum in . 19. Ende den blirem ( alwaer licht ende duiſternis hem ſchepdt) 19 : Hoe het maeckt het principium , ende ſchepdt het in twee rijcken :alwaer het in twee titra tene centrum in het vper ( ofte in ven toozen ) bzandt/ endehetander keni (als in inde liefde/ daer het heldere licht upt ſchijnt. Ende ghp ſult weten toženi eiliefs datden geſtrengen blirem het ſchepdt-teecken is: want dat is den beſchept. (chrick ten leven ende ten doode / alwaer geſtrengheydt /endeliefde haer ſchepden / 't welck ick u hier wil verklaren . 20. Miſoo gheven wp ute verſtaen vande Enghelſche wereldt. 20. Waer Des Daders epghenſchap en is geen dupſternis ;maer de dupfter- ſter upt nis de dupa ghes nig die wordt in het ſtrenge begeeren gebozen : ende de epgenſchap bozen wort: des Daders / is de lichte (heldere ofte reyne] vipe eeuwigheydt / de ban de eps ſelbige [ eeuwighept) heeft eenen willeter natuur/ende den reibigen gefclau des lichten wille / die is in de natuur / den blirem inde effentien , ende Daders, ſcherpt hem in de geſtrenge harde wranghept/ ende daöft hem ſelfs tot aen de vierde gheftalte / alwaer den blirem der vzphepdt in de fcherpte verſchijnt ghelijck vper : aldaer ſchept (ofte verdeelt) hem den blirem der byphepdt in twee principia : het eene / voor hem / met de geſtrengemachtdes bpers /ende het ander / in hem / inde biye lichte eeuwighepdt / ende geeft den glans aen de lichte vzphepdt. 21. Ende in deſe ſchepdinghe / maeckt den blirem het crups / 21 pot de daer hp alſoo ſchaickelijck doo , dedupſtere amperhept (oftewzang - geſtrēgbepo/ m de hepdt] dzinght. Alſo wjjckt de gheftrenghepdt (met ſin centro ) bo moedighepb t te het verhef hem :] verwandelt . ven over hem /Want hetbper dijft over hemtof ende de matrix van deamperhepdtofte ſcherppighepdt )die (inckt ( als een weſen dat gedoodt is van den tyzick (ofte vande ontſets tingel ) N 3


94

Van't drievoudigh leven

B2B9C2=

tinge )) onder haer in den doodt : ende den blirem op het coups / die ſtaet weſentlijck ſtille : Wat Hp heeft de matricem verblickt ( ofte beſchenen /] ende ſp heeft hem gheinficeert [ ofte doommengut /Jende houd hem gevangen : ende den geſtrengen bliremverwandelt hem ( in de matrice ) in Tachtmoedighept : want den bliren bekomt ( in de verſchfickinghe ende in de overwonne matrice) mede eenen Tchizick ( ofteontfettinghe) ghelgck alsoftmen water in 't pper goot :ende daer doch geen water (maer geeft)is . 22. Hoe de 22. Alfoo bluft de gbeſtrenghepdt des vpers upt / op Het crups : lebens m de ende de bloemevande eeuwighe tinctuur gået op het crups op /ghes tinduurop: lick hier vozen verhaelt is : endede bloeme des levens in de tinctuur gaet:Hoe een gelijck een vziendelijckvper / rjft op ghelijck een gewas : ende deri peder leben . Ichick ſinckt onder hem als eene on -macht ( ofte onvermogen ] hoe moedereet . wel aldaerdoch geen van malkander wöckenen zp /maer de geſtal te van de Goddelijckenatuur die ſtaet op ſodanige wijſe: ende't fel vige finchen / is ghelijck eene vreughde ( oftewoonfaemhepdt] ende het en is den gheeſt inde ſes gheſtalten niet / de Weicke onwatteljjck zijn : want het fincken is vattelijck van den geeft : ende dele vzeug de (ofte derewoonfaemhepdt ] die heeft alle de gheftalten van den geeft / ende is de ſpijſe ende de bervullinge des geeftes /Want't fel vige heeft [ jnen oozipzonck upt de ampere[ofte Wange]matrice,ens dealſoo eet een pder leven van fijn felfs matrice (ofte moeder . ] 23. Ende hoewel wp alhier geene tonge en hebben , om dere ver 23.Den Xus teur ( preekt/ borgenthepdt (naer de fpraeck van onſe tonge ) tot het verſtandtte kuntvan V- konnen brengen (ofte datwpalſo naer deuptwendige tael bere ber nemoeder borgenthepdt mochten te verſtaen gheben : ] roo ſpzeecken wydoch Als een kindt van ſine moeder . Want demoeder foreackt. heeft ons gemoet opgenomen / ende onſen ſin verſinckthem in haere fchoot alwaer : wop alsdan in't licht ſien / en kennen onſe moeder: ende fpzeken alſo vanons moeders hups / ende van hare ſpit fe (daer wp banleben .] 24. Ende al iſ datwp die fpraeck (ofte tael ]niet wel en kommen / sebelbzcét , fo verſtać wy doch de Feldige mden ſin geheelwel. En de dog ſærk / niet en hebben : [ dat komt van ) datwp ders hups / dat wp de felvighe ſpaeckt den uptwendige menſch ) een geheelveemt man in ons moes naer de upt= (naer wenoughen ders hups zijn . Want den upterlijcken menfch en belooft daerniet water te hups /daerom enheeft hp oock des moeders fpzaeck niet /maer hp de Moeder ftaet hp des {pzeecktmet den ſin van deninwendighen menfch die / berepekt. moeders Fyzaeck niet . 25. Daerom fullen wp alhier ( den ghenen die upt Godt niet en 25. Dowie niet upt Bod is geboren )ſtom zin :Wantwp zijn (naer den uptwendigen menfch ) ghebazen is, in defe Werelt /en naer deninwendigen / in Gadt:daerom ſo ſpreekt/ daer boor te den ſin des gemoets van't HückederVemelen / ende den uptwen den Auteure digen geeft (die van't principio deſer Werelt gebozenis ) die fpzeecht jep fuaeck. van derewereld /ende den inwendigen ( Geeft] (upt Godt gebogen ) die ſpreeckt vandeinwendige wereldt . 26. Lets

r1

be


Cap . s.

des Menſchen .

95

erwijl wp dan upt alle bepde ['werelden ) gebogen zijn / ſoo 26. Auteur 26. fpzeechen wp upt twee tongen : infgeljjer fullen wpdock van twee ſyzeeckt up twee tongc: tongen Wtftaen Waden / alwaer de eenedit [ Werck )fal befpotten / van endede andere ( falt ] fcer hoogh betieben (behagen ofte bemimen /] ſal.oeck twee tangent Wanteenpder geet neemthet fijne/ [de Spinneneemthet fenjjn / en berliacwo: de Bpe de honich : den verdurven Adam (in Iſmaël) bemindt de bedenie fpartinghe: den waren menſch ( in Chrifto) bemindt / met Ilaack, de gehoozfaemgepat. ) 27. maer nademact dat wp met onre ziele ( in dere werelt ) in eene 27.Hopmaes pechupa bzeemde Herbergb zin / ende doch ghewiſſelöck weten datwpmoesten ten verrepfent ' tzy inden Hemel tot Godt / ofte inde helle tot den Hemel tot dupvet: enbe [ datons bekent is dat] ons de dupvel niet en behaegt; Gabt/of in ſo doen wp recht (ofte ro fullen wpweldoen ) dat wphet Köckeder de hellebp hemelen (oechen 7 endeonfefinnen /ende gemoet daer in verſincken dei dupvelu [ ofte aen't felvige geheel over geven /] wantwpbekoinen aldaer de ſchoone Perel- kroone/ vooz de Croonevan dere Werelt / die de dup . vel (mnet de rande) ons heeft opgeret / daer mede dat wp in defe mes . reld gaen poncken in ſchön -heplighept/ in hooghmoedighepd ende in epghen macht /daerom willen wpde ſelbighelaten varen / ende van de Croone onfes moeders ſpreecken in ons Vaderlandt. 28. Wp hebben dit ſelbighe ghenoeghfaem verſtaen / foo wp ons 28. Doeden ſelfs recht kennen : ende bevinden fulckr in lichaem ende in ziele: geeft ban des daer toe aen deform ende geftalte des lichaems / voognementlijck le wereldt hem felfs ká aen't gemeedt: maer den gheeft van dere wereldt/ die en kendt hem kumeii, ſelfs niet / ten zp dan datter een ander licht in hem ſchijne / Daer't gemoet hem felſa in kan ſien en kennen . van Godtuptgast ins 29. Hoeder / 29. Want den Geeft uptGodt gebozē die den Goddelijcken fin (ofte in't Goddelijcke verftant ]die opent aen geeft die ban het ghemoet dekenniſſeende ' t verſtandt/ foodat den menſch in de banden van dere Wereldt hem ſelfs liet : doch lijne Freerlijkhepdt en ftet i ſin defe Werelt) niet /maerhp ſiet in ternarium Sanctumin de Engelfche wereldt/ na de relvigearbepdt hpmet grootverfangen / ende daer is eene gedurige ongeruſtighepdt in hein . 30. Want hp wordt van twee ghetoghen : te weten / ban den Geeft Godts / endevanden dupvel /in wiens banden hp oocknaer hanght: ende ſin centrum ftaet den uptwendigen ſondighen menſch rechtop het crupce : ende hp is indelewereldt ghelijck eenewaghe (ofte balance ] alwaer het eene deel haeſt boven / ende Wederom hacft onder faet: ende wp en zijn alhier niet anders als in een jam merbal/ in angbft / ende in noodt . 31. 300 Godt ons dan foo na bp is / ja / in ons ſelfs ; foo willen wp hem roecken : ende ſo wp hem dan willen vinden , ſo moeten wp van defewereldt om keereni / ende worden als een onverftandigh kind / 't welck niet anders als aen lijns moeders bozften en hangt: ende[wp moeten ] (met ſin ende ghemoedt)in Godt , nieu ghebozen wozden

gaet/ 't bers ſtandt ban 't ghemoebe spent, 30. Hot den menſch van ghenmozot: endein defe wereldt ald telj balmırs .

31. debit Costte corte neu VIIDEIL endefello


96

h leven

Van't drievoudig

wozden / anders en konnen wp hem niet ſien : gelijck Chriſtus ſelfs ons ſulckr leert / dat ſijn licht in ons ſchijnt. 32.De glin : 32. Wp moeten gheheel upt ons vernuft uptgaen / ende de glin ſterende kört, ſterende konſtvan dele wereldt niet aenſien / ip en is ons (tot dit is eene bec- licht ) niet noodigh / maer ſy is alleen eene verlepdinghe ende te Huderinghe rugge houdinge . tot het licht. 33. Dulcr vertoonen wp den leſer / op dathpmach weten wat 33. Biri geë ver= (het zp dat] hpleeſt : [hp en leeft hier ]niet eens verſtandigen / maer tandighen/ een kindts geſchrift : als een kindt vande moeder /maer ( 0002] deſe wereldt i als een bzeemdelingh ( ofte onderſtandighen . ] kundts gljes 34. Soſpreecken wp dan van onſe kindtſche gebooztein Oodt: Tchriften . 34.Waerom want ons begin (ofte onfenaenvang is op hetcrups : wp zijn ( naer het lichaem onſe ziele) op het krups geſchapen gewozden / daerom is het lichaem eekrups is oock een krups : ende het centrum ( als het harte) dat is midden in bertoffunge. heterups: ende wp zinmet Adam van hetbeelt des crupces uptge gaen /in het beelt der flangen . Maer den Boon van de jongh -bzou / heeft ons aen't crups weder gheboden tot een Hemels beelot. 35. Auteur 35. Daerom willen wy ſpzeecken / ende niet verſwijgen / 't gene wil ſpreken wy ſien ende inden grontbekennen [ofte verſtaen :]want een crups . ga : bar de gheboozte houdthet centrum in ternarium Sanctum , verſtaet het te eeuwige ges recht : in het b . Drie -Thetal / doch niet inde majeſtept , de welcke boorte ' t Hartevan ronder weſen is : maer inde onderſchepdenthept van de Dziehepd / alwaer de Godthepdt/ Dader /Doon / endeDeplige Geeſt genaemt Gods . wozdt/ daer de twee principien haer ſchepdenſ het Heplighe ende het tooinighe/ aldaer iſt datden blirem een crupsmaecktende / op het crups Wozdt het harte Godts (van eeuwighepdt tot eeuwighepdr ] geboden / ende het ftaet als een harte in't lichaem (ofte ghelijck een woozdt Godts des Daders in ſøn centro ) ende’t maeckt alſoo een ander centrum in hem ſelfs (Dat is / ghelijck het licht een ander cen trum maeckt als het vper / ende en zijn doch niet geſchepden .] Want het gaet in Hein ſelfs in /tot in het licht van deviphepd des Daders . 36. Daerom 36 , Daeromis 't ſelbige het harte Gods / want het is de kracht het woozdt van de majeſtept / ende het geeft de majeſtept glans/ kracht/ ende Het harte heerlijckhepdt . Gods is. 37. Hoe dent 37. Wtdit ſelvighewoozt / ſpreeckt den Dader ſynen Geeft ipt Geeſt bande (ghelijck het vper / delucht doojhet licht upt baert ] den ſelvighen van 't wooztupt / totin de ſachtmoedigheptdes woots /ende eri lietwoozt gaet voert met hem den glans vande majeſtept : want de ſachtmoedig upt gact. hept die neemthaer begin met den blirem / die het ſchepde-teecken van de twee principien is : aldaer gaet den grim ( ofte de geſtrenghs hept/] over hem / ende de Tachtmoedighept/ onder haer : ende't zijn bepde / het weſen bande lichamelijckhept. 38. Her den 38. Want al iſt ſchoon dat den griin ( ofte de gheſtrenghepdt) in blirem de den blirem over hem repckt/ als medeter lyden upt, roig doch even dupſterniſte wel in hem , het (incken des doodts : want den blirem / die doodt de berdzüft. harde

te

1

Bet


hen

Cap . s .

des Menſc

.

97

harde geftrenghe macht / ghelijckmen liet hoe dat hp de dupfternis berdöft / ende ebenwel blijft in hem den prickel van de grimmig hept (ofte gheftrenghept / alwaer ] dan geenen doodt ghefpeurt en wozt / maer weſenthept / Tonder verftant : als mede in het fincken van de gevanghen ſachtmoedighept in’t licht, daer en is oock geen Wefenthept/ ende het heeft doch de tinctur, dewelcke verſtant/ maer groent(ofte bloeptjin de werenthept/'t reivigeislijck een waſſen : efi't verftant blijft bloot in ' t centro op het krups in het Drie - getal. Pas 39. Baer de 39.Miſoo fegghen wp / den bepligen Geeft die gaet banden der ende den Soon uptt ghelijck de lucht van 't bper / ende 'tlicht gbeeſt been upt gaet:) waer gaet hp heen Inde weſenthept/met den glans van den Da van de Majeftept. Daer in ftaet de Godhept openbaer . Dere pooj: ber ende den te woztvanmp ( in alle mine ſchriften ) ternarium Sanctum genoemt: Boonupe want ick verſtae hetDzie- getal( ofte deDziebuldighept] in de we- Sen Auteur ſenthept ( als in de Enghelſche wereldt) daer de derde perſoon hem ternariú San aum noemt. heeft gheopenbaert. 40. Du ſoo reggen wp geheel recht : den Doon is het woozt des 40. Iaer di Daders / 't gheen den Dader ſpreeckt . Nu ſo bzaeght het diepe ges Daber bet moedt /waerſpeeckt hp't heen ! B. Siet / het woozt is het hartel freecktafte ende klincktin de eſſenrien (ofteinde uptgaende weſentlöcke krach- baert. ten ] des Vaders : ende het harte ſpreeckt het in den mondt des Da ders / ende in den mondt / dat het de H. Gheeft des Daders in ſiin centro , ende gaet daer mede alſo upt ( ofte van ) den Dader ende den Soon ipt / tot in de weſenthept / als eene Jonghozou van deWij Godts 7 in cernario Sancto. bept 47. Dit upt gheſpzoockene is een beeltvan 't heplighe Drie- ge: 41. Hoe bet et tal / ende eene gongozou / doch fonder weſen /maer een gelijckeniſſe be hepli- beele van de Godts . In dere Jonghvjouweontſlupt (ofte openbaert) ghe Geeft de groote wonderen Godts des Paders /die infine ver- u . Puebui dighepb 3p . bozghen zeghelen zijn . 42. Meerder / ontflupt[ ofte openbaert] de Heplighe Gheeft de 42. Hoe de opengedaengegelen van 't harte Gods/ in den glans van de maje: 1.Geert de ſteptdewelckein hetlichtftaen /ende zin genaemt/dereven Geeften zegeleopera beert . Godts . 43. alſo ſtaet het beelt van de wijſhept Godts in'twcfen / onder 43. Hoe het ſeben brandende Gheeften / die in het Goddelijcke licht branden / beeldt bande (Want ipzón de Goddelijcke natuur:) ende het Geeft de reven Ster- banchepot ren (van deverborghen zeghelen die / in den toozen des Daders /in ben ſterrent ſpn centro ſtaen ) in fpne handt . Want het harte.Godts dat is de heeft. macht van't Dzie -ghetal / ghelijck Apoc. 1 , u toont.

De hooghwaerdighe Poorte voor den menſch te be trachten (ofte te conſidereren . ] 44. De würhepdt Godja is eene Jonghbzou ( niet een wijf) maer de to invert


igh

88

't

Van

voud

drie

n

leve

Bobs is ea de tucht ende de repnigheydt / rander vlecken : ende fp ftnet als een Fongozou / beelt Godts : fp is een even -beelt van't Dzie- ghetal : jp en baert maer wyf. gheen niets :maer in haer ftaen de groote wonderen /dic deheplige Geeft berblicht (ofte vertoont] ende dien het woozt des Daders / door de herbe ( ofte ampere] matricem ( als doo , het fiat) ſehept: ende ſpis de wonderlijcke wiſhept fonder gbetal : den hepligen heeft heeft in haer verblicktobertoont) ( het beelt der Engelen als / mede het beelt des menſchen / 't Welch het verbum fiat heeft ghefchapen . 45. O wers 45. Sp ( te weten de wiſhept ) is de groote hepmelijckhepdt in kinge van de den raedt Godts : ende gaet in ' t eerſte principium ( als in den toozen bojihepdt Godts in des Paders ) ende ontflupt (ofte opent de wonderen in deverboja bepde ma ghen zeghelen ( ofte gheftalten ) van de natuur in den grim (ofte in tricen . de gheſtrenghept .) Endeſp en wozdt van niets begrepen : Want ſp Weſen der baringe : de heplighe eeft heeft door is een beelt ſonder haer het derde principium verblickt/ beſtelt" ( ofte gheopenbaert/] ' t welch het verbum fiat (upt bepde matricibus van de wefenthepdt) tichamelýjck heeft ghefchapen (ofte,ghemaccht ] ende bp (te weten , den heplighen Gheeft, heeft een teecken ( ofte een perck ] 100r ' t fel vige wefen ( in't centro van de ſeven geſtalten ) verblicht/ Evertoont ofte beſtelt /] alwaer ſp met haer cozperlijck Weſen in den & ther (of te verflinder) gaen : doch de bepde moederen ( ofte matriceo ] die ſui ten ( vaoz de Tanghvzou der wijſhepdt / vooz het Drie- gbetal ( ofte vooz de heplighe Driebuldighept ]) in de eeuwige figuur7 tot Gods wonderdaetende heerljckhepdtſtaen . 46, Hai. 46. Daerom neemt in acht gbp Philofophp / hoe Godt dere we fyzieck arn u Philofos relt in ſes dagen heeft gefchapen . Want een pderdagh -werckdat phar :van is een ſchepſel cenes 8eeftes in ternario Sancto : ende den ſebenden be ſcheppius dagh is de rufte des Sabbaths Godts / inden lebenden Gheeft ge in lessbar Gouts / daer deJonghozou der Wirbept in ftaet / ende daer in geen sben . werckender anghfteljcähept meer en is / maer de eeuwighevolko menthepdtdes ruftens . 47. Paneet 47. Want de ſes geeften die moeten hare werckinghe( fo watin de reg geefti fullen beken hare zeghelen is ) upt gieten : ende e futen niet eerder behentwou wopbeu . den /voog dat fphare ſchalen (ofte Phiolen ] van harekracht (in het principio ban defe wereldt) hebben uptghegoten hetwelck demen Teljenende creaturen tot het wefen ende in 't Werck ( fullen ] byen 48.Daneet ghen ; gelyekeen gebouw tot deeeuwigbe wonderbaden Godal. de verborgen 48. Ende foo wanneer dat dit ſal bol- epnt zijn / foo gamn de vers geeftè in den Ether gaen : boigen Geeften Godts (onder dezeghelen ) wederominden Ether tubeden tijd ( ofte verflinder / )te weten / in haer centrum : ende de tijtdes leben ban't ſebens den zeghelg neemt ſpn begin in de (eeuwige] Weſenthept booz God : de zeghel(on ende de verboughenthept ban't fiijcke Godts most bol-epnt/ ghes Doorden Aue lijck de openbaringhe Jefu Chriſti gbetught: ende ghelijck wp (in teur bekent. ternario Sancto ) hebben bekent. 49. DeWijf 49. Derewörpept Godts ( die daer is eme Songbbzou bez cier : hepdt /


hen

Cap . 5 .

des Menſc

.

99

/ een ebenbeelt ban't Orie- getal) die is ( in hare figuur) bept ods / hepdt ende beetban een beelt ghelijck de Enghelen ende menſchen / ende ſp neemt haren een Driebu De l confpzonchinhet centro op het krups /ghelijck een bloeme van 't ges digljepo . was upt den heeft Goots . so. Want fp is de wefenthepdt van den Gheeft / die den Gheeft O: Roe de Godts aen hem voert (afte dzaeght) ghelijck een kleet/ daer mede lichaemin des hp hem openbaert (ofte vertoont7 ] anders en foude fijne gheſtalte gheerter is niet bekent wozden : want ſpis des geeſteg lichamelijckhept : hors bases doo? wel ſy doch gheen cozperlijck begrijpelijckwelen enis (gelijck wp Falle eines menſchen ) maer ſy is doch weſentlijck / ende ſienelijck / ende daer men , s1 . p en den geeft doch niet werenelijck en is korunenvan si. Want wp menſchen en konnen in der eeuwighepdt niet an deu Geeſt ders van den Øheeft Godts ſien /als alleen denglans van de a obtsmet jeſtept: ende fpneheerlijckekracht / die voelen wp in ons/ Wantfp kemer . 52. Hot is ons leben / ende ſp boert ons . de Jongh= 52. maer de Jonghozou die hermen wpaen alle Hemelfche beel: mau keriné. denifTen / alwaer ſp allc vzuchten / het lichaem gheeft7fpis de licha melýckhepd van de vruchtniet /maer ſp is het cicrfel (afte cierlijck- reclijckhept ban de bres fepot) ende ſchoonhept . melſche 53. Delichamelijckhepdt die gaet (ofte ontſtaet ] upt de weſent vruchtar. hepot/ die den Geeft niet en is ;maer is eene onmacht teghens den 53. De wres geeft te achten d ; aer in het Die - gbetal ( ofte de Dievuldighepd] fentyepot ar woont:ende derelbige Wefenthept die is het Clement ods : want miet : vali ' t daer is een leven in ( doch ſonder verſtandt ) ende daer in ſtaeg het Goddelijcke Paradis Godts : Want de repen Geeften Godts wercken daerin : ende het is als een waffen( groepen ofte bloepen :Jende hier in ſtaen 14. hoe be de grootewonderen Gods naer alle eſſentien in onepnbelyckhept . Nietlyckpepo 54. Want een peder gheftalte der eſſentien brenght fijne bzucht bekomt:eide boozt / dewelche doo , hetwozfteten deg radts / frine hooghftecier- boe alles is over- abdick een doch met( ofte 0002] de / löckhepdt ende kracht bekomtende

1

winninghe (Wederom ] bergaet :want hier inis het alles , ghelijck alwaer nu hetceneboven ende machtigh is /ende / als een worſtelen dan wederom overwonnen wozt / ende een ander (van andereeffentien ) opgaet : het is eenhepligh ſpel/ verheuginghe (ofte vzuchten ) der Enghelen / eenevervullinghedesWillens van allerlep leven .. 55. Alhier behoefden wp wederom eene Engelſche tonghe ( ende gbp een Enghels verftant :) want het ghemoedt datbaeght 0002-

weten tui vpnEles ment.) 15. Hier Enghelfche tangbe bers epit :. tgben

gaeng ;Waer /ende hoedfoowanneermen ſpreeckt vande diepte ſon ftaet een cose ber begrijp ende ghetal ( ofte maet ] foo verſtaet het ghemoedt dooz pozlýc dug. 56.De jongs gaens een cozperlyck dinch . 56. Wanneer dat ick van de Jonghozouder Goddelijcke wijf: brou noch die hept ſpreecke / fo en berftaenich niet een dinckaen een eynde ( oftein bepot / en 15 eene befondereplacts ) ghelijckoock alſoo medevan het Drie - ghes geen plaetfe tal Cofte Dziewidighept : ) maer ick verſtaen de diepte der Godt: Mae lijckhept/ r fondet tpide . bept fonder epnde ende ghetal ( ofte maete.] O 2 57. Maer


100

$ 7. Daer

Van't drievoudigh leven

57. Jaer een pder Goddelijcke creatuur (als daer zijn de n bet Bore-ges ghelen ende dezielen der menſchen , die hebben de Jonghbzou der Brevuldig: wiſhepdt Godts in't licht des levens ( ofte in de kenniffel ghclfick yeydt in is een beeldt: (verſtaet/ in de weſenthepdt van den gheeſt) daer in is woonende. Het Drie -getal ( in hem ſelfs) woojiende. 58. Degeeft 58. Want de Dievuldighepdt begrijpen wp ( vooz ons ſelfs ) in der zielen het beelt ( als inde jonghviou van de wijſhepdt Godts :) verſtaet/ het licht der bupten onſeperſoon enſien wp niets anders als de majeſtept poglen )bes der Godthepdt : Want het ſchepſel en begrijpt( in oogenſchön) het Brijpt de Drie- getal niet: maer den geeft van de ziele (die in het Goddelijcke ozieduldige centro ſtaet) die begrijpt het , doch niet volkoinentlöck . hepde. 59. Want eenen geeſt der ziele / die is upt eene geſtalt van de na: 59. Daer en is niets bot- tuur/ ende Ýp kan doch alle geſtalten der natuur in hem voozt bzen komen /als gen . Daerom /terwijldatter niets gheheel ende volkomen en is als alleen het Dzie-getal. alleen het Drie- getal / ro is het andere (teweten het onvolkomen ] 60. Hoe God onderſchepden , gelijckdan veelderlep epghenſchappen der Enghes in creatuur- len zijn . lijcke geſtal 60 , Wiro ftaen de eſſentien Van'tcentri in Godt met de Engelſche te openbaer Geeſten alteramen in Wonder:ende metde Enghelſche wereldt is Engelſche Godt ( in creatuurlijcke geſtalte) openbaer / want fp zyn alteſamen wereldt. upt het weſen Godts . 61. Auteur 61. Wp en ſpreecken maer alſo van de onderſchepdenthepdt der en (vzeeckt maet van de grootewonderen in Bodt. De Geeſten der Engelen die en zijn upt onderſcheps de onverſtandighe weſenthepdtniet gheboden ; maer upt het centro deuthepot der van de reben geſtalten ( ofte geeften) van de eeuwighe natuur ; upt grootemon pder geſtalte i een Chron [EngelJende upt de Throon ( Enghel] waeroin Uu: fijne Engelė( ofte dienaren :) ende daerom zijnder (niet Lucifer) een cifer met geheel reginient gevallen . ſign gantſch 62. Ende de honícklijcke ende Dozſtelijcke regimenten ( ofte regiment des heerſchappijen ) vandere werelt /die hebben alhier haren ooz ſpzonci ballen 18 . 61. Dewe nademael dat heteen epgen principium heeft ( te weten , het wereldt reltlicke re lijcke regiment ) foo heeft het alle formen van't Wenielſche ( regis bi harė 0024 ment :] al iſt dat ſulckr de glinſteraers ( ofte de fchijn -hepligen /] ens zonebande de de hooge geeſtelijckhepot ( gelijck ſphaer felfs noemen / die haer Hemelſchel boven honingen ende Döjſten verheffen ) niet en willen gelooven / ro i welck de iſt nochtans Waer . hooge reifs 63. Dant de gheftrenghemacht van ' t principium [ban defe wes genade gees Lelijckhepot reldt) die voert haere ozdeninge naer Hemelſche form A . l ift nu / dat met gelooft. de geſtrenge geeſten (van de verborgen zegelen ) hare ſchalen ( ofte 63. Hoe de Phiolen ) des toojens hier in Chet regiment van 't principi van dere machtare werelt] uptgieten en dat dedupvel daerin eenen grooten roof be o dentngh komt ; wat gaet ' t ſelvighede [ Hemelſche] ozdeninghe aen hebben mogen grijpen tot ' twelck slaer Hemels wp doch vooz ons leven ende dood /ende Fetje fozin voert : wp wp willen: wie wil Godtbeſchuldigen een poer mach gaen waer Hebbelibez heen bp wil / aen wien hp hem ten knechte in ghehooz ſaemhepdt be gheeft /


en

des Menſch

.

101

Cap . 5 gheeft / diens knechtis hy in diens rijck ſal hy eeuwigh zijn /hp 3p oite fleben en doobt / 't 3P dan Dozft ofte knecht. 64. Al iſt dat pemant een overſte ende regeeider in dit [Wereldt: Port ofte lijcke) principio gp/ ſoo en heeft hy doch (daerom )gheenGoddelijck 64. Gezege ghewelt / maer in ſodanighen ſtaet , is hyeen ſtadt- houder van dit leibạengljeni principij: ende hp is onder de zegelen / die harewonderen onder fijn havewondes ren onder : regiment (ofte onder fijn heerſchappje) aen't licht bzengen . 't Wereltlife 65. Daer ſit ſoo ghereebts eenen Dozſt ten dienſt des dupvels in ke regimet gehooz ſaemhepd /als eenen elendighen ( ſchaep-] harder : alhier en men den dag. is geen onderſchepdt/ als alleen het ampt’t gheen hp dzaeght (ofte dient forour foo ges beſit / ]' t relvige en djaeght hy niet hem felfs /maer Gode . reetsde dupa 66. Wantin de boven der Dozften endeHoningen /daer worden bei als tenen de ſchalen (ofte de Phiolen ) des toozens/ van de verborgen zegeleir eendigheu (ofte geeſten ) uptgegoten : daer vandat donder, blirem endeſtrijdt Schaephat op aerden komt/ diede glinſteraers van de groote hoere tot Babel ampt baegt (die op het Dier de macht derDozften /rijden als een Godt)dood bp Bode. hare Baſupnen altijds opblaeſen : 1002dewelcke de Poiſten haer Hobeit ber moeten wachten /willen ſp anders nietmet de hoere inden Swa- Dorfte moze vel- poelvan den toozen Gods gaen . Gelijck in Apocalipſi te ſien is, den de Phias leur des toos

De Poorten van het onderſcheyt tuſſchen de weſentheydtende conta combine tuſſchen her Element(verſtaer het eene reyne Element, ] endeoock Tebújn -hepli gë Juptgegas tuſſchen het Paradijs ende ( tuſſchen ] den (eeuwigen ! Hemel. té) demacht der Dozſtavy Cen yder weſen heeft ſin gheſtalte :den leſer verſtae in deſe vier is het biet der hoere. wphem het onderſchept toonen . ſo geſtalten /maer eene/willen 67. Den Hemel die ſtaet ( ofte beſtaet ] in de matrice van de am- 67. Danden perhepdt ( ofte Wranghepdt ) die inde fachtmoedighepdt wordt ges uptwendi: naemt / den water-geeft : ende hetis het uptwendige beſlupt ( ofte gen Hemel. firmament] alwaer de principien haer ſchepden . 68. Deweſenthepdt idie is inden Hemel : ende het is de kracht 68. Wat ( ofte de lichamelijckhepdt) van de leven Geeften Gods : ende is ges voor een lies narmt/ het Lichaem Gods /' t welck onſe handen oock niet en ver- baem dat ons Chris mogente begrijpen / ofte te natten: ende hetis doch in't weſen /en debandengeeft begröpelic: Wanthet is het lichaem van dengeeft/ gyeeft: ende ende oock onſer zielen lichaem / ſoo wp in Godt weder gebozen zijn : ban 't een het is hetLichaem Chrifti't ghene hp ons (inden gheloove) te eten Element gheeft ghelijck in fine Leftamenten is te ſien . Ende het (een ] Ele: ment / dat voert het principiumdaer in / als een leven van de bewes ghelijckhept ; doch dit en is felfs den Geeft Godts niet , maer den Geeft Godts die heeft dit leben ende dere weſenthepdt ghelijck eth lichaem / aen hem / ende bp is eerft den geeft des berſtandts endede almachtighepdt. " 69. Wanthet Paradijs / dat is het groenen upt deeſſentien in 69. : het Boddelijcke centro dat [ relvighe paradijs ) gået (ofte groent) Adam is in dooz O 3


102

-

Van't drievoudigh leven

bere tereid) door alle gheftalten : het gaet door het ( een ] Clement/ ende door de un's Pares werenthepot/ endc oock dooz den Hemel / als een gewas van eenen digs geweeſt. Luft -hof. Daeromis Adam oock in dere wereldt in 't Paradijs ge weeſt . ghp lievekinderen ! foo gbp dit felbigbe verſtondt / Hoe 70. # ffpzaek - 70. aende ktitoe:foudt ghp den twiſt der Sophiften met voeten treden . Det fteeckt Schoubidien beel hier in ( ofte hier inlepi veelverborgen /]'t ſal uhier na ( io bedt wp konnen ) ghetoont wozden : dat hem maer niemandt ( uptoor twiſt der Dopriften . faeck van dere eenvoudigehandt) ſelfs en verblinde. 71. Hoetop 71. Want ſo wp in't Rijckeder Hemelen willen ingåen / fomoes moeten zyn / ten wp kinderen / ende gheen kloecke wple wereldts -berſtandigh/ omin het wozden : wp moeten van ons epghen vermuft uptgaen / ende maer in Hemelente de gehoorſaemhepdt ban onſeeerſte moeder treden / ro ontfangben komen . wp den gheeſt ende het leven des moeders / als dan foo kennen wp Bock Haere wooninge. 72. Epgheni 72. Geenigerlep epghen wijſhepd / en bekomt de Croone van de wpfbepot/ar berbozghenthepdt Godts : fpis in de ſchriften der beplighen wel kroon ban bpenbaer/ maer den geeftvandere wereldten begript't ſeldighe Die berboga niet. In deepghen wijſhepdt en heeft ( ofte en bekomt)gheenigt genthepdt Doctoz (die genoegh (ofteupt ] gheſtudeert heeft) de Croone van de Gous int. verborgenthepdt Gods . 73. A.B.C. 73. Daer en is niemandt die in de diepte Godts eenighe epghe Sandbolteren, macht heeft petswat te begrijpen / ende fulcky aenandere te lees Diepte bobs. ren : maer het zijn alteſamen /nietanders als kinderen ende A.B.C. pare tact is Scholieren . Alift datwp daer hoogh van ſchrijven ende ſpreken / ſa beciderepen is doch het verſtant[ ofte dekermiffe] niet ons epghen /maer des geeftes der moeder / diefpzeeckt upt Tone kinderen t ghenebp wii: 16 bp openbaerthem in beelderlep geffalten in , den eenen anders / als indenanderen /wantfijne wonderlijckewijſheydt 1 is eene diepte fonder getal ( ofte mate:) ende ten behoeft u niette verwondert dat de kinderen Godtsgheeneenderiep praetk ende moozdt envoeren ( ofte fpzeecken :want een pder fpzeeckt uptdewyſpeptder moeder / 74. De bes 't welck getalfondergrondt ende epnde is . 74 aer de mart des perckr[ofte hetdoel-wit / ]Dat is hetpars palinge ban de verſcheps te Godts / daer heenen loopen fp altefamen ; ende 't felvighe is de De boijfhept: proba (ofte ben toetzfteen ) daerghp aen ſult bekenné oftedenGeeft upt Godt /ofte upt den duppel (pzeeckt. Dantde dupvelheeft oock ben törty Geert upt finematricem , ende daer in ſine kinderen / die fpzeecken upt den Godt ofte Geeſt van haremoeder, 75. Befiet alhier de glinſteraers 1 de ftoute hoogh -roemachtige upt dei dupa ba fuzeteckt. Dié haer felfs meeſters 7 ende genoegbraem kennis - hebbende/van : ie daer feggen / wp hebbenin gerie Diebaer de geſchriften derbepligen noemen d de verborgentheden van de ſchriftender Weplighen geſtudeert /wp fats met tecs chi ghe verſtaen defelvigegenoegpfaem / ende oock noch beter[wp şön op alle Hooghe- fcholen upt gheftudeert ende gepromoveeci :) diedaer mens cons


chen des Menſ . 103 Cap . s . conclufim maechenſo willen wp gelooven fo willen wp de Schrift berftaen / ende maecken wareWetterende ſtraffen over den genen die hare wet (die ſp ander wereldtlöchen arm bjengen ) niet in wil amhangen , 76. Doozwaer terecht heet dit / hem felfs boben Øodt berhef 76.Datbet fen in epghen eere / ende luft ; gelijck den pzopheet Daniel van den te leggen is glinſterig hen teghen - Chziſt ſept : 2002 den ſelvigben wacht w ghp boben Godt kinderen Godts ; fe fpacecken upt haer felfsende niet uptden te becbeffens Geeft Gods : fp en hebbe den kinderlijcken geeft der Demoedighepd een warto fshoutinge . ( in de gehoozſaemhepdt ende inder liefde) niet teghens de moeder, veel wepnighet tegens harekinderen , Spain.'t die het broodt der kinderen Werflinden / ende geneeren haer met bedzagh . 77. Sp zijn de rechte moozdenaers ende de molben / die in hare 77. Da de ghebatte ( oftefelfs aengenomen ) meeninghen (ofte ghefintheden ) rechtemoo2= wel allerlep lafter ende grouwel Denaers die krigh / ende bloet -vergieten foo / aen rechten :ſp zijn de grooteſtoute haere tot Babel/daze rijden totoorlog die inde hartender vozften :doo , haer wozdende ſchalen (ofte de Phio op büfen. len ] van den toozen Godts / ipt - ghegoten : ende fp noemen haer felfs / doch Schaepkens Chrifti. 78 gbpWolven ! Waerhebt gbpu kinder - kleet (onrer moes 78. Hens der ? ] foo ghp de verborgentheden Godts wel / ende genoeg braem ziedkaer gheleert hebt/ foo en zot gbp gheen kinderen en Scholieren . Leeft Biotege bela inde wonderen van de moeder / inhare bemoedighepdt / ende rep- maenthaer nighept/ ende in de wanderdaden Gadts / ra willen wp u gelooven : ous arme trechtuwenſtoutencochupt/ ende neemtons arme A. B. C. Echo- lietm med to lieren medetot u in onſe moeders ſchoot, ende leert ons de ſpaeck rema , van onſe moeder / oo leben wp als Broederen bp malkanderen . aer wat ſalmen van u ſeggen de Geeft ban de moeder dupt [ of te verklaert:) dat ghp de ſtoute hoere tot Babel zit/ röjdende op den . lefu Chrifti, aldaer is when ſpiegbele Dracch : in Apoc S 79. De blindyepdo nºbi 29. Het vernuft bzacghtdoorgaens : Waer upt is dan de aerde luft in De ende deſteenen /als mede de Elementen ende het gefternte gebogend keunfle/am dit m konden wp in 't vernuft ende inte konft van dere wereldt niet te wete want hamen te weten :Honden't felbige cock upt de baechen der Datte uptedebe wp 't licht van onſe moeder ſien wp't. maer hier in Waren wp ( in [ de wilhept ban ) dere Werelt ) blint/ende en honden't cock ban niemant 1o. en sus teur enbeeft leeren . 80.De Schrifte der Hepligen en der kinderen Gods/ die reggen : huntfie ban Gabt heeft dewereltdooz fpuewirhepd gefchapen / dooz den Geeft de rebewir fpuest inonds: bat ig recht alſo:wp en hebben oor geene andere hens aber when the nifier dan dat Godt hem ( in fpnewyryepot) heeft geopenbaext . bepliget. 81, Maer DePoorten van defewerelt ( oock van de natuur-( praeck.]


104

a

Van ' t drievoudigh leven

P.1,6..

81.Deſewes : 81. maer dele wereldt en is ſijne wylhepd niet : doch fy is eene reldt is een figuur uptſijne wiſhepdt : ſp en heeft dewijſgepdt Godts niet bes ende deſe Werelt en gröpelijck /maer de wonderen van dewirhepd: Belin che bept inliefde is anders niets / dan een ghelijckeniſTe vande Godthept naer liefde mide tožen . ende too ? en / in denatuur endebupten de natuur. 82. Want beſiet het radt van de sterren / ende dan voozt de les 82. Beliis dat het al te ven Planeten /als mede de vierElementen /vper / lucht/ water / ende ſamétë upts aerde/foo vindt ghp den gront dat het waerachtigh ( alteſamen ) ees baerfel bans ne uptgheboozte(ofte een uyt -baerſel ] van de eeuwighe natuur 3p / de ceuwighe 3p. alwaer haer de Godhept in debegripelijckhept geopenbaert heeft. Natuur 83. Want den Geeſt Godts heeft in de Jonghbou ſünerWir 83.Əe form ban deſe wes hept/ de ghelijckeniſſe Gods verblickt (vooz beſtelt oftevoorſien /] wigbepot in endehet verbum fiat heeft de ſelvighe(gelijckeniſſe ) geſchapen.De sodsnatuer form van dere Werelt / die is in Godsnatuur van eeuwigheptghe on - weeft / doch onſichtbaer / on -materialiſch . materialis . 84. So fepdt nu het vernuft : wat is Godts ſcheppen geweeſt ! 84. Dat het R. Het woozt Schuff (ofte ſchicp / ]dat heeft het in ſijn epgen berftant ſcheppen Gods zp ge naer de natuur - ſpraeck . Soghp de ſelvigheſpzaeck wilt verſtaen / weeft bewys foo merckt in den lin / hoe dat hem een peder woozdt van't härte in door de nas denmondt vat:wat demondt ende de tonghe daermede doet /al - eer tuur-fyzaek. 85. an alle den Gheeft ' t felvighe wegh ſtoot. ſpzaken der 85. So wanneer ghp dit begrijpt/ ſo verſtaet ghp alles in ſijnen alſoo ghenaemtis het wozt alſo in bolkerë / vers naem /waerom een poer dinck ftaetmen de alleſpaecken der völckeren bekent (ofte bevonden ) een pder in ſiin natuurjins felfs tael. Ende even aen dere ftede lept den waren val Adams, dat ghenewp in der onſchnit ( ofte voor den val] Der onſchult wp verlozen hebben't in de weder -geboorte Jeſu Chrifti (naer den nieuwen benatuur- hadden /doch ſpjaeck ber- inwendighen menfch )wederom bekomen hebben . ttaen / in fig . 86. Ghp moet het begrijp ( ofte het verſtant] van de drie princi nen bal hebs pien tot de natuur -fpjaeck hebben : want haerder zijndzie ,die het berlope1/ et woozt beelden :te weten /ziel / gheeſt, ende’t lichaem . Biet ende in Chriſto merckt of 't waer 3p / 't geneick u bande natuui - fpzaeck ſegge/ber bekomen . ſoeckt het / ende denckthet ſelvighe na : niet alleen met het woozt / 86.ziel /geeft Schuffi (ofte ſchiep /) maer met alle woozden / ende naemen van alle eñ'i lichael ofte volckeren / ende ſpraecken / een pder in fijn verftant . beelden 87. (bet en is ben menſch wel niet goet / dat hp't moet weten : formeeren het woozt .maernademaeldat hp upt het inwendighein't uptwendigheis gee rept dat het gaen / ende nu in ' t ſoeckenſtaet/ fo inoetlipwederominhetinwen ben menfch bige ingaen /aldaer / in defe verbozgenthept /fchout (ofte fiet ] bp de

niet goet en verborghenthept van de ſcheppinghe. ) 88. So wanneer dat ghp TegtSchuff ( ofte fchiep ]ro bat den geeft is /dat hp ur natu/ofte SS De fpzacck inden mondt / endemaeckt detanden als een aengheſteecken vper/ beberbozget= 't welck daer byant : maer de lippen maeckt hp open / ende houdre Hepdt bande open : als dan fogaet den djuck( ofte de upidzuckinge) van 't hars moetweten , të /als dan begeven de bovenſte tanden baer in de onderſte lippen / ende

be

fe

t


cap . 5

hen .

des Menſc

105

ende de tonghe verkreuckt haer / ende begheeft haer in de onderſte 88.Diſcoers kaecken : ende den geeft die ſtoot de ſpllabe /Schuff, dooz den tanden ober bet upt : ende hetwoozdtdes onderſchepts ( 't gheende ſpllabe / Schuff, Schutt ofte van hem ſtoot) dat blijft in fin ſit- pinets in het harte : het en wecht ( chiep. de ampere ( ofte de wjanghe] Moeder (in de geſtreughemacht) niet op /op dat hem gheen vper en ontſteecke. 89. Siet/ den menſch is een gelijckeniſſe Godts /want ſijne ziele/ 89. Hoeden die is upt het centro, op hetkrups ( alwaer hem het eeuwighe woozt geeft alle de baert) van den Geeſt Gods ghebat (ghegrepen , voozſien ofte ghe- pienm't cor fozmeert ] ghewozden : aldaer heeft den gheeft alle drie principia ghe- pus gebzacht vat / ende in het corpus ghebracht ; ghelijck wp dan ſien hoe dat den beeft. gheeft van't inwendige ende oock van't uptwendige leeft / als van den geeft van ' t centri, ende oock van den gheeft / van de lucht van dere werelt . 90. Ghelijck nu den Geeft der eeuwighept / alle dingen heeft gc- 90. Dever beélt (ofte ghefigureert/] alſoo beelt oock des menſchen Gheeſt 7 in gelijckinghe fijnenwoozde't ſelvighe/want het heeft alles foinen 002[p ?onck upt fchen gheeft inn centro : want den menſchelöcken Geeft /die is eene fozm / ghe- met den eeu ftalte / ende gelijckenifTe van't Drie- ghetal der Godthept: 't gene wegen geeft Godt inſinenatuur is / 't ſelvige is den geeſt des menſchen inhem getal. en het orie relfs : daerom ſo geeft hp alle dingen /namen / naer een pder dinghs gheeft ende fozm . Want het inwendighe/ ſpreeckt upt het uptiven dighe. (Derſtaet dit : dat het inwendighe door het uptwendighe ſpzeeckt :ofte dat het uptwendige van’t inwendige wozt gebaert .] 91. Ohelých deſe werelt in Godts natuur van eeuwighept ver 91. Gelijck boughen is gheweeſt/ ende in dewijſhepdtheeft gheftaen :ende alſo be werelé va te regghen / aenvanckelijck / ende epndelijck van' t woozt des centri, uptgeſproke/ doo ? den uptgaenden geeft des centriis upt geſp2oochen geworden / alfoo is ſp (verſtaet /upt deweſentheptvan de natuur/ in een begrijpelijck wes mede in des menſchen fen /alwaer deſewerelt/ als een principium in epghen ſelfs quael ( of geeft. alſoois p) verſchijnt) / regiments ſelfs epghen ende te epghenſcha dock den name ende de ghelöckeniſſe Godts ( te weten /dereWerelt) in den gheeft des menſchen / ende die ſpreeckt haer / met (ofte doo;) ſoodanighe wiſe / ghelijck fp in Godts na : ſýn woozt upt / op eene tuur / van den Gheeft Godts in dewiſhepdt is ghefproochen /daer fp als dan in't licht Godts is ghefien ghewozden . ; menſchelijcken geeſt/ in 92. Degeeft 92. Derftact het recht/ ende hoogh den ſine Drievoudighe geſtalte , die heeft alle de drie principia ( te weten heeft in dem het röcke Godts 7 het rijckeder hellen , ende het röcke van dere we- ſelfs hetrycs rclt) in hem ſelfs ; ende die ſpzeecht upt hem ſelfs de quael (ofte de ke Godes/ epghenſchap ) fozm endede gheſtaltevan allerlep Weſen upt ; hetzp ban belewees bemels / Werds / afte Vels / ghelielt het van eeuwighept / in't on- celdt: boe ate ſichtbare Weſen der eeuwighe natuur / als een figuur / ofte Gheeft les fonder ban't Woozt Godts / dooz den Gheeft Godts / is upt geſp200chen Wefen heeft heeft ſonder Weſen geſtaen tot op A. en o. ende gertaen tot. gewozden / ende’t in P


106

Van't drievoudigh leven

in A. ende O. in het begin ende epnde : alſoo mede ſpreecht het den gheeft des inenſchen inden aenvanck ende epnde/ ſonder weſen upt. Want het weſen dat is in de creatuur eenmael gheſchapen ghe worden . 93. Doozder 93. Derſtaet ons alſo voozder van de natuur - ſpjaeck . So wan ban denas tuur-ſpacc. ncer wp ſpreeclien : inden beginne fchiep Godt bemel ende Aer de : ſoo noemen wp alles / daer upt dat Heincl ende Werde is ghe fchapen ghewozden : ende't felbige verſtaet alleen den ( in in ' t licht Godts (ofte het verſtant / dat van Godt verlichtis. ] 94. De nas 94. Want gelijck in 't licht Godts de fouin van der Werelt (Voo2 tuur ini deni gljeeft des 'tweſen ) is geſien geworde; alſo ſiet haer den (in/ in 't licht Gods menſchen en in de ſcheppinge gelöck lp in ' t weſen is gebracht gewozden / want mden gheert de natuur in den gheeſt des inenſchen / ende de natuur in den Geeſt Gosts / Is Godts naer de drie principien , die is eenerlep weſen / den geeft des eenderlep menſchen die is eene volkomen voncke daer upt. weſen. 95. Hoe den 95. Maer ghpmoetweten : ghelijck als de eeuwige natuur den geeft der zie glans ende demachtvan de Majeſtept in epghen vermoghen [ofte jeltept Gods ghewelt] niet en heeft / dat fy het Drie - getalin ternario Sancto ver : berlieft / ende mach te begrijpen / (ende al iſ dat het Drie -getalin 't centro van de eenē berwoz- natuur woont / ende datter een onderſchept7 tuſſchen de reven ghe pen dunvel ſtalten der natuur endehet Drie-ghetal is ) alſoo iſſer oock een on wordt gjes derſchepttuſſchen den gecſt der ziele van de natuur / ende het Drie naemt, ghetal Boots . Doo dat den geeſt der zielen ( ſo wanneer hp te ruga ge in de natuur, in 't centrum van de grimmighepd (ofte vaude ge ſtrenghepdt ) imagineert) de Majeſtept verlieſt / ende in den grim (ofte in degheftrenghe macht] boven over de majeſtept upt vaert: alwaer hp als dan eenen verwpozpen Dupvel wozt ghenaemt. 96. Hoement 96. alfoo verſtaet den ( in / het woost 7 ende de fozmeringhe des Denſyhet formeringhe 97 des woozdts fal berſtaen .

woozdis . Merckt/ ro wanneer den Drievoudigen Geeſt des men ſchen /ſpreeckt/Schuff, ( ofte ſchiep] ſo inerckt den fin op de fozm van de ghebaozte des woozdts : vooz eerſt 7 ſo vat den geeft het woozt in den mondt / (ende niet in het harte / ) ende maeckt de tanden te ſa men / ende fiſcht doo , de tanden / ghelijck een aengheſteecken vper: ſulckr bedupt het begrijpen : want de lippen doen baer open / ende 97. Doozde Get ſiſſchen is vper /ende daer nyt [ gaet ]de lucht :dat verſtaet alſo . tyd was de 97. Dooj den tyden is de werelt in Godt gheweeſt / doch fonder 78 wereldt lon-wefen : nu ſao heeft den groot-Poſt Luciferupt het centro van de der weſeni: natuur / den grim ( ofre de gheftrenghepot] ende het vper verweckt Lucifer Hecft fijne ende aengeſteecken /'t welc in der eeuwigheyt nietbekenten wiert: woninge want hy wilde in de macht des vpers over Godt heerſehen , daer Cooper )ver- om ſaa mierdt den quael Cofte deepghenſchap) des ppers fine woo 98 Daer upt ninghe. de aerde / * 98. Ende wp verſtaen alhier het gheftrenghe fiat ( als de moeder ftcenten /ende van de natuur) de ainperhepdt (ofte de Wzanghept] ende deharbig worden zon . hepdt / die is in hare gheſtrenge macht aengheſteecken ghewozden : ende

0

in

hi

Ò de

COD by

fit de

1


Cap . s .

des Menſchen .

107 ende heeft in 't centro van de natuur (upt de ontelbare effentien ) de wefenthepd van de geftrenge matrice te ſamen getrocken / daer upt zijn gewozden aerde /ende ſfeenen / dock inetalle . 99. Want het centrum dat was Sulphur /Marcurium ende sout: 99. Het cen en het ( centrum ) en was maer eenen Geeft :maer in 't geftrenge fiat, trum en was fo wiert het ( in het gheftrenghe grimmighe aentrecken (ofte famen geeft:hoe al trecken ); alfoo hardt / tot teenen / inetallen ende aerde alles naer les uso de eſſentien in de gheftalte ( zijnde . ) Het is altefamen materialiſch dabbigh efi geworden :' t ghene vooz de tijden inde natuur van de dupftere ghe- wozde ende ftrenge weſenthept niet anders en was als een geeſtelijck lichaein / dat teghens dat wierdt alteſamen ( in het aantrecken (ofte in 't ſamen trecken ]) den wille in dick / diabbigh/ ende hart : ende ' t ſelvige en wilde Godt alſoo par- benajes ticulaer voo2 de Jajeſtept (op creatuurlijcker wijfe alfoo te ſpacec- (op crea: ken ) niet hebben / ende het is alſo gewindr/in de ſelbige punct des tuurlijcker tödts] te ſamen geſchapen gewozden tot een epgen centro. wijſe te (vzc 100. Ende alhier nemende drie principien in onderſchepdenthept hou. Daer haer begin / ' t welck ( onderſchept voor heen niet bekent eir wierdi/ het anders want ſp waren maer in een eenrighwefen / ende en wierden niet an- ſclept in de ders als in de wiſhepdt vooz de Majeſtept met haere onderſchep- Dude princi denthepdt bekent. pien Gelijck 101.nicemt. 101. Verſtaet den inte recht:gelöck den mond het woozt/ ſchuff, Si 2 [ ofte ſchiep ) fozmeerdt/ alſoois de ſcheppinge mede geformeert ge- Deir inondt wozden :Want de lippen die doen haer open / ende de bovenſte rachen Schulefor met de tanden vatten ofte berfamen ) haer met de onderſte lip- meert/ foo is door de tanden . Dat is / infgelijckr haer de ſcheppin . pen , ende den gheeft fifehr de lippen (als den uptwendigen omdanel ) open doen /alfoo heeft de ge cock ghe matrix van de gebärerinne haer open ghedaen ( verſtaet / inde aen formeert , ſteeckinge. ) Det fiffchen / dat is het vper / ende upt het vper ( gaet ] de lucht als een geeſt van de matrice , die als nu verweckt wierdi ende te voren in het centro niet bekent en wierdt / als alleen in de wirhepdt voor het Dzie - get al. 102. De lucht ( ofte den windtjen is den geeſt van't Dzie- ghetal 102. Boe niet /maer den verwechten (ofte opgewechten ) geeft upt de matrice Dat de lucht ( berftaet /upt hetcentro van denatuur:) want den geeſt van't Dzie- niet en is de ghet aldie is een oogſaeck van de natuur / ende hy heeft in hem de geeft ban't wy (hepdt / maer deſen ( lucht -gheeft ) is ſonder verft ant ghelick de Drie -getal. wefenthepdt. 103. Ende ghelijck het bper rinen 002fpzonck van de eeuwighe 103. Dandi biphepdt heeft/(daer in hetde ſeherpte van de griminighepdt Cofre polfpzonck geſtrenghepdt) bekomt) alfoo oock den lucht -geeft / van den Heyli des bpers / ende des ofte gen Geeft/ die de natuur het leven ende de bewegelijekhepdt geeft: luchts 4 alſo geeft de natuur den geeft te weten / de lucht) upt haere krach- des winds . ten (verſtaet/upt de ſtoinine wefenthepdt )ende heeftſin oozſpronck in't bper . 104. Endemerckt dan voozder / hoe in het woozdt , ſchuff, Cofte er more pe ſchiep P 2


108

10

Van't drievoudigh leven

des waters ſchiep ) de geeſt/ de druckinge van ' t harte ſtoot / die het aengeſteken het vper ghes vper overſnelt/ ende ghevangen houdt : alſoo overſnelt den water banggel quael ( ofte de epgenſchap des waters /] het vper / ende houdt het in houdt. hem gevangen . 105. Waer 105. Want hetwater heeft ſinen 0oz /pzonck van de over won upt de Eles denthepdt/ ende weſenthepdt : ende het vper / de lucht / het water / menteri onits ſtaen zijn . ende de aerde/ is al t’ſamen upt het centro der-natuur gegaen , ende het is voor de ontſteeckinge ( ofte voor de aenſtecckinge] alteſamen in een eenigh welci geweeſt : maer met de aenſteeckinghe wiert het in vier geſtalten bekent / diemen vier Elenienten nocmt / ende die zijn doch als noch in malkanderen gelijck een / ende en is oock niet incer als een : daer en zin inden Hemel geen vier Elementen /maer een eenigh : doch alle de vier gheſtalten leggen daer in verboaghen/ ende met de ontſteechinger lo z uſp qualificerende gheworden : ens de ſp ſtaen als nu ( in't upiwendighé weſen der creatureii) begria pelijclt. 106. Hoe de 106. Verſtaet ons alſo voozder : gelijck als laer de onderſte lip geeft Godts pen aen de bovenſte tanden ſtooten / ende den gheeft inden mondt mentë heeft blöft/ ende het woozt Schuff, ( ofte ſchiep ] doo2 de tanden uptſtoot gebzebi/ (alwaer de tonge haer in de onderſte rachen verkruppt / ende en wil die als een dit woozdt / Schuff , niet beelden : maer ſy laet het den geeft dooz de principium tanden uptſtooten . Alifoo merckt ( ofte verſtaet /] heeft den Gheeft verſchönert. Gods de vier Elementen / ( te weten de vier geſtalten / die daer zijn in't weſen verſchenen ) upt ternario Sancto , totin't uptwendigher uptghedzeven / ende een beflupt / [ofte een firmament ] ('t welck Hemel genaemt is ) daer in gemaeckt: ende hy (te weten den Hepli gen Geeft) blijft inden Hemel/ ende hp laet de vier Eleinenten haer regiment / alwaer fp dan een principium van epgen ſelfs macht vers fchönen . 107. Wat de 107. Want de tonghe beduydt den Geeſt Godts : ende den upt tonge/en den ganck van de bier Elementen (bedupdi] den gheeft des centri , met de bier Ele : I' ſamen het centro ſelfs . meiten bes 108 , alſoo verſtaen wpin het woozdt alhier drie principia : ende dupt . daer doch in de oopſp ? onckelijclihepdt niet meer als een en is :Want 108. Waer van in dat een wp verſtaen met ontſtekinge het centrum naturæ , aen het centro principijbe- den aerdt-cloot ; hoe dat in de matrice der gebarerinne een ſeer ern ſtelyck geſtrengh regiment zp / daer upt dat de aerde ende ſteenen Itaet . zön gewozden . Ende daer in ftaet (ofte beftaet ) een principiuin . 109. Waer 109. Ende dan ten tweeden / foo verſtaen wp een regiment der in bat de af- fachtmoedighepdt/ 't welck den grim ( ofte de geſtrenghepdt) over grolld(unden windt/ ende ghebanghen houdt 7 ghelijck wp aenden quael (ofte de tozen Bods ) epgenſchap ) des waters ſien / hoe't ſelbige't vper gevangen houd / taet. ende dat de epghenſchap des vpers doch daer in blijft /met gheheel ſin regiment/allerlep gheftalten des dozren houghers /daer den afs grondt der hellen (inden toozen Gods ) in ſtaet. Oock ſoo verſtaen wp

1 i

ខ្ញុំ

ti [ IT lo


Cap . s .

des Menſchen .

109

wp het firmament tuſſchen deſe twee principien ('t welck Hemel wordt genaemt) bepde / metdengeſloten mondt in't woozdt / ende ooch in't upterlijcke weſen . Want den lucht- gheeft die geeft een les ven aen 't uptwendige fachte Water : ghelöck hp dan met den druck [ ofte met het dzucken ) van 't harte / dooz de tanden uptgaet in het woozdt / datter alſoo een regiment ende leven in't uptwendighe 3p / ' t welck ſynen 002 (pronck dan noch van’t inwendighe heeft / ende daer doch het uptwendige het inwendige ghevangen houdt. 110. Ende alſo leggen de geeſten der dupſternis in den afgront/ 110. Hoe de in den quael ( ofte inde epghenſchap ] des toozens ghevangen / ende geeſten der duyſternis en zijn deſe wereldt niet epgen machtigh: ende alhier lept de lift des gevanghen duppels leggtjen . in de macht des vpers te gronde / inde verſinckinghe. III, Doet de ooghen des ghemoedts open / ghp ſoeckers / ende 111. den : foecktalhier den afgront daer inde duppelenin de Elementen Woo (vzaeck aen nen / ende ( en ſoeckt niet abſentiam ( in de verde) gelych ghp tot noch die den af toe gedaen hebt / merckt wat dit zp. grond en DE 112 , Ende het derde principium verſtaen wp mede in't woozdt/ ſentiam , inde ende oock indemachtvan't ſcheppen : want de tonghe verberght berde foecki . fy laet de twee regi- 112. Hoemë [ oft verſteeckt) haer inde onderſte rache : ende menten heen varen doo ; de tanden upt / ende behoudt haer regiment het derde principi mes ſonder eenigh opweckinge des harten . de in't woozt 113. Alroo verſtaetden grondt; het tweede principium (te weten / verftaet. het Rijcke Gods ) dat is in't midden in bepdede principien : 't ſelvi- 113.Hoehet ge en is met de ontſteeckinghe niet opgeweckt noch aengheſteecken tweede prin cipi , ofte het geworden :wanthet is ghebleven ghelijck het van eeuwighepdt zp rijckeBods / geweeſt : en ten is daer in niet verandert/ noch vermeerdert / noch nidden ban vermindert ghewozden : daer en is hem (inde ſcheppinge) niets af bepde de prin noch toegegaen / endedat ſelvige( principij) heeft den rechten gheeft 'cipien : t Welckis inde der wirhepdt ende des verſtandts : ende't heeft gherchepden het ſcheppinghe geſtrenge grimmige ( principij) ende het ſachte ( ofte lieffelijcke] ende nilet afnoche te toe gelios pder is fim ſelfs leven verwecht gewozden . 114. Ende wp geben u te verſtaen / dat het met het inwendighe/ men heeft. 4.Hoe diet oock met het uptwendige niet ghevangen noch ingheſlotenen noch 115 is : het groent in bepde :Want het is bepdehaer macht: in 't inwen- het Goddes dighe ( principium ) groendthet inden pver des toozens met groo- licke princi tewonderen endekrachten ; alwacr als danalle gheftalten in de pådemacht Werckinghe ftaen : daerom dan in de relvighe creaturen ( van 't in bontott wendigeprincipio )allerlep lift ende ſubtölhepdt ſteecht/ gelijck in de dupvelen / die alle wonderen in de geſtrenghe matrice tot het weſen b ?engen : ghelijck fulckr de Diſtorien inde wereldt van de kinderen des too?ens betupgen . 115. Ende in 't uptwendige groent het doo ? de rachtmoedighept met dekracht des lebens / die van't harte Godts (d00 , den Gheeft

in de creatu ren ban't eerſte pio de princi: ſubtijl hept ſteeckt. 115.Doe het tweede psin

Godts) uptgaet : ende dat ſelbige groenen / is genaemt Paradis: widige prin cipiberichte ende het is een gewas in de kinderen Gods / daer de zielē te gelijck mede P3


ΙΙο

Van't drievoudigh leven

mede groent: wantin dit groenen / foo waft het lichaem der zielen in het (een ) Element / in de weſentheptvoor het Drie- ghetal in ter nario Sancto . 116. Het 116. Endewp geven u dit felbige in rechten gronde te verſtaen / is ( gelijck wp’t danghewis bekermen ofte weten )] dat het Paradis mende doc" bupten deſe [ als noch ) in , ende oock bupten deſe wereldt zp / ende dat Godt in wereld/God dere wcreldt woont / ende hpis over al/ ende de quael ( ofte epghen is over al.ſchap die is alleen de ſchepdinge. 117. Waer 117. Want de Enghelſche wereldt / die is in't Paradis open de Engela.baer / maer fy en wozdt niet begrepen / als alleen in Paradiſehe fclje wereldt quael ( ofte epgcnfchap /] te weten in het ( een ] Elementiende niet in is. Het upt gaen / in het regiment van devier Elementen . 118. Dant de vier Elementen / die houden in (ofte die begrijpen ] 118. Hoe de

mente in het een ander principium van een andere quael (ofteepgenſchap /1 oock eenerep Es mede een ander licht /te weté de sonne. Maer in 'trepne Clement/ lement zijn , daer en zijn de weſens van dere wereldt niet anders dan als eene figuur die onbegrijpelica is : aldaer / zijn de vier onderſchepdene / in een eenich / ende en maecht geene dipſternis . Aldaer verfchijnt de Goddelijcke vyphepdt / buptein de natuur / inden glans bande ma jeſtept. maer inde vier uptgebaerde /daer is eene dupfternis /want die weſens / die zijn dich ende vattelijck . 119. Daers 119. Want den Demel die een onderſchepdt tuffchen het rijcke om datwp Godt s'ende het rijcke van dere wereldt is / die is een firmament Gabs niet met alle gheftalten der lichamelijckhepdt / ende het is het deckſel in En komian onſe ooghen /want wphebben firmamentiſcheooghen / daerom en ſien . konnen wp het röcke Godts niet fien . 120. Delck 120. Ende dat is den Waren val Adams , dat fpneooghen ende den Waren geeft in het uptwendige / in de vier Elementen / in de begrijpelijck bal Adams is geweeſt. hepdt / als inden doodt / in ginghen ; aldaer waeren ſpaen ' t rijcke Godts blint. 121. Want het uptwendige in de vier imt-baerſels / upt het ( een 121. Paers ſel oin datalles repn ] Element (teweten / het weſen van de vier Elementen ) 't biet Clemé: vige is aenvanchelijck ende epndelñck / ooch verbzeeckelijch : daer të leeft ) ber- om ſoo moet alles ( Too wat daer in leeft) verbzeecken . byekêmoet. 122. Want het principium van de uptwendighe werelt / dat ber 122.Waneer gaet wederom w : ant het heeft een teecken [ ofte perck ] dat het [al openbaer ral daer] wederom in den Ether gaet: ende de vier Clementen /weders worden : de om in het eene:als dan is Godtopenbaer /ende [ als dan ) groent de figuur van kracht Godts ( als een Paradijs ) wederom in het eeuwighe Cles aldaer[ ſoo) komende weſens der veelhept/ wederom in een inn len blijftceu- ment: eenigh [ weſen : ]maer de figuur van allerlep wefen die blijft in fet wig ) . eenigte Element ftaen . 123. IDaers 123. Want daerom zijn alle dingtjen tot het cozpozlijcke weſent om dat alle dinghen tot ghekomen ( tot de wonderdaden Godrs) (om) dat fy eeuwighlick een cozpoza van de creaturen (als van de Engelen ende menſchen ) [ fouden ) ges Tien

1

LE


hen

Cap . s .

4

1

des Menſc

.

III

fien worden d / ie booz de tijden der wereldt / niet anders als in de wij hept/ in Godt/openbaer en waren/ ende als nu ( ofte als dan )in deweſenthept voor Godtſullen ſtaen . 124. Ghp liebe kinderen Godts ( in Chriſto Jefu )doet uwe oos ghen des ghemoedts open : begeeft uwen fin upt deſe werelt /in het Element voor God [dat is /in de glare Zee ofteEngelfche werelt :)

lijek weſen zijn gekomi.

124.DiNus teur belooft aen den kins Dieren Gods u ſal alhier de ſcheppingerecht getoontwozden : en laet u van geen deſcheppma ghe recht te ſchadu - vechten ende Sophiſten verdwaren (ofte verlepden . tooneli . 125. Want het paradns daer de ziele der heplige kinderé Gods 125. Daer in varen / ( ro wanneer het lichaein verbreeckt) dat is op dieſtede al- het Paradijs daer het lichaem berbzeeckt :het is oock in de Aerde ,het is inalle is/ daer de zielen der de vier Cleinenten : niet verdeelt / maer over al gheheel. Deplige kilis 126. Want in het repne Element ( daer upt ( ofte daer van ) de deren Gods vier Elementen ipigaen ) is het Paradijs : het is een groenen upt in baren . de weſenthept voor Godt :ſón leven endeverſtant, dat is den bep : 1:26. als de ligen Geeft van't Drie-getal Godts : ſou licht , is den glansder bent in den jmajeſtept van't Dzie - ghetal; het en is maer om het uptwendige menfch bers te doen . Doo wanneer de vier Elementen in den menfch berbjeet- bzeecké/ fo is ken / roois de ziele alreets in't paradis. Ofte in den afgront des de ziele ang centri, in de dupftere matrice : alles daer na /Waer in de ziele in deſen te in den af töjt op aerden ghewaſſen is. grondt. 127. Heeft fphare imaginatie in Godt geſtelt/ roo is ſy in 't Pa- 119. Wat radijs ghewaſſen / ende het opgheblaſen dupftere lichaein en heeft booz zielen in 't Para haer in deren tijt maer bedeckt. dijs baren . 128. maer is ſy in den geftrengé toozen gewaſſen /in valſchept / 128.Wat in hooghmoet/om boven over het Paradis upt te vliegen ; fo vliegt boor zielen de belle ( p inhooghmoedighept in de geſtrenge matrice,boven over het Pa in baren . radis upt/ ende en kan niet innewaerts /in de fachtmocdighept:al daer is fp in der helle bp den ſtouten Duppel . -- 129. Want naer dit leven en iffer geen weder -baren meer : want 129. Naer de vier Clementen met het uptwendighe principio (daerin de bare- dit leben / en rinnein het wercken ende in 't ſcheppenlofte maecken ]ſtont) die zijn meringhe wegh . Sp en heeft naer deren tijt niet meer te verwachten / als al- tot aë't epns de ban deſen leen ( roo wameer aen't epnde van deſen tijt / dit principium in den tjdt. Ether ſal gaen /dat deweſentheyt/die van eeuwighept geweeſt is / wederom ſal op zijn ) dat ſy wederom een lichaen upt hare epohen Moeder haerder quael(ofte epghenſchap ) ſal bekomen /alwaer als dan alle haer wercken in haeremoeder 7 booz haer Ridlen verſchij nen . 130. Want den jonghſten dach en is anders niets /als het inge: 130. Dat de flapen wederom verwecken /ende den doot (die in de vier Elemen- dagb jongbften sp . ten is ) berbzeecken . Dant het deckſel moet wegh / ende alles (wat upt het eeuwighe ghebozen is ) dat moet wederom groenen / ende leben . 13 !. Det 131 , Maer 't ghene upt het doode ( als upt de bicr Elementen ) becij en bes gebo :


II2

1

Van't drievoudigh leven

gebozen is / (te weten / het beeh ende allerlep leven van de vier Eles den jongſten menten ) 't ſelvighe en bekomt gheen lichaem meer / oock ſoo is dege Elementen gheboren / den ſelbighen vers lichaćmeer/ ſelfs geeft maerin de vier de figuur breeckt oock met de vier Elementen : ende daer en blijft niet anders ban 't Ele: als defiguur van't Elementiſche weſen ( te weten / van de vper weſen blijft. upt -gheboozten .) 132. 't Gene 132. Maer't ghene upt het eeuwighe is ( upt het centro des eeus upt hetcen- wighen levens) 't relvige is ende blijft eeuwigh : oock alle woozden wige lebens endewercken die upt het eeuwige zijn geboren gewozden / die bip is /dat blijft: ven in het weſen van de figuur .Jaer fp enkonnen niet eeuwigh in boe de woozs den gheeft ende kracht blppen : want een woozt des geeftes en heeft ben efiwerc- ſpn herkomſte niet van eeuwigheydt/ maer ' t heeft fpn begin in 't ken bipben . uptwendighe principio , 133.Hoe een 133. Daerom ſoo ſal een pder geeft ('typ vzeught ofte leet) in ſyn peber in het wercken ende woorden in eeuwighept hebben alles naer dat hp aen in eene quael ( ofte epgljenſchap ) is . Want foo wanneer bzeugbt ofte een oozt leet hebben . den geeft bp hem ſelfs ſijne quael (ofte epghenſchap ) ſal bedencken / waerom het zo dat hy aen deſe ſtede is/ foo klimtden quael ( ofte de epgenſchap) van fyne woorden ende wercken in hem op ; ende geeft hem vzeughde ofte leet/ alles naer dat hp aen een oozt / ende quael ( ofte epghenſchap) is / een pder in het ſpne. 134. Hoe de 134. Maer dit ſult ghp weten / dat de nieuwe gheboome in Chi boore Wercke wercken / ende woozden /upt den doot Chriſti ban de Wes ſto /hare ronden /booſe dergebeanie (daer in de kinderen Chrifti upt hare fonden wederom zijn in ghes . in Chnſto / gaen ) cen groenen / ende een andere quael (ofte epghenſchap] fullen ſullen vers ontfangen hebben : in 't aenſchouwen ende betrachten des Teivige/ ſchpneni. fal den geeft een loffanck tot danckſeggingeende ter wonderdaden Godts /maecken / ghelijck Eſaias ſept: of uwe ſonden bloet -root wa ren (fo ghp omkeert) To ſullen fp ſneeu -wit als wolle wozden . En de fult weten datfe doch in ' t toekomende leven / in der figuur ſullen verſchijnen /maer in een andere quael (ofte epgenſchap . ] 't Selvige merckt ghp kinderen Gods /want hier ſteeckt veel in ( ofte hier lept veel in verborghen .] 135. Hoe A. 135. Wtdeſen grondtweten wpals dat Adam in ſpne onſchult/ dam booz fil, vooz ſpren flaep ( die den doodt beðupt / doen hy inden geeſt van de në ſilaep in' t Paradijs sp vier Elementégeimagineert hadde) indeſe wereltin't Paradys 3 geweeft : ſouden doch billick mogen leggen / niet in deſe werelt: hp geweeſt. is wel in derewerelt op den derd - bodem geweeſt/ doch in Paradijs ſche quael (ofte epghenſchap) in het regimentvan't [ een repn ] Eles ment / ende niet in devier Elementen . 136. Hoe A 136. Maer doen hp in de vier Eleinenten in gingh / ro gingh hp ende aerdfch in den doodt/ ende ſpn lichaem wiert als een Dier: doen wierdevan geworden . den Heere de aerde vervloeckt/ foo dat ſp gheen Paradiſche vzuch ten meer en droegh . Want Adam wiert upt ghedzeven / tot in’t upt wendighe principium : aldaer moſt bp aertſche vzucht eten / ende de won,

to

11

li

6 del


en . des Menſch 113 Cap.5 . openbaren /] wonderen van 't uptwendige principij ontſlupten (ofte ende hp Wiert van ſtonden aeiiaerts . 137. Want jpn lichaem was vander aerde/ ende upt de aerde ge: 137. Lacr ſchapē /doch hp en was geen aerde [ro Weynig als het Gout dat upt upt dat. A en in de aerde groepti aerde is :) want hp was uit de matrice, upt ſchapengle eene maffa (berſtaet /upt de weſenthepdt daer de aerde 007ſproncke- wozden . lijck upt was gheboren ende gefchapen geworden . ) Oct repne eles mentdat is oock in de aerde /als mede het Paradijs :endo ben quael ( ofte de epgenſchap ] die maeckt maer de verandcringe / daer in het licht Godts verhouden ( ofte opghehouden ) wort . 138. Adam die wilde zijn als Godt in alle drie principien : ende de 138. Doe A flanghe over-rede't ſelvige de Hevam oock ;lo ſo van de vruchten urine getick der aerde ſouden eten / ſoo ſoude ſp boos ende goetkeimen (ofte we- ziin/ en hoc ten :] ja te recht/ quaets ghenoegh ; kominer/ jammer ende ellende in Eva Verleyt Wiert, den doodt van de vier Elementen . 139. Daerom /terwijl de vier Elementen moeten verbreecken / ro 139. Dacr om het lic: is de verganckelijckheptin’s menſché lichaein ;ende de ziele ( die upt Haem moct het eeuwigeis genomen geworden ) die blijft in het eeuwige: ende vergaen ende daerom moſt wederom een Demels lichaem komen upt het repne de ziele net/ Element / upt de weſenthepdt voor Godt / upt de matrice der aerde/ en ljet Jarte geljjck het eerſte lichaein in Adam was : ende 'tmoft onſe menſche Bods moſt meniſch woze lijcke zicle in heni nemen / ende inden doodt gael : ende onsupt den den. doodt aen het crups wederom in het Element / in de weſenthepdt voor Godt / in ternarium Sanctum , in voeren . Want de ziele die is op het crups ( in't eeuwighe centro, daer het harte Godts van eeu wighepdt fijnen oozſpzonck neemt) genoinen / ende in ' t ghefchapen cozpus Adams vanden geeft Gods in geblaſen gewozden : daerom moſt het harte Godts menſch wozden . 140. Ende gelijck Adam in 't aertſche krups was ingegaen / in- 140. Waers den dood der vier Elementen ; alſo mofte den nieuwen Adam ( Chri- om de nieus ftus ) hem aen het aerdſche crups laten hangen / ende in den aerdt- ( Chriftus) ſchen Elementiſchendoodt ingaen . Want den doadt en ſteeckt niet az het crups alleen in de aerde /maer oock in de lucht/ ende Adam en begheerde maſt hange. met fijne imaginatie oock niet inde aerde / maer in de lucht: hem 149. Den gród daer de lufte naer den gheeſt van't principij derer wereldt / ende ' t ſelvighe vier Cleines vingh hem oock , alſoo viel hp oock in de aerde. ten op twed 141, Want de vier Elementen zijn altefanien in malkanderen / is dei ende haren grondt daer jy opſtaen d / ie is het vper vanden geſtren- Sous ende ghen toojen Godts / daer de dupvelen in woonen / als boven ver- des dupuels . 142. Daers haelt . 142. Alſoo moſt den nieuwen Adam ( Chriſtus ) in den afgrondt om denieu vande vier Elementen / als in het helſche vper der gheſtrenghepdt. ( Cliatus'). Ende doo2 de helle der geſtrenghept / doo , den doot7 doorgaen ; ende door de helle moji gaeit. demenſchelijcke ziele wederoni in Het Paradijs Gods invoeren .

143. Énde daerom wiert den nieuwen Adam ( Chriſtus )veertich 143. Darre daglen

7


114

Van't drievoudigh leven

om de nieu- daghen indewoeſtijne verfocht / of hp in Paradiſchequael (ofte ep . wen Adam ghenſchap ) konde beſtaen / dathy Alleen van Paradöſche vzucht Ba Hadt gegeten , diedaerwaft inden quael ( ofte inde epgenfchap u ) pt beertigh van den Geeft Godts: aldaer at hp veertigh dagen van ghen in de deeffentien Woeſtijne het verbo Domini, ende niet vande vier Elementen . moſt ber : 144. Want hp droegh te gelijch het aerdtſche beeld : aldaer moſt ſocht wozdē. 144.Doe A: het nieuweHemelſche ? het aerdtſche overwinnen / endede ziele dam i den moſt wederom in het nieuwe Hemelſche lichaem in gaen / dat hem begimeghe: het aertſche maeraenen hing / alſo wasAdam in den beginne oock 14 $ ſeljapēwas. gheſchapen . 145. by roude van het Paradijs eten / de felvighe quael ( ofte 145.Hoe A

dam eeuwig epghenſchap) die foude over de aerdtſcheheerſchen / ofhp ſchoonin veu bebben de vier Elementéwasſoſoude hp doch in 't repne Element leben / ſoo waer hy eeuwigh ghebleven /wanneer ſchoon het uptwendighe principium waer verbroocken gewozden / foo ſoude hp doch zijn ghe bleven . 146. Hoe A 146. Want hp was in 't Paradijs / ende niet inde vier Elemens dams ziele vá ten / doenhp daer in gingh ro ginghhp inden dood : ende den toozen Deir toozen / nam de ziele ghebanghen / die Chriftus Gods glje : Gods inden afgrondtdie wederom daer upt boerde. bangljeni wiert. 147. O ghy menſchen kindere !mercktwatu geopenbaertwort/ 1:47. Daers en houdt'tFelvigevooz geene fabel ende hiſtofie / het is in ternario Schouwinge, Sancto bekent gewozden / in het open ghedaen zegel vande revende fabel ofte ge geſtalte in het centro , dacrom weet (ofte denckt) wat het is . dichtſei te 148. Hier mede Wozt u de epndelijke verbrekinge van't uptwen houden . dige principij verkondigt:berept uwe lampēden Baupdegom is ge 148. Der: kondigmgb ruſtet (ofte opgeſchozt7] ſijne Baſupneklinckt: den revenden engel banide epns upt den thoon des bemels / Baſupnt: de verboagentheden van het Delijcke ber- Kijcke Godts /die ſullen in den tijd fijner Baſupne volepntwozden : zekinge. ende daer en is voozt aen ghenen tijdt meer inde vier Elementen : maer den eeuwigen tödt in het Element in’t leven Gods / ende den tijdt des afgrondts neemt fijn begin , 149. Ders 149. Gaet uptvan de ſpzaecken in Babel ( ofte gaet upt de ver maninghel warringe der geſintheden / ] want wp en ſpreecken in Jeruſalem berwarthept alteſamen maer eenderlep ſpaeck . Mabel bzandt in vper (ofte de upt te gaeit, verwarde Chriſtenhepdt / is in oozloogh / dieren tijd ende pertelen Straffeober tie inden toozen Gods ontſteecken /] amen . -Babel

Regi


des Menſchen . IIS

cap.ba

Regiſter van't 6. Capittel . De twee Poorten van de wereldt , ende oock van't Paradijs, op het hooghfte te betrachten . Per upt dat Godt tot Adam heeft ghefproocken . Ghelijck alle dingen in de ſcheppinge is gefors meert / foo formeert onſen mondt't ſelvighe cock . Waer aen dat wp kennen ofte verſtaen /dat wp 3. W kinderen Godts zijn . 4. Wp zijn Goden in God :waerom een beeh niet en kan ſpzeke. s . Totwat epnde den Auteur dit boeck voorghenomen heeft te (chappen . 6. Auteur / en is met dere kenniſTe upt de wijſhepdt des Werelts niet ghebozen . 2.

7. Auteur verhoopt de lieffelijcke Djupven mede te ghenieten :hp fchzöft als 10oz veten . 8. Det en is gheen werck van 't'uptwendighe vernuft. 9. Dermaninge aen den leſer /wat hy moet doen om een behagen ſchriften . te hebben in dere 10. Hoe wp tot noch toe van des werelts wijfen / zijn gheblint: hockt ghewozden . 11. Den gheeft die ons geblinthockt heeft / is billich den Ante Chzift . 12. Noe ons den Anti - Chriſtiſche geeft, fal recht getoont wozde. 13. Hoe deren ante.Chrift boven over hemel/ aerde en God rijt. 14. Hlachte/over /dat Adam ende ſin gheflachte niet en is gebles ven bp de kinderen Godts / in't Paradijs . 15. Hoemen tot het Lam moet gaen :endevan't Dier ſal vlieden . 16. Dermaninghe aen't foeckende ghemoedt / dat van het Dier begheert ontflaghen te zijn . 17. Waerom depverighe foeckers de Peerlevan de ſcheppinge niet ghevonden en hebben : daer en is maer geſchiet /' t gene geſchie den ſoude.

1

18. Is pemant in de dupſternis ghebleben / daer aen is Godt onſchuldigh . 19. beten lept aen geen meenen ofte weten /maer aen wel willen den Dupvel. mdé wel doen . Oen wille voertons tot Godt ofte-cot 20. Eenen valſchen Chriſten , is foo wel bipten Godt / als een Bodtloofen bepden . 21. Hoe een Turck Godt berepckt / nevens d’onverſtandighe hinderen . 22. Doe 02


116

h

Van't drievoudig

leven

22. Hoe wp alteſamen blint zijn / ons leven ende al ons doen be Stact in den Wille. 23. Hoe het binnenſte Chooz ſal gegeve wozden/ aen die/ die den Naem Chriſti niet kennen . 24. Eſaias ſept/ick ben ghevonden van die my niet en fochten : hoe wp bp een fullen leven . 25. Den poelen roem van den Naem Chriſten ofte Jode. 26. Van de twee Sonen / daer den eenen ſeyde neen : Ende den anderen jae. 27. Dc Chriſtenen hebben jae gljefopt. 28. De Turcken hebben neen geſeyt:wie den Vader cert die eert den Bone . 29. De Chriſtenen veroordelē aen anderen / 't gene ſp ſelfs doen. 30. De Chriſtenen fullen gheen veroozdeelders / maer een licht des Werelts zijn . 31. Hoe dat Godt in ons / ende wpbupten God zijn / ende hoe wp tot Godt ingaen. 32. Hoeden Geeſt Godts in ons heerſcht / ende de ziele het Pa radijs - liransken beltomt. 33. Vermaninghe : endewelck verganckelijcken ende oock eeu wighen rijckdom is . 34. Van onſen valſtrick / ende den lof van de ghedultſaemhept. 35. Auteur (preeckt levendigh / ende van ſelfs bevinding /bp ſiet met epghen ooghen . 36. Die ſelfs niet en ſiet die gheeft quaet oozdeel/ die 't licht ſelfs fiet / die ſpeeeckt bande waerhept. 37. Wp flapen in den uptwendighen menſch alteramen / ende wp laten ons vande hupchelaers wieghen . 38. Vermaninghe aen het blint vernuft : om met inwendighen ooghen in het licht te ſien . 39. Wanneer dat de menſch met epghen ooghen fiet. 40. Wat wp : de werelt : ende den oozipzonck des werelts zy. 41. Daer upt dat de sterren zijn : waerom datſe voor ons on telbaer zijn . 42. Dat eeuwigh / endeniet eeuwigli en is . 43. Hoemen de gantſche geboot van de eeuwige natuur in eenen filcenen circul beflupt. 44. Den kan de eeuwighept/ veel wepnigher de Godthept niet voozt dzagen : wat het zp /dat plaets ende ſtedemaeckt: endewaer : om Godt A. ende O. is. 45. Dan eeuwighept /ende in ecuwighept/niets als God: Waera oni wp ſulckr niet konnen begrijpen . 46. Det eeuwighe weſen / ende dele werelt zijn als een menſch : peder baert ſpns gelijcken . daer kan genaemt wozden / dat is inden menſch . 47. Alles wat 48. Den

be

BE

b

à


n des Menſche . 117 Cap . 6 . 48. Den gheheelen Menſch zijn dzie principien : het een is niet fonder het andere. 49. Draghe / ende antwoozt / Hoe fulchr lan zöjn . 50. Waer het bewegen des Elements van ontſtaet/ als mede de beelvoudigingh . $ 1. Hoeden gheeſt/ de weſentheyt in een beelt heeft geſchapen / ende hoe het beelt in de Enghelſche werelt ſtont. 52. Wat voor epghenſchapperi datter in 't beelt waren . 53. Hoe dat het beelt eene gantſche ghelijckeniſſe van't eeuwige weren was . 54. Verghelijckinghe van den val Lucifers / met den val des beelts / ofte Adams. 55. Hoe den menfch in drie principien Wiertgeftelt:welch die zön. 56. Hoe den menſch tuſſchen het Kijcke Godts / ende het rjekc der hellen ſtaet . Aen't Welcki jp hem over gheeft / des ſelfs dienſt 1 knecht is hp. 57. Den valdes menſchen / en beroert de Godthept niet / Goe't Dzie- ghetal in den tooden woont. 58. hoe het beelt de epgenſchap des toozens verweckt : ende tot een beelt der ſlanghen wozt . 59. Soden geeft is /ſo is ooclt het lichaem van den felbigen geeft. 6. Alles is upt eene eenighe fontepne gebloept; waerom het bes grijpelijcke een doot weſen is. 61. Wacrom Godt is menſch ghewozden : 'tmoet zijn nieu ghe bozen / oft eeuwigh verlozen . 62. Hoe hetderde principia zp gheſchapen : ende wat het jy 63. Debeſchryvinghe van't derde principia , ende wat peder bes dupt / de bonne is het middelſte . 64. Wat de aerde bedupt. 65. Dan tweederlep eygenſchap in 't eeuwighe leven : vreughde, ende ſmarte . 66. Hoe dit principí ſoude zijn / ro bp aldien de Bonne uptblufte . 67. Den afgront der hellen /is in deſe werelt :' t gantſche centrum van deeeuwighept/ ſoude ſonder het Harte Godts / dupſter zijn . 68. Beſchryvinghevan de geſtalte van't Harte Godts 7 bp den Regen -boogh vergheleecken . 69. Berchippinghe van den Regen -boogh / ende ſpneverwen .. 70. hoe Chriſtus in't laetſte oozdeel/ op Toodanighen Heghen boogh ſal verſchijnen . 71, Ee wonderlijckeverclaringe op wat wijſe het harte /ofceden one Gods/ op de circkel onſes levens ter rechter -hant Gods ſit . 72. boe alles in ende over ons aertſch leven heerſchet: 73. áuteur ſpreeckt 't ghenehp weer ende moet. 74. Op wat wire het menſchelijcke gheflacht ſonder begin ofte aenbangh is. 75. Hoe 3


118

h

Van't drievoudig

leven

IE

IC faec

De

75. Doe den weder - gheboozne het eeuwige beelt aentrecktiende hoe ende in wat beelt dat Chriſtus is menfch ghewozden . 76. Dwalinghe der Ouden / die ghemeent hebben dat Maria van Hemelſche afkomſt was . 77. Dan de Benedpdinge Maria, ende hoe Godt ende menſch een wiert . 78. Hoe de eeuwige Jonghvzou / de eeuwighe wijſhept / endehet eeuwige Wooft niet verdeelt en zijn . 79. Hoe het woozt in Maria zy menſch gewozden : de Goddelicke natuur neemt afnoch toe . 80. noe de eeuwigeHonghvjou in 't weſen quam :ende hoe Godt menſch wiert. 81. Voe in deſe perſoon de drie principien openbaer waren . 82. Beſchippinghe van de eeuwige Jongh vzou: ' t woozt /is het verſtant in deeeuwighe Jonghorou . 83. De Jongozou noch het vleeſch en wercken / maer den geeft. 84. Hoe het woozt in negen maenden / een volkomen menſch met ziel / gheeftende vleeſch wiert. 85. hoe de verdurven ziele Adams , wederom in de eeuwighe menſchept gheftelt wiert . 86. Onderſchept tuſſchen de ziel ende tuſſchen het woozt . 87. Hoe het woozt ende de ziele niet nebens een als twee perſoas nen / ſtaen . 88. Een aerts gelijckenis van een prer ende het wper / hoe de zie in de ziele woont , le in de Godthept / ende de Godthept 89 , Welck het wooft / de Majeſtept / ende den Hepligen Gheeft in 't pſer bedupt. 90. Bp hetuptbluſſen des pſers /den val Adams vergheleecken . 91. De Godthept en is in den val Adams niet uptghebluſt / den ftaet Adams foo (pnen wille in Godt waer ghebleven . 92 , Hoe Adam van de werelt / doot / dupvel / ende helle / gevans ghen wierdt. 93. Welch Adams val was . 94. Hoe de arme ziele Adams haer ſchaemde:Welck ſijn kleet vooz den val was . 95. Doe de ziele t'ziddert vooz dere gebanckenis : waeram Godt menfch wiert . 96. Doe door Chriftum ons weder geopent wiert /' t gene Adam vergrendelt Hadt : hoe onſe ziele een onbegrijpelijch bleefch bekomt. 97. Hoe in den ouden aertſchen menfch ( die vergaen moet) het eeuwighe vleeſch verbozghen is . 98. Het eeuwighe vleeſch / is den edelen Lapis Philoſophoruin , die de Magij vinden . 99. Daer en is niets bp deſen fteen te verghelijcken : øp is open . baer ende verborghen , 100 , Cenen

inE

op

PE


n des Menſche . Capiva

119

100. tenen lupaert en vint deſen ſteen niet : den lofdes fteens . IOT. Dan degroote vzeughde / die den foecker (in't vinden des teens ) heeft . 102. Deren ſteen is den ſlechtſte ende verachtſte : ende wozt doch feer gherocht/ wat voor eenen ſteen de bernuft - geleerde vinden . 103. Demacht des genen / die deren ſteen heeft : die hem recht faecken / die vinden hem de andere verachten hem .

Het feste Capittel. De twee poorten , vande wereld ende oock van't Paradijs, op 't hooghſte te betrachten .

Y hebben u daer boven den grond van de 1. Baerupt natuur -ſpiaeck ghetoont : opwat wijſe dat Bob tot dat Adam aen alle dinghen heeft namen geſproken . ghegheven / endeWaer upt dat Godt tot Adam heeft gheſproken (te weten / upt het leven vande gheboozte / ghelijck wp noch op den dagh van hupden ſpreken : ) fo wp ons in 't ſelvighe befinnen (ofte bedenc ken/] roo vinden wp den geheelen grondt in den Hemel / ende in dere wereldt : ende wop ſien 't Telbige genoegh met aertſchelichamelijcke ooghen / dat het waer zp :wp en behoes ben geene andere getupgheniſſe / dan het groote boeck Hemel ende Herde /Sterrenende Elementen / mett' famen de Sonne /alwaer wp dan de ghelijckeniſſe van de Godthept ghenoegbſaem kennen fofte begrijpen .) 2 , Ende noch veel dupſendtmael meer in ons felfs / foo wp ons 2. Ghelijck alle dinghent ſelfs kennen ende betrachten : Want den geeft die geeft aen een yder in deſcheps binck ſpren naem / ghelijck het in de gheboozte in hem ſelfs ſtaet/ pinge is ges endeghelijck het hem in den beginne heeft geformeert / in deſchep- formeert/la pingger alſo fozmeert het onſen mondt oock/ gelijck het upt heteeu fen mondt wigheweſen is upt ghebozen ghewozden / ende tot het wefen geka- ' felbigbe men /alfa gaet het menſchelijcke woozt / oock upt het centro vanden dock . gheeft in form / quael ( ofte epghenſchap) ende geftaltedaer voozt ofte boozden dach :) ende het en is anders niet / dan / als maeckte dengheeft een foodanigh wefen (ſoo wanneer hp de ſcheppinghe upt fpzeerkt) ghelijck de ſcheppinghe ( relfs ] is . 3. Wanthprozmeerthet woozt van eenen naem / van een dinck 3: Daer mden mondt /gelijck get dinck in de ſcheppinge is gewozden . Ende namen ofte daer


120

Van't drievoudigh leven

verſtaen /dat daer aen kennen wp / dat wp kinderen Godts / endeupt Godt ghes wpkinderen bozen zijn . Want gelijck Godt van eeuwighept het Weren van dere Gods zijn . werelt in ſijnwoozt heeft gehadt/ t welck hy doorgaens in de wijf hept heeft geſproocken ;alſoo hebben wp 't ſelvighe (weſen ] dock in ons woozt 7 ende wp ſpreechen't ſelvighe in de wonderen van ſpne wiſhept (upr .] 4. Dp zijn 4. Dant Godtis relfs het weſen aller weſen ; ende wp zijn als Hodei 111 Godt:waer- Goden in hem/ dooz dewelcke hp hem openbaert. Ghp ſiet /dat een om een beeh veeh niets en kan upt ſpreechen te weten het en kan geenigh dinck niet en kan naer de epgenſchap des dinckr eenen naem gheven / ] dat komtom ſpreken . dat het upt het eeuwighe(ghelých den menſch ) niet en is . Het blaet van de vier Eles ende Kirdtghelijcl de gheſtalte in de uptbaringhe menten is : ende ten heeft ooch geenen Hooger Geeſt /dan als de vier Elementen zijn / hoeweldat hare vliegende ſinnen upt het geſternte 5in / die doch zijn ſonder begrip des weſens . su Tot wat 5. Boo willen wp u als nu den gront des Hemels / der Sterren / epide Luteter dit ende Elementen ( in den gront) voor ſtellen : op dat glp doch moogt boeck bonus fieri/welck Hemels /ofte Werds 3p: wat vergånckelijck endedoode ghenomen inck / ofte wat ecuwigh ende blijvelijck zp . en dien epnde hebben wp dit boeck oocli voorghenomen te ſchuppen . Diet tot ons epgen ſeljapven . roem [van weghen ] onſe hooghe kenniſſe [ ofte begrijp) ( die wp in God hebben /ende in deſe werelt ons geen nut en is ) maer uptliefde in Chriſto / als cen knecht / ende dienaer Chriſti ; om te ſoecken het verlozen Schaepken / van den Hupre Iſraels Godts . 6. Auteur en 6. Want de Deerc die heeft bepde7 het willen ende het doen / in

11.

b is met derer ſpner Handt;wp en vermoghen niets / oock en verſtaet ons aerts de wijſhepdt vernuft niets :Wp zijn overghegheven in den ſchoot des moeders / des werelds ende doen ghelijck ons demoeder toont (ofte wijſt : ] wpen weten met gebozen , van niemnant anders pets : Wpen zijn daermede ( te weten /met déſe wijſhept] upt deWilhept van dere werelt oock niet gebozen : oock en verſtaen wp die niet : maer 't gene ons gegeven wozt/ dat geven wp wederom : ende wp en hebben hier in geenen anderen geſchep ten wille ( ofte geen ander voornemen : ] wp en weten oock niet ghes noeghfaein tot wat epnde dat wy deſe hooghe dinghen moeten be ſelepven ) upt gyerondert't ghene ons de gheeſt toont( ofte wijſt } 't Welch wp oock ( etten (ofte ſtellen . ] 7. Pateur 7. Arbepden alſo in onſen wijnbergh / daer in ous de hups - vas verhoopt de lieffelícke der hjeeft gheftelt (ofte gheſonden/) veryopende oocli de lieffelijcke Drupben me- Dupven te ghenietcu / die wp dan reer inenighmael upt het Para dete gljeme dijs Godts ontfanghen . Willen doch alſo ſpzeccken /als vooz vele: te:hr ſchöft als vooz Ves ende meenen doch /Wp ſchrijven dit (maer) vooj ons ſelfs, 't welck alles in Godt verboughen is ( ofte’t welck Gadt belient is . ) Want leni. de vperige aendzppinghe die wil ' t alſoo Ijebben / als ofwp't upt en de voor vele (pzaecken : daer i ¢k niets van en weet (ofte 'twelck mp onbelient is .) 8. Daerom

1 1

?

1


des Menſchen .

121

cap.6.

1

8. Daerom oft ghebeurde dat het gheleſen wiert / foo en ſal nie: 8. Het en is mant't ſelvighe vooz cen werck des upterlöcken vernufts achten : geen werck want het is upt den inwendighen verboughen menſch ghemaeckt wendigle gewozden /naer den ſelvigen (ofte derhalven ) heeft deſe handt ( ſon- bernuft . der pemants aenſien ) ghefchzeven . 9. Derhalven vermaene den leſer / dat hp inhem ſelfs wil gaen / 9: Derma ende hem in den inwendigenmenſch beſien /ſo ſullen wp hem geheel wuge aer dié roet ende aenghenaem jön / ſulckr ſegghen wpronder ſpot in gant- moet doeli om een bes rcher trouwen (ofte ter goeder trouwen .] 10. Soo wp ons recht bedencken / in deſe kenniffe [ ofte in dere ben pageindere te beba wonderbare beſchippinghe ] roo ſien wp klaerlijck /datwp tot noch toe ghelijck alsin ghefloten (ofte als gheblinthockt] ghevoert zön 10. Hoe wp tot uoch toe. ghewozden / ende even van de kloecke (ofte verſtandighe] van dere van deswe werelt /die hebben ons in hare konſt des vernufts in gbeſloten (ofte relts wiſeni gheblinthockt) gehadt / foo dat wpmet hare oogen hebben moeten zijn gebinte hocke gljes ſien / bepde in Philoſophia ende theologia . II . Ende dele gheeft (die ons dus langheghevanghen heeft ges wozden . voert)die mach wel billich den Ante- Chriſt ghenoemtwozden ich die onsghe: en binde ( in't licht der natuur) geenen anderen naem / daer ick hem blindrhockt heeft is bils mede konde noemen / als den Ante - Chriſt in Babel (ofte in de ver- lick den Ans warringhe. ] tt- Intft. 12.Merckt( ofte let] daer maer wel op ghp fulthem ſien rijden : 12.Hot ang hp ſal u recht ghetoont wozden : hp rijt over de gheheele werelt / in den Arti alle floten /ſteben / ende dozpen / over lichaem ende ziel : daeromge: Chmifrljeni gheeft ſal biet ons den Enghel in de openbaringie /van hem upt te gaen . recht ghes 13. Wpis hooveerdigh / roo dat hp boven over Qemel ende derde toont woza rijt /ja [ ſelfs] over de Godthept :hp is eenen Coninck /röjdende over 13 het principium van dere werelt /endeover de helle . Waer wilt ghy . Doe de: dan henen rijden ghpſtoute vrouw ! ſoo wanneer dit principij ver- Chzift bobo breeckt/ſoo zijt ghy bupten Godt/bp alle dupvelen , Wäerom én zöjt over beinel/ derde elide ghp niet binnen bp de kinderen ! 14. O Adam ! Waertghy doch niet op het ſtoute Dier gaen fit- Sobe root. lili ten / waert ghp doch ghebleven bp de kinderen Godts / in 't Para- ober, dat A dijs :wat baet het u dat ghp in een vreemt principij,boven over God dam efi fijn röt { waert ghp niet beter in Godt ? Wat is u de wijſhept der Ster- sbeſlachte ren nut / datghp ( als eenen epghenſelfs Godt) in hooveerdighept bieten bpde röt; en rijt ghy doch nergens anders heen als in den doot ?wie wil- kinderent deru upr voeren , roo ghpvan u Dier niet af gaet ſitten iſſer doch Gods m't indere werelt / die udaer uptkan Pacadys . niemant noch indenHemel noch voeren / als inaer alleen een deinoedigh / eenvoudigh / berwozght Lam dat de wiſhepdt des wereldts niet en dzaeght. hoe wiltghp daer uptkomen / iiademael dat ghp op eenen Djaeck röt? Het Lam voor u Dier : het en falderu niet upt boeren op ſpne groene blucht 15.Hoeien wepde. 15. Soo gbp gaet af ſitten / ende uwen glans upt treckt/ ende in cotbèt Lan s er kind


122

Van't drievoudigh leven

moet gaen : kinderlijcke gheſtalte tot het Lam gaet/ ro vanght gbphet ( Lam ) alde bat, ende het gaet gaeren met u / ſo glp in eenvoudighept methemkin dier Fal ulies den . derlgck ſpeelt : ghp en mooght niet op hem röjden : maer bp aldien dat glip over 't ſelbighe heen rijt / roo blucht het van u / ende ghp en vint ſijne wepde niet: ende ghyen vermoogt oock niet van het Dier afte ſitten : het en laet u niet los /het hout u vaſt ;ten 3p dat ghp het geſchrep ( ofte de ſtemme) des Lams hoozt /daer vooz hetDier veta 16. Perma (chricht / ende te gronde valt / als dan moogt ghp blieden (upt Ba mnige aen't bel.Derſtaet ghydit niet/ſoo zijt ghy voorwaer van het Dier ghes roeckende houden /ende ghp röjtin Babel in de verwarringhe. gemoed / dat 16. Mijn beminot foeckende ende hongerigh gemoedt/ doo2 dien þá bet Dier dat ghy wel wilde van ' t Dier ontflaghen zijn / ſo betracht / 't gene Magëte zijn. wpuhier ſullen toonen :Wp en willen geen hoojenen op ſetten ( ofte 17. Waer gheen ghewelt ghebzupcken ] om umet den Draeck inden afgront oin depperi: te werpen : treetmaer af/endenepght uwe oozen totde ſtemmedes de Deerle bi Lams: gaet van uwen uptwendighen menſch upt / inden inwendi: de ſcheppin: ghen / loo komt ghy in urechte Daderlant in 't Paradis. ghe niet ges 17. Debegeerighe foeckers die hebben veel ſwaere dingen boozt vonden en hebben : daer ghebracht / ende doorgaens gemeentde Peerele van de ſcheppinge en 18 maer derer werelt te vinden : ende daer foude veel meer zijn gevonden ges geſchnet / tge weeft /maer den tijt van't revende regel en was noch niet gekomen : ne ſoude. de les Engelenmoſten van te vazen Baſupnen / ende hare Phiolen den shefchies 18 . As pes upt giecen : Daerom en ſal nieinant de andere (pverige ſoeckers] ver manot in de achten /want hp en weet niet onder welckeſtemme een pederghes pupſteciniffe weeſt is ; daer en is maer ghefchiet / 't ghene gheſchieden foude. gyebleveni/ 19 Duer is God $ 18. Doch een peder heeft het bp ghefiaen / van het zeghel upt te van den opganck tot den nederganck heeft de Donne onſchuldig . gaen /want 19. bet a der gherechtighept geſchenen :heefthem pemandt in de dupſternis lept af geen verſmoozt / daer aen en heeft Godt geene ſchult. meenmiofte weten /maer 19. De Wet Godts / endt oock den wegh ten leven / die is ghes aentwel wale ſchreven in onſe harten . Het en lept aen niemants meenen ofte wes len aide wel ten : oock aen geene hiſtoriſche meeninghe (pftegefintheden :) maer doen . Om hetlept aen wel willen ende wel doen .Den wille die boert ons tot ons tot het Godt / ofte tot den Dupbel : het enleptdaer niet aen / dat ghp den ofte tot den naem van een Chriften hebt /daer en fteeckt gheen ſaligheptin . 20. Een bepden ende Curch is God ſo na / alsghp ondet Chriſti dupvel. 20. Eerven naem : bp aldien dat ghp eenen valſchen ongoddelicken wille in der balſcheChri foo wel bupten God als eenheyden / die geen is ſo wel daet voert;ſo zöt ghy bupteGod, begheerte nochte wille tot Godt en heeft. als een godt 21. Ende bp aldien dat eenen Turck met ernſt God roecht ( of hp looſeni hepdi. 21. Hoe ten ſchoon in blinthepdt wandelt ) ſo is hp doch onder de hope [ofte ons Turck Bod der het getal] der kinderen die onverſtandighzin /ende hp berepckt berepekt/nes Bodt /met de kinderen die noch niet en weten wat ſy fpzeecken , bens d'on Wanthet lept niet aen het weten / maer aen den wille. berſtäidige , kinderen 22. Op zön aen Godt alteſamen blint :maer ſo wp onſen ernſti gben

4 11 o t t

d


çap.6 .

des Menſchen .

123

ghen wille in Godt retten / ende hem begeeren / fooontfanghen wp 22. Noewp hem inonſen wille : dat wp alſoo inhem ( in onſen wille ghebozen ) al te famer wozden .Wantdoo; den wille is deſe werelt ghemaeckt gewozden / mg lebat ett ende ons leben ende al ons doen ftaet in den Wille . al ons doen 23. Ofte meent ghp dat wpſonder kenniſTeofte alleen ſpzeecken beſtaet inden neen : het boeck van deopenbaringe Teru Chziſti / dat toont ons 23. will Hoe het dat het binnenfte Chooz upt den Tempel ſal uptgeworpen /ende den bimeste bepdenen gegheven wozden / die den name Chziſtiniet en kennen / Chooz Paul èwors gegeb endedoch met ernft in Godt / in dzingen : alwaer fp als dan onwe- de11 / aen due / tentljjck tot hem komen , die di naem 24. Ende dit ift'tgeen Eſaias ſept : ick ben gevonden geworden / Chriſti niet van die ghene diemp niet en fochten / noch naer mp en vaeghden , kennen . Wantmijnen name?Heere / en is haer niet openbaer : alſoo zijn ſpat Elinse Ś kinderen /niet naer den naem /maer naer den wille m : aer ſoo wan- gebonde bart neer den verdzucker /aen ſin plaets gaet /ſo leven wp bymalkan- diempniet deren / als kinderen / bp onſen bader Adam ( in Chziſto :) üprwiens en rachten lenden leben /ende geeſt,wpalteſamen geteelt/ ende door Chriſtum poemabonete ten leben ghebozen zijn . 25. Ofte beroemtghp u , uwer beroep , ghp die Chriſten ofte ga- 25.Den pots de zöt ? jae ſiet / wandelt oock daer in ( teweten /in uberoep/ ) ofte le roem ban ghp zijteen hepden in den wille ende in de wercken . Diedenwille Christen of föns beeren weet/ ende den ſelvighen niet en doet/ die ſal vecl ghe- te Jode. flaghen worden . 26. Ofte en weet ghp niet't gheen Chriftus rept van twee so: 26. Dan de nen :alwaer den Dader repde tot den eenen /gaet heen ende doet dat/ twee ronen ) ende den ſelvighen ſepde ja :ende den anderen repde neen . Ende den në repbeneen eerſte ginck heen / ende en dede het niet : maer den anderen /die neen en Den muides fepde / die ginck heen / ende dede het / endebervulde doch den wille ren jae. des Daders : ende den anderen die onder den naem van de gehoo2 ſaemhept was ( ofte die den naem van de ghehoozſaemhepthadde) die en dede het niet . 27. alfoo zijn wp alteramen teghens malkanderen ( te vergelijjc: 27.DeCozia ken :] wp hebben den name Chrifti/wpzijn in ſijn verbont:wp heb- ben jae gues ben ja geſept/maer die het niet en doe i dat zënönnutte dienftknech- repot . ten / ende leben bupten den Wille des Daders . 28. maer fode Turcken ( als mede de Joden ) den wille des Da- 28. De ders doen / die tot Chriſto ſeggen / neen : ende hem doch niet en ken Curckihebs nen / wie is nu richter/ die haer uptden wille des Daders ſcheurté lept: wie beis en is den Doon niet het harte des Daders : ſoo ſp dan den Dader Bader cett eeren / foo begrijpen fp oock rijn hart :Want bupten ſijn hart/ en is die eere ben Done. geenen Godt. 29.DeChzis dt e 29. Ofte meent ghp dat ick haer / in hare blindthep beveſtigh ftene beroozs (ofte vooz ftael]dat ſpalfoo ſouden varen (ofte alſo ghelooven ende beelenaen ieben !] nten : ick toon u uwe blindthepdt : ghp die den naem Chair ander die te fti djaeght : ende gbp beroozdeelt andzre , ende ghp doet even't ſel- doen . vigbe * 2


124

Van't drievoudigh leven

vighe't gene gbp (aen andere] veroozdeelt/ ende ghp voert het 007: deel Gods wetentlich over u ſelfs . 30.DeChat 30. Op die daer repde/ bemindt uwe vpanden / doet wel/ de gene ſtenen ſullen gheeni ver : die u vervolgen ; die en leert u niet veroozdeelen noch verſmaden / maer [hy leert ulden fachtmoedighen wegh : ghp fult zijn een licht oozdeel: ders/maer des wereldts / op dat de hepdenen aen uwe wercken konnen ſien / cen licht des dat ghp kinderen Gods zijt. werelts zijn. 31. Do wanneer wp ons betrachten ( ofte conſidereren ]naer den no 31. Hoe dat Godmous/ rechten menſch die een rechte ghelijckeniſſe ende ebenbeelt Godts efiwp bupte is To ; bevinden wp Godt in ons/ ende ons ſelfs /bupten Godt. En hoe wp tat" dehet lept nu daer aen / dat wp wederom in ons ſelfs / in (ofte tot) 31 Bodt in Godt ingaen /in onſen verboughen menſch . Bpaldien datwpdan . onfen wille ( in rechte ernſtige eenvoudighept) in Godt ſtellen (ofte gaeli. fetten / ] foo gaen wp / met Chriſto (upt dere werelt / upt de Sterren ende elementen ) in (ofte tot] God in . Want inden wille van 't vers nuft / zijn wpkinderen der Sterren ende der Elementen / ende den gheeft van deſe werelt / die heerfchet over ons . 32. Hoe den 32., Maer bp aldien dat wy upt den wille van dere wereldt / upt Geeft Eods gaenindenWille tot Godt; foo heerfchet den GeeftGodtsin ons/ 111 Ons fjeerſcht/en ende beveſtight ons tot fijne kinderen . Oock ſo wozt het Paradis be ziele bet kransken aen de ziele op gheſet /Alwaer ſp alsdan in (ofte voor] Paradys- dere Werelt een onverſtandigh hindt wozt /want ſp verlieft den mee kransken fter ( ofte den Wille) des werelts / die haer te vozen ( in't vernaft) bekomt. boerde (ofte regeerde. ] 33. Dermas 33. 0 menſch ! bedenckt wie ulepten voert [ dzijft ofterogeert:] minge:ende want eeuwigh fonder epnde is langh :tijtelijck goet ende eere/ en is gmickelijcke voor Godtniet anders dan dzeck /het valtalteſamen met u in het ende onders graft / ende let wozt tot niets :maer te zijn in den wille Godts / dat ganckelijcke is eeuwighe rjckdom ende eere: aldaer en is geenighe forghe meer ; rijckdom is . maer onſe moeder die rozght voor ons / inwiens ſchoot 7 wp ( als kinderen ) leven. 34. Dwe tijtelijcke eere / die is uwen balftrick ; ende uwe elende 34. Dat onts (en valſtric/ (in Goddelijcke hope (ofte in 't vertrouwen op Godt]) die is itwen ende bent lof Rooſen -hof: de gedultſaemhept / dat is een edelkript / O ! Hoewozt dult ſaiheyr. ghp ro ſchoon ghelroont; Wat iſſer fchoonder dan de Sonne :ende shp wogt (vedll ſchoonder : ghp bekomt een kransken in ternario Sancto: (Dit is /ili de Enghelſchewerelt/in deeeuwige weſenthept/ vooz de Hepligle Driebuldighept.] 35. Xuteur 35. Ofte meendt ghp (wederom ) dat wp Hiſtoriſch ſpreechen ! le bendig/mide neen : wp ſpreechen levendigh / in epgen kenniſſe (ofte bebindinge:] baut ſeifo be [wp en ſpreecken ) niet in meenen / upt een's anders mondt / maer bmðing /1pipe on ſeni Cepghen ſelfs mondt: ] Wylien met epghen felfs ooghen . fiet inetepsê 'r Selvige en beroemen wp ons niet ; want de moeder komt het ge pogen so welt toe . Wy en vermanen u maer /bat ghp in gaet in de ſchoot des moeders / endeoock metu eygen oogen leert ſien .Doordien dat ghr ulpet

1

$L

her DIE

der 以上


des Menſchen 125 Lap .6 . u laet wiegen / ende vzeemde oogen begeert ; ſo zöjt ghp blint . maer roo ghp van de wiege op ftaet /éiide gaet tot demoeder / foo fiet ghp de moeder / ende hare kinderen . 36. O ! hoegoet is het inet ſön epgen oogente ſien . Cenen blindé 36. Die die het licht in dere wereld niet en (iet / die Wozdt gheacht als eenen felfs intct en flapende die dier droomt: want hy hoort van de ſchoonhepdtdes fiet die geeft wereldts wel / mier hp en kendt die niet : hy heeft het upt het ghe quaedt 002 hoog/ ende denckt menighmael / een dinck ſp beter ofte ergher (dan Tlicht felfs ' t is ) oin dat hy't niet en ſiet / foo beeldt hp hem't ſelvigye in nae fiet / die I regghen ; inaer die het licht ſelfs ſiet /die ſept ( ofte ſpreecht]van de Wrecekt omr. De Waerhep waerhepdt /Want hp begröpthet weſen . 37. Alſoo regghe ick /wp zijn ( in den uptwendighen menſch ) alle 37. Wp flas 98 te ſamen ſlapende /wp leggen in de wiege / ende wplaten ons van ' s pen in den uptwridige bernuft wiegen : wp ſien met de oogen der ſchijnheylighept van onſe hupchelaers / die ons ſchellen ende bellen vooz de wieghe ofte oozen famen /ende hanghen / om ons inflaep te houden / datwpmet haer ſchellen ende wplate ons bá de hupcije bellen ſpelen /datſpalſoo beer in ' t hups blpven . i laers wiege. 34 38. * blindt vernuft! ſtaet van de wieghe op : 3ötghydoch een 38. Berma: kindt des moeders / endeeen erfghenaem der goederen / daer toe een ninge aë het kindt endebeer van'thups : Waerom laetgbp alfoo uweknechten blind bere 40 met u om gaen !Chriſtus (pzeeckt :Ick ben het licht der werele, foo itsendighet wie my na yolght,die lal het licht des eeuwighen levens hebben. Hy en oogen in het wijft ons niet tot de upchelaers / Doozdenaers ende Twiſters ; macr alleen tot hein : wp ſouden (naer de inwendighedoghen )in fin licht ſien / foo fien wp hem , want hy is hetlicht: hp is de mozghen fterre/ ende Wozdt inons ghebozen : by gaet in ons op / endefchijnt in onre lichamelijcke dupfteeniſſe . 39. Doozwaer / een groote triumph der zielen : foo (Wanneer ) hp 39. Wäneer pp gaet7als dan fiet den menfch met fyn epghenooghen / ende hy batde mēſey kendt ( ofteverſtaet) dat hp in eene vjeemde berbergheis . Dan nogaiſiet . ? t felbighe willen wp adhier ſchipben /ſoowat wp in hetlichtſien en : de kennen , * 3.40 , Wp zijn kinderen der entwighepdt : maer dere wereldt die is 40.Watbop : tene upt-gheboorte upt het eeuwighe : ende hare begrppelijckhepot dewerelt:et die neemtharen oozfpzonck in den toozen : hare woztelisdeeeuwi- Des million ghe natuur. Maer het upt- shebaerde (0002 dien dat het alfoo van gr . eeuwighepdt niet en is gheweeft) dat is eene verbreeckinghe : ende het moet alles wederom in het eeuwighe weſen gaen ( daer upt het ghebozen is .] -- 41. De Sterren die zijn upt het centro naturæ : fp zijn de effentien 41. Daer vande ſeben gheftalte der natuur / daer als dan upt een peder ghe- spt datdie ftalte eene andere upt gaet / alles van wegen het wojſtelende radt waeroin data der natuur /daerom zijn de ſelvighe foo menighpuldigh / fonder ghe- re boo? ons tal vooz ons te rekenen . Cerwyldat haerder eben mel eenfeecker ontelbar getni zijn . # 3


126 .

Van't drievoudigh leven

ghetal is ; foo weten wp daer uptdatfe wederom in den Cter moes ten gaen . 42. Dat ees 42. Wantin’t eeuwighe centro en is gheen ghetal (ofte marte] borg/ en met maer het isde almachtighepd in het op -gaen ende in 't getal: Want eebuig en is , it gheen hem laettellen ende begrppen /dat en is nieteeuwigh : het heeft begin ende epnde : ghelijck wp dan kennen ( ofte verſtaen ) dat ben gheeft ende de ziele des menſchen gheen begin nochte epndeen heeft/ ende oock niet en laet tellen : 't welck wp berſtaen in ons ghes ſterntedes ghemoets /daer de ſinnen (vanJupt gaen / die ſonder ge tal zijn : want upt eenen eenighen ſin connen inoer tijd meer andere ſinnen upt gaen / dan alſfer Sterren aen't firmament 3ijn . Daer aen dat wp onſe eeuwighepot ten hoogbftenkennen ( ofte verſtaen : ] endeons ten hooghften berheugen datwp fulcr weten . 43. Derftaet ons recht hoe dere wereldt in den grondt 3p . Þet 43. Hoe me de gantfche eeuwighe centrum , ende de gheboozte des lebens ende der Wefents gebooztbar hepdt dat is over al. Doo wanneer dat ghy eenen klepnen circkel nature in Aupt als een klepn koozentjen / fo is degantſchegheboozte vande tenen kleeni eeuwighenatuur, ende oock het Die - getal (in ternario Sancto )daer circul bes in : maer ghp en befiupt noch en begrijpt de eeuwighe natuur niet ! nupt . beel wepniger de Dziebuldighepdt; maer ghp bat ( ofte beflupt] ut upt -geboozte upt [ofte van 't) centro : de eeuwighenatuur die is ons vattelijck /ghelijck Godtoock . 44. Mican oo wanneer ick pets wat op heffe ende boozt dzage / ſoo et 44. be ruwigo Depot(deel diagheickde eeuwighepdt niet voozt/ veel wepniger Godt:ende de wepangerde eeuwighepdtis doch in 't felbigge dingh : maer het dingh dat isupt ) ghebozen /ende heten beroert (ofte het en berroert] de eeuwigbepot bragen :Wat niet: ende (de eeuwighepdt die is m ] het upt-ghebaerde door andre bet zv / Dat dooz ſonderbeweginge. Want de eeuwigbeptmet t'ſamen de Gods places ande , hepd / die is aen d'eeneplaets als aen d'andere : want daer in en is eiwaerom gheen plaets ( ofte oozdt /] maer de upt-gheboozte die maeckt dozot God A.ende (plaets ] ende ſtede. Daerom (preeckt God : Ick ben de A ende Aenyanck ende Eynde . 0. is . 45. Dan ee45. Deſewereldtmaeckt aenvanck : endeGod ( in het Drie-ges wighepo , al getal (maer niet daer bupten ]) is den aendanck : oockToomaeckt ry in eeuwiga epnde, datis de eeuwighepdt/ ende't ſelbigbeis God oock . Want coat voor ( den tidt van ) dele wereldten is oock niet anders als Godt bo arrom wp vaneeuwighepdt ( gheweeft /lende naer defe Wereldt en is oock niet fulcr niet alleen Godt in eeuwighepdt: maer dat wp ſulcrniet bes tommen bes anders als grppen / dat comtom datter in God gheen begrip en is . Want foo grppen . waer een begripis (ghelijck in't Dzie- ghetal/, daer is aenvanck (ofte begin ] ende cpmde. Daerom zijn wpin(ofte onderj de dupfters niſte beſloten op datwparbepden ende Godt openbaren / gheljjck wpu ghetoont hebben van de Teben geſtalten der natuur / watvooz alſoo de eene geftalte d'an eeneneeuwighen arbepdt daer in 3p dat : der bare, tot datſpal te ramen tot (ofte aen] het licht gebjacht woza den


des Menſchen . Cap. 6 .

127

den / ende dat het eeuwige alſooineene dzieboudige gheftalte opens baer ftaet/ ' t Welch anders niet bekent en wierdt . 46. mp toonen u dit feldighe/ hoe dat het eeuwighe wefen ( ende 46. Hettar pock dere mereldt)is ghelijck eenen menſche. De eeuwighepdt en langemoeten baerdt oockniets anders dan haersgelijcke/want daer en is niets telt zijn als anders in ( dan't genehaer ghelijck ig :) ende ſp is on -wandelbaer een menſch : (ofte on -veranderlijck ) anders (oudeſp bergaen / ofte daer ſoude peber baerbe ons gelijki. wat anders upthaer worden / ' t welck niet en can zijn . 47. Gelyk ghpnu ſiet ende bevint dat den menſch is alſo is oock 47. Alles de eeuwighepdt : betracht [ ofte conſidereert ) hem in lichaem ende watbaer can goede ende booſt/ in breugdeendeleedt/in licht ende dup senderit ziel/het in Aterniffe/ in machtende on -macht/in leben ende doodt: het isin den is inden manſch alles , Hemel/Nerde Sterren ende Clementen d : aer toe het menſeb. Dzie - ghetal der Godhepd / ende daer en can niets ghenaemt wod dery't welck niet in den menſch en gp : alle Creaturen (bepde in dere ende in de Engelſche wereld ) zijn in den menſch . Wp zijn al te fas men (met het gantſche Weſen aller weſen ) maer een eenigh lichaem in beleghelederen / alwaer een peder lidt wederom cen gheheel is : ende een peder lidt en heeftmaer een beſonderlijck Werck . 50. 48. O menſch ! foecktu ſelfs / ſoo vindt gbpu ſelfs . Siet / uwen 48. Denges geheelen menſch zijn dzie principien,daer het eene niet onder het ans bedëmeuſch bere en is heteene en ſtaet niet neben noch boven het anderermaer in Drue prin in malcanderen / ghelijck een eenigh / ende isoock macr een eenigh ; m is niet fander het doch naer (ofte uptwprende) de ſcheppinge / dzie. andere. 49. beght gbp/ hoe is dat B. De ziele Adams die wasupt den 49. Waghe anemoozt eeuwighen willen upt het centro natura , op het Crups van't Dzieghetal/ alwaer haer het licht ende de dupſternis ſchept. Derftaet / hoefulot bp en was niet eene verdeelde boncke/ ghelijckeen tuck van't ghes kanjon . heele, want hp en is geen ſtuck /maer een geheel / gelijck dan in een peder pimet een gheheel is . so. Du ſoo maeckt het eeuwighe centrum de eeuwighe werents so . Daer Depo ( te Weten / het fincken ende het opklimmen / daer van het bes bet belegen wegen des Elements onſtatt (ofte comt// als mede het dooz-dzins des Ele: gen /ende deveelvoudigingh / daer dochnietsen is als alleen eenen ments van foodanighen gheeſt) ende de weſenthepd is lichaem / ende eeneons mede de beds macht [ ofte on -vermogen ]Want fis een ( incken / ende het opklims boudigingh.. men dat is gheeft . $ 1 . Du ſoo heeft de Geeſt / de werenthepd in een beeldt (ghelijck st. Hoe bet het Crups van'tDzie -ghetal) geſchapen / ende den Gheeft van't Bheait de Orie- getal( teweten hem ſelfs) in geblaſen : aldaer heefthetbeelt meen beelde gheftaen : ende heeft alſoo van ſtonden aen upt de weſenthepd des beeldts de bloeme der elfentien ghegroent7 dewelcke ghenaemt is chapen aide Paradis: ende alfooſtond de beeldeniffe [oftehetbeelot in deEu- hoe in dehetbeele Engels falje wereld gelſche Wereld . 52. Aurao en iffer in ' tbeeldtniets minder ( als in’t centro natu- Rondo ra) ges


128

Van't drievoudigh leven

32. Wat ra) geweeſt ( te weten / de ooiſprenckeljckhepd der amperhepd ( ofte boozepsans wzanghepd ] gheftrenghepd/ ende des vpers / als mede alle de ghes batter in't ſtalten dernatuur :)' t gene van eeuwighepdt in de wirhepdt was beelt waren ,voorſien ghewozden/ dat was alles in dit beeldt / oock demacht tot het licht ende tot de dupfternis : ende de wirhepdt ſtond in het licht van debeeldeniſſe (oftein Det lichtdes beelds] daer in dat alle eeu wige wonderen ſtondé : ( de beeldenifTe ( ofte het beeldt) van allerley Creaturen in het ſincken des doodts 7 ) ende in den quael ( ofte in de epgenſchap ) van 't Paradis leben . 53. Hoedat 53. Daer wp dooz verſtaen de matricem van de Ghebaererinne. hetbeeltee in de dupfternis / (te weten / het gene daer Engelenende Dupbelen ne gautfche upt ghewozden zijn / ghelijckboven verhaelt is .). Deſe quael (ofte van tecum epghenſchap )was al te ſamen in'tbeeldt ( oftein de beeldeniffe :) wige boeren wanthet was een gantfch ghelijckenis van't eeuwighe weſen / ge was . Ijck Moſes daer van ſchaöft : Godt heeft den menfch hem ten beelde gheſchapen: ſoo dat menkonde regohen( daer men den menſch in ' t Parados ſach ſtaen ) alhier is de gantſche eeuwighepd in een beeldt openbaer / (alſoo op Creatuurlöcher wpre ghefp2oocken / ende doch recht in het verſtant.) 54. Werger 54. Ghelijck nu Lucifer naer het uptvliegen ( in des vpers quael ljjckinge van den bal Lu- [ofte epgenſchap ) over het ſtille ſachtë Die -ghetal boven over het afers/met krups in de najeftept) imagineerde/ ende verweckte hem alſoo de Den bal des vperighe matricem in hem feifs : ende ontſtack de marrice der nas beeles ofte tunr ; welck ontſteeckinghe rozpozlück wierd : endewierd van fton den aen (ban't verbo fiat ) tofamen ghefchapen : alwaer doen oock te ghelijck de tweede gheſtalte in de matrice ( te weten / de fachtmoe dighepd der werenthepb ) mede Wiert ontſteecken (ofte op geweckt) daer water upt wiert ( daer het vper ban ghevangen wordtgehou den ) daer de sterren upt zijn ghebozen ; verſtaet dit feldighe: alſoo heeft het beeldt Gods oock geimagineert naer het verweckte leven ( als naer den op - geweckten geeft desLuchts) ende het is oock al ſoo van ſtoņden aen / van deLucht der upt-gheboozte ghevangben gewozden : daer dan Sterren /Elementen /bemel/ belle /Doot ende Leven / al te ſamen in hem heeft ghewzocht. 55. Hoe den 55. Maer terwijl datter tuffchen Godt ende tuſſchen het Hegi menſch in drie princi ment van derewereld / van den gheeft Gods een veſte ofte firma pien wierdt ment wierd gheſchapen ; ſoo wierd den menſch indiedeelen geſtelt geſtellt welk (als indrie principien :) het eene dat is de verbozghen Godhepd , die die zijn . in debeſte ( ofte in het firmament] des Hemels(in haer reifs) in is ftaende /als een epgen principium : het tweede / dat is het Regiment van dere wereld i als Sterren ende Elementen : ende het derdedát is den afgrond des beelds/ ende oock den afgrond van deſe wereldt ( als de gheftrenghepd / ofte de matrix naturæ , daer allerlep wefenis upt ghegaen (ofte uptvoozt ghecomen ) zijn .) 56. Hoe ben 50. Nu foo ſtaet de beeltenifTe [ofte het beeldt]( te weten / den menſdj turs menſch )

2


! des Menſchen . 129 Cap . menfeh ) in ' tmidden /als tuſſchen het Rijcke Gods / ende het Rijcke ſchéhet rije ke ens der Bellen : tuffchen liefde ende toozen :aen welcker gheeft hp hem Godts het rycke der nu in - cpghent (ofte aen over- gheeft) des ( ſelfs dienft- knecht] is Hellen ſtact. Xen t welck bp . 57. Al is 't ſchoon dat den menſch hem ſelfs in den tooden ſtozt/ bp bem ober roo en gaeter van de Godthepd niets af wanthet eerſte in -blaſen felfsdienust ( te weten / de Gheeft Gods reifs ) die heeft ſijn principium vooz hem knecht is hp. (ofte apart/ ] ende hp en wordt van den too en niet begrepen : ghe: 57. Deu bal löck als het Drie -ghetal midden in den toojen woont/ ende den tao : des meuſche ren en beroert het niet/ en kent het oock nict / daer en is geen voelen Bodhepdt niet/ Joe't noch fien . Wzie-gbetal des ) epgenſ chap 58. Want het beeld verweckt den quael (ofte de toozens : ende den eerſten in -gheblaſen ghecſt vloept in het beelt ( in moont. gheftrenghe hooveerdighepd ) op; alles naer dat hp hem in deſe tijdt 58. Hoe het heeft ghebout :ende daer en gaet doch van de ecrſte in -geblaſen ges beele de ep : ftalte niets af. Want de ſelvigequaelofte epghenſchap )en is niet geſchap ocs in hetbeelt; maer die treedte ruggein haerprincipium met de ſehoos weckt , aide ne Jonghyfou der wijf hept: ende upt het beelt des menſchen , wozt tot een beelt der Slange een beeldt derSlange. wozdt . 59. Want foo de Beeft is / alfoo is oock het lichaem : in foodanis 59. doo dent ghen wille den geeft vliegt/ meteene ſodanige form ende quael ( ofte geeft ts /lois vock het lico epgenſchap ) figureert hy oock ( ijn lichaem . 577 60. Nu ſooweten wp datalles upt een eenige Fonteyneis voozt Yaem baudē ghecomen ( ofteghebloept :) endehetbegrypeljjcke weſen heeft fijn 60. Alles is begin ghenomen / daerom is het oock een doot (weſen /] Want 't ge: upt eene ela neniet van eeuwigheyd en is dat is doodelijck . lige fontepe 61 , Maer op dat het beelt des menſchen mocht beſtaen ( 't welck we gebloept: oock een begin heeft naer den lichame) foo is Godtmenſch ghewoz: begempelycs den / ende woont wederom in de ziele / ende de ziele heeft het eerſte ke een doodt beelt (bupten dereWerelt)wederoin becomen ; doch alleen die gener weſeni is . 61.Daerom die hem (met den gheeft der ziele) in God in - epgent ( ofte aen Godt over-geeft.] Ende alhier woudt hetghenaemtnieuw ghebozen te merch gbe worden / ofte eeuwigh inder Helle Van Godt verſtooten te wozden . wozden : 62. alſoo ( regghen wpmet fondament) is den ghefternden hes moet zifu mel (te weten ; het derde principium ) oock gheſchapen ghewozden / oft eeuwigi als een gantſchcozpus't welch eenen omvanckheeft/ ende het ftaet verlozeni. opzecht ghelijck het centrum naturæ . 't Gene ghp indeſen grooten 62.Hoe het omvanckfiet/'t felvige is oock in den alderklepnſkencircul: ende het beroe princi gantſche principium van dere wereldt ( in't uptwendighet) en is an - chapen :ende ders nietals eeneopenbaringeende ontdeckinghe der eeuwigheyd wat het zp . inGod . Het heeft ſin begin lön in -ſtaen (ofte gheſtalte)ende ba de eeuwighenatuur : ende ghelijch haer de eeuwighe ringe ghelijck natuur van eeuwigheptin eeuwighept doorgaens baerdt/ ende ha : ren oorſpronch heeft ; alſoo is dit ſichtbareKegiment van dere wes felt oock gheboden ende geſchapen gewozden . 63 Dant


130

Van't drievoudigh leven

63. Debes ó 1 63. Want hetheefteenen Hooghen conden dinoánek ghettičkees ſchapbinghe nen circul/ ende daer aen foo ftaet het geſternte : daer na / s degroos principia,eti wat peder bebuydt: de Boure is Het middels ſte.

tedieptediebedupdt de eeuwighe viphepdt Gods : nu ſoo zijn in de diepte de ſeven planeten /die bedupdende reben geeften der natunir : ende de Sterren (bedupden] de eſſentien upt de gecften der natuur: ende de bonne is hetmiddelſte onder de planeten / (die maeckt vier

oozden [ofte de vier hoeckéįvan de wereldi endeſp ſtaet in het punct, gelijck als op het krups) die bedupd het herte Godts / haren glans in de diepte, die bednpdt de Majeſtept Gods / alwaer Godt in hcm ſelfs woont / endevan niets en wordt begrepen : ende daer en wozt van hem oock niets ghcſien als de majeſtept : alwaer het centrum van de natuur aen alle Hemelſche beelden (upt het eeuwige) bekent 64. Dat de wordt. 64. De aerde die bedupdt het ( incken banden eeuwigen doodt in Herde bes dupd . de dupſtere matrice : ende daer nochtans gheen doodt in en is /maer : een groenen van de gheſtrengė effentien : alſoo bedupdt fp eente ghe centroendeeenepgen ſelfs Mijck / endeſpiseen figuur ſtalte aen het der Hellen (als een verborgen Regiment in de dupfterniffe.) 65. Då twee 65. Ende gelijck als de aerde tegens het bovenſte Regiment / is Derlep ergės teachtenals een doodt;alſoo is de gheſtrenghe matrix des toozens eeuwige les ghelgck alseen doodt ( tegens God) te achten ; ende daer nochtans ben :breugde gheen dood in geenige en is ; maer het eeuwigh leven in tweederlep , ende ſmerte. quael ( ofte epgenſchap :) ( te weten / het leven in de eeuwige vreugde ende eeuwige ſmerte. ] 66. Hoe dit 66 , pu ſoo fien wp hoe dat de Sonne de groote diepté ober der principii fou : aerde/ lieffelijck / vziendelijck / ſacht ende woonſaem (ofte vreughs De zon ro bp den -röck] maeckt ; anders en ſouder gheen ander kegiment in de Sonne uppts diepte [ober der aerde] zijn / als in de aerde : Want foo wanneer de blufte. Bonne upt bluſten / ſoo waerder eene eeuwighedupſternis/ ende de geftrenge amperhepd [ ofte Wzanighepd ]die foude alles hard /wzeet / ende djabbigh (ofte deeghachtigb ] maecken / ende daer ſoude eene eeuwighe koude zijn . Ende alwaer ' t ſchoon / dat alles in malcans deren voer gelöck een radt/foo enſouder doch nietsanders (als een 67. Ben afs vper -blirem ) gheſienwordeii. Hellen is in <-67. alfo geben wp ute verſtaen den afgront der Hellen / de felvi delewereldt: ge is in dere wereld : ende de Donne die is alleen eene ooſſaecke des 't gantſche waters / 't welk inde diepte / den Hemelis . Mede verſtaet ghy aen centrā bā be de Sonne het herte Godis / däer upt het licht van de Mafeſtept foude Tonder ſchijnt: wanthet gantſche centrum der eeuwighepdt roude dupſter yet herte zin / foo wanneer het licht upt het Gerte Godts niet ( daer in ) en Bobtsdup: fcheen . fter ziju . 67 68. Niet dat het eene ſoodanighe gheftalte methet herte Godts 68. Beſchap: hecftalsmet de sonne/ dat het eene foodanighen kogel zp / ſtaende geſtalte bá'r aen eene plaets alleen : neen / het en heeft ghenen omvanck ofte hette Gods :plaets / oock geen begin : ende het is doch eenen ronden kogel /boch niet

DI

S


des Menſchen , 131 Cap. 6 . niet eenen ronden circul/ maer het is als ghedeelt ofte open . Want bp den des het ghelijckt het ronde Crups -radt/ ghelhck den gantſchen Regen- bergelek genboogell. boogh /die nochtans berdeelt verſchijnt (ofte bertoont. ] 69. wanthet krups dat is (pne deelingh ! ende is doch gheheel: 69.Beſchips maer het centrum vande natuur ( als het verbum Domini her wood buigebande des Daders ) Ç't ſelbige ) is aldaer ( op het krups) het centrum . Daer boogb / ende ali dan van onderen verſchijnt Blaeu / dat bedupd deweſenthepd : in fpnebertben. het midden Koodt /dat bedupdt den Dader inden glansdesvpers : daer onder Geel/ dat bedupdt het licht /glans en majeſtept Gods: ende doncker Burn inet vermenginge van alle de geſtalten / dat bes dupdt het andere dijck der dupſternis in het bper / daer in dat Lucis fer boven over Godt upt vaert / ende de Majeſtept noch het herte Gods niet en begrijpt . 70. Ende op eenen ſoodanigen bogeral Chriſtus (den soon des 70. Hoe menſchen )met het laetſte oordeel verfchynen :want alfoo is ſin fit- Clinus int ten( ofte alſoo ſithp)in deMajeſtept van't Die- getal/ in ternario scet op foor Sancto (verſtaet in de Engelſchewerelt [in de eeuwige weſenthept ) Damigen Bes gen -boog fal ende paradijs .) vä 21. Weet alſoodat dit al te ſamen niet verdeeldt en is /noch oock berſchmien . alſoo aen eene plaets alleen / maer dere gheſtalte verſchijnt in ſijn derlijeke principio over al. Soo wanneer ghp een klepy circuitjen ( als een klaringe/op moſtert-zadeken )beſlupt/ſo waer doch het herte Gods alſo gantſch wat mopfe endevolcomentlöck daer in: endebp aldien dat ghp in Godt ghebos te del Solie ren wordt/ roo is in u ſelfs (op den circul uwes levens) het gantſche Gods op de herte Gads onderdeelt: ende den Sone des menſchen ( Chaſtus) fit circkel onſes den Fiegen - boge in ternario San- lebens ter alſoo ( inden circui uwes lebens/op cto) ter rechter hand Gods: ende alſoo zijt ghp fijn kind / dat hpin Sous fit. hein Wedcr -ghebogen heeft : als mede fijn lot endelichaem daer hp in woont/ſijn broeder / ſíjn vleeſch ende gheeft/ ende ( in hem )een kind Gods des Daders ; God in w / ende ghp in God : Crachtí macht, Majeſtept/ Hemel/ Paradijs / Elementi Sterren ende Werder al les is u . Ghp zijt ( in Chriſto ) over Del ende Dupbel. 72. maer in dele wereld zijt ghp (met het aerdſche leben ) onder 72, Hoe ale Demel/ Sterren ende Elementen /dock onder bel ende Duybel/Het lesinende over ons heerſchet alles in u ende over u . aerts leven 62 73. Daerom bedenckt u / ende gaet upt : het en is gheen ſchers Beerſchet. [ ofte ſpot /] wp ſpreken't gheen wyweten / ende 't gheen wy louden 23.Auteur eeuwighepdan- Weekt'i ges [ ofte moeten /]wanthet en betaemtons niet vande : endemoet, ders te ſpreecken / oftewy fouden anders van beginnen ſpeecken ende daer doch gheen (beginnen )in der eeuwighepd en is . 74. En denckt oock niet dat het menſchelijcke gheflachte alſoo 74. Op wat wpre her eenen aenvanck heeft/ gelijck als wp van ons (naer deſcheppinge) menſchelijca moetenſpzeecken : neen / de beeldeniſie (ofte hetbeeldt ) dat is (in de ke ghellacus Jonghozouw vande wijſhepd ) in God van eeuwigheyd verſchene; fondet begin dette Man ; ofte gheen k doch niet in het weſen /sheen jonghorouw noch ooc vangb is . inaer 2


132 Van't drievoudigh leven maer het is bepde-gaer geweeft: gelijk oock Adam (boo2 fyne Heva ). bepde - gaer (was] (welcke [ berdeelthepdt) den aerdfchen ende oock den dierſchen menfch bedupd .) Want daer en is niets dat inder eeu : wighepd beftaet't gene van eeuwighepdt niet en is gheweeft. 75. Hoe den 75. Ohp kinderen Gods / doetuwe oogen banden inwendighen weder-ghes inenfch open /ende ſiet recht : ſoo ghp in Godt wederom gheboren 75 boomie het wozde iro trecht ghp het felvige eeuwige beelt aen : en (denmenſch) teuwighe beeldtaen Chriftus/ die is in dit ſelvighe beeldt (als in de eeuwighe Jongh treckt: ende bouw ) imenſch gewozden w : ant daer en is geene doodelijcke (ofte boe ende in fterffelijcke] Jonghozouw die repn is : ende hy is van den H.Geeft dat Chriſtus in eene repne Jonghbrouw ontfangen / ende (van wegen onſe zielel is ineniſch dat hy die aen hem roude nemen ( is ho ]) oock inde doodelijcke ( ofte gewozben . fterffelijcke] Jongbrou (menſch geworden . WantMaria die hadde alle dedrie principien in haer :en in de Goddelijcke ende inde eeuwige weſenthept ſtond het beelt van deeeuwigeJongbyou :(het was) wel fonder weſen ; maer in den menfch ( Chriſto ) quam het in't Weren . 76. Bluas 176. Wp en reggen nietvan de uptwendige Fonghvrouw Maria, bell, Dieghe dat ſy nietzpgeweeft een dochter Ioachims ende Annæ , gelijck de ou meente hebbé de (die het licht Gods alſo geſchenen heeft ) alfoo hebben gedwaelt / dat Maria vá upt oo ? fake/ datſe haer epgen ſelfs nutdaer onder hebben gherocht. Hemelſche afcomſt was 77. Maria die is geteelt upt hetzaet Ioachimsen Annæ, gelyck ailc Dande menſchen m : aer ſy Wiert ghebenedijdt onder alle bouwen : in haer beredpding opende ( ofte ontfioot] haer de eeuwigeJongvrouw in ternario San Maria, en Ijae eto, (ofte in de eeuwigeweſenthepo ]die van eeuwighept is geweeſt: de ſelvige van uptwendig in haer is gevaren , neen menfch : menfcheen nietdat het is wat anders . Mihier wiert God en menfch wederom een (ofte wierdi. vereenigt:J't gene Adam verlooz/ 't felvige dede hem weder op (ofte 3 dat quain wederom1;] verſtaet het recht het verbum Domini , het 78. Hoe de woozdt des Vaders op het krupg /dat quam in Mariam (verſtaet in eeuwighe de aertſche Mariam .) Jonguzou / de eeuwighe 78. Soo waer mu hetwooztis /aldaer is (oock] de Jonghvrouw brfhept / r ( ofte de wijſheyd Gods: ]want het woozt isin dewijſhept: ende de eeuwige Tonguzouw der eeuwighepd /die is oock in de wijſheyt : ende d'een woort 12er berdeelt en en is niet ronder d’ander /anders ſoude de eeuwigheptverdeeltzijn . 745. 79. Doen in hetwoozt in Maria (in haer vleeſch en bloet/ in hare 3fn . 79. Hoe het matricem ) in ging /Io ſtond het fiat indematrice , en het en ſchiep niet • woozdt in in een oogenblick eenen geheelen aertſchen inenſcl /noch oock eenen Maria 3Y menſchghe: Hemelſchen: naer het begon de menſeh -werding : want de Goddes wo;deu : de lịche natuur en neemt niet afnocij toe / maer is doorgaens geheel. Goddelijeke ; -80. Muer dit ſult ghp weten : deeeuwige Jongbzou / die ronder natuur neēt weſen was /die gafhaer medeinde menſchwerdimge: ende de rechte afnoch toe. ziele Chrifti Wiert upt Marias effentien , in de eeuwighe Jonghviou ontfanghen ; ende in deeeuwighe JonghbouWiert Godt menfeh: eeuwiglie Pongazouw ende alio quam de eeuwige Jongvrou tot weſenthepd (ofteint wes ? /]want ſy bequain de menſchelijcke ziele in haer. Airoo ſtond de guamwcfelfen : ende menſche


des Menſchen . 133 Cap.6 . menfchelijcke ziele in Chriſto / in de aertſche effentien , als mede / in hoe Godt / dejonghozou der eeuwige wijſheptin ternario Sancto in't Drie- ges wiert. menfeb tal Godts : want het verbum Domini dat was in haer: ende Godt ende menſch /wierdí een perſoon . 37 81. In dere perſoon die daer was Godt ende menſch ] waeren 81. Noe hi alle de dzie principien open (ofte openbaer ]geenige verdeelt ;de fong- de date prin bzou in ternario Sancto gheeft [ofte gar] Hemels lichaem / ende Ma- cipien opens ria, aerts : ende het woozt datwas in het centro op het krips / in het bâer Wären . Dzie-ghetal/ alwaer wpregghen / het woozt is üleeſch gewozden / 82. Berchmas ende't Telvighe iswaer . binge vande 82. Diet / de jonghvzouw der eeuwighepdt die en haddegheen eeuwighe vleeſch / noch vaneeuwighepdtoockgheen gehadt (uptgenomenin Llongozu Adam ,vooz den bal / ' t welch daer naer aerts wiert) de ſelbige nam het berffant

79 menſchelijck bleeſch aenhaer : berftaet / hetwoort,met de gheheele in de scuba Godhept/ was in dejonghorou . Dant fonder het woozt / en waſſer ge gongh bouw . gheen verſtant in de eeuwighe jonghorou . 83.Dejong : 83. Want den Gheeft Gods die was in het woozt/ ende hp was bouw noch het berftant : maer ( p /was als eene Hemelſche figuur / eene figuur het bleefch van't Drie-ghetal;maer niet/ in het wercken ; gelýck alsmede het en wercken niet /maer di vleeſch niet en werckt/maer den geeft in het vleeſch[ diewerckt. ] geeft. 84. Ende het lebendige woozt dat in de ſelbige eeuwige jongh : 84. Hoehet bzou woonde / dat trock aen hem het vleeſch Maria: verſtaet /het wooz mu nes woozt trock het vleeſch (als de effentien uptMariaslichaem ) in de genmaende eeuwige jonghuzou : ende het wiert alſo in negen maenden een bol. menfch /inet komen menſch / met ziel / gheeft / ende vleeſch . ziel/geeſt en 50. 85. alſo wiert deverdurven zieleAdams(in'tlichaem Maria) we be bleefch derom in de eeuwigemenſchept geftelt ; want hetwoozt dat woon- 85. Hoe de berdurven de in't vleeſch Chiifti / ende'i hadde de ziele in hem ghenomen . 86 , Piet en is de ziele ende het woozdt een eenigh weſen / neen : ziele Adams dieis upt het centronatura upt de eſſentien ghebozen / ende ſp wederom in de iptziele / ende treckttoe lichamelijc aende haer . Maer hetWoortighe des lichaems effentien gäet van : want ſykhepdt hetſplichaem behoozt dat is upt het centro van de Rajeftept / ende het trecht majeftept wiert. 86. Onders aen hem . ſchert tufs 887. bet woozt is fonderweſen / ende deziele die is upt het weſen , Pchen de ziel/ pis den geeft des Weſens upt des Daders centro ; anders en hadt Go fp in Adam niet konnen upthet woozt uptgaen ;niet/ dat het woozt het woort neveng malkanderen(als twee perſoonen ) ſtaen :neens moort en de ende de ziele het woozdtdoozdzinght de ziele : endeupt het woozdt/ ſchöne Ma- ziele iitet nies jeftept / als het licht des levens . Ende de ziele, die is (0002 haer bats ei / als twee perfoos ſelfs ) byp / want fp is een creatuur . n91/ ſtach . 88. Ich gebe u cen aertſche gelijckeniſſe. Siet een gloepent prer 88. El aerts aen / datis in hem ſelfs dipſter ende Wart/en het vper doozdzinght ghelfickennis % het pſer / foo dat het lichtgeeft. Puſoen wedervaert het prer doch ban templer niets : het blyft prer : endede quael Cofte deepgenſchap ] des ppers hoedesite die $ 3


Van't drievoudigh leven

in de Bodts die behoud haer epgen recht : fpen neemt het pfer niet in haer /maer heyt/ endede fp doozdzinghthetpſer : ende het pſer is deeenetýt als d'ander / bip Godthepot in hem ſelfs : als mede de quael (ofte de epgenſchap ) des vpers : het inde ziele woont.. een en is het andereniet:op foodanighe wirel is de ziele in de Gods hept geſtelt : de Godthept die doozdzinghe de ziele i ende woont in de ziele/ doch de ziele en begrijpt de Godthept niet: maer de Godt: bept die begrijpt de ziele /doch verwandelt ( ofte verandert ) haer niet / maer gheefthaer alleenelýck Goddelijcke quael ( ofte epghen ſchap ] der Dajeftept. 89. Delck 89. Sonu de ziele baer in de Goddelijcke quael ofte epgenſchap ) / overgheeft/] ſoo blijft fp in de majeſteptGodts . betmares in - epghent [ ofte ſtept/en den Want de quael (ofte de uptgaende epgéſchap die bedupt het woozt/ 1.Geeft in't ende den glans / de majeftept : ende't geen upt den quael (ofte van pſer bedupt. de epghenſchap )uptgaet ( als de hitte upt het pſer ) dat bedupt den heplighen Gheeft . nu het gloepentpfer / hemin een water Wozpt ofte valt/ 90. Be bet 190. Boo des prers ,de fobluſt des vpers quael ( ofte epgenſchap /] den glans / ende de upte bal Adams gaende hitte alles te ghelick ;alſoois het met Adam oock ghegaen . bergeleken. hp wierp hem ſelfs upt de Majeftept Gods(met fijnen wille) inden gheeft van defeWerelt : ende alfoo gingh hp irpt Godt. 91.0 Gods 91. Diet / dat Godt in hem uptbluſten / ghelijck den gloet des hepbbaladas en isin prers / neen : daten kan niet zijn het ſchijnt (ofte den glans blijft] den eeuwigh G : odt bleef in fin principio , ende Adam die gingh daer so met uptgyes fraet upt : ra den wille Adamsin Godt wäer gebleven ſo foude hp ( Gods ] bluft:de Adams ſo fg- kindt zin gheweeſt ende Godt foudein den Wille zijn ghebleven . / Oodt waer Soo (oudedemajeſtept den wille dood - luchtet ( ofte dooz- ſchenen ) hebben . waet gebleben . il 92. HoeAda 92. puſoo ginghyp banden wille Godts upt/ in dere Werelt /al ban dewes , roo wiert hp van de werelt/doot/ dupbel/ ende helle ghevangen / en reldt/Doodt/ de diewoonden in Adam . hele/gebau= 293. Adamwas in deſe wereld : woonende inde Elementen :ende gen wiert. Godtblies oockde luchtin fynen neuſe : maer hp en moft [ ofte en 23. Welck roude] ſijnen wille daer niet in ſetten (ofte ſtellen ) omvan aertſche Adams bzucht te eten /die aertſch vleeſch maeckt. Dat was ſijnen val/ dat was , bp van aertſche bzucht at : daer dooz wierden fine effentien oock aerts : ende deziele die wiert met het aertfche rijck gevangen ( ofte bebanghen . ] 94. Aldaer ſpjack het verbum Domini tot de ziele ; Adam , waer 94. Hoe de armezielt , zöt ghytende ſin lichaem verbergh ( ofte verſtack ] hem / foo ſeer Adams haer ichaemdehaer de arme ziele. EndeAdam (pack / ickben naeckt: de waerdigheHemelſche jonghozou ( dewelcke ſin kleet was ) die welck föin kleedt voor, was verlozen / als mede i het licht van de majeſtept: ende Adam dē bal was. ftont bupten het woozt . 95.Haebe 95. hoe ſchaickelijck ift voor den genen die't bekent ( ofte vers bett boozdes ſtaet : ] de ziele diet’ziddert daer van / ende ſy vzeeft haerwel terecht ( ſo wan

fy

st ti

P

PA

134


des Menſchen . Cap.6

135

( ſowameer dearme zielevandendupvel /ſal ( ofte moet] gevangen regebancke zön /ende inden toozen Gods baden (ofte ſwemmen ]) voo2 dere ghe- nis:war.com banckents [ ofte kercher .] Ende dit is de oo ; faeck / (Daerom ] dat wiert. Godtmenſch wiert / ( op ] dat hp ons wederom in boerde / in terna rium Sanctum (in de Enghelſchewerelt.) 96. Ende gelijch wp alteramen met Adam dan Godt zijn uptge: 96.Hoeboor gaen / (want wp hebben alteſamen Adams ziel ende vleeſch)alſoe ons Chriſtuin weber Heeft God ons alteſamen (in Chatſto )weder gebozen /ende het God : gheopent belijcke rijckſtaet (in Chriſto) open / een pder die wil/ die mach in- wiert /'tge gaen ; ſo wie finen Wille upt hein ſelfs in Chriſtum ſet ( ofte ſtelt/ ) vergrendelt ! ende maet allevernuft vandeſe werelt laetvaeren ( 't heeft dan ſoo hadt:Hoe 0113 ſchoonen glans als 't wild ) die wozt ( in Chrifto ) weder - ghebozen : ſe ziele cen ſöne ziele/die bekoint wederom het eeuwige vleeſch in't gene God , onbegrijpes lock bleefch wc bekomt, menſch wiert / een onbegrijpelijck vleeſch van de eeuwighe fenthept. 97. Het oude Adamiſche vleeſch des doodts /dat en wozt niet tot 97.Hoe indë een bemelſch vleeſchneen /'t ſelvigebehoozt in deaerde/inden doot7 audeii aecta berbo2- ſcben meuſch maer inden ouden aertſchenmenſch / ishet eeuwige bleefch ghen / ende het ſchtint in den oudenmenſch , ghelyck het vier in een moet het ees wige bleeſch pler /ofte ghelijck het gout in eenen ( groben ] ſteen . 98. ( Dat ſelbige) dat is den edelen hooghwaerdigen ſteen ( Lapis 98. Det ecus Philoſophorum ) diedeMagij[ ofte de Pyrenjvinden , die de natuur wige bleeſcht tingeert ( ofte doozgloepdt /] ende eenen nieuwen boon / inden ou is dat ebelen . den baert. Doo wie den ſelvighen vindt / die acht (ofte ſchat]hem lapis Philoſo phorum . Due hoogher / als deſe [uptwendighe ) wereldt. Want den Soon is veel we Magibila dupſentmael grooter als den Dader . den . 99. Ach ! ſchoone Peerele -kroone/zijt ghp dochſchoonder als de 99. Baer en Sonne ! daer en is niets datu gelijck is ; ende zijr re feet openbaer: ismets bp. j ende oock ſoo feerhepmeljjck Cofte verborghenToo onder vergelijcker dat ghy veel dupſenden in defe wereldt van eenen eenigen / niet techtbekent pp is opena invelen gedragen /die u niet enkennen . baerende enwozt ;efi gbp wozt doch 100. Chriſtus ſpreeckt: Soeckt,ſoo fulrghyvinden . hp (teweten , verborgen. 100 , feneri dien edelen fteen ] wil gherocht zijn : tenen lupaert die en vint hemm niet ; ende al ift dat hp Diebp hem daeght / foo en kent hy hem doch bint defen niet . Den genen ( aen wien hp hem openbaert ) die heeft alle röne ſteen niet: ben loſ desa peughue ( ende vermaech ) daer aen , Dantfine deught (ofte heer : ſteais . löckhept) en is gheen epnde : rowie hem heeft/ die en geeft hem niet wegh : ende al ift dat hphem geeft (ofte mede deelt ) foo en is hp aen den lupaertdoch geenen nut(ofte dienftigh .] Want hp en leert ſijne deught ( ofte nuttighept] niet. 101. Waer den Toecker/ die vint fimedeught ( nuttighept ] met 101. Pande t'famen den fteen : ende fo wameer hp hem pint/ endedat m het begroote bzeug kent[ofte verſtaet ]dat hy 't gewis isſo iſſer in hem grootte vreugs foecket (in't der dan dewerelt bermach (te begrijpen / ] 't welck geenige penne minden beste m kan beſchrijven :ooc geene tongeCop Adaniſche aerthept fpjeken , fenis )becter 102. HP


Van't drievoudigh leven 102. Wpis den alderflechtſte (10oz de Adamiſche ooggen ) tegeng 102. Defent Renis bei alle ſteenen te achten / ende bp wozt met voeten ghetreden : want hp berachtſter en gheeftdeooghen geenen glans (ofte hp en is den oogben niet bez efibozt doey haeghlöck :) ſoo men hem daer aen ſtoot /ſoo wozt hp wegh gewojs feer geſocht/ pen /als onnut [ ofte onbequaem :) niemant enpraeght naer den rel fo ſeerin de werelt gefocht.Daer en isgeen wenn derine vigen :ende wozt doch bernuft -ges menſch op aerden /ofte hp begheert den ſelvighen . Alle hooghe ende leertë bindi. wijfe die foecken hem . Sp vindender wel een/ende meenen dat het denſelvigen zp : maer ſp miſſen (den rechten ſteen :)ſp retten (ofte ſy fchzpven ) hein kracht/ ende deughden [ ofte heerlijckhept] toe : ende vermeenen het ſtaende te houden / dat jy hem hebben ; maer bp en is hetniet : hp en heeft geene ( toe ſchipben der , deught van noode . Mlle deughdcn legghen in hem verborghen . 103. De 103. Die hem heeft/ende den ſelvighen kent; ſoo den foodanigen macht des roeckt/ foo vermagh hp alles te vinden / wat in Hemel ende Werde verwozpen is /endehet 1022 sefet feet p . Dat is den ſteen dievan de bouwlupden heeft:die is eenen grooten hoeckſteen :op wien hp valt/die verpletterthp / en hem recht de ontſteeckt inden ſelbigen een vper .Alle hooge Scholen die ſoets /die / ken hem /maer ſp en vinden hem (met haer foecken) niet: ſomwijlen Foecken binden hem wozt hp van eenen (die hem recht foeckt) gevonden . maer de andes berachten re [die hem in de ickhept ende ſelfshept ſoecken ) die verachten hem / bem . ende worpen hem wegh : ende ſoo doende / blijft hp verborgben . 136

Regiſter van’t 7. Capittel.

2 3.

W

Waer ons aldermeeft aen gheleghen lept. Die het (met in dc kerck te fitten ) goet laet zijn / dieis vooj als nae. Alle de fchzift te leren / ende van bupten te kons

nen / en gheeft gheen ſalighept. 4. Pelck den rechtenmiddel is 7 om het rockeGodts te ſien . 5. Conſt noch welfpzekenthept/ ofte een cademiam op de neus te retten en helpt niet . 6. Hoe de ziele(door 't verkieren der gefinthede) in twyffel blgft. 7. Wenſpaeckaen de arme verwarde ziele in Sabel :Wat fp doen moet om den reghen te bekomen . 8. Wat voor eene reſolutie deziele (tegens het ſtrijdige gemoedt ende den dupvel) moet nemen . 9. Wat voorhulpe de ziele in Haren ernſt bekomt: hoewepnigh ppbehoeft te weten om den dierbaren ſteen Lapide Philoch -Angulari te bekomen . 10. De ziele en moet het Peerl-krangken / den ouden Adam , niet op retten : noot Ipden / is eenen boofen gaſt. II . De


en

des Menſch Cap . 7 .

.

137

It, De ziele moet in de beproevinghe. 12. Dan Adam tot op Chriſtus / Wiese den Peerel -boom verboga ghen onder het deckſel Mofi. 13. Dermaninghe ( tot weder opſtåen ) aen die ghevallen is . De Poorten vanden firmamentiſchen Hemel,met de Sterren ende Ele menten . Ende van't drievoudigh leven des menſchen : den edelen fteen ( voor den Magis) recht in ’t lichtgeſtelt, verſtaet geeſtelijck .

1

14. Den edelen ſteen is over al te bekomen /men moet ſoecken naer d'ooz ſaeck van ſine verborghenthept . 15. Wat het vernuft oozdeelt van de ſchadelijckhepdt des wes relts / ende van den dupvel. 16. Auteur beſpot het vernuft:waerom de dupvelen onverbzeec kelijck zöjn . 177 hoede dupvelen eeuwige geeſten inde geſtrenge matrice zijn : ende een ſpiegel vooz de andere Engelen / ende zielen der menſchen . 18. De reden waerom dat Godt de werelt vooz de volepndinge niet verwozpt. 19. Godt en beweeght hem felfs niet meer als dziemael/ na fpne Dziehepdt. 20. De eerſtebewegingbena de epghenſchap des Daders / in de ſcheppinghe. 21.Detweedebeweginghe naer de natuur des soons / in de menſch -Werdinghe. 22. Dederde bewegingenaer deriatuur des Hepligen Geeſtesa. ten jongbſten daghe. 23. Sonder de ſcheppinghe en fouden de wonderen des Werelts vooz de Enghelen niet bekent zijn gheweeft . 24. Doo het harte Godts niet en waer menſch geworden /ſoo en foude het beelt van ' t Brie -ghetal/ ofte de eeuwige jonghozou van de Enghelen niet bekent zön ghewozden . 25. Do de werelt met Sterren ende Elementen niet en waer ge ſchapen / fo en ſoude den gront van de natuur vooz de Engelen / niet openbaerzijn ghewozden . 26. Hoe het beelthem vergaept heeft aen dere wereldt / ghelijck Lucifer aen de gheſtrenghe matricem naturæ : 't vermoghenAdams voor den val. 27. Adams qualitepten ende epghenſchappen voor fijnen val. 23. Adams wille was ( vooz den bal)in Godt/ ende Godt in hem / ende hp in 't paradijs . 29. Waerom het ghebodt / ofte verbodt / quam van de bermeng de bzucht niet te eten . Hoe langh Adam booz ſynen bal ofte flaep in't Paradijs was . 30. Hoe Adam in ſynen flaep tot een man / ende Eva , tot een wil gheformeert wiert, 31. Doe


udigh leven Van't drievo 138 31. Hoe ſp upt het paradis wierden ghedzeven / ende hoe't ver . bum Domini hem (met de belofte van den flangen - treder) in 't licht hares levens ſtelde. 32. Den miſerabelen ſtaet Adams naer ſijnen vai/ ende dockden onſen . 33. Hoeſphaerekinderen in twee rijcken teelden : den ſtröjt om den menſch . 34. Den ſtrijt om het röcke der Demelen / ende om het röcke der hellen . 35. Dan waer de genadighe verkieſinge komt over de kinderen Godts : van die den ſteen niet recht ſoecken , 36. Hoe Iſaack , Iacob , ende David , den edelen ſteen ( Chriſtus) hebben ghevonden . 37. Salomon en hadde ſine wilhept op gee Academiam geleert. 38. HoeMoſes, ende Eliam den edelen ſteen hadden . 39. Hoe alle Propheten door kracht van defen ſteen / Prophes teerden endewonderen deden . 40. Den ſteen der Wijſen /is Chriſtus / den Doon des levendi ghen Godts . 41. De vernuft -wire van des Werelts Schole / hebben tot allen tijden / den ſelvighen ſteen vervolght. 42. Welck den ſteen van de vernuft - wife des Werelts is. 43. Hoe wp met Adam in den toozen geſloten zijn / van den (wa : ren trñt in ons. 44. Den heftighen ftrijt van den toozen Godts : Hoe den ſteen op den tweeden Adam heeft willen ruſten . 45. Van de verkieſinghe onder den kinderen Ieſſe. 46. De verkieſinghe/en is van eeuwighept in Godt niet beſtelt. 47. Waer upt den boom des goets ende quaets in't Paradis is ghewaffen . 48. Wat Eva beweeghde van de vrucht te eten . 49. Hoe wp noch heden -daeghs van den dupvel verlept worden , ende den edelen fteen verlieren . 50. Waer toe ons Chriſtusden doop heeftin gheftelt. Ś1 . Hoe de jeught de flanghe het Paradijs -kransken op ſet . 52. Het onderſchept tuffchen /die den ſteen heefti ende diede ſub tylhept der flanghe hebben . 53. Den Auteurbelooft onſe ſware gevanckeniffe ( onſe verblint hept) te openen . 54. Den Auteur wil fpzeecken upt kennen ende weten /maer niet upt meenen . 55. met epghen ooghen iſt goet fien /met vzeemde oogen te ſien / doet twijffelen . 56. Die den edelen fteen þeeft / die kent de valſche Magij : ofte hoere. 57. Hoe


des Menſchen . Cap.7 .

139

57. Den valſchen Magos roept/hier kercke Chrifti :doch het is de hoere tot Babel . 58. De valſcheLeeraers / vergheleecken bp de hoeren . 59. Puteur en ſpreeckt niet upt paſſie : maer hy beklaeght onſe elendighe verblinthept. 60. Hoe menighmael onwetende den hepligen Geeſt een dupvel/ ende den dupbel eenen goeden gheeft ghenaemt wozt. 61. Deſch : ickelijcke blafphemie /dat de flange door het beelt den Beeft Godts laſtert. Hier volght de vorder verklaringhe van 't eeuwighe weſen ., 62. Berchépvinghe hoe Godt den Vader alles is : in de natuur / liefde ende tooden . 63. Doe't licht/ de liefde is / ende hoe het vper eene oozſaeck des lichts is . 64. Hoe het eeuwighe weſenis : te weten / ghelijck Or. 63. vers haelt is . 65. Bphet vper / de eeuwighe natuur ende de eeuwighe vzphept afghebeelt. 66. Op wat wijſe datwp van tweederley Wille in Godt moeten berftaen . 67. Van de begheerte des lichts ende de begeerte des vpers . 68. boede fachtmoedighept Gods /ſýné toozen gebangen hout. 69. Waer upt den boyſpłontk des dupbels is /Wåer in alle de lichamelyekhept beſtaet. 70. Hoe de matrice des Waters het vper ghevanghen houdt . 71. Hoe het water is materialis gewozdé:dewerckinge van't fiat. 72. Waer upt de Sterren zijn gewozden :ende haer epgenſchap . 73 : De dozſaeck ban't branden der Sterren : hoeſp alle creatu . ren verwecken . • 74. Hoe een pder Sterre eene beſondere epghenſchap heeft . -75 . Doen de eeuwighept haer tot de ſcheppinghe heeft beweegt: doen is alles ghebat ghewozden . 76. Dan de lucht/ haere ongheftadighept/ ende Wozftetinghe. 77. De gantſche diepte vergeleken bp'tgemoet van een menſch . 78. Dan den gheeft bes luchts in de creaturen / ende haere ver ganckelijckhept . 79: 't Ghefternte is 00zfaeck van wiſhept/konft /liftighept : het ordeneert allerlep wereltſche regeeringe /onder menſchen / dieren / ende vruchten . 8o . Welc het derde principium is /als mede het derdc leve in God . 81. Op wat wple allerlep weren in de eeuwige natuur blöft ftae. Deſe twee leſte veerskens befcheppen / den ſtant der eeuwighept. at deneeuwigen dootgenaemt is /Auteur en ſchrift geen fabel. Het


140

Van't drievoudigh leven

Het levende Capittel. Oor ons menſchen is (in deſe Wereldt) al dermeeſt daer aen gheleghen / dat wp ( Get ghene verlozen is ) wederom ſoecken . Bp aldien nu dat wp begeeren te ſoecken / foo en moeten wpniet bupten ons ſelfs foec ken / Wpen behoeven gheen hupchelaers / noch gheen 002 -kraeuwers die ons troos ften (ofte ons naer den mond paten) ens de veel goude bergen beloven / om dat wp haer maer ſouden naer loopen / ende haer aenſiennelijck maecken ( ofte verheffen .] 2. Die ljet 2. Ende al waert oock dat ick mijn levé lanck /doorgaens van't u Kerck te fits röcke der Hemelen ende vande nieuwe weder - geboozte hoozde pre të) goet laet dicken / ſinghen ende ſpelen / ende liet het daer mede goet zijn (ofte zijn/die is dat ick het daer bp liet beruffen / } foo waer ick doch d ' eene tijt als booz als na. d'ander . Doowanneermen eenen ſteen in't water werpt/ ende den ſelvighen daer wederomittrecht/ ſo is het( ro voor als naer) eenen harden ſteen / ende hp behoudt fijne gheftalte . maer foo wanneers men hem in 't vper werpt foobekomthp ( in hem felfs ) eene andere guael(ofte epghenſchap .]Wilſoo oock ghy menſch: Toowanneer gby in de kerck loopt /ende begeert oock (als een dienaer Chrifti) geſien te zijn /dat en is niet ghenoegh : foo gbp het daer bp laet beruſten /ſo 3. Mie de zijt ghp vooj als naex . 3. Het en is oock daer mede niet ghenoegh dat ghp alle boecken ſchrift te les al en dede ghp anders niet/dan jaeren dagh al fenyende ban van bupten leert: ja lerlep fchriften te leren / endekonotden Bpbeldan bupten / ſo en zijt bupten te komen en ghp voorGodtdaer mede nieteenhaer beter/ alseenen( wijn -Hars geeft geen. ber/ die terwijl de verckens gehoed heeft : ofte als eenen armen ges Talighept vanghen in der dupſterniſſe/ die terwijl hetlicht des daeghs niet en 4. Welck heeft ghelien . 4. Daer en baet gheen (wetſen / dat ghp veel van Godt weet te den rechten middel is ſpreecken / ende de eenvoudige verachtigelöck de hupehelaers doen , om het rije: op hetante- Chriſtiſche Dier; die den fiendehet licht verbieden / ke Gods te ghelijck deſe handt weder-varen is . Maer het is /gelöck Chriſtus fient. ſept: Ten zy dan dat ghy u bekeert,ende wort als een van deſe kinderen, foo en ſult ghy het rijcke der Hemelen in der eeuwigheytniet ſien : ghp moet van nieus gebogen wozden /lo gbp het rijcke Godts begheert 5. Conſt te lien : 't ſelvighe is de rechte middel. 5. Daer en is gheen konſt ofte welſpzeeckenthept toe van noo noch wels prekëthepo, den /ghp en behoeft daertoe/noch boecken /noch conft :een harderis hier

PSE

1.Daer Oils aldermceſt aeni gelegen lept .

I

!

(IL al

ni 1

11

à 9 € t n

41 1


1

n des Menſche . 141 Cap . 7. hier toe foo bequaem als eenen Doctooz / ende beelmael noch beter : ofte të Aca want hp treedt van ſijn epgenvernuft upt /tot inde barmhertighept demiam op noch wjs vernuft/ daerom en gaet hp letten, en Gods /hp enheeft geen groot daer mede niet te rade/maer hp gaet (niet anders als) met den armé helpt niet. Collenaer in denempel Chriſti: daer ter contrarie den hoog -ge leerden noch wel eerſt een Academiam op fyné neus ſtelt/ en bedenckt hem eerſt in wat voor eene geſinthept dat hy in den Tempel Chriſti begeert in tegaen : hy neemt hem eerſt menſchelijcke gherintheden booz/ in defe ofte in gene geſinthepd God te foecken : d'eene in des Paus geſinthepd / d'ander in Luiters, de derde in Calvini, de vierde in Swinckveldes, ende ro boozt/ degeſinthedenenhebben geen epnde. 2. Hoc de 6. Ende alſo blijft dan de armeziele bupten den Tempel Chriſti berkiefen der ( in twijffel) ſtaen /īp klopt en foeckt / ende twijffelt doch doozgaens geſint heden ) in twyffel aen den rechten wegh . blijft . 7. ghp arme in Babel verwarde) ziele ! Wat maeckt ghp doch ? 7. Henſyzaer aen de arine opinien dochoock die ]hoe geſintheden (ofte allerlep ach! laet af van in dere wereldt ſouden moghen ghenoemt zijn / het en isal te ſamen berwarde 11 anders niet als eenen ſtrijdt van 't bernuft :men en vind de nieuwe ziele u Bar weder-gheboozte endeden edelen ſteen in geenigerlepſtrijdt ! noch doen moet pock ingheen wiſhepdt van'tvernuft :ghp moet het allesin dere om den zegi mereldt verlaten (het zp dan fooſchoon blinckende als 'twil)ende te beeonien, in u ſelfs in treden / ende niet anders (doen ) als uwe fonden (daer gbpinghebangen zijt) te ſamen op eenen hoop rape n /wozpen die in de bermhertiggepd Gods /tot Godt blieden / ende hem om vergiffe 1 ? niffe ende om verlichtinghe ſpnes Gheeftes bidden . Ghp moet alle finnen ende vernuft/alle het genedat u in den wegh komti daer nae aen ſtellen datghp hem niet en wilt laten gaen /ten zp dat hp u reges ne / ghelijck Iacob met Godt alfoo den gantſchen nacht wozſtelde. 8. Alwaert dat u ghemoet gantſch neen daertoe repde [reggen- 3. Wat booz de:) Godt en begeert u niet/ ſoo ( ſeght]maer ick wil hemsick en wil tit beziele van hem niet af laten /ten zp dan datmen mpin't grafdjaghe; [ regs (tegens het gende:] ick wil Deere't gene ghywilt / mynen wille ſp uwen Wille: trpdigege ende alwaert dat alle Dupbelen rond om u ffonden / ende fepdehoud moet efi ben op / het is voor eenmael ghenoegh : ſoo moet gbpneenſeggen /mp moet nemi. nen ſin ende wille en ſalvan Godt niet wijcken / die fal eeuwigh in God [ ghegrond ] zön : ſpne liefde is grooter als alle mpne fonden : Al hebt ghp Wupvel ende ghp Wereldt / het ſterffelijcke lichaem in uweghevanckenis / [daer tegens ] foo hebick mynen Hepland ende Wederbarer in mpneziele / die ſal mp een Hemels lichaemgheven dat eeuwigh duurt. 9. Wat 9. Derſoeckt het maer eens op ſoodanighewpſe ! ghp ſult wat hulpe de fies wonders ghewaer wozden : ghp fuit wel haeft in u becomen eenen le in paeren die u fal helpen wozſtelen / campen ende bidden . Ende alis't ſchoon ernft become Hoewepung dat ghp niet veel woozden enkond / daer aen en is nietghelegen s , Tp behoeft te al en köndeghpmaer dateenighe mportdes Collenaers :Ach !God weten om'dē zijt RET 3


142

Van't drievoudigh leven

dierbaren fteen lapide gulatii tebes coment.

zijt my ghenadigh : ( roo wanneer uwen wille / met gheheel u bernuft ende ( innen maer in Godt ghegront zin / om van hemniet af te laes ten / al ſoude ſchoon lichaem ende ziele vermozſelen ( ende verſtup : ven ]) ſo behoud ghp God / ende bzeeckt door Doodt ,Helle ende Des mel/ ende ghp gaet ( tegens alle tegen -weer des Duppels) tot den empel Chriſti in : [ reifs ) en can u den toozen Godts niet op hou den / hoe groot ende machtigh dat die oock in u zp ; ende alwaert dat lichaem ende ziele in den toozen banden / ende midden in de belle bp alle Dupvelen ſtond ; ſo ſcheurt gbp u dan noch daer upt/ en comt[ro doendejinden Tempel Chriſti: aldaer becomt ghp het peerel-kranſ ken / verciert met den edelen dierbaren ſteen lapide Philoch -angulari. 10. De ziele 10. Maer ghp fult weten / dat het Rijcke der bemelen in u (foo El moet het doende) ghezaept is/ ende het is ſoo klepn als een moſtert- zadeken , peerel kranſ ken den oude ghp ſult wel groote vzeughde (doo , deſen krans der Engelen ) beco lam niet mem ; maer fiet wel toe dat ghp hem den ouden Adam niet op en ret / op,ſettent , oftehet ſalugelijck Adam gaen : houd't geen ghyhebt/want Noođe is eene boos lyden , datis eenbooſe (ofte quade] gaft . rengaſt . 11. Wt een ſpruptjen waſt epndelijck eenen boom / foo het in ees 11. Deziele nen gaeden acker bijft ſtaen . Daer waeptmenighen rupgen ende moet in de beproepuge. kouden windt over een tarken al eer daer eenen boom upt waſt / het is ongheftadigh . Ghp moet vooz den verſoeck - boom / als mede in de woeſtyne van de beſpottinghedes Werelts : behoud ghp niet/ ſoo en hebt ghp niet : foo ghputarken upt-ropt / foo doet ghp ghelnck Adam dede; het ſal urwaerder vallen als deeerſte reps / wederom in te griffien : niet tegenſtaende/ ro waſt het [roo't u ernft is] in het dal der Kooſen ( ofte in't parádpfche weſen ] van den ouden Adam verbozghen . 12.DáAdam 12. Wanthet waseenen langen tijt vanAdamtot op de menſchs

totop Comic hepdt Chrifti/in welcken ( tijdt]de peerel- boom ( onder het deekſel peerel-boom Mofis ) verborghen wies / ende quam doch te fijnder tidt (als eenen berbozghen [ grooten ] boom met ſchoone vzüchten ) voozt . onder het 13. Daerom / foo gbp ghevallen zöt / ende de ſchoone krans bers deckſeiMoſi. 13. Dermas lozen hebt/ bertſaeght niet :ſaeckt/ kloptaen / komt wederom / ende reps: foo ſult ghp ghewaer wozden/ upt wat ninghe(tot doet ghelijck de eerſte weder oy gheeft dele penne gheſchieben heeft : ghy fult daer naer ( vooz een ſtaen) al die fachken eenen boom becomen : ende ghp fult leggen /is mijn tack geballen is , ken (in mynen (laep ) doch tot eenen boom ghewozden i als dan Too kent ghp eerft den ſteen der wpſen / ( te weten den nieuwen menſch Chriſtus] dat merckt. De Poorten van den Firmamentiſchen Hemel, met de Sterren ende Ele menten . Ende van hetDrie - voudig leven des menſchen.Den Ede len ſteen : voorden Magis recht in’t licht geftelt : Geeſtelijck. 14.Deit edes 14. Soo wp van den edelen ſteen willen fpzeken (dat is / van het leiſteen is om hem te ober al telies eben -beeldt Gods ] ende den reinighen in het licht ftellen connen

n I

A

DE $

d

81

bi 2 be


. des Menſchen . 143 Cag . 7 comen kennen ; ſoo moeten wp de dupfternis ende de on - gheſtalte comer/men des ſteens aen -wpſen / ' t gene verhinderdt dat hp nietbekendt en moet ſoecke wp weten dat den edelen ſteen in dere werelt faeck ban wozdt. Want terwni berbo ,ghen lepdt / ende dat hp over al can becomen worden / ende (pneberboza doch niet en wordt bekent/ foo moeten wpnaer d'oo faeck [ ban fpne gentlepo , 15. Wat het verborgenthepd ] foecken . vernuft 0023 15. Het vernuft fepdt / bp aldien dat dere [uptwendige ] Wereldt deeltban de vooz den menſch ſchadelijck is / waerom heeft God den menſch dan ſchadelijcka gheſchapen bept des we daer in gheſet (ofte gheftelt ?] oftw e aerom heeft hy die op foodanighewpre 002deelthet oock van den Divel: [ fegghende denDupbel.

God den Duppel ( naer dat hy gevallen was ) niet 16. Nuteur waerom en heeft wederom tot niets ghemaeckt? beſpot het o . 16. Ja lief vernuft/ ghp hebt den fteen ghevonden / daer mede vernuft : boud ghp ( tot uwer wooninge) een ſteenen hups . Den edelen ſteen waerom de Dupbeleons die lepot in der eeuwigheyd : 't gheen eeuwigh is dat en vcrbzeeckt berbzekelijck die Duppelen De verbzeeckt. dat / heeft begin niet / maer ' t gheen zön eeuwigh 7 daeram en verbzeecken ſp oock niet ; ſy en jön ( inde 17. Hoe de gheftalte des geeftes) niet van eeuwighepd /maer hare eſſentien zijn eeuwigegees eeuwigh. ſten inde ges 17. Du ſoo hebben ſp haren wille in hare eſſentien gheret (ofte ge- ftrengema ftelt ) ende haren wille die is eeuwigh : ghelijck het centrum naturæ ban degheftrenghe matrice eeuwigh is daer haren wille is in ghe- cem pungen gaen : alſoo zijn Ip nu (in de ſelvighe[ gheſtrengematrix ]) eeuwighe dere engele gheeſten : alsmede tot een ſpiegel van d'andere Engelen / ende vooz aide zielen der menſchen de zielen der menſchen . 18.Dereden 18. Maer dat God het derde principium [dat is / de gheſchapen waerom dat Wereld ) om des menſchen wille foude verwozpen ,ende vooz den tijt Goddemes der volepndinghein denEter(oftein den Derflinder ]retten ( ofte tedd boozde ſtellen / ]dat en can oock niet zöjn ; wantdewonderen /die fonder we niet beray ſen van eeuwighepdtin dewyrhepdt zijn voozſien ghewozden / die wozyt. moetenin ' t wefen comen (ofte die moetenweſentlich wozden / ]ende 19. Bad en beweegthem inſghelijer ( in der tijdt) de gheſtalten van de natuur .

i

19. Dant Godt is dzieboudigh in perſoonen / ende hp begeerde meer als dzie hem oock dziemael te bewegen naer de epghenfchap van peder per- mael/niaſp neDrieljeyt. Toon / ende tot inder eeuwighepd niet meer . 20. Eerſtelijck / beweeghdehem het centrum van de natuur des 20.Deeerſte

Daders tot de ſcheppinge der Engelen /ende voozt tot defe[ ſichtba- na de epgeut ſchap des re ] Wereld . 21 , en tweeden / beweeghde haer de natuur des oong / al- Dabersube waer het herte Godts menfch wierot /ende dat en ſal tot in der eens ſcheppinge. wighepdt niet meer ghefchieden : ende al iſt dat het ghefchiet ( te de beweging weten / daerde menſchen methet herte Gods vereenight wozden / she naer be als wijn -rancken aen haeren waren Wijn -ſtock /] foo ghefchiet het sports in doch door den ſelvighen eenigen , die daer is God dooz belen ende in de meních werdinge, belen , de 22 , En


144

Van't drievoudigh leven

22.De derde 22. Ende ten derden /ſoo ſal haer (aen het epndedes werelts ) de beweginghe natuur des H.Geeſtes bewegen /alwaer de werelt wederom in den tuur des 1.Eter ſal gaen / endededooden verrpſen ſullen : aldaer ſal den Bepli Geeſtes teii ghen Gheeft den beweger zijn / ende hp ſal de groote wonderen ( die jonglſten in dele wereld fullen gheſchiet zijn )al teſamen in de eeuwigbe We Daghe. renthepdt ſtellen / ter eeren ende ter wonderdaden Gods /ende tot de Creaturen ( als Engelen ende menſchen ] hare vreugde. bp ſal den eeuwighen beweger der Creaturen (als Engelen ende menſchen ) zijn : want door hem groent (ofte bloept] het Daradijs wederom / 't welck wp alhier verlozen hebben . Alſoo ſult ghy weten / dat ons de groote wondeten van deſe wereldt ( die hebben moeten gheſchies den ) in den wegh leggen , 23. Douder 7 23. Dere wereldt is een groot wonder : ende fp en ſoude ( in de ge'en fouden wijfhepd Gods) van den Engelen niet bekent zöngeworden : daer dewonderen om beweeghde haer de natuurdes Daders totde fcheppinghe des de groote wonderen openbaer wierden / ende als deswerelts weſens / op dat boaz de en- dan [ais fpal te ſamen openbaer ende weſentlick fullen ghewozden bekentzijn zijn /] roo ſullenfp in eeuwighepdt vande Engelen ende de men gheweeſt. fchen bekendt wozden / wat geder dingh in fijn vermoghen heeft ghehadt . 24. Doo het 24. Ende de beeldenis ban't Drie -ghetal (ofte het beeld van de berte Gods Dzievuldighepd ) (te weten / de eeuwighe Jonghorouw die in ter niet en waer nario Sancto, in de eeuwighe wörhepdt / in deweſenthepdt als eene wozden /Too figuur ſtondt ) die en ſoude in eeuwighepdt van den Enghelen niet mi ſoude het bekendt zijn ghewozden / bp aldien het herte Gods niet en waer beelt bmi't menſch gewozden :aldaer ſagen deEngelen den glans van dema ofte de leur jeſtept in een levendigh beelt /daer het gantſche Dzie -getal in befios wige Jong- ten was . 4 brou van de 25. ( 3fghelijcx] roo en ſoude het centrum naturæ vooz deEnges Engelē miet len / in eeuwighepd oock nietopenbaer zijngewozden / (veel wepni gelogdent. gerhet Kegiment des v .Gheeftes )byaldiende wereldt met de 25. 26.noehet Sterren ende Elementen nieten waer gheſchapen ghewozden : ál beelt be vers 1oo [ofte dooz dien middel] kennen de Engelen /ende oock wp mens gheſtalten / aen dere [ gheſcha den delewes ſchen )het eeuwigeweſen /met alle de celt/ ghelijek pen ] Wereld : ende daerom ſoo heeft God het beeldt van't Dzie -ges Lucifer aen tal (te weten / den menſch ) in dere wereldt gheftelt , op dat hyalle be geſtrenge wonderen ſoude openen (ofte openbaren ) ende den eeuwigen Godt turæ :'tbeva ſoude bekennen . mogë Adams 26. maer de beeldenis ( ofte het beeldt] vergaepte hem daer aen / voorde bal. ende imagineerde daer in ( ghelijck als Lucifer indegrimme (ofte 27. Adams qualitepten gheſtrenghe) matricem naturæ ) alſoo waer het oock ghevanghen . ende epgens Want Adam roude een heer over terren ende Elementen zijn : (chappevoor daer en wasniets dat hem ſoude roeren ( ofte krencken /] Hp was {pne bal. alles machtigh :hp hadde met een woozdt berghen connen verſet ten / bp was een heer over per / Lucht/ Water ende Werde . 27. Want

HE

ic

ME

f

6


des Menſchen . Cap . 7 .

145

27. pant daer enwas genen doodt in hem i / n hemfcheen het 27. Adams licht/ hp was in't Paradijs /b003 hem wieſſche Paradpfche vzuch - qualitepten ten bp was een ( eenigh ) menſch /ende niettwee ! hpwas den man (chappå hoop ende oock het wifi endehp roude een Engels Rijck upt hem baren / met haal. ende ſuler was mogelijck . Wantbyen hadde geen ſodanig vleeſch ende bloedt/ ghelijck naer den val/ alwaer hp hem 't ſelbige ſchaem de vooz de Majeftept Gods : hp hadt vleeſch endebloed , maer( het was ] Wemels (vleeſchy ] ſpre eſſentien ( ofte ſpne uptgaendeweſents ljjcke krachten die waren hepligh : hp konde baeren ſonder der : fcheuringe ſynes lichaemseenbeelt ghelijckhp was. 28. Want hp was een Jonghozouw ſonder bouwelijcke geftal- 28. Adams te / naer de fozm vande eeuwige( Sophia ) met een rem tuchtigh ge- wille was moet / daer toe kups ſonder begeeren : fijn begeeren en was anders ( boosben niet als ſins ghelichen upt hem [ relfs te mogen hebben :) hp ſtelde eide God to ſpnen wille in hem ſelfs /ende in hem was Godt : alſoo was fpen bem / ende be in 't Paras Wille in God / ende God in hem / ende hp in't Paradis . 29.Doch bp ſach in hem twee gheftalten van ' t Goddelijcke we dys. 29. Daerom ſen te ghelijck : eene aen dele wereld bupten hem / ende eene aen de Bet gheboot 2 Paradpſche wereld in hem /die hp oock (met volcomen vergenoege) ofte berboot 26 booz hem [ofte epgendoemeljjck ] hadt. Daerom foo quam het ghes quam /bande bodt / endeſprack : En eet niet van de vermengelde vrucht/Goer ende brucht niette Quaet ) anders ſult ghy ſterven. Daer hp imagineerde ſoo langh tot eten . Doe dat hp ghedangen Wierdt: bp vermeendedoozgaens i hp wilde van langh Adam alle bepde(teweten van de Paradpſcheren van de verbode vzucht] booz limeu eten , ende alfoo eeuwigh leven : fulcr heeft hp veertigh dagen ghe in taras dzeben (ofte ghecontinueert/] ghelijck als den tweeden Adam in de dus mas . woeſtyne verfochtwierdt: ende Moſes op den bergh was / daer If raël berfocht wierdt /oftmogelijck waer in de gehoozſaemhepd ende : in den wille des Wadersteleven : alſoo langeheeft hp fulcr ghodie ben (ofte ghepleeght]tot dat hp neder fonck in den flaep . 30, want Moles Tepdt: God liet eenen diepen Naep op hem vallen ; 30. Hoe A doen God fach dat het hemniet mogelijck en was in de volcomene dam in fpnien ghehoozfaemhepdt te bipben ) (want de luft die had hem gevangen ) manyende ſoo liethy hem in ſlaep vallen / ('t ſeldighe bedupdt den dood )aldaer Hevatoteen wierdt het wijfupthemghemaeckt: ende den geeſt van deſe wereld wirgyefors formeerde Adam toteen man (ghelijck wpnoch [hupden ten daghe) meert wiett. zijn ) ende Hevam tot een Wif: 't welck ſp (doen ip wacker wierde) noch niet en ſagen : want fp Waren noch in't paradijs tot dat fp de aerdtſche vzucht aten : aldaer nam den gheeſt van dere wereldt de ziele gevangen ; ende hare effentien Wierden van ſtonden aen ende haer vleeſch endebloet dierfch /daer over ſchaemden fp haer /ent fp wierde hare dierſche/ ende hare ghelederen van mannelijcke ende 31. Hoe je bzouwelijcke geftalte gewaer . Ende alfowierdenſp upthet Paradis ghedzeven : ende het ver- upe bet par bum Domini ftelde hem (met eene belofte van den Slangen -tredet) sau content in 't D

j


1

146 .

Van't drievoudigh leven

efihot ' t ver. in't licht Haeres lebens (' t welck van te vozen in hem te weten in bum Domini Adam ] Woonde ende heerfchte) ' t ſelvige bleef nu in fijn epgen prin beto fee han cipio, ende het beelt bleef in het uptwendige principio , ende hetwiert den Slangé- met den gheeft der Sterren ende Clementen ghevangen : het Regis ment van dere Werelt dat woonde nu in dere menſchen / ende ſp wiers licht haeres den aerdts . levés ftelde. 32. Mldaer verbloeckte Oodt mede de aerde om des menſchen 32. De mis ferabelen " wille / foo datter geene Paradprche vzucht meer en wies. Det was ftatt Adams alles wech tot op de ghenade ende debarmhertighed Gods toe / de balfen dock ſelvige was nochoverigh :mant fp ſtonden als nu (metden grondt den enfei, des wereldts ) in den afgrondt der Wellen bp alle Dupvelen ; ende ſp leefde in onmacht (ofte in on -vermoghen ] ghelñch wp op den dach van hupden noch doen . 33. Doe je 33. Bp teelden haer kinderen in twee Krcken / [te weten / in't hare kuberi Micke des toonns / ende in't köcke der liefde / ] want den toojen wetuer toe Gods hadt haer ghevanghen : ende diebegeerdefpnewonderen in den ſtrijt om haer te bewpren : ( Inſgelijcr] foo hadt den Slangen - treder haer in dementch. het licht des levens oock ghevangen / ende begeerde ſpne wonderen in haer ooch te bewpſen ( ofte te vertoonen . ] 34. Di ftrijt 34. Aldaer was ftrijdtende onruſt / gelyck aen hare kinderen is om det hyctefien : den eerſten (van vrouwen geboren ) wiert eenen Godlooren ke dertheme: moozdenaer / ende wildehet kijcke Gods onderdzucken : ende den betEijcke anderen wiert een gepligh vzoom man in fommayghp fiet door de ber Bellen . gantſche Schrift /booznementlijck bp Cain ende Habel : bp Ilaac ende Ifmaël:cock bp Efau ende lacob, die noch in's moeders lichaem gönde) twiſten om het höche Bobs /endeom het Hiticke der Hellen . Daerom (pack Godt : Ick hebbe Iacob liefgehadt, ende Efau gehaér. 35.Dā waer 35. Endedaer van daen comt de ghenadige verkieſinge over de be genadige hinderen die hem aen hanghen : de anderen en houden't (alwatvan comtover de God ende het Afche der Wemelen ghelept wozt )maer vooj een ſpot kinderen (oftë fabel]) endedieen vinden den edelen fteen Philoſophorum niet/ fpenforeken hemnietterecht. Bp en zijn niet anders als Gods: baut want die den fterna Blinſterners ( ofte Behiju -hepltgbej obelijck de @upbelin Ongela niet recht ſoecken . ſehe gheftalte. 36.Hoe iform 36. maer Habel, Ifaac ende Jacob die vinden hem wel, Iacob Wojs ac, Jacob en ſtelden om den ſelvigen [ teen jeenen geheelen nacht/ endeIfaac djoeg selen fteen ſelfs fijn hout tothet vper / ende wilde de dupfternis van fynen freen ( Chriſtus ) vzpwilligh laten af bjanden : want hp hadtden fteen in fins moes ng pebben gbes ders lichaem becomen . Diet aen den Coningh ende Propheet Da foonideni. vid ,hae hp met den ſteen bede / hoehp den ſelvighe beminde, want hp prack : Alwaert dat ghelijck lichaem ende ziele my foude verbreeca 37. Salomon ken,foo zijt ghy dan noch mijns hertentoe -verficht ende mijnhey !. mihaddefprie 37. Diet Salomon aen /in fpne groote wonderlijcks wirhepd; die won tuwde opalle Creaturen ende krupderen hare epgenſchap wiſt /'t weck hp in met geleert, sheen Academiam en habt gbeleert/hp berftonot hetalleindoozden edelen


chen des Menſ , 147 Cap . 7. toelen teen die hp in fin hert hadt. 38. Siet Mofen aen / die wonderen dede ; hp dzoegh den edelen 38. boe fteen : ftet den Propheet Eliam aen / die floot den bemel toe dzie Mofes ante jaer endt res maende: hpbracht het bper boozt in den toozen Gods / edelen ſteen babben . foo dat het hondert mannen berfiond . 39. Siet alle Propheten aen / wat voor wonderen dat fp daer 39. Noealle

dooz ghewzochthebben :(p wiſten( ofteverſtanden ) (in de kracht 900gkracht van deſen ( teen ) toecomende dinghen : ſp weckten dooden op/ ende bâ defen ſtee propheteerdő maeckten krancken gheront. 40. Ende den ſelvigen ſteen is Chriſtus den Sone des lebendige moewondes Gods : fulcr blijcht aen alle die hem (aecken ende vinden : wat een 40. Di freen treffelijck erempelhebben wp aen de Apoſtelen ( diemaer ſlechte on- bet kopfen is geleerde Leken en waren ,hoe ſy metdeſen ſteen in wondere/krach- Chriſtus,de hebben om ghegaen / als mede alle haere naerbals ievendigen ten ende daden Bobs . gers . 41. O ! hoe treffelijck ( ofte geweldigh ] hebben de vernuft - wpren 41. Beber ban des wereldts Scholen , hem tot allen tyden (ende noch op den ricopren den glinſterenden ſteen met retts Schos : hupdighen dach) bervolght1phebben het (pdel) gelupt / ende fp meenen dat het den rechten [fteen ) sp : fp ke/yebbé tot bzepden haer alfooover den ſelvigen upt/ ende pzancken daermede: ben allenfelbigen spoen fp laten haer daer mede eeren als Gaden . ſtečbezbolgt . 42. Raer haren fteen en is niet anders als eenen muurfteen tot 41. noelck het groote ghebouw van dere wereld / in welch ( ghebouw ) de feben den ſteen bak bernuft zegelen harewonderen volbzenghen / ende onder't welcke defeven de geeften van den toozen Gods/hare Phiolen des toozeng ende grou : bertelen wels upt -gieten . 43. Dant wp gün met Adam in den tooren befloten / den ſelbigen 43.Hoe bop houdons ghevangen : [ infghelfer]foo ſtaet de genademede tegens in Den toore ons/ ende Tp begeert ons oock te hebben : ende daer is in ons eenen geſlotenzin warenftris . Sulcr fiet gbp in de fchriften Molis, Boe dat Godge- ban bensaré boodt/ datalle eerſte ghebooze (' t gene mannelijck was ) hem ſou ſtrýt uions . de geoffert worden . 44. Maer ghp fiet den heftigen tegeri -ſtrijdt ſpnes toozens : hoe 44.Den bef= dat hem ſpnen toozen heeft in gedrongen / ende menigmael de eerſte Nigen ftrhut gheboozt wech genomen :ghelijck bp Cain endeHabel, bp Efau ende Tén Gods : Jacob, oock by de kinderé lacobs, ende dooz de gantſcheSchrift dooz hoeden ſtrat ende 00oz/ hoe dat den ftten niet op den eerften Adam ( maer op den op betwees Adam tweeden ) heeft willen ruſten . heeft willent 45 Wphebben een groot erempel aen de kinderen Ieſfe; doen de ruſteit. Propheet meender dat den oudtften ſoude Coningh wozden / foo 45. Dan de berkiefinger btel deverkieſinghe op de jongbfte / om dat de relpigheden fteen olider de kuns derai Ieflc . hadde . 46. Dere verkieſinghe en is alſoo van eeuwighed in Godt niet 46. De vero 77 beſtelt ( ofte gheftelt ) gheweeft :want Adam was goet ende voleo- kiemuge cum menydaer toe repn /maer hp liet hem overwinnen . Wantden toozen s bancome die godt


148

Van't drievoudigh leven

die ſtond in den afgrondt /ende bp( te weten den toozen ) was met het principii van dere Werelt bedeckt. 47. Waer 47. Ende weet : datden boom der verſoeckinge Adams in ' t pa upt de boom Des goets eti radjs/ (die doch niet anders als in den afgrondt en ſtondt) upt den quaets in 't gual (ofte upt de Fontepne] des toozens is ghewaffen : ende Adam Patadis is wierdt verfocht of hp begeerde met ſynen wille aen God tehangen . gewaſſen . 48. Daer en wag niets 't geen dat Hevam dwangh daer van te 48.Dat He va beweegde eten / als alleen de luſt / die deDupbel (in den toozen )in haer bzacht bá de vzucht (ofte op -weckte ;] hadde ſp hare oogen van den Dupvel ende van de te eteni. Slange af gewend / foo was ſo in't Paradijs ghebleven : (hadtfp doch het ghebodt) maer doen ſp den @upvel volghden / ende kloeck Wilde zijn /ſoo wierdt ſp dwaes. 49. Hoe boy 49. Alſoo gaet het ons noch hedendaeghs : wp zijn met den af noch bedenis daeghsban grondtdes toozens ghevanghen : roo ſtelt de Dupvel ons nu den den uppel ſchoonen glans van deſe wereldt vooz/ ( te weten / prachtrkonſt en berleptwars de röckdom ) aen de ſelbighe bpten wp [ ghelijck een vis aen't aes / edelen ſfeen daer den angel mede bedeckt is / endewozdtalſoo upt ſprevzphepdt gerucht) alſo wozden wp oock upt het Paradöst upt gebzeben / ende berliefen . Verlieren den edelen ſteen . 'so.Daer toe 5o. Chriſtus heeft den Doop ( als een badt) in -geftelt / dat wp ons Chris den toojenaf -waffen : ende hpheeftons den ebelen ſteen ( te weten ftusdéboop het water des eeuwigen lebens) tot pille- giftin ghebonden / dat wp heeft in ghes alſa dan ſtonden aen (in onfe kintſchepd) van den tooden connen upt ſtelts tredert . I. Mot de Sí. Maer de Slange die ſtelthaer vooz ons ( gelijck vooz Heva] Taught de Too dat wp naerdenverſoeck -boom imagineren g ; helijck men ſulce langhie het waſt/ſo groept ſp poo , oogen fiet: ſoowanneer dejeugt een wepnig hraurkenop in pracht ende in glinſterigehoogmoedighept/ende fpfet de Slange Het Paradpſche kranſken te weten den bloeſſem van hare jeught] op endealſo : ſpeelt deSlange methaer /die leert haer allerlép licht het Paradijs in dere wereldt/ in veerdighepd /ende ſp voert haer upt pracht endehoogmoedighept/ tot 't ſelvige is gierighepd ende valls hepo toe van noode/om fulcr te onderhouden . 52. Det ons 52. Miſoowojdt dan den edelen ſteen beracht : foo waer men ees peſchepdt muffchen die nen menſch ſiet die den ſelvighen ſteen djaeght/ die houden ſp vooz den ſteen haren Par ( ofte Beck :] de reden daer van is / om dat ſy de wiſhepi beeft /efi die ( ofte de ſubtilhepdt] der Slanghe hebben ; ende die den ſteen heeft/ de fubeiji die is flecht [ofte eenvoudigh ) ſonder wirhepdt ( ofte ſubtilhepdt] bepot der Slalige beba ghelijck als eenkindt : zön ſpel (ofte fpnen omme-ganck ]beftaet ( in dele wereldt) in kommer /noodt /berachtingh ende ellende.Doch daer ſtaet gheſchreven : Sygaen wel daer henen ende weenen , maer fy draghen edel zaedt, (ofteharen ommeganck en is welnietanders als in tranen /maer ſp ſullen bzeughde in - oeghſten .] Deeeuwighe bzeughdeis beter als eenen klepnen ( tijdt de ] luft der ooghen / ende daer naer eeuwigh treuren . 53. Terwijl

21

fe

h

0

1


des Menſchen . 149 Cap.7 . 53. Terwijl dan ons ſulckr bekent is /ende ['t felbige) grondigh 53.2m dus weten (ofte verſtaen ] hoe dat wp alſooin eene ware ghevanckenis teur belooft onife ſware ghevanghen legghen /foo willen wp alhier den ſelvigen gront/met gebackes de ghevanckeniffe openen ( ofte open flupten / ] ofter doch pemandt berblindtas waer die begheerde te ſien wat hp zp . 54. Wp en willen niet Hiftoziſch ſpzeken ( gelijck / die eene Difto- bept) te open rie verhalen /] maer [wp willen ſpzeecken ) van't ghene wpaenons 54.Den Aus ſelfs in lichaem ende ziele bekennen / als mede aen't ghene wp aen ter wil De gront des Werelts / upt onseeuwigh licht ( 't welchwp upt ghe- fpzeken upt nade hebben ) fien : [ upt het felbighe] Willen wp ſpzeecken /maer niet metai/maer upt eenmeenen / alwaer wy moeté twyffelen of'twaer 3p [ ofte niet.] niet 55. en repti'tgene de oogen fien /' t ſelvige gelooft het harte/ meenen . 38 met epghen ſelfsooghen iſt goet ſien : maer diemetbzeemde oogen Maeten fiet ( ofte die op een andermans reggen moet t ' gepl gåen ] die twijf- it goet jien / met bzeemde felt doorgaens / of de gheeft recht ofte vals zp . 56. Daerom ift reer goetdatmen den edelenſteen heeft [die Abra- page te fiet boet twyf: ham , Moſes, de Propheten / ende d’Apoſtelen ghehadt hebben ) den felen . ſelbighen geeft gewiſchept / ende wijft aen den valſchen Magos, die 56. Dieden niet anders als een hiſtoqp Magi en zijn / daer ſp mede gaen pzone edelen ſteen ken gheljjck een hoere /die daer begheert een jonghvzou (ofte een beeft/ diekët de balſche maeght]ghenaemt te zijn / ende doch met kinde wangheris . Magij. ofte 57. Alſoo zijn ( p oock met de dupfternis/ ende met den toozen hoere. wangher /ende ip roepen doch doozgaeng /hier is de (ware) kerck / 57.2mbal hier is Chriftus / loopt Alteſamen toe ! jae welte recht / looptnaer Leben Magos dehoere tot Babel/ die met de hoobeerdighept ſwangher [ofte be- kercke cmia vzucht) is : gheeft haer [ gheſchencken ) tot het kinder -bedde /op dat i : boch bet Ipharen hoeren - balch daer medekanmeften / ende hare ſchijn - heps is be boete tot Babel, ligheftinckende hooveerdighept ghenoegh doen . 58. Sp zijn als de hoeren /dewelcke (ro wameer men ſept/dat fp 38. De bale hoeren zön ) ſulckrniet en willen gebogen / vloecken / laſteren ( ende fche Leers ſchelden :) inſghelöckr/ foo Wanneer den Gheeft derwaerhept haer aere/ berge onder oogen treet/ ſo roepen ſy/ ketter/ketter/naer't bper toe ! here, bup boeren . de loopt ! pliet alteſamen /dedupvel is aldaer . Alſo noemen ip de Geeft Godt doozdiendatfyhem / nieten kennen . 59. Sulckr en ſchipven wop niet upt begheerte [ofte upt luft ende 59. Auteur paſſie ] om haer te beſpotten: (want wp bekennen ( ofte perftaen ) de en (pzeeckt groote elendighept van onſeghevanckeniſſe)maer ( imp ſchappen 't] mietitpafa tot dien epndeom dat de eenvoudighe foo feer aen hare woozden beklaegt ons blpven hänghen /ende gelooven alles /'t gene dedupvel ( in toonnig - elendigbe re hept) upt fchut / op dat een pder in hem ſelfs mocht ingaen / ende bes becblinthept proeven ofte het de waerhept 3p (ofte niet: ] ende op datmen alſo in blinthept) met den tooden ende denpdighept nieten ſoude pveren / fonder kenniſTe / van den grondt ende dewaerhept te hebben . 60. Doe mees 4 60. Ende wp hebben ſulckr ghenoegh upt de ervarenthept / hoe nigmael ons dat menighmael BenHepligen Geeft/ eenen dupvel/ ende de dupvely werende den eenen 193


150

Van't drievoudigh leven

2. Geefteen eenen goeden gheeft ghenaemt wozt ; ende ſulckr geſchiet menigh pupbel/ ende mael onwetende : Want de ſchön -beplighe dievervullen de oojen

(

1 1

eenen goede der Leecken met dewelſprekenthepdt/ ende trecken oock (naerhaer geeft ghes begeeren ) de Schrift aen . naemtwort. 61. O! wat eene ſebzickelijckeblafphemie is ' t / dat den Geeft 61. Een Gods pan't beeldtmoet gherchendtſende ghelaſtert] wozden : hoe ſchzickelycke blaſpbemmel wel wp niet en feggen ! dat hetbeeldtſulckr doet, maer de flangel Dat de nans in het beelt. Doo haeſt als het ghemoedt van Godt ghekeert is7fo gbe door bet heeft het de flanghe gevangen die regeert[algdan ) 't ſelbige/ende beeldt den tegens Godt/ ende fpne geeft Gubts ſtropt laſteringhe ( ofte blafphemienī upt7 kinderen : daerom / foo merckt den bolghenden Tert. Taſtert. [Hier begint den Autear wederom de verklaringhe van't eeuwighe weſen .]

62. Befchapa 62. Gelijck als God den Dader ſelfs alles is :hpis het Dzie- ges bingbe hoe tal der Goðhept: bpis de majeſtept: hp is de ſtille eeuwighept: hy Godt dette is de natuur/en in derelvighe/liefde ende toozen : den toozen dieis is : in de nas een oogſaeck van fpne ſterckte endemacht ;als mede een oo faeck tiner/liefde deslevens/endevan alle beweghelfckhepdt (gelyck oock 't vergif ende toozen . ( ofte de galle ] inden menfch :) ende de liefde die is een oozſaeck van Tijn harte ſönder majeſtept: ende een 002faeck van't Dzie -ghetals ende de dzie principien . 63. Hoe's 63. Endeghelgck wpbekennen ( ofte verſtaen ] ende hier vooz verhaelt hebben / ſo ig het vper een oo faeck des lichts : ende daer en deis / en hoe het bpet ees foude(ſonder 't vper)gheen licht zün / inſghelijckr ſoo en Waerder nie oorfaeck gheen liefde , ſonder licht / het licht is deliefde( ofte de aergenann Desstichtsis. hept.jmant hetis vriendelijck ende lieffelijck ende wop ſien hoedat het licht ende het öper in tweederlep quael (ofte epghenſchap ]ſtaet: het oper /dat is prickeligh /geftrengh /perſlindende/ ende verteeren de :ende het licht dat is lieffelijck /foet / berlangent/ ghelijck een lics haem : ende het opet begeert lichaem / Telfs (begheert het ] lichame Igchijept tot īpnefpöfe/ooch het verflint' ſelbighegeheel/ endehet licht queeckthetop / ende begheert hem tevervullen : het en neemt niets van't lichaem /maer het queeckt'tſelbige op /ende maeckt het briendelijck . 64. Doe het teuwige wees 64. Werſtaet ons op fodanighe wjrevan't eeuwige Weſen : alſoo Fen is:eemes iſfer een eeuwigh wefen : ende ſo wanneer 't relvige niet en waer /fa ten /ghelijck waer alles een niets : alleenljjck eeneeeuwige ſtilte / ſonder Weſen / 201.63.bets endeſulckr bevinden wp alſoo in alle dingen . Haelt is . 65. Miroo betrachten ( ofte conſidereren ] wp ons felfs /ban Waer 65. Pp het bper/de teuseenengrimmigenoftetoodnigen ) ende eenen goeden wille ontſtaet . wige natuur Want ghp fiet aen het vper dat het twee geeften heeft/ den tenen is . etde eeubois de uptgaende hitte endeden anderen denuptgangh des lichts .Du afgebeeld . roo is de hitteſdenatuur, ende het licht/deeeuwigye vzphepdtbup : ten

b 21

f


1

en des Menſch . 151 Cap . 7 . ten de natuur : Wart de natuur en begrijpt het licht niet . 66. Op rodanige wire verſtaet ons Då tweederlep wille in God / 66. Op wat ben eenenis de natuur /ende enheet niet Godt/ende is dach Gads boulle battop want hp is toonigh / geſtrengh / pzickelich , berteerent / alles aen berlen wille hem treckende ende verfiindende /doozgaens [te willen ]baven over in obmore het licht upt te bliegen / ende niet te konnen : gelijck het vper doet/ ten berftarn . hoe hooger het vlieght / hoe hoogher het licht is / endemoghen wel met reden / twee principien genaemt wozden . 67. Want het licht begeert werenthept /ende het hout de wefent: 67. Dan de hept / ende en verteert de felpigheniet; ende het oper begeert alles begeerte des te verſlinden / ende tot een niets temaecken / ende foowanneer het begeerte des ſalles ) tot niets ghemaecht heeft / foo wezt het eenedupfterniffe. bperg . 68. Daerom fooheefthem Godt in't licht der fachtmoedighept 8. Hor de ſachtmoes beweeght/ ende de lachtmoedighept aen gljetoghen / ſo dat het licht dighepot eene weſenthept heeft /ende't ſelvige is water / ofte ternario Sancto , Gods fonen den water - cheeſt/ ende hout het vper gebanghen ſoo dat het vper toozë gebars eene dupffernis is /ende niet bekent enwozt ( ten sp dan dat het onts gui boud . fteecken is /) ende het ſtaet in hem felfs / inden hongher / in de dup fternis / ende het is alfoo eenghedurigh begeeren . 44. 69. Wteeneſoodanige 002ſpzonckelyckhepdt / komen de dupbe: 69: Daer len / want het is den grim / [ de gheftrenghepdt ofte toozen ) Gods, um ben oor ende alle'tghenevals endeboos is ,heeft alfoo fonen 002fpzonck , bimbes 154 upt deſe matrice, als mede alle ſchepſelen defer werelt, bet gp hemel weet u alle Sterren / Herde ende wat het wil : ende het heeft altefamen eenen de lichantes lgckhept bea tweevoudighenquaet ( afte opgenſchap ) /( te meten /Wer endewa ſtact. ter) in defelpighetwee ftaen alte couperen ( oftelichamen / ) Hemel fchtende Wertſche, de Bemelfchestaan in des waters matrice , ende die hebben in haer het vper verboughen . 70. Pant De Waterige matrix (bie niet anders als een geeft van 70. Hoe te erne fachte quael ( ofte epgenfchap) mis ) die hout het bpergebane matricedes ghen / endealfoo fchont de majeſtept in de fachtmoedigbepet door vret gebiegu ende door. gwo joud. 21. Ende de aertfche (lichamen die ) ftaen in het begrijpeliteke 71. Hoe bet weſen . Wanthet water is inde ontfeechingematerialifch ghewozs wateris den /de felbige [mareria,] die is van den grim (ofte de geſtrenghept) materialis gee (in het fiat) te famen getogen / een deel tot fternen / ende een deel toc mezben: De

aerde /alles naer't gene i gelöck de natwir in hartfeben geftalten isrendehet water heeft het vper ghebluft / foo dat om geum oftede gheftrenghepdt ) aſſoo in de dupfiernig ( ghelijck een verborgben pper) faet. 72. Ende foo waer dan noch de matrix ghebleben is (be welck ban't begrppelýche water alfoo niet upt m bluft) darr ig de felbige gheſthapen geworden tot Sterren : want ten Aterre en is anders niet / als uper endewater :maer om dat het [ oper ) niet mbjant/ nachooch ban't Water uptm bluft ; daer door verfaen wp/ dat het [ relvige

van 'tface

72. Dheer pe tot parce bei ch back epgenficnow .


152

Van't drievoudigh leven

Cſelbige) water niet materiaelſch en is / maerhet is als een Øly in dewelcke een licht bzant / ' t welck gheen water en is / dat het vper upt bluſt /maer het hout een gedurigh brandent licht , ſonder groo te quael(ofte ſonder ſtercke i uptwerckende epghenſchap. ] 73. De goza 23. Miſoo zijn de Sterren eene quinta effentia (de welcke quinca 46 branden ber effentia is een oozſaeck van't bzanden der Sterren D . e Sterren fierreu : hoe hebben oock alle ooz ſaecken van deſe werelt in haer / alles wat daer Ip alle crea- leeft ende weeft/ datwozt van haere epghenſchap verweckt / ende turen ber- tot het leven ghebzacht . wecken . 74. Want ſp en zijn niet alleen vper ende water (hoewel het vper 74. Hoe een poer ſterre ende het water het voorneemſte in haer is )maer [ fp zijn ] oock harde eene beſons ( ofte hardighept] Weeck / dupſter / bitter 1ſuur/ foete /ende allerlep ſchap heeft. krachten der natuur:( hebben in haer alle hetgenedeaerde in haec heeft. Want een pderSterre heeft eene beſondere epghenſchap ;al Les naer de eſſentien ( ofte naer de uptgaende werckelijcke krachten ] van het eeuwighe centri naturæ . 75. Doen de 75. In de ſcheppinghe is het alles ghegrepen ( ghevat ofte aen eeuwighept haer tot de ghenomen ) ghewozden / ende tot ( ofte in ] het weſenghekomen / roo ſcheppinge veel alfſer epghenſchappenter ſelbigber tijdt in het rat der natuur heeft bes. hebben open gheftaen 7 boen haer de eeuwighepttot de ſcheppinghe weegt :doen heeft beweeght. is alles ghes bat geworde. 76. Endede lucht/ is den gheeft / vermenght met allerlep geſtal 76. Danide ten /gheljck de hitte van't vper upt gaet/ inſghelijckr gaetde lucht lucht/ hate van ' t oper ende allerlep krachten doozgaeng upt :daerom foo is ſy ongetadige ongheftadigb / inder Haeft verweckt/ o eene geſtalte in 't centro na . worſtelinge. turæ ,den gheeft des luchts /feer haeft (Wederom ] een andere .Ende daeris doozgaens een gewozftel/ overwinnen /ende inder haeſt bo ven ende wederom onder legghen . 45 77 Regats 77. De gantſche dieptetuſſchend’aerde ende de Sterren / die is ſche diepte , ghelijck eens menſchen ghemoedt : alwaer de ooghen inder haeft bp het ghest pets aenfien / ende daer eenen Wille ( ofte begheeren ) in ſcheppen , moedt ban ende tot het weſen brengen / pets wat alleen metloopende gedach , een maſch . ten /cock pets watin een volkomen weſen / dat alſo mondt ende hans ſeer den toe grijpen a : lſoo is de diepte mede ghelijckeen ghemoedt, haeft vergaept fp baer aen d'eene Sterre / feer haeft aen d ' andere, ende de bonne die is Coning / ende het harte van de diepte /die licht (ofte ſchönt] endewerckt in de diepte, ende deandere ſes planeten , diemaecken de ſinnen ende het verſtant inde diepte / ſoo dat het al teramen is /ghelijck eenen levendighen gheeft . 78. Danden 78. Dulckr verſtaet ghy aen't veeh /'welck t ſynen geeft hier in gheeft des ſchept alsmedeaen de vogelen / ende oock aen ons menſchen / naer luchts in de creaturen / den Adamiſchen menſch :maerdit ſelbighe regiment/ende defe gheeft efihare bere en heeft gheen Goddeljck verftant ende Wirhept want : het heeft ganckelijck- begin ende epnde: 'tghene nu begin ende epnde heeft /' tſelbighe en bepot, is niet geeſtelijck (ofteGoddelijck) maer (betis) natuurlijck ende

1


Cap.ge

n des Menſche . 153

verbzeeckelijck /ghelijck ghp aen den wint kondt ſien hoe hp aen de eene plaets inder haeft verweckt wozt / ende hem oock inder haeſt wederom lept / inder haeft aen een andere plaets / ende foo boozt . 79. Dock ſo is het gefterite eene oozfaeck ban allerlep [ uptwen- 79.'thes 48 dighe wereltſche wiſhept/konft ende liftighept /oock eene 002 faeck ſernte is ende ozdineringhe van allerlep regiment ( ofte heerſchapppe van withepdt/ dere werelt onder de menſchen naer den val / ende oock (onder) die- konft/liſtig ren ende vogelen : mede is het een 002faeck / ende verweckt allerlep bept / dineert allers krupden ende metalen / oock boomen / datſp waſſen . lep wereldt : 80. Want het ghene het ghefternte in hem heeft/ dat lept altera- fche regees men in de aerde : ende het geſternte ſteeckt deaerde acn : en het is al ringe onder te ſamen eenen geeft/ en een regiinenti't ſelvigenoeme ick het derde meuſchen principium . Want het is het derde leven in God /het verweckte [ ofte bzuchten . opgeweckte ) ende gheen eeuwigh leven : want in dit ſelvige [derde ] 80. Welck leven / en ſullen niet anders dan degroote wonderen (die in het cen- het derde trovan de eeuwige natuur leggen ) in Het ſichtbareweſen gebracht principium is ) als mede wozden /waer van de figuur eeuwigh blijft/maer niet in deeffentien het derdeles [ ofte inde uptgaende weſentliche krachten ] de ſelpighe gaen alte- ben in Gob. famen wederom in den Ether (ofte verſlinder / ] gelijck het vooz de ſcheppingbe was / alſoo wozt het wederom aen het epnde. 8i, aer het blijft alles (van dere Werelt) met ſin verwen ende 81. Op wat geſtaltenin de eeuwige natuur ſtaen (gelijckeen geſchildertweren ) wife aller: anders en ſouden de eeuwighe creaturen ( als Enghelen ende men deeeuwighe 149 fchen )geenige vzeughde hebben . Alſo ſullen ſp alles machtigb zijn : natuur biüft ende daer ſaldoch een groenen / bloepen / ende waffen zijn /maer (het faen . Wele fal] fonder bekennen van de gheftrenghept ende des vpers [zijn :) beersken hes want de eſſentien en zijn niet meer een weſen / daerom en gheeft het ſchwbenden gheen vper : het vper is als dan ) eene eeitwighe dupſternis / eene fant derles knaginghe in hem ſelfs ;ende’t reivighe is genaemt den eeuwighen Wighepdt. doot/ daer de Schriftuur over al van getupght. Ende en houdt dit wigendoodt voor geen ( geinventeerde ofte verſierde ] fabel: want het is waer / genaemt is wp ſpreecken trouwelijck (ofte ter goeder trouwen ]’t gene wp be- Auteur en kennen ( ofte verſtaen in den ſchoot onreg Moeders 1 (ofte in de ſchaft geen fabel. barmhartighept ende eeuwighe wijſhepdt Godts .]

Regiſter van 't 8. Capittel . An het tijtelijcke gheeft - leven / ende van 't eeuwighe geeft- leben / ende regiment in deſe wereldt. 2. Dan't bper van't leben der eeuwighepdt : van de V eeuwighe aerde ofte werenthepdt. 3. Pan'twoozt ternarium Sanctum in de natuur - ſpraeck . 4 . Godt/ ende allerlep Demelſche epghenſchappen / maer een renigh lichaem . 5. Dan ' t 8


154

Van't drievoudigh leven

5. Dan ' t licht vande majcſtept / ende het licht ofte leven der creaturen. 6. Een gelijckeniſſe van't uptgaen des geeſtes bp een gloepent pſer . 7. Vertooninge in groote eenvoudighept /wat den menſch vooz den val/ in den vat in de weder -gheboozt zy / ende nae dit leven ſal sin : nict upt epgen wirhepdt. 8. Wuteur is medemet Adams pels bekleed : hp leeft mede inde hope Ifraels . 9. Adam was in 't Paradijs in ’t lichaem Gods : ende nu is hp tuſſchen Hemel ende belle . 10. De ziele ſtaet van onderen / in 't helſche vper : ende van bo ven in Godt/ inden Demel . 11. Wenſpraeck aen de hoeretot Babel : de npdighept des dup vels teghens ' t Goddelijcke vper : ghelijck den boer het gloepende prer vzeeft/ ſoo oock de dupvel, de ernſtige ziele. 12. Dan de vertſaeghthepdt des dupvels voo2 de ernſtige ziele: fijne flatteringhe. 13. Wanneer dat de Dupvel bieden heeft : van 't goede Pas woozt / ' t geen Lucifer behaeght. 14. Van onfe ware gevanckeniſſe /inden geeft van deſe Werelt. Hoe't water ons tot aen de lippen gaet : klachte over het elendigh verdrietigh leven . 16. Ons vermoghen om te gaen upt dit periculoos leben / in't eeuwighe leben . Wie die zijn die upt den Dupvel leven : onſe macht om in Chriſto kinderen Bods te worden . 18. Wat voor eenen wille in Godt is: de groote macht van den wille in den geeft der ziele verborgen . 19. Hoe de ziele haer laet voeren als eene gevanghen creatuur: hoe het vlees der dieren haer bevlecht. 20. Hoe deziele een vper is /' tWelch de epghenſchap van ſijne ſppſe aen neemt: vermaninghe 21. Hoe de ziele tuſſchen twee principien ftaet : van de begeerte des lichaems. 22. Hoewp het lichaem moeten toonen : ende niet op vullen als eenen geplen Erel. 23. Hoe deziele moet waken : hoe ſy haremachtmoetverſake . 24. Het lichaem laet niet garen ſinen wille bzeecken : het is ee nen ontrouwen gebuurman voor de ziele. Een rechte open Poorte, hoe een menfch hem ſelfs kan ſoecken en de vinden, van waer hy fijn begin heeft, ende wat hy eyn delijck wederom wordt .

25.

Wpzijn te ghelijck Menſchende Dier,

26. Een


n des Menſche . Cap.8 . 155 26. Cen dier en verſtaet ſijn felfs begin ofte fjerkomen niet : een ander leben in ons . 27. Den menfch en is nict ( gelijck het veeh ) alleen upt leem . 28. Van de begeerte des veehs . 29. Hoe wp alles tot in' t harte konnen ſien :ons verlangen naer een onverganckelijck leven . 30. Yder leven begeert ſpne epgen moeder : ofte het beſte 't geen in ſin centro is . 31. Welck het rechte leven in peder leven is : Hoe de natuur na de viphept treckt. 32. Van den ſtrijdt des tinctuurs teghens het vper :wat pder maeckt ofte is. 33. Hoe het vper de weſenthepdt verflint : welck Het rechte na tuur - leven is . 34. Hoe de werenthept van't vper verſionden wozt/ ende Weder om upt de epghenſchap des vpers upt vlieght. 35. Den ſtrit tuffchen het vper / ende de weſenthept 36. Hoe de lucht mede de weſenthepdt ghenaemtwozt. 37. Welck doodt ghenaemt wozt ende oock is, 38. Inder eeuwighept en is genen doodt : Welck den eeuwigen doodt ghenaemt wordt . 39. Hoe de dupvelen de tinctuur der fachtmoedighepdt verlozen hebben : ſphebben gheen lichaem . 40. De diepte des Werelts heeft een ſodanigh leben / als een ans der creatuur . 41. Dan het tweederlep pper . 42. Bp het kout pper ( 'twelck ps maeckt)den val Lucifers ver gheleecken . 43. Lucifer /zijnde een troon -vorſt ) hadde eenen bzpen wille ghe ljjck wp menſchen . Ende een 002farck van't derde principij. 44. IDeick Lucifers bal3p geweeſt: endeoock niet en 3p geweeft. 45. Welck de helle Lucifers is / ende hoe Godt de ſelvige gevan ghen houdt. 46. De 002 ſaeck ban't groote Mepz. 47. Hoe het voornemédes dupvels totSodom vernietigt wiert. 43. Dan de rozghe ende de waerſchouwinghe Godts vooz (pne kinderen . 49. Een wonderlöcke verhalinge van den onderganck Babels ende des D'ackr / dat is de verwarringe ende de ip ?aiutige Po litie .

50. Hoe het licht (ofte Elementiſche) leven / in't veeh / cenvou dighis. 51. Hoe't ſelbighe leven in den menfch tweevoudigh is. 52 , hoe't begheeren niet hem felfs maeckt / maer ghemaeckt wordt . 53. Hae * 2


h

156

ig Van't drievoud

leven

53. Hoe in het leven van dere wereldt / noch een ander tinctuur afte levenis . 54. Dan't ghene/Het uptwendige leven begheert. Waerom dere werelt principie wozt genoemt. Dan't begeeren des Hemels / ende der hellen . 55. Dan waer ons begeeren naer het hooghſte goet is : ende van waer't ſelbighe fijn voetſel heeft. 56. Hoe de tinctuur een creatuur is / ende hoe ſp met het vper wozftelt. 57. Hoe den glans ſtille / ende de tinctuur beweghende / ofteles vent is : ende den diepſten gront inden Hemel. 58. Dan't tweede beweghen / ofte leven , in den menfch . 59. Hoe pder gheeft niet wederom upt ſijn epgen jNoeder en bes gheert te zijn . 60. Hoe de ziele umptdeſe aertſche moeder begheert te zijn : ende de eeuwighe ruſte begheert. 61. Hoe de armeziele in den geeft/ende inde tinctuur van dere wes relt ghevanghen lept. 62. Hoe dat de ziele haer epghen tinctuur niet en heeft. Sp lept in onbermoghen . 63. Doe de zieleAdams upt den glans Gods / in den geeſt van des re Werelt is ghegaen . 64. De miſerabele conditie van de ziele / naer den val Adams: 't flupten der feven zeghelen . 65. Doe'tcentrum vande ziele hem relfs mede niet en conde helpe. 66. Hoe het rijcke der hellen /over dere ſchoone creatuur (de ziele ) foude ghetriompheert hebben . De hoogh - waerdighe Poorte. 67. Hoe het eeuwige woozt ende parte Gods heeft menſch moes ten worden . 68. Doe het woozdt ' t welck menſch wiert / aen't krups in den doodt gingh ende de reven zeghelen verbyack . 69. hoe de zielewederom in hare eerſte moeder quam . 70. Hoedes Dackr dienaers de opſtandinghe Chriſti wilden verdupíteren . 71. Wat het (aen't krups hanghen ) zp . 72. Hoe Chriſtus in Godt nieu ghebozen is /ende op den Regen boghe ſit , 73. Hoe Chriſtus niet anders als den gheeft van dere Werelt van hem en wierp . 74. Hoe onſe lichamen ten jonghſten daghe wederom voor den dagh moeten komen . Het woozt ende 't harte Godts is over al. 75. 't Oordeelover den berburben gheeft / wie het oozdeel erecu teren fal. 76, Hoe


Cap.8 .

des Menſchen .

157

76. Hoe de ziele (noch in deſen tijdt) het vleeſch Chriſti becomt. 77. Beſchryvinghe van't nieuwe lichaem / ende van den ouden menſch : ende hoe de wercken ſullen na volgen . 78. Dan die gene die ter laetſter ure noch fullen leben ,

Het achtste Capittel. Elöck alffer nu een leven / ende een geeſtelijck Regiment aen allenepnde inde diepte vandes 1, Dan het le wereld is (dat alſoo alle Creaturen / gelijck tydelycke als in een eenigh lichaem zijnbeſloten /'twelk nie van's häer leven/ gheneeren / wirheydt ende konſt eewigegeeſt geeft in alle gheflachten /in JMenſchen /Dies lebeni ende ren/ Vogelen / Biſſchen , Wozmen / Boomen, Regiment Hrupderen , een peghelijck naer aerdt ſijnder reto. effentien ) alſo iſfer oock noch een leben ( in defe wereldt) in de eeuwighepd / ('t welck den geeft van deſe werelt niet en begrijpt) 't ſelvige heeft allerlep epgenſchappen van deſe wereld in hem /maer in gheen ſoodanighe aen -ghefteecken effentien . 2. Want het en heeft gheen vper (hoe wel het doch een machtigh 2. Ban't bper heeft) maer het bjandt in andere quael (ofte epghenſchap ) ( te pper ban't Tebeder etus weten , in het begeeren ) het is (acht/ delicaet (ofte aen -ghenaem ) wigljepo: bā fonder Wee (ofte pijn /] het en verteert oock niets ; maer ſpnen geeft de eeuwige die is liefde ende vzeughde : fijn vper maeckt Majeſtept ende glans; aerde ofte ende ' t ſelvige is van eeuwighepo doozgaens gheweeft : het en heeft weſentfepb . geenen grondt /het heeftfijnwaſſen endebloepen /maerniet upt fos danighe aerde ( gelijck daerwp op wandelen /I ende het is doch aer de/ de welcke ick in mpnen gantſchen boeck de Weſentheydt noeme: want het is het eeuwighe lichaem ſonder eenighe mangel (ofte ghes bzeck : ] daer in en is geene nood/ jammer nochte ellende / men weet daer gantſch niet van : daer int en is oock gheen Doodt / Dupbel nochte toozen bekent / maer ſuler ſtaet al te ſamen in de dupfternis ( ofte in de eeuwighe berghetenthepdt / ) in't eerſte principio ver bozgen . 2 . 3. Ende dere ( Engelſche wereldt (ofte eeuwighe weſenthepdt ]) 3. Dan't noemen wp ternarium Sanctum ; ende gheheel recht alſo / alift dat de woozt ternas Latijnſcheſpaeck niet anders als het Drie- ghetal ( ofte de Drie- illdenatuur buldighepdt ] daer bp verftaet ; foo begrijpt het de natuur- ſpraeck ſpaeck. doch te famen /als een eenigh lichaem. 4. Bod enide 4. Want ghelijck als dit principium van dere [ uptwendighe) wes allerlep Her reld /alles teſamen niet meer als een eenighlichaem en is ; aiſoo en melſche epo is Godt; het Rijcke der Wemelen / Engelen Menſchen , Paradijs / genſchappels met allerlep Hemelſche ende Goddelijcke weſens ende epgenſchap - nig lichaem . pen E 3


158

Van't drievoudigh leven

pen al te famen niet anders als een eenigh lichaem ; ende't ſelbi ghe is te ſamen ghenaemt Badt/ Majeſtept ende Eeuwighepdt. 5. Dan't 5. Want de Majeftept is het licht des Telpigheu lichaems/ ende licht bande, de b . Geeft is fpne Luchtende Geeſt (pnes levens. Maer de Crea en liet licit' turen (te weten Engelen ende Menſchen ) die hebben harén epghen ofte lebeder levens geeft upt haer ſelfs . Creaturen . 6. Want een peder Engel ende menſch / is ghelijck als den gant 6. Ei gelec rchen Sod .Op (te weten peder Engel endemenſch ] heeft oockin kerufſe van't des hem het Drie - ghetal/ ende den H.Geeſt gaet in hem oock upt ; ghea Geeſtesby löck als ghy een ghelijckeniffeaen een gloepent prer ſiet. Het pſer een gloepeitt bedupd de Creatuur / het vper bedupo de Godhepdt / de hette van't Prer . prer bedupd des Creatuurs epghen gheeft/ de lucht die van de hette upt gaet/ die geene quael ( ofte ppnelöcke epghenſchap ) en heeft/ die bedupd den 1. Geeft . 7. Op loodanighe wpſegheven wp dere hooge dingen ( in groote 47. Dertoo eenvoudighepd ) ghenoegh te verſtaen . Wil nu pemand blindt zijn / niingle in fens /, Godthelpt den ſelvighen : ende wpconnen u alſoo niet recht fonda scoote boudigbeyd ment betoonen / wat den menſch voor den val zp geweeſt / endewat wat den menſch voor hp in den val is ghewozden : wat hy in de nieuwegheboozte wes de derom wozdt/ ende wat hp naer dit leven (al zijn . Wantwp weten ten bal/iu bal / in de wat hp in den doodt/ ende oock in het leven is : ende wp weten oock Weder-ghe bopite p / en wat hp in der Helle zp ; ende ſulckr niet upt ons epghen wijlhepdt na dutleven (dat die grooter ( roude] zijn als alle lebendigen /) maer in de ſchoot feelzout:niet epgen des moeders / in des moeders gheeft [verſtaen wp ?t.] upt 8. Ick ben doodt ende als een niets [ in nyne ickhepd ende felfo wijſhepo. 8. Auteur is gepd ] Too (Wanneer ] ich alſoo fpzekeendefchipve: ende ick en ſchip imede met A- veupt mp ſelfs niet /maer upt de moeder / upt hare wetenſchap ende fien : ende daer ichdoch in anghſt/moepten / arbepd/ in vzeere ende verſchickinge /in aenvechtinghe leve ghelijck alle menſchen , want ick ben oock met Adams pels bekleedt 7 ende[ ick ] leve (mede ) in de hope Ifraelis . 9. Verſtaet alſo op defe verklaringe/ Hoedat onſen Dader Adain 9. was m'tAdă Para : in het Paradis in het lichaem Gods is gheweeſt / ende hpis (daer disitlic- van }upt ghegaen in’t lichaem van defe wereldt, in het Kegiment baem obs: (ofte in de regeeringe) van de Sterren ende Elementen / diehebben tuffchen He: nu het [ Adamiſche] lichaem ende gheeft ghevangen / tot op de arme mel ende ziele/die is in den Woztel van deſe wereld tuſſchen Hemel ende Wei Helle. le: de belle ende den toozen die heeft haer aen de dupfternis ende aen den quael (ofte de epgenſchap ] des too ens vaſt aen gebonden / aen eenen ſtercken keten , die is genaemt centrum naturæ . 10. Deziele 10. Ende Godt is haer wederom te hulp ghecomen / ende is stået van ons " menfch gheworden / ende (hy heeft] de menſchelncke ziele wederom deren in 't helſchevper: in fin Hemels lichaem ghenomen / ende aen hem (aen Chriſto) wes ei van bovë/ derom vaſt aen ghebonden . Alſo ſtaet de ziele in 't midden van on van boven / in God indenHemel .Da in Sout/ . derenin't Helſche vper : ende den waer

PE

dams pelige leeft mebe in de hope ifIaëls.

{


en

Cap . 8 .

des Menſch

.

159

waer fp nu haren wille heen keert / ende haer henen begeeft / aldaer is ſp : des ſelfs knecht is ſp ; upt der Hellen en is gheen weder - roe pen . 11. Ghr groote Hoere tot Babel/ foo ghp nu Goddelijcke macht 11. Mcfpraec hebt / ſoo helpt ons ende u ſelfs : beſiet alhier u ſelfs met uwe dzoo aen de Docs inen : ſooghy kond/ foo verſcheurt dere keten (ofte verbzeecktdeſen denpdighept band] (teweten , het centruin naturæ .) maer her heet alhier / php des dupbels tegês tools moet van nieuws ghebogen wozden : het Goddelijcke vper moer in delyckev per : u [met ernſt] ontfteecken wozden ghelnck een gloepentprer / dan en ghelijck den gröpt het den Boer met fijn handen wel niet aen / alſoo (en doet] Boer Jet oock de Dupvel de ziele niet [foo wanneer fp met ernſt met het God delijcke vperdoo2 - gloeptis .] Want hyverbrand hem / bp heeft[of kon oock de te hp beſit de] dupſternis / bp albien dat hy aen 't licht quam ſo rou - Dupuel de den ſpne booſe npdige ſtucken wel geſien wozden / 't ſelvigeſchaemt ernſtige ziele hp hem / ende verſteeckt hem in de dupfternis ( ghelijck Adam ende Heva achter de boomen :) die bete (van de nieuwe weder - gheboote] en (maeckt hem niet : hy en rupckt niet geern fodanigh (Goddelycki yper : want het is hem een vergif : fo hp wiſt dat in geheel fijn hups [ ofte wooninge] cen voncrken ofte een ſtuerken van ſoodanigh vper was / hp en ſoude het niet ghedoogen / ofte hp ſouder ſelfs upt 100 pen ; ghelijck hp dan van de menſche moet blieden / foo wameer het Goddelijcke vper met de nieuweweder - gheboozte in haer komt . 12. O ! hoe vertſaeght ende madt wozdt hp / foo wanneer de ziele 12. Dande lijn Hoof-flotbegint tebeſtormen : hoeveelhondert dupfendt liftig pertraghita heden bedenckt hy /op dat hp de ziele van den ( ernſtige] tom inocht umbele af lepden : O ! hoe can hp flatteeren hoe ſtropt hp de ziele fupcker voor de erns vooz /ende hp meet haer groote heplighepd toe i als of fy Goddelic- ftigbe ziele: kemacht hadde/ende gheen Sondaer meer en waer/ totdathy haer me flattes in eeniger maniere op de tinne des Cempels mocht bzengen /dat fp hrer mocht verheffen : ! hoe toodthp opt wat voor goede ge fellen voert hy tot haer /tot dat de goede gefellen [ofte burchdacrs ] van epgen heplighepdºende vermogen beginnen te ſpelen , gelgick de Ante - Chriſtiſche hercke nu eenen langen tijdtgedaen heeft. 13. Dere ( gantſche) tijdt ( foo langhe als de ziele in hare epghen 13. Dáneer beeren ſpiegelt) ro heeft de Dippel bjede / niemand en beftormt hem dat de Dupa de belle: ende im becomtgoet vet wild - bzaet (ofte vette pzoven die heeft van 't ftiert hp tot S.Pero, met een goetpas -woozdt (ofte abſolveringez) goede pas nubp albien dat Petrus in den Afgrondis /ſofalhp de felvige (pag - wooxt t gee Lurifer les woozden ] wel lefen / maer bpaldien dat hp daer niet en is 7100 leeft baegbt. den Ø200t -Pozft Lucifer de ſelvighe/ die zijn hem ſeer dienftigh. 14. liepe kinderen ! befiet doch eens in wat booz ellende dat 14. Då anſe 7 wpgevangen leggen / in watvoor een berberge wp gelogeertzijn . Ware gber Want wp zijn van den Heeft vandeſe( uptwendige] werelt geban u ben geen gm ;hpis ons leven : hp gheneert ende poert ons progtertinons van debien bier in mereh ende beenen ; in bleeſchendebloedt : bp heeft ons bleefch relo. aerdts


1 160

15. Doe't water ons tot ai de lips Pen gaet : klachte over yet ellendig berdžetigh leven .

Van't drievoudigh leven

aerdts ghemaeckt / foo dat wp daer dooz in den doodt ghevanghen legghen . in het water tot aen de lippen (gelöck de pro 15. Dp ſweinmen pheet ende Coningh David ſepdt : Her water gaet tot aen myne ziele, groote Stieren hebben my omringhe, ick woone onder Adderen ende Draecken .) Ach ! ghp jammerlijck /ellendigh ende verdzietig leven / hoe zijt ghp roodoodt : ſwemt ghp doch niet anders als inhet wa ter (in eenhand vol bloets (beſtaet ghy]) ende ghp verhooveerdight u noch ſoo ſeer : 16. Wat is [doch] nu uwe ſchoongepd /uwe pracht/ eere en goet /

16.Onsber mogen om te Baen upt dit betracht (ofte conſidereert) doch u ſelven maer / foeckt u felfs / ende periculoos vind u ſelfs : gaet upt / upt dit periculoos leven van de Adderen en leben /in 't de Slangen in een eeuwigh leven : hebt gbp het ſelbige doch in vol eeuwigbe le- ler macht. ven . 17. So wie anders leert ofte ſpzeecht/ die leert upt den Dupvel / 17. Die die zün die upt de welcke niet en wil toe ſtaen datde menſchen macht hebben kinde ben Dupvel ren Gods te wozden : daer doch de Schrift ſepdt : Godt heeft de leeren: onſe menſchen in Chrifto) macht ghegheven kinderen Gods re worden : ende menſchen gheholpen worden. Ende / ghy en zijt geen macht.om Chriſto. God wil, dat alle in kinderen God die het booſe wil , ende die een behagen in't Godtlooſe leven hebt. Gods te Ende Ezechiel : Soo waerick leve , ick en begeere den doodt des Son wozden . daersniet,maer dat hy hem bekeere ende leve . 18. Dat 18. Want in God en is anders genen wille / dan om (alig te ma boozeenen ken 't gene verlozen is : daerom en moet niemand vertragen / want is :de groote bp aldien hem den geeft van de ziele recht [in ernft ] verheft / fo is macht ban hp ſtercker als Bob / ende overwint God (want den toozen is oock ben wille in Gods/ ende Gods grootſte macht die overwint hy :) hp is ſtercker den geeft der alsden afgrondt der Hellen : hp can berghen ( ronderjtozin ) verſet: ziele berboza ten / alleen met ſpnen Wille. Wantdooj den wille heeft Bob Hemel 10 gbello ende Merdeghefchapen : ende eenen ſoodanigen machtigen wille is in de ziele mede verbożgen . 19. Hoede 19. Ende ſp ſwemttegenwoordig in elende / in groote onmacht, ziele hatr in het ſincken des doodts : fy lepdt gebonden / ende laethaer voeren laet boeren als eenearme ghevangen Creatuur upt d'eenen dzeck inde andere/ wangiCrea- ende fp ſieter upt als een bebleckt kleedt vol onrepnighepdt : alle tuur:hte bet Sterren die ſchieten haer vergif in het lichaem / ende beroetelen de bleefch der arme ziele:ſp moet haermet alledieren laten beblecken [ofte befmet bieren haer ten.Jwanthet lichaem berſlind ( ofte eet] het vleeſch der dieren /met bebleckt, 't relvige wordt de armeziele bekleedt . Doo ghp verſtond watrom dat God deJodenettelijck vleeſch verbood/ ende haer vet aen (tack ( ofte verbrande) ende dat ghp des ſelfs epgenſchap betrachte (ofte conſidereerden /] roo ſoud ghp het ſien . 10. Hoe de 20. De arme ziele is een vper't welck daer brandt. So wanneer eene ſodanighe (dierfche) epgenſchap in het vperder zielen comt/ mu foelch is , t De epgifebap wat meent ghp of Godt daer in wozót [ofte begeert te] woonen ! Daerom

b

01 !


1

n 161 des Menſche , cap .8 . Daerom leert Chriſtus ong / ende repot : Zijt nuchteren ende matigh bā ( pue fppfe in eten ende drincken, waeckt ende bidr: want uwen tegen - ſpreker (de aen -necmt: Duyvel) gaet om als eenen brieſſchenden Leeuw , ende foeckt wie hy ſou vermaninge de mogen verſlinden . 21. Hiroo ſiet ghp / hoe dat wp in een Dzieboudigh leben ſtaen . 21. Hoe de 2. ziele tuſſclic De ziele die ſtaet op den af-grondt tuſſchen twee principien , ende fp twee princi is aen alle bepde aen -ghebonden / ende het lichaein is bloot in de ſe pien ffaet; ba wereld /ende het leeft van den gheeſt deſer werelt: dacrom en ſoeckt be begeerte het felbige oock nietanders als te eten endetedzincken /macht en des lichais. de eere; want het behoozt in der aerde / ende het en vzaeght wepnig naerde arme ziele/de welcke upt de eeuwighepdt is ( ende in de eeu wigheyd behoozt.) 22. Soo moeten wp nu het lichaem toomen / 't ſelbighe gheen 22. Hoewp rupmte laten / pne begeerte (ofte luft ) dempen /nier op - vullen ſoo het lichaem wanneer ' t ſulcr hebben wil / inaer alleen tot nootdruft / op dathet men / etintet genen geplen ezel en wordt/ ende de Duybel ter Herberge en noo - op -bullen als eenegeps dighe . 23. De arme ziele moet Waecken ende bidden / ende haeren wille len Ezel. ghedurigh in den wille Gods ſetten ( ofte ſtellen .) p en moet het ziele moet lichaein niets toe laten / ten 3p dan dat ſphaer voor heen aen Godt wakë: hoe ſe heeft over ghegheven : ſp en moet aen alle haer epghen macht gheen Haremacht betra behaghen hebben ;maer Wozpen haer alleen bloot in Godt / als of fp moet kali, gheheel onmachtigh waer / ende ſelfs niets en vermochter ( daer i nochtans ſterck is :) ſpmoet gedurigh van haer ſelfs upt gåen / upt haren natuurlijcken wille/ ende vallen in den wille Gods/ſo en kan de Divel aen haer niets hebben ( ofte foo en heeft de Dupbel geen vatten aen haer . ] 24. Het doet het lichaem wel ſmerte ende wee dat fpnen willege : 24. Het lic : bzoocken wozdt:maer ten baetniet /eeuwigh is langh:het lichaem baem laet en heeft maer eenen cozten tijdt / dan vaert het heen in fpne moeder niet geetu [deaerde:)endeghp en weet nietinwatooghenblick dat de Doodtbzeken bet : comt/ſo moet het lichaem voozt in fpne moeder / als dan laet het de is eenen on trouwen ges arme ziele heen waren waer ſp heen can , het is vooz de ziele eenen buurma m gheheelen ontrouwen gebuur -man . voorde ziele. Eene rechte open Poorte : Hoe hem een menſch ſelfs can ſoecken ende vinden , van waer hy fijn begin heeft, ende wat hy eyn delijck weder wordt. 25. Bietmenſch betracht u ſelfs / wat dat ghp ( van uwer begin 25. IDp zijn göt) ende wat dat gbpin het epndewederom zijn ſult/roſult ghp ge- men te gbeltjek ſdij aide wis bevinde waer datghy gelogeert zijt /in wat voor eene herberge diet , dat ghp gevangen leght : oock ſult gh bevinden / Hoedat ghp te ges lijck een menfchende een dierzijt ; ghp fult den waren balwelfien / fooder maer een voncrken upt het licht Gods in u en is , 26. Want P.

1


162

Van't drievoudigh leven

26. Want een Dier en begrijpt ſuicr niet /doon dien dat het ( pnen en beritact 007ſpronck maer upt het leven van deſe wereld en heeft : ende daer Fm ofte her om bekennen (ofte verſtaen ]wp/datter noch een ander leven in ons tomen 111et: is/ in't welche wp den grondt van deſe (uptwendighc) wereldt be een ander les liennen ( ofte verſtaen . ] ben in ons, 27. Dant bp aldien dat wy niet anders als upt het leem ban des 27. Den menfch einis re wereld en waren/ fo waren wp leem ende aerde gelijck een Veeh / niet (gelijck ' t welck gheeni verſtand en heeft, wp en ſouden den grondt van deſe ljet Leeh )al- wereld niet connen bekennen ( ofte verſtaen . ) Want eenen pot en leë upt leem . kendt den Pot-backer/ noch een werck ſijn meeſter niet / ten heeft naer hem oock gheen begeerte ( ofte verlanghen/] want het en Wect van ljein niets. 28. Dan de 28. De begeerte van't Dech en is anders niet als hem ſelfs te begeerte des vullen /geneereni ende te vermeeren / (gelich het centrum naturæ aen Veelis . hem eygen ſelfs is) ' t welch gheen verſtant van een hoogher weſen en heeft : want het heeft ſpnen epgen gheeft / dat het leeft ende waſt ( ofte groept/] ende als dan , hein wederon verteert/ ende het doet d'eene tijdt als d'ander : want een fodanighweren is den band van de eeuwighept /den welchen (band) genaemt is Datuur . 29. oo iſt dan / dat wp menſchen noch eene hooger wetenſchap 16 . 29. Hoe wp alles tot in't ende kenniſſe hebben /want wp connen alle ding tot in 't Gerte ſien / ten :ong ber, wat voor een weren ende epghenſchap dat het zp . Oock ſoo hebben langen nder wp noch een ander verlangen ende begeeren / naer een ander weſen een onvera ende leven / 't welk niet dierfch noch verganckelijck en is /ende oock ganckelijck geene Elementiſche aerdfche ſppre en begeert . lebeni . 17 30. Yder les 30. Doo kennen ( ofte verftaen ) wp nu / dateen peder leven ſyne ben begeert epghen moeder begeert / daer upt ( ofte daer van) dat het fijn 007 ſpue epghen ſpronck heeft /ende daer het in ſtaet(ofte beſtaet. ] Ghelijck ons dan moeder /ofte te verſtaen is / dat een peder leven het beſte (' t geen in ſin centro is) . yet beſte tgeen iu fiom begeert/ (te weten , het herter ofte den olp daer het vper in brandt, centro is. ende [daer in dat] het leven open (ofte in de vaphepd ] ftaet / dat het alfoo een leven is . ) 31. Delek 31. Want eeii peder leven is een vper : ende doch en is oock de 18 bet rechte les quael ( ofte de epgenſchap] des upers het rechte leven niet ; maer de pen m pebet tinctuur die upt het vper voozt comt7 de ſelvighe is eene lieffelijcke de natuurbeughde / endede vzphepdt der natuur (te weten het rechte leven .] na de bap Want de natuur die ſtaet in groote angbſt (ofte benauthepdtz)ende bepb treckt. keert haer ſo krachtigh met begeeren naer de vyphepd / tot dat ſp die berepckt:alſo is de natuur eene ſcherpte in de vzphepd / ende begeert doozgaens de vzphepd in haer te verflinden / op dat fy mochte ghes heel tot eene vzphepdt wozden / ende en can doch niet : hoe ſp haer meer vergramt endeverheft naer de vyphepdt, hoe de tinctuur der vzphepd grooter wordt. 32.Dandai 32. Alſo blijft de natuur een vper /ende debiphepd een licht: 'tges Pendt destes ne detinctuur bouwet / 't felbige verfiindhet vper : want detinctuur ti & uurs die


cap - g

des Menſchen .

163 die maeckt wefenthepd : haer centrum is facht (ofte lieffelijck :] en- gës het byer: de fois een ſincken (ofte nederighepd /) ghelijck als het öper een op : watper maeckt ofte klimmen (berheffen ofte hoobeerdighepd is . ] is . 33. Maer overmidts dathet licht(als de tinctuur)in ſijn ( incken 33. Hoe het 19 werenthepdt maeckt ( dat alſoo een weren gheljck het water in het bper dewes lichtis / ende doch geen water /maer een ſoodanigen gheeft endeep: lindre hetek genſchap) roo verſlindt het vper de ſelvige weſenthcpd in hein / enbe bet rechte daer mede liſcht ( ofte bluſt] het ſon grim (ofte ſyne geſtrenghepd /] natuur-le ende het klimt in de weſenthepd op / endehet brand gelöck een vper ben is . in oly ; ende ' t felvige is het rechte natuurlöcke leven van alle Crea turen /ende is genaemt Tinctuur. 20. 34. Mier nu ſoo is dit leven verbrekeljjck / ende het ſtaet alleen 34. Hoe de in vier gheſtalten : als in bper/ lucht / water ende in de weſenthepd weferithepdt van 't vpet (ofte in aerde]de welke een lichaemis . Ende wy wpren u noch eens verſlondent in dit tinctuur leven :ghelijch ghy het natuurlijck ſiet/ dat upt een pe- woždt/ende der vper een quael (ofte eene epgenſchap ) op gaet/ alslucht dat heeft wederom alſoo eenegheftalte; foo wanneer het bper de weſenthepd metghe: chap beri Welt in hem verflindt ende aen hem treckt/ ſo vlieght deweſenthept wpers upts oock wederom met ghewelt uptden quael (ofte upt de epghenſchap ] bliegyt. des vpers .

21

35. Pant fpis foo ſubtil dat het vper haer niet en can houden / 35: De ſtrijt ende het is alſoo een aen - trechen endewederom blieden . Want het tuffchen bet pper wil met gewelt het vluchtige Cofte het wecly - vliedende )weder weſentthepo. hebben : ende het is eenen altijt -durenden ſtrijdt. 36. Miſoo ſiet ghp't felbige/ende het is gheheel open (ofte keme: 36. Hoe de lijck] hoe het bperdes lebens de lucht van hem laet w : ant jp en wil lucht mebe in den quael(ofte inde epghenfchap ] desvpers oocknietblpven : vepo genaćt maer ſpolied met ghewelt /ende denquael (ofte de epgenſchap ) des wordt. vpers trechtſe doozgaens wederom in haer . Miroo wordt het oper op - gheflaghen ; anders foude het ſticken endedupſter wozden : upt des felfs 00zfaeck grijpt het alſo naer de weſenthepd/ als (naer de] lucht. 37. Want geenigerley quael (ofte epgenſchap ) en begeert het in- 37. Belck Wan- Doobt gbe: flupten des doods :ende ſulckr is oock Doodt ghenaemt/ſoo neer het leven in - gbeſloten is /wpders (ofte anders ) en iſſer gheen en oock is. Doodt . 38. Want in der eeuwighepd en is gantſch gheen dood geweeſt / 38. In der doodt eeuwighept. noch en ſal oock geene zijn ;macr't gheen men den eeuwighen noemt / dat is een in - fluptinghe des tinctuurs, alwaer de tinctuur doot: welck wijcht als eene figut / alſoo blyft het centrum ( als den qual ( ofte de den eeuwis upt- bloepinge ]des vpers inde dupfternis /ende vloeptin pdel grim- gen doot ge mighepot( ofte gheftrenghepdt) in hem ſelfs: endehetwilde geern naemt wozt. wederom de cinctuur berepcken / ende ten heeft doch oock geene macht : want de tinctuur is alleen de macht / die het vper op blaeft. 39. Bedenckt 2


164

Van't drievoudigh leven 1

39. Doe de 39. Bedenckt u alhier wat de Helle ende den eeuwigen doodt 3p : Dupbelen tinctuur derde want rodanig is het. Ende verftaet (ofte weet] dat de Dupvelen de tinctuur der ſachtmoedighepo verlozen hebben , die nu een grimmig Yachtmoes digheyd ver- vper - quael (ofte eene geſtrenge epghenſchap des vpers] ſonder we Lozen hebbė: renthepd zyn /want ſy en hebben geen lichaein . f hebben gee 40. Ende dan ten tweeden /bedenckt u alhier het water des Cles lichaem . verſtaet] dat het ſpnē 002ſpzonck in den 40.Dediepsments / gelijk ghp kent[ofte te des we geeſt van de Creaturen heeft/ alſo mede in de diepte der wereld / die relts heeft , dock een geeſt is/en heeft een ſodanig levé als een ander Creatuur. een ſodanigh leven als eeit 41. Ende ten derden /bedenckt u hoe datter tweederlep vper is/ ander Crea: een heet ende een kout ( vper :] Want 't gene de hitte met aen trecken tuur. ( oftcinet te ſamen d’oogen ]doet / dat doet mede de koude /die maeckt 41. Dan bet het water totps / ende die maeckt hem een bzeemt lichaem upt de . tweederler werenthepd [ofte upt het water / ] ' t welck niet ſin epgen en is . bper . 42. Bp het 42. Aiſo gheven wp u hier door hooghwaerdigh te verſtaen den vpet vai Lucifers /die oock op ſodanige wpſe in't centrum naturæ greep/ maeckt) Den in de ampere (ofte Wange) matrice, endeverwecktede felbige /dat bal Lucifers (y de weſenthepdt (ghelijck de koude hetwater]te ſamen toogh / dat bergeleken , alſoo aerde ende ſteenen geworden zijn . 43 : Lucifer 43. Doo ghp reght/waerom liet God dat toe ! Bl. Het was een (sinide eeni Dozft ende een Chzoon - engel / ende hp wierdt met de eerſte fchep Bozſt/ef een pinghe gheſchapen . Daerom / nademaeldat hy een oozſaeck ban't porfaeck ban berde principii ( verſtaet / van de upt-gheboozte ) was / daerom " derde prin- noemde Chiiſtus hem oock een Douftvan dere wereldt/ want hp cipii)hadde hadde oock eenen vzpen wille ghelijck wp menſchen . Wp maecken wille gelijck dock menighmaelwercken die teghen Godt zijn / alleen tot onſer wop inenfenë. pracht ende eere ghelijck / men ſulor aen de groote Sloten [ Caſtees len ) ende bupren ſiet . 44. Melck 44. Niſo wilde Lucifer oock als eenen God ende Schepper zijn : Lucifecs bal 't welck alles waer heengegaen (ofte fulcr had allesconnen paffees 3 gljeweeſt: ren /]Want'tfelvighe en was fpnen val niet [roo wepnigh als het itet enzp ge- Adams val was dat hp imagineerde / Waer over God ben verſoeck boom liet waſſen :] maer ſpnen val was om dat hp de matrice des Weeft. vpers verweckten / ende wildeboven ( ofte over ]de ſachtmoedighept van't herte Gods heerſchen . 15. Delck 45. De ſelvige ( op -geweckte matrice des vperg ] is nu ſpre Wels de NelleLu le: ende God heeftde relvighe Helle met den Hemel(als met de ma hoe Godt be trice des waters ) gevangen . Want ( Lucifers begeerte ofte intens feldige ghe tie was dat voo2] hem der locus (ofte de plaets ) van dere wereldt in bangihoud. pper foude branden : ſoo beweeghde hem God (Daer teghens ] tot de ſcheppinge / ende hp ſchiep : ſo wiert water/ 'twelck ſpne grimmige (ofte geftrenge ] Helle gevangen houd /[ gelijck delieffelijckhepd der Sonnen de gheftrenge t'famen - treckendekoude in fiupt /en maeckt het ps tot water /daer indat Wiſſen ende andere Creaturen connen groepen ende leven .] 46. Ende


des Menſchen . 165 Cag -o 46. Ende dat is de ooffaeck (vanhet groote Mepz/ ende van de 46. De 007, groote ongrondelijcke wateren ) omdat aen de reløbige epnden ( daer faeck ban 't groote de grootewateren zën) de matrix naturæ ſoo hart in hetvper heeft Mepz. ontſteecken gheſtaen . wp geven u hier van een erempel. Diet aen Sodom en 47. Hoe het 47. Ende Gomozrha doen hareſonden groot Wierden / endedat de dupvel al- booniemen des dupbels daer woonde: ende wilde alſoo een rijck ter ſelber ſtede houden (ofte tot Dodom beſitten .] So liet het Godt gefchieden / dat de bozft van defe Werelt berriietight deſe vijf Coninckröcken (daer de dupvel in vermeenden te woonen ) wierdt. met vper ende ſwabel aenſtack . aer gelijck als de dupbel aldaer vermeende Heer tezijn /ende eenewooninge tehebbenalſo gedach te Oodt fpne hooghmoedighept te verbzeecken : ende liet aen de ſet vige ſtedewater komen / ende lepde (ofte vernietigde] ſpne pracht. 48. Ende wp hebben hier een heerlijck erempel / hoe dat Godt 48. Da de vooz fpne kinderen (die hem aen hangen) rozge djaeght ;Want doen ſorge ende de hp waerſclous hp den grim (ofte de wacker gemaecktentoozen ) ſagh / fo voerde Loth upt Sodom . En ten anderen hebt ghp hier een grootefempel/ boorTrine dat ( ſoo wanneer den toozen Godts is aengheſteecken (ofte opgher kinderen , weckt] )hy fulckr ſyne kinderen te vozen aenſept/dat ſp Touden vlies den /gelich hp 't felvige Abraham ende Loth aen ſepde/ ende haer ges ; boodt te vlieden : alſoo heeft hy van't begin des Werelts ghedaen . 2.7 Want de Propheten en waeren anders niet / dan dat ſy den toozen Godts aen fepden / ende geboden de kinderen Godts te vlieden ,ges ljjck 't relvige aen Jeruſalem / endeaen't Footſche volck is teſiens ende ban't begin des werelts / bp alle bolckeren doozgaens ghes, ſchiet is. Want alſſer gheen ſtraffen meer en ſullen te verwachten zijn / ſoo ſullen de Prophecpen op houden .] 49. Nota : Daerom ſpeen pder vermaent / hem ſelfs niet te ver- 49. € êworra blindé /maer dat hy bedenckt/Wat ſodanigegenſegginge enopenba- Derlike beca ringebedupt/dewelcke de werelt tegenwoozdig woztvoor geſtelt. ben onders Hetis den tijt van den onderganckdes Daecr7met de hoere.Ba- ganck Bas bel fai( ofte moet] onderwaerts in den afgront, Doo wie nu niet en bels Daecp / dat wil blieben , die zy doch ghewaerſchout/ ſo wie haer merck -teecken is de bers vooz den dagh ralbzengen / die ſal derhalven groote ſchande ende warringe eft 2 ſpot hebben /ſp ?eecken wp ſo wp fouden d : en dageraet bzeecktaen / be sparunge de Sonneſal haeft opgaen /houdt fulckr vooz gheen fabel(ofte vers Politie. ſieringe.] Het is befioten ende bekent gewozden /in terario Sancto . Siet aen /de openbaringe van de Schriftuur : die de Sophiften lies per upt den Bpbel ſouden werpen : maer haer verſtandt fal haeſt groenen / [de kenniſſe van de ſelbige openbaringe/ ſal haeſt vooz den dagh komen /] als dan ſtaen de krameren des diers van de hoere in groote ſchande/ ende niemant ſal hare Waren meer koopen .Gheen waert en verbzeeckt de hoere /maer haren epgen mont/ doozfteeckt haer; want daer en zijn niet anders als laſteringhe ende loghenen in / ende daer ſp dochverſchijnt als of fp GodtWaer , Daerom ſeg ghen 3


166

Van't drievoudigh leven

ghen wp dat een pder op ſyn ſelfs doen acht hebbe : heftuwe hoof den op / gelfck Chriftus ſept : want den tijt van uwe verloſſinge is na bp . Ghp zijt met water ghedoopt : maer die met den Heplighen Geeft fal doopen / ende met het bper ſpnes toozens /die is alreedt op de baen : enverblint maer u ſelfs niet. so . Hoehet 50. Alſoo verſtaet ons recht van's menſchen leven / ghelijck wp Licht ( ofte nu verhaelt hebben . Dit (als nu) voor verhaelde leden 7 dat is in't ſche) leben veeh /eenvoudigh / want het heeft ( pnen ooz ſpzonch alleen in het in 't been ee-principio van deſe Werelt,inde matrice van de natuur ,die over al ee voudigd is . nen foodanigen geeſt is / ende een foodanigh leven in haer ſelfs . $ 1 . Hoe $ 1. Cnde in de menſchenfis het ſelbighe leven ) tweeboudigh : 't ſelbige le: want den menfch heeft het leven van dit [ uptwendige] principij me

(

möfch twees de in hem : maer hp begheert noch een ander leden / 't welck Hooger boudigy is. ende beter is als't ſelvighe [booz verhaelde leben .] 52. Soo Waer nu een begheeren is / aldaer is een moeder die 52. Boets begeetentet het begeeren ſelfs is: Want geenigherlep begeeren en kan hem ſelfs maect /maet maecken /hetmoet upt eenen wille ontſtaen ofte voozt komen/ ] en ghemaeckt be den wille (moet] upt de tinctuur (voost komen /] die hetleven van woozt. den Wille is. 53. Hot in 53. alſo weten /ende grondeeren wp/als dat in de tinctuur van't het dere lebeban werelt / principij vandere werelt/noch eeneandere tinctuur is ,daervan heb noch een ans ben wp een kenniſTe[ oftebevindinge) in ons ſelfs . Bp aldien dat der tinctuur ter gheen ander tinctuur en waer /foo en begheerde het leven niets ofte lebē is . meerdersi 54.Da 'tge 54. maer wp en konnent niet ſegghen / dathet uptwendigé leven Me het upta pets wat meerder begeert:het enbegeert niets anders als ſpn epge wendige les Moeder / te weten /het principij van defeWerelt. Wantdaerin en is

Daerombes oorniets anders als een geefteenepgen leben / en het heeft fpn cen 22 re wereldt trum ter natura . Ende daeromnoemen wp't principium , om datter principie een gheheel regiment(ofte heerſthapppe ] mis / ghelijck als daer is wordt gheeninder eeuwighept:'twtick (tegiment niets hoogers oftemeerders "I begeeren en begeert /als alleen het ghene batifm epghen centro mach ge deshemels boren wozden ; ghelck ghp dit ſelbighe aen het rijcke derHemelen in der Nelli. ende aen't röckeder Hellen feer licht kond na dencken. Want het rifcke der Demeten en begheert niet anders als alleen Goddelick weren : ende de Helle/ [ begeert) grimmighet ( ofte geſtrenge] m002 diſche / bperigher Wzanghe / hoogh - vliegende/ ende wat (voozder ] destoozens epghenſthap in ' t vper is . 55.Dawaer 55. Sodan volgens dien / in onseen begeeren zp naer het hoog ons begeerë ſtegoet /ende naer de eeuwighept: foo is ( oock ] het felbige begeeren naer het hoogſte goet uptden eeuwigen ende hooghſtenwille / uyt het hooghite Wefen / en is : ende van de fpn leben is upt de hoogſte tinctuur. Dant foo waer een begees waer 'tſels ren is / aldaer is vper ;WantGet yper begeertweſenthepdt/ op dat bighe ſiji boerſei heeft. het te teeren (ofte voetſel) heeft : ende ten kan doch ſelfs gheen we renthepdt maecken : maer het maeckt de cinctuur : ende de tinetuur maccfit


n des Menſche . 167 Cap 8 . maeckt de weſenthepdt / ghelijck boven berhaelt is . if 56. Du ſo is de tinctuur eene creatuur /want ſy heeft lichaem(ge: 56. hoe de löckmen ſulckr aen de cinctuur ( oftecouleur) des gouts fiet7] ofwel tinctuur een niet vattelijck / ro iſt nochtans weſentljept (ofte een weſen .] Ende ende hoef het verſtant is in de tinctuur : want ſpis een wozſtelen met het vper / met het oper ende ſp vlieght van't vper voo2 ( ofte fp vlucht voor 't bper7] ende en bogſtelt. kan doch ooch niet ; want het vper begheert haer / ende het trecht haer doozgaens wederom in hem / ende ſp ſcheurt doorgaens met de weſenthept upt het vper : ende het is eene geſtalte/gelyck de menſch adem haelt. 57. Doe den 57. Sogeven wp u nu recht te verſtaen . Gby fiet hoe de tinctuur glans fhillë 35 ende de tin ſchijnt/ ende in het ſchijnen , en is gheen beweghen / maer eenen ge Quur bewes durighen glans ; ende in den glans is doch alle kracht/ gelijck in de gende ofteles tinctuur : ende die is eene eeuwighe ſtilte ende de tinctuur , die is het bend is: eibe beweghen ende oock het leven . Derftaet ong alſo recht ende hoogh: Den diepten grond uiden Wanthet is den diepſten gront inden Demei. Hemel. 58. Het tweedebewegen in den menfch naer het hooghſte goeti 58. Dan ' t dat is de ziele : de felvigeftaet in de eeuwige moeder : Wanteen pe- tweede bez wegen ofte der begeeren heeft fynen opzfpzonck upt fijn (epghen ] Moeder:fo is leben / inden dat ſelvige eene begeerte der eeuwighept : doch niet de eeuwighept menfch . maer de cinctuur der eeuwighept / ende de Majeftept ( teweten den 59.Hoeyder ghjeeft met glans inde ſtille bzeughde) ghelijck nu berklaert is. 59. Doo wanneer nu een gheeft in fijne Cepghen ) moederis /(og up from the page enbegeert hp daer nietwederom upt te zijn : (gelijck deluchtgeeft moeder en lichaem te wijcken /] hy en begeert oockniets begrert te niet begheert van't zijn . meerders als alleen ' t gente in die moeder inde in ſin centro is. 60. Hoe be 60. Nuroo bevinden wp doch / ende verſtaen't ſelvige in ons ge- ziele upt des moedt / als dat de ziele upt dere faertſche ] moeder wil7 in dewelche fe fp tegenwoozdigh ſtaeti ende niet alleen dit ;fp begheerthet hups moeder bes hares Moeders / als hare epghen cinctauri, ende de Dajeftept/als seert te zitti: mede de eeuwighe rufte upt de cinctuur 334 Tuftebegrert: 61. Allſo bevinden ende grondeeren wp/ ende hebben't felbige in 6t. norbe ware kenniffe [ ofte verſtaut:Jals dat de arme ziele in den geeft / en arme ziele dein dezinctour ( ofte leven ) van deſe [ uptwendighe] Werelt geban- elimdetin ghen lept/in eene vreemde herberge/ ende fpen heeft haer licht ban duur ban des deMajeſtept niet: Want ſooſy't ſelvighe hadde/ foo ( oude fpruften ſewereld gea bangeu lept. endeniets meerber begheeren . 62. Doe dal 62. & ndewpbevinden , dat fp ( in groote onmacht ) in den doot de zidle haet ghevanghen lept : Want foo iphare [ rechte ] tinctuur hadde/ ſo roube duur Hitt eit de Dajeſtept (uner in ſpeen hint Oodtsis ) inhaer ſchijnen . op heeft en geeft den Adamsvan Alfoofegghenwprdatdearmeziele 63. 27 : de het principio van dere wereltis gevanghen gewozden : ende heeft bermogen . de cinctuur ban defe Wereldt in haer ghenomen : daer als doen van 63. hoe die ftonden aen deMajeftept rendeden giang Godts in Tom Cepoten ) ziele anderas primcipis is blpbeu faen iwant de ziele die ftelde haeren wille met Gods/Indent het


168

Van't drievoudigh leven

geeft ban des het begheeren in den gheeft van deſe wereldt / ende ſp gingu felfs Te werelt ts faer in. gegaen . 64. Alfoo floot Godt den Demel in de ziele toe / dat ſp alfoo fijne 64. De mis Petable cons Majeſtept niet meer en kende; aldaer was jammer ende groote bitie van de elende / eene eeuwighe creatuur te zijn / in een ander principio , in een ziele/ aer :de ander centro.Mihier wiert de ziele de ſeven zeghelen voor het boeck ; 3 val Adams iflimten der des eeuwighen levens gheſloten : want het centrum haeres levens reberi zegelé. wiert toe gheſloteniende in den eeuwighen doodt gevanghen : ſy en konde geenie geſtalte hares lebens centri meer roeré(ofte bewegen :) ſp lagh inder hellen gelöck de doode beenderen : den Daeck hadde haer in fine haecken . 65. Doe het 65. Want fp was in het hups der elende : daer en was niemandt centrum bani de ziele hein die helpen konde : geen Engel/geen troon -vozft / geenige creatuur : ſelfs inede ende het centrum der zielen en kondehem ſelfs ooc niet helpen ;want met en koits haer vper was uptghebluſt / de geeſt van deſe werelt hadt’t ſelvige de belpeil. in heniverfionden / [ gelijck het water den gloet des pſers verſlint.1 Want den wille van deziele die was inden geeft [ van dere werelt] ingegaen / ende hadde hem daer in verhouwelijckt( ofte vereenigt/) hp was in eeneander Moeder /gelijck het noch hupdendaeghs is , 66. Soo nu de moeder van dere werelt waer verbroocken (ghe tijcke der lijck ſy dan oock verbzeeckt) ſo ſoude de ziele in den eeuwigen doot/ beſe ſchoone in de dupſternis / hebben gheſtaen . Alhier was den raet geheel upt ttearuur (de (ofte alhier was het ten eynde raets / ] de ſchoone creatuur was , zide) ſoude van 't rijcke der hellen gevånge/defelvige triompheerde over haer. ghetrioms yheert Hebis De hoogh -waerdighe Poorte . beli . 67. Hoe het 67. Nihier en was in de gantfche Godthept gleen raet ( oftere : teuwigije medie /) ten waer dan dat het eeuwighe woozt ende't Harte Gods ende barte fons menſchwiert / ende dat het in het derde principium ( in menfchelijck beeftmenſch vleeſchende bloet) in gingh / ende eeneginenſchen ziele in heni nam , moeten wojs endeginghe in den door tot dearmeziele/ ende name den doodt ( die den . de arme ziele ghebanghen hielt) fin ghewelt ( ofte vermogen ) ende de helle haren grimmighen ( ofte gheftrenghen ]prickel/die fp in de armeziele alſoo ſtack :ende boerde de arme ziele upt den doot / ende upt der hellen ( in hem ſelfs )upt. 68. Hoe het 68. Ende ghp ſiet alhier : naer dat het woozdt was menfch ghes woozt 'twele wozden / ſo heeft hem den ſelbigenmenſch aen het krups laten hän : aen thrups ghen / ende is(aen’t krups) in den doorin - gegaen . Derftaet den mben doobt nieuwen lebendighen menſch upt Godt ghebozen / die gingh in den gingh / ende doot in den afgront/ ende verbracht dendoodtin de ziele/ en opende De rebentze [ofte ontſloothet centrum der ziele. bp verbrach alle de reven zeges ghelai bers len /ban't centrinaturæ ,ſo dat de ziele wederom epgēmachtig wiert/ bzack . want hp ontſtack wederom het Goddelijcke vper in de ziele / roo dat de ziele wederom upt haer epgé vper / de eeuwige tinctuurberepckte. 69 , Nico

1

i

1

1 0


des Menſchen 169 Cap .8 . kracht en- 69. Hoe de moeder / in wederom in hareeerſte 69. alſo quam ſp 41 de majeſtept : ende den ouden Adam hingh aen't krups als eenen ziele webers om in jare bloeck : tot ſpot van alle Dupvelen / daer mochten fp maecken / roo eerſte moes veel fpkonden / gelijck ſp dan doende waeren bp de Sophiſten ende bet quam . Ante - Chriſtiſche Pharizeen . 70. #ldaer liepen deDupvelé nu met andere liſten (ofte practjes 70. Hoe des ken ) ter marckt i ende verdeckte (ofte verdupſterde) de opſtandinge Bzeece bites dooz des Daecr dienaers / de Pharigeen / die daer wilden dienaren Nandingle Godts zin /maer fp dienden de Dupbelin fine leughenen ; ghelijck Cbrifti mil nochhupden -daeghs geſchiet / alwaermen den doot ende de kracht ſteren den berdup . Chzifti in flupt / ende verloochent. 41 - .71. Dit aen’t krups hanghen en is anders niets als hoe dat de 71: het crups ( ae 'tWat . (upt het ver hangen ) sp . ziele op het krups in ' t centro naturæ , haren ooz ſpłonck bo Domini) heeft/ alwaer den name van't Drie- ghetal ſtaer. Didaer heeft hem het woozt des Daders beweeght : ende het is inde menſ hept ( geljck hier vozen van de jonghvzou verklaert is ) ingegaen , ende het is op het krups / in de eeuwighe ende in de aertſche jongh bzou /menſch gewozden :ende’t heeft denouden( Adamiſchen ]menſch met t ſamen alle de Dupbelen / ende hare hooghmoedighept/ op het krups /ten toon gedragen :ende den doot aen het krups verwozght: ende doo ; den ſelbigen / 0001- gebzoocken / ende alfoo den Adamiſchen menfch (met vleeſch ende bloet) in den dood ten toon gevoert : ende alle aertſchept van hem geworpen /ende doo; gewelt /d002 den doot/ in ' t leben ghebzacht. 72 , arroo is hp in Godt nieu ghebozen : ende ſit op den Keghen- 79. Hoe boghe/op de wefenthept /ende verwender eeuwighept /in de kracht Chriſtus in footmieu vande majeſtept. Ende hp is een Heer des Hemels ende van dere geboren is / werelt / ende een rechter der hellen / ende een inacht over den doot. eft op di Bes 4273 : Ende gbp hebt hier van eenen rechtengrondt ( shp diein gen -boge ft. Chziſto weder - ghebozen wozt ) dat / ghelnck Chriftus in lichaem 73: Hoe ( t gheen hp in Maria fijne moeder ontfinck ) beyde / Hemels ende nietaiders aertſch / wederomuptden doot voerde: ende niet anders als alleen als deng de aertſche quael (ofte epghenſchap) (als den gheeft van deſe [upt- van dere we relt ban hem wendighe] Werelt) van hem en wierp . en wierp . 74. Alſoo mede / moeten onſe lichamen in de kracht van de zielen 74. Hoe onſe die in hein zijn dat is / in ſijn woozt/ ende harte / 't welck over alis ) lichainé ten ten jonghften daghe wederom voor den dach komen / ende niet an- jongſte dage wederó booz ders als alleen dere quael ende gheeft [van de uptwendige werelt ] ben a 4 van haer wozpen W . ant in het gantſche verdurvé lichaemen ftaet materi kos men . Det niemantop / maer in 't vleeſch ende bloet Chrifti . 75. Doch den verdurben gheeft ( die in de aertſche matrice , in woozdt ende hare tinctuur blijft) die fal (aen't epnde der daghen ) voor ' t oozdeel Goors is Godts verfchijnen : ende aldaer ( al de fententie ende het oozdeel over al. (van den richter Chriſto ) geſproocken wozden : ende als dan (naer 75: 100g hetſpreecken , gaet alles in fijnen Ether (ofte verflinder :)wantdit beclober bietet conten [002


170

Van't drievoudigh leven

gheeft: wie Coordeel ofte dere fententie] ſal den Gheeft Godts / ( die de wereldt toozbeelere"cuteren ſai. ſchiep) erequiren ( ofte erecuteren . ] 76. maer op datick wederom geene valſche uptleggheren en 76. Hoe de ziele (noch kröghe / die deſen tert mochten verbalſchen (gelöck ip de gheeft mu deſenend) toondt.) Doſult ghp weten dat/ ; fowanneer de ziele in het woozdt het bleerch ende inden Geeſt Chriſti nieu gebogeni wojdt:(oock nochin dere tijt) Chrifti bes foo wordt oock de cerſte werenthepdt (als Tjet inwendighe lichaem komt. der zielen / 't gheen Adam in 't Paradijs hadde) upt de eeuwighe Jonghyrou (daer in hp een menſch wiert geſchapen ) nieu gebozen / ende bekomthet vleeſch Chriſti. 77. Dit felbige nieu lichaem (in't welck de nieuwe geboren zicle 77. Beſchaps binge ban ſteeckt) dat ſtecckt in't oude verdurben vleeſch / ende het is onbe lichaem / en grijpelijch ende onſterffeljek . Maer den ouden menſch ( van den banden ou : geeft van dere werelt ontfanghen ) diemoet inde aerde vergaen : by den menfch: gaet in ſijne moeder / die fal Hem ten jongbſten dage moeten toonen wercken fut, ende vooz den dagh brengen ( ofte voozt oozdeel ſtellen .) Maer naer len navolgé. de fententie Chriſti/ foo gaet hp inden Eter ( ofte verflinder:) ende hp en is niet anders dan als eene figuur vooz den eeuwighen nieu wen menſch. Want in de ſelvighe figuur / volght den menſch alle fine wereken naer . . 47 78. Dan die 78. Alſo mede/ dieter ſelber ure (van't leſte oozdeel) noch leven / gene die ter laetfier ute" van de ſelvighe valt den ouden menfch oocki(met het vergaen der noch fullen wereldt ) tot inden Ether (ofte verfiinder .] Want alle Goddelooſe leben . lichamen ſullen in de moeder ( als in den geeſt van deſe wereldt) al . daer geftelt worden /ende de zielen ſullen hare fententie hoojen : als dan bergaen hare lichamen oock met de moeder / ende ſtaen als eenie figuur : ende hare wercken volgen haer naer tot inden afgront.

Regiſter van't 9. Capittel. Van ' t Drievoudigh leven , ende vande beweginghe ( ofte aendry vinghe) endevan't geheele Regiment (ofte regeeringe) des men ſchen in deſe wereldt; op het hooghfte te betrachten . Waerſchouwinge voorde intentie des Dupvels / weghen dere fcbziften . Des wereldts dienaers verlaten lieber Godt 24 ende’t Rijckeder Demelen / als eer ende goet / de W hoere ſal (dooz de aenhitſinghe des Dupbels ) des Pe ſchriften berbolghen . 3. Wp moeten ons ontfanghen pondt niet in d'aerde graven / maer ons licht op den dig ſtellen , 4. Op


n

des Menſche

.

Cap.g.

171

4. Op wieng 't verſtantvan deſen gheeſt valt / die verſtaet het: Auteur behoeft gheen lof-ghedichten . s . De Óuppel ende dere Werelt ftrijden met de ziele . 6. Cotwatepnde dat dere werelt(die vooz de ſcheppinghe in de eeuwighe wiſhept als een onſichtbare figuur heeft geſtaen ) ghe ſchapen is . 7. Hoe dewerelt naer den menſch heeft verlanght : den Lapis by Salomons tijden bekent. 8. Op wat wijſe het niet ſwaer en is / den Lapis te vinden in mes talen . 9. Dan de inclineringhe van den gheeft van defe Werelt. 10. Van't geen den geeft van deſe werelt gebout heeft : Godt en is gheen verſtooyder / maer eenen op bouwer . 11. Hoe den afgrondt fine wonderen mede onder de wonderen Godts vermenght. 12. Van waer het booſe onkrupt ende de booſe ghedierten 0029 ſpzonckelijck zijn . Dan't goet ende quaet. 13. Het booſe ſo wel alſi goede is dienſtigh / 't gene het eene ver bzeeckt dat gheneeft het ander . 14. Hoemen de Paradijſche geſtalten op de boomen kent : al on ſe vzuchten zijn goet ende quaet. 15. Onſe vzuchten waſſen niet van ſelfs : wat vzucht den menſch aenghenaemis . 16. Naer den vloeck / was den doot in alle bzuchten / daer wp den doodt aen eten .

Van den grooten ſtrijd om het beelt des menſchen . 17. De helle inden toozen : den gheeft van deſe Werelt : ende het Höcke Gods / ſtrijden alle drie om den menfch / peder pretendeert recht te hebben . 18. Het begeeren des menſchen ſtaet in dziederlep dinghentofte töcken . 19. Det eerſte begeeren is macht / eer / ende heerlijckhept. 20. Het tweede begeeren is tijckdom / veel eten ende dzincken . 21. Het derde begeeren /is het rijcke der Demelen /bp hoopt moz gem /muaben. 22. Auteur (pzeecktvan den armen ſondaer / tuſſchen Hemel ende Delle. 23. Hoe den menſch alle dziede begheerten volght.

Van den Duyvel die hem verandert in een Enghel des lichts. 24. De dupvel voert de bedzoefde ziele alder - liefts / in de muur kercken . 25. De pjactijcken des Puppels / als de ziele van de nieuwe weber - gheboozte hoozt leeren , 26. De


172

Van't drievoudigh leven

26. De practijcke des Dupbels / als den Leeraer laſtert /ſchelt, ofte ( ampts halven ) ſtraft. 27. Hoe de menſch pemants laſter beter kan onthouden / als ' t ghene ſpne ziele dient . 28. Dooz wien het beſt is upt de Kerck te bipben . 29. Beſtraffingheder Sophiften , ſchelders / ende laſteraers op den Preeck - ftoel . 30. Auteur ſpzeeckt’t gheen jy moet ſpreecken / ende hp veracht niemant. 31. De practicke van noch eenen anderen dupvel /die noch kon ftigher is . 32. Doe de dupvel de kracht ( ofte den ernſt ) des Bebedts van't harte neemt. 33. Wat voor een bidden / gheen bidden en is : daer den naeme Godts onnutlich ghebzupckt wozt. 34. Wat tot het Gebedt behoozt /Watbidden zp : ende hoemen teghens den dupvel moet ſtrijden . 35. Men de ghenade Godts te twijffelen / is groote ſonde: de bzeughde der Enghelen over den bekeerden ſondaer / ofte verlozen . Soon . 36. Watmen met dien Dupvel ( die het harte van den ernſt af voert) moet doen . 37. Dc ziele en moet inet de Duppel niet diſputeren . 38. Auteur bermaent dit op foodanighe wyſe te verſoecken / hp ſpžeeckt van ſelfs beproeft te hebben . De Poorte van den diepen gront des menſchen . 39. Deſe poorte is door Adam bergrendelt/ ende den Auteur ge opent : hp danckt Godt den Pader . 49. Wat wpmoeten doen / om te weten wat een menſch zp : ende het groot onderſchept. 41. Hoe den gheeft der zielen des weder - gheboozne in alle de dzie principien onderſoeckt. 42. Hier vanght den Nuteur ach / van de beeldenis / ofte van't beelt des menſchen te handelen : hoe de menſch -wozdingh geſchict: hier dient Goddelijcke wjfhepdt. 43. Waer uptde aend ?pbinge ofte deluft tot de vermenginge in allerlep gheflacht ontſtaet. 44. Hoe deman de tinctuur ,ende het wijfde wefenthept heeft:hoe dat het in eeuwighept zpgheweeft . 45. Doe alles 3p fubftantialiſch. 46. Woe upt de materialiſche weſenthept twee gheflachten zijn ghegaen . 47. Bpeen gloepent per de tweederlep epghenſchappen afghe beelt / in maſculin ende feminin ,

48. poe


cag.g.

des Menſchen .

173 48. Boe allerlep eſſentien voozt ginghen / die in de materialiſche werenthepd hebben gheftaen . 49. Hoepedergheſtalte ſijn lichaem gefigureert heeft: te weten / allerlep ſchepſelen . 50. Dan de ſcheppinge : Hoe Lucifer ſin vermeent Coninckrijck berlooz. 51. Dan de ſcheppinge des lichts . 52. aer de edele tinctuur in beftaet / hoe alle het leven in de handt Gods ftaet: hoe den gheeft in't Helſche vper ſoude zijn , 53. Dan deſchepdinghe der twee tincturen , ofte het vper -leven , ende het lucht- leben . 54. Den wortelvan den bper -gheeft / ende van den onmachtigen lucht -gheeſt . 55. ' t Leven heeft vper ende lucht: de booſedieren zijn voozt- ges comen naer hetbehagen des Dupvels . 56. De Dupbel heeft hetleben van de booſe dieren in hem ſelfs op geweckt : in wat vooz gheftalten de Puppelen hare lichamen in de Belle fozmeeren . 57. Doe God het water ende de aerde ſepareerde :wat het woozt Mepz ofte Zee /in de natuur -ſpiaeck te leggen is : te weten / een ſpot des Dupbels . 58. hoe de aerde in haer epgen leben groende. 59. Dan't water boven het firmament /ende onder het Firmas ment. 60. Waerom de figuur van allerlep gheflachten / in eeuwigheyd moet blyven :het is geen fabel. 61. Watlichtvoor de bonnez geweeft: hoe deSonne ende alle Sterren zijn gewozden d : e Sonis het hert. 62. Hoe Godhem in figuurlijcke geſtalte/heeft gheopenbaert de groote WanderenGods . Betrachtinge ofte conſidereringe der Planeten . 63. Dan de epgenſchap Saturni. 64. Hoe mende planeten moet verwiſſelen . De Maen ende Sa turnus die maken't fichaem . 65. at de begeerte Saturni 3p . 66. De beſchzpvinge van Iupiter. 67. Debeſchippinghe van’tradt der natuur : hoe Godt over al gantſch is . 68. Af-beeldinge van't radt der natur . 69. Doe het begeeren in hem ſelfs innewaerts tot God gaet . 70 , boeden Zodiack , de Herde / endede Planeten verbalghens ftaen : deSon ſtaet in’t midden . Beſchrppinghe van de gantſche kracht der majeſtept Gods . 71 , Welck het gbemoet in de diepte ende in de Creaturen is . 72 , Boe 23


174

Van't drievoudigh leven

72. Doe de twaelfteecktenen haer in tweeRegimenten ſchepden . 23. Dan de ſes ghetallen der tinctuur, ende ſes getallen des gees ftes : zön t' famen de twaelfghetallen ofte Sterren die debouw in beopenbaringe djaeght . 74. Wat het rependeghetat aen'tcentrum is :het Hjckeder En gelen ende der menſchen is in God een eenigh Röck. 75. Wat het beeldt in de openbaringhe/ ende de kroone bedupd . 76. Dan de vier -en -twintigyletteren : hare tweederlep epshen ſchap / boos ende groet. 77. Waer upt de twee- en -trebentig (praken ende Babel bedupt wodt. 78. In't getalban 72 lepd het aldergrootſte Arcanum , den 002 ſpzonckvan den twiſt . 79. Melck de reben gheeſten (daer den Sone des menſchen onder ſtaetj zijn : oock de vier -en -twintigh oudſte voor den ſtoelGods. 8o. Dozder verklaringe ban't centro naturæ . 81. Wat God begeert te berepeken / dat moet door 't vper gaen : wat sper de werelt oude doen verſmelten . 82. Wat debjpbepat bupten de natuur zp : hoe het centrum van't derde principium hem ſelfs geeft gebaert. 83. Hoe vooz de ſcheppinge der Sonne/ het uptwendige centrum naturæ dziemaei heeft om ghedzaept. Satu.Luna - 84. Poe Saturnus ende de Mane tegengmalcanderen over - ſtai. 85. Dande werckinge lupiters. Iupiter . Marcurius. : · 86 , Dande Werckinge Mercurii : Waer’t leven fpnen oszfpzonck neemt: van Márs. Mars. 87. Debeſebzpvinge van Venus: die heeft eene epgen ſelfs ſchön Venus . ofte glans . Sol. 88. Beſchippingbevan't Licht ende de Danne. 89. Berchipdingevan't achtſte getal gönde het vper . 90. Hoe hem het hertebeanghlight .. 91. Doe de Sonne metmacht in alle de fes geſtalten dzinght. 92. Welek het eeuwige woozdis /ende ( pne gheboozte. Hetepn deder natuur . 93. Deuptwendighenatuur verlanghtom van de pelhepdt onts flagen te zijn . Doe het uptwendige naer het inwendige ende het in wendighe naer het uptwendigeberlanght. 94. De ghelickeniffe van 't eeuwighe centri was voor be ( chep pinge niet figuurlick . 95. Hoe't herte Gods de ſebéde geſtalte vá't centro naturæ ſchiep . 96. Dan de werckinge der drie planeten boven de Son / ende de dzie onder de Sonne,diein't naidde ſtaet : deſe gbeſtalteftaet recht op ghelijck een menſch . 97. Mars ſtaet boven de Sonne /bp is vergif ende toozen /bedupd de gheftrengbend des opers . 98. Iupiter


cap.g.

des Menfchen . 175

98. Iupiter ſtaet boven Mars , hpmaecktHerffenen 99. Saturnus ftaet boven Jupiter, hp maeckt deherfſen - panne. 100. Venus ftaet onder de Sonne, van't geneVenus maeckt ende verooz ſaeckt: een luftich Speel-man . 101 , Marcurius ſtaet onder Venus : pan't gene Marcuriusmaeckt, 102 , De Maen ftaet onder Mareurio : de werckingeende de bzeefe van de Maen : De Maen die hupchelt met het centrum der aerde ende der Sonnen . 103. Vet Hegiment in alleCreaturen , dat is ghelijck getRegi ment der Planeten . .104 . Ghelijck de planeten kracht upt de Sonne halen ende ghes ven / loo doet het leven aen het herte . 105. Hoe langh dat het ſtille ftaen der Sonne verboughen heeft. moeten bipben . 106. De wereld t'federt Adams bal een - oogigh / met het rebende zegel wozdt ſp twee - oogigh . 107. Dan waer allerlep Kegimentin allerlepleben in defeWerelt tomt. 108. Dan de regeeringe der drie planeten boven debonne / en de de drie onder de sonne. 109. Hoe het bovenſte het onderſte / ende het onderſte het baben fte begeert. 110. Dan de twee geſlachten mannelijck ende wpveljck:Waer om den man het hooft is . TII . Waerom be Djouw onder de regeeringte des mans moet zijn . aerom de bouwen klapachtigb / oftemelbeſpraeckt zijn : 112. Hoe de mane harematrice regeertWaeramde : manefa feer loopt. 113. Doe de natuur heftigh berlanght om van de pdelhepdt per : loft te zijn . 114. Voeden gheeft Gods Det fiar voert . 115. Doe den gheeft Gods be wonderen entflipt / bie in eeuwigs hepdinde wirbepd zijn boozſien ghewozden ,

Her


176

Van't drievoudigh leven

Het negenste Capittel. Van het Drie -voudigh leven , ende van de bewe .

1 ginghe ( ofte aendryvinghe ] ende 't gheheele Regi ment [ofte regeeringe] des menſchen in defe wereld , hoogh te betrachten . Y is getoont wat de Dupoel in de fin heeft / hoe dat hy dere woorden / ende hoogbe fchrif ten wil verdupfteren : daer zijt voozlichtigh ghp kinderen Gods / en gelooft de Sophiſten niet te veel; die daer roepen : O ! hetter 7 ket ter / nae 't vper toe met hem . Sulcr en is de ſtemme des H.Geeſtes niet / maer des Ante NI Chriſtiſch ende des Diaecr /want dere ſchrif ten ſullen den Dipvel ſynen roockende poel 2.Degwe gheweldigh openbaren : endeniet alleen dat ;maer fp ftellen (ofte fp reldts dies ſetten ) deHoere tot Babel gheheel openbaer / gelijck cen boere aen naers berlas de kaeck . tai lieber Godt ende . 2. Daerom (alfoo't dan die gene van des werelds gheeft/ alleen 't Rijcke der om den bupck is te doen / ende datſe niet geern en willen haere eere Hemelen als ende goet verlieſen /maer veel lieber God ende het Rijcke der hemes er eit goete, len) rao ſullen wpvan de Hoere (0002de aenhitſinge des Duppels) (doordeaens bervolghtwozden : aldaer zijt voozſichtigh ghp kinderenGods ; bitſingedes ende en fietnietophethooghe /' t gene geweltheeft ; maerbetracht bupbels )oefe de welvaert uwee zielen . Dulcr laten wpvoor't laetſte. ſchaftenbers 3. Chriſtus fpzeeckt : Niemandenſteeckteen licht aen, ende ſteect bolgen . 3. jøp moetë het onder de banck ofte ſchepel, maer hyſtelt het op den dis , op dat ( alle ons ontfana die inden huyſe zijn d ) aer van ſien . Suick moeten wp oock doen / ende ge pont niet ong pondt ('t welck ons hooghweerdigh is ghegheven )niet in de in de aerde aerdebegraven : wantwp ſullen aen den dagevan't oozdeel Goog maer ons daer reeckenſchap van gheben / ghelijck de gheeft des moeders ons lichtop den toont. 4. Opwien -4 . Wp aldien dat defekenniſſe[ofte het verſtant] van deſe geeſti 't verſtandt op pemand ſoudemogen vallen / dieſal 't wel ghewaer wozden wat bayi deren het relvighe zp / [ teweten /' t gene hier beſchreven wordt. ] Wp en gheeftbatt/ behoeven gheen lof- gedichten : Chriſtus is ons lof- dicht/ daer aen ghenoegenwp ons. Niemand enbehoeft hem naer mpnennaemte : liet Auteur behoeft geen noemen : wp alle ( die Chriſtum bekennen ) die trecken hem aen /ende 1. Daers ſchouwinge boo , de intēs, tie des dupa bels /wegeni deſe fehzifti.

lof -gedichtë, wpzön al te ſamen ledematen / ſöng lichaems. Wy noemen ons Chriſtenen /

1 1 0

f


Cap.g.

des Menſchen .

177

Chriftenen / ende kinderen Godts/ Bjoedersende Dufters onder malcanderen . 5. Soo wp nu ons Regiment (ofteonſen loop ) ban ons leven be- si Be dupa trachten /ſoo bebinden wp eenen gheweldigen ſtrijdt daer in die de belende dieſe Dupvelmet de ziele houdt: als mede de gheeft van deſewereldtmet dette nette de ziele . Want in den geeſt van deſe wereld /is oock een weten / doch ziele.. gheen Goddelijck verſtandt/maer daer is een weten in de matricem ( als in't centrum naturæ ) gheplant. G 6. Wantdeſe wereld die heeft (voo, de ſcheppinghe) in de eeuwi- 6. Rotwat gewirhepd (als eeneon ſichtbarefiguur)van eeuwigheytgeſtaen : Spide bat ende die is nu ( als een epgen principium ) tot dien epnde geſchapen ( die boorde om dat ſp alle hare wonderen en wercken moet in 'tweſen bzengeni (cheppinglie op dat die ſelbighe (naer deren tijdt) in hare figuur verſchpnen . ul de eeuwi

I

7. Allroo is daer in eenen natuurljcken ſtrödtmet demenſchen ; Als een one want geenigerlop Creatuur (als alleen denmenſch) en can de wons ſichtbare fis deren des Werelts / aen den dach ende aen't licht bzengen ; daerom guur heeft ghes geſtaen )ge heeft oock de gheeft van derewereldt foo reernaer denmenfch Haeckt( ofteverlanght/) endeheeftden ſelvighen aenhem ghetrocs . Haede ken /op dat hp ſpne wonderen inhem mocht vertoonen (ofteaenden wecdot naer dagh bzengeniſ dat de menſch allerley konſten ende fpzaken in hem heeft den menſch vers (teweten / in den gheeft van dere wereld ) ſoude voozt bzenghen : Als langhr den mede den gheeft endehet herte upt de aerde ende metalen ; te weten / lapis bp : Salo den edelen fteen lapidem Philoſophorum , die wel (t'ſedert Salomons mous épben tijdt) van wepnigheis gevonden gewozden ; maer ſal als mu aen't bekeit, epnde doch noch helderder ghevonden wozden / ghelijck wp bekent [ofte berftaen ) hebben . 8. Want ſo wie onſe fchriften recht berftaet van ' t centro naturæ , $. Op wat 7 ban des ſelfs loop (ofte werckinghej tot aen het Drie - ghetal op het wple het niet krups, ende tot den glans van de Majefteyt ; die can hem ( in meta- ſwaer en is : len )wel binden ; het en is niet waer dat bpden rechten in - ganch binden m (ofte het rechte begin ) maer en leere / ſoo heeft bp het epnde nae by : metalen . van't Welck wpalhier niets en ſullen verhalen / want' t ſelbige bes hooztden Magis, die Magis gebozen zir : Wp (preken alleen van den grond der natuur / ende van den geeft van dere wereld.. 9. Ende wp toonen u , als dat de gheeſt van dere wereld / met ees 9. D. de ins 8 nefoodanige inclineringh is gheſchapen / dathp eenen roodanigen ban de geert natuurlijcken wille heeft / om hem (met allehepmelijckheden ) te bant belewca openbaren /gclijck men fulcr vooz ooghen ſiet /wat dat hp al gebout reld , heeft: hoehy hein ſelfs een Regiment/ endeeen Kick op aerde heeft 10. Ban ' t gei den geeft toe gher echt. 10. En ſiet maer den menſchelijcken loop aen / ban den hoogſten ban defeWes ſtaet/tot op den laegbften : de felvighe gantſche ozdeninge die heeft heeft: Godt de gheeſt van dere wereld alſoo ghebout : ende God heeft't ſelvighe en is gheen ghelaten . Want God en is gheen verſtoozder /maer een onders berſtooder toe houder ( van ) ' t gene ſpre macht op -boudt /ende bp houdt het vooz ap-bouwer. Na fine


178

Van't drievoudigh leven

fmne ozdeninghe: Wantdaeren wozt niets voor den dach gebracht i welck niet in der eeuwighepd en heeft geſtaen . 11. Hoe ben 11. Maer ghp moet het rechtverftaen : be helle ende den toozen afgrond pure datis den afgrondt/ die mengelt ſync wonderen mede daer in , ghes be onder de lijck gbp ſulcr ſiet : foo waer eenen goeden acker is / al ift dat den wondecat saeper goet zaet ſaept / foo waſſen daer onder doch dooznen ende Gods bers biftelen : ghelijck dan Chziſtus ons een foodanigh gclijckenifTe ban menght. den Zaeper gheeft. Gelöck nu fulcr in 't gemoet des menſchen ist alfoo is het oock in den gheeft van dere wereld . Ø 12.PåWaer 12. Ghp fult (ofte moet] Weten / dat allerlep boos onkrupt (als onkrupt ei toonnen ende diftelen / oock Slangen / Padden / booſe dieren ende de boole ges wojmen ) fynen oorſpronck vartde gheſtřengematrice heeft. Want diertelooze in den tijdt der ſcheppinge is alles (boos ende goet) voor den dagh fpronckelijck ghegaen / een peder naer ſprer aerdt ende epghenſchap : in alle dins zijn . Dan't ghen is boos ende goet: ende het Rijcke des toozens heeft hemmede goet ende quaet. gantſchelijck in - ghebeelt ( ofte ghefigureert/j daeroin is de bzucht boos ende goet [ ofte goet ende quaedt] ende Adam en ſoude [ ofte en moft ) daer niet van eten . 13. Ick gheve u dit aen de vruchten der acrden te kennen ( oftete !! 13:Het boos verſtaen / hoedat alles boos ende goet ( ofte quaet ende goet] onder 't goedete malcanderen ſtaet: endepeder heeft ſinnutbaerhepd [bequaemhept dienſtgy / ofte beughtfaemhepd / ] het boore foo wel als hetgoeder het ſtaet ar 't gene het te famen totde wonderdnden Gods : ende het dientden gheeſt van eenie bers : bzeeckt dat defe Wereld [ ofte het in den geeft van derewereld dienſtigh /] 't gene geneeft het het eene verderfti 't ſelvighe heelt [ oftegheneeft] het andere : ende ander. ſulcr is oock wonder . { 14. Hoe me 14. Porder foo ſien wp het groote mifterium magnum ( ofte de de Parabps geſtatte groote verborghenthepdt ] aen de boomen : hoe wel dat die oock on ſche op deWome berſchepdeljck ( Verſchepderi ] ende vermenghelt zijn / niet teghens Haender foo konnen ( ofte verſtaen ] wp de paradpſche gheftalte; kent. want ſy djagen hare vruchten op tacken : endede vzucht is anders alg den boom : den boom die is bitter / ende de vzucht die is foet. CK wp gheven u dit te kennen ( ofte te verſtaen /] dat wp noch hüpdens daeghs Paradprche boomen ende vruchten hebben / foo wanneer maer den vloeck daer niet in en ſtack , het paradijs dat is daer upt gevlogen : ende nu is de vruchtalte ramen maer een foodanig eten / ghelijck ben Appel was daer Heva den doodt aen adt. Ende fuit weten / dat hem het Aficke des toozens in den Hof in Eden , mede in -dzong / 't welch eenen boom teelde / Die ſodanige bzuchten dzoeg / ghelijck noch hupdendaeghs alle boomen / daer wp van eten . IS. AI anſe 15. Dit is alleen te betrachten /dat(voo2 }den menfch ſprevzucht bzuchten baffen met (diehem aeri- ghenaemft is ] niet ( van felfs en waft/ hp moetde fels på felfb:wat vige planten ; ghelijck ghp (fulcr] fiet aen alle boomen / in hout ende bzucht den halmen / ende den menfehen begeertniet geern de [ eerſte] eſſentien geriamit is,der aerde , ten zp dan een gheheelmildt krupt : maer hp trache naer de


179 des Menſchen . Cap.g. de tweede gheboozte upt be derde / als naer be kerren ( ofte 't zaet :) foo is oockhet Ooft de tweede gheboozte van de aerde. Daer aen berftaen (ofte kennen ] wp onſe hooghepdt alleen vooj den valroo heeft het Paradis door alle boomen ghegroent(ofte gewaſſendende door alle de vzuchten dieGod [boor)denmenſch fehiep . 16. maer doen de aerde verbloeckt wiert /doen tradt ben bloeck 16. Maet de in alle vzuchten / endedoen was in alles boos ende goet / in alles bloeck was ( wag ] den doodt ende hetverrotten / ' t welck vante vozen maer in alle bepechtë/ den eenigen boom en was /die daer ghenaemt was boos ende goet / daer bop den ofte den boom des goets ende guaets :) daerom iſt dat wpaen alle doodt aen eten . bzuchten den doodt eten / ende den gheeft boos ende goet beerſchet in ons .De gheeft van dere wereld die heerſehet in ons / ende dock de Dupvel met den gheeft des toozens / ende een peder vertoont ſyne wonderen met (ofte doo2 ] den menſch . Van den grooten ſtrijdt om het beeldt des menſchen . 17. Daer is eenen grooten firödt om des menſehen beeldt [ofte 17.De Belle om den menfch :) een peder Rijck wil 't ſelbighe hebben : de Helle in iudeu toore: den toozn die fpzeeckt:hp comtupt recht vande natuurmijn toe : hp den geeftban is upt mpen wortel geteelt / ende hp ſtaet in mpnen wortel. ( Oock ] en let Rijcke foo fpzeeckt de geeft van dere Wereld :ick hebbehem in mijn lichaem / Bods ftrpde ende ick gheve hem leven endeneeringe ( ofte onderhoudingh ) ende a le drie om ick treck hem op/ende ick ghebehem al mijn krachten ende wonde pebetpretens ren hp comt mp toe . Ende het Köche Gods fpzeeckt mede: ick heb beert recht te mijn hert daer aen ghewendt (ofte daer aen ghehangen /] ende heb- hebben . be hem weder ghebozen /hp is van montijck uptghegaen / ick heb hem gherocht/ ende weder gevonden /hp com mp toe/hp moet mpne wonderen openbaren . 18. AllrooifTer eenen heftigen ſtrijdt / in ende om den menſch : bes 18. Het beo 1? fiet fynen wandel (ofte ſprien omme-ganck ) wat hp doet ; ſón be geerai des geerendat ftaet voojnementlijck in die dingen : ende dat zijn dzies menfchenact berlep #jjcken , de relvighe regeerenşem oock : ende in’tWelck hp bingen ofte balt /baer lepdt hp . Höcken . 19.Cerftelijckbegeert hp macht / tere ende heerlijckhepdt / dat 19. fet eers hem alles ſal vzeeren endeeeren : dat is even des Duppels vergift ftebegeeren Die heeft oock foodanighe geſinthepd /ende den ſelbigen doet hy ber- eer efibeece genoegen foo veel hp can , lijckbepd . begeert hp rijckdom / goet ende gelt /veelte eten 20. bet 20. Cen tweeden ende te dzincken /en hpen dzaegter niet naer doorwat middelen dat geetë is thjes hp oock ſulcr becomt: dat is den gheeft van dere wereld /die begeert bom /beei etc thomincka . fabt ende bolbepd /ghelich een dier doet . 1 21. ende ten derden / foo begeert hp oock Het Arcke der Weine: 11. Det ders len / daernaerverlanght ende wenſcht by :doch in ſeer groote on- debegeerte is macht: ende bp taet doozgaeng in twijffel/ [denckende ) hp 3p een ber Bemele. A 2 Sondaer /


180

Van't drievoudighi leven my hoopt Sondaer / God en begeert hem niet : nochtans fucht ende verlangt morge/ mozs hy daer naer / ende begeerde geern zaligh te worden / hp bidt ende $ CUI. twijffelt doch oock : hp hoopt ende bzeeſt : ip verhoopt afſtant ende verloſſinghevan den eenen dach tot den anderen : hp denckt doo2 gaens moeghen fal 't goet 5in mozghen ſalick kracht hebben om upt te gaen in een ander leven : ſuir döft (ofte continueert ]hy voozt ende voozt. 22. Auteur, 22. Dulcr en ſpreken wy niet van de win -menſchen (ofte van (preeckt bani den armen de volle meft -vercheng /] die niet anders dan als in den dicch en leg gen ( ofte wentelen ] ſoo datſy nemmermeer eenigheafftant en ſoec Dondact tuffcim mes ken :maer wp ſpreken van den armen Sondaer tuffchen Hemel ende mel ende Helle , die de aend ?pbinghe tot bepden bceft/ ende hem dan noch laer Helle. vaſt houden . ig 23. Hoe den 23. Du ſiet / wat doet demenſch doch : hp volgt alle dere dzie [be: menfchalle mate be bes geerten :) hp roeckt doorgaens macht ende eer tot aen ſin epnde : gtecti bolgt, ende foeckt doorgaens gierighepd / gelt ende goet / eten ende dzinc ken : ende al heeft hp overbloet / foo en heeft hp nochtans ( in de gie righepd ) niet ghenoegh : bp doet/als oftehy hier eeuwighfoudele ven . Ende dan ten derden /ſoo heeft hp doch oock verlangen (naer het Kijcke der Hemelen :) Want de arme ziele die is ſeer bangh : ende lp is doo ?gåens bevreeſt voor den Dupvel ende den too? eni Godts ; ende ſpwilde geern verloſt zijn ; maer de eerſte twee Köcké die druc ken haer onder de voet / ende ( y flupten de ziele in haere hercker / dat oock alſoo menighe arme ziele haer over - gheeft (ofte vertwijf felt] ende haer in den afgrondt ftozt / ende aen het Hijcke Godts twöffelt. Van den Duyvel, die hem veranderdt in een Enghel des lichts .

!

24. De dupe 24. Men fepdt / de Dupvel coint in Enghelfchegheſtalten tot bel boert de bedroefde den inenſchen / ende dat is de Waerhepdt : fiet, wat dat hp doet dat ztele alders hp dan noch voor een engel/ ende boom wozt gehouden : So wan : muur -kercs neer de arme ziele haer ſoo reer onruſtich vertoont / ende dat fy aen het lichaem menighmael den doot endeden tooden Godts onder ons gen (ofte vooz de oogen ) ſtelt; ſo en verhindert hy haer niet : bplnet de arme ziele menichinael (met het lichaem ) heenen loopen in de ſtets ne hupſen / [ in de ſchoone gheboude Hercken ] ofte foo waer fy hees nen wil : hy voert haer alderliefts in demuur -kerchen : ende alſban 25.De pats fpzeecht hp tot de ziele : ghp zijt doch vzoom / ghp gnet geern ter tücken des hercke . 25. Maer wat doet hp ! ro wanneerinen den Tempel Chriſti en bupbels/als de ziele bande de van denieuwegeboozte leert / foo zaept hp andereghedachten in nieuwewer den gheeft van dere wereltin den menfch . 't zy pets van (pne gie boozt leren , righept / pets wat voert hp hem de ooghen op hoobeerdighept ende fchoone

d


1

des Menſchen . 181 cap . go ſchoone gheftalte : ofte hp vanght den geeft pets wat met luſt van de imagination teghensmannen / ofte bouwen (naer dat hp eenes geflachts is ) endekittelt het harte met geplhept: oock menigmael met flaperighept. % 26. maer ſo wanneer den Predicker eenen Sophiſt ende booſen 26.De pars eer -roover is : ofte oock menighmael om ampts halven /upt goeder tijcke des meeninge naer verdienſt (ofte behoozen pemandt beſtraft : ho ! al bupbels/ als daer doet de Dupvel deuren ende poorten open i ende kittelt daer laftert/ſchelt mede het harte [ des toe -hoozders :J ende het harte wenſt noch dooz- ofte ( ampts gaens [dat de Leeraer nach jal bedt (ſchéit ofte laſtert) datis reer halbe )ſträft. fracp ( om den fiacp upt de ooghen te verjaghen .) 27. Doo wanneer nu foodanighe menſchen upt de kercke gaen / 27. Doe de pes gene menfch O! daer kanmen alleWoozden van tupten / ende noch beterr't tot pemants verfiaethept ( ofte ſchanden ) dient. Daer ſpijftmen betet ká onts hem de geheele Wceck mede , het ishem liever (ofte aengenamerjals houden / alg ' t ghene ſine het Woozt Godts . dient. 18. al 28. Siet /datiseenen Dupbel in Enghelſche gheftalte:ſoo wan- Dazwie neer de inenſch meent/als hp maer nevens een ander / in de kerck en het beſt is loopt dat den ſodanige een goet Chriſten is. Daer ſo wanneer dat upt de kerck ghp niet anders als ſpots ende geckr-woozden gheleert en hebt/ ende't ſelvige aen u bolch te hups brenght : ro roubt ghp beter heb ben gedaen /bat ghp dien gantſchen tijdt in de mir -puthadt gewens telt/ofte dat ghp geſlapen hadt / fo en ſoude de Dupbel doch uhar te indemine-kercke /met geen geplhept ofte ſpotterpe beſmet heb ben , o ! wat een ſaligh fiapen is dat in de kercke:bpaldien datmen in de Predicatie deDupvel in't harte te gaſt noodight/ſoo ift beter gheflapen , als in geplhept geimagineert/ofte't harte met laſterin ghe te vullen . 29. O ghp Sophiſten ! ghp die uwe Predicatie doopbrengſt met 29. Beſtraf de oude (die over langhe geftozven zön )te lafteren ; ghp dieupt np- fungbeber dighept/ endenaer u epghen begheerte menighmael vzameGarten Feldersen laſteri :hoe wiltghpmet uwe Schaepkens beftae /die ghp opgroeë lufteraers ne wepdeendeopde paden Chriſti tot de liefde /kupſchept ende de op den pzetcs moedighepdt foudt voeren ; ende ghp bultre met laſteringe/ 't waer ſtoel. beter dat ghy met u laſterenſende ſcheldenJinde koe- ſtal waert/ als op de Preeck - ſtoel / roen foude ghp doch niemandt verlepden . 630. Sulckr en fpzeecke ich niet upt( epgen ſelfs ] begeerte : maer 30. Auteur ich doen't ghene ich moet ( ofte ſchuldigh ben :] ick en verachte daer wretekt'egee mede niemandt /maer ick ontdecke alleenden roockenden poel des Upmost Dupvels / op datmen mach ſien wat aen den menſch ( ſo wel in den achtntemnat. tenen als inden anderen )gp : ten zp dan dat hp nieu ghebozen is / foo 31.0E pacs ticke van wederſtaet den gheeft de Dupvel/ endeſtoothem wegh. 0 31. Den anderen Duppelſ die is noch konſtiger als deren /die is noch eaten mede op ſodanige wiſe eenen klinckenden (ofte glinfterenden Ens amperedupa met koe klauwen . Sooo wanneerdathp liet dat de arme ziele konftiga 16 . ghel Ma 3 bzeeft /


182

Van't drievoudigh leven

bzeeft /ende begeert boete ende afſtant te doen ; fo rept hp : bidt ende göt vzoom / doet een reps boete ; ende ſoo wanneer de ziele wil bids denifoo flupptöpin't harte/ ende beneemt het harte 't verftant / en de hp maeckt in't harte pdele twijffel / als of Godt het niet en hoog de: bp ſchildert hetharte de fonde voor :ende hp ſpzeeckt/ mozghen fal't beter zijn / laet maer af / gbp en fult teghenwoozdigh niet vers hoozt wozden . 32. Hoe de 32. aldaer ftaet het harte als dan / en het telt de woozden ban't bupbel de Gebedt achter een gelijck het pets wat [ ban bupten ) geleert heeft: (ofte ben echte ende de Dupbel neemt dekracht ( ofte den ernft van't harte/ met des gebeds eenen muur - ftojm /ſoodat de zielehet centrum naturæ niet en kan bes ban harte repeken ( ofte begrijpen :) ghelijck Chriffus ſept : Deduyvel neemt nieemt, het woort van uwer harcen ,op dat ghy niet en gelooft ende ſaligh wort . 33. Wat 33. Alſo blijft het wederom ſtaen / ende dit heet bidden : doch het booz een bids en is gheen bidden ; maer ten is anders nietals (bloote) woozden De engeen bid. ſpeecken / tenzijngheenwoozden inden geeftder ziele in't centro ges de is :Duer ſproocken / atDaermen het vper opflaet fofte daer denernft wozt den name Godts ons opgheweckt) maer (het zijn woozden ) die in den mondt / in den geeft mutlijck ghes vandere Werelt gheſpzoochen wozden / ende verftuppen in de lucht / bpupkt wözt, gelýchals een woozt /daer mede den name Godtste vergeefs wozt gevoert. Mhier geit het : Ghy en fult den name Gods niet onnuttelijck in den monde voeren ; want Godt en ſal den ſodanigen niet ongeſtraft la ten , die fynen name onnuttelijck voert . 34. Dat tot 34. Kot het Gebedt / behoozt ernft :want bidden / datis Godt siteye het gebed bes roepen : ende hem bidden ' (dat is ]met hem fpzeecken ende upt het Hoozt /wat hups der fonden , in het hups Godts te gaen : foo de dupvel fulckr bibben sp:ef wil beletten / foo beftormthem de belle : kant (ofte ftelt] u teghens hem /gelijck hp tegensu ; ſoſult gbponder vinden 't geen hier ghe ghens da pupbel most fept is. Is hpſterck / fo maeckt u noch ftercker: ghp hebt in Chrifto ftrijden . grooter ghewelt als bp . 35.He degas 35. Endedat gbp dan nach aen de genade Godts twoffelt/daer nade Cobs mede befondight ghpu grootelijchr ; bpis inmers bermhartigh , terboyffelen / ende daer en is in hem anders ghenen wille / als bermhartigh te en kan anders niets doen : fpnearmen zijn dach ende nacht fanden , die zijn : hp bzeughde der uptgheſtrecktnadenarmen randaer . Ende ſoo wameer dattereen Engele ober (met den verlopen soon tot den Pader ) komt/ ende alſo de Helle bes denbekeerde foiidaer /ofte ftojmt; ſoo is overden felbighen voor de Engelen Godts grooter berlojë foon. vzeughde als over negen - en -tnegentigh / die fulcrniet en behoevens ghelijck ong Chriftns felfe leert . 36. IDatman 36 , Daer en is met emnen foodanigen dupvel ( die den menfch het metdie pups harte verdeckt ( ofte die hetharte van den ernſt afvoert ]) niets bes methem gantfchniet(ban wegen de beela hartebande ters te doen dan datmen ernſt afs hepdt der fonden ) en difputere : maer datmen alle fonden op eenen boert)moet hoop rape ( al waert dathaerder fo veel waren als fant amdenota Doeit . ver der Zeeg ) endewozpende den dupvel op fijnen hals : ende in ' t herte

I

1

hy NI

fo

02


Cap.g.

1

des Menſchen .

183

Herte ſpreeckende : gaet heen [ ofte vertreckt ] dipbel ghpzijtoog faeck van alle dit quaet/ ick offere ui de fondenmacr de bermhertig hept Godts / endeden doodt Chrifti ( offere ick ] mp, daer in wil ick mp wzickelen (ofte verbergen : ) hebt gip macht/ fo eet up op. 37. Stelt u vertrouwen maer vaff op de beloften Chrifti : enbe 37. De ziele fondeert uwen (ernſtighen ) ftorm doazgaeng inden boot / in dewon- en moet inet de dupbel den , in het Ipden / en in deliefde Chrifti: verders en difputeert niet niet diſputes Veel met de ſonben : want de dippel wzickelt hem daer in / ende bp ten . pronckt de ſonden op ( ofte hp ſtelt de ſonden aen den dagb ) om dat gtp foudtberwaghen . 2 38. Derroeckthet op ſodanighewpfe /gbp ſultwel haeft een an = 38. Auteur der menſch / (met andere firmen ende wille ) fien ende woelen . Dulcr bermant ſeggenwpgelijck wp weten / en onder vondenhebben : en fulcr niet dit op rada : in Waen -wijs -lijckhepdt ofte in meenen /noch üpteenige Hiſtorien : berfaecken ; maer van't gene daer wpden gront van hebben /wanteen krijghf- bp treeckt man / die weet hoe'tin den krogh ghefteltig : maerfoo wit 't niet banefetfs bee proeft te onder vonden enheeft/ noch daer bp en zp geweeſt /die denckt altijts bebben . anders [dan't is .) Sulckr verhalen wp( tot leere ende onderwplins ghe) upi liefde ; gelijck eengeeft die daer ſpreeckt/ghelijck bet hem ghebeurt is / tot erempel vanandere : oftwaer dat ons pemandt wilde naer wandelen i die ſal’t ghewaer wozden of het waer sp (ofte niet.] De Poorte van den diepen gront des menſchen . 39. Dan't begin des Werelts is hierom eenen twift geweeft :na = 39. Deſe demael dat deſe poozte met (ofte doo2 ) Adam is verborgen ( ofte bers poorte is grendelt ) geweeſt / ende dat wp in de dupfternis syn gevangen ge beegrendelt/ houden / ende dat Godt dan noch ons ' t rebuige bergant /ende open- ende med delt baert /ende ons oock eenen ſtercken wdle (om't femvighe af te ſchep : Aruteur ges ben ) geeft. Bomocten wp fulckr doen : mde dancken (1002 't Felvis opent: bp ge) od den Vader in Chrifto Iefu inder eeuwighept/ die ons upt on Dader. de dupfterniſſe des doodts verloft heeft. 40. Soo wanneer datwpwillen wetenwat een menſch p / ende 40. Dat top waerom datter cene foodanige grooten onderſchept onderde mens moeten doi/ /datden om te weten ſchen is ;dat den eenen niet en doet als den anderen mebe :

tenen in fozm ende gheftalte anders is als den anderen ; ſo moeten menfch gps wpſynen inwendighften gront / van ſijne menſch -wozdinge / voor ei bet groot quderſcjept . ons nemen / ende betrachten : 100 [boende rooj vinden wp alles . 41. Bant denmenſch die in Godtweder -geboren is/ dat hp (als 41. Hoe de foo ) in het licht ſiet; fowanneer den ſelvigen van Tynen oorſpronck geeft biet site begint teonderſoecken / ſo onderſoecht den geeft vande ziele in alle len des Wies dedrie principien wat hp in een peber ( principij) sp / ghelijck wp dan m alle de baie fulckr kennen ( ofte verſtaen : ] endewp en konnen niet anders reg- principien gm / dan dat wp in het beelt van den geeft endeoockdes lichaemg, onbetlocciet. in alle


184

Van ' t drievoudigh leven

in alle de drie principien , in ong maer eenderley regiment ( ofte re geeringhe ] en hebben ; maer het ( ſelbige regiment dat] ftaet in dzie qualen (ofte in dzje epghenſchappen : ) den gheeft / ende het lichaem woztnaer ( de epghenſchap van een ) peber principio ghedzeven (ofte geregeert /] naer dat het eene[ofte het andere )principij in den menfch be overhande bekomt/naer dat hem den menſch met ſijnen wille in eygent ( afte over gheeft] naer 'i relvigemaeckthp ſyn werck / ende. de andere (principien ) die en hangen hem maer aen / fonder genoeg ſamemache. 42. Hier 42. maer ſo wp van de beeldenis ( ofte van het beelt] fullen [ of bangbt den temoeten ] fpzeecken /ſo moeten wp beſien wat het in den gront zp . ban de beele Want wpworden in eenen acker in dematrice , met eenen gade ghes Dennis / ofte zaept ; nu ſiet /betrachtu ſelfs : wat gater vooz (het zacpen ) heen ! ban'tbeeldt gantſch niets/ als (alleen ) eenen verlanghenden( haeckenden ofte des menfche begeerenden ) wille van ' t mannelijcke / ende't bouwelijcke ( ghes altöts hoe de mëſch flacht ) tot de vermenginghe : ende de vșucht en wozt doch wozbing ge- niet begeert/ gelijckmen aen hoeren ende boeven exempel heeft/ oock ſchiet :hier wel in den echten ſtaet. dient Bods 43. Nuroo wojter ghebjaeght: wat is dan de aendzppinge ( ofte delijcke wijfs de luft ) in't manneken / ende in't wijfken van allerlep gheflacht/ hepot . 43. Daer als mede in de menſchend ſiet / in de eeuwigheydtheeft alles in een upt de aens eenigh weren( als in detinctuur) gheweeſt 7dewelcke het centrum , tebelurt tot ende d’oozſaeck des levens is/ gelijck hier voor in’t lange verhaelt debermens is ; als mede de weſenthept/ de welckeupt de tinctuur geboren wozt: gingein als de welcke mede alle de gheſtalten van het centriheeft ;doch ſonder Klacht onts bper / want ſp ( te weten / deweſenthept] is een ſincken ( ofte de ders nederinghe]ende ſp en kan in haer ſelfs het leven niet aen ſteecken : ftaret, fpis lichamelijck / ende gheeft ( oftemaeckt] lichaem / doch geen les ben / want het vper gheeft leven . 44. Hoede 44. Ende wp geven u dit in de vermenginghe) te verſtaen : den mam de tin man / heeft te tinctuur : ende het wif/ de weſenthepdt ( te weten / de tuur, tí het wijf demes matrix , de welcke uptde tinctuur ghebozen is :) ſoo verſtaet nu: in de renthepdt eeuwighept was het in malkanderen /ende dele werelt ftont daer in heeft:Hoedat als een figuur; want de wijſhept diehadde de tinctuur beſchaduweti het in teus wighept r ende in haer ghenomen ghelick een lichaem den gheeft : ende ſulcke geweeſt. en konde tot het lichtbaere weren (vooz de Enghelen ) niet gebzocht wozden / ten waer dan dat Godt de eeuwighept beweeghde / want de Enghelen die zijn in een weſen (ende niet in het on -weſen .] 45. Hoe als 45. Doen nu Godt ( teweten het Dzie -ghetal) hem beweeghdet les sy lub roo Wiert daer mede het centrum naturæ in de eeuwighept beweegt, daer dooz wiert alles fubftantialiſch / weſentlick : de tinctuur Wiert gewozden , weſentlijck / ende regeerde : ende de weſenthept wiert materialiſch : ende ten wiertdoch oock niet van een gedeelt ( ofte verdeelt /, want C46. Hoe upt daten kan niet zijn / het is een eenigh weſen . 46. Doen Godt het fiat nu / in dematerialiſche weſenthept ftelde ; de materias ofte


Cap.g.

des Menſchen .

185

ofte Hoe ick het beter kondereggen ( verweckte) dat het woozt in de riſche boer werenthept fpzack : Het komevoort allerley Dieren ende gheflachten, fenthepdt yeder naer fyner aert ; doen ginghen upt de materialiſcheweſentheptfacile et twee gheflachten / ende alles in lichaem (ofte in lichamelijckepdt /] gegaat Want door het verbum Domini nam de tinctuurweſenthept aen haer : ende de geeſt van de werenthept/ die nam mede aen hem een corpus il (ofte lichaem : Jende alfoo Warender twee gheflachten . Hetlichaem van de tinctuur, dat hadde in hem het centrum des levens : ende het lichaem vande weſenthept/dat en hadde het centrum tot het opſlåen des vpers niet : fet hadt het leven wel/maer een /wack leben . 47. Dit gheben wp u recht te verſtaen : beſiet een gloepentprer / 47. Bpeex 't ſelbige daöft twee geeften van hem :eenen heeten (geeft/ ]die het groepeiitpå centrum heeft / endehp kaneen ander vper aen ſteecken / ende ver- berlep eps wecken ; ende eenen luchtachtighen (daer upt dat water komt)die genſchappeli heeft oock alle kracht des opers : doch de tinctuur die en is daer in af gebecit in geenvper :maer het is een eeuwigh beflupt / dat geen bperdaer in maſculin ets . en kan zijn / [ daerom en kan in 't bouwelijcke gheflacht / upt haere tinctuur geen leven komen / de matrix moet van den man de tinctuur ( in fynen zade) bekomen ) ende het is doch den geeft des vpers/die Ipnen oozip ? onck upt het vper heeft: endehp heeft fijn leven gelijck het vper : want in de eeuwighept en is gheen doodt. 48. Alloo gheven wp u te verſtaen den gront vande tweederlep 48. Hoeals gheflachten (het mannelijcke ende het Djouwelijcke )wantdoen lerlepellen Godhetmaterialiſche weren ſchiep/ ſoo gingen voozt (allerlep eſſen- gingben ,die tien in het centro naturæ ) gheflachten naer allerlep epgenſchappen ; in materias want ghelijck ghp de Sterren ſiet , hoede eener eine andere epgen- fenthep tiſche bez dt ſchap heeft als d'andere / die alteramen upt het centro naturæ(naer hebben ghea dematerialiſche weſenthept (naer de ſcheppinge der aerde )) zijn ge- itaen . fchapen ghewozden /alſo hebben alle effentien in dematerialiſche wes lenthept gheftaen /ende het fiat heeft alles aen hem ghetrocken (ofte getoghen . ) 49. Aldaer heeft een peder gheſtalte der tinctuur, ende ( een peder 49. Hoe pes geſtalte] des geeftes van't andere geflacht / een peder fijn lichaem der geſtatte gefigureert naer ſine epghenſchappen (als totDieren /Doghelen , gefigureert IDomen / Diffchen / boomen ende krupden ; oock tot metael ende heeft /teboire A aerde/alles naer datter een leben is gheweeft.) Ende ghp hebt hier ten /allerlep van goet blijck aen het onderſchept der Wercke daghen ( ofte aen de ſchepſelen ,

daghen der ſcheppinghe. ] 5o. Want op den eerſten dach ſchiep Godt het materialiſche was so. Dan de ter / 't welck een on -machtigh leven heeft / ende een grendel ( ofte fcheppinge: flot] voor hetvper des toozens /voozdes Duppels roockenden poel fin bers is / daer in hp vermeende ( in't brandende vper) (boven over Godt meet Co. te heerſchen : en (mede (chiep Godt] de aerde endeſteerien : dat alſo ningbrijck berlooz. quam( ofterepareerde) 't Welck in doodelijckeende het grobe wegh gheſtrenghe elentien ſtont/ van Waer (oftewaer door) Lucifer ver meende Bb


186

Van't drievoudigh leven

meende Coninck ende fchepper daer in te zijn . Fi . Dan de 51. Doen dit nu geſchieden / fo fpjack Godt : Het worde licht dat fcheppinghe hem het lichtvan de tinctuur opene (ofte ontfluyte ]) ende het wiert licht ; desliekts. aldaer fchepde God het licht van dedupfternis. Derftaet dit ferdi: ghe alhier te recht. hp (te weten / Godt] verfloot het gheftrenghe bper 't geen Lucifer verweckte ('twelck upt de dupfternis ontftaet) ende liet de tinctuur in de quinta effentia banden / als in ' t vette ban den gheeft des Waters / ghelyik in een veeb het vper des levens brandt .) 52. Daer de 52. miroo bzandc het leven in de tinctuur : ende verwandelde het edele cinctuur vette (als den oly ) in eencquintam effentiam (als in bloet : ) ende (al boe alle bct fol bande't ſelvighe leven in het bloer ; want in ' t felvighe ftact de leven m de edele tinctuur : ende het centrum tot het vper / heeft Goor in fine Handt Bods macht behouden : want hp heeft het in dedipſterniſte beſloten / ges ascent in te lijck het van eenwighept in de dupſternis hoeft gheftaen : ende alſo helfche ber ftaet alle het leven in ſynder handt: Want bp aldien dat hp het vper ſoude zijii. in die tinctuur kaet komen / roois den gheeft in het helfche vper . 53. Pan de 53. Doen m het licht upt de tinctuur ſcheen / vaer ſchepde ( ofte ſchepdinghe verdeelde ] hp de tinctuur in twee deelen / ghelijck fy haer dan ſelfs dertweetine fcheptfafte verdeelt) als in het vper -leven / ende in het Lucht -leven het bperles ( gelijck hier boven op't naefte blat is verhaelt ghewozden .) Ende hen /ende ljet fchiep de twee levens , het oper - leben tot eené bemel als eene beſte lucht- levern. (ofte firmament tuffchen degeplighe fachtmoedighepdt ( te weten / (truffehen } het Darte Gods ) ende tuſſchen den oninachtigen Lucht geeft: ende de Lucht gact doch ipe fine moeder ( als upt ]de tinctour ban den geeft des ppers) ende Godt woont tuffchen defe bepde. 54. Dibags 54. Ben iper - gheeft [ofte den geeft des vpers ] van de tinctuur, telvanden die heeft deeeuwighept in fpnen woztel: ende den Lucht-geeſt (ofte en van den den geeft des Luchts /] die heeft het materialiſche leben / 't welck in olmachtigë nen 002 pranck met de verweckteweſenthept heeft ghenomen / ende lucht-geeft. hp regeert het uptwendige dierſche leven . Want hp is het dierſche leben (ofte het leven det Dieren ] (ban ) allerlep creaturen /doc (ban ] hoomen /krupt ende gras : hp feeft oock cene : inctuur (ofte leven ] in hem / dech niet genoegh machtigh (ofte on -machtigh . ) 55. fo fiet ghp hoe het leven in 't water ſtaet (ofte beftaet ] en 53. 't Ieben heeft byer en de ( dat het ) twee regeeringhen heeft( te weten / vper ende Lucht:) lucht : de booſe dierent ende ( gby ] fiet en waer het bloed fynen ooffpzonek heeft/ ' t welek zijn boozt ecne creatuur cdelder maeckt / als die / die geen bloedt en heeft [ofs gekomenaer te als die des bloers niet en heeft ) die heeft eene valſche tinctuur:en hagen de die iswtden wille des Ouppets baazt ghekomen / ghelnek gup des dups Aen adderen ende baofe Wormen fier/ die en gebben de edele tinctuur bels . ( ofte het edele leden ) niet. 56. Dedum 50. Matr doen de Puppet vermeendeeen Heer in de tinctuurite bel heeft het zijn /ende wilde fcheppen ( ofte dat hp ſchepper / founeexder / ende boofe bieren maker begeerde te zöng [doen heeft hy in ſynen (afvalligé ofte An te

4 4


Cap -go

des Menſchen .

187

to Chriſtiſchen )Wille/ een ſoodanigh leben verweckt[ofteopghe- in bein ſelfs Weckt:) 'i welck doch nu teghenwoordigh nietalles in (leven en } opgeweckt : is /hy iswel de ſelvighe [oftevan de ſelvige ) eſſencien;ende de licha- geſtalten de men der Duppelen figureeren haer oock in de helle / doch tot oda- burbelëhare nighe Slangen /boore Wozmen / ende ſchouwelicke Dieren : want lichamen uis ( in hare epghen geſtalte ) niet anders;hoewel ſy geen mereris Debelle fora spen konnen lichaem van de afgedeelde tinctuur, vangare weſenthept en hebben ; maer [ fp hebben lichamen) upt het centro naturæ : upt de ghcſtrenge matrice, upt de eeuwige weſenthept /upt de dupſternis / 'twelch een gheeſtelijck lichaein is . 5o. 57. Doen nu Godt de aerde gheſchapen hadde / (doen ) ftont het 57. Hoe water op de gantſche aerde: 't ſelbigeverdeelde[ ofte ſchepde) God/ Bod letwas ter en de aero dat ( alfoo ] deaerde droogh wiert : ende ( hp ) noemde het water / bep Mepz (ofte Zee:)' t felvige heet in de natuur -ſp ?aeck / eene verdec- de :Wat het kinge ende houdinge der grimmighept[ ofte geſtrenghept) des dup: boozt meg? vels : eenen ſpot des Duppels/ dat ſine macht ( ofte ghewelt] ver dehelt Topen (ofte verdzoncken) is ; om't ſelvighe te verklaren / behoorden ſpaec te rego feer ſcherpe ſchriften / ende't ſoude van den (natuurlijcken ]menſch ghen is: te weten / een ſwaerlých te begrijpen zöv . 58. Alfoo groende de aerde in hare epgen eſſentien ende tinctuur, fpot des ( ofte in hare epghen uptgaende weſentlöcke krachten ende leven ] 58. Hoewe ' t Welch in de eerſte ſcheppinghe mede wierdt begrepen ( ofte in de arte m haet epgen leben eerſte ſcheppinghe mede was in -gevatende aengenoinen .] 59. V ſaloock recht gheweſen ( ofteghetoont wozden /'t gbenc 59. Dan't Moſes repdt : Godt heeft het water boven deveſte (ofteboven het firma- water bovent ment] van hetwater onder de vefte ( ofte onder het firmament] geſchey ment en ona den : dat is / in water ende in bloet der creaturen / want het water det bet firs boven de vefte (ofte boven het firmanent/ j dat is bloet : ende daer mament. in [beftaet) de tinctuur ( ofte leven ;] 't ſelbige ſchept den Bemel ban't water onder het firmament ( te weten , van't Clementiſche water ) ghelijckwp dan fien / hoe dateen peder (Water ) ſijne epgen woonins ge ende regiment heeft; daer van aen een ander plaets witloopigh mach ghehandelt worden . Di.60 . IDp verſtaen daer in niet anders als twee rijcken : te weten 60. Daer: in't bloetin de cinctuur,woont de ziele : en in ' t water (Woondt) den oundeft: gheeft desLuchts/ dieverbeeeckelijck is : want hy heeft begin ges allerlep gle: had / ende de ziele niet : want de tinctuur is van eeuwigheydt: ende Nacliten in daerom ſoo moet oock de figuur van allerlep geflachten ( ofte ſchep- eeuwigljept vooz gheen fabel: het is bet is ghee felen ] in eeuwighept bipven :fulcr en houdt de waerhepdt . fabel. 61, Doen nu Hemel/Aerde /ende Elementen alſo geformeertWa- 61. Wat ren / fo ftont als doen / de vperige tinctuur, als een ſchönent licht /ende licht voor de ' t was een firmament/ dat is genaeint Demel ; want dere werelt en bome3 hadde anders gheen licht .alsdoen lietGodtopengaen ( ofteont. geweet: Toe flupten ]het centrum naturæ in de geſchapen weſenthept : ( Want dit alle ſterren gant Bb 2


188

Van't drievoudigh leven

zijn ghewoz: gantſche principium wiert maer een ( eenigh ) lichaem ;) aldaer bruk ben : de bon Tijn hart te weten het hart van dit principijl vooz den dach /[ofte fijn is het bart. Hart quam voozt]met fijn epghen [relfs ]wille ende ſinnen upt de eſſentien : ( dat is de bonnerende deSterren ſin hare eſſentien ; ende de res Planeten / dat zijn de geeſten aen het centro vin't harte : én de Sonne / is haer hart ( teweten , het Härte van de les planeten .] Alles oprecht / gelijck de Godthept van eeuwighept is geweeſt.) 62. Doe 62. Aiſoo quam een recht levenende verſtandt met vernuft ende in figuurs ſinnen (doch het was dierſch) in de uptwendige tinctuur, ende in (ee lijcke geſtals nen )Lucht-geeſt ( ofte in den geeft des Luchts . ]aldaer ſtonden nu teheeft geo : de grootewonderen openbaer (Want God hadde hein in figuurlic penbaert : de ke geſtaltē geopenbaert. Ende ghp ſiet dat het de waerhept is : be beren Goog, tracht [ofteconſidereert] ' t ghene wp hier vozen van het centro der natuur hebben gheſchreven7totaen 't licht van demajeſteyt / ende van het Drie - getal ro ſult ghp alhier in deſe wereldt een figuurlöc ke gheljjckenis vinden . Betracht ( ofte conſidereert) de Planeten. 63. Dan de 63. Saturnus (de eerſte ende hooghſte )die is amper [Wzangh /ofte epigenſchap • 't ſamentreckende/ ]lout/ doncker (ofte byuyn : ] endebpmaeckt het begeeren ende fet aen trecken ( ofte het ' t ſamen trechen ] (wanthp is de ſcherpter) foo ghp begheert een rechte kenniſſe [ofte een recht verſtant (van dere figuurlncke ghelijckeniſſe)] te hebben / ſoo moet gbp de Planeten verwiſſelen . 64 . Hoemen 64. čerſtelijck / neemt de bovenſte en daertoede onderſte ( Pla moet vers neet; ]Want aen het radt / is het over al/ boven ende onder ( shelijck miffelen .De aen eenen ronden dis over alhet hoogher / ende leger epnd is ] ver maen ende ſtaet aen't radt des levens ; ende ſoowanneer het(radt) om gaet / maken 'tlics foo dzaept het bovenſte tot het onderſte: ' t welck alleen bp ( ofte aen ] Haem . den waen -wpſen menſchende Dieren (die het radtnaturæ dyapende wozt ) wozt verſtaen : want het krips houd het [ofte het + doet het radt ſtillen ſtaen.jalfo fiet (ofte verſtaet het ) recht : Saturnus treckt de aen aen hem / ( die ſtaet onder ) doo, dié [Dat] inde matrice van't ſchepſel/ delpf-wordinghe (te weten / vleeſch ) [geſchiet oftewozt:] want Saturnus, eft de Maen (die )maecken Sulphur ( ofte lichaem . ] hg. Dat de 65. Puro en begeert Suturnus niet anders als in te ſluptery [hp] begeerte Sac turni 3p . vat endehout ( te weten / den liquor) tot een Sulphur. Du ſo en heeft hp Sul niet: (want Sul is upt de vžphept /) maer hy heeft willen / en de het willen / heeft Sul , want het heeft ſijnen oozſpronck van de Majeſtept. 66. De bes 66. Doſiet nu onderden Saturno ſtaet Iupiter,die is uptdekracht : ſchipbuigte Solis, als een hartvan Saturnij ( anders en waerder geen begeeren / Wiwi lupiter . gheen Saturnus) want de natuur dic begheert alleen harte ende Solis ( hoewel dat lupiter gheen Sol en is /maer (huis ) hirn ( ofte herſen .] 67. Ende


dės Menſchen .

cag.g.

189

20 0

34

0

35

310

4

0 36 of

0 50

60

f

였 lo 33 0

sz

! it ul nt fi e f

10

o ll 80 o

J

viet D r ma Thee i e b Majesti e

Z80 zgo 360

OZI Olt ojos

r

h i n :

T 6 2 9 z5

131 0 141 0

H

01

OE

Z

Ħ

z

14 10 . It o

O

n

a

Ot

27

t

ol 4 81

0

az 2 08-16 55

67. Ende merckt het /het radt naturæ dat windt hem van bupten 67. Bebes in hem [ relfs ] innewaerts , want de Godhepo woont in het inwenſchapbinge truocr: bainatuu dighſte in hem ( ells / ende heeft eene ſoodanighe figuur. Piet dat- der Bb 3 men

OC


190 Van't drievoudigh leven men’t can teeckenen / het en is maer een natuurlijcke gelijckeniſſel Hoe Godt over al gans ghelijck als Godhem ſelfs in de figuur van diere wereld af-maeldt is . ( ofte af-beeldt.] Want God is over al gantſch ( ofte geheel volca 68. Afbeele men / Jende woontalſoo in hem felfs . 68. Merckt: het buptenſte radt is den Zodiacus met het geſtern dinge bari't radt der na- te: ende daer naer de les Planeten tot op Sol : naer Sol, vper : naer tuur . vper tinctuur(Hemelſche:) naer tinctuur,majeſtept: naer Majeſtept het Drie -getal met het Erups . Alis't dat deſe Figuur niet volco men ghemaeckt en is /ſoo is het doch (ofte ſo geeft ſp dan noch) een naer dencken : ende men roude de ſelvighe op eenen grooten circkel fraep connen ontwozpen : (v002 ] die dit een wepnigh verſtaen tot naerdenckinghe. 69.Hoe het 69. Alroo merckt / het begeeren gaet in hem ſelfsinnewaerts in bem ſelfs me naerhet herte (' t welck is God)ghelhck ghp bp eeneſoodanighe fi guur kond naer dencken :want deweder -geboozte die gaet oock in lewaerts haer ſelfs tot het herte Gods . tot Godt gaet. 70. Merckt het alſoo te recht: want het is het centrum (ofte den 70, Hoe den Zodiack, de grond] van de uptwendige gheboozte . Inden achtften omme-loop Perbe en de is (naer den Zodiaco) den erdt-kloot: daer naer aen het radt her Planetebere om cofre wederom ] is Saturnus: ende wanneermen aen het radt Wes bolgensſtai: de Bonftaet derom vaert (daer is ) de Maen : ende wederom aen het radt [daer midden. is ] Iupiter : ende wederom aen het radt her -om Mercurius: endewe m't Bercipbin- deromſaen het radt her - om ]Mars: ende dan Venus, ende (daer naer ] gheban de de Son in’t midden ( van de Tes Plancten :) ende naer de Son [is ] het gantſche kracht der vper /'t welck de Son gheeft : ende naer het vper [is ] de anderewe Majeſtept relt ( te weten / de Hemelſche tinctuur) ende naer de Heinelſche tin Dods , ctuut [ is ] het Dzie -ghetal (teweten /het eeuwige herte) ende dat is Het eeuwige centrum van de natuur: ende in het eeuwighe centrum majeſtept Gods dooz ende dooz /ban [ is ]de gantſche kracht van de niets ghehouden ofte in gefloten ( belet ofte verhindert/] oock gees nigerlep weſen oftenatuur ghelijck ( zönde/]ghelijck den glans der Sonnen . 1 k -7 lc 02 . We 71. Alro fiet ghp te recht wat wp u vertoonen : den Zodiacus, met het ghemoet in de diepte het ghefternte ( die) zijn het ghemoet / bepde [ro wel] in de diepte van en in de Tre- dere wereld / ende ( oock mede] in de Creaturen . De twaelf teeckes aturen is . nen [ dat ] zijn de twaelf deelen / die het krups in het centro maeckt/ daer van het Regiment van't opperſte in twaelf deelen ſchept ;alſoo mede het ghemaet. Want de res gheſtalten aen't centrum bupten Solis ( ofte behalven de Don] die deelen haer peder in twee deelen , hem niet / als alleen in 't Drie -ghetal / ofte in glans / ([Sol die deelt vper / ende in de tinctuur]) het eene [Deel]naer de tinctuur, de welcke leven heeft,hetandere naer de tinctuur van de lucht die gheeft heeft, .224 Hot de ende doch geen leven en maeckt. Gi twaelftekes 72. Aiſoo zijn de teeckenen twaelf / die ſchepden haerin twee fies : nen haerin gimenten (als in een hemels [ fegiinent) naer de tinctuur , ende in een

1 1


Cap.g.

des Menſchen .

191

een aertſch ( Regiment] naer den gheeſt van dere Werelt ( te weten , twee Regis de lucht.) Ende die twee Rijcken die zijn oock tweeboudigh : als in menten ſchepden . des opers tinctuur , is een Engels Regiment / ende te rugge (is ] een Helfch ( Regiment.) Ende het #fck in den gheeft deg muchisi dat is oock tweevoudigo ; want het inwendighe is thet Möcke van den ) gheeft Gods / endehet uptwendighe (is hetMicke ofte het te giment) van den gheeft der Creaturen ( ghelijck David repor: De Heere vaert op de vettigheydt des winds ; dat is den gheeft Gods / die fpne werchente hulpe comt.) 73. Doo maecht Coork , het tinctuur Höch ( ofte het Aïch der rin ctuur) in God ſes getallen / ende des geeftes upt de tinctuur (die het les gbetallen herce ende het leven is / ende is den gheeft Gods) oock fes getallen : eiideres gbe fijnde te ramen twaelf ghetallen ; de ſelvighe džaeght het wijfin de tallen des openbaringhe (die den Draeck wilde verſlinden ) op het hooft / met gceftes: twaelfSterren : want de eenefesghetallenheeft fp ontfangen van ſamen be den gheeft van derewereldt / daer in dat den H.Oheeft het eeuwige tallen leven houdt (ofte beſit: Jende de andere ſes ghetallen heeft ſp van de Sterren die eeuwige tinctuur, upt het eeuwighecentro imthetwoozdt : Want fpde Drout in de opibarina dzaeght den Engelfchen Zodiacum , ende oock den menfchelijcken . ge bzaegt. 74.Ende peder cenrrum heeft res ghetallen / dat maeckt twaelf 74. IDat ljet ghetallen : het levende getalaen't centrum datis weſenthepd ende ſebende getal het Rijck : Want Godt wierdt menſch /ende hp bracht die twee Röc- aen's centrā ken in een ( eenigh Kijck /] Want menſchen ende Engelen die zijn ( in kedet en Godt) in een eenigh Aielt. gelen ,en der 65'75. Miroo jeefthet beeldt in de openbaringhe de twaelf Sterren menſchen is Gś op de Croone:Want het beeldt bedupdtGodt: het is Godd gljelic: menig Ajek. keniſſer in ' twelck hy hem gheopenbaert heeft ende / in't Welckhp 75 . woont . De Croone bedupode kracht van de MajefteptGods ;ges belde in de tijck als eenen koningheene roguedaeght/ deWelclee bet Region en de Cross ende de majeſtept bedupdt [ofte ach toift.) nie bedupdt , Dat het beelt dan noch een Crootte omegt/ ende detwaelf Sters ren op de Croon ['t feldighe] bedupd / dat de adhepot boben de menfchepdis / ende dat Maria niet felis God en is , maer de Croone bedupd God/ ende de terren de gheeften Gods : fes in de Godheydt/ ende fes in de menftheput : Want obtende menſch is een perſoon ghewozden : daerom ſoo dzaeght Maria de ſelbige álle (twaelf Iwant irgün Gods hindereti, 67.76 . Dademael dan / dat het twaelf sheraltwee Kicken hauds 76. Barde ( ofte begrijpt/ ] met dubbelde getallent ( teweten / een ngets ende 24 letteren : sets een menfchelijck ( ghetal ]peder in fes gietatten / dat het te famen bare twaelf inaecht) fo hebben die twee nijchen aen haer noch twee an- felgado dert fes getallem : (teweten , hetvper/hetkick deg afgronds:ende ende goer: de licht hetAnekdes Deens ende allerlep aerdtfchie wefens :) die hebben dock peber aentcentro fes getallen : (nger de les Planeten / aertch ; ende naer de fes Planeten /bperfch) datmaechtm te fanten vier


192

Van't drievoudigh leven

hier - en -twintigh getallen / dat zijn de vier - en - twintigh letteren in de ſpaecken [ ofte talen ) daerlipt ontſtaen de ſelbige ( talen .) Ende men fiet hoe dat de tonghen het booſe [ofte het quadeſ ende het goes deſpzeeckt (het Hemelſeye endehet Duppelſcher) naer de twee qua len ( ofte naer de twee epghenſchappen , der letteren : ghelijck Haere epgen riamen't ſelbighe betoonen (ofte upt -wpren ] naer de natuur ſpraeck . 77. Paer 77. Doo wanneermen nu deſe ghetallen / naer het Drie - getal/ upr. de 72 dziemiael vier - en -twintigh telt ( gelijck hem dan het Orie-getal al perſoonen : ende ( dat (prakelende ſoo opent ( ofte ontſlupt] met dzie wijcken ende Babe bes dock ] naer het zie - getal alles dzievoudigl is / ende naer de Erea turen tweevoudigh )ſo heeft men twee- en -tſeventigh getallen : 't ſel vighe [ghetal] bedupdt / ende het zijn de twee - en - tſeventigh ( praecs ken/ ende bedupot Babel; een verwarringhe ende wonder . 78. Doowp alhier wilden vervolghen ( ofte voozt -varen ] ſo wil 6 ; 78: An't get tal ban 72. denwp u die Woere/ende het Dier Wyſen ( ofte toonen ]daer de open legt het als baringhe van ſpzeecht / als inede alle dewonderen die van't begin Arcanum ,de Des werelds gheſchiet zin :het aldergrootſte Arcanum lepdt hier in / 007ſponck ( ende is ghenaemtMiſterium magnum ) ende allerlep ſtrijt(ofte twiſt ] bande twift. van wegen het geloof heeft hier upt ſynen oozſpronck / oock allerley willè /boos ende goet . 79. Welck 79. Deſeven gheeſten / daer het beeldt van des menſchen Soon befeben ſten (daergees di in de openbaringhein ſtaet/ dat zijn de reben gheeſten naturæ: deees ! Bonie des ne is het Rijck / de les zijn centrum naturæ (Hemels /) ende ſoo wan menſche ons neer het naer het ghetaldes menſchen gheftelt ( oftegheret] Wozdt/ per ſtaet) roo is het twaelf ghetal/ ende naer twee kijchen ( als het Arcke Sün:dock de Gods / ende het kijck van dere wereldt/ daer upt dat de gheloovige booz de ſtoel gheboden wozden ) Too zijn't vier -en -twintigb gheeften 7dat zijnde Doos. Oudtſte vooz den ſtoel Gods/ dewelcke God endehet verwozghde Lamaen bidden : Denckt het ſelbige naer . 11. Bo. Wozder 80. Hiſao doen wp vozder verklaringe van ' t centronaturæ van perklaringe dere wereld . De gheboozte des levens die windt ( ofte diarpt] haer pan's cen- alseen radt / in haer ſelfs innewaerts : endeſo wanneer het op het fro natura . punt komt/ in't inwendighſte / foo berepckt het de vzphepdt;ende doch niet[de vzphepdt] Gods / maer de tinctuur daer het leven upt brandt. 81. Want 't gene Godt wil berepcken / dat moet dooz 't viper 11. Dat Bob begeert [ gaen: ]Wantgeenigerlep weſenthepd en berepckt God / ten zp dan te berepekel datfp in 't vper beſtaet/ ( verſtaet in ſijn epghen ſelfs vper)wanneer Door 'tbper het ſelbighe ontſtack (ofte brandende wierdt] roo (oude de wereldt gaen :wat verſmelten .pp en verſtaen het vper van de upt -gheboozte niet bperbeboe 't welck geen pper en is/ maer't ſelbige en is niet anders als ſchers reldt foude pe gheftrenghepd /die de uptwendighe weſenthepd ( die upt het wa doeu vers Ter( ofte doo2 de vochtighepdt) voozt comt) verteert (als houtende finelten , vleeſch) ende het inwendighe vper in den ſteenen niet en beroert. 82. Hu


Cap - g

des Menſchen .

193

82. Nu foo merckt/ de vyphepdt bupten de natuur van dere me : 82. Wat de 2 7 : reldt/die is alleendeeeuwighepd ſonderweſen : gelijck nu heteeu- ympbepo bups wighe centrum hem ſelfs upt het begeeren van den eeuwighen wille sp: hoe bet baerdt ( ghelijck hier voor verhaeltis ) alſo heeft het andere centrum centru ban ' t van 't derde principii hem ſelfs oock (0002het woozdt fiat, inde upt- pium pelfelfen baringe / upthet eeuwige ) ghebozen . heeft gebaert 83. Want van de eerſte ſcheppinge des eerſten daeghs/heefthet 83.Hoe voor ende de Ster de ſcheppina uptwendighe centrum naturæ(verſtaet/ al eer de Son ren cozperläck zijn gheſchapen ghewozden )hem dziemael om ghe- ge der bon wonden (ofte ghedaept/] endehet heeft res geſtalten becomen / dzie wendigtje boven /ende drie onder; ende daer zijn doorgaens twaelfder ſeldige centrum na tot eene gheftalte des centri : alwaer als dan doozgaens een te: turoper mael heeft ken is ( verſtaet de teeckenen in den achſten omme - loop / aen de omgebzacyt. Croone.) asg . 84. Saturnus met ſin ampere [Wiange ) geſtrenghe aentreckinge Saturnus. endekoude/ die is eene geſtalte ende gheeſt in het centro, die beflupt 84.Hoe sa den afgront/ ende maeckt in de diepte) dupſternis/ ende treckt aen curus eft de hem deweſenthepd van de uptwendighe kracht van dit (uptwendi- malcanderen ghe] principii: ende het centrum dat wendt ( ofte dzaept] hem als een over ſtaen . radt: roo ſtaet het als een radt / te ſamen ghetogen tegens over den Saturnii, ende heet ( ofte is genaemt] Mane , van wegen hare epgen- Luna. ſchap; 't welck te langhloude vallen (de ſelvighe naem van weghen häre epgenſchap) af te ſchappen . 85. His dan bzaepthet radthem wpder innewaerts in Hem ſelfs Iupiter . endemaeckt Iupiter :want Saturnus begeert (met friaen -trecken ) s. Panne de vzphepdt van't Goddelijcke weſen ; maer hymaeckt herſenen : lupiters. want hy banghtmet fijn begeeren de kracht van de vzphepdt /ende niet de vzphepdt (van de majeftept Gods ) ſelfs 1 de welcke ſonder weſen is. 86. Maer overmidts datter in de kracht verſtandt is / ende dat Marcurius. 72 de kracht in epghenvermogenhet verſtand doch niet enkondeper : 86.Paide

wecken : foobegcert Iupiter een leven inde kracht / ende dat ſelvige Marcurii? is aen het radther -om Marcurius : want het radt isdoozgaens in't waer 't lebe dzaepen (ofte doorgaens djaepende ] endealſoo is Marcurius een be: ſpneu 007 weger /ghelupt- ghever / ende klanck -maker /ende en heeft dan noch (vouckiiect. het leven niet : Want het (leven )neemtfpnen 002 [pronck in't vper; alſoo begeert hy grimmige ende ſtozmige ( ofte gheftrenghepd ende ſtorm )' twelck het vper op ſlaet; ende 't ſelvige is aen het tadt her Dan om / Mars : dat is eenen woeder / ſtormer / ende een vper -op - flien- Mars. der . 87. Puſoo en connen de vier gheſtalten in 't vper oock niet be- Venus. ftaen / want ſy hebben weſenthepdt/ ende het oper verteert weſent: 87. De be: hepd (wantſoo het vperniet te teeren (oftegheen ſppre) enheeft /foo fchzpuinghe en can't relfs niet beſtaen ) die ( relpighe weſenthepd ] begeert (acht- bie heeft cone moedighepd ; ende dat is en het radt ler - om , Venus : want ſp is de epgen ſelfs fachts


194

Van't drievoudigh leven

feljön/ ofte glans.

fachtmocdigheyd van de notwendighe natuur / ende maeckt liefde ; want het is 't gene de andere gheftalten begeeren : want een peder gheftalte wind (oftedzaepd ; hem in hem ſelfs innewaerts / ende bes geertde viphepdt Gods ; de felvigye is lacht (lieffelijck ofte vzien Delijeklende ſtille / ghelijck als een niets / (ende daer fp nochtans als les is ) ende ſoo ſp dan nu de ſachtmoedigheyd hebben (diemede was ter maeckt) ſoo is ' t felvighe water dick / ende verghelijckt de dup . ſterhepd /'t ſelvighe (Waterſ begeert het licht / ende verlanght [ ofie het heeft groote gheniegenthepo ) naer het licht/ende woztmet ' t fels vighe ſwanger ofte bevzucht/ foo dat de ſachtmoedighepdt (tewes ten/ Venus ) eene epghen ſelfs ſchijnſel (boo ; alle Sterren aen het Firmament) heeft: Want het begeeren banght het licht(ofte neemt het licht aen . ] 8 ! 88. Befryzy 88. Du ſoo is het licht ſonder weſen / ende niet anders als ſtille , binge van 't licht/ende de racht (ofte lieffelijck /] ’t ſelvige begeert leven ende geeft: endehet en can doch upt het water ende Tachtmoedighepd gheen leven nochte Sonne. geeft ſeheppen : daer over begeert Venus inet hare rachtmoedighepd ende licht/ Hjerte: ( dat is de kracht van alle de gheftalten ) elide jp vanght (ofte ontfanght) herte; dat is aen het radt her- om (in het Sol . punt) de Sonne, de ſelvighe is het herte van alle de ſes gheftalten : ende ſp zijn geſtalten van haer hjerte: ende het is te famen een leben , 83 So Waer't ſelbige nu onbeſtandigh /ende het ſoude vergaen / fome nigmaelals hem het radt eenmael om -wende; ende alwaer't dat het lange beſtond ſo foude't ſeldige een ſeculum van 29 jaer duren . 89. Huſoo begeeren de reben gheftalten / vper : Czijnde het achts vinge van't achtſte ghes ſte ghetal] [hetachtſtegetal begeert leven /] 'twelck daer blöft (of ta!/ zijnde te ' t gene durabel is ] (want het herte is ſonder vper gheen leven ) Het bper . ende het herte vanght( ofte ontfanght) vper : endet ſelvighe vpet is grimmigh / ( gheſtrengh ) ende verteerende; ende het verteert älle de feven gheſtaltenvan 't centrimet hareweſenthepd . [Het herte itaet tuſſchen twee werelden .]

8

90. nothem 90. Miſoo beanghftight hem het herte /in hem felfs ende upt hem het trerte bes relfs : Want het en heeftniets meer in ' t weſentlijcke leben / in’t üpts Anghſtighr. wendige: wanneer 't ſchoon ſochte / ſoo en vind het niets / ende het roeckt doch met anghftelijck verlanghen :ende het doozdzinght alle de gheftalten / ende het foeckt verlichtinge/ [ verſoet inghe ofte vers koelingbej des vpers / ende(het en ]can de ſelvige doch oock alſo niet vinden . 95. Hoede 91 , #foo ontfangen alle reg de gheftalten / van't herte te famen Donne inct de kracht van de bonne :want ſy dringht machtigh in alle de ſes Muche in alle de ſes ge- gheſtalten / foeckenderuſte ende verlichtinghe/ ende foo fp die niet ftaltë dzingt. en vindt/ fo djinght ſpin haer ſelfs /bupten haer felfs doo, het vper / ende begeert de eeuwighe vzphepd; ende ſp becomtde vzphepd dooz het


des Menſchen 195 Cap - g .. het begeeren : ende en can doch niet byp zijn / want de ſcherpte des Espers is in haer begeeren , maer debiphepdt die treckt haer ſelfs (in 't begeeren )in het vper: want het begeeren dringht in haer . 92. Hiſoo ſcherpt haer de vryhepdt in het vper i ende verſchijnt 92. Welck door het vper als een blirem / datis den ftrael ende den fchönder woozd ig /en Sonne/ ende de ſelbighe gheſcherpte vzphepdt /begeert hare eeuwis ſpre gebooz ge vreugde (als hare Tachte ( vriendelijcke) ſtille kracht) endedringt te. Det epis in haer ſelfs innewaerts in de kracht : ende de reivighe eeuwighe beber nas kracht in de buphepd /die is het eeuwighe woozdt : ende dat ſelbige woozdt wozdt upt het eeuwige herte gebozen : ende in't herte is het Crups van't Dzie -ghetal /ende het is het epnde der natuur : ende in't epnde is hracht ende glans der byphepd i de welcke upt het eeu wigije centro upt het herte op het krups gheboden wozdt / ende is ghenaemt de Goddelijcke Majeftept des eeuwigen weſens. 93. Du ſiet/ ghelijck als het uptwendighe begeeren van de upt- 23: De upe: wendige natuur iimewaerts in hem ſelfs naer het eeuwigheherte tuut bers ( ' t welck is God ) gaet [ treckt ofte verlangt/) (want de uptwendi- langt om bā ge natuur treckt ( ofte večlanght wederom naer het weſen der vzp- depoelbepo hepdt / ghelijck het voordeſcheppinghe is gheweeſt/ dat ſy van de zon. Hoe het / van de grimmighepd (ofte gheſtrenghepd ]mochtver- uptwendige pdelhepdals loſt zijn) alſoo trecht (ofte verlanght) hem het inwendige herte naer naer hetin wendige / en de uptwendige natuur / ende het wilde hem (geern ) in het uptwen bet inwendia dighe in figuurlijcke gelijckeniſſen openbaren (ofte vertoonen ;jende ge naer het alſoo begeerde hetinwendigehet uptwendige toteene figuur : ende uptwendige berlanghr . het inwendighe bingh het uptwendighe in het begeeren . 94. De ges heen voor 94. Want de gelijckeniſſe pan't eeuwighe centri was ( 0oz de ſcheppinghevan de Sonne endeSterren) wel in de upt- 'itewigecen wendighe weſenthepd :maer ſp en was niet figuurlijck / nochteaen eriwas vooz gheſteken ( ghelijck een Schilder (al eer hp ſchildert) een beeldt in ' t de ſcheppins ebeniet fia verſtant (maer niet in figuur) heeft.) 95. Niſoo ſette het herte Gods van het Drie ghetal/ ſpner wille suurlijck , ii in het amper ( rcherpe ofte wzanghe) fiat,in de matricem naturæ , in berce Bone het herte van deupt -geboozte / in 't firmamentiſche herte (te wes befebende Solis) ( ofte in de plaets van de Sonne]ende fehiep geſtalte bá't • ten / in locum met den gheeft ſpnes monts (den gheeft der zielen) door het fiat aen ræ ſchrey. het radther - om / deſevende gheftalte van 't centri naturæ midden in den Wille des diaepens; want ghelijck fem het radt dzaept / alfoo gingh het fiat oock magiſcher wpre. 96. Ende nademael dat de upt -gheboozte der aerde een finchen 96. Dani te des doods Waer /ſoo wende (ofte keerde, hem het leven (van den ſel- der Ozie Bias vighen doode) opwaerts . Ende ghp fiethoe de dzie planeten (als neten bovent de gheſtalten van 't centri naturæ , die den gheeft van 't centri , ende de 2on /ende hethups van den gheeft maken )boven deSonne / opwaerts ſtaen be ozte onder ( ghelijck het leven in ſijn begin ſpnen 002ſpronch neemt)ende de drie die in 'tmid tot het lichaem ende tot de bewegelijckhepd / onder de Donne onder detart /boſe waerts 02


196

1

1

Van't drievoudigh leven

geftalte ffaet waerts naermalcanderen ( ghelijck de ljf-wozdinghe haer begin op ges neemt) ende het herte ( te weten / de Sonne )midden in ( ofte in't mid : • cecht lick eeni den:) ende de ſelvige geſtalte die ſtaet oprecht opwaerts tegens het meuſch . Firmament als een menſch . 97. Mars 97. 't Selvighe verſtaet alſoo : ſiet / boven het herte ( de Sonne) ftaet boven ftaet Mars, datis den op - flaender des vpers / ende eenen aen - ſteker De Sonne ,Ip van ' t herte / ende eenen verbreker der effentien, dat ( alſoo ] het dic toozen / bes" ke /weſentlijcke niet verſtickt en blyve / foo verbzeeckt hp het ( reldi. Dupdt de ge gel] op dat de geeft de finnen alſoo can verwecken :want hy maecht ſtrengbepdt in Sol, tincturam . Mars is vergifende toojen /hp bedupd den grim (oſte de geſtreng Des vpers . hepdt ] des vpers / ghclick vozen van't centro is verhaelt : hp is de bittere woedende geſtalte in 't radt/ ende veroorſacckt de effentien in den blirem des opers : hp is een opzfacck des les vens. De Son ende Mars die hebben te ſamen het tinctuur -leve: ende Venus met Marcurius en de Son die hebben het gheeſt - leven (te weten Lucht)dat is het vouwelijcke leven ( verſtaet de ma tricem als een wpveljjck leven / allerlep geflacht. ) 98. Iupiter 98. Ende boven Mars ſtaet Iupiter , die is de kracht van 't her ftaet Bobcu te ( den ſelvighen gheeft Mars (in vper -leven /' twelck hp upt het maeckt Herfs herte Solis ontfanght) die maeckt herffenen / daer Mars in can woo fenen . nen . 99. Saturnus 99. ' Ende daer boven ( ſtaet) Saturnus, die treckt de kracht te ſa ſtaet boben men / endemaecktvoor den gheeft een hups (als de herſen -panne) maeckt herfs ende maeckt de weſenthepd ( als aen het lichaem de hupdt:) aiſoo is fen - paure , het uptwendighe leven (boven de Sonne (ofte boven't herte ]) het hooft / een hups des gheeſtes / de welcke in't herte in't vper zijn Oozſpronck neemt/ ende in het hooft (in de vijf ſenſibus, in het lucht leven ) woont , 100. Ende onder de Sonne onderwaerts / is Venus ; die neemt 100. Venus ſtaet onder ſynen oogſpronck van het upt-dringen upt het vper / upt de tinctuur: de Bome: daerom heefthp epghen ſchijn (ofte daerom heeft hp lijn epgen ſelfs Venus maekt glans ofte licht/ Jby maecktwater ende liefde : ende hy is een ſincs ende beroogs ken/ want hpis een 002faeck van de werenthepd der Sonnen / ende faeckseen lur eenen aenvangher ( ofte een beginner] van't onderſte leven : oock Aigh Speel- heeft hy de tinctuur ; ende is een oozſaeck ende aenvangher des mail, zaedts tot een ander centro , tot voot-plantinghe : want hp bers ſterckt hem met de bovenfte kracht / ende neemtmede de gheftalte ban den gheeſt/ bepde van het herte / ende van de herſſenen : want alle de gheftalten begeeren fijnder / ende vermengen haer met hem : want hp is liefde ende facht ( ofte vriendeljck / ]alſoo heeft hp alle de geſtalten hare kracht/ ende hp is wel een luſtigh Speel-man : want hp ſinght een Lied 't welck ſpal te ſamen geern hoojen ende voelen , men fulcrwelcane ghelijck rulerwel isnaer te dencken (ofte gelyck bedencken ,] 101 , Ende


des Menſchen . 197 cag.ga 101. Ende onder Venere , daer ſtaet Marcurius , aen den ſelotgen rol. Marcu geeft Venus ſijne(ofte hare] kracht/ met fijn (oftemethaer] lincken : rius ftaet ons daerom is hp ro luftigh /en (pjeeckt gaeren van allerlep wetenſchap ban't gere der natuur : huis eenen behendighen ſnellen op -Wecker des zaets / Marcurius ' t welck Venus hem geeft : want hy wil het lichaem op -Wecken (afte maeckt. in 't weren bzenghen ;) ende terwijl hp veelweet/ſoo wil hy in alles wandelen / ende geeft aen 't lichaem / ſpzaecken (ofte taelen / ] ende weckt ’t ſelvigyeop / ende gheeft het finnen / voogementlijck in de herfTenen / ende in dematricem des jaets . 102. De 102. Onder den Marcurio , daer ſtaet de maen : aldaer blijft het Maen ſtaet fincken ſtaen : en het is een vermengelt weren upt allen : hp [ofte ſp ) andet Mar gheeft den ( ſtinckenden ) maden - (ack / ende alles wat daer in be curio : de hoozt : hy (oftefp)neemt alles aen , endemaeckthet gantſchebeelt welchinge als een Dier : hp (ofte ſp ) is delichamelijckhepd :in hem looptVesidebaterie. / ſtaet doo2- De maen nus : hp houd alles ;want hy en laet niets fincken ende gaensin vreeſen voor 't ballen / van weghen de aerde die onder het diehupchelt ftaet:Want hp gevoelt den toozen in de aerde:daerom is hp bepzeeft met het cen vlietals de ende det ende en laetniets ſincken( oftedalen / ) maer hp loopt ende waer :hpis valſch / want hp begheert het bovenſtel fomen . of hp pluchtigh ende het onderſte : hp hupchelt met het centrum der aerde /ende oock met het centrum der Sonnen . 103. Ghelgck als dit regiment in hemſelfs is / alſoo is het regi- roz.Hettes ment van allerlep creaturen /ende haer leven ſtaet mede alſoo : ende gimait in ghp liet hoe dat het radt hem dzaept ( als het centrun )ende het lic- alle ren Creatus / bat ist haem met de effentien , ftaet ſtillen . ghelick het 104. De rest Planeten loopen om de Son ( als om haer harte) Regiment der Planetes mnde ſy geven aen't ſelvighe/ kracht/ ende halen (Wederom ) kracht 104. Belgek in de Dome, Alfoo [doet ) oock get leben / (' t ſelbighe ] windt ( ofte djaept] hem alfoo om hetharte 1 ende dzinght in het harte. Damt krachtupt het gheeft - leben / dat dzinght hem tot de ziele/die úpt het harte (upt de bonne de tinctuur van't harte ) bzandt alseen licht ; ende daerinnewaert baten efi ses winden (ofte dzaepen ) ſphaer: ende d' een drijft d ' ander doozgaens het leven een voozt : ende (alſoo) is de gheftalte als een dzaepentcadt: want het het harte . leven des geeftes , dat is alſoo pan fijnen oorſpronck ( ofte van den beginne.) 105. Die daer reggen dat de Sonnevooztloopt (ofte om dzaept) ros . Hos die ſpzeechen als de blinde van de verwe/ ende en hebben noch nopt langh bat centrum naturæ bekent ( ofte verſtaen : ) hoewel menhaer fulckr niet bet Sonite en fal toe meten :wanthet is behouden ( ofte vergeghelt ] gewozden / becherghen tot dat hem het zeghel der Sonnen open doet /ten tijde van het ghe- peeft , bipbenmoccan lupt van de revende Baſupne. Merckt dit felbighe 7 het en is gheen ſchemp ( ſpot ] ofte roem : het gelt ualteſameit ofte gbp fterft blindta Daer Bodt onſchuldigh aen is . 106. Dewerelt is naer den val Adams een -pogigh geweefty(ofte 106.com fp en heeft maer met een oogh shefien : ] want ſy heeft onder de les bett Adams Ic3 zegbes


198

Van't drievoudigh leven

ball/ ten -coa gigb /met gegee wordt in twee-dos gigb). 107. Dan

zeghelen(berftaet /onderdeſes Planeten ) geleeftmet hare kenniſſe Cofte verftant .] Naer het febende zeghel / dat. fult ghp met Solis oogen ſien (ofte ghp ſult (ten tijde van 't rebendezegheljmet de 00 gen van de bon ſien :]Wp (pzeecken alhier/ ghelöck wp bekennen [ofte verſtaen . ] 107. Verſtaet ons alſo te recht : wp willen u / 't gcne waerlijck waerallero is te begrijpen berlichten (oftelichtermaecken .] Hiet ende merckt lep Biegimet het h : et gantſche regiment van dere wereldt in allerlep leben / dat A leben in defe komtvan het geſternte boos ende goet( oftegoet ende quaet:] Want werelt kõt. fp zijn mede cozſaeck dat devier Elementen( als vper /lucht water / ende deaerde) verweckt (ofte beweeght] wozden : anders ſoude het in dere Werelt alles ftille zijn . 10.108. Dande 108. 900 fiet gbp nu voornementlijck het opperſte regiment Pregeeringe aen de reben Planeten : want fp zijn het Kegiment van den gheeft

neten haben Die Beine 10a onder endedede tine Deure.

1

ende het ſelvighe/ tweevoudigh : 1p hebben het regiment ( ofte de heerſchapppe ] van detinctuur (als hetvper -leven :) ende oockhet res giment des luchts (als het water-leven ;) dedziePlanetê boven de Sonne / die voeren (met de bonne) Het vper -leven ende regiment : endede drie onderde Donne / die zin den imtgangh van de tinctuur des vpers : ende fp zin een fincken (ofte vernederinge) ende f poes ren (met de Sonne) het regiment des luchts / ende hebben het wp belijcke geflacht.Want fp hebben de wefenthepdt der matrice, ende de tinctuur van debovenſtematrice : de tinctuur / die houd de ziele: ende de onderfte matrix , Veneris ,den geeft. 109.Doehet 109. Miſoo begeert het bovenſter het onderſte / ende het onderſte botenitebat hetbovenſte : endeis evenwel een ( eenigh ] lichaem : want Sol / is het altderſte het harte , ende heeft glans der Majeſtept van dit [uptwendige of het bobenſte tederde]principij . begeert. I10 , Opſodanige wigſe verftaet ghp betwee geflachten mannea . 110. Dant de e p þeeftin hem twee ghes lijok ende wypelijck . Dennan / is het hooft / endb I flachten / het bovenſte regiment:[ofte opperite regeeringhe]met des bpers mannelijck tinctuar :ende bp heeft in fijne tindmur de ziele / die begeert Venerim ef wybelige: den ( als de lichanielöcke matrix :)wantde zicle wil gheeft ( ende oock waerom lichaem ) hebben / ende fulcker heeft de matrix der vrouwen . man het hooft is . III. Ende het onderfte regiment ( ofte regeeringher] dat is het 111. Waers wpveljcke : ende haer regiment ( ofteregeeringe ) taet in (het ges om debiou , welt van ] de mane :WantSol geeft haer harte/ ende Venus ( geeft ] geeringe des tinctuur: ende en heeftdoch geene vperige/maer waterige ( tinctuur:] mans moet daerom geeft hp (te weten /De Maen )den geeft des luchts : ende has .-3jn . re tinctuur en ftaet niet in de wiſhepdt / daerom moet haer den man g in regeeren : want detinctuur degvpërs, dat is de ſcherpe pzoberinge van allerlep weſen . 112. Daers 112. Marcurius is den opwecker van hare tinctuur: daerom zijn om de , regeert] harematrice de hven klap . fp klapachtigh : endedeaenheeft(ofte achriebtafa ſelvighe Caen ) ist upt alle Planeten /endeis bzees -achtighvoor! de aer ,

L

0

t ปี CS 11

1 D

V

1


Cap.is -

1

des Menfchen .

199

de aerde / daerom loopt hp (ofte fp ) foo ſeer/ ende neemt ( in het radt) te wel bes van alle planeten / ende Sterren /krachtſoowaer hp ( ofte [ p ] han / praeckt ging i hp (ofte ſp, begheert heftigh Solis, daerom treckt hp (ofte fpooch boede has den ſchijn ( ofte den glansder Sonnenr ]aen hem . Ende ghelijck de crice regeert: verlanght) (want hp Cafte (p ) is Waecom de mane naer de Sonne treckt (ofte aertſcheaert ofte epghenfchapjende begheert een Hemelfch harte ) mane ſoo alſo treckt (ofte verlanght] haer oock de wpbeliekematrix naer het reer loopt. harte des mans /naer fine tinctuur, (als naer de ziele) want de ziele is het eeuwighe goedt . 113. Airo treckt (ofte verlangt) haer nu de naturnaer het eeus 113. Noe de wigerendewilde gaeren van de poethod ontſlagften zijn . Ende al- natuur bef foo heefthet heftighebegeeren ( in het wpvelijcke endemannelijcke tig berlangt gheflacht) van allerlep creaturen fimen bozfpzonek / dathem d ' een poelhept bers naerd'andertreckt[ ofte verlangt] tot de vermenginge. Want het ioft te zijn . lichaem en verſtaet ſulckrniet / noch oork den gheeft des Luchts / alleen de twee cinctoren mannelijck ende wpbelöck verftaen't ſelvi To ge.Want een veeh en weet niet wat het doet / alleen de cinctureri die weren't / die dzppen 't alſoo, 114. Want het fiat ſteecktin haer ( teweti indetincturen ,Jy moe- 114. Hoe de ten de groote wonderen Gods openbaren : wantden Geeft Gods geeft Gods dieſweeft op hetwater van de matricein Venere, ende in lovismatri- betfiat boert ce (als in dematrice van de herfſenen ) ende voert het fiac. 115. Want het harte heeft Veneris matricem , ende de herffenen / 115. Hoe di | loyismatricem ſoo vaert den Gheeft Goug op de wettigbept des geeft Gods winds in ſijn epghen principio : ende gaet dan noch an den Wader bewonderen endeboonopt/ in deĉgbedurige) fcheppingerende opent(ofteont- van ceutig flupt] de wonderen / de welcke in de wurdept van eeuwighept zijn bepdt in de boozſienghewozden : daeromis hp den meret -meefter van allerlep wolbept sun boozſien ger weſen ; ende van Godt daer toe gheſonden (ofte verozdineert. wozbeno

Regiſter van't 10. Capittel . Vorder van de ſcheppinge aller wefen , ende hoe hem een menſch moer ſoecken ende vinden , ende hoe hy alle heymelijekheden mach vinden tot in het negende getal ende hooger niet.

2. 3. 4. 5.

Anden vergeefſchen arbepdt,van yem biedebepmes löckhept in desterren foecht . Cenen enghen weghom Miſterium magnum te vint den / upt d'Alchimp wozt koe miſt. Op wat wegh/ vete Solem ghevondenhebben . Doe den rechten Magis den edelen tren fat biuden . Op het epnde der natuur/ tept denna -Werbzerekelöcken fteen . 6. Does


200

Van't drievoudigh leven

6. Voemen den ſteen in metalen fal foecken . 7. Hoe Luna niet upt haer ſelfs maer upt Sol ſchijnt : Waerſchou Wingh . 8. Hoe den rijckdom van dere werelt maer dzeck en is. 9. Alles leptin den wille : het begeeren neemt daer niets en is . 10. Hoe den menſch in twee rijcken met tweevoudige oogen ſiet: den inwendighen Wille moet Heer zijn :Watmen moet doen om God ghelijck te wozden / ende alle dinghen te vinden . Ir . Den grontbande ſcheppinge is vooj den inwendige menſch licht te verſtaen . 12. boe in’t begheeren do figuur van den wille ſtaet : van de ſcheppinghe. 13. Het begheeren ende den Wille zijn twee : wat den geeft heeft konnen ſcheppen . 14. Wat ſcheppen te regghen is. Is . Voede Geeſt Gods een model in ſijnen wille heeft geplant/ ende ghefchapen . 16. Wat het ſcheppen des geeftes 3p gheweeft. 17. Hoe de sterren kinderen van de Sonnezijn : geheel groote dinghen ver weghen . 18. Dietmeer ontdecktals den noodt verepſcht. 19. hoe God op den vierden dagh de bonne ende Sterren heeft ghefchapen . 20. De ſcheppingedes vijfden daeghs : oock de fcheppinge det Elementiſche gheeften . 21. Paghe waer de Dupvelen woonen : de dzaepinghe van den ende andere Planeten . Pert - kloot 22. Waer de Dupvel woont : hoede wereldt alle openbaringhe beſpot . 23. Dedupvel woontons na bp :Hy haet het licht:Hp is de arm fte creatuur in de kroone. 24. Het uptwendighe vernuft en kan den loop van de planeten nietverftaen . 25. Den Sphæram vande wijſe Magi ende Matematici , en is niet polkomen : van de wonderlijcke dzaepinghe des radts . 26. boe het water vooztpper blucht / ende het vper naer't was

1

ter loopt . 27. Auteur toont ons Miſterium magnum : het vper is het achtſte ghetal /beſchippinghe des vpers . 28. De inwendighſte tinctuur is het neghende ghetal: het tiende ghetal is het eeuwighe vper Gods /daer van eenewonderlijcke bes Tchapvinghe. 29. Auteur wijft ons hoe verde ofte wijt dat wp mogen ſoecken . 36. Lucifer wilde in't tien - getal fchepper zijn / hy focht het eeu Wigbe 0oz /pzonckelijcke vper / datis nu ſyne helle . 31. Maers


des Menſchen .

201

31. Waerſchouwinghein dere diepe ſchriften aen het begrijp te bergenoeghen : eene ſchoone vermaningheende waerſchouwinge. 32. Doe wpin den wille Godts alles vermoghen : van waer de wonderen boven de natuur zön / van die loghen ſpreecken upt haer epghen laet duncken . Waer upt de ſtrijden om't Gheloof. 33. DeWille Godts en is genen twiſt nochte ftrijt : van de hup chelaers . 34. Henſpaek tot den sophiſt :ende de ftoute hoere op den peſti lentialiſchen ſtoei. 35. Straffe over Babel.

Het tiende Capittel.

1

Vorder , vande ſcheppinge aller weſen ,ende hoe hem den menſch ſal ſoecken ende vinden : ende hoe hy alle heymelijckheden mach vinden , tot in her negende getal ende niet hoogber. AT ghp inde Sterren ende Elementen 1. Dan den roeckt / ende vermeent dehepmelijckhepdt bergeefſchen van de natuur te vinden (Dat ] isvergeef hemdie de fche arbept /ghp en vindtniet meer als een hepmelycks oogh / ende zit een - oogigh : ende i roo] hepdtin de wanneer ghp meent dat ghy Solem hebt, sterren faeckt. foo hebt ghp ſchaers Lunam , niet meer als een glans ( ofte fchijn ]van Sole , ende göjt wijt van 't harte / ende loopt met de maen maer om het Centrum . 2. Het is eenen eenigen wegh die ghp moet gaen / ro alp Mifteri- 2. Genten ees um magnum wilt vinden : want alwaert dat ghp u leben langh in migen wegli Luna rocht / foois het alles te vergheefs : ubegeeren en blijft maer magnum te Luna; in Mercurio maeckt ghp groote ende ſwaren arbept/ ende u viniden /upt dunckt dat den ſteen daer in is legghende / maer upo uwe Michim wordt ballchimp koe wozt koe miſt . mult. 3. Doo wanneer ghp in Venerum komt/ foo meent ghp / ghp hebt 3. Op wat Solem , het zo gout:maer het is hetwijf iende en heeft maer eene wegt, bele waterige tinctuur; haerleven is ſucht: alſo arbepdt ghy in hetlics Solem gevo Ş haem te vergeefs . Maer ſoo ghp nu den gheeſt van de tinctuur aen : grijpt / foo gaet ghp wel op eenen wegh / op den welcken veel Solem ghevonden hebben /maer fp zijn den wegh ghevolght tot op't harte Solis : aldaer heeft den gheeft vande Demelſche tinctuur haer gevan gen / ende in de vzphept in de majeſtept gevoert, alwaer ſp als dan den


202

Van't drievoudigh leven

den edelen ſteen Lapidem Philoſophorum hebben ghekent / ende haer voor des menſchen blindthept als ontſet/ende den vergeeffchen ar beptghefien . 4. Hoe den 4. Wilt ghy den edelen ſteen vinden / ſiet/ foo willen wp u hem ge eisbenedelē noeghſaein wijſen /fo ghpeen Magus ende 't felvighewaerdigh zitt/ neen ſalvins anders blyft ghp wel blint: ſo grijpt het alſo aen : want hp en heeft del niet meer als die getallen : eerſtelijck / telt van een / tot op 't hrupsi

0

s . Op het spide der natuur /leyt den onbete breeckefijes ten ſteen .

14

*

dat is tien / ende is een krups -ghetal / (van een / tot op tien / is een getal) ende ghp enhebt maer over negen getal/gewelt7(ofte macht) vooz de tien /ſült ghp bipven ſtaen / want die is het epnde vandena tuur / dat [ relvige cpnde] en komt het ſchepſel niet toe te onderſoec ken :ſo het [ ſchepſel] onder het krups blöft/ſobljft het in’t lichaem van den ghevatten ( ofte aengenomen ) Wille Gods:) ende dan heeft hp tienmael tien / dat is hondert/ ende dan tienmäel hondert/dat is dupſent/ daer lept de ſteen / ſonder groote moepten /want hp is repn endemet de aertſche natuur niet bebleckt : maeckt het alſoo gelijck ick daer boben [dat is in 't 9. Cap .) ban't centro geſchieden hebbe : verwiſſelt de Planeten aen het radi her - om / endeneeintdoozgaens ten mannelijcke/ ende dan eene vrouwelijche/ cene tot den geeft der zielen / ende eene tot de geeft des Luchtsiom het lichaem en behoeft gbp u niet te bekommeren :wanteen peder Planeet maeckt hem ſin corpus (wat fijn begeeren is )wel felfs : bangt aen Saturno aen (want hp is den eerſt en ten vper -leven tot de edele tinctuur .) En danvaert aen het radt her -om tot Luna :Want ghp moet doorgaens eene Pla neet tothet leven der tinctuur neinen / ende dan eene tot den geeſfdes Luchts / want d'eene en beſtaet niet / fonder d'ander / anders be komt ghp geeft ſonder lichaem /eenen vper - geeſt / die in eene lucerne bzandr/ gelijck een aengeſteccken vper /maer Hp en geeftniets / het en is niet anders als een hooveerdper willende ſonder lichaem zijn . 5. Daert alfoo in het radt her -om tot op Sol , dat is het levenſte getal in ' t eerſte geral: endewanneer ghy nu daer henen geraeckt, ſo meent gbp ghp hebt den ſteen /macr hp en beftaet niet / Mars per breeckt den felvigen :baert wijder door het vper der Sonnen /' t wele Het achtſte getal is / ende ſo warmcer gly doaz heen komt/ fo grijpt dooz de cinctuur de eeuwighept (die is het negende getal/ende voert die op’t krws/op het tiende ghetal/dat is het epnde der natuur :ale daer grijpt foe/ ende neemt den ſteen / foo veel ghp wilt / die en vers bzeeckt u geenigh bper7 hy is bup bande grimmighept ende upt ge boozte : fin glans ende licht beſtaet in kracht der Majeſtept : ſin corpusis upt de eeuwighe weſenthept : ſijn ghetal is op fet krus / hondert ; ende in de Rajeſtept dupſent . 6. Dit geben wp de foeckers : wantniemant en vindt den ſteen

15

6. Hoc meni

19

Denfteenmin hem metalen fal in Luna.hp en lomedan op het krops in het tiende gbetat : Too als dan noch verder dere werelt beluft te ſoecken / en alſo den glans Poecken , van deſe werelt garen hadde/ ende begleert den ſteen van defe we relt ,

t 14


des Menſchen . 203 Cap.co. relt/ als in metalen ;die gae alſoo van't inwendige in 't uptwendi ghe : dat hp in Lunam gaet ende berdeelde de ſelvighe in dupſendt deelen / ende gheeft haer een wepnigh Solis: maer ſoo haere gierig hepdt groot is / dathp baer dan het levende ghedeelte Solis gheeft/ foo ift volmaeckt. 19. 7. Want alle Planeten ende terren / loopen naer het harte /een 7. Hoe Luna peder neemt kracht van 't harte / eñ maeckt gein ſelfs ſin lichaern : wietupthaer want Luna is upt alle les planeten / ende heeft oock Sol , maer niet upt sol het harte : wart ſp en heeft Solein inaer in het begeeren / gelijck ghp ſchijnt:Waer ſieti (hoedat] ſp met Sol ſchijnt/ ende nier met haren epghen glans : ſchouwingh. daerom ſo moet haer den gheeft van ' t harte ( die voor heen repu is ) toe gheretwozden ;dan loopen alle Planeten toer een peder begeert 18. dit repne kind / ende bouwet hem ſýn hups innewaerts . Siet maer toe / ende hoet u voo; Venere dat fp hare wpvelijcketinctuur niet in newaerts en ſchudde: want ſp verſchijnt licht ende ſchoon :maer ſpis een wijf / ende maeckt een dupfter lichaem / ende verflint Sol 19 leer haeft behoud ghyden Warten Saturnumin Martis hitte/fo ſal u epndelijck den goedigen Iupiter verſchijnen / die is vriendelijck / en de heeft het bovenſte hups , het hups van den geeſt der tinctuur, roo wanneer de revighe upt den ſwarten Saturno komt / die is den mes taliſchen ſteen . 20. 8. Beanghſtight u niet te geheel ſeer in de lenghte met vper / het 8. Hoe den en gheeft nietmeer als ſijn vermogen /anders telt ghp terugge in rökdomban verlies /wel niet in 't verderven 7maer alleen in Solem Hungariæ . maer dzeck verheught haer derhalven temeer /maer uwe gierighe hope en is . Venus ] ghp u billick in het tiende ghetal neemt af (ofte verminderthoewel liet vergenoegen /want den rijckdom van dere werelt is dzeck / en alde ſo ghp het tiende getalberepckt/met uwevoozgaende toe-berep dinge / en behoeft ghyu niet ſo ſwaer om hetdupſentſte getal te bes kommeren : 't ſelbigeftaet op de kroone van de Jongvzou / in welc ke (kroone) twaelf Sterren zijn gheftelt / ſes Goddelijcke ende rest Menſchelijcke : de kroone heeft dupſent getal/ ende de Jonghvzou we hondert. 9. Chriſtus ſpreeckt : Soeckt voor eerſt het Rijcke Gods, ſoo ſal u 9.Ales leyt het andere alles toe vallen : het lept alles in den wille / want den wille in den Wille: maeckt begeeren / ende het begijeeren neemt daer niets en is /ende het begeeren verborghen / ten zy niets en is . R3hoewelhet doch is /maer [ vool ]onsmenſchen dan dat een menfch den ſteen op het krupce heeft bekomen / die vindt hetwel; het vernuft ſpreeckt / daer en is niets. Want foo wat van eeuwighept niet en zp geweeſt/daten is oock noch niet/ ende wp en weten daer van oock niets / Wp en weten maer van't gene dat daer is /ende doorgaens geweeſt is ;aft wel niet en zy voor ons menſchen openbaer / niet tegenſtaende / upt Godt ( in ſijne wyſhept) van ecu wighept. io, Hoeden 10. Daerom / aliſt dat wp van twec rijcken ſpreecken / als van menſch in 2 Chet DO 2


204 .

Van't drievoudigh leven

twee rijeken (het #jjcke] Godts / ende van 't röck van dere werelt/ in (oodanige boudige oos voege als ſiende de relpighe met lichamelijcker oogen / en laet u dat gent fiet :den niet verwonderen /ſo wanneer hem Godt in den menſchopenbaert/ mwendigen ro is hp in twee rijcken /endeſiet met dubbelde ( oftetwee-voudige] wille moet oogen : ende delen wegh en is ooch niet alſo ſwaer gheljekhem het Heer zyn/ vernuft in't uptwendighe ſoeckt h : et lept alles aen den wille : den 2. Wat men ino et doen uptwendighen wille moet in den inwendighen gaen / ipmoet hem om God ges felven verloochenen / gelijck als waer hp in den uptwendigen doot/ lijck tewordende gheen leven in 't uptwendighe en hadde , hoewel hy doch [ in 't vinghjei te uptwendige] leeft: gelich als Godt in't uptwendige is ende leefti bindeni. ende het uptwendighe is aen hem dood / dat het hem niet en kan bes grijpen : alfoo ooch /ghy menſch / ghp zijtmet uweziele/ in't inwen dige/maer den wille van uwe ziele heeft hemmet Adam om gekeert/ in't uptwendighe: daerom / foo ghp Godt ende de eeuwighept be 26 geert te ſien /foo keert u / met uwen wille om / m het inwendigerla zijt ghp als Godt felfs / want in den beginnte zöjt ghp oock alſo gres ſchapen geworden / ende alſoo leeft ghp (nae den inwendigen wille) Gode / ende in God; ende naer den uptwendigen (wille) in deſe we relt / ende hebt bepde rijchen tot epghendom / ende zijt wel te recht een beelt ende ghelijckeniſTe Gods /ghy onderſoeckt alle dingen /al les wat in 't verborgen is /dat vindt ghp/ want ghp vint het in der eeuwighept/ ende ſiet het te rugshcin de upt -baringe /in de figuur / ſtaen . 29.11. Den 11. Den gront van de ſcheppinge van deſe werelt/ die is den in gront vande ſcheppinge / wendighen menſch ( [ zijnde) in den wille Gods) veel lichter te vers is booz den ftaen / als den uptwendigen (menſch ) het ſichtbare weſen . Den ut: inwendigen wendigen (menſch ] heeft veel] wepnigher kenniſſe van 't gene dat te berfaen hp met ooghen fiet / ende met handen gropt / met oozen hoozt / met den neus rupcht/ende met den mondt ſmaeckt /als den inwendigen [menſch van ) den gront / ende het her - komen van 't üptwendighe [wereni :] den inwendighen (menſch die ] ſiet wel let geſchapen (wes ſen ) in ſijnen grondt / maer hp is ( aen't uptwendige [weſen ] ) als dood / ende daer hp doch leeft : ende ſoo wat hy het uptwendige (We ſen ] leeft/ dat leeft hp Gode om fijne wonder wercken Willc /dat hy openbare ende in 't weſen bzenge7 fo wat inder figuur in't verboys ghen ſtaet. in't Doe 12. 12. Miſoo regghen wp als noch ; het eeuwighe ftaet inden wille! 28 begeerende ende den willemaeckt begeeren / ende in’t begeeren ſtaet de figuur figuur ban van den Wille ; alſoo iſt voo2 de tpden der Wereldt gheweeſt. IDaer den wille Itact : bart doen God hem in ſynen wille beweeghde / fo ſchicp hp het begeeren / fchepprige. dat het in 'twelen ſtond / [dat is het begeerde in den wilte i fchiep God in een iptwendigh weſen / dat alſoo het conterfeptſel van den wille in’t begeerde geſien wierde) ende anders en verſtaen ( ofte en bekennen ) Wp niets als alleen dat ſelbige . 13. Met bes 13. Boo is nu het begeeren wat anders als den wille /want den ng sceren ende wille


lag

1

des Menſchen .

205 wille is ſonder Weren ; ende het begeeren maeckt weren : ende alſo is den wille upt het eeuwighe niets ghewozden / 't gene dat daer is / ende booz zøn tweel een willen / den ſelbighen was een wat de geeft heenniets en was / als alleen Yonghpou'w ſonder beelteniffe [ ofte fonder beeldj ende [Daer ]was ſcheppen . docheene figuur van een beeldt in denWille; endede ſelvighe figuur heeft den gheeft verblichert(ofte beſchaduwet) ende in eene weſents hepd gheſchapen / ghelijck wp dan aen de form van dere wereldt be kennen : die relvige figuur (ofte fozm ) heeft den gheeft veroozſaecht/ dat hy de wonderen in de figuur heeft upt gheſpzoken / ende dat is de matrix van de Baer -moeder / ende dat is den geeſt van dere we reld; want den gheeft en condeniet anders upt fpzeken ( ofte ſcheps pen ) als een ghelijckeniſſe nae hein ſelfs / want anders en waſſer niets . 14. Soo wpſen (ofte toonen ] wp um alſoo de ſcheppinge: want 14. Dat wille vatten / foo fcheppen te ſcheppen heet (ofte is te fegghen ) het gene inden wat inde figuur ( ofte in fozmj in den wille ftaet . Want To Wanneer leggen is . een immerman een hups wilbouwen / loo moet hp hem voor heen een modelle in ſpnen wille planten / gelijck hp't begeert te bouwen / als dan boudt hp naer de modelle van ſynen Wille. 15. Miſoo heeft hem den gheeft Gods oock een model naer ſpne 15.Hoedent ghelijcheniffe in ſynen wille gheplant/ ende de ſelbige modelle alfoo geeft Gods een model gheſchapen: Want ’t ſelvige liet ghp aen dere Wereld / doen den geeſt in ſpuiz wille 0002 het woozdt fiat (den eerſten dagh )de upt- baringhe ( als water heeft geplát/ gheftrenghepd ] chiep / roo vatte efi geſchape. ende aerbe) in den grim ( ofte inde hp (ofte nam aen ) in den wille de figuur , ende dat was den Hemel/ den ſelvigenſchiep hp den tweeden dagh / ende verſochte hetwerck den derden dagh / endeliet upt der aerden op gaen fozinen ende beel deniſſen upt de eſſentien ', als boomeni / krupderen ende gras / dat waren beeldeniſſen vande effentien des begeerens; maer de beelde niffe (ofte het beeldt) van den gheeft ſtondt noch verborghen / ende was doch in het weren tot aen den vierden dag / (berſtaet alhier ee nen dagh fonder Sonne/ dat is een om -wendinghe van't radt natu ra, in het begeeren van den wille : ende den inwendighen wille heeft les ghetallen naer de ſes gheeften / ende den uptwendigen ( willed in het begecren der figuur / heeft oock ſes ghetallen naer de ghelijckes niſſe van den gheeft/ ende die twee fiijchen (te weten / het inwendi ge ende het uptwendighe) maken met hare res ghetallen / vier - en twintigh; die deelen haer in vier deelen , als ſes vooj den middagh / ende res naer den middagh / res voor midder -nacht / ende res naer midder -nacht/ tot den op -ganck ofte aendanch . C 2. 16. Daer deſen / heeft dcn gheeft een teecken ende een reeckening 16. Wat het in het begeeren geret [ofre gheftelt ] daer tpden ende jaren van co ſcheppen besi ghetal speertes men / die van te vogen nieten waren: want poder twaelf . gljeweeftIP ( ' t welch is Hemels / Goddelijck / ende aerdts /menſchelijck ofte dierſch ) heeft een teken aen het Firmament/ 't ſelvighe ſchiep den DD3 gheeft


le

206 Van't drievoudigh

leven

gheeft in het ſichtbare weſen / met t' ſamen de kroon van't centri; ' tWelck den ombangh ban't geſternte is :ende gheven u te kennen / dat het feheppen van den gheeft zp een upt -gangh upt hem ſelben in het uptwendigher want in den loco Solis is het pumt / alwaer den gheeft de ghelijckeniſſen heeft geſchapen , want hetwoozd fiat ſtond aldaer/ ende gingh upt van ' t inwendige tien ghetal als een corpus, dat is Luna: want in ſoodanigen begrip was die gheſtalte ende de form van de diepte begrepen / ende den gheeft gingh upt / ende dzeef de eſſentien van't centri tot aen de kroon / aldaer vatte ( ofte greep ] beelteniffer bp de ſelvighe met het teecken / ende alle gheftalte vande die in de Jonghvrouw in de figuur in den wille) ſtonden / ende dat zijn de Sterren / endefchiepſe als eenen om -vangh van den gheeft, al te ſamen een lichaem van den gheeft die Sol genaeit is . ende zijn Want aldaer heeft den eeuwighen gheeft de / ghelijckeniſſe van den gheeft [van dere wereld] ghebat (ofte aen ghenomen :) ende den rel vighen gaet alſoo upt het natuurlijckelichaem van dere wereld upt/ als een gheeft: ghelijck als den eeuwighen gheeft upt het eeuwighe centro natura upt het tien ghetal ( upt gaet. ) Ende ghelijck ſp haec (met haren omme- gangb) in de djie daghen hebbenin orde geftelt/ (verſtaet eer de bonne Was) alſoo zijnſy oock in't fiat blyven ſtaen in de ordeninghe / ende en zijn niets materialiſch ofte begrypelijcrr al iſt dat het tegens de eeuwigheyd een materialiſch weſen is ! maer ten aenfien van ons/niet; maer ſp zijn krachten/ een upt - baerrel upt het eeuwighe verborghenecentro , ende een ghelickeniſſe van't eeu wighe / ende hebben kracht ende gheweltnae alle ende een peder Sterre haer epghenſchap / te figureeren Lichamen ende Beeldes niſſen . 17. Miroo verſtaet ons: upt den loco Solis gaet upt de openinghe 74 17. Hoede Sterren [ ofte de ontfluptinghe van ) alle Sterren ende Elementen /ende alle kindere ban de sterren zijn kinderen van de Donnc/tot op Saturnum ;die is het sim : gbeheel hups vandenfes -voudigen geeft: Want de Planeten zijndengeeſti groote dingë ende kroone deropperfter het lichaem ; ende het is eene geſtalte ges berſwegen , lijck wp hier vozen van het centro naturæ , ende van de broonen der Engelen hebben verhaelt. Geheel groote dinghen zijn hier in / die wp billich verrwpgen van wegen debooſhepd des werelds /die ( ro lpſulcr wiſt ) de krachten vandenatuur tot hare gierigheyd ende valſchepd ſoude miſbzupcken . 9. 18. Niet 18. Daerom regghen wp u / den genen die het tien ghetal gheo meer ontspent wozdt/ den ſelvighenwordt in ſynen wille oock ghegheven / noodt betsoe niet meer (als dewereldt noodigh is ) te ſpreecken / ende ſuickr tot epn . allen tpden gheljjck het de noodt verepft / ende cock in Godt bekent (Wordt . 19.Vdechod 19. Alloo gheven wpute berftaen den grondt: hoe God aen den dagb / de Donne/ ende (met desrelvigen voerendengheeſt) vierden biera op den Somie ende de Sterren heeft gbeſchapen / ende watſy zin / niet anders als te ſamen

E 0 a


Cap..10 u

des Menſchen .

207

ſamen een leven naer het gheljékeniffe Godts , alwaer haer de eeu terem heeft gefchao wighepd in een weren heeft gheopenbaert. pan . dit weren enbelevenbeweegt 20. fshep 23. Den vijfden dagh ,heeft God 76 ende het fiat daer in ghelet (ofte gheftelt:) ende allerlep gelijchenifſe pinghebest aen den gheeft;upt de matrice ghes butoa tnaer peghelijcke gheſtalteniſſe oor de fcheps ſchapen . In dit ſcheppen , heeft hem nu het derde Rick (als het Rick des toozensherte)mede in ghedrongen : daer gingen herbooz elementis allerlep Dieren / Dogelen / Diffchen / mozmen / ende wat hem roert Iche geeſten. .

ende leeft/ dat gingh alles upt de uptwendigemarrice , ende ſtondt op der aerde:endein der diepte ginge her -boog (ofte quamen boozt ] allerlepgheeſtendes vpers ( als daer zijn de accedenten ende Pho nix : ) ende inde Lucht oock allerlep gheeften naer de werenthept des Luchts : ende in 't water/ ende in d'aerde allerlerlep gheeſten / een peder naer de epghenſchap rinder ( bAer ] -moeder : ende de gheheele diepte tuſſchen het ghefternte( foo wijdt hem hetwoozt tot de ſchep pinghe heeft in begheven ) en is niet anders als een leven ende roes ren van gheeſten . 21. Du ſoo bzaeght het bernuft : nademal de Dupvel in dere wes 21. Daghe itid woont /ende heeft ſin Vojſtelöck Regiment (ofte heerſchapppe)waer belen de dupa Waer Woont dien ſelbighen dan Siet menſth / betracht dit wel nen :De dzaepa daer en zijn in de gantſche diepteniet meerals reben om -ganghen / unge bani ben die wentelen ende dzaepen haer her - om ( ofte rond - om ] alseenradt Nerd-kloos (ofte ghelijck het leven hem om de ziele wind/)endehetherteftaet mide andere Planeten . in’t midden (als het centrum )ſtille (dat is de sone:) endede om me- gangen om de Sonne/ dat zijn de ſes planeten / Als geeſten seu het centro,ende de revende omme- gangh is de aerde/ die dzaept haet in vier - en -twintihh uren een -maelom / ende loopt met de planeten [ in ] een Jaer een -mael haren loop (bupten de mane) mebe om de Sonne / ' t welch de andere [ Planetenj oock doen / (maer in coztet ende oock ( in ) veel langher tijdt; als Sarurfus, terft in 29 jaer van weghen ( pnen wpden gangh )upt ghenomen de FDaen /die te rugge loopt /die doet het alle maeuiden / [ in ] een jaer twaelf mæel/ ende Schrödt noch daer ober . 22. Dudatmaeckt te ſamen herradt der geboorte/daer het verbũ 22. Waer de Duyvel ^.8 fiar in ftaet / 't relbige heeft den Oubel fuptbefen circhel)upt geoges Woont: hoe rs e l/ dupfte dewereld n greoot eene ben / ende moont bupre defen circke ende is hept tegens de kroone der Sterren aen het Firmament [daer over ] alle openba dat oock veel Sterren aen het Firmamentniet ghefien en worden , hoge beſpot. van weghen de groote dipſterniffe / ende't ſelbeheeft oock groote bedupdenifTe van weghen de menfchen / die wp wel wilden melden / bp aldien de wereld niet alfoo dol en waer / endelkter vanden Oups vel niet en liet dipven , die alle openbaringe beſpot / daer hpdemen ſchen mede blindt-hocht/ het fal ter lefter tidt (bekent] ftaen / 100 % kinderen die met bepde ooghen fien / ( te weten met het oogh dat de in de eeuwighepd/ ende ' t gene inden tot ftet. ] 23 , Miroo


208

Van't drievoudigh leven

23. Miro Woontons dedupvelna bp /en heeft doch een bozſtelyck ng 23. Dedups ang nae br: regimentnochbeel dieper / naerder / teghens het ghefternte in het bp yaet het midden / al Waer het alder - dupſterſte is, want de na-by-hepdt des licht:bpis glanſches van de Sterren en mach hp ( ofte en (maeckt hem) oock dearmſte niet : ende hp is alſoo als eenen gevangenen / ende en derft de reven de feccome.

regimenten van't verbifiar niet beroeren (ofte aen roeren / ] ende en heeft daer gheen macht in / ende is alſoo de armſte creatuur in der Croone. 1-0 24. Det upts 24. Dit alles en laet hem wel met genen cirkel ontworpe / want wendigeber de some ftaet inden inwendighſten circkel.innewaerts / ende de benloop van andere [Planeten ) doorgaens wpder uptwaerts / tot op de krooner de Planeten die flupt ( ofte beflupt] den uptwendigen ( ofte den buptenſten ] We met berſtai. mel : ende en can niet verſtaen wozden [met het uptwendigh vers nuft/] als den gheeft die verſtaet het in hem [ relven :) ghelijck hy is / roois deſen cirkel oock : men can't oock niet ſchipben / want het le ven wind (ofte dracpt] hem innewaerts tot de Donne: alſoo [wind ] oock den gheeſt des Tevens inden menſch innewaerts inde ziele ( ge 1.4: Ijck ghy van de drie principien mooght na dencken /alwaer het bups . 3 2 tenſte (ofte het uptwendigſtejooch het alder inwendigſte ist welik den uptwendighen gheeft van ons vernuft niet en can begrippen / wanthy en is maer Een / endeniet Dzie -shetal.) maer den gheeft der zielen (bpaldien den felbighen wozdt om - gewendt / dat hp met fin doghen in't inwendighſtefiet / ende met de ooghen van dere wes reld /in hetuptwendighe) die verſtaet het : want dit is het gherichte ( in Ezechielej van den gheeft met de inwendighe ende uptwendighe ooghen /alwaer den gheeft ſlechs voor hem gaet/ 't zp waer bp oock henengaet. 41 25. Den 25. Ofwel de wple Magi ende Mathematici eene Sphæram heb sphæram bas ben ghemaeckt/ende het raðr ontwoppen /ſoo en is het doch niet ges i eldeMa- noegh : het is den onbegrppenden wel eenen wegh tot de betrach tematici tinge Miſterium magnum : maer het radt dat heeft heelveel een ſub en is niet tölder verſtand/ ende Chet en ]mach met geenen circkel / op foodani ban dewon , ghe wpſe ghemaeckt worden ; want het gaet in hem teghens het derlijcke herte Solis , ende upt hem tegens de figuur der weſenthepd /het döft džaepingbe (ofte dzaept] over hem ende onder hem / want den geeft der tinctuur des sadts . ( alshet rechte vper -leven )dzjft over hem / inwaerts naer de vips hepd Gods /ende begeertdan noch den geeft der weſenthepd /die ons der hem dzöft (ofte djaept/] want ſonder den ſelvigen en beſtaethet 4.vper - leven niet alſoo keert [ ofte wend ] hem den gheeft des vpers om / ghelijck als op de ſpde / ende grijpt doozgaens naer den gõeelt der weſenthepdt / endeden gheeſt vande weſenthepdt vlucht voor 't vper ; maer nademael hp upt het vper -leven ghebozen wozdt / ende daer van niet en mach gheſchepdenwozden / foo wozdt hp met den gheeft des vpers ghedaept want ſoo wanneer den vper -gheeft Hem

ter rechter indeom -wendinghekeert [ofte djaept) ende naer den


LO des Menſchen . 209 Cap. ben gheeft ban de Werenthepdt grijpt / foo keert [ ofte djaept ] den gheeft van deweſenthepo hem oock in de om -wendinghe ende on der (op d'ander ſpde) naer opwaerts / ende datmaeckt een draepen / ende loopt dooygaens het eene het andere na: want de werenthepdt blucht vooj het vper/ ende ſp comt doch upt het vper / ghelijck gbp ſiet hoe datter lucht upt het vper gaet , endeupt de luchtwordt was ter/het welch de Werenithepd is . 26. Alſo begeert het öper ('twelck eeneanghſt is) rachtmoedig- 26. Hoebet hepd ende de vzphepd bupten den quael / ende grijpt nae den Water- water boor's quael: ende de ſachtmoedigheydt ( als den water - quael) begeert lics eň het vper haem /dat fp voor het vpermochtop ende verdeckt zijn / en het vper naer ' twater loopt doorgaens naer het water i ende het water vlucht vooz fet loopt. vper ; want ſo wanneer het vper boven upt voer/ ende het water on , der upt , roo ſoude daer eene wpde verdeeltheydt(ofte groote klove] worden / ende in een peder ( in ' t vper / ende in't water) den doodt ende een niets . Maec nademael dat hem het vper naer het water bupght (ofte helt/] ende hem daer in verquickt / foo beljoudt het fijn leven / ende can alſo wederom den gheeft -lucht van hem gheven /dat Het leven beftaet . 44 27. Miſoo toonen wpu Miſterium magnum aen / datghy mooght 2 %. Auteur Yceren verſtaen , hoe wijdt ghp gaen ſult : waer u ghetal ende epnde toont ons is : want het bper / (naer de ſeven geeften naturæ ) is het achtſte ghe Mifterium magnum :het tal/ ende is eenooz faeck der ſeven en beſtaet gees bper is het gheeften . Nu ſoo nige Creatuur inhet vper/ want het vper verteert de weſenthepdt achtſte gbes daer het natuurlijcke leven in beftaet / mu foo maeckt het pper tin- tal. Beſchap ctuur, endedat dobbeld ; eene in hem grppende na de eeuwighe vzp - binghe bpets . des Hepd /na de ſtille ſachtmoedighepd ſonder weſen [ ofte lichaem /] ende de andere/ upt hem grppende naer de upterlijcke wefenthepdt 7 als naer den olpe die upt het water is / die van Venere is /daer ſin imt wendigen glans ende ſchöjn in ontſpringht : ende in de inwendighe tinctuur (in het begeeren van de eeuwige vzphept )ontfpzinght ma jeftept der bzphepo . 4 * 28 . Wiſoo verſtaet ons recht: het vper heeft het achtſte ghetal/ 28. Dema ende de inwendighfte tinctuur heeft het ncgende ghetal/ tot daer en wendighſte tin & uur is toe (ofte roo wijdt] ſullen wp gaen , want het tiende ghetal/ ishet het negeride eeuwighe vper Godts / ende het houdt in’t middeit van fpne ghes glictal het boozte het krups / dae deeldt het centrum van de eeuwige natuur in treide getal twee Röcken /daer wp voor (indit Boeck van 'tDrievoudig Leven ] ishetecus Dan hebben gehandeli: ende welche Creatuur dooz heen wil varen / Goos : Bact die comt dooz het Rijcke Gods (0003 heen wederom in het uptwen- ban ceite digbſte) upt God/ende bupten derewereld innewaerts in des vpers wanderiyeke centrum , als in eene eeuwighedupſterniſ / alwaer het vper ſwart/ gle. ſe , e ontſtekinghe van't licht mit Sende eenen altijts -durenden honger is d des vpers / ſtaet alleen onder het krupte in de ſachrmoedighepd / in bei negende ghetal/ dat is een ghetal; tien ghetal/ is twee ghetal/ 't ſelvighe


210

Van't drievoudigh leven

't relvighe comt den Engelen ende den enfejen toe/ doch niet op : der in't centrum van 't Crups tegrppen / maer fy moeten aldæer voor het Crups van't Drie-getal (bippen ) ftaen / ende haer gemoet onder haer flaen / in de tinctuur per democdighepot te ruggie in het negende ghetal/ ende boozhaer in't tiende ghetalfien /bochmet een vjuehrfaem ghemoet/niet begeerende te ſcheppennoch te hebben in het tiende ghetal ( als in het centrum van het Goddelijcke vper ) in newaerts te gaen / maer haer ten hooghften voorhet tiende ghetat eeuwigh verheugen /ende met haren Lof-ghefangh voor het tiende ghetal ſingen : Heyligh ! Heyligh ! Heyligh ! is onſen Gode, deHeere Zebaoth =ende het ſelvighe geſangh is eene ſppre des Goddelijcken vpers / daer van dat in de Goddelycke eſſentien upt gaen / Wonder / paradijs / Element/ ( verſtaet het een repn element] ende Hemel + Fche weſenthepd: ende het ſtaet voozhet Dzie -getal als eene Jong bouw der eeuwige kenniſſe Gods/ ende het is de wijfhoudGods : 47 want in de wijſhepd verſchynen alle Goddelijcke effentien ende wes fenthept: tot'twelck wp alhier gheen tonghe nochte penne ( om te beſchapven ) meeren hebben . 29. Auteur 29. Alleen wpſen wp uaen / hoe wijdt ghp in foodanige openba : wilt ons boe'berdieof: ringhe fult onder foecken / want in het negende ghetal fiet ghp alle seWijdt dat dingh / want het is de cinctuur van't Hemelſcheleben ghp fiet ( in't wp moghen negende ghetalljet honderſte ghetal vaude Jonghvzouw der wijf faeckett . ghetat van de Croone der majes hepdt / ende oock het dupfenfte ſtept. 30. Lucifer 30. Ghy enſult maer niet wpder onderſoecken /anders gaet ghp wide in 't tien -gbetal bupten & od ghelýck Lucifer /die inhet tien - ghetal ( een ) Schepper Bachepper wilde zijn / ende rochte het vper van de eeuwighe oorſpronckelych : zijn:be focht hepd ( in't Hooghdupts , des ewigen urkundes) endeatdaer in / moet hp bet eeuwige ( als in den doodt) in dedupfterniſte eeuwigh blpben . oozſyzoncies 31. Dacom zp den Leſer ghewaerſchout / in defe gheheel diepe , lijckebper / datis nufps ſchuiften niet wpderte grondeeren / ende fornen witte niet dieperte He Helle. ſlingeren / dan als hp begrijpt : hp ſal hem altijts aen het begrijp 48.31. Waera laten genoegen w ; antin het begrip ſtaet ip noch inde weſenthept/ (chouwinge in deſe diepe aldaer en dwaelt hy niet / 'typhoe diephem den gheeft oock doors aen gaens voert : want den cenen wozdt veel meer ghegheven als den bet begrip anderen . Dat is alleen ljet teken ( ofte perck ] dat een peder inde des aen God overgever ghen: cente moedighepd tegens God blyft ftaen , ende helt Rehoorte ber- dat hp het willen ende hetdoen maeckt ghelijck hp wil :foo wanneer maninge efi gbp dat doet / foo zijt ghp inu felfs als doodt / want glip en begeert waerſchou- niets /als den wille Gods / ende den wille Gods is u leven / die gaet wingber in hem ſelfs innewaerts tot in het dupfenfte ghetal/ ende onder foeckt de diepte der Godhepdt met alle wonderen . Dy boert uwen (aen hem over -gegeven ) wille/ inde Jonghvzouw ſpner Wilhept/ bat güp alle wonderen mooght fchouwen :maer ghy en fult inde wonderen van hem niet imaginerė:lohaeſtghyhet doet/ ſo gaet ghp upt


en

Cap to :

des Menſch

.

21t

upt den wille Gods ( die de eeuwige biphepd is ) upt; ende zijt in uwe imagination gevangen . Dat merckt ( ofte neemt dit in acht/] want peder imagination maecht wefenthepd/ in de foldigeftaet ghp / ende moet daer wederom upt gaen / ofte ( ghp en ] fult God niet ſien . 49. 32. Daerom is dat Chriſtus ons leert demoedigheydt/ liefde/ 32. Hoe win repnighepdt des herten / bermhertigh zijn/ ende beveelt ons den in den Wille wille Godste foecken / ende ong daer in aberte gheben / wantin Sobs alles den wille Gods vermoghen wp alles ; onſe epghene natuur en ſal't banwaer de niet doen / maer God pvert ſelfs in ong / ende foo wp pets wonders wondetëbor wercken , ſo is hp ons doen :Want geenigemenfcheri zielc fal reggen bidenatuur ofte dencken / ick wil wonder doen : neen , dat encan oock niet logbeu luzes ; kek 50 Wat de wonderen boven de imtwendige natuur / die gaen zon alleen upt haet upt het centro van de eeuwighe natuur / upt het tien - getal : de rele epgen lacta vigheen bermach het ſchepfel niet (te doen : maer foo't in den wille Marrupte de Gods is over ghegheven i foo doet Godt in het Schepſeli wonder ; ſtepden om want het is ſpren luft /hem in het wacke te openbaren : want den 't gheloof. ftercken verhardt in menwille / ende en wil den ſelvigen aen God niet over - gheben . Op vertrout in fpne epgen ſelfs wetenſchap ; alſo is fpnen wille bupten Ood / endeen vermach niets ; ende ſoo hp dan alſo ( upt hem felben )ban't Wefen / ende den wille Gods fpzeeckt/ ro is hp eenen onwetenden ( ofte enne anverftandighen ] loghenaer : want hp en fpreecht niet upt den gheeft ende den wille Gods /maer upt hem ſelfsrupt ſpnen Waen (ofte laet - dumckenj daer niet als pdel tipfel en is /endedaer van oneftaen de ſtrpden des gheloofs om de Goddelijckewetenſchap / dat men Godinons epghen relfs willen ende weren roeckt: de menſchen willen Godt in haren epghen wille binden / ende hp enis daer niet in , want hp woont maer bloot in ſoos danigen wille die hem geheel met allevernuftmde wetenſchap aer hem over gheeft / denreinigen geefthp kenniffe ende kracht om fijn weren te verſtaen . $ 133. Daerom heft uwe hoofden oprekmerckt het /den wille Gods 33.Dar en is in geené twift nochteftrijt/ maer des menſchen ende des dim wille Bods m is in grete belg wille (is daerin :) het is den wille van den toom Gods . Laet nenwu rt u niet berlepden / de plupmſtrijckers (ofte de Schijn -hepligen /] die nochte ftrijt : in de Niftojien mede gaeñi om -proncken /ende ſeggen ; wp hebbé den ban de pups wille Gods bp ons op sin fpre dienare/ſiet op ons /wp zijn Gods chelarein Ampt- lupben : ende al in ſchoon dat wpboos zon / ſo dzagen wpdan noch het ampt mibe den Wille Gods] recht. O ! berbloeckte Cains ende fudas aert/gby en zijt inGod niet geboren noch bekent: hoe bez roemt ghp udan den wille Boost hoekond ghp reggen dat ghy het Goddeljeke Miſtegiummagnum dzaett/ nademae gbp doch inreenen bzeemden wille/mde inu epghen ſelfs bupten Godt zijt: ghp'en zit het niet die Mifterium magnam djaeght / maer den armen Sondaer/ die hen bekeert / die van den Onpvelgebangen / ende in den ftrit te gens den Dupbel is ;die tot God roept /ſucht ende ſebzept; die loopt Ee 2 ( in


212

Van't drievoudigh leven

tin rouw'ende abſtinentie) tot het ampt van't Miſterium magnum , 'I welch Chriſtus aen ſyne Jongeren ende kinderen heeft gegeven : die in den wille Odds zijn / die hebben den rechten ſleutel tot hemel ende belle.

34. Wells ſujaeck tot eli Se foute Hoere op dé peftilentialis fehen foel,

$

34. Pu / foo dzaeght ghy Sophift Het ampt niet , nademael ghy buyten den wille Gods zyt; maer den armen boetveerdigen menſch die bạenght met hem het Miſterium magnum totu / ende hp begeeft hem in de Apoſtoliſchemacht;die ghy niet en hebt/maer degemeens te Chrifti die in den wille Gods is : alſoo ontfanght het een gheloof het andererende de ghemeenteChrifti abfolveertden boetveerdigen Sondaer /ende niet ghp Sophift/ ghp die noch geloof krachtmacht nochte kennifſe van't Rijcke Gods en hebt / maer ghp zijt relfs ee nen gevangene des Dupvels /ende ghp fit in den toozen Gods :ghp en zijtmaer deſtoute Boereſende (weeft op het ainpt Mifterii magni, zp dan ende zit 't felbigeon -vattig (ofte on - aennementlick / ) ten dat gbp in den wille Gods zöt/ ſo zijt ghp een # poſtel Chriſtt/ ende gbp daeght het kleedt Aaronis, ende God ſlupt (2002 uwen mond) op ende toe/dock en doet fulcr uwen natuurlijken wille niet / den fels vigen moet aller Wegen dood zijn / ofte ghp en zit het ampt niet vat tig ( ofte aen -nemenilök :] ghy en ſit oock niet in den willeder felfs hepdt ( in het ampt Chrifti) op den ſtoel Petri , maer op den peftilent tialiſchen ſtoel/ ende zijt den Antichriſt/ gelijck wpu in het twce -en treventigh ghetal bekent hebben / ' t ſelvige djaeght ghp : want ghp zöjt in twiſt om den kelch Chriſti 1 ende ghp en hebt die niet in uwe macht/ maer de gemeente Chrifti ( die haer in den wille Gods heb: ben over ghegeven ) die heeft den ſelvigen : de Arcke des Derbonds is bphaer -lieden tot Silo, maer niet in Jeruſalem , ' t welch ghp vol grouwelen der laſteringen hebt gemaecht. 35. Straffe 35. Wat ſal doch den gheeft van u meer oozdeelen / nademael ghg obter Babel, een echt-brehigheDouwezijt / ende hebt het gheloof ende den eedt verlozen : Hp heeftu tot de boete tijtgegeven tende ghy en doet geen boete/ maer hoereert dagh ende nacht: daerom wil hy u in de perfie ut (pupghen / ende Babel ſal haer ſelfs verb ? anden . Doo ſpzeeckt Chriftus [ fpnewee -klachten over haer : ] O Ieruſalem ! Ierufalem ! hoemenigmaelhebbe ick uwe kinderen willen verſamelen, als een klock Henne bare kiecxkensonder hare vleugelen , ende ghy en hebt niet ghe wilt : fiet, u huys ſalu woeft blyven . 't Delpighefepdt hy als nu oock tot u / ghp berwoeft Ieruſalem in Babel : den tijde homtdat de hins deren Chriſti van u upt gaen / ende (den ſelbighen tijdt] is alreets : ende ghp moet in uwehoererpe verſmachten , sietī uwe Cooplup den ſullen van verde ſtaen / ende ſeggen : fietdocly Babel (daerwp Hijck ende vet in zijn gewozden ) ſtaet woeft,

Regi


des Menſchen . 213

Regiſter van’t 11. Capittel. Van de rechte kenniſſe des menſchen . Ofte om recht te 1 verſtaen war den menſch is. Erhalinge van't Weſen aller Weren / van de gebares riime / ende van de drie rijcken . 2. Hoe God aen den vijfden dagh alle ļevendigetreg turen heeft gheſchapen . H 3. Hoe peder sirckelfijne-epgen inclineringe aen ſijne crtaturen gheeft . 4. Den cirkel tuſſchende mane ende de Herde :van des Maens ende der aerdens epghenſchap. $ . Van de lucht der aerde iwaerom ſ haer om dzaept/ ofte ghes däept wozt. 6. Doe upt de matrix der aerden het upt fpzupten gaet tegens de Sonne. Onbeſtandighepdt der vzuchten . 7. Waer upt het lichaein ende oock den gheeft der creaturen ge fchapen is . 8. Pan de ſcheppinghe der aerde / zijnde eenie verdurven matrix , haer weten vooz denval.; 9. 't Leben der creaturen beſtaet in de matrice , daer upt fpche ſchapen zijn . 10. Doe Godt den Menſch tot ſpnen beelde ſchiep : 't vernuft bzaeght, waer uptbp is geſchapen ? IJ . Dermaninge acn 't vernuft , bepde de oogen te open / berkla ringhe van Adamsſcheppinge:reden waeromdatGodt/ den Adam niet van eerften aen tot eenen Enghel heeft ghefchapen . 12. Pan de eeuwige Honghozou / Waer upt dematricem der aers de tot een beelt wiert . 13. Dan't in blaren des lebendighen Adems : aenſpaeck aen de hooghe Scholen . 14. Wat Godtveroorſaecht heeft tot de fcheppinghe van ſinen beelde , 15. Dan't in blafen des Luchts -gteſtende den geeft derzielen . 16. Wat booz vper / de ſteenen ende D'aerde verteert / oftevers ſmelt. 17, De ziele ontſtaet eenen graet dieper als de Donne . 18. Waer upt de ziéte is verweckt : de ziele is Gauts kindt:wan hare fpöfe. 19. Des menſchen vermoghen booz den bar ende ſine epghen fehap . 20. Hoe

.


214

Van't drievoudigh leven

20. Hae Godt den menſch op eenen beſonderen dagb / ende niet met de dieren (cock maer een menfch ) heeft gherchapen . Nota: Naer ons Auteurs ſtellinge/ſo moet het 23 Or, van 't eerſte Capittel Genefis,naer het 24 ende 25 oſ. ftaen : ende en is niet ſonder fondament/ alſo het flot van den vijfden dach ( ende God lagh dat het goerwas ,) eerſt op hetepnde van 't 25 Ör .volgt. 21. Dan Adams wilhept/ vercieringhe/ kleedinghe/ ende geledes ren vooz lijnen val/ hoe hp van Godt upt gingh /ende Godt verooz faeckten tot de ſcheppinghe des booms goet en quaet . 22. Hoe de Dippel Adams luft op blies : fijnen toeſtandt naer den val. 23. Hoe godt den Adam berdeelde /ende een wifipt hem boude . Auteur verſwight hier wat. 24. Hoe den Man ziel endehet porgeeft zaept : hoe Eya Adam faligh maeckten . 25. hoe devermengingegeſchiet : de werckinghe der Planeten met het zaet . 26. Hoe wp fouden gheweeft zijn / loo Godt niet en waer menfels ghewozden . 27. Daerom Godt ſin verbondt met ons in Chrifto ghemaeckt heeft. 28. Vor alles dooz ' t vper moet behouden : ende de tine ghe beeghtſal wozden . 29. De diſcoerſe van de dwaere ende dewijfe Maeghden in't mozdeel. DePoorte van het groot jammerende elende : hoe het beeltin 's moe . ders lichaem ( terwijl her noch eene onbewegelijcke maffa is) gein fecteert wort, datalſoo uyt meenigh beelt (na den geeft) een dier, oock Padde ende Slange wort : 't welck hem aen fijn weſen ,wandel endewille naderhande genoegh vertoont, ende ( ſoo hy vanGodt in Chriſto niet wederom geholpen wort , dat hy weder nieu gheboren wort) in eeuwigheydt (in fijne figuur ) alſoo blijft. 30. Met deſe beſchapbinge en wil den Huteurhet menfchelijcke geſlacht niet verſmaden / eene wonderlijcke beſchzpvinge. 35. Huteur en flupt de gbenade niet toe:waerom dat Chriftus ghebozen is . 32. De belehippingbe van de ziele / boe fpis / aleerfe noch in's zaet is . 33. Van de gheboozte der valſehe ſchijn - heplighe / ſin compozs teringhe. 34.Hoe den gheeft vandeſe wereldt ſin regiment mede in het gaet voert. 35. Dewerckinghe der Sterren in de Creaturen / tot openbas ringhe van de wonderen Gods. 36. Hoe


des Menſchen .

1

215 36. Hoe de zielt eenen waren ſtrijt heeft tegens de bootaenges bozen epghenſchappen . 37. Depactöckedes dupvels in des menfehen fergeloofhepdt, ende booſe conſtellatien . 38. Doe de ziele'tvermogen der Sterren kam dwingen /'t welck van de pdelhepdt wil verloft zijn . 39. Hoe be bookemenfchen de Elementen aen ſteechen : hoe den toojen wil verſlinden :'(welck de Propheet voozrept. 40. boe Godt de menſchen vooz ſönen toozen waerſchont : ende hoe hy laet komen't gheen de menfchen ſelfs verweckt hebben krijgh , hongher / peftilentiel ec. 41. Watwp van Adam hebben ge -erft : hoe den toozen eeuwigh geruft foude hebben . Bupten den opgheweckten toozen , en kan de dupvel niet een mugge verroeren , 42. Dan de groote hepmelijckhepdt deg toozens ende des dups belg / ban twee regimenten in den menfch : vande gheheele valſche ziele hare figureringhe/ uptwendigh bjiendeljek , ende inwendigh eenen dupbel : bedzieght haer felfs . 43. Van den Sophift die des dupvels Priefter is : van die tes gens haren wille in fonden vallen . 44. De balſehe ziele praeght na geene gerechtighepdt r als fp de fonde maer kan bedecken . 45. Den fehijn - hepligen vertodzent Godt methet gebzupck der eftamenten . 46. Henſpraeck aen de Winte- Chriftifche Werelt met hare Ceres monien . Wat fp de menſchen hadt behoozen te leeret. 47. Waer toe de Concilien zijn berozbineert gewozden : hoe der Ante - Chriſt in de gheftalte Aaronis glinſtert, 48. Penſpaeck aen den hooveerdighengierighen Ante- Chrift, paer ſine arme ziele ſal blppen . 49. hoe de ziele moet zijn om boog een kindt Godtg bekent te worden . 5o. Dat de ſpire van de Majeſtept is . 51. Dermaningle aen de kinderen Godts / tot hetuptgmen ban de hoere der ſchijn -heplighept. De groote gheopende Poorte van den Ante - Chrift: 52. Dan den rechten Ante - Chriſt / fine hepmeläckhepdt / peder Menſch dzaeght hem in ' t harte. 53. Den Unte- Chriſt en ſchaet den onwetende niet : Godtwit hem openbaren /ende falfijnen anghel in de kinderen Godts verlie fen . Oefe kenniffe is het rechte pper -pfer .

54. Dan’tbidde : abups in de meeninge van't quijt- ſchelden der fonden . 55. Hoe Godt ans de fanden vergeeft als wp Bemar roepen . 56 , noe


216

Van't drievoudigh leven

56. Woedatmen in’t bidden niet en moet twijffelen . Schoone leeringhe. 57. Daer van den twijffel in't Ghebedt komt. Schoone onder wpringhe. 58. Doe hp berabufeert is / die meent van de oude fonden verloft te zijn / wanneer hy op een nieu ſondight. 59. Eene ſchoone verklaringhe van't ghene Chriſtus ſept : Soo wanneer den onreynen gheeft yan den menſcli uýtvaert, ſoo doorwan . delt, &c . 60. Deziele is des Dupvels ļiefſte herberge / ofteWooninge. 61. Hoe de hoere tot Babc! de verghevinghe des fonden om gelt verkoopt. 62. Auteur ſoude gaeren weten / hoe den boetbeerdigen fondaer fine fonden te behouden gön/ oock hoeden eenen ſondaer den andes ren bermach upt de helle in den Demel te voeren . 63. So het ſonden vergeben / inetwoozden hadt konnen geſchies dentro en waer Godt niet menſch gewozden / Godt en is geen beelt . daermen voor treet als vooj eenen Coninck . 64. Wat het rechte vergeven is :hoeonſe fonden ons na bp zijn ende aen den Dupvelghefchoncken worden . 65. Hoemen den fondaer de verghebinge der ronden ſal verkon idighen . 66. Diet wp / maer Chriſtus in ons berdelgt de fonden des fon daers . Schooneverklaringh . 67. Doe een menſch in een wildernis zijnde / ende in de gemeente Chriſti kan zijn .

De hoogh -waerdighe Poorte . 68. ' t Dernuft vjaeght /hoe wp in 't Lichaem Chriſti konnen woonen ? 69. Wp zijn alteſamen een vleefch / ziel / ende gheeft. 70. Doe den eerſten Adam de jonghbouwe derwiſheptverlooz: ende hoefe den tweeden Adam aen hem hadt. 71. Hoe hetvleeſch dat in Adam aertſchwiert/weder Hemels is ghewozden . 72. Doe Chriſtiziel ende vleeſch / ong ziel ende vleeſchis : hoe wp in Chrifto leven . 73. Wat vooz een lichaem dat wp in Godt hebben . 74. Wie macht in Godt heeft : geenen Simon Magus . 75. Den Sophift is de kerck alſoo nut / als het vyfderadt aen den waghen . 76. Den Sophift waer beter inde koe ſtal als op den Preeck ſtoel. 77. Henſpaeck aen de blinde Wereldt / die daer meent dat ſy de verbozgbenthept nieten moet aenroeren / maer de Paep alleen . 78. Nu


desMenſchen .

217. 78. Auteur en begeert niet datmen de kercken ſal verdiftrueren , maer hp wijft de hupchelaers aen : ende wijft den lebendigen Cem pel Chriſti. 79. men moet in den Tempel Chriſti gaen /ofte wp blyven in de dupíternis . 80. Den wille Bods ftaet vooj alle menſchen open :hoe een Hep dan kan ſaligh worden . 81. Menſpraeckaen den Sophiſt/ die upt geſint-heden /gelooven maeckt : in allerlep meeninghen zijn kettergjen : ain't lebendighe woozt moetmen hanghen . 82. Van de bedroefde ziele / die niet en weet wat gbeſinthept fp verkieſen ral.

De Poorte Emanuelis : ofte Godt met ons. 83. Hoe Chriſtus ons waerſchout : fijne verſchijninghe is als den blirem . 84. Chriſtus is den Wegh / de Deurt/ ende eenen goeden Hars der / ec. 85. Dan de ſelfs gewaſſen Leeraers / die om gelts wille leeren / upt oeffeninghe van welſpreeckenthept ende vreemde talen . 86. Dermaninghe den twiſt niet naer te loopen . Niet noodigh beel te diſputeren . 87. Niet noodig plaets te verkieſen : Chriſtus is over al. Chris ftus is ons aes . 88. Bp den tmift berftaetmen dat de werelt Miſterium magnum verlozen heeft. 89. De gemeente Chriſti is over al: eené boetveerdigen Curck / is in Chrifto . 90. Den Ante - Chrift / is 002faeck van den afbal der Alfianersi Spriers / Egypters /Moozen / Oziecken / ende Africaners . D'en bianers / beter als d'Ante - Chzift. 91. Alle volckeren ergeren haer aen de hoere / ende wozden bers hindert. 92. D’oozſaeck van de macht der Turcken : hoe langh haer vers blinthept duurt. 93.Den Ante- Chriſt en ſal den boom der Turcken niet verflin den metſijnen Daecr mupi / ofte tpzanniſche Policpe : waer den Ante- Chriſt dooz berbzeecht. 94. Die den Ante- Chriſt wil verflaen die is ſelfs het Dier daer hp op rijdt : wat den twift doet. 95. hoe de Curcken eenen wilden boom zijn gheworden . 96. & en diſcoers van deDienaren des Ante - Chrifts / die vette bupcken ende rijckwillen zijn . 97. Hoe den Ante - Chriſt de lieden om des gheldts wille ſaligh poft . If 98. Hoe


218

Van't drievoudigh leven

98. Hoe den armen in miſvertrouwen valt. Deracht wordt: waerſchouwinghe, 99, Henſpraeck aen den teghen - Chriſt/ weghen ' t gene tuſſchen Petrus ende Ananias gheſchieden . 100. Waer den ante Chrift de gemeente Chriſti mede ergert. 101. 't Waer menighmael beter gheen toe- hoolder van des An te - Chriſtes logenen te zijn . 102. Den Ante - Chriſt is upt de logenen geboren . Waer hy ign Schapen wept. 103. Doe de fonden ſonder pemandts aenfien moeten gheſtraft worden. 104. Die tot de logen ingaet/ die gaet upt Chriſto tot de duppel, 105. Auteur miſgunt de gaven ( van de goede lupde aen de Leer : aers gedaen ) niet. Men ( al den dozfſchenden Os den mupl niet toe binden . Ontblootinghdes Ante - Chriſts. 106. Hoe men den Ante - Chriſt ſal verflaen ende doen vallen . 107. De wereld is vol Godt : waer Godt ; ende den afgronţ is . 108. Doe de dzie principien den inenſch begeeren . Dan't Weſen aller. Weſen / ende den eeuwigen wille. 109. Niet in Godt /maer in de dzie principien is een regiment, van waer de ſchult komt/ foo wanneer datter pets verderft. 110. Wat het weren van dere wereld / de Engelſche wereld , ens de de helſche wereldt voor Godt 3p . Waermen Godt ſalſoecken . 111. hoe de kinderen onſe Leer -meeſters zijn : ende de Dup : vel pus on - eens in ons ſpel heeft ghemaecht : hoepcder ſijn ſpel Speelt. 112. Doeden tegenwoordigen Tabernakel daer wpom twiſten niet ons en is / diede Dupvelbevlecktheeft: de moeder ſal ons ces nen nieuwen rock koopen . 113. Hoe wp onder den Ppghenboom in den Kooren -hof gaen . 114. Cen liet van den balocs dzijbers / die ons on -cens maeck tén.

Het

1


chen

ſ des Men

.

Cuo.11.

219

'Het elfde Capittel . Vande rechte kenniſſe des Menſchen. [ Ofte om recht te verſtaen wat den Menſch is .]

Y hebben u aengheweſen wat het Wcren !, Herha : aller Weſen zp / ende wat des ſelfs geeſt- linghe ban leben zp /cock wat de matrix der ghebares ler wefen / rin (ofte Bact -moeder ] 3p ; namentlijck ban de gebas dat fp inden eeuwigen willeftaet / ende in rerime ende den ſelbighen eeuwigen WiHe is het cen : bande dzie trum naturæ ,ende daer in het Dzie-ghes Rijcken . V tal 't welck het hartc is / dat de eeuwig hepdt in creaturen / figurenende ghelijc keniffe openbaert ; en vooznamentlijck / met dzie rijcken ; als met het Hemelſcher Engelfche : ende dan met hethelſcher vperighe/ duppelſche : ende ten derdei met het weſents lijcke rijck der upt geboozte / als met dere wereldt. 2. Puſoo weet gbp gheheel wel/'t gheneden waerdighen Man 2. Mor God Moſes ſepöt/ in fijnen eerſten boeck : Als / dat Godt aen den vijfden aen ben bufa dagh alle levendigeCreaturen op eenmael heeft geſchapen : 't ſelbighe Den dagh als verſtaet; met eene om -djaépinghe der aerden 7 heeft Godt (upt het Creaturen aertſche Mifterio magno)upt dematrix van den geeft van de aertſche heeft gbes epgenſchap (als een uptgeboorte upt de eeuwige epgenſchap / ) alle ſchapen , lebendige creaturen geſchapen / dat fp beelden / ende ghelfcheniſſen ban't eeuwigheWeſen fouden zijn . 3. Nu ſoo zijn ſpopt het aertſche Miſterio magno gheſchapen ge- 3. Hoenes wozden / daer den geeft dan noch niet geheel aertſch en is /wanthy der circket ( te weten den gheeft der creaturen ) is noch Lunariſch : ghelijck wp line epghen dan ſien dat de aerde aldernaeft demaneſtaet / eñ buptende ma- ae fiuie creas me ( ofte apart :) ende ghelijck een peder circkel is / alſo is oock fijn turen geeft. geeft in fine epghen ſelfs inclineringh / ende de epghenſchap van't radt in den ſelvighen ommeganck . 4. miro is den circulus tuſſchen de mane ende de aerde /aertſch / 4. De circa ende oock Lunariſch: want de mane heeft alle de epgenſchappender kel tuffchen Sterren / endeis als een fack / ofte behouder van alle de epghen de Mane en de aerde: ban ſchappen der Sterren :die ſchiet jp doozgaens in haren circkel upt/ des mains want de aerde nepght haer ( ofte ſp verlanght] krachtigh naer de ende Der aer Mane / ende daerom treckt ſp den ichin ende glans van de maen dens epgen aen haer / als mede den ſchijn der Sonnen : want het nepght ( ofte ſchap. verlanght) hem alles naer het harte ende ( het ) begeert de vivhept / van de pdelheptverloft (ofte ontſlagen ) te zijn , 5. 2013 Ff 2


220 Van't drievoudigh leven 5. Arroo heeft de aerde ( in hare ſucht) den gheeft van het revens S. Pan de fuciit der den ſelbigen in haer aerde: waers voudige radtaen Daer getoghen / ende behoudt om ſp bact" als eene epgen matrix naturæ, ende ſp wilde doorgaens in haer ſelfs Dm Draept/ garen het radt des lebens verwecken / daerom dzaept fp haer om : ofte gedjaept want ſy heeft bepde de vperen als het hittighe ende het koude / ende . wozt . het onderſte wil doozgaens opwaerts - aen tegens de Sonne /want vande Sonne ontfanght fp kracht ende geeſt 7 daerom wozt ſp alſo gedraept/ want het vper dzaept haer / het wilde gaeren ontſteecken zijn op dat het een epgen leven mocht hebben / maer overmits het inden doodt moet bipben / foo heeft het evenwel doch de ſucht naer het opperſte leven en het treckt het opperſte leven aen hem /ſpalckt ſijn centrum noch doozgaens op / naer de tinctuur ende't vper der Sonne. 6. Hotupt 6. Mirogaet upt de ſucht (tegens de Sonne) het upt kamen (ofte dematrix ber upt ſprupten ) ende waſſen / ipt deaerdſche matrice :want de effen upt ſprupten tien der aerden /klimmen(methet gevangen leven) upt het opperſte gaet tegens centro , doorgaens over haer / upt de aerde / uptwaerts : ende vers be bonne heffen haer tot eenen grooten boom ende halm . Ende ghp fiet ghe onbeſtans heel wel/ hoe op den boom ende halm / eene vermengde bzucht waſt / dighept der halfaerdts ende half na het opperſte centro : ende de bzucht en gaet bzuchten . oock niet eer inde vreughde (ofte inde volkomenthepdt] lp en heeft dan van 't opperſte hare verſadegingh ende ghenoegingh : als dan is ſp rijp / want fp heeft Venus lichaem bekomen . Doch gelijck Ve nerus lichaem onbeſtandigh is / ende haeſt (oude vergaen / ro hem de Sonne met (ofte doo2] Saturni kracht niet onderhieldt : alſoo [gaet het met de röpe bzucht] oock / lpis alſdan onbeſtandigh/ ende wozt haeft in haer ſelben een walginge: ſp en kan niet onderhonden wozs. den , want het Paradis iſſer upt. 7. Paet upt 7. Alloo geben wp u te verſtaen / dat alle Creaturen upt het ons bet lichaem , derfte ende bovenſte leven zijn geſchapen geworden : de matrixder gheeft der aerden gaf het lichaem / ende het geſternte den gheeft / ende haer les Creaturen ven en repckt niet inde Sonne : Want de aerde heeft de kracht der geſchapë is. Donnen in hare matricem ghetoghen / alfoohebben alle Creaturen (die op d’aerde woonen ) de kracht der Sonne ende der Sterren be komen :maer het lichaem der voghelen dat is upt de diepte boven der aerden : daerom vliegen(p oock alderliefits in hare epghen ma trice : ende ghp ſiet / hoe alle dieren haer kenghericht ende den kop vooz haer ende onder haer keeren / ende nacr hare marrice ſien / ende begeeren oockmaer des ſelfs ſpiffe : Want een pder leben beghcert fijne moeder /en ſult het oock hacſtaen de vogelen konnen mercken , Welch de matrice der aerden naverwant zijn ; de ſelbige eten bleefch ende zijn roofachtigb ; Want fp zijn upt twee nioederen inde fchep 3. Darbe pinge gewozden / als uptde bovenſte/ ende upt de ſucht der aerden . 8. De aerde is een epgen centrum ,daeromis ſp oock apart (aen fcheppinghe met derde den eerſten dagb ) geſchapen : ende is eene uptgeboozte upt de eeus wige


capil

des Menſchen .

221

wige wefenthepdt/ eene verdozvenmatrix [ verſtaet dere verderbin zijnde telle ghe doo; den valLuciferg :) in de eeuwighepdt, is de Jonghuzauw berdurben van de wir hepd Gods daer in bekent ghewozden / daer in dat alle matrix :baer wonderen Gods voozſien worden ; inde ſcheppinge ende oock daer den bal. naer tot Adams val/ groende het Paradijs dooz de aerde/ende trock alſoo het bovenſte centrum naturæ ( als het herte der Sonne) Para dpſche vrucht upt der aerde/ dewelcke wel van geenige Creaturen ( op Engelſcher aert) genooten wierden / als alleen vanden menfch / hoe wel hp daer van niet ghegeten en heeft / want de ſucht van't tweevoudighe leben vingh hem terſtont; daer ſtond hp tot op ſpnen flaep inde Proba, ofte het konde zijn / dat ſynen wille in Godt bleef ende [ dat ] hp op Engelſche aert (mocht)eten : maer den aenvanck wiſt het ( upt ] hoe hp beſtaen is/ daer wp wel ghenoegh aen te kait wen hebben / ende daerom aerde moeten eten / ende epndelijck der moeten worden . aerde ſppre 9. Alfoo fiet ghp ( ro ghp u recht bedenckt) de ſcheppinge Gods / 9. 't Lebens den menſchheeft geſchapen / ende Der Creatus endehoe God de Creaturen vooz (ahvi ſiethoe het leven van alle Creaturen alleen in dematrice ( daer in dematrice daer upt ſe fp upt zijn geſchapen gewozden ) ſtaet . 10. Du Toa weet ghp wat Moſes ſepdt : Godt heeft in hem ſelvi- ghefchäpeu 39n . gen betracht een ghelijckeniſſe naer fijn weſen ,te ſcheppen een beelt naer 10. Hoe hem ; dar daer heerſche oyer (ofre in ] alle Creaturen deſer wereld , over Bodt det Dieren, Viſſchen ende Vogelen, ende[over ]alles wat leeft ende beweegt: menſch tot Ende ſepdt: God heeft ghefproocken, laet ons menſchen maecken ,een fpuien beelde (chup :'t bers beeldt naer ons : ende Godt fchiep den menſch , hem çen beelde,jae ten nuft vaegbt beelde Gods ſchiep hy hem . Ep/waer upt ſpreeckt het vernuft ! foo waer upt pe rept Moſes : Van den kloot der aerde maecte hy des menſchen lichaem . is geſchapë. 11. Diet ghp lief vernuft / doetbepde (De) ooghen open / ende en 11. Berma , Sötniet een - oogigh / ghelijck tot noch toe eenen ſeer langen tijdt in ntnge aen ' t demenſchepdt gheſchiet is : boozt ( ofte verſtaet ) ghy wat Moſes bepbe belons fepdt ? Oprette den menſch in den Hof Eden, ( die hp gemaeckthad- gante opene: hy den ſelvigen bouden endebewaerde / ende het Paradis berklaringe dei) dat was daer in : verſtaet ghp de hepmelijckhepdt van den menſch nu ? ſcheppunge: upis ( in de ſcheppinge) in het paradijs gheweeft / ende hp is in't reden waers de aerde: om dat Gob gheworden /want het groende doo2 Paradis gheſchapen ende vande ſelvighe Paradpſche aerde ( daer de Hemelſche quael di Adam stet ( ofteepghenſchap) in was)wiertAdams lichaemgeſchapen :Want vaneerfton het ſoude alſoo zijn / hp roudeeen Heer der aerden zöjn over alles / ro Engel heeft wat aertfch was : ende ſoude de wonderen der aerden openen (ofte geſchapen , openbaren /) anders ſoude hem God wel van ſtonden aen een En gels lichaem ghegeven hebben ; maer het begrppelijcke weſen (met fpue wonderen en ſoude (dan ) niet openbaer zijn ghewozden : alſao (ofte daerom ) gafhp hem een begrppeljjck lichaem ; doch nietroo dupfter ende grof -dierſch (lichaem )ghelijck wp [menſchen ] nuzijn ; maer ( een ) Paradis [ lichaem . ) 12 , Ghp Ff 3


222

Van't drievoudigh leven

12. Ghy moet het alſoo verſtaen ; de eeuwige Jonghvrouw van 12. Dartde de wijſhepdt ( Gods / die ] ſtond in het Paradhs i als eene figuur ; eeuwighe jongbzout inde welcke allewonderen Gods bekendt (ofte voorſien ] wierden / matricem der ende diewas ( in hare figuur) een beelreniſſe [ ofte eene af-beeldinge aerdetot een in haer ſelfs ( doch fonder weſen )ghelijck den menſch : ende (upt ]de beelt wiert, ſelvighe Jonghvzouw ſchiep God de matricem der aerden / dat het een ſienelijck begrppelijck bceldtin het weſen waer : in'twelcke bes mel/ Aerdel Sterren / ende elementen in het weſen ſtonden / ende alles wat leeft ende ſweeft dat was in dit eenighe beeldt. De Man •4 trix der aerde en konde hem te weten /den menfch ) niet beweldigen veel wepnigher de uptwendighe Elementen ; want hy was eenen graet hoogher / als die alle : hphad de . on -verganckelijcke weſent hepotmet deJonghvjouw ontfangen : de Jonghbouw en werdt niet in het beeldt ghebzacht; maer de matrix per aerde wiert in het Jonghvzouwelijcke beelt ghebzacht:wart de Jonghypouw [ die} is eeuwigh ongeſchapen ende ongebozen : ſy is de wiſhepd Godsi ende een even -beeldt van de Godhepdt (in ternario Sancto) naer het Drie - getal/ ende aller eeuwigen wander van 't eeuwighe centri na turæ , ende wozt inde Majeſtept inde wonderen Gods bekent:Want fpis het / die daer in ' t licht ſtelt het verboughene van de diepte der Godhepd: alſoo ſiet ghp lieve menſch wat ghp zöjt . 13. Dmit 13. Du repot Moſes : Ende God blies hem in , den levendighen adem in-blaſen des in fynen neufe , aldaer wierdt den menfche een levendighe ziele : dat is adems aen: den grondt;danſt.daerrond - om lievehoogheScholen /ſoo ghp wat tpræck aen cond/ zijt hier Doctor, Magiſter ende Baccalaureus: ſiet ghp het, hoe behoogbe ghp u dan ſelfs alſoo kraut (oftekittelt/ ] waerom zijtghpdan al choleni, Hier blindt' waeromlaet ghyu Doctozen noemen / ende daer gby boch ( in den grondt) noch gheen Scholier en zijt ghewozdend wat verftaet ghy met het in - blaſen Tepot Mofes u niet/ Godt heeft den menſch den levendighen adem in gheblaſen ? Wat verſtaet ghp alhier : verſtaet ghp alleen de lucht dat enris niet alleen den adem Gods : want de lucht heeft hp hem ten neuſe in gheblaſen / ghelijck Moſes Gods [ die enj laet hem van bupten niet inne ſepdt: maer ben adem waerts blaſen /Want Godis Telfs de vervullinge aller dingen / ende is alreets daer ſoo wanneer het uptwendige comt. 14. Du/daermede ghp dan noch recht ende grondelijck /daer toe 54. Dat Sob berao2= waerachtigh verſtandigh wozdt ; foo beſiet'igene wp vooz heen Maecke heeft verhaelthebben : hoe hem God (na het ſichtbareweſen ſynes gelijc pinghe ban ken beelteniſſe) heeft ghenepght ( ofte hoe hein geluſt heeft naer een fpuen beelde.ſichtbaer beeldt ſins weſens / ] ende de beelteniſſe [Ofte het beeldt] der Jonghvrouwe (daer ſynewonderen in ſtonden ) heeft hem alſoo veroozſaeckt/dat de eene imagination de andere alſoo ontfingh : hoe wel Godt ſonder wefen ende luft is ; want fpne luſt is alleen majes ſtept ende vaphepd: maer het centrum naturæ op het krups der won deren / dat heeft gheluft na de beeltenis (ofte naer het beelt] 't welck in de


n

Cap .ll.

1

H

des Menſche

,

223

in de Jonghvrouw voozſien wierdt / alwaer den gheeft Gods upt gaet inde wyſhepdt / dat de wörhepdt ( alſoo) weſenthepdt verooz ſaeckt. 15. Diet/ alſo was het in - blaſen Gods : Den gheeft Godsſweef- 15. Dan't. de op het water,ende hy voer op de verrigheydt des windts , ghelijck de ui-Blaſendes Schrift repot: aldaer heeft den gheeft het Regiment [ofte de heer- edi ben geeft ſchapppe) deſer wereld met het verbo fiat ghebat (ofte aen gheno- der zielen, men / ende blies den feldighen in Adams neufe : nu / ſoo blies den gheeft de lucht van uptwendigh innewaerts / en hem ſelben van in wcndigh uptwaerts in het.centrum van't herte: want hp en woont niet in't uptwendighe/ maer in het centro naturæ , ende gaet van in wendig upt de Godhepd upt/ in het uptwendighe / ende opent ( ofte brenght in't weſen ) een beelt naer hem ſelfs / (verſtaet naer het cen fro naturæ .) 16. Wp hebben u voor henen gheſepdt / hoe hem het radt van de 16. Wat uptwendige natuur innewaerts Windt (ofte djaeptſ tot op de son bon bper de ne/ ende voozts door het vper in de b ?phepd Gods / alwaer het als b'aerbebecs dan oock ſijn beſtant in behoudt : want de inwendighe luft van't teert ofte eeuwighe centri dringhtmet den gheeft Gods uptwaerts in't herte berfmett. Solis , 't welck is het groote leven ende vper / 't welch ſteenen ende aerde verſmelt /daer in de eeuwighe tinctuur innewaerts /in het ne gen - ghetal bekent wiert. 17. Alſo verſtaet ooch het in -blaſen ; het uptwendige fegiment 17. Dezieke van den geeſt van dere wereld / ('t welk tot indeBonne repckt) (dát) mitftaetee wiert hem van Yptwendigb in geblaſen /als een uptwendigh leven ; dieper als de endehet inwendige Regiment (upt het inwendige vper /inhet achts Bomie, fte ghetal) wiert hem van inwendigh / uptwaerts in't herte gebla fen w : antdat ſelvighe wasupt het eeuwighevper / 't welck gröpt tegens het krups in het negen - getal na (pne epgen tinctuur, ' t welck teghenshet Duie- ghet al gaet (als inde eeuwighe vzphepdt :) daer wiert den menſch eene lebendige ziele /met gheeft ende ziel: want de zid ontſtaet eenen graet dieper als de Donne ; upt het eeuwighe bper / 't welck in den eeuwighen wille bzandt : Welcher wille is / het berte Gods tebaren / ende den glans pande majeſtept teber boogen in de wonderen , 21. 18. Arra verftaet ons recht:ben b . Geeft Gods /heeft de leyendi: 18. Waer ge ziele (van het centro der eeuwige natuur op het kris berweckt, upt de stelt als een epghen centrum : niet upt het Duie - getal /maer upt de eeu- de ziele is wighe natuur/ upt het vper van't centrinaturæ , in de böfue geſtalt Gods kind van't centri, alwaer haer detwee Köchen (als Godes liefde ende van hare fupfe. toozen ) ſehepden / aldaer heeft den gheeft Gads de ziele verweckt; ende pan inwendigh upowaerts / (in de tinctuur van den uptwendi gengeeſt/in't bloet van't herter doorhem ſelven ) in gevoert; dat is 2.de ziele : Pon Weer Doctoz verſtaet het recht / ende en gaeter niet alſoo hooveerdigy mede ſpanceeren , want ſyis Gods kindt: haren Wille


224

Van't drievoudigh leven

wille ſal doorgaens in den wille Gods/ in het tien - getal geſet (ofte] ghericht zijn /ſoo is ſp een Engel ende leeft in Godt / ende eet van't woozt Gods /van de kracht ende leven Gods : ſp en ſal niet te rugs ge inden gheeft van dere wereldt keeren / in het bper van de upt- ba ringhe/maer in het vper'van't Drie - ghetal/ in ternarium Sanctum . 19. Des 19. Nu verſtaet ghp alſoo wat ghp zöjt / ende wat ghp vooz den menfchê bers over Sonne ende Sterren regees mogen door val zijt geweeft /Wantghy konde Den bal/ euide ren , het was alles in u ghewelt ; het vper / lucht ende water / met ſpue epgens t'ramen de aerde/en konden u niet dwingen : gheen uptwendig vper Tchap . en brande u/ gheen water verdzonck u / gheen lucht verſtickten w . alles wat lecfden / vzeerden u : ghp hadtuweepghenſppre acn Pa radprche vzucht / het uptwendighe leven te geven ( ghehadt /] ende het inwendigheleven der ziele het verbumDomini; gbp hadt eeuwig fonder weedom / ofte ghevoel van eenigerlep kranckhepdt/ gheleeft in enckel vzeughde ende luſt / daer toe ſonder moepten ende bekom meringhe: u ghemoet was als [ 't ghemoet van ) een kindt / dat daer met de wonderen van ſynen Vader (peelt / daer en ſoude geene ken niſſe des booſen Willens in u zijn gheweeſt : gheen hoobeerdighepd / geen gierighepd / gheen npdighepd /gheen toozen /maer alles [ſoude zijn geweeſt] een ſpel der liefde. ä с20. Hoe 20. Puſiet /dat gbp het doch vat ( ofte verſtaet:) God nam eenen Bodt den menſch op beſonderen dagh -werckvoor hemmet den menfch: hadde hp gewilt eenen beſons dat hp aertſch / dierſch ende fterffeljjck foude zijn gheweeſt/ ſo hadde Detenmet dagde /en bp hem aen den vijfden dagh (met de andere dieren ) wel gheſcha niet het dochwel begrijpt / hy en ſchiepmaer eenen dieren /(oock pen : ende dat ghp maer een menſch / met het gheheele krips in deherſen -pan / ( dat] bedied het marſch )heeft Die - ghetal : hp was een man ende oock een wjf/ doch ( en is het] gyeſchapen . gheen wöfte verſtaen / maer eene Jonghwjouw gheheel repn ende tuchtigh: hp hadde den gheeft van de tinctuur des vpers / ende den geeſt van de tinctuur des waters ( als der Veneris) in hem ſelven : hp beminde hem felfs / ende dooz bem (beminde hp ] Godt : hp konde Jonghozouwelijck baren upt ſynen wille/ upt fpne eſſentien (ronder pijn / Tonder verſcheuringhe) eenen (oodanighen menſch ghelijck hp was ;want hy haddealledzie centra in hem gelijck als het centrum vande eeuwighe natuur niet verſcheurt en wierdt / als den gheeft Gods ſpneziele op het krups vatte (ofte aen nam /] ende inde wiji hepot voerde : ende (ghelijck )oock den gheeft van dere wereldt niet verſcheurt wietdt / doen dengheeft Godis hem den gheeft van dere wereldt in blies / als een uptwendigh leben / alſoo en oude bp oock niet verſcheurt zijn ghewozden : want hp hadde een Lichaem dat doo boomen ende ſteenen konde gaen : foo waer hpalſoo van ſton den aen (ofte ſoo veerdigh) in den wille Godts ghebleben / want bp hadde hem /met hem in de groote wonderen ghevoert. 75.21. Dan 21 , Den edelen lapis Philoſophorum waer hem ſoo licht als een bepd;derde muur -ſteen te vinden zijn geweeſt: Aldaer haddehp bet uptwendige leben


iyili .

des Menſchen .

225 leven met gout:ſilver ende peerelenmoghen vercieren , alles tot ringhe Kicchino fijnder vjenghde / ende tot de wonderdaden Gods : bp en haddedes gelederen voor

melſche tinctuur bekleet:hpen hadde geen foodanigheghelederení synen will how 23 dewelckehphem ſchaemde/ ghelijck het ſpnen val umt-wijft. Dit hy van goowytging was fynen val :fpne ziele imagineerdenaer het uptwendighe vper god veroorsaehr vande upt-baringe/ naer den gheeft van deſe wereld / endewenden for de scheppingne (ofte keerde) hem van Godt af / ende begeerde in fpne epghen quaelJes Pooms goof en (ofte in fpne felfshepdt ]te leven / endeeen heer te zijn ; (pnen wille quat

onghehoozſaem ; ende begeerde deaerdtſche vluchten / upt aerdſche eſſentien , ende veroozſaeckte Godt dat hy den verſoeck -boom liet waſchen / dat hp (te weten / Godt] doch Tagh wat rijn beeldt ſoude doen / verboodt hem den boom . 22. maer ſpen luft wasvoozts (ofte terſtont) nae de aerdt fche 22. Woede eſſentien , boos endegoet ; dacr toe ſoo hielp de Duppel gheheel wel dams luftop [ofte viptigh ] ( ghelijck hy noch doet ) tot dat Adam overwonnen blies :fenen wiert / ende van den wille Gods upt- gingh / ende liet hem gheheel toeſtanenaer van den gheeft van dere wereld vangben : daer was't gheſchiet for den bal, te doen was't met den menfch ghedaen : ]het Hemelſche beelt wiert aerts / de ziele wiert in het vper van den toozen Gods ghevangen / ſpen had de Hemelſche tinctuur niet meer / ende en konde niet meer ban't verbum Domini eten / fp had haer om - ghewend in den gheeſt van dere wereld / ende was upt den Wille Gobts / upt ghegaen in de luſt van defe wereldt / alſoomaeckten oock ( ten ſelvighen tpde des % vals ) den gheeft van dere wereldt / het lichaem gheheel aerts : het paradijs 7 met alle Hemelſche kenniffen gings in hem ſelben ( ofte ontweeck in hem /] ende de waerdighe Jonghvjouw der wirheydt [ Gods ] bleef in treuren / tot dathet verbum Domini wederoin quam / ende blickte haer ( teweten /deedele Sophia ) wederom aenmet de be loften van't zaet der vrouwen . Aldaer tradt ſpteweten de Jong Wouwe der wiſhepdt Gods / ofte Sophia] in het licht des levens, ( ofte inde goede begeerte ] ende waerſchout nu de menſchen 2002 den ongoddelijcken wegh ; ghelijck wp in onſe voorgaende ſchriften wijdloopigh hebben verhaelt / als mede van (pnen wpve; laten 't al hier wpder beruſten , ende wpſen u nu vozder aen / onfe voortplan tinghe met lichaem ende ziele. A 23. Wp hebben u hier voo ? ( te weten in 'tnegende Capittel van't £ 3.Hoe God DrievoudighLeven ] verhaelt/hoe deluft (tuſſchen bepdede gheflach- den Adam ten /marmelick ende brouwelýck haer te vermenghen ) ontſtaet; als een manfupt namelijck / upt twee Regimenten eenderlep weſens . Want doen hem boube. Adam niet en konde beſtaen / roo liet Godt eenen diepen flaep op hem auteur bers vallen /endenam het eene Regiment ( als de tinctuur vandengeeft) wijgbe yiet van hem / ende liet aen hem de tinctuur van de ziele / ende boude uppt hem een wjf : maer op datſpoock een ziele hadde / foo nam hp een tibbe Ög


226

Van't drievoudigh leven

ribbe van ſijn lichaem / met vleeſch ende bloedt/ ende de ziele daer in bevat ( doch fonder macht) tot wpder vooztplantinghe, want haeré ziele bleefin Venere , begeerende de ziele des mans 7 ghelijck heton derfte Regiment van de drie Planeten onder de bonner ( die gheeft ende vleeſch maecken ) de dzie bovenſte begeeren / tot haer leven als vojen verhaelt. #lfoo is oock het Regiment in man endewjf: den 30 man heeft de tinctuur desvpers (daer de zielein ſtaet) in ſpnen zade: ende het wijf heeft in haer de tinctuur van den geeſt van dere Werelt (als van Venere, alſo natuurlijck ghenaemt) in haren zade ende ma trice. en waer den Spottery [ofte foo den Spotter mp niet belet: tes] ick wilde het u perfect wpſen aen de ghelederen van haere vers menginghe : ghp roud u als met recht verwonderen / waerom een peder alſo gp : 'tral op een pampier apart ontworpen wozden / want Daer en is niets ſonder oogſaecke [ ofte reden .] De natuur heeft ees nen epghen mondt/ſoo (ppets begeert / ſo maecktfphaer ſelfs eenen mondt daer toe / ende gheeft ('t gene ſpbegeert ) fozm / 'tWelck ſp inden mondt ſendt/ ghelijck het de natuur liefſts heeft/ dat merckt . 24. Hoe de 24. Doo wanneer nu het zaet ghezaept wozdt i ſoo en zaept den man ziel/ens Zaep -man niet alleen / maer bockden Acker / die gheeft inedeſyne De bet wit effentien (ofte uptgaendekrachten ) daer toe:de manzäept ziel/het geeſt zaept: poe Heva wör zaept geeft/ ende alle bepde geven het lichaem /d’een niet onder Adam zaligh d'ander:de cinctuur des vpersheeft oock lichaem /maer het was ſeer maeckien . gheringh in defe verdervinge. Alſoomoſt hem des Waters natuur ( in Venere ) eeneu fachten gheeft daer in gheben : want den man ende hetwöf zijn een lichaem . Ende S.Paulus fepdt: Soghy man een on , gheloovigh wijf hebt, ofte ghy wijfeen ongheloovigh man, fo en ſchey : dedecene niet van d'ander : want ghy man en weet niet of ghy het wijf ſult zaligh maken,ofte het wijf den man . Obelijck als Adam ( geſchiés de van ) (pueHevam ( die den eerſten beet dede) [hem ) zaligh maecks te; ( te weten / bao haren zade) want fp was een gedeelte van het leben upt fön bleefch ende bloedt: ende den felbighen gheeft/ endede ſelvige ziele die Adam hadde / ende ſpreHevä pan Adam bequam / is noch in ons bepde gheflachten alfoo . 25. Hoe de 25. Daerom neemt hier van onder -rechtinghe : ao wanneer een de ghefchiet: man ſyn zaet zaept/ foo gaept hp bleeſch /bloedt / ende de edele tin deWerckie ctuur ban deziele : ende het wiſueemt het in hare matricem aen /ende ge der Pla geeft ter ſelver ſtond daer toe (aen des mans zaet) hare tinctuur Ve . neren met nere, daer in foo ftaet den Clementifchen gheeft / 't relpighe neemt Het zart, Saturnus aen / ende voert het aenhet radt rond -om tot op Sol, aldaer wozdt het natuurlijcke lepen /met hetlepen der zielen op - ghefloten : want Saturnus geeft het aen deMaen , diebzoept het upt/ ende maeckt in eene om -wendingealler Sterren / effentien daer in ; alsdan ont: ftaen de effentien , endeWenden haer felpen ber - om totaen Marte,die flaet het vper ap : aldaer reeckent de teienen des bemels / hoe veel Hren een peder heeft/ ende verdubbelt yetmet twee # fchen / fo hebt ghp


‫ تمہ ۔‬: ۱۰ C

des Menſchen .

227

gbp den grondt van demenſch -werdinghe / wat alle uren met den Salphur (Dat is / met het weſen ten menſche) gheſchiet want , den menſch heeft hem aen den gheeft van dere wereld over -ghegheven / endeis hem te hups (ofte inden ſchoot] ghevallen : alſoo maecktnu den ſelvigen (geeft ) een aerts Clementiſch kindt naer de terren / ende haer tregiment ( ofte heerſchapppe. ] 26. Do God niet en waer menſch gewozden / fo Waren wp (naer 26. Hor lwy den lichame)een Deen ghebleben / endenae de ziele eenen Ouppel: ſouden gabea ende foo wp upt hethups onſerfonden niet upten gaen / foo zijn wp God niet e waer menſch fulcr .

16. 27.Daeromheeft Gad ſin Derbondt in Chrifto met ons ghe: geworden . maeckt/op dat wp in Chriſto wederom nieuw gebozen ſouden woh- Bodri bers den : want hy heeft boozons ſijn leven inden doodt ghegheven /ende boudt met onſe ziele wederom dooz het eeuwige vperdoo; ghevoert/ endedm- ons in Chris ſto gemaeckt gekeert/ datwpwederom in het tien -gbetalcommen ſien . heeft. 28. Chriſtus ſpreeckt: (D007 S.Paulus] Her ſal allesdoor 'tvyer ge- 28. noe als Joutert(ofte behouden ]worden. Biet toe/ dat niet pemands wercken les door's 0,7 verbranden / ofte hy ſal derhalven ſchadelpden . Weet dit / aen het oper moet eynde ( foo wanneer derewereld wederom in den Ecer ſal gåen) ſoo eide teruilie ſal God het vper in 't centro berwecken / 't welck het eeuwigeſ vper ] gebergt full is / ende ſal deſe tinne veghen ; (berftaet / het is het vper der zielen :) wozdent. foo mu de ziele inden willeGods ſal ghewend (ofte ghekeert) zijn / ra ſal den hepligen Geeft niet de Goddelijcke tinctuur upt de ziele bian den / ende de tinctuur der zielen ſal in de majeftept Gods ghegrepen [ ofte in - ghenomen ) zijn ; die trechtde ziele wederom in haer / ende dat fal hare verkoelinge ende laeffeniſſe zijn / ende ſal alſoo in't pper connen beſtaen , maer die terugge in dere wereld ſal ghewend Cof te gekeert) zijn / endedat het welen van dere wereldin het vper Wert ſtaen / ſoo ſal die ziele ronder Godt zön : want in den afgrondt van defeWereldt is het helfche vper / baer moet ſpin gaen / ende aldaer eten 't gheen fp hier ghekoocktheeft : want een peder bolghen ſpne wercken na , 29. Dan fullen fp regghen tot de kloecke Jongh -vouwen : ach! 29. Dedir: coerſe van de gheeft onsolpvanuwenolp : maer de kloecke ( Dongh -vzouwen ) wale legghen / o neen : dat wp niet met u en ontbeeren ende ghebzeck en wpfemaeg hebben ; gaet heen tot de kramers van dere wereld / tot de Sophi- beii/mit ften / ende koopt vooz'u olp : maer ter ſphaer fullen connen bedencs nozbeel. ken Hae de olpe te koopezp / ende waer die te halen is, ſoo ſal de deu re deg hemels ende der Wellen ghefloten zijn , want daer op volght de eeuwighepdt/ende dit weſen (van dere gheſchapen wereld] ver : gaet . Heemt dit ter herten / want het enis den gheeft (van dere openbaringhe) geen ſchemp /het kort lichaemende ziele: roo wie ſien Wil /die ſie;maer foo wie niet en wil [ fien ) die zp ghewaer thout. og 2

De


228

Van't drievoudigh leven

De Poorte van het groot jammer ende elende: hoe de beelteniffe [ ofte het beelt) in 's moeders lichaem (terwijl het noch een Sulpher (dat is, een onbeweghelijcke maffa ] is ) verdurven ( ofte gheinfecteert) wort , dat alſoo uytmeenigh beeldt ( oa den gheeft ) een dier, oock Padde ende Slangewort : 'r welck hem aen ſijn weſen , wandel ende wille naderhande ghenoegh blijcke ( ofte vertoont] ende ( ſoo hy van Godtin Chriſto niet wederom gheholpen wort, dat hy weder'nieu gheboren en wort) in eeuwigheydt ( in lijne figuur) alfoo blijft. 30. Met des 30. Lieve kinderen in Chriſto / wp en hebben ons dit niet voor Je beſchips , genomen te openbaeren / om daer mede het menſchelijck gheflacht . "binge enwil denAuteur te verſmaden :het is de ronde waerhepot : wp hebben het hoogh het menſeljes behent (ofte wpweten ſulckr ( eeckerlöck :] daer toe ſept oock den iyeke ghes mondt der Waerhepdt ( Chriftus ) fulcr / die Herodem een Dos / en Alacht met de de pharizeen Adderen ende Slanghen - gheboetſel noemde/ als berfinaden mede de Schrift herwaerts ende derwaerts / de tpzannen Leeu declijcke be: wen / Bepzen / Wolven ende grouwelijcke dieren noemt, als mede ſchipbunge. de Openbaringhe Iohannis , (foo ivel Daniel ende andere Propheten ) die de gheweldighe Kijken van dere Wereldt maer met boofegrims mighe dieren af - ſchilderen / voorwaer ſy en hebben het beeld oods daermede niet gemeent / want dat waer doch ortrecht/ ſo wanneer Godt ſin beeldt ('t welck Engels is )by (oodanighe grouwelijcke dieren vergheleeck : ende daer hy doch de waerhepdtſelfs is / ende upt fijnen mondt geen bedjoch nochte balfchepdt en gaet/ oock gee ne onwaerhepdt T : oo hp nu de rijcken van dere wereldt alſoo heeft op : genoeint/ foo geldt het doch den genen die haer regeeren / die rech ten krijgh , moozdt ende alle ongheluch in de Rijcken aen :ende ſp zijn de ſelvigheverſcheurende IDolben / Leeuwen / Beyzen /Doffen / Adderen ende Slanghen ; want ip verſchönen voor Godt alſoo : al iſt datſe uptwendigh eenemenſehelijcke beeldeniſſe hebben / foo is doch den geeſt der zielen een ſoodanigh ( Dier /] ende hier op volght boch de verkieſinghe Godts : hoewel dat Godt wil dat alle mens fchen gheholpen worden / ſoo bekenthy doch wel/wie hem willaten helpen . 31.tuteur 31. Wp en ſlupten alhier de genade Godts niet toe /voor den ges en rupt de net die om keeren ende nieu gebogen worden inpt deſedierſchanert. tot:Wacom Want daerom is Chaiſtus menfch ghewozden / dat hyhelpenwil/ DatChriſtus dat wp wederom tot degelijckeniſſe Gods (ouden komen : hr heeft gebozen is . onſe menſchelijcke ziele / daerom in het vper van den toozen Godts in ghevoert/ als inden afgrondt van ' t centri inde helle / ende in den doodt/ alwaer onſe zielen verfloten laghen ; ende upt den doot ende der hellen / wederom in het tien -getal/in de eeuwige tinctuur Gods! op't hrups / van waer de ziele van eeuwighept ontſtaen Was / die baoz den tijden der Werelt in ſijne Wijſhept verſcheen . 32 , Ende


Cap . ll. 4

des Menſchen ,

229

41

32. Ende ghp ſult weten dat een peder ziel (terwii ſp noch in't 32. De bes zaet is) geen creatuur en is /maer ſpis in 't vper / ofte een bper der ſthappugbe tinctuur,ende iseenwillenvan de creatuur ; endehet ſtaet noch inde hoefp is at macht vand Ouders / de creatuur te verwecken ofte te verderben eerſe noch ('t welch doch tegens 8 o2dze van de ſcheppinghe loopt / ende voor in ' t zaet is . Godt een grouwelis .) Ende u Wort hiermede aen geweſen / datiroa danigh den boom is / oock eene rodanige vrucht waſt : doch niet in ſulcker voege / dat den dwangh geheel volkomen zp :want de twee rijcken ( als liefdeende toozen /) taen terſtont ( in het zaet ) teghens malkanderen inwojſtelingh . Want Godt heeft ſine liefdeweders om (in Chriſto) in de menſchept/ in geboert : daerom ſtået ( p tegens den toogen in ftröjt.

+ 2-33. Daer dit fult ghp weten : dat een valſch godloos jaet oock 33. Bande wel kanverlaten wozden :endcfoo ſulckr gheſchiet / ro figureert de gheboozte natuur des vpers menighmael een grouwelýckegheſtalte/ van den chin -beplis gheeft der zielen , 't welck in 't uptwendighe beelt nieten woztghe- ghe.Sigt ſpeurt (oftebekent/ ] als aen den Wandel ende valſchen wille ; ghe- compoztes inckmenſulckr fiet 7 dat peder een wandelt ( oftehem compozteerty ringe. upt ſynen afgront (dat ist upt fijnen inwendigſten gront] ende ſo danigh is ſynen geeft der zielen / in de figuur : want het inwendighe gaetuptwaerts /'t gene den wille in den afgrontisſulckr doethet lichaem / en derft hy't (vanweghen beſpottinge ofte deſtraffe) niet opentlijck te doen / foo doet hy 't doch hepinelijck / endeheeft inen wille daer toe /hy en reeckent het oock voor ghéerilaſter (ofte on recht:]Wanthp en kenthem felfs niet/hp doet's geen hp reifs( voor quact 7 in eenander] oozdeelt. 34. Ende dan ten anderen gheven wp u dit te verſtaen ; dat het 34. Hoebet 7 uptwendige regiment(als dengeeft van derewerelt ) oock mede in geeftban des het zaet is , terwijl het noch een Sulphur (dat is een wefen ſönder jön regimét form ofte leben ] is : ende in den ſelvighen ( gecft] heeft het geffernte mede m het fijn regiment (ofte heerſchapppe /] ende trecktmede innewaerts de sant boert . conſtellation ban't geſternt i ghelijck het malkanderen aen fiet ende vergiftight / ende oock lieffelijckmaeckt /allesna ſine imagination tot allen tijden :want een peder Sterre is een ſucht/ een begeeren (te weten / Wonder ) naer ſine epghenſchap ! een pder begheert een leben : ende den Elementiſchen Sulphur ( die oock begeerende is ) bergaept hem aen het begeeren der Sterren / ende trecht / ofte laet het felvige in hemjende wozt van 't ſelvige[begeeren ] ſwanger [ofs te bevzucht.) zön in de Sterren doch alle eygenſchappen van dere 35. Dewers -35 . Nu ſoo Werelt : ' t geen alle creaturen zijn / 't ſelbige zijn de Sterren / peder sterren in een helpt tot het leven / ende tot de openbaringhe van de wonderen de Creatu weren gebracht/ dat Godtalle re /tot opens Godts ; (want daerom zijnſpin het gheftalten van de[ eeuwige)natuur Wilde (oftebegeerde) te openen deWondeten 45 ofte te ontflupten )) Too maeckt meenighe een hondis epghen chap Bobts . inden 693


230

Van 't drievoudigh leven

inden uptwendigheni gheeftvan dere Werelt ; meenigh eenen Wolf/ eenen Bepa / Leeuw /Boſch Daefel Stieren / Paeuwen / banen /cock Padden / Slangen / ende fo voozt naer alle creaturen ( epgenſchap :) ende foo dan eene ſoodanighe Sterrefir is ( Dat zp dekracht vande Donne/ dooz in boeringhe vanden gheeft / ontfangen heeft ) fois ſp machtigh /ende dainghthare imagination medein het zaet/ daer van een creatuur ( in het Elementifcheleven /ende geeft) eene foodanige epgenſchap bekomt/ foo wel inde Menſchen alsin de Dieren . 36. Hoe de 36. Eene foodanighe booſe epghenſchap / verdecktmenighmael Ziele ecnien ſwaren ſtrijt deziele/ ende ſcheurthaer van den wille Godts /dat ſy vanden wil beeft tegens le Godts upt gaet. Want het ghebeurt menighmael dat het beelt be booſe aens Godts in de ziele is ('t ghene Godt begeert / (ofte't ghene een ber gbebogen er langen naer Godt heeft ) ende is met eenen (oodanigen uptwendi genſchappen ghen geeft gevangen /die haer plaeght ende Marteliſeert !dat fiet 47 ghp/ ende kont het bekennen / aen de loodaniger die menighmael in grobe on - deughden ende lafteringe ballen (want den uptwendigen geeft die ſtozt haer daer in ) ende als dan ban ſtonden aen in fodani ghen berouw ende leetwefen daer obergheraecken / dat ſy ſuchten / om heeren / ende tot abftinentie ( ofte tot de boete)loopen ; dat is ees nen geweldigen kamp der zielen / tegens den geeſt van deſe werelt; want eenen doet menighmael een dinck't welck hp vooz heen in't gemoedtniet en heeft ghevat / veel Wepmigher in den wille( gehadt heeft] te doen / ende wozt doch alſo [ inder) haeft/ overrommelt Cofte gebanghen .) 48 37.®epracs 374 Dant foowanneer den menſch ſeecker is / ende niet dood tijcke des bupbels in gaens in vreele ende in t' zidderen / voor den toozen Godts en ſtaet/ des menfche Too flupptde Dupbel inden geeſt / ende neemtnaeu regart/ fo wan forgbeloof conftellarion ban fijne epghenſchap ende ghefternte hepdt / ende neer eene boofe boofe cons in hem te weten in den menfch ] is / ende ftozt den menſch alſo in ees fellation , neonverſienelirken bal in tsozen /moozt/boererp /dieverpe /in bers giftirge /ende [ in den ] doot: dat is fijnekonft /die bp bem aidermeeſt beblijtight. 38. Hoe de 38, Dant het uptwendige leben is het geſternte geheel te hups ziele ' bers [ ofte in den ſehootjgevallen / wilt ghp t felbighe nuweberſtaen /ſa moghen der 09 Pterrëkan moet ghp in den willeGodtsin gaen /als danishet ( geſternte met bwinghen / fijn vermoghen maer ) een fpiegel vechten áen u / endeen vermach ' t belck ban het niet te volbzenghen / 't gene het in vermogen heeft ; ende het en wil betfort begeert ſulckr dock niet /(maer deCupvel(begeert het: ]want de gantſche natuur bupght haer vooz den wille Gods : want het beelt Godts inden menfch / is fomachtigh ende krachtigh / dat fo Wans neer het hemgheheel in den wille Godts werpt í dat het denatuur bedwinght [ ofte toomtr) dat het geffernte hem moet gehoozfamen / ende hem hoogelijck in de beeldeniſſe [ofte in het beelt] verbzeught: Want fijnen Wille [ te weten het begeeren ban't ghefternte ] is oock om vande pdelhept los [afte ontſlaghen ]te zön e / nde het wozt inde beels


-

yo :

1

des Menſchen.

231

beeldenifTe (ofte in het beelt) in ſachtmaedighept ontſteecken /Waer over hem den Hemel berbzeugt / ende den toozen Gods wozt in het regiment van dere werelt alfoo ghebluft / Want ſo wanneer den ſel vigen bzandende wort / foo is hetdeſchult van des menſehen bgof hept /dat ſp den ſelvighen in haer ( in den geeft van defe Werelt) onts fteecken . 39. Want eenen valſchen ende booſen menſch ſteeckt de elemens 39. Hoeve ten aen /want hp werpt ſine boore kracht ende palſchept daer in hanfe man welcke [booſe balſcheptıden toozen des afgrantsin hem fint/ende merkenan wozt daer van roerende endewerckende / dieanders van de liefde frechen :bine Godts ( in't ſachtmoedigheleven ) watop gehouden : maer ſoo hp butonren ( teweten den toozen Godts ] machtigb mozdt/ fab overwindt bp bent nee $ ! Dere wereldt ( dat is bp neemt d'overhandt:) alſban ſo ſpreeckt den de Propheet Propbeet (uptdengeeft Gods ) ick wilmönen grim (ofte geſtreng baoztepe ende verderpen . hept] laten komen / die ſal u verſlinden 40. Want Godt en is niet anders als goedigh / ende en wil het 40. Doc booſe niet : bp waerſchout de menſchen te bozen /oat ſp met omwen Bob de mi dinge ende upt -tredinghe upt dentoazen / den tanzen foudentillen , Isbenboo? maer foowanneer fulcr niet en geſchiet / foo laet hp komen’t ghene Waetfchout: demenſchen verweckt hebben / alsbrjgb / hongetpeftilentie : nu ende boe hp foo en doet Godt ſulckr niet / maer den menfch reifs , die maeckt laet kommi ' t gheen de krijgh, ende den hemel ontreckt ſyne vzuchtbaerhepot / ende den menſchen hem inde belſche vergiftinge,en- felfsbets geeftvan defe wereldt ontſteeckt dein de geftrenghept: dat alſoo Kranckhept ende peftilentie komt, weckt hebs fulcr ben /krugt daer Oodt geen ſchult aen enheeft maer de menſchen hebben verweckt,'t felpige eten fp aoch i want den toozen want alſo gewet filencies Eco [ ofte gercherpt ] ende bekomt eenen luft te ber finden want de mens ( chenverwecken hem in bare hoofhept/ ende fteecken hem Aen / daer bp anders wel foude] ruften . Sn 41 , alſo verlaet ons in deſen wegba (ulckxheeft Adamop ende 41. Ibat baie aen ons tot erf-goet na gelaten : fobp in denWille Godts waer ge: bau Adam blepen / foo enfoude den toque [ opts ) inder eeuwigheptniet be: hebben gee weeght hebben : fofoude de Duppel in den toozen perſloten zon ges toozentecus weelt:Daeromheefthp met het beelt desmenſchen genuazſtelt/ ende wighsecure hemin die ſonde geſtozt ; dat hp (alfao ] den toozen in 't vergif van foute hebbe. bere wereldt verweckt/in 'twelck de Duppel grootbelt is / ende Buptenden opgeweckti fin röck met zielen der menſchen bermeert: endealſo is de Dupbel een Dorft vandere Werelt : anders en konde hy nieteen niyggtofte kan de dupe een bladeken beweghen / bp aldiende menfeben den guael Lofte de belniet teit werckinge] des tongens niet aen en ſtaechen ; gelijck bp in den tnt mugabe pers wanneer de menfchenvzoom zön )geheel machteloos intende daer ayn ſao döft by (demenfchen ) alfoomacbtigb tot ontueht / hy weet wat de telaige indwathpaldaer bekomt te weteny in de antwebt:) Contuchtin de menſch -merdinghe (oftein de bebzuchtingbe]bers magh :wat von denen ſchoonen gheeft upt eenen balfeben wille Cende


232

§

Van't drievoudigh leven

[eride onkupſchept] geteelt wort/ tot welcken ( geeſt] bytenen graa : ten toeganck ende ghewelt heeft. 42. Dan de 42. Ende dan ten derden , geven wp ute verſtaen (upt den rech grootebep: tengrondt) de groote hepmelijckhepdt des toozens/ ende des Dup

bes taojeng vels :want wp onderwpſen u alſoo ; nademaeldatter tweederley en des dupa regimenten in den menſch zijn / ſelfs terwijl hp noch in herzaet (in bels : van 's moeders lichaem ) verſloten lept/ als in twee tincturen , eene upr de menten inde eeuwighemarrice ( als de tinctuur der zielen :) ende dan eener upthet van deſe wereldt (als van den gheeſt ende het leven van dere meuſch:ban centro de gheheele werelt; ) hoe dat menighmael eene gheheele valſche ziele (naer den palſche ziele wille des Dupvels ) gefigúreert Wozt / die van den tooden wozt ge cinghe/ upto vangen ; upt den ſelvigen figureert den geeftvandere wereld roo't wendigh in eene goede conſtellation is / ten tpde foo wanneer den gheeft vers briendelijck / weckt wozt ) menighmael eenen gheheel vriendelijcken /lieffelijcken eenë bupbel: uptwendighen gheeft/ die daer goedewoozden ſonder gelt kan ges bedzieght ven / ende före ziele is eenen Cupbel/hp gheeft honigh -Toete woor paer ſelfs. den /met den mondt / ende den gheeſt van ſijn harte is vergif / ende en denckt niet anders als booſhepdt te doen i ende't ſelvighe met glans van een ſchijn ghelaet te verdecken . Den ſodanighen woont in twee rijcken / als in deſe werelt ende bp den Dupvel :bp ghelooft aen geenen Godt : want hy houdt hem ſelfs voor Godt : ende al ift dat hp als eenen ſchijn -hepligh in de Hiſtorie lecft ( als Waer hp een kindt Gods) dat doet hp tot ſchijn : oock hittelt hem de Dupvel als ro fijn harte /dat fp meent /het röcke Gods beſtaet inde Hiſtoriſche wetenſchap; dat /foo wanneer hy weet / datter eenen Godt / in die perſoonen zp , en datGodt zp Menſch geworden / ende fijne genade tot ons gewent heeft ; fo is hp een Chriſten / ende een kindt Godts . 54 43.Dan den 43. Ettelijcken rehzpvende Sophiften de macht (van ſonden te Sophiſt die vergeben)toe. Endedie een Sophift is /endehem defemacht( bup : Prieſteris : tendenWilleGodts ) toemeet / ſonder met fijnen willein God in te ban de tes gåen ; die is des Duppels ende des Ante- Chriſtiſchen Prieſter/ roo gens haren wel als den hupchelaer / die aen de Hiſtorie hanght / ende houdt de den ballen , wetenſchap voorgeloove: neen vrient / upt gelooven moet gerech tighept ende waerhepdt volgheniende aliſt datden Dupbel in den uptwendighen gheeft (nademael bp ( te weten den menſch ] boos is van weghen ſine conſtellation ) den menfch aen valt/dathy Hemmes nighmael vergrijpt/niet tegenſtaende/wenſt het harte van ſtonden aen wederom gerechtighept endewaerhept/ende hy plockhaert met den Dupvel om de bedreven fonden wille. § § 44. De bals 44. aer eene valſche ziele die en viaeght naer geen gerechtig ſche ziele bzaeght nae hept / als ſp de fondenmaer kan derberghen / foo is fp gheneren : i / ſp in den geene ghe- foeckt pdel bedziegerpe onder den uptwendigen ſchijn die rechtighept/ glinſterenden gheeft van dere wereit djaeght: hare heplighept / is nimmer den wille Gods :maer (haer dunckt?] als to befous ſchön /endeen bekent bebecken . het röcke Gods beftaet in Ceremonien :maer deCeremonien zijn in dere


hen

Capelle

des Menſc

.

233

defe [uptwendige] Werelt /ende en zin maer teeckenen / om dat den flechten ghemeenen man ſulckr ſoude na dencken / wat Chet zp dat] Godt met den menfchen te doen heeft . 45. De verbonden van't hooghwaerdighe Teſtamenti't welck 45. Ben hem den ſchijn - Hepligh / tot ſchijn ghebzupckt / en zijn hem geenen chin-beplig nudt/ hp en vertoozent daermede maer God : dathp God tot eenen Bodtmet glinſteraer / tot een deckſel van ſijite valſchept/ wil maeckteni. het gebzups 46. O ghp Ante - Chriſtiſche werelt ! Wat hebt ghpmet uweCe der Teſta remonienaen gherecht / dat ghy die aen deſtede Gods geftelt hebt: menten . Hadt ghp den foudaer den toozen / endede ſtraffe Godts / ende de ſpaeck am valſche luft des Dupbels vercondight/hoc bp upt ſine ronden moet de dinte upt gaen in den wille Godts / ende met waer berou ende boete in Chrifuſche rechte voozſichtighept/ in Godt (moet] geboren worden : ende hoe hacer God alleen den afgront ban't harte (als deziele) en ſoeckt ende be- monie . Dat geert te hebben : dat allerlep valſche willen / luſt ende begeeren uyt fp demens fchen hadt het harte gerupmtmoet worden : O ! hoe wel hadt ghp geleert. behoozen te 47. Maer de concilien / zijn alleen daer heen ghericht/ dat gbp leeren . over Silver endé Goudt / ende over de zielen ende de gemoederen 47. Waer der menſchen eenpeermooght zijn / alſoo zijt ghp oock den Ante- tot decom Chriſt / in uwe ſchön - heplighept: ghp hebt Ceremonien ghefticht berozbuteert en glinſtertin de geſtalteniſſe Aaroni,waerom en leeft ghp niet in de gheworden : gehoozſaemhept Aaronitegens Godt pder man ſiet op het werck voe den 2012 van de glinſteringe[ofte ſchoonen glans/lende het harte recht hem te- Chaft in tegensdeglinſteringhe i endemeent / foo wanneerhet de Ceremo- Aaronis glans nien houbt / dat fulckr de verſoeninghe van den toozen Godts zy : ſtert. maer het is eene afgoderye die het harte vanght /ende in de glinfte voert. Het waer bes ringhe ( ofte in den ſchoonen glans gevangen ter geen Ceremonien /maer alleenbloot het gebzupcvan 't ernſtige bevel Godts/'t geen hp ons in ſijn berbond ende Teſtament heeft [na ] gelatë ; de geineente Chrifti kan evenwelvan de wonderdaden Godts ſpelen ende ſinghen / doch alderbeſt in (haer] moeders tael/ dat het alſoo een pder mach verſtaen / ende fijn hart ende ziele daer in kan begeven /alwaer de gantſcheghemeente Chriſti haer in God verheft als een (eenigh ) lichaem / ende van de wonderen Godts ſinght / 't welck doch aendachtighepdt verweckt / ende in vzeemde fpraecken niet anders als glinſteringe ende prachten is /daer mede dehooveerdighept begeert geſien te zyn ; want ſp verſchijnt altgts feer gaeren (in Goddelijcken ſchijn ) in glinſteringhe (ofte in ſchoo neu glans :]want eenen ſodanigen áf- godt is de Dupvel / want hy beſpot daer mede Godt rönen ſchepper ; ende ſchildert alſo den Ans aenſchin Godts / dat Godt ſoude ſien hoe hp alla te - Chrift /boo2't een gheweldigh Veer ende Dozft 3p / die oock glinſteren kan; nades mael de majeſtept Godts glinſtert /roo maeckt hy ( Godt ten ſpot) dock alſoo eene glinſteringerende voert de ziclen des menſchen in de glinſteringh ( ofte ſchoonen glans.] 48. O hoo D D


234

48. Lens fyzaeck aen digen /gleri gen AnteChriſt:waer

Van't drievoudigh leven

48. O pooveerdighen ende gierigen Ante - Chrift! wat hebt glip ghedaen d / at ghp u ſelfs ende veel dupſendt zielen van Godt (in uwenepgen glans)hebt gevoert {waer ſal uwe arme ziele ( in uwe glinſteringhe) henien gewent (ofte gekeert] ſtaen /foo wanneer den dagh des 002deels ſalkomen nademael dat alles door ' t vper moet

hele far bene gaen ,waer ſaluweepghen ſchön - heplighepdt blpven ? (alfy niet deni . in’t vyer blpven want geenigherlep ziele en vermach Godt te bes repeken / ten zp dan /datſe inden wille Godts gewent (ofte gekeert] zp , ende datſe in Godt wederom ghebozen is 7 anders en ifſer ( in ' t vper) gheen beſtaen . 49. Doe de 49. De ziele moet door't vper behouden ( ofte geloutert] wozden / ziele moet ende en moet anders nerghens heen ghekeert zijn / als ( in groote zijn om voor demoedighept/in de liefde ende bermhertighept Gods) in de Menſ Godts bes hept Jeſu Chrifti : ſy moet het lichaem Chrifti (mede]brengen / en kentte wog- deinde wijſhept Godts ſtaen / daer moet haer lichaem zijn / anders deli, en wozt ſy vooz geen kindt Godts bekent ; want ſy moet alſoo repn

so. Dat de funfevaude Majeſtept is . 51. Dermas inghe aen Godts tot bet uptgaen

zijn / ghelijck ſy was /daerſe op het krups geſchapen wiert : jp moet op het krups Chriſti wederom gebozen wozden / ende met Chriſto , in het vleeſch en bloet Chrifti/ dooz den doodt Chriſti/ door den too ren Gods/ tot in het negen - getal ( als in de cinctuur van 't eeuwige Goddelijckevper ) ingaen ;aldaer ſtaet ſp (als een creatuur )voor het tien - getal ( als voor het heplige Drie - ghetal/) ende berdemoedight haer voor het Drie -ghetal ; ende de majeſtept van't Drie -ghetal vanght [ ofte ontfanght haer , als een bemini kindt. so . Want de demoedighepdt is de ſpöſe ende de fterchte van de majeſtept / daer upt denglans ( van eeuwighept tot eeuwighept) uptgaet. Si. maer wilt ghy hupchelaer met uwen glans ( die upt gierig hept ende hooveerdighepot gheboden is) blpven o gbp kinderen Godts ! gaet upt van defe hoere / fp ſtaet aen de pzonch - plaets des Duppels / ende ſp wozde van den Dubel ( Godt ten ſpot) ten toon

bande hoere gediagen. (Hondt ghp den Ante- Chiift noch niet fien / foo koopt u der ſchiji oogen - falve / voog den pzös van't ernſtighe dooz-dzinghende Ges beplighept bedt /foo wozden uwe oogen (door de klaerheptvan den heylighen Greft) wel gheopent.]

De groote gheopende Poorte van den Ante - Chriſt. 52. Dan dent rechten an: finehepine: lackhept /pes der menfch Dzaegt bem in ' tparte.

52. Hoozt ende ſiet/ ghy arnie ziele iwp willen u den rechten Ante- Chriſt wopfen / die over de gheheele werelt heerſchet (oſteres geert/] Want Godt heeft ons fulckr teverftaen (ofte tekemen ] ges geben / op dat ghp hem doch mooght ſien / want ghp hebt hem tot noch toe vooz eenen Godt ghehouden / maer fine fchande moet nu aen den dagh komen w : anthpisfoohepmelijck /Dat hem nicmant en kendt /bp en zp dan wederom upt God gebozen /dat hp het weſen ende


chen

sap . ll.

des Menſ

.

235

ende den Wille Gods begrijpt /anders blöft hp in allemenſché ver borgen : want daer en is geen menſch / {ofte hp heeftden ſelbigen / en dzaegt hem in ſyn harte : ja aliſt dat hp gelijck een kindt Godts is (en dan noch de diepe kenniſſe van God niet en heeft) fo hangt hp hem noch aen :Wantde Dupvel heeft hem in Engelſche geſtalte in hem becwickelt: Daerom merkt't geen hier naer volgt /want het is het getal van't revende zegel/ende verkondigt den eeuwigen dagh . 53. Merckt ghp kinderen Godts : want ick hebbe hem ( 100m 13. Dė# 11

den tijt van mijne hoogbekenniſſe)mede alſoo ge-eert / ende meende fchaebt bene het waer alſo den willeGodts / want icken was oock niet anders onwetende geleert/ ende de gantſche werelt is in de ſelvighe meeninge : hoewel niet : Godt hp den onwetenden niet en ſchaet / endekan alſoo inſine eenvou- wil bem opēs digheptſaligh worden . Daer Godt wil hem dan noch in deſe laet- fal (inen ans fte tpdenopenbaren .Dant de Dupvel ſal hier ſijné pzickelſofte an- gel indekin gel]berlieſen /inde kinderen Gods/ aen wien deſe kenniſſe recht in't beren Gods harte ſal klimmen : want het is het rechtepper -prer!daer het lieve Sele kermiſ wozt/ ende [ daer) de ziele het lichaem fe is het bper Gods/ mede op geflagé Chrifti ontfanght / ende in Godt gebogen wozt: [Nota : Dit kondt rechte bper. gbp klaer begrüpen /bp een vper - flach / daer de bonck in ' t dupftere pfer . tintel balt / ende't ſelbige verandert inden fchoonen glans ]wantde zieleen heeft geene andere geboozte van noode , als alleen eeneom wendighe ende inkeeringhe tot Godt . 54. Siet ghp armeverwondeziele /gbp ſtaet endebidt : 0 God! 34. Dai vergeeftmpmijne fonden /laetuwen toozen fincken /endeneemtmp 't biobent: in ghenade aen : dat is alſoo gheheel recht. Maer ghp verftaet niet abups in de opwat wyſe dat Godt den armen ſondaer aen neemt: gbp meent ban'tquids het zpalſoo/ alswanneeer gbp vooz uwen Pozft des Lants komt/ ſcheldaider bidthem / ende hp vergeeft u (uwe fonden . ende u leben berbeurt hebt/ ende miſdaedt) upt ghenade; ro zijt ghp doch gequiteert ; maer uwe fons den ſcheldenu onder d ' ooghen /ende u harteverklaeght u felfs /dat ghp de ftraffe noch ſchuldigh zit : ſiet7alſoo komt ghp oock vooz Godt : ende daer mede wozden alſo veel hupchelaers gebogen : gbp denckt / Godt neemt uwe ſonden (in ſijnweſen ende gheeft) vanu wercken wegh : weet ghp niet 't geen de Schrift rept | Dat alle onſe onsTullen na volghen ſoo't alſo toe gingh / roo moft Godt hem ( om een peders aenroepens wille) bewegen / endefijne ſonden van hem wegh wozpen / ende daer Godt hem doch van eeuwighept niet meer tweemael en heeft beweeght : eens met de ſcheppinghe der we als reldt ende alle creaturen / ende dan ten tweeden in de menſch werdinghe Chrifti ; aldaer heeft hem het harte Godts beweeght. [Nota: Ten derden ſalhem Godt bewegen / inde kracht vandenn. Geeft / dooz denmondt Chrifti/ ten jonghften daghe daer alles wes derom in den € ter ſal gaen : d'eerſte beweginghe is naer den Da der /de tweede naer den Bone / ende de derde na den b. Qeeft / an ders en beweegbt hem Godtniet , tot inder eeuwighept. ] 55. Siet / HH 2


236

55.DoeGod

Van't drievoudigh leven

55. Siet/ foo wanneer u Godt uwe ronden vergeeft (als glip Hem onsderonde aen roepe) foo en neemthp niets van u / hy en vaert oock niet van bep hem aen- den Heinel her- af in u / (want hy is van eeuwigheyd in uwe ziele ge roepen . weeſt) maer in ſin principio ; uwe ziele en is maer voor hem mefijn principio upt ghegåen (verſtaet uyt den hepligen wille van de a jeſtept in den tooden :) nu ſoo waert ghp (in den tooden) in den eeu: wigen doot; ende den menſch Chriſtus (die daer is God en menſch ) heeft eene bane door den doodt / ende den toozen tot de Majeſtept Gods ghemaeckt: ghp en moet maer om -keeren / ende dooz de relvis ge baen ( door den doodt Chriſti door den toozen ( Gods ]) in de na: jeſtept gaen /fo wozdt ghy ontfangen als den alder -beminſten En gel / die nopt ſonde en heeft ghehadt ; daer en wordt oock aen u gees ne ronden bekend / maer alleen de wonderdaden Gods , die in den toojen moſten gheopent [ ofte ontfloten ] wozden : want de liefde en vermocht 't ſelbighe vper niet / [ dat is / de liefde en konde de won deren dos toozens niet openen ) ſp en vermenght haer oock niet in't vper/ [dat is/in de gheſtrengighepd ofte toozen /]maer vlucht daer van voo2 . 56. Hoe dat 56. So wanneer gøp nu alſo bidt: 0 God! vergeeftmy: ( o twpf men in bidden niet felt ghy oock doorgaens van weghen uwe ronden / of God u begeert entmoet twp te verhoozen / ende in uwe herte wil comen : ſiet / doer ſulcr niet ; felen : ſchoos wantmet u twpfelen veracht ghp de Majeſtept ( het is oock ſonde) ue leeriiige. maer raept alle uweontelbare ronden te Hoop/ ende en cont maer getrooft (met uwe begeerende ziele) in denioedighepd tot God /ende gaet in God in: keert uwe ziele maer om upt den willevan dere wes relt/ in den wille Gods : werpt u ſelben ( met gheheel u vernuft ende alle ghedachten ) inden wille Gods ; ende iſt dat u hert ende deDup vel daer toe louter neen repot ; oo maccht ( even wel] u uptwendigh vernuft doodt/ endegaetmetgewelt in / ende blijft ſtaen (ofte blöft volftandigh :] fiet niet te rugghe ghelijck Loths wijf / die wederom tot een Sulphur ende Zout-pplaer wiert : maer blijft ftantvaſtigh. Laet den Oupvel/ als mede den gheeft van dere wereld / oock uhert met vleerch eide bloct woelen (ofteraren /] geeft aen't vernuft geen ripmte : foo wanneer het ſpreeckt/ ghp zijt bupten God ; ro ſpeecht: neen/ick ben in Godt / ick ben (in den Hemel) in Hem / ick wil in der eeuwighepd niet van hen wijcken : de Dupvel mach mpie fonden behouden / ende de wereld het lichaem ; ich leve inden wille Gods; fijn leven ſal oock min leven zijn ; ſpnen wille ſal mpnen Wille zön ; ich wil in mön vernuft doodt zijn / op dat hp in mp leve ; al mijn doen ſal ſijn doen zijn : gheeft u aen hem (in al u voornemen ) over ; 't gp wat ghp begint/beveelt het felvige hein in (pne regeeringe/dat het alles in ſpnen wille gheſchiede. Diet/ ſo ghp fulcr doet /ſo Wijc ken van u allebooſeluſten : want ghp ftaet doorgaens vooz't aen fchijn Gods / ende de Jonghbouw ( ijnder wir hepdt ghelept (ofte ftiert) w / ende ſp opent u den wegb ten eeuwighen leven / fp bewaert [ ofte


des Menſchen . 237 Cap.ll. fofte waerſchout] u vooz den valſchen wegh / ſp dzijft ( ofte ver maent] doorgaens tot af-ſtant (ofte boete /] endetot in -begevinge. 57. Daer bå 57. maer dat ghy op deſen wegh roodanighe (Waren aenſtoot ben twpfel van den twpfel hebt / datis den ſtröjt der ziele met den Dupbel / die in 't ghebedt lepdt hem (owers ] in defen wegh / als een vupl Świjn : wompt den comt : ſchoos ſelvighen alle uwe ſonden op (pnen hals / ende en twyfelt niet: ende wpſingle. me onders al iſt dat ghy't feldigheniet en kond laten / fo en grijpt maer met de ziele in Godt/Want God is in u: Chriſtus heeft dedeure (tot ſynen Dader) open gheſloten / gaet (ofte treedt )maer in / laet u niet vaſt houden : ende alwaert dat bemel ende Aerde / ja alle Creaturen ſpraken / ( ofte repden ] ghp en kond niet /gelooft het niet/ gaet voor u heen ; ſo ſulc ghp het wel haeſt gewaer wozden : ſo laeſtghy binnen ofte tot den Dader homti ro becomt ghp een nieuw lichaem aen de zicle; dat is het lichaem Chrifti/die daer is God en menſch :ghp fult daer naer in u herte wel verloſſinge endeverlichtinge hebben : ghp ſult wel eenſhulpe] becomen die u (ſal]trecken / ende de valſchept des werelts u onder d’ooghen ſtellen / ende u daer voor waerſchouwen . 58. Alſoo merckt dit volghende : menigh denckt/ ick wil bidden 58. Hoe hy dat Godtmyne ſonden van mpneemt , dat ick van de oude ronden berabüſeert verloft wozde: ende fowanneer het dan comtdathp deliefde Gods is die meine berepckt: foo denckt hp , het oude is altſamen wegh / het is berges Fouiden bers ven : ich mach mu op een nieuw fondigen / ick wil daer naer weder- loſt te zijn / wameerin om een -maelboetedoen /ende dengrouwel van my wozpen jaę : dien wegh waer wel goet , het voornemen is daer (ofte ghereet.] ſondiglit . Maer hoozt/ foo wanneer ghp van de liefde Gods upt gaet / ſo hebt ghy alle de ſonden (die gbp u leven langh hebt ghedaen ) wederom aen den hals : want ghp keert Weder om in ' t hups der ſonden in /ens de berlaet God ; ghy gaet upt God/ in het Hijckedes Dupvels / uwe wercken die volghen u naerr't gp Waer ghp doozgaens henen gaet : het voornemen en kan u niet helpen / gbpmoet maer in het voorne men in - gaen .

1

1

59. Ofte zijn wp 't alleen die dit ſeggen ? (preeckt Chriſtus dach : 59. Emne Soowanneer den onreynen Geeft van den menſchen uytvaert,ſoodoor- klaringyj ſchoone ebers wandelt hy dorre Steden ,ſoecke rufte,ende en vind die nier : alsdan keert van 't gene hy wederom in fijn huys, ende ſoo wanneer hy daer gekomen is,ſoo vindt Chriſtus hy't mer beſſemen ghekeert ende verciert: dan gaethy ende neemt mer fept: So wan hem ſeven andere gheeften , die boofer zijn als hy felfs ; ende ingaende, neer den om woonenſy aldaer,ende het laetſte van dien menſch wordrerger als’t eer- vidēmenſch fte:berftaet ghp deſe (geljckeniſſe ! ] Ohp hebt deu Dathan upt ge- uytvaert, foc doorwandelt dieben / ende hebt uherte ghebeeght / ende u hups der ronden (met reecker hy, & c . beſſemen ] ghekeert endewel verciert : foo wanneer ghp nu ſeven gheftal (ofte fonder ſozgen ) zöjt/ foo komt de @upvel met alle ten der natuur /ende fluppt daer in / ende ſchupft de oude wereltſche luft in u herte/ daer alle lafter (ofte boorhepd ) upt ghebozen wo2dt/ want hp woont in de ſelbighe ſeven gheeſten /ende daer mede kittelt p nh 3


238

Van't drievoudigh leven

up u herte /ende bedrieght u ſeben - boudigh / dat ghp hem aen gaet ghehoor gheeft /] endealſoo upt d'eene ſondein d'andere valt: (ofte aldaer bint hp dearme ziele dan aen de fonden vaſt aen / ende enlaet , paer niet tot abſtinentie (ofte boete]loopen / maer voert haer in vlees ſchelijcke luft: ende ſoo wanneer de ziele haer begint te bewegen / ro ſpzeeckt hp:mozghen /mozgen / alſo langhe tot dat hp het wild -bzact becomt. 60. De ziele 60. Daerom ſtaeter / zöjt ſtille (ofte treedt in de ghelatenthepd : is des Dups bels liefſte Want de Duyvel gaet om als een briefſchende Leeuw , ende ſoecktwie hy berberge of- mach verſlinden : hp comt alle uren vooz de deure van u herte /ende ſiet te woonin- of hp wederom binnen can [ comen :] want het is fine liefſte herber ghe : in der Vellen en heeft hp geene ruſte /maer in de ziele van den ghe. menſch hecft hp vzeughde endeluft : hp can aldaer ſyne booſachtige wonderen openen (ofte op -Wecken / ] daer mede hp (nae deler tijdt) dock een ſpelmach hebben / daer inhp hem verluſtige ( ofteſon vers maeck fal hebben / ]want de Helle ende den toozen Godts begeeren 't ſelvighe . 61. Ten anderen / loo fiet ghy hoe haer de groote boere van Bas 61. Hoe de bel in dit ſpel van vergheben 7 heeft in gheret : fp beroemt haer den Babel de bergebingte ſleutel tot quijtſcheldingerfp can ronden vergeven , ende roemt haer de Apoſtoliſche fleutelen / ende verkoopt de [verghevinge der ] ſon der fonden om gett bera den om gelt / ende neemt ſuick upt de woozden Chzifti : Wie ghy de koopt. fonden yergheeft, & c . 62. Auteur 62. puro wilde ick geern weten / op wat wpredat den boetbeers foude geern digen Sondaer ( die hem in den Wille Gods wozpt/ die upt het vers weten hoe, muft van dere wereldt upt gaetin de bermhertighepdt Gods ) ( pne

digen Don fondente behouden zijn ?noch veel lieverwildeick weten / op wat wpre den eenen ſondigen menſch / den anderen vermach upt de Welle Daet fpne fondeiite bez in’t Hricke der Hemelen te voeren daer bp ſelfs doch niet en bers Dock hoe ben machintecomen / ende enſit [ofte en foeckt]maerom den Dupvel tenenDons te hoveeren ( ofte eer aen te doen ] van wegen ſpnegierighepd / overs daer den ans midts dat hp de vergevinghe der ronden om gelt verkoopt : nades deren bermael dat alle fonden (in het nieuwe lichaem Chriſti) in het vleeſch Pelle in den ende bloet Chriftiper fopen (ofte upt-gedelght] wozden : ende Eſaias Hemnel te fepdt ( inden perſoon Chrifti :) Ick alleen trede de perſe, ende verdel ge alleen uwe ſonden , ende niemand en is met my . So dat waer was / boeren ghelijck den Ante-Chzift roemt/foo moft den eenen Dupvel den ans deren berjagen ; endeof het alfoo ghebeurde/ waer blöft dan de wes der - gheboozte upt het bleefch ende bloedt Chrifti & alwaer onſe ziele in God wozut in - gevoert. 63. Soo het 63. Wanneer’t moghelijck Waergheweeſt /dat God Adam op ras ſonden bera danighe wpre fpne fonden hadde willen wegh nemen ; foo en was gheven met God niet menſch ghewozden / ende hadde onsCop foodanighewpre de comme ges niet]in God wederom in - gevoert ; hp hadde Adam fpne fonden wel fchieden/ Too vergheben / gelijck een Dozft eenen Moozdenaer het leven fchenckt. Peen


des Menſchen . 239 Capill. Deen vriendt : gbp moet ſelfs upt de ronden upt treden / ende in den en baer en ſtaet aldaer niet als een Coning, Godt niet wille Gods in gaen :Want God ende vergeeft fonden met woozden / hetmoet kracht ( ofte ernft ] zijn; menfch glies ghpmoetupt het vper in’t lichtgaen : want God en is geen beeldt alis gbeen v002' t welck wp treden / endegoede woozden geben : maer bp is een beeldt daer booz ende nieren (dat is ziel ende gheeft :) men gheeft / endedoo2-d ? inghthert treedt als bp is het vper der liefde / ende ſin centrum naturæ is het vper des voor eenent toozens: ende wanneer ghp by alle Puppelen inder Helle waert,lo Coningb. zijt ghp in God :want den toozen is oock zijn het is fpnen afgrond ; maer ſo wanneer ghp daer ut gaet / rogaet gbp in de liefde Gods in de byphepdt bupten quael Cofte elende. ] 64. Baer en wordt gheen ander vergeben verſtaen / dan dat ghp 64. IBat het upt defe wereldt/ende u epghen vleeſch / als mede upt den wille des weil is :hoe Dupvels moet upt gaen in den wille Godts / foo ontfanghtu den onfe farben wille Godts / endezöjt van alle ſonden los : want ſp blpben in het ons nae bp wille (blijft] in de tinctuur Gods / die de majeftept u /ende aen bper / ende uwen verlicht: alles isu nae by; uwe ſonden zijn u naebp /maer fp en bes geſchoricken roeren ( ofte en raecken ) u niet : want wp hebben u voor heen vers mozden . haelt hoe datde ſtille eeuwighepdt eenevzphepdt 3P : ſoo en denckt maer niet dat fp uweſonden mede]uwe van uin haer ſal nemen /(als grouwelen ende laſter : maer fp behoozen in den toozen Gods / daer moeten fpbaden (ofte ſwemmen )ende wozden aen den Dupbelghes ſchoncke : maer fp ſtaen onder u in het centro , gbp göjt als een ſchoon ghewas [ ofte vzucht] die door dentoogen ſtaet upt ghewaffen (ofte ghebloept] tot het ( liebej vper ende wonder -daten Gods : is doch ben toozen oock in God/ maerin denaf- grondt / ende doen hem de Dupvel boven God verhief, ſo voer bp in den af - grond /ende wiert Gods voet-banck . 65. Den tert Mat.16: yf. 18.19 . heeft een ander verſtandt : den 65. Doemen empel Chriſti(als dekinderé chuiftijzijnde de Baupt Chriſti, die den Sons heeft hp ſpne fchoonſte cieraet aen ghehangen : ghelhck hp ons bes baer be bers mint heeft/ ende (heeft ] ons ( 0007 hem felfs ) inGodt ſpnen Dader fonden at in - ghevoert; alſo ſullen wp ons onder malcanderen beminnen :ende bercondigell, foo wanneer eenen berou -hebbenden boetbeerdighen menſch comt/ die hem in de ghemeente Chriſti wil begeben /die Chriſtum begeerti den ſelbigen ſal de ghemeente op -nemen : want Chriftus heeft hem op - ghenomen ; ro [ Weet / dat ) wp in Chriſto alle een lichaem zijn : ende ghelijck nu het een ghelit het ander bemint/alfoo ſullen wp den armen bekeerden Sondaer in onſe ghemeente op nemen / ende hem (in de plaets van God) vergevinge der fonden verkondighen / onre handen op hem legghen / ende hem onſes lichaems ende ghemeens ſchap deelachtigh maken ; foo wil onſen gheeft ende kracht op hem ruſten /ghelijck bp d’Apoſtelen Chriſti te ſien is . 66. Soo wanneerwp hem in onfe ghemeente nemen / fois lp ons 66. Dict ſen bzoeder: roo wanneerwp reggben uwerondenzijnu vergeben , Cini wanneer ſtus


240

Van't drievoudigh leven

ons /bers roo zijn ſy ( in den doodt ende in het bloedt Chriſti ) verfionden / belgt defons ende ip is ons Lidtmaet : wp en nemenſe niet van hem / maer daers: ſchoos Chriftus (inons)in fpnen bloede verſupptſe (ofte verdelghtre) dooz ite verkla- ons ende fin ſelfs ( ernſtigh ] gheloove; ſoo wanneer wp dehanden ringt . op hemleggen / ende over hem bidden / foo dzinghen wp met onſen Wille (die in Godtis ( over ghegheven ]) in fynen wille; ende voeren hem in onſen wille (als in eenen lichaine (ofte als in een eenigh lics haem ) in Chriſto) tot den Vader /ſynen wille wozt onſen wille /want bp gheeft hem ſelfs over (door Chriſtum ) in deBaupt [ Chriſti) als in onſen wille/ die ooclt den wille Gods is : ende wp nemen hem met reden in onſer liefde, in onſen Wille/ ende fincken ons in hem doo, Chriſtum in God : alfoo vergheven wphem ſpne ronden ; want wp zijn deghemeente ende Baupt Chaiſii die hy bemindt: ende't gheen wp doen /dat doet Chriſtus in ons / ende Godt in Chrifto : hetis al les een/ Chriſtus is ons / ende Godt is Chriſti / ende den bekeerden Sondaer is oock ong /ende oock Chriſti/ ende oock Gods: wpleben in een ( eenigh] lichaem / ende hebben eenen ( eenighen gheeſt/ ende zijn een bleeſch : ende ghelijck wpin den wille Gods in gaen / fo nes men wp den b ? oeder ooch mede : de fonden werpen wp achter ons in't vper des toozens; doch wp leven ende bloepen in God ;wp heb ben den fleutel ten hemel ende ter Dellen : ſo wanneer wp den Gods looſen fem ſpne rondenverkondigen / endehy en wil hem nietbekees ren /ſo binden wp hem in den af- gront : want wp gaen door heen en ſlupten toe / ſoo moet hpin fpne ronden ſwemmen : aldaer krabbelt hem de dupvel/ ſo wanneer wp hem met ons woozt ( ' t welch kracht heeft) niet meer trecken / foo treckt hem de Dupvel: maer ſo hp hem ten leſten bekeert / foo hebben wp macht hem den Dupvel tontnes men / en met ons (dooz onſen geeft) in Chrifto in te voeren in Godt . 67. Doe den 67. Diet/ eene ſodanighemacht heeft de Baupt Chriſti/endenie menſch in ei wildernis mand anders : ende wanneer 't waer / dat een menſch in eene wil zijnde/en in derniſſe was/daer hy nimmermeer menſchen en fagh / ende hp bes De gemeentte keerde hem upt de ronden ( ende gingh ) in Chriſto / ende wenſchede Chriſti sju , can onrebroederſchap / overmidts hy niet by onsen konde zön /ende al waer ' t ſchoon dat wp hem niet en kenden / niet tegenſtaende ( overs midts hp hem in onſe broederſchap beveelt) foo nemen wp hem mes de doo2 Chriſtum ten Dader :ende ſtooten ſpne ronde van hem / ach ter hem / ende bloepen alſoo met hem upt eenen Acker : want Het lic haem Chriſti is den Acker onſer zielen / daer in dat ſy waſt ende Sanctum . ſchoone vzuchten djaeght in ternarium

68. ' t Ders nuft bzaeght Hoe wp in 't

De hooghweerdige Poorte,

68. Du ſoo ſpreeckt Het vernuft/ Hoe can het lichaem Chriſtiong lichaeChats lichaem zijn is hp doch een Creatuur/ hoe connen wp in het lica Hoonen , Haem Cbriſtiwoonen : 69. Diet


en

Cap.nl

1

!

1

des Menſch

.

24.1

69. Sietmenfch / Adam was onſen Dader ende oock onſe moes 69. Bp zijn derinuſoo hebben wp alte ſamen Adams vleeſch , ziel ende gheeft; alte fainen Wantwpzonal te ſamen upt een vleeſch / ziel ende gheeftgheteelt / zieleti geeft. ende zpn al te ſamen ſynegelederen / (ghelijck de tacken des booms ghelederen zijn ) ende hp voerde ons in den doodt. 70. nyhadde deſchoone Jonghvzouw der wijſhepdt Godsaen 70.Hoe den hem / (die over al/ ende de vervullinge van alle dinghen is) ghelijck eerſtēAdam God ſelfs / defelvighe verloor hp : hp ſoude de ſelvighe tot erffeniſſe defonguzou 6 naer laten / ende hy gingh van haer upt : maer den tweeden Adam berloozenbe ( Chriftus ) guam upt Godt / ende hp was het herte Gods / ende hy hoeſe den hadde de ſchoone Jonghbouw aen hem / die nam ons vleeſch ende Ada iwesben m aet ziele in fpne Jonghorouw / ende dat wiert vleeſch / ziel ende gheeſt: hem hadde. een vleeſch upt onſen bleefſche, ez ziel upt onſer ziele /ende bleef doch God : onſen vlcefTche ſfond in Chriſto in ternario Sancto : hp nam upt ons in de Jonghvjouw Gods / het ceuwige ende oock het aerdtſche vleeſch (hoe wel alleen de aerdtſche quael (ofte epgenſchap ] Want in God en gaet niets berbrekeljjckr .) 77. 71. Doen het woozdt in’t bleeſch quam / fo wierthet vleeſch Ves 71. Hoe het mels / gelijck het in Adam was aertſch gewozden : want het bleefch bleeſch dat m Chriſti/ Wiert in den eeuwighen wine / in het woozdt in -ghevoertī miert weder dat alfoo het vleeſch ende't woozdt eenen on -verbeeldeljjcken per : Deinels is foon was nuſo was 't doch om den eeuwigen wille te doen /upt den gewozden . welcken Adam was upt gegaen / ende God voerde ons in de ziele ) Chzifti/ wederom in den ſelvigen wille . 72. Als nu is de ziele Chriſti onſe ziele ; Want pis de ziele A- 72. Hoe dams :ende het vleeſch Chriſti isonren vleefíche;want hp nam't aen Chrifti zie! / hem / upt onſe menſchepd : ende de Jongbouw Gods in Chriſto /is ang zietdibe onſe Fonghvrouw ;want Chriſtus heeft defelbighe onſe ziele aen vleeſchis : ghetoghen ( ofte onſe ziele met de ſelbige bekleet /] Too wp ons nu in boe wp in Chriftum gheheel over - gheben /foo leeft Chriftus in ons / ende wp Chriſto lebi. in hem : al iſt ſchoon dat het uptwendighe ſterffelýck lichaem ons aen -hanght ( ghelijck de ſchozíche aen den boom / foo leeft Chriftus doch in ons / ende hp ſal ons aen fetepnde derwereld gheheelrepn ( ronder eenigh letſel) in ſpren bleeffche daer ſtellen . 23. Wp zijn in hem alte ſamen een ( eenigh) lichaem / want hy is 73. Dat & ons lichaem in God / ende Adam is ons lichaem in dere wereldt: in booz een lic God en is geen ſodanig plomp lichaem / maer een lichaem in kracht haem dat met Hemels vleeſchende bloedt :ſoo waer onſen wille is / aldaer is ebbelt. ons herte oock : Godt is in ons / foo wanneer wp in fpnen wille in gaen / foo trecken wp ipne wirhepdt aen / ende in deſelbighe wijn hepd is Chriftus een menſch : alſoo gaen wp in fpnemenſchepd in / ende wozden eenen nieuwen menfch in het leven Chrifti / in de ziele Chrifti, in het vleeſch Chriſti/ in de tinctuur ( ofte in de do02- gloepin ge] Chriſti/inde MajefteptChrifti,ende Chriſtus is infpnen Da der /ende (in Dader is de eeuwigheydt /ende het eynder der natuur. 74. Waer


242

Van't drievoudigh leven

74. Die 74. Maer wilt ghp nu vozder heen /ghp arme menſch ! laet u vant Maht 111 den Dupvel ende den Ante- Thrift niet beſpotten /niemand en heeft Boot heeft: geenien Syo macht in Godt / ten zpdat hp( in de liefde Gods in Chriſto) in den mon Magus. Wille Godts 3p / ende dat hp de ziele ende het vleeſch Chriſti heeft: ende bp aldien hy't ſelvighe heeft / ſoo en is hp gheen Gierigaert noch Schöjn -hepligh / die het fijcke der hemelen om gelt verkoopt/ gelijck Symon Magus die aen S.Petro gelt pzeſenteerde/ dat hy hein de macht ſoude gheven / dat ( ſoo wanneer hp pemandt de handen op lepde) den ſelvigen oock den D.Gheeſt mocht ontfanghen / foo fepdt Petrus : Dat ghy met u gelt vervloect zijt, meent ghy dat de gaven Gods verkocht worden ? 25.Di Sa- om gelt 75. Dan waer hebt ghy Sophiſten dan ſodanige macht/ dat ghy phiſt is de Kerck alfoo Het Köjcke der Hemelen verkoopt/ ende'treivige in u gewelt treckt? mut als het ghp en zijt gheen Tongeren Chriſti / maer des Ante - Chriſtes de daer en is geen pziefter die het ampt vattigh (of bene ma boere tot Babel: te aen - neinentlöck ) 3p/ten zp dat hp in den wille Gods zp : lin ab BEN . folbeeren en is gheen abſolveeren maer / degemeente Chriſti abſol veert hem/ teweten / den boetveerdighen Sondaer ] aen de welcke ? by hein over- gheeft/hp (te weten den Sophiſt ]is de herck alſo nut als het vijfde radt aen dewagen . 26. De Do 76. Deght Sophiſt / hoe wilt ghy Miſterium magnum mede dees vbiſt waer len / 't welck ghy niet en hebt de gemeente ende den boetveerdigen Isole-ſtal als Sondaer die tot u komt/ dieheeft het ; ende ghp zijt een Sophift : Dy dē preeck- ghy waert beter inde hoe - ſtal als in de kercke: hoe vermachden ſtoel. Dupvel eenen berou -hebbenden menfche te abſolbeeren ende gbp en dient maer alleen uwen bupch - Godt. E77 Hens 77. O ghp blinde wereld / hoe zijt ghp verblindt! ghp meent dat fyzacckaen ghp Miſterium magnum niet en moet aen -raecken / dat ghy 'tniet de blmde werelt/die battigh ( ofte aen -nementlijckj'en zijt / maer dat het de Paep alleen daer meent aennementljjck zp : roo ghp in Chziſto zijt / foo hebt ghp alles vip : metdenDoopende Sacrament/ daer in het berbogeita ghy hebt ſin verbondt hepd ület en lichaem ende bloedt Chrifti:comt doch het verbondt den gheloovis moet den gen ( ende niet den Sophift) toe / hebben doch de Jongeren Chriſti roeren /maer endewederom hare Jongeren endenaer -comelingen gedoopt /ende . de Paep al de gheloovighe ghemeente heeft het broodt Chrifti ghebroocken in leeii, 51.78. Autex hupſen , ende daer fp conden ; ende het lichaemende het blaet Chriſti ghenooten : den Tempel Gods was over al / foo waer maer Chris ai begeert niet dat men ſtenen verſamelt waren. de Bercken 78. Dulcr en verhalen wpniet om de kercken om verde te ſcheu fal berdiſtrus ren/ in de welcke men het ampt Chrifti dift ; maer wp toonen u de hp wyt de Dupchelaers die u aenhaer verbinden /opdat ghp van haer mooght hupchelaers upr gaen in de ghemeente Chriſti: gaet in de gemeente Chrifti, ende aen : en whit en laet u niet blootaen de muur - kerchen verghenoegen / want ſpen gen Kempel is maer eenen fteen -hoop, ende is doodt; maer dendempel Chzifti Chifti , is levendigh . 79. Oby

le


u batt heeft den eeft: aert opt/ hein 11 op pot ods

111 t? De

b:

SC +

en

des Menſch

. 243 . a . 79. Ohp verdzaeght u al t 'ſamen met de kerck / ende gbp gaet 79.mêmoet daer in / maer in den TempelChzifti en wil niemand gaen : gaet in i benem denempel Chriſti/ ſoo Wozdt ghp upt den doodt levendigh : daer què oftewr en is geenen anderen raedt/ noch in den Hemel noch in dere wereld : bipven in de het moet zijn / ofte gip blijft in de dupfterniffe . duplternis . 82 80. Niet dat wp alſo geſtrengh 007deelen /want den wille Gods 80. Biwils Itaet open vooz alle menſchen / hp gp van ſoodanighennamc als hp te Bods ftaet wil: een bepden canzalighwozden /ſoowanneer hp hem tot den le voor alle vendighen Godt bekeerdt/ [ ende dathp hem in op - recht vertrous hoe een Deres wen /inden wille Gods ober - gheeft/ den ſelbigen comtdoch ( ronder ben can za kennifſe ban't Rijcke Chrifti) in denwille Gods : ende in den wille ug wozben . Gods is het herte Gods / ende Chriftus heeft het herte Gods in hem / want ben roodanighen ( Depden ) ghelooft doch : wozdt den ſtommen ende dooden (die van God als niets gehoozt en heeft )doch zaligh / ſoo hp ſyne imagination in ghehoozſaemhepdt ende in den wille ende gerechtighepd Gods ftelt . 81. Wie wil den ſoodanigen beroozdeelend fult ghp't doen so- & 1. dec phiſte ghp die upt gheſintheden ghelooven maeckt wat hebt ghp praeck aen de meeninghen van noodenémeeninghenen zijn den gheeftabziſti pieupt gbec niet die daer levendigh maeckt: maer den gheeſt Chriftigheeftghe- fintheden tupgheniſſe aen onſen gheeft / dat wp kinderen Gods zijn : hy is in shelooven ons ; watfoeckenwpdan tangher meeninghen (ofte gbefintheden .] alletlep meer ci 3 -Wpregghendat in allerlep meeningen (ofte verdeelde geſintheden ] ningeli zijn Wetterpen zijn / als mededenAnte - Chriſt : hebt ghp doch dewoons ketterpan: den Chrifti hangoteenvoudighaen de relvighe / niet alleen aende aen 't lebens dige woo zdt mei letter /maer aen het levendighe woozdti't welck God ende menſch moet is ; dat is de Schrift die ghp ſult leren ende pzebicken upt den geeft bangen . Chrifti , ende niet uptwanen (oftemeenen maer :) zit ghp de relvige niet vattigb ( ofte aen -tementlöck /) wat iſt dat ghp dan foo veel leert ende bedencktmeeningen (oftegbefintheden ]meent ghp dat Godt een logenaer is ghelhck ghp zijt dat hp uweverdichte ghes ſintheden voor fijn woozt houdt /baer ghp doch aen God doodt zit? Soo wie daermeent ofte een dingh alfoo zp/ die twpfelt : nuſo enig twyfelen geen gelooven / maer eenen wegb die ſeer periculoos ( ofte ghevaerlöck ] te gaen is . 84 : 82. Puſo ſpreeckt de bedzoefde ziele (die in Babel ( ofte inde ver : 82. Paide Warringe) alfoo om - gevoert wozdt/ van den eenen Waen endemee- bezoefde ninge (ofte geſinthepdt) tot d'anderer ſo wanneer dat fp fiet dateen a weet wat peder roept: hier is Chriſtus hier is Chriſtus ; loopt mpnae / den geſinthepot genen is een hétter : ende hp (pzeecht upt eenen valſchen geeft /)tot fa berkiefar welcke party fal ick mp doch wenden : waer fal ick doch heen gaen / ral. dat ich hetrechte Euangeli [mach ) haozen pzedicken : waer ſal ick Chriſtum vinden ? vervloecken ende veroozdeelen fp doch al te ſa men d'een den ander : ende ichhooze doch dat eent peder upt den Bp bel ſpreeckt / ende bet fpne [baer upt) beveſtigt/ende den weg Gods leert : gia


244

Van't drieyoudigh leven

leert: wat ſal ick doch doen : ende ick bevinde mede dat fp ro reer fes mpnigh ( ofte verbittert) op malcanderen zijn / ende in de herten van de Vozſten rpden / ende krjgh en vervolginge om des geloofs wille overgeben / endeſeggen aen rechten / ende malcanderen den. Dupvel doorgaens : den Dupvel ſpzeeckt upt den genen 7 hp is een hetter ; vliet hem . De Poorte Emanuelis.

83. Siet beminde ziele/ hoe Chriſtus ons ſo getrouwelijck voor deſen ( tegenwoozdigen ] tijtwaerſchout/ indewelke wop als nu ver blintzijn geweeſt. Want devalſche ſelfs gewaſſchen ( ofte door de Felfshepd op - gewozpen ] Papen /ſullen roepen ende fegghen : Chri ſtus is inde woeſtpne: Item / een ander [ falſeggen ) hp enis nietin de woeſtyne /hpis in de kamer / Hy is op 't veldt: en een ander /neen : hpis daer /ofte daer : Item /hp is in't Avondmael eft inden Doop : ende den anderen ſal reggen hpen is daer niet in , het en zijnmaer tekenen : So ſpreekt Chriftus : Gelooft haer niet, en gaet niet uyt ( ofte buyten ;] maer gelijck alsden blixem ſchijnt vanden op - gang tot den ne der - gangh; alſoo fál oock de coecomfte van den Soon des menſchen zijn: want ſoo waer een aes is, daer vergaderen haer de Arenden . 84. Chriſtus (pzeeckt: Ick ben den wegh, de waerheydt, ende het 84, Chriſtus is ocwegh leven, niemand en comttot den Vader als door my : ick ben de deure tot och de Schaep-ftal,endeben cen goedenHerder, maeralle de anderen (die be better Herper / etc uyt haer felfs in haren eygen name voor my zijn ghecomen) zyn Dieven ende Moordenaers, ende en ſoecken maer hoe ſy rooven ende ſtelen mogen,wantſy foecken hare eyghen eere: maerick en ſoeck mijns ſelfs eere nier,maer mijn Vader eert my, ende ſy onteeren my: ick ben het licht der wereldt,fo wie my naer -volght,die fal het licht deseeuwigen levens hebe ben,mynen Vader wil den H.Gheeft gheyen , den genen die daerom bid . den ; foo wanneer die ſal comen , die fal u in alle waerheydc leyden ; want yan den mynen fal hy't nemen ende u verkondighen : en forght niet voor u leven, wantmyn Vader forght voor u : want lo waer u herre is,aldaer is pock uwen ſchat: (daerom laet u herte ende ghemoedt in den wille Gods zijn /ſo is oock uwen ſchat aldaer. ] 8s . Dan de 9.85 . Dat is te fegghen 1 en loopt defeifs ghewafſchen Leeraers të Leeraers niet na /die maer ipthiſtorien (ende konſtj (ſonder den geeftGods ) bne om gelts leeren foo : wanneer ſy maer een wepnigh vzeemde ſpzakencounen / wille leeren/ ſoo willen ſp Leeraers zijn / ende leeren upt konft ende hooveerdig . de bautwel hepd /ivt oeffeninge van welſprekenthepti tott felvige (leer - ampt ] fpzekenthept helpt den eenen glinſteraer (ende den eenen ſchijn -heplig ) den andes endebytem- ren ; voornementlijck /ſo waer het ampt veel gelts ende eere can af de talent, wojpen :Chriſtus ſpjack : Ick en ſoecke niet myne eere, myn Rijck en is van deſe wereld niet: maer fp - lieden leeren /dat het Rijcke Chrifti in de Hiſtorie zp [datis inde konft /in dewel-ſprekenthepd / inde hooge Scholen /in de Spnoden ende Concilien .) Chriſtus (pjack tot fpne Jongheren : Den Heyligen Geeftfaldt van den mynen nemen , ende u ljeden

☺s 83. Hoe Chriſtus ouis waer , Schout : fome ge is alsden blirem .

1 1


des Menſchen . Cap . ll.

245

lieden verkondigen, ende u indachtigh maken , alle het gene war ick ge ſproken hebbe . 86, allo lieve kinderen Chriſti/ iemant en loope den twiſt na / ſp 86. Derma. feggen al tramenmalkanderen dewaerhepdt; wantfpzijn al t'fa- ningbeden men upt eenen ( eenigen ] boom gewaſſen / ende fp zijn on - eens over naex te loa den beut en over den roofvandé Ante- Chriſt / wiens epnde vooz de pen . Niet deureis : keert u hart ende gemoet van allerlep twift af ende gaet noodigh beet geheel eenvoudigh / ende demoedigh / ter Deure Chriſti, inChrifti te diſputere. Schaep -ſtal: foeckt den ſelbigen in uwer harte /ghp en behoeft niet veel te diſputeren : bidt God den Dader / in den nameJeſu Chriſti (op ſöne belofte) dat hp u dooz lijnen Heplighen Gheeft / uweharten openflupt/ keert u met gantſchen blijt in hem / laet alles varen ! oo wat in den ſteen -hoopen glinſtert / ende gaet in den Cempel Chris fti, aldaer ontmoet u den beplighen Geelt / geeftu in demoedighept aen den ſelbigen geheel over / den ſelven ſal u uweharten open flup ten / ende u indachtigh maken , alle de weldaden Chrifti:hp ſal u het verſtandtopen flupten / ende u indachtighmaecken /alle het ghene foo wat Chriſtus geſproocken heeft ,wantupt Chriſto ſal hy 'ines men / ende u verkondighen . 87. Zijt oock niet rozghvuldigh / waer de beſte plaets 3p /aldaer 87. Piet 11oodigh hp uwil open flupten (in een Clooſter ! Clups / Wilderniffer in dur plaets te danigen / ofte in ſodanigen ampt/ bedieninge ofte geſinthept] want berkiefen : geljjck als derSonneop gaet / ende ſchijnt totdennederganck / alſo Chriſtus is ichijnt Chriſtus in alle hoecken / ende winckels / van fijnemenfch - ovet al. Chriſtus is werdingh tot inder eeuwighepdt : foeckt ( ofte en verkieft ] de eene ons aeg . plaets niet voor d'ander / hp is over al : want ſo waer een aes is / daer verſamelen haer de Arenden : Chriſtus is over alfyne kinde ren konnen over al tot hem (homen /] ende ſoo wanneer wp in Chris ftum ingaen / ſoo zijnwpbp ons aes / ende verſadighen ons van ſoja nen bleefſche /eñ dzinckenvan ſijnen bloede : wanthy prack : Mijn vleeſch isderechte ſpijſe , en mijnbloedt, is den rechtendranck, diemijn vleeſch eer , ende drinckt mijn bloedt.,die blijft in my , ende ick in hem : Jtem / Vader ick wil, dat die ghene, die ghy my gegeven hebt, zijn daer ick ben : fy waren u , ende ghy hebtſe my ghegheven, ende ick geve haer het eeuwige leven : ende ick falſe ten jonghſten daghe op wecken : foghy in my blijft , foo blyven mijne woorden in u . 99 : 88. Soo Wanneer ghp nu fiet dat de werelt om het röcke Chriſti 88. 23p den twiſtet 7 foo weet dat ſy den ſleutelMiſterium magnum verloren heb : tatmentdat ben / ende en zijn niet in Chrifto / Want in Chrifto en is geenē twift / be wereldt maer liefde / bemoedighept / ende lijnen naeſten begeerende / tot de Mifterium go gerechtighept (boon te gaen /Waer ] wp zön / daer zijn wp in Chris magna ber fto : foo wanneer wp te ſamen komen la jullen wp alteramen finen lopënheeft. wille in de gemeente bzenghen (te weten het begeeren Chriſti) ende ſoo Wanneer wp hem begeeren / roo ontfangen wp hem / ende zijn in bem een lichaem : bp ſpöft ons met ſijn lichaem ende bloedt / wan neer Ji 3


246

Van't drievoudigh leven

neer wp het ghebzupck van rijn Ceſtament (met het laetfte #bonts mael) houden /aldaer ſpijft hp ons met ſin bleefch / ende dzenckt ons met ſonen bloede / hp Doopt ons / met den Doop tot een ( eenigb ] lichaem in hem : wat ſoecken wplange ghelijck als den glans der Donne de gheheele werelt vervult, alſo oock Het lichaem endebloet Chrifti: fim weſen is de eeuwighept /alwaer noch ftede noch plaetre en is :hp en is in niets in geſloten : want hp is in den Vader / ende den Dader is in hem / ende den heplighen Gheeft gaet van den Das der ende denSoon upt : nu ſo zijn alle de weſens ( ofte alle het gene wat weſen is ) upt den Vader gheſchapen / ende den Dader is in als len /ende houdt [ ofte onderhout) alles: hp geeft aen allesleven ende weſen : ende den Soon is in den Dader / ende geeft aen alles kracht ende licht : bp is ons licht/ wp en kennen God niet ſonder hem /hoe willen wp van hem dan rechtſpreken t als wp vanhem recht wil len ſpreecken / ſo moeten wp upt fijnen geeft fpzeecken /want die ges tupght van Godt : maer ſoo wp upt konft ende biftojien ſpzeecken / roo ſpzeecken wp upt ons ſelfs / ende niet upt Godt/ ende alſoo zijn wp Dieven ende moozdenaers/ ende gheen Harderen Chriſti, een Dief en komt maer om te ſtelen ende te rooven / alfoo en komen de twiſters maer ( in haeren ( epghen ] naeme:) dat fp begheeren een groot aenſien te hebben /ende willen rijcke vzienden hebben / de foo danighe roepen / hier is Chriſtus / daer zijnketters . 89. Lieve kinderen Chriſti, ſtopt uweoozen voor de laſter -wols 96.89. De Bes meente Chris ben toe : want ſp en ſchenden ( ofte en laſteren ] niet alleen haer ſels fi is ober ven onder malkanderen /maer ( iprchenden ooc] de gemeente Chris boetbeerbis fti/die over al in allen landen is : foo waer boetbeerdighe menſchen gëKurck /is zön / die upt hare fonden tot Godt keeren / die zýn in Chriſto : ende in Chrifto. al zijn fp Curcken / daer en is vooz Godt gheen aenſien der perſoo nen / noch namen ofte gherintheden / hp begheert ( ofte foeckt] den afgrondt des harten : [dat is den alder - inwendigbften ernſtighen gront van 't harte .] n . n e A g . 90 D 90. Den Ante - Chriſtis daer 002faeck van / dat de Curcken in te - Chriſt / is ghefinthept] zijngeraeckt, do faeck van eene epghen meeninghe( ofte Turckſche haer denaf-bal want het twiſten en nam gheen epnde, Daer aen foo ergerden de Aſianers/Spziers /Egppters /Moozen ende Griecken / ende de der uſias hers/ Dp riers /Egrps Africaners: de ndianers voeren een beter Goddelöcker leven , in ters maar ſlechter eenvoudigheptals den Ante - Chriſt : of welniet alle :niet reu Bueca temin zijnder veel ſeden onder de relvige/ die aendachtiger zin / als ken / aide- de hoobeerdighepdt van de hoere. fricaners . 91. De hoere die houd het rijcke Chriſti op (ofte ſp belet Het ] dat d'India ners beter haeralle volckeren /aen haer ergeren /ende ſeggen : hoe kan dat het als d'Antes volck Godtg zijn / die niet als dpannen / hooveerdighe/ gierighe/ Chriſt. verſtoozender endebloet -gierige lieden en zön/ die anders nietals ? , 91. Alle boitkeren ers naer ander lieden haer goet/na machtende na eer en trachten zijn geren haet de Hepdenen doch niet ſoo boos : wp en willen ons haer niet deels achtigh

BE

NE

ime te lo fc

br 1 de

ri er ali Hill em

de in te


Cap.no

des Menſchen .

247

achtigh miecken :Woont Godt doch over al/hp is ſoo wel bp ong / aendeboere) alsbphaer : wp Willen een eerbaer / tuchtigh / aendachtigh leven endeworden berhindert . voeren / ende den eenighen waren Godt aen roepen / die alle dingen ghefchapen heeft / ende van haren twiſt upt gaen : wp willen in ees nerlep meeninge blypen / ſoo bipoen onſe Landen oock met vzeden , wanneer wp al t'ſamen aen eenen Godt ghelooven / fo en iſTer gees nen ſtrijt /maer [roo doende] hebben wp al t' ſamen eenen (eenigen ] wille / ende wp komen oock onder malkanderen in liefde leven . 92. Siet mijn lieve Chriſt ! dit iſt dat de Turcken verhooght [of 9 : 30p 94 te groot ghemaeckt)heeft / ende in het groot vermoghen gebracht: ſaeck bande ro bathare macht gekloinmen is / tot in het dupſent- getal ſp heer- macht der fchen in eenderlepmeeningen / ende liefdeover de gheheele wereldt: Hoe langhi want ſy zijn een boom van de natuur / dieoock voor Godt ſtaet: haerbeca maer hp en waft niet hoogher als in't dupſent- ghetal: als dan bes blinthepdt komt ſijn wilt harte / een aenghelichtmet oogen (ofte als dan wozt binitt, hp ſiende. ) 93. Ghp Ante - Chriſt[gbpen ) ſult hem niet verſlindé/met uwen 93.Den Hur Diaeckr mupl/ als in deOpenbaringe te ſien is : hp beſit fijn rijck te- Chairt en tot aen't epnde : maer ſo wanneer ghp in den poel ſultzingevaren , ber Lurcken • ende dat Chriſtus ſine Schaepkens relfs wepden ſal 7 als dan ſoo niet beeflons gaet hp onder de Schaepkens 7 foo wanneer u oozt -rwaert ver- ben met rij bzeecht:ghy en verbzeeckt nietmet ſpies ofte ftaf/ gbp hupchelaer, men /ofte zdeck maer uwe loghenen verſticken u. tpaniniſche 1 94. Boo wie den Ante- Chrift wil verſlaen : die is hetDier van Polpcie : den Ante- Chriſt / daer hp op rödt : hy en wozt maermachtigherin baer den den twiſt :want de harten worden vande maerhepdt af ghekeert) Ante- Chrút ende gaen uppt Godt/ inden twiſt : aldaer bergaept henr een peder bzeeckt. man / aen de wonderen banden twift / ende fp loopende prachtighe 94. Diedar reden naer/ende geraecken alfoo/ upt Chrifto / in de gheſinthedeny aute -Chriſt ende foecken weghen inde dupfterniffe / alwaer gheen licht en is : die 19 Tielise alſoo heerſchetden Dupvel in den Unte - Chriſt /ende hp voert de het Diet kinderen (op menſchelijcke weghen ) in menſchelijcke kenniſſe/ ende rijd daer hpop :wit dat en zijn in’t licht Chrifti niet meer fiende. twiſt doet .

machtige Landen oock (aver de welcke os. Hoete deſp met Alſoo ginckt 959. den Wicozaen regeert )doen van Chriſto upt gingen [ ende traden ) Turecken ecs in meeninge/ aldaer wieſchhaereenenboom / upt der natuur inhas në boom zijn gelvozdeni. ren harte 7 endeghecaeckte in eene meeninge/ ende leefden alſoo in den wilden boom. 96. Maer hetAnte- Chziſtiſche rijck /leeft in veel boomen / ſp loo.: 96. Een dif coers bande pen van den eenen tot den anderen / ende en weten niet welk den be dienaren ften is /want ſp zijn upt het Paradijs ( Chrifti) upt gegaen : p roemé des Ante haer de leere Chrifti, ende verloochene die met de krachten betup- Chuſts die gen alſo (ofte geven alſo te kennen )dat Chriftus in haer niet en is , beitebupckë fp en begeeren hem ooc niet in ( ofte onder ]haerte hebben : fpſtooten willenziyou. hem met fijn lichaem ende bloet/ met ſinemenſcheptupt de gemeen te /

4


248

Van't drievoudigh leven

te / ppenwillen niet anders als een teecken van hem hebben / daer mede dat ip de ſtede Chrifti alſoo in hare hooveerdighepdt / konnen befitten / ende alſo fraepe rijcke vette bupcken (mogen ) zijn ; Chris ſtus was op aerden ( indit uptwendigh leven ) arm / ende en hadde niets daer bp fhn hooft henen lepde : maer ſp begeeren ( aen de ſtede Chriſti) fraep rijck ende vet tezon : ſpregghen hyis in den Hemel/ wpwillen t (inder eeren een glinſterende prachtich rick aen rech ten / dat wp door 't ſelbige (in Tijn ampt) eelien goeden tijt ende eere bekomen : wp zijn de hooghſte van de werelt /Want wp zon Stadt houders Godts / wp voeren het ampt Chriſti / ende hebben Mifte rium magnum :'t ſpijt alle die ons tegens (pzeken / wp willen haer wel doen (wijghen . 96 97. Voeden 97. Ghp beminde kinderen Chriſti/ opent uwe oogen /endeWozt - Chriſt be liedenom doch ſiende/ loopt den Dupvel dochniet allonaer :en ſiet ghp niet/ desgeldts ro wozt doch fiende en ſiet ghp niet / hoe alles om des gelots wille geeft/ die pzöſen ſp als een vzoom Cbzi wille ſaligh geſchietidiehaer veel gelts prüft. ſten /die hem danckbaerlöcktegens de kerckehoud : ift datpemant jp geſtozven (alwaert dat hp lijn leven langh eenen onrechveerdi ghen /valſchen woeckeraer /hoereerder / moozder / endeeenen dief 3p geweeſt / ende ſp't ſelvige ſchoon wiſten ) fo hp ofte de fijne maer veel Caen de hercken /klooſters / ofte aen de Geleerden ) geeft / ! hoe prijſtmen hein heerlijck ende ſaligh / wat voor groote gedenck teeckené /maektmen hem doch ! dat het een ander onrechtveerdigen hoozdt /ende hein na volght/ ende denckt; ho ! ftaet het rijcke Gods in 't gelt [ gheben ) ende in den mondt van de Papen /Het en ſal mp oock niet miſſen :aldaer gheeft deperfTe [als danjveel bloets /ghes lijck de Openbaringhe Iohannesgbetupght. 98. Hoe den 98. En den onſchuldigen wozt vervoert ( ofte den armévalt hier fo wienietdeel en geeft/ofte te gevé wettrouwen doop in miſvertrouwen want , haer geen eerbaer man : bp en is oock niet balt.Ders en heeft/ dieen is onder acht wort: danckbaer tegens het Miniſterio : foo men een ſplinterken in ſijn wel maecſchou- levenweet / o ! Joe ontdecktmen’t ſelvighe/ Hoe ftootmen hem on winge der de voet : en men wenſcht hem eenegroote aendachtige wenſch achter na ; dat het Godthem doch wil vergeven .Doet uwe oogen 99 open ghp kinderen Chriſti / dit is den Ante- Chriſt / hoereert hem niet naer : daer is menigh eenen rondaer geweeſt / ende heeft hem dan noch van ſine fonden beheert/ ende is in Chriſtum inghegaen / ende ſine ziele is in Chriſto eenen Enghel Godts :watbehoeft ghp hooveerdighe Ante- Chaift / upt u relfs begeeren de Enghelen Gods tebeſpottent ghp blindemenſch , en liet ghy doch u ſelfs niet: zijt ghy een harder endedienaer Chriſti / ende Godts Stadt-hou der7 hebt ghp bp u Mifterium magnum , is u ampt / het ampt Chriſti ( ghelijck gbpu beroemt? ) waerom zöjt ghp dan een logenaer ghy pijft den Godtlooſen om gelts wille /heeft oock Chriſtus ende fine Apoſtelen ſulckr ghedaen : 99. Doozt


hen

Cap . ll .

des Menſc

.

249

58.99 . Hoozt ghy Teghen - Chriſt / fiet aen de gheſchiedeniſſe der 99. Xens Apoſtelen ; daer eener Tine goederen verkoft / ende fepde een deel den vaeck tegaen en vande penningen aen de voeten der Apoſtelen / ende Petrus fjem vza Chpt,wes gende i hebt ghp den Acker ſoo veel verkoft / ende daer hp ſepde ja ; ghen 't gene ende een valſch twyffelachtigh genioedt hadde ; fpack Petrus, Ghy tuffchen Pe hebt den heylighen Geeft geloghen ,fier,de voeten zijn voor de deure,die trusen Ana nias geſchies u uyt de ghemeente der waerheyt fullen wegh draghen . Wat dunckt u dell, nu van u ſelven is dit aen de gemeene toe -hoozders Petri geſchiet / wat ſoude wel aen S. Petrus ſelfs geſchiet zijn /wanneer hp alſo met loghenen naer geldt hadde ghetracht/ende den heplighen Geeft ges laftert ?maer ghp zijt het /die ſulckr doet : ghp pöft eenen onrechts veerdighen / op dat ghy maer gelt mooght bekomen / ende naerſi ne ziele en vaeght ghyniets : ghp en vzaeghter oock niet naer / dat ghp uwe loghenen in de Gemeente Chrifti fchuddet : hoe menigh mael gheſchier het datter een [ is die daer ] ſtaet en ſucht over ſyn ſelfs valſchept ende bedrogh / overmidts dat hp den elendigen onre delyck hecft verkozt (ofce terwaert) oock overuwe logenen . 99 100. Hoozt /wozt den name Chrifti hier mede niet gelaſtert/ ende 100. IDaer de gemeente Chriſti ge- ergert ! die daer reggen : O ! rept de Paep den Nute op de Preeck -ſtoel om gelts Wille loghen? roo't fonde Waer / hp en meéte Chris foude ſulckr niet doen ( ende leggen voozder tot haer ſelfs ] wanneer ftimodeeta ghp oock ſchoon lieght / ende de lupden oin't ghelt / goet ende eere gert. wille bedzieght / roo ( iet maer dat ghp't met eenen ſchijn kondt toe decken: ſoo't foo groote ſonde waer /ſo en ſoude de Paep ſulckr niet doen / ghp ſult daer wel een reps boete vooj doé/ de Paep heeft doch gijenade ghenoegh . 100. 101. Siet ghp valſcheAnte- Chriſt / alſo lieght ghp den hepligen 101,'tWaer harte bepzocft e Geeft ( in her ampt Chriſti) die het : nde lieght oock menighmac! beter gheent de ghemeente Chriti/ ende gheeft haer noch daer toe ergerniſſe /en de't ſoude menighmael berer zijn geweeſt / datſe geen toe -hoorders van des Ans van uwe loggenen en waren gheweeft / foo en foude haer harte met te -Chantes logenen te gheeni loghenen vervult zijn ghewozdeni. gön . 102. Doe kondt ghp reggen / dat ghp het ampt Chrifti voert /na - 102. Den demael dat ghpmaer eenen logenaer ende beſpotter Chriſtien zijt! Ante - Chaſe ghp en zöt nietupt Chrifto /maer upt de logenen ghebozen : ende ſoo is upt de los wameer ghp de leugenen ſpreecktiſo ſpreeckt ghp van u Dier /daer teit. nader ghp op rijdt in de Openbaringhe / ghp ipzeecht van u epghendom , hp lite ſcha van den gheeft diein uis / ende ghp wilt oock de Schapen Chrifti pen wept. wepden : ghp ſoubtſe op groene Landts -douwe ( in de vette ſpöſe Jeſu Chrifti) wepden / ende haer de waerhept ſeggen : (maer nu ] ro wept ghpre/op derot3 -ſteenen des Dupvels / op deberghen des af- 103. Doe de gronts / in het vette gras ( des Satans .) rouidenrouts 01 103. Zijt ghp dienaren Chriſti / foo dient hem in den geeft / ende ber pemāds aenfien n / acifien moes in der Waerhept: ftraftdefonden /ſonder pemants perſoo berſchoont niet/verheft uwe ftemme als een Baſupne : beftraft alle wazbeni . Hk laſter


250

10

Van't drievoudigh leven

laſter (ofte ſchande]inde gemeente ; de overſte / en onderdmen : leert den wegh Chriſti recht; pzijft niemant om ſin gelt ende cere wille : want Chriſtus en heeft de geweldige om nuts wille niet gepzeſen : hp en heeftſe oock upt afgonſtighepdt van wegen hare macht ende eere/ niet gheſtraft / want hp begeert ożdże te hebben / ende ſprack : Gheeft den Keyſer 't ghene des Keyſers is , ende Gode 't ghene Gode is : maer hp beſtraft de hupchelaers de Pharizeen / dat ſp langhe Gebeden voerden / ende op de ſtraten ſtonden en glinſterden / ende begeerden van't volck geſien te zijn / en (ochten alleen haren roem: een roodanigenis den Ante - Chift oock daerom (preeckt den geeft in de Openbaringhe Chriſti : Gaet uyt van haer mijn volck , op dat ghy haere fonden niet deelachtigh en wordt , want ſoo wie hem ter ſonden bekent (ofte begheeft / ] die is eenen gheeft [ofte verhouwe lijckt) met de ſonde : Wie eenen loghenaer/ upt gonft / ſilne leugenen beveſtight/ die is aen die loghen / ende alle des ſelfs boorhepdt ſchuldigh . 104. Godt den Dader heeft ons in Chrifto /upt de waerhept wes 104.Die tot be logen in derom gheboden / wp en fullen geen knechten der loghenen worden : gaet / die want ſoo wanneer wp in de leugen in gaen / fo gaen wpvan Chriſtá gaet upr Chriſto /tot upt/ ende zijnby den Dupvel / dieis een vader van de leugen : een foodanigh is den Ante - Chriſt oock / ende alle de gene die hem aen dedupbel. hanghen ende dienen : 'tis beter daer verde van daen te zijn ; ende Chriftum in't harte in te beelden / als in 't Ante- Chriſtiſche ampt loghenente hoozen . 10ç. Xuteur 105. Ick weet ghp boos Dier (dat ghp ) mp fult upt roepen voor miſgurt die eenen miſgunſtighen / alsofick u miſgunden 't geen u de goedelies gaben an den geben : neen : daten is mynen grondniet :want Chaiftus (ofs den aen de te deSchrift] ſept / Soo wie aen her Euangelio dient ( ofte bedient, j die Leeraets ſal hem van't Euangelio geneeren ,ghy en fult den Ofte die daer dorfſchet gedaen)niet: den muyl niet toe binden , hy moer eten . Sp en ganghen oock niet als suficpenden teſamen aen den Ante- Chaift ( wpen hebben ofte en meenen hier de mupt mede) maer den balſchen Ante- Chrift / diein de harten van de mens niet toebinis ſchen rijdet / den valſchen Ante - Chziſt en hebbé wp maer vertoont:) den . Onts blootingb wp en verſmadenniemandt in fijne goede ghewete [ ghemoedt ofte des Ante conſcientie/] den Ante- Chriſt alleen ſalbloot (ofteontdeckt) ftaen / Chrifts . tot eene getupgeniffe (aen ofte voor) alle volckeren : bp rijdet ober den ommeloop der aerden in alle Landen . [Noteert , foo waer de hoobeerdije / de gierighept /de npdighept/endeden toozen / degroots fteheerſchapppeheeft/in de valſchept /in de ickhept/in de ſelfshepts endein de ſchijn -heplighepdt / aldaer is den alder - grootſtenAnte Chrift . 106. Hoema 106 , Men meent al nu datmen hem heeft it geroept / ende men benalten is om ſijnen 't wille in oorloogh / eenpeder wil hem doodtflaen/ berflaen en ghp blinde eenvoudighepdt ! ghp en fult hem niet verfiaen : gaet dedoi ballë , maer van hem upt ( gaet in , inden Cempel Chrifti, ende laet den Ante

1 1


hen . des Menſc 251 Cap.ll. Ante - Chrift t'hups ftaen / foo ſal hp ban't relfs vallen / ende hem te langhe feſten fine grouwelen ende hocrerpe ſchamen : en bidt hemmaer niet aen / bupgt uwe hnpen oock niet vooz hem : bid God aen , 107. Doet uwe oogen maer open : is doch de geheele werelt vol 1oz.Dewes Godt / heten is maer om het uptwendighe leven tedoen / in het in- Godt :wart wendige woont Godt in hem felfs / het uptwendighe leben is oock Godt; ende Gods ;maer den afgrondt is daer in/ te weten het centrum naturæ , den afgrondt in 't welcke het ernſtige geſtrengeleven is (ofte ftaet/ ] daer voor is is . dere waerſchouwinge. 104-108 . Daer zijn date principien (dzie Rijcken / )de tweezijn eeuwig 108. Hoe de endehet andere heeftbeginende is verganckelijck / een pder bez opie princi is eenbeelt upt al- imeurichbes geerdt denmenſch (te hebben , want den menſch le dzie : ende het weſen aller weſen / is eene ſuchti treckinghe ( ofte geeren. Dan Haeckinge) ende begeeren) : 't ſelvighe ontſtaet upt den eeuwighen ler Iwerenata weſeni / efi wille/ ende den wille / is de eeuwighepdt. den eeuwis TOS. 109. In Godt en is gheen regiment ; maer inde dzie principien gen bolle. in haere Creaturen : daer en is in Godt niet meer als eenen eeni- 109. Niet in Godt/ gen geeft / die komt ſyn weren alt ſamen te hulp in’i water ende maer in de m't pper / waer upt een pder is : hp en is geen verderber / maer een onderhoudereenes wereng:al iſt datter pets verderft , dat is des pien is een regiments dernatuur ſchult: maer ſowat upt het eeuwigeis /[ dat tegiment: en kan niet verderben(ofte totniet wozden /] maerhet verandert ſchult komt hem alleen in eene andere quael ( ofte epghenſchap / ] daer voozdat ſoowanneer wp u waerſchouwen : ende en is alle het leeren ende foeckenvan datter pets dere wereldtanders niet / als dat wp u vooz den ernſtighen quael berberft . ( ofte epgenſchap ] des vpers waerſchouwen / daer is oock een les ben in / ende geenige creatuur en kan beftaen /fp en heeft dan het ſels vige leben : maer wp menſchen en zijntot het ſelvige leven niet ghes fchapen gewozden /daerom wil God een ptercreatuur in die quad (ofte epgenſchap ) hebben / daer in hp haer geſchapen heeft / op dat finen eeuwighen wille beſtae, ende niet verb ?oocken m wozde. 106. 110. Een peder dingh heeft eenen bzpen wille /ende in den ſelbi- 110. Wat ghenſynemeughelijckheptnaer fijner epghenſchap : ende en is het dele betbeſe ban/ wereld vandefe wereldt (Too wel oock van de Enghelſcher gantſche Weren ende oock van de helſche werelt ) niet anders als een wonder voor wereld /ende God : hp heeft een pder licht ende dupfferniſie voor geftelt /hp mach debelſche grijpen waer toehpwil: ghpen fult Goddaermede(in ſon weſen ) Godt3p. ontmoet alle die Waerinen niet beweghen : ſön geeft gaetvan hem upt / ende gene die hem ſoecken / pis de ſucht ( ofte de luft ] Gods / in de welcs Godt fal ke [ luft] Godt de menfchept begheert /want ip ( te weten de menſ roeckeri, hept] is fijn beeldt / dat hp naer alſyn wefen geſchapen heeft/ in't Welck hp hem ſelfs begeert te ſien ende te kennen : enbe hp woondt dock in den menfch ; wat roecken wp dan langhe : laten wp maer ons relfs foecken ende kennen : fo wanneer wp ons vinden ifo vins den Hk 2


252

Van't drievoudigh leven

den wp alles/ Wp en behoeven nerghens heen te loopen om Godt te ſoecken : oock ſo en konnen wp hem geenen dienſt doen : wanneer wp maer onder malkanderen ons ſelfs ſoecken ende beminnen / foo beminnen wp Godt /ro wat wp onder malkanderen ons ſelfs doen / dat doen wp Gode : ro wie ſijnen Broeder / ende Suſter ſoeckt en de vindt / die heeft Godt geſocht ende gevonden : wp zijn in hem al teſamen een lichaem in vele gelederen / alwacr een peder ſin werck / regiment endedoen heeft / ende dat is Godts wonder . 111. Hoe de III , Wp waren voor de tijden der Wereldt in ſijne wyſhepdt bes kuidereu on- kent / ende hp ſchiep ons in ' tweſen / op datter een ſpel in hem zp: fe leermets de kinderen in onſe leermeeſters ( wp en zijn in onſe kenniſſe / tes 117 Rers zon : en de Dupbel" gens haer maer dwaeſen ) ſoo wanneer ghebozen zijn / foo is dat ons on -eens haer eerſte Werck ) dat jy met haer relfs leeren ſpelen / ende alfTe in ons ſpel grooter zin f / oo ſpelen fp met malkanderen :alfoo heeft Godt van maeckt; fjoe eeuwighepdt ( in fijne wijſhepdt/ in onſe kindtſche verborgenthepd ) peder fijn met ons geſpeelt : maer daerhp ons inde kenniſſe ſchiep / daer ſous ſpel ſpeelt. den wp met ende onder malkanden ſpelen : maer de Dupvcl miss gunde ons fulckr / ende hp maeckte ons in ons ſpel on -eens : daers om iſt dat wp als noch twiſten / wp en hebben niet anders daerom dat wp konnen twiſten als in ons ſpel : wanneer ' t relpighe upt is/ ſo leggen wy ons inde ruſte / ende gaen te hups : dan komen andere tot het ſpel / ende twiſten mede met malkanderen / tot aen den avondt tot dat fy flapen gaen in haer landt daer fp zijn uptgegaen : want wp waren in het landt des biedens / maer de dupvel over - res de ons te gaen in ſijn onvzedigh landt. 108 112.Hoeden 112. Lieve kinderen wat maecken wp doch / dat wp den dupbel tegesipoods, ghehoor gheven : Waerom twiſten wp om een hout / dat wp niet en oock en nakel Onet hebben gemaeckt : is dit landt/ doch niet ons landt /] ende ende de (kleedt/] moeders ons is het : kleedt ons wop om tmis is dit kleedt niet ſtě /niet olis dupvelheeft het bevleckt; wp willen't ſelvige upt trecken /ende tot en is die de de moeder gaen/ op dat jy ons (wederom ) ecn fchoon (kleedt) Aen bleckt heeft: trecke/ loo en behoeven tup om den bebleckter: rock niet te twiſten : demoeder wp twiſten alhier om eené rock/ dat den eenen broeder eené ſchoon : ſal ons eené deren rock heeft als den anderen ; trecht de moeder doch een peder iewen rock fijnen rock aen : Waerom twiften wpmetde moeder die ons gebaert koopeu . heeft zijn wp doch al t'famen hare kinderen ; laet ons maer vzoom zijn / foo ſal ſy ons al t'famen / peder een / eenen nieuwen ( rock) koos pen / ſo willen wp ons verheugen : wp willen den bevleckten ( rock ) al t'famen vergeten . 113. Wygaen in den Rooſen -hof/ aldaer zön Lelpen en bloemen 113.Hoekop ; willen onſe suſter een krangken vlechten / foo fal d'overvloet wp onder den bpgen-boom ſphaer voor ons verheugen : wp hebben eenen rep -dans/ daer wil in domofo ſen -bof gai. len wpal t ſamen aen -hangen /laet onsdochvzólijck zijn : is doch geenen nacht meer voozhanden ; onſe moeder fought voor ons : wp gaen onder den vpgen -boom /hoe is ſijne vzucht ſo menighvuldigh : bor


des Menſchen . rmpo.11 253 noe ſchoon zijn de dennen op Libano / laten wpons verheugen ende bzolijck zijn / op dat onſe moeder / vreughde aen ons heeft. 110. 114. Wp willen van den dzpper [ ofre onder-dzucker (die ons on- 114. Em eens maeckte) een liedt ſingen , hoe is hp ghevangen waer is fpne bal desi dapat macht is die doch nergens vooz handen : daer toe en heeft hp het bers die ong bevlechte rockſken (daer wp om twiſten ) niet becomen / de moeder 01 - eens heefthet in behoudenis (ofte in bewaringhe:] hoe is hp ſoo arméhp maeckten . heerſchte over ons / ende nu is hp ghebonden : ghp groote macht, hoe zijt ghp alſoo tot ſpot ghewozden ghp die over de (hooghe ] Ces deren ſweefde/endeleght nu doch onder de voet /ende zöt ro (geheel ) machteloos ! Derheughtu gbp Hemelen / ende ghp kinderen Gods: die onſen Dipper ( onder -dzucker ofte vervolgher ) is gheweeft/ die ons plaeghde dagh ende nacht/ die is gevangen : Derheught ughp Enghelen Godrs / de menſchen zijn verloft 7 de booſhepdt is ghes vanghen .

Regiſter van't 12. Capittel . Van het Chriſtelijcke leven , ende den omme- gangh : wat den menſch (in dit jammer - dal) te doen ſtaer , om het werck Gods te wercken, ende alſo het eeuwige hooghſte goer te becomen.

at het nuttelijckſte ende het noodighfte vooz den menſch te doen 3p : wat de ziele mede neemt als fp van't lichaem ſchept. 2. Wat wp moeten verkiefen om teuwige vzeug W de daer inte hebben dan de verachte zielen . 3. Hoe d'eene ziele over de gaven des anderen fal verheughen : waerſchouwinghe . 4. Wat datter in't fiche der bemelen is. 5. Vermaninghe aen de gene die hier in eeren berheben zijn . 6. Permaninghe aen deRijcke tot mildadighepd . 7. Den zegen der geweldigen ende Leeraers / diehare onderda nen wel regeeren ende leeren . 8. Van die upt verdienften ghebloeckt wozden : die om de waer hepdt ghebloeckt worden . 9. duteur verklaert ſpne goede ghenegenthepd tot de ghemeente Chriſti . 10. Eene ſchoone aenwpſinghetot liefde ende eendrachtighepdt, 11. bp vermaent de Heinelen te verheugen : des Heeren lof gaet over alle berghen . 12 , Penſpraeck aen alle die van Adam gbecomen zön . hk 3 13. Op

1


254

Van't drievoudigh leven

como 1213. Opwat wopſedatwp al te ſamen in den wille Gods in eenten Acker ftaen . 14. De Dupbel heeft eenen boofen Wille in ons gemoet gezaept. 15. Waerſchouwinghe voor den Oupvel die hetonkrupt zaept: wat deleere Mofi ende Chrifti 3p gheweeſt . 16. Pan't zaet dat den Ante - Chriſtiſchen Puppel in de leere Chrifti ghezaept heeft. 17. Hoe men den Ante - Chzift bp Cain ende Habel fiet. 18. Dan waer de verdeelthepdt onder alle volckeren op aerden is ontſtaen . 19. DeGeeſtelijckhepd heeft met de Ghemeente diefachtigh ge handelt . 20. Paer het pauſdom upt gewaſſen is : den Ante - Chriſtiſchen Papen - Puppel, heeft de Dolckeren af - valligb ghemaeckt. 21. Ontſchuldigingh van de blinde eenvoudige heplighepd vooz de Martelaers. 22. Eene wonderlickeverklaringhe , wat den pberighen wille bermach in de wonderen . 23. hoe den Ante- Chriſt dewonderen , de meenigen heeft toeges ſchreven . 24. Cot hoe verde de meeningen in Godt te dulden zyn / ende ons verwozpelijck . 25. Daeromdat Afia / Mfrica / ende Gziecken -landt zalighig te achten . 26. boeden eenvoudighen ( ſterbende) niet en weet waer hy zijn . ziele heen ( albegheben . 27.Waer de zieleder eenvoudighen blijft : Waer van het Dages vper ghemaeckt is : Waer de zielender bedziegers blppen :dit is een wonderlijck berfken . 28. boede Ante- Chriſtiſche zielen tot op het oozdeel zijn . :: 29. Senfpraeckan den Ante - Chrift : ſpne pjactöckelijcke vers lepdinghe. 30. Welck de Bepzen ende Holben des Ante - Chrifts zijn / die hem upt -fupgen inDuptflandt: wanneer de verbozgenthept van't Kijcke Gods openbaer wordt . 31. Pan demeeninge om den kelck in Duptſland : de ſubtijlhepd des Dupvels / de pveraers in de meeninghe 7 behouden eenen ſteert ban den Ante-Chrift. 32. Dermaninghe aen de Dorfen : in alle gierighepd ſteeckt den inte - Chrift . 33. Wat voozTeeraers de Dozften moeten verkieren : Welck den ghewiffen Ante- Chriſt is . Dan eenen die comt , die de waerhepdt falleeren , 34. Het teecken van den laetften Ante- Chrift : bermaninge aen de hinderen abg , Eene


hen

des Menſc cap.12

. 255

Eene Poorte , om door deſewereld in het Rijcke Gods te gaen : ende hoe men den ſelvigen wegh moet wandelen . 35. Dan't vernuft upt te gacn in den Wille Gods:Watons vood nemen moet zijn . 36.maermede dat wp den hooghften wel gheballen : peder een met onſe liefde te ſoecken : ſchoone permaningben : veel kenniſſe en is gheen nut . 37. Dan't ampt der Overighepdt : bermaninghe aen de onders Danen . 38. Schoone vermaninghe om het oozdeel Gods vooz ooghen te hebben . 39. Die om ſpneware Godvzuchtightpd veracht wozdt /ſal hem verblpden . 40. Menſal de pracht niet naer gapen . Welck des Dupveis nets ten zijn , 41. Hoe men den hepligen Geeft fal becomen . 42. Hoe men hem tegenge de vpanden naer Godts behagen mach verweeren . 43. Dan den veroozfaecker des Oozloghs : wat den @ozlogb 3p : waer van die ontſtaet . 44. enren erghhen vpandt is in onfen boerem : ſchoone verklas ringe hoe wp moeten wandelen . 45. Hoewpmet de kroone Mifterium magnum ghekroont woz, den , Dan des Auteurs eenvoudighepd in het Mifterium Vooy't tien getal : hier verhaelt op fin gantſchWeder - paren in't becomenvan ipnekenniſſe. 46. pwozftelen om de kroone die Lucifer heeft op ghehadt. 47. Permaninghe marr in ghebult te wozfteleri. 48. mp ftaen tuſſchen Bemel ende Belle / te wozden eenen en gel ofte Dupiel

Het


1

256

Van 't drievoudigh leven

Het tuvaelfde Capittel . Van het Chriſtelijcke leven , ende omme- gang : wat den menſch ( in dit jammer-dal) te doen ſtaet , om het werck Godste wercken , ende alloo het eeuwigebooghſte goet te becomen .

1. Wat het i. muttelyckſte en het 1100 digſte booz den inenſch te doen ip : wat de ziele mede neemt als ſy ban ' t Lichać ſchept.

6

N ditfammer -dal op aerden / en iſ er niets nuttelijcker ende noodiger voor den menſch / Dan dat hp hem relfs leert kennen wat dat hp zy /ban waer hp zp /ofte waer hp heen will wathp berwerfti ende waer hp heen vaert wanneer hy ſterft : peder- een en heeft niets noodiger [als ' t vooz -verhaelde] te kenmen : want den uptwendigen wandel[ofte bedzif] blijft in dere uptwendige Werelt: maer ' t ge ne het herte bat [ ofte gen neemt/ datj neemt den menfch mede : den wille van den gheeſt der zielen / die is eeuwigh; 't gene in den wille van den gheeft der zielen wode in - gepat (oftein - ghenomen /] ' t fels vigheneemtde ziele meder als fy van’t lichaem ſchept (ofte ſo wan neer ziel ende lichaem ſchepe ]Daerom is ons van noode dat wp naer wat goets trachten in 't Welch de ziele haer eeuwigh ſpel nach vol bịengen / ende daer fp hare vreugde in mach hebben :Want de werc ken van onſe ziele volggen ons naer / ende de wercken van de jan den ende vanden uptwendighen gheeft / die blppen in dere wereldt: want de ziele is inder eeuwighepo / 't gene fy hier alhier maeckt en de in -beelti't relvigheftaet doorgaens vooz haer : ten zp dan /dat ſp 't ſelvighewederom verbzeeckt/ ſo iſt als een verb¡oken werck / aen ' t welcke ſp geen roecken meer verbzenght (ofte en heeft ;} want fp is daer van upt ghegaen :want het eeuwige fnöt (ofte maeckt] een eeuwighe modelle (ofte figuur / ende het verbrekelöcke / aenvanc helijcke ( ofte het tpdeljjcke /) ſnydt een verbzekelijcke model : want naer deren tijdt fullen alle dingen een peder in ſijn epghen model of te form ] ſtaen : want't gene den eeuwighen wille vat ( ofte aen hem neemt] dat becomt eene on -verbzeeckelijckegheſtalte 7 bp aldien hy 't felbige niet felfs wederom) verbzeeckt. 2. Dat wop * 2. Daerom iſt goetvooj den menſch / dathp hem in dit leven het moeten becs befte berkieft/in ' twelch hp eeuwige vzeughde mach hebben : want kiefen / om alwaert dat ghy wilde verkieſen ſchoonhepd / eere ofte rijckdom / la Leuwighe beugbeoder zöjt ghp doch in't felvige uwen Beacder ende Duſter (die in dere wes relt

1

9

1 t € ſ


des Menſchen . 257 Cap.12 . retin elende zijn ) daer mede onwaerdt : want desWerelts ſchoon- in te hebben : hepdt veracht het ſlechte/ende rijckdom dzinght den ellendigen fijn ban de bers achte zielens Tweet van hem / ende groote macht dringht ende djuckt den nederi gen endeden elendigen : groote eere veracht het ſlechte /ende en bers geljjckt hem niet bp den noordzuftigen :nademael nu in't toecomen de leven veel flechter elendige (ende in dere Werelt verachte armebes laft endebelade) zielen ſullen verſchpnen ; ſoo en ſal in hare geſtalte niet veel hooghepos/ſchoonhepdt/ begeerte van gheweitende eerei in - ghevat ( ofteäen - ghenomen ] zijn :want hare zielen hebben in dit jammer -dal haer alleen in de ſachte liefde Gods in - ghefloten ( ofte vegheven ) ende haer felven in 't fiechte ende nederighe over (ofte in } begheben / ende met demacht/ pjacht/ ende groote eere/gheen ghes meenſchap durven hebben /want’t ſelvigye en heeft haer niet ghes leecken (ofte behaeght.] 3. Ende terwijl het nu is / dat de zielen in ' t toecomende leven 3. Hoe d'ees met malcanderen bzeughde ſullen hebben ; ende baes doozgaeng me zieleober d'een over des anderen gaven ende deughden ſal verheughen / ende anderen ſal dat dan noch het in -ghevate ofte aen -ghenomen ] weſen van de ziele berheugen : in haren eeuwighen Wille als een figuur ſalverſchinen ; ſoo is ons waerſchoua wings dit voorwaer geheel hertelijck / ende inwendighlöch te betrachten ; datwp in dere wereld gheen pracht noch hooghmoet / daer toe gies righepdt ende onder -dzuckinghe deg ellendighen in onſe Herten en vatten (ofte aen en nemen /] want met alle't Telvigheen vermoghen wp niet in deghemeente Chrifti in te gaen / ſpen nemen ons [ ro zin de )niet in haer -lieder gheſelſchap ; want het is een weder -Waerdig dingh (ofte eenewalginge.] 4. Un't Rijcke der Hemelen en is anders niets als liefde/ ende 4. Dat data eendrachtigbepdt /een peder aen -epghent (ofte gheeft]den anderen kederdies (pne liefde ende gonſt/ ende een peder verheught hem over de gaven / melenis . kracht ende ſchoonhepd des anderedie hp upt de majeſtept Gods becomen heeft : ende fp dancken al te ſamen God den Daderin Chris fto eur (1002] dat hp haer tot kinderen heeft verkozen ende aen ghenomen : want demachtighe kracht van den ftercken (die machs tigh in den geloove.ende in de wonderen Gods is gheweeſt ] vers heugt hem overden Wacken (om ] dat in hem dengheeft Gods mes de 3p / dathp in dewonderen , in den eeuwigen wille /medeis . 5. Daerom beminde kinderen ende broeders in Chriſto /laet ons 5. Derma 2 doch in dere wereldt /ons hert/ ſin endewille (in demoedighepdt) in Hinge den .De tenerley liefde flupten (ofte verbinden /] op dat wp in Chrifto doch in eeren bers eens zijn : ſo ghp totmacht /ghewelt/ende eere hoogh verheven zöt; beben zýn . foo götdemoedigh /veracht niet het ſlechte ende ellendige;gedenckt dat fpin't toe - comende leben /nebens u in eenerley hooghept{ ſullen ) zën : quetſt den benauden niet / bedzoeft den bedzoefden niet ; [op) bat ſpre ziele ſulcr niet in en vatte (ofte ter herten en neemt/] ende u de poozte des Hemels envergrendele.Zjjt ghp ſchoon van lichaem / [ roo


258

digh

Van't drievou

leven

[foo en ) zöjt niet ſtout dat ghy niet en verachtdengenen die u nieten ghelijckt/ op dat de ziele van uwen ſlechten bzoeder ende fuſter niet eenewalginghevan u en heeft / ende u upt fijn ghemoet en werpe : Weeft demoedigh / op dat hem uwen bzoeder ende fufter in u berheus gen / ende uwe ſchoonhepd tot Gods lof brengen / die u tot een ſchoda ne tuchtighe ende demoedige Creatuur gheſchapen heeft : zijt tuch tigh ende vriendelöck met woozden ende wercken . 6. Permas 6. Ohp Hijchen / laet u beeckſken in 't hups der ellendighen vlies ninge aen de ten / op dat ſyne ziele u regene. Ghp Gheweldigen / en bupght het Bycken tot recht niet / om den machtigen te behagen / op dat den bedzuckten u þepot . (in uwegherechtighepdt) zegene/ foo zijt ghy oock in de ghemeente Chrifti. Doo ghp hoogh verheven zöt/ſoo laet uherte geen rupmte te vliegen : Verdemoedight u in de ghemeente Chriſti/ ſoo ſal de ghe meente u zegenen / ende ſp ſalu in hare liefde vatten (ofte in -nemē. ] 7. Den zegë 7. O hoewel gaet het den Rijcken ende Gheweldigen / wanneer ghemeente Chriſti bemindt/ ende haer bigen cube haer de gheringeendeſlechte Leeraers het hepl Gods toe -wenft : hoe wel gaet het eenen Leeraer ende Die hare on : Predicker / die eenen rechten dienaer Chrifti is / die ſpne Schaep Derdaně wel kens ( die hem vertrout zijn) de ſppre ende den dzanck Chriſti geeft/ regeeren els ende haer daer mede verquickt / dathem hare zielen inſpre gehoor de leerens faemhepdt begheven / ende hem van herten beminnen /hem alle Wels baert wenſchen : hoe zaligh ende klaer - ſchpnendein Chrifto is den ſoodanighen / wat eenen gheheel ſchoonen Herder is hy / want fone Schaepkens volgen hem na/ endehp voertſe tot den Erts (of te opperſten ] Herder , 8. O hoe fchrickelijck beſtaet den genen / die ſp upt verdienſten in $ . Dan die upt berdien :der waerhepdt vloecken ; van den ſelbigen wordt het ſchoonckleedt mozden ;die Chriſtiwegh genomen / ende hp treckt een ſchandelijk monſter aen ; om dewaer- maer die om de gherechtighepd ghebloeckt wordt / die dringht upt hepdt ghes als het goudt uptden ſteenen / ende fet de martel -kroone Chriſtiop / bloeckt wouze in 'twelckehaer alle heplighe zielen aen geenen daghe hooghlyck dell . fullen verheughen / dathy eenen ſtantvaftighen Fouger Chriſti is ghebleven /die noch eer/ ghewelt ofte gelt /ende goet en heeft aen ges Tien /maer heeft de Schapen Chriſti recht ghewepdet. 9. Auteur 9. Ghp lieveBroeders ende Suſters in de ghemeente Chriſti, berklaert ( ps verdzaegt ons doch ; laet ons doch met u een wepnig ons vermaeck me goebe ges hebben beminnen wpu doch / ende ſpreken upt den geeft van onſe tot de ghes moeder / upt den gheeft van de eeuwighe wörhepdt Gods (ofte upt meente den gheeft van denederighepdt .) Chriſti 10. Wp willen vriendelijck met u ſpreken / van onſe moeder ende feljoone aen : van ons Vaderlandt: wpwillen ſpreken van groote wonderen hoe mpfinge tot het ons al t' ſamen onder malcanderen gaet / wp willen malcandes liefdeen een- ren alſoo trooſten /want wpzön in een vzeemtlandt ;wp willen ons dzachtig beſpreecken (ofte verdzaghen /ende al t' ſamen eenighwozden / ende hept, Willen te hups in ons landt tot onſe moeder gaen : hoe falſe haer verheu


hen des Menſc . 259 cap . 12 . verheugen /mowanneer fp hare kinderen ( inbieden ende in eenig hepdt] ſiet [lu haer comen :wp ] willen haer [egghen van de groote djöefhepdt ſende ellende] die wp in Iericho, (dat is op den wegh van Jeruſalem /daer den menſch onder de Hoozdenaers viel] ghehadt hebben : van de groote ghebaerlijckhepd willen wp ſpreecken / daer wp onder veel booſe dieren waren :Wp willen ſpreken van den Dip ver ( ofte verdzucker )die ons ſoo langhe gevangen heeft gehoudens ende willen ſpreecken hoe wp van hem zin verloft ghewozden : laet ons doch eenigh zijn / op dat onſemoeder niet bedzaeft en wozt / en de eene walginge aen ons en heeft. 10 11. Verheught u ghy Hemelen met ons', ende dat de aerde juyche, 11. Hpbers want des Heeren lofgaet over alle Bergen ende Heuvelen : hy opent ons maerit de wy in treden : laet onsverheughenende Bemelente de deure tot de moeder, op dat vrolijck zijn ; want wy waren blindt gheboren , ende zijn nu fiende ghe- des bzeeren worden: doet de Poorten desHeeren open ghy knechten Godts , dat de lof gaet over Maeghden met haer gheſpel in treden,want het is eenen dans , alwaer wy alle bergell, ons mer de Maeghden verheugen ende vrolijck zijn : ſepde de geeſt des Heeren . 12. lieve menſchen kinderen ! gby alle die van Adam gekomen 12. Mests 11 ende ghebozen zijt / in alle Landen ende Eplanden / 't zp waer ghy nie dieban woont/ 't gp hoe ghp ghenaemt zijt ; merckt op : Godt ban Qemel Adam gecos ende Nerde/die ons altſamen heeft geſchapen / ende upt een ( eenig) men zijn . lichaem gheteelt / die ons leven ende adem gheeft / die ons lichaem ende ziele onderhout,die roept ons al t ' ſamen in eene liefde :gbp zöjt eenen langhen thdt dwalende ghegaen / want ghp hebt menſchelijc ke wijf hepdt (ofte inventie) ghevolght/ ende de Dupvelheeft u bes dioghen : daer dooz wp ons onder malcanderen haten /[Vervolgen /] vermoozden / ende vpandt zijn . Doet uweooghen open / ende wordt fiende: hebben wp doch altſamen eenerlep adem / ende zijn upt eene (eenighe) zieleghebozen :wphebben altſamen eenen ( eenigen )God/ die wp eeren ende aenbidden : den ſelvigen eenigen Godt heeft ong al t'ſamen gheſchapen : daer toe hebben wp eenen ( eenigen ] Hemel, en den ſelvigen is Gods / ende God woont daer in : wp (die in God vertrout hebben ) fullen aen geenen daghe alle te ſamen comen / wat twiſten wp dan langer om Godt ende ipnen wille ? 13. Sowponſe herten in hem over gheven / ende ons aen hem in 13. Op wat ghehooz faemhepdt begheben / foo zyn wp al t'ſamen in ſynen wiHet al te ramen niemand en can ons daer upt ſtooten . Wp ftaen alhier in dit leven in der Wille al t'famen in eenen Acker ende Wafſchen / de Sterren ende de Ele: Bods ti ees menten zijn den Acker daer wp in groepen : Godt heeft ons daerin nen acker ghezaept : Adam is het eerſte koozen dat God ſelfs zaepde; endeupt het ſelvighe koozen waſſen wp al t'famen /wp zijn alle van eenen za de /wp zijn altſamen lichamelijcke zoeders ende Suſters . 14. maer de Dupbel heeft onkrupt onder ong ghezaept : hp en 14. De dupa heeft gheen menſchen ghezaept (want dat en kan hp inder eeuwig nen boufem LI 2 hepot


; 260

Van't drievoudigh leven .

wille in ons hepdt niet (boen ]) maer Ip heeft ons verblindt / ende eft hooveer : geinoet gbe- dighepd / gierigtepd /npdighepd / ende eenen booren Ille in ons ge zaert. moed gezaept / daer mede hp ons verdurven heeft : Want hp en guns de ons de eereniet / dat wpkinderen Gods zijn aen de ſtede daer hy gheweeft is :hp is dood toozn / hoobeerdighepo endenpdighepd van God af ghevällen /endehceft hem van Godtaf-ghewendt : daerom wil hp ons vervoeren op dat fijn Kjck maer groot mach wozden . 113 !5. Pwers 15. lieve kinderen Godts ! betrout hem niet : want foo waer booz dedups God ſijn goet zaet henen zaept/aldaer volgt de Dupvet/endezaept bel diehet onkrupt daer onder : fulcr ſiet ghp aen de leere Mofis ende derPro Onkrupt pheten ; als mede aen de leere Chriſti/die hebben al t' ſamen den weg DeleereMod Godsineenerlep liefde ghepzedickt / endewefen onstot den leven dat wp ban onſe booſe bleefſchelijcke luft (ban los einde Chriſti digen Godtende / 5p gheweeſt. ghen ende valſchept/ van onrepnigheyd van gierighepd /ban mooza Derpe ende dieberpe) fouden upt gaen /ſende treden ) in een repn tuchs tigh /demoedigh ende Godvzuchtigh leven / ende ons hem (als iyne kinderen geheel vertrouwen / ende hem vooz onſen Dader bekennen / foo wil hy ons gheven regen ende zegen aen lichaem ende ziele/ ende wil ons (naer dit leven ) tot hem in ſin hijch nemen / alwaer wp eeu wigh van alle onſe droefhepdt verloft ſullen zijn . Alroo ( ende niet anders ) is deleereMoſis, der Propheten /ende oock Chriſti / dat wp ons onder malcanderen ſullenbeminnen als een (eenigb ] leven / ende Godt in ons . 16. Raer fiet /Wat heeft den Ante - Chriſtiſchen Dupvel daer in 16. Dan't datden inte- huit gezaept: hr heefthooveerdighept ende eygen eere / (daer toemacht ftifcben bups ende pzacht) daer in ghezaept : hp heeft hemſelfs op den ſtoelMolis mede in't ghewelt Chriſti in -gheret/ ende bei in de lees ende der Propheten / als teChrifti.. heeft ons dwalende ghemaeckt /dat wp ons van malcanderen bers sezarpt heeft decit hebben : hp heeft veckicſingheop ghewozpen /Cofte op de baen ghebracht:) ende heeft upt den gheeft Gods(die hem in de menſchen dochmenighmaelmet wonderen ende groote daden heeft vertoont) eene npdigheboorhepdt gemaecht; gelých als ofte hphet een volck beminde / ende het andere hadde ghehaet/ gelöck als ofte Irp het een gheflachte begeerde/ ende het andere niet / daer door hp (den Dup : bel - Chaiſt ende Sathan genaemt)maer ineere endewelluſtighepo is gheſeten : Hp heeft onder de volckeren krijgh aen gherecht;To dat pon - eens zijn gheiwozden / ende in meeninghen (ofte ghefintheden ] zijn gheraecht/ ende hebben Godt vertoozent : want fp zijn met de meeningen van Godt upt ghegaen : alſoo hceft den toozen Godts ] over haer gheheerſcht ( ofte ghedomineert ) ende haer menighmael verdelght : wantfoo waer niets goets en is / ' t retvighe en begeert God in lijn landt[bes viedens )niet te ghedoogen /maer hp geeft het aen den toozen ( over teverfliden /) ( hoe wel datſe felfs daer in too pen / ende het ſwaert wetten) dat alſo het eene volck het andere heeft verfionden : ban des wereltsbeginis allerlep twiſt verteert ofte ( ende


hen

су•14 .

1

des Menſc

.

261

ende ftrift /als mede haet ende nijdt vanden Ante- Chrift ontſtaen / die daer wil ( als een Godt) in Engelſche geftalte / ge-eert zijn : ens de de dupvel ſteeckt in hein . 17. Den ſelbighen Ante - Chrift fiet ghp ſchoon bp Cain ende Ha- 17. Hoemen des geloofs wille) ſijnen broeder verfloegh ; want den ante bel: hoe Cain (om Habel hadde ſin harte in Godt geſet (ofte gegrondt /] ende hy had- Cainende de hem aen Godt overgegeben den ; ſelvigen beminden Godt 7 en- Habel fict. de nam ſin offer aen : ende Cain hadde fijn harte in dere werelt ghe fet (oft ghegrondt/ ]hp wilde een Heer op aerden zijn / ende ſinen mondt gaf Godt goede woozden / maer ſin harte ftack in aertſche meeninge (ofte geſinthept: ] by beminden den geeft des Mammons van dere wereldt/ ende de dupvel floop in den ſelbigen (geeft / Jalſoo en was ſin offer voor Godt oock niet aengenaem /maer den roock voer na d'aerde [ alwaer ſin harte was / len de dupvel (als een God van de werelt )nam ſin offer aen ; alſoo verſloegh hpinen broeder in (ofte dooz] des duppels ingevinghe/ endein ſynebalſchemeenin she : hp wilde ( ofte begeerde) den glans ende eere van deſe wereld / met ( ofte doo2 ) gheweltſtebeſitten ; jende Habel begheerde de liefde ende genade Godts . 18. Airoo ſiet gbplievevolckeren op aerden : ghp zijt alt'ſamen 18. Da waer tenderlep vleeſch : maer dat gøp u ban malkanderen hebt geſcheurt de berbeelts ( ofte verdeelt/] dat heeft de dupvel inden Ante- Chriſt ghedaen ( ofte bept onder aengerecht; )uweGootbzuchtighepdt is veel tits groot geweeſt ten op acta ende ghp hebt de menſchen groote eereaen gedaen(doch upt goeder den i onta meeninghe/ upt uwe liefde / als danckbare lieden teghens het regi- ftalli. mentvan den W.Geeft.) maernademaeldat ghp Toodanighe eere (die Godt toe komt) den Menſchen hebt aenghedaen (hoe wel dat Godt te bieden waer gheweeſt/ bp aldien dat ſy in demoedighepdt, in deliefde Gods warengebleven /) ſoo zijn ( pupt haer ſelven (ofte upt de ozdze Gods ) gegaen / in de luſt van tijteljcke eere/ ende heb : ben haer laten gheluften / over u goet ende ziele te heerfſchen / ende die relvigezijn u tot een balſtrick gewozden : want den ante- Chris ftifchen duppel is in haer gheflopen / ende den Geeft Gods is van haer geweecken / endeen hebben niet meer upt den Geeft Gods ges (proocken (ofte dooz den Geeſt Gods geleerdt] inaer upt pracht en dekonft : de vreemde ſpraken hebben ' t moeten doen / die hebben het Miſterium magnum booz den dag moeten brengen . 19. maerfiet doch beminde bzoeder/ hoe gheheeldiefachtigb( 19.De gees met u gehandelt hebben : ſp hebben haer over de aerde gheret ( ofte ftelijckhepo berheben ) ende hebben alle gewelt /macht ende eere aen haer ghe gemeente toghen : fp hebben hemel ende helle aenhaer ghetrocken / ende alle diefachtigt ghewelt haer ſelfs toe ghemeten / ende hebben u inet ſchön -heplig gehandeli : hepdt verblindt 7 ſp hebben u van Godt [upt ende in / ofte] op mees ninghen gevoert, aldaer gaet ghp nu dwalen : fy hebben u tot twiſt ende kröghop gehitſt/ dat ghp d'een d'ander hebt vermoozt / ende u LI 3 vader


262

Van't drievoudigh leven

vader - landt verwoeſt : fp hebben u om lichaem ende ziele / daer toe om goet ende moed gebracht / ende u wis gemaeckt/ bat ghp Godt daer mede eenen dienſt dedet/ wanneer ghp bpandt waert van die gene die in uwe meeninghe niet en zijn ende : daer ghp doch al t'la men [van weder fpde) alſo geblinthocktzöt. 18 20. Waer 20. Diet / dat zijn uweziel - rozgers [ die gbp ] uwe gheeſtelijcke bet Paulo. (noemti] liet het Pauſdomaen /Waer upt is 't ſelvigheghewaſſen ! bom uptigen upt den Dupveltot koomen : die heeftaliam / #fricam ipriam / Den ante- Perſiam / ende Gziecken -landt veroorſaeckt / dat fp van fijn bes Chriſtiſchen Ozogh jin geweecken : want denAnte - Chziſtiſchen Dapen - Dup : Papen -dup- vel 7 heeft degeheele werelt , in pdel traditionen / ende meeninghen bolckeren ghebracht/ ende de wereldt van de een - ſalighe liefde afgewent : hp afvalligh heeft d ' een ordre ende meeninghe hepliger gemaeckt als d’andere ende de ozdje van hoogheu (taet (ofte in komſte) om des gelts wille verkoft:die ozdje die veel[bzuchten ] Dzoegh / die moſt aen den over ften Duppel / veel geven ; op dat hp doch bet/ ende een heer op aers den mocijt worden . Den eenvoudigen leecken (ofte gemeenenman ) was / ende baa wiert bepraet ( ofte over -reed ] dat ſulckr heplighept den alſo vooz den Draeck (in de Openbaringe/) enderochten aldaer af -laet (ofte vergevinghe der fonden /] O ! hoewas den ghemeenen nian aen haer ghebonden ; wie ſulckr tegens ſprack /die wiert vooz een ketter gehouden /men verbrande den ſelvigen met vper ; ſulckr dede het eenvoudighe volch / endemeenden fp deden Godt daer ees nen dienſt mede. ghp eenvoudighe Heplighepdt! ghp en zöjt daer niet ſchul 21 , 21.Onſchub digungti bau digh aen :het en ſal u oock aen geenen daghe niet toe ghereeckent' eenboubigbe wozden (hoewelghp daer mede zijt blindt gegaen / ende datde heps beplighepdt lighe Martelaers aen geenen daghe u onder d’oogen ſullen geſteit worden /) maer ghp hebr upt blinthept om God ge- pvert: de waer boozdemartelaers . dighe Martelaren (die het licht Godts hebben geſien) die en ſullen udaerom upt hare gemeente niet verwerpen / nademaelghp ſulclir niet bekent (ofte geweten ) en hebt/ maer zit alſo verblindt gevoert gheweeſt. 22. Eenie 22. Siet doch ende mercht / wat den pverighen wille vermach / wonderlijt : bp aldien den menſch met (ofte naer ]alle begeeren inden wille Gods ge wat den gact : ende al iſt ſchoon dat hp den ſelbigen niet en kent / ende pbere pperige wil: in vzeemde meeninghe/ ende ſön harte dan noch in Godt ghericht le bermach is / ende ghelooft on -wetent/ gheheel vaſtelijck/ dat het Godt alſo in de wons gevalt ; in deſer mepningh /zön onder het Ante- Chriſtiſche rijck / deren . groote wonderen /ende daden geſchiet/ want aen het ſtercke geloos 23. Haeden bc / en is geenigh dingh onmoghelijck . Ante - Chriſt 23. In dere wonderen heeft hem den Ante - Chriſt in ghewric dewonderét kelt / ende vaft foo veel meninghenghemaeckt alſter daghen in 't de meeningi heeft toe -ges Jaet zijn: alwaer dan in de gheloovighe (die in blindthept in hare (chzeben . meeninghe gelooft hebben ) oock wonderen zijn geſchiet die ſelbige [wondes

ů il

li 1

h

n

0


Cap.in.

n

1 ,;

des Menſche

.

263

wonderen ] heeft denAnte - Chriſt/ de meeninghe toe ghefchreven / ende daer doch de meeninge niet een mugghe en heeft komen bewes ghen / maer het vaſte ende ſtercke gheloof('twelck upt de meeninge in Godtis gegaen /) dat heeft wonderen verweckt/ want den geeft Gods is in't geloove / ende niet in de meeningen / ende het geloove is upt Godt: wantdeziele rechtet haer (in de meeninge) in Godt / ende begrijpt den Geeft Godts /want de meeninghe / is het oper / maer de ziele en blöft niet in het vper / maer dinght daer upt (tot] in Godt / ſy bloept upt het vper (ofte meeninghe] als een ſchoone bloeme upt der aerder 24. Demeeningen ſouden in Godt te dulden (ofte te verdzagen ) 24. Pothoe 20 zin gheweeſt / endeGodt en verwerptre niet / rolanghe als de ziele verde de (0002 demeeninge)God ( ende niet haer ſelven ] roeckt/ende ſolangh in Godi te ftont oock de kercke Chzifti / in een ( eenigy ) regiment : maer doen bulden zijn / de Dupvel daer in floop / ende maeckten hem daer upt een glinſte- ende onders rent rijck / dat de Papen daer in maer eer / gierighept/ ende welluft wozpeljck. (ofte een ghemackelijck leven ) en rochten / ende de menſchen maer bloot in hare wercken (van Godt af) en voerden / doen wierden de meeningen geheel blindt: want ſo ginghen ſelfs van Godt upt [ en de traden ) in haer handen werck / in verdichte wegen : daerom liet Godt haer oock gaen / terwöl ſphaer van ſynen Gheeft niet en wil denlaten wijſen . nl 25. EndeAſia / Africa / als mede Gziecken -lant / is daerom ſa 25. Matra ligh te achten/ om datſeupt de werckender menſchen /wederom in omAſia/ frica / ende den eenigen Godt zijn in gegaen ; al zijnſe nu aen het röcke Chriſti Griecken blindt geworden ; ſo is dan noch haergemoet in den eenigen Godt/ landſalich ende zijn (onder malkanderen ] in eendjachtighepdtghebleven; al- is te achten : waermen malkanderen ( om den hooghwaerdighen naeme Chris fti Wille ) doch niet alfoo heftigh en heeft verſmaet / ende ghela tert/ ghelijck diegheneghedaen hebben / die in de dupfterniſſe van hare wercken / blindt zijn gevoert ghewozden / die relvighe en hebs ben niet alleen ghehaet /die ghenedie van haerzijn af gheweecken / maer ſp ſelfs in hare meeninge/ hebben malkanderen gelaftert/ ende ghebeten als een hondt om een been / ende hebben den leecken (ofte den ghemeenen man ] vervoert ( ofte verlept] die gaet in de dupſter nifTe ftoot- voeten / ende en weet niet welcke meeninge de beſte is . 26. Airo hanght ghy aen de meeningen ende zijt mepneedigh aen 26. Hoe der 22 Godt; [dat/ſooſwanneer eenen eenvoudigen ſal ſterven / ſo en weet eenboudigen (ſterbende) pp niet waer heen hp rine ziele ſal begheven hp hanght aen fine niet en weet Wercken / endemeeningen / ende verlaetden wille Gods / ende blöft waer op mi alſoo bupten Godt, Daer meent ghp nu dat de arme ziele blijftira ziele heen (al wanneer ſy bupten den wille Gods is fiet/ wpwillen't u reggen : begebeil, want wp bekennen't ende weten't / Wantden geeft van onſe moes der opent ( ofte ontflupt] ons 't felvighe / dat wp alſo met bepdede ooghen ſien , 27. Siet /


264 '

Van't drievoudigh leven

27. Iaer de 27. Siet/ Chriſtus ſpreeckt/ Soo waer uwen ſchat is, daer is oock u ziele ber eens harte . Siet/ de ziele is in de meeninghe ghewickelt / ende loopt alſo boudighe tot den patroon / die haer alſogheleert heeft/ endeſoeckt blöft :Waer daer mede wat let Da den ſelvighen / ende ſoo ( p den ſelvigen niet en vindt / Poſtelt fy haer ge-bper ghe- droevigb (aen / ] ende en heeft geene ruſte : ſweeft alſoo tuſſchen Des maeckt is : mel ende helle i endewilde den Dupvel gaeren ontloopen daerom 24 war heguts, heefthet hem toe gedjaghen (ofte daerom iſt gebeurt! ] dat menigh gers bipven: mael de arme zielen in de genteente /ofte andersin hupſen / velden , Dit is een ofte in kercken / wederom zijn verſchenen / ende de ghemeente door wonderlijck hare ghebeden / om hulpe aen geroepen/ endehaer in de ozdje bege : beerſken . ven / ende vermeenden alſo verlichtinge te ontfangen ; daer het Da ge - pper is upt gemaeckt (ofte geinventeert)ghewozden : want die [ relbige] ziele (bp aldien fp den Wille Godts niet vermach te berepcs ken ) heeft wel te recht het Daghe-vper ; ende in ſodanige in -bzün ſtighen [ofte ernſtighe) in beghevingbe / in demeeningh7 is ſp ber : foncken door de meeningen ende / doch in de ſtille eeuwighept geko men : maer wp verſtaen ſodanige zielen die alſo in haremeeninger naer het rijcke Godts hebben gheimagineert / ende niet de zielen van de bedrieghers 1 die haren nut endewelluſt daer in hebben ghes focht/ die ſelvighe zijn alteſamen bp den Ante - Chzift te hoereren / want ſp zin hem met eede verbonden : ende al iſt dat ſpin't helſche vper / bp hem ſitten te hoereren / ro hupchelen ſp hem dan noch / en 29 . delafteren Godt / ghelijck oft bp baer onrecht dede want't ghene de ziele alhier in deſer tijdt maeckt / daer ſp haer in verwickelt / ' t geen ſpin haren wille in neemt/ 't ſeldigeneemt ſy in haren wille mede/ ende en kan't ſelvighe (naer eyndinge des lichaems) niet los (ofte daer van ontflaghen ) wozden : want yp en heeft daer naer niet meer als 't ſelvige : endewanneerſy gelöck in het ſelbige in vaert / ende't ſelbighe ontſteecht / ende met blöt roeckt / ſo en is het maer eene opwickelingh van'tſelvighe(hier gemaeckte]weſen : ende de arme ziele moet haer alſoo vergenoegen laten : alleen inden tijt des lichaems/kan ſy een dingh ('t gene fp gelijck in haren willeheeft ge wickelt) wederom verbzeecken :'t ſelvigheſtaet daer naer als een verbroocken radt / 't welck verbzoocken endeniet nut en is / ende daer en gaetgeene ziele meer in /ip en ſoeckt daer oock niet meer in. 26. 28. Hoe de 28. Hiroo feggen wp u / dat de Ante - Chriſtiſche zielen /de deure Muito obrina Chriſti(naer verbzeeckinghe des lichaems)niet meer en ] foecken / tat op het want fp en weten daer oock niets van ;ſp weten maer van't gene oozdeelsüni roo Wat ſpalhier hebben in ghevat (ofte in ghenomen /]in dc felvige meeninghen verſinckende zielen /in den diepften grondt/veeldieper dan als ſp hem hier hebben in ghebat (ofte in ghenomen : ] Want Too wat inde ſelvige meeninge / in belen bekent(ofte gheweten ]Wozt / ' t gene ſp met haer velen ofte al t ſamen in de relbige meeninge Wes i ten /'t ſelvige weet die ziele alleen ;wantfpis een lichaem / met alle degbene die der ſelbigbe meeninghe zin 7 ende hebben een Cor (een Hart


lay.lha

des Menſchen .

265

hart oftelichaem ) in vele gelederen /daer een peder ſijn werck dzöft / ( ofte doet / ] datftaet alſoo tot in het oozdeel Godts / dat fal 't daer naer ſchepden (ofte repareren 1 ] Daer als dan alle gheflachten op derden voor hem fullen huplen ende weenen / foo wameer fp den toekomenden rechter (dieſe alhier veracht hebben )ſullen kennen . 29. Doozt ghpvervloeckteAnte - Chzift /Wat wilt ghp antwoor- 29. Mens 29 den dat ghp de volckeren van't gheloove aen Godt / ende van de fpraeck aen rechtveerdighmaeckinghe des lijdens/ ende ſtervens Chrifti Jefu Chrift. Sops hebt af ghevoert/ in uwe bedziegelijcke glinſteringe/ inmeeningen / ne practics alleen om uwe hooveerdije en eere wille /om uwe gierighepts Wil- kelöcke bers meenigh in lepotnge. le ghp hebtſe bepraet (ofteover -reet /]roo datter oock harejeught ende on -Verftandt / haer aen u hebben verbonden (ofte verplicht/] wat hebt ghy gedaen : ſiet dat hebt ghy gedaen / ' t gene Chriſtus tot den Pharizeen fepde : Wee ughy Pharizeen , ghy die lant, en water om reyft, tot dat ghy eenen loden ende loden -genoote maeckt: ende foo wanneerghy den ſelvighen gemaeckt hebt, ſo maeckt ghy uyt hem een kindt der hellen , tweevoudigh meer als ghy ſelfs zijt ; ſulckr doet den Ante - Chriſt oock . 29. 30. men meent men ig als nu in Duptflant vande Ante- Chriſt 30. Delck upt ghegaen met ſtrijden : maer ten is noch [ foo na )niet : Want die de Beyzenei als nu den Ante - Chrift vervloecken / endehem ſine fchande onder anteChauts

ooghen ſtellen / die zijnoock upt den boom van den Ante - Chaiſt ge zijn die hein waffen / ende zijn de Bepren endeWolven van den Ante- Chrift, upt in POfupgë RNO die hem upt fupgen ende verſlinden , want den geeft van dit principij heeft het haer gecommandeert (ofte geboden / ] ſp moeten het doen / Want fp zijn eene Baſupne onder den leveEngelen , in de Openba- hepot ban't ringhe : maer fp blaſen in een hozen /ende klincken /bat haer de aer rycke Gods de beweeght : boch roo wanneer des relvigen donder / daer naer fal pembaev volghen fo / wozt de verbougenthept van't röcke Godts wederom openbaer / ende onſe deure der ghenade in Chziſto / doet haer Weders om open / die den Ante- Chrift verzeghelt hadde / want hp wozt in den afgront gheftozt (ofte ghewozpen :)'t ſelvighe mercht . 31. De meeninghen (ofte de opinien ) om den keick ende den pers 31 : Dan de foon Chrifti / die als nu in Duptflandt[in (Wangb] gaen / die zijn meeninge dock upt den Ante- Chziſtiſchenboom ghewaſſen / ende het jön des om den kele Unte - Chriſtiſche kinderen / die hp fyn ſubtijl daer in voert : wat de puberta is de Dipbel een konſtenaer ! ſoo ghp de ooghen niet en ſult open bepot des doen / fooduurt het tot aen't epnde ;het wozt den eenvoudighen ges bupbels:de ſept /dat hp de oogen open doet/ ende doch niet op meeninge( ofte op pomerinta opinien ) en fiet ; baer fleecken in de meeninghen loutere Ketterijen : ge /beboude ende die daer ghelijck in fine meeninge pvert / endein de meeninge eenen ſteert tot Godt in dzinght/ endemede Godt / ende het rijcke der bemelen ban dari kita te -Chziſt. bekomt / die heeft evenwel eenen fteert van den Ante - Chzift aen hem hangen /wanthp ppert oder anderen / laftert ende vervolght die ghene /die van ſynemeeninghe(ofte opinie) niet en zijn . 32. mercht jn m


266

Van't drievoudigh leven

32. Berma 32. Merckt dit feldige ghp Vozften ende Overfte i en laet u niet munge aen de vervoeren / dört de leeraers inde kerchen / ende ghebiet haer den Dofter ,in wille Godsupt ſiner liefde te leeren ende / enmaeckt haerniet tot hepdtſteeckt geweldighe beeren /laet haer niet toe datfe de gemeente ſchattinge op leggen / want ſoo doende fanghen fp aen de gierighepdt / want Chziſt. in alle gierighepdt ſteeckt den Ante - Chriſt / maeckt het hoe gör wilt / ghp hebt hem aenden hats . 33. Pat 33. Siet toe ghp Vozften dat ghp mannen hoofdt/ die upt Godt Veers zön geleert / endeniet alleen upt konft :Want ſoo waer groote konft aers dePoz is / endeniet een demoedigh harte tot Godt ghenepght/ ('twelck geen epgen eere ende de gierighepdt en foeckt)daer is den alder - ges welc den ges wiſtenAnte - Chriſt / want indekonft fteeckt hoobeerdighepdt ende epgen eere /die wil de wereldt regeeren /ende begeert veel te hebben ; te-Chatſt is. de fulcke en betroutniet; ſy en zijn geen Harderen Chriſti : Too ghy die koint die niet en ſuit volgen / 't geneu gheopenbaert wordt ; foo ſal den laets dewaerhepd ſten Ante- Thrift arger zijn als den eerſten / ende't ſal daer toe ko fal leereil . men / dat haer de wereldt op eenen hoop inden afgrondt ſal moeten

3

werpen /'t welck Daniel ende de Openbaringe/haer genoeg toont; ende ghelijck wpoock ghekent (ofte onderbonden ]hebben /dat het met haer alfoo fal gaen : wantipzijn tegenwoozdigh een berem en : de roede / ober den ouden Ante.Chrift haeren groot-vader : maer daer komt een ander /die hem oock ſal omgozden ende haer dewaers daer (ofteonderoogen ) ſtellen . 34. Het teets Depdt 34. Ghp kinderé Gods mercht dit : dat is een teecken banden les ken banden heet ften she ften Ante - Chriſt: in fin röck en meeninge(ofte opinie ]verloochents Re- chrift : men het lichaem ende hetbloet Chrifti / in (ofte doozl't weich wp in bermaninge Godt gheboden wozden : beft uwehoofden op, endeſiet doch /want aende kindes uwe verloſſinge nadert hem (ofte komt na bp :] laet u alſoo niet leps ten Bods . den endeWieghen / ſiet doch niet alſoo met özeemde ooghen ; doet u epghen oogen open / ende vliet van den Ante- Chriſt / inden Gheeft Chrifti : daer en is niet meer als eenen eenighen wegb om in het Kycke Chriftim te gaen ; die is alſo ghedaen (ofte alſo geſtelt/ als volght.] Een Poort om door dere wereldt in het Rijcke Godste gaen , ende hoe men den ſelvigen wegh moet wandelen .

34

: 35. Ghp moet upt u vernuft /upt den bleefſchelijcken gheeft/ upt 31. Danie bernuft upt gaen / endeu hart/ ſin / ende gemoedt in de gehoorſaemhepdt Gods te gaen mi geheel in voeren / ende uwen wille over geven in den Wille Godtsi ben write Gobre:war lghpen moet ] elfs geenen wegh door 't vernuft inventeeren ſofte ons boome- verdichten / ]nochte pagen : waer is Chriftus : rechter uwen wegh in Chrifto , ende dencktgewis /dat hp in u hart is : geeft ufaen hem 39111. • pver ) in groote demoedighept : Wojpt al u doen ende vooznemen in (önen wille / ende wel behaghen : ende en dencht anders niet / dan dat


hen

Cap 12 .

des Menſc

.

267

dat ghy doozgaens ende alle uren / voor het klart aengeſicht Gods göjt ftaende 7 ende dat Chriſtus op den Kegben -bogbe ter rechter handt Godts (in u) ſit : ende denckt dat ghp alle oogenblicken voor het heplige Drie - ghetal ſtaet : dat Godt ((Gönde] het heplige Drie ghetal) den grondt van u harte doorgaens beproeft ende do02 - ſiet: ende neemt u vooz /dat ghp in geen diepſinnigljept noch(neus -wyl felijckhepd ) onder roecken / en begeert te treden / als alleen bloot in ſüne liefde ende bermhartighepdt/ neemt u oock vooz dat ghy num mermeer daer van cn begeert upt te treden / maer daer eeuwigh in ( begheert ] te bipven . 36. Ende dan ten anderen : denckt dat ghy doet / 't ghene den 36. Daer 3 hooghſten Godtwel ghebalt/foowanneer gbp uweBoederen / en- inede dat de Suſteren in derewerelt ( 3p waer diezyn , wat vooznemen ofte wp de hooge meeninghedat die zijn ) metuwe liefde ſoeckt ; endehaer in u hart ballen :peder in flupt ; vooz haer helpt bidden / ende haer helptmet ( ofte tegens) een met onfe den Oupvelwozftelen ;haer oock (ſoo'tkan zijn) fijn demoedigh on- liefdetefoecs der -rechten : maerfoo fy'tniet en begeerenaen te nemen ; fotreckt ken ,leboane den rack Chriſti aen / ende gaet haer vooz/ met goede ereinpelen ; geveel keria zöjt haer dienſtwilligh / roſpu beledighen (ofte onrecht doenſ't fel- mufle en is pighe vergeeft haer ; ſo wanneer ſpuſchelden / fo zogent ghp haer : geannut. roo wanneer ſpaen u gewelt doen (vermooght ghp't niet in 't goes de te keeren / ende haer tontblieben ) foo laet het gheſchieden / ende denckt dat glip al hier niet meer dan gaſte en zit : ontreckt niemant uweliefde ;Wantuwen Godt (in den welcken ghp leeft) ontreckt hem niemant / ſo wie hem mauen ſoeckt / göjt gewilligh dentegen ſpreecker / ſoo wanneer hy hem tot eenigher töt bekeert : in handel ende wandel/bemindt gerechtighept ; denckt dat ghpu werck Go de dzöft (ofte dat ghp booz Godt arbepdt : ]wp moeten in dit jam merdal i met bergaren ende arbepd om gaen wp ; en ſullen in geen holen , klupſen / oftewinckels krippen , want Chriſtus ſpreeckt: Laet u licht voor de menſchen lichten , op datſe uwen Vader prijſen , in uwe wercken : doet allesvan gantſcher harten / in een repn gemoet/ ende denckt dat ghp't Chriſtum doet/ ende dat het den Beeſt Chris fti in u doet : zijt alle uren berepdt/ den Baupdegom verwachtende: laet uharte geen andere rupmte / om op eenighe andere meeninghe tedencken / ofte te onderſoecken : veel kennifie en is u geenen nut / dat eenpeder fijn werck leert /daer hy ſón lichaem mede onderhout/ bp 3p een overfte ofte leeche . 37. Dat den overfte gherechtighept/ ende het valfchevan 't rep : 37. Dan 't ne leert onderſchepden w / ant hpis een Ampt -man Godts / alleg Ampt der wat hp doet ofte oozdeelt / dat oozbeelt by Bode / ende Godt[doet bept :berma ende oordeelt het ] dooz hem . Den leecken ( ofte onderdaen ) gp des mige aen de moedighende zedigh / vooz deozdze Godts . Boo hein onrecht met onderdanan. ghewelt geſchiet / ende dat het niet anders en mach zijn ; die dencke dat hp om de waerhepdt Godts onrecht lijdt / ende dat het hem in mm 2 Chrifto /


268

17

mi

Van't drievoudigh leven

Chriſto / voog Godt eene groote eere 3p . 38. Schoos : 38. Stelt u ( in al u weſen /wandel/handel/ ende doen )doorgaens ne berrnas het oordeel Gods vooz oogen / ende fiet toe dat ghp al hier onſchui het oordeel digh lecft/ want den tijdt is ko?t. Ghp ſtaet al hier in eenen Acker Gobs voor enwaft; fiet toe dat ghp eene goede vzucht voor Godt wozt/ aen de alle Engelen ende het Hemelſche hep , een wel gevallē mach pogtjen bebben . te welcke dzagen : djaegt op niemant eenigen haet; want ſo wie haet djaegti noodight de Duppel in de herberghe. Zöjt nuchteren / ende ma tigh : laet u van des Wereldts fucht (ofte van't gene de wereldt bes haegt] niet verlepden ; ende aliſt dat het geſchiet7ſo en volhart daer niet in : gaet alle ſtonden upt den dood ( ende treet ) in't leven : crups cicht u felven in rechte boete / ende oin -keeringhevan het booſe. 39. Die om 39. Soo wanneermen u (om uwe Godtvzuchtighept wille) vers Ijue Bodvzucijs acht / ende quaet van u ſpreeckt /ende datſe daer aen lieghen /ſo ver tighept ber heught u ten hooghſten / om dat ghpzöt waerdigh ghewozden om Acht wozt/ de leere /ende eere Chriſti wille / verſmaethcyt telijden : wanneer't fal pem bera ugualick gaet , roo en vertſaeght niet / denckt dat ghp in den wille blpden . Gods zijt7 hp en ſal u niet meer laten opleggen / als gbp vermoogt te verdzaghen . 40. Men ſal 40. keert uwe oogen /vande gierighept/van hooghmoedighept/ de pzacht ende van pzacht/ gaept (ofte en ſiet] de foodanigheniet gaeren ach : niet naer ter naer / op dat ghp niet ghebanghen en wordt ; want de Dupvel gapeni. voghelen met pracht / ende hooghmoes Weick des banght (ofte betrapt) fine bupbels nets digljept /gaet niet in ſijn net : 3pt altijt voozſichtigh ( op u hoede] zijt ten zyno nimmermeer ſeecker want den felbigen vogel-vanger gaet gefta digh oin u / ende fiet waer hpder een mach vanghen : foo waermen eerelijcke lieden begeckt / treet daer niet toe /maeckt u hare laftes ringhe niet deelachtigh / laet het niet tot uwe oozen in gaen / op dat de Dupbel u hart met het dware lachen niet en kittele / ende dat ghp alſoo niet gheinfecteert en wozt. 41.Haemen 41. In bomma/ begeeft u Gode in Chriſto / ende bidt Godt den ben bi eeſt Dader aen (in denname/ ende op de beloften Chriſti) om ſinen heps ralbekomeni, lighen Geeft : begeert denſelvighen / op detoe -regginge Chrifti, ro ontfanght ghp hem / wanthpis waerachtigh / die't belooft heeft/ hp en lieght niet / ghy ſult hem voozſeker bekomen / geeft u aen hem maer geheelover /dat is het groot fte ende voornaemſte. Stelt alles in linen wille / foo wanneer ghp hemſte weten den bepligen Geeft] hebt/ die leert u wel wat ghp fult doen : hp leert u ſpzeken : bp geeft u moedt ende kermifTe [ofte verftant]hoe gbp u fult dragen : rozght niet om het doen op watwijſe / dat ghp met de menſchen ſült om gaen ;maer beveelt hem alle u doen 7hp ſal’t in u wel doen / ' t geen Godt behagelijck is / ende al waert dat ghp pberde / ende vper van den Hemel (vanden Heere/ Heere) brachte over die Godtlooſer loo is ſulckr hem alſo behagelijck , want den Godlooſen heeft het vers Weckt. 42 , Gaet


capela

des

Menſchen .

269

42. Gaet maer voozt in de kracht Godts / roo is alle u doen aen 42. Hocinen 440 Godt wel ghevalligh ; wantdat hem peniant tegens ( jne vpanden hem tegens ( upt noot/ ſonder eenigeanderebegeerte( ofte inſichten ) verweert/ naetots dat en is Godt niet tegens (ofte on -aengenaem /] want ſoo wie ſijn behagben hups bzandt/ die bluft hetupt: heeft hp Iſrael doch toe geſept (ofte mach vers weven . belaſt] haer te verwepzen . 43. Sowie eenen oogloogh begint/ ende de ſelbige veroo ? ſaeckt/ 43.Dan den beroorfaker die is een Ampt- man des Duppels ; want alle oorloghen döft den des oorlogs: toozen Gods/daer de Dupvei in woont/ Godt en heeft geen krig! wat den 002 ghefticht : wanthp ſchiepons in de liefde / op dat wp in hetpara- log 3p.Maer dis (in vriendelijcke liefde) bp malkanderen fouden zijn / als liebe ban due onts kinderen : maer de Duppel miſguide ons ſuckr / ende voerde ons faet. in den geeſt van dere werelt / den ſelvigen heeft krijgb /ende allerlep on -hepi ( in den toozen Godts ) verweckt ſ ; oo dat wp ons ſelfs vp andt / ende vermoorders zijn . 44. Dademael dan dat wp in dit jammerdal alſoa met vpanden 44. Onſent omcingelt zijn / ende dat wp onder pdel doojenen ende diſtelen waſ ergbften bpe fen / ſoo moghen wp ons welwachten ; want wp moeten ons oock and is in vooj den vpandt (die wp inden boeſem dzagen wachten ; (zönde ons fem : fchaoue gemoedt ende finnen ) want dat is den alder - erghften [upandt; ] de verklaringe dupvel heeft oock ſyn roof- flot daer in ; ende daer behoozdt groote hoe wp moes ten wandele. moepten ( ende arbept ofte ernſt ] toe (om ) den ſelvighen (dupvel ) upt te dzoven :hp ſluppt menighmael in ons gemoedt/ ende voert ons op eenen glinſterendenwegh / roo dat wp meenen dat wp in Godt dedzif)recht zy : aldaer moeten wop zijn / ende dat onfen wegh (ofte den toetz - ſteen ( als de gheluckſalighe liefde teghens Godt ende 42 Menſchen ) bp ons hebben , wpenmoeten ſelfs niet een wel- ghe ballen aen ons doen ) hebben ;maer wp moeten ) alfoo wandelen / dat Gode ende menſchen (van weghen onſe deught) aen ons een wel - gheballen dzaghen : [de ickhepdt endede relfs hepdtmoet upts ghedemtwozden / ende de ware ghelatenthepds moei waſſen ende 45. Hoe by bloepen .) 45 Ende als wpnu alſo inde liefde en de gerechtighept Godts / met dekroo ne Miſterium ende in ghehoo2ſaemhepdt des gheloofs wandelen ; roo trecken wpm magnum ges Chriftum aen ;die kroont ons met de ſchoone Peerel- croone / (na : kroont woor mentlijck )met de croone Miſterium magnum ; hy kroont ons met di. Dan des Auteurs fine wirhepdt / dat wp alſofine wonderen kennen [endeverſtaen :] tenboudigs wp/ die van te vozen daer blindt in waren / ghelijck het dere Handt bepot m het weder -varen is ; de welcke voozden tijdt van't tien -ghetal (daer ſp mifterium noch in’t een ( getal] was) ſo eenvoudigh in het miſterium (ofte in de booz't tien perborgentheden ) was / als den aldergheringhften : maer ghelijck berhaelt he als het goudt dooz het vper moet geprobeert zijn / alſoo iſt met haer im geutſch dock gegaen : het en heeft aen putrefaction (ofte aen onderdruckinge) weberbaren niet gefeplt (ofte ontbzoocken :j pder een wildehet eenvoudige kind van fine met voeten treden / doen hem boon d'eerſte reps een kransken wiert kaufte mm3 op ge


270

Van 't drievoudigh leven

op geſet : 0 ! wat dede de Dupvel grootemoepten om't felbighe te bevlecken / als ick daer om dencke / foo verwonder ick nip grootes Incr/ endedancke God (met groote reden ) dat hp mp behouden (ofte beſchermt) heeft: ! hoetrachten hp om het kranſkente verſcheu ren : hoe hieldthp bp den Ante - Chriſt aen / om dere Handt te vervol 1-12 gen / op dat een peder eenen grouwel daer vooz ſoude hebben.aer het ginghden Puppel/ghelijck het hem ) met Chriſto [gingh /] daer hp bp den Pharizeeſchen Ante - Chriſt aen - hieldt dat fp Chziſtum kilipcighoen ; aldaer dachte de Dupvel / nu is hy wegh / nu fal ick booz ſpne leere (bie mtin Kick verſtooft heeft) wel bzede hebben : al roo oock ( ginght]alhier: maer hp berweckten daermede den eerſten ftorm : Chriſtus beftojmde hem de belle / ende nam hem ( in den toozn ) ghevanghen : alſoo werdt hem ſin roof- flot met deſe handt eeft gheopent7't welck hp niet fal connen wederom toe maken / tot in ſijn gherichte [ofteooddeel:][fulcr] ſchappen wp den Leſer tot een erempel / dat hp mach weten wat hp op defen wegh te verwachten heeft/ anders niet als ſpot ende verachtinge. 444 46.00p Wor 46. Doch en zöjt maer ghetrooft ghp liebe kinderen Gods /helpt elen om de maer getrouwelijcken Kidderlijckworſtelen /want wpworſtelenin Lucifer heeft dit leven alt ſamen om eene Engelſche Croone/die Heer Lucifer op op ghehabt. fijn hooft gehadtheeft . En ſoude hp niet vertoomt zijn / dielandt ende Coninckrijck verloren heeft bp aldien een ander comt/ ende neemt ſpne Croone/ſtoot hem te gronde / ende houdt hein gevangen . 47. Derma 47. En wozſteltmaer ghetrooſt / ghp lievekinderen Thaiſtiſ het mugemaer is om eenen klepnen tijd te doen ; fo hebben wp Scepter ende Croos in geduit te wojſtelen . ne becomen : beter iſt een Heer als eenen ghevanghen knechtte zön : het lpden van derewereldt (roo het doch zijnmoet) en is niet waerdt dat het een Ipden ghenaemtwozdt/ tegens de groote heerlijckhepdt die aen ons ſal gheopenbaert worden . 48.Wpffaen 48. Wp ſtaen alhier tuſſchen Hemel ende belle in eenen Acker , tufſchen Hetzp datter eenen Engel ofte eenen Dupvel upt ons waſſe : foo wie meleri bel , nu het Rijcke der Wemelen bemind /ende geern eenen Engel begeert mach wel acht op hem ſelfs hebben : het is reer haeftmet tenen Eigel te zijn / die ofte dupvel. den menſch ghedaen : ghp hebt vzpe Wille /Waerghygeen gaet daer zijt ghp ; wat ghp upt zaept/ dat fult gbp in - oegbíten : dat laet roo u ghereptzijn .

Regi


des Menſchen.

271

Regiſter van’t 13. Capittel . Van Cbriſti hoogh -weerdighe Teſtamenten : het ſchoone Peerle kranſken , van den edelenhoogh -weerdigen ſteen Misterium magnum , ende den lapidum Philofophorum , daer de Ante - Chriſtiſche Kercke om danft, ende den felvigen doorgaens ſoeckt, doch niet op den rechten grond nochte plaets. 1.

At in den fteen (den ecuwigen one Gods) bers borghen lepot. 2. Hoe Chiiftus ons bp wil zijn / ende voor ons rozghe djaeght. W 3. Auteur belooft te toonen / ' t gheen de Tefta menten Chriſti zimn . 4. Om dit klepnoodt danft de Wercke tot Babel met krijgh ende laſtcr . 5. Doen de Roomſche Wercke dit klepnoodt verlooz / wierdt up haer een Babel. 6. Hoe dedeughtvan't klepnoodt voor Europa ende Aſia berze gelt bleef: het groote miſbzupck van dit klepnoodt / ofte Teſtamen ten dooz Babel. 7. Det Ampt der Bogſten (maer niet Babels practicken ) in de natuur ghefondeert : Babel maeckt de overighepot tot Beul. De Pozften het rechte hooft der ghemeente . 8. Wat de Ghemeente / ende oock de Leeraers haer devop : ofte beroep is . 9. Dan de kerckelijckeftraffe ende Ban : die tonrecht ftraft /is felfs inden Ban . Hier volght van't rechte ghebruyck des Avondmaels . 10. Hoe d'Apoſtelen ende hare nacomelingen het bzoodt hebben ghebzoocken . 11. Hoe ſy den kelck hebben ghedzancken . 12. Hoe Chriſtus het rechte Paeſch - Lam (daer't ander een fi guur van was) aen ſpneApoftelé gaf te weten fijn Hemels vleeſchy ende bloedt. 13. Chriftus en gaf fpne Jongeren gheen eertich verganckelijck weſen . 14. De Apoſtelen en hebben Chrifti uptwendigh vleeſch niet ges kaut ende ghebeten . 15. Eene


272

Van't drievoudigh leven

15. Eene ſchoone ( doch voor't vernuft) Hooghe ghelijckeniffer van’t eten des lichaems Chriſti. 16. Doch een ander ghelijckeniſſe van't eten des lichaems Chzi fti, dat over altegenwoordigh is . 17. Chriſtus en ſpöft de ziele nietmet gheeft/ ſonder lichaem . 18. Hoe het licht van de eeuwigewyſhept Gods in Adam wiert upt - ghebluſt. 19. Hoeonſe verdurveneWefenthepd is aertſch gewoeden : ende hoe Godt in de Hemelſchc/ en oock in de derdrche Jonghvzouw / is menſch gheworden . 20. Doe onſe ziele menighmael upt het ſchoonebeeldt gaet / ende hoe God haer het nieuwe kleed dooz het Ceftamentwederom geeft. 21. Hoe het een -mael aen - genomen lichaem Chrifti niet van ons en wijckt/ten zp dat wp't (ghelijck Adam ) ſelfs verderben . 22. Wat lichaem Chriſtus (pne Jongeren gaf. 23. Hoe op een -mael te ghelijck in de fandt Chrifti twee Röcken waren . 24. Dan't Hemelſchelichaem Chriſti dat de Engelſche wereldt berbult: ende even -wel fiet men de Creatuur begrppelijck ftaert. 25. Een gelijckenis om't V002 -verhaelde te verſtaen : hoe alles water is . 26. Hoe upt de drie Elementen de weſenthept ofte de aerde wozt . 27. Hoe de Sonne het Regiment in de vier Elementen heeft. 28. Dergelijckinghe/ de Elementen ende de Sonne /met den Da der ende den Soon. 29. Hoe Chriſtus in den Vader ſtaet / ghelijck de Bonne in de E Tementen . 39. Beſchryvinghe van de al-weſenthepd der Sonne / ende oock den Doon in verghelijckinghe . 31. Hoe wp de gantſche Orievuldighepdt in't Avondmael onts fangen : beſchapvinghevan deDievuldighepd . 32. Hoe wp in 't Avond -mael aen oneziele het lichaem Chrifti ontfanghen / 't welck den Hemel vervult / daer mede ſy doon't bper in 't oozdeel ſal gaen . 33. Eenewonderlijcke (doch waerachtighe) beſchapvinghe van den Doop der kinderen . 34. Van het tweevoudigh leven dat eenkindt( indebevzuchtin ghe ) becomt7 zinde twee tinctoren die in Adam berdurven zijn . 35. Hoe ſonder het verbum Domini, bepde de tincturen van den Dupvelſouden zijn gevanghen gebleven , in den toozen Gods / ende in den geeft van dere wereldt. 36. Waerom dat Godt door Chriſtum twce Teſtamenten heeft op - gherecht : hoe de Ojaculen des Dupvels / met de comſte Chrifti 3ôn vernietight: eene verklaringhv e an den Doop voor de onders ſtandigen , te weten / die noch geen geloof en hebben . 37. Den


n b ... des Menſche . 273 Cap . 13 . 37. Den bepligyen Geeft voert het opper - ampt in den Doop. Mifterium magnum . 38. Die repot dat de Teftamenten maer teeckenen zijn die is den · Ante - Chrift: hoe den eenvoudigen can doopen . 39. De School- Habpnen worden ghedzepght /met eenen die nac comt/die met het oper des toozens ſal doopen . 40. Hoe de habpnen in Duptflant dun jön gewozden / ban dupe fend fchaers een hondert. 41. Berewaerſchouwinge en is niet te vergeefs . 42 , Cot die daer [eggheni : leert ons de Leeraer niet wel / daer mach bp vooz rozgen : van'tmiſ bzupck bp den Doop ende avond . mael. 43. Den wegh Gods den menſchen te toonen / is beter als Ces remonien te ftichren . 44. Straffe over de boere: van den eenvoudigen Derder die ong ſalwepden . Magia uyt de wonderen .

45. Eenen eenigen wille is ſonder ſtrijdt : in twee willen is ons cenighepot. 46. Waer upt den ſtrijdt ontſtaet/ dat het een het ander roeckt te dempen : van des dinghs epghen Propheet / in't hoogbfte ghetal in de Troone gheboien. 47, en wonderlijck diſcours van den op - gangh ende den ons der - ganghin een Höck /Kegeeringe Heerſchapppeofte Religie . 48. hoe den Propheet op de Croone aen -wgit / waer den ſtridt ende deboorhepdt upt ontſtaen is . verbreeckt:ban waer de nydighept 49. Hoe de turba de veelhepdt ende de valſchepot comt. 50. Hoe de goede onder -rechtinge vooj den booren een bergifis . 51. Hoe de moeder (de eeuwige natuur) treurt over de booſe kin deren /die ſpover -gheeft te verſlinden / ende berkieft eenen nieuwen Soon. 52. Aenſpraeck aen den grooten ende breede boom / gönde Adams gheflacht. 53. Hoe demoeder der Gebarerinne/ eenen jongen gehoogſamen Soon inhuren ouderdom begeert te baren . 54. Hoe de eeuwighe natuur gheen konft/ maer gehoozſaemhepd begeert. 55. boe moeder Heva in haer opinie bedzogen was. 56. Hoe de meeninghen / endede verdeelde gheſintheden mede in hare opinien / ftaende op de letterlijcke gheleerthepot / berabufeert zijn . 57. Det Njcke Godblijft (boo; die ' tweten ende niet en doen ) berborghen . 58. Ders pen

3


274

Van't drievoudigh

leven

58. Perhael van de epghen waen -wpre Hoere/die met deRefors mátie niet beter / maer ergher is ghewozden : van hare ſtraffe. 59. Hoe de af-ballighe/ Godt mach behagen . 60. boede curba haer in den toojen vermaeckt : ban't op -gaen van de bloeme des lebens. 61. Hoe de Chriſtenhepdt haer in flaep heeft ghehoereert. 62. Wuteur vzaeght ofte de Chriſtenhepdt meent dat hy dol ofte fot zp. 63. Nuteur (preeckt wat hem ghegeven ende bekentis .

Het dertiende Capittel . Van Chriſti hoogh -waerdige

Teſtamenten ,het

fchoone Peerle -kranſken, van den edelen hoogh -waerdi. gen ſteen Misterium magnum , eñ lapidis Philoſophorum , daer de Ante-Chriſtiſche Kercke om danft , ende den felvigen doorgaens foeckt , doch niet op den rechten gronde nochte plaetſe.

N defen fteen lept verbozghen /'t gene Godt ende de eeuwighepdt/ daer toe Hemellater ren ende elementen hebben ende vermogen daer en is nopt gheen betere / nochte koſtes lijcker van eeuwighepdtgheweeft / algeven deren / ende den ſelbigen wozdt den menſehen Van Godt aen -gheboden ende geſchoncken / ten peder die maer begeert/die mach hem has ; y is in ſlechten gheſtalte / ende heeft in len h Dem de kracht van de gantſche Bodhepo . 2. Hoe Chris 2. Chriftus ſpzeeckt: Ick hebbe water des eeuwigen levens, foo wie hus ons bp daerdorit,die cometot my , ende drincke't felvig he om niet , her fal.hem Widzönsson, in eene fonteyne deseeuwighen levens quallen (ofte vloeyen ) ende foo se djuegbt . wie't ſelvighe drinckt, die en ſal nimmermeer dorſten : Chriſtus biedt ons aen (ofte prerenteert ons) ſijn vleeſch tot eene ſpple / ende fijn bloedt tot eenen dzanck /datwp fijn vleeſch ſouden eten / ende lijn bloedt dzinchen / ſo wil hp in ons blpben / endewp ſullen in hemblp ben : fop waer mistdaer fulten wp oock zijn / foo wel hier als gins der (in't toecomende leven :] want hy wilalle dagen tot aen't epnde Der Wereldt bp ons zijn : by en wil ons (fpne kinderen ) geen Dierent Laten :gelijck als een vader voor ſyne kinderen ſozght/alſa foigt hy oock

1. Dat in I. den ſteen (oz teuwighen ſone Bods ) berborgheri lepot.


C : 13 .

des Menſchen

275

oock vooz ons : ende alwaert ſchoon dat een Vader fijn kind berliet / : ant hp heeft ons ges foen wil hp ong doch nimmermeer verlaten w tekent in fpne dooh-nagelde handen : ende in fyne holle ſpde(daer upt dat water ende bloet liep) in ghenomen ; den ſelbigen ſullen wp ges looven ende vertrouwen / volgens ſyn hoogh -waerdigh woozt ong heeft toe - gefept [ ofte belooft/ ] hp is den mond der waerhepdt / ende en kan niet liegen . 3. Comt hier ghp waerdighe Chriſtenhepd / doet u gemoet open / bupten Godt is ) niet verlepen laet u van't vernuft welck ('t ende den /bedenckt dit wel: wp willen u den grondtende den wortel ( fonder inventie ende meeninghe) toonen : wp willen het gheheel reply fondervlecken ende ſmetten u vooz-ftellen / ende alleen betupghen wat Chriſtus is : wp en willen (pemands opinie te gheval) gheen menſchelijcke verdichte inventien daer in voeren : wp en willen's dock van de wereldſche ſtreecken niet nemen ( gelijck fö ſulcr weten te gloſeeren (ofte te bewimpelen : ]) wp willen ſpreecken / 't gene ons upt den mondt Chziſti geopenbaert is ; ende’t gene fpe Teftamen ten in ' t Weſen (ofte in der Daedt] zijn , 4. Want dit is het klepnoodt (den edelen ( teen) daer de Hercke

3. Auteur tcometgeen de Deftaine ten Chziſti 3ýu .

4. Om dit klepnoodt tot 5abel om danſt/ daer ſp krijgh ende vervolginge om aen recht: danſt De kers hoe ſeer veel ſmaedende rehand (ofte laſter- ]boecken zon daerom ge- ketot Babel met krijgb Ichzeben gheworden . 5. Dit felbige ishet rechte klepnoodtvan de ghemeente Chrifti: adelanter. doen de Boomſche Wercke'xſelvige verlooz/ doen wiertupt haer een Roomſebe Babel; ende den gheeft Gods weeck van haer : ende demachtigbe kercke dit landentegens morgen /middag ende avond / keerden haer vanhaer klemootbets af; want de Openbaringhe repde haer fulcr : Soo ghy in myne liefde 1007/Wiert upt yaer een niet enſult blyven ; ſoo ſalicktot u comen , ende uwen kandelaer wegh Babel. ftooten : dat felbigegeſchieden oock alſoo . 6, Europa behieldt den naem van't klepnoodt/ ende afia de ver : 6. Doe de we: maer dedeught (van't klepnoodt] bleef (0007haer ]bepden pers Deugbr ban't klepnoodt zegelt/ want ( p waren bepde gaer daer van upt ghegaenı fp en gin - ba ghen maer ſtoot -voeten in het dupftere : fp Wierden vet/ ftout ende pa eiide afia prachtigh / endebegeerden Heer ( ofte meeſter] van't klepnoodt te berzegels zön : fprachten daermedemenſchelijcke ( ghemackelijcke Daghen bleef bet

groote eere ende heerljckhepd :fp bouden vooz haer een glinſterende bzupck ban ende een aerdts Hijch daer op / ghelijck ſulcr aen het hoomſche Ba- dit klepnioot bel te ſien is : (ulcr deden fp als Schijn -hepligen / dat fp van de ghe- ofte eſtas menten dooz meente begeerden ge-eertende in groote Waerden gehouden te zijn. Babel, ' t Gene haer Paulus ende de Apoſtelen na lieten / (dat de ghemeente in aendachtighept /ende in der liefde ſouden blpben ; ende de Oudſte · die wel arbepden /in twee -voudighe eere houden /'t welck in't recht van de ghemeente ftond ofte der ghemeenten hare ſchuldigheplicht was] aen die/ die goede vooz-gangerenwaren ) 't ſelvighe namen ſp ( te weten , de Herders) voor baer ſelfs in epghen macht in eenen dwangb , kn 2


276

Van't drievoudigh leven

dwangh / datmen’t haer moft doen / alwaer ' t ſchoon dat fp't niet waerdt en waren : ende hoe wel fy met ghevoechelijckhepdt gheen ander ſwaert en dozften ghebzupcken / ſoo maeckten ( p haer Telden een valſch ſwaert ais de Ban; die ſoude d’aendachtighept van hart heplighepd zön (ofte daer ſoude men hare heplighepo aen -mercken ] hoe datre gheen bloedighe oo deelders en waren /ghelijck de pharis zeen oock deden /die Chriſtum aen Pilato over -gaven ; alſoo doen fp mede / ſp zijn al te Hepligh ( in ſchön /)[ fp en willen geen bloed vergies ten /]maer haer herte is eenen Dupvel : p hitren de overighepdt [ op ) over haren ban / diemoeten harena - Richters (ofte Beul) gön / erecuteeren't gene haer Duppels herte beſloten heeft. 7. Het 7. ghp waerdigheDozſten ! doet uwe oogen open ; u ampt ( roo mpt der bozltë (maer ghy't ſelvige opzecht voert) is in de natuur doch ghefondeert /maer niet Babels haer practichen (ofte inventien ) niet : wozdt niet haer- lieden na practijcken ) Richters (ofte hare Scherp - richters : ]ſiet met u epghen oogen gør mide natuut fult ende moet aen genen daghe [ relfs] rekenſchap van u ampt ghe gefondeert: Babel maekt ven / laet u niet ſonder oogen (ofte geblind -hockt] voeren , gbp moet ſelfs ſien / ghp zijt het rechte Hooft der ghemeente ; de Schaepkens hepdt tot Chrifti wozden u vertrout : de Prieſters en zijn maer Oudſten in de Beul : de Derftein liet ghemeente; ſoo (prechte ende goedevoozſtanders zön / endede ghes rechte hooft meente met goede leere / leben /ende erempelen vooz gaen / ro ſalmene Det geintite, eeren als de Oudſten in de ghemeente Chrifti : fp en zijn gheen bees ren over de ghemeente /maer [ ſp zijn ) dienaers bande ghemeente / fp moeten den gheeft Chriſti hebben / ende de ghemeente zegenen : 'ende de ghemeentemoet haer met de [ Oudſte) in eene liefde in eenen ( ees nigen ] Wille begheven / ende alſoo met malcanderen bidden / ſingen / ende van de liefde ende de wonderen Gods ſpreecken / dat het alloo een gheeft / een herte/ in eenenſeenighen ) wille 3p / dat den wacken alſoo met het ghebedt ende't gheloove / ban den ſtercken gbeholpen wozde. 8. Dat de 8. De gemeente moet hare oozen tot de reden vande Oudſten (die shemeentel. fterck ( ofte krachtigh ), in den gheeft zijn ) keeren / ende fullen ( ofte de moeten )met[ernſtigb]begeeren het woozdt des geeftes aen -nemen : Leeraers haer devopa de Oudſten ſillen ſachtmoedighepdt leeren /endemet de ghemeente ofte beroep als met hare kinderen om gaen / be ſelvighe fijn tuchtigh( in leeren ende ſtraffen ) met vermaninghe onder -wpſen : ſp en fullen gheen ſpits -vinnige herten in de ghemeente bzenghen/ ( om ]laſteringhen upt te fchudden tegens de wacke kinderen / op dat het bloode niet bzeerachtigh en wozde. Dan die 9. Haer die de gemeente Chriſti verachten /ende van den Chris Werckelijcke ftelncken wegh afwicken / die fullen ſp privatim vermanen ende banzdiet'on, waerſchouwen : Too hp niet en wil [af-ſtand doen / ]ſoo hebben fp den recht fraft/ Bandes geeſtes : dat ſphem inde belle ( in den toozen Gods) bin is ſelfs in den / [op ]dat den Sathan ſijn herte krabbele(ofte ongeruſt maeckel) som kan tot datbp hem bekeert : Want de ghemeente heeft (in Chrifto ) een groot


C : 13

des Menſchen .

277

groot ghewelt / fp geeftden ſleutel om op ende toe te flupten :maer (gelijck hier vooz is verhaelt) den Prieſter en heeft het gewelt niet alleen : neen /hp en heeft hetniet alleen /want hp en is maer een dies naer bande gemeente : den alder -geringhſten (ſoo hp een geloovige is) heeft foo veel ghewelts in den Ban / als den alder - grootften : want ſp zijn al tſamen ledematen aen het lichaem Chrifti : foo den alderminſten hem (te weten / den verachter) upt flupt in den Ban / ( roo hy't ſelvighe ſchuldigh is) ſoo is hp inden Ban van de gemeen te: maer ſoo hem onrecht geſchiet ſoo is den genen (die hem onrecht doet) die hem beliecht/inden Ban ;daeromghp Oudtſte / ſiet toe wat ghp doet ;en maeckt de gemeente Chriſti(die Chriſtus met ſin bioet Dier gekocht heeft) niet laſterende ( ofte malkander ſcheldende/) an ders zijt ghy oock ſelfs inden Ban ende bupten de geineente Chri fti; onderſoeckt ende ſiet / alleer ghy oordeelt / van wat voor een geeft den ſoodanighen een kindt zp die ghp oozdeelt / proeft finen gheeft vooz heen / want meenigh poerdt met onverſtandt / den foo danighen onderrechtet ende neemt hem op : gbp en weet niet wat den Geeſt Gods aen een pder geeft;want hy heeft veel gaven : rich tet [ofte oozdeelt] alles op den wegh der liefde :pocht niet: 3öjt niet wilt ende kozrel : onderwjft den eenvoudigen in demoedighept /op dat hp mede ſinen luft inde gemeente ſtelle (oftemach hebbe; ] want foodanigh jön de #poftelen Chriſti (uwevoor- vaderen ) geweeſt;op Toodanige wiſe hebben ſp gheleert/ende de ghemeente onderweſen met goede erempelen / leere ende leven , (Volghe van't Avontmael.] 10. Doo wanneer ſp te ſamen zijn ghekomen / ende dewonderen 10.Doed'y des Heeren verkondight / ende alſo by malkanderen (met een inbor- paſtelen en ftigen geeft (ofte met een ernftigh ghemoedt ]) geſeten (hebben / ] To be hare na: hebben fy (naer de vermaninge) des Heeren laetſte Abontmael ( ges komelingen inck hp'i haer haddebevolen )upt ghedeelt, ſp hebben hetbroot ges hebben ghes nomen ende ghebzoocken / ende't ſelvighe gegeten / ende daer dooz / boockell, ende hier mede /den doot des Heeren verkondight ; inſgelöckr heb : ben { p den kelch genomen / ende daer upt gedroncken / ende ſin bloet vergieten verkondight / ende den eenen tot den anderen gheſept: Neemt daer , ende eer het Lichaem des Heeren , 'twelck aen den itam des Crayces voor u is ghegheven geworden . 11. Inrghelijckr deden ſy oock met den kelck /namendenfeldi- 11. Doefe ghen in hare handt / ende dzoncken daer upt ; want den oppcrfte in den kelck de gemeente / vingh ſuickr aen /endeſpzack tot de anderen : Neemt hebben ghes daer den Kelck , endedrinckt het bloedt Chrifti( onſesHeeren )'t welek dzonckai, hy voor ons ( tot vergevinge der fonden ) aen den ſtam des Cruyces heeft vergoren ; ende verkondight ſynen doodrende bloedt-vergieren, tot dat hy weder komtten oordeel, ende ons tot hem in voere . 32. Liebe An 3


278

Van't drievoudigh leven

12. Hoe 12. Lieve kinderen ( Chrifti) dit is het rechte Apoſtoliſche ghes Chriſtushet bzupck gheweeſt ; als mede het laetſte Avondtmael Chrifti : want rechte Paes doen Chziſtus ſijne Jongeren onderweſen ende gheleert hadde/ foa Tander een ving hpnaer het avont eten (als ſp het paeſch- Lam gegeten had figuur van den ) het rechte Paeſch -Lam eten aen /en gafhaer liedēhet Paeſch . was ) aen Lam te eten /van 't welcke het eerſte (Paeſch - Lam ]bp Molis Wet / hen gati te weten fijn Hemelſch bleeſch ende bloet.

niet anders als een ſchaduweende beelt en was :want hy gafhaer rön Hemels lichgem te eten / ende ſön Hemels bloedt te dzincken / ' twelck hp it Marias lichaem (in de eeuwighe on -aenvanckelijcker Demelſche Jongh -pjouw Gods /in de repne tuchtinge/ fonderwe ſenthepdt/ fonder letſel) hadde in gevoert/ende upt ſpre Moeder (de aertſche Maria) hadde aen ghenomen . 13.Chriſtus 13. Ghpmoetdit hoogh verſtaen :hp en gaf ſineJongeren /Het en gaf fijne aertſche wefen niet / 't welch maer aen Chriſti lichaem aen en hing /

welck beſpot /beſpogen /gegeefſelt! geen aettſch in’t welck hp dendoodt leet ,'t berganckes ende gedoodt wiert : ſodoende ſoude hp haer het doodelijcke vleeſch lückwefeil ghegheven hebben :maer hy gafhaec ſgu hepligh lichaem /ſijn hep ligh bleeſch / 't welck mede aen den ftam des Crupces (in het doode lých weſen ) hingh : ende fijn hepligy bloet /'t welek mede ( onder het doodelijke) vergoten wiert/ als een onſterffeljjck vleeſch ende bloet/ 't welch de Jongheren in haer lichaem ontfingen / 't welck de ziele wiert aen ghetoghen /als een nieu lichaem / upt het lichaem Chrifti; daermede Wierden de Jongeren Chzifti battigh (ofte aennements ljjck ] ende waren ledematen aen ſin lichaem . 14.d'Hyos 14. Ghp en moet dit niet verſtaen / als oft de Jongeren Chriſti, telê en hebt een ſtuck van't uptwendighe lichaem Chriſti ( ais van't aertſche ben Chriſti wefen, hebben bekomen ; ende inden mondt genomen / ende met de bieefich niet uptwendighe aertſche tandenghekaut ende ghebeten / ende in den gekaut entde bupck gerweight, neen ; dat blickt /Want hy ſatbp haer aende Cas gebeteni. fel/ende en verſcheurde hem (aen ſijn uptwendigh lichaem ) niet. Tief. Eene 15. Nota Ghelfekals : de Godthepdt in harenwille, het beeldt fchoone (' t welck Godt/ in fine Jonghozou fijner wonderen ende wiſhepd toehtoa (chiep)heeft gevat(ofteaengenomen /] ende voerde het vleeſchende hooghe gbe bloet/met de eeuwige tinctuur[ofte dooz- gloepende leven / ]daer in de lyckemfle Ziele (als het eeuwige vper / 't welck in de Godthepot na de weſent des lichaes hepdt van de majeſtept / gröpt/ ende hem daer van verſacht / ver : ende verſterckt/leeft) uptMaria, in de Jonghoyou (in ternarium vult Chziſti. Sanctum ) in ; in 't welck hem het woozt in begaf (als een leven in de tinctuur der eeuwighept ) en wiert des ſelvigen vleeſch ('t welck upt de tinctuur van't ſelvighe vper / der ziele quallet fofte upt waſt)) lyn geeft /leven / ende kracht / Want den geeft wiert in’t woozt / ende het woozdt was de kracht / ende upt de kracht ſcheen het licht van de Majeſtept/ ende hem hingh het röck met de kracht van deſe Werelt Aen /als oock ſyn epgendom /'t welck was gebogen gewozden /upt de . Jonghvzou ſöner wonderen ende wijſhept / upt het eeuwige centro naturæ ,


cilin

desMenſchen ,

279 naturæ , daer in Maria oock ſtont met de uptwendige kracht ende les ven /methet uptwendige vleeſch ende bloet) alſo op eene ſaodanige wire heeft oock Chriſtus ( den waeren one Godts ( ende Jonſen Boeder) ſine Jongheren / fijn lichaem te eten / ende fyn bloedt te Dzincken ghegheven . 16. Belich als Godtin ſine Demelſche Jongbzou ( daer upt de 16. Noch Hemelſche weſenthept Wiert voozſien /ende inde tinctuur des vpers/ een ander weſen bequaem (ofte bekomt]) een weren is ;Welck weren / Bode gclijckeniffe ban ' t tten ( met het woozt ende het harte /inet invattinghe (ofte aenneminge) deblichais ban de cinctuur, upt het bloedt Maria , in 't welcli de ziele woont) met Chriſti /dat het verbo fiat (als met de eeuwige herbe (oftet' ſamen treckende ma- ouer al te trice )batte (ofte aen nam /) en met malkandere tot bleerch ende bloet genwoordig: liet wozden /naermenſchelijcker aert ende wpſe. (Derſtaet : gelicit haer de eeuwighe werenthept /met de wijſhepdt / als de eeuwighe Jonghozouſchapheeft in deverdurven tinctuur ende matricem Ma ria in begeven / daer in het woozt der beloften was / 't welck hem in de eeuwighe weſenthept / in de verdurven tinctuur (ofteleden mede in begaf, ende alſo eenen nieuwen menſch wiert die de aertſchenan, lotuur vzeemtende on -bekent was ) alſo heeft hem het ſelvighenieu : we lichaem Chriſti (verſtaet den inwendigen Chriſtus/die van den uptwendighen ſterffelijcke menſch /berdeckt was) onder boot ende wijn (als onder een aertſch weren ) in de tinctuur der zielen van d'as poſtelen in bcgheben / ende is in detinctuur der.zielen van d’Apostes len menfch ghewozden/ ende dat is het nieuwefichaemi't geen ons *** Chriftus van den HemelHeeft ghebzache ; [daer vanhp repoel Nie mande en vaert ten Hemel,dan die van den Hemel is ghekomen ) dati 1 To wanneer wp ons (aen ) hem geheel in ſynen wille / in gehoozlaem hept over geben / endemet onſen ouden wille /uptons ſelfs upt tre dei in ſijnen wille/ ende alſoo in de ghemeente Chriftikomen / ende begeeren ſin bleeſch ende bloedt met alle [ryne) weldaden / foo geeft hp ons dit ſelbige lichaem ende bloet te eten endete dzincken : 't fels bighe ontfanght den inwendigen menſch upt Godt gebogen : ' t fels vigelichaem Chriſti/ is alweſentlickende al tegenwoozdigh: (met t ſelbige lichaem ) beſit hp het tweede principij (dat is de Engelſche Werelt7 daer naer dat Godt bermhertigh / ende heteeuwighegoet wozt genaemt.) 17. Want dat ghp roudt willen regghen ; Chriſtus ( pijft de ziele 17. Chriſtus met gheeft/fonder lichaem /dat en is niet waer : den hepligen Geeft en ſport.de en maeckt geen principium ; maer de eeuwigheweſenthepdt/ daer in ziele nitet den heplighen Geeſt woont/ ende aldaer upt gaet in eene form /van ſonder lics veel buprent ontelbare eſſentien; dat ſelvighe upt gegen / dat is de haein . Jonghvrou der repne tucht / als de eeuwige wijſhept / in de welcke alle wonderen van dere Wereltſ van eeuwigheyt zijn voozſien ghes worden . 18. hoe bet 18. Derftaet ons recht ende hooghwaerdigh :de ſelbige weſent- licht van de 4 , hepdy


286

Van't drievoudigh leven

eeuwighe Hepd /daer de Jonghorou Godts in ſtaet / die hadde Adam aen hem / online A. (doch den geeft van deſewereldt was hem daer in gegeben ende in dam wiert geblaſengewozden )maer de eſſentienwaren Paradis / ende groen uptgebluft. ben door het (rep een ) Element , 't welck de werenthept hielt (ofte beſat /) ende de ſelvigeweſentheptvingh den geeft van dele wereldt (in Adam ) in hem / in ſijn gewelt/ (gelijk het water den gloet ( in een gloepend pſer) vanght ende upt bluft.] 19. ure 19. Eerſt hadde de Hemelſche werenthept het gewelt ( ofte ghes berbarvent wefenthept biet ;] daer naer / als Adam te rugge keerde met fijne luft inde aerts is aerts ges ſche [iveſenthept/) ſoo bequam de aertſcheweſenthept het ghewelt Wajden:ende ofte opperfte ghebiet : ] ende dat ift / dat onſe verdurven Hemelſche Hoe Hodt i weſenthept, äertſch is geworden : daeroin foo moſte Godt (met de elite pack m Heinelſche weſenthepdi)in ons menſch wozden : endeinde Hemel deaertſche ſche ende inde aertſche Ponghujouw / is Godt Menſch geworden / Jonghuzou ende lecft onſeziele de Hemelſchewefenthept / wederom aen geto is menfch. ghen / als ſyn Hemels lichaem ; doch het aerdtſche moet vergaen / gewozden maer het Demelſche blöft eeuwigh ftaen . 16 20. Hoe onre' 20. Du en iſt niet minder ; wp gön arme (met den ouden Adam) mael upt bet gevangene ſondaers /inden welcké den dupvel eenen (grooten ] toes fchoonebeelt gancli heeft / ende wp gaen menighmael upt het ſchoone beelt upt : gaet : ende (verſtaet; de ziele keerdt haeren willemenighwael inden uptwendi poe Bodt gen menfeh /) ſo heeft ons Godt dit Teſtament geſtichr dat hy onſe Haer het mieuwekleet ziele allo (Wanneer wp wederom tot hem keerē wederom het nieus doorhet Cés we bemelſche kleet (als het Hemelſche lichaem )geeft:hp vernieuwt 3 kament we ende ſpijft het. derom geeft. 21. Soo wie het lichaem Chrifti eenmael bekomt / vanden felvis 21. Hoe het senmael aen gen en wijckt hy niet (ten zp dat hp hem ſelfs /gelijck Adam, verders genomen lics Der) bp wordt maer met den ouden Adam , bedeckt / daer toe treedt bae Chaiti bP (te weten , den nieuwen menſch ) in't mifterium (ofte inde verboj en wijckt/ genthepdt/) ende het is de ziele gheheelwelmogelick /daer van upt ten p dat te gaen ; daerom inoet ſp niet feecker ( ofte ſo gheloos ] maer Wacs wp i (gelijk ker zijn . Adam) ſelfs 22. Soo weet : Chriſtus heeft ſine Jongeren , fijn waerachtig! berderben . 21. Wat alwerenulijck / eeuwigh/ Goddelyck lichaem te eten gegeven / ende tichai Chris fijn bloedt te drincken / upt het welcke den H. Geeſt uptgaet : ende ſtus fijne den inwendighen mondt (die't ſelvighe ontfingh /) datwas den bes Jongers geerenden wille haerder ziele :Want de ziele des menſchen jonger: Baf. de ende dozfte doozgaens (van weghen den (waren val) naer fooda nigh vleeſch ende blocdr; ende ſp nam't ſelvighe ( Vleeſch ende bloet] aen haer / als ( het] kleedt Godis : want de ziele [aen haer ſelfs ] is 19-23. Hoe op gheeft/ ende heeft lichaem van nooden ; [ende )aldaer bequam ſplic cenmael te haem : een nieu / eeuwigh / onderbzeeckelijck lichaem / in het oude gelijk in de Adamiſche flichaem . ] harib Chriſti 23. Alloo ſuit gbp weten /het broodt/ dat Chriſtus ſijne Jonges twee rijcken waren . ren gaf datnam den uptwendigen mondt/ ende gaf het den bupck : maer


6:19 .

des Menſchen .

281

maer het Woozt /daer Chriſtus ſprack ; Eet,datis mijn lichaem , ( dat ſelbige poozt was upt heteeuwige lichaem Chriſti/ ende 't hadde aen hembemels bleefch / ende bloet) dat nam de zieleaen haer / als een nieu lichaem : alſoo waren daer in de handt Chriſti opeenmael (ofte te ghelijck ) twee rijcken / als een hemels ende een aertſch . 24. maer góp fult weten / dat hem het Demelſche / van't aerts 24. Dan't ſcheniet en laet vatten /ofte voozt dzaghen w : antden Heinelſchen Hemelſche menſch (als het Hemelſche lichaem Chrifti ,die inden uptwendigen ſti/dat de Chriſto was ) verbult te ghelijck op eenmael / ende inder eeuwig Engelfche hept/ de Engelſche werelt (als het tweede principij Gods /) dat alſo wereld ber bupten't ſelbigbe lichamelijck weſen / gheen Godt bekent en wozt : bine want de kracht der Godthept/ heeft haer daer in geopenbaert; en- më de Creas de het uptwendighe beelt blijft doch ſtaen /datmen alſo de menſches tuur begrijs löcke creatuur /inden Hemel/vattelöck endebegrijpelijck / ſiet ſtaen pelýck ſtarii, in foodanige geſtalte / ghelijck p hier op aerden is geweeſt : ghp en ſiet niet anders aenhemals de Majeſtept/ de klaerhepdt van den glang / die de Engelſche werelt vervult : ende ſoo waer nu de mas jeftept is / aldaer is deweſenthept Chriſti : want het harte ende het Woozt Godts/ heeft hem in de weſenthept vereenight: gelijck ghp nu denckt/ dat het woort over al is alſoo is de weſenthept (het lics haem des Woozdts) wel (ofce doch ] ſonder beeldingh ( ofte beeldt) Want de creatuur heeft alleen de beeldingh / [ ofte het beelt.} 25. Diet; ich geveu een ghelijckeniſſe : Piet / alle dingen zijn upt 3 : Een ges lijckenis om het water gbeſchapen / ende in het water was alle kracht: (want ' i boozbets ghp bebint datalles water heeft/ wanneer 't ſchoon eenen ſteen is / baclde te het zp oock bleeſch / ofte wat het ſoude mogen zijn /ſo ift water : maer beeftaen:hoe den Sulphur(oftehetEnsdes weſens)isdaerin / metkracht der isalles . water natuur / bie de weſenthept fozmeert .) 26 , Puſiet , in de gantſche diepte / en is anders niet als water / 26. Hoeupt de dzie Eles lucht/ ende vper ; ende upt beſc dzie / wiert (ofte wozt] Weren ( te wes menten de weſenthepdi ten / lichaem / ofte aerde .) 27. Du fiet ghp doch wel dat de eenighe Sonne / 't felbighe der ofte deaerbe - 002 aeckt / die is oock ( in dit Elementiſch weſen ) dekracht ende wordt 27. Hoe de majeſtept : het is alles der Sonne (ofte het komt alles de Sonne Bonne het toe) ende het begeertalles de bonne; endede bonne geeft (met ha- regimentm de bier Eles re kracht )het regiment. mentő heeft . 22 28.Diet/ alſoo denckt in het gelöckeniſſe : Godt is de eeuwighe 28. Berges Sonne/ in 't tweede principio (berftaet / het harte / glans / kracht/ lijckage ende Majeſtept) ende de Elementen / vper / water ende aerde ! jön Elementen en de son Godt den Vader (in gelijckeniſſe alſoo geſproocken :) nu ſo ftaetde ne /met den Sonne / aldaer als een corpus.('t Geen Tp dan oock is ) 't ſelvige bes Dader ende dupt de creatuur Chriſtus / ende het gantſche Weſen der vier Cles de Soon . menten / aen allen epnde i bedupt de wefenthepdt van de creatuur / daer den glans vande Sonne in lichtet (ofte schijnt:] de Donne bes bupt het Doozt ende de majeſtept i ende de vier Clementen bebips den


282

Van't drievoudigh leven

den de kracht des lichaems / ende den Dader / upt Welcken den Doon ſchijnt. 29. Weet alſo /in den Demel is de kracht des Daders over al / en in de kracht is het woozt: ende het woozt heeft weſenthept /alle her ſelvige behooit tot den perſoon Chriſti: want Chriſtus ftaet in ſija nen Dader (tot) een beeit / gelick als de Sonne in de Elementen . 30. Soo wanneer dat Godt hem wildeopenen (ofte ontflupten /]

ron

29. Hoe Chriftus in ftaet/ gelöck de Bonne m de Elementa teni . 30. Beſchaps roo foude de gantſche werelt, een pdele Sonne zijn : want de diepte binge bande neemt den glans der Sonnen aen : anders bp aldien gheen ſooda alweſents nigh weſen (als de Sonis) in de diepte en waer / foo en ſoude fpíte hepdt der weten / de diepte] het licht niet vangen (ofte aen niemen /] alſo en bes Dome/ elt: de oock den geert (p niet anders als haers gelijcken : alſo is het oock inden Hes Doon in mel ; den Soon is over al in den Vader / ende is menſch geworden : bergelyckin- de gantſche heplige Dzievuldighepdt / ſonder epnde nochteweſen / ghe. heeft haer in een beelt in het weſen gheopenbaert / ende dat is Chris ſtus / endewp [ zijn ; ſöne ghelederen : wp zijn Goden , ſo wpin hem blpben :hp is de fontepn -ader onſes lichts /ende wp zijn ſine ter : ren . up gheeft ons ſijn lichaen ende kracht / ende fijnen glans ten lichte . 31. Hoe wp 31. Alſoo ſpöft hp ons alhier op aerden / in Jet Avontmael/ ende be ganitſche Dzieduldig: bp aldien wp’t ſelvige begeeren / met de kracht fijnes lichaems/ en de met den gheeft die vande kracht upt gaet (want denſelbigben is bolitmael den gheeft ende't leven der kracht) (oo ontfanghen wp het gantſche beſchwinge heplighe Drie-getal ( ofte de heplighe Dzievuldighept:] de werents bande de hepdt heeft Sulphur (verſtaet het / lichaem Chrifti, dat is den DA buldighept. der/ ende de Sulphur heeft kracht/ ende inde kracht is het licht des levens / als een ander perſoon : ende upt de kracht in het licht/ gaet den reuck ende den geeft vande krachtupt /ende en isvan de kracht niet båttelijck ofte houdelijck / ende gået doch upt de kracht / dat is den bepligen Geeft Gods . 32. Hoe wy 32. Allo berſtaet ons doch recht:wp en ontfangen in het #bonts mael sien onsmael nieteen ander creatuur / met eene nieuwe ziele / neen ; maer Teziele het (wp ontfangen ) ( aen onſe ziele) het lichaem Chriſti/ het welck den Lucha Chi, Hemel vervult 7 hp is voor heen deeeuwighe Creatuur: de ziele eet " Welch sen het vleeſch en dzinckt het bloet Chrifti/'t welch den hemel berbult: Heinet vera ende upt het genedat de ziele aenneemt ende eet / waft haer een lics bult / daer haem / endein't ſelbige lichaem / is ſpinde handt (ofte in het lieve made in bop begheeren ] Godts ; endeaen het epnde derWereldt han ſymet het doybeel ſal ſelbighe lichaem / ronder gevoel/door het vper vanden toozen Gods Saen . gaen ; gelöck het ſelvighe vper het lichaem Chriſti niet en vermach (in het heplige Drie- getal) te begrijpen ; alſo oock / niet ons :Want het felvigevper ontfanght fachtmoedighepdt (ofte verkoelinghe] van Godts ende onfe rachtmoedighepdt ; ende het wordt in ons in een opklimmen des begheerens der liefde verwandelt / dat alſoo ons vper/ ende bjanden / in ons / een pdel lieve begbeeren is : want het


6 : 13

1

des Menſchen .

283

Het wozdt tot eenen glans der Majeſtept / ende alfoo zin wp in Godt/ endekinderen Gods. Ha-le-lu -ja, Ha-le - lu -ja, Ha- le- lu -ja . 33. Ende alſoo heeft het oock eene gheſtalte met den Doop der 33. Cette kinderen / ghelijck de ziele in twee dingen ſtaet / als in vperende in banderlyca water :wanthet bloedt heeft twee gheſtalten / als Sulphurende waerachtis . water : Sulphur / gheeft tinctuur ende leven / want het gheeft licht ge) befchap (dat is een b ? anden upr den phur) dat is leven . Het phur , is vper, binge van ende het Salis licht / ende upthet licht gaet ſachtmoedighepdt die den kurdere. Door treckt het phur wederom aen hem / ende bluſi daer mede Tönen grim (ofte geftrenghept : ) ende het aentrecken /maecktde fachtmoedig hepd weſentlijck /dat is water ( ofte de felvige wefenthepo is wa ter / ) ende Mercurius maeckt het groote leven daerin (oftein de we : ſenthept/) als een leven in het water : en die hemelſcheLuna b?oept HetWeſen upt/ ] dat het alſoo tot eene liquor ende tot bloedtwordt / in't Telvige is centrum naturæ met feven geſtalten . 34. Huſiet/ foo wanneerhet zaet ten kinde ghezaept wordt/ foo 34. Dan het wozdt de tinctuur des vpers (als de cinctuur des mans ) in Veneris teeboutdich tinctuur ghezaept /daer upt ſoo wozt een tweevoudighleven als een kindt (inde pper - leven der zielen / ende in Venere, een water - leben des geeftes bebzuchting ( ofteeen water gheeſt-leven / ]dat gaet met malkanderen op/ ende ge) bekomt/ twee gönde ſoo zijn bepde (der ſelvighe) tincturen in Adam tin : wozt eenmenſch nu &turen die verdurven gewozden , in Adam bera De tinctuur vande ziele wierdt van den eeuwighen toozen 35. Gods (inden welcken den dupvel was ) gevangen ; ende de tinctuur 35. Doe fons van den geeft/ wiert van den geeftmajoris mundi (den geeſtvan dere der het verbú ghevanghen de de tinctu wereld) gevangen / endeWaren bepde vanden dupvel ( gebleben /] foo hem het verbum Domini (' t welck epndeljck vleeſch ren ban den wierdt) niet in het middel (ofte tot een middelaer) geſet en hadde. pupbd ſoude Ceſtamenten gebleven yeni 16 36. Daerom foo heeft Godt(0002 Chriftum ) twee op gerecht : een / voor de klepne kinderen , in den H.Gheeft/ die het den toren ampt döft/ die in den Doop/ hetopperfte amptvoert /ende maecht geeſt van inhet water der zielen , een water des levens in ſyne krachtende ; defe wereler eftament ]booz de oude arme ſondaers / die't verſtaen dan een [konnen /) in het woozdt des lebens (als in het vleeſch / endebloedt) bat Boot alwaer het woozdt (als het harte Godts) het opperſte ampt voert/ Door Chzis ende fpóft met ſijn lichaem / endedzenckt met ſonen bloede : 't ſelbi- ſtum twee ghe Teſtamentmet vleeſch ende bloedt/ dat ftaer [ofte komt)(in de beeft opgete tinctuur van't leven des vpers) te weten , deziele/ toe : ende het e recht. Hoe de de Ojaculen ftament des waters / ftaet (ofte komt]het leven des geeftes (als andere tinctuur) toe ; ende en is doch maer een ( eenich ) menfch ; upts vels /met de genomen dat de dupvel ( vooz de geboozte Chrifti) grooteſchalck- köfte chats hepd ( ofte bedriegerije ] met de menſchen bedreef; in't gene/ dat hp iti zitu bers haer geeft dijck befat( als bp de Ojaculen der af goden kan ghele- nteticht : ets ſenwordenjende alhier (inden water -doop wordthem het handt- ne berkla werck neer gelept : want Chriſtus richte (ofte ſtelde vooz de kin- den Doop Oo 2 deren /


284

Van't drievoudigh leven

boor de on : deren , een badt der weder -geboorte in den D. Geeft toe / (want een verſtandige/ kindt en heeft noch geen geloof / oock zijnder vele die wepnigh van te weten dote 't geloof leeren (ofte wepnigh weten wat gheloof 3p :)) op dat doch noch gyceni gheloof e11 een Reſtament / den armen onverſtandighen menſch / mocht bes hebben . houden . 37. Dm . 37. Diet / dat den D.Gheeft alleen doopt: bp voerthet opper Geeſt voert ampt/ ende neemt dekracht van het Dzie - getal [ofte Orievuldig het oppecim hept) daer hy mede doopt. Doo wanneer den dooper ſpzeeckt: Ick Boop . Mi- doope u inden naem des Vaâers,des Soons ende des H.Geeſtes ; foo bat fterium mag- [ofte vereenight) hem den H. Geeft in het Drie - ghetal / ende doopt in't water der ziele in het water des levens / 't welck in het bloedt van de cinctuur is / 't welck het geeſt - leven (als het andere centrum naturæ ) houd (ofte beſit : ] den geeft van de ziele ontfangt de krachti ende het amptdes b . Geeftes : ende alhier lept Miſterium magnum (ofte de groote verborgenthepd .) 38. Die rept 38. Liebe broeder tot Babel/ Danft (ofte loopt] doch niet alſo van dat de des treedt] binnen / ofte ghp enzöt 7 namenten buptenom hetMifterium , gaet (ofte doch maer teecke geen dienaer Chriſti: kondtghy het niet begrijpen/ foo blijft nen gün die in't gheloove/ aen't Woozdt:maer ſoo wanneer ghp reght (ofte Teftamenten Chriſti en zijn maer teeckenen / enteniet Chaft: hoe ſpzeeckt;] de de eenvou: weſen (ofte geen weſentlijckhept /] ro zijt ghy den Ante- Chriſt /ende bigben kan verloochent de Bobthept ; ende en zijt het ampt niet nattigb (ofte doopen . aennementlijck / ] ghp enkond [ foo zijnde]geen kindt Doopen ;maer de Gemeente Godts (die 't gheloove heeft) die Doopt het ſelvighe: een Schaep -wachter / ofte een wijn - harder (die daet eenvoudigb gheloofde/ dat het de groote verborgenthept spy alwaer de heplighe Dzievuldighept Doopt / ende dat hp niet ander als eenen Dienaer en zy / die het upterlijcke Werck drijft(ofte doet ]) die Doopt in (fijne eenvoudighept) veelbeter als gbplieden . 39. De 39. Ohp groote School Rabpné ende meeſters ; ghp die boven ſchool -sa na ; die ſal u bpuenbogo aenſit /laet het ugherepotzin : daer komter een achter den gedrepge met hetvper des toozens Doopen / upt oozſaecke/ om dat gbp line met eene die kracht verloochent. Ghp hebt eenen waeren beet / aen de Tefta na komt/ die met het bper menten Chriſti : roo ghp van uweraet- flagen niet en ſuit upt gaen dés toveig [ende treden )inden dempel Jeſu Chrifti; ſo moet gbp geheel wegb fal doopen . gheworpen wozden , 40. Doe de 40. Dwer Warender (voor ouden tijden )veel want ghp boed (of Gabrnen in te berozght) u relven / ende niet het ampt Chrifti: gbp zit in Dupts Duptſandt lant [ reer dimne ghewozden : daer wwer diprentwaren / en zijnder worben / ban als nu ſchaers hondert. Doo ghp geen af- ftant (van menſchelijcke bumprardt wilhept / ende epghen inventie)en ſult doen / foo ſal Godt u wegt fchaets hon - werpen ; dat roo waer ghp nu hondert zijt / uwer gheen tien en fult vert. zön / ende noch wepniger , Waeckt op van uwen fiaep / op dat ghp niet alſoo heen / onder in ' t verderben in den afgront en paert . 41. Oefe aerfchou 41. Gbp ſegbt / wp ſpotten met u ; doch daer is al wat aen ; daer iffer


6:13 .

1

des Menſchen .

285

iffer een die u beſpot/die wp kermen / die 't ons toont: hp (al ſeer bonge en ist haeſt op waecken / göjt nietroreer feecher (ofte rozgheloos7 ] Denckt niet tevera geefs . ditna: wantdaer en is geenigh menſch , die hem ſelfs pets neme/ ten 3p dat het hem van Godt gegeben wozt : het en want oock niet te ber gheefs gheſept. 42. Nota : Ohp lieve Waerde Chriſtenheptmercktdoch :ſegt doch 42. Cot die niet ; ſoo onſenLeeraer /ons niet rechten voert /daer mach bp voor daer leggen / ſien : neen het geltu felfs / het koft lichaemende ziele. DeWaer : literate ntet de Chriſtenhepdt7 die is upt alle de Apoftoliſche ordinantien / ende we daer deughden upt ghegaen /ende in menfchelycke in -ſtellinge in geboert mach be gheworden : ende in [de plaets van't]rijcke Chrifti, is een pracht- pour forget rijck / in ſchijn -heplighept (bp den Doop ende bp ' t Avontmael) ges bzupck to den Doop maeckt ghewozden , 43. men heeft Ceremonien toe geſet [ofte toe gedaen :) ! hadt ende Mbonito mael. menhet rechte geloof behouden / ende darme de menſchen den God 43. Dm delijchen wegh/ in de nieuwe weder - geboozte hadt geweſen :hadt- uego Gobe dentoontent men haer hetheldere aenſchijn Godts gheweſen / foo ſouden ſy van te marcha / fonden zijn upt gegaen / in een Goddelijck leven , is beter als gbyhoere! heeft Ceremonien 44. maer uwekennifefofte epgen wijſhept/] het allesverblint (ofte geblintkockt .] Bp aldien mpmijneooghen / te ſtichten . 44. Straffe van Godt niet open en waren ghedaen / hoe ſoudeick ukennen : ick over dehoes foudeu als noch wel aen bidden :de Werelt ſal uſoecken ende epns re : ban dari .? Delijck binden :als dan ſal Europa een kroone zijn / ende Aſia / den eerboudigen man / ende Africa het landt ; ende eenen eenvoudighen berder ſal Darder die Bu ons wepden / To ghp't ſelbigeverſtont / ghp roudt in u relven gaen : ons ſalwepa Den . maer ghpſult blindt zijn / tot datghp getelt ( oftewegb gheraept) wozt gelijck gbp leet hebtin gerchoncken / alſo ſult ghp quael ( ofte elende)uptdzincken :Wantgbp hebt het teveel ( oftete grof ) ghe woz maeckt;ende sit ennen wildenboom / ende ſult af gebzoocken den . Daeren is geenen raet( oftegeen hulpe:] uwen epghen toojen /Ghy zijt gewogen ,ende [ ofte gramſchap womptu te gronde want : te licht bevonden geworden , reptden Geeft der groote wonderen .

Magia uyt de wonderen . 45. Cen dingb / ' t welck upt een begin waft / dat heeft begin ent- 45. Emnen deepnde/ endeenwaft niet hoogher/ ban als het dinghin ſin ghe tenigen wil tal (oftemaet ] (daer het upt ghewaffen is ) heeft. Maer 't ghenein ſtrgot :in ( een ) cenigh getal is /datis on - verbreeckeljck /want het enig maer (wce willet nietmeer ; daer en isinhem niets/ 't gheenhemvers is all-teniga cenigb / ende Depot. breeckt: Want geenigh dingb (' t ghene maer eenigh is) en is hem twee dingen ( in malkanderen ofte) in felfs upant:maer fo wanneer een zijn / ſo iffer doch weder - Waerdighept / ende ftrijt: want een (of te eenigh ) en ſtrijt niet teghens hem ſelfs ; maer het trecht hem / in bem , ende irpt hem endo blijft eenigb (ofte eens: jendeal ift dat het OO 3 meer


286

Van't drievoudigh leven

Meer in hem ſoeckt/ foo en vindthet doch niet meer / ende't felvighe en kan nimmermeer met hem ſelfs on -eens wozde ; want het is een dingh / ro waer't ſelvige heen gaet / foo (ofte daer ) gaet het in eenen wille; want ſo wanneer tweewillen zijn /ſo iſler verdeelthept /want den eenen wil menighmael in hem / ende den anderen upt hein ; ende foo't ſelbighe dingh als dan maer een lichaem en heeft/ fo is hetres giment (ofte de regeeringhe] (in't ſelvige lichaem ) on - eens : ende ſo dan het eene in het andere gaet met bpantſchap ( ofte tegen - ftrijt /] foo is het ſelbige eenen ſtrijdenden wille, die in't andere gaet /ende daer in foo woont het dziede - ghetal/ ende't ſelbighe derde getal/ is een vermengelt weſen /upt de eerſtetwee / ende het is teghens (ofte . het is ſtrijdigh tegens] allebepde / ende het begeert een epgen Teifs te zijn / endehet heeft doch (van de eerſte twee ) oock twee willen in hem / alwaer oock den eenen ter rechter / ende den anderen ter lincs ker wil . 46. Miroo klimt 't ſelvighe dingh op / van twee in beel / ende pes 46. Daer upt be ſtrýt der heeft eenen epgen wille : ende al foo't nu in eenſ eenigh ) corpus

het ten het (ofte lichaem )is 7 Too is hetmet hemſelfs on -eens , wanthet heeft Ander foeckt veel willen /ende het heeft eenen richter van noode die't ſchept/ende te berpens de willen in dwanck houdt ; maer ſo die willen ſterck wozden / ende ban des dings epgeri haer van den rechter niet en willen laten dwinghen (ofte in toom Propheet houden /] maer varender boven upt / foo wozdender upt een regees in't hoogh- ringhe twee / want het upt ghebarene / rechtet hem felfs na ſinen fte getal in wille/ ende wozt heteerſte vpant / om dat het in ſijnen Wille niet en de kroone is : ende alſoo ifſeteenen ſtrijt / alwaer het eene het andere begeert gebozeilo te dempen ( ofte upt te ropen /] ende hem alleen in een ( eenigh ] wes ren te verheffen : ende ſooit felvigeniet en vermach te dempen (hoe heftigh het oock daer tegens ftröjt) ſo waft een peder (in bem ſelven ) tot in ſin hooghſte getal (ofte mäet/] ende het is doozgaens tegens het andere in ſtrijdt : ende ſoo wanneer 't dan komt dat het in fijn hooghfte ghetal is ghewaffen / dat het niet wijder (ofte verder ) en han ; ſo gaet het in hem felfs / ende befiet hem ſelfs /Waerom het niet meer en kan waſſen / foo fiet het , het epnde van't getal/ ende ſet [of te ſtelt ] fijnen wille in het epnde ban't ghetal/ende begeert het teecs hen (ofte den band) te verbzeecken ; ende in den ſelvigen wille (' t ges ne het in 't epnde van't ghetal ſtelt / daer mede het begheert te vers breecken ) is den pzopleet gebozen /ende die is ſin epgen Propheet / ende propheteert van de dwalinge inden wille/hoe dat den ſelvigen niet meer en vermach vooz hem (ofte in vzeden ) te gaen : ende (p2o pheteert] van de verbreeckinghe/want hy [ te weten de Propheet] wozt in 't hooghfte ghetal/ in de kroone aen het epnde des teeckeng ghebozen / ende ſpreeckt van de curbæ (ofte verturberinghe) in fin ryck / hoe hem het ſeldighe fal epndighen / ende wat de opzfaecken zön / dat het upt fijn epgen ghetal niet en vermach te fchzpden : en de dan pzopheteert hp van een nieu [röck / ]'t welck wederom upt de ver :


C.in.

des Menſchen .

287

berbzeeckinghe / ſal ghebozen worden : wanthp [ te weten die Prez pheet] is den mondt van ' t ſelbige rijck / ende wijſt aen den teghen wille ; hoe het röck (in ſin begin ) upt eenen (eenighen Wille zp ghe wafſen / ende hoe't (upt epgen begheerte)upt hem ſelben (ofte upt de eenhept] 3p upt gegaen in veel willen / ende hp ontdeckt de hoobeer dighept van't rijck /ende des ſelfs gierighept ende npdighept:in't ghene het rijck maer eenen (eenighen ) wortel en hadde / daer impt het waer ghewaſſen : ſoo wijſt hy aen /de booſe tackendie upt den ſelvi gen (eenigenj woztel zijn gewaſſen / die de verlepdinge / ende de vers turbeeringhe van ' t rych jön , die den ouden boom dempen (ofte upt ropen /] ende hem fijn kracht ende ſap ontnemen / daer door hp moet vergaen . 47. Ende dan ſoo wijft hp de valſchepdt van de tacken aen / die 47. Een denboom ſine kracht ontnomen hebben/ende dzucken hem nute wonderlyck gronde . Sp regghen / ſp zijn eenen nieuwen boom / ende een goet den opgank rijck / ende pzoncken /als waren ſp vreemde gaſtenmet groote Wijf- gide den 0119 hepd (ofte kenniſſe) ende vzomighept / ende ſp zijn doch upt den ou- berganck in den boom gewaſſen / ende fp zijnfijne kinderen / endeverflindenal een rijck/ res Too haren epgen vader : foo fept den pzopheet / dat ſy gheen kinde ser feita Ten /maer wolben zijn / die gekomen zijn tevermoozden ende te ver- ype ofte res flinden /ende om haer te ſtellen aen de ſtede vanden ouden boom: ligie. 't welck hare hooveerdighepdt oock alſoo dzijft / tot aen hacr perck (ofte mact/] ende dan wederom van hare kinderen verſlonden wog den. 48. Dit is haer epgen Propheet / die op hare kroone is ghewaf- 48. Hoe den ſen :want hp wjft aen de booſhept vandewoztel / daer upt den eer- Þropheet dewoztel op de kroos daer ften boom waer gewaſſen : hp wit aen het vergif / ne aen wijſt: mede was vergiftight; dat alſoo upt eenen wille / veel willen zijn ende de ſtrit gewaſſen ; upt ' twelck den ſtrijt ende de booſhept is ontſtaen . (de / gewaſſen op is mede dinck een in turba de nu aldien Bp 49. B2 Diltſtaen is , Welcke upt een ( eenigh ] veel maeckt/ alwaer de veelhepdt hem fcifs 49. Hoe de t pd eck de turba oock de veelhe . Want den curba be veelə vpandt wozdt) fooberbze eerſten Wille tot een (eenigb]dingh / en begeerdt maer het ſelvighe bepdt bers. eenigh dingh / 'twelck ſön lichaem ende wooninghe is : maer de bzeeckt : bmi veelhept in een dingh maeckt eenevpandtſchap : want het eenewil digbepo ena doorgäens boven het andere op -klimmen ; ' t welck hetandere niet de de ball en begeert te gedooghen : daer van daen komt de npdighepdt ende bept komt. de valſchepd / daer dan den toozen ende den ſtrijdt upt waſti dat het eene het andere begeert af te bzeechen ende neder te worpen : ende al iſt ſchoon dat den eerften wille ſijn rechter is / ſo is doch de turba (diede ghehoozſaemhepdt verſtoozt) in alle de tacken /mede opghes waſſen : dat pder een alſoo eenen epgen wegh wil / ende en begeert hem niet te laten rechten ; maer voedt hem relfs / ende veracht den vader met alle de kinderen /die doch ſin broeders ende ſuſters zijn : ende hp rept/ bp alleen is den boom met de kracht/daer hp nochtans eenen


288

Van't drievoudigh leven

eenen afvalligen / epgen -Willighen / ſtouten endevaſchen moojder wille/ als tegyens den wortel leght is/ die fjem tegensden eerſten ( ofte verheft. ] 50. Hoe de 5o . Ende ſoo het nu dan is ,dat den vader ſönebooſe ongehoors goede onder- ſame kinderen ( iet/foo foeckt op het hepl (oftede geneſingerlop wat rechtingle wire dat hp het verbroocken (wederom )mochtgheneſen / ende giet vooz haer een wonden : maer het bevindthen /dat de olpe fen een bero olpe inde vergifis ; want fp hebben haren wille / van den eerften wille ( als gif is . van den Woztel ( ofte de gehoorſaemhept] Daer den olp upt bloept) af gekeert ; ende de turba heeft haer eenen anderen olp / in haren wille (ofte nacr haer begeeren ) ghebozen / datter alſoo voor dit rijck gees nen raet ter geneſingheen is : het moet met ende in hem / bem ſelfs verſlinden als een boos (ofte ondeughend ) röck : niet temin / foo waſt het in ſön hooghfte ghetal (ofte hooghſten graet/] (als in dip Tent) aen't epnde : (want de kroone heeft dupfent-ghetal! ) als dan en iſſer geenen raedt meer / ten waer dan dat hetmet hem ſelfs wes derom gheheel eens wiert / ende tradt wederom inden eerften wille in/ ende begaf hem in gehoorſaemhept / ende wederomeen ( eenigh) dingh wierdt : als dan beginthet wederom aen te tellen (ofte hem uptte bzepden : d ] och in ſin begin iſt goet / terwijl het noch i.. wepe nigh (ofte in een klepn getal] beſtaet ; want het gene rupmte heeft/ en guet fet hem ſelfs niet lichtelijck maer / 't gene enghe gebat ende beſlote wozt/dat begeert (ofte will doozgaens boven over rijn perck fins buurmans wooninghe upt / ende het laet hem duncken dat / oock hem toe komt; ende wil den ringhende den band ( ofte de bepa linghe] doorgaens berbzeecken . Ende al iſt ſchoon dat alſo upt een en is met dinck een ander waft (terwijl het nochtans niet ghelijck den eerſtenWille/daer het oorſpronckelijck upt is ghewaffen r ) oo en iſt doch fönen rechten Doon niet / maer het is een wilde tack (ofte rancher] die tegens de moeder [ ftrijdigh) is / die de Moeder niet en bemindt ; want hp waft inſöne booſhept/ daerom en neemt hemde Moeder nietwederom in haré eerften wille/ dat hp eeuwig (mocht) beſtaen /maer [fp ] laet hem daer heen loopen /tot aenſin perck (ofte epnde,] 51. Maer ſo wanneer deMoeder ſiet/ dat alle hare kinderen van $ 1 . Doe de moeder (de haer afvalligh wozden / haer verlaten ende als verbzeemt wozden ; eeuwige na- ( o treet fp in detreurighept/ fp verhoopt de beteringhe/ doch dic en tuur treurt komtniet : als dan roeckt ſyſelfs de curba (ofte de verſtoozinghel) ſe kinderen die ſp obers geeft te bers Minden / en berkieſt ees nen nieuwe roolla

wantſp ſetharen wille wederomin haerſelfs/ ende foeckt degebas rerinne (ofte de aer -moeder ;] aldaer vindt ſp een nieu kindt in de Lelp ſprupten ( ofte inde ſupverhept/ ] ende geeft de afvallighe kins deren aen de turba (ofte aen de verdiſtrueringhelldat fphaer ſelfs [ onder malkanderen ] vcrfiinden ende bermoozden : oock rooſtoft (ofte giet ]ſp haer epghen turba (ofte verwarringe ) ende vergif over baer upt / datſemaer wegb gherupmt wozden ; op dat ſp haren jon ghen


C : 11

des Menſchen . 289

Shen ſoon (dit in haer hupsbløft) machop trecken /an den welcken lp vjeughdemach hebben . 52. Alſoo wozdt u gheſept/ ghp groote / ende breeden boom ( ghp 32. Sents Adams gheflachti ] ghp die in 't begin niet meer als een tacrken en fvzaeck een waert / gbp enwaertmaer in eenen ( eenighen ) Wille geſchapen ; alle bei gcooter uwe tacken ſouden (ofte moften ) uwen wille hebben ;maer de Dup: boom zulite velmiſgimdeu ſulcr / ende ſtropde (in uwen wille) bergif, waer upt Adamsge de torba(ofte de verturberinghe) wies ; alſo hebt gbpalle uwekin : Nacht, deren ende tacken daer mede verdurben / datalſoo in peder tacrken de turba mede op gewaſTen is : ghp geraeckte in Hooveerdighept/ ens de gingt van den eerſten wille( Die Godt u gaf) upt/ in de wonderent van de groote turba (ofte in de wonderen van de groote beroertel bekommeringhe ende verturberinghe/ in de vier Elementiſche wes relt ; ] alwaer alle uwe kinderen haer in vergaept / ende u (in uwen eerſten eenighen wille] verlaten hebben. 53. Daerom ſpzeeckt de moeder der gebarerinne[deBaer-moes ss . Hoe de ? 5 der zonde de eeuwige natuur] ick ben benaut; ick had mp een boom moeder der gebarerimie ken geteelt/ endebegeerde fijne goedevfucht te eten : maer hetheeft eenien jonge veel wilde bzucht ghedzagen / die mp niet en luft te eten / ick wil ba ache ren / ende mp eenenjonghen Doon in mijnen ouderdom teelen / die in fooninhare mijnhups bipve en mijnen Wille doc / op dat ick doch (mach ] vjeug- ouderdom begeert te de hebben ; aengheſien dat alle mine kinderen mp verlaten / foo wil bareu . mp (over mijnen jongen Soon ) vertrooſten / endeby fal (terwijl ich ick leve) inmijn hups bipoen /den Satan en fal hem niet overweldi gen : ick wil hem een kinderlijck (ofte een eenvoudig ) kleet aen trecs ken / hp ſal als een kindt / ende gheheel eenvoudigh bp mp woonen ; Woztel (upt de waere gelatenthept] wil ick hem fiet : upt den eerſten teelen / ende ick wil de turba ( ofte de perturberinghe ] verbzeecken ; want haer ghetalſte weten /' t getal van de afvalligekinderen ] dat is in de kroone ( in den hooghften graet ]polepndight. 54. Wat roeckt ghp veel gbp wilde tack & ghp leght: wp lijn bo 54. Hoe de ben de Poeder (boden den Geeft Godts/] wp hebben wetenſchap / eeuwigena ende konſt : wat luft heeft de moeder inuwe wetenſchap en konfti tuur gheen ſp begheert ghehoozſaemhept te hebben / fp en wil geen konſt nochte konſtmaer wetenſchap /Want ſpis geheel eenvoudigh / ende en telt nietmeer beppe bien als een :wilt ghp de moeder behagen /ſo moetghp upt de beelhept/ geett, wederom in het een in gaen ,niet dooz konſt endewetenſchap/maer ( ghp moet] upt uwe hoovcerdighe turba, upt u ſelfs / in de ſlechte des moedighept (treden : ] gbp moet den glans [de aenghelienhept ofte ſchijn - beplighept] van epgen wijſhept (upt de turba )verlaten / ende wozden ghelých de kinderen / anders en zöjt ghp geen aenghename kinderen vauweeerſte Moeder / maer de turba neemt u op (ofte de perturberinghe neeint u in haer /] aldaer fiet als dan toe waer ghp fult blpden/ Too wanneer dat Godt het verborghene / van de men bept ſal oozdeelen / ſoo wanneer alles doo2’t vper ſynes toozens ſal gaen / Pp


290 ·

Van't drievoudigh leven

gain / Pepdt den Gheeft van de groote wonderen . 55. Hoe 55. Moeder Heva ſpjack (doen fp het eerſte kindbaerde:) Ick heb moeder He main materia denman den Heere , die fal’t doch ;hy ſal den kop der Slangen vertre opiniebez den ,ende her rijck befitten : maer hetwas Cain , eenen moozdenaer . tzogen was . 56. Miſoo feght ghp als nu tegenwoozdigh oock / wp hebben den 5o .achetn Deere ghevonden; wp willen nu het rijck alſoo beſitten :wantwp de berbeelde hebben de ware leere ghebonden /wp willen alſoo [ende alfo ] leeren / geſintheden foo zijn wp kinderen Gods. maer hoogt: ghp hebt wel de leere ges mede in Ja- vouden /maer ghp zött Cain , ghp en meent maer het rijck / ende de (Itaende /op krachtvande oferhandeHabels niet: ghp en begeertmaer in bleeſ. de letterlijc- chetýchte welluſtighept teblpben / eñen behout niet anders (ban't ke gheleetta Woozdt Godts) als de fchozſche diegeene kracht en heeft : ghp bes Burpeert zijn . houdt de hiſtoriam / (ende daerom ftröjt ghp / verwoeft u epgen lant ende lieden ) ende de kracht verloochent ghp : ghp (pzeeckt7 wp zijn na bp het rijcke Godts /endeen zijtnoch nietverde gheweeft ofte ghp en zijt noch niet veel gebeterti ſulcrſal u epnde betupgen ( ofte upt wpſen .] 37. Het rýcs 57. Wat baet u / uwewetenſchap ?'t ghene ghy weet 't feldighe ke Godts weet de Dupbeloock / maer hp en doet het niet i alſoo gbp oock : ploft (1002. daerom bloft hetrijckeGodtsu bepde verboughen : uwewyſhepdt

T

dieu vanght(ofteverſtrikt/) ſo ghpflecht ( ofte een eti liet dot ) is uſelfs ſtrick berborgen boudich )waert/ ſo en foudt ghp (oftout niet zijn : watweet den eens boudighen van debalſche liftighept/ ende beozogh / foo hp't van de Wetenſchap van de turba (ofte van deherniſſe in de perturberinghe der difputen niet en leerde #Too gbp reght / wpdzaghen den wille Godts ende teeren den felbighen ; 3jt ghp niet Cain , die alle dagen Habelvermoozdt befret u felven doch te recht / voogwaer ghp zijt yet : Habel lept voor uwevoeten 7 ende vlept u: maer ghp zijt het boole Pier / 'twelck Habel met boeten treet : gbp rijdet over de ges boghen knpen /ende acht den ſlechten vooz ſtof / ende verflint doch fin fmeet / endemultu felben met bedrieg berje ſonder grondt (ofte matei] Hoe kod ghp dan ſeggen , hier is de kercke Chziftit O! gbr ijtBabel / tenſtadtvol hoererije endevalfchept. 38. Derhael 158. Ghp Weet den wille Godts / ende en doet niet anders als ban beepgen uwen epghen wille : ende ghp reght noch daer toe / wpsön van Bas waen -wore: bel uptgegaen /wp hebben deWare lecrebp ons : panzwaer, fo ghp inet deAten den Geeft der gherechtighept ende der Waerhepthabt / ende u aen wepnigh liet verghenoeghen / fo oude u demoeder doozgaens ge < formatie ende metbeter noegh geven u enſoudeniets ontbzeecken . Maer uwe pjacht is gewozdi: Hooghmoedighept/ enbetroutop Godt niet/ daerom verlaet gbp u vaihuer maerop gierighept/ endeenbegeert niet anders als alleen het vet ſtraffe. te der aerden in uteverſlinden / ghp neemt het felbighe met gewelt / endenietmet gherechtighept : het recht 't geen ghp voert/datheeft u epten ſelfs gierigh harte verdicht / ghp en leeft maer in bedrieges xje:ghp oper - redet ende bedziegbt u ſelfs /tot uepgen ſelfs ſchade; foo


C.13

des Menſchen ,

291

foo gbp verſtandigh Waext/ fao foydt ghp op u epnde/ ende't gheen hier naer fal volgen / ſien : maer gbp verblint u ſelben met baobeer bper ende(paeecktdan nochhierguiden Tyd : veel begeerden garen ghehoozt te hebben / 'tgeen gheſien tehebben /' t geen wp flen / ende wp hoozen / ende en hebben hetniet geſien nochgeboozt: boozwaer Hoozt ghp (hoerel] 'tfelbighe fal overuook een ghetupgeniſleziny ende derhalven u oozdeel te waerder maecken : gbp en zötr zes dext [dien tjdt niet beter maer argber ghewozden : Daerom weet/ 't geen u bercondight is ghewozden (met de refogmatie/] 't feldighe is uwen epghen propheet gheweet 7 die heeft u / upt uwe hooveer der bemoedighept geroes dighept/ wederom te ruggeinde Moeder pen : doch ghp en zijt maer argher ghewozden : ghp hebt den geeft fijnwaert berbroochen / op dat ghp boet ' o geen ghp wilt : maer hy heeftu verlaten ende / aen de curba(ofte berdiftrueringe] over geges ben / die ſal u verſlinden / ghelijck vooz ouden tijden Ffrael geſchies ben [ ofte weder -botr :) daer enhelpen geen raet - flagben /-uwevers bonden zijn alteramen krachteloog /naedemad ghp u ap Weefſches lgckenarm (ofte macht] vertaet/ faig Godt oock pan u gebeecken ende (hpj laet u ghewozden / [fao )dat ghp uſelfs verflint , 3,959. Ofte wat neemtgbp het verbont Godts in uwen mont/aens 59. Hoe de gheſien ghp de tucht doch hatet/ ende niet als gierighept en foecktt af-ballighe Godt mach meent gbp dat Godt eenen balfchen hupchelaer / ende laghenaer is behagen . ghelijck gbp zijt: ļaet maer afvanuraepen , gbp en zit Godt niet aenghenaem / ten jp dan dat gbp nomkeert / ende van de valſchept upt gaet . 60. Het gaet tegenwoojdigürgelijck het de curba döft / die heeft 6o. Hoe de haer permaeck /dat Tp den toozen Gads alfo verbult om dat die per: in bella moment findei't genein Tijn rijch is gemaſſen / ende daer toe göt ghp blindt bermaeckt: ende en fietniets :wat tracht ghpro leer na gierighept. Gaet waer ban't opga? upt : flergop niet haehaer de edele tinctuur (ofte de bloeme de les bande blots me des les vens heeft verheven tip fal feernae (ofte in s kožte ] haere bloeme bens . d an fult ghp Silber ende Gout genoegh hebben / ende fult geben ; ſien datuwegelt- gierighept te verghefs is gheweeft . ). 1.61, maer watſalmen doch leggend gbp hebtu ſelfs in flaep ges 61. Hoede hoereert : ghpvoert eer levendigh in den afgrondt/ dan dat gbp de septvaer in hoere liet varen : Daeromfalt oach alſo gaen / ghelijck u , uwenep : haep heeft gen Propheetbetupght / die u ſchoonlaugh met fön Baſupne heeft gehoccecct. sheroepen : ghp wacht op deverloffinghedanz ] het oper -ſwaert/ ' t ſelvighe fal u oock ſnpden ofte (dooz de handt bogen .] 62. Ofte meent ghp dat wp dol zijn / dat wy alſoo (pzeecken & ja 62. Auteur zijn uptu gebogen :wp ſien ende verſtaen deklachtenvan baeght ofte wel wp : onremoeder,die harekinderen ftraft : Want fp Wijftaen den grim bept meent in de turba (in den geſtrengen toozen / in de verturberinghe ofte onts bat bp dol Atelteniffe) bewelckedaer gheaffen is /tot in den grimmigen (efte ofteſot 3P . geftrenghen ) toozen Godts . 53. pp Pp 2


292 Vån d lev 't rievo en udi 63. Puteu 63. Wp fpze 't / g o g ene ns egh gh wozt / 't gene wp in den ecken r even vzcek wat pber des Hee ren beltenne : wat hebben wp met Babel (ofte met de t n bem seps verw ) te doen ? wp ſpre m ons ſelfs / ende met de e ledenaonres cken et rrin lichaems/ en die daer ewoonen in den 100-hobe Gods / kent is . ghe met die ghene / die teghenwoodigh met ons treurigh zijn / wiens treurighept in bzeughde ſal verkeert worden ,

Regiſter van’t 14. Capittel . Van den breeden wegb (van deſe wereldt) die ons in den afgrond voert ; ende van den ſmallen wegh in het Rijcke Godts. Årmaninghe tot de betrachtinge van onſe Herkoma ſte: Waer toewpgeſchapen zin . Hoe wp in de uptwendige natuur gebangben lega V gen : ons koſt elyc klepnoo in haer . V k t hooghſte goet beftaet: Waer in onſen ſtrijd om het 3 niet in waert / ende veel weten . 4. Hoe wp den gheeft van dere wereldt ( van onſen ingangh in ' & inoeders lichaem ) zijn onderwozpen . 5. Den Dupvel en wordtmet veel weten ende diſputeren niet

overwonnen . 6. Wat wpmoeten doen / fo wp Godt begheeren te dienen ::ons beſtelt perck in's moeders lichaem . 7. Hoemen hem moet berepden tot de wandelinge van den ſmale len wegh in 't RijckeGods . 45 8. Waerſchouwinge vooz den wegh der ſchijn -heylighepd . 9. Dan't doode geloof:ban't rechte geloof. 10 , Godt begeert geen hupchelaers /maer den ernſtighen wille . II . Wat men moet doen oin het Rijcke der Wemelen te ſien . 12. Diet in de Hofti maer in ' t verbo Domini , eet de ziete aen den dis Gods : Waer deziele / ende den geeft der zielen woont. 13. Doede ziele vooz deg dupvelg practöcken bebzöjdt wozdt: ' t gene de zieleſwaer valt. 14. Doemen door doodt / dupvel / ende helte inde verdienſte Chai

1

fti moet in gaen. de ziele teghen den dupvel moet ſtrijden /ende hem overs 15. hoe winnen . 16. Wat vooz eene Lelpe de Dupucl niet gaeren en rupckt. 17. Vor Chriſtus veracht wozdt. 18. Hoemen den toom Gods ( in plaets van't lichaem ende bloet Chriſti) ontfanght,

19. Cot


c.14 -

des Menſchen .

.293

19. Cot wat epnde het Teſtament des Avondtmaels is veroz dineert 20. Den rechten Catoliſchen wegb : Welck eenen rechten pars der Chrifti is . 21. De valſcheBiſſchoppen / ſtellen Harders na felfs gunſt en de aenſien des konfts , 22. Det en is geen fiecht dinck den rock Chrifti aen te trecken , 23. hoe den Papen -dupvel de gemeente Chziſti ftock -blint ghe maeckt heeft . 24. Dat de (upt gonft verkozen ) Biffchoppen de wereldt nut zijn : bele van hare fchziften hebben ſoo veel liefde tot haren even naeſten / als de dupvel inde Helle heeft. 25. Dermaninge van den Papen'twift upt te gaen :Wie een recht Chiiften ig : onſen fchuldighen plicht inde onderhoudinghe van't aertſche lichaem . 26. Het groot gebaer daer de arme ziele (in dit leben ) in is :Welch het centrum van de ziele is : wat de tinctuur is / den rechten naeme Ziele . 27. Pande res gheeften der natuur : vanden 002ſpronck der bes weghelijckhepdt. 28. Ín't eeuwighe water is de ziele eenen Enghel : den Vader ftaet ftillen . 29. Doe de ziele het woozt formeert . 30. Dan onſe elende: van de groote ſchalckhepdt des Datang tegens denMenſch : waer de duppelmacht heeft. 31. Herhalingevan de vier geſtalten / die den ooz ſpzonck van de natuur begrijpen . 32. Wan waer de groote gierighepdt (den eerften wortel des af gronts )ontſtaet/ die niemand garen wat laet ofte gunt. tweeden woztel : ban 33. Dan de npdighepdt in't woozdt den / waer delogenaers en fäem -roovers ontſtaen . Den Auteur klaegt ober onſe groote elende . 34. Danden derden woztel : welck de ſit-plaes des Dupbels is . Zinde de angſt : eene wonderlijcke werckinge des dupvels in deſe rpgenſchap. 35. Dewerckingedes dupvels inde vierde woztel ofte geſtalter den blirem het opgaen des lichts in het verſtant . 36 , hoe de eeuwighepdt openbaer wordt. : 37. Danwaer het upiwendighelicht / ofte wijſhepdt / ontftaet . 38. De practijcken des dupvels indeWirhepdt/ van de gene die in ampten berheven zijn , 39. Eene ſchoone vermaninghe ende onderwöſinge aen Babelo deeeuwige vervullinge ofte ber fadinghe. 40, paer van eeuwigheyd niet quaets en is geweeſt / daer en is in de ſcheppinge niet quaets gewozden . 41 , Gods PP 3


294

Van't drievoudigh leven

41. Godten heeftgeen fellenochduppel geſchapen : Welck deg dupvels helle ende fijne epgenſchappen zin. 42. Waer wp ons vooz hebben te wachten . 43. Dewereldtis vol valſtricken om de arme verblinde ziele te banghen : waer dooz gut belet wordt dat de bapbel niet alle zieten verſlindt . 44. Hoe het klepne moftert -gabeken eenen grooten boom macy worden . 45. Derklaringhe van de woozden Chrifti / Dat eer een Cameel door een naelden - Oogh foude gaen , als dat den Rijcken in 't Rijck der Hemelen foudein gaen : Welck des duppels bzupt -wagenis. 46. Derklaringe in't kozt ban't zie -voudige lebe inde menfch . 47. Hoe defe dzie lebens / naer het behagen Gods , i Adam foua den zon gheweeft. 48. voe het derde keben / dooz lift des dupvels / het opperfte res giment bekomen heeft . 49.Hoe de dupvel(die in 't inwendige Woont) macht heeft bekos men . Doe de arme ziele tuffchen twee regimenten is i ineene groo te diepte . 50. hoe de ziele voor den dupvel bebzijt wozt. Śr. Dan de reben valfrichen des doppels , baer de dupvel de gies le mede houdt. 52. Doe deziele door 'tvper moet gaen / zijnde de achtſte geſtal te /ofte de Mer Mofis. 53. Perklaringhe van de fevent ſtrichen : eene wonderlijcke ber's klaringhevan't gene de zielein de pzoeve weder - Daert eer fp daet dooz komt. 54. De vjeughde die de ziete nadebeproevinghe bekomt/ en kan den Auteur niet ſchippen nochte upt fpzeechen . 55. Auteur fchzift't geen hpmet geeſtetpekeoogen geſien heeft/ de wereldtHoud de kinderen Godsmaervooz moud -apen . 56. Hoe de Goddelijcke wijſhepdt menigbmaet inden kinderen Gods verdeckt wozt . Vande by -wooninghe der Heylighe Engelen . 157, poe de Enghelen den bizomen in rioodt bp Woonen . 58. Doe de Enghelen de Cbriftenenmenighmael verloffen ende bevzpden . 59. Dekabinen van onfe Scholen / Haten het exempel van den jonghen Tobias. 60. Vermaninge in droefhept niet te vertragen : de proeve maekt Fehoon Goubt . 61, Wat de epghenſchappen van de beplige Enghelen jön . 62. Wat het voo2conditien gön / die de bp -wooningeder Enger len contrarieren . 63. De


1

n che des Menſ p 4 295 a C .1 . 63. De Enghelen en nemen geene etre Acn . 64. Doe den genen moet doen / aen wien de Dibd alle bebots ben fonden onder oogben ftelt / om den Ouppel mat ende wack te maecken . 6s. boede Dupvel de ziele bedzieght : den menfch is fijne lieffte herberghe. 66 , Daer de aubel ( in ' t uptwendighe, macht heeft . 67. De Enghelen ftrijden met den Dupbel om de ziele des ment fchen . 68. De dojſaeck des ftrijdts omde ziele des menſchen , ktwee rijcken . 69. Woe Godt den menfch vooz lijnen toozen doet waerfchou wen . 70. Den toozen is in ' t rijcke Gods /de groote Wonder bzeugde . 21. Waerom Godt menfch is ghewozden . 72. Naer deſen tijt en iſſer geene pulpe : roo wp een Enghel ofte tenen Onpvel upt ons maecken / dat zijn wp .

Het veertiende Capittel . Vanden breeden wegh ( van deſe Wereldt )die inden af - grondt voert: ende dan yanden ſmallen padt in het Rijcke Godts ,

lebe kinderen Gods / laet ons doch har , Dermas telijck ende gheheel innerlijck betrachten ninge tot de van waer wp zijn / ofte waer wp heen betrachting willen / ende wat wp doen ende voor heb me ban ouife ben ; op dat wp het eeuwighe ende het waer toemp Hooghfte goet doch niet verliefen . Dat geſchapen trachte wp doch foo ſeer nae titelijes sipit , kewelluſtigheydt 7 naer eer /ghelöt ende goet : inwp doch alhier in dit lebé maer vreemde gaften / endedaertoe Pelgeröms / diealle uren verwach ten moeten wanneer haer dit tegenwoozdige leven epndighe ; zijn wp doch tot welluſtighept van dit tegenwoozdigheleven nietghes ſchapenghewozden /maertot de paradijſche bzeughde / ende tot een eenvoudighkinderlijck leben w : p en moften ban gheen prachti nochte hooghmoedighept weten : maer ghelých als dekinderen (in een bzeughben - ſpelbp ) malkanderen leven : wp zijn ipt onfe rechte repneParadijſchemoeder upt ghegaen / in 't welck wp ( als lieve kinderen) in paer / ſouden kven . 2, WP


296

Van't drievoudigh leven .

2. Wp zijn inde moeder[van dere verganckelijckeWerelt/de tys 2. Doe wp in be upts , delöcke natuur ](die de boore Dieren baert) ghefloten / ende wp heb : andersniet/ epghenſchap ontfangen wp en doen tuur geban ben Dierachtige gen leggen : dan als de boore Dicren :Wp hebben ons aen eene vreemde moeder ons koftelige over gegeven / die ons op voet (ofte pleeght ,]'endeons in bare ban : klepnoudt in den gevangen voertnu ſoo moeten wp den uptwendigen menfch / baer , doch aen de aertſche Moeder laten /wp en bermogben niet upt Haer te vlieden /want ( p heeft ons in bleefch endebloet ghebanghen : fp treckt [ofte voet ] ons ( in haer) op ; ende houdt ons vooz harekindes ren : maer wp hebben een gheheel waerdigh klepnoot daer in ver borgen /met het welck wpkinderen Gods zijn :met het ſelbige laet ons trachten / naer hethoog ofte goet / op dat wp't bekomen . 3. Waer in 3. Lieve kinderen /onſen ſtrijt om het hooghfte goet/en ſtaet niet porn hoog in ſwaert ende flagh ; dat wp om den wille endehet rijcke Godts ile goet)bes oozloogen / ende malkanderen verbolgen ende vermoorden : oock (en ntact : niet alleen blootineene eenvoudi: Twaert endein ſtaet het] niet in veel teweten ;maer beel weten . ge hinderlijcke ghehoozfaemhept/ dat wp upt den wille onſes bleef ſches (die dierſch (ofte beeſtelijck ) is /daer dc Dupvel in is Wooner de) upt gaen / in den Wille Godts : het en lept aen niemants meenen (opinie ) ofte wetenſchap ; want den Geeft Godts / geeft een peges ljjck te kennen (ofte de wetenſchap ) upt de ſelbige wonderen / daer upt hp is ghebozen . Hoe bop 4. Ghpliet hoe datwpden gheeſt van de grooteWerelt zijn on pen gheeft ban bere les derworpen ; want foo haeft een kindtin's moeders lichaem is ges reld (om ons zaept /ſo is hy alreets daer/ ende beeldet ( ofte formeert] het felviger fen ingangh naer het radt van deuptwendige natuur :hp gheeft het zeden ende auto mehani) wille np wijft het dewonderen vanſijne hepmelijckhept / en opent zijn onders hem den Wegh van fijnen wille / hp voert het in den inganck ſigns woppen . Moeders /ende uptde Moeder / dooz dere Werelt, geeft lộn lichaem de aerde/ ende (tne ziele / de helle. 's . Den dups S. Hademael wp dan ſulckr weten /ſoo moeten wy ons ( in onſen bel en Wozbt geeft der zielen ) verheffen / ende teghens den ſelbighen booſen aerts ten endedifa (chen geeft alleen ſtröjoen / ende ons (met ziel ende lichaem ) tegeng puteren niet hem ftellen / ende niettegens onſe Bzoederen ende Buſteren : wp en überwonni, konnen den Puppel met veel teweten / ende met diſputeren / niet overwinnen : oock en konnen wp met oogloogh ende ſwaerdt , het Woozdt Godts niet behouden / inaer met een eenvoudigh gehooz, faem leven Gods /alwaer wpons aen wepnigh laten bergenoegen / ende upt de booſe hooveerdighept upt gaen / in een demoedigh kins derlöck leven / alwaer een peder rijn werck (met alle neerftighepdt) tot nut fines Broeders maeckt/bat ip Godt fijnen Schepper hier mede alſoo begheert te dienen / ende ſönen Broeder te behagen : Al waermen geen epgen eere en foeckt / maer datmen alſoo begeert te handelen dat / ons den B2oeder ende auſter beminde / ende alles goets wenſchet. 6. Wilt


des Menſchen . 297 Camell 6. Pilt ghp Godt dienen / ro en geeft niemant ergernis / op dat 6 , mat wp ugoet niet verhindert en wozt: en laet den Satan geen gewelt over moeten doel u harte /dat hy u ſiſte [ ofte overwinne: ]Weert deboore gedachten falon Bobt ende in - vloepinghen /wantin de in -vloepingen van den gheeft/van dienst:ons bere werelt Wickelt hem den Satan / ende beſit u / u ghemoedt ; 30t beſtelt perck doorgaens Wacker / ende ſtrijdt tegens hem : werpt hem de balſchje m's moes in vallen op lineu kop / ende laet hem daer medeheen gaen : ghes derslichai. denckt dat ghp op eenen ſmallen pat/in ſeer groot perijckel tuſſchen Hemel ende hellewandelt: en zijt te geeniger uren ſeecker (ofte fo2 gheloos /]want ghp en weet niet/ wanneer den gheeft van dere we relt/ het ſhue van u fal nemen : want u perck wozt u in's Poeders lichaem gheteeckent / 't feldighe en vermooght ghy niet voor bp te gaen / ende ( ghp) en weet oock niet den dagh nochte ure/alwaer den geeft van dere wereldt u ſal verlaten : ſoo ſtaet alsdan de armeziele geheel naeckt/ hongerigh ende bloot : ende bp aldien dat ( p als dan het lichaem Chziſti niet aen haer en heeft/ ſo wozt fp van den Dups pel ghebanghen . 7. Lieve kinderen / den wegh in't rijcke Godts is enghen ſeer 7. Hoemen $ imal/ die den ſelvighen (in dit leven ) begheert te wandelen / die moet fem moet hem tot de d ?oefhept ſchicken : wantalles is tegens hem / deOups de mande vel is geheel tegenshem : ſijn vleeſch ende bloet / ſtelt hem ernſtlijck linge banden teghens hem : wantden gheeft van dere wereldt ( in 't vleeſch ende ſmallent weg Kicke bloedt ) en roeckt niet anders / als het wefen ende de heerſchapppe mit Bods . van deſe Werelt; de Dupbel hitſt ſine kinderen ende dienaers dooz gaens tegenshem : hp en moetnietanders /alsin ber ſeeringe ende i beſpottinghe blppen : bpen wozt in dere werelt niet bekent / dat hp een kindt Gods is. 8. Lieve kinderen , fiet wel vooz u / in dere wereldt :men voert u 8. Waers tegenwoozdigh op glinſterende wegen :men roemt veel van't ghe: ſchoubonge loof/ ende men voert de menſchen in het biſtoziſche geloof/ 't welch boo ?den maer eene wetenſchap en is :men leert u de wetenſchap/ende ſo wie fehøn-bepa be ſelbighe (Wetenſchap )niet aen en hanght / die wozt vooz een ket - lighero. ter ghehouden . 9. O! hoe dood is het tegenwoordige gheloof : het en blöft maer 9. Dan ' t bpdewetenſchap ;menmeent roowanneermen veel van Godt /van boode abes de verdienfte / lyde / ende den doodt Chrifti ( voor het menſchelöcke loof: Han't rechte ghes geftacht/) weet te ſpreechen / ende hem met't ſelbige vertrooſt / dat fulckr den wegb ten eeuwigen leven zp . O ! neen : alle het ſelvighe dat gbp Weet / ende u daer mede kittelt / en helpt niets : het rechte gheloof in Chrifto / is gheheel een ander dingb ;het en lept niet foo gheheel bloot in de hiſtozie ende letter /deletter en is het woozdt n niet / fp en is maer eenen Lepdtf-man / ende onderwpſinghe des woozts : het moozdt is levendigb / ende het heeft geeft : het rechs. te gheloof is den rechten wille die , in het levendighepoozdt in gaet . 10 , 500


298

Van't drievoudigh leven

10.Godt besi 10. Soo ghp u [ſchoon ] langh/met het lijden Chriſti trooſt / ende geert gheen dat uwen Wille eenen ſehalck blöft ; foo is den gheeft (die upt uwen Hupche: laers /inaer wille upt gaet) niet anders als eenen dief endemoozdenaer : anders den etuiſti: leert ghp , anders doetgbp. Godten begheert gheen hupchelaer ; sen Wille. maer (alleen )eenen ernſtigen willedie tot hem ( in gehomefaemhept) in gaet /datis indenhepligen Geeft gelooven ; aldaer is het Woozt ende den doodt Chriſti 7 vzuchtbaer . 11. Datment 11. Chriſtus ſept :Ghy moet om keeren , endeworden als de kine moetdoen deren, die van de valſcheyt noch niet en weten ,ende ghy moer in Chrifto, ke der her door den doot Chrifti, ende uyt fijn vleeſch ende bloer gheboren worden , melen te ſie. ſoo ghy het rijcke der Hemelen wilt fien ; want ſoo wie niet en eer het vleeſch van den Soon des menſchen , ende drinckt ſijn bloer , die en heeft gheen deel in hem . over 12. Niet in 12. Liebe Broeder /het en ſteeckt niet alleen in de hoftia /die ghp upt deelt/ ende in den ſelvigen kelck : neen ; maer ſowanneer de zies de Hoſti/ verbo Domi- le om keert / ende het lichaem toomt(ofte bedwinght/ſende haerges ni,eet de zies heel in de ghehoozſaemhept Godts / in fijnen wille over geeft; ende u aen den begeertden ingangh (ofte den wegh) Chriſti ten Dader ; ſoo gaet fr moder de zie- upt het leven van deſe werelt upt/ endegaetmet Chriſto inden Ya bloedt Chrifti ; want fp eet ende het te/endeden der /die gheeft haer het vleeſch geeft der sie van'tverbo Domini aen den diſch Godts / ende bekomt het vleeſch im woont. Chrifti tot een lichaem /ende Chziſti bloet tot eene wooninge: want de ziele woont in’tharte / ende bzandtupt het bloetdes harten als een aenghefteecken licht / ende heefthaer vozftelijck regiment (ofte heerſchapppe) in't hooft / in de harflenen / aldaer heeft ſp vijf open poozten / daer ſp met het leven haeres gheeftes in regeert: (de vijf ſinnen . ] 13. Hoe de 13. Jft dat nu de tinctuur in der ziele ( in pet bloet des harten ) in ziele booz den wille Chriſti is in gegaen /ſoo regeert den felbigben wilte / cock besdupoets den gheeft van de ziele in het hooft. Mift dat fp veel aenſtoots van medevan den Dupvel / die beszytwozta den aertſchen veehſchen geeftheeft als / geeft /( ſoo menighmael de zielemaer feecker (ofte fora 1 ghenede den aertſchen ziele wart geloos ] is ) inficeert (oftevergiftight/] endeinde vleefſchelijcke luft boert ; niet tegenſtaende (ſoo wanneer de ziele de aertſche beehſche ghedachten ende in - vloepingeverwerpt) Fooblijft ſp doch in Chzis ſto : want het lichaem Chrifil't welck de zieleſ aen haer| djaeght) is voor den auppel eenen harden ( ofte waren ]beet teoberwinnen : maer noch veel harder (ofte waerder ) beet is het dooz de ziele /faer van den geeft van dere werelt om te keeren / ende inde gehoorſaems 34. Doemen hept Godts/ in te treden . 14. Liebekinderen / daer en behoort niet alleen een hant pol His dooz dood: / dupvel ende ſtogiaels ghelooftoe/al waermen de verdienſte Chriſtialleen aende ſpitre ftelt : het moet ernft zijn ; ghp moet met ernft in de verdienſte verdienſte cpifti (0007daot/ Dupvel ende helte ) in gaen : ghp moet ben geeft Chriſtimoet in gartha, van deſe wereldt overwinnen : umen wille moet hem ſelfs (met alle pers


Cup . 14

des Menſchen .

299

bermuft ende finnen )in den wille Godts inWainghen ; aldaer fult gbp wel fien (ofteverſtaen ] wat de Hiſtoriſche wetenſchap doet (of te te weghe bzenght. ] 15. Soo ghp den Dupvel upt het harte niet en ſult upt dzpven /ſo is . Hoe de en fal op u in den wille Gods nietlaten in gaen :bp aldien dat ghp beridupvel den ſchalck der valſchept in 't harte behout/ ende alſoo (met de ver- moet firydēl dienſte Chriſti) tegens hem (Wilt] ſtrpden / roſult ghp wel (baft ]ges ende hem houden wozden ; want de dupvel ſtelt hem geweldigh daer tegens: overwimmie.

1

hp ſtrödt mct [ofte teghens) de ziele /terwilhp han ; hy en laer haer nieteer los /vooz dat ſp alle het äertſche op ryné hals lade( ofte wers pe /ſende (dat fp ] daer van upt trede:ſo wanneer ip fulcr doet /fogaet fy hem upt fijn landt ; als dan is hy overwomen : maer / !hoe houdt hp haer't ſelbighe doozgaens wederom voor ; hp gaet haer doozgaens achter na / als eenen Doghel-vanger ; ſoo hp maer ver : macb (ende op fijn flagh komt / ] [ o treckt hp haer het acrtſche kleet wederom aen . 16. Wat eenen geheelen (Waren ftröjt /moet de arme ziele tegens 16. Dat den @upvel doch upt ftaen : aldaer is het lijden / de verdienſteende booz eene den doot Chriſtigoet ; ſo wanneer de Dupvel de arme zieleweder- bupbel miet on gebanghen heeft / ende haer niet en begheert los te laten m / aer garen en vaert met haer onderwaerts in den afgront / in de vertwijffelinge: cupckt. aldaer moet de ziele het lijden / ende den doot Chrifti/begrijpen (vat: ten ofte aen nemen / Jende met den Dupvel dooz de helle/ in den doot Chzifti in wandelen ;ende upt den doot Chziſti/met Chrifto in God wederom upt groenen : dat is ( als dan ) eene Lelpe / die den Dupbel niet garen en rupckt. 17. Maer dat ghp aen de Hiſtozien wilt [bipben hangen / ende ut 17. Boe alſoodeverdienfter bet lijden /endedendood Chrifti(wilt ] toe-epges Chriſtus beracht nens endedenvalſchen Dupvel/ in uweziele ter herberge (wilt] bes wozt . houden /Datig eene berachtinghe Chzifti.at helpt het u datghp bidt / dat Godt u om den wille Chriſtiſoude vergeven ; ende ghyen vergheeft niet n herte ſteeckt vol waeck -gierighepdt ende roo: perije . 18. Chp gaet inde kercke inde ghemeente Chrifti, ende voert el 18. Hoentent nen valfchen gupchelaer/ loghenaer / gierigaert/ hoereerder / hoo- den toze daer in/ ende wederom Sabts ( un veerbigenende toonnigen menfch ende ziele daer upt/wat nut hebtghy daer van :ghp gaet inde ghemeente tot lichaem ende het Avondt-mael Chrifti , ende ghp begeert het vleeſch ende bloedt bloedt Chris Chrifti / ende ghp hebt den Warten dupvel in u noch ter herberghe: ſtr)ontfanigt. wat meent ghy wel[ dat ghp aldaer ontfanght:] ghp en ontfanght niet anders als den ernftigen ( geſtrengen ) toozen Gods : hoe wilt gbp het bleefch / ende bloet Chrifti ghenieten / bpaldien uwe ziele niet en zp met gantfcher ernft in Godt inghewendt meent ghp dat het bleefch ende bloet Chzifti alſo in'taertſche elementwoondt/ dat gbp't felbigbemet uwetanden (kondt]vatten oneen vriendt/ hp is veel Qg2


300

Van't drievoudigh leven

is veel ſubtijlder :de ziele moet hem vatte/ den mond der ziele moet Hein in nemen : maer hoe wil ( ofte hoe fal] [ p hem nemen / Tode dups bel noch in haer [ ter herbergh ] is : fp moet inden wille Godts zijn , foo ſp van Godtwileten . Oock foo han ſp alle uren van't bleefch Chziſti eten / bp aldien dat ſp in het vleeſch Chriſti leeft : want een peder gheeft eet (ofte wordt ghevoert] van ſön ſelfs lichaem (ofte weſenthepdt. ] 1:19.Totwat 19. bet Teſtament is tot dien epnde verordineert / dat wp als epride het Teſtament daer ( inde Gemeente)het vleeſchende bloet Chriſti ſouden eten , en des Avondt de dzincken : dat wp ſönen door daer bp louden verkondigen / ende macls is ſulckr onſen kinderen leeren / wat ( het zy dat] Chriſtus voor ons berozdineert. ghedaen heeft op datwp ineenen ( in ende witle behouden wozden / ende dat wy in Chriſto een lichaem ( ſouden ]zijn/ ende in eene ( eeni ghe] liefde wandelen . Daerom fullen wp oock van eenen bzoode eten ende upt eenen kielck dzincken / ende bekennen dat Chziftus ons wederom in een (eenigh) lichaemin hem heeft gebaert: ende dat hp ons door Thnen doodt/ dooz dehelle ende door het vper vanden toozen Godts / tot fijnen Dader in hem wederom heeft ingheboert; [op) dat wp al t'famen onſen wille in fijnen wille (fouden ] fetten / ens demalkanderen in hem lieven ende verheugen ; ende inde gemeentel van ſyneweldaden Tingen / fpzeecken / ende ſpelen : ende den ouden dupvel (die ons gevangen hielt) Hier mede af -ſeggen , ende hem ( in ons gemoedt)met voeten treden . in 20. Den 20. Datis den rechten Catoliſchen wegh van't rechte gheloof: rechten Ca- foo wie anders leert ende leeft / die en is van Chriſto niet tot een toliſchen wegh : Welck Harder ingheret ; maer hy is eenen ſelfs ghewaſſen Darder upt de eene techs konſt van ſijn vernuft / 'twelck (naer den uptwendighen menſch) in ten Harder het Hijcke Chriſti alle weghen (ofte over all doodt moet zijn , op dat en is niemandt eenen rechtenHarder Chrfti is. Chriſtus inons leve : daer Chrifti over de ſchapen Chriſti ten zp dan dat hy den geeft Chrifti heeft: foo hp den ſelbighen niet en heeft / foo en heeft hp oock niet het Apoftoliſche gewelt met den Ban : hp moet ( inden Gheeft Chris ſti) den fieutel ten Hemel ende terhellen hebben ; anders is hp een larva (ofte monſter /] ende een beelt fonder leben . Wat kan den foda nigen (dievan den dupvel gevangen is ) inde gemeente Chrifti rich ten : fal fijn wood ende gebod , het woord Gods zijn / daer ip doch maer upt eenen balſchen geeft fpzeeckt ? 21. Debats 21. 0 ! ghp valſche Biſſchoppen van de hooghe Scholen / hoe fche Biſs heeft u den Duppel der hooveerdighepdt verblind , dat ghp over de fchoppen / ſtellen hars fchaepkens Chriſti Darders ftelt na u epghen ſelfs gunft ende aents fien Leerdt u S. Paulus ſulckr : roo leeft hem doch maer : wat vooz bers nae felfs gunst wacre reeckenſchap fult ghp geven : bp u en gelt niet als konft /ens mde aanſien de in 't Rijcke Chziſti/ is konſtmaerdzeck : Godt voert ( ofte onder : wijft] een repn harte dooz lijnen geeftitwelck tot hem oft konſt. nadert ende in ſynen wille overgeeft /'t ſelvige leerdt hp Hemelſche konfi. 22 , e


1

des Menſchen . 301 Cap.14 . 22, Deghemeente Chriſti fat in eenen (eenighen Wille zijn / ende ai. Het er haren Harder ſal den gheeft ende den Wille der ghemeentehebben . is geen ſlecht bet en is niet foo een ſlecht dinch den rock Chriſti aen te trecken / rock Clint gelijck vele meenen / die niet anders als gierighepo / eere ende [aens aen te trece ſienelijckhepdt ] daer in en foecken / ſp vinden oock wel den toozen ken , Gods daer in . 23. Wat ſalmen doch reggen : den Papen - dubel heeft het APC 23. Hae dett ke Chriſti verblint / ro dat de ghemeente Chriſti ftock -blindt is / al Papen -bups waermen meent dat fp Goden zijn /ende upt den HepligenGeeſt lee belde Gher ren / daer nochtans haer epghen eere ende gierighepdt in valſchepd iti ſtockbltit wordt. Datmen maer en beſiet wat ghemaeckt [ ende dood bedziegerpe) geſocht wereldt hebben dengerecht : hoe heeft. booz groot ongheluck dat fp inde meenigh landi hebben ſy verwoeft / ende met hare valſche meenin ghen ( ofte opinien ] veelhondert duprent menſchen vermoozt ; ende niet anders als de dupvel ( inden rock Chriſti) gedient : ſoo de ghe meente doch ſiendewas/ſoo ſoudefp't gedachtigh wozden :[maer] alle't feldighe komt / van datmen den Geeft Chrifti-deeere niet en gundt: men wil ſelfs barderen verkiefen / ende daer doch in alle menſchelijcke verkieſinge ( ſo wanneer't de eere ende de leere Gods betreft )dedipvel is... 24. De relfs ghewaffen (ofte opghewozpen ) upt gonſt verkozen 24. Wat de Biſſchoppen / fonder deu Öeeft Gods , diezijn de wereldt foo vcel (upt gonft nudt als het vijfde radt aen dewaghen :uptgheſondert / dat fp de Biffchoppen gemeente dwalenderlaſterende/ ende twiſtende maecken / ghelijck dewereldt furr hare ſcheldt- [ ende tafter-]boecken uptwören ; alwaer in bele , mut zijn :bele is / bai haere foo veet Godtvzuchtighepdt endeliefde toi haeren even naeſten als de dupvel inder hellenheeft :bloedige op -hitſinge zijn des dup - ben foo beel for bar vels herdzummelen (ofte herkrachten / ] daer mede beſpot hp de ge- liefde te eben nags meente Chriſti, ten alsindede 5:25. Oliebe kinderen : doet uweoogen wijt open /gaet upt vanden bupbel te teghens dupbel/ den tegens ftrydt inden treckt ende Papen -twiſt: uepghen ſelfs welluſtigh vleeſch ende bloedt. Cen Chriſten en is 25. Derma geenen toonnige krigs -man die het rijck van dere Wereld begeert : ninghe ban Want Chriftus fpack :Mijn Rijck en is niet van defe werelt, anders fou twiſt upt te den mijne dienaren daerom ftrijden : S. Paulus ſept/ Soeckt’rgene daer gaen:Wie bove is, alwaer Chriftus is: wp zijn van Chriſto upt dereWerelt beroe- een reclit pen / datwpalfo met de ziele / Godt dienen ende in Chrifto (mogen ] zijn'; macrmet het aertſchelichaem / in deſe werelt; alſo wp voor 't bigen pliche ſelvige neeringh (ofte geneeren ]moeten hebben ; foo is het aertſche in de onders leven fehjuldig dathet arbepde/ ende fijn lichaem onderhoude /maer Houdinghe bani 't aerts de ziele moet beerſende meeſter ) zijn 7 ende hem (te weten het lic faye licijaem . haem ) regeereu : fp en moet den ſterren - gheeft niet toelateu / dat hp balſchepdt bedypbe / ende hem met logenen / ende bedriegerpe ver vulle 7 want ſulckr wordt inde zicle ingeboert. 26. Det 26. De arme zieleis alhier / in dit leven in reer grooten gevaert groot gire alwaer Q , 3


302

Van't drievoudigh leven

baer daer be alwaer haer de kaecke der hellen daozgaens tot aen de lippen repes arme ziele ken : want ſpis met der Sterren ende Elementiſchen geeſt geinfeca mis :melek het centrum ban de ziele is :wat de Beitreche ten naeme Ziele.

teert/ die ſtrijden dach endenachttegenshaer : lief gemoetbetracht maer ureiben/ ende bedenckt inHoedanigh een vatdat ghy uwe ziele (als uwen beſten ſchat) in hebt legghen / ghp fult upt den flaep van't beehſche (ofte beeſtelijcke) leben wel op -Waecken / ende bes dencken wathier naer(als u der Sterren ende Eleinentiſchen geeft verlaet) ſal wozden ; waer als dan u beſte klepnoodt ('t welck ghp ſelfs zöt) ſalblpven;in wat voor epgenſchap dat ghp eeuwigh / ſon

der epnde / fult zin : Want wp weten dat deziele in't harte woont: haer epgen weſen / is hetcentrum van de feven Geeften der natuur: ſes gheeften zönhet regiment des lebens / ende den revenden / is de tinctuur vande wefenthepd (ofte hetleven des Weſens; ] Want hare werenthepdt is bloet ende vleeſch / 't felbige maeckt de tinctuur (ofte leven :) hoe wel de cinctuur gheen bloetende bleeſch en is ; maer eene Jonghyzou (onder baren : doch / de res gheeſten inde tinctuur die baren doozgaens deneenen / den anderen : ghelijck van 't centro na : turæ hier bogen is verhaelt. Daer de ſchoonhepot bande edele Pets rel der zielen / die wordt voozaementlick in de tinctuar bekendt: want daer in bekomt ( p de kracht ende den Geeft Godts : ende bes komtaldaer haren rechten name ZIELE . Want gelijck als Godt over (ofte boben ,de natuuris /diehemniet vermach te vatten ( ofte te begrijpen :) alſoo is de Jonghozou ( inde cinctuur) een gheeft ober [ofte boven )de gheeſten der natuur/ dietot hetcentro behoozen : ena de en ſoude de Jonghvzou (ſonder degeeſten der natuur) oock doch . niets weſen ; gelijck als het Drie -getal Gads ſonder de eeuwighe natuur nieten foudebekent zijn / alfoo oock de ziele . 27. Deres gheeſten naturæ houden in ( ofte befitten ) het eeuwige 13 37. Dande Tesgeertencentrum , daer mede de dupſterniſſe vanden toojen Godtsbegrepen ber natuur: mozdt : want den oogſpzonck van de beweghelijckhepdt ftaet daer fpzalick set in ; want het vper ontſtaet daerin / hoewel hetmaer in vier geftat bewegelijcks ten ftaet / ende in de vijfde [geſtalte ]het rechte liebe teben opgaett bepat, ende in de reſter het verſtant : foo is doch eerſt inde levende / een ans der gheeft / die het centrum inder angſt -quael ( ofte den grondt inde angſtelijcke epgenſchap ) niet en is : want inde fevende geſtalt wozt een ander quael( ofte epgenſchap :] de eerſte ſes gheftalten regeereu wel daer in / ende zijn het leven van de quael ende een oozfaeck deg levens : maer ſp maecken te ſamen eenen ( eenighen ) gheeft / dieleeft in’t bloet / water / ende lucht. 28. In't 28. Ende hoe wel het is dat wp doo , den waren val Adams , in eeuwigewas deuptwendighe heerſchapppe zijn ingeboert gewozden / daer dooz le tenen en de zielein ' t begrijpelijcke water ſwemt; foois doch het eeuwighe gel; den Das water (als de moeder van't water) in het uptwendige verboughen / der ſtaet ſtila in’t welck de ziele een Engel is . Wp ghcvent u te verſtaen (afte ghy len fultweten /]dat de ziele een geeft is / gelijck als Godt den bepligen Geeſt /


des Menſchen . '07 303 Cap . 14 . eeft / die van den Dader ende den Sone uptgaet / ende de bewes ghelijckhepdt der Godthepdt is. Want den Dader ftaet ſtillen / en be en heeft hemmaer eens beweeght (naer den perſoon /Dader Jinde ſcheppinge : maer den geeft heeft hetwoozdt des Daders / die ber ticht alle dinghen / dooz het woozdt. 29. Alſoo is oock de ziele een geeft / zijnde gebaert upt het ecuwis 29. Hoe de ghe centro naturæ ,upthare epghen geeften /van hare epghen natuur ziele het boozt foga niets bzeemts / die reivige ziele) heeft het woozdt ( t welck hem op meert . het radt des Cruces vat (ofte aenneemt) ) ende [ ip ] verricht alle ðingen / dooz het woozdt/ want fpis des woods geeſt ende leben / ende vaertop de vettighepd des Wints als een blirem /fp formeert het woozdt/ endevoerdt het relpighe/ ende de ſes gheeften zijn hare taets -lieden (hoewel haerder maer vijf en zijn , wantden feſten / is de gheftalte des woozdts ſelfs / maer devijf houden in / [ofte ſy be grypen ) de bof ſinnen . ů 30. Mlwaer wp dan / eplacp ! bevinden / ende met groote ſmarte 30. Dan ons moeten klagen / hoe ons onſen vader Adam , het booſe vergiftigher le elebe:ban aertſcheregiment (ofte heerſchapppe/]hier in / heeft in ghevoert; oe grooter dat de arme ziele met (ofte van ] den gheeft van dere wereldt / alfoo des Satants gantſch endegeheel gevanghen is / die in het regiment qualet ( ofte tegens den Menſch : bloept / ende krachtigh werckt ; dat alſo upt dewoozden onſer zie waer de dupa le menighmael ende t'allen tpden /de boorhept des af-gronts voozt bel macht bzeeckt ( ofte voor den dagh komt/] daer hem de Dupvel in ver- heeft . menghti ende ons / onſe harten( in het uptwendighe / ende oock in het alder - inwendighfter als in de eerſte viergheftalten der natuur) berit/ ende ong ban den wille Godts afkeert / in alle lafteringe en de booſhepdtdie in hem zijn : ende ghelijckhp nu merckt dat den menſch gequalificeert is wat voor een geeft / naer het uptwendige regiment fines lichaemg/beer (ofte meeſter) is) ['t zp dehooveers dighept/de gierighept/denpdighept / ofte be tooznighept als mede oncipſchepd / gulfigyepdofte btergeljjcke/] naer den ſelbigen vecht hp hem doozgaens aen : ende hp döft oodanige groote ſchalckhept : . met de ziele/ dat het geenmont( ofte tonge ]kanupt ſpzeken :wantin het uptwendige regiment zijn ook ſeven geſtalte /te weten / de reben planeten /die den iptwendighen menfch regeeren / ende grijpen to : in den gront der zielen / bp aldien fp haerſonder op houden niet en verweert / ende de booſe in -bloepinghen verwerpt : in de ſelvighe [regeeringheder ſeven planetenj heeft den Dupvel (tot de ziele),ees nen machtighen toe ganck :maer het felvighe regiment (ofte heers fchapppe ) enheeft hp niet/ och (daer in ) geen volkome gewelt / ( ten gp dan datcurba magna , in den toozen Gods ontſteecken is / ['t zp in pozlogh / peftilentie / donder ofte diergelijcke ftraffen ende plagen /] aldaer is hp ſcherp -rechter :) maer het inwendighe regiment van de bier geftatten ten bier -leben / dat heeft hp / die kan hp ( ro menigs mael de ziele Haer daer in verſmoozt)beſitten : Too by haeraldaer bes trapt /


304

Van't drievoudigh leven

traptı ! hoe houdt hp haer ( vaſt) ende wilmet haer geheel onders waerts wanthet is ſijn rijck ( te weten / den afgrondt van de vier gheſtalten .] 22:31. Derljao 31. Endemerckt ons hooghwaerdigh : de vier gheftalten ( als linge van de Herbe ofte ſcherpighept : bitterheyt/ deanghfteljjckhepdt: ende den bter gbeſtal- blirem des vpers Thouden in (ofte begrijpen den oozipzonck der na ten / die den oorſpronck tuur;alwaer eerſtelijc (in den begeerenden wille)de dupſterniſte met ball de na : het aen trecken / in 'tbegeeren treet : endeals dan ſoo wozt het bes tuur begeps geeren geſtrengh / ſcherp / hart/ ende kout : en het begeeren maeckt PENI. een aen trecken enderoeren / in de geſtrenge ſcherpighept/ 't welck twee geſtalten zijn / ende de derde geſtalter is de groote anghft/ dat het begeeren begheert op te zijn / waer door het anghftelijckeradt der natuur verwecktwozt / ende epndelijck / den blirem des vpers / [zijnde] de vierde geſtalter gelijck hier voor in 't lange verklaert is. 32. Dan 32. Nufoo maeckt de ſelvighe ſcherpe aentreckinghe / in't be waer de geeren van den wille ( in de uptwendighe natuur van dere wereldt groote gies righepo (oen eene groote gierighept /alwaerhet gemoedt (0002 allerlep practics Eerſteir kog- ken ālles aen hem begeert te trecken / ende ( ailes ) alleen te beſitten : tel des of... ende aliſt dat het ſelvighe ( alt ſamen ] niecen kan verſlinden ofte ftaet dieniet verſwelgen ]niet teghenſtaende begeert het te beſitten /ende en wil inant garent niemant garen wat laten ofte gunnen / 't ſelve is eenen woztel des wat laet ofte afgronts der hellen/ daer in de Dupvel de ziele geweldighbevecht, gunt. om haer te beletten datſeniet en ſoude upt gaen / ende tot het licht Godts komeni. n 33. Da de 33. De tweedewortelis de bitterhepdt der natuur , die is in de updighepdt, ſcherpighept eenen vyandelijcken pzichel/ ende en wil hem niet laten den tiweeden bedwinghen / hoemen den ſelvighen meer tegenſtants doet, hoe dat woztel :van ſijnen prickel grooter wozt : dit ſelvige is detweedegeſtalte/ die in waerde lo de uptwendighenatuur / eene vpandelijck /ſteeckentynydigh/ bitter genaers en gemoedtmaeckt/ alwaer hemde Duppel oock in -Wickelt/ ende het faem -roos bers outſtać. Woozt der zielen met ſpits -binnigh ſteeckent / ende npdigh weſen Den Auteur aenſteeckt/ daer dooz den wille in npdigheptdoorgaens bzandt / ens klaeghtover de nimmermeer pets goets ſpzeeckt /maecpdel lichtbeerdighepdt/ 't welck den Düpvel dienftighis : daer van daen komen de loghes eleide. naers / faem - roovers / die alles ten erghften dupden / ende valſche Harten : het moet Godt geklaeght zijn onfe groote elende /daer wp verſmoozt legghen . 34. Danden Derden won in tel : Welck 34. Dederde wortel/is het anghftelijcke radt des gemoets daer de ſit-plaets de ſinnen upt ontſtaen / endegebozen wozden /' t ſelvige hout in hem Des dupbels (oftebegrijpt]boomementlöck /hetelendighe treur-hups / endeis is . Zinibebedoch dock het hups van den opganck der elende /dit ſelvige is booz wonderlijcke nementlijck de ſit-plaets des dupvels / derrewaerts in /fet he hem; werckinge het is ſin gheſtoelte / ende verweckt doozgaens het ſelvighetreur des dupbels Hups /daer door dezieleklepnmoedigh wozt / ende aen de ghenade genfeban Gods , ende aen hetlichtdes eeuwigen levenstwöffett : bp werpt dooza


i

en des Menſch , 305 lep.14 . doorgaeng de twee eerſte geſtalten (als gierigbept / en nydighept) inwaerts / ende dzaept het radtdes gemoedts (met de ſelvighe vers giftinghe) om ; ende maeckt eene verwarringhe in de eſſentien der ghedachten : hp vermenght gierighept ende npdighept/ doorgaens angſt] maer mach onder malkanderen /op dat hp ſine ſit-plaets [de behouden : foo wameer dan de armeziele boven uptwil / ende bea gheert daer uptte vlieden ; ſoo vergrendelt hp haer inde anghſt -kas mer / ende quetfts haer / op dat fp mocht ende roude vertwijffelen : want de anghit -kamer heeft de dupfferniſſe noch / doch flaet hp haer neder / om datſe niet op het radt (des ghemoedts ] en ſoudebas ren / anders mocht ſp het oper [ ofte de ernſtighe begheerte ] ops fteecken / fo foude hp bekendt worden . 25 35. Devierde wortel / is den blirem des vpers : ſoo wanneer de 35. duppel niet en kan tewegebzenghen / datdeziele in het treur - hups werckinge bluft /maer(datfp ) naerden blirem des lichts van deGoddelijcke in debierde byphepdt grýpt: ſoo fluppt hp inden blirem / ende voerd de gedach- wortel ofte ten (in hetwooztder ziele) boven over het krups upt/ in hooghmoes geſtalte, den blirem bet dighepdt ( gelijck de menſchen / dooz de gheleerthepdt naer het licht der hebbende7 ro enbedencken liches in bed Gods gropen / ende't ſelbige bekomen ſpntet / hoe de Dupvel daer in ſluppt / ende haer in hooghmoedig- betftanto Dept / in de ickhept ende de relfs hept in voert / foo datre haer laten duncken /meerder te zijn als den Leecken / ]dat de ziele (alſo) (boven ) over de ſachtmoedighept upt vaert/ende haer verheftigeljjck bp [ te weten / deDupvel ]ghedaen heeft. 36. Want gelijck wp u hier vooj berhaelt hebben : fo bekomt de 36. Hoe be yatuur inde ontfteeckingedes ppers /twee rijcken (ofte tweeprinci- taulongbert openbart pien , ghelöckmen ſulckr aen een keerſſe fiet , daer upt (in de ontſteet: woozt . kinge) het verteerende vper /ende hetwel doende aenghename licht ontſtaet] als een /in de geſtrenghept des vpers / 't welck boven over het centrum upt vaert /met de vier grimmige (ofte gheftrenge) ern ftelijckegheftalten ; ende dan het andere / in het licht der ſachimoes dighept/ ' t welck on -bewegelijck blijft ftaen / ende het heeft ooch als le kracht des centri, in welckekracht den Geeft der Godthept ende der Majeftept bekent wozt : al waer als dan den boogh met het Crups van't Drie- ghetal in is ſtaende: want alhier is de majes ftept /den glans der Godthept: ende alhier bekomt deeeuwigevip hepdt /bupten de natuur (die maer eenen (eenigen ] wille en heeft) de fterckte/ kracht / majeftept / ende heerlöckhept ;wantde eeuwigs hept wozt alſo openbaer /die anders (tegens het ſchepſel alſo te ach ten ) een ſtille niets foude zijn . 37. Over defe ftille ſachte demoedighept /voert de Dupvel de zie- 37.Påwaer le des menſchen in haren wille/ boven upt in den blirein des vpers: het imtwena want naer den geeft van dere Werelt / foo ftaet hier in het regiment ofteworbepe (oftede heerſchapppe] der Sonne / die den uptwendighen menſch ontffaet . macht endeſterchte, daer toe licht endekracht/ aen de uptwendige AC fins


306

Van't drievoudigh leven

finnen geeft/ dat het vernuft alfoo fiende wozt /endeden uptwendi ghen gheeſt groote upterlijcke wetenſchap ende Wöryept (naer het regiment van dere werelt )bekomt. 38. Dock ontſlupten haer hier inalle liften der effentien endefine 38.Depracs tijcken des nen / 't relve neemt de Dupvcl in acht: is eener (in fijn opper - regis dupbels in de wyſhepdt ment/ naer den geeft van dere werelt) een kindt der Sonnen (dat is ban begenie een opperſter] ſo fluppt hyhem in't centronaturæ , ſonder op houden ble m ampe in den vper -blirem der zielen / ( al waer het vper en de hitte ontftaet) ten berhjes ende boert de andere die vergiftigegeſtalten ( als gierighept / nps ben zijn . dighept /ende anghft] in het begin doozgaens innewaerts : hpvoert de ziele bové over het Crups / over de fachtmoedighept vande mas jeftept/ in den grimmighen (ofte geftrengen ) blirem des vpers / bo venupt/ dat fp ftout/wzeet/ende geftrengh wort : hp maeckt dat ip de fachtmoedighept / ende demoedighept beracht/ende vaert ( in eps ghen ſelfs wetenſchap) in de geſtrenghepdt van den blirem (ofte in de blickerendeWilhepthares ampts over Godt ende het rijcke der Hemelen / upt (dat is / ſveracht alles wat Godt ende heteeuwige leven betreft.j. 7394 Cme . 39. Chi dit alles(liebe Boeder totBabel) komt daer van /dat u fchoonleneca deGoddelijcke wetenſchap ontbreekt/dat ghp in epgé wetenſchap / onderwijs op het radt der natuurvaert. Ohy (oudt op het Crupsin de nedes finghe aen tighept blpven / ende uwe ziele Toude in de achte Majeftept Godts Babel :de in ghekeert zijn : (maer nuſ ſoovaert ghp op het rade des vpers /in eeuwighe uwe hooveerdighept/boben over de Oodhépt upt ; ende ſulchr doet ofte betroude Ouvel ter ſchalckhept/ dat hy u alſo lept [oftevoert:Idaer mes digbede het ricke Gods niet bekent en wozt.Ghp foecht het röcke Gods

3

0,2gthe truwighepd niet quaets m is alles weert/baer m is in de cheppingle niet quaets geloden. 41. Gobten heile noch bappbetghes

in kontt :maer de konft heeft de refte geftali ban't radt der natuur : de Bodthepdt heeft op het Crups een ander centrum : want den Geeft Gods / ſchept hem van het vper: het en is wel niet verdedt, maer het maeckteen ander principium , 'tTelbeftaet in ſachtmoedigs hept /in pdel liefde ende vzeughde: de gheftalten der natuur /die zijn daer in eene pdeleliebe -kracht; want het is eené berbullinghe van den eeuwighen wille /daer de natuur upt ontſtaet : ende het geſtren ghe rjck is eene vervullinge des eeuwigen hongers ende vozſtesi ende en kan inder eeuwighept niet anders zijn . 40. Want ſulcr is ons doch genoegh bekent: nademaeldatGod niet anders als goet en is/ dat hy niet quaets en heeft gheſchapen : want daer van eeuwighept niet [quaets )en is geweeſt 7 daer enis (in de ſcheppinghe)cock niet ( quäets ghewoļden , 41. Godt en heeft geen helle gheſchapen / dock geen Dupbelen / maer Enghelen : Luciferheeft hem alleen van derachtmoedighept af ghekeert/ ende is over het Crups van't Die -ghetal/ boven upt ghevaren / ende heeft hem felfs het oper des toozens inden blirem verweckt/ die vaneeuwighept in 't verboagen hadt gheftaen / datig muſijne belle endewooninge/bp en kannuniet anders als gierigh / npdigb /


des Menſchen . 307 4 10:1 . ripdigh / angſtelijck /endetpojnigt zön : daer en is in hem geene ſchape -welk andere quael ( ofte werckelöcke epghenſchap ) dan alsſine epghen des Dupuels

$

moeder /daer upt br verweckt ende gheſchapen is gewozden ; die epgeſcliape houdt hem nu dat bp ( alſoo ) een Dupbelis / met t' ſamen ſyne Le- yeni zgju . gioenen 42. Daerom lieve kinderen , terwijl wp ſulckr weten / dat wp 42. Daer met de helle ende den Doppel ( in den toozen Godts/ alſoo omvan = bpons voor hebben te ghen zijn ) roo is ons doch hartelijcke ende hoogh -noodigh / dat wp wachten . in de jachtmoedighept vlieden / daerom ſao leert ons Chriſtus /met fogeheel ernftigewoozden / de lachtmoedighept/ liefde / ende berm hartighepdt : Dat wp ons onder malkanderen fouden beminnen ende niet alſoofeer en fouden naer den gheeft (ofte gierighepdt ] ban dereWerelt trachten /want daer in fluppt de Dupvel/ ende vervoert ons : wp fullen ons wachten voor hooveerdighept / want de Dup vel vlieghtdaer in : ende vooz tooznighept/wantdat is fijn ſwaert/ daer op mede vermoozt. ! . Co 43. Ach ! dat de arme ziele doch alſoo verblindt wozt / dat ſp de 43. De brem beltis bol fware banden (baer ſpin ghebonden lept) niet en hent bethelſche : pper gaet haer tot aen de lippen : de geheelewerelt is vol val- ftrics om de arme ken , die de Dupvel heeft geſpannen om de arme ziele te betrappen : berblinde wanneer den uptwendighenmenſch fine poghen mochten geopent siel gyen : Waec wozden / ſoo ſoube by Bem fchrickelijck ontſetten : alles wat den doo, bet ben menfch maer aen grijpt /ofte aen fiet in alle'c felbigeis een Det en- let woztdat de tenen ftrickdes Ouppels Verborghen . Ende bp aldien dathet be uppel verbum Domini ('t welck menfchig gewozden )niet in't midden alleflinto niet ber sue ofte len middelaer ) en waer /(' twelk alſa de verbozgen eeuwige wefenthept des moozdtg lichaem zp ) foo en fouder niet een menſch faligh woz den / de Duppel (oude alle ziele vanghenendeverſlinden . 44. Oderom lieve kinderen / lepot ong Chriſtus te recht : Dat 44. Hoe het het RijckeGodts in onszy, foo:kleyn als een Moftaert.Zadeken , maer klepnemaa diemet ernft datr gewet op doet'/ ende daer naer tracht/ den ſeldi fett -zadeké ghen waft het groot/als eenen boom / die den Dupbelwel moet la boom mach tenſtaen : ende alift ſchoon dat hp daer menighmael eenen tackaf wozden. 45. Verklas werpt / Tas blijft den ſtan nochtans ftaen . ringe bande 45. Chriftus waerſchoude benrijcken Jongelingh booz de gie woozden righept / ende repde hem :Dar'eereen Cameel door een naelden -Oogh Cliputi : Dat foude gaen , als dat eenen rijcken ſoudein gaen , in het rijcke der Heme. eer een Ca mcel door cé len . Oe dostarck daer van ig dere / datde ziele in deluit ende in 't naelden -oog regiment (ofte de heerſchapppe) van defe Wereltin gaet. Want bp foude gać,als aldien dat de ziele haer gantſchelijch in het regiment / ende luft van dat den rijc dere weret in begeeft /fo en vecht haecdedupöcl niet atſo geftrengh ken in 't rijck aen /maer Hp voerthaer op ijnen Brut-waghen / upt d'eene lafter foude ingać: [ ofte grouweljende balſcheptin d'ander . ( Sijn (Bupr- ]wagen , is welck des die Venus , als de liefBe des vleefſches 7) aldaer tracht de zielc dao Dupucis gaens naer igdelickemacht ende ceremaer rijckdom /naer ſchoon geni ise bepdt/ hr 2


308

h

.

Van't drievoudig

leven

Hepdt/naer vleeſchelijckefucht ( oftewelluſtighepd )] naer veehſche ( ofte beeſtelijcke] vermenginge in on - Dydentelộckhepdt : hoewel de ziele't ſelbige niet ro heftigh en begheert t / en 3p dan dat fp gheheel gheinficeret ( ofte vergiftightlis /maer hetkomtalleendaer van ; dat de ziele’t ſelbige haer(in Adam )heeft laten gheluſten /daer mede (ofte daer dooz] is ſy gevangengewozden ; 't felvige maeckt de dupa pel nu doorgaens gaende ( ofte hp weckt het op /] hp kittelt de zie le doorgaens daer mede /dat fp maer vzppoſtigb ( aen de verbode bzuchten ) ſoude aenbpten . 7, 2. 46. Derklas 46. Wp bevinden dat het menſchelijcke leven dzievoudig is /met tingbe in't dzie geeften in een ander / als oft eenen ( eenighen ) geeft was : ende kozt ban't en is oock maer een leven ; maer het heeft dieregimenten /alwaer leven intent peder een ( epgen ſelfs ] moeder heeft /die 't felvige geeft ( ofte baert;] menſch . Hetcentrum naturæ , metfijn gheſtalten [ofte epgenſchappen ]dat is Het eeuwighe leben , wanthet is het vper -Itben / [naer Welck leven dat Godt een jelaers /pverigh / tooznigh Godt/ ende een verteerent vper (als mede/ Daber) gmaemt wozt.] Ende den geeft/ die upt het 3 centro naturæ gebogen wozt/ ende uptgaet/die in de tinctuur (ofte les ven ] woont / dat is het leben der zielen . Ende den gheeft - luchtſofs te den geeft desLuchtsi]met de qualitepten (ofte epghenſchappen ] is het aenvanckelijcke /epndes van de regeeringheder Sterren die / felbige ishet beebſche leben [dat löck / ende berbzeechelijck leven /'t wp met het been ghemeen hebben .] 47. Hoe defe : 47. Dufoo en is dézielemaer upt de twee eerfteghebozen / ende bzie lebens het derde is haer in gheblafen gewozden : niet om dat ſy daer ſou naer betben, de in gaen / endehaer in't felvighet foude ) over gheben (tot dienfts int Adam fotda baerhept/ ] ghelijck ſp ( in Adam ) gedaen heeft ;maer omdat fp over ben zin gee ' tſelvighe (veehſche leven ) foude machtigbí ofte met kracht heers weeft fchen ; ende de groote Wanderen Godts ( die van eeuwighept in de wiſhept Godts zijn voozſien gheważden /) daer in openen öfte acu den dagh byengen . Want het derderegiment/ (dat is het regiment ofte heerſchapppe der Sterren endeElementêi ] datis upt het eers fte ghebozen ende geſchapen gewozden ; ende het tweede regiment ſoude in fijn ſit- plaets (in deedele tinctuur ) in het Paradis ülpben ; ende het oudein het derde / de groote wonderen openen [ofteopens baren : ] Daeromo wag den Menſch een beeroveralle dingen :br hadt de tinctuur (ofte't leven ) der aerden in ſine band (ofte gewelt : ende hem waer het Goudt / ende Silber ſo lichtte vinden geweeft als andere ſichtbare dingen . Detinctuurder aerden /was ſyn bers 78. Hoe het cieringhe ende ſpel / alles kinderlijck / ſonder gierighepdt : hem en berte leben , was gheenander kleet van nooden : ghelijck als het Goudt ( repn ] Doop uit des fonderghebzeckis / alfoo was fijn kinderlijck ghemoedtoock , bupbels het 48. inaer de Dupvel heeft hem Sulphur [-dat is de grove wes gumenit beo fenthepdt) daer in verweckt(ofteop geweckt: ] endeheefthemden komebeef , beehſchen geeft tot een oppec-regentgbeſet Coftegbeſtelt :Jover den


n

Ca ( 4 •

des Menſche

.

309

genen den menſch heerſchen (ofte regeeren ]ſoude/die heerſcht over hem / ende dat ſelbige is ſinen bal. 49. Miro heeft de Dupvel numacht bekomen ;overmits het upt- 49. Hoe de 34 wendighe regiment upt het inwendighe (dat is upt het centrum naupbel( die turæ ]is ghebozen / ende dat hy in't inwendighſteWoont; ſoo fluppt sige woort) bp upthet inwendighſte in 't uptwendighſte / ende ontſteeckt het macht heeft uptwendigbſte in't ghemoedt : daer van ontſtaet de valſche fucht/ bekomen . ( genegenthepdt) endede booſe luſt : dat alſoo twee regimenten ( te hoe dearme weten het inwendighſte / endehet uptwendigbíte] teghenshet re- twee regia giment der ziele ftröden : ende alſoo is de arme ziele in het midden / mente is in tuſſchen het regiment van deſe wereld / ende tuſſchen het regiment eene groote van de helſche quael : aldaer ſtaet ſp (vooz de poozte des Hemels) in diepte . eene ſeer groote diepte / in groot ghevaer : haren woztel/ is den toos ren Godts / ende het helſche vper ; ende haren opperſten gheeft ( die het opper - regiment bekomen heeft/) is het regiment van dere we relt : aldaer ftaet fp (in de cinctuur des bpers ) in 't midden : ro waer Spnu heen grijpt, aldaer gaet ſy innewaerts : ift [dat fp gaet] in de iuſt van dele wereldt/ foo ftaet fp daer in / ende wordt van den dups vel ghevanghen ; maer iſt (dat fp gaet] inhaer felfs / innewaerts in Godt/ foo flaet de Dupvei op haer aen ; Want als dan is fp in ſijn landt so. maer ſoo wanneer fp het vleeſch Chriſti tot een nieu lichaem so. Hoe be bekomt / foo en is ſp niet in ſýnen lande : 't ſeldigheis booz hem ee- ziele boor nen boom / die fyn vergif ende doot is : den ſelvigen is hy gram / en - bupbel ben de en roert den ſelbigen niet garen aen :maer hy hitft fimedienaren bebzjeWozt. op tegens het uptwendige lichaem /'t ſelbige moet verſmaethept ens de beſpottinge djaghen / op dat hp deren boom doch daer mede toes deckej dat hp niet bekendt en worde ; bp mochtanders meer tacks kens teele/daer over dat hem de helleop'tlaetft wel te engh mocht wozden / datrom verweertbp hen terwijl hp kan . 51. Doo wanneer nu de arme ziele haer van hem af- bzeeckt ; ens 51. Dan ſebe demet haren lieben Szupdegom Chriſto / tot de liefde Godskeert, balſtricken ende inwendinghe in Godt / in den mil des dupbels / dat ſp dooz ernſtighe boete

le Bodts treedt ; Tooheeft bp (teweten , dedupvel] noch ſeven vals bel de ziele ſtricken / alwaer hp baer tewete/deziele] met een pder [ftrickvaft) mede houdt. houdti aleer hr haer wil los laten : Aldaer moet ſphaer dooz alle res ben [ftrichen ] los winden / ende laten hem ſine zeelen (ofte banden ) gheheel. ( Dat zijn de reben gheeften van denatuur / hier naer vers haelt.) 52. machtften / moet fp door 't bper gaen / aldaer is de ernſtie 52. Hoe die ghe proba (oftede harde pzoebe.] Ende ſoo wanneer ſp aldaer door siele doo? komt / rog bekomtip Hemelſchetinctuur in het negen - getal : eñ in't ibper moet tien - getal op hetCrupce /bekomt f het lichaemChriſti / foo datfp achtſtegbes is een Enghel in denkemel/ende een gaftop aerden in dittabers falce/atta de Wa nakel -bal , 53. De kr 3


Van't drievoudigh leven 310 s la . rk 6 5 53 be 53. Dereven ſtricken (daer mede dat fp vaſt aen gebonden lept/) kinge ban de dat zijn dereven geeſten van de uptwendige natuur / van het regis Febent ( trics ken : eene ment van deſe werelt ; daer moet ſy haer dooz winden / ende dooz de wonderlics felvighe [reven geeſten ) dooz dzingen ; ende worpen alles achter has ke berkla- ren rugghe : ende in het achtſte ghetal / ſtaet Moſes met röne Wet; ringhe ban aldaer wozt de ziele eerſt vo02- geleren / wat vooz een ſchoonevogel ziele in de { p gheweeſt is; aldaerkomt de dupvelmet ſijn regiſter / endeleeft Woebe Wes haer / wat jy is ende wjft aen fijne gherechtigheydt tot haer / [ofte berbaert eer wat recht hp tot haer heeft :) aldaer heethet 7 Buckt u / ende bes fubaerdoor grijpt(ofte vat u aen )de wonden ende het lyden Chrifti : alhier ift komt. ban noode dat den armen fondaer / de verdienſte en den dood Chris fti neemt/ ende hem daer vaſt in -wickelt / want upt dere windelen en kan de Dupvel de ziele niet ſcheuren / hp en derft haer oock niet aen - caecken . Ende aen dere plaets ( ofte alhier] moet de dupvel de ziele verlaten : want Chriſtus ſtaet in ' t vper van des Daders too ren / ende is de vervullinge van de gehoorſaemhepdt. Aldaer word de ziele in de negende gheftalte (ofte in het neghende getal] in -ghe voert / in de tinctuur van 't eeuwighe leben : aldaer wordt fpmet de Majeſtept Godts omvanghen ; ende haer ontmoet de ſchoone ghes fuckſalighe Jonghorou (zonde dewijſhepdt Gods / met haer Pees rel-kranſken / ende kroontdeziele tot eenen Hemelſchen Kidder , 94. De m 54. Wat alhier vooz vzenghde / vooz de Engelen Gods 3p ! ende bzeughoedie de ziele nae wat vooz vzeughde de ziele aldaer bekomt/daer en hebben wp geen de beproes penne toe te fchzpven [ ofte om't ſevighete befchappen / ] oock ſoo en bingdje bes hebben wp in deſe wereldt geenen mondt [ofte tonghe) om ſulcr upt comt /m can te ſpzeken : alleen wenſchen wp den Leſer ende alle Menſchen / dat

niet ſebappé bp it ſelfs mochterbaren (ofte onder-vinden /]om welcker 007 ſaeck stochte ups wille/ wp alſoo met veel moepten ende diepen Arbepdt met dit af ſchapven om gaen . fpreken . sse Auteur 55. Want wpſchryven't geen wp relfs bekent / ende met geeffes ſchabft't get lijcke oogen geſien hebben :wp en feggen 'tnict tot ons epgen ſelfs Pletijckeaan roem /maer op dat den Lerer machweten / foo hp ons wil na varen gben geſien wat hp daer voor [ofte daer over]te verwachten heeft / terwgl hp heeft /dewer doch ſiet/ dat de wereldt aen de kinderen Gods niet anders als ees relo houb de nen upl en heeft ( ofte dewereld hond de kinderen Godsmaer voor Godts maer woud -apen : ]maer wp willen ons 't ſelvighe naer ditkorteleven boogwoud- wel vergheten ; anders is ons ditkranſkenoock lieber als de ghes heelewereldt: al iſt dat het ons wel menighmael verdeckt (ofteber's apeni , bupſtert] Wozt / foo en ſterft het doch niet . 76. Hoe be vers 56. ant ghelijck als den rouwen Winter de groene aerde Barbelycke deckt Alwa ; er alrdan het vernuft fpzeeckt, het is alles dood ; doch utchmaelin fo wanneer het voor - faer wederom komt/ fo vanght ſpaen te groes ben kinderen nen /ende te bloepen : alſoo iſt oock met het edele ende (choonekrans Godts bet ken Chriſtigeftelt : foo wanneer' t ſelvighe wederom groendt (ofte Deckt boozt. aen vanght tebloepeni) loo bzengbt het Lelpen ſonder ghetat; foa wanneer


hen des Menſc , 311 Cap 14 . wanneer het ghemoedt in Chriſto wederom vernieuwt wordt/ [roo daeght het] boeghe vzuchten / tien - boudigh , Vande by -wooninghe der Heylighe Enghelen .

1

1

1

9. 57. Gelijck wp menſchen alhier in dere Wereldt/ ( foo wp anders 57. Doe de kinderen Godts zijn ) malkanderen in noodt ende ongeval bpfpzins Enghielen ghen / ende malkanderen gaeren verloſſen van leedt endedzoefhept; in noot hoenen alſoo ift oockinden bemel/ om de kinderen Gods : nademael dat de woonell, ziele in het geſelſchap der Enghelen behoozt / foo houden ſphaer [ te ] weten / de Engelen gaeren tot de Gobrvzuchtige/ biome ende ſeer eerbare (ofte tuchtighe) menſchen ; endewoonen den ſelvighen , in noodt bp : want de Schrift fepot ooch : Sy zijn alte famen dienſtbare geeften , uyt -geſonden ten dienſte van die gene , die het Rijcke Gods ſul len be - erven : Sp keeren ſeer menighmael de vperighe ſtralen / des boos -Wichts / af : Wat booz ongeluck en ſoude de Dupbel nietwel menighmael op aerden aen rechten / foo hem van den roon - Dog ften der Legioenen gheenteghen -ſtant ghedaen en wiert : hoe mes Nigtmael foude bp demenſchen doen verſchficken ende ( te gronde] ftozten 58. Maer de Engelen (bp aldien dat wp Chriſtenen / ende gheen 58. Horde Dieren en zijn ) zijnonſe dienaers ende wachters :hoewel de dup : Engeleni de vel de Chriftenen aldermeeft naer tracht (ofte foeckt te vanghen .] Chairtenen verdzencken ofte doodt berhoffen ena boe gheheel menighmael ſoude meenigh7 vallen , die eenegegeet wonderlijcke verloſſinghe ontfanghtvan de de bebizden . Engelen.bpsijn garen rontom (ofte ontrent lieden /dievan Godt fingen ende (pzeecken : ſp hebben harebjeugbbe met de on -mondige (ofteon -noofele) kinderkens / ro dat fp baer oac aen een kint ( ' twelc een kindtGodts is ) berben openbaren ( ofte vertoonen / ] ende met ham ſpelent. * 59 . Hoe geheelveel erempelen zijnder dochin de Schrift begres s9. DeBias bomekinderen gheleptende ghevoert bpnen bant pen hoe dat de Enghelen de hebben : booznamentlijck het erempel Tobiæ , i'twelck onfe school- onle Scho kabpnen veel liever upt den Bpbe! fouden werpen ( dan dat fp't len batai,bet fouden gelooven :)) fo fiet doch de drie Engelen bpAbraham , ende de dentyangben twee /bp Loth . Itemyhoe fp deontfanckeniſſe van hooghwaerdige Tobian. menſchen hebben berkondigt / [ als van Iſaack , lacob , Samuel, Sam fon 1 & c. ] Dooznamentlich Iohannem , ende den CHRISTUN ; ſiet doch her Werck bp fijne gheboozte[ bp de Harderen op den Welde/] endebp denWören upt den Poften ; ende epndelijck by den Iofeph , hoe ( hëm belaſt wieri /dat] bp Mariam met het kindeken in Egypten foude voeren : daer bp dat wpwel konnen fpeuren / haere groote Fozghvuldighepdt ( diefe) vooz ong ( dzagen , want ſp zijn dienaren Gods : hp ſendt die ſelbighe om ons te gelepben / dooz dit jammers dal vol tranen / dooz deſewereldt bol voojenen mde diftelen ]ende [ om ]


312

Van't drievoudigh leven

( om ) ons voor den dupvel te beſchermé: ach ! wat een groote bzeug de hebben ſp doch met de arme ziele /ſoo wanneer dat ſp upt de ftrics ken des Dupvels ſcheurt/meer als overneghen -en - tnegentighdie rechtveerdigh zijn / ghelijck Chriſtus ſepde . Bermas ng60. 60. Daerom en ſullen wp in droefhept ro lichtniet vertragen : ra singhe in ozoefhepdt Wanneer datwp in noot zijn / dat wp menighmael vermeenen /de niet te vers geheele werelt zp tegens ong / ſo is doch hetEngelſche hepz-legers traghen : ende den Geeſt Godts / bp ons : het gaet ons menighmael als het de pzoebe Cananeetſche Dzouken / dat wp't aenſchön Godts niet en konnen maeckt ſchoongout. vinden / maer wp moeten ſtaen (ofte aen houdé /] want het moet ges probeert ende beweprt [ upt gheftaen ofte verduurt] zijn :hoemen't Goudt meer loutert/ hoe't ſchoonder wozt : alſo mede de ziele / hoe fp meerder in de proba ghevoertwozt(ſoo ſy beſtaet [oftede proepe upt ftaet / gelijck het Dzouken dede ) hoe fchoonder ende klaerder ſp Wort. Ende het is Godt daerom te doen /dat hy ſchooneende lieve kinderen begeert te hebben / die daer verſtandigh wozden / ende den ouden Dupvel leeren kennen . 40961. Wat de 61. Mäer dit ſult gbpweten : de Enghelen zijn gheheel repnel eggenſchaps Kupſche/ tuchtighe gheeften /daer toe demoedigh ende vriendelijck / pen ban be ende ſp verghelncken de on -mondighe [ofteonnoorele) kinderkens / b.engelen die van geenighe valſchept en weten (üptgheſondertſwat hacraen siin . ghebozen is . ) 62. Dathet 62. Boo wienu de bp -Wooninghe der Enghelen begeert / die en zin / en geen boo; condis moet geen kozſelige [Wulprel Stier / nochtegeple Venus tien zon die valſch gemoet dzagen /'t geen dach endenacht alleen op liſtighept de bp -woo minghe der ende bedriegerije practiſeert/hoe het mochte goet ende moedt bekos Engele cons men : hp en moet hem oock niet alle uren in des werelts (pits -bins trarieren. nighe ſchers -wooden berluſtigen / ende fijne ziele daer mede kittes len ende ſpijren /in't welck de werelt een gebzupck heeft /malkandes ren uptte lachen / ende quaet van malkanderen te ſpreecken ; neens menſchenenblijftgeenen Enghel/ maer denNwarten bp ſoodanige Dupbel/ die beſit hart ende ziele van de felpighe /dat fp alſo een wel Dhevallen / aen debalſchept hebben . 63. DeEn . 63. Doo wiede Enghelen tot hulpe begeert te hebben / die en bes gelen en nie hoeft haer niet te roepen nochte aen tebidden ; want ſp en nemen geene eere aen ; fp gheven Godt alleen de eere . Dat bpmaer upt fps gerne men care amn . om en keere / ende dooz ernftige boete in nes harten on - repnighept den wille Godts trede / ende doorgaens de booſe ghedachten ende in -bloepinghe (van hem ] Wepat : bp moet fijnen wille doozgaens in Godt keeren / ende Godt bidden / omde regeeringe van ſijnen heps lighen Gheeft . 64. Doeden 64. Ende al ift dat hem de Dupvel vaſt houdt / ende niet en wil genenmoet los laten /hem ſineon - repnighept toonende :die en kan niet beters boen / aen doen / dan dat hp alle fijne on -repnigheptden Duppel op den hals bel alle bes lade ( ofte werper ] ende hem boven alle vernuft (met fijneziele) baer upt


des Menſchen . 313 Cap.14 . ipt wmde / endel hem ſelfs ) in demoedighepdt in den Wille Godts dzeben fora hp ) alle twijffel aen den Duppel denonder werpe ende overghebe / ende [dat laet /want dat is ſõneherberge (ofte logiment : ]ende hem baftelijck om den dupe laten voozftaen / dat het eene groote ſonde gp / in twijffel te bipben / bel mat ende Hp en behoeft anders niet te dencken / dan dat twijffeleven des dup- nwack te bels bandt ( ofte zeeilis / daer hp de ziele mede vaſt houdt. Do wan - makers neer eener ſiner on - repnighept ontmoet, ende onder ooghen treedt dat de ziele daer ober geene kracht en vermach t'ontfangen / ſulckr en is geen verſtockinghe Gods /maer de dupvel flingert hem om de komen dat ſp ziele / ende en begeert haer aen het licht niet te laten kracht mocht ontfangen / aldaer zijn dewoozden ende de beloften Chriftimet fijn bloet vergieten / lyden / ende doodt / eene edele mes decijn : ſoo wanneer de ziele haer hier in wickelt / ende acn den dups bel alle hare on -repnighepdt op den hals laet / foo is 't ſelvighe fijn van wordt hp mat ende wack ; ais dan ſoodzinghtde vergif , daer ziele tot in 't licht Gods op / ende ontfanght kracht: aldaer moet Tp met ernft inde demoedighepdt treden /ſoo treedtſy den dupvelop fijnen kop / ende verſtoozt hem de helle ; als dan treden de Engelen tot denmenſchen / ende hebben haere groote vzeughde / om dat( die daervermeenden indeziele God /ende ſchepper te zijn /)den ſelbigen overwonnen is. 4 2. 65. Maer de ziele die in Chriſto is / die moet eenen ghedurighen 65. Doe de Ridder gön : want al ift dat de Dupbel de ziele niet en vermach te upbel de beſitten / foo houdt hphaer dan noch doorgaens vooz /den berbo- ziele bes den on -repnen boomt als de welluſtighepdt des wereldts / in de bieght bent ſelfshepti ende repdt tot haer )( p foude aen bpten , aen ontucht/ aen fine lieffte balſchept /aen logen / ende bedziegerije : aen toozen ende mpdighept: berberge. rohp't maer daer toe kan brengen / dat de ziele de valſche ſucht[ of te luft) in haer in laet ; ! hoe verberght hp ' t felbige / hoe ſtropt hp daer ſupckerop ! endeal ſoude hp haerin Veneris Hemelhalen /To en laet hy't hem nietperdzieten als bp daer dooz fin roof- flotweders om mach bekomne. Want het en is vooz den Dupvel nergens beter / als indemenfch /aldaer han p een Deer van dereWereltzijn / efi can fin Werck upt voeren / ende ſinen Wille volbzengen ; 't welch hp in den gheeft van dere wereldt / bupten den menſch / niet en bermach : Wantſijn rijck en is niet in ' tuptwendighe regiment van deſe wes relt ; maer in 't inwendigher in den wortel / in den afgrondt. 66. bp en kan in deſe werelt / in't uptwendighe niets doen / ten 66. Baer de gp dan dat turba magna in den toozen Godts ontſteecken is ; Aldaer Bupbelin 't is hy werckende /booznamentlijck /ſo wameer haer de Elementen / uptwendige macht leeft. ingroot on -weer (metblirem /ſtorm ende donderdaen ſteecken /ende bp aldien dan dat ben toonen Godts / daer in is bandende / roois bp daer in een werckelijcke ſcherp -rechter ; konde bp de gheheele Werelt ruwpneren / hp Toude het doen ; maer hp en heeft geen book der rupmte/dan als hem den grim (ofte de gheſtrenghept](in de cur ba)


314

Van't drievoudigh leven

ba) toe en laet. Derurba ( ofte de vecturberinge) is fijn meeſter : hp en is maer een gupchelaer ende rumpeerder / foo wpt als den toas ren de turba aen ſteeckt. 4167. 2. En 67. Weet alfoo / dat de Duvelmet de Enghelen menighmael gelen ſtrijdé ftrijdt :ſo wanneer des menſchen ziele ſeecker (ofte foigheloog ] is ! wil hp met gheweldt op haer aen ;maer hp wozt op ghehouden bel om de foo ziele des dat hy niet en kan doen't gheen hp wil : maer foo haeft als de ziele gevangé (gelijck Eva ende Adam , menfchen imagineert/ende bande luft wozt foo heeft de Dupvel overwinninghe ; doch Too wanneer de ziele / de boole luft wegh werpt ( ende in de boete treedt / ] [ oo wozt bp van de "!. Enghelen perdreben . 8. Endedaer 68. De 0026 is eenen geſtadigen ftröjt om des menſchen ziele : faeck des Godt begeert haer te hebben / ſoo wil haer de Dupbel oock hebben ftrydts om ende de oo , ſaeck daer van is /om dat haer twee rijckéop het rups menſchen ſchepden :het cene is de liefde Godts ;het rick / in ternario Sancto , Twee rijki, als het Enghelſche ( röck : ] ende het ander is den grim (ofte de ghes frenghepdt Jupthet centro naturæ , 't welck is den toogen en de de fcherpte Godts . 69. Hoe 69. Vierom ift /oat Godt ons lijnen Wille heeft geopenbaert / at den menfche licht ende dupfterniffe vooz geftelt7hp mach grppen menſch voor fijnen tozen naer 't gheen hpwil: ende om datwp fouden weten 7 dat hp de ziele Dortwaers begheert in ſon hepligh rijck te hebben ; foo laet hp ons leeren / ende fchouwen , wnft ons den wegh tot het leven ( ofte tot het licht: ] hp verweckt dooz lönen gheeft /hooghwaerdighe Leeraers / die het licht des we relts zijn / op datdemenſchen haer(100: lýnen toozē ende grimmigs hept) Fouden hoeden (ofte wachten /] ende den ſelvighen in haer niet verwecken [ofte Wacker maecken .] 70. Den tos 70. Want den toozen moet wel in allerlep leben zön / [ghelijck de cen is art galle ]maer ſo wanneer hp vande liefde /ende ſachtmoedighept overs wonnen wozt /fo en wozt hp inder eeuwighept niet openbaer ; maer de groote wonder ypis alſo / alleen eene od faeck des lebens: Wantinde liefde maeckt bzeugbols den toozent geljich oock de galle ] de grootſte op - klimmende vzeug de /endeParadis . Den toojen (ofteMars)isin't rijcke Godts, de groote wonder -bzeughde , alwaermen doch ban geenen toozen en weet. Ghelñck als weenen ende lachen upt eenen Tack komt / ende de treurighept in bzeughde verkeert Wozt ; alſo heeft het oock eene gheſtalte met de liefde ende den toozen Godts. 211Warrom 71. Daerom ift dat Chriſtus ons foo ernftelijck / de liebedemoes Godmenſch dighept / ende barmhertighept leert : ende daerom is Godt menſch is gewoz- ghewozden /om onfer hepl ende ſalighept wille /op dat wop onsdoch van ſine liefde niet en fouden berrucken / [ofte af fcheuren .] Godt heeftfön hart daer aen ghewent {oftegehangen / ]dat wp fijnekins deren mochten worden / ende eeuwigh bippen . Doen daer geenen raedt en Was/noch in den Hemel / noch in dere werelt ; ſoo heeft bp bem noch eens beweegt[naer den Done /Jom de Wille des menſchen op


hap 14 .

hen .

des Menſc

315

op dat fp van den Dupvel ende upt ſijnen toozen (daer in fp dooz Adam gheballen waren / ]mochten verloſt worden . 72. Daerombeminde kinderen / en werpt doch niet alſa de liefde 72. Naer Deſen tijdt eit mide de ghenade Gods ban u wegb /het fal u anders inder eeuwig bept berouwen :wantnaer defen tyt [van't tjtelijcke leven ) en iſſer hulyar Ta top geen redderingh (ofte hulpe] meer : leert dach Goddelikewylhept/ een Engjet ende leert kennen wat Godtis : en beelt u doch niet een beeldt van ofte eeneu / alleenin Chris anis maken ten Weſen voozy dat Godt ergens een beeldt 3p als fto : wp leven ende zin in Godt/ wp gön ſijns weſens / wy hebben dat zijn kop. Hemel ende helle in ons ſelben : foo Wat wp upt ons maechen / dat zijn wp: maecken wp eenen Enghel ( in't licht ende liefde Godts in Chzifto) upt ons / ſo zijn wp't : maecken wp oock eenen grimmigen / tooznighen / valſchen / hoogh -vliegenden Dippel ( dieboven over alle liefde / ende fachtmoedighept upt vlieghtſ in pdele hongerighe ende dozſtige gierighept) upt ons ſo zijn wp ſulckr oock: want naer dit (töjtelijckejleben sijn wp geheel veel anders : foo wat den wille van de ziele alhier vat (ofte aen neemt]'t ſelbighe heeft hy : ſowans neer hemdanhet uptwendige in den doot af bzeecht / ſo behoud den Wille doch het ſelbighe gevatte (ofte aen -ghenomen ]weſen / in ſing quael(ofte epgenfchap /]ende dat is (in vermaeck (ofte daer in ver maccht hem den wille.) Daer hoe't relpighe (Weſen ofte vermaeck ] vool Godts Paradörche quael ende regiment / ende voor fijne En gelen beftaet( oftéral beftaen / datmoogt ghp naer dencken : 't welck wp trouwelijck (tot waerſchouwingbel hebben geftelt/ghelijck het ons ghegheben is .

Regiſter van't 15. Capittel. Van de yermenghde wereldt, ende bare booſheydt, boe ſy tegen . woordigh ftaet ende haer regiment drijft: Een ſpieghel, daer hem een yeder in mach beſien , ende hem ſelfsbeproe . ven , hoedanighen gheeftes kindt hy zy . Uyt het zeghel der wonderen, E klachte Chriſti over de onghehoozſaemhepdt des Wereldts . Wat vooz reden de moeder (die in voorleden tijden 2. D heef gek /) nu heeft te klas over hare kinde t laeg ren ht worden verkozt . ghen : de dagen 3. Waerſchouwinghe/ datalſnu den tijdt van't laetſte zegel is / daer de helſchewonderen aen't licht komen , 4. De moeder baert eenen rone die de daghen der boorhepdt verkozt . 5. Dan ‫ م‬22


h

t

316

' Van

dig

vou

e dri

en

lev

5. Dan de ongeregelthepd der jonghe Jeught/ naer't behaghen der Ouderen . 6. De luſt in de boorhept : zijn des Duppels klaeuwen . 7. Delichtveerdighepd is het eerſte ampt dat de geucht leert. 8. Det tweedeis deveegſche oncup hept : de Jeught rugmt den bupbelhet harte ( in hareneerſten bloſem ) in. 9. Wat onſe kinderen op de hooghe Scholen leeren . 10. Hoemen de Studenten den Hercken vooz dzaeght : ende de wereltijcke regeeringe : hoe de fodanige dan regeeren . II . hoe de Overhepdthare Onderdanen tot ſondighen verooza : at alſo rondemet ſondegewzocht wozt. faeckt d 12, Doe't in 't oozdeel met foodanige Overhepdt ende onderdas nen ſal afloopen . 13. alles ſal in ' tvper gepzobeert wozden : daer d'arme ziele fal ſchzepen 14. Hoe alle bedzeven grouwelen in de ziele fullen op -vlopen : bare ſpijſe . 15. Hertſche ſpöſe vergaet : maer den wille ende’t begheeren in ben wille blijft. 16. Waerfchouwinghe booz de ſtraffe over den aertbodem . 17. Hoe't bernuft meent datter niet anders en is als in boodles Den tpden . 18. oo onſe kinderen niet mede als anderen en deden / foo fous den fp des werelds ſpot weren , 19. Doe de ſchijn -heplighept /de overhandt in de wereld heeft . 20. Aen - ſpaeck aen de valſchebarderen Chriſti. 21. Men wien het Ipden Chriſti nut is . 22. Aen - ſpraeck aen de Ante- Chriftifche Harderen van de nieu we ozdze . 23. boe ' t vernuft in’t uptwendighe feer wijſſelöche handelts maer de arme ziele wozt vergeten . 24. Die ſijn leven ende kinderen in den Hemel wil vinden / dit moet het in dere wereld berliefen . 25. Waerſchouwinghe hoe dat het hupden den dagh van betes finghe is . 26. Hoe eenen ernſtigen Chriften hem ſelfs niet en kent.

1 1 1

Het


des Menſchen .

317

. -‫ ا‬-

Het vijftiende Capittel. Vande vermenghde werelt,endehare booſheyt: hoe ſy tegenwoordigh ſtaet , ende haer regiment drijft. Een ſpiegel,daer hem eenyeder [in] mach beſien ; ende hem ſelfs beproeven hoedanighen Gheeltes kindt hy zy . Vyt het ze ghel der wonderen .

1

HRISTUS ſpzeeckt/Matt.23. O ! le. 1. Deklacha ruſalem , Jeruſalem , hoemenighmael heb te Chriſti ick uwe kinderen willen verſamelen ( ghe - ober be ona lijck eene Klock -henne hare kieckentjens hept des bars onderhare vleughelen , ) maer ghy en hebt teidts . niet ghewilt : 0 Ieruſalem ! ghy die de Pro. pheten doodet , & c . tem / Wy hebben u geſpeelt,ende ghyen hebt niet gedanft, &c. Wat ſalick dit halftercke volck doch meer doen , dat fy haer van mijnen gheeft nier en willen laten ſtraffen : temy Haren monde isvol vloeckens endebitterheydt, adderen fenijn is onder hare lippen :Sy ſpreecken ydele bedriegherye , ende hare harten en zijn nimmermeer eens. O ! hoe gaeren wilde ick doch oock de befte druy ven eren : maer ick ben als eené Wijngardenier die daer achter naerleeft. Ick hadde voor my eenen Wijngaert gereelt; maer hy en draeghtnietals ſure druyven : ick ben mijnermoeders kinderen geheel vreemt ghewor . den : die mijn broodle ecen , tredenmy met voeten . 2. Allra heeft ten genen (ofte ten dien ) týden de moeder geklaeght 2. Datboor over de boore kinderen dermenſchen : maer wat falſe teghenwood rene demoes digb (ten deren tijde / wel] nietdoen : fp ftaet teghenwoozdighin Der (Die in groote treurighepd / ende tjeeft haer aengeſichtvande booſe kindes tijden heeft ren afgekeert / endeen begeert haerder in't ſelvighe kleedt ( Daerſe speklaeght tegenwoozdigh mede bekleedt zijn )niet meer : Op weendt / en daer aber hare m is niemanddie’thoort : fpftaet in eenegrootë treurighept ende beeftte klas wee- klagen over de boofhept van de valſche ongeregelde kinderen : ghen : bebas ten pederloopt de hocre der gierighepdt achternaer/ die vol laftes genwozden berkozt . ringhe ende grouwelen is :fcr doet den Harder met de Schapen . Het is eenen ten hooghften ( ende bekommerlijcken ] tijdt : ende roo ben ſelbighen niet verkozt en wierdt/ daer en ſoude geen menfch ſa ligh wozden 3. bet ig eenen tijdt / daer alle. Propheten van ghepzopheteert inoubunge) 3. hebben : ende gbp meent het zp eene gulden tijdt:beliet dochmaer blandt andet mua u ſelfs 513

1


igh

318

Van't drievoud

leven

Den tijd ban felfs / gtp blinde menſch; Waer zijt ghp heen gegaen meend gbp boorhepden valſchepd die ghp bedzöft/ d'ozdinantie Gods 'tlaetſte zer dat dere gel is /daer sp voorwaer / wacht der tot / ghp fult hethaeft ſien . betis den wonderen tijdt van't laetſte zeghel / alwaer den toozen Godts (pne Phiolen aen'tlicht heeftupt - abegoten / roo dat dehelfthe wonderen aen het licht kos komen . men / [ofte voor den dagh komen ende bekentwozden . ] Laet het u gefepdt zijn /wp hebben't in ternario Sancto behent: [ dat is /wpheb ben't in de Hemelſcheweſenthepdt/ in de Enghelfehe wereldt bers ftaen.7 4. De moes 4. Wantde moeder heeft’t felvighé verwogpeni ende en begeert der baert ees de grouwelen niet meer : ſpis ſwangher / ende baert eenen (onein neu ſonedie haren ouderdom / den welcke de daghen der boorhepdt verkoztet . bagen ber Bulcr laet u gherept zijn / foo wie in finebooſhepdt volhart / bie ſal De booſhepot berkozt. derhalven groote ſchande hebben . 5. Os doch het klepne knechtjen ( 't welck in het ſpel der kinde : S. Dan de ongeregelt: ren loopt /) tegenwoozdigh vol vergif / [fenijn ] ende booſhepdt des beyt der jou Dupvels/ ende alle lafterlicke boorheden ſteecken in hemi, Het is se jeugbels tenen beſpotterende Gods -lafteraer /daer toe een vloecker, ſweers gen der ous der endebedziegher / gheheel wel bequaem den Dupvel te dienen in deren . allerlep ſehandelijcke latteringhe. De ontucht dat is fijn Latijn / op rijne tonghe: bp weet den eenvoudigen allerlep ſchempige gece woozden aen te doen : allerlep dieberije reeckent lp voor een konft / bedziegherjeis hem eenen roem / ſp befpotten mome lieden onbes dachtelijck ; Soo Wie Godtózuchtigh ist diemoetharen Narende. up ! (ofte Wond -dep ]zijn . Sucrfien deouders / ende diehebben ha revzeughde ende wel-behagen daer aen /bat haer hindt (in de lichts veerdighept/ foo welgefchickt [ofte gheſtileertjis : ſoo wameer ſp redelijcke lieden begecken / daer met kittelen fp haer harte;'tghene fp ſelfs niet en durven volbzenghen / dat leeren fp bare kinderen , daer mede fp maer de luft hares harten verbullen a : lle't felbighe 2 leert haer deduppel; hp rydt haer in'tharte als een beer over lics haem ende ziele. 6. De luft in 6. Soo wie fijnen naeften kan bedzieghen /krencken / berachten De booſhepo: verraden / ende om eer en goet kan bżenghen / die heeft daer linen zön des dups luft aen : alle ontuchtigewoozden endemanieren worden vooz konſt bels klacus > wento gehouden , die een ander kan upt - lachen die is meefter op de plaets ( ofte in haer geſelſchap :) ' t felbige zijn altſamédesduppelsklaeus wen . alſo voert hp de armeziele aen ſyneli bandt / ende den menſch en berftaet het niet. 7. Delichte : 7. De Jeught leerdt alder - eerft / des Dupvels ambacht (ofte beerdighepo handt -Werck / ] al eer jy wat anders bp de handt neemt / bepde in 18 het eerſte het mannelijcke ende vrouwelijcke gheflacht : de berachteljichel Brugte leeute beſpottelöcker booſachtighelichtveerdighepdt, is hie eerſtewercke dat fp leeren : daer toe ſoo helpen de ouders trouwelijck / ende hou den't ſelbige vooz eene Wereltijcke oeffeninge, tucht/ ende konfi . 8. ft


des Menſchen . V 319 Liyo. 15 . 8. gadat ſp dan wat grooter wozden / foo is de begeerte bande 8. Het twees veehrche oncupſchept/hettweede werck 'twelck ſp leeren ; endede beste be daertoe op . De jeught rupmt den Duphed beebſche ons eenritits den anderen het harte ( in't begin van deneerften blofem ) in ; datdeDupbel fijn jeugt wupmt neft daer in maecht / dat hpalfoo ben eenen menfch / metde grouwes lendes anderen vanght 7 het mannelijcke / met hetvrouwelijckey becbarte ende het vjouwelijcke / met hetmannelijcke gheflacht.) blofem ) in . 9. Doo een man eenen Soon op de hooghe Scholen fchickt / om 9. Dat onſe wat goets te leeren / dat hp ſoude moghen Godtende dewerelt nut kinderen op zön ; Too leerthp lichtbeerdighept/ hooghmoedighept /liſtighept /op de hoogte watwjfedatmen eenen eenvoudigen het frine / endeſin weet met scholen leeren . lift mach afperſſen : daer hangtmendan eenen mantelom /die wozt ghenaemt lura. Maer denmantel is des Dupbels / ende het balſche bartis ſynen ( te weten / des Duppels ] dienaer , han hp een wep . nigh vzeemdetalen ; ſoo en iffer niet eenen eenvoudighenman hem goet ghenoegh / d'hooghmoedighepdt/ vaert boven upt: den ſtines kenden maden - rack / die moetmet wettenende zeden behangen (of tebekleedt) zijn / ſals oftmen de wet upt ſijnen mondt moſt halen . ] Boeleeren / ende Jonghorouwen ſchenden /dat is bp haer Woofſche konft ;het zijn lieden die daer konnenfraep leven /tot dat ſy meenige Moeders dochter / den knaghenden wozm in ' t harte / ende in de confcientie ſchuppen . 9 10. Deſodanige ſtelt [ ofte dzaeghtmen )dekereken endede[hod : 10. Doemen ghe) cholen voor om Schaep -harderer Chriftite zgjn / ende ſp de tuban Hebbendochden Dupvel in ?t harteter herberge oock fo wozdenfe tan kercs boor ken de m hetWereltlijcke regiment Deftelt ( ofte geſetr ]defelige regeeren maegutsende als dan gelijck het den gaftin haer harte begeert : alſo werckt for dewereldts danige Overhept de grootſte tafter (ofte grouwel/ Jende den onder- lycke regees daen leert het van hem : hp bedenckt hoehy met liſt het gott des on- ringe, hoe derdanen /in fchijn van recht aen hem mach bzenge . bpmaerktop- ban regeert. fetten (ofte belaſtinghen /] endenoemt fulcribier ghemeente nutrip dwingbtden flechten ende den elendigben in ware dienftbehept/ om rimehaobeerdighept te berfadigend by duckt den ſlechtenmet harde woorden / bp neemthem fijn Weet/ ende plaeght hem aen fijn fichaein . bp maechthet fem alles lijf -epghen / daer hp nochtans niet meer als eene eenighe ziele tot epghentiom en heeft / ende hp en is marr eenen Dreemden gat in dere wereldt den elendighen moet. Fijn /Weet geheel (in Tgnen Dienft ) vertetreft : datr enig op hemnoch ontfermen nochte verlichtinghe ; fijnen Bandtheeft hetbeter ats de nootbzuftige ziele onder in dack endefulckr : houdt hp vooz recht : ende daer hetnochtans in denatuur niet gegront en is :als alleen in den afgrondt / alwaer de eene geftalte d'Andere plaeghtibeangs ftigh / martelt / ende'quelt / alwaerhet leven fijn epgen vpandit ig / [ aldaer is het ghegront ] 11. Doe de II, pulcz leert den ønderdam van ſim

@ verbeptrendegeneert Oberteppt hem


320

Van't drievoudigh leven

Yare onders bem oock met lift ende bedzogh/ met gierighept ende ſchalckhepot/ bané tot ſons want foo hp dat niet en dede /foo en vermocht hp ſijnen bupck in ges dighen bers Bozſaeckt : rechtighept niet te vullen . Doo laet het vernuft hem voozſtaen , dat Dat alſo fait de noodt hemdaer toe dwinght/ dat hpmet fijnen arbepdt endemes demet ſende fenmoet ſtepgheren / ende finen eben naeften wederom ſijn (weet gbebzocht ' ( ronder liefde nochte gerechtighept) moet af dzingen / op dat hp fjs wozt. nen bupck maer mach vullen .hp ieert van ſin overften ſwelgheny bzafferi / ende het rechte veehſche ( ofte beeftelijcke) leben : foo mat hp in hoofſche zeden volbrenght / ' t relpighe doet den onderdaen in een beehs (beeftelijck ]verckens leven ende zeden . Alſoo wozt laſter met laſter ( ofte grouwelmet grouwel) ghewzocht / endede Dupvet blöft Dozft op aerden / over lichaem ende ziele . 12. Hoe't 12. Waer wilt ghp nu beſtaen / foo wanneer als Godt in fönen in 't oozdeel pper desmenſchen verbozgenthepdt ſal oozdeelen aldaer ſal d'ooja met foodant: Faeck van een peder dinck verſchynen ende hem vervloecken :een ende Bilder: peder dinck ſal ſin ſelfs oozſaeck vooz hem ſien , ende in fin gewiſſe ( Westen ſal voelen . Waer wilt ghp overſtenu blpven /fo wanneer uweonders af loopel. daenach ! endewee over u roept datghy hem tot lichtveerdighept [ende ongerechtighepdt] veroozſaeckt hebt : dat ghy fijn (weet hebt verdomineert / dat hy hemtotlichtveerdighept ( ende ongerechtig hepd ] heeft moeten begeben : hoe wilt ghy u ampt verantwoozden / in't welck ghp zöt in -geſtelt geweeſt / omdatghp het onrecht roud Wepzen / ende den godtlooſen in dwangh door ſtraffe houden / ende gbpen hebt op ſpne godtlooſe weghen geen acht ghehadt / dat ghp waert gekomen :maer ghp bebt alleen op uwe de felvighe te bozen gierighepdt ghefien / hoe dat ghy hem ſijn ( weet mocht af perfſen . Ghpen hebtfijne zieleniet ghefocht/ maer fån Weet / endearbepdt: hp hadtanders mogen zijn / fo hp gewilt hadt: gbp hebt hem noch met boore erempelen vooz gegaen /ſo dat hp op uwen wegh heeft ges ſien / ende hemaenu bergaept : Bloecken / laſteren / tratſen is uwe aert [oftemanier )gheweeft't ſelbighe heeft hy oock gheleertrende bp heeftdoorgaens den gepligen Dame Godts ghefchent (ende ges laſtert / ] ſulckr en hebt góp niet gheacht: ghpen hebt maer na ſin gelt / ende nietnaer ſine ziele gheſien . 13. Alles ſal 13. Soo wameer nu het ernſtige oordeel Gods ſal berſchijnen : in't bper ges ende datalle wercken in de operighe eſſentien ſullenopenbaren / al probeert wozden :Daer waer dan alles in't wper ſal gepzobeertworden ; wat meentghp ? ' armesiele fullenniet alle foodanighe wercken in't oper blpben aldaer falde ral ſchrepen . armegiele fchzepen over garen Godtlooſen verbloeckten arbepdti Wooden ende wercken : ende den cenen ſal doozgaens den anderen berbloecken ende vermatedpen /omdat hphem tot roodanige boor hepdt heeftveroozſaeckt. Ende de guael (ofte epghenfchap) van de balfchept / fal inde ziele op klimmen (ofte op bloepen /] ende hem kna 1 gen / dat hy om ſoo ſnoode lichtbeerdighept ende valfcheluft willel zenefoo grootebeerlijckhept bermalt heeft. " 14. Allers


ciuilis

des Menſchen .

321

14. Allerlep ſpotternpe/ alle verachtinge /allerlep gierigheydt/ 14. Hoe alle Dooveerdighept / ende bedziegerpe / ſal in de ziele op klimmen (ofte le bebzeven bloepen / ende de eene quael (ofte epghenſchap ] ſalde andere door inde ficlc fula gaens aen freechen ende knaghen / die d'andere veroorſaeckt heeft/ lenopbloepër (als bperempel, ſoo waer dehooveerdigheptofte degierighept/ de barelyyſe. ongherechtighept heeft veroorſaeckt , dner ſalde ongherechtighept fine veroozſaecker knagen / bpten / ende verbloecken /] ro fal de ziele dencken / ſoo maer dere grouwel niet en waer / ſoo mocht ghp tot ge nade komen : ende als ſphaer wel ſal befien ende betrachten / roſal ſp bevindé/hoe d'eene grouwel/ Doozgaeng d'andere heeft gebaert: mde ſp ſal ſien datſe eenen pdelen ſtinckenden grouwelende wals I.ginge) v007 Godtis :aldaer ſal ſy haer innewaerts in de anghftes löcke quael / in't centrum ſwingen ( ofte heel onder in de anghſteljes ke epghenſchap in den grondt ftozten / Jende Godt berbloecken (om ) dat hp haer( tot )eene ziele heeft gheſchapen : ende hoe ſy haer bes geert dieper teverfteecken(ofte te verfincken / ]hoe dieper dat haren val is / endemoet doch blpben op de ſtede van haece grouwelen / fp en kan daer niet van daen / de helſche matrix ( ofte moeder ] houdt haer ( gevangen /] ende ſy moet haer alſo met angſt/ vloecken / grous welen / ende bitterhept ſpiſen (ofte voeden /] ende eben'tſelbighe /fo wat haer hart alhier gemaeckt heeft/ in 't gene ſpaen't epnde vers twyffelt / datis hare eeuwighe ſpijfe . 15. Alleaertſche ſpiſeende luft vergaet aen'teynde der dagen ) 15. Heures ende gaet alles wederom inden Ether ofte ( verflinder / ) maer den fure becs gazt:maer wille / ende het begeeren in den Wille /blijft eeuwigh ſtaen . ben wille en Daerom 16. ouders góp kinderen ende Overften / ghp begeeren ende ons 't ! derdanen / merckt op (ofte hoozt toe : ] ghp hebt de moeder der nas in den bile tuur vol grouwelen ghefchut / oftemetallerlep booſhept verbult /) blyft den grimmighen (ofte geftrengen ) toozen Godts is voorhanden / fehouboringe het epndelijcke oozdeel is voor dedeure/ Godt begeert de aerde met booz de bper te vegen / ende een peder fijn loon te geven /den Oogſt komt/dit ſtraffe oder kleet en beſtaet nimmermeer ,het ſal een peder ( epgenſchap ) in fijne ben aerobas wie hem niet en wil laten Dem . (epghen )ſchure verſamelt worden . Doo raden / die baere heen : p fal't haeft ghewaer wozden /wat het fes bende zeghel aen't centro ( ofte aen ſin epnde) met hem brenght. 17. Doo wanneer het vernuft alles wel beſiet ende bedenckt/ roa 17. Hoe ſept het : ick en ſien doch niet dat het anders is als in voozleden tp 'tberniuft den : daer toe foo is de werelt altoos quaet ende goet geweeft / ge: ter niet auta lijck ſulckr de Hiftozien te kennen geben : oock ro moetmen doch al ders en 1$/ foo trachten ende doen / anders moft eener wel gheheel des werelts als in booze leden týden . par ende upl 3ön / oock moſt hp van hongher wel ſterben . 18. Doo ick mön kinderen geen rupmte en ljet/ om de manieren / 18. So onſe ende de lichtbeerdighept des werelts te leeren / foo fouden fp doch kindere niet niet anders als veracht zijn ; ende ſoo ick mp Telfs niet meemet mede als aura

Hooghmoedighept ende pzacht vooj en debe / fo en waer ick niet gessen / ra roua achti


322

Van't drievoudigh leven

ben op bes acht /ende ſoo ick dan ſalhebben / 't ghene dat tot fulckr berepft / roo werits wefni. pot moet ick voozwaer liſtighept / ende pzactjcken ) ghebzupcken :met waerhept/ liefde ende gherechtigheyt/ en ſoude ich welniets beko men :ick moet maer doen gelijck een ander ; daer mede kan ichoock nevens andere leben /ſoube ick juptalleen des werelts par zöndal iſt ſchoon dat ick ſondighe / ſoois Godt doch genadigh ende berm hartigh : Chriftus heeft doch de Tonde/ende den doodt hen't rups verwozcht : ende hp heeft den Dupvel ſine macht benomen : gbp kondt noch wel eens boete doen / ende ſaligh wozden . 19. Horde 19. Dat is den reghel (ofte het beloop ) van dewerelt :'t ſelvighe ſchijn-heps den Overſten / en denOnderdaen / den Harder/ met de Scha lighepot de döft oberhand in pen; het lijden Chrifti moet een deckſel van de ſchalckhepot zon. de wereldt Cen peder wil een Chriſten onder den deck -mantel Chzifti( ghes beeft. bp den dupvel fitte haereeren / naemt] zën : Wanneer ſchoon de ziele als den monthem felfs maer eenen Chriſten noemt ende bekent, ens de ſine ſchalckhepdt met den purperen mantel Chriſti maer toe en deckt/ aldaer iſt alles goet /wp zijn alſoo ſtateljjckemondt- Chrifte nen / onder hetdeckſel Chriſti/ ende wp hebben alſo de Ante - Chriſti ſche boere / in 't harte ter herberghe (itten . î20 . Leirs 20. ghp valſche Harderen Chrifti ! ghp die maer door de roof be balfiche deurein de Schaep - ftalenklimt /wat kitcelt ( oftevertrooſt) ghp Þarderen den ſchalck /met den doot ende het lijden Chrifti is Chriſtus oock een ſchalck gheweeſt ? ſoeckt het centrum naturæ [ ofte den gront der wjft haer lieden (te weten /de gemeente/ ]den afgront natuur/ lende in 't Harte / wijſthaer de ſtricken des Duppels/ daer mp mede ghes vangen leggen op datre alſoo niet meer op het berbloeckte weren / des Werelts en fie /maer dat fp tegens pleerchende bloet/ ende oock tegens den Dupvel / ende het ſchön -heplighe leben leeren (trpden / daer mede ſp / upt des dupvels hooghmoedigheyt(mogen )upt gaen / [ ende treden ) in de gerechtighept/ in de liefde/ ende democdighept. 11. Am wie 21. Het lijden Chzifti enis niemandt pets nut / ten 3p dan dat bp Chrifti mut upt fHn boog voornemenomkeere endeboete doet /ende trede in 't Verbont Godts iden ſoodanighen is het (lyden Chrifti]krachtigh ende nut . De hupchelaers die voeren't ſelvige tot een ſchön / dat ſp dennaem van Chriſti [mogen ) hebben ;maer jpvoeren (ofteghes bzupcken ] daer mede/ den Dame Gods onnuttelijch / ende fulle naer van ernſtighe ( geſtrenghc) reeckenſchap [moeten ] gyepen . 1 6 79. Wens 22. O gbp Ante - Chriſtiſche Harderen ! van de nieuweozdere ; Baeck de Anteaen ghp die hetlijden Chriſti /metvalſche hupchelerpe (om de gunſtder Chmiſelje menſchen / ende om u ſelfs Af-godts bupcr willel) over den hupches Hacdece ban laer ende den valſchen bedrieger deckt / die doch maereenen ſchön De nieuwe Chrift en is : hoe wilt gbp ſulckeverantwoozden /foWanneer Chzis ſtus fijne schapen ban u fal bojderen Zeide ghp hebt hem werents ijjck / (moetwilligh/ oim gunf , gelt, goetiende eerewille ] onder ji nen purperen mantel Wolben ghefteecken in de welcke de Duppel woont


des Menſchen . 323 ‫۔‬،‫ وه‬، 19 Woonot * waerom en kraeckt ghp de neut niet op / in dewelcke de kern ende get parte lept: ende ſeghtden Overften [foo wel) als de ondervanenfine grouwelen aen zitghp harderen Chriſtiwaers eenpeber de waerhepdt onder om en doet gbp niet als Chriftus /die om gunft, ende d'oog en ſtelden : hp bermozfelber ende heelde niet : pemants aenſiens wille /maer naer den wille fins Daders : alloa behoozt een Harber Chriſti/ oock te doen . 23. Ohp lief vernuft / ghp gaet welwijffelijck op de wegen van 23. Hoe dere werelt / voda ſoo veel het uptwendighe lichaem aen gaet/ maer 't vernuft waer blöft de arme ziele : en behoozt i doch in dit lichaem niet in'tupewe dighe ſeer ť hups /het en is haer eeuwigh Dader -lant niet. Wat baethet u wyffelijcke dat ghp eenen korten tijdt welluſtighept bedröft , met (belooninghe handeldt / vanjeeuwighe rchade Iofte wat iſt dat ghp uwekindereneenen maer de are klepnen tijtin deſe wereldt laet gaen pzoncken / ende een wel beha: me stele ghen fthept / ro wanneer ſy den elendigen berachren / ende verlieſt tal. haer hier naer eeuwighlick & gbplaet u voozſtaen / bat gbp haer bes mindt ende wel doet ; 100 wanneerde werelt hareliftighept / licht veerdighept ende balſchept prift / dat gebalt uwel; maer de Dups vel neemt ' t felbighe aen / ende ghp zit een moordenaer van uwe kinderen ; gbp zot haren grootften Dpandt. Want de kinderen ſien op de ouders /foo wanneer hare potfen aen deouderswel gevallen foobedzpvenſy de felbige temeer / ende gönder -halben tefiouter :ſp (ſullen ) (chaepen ten jongften oordeel over de ouders /omdatre haer ban delichtbeerdighepot / ende van'tGodtlooſe leven niet en hebis ben af gekeert ! [ ende) in tucht ende Godtujachtighept (geſtiert.] 24. hebt ghy uleven /uwekinderenlief / fooverlieft haer inde 24. Die rin $ booſhept van dereWerelt /dat fp daer niet in enzijn / endewandelen / leben en kin : ſoo fultghp haer/ met t ſamen u leven / in den hemelwederomvin- deren in den den ; gheliģck Chriftus ons leert : So wie fijn leven lief heeft, die fal't Reme wil verlieren, maer ſo wie lijn leven ,fijn goet,fijn eer, om mijnen 't wille ver- moet het in lieft, die fal't in 't Rijckeder Hemelen vinden : Ítem / foo wanneer u de bele wereldt werelt veracht, vervolght, ende haet om mijnen’t wille, foo verheught u als dan , uwen loon is in 't Rijcke der Hemelen groot : Item /wat baet her den menſche, dat hy hier tijtelijcke eere endewelluftigheytheeft,en de verlieft dan noch fijne ziele , daer dit leven ( tegens het eeuwige te ach ten ) doch maer eenen ooghenblick en duurt. 25. Lieve kinderen in Chriſto / dat een peder doch wel toe fiet/ 25. Warcs in wat vooz een acker by alhier waſt : men moet niet wachten op ſchouwinge een bequaemer tit des lebens ;maer hupden /hupden / ſoo wameer hoe dat bet deſtemme Gods klinckt/ ſo gae een peder in hemſelben / ende ſoecke bagh van endebeproevehem felfs :niemant en ſietop ben bzeeden wegh van beteringeis, dere Werelt ; ofte p gaet inden afgrondt tot alle Dupoelen . Want den wegh tot het ryckt der Vemelen /is ſeer engh ende ſmal/die den felbighen begeert te wandelen / die en moet niet vertoeven / tot dat gem de @uppel de deure geheel vergrendele : bp en moet niet op het bes t2


Van't drievoudigh leven

324

beloop van dere Werelt ſien /hp en moetmaer in hem ſelven gaen ; ens. de hem ſelfs ſoecken : het ſalgeſchieden /dat hp ſal meenen /bp 3p al leen op de baen . Maer Godt heeft doorgaens Tijne feven duprendt bp den Elia , nevens hem / die hp niet en kendt. 26. Hottes 26. Want eenen ernſtigen Chriſten / en kent oock wel hem ſelfs nen ernſtis niet : by en ſiet anders niets als ſine on -deught / daer in de Dup, on them belfs vel tegens hemis ſtrýdende /'tfelbighe ſtaet doozgaens voozhem . Hiet alkent. Maer fijne hjeplighept en bekent hp in defewerelt niet, want his ftus verberght de reivighe onder Thn Crupce / dat de Dupvel haer niet en fiet : daerom zijt alle - tijdts wacher / ende nuchteren / ende wederſtaet den liſtigen Dupvet/ op dat ghp eeuwigh mooght leben Amen .

Regiſter van’t 16. Capittel. Van het bidden ende vaſten , ende de rechte voor-bereydinghe tot het Rijcke Gods. Wat het bidden zy , ofte te wege brenght : wat fyn vermogen, ende waer toe lyne uytkomite nut zy. Per toe deſe verklaringe is ſtreckende. Eene ſeer geheele lieffelijcke Poorte. Wat het begheeren van een hongerigh ende dozſtigh gemoed zp . 3. Berchipbinghe van den ſtaet onſes ghemoeds ofte ziele / booz Tcheppinghe des werelds / ende in dit titelijck leven in dit jam de merdal bol tranen . 4. Eene ghelickeniſſe vande bzeeſe ende ongeruſtighepdt onſer ziele indit lichaem . 5. Doe de ziele met vpanden omvangen is . 6. Hoe den geeft van dere wereldt (in vleeſch ende bloedt) de ziele queſt . 7. Van defchzickelijcke quellinghe die haer de dupvelaen doet , 8. Hoe de arme ziele Hemelſche laeffeniſſe ontfanght. 9. Dan degroote demoedighept derverlofte ziele . 10. Den Auteur heeft ſelfs it gene hp verhaelt van de ziele/) ons dervonden . W

II . Al eer ſp mp roepen ſoo heb ick haer berhoogt / berklaert den #uteur . 12. Dan't gebed Chriſti doen hp Lazaro opweckten . 13. Hoe Lazarus is opgeweckt/ ende hoe wp ten jongbſten daghe de ftemine ſullen hoozen : alle zielen zijn als eene eenige ziele. 14. Hoe Godt onſeziele in't ghebedt verhoozt : dzie principien in De ziele .

15. Hoe


‫یک‬cult

des Menſchen .;'

325

Iš . Hoe niet den Dader / maer den H.Gheeft de roepende ziele ontmoet. 16. Op watwiſe de dupvel de ernftigbe zieleacnpecht in Hare beſmettinghe. 17. Godt en woondt niet verde : waerſchouwinghe vooz de val fche gedachten in ' t bidden . 18. noewp den grouwel upt de ziele moeten rupmen / als top be: greeren te bidden . 19. Hoe wp met ernft tot den Dader des verlozen Soons moeten gaen . 20. Hoemen niet weder teruggetot dendzar der Swijnen moet keeren . 21. Hoewp met gewelt alle de Swinen ende Duvelen moeten verlaten : 22. Hoe den Pader ( in't vinden van den verlogen Sone)hem berblijdt. 23.Hoe denDader den berlozen Sone onthaelt ende begiftight. 24. Bp den oudtſten Soon /de ſchön -beplige ſeer ſchoon af- sheni ſchildert . 25. Aenſpraeckaen den Koomſchen Paus endehepſeć . 36. Cene voozſeggmgheoverden Ante -Chriftiſchen Wolfishes bozen op eene Academie . 27. Doozder berbolgh van't bidden . 28. Hoe tegenwoozdigh de barmhartighepdt Godts haer aver ons bekommert . 29. De hooveerdighepdt van de hooge Scholen lig dmiper foon Chriftieene verborgenthepdt. 30. Hoede dupvel ons in't vernuftvangtiendaer doo ; bedziegt. 31. at booz epgenſchappé ons van nooden zijn om de kennitte van't Rijeke Goog te bekomen : hoe wpin't uptwendigh vernuft vicin bedzogen worden , 32. Woe den vernuft -gheeft der Sterren mede naer de Goddes tijcke kracht verlanght. 33. Waerſchouwinghe / ons niet op de koriſt des letters / maer op den Weeft Gods te vertrouwen . 34. Onder dupſent van Godt geleerde/(al had peder een eene bes fondere gaveen kenniſſe) en is geenen twiſt om de ſpöreder zielen , 35. Dan waer den twiſt onder de Apoſtelen ig ontftaen . 36. Dan de groote bemoedighepd der liefde Godtsigebultfatms hepdt is beter als pveren . 37. Waecom Chriſtus ghekomen is : wat hp ons heeft leeren bidden . 38. Wat het gebedtzp dat Chriſtus ons geleert heeft : geenighe tange en kan den in -houd des gebedts genoegbraço uptſpzeecken : noch oock het Euangelium , 39. Dan t3


326

h

Van't drievoudig

leven

39: Dan't treffeljchverſtanti't gheen het Dader -ons inde nas tuur- praeck heeft. 40. Autear ftettmaer eette formariſchenin -houdt/ ober get pas der -ons. Hier volghtnu deverklaringe van't Vader-ons. Perl. 41:42:43: 44 : Wozt verklaert het begin van'tDader - ons .. Perf. 45 : 46 : 47 : 48. Dostverklaert de eerſte Bede : den wits léis der ziele brupt-wagen . Derf. 49.50 : 51 : Wozt verklaert de twede Sede ... Verſ. 52 :53: 54 : 55 : 56 : 57 : 58: Wojt veccläert de derde Beder 59. Pozdt berhaelt datter in 't woozdt / Erden , veel verbozghen lepdt : dock van on ſen twijfel in 'tbidden / ende on ſe elende . Derf. 60:61:62: het begin van de vierde Bedeverklaerdt. 63. Dozdt den Dočtoz vermaent te foecken : Welck het rechte Dartozat in den bepligen Geeſt sp: de uptwendige geleerthepo en is maer ſpiegel-bechten . Derf. 64:65:68 : mozdt de reftevandevierde Sede berklaert: Woozt Tetragrammaton endeAdonaiverborgen lept. pan't gene in't Perf. 67 :68 :69 : 90 : 71: 72 : 13 : 74 : 75 1 Wozdt vecklaert de böfue Bede. Verf. 76 : 77 : 78 : 79 : 80 : Wozt de fefte mede verklaert . Derf. 81:82:83 : Beginit de revende Bede. 84. Wozt verklaert hetwoozt vom ofte van : Hoe de ziele als eenz halm upt demotel Waftreene wonderlike beſchopvingeváde ziele. 85. Doch naerder verklaringhe van de natuur ende de ziele : bp het vper pergeleechen . 86. Dozder berclatingeva deziele /doon getöcketineban't vper. 87 Woede ziele in den valAdams dan twee vperen is gevangen gewozden :hoe de ziele dekracht van de natuur heeft, 88. Watnut ong de menſchwerdinge Jeſu Chriſti is . 89. Dečklaringevande ziele : van de revende Bede. aer-moe 90 Woede Baer -moeder van den toozé Gobg / efi de der Vádeuptwendige natuuri ini dit upterlykelève Werckende zin . koe Beziele in gedultſaemhept onder get drups digit. Entde hoeChriſtus op den tegen -boogb ſit. 92. Wat den Regen -boagb /endehet lichaem Chrifti sp . - 93. Geenige tonge en kan bere berDojgehit ept upt ſpreken . 94. klachtc ober de berbottenthept van de groote dieptt. Hans fpjaeck tot de barmhartigheptGods / met eene lamentatie.

Van het Amen , het beſluyt van't Gebedt, inde natuur ſpråeck vérklaërt ,

95. Hoe hier in de ſucht van den eeuwigben witte (bupten de na tuur/)verſtaen wozt . 96. Doe


9 des Menſchen .

‫تد‬. ‫ ا‬6 .

327

96. Roe upt de 1 , het gheheele alphabet wordt: van de follas permen . Doo Godt nieten waer menicy gemozben, fopen konden wp bp hem niet homen .

97. Wat wpin 'tbidden bekomen :wat/men, te, ſeggenis .Melck gelooveis : hoebidden twee dingen begrijpt . 98. Derklaringe van't woozt Gelauben , ofte geloopen , in de nas tuur - ſpraeck : in de krachtGodsenis geene perteerlichthept . 99. Die wp tot Godt ingaen (oo wameer wp bidden : ende de ziele aen den dis Godseet . 100. hoe't Dader - ong ſeben Gebeden / een begin ende ten cpn de heeft : watde ziele daer in bekomt: wat het Amen is : dé fubtils Dept vanden wille der zielen . 101. Dan de bloote Godthepdt H : oe de ziele Godts lichaembes komt ende Gods kindt wozt . 102. Aenſpaeck aen de waerde Chriftenhepdt : van de komſte des Bupdegoms. 103. Dan dedrie Perſoonen inde Dievuldighepdt / in't beflupt van't Pader - ons. 104. Wat de Drievuldighepdt van eeuwigbepdt tot eeuwig hepdt 3p .

Het ſestiende Capittel. Van het Bidden ende Vaſten , ende rechte voor ** bereydinghe tot het Rijcke Godts :wat het bidden zy ofte te wege brenght wat fyn vermoghen ende

7.1 7

waer toe iyne uykkomfte pot zy,

U

OT onder -rechtinge ende vertrooſtins 1 , Baer toe ghebooz de ware rechte , eenvoudighe defe berklae Chriftenbepdt ende tot gbedurigheops rugbe is streckendes Weckinghe booz ons felfs / op datwp moghen waerdigh wozden / ite :hoajan de ftemmevan den ebelen Baupbegom / rupt roept ende te hups bes die ſpre geert te boeren .

Eene feer geheele lieffelijcke Poorte .;""} ; i ; 2. Dat het 2. Cenen Hongerighen gheeft / die matende moede is die ver- begeetë ban långhtna de inte fachtmoedighept / ende rufte./op dat op mochte e bonnets upt des quads ( ofte epgenſchap des drywers / urgaen / endehemghemocy verras


328

Van't'drievoudigh

leven

vcrſadigen /met eenefachtmoedigheptende ſtilte/ als medemethet gene ' t welck fin leven begeerende is /daer van bp [jn lichaem on derhoudt . 2. 3. Beſcheps 3. Niloo / mijn ſeer bemint gemoedt ; ghp zijtgebogen upt de eeu bunge baride wighe ftille fachtmoedighepdt : gbp waertvoozden tijden des wes ftact oures Pelesin de wirhept Godts dat is /inde eeuwige Jonck -vou .] DE faciemoedighept afte zielej vandeliefdeGodts / was uwequael (ofteepgens rehap /] ende boor de ghy waert eenen bzuchtbaren regen / iu uwe ſtille eeu Moeder (de eeuwighenatuur /] alwaer gbp noch tot genen fcheppinge, wighe en serien olies geeft en Wacrt gheſchapen . Betracht u ſelfs /hoe dat gbp teghen tijtelijck les woordigh in ſoo groote on - geruſtighepdt zötrghp zot upt der mas bal/in dit ten hongerigb / u dozftet (ende hongert ] doggaens naer de ſpörel fammerdal ende den quaelofte deepghenſchap / ] van uwe moeder : ach ! dat bol tranen . den tijt der perquichinge doch quami[ fulckr] haeckt ende wenſt de arine ziere : Den eenen dach klaeght het den anderen / den morghen den avondt/ ende den nacht berlanght naer den dach : ende daer en is van wegen den dypper (ofte den plager ]vooz de arme ziele/ geene ftede nochie ruſte;den dupver[ofte de verdurven natuur) grijpthaer tot inden hals : ende al iſt dat ſphaer berberght / fo en vintip doch geene plaets nochte ruſte voojden quael ( ofte epghenſchap )hares Dzpvers : 't ſelvighedjöft ſp voozt ende boozt / tot dat fp den ſchoot vindt : deep dept fp haer in : ende het is (als dan ] van hare moeder met haer / als (met ) eenen die upt eenen grooten fiagh ontloopen isi die ſön hooftnietgaeren op enheeft / vooj vzeeſe des pants . 4. Ceregbe 4. maijne liebe kinderen inChriftoen ghp alle, die u tothetrits lijckeniffe baide bzeefe keder Demelen in Chriſto begeben hebt / ghp uptverkozen in Chzi het metonfe ziele/ In ſodanige grooteon - geruftighept elibe onghes fto : alfo gaet ruſtighepdt ſteeckdfp : gelyckAts (het gaet ]met eenen krijgl-man in den ſlach , pufer zielem die doorgaens den doot vopzoogen fiet/alwaer hem de vpanden aen du lichaem . alle kanten djucken ende op hem toe flaen / ende donzgaeng ſinen doot begeeren ofte gelijck het met den genen is/ die in eene diepe ! gee valt/die daer wemtende gee oever en ſiet/ alwaer hem het wa 20 ter tot aen den mondt gaet ende verwacht doorgaens den doodt : die wenſt ende begeert deverloſſinge van boven hierbeneden . Of fe'gheijck eenen die in eenen diepen putvalt /alwaer geenige pulpe gheſpeart en wojt / die verwacht oock de hulpe . so Hae de ſpisin eenen donckeren ziele inet op :Its alſo gaet het oock met de arme ziele anden om kercker ghevallen / ende ſwemt in een ſchaickelijck diep water / al bangen is . Waer ſp op alle ſpden met bpanden ombanghen is/die al t ſamen op haer toe flaen / een peder wil haer bermoozden / ende fp en ſiet (on trent haer ) geenige Gülper al iſt ſchoon dat ( p lichaem / bleefch ende bloet/ als medemerch ende beenen dooz foeckt / foo en vindt fp doch niet anders als hare upanden /die haer tot in den afgront voeren , i Vorbert 26. Dengeeft van derewereldt(in't Vleeſch ende bloet)die treckt Bele wereld Baer /ende bupgtre ten grave in de dieptedes Waters / ende begeert haer

.


‫ ۔‬،‫ تب‬. ) ‫د‬.

des Menſchen . 329

baer doorgaens teverdhencken ; want hp en wil maer ( in dierſch ( in bleeren ) en bloer de leven onderhouden endeplegben . 7. Soo treckt har de Duppel oock geweldig onder -Waerts , ziele quelt. 7. Dan de inden afgront/ ende begeert haer in de eeuwige anghſtelöcke quael ( clmckelgcke ( ofte epgenſchap ) te ftozten : ende bp aldien dat fp haer verweert / quellinge de Too flaet hp op haer met de angbft der hellen / opdat fp foude ver- gaer de dups twiffelen / ende haer felfs in den afgrontftozten : aldaer en heeft ſp bel acu boets geené hulper bp / nochte ontrent haer /[ſpen ]kander ook geen te ſien komen ; tot dat fphaer / over haer in de liefdeende bernshertighept Godts flingert : alwaer ſp als dan alles (To wat in haren hupſe is ) moet berlaten /ende fp moet baer dooz wzinghen / als een geeft / rons der weſen : dat is / fpmoet upt alle ſinnen / ende upt het gemoet met haeren wille upt varen / tot in de bermhertighepdt Godts / in de eerſte oozfpzonckeljchemoeder [zönde de eeuwige natuur /]alwaer fp (voor deſcheppinghe der Werelt)maer een zaeten was . 8. Ende ſoo wanneer dat ſp daer heen komt/ foo bevindt ſp / dat 8. Hoe de het felbige woozt ('t geen haer ( chiep) zp menſch gewozden : aldaer armeziele wozpt fi haer in /en eet van de ſeldigemenſchept/ als pan eenrepn lacffenuffe ende nieu lichaem /in't welcke geene vpandelijckequael[ ofte epgen- ontfangbt. ſchap ) mis ; maer alleen eene Tachte i repne begeerende liefde : al daer wozt haren wille van Godt aen genomeni ende den heplighen Geeft vaert in haren wille / ende hp bzenght acn de arme gevangen ziele/ Hemelſche laeffeniſſe / dat (palloo eet van het vleeſch des eeu wighen moozts / haerer 00zſpronckelijcken Moeder /ende van het water des eeuwighen lebens dzincke / in't welck ſp ( vooz deſe wes relt) maer een zaeten was . 9. Aldaer foo vindt ip de ftede tot hare ruſte / ende verkoelt daer 9. Dan be mede hare blamme/ende ruft in den ſchoot van hare moeder /want groote de p gaetin / in het landt der levendigen / ende den hepligen Geeft die moedighept cer berlojte voert haer upt den kercker/ ende fpeet aen den diſch Godts / ende ſp ziele . fit onder de kinderen der liefde[Godts .). Ach ! hoe is fy foo demoes digh / om dat den heplighen Geeft haer upt den ſtrijt des krijgers / ( ofte upt deverdurven ſtrpoighe natuur) verloſt heeft : aldaer heeft Godt aen haer / een recht ghehoozſaem ende demoedigh kindt alſo gaet het met de ziele, die uptde zee der elende tot Godt in dzingen / ofte die met verloffinghe ban't aertſche leven / tot Godt in vareny mde alfoo van den Puppel verloft wozden . 10. Dademael dan dat het alſoo is / endedat wp den ſevighen 10, Ben & u . wegh onder -vonden hebben : To ſullen wpfpzeecken 'tgeen wpwe: teurbeeft ſelfs (' t ges . ten / ende ghetupghen van de waerhept : Want Chriſtus ſept oock : nie hp bers Mijn Vader begeertden heylighen Geeftte gheven , aen den genen die pacitvande hem daerom bidden . GeenSone en bide den Vaderom een ey , die hem ziele)onders een Schorpioen gheeft, ofte om broodt, die hem cenen ſteen gheeft, ofre ponderts om een viſch, diehem eene ſlanghe geeft: Bidt, foo lult ghy ontfangen : klopt aen, fowortd.open gedaen ſpzeeckt Chriſtus. 11, Aa


31. M ter ſe

for heb ich -- 61.24. haer der hoozt/ bers klacrt den um 10.12 % uteur.

Van't drievoudigh leven 330 11. Soo wameer hem het harte gemoedt / met alle de ſinnenin

eenen ( eenighen ]wille ontſlupt / dat het voor de bermhertigbepdt Godts begheert te komen , ende hem röne miſdaet berout/ endehem gantſchelich voomeemt/ de liefde ende bermhertighepdt Godts té ſoecken / als dan heet het ! Al éer fy my roepen, ſoo heb ick haer ver hoort : ghelijck bp Danjel te ſien is /alwaer den Enghel tot hem reps de : Daer ghy u kaftyde ende aen hiefte bidden , voor u ende desvolckx fonden , foo bracht ick uwe ghebeden voor Godt, ende gingh dit bevel ayt. Leeft de Hiſtoqp van Tobiæ , wat bidden / vaffen / ( ende hem te berepden tot het ticke Godts ) vernaachi Somma : de Heplighe Schrift is daer volvan . 12. Dan 12. Siet aen het gebedt Chriſti / hoe fine Menſchelijcke ziele in I ghebedt Chrifti dolu Godt Fijnen Pader riep / ende het verbum Domini (infem ) op weck : hp Lazaro te / foo wanneer hy groote wonderen wilde doen : voornementlick Bpweckteil. bp den Lazaro , die hp van den doodt op weckte : daer ſmeeckten hy tot ſijnen Dader / ende berwechte centrum naturæ , ende het woordt in't centro naturæ op het Crups van't @ rie- ghetal. Mdaer gingh den hepligen Geeft ( ende het woozt ' t welck den hepligen Oeeft nu verweckt hadt ) in fine ziele upt :aldaer danckte de ziele Chriſti, fönen Bader/ die haer verhoozt hadde/ ende ſprach in kracht van't woozt tot den dooden Lazaro : Lazare, ftaet op : aldaer faghmen de kracht des Woozts in de ziele / dat den doodeni moſt op ftaen ;Welc kekracht /de ziele Chriſti (met ( gn aen kloppen ) hadde ontſlotend ende verweckt. 13. Hae La 13. Ghpſult wetent/ alg dat Lazarus van inwendighisverweckt zarus is op gheworden : ende wpfulien ten jonghſten dage de ftemme Godtsi here top ten alteſamen van inwendigh in het centro der zielen hoozen . Want/ jongſten da het woozt/methetDrie-ghetal woont daer ind in het centro op het beſtems Crups / ende ' t réidighe klinckt uptwaerts / ende weckt het lichaem . gbe The fullen hoozen :alls der effentien op . Want de zielé des menſchen zijn alteramen als was ziele zijn ren ſp eene [eenighe ]ziele :want ir zijn al't famen upt een ( eenigbe] als teie ees ziele geteelt gewozden ; daerom füllen fp alteſamen de ſtemme (van noge siele des menſchen ziele in Chriſto )hoozen /endemet haerelichamenop ftaen . 14. Doe 14. Soo wanneer wy m totGodt biddmyſo verhoozt Godtons Mootorfere inons ſelfs ; dat is de ziele dringht (metharen ziele in ' t ges fe ziele in het centro bedt bers boetveerdighen wille / upt hetcentro der anghft)upt den afgrondt Boozt :Die der hellen / endeoock itpt den gheeſt van dere wereldtupt / tot in het principien Ziele . in tweede principium , in Godt 't welek oock in deziele is : want alle De de drie principien zijn in de ziele / teweten twee eeuwighe / ende het 35.Hoe niet verbreeckelniche it welck dendoot van dere Wereltmaecht. ten Dader / 15. alfoo verſtaet ons hooghwaerdigh / Godt den Vader bes Mater Den . weeght hem niet / foowanneerghp bidt/ ]den heplighen Geeft bes Geeft de tots ende ziele weeght hem alleen : hoewelons 't felvighecock niet # hielp .maer meita het woozdt (t welck ouſe ziele gbeſchapenheeft/ ) dat is menſchges wozdenk


car10

des Menſchen . 331

wozden : dat heeft ben hepligen Gheeft in hem : endeden ſelbighen gaetvan den Dader / het in woozdt upt ; ende ontmoet het aen - roes ende den wille ;ende ontſlupt (ofte opent] hem ſels pende ghemoedt ben van inwendigh /uptwaerts in de ziele. Want het uptwendige dierfche lichaem , en is ben heplighen Geeft niet waert / dat hp em in't ſelbige ontſlupte ( ofte opene: ]gelöckdoch ſulckr bp. tpden / bp Den Wepligen geſchiet / dat hp upt de ziele in't uptwendigheprinci pium upt gaet ;doch het lichaem triumpheert/ ende het en weetniet 1. wegen debzeughde / wathem weder -vaert : maer in 't nieuwe lics haem der zielein Chrifto / ( ſoo wanneer fp het lichaem Chrifti bes komt/) in 't ſelbighe woont den heplighen heeft . 16. Ende ſoo wanneerden Oupveldan komt/ende begheert de 16. ep wat ziele van onderen in ' t eerſte principio (in 't centro van de vier eerſte wijfe de dupa gheſtalten tot des vpers guacl)aen te vechten / fo dzinghtdenwil helde ernſti: le der ziele in 't bleefch Chriſti / in't tweede principium , in haer ſels becht in hare ben innewaerts ;aldaer woztſp berſachtende verloft : ende de dup: Definiettinye. bel moet onderwaerts ; Want'tſelbigbeleven en (maeckt hem niet : menigh niet tegenſtaende is hp ſo trots /endevechtdeziele aen /ſoo mael bp maer en ( tet / dat ſy leecher (ofte ſorgheloos ]is ; ofte dat ip haer een wepnigh met valſchept beſmet ;bp ſoeckt doozgaens (beo quame) gheleghenthept / oft hp rin neft mocht open vinden , 17. Daerom liebekinderen :foo wanneer ghy bidt / ſo en denckt 17. Bode en niet dat Godt verde vanu woont / dat hp u niet en hoozt nochte en woont kiet (iet het is een balſche opinie: die niet in den Wille Gods in en gaet/ berbe:weers diein fijne boofhept blyft teken /ende den ſchalck inde zielebehoud/ boozDe bal den ſoodanigben en wozt niet verhoozt die : tot Godt roept/ dat hp (che gedach , fin woozdt vanuptwendigh van hem ſoude aen nemen 7 ende den ten in 'tbios fchalck in de zielebehoudt 7diebeſpot Godt / Godt en woont in 't ben , uptwendige niet: Want het uptwendige is den dierſchen Sterren gheeft. bpWoondt in't inwendighe in hem ſelfs het uptwendighe Weſen / en ig maer eenefiguur ende gelöcheniſſe van Godt. Het is back wel Godts en upt het uptwendige centro upt gebozen / upt ges fpzooken don het verbum fiat : maer heten is het wefenvan't Die shetalniet / 'twelck een weren ende geeft (boven denatuur) in eene Dziehepdt is / ende woont doch in de natuur/ in hem ſelfs / voor de natuur on - begrijpelijck / gelijck den wint ende het licht van 't vper niet en wozt begrepen / ende is doch des vpers gheeſt / glans ende leben . $ 18. Hifpo/ ſoo wanneer ghp wilt bidden / foo rupmt den grouwel 18. Hoe wp upt uwe ziele ; ende gaet in u felfs ; dat is : ghp moet den grouwel deni grouwel ſcheppen ( oftevoomne: uptdeziele in uwe zieleeenen wille gram wozden / ende men /)datghp ſodanigher grouwel niet meeren begeert inu te la meu/als wp ten . Bhp en moet met uwen wille oock niet in de grouwelen (ofte begeereni te ronden ende onkupſchept] bipven ſteecken / ende bertragen /wantſo wanneer gbp veriſaegbt/ſo ſinckt ghp onder uvinden afgront . 19. maer PO 2


332 19. HoeWp met ernt terdesver, toze soons moeten gai.

Van 't drievoudigh leven

: 19: maer denckt / dathet den lieben wille Godts v / datghy dooi gewelt (oftemet ernft) door been dringt/ ende laet [ofte werpt) dendupvel den grouwel op den hals ; ende komt geheel demoedigh biddende / als een ſondigh kindt/tat hem te weten / tot Godt.] hp is des verloren Boons Dader :ghp hebt lijne ſchoonhepot mde ges rechtighepdt met den Duppel / endemet de Ante - Chriſtiſche hoere verdomincert. Ghp zijt onder deSwiné tot Babel: naer [dat ghp ) u goet ( hebt 0002 ghebrachti] fo hebt ghp met de wijnen / draf ges geten : ghp zijt naeckt ende verſcheurt / endeen zijt niet waert/dat ohp fijn one genacmt wozt. Siet / dit ſelbighebeelt u in / (want Het isdewaerhept) ende komtalſo / met rechteom -wendinge /upt den dzeck der Swinen / tot onſen beminden ouden Dader /ende biòt om genade / dat hp u doch ten dagh - looner in fijnen voor -hove wil maecken : bekent voorhem uwe booſdaden / ende [dat ghp ) onwaera / ſynen Soon ghenaemt te worden . Diet /beminde zieles 16 digh zöt merckt fulckr doch / Het is de rechte waerhept . 20. Voemen 20. oo wanneer ghp alſo in u ſelven gaet / ende uwen grouwel niet weder foeckt / ende des Dupvels / ende des Wereldts bzaf (daer ghp u foo dell ozafder langhmede ghevoet hebt)beſiet : ende dat ghpu ſelfs 7Godt / ende Dwinien fijne bermhartighept indachtigh maeckt/ To en keertdoch niet wes moet keeren . derom in't Swins -kot ( ofte in den ftal van de wijnen / ] ende er 1. preecht doch niet : ich ſchaem mp pooz mönen pomen ouben Da deri (ich en derf hem niet onder oogen treden / van wegen de groote beſpottinge ende grouwel: Want ick was eenen heerlöcken Soon/ ende nu ben ich eenen naechten wijn -harder .) maer denckt dat hemuwen Dader /eben ſoo wel om u te weten om ſinen verloren Boon )bekommere alsghp om ſine gunft ende liefde/dewelcke ghp moetwilligh dermalt hebt. 21. Woe wp 21. Gröptmaer eenen vriendelijcken , demoedigen / ende onders metghewele danighen gheloozſamen wille / ende komt( oftetreet toe; ) gaet upt sien en dups van den Swinen / laetden djafdes Wereldts ſtaen / laet de Swis velen moetė nen die ſelfs eten / ende haer felfs wepden ; gaet ghp in ufelfs / ende Verlaten . Hlopt aen/ den u boos harte ; bzeeckt door deuren ende poozten in . Ende alwaert ſchoon / dat alle wijnen ende Dupbelen om haren Harder huplden f / ookomt ghp ( evenwel] for den Vader met foodas nighen gelaet ende woorden / die ghp niet en behoeft op te poncken hoe die moeten zijn : ende alwaert dat ghp niet meer als des armen ollenaers woozdt en kondt / daer en is niets aen gelegen ; alleen ernſtighe ftantbaſtighepdt/ fonder op houden : ende al foudede hcl lichaem ende ziele vergaen ; foo Raet ſtille [met le verfeheuren / ende 27. Moe ben David regghende/ Heere, ick wil u laten doen, ghy fule het welmaken ,] Paber ( 't ende en gaet niet wederom upt de deure des Daders . binden van 22. soo haeft als ghp de beure in uwe ziele fult openent / gaens denberlozen de (uptden dzeck)denouden Vader te ghemoedt/ ende hp u maer en Done)hem Verblydt . keime/ dat gbe fun ſone züt/ dat gbp tothem föt in gekeert : ro repo Hp;


Cúr . 16 .

ngv des Menſcheni's : 7

333

hp datisnjen bevlogen Soon in den Weltkenhett ittin harte Heeft behotnmekt/ endemim part is in de menfchepdt ( in deſewes relot) in ghegaen / ende’t heeft hen ghefocht; als nu hebbe ick Hem ghevonden . 231 midaer rendt mpheniden b . Geeft te gemoed / ende valt hem 23. Mae bent vriendelijek om den hals / ende neemthem met blpſchap aen : ende Bader bert fteeckt hem (ten teechten finder liefde, het zeget ende den ringh van beclozen for handt ende beguts . nthepd(millijdenendeden doodt Chriſti/) aén fijne de n O der ziele. Widdet / foo Vjenght de gheluckſalighe Jonghorouw in tigột. der Wifhepd / het nieulve Engelſche kleed (als het vleeſch Chriſti/) ende treckt het de ziele aen : ende alle knechten Gods ( als de Heplis ghe Engelen in't hups des Daders) moeten haer berheugen / ende met den verloren Soon / brolijek zijn : aldaer Too flachtet den ouden Pader een goet Half / ende fpoft fimen Soneaen fijnen diſch (vans de Hemelſchewefenthepd /) met dekracht ende met het vleeſch ban fijnen gehoozfamen Sone Chriftir ende hp dzenckt hem met het was ter des eeuwighenlevens in hetbloedr Chriſti,in de eerſte moeder / daer deziele uptis geſchapen gewozden :ende daer is vzeughde in den Hemelover negen - en -tnegeritigh Engelen / ofte beplige zielen diebø Godt zijn / om datin haer gheſeifehap eenen lieven bzoeder Wederom is gekoment. 16.245 Ende aliſt ſchoon dat de epgen -Werck -heplighepdt (als den 24. Bp deit outſten Soon / die doorgaens in't Ante - Chriſtiſche hups heeft om outten foon heengegaen(ofte te hüpsis gebleven /])daer tegensmozt en knort peplugbe feet ( ende hem beroem van fpne gehoofaemhept /moepten ende arbept ? icoon Afges die hp in fchyn -heplighepdt heeft toe ghebzacht /) daer en vzaeght ſchildert, den Dader niet naer d ; en nieuwen Soon gevalt hem beter / als bent genen dit in den hüpfe [geblevenjis, hp meendt dat hp alleen erfge naemts/ het rijcke derbemelen behoort hem toe / bp heeft het vers dient/ ende en is niet upi het Hups ghegaent : hem behoojen de fleus telen top oftevan ) den Fehat den genen en 3p maer eenen wijn Härder : alle't relvighe en verlept den Wader niet ; hy is mer fine Knechten ( de Engelë ende D.Zielen , vrolijck / ende hp laet den tooz nighen (die met fynen Bioeder geen hemelſche bzeughde en begeert te hebben heen gaen in der dupvels toozen -graften : ende hp is fijn kinot vrolijck . Watt raedemael den glinſtecaer roozent met (ofte dat den ſchijn -hepligh gramis Aende het AbonomaetdesDa berg Veracht/ foo en geniet hy de Hemelſehevleughde oock niet . 29. Hoozt ghp Moomſche Pang ende ghp Roomſchen hepfer ) 25. Xena wat toozent[ ofte waerom twift )gymet ons are verloze Sonen (praeck wert in Oupts -land / Wp die tot onfen eetſten Pader in grien ? begeert hp den Rooms onfen bideder Waerom Ichen Paus ons dochſeergaren te hebben .Zit gup knout (ende mozt) ghud nt du paus in het hupe / Foo ſiet toe ! ende 3nt eenen ghehooilainen Sion des Dadersleride berheught it met den berlozen Soon / roo wanneer hy upt den Ante- Chriſti tot den DO 3


334

Van't drievoudigh leven

den Dader gaet : en ſalt gbp't ſelbigheniet doendrog moet giperus wigh tozenen ( ofte toonnigh zijn ende met ons([wpdie] verlozens endewederom levendige gemaeckte kinderen [sn ]) in der eeuwig hept geen vreughde hebben . 1826. Tene 26 , o gbp Ante - Chriſtiſche Dolf !Waerom zijt ghp tooznight voorlegging, foo wanneer den Dader eenen Swin -harder tot een lief kindt aen Ante-Chis neemt/ ende hem Mifterium magnum tot eenen zeghel-rinckgheeft ? fiſchewolf/ meendt ghp dat ghp rechthebt : al iſt ſchoon dat ghp zit ghebozen geboren op op een Academie / ende de Harderen op het veldt7 bp den Swijnen centeacades (ghelijck gupſeacht/)aen de welcke degrootſte wonderen/ boven u glinſterende vernuft/verweckt(ofte geopenbaert] wozden /ſiet toel regeert recht in't hups van uweacademie: wp hebbé eenen Dachs ter hoozen reggen ; Reyn af : de ftadt Babel is ghevallen , (dat is / ropt uptſ opdat de verwarringen ende de grouwelijcke diſputé te grons de gaen /] ſiet toe dat gbp niet in Babel (ofte in de verwarringe) en wozt ghegrepen ; want ſp brandt in het vper der bitterhepdt ende toozen Godts : ] Turba magna ( ofte de groote verturberinghe] wil haer upt ſpoughen : daer en is geenen anderen raet ( om deuptrops inghe te ontgaen /] als alleen (datmen ) al te ſamen met den Swijn harder (moet] tot ben Dader gaen / hem om genade biddende : an. ders ſult ghpgewaer worden(ofte wederwaren ]'t gene derepenne heeft geſchreven ;upt wat vooz eengeeft dat het geblope / ende ges opent is geworden . 19.376 Paozder 27. Doen Chriſtus de Dupvelen van den beſeten Menſche upt berbolgb dzeef foo ſpraken nie ongeren tot hem : Meeſter, waerom en kon wali't buddi. den wy de ſelvige niet uytdryven ? aldaerſepde Chriſtus, Deſe aert en vaert niet uyt als door yaften ende bidden . 28. Liebe kinderen / broeders ende fuſters 7 laet u doch raeden : 28. Hoe tes gentozoig want de vriendelijcke liefde Godts des Daders / in fijn harte (ofte. de barma bertigbept beminden Sonei]( die om onſent Willeis menſch sheworden /) heeft Gods haer hem in de Troone(ofte inden hooghften ouderdom vanden gheeft over ons bes van dere Wereldt verheben / ende bp roept ons : het jammert hem ( in fine barmhertighept /) dat wp den toozen in turbæ magnæ in den ſchoot zijn ghevallen ; bp rendtu teghenwoozdigh veel boden / ende roept uin ſine ſtemme/ endehp falder u nochmeer ſenden : Waerom veracht ghyſet onderſoecktre / of haren geeft p upt Godt gebogeni of dat ſy den epghen wegh des bupcr in den Ante - Chriſt Toecken : voorwaer het is den tijdt banden faep op te waecken. Wet en ſal geenſpot zijn'i gene hier naer ſal volgen : gbp en behoeft alſo (pots teljjck metde fleutelen des D.Gheeſtes niet om te gaen / ende naer uwe opinie flutenfofte concluſien ]van 't gheloof te maken : het en begeert niet geſloten te zijn /maer (hetmoet) met rechter ernft ( als 6.1 . 29. Dejoaa gehoorſamekinderen Chriſti) verwecktwozden . 29. S. Paulus en repde tot röne Jongeren niet : diſputeert vande veerdigpepo aan dehaos verborgentheptGods: maer /Verweckt de gaven dieinuzijn : Geens derlep


‫بار من‬.

des Menſchen .

335

perlep epgen würhept en al't doen veelwepnighet de hooveerdig se Benoler þept vandehooghe- Scholen / die haer doch iet (chin- heplighepdí is ben pets onder den mantel vanben Repligheni Gheeft verberght. Wat flupt cente berbore ( ofte concludeert]ghp ban'tlichaem ende den perſoon Chriſti ! Hebt gentbepo . ghp het ghewelt ( ofte de macht ? ) en is 't u niet mifterium (ofte eene berborgenthepdt) ende en kondt daer niets in verſtaen / ten 3p Dan dat gbp in Chrifto nieu ghebozen wozt kont ghp niet uwe aertſehe dogheli in den Hemel fiet alwaerChriftus is enſept hp niet / Siet, ick beniby u tot aen't eynde der wereli ? foo hp danbpu is / waerom ſet gbp u dan opfinen ſtoel / ende verloochent fine tegenwoozdigs hepdt en zijt ghyniet Pilatus die Chriſtim beroozdeelt { van wien hebt gby demacht dat ghp fiupten ( ofte concluſien ] maeckt? roghp jön Heer zöt/ ſo en zöt ghp geen kinderen : liet toe dat ghp niet den oudtfteriſoon inden hupre en zijt !die bein ſelfs om de erffenifTe vers Teheurt / als mede om 't ghewelt ; ende doch niet anders als eenen ſtouteu , mexendel( knozrenden / ende tooznigen (tegens den Das der ) en blijft . Ohp lieve kinderen /voogwaer eenen ſodanigen wegh te gaen /oat en doeter niets toe,Chriftus repde tot fyneJongeren / doen bp de Dupbelen ban de beſetenen upt dzeeft welck de Jon geren in haer epgen vernuft niet en konden doen /) Deſe aert en vaert niet uyt als door vaften ,ende bidden . 30. Liebe zoeder/ ghp en fult den dupvelvan ons niet upt dzp= 30. Hoe de ben bp aldien bat gbp Chriftum niet bpu en hebt :uwekonſt ende Dupvel ons vernuft flupten (ofte conclivien van'tbermuft)en doennietanders / bangbt / eus dan dat ip vm Godt upt gåen / in eenen wille der ſelfshepdt. Pp de daer door moeten baſten ende bidden / op dat wpniet in aenbechtinghe / ende bedziegbt. in ons (epgen Felfs ] vernuft/ inde Arieken / endenetten des Oupvels en vallen :wantde dupoel houddoozgaeng in petbooy't vernuft foo wie daer in valt / die meent dat by in Chrifti Dis -hamen 3p ges bangen ; mae bp is in de hamen Vanden egen - chrift gebangen : geenerlep bernuft en begrijpt pets ba't Ricke Godts i als alleen de ſchozie:be kracht(ban't Hijcke Gods Abljft voor ' t vernuft der's borgen /ten zp dandat het in Godt sp geboden.nogaet het vernuft als een bzandent bper / in den Geeft Godtg /dochden gheeft en laet bet niet in de hooghte (ofte hpenlaet niet toe /dat hethem verheffel) maer bp bupght hetter aerden in de bemoedighept/ ]Wanthp weet 3r. Dat booz opgens { ofte hentjden krijgbs -mm ofte den Datan ] die tegeng's vernuft ſchappé ous is ftrijdenbe . bán 100m

31.Daer behoort een Waeckent(ofte wacher ) feben toe/dathem felfskaftët/ ende met den bleefTchelijckenwelluſtigen geeft van dere wereldtniet overgotenen is niet een leven 'tWelek doojgaens djoncken ende bolis . Want To hoeft als deziele met de kracht van den aertfchen gheeft ontſteecken wozt / foo treedt ofte wöckt ] den Geeft Godts in rön epgen principium ; ende de zieleis (alg Dan van den geeft dan dere werdtgebangen / ende de Dupbel bekomt eenen

sýn , om at kamiffe bart leds tebes komen : boe lupin't upts wendig bers gatwozdan.


336

Van't drievoudigh leven

toeganok tothem . als dan foo wezt fine beozgaende (in Godt bes kende) wirhepdt , in 't uptwendigbe bernuft berwandelt/ ende den menſch laet hem poorftaendathetalsnoch den Geeft Gods 3p . Chzifti gå. Noeben 32. Oneen päient het ghefternte ('t welck itt den Geeft om een ſodanigh harte ende zielel gheeft der moet ruſten ) dat verlanghtmede ſtercen /mes (daer den Beeft Godts fön fit -plaetsheeft) te beſitten ; wantalle benaer de creaturen ſtenen ( verlanghen ofte haecken ] naer de Goddelijcke Goddelijcke het geſternte Ipftedenvermift -geel kracht bets kracht : dochalif ſchoon dat der Sterren ) in den Cempel Chaifti komt/ foo en dzöft het maer al langur. leen het fyne /' tghene in ſön vermoghen is: het en weetnietsþan Boddelijcke withepdt ; het heeft eene wölbepdt / want het maeckt den gheeft van dere werelt.Doch het heeft groote konft/ want het Aertſche ende berelementifche Mifterium magnum lept in't ſelbige ; maerden fleuteltot hetprincipio , van de vrphere Godts bupten de natuur / en heeft het niet : want het heeft begin ende epnderende het en fiet niet verder : hetmaeckt ende bet foeckt alleen een glinſtes righ ende een dierſch leben ... 33. Paers 33. Daeram en laet ons niet ſtout ende feecker ofte fozgheloog ) ſchouwins ge/ongniet zon / ende ons op konkt verlaten / peelwepnigerop de letter / want op de Kourt fonen gbeeſt (te weten / den gheeft van de letter/) die isons (ronder bes letters / den Gheeſt Godts ) verborgen . Er hebben in de neplighe Schrift maer oy ben den Wille Godts /maer ſonder den Deeft Godts / en hebben wy niet Seeft Gods te vertrous anders als de ſchouleren een waaztfonder leben den : wei. die verweckt eerft hetlebendige woozt in ons 7 dat wp alſo bet let terlichte ende het geſpbzeven wendt / berſtaen : het wijſt hem ghe : noegh upt dat degeleerdenaerde konſt niet anders alsletter - ges leerde/ ende niet pan odt - geleerdeenzu anders en fouden fpom de Cere/ de Leereende den kelck cbzifti ſaa ſeer niet twiſten . 04:34. Onder 34. I waeet datter dupfent van Godt geleerde die inden Seeft dupfent Godt- ban Chrifti herbozen zin )bymalkanderen waeren / ende dat een peder een beſondere gabe endekenniſſe in Godt bapde / noch ſo fouden ſy leerde ( al had pder een alteramen (in den wozte Cheiſti) egnighsyn . Matppo , een Diſci eene bprona pelfalhem baben fijn meefter verheffen fo wpin Chifto een (ees zange IP:

pohle Ravne nigh ]lichaem sön ,wat behoeft dan het eene lidt met het anderelom de fpöfe)tetmiftenfo wanneer den begeerendenmond eet ſo onts rel ) en is geené twint fanghen alle ledematen kracht( afte nechterekingße: jeen peper lidt omdefpole beeft fijnepghen werck / toc de openbaringe der wonderen Bods ; der zieleil. wp en voeren niet alteſamen eenerlep woopt/maer eenerley heeft in Chrifto / feenen medecijm en ghebzupcke gheen krupden /die alte famen van eenerlep kracht ende wercking zon /maer die alt' famen met malkandereneenen eenighen wille hebben tot des krangkeng geſonthept /] een peder wat het füne toe gedeeltz ſo wat bp inGodt fal openen(ofte openbacken / l op dat de groote verborgbentheden Godts openbaer worden / als mede dat de wonderen die pan etu wighept in ſimeWöfbept zijn dongfimgbewozden mogen aen den dagh


des Menſchen . 16 337 Cup dagh komen / tot welcken ronde de ziele van Godt geſchapen wiert. 35. Ick weet/ endeden geeft toont mp ſulcr/dat ghp Ante - Chi- 35. Dan ftiſchen Sophift mp fult voorwerpe/dat in den Apoſtelen oock ſtrijt Waer den om dewoozdenChriſti zp geweeſt? ja bạpelijck !Het is een meeſter- de Apoſtelen ftuck des Satans gheweeſt / de Jongeren Chrifft/ ende wederom / is ontſtaci . hare Jongeren te liften (ofte te over -rompelen /]ſo haeſt als ſy reec ker (ofte Torgeloos) zijn gheweeft : fp zijn oock menſchen gheweeft als wp ; ende is doch den eenen ſtercker inden geeft geweeft als den anderen / naer dat (p haer relven gheſocht / ende in Godt verheven hebben : want ſphebben onder booſeinenſchen geleeft ; ende hebben haermenighmael in de wereldt moeten ſchicken (ofte accommode ren :) endehebben den ( Wacken moeten melckte dzincken gheven ; daer haer de andere (in haer vernuft) menighmael aen geſtoten [ofs tegheargert/) ende daer tegens ge - pverthebben/ endemalkandes ren daer over beſtraft; ghelijck ſuickr bp Cornelio is te ſien / alwaer Petrus tot den bepdenen in gingh : ende de andere Apoſtelen ineen den / het Rijcke Godts behoozden alleen Iſrael ( toe .] 36. Ohp ſult weten dat de liefde Godts ſo demoedigh is / dat ſp 36. Dan de pock ( ro wanneer haer de ziele daer in ontſteecht ) de ziele onderdas groote des nigh is. Doch dies halven en ſalhaer geene ziele vervzeugen (ofte moedighept verheffen /]maer [haerj in de liefde Gods verdcmoedigéreft upthaer Gods: gljes epghen begeeren (ofte ickbepdt ] doorgaens upt treden / op dat den puttſaeina Geeft Godts in aer leve/ en dat ſphem achter naer ſiet: hetwozt terals hept ispues bes beter datſe in ſacht: cen. de ziele toe gelaten / dat ſppvert / maer fp doet moedighept wandelt / in ' twelch ( p in de krachtvan de majeſtept ( Godts) gaet / ende is (atſo ) een geheel bemint kint : watkan't mp baten / bpaldien dat ick vper over mijnen bzoeder upt ſtozte/ ende en ontſtack (ofte vergramdej maer mijn relven oock daer in : het is ſali ger onder het Crups in gedultſaemhept/ in ſachtmoedighept te blp: ben / als vper van den Bemelte bzenghen . 37. Chriftus ig gljekomen om te foecken ende ſaligh temaecken / 37. Daera ' t ghene perlojen is / ende niet / om dat hp over ons den toozen ſou - om Chn de verwecken /maer om dat hp ons upt de kaecken des Dupvels ſtus geko ſoude verloffen /eihy heeft onsinhem ſelfs weder -gebozē,toteene bp onshele Tevendige creatuur in Godt [ ſynen Dader / Jende heeftons gevoert Lecten bidde. doo; het vper des toozensſijns Paders : hp heeft ons de bane ghe opent / omdat wp hem in liefde ende fachtmoedighept fouden naer : volgen / ghelijck de kindershare ouders moeten doen : daerom roo leert hp ons roo trouwelijck wat wp moeten doen/ ende hoe wp ful len bidden . 38. Het gebedt't welck hp ons heeft geleert / dat is eene onder- 38. Wathet wpfinge ende leerevan al't generowatwp doen ende laten ſullen / gbebebt zp ende wat wp van Godt ſullen biddenende verwachten : ende wozt batCHN Dodigaens naetalle de baie principien recht berftaen van : ' t welck leert heeft wp alhier eene cozte aenleydinge willen geben , hoewel dat het hemgeenge cours niet #r


338

h leven Van't drievoudig

ghe en kwi niet en laet om ſtupten ( ofte bepalen /] Want den geeft ( in't ghebedt) den mhoudt die heeft de gantſche eeuwigheydt / (als mede / de natuur ende alle des gebedts genoegſaem weſen ) daer in begrepen ; ſo dathet alſo gcene tonge genoegyſaem apt fpzeken : han verklaren . Hoemen't meer betracht ( ofte oderweeght / ]boe datter meer in gevonden wozt. Diet te min fo willen wp't wagen / het Eum- ende den Leſer eeneaenlepdinge gebeur. Diet/ om den gheeft te bin gclium . den ( ofte te bepalen / ] want het gaet een peder in (öne zieleop / nae dat hem upt de wonderen Godts eenekracht wozt gegheven :ende alſo iſt ooch inet den Euangelio / Izet en laet hem aen geenighe upta legginghe binden ( ofte bepalen / ]hoemen daer meer in foecht / hoes men daer meer in vindt : want het is den geeft Godts felfs die ons leert / recht bidden hp ſelfs helpt ons oock voor Godt . Want wp en weten niet wat wp ſpreecken ſullen : onſen wandel/ en is maer in den Wille / dat wy ons in Godt over gheven . Godt den heplighen Geeſt/ maeckt ſelfs het groenen ende uptwaſſen / dooz hem ſelfs in Godt : hp dröft de bloeme van ' t nieuwe lichaem der zielen /upt het Goddelijcke centro door de ziele upt/ dat alſo de vzuchtdes eeuwi ghen levens / upt het lichaem der zielen upt waſſe /met veel tacken / * ende ſchoonevzucht/ ende ftaet als eenen beerlijcken boom in't rrjes ke Godts: dat fowanneer wp bidden / fo eten inp (met de ziele) van veel Hemelſche bzuchten / die al t' famen upt het lichaem der zielen ( als upt eenen Hemelſchen acker z ) ijn upt gewaſſen : ende daer van foo eei de ziele wederom in 't ghebedt/ ende het is hare ſpireaenden diſch Godts . Alſo eet ſppan't verbo Domini, daer van dat Chriftus fepde : Den menfch en leeft niet alleen yan den broode,maer van eenye. der woort , 't welck door den mondtGodts uyt gaet . 39. Dan 39. Het Dader - ons heeft in de natuur-fpraeck / ten feer hoogh Etreffelijck ende treffelijck verſtant:want het ſpzeecktde eeuwighe geboozte tglieen het upt / upt alle de dzie principien , als mede den beklagheljchen val des Duder-ons menſchen / ende het toonthem de weder -gheboozte in Chrifto / het ambenatuur- wijft hem hoe hy doen /ende hem dzagen ſai/ om wederom inde God ( zark heeft. delncke vereenigingh temogen komen : ende het wijft hem / boeden Gheeft Godts hem ſoo vziendelijck te ghemoedt komt. 40. Auteu 40. Jaer alſoo wp mochten ſwaer om te verſtaen ön / ro willen ftelt maer wp alleen eenen rommariſchen in -houdt ende verftant ftellen :ende martſchen voozder het werck van dehooge tonge(in een peder ziele /) den Geeſt inhoud / over Gods bebelen / endemach doch noch welineen epgen tractaet daec het Dudervan in't breede gehandeltwozden / Tode Heere ons ſulcr toe laet . mus .

1

Hier volghe nu des Auteurs verklarin

ghe van ' t Vader-ons. (Nota : Hier naer volghteene ſommariſche verklaringe over het Vader - ons : hoe het in denatuur - fpzaeck pan fyllabe tot ſyllabe te yer

1


16.

des Menſchen .

339 berftaen is : doch alſo mp de natuur - ſpaeck (baer den Auteur veel ban is fchzpvende / ) tot noeh toe onbegrijpelyck is / foo en kan ich onſe moeders taelnietmede deelen /' t geneick ſelfs niet grondigh en kan berſtaen : alſoo / ' t ghenemen felfs niet enverſtaet / waer lijck is te tranflateren . Doch en kan niet naer laeten / de ſelvighe fommariſche verklaringe te ftellen /naer de prononceringhe van de Hooghduptfche tael / daer van gbp breeder verklaringhevint/ hier booz in ' t bijfde Capittel Ör. 85. ober het woozt ( Schuff :) daer ghp kond ſienwat den Auteur vande natuur - fpraeckdiſcoureert. Hier fult ghp oock ſien de dzoevighe klachten / over de berblinthept ende de verdurbenthept der menſchen / als mede/ over de macht van den toozen Godts / ende eene ſchoone verklaringhe over het woozdt ( Amen .) ]

Vnſer Vatter im Himmel. -30 : 41. So wanneer wyſeggen / unfer Vatter im Himmel: ſoo verheft Derf.41.42. haer de ziele in alle de baie principien , ende aen - epgent haer ( ofte fp 43.44.moxt geeft haer over)in't gene daer upt ſp is geſchapen gewozden ;'t Fel: berklaert verſtaen wp in denatuur feer bighe ſcherp ende epgentinck .Want bet begin Vn , dat is Godts eeuwighewille totde natuur : Ser , houdt in (ofte ber-ans . begrijpt)de eerſte vier gheftalten van de natuur : daer het eerſte principie in ftaet . 42. Vatter , dat geeft twee onderſchepdentheden van twee princi { pien. Want Va, is dematrix op het Crups : trer , is Marcurius in het centro naturæ :ende het zijn tweemoederen inden eeuwighen wille daer alle dinghen upt zijn ghewozden : alwaer d'eene haer ſchepdet in ' t vper endede andereinfiet licht vande fachtmoedighepdt/ ende in ' t Water ; want / Va, is demoeder upt het licht/ 't welche weſent hepdt geeft :ende tter, is de moeder vandetinctuurdes vpers / die het groote ende ftercke leven geeft : ende den Pader / die is bepdes . 43. So wanneer wp reggen , Im , ſo berſtaen wp het inwendighe ( als het harte) daer den geeft van upt gaet ; want de relbige ſpllabe het harte / endeclinckt door delippen : ende de lippen die gaet upt behouden het harte in het inwendichſte on -opgeweckt.. 44. So wanneer wp feggen / Him , ſoo verſtaen wp de ſcheppin ghe der zielen . De fpilabe / Mell,dat is de Engelſche ziele felfs / de welcke het harte op het Crups in het centro tuſſchen bepde de moes deren heeft gevat (ofte aenghenomen : ] ende met het woozdt /Him , tot eene creatuur gheſchapen ( als tot Mell.) Want Him , is de Woos ninge van Mell : daerom is de ziele inden Bemel gheſchapen ( dat ist in de liebe matrix (ofte moeder .)) $ '! . :

kr 29

De


340

Van't drievoudigh leven De eerſte Bede .

Dein nahme werde geheiliget. Derf.45.46. 45. His wp reggen / Dein , fo verſtam wp hoe dat de arme ziele 47.48. wozt in het water van dere wereldt ſwemt: ende ( hoe fp ] haer /met haren berklaert de wille in het principie Godts in Wozpt : wantſy gaet ( in de ſelbighe den wille is ſyllabe/Dein ) in de ſtemme Gods. 46, Inde ſyllabe/Nah, epgent ſ haer in ( ofte geeft fybaer over: ] der zielen brupt -bsage, ende inde ſyllabe Me, vatſp de Hemelſche weſenthept: 't ſelvige ges ſchiet alſo in den wille van de ziele. 47. Ende wanneer wp feggen / Wer , roo vaert de gantſche crea tuur inden wille : want / Wer, heefthet gantſche centrum , endemet de ſpllabe / De , lepdt ſy haer in gheloo ſaemhepdt / in de ſachtmoe dighepdt e : nde ſy en wil het/ Wer , in het vper niet aenfteecken / ghes lijck Lucifer heeft gedaen . 48. Ende wanneer wp regghen Ge, foo gaet deziele inde Hemel ſche Wefenthepdt / als een fil (ofte fachtmoedigh] kindt / ſonder toozen. Ende als wp feggen / Hei, dat is den geweldigen in - gangh op het Crups / in het Drie -getal al waer den wille van de ziele in de Majeftept /in hetlicht Gods /in -dringt. Met de ſpllabe Li, heeft den wille van de ziele / den bepligé Geeft gebat/ Get, daer gaet den wille vande ziele met den beplighen Gheeft upt ; want den glans vandemajeſtept luchtet (ofte ſchijnt] inden wille : ende den bepli gen Geeſt die vaert inden glans van de Majeftept / op den wagen vande ziele. Wantden wille / dat is den bzupt -wagen vande zielel daer fy mede in ternarium Sanctum in -vaert7 daer den Wepligben Geeft in is fittende / mét den glanſch vande Godthepdt.

De tweede Bede. Dein Reich komme.

49. Dein , aldaer geeft de arme ziele haer wederon over met has 32. Derf.49.50 51. wordt ren wille / inden wille Godts / als Godts kindt . berklaert de 50. Reich , hier aen - epgent fp haer / (ofte ſp geefthaer over) inde tweede Bes Hracht vande Engelſchewereldt / ende begheert upt de diepte des waters inde cracht Godts ( te zijn .] 51. Komme, in dere ſyllabe / Kom , gaet ſpindekrachtin / ende vat de ſelbige: ende met de ſpllabe Me,maeckt (pharen Hemel open :en de ſp gaet met de gevatte ( ofte metde aengenome]kracht upt/ tot in het Ayck / als een ghewaſch :want het Me, maeckt de lippen open / ende laet het gewaſch vanden wille (ofte des willens) upt gaen / en de langbraem racht[ofte foeteljjck ] waſſen , De


des Menſchen .

in

341

jo De derde Bede.

+

Dein willen geſchehe wie im Himmel alſo auch auff Erden . 13,3 . 52. Dein , alhier doet de ziele met haren wille / gelijck inde eerſte Derf.32.53 ende tweede Bede: ſp Wozpthaer ſelfs geheel in het willen ( ofte in 54. 55.56. 57:58. wont het welbehagen ] Gods . berklaert de 53. Wil, dat is haer begeeren / met den D. Gheeft te willen (ofte berbe Bebe. haren willete conformeren met den wille van den b.Gheeft .] Len , met dere fyllabe / neemt fy den Gheeft / metdenwille inhet centrum in (als in ' t harte ) ende wil (ofte begheert] dat haren wille ( inden D.Geeſt) in't harteſal ſieden (koocken /ofte op -vlopen .] 54. Ge, met dere fpllabe gaet ſy inden wille ; Sche, met dere fpllabe werckt fp het werck Godts : Want aldaer doet fp / 't gene den raedt des Daders is / 'tgene het harte Gods wil (ofte begeert: ] ghelijck daer deziele Chriſtihaer aen 't Crups liet hanghen ; ende[ghelnck daer] wp in elende (onder het Crups) kruppen . He, in deſe (pllabe neemtſp het gheduldich aen /'t ghene Godt werckt (ofte doet /] ſp buckt (ofte vernedert]Haec als een kindt/ [gelijck David in 't vluch ten voor Abſalom .] 55. Wie , daer gaet fp wederom in de ſtenime bande hooghe mas jeſtept. Im, [dat ]is hetharte Gods daer den geeſt upt gaet : in den reivighen wille/Wil (ofte begeert] ſy te zijn . Him , [ dat] is wederom de ſcheppinghe der creaturen : [ fiet een wepnigh voo2 de eerſte Bes de.) Mel, is de ziele d : at is / fp wil (ofte begeert) inden wille Godts te doen / gheljck de Engeleni'tgene den Wille Gods behaeght. 56. Al, aldaer vat fp den ſelvighen wille !ende neemt hemmet de fpliabe/ So, upt haer centro in dere wereldt (in het uptwendige prin cipium .) Auch, aldaer gheeft ſp alles 't gheen ſp in haer heeft / upt waerts / in't uptwendige/ bupten haer in dere werelt. 57. Auff ,met dere ſpllabevät p't ſelvige wederom : endewil [of te begeeri] dat haer Weren niet en ſal berſtropt worden . Wani ip laet nietanders als alleen den wille van het weſen , door de toe ges daen lippen aende tanden upt gaen : endewil( ofte begeert ) dat de fazm van den Wille (als een figuurlijck weſen /j eeuwigh fal blpven (ofte beftaen . ) 58. Ermet , dere ſpllabe brenght fp haer wefen inden gheeft van deſe wereld /op der aerde : aldaer fal(oftemoet ]den willewonderen wercken / gelockin het rjcke der Engelen in de kracht Gods : den Wille fal (ofte moet ]de verboughentheden Godts openbaren . Den , met dere fpllabe wijft ſp aen (ofte betoont ]dat het niet in't vper des toojens en (moet] geſchien / ( te weten / darmen wonderen werckt7] almaer 13


342

Van't drievoudigh leven

alwaer den dupvel in is woonende : want dere ſpllabe en weckt het centrum niet op : hetſai(ofte moet] in de vriendelijckeliefde geſchiel en evenwel upt! Ér, genomen wozden, De ziele ſal[ofte moet] mach tigh heerſchen in alle verboageutheden : maer [ fp en moet] den dup : vel niet in laten ( ofte gheen rupmte gheven . ] 59. Wort 59. Alhier ontbzeecht ons deel / den ſwaeren val die dzuckt ong berhaelde reer. ( O ! Hier is veel in verbozgen / 'twelck te langh ſoude vallen te woozt Erden, beſchuppen .) Want den willeGodts (endeniet den wille desDups brel verboga vels ) foude( oftemoſt ) gaen (ofte gheſchieden .) Daeromí ift datwp ghen ban lepdi: in't ghebedt ſo twyffelachtigb zijn / om dat dearme ziele inden wit oock duiſen twijf ledesvleefſches ende des dupbels loopt. Bp aldien dat fy inde on fel'in 't bids fchuldighepdt leefde/ To ſouden wp deſe kenniſſe volkomen hebben , ben / ende an- ende daer en ſoude in ons ghebedt gheen twöffel zijn / maer onsges fe eleuder bed foude zijn / doen ende volbrengen : ( alfier gebrack het den Apo ſtelen Chriſtimede / doen ſp baegden : Waerom ſy den ſtommen duy. vel nier en konden uyt dryven ?] Wp fwemmen alhier te recht in elen de : [ſulckr)toont ons den gheeft der wondereri.

De vierde Bede. Gieb uns unſer täglich Brodt heute .

;

60. Gieb , aldaer fteeckt den wille in't harte / ende dyinght upts Perſ.60.61. denmondt vanght hem (dat is / de ziele wil ghefpöft 62. Het bes* waerts / ende giban be gön :) 't gene het woozt ban hem upt gheeft / ' t felbighe pat de ziele: bierde Bede berklaert , want het komthaer toer jy wil't hebben . 61. Vns, met dere ſpllabe begeert de ziele( voor alle de ledematen ) ſpijſe (als voor alle zielen /).gelijck als of fp eenen eenigen boom (in bele tacken ende rancken ) waer 1 alwaer een peber ſtack ] van den ſtam /kracht ende ſap moſt hebben ;alfoo wil (ofte begeert] Ip fulčkr in't ghemeen (upt de kracht Godts / ) voor het leven van alle zielen te hebben : want fptrekt hetmet aller begeeren tot haer /endeſſulck) in alle/ als tenen lieben bzoeder : fp wil het te gelijck (ofte in ' t ghes meen ] hebben : ende niet in de gierighept/ ghelijck de Dupveldoet) alleen , 62. Vn ,met defe fpllabe gaet den wille van deziele /in de eeuwige wijſhept/daer fp (voor de ſcheppinghe in het zaet / in den eeuwighen wille) in boozſien (ofte bekent) wiert. Ser , met defe fpllabe neemt fp den oozſpronck van de natuur in den Wille / alwaer d'eenegheftalt d'andere inde oorſpronckelijckheptbaert/vervult /ende onderhout; want dat is den bandt der ziele/ dat f [ alfo ) eeuwigh leeft/ ende bes begeert den wille vande ziele anders ( oude ſp berbzeec ſtaet ſulcr : hen . Want eenen geeft en begeert niet meer / als fpen bandt te be houden / ende den ſelvighen met kracht te verballen / dat het vloept (als eene ghedurighe fontepne.] 63. Ende


cax . 16.

:: des Menſchen . 343

63. Ende alhier lept den ſleutel van de groote verborgenthepdt/ 63. Wok van hetweſen aller weſen . Lieve Doctog/Too ghy gheleert zijt: rooden Doctor wilt alhier foecken :ende ſo ghy alhier niets en verſtaet/nochte ver- foeckentsels ftaen en wilt / foo en zijt ghp niet geleert : maer gly en zijt niet an het rechte ders als eenen verteller der Hiſtozien / ('twelckden eenvoudighen Doctozat nu ( in't uptwendighe vernuft] oock doen kan / ſo hp hem oeffent.) Dit den b .Beert upt- Weiwige ge felbigheis het rechte Doctozat/ in den heplighen Gheeft . Het wendige (in de geleerthept van de schole des bernufts / ] en is niet leerthepdt en anders als ſpiegel- vechten : ende (het maecktofte het ]geeft hoogh- 15maer (pies gel-bechten . moedighept . verſtaen ; als/ 64. Täg, met dere ſpllabe wozt het Hemelſche getal daer de geeft op het Crups in de heplige matrice, de gebarerinne in vermenichvuldigingh begrijpt:alwaer den wille van den geeſt in pder ghetal hem beluſtight(ofte vermaecht/] krachtight ende verſterckt. Lich , in dere ſyllabe verquickt hem den wille vandeziele in het licht ende krachtvan de majeſtept Godts : verſtercht de ziele methet Hemelfcheghetal / ' t welck upt de Majeſtept in on -emde: lijckhept op gaet ( ofte bloept .) Ende de ziele is hier in een Enghel bekent / ende ſp leeft in de handt Gods. 65. Brodt , alhier neemthet lichamelijche weren / ende onſe elen dighepdt een begin : Want bioodt/ datis upt hetcentro naturæ upt ghebozen / (hoe wel dat het de leſte letter in deſe fpllabe / Brodt , upt (pzeeckt , dathet Paradis b200dt zp. Wanthet Crups (dat is de 1 , ofte Thau ,] voert in ſijn caracter inde natuur - fpraeck ) den was ren (ofte den grooten) Hame Godts : ' t welck ( loomen den ſelvis ghen recht verklaren / ende naer de natuur - ſpfaeck verſtaen wil) in het woozdt Tetragrammaron, geweldigh ende ten hooghſten vers ſelvighe (woozdt] vat (ofte begrijpt ] alle de dzie ſtaen wozt: Want’t principien . Ende in het woozdt Adonai, wozdt Godt ineen principij (als inde Enghelfche wereldt ) verſtaen ; 't welck in een bpronder tractaetmach verklaert worden . Wp geven ( ofte ftetlen ] dit maer om de fpllabe naer te dencke. Want Brodt,isdefpire des fichaems/ endewozt van den grim (ofte vande geſtrenghepot ]verſtaen / [ ofte hier bp verſtaetmen den toozen ) dat den felbighehem mede heeft in gemenght / ende het beteeckent het hups der droefhept. Maer naes demael datwp ' t felbighe nu moeten ( ofte van noode] hebben / foo grijpt de ziele daer naer om haer dierfch lichaem te onderhouden . 66. Heu , dere ſpllabe verſtaet (ofte beteechent] het eeuwige brood der ziele van't nieuwe lichaemi ( als de bemelſche werenthepdt:) want den wille gaet upt (ofte van ) bloodt upt/ inHeu , dat is de eeus wige wefenthept ( als hetbroodt Godts / chriſti vleeſch .) Te , dere fpllabe beveſtight [ofte affirmeert/ ]dat 't feldigheden waren (ofte waerdigen ) Dame Gods geeft ende ſchept. Want de ziele begeert tweederlep broods /het eene vooz den buyck ende het ander vooz haer hepligh Hemels lichaem . De

Derf.64.65. 66. Wort de beſte ban on berklaert : van 't genie in 'twoozd Tetragram . Adonaibers bozgen lepto


344

Van't drievoudigh leven

De vijfde Bede. Vnde ver laſſe uns unſerSchuldt als wier ver laſſen unfern ſchuldigern. m & Berf.67.68. 67. Vndt, dit is de ſpllabe aldaer den wille der zielen / de liefde 69. 70. 71. Godts op weckt : wantden wille verſteeckt ( ofteberberght ] hem 72: 73:74. in het Vndt, (als in de ſachtmoedighept/ ) ende vervult het Ver , ( als berklaeri de den toozen ) ende gaetmet het Vndt , (ofte met de fachtmoedighepdt) byfoe Bede. als een op waeckent /waſſent weren / ghelijck eene bloemevan het Ver, [ofte van den toojen ) upt : en blijft doch in malkanderen . Want Ver, is het centrum des levens : het heeft het vper der geſtrenghept: ende het Vndt , behoozt in't andere principium . Laſe, ofte Laf , is de ſupveringhe van't ghene upt het Ver, (ofte upt den toozen] gebogen is : alwaer Efaias van ſept / Alwaer't dat uwe ſonden bloedt- rootwa ren, ſo ghy u bekeert , ſoo ſullen ſy ſneeuw -wit als wolle worden . In de ſpllabe Laß , is het badt / daer het Ver , in moet ghewaſſen wozden / ofte het en kan in't Hijcke Godts niet beſtaen . 68. Vns , dat is wederom de vereenigingb / alwaer den wille van de ziele (in't ghemeen met] de broederſchap/ (gelijck alle de zies len in eenen eenighen wille) begheert ghewaffen te zijn . 69. Vn , aldaer begeeft dewille Heni inde liefde Gods 1 ende waft (ofte repnight]het boore kind / Ser, ende bekent hier mede alle boor hept/ [of bekent defonden voor alle in't gemeen /]als waer het in ees ne eenighe ziele. 70. Schult , dat is het rechte Regiſter / ' t welck den toozen in de ziele heeft in ghevoert : ' t relvighe begeert den wille geheelwegh te werpen ; maer de mont die vangt't relvigewederom als eenen blir em / tot een teecken / dat onſe wercken tot de wonderdaden Godts / eeuwigh ſullen ſtaen ( ofteeeuwigb ſullen blyven :) ende en behoeven niet anders als het badt ( ofte het afwaffen / ] op dat fp in de ghes ſtrenghept Godts /niet gegrepen ( ofte gevat) endeaengheſteecken en wozden / anders behoozen ſp in den afgrondt / in 't dupftere prin cipium . 71. Alß , in defe fpllabe bat den wille vande ziele,alles (ſo wat ziel ghenaemt wozt) te ſamen / ende ſpzeeckt van velen / gelijck van een alleen . 72. Wier, in dere fpllabeklaeght den wille over de anghft van de eygenſchap der ongeruſtighept in deziele a : lwaer de eene zielc haer menighmael aen d'anderevergrijpt / derhalven vat denwille de turba van alle de zielen te ſamen / ende ſpreeckt. 73. Ver ,datis /den wille (van de ziele ]begeertde gheſtrenghepdt van alle de zielen op eenen hoop / onder haer in den afgront te drucs ken : Las, datis / van hem laten / endenietmeer in degeſtrenghepdt des


‫ مرد ک‬، ‫ور‬.

des Menſchen .

345

des toojendkerife te hebben ; wantde fpllabe Sen , die behoudt de form der wonderen : maer fp moeten in het Laffen , gbewaſſen zijn : Want Lallen , is het badt. 24. Vn , dere fpllabe die dzinght dan noch in de liefde Gods /ende begeert deghewaſſen zielen in de liefde te voeren : Ser , diefpllabe, aen / 't welck teghenwoordigh die wijft vooz Godt het boole kindt inde liefde is ghewaſſen / ende ftelt het aldaer tot de wonderdaden Godts : want het ſtelt aldaet /' t ghene upt de cinctuur deg vpers / in de ziele tot dewonderen is ghekomen . 75. Schul, deſe ſpllabe wijft aen het onnutte werck ( ofte den bers geeffchen arbept/ ]'t gene d ' eene ziele tegens d'andere / upt de tin Stuur bes bpers (oftedoor het leben dergeftrenghepot] ghewzocht heeft : endehetis eene bloot - ftellinge( ofteeene ont- blootinge )des quaets / 't welck de ziele in den willeſelfs wederomgewaſſenende gyeregnight heeft. Di, dere ſpllabe ſtelt de vereenigingh wederom in demajeſtept / ende in den hepligbenGeeft / alwaer geenige wes der -willen meeren is : Gern , is het booſe kind/ ' t welck alsnu doo Godt is ſtaende / tot de wonderbaden Godts / daer voor den wille den val heeft ghenomen ( ofte begaen / )endehet begeert dat het den hepliggen Öheeft/ in de majeſtept ( als een wonder) wil in nemen .

De fefte Bede.

Vnde fübre uns nicht jm ver fuch ungh. 26.96 . Vnde , is wederom de inwerpinghe/indelievefachtmoedige Bef.76.77. hepdt Godts/ alwaer den wille van de ziele hem in de majeſtept 78.72 : 80 verdemoedight / voor het Dzie - ghetal ( ofte booz de Dzievuldig en hetbetekent klaert. hepdt . ] 77. Fuh, aldaer vaert den wille met den heplighen Geeft : Re, als daer en wil den willedooz den grim (toozen oftegheftrenghept) niet baeren : want yp breeft hem voor het ghevanckenis des grimmes / [des toozens /ofte der geſtrenghept.) -Ibantden wille ſal (ofte moet] doozgaens in Godt alſo gherecht zijn / dat hp door het vper on - vers feertmach gaen / eft oock door het uptwendige principium (als 0002 deſe werelt7) ende en ſal hem doch van geen /vandien laten vanghen ofte beluften . maer overmits dat het de ziele bekentis /dat ſpinde eerſte verſoeckingheniet enig beſtaen ( alwaer ſp in den gheeft van dere werelt Wiert in ghevoert / doen het verbum fiat haer in het beelt blies) foo vlept fp nu den bepligen Gecft / dat hy met haren wille in de proba doch niet en ſoude in gaen / want ſp en vertrout haer ſelfs niet voor den Duppel te beftaen / foo wanneer hp haer ſoude mogen ſiften ( ghelijck Chriftus tot Petro fpjack :Maer ick hebbe voor u ge beden , dat u gheloove nier en ſoude op houden .) Dat is / ick hebbe u in ' t Up


346

Van't drievoudigh leven

in 't woozt beſloten i ende den Dupvel niet toeghelaten ( ofte geen rupmte ghegeven / ] maer ick hebbe u in mijn ghebedt in den wille Godts ghevoert / dat ghp alſo van den hepligen Geeft zölt behou den geworden : anders ſoudtghy van den Dupvel (100 den toozen ende den geeſt van dere Werelt) geſift / [ofte overweldight ] zin ghes worden. 78. Vns , dere ſpllabe vat wederom de b oederlijcke vereenigingi als in eenen eenighen wille in die Majeſtept 7 ) ende vloept in den gheeft . 79. Nicht, in dere fpllabe fcheurt den wille maer van het oper des toojens upt / ende behoudt een bpronder regiment/ bupten den too ren (ghelijck /als dan deziele upthetoper bzant/) endcis het rechte leven (bupten het oper / inde licht-vlammende tinctuur) in licht ende kracht. 80. Inn ,aldaer ftaet ſy als een epghen - relfs klanck /[gelupt) ende wefen /ghelijck als ofte'i relvighe het centrum waer. Ver, daermoet ſp met den wille door den grim / [coojen ofte geftrenghept] gaen / en de hem berſachten : ſp moet hem verkoelen / op dat hp haer (in haer facht (oftevriendelijck] leven ) nietaen en ſteecke. Such;met derefpi labe / doozdzinght ſp (met hare tinctuur der liefdel) den grim (ofte de gheftrenghept] (te weten 7 het centrum naturæ ,) ende bluſt den grim (ofte de gramſchap /] op Goddelijcker aert : ende dżijft de lift des dupvels upt den quael (ofte epghenſchap ] des vpers / upt de 002 fpżonckelgckheydt: alwaer hp anders /eenen toeganck in de ziele ſoude hebben : Vng, aldaer neemt de ziele de kracht upt de reven ges ſtaltenvan häre natuur met haer / als eenen gheeft / ende ſtelt haer machtigh over het centrum , ende heerſchet over 't felbige als eenen Coninck over ſöin Kick : Want fp heeft als nu het centrum met ( ofte do02] de liefde verſacht [ ofte verkoelt) ende overwonnen : ende en begeert den verſoecker nu niet meer in te laten . De ſevende Bede .

Sonn er löhſe uns vom Vbel. 27 Derf.81,82 8r , Sonn , in dere fyllabe verfchönt fp in de majeftept / met hare egunt kracht 83.brevende ende glans over het centro van 't harte: ende ſp heefteenep : de Beder ghenprincipium in deMajeſtept. Want aldaer ghebiedt(ofte com : mandeert] ip de gheftrenghept in het centro , ende heerſchet over de ſelvighe/ ende bedwinght hem met haren wille/ [ ghelijck bp Moſe, daer de geſtrenghept repde Laet my los op dat ick Ifraël verdelge.] 82. Er, aldaer bżenght ſp eene bloeme/ ende ghewas upt het cen tro, endeopent (ofte ontflupt] dewonderen Godts . Want hy gaet alhiermet het centro om / ghelijck fp Wil / want fp heeftoberwon zen , Löb , dat is het ghewas ( ofte de vzucht/ ] dewelcke uptdeghe ftreng


taxasó

des Menſchen ,

347

ftrenghept upt de natuurwaft / ende isnu lieffelijck / goet ende nut (ofte bequaem ) in't Rijcke Bods . Se, aldaer blijft ſp eene vzuchtop den diſch Gods. 83. Vns, aldaer neemt fp wederom de vereeniging aller zielen méder ende ſtelt het aldaer openbaer /dat fp eenen woztel in 'tröcke Gods ( vooz hare ſcheppinghe) 3p gheweeft / ende heeft nu bele ghes baert : datis / fp is eenen boom / ende heeft veel tacken verweckti ende ſtelt de ſelvighe aldaer in eenen boom . 84. Vom , dat is het groote Wonder / datGodt upt Een heeft twee 84. Wordt gemaeckt/ ende is doch een ghebleben : alhier wijſt jp te weten de berklaert ziele]'t felvighe aen ;want ghp ſiet/ dat denwortel in der aerde een vom ,ofte ander is / als den halm die upt den woztel waſt . Miſoo verſtaet ons ban : hoede oock van de rechte hepligbe Ziele1 de ſelvighe waſt als eenen halm ziele als ee uptden wortel/upt het centro naturæ : endeſp is een ander als het in halm centrum . Endehetcentrum dat baert haer doch / ende in ſweeft in telwaſt/ees volle almogenthepd over het centro , ende heerſchet over 't ſelvighe/ ne wonder : ghelijck Godt over de natuur /(ende daer denname van't Drie -ge: lýké beſchaps binghe van tal (ofte van de Driebuldighepdt doch haren 007ſpzonck in de eeu de ziele. wighenatuur heeft .) Endegelijck Godt van de natuur vir is / en dedenatuur is doch rines weſens/ ende van Godt onverdeelt ; al foo mede de ziele / die is van de natuur vip / ende is een heer over de natuur /Want p is een gheeft met Godt /ende bloept ofte waft doch op de natuur . Godtis welniet geheel met de ziele te vergelijcken (want den eeuwighen wille Godts die is eene oozſaeck ende aen vanck van de natuur :) maer[fp is )met de Majeſtept Gods ( te vers gelijcken /] diens glans upt de ſcherpte van de eeuwige natuur onts ftaet/ ende ontſtaet doch vooz de natuur ghelijck den blirem van de eeuwighe vzphepdt/ daer van denatuur ( in hare ſcherpe baringhe) den glans vanght (ofte ontfanght /) endeden ſelvighen in het vper verheft/ tot een hoogh triompherent licht : om welckers 002 faecke wille / de eeuwighe byphepd bupten de natuur / haer naer de natuur te nepght (afte verlanghtijdat ſy inwonderen begheert openbaer zijn / ende wil Majeſtept in heerlijckheyt ende macht [ ofte ghewelt ] hebben . 85. Want foo wanneer datter geen natuur en waer / ro en ſouder 8s. Moch dock geen heerlijckhepdt nochte macht (veel wepniger Majeſtept ) naerder bere zijn : ende oock gheen gheek m / aeralleen eene ſtilte ſonderweſen . Senatuuren 39 Allſop verſchijnt (indenatuur) kracht/Macht, Veerlöckhept/ma- be ziele :bp jeſtept/ Drie -getal ( ofte @ievuldighepdt] ende Weſen :ende ſp is het byer ver de openbaringe van 't eeuwigheWeſen . Dunademael dat de ziele geleecken. (als een Geeft) upt dit ſelbige weſen is ten voorſchijn gekomen / en de genomen gewozden /ſoo heeft ( p oock twee geſtalten : de eene (ges ftalte) is patura / ende de andereis de Goddelijcke Bloeme/ofte het gbewas (oftede vzucht]upt de natuur/ dieover (ofte boven ) de na tuur endeeen geeft in haer relfs is / ghelijck Godteen Geeft in hem felfs up 2


348

h leven

Van't drievoudig

felfs is : ghelijck ghp't felbighe aen ' t oper ſiet / het wper is de na tuur / ende den ſchön / met de luchtdie upt het vper upt vaert is een geeſt met alle de kracht van de natuur des vpers ; ende is doch over (ofte boven ) de natuur des vpers : Wanit de natuur des vpers /en kan den felvighen ( geeft ) niet grijpen (ofte bemachtigen . ] Dock foa en foude de natuur desvpers nietkonnen beftaen / bpaldien dat den geeft des luchts het vper niet wederom op en blies . 86. Dozder 86. alſo baert hetvper /den gheeft met den glans /ende het vera berklaruuge van de zidle langht (ofte haeckt ]heftigh wederom naer den geeft /ende het treckt boaz getyce denſelvighen doorgaens wederomin hem / ende't en behoudt (ofte keniffe van 't en bemachtight ]den ſelbigen oock niet : want hp is des bpers les 't oper . ven : ende den glans / die is upt deſcherptedes vpers : ende daer en is doch oock geen gheboel inden glans : ende den glans heeft doch de kracht ende niet het oper :wantvan de kracht van den gang gaet op ende waft / een gewas ( ofte vzucht] ende niet van het vper ; ghelijch ghp't relvigheaen den glans van de bonne kond fien . 87. Hae de 87. Dademael dan dat de arme giele in den (waren val Adams ) ziele inden BalAdams van twee vperen is ghebanghenghewozden /te weten( van 't vpex ] bantwee door 't Welch den geeft van dere Werelthaer in hem heeft gevat (ofte bperem as genomen / ] over (ofte boven )'t welcke het vper van de oozipzonekta gebangheni geworden : Tijekhepdt is /foo wit fp wederommet haer leven des geeftes fin't hoe de ziele welck ſp een Engel ende een beetdt Goosis ) bxp zijn : endegået ( ala De kracht ban de un ſoo ) met haren Wille / Vom , ( dat is / gelijck een ghewas (ofte vzucht) tuur beeft. ipe de natuur / ende oock upt den geeft om dere werelt) van de won deren Gods upt : ende fpfiaet recht/ Vom , darts / fp heeft als nu de kracht van denatuur [ gelöc den glans de kracht van't üper breeft/ ) ende heeft mede] Marcurium , (dat is den geeft in de kracht van de Majeſtept: 't ſeldige iseen ander principium ;ende fp heeft doch mes de het ernſtige (ofte geſtrengelopers (principii, maer het en wordt niet openbaerlofte bekent:want ] het beplige principium in demaa jeſtept / dat verwamdelt het geſtrenge ( principii) in de liefde. 88. Dat 88. Ende bpaldien dat het ernftighe(ofte geſtrenge principium ) nur ons de wederom verweckt (ofte wacker gemaeckt) wiert/ foo en foude het Menſcha terdinghe niet anders als vper zijn / ende de eerſte vier geſtalte vande natuura Defuchat die ſouden voo2 komen (ofte blopen als em fontepne des toozens van degheftrenghept Gods : lop dat nu den geeft der liefde mocht lichaem hebben / foo is Godt inepreh getoozden . 89. Decklas 89. Darom virpt fp (doozdien dat fp noch onweber gebogen is ! tige bani deende alleen in ' t aertrehe lichaem noch feerkt) ende fpzeeckt: Er lönfe ebende Bee una vom Vbel, [ verloft ons van het quade. ] Sp begetrt van den toas renontledight te zijn . V ende Bel,dat jön twee Willm , in an ele nigh weren . V , is het kindt des opers endt : Bel , heeft ooch twee principien ; want de eerfte letter B , heeft het upewendighe segia ment dat is / den geeft van dereWerelt /endede andere twee( Tettes men liteweten , E , ende L. ) dat is bl, [Die fpllabe]heeft de Cage! die


des Menſchen . 349 tax . 16 die wil van bepde fals van het kindt des vpers / ende van den geeft van dereWerelt] verloſt zijn niet alſo van ſtonden aen af gheſchep den ( ofte gerepareert/ ] (want dat fpin malkanderen woonen / ſulcr is den raet (ofte den wille ) Gods /) maer den wille des Engels die begheert van de valſthepdt vzp ( ofte verloft ] te zin / bp wilover het Vbel , ( ofte over het quade]heerſchen : hp begeert in den willeGods tezin / ende het Vbels (ofte het quade) fal ftaen (ofte fal zijn ] het eene (naer den geeft van dere wereldt) tot dewonderdaden Godts / ende het andere (naer den quael des grimes / [ofte naer de epgenſchap des toozens ]) tot de Wonderdaden van den toozen Gods . 90. Want bepde de moederen yön roerende (ofte Werckenderi 90. Hoe du moe begeeren haere wonderente ontfupten /oftete openbaren : baxuenoeder foo en begheert dan noch den wille van de ziele in den toogen niet in rm Goog / te gaen : want fp kendt den Puppet / dat hpis hoogh upt varende, ef de batts boven over de liefde/ ende de fachtmoedighepd Gods /boom ' twelch moeder bau deuptwens fphaer ontſet,inſgelijckr en begeert ſp oochniet garen , in den geeft dige natuur van derewereldtte wercken ( ofte te arbepden / ]wanthp verdeckt in ditupter lycke leven haer oock het licht Godts r (dat haer alfoo den glans Godts/ dooz werckende des Wereldts glans verdupftertwozt /]daeromgaet ſp(met haren ziju . wille) van alle bepde upt /ende begeert (inharenwillen wp te zijn de Freeft van dere wereldt/ mach fijne wonderen in het vleefch verwec : hen / (ofte aen den dagh bzengen /] fp werpt haren wille inden Geeft Gods /dat den felbigen haer regeere{ endefiere/] by en fal maer het bet, fofte boafe) in haren wille niet in laten : fp begeert (met haren wille)indefewereldtdoot te zijn opdat ſp in den hepligben Gheeft machine anſchelnckr fog enwil fp den afgrondtoock niet op wecken (ofte wachermaeckent ] daerom verbergt (ofte verſchupli] fphaeronder hetCrups / ende laet dentupfchenden dupvelvoozbp paren / fplaet den gheeftvan dere wereld ( als het bleefſchelöcke les ben ) boozbp gaen / ende ſp doet als of ſp doodt waer : ſp lijdt / doch niet in God /maer in het Vbel,[ofte in het booſe ]'rgene de ziele Adams pact geeft aen geterftr [oftetotefferuiffe heeft naer gelaten .]'tbel pighe Vbeh [ofte quaet/] en hond ſp voozhaec eygbendomniet/ maer booz de wonderðaber Goðts . 91. Pot de 91. Daerom blöft fp ghevuldigh / als eenlijdet ( ende doch oock stele i ghes ept niet lydende) onder het Crus der ghedultfaemh / tor dat Chak bultfarms Kue haer Wederom op het rups / inde Regen -bogefin de eeuwige bepdtandet wefenthept / ofte in het eeuwige verbondtlſal in ſetten (oftebebeftie blijft temore gen .] want byfit op den Negm -boogb / ende denbemel isvalvan boe & bib Bangtop fimes lichaemg / pam fine weſenthepdt. Begeii-boog -booghi zöndenRegen / erwen v 92. De djie principien , met drie o Sancto , ( ofte in de 92. Dat ben Moede vierde ( verrujig run lichem i ternari mwendige Hemelſche werckende kracht: inde Engelſche werelt/ Alegenboog in de eeuwige boerenthepdt/der de Goedeliche Oziemuldigbept innebeeld bacon arris wacht ...314 ....... Rear groot 93. UP 3


350

Van't drievoudigh leven

41 93. Geevige 93. O groot zijn de wonderen ! Toowie die begrijpt/die heeft daer tonge en can aen groote vreughde/ daer en can niets ghenaemtwozden / 'tgene dere verborgenthepd ghclijck zp / geenige tongheen kan't upt ſpzes genthepdt upt -ſpreken . ken . Want wat ifTer beter/ als Godttotcen partmúrte hebben /met fpren wille in Gout te zijn / ende naer deſen töt geheel in Wefen /met ten Hemelſchlichaem ende verheerlijckte ziele [hein gelijck tezönd} 4.2 94. Clachte 94. O groote diepte ! Wåerom zft ghy foo verborghen vooz de ober de bers comt7 omdat ſy den Dupvel / ende den hooghmoes dat bozgenthepa menſchen ? van degroos bighen grim (ofte gheftrenghepd ]meer beminnen / als u : daerom en vermoghen ſp alfoo (met foodanighe gheſtrenghepdt) in u niet in te te diepte . den boom tot de berm gaen . Obermhertighepdr Gods ! haeltdoch wederom pertigbepa die ghp gheplant hebt : waerom ſal hem doch uwen toozn beroes Gobs/met men /dat hpop uwen boom (van Adams gheflacht] meer vruchten eene lamaie heeft ghedjagen / als uwe liefde boudt de verbroocken Stadt le tatte. rufalem , op dat u Rijck come / ende uwen wille gheſchiede : wie fal u in der Helle dancken treckt ons doch in /met uwen gheeft tot u lof (ofte in uwen Tempel / alwaer men u met lof - gheſangh eer bes wpſe :Jhoe langhe ſal dochde Helle vanvettighepdt dzuppen fieti ſp heeft hare kaken open / endewil ons al t'ameni verſlinden . Comt nu doch / ende boudtdeStadt van uwen vooz-hove / opdat wp nae bp u leven (ofte woonen ) dat uwe wonderen jupchen (ofte upt - b02 . ſten /] roowanneer uweit gheeft der Tiefde richtet (ofte het Richter ampt beſit:]vertoeft niet Deere ! Want uwen boom is door treuren out ghewozden / [ dat is / het ghetal der bromen is kleen .] Bzenght dochte voozſchijn den nieuwenende groenen tack 7die teghens den wille des Dupbels /doorfijn Rijck / 000 ,waft . Mzeeckt den Dages: raet doch aen / waerom fai dan den nachtdes toogens den Lelpen . tack op houden ? Deere! uwen boom groent (ofte bloept) dooz de geheele werelt: daerom weckt ons op Heere! op datwp ipne vzucha ten (mogenj eten . Van het

Amen , her beſluyt (van ?t Ghebedt, in de natuur- fpraeckverklaert.]

44 95. Doe hier in delucht . wigenwille bupren de natuur vers ſtaen wozot.

95. A, is de eerſte letter , ende dringht upt Het herte upt / ende en Heeft gheen natuur (ofte gheſtrenghepot in 't prononceeren /]maer wp verſtaen hier in klaerlých de ſucht[ofte de trechinghe] van den eeuwighen wille buptende natuur / daerhaerdenatuur in baerdt/ die van eeuwighepd is gheweeft. Want den Wille begeert het hers tc/ ende het hertebegeert den wille : het is Dader ende soon / ende fprie kracht die daervan'upt gaet 7 is den gheeft deg eeuwighen les vens: daer van wp van te vozen ( in dit Boeck van 't Drievoudigh Leven ) verhaelt hebben , 4596. Woeuptil 96. Nu aen - ghefien dán de Acupt het herte fals upt den eeuwi beeteAlphen ghen wille ) alſoo toat/foo ghebozen wozdt/ ende upt den wille upt wozdt


‫ تمہک‬، ‫دنا‬

des Menſchen .

wozdt daer naer upt de 4, het geheele Alphabet,met vier- en -twin - betworowe tigh.ghetallen . Want de A ,vanghtaen te tellen/ ende ſy vat het Men de pllabe : foo gantſche getal met de (ſpllabe] Men . Dat zijn de wonderen /ende de God ruet eli wercken Gods /die in den gheeft boven de natuur (als in den glans waer tnenfch

46 van de Majeftept) berſehpnen ' . t Selvighe verſtaet alſoo /wpzijn gewollen / met onfe ziele in eene vzeemde herberge (te weten / in den gheeft van konden wp. dere werelt) den ſelvigen houthaer in hem gevangen ; ende ſo wan comen. neer dat Godt niet en waer menſch ghewozden / ( die onſe ziele in't woozdt/ als in de levendige kracht Gods / in hein heeft in - gevoert) roo en vermochten wpniet tot Godt te comen : nu ſoo zijn wy tac ken aen den ſelvighen boomi/ ende wp moeten des booms ( ap in ons trecken / bp aldien dat wp upt den boom willen groenen (ofte bloep : en :) anders / bp ro verre dat wp alleen maer de Lucht ende de Son neimagineren / fo verwelckt onſen tack (ofte ſpzupte .] Onren wil le moet in den boom gherichtet (ofte gegriffiet ] zijn : dat is het [fon dament van ' t] Gebedt. 97. Doo wanneer wp bidden /ſoo gaet den wille in den boom /en- 97. Dat wa de hp) treckt het ſap des booms in de hongerige / dozftige/ende ver- u 't bidden dojde ziele: ende dan ſoo waſt upt het ſelvighe Tap een lichaem : foo becomen wat Men :te ſpreeckt de ziele (als dan ) met grooter vreughde / Men : dat is het te is mijn : dat is te ſegghen / jae/ het gheſchiede : neemt aen't gene Delck gljes uwen wille begeert: dat is / Ghelooven ; ende niet de Hiſtoria daer loobe is : ljoe +7 van dat Babel romfelt (ofte fnozckt:jwantbidde heeft in hem twee bidden twee dinghen : het een datis den ernſtighen wille / die upt het elendighe grijpts roock - hups van ' t herte upt de ziele upt dzinght / in groote demoe dighepd/ ende hem in't herte Gods ('t welck menſchwierdt)als in den boom des levens in begeeft : ' t ſelbige heet 98. Glan (ofte Geloo) ende als dan fo eetden wille van de kracht 98. Dercia Gods/ dat heet Ben (ofte ven :] Want een gheeft der zielen begrijpt emge ban't het/ende hout hetmetde tonghe aen de tanden . Derſtaet ghp't in woozdt Ge de natuur -ſpaeck;ende laet den .Gheeft doch upt de kracht( die geloobent; m den wille in deziele in-voert/ upt de kracht/ deweickede ziele heeft de natuur ghevat [ofte aen ghenomen )] upt gaen : ghelijck hp dan machtigh (praeck : de upthet herte dooz de ghevatte(ofte aen - ghenomakracht / dooz.de en is geene tanden upt gaet:want in de kracht Gods en is niets verteerlikr : verteerlgcks hoe den wille meer vat(ofte den neemt/lende de ziele cet( ofte geſpüſt bepd . wordt :) hoe de krachtmeerder is / hoe machtiger ende vreughoen rijcker het lichaem Bods is (dat is het lichaem Chriſti/ ) niet dat het de eene tööt grooter zp als d'ander : neen / wanthet is grooter dan alles : alleen de kracht (in groote wonderen der v ?eugde) Klimt op upt der eeuwighepdt in eeuwighepdt / ( ofte van eeuwighepdt in eeuwighepd .) 99. Derſtaet ons alſoo hooghwaerdigh : ſo wanneer wp bidden / 99. Doe bop 48 foa en ſpreken Wp niet alleen voorGod , den wille bupghthem wel totbe u 2002 God /maer hp gaet in God in: aldaer wordt hy met de kracht wanneer wp Gods


digh leven Van't drievou 332 ende Gods berbult /'t ſervige brenght hp aen de ziele; de zieleeet aen den Biele aen difch Gods / datis’t gene Chriftus repde : Den menſch leeft van alle den diſch en Gods. Gods eet . woord 100. bet Dader -ons /is Gods woozt : en't heeft feben Beden /en 49 Badetong eenen ingang en Amen,datis te ſamenegen - getal: ende het tiender den in - gangh van't Dader - ons /ſo gaet den gebedel febenbegin een eni datisGod ſelfs met wille van de ziele in den Dader : ende met de reven Beden neemt fe ten epnde des Daders is /want daervan wozt fp wederom een Engel: heeft watde 't geen becomt in die ſeven gerechten /Hemels Goddelijck centrum i want daer ziele becomt: wat naturæſy : en in het Amen bat (ofte neemt] fp't alles te ſamen /efi woont Het Amen is : deſubtiji: daer in ; want het is haer lichaem /Het is het vleeſch Chriſti/ Bodge Hepb ban den lichaem : het is het negen - getal in cernario Sancto :hier is de Goddes wille leni . der zie- ljjcke Hemelſche tinctuur in ; en het tien - getal houdhet krups : daer in en can geenige creatuur gaen / den wille van de ziele gaet alleen daer in; die is ſo ſubtil alsde geeft Gods /en dengeeft Godsvaert ooc in den wille vande ziele: het is ſpnen wagen die hp geern heeft . 101. Dan de Iol . Derſtaet alſoo / debloote Godthepd/ is gheeft; ende ſoo dun bloote Gods als eenen wille / maer fp is menfch ghewozden ; ende den dunnen weltot ziele Gang geeft Gods woont in de menſchepd ; faodat alſo onfe zielen tichaem bes Godt konnen comen : ende ro wanneer de ziele alfoo van't lichaem comt / ende Gods eet / foo becomt fp het lichaem Gods oock aen haer / endeis Gods kind een kindt Gods. Godt is in Chrifto den boom : ende onſe zielen ( in wozot. hare beplighe lichamen) jin ſyne tacken ende ſprupten . 102. ’t Selvighelaet u gheopenbaert zin/ ghy waerde Chriſten 102. Heis (praeck aen hepd / van den op - gangh totden neder - gangh : de tijdt is nae bp / de Waerde alwaer den Bzupdegom begeert ſpne Baupt te halen . Zijt ſiender Chriſtens bepd : van de ende niet blindt: koopt vooz u olpe / o ghp dolleCongh -vouwen ! compte des Bzupdes goms .

5

gaet vandehoererpe der gierighepd ende hooveerdigheyd upt 1 ofte ghp en ſult dit Avond -mael niet (maecken : foo wie niet en ſal het lichaem Gods aen (pne ziele hebben /die en ſal geen gaft zijn : hp en vermach oock in't Hijcke Gods niet in te gaen . 103. Dan 103. Ende ſoo wanneer wp nu van het beflupt ban't Dader - ong De Dzie pers ſpreken / foo bevinden wpdat’t ſelvige het tien -getal is / want het eztebuldig isgenaemt: U is dat Rijck, ende de kracht, ende deheerlijckheydtin Tjepo in 't bes dereeuwigheyd : 't ſelbighe is Godt in fijn Drie -ghetal (ofte Dzies (lupt ban't vuldighepo] ſelfs. Want verſtaet het doch recht ; het Ajck is des Dader -ons. Daders i hp iſt alles : ende de kracht is des soons / die is in't Hijck oock ailes :ende de heerlijckhepdt is des D.Geeſtes ; want bp befit alles in het Rijck /endetip iſt leben in ' t Rich . 104. Dat 104. Ende deſe Dziehepd is van de eeuwighe byphepd/ endehet de Briebuls blijft de eeuwige vipherd. Het is een God , eenen Wille ,een Geeft,een digbepo ban Heer; ende is t'lamen ghenaemt: Wonder, Raedt, Kracht, ende is een tot eeuwig: menſch geworden, die isgenaemt Vrede -Vorft ,Heldt, Strijt .Ende het Depot 3p. is tordien eyndegheſchiet, op dat fyne heerſchappye grootworde,ende geen eynde desvredens, repot Esaias de Propheet Gods, Regi


chen

ſ des Men

.

353

iyo. 17 .

Regiſter van 't 17. Capittel . Van den Zegen Gods in deſe wereld : eene ſeer gheheele goede openbaringhe voor de ſwack -geloovige menſchen .

De wp tot onſen rechten Dader gaen / ende ſyne kin deren wozden . Hoe Godt vooz ons ſoighe djaeght. Waerom de ziele ( in't bioden ) twnffelachtighis . 3 H hoe de Duppel den twpfel in de ziele voert / ende van God eenen geſtrengen sichter maeckt. 5. Hoe de menſch op Týn ſelfs ſozshouldighepd boudt. 6. Hoe den uptwendigen gheeftnaerhet upterlöcke moet tracja ten . 7. Dan waer het lichaem is / ende wat het weder wordt. 8. ' t Lichaem is van een merch ofte maſſa, van twee centrums. 9. Waer de ziele woont. 10. Waerom God den menſch verboot : ſpnen ftaet vooz ende na den bal. 11. Hoe het lichaem mede ghebenedtjdt ende ghezegentwozdt. 12. Mlerlep hanteeringe zijn in de ozdje Goog . 13. Doe het uptwendighe leven in djie ghedeelte ftaet . 14. 't Wtwendighe lichaem fal de wonderen Gods openbaren . 15. MI ons doen is Godt aen - ghenaem / als 't niet valſch en is . 16.Den Menſch mach hem met ſoodanigh ampt geneeren als bp wil . 17. Den gheeft van dereWereld / ende den gheeft Gods hare res geeringhe . 18. Goede Engelē ende zielen bzeugde aen malkanders ſchoon Hepdt hebben . 19. Den Godloofen Gierigaert heeft ( pnen God in de kiſt . Het gaet d'een als d'ander . 20. Wet en is in deſe wereld maer een ſchaduw -vechten : de regees ringe van den machtigen ende Godbzuchtigen . 21. Den menſch loopt na't gheen dathem ſoude na loopen /ſo hp bzoom was : pder is in pozſie toe ghedeelt. 22. Den eenen is den ander ſpnen Dupvel . 23. Aenſpatch aen den blinden menſch : Godt heeft ons alles ghegheben . 24. Diaghe of de nacht beter is als den dagh . 25. Doen de menſchen roughlaos waren / heeft de Babploniſche Haere den Dupvel der gierighept gebaert: van de laetſte tijdt . 26. Ders

.


354

Van't drievoudigh leven

26. Vermaninghe totafſtand van de gierighepd te doen . Wat een sierigh menſch is . 27. Wat den vzomen , ende ooch den gierighen voor eenen ſchat berſamelt . 28. Die maer laet varen wat niet geern wil blpven / die wozt van Godt niet verlaten.

Het leventiende Capittel.

:

Van den zegen Godts in deſe Wereldt : Een ſeer gheheele goede openbaringhe voor de ſwack . gheloovighe Menſchen.

Qeve kinderen / foo wp om -keeren upt ong vernuft/ ende ons over - geben aen den Wille Gods /dat hy met ons maecke ende doe wat hp wil/ (alswop ons vertrouwen in hem fets ten /) ſo gaen wp tot onſen rechten Vader in / ende zijn ſpne kinderen . Ghelijck als nu een Vader vooz ſpne kin 2. Hoe Bod 2 90 deren ſozght/ alſoo oock Godt onſen Dader booz ons rozge djaegt. voor ons / ghelijck ons Chriſtus trooſtelijck leert : Tracht voor eerſt nae het Rijcke Gods ende fyne gherechtigheydt, foo ſalu het ander alles toe- vallen . Jtem / Siet aen de Vogelen onder den Hemel , ſy en zaeyen nochte en Ipinnen niet , ſy en vergaderen oock niets in de ſchuren ; noch onderhoutſe uwen Hemelſchen Vader : En zijt ghy dan niet veel beter ? ôghy kleyn -ghe loovighe ! 3. Waeroin 3. De ziele weet dat dit kleedt (van aertſch bleefehende bloed ) De zieleCuit, een vreemt kleedt is / daer in ſphaer hert -grondigh (vooz demajes telachtig is. ſtept Gods ) ſchaemt : daerom is fpoock Too twyffelachtigh aen de dencktfp doozgaens /de ghenade Gods. Soo wanneer (pbidt/ foo 4. Hoe de ſonden zijn te menighvuldigb / dat fp de majeftept Gous niet en dupbelden vermachte berepcken . twyfel un de 4. Een ſoodanighe quellinge doet haer de Dipbel oock aen / die ziele voert/ rynen roockenden poel (met denCoojen ) doozgaens opent / ende en ban Godt treckt den rooch (ofte den twyffel) in den wille van de ziele / dat fp tenê geſtrens gen Richter alſoo te rugghe blijft / dat ſphaer voo Godt verſchricht : de pups maeckt. vel maecktdoozgaens eenen gheſtrengen Richter upt God . 5. wiro blijft de arme ziele te rugge/ ende ſp gaet in / in den geeft 5. Hoe de tieifch op van defewerelb / ende foeckt haer tegeneeren: ip denckt/Godt last het

1. Hoe wy 1 , tot onreio rechten Das der gaen /eni ſprite kindes ren worden .


Luo : 171

des Menſchen ,

355

petmaer gaentra't gaet : ] ja wel te rechtmet den genery die in haer fijn felfs rozglvuldig epgen ſelfs / bouwen ende vertrouwen . Want de [ ſodanighe] ziele bepo boudt. meent (ſoowanneer ſpalſoo bugten God in het vernuft ſteeckt) dat Ip't met hare rozghvuldighepd te weghe bzenght/ [1p meent] daer en zp geenen anderen wegh : het moet alſoo gaen / de handen (ofte de liftighepd) moeten 't alleen doen , door 't welch foo machtig veel booſhepds ontftaet. 6. Lieve kinderen / laet u doch recht onderwpren : het uptwendis 6. Hoedent ghe aerdtſche leven / dat is den gheeft van dele wereldt te hups (of- upewendige geeſt naer te in den ſchoot]ghevallen : den bupck verepreht aerdſche ſpprei ende Het upterlijcs het lichaem aerdſche kleederen / en eene hutte tot (pne wooningh / ke moet nae't ſelvighemoet den uptwendighen gheeſt trachten : up ſal ar- trachten . bepden ende wandelen : Want in't ſweet uws aenſchijns ſult ghy ( aerts ſche menſch) u broodt eten ,totdat ghy weder tot aerde wordt, daer ghy van ghenomen zijt, ſepd Godt in Moli . 7. Want het lichaem is van de Matrix (ofte Moeder) der aerden 7.Dan Waer ghenomen : ende het heeft in de aerde gheimagineert / ende de aerde bet lichaem heefthet weder ghevanghen : roo dat het aerdtſche vzucht heeft ges nietmeter geten : daer het als doen tot aerde gheworden is / daer het van ges wordt, nomen was. 8. Pant Godt nam het vande aerde / dat is een meſch / ofte roo- 8. 't Lichać de aerde vandesvpers centro, ende van des Waters centro , als is van een van de twee moederen der natuur /ende blies het den adem ban upt- malta ban wendigh in/ dooz den geeft van de groote wereld : ende de ziele van twee cen inwendig / upthet tweedeprincipio (dat is / upt het herte ofte woozt trums. Godsj tot in het herte. 9. De ziele en woont niet alſo in het uptwendige / pig maer met 9. Daer de het uptwendigeghevanghen : haren wille is in hetuptwendighe in ziele woont. ghegaen / aldaeris ſp (inden wille)bevrucht geworden met de upts wendige regeeringelofte heerſchapppe ] ende alfoo is de uptwen dige heerſchapppe in de ziele ghekomen . 10. Dit was ' t/ dat God den menſche verbood /hem niet te laten so.Waerom gheluſten aerdſche bzucht ende kracht : ende hp en heeftre oock niet Bobt den menfch ber ( upt nood) van noode gehad wanthp was in't Paradijs /ende had bood : (prient Paradpſche ſppre ſonder nood /ſonder dood. Even gelijck God oock ſtaet voor eni in deaerde woont / ende de aerde enkent hem doch niet/ noch ſy en na den dal. begrijpt hem niet; alſoo oock den Menſch . Hp hadde inde Matrix (ofte Moeder ) van de aerde kommen woonen / ende ſoude doch mer Tpne ziele in Godt gheweeft zijn : ende den wille van de ziele foude aen de ziele Goddelijcke ſpyſe ghebracht hebben : maer alſoo hp nu is om - ghewent/ foo eet de ziele van het centro naturæ, (ofte van den grond der natuur) ende den uptwendigen geeſtvan de aerde:maer Too de ziele haer bekeert / ende met haren wille in de liefde Gods in gaet /ſo eet ſy van het woozdt Gods / ende het uptwendigy lichaem/ van den gegen Gods . Mercht / Z32


udigh even 356 Van't drievo l 11. Merekt/ wanneer de ziele ghebenedijdt(ofte ghezegent] isi u , Hoe het lichaein de zieledaeght een bes : Degbebeniese Too zegent Godt oock het lichaem Want ont ende ges melſch lichaem in het oude # damiſche. Miro wozdt ſpne ſppre ende zegenitwozt. dranck ghebenedijdt /met alles wat den geheelen menfch doet ende heeft : hp bekomtwonderlicken zeghen /' t welck fyn vernuft on begrppelijckis . Dp moet arbepden ende vergaren i want daer toe is hy in 'tuptwendige leven geſchapen / dat hp de wonderen Gods (met fyne konft ende hanteeringe) ſoude openbaren . 12. Allerley 12. Milerlep hanteeringe zijn in de ozdze Gods :een peder werckt hanteeringe, de wonderen Gods / ro de ziele maer in de handt Gods ( in ſpne lief zijn in de opp dze Gods. de) ſtaet / ſoo is het lichaem in de wonder -daden Gods : ende Godt en heeft gheen miſhagen aen ſijn doen /het zp wat hp dan oock doet / daer mede hp ( pne ſpyſe vergadert. 13.Hoe het 13. Det uptwendigh leven ſtaet in die ghedeelten : het eene is uptwendige de regeeringe van de Sterren : het tweede is het (een ] Element in leben in baie vier ghedeelten / als in vier gheftalten / van Dper / Lucht/ Water/ gedeelteni ende Werde : het derde is de regeeringhe Gods ; want den Gheeft ftaet. Gods ſweeft op het water/op den Caplula, op deMatrix, [ datis/op het opperſte der wateren . ] So wie in God vertrout / ende fijn hers te niet gheheel in ſijn bernuft en ſtelt / die heeft doozgaens den geeſt Gods tot eenen Schepper : bp (te weten den gheeft Gods] heeft datverbum fiat, ende ſchept (ofte maeckt] doozgaens : hp zegent hem in lichaem ende ziele, te belde/ in hups / in ' t Werck ende neeringhe fpner handen : het zp wat hp dan oock doet/daer is den geeſt Gods doorgaens in / ende hp ſchept (ofte maecht. ] 14. ' t IDt 14. Doe en ſoude datniet zijn de ziele heeft ſin lichaem / (te wes wendige Haem ſai lics de ten , hetlichaem van den gheeſt Gods] hoe kan hp dan het uptwen dighe lichaem verlaten ' t welck ſpne wonderen fal ( ofte moet ] wonderen Gobs open- openen baren . 15. Hy [te weten den menſch ] iſſer wel aen, met alles wat hy doet,

1s. at ons als 'tmaer nietvalſchen is, ende dat het niet teghens Gode ende demen doengelarm liefde en loopt. Ende aldzoegb pemand ſteenen in de Zeel is. Hobſchelijcke aen / als 't niet ( als het ſpnen broeder wel ghevalt / ende dat hp fijn geneeren daer balſch en is. van heeft/ foo is den ſoodanigen hem teweten / God ] foo aen - ghes naem/ als een Prediker op den ſtoel: want wat heeft Godtmet den arbepd te doen ? Ip en heeft die niet van nooden . 16. Den 16. Den menſch heeft vape wille / hp vermach hem ſelfs op aer mēſch mach hem met ras den in een ſoodanigh werck te vermaecken / als het hem gelieft het danighen ftaet alles in de wonderen Gods / het zp wat den menfch oock doet. Ainpt genees Een Swijn -herder is hem ſoo aen -ghenaem als een Doctoz/ ſoo hp ten als bp maer vzoom is / ende hem maer in fpnen wille vertrout. Den een wil. voudig en is hem foo nut als den wpren : want met den pren res geert hp/ en met den Eenvoudigen boudt hp : 1p zijn al te famen fps ne arbepders tot (ofte in ) fpne wonder -daden . 17 Dm gbeeſt bar 17. Een peder heeft beroep daer inhp ſynen tijt paſſeert : 1p zijn voo2


des Menſchen . 357 Cap.17 voor hem alle gelöck . Alleen den geeft van deſe werelt / die heeft fij: defe wereld ne hooghept /die deelt hp ( in ſine macht) uptighelick als den Geeft efi den geeſt Gods hare Godts in den Hemel : aldaer is oock groot onderſchept / alles nae regeerm ges dat den gheeft (ofte ziele) met Goddelicke kracht aen - ghedaen is alſo is oock ſöne hooghept inden Hemel/ als mede fpne ſchoonhept/ en klaerhepdt : doch alles in eeneriepliefde. 18. Een peder Engelende ziele heeft vzeughde/ aen eens anders 18. Đor de kracht ende ſchoonhepdt :ghelijck als de bloemen der aerden / mal. Enghelen entde zielen kanderen niet miſgunnen 7 al is ' t ſchoon dat de eene ſchoonder en bzeughde vziendelijck onder den malkan de krachtigher is als de andere /maer ſp ſtaen malkanderen / ende de eene gheniet de kracht van d'andere. Ende ders ſchoons ghelijck als eenen Medicusmenigherhande krupderen onder mal- yept hebben , Handeren doet / daer een peder krachtſinedeught van hem gheeft , ende ſp zijn alteſamen den kranckendienſtich :Alloo behagen wy al tefamen Godt:wy , die in fijnen wille maer in gaen , wy ſtaen alteſamen in ſijnen Acker . 19. Ende gelfick nu doonnen ende diſtelen upt der aerde waſſen , 19. Den ende bedecken en verſcheuren meenigh goet krupt ofte bloeme : alſo godtlooſen is oock den Godtlooſen / die op Godt niet vertrout maer : bout op heeft finen hem ſelven / ende denckt: Ick heb mijnen Godt in de kiſt : ick wil Godt indie gierigh zijn / ende mijne kinderen groote ſchat nae laten / op dat ſy kiſt. Het oock in mijne waerdighept mogen ſitten : dat is doch[ rept hp den gaetd'een ) d'ander's als beſten wegh : ende daer mede verſcheurt hpmeenigh herte / dat het oock lichtveerdigw h ozt / ende meent / datſulckr den goeden wegh van't gheluck is / datmen Rijckdoin / Macht ende Eere heeft / die · heeft het [ roby mepnt] goet. & nde wanneermé het weloverdenckt/ To gaet het den eenen als den anderen / ende de arme ziele wozt daer mede doch verlozen . 20. Want den rijcke en (maeckt ſijne Icckernp niet beter / als den 20. Het en armen ſierſtuckboots : het is over alſoiger bekommeringe/vzeere is in bele ende kranckhepdt / ende epndelgck den doodt:het en is inaer een berichiamente ſchaduw -Vechtenindere wereldt. Den machtighen fit inde regee- bechten :de ringhe vanden gheeft van dere werelt : ende den Godtvzuchtighen regeeringe ſit inde regeeringhe/ vande Goddelijcke kracht ende wijllrept, De ban ben regeeringhe van dere wereldt/ neemt een epndemethet (af ſterben ende Gott's van't ] lichaem : ende de regeeringe in deu Gheeft Godts , die blijft bzuchtigen , eeuwigh ftaen . 21. bet is een ſeer jammerlijck dinck / dat den menſch het ghene 21. Den ( roo ſeer naeloopt) 't welck hem ſoude nae loopen / foo hp rechtende mēſch loopt vzoom waer , uploopt na kommer ende roughe/ ende dat loopt hem dat bem doch ſelfs nae : hp is als ofte hp doozgaens dol waer :hpmaeckt laudenae hem ongheruſthepd ;ende ſoo hp hem lietvergenoegen/ ſoo ſoude hp loopen /foc etenden wozm / inhet bp broom gheruſthepdt hebben . np ret hem ſelfs eenen herte die hem plaeght /ende hy maeckt hem ſelfs een quade conſcien- is rin poztis tie die hemknaeght/ ende is doch daer mede maer een dwaes: want toe gedeelt , frin Z 33


h

358

t

Van'

oudig

driev

leven

fijn goet laet hp aen een ander / ende den knaghenden worm ( in de quade conſcientie)die neemt hp mede van derewerelt / en 't gene hem eeuwigh plaeght / dat behout hp vooz lijnen ſchat : kander doch een dwaerhepdt onder der Sonne gevonden wozden ? Gelick grooter als denmenſch het edelfte ende vernuftigbfteſcheprei in dereWerelt is: alſoo is hp oock ( in de gierighepd ) den aldergrootſten Dwaes onder allen gheflachten / nademael hp ſo ernſtigh nae 't gene jaegti dat hy ſelfs niet van nooden en heeft. (Want peder een is fine pop tie van den gheeft van dere werelt toe ghedeelt / ſo hp hemn maer liet verghenoeghen .) 22. Den eta 22. aliroo is den eenen menſch des anderen Duppel / die den an : dien is des , deren quelt : ende het en is maer om een handtvol aerde te doen : ofs ander lijnen te om ſteenen die de aerde doch ghenoegh heeft. En mach dit niet te Dupbel. recht een wonder zin : volbzenght den geſtrenghen helſchen geeft ſinewonderen /niet nae ſinen wenſch in demenſchen ghelijck het boeck van de Openbaringbegetupght/ daer hem doorgaens hetees ne zegel des toozns nae het andere heeft open gedaen /ende de men ſchen zijn dienaers destoons geworden : ſp zin geheel gewilligh met goet ende bloedt toe getreden / fp meenden dat ( p God daer me de noch eenen dienſt deden . 23. Mens 23. Oblinde menſch ! Hoe zijt ghp in den toozn gevanghentwat [praeck aen doet ghp / ofte waer zijt ghp waerom laet ghp u van den Dupvel meniſch:God vervoeren Is doch hemel ende derde u ;Godt wilu alles geven ; heeft ons hp heeft u alles gegeven ; gyp hebt alles door het recht der natuur. alles Sterren zyn u ; ghp zit een Heer over alles / laet ben , geges De Sonne ende maer den dwaren wille vaeren . Daerom begheeft ghpu inde gies righepo ende hooghmoet & ſtaet doch het Höcke Gods in liefde en de in ſachtmoedighept. 24. Oftemeent ghp het goet te zijn inden toozn te woonen ſieti 24. Dzage of denacht foo wanneer dat u het lichtuwer ooghen verbreeckt / foo vaert ghp is als inde beter dupfterniffe/ ende ghp neemt uwe dwaſe epgenſchap (daer ghp den dagh . alhier in gbeleefthebt )met u . Is dan de dupfferniſſe beter als het eeuwige lichtro viaeght doch aen de nacht / oft ſp beter is als den daghofte meent gbp dat wp bol zöln / dat wp alſoo ſpzeecken ? wp ſpreecken't ghene wp fien / en betupghen van het ghene wp weten / ende ghp lieden zijt blindt. 25. Doen 25. Miſoo zijt ghy vande Babploniſche hoere verblindt / die den de menſchen fozgheloos Dupvel der gierighept ghebaert heeft / ten tijden doen de menſchen waren /heeft ſeker waren : doen ſp Godts Woozt ende gheeft lat waren ; gelyck de OpenbaringeIohannes getupght: Ick fal komen , ende uwen Can loonſche ſept: Gode falkrachtighe dwalinghe delaer weghſtooten. Ende Paulus hoere den bupbel der laten komen, dat ſy ghelooven ſullen den gheeft der logenen , die daer in gierighepdt ſchijn -heyligheydtende verkeertheydt , logens ſpreecker : ſy ſullen aen gebaert:ban hangen den Duyvelen. Maer in den laetftentijt ( ſpreeckt den Propheet de laetſte David ) ſal des Heeren Woordt groenen als gras op Aerden : maeckt de tijdt. poor


des Menſchen. 359 ) ‫ صد‬12 poorten in de wereldt hoogh ,ende de deuren wijdt, dat deHeere in trec ke. Wie is de Heere ? Het is den Heldt in den ſtrijdt. Alle ſwaerden ende ſpieffen fullen tot ploegh -yſeren ende tot fickels gemaeckt worden, (ſept de Propheet Gods / ende het fal gheſchieden , foo wie den Naem des Heeren (al aen roepen , die ſal ſaligh worden . 26. Daerom is 't goet in God te vertrouwen / alfoude dan noch 26. Dermas het aertſchelichaem / doorgaens in den dreck (oft indeverachtinge) ninghe tot fteecken ; het is om eenen klepnentijdt te doen : ende daer doch nie af -ſtant ban mandtenweet! tot welcker ure linen tjdt ( in dere wereld )tenepn- bepot. Wat de is / daer als dan het oo deel over fijn leben volght. Daerom laet eenigierigh afvangierighepdt : fp is deeenige wortel van alle quaet /ende van menfch 16 . Alle Dwaerhept. Een gierigh menſch is dengrootſtenDwaes op Herden : want hy eethem ſelfs /ende maeckthem reifs veel oncuft? ende recht daer medeveel booſhepdt aen . hp en weet niet wat dat voor een man ſal zöjn / die ſine gierighepdtbeſitten ſal / ende [ fijne gierighept) wozt menighmael ſchandeljck met hoeren verſlonden . Met het ghene(hy ſineziele in 't verderven heeftgebzocht 7 ) is een ander vrolnck in een andere dwaefhept : want het moetdochalles tot het werck komen , maer die God vertrout /die heeft doozgaens genoegh : wat hp heeft/ daer laet hp hem aen genoeghen ; ſoo is hp veel rocker als den @ waſen ( Gierigaert/ ] die den elendighen vers dzuckt(om des geldtswille) 't welck ſijn leven vooz dendoot /noch te voor der hellen nieten kan bevzpden . 27. Den Dromen verſamelt hem eenen ſchat in den Hemel : hp 27.Dat ben bekomt een nieu lichaem / in't welck geen honger/dozſt / hitte/noch- biomen,en te koude en ſal zijn ; ende heeft eengerufte Conſcientie : hp ſal hem gierighen eeuwigh over finen ſchat verheughen . Ende den Gierigaert ber- boortenen gadert hem eenen aertſche ſchat (die hp aen een ander moetlaten /) ſchat berſas melt . en een quade Conſcientie / met eenen ſchat in den afgrondt/ die bem h n hen ende bpte , eeuwig fal knag 28. De Zeghen Godts en verlaet nimmermeer den genen / die 28. Die varen laet/ foo watniet ga maer laet met ernft in Godt vertrout/ ende maer renblpvenwil. Godt heeftwonderlijcke wegen , daer hy ſinekin- niet gara deren mede fpöft ende gheneert : ghelijck bp Daniel in den kupl der wilblpben / Leeuwen/ Eliam onder den Moerbeſp - boom / ende de Weduwe tot diewordt Sarepra,in der dieren tijdt, sowie op Godtvertrout/ dieheeftwel ban berlati niet Sobe gbebout / in hemel en op Herden .

1

Regi


h

360

Van't drievoudig

leven

Regiſter van’t 18. Capittel . Vanden Doodt ende van't Sterven : hoe een menſch is , als by ſterft : ende hoe't met hem inden doodt zy .

Eene groote wonder Poorte.

In ' t

Crnuft vaegt , hoe den Auteur ſulcr kan weten : Antwoozt . Doe den Auteur macht heeft om dit te beſchrijve. 2. Door de hoeder der natuur / en is niets onbes 3. V grijpelöck . 4. De Sterre (die ' t zegel verbroocken heeft) die is verſchenen . Š . Hoe Henoch, Elias,ende Moſes, in 't Paradijs - leven zin in ges gaen . 6. Den waren menſch en is in geenen tijdt beſloten , ' t Beelt en heeft gheen begin . 7. boede effentien (ofte deweſens) zön bewegelijck ghewozdeni in dzie iMoederen / wat het ſterven Adams 3p gheweeſt . 8. hoe het leven in die deelen ſtaet. 9. Hoe het beelthem in de uptwendige figuur vergaept heeft. 10. Dan de verbzeeckelijckhept. II . Waer in hetuptwendige ieben beſtaet : van't perck der pla neten . 12. Doe Saturnus het leven verlaet . 13. Hoe een kindt in Moeders lichaem alreets out ghenoegh is om te ſterven . Ons perck is ons verbozghen . 14. Det perjjckel in't uptwendige leven : het zaet wozt van dzie Moederen upt gebzoept. 15. Hoedanigh Adam vobz fijneHeva gp gheweeft. 16. 't Ghene uptde eeuwighept is / dat heeft eeuwighe aert. 17. Auteur moet dooz ghelijckeniſſe ſpzeecken / hoe tener is als bp ſterft . 18. Detbeelt heeft van eeuwigheyt geſtaen / ghelijck als dzoom demen van eene figuur . 19. Hoe hetbeeltin de beweginge des Paders /eſſentien ofte wes rens / heeft bekomen . 20. Doe het verbzeeckelijcke eene eeuwighe Baer -moeder heeft : waerom dewonderen eeuwighſullen blpben . 21. Hoe allewercken den wille na volghen : hoe deluſt in de ziele verweckt wozt. 22. woe in de vernieuwinghen des willens hetgemaeckte weren vernieuwt wozt. 23. Hoe


cap . 18 .

des Menſchen .

361

23. Doe de ziele is /die ſonder bekeeringe/ van 't lichaem fchept. 24. hoehet wee -klagen aen gaet/ende deziele haer overgeeft. 25. Éen ghelijckenis van den ſtant der zielen , naer het af ſcheps den . 26. Dat beughdeofte vermaeck de booſe ziele heeft. 27. bet hier gemaeckte Parren -weſen / is den ſchat van de vera doemde ziele. 28. Van den ftant der ziele , die op 't upterfte bekeert wozt . 29. Van den ftant der ernſtigerpberige/ Godrozuchtige ziele. 35. Dan de beughde der Godtbzuchtighe ziele . 31. boemen een bemels weren ſal konnen Derftaen . 32. Her egen vernuft en kan 't Hemels weren niet berepchen . 33. hoe Hemel ende derde / ende alderlep Weſen in den menſch lept : van den rechten Hemel. 34. Hoe den uptwendigen gheeft als een ſchalck / Bem in de ziele heeft in ghevlochten . 35. Den Ante- Chriſt is eene verhinderinge aen de ziele: Het vers geefſche oozen - ghefchrep . 36. Alles tracht naer den bupck /den Harder met deSchapene, d'Oberhept met den Onderdaen / de Geeft Godts is ſeer dier . 37. Waer ſchouwinge aen Europa, Aſia /ende Africa / booz den ernftigen boghe : vermaninghe van den flaep op te ſtaen / ende met epghen ooghen te ſien . 38. hoe dehoere haer niet en ſal bekeeren : fp roept mordio . 39. Het leſen ſonder om -Wendinge/is ſo veel nut als het Pralm boeck den sel . 40. Die hem met een Erels harte inde ſtoel Chrifti fet / en is maer eerien biftorp -roeper. 41. Wp moeten maer twee weghen gaen / tot de noot - dzaftig Dept / ende in den wille Godts . 42. Hoe de rozghvuldighept bevolea zp / aen die / die in eenighou ftaet ( geeſtelijck ofte wereltlýck ) is . 43. t' Loon des goeden / ende quaden Varders . 44. Hoe kan eenWolf eenen Qarder over de schapen maeckert . 45. Hoe kan eenen tooznighen / eenen anderen coojnigen bedies dighen . 46. Alfpack een Cjel Godts Woozt / foo verftaet het de Godts vzuchtighe ziele. 47. Hoe in meenighe ziele/geheel geen Oceft Godts en is te vers wecken : wanneer het is dat de ziele han / ofte macht heeft. 48. Diet den ouden menfch / maer de Gheeft Godts /moet regees ren : in de ziele is tweederlep ſucht : van 't rechte leven der zielen . 49. Doedoor het flaen vandenrechten hamer /het goede het quas de overwint / twee willen beftaen niet. 50. Wat het recht van ' t eeuwighe beftaen is . maa 51. In


362

Van't drievoudigh leven

$ 1 . In den Hemel en nietnieus: de Duppel is oock Godts . 52. De menſch is een woztel inden Acker Godts . Wat bzucht opden diſch Godts / ende in de geſtrenge Baer -moeder behoozt. 53. Doo een vrucht waſt / ſoo ſmaeckt ſy. 54. In defen tijt iſt noch goet te bekeeren . 55. Wie hongert / die eete :Wie dozſt / die dzincke fonder gelt .

Het achtiende Capittel.

Van den Doodt ende van't Sterven : Hoe den Menſch is , als hy ſterfc : ende hoe het met hem inden doodt zy. Eene groote wondere Poorte . 1. ' t Pers nuft bzaeght hoe den aus teur ſulckr kan weten : Antwoozt .

CK weet weldat het vernuft fal ſeggen : ghp en hebt het doch niet beſocht / ende ghp zölt noch in dere wereld /in 't uptwens digh leven :hoe kondt gbp ſulckr weten ! jae wel liefvernuft / nae mijnen uptwent digen menfche ſalick oock ſo feggen /ende ick ſegge(na den uptwendigen ) de waers hepdt. 2. bot den Maer naedemael dat wp te ghelijck in uteur Godt / ende oock in deſe Wereldt konnenleven ; ende de ziele (Too ſp machtheeft om dit te bes. Godt wil kennen ) doozeen enghe pooztmet Chriſto (dood den doodt fchzpomn ende helle) tot Godt moet in dzingen : ſo hebben wpmachtvan den Telbighen wegh te fchzöben : endewpwillen ons't ſelbighe tot een memozie ſtellen / terwyl dat wp noch in dere Wereldt zön . Want God is wonderlijck /die daer oozdeelt in een dingh /al iſt ſchoon dat het oozdeel in het dingh nietenſtaet: gelijck /wp zijn in het aertſche leven jende fullen doch van het leven in den doodt ſpreken / ' t welck wp wel bekennen (ofte verftaen .] 3. Door te 3.Want daer en is ( 2002 de matrix naturæ (oft Moeder der na moeder der tuur] geenige kenniſſe onbegrijpelijc /ſo [bp aldien] den geeft op het Natuur/en , vette (dat is /op het opperſtejvaert: Sobp op ſönen Bzupt -wagen begrijpelijk , vaert / ſo gaet hp doo2dzie principien : vermach hp dan niet doo doot ende helletevarenwiewil heni begrijpen oftein flupten :]bermach eene zieleniet alſo de wonderen boos te aenſchouwen te meer/ dat het nu den tijdt ig/daer alle wonderen openbaer ſullen worden . De ſterre 4. Wp en ſpreken nietvan ons ( ofte dooz ons ) alleen : de Sterre ( die 't zegel zeghel herbzoockei (verſtaet de Sterreban'treftezegbel]is verſchenen / die het bers


des Menſchen. 363 Cap.18 verbroocken heeft / [te weten / daer de verborgenthept mede toe- ges heeft die is op /Want den berſchenen, zeghelt lagh .) Watſtaet ghp langer en fiet merckt ? tijdt is ghekomen : daer en is geen op -houden meet . 5. Alles wat begin heeft / dat heeft epnde : fo wat in den tijt be s . Hoe He floten is, dat gaet met den tijdt wederom in den ter (ofte verflin- noch Elias der .] XI waert datwp in dere werelt ronder nood/ ende ronder doot ende Moſes, hadden geleeft/ in een repn lichaem ſonder ſmetten / niettegenſtaen- onsleven de foude het uptwendighe rijck aen't epnde van ons zijn geweken / zijn in gea ende wp louden alſo in de Hemelſche weſenthept bipven (dat is / als gaen. Henoch , Elias , als mede Mofes, die doch doo2 ben doodt zijn in ghe gaen / in het Paradis - leven :doch Henoch, ende Elias , onſterffes löck alleen op ghenomen daer : het uptwendighe regiment met den gheeſt van dere wereldt / ſonder ſtervenvan haer Wiert genomen / ) I welck met de leſte Baſupre oock geſchieden ſal / daer dan een eeu wigh leven ende een eeuwigh ſterven op ſalvolghen , 6. Den waren menſch (in het Hemelſche beeldt) heeft geenen töjt: 6. Oat was finen tödt is als een ronde kroon /ofte als eenen ghcheelen Regen- en menſch boogh / die geen begin noch oock geenepnde ent heeft . Want de beel- en is in get deniſſe (oftehet beedt] ('t welck een gelijckeniſſe Gods is /) en heeft ſlote. r'Beelt noch begin noch getal: 't heeft van eeuwighept inde wijſhept Gods atheeft get geftaen /alseenonck -bzou ſonder bare ofte fonder willen .Want begin. den wille Gods is in haer den Wille geweeft : fpis met alle de won Werelthebben in 't welen ende aen 't licht ghe deren (die wp in dere bjacht/) in den Hepligen Gheeſt erblicket (ofte ſchijnende)gewoz den 7. maer ſp was ſonder lichaem / fonder Weren / ſonder effentien : 7. Hoe de upt den eeuwigegront in haer (met hare ſchep- eſſentié ( ofte. deeſſentien Wierden pinghe) roerende(ofte beweeghlijck /ſals in dzie Moederen , nae de oewelais ) baie principien . Dat was de ſcheppingh / dat Godt in alle de drie inck gemoga Joedereri Wilde openbaer wozden : Ende dat was den doodt / dat den in die het regiment( ofte de heerſchapppe ] van het beeldt in ſijne ozdenin moederen .

1 1

ghe niet enbleef/dat hemhet middelſte in 'tuptwendighe /ende het ſterren A uptwendighein't middelſte begaf / dat en is de ozdeninghe van de dams 3p ges eeuwighepdt niet ; daerom is in 't ſelvighe eene verbzeeckinge ghe: weeft. wozden . Want het uptwendighe heeft in het middelſte eenen aen vangh ende een ghetal : daerom gaet het aen't epnde / ende ' t moet hem van’t middelſte afbreecken : dat heeft de ſucht [ ofte de begeers te] ghedaen / dat ſy hetmiddelſte ( daer in een eeuwigh leven is/) in het upterſte geftelt heeft / ende het upterſte in't middelſte [ heeft Jin ghelaten , 8. Alſo is het leven in die deelen . 1. Als het innerfte / 't welck de 8. Doe het teuwighe verbozghenthepdt Godts (in het vper ) is /daer het leven lebenimoze van ontſtaet.2. En hetmiddelſter' twelck van eeuwigheptals een deelen fact,. beeldt ofte gelijckeniſſe Godtsi inde wonderen Godts (ronder wes ſen ) heeft gheſtaen / [ Daer Godt ] hem in een beeldenis belufteu (te Man 2 ſien :]


364

Van't drievoudigh leven

ſien : ) ghelöck als een menſch hem ſelfs in eenen ſpiegel fiet / alſo is dit ooch gheweeſt. 3. So heeft dit beelt ( in de fcheppinghe) weder om eenen ſpieghel bekomen /hem ſelfs te beſten ; ' t welck geweeſt is den gheeft majoris mundi, als het upterſte principium , ' t welck oock een figuur van het eeuwighe(principium ]is . 9. Hoe het 9. Ende in deſe [ upterſte ) figuur heeft hem het beelt vergaept , beeldt bem [ ghelijck cen ſwangere Drouw haer aen pets vergaept / daer dooz mendigefis devzuchtletfel bekomt:)ſoo dat het (beeldt Godts) geimagineert/ guur ders ende het uptwendigh beeldtheeft in genomen / 't ſelvighe moet wes gaept heeft: derom afbreecken . maer obermidts dat het met fijnen bandt aen het eeuwighe centrum naturæ is aen gebonden (ofte verknoopt/ ] fo gaet het ( af breecken ](nae den ſelbigen bant) ſmartelijck toe w : ant baer wozt een leven verbroocken . 10. Dan de 10. Doo wanneer de lucht op houdt / foo moet’t vper verſticken / berbzeeckes ende inden Eter (ofte verſlinder ) gaen / dat is den doodt : Want het lijckhepo. upterfte ende het innerſte principium breecken haer van malkandes ren / want het upterſte heeft begin / ende Det innerfte niet ; daerom nioet het upterfte verbreecken . 11 , Daer in 11. Het upterſte en ſtaet maer inde tinctuur (ofte inde dooz- gloep pet upptinen inge)der Sonne/ ende de Planeten ende Sterren zijn ſyn regiment dige leven aen het ziel hanat ban ( ofteHeerſchapppe / ] dypven haer regiment doorgaens 't perck det (ofte aen't beſtelde perck :] want een peder planeet heeft fin perck Pianeten . (ofte teecken ) aeneen plaets /daer ſp ( inde fcheppinge)heeft geſtaen ; baer is haer ziel ( ofteperck ] ende haer fæculum : wanneer ſpaen des re plaets komt/ foowozdt alle hetgene ( daer ſy een volkomenHeer ober is geweeſt ) verboocken /wantſp beginteen nieuw fæculum . 12. Maer gøy moet dit doch recht verſtaen: een peder ( Planeet] it . In Sa en heeft des lebens tinctuur niet : Saturnus , Mars , ende Iupiter , die lebenbers hebben het groote leven . Saturnus ſchept af ſo wathp in ſpn teecken tact. behomt: hp en doet het niet / maer hp verlaet het leven : [ gelijck een Moeder de hant van een kint treckt / ]foo en heeft het als dan geen Doer -man / ende verbzeeckt ſelf (ofte net valt van ſelfs om beer :] alſoo gaet het oock met de andere. maer ſin teecken moet tot in de kroon der Sterrentoe repckenvin welck teecken ende punt de plas neet ſijn ziel (ofte perck ] heeft. 13. Hou een 13. Daeromis meenigh jongh kindt alreets ( in des Moeders kint inmoet lichaem ) out ghenoeghtotde doodt [ofte om te ſterven7] want fijn van alreets out Deer is aen het perek/ endehp berlaet (pne kindere. Ende daer genoegy 15. komt het /dat wpons epndeniet en konden grondeeren / om dat wp om te ſtervé. epghentlijckDetperckvan onſen Doerder niet en weten / Wantwp is ons breto [ rouden )fyn ghetal (ende oock des teeckens ghetal) moeten wetens , foo wp ons ziel [ofte perck ] wilden aen treffen . boegen . 14. Det pes 14. Diet !in duſdanighen perjckel zijn wp na't uptwendigh le uptwendige ven /ende wp en behoozen(na dit levendaer niet te hups /endewos el set den dach dada het upterlijcke leven verwecktſoo dat eene ziele ghes bozens


des Menſchen . 365 Cap . 18 . boren wordt; hoe wel dat het upterlijckeleben gheen ziel en kan ba- jaet wozde principien ghezaept: bá driemoes ren , want het zaed wozdt met ( ofte in) alle dzie eide het zijn dzie moeders / daer een peder haer kupckentjen upt- gebroept. bzoept. 15. Deſemachtis den menfch ghegheven ; hoe wel waer is /dat 15. Hoedas het beeldt Gods niet alſo en ſtond :want Adam was (vooz fpne He- mg Adam va) de tuchtigheJonghorouw , geen Man ende gheen Wyf [maer den Engelen ghelijck . ]Vp hadde bepde de tincturen, ( ofte Maſculin ende Feminin , die in het bper / ende die in den gheeft der fachtmoe dighepd : ende hp hadde ſelfs (op Hemelſcher aert /fonder verſcheu ringe (ins lichaems) konnen baren / foo hp maer in de proef hadde beſtaen : ende ſoudedeneenen menſch upt den anderen zijn ghebozen ghewozden / op de manier ghelijck Adam ( in ſyn jongh -vzouwelijc ker aert) een menſch ende beeldt Gods Wiert . - 16. Want’t ghene upt het eeuwighe is / dat heeft oock eeuwige aert te baren :desſelfsweren moet gheheelupthet eeuwighe gaen

Heva wa gues weeft.

16: 't Bene wigbjepois/

( ofte voozt-komen / ] ofte anders en beftaethet in der eeuwighepdt dat heeft ees niet. Maer nademael wp gheen tonge en hebben om aen den dagh wige aerdt. te gheven hoe eener in den dood ( als hp ſterft) 3 / (hoe wel wp't ſels vige verſtaen ; ) ſoo moeten wp'tin (ofte dooy) gelijckeniſſen geven . 17. Een dood menſchen heeft geenen aſem / endeheeft oock geen 17.Puteur yper in rộn lichaem : het lichaem en heeft gheen ghevoel / Wanthy moet oo berbzeecht gantfch ende gheheel/ fpne eſſentien varen inder aerde : fpzeken :hoe (pnen Elementiſchen geeft (als de Lucht/) dieneemt de Lucht we tener is als verom ende verſtupft : hetwater ende het bloet/dat neemthetaerts br ſterft, ſche water ende de aerde.Daer en blijft banden upterlöken menſch niets : want hy heeft begin ende epnde, alle ſyn wefens zijn wegh . debeeldes 18.Met beelt 18. Doo verftaet ons nu in deren wege. Ghelyek als niſte (ofte het beelt ]vaneeuwighepd in eene fozm (oftefiguuc ]heeft wigpepo gies gheſtaen (ende daer hetdochoock geene fozm geleken (heefty)maer ſtaen / gegch (alteen ) een wonder : ghelijck als ofte eener van een ghefichte ofte als brooms alſoo is het inde wijhepd Gods metalle de won- tenie figuur, beeldt bzoomde) deren gherien (ofte voozſien ] ghewozden . 19. alfoo merckt dit ſelbige : als hem Oodt den Dader eenmael 19. Doe het tot de ſcheppinghe heeftbeweeght / fooheeft hp inde beeldeniffe (of beeldtm.be te in het beeldt) ellentien op - gewechs (ofte verwecht / ) de welcke in deg baders het eeuwige centro naturæ verboughen ſtonden / (ofte in den eeuwi- eflentien,of gen grond der natuur berbozgen hadden gheftaen /]ende die ſelbige weſens effentien zijn (ofte hebben haren 002fpzonck ) upt deeeuwighe bjp heeft becas hepdt/ die rouben (ofte moſten ) in (ofte naej den wille Gods haere men , wonderen wercken : ſp en fouden geenen anderen wille (cheppen / want 't gene fp fouden maecken ende openen (ofte openbaren ) dat foude eeuwigh ftaen (ofte blpben :) want het was uppi het eeuwige; ende het ſoude in het verbzekelijcke wercken / ende ſøn ghelijckeniffe in de wonderen bzengen . Naa 3 20. Want


366

Van't drievoudigh leven

20.Hoehet 20. Want het verbzeeckelijcke heeft in het innerſte eene eeuwige berbzekelyjes [baer-]mocder / overmidts dat het eeuwighe beeldt / Het verbreke wigebaet- lijcke nu in ſpnen wille heeft in - ghelaten : ſoo heeft de woztel van 't moeder heeft verbzekelijcke (de welck oock eeuwigh is) in het beeldt ghewzocht / waerom de ende ſpnewonderen daer in geftelt / die bipven nu (als eene figuur) wonderen eeuwigh ſtaen / dooz dien datle upt het eeuwighe zijn gebozen : ende len blpven . ſoo wanneer de zielevan't lichaem is gheſchepden / foo ſtaen ſp in haren wille /in haer begeeren . 21. Hoe alle 21. Ende oft ghebeurt dat den Wille bp des levens tijdt ( als in wercken ben den tijdt des lichaems) upt de valſchepdt upt gaet/ ſois (ofte blift) gen :hoe de het doch een figuur / die den wille ( ais een ſchaduwe) na - volght/ iuft in dezie-want het is upthet eeuwighe gheboren ghewozden / de ziele heeft le verweckt het relvigije in hare eeuwighe effentien gheniaeckt: want de ziele wordt. werckt (met haren wille) in het centrum, (ofte in den grondt /] ende der Sterren - gheeft in het lichaem (Werckijin't vleeſch ende bloedt/ ende hanght de ziele aen / ende maeckt de ziele luſtende (ofte beluſt / ] dat p mede alſoo doet als der Sterren - geeft . 22. Hoe int 22. Ende ſoo wat nude ziele doet / dat doet fp (in haer principio) De bernieur in het eeuwige / 't ſelvighe volght haer ( in't af- fchepden van't lic willens /het haem ) alles na ; alleen dat fp (in den tijt des lichaems) macht heeft , gemaeckte haren wille daer upt te trecken . Ende wanneer den wille vernieut wordt / foo wordt oock het weſen (' t welck den wille in het centrum mieut wox . ghemaeckt heeft gerenoveert: ende alwaert dat het quaet waer ges weeft / foo werdt het goeti endeſtaet (alſoo) ( in het centrum (ofte in den grond ]) tot Godswonder werck . 23. Hoedie 23. Alfoo gheben wpu te bedencken / hoe die gene zp (dat is/ hoe ziele is bes die de Godlooſe ziele zp) dewelckealſoo in gierighepdt , in hooghmoet/ ſonder in tpfannpe/ ende in enckel valſchepd/ van het lichaem ſchept / daer keeringhe ban't fichać alle her relpighe noch onbekeert in den wille der zielen ftaet /in't fel ſchept. vige werck moet deziele doch eeuwighbaden ( ofte ſwemmen :]want het is haer weſen / dat ſp relfs heeft ghemaeckt / ſp en begeert oock gheen ander . Ende al iſt dat fp't relve gram wordt / ende in den grontna abftinentie foeckt / fo en verweckt fp doch niet anders als de wortel des vpers die dit weſen aen -ſteeckt ende vermeerdert : want de fachtmoedigheyd (dat is hetwater des eeuwigen levens /] (daer mede ip het oper konde bluffchen / ende haer van de booſhepo 24. Hoe het in den wille Gods om-keeren/) en is niet in haren wille: Wanneer wee-klagen f ghelijck fochte / foo en iſler geen vinden . aen gaet / eft " 24. Dan gaet rouw [ofte wee -klagen ] aen /ende ſteeckt het booſe bezielehaer wefen veel hondert-maelmeerder aen / dat haer de ziele over - geeft in het centrum desaf 25.Eet ges te ftozten , ende valt doch doozgaens dieper lijckenis ban gronts . den ſtaet der 25. Het is met de ziele /als een die daer lept en droomt / dat hp in zielen naer groote ellende ende benauthepd zp / ende over al hulpe ſoeckt, ſonder Het af-fcheps den , eenige te connen ſien : die epndelijck alſoo vertwpfelt ( oftein wan hope


des Menſchen . 367 Cap . 18. Hope valt :) ende gheen verloſſinghe fiende / foo gheeft Hp hem over aen den dzpper (ofte vervolger / ] dat die met hem doet wat hp wil. ende alſoo valt de arme ziele in des Dupvels armen / daer lp niet verder en kan noch behoeft / maer wat bp doet dat moet Pp oock doen. 26. p moet een vpandt Godts worden / ende in hooghmoet in 26. Wat Ch100 breugde oft : hare (hier - gemaeckte valſchepd)[bovenover de Dozftelijke nen der Engelen (in het vper ) upt -varen : dat is hare vzeughde in booſe ziele haer Darren - ſpel: overmidts dat ſphaer op aerde (in het lichaem ) heeft. fteets heeft tot een par ghemaeckti ſoo blijft ſp oock een Nar ende Gupchelaer . 27. Wantee peder verdoemdeziele vaert ( in hare hier - gemaeckt 27.Het hier valſch Goddeloos weren ) in den toozn Gods upt/ als eenen ſtouten gemaeckte Marren wes Dupbel : 't geneſp alhier heeft ghedzeven / dat doet ſy daer oock ; en is den want hetſeldige Darren -weſen dat isharen ſchat / ende daer in ſoo ſchat van de is oock haren wille ende haer hert/ghelijck Chriſtus ſepdt . verdoemde 28. Daer zielen naeuwer noot epnde den Dupde / die ter aen 't 18. 2 Dan den vel ontloopen / dat ſp (wanneerhet lichaem ſal heen varen ) in den ſtant derztes wille Gods eerſt in gaen : die zijnals eenen die upt den flagh ont- ledie op t loopen is : want fp zijn baft naeckt / ende hebben wepnigh des lic- upterſte bes haems van de Hemelſche wcrenthepd : ende die zijngheheel deniges keert wozof. digh /ende legghen haer geern inderufte : wachten alſoo (in de ſtil hepd) het jonghfte ghericht: hopen (met verklaringe des Hemels) met alle zielen bzeughde te hebben : maer ſp ſien dan noch haer we ſen onder haer / ende zijn gheheel bemoedigh in de majeſtept: want hare wooninghe en is maer Paradis als in het (een ) Element, en de niet Majeſtept /want de verklaringe is ongeligck /alles na (dat] de heplighepd ende liefde (is .] 29. Maer de ernſtige zielen der wondere Gods / die alhier onder 29. Dan den het krups de wonderen Godtsin ghehoorſaemhepd in fpnen Wille fanbase content ghewzocht hebben , die daer machtigh in de kracht Gods zijn / de rige/Bobt welcke Godt (dat is het lichaem Chrifti)Hebben aen ghetrocken , buchtighe. ende in gherechtighept endewaerhepd daer in ghewandelt hebben , ziele. den ſoodanighen is oock alhaer weſen (in harenſtercken wille ende begeeren ) na ghevolght/ die hebben on -uptſpzekeljcke vjeughde in de liefde ende bermhertighepd Gods . 30. Want de vriendelijcke liefde Gods omvatſe doozgaens : alle 30. Dade wonderē Gods zin hareſppſe: ende zijn doorgaens glozy , kracht bzeugdeder macht / majeſtept ende wonder ; datgeen tonge en kanupt-fpzeec- cigbe stete. ken /wantſy zijn Gods kinderen / Godswonder/ Godskracht/ Gods ſterckteſeere ende roem : ſp zijn ſfin lof/ſin fingen / ſijnen lof ſangh in het Paradpſche Elementi ende in het centro naturæ . Daer en is inder eeuwighepd gheen op -meckinghe des toons : maer een peder gheeſtin der natuur / is een lieffelijck begeeren :men weet [ al daer ] ban gheen Dupvel/ Coom nochte Belici het is een eeuwighe volca


h

368

13 31. Hoemen een bemeta tonnen dere Starnis

32. Het epgë bermuften Inels weren niet berepcs keni.

oudig

Van't driev

leven

volcomenthepd: 't geen den wille begeert /dat is daer ; ende dat als les in kracht. 3 !. Det ſtaet gheſchreven :Het Rijcke Gods ftaer in kracht, ende niet in het aerdſche welen ,want dit aerdſche (weſen ) en is nietvan eeu wigheyd, daerom en is het oock niet inder eeuwigheydt. So wanneer ghy van een Hemels weren wilt dencken / foofiet dat ghp maereen Hemels ghemoet daer toe brenght / foo ſal u den gheeft Gods we Hemels wefen toonen : het is den verlichten veel lichter ( hjet les melſche weren te bedencken ) als het aerdtſche weren : ] den Leſer en fal't hem ſoo ſwaer niet in -beelden . 32. Det fin gedachten in epgen relfs vernuft en berepckt hp't niet hp en laetmaer af, hp en becomt[ roo doende) nietanders daer van als een ſchijnſel; ghelijck als den Ante- Chriſt anders niet als een ſchönſel van't woozt Gods / ende deleere Chriſti en geeft ende boert: ende hp meent doch ſterck dat hp het woozdt begrepen (ofte

/maer het is een ſpiegel -bechten : ſijn kryten ende heeft ] ghevat roes pen is gipchelerp . 33. Hoe mea 33. Debt ghp geenen rechten hamer / ro en kond gbp de klocken mel en aerbe (die de arme ghevanghen zielen op -wecken ) niet flaen . Hemel ende mde alderley Herdemet allerlep weſen lept in den menſch /ghymoet maer eenen menfch lept: rechten hamer ghebzupcken / foo ghp fijn uren wilt flaen / ende hem ban dé techis uptden fiaep op -wecken : ugroot ghefchzep en ſal’t niet doen / ghp ten hamer , en ſult hem den Goddelijcken Klanckniet in -roepen /ro ghp dieſelfs niet en hebt. maer ſo wie den rechten hamer heeft / die wechtop : 34. Doe den daerom (oo zijn alle Leeraers (fonder Gods hamer) maer Gupches uptwendigë laers/ Bupck -hamers / ende Oozen -hamers / ende gheen Zielen geeft alseen hamers . ſchalck hem 34. De ziele en woont niet in den uptwendighen gheeft :den upts ini de piele peeft in ghe: wendighengheeft heeft hem welalseen ſchalck in de ziele in -ghe blochteil, vlochten / maer hpen heeft het principium ( daer de ziele in woont) er niet in hp en is maer haer deck fel en deverhinderingh . te - Chriſt is 35. Airoo en is den Ante -Chriſtoockmaer (aen dearmezide) een tenie verhins deringe aen berhinderingh. Boo bp aldien dat de ziele foo hart aen het oozen de ziele: bet gheſchrep niet ghebonden en wierd / foo foude ſp doch in haer ſelben pozen shoes gaen / ende haer ſelben ſoecken /mp ſoude doch nae abftinentie trachs ten . Puſoomeent fpdat het heplighepd p / ' t gheen haer in deoo ſchjzep . 36. Wles ren in vaert/ ende däer is doch menigmael dzeck ende ſpot ( tegens trachtnaer , de liefde ende eendjachtighepb) in , den buyck /de 36. Wat ſalmen veel ſeggen 't is doch alles verblind / ende bol Verder inet de schapen, hupchelerp : een peder en tracht maer nae den bupck ; den Herder d'Oberbepd met de Schapen ; de Overhepd met den Onderdaen : degeeft Gods metden øn : is ſeer dier/ endemen roemtdoch reer van den ghecft / ende het is gheeft Body doch maer ſchön - heplighepd/ daer ' t herte Wepnigh ende niets van is leer dier. en weet/ Het is een op - gheraepte wetenſchap ſonder gheeft . 37. Haers 37. O gbp waerde Chriſtenhepdt! beliet u relven doch / o Earopa, febouwinge Alia ,


hen des Menſc . 369 Cay . 18 . Aça ende Africa ! Doet de ooghen open / ende beliet maer u ſelben / den Europa menſch ſoecke hem felben / ofte 'ten Aba,ende A foecktmaer u ſelven : een peder frica, booz de fal niet goet worden (datis /ofte ten ſal u niet wel vergaen . ] Daer eruſtigben ernſtighen boogh ghefpannen : valt den Schutterin ( pne boghe.Bero is eenen armen / ende keertwederom (ofte bekeert u /]ende vind u ſelven /ofte maninge vi ghp ſult wegh geſchoten worden ( als een pji van den baogh.] Laet den Naep op te ſtai / ende u (van) gheen kinderen wiegen , gaet op u epghen ſelfs voeten : Het inetepghen is tijdt/ den faep is upt/ den Enghel heeft ghebaſupnt : vertreckt oogide fiesta het niet(ofteeu neemtnu geen uptftel) meer /gedenckt wat de open baringhe Jeſu Chriftirepot : Dar die gene (die daer hanghen aen de Hoere tot Babel(dat is/ aen de verwarringe]) mede ſullen in den poel gaen, die daer mer vyer ende ſwavel brandt : [dat is / den poel van den toorn Gods / die met Oozlogh/ Dieren tödt/ ende peftilentie onts fteken is / om den aerdt-bodem te vegen .] 38. Want de boere en falbaer nietbekeeren /Want fp moet den 38. Horde Beker (dieſy in -ghefchonckenheeft) upt dzincken :daerom een pes boere beet der doe ſelfs de oogben open /wantgroot is Godt /die haer oozdees bekeeren : fiq len fal: ſp ſal in hare ronden volherden / ende epndelijck vertfaghen . roept more Sproept mordio [oftemoozdt/ brandt/) ende haer en fchozt doch dia niets /als [ alleen] haer epgen boof heptplaegt haer /als hare ſchon beplighepdt, hare hooghmoed ende gierighepdt : ſp heeft Wolven die haer boten / maer ſp zijn oock Wolpen / ende en behoozen onder de Schapen niet . 39. Daerom ift noodigh op te waecken / niet in veel onderſoec- 39.Het leſen fonder om keng/ maer hem relfs te foecken : want beel onderſoeckens ſonder weldinge /is van't booſe om te keeren /is op defen wegh bedziegerpe. Ende al foo beet niet waert dat ghy dit dupreno -maelleeſt ſonder om -wendinghe uwes als’t Pfalm ban als den Ezelvan't pſalm - boeck den Willens /ſoverſtaet ghp roveeldaer Ezel. boeck : alſoo gaet het oock met de bupck - ozdze (den Ante -Chriſt .) 40. Meent ghp dat het een geringe ſaeck is / eenen Ezel op eene 40. Die bem God met Coninglijcke ſtoel te fetten hoe ſal dau den bupck - ezel voor herteei inezels den beſtaen / die hem met een zeig hert in den ſtoel Chriſti/ ('t welck de plaets vanden bepligen Gheeft is ) in et/ alleen om goet ende eere fet / en is eenen Hiſtozp -roeper fonder eenige kenniſſe/ maereenteu wille; endeen ismaer Diſtop-roca daer toe noch wel vollafteringe. Ofte meent gbp dat ghp bequaem per . ghenoegh zijt in Chrifti ftoel in te ſitten / foo wanneer ghp konſten ende vreemde ſpaecken kond ja liever rupckt. Diet aen de Ders kieſinghe Gods / liet Abraham ende de Meris -Daderen aen / als mes de Moles den Schaep -Herder / oock de Propheten ende Apoſtelen : ſoo ſult ghp haeſt fien /wie [die zyn / die] God verkieſt ; of hy konſti dan of bp gheeft verkieſt . 41. Daerom (zöjt ghewaerſchout]dat een peder acht heeft op ( p . 41. Opmoes nenſtast/ daer hyinſit . Eenendie daer werckt /die werckt de wons twee te maer wegent deren Godts /ende hp gaet (in eenvoudighepdt) met ſynen wille in den wille Bods / ende hanght (kinderlijck ) aen Godt. Hy en boert Hootdjuftige Maer 28 b b


370

Van't drievoudigh leven

hept /ende in maer twee wegen / den eenen in ſijn werck (daer mede op den buck ben wille onderhoudinge gheeft/) den anderen in den wille Gods / ende vers Bads . trouwt Godt / 't jy wat hp doorgaens met hem maeckt ofte doet : ende waer hy dan is /oftewathp doet /ſo repthp : Heere, het is mijn beroep / uwen wille gheſchiede/ geeftmp't gheen mpnutis : den ſa wonder -wercken Gods gheheel recht. 42. Hoe de danighen gaet in de 42. maer den ghenen / die van de natuur tot een hegent berko Fozghvuldiga bepo bevolen ren is/ende tot eenen Docrder (ofte Lepos -man /] voornamentlijck zu aen die in den gheeſtelijcken ſtaet / diemach wel (op lön doen) acht hebben , bie in eenige dat hp niet onghewapenten gaet :wanthy voert de kudde Chrifti, lijck oftewe hp is een Herder den Wolf gaetdoorgaens om hem. reltlick) is. 43. Soo ip wacher is / ende bekenne dat hp de Schapen Chrifti 43 't Loon onder ſpne wepde heeft/ ende dat hp de ſelvighe (als eenen trouwen endequaten Herder) recht wepdet/fo ſal hem den Werder - ſtafinder eeuwighepd Qerders . eenen grooten roein zön : maer ſoo hp alleen de wolle (als ſijn eer / macht/pracht/heerlijckhepdt/ ende ſprewelluſtighepd ) roeckt/ ende de Schapen haer voeder verflint / haer niet wepden noch dzencken; maer als eenen Duplick (ofteLupaert) in de luft des vleeſch Wzoe ten / dat alfoo het eene Schaep hier / ende het andere daer in den dwael-wegh gaet/ ende van de Wolven verſtonden wordt : die in de Schaep -ſtal niet en wil in gaen /maer klimt van bupten om / ende hp met liſt de Schapen haer poeder mach ftelen / endede loert/ hoe wolle haer af- fcheeren . Dere alte ramen behoozen onder [' t ghetalj der Wolven / ende ſp en hebben den Herder -ſtaf Chriſti niet; maec [ lp hebben] de ſcheer -meſſen des Dupveis / ende [ fullen] hier na met de Wolven moeten huplen . 44. Hot çant 44. Hoe vermach hem pemand eenen Herder Chiſti te noemen ; teni Polf ees uen Herber die van den gheeft Chriſti niet verkozen en is tot een berder vers aber de ſchja-mach een Wolf oock een Herder over de Schapen te maeckenzijn peri maken . fpniet bepdeWolvent ofte ſeggen wp dit uptbegeertetis het doch in der natuur alſoo geftelt / dat een boos dingh upt hem ſelven niet en kan een goet [dingh )maecken / maer alleen wederom een boos [dingh !) 45. Doe em 45. Hoe vermach eenen toonnigen hrögbr-man ( die maer moon tenen tools, den ende flaen wil) eenen anderen tooznigen papſeeren (ofte bevzes anderé toog: digen !] Ofte hoe wilt ghp in de menſchen den Hepligen heeft vers uigen bebzes wecke/ nademael in uwe ſtemme niet anders als den geeft van dere digell. Werelt en is ! Dat en gheſchiet wel niet/ ten waer dat hp voor heen alreets in den Toe-hoozder verwechtwäre . Soodanighe hoozt de ftemine des Deplighen Geeftes in alle woozden / die van de wondes 46.41 fvrack ren Gods gheſpzoken worden . teu Ezel Gods boozt. 46. Endewanneer een Ezelkonde fpzeechen / ende [dat hp ) van Loo berſtaet Gods Woozdt fpjack / ſoo ſoude den hamer des Op-Weckers in de betdeGods ziele(die inGodis)flaen . Soowie van Godt is,die hoort Gods Woort, bzuchtighe ſept Chriftus : daerom en hoozt ghp niet,wantghpen zijt van God niet


des Menſchen , 371 Cap . 18 niet/maer van den Dupvel/ ende van den geeft van dere wereld . 47. In menigh menſch en is geheel geen woozt ofte geeſt Gods te verwecken : want de grimmige Matrix (ofte de geſtrengemoeder ) heeft haer ghevangen . Dat wijſt hem upt in 't ghene daer Chriftus ſprack : die hadde vzpeljjck den hamer ;doch ſonen geeft en gaet niet in debooſachtighe verſtockte zielen / maer in den ghenen die geern

47. Hoein menige ziele geeft Lodg en is te vers wecki:Warp neer het is / dat de zielt kan ofte madit heeft. 48. Niet de sube menfciu Bods moet regeeren : in deziele is fucht :ban't rechte leven Der zielen .

bzoom wilden zijn / ſoo ſp maer en konden . Eride wanneer dan alſo den hamer den gheeft der zielen op -weckt (dat de ziele omwent/ ens de haer in God in wozpt:) als dan kan ſp . 48. Den ouden meriſch moethet Kegiment ( oftede heerſchapen is daer gheen ppe] niet hebben/ maer den gheeft Gods anders : können /maer een houden van den toozn. Want daer is tweederlep ſucht in de ziele: deeene is des vpers gierige, grimmige ſucht, die foeckt doozgaens het aerdſcheweſen : en de ander is upt den geeft die van het vperwordt upt ghebozen : daer in foo wordt het rechte Ieven der zielen ( in het beeldt Gods) verſtaen / dat isGodts ſucht/ die ſoecht 't Kijcke der Hemelen .. 49. 300 [wanneer)nu den rechten hamer (als den gheeft Gods ) 49. Hoe mooi in de ſelvige flaet / fooWozdt de ſelviggeſucht ſo ſterck /dat fp deep- den rechten genſchap ende ſucht des vpers overwind / ende ſoo verſacht i dat ip hamer / het de Liefde- fucht ( als de ſucht van den gheeft der zielen) begeert: al goede het daeriſt goetmaken (oftedaer iſt goet leeren . ) Eenſodanige ziele guade opero is lichtelych op te wecken /dat ſy het uptwendigeregiment dwingt wule ben (ofte darſe over de uptwendige heerſchapppe heerſchtjende vooznes taen niet. mentlijck ſoo wanneer haer den hamer van den Heylighen Gheeft dooz de oozen tot in 't herte klinckt / foo ontfanghi de tinctuur der zielen gherwinde; aldaer gaet het dooz den geheelen gheeft der zies len upt /door bepde de ſuchten , want het werpt hem in eenen ( eenis gen ]wille. Want twee willen en beſtaen niet in de eeuwigheyd , het moet maer eenen Willejgön : den eenen moet zijn als onmachtigh / ende den anderen almachtigh :anders ifTer on -eenighepd. 50. Want dat is het recht der eeuwighepdt / ende het eeuwigh so . Dat het beſtaen , dat ſy maer eenen (eenighen ) Wille en heeft : roo ſyder twee rechtbar's hadde/ ſoo ſoude den eenen den anderen verbreken / ende daer ſoude ſtaen is. ftröd zijn . Sp[te weten de Eeuwighepd]ſtaet wel in veelkrachten ende wonderen / maer haer leven en is maer bloot allen de Liefde upt de welcke licht ende Majeſtept upt gaet . Alle Creaturen in den heinel hebben eenen wille/ ende den felbigen is in't herte Gods gherecht: ende gaet in den gheeft Gods / wel in het centro der veel hepdt in het waſſen ende bloepen /maer den gheeft Godts is in alle dingen het leven . 51. Centrum naturæ gheeft weſen /ende Majeſtept gheeft kracht / ss. In den endeden beplighen Geeft is Doerder : hy heeft het opperfte Kegi- nietnieuws: ment/ ende is van eeuwighepd alſoo gheweeft ; doch in het onſicht- de dupvel is bare weſen , voor den Creaturen . Daer en is niet nieuws in den cock Bods. Hemel 3 bb 2


372

Van't drievoudig leven , & c .

Hemel dat niet en zo gheweeft / dan (Alleen ) dat hetweſen begrppes lijck is gheworden . Godt heeft hem felfs / upt hem ſelf in ghelijckes niſſen ende beeldeniffen gheopenbaert / anders is alles maer alleen Godt. De Oupvel is oock Öods /hp is fijn grim (ofte gheftrengh hepdt) in het inwendighfte centro, ( ' t welck oock het upterſte is :) want in rijck is de dupſternis in de natuur / als vozen verhaelt . 32. 52 , Daerom moet den menfch toe fien / ende hem ſelben baren / menſch is tē mozteli den want hy is een woztel in den acker Gods / ende heeft den gheeſtten acker Gods, verſtandegekregen . upmoet een vzuchtupt den gheeft der zieleni Wat vzucht (in de krache des Heplighen Geeſtes ) baren: niet nae de dupſtere op ben durch geſtalte ſpner aerdt /maer upt dekrachtdesfichts . Wanthetges inde geſtrents neupt de kracht des lichts waſt / dat behoort op den diſch Gods : endehet ghene upt de dupſterniſfe waſt /('t ghene een vrucht in de ghe Baermoeber bea dupfterniſſe blift /) dat behoozt in de dupfterniffe in den afgrond / in food . de grimmige Matrix [Ofte in de gheftrenge Baer -moeder .] 33. De ten 53. Pa beſen tijdt en ifſer geen weder - roepen : want foodanigh bzucht waſ een krupd ghewaffen is / alloſtaet het/ ende alfoo ſmaeckt het / ende Foo maeckt bet wordt daerna alteen vanden ghenentot ſppfebegeert/ die oock fp des rellis eſſentien (ofte des relfs epgenſchapslis :maer die de relbis ge eſſentien niet en heeft, die enbegeert het niet tot ſppſer op en vers gadert het oock niet in . 54. Daerom bedencke een peder siele haer ſelfs / ende pzoebe 54.Judeſert ét ft noch haer relfs / wat voozeen vzucht ſp is . Mihier ift noch goet om te goerte bta wenden / ende het (giraedt] krupdt af te houwen / ende upt de wortel kesrent. een beter krupd te teelen : maer foo wanneer den grooten In - oog fter komt/ diemýt het (Dooj malkanderen ) af : als dan wozt het ont krupt in boffen ghebonden , ende in't vper geworpen ; maer het goes de krupt wozdt gbedzagen op den diſch Gods . 5. Die 55. Dit hebben wpgheheel ghetrouwelijck (na onſe gaven ) ghes Hongert /die non foie bouft opent: ende ſoo wie daer hongert, die ete; ende ſoo wie dozftet/ die Done bymickt" dzincke: hetis ſonder geltte nemen : op dat onſe bzeugbdeinGodt fondergelt. berbult wozde/ ende dat wp in ghenen ( ofte toe -komenden ] leben pockte eten hebben . Halleluja.

Amen .

Eynde van't Drievoudigh leven .


373

NAER - REDE

des

Overſetters ..

LSOO wp uptdes werelts occupatie den tijt ( die ons het eeuwige goet / dooz de grondelooſe bermhartighept heeft vergunt) hebben upt ge fcheurt/ om des Wuteurs hooge kenniſſein dit boeck (naer ons (wack vermogen ) in onfemoe ders taet te brenghen : fofal de ernſtigheziele (die dooz haren geeſt /naer de diepte van de wonder -wercken Godts / hongert ende dozſtet , weten / hoe dat wy feer garenhet boeck Van de drie aenvanghen ( anders /de Tribus principy) fouden hebben vooz laten gaen :doch / hoewel gheen koſten /nochte veel vrienden moepelijck te vallen , en hebben ontfien / ſo is het ſelvige boeck ons eerft voorwepnige maens (naer vijf of fes jaer foeckens) den / ter handt gekomen :'t welck (met grootverwonderinge) in de ſtadt Gerlitz ( in alle de deftrurien der Pozloghen / die de ſelbige ſtadt heeft upt geſtaen ) bewaert ende geconferbeert is geweeſt. Ende alſoo wp wel gereſolveert zijn geweeft/upt ' t ſelbighe boeck eenighe (nopt gehoozde) wetenſchappen in 't epnde van dit boeck /anſe moeders tael mede te deelen /ſo zijn wp van 't ſelvigye vooznemen af gewent/ (niet dat ons de ha ters der verbozgentheden hebbenkonnen af ſchkicken / maer) om dat den pber tot de ontdeckinghevan deſe ſchriften /ſo beet tt wege heeft gebracht / dat alreets by naer de helft van't fel ige boeck /ghetranflateert is : (hoewel dat het 90 bogen gee fichaft begrijpt:)op hope dat de on -uptputtelijke liefde Bods / ons voozder tijtende pber fal bergumeu /om't ſelbige ten epns de te brengen . Ondertuſchen hebben goet gevonden / ditbols ghende ( upt des Auteurs Commentarij over Geneſis medete ob 3 Dees


Naer - rede des Overſetters. 374 deelen / dat u mede dienſtigh fal zijn / tot de kenniſſe van de ſcheppinge der Engelen , den valLucifers / ende'ther -komen goet ende quaet in deſe vier Elementighe werelt. ban't Wpis bekent datter eenighe knozren ende mozren , om dat den Overſetter ſijnen naem niet bekent en maeckt : maer wat kan't hem baten / dat de werelt weet /wiedeſe dinghen in on re Moeders tael ſtelt / ýet ſal hem ghenoegh zin /datſe onder duyſenden maer eenen ter ſalighept moghen dienen / daer aen falſijne ziele eeuwighe fpöre hebben : 'tis waer datter veel van de heylighe Mannen Godts / haren naem niet en hebben verſwegen :maer ghp moet weten dat ſy lichten waren / daer de gantſche ghemeente op fagh : daerom moſten fy den boom toonen daer de vzuchten op wiefſchen / op dat de vzuchten van de balſche tacken (die ter ſpden upt wieſſchen )niet vooz vzuch ten des boomen / en fouden upt gedeelt wozden . Mede foo en was in haer gantſch geene ickhept nochte ſelfsheyt/veel weps nigher eenige aen -niemelijckhept van glozpe/ daer onſe heden daeghſche letterlijcke Wilhept eerien hoogen toozen / ja! eene ftadt Babel/ in heeft ghebout, daer in de dupvel ter herberge is in getogen / en epndelijcke Waert van't hups is gewozden . En wilt ghp dan noch weten waerom den Overſetter ( v nen naem niet en laet dzucken ? om dat de letterlijcke geleert hepdt haer met recht fouden moeten ſchamen / om darſe deſen ( die de hooge Scholen nopt gefrequenteert heeft / en ten naeus wer noot ſesmaenden heeft mogen @chool gaen / daer en bos ven met des wereldts occupatiebelaſt zönde1 ) niet en zijnte vozen ghekomen / om deſe groote verbozgentheden aen't licht te bzenghen . Wp hebben wel verſchepden brieven /bande beminders der wijſhept bekomen / die ront upt bekennen / dat alle haere göje leerthepdt upt de hooghe Academien / maer tot aen de fchozen van den boom (by defe fchriften )en repckt. Oock ſo heeft den hoogh gheleerden lohannes Angelio Waerdenhaghe , onſen Plu teurs boeck / van de veertigh vzaghen der zielen / in ' t Latijn ghebzocht / ende doen dzucken. Maer daer tegens hebben wp eenighebrieven die daec roepen/ ſiet toe/ zit wel beraden /des ſe ſchriften doen de deure opē, tot de geeft- dzpverije /het is wel een


Naer - rededes Overſetters. 375 een licht/ maer het verghelijckt de dwael-lichten /den Nuteur ſpzeeckt teghens hem ſelfs / ende ſoo vooxt : maer fy flachten de Vleer-mupſen ende den upl/die het licht haten /om dat hare ooghen't ſelvigheniet en konnen verdzaghen: doch wpwillen haer ſuickr niet qualijck af nemen / maer de vriendelijcke lief deJeſu bidden / ( doop degrondelooſe bermhartigheyt Gods) alle vzame Godt-ſoeckende zielen / langhs hoe meer (uptden kercker der dúpſternije) in't licht te voeren: Op dat de oogen der fiende, haer niet meer en laten verblinden : ende de ooren der toe-hoorders , op mercken , ende de on -voorſichtigbe, kloeckheyt leeren ,ende de tonghen der ftamelende, veerdighende ſuyverlijck ſpreecken , Eſaia 32 . Inde voorgaende Tractaetjens hebben wp den Leſer ges waerſchout / dat alle het gene dat tuſſchen duſdanige [ ] teec kené ſtaet /niet des Auteurs maer des Overſetters is /'t welk in dit boeckmedemoetgheobſerveert worden ; wp fouden op veel plaetſen / noch wel eenighe ſchoone verklaringe meer ges ghydes Auteurs raet volgt/ daen hebben : doch by aldien dat ( die in ons eerſte ende tweede hand -boeckrken /ende oock in 't Tractaetjen van de Boete , ende ware Gelatencheydt te vinden is /) ſo fult ghy wel eenenverklaerderbekomen / dieu tot in de diepte Gods ſal in voeren . 't Iswel waer /datdenezeldes vernufts / garen ghekaude ſpiſe heeft/want hy bemindt ' t ges mack : maerlaetden Ezel arbepden / foo envalt het flerecim niet op fpne knie-ſchpven ;fo de vriendelijcke liefde Jeſu Chais fti / in de bewaringe van't eene eeuwighe goet bevolen .

1.

Z.

Mede - borger van

dele wereldt. :

1

Regi.


376

Vande ſcheppinge der Engelen ,

Regiſter over het 8. Capittel

wyt het Miſterium magnums. Van de ſcheppinge der Engelen , ende van haer Regiment. Perupt de Enghelen gheſchapengön. Wat de Enghelen zijn . ' t Leben der Ëngelery is eeuwigh in 't oozt W gheweeſt. Drie hierarchien der Enghelen / naer de dzie 4. principien . 5. De Engelen van de dupſtere/lichterende uptwendige werelt 6. Det regiment der Enghelen / in de dzie werelden . 7. Dat namen een peder Dierarchia dzaeght. 8. De regeeringhe ber Enghelen in peder principij . 9. Yeder Tant/ endepder Element heeft in Engelen . ' t Zjn al le dienſtbaregeeſten . 10. boede Engelen tegens malkanderen zijn / endewaerom . II . Degantſche diepte is vol Enghelen : Waerom wp baer niet enfien 12. De Enghelen en zijn niet alteſamen Wepligh . 13. Degheeſten van't derde principij, en zijn niet alteſamen eens wigh . 14. Wat eeuwigh ende niet eeuwigh is . 15. Hoe't eeuwiger in 't eeuwighe / endetijtelijcke, in't tijtelije: kewoont. 16. Waer de Engelen woonen : in de eeuwighept / geen plaetres lijckhept. 17. Wat plaetfelöckhept maeckt: 'tghene boven't geſternte is / ismede in gheheel Dere wereldt. 18. Waer de Engelſche weteit /de wooninge der Dupvelen / en de Godt naer ſine liefde ende toozen woont. 19. Waerom wp de Enghelen noch de Dupvelen niet en konnen ſien . 20. Het ſchepde - teecken ( ofte de klove ) tuſſchen Hemel / ende Delle. 21. ' t Genede Dupvelen quaet is / datis den Engelen goet. 22. De klove ( ofte het ſchepde -teecken ) tuffchen licht ende dupa fternis , 23. Heteeuwighe licht ende de eeuwige dupſterniſie , hebben ee nen eenighen grondt. 24. Daer en zijn geen twee Goden : God is het booreen't goede. 25. Paer


Mull.6.8.-

ende van haer Regiment.

377,

25. Waer naerdat Godt / Godt ghenaemt wordt. 26. Op wat wäre datwp het Goddelijcke weſen / ende de Gods delijcke kracht konnen verſtaen . 27. Noe het vper der liefde / ende't vper des toogens een is : hoe de liefde den toozen / ende den toozen / de liefde openbaert . 28. hoe de boore / ende goede Enghelen naer bp malkanderen woonen : de Duppelen en ſien den Hemel/ noch de Deplighe Enge ſen de helle niet. 29. maer upt de Enghelen komen : upt het bper en wort niets gheſchapen . 30. Die werelden /ix malkanderen als een eenighewerelt. 31. Waerupt de onderſchepdenthept der gheeften komt. : 32. Waer toede eeuwige7 ( endedes tits) geeften geſchapen zijn . 33. Hoe d'eene Engel/ een veel hepliger ampt heeft als d'andere,

Het achtſte Capittel , syt het Miſterium magnums.

Vande ſcheppinge der Enghelen , ende van haer Regiment [ofre conditie.] E ftheppinge der Enghelen heeft een bes 1. IBaer upt gin : doch dekrachten (Daer upt fp zönges de Engelen geſchapen gewozden ) die en hebben nopt geſchapen in . eenigh begin gehad: maer ſy zinindeges boozte des eeuwigen begins . Piet dat fp De heplige Drievuldighept /lofte in de rela pighe) zijn / maer fp zön upt het gbeopen baerde 3Doozt : upt de ceuwige dupſtere, bperiſche / ende des lichts natuur (van de begeerte [ofteluft] Goddelijcker Openbaringe) gevat/ ende in creas tuurlöcke beelden inghevoert ghewozden . 2. Godt (die een heeft is heeft hem ſelfs (dooz ende upt fijne 2. Wat de Openbaringe ) in onderſchepdelöcke geeſten in gheboert : de relbi- Engelen fijn zijn , ge / zön de ſtemmen van fijne eeuwighebarende Harmonpe / in geopenbaert Doozt /van fyn groot bzeughden - rfick : ſpinn ſtrumenten Badts / in (ofte op dewelcheden Geeſt Godtg (in fijn bzeugben -rick ) ſpeelt:ſp zijnvlammen des vpers /ende deg lichts / 3. ' tTeben der Engelen doch in een levendigh verſtandighregiment. 3. Want de krachten der Godthepd zijn in haer gelijck als oock is eeuwigh indemenſchengelock Lohannes ſept : Het leven der menſchenwas in geweeſt . het


378

pinge der Engelen ,

Vande Schep

het Woordt, alſo is oock Het leven der Enghelen in het woozdt van eeuwighepdt gheweeſt want ; Matth . 22 : Ór. 30. daer ſtaet : Inde opſtandinghe zijn fy den Enghelen Godts ghelijck , ( verſtaet / de men reben . ) 4. Dzie Dies 4. Ende gheljek wp (met de Goddelijcke openbaringhe /dooz de tarchreuder eeuwige natuur, hooft-geſtalten verſtäen ,alſo zijn ons oock Doz Naer be Dzie ftelijcke Enghelen met veel legioenen te verſtaen : maer voornae principien . mentlijck /met drie hierarchpen(oftecompagnie/ ]naer de epgheri fchap vande heplige Drievuldighept/ende naer de dzie principien . s . DC El 5. Miroo wozt eene Hierarchpeverſtaen / ( naer de dupftere we gelen van de relor, vers ſinoozt heeft : ende de andere [ Hierarchpe ] Wozt verſtaen / met de uptwendige lichte vperiſche liebe werelt: ende de derde { vierarchye / ]methet miſterium van deuptwendige werelt, daer mede deinwendige feeu wereldt. wighe geeſtelijckeWerelt/ haer heeft gheopenbaert. 6.Net Regis 6. Yeder Hierarchpe heeft ſpn Yozſtelijck Kegiment/ ende ozdje ment der Engelen in ( ofte ozdenantie:] gelich , die in de dupfterewerelt [die hebben haer be drie wes Kegimentin de geſtrenghept Gods : endedie in de heplige werelt , relden . [die hebben haer Regimentſin de liefde Godts e : nde die in de upt wendige wereldt / [die hebben haer Regiment] in de groote Wonde ren Godts / naer liefde ende toozen . 7. Die in de dupftere Werelt / die dzaghen den namel (ofte de nas 2. Dat tras men ) van den großten toozen Godts / naerde epgenſchappen / ban men een pe de eeuwige natuur inde geftrenghépt: ende die inde lichte (wereldt] der Hiecare die dzagen de namenvan deHepligen Godts / als de Goddeljjcke spia Daurgi. kracht: endedie/ inde fcheppinigeder wonderen van deuptwendige wereldt/ die dragen de namen der gheopenbaerde krachten van de uptwendighe wereldt / te weten / de planeten Sterren ende vier Elementen . 8. Die inde dipſtere wereldt/ die heerſchen in de natuur van de 8. De regtes ringhe der gheopenbaerde gheftrenghepdt / als inde epgenſchappen / ban den Engelen in toozen Godts / ende daer in hebbenfp haer Dozftelijck regiment: peber prin- ende die indeheplighewereldt dieregeeren inde krachten vande cipii. triumpherende Werelt / als in het groote heplige vzeugbden -röcki in de wonderen van de beplige wölhept : ende die in de uptwendige wereldt/ die heerſchen over de krachten der Sterren ende vter Eles menten : ende hebben ooch haere Vorftelijcke Begimenten over de Wereldt/ ende haere Coninckröcken ende Dorſtendommen /totbes fchurtingbeteghens den Werderber in de gheftrengtrept:( ! 0360T! 9. Voer land 9. Peder lant heeftſinen Dopfteljichten beſchut- nghet met as zji poer ele- men finelegioenen / cock ſoo zunderEngelen overdevier Clemens fijn Enge ten /over het vper / overdelucht/ over hetwater / ende (over ]deaer 101 'i Zon de ;ende en zijn alle te ſamen nietanders als dienſtbaere gheeftent alte dienft : des grooten Godts fofie vanden grooten Godt.) ogheronden ! bare geeſial, tendienſtevan diegetrek die de falighepdt Pullen be- etuiennghelid


M.2.c.8 .

. ende van haer Regiment

379

gheſebzeven ſtaet D : e Enghelen des Heeren , die legheren haer om die ghene die hem vreeſen : ſpijn Godts Ampt-lieden ende dienaren in fpn Regiment deWelcke beweghelijck zön . 10. Want Godt en beweeght hem niet peder -mael / als alleene: 10. Hoe de Engelen tes ljjck in hem ſelfs : maer overmits ſyne Openbaringhe van de eeu gelis mala wighe / endeuptwendighe natuur in den ſtrijt (ofte in twee - dzacht ) kanderen ftaet/ſoozijn oock de geeſten van de dupſtere Werelt/ tegens de gees zýn : ende ften vande heplige werelt/maer vooznamentlich tegens[ende vooj] Waerom , de menſchen , dic in’t booſe ende in 't goede openbaer ſtaen ; alſoo heeft Godt het eene tegens het andere gheret, op dat ſpne heerlijch hept openbaer worde/ bepde in ( pneliefde ende in rinen toozen . 11. Want gheljck wpmenfchen op aerden Regimenten hebben/ !! . Degate alſoo hebben oock de bovenftel Éngelen )onder hetgeſternte haere (che diepre de oipſche in 't Clement des luchts : is bol Kegimenten / inſghelijckr oock de gantſche diepte tuffchen de Sterren endeder aerden is vol/ ende om wp yaet daer en is niets ledigh / een peder fiegiment / heeft ſpn epgen prin- rutet ai fucila cipium : 'twelck ons menſchen eenighe lachelijck voor komt/ 0002 dien dat wp't relpighe met onſe oogen niet en ſien : ende en bedencs ken niet eens / dat onſe oogen hare effens ende epgenſchappen niet ( ghelijck en ) zijn / ſoo dat wp ſuler niet ſien noch begrijpen en kon nen : want wp en leven niet in haer principio , daerom en konnen wp de ſelvigheniet ſien . 12. Belijck in de Goddelijcke openbaringhe /de krachten Godsy 12. De En doozgaens eene graet upt den anderen gaet / tot op de alder upterr gelen enzim lijchſte openbaringhc / alſoo is ons oock met de Engelen (ofte gees men bepliga ften ) te verſtaen : jp en zijn nietal te ſamen hepligh / die in de les menten woonen : want gelöch de geſtrenghept van de eeuwige nas tuur in de dupftere wereld openbaer is / alfoo (is de relbige) oock in de uptwendighe wereldt in hare epghenſchap (van de gheftreng bepot.) i3 . Dock en zönde geeften van de uptwendige Wereldt/ niet alle 13. De gees met een eeuwigh (onverganckelijck weſen /] maer ettelijcke zijn ale ten bant ſeen upthet beginnende / dienatuurlijck upt den gheeftvan deupt: pui mu sün wendigewereld /haer begin (ofte oorſpzonch )nemen /ende vergaen niet al te la oock door denatuur/ ende enblijft niet anders als alleen hare ſcha: meuteus wigh . duwe, gelijck als alle andere dieren op aerden . 14. Alles foo watniet het heplighe Element / ende de eeuwighe 14. Wat vperighe wereldt en berepckt i dat is fonder een eeuwigh leben / eeuwigbeit niet eeuwig wanthet ontſtaet upt den tijdt : ende ſoo wat nu upt den tijt is/ dat is , wordt van den tijdtverteert / ten zp dan dat het een eeuwighe ( eps genſchap ofte leden ) in het tödtlicke heeft / dat het eeuwighe / hét 15. Hoe 't eeuwiguet tijtelijck behoude (ofte conſervere .] 15. Want het eeuwige en woonot niet in den tijdt : ende al heeft totewige: het, het weren des tijds aen hem / ſoo woond doch het eeuwige/ in't ittijtelyjce eeuwige ingem felfs / ende het tötelickein’t tijtelycke: gelijk het ke woont. cc 2 op


380

Van de ſcheppinge der Engelen,

op foodanighe geſtalte met des menſchen ziel / ende lichaem te vera ftaen is : alwaer de ziele upt het eeuwige /ende het uptwendige lic haem upt den tijdt is : ende daer doch in 't lichaem des tijdts 7 dock een eeuwigh (weſen ] is :maer het is in Adam van ' t eeuwighe licht verblickert (ofte berooft /] 't welck dooz Chriftum wederommoct ghebozen worden , 16. Daer de 16. Ons en is niet alſoo van de heylighe Engelen te verſtaen / Engelen woonen : in dat ſy alleen boven het ghefternte bupten dere wereld woonen / ghes Deeeubbigo lijck het vernuft ('t welch vanGodt niets en verſtaet) dichtet : fp bepdt gheen woonen wel bupten het Aegiment ende quael (ofte epghenſchap plaetſelijcke van dere wereldt / maer (nochtans) oock in de plaets van derewe bepdt. relt/ hoe wel dat in de eeuwigheyd geen ſtede (ofte plaetfeljjckhepo ) en is ; de plaets van dere wereldt / ende dan oock de plaets bupten dere wereld / is haer alles alleens . 37. Dat 17. Want den aenvanck van de quael (ofte het begin van de epe plaetſelöcke, ghenſchappen ) (teweten / devierElementen met het ghefternte) gente lobë maeckt alleen een ſtede (ofteplaetfelijckhepd. ) In'tinwendigeen 't gbeiternte is geen plaets /maer (hetis ) alles gheheel. Wi’t gene) wat boven 1$ /18 mede het ghefternte (bupten berewereld ) is /dat is oock in't inwendight in geheelbeſe (bupten de vier Elementen ) in gheheel dere werelt : anders waer werelt. Godt verdeelt . 18. Waer de 18. De Engelſche werelt [baer de Engelen in woonen ) is in den Engelfcbe loco (ofte plaets ) van dere Werelt inwendighlijck : ende deg ſelfs wereldt/ de quaels afgront (ofte den afgront van de epghenſchap van de Ens Det bupbelér gelſche wereldt/] dat is de groote dupfternis / aldaer de Duppelen mde Gobt haer Regiment hebben /die oock in gheen oozdt (ofte plaets ) en is in naer ſpre liefde en tous ghefloren : wanthare plaets is oock de eeuwighepd / alwaer gheen tenwoont, grondt (ofte plaetſelijckhepd) en is : alleen is het weſen ende de eps genſchap van hare Werelt/ den gront van harewooningh :ghelick de vier Élementen de wooninghe van onſeuptwendige menſchepdt is alſo hebben ſo oock een Clement naer de epgenſchap van de dup ſtere werelt / anders ſoude Godt ( in ſpnen grim ( ofte in ſpne ghe trenghepdt ]) oock verdeelt zöjn . Want Toowaer ick kan ſegghen / hier is Godt in fijnder liefde; even aldaer kan ick oack regghen / al hier is Godt in fpnen toozen ; alleenlijck wordt 't relvighe van een principii geſchepden . (Welck principium , is /de groote klobe tuſſehen Abraham , Lazaro, ende den Rcke man .) 19. Ghelijck als wpmenſchen met onſe oogen / de Engelen noch 19. Daeron bup de Enges de Dupvelen niet (enconnen ] ſien / ( ende daer ſy doch om ende bp len noch de ons zijn ;) d'oozſaeck is deſe / om dat fp in den quael ( ofte in de eps werelt niet en woonen : fpen mitt en cans ghenſchap ) ende Regiinent van onſe hebben men fien , oock niet aen haer de epghenſchap van de uptwendighewes relt: maer een peder geeft heeft de epgenſchap van fyne werelt (daer 20.net ſebep hp in woont) aen hem . detekeni( of 20. Het begin vanden quael (ofte van de epgenſchap ]van peder werelt


1. S.c.8 :

ende van haer Regiment.

381

werett / dat is het ſchep - teken / [ daer dooz] dat d'eene d'andere niet te de klobe) en fiet. Want de Dupbelen die zijn in debemelſche quael (ofte epa meile , genſchap) eenniets: Want fp en hebben de ſeldighe epgenſchap niet in haer ; ende of fp die hebben / foo ift haer ghelijck als in den doodt berfioten : ghelijck een prer dat gloepent is / foo langh als 't gloept/ roo iſt vper / ende ſoo wanneer het vper upt bluft / foo iſt een doncker prer : op roodanighewpſe is ons van de Geeſten te verſtaen . 21. alſoo zijn oock de (heplighe] Enghelen in de dupfterniſſe een 21. 1Bene niets : ſp zijn wel daer in / maer ſp en ſien noch en voelen die niet. De Dupbelen epghenſchap) een pijn( ende ſmerte] quartisfont ' t Gene denDupvelen ( in hare is , ' t felbigheis de (heplighe) Engelen ( inhare quael (ofte epghen giden goet. ſchap ]) eene vzeughde :alſoo oock / ' t gene de Dupvelen behagelijck is / dat en behaeght de [heplighe ] Engelen niet: daer is eene groote klove tuſſchen haer/ de ſelvigheis eene gantſche gheboozt ( ofte een gheheel principio . ] 22. Want wat iffer anders / 'twelck het licht van de dupſternis 22.De klas ſoude connen ſchepden /als alleenlijck eene gheboozte des ſiens ofte be fofte her ſchijns :Her lichtwoont in de duyſterniſfe , ende de duyſterniffeen be- febenne teki? grijpt het niet, Joh.cap ... Gbelgck als het uptwendighe licht der aibe dupe Sonnen in de dipſterniſſe van dere Werelt woont ende ſchijnt / ende terus , de dupſternis en begrijpt het niet : maer ſoo het licht der Sonne wegh gaet/ſoo is de dupfternis openbaer /alhier en is geene andes re klovetuſſchen haerte weten /tuffchen licht ende dupſternis /]als alleenljjck eene gheboozte . 23. Miſoo is ons oock teverſtaen van het eeuwighe lichtGods / 23. Det eeue endevan de eeuwighe dupfternis / [zijndel dentoozenBods : het en wigbeliebt is allesmaereeneneenigengront 7de ſelvige is den gheopenbaer- mighe sups den Godt: maer het ſchept hem in afbeelighe principien ende epgen- ſteriffe beba ben eenen fchappen . Want deSchrift repdt : Den heylighen isGod eenen goe den reuck ten leven, (beritaet/ he ten pligen Goddelijchen leben ials centgben grondt. in de kracht des lichts /) ende den Godtlooſen is Godt eenen goeden reuckcen doode : dat is / in ſynegeſtrenghepd / als in de eſſens, quael ende Regiment van de dupftere wereldt. 24. Wantde Godt van de hepligeWereld !ende den Godt van de 24. der er dupitereWereldt/ en zin gheen twee Boden : heten is maer eenen on sheen eenighen Godt: hp is ſelfs allerlep weren : hp is het booſe ende het Boatis bet goeder hemel ende Welle licht ende dupſternis / eeuwigheydt ende booſe ende tödt/ begin ende epnde : foo waer ſpne liefde aen een weren verbors 't goede. ghenis 7 aldaer is ſynen toozen ( aen't ſelbigeweſen ) openbaer. In menigh Weſen is liefdeende toozen / in ghelijcke maet ende gewich te / gheljjck ons ſulcr van't weren van deſe uptwendighe wereld is te verſtaen . 25. Daer 25. Fuſoo en heet hp maer alleen ( naer ſin licht in fme liefde ) naer Dat een Godt: endeniet naer dedupſterniſte /oock niet naerdeſeupt Godt/ foot wendige wereld :al iſt dat hp wel alles ſelfs is / ſo moet men noch wozt . tans cc 3


386

Vande ſcheppinge der Engelen,

tans de graden (ofte trappen ] betrachten /hoe die upt malcanderen gaen / want ick en can noch van den Hemel / noch vander dupſters nis / noch dock van de uptwendighe wereld regghen / dat de ſelbige fouden Godt zijn geenigh vandien is Godt ;maer [ fpzön] bet ges formeerde ende upt- gheſpzoken weſen Gods : een ſpieghel des gees ſtes/ die ghenaemt is / Godt; daer mede de gheeft hem openbaerti ende in ſyne luſt voor hem ſelfs / met deſe openbaringhe (als met fyn gheinaeckt weſen ) ſpeelt : ende en is nochtans het weſen van den gheeſt Godts niet af gheſcheyden / ende het weſen en begrijpt de niet . Godthepdt doch oock 26. Op wat 26. Ghelijck lichaem ende ziele een zijn / ende nochtans en is het wpre dat eene het andere niet. Ofte ghelých het oper ende het water / ofte de ende de aerde upt eenen ( cenighen ] 002ſpzonek zijn : ende en is wp het God lucht Cen/ ende de doch gheenvandienhet eene het andere : zyn nochtans met mal Boddelijcke canderen verbonden 7 ende het eenewaer nicts ſonder het andere I kracht cows alſoo is ons oock van't Ooddelijcke weſen /ende oock van de God nen becſtae. delijcke kracht te verſtaen . 27.Hoe het 27. De krachtin het licht/ die is het lieve -vper Gods / ende de byer der liefs De/ en't bper krachtin de dupfternis / die is het toorn - bper Godts / ende het is des toozens doch maer een eenigh vper : maer het deeldt hem in twee princi cenis : boe de liefde den, pien, op dat het eene in't anderefoude openbaer zon :want de vlam toomi/en den ine des toozens / is deopenbaringe van de groote liefde: in de dups toomn de lief: fternig wozdt het lichtbekent , anders en waer 't hem ſelfs niet de opebaert, openbaer . 28. Hoe de 28. miſois ons te verſtaen / [hoe] dat de booſe ende de goede En boore ende gelen na- bp malcanderen woonen / ende is nochtans het ſchepde len naer bp teecken ofte de klove tuſſchen haer) de groote onmetelijckevertte (ofte wijdte.) Want den hemel is in de belle / ende de Helle is in ren woonen; denHemel/ende d'eenis nochtans d'andere niet openbaer :ende ſa en fientdent . wanneer de Dupvel veel hondert-mael duprent mplen voer /ende in Heinel/noch den Hemel wilde in varen / dat hp den ſelvighen wilde ſien / ſoo en Engeleni de waer hp doch nerghens anders als in de helle / ende en konde den Delieniet. ſelvighen (Hemel) nietſien ; alſooen fien de (heplighe ) Engelen de dupfternis (opck ] niet/ want haer ſien is poel licht Goddelijcker kracht: ende het ſien der dupvelen is pdel dupſternis Godes toon. Miſoo is het ooch inſghelijcr met de Heplighe / ende daer en teghens met de Godlooſe menſchen te verſtaen . Daerom / doen wp in Adam het Goddelijcke fien ( daer (medc dat) Adam upt de kracht Godts fach ) verlozen hadden / ſoo fpack Chriftus : Ghy moet van nieuws gheboren worden , anders en kondt ghy het Rijcke Gods niet ſien, 29. Daer 29. De fcheppingheder Enghelen is ons te verſtaen van den upt de En gelen come: gheeft des vpers / alwaer hem den wille des ongrondts / in grondt upthet oper (ofte inbevindelijckhepdt]invoert/ ende met de vperiſchegebooz ni wozdt te het eeuwighe ſprekende woozdt ( ofte leben ) openbaert i als met niets spes het eerſte principii, alwaer het gheeſtelijcke Hegimentdooz de ghe booste


M. VL.C.8.

ende van haer Regiment.

383

booste des vpers openbaer wordt : in dit gheeftelijcke bper ( als upt de gheftalten ten vper -quael (ofte upt de gheftalten tot de eps genſchap des vpers ]) comen alle Enghelen . Want upt het bper en Nora . tan niets ghefchapenworden ,want het en is geen weſen /maer upt de epgenſchappen ten opere / can sen ſchepfel in de begeerte alsin het verbo fiat)begreperry ende in gene Creatuurljeke form enoc epę genſchap in gheboert wozden..! 30. Daeromzijn de Enghelen menighbuldigh endemenigerlep / 30. Brie als mede in veel onderſchepden ampten . Endeghelick alfſer dèie malcmdecat sheftalten ten yper - quael( ofte tot de epgenfchap des ppers) zijn / als een eents alſoo zijn 't oock drie hierarchien / ende in de relvighe dzie (Hierar- ge Werelt. chien )hare Doztelijche Regimenten ;ende dock ogie werelden in malcanderen ghelgck een :de welcke dzie principientofte beginſelen) maken : want eene peder epgenſchap van de eeuwighe natuur heeft hare gradus (ofte trappen .) 31. Want in den blirem des vpers gaen ſp uptmalcanderen / 31. Waer ende upt de ſelvighe gradibus (ofte trappen /] is de onder - ſchepdent- derfchepe

hepdt der gheeften gheſchapen ghemogden . Ende onsmis met de contbera ber ſcheppinghe der Engelen ende alle andere gheelten niet anders te Gheeften nnt . perſtaen7 dan dat hemden ongrondeljckenGod( in fpne gheopen baerde epgenſchappen ) upt de epgenſchappen in levendige Treatus ren heeft in geboert/met Dewelcke hp de gradus (ofte de trappenjbe ſet (ofte beſit /] ende daer mede in de epghenſchappen , ſpeeltz fy zën fpne fnarenin't al- werende ſprekende woozdt : ende Tp zijn altelas men in de groote Warmonpevan ſijneeuwigh fpzekende woozdges richt (ofte gbeftelt : dat alſoo mallede gradibus ( ofte trappen ) ende epgenſchappen / de ſtemmevan den on - doozgrondeljken God open baer ende bekent wozdt. 32. Opzijn al t'famen in 't lof ode ghefchapen : want alles r wat daeleeft / datleeft inhetſprekende woozdt.Dengelen [ die leben ,in het eeuwigh ſpjehen zude des tuis Beeſten die tevety in het weder upt - ſpreken /upe de fo2meeringe Destots : ut herghes fapt [oftewooļot]destifts :endede Engelen uptbet ghelupt [ofte woozdt] der eeuwighepdtials upt de ſtemnie ban ' t gheopenbaerde woozdt Gods d : acrom dzaghenſp de namen van de onderſchepdes lijcke gradaum ( ofte trappen in de gheapenbaerde ſtemnie Gods. 33. Ende d'eene graedt is doojgaens in de kracht hęplighèr als d'andere:daerom zijn oock de Engelen in hare Chozen in de kracht macht Goon onderſchepbeny ended een heeft een veelhepiis pande ger ampt te berrechten als d'ander / ghelijckwp van't felbige een exempel an de Prieſteren des OudenTeftaments hebben inhaere ozdeninge/ die op eene Engelſche aerdtghericht wiert. Of hetwel aerts sp gheweeft : fgo Was nochtans even eenſoodanighengels bergant daer andere verborgen / t week Godt Hein (op den toecas menden Defun in demenicbelückeepghenſchap) voor fielden , ende in den

32. Paer toe de eeus wige/( ende des töbts) chaparsinn

33.Doe bres ne Engel een pee pepliger als d'anders,


Van den val Lucifers, ,

384

in den vooz- beelde/ als met Iſraël ſpeelde / op het toe - comende teus wige [ Engelfche Rijck / ],'t welck den IBsus ipt Iehova wederom brachteende in menſchelijcke epgenſchap in voerde: het welck de aerdtſche vernuft niet en heeft begrepen noch berftaen : maer nu (Dod , dien den tijdt ghebozen is / ende dat het begin / het epnde wes derom gebonden heeft ) meerder openbaer ſal zijn / tot eene getups gheniſſe [ over) alle volckereny [fulcr] betupght de gheeft der won deren .

Regiſter yan't9. Capittel,

ayt het Miſterium Magnum . Van den val Lucifers met fyne Legioenen.

Qipt iz

P watwpfe den Auteur bp den balLucifers gp ges Weeft . 2 Godt woont in de eflents der giele : Auteur waer : ſchout het vernuft. Den val Lucifers enis niet upt (ofte dooz) d'ozdis nantie Godts . 4. Oder Engels amptignaer d'epgenſchap dés Schepſels . ** Alle de Engelen zin in't lichtgheſchapen . 6. Daeromdat Lucifer geen Engel enisghebleven . 7. Antwoozt acn't vernuft / 't welck rept dat Lucifer geen Ens gel en heeftconnen blpven . 8. Waer toe datGodtden Lucifer ghefchapen hadde. 9 : Dat den Lucifer tot derival ghetogen heeftals oock Adam . 10. Doe de ſchoonie mozgen - fterre ( Lucifer) berdupftert wiert. 11. Lucifers epghen wille berachte de ghelatenthept . Paer fps nen val en can hp niet willen . 12. De vzpe luft (upt dewir hepdt Gods)dieis vanLucifer gés weken /als mede van Adam . 13 , wat het ſterben Lucifers endeAdams 3p gheweeſt. 14. Antwoozt op de viaghe waerom dat Oodt den Lucifer van de booſe ghenegenthepd niet af en toogh . 15. Hetwas Luciferom de konſt te doen : hoe hp eenen Enghel hadde connen bipoen . 16. Waerom dekinderen der dupſterniffe kloecker zijn / als de kinderen des lichts . 17. Doe alle Engelen inde démoedighepd en gelatentheptlevert, * 18. Daerom dat het Lucifer was te doen / dat hp pan de Chos ren der Engelenápt gingh : ban fpne poetren . UUD 19. Doe

1


26.01.c.g.

met fyne Legioenen .

385

19. Hoe Lucifer in de grouwelen der poetſen is in ghegaen . 20. Dan de beeltenifTe Lucifers/ doen de liefde Godts van herr Weech : hoe Michaël teghens hem ſtreedt : ende hoe den Hemel hem upt - ſpoogh . 21. Paer Lucifer ſpnen ſtoelheeftghehadt / daer ſitnu een an der op . 22. boe op Lucifers ſtoel (in de Elementen ) oock eenen anderen

Coningh fit .

Het negende Capittel,

In't Miſterium magnums.

Van den val Lucifers met fyne Legioenen . I.

F wel het epgē vernuft ons alhier moch- 1. Op wat te beriſpen willen / ende ſegghen : wp en wpſe dat den zijn daer niet bp gheweeſt, doen dit zp ge- Auteur bp ſchiet: roo ſegghenwp alhier op magiſche ben bal Lim aert/ (niaer recht der ceuwighepdti) dat weeft . wp waerachtigh daer bp gheweeft zijn / ende't ſeldighe (hebben ) gheſien . Maer niet ick / alwaer ick ben / en hebbe [ick)

't ſelvighe gheſien : Want ick en was noch gheen Creatuur : maer wp hebben't ſelbighein der effens (ofte in 't weſen ) der zielen / ( 't gene God den Adam in blies ) gheſien . 2. Aen - gheſien dan / dat Godt in de ſelbighe effens woont / ende 2, Gobe van eeuwighepdt ghewoont heeft/ ende hem ſelfs in fmen ſpieghel woont in de (oftebeelt) openbaert/ ende terugghefiet doozdezieliſcheeffensof clients der te dooy't weſen der zieleļin den aenvanck aller weſen : Wat heeft inp waetſchout dan ' t vernuft te beriſpen / om't gene daer fp blindt aen is : ick wil het beriuft. ' t vernuft waerſchouwen (ofte raden )dat het doch eenmael in den ſpieghel des verſtants wil ſien / ende betrachten wat het ſelfs 3p : ende van het gebouw der dolle Babel ( ofte verwarringe) af laten / het fal tijdt zijn . 3. Den val Lucifers / en is upt het voornemen ofte ozdinantie 3. Den bal Gods niet geſchiet . Inden grim (ofte in de geſtrenghepo ] Gods/ Lucifers en ( als naer de epghenſchap van de dupſtere werelti ) is den felbigen (ofte doo;) wel bebent ghewozden , hoe hp gheſchieden konde ofte ſoude m : aer d'ordinatic in de Heplighepdt (als in het licht Gods) en is geene rodanighe be- Goos . geerte (in ſoodanige epgenſchap) openbaer : anders moft den heplia ghen Godt in fpne liefde , eene Duppelſche ofte Helliſche grimmige Ddd ( gheftren


386

4. moer Ens gels ampt is nacr d'eux genſchap des Schepſels . 5. Alle de Engelen zijn mahtlicht fechapen . ges

Den val Lucifers,

[ gheſtrenge] begeerte hebben/ ' t welck gantſch niet en is : macr in het centro van de eeuwige natuur/ (als in de gheftalten ten vpere ) is (in de dupftere impreſſion ) wel eene ſoodanige epgenſchap . 4. Een pder goede Engel heeft het centrum in hem ſelfs /ende is doch pets wat in eenen graetin het centro, ( in Creatuurlijcker eps genſchap) openbaer . Welcke epohenſchap in't ſchepſel de grootfie is / naerde felvigheis oock fön ampt ende Regiment . 5. Waren doch deEngelen (die üpt de graden van't centri ghes ſchapen wierden /) al te ſamen in het licht geſchapen , het licht waer in allen openbaer / ende hadden vzpen wille upt den geopenbaerden wille van den wille Gods.

6. Parrom 6. Lucifer foude weleen Enghel zönghebleven , en hadde fynen gheen Engel epghen wille hem niet in des vpers macht in ghevoert Willende in enis glebie: dupſternis ende licht / in de ſterckemacht des vpers (als eenen ep . ben . gen ſelfs God /) over ende in allen heerſchen ;waer hp in de barmos mpe Gods ( daer Godt hem in gheſchapen hadde) ghebleven . 7.Untwoozt 7. So ſpreeckt het vernuft/hp en konde niet : maer ſeghtmpwie an ' t ber: muft) 'twelk dwongh hem i was hp doch den ſchoonſten Dozft in den Hemel : fept datRus hadde hp ſynen wille in de rachtmoedighepd Gods in gheboert / lo afer gleet hadde hy ghekonnen : maer alſoo hp niet en wilde/ fooen konde hp. heeft caruien niet. Want ſin epgen ſelfs begeerte gingh in het centrum , hy wil de ſelf Godt zijn : bp gingh met den wille in de ſelfshepd ; ende in de blpbeu . felfshepdt is het centrum van de natuur / als de epghenſchappen / daer in wildeſynenWille Veer in hethups zijn . 8.Martoe 8. Maer Godthaddehem in ſpne harmonpe geſchapen / omdat dat Godgies den hp met fijnen gheeftder liefde/ in hem (als op ſijn ſnaren -ſpel van Lucifer ſin gheopenbaert ende gheformeerde woozdt)wilde ſpelen / ende fchapen hadde dat (ofte ſulcr] en wilde den epgen wille niet. 9. Dit den 9. Du foo (preecht het vernuft : hoe quam dat : en wiſt hp dan de Lucifer tot den bal ghe- sherechtighepdt Godts ; ende den val niet! R. Jae / hy wiſthet ; togen heeft: maer hp en hadde den val niet in de bebindelijckhepdt / maer alleens als oock lijck als eene wetenſchap . De vperiſche luft (die fterck in hem was) Adam die ritſte hem (op /) want fp woude geern in der effens van de ghes ſtrenghepdt (als in de wožtel des vpers ) openbaer zijn ; de dupfter nis woulde oock geern Creatuurlijck zön / die toogh haeren Speel man van de grootevpers kracht ( te weten , den Lucifer:) doch niet bupten hem /maer in fpne epghen ſelfs (vperiſche/ ende dupítere ef ſens epghenſchaps) wille : den val ontſtont in de Creatuur / ende niet bupten de Creatuur; ghelijck als oock der gheljchen in Adam : den epghen wille was het begin van de hooveerdighepdt. 30. Molde 10. Spreekt gbp / wat veroorſaeckte hem in hem ſelfs ! Bl. Spa Khoonemos ne groote(uptnemende) ſchoonhepdt/datden vzpen willehem ſelfs (in den ſpiegel des vpers) berach wat hy was: deſen glans maeck Lucifer ) berdupſtert ten hem bewegelfch / ſodat hp hem (naer de epgenſchappen ban't mert centri, beweeghde:'t welck van fonden aen begoft te qualificeeren . ant


vo.cigi

met fyne Legioenen .

387

Want de ampere [ofte ſcherpe) gheftrenghe begeerte (te weten / de terſte gheftalte ofte epghenſchap) iinpreſſedehaer / ende verweckte de begeerte van den prickel endc anguft : alſo overſchaduwede [ofte berdupſterde) dere ſchoone Sterre ſnn (ofte haer ]licht/ endemaeck te rijn weſen gheheelWrangh/ rouende gheſtrengh/ ende ſijn faches moedigheydt/ ende rechte Engelfche epgenſchap / wiert in een ghes heel gheftrengh / rou / dupfter weſen verwandelt: daer was 't ghes baen met de ſchoone morgen - ſterre: ende ghelých hp dede/ alſo des den oock ( pne Legioenen,endedat is ſpnen val. 11. ( Bpne ozdze was / dat] hp roude in de heplighe kracht Gods 11. Lucifers ghelaten zijn /ende hoozen wat de heere doo2 ſynen epghen gheeft berachte de in hem ſoude ſpzeecken ende ſpelen / fulcr en wilde den epghen wille gelatéttepd. niet: ( ſo moet hy nu in de dupſternis ſpelen :)Hp en wil oock als noch Naer ſpent canly niet ; hoe welhy nu naer den val niet en can willé : Want fyne ſacht- balen willeni moedighepd ( daer het lieve willen upt ontſtaet) die is upt ghebluſt / ende in een niets in ghegaen / als wederom in haren oo : ſp ?ouch . 12. Debipe 12. Nu ſtaet alleenlyck noch de Creatuur (upt het centro aldaer / turi (upt de als upt de eeuwighe natuur : de vụpe luft (upt de wijl hepdt Godts ) wirbepdt die is van hem gheweccken : datis / fp heeft haer in haer ſelfs ver- Gods joieis borghen / ende plaet den geſtrengen vperigen willeftaen : ghelijck ban Lucifer Adam oock gheſchieden / daer hp naer boos ende goet imagineerde, als mede foo verblickte (ofte bluſtenj oock in ſyne ellens de vapeluft / ofte het ban Adam . weſen van de heplige werelt. 13. 't Seldige was even het ſterven daer hem Godt van ſepde: 13. Wat het hp ſoude den ſelvigen daghe ſterven / foo wanneer hy van den boom ſterben Vus der kenniſſe goet ende quaedt roude eten : alſoo back in Lucifer/ hp cffers ende Adams 3p ftierfaen de heplighe Goddelijcke werelt / ende waechten op in de gheweeſt. grimmighe ( gheftrenghej Werelt: zijnde den toon Gods. 14. Sprbecht ghp : Waerom en hieldt Godt hem niet # ende en 14. Ants troch hem van de booſeghenegenthepdt af lieve reght mp / waer woozt op de mede: foudehp deſen vpers - quael ( ofte vperighe epgenſchap) noch om dat God meer liefde ende fachtmoedighepd hebben in gheboert ? Io ſoudeſijn den Lucifer prachtigh licht (in hem ) nochmeer openbaer zin ghewozden / ende van de booſe ghenegents den ſpiegel van epghe kenniſTe noch grooter / ende den vperiſche ep . gen Wille [ſoude) noch ſtercker ( zijn gheweeſt.) entoogh. 15. Was doch ſin hoogh verheven licht/ en ſelfs epgen kenniſTe is. Dat was de cozfaeck van ſynen val: fondehy hemmet de ſtraffe hebbéwillen Luciferom trechen ? ( dat is / roude Godr Het vper hebben met olp willen blur= doen :hoe tin ſen !) was het doch voor heen fijn voornemen den magiſchen grondt eenen Engel te regeeren als eenen konſtenaer : het was hem om de konſt te doen / babbe cona dat hy wilde met het centro van de verwandelinghen der epghen - hien blpbalo fehappen ſpelenvende oock doen alleg wat hy maer en Wilde. Qad de hp deſen(magiſchien grondt] iriet gekent / foo ſoude hp eenen Ens gel in de demoedighepot zijn ghebleven . 16. Daeroin zijn de kinderen der dupfferniſte / ghelijck dock de 16.Waeroin kinderen de kulderen DDD 2


388 der dupffermifle kloec ker zijn als des lichts.

Vanden valLucifers ,

kinderen van dere wereldt kloecker / als de kinderen des lichts / ghelöck de Schrift fept. Seght ghp/ upt wat reden ! Bl. Bp heb : ben de magiſche woztel/ allerweſen 002ſp ?onckelnckhepdt/ in haer ſelfs openbaer ; even de ſelfde begeerde Adam oock : hoewelde dup vel haer te weten / Adam ende Eva ] fulckr diets maeckte / dat ip kloeck / ende hare ooghen gheopent ſouden worden / ende als Godt ſelfs zijn . Om deſe narrerpe wille verhief hem Coningh Lucifer / dat hp een epghen Heer ghelijck den Schepper / ende eenen kon ſtenaer wilde zin . Waeter der ſachtmoedighepdt foude vooz ſpnen vper -wille goet zijn gheweeſt : maer hy en wilde ( de fachtmoedig hepd )niet.Daerom inoeten de kinderen Godts de alder - eenvou diğhſte zijn , gelijck Eſaias van Chriſto propheteert: Wie is ſoo een voudigh als mynen knecht den gherechte, die vele tot gherechtigheydt bekeert , als op den wech der demoedigheydt ? 17. Hoe alle 17. Alle Engelen leven in de demoedigheyd /en zijn in den gheeft Cngelen in de Deinoes Gods gelaten /(ofte fp ſtaen in den geeſt Gods in deware gelatent dighepd ende hepd :] ende ſy zin in ' t eeuwig ſprekende woozt Godts /gelijck een gelatenthept wel gheftelt inſtrument in de harmonpe van't Hijcke der bemelen / lebeni, diens Werck -meeſter ende Regeerder / den hepligen Geeſt is . 18. Maer de dupbel heeft hem ſelfs een kittel (ofte een lachelijk ) 18, Daerom dat het Luá ſpel ( gelijck als de Darren )coe gerecht: daer mede hp (met ſpne ver rifer waste wandelinge) poetſen can dzpven /ende hemnarachtigh can aen ſtel het beeldt van de Engelſche ban de Cho: len /in ſeltſame figuren in voeren , ende ren der Ens eenvoudighept ende gehoozſaemhept can beſpotten : en even daerom gelen upt gingii: van waſt hem oock te doen / dat hp upt de harmonpe van de Chore der ipne poetſen, Engelen upt ging. De Schrift ſept: Hy zy een Moordenaer ende Lo genaer van den beginne geweeft: ſyne poetſen zin pdel vreemde en lo genachtige figure/die God niet en heeft in formin hem in - gevoert / maer hp voertre relfs in fozmin hem ſelfs in : ende terwijl ' t Veldige tegens ſpnc fcheppingheloopt / ſoo zijn 't logenen endegrouwelen . 39. Hoe Lus 19. Hpis eenen Engel gheweeft / ende bp heeft ſpne Engelſche rifer in de gheftalte / ende ghehoozſaemhepdt verloochent / ende hp is in den ber poetfen grouwel der poetſen in gegaen : hp heeft de wpandige geſtalte / ende hem ſelfs op ges is in gegaen . de epgenſchapvan de dupſtere werelt(in't centro)in weckt /alwaer den grim (de gheftrenhepdt/ ) ende de boorhepdt upt vloept: hy fat in Hemelſche pompa [ glozpe) ende heerlijckhepd / ende hp voerde ſyne vpänditjcke begeerte in het weren / (teweten / in des waters quael (ofte in de ſpringh -ader van de epgenſchap des was ters ]) ende hp (pupte vpandſchap upt hem ſelfs upt. 30. Dan de 20. Spre epgenſchappen waren Slange-ſteken / die hp upt hem mellem en uptvoerde: doen deliefde Gods haer ſelfs hemontrock / doen figu Doen de liefs rëerde hp ſine beeldeniſTe [ofte ſin beeldt] naer de epghenſchap van be Gods van de gheftrengegheſtalten /ghelijck daer jön (de geſtaltevande] boo : pem weeck: re dieren ende wozmen / oock in flanghe geſtalte :ende (hp ) inficeers bot Michaël tegelis bem de (ofte vergiftigbde) in het upt gehauchte (ofte upt gbeſpzoocken ) Weſen


vilivil.e.

ge

met fijne Legioen e

. 389 n weſen (in de baringe van de eeuwige natuur )den Salnitter,[de werc- ftreedt ende kelnckekrachten van het centro der natuur / (daer den ſtrijdtvan mel hoe hemipt den med ontſtont/) ſoo dat den Groot - Doft Michaël met hem ſtreet / ende (poogh . hem in den Hemel ( onder de gemeenſchap der Heplighe Enghelen ) niet meer en wilde dulden (ofte lijden : Jom welkers 002faeck wille den wille des ongronts ( als ( den wille) van den eeuwighen Dader) hem beweeghde ; ende hem (als eenen meneedigen ) indegroeve (of te ſpeloncke) (in de eeuwige dupfterniffe) verfiont / als in een ander principium : den Hemel ſpoogh hem upt haer upt: hp viel in dedip fternis / ghelijck eenen blirem : ende bp berlooz de ſtede Godts in't rjjcke der bemelen / in deheplige kracht / ende alle ſpne dienaren met hem : aldaer heeft hp de moeder tot ſpne goochelerije /daer in mach bp nu poetſen ſpelen . 21. Doozder is ons te weten : dat hp inden loco (ofte inde plaets) 21. Daer van defe werelt/ ſijne Conincklycke ſit- plaets (ofte ſtoel) heeft ghe- Lucifer fil had / ( te weten / in het Rijcke der dupfternisi in den grim (ofte in de nen ſtoel

sheftrenghept) in de plaets van dere werelt:) daerom noemt Chri- daer ſitnu ſtus hem een Dorft van dere Werelt. Spn Conincklöcke fit -plaets een ander, (ofte ſtoel] is hem ghenomengewozden : ende daer ſit als nu (in de OP . epghenſchap van de Hemelſchewerelt / in den loco ( ofte plaets ) van dele werelt) een ander op ( fpnen ſtoel :]hp en ſal dien (ſtoel]niet meer wederom bekomen . 22. Ooch is in fpne plaets /in't ſelbige begrijp inde Elementen / 22. Hoe op een ander Coninck in gbeſet ( ofte geſtelt] ghewozden / terſtont in de Lucifers ſcheppinghe van de Sterren ende bier Elementen :denwelcken Clementen ſtoel (in de ) ( al iſt datmen hem wel konde aen wpren ) doch tegenwoozdigh noch sock tenen billick / ſtom ( ofte ber /wegen )blöft / van weghen de balſche Magia, anderen Hoe endeoock om andere Afgoderje Wille / foo willen wp't ſelvighe als ninsk fit. hier verſwijgen : ende doch den onſen genoegh verſtandigh zin .

Regiſter over een gedeelte van’t 10 Capittel. van't Mifterium magnums.

Vande ſcheppinge des Hemels, ende van de uyt wendighe wereldt.

1

O E het vernuft hem (aber de wonderbare ſchepping ghe) berwondert . 2. De plomphept van't bernuft in de Wercke Gods . 3. 11 Onſetraegbept om wederom te bekomen 't gheen wp verlozen hebben . 4. Hoe dat (in den dagb des Oozdeels ) geene ont -fchuldigingb en ſal zijn . 5. Wat de uptwendigbe ſcheppinghe des werelts sp .

6, pp


Van de ſcheppinge des Hemels, 6. Wpkonnen gheheel wel de baringhe van't gheftrenge Kegi ment / in de gheſchapen Werelt betrachten . 7. In de geeſtelycke werelt en is gantſch geene foodanighe gyes ftrenghept gheweeft. 8. Door- rede van waer de compaction / van de dupſterniffe ende 't licht / ende den vloeck is ontſtaen . 9. Waer dooz dat den menfch den bloeck / ende den boom goet ende quaet veroozfaeckt heeft. 10. Lucifer ſat (vooz linen val) in't geeſtelijckeweſen / daer upt dere wereldt ghefchapen is : waerom hp een Dozſt van dere werelt wozt ghenaemt. 11. HoeLucifer ( in't inwendighe geeft elijcke weſen ) den toozen wacker maechte / gelijck Adam den vloeck : Van Lucifers hoobeers dighept. 12. Hoe dit uptwendigh weſen is ghecompacteert ( ofte geſcha pen ) ghewozden : ende Lucifer zp upt gheſpoghen . 13. Hoe het Woozt de krachten heeft ghecompacteert: ende het on - ghehoozſame kint upt ſpn Paderlijcke erffeniffe upt ftiet. 14. In defe geſchapen werelt en is niets ſoo boos/ ofte het heeft ſelvighe komt. in hem pets goets v : an waer't 15. Waer uptlicht ende dupſternis ( ofte goet ende quaet) in een compaction zijn ghetreden . 16. Hat de metale zöjn : hoe die tot een lichaem gehouden worde,

390

j

Een gedeelte van’t 1o.Capittel. wyt het Misterium magnums . Vande ſcheppinge des Hemels , ende vande uyt wendighe wereldt , [ die door Lucifer is ver. giftight gheworden .] j . Hoe het bernuft hem ( ober de wonderbare fcheppinge ) berbondert,

E T komt het vernuft reer wonderlijck vooz/ foo wanneer dat het de ſelvige ( ges ſchapen hemel en de uptwendige Werelt] beſiet / hoe dat Godt Sterren ende vier Elementen heeft ghefchapen , Poonae: menttijck (komthet hein vzeemt boo2 /) fo wanncer het de aerde met de harde ſtees nen / e dehet gheheel rouwegheſtrenge weren - etrachten datbet bemerckt dat ter groote fteen -klippen gon gheſchapen /die eens - deels nergheng maer findsrijck /000 ;'t ghes / toe gbebzupckeljck 3gn endeenzi bzupck


wilcil ...wende van de uytwendige Wereld.

1 .

+

1 ► 1

391

bzupck der creaturen van defe Werelt / als dan dencht het /waer upt mach doch eene roodanige compaction (ofte berbinteniſſe) ontftaen zijn / in ſoo veelderlep fozmen ende epgenfchappen want daer zijn foo menigherlep ſteenen / metalen / ende menigherlep aerde : upt de Welcke oock menigherlep boomen ende krupderen waſſen . 2. So het vernuft hem ſelfs alſoo beſietiro en vint het niets/dan 2. De plova dat het bekent/datter eene verborgen kracht ende macht moet zijn , pepdt ban dewelcke on - grondeerlöck en on -onder foeckelijk zp/die alle dingen te bereiken alſo heeft geſchapen : daer laet het ( vernuft ]'t ſelvige bp beruften : Godge ende het loopt alſo in het ghefchapene/ herwaerts ende derwaerts / ghelijck een Doghel in de Lucht blieght: ende het fiet de ſelvighe [ ſcheppinghe) aen / gelijck een koe eene nieuweftal-deur ; ende het en betracht hem ſelfs nimmermeer wat het ſelfs 3p : ende het komt felden foo wijt / dat het mocht bekennen ( ofte verſtaen ) hoe dat de menſch (uptalle dit ſeldige weſen ) een beelt zp ; het loopt daer heen ghelijck het beehi't welck gheen verſtant en heeft/ ' t welck niet an ders en begeert als hem ſelfs te vervullen / ende te baren : ende als het met het vernuft al op het hooghfte komt/ dat het pets begheert te onderſoecken / ro foeckt het aen het uptwendige ſpeel -werck der Sterren /ofte anders / naer een greinventeert Werck vande uptwens dighe natuur : alleenelijck ſpneſcheppinghe / en begeert het niet te kennen . Ende of't ghebeurt dat een menſch roo Wijt komt / dat hp hem ſelfs leert kenmen / ſoo noemt het vernuft] den ſelvighen eenen Dwaes / ende het verbiet hem de edele kenniſſe Godts : ende het reeckent hem ſulckr noch wel vooz fonden toe / ende het beſpot hem in de ſelvighe (kennife.] 3. Soodanighe peen -menſchen zijn wp gewozden / naer den bat 3. One Adams, dat wp ( alſo )niet eens en betrachten hoe datwpin hetbeelt traeghepo Godts gheſchapen zijn / ende met het rechte natuurlijckeverftant/ om weers (bepde /naer de eeuwige ende [naer de) titelijcke natuur /). [ zön] be- mentgeet gaeft ghewozden / dat wp ( alſoo mochten) gedencken (om het ver: mp berlozen fozene ( ofte'tgene wp berlozen hebben ) (0oo grooten ernft) we hebbell. derom te bekomen : ende daer wp doch noch even de felvighe eerfte ziele hebben / daer het verſtant in isleggende / foowp maer arbept daer toe wilden doen / dat het ſelvighe lichtin ons wederom mocht fchinen / 't welck ons doch uptgenade wozt aengheboden . 4. Daerom en ſalder in dien grooten daghe des Heeren (alwaer 4. Hoe dat Godt het verbozgene des menſchen ſal Oogbeeten /) geene ontſchulz (in den dagb diginghe zijn , terwijl wphem niet en hebben willen leeren kennen des 0039 noch ipne ftemme( bie alle daghe bp ende in ons aen klopt )willen ontſchuldi wp )ons hem niet (en hebben )over gegeven / dat ging en fazla Doozen / ende(dat onsverſtant (mocht)open ghedaen(zn)gewozden . Ende daer ſal jina ten geftrengh Oozdeel gaen / oder die gene / die haer ſelfs meeſter mde Heer laten noemen / ende den wegh Godtsdoch niet en kens nen (verſtaen ]nochte en wandden / mdeoock nochdaer -en -boven / die


392

Vande ſcheppinge des Hemels,

die gene (die den ſelvighen begeeren te gaen) verbieden . 5. De uptwendighe ſcheppinghe des werelts / is eene Openba uptwendige ringhe van't inwendighe geeſtelycke Miſterij, (als het centrivan de deg wereios eeuwighe natuur, met het geplighe Element) ende ſp is dooz debes weginghevan de inwendighe (Werelt / ] (als een upt hauchen (ofte 3P upt ſpreecken ]) ghebozen ghewozden / [te weten] door het eeuwigh fpreeckende Woozt / 't welck (upt de inwendige geeſtelijcke Werelt) het weſen heeft upt geſproocken ; ende daer [nochtans ] in't ſelvige ſpeechen /doch geen ſoodanigh weren en gp gheweeft :maer (hetis geweeſt) gelyck eenen damp ofte roock / voo ? de inwendige (geeſtes Thckewereldt / ) te ſamen upt de epghenſchap / van de dupftere ende lichte wereldt : daerom is jjet uptwendigh weſen (van deſe werelt) boos ende groet. 6. Dy koits 6. De ſelvighe beweginghe van het Miſterij der geeſtelijcke we nen gelieel relt/ is ons geheel wel / ende gantſch inwendighlijck te betrachten : wel de ba: 1.Hoe't ſelvige is toe gegaen / dat een ſodanigh geſtrengh/ rou /ge 't geftrenge heel ſteeckent (wzeet] Weſen ende Kegiment/geboren ende openbaer regiment/ in zp gewozden : ghelijck wp aen de uptwendige geſtalte der natuur, de geſchapes in het beweghelijcke weſen / (als mede/ aen ſteenen ende aerde ) fien : betrachten. 2. Dan waer eenie ſoodanigen grim ( ofte geſtrenghept ] gp ontſtaen / die de krachten van de epghenſchappen / alſoo in ſoodanighe wilde aert heeft ghecompacteert/ [vereenicht)ende in ghevoert / gheljck wp aen de aerde ende ſteenen ſien . 7. Want wp en moeten gantſch niet dencken / dat in den Hemel 7.Inde gees ſtelycke wes (te weten inde geeſtelijcke Werelt) diergelijcken zp : daer en zijn niet reldt en is anders als de epghenſchappen van de mogelöckhept / in de geeſtes gantſch gees ile foodange Ijjcke werelt / doch ſp en zijn in ſoodanige wilde epgenſchappen niet geſtrenghept openbaer / maer ghelijck als verſlonden / ghelijck als het licht / de geweeſt . düpfternis verflint / ende daer de dupſternis doch waerachtigh in het licht woont / doch (het licht) niet en begrijpt. 8.Dood- rede 8. oo iſt dat wp ' t feldigemoeten onderſoecken /hoe de dupſtere ban waer de begheerte (oftede begheerte van de dupſternis / ] in de kracht des compaction lichts doch openbaer3p gewozden / dat ſy bepde met malkanderen feruiffe en in eene compaction/ [vereeniginge] ofte Congulation [ende verbin de licht/ teniſſe ] zijn in gegaen . Ende het gheeft ons noch een veel grooter ende den naer -dencken /dat (doen denmenſch in't heplige Mifterio ,vande Pas blpeck is radijſche epgenſchap niet beftaen konde ) Godt de ſelbige compacs pritfacit. tion (te weten / de aerde) verbloeckte / ende een ernſtigh Oordeel op ftelde (ofte verozdineerde / ]om het goede (in de compaction der aers de) van het booſe te ſchepden /dat het goede in den bloeck /als in den doodt (deſen gantſchen tijdt]roude ſtaen . Die alhier niet en ſiet /die is doch blindt. Waerom ſoude Godt ſpn goet weſen hebben willen vervloecken / foo daer niet pets wat en waer in ghekomen't welck tegens (ofte contrarp ] het goede en waer gheweeſt ofte (fal 't vers nuft feggen /) is Godt met hem ſelfs on - eens gewozden want bp Mofis 5. Dat de


!! . M.C.co.

ende vande uytwendige Wereld .

393

Mors fact : EndeGodt ſagh aen alles wat hy gemaeckt hadde,ende fiet her was feer goet. en hadde de menfch ( om wiens wille de aerde berbloekt 9. maer 9. Puro wirrt ) doch niets in de aerde gebracht / daer ( p doeninaels ro boos booz batden van Waer ghewozden/ Waer over Godt haer hadde inoghen ver: block/ ende blotcken / als alleenelijck Tone balſche ende ongerechtige imagina- den boom tion : 1. De begeerte van't booſerende't goede te eten : 2. Depdels goet ende bept iteweten het centrum der natuur ) in bein te verweckel 3.En- quaet bere de boos ende goet / te weten (ofte te verſtaen :) upt welcke begeerte heeft. den hongher (ofte de luft] in de aerde (daer het uptwendige lichaem / als eeneMalla ,was upt ghetrocken gewozden ) in gingh : 't ſelvige [lichaem ) boernen ( pnen hongher van de begheerte in fpneMoeder / Ideaerde) wederom in / ende verweckte upt de dupftere impzetion pan't centri der natuur / den woztel van de pdelhept / daer upt dat hem den verſoeck - boom (teweten ,{ den boom ) des goets enquaets) openbaer wieſch : ende doen hp daer van at 7 doen wierdt de aerde om ſpren't wille verbloeckt , 10. Is dit nu bp den menſche gheſchiet/ (dathpmet ſpnekrachs 10.Lucifer tige begeerte den grim (ofte den toojen ) inde aerde verwecktheeft/) fat (voor lijs wat macht dan ] wel bp den Lucifer? ( Die eben ſo wel eenen roon- nen bal)m't Dozft/daer toe met vele Legioenen was) gheſchiet zön ? bp (tewes wefen , Balet ten Lucifer /) Dadt even foowel den wille der fercke inacht / ende de upt dcle wes kracht van't centri aller weſen / in hem als Adam . Adam en was relbt geſchas maer eeneemighecreatuur : maer Lucifer was een Coninck / ende peu is :wat [ p ]hadde een Coninckrijck / ( te weten eene Rierarchiam ) in de Bount ban geeftelijckewereldt / ( als inden Hemelſchen Salnitter ( ofte krachti) Dele wereldt be gebaringe ban't geopenbaerde) in beſit ; Dp was terren Croon- woztgoes naemt. Gods. Daerom noemt Chriſtus Dorft inde geopenbaerde kracht hem oock een Dorft van dere Werelt : Want hp fat in het weſen (vers ftaet in het geeſtelijcke weſen / ) daer uptdefe wereldt (alg een upt þauchen (ofte upt ſpreecken ]) is upt gehauchet (ofte upt ghefpz0oc hen ) ghewozden . 11. Epist/ die in't inwendige (doo ; lijne valſche begeerte/ die 11. Doe Luz weſen in voerder) den grim ( ofte den toozen ) cifer ( in't by in't í geeſtelijckej heeft verweckt (ofte wackergemacktij gelijck als Adam denbloeck uniweiduglje beweeghde ( ofte op weckte: jhp hadde het centrum van de (eeuwige) weſen , seit natuur / inde grimmighe epghenſchappen / (met fijne geſtrenge ep- tooren bacs ghenſchap) in deghelijckhepot ontroert (ofte wacker ghemaeckt:) ker maektet 1. Want hp hadde in hem ſelfs den grim( ofte de gheftrenghepdt) gelijck Adam Gods op gewecht : 2 . Daer naer gingh de ſelbige op geweckte ges bau Tucts ſtrenghept / in Hate Moeder in / daer upt dat Lucifer tot eene crea- fecs hoos tuur was gewozden / (te weten /indeMagiſchebaringe) daer van de beerdigtept, baringhe verheffende wiert / tegens het recht van de eeuwighept: heeft) 3. Inrghelijckr (in fijne Engelſche gheftalte / die hp gehadt Fat yp oock in het beplige goede wetennaer de baringe vande fachts Cee moes


394

ge des Hemels,

Vande fehéppin

moedighept Godts : 4. Ende in 'tfelbigbe verkief hp hem in den wille van fine geſtrenghept/)[ om ) over de ſachtmoedighept te heers fehen ohelnck eérten epghen Oldt/ ['t Welck / tegens het rechtder eeuwigheyt fwas ftridende. 12 , Daer doeit het eeuwigh ſpzeeckendeWodt/ ban wegen fijs 12. Hot dit uptwendigh ne booſhept) in liefde ende toozen / in de epghenſchappen (te weten / wefen is ge in 't wefen daer Lucifer in fat) hem heeft beweeght 7 omderen boos (ofte geſchas ren gaft upt ſine wooninghe upt te ftooten / tot in de eeuwighe dups pen ) gewoza fterniffe ;doenis het Wiefen gecompacteert [ verbonden / ofte gecoas den : ende guleert ghewozden / ( ofte Godt fchiep het weren (daer Lucifer in Lucifer 3P upt gefpor fat) tot eenen Chaos : ]Want Godt en wildehem defe geopenbaerde geni. kracht (daer hy een Dozſt in was /) niet meer gummen nochte laten / maer hp fchiep deſelbighe kracht ofte wefen in ] eene coagulation / ende ſpoogh hein daer van ipt. 13. Doe het 13. Ende in defe impreſſion / [ compaction / coagulation / ſamen woozdt de druekinge) ofte te ſamen vattinger [foo] zijnde krachten (te weteni heeft gecom-dewaterighe ende olpſche eyſchappen) gecompacteert ghewozden; Pacteert: ens Lucifer en heeftleniet ghecompacteert 7 noehtegheſchapen : maer debet onge het fpzeeckende Woozt Godts i't welck in de geopenbaerdekrach ten ende epgenſchappen woonde/ dat felbighe ontnamalfoo het ons kindt upt fön Dadersi ghehoorſame kint/ fon Vaderlöckeerffeniſſe / endeſtiet het (als ees Inicke erffes nen meneedigen upthet kinderlijcke his / [ tot ) in eene eeuwight uiffe upt ghebanckeniffe in het hups der dupſternig ende destodzens/ in't mwelche hp een Heer (over het weſen bande liefde Gods ) wilde zijn : ende in 't felvighe (op goocheleriſche wijre) [ begeerde te ]regeeren : 14. En defe ende (Gp wilde]het heplighe met het on -heplighe vermengen / com ] gherchapen fön goochel- ſpel endehooveerdighept daer medetedypben . wereld en is 14. ende wp fien dit gheheel klaer (met heldere oogen ) dat't fels niiets roo vige alfo (ofte Waer ) p : wantdaer en is geenigh dinck indeſe wes het heeft in reldt fo boosy (ofte ]hetheeftin hem een goets ( ofte pets goets ;}het hem pets goedeheefthet (in fijn oorſpronchelijckthept /) upt het goede ofteupt goets :ban het Hemelſche ger - komen / ende het hooſe/upg de epgenſchap van de Waer 't fela dupftere wereldt. Dant die twee werelden (te weten / licht ende 15. Huer dupfternis) die zijn in malkanderen ( ghelgck ) als eene. mpt licht ents 15. Daerom zijn ſy oock te gelijch indecompaction / ofte eoagu be dupitees leringe/ in een (ofte in malkanderen ) getreden : ende ſulekr upt den gradibus (ofte trap] van de eeuwigenatuur / (te weten upt de epgen goet ende fchappen ten vper -leben / ende upt de epgenſchappen tot het olpfche quaet ) 111 ten coinpars ende geeſtelijck waterich lichtg -wefen . tion zijn ger : 16. Want demetalen enzijn (in baer felfs)andersniets/ als een tredeira 16. Dat de water endeolpe / die wozden van de grimmighe(oftegeſtrenge ] eps begeerte/als van ees dewange geſtrenge zon : genfchap ( te weten / van metalë hap /) inde compaction bperigeepgenſc voedie tot ne Saturniſche materialiſche een lichaem des Sulphurs ende Mercurius, ( ofte inde verbintenis des lichaems gheljouden ende des geeftes ]ghehouden / dathet ( alſoo ] een lichaem zp . maer wozden (00


ul.c.38 395 Wereld . he Too ickdit corpus (oftelichaem ) gantfth perftoode / ende verbeele een peder (Wefenfin fine epgenfchap / fa binde ick klaerder in de eers fte ſcheppinghe. Nora : Vitebaertomfen Auteur mu tort(afshehandelt hebben de 7 de wonderbaerljjckhept van de reven epghenſchappen in demes talen / ) ſoo bandet bp van de Hepmelichthept der fcheppinge / ende Daert poozt/ dowy ghebeethet boeck Geneſis, berhlerende veel lieloos ne paſſagien ; ende alſoo't ſelbigbe werck (groot zijnder te breefen ftaet /tanghaen te loopevnen. in onle Moeders tatuitameny fa en pebbe niet konnen naer laten / dit volgende onſeverdupſterdeeeuwe mede te decten / alfoo ' t Reinight otaoghatDec fikabe mad u geval len : ſoo wie in Babel witblindtzijn / die helpt Bout .]: : : Sende van de uytwendig

Regiſter over eenige paffagien,getrocken

uys,het

Misterium margrundt' ')

Van de ſevep tyden , .'!

Vyt het 30. Capittel inil.chifteriumg Magnum , EN CettGenefis : forumu Dan het deck ( d Moli uur febrilt vood. de Lipne. Moſis en ſpreeckt in peder graetmaer van een pers: 3 .D foon . 4. Mofis, m macditt gheen verder mentály ban de Boneri ende Dochteren . : Su Warden ouderdom aenwöft /die degeeft door Moris ftelt , 6. Deben beſtemde tpden 7. Det beginendt tpude vanden eerſtentidt. 8. Dan'tbegin ende epndedes tweeden todtges .. 9. Pan't begin ende zpnocots derden tidte . 10. Van't begin ende epnde des vierden tödts . S : 112 Wer begórendcognbe banden pöfben süt. 12. Dan'tbegio Den festen tijdts. 13. Wanneer de reſte ttdt haer heeft gheopenbaert. 14. Den feſten tijd is hepmeljjck endeopenbaek : 't Höcke hi ftir ende'1 Ricke tar Babele 15. Dat den Oozlogh is / die deChriſtenen voeren . ; 01:15 : " , Dan't begin tndermoe Orfetten sich.3333 17. Wanneer dat hetupterlycke Prieſterdom / endede berimats ringbebatt : hoe Babelbaw ſelfs vertinti 18 , Wans eee 2


396

r Regiſte .

18. Wanneer het epnde van den reſten tijdt falzon . 19. Dan't begin , den vooztgangb/ ende epndiginghcdes febens den tijdts . 20. Wat het bedupt dat Henoch den menfchdes hoogbften us derdoms ghcteelt heeft: 21. hoedanigh (Herioch) fine op -nerainge zp gheweeft. 22. Wameer de piophecien verzegelt zijn / endewederom geo pent worden . 23. Wite wonderen gaen wederom in't Woozt / in een corpus te famen . 24. Wameer Mofis fim deckfel / mde Chriftus fijne ghelijckenis wegh doet : ende Babel (ofre de verwarringb) haer epnde neemt. 25. Wanneer Mofis de chapen fal hoeden en / Noach de Sont bloet verkondigen / ende 't waert Elia , het valſche Iſraël derflint. 26. Pan't ghene daer den duteur de ſpaeck van ontnomen is .

Vyt het z r. Capittel in't

Misterium magnum .

Van feven berouwen Godts. .s . 27. Den Cert Geneſis , Cap.6 : 28. Dat den on -beranderlijclicn Godt pets ſoude berouwen / en is niemant machtigh ronderde Goddelijcke kennifTe te verftaen . 29. Anotmis seen berouwen : Weer in een berouwen is . 30. Koemen het verſtaet/ wanneer Godt ( epdt / dat het bem bes Tout . 31. Dan waer het berouwen is ontſtaen . 32. Hoe heteeuwighſpzéeekende Woont ons onſe fonden helpt berouwen . 33.Hoedengheeft deg begingendtepntdealter dingen /deg mens fchen booſhept endede pdelhept der creaturen beroude. 34. Dan't berouwen des geeſteg in 't gheformeerde oozt . 35. Cen erempel ban't berouwer / aen onſe boete . 36. Hoe het Godt ( in den menfchy beront / dat het booſe bier ges bozen is . 37. Doehet berouwen van den gefoxmeerben geeft 7 inde geheelt fcheppinghe het eeuwigh fyzeeckendeWoazt becommerde oftebes werghde . 38. Wathet berouwen was . 39. poede Dont - bloedt een wooz beett / van dien nieuwen menſch in Chrifto gr . 40. Hoe den witte in ' t verbondt 7 de geftrengtepein dest biperse matur betroop... 41 , Maer den gheeft ( in Moſe) boumanientlộck ober klaeght. 42. Hoc


3

Mel1.c.312 Regiſter.

397

42. Hoe de hedendaeghſchepdelhept (aen den ſelbigen gheeft bp Noach )berout/ de verkondiginge van den toozn Gods. 43. Waer over den Prophetiſchen gheeft tegenwoordig klaegt. 44. Sonder het berouwen Godis / en is in ons gheen recht hes rouwen . 45. Hoe het woozdt Gods de ſcheppinghe des boofen Diers bez rout . 46. Hoe't ſelvighe berouwm niet mig tot de bernietigingh deg Schepſels . 47. Dan de groote verborgbenthepdt/van de fpreuck /dat Godt ſepdt dat de aerde verdurven Was e / tc. 48. Doe de Gheeft over de pdeihepdt van alle bleefch hlaeght. 49. Dan de blinthept des vernufts : 't fepdt een dier en fondigbt niet . so . Doe de uppt-gebaerde natuur haer in allerlep leben ſelfs bers burben habt. 51. Doe de dupvel niet alleen des menſchen /maer ook der Crea . turen leven hadde berdurben . 52. noe dewortel des vpers (booz de Sont-vloet)machtiger sp gheweeft als den Worteldegjwaters:ende waervan fulcr quam . 53. Hoe de woztel des vpers ( in de bont - ploet) ſpne macht heeft verlozen . 54. boede Sont -bloet den Doop bedupt : hoe m't berouwen de turba gbebzoktert wordt. 55. Wanneer den eerften ende den tweeden tijdt aen't epnde 3P gbeweeft . 56. Dán't terfte berouwen / bp den balAdams. 57. Dan't tweede berouwen / bp Noach . 58. Dan't derde berouwen ten tpde der kinderen Nimrots. 59. Dan't vierde berouweni të tpoe Pharaos, en in de woeſtyne, 60. Dan ' t vijfde berouwen ten tpde Chrifti. 61 , Dan't refte berouwen onſen tegenwoozdighen tödt/ 62. Dan't ſebende berouwen ten jongbften dagber

Wt het drie en veertigſte Capittel,

in't Mifterium Magnum . Van de ſtraffe Sodoms , ende Loths Wijf. 63. Dan den op -loop die de Rannen tot Sadom tegens Loths Hups maeckten . 64. hoe den inwmdtgbften grondt der boorhepdt niet wil bes Hraft 3Bn . 65 , Hoe Cut 3

1


• 398

ſter .

Regi

65. Boede abplanifche Hoere haer teghens de boden Chrifti ſtelt. 66. Hoc de twee boden / ( Godts waerhepd ende Godts oordeel) tegenwoordigh tat Babplon zijn in getreden : Haetoordeel is vooz handen . 67. Doe het oogdeel fijn begin van den hupfe Gods neemt. 68. Waer upt het eerſte boeck Mofi is gheſchreven : hoe men dit gheſchiedeniffe fal connen verftaei . 69. Derghelijckinge van de ſtraffe der Sodomiten /met de ſtraffe desfeften zegels: den tijdt des retten zegels / de wonderbaerlijckſte onder alle de ſes zegelen . 70 , Auteur wif Babel dit i111 teecken / of dit op ' t jatr 41 wijft /datlaet ick een ander upt-leggen . 71. Hoe den verſtockten hoop alreets gheoordeelt is . 72. Van den op - gang van de Donne des becbonts / in de waer hepd Gods in Loth endeſpne dochteren . 173. Dan den opgang der Sonne in de bumpftere wereld / (de wercs kinghe van den toon Gods) in de kinderen totDodom . 74. hae Bobt fpne waerfchouwingte voor de ftraffefent. 75. Hoe Babel door 't Cuangelig ghewaerſchont is : hot haer moast- gherchtep boo den Deere is ghecomen . 76. De ſignature daer Babel (van uptwendigh ) mede betekent is : fp lepoti de bonne ſchijnt in mpnenfack . 77. Dan de ontſteeckinge des toozens over Babel: hoe den En get des tongens Baerin't pozded ghepat geeft :haer proviſie in den afgrondt. 78. ot watepndeLoths wijftot een Sout-pplaer wiert : Godt vereprcht gheen ſchijn -heplighepatmaer den gront des fjertm . 79. Pan't gene den Cnghet der wonderen van de verwarde Chziften hepdt repot.:12 8o . Hoe Babels afgodt trompſothtig / mde yp tg haer nae bp ende verdeghewozden . 81. Penſpraeck aen defchoone Werelt : Dan't gene dat in 't per Gods beftaet/ ende niet beſtaet : geen medecin vooz Babel. Dit is upt den negenden tert. 82. Van eenebodedteunt Godts gherechtighepdt komt :dit is upthet twaelfde Capittel mit Boeck dau de Ghenadighe Verkie finghe.

Com

on

0101 !"....0751951

:

Van


n.c.30

Van de feven tyden .

399

Van de feven tyden,

Wt het Miſterium magnuun in ' t 30 Capittel. Dren Auteur af-handelende de linie des verbonts / Hoe dat [ O den Oheeft upt het centrum in't verbondt / foo wel op Cains als op Habels linie gaet : hoe door Cains linie de konſten quamen : noemtre Babel/ diedaer fegghen /dat Godt upt ſinboomemen in ſpnen toon een deel menfchenter verdoemeniffe / ende een deel ter ſaligheydt ghepzedeftineert heeft : verklaert wat Seth , Enos,Kenan , Mahalaleel l , ared ende Henoch inde natuur -fpraeck bedupot / foo fepdt hp op fol.253 . tot 260 ,] I.

U foo ditpdet (ofte wijft ) den Gheeft in 1. Den tert Mofi vozder/ ende ſept : Henoch was vijf- Geneſis si en - t’ſeftigh jaer oudt, ende teelde Methula , berſ,21,

lah, ende na dat hy hem geteelt hadde, bleef hy in een Godtyruchtigh leven drie hondert jaer, ende teelde Sonen ende Dochteren ,dat fyne geheele ouderdom wiert , drie hondert vijf ende tſeftigbjaer: ende overmides hy een tegic Godtyruchtigh leven voerde, ſoo nam Godt hem wegh, ende wierdt nietmeer geſien . 2. Mhier hangt Moſis te recht een deckfel voor fijn aen - geſicht/ 2. Ba't van weghen der Menſchenonwaerdighepdt / endedupder (oft pros deckſel Moli: pheteert ] den geeft in Moſe klaer / ( foo wp maer ooghen des ver- fcbzift booj ftants hadden7) Wanneerdefe verborgenthepdt openbaer fal woj- deſpre . den : maer terwyl den Hoogſte (0007 fpnen taed ) ons fuler bergunt te verſtacn / foowillen wp (voor d'onfe) defe berbozgenthepdt7 een wepnigh (ſo veel wp mogen) op wickelen (ofte openen /Jendedie edes le peerle den Kinderen toonen ende doch oock een flot ( voor de bal ſche herten /) voor onſe beſchuppingelaten leggen :maer ( fullen vooj] 3. Mofis eu den onſen grondigh ghenoegh te verſtaen gön. ipzeeckt in 3. Mofis dupdet (ofte wijftj in de linien ( in pder graet (ofte trap ]) pebet graet alleen op een perſoon , diehpoock inde liniam telt 7 daer den gheeft maerban een perſoon . der wonderen dooz gaet . 4. Mofisen 4. Daer na ſpreecht Mofis : Ende hy leefde noch een ſoodanighen m maeckt tijdt,ende teelde Sonen ende Dochteren van de welcke hp niets vous geen verbee hy wil aen -wpſen den gheeft van deopenba- martieban z der enrepdt; daer doo ringe der wonderen Gods in pder linia . Dochterolo 5. Haeren


400

Van de leven tyden.

s. Haeren ouderdom (die s. Dat den den Steft ftelt/)wijft aende tpden /fue ouderdom lang ) pder regeeringe (looPereltlöcke als heeftelijcke) in fpne die de gheert battinghe (ofte gbewelt) ſal ftaen : dat is foo veel te fegghen / hoe dooz Molis® langhpder aen -gaende Monarchia der Wereltlocke heerſchapype Adt. ſoude duren / als mede de gheeftelijcke Monarchia : ende de relvighe ( monarchen der wonderen ) worden terſtont upt de eerſte tackens (upt het begin van des menſchen boom ) aldaer geftelt ( als in pder linieſ reben ghetallen ) in Adam , door Cain, tot op Lamech : ende in de andere linie van Adam tot op lared : door welck gbetal ende na : men / den Gheeft dupdet (afte wijſt ]in pder linia , baoznementijck op reben uptgaende epghenſchappen des booms /ende kracht der wonderen ; hoe haer de krachtder wonderen daer naer in regeerin ghe foude in boeren : ende hoe d'eene figuur upt d'Andere (oude onts ſtaen ; ende hoe d'eene d'andere foudeverbzeecken (ofte upt-ropen /} ende upt de berbzeeckinghe eeneandere fozm aldaer ftellen ; gelijck ſulor ( in geeſtelöcke ende Wereltlöcke regeeringhe) is gheſchiet : want altöts wordt het wereltliche mede onder't geeftelycke vers ftaen : want het iterlijcke ghefozmeerde woozdt ( in de regeeringe der natuur) ſtelt fpne fozm altijdts teven ende aen de gheefteljjcke formeringe : daerom merckt alhier ſcherp (ofte let hier perfect op .) 6. Sebebes 6. Seven tpden gönder beſtenit upt den boom des levens in het temde tpbe. woozdt der kracht. 7. Het begin 7. De eerſte thot gact upt het repne leben Adams. (Want vooz ende den epnde ban eers het schepſel/ was het leven in 't Woozt : aldaer was het repn (of te ſupverd in het beeldt in ghevoert; dat duurde tot op den val.) Wt ften týde. het felvighe repne leben (pzoot (in ben inwendighften ( grondt ]) een ( pzupt/ (dat was Habel,)maer alſoo hem den val (in't upterlijcke) aen -hingh / ſoo wierthet ſelvighe repne leven doozden doodt ghes bocrt/ tot in de heplighe werelt :dat dupde aen het Röcke Chzifti; die ons dooz den doodt, in het repne leben ſoude in voeren . 8. Den tweeden tijdtbanght met Seth aen : want Moſes repdt: 1. Dan ' t begin mide Adam washondertiende dertighjaer oudt, ende teelden eenen Soon die sonde des . ſynen beelde ghelijck was, ende noemden hem Seth. Derftaet / hp wag tipcedétjes een beeldt ghelijck Adam was naer den val/ ende was in de gheeftes lijke wonder -linie : ende Cain daer onder in eenewereltljke natuur : Ijcke wonder -linie /want bepde de # ücken gaen met malcanderen : Seths tijt duurt tot aen de Sondt-bloet / endevoert het opperſte Hes giment tot aen de Sondr - ploet. 9. at : 9. Den derden tijdt neemt zijn begin met Enos, onder den tijdt begin ende onde foto Seths, endevoert haer als eene gheeſtelijcke predikinge ofte beken verden töis. teniſſe Godts / onder den tijdt Seths door been , als eenverborghen Bijck / ende duurt tot aen Abraham : aen wien het verbondt ( van 10. Dau't Chriſto in het vleeſch) beveſtigt wiert. begin ende 10. Den vierden töidt neemt fijn begin metKenan ,die daer is de epuide des bredde torso gbeeſtelijcke fozm met hetghebedt endegbeeſtelöckeofferen :daer in bem


„ W.ch.c.30

Van de feven tyden. 401

ll

1

1 1

.

in hem get woozdt in de wijſhepdt fozmeert; ende voert haer onder Sechs ende Enos tijt door heen , en openbaert haer met More: gelijck haer Enos tijdt eerft recht met Abraham ( inet de deloften in 't vers bondt) openbaerde. Deſen tjdt Kenans duurt ( in haere openbarins gbe ende heerſchapppe onder Moſe)tot op Chriſtum in't vleeſch . II , Den böroen tijdt neemt fijn begin met Mabalaleel: ende is 11, Ejet bes de battingh (befluptingh ofte de Aen -neming) der Engelſche farm / giu en eymde ( ofte de gheftaltenis der Engelen / ]ials denieuweweder- geboozt / den tyfot . upt [ofte boo2] het verbondt :) endegaet onder de predikinge Enos, ( onder den Seth ende Kenan ) verborgentljjck / in het woozdt der bes loften doozheen / d007 alle drie tpden ; ende openbaert haer (met de berbullingbedes berbonts ) in de menſchepdt Chrifti / alwaer den rechten Mahalaleel, ende het Engels -beeldt ( 't welck in Adam upt bluften ) in demenſchepdt Chrifti/wederom openbaer wiert. 12. Den reſten trot neemt ſin begin met lared : dat is het gees 12. Ban't ftelijcke Paiefterdom onderhetuterlöcke:( alwaer Seth , Enos,Ke- begin des les nan ende Mahalaleel in hare ozdeningeruptwendigh waren in hare ſteu tpts . tpden : als de predikinge Enos, van Gode / en in weſen ende wil le ; als mede de predikinge Abrahams van't Derbondt ende de Bes fnpdinge ; oock Moſes met het boeck des Wets : onder alle't ſelvis ger gingh den inwendighen Prieſter lared verbougentlöcken door heen :) innerlijck is dit gheeftelijck Prieſterdom / Thriſtus in den nieuwen menſch : ende upterljjck / (in de felfs verkozen Prieſteren / ( ofte in de ſelfshepdt ende ickhepdt ) is het Babel. 13. Defen reſten tijdt heeft iin begin ghenomen in het Hjcke 13. Dans Chriſti (nae den tpdeit van den doodt der Apoſtelen /) doen demen neer de ferte fchen haer (upt gunftende upterlijck aenſien) Leeraers verkozen : tobthaer peeft gbecs haeraldaer teneerſten upt de verborgenthepdt des penbaer (dat is , N heeft t ſchaduws gheopent/ ende met de ſteene Hercken vooz ghedaen (ofs nt r te vertoo alwae de kerck aen de ftede van den heylighen Tem pel Chrifti ſtondt) ſoo regeerde dan noch innerlijck ( in den kinderen Chrifti) ben hepligen lared (als de ſtemme Chrifti/) maer upterlijck [ regeerde) den Ierub (ofte Cherub ]met het ſwaert : want het upter Ijjcke ghewelt ( dat de ſelfs verkozen prieſteren voeren /) is het rwaert Ierubs, 't welck in den naem lared midden in het woozdt (in de natuur - fpraeck ) dooz heen dringht. 14. Deſen reſten tijdt/ is (in hare figuur) Hepmeljjck ende opens 14. Den ſes baer : ſpisbekent /ende oock niet bekent ghewozden / want Chri- ften tijdtis ftus ſpzack : Mijn Rijck en is niet van deſe wereldt. Alſoo heeft deſen eliopaibaer: tijdt ( onder den ance - Chriſt)verborgentlyck moeten heen gaen :al- 't Aycke waer ( in den kinderen Gods) het Rijcke Chriſti (innerlijck )is open- Chatt/ende baer ghewozden : ende indenanderen(die oock onder delen tijt ge: 'Babel. Aycke tat leeft hebben / ende haer oock Chriſtenen genoemt) en is niet anders als Babel ende den Ante - Chriſt / openbaer gheweeft / bepde in den Prieſter en ende toe-hoozders . Dant die gener die upt Godt wae ren fff


402

Van de feven tyden

ten gheboxen / die hoozden denrechten lared , ( als deſteinmeCuis ſti)( inwendigh ) in haer ; de anderen en hoozden niet anders / als de upterlijcke ftemmetot Babel ( als twiſteu/ ende ſtrijden vanhet Röcke Chriſti.) 15. Dat den 15. Dant allerlep krijgh ( ofte tröjdt die de Chriſtenen boeren , Borlogh is dat is het ſwaert Ierubs uptBabe ( ofte den flaenden Enghel die diede Chris Adam upt hetParadijs dzeef 7 ] de rechte Chriſtenen die envoeren ftenen bors teli, geenen krögh : wantſy hebben het (Waertlerubs( indendoot Chi ſti) verbroocken : ende zin in Chrifto gefturven /ende in hem op ge Itaen : ende en leven niet meer de uyterlijcke macht ende heerſchaps ppe : Want haer Röck is in Chrifto openbaer ; ende het en is niet van dere werelt. 16. Dit feſte rjck neemt fijn begin naer den doot der Apoftelé / ent 16. Vali t begin ende duurt (met ſineupterlijcke regeeringe) tot aen den bergh Zpon : tot fepten Bjer. dat den wegh - genomen Enoch in den geeſt ende kracht) wederom verſchijnt. Want Enoch , is de pzophetiſche woztel/ ende houd (ofte begrijpt) in ſijn regeeringhe /Noam ,Molem , ende het (waert Eliæ : dat is de predickinge /deWet/ ende de Straffe /daermede de 920 pleten dewerelt waerſchouwen / onderwpfen / ende dzepghen . ] 17. Dante 17. Hen't ende van den reſten tijdt / valt den upterlijcken lared , neer dat het endemet hem fetſelvighe upterlijcke gebouw ( als de ſtadt Babel) upteslijcks ( ofte de verwarringhe. ] Prieſters dom /ende de Hetteecken van'tepnde/ ftaet met eeneſoodanige figuur . berwarrinis ge batt : hoe Babelhaes: 联 医 联 Felfs bers Hinta

s

me

CndeWijft aen den töjt , alwaer heen het Dzievoudige Crups (in de ftemme Henochs) [oftein deprophecpe] opent/ (als eene openbas ringhe der hepligheDrievuldighept/ de relvighe in der figuur ende gelijckeniſſe / aen Alle ſichtbare dingen te bekennen .) Doozder wijft het :


M.M.c.no Van de ſeven tyden .

1

1

:

403

het aen / de overwinninge des ChaertsIerubs in Babel/alwaerhet gheweldt der ſtadt Babel / fijn waert met der ſpitfe (oſte met het ſcherp ) onder hem keert 7 (Nota : oftehem Felfs verflint.] enders den wnft het aen de groote roeden ende ftraffen over Babel: Welcke roeden / haer ghewelt / machtighover fjaer vaeren , 18. Len vierden wiſt hetaen het grimuighe (ofte geſtrenghe)-18. Pane vperdes toogens Godts / 't welck het swaert / ende roeden / ver- Heer het en , flinden fal/ dit ſalhetepnde van dieu (eſten tijdt zön : het Dziebou serkenttrot dighe Erups /wilt oock aen den tit/ wameer het ghefchieden fal: fal siju . foo wanneer het Riche Chriſti/ een foodanigb shetalſal hebbon / fo is den reften tijdt gheheel voor auer (aftevogebp .) 19. Den febenden tid neemtfön begin met Henoch , als met den 19. Dan Prophetiſchen mond (baer Gadthem wederom ſal laten baghen / t begin /Den hepmelycke voortgangb / ban benhupre Ifraels 7 ] die dundet (ofte verklaert ]de ende epiidia wonderen Gods /onder alle fes tpden / 't ghenegheſchieden ſoude; ende voerde haer onder Noahs, Abrahams endeMolis deckfel doo2 ſebendent heen , totin het Köcke Chriſti/ aldaer wiert den ſelbigen Prophetis týts . ſchen geeft ( in den Geeft Chrifti) op ghenomen / tot aen't epnde van den feften töt : foo openbaert bp hem in 't getal ban't Dievoudigh Crups . Soo warmeer hem het DievoudigeCrups openbaert /lo ftaet de rechte Drievoudighe Croone, op het Crups : als dan ſoa ipzeechtden Henochaniſchen Prophetiſéhen mondt/ degroote Wan deren van't Dzievoudigh Trips uyt : dat is ( hp en fpzeeckt niet meerMagiſch ;(ofte doo2 beduptſelen ,maer toont ſofte wyſt] de hepa lige Dzievuldighept inde figuur / (te weten het geformeerde Woozt Godts /) men alle ſichtbare dingen : ende openbaert alle verborgent heden , inwendigo /endeuptwendigb . Ende als dan is den tötral Waer Henoch ſende dekinderen onder.fone ſtemme) een - abdeljck Jeben voeren van 't welck het eerſteleben Henochs, een voo2 -beelt was . Onde hetis alsdan een geluchfaligh-ende gulden Taert (ofte een gulde eguwettotdat Henochs feſte Wegb -neminghe gherchiet: als ban /ſo is de turba ghebogen ; die troo wanneer ſy haer vper fal ontſteecken ) de tinne ſal vegen / ( geljjck het vper /het gout veęght ) wanthet is aller tijbts epnde. 20. Dat het 20. Henoch hadde Mathulalah ( alsdenmenſchdeshoogften he becupt dat derdoms) geteelt : ende is daer naer na die hondert Jaren , wegh Henoch den ghenomen gemazden : dat wilt aen/dat den gheeft ( die in Henoch , menfch oes hooguſten ten ſpzupte / metdenMathulalahupthein uptvoerde/die den hooghs ouderdoniki ften Ouderdomberepchte)in den leften ende hooghſten Ouderdom ghetzelt falregeeren : ende hem (te weten den gheeft der Prophecpen / )on beeft. der - en - tuffchen booz de felvige tijdt verberghen /endeghelijck als wegb genomen wicrt/ 21. Hoebas wegbgenoinen blpben / gelijck als Henoch mich ( He ende en wriert nietmeer ghefien .) 21. Spineap -nem inge en is niet een ſterben /ofte eenaflegginge noch)ime dernatinir endecreatuur gbeweeft ;maer hy is in'tmifterighe um zu geweeſt. treden / Fff 2


404

Van de ſeven tijden.

treden / tuſchen de geeſtelijcke/endede upterlijckeWerelt /als in het Paradijs . En [hp ]is de Prophetiſche Wortel (upt den ftam Adams) in de linie des Verbondrs ; upt wiens geeſt (naderhant) den Pas phetiſchen mondt heeft gheſpzoocken . 22. Daita 22. Deſen geeft (der Propheteringe ]is in de levendigheſtemme neer de Pros Chrifti/(doé die ſelbige upt (ofte dooz] het vleeſch ſprack )weg gena moft segelt zijn / men gewordé[ofte de Prophecien zijn verzegelt gewozden /jen enieweder- fwjgen tot datde ſtemme lareds volepnt wiert : ( als dan )ſoo gaet om geopent fofte komt) hp ( upt ſpnen eerſten woztel / ) wederom vooz den dagh / wozdeni. door alle ſteininen als : door Noah (die de Sondt- bloedt des too rens/ over Babel vercondigt /) ende door Noahs ftam / ende gheheel uptbzepdinghen ſijns booms/door alle linien : als door debepden fche laphitiſche, ende door Sems liniæ , ende dooz Abrahams,Nimrors, (den kinderen tot Babel) dooz Moſem ende de Propheten / ende ten leſteny door de ſtemme van 't gheopenbaerde Woozt /in den Gheeft Chriſti : ende openbaert alle hepmelijckheden des booms der kens niſſe goet ende quaet. [ Dat is i de hepmelijckhept van Adamsghes flacht/] want doo2 ſijne ftemme / ſullen alle boven verhaelde ftem men / van de wonder - linien (daer de rijcken der Wereldt upt onts ftaen zijn /) in eene [eenighe] ftemmeende bekenteniſſe (ofte belpdes niſſe /) verwandelt /ende in een rijck ( als inden eerſten boom Adams) verſet worden . Die [ ftemme! en ) heet niet meer Adam , maer Chri ftus in Adam : alle volckeren tongen ſtemmen /ende ſpzaecken ( ofte talen /] Hoogen dereftemme. 23. Alle 23. Want het is het eerſte woozdt / daer des menſchen leven is wonderen upt voozt gekomen : want alle wonderen komen wederom upt het gaen weders woozt/in een corpus,te ſamen : ende het ſelbige corpus (oftelichaem ) om in ' t waozbt) in is het geformeerde Goddelijckwoozt: ' t welck hem eerſtelijck (met een corpus Adam ) in eenen eenighen boom heeft in ghevoert7 ende dooz hem in Me lament. eenen boom met beeltacken / fpzupten / ende bzuchten ter beſchou Weljjckhept[ofte tot vertooninghe) van de Goddelijcke wijſhept / in de wonderen / krachten / verwen / ende deughden /nae boos ende goet, 24. Pana 24. Deſen hoogen boom ontdeckt ende berklaert hem ſelfs / wat neer Moyſis bp in der tötzp geweeſt/ ende wat hp eeuwigbjön ſal : endein fpne ende Chaz, ontblootinge / foo doet Moſis fijn deckfel/ ende Chriftusfine gelijos Rus fine ge keniſſen in ſöne leeringe/wegh : fals dan)ſo ſpzeecktden Propheti löckeniffe fchen mondt / deren boom der wonderen (in Ooddelijcker kracht/) wegh Dort; alle ſtemmen van de krachten des booms / upt :daer door dat Ba ofte debetsbel haer epnde neemt : ende Dat is wonder; want't gene in de letter verlozen is / [dat] wozt in't gheformeerde woozdt der creation (ges baerepide vonden :] ende inde creation (ofte in het geſchapene]Wozt gebonden weint. ende bekent/ het Weſen aller Weren : ende in ' t Weren aller meren / (Wozt bekent/ ]den eeuwighen ooz ſpzonck ban deheplighe Driepuls digbept; als dan houden op de twiſten om de kenniTe Gods / ſmes WORS


M.M.C.11.

Van ſeven berouwen Godts .

405

Wereng en willens ; To Wanneer de tacken haer ( ſelfg ] ſullen bekens nen / (datſe in den boom ſtaen /) ſo ſullen ( p nietmeer ſeggen / wpzön epgen boomē/ maer fp ſullen haer / ( in haren ſtam ) verheugen : ende ſulien ſien datſe alteſamen maer tacken endeſpzupten / van eenen eenighen ) boom en zijn : endedatſe alteſamen upt eenen ( eenighen ftam ) kracht ende leven hebben . 25. Ende alhier ral Mofis de Schapen hoeden : ende een peder 25. Dans Schaep /eet fpne epgen wepde. Daerom ſoo let hier op/ ſo wanneer neer Mofis 't ſelvighe (ofte ſulckr) nadert te geſchieden / foo verkondight Noah de chapet de Sonot-vloedt: ende Elias , voert het vper -fwaert( ofte het vers ende Noah teerende ſwaert / ) over het valſche Iſraël : ende deturba ( in't grim- de Sandt mighe (ofte in't geftrenge] vper) verflint den wilden boom / met de bloet vers koudigen / bzuchten ende tacken : dat laet u (Babel) gherept zijn . en't ſwaert 26. Want van Henochs Soddeljcken tijt is ons de ſpaeck onts Elia, bet bal nomen / dooz dien dat Babel (ofte de verwarde Chriſtenhept] 't ſel- Ifrae l ſche vige niet wäert en is / oock [ben ſelbighen tijt] niet en fal ſien , als berfunt. 26. Van mede ( is ons de ſpaeck ontnomen ) van de tpden der Ouden te ont- 'tgare daer blooten : welck ghetal (ofte openbaringhc) in der Lelpen -Hooſe [in den Auteur degulde eeuweofte in den tijdt der ſupperbepti] ſal open ſtaen (ofte be (praeck banı ontilas men is . bekent zijn .)

Van ſeven berouwen Gods .

Wt het Mifterium magnum , Cap.31.fol.265.

U foo ſpzeecht Mofis: Maerde Heere ſagh dat des menſchen booſheyt (op aerden ) grootwas: eñ dat 27. Detekst allehetdichten entrachten niet anders als boos(op sap.ozbechs aerde , in haer lieder barte doorgaens)en was : daer beroude het hem dat hy de menfche op aerden ge maeckt hadde : ende her bekommerde hem in fijn harte, ende Sprack: ick wil den menſchen , die ick 28. Bat de

geſchapen hebbe,) vander aerden verdelgen ;van den menſchen, tot op derlycken her veeh, ende gewormte ,ende alle gevogelte onder den Hemel : want Godt pets foude berous her beroutmydat ick haergemaeckt hebbe . 28. Ditzijn Wonderlöcke reden : datden geeft fept ; Het berouwen /ar is den Godt , dat hy de menſchen ende creaturen gemaeckt hadde : Wie is machtig for 't feldighe machtigh (ronder Goddelöcke kenniſſe) te verſtaen : dat der be Gods den on -veranderlichen Godt pets roude berouwen . Soo ( al nu berhente biete het vernuft ſeggben : heeft hp dan van te voren niet geweten wat tans het fff3


406

Van feven berouwen Gods.

het ronde wozden ? Hoe kan gem finen wille berouwen / dien hp Telfs ist 29. Au God 29. alhier moetmen in het centrum gaen . InGodt en is geen bes berouwen . Anaer in fin dpt gefpzoochen el is gheen rouwenherenkan niets berouwen : waer in een geformeertWaot/iseen berouwe:wanthet berout het geformeers berouwe is . de Woozt inde dupvelé /dat upt een Ente des lichts een ens der impa fterniſſeis gewozde:het beroit den diret/outhp niet eenen Engel is gebicom : Item / ljet bevont ben oorloofenmenſch eeuwiglick / dat hy inhet Goddelijke ente ( in het geformeerdewoozt/ is ftaen be [ofte geftaen heeft /] de efi kracht des poosts / inboofbept betans Dert heeft.Nifo iffereenberouwé in het geformeerde Woozt / inder natuin/ over allerlep geflachte) (om ) dat de epgenſchap des grims meg (ofte der gjeſtrenghept) (inden bloeckdes toppens )in hetghes formeerde mit geſproochen mooztheerfchtet . Det berout her ens der liefde upt het Doozt (ofte upt den alder tirwenbighften grondt deg wefensin de liefde/ upt het Doozdt /]ofteboog het itgefpzoochen Wooft/ dat de Bupvel ende de geftrengheptin hem heerfchet /ende hele verderft (ofte perflint .] 30. Hoemen 30. Nuro Wanneer Godt ſept : dat het hem berout ; fo betftaets jiet berſtaet/ men het naer de creation des ghefoznieerden Woozdts ; niet naer Godt repot het eeuwigh (pzeechendeWoozdt / ('t welck on - veranderlijck is /) dat het ljem maer naer de goede epghenſchap in defcheppinghe / dat fp met het berout . booſe over haren wille foude beladen zin / ofte datſe tegens haren willemet het booſebeladen is . Want den gheeft in Moli feptyHet heeft hem in ſyn hane bekommert : Thaewe terecht heeft bet hem in fijn harte bekommert . 31.Dawaer 31. Det goede ensder aerde ( 't welck medein eenecompaction is het berouwe is ontſtaen, in gegaen /) 't felbigheis apt deepgenſchap van degeeſtelycke wes ret/upt het heplige oozt. Dat goede ens] Wiert( in defonde) ( in de overtredinge) in den doodt gevanghen / ende in der aerde ( in den ploeck ) verfioren ; dornberouden fulcr het geformeerde Wooft/ en ' t bekommerde hettettwigh fpzekerfde Doozt/upt het herte Gods . 32. Hoehet 32. Dant onſe ziele fchzept in het harte Godts / (als in het eeu beweeght't ſelvi teawig (vzes wigh fpzeechendePoot/) endebekommert/ ofte Bestenoot ghe / dat het hem naer ligner liefde in ons foude bewegen ; als dan fonden helpt werckt hetmenfchelijche Doozt /ihet Gobelijcke / ende bekoms berouweil mert het Goddelöcke : dat (alfo ]het Goddelijcke in het berouwen 33. Doe deu onfer fonden in gaet / ende helpt ons / onfefonden berouwen .[ ice Beeft des weten het Woozt / dat menfchig gewozden .] begniis aide 33. Want doen Lamech Noah baerde (rept den Geeft Mofi ,)Deſen ler ſalons vertrooſtenin onfe moeyten ; dat was nu [ gheſpzoocken van ) dingen /Desa ſelbigen beroride den geeft deg begins ende epnde aller dingen /den maufiyen baurhept/chi (oooz de natuur ) des menſchen boorhepd / ende der creaturen haer ] depbet bepot gevanchenis der pdelhept/ endeWochtboeteſofteleetwefen ]mhet per Creatiu :. eeuwigy fpzeeckendeiDoozt. 34. Den


M.M.C.99.

1

Van ſeven berouwen Gods.

407

34. Den geeft in het geformeerdeWoozt(inde geheele ſcheppin- 34. Daug eenroadani- berouwen ghe defer werelt) ſpjack : het beroutmp , dat ick mpin ghe epgenſchap(inde ſcheppinge) hebbe in gebaert e : nde (htet ] Fel- bes geeftes vige berouwen wzochte boete (ofte leet -weſen /] in het lebende (eeus meerde wigh fpzeeckende) Woozt / daer het upt ghebloepde gheformeerde woozt. was upt ghegaen . / Woozt 35. Want / dat ſulckr alſoowaer : ( ofte 3p geweeft] fo nemen wp 3s. Ce es een erempelaen onſe boete : wp en konnen geen boete wercken / ten empel ban 't gp dathet onſen inwendighen zielifchen menſch berout / dathp het aen aufe boes Dier der pdelhept in hem geſchapen (ofte gebozen ) heeft ; ende ſal't ta hem berouwen / Too moet ſyn geformeert Doozt /in het harte Gods in vallen /ende't ſelbigebekommeren / ende in hem (ofte in God] bes weghen . 36. Ende ſoowanneer nu ſulckr geſchiet / foo komt van ſtonden 36. Hoehet aen de Bondt -bloedt / over den booren menſch des poelen willens Gob (mber die moet terſtont (in fin berouwen ) in het woozdt i des doats ver- rout/dathet dzencken / aldaer berout het Godt (in den menſchen ) dat het booſe booſe dier Dier ( vol ſondelijcke begeerten) ghebozen is / ende in het ſelvighe ghebozen is , Goddelijck berouwen /moet het in de liefde Gods berdzencken / en de het geſtrenghe booſe leven ende willen / af ſterven : foo verſtaet nu het berouwen Godts / (in het doen der creaturen ) recht. 37. Den geeft in de geheele ſcheppinghe (in allerlep leven / dat in 37. Hoe hes het bper (ofte eſſentiaels oper )ende in de lucht leeft/) ſprach : het be- berouwen roudt mp /dat ick dit beeit der pdelhept aen mp hebbe gefigureert: ban ben gle ſelvige berouwen van den geformeerden geeft (in hetupt ge gljeeft in de ende't fpzoochen Woozdt/ bekommerde (datis/ beweeghde) het eeuwigh gyeljeele {pzeeckende Woozdt in hem ; ſo ſpjach het eeuwigeWoozt : Ickwil (cheppige / het eeuwigl haer noch tijt gheven hondert ende twintigh laren , (wantfoo langhee [pzeeckende durde noch den tijt in het fegiment vanSerhsgeeft ) als dan / lou- troozt becos de de turba (ofte de turberinge]( in allerlepbleefth) ondergaen . mmide ofte beweeghue . 38. Want dit berouwen / enwas niets anders / dan dat het 38. Dathet Woozt ( in het verbont) de elende ende de poelhept der menſchen be- berouwen roude 1 ende begheerde de menſchen upt het verbondt (zönder] dood was. Noam te vertrooſten / welche vertrooſtinghe haer in Abraham , als in Enos openinge/ eerſt opende (ofte openbaerde :]) want de vertroo ftingegingh boozt inde linie des berbonts / ende opende( ofte open baerde haer / met hare ſpzupte in haer rechte teecken (ofte perck /] (Want Godt heeft alle dingen in een teecken (oftefeecker perck ] bes een peder bingh gheſchieden ſal.) floten / wanneer 39. Ende upt de vertrooſtinghe (van'tbewegende Woort in't 39.Hoe de Derbont) quam het Oozbeel/Cofte de fententiedat den ouden Ada : Danebioet sen voozbeelt mifchen menfch met allefinebegeerten ende luft / in het Verbondt/ van de nieus r n (wannee 't felve hem in ' bleefch roude openen (ofte openbare ]) wenmeniſch foude in het bloedt/ van de ſelbighe nieuwe menſchept diziſti ver- m Chaſto dzencken / ende af fterben / ende (oat hpl inpr de vertrooftinghe des . Perbontsd


408

Van ſeven berouwen Gods ,

::

Perbonts / ſoude op ſtaen / in eenen nieuwen menfchelijcken gheeft ende wille /die in gerechtighept ende repnighept roude leven : van 'I welck de Sondt-bloedt een vooz-beelt was :want het geformeerde Woozt / in het leven (aller dingen ) quam het berouwen aen / upt het Derbondt (bat Godt met Adam maeckte 7 ] ende daerom (overmits 't ſelbighe woozt de pdelhept beroude) ſo moft de poelhept der creas turen oock der fuppen (ofte verdzencken .) 40. Moe ben 40. Want denwille in 't Verbondt / gingh upt de pdelhepdt upti 't Perbant de ende bekommerde (ofte beweeghde) het leven Gods : ende beweegs geſtrenghept de de Matrix van de natuur in des waters gheboozte / ende verſoop in des bpecs bets de vprrighe (ofte bzandende) geſtrenghepd in denatuur des vpers. natuur 41. maer den Geeſt klaegt vooznementlick over de menſchen bp (. de Sodomitiſche Beehíche luft -ſucht des vleeſches /als 4. Daet Noah, over den Gceff (in over ontucht ende geplhepdt : ende ten anderen / over den Obewel Moyſe)booze digen endere pramen , die haer in epghen luft hebben vooz gedaen / abet klagt. (ofte in de ickhepd ende ſelfshepd/ haer hebben op gbewozpen ]ende gheregeert: ende en wouden den Geeſt Gods in haer niet meer la ten regeeren /dat fp alſoo }haer ſelven (ſonder ( epgen )heerſchapppe) hadden ghedwonghen : dit alles was voor Godt eene walginghe: ende het beroude den Gheeft in 't gheformeerde woozdt/ dat hp roos danighe boofe dieren hadde ghebaert/ ende en begeerde de relvighe 42. Hoe de niet meer (ofte niet langer.] Hedendaegh 42. Even den ſelbigen Prophetiſchen gheeſt /(wienswortel hem fchépellept in Henoch opende(ofte openbaerde/] die by Henoch ſpne linie voozt (aen den fel dzeefmet fpnen tacken / diebp Noah des menſchen pdelhepd berous bigen Geeft de /ende haer met de Sondt- Vloet verloop /) die iſt / die oock tegeng berout. De woozdigh de groote ronden ende pdelhepdt der menſchen beroudt : berkandis want fpnen mont is hem als nu gheopent: bpis in den Geeft Chris giughe ban fti op ghenomen gheweeft ; nu berout het woozdt't welck menſch odi toozni kina wiert/ de pdelhepot ende de booſhepdt des menſchen , dat ſyne bous . deren des nieuwen Derbonts haer niet meer den Gheeft Chrifti en willen laten wpren : ſoo comt als nu den ſelvighen Prophetiſchen mont booz ben dach / (want het is den tijdt van ſpne openbaringer) ende verkondightde groote Sondt- vloer van den toożn Gods / en de het vper -ſwaert Elia (die oock in't mifterium wiert op genomen /) want hp ſal ſön ſwaert in de turba ( ofte turberinghe) in voeren , dat Babel ghcrepot zon . 43. 1Daer laet u over den 43. Hyſte weten / dien Prophetiſchen Gheeſt /} klaeght ghewel Propheti- digh over uwe Weebſche ontucht ende pzaunpe van uweepghen Khen gyceſt ghenomen ghewelt/ daer ghy ftout ende gepl mede zijt ghewozden / uin tegensmoor in de regeeringheGodts gheret b : p wil qugh klacgi. endehebt u daer mede uwe pannie ende Deehrche ontucht/ met bper des toons bers ſuppen (ofte verdiencken / ]na de mael dat gup uwe pdelhepdt niet en wilt berouwen / ſoo berout het hem (dooz u ) met de turba (ofte met de turberingher] ende wil uwe turbam verſuppen , op dat ſijn berous men


11

1

M M.C.31, Van ſeven berouwen Godts .

409

wm in fine kinderen openbaer (ofte bekent]worden als mede ſöne vertrooſtinghe der verquicking ) upt ſyn berouwen . 44. Want ſonder het berouwenGodts / enisin ons geen recht 44. Zonder berouwen over de pdelhept: want den natuurlijcken gheeſt / en be- bet berouwe geert niets te berouwen : endeſoo hp noch geſtrengher ende booſer in dus geen konde zön/ loo oude hp hem ſelben daer in beminnen / Want ſulckr reclit berous wen . is de ſterckte ende demacht / van den natuur - gheeſt . 45. maer het woozdt Badts / ('twelck hem in deſcheppinghe 45.Hoe het mede in het menſchelijcke ens heeft / tot een toekoment leven / in bes Woort code geven ) dat ſelvighe (ſo wanneer 't beweeght wozt /) berout dat het de fceppuis

een ſodanigh boos Dier (inde geformeerde natuur) aenhem heeft, fen dierg bes ' t relpighe Tpzeecht : het berout mp dat ick dat booſe Dier /in de na- coudt . tuur gheſchapen hebbe . 46. Paer dit berouwen /en is geen berouwen tot nietighept /dat 46. Hoe hp het ſchepſel niet meer ( en ſoude) begeeren :maer het is een berous 'tſelvige bes wen / 't welclt het harte Gods (als het heplige GoddelijckeWoozt) en is tot de bekommert/ ende beweeght / [totmedogenthept] ende ſtelt den na- vernietiging tuurlijcken geeft / eenen tydt tot de boete/ (ofte tot leet -Wefen ] dat des fcheps ſels . hp'in het Goddelijcke berouwen ſoude in gaen . Maer ſao niet : rog wil hp den natuurlijcken gheeft (in ſönen booſen willeende weſen , berſuppen / ghelijck bp deSondt -vloer is gheſchiet. 47. Godt ſprack : Deaerde is yerdurven, ende vol wreyels, ende al- 47. Dan de lerley vleeſch , haer eynde is voor my ghekomen , ick wille verdelghen. groote bera Mihier iswederom eene groote verborghenthept /dat Godt ſepdet bept/oan de dat de derde voo2 hem verdurven was / ende dat alle bleeſch (pnen pzauick /dat wegh verdurven hadde/ de aerde zp vol wjevels voor Hemn /vooz ſp : Dar Godtrepot: de aerde nen ooghen . verdurven 48. Deaerdewas van te vozen bp Cain (na de epghenſchap der was,& c. pdelhept) berbloeckt ghewozden . Nu rept hy aen dere plaets oock/ 48. Hoede Alle vleeſch hadde ſynen wegh verdurven,alle vleefch eynde zy voor hem geeftober de ghekomen :dit en is niet ſoo een ſlecht dingh gelöckmen hetwil aen alle bleefchy fien /want den geeſt klaeght over alle bleefch / het zp alles pdel voor klaeght . hem gheworden / zijnde vol Wşebels . 49. Nu foo (preeckt het vernuft : een Dier en ſondight niet , het 49. Dan de doet na de epgenſchap van ſijn natuur : hoe kan hem wizebel toe ge- bludhepdt reeckent wozden #foo verdekomthet vernuft /meerder en weet het des bers k iets van Goddelijckeverbougentheden : het nufts : trept niet:'t verſtaet oocn eri berſtaet niets van het gheformeerde woozdt /'t welck hem door fondigtmet. de natuur der tijt gheformeert heeft / bet ſepot : Godt heeft het (als les ) gheſchapen : ende ten betrachtniet eens) dat alle din in het woozt ſin geſchapen / dat het woozt hem in een ens heeft in ge boert ende ghecompacteert, Het en begeert oock niets vande eeu wighe geeſtelijckenatuur / (Goddelijcker Openbaringh) te weten : het en berſtaet niets van den gront ende ooz ſpzonck vande upters lijcke ſichtbare werelt / met hare creaturen ; foo wameer het rept Godt


410

Van ſeven berouwen Godts .

Godt heeft alles upt niets ghemaeckt / foo meent het /getheeft het alles upt gheſpzoocken / ende het is doch daer aen geheel blint ende ftom . Det en ſiet maer de upterläche verwe aen e / nde het en weet nietwaer die bandaen komt : alſoo en is het maer in eene ipterlijcs he turba gheleert/ endehet wets van een geſchildert werck / van de fchozích : maer van (ofte aen ]het Enter (daer van de verwen ontz ftaen ) is het blindt. e 50. Do de so. Den gheeſt klaeghtover alle vleeſch / op den Aert-bodem / sptgebaerbe roo wat in de lucht ende in 't vper leeft ; de upterlijcke natuur (ofte natuurGaer in allerlep de uptgebaerde natuur) in allerlep leben / hadde haer felfs verdur lebent ſelfs veni ende het geformeerdeupt ghefproocken woo2dt/ in een ens der perturba pdelhept in ghevoert ; datwas den wuevel ende epgen moet -wille yadt. van't natuurlijcke leven : den gheeft der natuur ( die in het oper fps nen oozfpzonck neemt) hadde hemſelfs ( in ſijn vperige epgenſchap ) verheven / ende in een grimmigh (ofte gheftrengh ] leben in gevoert / ende hem ſelfs tot aen't epnde der rachtmoedighept ghedzeven . 51. Doe de ŠI . Wantde Duppel was in de geftrenge epgenſchap eenen in bupbet ntet vlieghenden Pozft / die het centrum van de eeuwighenatuur (in des menſchen vpersmatrice) 002ſaeck hadt ghegeven / ende en (hadde ]niet alleen des menſchen natuurlijck leven verdurben : maer oock den creatus ber creatu ren ; want hp beweeghde de menſchen , in den toozen Godtg /oie de Þadt bettura creaturen tot haren dienftendeſpijſeghebzupcktedat oock (alſoo ) den bloeck ende de pdelhepdt in allerlep leven openbaer wiert / dat den menfch in gheheel fijnen wandel / in den bloeck ende in de pdel hept ftontſende in der poelhept ( in den vloeck a ) en den afgront (als aen't epnde derer wereldt ) quam . Daerom repde de gheeft : Aller vleefcb eynde (in ſijnen wrevel) is voor my ghekomen : allerlep leben Heeft hem (doo , des menſchen poelheptj aen't epnde van de upters löcke natuur ghebjacht : ende den afgront ban de gekrenghept / in de natuur ſtondt open / ende wilde alles in de geſtrenghept berflin den : want het rijcke van den toozen Godts / (als de dupftere werelt met hare epgenſchappen /) hadde hem in't opperſte geftelt / ende het goede deel der Merden aen het epnde ghevoert : Daerom beweeghde ( ofte beroude) het ghefozmcerde upt gbeſproocken Woozt7 (0002 al Terlep leben ) dere poethept : dat het de walginge aen hem ſoude [ofte moſte) diaghen : endeſpzack ./het wilde de Baer -moeder der pdel hept (upi des vpers moeder /) met water verdelgen ende haer ghes. 2. Hot De woztel des Welt bzeecken . bpers ( voor 52. Want vooz de Sont- bloedt is des (opers ]Wortel machtiger de Solidt." gheweeft / als des waters wortel :mdeſulckr van den oorſpronck uloet inache van de vperige beweginge / als het fiat in de vperiſcheepgenſchap betft als de heeft geftaen / ende de Derde ende ſteenen compacteerde/ dat is eenie borsel des groote geſtrenghept in de natuur geweeft : ende ſulckr [quam ] van watersrende de uptſtootinghe ofteverwerpingbe der Hierachien Lucifers / inde fulchguma dupiterniffe . 53. Ende


2.M.c.31. Van ſeven berouven Godts.

411 $ 3 . Ende alhier (met de bont - bloedt) ig den geſtrengen woztel 53. Boete deg vpers (in het centro der natuur / )de macht genomen geworden , wortel des want het berouwenvan't ghefozmeerde woozt / was anders niet bpers (in de alg een 1002 -beelt Chriſti/alwaer het eeuwige Goddelijcke Woort spuremacht ( in menfchelijckerepghenſchap) in het gheformeerdecreatuurlijcke veeftperlos woozt /onſe fonden ende pdelhept beroude / ende de felbigge pdelhept ren . in Tönen doodt (in de créatuur) ( ofte in het ſchepſel) af ſtierf :ende het gheformeerde creatuurlijcke woozt ( in menſchelijcker epghens fchap) met Goddelijck wefen der liefde ende ſachtmoedighept/ ( in het beplighe Hemelſche bloet) berſoop . 54. Miſoo oock aen dere plaets : beroude het geformeerde woozt / 54. Hoe me de pbelheptder creaturen (dat fp daer medewaren beladen / ) ende bont-bloet boerde aller creaturen leben / in den doodt : ende beweeghde ( infin bedupt:Joe berouwen ) de ſachtmoedighept des waters quael/ [ofte de epghen- in 't berous fchap des waters)in denatuur / bat haer alle fontepne der diepte wen ba gebzoocs . open deden ( ghelijck Moſis ſept /) ende verfiont den guael (de epgen ken wozta fchap / ofte de Woztel] des vpers /in't Water : dat wijſt de menfchen / den doop Chrifti aen ; alwaer den vperigen quael ( ofte woztel ] der zielen inden toozen Godts / in het woozdt des Verbondts Chziſti , met het geeftelijcke water / der weder - geboorte ghedoopt wiert/op dat het vper (van den toojen Godts ) ſoude upt bluffen : gelijck bos ben in het 30. Cap .] van de reben töiden is berhaelt : hoe dat hem een pder tijdt (van de reven gradus der natuur) aen ſijn epnde heeft gevoert : ende aen't epnde / een berouwen over de walginge is ges weeft / ende in ' t berouwen , isde turba perbroocken gyeworden , 55. oo ſiet nu alhier : bp Noah met de Sondt-bloedt / was den 55. Winers tweeden (als Seths) töjt/aen't epnde: ende bp Adam inden val ( doen er den t'wees hem luft en van de pdelhepdt teeten 7 ) was den eerften tijdt aen't den tijt aen ' r epnde sp epnde. geweeſt. 56. [ Cm eerften :) Bp Adam [in fijnen bal] berpude het woozdt / 56. Dan't ende 't gafhemfelfs (met een verbont) in hetleven /het leben te vers eerſte berous trooften / ende hem te helpen . weny bp den Adams. bal tödt/] Seths van (zöndehetepnde :)BpNoah tweeden sz. [ en beroude het woozt / ende beweeghde alle fonteynen der dieptein de tweede bes natuur / ende verſoop dengrim ( ofte de geſtrengbept .] Ende opende rouwen /bp Noach . het Derbondt der ghenade. 58. ( en derden :) Ende doen Enos tijdt aen't epndewas / ( ten 58. Dan't tijde der kinderen Nimroth ) beroude het woozdt de pdelhepdt des wen ten tye menſchen / (dat fp Godt niet en wilden kennen / ) ende verfoop het den der kinis verſtant van de eenighe tonghe/ ende verdeeldenfe/ ende gaf upt het beren rots . Nim berouwen , het rechte verſtant / in het Verbondtmet Abraham . 59. Bề Len bierden : ]Qock / doen Kenans tijdt aen het epnde was / bierbe bes 59. (dat de kinderen des Derbondts Abrahams, in de poelhepot van de rouwat/ tem dienſtbanegept wierden ghedwonghen /) foo beroude het woozt/ de tpoe Phas

pdelhept/ ende verdelghde Pharao, ende daer na/ alle menfchen / (der woeſting Bindes


412

Van de ſtraffe Sodoms ,

kinderen Iſraëls) in de woeſtyne/ tot op Ioſua ende Chaleb : ende gaf haer (upt het berouwen ) de Det fijns Derbondts / een recht voops beelt Chriſti/ die de walginge in het bloet foude ver fuppen . 60. Dan't bijfde berous 60. ( en vijfden :) alfoo oock / doen Mahalaleels týdt aen't epns Wen ten tp, de quam /beroude het wooztin de hoogſte berouwinge: ende bracht . het leven Gods ( in Chriſto Jeſu) in het geformeerde Creatuurlijje De Cht ke Woozdt / in menfchelijcken ens : ende verloop de turbam ( in het menſchelijcke ente ) met [ofte dooz ]de liefde ende bermhertighepdt Gods / ende gaf haer den Gheeft der vertrooſtingeende het Euan Felium . 61. [ Cen feſten :) Bock tegenwoordigh / daer lareds tijdt aen't 61. Damit berou is/ (diemet Babel verdeckt is geweeſt /) fo berout hetWoozt men onfen epnde teghentwoos als nu onſe groote pdelhepdt/ ende wil den Eckel ( ofte de walginge] digen tijdi. met dem ſchlund des Grimmes, [met de kaecken des afgronds / ofte met de diepte der geſtrenghept7] (met ſwaert/ honger /vper ende doodt) verdeigen (ofte verſuppen :) ende geeft (upt ſijn berouwen ende boes te (ofte leetweren / ]) eene Lelpe uptHenochsmonde / in de ſoetighepd Gods /[dat is /upi de Prophecpë ende Goddelijck leven Henochsees ne gulde eeuwe. 62. Dan't : 62. [ Ten ſebenden :) Ende wanneer Henochs tijt aen't epnde ſal febende besom zijn /(dat depdelhepdin derturba (ofte in de boorhept]wederom waft jongſten Dats Cofte toeneemt]) foo comt de leſte bewegingh / der turba in heteerfte principia der eeuwige natuur / ende verfiind deuptwendighe natuur gbe. in het oper / aldaer ſal't ghefozmeerde Woozdt van de pdelhepdges heel vzp worden : ende gheeft het leſte berouwen de beplighe gbees ( teljjcke wereldt : A M E N.

Van de

ſtraffe

Sodoms ,

ende Loths Wijf.

We ber Mifterium magnum in't43 Capittel, Folo4s3.

63. Dandant oploop die de mannen tot Dodom tegens Loths hips maerks tent .

Sprekende vande Borgeren tot Sodom , ſo ſeyt hy : LS fp vernamen datter minnen Godts tot Loth 63 . waren in ghegaen / die haer met de ſtraffe des ons dergangs gebzepght hadden / [ te weten / fp meen : den het waren diergelijchemannen van de welcke ſp booz heen waren met de ſtraffe ghedzepght/] ro maecken fp eenen op - loop tegens haer / ende Woudenſe dooden : ges lijck tot allen tpden de dolle blinde Werelt heeft ghedaen , fo wans neer


M.M.C.

43 ende Loths Wijf.

413

Meer dat Godt haer boden heeft geſonden / die haer gheftraft heb : ben : fo heeft deAnti- Chriftiſche boere geroepen :loop /loop /daer is een nieuwe ketterpe / die ons anders wil leeren / ende onſen wegh alſoo ginght alhier oock toe. (die wp gaen ) beſtraffen eben : 64. Den epghen (af-ghekeerden ) Wille des Oupbels / in fin ens 64. Hoeden der Slanghen / ( ofte in den inwendighften grondt van't Weſen der ten groudr booſ hepot) en begeerde niet gheftraft te zijn: ende overmidts deré ber boofljepo mannen ghecomen waren /ro riepen ſp mordio, datter valſche Pro- niet wilbe phetenende Leeraers waren ghecomen / oni haer te beſtraffen ende ſtraft zijn. te verachten : ghelijck de Babploniſche boere tallen tpden heeft ges daen / want ſp en begeert niet te hoozen't gene de heere doo fpne kinderen ſpreeckt : maer ' t genefp upt het ens der Slangen ſpreekt ſalmen alleen voor bepligh achten .( Alhier meent hp met het ens der Slangen /den inwendighften gront van 't ſubtple vernuft onde berinogen .] 1 65. Dere Hoere heeft haer met het letterlöck woozdt bedeckt/ 65. Hoe de ende noemt haer relfs hepligh / ende pzoncht in een bzeemt kleedt/ Babulo ſche ['t gheenhaer niettoe encomt/) maer haer herre en is niet anders tegens de als Sodom ende Gomozra : bp aldien ſp dere twee Enghelen van boden Chris Abraham ( dat is van Chriſto ) tot haer (in haer Sodom ) fiet comen / fti ftelt, ende hare ſchande ontblooten / foo maeckt fp de gheheele Stadt met een moozt -ghefchrep oock opzoerigh/ dat allemenſchen jongh ende oudt toe loopen / endedencken datter een vzeemt dier (ofte monſter ] 3p ghecomen /ende fo wanneer ſp dan aen de boden Gods niet nieus en ſien /ende hoozen niet anders dan datſeleeren ende ſtraffen / roo Dencken ſp : onſen Predicker noemtden foodanigen eenen nieu Welinck / eenen Weiterende valſchen Propheet: het is een Dar , ens de beginnen hem vooz een upl( ofteWout- Hep ) te houden / ende ſtoga men op hem ende ſijn hups , op wif ende kinderen met verſmaden ende verachten / ghelýck deSodomiters op Loch : pder een denckt (roo wanneer hp deſebodenmaer en laſterti) dat hyrecht doet : ende Si al ift dat hy geene andere oozfaecken weet / als alleen dat hem den Hoogen -Prieſter (die deBabyloniſche boere heeft aen -getoghen /) berwozpt/noch is hp (teweten / den ghemeenen man ) alſoo raſende blindt/ ende laer hem van eenen valſchen windt (als van den geeſt van de Babploniſche Hoere) bzpben /ende woedet in onderſtant/ ges ljjck de Sodomiters, die jonghende oudt/klepn ende groot op Loch ende de twee mannen ( die tothem waren in ghegaen ) Dzongen /haer te bekennen / te plagen /te beſpotten /ende te onteeren :Want ro dzijft haer den toozn Gods in een vper tot ſpner ontſtekinghe : alſoo dol moeten de menſchen wozden ( loo wanneer de ſtraffe fal coinen /) op batre hare mi Daet volmaken . 66. Ende en fullen u (ghp ontuchtighe/ af ghekeerde /epgen - Wil- 66. Hoe dt Babplon , vollaſters ewee boden lighe/ lichtveerdige, Af-godiſche/ moozdighe ( Bodts löcke ondeughden ) niet verbergen , hoe dat als nu deſe twee Enges waechepdt, len 69 $ 3


414

Van de ſtraffe Sodoms,

etibe Bodø len (als Godts waerhepdt / ende ( Godts ) aozdeel) in u oock zijn pozdeel ) tes in gbetreden /ende verkondigen u als nu (aenhet epndevan He genwoordig tot Babplon dochs gegel/ dat verbozgen is gheweeft, inſpner / als nu gheopende gth in gette- ghelupt)uwen ondergangb / want den tödt uwes oozdeels is voor ben : baet handen :ende beſiet uſelben wellende merckt even daer op ghp bebt dopbeel in ooch als nu Loth ende de twee Engelen ghedaen / (met ſpotten ende poorbombetto verachten /) gelijck de Sodomiteren / daerom gaet uwe ftraffe daer heen , (ofte treedt door den dach.] Ende merckt / foo wanneer de Engelen Loth van u ſullen upt lepden / onder het gheopende zeghell foo is den dach van uwen onder - gangh voor handen / ' twelck ghp als nu niet en ghelooft / maer [ſult bet ] in jammer befoecken moes ten / ſepdt den Geeft der wonderen .

Wat vorder : 67. Hoe het 67. Het oozdeel begint aen den Gupſe Godts / als oock bp den oozbetl ſign Loth ; de kinderen Gods moeten vooz eerft in ' t oozdeel gheftelt , begin van den hupſe ende gheprobeert wozden / ofter noch acn eene plaets kinderen Gods iteit. Gods zijn /die den toozn mogen op houden / ende de ſtraffe mocht op ghefchozt wozden : ſoo ſtelt den gheeft de kinderen Gods in des ſels vigen Stadts ofte des Lants laſter / ende probeert faer / of Ip oock des ſelfs lafter vattigb (aen - nementljjck ofte fchuldigb ) zijn / ghes moſt ſpnetwee dochters in het oozdeel (met gyeljjck alhier : Loth Aen -biedinge ) in ſtellen / bp wilde haer bp de on -tuchtige menſchen gheven te probeeren wantdat hy nu fülchr ſepde 7 dat was van den Gheeft alſo beftelt/ die de twee dochters Loths in 't oozdeel hads de : ende de proba in haer efſents ( ofteweſen ) hadden in gheboerty ende de ſchande der Stadt hiermede aen wees /hoe ſp niet anders als on - tuchtighe Doerighedieren en waeren /Y'foo beſchermde den Gheeft/(teweten / de twee Engelen ) haer -lieden : (berftaet Godts waerhepdt / [ofte den Engel der Waerhepot ]) voor deg felfs volckr pozdeel/ Cofte boo? den Engeldes oordeels /] ende oockvoor den la ſter (ofte grouwejder on - tuchtigbepo : wanthet en was niet alſon upt (oftena) het vooznemen Gods gbeſproocken d / at hp ſpne doch ters wilde laten ſchandeliſeeren :maerden geeft ſteldenfpne figuur ( ofte ſin beduptrelj aldaer . 68. Ende fult gheheel ghewis weten / dathet eerſte boeck Mofi, 68. Waer aptheteers ( gheheel upt des Gheeftes aen -wpſingh (oftebedupdingh /]wat pes fte boeck der figuur bedupdt)3p gheſchreven ghewozden f : oowie die geſchies Mofi is gher deniffen wil leren enderecht verftaen / diemoethem den ouden ende meildiegle: den nieuwen menſchin ſijn ghemoet beelden / ende ſtellen Chriſtum fchiedeniffe ende Adam teghens malkanderen / ſoo mach op alles berftaen /ende Talconten bupten't ſelbighe en berftaet hp niets daer van /als alleen eene kins berſtaen . derlicke Hiſtozpe: die nochtans ſoo rijck aen verbozgentheben ist datſe pan geenigb menſch (van de wiege / tot fpne hoogbfte ouders dany


M.M.C.AB ende Loths Wijf.

415

Dom en cormen upt - gheſpzoken worden . Ende al ift dat pemandt in fpne kintſhepd hetverſtand becomenheeft / ende wp inonſe gas ben oock maer aen en wpſen / (al iſt dat wp den fin upt ( ofte door de gavenGods hebben begrepen / fo en kan men't doch niet alles upt ſpreken / 't foude dewerelt oock on - begrppelöck zijn . ( Afghehandelt hebbende hoe de Sodomiters met blintheyde wierder ghellaghen ,ende hoe Lorbuyt gingh om noch eenige te waerſchou wen, die hem maer en belachten , ende gheſeyr fullen hebben , war is den Nar weder - varen , hy meent dat den Hemel ſal in vallen , loo ſeydt hy:) 67 69. Deteghenwoordighe werelt mach haer aen deſe figuur (pies 69. Berge gelen : Want Too ſeker ende waerachtigh als depredikinghe Loths lickinge bá waer was/ ende de ſtraffe ghewis volghde/ alſo gewis ral de ſtraf- Sodomiten , feban't ghetaldes reſtenzegels/ (welck zeghel tegenwoordigh aen met de ſtraf het epnde is /endehem alreets heeftgheopent/) oock plotſelick ( of- fedes feſten te onderdachtelijck] volgen . maer dat de waerſchouwinghe als iyt des fertë 6 nu ( te weten , onder ditſeſte zegel/] ſoo lange voorhenen is gegaen : zegels /de dat bedupd / dat den tijdt van'trefte zegel (in fpneopenbaringhe) wonderbaers de alder-wonderlijckſte (onder alle de ſes zegelen)is (tot op het res allede peste bende getal/ die (tijdt) is noch wonderlijcker/ want het ishet epn- zegelen . de van dereWerelt/endehet epndelijcke oordeel.) 70. Dat zp u Babel ghereydt : Ht onder de ſtemme van 't 70: Xuteur

/ l iſt dat ghp'tals veracht ende be- en teken, of open zegel van dit reſte ghetala Jacht ; het treft u ende het heeft u alreets met de beſoeckinghe des but op 't jaet grimmes (ofte der gheftrenghepd/] (die u doozſocht heeft in de ver- 41 win / dat Tchpninghe des bootſchaps derer twee Engelen / als de Waerhepd ander laet ick een upts ende de Gerechtighepd ]) getroffen : ende het wordt tegenwoozdig / leggeli. als noch die wepnighe ( die met de dochteren Loths fullen upt gaen mde behouden worden /) aen ghefept . 71. Den perftocktenende ghegrepen (ofte ghebanghen ) hoop is berſt 21.Hoe benn ockte alreets gheoordeelt / want het rwaert der beſoeckinghe heeft haer hoop alreets ghegrepen (ofte ghebat:) Ip loopen tegenswoozdigh7 als de raſen- geoozdeelt de uptſinnige lupden /in hooveerdighepd /gierighepo /npdighepd en- is . de [ toozen /ſende verachten ' t gelupt der Baſiipne des Engels : het geſchaep ftaet als nu in't ghelupt der Baſipne des Engels alſoo : Gaet uytvan Babel,gaet uytvan Babel, fy ftaer in het vyer - Iwaert ghe grepen ,(ofte in het verteerende ſwaert ghevat.]

(Wat vorder in’t 44. Capittel, fol.459. ghehandelt hebbende hoe de Engelen (des morghens, als de Sonne was opghegaen ,) Loch, fijn Vrouwende wee bochters by der hant namen , ende gheboden te haeften ,ſoo ſeyr hy :] 4.

Blant best 72. Ende ghelijck nu de Sonne pas uptwendigh wag opTagheeny O72. p -Stick


416

Van de ſtraffe Sodoms,

ban deSons ne des Ders gaen / ende dat het hem tot eenen lieffelijcken dach liet aen ſien : inrs. bonts in de ghelijer was cock in 't inwendighe (indewaerhepd Gods) de Sons waerhepdt nedes Verbonds / (naerde probation ) in haer-lieber eſſents (ofte we Godts ) in ſen ) op ghegaen / (als den héplighen Bondagk /) want ſy waren als Loch en (penu doo2het oozdeel dooz ghegaen . dochteren . 73. Vier - en - tegen was nu oock (in de kinderen tot Sodom /) de 73.Dan den oy-gang der Sonne van de dupſtere werelt (als de werckinghe van den toozn pommein de Gods) op ghegaen , ende dzongh in degerechtighepd Gods ; daer celi(oeWerc :om geboden de Engelen Loth te haeften /want deSonne des toong kmge ban de was alreets op ghegaen / ende hadde de kinderen der boorbepd ges toom Gods) grepen (ofte om -vat:) gelijck als de heplige Sonne in Gods waer in de kindes teen hepo / (die Loth ende ſpne dochteren inde ellents des gheloofs gegre pen hadde/) Loth ende fpne dochteren bp der Handt nam / ende van dom. haerſte weten van de Sodomiteren ) upt -voerde : inrghelijcr hadde den grim (ofte de gheftrenghepdt/] de kinderen tot Sodom alreets bp dehandt van haer - lieder eflents , cute voerdenſe in ' t oozdeel ter execution . Endewp willen u Babel deſe figuur (op den tödt van u zegel) dupden : let hier op gbp dochteren ende kinderen Laths , het koſt u. 74. Hoe 74. Soo wanneer Godt een landt wil ſtraffen / foo fendt hp haer Gode (pne maetſchou: vooj eerſt boden / ende laetſe totboetevermanen / ende verkondight bringe voor haer ( pne genade: daer naer ſendt hp van ſtonden aen/ooch den ens de firaffe gel der gherechtighepd (ofte des oozdeels /] die haer doozſoeckt (ofa reikt. te in de pzoeve ſteltí] of ip de aen - gheboden ghenade oock battich ( ofte aen -nementlijck ]zön: ende ſtelt haer het oozdeel (met dzepgin ghe hares onderganghs ) vood ; oock metaenfegginge van grooten oozlogh ende plagen / hoe by haer wil verdelgen ende upt -ropen /bp aldien ip haer niet en bekeeren ende boete doen : ende toont haec (doo2 fpne boden) het licht/ ende den wegh ter gherechtighepd: ende töbt langh aen het aen - ghepzeſenteerde licht heen laet haer eenen loopen /tot dat ſp't fadt wozden / ende vooz eene gemeene faeck ende Hiſtoupe houden / ende wederom tot een bodom wozden : als dan ſend hp de twee Engelen te ghelijck / als den Engel des oozdeels / ende den Engel derWaerhepot :ende laet haer ernſtelijck dzepghen ende permaneniende ſtelt häer lieden oock het oozdeel vooz ooghen ; maer bp aldiendat ſp niet andersals Sodomen zön / ſo laethp van de upterlijcke figuur af, ende laet haer de maet volmaecken : To laet het Gem dan aen -ſien / als ofte haer de Sonne (in haer Sodont) was op ghegaen / ende dat het nu ſoude goet worden : foo fpzeecht den Engel der Waerhepdt als dan in (ofte tot] ſyne kinderen : haeft u / ſtraffe ende den ondergangh is daer. ende gået upt /de 75. Miroo regghen wp u Babel / Godt heeft u al langh de boden 75.Hoema. gheſonden / ende dooz aenregginge van't Euangelij (pne ghenade beldoo't Euangelig fren ghepzeſenteert /ende u oock daer neven krachtigh met de ſtraffe ghewaer : Frhout is : van uwen ondergangb shedzepght : maer ghp hebt upt het licht des


M1.M.C.44

1

ende Loths Wijf.: 7

417

desCuangelij eentwift - Babel ghemaeckt / ende zijt teghenwoog- hoe baer digb het wel ghemeſte Sodom . Ende weet booz ghewis / dat als moot-objes : en ee- beni baeere is detweeEngelen booz?tleſte heeft gheſonden d nu de Heereu nen heeftde waerhepdt in hem / ende ghebiet Loth met fpne dochtes gbecometr. ren upt Sodom te gaen : ende den anderen heeft het gheſtrenge 002: ded / endeheeft u nu booz de leſte reps doozfocht ( afte in de proeve gheftelt / ] ende uwe inwendighe fignatuur (ofte ken -teecken /] upts waerts ghedjaept/ ende vooz den Heere gheftelt/ ende u moot- ge: fchzep is vooz den booghſten ghecomen / ( ende is ſeer groot /) die heeftſpnen Enghelgheronden u te verderven / endede fteden ( ofte plaets ] om te heeren . 176. Dwe ſignatuur (daer gbp nu pan uptwendigb mede zölt be . 76. De ſige teeckent /) is de groote gierighepdt ende npdighepdt met het boaſe natuce Daet gelt van uwe verſamelinghe / ende uwe groote grimmighepdt (ofte uptwelidig ) gheſtrenghepdt]uwes onderdzuckinge der ellendighen : in't welck medebeteece haer uwe gierighepd roo hoogh heeft verheben / in willens allesin katt is : le te ver finden / upt het welcke uwe groote haer ſtepgeringhealler ne fchijnt m menſchen noodruftis ontſtaen : ghp dan noch ſpreeckt/ als nu ift mpuen ſack . goet: de Sonne is mpop ghegaen / ende ſchijnt in mpnen ſack / dat ick die kan vullen na mynen wille; het is vooz mp eenen goeden tijt/ het ſal nu welgaen / ick wil my vanden ſelvighen wat goets doen ende in ghewelt der hoobeerdighept op -klimmen / endemptoonen (dat ick het ben .] 1 77. Soo hoort nu wat het gheluptder Baſupne teghenwoordigb 77. Dan de fepdt: het ſpreeckt/ gaet upt van Sodom / den toozn des beeren is ontſtekinge aen - ghebrandt : de bonne in liefde ende toojen is op ghegaen . over Babel : [ Nora, Seljjck de kracht der Sonne in hare vzuchten is wercken- hoe den En de / alſoo ſai de kracht der liefde / ende de kracht des toozens peder shel in ſin ſelfs vzuchtoockwercke.] Dat willenwpu niet verbergeny toons haere den Engel der Waerhepd heeft de dachteren Lorbs, met t ſamen den gebatbeeft : Dader ende (jn Wöfinu alreets bp de handt ghebat / ende ghebiet baer proviſie haer tegaen /hetistöjt:dat ſult ghi Sodommet jammer haeft fien i den afs wantden engel des toozens heeft u in 't oogdeel gebat (ofte begre, stonde. pen /] daerom iſt dat ghy ſoo wjeet/gierigb /moozdigh ende valſch zöt: beſiet u ſeluen maer / of wp de waerhepdt regghen (ofte niet:) gbp maeckt u felven eenen grooten teer -penningh ( ofte 0002 -caet] in uwe fignatuur / [ofte in u teechen /degierighepdt) dat ghp in den afgront proviſie hebt (ofte moogt hebben /] fo wie ſien kan/ die fiet : lo in wien macr een voncrken ghehoor van 't ghelupt der Baſupne en klinckt / die gaet upt Sodom / daer en is gheen op -houden meer . ( Fol. 467. ghehandelt hebbende van hetvyer dat op Sodom viel , war het voor vyer zy geweeſt; ende van de transformeringevan Loths Wijf, overhet re rugge ſien, fooſeydt hy : ]

78. Totwat 78. Ende ſulckr gheſchiede tot dien epnde / dat den menſch doch épide Loths roude uhh


418 wijf tot een outplace berepft geen fchijn -heps ligljepot / gront des yerteni.

Van de ſtraffe Sodoms,

foudeſter wat hp (na het opterlijcke lichaem )is, fo Wanneer Godt fpnen gheeft daer upt treckt : ende dat hy niet alleeneen uprwmdie ghe hupehelerpe ( ofte eene ſehin -heplighepd /] macr den grondt deg herten epfcht: Themen behaegt nietſ datmen hem ſelfsmatrmetde aen -gbepreſenteerde ghenade en vertrooft / ende de relvige als een

genadigh gefthenck uprerlhckaen en neemt/ ende [datmen ] m den gheeft endeinden ) wille/ een boos dier blijft ghelijckde / teghens woozdighe Babploniſche Chriſtenhepd / die oock (met LothsWijo de ghenade alleen uptwendigh aen neemt/ ende haer met de ghenas de trooſt / maer blyftin't herte (in de felfshepdc/ ende in de luft des vleeſſches ) on -af- gekeert 7 ende heeft hare ooghen teghens odom ghewentiismet den mondwel upr Sodom gegaen /maer hetcorpus (ofte lichaem /] is noch tot Dodom : ende ſiet (met Loths Dijn in de gierighepdt ende wel -luftighepd / ende en begeert upt Dodom (met het herte )niet upt te gaen, 79. Dan't 79. Daerom ſepdt den Engel der wonderen : ghp zijt doozſocht Engbelden ende in de turba ghegrepenghewozden : ghysöt des [ wabel- vpers monderer battigh (ofteaen -nementitick :) de hupchelerpe uwes mondts (bat ban de bec: ghp reght/ ghp zijt van Babel ende Sodom upt ghegaen /) en helpt Warde Chris u niets: ghp en zitmaer (met Lochswjf ) inde die eerſte ( epghen ſtenhcpot fchappen ] ghedangen : terwijl ghp maer nae de dżie eerſten en hons ſepdt. gert/ende den gheeft Chriſti maer tot eenen upterlöcken deck -mans tel en ghebzupckt/ ende inwendigh niet en begeertte hoozent ge neals nude Heere fpzeecht / maer hoogt alleen 't ghene den Anti Chrift ( in ſpe hooveerdighepd / gierighepd /npdighepd ende in too : ren )ſpreeckthoe ghp den aeriſchen dooden AfgodtMaulim (als ep ghen liefde/epghen wille / ende epghen fin ) mooght behagen . 8o.Hoe 2388 80. Ghp foeckt ende eert alleenden upterlijcken Af-gódt/ (als bels Afgabt doorlochtie/ filver ende gout/ koper / ende berbullinghedesbupcasi tendienſte ende bp 18 bandedertele Sadomitiſche welluſtighepdt. Ende den felbighen Haec berde maebp/ afgodt is om uwen'twille ghefocht (ofteboogfochojghewozden : ende gewozdnih ende hp isu na bp (in de begeerte/ ] endeverde (van u in de ghenie tinghe] gheworden : ende ghp en verſtaet niet wat ſültkr be updt: gbpreght /daer en is geen perickel/de hans mach wel keeren /maer 31. Lens praeck aen (ohy en weet niet wat daermedebetekent is . de ſchoone 81. Daerom ghp ſchoonewerclt/ beſiet u felfs in dere ſehzift/ die werett:ban uden eeuwighen grondtheeft vooj gheſtclt/ ende denckr hem alſoo 21 t bper . dieper ende verder naer / ofte ghp ſult in uwe rurbæ verraſt [ofre it Codes be: uwe deſtructie over - rompelt ]Wonder : daer moet ghp (mer u we ſteet/ efi nitt ſen) dood het bper Gods gaen : ende wat vooz een werck bupten den berice : geen wille Gods ſal zijn , dat al in't pper blpben , aer ſoo war in den bool Babel. wille Gods ghebozen is / dat ralter eeren ende totde wonderbaden Dit is upt Gods ſtaen / ende tot ecuwighe vjeughde voor 't beeldt deg mens den legende ſchen . Du denckt wat ghp doet / want Babel ftaet ſchoon dronca ken / ende brandt Aen / daer en is geen upt-bluffen meer7 noch geene medecġn :

1


ende

Loths Wijf ?....._ . 1)

419

meotchn : fpir Hoog bekenttefte bevonden ) ghewozdenti Daer Kick gaet aen 't epnde, Haleluja. 82. Diet gbpbaoſe / daer comt ten bode uyt Bodts gerechtig : Bepdti ende vozdert[De vzucht) (van uwen den ghehangen ChriſteIgchen naem )met bper ende waert7 om u (als troulable ) te berdelgen : ende fpne toare ghehoozſamie kinderen ( in fpne liefde) te openbaten / datfult gbpin't cozte ghewaer wozden : ſulet fegghen wp/ ghdfch wp fouden (ofte moeten :] Amén . .. :: llig. 11 !.

[ Den feſten text'ayt des Auteurs Tractaetjen, genaemt (Grondelijcke onderrechtinge van't Aertſche ende HemelſcheMifterio,) ' t welck wy onſemoederstael mede deelen .]

1

Imi oreffen I met 111 !!!! La wp ons dan alfoo bedenchen ende bekennen / ro binden wp mu deweder.Watrdighepdt pan allerlep weſen /alwaer doorgaens de waiginghe/ ende vyandt van't ans A het eene dereis: Want pder wille begeert (in't Weſen des anderen / ) eene tepnighepdt fonder turba, ende heeft de turbam doch ſelfs in gem /ende is oock eene walginghe van't andere . Du (ofte als dan ] Vaert demacht van 't grootftt over hetklepnfte endt hout get in dwang ; tenzp dan dat het hem ontoliet / anders heerfcht het fterco ke over her mache: als oan loopt het wachte / ende foeckt oock het trecken des Opvers( ofte het perck van des Tagers ondergang!) ende her wil des dwanghs los son : ende alfoo wordt het perck it welck in ' t mifterio verbozghen ftaet /) van alle Creatureri ghe focht/ſofte alle Creaturen ſtaen met upt - geftreckten halferſoecken de van de dienſtbaerhepo ontflagen te worden . ) Cn alſo / ende van daer ontſtaet allerlep gewelt deſer Werelt /dat het eene dodigaens over het andere heerſcht/ ende het en is van den oftverozdineert beginne(van't hoogſte eeuwige goet) niet geboren ghewozden / maer het is upt de turba ghewaffen / alwaer 'i (na der hant) de natuur voor hatr wefenit ' t welck upt haer is gebogen ge wozden /) bekent (ofte aen ghenomen ] heeft. Ende [fo ]heeft't Fels vighe (Wefen ] Wetten ghegheven / [dat het]hem alſoo in't ghevatte ( ofte aen - genoment)kegiment vozder foude baren ( ofte voozt - plan ten /) aldaer dan deſe gheboozte alſoo is gheklomnien tot honinck löcke Begal (ofte dignitept: ] ende (heeft ) alfoo vozder den afgront ( ofte het upterfte) gherocht/ ( te weten / het eene (ofte alleen meefter te zon :)) tot dat het Monarchia 3p ghewozden / (te weten / hepfer: dom ,) ende daer'talsnoch in't klimmen is /ende wil een (eenigb Rijck ] zyn/ ende nietvele ( oftebeet höchen ;] ende atiſt dat het in pele is / foo wil doch den eerften gaael (ofte fpzingb - ader ) ( daer als les hhh 2

82. Dan tes ne bode due upt Gede rgbepot komt: dit is upt het 12. Capittel ni't boeck van de ghenadighe verkieſige.


410

Grondelijcke onder-rechtinge,& c .

les van gheboren is /)over alles heerſchen / endewilalleen een heer zijn oder alle tegimenten . Endeterwyl deſelvigheſucht in den beginne een ( eenigblkegia mentis gheweeſt/ ende haer in Toftc met] dertijdt (naer deeflencient in velen heeft ghedeelt / Too ſoeckt de veelhepdt wederom het eene: ende ' t wordt ghewis gheboren in't refte ghetal der rooner (t ewes ten / in ' t res dupſenſte jaer in de figuur ) niet aen't epnde / magpin de ure des daeghs / alwaer de ſcheppinghe der wonderen volepno zijn ghewozden , dat is / alwaer dewonderen der turba aen 't epnde Itaen / ([aldaer] Wozdt een heer ghebozen / die de gantſche Werelt res geert/doch met veel ampten . Ende aldaer ſal gherochtwozden de relfs ghewaſſen Overhept/ ende den Dipver (ofte den Jager: ] want het klepnfte (datonder is gelegen / [ofte dat onder tept /] ) ismede amn't teken ( ofte perek ]ges loopen , is dan fchept hein een pder: want het is aen't teken (ofte aen fin epnde: Jen daer en is geen op -houden nochteweder -roepen . Mede To wozt de turba (te weten /der grim (be geſtrenghept/ofte 2 de verdurvenithept/ ]) aller Creaturen gefocht, want hy is ooch (met den Eckel met dewalligingbe] der Creatureni) aen't teken / ( perck ofte epnde) geloopen : ende wozt als dan openbaer ; te weten -Zaen't teken ( ofte perck /] midden in't ghetal der Croone /in ' t ſes duprens & fte jaer /een wepnigh daer overniet daer onderin den daghe ende ure /doen de ſcheppinge in 't miſterio is volbracht / ende inºt miſte rium (als eenen ſpiegel (ofte figuur) van de eeuwigheydt) in dewon deren is ghewozden . Dåtis aen den reſten dach over middagh /al daer ſtået het miſterio met dewonderen open / endewordt ghefien ende bekent/ daer als dan de repnighepdtde turbam ſal upt dipven / tenientijdt/ tot datdenaenvanck in ' t epnde içeedt / alsdan is het mifterium een wonder in figuren . In d’AURORA, Fol. 204.C.33.is Collo

Dietrick regge u eene verborgenthept/ den töt is alreets /alWack: dell Bzupdegom ſpne Baupt kroont : caet/ Waer lept de Croon : tes gens midder - nacht/ want midde in de herbe ( ampere ofte wjange ) qualitept /worthet licht helder . Dan waer comtdan noch dé Baups degain upt het inidden / alwaer de hette het licht båert / en baert tes gens midder -nacht in deherbefofte Wżange]qualitept/ Aldaer wozt Het licht helder . Wat doen die tegens middagh ? fp zijn in de hette ont flapen /maer een ſtom - weder Tal haer op -wecken /onder - en -tur , fch fullender vele ten doode verſchicken . Wat doen die tegens as Dondthare bittere qualitept wil hem met malcanderen wippe /maer wanneer ſy het bittere water ſmaken /ſo wozt haren geeftſacht [ofte vriendelijch .] Wat doen die teghens mozghen ghp ziteene ſtoute Bjuptinden beginne doozgaens geboré geworden / maer gbp liet u vooz heen duncken ( ecr ſchoon te zijnighy leeft met de andere . Copyc


421

Copye

Van eenen Send-brief, in antwoort aen een van Jer :28

fyne goede vrienden gheſchreven. Sandber

onſer heyl [ ofte verloßinge) in het leven lefu Chrifti in ons. I.

Erwaerdige, hoogh -gheleerde / Chriſtelijcke bemin de heer ende Dzient: nevens hertelijcke wenſchinghe der ghenade ende liefde Godts / dat u lieden de Fons tepne bande liefde Godts (daer het Goddelijcke wa E ter upt-bloept/) dooz de Sonne des levens mach open gheſloten wozden ; ghelijck ick niet en twpfele/[ofte) den Byupdes gom heeft ſpreBrut (als u lieden giele /) tot foodanighe fontepne gheroepen : nademael ich verſtaen dat Godt u liedenin krups ende droefhepdt (heeft ) gheftelt / 't felbige is het eerſte ken - teken van de wirhepdt /] daer fp hare kinderen mede betekent/ edele Sophia (ofte want ſp openbaert haer dooz de doonnen van den toon Gods / ghes löch eene ſchoone Hooſe op den doozn - ſtrupck / bp foo verde dat de zielemaer hare beloften ende trouwehoudt : want het moet eenen trouwen ende vaſten bandt ( tuſſchen de ziele / ende dere oper -bzan dende liefde Gods ) zijn . 2. Den menſch moet in een ſoodanigh booznemen treden / dat hp in hetbitter Ipden /ende in den doodt Chrifti begeert in te gaen / ende fpne ronden ende booſe pdelheden dagelicr daer in af ſterben / ende Badt ernfteljjck bidden om de vernieuwinghe van lön gemoet en de ſinnen ; hp moetvan den heplighen Gheeft ghefalft ende verlicht worden , ende Chriſtum (met fijn ipden /doodt endeop -ſtandinghe) aen trecken / op dat hp een ware rancke aen den Wijn -ſtock Chriſti zy /daer Chriſtus ſelfs in wercke ende heerſche/ na den inwendigen grondtſpnes Gheeftes / (welche verbozgenthepdt in den gheloode werdt begrepen /) alwaer Godthepdt ende Menſchepdalsdan (na den inwendighen grondt) bp een is / op aerdt/ ghelijck het vper het preţ dooz- gloept: alwaer hetprer dan nach ( pne ſubſtantie behoudt ende doch Too langhe het vper daer in brandt/) in poel vper berwan delt is. 3. Diet/ dat het Schepſel fulcr in epghen macht begrijpt / maer het wordt begrepen / foo wanneer hem den Wille gheheel aen Godt over gheeft; ende in den ſelbigen (over ghegheben ) Willerheerſchet den gheeft Godts : cnde den wille is den waeren Lempelvan den D. Gheeft/daer Chriftus weſentlijckin woont; niet na beeldeljcke Creatuurlijcker aerdt /maerghelijck als het pper in het pler /ofte gelijck bbb3


422

Copye van eenen Send- brief.

geljek de Bonne in een crupt/ daer haerde kracht der Sohne met de tinctuur ( met de kracht ofte leven } des crupts af-beeldet / ende weſentljck maeckt : alſoo is' toockteverſtaen ( ofte alſoo gaet het oock toe] inden gheeft vanden menſch : daer haer deheylige kracht Goog indengeeft endein't geloove vande menſch afbeeltofte figu reert/ ende een gheettelijck Weren wordt / 't welck den geloovighen mondt der zietenalleenbegrijpt / maer niet den aerdtſchen menſch ( in bleefch ende bloet) de welcke doodeljjck (ofte ſterffelöck ] is . 4. Het is em on - voodelick ( ofte on - ftetffeljek jweſen / daer in dat Chriftus (inden menfch ) woont : den bemel Gods wozt inde hlepnewedd ingedruckt/ende het is een openbarinige pandeftedt Gods / alwaer het Paradijs wederom groent/ [bloept) ende bzucht djaegbt. Derhalven moet den Draeck (ofte den boofen wille ] van te bazen ghedoodt wozden / alis't dat hp aen het aeritfche vleefch noch hanght gelöckde ſchozſebe aen den boom / foo leeft den geeft doch in Godt/ ghelijck S. Paulus repdt:Onſen wandel is inden Hemel . Ende Chriftus fpjack :Wie mijn vleeſch eet ende drinckt mija bloer, die blijft in myende ick in hem : Fteni / Sonder my (fpack Chriftus) en kondt ghy niet doen . S. Derhalven reggeich : foo pemandt een ware Cbriften is / foo is bp 't in Chrifto / bp wordt in het lebm ende inden Beeft Chrifti ingeboren / ende treckt de opftandimgie Chriftiamn :want op foda nige wijfe wordt hem de gljenoegi -doeninge Chrifti te ded :ende alſoo / oberwindt Chriftus dock in hem de fonden / doodt , dupvel ende felle : ende alfoo wozdt hp ( in Chrifto) met Godt verfoeit ens die de vereenight; want de niettwe Weber -geboozteren is niet eene van uptwendige toegerekende genade / dat wp ons maer m behoeven met de betalinghen Chrifti te vertrooſten / endeinYupcyelerpe der fonden volharden : neen / fp ( te weten de weder - gheboogte ] is ten kinderlijcke ingebozen genade /datfofte atWACY] odr den bekeers den menfchChriftum netderechtbeerdiging , aentreckt/dat Chate fins hem oock (inhan / felfs met de kracht van fijne opſtandinge van den tomen oos vertoft ; anders en is niemandt een exiſten / yp hupehele hoe hp wil. de bedupdinge vanettelijekewoozden /fals més 6. Wat amgaet det gene daer D.L. mp ban fchziftr ) foo in mijnen boech ( Aurora genaemt) zijn aengeweſen / die al hepmelijckebedupdingehebben / endeban den hooghftenmp te kennen zijn ghegeben ) daer van fal P.L. weten / dat het teghenwoozdicij niet wel raetſaemen is in fendt -brieben prooexlijck daer ban te ſelvrijven / (terwijl den tydt periculoos is / ende den ppand chrifti grouſaem moedt ende tobt/) totdat noch eenen klepnen tijdt voozbp is . Doch ick Wil W.L. een cozte aenwgfinge geven / om verder na te denken . 7. Mis terftelöck / bandemiddernachtighe kroon / dat heeft een tweevoudigebeduptfel. De eerfte /Wjft aende Craone des Icbenst ( als

1

1

7

1


Copye van eenen Send-brief.

423

( aus den Gheeft Chrifti ) die midden in de dupſterniffe fal openbart wozden / (als indebeangſtigingh vande imelijcke natuur des ges wiſſens (ofte des gemoeds /] alwaer een beſonderlijckebeweginge poo handen is ! ) ſo komtden Bzupdegom ( als de kracht Chriftir) midden in fodanige beweginge. 8. De tweede beduptfel is een figuur van't upterlijcke Röck /al waerde groote verwarringe ende oozlogen fullen zijn / ro wanneer de volckeren inden ftrijdt ſullen trecken : roo is de figuur ( als de overwinninge)daer onder aengeweſen / (geljek het inde geeſtelijcke figuur ſtaet )hoe't gaen ſal / wat voor volckeren epndelijck over wimen fullen : ende hoe onder - en - tuffchen (in rodanighen bekom merlicken tijt /) Chriſtus openbaer ende bekendt fal wozden : ende hoe / na / ende in rodanighen becommerlijcken tijdt de groote vers boughentheden ſullen openbaer worden / datmen oock inoer natuur fal konnen den berbozgen Godt (in Drie - puldighept) bekennen : in welcke bekenteniſſe / de vreemdevolckeren haer fullen bekeeren en (. de Chriſtenen wozden :oock is daer onder aen gedupt(ofte aenge weſen ) hoe den Sectifchen ſtrijdt in de religie (in ſodanige openba ringe) te gronde ſal gaen :want alle deuren ſullen open gedaen won den (dat is alles ſo wat onder de letterlijcke gheleerthepdt verfio ten lepdt/ dat ſal bekent worden / ) ende als dan ſullen de on -nutte (wetſers (die teghenwoozdigh / als grendelen voor de waerhepdt leggjjen ) wech ghedaen wozden / ende fullen alteſamen / Chriftum bekennen : welcke openbaringe de leſte fal zijn / alwaer de Sonne des levens over alle volckeren ſal ſchönen / ende als dan foo gaet het booſe Dier met de boere ( die onder de caracteren Ra. Ra. K.P. aen R.P.aengheweſen wozdt) ten epnde/ ghelijck in Apocalipſite fien is . 9. Dere uptvoerlöcke bedupdinge / en derftmen tegenwoozdigh niet klaerder maecken het ſal hem alles ſelfs openbaren / ende dan falmeri’t ſien wathet geweeſt sp / Want het is noch eenen geheelen anderen tijdt. 10. Belanghende denatuur- ſpaeck / fal D. L. weten / dat hem alfoo berhondt /maer 't gene / foo war ich daer in verfaem / en kan ick niemant anders geven ofte leeren / ick kan eenen wel aenwijſin ghe (hoere te verſtaen is ) gheben . Aaer daer behoort eene groote rupmte toe / ende hetſoudeeene mondelöcke ghefpzech moeten zijn / ten laet hem niet ſchrijven . 11. Ooch ban wegen het Philoſophiſche werck van de tinctuur, mis alfoo bloot niet te gaen ( hoe wel ick’t felvige niet inde pjacti ke en hebbe /) het zeghel Gods lepdtdaer vooz/ 't felbige (met fijnen waren grond) te verwijgen bp lofte op) eeuwige ſtraffe: ten waer dan datmen wiſt dat het niet mis -bzupckt roude worden : en daer en is ooch geene macht (ofte vermogen / om )daer toe te komen / ten jp dat pemandt vooz heen is / 't gbeen bpdaerin foeckt (dat is / de polhomen


424

Copyeyan eenen Send -brief,

volcome nieuwe weder -geboozte .]Daer en helpt geene wetëſchap, al garden eené den andere de tinctuur inde hand /ſo mach hpſe ( niet) Prepareeren / ten zp dan dat bp gewis in de nieuwe geboozt ftaet. 12. Want daer behooren twee Centraliſche vperen toe / daer de macht aller dinghen in bcftaet / tot het welcke ſeer licht te comen ist foo den menfch daer recht toegheſchickt ( ofte bequaem ]is . P. L. en wil hem daerom (op foodanighe aen - gheweſen manieren )met gheen goudt oftemineralen nietbemoepen /hetis alles valſch . Det alderbeſte in den hemel ende inde Werelt moet daer toe zijn / van het bovenſte ende onderſte / 't welck na ende wijdt is / de ftede (ofte de plaets ] (daer'tte becomen is /) is over al: maer pder een en iffer niet deughdigh (ofte bequaem )toe : het en koſt oock gheheel gheen gelt /(upt - geſondert ſoo wattot tijdt endelijfs nood ?uft gaet/) ſon der dat/ can men't met twee Flopnen berepden / ende noch wepni ger . De Werelt moet tot Vemel i ende den Wemel tot Werelt ghe maeckt worden , het en is niet van aerde ofte ſteenen / noch metael/ ende doch van den grondt aller metalen /doch een geeſtelijck weren / ' tWelck met de vier Elementen om -bangen is/'t Welck oock de vier Elementen in een ( Clement]verwandelt: eenen gedobbelden Mer curius : doch niet quick -ſilver ofte een ander minerael ofte metael. 13. D. 1. leeſt den Water - fteen der Wyſen , (dat is een boeck dat foo gheintituleert is /] ' t welch gedzuckt is /daer is veel waerhepts in / ende daer toe klaer . Den arbept is klepu / ende de konſt geheel ſlecht: een knechtjen van tien jaer mochte hetmaken /maer dewjra hepot daer aen is groot / ende de aldergrootſte verborgenthepd : een peder moet het ſelfs faecken / het en betaemtniet het zegel Bods te bzeecken /want daer lept eenen vperigen bergh booz / Waer over ick nip ſelfs daer voor ontſette / endemoet wachten ofte het Gods wille zy, Hoe oude ick dan een ander daervolcomeljk van leeren / icken kan 't noch relfs niet maken : al iſt dat ick pets watweet / niemand en ſal niet meerder bp mp ſoecken als ick en heb / doch klaer genoeg aen gheweren . Ende bebele D. L. ( met t ſamen alle kinderen Jacob Böhme. Gods ) inde liefde Defu Chrifti.

1. 2. 3.

1. 2. 3.

Nota : ' t Geen van deſen Auteur tot op dato ghedruckt is in onſe Moeders cael. Dit Boeck van 't Drievoudigh leven des menſchen. Een hand-boeccken in vier deeltjens ghebzuckt. Endehet tweede Boeck des Auteurs/ Vandedrie on -oorſpronckelijcke aen -vangen(of te principien ) van 't Goddelijcke weſen : 't ſelbighe heeft de lief-hebbende zielevan de berborgentheden Gods met den eerſten teberwachten /met een ſchoon Regiſter ober 'tfelbige/ ende oock over dit Boeck / bp aldien dat ons de bermhjertigheyd Gods het lebeni/ den pber / ende de ghelegen bepo ſalghelievai te continueren , Iu 't Hoogh -duyts. Het Boeck d'Aurora : oder Morgen - Rörhe. De Signatura Rerum : oder Bezeichnung aller dingen. 4. Ven vier Complexionen . Der vvegen Chrifto,

1


1 1

|

1

|


1

1 1



1

1




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.