Jacob Böhme - Twee Tractaatjes van de Testamenten Christi, 1693

Page 1

This is a reproduction of a library book that was digitized by Google as part of an ongoing effort to preserve the information in books and make it universally accessible.

https://books.google.com


Over dit boek Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. Richtlijnen voor gebruik Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende: + Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden. + Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn. + Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. + Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. Informatie over Zoeken naar boeken met Google Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com


2 TWEE

TRACTAATJES

Van de Teſtamenten Chriſti. Het eerſte van den HEYLIGEN

DOOP,

Hoedeſelve in den grond te verſtaan is , en waarom een Chriften moet gedoopt worden . Het tweede van het H

:

AVONDMAAL

des Heeren Chrifti: Wat het is fijn nuttigheyd en werking, en hoe het ſelve waardig gepooten werd . Coc beefe bepde na ?t Oude / en Dieuwe Teſtamentt moeten verſtaan werden .

Uyt den waaren Tbeofophifen grond ,doorde drie Prix sipienderGodlijke Oopenbaaring , uytgevoert ; en de kinderen Gods tot een verſtandelijke onder richting voorgeſtelt. Geſchscoven ADDO 1613. in 't Hoogdu yts , vaa JACOB

BOHE E

M,

En nu in 't Necderduses vertaalt.

TOT AMSTERDAM . By JACOB CLAUS, Boekverkooper , in de Prince - fraat, 1693 .


Bericht aan den Lecfer.

H T

AM

ST

.

O

Christelijke Leefere Ndiengy decſe Neederlandſe, teegen deHoogduytſe druk cens quamt naa tesien ; zo zyt indachtig , dat gy in destes meer als in de andre vinden zult : weet echter , datde ver nicerdering niemand anders als des Anshekrs cygen werk iss alzoo onſen Ausbeur, decſe Tractaatjes geſchreeven het bende, gosd vond dçfalvewat klaarder en eenvoudigere felica : ( fiet des Autheurs eygen bericht, in fijnen 44 Send . brief pag .261) wy nu dit Tra & aatje in ons Duytsooverici tende , vonden goed (alzoo den Autheurmaar ruym twee Capirtelen van het tweede gelehreeven had ) het (dre or fijn plaatshier in te voegen , tot becter verſtand vande.de dierbaare ſaek : derhalven dat gy in het eerſte Hooga cuytlc Frastastje.nic coxind, zult gyrin het tweede vindes

1991: ) )

13


VOOR -REED EN

Des

A

U

TH

EUR'S ,

Vervattende een korte Verklaaringc, Hoe de Teftamenten Chrifli, grondig verſtaan , recht bedient , en waardig ontfangen werden .

Een Spiegel voor Leeraars enToshoorders. Cbrifte ?yko bominde Leefer. It Tractaatje van de Teftamentere Cbriftiis, in deefe tegenwoordige tyd , ia dé welke men maar om D meeningen [ of gefintheeden ]

ſtryd, noodig te betrachten : men is nu geheel verre van het rechte verſtand afgewecken , de wyłmen Chrifti Teftamcnten met diſputecren en met het fwaard wil ſtaande houden . 2. Daar en is geen difputeeren toe van noo den ; maar alleen een ernſtig boetvaardigmens, Tefta die ' t geloove heeft , die verſtaat deele de mentelijke inftellinge en genietinge

kracht Chrifti : maar voor den natuurlijken mens is het een dwaasheyd , hy en kan 't niet begrypen, 1 Cor. 2; 14 . 3. Daar

1


Voorreeden , van het recht verſtand 3. Daar behoort geheel eenen anderen ernft tot het rechte verſtand , 't welk van geen menſ ſen vernuft begrcepen word ; het en werd ook van geen mensrecht verſtaan , 'ten žydan dat het den Geeft Chrifti hem in lijn herte oopene.

4. Daar leyt een vaſt ſeegel voor , ' t welk kan oopengeſloo van geen vernuft noch konſt ten worden , als alleen door het geflachte Lam van den Huyfe Iſraëls , 'twelk den fleutel Da. vids heeft, Apoc. 3 : 7.6.:) 5. Chrifti Teſtamenten zyn voor 't vernuft , fonder het Godlijke licht, een geſlooten , marr voor de waare Kinderen Gods en Chrifti, een geoopent Boek . De Teſtamenten Chriſti zyn cen Zeegel van het Vaſte Eeuwige Verbond Gads , daar meede dat Godt de menſen , naa den ſchrikkelijken afval , weederom in genaa den aangenoomen , en met den uytvloet fijner lietde door ſijn bloed en dood verſeegelt heeft, өр dat wy fijn Woord en Belofte ( die hy ons: in de Heylige Schrift , vao lijn Soon , en de verar loſlinge van de fonden , heeft geoopenbaart , en te vooren door de Profeeten laaten verkon

digen ) zouden gelooven . 6. Welk Woord , in de uytvloejinge fijner liefde, in onſe mensheyd is gekoomen , en een menſelijke ziele ook meede Vlees en Bloed zoodaanigen Verbond heeft aangenoomen en , met fijn bloed en dood beveſtigts en zulken Teg


Van de Teſtamenten Cbrifi. Teſtament nu aan fijne Geloovige tot een gea ſchenk geeft , 't welk haar alzoo tot ranken aan den Wynſtok van lijn Vlees en Bloed maakt , datſe hem daar door ingelijft, en tot fijn rechte Kindren gemaakt werden ; in de welke hy ſel yer , met fijn Vleesen Bloed , met ſulken Tefta mentlijken genaade - gifte woonen wil ; op datſe alzoo , hier door , met een vroolijke toe. verſicht, in een rechte kinderlijke ootmocdig keyd , den Vaader moogen bidden , in den paame fijns Soons Jeſu Chrifti, zoo wilhy haar zoodaanigen genaade geeven ,Job. 16:23, 24. i 7. Duſdaanigen Teſtament preſenteert hy ons nu aan in tweederley geſtalten . 1. Door fijn gepreedikt Woord , waar door hy de her ten der toehoorders roert en oopen fluyt , datſe in een rechtleedweeſen haarer fonden ingaan en zich , tot fulken genaaden -geſchenk lijnes Teſtaments, toekeeren. 8. Ten 2. Door de waare weeſentlijke ge nietinge fijns Vlees en Bloeds (zynde heçwee ſentlijkeWoord ) door den mond des geloofs, met Brood en Wyn , daar hy hetgelooye , met fijn Bloed en Dood meede verſeegelt , en daar door het verſtand des leevens van't inwendi ge Godlijke gehoor , geoopentword ; op dat alzoo den armengevallen Mens , (dewelke aan het Godlijke gehoor ,door de fonde, geſtorven was) in ſijo verſtand het ſelve weeder bekoo . bicn 3


Voorreeden , van bet rechte verftand wien mocht, en alzoo weederkeeren , en in fija cerſte erffeniſſe ingaan ,die hy in't Paradyshad dejen lijn wille Godt oovergeef, dewelkehem , door fija inſpreeken ,lijn hert, finnen en gemoed vernieuwt , en ,met zoodaanigen geſcheuk ſij nes Teftaments, in hem blyft en woont , en in fijn geloof, in hem krachtig werkt, en toteen nieuweCreatuurweederbaart , dewelke mer haaren geeft in den Heemel wandelt , en een recht eevenbeeldGods is, daar door de aardre vleeſfelijke wil daaglijks gedood werd , en den nieuwgeboorne. wille daaglijks ten Heemel vaart, Joh .6:56. Phil. 3:20. 29. Welké Heeme' , in den inwendigen grond lijns leevens in Chrifti geeft, in hena oopenbaar is, daar de goede Engelke linnen ) op derechte Ladder Jacobs,op en at klimmen , Gen. 28. 12 , en lijnen Heere Chriſtos, aan het opperſte des Ladders , ter rechterhand Gode fit ; en met fijn Menslijk en Heemels Vlees en

Bloed , voor den Toorn en het geftrenge Oor déetGods, hem daagHjks befchut, en in alle ! nooden by hent is ook fijn gebed in fich ince våtter , en verdeedigt hem daar neede reegen Dood, Duyvel,Helle, en den Toorn Gods. 1-10 . Zoodaanige genaaden - geſchenken beyde , de leere desWoorde gelijk her in den Bybel befchreeven is , ende nu in de Sacramena ? teele nuttinge ontfangen word , alávaar ky Gjn Woord ,


Van de Teſtamenten Cbrifti. Woord , met , en in fijn Vlees en Bloed aan

bied , moet een Chriſten Mens aanneemen , fich cotzulken gebruyk ſchikken , co ſich daar door met de Gemeynte Chriſti, als met fijn Lecdematen , verbinden : wantin Chrifto zyn wy. alle maar eenlighaam , gelijk een boom in fijne takken , Gal. 3:28. II . Doch men moet dit zoo niet verſtaan als of zoodaanigen Verbond en Teftament, als . leenlijk met een uyterlijk gehoor des gepree . dikten Woords , en in de genietinge van Brood , en Wyn , in 't Avondmaal, wierd ge geeven , gelijk de geegenwoordige Waereld alzojn veeler herten dwaalt : neen ! het moet

1 een rechten ernd zyn , met een oprechte wer kinge der boete , op datGodo, met den fleutel fijner liefde , hetgehoor opfluyo, en denrecha ten mond , die- zoodaanigen Teſtament ont fangen zal, oopent ; op dat dearme ziele cenen Fechten honger en dörft daar osa kryge , en haare begeerte , door Chrifti lyden , fterven , dooden opſtanding , daar toe brenge. " SA 2. Anders en is er geen rechten mond cor zoodaarigen genieting : daar moet een op rechteroitig voorneemen zyn om den bevlek ten rok uyt te trekken , en te willen in een nieuw leeveningaan : doen , doen moet het wee fen , ofhet geld nier.

13. Dit geſchenk komt alleen Chrifti Kin de 4


Voorreeden , van betrecble verftand deren toe , dewelke fijn Woord in haar hette hooren en bewaaren dat het vrucht voort brengt. Daar behoort en moet een grooten croft by zyn , beyde in den Leeraar en Toe hoorder : want wil iemand het Verbond Chri. fti aanroeren , en aan and're meededeelen , zoo moet hy ook ſelts , des Verbonds, en Tefta , ments , vacfaam ofaanneemlijk zyn : indien de Schaapen , uyt fijnen mond , Chrifti ftemme zullen hooren , en hem naavolgen , zoo moet ook Chriſti geeft en kracht in fijn ftemmezyn" anders is hy maar een Huurling , en de Schaa pen hooren Chrifti ftemme niet uytfijo mond , maar alleen maarmenſſen - woorden , Lob .Io. 14. Dergelijks moeten de Ooren der Toes

hoorders , in een oprechte boetvaardigheyd , tot Godt gericht zyn , op datfe'alzoo ook de femme Chriſti konnen hooren ; niet alleen met uytwendige Ooren , maar met Ooren der Godlijker kracht; dat de kracht des Lecraars en Toehoorders malkander vatten , op dat den Geeft Chriſti tuſſchen haar beyden werke, en het herte de kracht des Leeraars ondervinde , en dat alzoo een goede vrucht daar uytwafle. IS . Een Leeraar en moetniet alleen om het loon preediken , maar hy moet weeten en wel bedenken , dat hy aldaar ſtaat in Chriſti fteede , en dat Chriſtus door hem wil leeren , 200 hy anders een rechten Herder is.

16.Info


Van de Teftamentex Chrifti, 16. Inſgelijks moeten ook de Toehoorders haare Ooren daar toe neygen , en bedenken dat ſy aldaar Chrifti ftemme hooren , en die met : grooten ernſt aanneemen : nietdenkende dati het genoeg is datſe in de Kerk gaan , en een uur lang een Predikatie hooren , en blyvence ven ecos als te voorën ; neen , met ſulk Kerk gaan en hoořen , en geſchied Godt geenea dienft : fy en werden daar door niet verbee tert , indienſe, in de Predicatie , Chriſtum in haar hcrt niet en hebben hooren lecreo : her Kerkgaan en brengt den Mens gants geen nut tigheyd 't en zy dan dat hy in de Kerk ,Gods Woord in lijn ziele werklijk hoort. 17. Alzoo ift meede ontrent de Sacramen

ten ; men moet niet denken dat het genoeg is, dat men belydenifle doet en dan toetreed , ge lijk als of zoodaanigen gebruyk ( ſonder waare boctvaardigheyd) deronde weg nam , dat men daar naa opnieuwsweederom mach fondigen ; neen , dat en geſchied niet ; die gewaſſen is , en fich daar naa weederom mer defelve onrey nigheyd beſoedelt , die is gelijk van te voo . ren . i 18. Chriſtusmoetu met fijn lyden en dood , in uwe ziele vryſpreeken , en u fijne genoeg doening in uwe ziele inſprceken , anders en geldt het niet. De mond des Leeraars is maar cen uytwendig werktuyg ,en werkt mcede, in fij


Voorreeder , van hetrechte verftand fijoen geeft ; dochzoo hymaar eenHuurlingis zookan hy niet mcede werken maar evenwel zoo werkthet verbond Gods in Chrifto Jeſu , in de herten der bootvaardige , enſpreekthaar 1 " ) 21:37 19. Lieve Brocderen , beyde Leeraars en: Toehoorders , gy die het verbond Chriſtiaan taſt, fiet wel toe wat gy doet , want by het ſelye is een grooten ernlt , op dat gy vaan den dood Chriftiniec (chuldig en maakt: betracht: doch ylytig deu grooten ernſt Gods, boe hy dițyerbond met zoo grooten en ſwaaren pyn en angſt door zulken grooten (maad en lyden ingelet heeft: daar moet voorwaar een zeer groote on fwaare oorſaak geweeft zyn , dat dit Teſtament met zoodaanigen ernft is vexordi ncert geworden .: • 20. Daar en teegen ey A Godt van den Mens ook cen ernſt , om zoodaanigen Teftamenti aanteneemen ; niet met een kout en laauw her te, alleenlijk de fonden , te willen met het lyden Chrifti coedekken , en (in onboetvaardigheyd blyvende) fich daar meede te vertrooſten.no 21. 't En is geen uytwendige vergeeving. die den Mens van buyten toegerekent word j neen , maar door het bloed en deo dood Chrifti, zoo wanneeer de arme ziele daar in indringt, zoo word haar het lyden , ſterven , opſtandig , en de gehecle yoldoening, in dit Teſtament lijk


Tef Cbri . tam fti de ent e n lij ver , in het bloe Chri , aan ? k bo ge ft d o gen ; dat n fd dan de fon i , doo ten ,o elv dood de d e et , , in Chrifto tot helle , en voert de arneziele den Vaader . 77 : 1 : 1 Van

22. Het en is niet genoeg , dat men weet dat Chriftus voor de fonde geftorven is , het ſelve toeſtemt , en voor waarachtig houd, en de genoegdoeninge, als een werk dat een maal geſchied is , aanneemt : neen , neen , daar en is zoodaanigen aanneemen niet , maar denge heelen Mens moet ſich gants daar in uovergee ven , en' den boofen naatuurlijken eygen -wil , met ſaamen de valle luft , in Chrifti dood , te willen afſterven ; alsdan trekt Chriftus hem : fijne ooverwinning en genoegdoening aan ,en den waaren Heemellen Geef , groent [ of bloeyt] dan door den dood Chrifi, in fijneop. standinge , uyt , als een ſchoone bloem uyt de wilde aarde : en aldaar is een waar Chriſten ge booren , die een rank aan Chriſti Wynſtok is , Job : 15 ; van n ood en weetenſcha alleen oot maár p , groote kont of spoed en kinderlijke eenvoudigheyd : een Boer is het felve zoo naa alseen Profeſſor : ſy moeten alteſaamen in de eenvoudigheyd Chriſti in ge hoorſaamheyd treeden , en met den verloor nen Zoon en Tollenaar , in den Tempel koo men : daar en is geen anderen weg toe. 24. Men


Voorreeden , van bet rechte verftand,& c. 24. Men en behoeft geen groot ooverleg met wat voor zierlijke Woorden ofmanierea , men daar toe (naamelijk tot de Teſtamente Chrifti] koomen zal : maar wy moeten koo men , alleenlijkmet de Kinderen die haar aan den Vaaderoovergeeven , in de roede vallen , en om genaade bidden . 25., Den geenen dieveelgeleert heeft,en weet hoe hy fich daar toe zal (chikken , die en is Godt niet aangenamer als die,dewelke nicts en weet,en echter met ſjagantfe herten ziele , in een berouw ſijuer ſonden , ſich tot Gode wend , en een vaſt geloove tot de genande heeft, en een recht ernſtig voorneemen om een nieuwe Creatuur te worden . 16. Deeſen grond werd alleen daarom zou diepuytgevoert , opdat die geene die om de ſelve Aryden , den Waaren inwendigen grond mochten fien , en van den ſtryd ophouden , en lich in de eenyoudigheyd en liefde Jeſu Christi oovergeeven . Daar door zoude zeer haaſt des Satans geweld vermindertwerden , en de Vol

*****

‫ ܝܠ*ܐ‬-rs ‫ܕܪ‬

mas wandelden . En tot deeſen eynde zyn deci in Tractaatjes ook geſchreeven , . Obj97oranti -Coorm reni elmlTunt : A -0071 •90W non

racoron

, VER


Pag. 5 VIR HANDELING ' Van den HEYLIGEN

I.

DOOP. DOOP.

CAPITTEL .

Van de ſelfs-Beſchouwelijkheyd desvernufts , hoe't felve in Beeldelijkheyd haar beſchouwt, cu in een Creatuurlijke form , Chriftum en fijne Tofts mentm betracht : ook van waar den ſtryd om de ſelve ontſtaar , hoe het een nietig en onnutding is.

Lle ſtrijd en misberftand Weegens Chrifti Derſoon fijn Ampt/en Weefent ; als meede ban ſijn naagelaaten Teftas menten / daar in hp teegenwoordig Werlit : ontſtaat van het afgeweeken Creatiuclijk vernuft ; het welke maar in een Beeldelijke meening loopt/ ei den grond van zoodannige verborgenthee den niet recht en berepkt; en echtereen meeſtrefiewil zijn van alle Weeren/ en wil alles oozdeelen í daar het niet anders als in de veelliepo / en in de onders ſchepdelijkljepd der Weerens is fiende / en in zullien Beeldelijkhepd en beſchouwelijkljepd ſich ſelfs maar berlieft i en van haar Centrum of oorſprongafbzeekt) en / in de beelhepd der Weerens / het gemoed beront repnigt / fich felfs niet en kent i en de finnen bers troopt 300 datſe miet ſien konnen / wat haaren grond is daar upt ſpontfuzingen : en breeken haar alzoo / in haar berwerring en uptloopen / ban haaren Chaos Batis banhet eeuwige Woond Gods / en van het eeule kølg


Het I. Tract.der Teftam .Chriſti:

Cap.r.

wig Godlijk (pzeeken / af: in welk ſpreekend -moozd nochtans alle Weefens / met berſtand / permift/ en firmen ſtaan , en haaren grond en aanvang daar van neernen. 2. Want indien de ongrondelijke / booben -naa tuurlijke en oncreatiurlijke Godt / haamelijk dat eeuwige EEN , fijn WOORD niet ineer en ſprak / en dit ſpreeken op hield / 300 en was ' er ook geenber's ſtand / vernuft /noch ſinnenmeer; ook geen natuur noch Creatuur ; en alle Weeſens waaren een eeuwig niets. Wantalle leeben ontſtaat van het upt-Nades men des eeuwigen EENS , naamelijk van den Ons grond : en in het eeuwige EEN en kan geen formes Tijhled zijn / daar naa / of daar upt tets geinaalit is . 3. Want indien der een formeljkhepd tot een fis guur geweeſt was / 300 moefter Weederom een doza ſaak geweeſt zijn / daar van die form ontſtaan was / endan kon Godt geen eeuwig Godt ſonder grond! tijd / of plaats / zijn : want alles wat een begin heeft dat heeft een grond ; maar 't geene geen begin en heeft dat is rondergrond en form. 4. Alle beginffelen gaan upt het eeuwige EEN naamelijk upt de Drie - eenhepo Gods / dooz het upt Mademen / of ſpreeken des eeuwigen EENS , gelili ten Wellipt fijnen 00zſpzong gaat/ daar dooz ficij het eeuwige EEN in een ſelfs beſchouwelijkhepd / onders bindelijkhepd / en vinding / tot fijns ſelfs beweeging / beelding i en forming inboert. Alle ſichtbaare en onſichtbaare Weeſens/ bepde Geeſtelijk en Lighaa melijk / hebben haaren 002ſpzong inhet upt-aade men bande Godlöke kracht des eeuwigen EENS ges noomen / enzijneen teegen - beeld van den ſchepde ljken wille Odos / en ſtaan met haaren grond daar. in . 6. Want


Van den Heyligen Doop.

3

5. Want het beginfel aller Weefens is niet anders als een Imaginatie des ongronds / 0f des uptgebloeps den Wille Gods / dat ſich de ſelbe dooz fijn ergen luft in een Imaginatie inboert / inpzent, en beeldet / ert die beeld lijkhepd invattet / en ban het eeuwige E EN upt-aadeint/'t well ſich in ſchepdeljkheyd forming en beeldelijkhepd / tot fine ſelf beſchouwing / heeft ingeboert . 6. Pell Nademen / of ſpreeken / het eeuwige Woozd ber ongrondelijke Godhepd is / naamelijh een uptſpzeeken des ongronds in grond / ban het ons wcefenilijke in een Weefenhepd ; in't welke degants ſe ſchepping/ met het uptſpeehen 7 naamelijk in de ſchepdelijkhepd des ſpreekens / haaren aanvang ges noomen heeft / en noch geduriglijk neeint ; 300 dat alle leeben ſtaat in de ſchepdelijkhepd des fpzeeltens / daar ſich de ingedrukte Imaginatie , in het upt-(pzees ken in ſchepdelylifepd deelt : in welke beelingmen de finnelijkhepd des eenigen leebens berftaat / daar ſich het Eene in de Veelheyd beſchouwt ; daar in legt de gantſe Creatie ; en een ieder leeben ſtaat ook aljoo in fön weeder -upt- fpzeeken / en teegen - beelding. 7. Ook berſtaat men yter in den grond der epgents ſchappen / in welke ſich de deeling der Cenige luſt ix begeerlijkhepd in voert / en ſich ſelber inbat en wees fentlijk maakt ; in welke invattelijkhepd de reeben ges ftalten der natuur haaren aanvangneemen . Gelijk in onſe andere Schriften genoegſaam is berklaart gewozden. 8. Daar en kan geen leeben in fretterhepd blpben / ' t en zp dan dat het in ſin Centrum bippe daar het upe ontſpzongen is : en dewpl nu het menſelijk leeben een uptbloet en teegen -beeld is ban de Godlykt kracht / berſtand / enweetenſchap / 300 betaammthet We felbe aan ſönen coffpzong te bipben / of bp berlieft


4 Het I. Tract. der Teltam .Chrifti : Cap.i. de Godlijke erkentenis / hracht / en weetenſchap / en de boert ſich / met epgen ſpeculatie / in epgente Cens tren en bzeemde beelding in / daar dooz yem fijnen 002(ppong berdupſtert en bzeemd werd : en naades maalnu de ziele ban Gods Wood en wille ontſpzon gen is doch in een ergen -luft / en begeerte tot felf Willen ingegaan / 300 kanſe /in zoodaanigen ſoekert des felf-willen / Haaren eerſten grond/ daar ban ſponts fpzongen is niet bereplen ; en loopt derhalben nu / bupten haaren grond / in enkele on zekerhept / tot DatleWeeder tor haaren 002 pzong keert. Gelijk aan het dwaalende bernuft te ertiennen is / 't welk geduu rig ban Godt leert / en echter geen waar berftand heeft/ ook in ſich ſelfs nimmermeer totrufte komt / wwplhet in bzeemde beelding loopt, 9.Daaromreg ik /dat dit deeenige oorſaak is / bat men om Godt / fin Dood / Weeren / en mille diſputeert en ſtrpd / (naamelijk ) om dat ſich hetbers tand des menffen van fijn oorſprong / Centrum , of grond heeft afgebzooken ; Welk afbzeeken anders nieć en is , als dat ſich de epgenſchappen ( dewelke upt het eeuwige uptſpeelten des Woozts in een Creatuur: lök leeben zijn ingegaan ) in een epgen luft tot haare felfs -uptſpreeking hebben ingeboert en ſich in haas re felfs -gebatte luſt / van de eeuwige luft tot het 19003d des eeuwigenfpzeekens hebben afgebzooken , en in een epgen ( inlijkhepd der natuur ingeboert / ex fich in de geſtalten der natuur berwert ; daar alle fins nen / hupten den eenigen Godt / in epgen Speculatie en bernuft willen woonen en werhen ; en konnen dooz geen weg tot haar Centrum of grond koomen / ' t en gpdan dat ſy fich felber in haar Speculatic berfins ken / en gaan wgeber in dengrond daarſe upt onts Haan zijn / en ballen wederom in het eeuwig.ſprees hendePoozd in , egerben lugaren epgen wille oober aax


Van den Heyligen Doop.

5

aan Het eeuwig -fpzeekende Woord / op dat die ſelbe eygen -wille des Creatuurlijken leevens / met en in het eeuwig-(pzeekende-woozd / inde fchepdelyhlepo des moods / uptgefpzooken wozd . 10. In well Weeder -uptfpzeehen men de nieuwe Weebergeboozte des menffelijken leebens en bailleurs berftaat : Want het menſelijk leeben is / in den be finne des Menfleit/ in het Wood Gods geweeſt / em door het in - Mademen des Woods in het IDenffelijke lighaam oopenbaar gewozden / en in de finlijkljepo / onderbindelijkhepd i en in ' t Willen gekoomen ; daar fich dan het willen / van fjet Poo2d7 daar in het legs ben ſonder de Creatuur was / heeft afgebzocken / en in een epgen ſchepdeljkhepd / en beſchouwelijkhepa fijner bebindelikhepd der bpf fimen ingebc ert : in welkeſinlijkhepd het nu teegenwoordi.j omlocpt / clt . daar in de plaatſe Gods foeht / maar niet anders at bind als maar een bepaaling , en natuurlijte en Creatuurlijke formelijkheyd ;daar in ſtryd het nu! 0411 ſin epgen Centrum : want de epgen wil heeft fich in een epgen Centrum ingevoert / en ban't geheele afges brooken / en is aan ' t geheele gelöh als dood gelvogs den ; en looptnu in enhet epgen -Willen / ſinnen / beels den / en epgen -luft tot felfhepd ; en beeld ſich eenen anderen grond in tot eenen Godlijken wille ; daar in doch geen waare erkentenis is noch weefen kan : tot 300 lang dat het leeben Weederom in fijnen 0023 ( p ?ong / naamelijk in den Godlijken uptbloed en wils le inkeert : en als dit gefchied / danfpzeekt den wille Gods / dooz des Menfren wille / de Godlijlte krach ten en wonderen Weederom upt : in Welli Godlijk ſpreeken het leeben den wille Gods kan erkennen , invatten i en ſich daar in beelden ; als dan is 'er waa , re Godlijke erkentenis en berſtand in des mensen Weetenſchap / wanneer fijne weetenſchap gedurig X 3 niet ;


Cap.r, 6 Her I. Tract, der Teftam .Chrifti: met Godlijke kracht bernieuwt / en de Godlijke wees tenſchap dood het leeben uptdzingende is /op aart en wpſegelijk het in den beginne ban deGodlijke kracht en weetenfcijap is uptgebloept. 11. Daarom fepde Chriftus : ' ten zy dat gpWees der omkeert / en word als de kinderen i en werd doop waater en geeft nieuw gebooren / enders en kond øp Gods kijk niet fien / Math. 18 : 4 .Joh . 3: 5,7. dat is / dat het leeben ficij weedsrom in Godrin -keere/ upt het welke het is booztgekoomen / en verlaatent alic jijne epgene beeldelikhepd /en luft : deepgen wil Le moet werderoin in ſijn niet gaan/ dan ſtaat Tip Wees Bec in de eerſte geboorte / en word weer ban 't eeuwige 2020 / in een Godlijk willen / uptgeſpooken / en turut Weederom tot het Godlijh aanſchouwen : want all s / Weller leeben en wilicon buyten het eeuwig fuzeekende Wood wil ofte loopt / bat is bupten de de tijd. Gulighepd/ en leeft inaar bloot 12. Daar dewijl de ziele rupt het eenwig : W002 / als den kracht desſelfs / haarent oozſprong iceft : 300 en kan ſy in het weefen der tijd nietruſtưui/ maar ſoekt Jjaare epgene moeder / dew Ike haar in de Creatuur wording , heeft gebaart en in Creatuurlijke for ges wacht : doch haar uptgaan is oorſaak datſe haare moeder niet kan vinden . 13. Daaroniis alle ſtrpd om de Goddelijke wille 1 fijn Deefen / en verborgentheeden (dat men malkans der beracht) een Onnut ding / en 't geſchied maar uptwendig / bupten Godt / in epgen finn lijkhepd / daar ſich de ſimilijlljepd in de natuur in Creatures lijlie form beſchouwt. Het komt upt epgen beeldelijks hepd / dat den genen l ens des anderens beeld inbats tet/ naamelijk ſine ſimmen ; en kan de ſelbe dach niet recht begippen ; daar fich den eenen Mens in des anderen ( in fettet / en den ſynen daar inboert; en des


7 Van den Heyligen Doop? anderen in fine meening in -dwingt / en berheft fich in des anderen ſinnen om hoog / enhoud defelbe booz fijn epgendom /, en wil ſich daar meefien laaten ; en daar meedein en dober de finnen van andere menſ. men ſönen fin zal aanbidden en fijn ſenheerfien / dat epgen beeld / dat hy / in de Imaginatielijns bernufts / geformt heeft/ voo2Godt-ſpraahen houden . W!300 be dziegt ſich den Mens ſelber / en berooft Godt ban ſij nie eere ; neemt fijn verbond in fijnen mond / maar haat de tucht van den Geeft Gods / dewelke hem in fijn gewiſſedaarom beſtraft / dat lip maar een afge Weeken Lucifer is / en wil andre in fijn beeld dwins gen / dat ( p het voor Gods Wood zullen houden en ceren . 14. Daar en is geen begrip nach recht bet ſtand / of erkentenifre Gods / 't en 3p het beeldelijli birnuft ſich ſelber verlaate / en ſich methaaren epgen wir in Haar Centrum , daarſe uptgegaan is / Weederom it berſinne / naamelijk in het eeuwig - fpreekendeDooza Gods / datfe dat felbe ſpzoeken of ademen Gods ill ſich weeter aanneeme i en dooz de Godlühe Scientz

ofte weetenſchap in een ſchepdelijke en ſinnelijke forin fpzeeke / datſe een wooning en tempel Bodsjö i li of Welke Gods wille werkt / regeert / en wil : anders iffer geen waare Weetenſchap ban Godt en ſön wees fen 15. Want geen geeft hent obt / offijn Woond en Wille / 'ten zp dan dat Gods Woord en wille in hem dopenbaarenbeweeglik is : het Creatuurlijke vers nuft / ronder Gods licht / ſiet maar natuırlijke beeldelikhepd / engaat in epgeneSpeculatie , en beeld haar het Godlijke Weeren in als of het ooh zoodaanig was ; en daar uptis den förpd / onder de bernufts geleerden ontſtaan / dat men om Godt / en om fön Deefen enwille diſputeert'en ſtrpd / daar een ieder 24 fjs


3 Het I.Tract. der Teftam . Chrifti: Cap.x. fijne inbeelding voor Godlik houd; en daar het doch maar een natulilijh bernuft -Veeld is : 300 ftrpd men in de geleeie Waereld maar om die felve bernufts , beelden . 16. Al het difputeeren van Gods Deeren en wille ? geſchied in de beelden der ſinnen / buyten Godt : want 300 iemand in Godt leeft en met Godt will waar / of wat behoeft die om Godt te diſputeeren wat Godt is : dat hp daarom diſputeert is een tees ken dat hp hem in fijn ſinnen noch noopt ljeeft gevoelt, en aan hem nict oobergegeeven is dat Godt in hem 3p / en will/ gelijk hpwil: het is een gewis teeken dat hp fijn meening en beelden booben anderewil bers

Dürfen ! en begeert te heerflen : men moſt beindelijk inet malkander Confereeren , en den een aan den ana der fijne gaave en erkentenis in liefde voozſtellen / eit met mallander bepzoeben / en het beſte behouden / i Teff. 5:21. malkander vpindelijk onderrichten : ent niet aizoo in een eigen waan ſtaan als of men niet en kon dwaalen ; dewijl wp geven inachtigen bpand tees gen ons hebben / dewellte des Menifen ſinnen haaſt in beeinde beelden invoert / en den mens laatdiinc kende maakt ; daar upt Secten en ſcheuringen onts ſtaan . 17. Det en hangt niet af van deeſe of geene Perroos nen / dat men zou meenen / het Godlijke berftand moet alleen van die felde vooztkoomen : want de Schuiftregt/ in de aangetoogene plaats , beproeft al les / en behoud het goede. DenProefſteen van 300 daanigen erkentenis is / voor 1. den Hoeliſteen e in fus Chziſtus : dat men fie of een faal / upt liefde liefde ingaa ; ofalleen louterlijk de liefde Gods ge rocht en begeertwerd : of het upt ootmoedighepd of Hoovaardpe geſchiede. Ten z . Is het de H : Schrift) den Bpbel. Ten3.91s het 't menfſelüke hert enzieley daar


Van den Heyligen Doop:[

9

baar in het Boek des leebens Gods in gelift tsy en by de hinderen Gods geheel wel kan geleefen wozs den : daar alsdan hetoprechte gemoedfinen Poefe fteen in ſich ſelber heeft i en alle dingen onderſchep den kan ;is het dat derrh :Geeft in den grond des gez moeds woontí 300 heeft hp Proefſteens genoeg / des felbe zalhem in aflewaarhepd lepden . 18. Chrifti Teftamenten zün een berboggenthepd / en werden aan de afgeballene , en Weeder tot Godt koomende ſinnen aangebooden / daar fich het leebert Weederom tot Godt voert / 300 wozden eerſtelijk de Weeder - koomende finnen met Godlijke kracht ett berftand gefppft / die ſeļve ontſteeken daar raa het leeben / dat het naa Bodi hongert ; en daar naa werd aan derelbe Chzifti Dlees en Bloed tot een pand ere feegel gegeeben / en hem werd Godlük Weeſen inges djukt , daar door het leeven Weederom in fijnen ooza fpzóng (naamelijk in Gods kracht en woozd ) ges brachtwozd . 19. Een balfſen (om des enften werd Weederont ban fijn gelijkhepd geboed / naamelijk ban epgen dunking / of hooghepd der ſinnen / of ban de liſtig hepd der Slange : deefe begeert ſich maar te verhoor gen / en ineenbeeld te fetten / en datſelbe beeld iseen tak aan den boom des Satans . Wethex Meng not in fijn firmen ban Gods kracht en geeft geſppft word / die is Godlijk gefint / en brengt het goede voox / ips fijn goed herte : maar welcker Mens / in fijn finnema ban de kracht en wille des Plees geſpöſigt wozd , die 16 maar bleeslik geſint. 20. Wanneer het bermuft/ Chriſtus en ſtime deffas merrten betracht / en denkt / hoe kan doeh Chaifius in fhm Teftamente teegenwoodig zijn , 300 denkt het / ' n geſchried op een beeldeljhe toile : en goo het bekene dat het niet op een beelosipke bajke gelebied / 300watt


10 Het I. Tract. der Teftam.Chrifti: Cap.i. Het geheel daar ban / en meent / hp is maar als in een gedachtenis teegenwoozdig ; gelijk als daar men ſöjt Woozd pzeedikt/ en alzoo maar krachtig in hetfelve werkt ; alzoodenkt het ook ban röne Teſtamenten ; dat Chriftus maar geeſtelijk in het geloove Werkt, en de Teftamenten alleenlijkteehenen daar toe zijn /daar bp wp ons zouden erinneren wat hp booz ons gedaan heeft / en dat men bp het felbe fijndood en bloed -ber hieten maar berkondigen / en in een krachtiger gea dachtenis tot trooft behouden zoude. 21. Wizoo verftaathet vernuft gants niets ban Het Mijke Chrifti/beel minder ban ſijn perſoon of Ampt : diesweegen diſputeert en ſtrpdmen daarom / en wir het met het naa-bozffen des bernufts berepken . Dit alles en berepkthet waareverftand niet : want Chris fti Teſtamenten zijn heemels / en het bernuft is aards en waerelds : het roelit Chriftus in de tijd / ent als het hem / naa haar bermoogerti daar in niet en wind / 300 meent het / hp is maar teegenwoozdig boozde fimmen die ſich tot hem in den Heemel verhefa fen : maar zulls en zal het leeben niet vernieuwen m Weeder totGodt bzengen / liet zal de nieuwe geboogs te niet te weege bzengen . 22. Alle ſtrpd komthier ban daan datmen denfelo ben Heemel i daar in Chriſtus ter rechter -hand Gods ſit / niet verftaat dat die in de waereld is / dat de maereld in den Heemet ſtaat / en de Heemel in de Haereld / en in malkander zijn / gelijk dag en wacht : den inwendigen grond der Waereld / daar upt de bier Elementen zijn ontſpzongen / ig den Hees mel / zijnde een geeſtelijke waereld : in die felbe ins Wendige kraclx heerffet Chriftus / waare Godt en Déns / dooz de uptwendige Daereld : want als Chriftus regt/ Math : 28:18 , 20. kp is gegeeven alle macht in Heemeterop Sarde. Item , ik ben met u als


Van den Heyligen Doop . u allededaagen tot de volepndinge der Wagreld. Dess gelijks / hp zalheerffen oover alle fün vpanden / tot dat alle fijnebpanden hem tot een boetbank fijner boe ten zullen gelegt werden 1 Cor 15.25.en Pfal. F10: s . Datis van fijn inwendig rök te beritaan / daar hp in de inwendige kracht/ dover het upterlijke / aardſet mn ook helffe Erijhjheerſt. 23. Want de uitwendige waereld is nyt de ma wendige geeſtelijkewaereld ontſpzongen / naamelijk upt licht en dupfternis ; Welke werking / voor Chriſti #mpt /in deseeuwigen Scheppers Ampt ffondides welke van eeuwighepot licht en dupſternis / naames lça de GeeſtelijkeWaereld / gewzocht had . Diefels be werking isuptgebloept en ſichtbaar gewozden / en van Godt in een ſchepping gebyaclt ;in het welke licht en dupfternis / naamelijk goed en quaad / met en in malkander heerft : alwaar in den uptbloet ban de eeuwige dupfternis / de Belle en pyn / en in dert uptbloer des lichts / het licht der natuur / en in dat geene daar quaad en goed te gelijk heerſt / het rijk der natuurmet hitte en koude en alle andze epgenſchaps pen / berſtaan wozt . 24. Deeſe heecfſing heeft Godt aan het Ampe Thaifti gegeeben / op dat hy / als een maareGodtent Indenis / tegelijk / oober alle epgen Wille en epgenhepd bandit rijk , daar quaad en goed in matland heeft regeeren zoude: gelih als de Sonne/ in de fich baare waereld / oover quaad en goed heerſt / en met haar licht en kraclit / en al het geene wat fe is / oober -al teegenwoogdig is / en in alleWeeren indzingti en ſich xciter / met haaren uptbloet , in haaren beeldelijkert foam niet ( berdeelt / of van een ſcheurt / maar nich in al het eefem gantſelijk in - begeeft / en eebentoel Tedutriglich geljeel blpft7 en frier mee haar eeren miets af en quak: alzoo is 't ook te berſtaan ban Chris ti # 6


12 Het I. Tract.der Teftam .Chriffi :

Cap.r.

fti Perfoon en Xmpt ; hp heerft in de inwendige gees ftelijke Waereld fichibaar/ en in de uptwendige Wae reld onſichtbaar / en doozdzingt de ziele/ geeft / en het Jerte der geloovige Dennen . 25. Gelyk als een Wuur het Prér doorgloept / en gelijk de Son een krupd doorwerkt/ dat het krupo Sonnig wozd : alzoo ook heerft Chriſtus in de oo ver-gegeebene Wille / in ziel en lighaam / oober alle boore geneegenthecden / en oober des Batang inges boerde luft ; en baart den meng tot een nieuwe Hees melfie Creatuur / en ſtout ſich hem geheel in / bepde Naa Godlijke en enfelijke kracht / dat den geloo bigen mens een rechte ranke aan fijnen Wynſtok word / in de welke Godt en meng / naa diefelbein wendige nieuwe geboorte / woont. Hier in beftaart Hu Chrifti Teftamenten / dat hir fich het geloobe aan bied / dat hy aan het feibe fiju Dlees en Bloed / met al le genaade / wil geeven , en geeftelijk in den Dens Woonen ; gelijk de Sonme in een krupd woont / ende bzuchtrypt / en mild maakt. 26. 11300 insgelijks wozd be arme geballene aardre Mens / dewelke aan ziel enlighaam berdurft Weederom bernieuwt / en tot een beemelffe bzucht bewzocht / dat epndelijkmaar de grofhepd des bleer fes van haar balt / en de geeft beneffens de ziele in Chziſtoblpft ; en ook alhier in dit leeven /naa zoodaas nigen inwoonenden kracht / in den Heemel woont : daar van Paulus regt / Phillip. 3 : 20. Onſen wandel is in den Heemel : maar het lighaam is in de Maes reld / en is het Weeren van derfe Waereld : en gelijk mu den Weemnet de aered drozdzingt / en haar hrachtgeeft : alzoo ook doozdzingtChriſtus den upta wendigen mens met fijn inheerfiende kracht en berhindert de poele luft van deaardenatuur. Danes amfegik / niemand berftaatiets banGodt / 'tenzp ban


Van den Heyligen Doop?

1

13

ban dat Godt in fijn gemoed en ſinnen werkt : want al het naatriuclili Weeten is bupten / in de waereld ; en ontſtaat ban ſijn Aftrum , en loopt in waan / of een ding [300 ] is , of niet. 27. Inaar een waar mens dewelke recht in de beeldenis Godt ftaat / die wendet ſich tot fijnen 002s fpzong , en verlaat alle beelden / en begeert geen eps geit beeldelijkhepd des Verſtands / als alleen wat Godt doo2 en met hem wil beeiden en ſpreeken ; hy en beracht niemand / maar onderſchepd alleen let rechte van het vaiffe , het goedevan het quaade; en leert de waarhepd met een Goblike krachtige ript = bloet en wille : daarom en heeft die geen ſtryd in de keligte ; want hp leeft in ſijn eerſten grond / dewelke hem met ziel / geeft / en lighaam /met alle Subſtan tie , in een beeld heeft geformeert/ die wil/ en werkt met hem / hp is den felben gelaaten / en oobergeeft hemſijnen wil / defelbe ſppft en onderhond hem ook . Een ieder opgenſchap des waaren gelaatenen mens Rs /Werd met haar gelijkheyd gevoed ; als ( 1) herlig Haan [ zijnde ]upt den Limo der aarden / werd van der aarden onderhouden : en (2 )Hetlighaam der ſina Nen en bernuft / 'twelkeen geeſtelijk Corpus is / Wozd ban fijn Aftrum geſppft / daar hp ſin oozípzong ban heeft : maar ( 3) de ziele die wozd / in haar Principi um , ban't Wood en Weeren Gods gefppſigi ;want ſp is upt hetWoord Gods in het lighaamgekoomeny en ingeblaafen geworden . 28. Indien derelbe (tch niet iepgen -beeldelijks hepd en wille tot een ſelfs-hepd invoert/ maar voert haaren wille weeder in ' t Godlük ſprzeken in / 300 heeft en bekomsſy haar boedſel van het Weeſentlijks wood Gods ; 11aamelijk de weefentlijke Wpslupo gods : Deere is haar Nutrimentum , dieshalben ſp

sok GodlijkeDretenſchap berepkt en behoint: I * Dang


14 Het I. Tract. der Teftam.Chrifti :

Cap.r.

29. Want een ieder geeft en fiet nter anders toch dieper / als maar in fijn weefentlijke beeldtijkhepd : naamelijk in dat Wecfen daar tip in werkt / 't geen bp hem dooz Imaginatie heeft beeldlijk gemaakt: Daar meede formt hy fich / in in Milken Ellentz beſchouwt HP fich / m 300 ijoog is ook fijn erkentenis. 30. Daaromſepde Chriftus / 't en zp dan dat gr omkeert / en met uwen wille enbeeldlijkhepd wèeder word als een hind ; dat noch geen beeldlökhepo in de Imaginatie heeft; zoo en zult gp Godt nietſien : Item, g moet weeder nieuwgeboozen werden / anders zult gpGods rijk nieterben : Want wat van Plees / naamelijk vanDleeffelijke beeldljhhepd / geboogert is / dat is Ples / en lianGods rijk niet erben , maar wat ban geeftelijk / en dooz geeſtelijke Imaginatie gebeeldet en geboozen werd / dat is geeft / Joh : 3,6. Want geeſtelijk gefint te zijn / ig teeben en breede: ert Pleeflijk gefint te zijn is de dood / en een vpandſchap Gods : regt Paulos , Rom . 8 : 6 , 7 . 31. Waar in fich den willen - geeſt met fijn Imagia natic invoert / dat tip fich inpzeft en vacī daar in heeldet hp fich ook in een weefen . Want geen Geeft kan ſonder Weeren iets uptwecken . Indien het eeus wige Een niet meefentlijh was 300 was alles ten niets ; en 300 dat ſălbe Een geen wille hadde i 300 wag ' er geen begeerte / och geen kracht/ woozt/ noch Deeren 32. Haar alzoo erkeniten mp / dar fich derr wille tres Ongronds / in luft en Imaginatie fijns felis heeft Ingeboert / daar ban natuur en Creatitir haaren 80g fpzong hebben : ook feeft het natuurlijke leeben fier ban fijnen oorſprong / 't welk net ook mpr die ſelbe fchepblikihepd des uptgeſpookien Willens/ fon wille en epgen Imaginatie heeft , om ſich te fornien en te beelden naafyn lift en begeerte ; melihmen dan in de


Van den Heyligen Doop? natuur ſulke beranderingen ſtet / hoe fich de natuur in 300 beelderlp aart en epgenſchap beeldet / en hoe die felbe gebeelde epgenſchappen een ieder Weeder haare gelijkihepd begeeren . 33. Dewplwp dam aan den Mens verſtaan / dat bp befonderlijk / booben alle andze Creatuuren / poogt naa dziedexip epgenſchappen , en die felbe begeert; als ten i . naa finfinnelijkverſtand ſtrekt hp fich upe Godt / en ofhy die ſchoonniet naa den verbozgenen fiet met lighaamelijke oogen / 300 begeert hy fijner echter. Ten 2.300 (trekt hp fich naa ſijn Aftrum , daar upt hem het gemoed en 't vernuft-leeben gekoomen is ; 300 is dat vernuft-leeben Weeder begeerig naa fijn moeder . Ten 3. ftrekt hp ſich naa het Aftrum of hrachten der garden en andze elementen / en begeert defelbe tot fijn Nutriment, zoo erkennen wop dan aan deefen fönen honger / dat hp upt deere drie fijnen ooga fpzonk moet hebben : want daar wozd ooh oodaanis gen dzieboudigen geeft / upt ſulken oorſprong / in hem berftaan / gelijk dan ook fulken dzieboudig weefen / baar in fijn geeft werlat / daar een ieder werking fich naa ſijneerſte moeder uptſtrekt / en daar ban fün Nutriment neemt. 34. Maar dewplde ziele / naamelijhden inwendis gen grond des Menffen / fich / in #dam den eersten Mens / met haar lijft en begeerte / upt haar eerfte moeder (upt haaren , sozfpzong ) naamelijk upt het Godlijke woozd / en wille / heeft uptgewendt in de werhing ban't geſternte en der elementent; en ſich in diefelbeWerking gebeeldet/ enteen bzeemdeImagina, tie gevoed , daar doorhaar de Godlijke fpüſe / naga melijk de Weeſentlijke wijshepo Bods / ontoogen is / daac ban ſprich felber met haare luft begeertel afgebrooken heeft ; 300 ifte aan Godt gants blind ges wozden / en dat eerfte Badlijke meefen / daarin 6004


16 Het I. Tract.der Teftam.Chrifti:

Capir ,

Godt haar ſchiep / is in haar verblike. 35. Dewpl ſy haare Imaginatie uptdat relbe upt- / en in aardſe en Aſtraliſe epgënſchap / in - boerde ; 300 wierd ook haar Corpus,daar in de dzieboudige geeft werkt / gants aards / grof en diers : want in 'twel he ſich de Imaginatic deg geefts invoert/ zoodaanf gen Corpus word 'er ook doozde Impreſſie der geeſtes Tijke begeerte : gelijkt wp dan aan den mens fien / dat hp een grof aards lighaam bekoomen heeft in ' t welke de Principicn nu enkelijk in een ftrpd / Weeders waardighepd / en bpandſchap ftaan : baar ban daan is pin en ſmerte / alsmeedede verbzeekelijkhepd en de do d / ontftaan : daar het hem Godt nochtans in't Paradps / als hp noch daar in ſtond / berbood / dat Hy met de Imaginatie van de erkentenis ban quaad in goed / niet en moft eeten / ofhp zoude in ſuiker nord en dood balfen / en aan't Heemmelrijk ftérben / gelijk ook geſchied is / Gen : 2:17. 36. Doe de ziele haar in de aardſe Imaginatie in's boerde / 300 boerdere rich in aardſe beelding / en bers looy de Heemelffe beelding : in plaats datie ſich zoude in de weeferitlijke It ijshepd / naainelijk in het lepo lige Weefentlijke wood/ in - beelden / en haar nutri ment daar van neement / 300beelde ſp fich in 't nipters lijke Aftrum , en in der Slangen- en Dupbels -bes geerte ; daar doo fe inhaar cd'le beelden is een Lar va en monſter boor Godt wierd ; en haar Engelfie geftalte/ diere hadde/ Berlooz/ alg meede Paradps eit Heemelrijk ; en ſtond no / met haaren grond / in de impreffie der dupfternis / inden toom Gode sen hat de eeuwig moeten in ſuiken monſtreurar beeld ſtaan / indien de grooteliefde Gods Jaar niet weeder wagte: hulpe gekoomen , en dathet Godlijke Wood./naa melijk haareerſte moeder (Haarmeerſtetroozippong) baar die genaabe Weeder hadde in - geſpoten dati

/


Van den Heyligen Doop.

17

bat felbeDoord ſich wilde / met de alderinwendigſte ber bozgenthepd en liefde / met een nieuwen Spzing bzon /in den groiid der zielen /Weeder in -geeven ; en de ziel in haar leeben een nieuw Nutrument in - voes ren/ daardoor haare natuurlijke / vuurige / en pijns · like epgenſchap / weeder in het Beeld Gods beran . dert wierd . 37. Deeſe groote Godlijhe liefde/ zoude den eygen wille als ook der Slangen - an Dupvels -bergift / een dood werden , en dat monftrenfe Beeldmet de balfſe Imaginatie , dooden/ en het eerfte Beeld werder in een nie iw leeven invoeren : welk nieuw leeven in deere ingeboerde liefde / Weederom ban de weefentlijke wijshepd Gods zoude eeten / en met fijn begeerte ſich daar in beelden / op dat de rechte Godlijke ſcientz daar in weederoopenbaar wierd, en in een Creatuurs lijk leeven werkte/ en ſich alzoo feiver meede in Creaz tuurlijke beeldelijkhepd in-boerde. 38. Ten welken epnde Godt ook Engelen en Jenſſen geſchaapen heeft / omdat Hywildeſijn eeus wige Weetenſchap met de meeſentlijke Wöshepo informingen beelden / in en met de welke de eeuwige Geeft ſpeelt / en een Harmonie des Godlihen bzeugs den ryhs daar doo2 opgericht heeft ; tot een oneyndia gebzeugde ſulker beeldeniffen / naamelijk der Engelen en Denffen / en die/ welke upt Bods woozd en kracht Haaren 007ſpzong hebben . 39. En eeben daarom is het eeuwige Woogd des Godlijlen uptaademens / met zoodaanige oopens baaring van zulken grooten liefde en genaade (de welke ſich in 't Paradps / naa des menfren bal / wees der in - fpzaki) ahens gewozden / en heeft fijn weerent hijke liefde i naamelijh de Weeſentlijhe Wishepo Gods / wieder in ons heemels Ens en Weeren / 't ingevoert ; en ons welk aan Godt berblikt was Wees


18 Het I. Tract.der Teftam.Chrifti : Cap.r. Deefen / dat aan Godt verftozben was met de in voering fijns leebendigen Godlijken Weeſens / in hein leebendig gemaakt i en met deere ingeboerde Neefentlijke liefde / welke fich meede in onſer zielen Efentz , als ook in ons Plees en Bloed / ingaf / 300 heeft hp den monftreuſen wille der ziele / naamelijk de ſelfs - gebatte beeldlijke balfe begeerte / als mees dedes Tupbels Imaginatie, dewelke hp in den llens Hadde ingeboert / fön wil en begeerte berbzooken ;en met fijn liefde de valfje epgenſchappen weeder in ' t Temperamentum gebzacht : en is den dood / die ons gevangen hield / ten dood gewozden / dat hp fijn grimmighepd en de verbzeeling ! in deere ingeboerde liefde, mot affterben / enlaaten het menſelijkie lees ben in ſulhen itefde / dooz hem / in eenen nieuwe wille

1

en eeuwig leeven / uptgroenen . 40. Deele nieuw -ingevoerde liefde en genaade heeft ſich inde verbzee ing des Menschöhen leebens / naamelijk in 't fterben des Denfren / in de perſoon Chriſti meede in - gegecben / en de Meuffelijke aait genoomen epgen -Wille metſtcli tii dedood in -geboekt en berbzoorten : en hef Denftelijke Beeld / welk de epgen -wille door fijn Imaginatie en begeerte der felfhepd 300 grof gemaakt had/ en ban't eerſte Ens gelfie beeld in ſulken monſter gebracht / aan 't krups gehangen en aldaar laaten beſpotten / en alzoo de cells - wige beſpotting / die den mens had moeten dzaa gent aan't hrups ten toon geſtelt/ en aldaar oopent lijkt / boor alle Engelen en Geeſten / vertoont i fjoe deeſe groote genaaden -liefde/ de ingevoerde begeerte des Dupvels / als meede den dood/ wilde verbzees ken : en / met deere nieuw- ingeboerde liefde / dooz den dood uptgroenen / en het jDenfelijke leeben dooz den dood uptboeren / en de griminigheyd bani Gods Coom in liefde veranderen en uptdedupftemnis een licht


Van den Heyligen Doop . licht maalen en d002 deere nieuw -ingeboerde liefde Het groobe aardſe menffen - beeld / Weeder in een Heemels veranderen en tranſmuteeren . 41. Gelijk alo de onreprigijepd des gouds in't buur verandert werd/ of veel meer gelijk men dooz de Tinctuur, het looper/ Loot / ofte het groove y rer in Goud than beranderen , alzoo werd ook de Geeſt des Denfren / als meede inn liggaam in fun dzie Princi pien ,in een Godlijke kracht en epgenſchap verandert/ en door den dood in cen eeuwig leeven ingeboert / 't welk in kracht en feeritlifepo in den wille Gods beſtaat. 42, Zoo beritaan wp dan nu dat de menffelijke Ziele in deere getranſmuteerde nieuwe geboozte en in gevoerde liefde, Weederom / ban de weefentlihe Dijs Hepd Gods / eetet ; en ſich met haaren wille in de Godlühe ſcientz beeldet i en Goolile Weeter chap daar in heeft. En is alzop / door zoodaanigen opitan : ding door den dood / daar den inenfe Cyriſtus in Godlök, kr: cht dooz den D000 is opgeftrian / en der Dood ten leeven heeft gemaakt/ een Deerober Sont de/Dood / Dupvel en helte geworden en heeft die alle in fijn opſtanding aan des denten ziele en lighaam ten toon gedzaagen /als een ooverwinner desſelben . 43. En hier heet 'et mi te recht / gelijk Chriſtus regt Joh : 17 : Vaader de Menfien waaren de uiwel maar gp hebt ſemy gegeeven /en ik geeve fjaar niu die felbe ooberwinning nanmelök / dat nieuwe leeven dat in den dood is ingevoert/ ' t welk ook de dood in haar verbzeelt / dat ſp in mijn kracht honnen doo2 den dood gaan / en in mijn kracht ook 300 getranfinu teert werden / en doop mijne opſtanding weeder tot u koomen / gelijk als ik ban den dood ben opgeſtaan ! en hebbe baare iDeushepd / die ik aan mp genooimen hebbe / tot u gevoert; dat ik / als waare Godt en mens


ão Her I. Tra & . der Teſtam .Chrifti: Cap.r. Mens in een perſoon / met u een ben ; en ben gerees tenop den Throon der Heerlijkheyd : alzoo / Baader / wil ik ook datdie geene diegpmp gegeeven hebt / zijn daar ik ben / en mine Heerlijkhepo ſien . 4.4 Depopi dannu Chriftus geregtljeeft Joh.6.dat hp dot 82000 is dat van den Heemel is gehoomen / het welk de waereld her leeven geeft / en dat wp (in Dlees eeten en fijn Blocd dzinten moeten / en wie dat felbe est en dzinkt, in die zal bip bipben / en die Mens zalin hem bipven ; en wie dat felve niet eet en dzinkt die heeft geen leeben in hem. Item Joh . 4. dat hp ons waater des eeuwigen leebens zal geeven / ent biedat dzinhen zal dte en zal niet meer dozften , maar Het zal in hemn werden een fontepn / ſpringende in het eeuwige leeben / en zullen ſtroomen des leebendigen

van hem blieten. waaters 45. Zoo zal ik diesweegen / in't verbolg / frozt en grondelijk berklaaren / wat het Øenaaden -verbond tuſſen Godt en den Mens zy / bepde van het Oude en Nieuwe Teſtament : wat rönenaagelaatene Tefta menten van den Doop en 'tlaatſte Avondmaal zijn : Wat doopt en wat gedooptword ; hoe het geſchicd / en tot wat nut en werking dathet geſchied . Ook hoe 300daanigen teegenwoozdtgen weefentlijken genies ting fijns Lighaams en Bloeds / in fijn Teftamenten gefchied ; met wat booz een mond / en wat booz een ſpijſe dat het is : als meede vie deſelbe waardig ges niet ; en hoe het met de onwaardige beſchaaper ſtaat.

Het


Van den Heyligen Doop. HET II, CAPITTEL , Van het Verbond Gods paa den Val : Wat den Val des Menſlen is , en hoe Godt fich weeder met hem heeft verbonden : Wat de Beſnydenisin het Oude Tettament is , en van deInſettinge des Doops in 't Nieuwe Teſtament : Wat de lelve is , wie dat doopt, en wat 'er gedoopt word ; en hoe men de Waater -doop verſtaan zal.

een Duur bilnanffeekten / 300 1. W Anneermen moet men een eeren daar toe hebben ' t well het Duur vatſaam is : het moet een weefen jön Daar een Oolp / Swaabel / en Waater in is / often brand niet ; want of men al een Bteen in't DULE werpt / 300 bzand hp echter niet dat hy tot een ſchps nend licht komt : eeben alzoo is ' t ook met de arme Ziel te verſtaan . 2. Doen ( p (naamelök de Ziele ) haar begeerte ban de ſachtimoedighepd des Godlijken Weefens af Bzats / (welcke Godlike ſachtmoedighepd / en Wees fen / in het begin / in haar was als een geeſtelijkex Golp en Waater Well / daar in ſp haaren Duurs Well laafde; en een geeſtelijken Swaabel/daar in het licht Gods bzande / en daar haar Vuur een ſchijn en licht in hadde) 300 boerde fy fich in epgen begeerte / ent doe inpreſte ſich haarepgen Separator , naamelijk het natuurlijke Fiat,dathaare eogenſchappen door ſulken inpreffiewierden ingeſlooten als een harden Steen dewelke in het Puur legt/en echter geen gelijkfozmiga yerdmethet Duur heeft/ weegens de harde inpreſlie bes Steens. 3. En men en moet in de berdozvene Ziele niet alleen begrppen tezyn gen beet Puur / naamelijk ees Nex


22. Het I. Tract. der Teftam .Chriſti :

Cap.2 .

nen heeten Duurs - Well / maar ook een kouden Duurs -Well /daar in hitte en koude/ in een eeuwigen ftrijd en teegenwille ſtaan / zinue de cozfaak tot het waare Duur/ naamelijk een dupſtre buurs - quaal dec agit / in't welke een geduurige begeerte is tot aans ſteelatng des lichts / en echter geen aanſteeking ge ſchieden kan /weegens deftrengeinpreflie : en om dat het weefen der Boliffe en waaterige facltmoedighepd berblikt iø/ en in ſulcken harden onoploffelijken dood is ingeflooten gewozden 30 berlooz fp al haar liefs de en ſachtmoedighepd; en wierd gelijk een bzandende Swaabel-geeft i den welken niet honde geholpen werden'ten gp dan dat den Oolp der Godlijke fachta moedighepd en liefde weederom in hem invloepde. 4. On tot zoodaanigen inbloeping in de menſelija ke epgenſchap moeft een ſubjectum , naamelijk een middel of een gelijkhepdzün daar het mee geſchiede / in't welk ook desmenfen geloof in ging; en de krache dooj een middel ontfing. Zoodaanigen middelig in Het Oude Teſtantent geweeft/ de Beinpdenis, benefs fens de Offerhanden : en in het Nieuwe Teſtament is het deHeyligen Doop , en het Heylig Avondmaal Chziſti/ beneffens hetgepzeedikte woozd / Daar doo2 het Geloove/ en de Godlike Liefde / en Dachtmoes dighepd / zünde de rechte Salf. Golp ban de Bodlijte kracht / Weederom invloepden : 300 wo20 de Ziele haar geſlootene mond in Gods Derbond ingebati en dooz de foete genaade Weeder oopen gedaan / darre Weederomban het beeinelfre Manna eeten kan .

Wat beduyd nu zoodaanigen Salving ? 5. Anders niet / als dat den Mens / in ziel en lighaam weederoin Getingeert, dooz- Dzongen , en geheelt werd / dat hpdeGodlike kracht weeter onts fans


Van den Heyligen Doop. 23 fankelijk wozd / naamelijk het Godlijke Puur det liefae : daarom moeft fijn Swaabel - geeft / dat is , de griminigebuurige Ziele /die aan Godt berdozben was / docz hetVerbond Bods met een zoodaanigen Salf. Onlp Weederom geholpen wozden : naamelijk mit den Dop wozd hem ingebloepthet waater des ceiiwigen leebens vande Godlijhe fachtmoedighepd ; - en in het Pachtmaal wozu hein ingebloept de Duur bzandende liefde in 't leeben onſes Heeren Jeſu Chrifti. Het vernuft ſegt: Konde Godt den Mens fijne fonden fonder middel niet vergeeven ? 6. Het en was met een vergeebing niet te doen / ' t en mankeerde de Ziel niet alleen aan een bergees bing / maar aan een nieuwegeboozte : Ip had ſich in epgen -willen ingevoert / en van het willen Gods ges heel afgebzoohen / daar dooz in haar de eeuwige dups ſternig ontſtond . 7. Want de Well haares leebens/ naamelijk haar epgen Separator (berftaar de oorſaak haarer Crea tuurliker beweegnis en leebens ) qad ſich verhreben / en de epgenſchappen des leevent waaren geheel upt haar Temperament gegaan / en hadden ſich in een breemd buur-branden gebracht 7 naamelijk in een angſtelyke hitte en koude ; in een eeuwigen honger en douft ; in ſchrik en bertwpfeling ; daar in het lees ben van lighaam en Ziele / alle epgenſchappen teegent malhander waaren / en den mens in een eeuwig fterbenden quaal ſtond ; hy was aan Godt gants blind en dood gewozden : hoe meer hy ſich beweegde om in epgen bermoogen Godt te berepken / hoe groo fer fijn angſtelijke quaal wierd ; want de arme Ziel wasmet deluſt in de aardshepd gegaaan / daar in Den Baton en geeſt derberberring haar pad geban / gens


24 Het I. Tra& .der Teftam.Chrifti:

Cap.e.

gen / en gants monſtreus gemaakt : hoe meer fi nu haar rufte daar in foekt /,hoe grooter haare pijn word . 8. Dit is het mu dat Godt tot Adam reput / Gen. 2,17. ten welchen daage gp van den Boomn ( ofte gewas ) der kenniffedes goeds ende des quaads zule detent / 300 zult gp den dood ſterben . 9. Xizoo is de arme Ziel doo; balfie Imaginatic bergiftigt i en door de epgene Inpreſlic haarer bes geerte / tot eenen zoodaanigen verhongerden buurs guaal gewozden : zijnde ntet anders dan een influp ting des waaren leebens ! en een grond der dupfters mis ;een ſpzing -bzon der bpandſchap en weedermaars dighepd 7 daar geen reclit Godlyk Ens meer in en was / daarin ſich het leeven in het licht konde inpoes ren . 10. Oelijk een harden ſteen geflooten 18 / alzon was ook de Ziel geflooten i en upt het goede liefde . eben / een boos toom -leeben gewozden 7 op de felbe wpre als uptEngelen Dupbelen gewozden zijn ; des welke nu. ook ſulken ſchrikkelijken / vergiftigen /. ftinkenden / buur - quaal / in haare Eficntz zijn / en de aanfteeking des lichts niet en konnen berephen ; de reeden is / om datſe nu een bpand van de Godlijke liefde en waarhepd zijn geworderi / dat deliefde haak een dood is in Haar booſe wille en Weeren / welke ( liefde haar vals leeben (indienſe daar in quam ) aanſtonds zou dooden . 11. Dit ſaam geperfte Ztelen -Weeren / 't welk aan Godt berſtozben en blind was / quam de groote licfoe Hods / uptloutregenaade Weederom te hulp / 300 haaſt deZiële / beneffens het liggaam alzoo was geballen / en {pzah ſich ſelben weederom in ' t Cen . trum derZiele en des leedens / tot cen nieuw vers

bond / in / naamelyk in hetingeprefte/ toegeflooteng

1


Van den Heyligen Doop . 25 en berwelkte Heemelffe Ens der Zielen gönd / e den fpzing-aader der fachtmoedighepd /die de Ziele gehad Hadde/ welke Liefde -Well in hem niet meer beweega lijk was. 12. Fn dien ſelven grond van des menften bera ülikte heemelfre Ens,ſprak ſich de beweeglijhe kracht weederin / tot een nieuw Centrum en genaaden -bers bond / maamelijk den Slangent - treeder / dat Godt in de bolhepd des tijds /in deere ingeſprockene genaaden ſtemme / en in 't verblikte Heemelſe Ens des Menja ſen / ſijn leebendig Ens , naamelijk het leebendige Weeſentlijke woozd fijner kracht en wijshepd / met de alderhoogſte liefde zijnde den bepligen Raame JESUS upt JEHOVA , in deefe ingeſprochene genaaden - ftemme/ wilde inboeren en oopenbaaren ; en daar meede dat berblihte weeren des Heemelffen deels Weeder leevende en groentende maahen / op dat de Ziele weederom zoude eeten van het Heemelfie Weefen / daar door haar angſtelijke Vuur- quaalge tranſmuteert , en weeder in een liefde -buur verandert wierd : waar van de dozre Boede Aärons , by Moſe , dewelke weeder groende en Amandelen dzoeg / een beeld was . 13. Dit ingeſpzooken genaaden -Wood ban den Slangen -treeder / dat is 't nu 't welk de Zielen der H : kinderen Gods / booz Chriſti Menswerding / Heeftaangeſteeken / datſe aan Godt en fijn beloften geloofden op de toehoomende berbulling ; en in dit geloove hebben ſp geoffert. 14. Want haare offerhanden ( bpzonderlijk van de eerſte baaders naa Adain ) en waaren niet anders als datfe een beeld boo2ſtelden / hoe de Ziele in het Toom buur Gods zoude geoffert wozden / en hoe deſelbe / doo2 deeſen ingeſprochenen genaaden -grond en bers bond / in Gods Toozu - buiur zoude werden getrans B mus


26 Het I. Tract. der Teſtam.Chrifti: Cap.z. muteert , en in een Liefde-buur berandert. 15. Ende hoede Ziele /metde balfre Inpreffie , in den dood en in 't ſterben van haar ſelfs -willen der balfe begeerte zoude ingaan / en haar het walfie -wit len in het Toon -buur / afbranden / en in de kracht ban deere ingeſpookene genaade der liefde en ſacht moediglicpo Gods / dooz't buur in een helder licht uptgaan / en alzoo een nieuw geboozen kind werden / ' t Welli niet meer dupftermaar lichtwaare 1 ook niet meer in eygen willeleefde maar in Gods Wille ; en Hoe fich de ingevoerde booshepd en ' t bergift der Slange / in zoodaanigen berandering / daar van mofte ſchepden / eeben gelijk ſich den rook van 't buur en licht ſchepdet ; daar als dan't buur en licht eenen helderen glans is / en niet meer verflooten / gelijk het in ' t houd / in deEfrentz ingeſlooten legt : gelijk dan het h : Godlijke Duur der Ztelen dooz de Tonde poh al300 wierd ; ' t welk niemand oopenflupten en aanſtecken lion / als maar alleen Gods liefde/ indit ingelijfde verbond der genaade. 16. Dit beeld ſteldenſe fich / met de offerhanden / booz/ op de toekoomende berbulling / en voerden haa re Imaginatie en geloof / met de ingeſpzookenegenaa de van het faad der Drouwen en Slangen -treeder / daar in ; dat fich alzoo haare Imaginatie en geloof in de figuur Chuſti beeldde / dat alzoo haaren willen geeft ? in de figuurChaffti/ in eenbeelding ſtond / Daar in ly / en ook haar geloove in de felbeingelüfte genaade konde werken . 17. Dmt fonder Weeſen geſchied geen werking : zoo Imagineerden ſy fich de weeder- geboozte inet de Offechande dood ' t vuur / en beeldden haarden Slan geti - treeder / doba 't vuur / in ; gelijk als hp Gods 2002 - Ving/ in het Zielen -buur / in een Licht- en - Liefde-Viur zonde veranderen ,en hoe ſich debpand ſchap


Van den Heyligen Doop . ſchapbande Ziele zoude ſchepden ; hoede ziele / dooz Chriſti dood 7 daar ſich de liefde Gods in dit Duur ingaf / in een Engel zoudewerden berandert. 18. 0007 dit ingedzukte beeld dongen ſp / met haare begeerte en ernſtig gebed / dooz de offerhandel tot Godt ; en het Dood Gods ban de genaade had ſich ook alzoo met het verbond in den Mens inges ſpzooken eningepzent ; 300was het nu een Conjunç ctic tuſſen Godt enden Dens : want de menſelijke begeerte ging met dit beeld / doo2 de offerhande in't H :buur1 in Godt ; en Gods liefde - begeerte ging in dit beeld van den Slangen -treeder ; 300 boerdent des Jenſſen begeertedit beeld der Imaginatie in't offer / en alzoo heeft Godt de offechande met het . Duur aangeſteeken 19. Doch't en is geen gemeen buur / 't geen by haar geweeſt is / in haare offechande / of ſp ſchoon hout en het offer daar toe gebzacht hebben / 300 is echter het vuur niet van ſteen en ſtaal geweeſt / inaar ban de hoogſte Tinctuur des paradijſiſen gronds / daar ban het buur des leebens ontſpzongen is . In dien gp 'tkond berftaan / o Baabel! en algoo niet in blindhepd liept/ gelukkig waart gp /en berloſt ban . faabel 7 daar in gpomloopt. 20. Otth . Duur heeft haare offerhanden berteert door Gods Imaginatie en aanſteeking / om aan te wps ren hoe de Menffelijke ingeboerde wille / die aan de aardshepd hing / in ' t beplige buur gerepnigt / en van fonden gerantſoeneertwierd / opde toekoomens de becbulling ; wanit den grond /daar upt dit b : Vuur quam / oopenbaarde ſich daar naa / in 't Menffelijk ſeeben / in den Perſoon Chriſti : alzoo ftond bp haar offechande de figuur hoe het aardſe en dierfre beeld Des Menffen / in het buur Gods zoude bepzoeft / ent hoe de grofhepb der elementen zoude berteert werden / B2


28 Het I. Tract.der Teftam . Chriſti: Cap.2. en upt des buurs verteering uptgaan het rechtel waare / repne / ſchoone / geeſtelijke beeld / dat in Adam gefchaapen was / 't welk in't buurban Gods Coom / doo2 deere groote liefde / in klaarhepd / dooz dit H : Puur, beproeft en doo2- gebrert zoude werden : in welk nieuw beeld de groote puurige liefde ſelfs / Het leevens -buur wilde zijn / op dat het niet meer valshepo en mochte Imagineeren en Inpreſſen. 21. Met zulken Imaginatie en geloof in de eerſte Menfen / voor Chriſti týd/ ( eer hp / te weeten / Chia ftus/ ſich in dit ingelijfde genaaden - verbond oopen : baarde en mens wierd ) in 't leebendige Woord Gods / naamelijk in de genaade / ingebat gewoza den / daar in haare Zielen in de Godlöke ruſt zijn gekoomen / NB.tot op deberbulling / dat Chziftus dit Proces en boozbeeldverbult had ,en vandendoo den was opgeſtaan / zoo is hp ook / met fijn leeben ent weefen / in haar / naamelijk in haaren inwendigen grond des Heemelfren deels / dat in Adam berblikte / opgeſtaan en oopenbaar gewozden 7 en fr hebben Chriftum naa de Ziele en Geeft / en naa ' t geeſtelijk Weeren / aangetoogen / en wachten maar alzoo de opſtanding ten Jongſten daage / ban haarlighaam / uyt den Limo der aarden ( zijnde het derde Principi um ) bandeepgenſchap derſichtbaare Waereld / naaa melijkhet uptgeſpookene/ geformde / weeſentlijke/ upterlijke Wood/ inet fijnen Spiritus. Gelijkerwijs het ook te verſtaan is van de Chaiſtenen / dewelke Chriſtum alhier hebben aangetoogen . 22. Deeſen grond met het u : Duur / heeft / by Adams tijd / met Abel en Cain begonnen . Als Abel en Cain offerde / 300 ſag Godt Abels Offerhande ge naadig aan /want het beeldChrifti ftond metfijn Ima ginatie des geloofs daar in , daarom fiah Godt fijn offer met Get 1. Puur aan / en den foeten reuk ging op booz


Van den Heyligen Doop .

29

pooz den Heere / en 't was aangenaam voor hem ; want het was een Conjun &tie met de Godlijke be geerte. Maar Cain ſag hp niet genaadig aan / want hy had zulken geloof niet , maar ſtond in de verdon bene Mbamfye naatuur van eygen - luft / en begeerte / en had hem het rök deefer Waereld ingebeeldet : diesa Weegen wilde ſich het b : Duur / in fijn beeld en offers hande niet aanſteeken . 23. Want Cain ſtond in 't beeld / en in de figuur " des verdozben Adams / zijnde een rechte figuur van #dam naa den bal : en Abel ſtond in de figuur van de nieuwe weeder - geboozte / naamelijk in Chrifti fi: guur / gelijk als Chriſtus met fijn offerhande in den dood zoude gaan/ en boo ? den Dens ſterben : 300 (tond het beeld des verdozben Adams / met Cain / daar neebens ; hoe Chriſtus gekooien was om de arme gevallene berloozeneMenſſen te roeken / en met fün Offerhande nieuw te baaren . 24. Maar doe de poelhepd der enfren de oober hand nam / en haar natuur al booſer enmachtelooſer Wierd / 300 bluften dit berſtand ban't H: Duur bp haar upt / tot dat de Sondbloed oover haar quam en haar berdurf: 't welk een boogbeeld ban de doop wag / hoe dat het waater des eeuwigen leebens / zijnde Gods Weefentlijke fachtmoedighepd / het balffe buur /naamelijk het balfieleeben der Ziele /zoude ber drinken / en hoe de Ziele upthet h: Waater / in Gods fachtmoedighepd zoude uptgroenen in een nieuw licht- leeben . 25. maar doe nude tijd quam dat Gobt ſijn bers bond / hetwelk hp in 't paradijs opgericht had /met Abraham bernieuwde / 300 gafhp hem wecder / mer debeftpdents en met het 1 : Puur /de figuur Chrifti; gelijk te ſien is by de offerhande Ubrahams / Gen. 15, hoe hetbuur tuffen de ſtukken dooz ging / en hoe te dier B 3


36 Het I. Tract. der Teftam . Chrifti:

Cap.2 .

dier tijd / in een geſichte / berſchrikking en groote angſt op hem biel s 't welk allesden dood Chaiſti/ en de Tranſmutatie der Ziele aanwees . En de Befopdes nis aan het lid der menfelijke booztplanting / was de rechte figuur hoe dat Chriſtus met ſin h : Wees mels bloed en dood /den bleeffelijken mens /baninans nelijk enbouwelijl ſaad (zönde de fondeen pdelhepo van onſe onrepne geboozte) van het beeld dat in Adam gefchaapen was met den toon Gods zoude afa Inpden / en / dooz lijn dood en bloed vergteten Weeders Fongbzouwſchap bzengen : daars om in de eeuwige om moeften de mannelijke perſoonen aan dat felbe lid beſneeden wozden / waar dooz demenfelöle boozt planting gefchied : aanwijfende de onrepne geboozte op een Vee - achtige wijle - dewoche booz God een walging was daarom fielde Oodt fijn genaaden berbondmet de figuur Chrifti aandit lid / en ftelbert ſich alzoo Chriſtusbooz / den welben hp tot een ge naaden -thoon Haddevoozgeftelt ; op dat fp booz hem wandelen konden / en ſönen Toon haar niet en ber fiond /Gen : 17. 26. Derder ftilde Godt hem de figuur Chrifti / met fijnen Soone faac / daar beneffens / vooz /met te gebieden / dat hy hein op het hout offeren en door den zoude : gelijk hetmet de menfſelijke verloſſing zoude toegaan / hoe Chriſtus / in onſe aangenoomes ne Menshepd / een offertjande zou gün / en berwelt ten het u : Duur Weederom / 't welk fijn offerhande berteerde : aanwpfende hoe Gods liefde-buur/ @ods tooz -buur in den Mens / in ſich zoude berfinden / en in de Godljhe liefde veranderen . 27. En daar op gafhp hem de belofte / dat dit bes loofde ingelijfde faad lönes verbonds ('t welk dood dit u: Duur dooz de Tranſmutatie , door 't ſterben der poelhepd / in een liefde-buur zoude upt- grognen ) al


Van den Heyligen Doop. 31 alzoo groot en veel zoude werden / als de Sterren aan het firmament : alzoo zouden Gods hinderen / dooz deofferhande en dood Chriſti / dooz deeſe berarts dering / upt het H : Duúr uptwaffen . 28.Dit ſtond in het Oude Teſtament in defiguur ) en be berſoening geſchiede in 't offer door ' t H : Duur / welk buur een beeldwas ban den Toon Gods / des welke de ronde beneffensook de Ziele ) in ſich wilde berflinden / want des Vaaders epgenfchap in den toojn was in dit vuur uptwaards gewend7 en des Soons epgenſchap /in de liefde en ſachtmoedigherd / voerde ſich in den toom/ want fp offerden diersblees , maar ſp boerden haare Imaginatie en gebeeden in de genaade Gods / en beelddenſich / in 't genaat en -ber bond derliefde , in. deeſe inbeelding gingen fp in de offers 29. Enmet Hande/ naamnelijk in't buur ban Gods toonn / en der Godlike liefde, daar in de berſoening geſchiedde : 300 nam dan het toonn -bur/ de aardſe ydelhepd ban haa re ingeboerde begeerte af en berteerdere dooz de dierfie epgenſchap des offers ; aanwprende dat den Mens / upterlijk 7 dierffe eygenſchap heeft aan ſich genoo men / en/ dooz de valire luft / in hem berweht. 30. Dewyl dan ook meede aan des Denffen gea moed zoodaanigen dieclijken epgenſchap aanhingy naamelijk de Animaliſe Ziel van 't geſteente / dat haar gebed en wille niet repn boor Godt en was ; 300 berteerde Gods toonn -Buur deere dierfre pdelhepo des Menffen in de offerhande door de dierffe eygen fchap / en haar ingedjukt beeld van de genaade ging met haar gebed in't b : buur ; aldaar wierd de begeer te der Zielen ingenoomen : dat ſelbe H: Vuur duong nu met de ingenoomene menſelijke begeerte / dooz des Daaders toozn. buur in de offerhande . 31. En alzoo Wierden de kinderen Iſraëls in de B 4 of


Cap.2 . 92 Het I. Tract.der Teſtam . Chriſti: Offerhanden en het buur / van haare fonden en pdels hepd / geeſtelijker wpfe / op de toekoomende berbul ling / berroent; tot dat Chriſtus zoude koomen ende onſe menshepd aanneemen en in het toom -buur van Godt fijnen Daader ſich als een offerhande ingeeben / en met de geoopenbaarde fontepne der liefde in dent naame Jeſus , den toom in een liefde veranderen ; daar dan den toonn den Renffelijhen epgen -Willeber flond / en Gods liefde -Wille / dooz de liefde Chriſtt ; dood den dood en dooz den toozn / uptgroende / en de menshepd door den dood in het eeuwige leeben ging . 31. Op zoodaanigen wpfe Wierd Iſrael / in het boorbeeld Chrifti doon't berbond Gods dooz't offer en blur / op een geeſtelijke wpre / banfonden gerant foeneert. Want fraëls geloobe ging dooz de Offers hande in het verbond Gods / naamelijk in de genaa . den -berſoeninge ban het raad der Pzouwen : en Gods Imaginatie ging ook in fijn berbond met Adam en Abraham opgerecht ; aldaarwas het een Conjunctie, en de waare verſoeningegeſchieddein 't berbond dooz Het H :Duur : Well h : Diuir naamaals in Chrifto fich in de menshepu oopenbaarde / en de grimmighed ban Gods toozn fijne macht benam / en defelbe in liefde veranderde/ en de ſtrenge doodelijke inſlupting des Zielen-buurs oopende / en voerdeBodlijke liefde En ſachtmoedigheyd daar in. 33. maar doe de tijd aanguam dat Godt fijn lief de- butir doo2 fyn verbond in de menshepd wilde oo penbaaren / dat dat felve buur in des menften leeben zoude aangeſteehen wozden / 300 bernieuwde Godt het boozbeeld / en bing den Waater-doop aan met Jo hapnes, en boerde fijn verbond upt de Beftpdenis in den Doop : Nu


Van den Heyligen Doop.

33

Nu vraagt het vernuft. Wat is ofbeduyd de Waater -doop ? Wat doet Godt daar door ? Wat werktſe ? 34. De ziel had ſich ( gelijk booden is berhaalt )in in den grimmigen toonn Haare epgenſchappen Gods / 300 ſeer ingeſlooten en bergrimt / datfedaar door in den eeuwigen dood ſtond 7 en daar en was geen Godlök liefde-Ens meer in haar oopenbaar of veweeglijk , daar in het h: Duur der liefde Gods / zijnde het h: leeben ſich konde aanſteehen : daarom fond Godt den 5: Doop / voor deefe aanſteeking / voor upt / en ſtelde deſelbe in ſijn eerſte verbond/want doe het woozd en de krachtdes D : Puurs mens wierd / en ſich in Chriſtooopenbaarde / 300 (pzak fich Chziſtus / zijnde het : Woozd in ' t H: Duur / dooz de aangenoomenenensheyd , in ſijn meede-lee den / naa deJenshepd / in . 35. Zoude mu dit triſpzecken in de enfren battert en Weefentlijk werden 1 300 moeſt het Godlijk in Doopen booz afgaan ; want zoo haaſt als ſich het Woozd in ' t verbond / in de mensljepd / oopenbaars de / 300 bloepde de fachte liefde en genaade in bors bons pt : met deefe uptbloeping der Godlike it fue Waiter -doop iriverbond / wierd het verbond in de geftelt : Want dewpl den Mens aards en elementis was / zoo mort dade ook een elementis matddel toes koomen / dair in de uptbloejing der Godlijke liefde in 't verbond ſich invattede / datter alzco een bien Felijk en naatuurlijk Weeren tuffen bepde was / daar in de Godlijke en ook de Dentelijke Imaginatie Houts den ingaan / en ſich in demensheyd in -Doopen tot gen Miento Ens of Tonder / daar in fich het b: Duur in her doge Ztelen -buur moclit aanſtecken . 36. Gelish als onder de Beſipoenis / en in de Offers

Bastien gefcrcdde / daar was iet diecffe bet cenmits 75 %


34 Het I. Tract. der Teftam . Chrifti : Cap.2 . del / in 'twelk ) in zulken aanſteeking / de Menfes lijke begeerte / door 't verbond / Godt te gemoete ging / en Gods Imaginatie ging alzoo in't berbond ben mens te gemoete :300 ſtond her7 :Puur in 't berbond / (in de invoering der menffelijke begeerte in de Offerhande) den Toon teegen -geſtelt : Gods Imaginatie , in fön liefde-buur / ging in 't verbond ; en de menfeljke Imaginatie ging ook / dooz de buus rige offerhandel in ' t berbond : want in ' t buur was Gods toozn het teegen - geſtelde / daar de menfelijke Imaginatie doo2 moefte gaan in 't berbond / en bers teerde alzoo de fonde en onrepnigliepd der menffelij he wille i en begeerte (dewelke tot Godt dzong) op dat hp tot Godtkondedingen ; 300 ftond het liefde buur in't berbond voor demenſelijke begeerte i en dat felbe nam de menſelijke begeerte/ naa haare rep . niging :7 in het toozn -binir aan. 37. Gelijk dit beeld ook bp Mofe aan den Berg Si nai te ſien is ; daar fich / eerſtelijk / des Daaders eps genſchap in't berbond / topt het toozn -butir oopende/en borderde des Imenfſen gerechtighepd /dat defelbe in bolkoomene gehoozfaamhepd / reynighepd / en Hep lighepd booz Bobt zou leeben en wandelen ; en in repnighepd / dooz de offerhande in het bruir / tot hem naaderen ; en indien niet / 300 woude Tipfen doo2 dit toomn - butir / in den bloek berflinden ; ' twelk ook een beeld was / hoe de menffelijlie pdelhepd / dooz Gods toom -buur / zoude en mofte gebeegt werden . Daar in het felbe toom -buur ftond hem ( in 't berbond in d'offerhande ) het liefde buur i als een beeld Chriſti/ daar teegen geſtelt / en bluften Net toonn -Vutir / dat al zoo debegeerte der ziele met haargebed en wille / dooz dit too2n-bur konde 0002- Dzingen in Godt : daars oin kondePraël door hetbuur niettot genadje en de liefde Boos koomen en dooz Mofe in 't beloofde land


Van den Heyligen Doop. 35 land gaan / maar doo2 Joſua en Chriſtus. 38. Dit liefde -vuur dat in de offerhande teegen den toozn ſtond / 't welli ook het toom -buuraan band ftak dat het de offechande berteerde / datis ' t nu / dat ſich in't tecken des berbonds / in't ſaad der Vrouwen/ met Heemelie Weeſenhepd / naamelijk inet de Wees fentlijke wijshepd / verwekte / en in ons / aan Godt berſtozben / Heennels Weeſen / in begaf. 39. Ons verſtorben Weefen / zijnde in den dood ingeflootett / wierd doorde dozre Koede Aärons betees kent/ well Weeſen / in zoodaanigen berwekking en inboering des Heemnelfen leebendigen liefde-Wees fens / groende / daar Gods meefen Dens wierd / in 'twelke het h: Wuur konde branden : want het Godlijke Ens , en het [ enffelijke ] Ens dat in Ndam verwelkte / dat echter ook Deemels was / 't welke met ſulkenaanſteeking weever groende/ was een fpüre ban't liefde -buur / gelijk een geeſtelijke z . Qos ly / daar in het liefde -butie zich konde aanſteehen en banden : en dat ſelbe liefoe-bzanden was het niele we leeben der Weeder -geboozte . • 40. Maar dewpl in de andje menfen / zulken , pobernatuurlijken aanſteeking / 2002. Gods bpſons dze beweeging / niet en zoude geſchieden / datde ana dze menffen dooz dit : Puur upt Chziſto / alle zolia den aangeſteeken werden : 300 ging het berbond / door den Waater -doop met de uptgebloepde genaa . de eerft in het beemetire Ens des enffen in / nad melijk in het berblikte Deefen / daar in het ingelijfue Paradijs -berbond met den Slangen - treeder inne ſtond / en djong in het ſelbe berbond in . 41. maardewijl de menffelijke Effentz , dewels ke aards geworden mas / in zoodaantgen indringen zoude meede-gaan / 300 moeft ' er ook zullen ber dzaaglijken middel toe zijn /daar de Denfelijke EF Senz B6


36 Het I. Tract.der Teftam . Chriſti: Cap.2 : ſentz ſich in konde vatten : Ipant in Gods beplighepo konde ſp fich fonder middel niet inbatten / dewpl de . wille daar van was afgebrooken : 300 moft 'er dan eene gelijkhepd zijn / daar in ſich de Imaginatie der enfreljke natuur in batte : NB. En daarom wierd , Godt mens / op dat hp ſöne Godhepd / met de Wenshepd / ons deede inbloefen / dat wp hemmocha ten batten ; ook / op dat ſich de Godlijke Imaginatie in den Mens mocht inboeren en berwekken / en de Hennelijke meede -werkte / 300 nam hy menshepo aan / op dat hy met de Godhepd / dooz de menshepo in ons werkte . 42. Want ook Chriſtus had deere gelijkhepd / naa melijk de Elementen / ban ons Denflen aangenooa men / op dat ſich de Godlike Imaginatie , in het waater / honde batten ; op dat alzoo de Gobljke en IDenfelijtte Imaginatie , met malkander / het inges lijfde Paradijs -berbond verwekten en ontſtaaken / geljkerwijs als een gliminend vuur in het hout komt

ën aanglimt. 43. Op zoodaanigen wpfe Wierd / dooz den Doop een h: en Godlijk glimmend buur / ' t welk de zonde en dood berdelgde en verbrah / in des enfren ina wendighepd naamelyik in het berblihte Heemelffe Ens , ingevoert / daar ban de dozre berdogde boom des inwendigen gronds / Weeder een leeven /naame lijk een geeſtelijke Dolp / ontfing / m welcke nieuwe geeſtelijke Oolp / ban de kracht desGodlijlen lichts / het liefde-buur / zijnde het nieuwe leeben / zonde banden : hem wierd met deDaater- doop een glim nuend onder van het D : Duurder liefde Gods inges dult/ tot een Subject of teegen -beeld ban de Godlijke Imaginatie en werking / daar door een nieuw leeben atptgroende. 47. NB. Ditisnu den groud ban de Maaterdoop ; als


37 Van den Heyligen Doop, alwaar den u: Geeft / in den inwendigen grond / de hand daar toe is / die met den uptbloet der Godlijke kiefde / apt Chriſti löden /dood / en opſtanding / met fijn ooberwinning doopt ; dat is hp doopt Chrifti enshepd / lijden / dood / en opſtanding inden ins wendigen grond / in den menfie / in ; en ſteekt het in gelpfde Paradijs -berbond / met dit buur / aan / dat be dozre roede Aärons Weederoin groenende werd . 45. Want met dit indoopen des 1: Geeſtes /word Chriftus aan den Mens geſchonkten / hy werd Chzia fto hier meede ingelijft ; en Het Heemelfe Ens , ' melh in aria ons menſelijk Ens aannam / werd hem / met het gantſe Proces Chriſti / in fijn Heea mels berblikte Ens , tot een nieuwleeben / 'twelk de dood ooberwonnen heeft/ aangetoogen en ingedrukt. 46. Gelijk als een Tinctuur het Metal Tingeerten gants doozdzingt / ofgelijk een buur een pfer dooza gloept : alzoo is 'took alhier te verſtaan van die geene dewelke zoodaanigen indooping batſaam gün : gelijli verder zal berichtwerden . Het III . CAPITTEL : Een kort grondelijk bericht ; hoe dat den Mens van den Heyligen Geelt , metChäſti Lyden , Dood, en Opſtanding n in Lighaam en Ziele , ge doopt werd 1. De Godt fijn verbond der Bernpbents in de * D Waaterdoop / endiefelbe tn de Denshepd /wil deinboerent; 300 Wierd/ booz af/ her Woogd der in- ges fpzophene genaade /daar het b: Duur Gods in was / zijnde de bittrende liefde l een feris / en namn eerſt te het ſaad der Douwen aan / weete n onfe ziel / geeft / m gantſe menstrepoä op dat hy ons met yet leebeng 287


38 Het I. Tract. der Teſtam . Chrifti:

Cap.3.

dige berbond ( 't welk Godt zijnde / Wens was gez worden ) doopte. 2. Want her lighaam des menffen / 't welk dert doop ban noode hadde / dat was upt de Elementen : zoude dat felbe nu gedoopt werden / 300 moft ſich het berbond vooraf in een elementalis middel / naame: lijk in de menshepo Chriftt/ inbegreben / endatmida del Hepligen / opdattenmeng dooeditmiddel kon degedoopt werden . 3. Want het en was niet alleen te doen om het Heemelfie weefendes menffen d / at in Adam in 't Paradijs verwelkte / in well meeren zijnde den mwendigen grond der Denghepd / het verbond ſich in 't Paradis inlijfde / batdefelbe grond alleen zoude gedoopt wozden /neen : maar ook om de Ziele ; enom . Het Tighaam / dat upt den Limo der aarden was . 4. Den geheelen mens had denDoop ban noode : alle de drie Principien , vandeepgenſchap van alle de baie waerelden / in den Mens /moeften gedoopt wo den ; naamelijk / het eerſte Principium is de eeuwige natuur / hét Myfterium Magnum , daar upt de richt: grond van baare Waereld ontſpzooten is / zijnde een Hetwaare eeuwige leeben der ziele/ 't welk /door het infilaafen Gods upthetwoord des fpzeehens / in Het lighaaviquam . Het tweede Principium to den waaren eeuwigen geeft naamelijk de H : krachides lichts en der liefde(welkekracht ik in dit traktaatje noeme / Het Heemellfe Ens, en Weeſen ,dat in Adarn aytblufte) daar in dam / mer den afhat berblikate. bieden wille der ziele daar uptging in de aardshepd / en haaren wille daar van afbzak . Het derde Princi pium isden Hens upe het Weefen ban deſichtbaare Waereld /zöndede Aſtralife , Aniinaliſe ziele upt derr Spiritus Mundi, met haar /fahaam upit den Limodee: aarden / 't welk in de vter elernenten ſtaat zijnde dem


Van den Heyligen Doop. 39 gefreelent upterlöken ſichtbaaren meng . 5. Deeſen dzieboudigen Renswasgeheel gebal len : wantdoen hem het Godlýke licht in den geeft van het tweede Principium uprbluften / 300 was hp aan Godt geheel blind / en fet Paradijs afgeftozben . In deefen[ ozteboudigen wens) moeft weedepom een Godlijke liefde -Ens ingedoopt of ingedrukt wers den ;in welk Itefbe-Ens het Oodijk buuren licht ſich weederom bonde aanſteeken tot een nieuw leeben . - 6. Doch zoude fulks nu geſchieden / 300moeft het : Vuur der groote liefdeGodsmet hetverbond ftch van te boozen in de dzieboudige menshepd Chziſú oopenbaaren / op dat ben geeft Gods onsook met dat en door deere dzieboudige menshepd doopte alzoo sen ieder Principium , in ons / met fijne gelola hepdgedoopt wierd / want den H: Geeft dooptedooz Chriftum tot bergeebing der fonde.

Vrage , Hoe gefchied den Doop van den H :Geeft ? : Duur der Godlühe Itef de kracht in 7. Het Chrifto Iefu / doopte in ons ſijnen Ceimpel / dewels he het : Duur / öndehet Godlijke leeben / in ons beſitten wilde / naamelijk het berwelkte Ens van het Weeſen der Heemelfie waereld / den geeft des ber ſtands ofte derkracht naamelijk het tweede Princi pigm , 't EngelfTeCowug of grond/ upt het Meeren / Chris ban de Engelfle waereld / aan welk weefen ftus / daar naa/ fijn alderhepligfte geeſtelijk Vleestot fpijſe geeft/ daar let waare eebenbeeld Godsin ſtaat/ en waar in hp ſelfs woont. 8. Deeren geeft doopt de Godlijke liefde en roetig hepd in het h: Dluur , want hy is een Ens des : Puurs/daar't in brand / of leeft, en het eerſte Prin cipium , naamelijk depuurige ziele uptde Godlike Scientz ,


40 Het I. Tract. der Teſtam.Chrifti: Cap.3. Scieniz , Van't fchepdelijk eeuwig -ſpreekend Moozt tipt des Daaders Duurs - epgenſchap / wierd met dert vuurigen geeft des Baaders epgenſchap gedoopt / naamelijk met de buurbzandende liefde. Verſtaat dit aldus. 9. De Ziele is van de epgenſchap des Daaders / naa de buurende almacht/ en in deeren Doop met des Vaaders indoopen in de Ziele / geeft hpreden Soon in fijn liefde-butir : berftaat / de ziele / zijnde desDaa : ders vuur / is een toozn -buur gewozden / dit toonn buur geeft hp / met fijn in -doopen / aan ſijn buur brandende liefde : de epgenſchap des Baaders in't biur / die grppt eerft de ziele aan met de wet der nas tuur /met fijn gcftrenge gerechtighepd / en met de eeu wigegeboozte bandes buurs grond / daar dooz werd de harde / ingeſlootene doode Ziele / in’t felve in doopen des buurs in 'tGodlijk leeven beweeglijk / en haare harde influpting ban de balfre Magncetiſe bez geerte werd ontſtooten en oopen gedaan / gelijkerwis word een als men buur [ upt een ſteen ] op ſlaatalzoo : mieuw buur Gods aangeſteeken / welke ontſteeking pok den grond der boeteig . io. NB. En dewpl het Godlijke licht van de groo te roete liefde in de gecopende paaie JESUSups JEHOVA in het Centrum van des Baaders vuur is / 300 kan nu(wanneer des Vaadersvaur ſich beweegt! en de vuurigezieleoopen flupt ) het licht en den ſtraal der Godlijkerliefde en genaadeupt de eenhepd Gods de ziele in -ſchpnen / en haar het liefde Ens inboeren ; want de ziel wozd met zulken blik ontfooten , dan neemt 300 terſtond het licht van het liefde -buur des Soons den oopen -geſlooten grond in / en berbult die met het weefen der liefde. Gelijk eeu Tinauue keit Detal Penetecerr. II . Erasoa bozb de Ziele ban den Daader aaw


Van den Heyligen Doop den Soone gegeeben / en den Soone / zijnde de liefde des Daaders / die neemt de Ziele aan / Hepligtſe / en doozdzingtſe gelijk als een vuur een pfer doozdzingt/ en geeft haar alzoo het liefde buur/ naamelijk het eeus wige leeben/ Joh :8 . En dat is het dat Chriſtus ſepde/ Joh : 17 , 3,6. Daader / de menffen waaren uwe /en gp hebtſe my gegeeven / en ik geef haar het eeuwige leeben . Item , dit is het eeuwige leeben / date / Paader / die de waare Godt zijt/ rechterkennen / en die gp geſonden hebt / Tefum Chriftum fchynende en inwoonende lich in ditbo . In s we ge oz t / is de nieu Go wo ge dt / in den eft/ begreepen en erkent; zd te / en daar op volgt terſtond het recht geloof7 't welk niet anders wil als Godt wil : want alzoo wozd Chriſtus het licht van de klepne Waereld / naamelük den Mens en geeft aan de Ziele het eeuwige licht-lees ben Gods . En alzoo leeft de ziel in den Dáader / maarwozd met des Soons ampt geregeert en geheps ligt / en upt haar angſtelijk buur- leeben word een en kel liefde-branden : maar des Paaders beweeging of berbjpreling is van noode / op dat den buurs - quaat der ziele beweegtwerde / dat de ziel bevind watſe zp : want indien de eygenſchap des Daaders fich niet meede / in de berfiootenZ e iel / beweegde / 300 end de Ziel in haar influpringin den eeuwigen dood ſt/on het lichtenkonde in haar niet oopenbaar wozden . 12. De verblpreling / en ontſteeking van het Birut des Vaaders / isde ſpring -aader van des Menſſen boetbaardighep d / fp word daar dooz inde geduurige boete en ootmoedighepd ingeboert / wameer den ſtraal Gods haar meenigmaalroert / dat fp haaren bal bedenkt / en noopt forgeloos en is (want ſp heeft een grooten bpand in haar blees en bloed naamelijk het bergift des Satans / bp haar ) datſe niet meer in epgen -willen loopt / gelijk te boozen : alwaar de Zie le


Het I. Tract.der Teſtam . Chriſti:

Cap :3.

le banden mens in zulhen toon -ftraal boda de fons den verſchrikt ; want 300 wozd , in den glans des buurs / de balfeingeflootene poelhepd derfonden / int de dupffernis der Zielenoopenbaar/ 300 gaat als dan het berouw en leetweefen oober dezetbe krachtig aan : en alzoo ſtaat deere dierbaare figuur in den grond. Want daar den epgen -wille der ronde dooz de boete berbrooken is / aldaar dzingt terfiont de inſchpning ban deliefdedes Soons/ zünde de rachte lieffelijke 1 : Salf- oolp derliefdenaa/ die deeſewonden heelti en de berbizeeking Weeder bereenigten Tempereert. 13. Want den Soon is in den Dander / en den Daader in den Soon / ' en Doopen met malkander : NBden Daader Doopt met de verbwſeling tot boete / met buur 7 in Welk buur het bitter Ipden en ſters beneſú Chrifti / de arme Ztele ingedjuht wozd / want fijn toonn -buur / ' t welk de Ziele gevangen hield / is metliefde ooberwonnen en berſacht gewoz. den : dit word in de Ziele als een ooberwinning in gedrukt. En den Soon Doopt met liefde en licht / met de: Salf-colp der liefde Gods / tot geneeſing / enheelt de arme verbypfelde Ziele weeder ; gelijker wijs als een buur opgefiaagen wozd / aldaar upt het buur den ſachten glans des lichts oopenbaar wozd ; daar rich Het branden des buursalzoo berwiffelt en verandertin een glans des lichts. Het buur des Daa , ders berteert / met fin fchrih / de pdelhepd in de Ziel; en de liefde des 5oons geneeft haar Weederom : ende den rechten Tropfter /-den H : Geeft/ (dewelke dooz Chrifti dood / dooz Chrifti opſtanding / 2002 den Baader in den Boone uptgaat)die boert het ampt/ en Doopt met een nieuw leeben / en geeft het waare geloof en verſtand / dat wp ſulks aanneemen chers kennen. Aldus is het Doopen / naadeninwendigent grond / van de Ziele en den Geeft des Menfren / te 14. De bertaan .


· Van den Heyligen Doop: 43 14. De derde epgenſchap / ban het derde Princia pium , met den Waater-doop / daar meede het lig haam van het Weeren der uptwendige waereld als meede den geeft en't leeben van het geſternte / ini denmens/ gedooptwerdi't zelbe werd aldus betracht gelijk volgt : Door het waater / naamelöl door het element des lighaams Chaifti / werd den rechten naa Adamfen ens upt de elementen (die in Adam den lighaame geſchaapen wierd / verſtaat / upt het Weeren van de upterlijke waereld ) gedoopt : want alhier doopt de H : Geeft / die van den Daader en Soone uptgaat / fijne uptgang is de formeering des waerelds /en de waereld is hetuptgeſpooken ges formeerdewoozd / enden Geeft Gods is 't die haar (naamelijk het uptgeſprooken IDoozd ) geformeert heeft. 15. Want Hy word in alle dzie Principien , ofWaes relden berftaan/ in iederDaereld naa haare epgen ſchap : naamelijk / booz eerft / inden toonndes Daa ders / naa de dupfternts / ts hp de blamme der pýns ljkhepd : ende ten tweeden / in het eeuwige Itcht is bp de vlammederliefde Gods : ende ten derden /in deere Daereld / in den Spiritus Mundi , is hp de fozmeerder en Werkmeefter allerdingen / in ieder ding naades felfs epgenſchap ; gelijk als den Separator , ofte Ar chæus, des dings tø / daar van het ontſtaat / alzoo is ook den uptgebloepden geeft / upt hetuptgeſpzooken M00020 / in ieder ding. 16. Want in 't Deeſen ban deere uptwendige aereld / en is niet te berftaan / dat den geeft des felven uptwendigen meefens / Godt genaamtwozd / maar het is den uptgebloepden geeft in het uptgea fpzookenWood Gods / delpelke met fijn grondin Det 200zd Gods ſtaat. 17. Den uptgebloepden geeft des uptwendigen freda


44 Het I. Tract . der Teftam.Chrifti; Cap.3. treatuurliken en natuurlijken leebens / die is upt Gods liefde en toon / upt licht en dupfternis / upt het eerſte en tweede Principium , náamelijk upt de eeus wige natuur upt het ſpreeken des moozos / uptges blooten / en ftaat met ſön grond in het ſpreeken Gods ; want het eeuwige Woord heeft fich reiben met hem [naamelijk den Geeft] in een Creatuurlijk beeldelijk leeben / ingeaadeint. 18. Up (berftaat den ſelben uptgeaademden Geeft ) is het uptwendige creatuurlijke leeven in ieder Creas tuur naa haare epgenfchap ; hpis de Ziel van de upts wendige waereld / naamelijk de aanvankelyke Ziet/ een leeben der bier Elementen fijn kracht is een buus rig /en lichtend geſternte: 't geene het geheele uptwens dige gefternte in ſich ſelber ;in fijne kracht is dat is hp alleen in ſich relber ; doch als een berflooten geſternte / t welk in het Temperament legt / en ſich in een ieder leeben uptwikkelt en ſchepdelijk maakt naa des lees bens epgenfchap ; bp de tijdlijke Creatuuren met een tijdlijke/ en bp de eeuwige meteen eeuwige epgens: fchap : In de mens met een tödlijlie en berbzeehelilie epgenſchap / en ook met een eeuwige / welke eeuwige aan het eeuwige liptaademende moogd aanhangt daar in den nens upt de berbzeekelijkhepu / ter Gongſten daage / naa her ſichtbaare beeld zal op 3 ſtaan en weeder koomen / en bood Gods oozdeel treear den / ende op de groote pzoebe des buurs geſtelt woza den / aldaarſich het doodelijke ban't eeuwige ſchep den zal 19. Al300 berftaat ons nu alhier recht / ban den Doop deeles uptwendigen geeſtes : den inwendigent h : Geeft der Godlijker liefde/ ſteekt den uptgebloep den geeft aan / en falft hem met Godlijke kracht. Dant de menshepo Chrifti dte wierd / naa onfen upterlijken geeft

ban den D: Geeft geſalft / en dien ſelben


Van den Heyligen Doop. 45 felben upterlijken geeft Chriſti/ dewelke in Chrifti Perſoon in de elementen des lighaams / op menfres lijke wapre ! heerfte / die ſalft / in 't verbond fijnes Teftaments in de Waater -doop , den inwendigſten grond des waaters ; en die geſalfde kracht in het waater / in het Wood des berbonds / die falfde den waaren mens die in dam upt den Limo der aarden geſchaapen wierd / daar veneeven ſalft hy ook den Spiritum Mundi , zijnde de rechte Aſtraliſe ziele / die ten Iongften daage zal weeder koomen en gepro beert werden . 20. Puberſtaatons hoogwaardig en wel / alhier geldt het ! deere ſalving des Waaterdoops / die is met Chrifti lijden / dood / en opſtanding gefalft/met welk Heemels bloed hp den toom Gods in liefde bers anderde / en den dood / in de menfſelijke epgenſchap / berbjak / daar meedehp de aarde ſalfde wanneer hp dit fön bloed op / en in derelbe bergoot. 21. NB. Item ; fp is met dat geene gefalft / doen Chriſtus ſön geſalft leeven / ban onſe uptwendige menghepd/in fijnen dood wederom in deeren Spiritum Muodi in begaf/ en den ſelben ook / met föinſalbing in ſönendood / ſalfde /naamelijk doen ſine uptwendi ge ſterflijke Ziel/ die hp ban ons menſen aangenoos men hadde (dewelke aan hetkrups fturf / en ſich in de hand Gods / naamelijk in fijn uptgeſprooken Dooza in begaf) upt het lighaam in de elernenten inging. 22. Item : fpis (ook ] met dat geene geſalft / doen deere ſijne uptwendige Ziele / met de eeuwige Ziel/ inwelke de b : Geeft was / dooz den dood en de helle Dzong : en ook daar meede / wanneer de b: Geeft in het woord / deeſe fijne geſtožbene Aſtraliſche Zielel upt den dood nam/ en deſelbed met ſön opſtanding / doozden dood / in 't eeuwige leeben inboerde; alwaar

deliefde Gods haar / met het eeuwige leeben / falfde . 23. Deere


46 Het I. Tract. derTeftam . Chrifti :

Cap.3.

7. 33. Deefe falbing Chrifti Wozd in den maater toop / naainelijk in't Derbond Gods / berſtaan ; want Godtfalfde / in de menshepo Chriftt / de eles menten des itghaams / beneffens de fterffelöle / en de onfterffelijke Ziele / en voerde Chriftum / met deere ( albing / in ſijn dood / en in fijnen toonn in / en 1002 den dood in 't eeuwigeleeven / endeere falbing( in de welke Chriſtus den toonn Gods / de Sonde / Doob / Dupvel en Helle ooverwonnen heeft) heeft Godtmet fijnberbonddes Ouden Teftaments ) in den Waater doop berozdineert/ en bied nu deſelde allen Menſſen dan . 24. Ende bp aldien een mens defelbe nu begeert en ſich daar toe wendet als een mens en niet als een Dier/ 300 doopt den : Geeft den inwendigen grond / naamelijk ſünen Tempel / diehy felber beſit ; zünde den waaren eeuwigen geeft/ beneffens de eeuwige zies le. En de ſalving Chriſti upt fone ( van ons aanges noomene) Menghepd / falft en doopt in ons den eer ften waaren Mens / die in Adam upt den Limo der aarden gefchaapen was / als meede de doodlijke (of fterffelijke) Ziele (doch dat men den grond hier in recht berftaa )dewelke opſtaan en -eeuwig leeben zat. 25. Deere [ Salbing ofdit Doopen ] gefchied door het lijden / dood / en opftanding Chriſti / in finen bloedigen kamp : naameljk / deooverwinning ſins doods is de hand dewelke doopt ; NB . den rechten Mens wozd gedoopt ten leeven / en den Slangen grooben - aardſen -mens werd met Chrifti dood en fterben gedoopt/ dat hy moet ſterben / en alle fine boore luften en begeerlijkheeden aan dendood Chartt dobergeeben / dat die -Defelbe doode / endeeenen nieu wen Wille/ upt den dood Chrifti / upt ziel en lighaam uptboere. 16. Den bopfen dam / te weeten Het Slangen mons


7

Van den Heyligen Doop .

47 monffer /werd met deefen Doop / (naamelijk daar de hand Bods / zönde fin ſpreekend Woo2d / Felber toes grijpt en doopt / ) genoomen i en wozd met Chrifto in ſönen dood begraaven / en in de Belle / inwelke Chriftus in fön ſterben inboer / (berftaat / in de dup fternis van den toon Gods / naamelijk in den af grond dermenshepd) ingewozpen : ende deere rat ving in den Doop verbind ſich met het waare Adam fe eerſte lighaam/ 't welk boo2 Adamsbal was ; en baart / door de ooberwinning Chrifti / eenen nieuwen Wille / in ziel en lighaam 7 dewelke Godt gehooz ſaamt. 27. Ml300 ftaat als dan / den rechten Mens / naa googaanigen falbing /-in de falbing Chriſtt ; en het Slangen -monſter ſtaatin Gods toom / en woonen echter / in deere tijd / in een lighaam , maar een ieder in fijn epgen Principium , naamelijk in fijn epgen fchap : daar van den H : Paulus fegt / Rom . 7 : 20, 25. 300 ik nu fondige 300 en doe ik het niet / maat de fonde in het hoofe blees doet het. Item , 300 diene ik nu met het gemoed (ban den geſalfden grond ) Godt ; enmet het gemoed van het balfe blees dien ik de Wet der fonde. 28. En hp fept berder / Rom 8 : 1,28. Zoo en iffer nu niets berdoemelijks aan den geenten die in Chrifto Iefu ( in fijnefalbing )zön / die naa zoodaantgen vooz neeinen Gods in het woord geroepen / ofte in de *roeping in de falbingalgoo zijn begreepen gewozden : alwaar hy dan den rechten gefalfoen mens meent/ dte indeefe tijd noch in de ſchole bant het aardfeltg . haam berbogen ſteekt / gelijk een fchoon goud in een grooben ſteen ; en woont echter naa de falbing / in ben Heemet / gelijkt den H: Paulus ook ſegtPhilipp : 3:20. Onſen Wandel ts inden Heemel / Item Rom 6 . 15. enGall: 2.17. Zullen wp / bop die Chriftum bøp toes


48 Het I. Tract. der Teſtam.Chrifti: Cap.4 . toebehoozen / noch ſondaars zijn dat zp berre. Hier meent hy dien geſalfden grond / ende niet het dierfre. monſter der aardshepd bol booſe geneegentheeden / ' t welk in den toonn Gods en in de verdoemenis ftaat / en het rijke Gods niet en zal be- erben / Joh.6.'t welk echter i in deere tijd / den rechten geſalfden Mens aanhangt. 29. Den geſalfden grond is den ( rechten ] Chai ften / en niet het uptwendige groobe dier ; het is do ſalbing / dewelke daaglijkshet monſter der Slangel naamelijk den booſen aardren wille/ den kop vertreed; alwaar den ſtrijd in den Mens is / daar de eene ep genſchap het boore / en de ander het goede wil/ en wie van bepden ooberwint / die dzüft [ of boert] den Nens tot het werken . 30. Daarom zullen en moeten des menfren Wer ken geoordeeltwozden ; en een ieder (Weck ] in fiji [ epgene ] Schuure ingeoogſtet : naamelijk het geene dat in de krachtder falbing is gedaan gewon den / in het rijke Gods ; ende 't geen in de kracht van 't Slangen -monſter is gedaan / in de verdoe menis / in dedupfternis des toons en des doods.

1 HET IV . CAPITTEL.

Van den uytwendigen Waater -doop door ee nes Menſen hand ,wie tot dit Doopen waardig is, en wat Doopeling dit Teſtament waardiglijk ont i fangt: ook hoe't met den onwaardigen Dooper, en Doopeling geleegen is . De Godthet Ceftament banſijn : genaaden 1. Die verbond ('t welk in 't Paradijswas opgericht) upt het boozbeeld der offerhanden en der Beſnpdenis / in


Van den Heyligen Doop . 49 in den maaterdoop wilde inſtellen / 300 boerde hp eert ſprupte 7 upt ſijn verbond upt/ in jmenffelijke oopens baaring / en bing / dooz bem / deWaaterdoop aan : gelök ſulks aan Johannes den Dooper klaar te ſien Is í dewelke dooz de boodſchap eenes Engels berhon digt wierd / daar toe (was hp) upt de Hooge-pates ſterlijken ſtamme. 2. Sijne menswerding en guam niet ban den Wille des blees / want fijn Vaader Sacharias ende fijne moeder Elifabetwaaren oude bedaagdelieden / die inhet bleeffelijke Sperma reeds berftozben waa ren / daar desmenffen vermoogen lang weg was : het Saad Zachariæ en Eliſabets Wierd door de bez weeging des h : Geefts (upt het paradij nie genaa den -berbond ) in haare nu reeds berwelkte Sperma tiſe eggenſchap / berwekt. 3. bp ( naamelijk lohannes ] quam Wel upt een Henfreljhen grond / maar ntetupt menfjelijk bera moogen , want de ſalbing / in't berbond / berwekte den ſelben ; dat haare Spermata , booben den loop en kracht der natuur en epgen bermoogen / is oopen geſlooten gewozden : want de h :Geeftberwekte haar een Saad upt het menſelijke Sperma; en berkoop het felbe / alin ſijn begin / daar toe ( naamelijk tot het Doopen . ] 4. Doch de falbing ( aan ] Johannes / geſchiede in de groetenifre marta /doen p tot de oude Eliſabeth quam / en deBoblijke falbing(uptde Menswerding Chrifti) ſichin haar (berftaat in maria ) beweegde : li doen Dacia / günde met deere albing berbult / fabetb groette /300 Doopte de menswozding Chai: fti / met de falbing / dooz Marias groetenis / in gohannes in / noch in's moeders lighaam zönde ; ende niet alleen in Johannes /maar ook in fijn Doe der Eliſabeth / datſp berbutt wierdmetdeereſalding/ 300


50 Het I. Tract. der Teftam . Chrifti :

Cap.4 .

300 dat deere twee moeders / in den geeft deefer ſal bing Profeteerden . 5. Ende dit is den Doop ( aan ] Tchannes / al waar hy met de Jenswerding Chrifti / upt Chriſto gefalft wierd/ enden Doop des H : Geeftes / upt het verbond in moeders Lighaam ontfing ; dat hp eent voodiooper en verkondiger zou zijn / dat de tijd der falbing er der berbulling van 't verbond Gods booz handen was / dat Godt fijn verbond van de falbing der genande in de menshepd had ingeboert/ en dat het berbond was nens gewozden "; dat Godt nu bootaan door de menshepd Chrifti / dooz een eles mentig middel (' t welk niet meer in buur en ſtond ; als in't Oude Teſtament / maar in liefde en fachts mordighepd des waaters ) de falbinge wilde uptgie telt; dat de tijd der genaade booz handen was / ala waar Godt fijne faiving in de menshepd heeft inges geeven . 6. Dojder 300 ſien wp , dat Oodt aldaar geen nteuw verbond heeft aangevangen / maar alleen een nieuwe ozdze ; Want Johannes liet ſich beſnyden / ges lijkerwijs ooh Chriſtus. Johannes nam de macht en de beroeping y upt Het berbond der beſnipdenis / uipi de offertjande des bulirs / en boerde defelbe / 2002 Gods bevel / in de Waaterdoop : daar meede aan wprende / dat nu booztaan de ronden / dooz den dood Chziſti in ſijn liefde en fachtmoedighepd / zouden bers drinken / en niet meer in 't buur afbzanden ; gelijk by Pirael / in 't voozbeeld / geſchiede. 7 Noch verder ſien wp bp Joanne / dat hp noch niet met de bergeeving der ſonden en doopte / maac met de boete / naamelijk met den geeft der falbing ter bekeering / die de Menffen het herte verbypreide/ en den Geeſt Chrifti fünen weg berepde / die de deuren ban des enffen herte en siele oopen floot / op dat


Van den Heyligen Doop . de looning der eeren / naa hem / in zoodaanige ges oopende poozten mochte intrekken : daar ban Dabid fepd P1 : 24.7.9.maalt / boozden kooning der eeren / de poozten Wijd oopen / op dat den liooning der ee ren (naameljh Chriftus) daar in trelike. en gelijk Johannes betupgde / dat hp Doopte met waater / tot beheering en bergeeping der fonde / doch dat lip de Chriſtus niet en was / maar dat naa hem quam dengeenen / die de wan in de hand hadde / die zoude met het buur des geeftes Doopen / Luce 3 : 16, 17 . 8. Ook 300 ſien wop aan ohannes dat hy een Priefters soon moſt zijn / diemet de beſnydenis en deofferhanden omgingen : hy moſt upt de wet des berbonds koomen en fich laaten beſnpden / ende het berbond aantrekken / op dat hp / met den geeft des berbonds en der beſnpdenis / de waaterdoop (zijnde de ozdonnantie der genaade en bergeebing) aanbinge. Want de fonden en moeſten nu niet meer door het buur uptgedelgt wozden / maar door de liefde / die Godt in't verbond door Chriſtum oopenbairde; y moften door Gods (achtmoedighepd berdrinken / en verandert werden. 9. Daarom ozdonneerde Oodt ook / tot zoodaa nigen uptdelging der fonden / zulken middel / naames lök den doop des waaters / om aan te wpfen / dat de fonde in Chrifti bloed / in lijn liefde en genaade 300 de verdrinken / en dat den mens vooztaan een oopen deure der genaade ( in de liefde en fachtmoedighepd ) tot Godt 3oude hebben : opdat hp nu met beroulu füts nier ronden / en ' t naalaaten der ſelber / dooz zoodaa nigen deure / in de genaadehonde ingoan . 10. En wop fien alhier aan ohannes (den aant banger ban den maater -doop) wat vooz een mens dat waardig is / met dit nteuwe berbond der genaaa del te Doopen /naamelijk een zoodaanigen , die al pan


52 Het I. Tract.der Teſtam . Chrifti:

Cap.4.

ban te boozen met deere genaade is gefalft geworden gelijk Johannes van Chrifto i noch in' s moeders Tighaam zünde / geſalftwierd : want vlees en bloed / ſonder deeſe ſalbing / en han niet Doopen / want dees fe macht en ſtaat niet in 's Menfren bermoogen / maar in 't bernioogen Chrifti. u , Cen Chatken / in wien de ſalbing Chaſti is / die Doopt metdefalbing Chrifti : want de :Dites bnldighepd Doopt met de falbing des genaaden -bers bonds / met Chrifti menswerding / lijden / dood / en ooberwinning : 300 nu een mens wil Doopen / 300 en moet hp niet alleen met de hand / en met het Waater doopen / maar ook met het geloof der fat bing. 12. Een ongeloovigen Dooper en doet tot dit hooge werk van den doop niet meer als het Doop-batdoet/ dat het waater houd : want of hp ſchoon de beſpzens ging doet en de woozden Chrifti gebzupkt7 300 en werkt hp nochtans niet meede/ hp is ftom in de wers king / maar het verbond Chrifti wechat en doopt; hp is alleenlijk een middel / alseen onwerkend wees ſen / datſelfs in dit berbondniet meede werkt / maar het werh alleenlök is doende / in well werk Godt werkt / weegens ſijn berbond. 13. Niet 300 te berftaan / als of het werk / dooz een onwaardige Hand / daarom geheel krachteloos was / neen : het berbond Gods en fchepd ſich niet afl om des onwaardigen hands wille / die maar een middel is : want geloobige Ouders / die in de ſalbing ban dit verbond begreepen zijn / en het verbond heb . ben aangetoogen / die hebben de falbing ook in haaren faade / en teelen kinderen upt haar lighaams-en ziels -epgenſchappen : fp zijn in Ziel en Lighaam gedoopt 1 en hebben deſalbing Chiifti aangetoogen / Waaromdan ook niethetEns haares lighaamst jön 1P


Van den Heyligen Doop. : Geeft dewelke in haar fp den Cempel van den woont / en eeten Chriſti ülees en drinken fijn bloed / 300 dat Chriſtus in haar en fp in Chriſto zijn (gelijk Chriftus regt Joh. 6:56 .) waarom dan ook niet de bzucht Haareg lighaams want Chriſtus ſept ima mers /Math.7: 18. een goede boom en kan geen quaa De bzuchten booztbzengen / en een quaade boom geen goede bzuchten . Is het ooge des geeftes licht zoo is Het gantſe lighaam licht / Tegt hy ook Mat: 6. En paulus /Rom . 11:16. Is de eerſteling des deegs Heplig / 300 is ook hetgantſe deeg Heplig / en zoo de woztel heplig is 300 zijnookde takken Heplig. 14. gohannes wferd / dooz den geeft Chrifti upt de ftemmeban maria / in's moeders lighaam ge doopt ; als ook meede fijn Moeder Clifabet : en men ftet heel klaar hoe 't felbe is toegegaan . Want doe Eliſabetde groeteniffe ban martahoonde / 300 be weegde fich den h: Geeft in haar / en ook te gelijk in haarvzucht; s'ontfingen den Doop Chrifti / upt fün menshepo / te gelijkde moeder metden Soone: waarom dan nu teegenwoozdig ook niet in de Hepli ge ouderen in dewelke de falbing ist want zoodaanig als de boom is / 300daanig is ooh ſin bzucht. 15. Maar het berbond met den doop / is daarom / op dat een teder mens / met fijnen epgen wille ( als een bpſondze tak aan den boom / en als een epgen lees ben ) het berbond Chrifti felfs zoude aantrehhen / naamelijk door datuptwendige / en daar toe geoz. donneert middel. 16. men moet het niet zoo verſtaan als of een kind ('t welk ban bzoome geſalfde ouders het leeben bekoos men hebbende )vooz den doop ſterbende / dat hetniet in deſalbing Chriſti is ; Het heeft iinmers deſalbing der Ouders aangetrokken / want het is upt haarlte der Weefen / naamelijk upt baar gedoopte / zfels -ett lig 3


54 Het I. Tract.der Teftam .Chriſti: Cap.4 . lighaams-weefen / ontſtaan : en 300 't in 't leeben blyft / 300 behoeft het maar in 't beeld ban 't ſichtbaa re verbond in te treeden / als een epgen ſelfs leeven / rn ſich / met fijn Wil / in dat geene inbegeeven / wat hein ban de Buders is aange-erft : maar dewpl een kind zulks niet en verſtaat/zoo volbzengende Ouders 't felbe met haar geloof / ook meede diegeene dewelhe tot zoodaanigen werk beroepen zijn / naamelijk de getupgen , die het kind / niet haar geloofs - begeerte doorhaar gebed 7 aan het verbond Chriſti oobergees ven ; en in het felbe verbond / booz de H: Drebula dighepd ſtellen / en Chriſti berbond ooverditkind be

geeren. 17. Deere alle bepde Ouders en omftanders / als meede den geloovigen Dooper / en de getupgen / wers ken / met haar geloof / in de epgenſchap des kinds / en repken het/ met haar geloof / aan 't berbond Chzis fii : want den wille haares geloofs / bat den wille des linds ( hoewel dit noch onberftaanlija) in haar geloofs -begeerte in / en draagen alzoo den Wille des kinds / in Haaren wille /met haar ſalbing / in't ver vond Chrifti / naamelijk / booz den : Drebuldig Depo. 18. Zoo wanneer den Dooper het waater oober Her kind giet / 300 is haarlieder geloobe meede in't Waater / en 't vatſich in Chrifti Woozd in / daar hy regt/ Math 28 , 19. Gaat Heen dooz degeheele wae reld , en Doopt alle volkeren in den Naam des Daa ders/ des soons en des 5 : Geeftes. 19. Op het bevel Chriſti / 300 Doopen ry de Dooper / die dooptmet de hand/ enmet meuffen den ; Het geloove 7 en de Ouders beneffens de Getupgen / die Doopen met de begeerte haares geloofs en met den geſalfden wille : fp doopen dat in Chriſti ber bond/ en Chriſtus doopt ſich / met ſön bloed / doodi en


Van den Heyligen Doop . en ooberwinning (naamelök met fijn ooberwinning des doods) daar in / en ſteekt het Ens van 't geloof des kinds / met fijn liefde -buur / aan . 20. X1300 ſaapt ſich het moſter- iſaadje ban't liefs de- buur in het Ens ban de ziel en ' t lighaam des kinds in / gelijk een glimnende wiehe der Godlijke liefde / dewelke naaderhand / wanneer 't hind op: gen verſtand bekomt / dooz geloove / boete / en bid den / noch meerder aangeſteehen / en tot een hoog fchonende lichtwozd ; 300 daar naa den mond des geloofs Chrifti Dlees eet en fijn Bloed drinhat/ 300 be : komt dit 1 : glimmentWiekje des liefde -Buurs / een : Dolp tot het bzanden van ſijn leeben / gelijk een wiek in een lamp oolp bekomt i daar door laar licht bermeerdert en onderhouden wozd. 25. Met den Doop word demenshepd Chriſti/ naa het b: liefde-waater (naamelijk het waater des ecuwigen leebens ) ingeplant ; in well waater het h: Duur bzanden kan . En met het Avondmaal wozd de b :Tinctuur in't Vlees en Bloed Chrifti genooten / zijnde fjet rechte bzanden des liefde buurs / naamelijk een geeſtelijke falf oolp upt Het Godlijk vuur en licht / 't welk hetwaater der liefde / naamelijk het berbond des Doops / aanſteekt. 22. & n alis't ſchoon dat een kind ban Deplige Ou ders geboozen wozd / en alree / in's moeders lig Haam / in zoodaanigen berbond ſtaat / 300 moet het eevenwel ook zulken verbond / in epgenc felfftandige Perſoon / in fün epgen leebeng -wille / aantrekken ; upt 007ſaake / dat de fondeen onreprigheyd / in het blees meede Wozd booztge-erft / 300 moet het ſelfhet berbond aanſteeken ; want het zal / en inoet nu fil ber / met het berbond der genaade / de Slang / in ljet blees / den kop bertreeden ; daarom moet het oole Chriſtum / met ſön ooverwinnig / ſelber aantreli hen : 04


56 Het I. Tract. der Teftam . Chrifti : Cap.4 . ken ; want Chriſtus pzeſenteert nu fich ſelber aan hem / op dat het hem in epgen Perſoon met een epgen Wille aanneeme 7 en daarenteegen fönen epgen wit aan hem geebe. 23. Want den Doop en is anders niet als een huuwlijk of berbintenis met Godt / op het bloed en den dood Chrifti / alwaar ftch Chriftus / met fijtt Boberwinning en opſtanding / met demenffen bers bind / en den mens in't ſelbe inſettet : in den Doop geeft den mens fijnen Adamſen afgekeerden wil aan den dood Chaſti / oober ; en begeert den wille der relfshepo / in den dood Chrifti / afte fterben / en dooj Chrifti opftanding / upt Chrifti dood / met en in Chrifto / tot eenen nieuwen wille / op te ſtaan / en met Chriſto te leeben en te willen . 24. Want wp wozden / dooz den Doop / met de ooberwinning Chriſti / op nieuws / in 't Woozd Gods geplant : want den Nens is het uptgeſp200 hene / gebeelde woozd Gods / ' t welk (in adam ) füs nen wil ban het ſpzetten Gods/ in een epgen willeen ( pzeehten heeft ingeboert / en tg aan'twoozd Gods trouwloos gewozden : enmet den Doop berbind en vereenigt ſich het gebeeldewoozd weederom / met het eeuwigTpzeeken Gods ; dat het Gods gerechtighepd en waarhepd /met Godt/ wilwillen en ſpreeken . 25. Den Doop is eenen Eed / die de Jens / in Godt /fweert / alwaar hy den Dupbel en fin rök af ſegt / en ſich aan Godt tot een epgendom oobergeeft / naamelijk tot een Tempel Gods . 26. Én al is 't dat een kind dit niet en berftaat ; 300 moeten 'techter / den Dooper / beneffens de Ou ders en Getupgen / berftaan / en haar geloof / in den Wille des linds / Invoeren ; en ſich al300 / met Haaren ingevoerden wille in des kinds will / met zoodaani: gen Eed/ in Gods Verbond / dooz de Woozden Chris ſti/


Van den Heyligen Doop. 57 ſti/op ſöin bebel/in't Waater -doopen meede infinchen ; en het Gebod Chrifti in ſich vatten / naamelijk in haar geloof/ en alzoo met des linds onberftaanbaars hepo in haar berftand / in het Verbond ingaan ; en in plaats ban het kind / met des linds Willc in haaren will / fulhg aan Godt belooben : want dit konnen en moeten boomaamelijk de Ouders doen / obermits fjet Hind upt haarlieder leeben en weefen (gelijk een tah upt den ſtam ) geſprooten is : daarom hebben ſpook macht / om den wille des binds / in haarlieder wille bes geloofs in te batten ; en / met des hings wille / fich aan Godt oober te geeben en te berbindent. 27. Dit heeft / de geene die Doopt / meede in fin geweld / die ſtaat daar /op't bebel Chrifti /in Chriftus plaats ; en boert Chriſti gebod in fijn mond ; ett Doopt met fijn hand / op het bevel Chiti. Den 300 daanigen moet een geſalft Chriſten zijn / en door de deure Chriſti tot fulken werk treeden , anders is hp maar een hout of blok / maar een aards middel daar bp / en doopt /met fijn geloof ſelfs niet meede : maar hp en is ntet anders als eerruptwendig werktung des Derbonds / gelijh de Bijl daar de Cimmerman mee Houwt : Hoewel hp felfs noch niet enis gelijk de Bill dewelhe dat fnpd maar als de hand diebe Byl houds up en fupt noch en werkt niet mee in het werk des Beertes / maar hp isalleen het upterlijke werktupes en bezricht een uptwendige ſaak ; hp en berepkt her Derbond ntet / maar alleenlijk het waater / en boere impe ( in fijn leeben ) een dood woozd : maar Het

fti istm het el .Doozd in't Derbond / 't welke Chri dige leebenbeb 28. He Baar doopt , ontſtaat nietupt de kracht van demond bes godloofen /maar upt het bevelin 't Derbond : de mond van een godlooſe boert wel het uptwendige lets sei fjkemozo see dienaar van 't felbe / maar


$ 8 Het I. Tract. der Teftam .Chriſti: Cap.4. her Verbond voert het leebendige Woozd in kracht. 29. Indien de ouderen en Getupgen geloobig zijn / 300 rephen p / met haar geloof / het kind aan Het Verbond / en den godloofen Dooper is /met mond en hand/ daar toe alleen een werktupp : eeben al eens alseen klok dewelke lupd en klinkt i en echter geen leebenen heeft / maar geeft eebenwel aan de leebendts ge een kenteeken /waar toe het dienen zal : ofte gelijk een godloos mens /die/inſchyn van herlighed/ (vooz eenen bepligen den bepligen Paam Gods noem en belijd ; dooz' twelke Gods beplige naam ſich terſtond in't herte ban de hepligen mens / die 't hoozt / beweegt/en werkende wozd ; en den ſchynheylig bers ſtaat noch ondervind het in föjn gewaarwozbing niet : en de beweeging ban't heplige hert en wozd ooh niet upt den mond des godlooſen in 't Heplige herte inges boert / maar upt den Paame Gods . 30. Alzoo doopt ook ( ontrent een godlooſen Doos per) alleen den Hepligen Paame/ en niet den mond des booren : echter moet hy een werktupg verftreks ken die den Herligen Naam noemt , hoewel hy niet upt fijn noemen / maar upt de naam en't Derbond werht / dooz inboering ban't geloof der geloovige Ouders en Getupgen : want het Derbond is ſelfs een geloof / naamelijk het woond en den icnd

Gods. 31. Alle die fich in 't Verbond inbegeeven / die werden van 't Verbond gedoopt / hp 3p waardig of onwaardig ; het zp datter / bp den Dooper en bp de Ouders en Getupgen / geloof is / of niet , doch met een groot onderfcheyd i gelijk de Schrift fégt bp den Hepligen zijt gp replig / en bp den verkeerden zötgp verkeert / Pfal: 18:26, 27. Item fulken bolk het is / eenigen zoodanigen Godt heeft het ook ; en gelijk Paulus ban't Avondmaal regt : daarom dat gp niet on


Van den Heyligen Doop :

59

onderfchepd het Lighaam des Heeren / ontfangt gp het tot uw oordeel. 32. Want alwaar de liefde Gods teegenw jordig is , daar is ook ſin toom teegenwoozdig ; waar licht is/ daar is ook buur. Het Ens des geloofs / dringt alleen door 't buur in't licht upt . Het Verbond ſtaat baft / het kind wozdmet het Verbond gedoopt / het wozd ban't berbond aangenoomen ; alwaart ſchoon dat den Dooper godloos was/ als meede zoodaanige Puders en Getupgen ſonder geloof daar bp waaren . 33. Maar zoodaanig als den mond is / 300 is ook deſpöſein den mond / gelijk Godt door den Profeet fegt : waarom neemt de Godlooſe mijn berbond in frinenmonde / daar hy deftraffe doch haat Pfal: 50 ; 16,17. Men moet den Naame Gods niet misbzup ken / want de heere en zal die ntet ongeſtraftlaaten / die denſelben misbzupkt. Deut. 5,5. Hy en wil de Paerle niet boor de wijnen werpen / Math :7,6.Een godloos mens die tot ſijn verbond inaadert/ die is Godt ( in ſijn berbond ) een goeden reuk ter verdoeme nis des doods ; ende eenen Hepligen / een goeden reuk ten leeben / 2 Cor 2 : 15:16. 35. Wat is 't anders als dat godlooſe Ouders / fonder geloof ooh Godlooſe kinderen teelen : want gelijk de ftam is / alzoo is ook devrucht) indienſe dan nu niet om en keeren / en haar bzucht/ door waace eriftige boerbaardighepd engebeeden / Chaiſo in -lija ben / en derelbe/ met geloof tot dit Verbond (chikken : en verſoeken noch dikwils daar toe zoodaanige Goda looſe Geturgen ſonder geloof / en den Dooper ooh Godloos zönde / wie zal hier dan Doopen ? 15. Zal Gods liefde 7 in 't Genaaden-verbond/ Doopen han 't niet geſchieden / gelijk Paulus ban ' t Mbondmaal fegt / dat het de Godlooſe totfijn 002 dcel ontfangt

indien men nu met het verbond ſpot hoe! 6


60 Het I. Tract. der Teftam .Chrifti:

Cap.4.

hoe / zaldan Gods eere bp de Spotters berſchonen ! aldaar is het te rechte genaamt/ bp den Hepligen heps Iig /en bp den berkeerden berheert. Zoo het ſaad bals 18 (ofmen't fchoon op een goeden alker ſtroopt) 300 waft ' er doch een quaade bzucht upt ; want het trekt/ upt den goeden akker / niet anders , aan ſich als eert Ens ban ſijn gelijkhepd . 36. Hoe inach Het dan aldaar toegaan / alwaar Ouders die geheel godloos zijn / een kind booztbzen gen / en ook maar godloofe Getupgen daar toe geroes pen werden / dewelke niet anders als upt pzacht en hoobaardpe daar verſchijnen / of om menfren -gunft / (upt welker oorſaahg -halben fp daar toe alleenlöh ooh maar berrocht werden) bp dewelke / noch geloof noch eenen goeden wille is veel mindereen ernftelijk gebed /maar datter alleen eenen aardſen Lucifer booz Verbond Chrifti treed ; en den Dooper ook eenent dooden is ? Wie berwekt alhier het h : Derbond & ges lijk'o geloof is / 't welk het Verbond beweegt / alzou is ook deoopenbaaring des Verbonds / en zoo is ook den Doop . 37. Chriftus fpzak / laat de kindertjes tot mp koomen wantder fulker is het hooningrike Gods / Marh : 10:14 .en 19; 15. jaar hp neemt hinderen , engeen wolben en Dieren ; hp gebied datre tot hemt koomen zullen / maar niet / dat inenſe / in de pracht enhoobaaropedes Dupbels / (met ftoute / balfe en ongeloovige Lieden/ dewelkede ootmoedighepdChr ) hemgal maar beſpotten / ende liefde beracijten tot fto hengen . Zou men door den toom Gods 7 in de liefde wil ingaan / 300 inoet het ernſt zijn . 38. Rufegt het vernuft : Watkan het kind gebees teren / dat hetban godlooſe Ouders geteelt / en door barre lieden tot het Derbond Chrifti gebracht wozd Jawat ka! ' t Godtook gebeteren die den dood des rona


6 Van den Heyligen Doop. fondaars niet en begeert) dat godlooſe Ouders / got looſe kinders boozt teelen en dat men fin Genad den -berbondmaar beſpot zal hp dan dePaerle booz de Swpnen werpen ? de Ouders weeten immers feet wel / dat Godt ſegt/ dat lyde fonden der ouderen ſtraffen zal aan de kinderen / in't derde en bierde lidt: Deuts: 9 zal hp dan ſijn liefde / in haaren godloofer wille/ ingieten , daarſe doch naa de liefde geen be geerte en hebben / en datter ook geen ernft en is /maar doen't alleen upt gewoonte / met een chpnhepliga Hepd / ronder ernft : en gebzupken noch daar toe300 daanige menfſen / dewelke de eenvoudighepd chaia fti / met haar hoobaardighepd / maar beſpotten . 39. Met het Verbond en de TeftamentenChrifft om te gaan , en defelbete gebruphen / daar werd een grooten ernft toe berepft / niet alleen in (thpn maar in kracht: want het Derbond Gods / in Chrifto / is doo2 fijn bloed en dood gemaakt / en dat totdien epn , die / dat / alwie dit Derbond en Teſtament deelach tich wil wozden / die moet met fijnen witte omwen den / en in de boete ingaan / ende aange-erfde balfie luft / in het Derbond 7 dooz den dood Chrifti affter ben ; en / upthet Derbond/ deeſes Teftaments /nieuw geboozen werden . 40. Want den Doop en beftaat ntet alleen in waa ter maar in 't Hoozd Gods / en in'tgeloof het waas ter is maareen middel daar het woordGods en ' t geloof jich in bat / en werkt; en ſonder 't Woord Gods / en't geloof/ 300 en is 't geen Doopen , 41. Het geloof des enffen moet het woord der beloften aangrypen ; en deere bepde / naamelijk het gelooft en het Wood Gods / boeren fich ( in 'twaas ter ) in een Weeren , en datfelbe geeſtelijh Weeren is De Doop dewelke onder 't waater berffaan word. 42. Indiendaar nu geen geloof bpditwerken is / 7


62 Het I. Tract. der Teſtam . Chrifti : Cap.4. 300 is het woozd (ſonder enfreljk Weeren ) alleent lijk in hein felben 7. naa / en in't Derbond ; 't felbe Doopt den Mens / naa des menffen epgenſchap : maar 't geloof aan de genaade bat de genaade / in't Perbond en moozd / en het voert ſich /met het wer bond / in het waater ; als dan zoo doopt het woord Gods / en't Geloofi en't Waater / te gelijk . 43. Wanthetuptwendige elementale waater en is hetfondamentvan den Doopniet / maar het geeſtes lijke waater / 't welk methet woozd / in 't Derbond en met het geloof / berbonden is : want het wooza een waater - fontepn des lees giet ſichſelbenupt/ tot vens / ineene rachtmoedighepd en liefde ; en het ges loof bat zoodaanigen genaaden -woozd der belofte / in't Derbond . 44. Deefe genaade in hetgeeſtelijke waater / Wozd battelijk in het elementale waater ; gelöherwijs het onſichtbaare Woozd / ſich heeft / metheteeren dee fer Daereld / naamelijk met de elementen / ſichtbaar gemaakt : en gelijk het onſichtbaare Woozd Gods doo2 het fichaare werkt ; ofte / gelijk het ſichtbaare Weeren van de elementen / Weederom in het onſicht baare zal ingaan : eeben alzoo ook / in ' t Perbond ban den Doop / bereenigt ſich het onſichtbaare Cles ment/naamelijk het Deemelfre Weeren / met het ficht baare Element des menfren lighaams ; naamelijk het weefen der eeuwighepd/ met het Weeren der tijd; het eeuwig ſpreekende Woogd der Godlike liefde met het uptgefpzoohen gebeelde wooza ban de Menghepo . 45. Want het repn Clement/ naa de Heplige Gees ftelike Waereld (daar de Pier Clementen uptge ſpzooten zijn dat is 'tgeene / dat / dooz de Dier Cles menten / des inenffen - Lighaam Doopt. Den rech ten ( in Atam geſchaapenen ) Meng die in den groo ven


Van den Heyligen Doop .

63

ben Schoas der Vier Elementen ſteekt / die wozd ten eeuwigen leeben gedoopt : want het repne Element Doopt ſich ſelfs Weederom in't verwelkte beeld deg Menfren in : ( well beeld ook upt het repne Element was / maar in Adam berblikte .) 46. En tot dien epnde heeftGodt ſyn Verbond in de Waaterdoop geozdonneert ; nu behoort ' er geloof en boetbaardighepttoeom het felbe te ontfangen . 47. Deboetbaardighepd is een oopenflupting / of te een beweeging ban den verbozgen berflooten jhens /daar doozdeinwendige Geeſtelijkebegeertel naamelijk den Geeſtelijken mond / tot zoodaanigen ontfanging / geoopentwozd : en het geloof datis den geoopenden mond dewelke het beplig Element in neemt. 48. Cu al is 't dat een lind / 't welk noch geen berftand en heeft / fulls niet doen en kan ; 300 moe

ten’t nochtans die geene / dewelke Doopen en den Doop bpwoonen / met haar geloof/doen : wanthaar geloof moet ſich in den Wille des kinds inbatten , want het kind en heeftnoch geenen wille i noch ten goede noch ten quaade; haar geloofbat fich maar in Het leeben des kinds / naamelijk in Ziel en Geeft ; ' well wel geſchieden kan / dewpl dat alle Zielen haas ſen 002fpong ban ceite Ziele hebben / daarom zijnre/ in't Gentrum , eenen eenigen grond / naamelijk in het woozd Gods / daar upt de Ziele haaren oorſprong heeft genoomen , en daar ſy alteſaamen , in den grond / zün inſtaande . Want dit invatten en is anders niet/ als lijnen liefde -wille in het kind invoeren . 49. En alis ' t ſchoon dat een mens dit/ in epgen kracht en bermoogen / niet doen en kan ; wanneer nochtans des Menfren wille fich in het dood en de beloften Gods inbat / en de beloofde genaade als meede het bevel aangeppt / datwpzulks boozneemın


64 Het I. Tract.der Teftam . Chriſti:

Cap.4.

te doen ; 300 is de moogelijhhepd daar : want het Doozd der beloften geeft en werkt het vermoogen / in den wille des menfien / en geeft het doen , den wille Gods / die neemt den( aanhem oovergegeeben ) wille des enfren / en doet het / dooz fön machte met des maenfren wille. 50. Daarom reg tk / dat het een gebaarlijke faal is lainderen te Doopen / fonder't geloofder Oudes ren- en der geener die Doopen en het werk bpwod nen . De Schrift fegt / Hebr. 117.6 . fonder geloobe is ' t onmooglih Gout te behaagen : 300 en is dit ges loof dan niet maar een hiſtorie / ofte weetenſchap / bat men dit toeſtemt / en gelooft dat het een werk Gods is / neen : het is een ernftelijkemeedewerking ; een indringen tot de beloofde genaade : een ernftige betrachting van onſe aange-erfde fonden / en ban dett grooten ernft Gods ; hoe hy ons /dooz dit genaader Perbond i Weederom tot kinderen aanneemt/ ert ons zin genaade / met dit werk / inftozt. 51. Die den Doop bpwoonen / moeten met groda te ootmoedigheyd / eninkeering tot Godt / dooz eers ernſtig gebed 7 tot dit Derbond naaderen / en wel bes trachten watre aldaar booz hebben , datfe hier in 't Perbond van de Heplige Djevuldighepd / rechtbooz *t ontdekte genaadige aangeficht Gods treeden / ett met Godt en Menfren handelen / [ fp moeten ] haar Het bittreljden en ſterben Sefu Chzifti wel indzuk ken / op 'twelke een kind gedoopt werd / waar bar fp / naa't geloof/ meedewerkende Getupgen zijn : ent niet boop dit Perbond treeden / gelijk een hoer booz ten ſpiegel/ met een hoobaardig herte; als of tmaar een Waecelbljke gere was / en het daar toe maar te gebruipken . 52. Zoodaanige menffen die geen kennis noch geloof daartoebekend enmanemet een hoobaardig


1

Vanden Heyligen Doop . herte tot het feibe toe treeden / die en zijn aan dit Dera bond niet nutt maar hinderlijk :-fp berhinderen ans dere / dewelke ſich aan de hoobaardpevergaapen / en ondertuffen den ernft bergeeten . 53. I is't dat den Doop / fonder zoodaanigt Perſoonen / doozden ernft en 't gebed der Ouderen en des Doopers / wel kan berricht werden ; zoo heeft het nochtans de Chriftelijke kerk alzoo geozdonneert batter leebendige Getupgen bp zullen zini om mec Haar gebeeden zoodaanigen ernft bp te woonen ; en Het is een goede Ozdonnantie ; maar het is in ſulker misbzupa gekooinen / dattet meenigmaal beeter was datter zoodaanige kinderen des ongeloofs niet bp en waaren ; want de Dupbel behoozt tot dit werk niet ; en dewijl de Dupbel het regiment in die menfren Heeft 1 Wat is dan zoodaanigen mens daar bp nut ; het doopbat en den ongeloovigen bpwooner ( gelijk boven gemeld is ) doen al eeben beel / behalben dat den hoobaardigen mens noch een Hindernis is aan an dze, 54. Den Boop is een weeſentlijke werhing , niet alleen een teehen of bedupdenis van ' t Teftament Chriſti : den Hepligen Geeſt Doopt de ziele en geeſt / upt Chriſti bloed en dood / met fin overwinning ; en't Heplige Clement / des Geeſtelijken waaters / Doopt het Lighaam der bier Clementen / tot op standing der dooden ; en DoopthetEns der Slange/ en't berweltte ingeboerde bergtf / tot het ſterben . 55. Het is een weefentlik werkelijk indoopen ban't Derbond Gods ; daarom / indien't den 000 peling waardig ontfangen zal / 300 moet het ernft weeren . Die Doopen zal moet een Chriſten in Chrifto zijn / in dewelke Chriſtus werkt / leeft / en is : want fp inoet door de deure Chrifti in deeren Schaapſtal ingaan / naamelijk dºo; ChriftiGeeft / en

V


66 Het I. Tract. der Teſtam.Chrifti:

Cap.4 .

en niet ergens anders inklimmen / ofhy is een dief en moozdenaar / en komt maar om Chrifti eere te roos ven en te ſteelen / en de menfſen te bedziegen : hp moet een rechten Herder zijn / en niet een Huurling. hier engeld geen opgepzonkte reeden nochſchoonen ſchpn / maar het moet ernft weeſen , want het is Godt eenen ernſt. 56. Al het twiſten en diſputeeren om dit werk is een onnut ding / en daar toe ſchaadelijk : men moet Het met ernſt aangrijpen / en het bebel Chriſti naas bolgen / en gelooven'tgeen Chriſtus geregt heeft. 57. Tot dit werk en behooztniet anders i als ges loof/ waater / en een ernſtig gebed in waare boetbaars digheyd ; met een zoodaanigen wille / dat den eenen mens den anderen / van de Wood / Dupoel en hel foekt teredden / en met ſich in't rijke Gods te hela pen invoeren : dat is 't geheele Proces dat hier toe bes

boozt. 58. Een ieder die een recht Chriften in Chrifto is / die is waardig 30odaanigen werk by te woonen /maar die zoodaanig nieten is die is ontwaardig / Het zp dan Dooperofbpwooner / den eenen 300 wel als den ander. Daar en is voor Godt geen aanſten der Per foonen : in Chrifto zijn wp Een;hp is de ftam /wp zijn ſijn werk / 0002 ſöne meedeleeden / de takken: HpWerlat gelijk als den ftam des booms / fijn bzucht / dooz fijn takken en telgen / baart. Den ſtam en gebzupktgees nen bzeemden boom tot ſine takken ; alzoo ook Chris ftus / die gebzupkt alleen fijn leedemaaten / tot wer hing ban fijne vzucht. Eynde van het eerſte Tractaatje des Doops.

Het

>


HET

T W E E D

TRACT

E

Å AT JE,

Van het

H :

AVONDMAAL ,

Onſes Heeren Jeſu Chriſti, Wat voor een nuttiging het zy , en hoe het te verſtaan is. Ook van den twiſt, der Geleerde, om den Kelk Chriſti, wat ly daar meede uyrrichten , en wat men daar van houden zal. In't welke Babel, die groote Stad op Aarden , met haar gedaante en wonderen , beneffens den Antichrift, gants bloot en oopenbaar ſtaan .

kot trooſtvan de eenboudige kinderen Jeſu Chriſti/ en tot opbouwingvan de waare Chriſtelijke Keli gie / in deefe berwarde en dzoebige tijd.

Alles heel ernſtlijk en getrouw ontdekt, uyt erkente nis van het groote Myſterium . DOOR JACOB

BOHE E M.



69

VERHANDELING Van het

H :

A VONDMA

A

L.

HET I. CAPITTEL.

alalle

Van den grond des Ouden Teftaments , hoe dit Teſtament by de Jooden , reeds , in het voor beeld , geweeſt is. De Godt Mofe tot Pharao fond / en hem geboob / dat hp Ifraël foude treliken laas ten in de Woeſtyne /om hem ffechande D te doen ; en Pharao ſulhs wepgecde/ 300 fond Godt hem groote ſtraffen en plaa . gen ; en ten laatſten fond hp den Slaanden - ênger dewelke alle Eerſt-geboome in Egipten doodde ; doe gebood hp aan Iſrael datſe't Paaslam zouden flach , ten en eeten / namelijk een I am van een aar oud / en met deffelfs bloeb de deurenen boobenftedoza pelsbefteplen / op dat den Slaanden - Engel aldaar boozbpginge / en in dat Hups niemand en doodde . Exod: Cap. 2. en I 2 . 2. ' t welk een boozbeeld / ban 't Nieuwe Ceftas, ment was ; hoe de poſten en deuren ban ons leeben / met het bloed des Lams Chriſti /moeften beſtreeken werden ; op dan Gods toonn / ons / in Ztel en Lig haam / in ſijn grimmighepd / niet en berffonde : en gelijk ( plieden dat Lam geheel moſten opeeten , en niets daar van laaten oobecblpben , alzoo wilde ( ich het


170 Het II . Tract. der Teftam .Chriſti: Cap.r. het Lam Chriftus in fin Teftament / aan fijne Chziſtenheponiet berdeelt/ maar in 't geheel / tot een ſpijſe geeben / en onſe leebeng -poftén , met fön bloed der liefde beftrijken ; op dat den Slaanden - en gel / in Gods toonn / ons niet grppen en dooden mocht. 3. Wphebben hier ban ook een boozbeeld in deon gefuurde koeken / dewelke fi moften bakken en eeten / op datfe dooz de figuur van dit Daas- Lam / ' t welk Chriſtus afbeelde / een nieuw en ſoet deeg zouden werden / wanneer jy't rechte Paas - Lam / Chris ſtus / in fijn Teſtament / geten zouden : 't welk alles een figuur was ban de nieuwe weedergeboozte / Hoe dat de ſelve/ dooz't rechte Paas- Lam / Chriſtus ( 1 Cor 5 : 7) zoude geboozen werden ; en hoe deſelbe nieuwegeboozte / de ſoetefpöſe der Godlijker genaa : de zoude eeten . 4. Dit is nu een krachtige figuur / ban den ſchak helijken bal in Adam / en dan ban de nieuwe weeders geboozte in Chatſto : want in Xsam / wierd de eerſte geboozte / naamelijk het eerſte Engelffeleeben / dooz Gods toom / ter dood gebracht: en dooz't Derbond der genaade in Chrifto / wierd het felbe Weederom aangebracht / ende Adam en Eva ingeſpzooken . 5. Met deeſe figuur / ban Moſe in Egipten / wijſt nude Beeft Gods aani Hoe die ſelbe ingeſprookene genande met bcgmels Godlijk Weeſen zoude bera pult wozden ; hoe den Mens/0002dat tecken /ngames lijk / dooz het bloed van het Lam Gods / zoude getee kent en beſtreeken worden : en hoe Godt het Weeſen ban fijn foete liefde / hem / tot een ſpöſe / wilde gees ben / daar door het naatuurlijke burrleeben der ziele Weederom berquikt / en in de Effentz fines leebeng een Oodlijk Ens mocht behoomen / en daar doodge traſmuteert, en weederomin't Engelffe beeld berana 6. Ook dert werden .


Van het Heylige Avondmaal. 71 6. Ook ſien wp dit voozbeeld reer ſchoon / aan de of ferhanden Ifraëls;hoe datfe Dieren moften flagten en Offeren ; en het bet berbzanden . Want doe Godt de Wet aan Mole gaf / dat Iſraël met een bolkoomen ge hoogſaamhepd 7 in 't Verbondban deeſe wet zoude ook de figuur / Hoe zoodaanis leeven / zoo gafhp haar gen Wet zou berbult en hoe den ens /ban defonden en Gods toom / zou berſoent werden . Belijk wpdit klaar ſien Levit:8:14 , 15. & c . Daar het boozbeeld der berſoening ſtaat : daar ſtaat aldus. Ende More liet den Darredes fond -offers bpkoomen / en de Aä ron met ſüne Doonen lepden haare handen op fijn hcoft : doe flachte men hem / en Moſe nam het bloed en deedet met fyn binger rondom op de hoonen des altaars / en ontſondigde den altaar en goot het bloed aan den boodern des Mitaars / en wepeden hem op dat hp hem verſoende. Enby nam alhet vet des inges wands / en het net ooberde leeber / en de twee nteren met het bei daar aan / en ſtak het aan op den Altaar. maar den Varre met fijn hupo / blees en mift / bers brande hp met buur bupten het leeger ; gelijk als de Heerehem gebooden had. Doe'deede hp denham des bzand-offers bp brengen / en Aäron met fijne Soonen lepden haare handen op fijn hooft ; en men flachte Hem / ende Moie ſprengde het bloed op den Altaac rondom h ; iew den kam in ftuhlten ; en ſtak het hooft aan met de ſtukken / en het ſmeer ; en de ſchenhelen en het ingewand wieg hp met waater / en ſtak al300 / den geheelen kam aan / op den Altaar : het was een bzand -offer tot een foeten reuk een Duur- offer booz den Heere / gelijk als de Heere Moſe gebooden hadde Levit: 8 : 14,15 . & c. 7 ' Dit is een waare figuur van de offerhande Chriſti met onſe aangenoome Menshepd ; hoe hp ons ſe menshepd / dooz de offerhande van ſijn lighaamy aan


72 Het II. Tract.der Teftam . Chriſti: Cap. r . aandentoonn Gods heeft opgeoffert/ en hoe Godt1 in dit offeren / fijn ſoete liefde7 in de Denshepd Chat fti heeft gerooken / en lönen toon in ' t buur berroent. De Figuur , van Chrifto , ſtaat aldus. 8. Doe Mote deeſe offerhande doen foude/zoo nant bp eerſt de falf-oolpi en ſalfde den tabernaahelen alles

1

wat daar in was/ en bepligden't ; en ſprengde daar meeſeebenmaalop den altaar / en falfoeden altaat en alſin gereetſchap /ookhetwasbatmet fijn boet/op dat het gehépligtwierd / en goot de Dalf -oolp op Aa . dat hp gehepligtwierd . sonshooft/ en ſalfdehem /op 19. Moſes ſtaat alfjter in de figuur Gods ;en Aäron ftaatin de figuur Chriſti , naa onſe menshepd ; en De Dazr ſtaat in de figuur ban den aardſen verdozben Adam / naa fijn dierfre epgenſchap : enden Kam ſtaatin de figuur van de rechte menshepd / gelijkhp in Adam geſchaapen was ; hoe derelbe / in Chrifti menghepd7 GodtWeederom opgeoffert zoude wer : den . 10. Mofes falfde Aäron : dat is / Godt falfde ons fe menshepd / in Chrifto / niet fijn hoogſte liefde , naamelijk met de weefentlike wishepd/en Godlijk ameeren in den naame Jeſus. El . Endedatis'tgeene / datMofe eerſt den Tags bernaakel falfde / die het Lighaam van Maria her dupde / daar in Godt mens wierd / daarom den Engel haar noemde / degebenedpde onder alle Pous wen / Luc: I. 28. Want Godt bepligde eerſt den Cabernaakel / en beſprengde met fijn falf-oolp det Liefde/ al de ſeeben epgenſchappen desi naatuurlijs hen leebeng / welkleeben in de menshepd Chrifti / den Alltaar Mofis aanwijft / die Godtſalfde / doe Je fus des inenffenleeben aannam . 12. Het Dat / tot hand-wafling / met fijn boet/ wöft aan / hoe Gobtde menfelijke hand/ of begeerte/ in

3


Van het Heylige Avondmaal. 73 in demenshepd Chriſti/ geſalft heeft, waarmeede Up wonderen zoude doeli. 13. Het geſalfde looft Aärons , beeld af / hoe de Menshepd Chriſti / naamelijk onſe menſelijke Scientz , met den Hepligen Geeft zoude gezalft woz den. 14. Sulks ſtelde Godt / dooz Mofe , in een boons beeld voor : Wantdoe Mofes , Aäron , als meede den Taabernaaliel ; en de Soonen Aärons , gefalft had / en geheel toegericht; 300 liet hy een Varzi ten Sond -offer bzengen ; welke Darre afbeeld den groo ben aardſen Mens / die dooz Adams luft grof ge worden is. Aan deeren Darz moſten Aäron en ſijn Soonen / haare handen op fijn Hooft leggen / dat wijſt aan / hoe Godt in Chriſto / en dan de Prieſters en Phariſeen / aan onfe fterflijke menshepd / die Chiiſtus aan ſich genoomen hadde / de handen zou den leggen / en onſe menshepd / na't weeſen ban dees en hoeſijn fe waereld / flachten / dat is / dooden menſſelijk bloed / aan de hoonen des Hepligen taars / rondom / met Gods vinger / dat is met de aangrijping van Gods toon / zoude geftreeken wers den : en hoe Godt al300 finen altaar / in de mens Hepd / Wilde ontſondigen / op welken Altaar /naames lök des menſen leeben / Godt Weederom h: offer handen zouden opgeoffertworden . 15. Maar datMoſes het bet aan de leeber en nie 1 ren aantak op den Altaar / wijft aan / dat onfen rechten Adamflen Mens upt den Limo der aarden / naſijn rechten inwendigen grond / niet zoude weg gewozpen ofvan Godt verſtooten werden / maar in Het vuur van Gods toorn / met het vuur det liefde aangeſtooken / en Godt werden opgeoffert; gelijk fulhs in de menshepd Chrifti is geſchied / daar hp onſe menshepd / den toozn Gods op -offerde /doch de


74 Het II . Tract.der Teftam . Chriſti: Cap.r. defelbe 1 met fijn liefde / dooz den dood in ' t leebest inboerde ; gelyk als upt het buur een ſchoon licht onts Ipringt / naamelyt / upt het ſterben in ' t Duur een nieuw leeben / ' t well in aracht en liefde beſtaat. 16. Maar dat Moſes den Darz/ met ſön hupd / blees / en mift / bupten het leeger / met butir bers brandde / en alleenlijk het bloed van den Dar2 op de Hoonen des Altaars ſtreek en het bet aanftak / dat wijſt aan / dat het groobedterfrelighaam onfes blees met bel en gebeente /niet en zalop Gods #taar koos men en Gods Bpk befitten / maar het zal met het Effentialiſe Duur der aarden berteert werden / bups ten het Heplige Duur Gods : gelijk Mole den Darz bupten 't Leeger moſt verbaanden / alzoo zoude en mofte ook den gzooben dierffen mens / bupten de plaatſe Gods / naamelijk in ſijn epgen Principium , van 't felbebuur der natuur verbranden ; gelijk vooz onſe oogen blijkt / en geſchied . 17. Maar het bloed ban deefen aardfen mens / daar in de aftraliſe Ziele leeft / moft op de hoomert des altaars geftreehen werden : dat bedupd den rechten Anens die in adam geſchaapen was upt den Limo der Narben / met het rechte Aftrium , welkers bloed ofkracht/ ten jongften daage Weederkoomen zal. 18. Dat felbe bloed wierd / in de menshepd Chat fti / niet invatting van'theemelſe Bloed / inſön lü den en ſterben aan den ſtamme des krupfres / aan de hoozen des Altaars aangeftreehen (NB.) tot een teehen dat ons bloed / naa de rechte menffelijke aart / met Chriſto / op den Altaar Gods / is geloomen / en dat Godt in Chrifto ons daar meede / in den eeuwta gen heemreiffen Altaar / hecft ingetepkent. 19. Maar dat het ander bloed aan den boodem des Witaars moeft uptgegooten werden / büft aan / dat ong


Van het Heylige Avondmaal. 75 ons menffelijk bloed / daar ons uptwendig natuurs lijk leebenin ſtaat / ' t welk alhier ſterft / in fijn fter ben / op den boodem des Altaars / naamelijk in de Elementen / word uptgegooten / en behouden tot de weederbrenging ban den eerſten rechten mens ; dat het rechte leeven in 't bloed / aan den boodem des Al taars / dat is / in fijn Principium , naamelijk in 't Myſterium Magnum , en den Spiritus mundi , zou de behouden werden ; tot dat Goot deefen altaar der vier Élementen zal (upberen /en die felberep ne kracht des bloeds / beneffens de Elementen / weederom te boozfchijn bzengen / en in het Temperamentum in boeren ; 300 zal als dan het menſelijk bloed weeder aan de Ziele koomen / na de epgenſchap van de gees ftelijke waereld . 20. Om dieswille moft Mofe en Aäron , in de fi guur / het bloed van den Dar2 / aan den Boodem des Altaars / uptgieten ; want.'t en was Godt om geen diers bloed te doen / maar hp ſtelde de figuth booz / ban des menfen weederbjenjing / en dupbdel daar onder / aan / dat wp menfren / na den uptwens digen grooven aardſen mens / niet anders als like dieren waaren / welke groobe dierfre epgenſchap / den waaren mens in ſich ber /wolgen hadde : 300 wprt HP [ naamelijk Godtiaan , hoe dathp dien zelben ing wendigen berfiondenen grond / met jön kracht/wees Derom te boozſchpn brengen en nieuw baaren wilde en hoe de kracht der ooltſe epgenſchapban onſe Mu. mia , door ' t Puur Gods / Weederom zoude werden aangeſteeken ; gelijk Mofis het Vet aanftah / al300 moft alhier de kracht van den inwendigen grond / noch in deeſen tyd des leevens / met het Godlijke Duur aangeſtoohen werden / en op Gods Mitaac bzanden , 'twelk doozde falbing van Chrifti Geeft / in ons / geſchieden zoude. 21. Bes

1


76 Het II. Tract.der Teftam . Chriſti: Cap . r . 21. Oclijk alg Mofe het Det aanſtak / alzoo zoude ooh de Geeſt Chriſti / onſen inwendigen grond / noch in dieſer tijd / aanſteeken : en wanneer ſulks g : ſchie de / 300 mojt den Dara / naamelijk den Dier-mens/ geflacht worden dat is / hp moet daagelyks gedood / en / met fijn wil en Dierffebegeerte/ buyten Het leeger - Gods uytgeworpen worden 7 want hyis maar Wars de/ en een Diez, en in 't Heemelrijk niet nut / Joh . 6 . 22. maar den Hai nu / die beeld af/ den rechten geſalfden mens / in de menshepd Chzifti; als ook mreede onſen inwendigen grond / dewelkemet Chrifti falbing / in ons / Weederom leebendig wierd ; gelijlt Godt 0002 Aärons Boonen / naamelijk dooz de Oo ver -priefters / de hand fines toons aan hem leggen " en hem dooden foude / dat onſe menſelijke Wille zoude g dood werden / zoo moft het bloed van deeren Ham/ namelijk de rechte Jenshepd / allenthalben op Gods Hitaar geſprengt werden / en de menſelijke mille moſt in ſtukhen gehouwen werden / en het epgen willen geheel verlaaten , en het Hooft / naamelijk de menffelijke ſinnen / met Gods Duur werden aangea ſteeken / gelök Moſe het hooft des Rams aanſtak / als meede de ſtukken en het ſmeer / alzoo moſte ook onſe menshepd in Chriſto / methet waater der liefde Temafen / en daar naa op den Altaar Gods / aan den ſtammedes Brupffes geoffertwerden . 23. NB . Maar dat den hain met Duur moft aans geſtooken / en den Heere geoffertwerden / tot een ſoe ten reuk voor den Heere; daar in lepo deefe groote ber bożgenthepd. Den Ham is den rechten mens die in Adam geſchaapen was / den welken Chriftus /maa imelijk Vet 1002d / of de kracht Gods/ ban onre Adamfre menshepd / in 't lighaam ban Marta / aan fick navn ; ei met den fiam word aangepeeren / dát Godt in Chrifto / onfe rechte ådamiſe menshers /


Van het Heylige Avondmaal. 77 alzoo met de Heplige Dalf -Oolie ralben zoude , en weederom tot Godt boeren . 24. Maar dewijl de menffelijke Wil / van Godt/ was afgeweeken / en ſich in de Xardre Dierfre luft had ingevoert / 300 moſt deeren ham / naamelijk de menstepd Chriftt / met het Duur van Gods t00211 aangeſteeken werden ; want in de IDengheyd was Gods toozn oopenbaar geworden : daarom falfde Godt booz af de menshepd met den Geeft fijner liefde/ in de menshepo Chriſti / en offerde daar naa deefen ham (naamelijk de rechte damfle meus : hepd ) aan het Duur Gods op ; op dat het Dur des toons / in de falbing van den Bolie der liefde, micro aangeſteehen / endat Duur des toons / in die albi1g der liefde / naamelijk dooz de Oolie ſins Dipligen , Weeſens / getranſmuteert , en geheel in een bizi nden der liefde veranderde. 25. Want onſe menſelijke Ziel was een toom buuz gewozden / naamelijk een bpandſchap tecgu! Godt / daarom verfoende Godt defelbe alzoo in de liefde ſöns Weerens , dat is / Gods Coon Wierda's 300 in 't menſelijk leeben berfoent / want Goos kracht rook / of trok alz00 / in't buur /-et menfis lijke leeben Weederom in / in 't eeuwige iDood / 1121 melijk in Godt : Gods toozn- buur was de mond / ' t welk het Menfelijk leeben weederom in fich in nam / en den idenfelijken afgewendden wille in fich berfiond [ofber /wolg ). 26. Maar naademaal deere groote liefde fich lad de in het Denfelijke leeben / in Chriſto / ingegeeben / 300 wierd Gods toozn -buur / met ſijn in welging in het Zielen -buur / een enkele liefde , naameloh geheel in een liefde-vuur verandert : alzoo wierd de dood / int het bune ban Gods toon / 't welk de ziel / met för influpting / gebangen hield / ( in't welk de ziel een dups


78 Het II . Tract. der Teftam . Chriſti : Cap. 1 . dupfternis / naamelijk een dupfter vuur was) ber brooken / en weederom in het licht-leeben berandert: 27. En datis 't geene dat Godt / met deere offer Hande by Mofe , in een boozbeeld / op de toekomſte Cliziſti / boozftelde ; want Mofis regt / dit was een foeten reuk booz den Heere : nu en ruplat Godt het dierlijke leeben niet , want dat ſelbe en zalhet rijke Godsmeterben . 't En was Godt (up More) niet te doen om den Kam noch Dazr maar ; hp ſtelte ſich de Menghepd daar onder voor : Gods Imaginatie ging/ in de menshepd / in fijn ingeſprochene Genaaden berbond der liefde / ' t welk als een techen in de menſ fent frond / tot op Maria , daar 't ſich in de menshepd dopenbaarde. 28. Indit ſelbe ging Gods Imaginatie in / en des Menfren Imaginatie ging indit boozbeeld /naamelijk in de offerhande in 't buur ; alzoo ging ook het inges lijfvegenaaden -berbond /met des IDenfren Imagina tie , in de Offerhande des Duurgin / in't boozbeeld ; gelijk Chriftus Gods toonn in de menshepd foude berfoenen . 29. En alzoo wierd de menſelijke wille / in Chri fti boozbeeld 7 in ' t buir gerantſoeneert : want het ingelijfde Genaaden - Derbond7 ging / metdemens feljke begeerte / in haar gebed / ('t welk doo2 deere Offerhande in ' t puur tot Godtindzong) meede in 't Buur des Offers / en verſoende / dat is / berdelgde de aardſe dierffe epgenſchap aan den menffelijten Wille / in't Puur /met de liefde . 50. Want met het Bwir beelde Godt ſich een beeld booz / naamelijk een Weefen / in meli weefen des Puurs / Gods Puur ſich in beeldede / en het Eles mentiſe Puur in den mens verroende : fijn eeuwig liefde- Duur rook den menfelijhen wille door de inges lüfte genaade / dooz 't middel des Puurs ; want More


Van het Heylige Avondmaal.

79

Mofe had Heplig vuur daar hy de Offerhande mee aanftak . 31. Ml30o wierd het elementire Duur des mens fen , in't Heplige Duur / berſoent ; maar daar moſt een dierlijk middel / naamelijk diers blees / in het Heplige Puur ban Moſes , koomen , dewpl den meng was diers gewozden ; op dat de dierlijke aart / in't Heplige Durr / door het toozn - Duur des Daaders / afbrandde / en dat Gods liefde- Din / het menfies lijke Zielen - Duur / in haar ingevoerde begeerte in de Offerhande / aanſtal : 300 cool Gods begeerte in 't Woozd / des menfren begeerte door ' t Duur / want in ' t Vuur bzandde de dierfre pdelhepo i bën des menfen -wille / in't Toon Duur / af/ 300 dpi ng als dan de loutre menffelijke wille in Gods liefde- DUC in / als een ſoeten reuk : want de ingelijfde / Para difiſe / ingeſprookene genaade: dzong / inet den lout teren wille des menfren / in Godt . 32. En dat is 't geene dat Mofes fegt : het was een offerhande des roeten reuks boo2 den Heere / wantGodten begeerde aldaar anders niet te rieken / als maar den Wille des menfen / naamelijk het menffelijk leeben / 't well / booz de týden der Mae reld / in Gods Wood was ; wel oncreatuurlijk / maar echter in kracht; 't welk het geſchaapen beeld wierd ingeblaaſen : datſelbe rook Godt door de f ferhandein't Ens Chrifti / naainelijk doo2 de inges ſprookene genaade / en verſoende den afgeheerden wille / dooz de genaade / in ' t Duur / dat alzoo de menſelijkewille weeder Godlijk wierd / en boerde het menſelijke leebens -Duur en Gods liefde. Duur / in een Duur in / naamelijk in een branden des lees bens: en dat was een recht Doen -Offer ! of Sond offer daar deronde aan het Duur van Gods Coom / tot berteering / geoffertwiert . 112 33. En

7


80 Het II . Tract, der Teſtam .Chriſti: Cap.r. 33. Ende alzoo wierd ook het dierffe blees / 't welk fp Offerden en daar naa aaten / den mens gehepligt ; Want Gods Imaginatie , in 't Verbond / ging daar in / daarom noemden't Moſe , Deplig Dlees Item Heplig brood ; gelijli dan de Toonbrooden zoodaanige waaren / i Sain . 21,6 . en Math . 12,4 . 't welk alles in een voozbeeld ſtond / hoe ſich die ſelbe ingelijfde kracht des genaaden -Werbonds/ met Heemels wees fen / in Chrifto zoude oopenbaaren / en de menſelijke Ziele (naamelijk het Zielen - Duur ) tot een ſpüre gees ven : in welke fpijſing het Duur der Ziele/ in een Puur der liefde zoude berandertworden . 34. want in het Oude Teſtament gaffich dit foet Genaaden-Berbond/ in de Offerhande / aan de Duu . rige Ziels -begeerte / naamelijk den inond der Ziele/ in't Puur / tot een ſpüre in : want de Ziele /naames lijk de mond des geloofs der Ziele i die at / in de of ferhande des Duurs / van deere roete genaade / niet in't meeren / manr in de kracht / ban de toekooment deberbullinge / tot dat de kracht in't blees oopen = baar wierd : ondertuffen at haar lighaam ban 't gea feegende brood en blees / daar in ook de kracht der genaade! naanielijk de Imaginatie des Derbonds / was. 911300 aaten de looden Chriſti blees / en 0201 ken fijn bloed in't genanden.Ensin de kracht/ in het boogbeeld / Baar de kracht noch geen vlees en bloed en was / en echter dat ſelbe Woodd der genaade / 't well daar naa mens wierd / daar in wag.

35. Maar doe nu de tijd quam en vervult werd / dai dat ſelbe ingelijfdegenaade -Woord ( 't Wella Haare Ziele / in de begeerte des geloofs / in de Duurige Effentzontfing) mens wierd ; 300 gafhet ſich deeren mond des geloofs / naanielöl de Duurige Eflentz dir Ziele (bepde ]naa Godlijke enmenſelijke epgen fchap / tot ſpöſe . 36. Hier


Van her Heylige Avondmaal ,

IS

36. Hier van zullen wp / in 't bolgende / uptvoer lijk ſchipben / en den waaren grond boozſtellen / hoe Chriſti Dlees en Bloed gegeeten en gedzonken werd : niet upt waan / maar upt den grond der Schriftt en waare kenniffe / 8002 Gods genaade . HET TI. CAPITTEL .

Van het Avondmaal des Nieuwen Teftamentin hoe het Voorbeeld in 't Weeſen is gekoomen .

naaden - Berbond oopenbaarde / en de mengs hepd / met Ziel en Lighaain / aannam / 300 hielor het Voorbeeld op. Want Gods Coom - buur / in de Ziel en in 't Vlees van den Mens/ wierd in het mees fentlijke Woogd / naamelijk in het Godlijhe Ens mees de ingebeeldet : welk Godlijk Ens upt Godlijke kracht/ het Ens adaing / dat ook Godlik was ( welk aan 't Heemelrijk naamelijk aan 'tHeplige werkende Duur / verblikte / doe de Ziel ſich in aardshepdmbeeldede ) aannam / en in fich / doo Heplige Duur / weeberom leevendtg / dat is bians dende 7 maakte / daar dan de Godlike Offerhande in ' t Duur in de Mengheyd oopenbaar wiero . 2. Want de Ziel was de epgenfchap des Dace ders / naa fijne Duurs-macht 7 en was een louter Coom Duur gewozden / diefelve gafde Vaader dati den Soon / namelijk aan het gecopenbaarde Ges. naaden - Derbond i en boerde des Daaders Coogi Duur in de Ziele/ in des Soons Liefde-Duur in /500 dat des Daders Toom - Dutir en deg soons Utefuer Pinte/ in ' t IdenffelijkWeeſen / in een eenigen grond frondert . Hec Wiefde- Duur wiero Weeſéntlijk / Iar con


82 Her II. Tract.der Teftam . Chrifti: Cap.z. een beemels blees / en gaffich aan het Coom - Duur des Daaders in de menffelijke epgenſchap des lee vens / tot een ſpijſer tot een branden des Duurs ; reveneens als wanneer men een lieffelijken Balfrem Oolp aan een Duur geeft/ alwaar het Duur dan in fijn bzanden / een lieffelijken reuk en kracht upt deeren Balfſem - Dolp van ſich geeft. 4. Alzoo rook nu de Waader deeren lieffelijken reuk In de menghepd in het Duur der Zielen welke reuk hp te boozen in de Offerhande / in het woozbeeld / rook . Want Chatſtus was nu de rechte Hoogepzies Godt ſijnen Baader die aangenaame fter/ dewelke Offerhande des ſoeten reuks / inde menshepd / op offerde / en / in demensherd / den toozn berſoende. 5. Den Altaar Gods / daar mofes op Offerte die was nu in de menshepd Chrifti/ die offerdeGodt de roete menshepd upt het Heemelfie Ens . , met de Adamffe menshepd in ſijn Toom - Duur ('t welk in de Adamfle menshept / bande ) in : de ronde wterd / in't Adamfie vlees / door het roete Heemelſe blees (naamelijk door het Weefentlijke woozd der liefde/ doom Deſus / zünde Gods grootſte foetighepd ) upts gedelgt. 6. Godt boerde de Offerhande moris / naamelijk de verfoening in'at Wuur in de menshepd in / en maahre upt more / Chriftum / zijnde den rechten Hoogen - Puieſter / dewelke met fijn Heplig Bloed'7 den Alltaar / ngamelijk het menffelijk Đuur - leeben / beſpzengde'; gelijk more / met het bloed der dieren / in het Doozbeeld / deede. 7. Ende dit fren wp krachtig in 't Xbondmaal Criſti , deweltze / als hp nu in fijn lijden zoude gaan / en de ronde / in onfe inenshepd / met het weefents lijke Duur der liefde / in fijn bloed / doodent ; 300 at bp /0002 'tlaatſte /met jön Difcipelen / het Paaslam : want


Van het Heylige Avondmaal.

83

want hp had ſich met fijn Genaaden -Berbond / met Het heemels blees / in hetboozbeeld ingegeeben / en wilde het boorbeeld met het blees der liefde / berbul len / en de Adamffe menshepd dooz den dood / naa melijk door Gods toozní door de influpting des Adamfſen leebens / in Gods liefde- Puur uptboka ren / en de gebangenis des doods oopenen. 8. Zoobing hp nu / in't voorbeeld des Paaslams/ het Nieuwe Teſtament / zijnde de berbulling van zoodaanigen voozbeeld / aan / en noodigde fün Diſci pelen tot dit Offer des Rieuwen Caſtaments / naa melijk tot den itaar Gods / in fijn blees en bloed / datle zouden de berbulling des Ouden Ceftaments / in de Offerhande des Nieuwen / eeten : want hp boers de het Oude Teſtament i sönde de figuur /in het Pieuwe/dat is / in fün blees en bloed ('t welk het ſoen Offer voorde ſonde der Waereldwas)in / en gafhaar de berſoeningin fön Plees te eetenen in ( önBloedte drinken . . 9. Want de verſoening moſtniet meer in't Diu geſchieden / daar te toon des Daaders de pdelherd in des menſen geloof afbrande / maar deſelbe moft in 't Duur der liefde in Chrifti blees geſchieden : ſp zouden nu de berſoening / metde begeerte haars ge loofs / naamelijk met den buurigen mond des lees bens der ziele / met Chrifti Dlees en Bloed eeten en dzinken / niet meer met een geloof in't Doozbeeld / maar in 'tWeeſen ; nietmeer in krachtfonder mees fen /maar met Weefentlike / Godlijke en Iennie lühe / kracht/ daar in demenshepo Chrifti felfs hat Paasiam was niet Godherd ſonder menshepd . maar Godhepd en nenshepd te gelijk . 10. Want het Daaslam moft geheel opgegeeten Inerden : alzoo wilde hy haarniet alleenlijk een tuli Daun (ön menglepo gerben / maar (NB) ,fich aan


84 Het II . Tract. der Teftam .Chriſti : Cap. Zo haar geheel en al / in den Duur-imond haarer zielen / naameluh in de begeerte des geloofs / ingeeben . 11. Den Dulrigen mond der Ziele was nu het Bunr Gods / 't welke de Offerhande berfiond / gelija kerwijs een gemeen Duur een Olie verfiind / en upt deffelfs verteering een ſchoon licht geeft: alzoo ook Chriftus /die gaf aan fijn Diſcipelen / naamelijk aan de begeerte haars geloofs ( verſtaat den Puur-monde der ziele / zijnde het waare leeben ) fijn Heemels Liga haam en fijn Heemels Bloed / op aart en wpregelijk als fich het Heemelſe Ens , in het teekten des bers bonds in Maria / in het menfelöle Ens ingaf/ ert Cene Perſoon wierd i geheel fonder berdeeling. 12. NB. Sin gantre Beemelfie menshepd gaf hp haar / in haare Adamfle menshepd / tn / verſtaat in den Paradijſifen grond. Wanteen iederleeben bes geert een Ens ban ſine gelijkhepd / gelijk een ieder Puureen Enstot ſijn branden begeertſ 'twelk dat feliz ve Buur gelijk is. 13. Det Duur -leeben der ziele was / dooz de inpreſa. fie des doods / dupfter geworden / dat had nu bait nooden een Ens des lichts upt het Godlijk licht, naa melijk een Weeren des lichts / dat is een 1 :Dalf Oolp / daar in ſich het dupftre pijnlijke Zielen Duur in een licht- en liefde - begeerte veranderde : dit ont fing nu í op Chriſti Altaar (naamelijk op Chrifti Jtenstjepd )de Weefentlijke liefde / zönde de Wees fentlijké wpgljepd Gods , 14. Dat felbe Duur in dit weeren was de naamt en de kracht Jeſu , zijnde Gods grootſte Heplig Hepd / dewelke fiet zielen -Buur in een licht verander : de ; daarom Chriſtus ſegt / Joh 8 , 12. Dat hp het licht derWaereld was : want in ſijn kracht heeft de ziele weederom oogen des Godlijken -lichts bekoos men / dat zp GodtWeeder ſiet .. 15. Engelijlterwys wanneer als men in een ges meen


85 Van het Heylige Avondmaal. meen Duur een Oolte giet / en daar upt een licht onts ftaat , alzoo is 'took desgelijker te berftaan van het dupftre Zielen - Duur / 't welk Chrifti Heemels Ens der Godlijke Weeſentlijke liefde in ditCeftament/ in fich ontfangt / en het Ens dat in Adam verblikte ('twelk ooh Deemels was ) weeder aanſteelit / en in fün gelijkhepo biand ; in 't welke het Heemelrijk-/ Haamelijk de plaatſe Gods/ Weederom opgeſlooten word ; daar het Oodlijke licht in den felben oopen ge flootenen Paradijfiſen grond /Weeder lichtet; ' t welk de plaatſeGods is in den Mens / daar denHepligen Geeft woont/ daar ban Chriſtus ſepde/ Joh : 6,36 . wie mijn Pleeg eet en drinkt mijn Bloed / dte blyftin mp en ikin hem 16. In dien felbett Paradiſtrert opgeflootenent grond / blijft Chriſtus / naamelijk het Godlijke liefs de Ens, m het licht woonende : want de kracht in 't ticht is aan fret Godlijke Ens , naamelijk het oobers naatuurlijke Heemelfle blees / een Tin &tuur des lees beng /Welle Tinctuurde ziele Tingecrtzen Het Zielen Duur den h:Vuurglansgeeft. 17. Edoch datmen't recht verftaa : de ziel is des Daaders Duur / die neemt m ſich in (naameljk in haare Duurs-begeerte ) des Soong Weeſentlijke liefde / zijnde Het H: Iiefde -Duur ; 't well fich in Menfelike Tinctuur , naainelijk in blees en bloed indie ſelbemenfelijke leevens - kracht) bera (berftaat andert had / alzoo geſchied de berandering ban den wille der ziele . 18. Zoo fient top / Hoog eerft ! by het Soen -offer Doſts /deeſe figuur / dat de ziele /dat is /de geloofs begeerte upt de ziele / ſich in der Offerhande 1 als in: een Weeren / inboerde / en metWeeſen in Get Duur inging / aldaar de becfoening door 't Puur / in't in geboerde Derbond des Liefde- buurs / geschiede : op befelbe aart en wijfe: gelijks de Weeferalihe liefde Chris


88 Het II. Tract, der Teftam .Chrifti: Cap.z. Chrifti fich aan 't zielen -buur / daar Gods toom in brande i tot een ſpöfeen berſoening zoude ingeeben . 19. Ten tweeden / ſien wp ook bp more / hoe niet alleen de ziele / dooz 't Duur / van ronden gerantſoe neert / en met de liefde in't Derbond / met D: PUUE der genaade is geſpöft gewozden ; maar fp reegenden polahet brood en blees door de verſoening des Genaas den - berbonds / en aaten datfelde als H: B200d en Plees / gelpk Godt haar gebooden hadde . 20. Welk aanwijft hetmondelöheeeten endzin hen der Weefentlijke genaade / daar nietalleen de zie le geſpijſt wozd /maar (NB) ook den rechten Adamſ fen mens / dewelke weeder van den dood zoude ops ftaan : want doo2 de fonde des menfſen wierd de aarde berbloelt / en den Mens moft ban den bloek des toons Gods / van de bzuchten der aarde eeten : Det deere Offerhandeen ſeegen des Verbonds /rich te nu Godt eenen nieuwen ſeegen aan / dat Iſrael Weederom bangefeegende ſpöre at / daar de genaade Weeder doozden bloek doozdzong ; gelijk de Sondooz

er bzin ' t waat . s een boozbeeld wag ban het Tefta lkgtalle 21. 'tWe

*ment Chriſti i dewelke niet alleen de ziele i met de meefentlijke vuurige liefde wilde fpöfigen , maar het rechte Adamffelighaam .; en hoe hp fuu ook (NB) teftament onder bzood en wijn wilde inſtel Nieuw len / hoe deinwendige. genaade der liefde dooz den 'upterlijken mens zoude duingen / gelijk als de Son nehetwaater / ofte een Duur het pferdoodgingt. hetmondelik eeten en drinken 22. Ende met nes Pteuwen Teſtaments , werd aangeweefen het Paaslam in het Oude Teftament/ daar fieh het Ges naaben - berbond des Godlyken feegens in een ficht baar elementig werfen in gaf / naainelijk in een middel/ baar in het menſelijhe lighaam de genda


Van het Heylige Avondmaal. 'de ontfing . En dupdet op hetNieuwe Teſtament , daar Chriftus / zijnde deWeeſendijke genaade / ficha met fönliefde / met de kracht van ſijn blees en bloed / naa Godlijke en menffelijke epgenſchap / fijn mees deleeden de Chriſtenen / dooz een Elementis middel des gefeegenden broods en wijng / tot een ſpöſe en dank / wilde ingeeben ; daar vooz het berbloekte lig. haam ) upoden Limo der aarden / ' t welk den bloek in ſich heeft gegeeten / weederom geſeegentwierd . 23. Dit ſien wp klaar bp het laatſte Avondmaal Chrifti , dat Chriſtus met de infetting des Nieuwen Teftaments niets beemds of nieuws becozdineeren wilde / maar alleenlijk het Oude Teſtament berbul len / en ſich ſelber/ met de Deefentlike genaade / des Welke in fijn ziel en blees was mens gewozden / in't berbond des Ouden Teftaments / ingeeven /-en fela ver deverbulling / naamelijk het Paaslam en het. W: Brood en Vlees / zijn ; daar dooz onſen rechten idamflen -Meng gereegent wierd . 24.Wanthp at met fyn Difcipelen eerſt het Paas Tam / en bereenigde ſich met haar in't berbond des Ouden Teftaments / en wies hen haare voeten : Daar naanam hphet Brood / dankte / en bzak het/ en gaf het haar/ en ſpzak / neemt ende eetet , dat is mijn Lighaam dat boozu gegeeben wozd / desgelijs ken nam hp ook den kelknaa't bondmaal 7 en dankte / gaf haar dien / en ( paak / dzinhet alle daar upt / dat is mön Bloed des Dieuwen Teftaments tWetla door beele bergooten wozd / tot bergeebing der fonden , ik regge u / ik en zal ban nu aan niet meer ban deere bzuchedes Wijnſtoks dinhen / tot aan Dienbagh / dat ik hem met u nieuwzal ozinken in mijn Daaders rijk ,Mat.25.Marc :14.en i Cor :11 . 25. Dit is nu den waaren grond ; en wijft aan ( 1) hoe ſichdie roete genaadeban'tberbond Gous in.onie 12enge


88 Het II. Tract. der Teftam.Chrifti: Cap.z. mensherd Heeft ingegeeben : (2 ) Hoe dat felbe Ges naaden -berbond ' t welk fich /in het Oude Teftament / met de offechanden en 't Paaslam / aan Iſrael/ onder die zelbe ſpijſe / tot een feegen / ingaf ſich nur teegenwoozdig / met de aangenoomene Henshepd ! aan de Menfren / ookondereen middel / naamelijk onder B2000 en Dijn / te eeten en te drinken geeft ; ent ( 3) hoe hy het eerfte berbond niet vernietigen en wil de / en wat nieuws aanbangen / maar hoe hp dat felbe Genaaden -berbond relfs is / en ich teegen woozdig daar ftelde als een mens / en ſich nu / op Godlijke en menffelijke Wöre / den menfſen in -lif be : dat / gelijkerwijs als ſp hem te voozen / met fijn genaade in 't berbond in de offerhanden / Geeſtelij her wifein kracht door een middelhadden genooten ; alzoo zouden fy hem ook nu / Lighaamelyk en Gega ftelijker wire / dooz middel des boods en wijns ges. nieten ; en die felbe ingelijfde genaade in ' t berbond / Weeſentlik deelachtig werden . 26. Want deoozfaahe was deere / bar hy ſich aan haar ook in menfſelijke / en dan ook in Godlikeep genſchap te gelijk / Wilde te genieten geeberrJatfe die genaade (dewelke ſich in de menshepd hadde in : gegeeben / den dood verfionden / en het menſelijk feeben Weederom opgeflooten / en dooz den dood upt geboert)in eennieuw menffelijk leebenzoudengenie ten : op datdat felbe nieuwe leeben upt Chaifti dood en opſtanding / ook haar leebert / ' t welh in den dood geſlooten was / zoude oopen - flupten / 300 gaf hp haar zoodaanigen nieuw opgeſlooten menfſelijk leeben /upt fönaangenoomen menffelijk leeven , met fijn Vlees en Bloed / ook onder een Clementis mtobel / opdat yet geloove't ſelve doo2 een middel vatte. 27. Daarom tiofi er een middel zijn , dat ( 1 ) Gods Limaginatie: fines tiefde en ( 2) Wes Jenſere


Van het Heylige Avondmaal.

89

geloofs - begeerte te ſaamen quaamen / en malkandet too, een middel begreepen : want gelijk de nuttiging des Ouden Teftaments in een geeſtelijke wijſe ges ſchiede / alzoo teegenwoordig in Weeſentlijke en gee ſtelijke wiſe te gelijk. 28. want de Godhepd had haar nu het Paas : lam / in de menshepd Chrifti / voorgeſtelt ; en Gods Imaginatie(dewelke te voozen in de O Ferhande ging) die ging niu teegenwoozdig in de menshepd Chriſti ; en de Imaginatie van Chriſti menshepd 7 ging met Godljke kacht/ in’t middel des broods en wijns / en doop dat felbe / (in deffelfs genieting) in het menfiles lijk leeben.

1 HET IIT. CAPITTEL ,

Op wat wyſe dat de Diſcipulen Chriſti her Vlees en Bloed Chriſti gegeeten en gedronken heb ben , hoe het eigentlijk moetverſtaan worden . I.

et

de Onbeeldelikhepd gaan / en de dwaashepd ( daarom den ſtrpd is ) berlaaten : want het en is geen beeldelijke genietinggeweeſt / maar het wierd onder een beeldelike verſtaan . 2. Chriſtus en heeft aan ſijn Difcipelen die ges beelde / Creatuurlijke / uptwendige / begrppelijke/ bleeffelijke menshepd niet gegeeben / of ook een ſtuk ban de ſelbe; meen / dat en blijkt niet / want hp ſat aan de taafel/ hp ſcheurde het gebeelde weeren ſins lighaans niet van een : maarhp gaf haarlieden de Geeſtelijlie mensherd ( zinde de krachtvan fijn lig: Haamen bloed ) fijn ergen Mumia, daar de Godlijke enmeuffelijke kracht in verſtaan word : welke Mu mia


90 Het II. Tract . der Teftam .Chriſti: Cap.3 . mia een waarachtig menfrelijk weefen / upt blees en bloed / is ; en 't is een Geeftelijk Vlees / daar het ſichtbaare beeld opt waft / en is met het fichtbaare beeld geheel een eenig [weeren ]. 3. Siet een gelijkenis aan de Son / derelbe ſtaat aan haare plaatſeſen echter dringtfp met haar ſchijn / hracht/ enmet haar geheel weeſen (met alles wat ſp in Erentz , kracht / en weefen is ) upt fich ſelben upt inde geheele waereld / en geeft ſich ſelben aan alle de Elementen / weefen/ en Creatuuren / ook aan alle krupden en Boomen / aan al het Creatuirlijk lees ben / en werkt in alles wat ( tch haarder maar wil aanneemen / en eebenwel en verdeelt fr ſich ſelber niet ban een ; wanneerſe upt haar felben uptgaat en ſich in de Creatuuren in begeeft/ 300 blyft fp echter altyd geheel / en daar en gaat niets ban haar wees ſen af. 4. A1300 is ook het Avondmaal thiftite bera staan ; gelijkwop datin een gelijkenis aanhet larupo der Warden ſten /datfelbedoet niet/noch kan niet doen fonder de kracht van de Son / het fpalht maar de kaaken fmer Effentz oopen na der Sonnen -kracht/ dat is / het hongert alleenlik daar naa / en de son fchijnt in dien felben honger in / en fteetit den Spiri tum , namelijk het Swaabel/ Sout / en Wolp /des krupds aan : zoo haaſt fulks geſchied /dat de kracht der Sonne ſich in den Swaabel / Sout / en op des Krupds bebind / of onderbind / 300 werktſpdaar in / daar ban het hrupd een onderbindelijke warm te beltomt/ en dekracht der Son in fich inbat / en t'laamen drukt / dat der Sonnen -kracht / in het hrupd weefentlijk wozd / en met het krupd opwaft Het felbe tingeert en in lieflijkhepd verandert daar 0002 hetkrupd Sonnig werd/ en tot bucht werkt. 5. Eeben -eens is het ook van het Ceftament Chais fti


Van het Heylige Avondmaal.

91

fti te verſtaan : Want hy is de Sonne des leevens / en het licht der Daereld . Joh : 8. 12. bp is / na de Godhepo / het eeuwig fpzeekende Woo2d / naamelijk de kracht der Godhepo / de kracht des Godlijlen Lichts- en naa de menshepd is hp het geformeerde uptgeſpookene Woozd /'t welk met het eeuwig ſpree kende IDood / geheel bereenigt is : want hy heeft onſe aangenoomene menshepd met het eeuwige Woozdver-eenigt : dat is / hp heefthet uptwendiger naamelijk het weefen deeler tpd / inwaarts ; en het inwendige / zünde het weefen der eeuwighepd / upts waards geleert; en is met het Godljke Weeſen /d002 ons Menffelyk weefen ('t geen hp ban ons hadde aan genoomeri) tiptozingende gewozden ; gelijk als de Sonupt ſichuptdringt / en ſich ſelbermeededeelti alzoo geeft fich het Godlijke meefen door het menſ felijke : ( NB) het Godlijk Weeſen boert het menfes lijk met ſich upt /want de Godlijke begeerte gaat upts waards na demenſelijke Effentz ; en de menffelijke Eflcntzgaat inwaards na de Godlijke uptdzingende luft . 6. NB. Mgar dewilde Godlijke/ de Menffelijke kracht oobertreft 1 300 word de Menfelijke / dooz't geweld van 't Godlijke meede uptgevoert s dat de menſfelyke krachtſich alzoo met deGodljke /door het Boblijke geweld / meede -geeft. Want de menffelija ke kracht / die is aan de Godlijke een onderbindelijks hepdof een bebinding /daar in ſich de Godlijke in iets / naamelih in het geformeerde weefen des moods der kracht/ bebind / in't Welhe de Godlijke kracht fich relfs bemind / - als in haar onderbindelijk Weefen ; gelijk als de Ziel m Haar Lighaam / fich felfs lieft. 7. NB. En alzoo heeft Godt fijn liefde / dooz Denſſelijt weeſen in de Menghepd Chrifti / de Dif CL


1

92 Het II . Tract.der Teftam . Chriſti : Cap. 7 , cipelen Chriſti (met menſelijk Weeren )laaten inbloea jen : op de relve aart en wijfe gelölt ſich de kracht der Sonne in den Spiritus Mundi , naamelijk met de upts bloeging van de kracht der Sterren / met den Geeſtes lijken Swaabel/ Sout/ en Dolp / in de opperſte Eles menten mengt / bat ſp die relbe krachten in haaren glans batten en ſich in de felbe begeeft / en die krach tendan / fich aan der Sonnen -kracht in begeeben / en met malkander werken / daar door het licht der natuur oopen - geſlooten wozd /en ſich met zodaanigen werking in de Warde / Grupden / Boomen / en alle Creatuuren in -geeft : alzoo dat in een hrupd of Boom ook zoodaanigen kracht ontſtaat / daar van den wasdom / of't uptdringen der Creatuuren ont ſtaat : daar men dan altijd 7 in zoodaanigen waſſen of leeben / berftaat ( 1 ) een Elementife weefentlijke kracht; en dan (2) een booben -Elementiſel Sonni. ſe en Sterriſe kracht / daar dan de Sonniſe en Sters riſe/met haar ſterh geweld /metde Elementiſe kracht uptozingen. 8. NB. Nuſien wp aan de krupden /en al hetWees fendat uptdeaarde waft / dat / 300 wanneer ſp 300 daanigen krachtder Sonne en der Sterren / in fich batten en eeten / dat fp ich niet oopenſcheuren / ent een bpronderen mond daar toe maaken of gebzupken maar de Efrentz van haar begeerte (naantelijk de Swaabel/ Sout/ en Oolp / die oolt natuurlijk is / in Het Grupd ) die is den mond die de inbloejing der op perſte Elementen / der Sonne / en der Sterren / in ſich vat ende eet . 9. Wizoo is 't ook te verſtaan van de Diſcipelent Chriſti / en van alle andre menſen : fy hebben Chai: fti Dlees en Bloed / onder B2000 en Wpn/ ( als dooz een middel ) met den Effentialiflen begeerlijken mond des geloofs / gegeeten en gedronken ; niet met een om


-

Van het Heylige Avondmaal.

93

omſchreeven Creatuurlijk begrijp / maar met de ben geerte des geloofs . 10. NB . Edoch datmen't recht verſtaa . Dooz eerft. Den upterlijken mond met ſön begrpp / efen / Brood en batt het uptwendige Elementale Wpn ;hetfterffelijke bergankelijke Weeſen des imens fen / naainelök het groobe vlees / ( 't welk het Hees melrök niet en kan noch zal be-erben / Joh . 6. 63. ent 1 Cor. 15.50.) dat vat en eet Brood en Wijn ; want Brood en wijn is ook een aards vergankelijk Wees ren ; dat gaatin den bupk en weederom daar upt/ ges ijk allenatuurlijke ſpijſe1 Mat : 15. 17. en ten twee den ; den rechten waaren Mens / welke in Adam ge ſchaapen Wierd) dewelke / booz de dierfte grofhepd / een recht mens / en een beeld van de ſichtbaare wae reld / na haaren inwendigen Geeſtelijken grond / was ) die ſelbe eet Chriſti Weeſentlýk (doch ooh 300 daanig geeftelijk ) Dlees / met de Effentialiſe begeerte. 11. NB. Derftaat dat ons menffelök ) Vlees / ' t welk hp in maria aannam / doch niet den uptwen digen grond der Copperlijke bier Elementen ; maar Het eenig / inwendig / Heplig Element / naamelijk den grond / daar uptdebier Elementen upt gaan : niet Duur / Lucht/ Waater en Alarde : maar het eeuwige / repne Clement / 't welk een Paradijſis weeren is /dat in de Clementen is berbozgen berftaat het weeſen der eeuwigheyd / daar upt de tpd / in een ſichtbaar weeren / gegaan is. 12. Dat relbe Plees / günde een geeſtelijke Mumia (daar upt den mens / na'tſichtbaare lighaam / fij nen 002ſpzong heeft genoomen in ' t Verbum Fiat, ' t welk in Adam aan 't Heemelrijk is blind gewo2 den / doe hp met de begeerte in de grofhepd ban de bier Elementen inging : Welk bleeffelijk weeſen in Chia fti menswerding / met Heemels leebendig weeſen bers

(


194 Het II . Tract. der Teſtam . Chriſti: Cap.z. berbult / en weeberom leevendig gemaalt wierd ) dat eet ( NB) den rechten Adam fren mens / die in de groobe fchozs der Vier Elementen verborgen fteekt. 13. Ende in het ſelbeweefen /eet den rechten mens Chrifti lijden / ſterben en dood ; welke dood Chrifti / in ſijn overwinning / een eeuwig leeben is gewozden: welk leeben /'t geen upt den dood Chriſti ontſtaan is/ onſen aardſen booren wille breekt / en onſen dood (die de uptwendige natuur voor een leeben houd ) eenen dood is gewozden . 14. NB. Endealhier word den mens / het lijden en ſterben Chriſti/ geheel Effentialiter en werkelijk / aangetoogen/ niet alleen toegereekend als eenmaal geſchied 1 maar werkelijk : welke leebeng - dood Chrifti / onſen dood berflind ; daar in het lighaam (wanneer het alhier / na het weefen der bier Elemena ten / ſterft ) ruſt / en het vier -Clementiſe tot ſtof en afle werd : die ſelbe kracht ban de waare menshepd / ruft / in haar Principium , tot de Weederkomſt van 't cozporalife Weeſen. 15. Maar de ziele / dewelke een geeftelijk Duur is / die eet / in haare begeerte / naamelhk met den mond des waaren Geloors / de booben natuurlijke weeſentlijke liefde des nams Jeſus, welke naam een weefentlijke kracht is gewozden / naamelijk de booben natuurljke weeſenilijke wishepd Gods ; daar de geheete Godhepd werkelijk in verſtaan merd . 16. Dit beplige weefen eet den mond der ziele / daar dooz de ziele in een branden des Liefden -buurs * verandert wozd : want de liefde Chrifti geeft Ens en weefen aan het Zielen -burur : het buurige leeben der zieleneemt dit liefde -weeſen in fijne Effentz , en dood 3oodaanigen liefde-branden word de Tempel van Soph


Van het Heylige Avondmaal. 95 Soph - IAH weeder opgeflooten zijnde het weefentlja he Deplige kracht licht van den waaren geeft / die in Adam berblikte. 17. Gelijk als upt een buur een licht uptgaat / al 300 gaat door het zielen -buur een ander Principium , zinde de epgenſchap van de kracht Gods / upt; en in diefelbe uptgaande kracht 1 woont de oober -naa tuurlijke onweefentlijke Godt in Die -buldighepd. Want dit is dat Godlijke Principium daar Godt in den mens woont/ werkt en will/ daarin het Gods lijke licht berftaan wozd / 't welk door de waare menshepd doordringt / gelijk een vuur doozeen pfer . 18. NB. Alzoo berſtaat dit recht. Den mens ſtaat in dzie Principien , naamelijk in die beginſelen : den fichtbaaren mens is de ſichtbaare waereld / dewelke uptwendtg / en inwendig is / naamelijk een bergan kelijk ; en een onbergankelijk weeſen ; gönde het repa ne Element / en den uptgang daar ban / naamelijh de Dier elementen . ( i ) den grooben mens / met upts wendig blees en bloed / is een lighaam der Dier Elea menten . En ( 2 ) het geeſtelijke lighaam /inde Quintæ Eflentia , ofbpfue Ellentz , is het Deplig Element / Well [ eene ] Element in de vier verborgen is / en noch koude noch hitte heeft / noch droog noch nat en is . 19. maar den grond der Ziele en is het Element niet / die is in het eeuwige woozd gegrondet ; daar Het vuurige Woogd van des Baaders epgenſchap / fich in het geſchaapene Lighaam / heeft ingeaademt/ naamelijk7 een ander Principium, eener eeuwigen natuur . 20. ( 3) Den derden Ober -natuurlöken grond des Menfſen is alleenlik den waaren Geefti berftaar het weerenlijke Itcht / de weefentlike möghepd/ de Welhe / met het inblaaſen der Ziele / in den menfte quam ;


go Het II . Tract. der Teftam . Chriſti : Cap.3. quam ; maar doe de Ziele ſich van het ſpreekende Woo2d / in epgen willen / in’tſichtbaare weeſen , met de begeerte inboerde / berblikte't ſelbe : want het Puur- leeben der Ziele /upedes Daaders epgenſchap en konde dat ( naamelijk weefentlijhe Licht) niet meer berepken : daarom was deefen grond der Crea tuuren berblift / doch niet in Godt / maar alleen in de creatuurlijke Ziele. 21. En als deefen bepligen grond boozdeZiele en 't Lighaam berborgen wierd / 300 wierd de Ziel en Nighaam een dupfter dal/ bol pijn en quaal / want Godt was hem verboagen / ende Principien begon den van ſtonden aan / na haare epgenſchap / te qua lificeeren : naamelijk de Ziele / na des toons - ep genſchap ban Godt den Vaader / dewelke / doe het Ticht in haar ſcheen / berbozgen was : en het upter löke Lighaam / begon in de vier Elementen , naa melijk in hitte en koude / ook in alle de andre epgen fchappen ban de krachten der Sterren te qualificee ren : en een ieder opgewaakteepgenſchap formeerde ſich tot weeſen / daar van het Lighaamgrof/ hard en diers wierd / en het waare Beeld Gods wierd een Larva en monſter . .22 . Endat is de ronde / om Welker wille de kracht Gods weederom in de menshepd inging / enmeng Hepd aannam / en ons ſijne Godlijke kracht / dooz/ eninrechter menshepd weederom inſtoztte . 23. Dewyl danden mens in drie Principien ſtaat / als een beeld na tpd en eeuwigheyd / des fichtbaaren / en onſichtbaaren Weerens : en Chriſtus / waaze Godt en meng / ook het ſichtbaare en onſichtbaare Weeren / in een onberdeelde Petfoon aan fich heeft ; zoo is de genietingfins IDeelens / in fijne Teſtamen ten / ook alzoo te berſtaan : alzoo dat een ieder Prin cipium , aan den mens/ Weederom ban ſijn gelijkhepd 24. Raa eet en dzinkt.


97 Van het Heylige Avondmaal. 24. NB. Naamelijk / ( 1) Het uptwendige rechie Adam ſe beeld / upt den Limo der aarden / [ eet] Weederom van die ſelbe Mengheyd Chrifti / die yp van de Menflen aannam . En (2 ) de ziel (eet ] ban het Godlijke Liefde-buur. En ( 3) het beemelife Godlijke Weeſen (dat in Adam berblikte ) [eet] van de Weeſentlike Wishepd : en echter geheel on gedeelt / door een eenigen mond des geloofs te gelijk . 25. NB . Maar het groobe dier ban't groobe vlees/ ' t welk maar een ſchoffe is / ontfangt alleenlijk de uptwendige fchozfre ban Het Teſtament / , naames lök brood en wijn / en met het felbe/ het oozdeel Gods; 't welk het lighaam van deeſe grofhepd / fijn luft bzeekt en doodet . 26. Daarom moet men onderfchepden het lig haam en het bloed des Heeren / ban den dierfren mens ſonder geloof / dte en ontfangt niet andersals het oozdeel / onder brood en wijn : want gelijk de mond is alzoo is ook de ſpöſe in den mond. 27. Chriftus regt/ Joh: 6. Mijn Vlees is de rech te fpijſe i en mijn Bloed is de rechte dzank . Item : Ik ben het brood dat ban den Heemel gekoomen is / dat de Waereld het leeben geeft : wie mijn Dlees eet ent dzinkt mijn Bloed /die blijft in myen ik in hem : maar wie niet en eet het Vlees bandes Menfren Soon /die en heeft geen leebenin hem . Daar twiſteden de 900 den onder malkander / en repden : Hoe kan ons deefe fön Vlees te eetengeeben / en ergerden ſich aan fijne reeden . 28. Maar hp repde / mijn woonden zijn geeft en lee ben . Manwpſende (NB) dat wp fijn woozden inoe ten gelooben ; en wie fijn woozden in ſich bat / en aan neemt/ die bat in ſich het woord dat Vlees en Bloed gewozden is ; welk woozd een waar menffelijh Wees ſen is geworden / dat felbe vattet den mond des ges loofs


98 Het II . Tract. der Teftam . Chrifti: Cap.3 . loofs (naamelijk den rechten Honger / of de begeerte ban de rechte waare menshepd ) inſich / op een geeſtes lijke aart en wäre / dat is/ op 300ðaanigen aart en wyſe gelijk hetnoord der Godlike bracht is mens gewozden : alzoo Wozb het ook met het geloof gebat , en wozd in ſijn geloovigen ook mens. 29. Dat ſelbe geeſtelijk Weefentlijk Doozb /neemt onſe menshepd ( berſtaat de geeſtelijke menshepd ) gan ſich / en 't begeeft ſich aan befelbe in ; werkt / en woont7 op een geeftelijke wijſe / Weeſentlijk daar in ; gelijk hp in het lighaam / ' t geen hp van Maria aannam / woonde en werkte : alwaarmen uptwen dig aan hem fag ons blees en bloed / naamelijh het Weeren ban deſichtbaarewaereld : en echter was in Het ſichtbaare / Het onſichtbaare weefen +-ban't welk UP ( Joh 3. )ſegti hp was daar mee van den Heemel gekoomen . 30. A1300 komt ook dat felbe onſichtbaar geeſtelijk MeerenChaiſti ('t welk fich met onfemenshepd heeft bereenigt) in onſe geloofs -begeerte / gelijkerwijs als een bonk buur in een tontel balt / en het felve aan ſteekt / en het weeren des tontels berteert / en geheel tot buut maakt : alzoo berteert ook de Weeſentlijke kracht Chriſti / in fijn tontel / naamelök in des menfren geeſtelijken grond ! in 't gemoed 7 ſinnen / en wille / alle boore invloejingen inde gedachten en wille : 't zp datſe ban de begeerte van't aardſe blees i van den Dupbel / of ban de welluftighepd des Wass relds daar in gewozpen wozden / 300 berteert doclj dat geeſtelijke buur alles ; want hetneemt het leeben des menfem in / en regeert het felbe . 31. Det is een licht / naamelijk een geeftelijken Dolp / in het leeben des menffen / in 't welke het wag te geeſtelijk leeben /naamelijk het zielſe -leeben /bzand : en bupten zoodaanigen geeſtelijken oolp / eniffer geen waar


Van het Heylige Avondmaal O'gi waar licht of leeben in den mens , maar alleen een Aſtralis licht ; ende dewaare ziel ſtaat / in haar EF ſentz, in een dupſter dal/ en beljelptfichmet het Aſtra life Sonnen -licht ; diesweegen fp och niet anders als aardſe begeerte en luft in ſich heeft. 32.Maar die ziele dewelke deefe DepligeSalf -oolp Chrifti in haar bekomt/ die wend haar luft en begeera te ban depdelhept der Waereld af/ en keert derelbe in Gods Woord en kracht / en word als een nteuw jong kind datin's Moeders Lighaam legt/ enſich ban fijn moeder laat opboeden : alzoo hangt ſpaan Chrifti Ellentz, Weeren en kracht i en eet van den wijnſtok Chatſti ; gelijk de canke van haaren wijnftoho eet / Joh. 15 . 33. Het vernuft moet ons recht berſtaan : hier meede en wozd niet gemeent / dat Chriftus / met fijn Plees en Bloed / fich bereenigt met het groove fterffe lijkeblees en bloed des menfren ; welk blees en bloed ! nietnütis / Joh : 6 , het is maar als een behouder of ſchoffe banden rechten geeſtelijken meng : beelmina der bermengt fich het Godlijke Weeren met Brood en Wijn / noch tranſmuteertſich in Blood en Wijn / dat ik zoudewillendenken / Wanneer ik het gefeegena de brood en wijn aanfteen inden aardſen fterffelijken mond inneeme/ dat ik het blees en bloed Chrifti mct mijn aangrijpen des bleeffelijlten monds / vatte ; ges lijk ik brood en wijn daarmee vat: 34. Deen / dat en kan niet zön : brood en wijn is daar maar een middel toe / gelijk den aardſen mond maar een middel des geeftes is. Den geeftelijken mond des geloofs van den mens vat Chriſti Vlees en Bloed / onder brood en wijn ; niet in b ?ood en wijn inſteektende; want brood en wyn verandert ſich niet in het Plees en Bloed Chriffi/inaar het is yet geozbis neert middel daar toe / welk middel dan den fichte bada


100 Het II . Tract. der Teftam .Chrifti: Cap: 3 . baaren mens behoozt : dooz well middel, het ons ſichtbaare / ſich aan het onſichtbaare geeſtelijke wees ſen des menſen inbegeeft. 35. In brood en wijn werden tweederlep epgen ſchappen berftaan : (1 ) Het groobe Elementale aards Te weeren /dat behoozt aan den fterffelijken mens. en dan ( 2 )dekracht daar is daar be Tinctuurdes broods en wyns in legt ; welke Tinctuur booben het Eles mentiſe Weeren is / daar de Pier Elementen in 't Temperament in leggen ; 't welk een Heemelfre pas radifire kracht is . 36. Defelbe Tin &uur des broods en wijns / die is hetwaare middel daar mee Chriftus fichfelfs / aan de Tin &tuur des menfren / naamelijk aan't menfie- . lölt leeben / in - begeeft. Want den mens leeft niet al leen van de Dier Elementen / Mat : 4, 4. De groove ſpire die in den mond ingaat die en onderhoud het lees ben niet alleen / maar de inwendige kracht / naames lijk de Quinta Effentia , daar in de Tinctuur , zynde een geeſtelijk buur/ in isleggende. 37. De Clementife ſpiſe die werlit maar fterffelijk blees / en geeft een wellen of beweegen des ſterffelij ken leebens : maar den geeſtelijken mens neemt fijn Nutriment ban de Quintæ Effentia :en het buur - leeben des menfren neemt fijn Nutriment van de Tinduur , want het is ſelfs een Tin &tuur, naainelijk een geeſtes lijk buur. Daarom doet Chriſtus ſijn HeemelsDlees en Bloed / günde die Heplige Salf-oolp / in't leeben des menffen inbloefen / d0oz/ en met het waare Nutris mentdes leebens / naamelijk door de Tinduur des

broods en wijng. 38. Niet 30 te berftaan dat het mooglik is aan de Tinauur ban brood en wijn ſulks te vatten /maar het is alleen een lijdend middel daar toe ; gelijk den up terlijken mond des mengen maar een middel is daar 0002


Van het Heylige Avondmaal.

101

door den geeſtelijkenmens de bracht des Tin &tuurs . in de ſpijle / meedegedeelt wozd. 39. én dewpl dat in brood en wijn de hoogſte Tinc tuur , ( die het leeben des menfren aldernaaſt is / en aldermeeſtonderhoud ) in legt / 300 heeft ook Chris ftus daarom dit Teftament daar onder berozdineert. 40. Maar wp moeten (vooz eerſt ) geen aardſe ge bachten hebben / en mepnen / delpt bood / en win / met de woozden der inſetting / gereegent zyn / dat alsdan het Vlees en Bljed Chriſti / in het brood en wijn ſteekt / en dat een ieder godloos mens / fonder rechten mond / het felbe genieten kan ; neen / indien dat waare / 300 konde bzood en wijn / de Godljhe kracht , in haar epgendom /batten ; en hetgeeſtelijh blees en bloed Chriſti zou tot byood en wijn gewozden zijn : 300 en bleef het niet meer bp't geene Chriftus ſepde:mijn Woozden zijn geeft en leeben / Joh.6.63. 41. Den geeſtelijken mond des menffen die neemt/ met het geloof i Chriſti Woozden en leeben ; welke woozden een kracht ban ſijn Vlees en Bloed zin /daar Godlök den dat felbe menslijk en Godlijk weefentlijk woozd i wozd den mens / met de Tin &uur deg broods en wijns / als dooz een middel / gegeeben /op dat daar een ſichtbaar tecken 3P / van ' t geen in den inwendigen grond geſchied . 42. NB. ( Voo2 hettweede) bon en moeten aan dit mindel niet alleen bipben hangen / en denken / dat Chrifti Dlees en Bloed , eenig en alleen in dit gebzuph met brood en wijn genooten werd '; gelijk het bernuft daari heedendaags / jammerlök in dwaalt ; neen / 300 en is 't niet : het geloove / wanneer het feibe naa Gods liefde en genaade hongert/ eet en drinktaltijd van Chriſti Dlees en Bloed / deo2 middel van de ges ſeegende (pöſe / en ſonder middelder ſpijſe. 43. Cha


* 102 Het II. Tract.der Teftam.Chrifti: Cap.3 . 43. Chriftus en heeft fich nict alleen aan brood en wijn verbonden / maar heeft fich met het geloof ber bonden / dat hp in den mens wil zijn / en in hem wil blpven ; en den mens moet in Chriſto blyben : ( ju krachtige leebendige Woozden / willen Weeſentlijte in 't geloofblpben ; van welk Weeſen /Het geloof/ tex allentijden (waar het ooh immer zün mach ) eeten han ; want het is des geloofs Nutriment, daar in / of daar dooz / het geloofbeſtaat / en een weefen is . 44. NB. Det geloof wozd / in zoodaanigen genie ting / een Weeren / naamelijk een geeftelijk Dlees en Bloed Chzifti/in't welk de leebendige Godt/ in Ogie buldighepd 7 woont / Werkt/en wil . 45. Dtt Wecfentlijk geloofin den mens / is CH2E ftus felfs / die in den mens blyft / en des menfſen lees ben en licht is : dit felbe is den Tempel des : Gee ftes / die in ons woont / gelök Paulus regt/ i Cor. 3 : 16, 17. Weet gy niet dat gy Tempelcn Godszyt, dat in a woont. Item den Tempel Chriſti de Geeft Gods is Heylig , welkcgy zijt. Item Gal: 2:17 : zullen wy , die wy Chriſtus toebehooren , noch fondaars zijn , dat zy verre , 200 zoude Chriſtus een dienaar der fon de in ons, ziin . bet felhe meefentlijke geloof is de ranke aan denWijnſtok Chrifti ; welkerskrachtden geheelen mens ( gelijk de son een hrupd ) doozdzingt/ en de luft en werkingen des bleeffes dood. 46. Het fterffeiin vicesi ! is het meeſentlijk ge : loof niet het vlees en bat Chriſti blees en bloed niet/ maar't ishet felbe Ipdende /gelijk een grooben fteen de Tinctuur des Boutos lijdetzen gelijkerwpg een ſchoon goud in den grooben ſteen legt 7 en waft ; alzoo waft Het Lighaam Chrifti in het waare leeben des mens ren / en doozdringt het leeven / gelijk een buur een pfer. Miet/ als of zoodaanigen bermoogen beſtond in oes menfren lecben / dat het Gods peefen / in epge ne


103 Van het Heylige Avondmaal. ne kracht / aanneemen konde ; neen / Het wozd Hem upt genaade gegeeben : gelijk de Sonne fich ſelben / tipt Jaaren Wille / aan de krupden geeft ; want een krupd en kan niet feggen / om dat de Son in my werkt / daarom ben ik de son ; al500 en han den mens ook niet feggen / ik ben Chriſtus / omdat Cha ftus inhemwoont en werkt ; maar de Creatuur is het Ipdende/ in 't welke de Schepper woont en werkt. 47. Wp zijn Leedemaaten Chrifti naa fijnmeng Hepd ; en wozden daarom Chriſtenen genaamt/ om Dat Chriſtus in ons woont en werkt / en dat wp (naa ons leeben ) fijn ranken en ſppupten zijn / in dewelke HP( 0002fijnkracht ) bzuchtbaart. Bch ! kint eren / Het is een groote verbougenthepd ! 48. NB . Het gebzupk ban dit Teſtament ( baar . wp inſonderhepd , onder Brood en wijn / het lees en Bloed Chitftt genieten zullen ) dat is daaroin berozdineert /om datwap zouden teſaamen koomen / ende ban een brood eeten , en ban eenen Welk drinken / en Chriſtus daar onder ontfangen / dat wp ons fteeds zullen in gedachten bzengen wat hp booz ons gedaan heeft / enfin löjden / dood/en bloed -vergieten , onder malhander verkondigen / en 't ſelbe onfe kinderen leeren ; en moeten ons / daar mee / in liefde berbins den / en gedenken datwp/ in Chrifto/ Leedemaaten van een lighaam zijn ; dat wop / alle in Chzifto / maar een zijn . 49. Gelijk als ſich den eenigen Chriftus / aan ons alle in 't gemeen / tot een eenig leeben / in -begeeft en ons al t'faamen / in fijn eenige menshepd bemint/ en dieſelbe eenige menshepd met fijn grooteliefde en genaade / aan ons alle in 't gemeen (onder eenen bigode en wijn ) toerökt/ en ſich relfs met ons in cen derly genieting verbind ; alzoo moeten wp onsook in 3oodaanigen ſaamen -komſten nuttiging /als Leede maus


104 Het II. Tract.der Teftam.Chriſti: Cap.3. maaten van een lighaam / in rechte liefde en trouwe berbinden / en doch gedenkendatwp in zoodaanigen genieting / alteſaamen maar een in Chriſto zin : want wp genieten alle maar den eenigen Chriftum / en worden , in den ſelben cenigen Chaito / maar een eentg lighaam / 't welk is / Chriſtus in ſijne leeden. 5o. O kinderkens ! Wat is dat een diepte der ber bozgenthepd ! indienwe't maar recht bedenken. Den Satan (in den toom Gods) heeft ons on - eenig ge maakt en berdeeltī daar dooz wp ſtrpdende finnen hebben : maar Chriſtus komt hier / met fijn liefde / en maakt ons alle / in hem ſelben / weederom eenen eenigen man / die hp felfs / in ons / is ; alzoo dat op alteſaamen tot takken aan ſönen boom (die hy relfs is ) ingewoztelt werden / en alle / ban ſijn kracht en Weeſen / leeben / en in eenen ftam ſtaan / dewelke hp

ſelber is . 51. Daarom moeten wp dit recht betrachten / en met geen onwaardige herten en monden / tot zoodaga nigen gemepnſchap toetreeden ; en denken dat het ges noeg is dat wp brood en wyn genieten ; neen / Het is een bzoederlijke berbinteniffe van Leedematen onder ( in Chrifto ) tot een : wp berbinden ons daar meede genen Eenigen mens; en dien ſelben Eenigen Mens is een ieder / in Chriſto / ſelfs. 52. Daarommoet ons boomeemen / in ſulken bp. een -komft / gün / dat wop ons (als Leedemaaten ban een Lighaam met zoodaanigen genieting / baft ber binden willen / en den Satan / met fijn weederwillel af- feggen ; en malkanderen hertelijk lief-hebben / ges lijk Chalftus ons lief gehad heeft/ en heeft ſijn leeben / boozong / in den dood / oovergegeeben . 53. Tot dien epnde is dit Teſtament der genies ting/ onder B200d en Wpn /berozdineert: ( NB) doch niet zoo te verſtaan / als ofditeen beſonderlijke genie ting


Van het Heylige Avondmaal.

IOS

ting was/ dewelke een Chriſten / bupten dit gebzupk / niet en honde deelachtig werden ; want 300 wop in Chriſto zijn / en hp ſelber in ons is / en ons leeven en licht is ; en dat wp alzoo in het weefentlijke geloof / ( Welk Weefen des geloofs hp ſelfsis ) in hem zijn ins gewoztelt : -waarom zou dan die ſelbe leebens- bes geerte niet altijd (wanneerſe ſich maar daarin wend ) Jaar van konnen eeten 54. Deeſe ozdonnantie is maar een Leebemaate: lijke verbinteniffe der liefde / op dat wp ons daar dooz indachtig maaken wat Chriftus booz ons gedaan Heeft tot dat hp ſichtbaarlijk weederom / in ſine aan genoomene menffelijke beeldeljkhepd / tot ons zar koomen / om / als onſen rechten Hoogen - Prieſter / eeuwig bp en in ons te zin .

HET IV . CAPITTEL, Van het onderſcheyd deefer genieting; Wat de Godlooſe by zoodaanigen Teftament ontfangi : En hoe een Mens sich recht bereyden zal om't waardig te ontfangen. TH Et en legt niet aan den Waan ofmeenen ( gelijk E booben gemeld is ) als of men maar behoefde met herlighaam tot 300daantgen gemepnſchap toe te -treeden / en denken / wanneer ik rood en impn / neevens andre / geniet / dan heb ik het Waare Teſta ment Chaiti ontfangen / daar dooz mp mijn fondent bergeeven wordent ; neen : den H : Paulas fegt / Wie het Lighaam des Heeren , van Brood en Wyn , niet onderſcheyd , die ontfangt het tot fijn oordeel, i Cor : 11, 29. Brood en wpn en konden dit Ceſtament niet bevatten / beel minder het ongeloobe/ 't worth Man 5


106 Het II. Tract.der Teftam.Chriſti: Cap.4 . maar lipt gewoonte daar toe treed / om de naain ban

een Chriſten te hebben . 2. Ook en ftaat het niet in't bermoogen des Leer raars /om /met fijn ſeegening /het Lighaam en Bloed Chrifti / in 't B2000 en opnte bzengen : maar het beftaat in de Godlike inſtelling / Welke inſtelling den mond der Godloofen / verbozgen is / en't gaat hem gelijk Judas / die / al fcljoon hp van het Brood en Wyn des Abondmaals at en dronka/ en tot het Tefta ment genoodigt was / eebenwel het vlees en Bloed 2 Chrifti (naamelijk Gods liefde ) niet en ontfing ; want naa het Abondmaal boer de Satan in hemi : dat ig 300 beel gefegt ; als / dat de kracht des Cefta ments fem roerde / 300 dat fijn inwendigen balfen mond des geloofs ook beweegt en oopen - gebaan wierd ; maar gelijk fijn geloofs -mond was 7 alzoo was ook / inſön genieting / het Ceftament :gelijkde Schrift regt: by den Heyligen zyt gy Heylig , en by dep verkeerden zyt gy verkeert , Pfal : 13,26,27 . 3. hp ontfing wel het Teftament Chaſti/ doch nietanders als het oozdeel / Welk oozdeel / inde Hep ligen / den aardren willeder Slange doodet : dat is / wanneer de Ziele / deefe Heplige kracht ontfanles lijk is / dacre een mond des geloofs heeft /dewelke de liefde / in dit Teſtament / ontfangt ; 300 ontfangtre hier meede ook te gelijk Chrifti lijden / dood en op ftanding ; 't welk de fonde in de ziel en in ' t blees

doodet . 4. NB. naar den mond des bodloofen / die en is de liefde niet ontfankelijk ; daarom ontfangt hp als leenljt Chrifti löden en dood / en niet ſijn opſtan ding: want/met fijn balle meening / 300 legthpliin , begeerte / zönbeden valfſen mond des geloofs / aan het Vlees en Bloed Chrifti / en dood Chriftum in zoodaanigen genieting in ſim Ceftament / in ſich ſel beny


Van het Heylige Avondmaal.

107

ben / en word hier meede fchuldig aan den dood Chriſti; want hp beweegt / met fon balfie nuttiging / en balfſe geloofs.begeerte , het geſtrenge Oordeel Gods / in Chrifti lijden / wonden en dood . 5. Dewpl dat hy niet anders als het oozdeel onta fankelijk enis / 300 wozd het oozdeel Gods ( *t welli Chriftum om onſer fonden Willedoodde) in dit Tefta ment/ in de ziele en epgenſchap des Godlooſen / be weeglijk ; welk oozdeel de wonden en dood Chrifti (doom zoodaantgen balffe-epgenſchaps genieting ) in fijneftament / beroert of ontroert7 want het balfe faad der Slange ſteekt / met ſulken beroering/ Chúa ftum in dewerffen. Want Chriftus bied de Ziele /lijn eftament aan / en wil de lange dooden ; maar dobermits de Satan het regimentin die Ziels heeft / 300 wil hy hetniet aanneemen / maar ſchiet ſijn balf ſe vergift-ſtraalen / dooz de Eflentz der Ziele / tees gen dewonden Chriſti / en begeert Chriſtum te doda den . 6. Perftaat het wel: hp roekt dien ſelben grond / in den mens / daar Chrifti Bloed en dood met fijn opſtanding heen moft/ tebergiftigen / en beweegt ſich maar des temeer in de valfre Ziele ; gelijk hp in Jua das deede ; doe hp dit Teftament innam doe wiert hp in Judas beweegende / en nam fijn leeben in : daarom fegt deSchrift : de Satan boer / naa de bega te / in hem / Job : 13,27 . 7. Want fijn bals herte hab het oozdeel Gods bes weegt, en daarom quam het ook in hem / hetwas wel te boozen in hem / doch niet oopenbaar / tot dat hp het berbond in het Teftanent bewoog / doe ging 't hem gelijkUla; die de Arke Gods onwaardig aan raakte; 2 Sam: 6 :6,7 en i Para: 14 : 9, 10. 'twelk eert godloosmens wel bedenken mach / op dat hp/ ronder berouw ban jöju fonden / dit Teſtament niet aan eng roert /


108 Het II . Tract.der Teftam.Chrifti: Cap.4 roert/ anders lept hp fijn handen van fijn balfe ep genſchap / aan dewonden / Ipden / en dood Chrifti / en zal epndelijh Judas loon daar ban ontfangen . 8. Men moethet niet zoo verſtaan / als of,de God looſe ( die ſich meede tot het berbond deeres Tefta ments Chriſti boegt) niets en ontfing (gelijk 't ook in den Doop te berſtaan is ) want het Teftament bes ſtaat / de inſtelling blyft in bracht/ want het ongea loofneemthet verbond en deffelfs kracht niet weg ; Het verbond gaat / met zoodaanigen genieting en ge bzuph in alle : maar gelijk als de mond is / alzoo is ook degenieting. 9. Gods groote liefde en genaade / naamelijk de weefentlijke liefde die en geeft fich niet in de godloore Ziele : maar het Proces Chriſtimet fijn lijden /angſt/ ſpot en dood / datgaat welin de Zteleder Oodloofen ; want den Mens - Dupbel / naamelijk het godlooſe hert / ſteelt / daar in / Chriſtum in fijn Wonden / en maakt ſich 300 ſchuldig aan den dood Chrifti. 10. De Godlooſe geniet wel Chriſti neederdaaling ter Hellen / angſt en dood / maar fijn Opſtanding/ daar Chriftus oober Dood en belle heerſt 7 die en is hy niet ontfankelijk : want ſijnen godlooren wille die en begeert niet/ in Chrifti dood / met Chriftofijn bals Weeſen af te ſterben / maar begeert met de fonden in den geeft Chriſti op te ſtaan / en te leeben : hp wil in Chriſtiopſtanding met fijnen aardſenLucifer heerſ ſen/ daarom bertreed hp den dood Chrifti met de boe ten ban fijn balfe begeerte ; en hp doet eeben het ſelbe dat de Phariſeen aan Chriftum deeden : daarom was ' t hem beeter / dat hp fich niet beroemde een Chriſten te zijn / en liet het Ceftament Chriſti on, aangeroert.

Van


Van het Heylige Avondmaal.

109

Van den grond der Abſolutie , wat de vergee ving der ſonden is.

11 , Den balffen waan en het groote misberſtand / dat men leert dat het Teſtament Chriſti de fonden uptdelgt ; dat berepft een geheel andje en ſcherper verklaaring / opdat een godloos Mens ſich daar on? der niet en berſchuple / en hem alzoomet Chriſti pur pje mantel toedekke / en den felben tot een bloeli / in valshepd / om ſich dzaag. 12. Het bloed bergieten Chrifti / daar meede hp Gods toonn uptdelgde / en den toom in liefde beran . derde / dat felbe delgt de fonden upt : die Chrifti bloed -bergteting waardig geniet / in den ſelben wozd de fonde/ dooz fijne ooverwinning en opſtanding /met fijn bloed der Itefde uptgedelgt : al wie met een hert grondig berouw oober Tön bedzeebene ronden / tot het felbe komt/ en de fonden is bpand gewozden / en een ernſtig booneemen in fich heeft om niet meer in de felbe in te gaan ; den zoodaantgen gröpt / met het ge 1oof/ de Teftamentlike genaade aan . 1 13. Het is balsī dat iemand röne boete uptſtelt tot op denutting des Teftaments Chrifti/ [meenens de] dat het felbe fijneronde zoutde weg neemen : daar en geſchied geen bergeebingder fonden / noch doozhet Teftament7 noch door de Abſolutie , ' t en sp ban / dat den mensvan defonden omkeere / en dooz een ernftis ge boete en inlteering in de genaade Gods / in't geloof aan Chriſtum / in den H. Geeft /bernieuwt Wp2d /dat hp eenen anderen wille (die vaii de valshepd wil upta gaan ) aanneemt. 14. NB. Wanede bergeebing der ronden ( 't up in de Teftamenten Chafti / of buryten't gebzuwltider fels ver ) en is anders niet als dit warmeer Chriſtus/ in den


Iro Het II . Tract.der Teftam.Chrifti: Cap.4. den beheerden Sondaar / ban des Menffen dood / in het geloof en in den nieuwen gehoorſaamen willedes Denflen / upt ſijnen dood opſtaat; en / in des menfien leeben / een licht werd , datde eeuwige nacht ineen helderen dag berandert werd : dan is de fonde bers geeven . 15. Want / wanneer den eeuwigen dag der liefde op -gaat ; 300 wozu de nacht van de eeuwigedupfters nisbanGods toozn / in liefdeberandert : aldaar is't bat de Bzuploft des Lams recht gehouden wozd ; en niet met een onwaardig herte / 't welk fonderboet baardighepb en naalaating fijner ronden / tot dit des pament loopt/ en meent/dat hem defonden / doozde oplegging des dienaars hand / en de genieting des Teftaments / zullen bergeeben werden . 16. Den dienaar en heeft geen macht om fonden te bergeeben / het en ftaat niet in fijn epgen bermoogen ; de macht is in de zbornantie Chrifti : Chriftus in den mens (300 begre hy ook in den Dienaar felber is ) die vergeeft de ronde aan een boetbaardige Cons fcientie : de Abfolutie is maar een middel/ naame lijk een upterlijk teeken daar toe / dat wp malkander in liefde en hertelijke bergeebing ontfangen / en wees derom in den Ifefden -bandChaifti/ in fine Bupd / perbinden en onsverfoenten /en onder malkander in de liefde / en in de gemcenfchapdes lighaams (3jnde de Baupo Chriftt)in neemen . 3:17. Den dienaar Chrifti neemt den geloovigert boetbaardigen mens / dooz de upterlijke Abſolutie ( in Chrifti plaats ) in de gemeente Chrifti in tip is (met fijn Abſolvсeren ) maar een middel / ban't gees ne wat Chriftus felber / dooz fijn Abfolveeren wers kelijk in den inwendigett grond / doet : en zooword den Dengy doo ; zoodaanigen middel / upierlijk be : Þeftigt. 18. maar


III Van het Heylige Avondmaal. 18. Daar indien der geen geloof noch bekeering is / en niet anders alseen gewoonhepd / 300 en ifrer ook geen Abfolvering : want de Abſolutie des bie naars / fonder de meede-werking Chriſti / is krach teloos en dood : want het bermoogen en fit niet bloot in de upterlijkeordinantieen in den Dienaar /maar in de gemeenſchap der Hepligen in Chriſto / naame lijk in Chrifti Baupd ; diefelbeneemt den boetbaar bigen Dens (in het geloof des koomenden ) in haare meedeleedige Bzoederſchap , den geeft Chrifti / in fijne Teedemaaten / die neemt hem aan. 19. Een Dienaar die godloos is /den Geeft Chat fti in fich niet hebbende dteenkan niet Abfolveeren , noch aanneemen / maar het Ampt Chrifti / doozde woozden fijner belofte / dat neemt de boetbaardige aan . Een balffen Bedienaar en is niet anders als een uptwendig onwerkelijk werktupg booz ſichſelfs; hp en doet ' er niet meer toe / als een godloofen Bedie naar bp den Doop des Waaters7 dewelke alleen maar de beſprenging des Waaters doet / en de woog den /ſonder meede-werking/ fpzeekt : doch den Geert deefes Amptsdie en ſtet ntetop den onwaardigen bea dienaar des Ampts / maar op diegeenedewelkemet een gelooftotdit Ampt koomen / hp Abſolveert der felbe door fijn Ampt / en neemtfel met die Baupd Chrifti (in deweltte dat hp wechtin ) degemeynte : en niet door een godlooſen Farifeer 1 dte in fich felfs het Ampt niet ontfankelijk en is / enaldaar maar fit als een afgod / die men aanbidden moet ; en onder Oupbelbol balshept / andersisals eenen tuiffen niet die ſich aan -maatigt dat hp felber niet en heeft. 20. Het moet ernft weeren om met zoodaanigen Ampt/ bån de macht Gods / om te gaan / of Chriftus wozd daar in /niet anders als / beſpot. 21. Daarom en moet geen mens fich op de O : don


112 Het II . Tract. der Teftam.Chrifti: Cap.4. donnantie verlaaten / en denken dat de Ordonnantie hem Abfolvcere , of dat hp om de Ordonnantie en Inſettingswille/ Chrifti Teftament ontfange. 22, Dil iemandChriſtus in ſich ter Herberg ont fangen /300 moet hy den Tempel Chriftiſin denwel ken Chriſtus hem Abfolvecrt, ineede brengen in de Ozdonnamie : de Abſolveering is maar een aannets ming in de gemepnſchap ban de Leedemaaten Chat fti :den Dienaar neemt hem uptwendig aan metde Gemepnte ; en Chriftus neemt hem in het geloobre aan / en berbind ſich werkelijk met hem /'t welliron der geloofen een ernfteljke inkeering tot Godt / nfet geſchieden en kan : en gelijk nu Chriftus inwendig in hem werkt; alzoo werkt ook deGemeente/ zönde de Buupd Chrifti, met haar gebed / meedeleedig :in hem / en zijn / in Chrifto / alle maar Een . 23. Maar dit is een balſtrik des Dupbelø / dat een Godlooſe denkt/ eebenwel ik ben een Sondaar, ik zal nu heen gaan tot het Ampt Chriſti/tot de gemeen fchap der Hepligen / en mp laaten Abfolveeren , en ontfangen het Teftament Chrifti / op dat my wees derom nijne ronden vergeeven wozden : en alsdan / wanneer de ortog Ronden weg bijn /weeder op 't nieuws fondigen : gelijk het dm ookzoo gefchied ,dat beele het hooft eenwepniglaaten hangen / en een ſchon vers toonen / en terftond daar naa weederom in de oude gewoonte/ en alle ondeugden ſich ingecben : den 300 daanigen krupffigt Chriftus / en teekt Hem infijn Wonden ; en 't gaat hem gelijk Judas/ welke/ nadas Ip gegeeten hadde zoo boer de Satan in hem : Her was den foodaanigen beeter dat hy daar geheel van is / dat hp daan bleef/300 lang als het hem geen ernft gedenkte : n recht Chriften te blyben .

Van


Van het Heylige Avondmaal.

113

Van het waare Chriſtendom ; Wat een recht Chriſten is. 24. Det Christendom beſtaat niet in een blooten waan / als ofmen maar behoefde een mondelijke be lijdenis daar ban tedoen/ en te gelooven dat Chriſtus booz ons geſtozben is / en booz de ſonde genoeg gedaan heeft / dat men het Euangelium maar behoeft toe te ſtemmen en de Hiſtooriffe geſchicdenis van Chriſto boom waar houden / en dat men maar alleen blootelijk tot ſijn Teſtament behoefde toe te treeden / en aldaar de naagelaatente genaade aanneemen / fich met defelve bertrooften / en ſijn verdienſten / als een geſchonkene genaade / fich toereebenen : Het en is niet genoeg dat men de Predicatie gaat hooren / in Chriftinaam gedoopt is / en ten Avondmaal gaat / datmen die ge woonte 300 maar onderhoud : dit alles en maakt noch in lang geen Chriſten : het moet een ernſt wees fen ; niemand is een Chriſten't en zo dat Chriſtus in Hemleeft en werkt : gelijk Chriſtus ſelber ſegt / fon der my en kood gy niets doen ,Joh. 15,5 : Item /Wie met myniet versamelt die verſtrooyt, Math: 12,30. 25. Cen Chriften moet eenen geeſt / in / en met Chriſto zijn / en in Chriftikracht/ willen / en werken : daar is een leebendige / daadelijke / en werkelijke ge naade ineen Chriften ; een Duur dat geftaadigbzand / een onderbindelijhe kracht / dewelk / offefchoon dift wils met de bleefſeläke luft en pdethepd der Waereld voberdekt wozd / 300 glimt en brand het echter in't herte gelijk een Duur / en beſtraft het blees en depdele luft der onwaarhepd / berwerpt den balffen weg / en begeert den felbenniet. 26. Dit inwendige Duur is den Geeſt Chrifti, dewelke/ fonder ophouden /de Slang/ (dat is / deluft des


Teftam.Chrifti: Cap.4 . . 124 Het IITract.der des Vlees ) den kop bertreed . In het Vlees ig den in denbooznoemden wille vandeere waereld / maar aangeſteekenen grond is den wille Gods . 27. 7s iemand een Chziſten / 300 zal hp den Wille des Plees haaten / en op de relbe bergramt zijn ; HP zal de booſe luft van fijn Dlees bpand zijn / en ſich relfs gebuurig beſchuldigen en vooz onwaardig houden / en ſich ſteeds / met fijnen inwendigenwille der zielen in de alderlouterſte genaade / in Gods ontfermen / ins Jinchen ; en niet van ſich ſelben reggen /dat hpeen recht Chriſten is / maar hp zalgeduurig met fiju begeerte in Gods ontfermen dzingen / en fijn toeblucht totde genaade neemen / dat Hy doch een recht Chriſten mochtwerden / en zalſichin al fijn wandel / noch ges : buuuriglijk deeſegenaade onwaardig achten /en maar / incengeftaadige gelaateneootmoedighepd /met ſmees ken en bidden in degenaade indzingen : fijn geheel leeben zal een geduurige boetbaardighepd zün / en Steeds de genaade begeeren aan te grppen / gelijk ( p hem gegreepen heeft. 28. Cen rechtChriften ontfet fich booz de fonde/ wanneer de luft des Bleesfondigen wil ; en ook als hpandze fiet fonden bedwpben / dan ſuchten klaagt hp daar oober in fich ſelber en wendt dat zoodaantgen booshepd niet en mocht geſchieden , het is hem een gruwel in fün oogen ; hp bemind dewaarhepd en ge rechtighepd / en haat den balffen weg. 29. En of ſchoon het aardſe Vlees hem dikwils onboozſiens ( ronder eenig boomeemen bån den Wille ) met een ſchielijke balffe luft / otberbalt / ook meenig maal tot een bal brengt ( gelök David /Salomon / eu Veel Depligen Weederbaaren isen nochWeederbaart) 300 en blyft echter zoodaanigen Dens ( in wellen Chrifti Geeft is ) in de fonde niet leggen ; maar den inwendigen grond (naamelijk de ingelöfde genaade in


Van het Heylige Avondmaal. 115 in den Geeft Chrifti) die komt terſtond / met dege ftrenge gerechtighepd Gods in den toom / en taft hent in de conſcientie / gelijk de pzofeet Nathan / David in't geweeten greep / en hem fijn Conſciencieraakter het Toom - buur opblies: 300 dat Dabid bant ende ftonden aan aanhief niet groot weeklaagen fijn fons den te bekennen en te betreuren / eu in 300daanigen ernſtigen boete inging / dat hy ooh al hetbeetrooften ban fün bzienden niet wilde aanneemnen / en liet hem de oogen niet bullen met vertrooſtingen / en ſich niet kittelen inet de genaade / tot dat hp de genaade ban den Heere in jön Conſcientie voelde ; geen hupchelarp en kon ſijn hert bebzeedigen / tot dat hem de Heere met fön genaade in - ſpeak / 2 Sam: 12,7 . Van de waardige voorbereydingtot het Heyli ge Teſtament Chrifti .

30. Wil iemand ſich ſelben een Chriften noemen / en nietChriſti verdienſten trooſten / ende fich tot fijn Teftament begeeben om't felbe waardig te ontfan gen : die moet wel acht op fün doen Nebben / en fijn verte ter deegen beſchouwen /hoe het gereegen is . 31. (1 ) Of het ook in zoodaanigen begeerte ftaat om de pdelhepd geheel te willen affterbent. ( 2) Of het ftaat in eenboogneemen / om banalle baløljepd / ons gerechtigtepd / leugen / en bedzog ! upt te gaan ! the nimmermeer Weederom in dereibe itt tegaan . ( 3 ) OF het ooh de genaade Godøy in Chrifto / met een louis terlijken wille begeert. (4) of hem fijn fonden leet zön . ( s ) of hy ook zoodaanigen wille in fich bebind en gewaar word / dathp wil /vannu.aani upr al ſija boorgaande ronden en boosheeden / geheel uptgaan . (6) nofhp ook alzoo gerint is dat hp fön geheel hert en wille / in de ontferning Bods wil oobergeeben . (7 ) of


116 Het II . Tract. der Teftam .Chriſti:Cap.4. ( 7 ) Ofhp ook een plaats in ſich bevind / boelt/en weet / in ' t welke tip zoodaanigen hoogwaardigen Ceftas ment/ (naamelijk het Vlees en Bloed Chriſti met fijn genaate) in weg galleggen . (8) of hp ook fijn hert en gantre Ziele / boo2 den geeſt Chriſtiheeftingerupmt/ op dat hp aldaar / als een leebendige Bidder oober dood en helle/ mach intrehken / en fijn kooninglijk Pallaps 7 in fijn hert en ziel / opzichten . (9) En of hp dat geeneook ontfankelijh is / dat Chriftus regt7 Joh: 14,23. Wy willen tot u koomen en wooninge in u maaken . ( 10) Ofook den Tempel des Hepligen Geeſteg in hem met een rechte boetbaardighepd gea repnigt is. ( u ) Ofin lem ook den rechten mond is / dewelhe Chrifti b : Plees han inneemen . (12) Of fön leebens- Ellentz ook alzoo berepd ist dat Chit ſtus aldaarmet fijn Weeren en liefde in bipben kan : want Chriftus fegt/ Joh 6,59 . Die mijn Vlees eet , en drinkt mijn Bloed, die blyft in my en ik in hem . ( 13 O ) f hy ook in ſijn gemoed bevind dat den ſtooom van het waater des leebens /zijndede Godlijke liefde/ ban hem ts uptbloepende /dat hp fijnen God lief heeft/ en fijnen bzoeder en naaſten / als ſich ſelben . ( 14 ) Of hp fijn bpanden ook het goede wenſt en bageert te doen. ( 15 ) of hp in deere waereld ſich ook in ergens dom iets toe-epgent / daar ban tp regt; dat behoozt mp alleen in epgendom toe. ( 16 ) Ofte dathy ſich / in al't geene wat hp heeft en beſit , maar acht tezijn een dienaar Gods en een befozger van lijn meeve-0200 ders ; en denkt dat hp in fön ftant en tijdlök goed niet anders als een Hentmeeſter en dienaar Gods is ; en dat alles niet fijn epgen , maar Gods / en föns mees de-broeders zp . ( 17) of up ook in al fijn doen op Godt bertroubot / en fijn leeben acht en houd gelijk fijnen Heere Chriftus / die in deefe Waereld maar een Pelgrim was , en niet epgens had / en fin leeben ook


117 Van het Heylige Avondmaal. ooh gaerne lietboo2 fijne broederen . ( 18 ) Of hp ook een bonhje / ban dit 300 te willen / in ſich bindet . 32. Bebind hp nu ſulks alles in ſich ! 200 is hp recht waardig en wel geſchikt tot zoodaanigen Teſtas mentlijke genieting , doch indien niet , maar bino echter eenen zoodaanigen honger in ſich / dat hp gaern alzoo wilde zijn en willen ; zoo is hp in de trekking des Vaaders totde genaade in Chifto ; als dan moet hp niet lang met het bernuft ſich beraaden / en hem eenigen twpffel inbeelden / maar ſich ban ſtonden inboeren / dat aan in zoodaanigen baſten voorneemen hp in een ernftige boetewilingaan / en geduurig / toc de genaade Gods in Chrifto / ſmeeken en bidden / dat Hy hem dochzulken hert en wille geeben wil : maar hy moet ſich ſelfs niet toemeeten / als ofhp't in eps gen kracht zoude bekoomen /maar ſich alleenlik bloot op de alderlouterfte genaade / in Gods ontfermen ins rinken / en wozden / in hem felben / als een Jong kind / dat alleenlijk maar een begeerte heeft naa de melk van de goeder / dat ſich relfs niet helpen kan / maar alleennaa de moeder haakt / op datſe hem helpe. 33. Sijnen toegang tot degemeenſchap der Heplis gení moet zijn in ootmoedighepd / met een oprechte berſoening teegen alle die geene/die hy heeft beleedigt/ of die hem beleedigthebben : hpmoet alfön bpanden bergeeben / en haar dat geene toewenfren't geen hp relbe is begeerende. Zomach hp met de bzeele Gods / en een boetbaardig herte / in een oprecht ernftig booneemen / toc-treeden / hy moet geenderlep epgen -begeerte tot het Teſtament Chriſti poeren / Willende zoodaanigen genaade / upt epgen bermoos een / aanvatten of fich toe-epgenen ; maar als een onwaardige / niet anders als in de genaade in ſinhen / fich geheel opbergeben / en aan de genaade gelaaten zön /


118 Het II. Tract.der Teftam.Chriſti: Cap.4. zýn / datdiemet hemdoe't geen fy wil, en den geeft der Godlijke bzeugde gants niet 7 (berftaat als eent epgendom ) te willen begeeren / maar ſich aan defelbe dobergeeben / en in de genaade infinhen / dat defel vedenaaden - Geeſt in hem 3P / Hoe/ en wanneer hy mil . Het herte en gemoed , moet in ſich ſelfs voor Gods Teſtament aldus ſpreeken .

34. Og groote genaade Gods ! ik onwaardig fondigmens / kosme totu/ op uw noodiging / dewpl gpong armemenfren hebt belaſt te koomen / en dat gp ons wilt berquilken Mat. 11:28. map gefchiede naa uw belofte/ gelijk gp wilt/ ib geebe mp/ hier meer de geheel end al / aan u oober / doet gp metmp/ arm onwaardig mens / naà uw genaade /gelijk gp wilt / ik boil eeuwig uw epgen zijn : alleenlöh bzeekt maar mijnen wil / en regeert hem met uwen wille ; il en han noch en vermag niets / maar berſinké alleenlijk geheet en al in uwe genaade. 35. Zulken mens / die ſich alzoo geheel aan Godt , oobergeeft / en met fynen Wille / in zoodaanigen ge laatenhepd blpft ſtaan 7 dte zal epndelijk / wanneer fichdiegenaade in Hem beweegt / ondervinden en boe Godlike genaade en liefde is : 300 wanneer İen wat het Godlijke Dunir ſich in ſinleeben komtte ontſtees ken / 300 zalhp boeien en ſmaaken war Chriftus in hem zp / en bebinden hoe hy ban ſtonden aan een ges heet andermens / van andze ſimenen willen zal gea wozden zijn . 36. Als dan is hp een Chrifton wanneer Chuftt Liefde-Putiemet Gods toomn / in't geweeten förpds endien ſelben mens / in deere Waereld / in Chrifti Proces werdingeftelt ; dathpChriftus / in fön löden angſt /


Van het Heylige Avondmaal.

119

angſt / marteliſatie / ſpot / en vervolging / inoer naavolgen / en het hirups Chrifti op fich neemen , en Chriftt beeld gelijkfozmntg wozden / alwaarin wendig in hem een ſtrpd is teegen de ronde en de Iuft des blees die in hem is / dat hy ſich ſelfs berſnaad/ en de boore luft Haat : en ban uptwendig / niet als berachting / ſmaad en dzoefhepd heeft , dathem de Paereld boo, bzeemd en dwaas houd ; 7a /het ber nuft ſich ſelber booz onwjs aanſiet / en aan fichfelfs / naa’t Weeren van deere waereld / een dwaas werd ; en dat hp bpand wozd ban al't geene dat ſijn blees bea mind ; dat' er niemand is die hem fiatteert / maar alle goede brinden boozhem blieden / en ſich voozhem ſchuuwen i uptgeſondert eenige wepnige Hinderen Gods / die het erkennen / dewelke Godt hem / tot fijn trooft / toeſchikt. Alsdan mach hp denken dat hp / in die ſelbe tijd /met Chrifto /aan't krups hangu, en ſich berepdwillig oobergeeben / dat hp ook gaern met Chriſto wtl ſterben / om de bekentenis der waar hepos wille / in hoope dat hp ook/ in Chrifti victorie en ooberwinning / met Chriſto zal opſtaan / en eeua wig in Chrifto leeben . 37. Den zoodaanigen / die in dtt Proces is inges treeden , en daar in wandelt / die is een Chriften en waardig tot de gemeenſchap der Hepligen . 38. De andze alteſaamen die maar upt gewoonte daar gaan / en het TeſtamentChriſti / als een upt wendige toegereelende gendade / haar ſelben toc -ep genen ; en / gelijk als een faabe die eermaal geſchied is / d002't geloove aanneemen / alleenlijk als een ge fchenk maaren willen niet ban nieuws- geboozen / en andzeenfren wozden / met andze ſinnenen een andzen wille , en houden noch in't geweeten in fich den beſoedelden rok der ronden aan / en gaan ban ſton den -aan weederom in de oude boetſtappen : deefe al


120 Het II.Tract.der Teftam.Chriſti: Cap.5. te ſaamen zijn onwaardig en onbequaam ; ende het teftamentnietontfankelja / maar ſy ontfangen het niet anders als tot haar oozdeel ; gelijk in 't booga gaande getoont is . HET V. CAPITTEL, Van den twiſt en ſtryd der Geleerden oover de Teſtamenten Chriſti: wat ly daar mce uytrichten , en wat daar van te houden is.

í. 1.

ik dit Capittel hier bp voege / en geſchied niet upt paffie / tot ſmaad der geener dieeen goede Conſcientie hebben ; maar tot trooft ban de een voudige kinderen Chriſti 1 die men 300 op den dwaal-weg boert / aan geſintheeden bind / en ban Het rechte verſtand af-lepo / in den twiſt / en maahen alzoo ban de Teſtamenten Chriſti een enkle moozd kupl; vinden en flupten de conſcientie aan ſtrikken en banden : de zoodaanige zal ik aanwpfen wat van den twiſt der Dernuft- geleerden te houden is / en wat fp daar mee uptrichten . 2. De eſtainenten Chriſti zijn niet anders als ; een verbintenis tuſſen Godt en de Penffen een Lees bemaattre bereeniging der Menfen linderen / daar ſich Godt/inde menshepd Chrifti / met den Mens / naa den afval / weederom verbonden heeft / om haa ren geliefden Godt te zijn . 3. Alles wat nu / bupten zoodaanigen Leedemaa tiſe liefde-berbintenis / in waan en meening / om de meetenſchap twift / bat gaat in epgenhepd7 bupten Chriſto ; en daar en is geen waar berſtand / ook in niet eenen ; want niemant en kent den Soone dan den Vaader , & c.En die hy het wil oopenbaaren , Mat, 31 ,


Van hetHeylige Avondmaal. : 12 ! 4. Indien Chriftus bp / en in een mens oopen baar is/ 300 en heeft hy met niemand geen twiſt noch ftrijd om de erhentenis en weetenſchap / maar hy is ootmoedig / en acht fich onwaardig alle zoodaanige weetenfchap / berfinaadniemand om de berſchepdens Hepd der gaaben wille / maar hp houd hem brindelijk met alleſ en laat een ieder het fijne / en geeft maar aan fijn naaſten ſijnen liefde -wille / en denkt hoe hp mach een Lidimaat Chuſti / en fijns Broeders en Suſters zijn . 5. Maar datmen in zoo veel meeningen omloopt / en daar in ſtrpd en twift / en malkander / om des lets ters -wille/ berfimaad / beracht / en den Satan oober geeft ; daar van moet een eenvoudig Chriſten wees ten / dat in al zoodaanige ſtepden geenwaar berſtand en is ; maar enkele Hoobaardpe / en een Antichriſtes Weeſen ; eene jammerlijke berwarring der Woops den Chriſti , daar upt niet anders ontſtaat als on eenighepd ! onhepl / en bpandſchap / en hier meede gefchied nietandersalsden Wille des Dupbels . 6. En dit komt daar vandaan dat ſy fichitot Lees raars ban het Hjhe Chrifti optwerpen / daar ſy doch van Godt niet geſonden noch erhenten zijn : fy onts leenen alles van andze / en berwiffelen maar w002 denen letters / en twiſten om de honft / hoe men de letter konftelijk te ſaamen zal fetten / enmaalien mees ningen ban deſaamen - ſtellingen die beft naa de konſt zijn , en dwingen de Conſeientietot het (elve; daarfr Felber niet verſtaan wat (pdoen : haar liennis ſteekt bloot in de letter / en hebben het leebendige Wood ( Chriftum ) niet in haar / 't welk getupgenis geeft aan't letterlöke Woogd : hadden ſp Chriftum (inde liefde) in ficly 30 en zouden fy niet anders als die felbe . liefdemeededeelen /en wpſeuden Mens op Chriſtus inhaar / en zouden alzoo Wandelen datmenfien kon dat


122 Het II . Tract.der Teftam.Chrifti: Cap.s. dat ( p kinderen Chrifti waaren : maar dewplſe ala teenlijk twiften / en relfs alzoo niet en willen leeben en lieben / 300 is het bals / en maar een blinkende fchön . 7. En dat zulks nu waar is / 300 ſietmaar eens aan/ Haaren waan / daarom fy twiſten : den eenen Hoop regt ; Chriſtus is eefentlijk onder Bpood en pn . Item , brood en wopn werden verandert in het Teſtament Chriſti; 300 datter een berandering ban't brood en de wpn is , en willen alz0o Chriftus in den fterffelijken meng inneement 7 aan den wellen hp doch ( töt Heplighepd) niet nut en is. 8. Deandie Party regt : het is maar een teeken en bedupdenis van hetLighaam Chriſti / 't welk voog ons gebzoohen / of geſtozben is , en ontkennen detee genwoozdige Weeſentlijke nuttiging : deeſe en ber ftaan niet warden nens is / en hoe't met hem ſtaat / Wat hem ontbreekt en ban noode is / om weederom Inde gunfte Gods te koomen . 9. De derde partp die wilt't alderbeft treffen / en bipft bp de moozden der inſetting / en regt / Chriſtus wozd , met7 in / en onder brood en wyn / genooten ) dat is Chriftus Dlees en Bloed werd / onder b2000 en wpn / gegeeten en gebzonken ; en verftaan nochta tans niet hoe hetfelbe toegaat, wat hetin den Mens jp dat zoodaanigen gaave ontfanhelijk is , willenook ban den inwendigen grond 7 en de rechte Adamfie Menshepd niet weeten ; berloochenen ook daar toe de Weefentline in wooning Chriſti / en zijn alzo bers te van 't verſtand als eenige van de andze : willen ook niets weeten hoe die nuttiging gefchied / maar han gen bloot aan de doode letter : en werpen / flaan 7 en donderen 300 om ficlsteen ( met fchelden / imaaden / laſteren / en verketteren . jo. Ledex party ſtrpdmaar oin een letterlijk beeld / en


Van het Heylige Avondmaal. 123 en wil Chriftum aan ſijn beeldelijke meening gebons den hebben / en wil ban het felbebeeld Patroon zijn : ' t welk tot geen andzen grond en geſchieb / als dat hy roem / eer / en een hoog aanſien daar van roelat te bes koomen ': 't welk daar uipt blpht / datfe al te raamen malkander ſchenden en verachten ; een ieder tracht maar om ſijn beeldelijke nieening ſtaande te houden/ en een meefter oober de verbougenthepd Chrifti ge naamt en geacht te zijn : daar ; in teegendeelſ inden grond ban haar herte niet anders als den aardren Lucifer ſit/ met tödlijkeeer / en epgen wille / en wil boor Chriftum aangebeeden zijn . Een ieder Partp wil hebben datmen haar beeld / naamelijk laare ges maakte letterlijhe meeting / zalaanbidden . 11. Sp onderſcheyden haare beelden inet Chrifti Ceſtamenten / en maakenſich daar meede eenenaan hang / en roepen ; hier is de berhe Chriſti / bp de and'ze is ketterp en berlepding / hangtmp aan / hier is Chriſtus ; en verbitteren daar meede de herten der kooningen en Dorften / alsmeede het geinoed der Jeeken dat alzoo den eenen Broeder den andzen / om een beeldlijkemeenings wille beracht/ſchend / ſmaad / laftert / en booz Dupbels acht en upthrpt : ooh word om zoodaanige beeld - gooden / hrpg en bloeds bergietten / berwoeſting ban Tand en Lupden aanges richt / 't welk alles een leedige bolfter fonder bzucht is ; en behoozt aan de Duurende Waereld tot ſchep . dinge. 12. Men heefthet 300 werd gebracht, dat den ge meenen leek denkt dathp ſaalig is wanneer hp maar aan die geſinthepd hangt , en die boozſtaat / 't zp dat Hp fe becſtaat ofniet / als hp maar een Seatiſe naam daar meede eert / en de meening van ſiin Patroon voor recht houd / dat hp / wanneer hp der ſelben naam hoozt noemen / roept ;9a/Ta/ dat is recht/ en weet niet F ?

1


124 Het II. Tract.der Teftam.Chrifti: Cap.s. nietwat hetis : alzoo feer heeft men de eenvoudige gcblind en verboert! datmen maar op enfren naa men ſiet) en denkt dat Chriftus onder die gefinthepd

+

13. &ndat noch erger is 1 men dwingt de liedcnt met geweld tot zoobaanige beeldelijkemeeningen / eni men heeft de menfſen 300 geblind / datſe ook lijf eni goed berlaaten zullen / om een meenings [ of 300 ges naamde Heligie ] wille/ſchoon fy die in den grond niet en berſtaan , en malkanderdaarom verbolgen / haater: en booden . 11.14 . Jeder een roept / dat men hem derechte leer naameliju het waaregeloof wil beneemen daar / hp 't noch niet eens en heeft / en't en is ook in fijn mees ningniet : al300feeris de waereldmet geſintheeden berbult en geblind . Menmeent/ wanneer men maar de Teſtamenten Chafi/ in fines Patroong meenins gegebzüpht / dat daar de faglighepu in is / en datter anders geen ſaalighend zün kan ; en wie ſich metdees Fe geſinthepd ntet Conformeert , en defelbe aanhangti bie en kan niet faaligwerden ,ook is lp geen Lid van hept . de rechte Chriften 15. Om zoodaanige besidelijke meeningen twifts men 300 jammerlýk / datmen van de hechten niet anders als twifthupfen en geeftelijke moozdkuplen gemaaktheeft: welke moozderp / endelijk op krpg en bloed -bergieten izptloopt ;en Chriſto / omfijn heps ligegaaven en Teſtamenten wille/ enkel ſmaad en oneerewerd aangedaan . 16. En daar en is / in derWaarhepo / anders niet mee teweeg gebzacht / als met fraét/ die om het gulden half danften / en Godt tot een halber- Godt maakten ; en ooverde werken haarer handen ) naa : melijk oober het afgoodie beeld ſich berheugden / en haaren Godt berlieten ; daarom dan ook den toonn Gods


Van het Heylige Avondmaal . Gods oober haar bergrimde / en haar alle in de mot, ſtijne verteerde / dat zoodaanige afgooden -en beela den - dienaars / niet konden in ' t Beloofde Land koos men. 17. Liebe Broeders / twiſt doch niet om meenin gen/ alle twift is een beeld ban een afgod. Chriſtus en heeft ons ban ſijn alom teegenwoofdighepd / ban geen meening geregt / doen hp repde/ dat hp alle de daagen tot aan de voleynding der Waereldbpons zoude zijn . Mat: 28, 20. hp en fepde niet in zulke of zoodaanigen meening ; maardoe hy fijneteegenwoordighepd.toes repde / 300 fpzak hp / gelpla als den blirem opgaat en fchijnt tot aan den ondergang / alzov zal ook zijn de altijd diutrende toekomſt van des Abenflen Soon . Mat. 24. 27. En fegt Luce 17,21. Het rijhe Gods is inwendig in u . 18. Chriſti licht en kracht gaat in fijn kinderen m den inwendigen grond / op; en ſchrnt haar dooz den geheelen loop haares leebens ; en in den ſelben well-bzon des lichts / is het rijl Gods inden mens , Heeft hp dit niet/ Hp mach twiſten zoo beethp wit/ hp en zalt er met geene meening inbjengen : maar 300 hp 't heeft / 300 zullen upt befelbe well -bzon / ntee dan ſtroomen der liefde bloejen . 19. Daar en zijn geenmeernittgen bant moode i ten 3 feder fiemaar toe dathet rijke Chrifti in Hem geboog ren wordt dat Chriſtus in hem mens Werde / ang ders enishp geenChziften ; hpmach in gosbaanigen definthepdweefen als try wil ; zoomoet ip doch aan ben wijnftok Chrifti ftaan als een ranke ( Iob : 15 .) de meening helpt hem niets / maar liet waare geloos be / 't welk / dooz het wtbzeeken der liefde / daadig ts / en goede werken utprmerkt ( GB 5 , 6.) ljeeft hp dewerhender liefde niet300 en Freeft lpook geen ges loof. De geſinthepd en maalit miet nalig / maar is F3


$ 20 Het II. Tract.der Teſtam :Chrift:

Cap.si

een Babel / een verwerringe van de eenige tonge der liefde: niemant en is een Chriſten / ' ten zpdan dat hp fijn naaſten lief Geeft / en een begeerte om hem goed te doen. 20. De gemaade/ ong ban bupten am toegerees kent / fonder de ingeboornekinderlöke/ is allesbals : wanneer Chriftus in den Mens werlit / 300 is hp een Chatften / en dan komt hem het lijden / de verdiens fte/ en genoegdoeningeChriſti te ſtaade: wanneer hp den felben / in fich / tot een voozſpzaake heeft die het heeft uptgevoert / dat hp 'took in tem doet i en hem fijn verdienſteaantrekt, dan is het Mike Gods in die ſelbeberdienſte : anders zijn alle beeldelijke mees ningen bals. Geen werk en behaagt Godt / als al leen 't geen hp.felfs / dooz fijn Geeft in den mens werkt : daarom 300 laat ons kinderen Chriſti / en nier der beelden kinderen zijn . 21. Chriftus heeft ons in fijn Ceſtamenten / fijnt ili beſpzoohen , wie't felbe ontfangen wil die moet fijn kind werden / anders is 'er geen erffemis . Boets vaardighepd is beeter / ban beel te willen weeten : inz dien iemand het weeten van Godt niet gegeeben en is / 300 en zalhp den grond ban de verbozgentheeden Gods niet berftaan : maar zoo't hem gegeeven is zod en heefthy geenbeeld ban noode.In de ootmoedig . Hepd en in deeenboudighepd Chriftite blyben -en aan fijnliefde en genaade te hangen / fonder iemand te verachten / datis een goed Chriſtendom /, alwat ban fich relfs getupgt/ is Babel. In Chriſto zijn wop alle T cedemaaten / en maar Een . Amen

E

YN DE


127 Tot Blad.valling is hier by gevoegt Een kort

E XTRACT,

Van de Hoogbedenkelijke Betrachting van't MYSTERIUM

MAGNUM ,

Hoe de ſichtbaare Waereld een uytvloet en teegenbeeld is van de Goddelijke Weetenſchap en Wille ; hoe al het Creatuurlijke leeven fijn oor ſprong heeft genooinen ; en hoe het Godlijke uyt en in - gaan is.

Door den felven Autheur. het finnelijk en bebindelijk leeben en weefen / is gekooinen ban'tMyfterium Magnum , naamelijk / banden uptbloet A en het teegen- beeld van de Goddelijfie Weetenſchap ; daar in ons tweedingen te berſtaan zön / te weeten / den bzpen -Wille des On gronds ; en het Weeferattijhe. Een in den Wille ; hoe deere bepde zijn een teegen -beeld ban den Ongrond / naamelijk /een Gzond ban de Goddelijke oopenbaas ring : hoedeſelbe twee / en echter inaar een zijn : daar aproat de tijd / ende fichtbaarewaereld / beneffens alle Creatuuren zijn gebloept / en in een ſcheppinge ingegaan . 2. bet enige Een is de oozfaaft des Willens / ' t geen den wille veroozſaakt dat hp iets wit / en daar tp echter niets heeft 't geen hp willen kant / als als keenlijk ſich felfs tot een grond en ſteede ban ſijn Ik hepo , bp heeft niet dathpbatten ka als maar dat Een , daarinbat lp richinfijtre Oklepd / op bat den wille iets hebbe daar in den daar merde hy werkt ; f 4 wella


728

Kort Extract ,

well Werken geen ſichtbaar Weeren zou zijn / 300 het niet door den billeuptging . 3. Puis den uptgang een Geeſtdes onrichtbaaren / en een popenbaaring des On willeng en weerens gronds dooz den grond der Een -hepo ; door Wellen nipigang den Wille des Ongronds ſich den Ongrono tecgen - ftelt / zijnde een Myfterium ber alweetenhepd; met welken uptgang de oogſaak en oorſprong aller fcijepdelijklepd der Een -Hepd ban den eenigen on grondelijken Wille ( dooz fijn epgen grond van fijn it gebatteſelfheyd ) berſtaan wozd ; ook den eeuwigen aanbaug ban de beweeging en 002ſaak des leebens ; Welke beweeging een altijd - duurende luft des Willens is : want den Wille befchouwt alzoo de Een -hepd dooz de beweeging en oo ſaakideslebens /Hoe de Een -hepdi door de beweeging des Willens / in onepndelijke beel: hepo ftaat / naa den aart en opde wpfe gelijk het ges moed een eenhepd en wel-bzonder finnen is alwaar een zoodaanige diepte der beelhept uptPjet eenige ges: moed ontfpzingt die ontelbaar is . 4. met zoodaanigen dzieboudigen Een - hepd / bez trachten wp het meefen Oobs : teweeten / met de Een -hepd / den denigen Godt : met den Wille/ den Daader : en met de inbatting des Dillens totde frees! der felfshepd ( te weeten / het eeuwige iets / 't geente de 1 daar werkt/ofdaar mee den mille werkt )den Soony ofde krachtdes millens : en met den uptgang / den Geeft van den Mille en ban de kracht en met het tgegen -beeld berſtaat men de Wpshepd des ber ftands daar upt dat alle wonderen en weefens zijn ges bloept/ eneeuwig blieten . " 5. Uptbebetweeging ban dit onſichtbaare werke likeWeeſen / upt den uptbloet ban de eeuwige weeten fchap /is uptgebloepthet berſtand saltvaar dan delujt ficl felfs befchouwt en in een begeerte tot de beeldes


8

uyt het Myſterium Magnum . lijkhepd heeft ingeboert ; in welke begeerte den nan tuurlijken en Creatuurlijken grond ban al het leeben en weefenis ontſtaan : aldaar die begeerte den uptbloed van de Weetenſchap in epgenſchappen heeft gevat en ingeffooten ; daar ban dat tweederlp willen zijn onta ftaan / naamelijk / de eene upt Godlijke Scientz of weteenfchap ; de andze upt de epgenſchap der mas tuur ; alwaar de epgenſchappen ſich in epgen willen Hebben ingeboert / en fich met de epgenhepd en epgen willet ſaam geperft / en hebben ſich rouw / ſcherp ! feekend '/ en hardgemaakt: 300 dat uptzoodaanige epgenſchappen / upt debocetenſchap / ontdaan zön / firpdige Willens en bpandſchap teegen zoodaamige epgenſchappen ; gelijk aan de epgenſchappen der Dupbelen als meede aan de rouwe aarde / fteenen , en Creatuuren is te fien ; hoe de epgenſchappen fich vande Een -hepd hebben afgewend / en in een t'fads men - perffing zijn gegaan / dechalben moeten fpook den vloek(datis het blieden des Godlijken -willeng ) m deefen tijd dulden / en in soodaanügen t raamex perfſing ſtaan / tot op den dag derWeeder -bzenging. 6. Terwpl ons dan nu des menffen gemoed voor naamentlik ſtaat te betrachten / ' t welk een beeld / of teegen -beeld ban de Godlijke Weetenſchap is / naas melijk / een teegenbeeld van't Godlijke en natuurlij. heberſtand / daar in datden grondvan alleWeeſend in het Een , is leggende/ en fich / met den uptgaan . den wille ban't gemoed / fchepdelijk maakt en oopens vaart : 300 dat wp klaar erkennen dat hetgemoed een well- bzon / ten goeden en ten quaaden is ; en die Schrift ons zulks ook aanwijft / dat hemden bal en het berderben imt de begeerte tot epgenhept der eps genſchappen is ontſtaan : 300 is ons ten alderhoog ftenvan nooden / dat wp leeren berſtaan hoe wpwees derom upt de aangenooimene epgenhepd (daar in bop

pijn /


13

Kort Extract ,

pyn / Hood/ en quaal hebben )in de Een -hepd / dat is / In den grond en oorſprong des gemoeds / moogen koomen / daar in het gemoed / in ſijnen Eeuwigen grondmach ruſten . 7. Been ding kan in ſich relfs ruſten / :'t en zp dan het weederoin ingaatin het Een , daar het upt is ges gaan . Het gemoed heeft fich ban de Een -hepd ges werd in epgen begeerte tot bevindelijhhepd / om te pzobeeren de ſchepdelijkhepd der epgenſchappen , daar 0002 is in't felbe de ſchepdelijkhept / en den ſtrpdigen wille ontſtaan/die nu het genioed beheerfrent; en daar ban en kan't nietontfiaagen worden / 't en zp dan dat het fich felfs verlaate in de begeerte van deepgens fchappen ; en verheffe fich Weederom in de alderloua terfte ſtilte / en begeere van ſijn willen teſwygen ; dat alzoo den wille fich / booben alle finnelijkljepo en beels delijkhepd / in den eeuwigen wille des ongronds ins finkke ( upt den welken dat hp / upt het Myſterium dat hp inſich Magnum , aanbanlielijk is ontſtaan) niets meer wil/ als alleenlijk 'tgeen Godt door hem wil ; als dan is hy in den diepſten grond der Een . hepd : en indien dat hy een klepne wijle daar in han ſtaan / fonder beweeging van epgene begeerte 1 300 ( preekt hem den wille des Engronds upt Godlyke veweeging in / en batſönen gelaatenen wille / (zijnde fin epgenoom ) in ſich in / en voert daar in het Eng van deeeuwige inbatteljkheyd van de ſteede Gods / maamelijk / het weerentlijke Een . 8. Engelijk nudewille van de eeuwige Godhepd / dooz den eeuwigen Geeft/ eeuwig uptgaat/ en een tees genbeeld des Ongronds maakt;alzo word ook den ges laatenwille des gemoeds / met Godlijke invattelijk hepd / met den wille Gods / geduurigmeede uptges boert en verlicht : en alzoo heerft let menſelijke ges moed ( in den wille Gods7 in Godlike erkentenis en


1

.

uyt het Myfterium Magnum . en weetenſchap ) oober en door alle dingen ; daar van dat Mofes regt / hp zoudeheerffen oober alle Creas tuuren der Waereld gelijk als de Geeft Godsdooz alles gaat/ en alles beproeft ; alzoo han ook het ber Itchte gemoed oover / en door alle epgenſchappen van 't natuurlijke leeven heerfien / en de epgenſchappen bemachtigen ; en in'tbernuft de hoogſte finnelikhepd upt Goblijke weetenſchap boeren : gelijk dan Paulus regt : den geeftonderſoekt alle dingen / ook de diepten Gods. En met zoodaanigen inboering ban den Bodljiken wille / 300 wozd den Mens met Godt Weederom bereenigt / en in 't gemoed nteuw geboo ren ; en hp vegint aande epgenherd van de balfe bea geerte af te ſterben / en met nieuwe kracht geboozen te wozden . 9. Wizoo hangt hem als dan de epgenhepd aan in het vlees/ maar met het gemoed wandelt hp in Bodt; en inden ouden Mens wozd eenen nieuwen geeſtelija Ben mens / met Goddeljke ſinnen en wille 7 geboo ren die de daaglökre luft des bleeffes dood ; en/ dooz / de Godlijke kracht / de Waereld (teweeten het upra wendige leeben ) ten Heemel maakt : enden Heemel ( naamelijk de inwendige geeſtelijke waereld ) tot de ſichtbaare waereld maakt dat alzoo Godt mens / en Mens Godt word : tot dat den boom infünen hoogften ſtand komt / en ſijn bzucht upt het Myfte terium Magnum , upt Godlijke ſcientz heeft geboos ren ; alsdan balt de uptwendige Schons daar heen en aldaar ſtaat dan eenen geeſtelijken boom des lees pens in den Akker Gods.

2

E

Y

N

D

E

;


Yeēmaaning des Autheurs aan den Leeſer.

Lhoewel ik hier in decſe voorige Tractaatjes , hoog en diep grondeere en't geheelklaar voorge. Itelt bebbe, 200 moet echterden Leeſer dit weeten , dat het hem buyten Gods Geeft , een Myſterium , en onbegrypelijk zal zyn , daarom fie een iederwel toe wat hy oordeele , op dat hy niet in Gods gerichte valle , en van fyn eygen Turba gevangen werde , en lijn eygen Vernuft hem ten val brenge. Dit leg ik uyt een goede mceniog en geef het de Leefer te goverweegen ,

с

:


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.