This is a reproduction of a library book that was digitized by Google as part of an ongoing effort to preserve the information in books and make it universally accessible.
https://books.google.com
Over dit boek Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. Richtlijnen voor gebruik Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende: + Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden. + Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn. + Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. + Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. Informatie over Zoeken naar boeken met Google Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com
Ε
Ε
Ν
t'Samenſpraack , tuſſchen
en
MEESTER
DISCIPEL :
van't BOVEN SINNELYCKE
Hoe de
Siele tot
Goddelijck
aen
LEVEN :
ſchouwingh
ende ghehoor vermach te kommen :
Ende Wat hare kindtſchap zy , in 't natuurlijck , natuurlijck leven ?
ende Boven
Ende Hoe ſy uyt de natuur , in God, ende wederom , uyt God, in de natuur der ſelfsheyt, in..gaat ;
Oock Wat hare ſaligheyt, ende haar verderven zy ?
Beſchreven in ' t Hoogh ,duyts ,
Anno ,
1 6 2 4.
Door #
А
со
В
В
о
н
м
Anders, TEUTONICUS PHILOSOPHUS
ghenaamt . Ghedruckt in’t faar
1641 .
Е ;
1 Cor. Cap.2. verf.z.
Wyſpreecken vandebeymelijcke verborghene wyſ beýt Gods, dewelcke God verordonneert heeft, voor 't begin des werelts,tot onſe heerlijckheyt;de welckegee nighe vande overſten van defe werelt en heefterkent: maar, ghelijck gheſchreven ſtaat: 't gheen gheenigh oogheghefien , gheenigh core ghehoort heeft, ende in geenigh harte des menſchen en is gekommen ,wat God bereytheeft, voor de gheene die hem beminnen. Ons, heefthet God dan ,noch gheopenbaardt, door fijnen Geeſt: want, de Geest doorw.foeckt alle dingen ; oock , de diepte der Godheyt.
3 Van't
Boven finnelijcke Leven :
Zöjnde Een t'Samen vfpraack van Meeſter en Diſcipel.
Diſcipel.
Oe vermagh ick tot het boven , fionelijcke Hoemer leven te kommen , datick God magh ſien , som finnes ende hooren ſpreecken ?
lijcke leven vermagh te kommen ,
Meeſter. Wanneer ghy u eenen ooghenbli c
vermoogh “ te a Text; t k verheffen , in't ghene , daar geenige Creatuur en woondt, Schtringen ſoo hoordt ghy wat God ſpreeckt.
Diſcipel. 2.
Is’t ſelvighe navby, ofte verde ?
Meeſter. al. dien dat ghy ver
't Selvighe is invu : Ende by
mooght eenen btyd te ſwijghen van al u willen ende fin- bText; pen,loo hoore n . ſult ghy on
uyt.Ipreeckelijcke woorden Gods Stumde. A
2
Diſcipel.
Een t'Samen vfpraack van Meeſter en Diſcipel,
Diſcipel.
3. Hoe vermagh ick te hooren , ſoo ick van finnen ende willen ſtille ſtaa ?
Meester .
Wanneer ghyvan ſinnen ende willen , van uweſelfsu heytſtillen ſtaat, ſoo wordt , inwu, het eeuwighe hooren , ſien ende ſpreecken , openbaar ; ende God , hoort ende ſiet door
u : u eygen hooren, willen ende ſien verhindert
u , dat ghy God niet en ſiet noch hoort.
Diſcipel. 4.
Waar ,mede vermaghick God te hooren ende te
ſien; naar
de maalhy boven natuur ende Creatuur is ?
Meeſter
Wanneer ghy ſtil fwijght, ſoo zijt ghy't gheen, ſoon wat God was voor natuur ende creatuur; daar uyt hy uwe natuur ende creatuur maackte : Dan hoort ghy , ende ſiet ' t ſelvighe, met het ghene , met ' t welck God, innu, fagh ende hoorde , eer u eyghep willen , ſien ende hooren begon .
Diſcipel. 5.
Wat houdt my dan op , dat ick daar , toe niet en
vermagh te kommen
Meeſter.
3
van 't Boven.vfinnelijcke Leven .
Meeſter
U eygen willen , hooren , ende fien; endedatghy ſtrijd , teghens'tgheen , daar ghy uyt ghekommenzije : door u eyghen willen , breeckt ghy u van Gods willen af ; Ende met u eyghen lien, fiet ghy alleenelijck in u willen : Ende u willen verſtopt u het gehoor, door eygen finnelijckheyt van Aerdſche natuurlijcke dinghen , ende voerdt u in ee Den Grondt in ,
ende over iſchaduwet u met het ghene
't welck ghy wilt ;
opdat
ghy tot het bovennatuur- a Ofie for.
lijcke boven, finnelijcke niet en vermooght te kommen .
Diſcipel . 6.
Naar
demaalick in natuur ſtaa , hoe vermagh ick
dan, noch , door de natuur , in den boven , finnelijcken Grondt te kommen ; fonder de verbreeckingh der natuur?
Meeſter. Daar behooren drie dinghen toe:het eerſte is , dat ghy uwen wille aen God over.vgeeft ,
ende ute gronde ver
finckt in ſyne bermhartigheyt : het tweede, dat ghy uwen eyghen wille haattet , ende niet en doet , tot 't welcku , uwen wille drijft: het derde, dat ghy u het cruyſe onderv worpt ; op-dat.ghy de aen vechtingh der natuur ende creaturen mooght verdraghen : Ende by.walmdien ghy fulckx doer , fooſalu God in ſpreecken , ende uwen ghe latenen willeinlich ,in den bovennatuurlijcken Gront in . -voeren ; dan fult ghy hooren , wat de Heer in vu ſpreeckt. A
3
Diſcipel.
Een t'Samenſpraack van Meeſter en Diſcipel,
6
Diſcipel. 7.
By._al_dien dat ick ſulckx foude doen , foo moft
ick de werelt ende miju leven verlaten !
Meeſter. By ._.alwdien ghy de wereldt verlaat, foo komt ghy in it. -gene, daar de werelt uyt isgemaackt: Ende by.wala dien ghy u leven verlieſt,ende in on, maght uwes vermo ghens komt, foo ftaat 't ſelvige in't gene, om't welckxx wille , ghy't verlaat; namentlijck , in God , daar ayt'tfel, vighe in't lighaam quam .
Diſcipel. God heeft den menſch in't natuurlijcke leven ge 8. Hoemen n:oet ende ſchapen , dat hy heerſche overalle creaturen op aerden , vermagh ende een Heer zy over alles in deſe werelt ; overv ſulckx over alle Creaturen te moet hy't doch eygen , dommelijck befitten . heerfchen ; ende alle Meeſter . dinghen kan 3tujck zijn . Is 't dat ghy alleenelijck uyterlijck over alle Creatu ren heerſcher , ſoo zijt ghy met uwen wille ende heer
fchingh , in dyerſche Aert ; ende en ſtaat niets
anders ,
dan in beeldelijcke verganckelijcke heerſchingh :oock voerdt ghy uwe begheerdte , in dyerſche Eſſents ; daaru van ghy gheinfecteerdt ende ghevanghen wordt , ende oock dyerſche Aert bekomt : maar , byval
dien dat ghy
de beeldelijcke Aert hebt verlaten , foo ftaet ghy in de boven, beeldelijckheyt , ende heerſchet in den grondt , over
van ' t Boven finnelöcke Leven ,
7
over alle Creaturen ,uyt den welcken ſy gheſchapen zijn : ende u en vermagh op Aerden niets te ſchaden : want , ghy zijt met alle dinghen ghelijck ; ende daar en is u niets onghelijck .
Diſcipel.
Olieve Meefter , leerdt my doch , hoe ick op't paaften vermagh daar, toe te kommen , dat ick alle din ghen ghelijckzy !
Meeſter. Gaeren : Denckt aen de woorden onſes Heeren Jeſu Chrifti , daar hy ſprack : 't enzy.dan dat ghy om keerdt, ende wordt ghelijck de kinderen ; anders en fult ghy Gods Rijck niet ſien: is't nu dat ghy alle dinghen wilt ghelijck worden , ſoo moet ghy alle dinghen verla ten , ende uwe begheerdte van de ſelvighe at,wenden , ende hen niet begheeren , noch u om't felvighe, 't gheen yets is, te bemoeyen, om tot een eyghendom te beſitten : want , ſoo- haaft ghy't ſelvighe yets, in uwe begheerdte vatt , ende in u tot eyghendom in „laatende neemt , loo is’t ſelvighe yets, een eenigh dingh met u, ende't werckt met u ,in uwen wille: dan zijt ghy ſchuldigh't ſelvighete beſchermen , ende ſulckx , als u eyghen weſen , u aente nemen : maar , ſoo ghy, in uwe begheerdte , niets in „ en. neemt , ſoo zijt ghy van alle dinghen vry, ende heerſchet op eenmaal te ghelijck over alle dinghen: want , ghy en hebt niets in uwe Aen nemelijckheyt , ende zijt aen alle dinghen Een niets ; Ende alle dinghen zijn u oock een niets: Ghy zijt ghelijck een kindt , ' t welck niet en ver ſtaat wat een dingh zy : Erde almis’t dat ghy 't doch ver ſtaat,
8
Een t'SamenwSpraack van Meeſter en Diſcipel,
ſtaat , foo verſtaat ghy't ſonder beroeringh van uwe be : vindelijckheyt; op aert, ghelijck God alle dingen beheer ende hem doch gheenigh dingh en be fchet ende fiet grijpt.
Dat ghy dan
och ſprackt , dat ick u loude lee
ren , hoe ghy daar, toe vermoght te kommen : Soo fiet de woorden Chriſti aen , die daar ſeyde : Sonder my en kont ghy niets doen : In eyghen vermoghen
en kont ghy
tot loodanighe ruſte niet kommen , dat gheenige Crea tuur u en beroere: ' t E1 , zy
dan dat ghy u ganfch in.com
begheeft in’t leven onſes Heeren Jeſu Chriſti, ende dat ghy u willen ende begheerdte aen hem ganſch gaaft ; ende ſonder hem
over
, niets en wilde :Soo ſtaat ghy,
met u lichaam ,in de werelt, in de Eyghenſchappen , ende met u vernuft ,
onder het kruys onſes Heeren Chrifti :
Maar , met uwen wille , wandelt ghy in den Hemel , ende ſtaat aen ' t eynde, van..daar alle Creaturen zijn ghekom men; ende daar ſy wederom heengaan : dan vermooght ghy , mer het vernuft ,alles , uyterlijck, te ſien ; ende met het gemoet, innerlijck: Ende met Chrifto ( aen den welc ken alle gewelt, inden hemel ende opäerden is gegeven ) in, ende over alle dinghen te heerſchen .
Diſcipel.
IO.
O Meeſter , ick wordt van de creaturen , die in
my leven ,
ghehouden , dar ick my niet ganſch en kan
over.- gheven; hoe gaaren ick wil !:
Meeſter. By._ al
dien uwen wille vande Creaturen uyt » gaat ,
ſoo zijn de Creaturen in „ u verlaten , ende ſy zijn in de werelt , ende u lichaam is alleenelijck by de Creaturen ;
Ghy
van't Bovennfinnelicke Leven ,
9
Ghy dan, noch ,wandelt , Geeſtelijck , met God : Ende is't dat uwen wille de Creaturen verlaat, ſoo zijn de Crea . turen in den ſelvighen gheſturven ; Ende leven alleene. lijck, in't lichaam , in de wereldt: Ende by-valdien den wille ſich niet in hen innenvoerdt , ſoo en vermoghen ſy deſiele niet te beroeren : want , St. Paulus ſeyt : onſen wandel is inden Hemel : Item ,ghy zijt tempelen des Hey lighen Geeſtes ; die inwu woondt: Derhalven woonde nu den Heylighen Geeft inden wille ; Ende de Creaturen ,in't lichaam .
Diſcipel. 11.
By..al
dien den Heylighen Geeft in den wille
des ghemoeds woondt, hoe vermaghick my te bewaren , dat hy niet van
my en wijcke ?
Meester.
Hoort de woorden onſes Heeren Jeſu Chriſti ; die ſprack :
Is't datghy aen mijne Reden blijft , ſoo blijven
mijne woorden ingu : Byvalvdien dat ghy met awen wille in de woorden Chriſti blijft , foo blijft invu , fijn Woordt ende Geeſt: Maar, byvaly dien dat uwen wille in de Creaturen gaat , ſoo hebt ghy u van.hem af- ghe broocken : dan en vermooght ghy u niets
anders te be
waren , ' t en vzydan dat ghy gheduurigh in eene ghela tene demoedigheyt blijft , ende u in eene'doorgaans durende gheftadighe boete begheeft ; dat het u ſteeds beroudt,dat daar Creaturen in u leven : doet ghy ſulckx, ſoo ſtaat ghy in een daghelijcx ſterven der Creaturen ; ende , naar den wille , in eene daghelijckſche Hemelw vaart ,
B
Diſcipel.
10
Een t'Samen -- ſpraack van Meeſter en Diſcipel,
Diſcipel.. Hoemen tot : ghedwarighe
kommen ; Ende in de aen - vectingh rermach te beſtaan.
12.
Olieve Meeſter, leert my doch, hoe ick vermagh
in eene ſoodanige al., tijdsduarende boete te kommen !
Meeſter . Wanneer
ghy't ſelvighe verlaat 't gheen u bemindt ,
ende dat ghy beminde 't gheen u haat ,
ſoo vermooght
ghy gheduurigh daarin te ſtaan .
Difcipel. 13 :
Wat is 't ſelvighe ?
Meeſter. Uwe Creaturen in vleeſch ende bloet ,
a Geneert,
als mede alle
de gheene die de ſelvighe beminnen , die beminnen u ; overnmidts uwen wille de felvighe a pleeght: den willé
moet de ſelvighe verlaten ende voor vyandt houden : voed, ofte onder-houdt. ende het Cruys onſes Heeren Jeſu Chrifti , als oock de ſpot des werelts , haat u : 't ſelvighe moet ghy leeren be minnen , ende tot eene daghelijckſche oufeningh van uwe boete nemen : ſoo ſult ghy ghedurigh oorſaack hebben , om u ſelfs, ende de Creaturen te haten ,ende de eeuwighe Rufte te ſoecken ; daaruwen wille in vermagh te ruſten : ghelijck Chriſtus ſprack: in my hebt ghy Ruft; maar , inde werelt hebtghy anghft .
Diſcipel.
van 't Boven.vfinnelijcke Leven .
Diſcipel. 14. Hoe vermagh ick my in foodanighe aenvech tingh te behouden ?
Meeſter .
Wanneer ghy u alle , ſtonden eenmaal buyten alle Creaturen, boven alle ſinpelijck vernuft, in de aller lou terſte bermhartigheyt Gods, in’t lyden onſes Heeren in worpt , ende u daar
in over- geeft , ſoo ſult ghy kracht
bekommen , om over ſonde , dood , dụyvel , helle , ende werelt te heerſchen; dan vermooght ghy in alle aenvech tingh te beftaan .
Diſcipel.
IS .
Wat ſoude mijnen armen menſchewel mooghen
wedervaren, ſoo ick tot ſulckx met myn ghemoedt ver moght te kommen ?
Meester .
't Soude hem ſeer goet zijo : Olieve Diſcipel! foo't was , dat uwen wille ſich vermoght eene ſtonde van alle
4 Text , Creaturen af , te breecken , ende fich daar heen a te ver Swingen . heffen, daar geen Creatuur en is , hy ſoude bekleedt wor den met de hooghfte glanſch vande heerlijckheyt Gods , ende foude in , lich ſmaacken de aller foetſte liefde on ſes Heeren Jeſu Chrifti; die gheen menſchen vermagh uyt
te ſpreecken : ende inlich bevinden , de onvuytv
ſpreeckelijcke woorden onſes Heeren , van fijne groote berm B 2
12
Een t'Samen - Spraack van Meeſter en Diſcipel,
bermhartigheyt : hy ſoude in
fich gevoelen , dat hem het
Cruysonles Heeren Chrifti, in een ſacht wel , doen ſou • de verwandelt worden ; ende ſoude ' t ſelvighe liever ghe winnen , dan al des werelts Eer ende Goedc.
Diſcipel. 16. naar
Maar
wat ſoude aen't lichaam weder v-varen ,
den maal 't ſelvighe in de Creatuur moet leven ?
Meester .
Het lichaam ſoude in de naaqvolgingh onfes Heeren Chriſti worden geſtelt ; die daar ſeyde ,dat ſijn Rijck van deſe werelt niet en was : Het ſoude aenvangen te ſterven , van uyt - wendigh ende inwendigh : van uyt ...wendigh, des werelts ydelheyt ende booſe daden ;ende’t ſoude alle lichtveerdigheydt gram ende vyandt worden : van inno wendigh , alle boofe luften en gheneglientheden : Ende it ſoude eenen gheheelen nieuwen ſin ende wille bekom men; die geduurigh tot God ſoude ghericht zijn .
Diſcipel . 17. . Maar, de Wereldt ſoude't felvighe daarom haat. ten ende
verachten ,
door
dien dat het haar moet
tegen.ſpreecken , ende anders leven ende doen dan zy !
Meeſter. 't En fal ſich ſulckx niet aen , nemen , ghelijek oft ee nigh leedt gheſchieden : maar, 't ſal fich verheughen , dat het waardigh is den beelde onſes
Heeren Chriſti
ghelijck
van 't Boven
ſinnelijcke Leven .
13
ghelijck te worden , ende onſen Heere , foodanigh Cruys leer ghewilligh willen naa
dragen ;dat hy't alleenelijck
Soetſte liefde, voor, ſulckx wil in vſtorten . fijne aller
Diſcipel. 18.
Maar, hoe ſoudt met ’t ſelvighe gaan , wanneer't,
van inwendigh , vanden tooren Gods , ende van uyt .: wendigh, van de booſe Wereldt wierdt aen ghegrepen ; ghelijck onſen Heere Chrifto gheſchiede ?
Meeſter . Aen 't ſelvighe ſal gheſchieden , ghelijck aen onſen Heere Chriſto : doen hy van de Wereldt ende Prieſteren beſpot ende ghekruyfiget wiert , al
daar beval hy fijne
Gele aen den Vader in ſijnę handen ; ende ſcheyde van de anghſt deſes Wereldts , in de eeuwighe vreughde: alſoo ſalt oock van al des Wereldts ſpot ende anghſt , in ſich
ſelfs, in de groote liefde Gods in , dringhen , ende
door den aller, loetften name , Jeſus , verquickt ende behouden worden : ende eene nieuwe Wereldt inlich fien ende bevinden; die door..dringhtdoor den tooren Gods: daer ſal « hy fijne fielein wrickelen , ende achten a Verftaar, alles ghelijck : het - zy -v- ſchoon dat het lichaam in de het lichaara Helle ofte op der Aerden is , evenwel is zijn ghemoet menſch. doch in de grootſte liefde Gods.
Diſcipel. 19.
Maar , hoe foude fijn lichaam onderhouden
worden , ende hoe wilde hy de fijne voeden , foo al des Wereldes ongunſt op
hem viel ? B 3
Meeſter .
14
Een t'Samenſpraack van Meeſter en Diſcipel,
Meeſter . Hy bekomt veel grooter gunft dan de Wereldt ver magh : want , hy heeft God , ende alle fijne Engelen tot vrienden , die beſchutten hem in alle noot : oock foo is God fijnen ſeghen in alle dinghen : ende of 't fich
2 God .
liet aen
ſien , ghelijck of « hy niet en wilde , evenwel
en is ' t ſelvighe niets andersdan eene beprouvingh ende lieve..treckingh ; dat hy dies te meer tot God ſoude bidden, ende alle ſijne weghen hem bevelen .
Diſcipel.
20.
hy verlieft alle ſijne goede vrienden ; ende daar en is niemandt die hem by ſtaat in den noodt ! Maar ,
Meeſter . Hy bekomt het hartte van alle goede vrienden tot een eygendom , ende verlieft alleen fijne vyanden ; de welcke yante .,.vooren fijne ydelheydt ende booſheydt hebben beminde.
Diſcipel. 21 .
Hoe geſchiet ſulckx,dat hy fijne goede vrienden
tot een eygendom bekomt ?
Meeſter . Hy bekomt alle des ſelfs fielen tot Broederen ende ledematen fijnes eyghen levens , de welcke opſen Heere
Jeſum
15
van't Boven -finnelycke Leven.
Jeſum toen behooren : want, de kinderen Gods en zijn, in Chriſto , maar een eenigh , den ſelvighen is Chriſtus in allen ; over. ſulckx bekomt hy hen altſamen tot licha melijcke ghelederer in Chriſto : want, fy hebben de Hemelſche goederen al.- gemeen , ende leven in eene eenighe liefde Gods ; ghelijck de tacken des booms van een eenigh fap : oock en kan 't hem aen uyterlijcke na tuurlijcke vrienden niet ontbreecken ; ghelijck het onſen Heere Chriſto : al was 'twſchoon dat de hooge Prieſte ren ende de gheweldighe des Wereldts hem niet en wil. den beminnen (die hem niet toebehoorden , ende fijne
1 ghelederen ende Broederen niet en waren ) evenwet beminden hem dan , noch de foodanigen , die fijne woor den aen , nemelijck waren :
alſoo ſullen hem oock de
ſoodanighen beminnen , die de waarheyt ende de ghe rechtigheydt lief hebben , ende hen tot hem vervoegen ; ghelijck Nicodemus totJeſu in der nacht : den welcken, in ſijn hartte, Jeſum beminde, van , wegen de waarheyt; ende uyterlijck, ſich voor de Wereldt ſchoude : alſoo ſaí hy veel goede vrienden hebben ; de welcke hem niet bekendt en zijn ,
Diſcipel. 22 . Het valt dannoch ſeerwaar, van de ganſche Wereldt veracht te zijn !
Meester.
't Gheen u tegenwoordigh dunckt ſwaarte zijn , 't ſel meeſt beminnen . vighe ſult ghy daarwaar aller,
Diſcipel.
16
Een t'Samenſpraack van Meeſter en Diſcipel,
Difcipel. 23. Hoe kan dat zijn,dat ick ſoude beminnen, ' t geen my veracht ?
Meeſter . Tegenwoordigh bemindt ghy aerdſche wijſheyt: maar , wanneer ghy ſult met de Hemelſche bekleet zijn , foo ſult ghy ſien dat al des Wereldts wijſheyt niets
anders
dan dwaalheyt en is , ende dat de Wereldt alleenelijck uwen vyant haat : zijnde het ſterffelijcke leven , 't welck ghy , in fijnen wille , ſelfs oock haat ;
dan vanght ghy
aen , foodanighe verachtingh des doodelijcken levens, oock te beminnen.
Diſcipel. Maar, hoe vermagh ſulckx by „ maalkanderen te 24. ſtaan , dat een menfch lich beminnen ende oock ha ten kan
Meeſter.
' t Gheen ghy ubemindt., ' t ſelvighe en bemindt ghyu niet , ghelijck eenedijnheyt ; maar , ghelijck eene ghe geven liefde Gods : ghy bemindt den Goddelijcken grondt invu , daar door ghy Gods wijſheyt ende won der- wercken , met t' ſamen uwe Broederen bemindt : maar , 't gene ghyu hatet , ſulckx doet ghy naar de Dijn heyt , in de welcke u her booſe aen , hanght : 't ſelvighe doet ghy , dat ghy de Ickheyt garen gheheel iq... u wilde ver
17
van 't Boven.vfinnelicke Zeven . verbreecken ;
ende tot eenen ganſchen Goddelijcken
grondt worden : de liefde haatde Ickheyt , om dat de Ickheyt een doodelijck diogh is ; ende en moghen niet.no
.
wel.by..maalkanderen te ſtaan : want , de liefde beſt ſelfs: maar , de Ick den Hemel; ende woondt in , ſich heyt beſit de Wereldt , met
t'famen haar weſen ; ende
woondt oock inlich felfs: ghelijck den Hemel de We . reldt beheerſchet, ende deeeuwigheyt ,den tijd ; alſoo heerſchet de liefde oock , over het natuurlijckeleven.
Diſcipel. 25.
Lieve Meeſter ſeght my doch , waarom moet
Hoe liefde
liefde ende leer ,vriendt ende vyandt by_maalkanderen ende leet by een ſtaat; era de wat de ſtaan ; ſoude enckele liefde niet beterzijn ? liefde is : van hare deught, booghte, groo Meeſter. 'te, endewaer
Wanneer de liefde niet in leer en ſtondt, foo en foude sy, in den ſy niets hebben't geen fy konde beminnen : maar, doorw woonde; ende dien haar weſen't geen ſy bemindt ( zijnde de arme fiele) den muaften in leetende pijn ſtaat, ſoo heeft ſy oorſaack , haar eygen haar. weſen te beminnen, ende't ſelvighe van pijn te verlofſen ; op
dat
ſy wederom ghelieft worde : oock en ſoude niet
konnen bekendt worden ,wat liefde waar , ſooſy niets en hadde, 't gheen ſy beminnen moght .
Diſcipel. Wat is de liefde in hare kracht ende deught, ende 26. in hare hooghte ende groote ?
c
Meeſter.
18
Een t’Samen - Spraack van Meeſter en Diſcipel,
Meester .
Hare deught , is het Niets ; ende hare kracht , is door Alles : hare hooghte , is foo hoogh als God , ende hare groote , is grooter dan God ; wie deſelvighe vindt , die vindt Niets , ende Alles.
Diſcipel. 27.
O lieve Meeſter, ſeght my doch ,hoe ick'o ſelvi
ghe verſtaan magh ?
Meeſter .
Dat ick ſprack : hare deught zy het Niets ; ' t ſelvighe verſtaat ghy : wanneer ghy van alle Creaturen uyt-vgaat, ende alle natuurende Creaturen een niets wordt , foo zijt ghy in 't eeuwighe Een : dat is God Telfs ; dan bevindt ghy de hooghſte deught der liefden. Maar,dat ick ſeyde : hare kracht is door Alles, 't ſelvige bevindt ghy in u ſiele ende lichaam : is ’ t dat defe groote liefde in . U wordt aen , geſteecken, ſoo brandt de ſelvige, ghelijck geenigh vyer en vermagh : oock fiet ghy ſulckx aep alle wercken Gods ,
hoe ſich de liefde in alles heeft uyt- gheſtort ,
ende in alle dinghen den inwendighften ende uyt -- wen dighften grondt is : in..wendigh , naar de kracht ; ende uyt- wendigh , naar de gheftalte. Ende dat ick voorder ſprack : hare hooghte , is ſoo hoogh als God: ſulckx verſtaat ghy in , un ſelfs, dat fy u , lich , foo hoogh voerdt als God ſelfs is : ghelijck ghy ſulckx aen onſe lieve Heer Chriſto, naar onſe menſcheyt, in
kondt fiện ; die van de liefde, tot inden hooghſten troon, in de
van't Boven.. finnelycke Leven. in de kracht der Godheyt is ghevoert.
19
Maar , dat ick
oock ſeyde: hare groqte , zy grooter dan God ; dat is oock waar : want , foo.waar God niet en woondt , daar gaat de liefde in : want, al daar onſe lieve Heer Chriſtus in der Hellen ſtondt,ſoo en was de Helle niet God ; maar, de liefde wasdaar, ende verbrack den dood : oock , wan neer ghy in anghft zijt , foo en is de anghſt niet God ; maar , fijne liefde is daar , ende voerdt u uyt de anghſt , in God : wanneer ſich God , in u verberght , ſoo is de liefde daar ; ende openbaart hem in
u.
Ende dat ick
vorder heb gheſeyt: loo...wie haar vindt, die vindt Niets en Alles ; ’t ſelvighe is oock waar : want , hy vindt eenen over natuurlijcken , over_finnelijcken ongrondt, daar geene ſtede en is tot hare wooningh ; ende en vindt Niets 't geen haar ghelijck zy : daarom
en kan
men haar met
Niets vergelijcken :want , ſy is dieper dan Yets : daarom is fy tegens alle dinghen ghelijck een Niets ; door- dien ſy niet vattelijck en is: ende daarom dat fy Niets en is, foo is ſy vry van alle dinghen ; ende fy is het eenighe goedt, 't welck.umen niet en vermagh te fegghen wat het is. Dat ick dan
noch eyndelijck ſeyde: die haar vindt , die
vindt Alles ; 't ſelvighe is oock waar : ſy is den aenvangh van alle dinghen gheweeſt ; ende beheerſchet Alles : is 't dat ghy haar vindt , foo komt ghy inden grondt, daar alle dinghen uyt ghekommen zijn , endedaar de ſelvighe in ſtaan ; ende zijt in wercken Gods.
haar , eenen Koningh over alle
Diſcipel.
Lieve Meeſter, 23. in den menſch ?
ſeght my doch , waar woondt ſy
C
2
Meeſter .
20
Een t'Samenſpraack van Meeſter en Diſcipels,
Meeſter . Soo- u-waer den menſch niet en woondt , al daar heeft fy, in den menſch , hare ſitplaats.
Diſcipel. Waar is dat , daar den menſch in 29 . en woondt
lich , ſelfs niet
Meeſter . Dat is dete grontgelatene ſíele, al
daar de ſiele haar
eyghen felfs willen af ſterft , ende ſelfs niets meer en wil, ſonder wat God wil ; al. daar woondt fy : want , foowveel den eyghen wille fich , ſelfsdood is , loom -veel heeft fy de ſelvighe ftede inghenomen : daar te vooren den eyghen wille ſat , daar en is als nu niets ; ende ſoon waar niets en is, daar is Gods liefde alleen werckende..
Diſcipel. 30.
Hoe vermaghick haar dan
noch te vatten , ſon
der het ſterven mijoes willens ?
1
Meester.
a Verſtadt, poden ergen
Bywal..dien dat ghy haar wilt a vatten , foo vlucht ſy voor u : maar , foo ghy uaen haar ganſch ende gheheel over-vgeeft, ſoo zijt ghyun, ſelfs , naar uwen will, dood ; ende als. dan wordt ſy het leven van uwe natuur : 1y en doodt u niet : maar , fy maackt u levendigh naar haar
eyghen
van't Boven
finnelijcke Leven .
21
eyghen leven : als undan leeft ghy : doch , niet uwen ; maar, haren wille: want , uwen wille , wordt haren wille : dan zijt ghy u ſelfs als dood ; Gode .
ende leeft dan
noch
Diſcipel . 31. Hoe komt het , dat haar ſoo weynigh Men fchen vinden ; ende willen doch alle , haar garen heb . ben ?
Meeſter.
Sy ſoecken haar al t ſamen in Tets ( dat is , in beel delijcke meeningh , in eyghen, ſelfs begeerdte ) tot fulckx hebben ſy meeſt alle, eyghen natuurlijcke luft : almis't._ſchoon dat ſy ſich hen aen
preſenteert , even wel en vindt ſy doch gheene ftede in , lien : want , de
beeldelijckheydt van 't eyghen willen , heeft fich aen hare ftede gheſet : overſulckx wil de beeldelijck haar in fich hebben ; heydt van de eyghen luſt , maar , ſy vlucht daarvan : want , ſy woondt al. leenelijck in ' t piet ...
Niets ;, daarom
en
vinden
fy haar:
Diſcipet. 32.
Wat ishaar ampt in't Niets ?
Meeſter.
in
Dit ishaar ampt, dat fy ſonder.v-opwhouden , in't Yets eene dringht: ende bywal. dien ſy in't Tets ;vermagh ftede C 3.
Een t'Samenſpraack van Meeſter en Diſcipel,
22
ſtede te vinden , dewelcke ſtil, ſtaat , die neemt fy in ; ende verheught fich , met hare vyer , vlammendeliefde in de ſelvighe , meer , dan de Sonne in de Wereldt : haar ampt is , dat ſy ſonder ophouden , in Yets, een vyer aen ſteecke, endehet Yets, verbrande; ende ſich met ’t ſelvige over vinflammere.
Diſcipel. 33.
Olieve Meefter ! hoe verſta ick dat ?
Meeſter.
By valv.dien dat ſy vermagh in
u , een vyer aente
fteecken , ſoo ſult ghy 't voelen , hoe ſy uwe Ickheydt verbrandt , ende fich , over u vyer ſoo ſeer hoogh ver heught , dat ghy u eerder liet dooden, dan dat ghy weder om in u Yets, ſoudt ingaan : oock , is hare vlamme foo groot , dat ſy niet van
u ſoude afvlacen , al waar 'ou
ſchoon , dat het u tijdelijck leven ſoude koſten , foo gaat ſy met u , in haar vyer , inden dood ; ende of ghy in de Helle voerdt ; ſy verbreeckt de Helle om uwent
wille.
Diſcipel. 34.
Lieve Meeſter,ick en kan niet meer verdragen,
' t gheen my afleydt; hoe vermaghick den naaſten wegh tot haar te vinden ?
Meeſter.
Soowaar den wegh op't hardſte is , daar gaat heen : ende't geen de Werelt wegh ...worpt , ' t ſelvighe neemt a aen :
van ' t Boven - finnelycke Leven .
23
aen : Ende ſoom- wat ſy doet , doet ghy dat niet : wandeld de Wereldt in alle dinghen , teghen ; ſoo komt ghy , den paaften wegh , tot
haar.
Diſcipel.
35. Is’t, dat ick alle dingen tegenswandele, foo moſt ick voorwaar in enckel noot ende onruſt ſtaan ; oock, foude ick ghelijck als dwaas erkent worden .
Meeſter.
Icken ghebiede u niet, yemanden leer te doen: alleen , anders dan bedrogh ende
de Wereldt en bemindt niets
ydelheydt , ende wandelt op valſcheweghen : ende ſoo ghy in alle. dinghen , haren wegh een tegen ſpelwildt zijn , ſoo wandele alleen op den rechten wegh ; want, den rechten wegh , is alle hare weghen contrary. Dat ghy dan vnoch ſeyde, ghy ſoude in enckel anghſt ſtaan, ſulckx gheſchiet naar den vleefſche : 't ſelvighe geeftu oorſaack tot gheduurighe boete ; ende in ſoodanighe anghft, is de liefde, met het opblafen hares vyers , aller- liefft . Dat ghy oock ſeyde, ghy foudt voor dwaas erkentworden ; dat is waar : want , den wegh tot de liefde Gods , is aen de Wereldt , eene dwaaſheyt; maar , den kinderen Gods, eene wijſheyt : wanneer de Wereldt foodanigh vyer der liefden in Gods kinderen fiet , foo ſeyt fy , fy zijn dwaas gheworden : maar , 't ſelvighe , is , den kinderen Gods, den grootſten ſchat , die gheenigh leven nummer..meer 1 kan uyt
ſpreecken , oock geenighen monde vermagh te
nommen , wat daar zy , het vyer vande in , vlammende liefde Gods : 't welck witter is, dan de Sonne : ende foe ter , dan geenigh dingh : ende krachtiger , dan geenighe ſpijfe
24
Een t'Samenſpraack van Meeſter en Diſcipel,
ſpijſe noch dranck ;
oock ,
lieffelijcker dan alle de
vreughde des Wereldts : die de ſelvighe bekomt , is rijcker , dan geenigh Koningh op aerden : ende edelder, dan geenigh Keyſer vermagh te zijn; ende ſtercker , dan alle macht .
Diſcipel.
Van de za lige ende fielen , waar die heen -ve ren ; ende hoe Hemel ende Helle,in den menco
36.
Waar vaardt de ſiele dan heen, wanneer ſy van's
lichaam ſcheyt; het zy dat ſy ſaligh, ofte yerdomt is ?
Meester .
Sy en behouft gheen uyt , varen ; maar, het uytw.wen dighe doodelijcke leven , metue'ſamen het lichaam, ſcheydt ſich alleenelijck van
haar : fy heeft voorheen
inlich, Hemel endeHelle ; ghelijck gheſchreven ſtaat : het rijcke Gods en komt met gheen uyterlijck ghelaat : men fal oock niet ſegghen : Siet ! hier , ofte daar is 'o ſelvighe : want , fiet ! het rijcke Gods is inwendigh invu; 't welck in haar openbaar wordt , hec zy den
Hemel ofte de Helle, daar
in ſtaat ſy.
Diſcipel. 37. En vaardt ſy dan niet in Hemel ofte Helle in, NB. NB. ghelijck , men in een huys in - gaat ; ofte ghelijck, men door een gat in. gaat, in eene andere Wereldt ?
Meeſter.
Neen ; 'tenis gheenin , varen op foodanighe manier : want , Hemel ende Helle is overal tegenswoordigh : 't en
25
van 't Bovenn-finnelijcke Leven. ' ten is niets
anders dan eene inwendingh ;
het zy in
Gods liefde ofte tooren : Ende ſulckx gheſchiet by des le vens tijd ; daar St. Paulus van ſeyt: onlen wandel is in den Hemel : ende Chriſtus oock ſpreeckt: mijne ſchapen hoo ren mijde ftemme, ende ick ken de ſelvighe, ende ſy vol gen my naa, endeick gheve hen het Eeuwigeleven; ende niemant en ſal'hen uyt mijne hande ſcheuren .
Diſcipel. 38. Hoe gheſchiet dan ſoodanigh in. gaan des wil lens, in Hemelofte Helle ?
1 Meeſter. Wanneer ſich den wille te gronde aen God overn gheeft , foo verſiockt hy buyten ſich ſelfs, buyten alle grondt ende plaats ; daar God alleen openbaar is, werckt ende wil : dan wort hy ſich ſelfseen niets; naar lijn eygen willen : als..dan wercktende wil God in chem , ende God woondt in fijnen ghelatepen wille ; daer
door wordt de
fiele gheheylight , dat ſy in de Goddelijcke Rufte komt : wanneer na het lichaam verbreeckt , foo is de fiele door dronghen met Goddelijcke liefde, ende met Goddelijck licht , door luchtet : ghelijck het vyer een yſer door gloeydt; daar 't fijne duyfternis door verlieſt . Dat is de handt Chriſti , daar Gods liefde de ſiele ganſch doorn woondt , ende een ſchijnent licht ende nieu leven in haar is : alſoo isſy in den Hemel, ende een tempel des Heyli gen Geeſtes: Ende ſy is ſelfs GodsHemel ; in de welcke hy woondt. Maar , de God, looſe fiele en wil , in deſen NB. NB. tijd , in de Goddelijcke ghelatentheyt hares willens niet gaan : maar , gaat alleenelijck gheduurigh in eygen D
felfs luft
26
Een t'Samen
Spraack van Meeſter en Diſcipel,
luſt ende begeerdte, in de ydelheyt ende valſcheyt; in des duyvels willen : fy en vatt diets anders dan booſheydt, looghen , hooveerdigheyt, gierigheyt, nijdt ende tooren in gheeft ſy haren wille.over : de fel. in lich ; ende daar , vighe ydelheyt wordt oock in haar openbaar ende werc kende, ende door
dringht de ſiele ganfch ende gheheel;
gelijck een vyer het yſer. De felvige en kan in de Godde lijcke Rufte niet kommen ; want, Godstooren is in haar openbaar: ende wanneer nu het lichaam ſich van de fiele ſcheydt, ſoo gaat., aen ,eeuwigh berouwen ende vertwijf. felen : want, ly bevindt dat ly eenen enckelen foodani. gen anghſtelijcken grouwel is gheworden : ende ſchaamt ſich dat ſy met haren valſchen wille ; tot God ſoude inne dringhen : ja, fy en kan oock niet:want, ſy is in den Grim gevangen , ende is ſelfs eenen enckelen Grim , ende heeft fich daar , mede in vgellooten door hare valſche begeer te ; de welcke fyinlich heeft verweckt: Ende naar de maal Gods licht niet in haar en ſchijndt, noch fijne lief. de haar niet en beroerdt, foo is ſy eene groote duyfter bis , ende eenen pijnelijcken Anghftelijcken vyer. - quaal, ende draaght de Helle in..Lich ; ende en kan het licht Gods niet lien : alfoo woondtzy , in haarſelfs , in de Helle, ende en behouft geenighinn varen ; want , waar fy in is , daar is fy indeHelle : ende offy ſich veel hondert duyſent mijlen van hare ftede konde begeven , Even
wel
is fy doch in foodanige quaal ende duyſternis.
Diſcipel . 39.
Hoe komt hetdan , dat deheylige ſiele, in deſen
tijd , ſoodanigh licht ende groote vreughde niet en ver magh volkommen te bevinden , ende oock den God.u. looſen de Helle niet en ghevoelt, naar..demaal beydes in den
" van't Boven.vfinnelijcke Leven .
27
den menſch is , ende het eene of 'tandere al menſch werckr
tijdsin den
Meeſter
Het Hemel-Rijck is in deHeylighe , in haar Geloof, werckende ende bevindelijck : ſy voelen,in haar Geloof, de lietde Gods ; daar., door den wille ſich in God overv geeft : maar , het natuurlijcke leven , is met vleeſch ende bloedt bekleedt , ende het ſtaat in een teghen , ſtellingh des toorens Gods , met de ydele luft van deſe Wereldo omvanghen ; de welckehet uytwendighe doodelijcke leven geduurigh doordringht:al, daar, op d’een zy, de Werelt, op d'ander zy , de Duyvel , ende op de derde zy , den vloeck van den tooren Gods in vleeſch ende bloedt, het leven doordringht ende
Gift ; daar
door a Oft ben
de fiele in anghft ſtaat , wanneer de Helle alloo op haar prosoft. dringht , ende ſich in haar wil openbaren : fy , dan noch , verſinckt tot in de hoope vande Goddelijcke ghe nade , ende ſtaat , ghelijck eene ſchoone Rooſe, midden onder de doorenen , tot dat het Rijck van deſe Wereldt, in't ſterven des lichaams, van haar valt : als. dan wordt ſy eerſt recht in Gods liefde openbaar ; wavneer haar niets
meer en verhindert : ſy moet , in deſen tijd , met
Chrifto in deſe Wereldtwandelen : Chriſtus verloft haar uyt hare Eygen Helle, in gene hy haar met fijne liefde door- dringht, ende by haar in de Helle ſtaát ; Ende hare Helle in den Hemel verwandelt. Dat ghy dan noch ſprackt, waarom den God, looſe de Helle in defen tijd niet en voeldt ; ſegge ick : hy voelc de ſelvige wel in fijne valſche geweten ; maar , hy en ver ftaat ſulckx niet : want , hy heeft noch de Aerdſche ydel heyt, met de welcke hy fich
ſelfs belieft; daar hy vreugh de 2 D
28
Een t'Samenſpraack van Meeſter en Diſcipel,
de ende welvluſt aen heeft: oock ſoo heeft het uyt.,wen dighe leven het licht vande uyt. -wendighe natuur noch , daar de ſiele fich in beluſtight ; dat over, lulckxhet pyne lijcke niet en vermagh openbaar te worden : maar , wan neer het lichaam ſterft , ſoo en kan de ſiele ſoodanighe tijdelijcke welv luft niet
meer genieten ; ende oock Too
is haar het licht des uyt--wendigen Wereltsuytgebluft : alsdan ſtaat ſy in eenen eeuwigen dorftendehonger naar foodanige ydelheyt , met de welcke hy ſich al . hier heeft belieft : ende en kan doch niets bereycken ; dan alleene lijck foodanighen ingevatten valſchen wille : 't geen fy in dit leven te veel heeft ghehadt , ende ſich doch niet la ten verghenoegen , ſulckx heeft ſy dan te weynigh ; daar om is fy in eenen eeuwighen honger ende dorſt naar ydel heydt,booſheyt, ende lichtveerdigheyt :ly wilde ghedu righ garen noch meer booſheyt doen, ende en heeft doch niets, daar vin ofte daar..mede ſy ſulckx kan volbren ghen ; derhalven geſchiet foodanigh volwbrengen allee. nelijck in haar lelfs :Ende ſoodanighen Helſchen hon ger ende dorſt en kan in
haar niet eerder ganſch open
baar worden , tot... dat haar lichaam
ſterft , met ' t welck
fy alſoo in welluſt heeft gheboelleerdt; 't welck haar toevoughde’t gene daar ſy naar lufte.
Waar de Engelen en de durres Diſcipel. len , in defens tijd woonen : 40. Naar demaalin deſen tijd, Hemel ende Helle boe ver de Hemel ende in ons , in ſtrijdt, ende God ons ſoo na uby is ; waar woo Helle, van nen dan de Engelen ende duyvelen in foodanigen tijd : een is ; ende wat , ende waar-uyt, de Meeſter . Engelen en de fielen zijn ? Soo..waar ghy naar uwe ſelfſheyt ende eyghen wille niec
van't Boven
finnelijcke Leven .
29
niet en woondt , daar woonen de Enghelen bywu ende overval: ende ſoor-waar ghy naar uwe ſelfſheyt ende Eyghen wille woondt; daar woonen de dayvelen by._U, ende overval.
Diſcipel. 41.
Ick en verftaa dat niet !
Meeſter. Soonwaar de willen Gods , in een dingh , wil , daar is NB, NB. God openbaar ; in ſoodanige openbaringh woonen oock Engelen en de Engelen : Ende ſoo..waar God in een dingh , met den de waer de duyvelen wille des dinghs niet en wil, ſoo en isGodal daar, fich woonen . ſelfs niet openbaar ; maar, woonde alleenelijck in
lich
ſelfs, ſonder medewercken des ſelvigen dinghs: al., daar is , in 't dingh , eenen eyghen wille , ſonder het willen Gods; ende al daar woonen de duyvelen , ende alles wat buyten God is .
Diſcipel. 42.
Hoe
verde is dan Hemel ende Helle van maal
kanderen ?
Meeſter.
Ghelijck dagh ende nacht , ende ghelijck yets ende niets : fý zijn in „maalkanderen , ende d'eene is aen d'an dere door--gaansals een niets ; ende veroorſaacken maal. kanderen doch tot vreughde ende leet : den Hemel is door de ganſche Wereldt , ende buyten de Wereldt, ove D 3 r
:30
Een t'Samenſpraack van Meeſter en Diſcipėl,
overal , ſonder verdeeldtheyt, plaats ofte ftede , ende werckt alleenelijck , door Goddelijcke openbaringh , in fichſelfs; ende in 't ghene 't welck daar in komt, ofte idn't ghene, daar den ſelven openbaar in wordt, alv NB. Wat daar is God openbaar : want, den Hemel en is niets, an . den : is, Hemel ders dan eene openbaringh des Eeuwigen Eens ; al daar alles in eene ſtille liefde werckt ende wil.
Ende de Helle is oock door de ganſche Wereldt, woondt ende werckt oock alleenelijckin , ſich , ſelfs, en de in't ghene , daar 't fondament der Hellen openbaar in wordt ; namentlijck , in de ſelfſheydt ende in den val ſchen wille : de ſichtbare Wereldt , heeft beyde de ſelvi ghe in
lich : maar, den menſch, naar 't tijdelijcke leven,
is alleen uyt de ſichtbare Werelt ; daarom en fiet hy, defe tijd des uyt wendigen levens , de Geeſtelijcke Wereldt niet : want, de uyt- wendigheWereldtmet haar weſen , is een deckxſel voor de Geeltelijcke Werelt ; ghelijck als de ziele met het lichaam bedeckt is : maar , wanneer den uyt - wendigen menſch ſterft , foo wordt de Geeſtelijcke Wereldt , naar der ſielen, openbaar : het zy , naar ' t Eeu. wige licht,byde H.Engelen; ofte in de Eeuwige duyfter nis, by de duyvelen .
Diſcipel. 43.
Wat is dan eenen Enghel , ofte de fiele van een
Menſch, dat ſy alſoo vermoghen in Gods liefde ofte too ren openbaar te worden ?
Meeſter.
Sy zijn uyt eenen ghelijcken oorſprongh , een ſtuck a Scients.
uyt de Goddelijcke - wetenſchap , van den Goddelijc. ken
31
van't Boven.linnelijcke Leven ".
ken wille : ontſpronghen uyt het Goddelijcke Woordt; ende ghevoert in een a teghenbeelt van de Goddelijcke a Text ge liefde: ſy zijn uyt den grondeder Eeuwigheyt , daar licht zenwurff. ende duyſternis uyt ontſpringht ; namentlijck, in de aen , nemelijckheyt van de eyghen begeerdte , is de duyſterpis, ende in't ghelijck.u-willen met God, het licht : ſoom -waar den wille vande Ickheyt der ſielen , met God wil , daar is Gods liefde , in 't wercken : ende in de ſelfs aenneme lijckheydt van den wille der fielen , werckt den
wille
Gods , pynelijck , ende 't iseene duyfternis ; opdat het licht bekendt worde ;fy en zijn niets
anders dan eene
openbaringh vanden Goddelijcken wille, het zy in 't licht ofte in de duyſternis ; de eygenſchap van de Geeſtelijcke. Wereldt.
Diſcipel. 44.
Wat is dan het lichaam van eenen Menſche ?
Meester.
Wat het lig : haam des Menſchen , ende waar om defiele,
't Selvighe is de fichtbare Wereldt , een beeldi ende 'equaatende weſen van alv'tghene , ſoo.wat deWereldt is: ende de nemelijck is? ſichtbare Wereldt is eene openbaringh van de inwen digeGeeſtelijcke Wereldt , uyt het Eeuwige licht, ende uyt de Eeuwige duyfternis ;uyt her geeſtelijckeb wercken: b Text ghe ende ſy is een tegen
der Eeuwigheyt, met de welc- wurcke. beelt
ke de Eeuwigheyt ſich heeft ſichtbaar gemaackt:alv.daar eygen wille, ende ghelatenen willeonder..maalkanderen werckt;namentlijck, het goede,ende het booſe. Een ſoo danigh weſen is oock den uyt - wendighen Menſch: want, God fchiep den uyt - wendigen Menſch uyt deuyt
wen
dige Wereldo, eode blieshem de invendige geeſtelijco ke .
32
Een t'Samenſpraack van Meeſter en Diſcipel,
ke Werelt in,tot eene ziele ende verſtandigh leven ; daar om kan de ſiele in 't weſen vande uyt- wendige Wereldt, het quade ende het goede aen nemen ende wercken.
Difcipel. 45. Wanneer alı't ſelvige vergaat , wat ſal dan naar Van 't vet gaan des deſe Wereldt zijn ? Werelts: van 's Menſchen lichaam , in , Meeſter. ende naar de opſtandingh : waar He Daar en houdt nietsmanders op , dan hetmaterialiſche mel ende weſen ( zijnde de vier Elementen , de Son , Maan , ende fal zijn: san's Sterren) als...dan wordt de inwendige geeſtelijcke We. eyndelijcke reldt ganſch ſichtbaar ende openbaar : foowwat dan oordeel; endenoch , in deſen tijd , door den Geelt zy ghewrocht ghe Arijdigheyde worden ( het zy quaat ofte goedt ) 't ſelvighe ſal fich ( een છે ? yeder werck , naar geeſtelijcker Aert) het zy in 't licht ofte in de duyfternis, fcheyden : want, ſoo - wat uyt yeder wille zy ghebooren , 't ſelvige dringhtwederom in fijne NB. NB. gelijckheyt in.Ende al daar wordt de duyſternis de Hel Helle. le ghewaamt ; zijnde eene Eeuwighe vergetentheyt alles Gods Rijck . goedts: ende het licht, wordt genaamt het Rijcke Gods; zijnde eene Eeuwige vreughde ende een Eeuwigh lof der
Heyligen , dat ſy vande valſche pijn zijn verloft ghewor den . Het eyndelijcke gherichte is eene aen, ſteeckingh des vyers, naar Gods liefde ende tooren ; in'on ſelvighe ver gaat de materie van alle weſen : ende een yeder vyer ſal het fijne ( als het weſen van fijne ghelijckheydt ) in fich a Ofte ghe-trecken : namentlijck , ſoo. wat in Gods liefde is a ghe maeckt, lich ; booren , 't ſelvighé treckt het lieve.vyer Gods in daar 't oock in ſal branden , naar aert der liefden , ende ſich
van't Boven- finnelijcke Leven .
33
ſich aen 't ſelvighe weſen ſelfs inbegeven : maar , ſoov wat in Gods tooren , naar de duyfternis , is a ghewroche ren a Ofghdvo. . gheworden , 't felvighe treckt de pijnelijckheyt inlich , ende verteerdt het valſche weſen , alsdan foo blijft alleenelijck den pijnelijcken wille , iu eyghen dingh ende form .
ſelfs beel
Diſcipel.
46.
In wat voor materia ofre gheftalte ſullen onſe
lichamen op -vitaan ?
Meeſter.
Daar wordt ghefaydt een natuurlijck , grof, ende ele mentigh lichaam ; 't ſelvighe,is , in deſen tijd , de uyt wendighe Elementen ghelijck: ende in’t ſelvighe groove lichaam , is de ſubtijle kracht: ghelijck als in der aerden eene ſubtijle goede kracht is , die ſich met de fonnever gelijcke evde verweenight,die oock, in den aenvangh des tijds, uyt de Goddelijcke kracht is b ontſpronghen ; uyt b Ofte ghe de welcke de goede kracht des lichaanis is ghenomen vloeye NB .. NB . gheworden : de ſelvighe goede kracht des doodelijcken lichaams, ſal in eene ſchoone , door..ſichtighe , criſtalli nighe materialiſche eygenſchap , in gheeſtelijck vleeſch ende bloedt weder kommen , ende eeuwigh leven- ghe lijck dan oock , de goede kracht der aerden : daar de aerde dan oock criſtallinigh fal zijn ; ende het Godde lijcke licht , ſal in alle dinghen luchten : ende ghelijck de grove aerde ſal vergaan , ende niet weder kommen , alſoo ſal het grove vleefch des menſchen oock vergaan ; ende niet eeuwigh leven : maar , alles moet voor het gherichte, ende in't gerichte door het vyer gheſcheyden E worden ;
!
34
Een t'Samenſpraack van Meeſter en Diſcipel,
worden ; beyde,
de aerde ende de afſche des menſche
lijcken lichaams : want , wanneer God de gheeſtelijcke Wereldt noch eens ſal beweghen , ſoo treckt een yeder gheeft, fijn gheeſtelijck weſen wederom aen.frch ; na mentlijck , eenen goeden gheeft ende fiele treckthaar goedt weſen aen len.
lich , ende eenen booſen , fijn boos we
Men moet dan , noch alleenelijck eene weſentlijcke daarhet weſen enckele
materialiſche kracht verſtaan , al
kracht is , ghelijck eene materialiſche tinctuur ; daar de . grof heyt aen alle dinghen vergaat.
Diſcipel.
Siet de 40. arrangemang
47.
Soo en fullen wy met de fichtbare lichamen niet
opultaan, ende in de ſelvighe eeuwigh leven ?
de 21.vraag par $ 12 Meeſter. Wanneer de lichtbare Wereldt vergaat , dan vergaat oock alles , ſoon wat uyterlijck is gheweeft ; 't welckuyt
a Eyglen . schap.
haar is ghekommen : van de Wereldt en blijft niets.com anders dan de Hemelſche Chriſtalliniſche « aert ende form : alſoo oock vanden menſch , blijft alleenelijck de gheeſtelijcke aerde ; want , den menſch ſal de gheeſte lijcke Wereldt ( die teghenwoordigh noch verborgen is ) ganfch ghelijck zijn.
Diſcipels 48.
Sal daar oock een man ende wijfin't geeftelijcke
leven zijn , ofte kinderen , ofte bloedt
vrienden Sal den eenen ſich oock tot den anderen vergeſellen ; gelijck al. hier is gheſchiet ? Meeſter.
van't Boven. - finnelycke Leven .
Meester.
Hoe zijt ghy ſoo vleefſchelijck gheſindt ? daar en is gheen man noch wijf: maar , alle niets anders dan de Enghelen Gods ; namentlijck , mannelijcke Jonghin vrouwen : noch Dochter , Soon , Broeder , noch Suſter : maar , alle een eenigh ghellacht ; in Chriſto maar eenen eenighen : ghelijck eenen boom in ſijoe tacken : ende doch af , ſonderlijcke Creaturen ; maar , God , alles in allen : daar ſal dan..noch eene gheeſtelijcke erkentenis
:
zijn , wat een yder ſal zijn gheweeſt, ende wathy ghedaan heeft ; doch , daar en is gheene aen , nemelijckheydt , ofte begeerdte tot aeonemelijckheydt van ſoodanigh weſen meer .
Difcipel.
Sullen ſy alvt ſamen te ghelijck , de eeuwighe 49. vreughde ende glorifiſeeringhoock ghenieten ?
Meester ..
De Schrift ſpreecke : ghelijck als ' t volckis , eenen foodanighen God heeft 't lelvighe oock : Item , by den heylighen zijt ghy heyligh , ende by den verkeerden verkeert: ende S.Paulus ſchrijft :
ſy ſullen , in de op
ſtandingh , maalkanderen overtreffen, ghelijck Son , Maan , endeSterren : ſoo weet nu , dat ſy dócha al . al 2. Verlaator de ſaligen . t'ſamen Goddelijcke werckingh ſullen ghenieten : maar, hare kracht ende verlichtingh ſal gheheel onghelijck e zijn ; alles, naar.u't gheene een yeder in deſen tijd , in b Oft ben r d e e l . k frin anghftelijck wercken ,met kracht ſal zijnbaengedaan E 2 ghe
36
Een t'Samen . Spraack van Meeſter en Diſcipel,
gheworden : want, het anghſtelijcke wercken van de Creatuur , in defen tijd , is eene openingh ende baringh vande Goddelijcke kracht ; daardoor Gods kracht beweeghelijck ende werekende wordt : de gheene nu , in defen tijd , met Chrifto fullen ghearbeydt hebben , ende niet in de luſt des vleefſches , die fullen in when , ende aen -hen , eene groote kracht ende ſchoone glorifiſeringh hebben : maar , de andere , dewelcke alleen op eene toe gereeckende genoegh., doeningh hebben gewacht, ende ondertuſſchen den buyck
god gedient , ende hen
dann noch eyndelijck bekeerde , ende tot de ghenade ghekommen zijn,de ſelvighe en fallen foo groote kracht ende verlichtingh niet hebben ; derhalven Tal't met defe een onderſcheyt zijn , ghelijck met Son , Maan , ende Sterren , ende de veldt, blommen, in hare ſchoonheydt, kracht ende deuglit .
Diſcipel . 50. Hoe , ofte door wien fal de Wereldt ghericht worden ?
Meester .
Met Goddelijcke bewegingh , door de parfoon ende gheeft Chrifti :den ſelvighen ſal door 't woordt Gods, 't welck menſch wierdt , vad fich ſcheyden't geen Chri ftum niet toe. behoordt : ende falfijn rijck in defe plaats, daar deſe Wereldt ſtaat , ganſch openbaren ; want , de bewegingh van de ſcheydingh , ghelijck .
gheſchiet over
al te
Diſcipel.
37
van ' t Bovenfimelicke Leven .
; . ; -- ' ܝ Diſcipel .
;; SI :
Waarſullen dan de duyvelen ende alle verdom
den heen gheworpen worden, foo de plaats van deſe ganſche Wereldt het Rijcke Chriſti ſal lijn , ende ghe glorifiſeert ſal worden : fullen de felvighe buyten de plaats van deſe Werelde gedreven worden,
ofte fal Chri
ftus fijne heerſchappyé buyten de plaats van deſe Werelde hebben , ende openbaren
Meester .
1 De Helle blijft in de plaats van deſe Wereldt , aén allen eynden : doch , voor't Hemelvrijck verborghen ; ghelijck den nacht in den dagh verborghen is : het licht ſal eeuwigh in de duyfternis ſchijnen ; ende de duyſternis en kan ' t felvighe niet begrijpen ! oock is het licht het Rijcke Chrifti , ende de duyſternis is de Helle , daar de duyvelen ende God
looſen in woonen ;
alſoo worden fy van 't Rijcke Chriſti onderdruckt, ende tot eene voet, banck ( dat is, tot ſpot) gheſet.
Diſcipel. 52. Hoe ſullen álle volckeren voor het oordeel ghe Itelt worden
Meester
Het eeuwighe woordt Gods, daar al het gheeſtelijcke Creatuurlijcke leven uyt is ghegaan, beweeght ſich, terri ſelver tijd , naar liefde ende tooren , in alle het leven , fooro E 3
!
33
Een tSamenw | praack van Meeſter en Diſcipel,
ſoowwat uyt de eeuwigheyt is ; ende het treckt de Crea tuur voor 't Oordeel Chriſti; door foodanigebewegingh des woords , wordt het leven openbaar in alle fijnewerc ken ; ende een yder ſal fijo Oordeel ende Gherichte , inlich ſien ende bevinden : want, het gherichte wordt in 't af, ſterven van’t menſchelijcke lichaam , vanniton denaen in de ſiele openbaar : het eyndelijcke oordeel anders dan eenewederkomſte van't ghee ftelijckelichaam , ende eene ſcheydingh des Wereldts, en is niets
al
daar aen't weſen des Wereldts ,
ende aen’t lichaam ,
het booſe van 't goede ſal gheſcheyden worden , een yeder dingh in fijnen eeuwighen in vgangh ende be houder ; ende het is eene openbaringh van de verbor gentheydt Gods, in allerley wefen ende leven . j va
din
Diſcipels siit eilish st . :: :: co l 53. Hoe wordthet Oordee gevelt?! ispanos i
es cier ..
is
Meeſter SI Liit
i Al
daar fiet aen , de woorden Chriſti, die falfpreece
ken tot de
gheene aen lijnė Rechterhandt :
komt
hier , ghy gheſegenden mijns Vaders, beverft het Rijck ' t welck ubereydt is van aen
begin des Wereldts : want,
ick ben hongerigh gheweeſt, en ghy hebt my gheſpijſt : ick ben dorſtigh gheweeſt , en ghy hebt my ghedrenckt: ick ben een galt gheweeſt ,
en ghy hebt my gheher
berght : ick ben naackt gheweeſt , en ghy hebt my ghekleedt : ick ben kranck ende ghevanghen gheweeft , en ghy hebt my beſocht ende zijt tot men . v! Ende fy füllen hem
my ghekom
antwoorden : wanneer hebben wy
van't Boven
39
finnelické Leven .
wy u hongherigh , dorſtigh , een gaſt , naackt, kranck ende ghevanghen gheſien , dient ?
ende hebben u alſoo ghe
Ende den Koningh fal antwoorden ende tot hen ſeg. ghen : 100. -war - ghy aen eenen onder deſe ' mijne ghe ringhſte Broederen ghedaan hebt , ' t ſelvighe hebt ghy my ghedaan . Ende tot de Godulooſen ter flincker , ſal hy fegghen : gaat
heen van
my, ghy vervloeckte,in 't eeuwigevyer;
't welck bereyde is, voor den Duyvel ende fijne Engelen : ick ben hongerigh , dorſtigh , een gaft, naackt ', kranck, ende ghevanghen gheweeft's, ende ghy en hebt my niet ghedient, Ende fy ſullen hem oock antwoorden , ende tor hem ſpreecken : wanneer hebben wy u alſoo gheſien , ende en hebben u niet ghedient ?
Dan ſal hy hen antwoorden : voornwaar, ick ſegger , ſoonwat ghy niet en hebt ghedaan aen eenen onder deſe gheringhite , 't ſelvighe en hebt ghy my oockuiet ghe daan . Ende fy ſullen in de eeuwighepijn gaan , maar , de rechtveerdighe in 't eeuwighe leven .
Diſcipet .
54.
Lieve meeſter , ſeght my dach , waarom
ſeyt
Chriftus: wat ghy aen defe gheringhfte ghedaan hebt, 't ſelvighe hebt ghy my ghedaan :ende wat ghy hep niet ghedaan en hebt , 't felvighe en hebt ghy my oock dies ghedaan ? hoe doet, men Chriſto ſulckx , dat het hemv Telfs gheſchiet ?
Gjennes
Meeſters
3
Een t'Samen .- praack van Meeſter en Diſcipel,
40
Meeſter. Chriſtus woondt weſentlijck in't geloof van degheene die hen aen hem ganſch over. - geven : ende gheeft hen ſijn vleeſch tot ſpijſe , ende fijn bloedt tot dranck : ende
beſit alſoo den grondt hares gheloofs; naar de in . wen digheydt van den menfch : over , ſulčkx, dan een Chri ſten ,
eenerancke aen fijnen wijn . Itock , ende een Chri
ften , wordt ghenaamt, om dat Chriſtus (Gheeſtelijck ) in hem woonde: ende ſoo.wat men aen eenen fooda nighen Chriſten nu doet , an fijne lichamelijcke doodt, ſulckx doet men Chrifto ſelfs ; den welcken in hem woondo : want, eenen foodanighen Chriſten , en is fija ſelfsniet: maar , hyis aen Chrifto ganſch overv eyghen ghegeven, ende fijn eygendom ; daarom gheſchiet ſulckx aen Chrifto ſelfs..'. Ende ſoo w wie
nu fijne handt ato
trecke van ſoodanigenood Glijdende Chriſten menſchen , ende hen in den noode niet en wildienen , die ſtoot Chri. ftum van , lich wegh ; ende veracht hem , in ſijoe ghele deren. Wanneer een arm menſch , die Chriſto toe
hoort,
u bidt , ende ghy ontſeght het hem in fijnen noodt , foo hebt ghy 't Chriſto ſelfs ontſeydt: ende ſoo -wat- men voor leedt aen een ſoodanigh Chriſten meních doet , ſulckx doet
men
Chriſto ſelfs :
wanneer
men eenen
foodanighen menſche beſpot, veracht, laftert, ende van .. ſich ſtoot, al. ,'t ſelvighe doet, men Chrifto ſelfs : maar, foowwie den felvigen opneemt, ſpijft,drencke, kleedt, ende in noodt by ſtaat , die doet het aen Chrifto , ende aen fijne eyghen lichamelijcke ghelederen ; ja, hy doet ſulckx fich ſelfs, ſoo hy een Chriſten is : want, in Chrifto , en zijn wy maar eenen eenighen ; ghelijck den boom in ſijue tacken .
Diſcipel.
42
van't Bovennfinnelicke Leven .
Difcipel.
55.
Hoe fallen dan , in den dagh van ſoodanigh ghe
richt , deſe beſtaan , die den armen elendighen ſoo feer quellen, ende hem ſijò fweet uyt fuyghen ,hem dringen , ende met ghewelt aen hen trecken , ende voor haren dienveynde , dat ſy voet , let achten ; alleenelijck tot eyghen , machtigh , ende fijn ſweet in wel, luft , met hooveerdigheydt,
ende
lichtveerdigheydt
verteeren
moghen ?
Meeſter. Defe alqut'lamen doen't Chrifto felfs ; endebehooren in fijn gheftrenghoordeel: want , fy legghen alſoo hare handen aen Chriſtum , vervolgen hem in lijne gelederen ; ende helpen daar
even den Duyvel fijn rijck vermee
ren : ende door foodanigh verdrucken , trecken fy den armen van Chrifto af; dat hy oock eenen lichtveerdigen wegh foeckt, om ſijnen buyck te vullen : ja , fy en doen niets anders dan de Duyvel felfs doet , die ſonder op houden , het rijcke Chrifti( in der liefde) weder. ftaat:alle de felvige, foo fy fich niet van ganſcher harten tot Chriſto en bekeeren , ende hem dienen , moeten in 't helſche vyer gaan ; in't welck enckele foodanighe eygenheydtis.
Diſcipel. 56. tijd , foo
Hoe fullen defe dan beſtaan , de welcke in defen feerom het rijck Chriſti ftrijden ,endemaalkan
deren daarom vervolghen , ſchenden , verſmaden ende laſteren ? F
Meeſter.
42
Een t'Samenſpraack van Meeſter en Diſcipel,
Meeſter. Al, de felvighe en hebben Chriſtum noch noyt er kent , ende ſtaan oock alleenelijck in defiguur; ghelijck Hemel ende Helle , om de overwinningh , metmaalkan deren ſtrijden.
Alle het op men niets
klummen der hooveerdigheydt , daar.v. anders dan om meeninghen en ſtrijdt, is een
beeldt des eygendoms: den welcken hetgheloofende de demoedigheydt niet en heeft,en in Chriſti geeft en ſtaat, den ſelvighen is alleenelijck met den tooren Gods ghe wapent , ende dient de overwinningh van de beeldelijcke eygenheyt ; namentlijck , het rijck der duyſternis , ende des toorens Gods : want , alle eygenheydt fal aen den dagh des gherichts, de duyſternis gegeven worden : alfoo oock haren on , nutten twiſt , door den welcken fy gee nighe liefde en ſoecken : maar , alleenelijck beeldelijcke eygenheydt , om hen in meeninghen te laten ſien : ende
1 daar..door de vorſten, om ſoodanighe beeldelijcke mee ningen ,totoorloogh veroorſaecken; ende met hare beel den , landt ende lieden ſtormen ende verwoeften : deſe behooren alvt'ſamen in't gerichte tot de ſcheydinghohet valſche van 't rechte : al. daar ſullen alle beelden ende meeninghen op
houden , ende alle kinderen Gods fullen
in de liefde Chriſti wandelen ; ende hy in ons . Alles ſoon -wat in deſen tijd des ſtrijds , niet en yverde
2 Ofte te zorderen ,
in den gheeft Chrifti , ende alleen de liefde begeerde a te ſoecken ; maar , eyghen nut ſoeckt in den ftrijdt : 't ſel vighe is vanden duyvel , ende't behoort in deduyfternis, ende't ſalvan Chriſto gheſcheyden worden ; want , in den Hemel , dient het alvt lamen , in demoedigheydt, God fijnen Schepper. Diſcipele
van 't Boven . -finnelycke Leven .
43
Diſcipel.. 57.
Waarom laat God dan ſulckx gheſchieden , dat
foodanighen ſtrijdtzy ?
Meeſter. Het leven ſtaat in den ſtrijdt, op
dat't ſelvighe open
baar, bevindelijck , ghevoelijck, ende de wijſheydt ſchey delijck , ende erkent worde ; ende dient tot de eeuwighe vreughde der over winningh : want , daar ſal , in de hey lighed in Chrifto , een groot lofuyt ontſtaan, dat Chriſtus invhen , de duyſternis, ende alle eygenheydtder natuur heeft over vwonnen , ende ſy van den ſtrijde verloſt zijn ; over 't ſelvighe ſullen ſy hen eeuwigh verheughen , wan neer ſy fullen erkennen hoe't den Godulooſen vergol den wordt. Overſulckx laat God nu alle
dinghen in eenen
vryen wille ſtaan , op ...dat de eeuwighe a heerſchappije, a Text; herfchaft. naar liefde ende tooren , paar licht ende duyfternis open
baar ende bekent worde ; ende een yeder leven fijn oor deel inlich._ſelfs veroorſaacke ende verwecke: want, 't gheen teghenwoordigh , den heylighen, in hare elende, een ſtrijdt ende pijn is , 't ſelvighe ſal hen in groote vreughde verwandelt worden : ende't gheen den Gods looſen , in deſe Wereldr , eene luſt ende vreughde is , 't ſelvighe ſal hen verkeert worden , in eeuwighe pijn ende ſchande : ende daarom moet den heylighen hare vreughde , uyt den dood ontſtaan ; ghelijck als het licht uyt de kaars , door het ſterven ende verteeren in 't vyer, ontſtaat: op dat het leven alſoo van de pijnelijckheydt der natuur verloſt worde ; ende eene andere Wereldc beſitte. Ghe F 2
1
44
Een t'Samenſpraack van Meeſter en Diſcipel, Gelijck als het licht gheheel andere eygenſchap heeft
dan het vyer , ende fich
lelfsgeeft , endehet vyer dan
noch ſich , felfs neemt ende verſlindt :
alſoo groende
a Text,der, oock het heylighe leven “ vande ſachtmoedigheydt, door den dood uyt; al..daar den eyghen wille ſterft , ende alleen Gods lieven -wille alles in allen regeert ende b Maackt
bdoet : want , alſoo heeft het eeuwighe Een bevindelijck
ofte werckt. heydt ende ſcheydelijckheydt aenghenomen , ende fich wederom door den dood , met de bevindelijckheydt uytvghevoert, in een groot vreughden vrijck : overn ſúlckx moet nu de pijnelijckheydt , eene grondt ende ourſaack zijn tot ſoodanighe bewegingh ; ende in dit ſelvighe leyt het Myſterium van de verborgene wijſheyde Gods.
Soowwiebidt, die ontfanght, wie daar ſoeckt, die vint. Ende foon wie aenklopt, denſelvigen wordt op
gedaan.
Deghenade onfes Heeren Iefu Chrifti, Ende de liefde Gods, ende de ghemeenſchap des Heylighen Gheeftes, zy met ons allen ; Amen .
Hebr. 12. Vers 22. Danckt den Heere,want , ghy zit nu gbekommen Tot den Bergh Zion : Tot de Stadt Gods : Tot het heylighe Ieruſalem : Tot de menighten van veel duyſenden : Ende tot de ghemeente vande eerſingheboorenen , die in den Hemelzyn op -ugbeſchreven : Ende tot God, den Richter over alles : Enda
*? van ' t Boven
Jinnelycke Leven .
45
Ende tot degeeſten der volkommene gherechtigheydt : Ende tot den Middelaar des Nieuwen Teſtaments; Ieſu : Ende tot het bloedt der beſprengingh ; 't welekbeter ſpreeckt, dan Habels. Amen .
Lof, ende eer , ende wijſheydt , ende danok, ende prijs , ende kracht, endefterckte,zy hem , die, op den ſtoel fit ; onſen God , ende het Lam : van Eeum wigheyt, tot Eeuwigheyt; Amen .
E E N
K
O
R T
B E
G
R Y P
Van ditſchoone Tractaatjen ; in achten afvghedeelt: Vorë particulariteyt vindtyeder in de vragen; die't luft. der
I. Vande 1. tot de 7: Vraagh. Oenmen tot het Boven -- finnelycke Leven vermagh te H Η
kommen ? II. Vande 8. tot de 11. vraagh .
Hoenmen moet ende vermagh over alle Creaturen te heer Schen ; ende alle dinghen kan ghelijck zijn !? III. Vande 12. tot de 24. vraagh. Hoe men tot gheduurighe boete kan kommen ; ende in de aen
vechtingh vermagh tebeſtaan ? IV .
Vande 25.tot de 35. vraagha
Hoe liefdeen leet by
een ſtaat ; ende wat de liefde is : van
hare deught, hooghte, groote, en waar ſy, in den menfch woondt ; ende den naaſtenwegh tot haar ?
F
3
V. Van d
e
REGIS
T
E
R.
V. Vande 36. tot de 39. vraagh . Van de ſalighe, ende verdomde fielen, waar die heen varen ; , ende hoe Hemel ende Helle in den menfch is .
VI . Vande 40. tot de 43. vraagh . Waar de Engelen ende duyvelen , in deſen týd , woonen : hoe verde Hemel ende Helle van een is ; ende wat , ende waar uyt, de Engelen ende Sielen zijn ? VII.
De 44.Vraagh .
Wathetlichaam des menſchen is ; ende waarom defiele het quade ende goede aen , nemeljck zy ? VIII.
Vande 45. tot de 57. Vraagh.
Van't vergaan des Werelds : van'smenſchen lichaam , in , ende naar de opſtandingh : waar Hemel ende Helle ſalſón : van'teyndelijckeoordeel; ende waar vom deſtrijdigheyt is ?
NOTA
1
BEN E.
NOTA
Na
rede des Overvſetters.
Y den Autheur en zijn de vraghen niet ghenomme BS reert ; ghelijck hy oock alle fijne Schriften , met geen veerſen en heeft afghedeelt: doch , bevindende , dat een ſoodanigh heerlijck werck , ende milddadighe gave van't Eenighe Eeuwighe Goedt , aen onfe verblinde duyſtere laatſte eeuwe, ſeer dienſtigh is, ſoo en hebbe niet konnen na_laten ( tot dienft ende nut aen de anghfte lijck , ſoeckende kinderen van de Edele Sophia ) alle de ſchriften , die ick tranſlatere , in veerſen af , te deelen; ghelijck oock het Myſterium Magnum ( in’t druck , in't Hoogh..duyts bevordert) hebbe ghedaan : wel verſekert zijnde, alwaar 'tdat den Autheur ſelfs noch leefde, hem fulckx nieten ſoude mishaghen ; maar, aengenaam zijn : fulckx dient den Leſer der ſelviger ſchriften , tot waar fchouwingh ; in ghelijcken van de Regiſteren ende Mer ginalien.
Deſe tranſlatie uyt een gedruckt boeckxken , ende ayt eene geſchreven Copye gedaan : begonnen den tweeden Paaſch
dagh ; den eerften April :
gheweyndight den 7 Dito , 1641 .
V. L.
Mede
Borger in de
drie vermenghde Wereldt.
E
Y
N
D
E.