Jacob Böhme - Van de vier Complexien, 1642

Page 1

This is a reproduction of a library book that was digitized by Google as part of an ongoing effort to preserve the information in books and make it universally accessible.

https://books.google.com


Over dit boek Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. Richtlijnen voor gebruik Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende: + Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden. + Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn. + Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. + Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. Informatie over Zoeken naar boeken met Google Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com


Van de pier 9g

MPLE LEXI COMP XIEN EN ;

.Zijnde een

TROOSTSCHRIFT :

Dat is ,

Eene onderwijſingh , in den tijd der Aen vechtingh ; voor een gheduurigh treurigh aen.vghevochten hartte .

Waar de treurigheyt van komt , ende ,natuurlijck , haren oorſprongh neemt; hoe de Aen . vechtingh gheſchiet. Nevens des ſelfs Trooſt-ufpreucken ; Seer nut voor

Aen - ghevochten harten ende fielen .

Op 't begheeren , Gheſchreven ( in 't Hooghvduyts) Anno CHRISTI , 1621; In Maart .

Door

FACOB

Β

Η

Ο

Μ

Ε;

Anders genaamt , TEUTONI

CUS PHILOSOPHUS.

od 062 COS

Ghedruckt in't faar

164 2 :


4


51

HET

EERSTE

CAPITTEL .

Van de oorſaack der vreeſe ofte treurigheydt ; Ende

wat het ontſetten ofte de anghit zy .

Lderley treurigheyt endevreeſe , daar den menſch , in ſich ſelfs , fich ontſet ende vreeft , is van de fiele : want, den uyt.uwen dighen gheeft , van 'c ghefternte ende van de Elementen , ontſet lich niet ; want , hy

leeft in fijne moeder, die hem ghebaart heeft. 2.

Maar, de arme fiele is, met Adam , in eene vreem

de herbergh inghegaan ( namentlijck , in den gheeft van deſe wereldt) daarwiert die ſchoone Creatuur verdeckt ; ende in eenen dayfteren kerckerghehouden. 3.

De gheeft van de werelde, heeft danvaoch vier

herbergen , daar het « edele kleynoot in verſlooten ſtaat: a De Sicles onder deſe vier, is altijds een ( ende niet alle vier) in çenen menſche , voornamentlijck openbaar ; te weten , naar de vier Elementen , die een yeder menſch in fich heeft : ende hy is ſelfs't ſelvighe weſen ; uyt-v -genomen , de fiele, die't ſelvighe weſen niet en is : fy leytdan , noch , in’t ſelvigheweſen ghevangen ; ende heeft doch, maar eene eenighe herbergh ofte gheftaltenis , onder de vier, het opperite regiment des levens. 40 Deſe vier, zijn ghenaamt ; 1.

Choleriſch.

2. Sanguiniſch . 3. Melancholiſch. 4. Phlegmatiſch. s.

Choleriſch, is desvyerseygenſchap:geeft A 2

kloecke bare en moedig . Stercken miste,


Vande vier Complexien .

4

á Ofie op

moedigheyt, « verheven tooren , op.klummen der hoo

loojenden.

veerdigheydt, eyghen , lionigheydt ; naar niemandt vra gende .

6.

Deſegheftalte ſchijnt , naar de uyt - wendighewe

reldt , in een vyer licht: fy arbeyt naar 't gheweldt der Sonnen ; ende wil doorgaans garen Heer zijn . 7.

Sanguiniſch , naar de lucht; is ſubtijl, vriendelijck ,

b Ofte frowt- vrolijck ; doch niet b fterck , moedigh : fy is wandel moedigl . baar : wordt licht beweeght van’t een tot 't ander : ont en hefaam , fanght , natuurlijck , in hare Eſſents, de eygenſchap ende veranderlijk. ' t vernuft van't ghefternte : ſy is tuchtigh ende kuys ;ende d Text , voert groote heymelijckheydt in hare ' wetenſchap. wifne oder , 8. Phlegmatiſch , is, naar de waters natuur ende ey willen . genſchap , vleyſchachtigh ,grofende weeck , wijfwach tighen wille , van een matigh begrijp ; houdt dan noch

vaft ,'t gheen ſy in

haar bekomt: konft, moet door ghe

luyt ofte leeren , in_haar ghebracht worden : fy en vint de ſelvighe , uyt eyghen ſelfswortel , niet : fy laat alles goedt zijn ": maackt ſich niet ſwaar moedigh : fy heeft eenen glanſch van't licht: niet treurigh, voch hoogh vro lijck ; maar, alles licht ende ghemeen. 9.

Melancholiſch ; de natuur ende eyghenſchap der

e Erfarret, aerden : gelijckt de aerde, kout ,

verhart, duyfter, treu

righ, ende hongerigh naar 't licht ; altijds bevreeft voor Gods tooren . IO .

Want, de aerde ende ſteenen , die zijn buyten de

eeuwighe Weſendheydt( dat is , in de ontſteeckene be geerdte) in't fiat , naar de eyghenſchap des toorens ende fOfte bevat des lichts , f begrepen geworden ; het quade ende’t goede ende ghe: is onder maalkanderen . maackt. II . Het goede heeft doorvgaans eene vreeſe voor 't booſe : daar iseen ghedurigh vluchten ; het goede wil doorgaans van't booſe vlieden :

ghelijck aen'tmetaal is te


Vande vier Complexien. is te fien , daar fijne tinctuur goer is ; ende het ganſche aerdſche , boos ende griminigh : al..daar wil de tinctuur der metalen , van 't aerdſche vlieden ( voor_namentlijck, ſoo -wanneer het booſe ghefternte de ſelvighe « raackt ) a Text, rulret, ende wil uyt het Centro ; daarn-van komt dat de metalen ,waſſen : want, hare tinctuur , drijft hare begeerdte uytv fich ; ende begeert te vlieden : vat dan , noch , in de'be . geerdte , een ſoodanigh lichamelijck weſen , ghelijck den gheeft ofte de begeerdteis ; b daarheen komt het meta- b Van -duar, ofte daar liſche lichaam. yan . 12 . De Melancholiſohe natuur , is duyſter ende dor ; geeft weypighe weſentheydt: fy eet ſich in fich , ſelfs ; ende blijft ghedurigh in 't treur huys : wanneer ſchoon de Sonne in haar ſchijnt , is ſy doch , inlich , treurigh : bekomt dao , noch eenighe verquickingh ; van den glans der Sonnen , maar , in de duyfternis is Ty doorgaans is vreeſe ende verſchricken voor Gods gherichte.

Alvhier merckt een treurigh ghemoedt. 13 . Anneer nu een van deſe W , ,

Complexien ,

in den

ghecomplexioneert is , ſoo ſtaat de arme ſiele (zijnde het edele kleynoot) in dit ſelvighe huys: ende moet fich ,in deſen tijd .(by-val. dien dat fy het licht Gods niet gan ſchelijck in haar en bereyckt) met den glanſch der Son nen behelpen ; naar„ demaal dat haar, in Adam , het God. delijcke lichtvooghe , iu de aerdſche quaal ( daar ſy in gingh ) verſooten is. 14.

De fiele heeft, in Adam , de uytvwendighe Com

plexie in haar, inwghelaten ; zijnde den gheeft van de groote wereldt, van de Sterren ende Elementen : in deren

A

3

tijd ,

.


Vande vier Complexien . tijd , woont nu de eene in d'ander : de fiele , in de Com plexien , ende de ſelvighe , in de fiele ; doch , en begrijpt het eene het andere niet, in der Eſſents: 'de fiele is dieper dan den uyt--wendighen gheeft : hanghen dan ,-noch , in deſen tijd, aenmaalkanderen ; ghelijck de inwendighe ende de uytvwendighe wereldt : daar doch d'eene d'an der niet en is; alſoo is den uyt..wendighen gheeft , de fiele niet.

Weet woorder .

IS .

quaal; uyt Gods des Vaders natuur: eene groote begeerdte naar 't licht: ghelijck , dan God de Vader, in groote begeerdte , fijn harte ( zijnde ' t Centrum des lichts) van eeuwigheydt begeert, ende in fijnen begee renden wille, 't ſelvighe , uyt des vyers eyghenſchap , baardt ; ghelijck het licht, uythet vyer ghebooren wort. 16. Nu en kan doch gheen vyer zijn , of daar moet oock eenewortel tot het vyer zijn , zijnde het Centrum , ofte de gheſtaltetot de natuur : de felvighe heeft de fiele oock in haar , ende brandt uyt de gheſtalten tot de na tuur ; dat is , uyt de duyftere wereldt, die ſich in hare quaal der begeerdten, drijft, tot aen'tvyer : want , fy be geert de vryheydt , zijnde het licht ; ghelijck in 't boeck van't Drie.j.voudigh Leven is uytghevoert. 17.

Naardemaal de fiele nu, dan , een hongerigh

magiſch gheeft.vyer is , foo begeerdt fy gheeſtelijcke Weſentheydt ( dat is, kracht) daar van ſy haar vyer .. leven inachonderhouden ; ende den vyer, quaal ver fachten . 18.

Nuis wel bekent, hoe ſy haar met Adam , in on

ghe


.

Vande vier Complexien. ghehoorſaamheyt, in den gheeft van deſe wereldt ,heeft inwghewent , ende vandeo gheeft van deſe wereldt ghe geten : daarom Chriſtus dan ,een menſch wierdt , in onſe Efſents , dat hy haar wederom

door 't Centrum , ende

door ' t vyer Gods, in 't licht (dat is , in de wereldt der fachtmoedigheyt ) iu -wende ;'t welck nu , inde Perſoon Chriſti, alfoo isghefchiet. 19. Maar, naar demaalopſe fiele, als, van ' s moeders lichaam , in den gheeft vande groote wereldt, in de Com plexien , du ſtaat inwghewent, foo eet ſy van.ftonden aen , van's moeders lichaam gheeft van defe wereldt. 20 .

(ja , in demoeder) van den

De fiele eet gheeftelijcke ſpijſe ; namentlijck ,

vande geeft ofte gheftaltenis der Complexien : niet gan ſchelijck des ſelfs Eſſents ; maar, magiſch : het is de aen fteeckingh hares vyers :de Complexie wort in 't vyer der fielen , fielifch ; het is ghelijck hout ende vyer teghensy maalkander .

21.

Verftaat in ' t hout , de Complexie ; in't vyer , de

fiele : ende daar het vyer, doch hout moet hebben ; na . mentlijck , het zy de aýt „ wendighe Complexie, ofte eene van't Weſen Gods: van een Goddelijcke Weſentheydt van beyde moet ſy eten , ofte verderft : daar_doch, in. haar, gheen verderven moghelijck en is : want , ſy is eene begeerdte: waar een begeeren is,daar is oock weſen ; de weſen . begeerdre maackt ſich ſelf

ek

e

neo

22.

Nu verſtaan wy waarom een ſoodanigh onder.

ſcheyt der menſchen , in den wille ende in 't doen , zy : want , ſoovwaar de ſiele van eet , waarin haar vyer leven wort aengheſteecken , daar der fielen het regiment. 23.

naar voert het leven

Bywal dien dat de ſiele fich uyt hare Complexie

wendt , in't lieve.,-vyer Gods , in de Hemelſche Weſent heyde


8

Vande vier Complexien .

heydt ( de welcke de lichamelijckheyt Chriſti is ; naar de Engelſche lichte wereldt ) foo eet ſy van Chriſti vleeſch : verſtaat, Hemelſch , zijnde fijne eeuwighe We. ſentheydt , van de facht -moedigheydt , van 't licht der Majeſteyt ; in de welcke het vyerGodsdes Vaders ,in den glanſch , eene tinctuur maackt.

24

In de ſelvighe Weſentheydt , als in den water .

quaal des eeuwighen leveos ( daar Chriftus van ſeyde; hy wilde ons ſoodanigh water te drincken geven ) daar van eet het vyer der fielen ; dat is , van Goddelijcke Hemel ſche Wefentheydt: 'twelck in de tinctuur, in Hemels bloedt wort verwandelt ; gheeſtelijck te verſtaan. 25. Daarvan bekomt de fiele, eenen Goddelijcken wille : ende voert het lichaam in dwangh, te doen ,'t geen 't ſelvighe niet garen en wil ; naar fijne eyghen gheftalte a Verftaat , ende gheeſt van deſewereldt : in den a ſelvighe en moet in den felvi-.deComplexie in de fiele niet regeeren : maar , fy faat al ghen wille. leenelijck in 't weſen des vleefſches , endevoert het vlee fchelijcke regiment ; het uyt - wendighe lichaam betref fende , 26. Den ſelvigen menſch vraaght naar Gods woord, NB. NB. ende heeft door

gaanseen ghedarigh verlanghen naar

God : fijne begeerdce is altijds van God te ſpreken ; wil

2

de doorvgaans de foetigheyt Gods garen meer ſmaken : maar , wort vande Complexie verdecktendeverhindert ; dat in , hem eenen ghedurigen ſtrijdt blijft: de ſiele ſtrijdt tegens de Complexie ; want, fy zijn nu aen eenen eenigen

b Ofte ganſche

bandt : de Complexie Atrijdt tegensde fiele, ſy wil door gaans garen in't vyer der fielen ,ende fich aenfteecken ; dat ſyterechtleve .

27.

Want , ſoo - wanneer de ſiele van Gods woord

eet , foo is de Complexie, naar't uyiwwendighe leven, ghelijck als op

machtigh,ende als ghevanghen ; daar ſy doch ,

1


Vande vier Complexien.

9

doch , in , ſich , leeft : de ſiele is dan„noch foo ghetrouw ( voornamentlijck , Gods liefde ; die haar wefen allee nelijck te hulpe komt) voert menigh_maal ( wanneer fy van't lieve - weſe Gods eet ) eenen triumph ende Godde lijcken ſmaack in de Complexie , daar zidderende endehoogh vreughden

van de ſelvighe

het rijck wort, ende

ganſche lichaam op - weckt ; ghelijck of nu het Paradijs voorhanden was . 28. Maar, 't ſelvige en heeft geen ghedurigh beſtant : de fiele wort ſeer. haaſt met yets ...wat anders bedeckt, 't gheen inde Complexie valt , ende de uyt_-wendighe

$

imaginatie vanden gheeft van de groote wereldt, in de Complexie in

voert ; van't welck ſy eenen ſpieghel be

komt : yanght - aen in't ſelvighe te imagineren ; dan gaat ſy van Gods gheeft uyt : ende wort menigh_maal in den dreck

ghewentelt , wanneer de Jongh - vrouw van de

Goddelijcke Wijſheydt haar niet wederom en roept tot de om.wendingh ; de welcke de fiele is voor vgheftelt tot eenen ſpiegel.

Voorder vande Complexien . 29 . Anneer de Gele in de Complexie imagineerdt, ende W van de ſelvige eet , ende fich van Godswoord ende wille af._-went , ſoo doet ſy ghelijck als de eyghedſchap van de Complexie is : fy neemt allesaén , foonwat van 't ghefternte in de Complexie wordt in vgheworpen , alw cghepe de gheeft vande groote wereldt, door fijne ima a And : ginatie , in de Complexie in, voert :ſy a vergiftight haar, Vergaape. door de begeerdte in de Complexie , aen alle uyterlijcke weſens , aen al'tghenewat de wereld den ende wercken :

doet , aen woor

fulckx voert de begeerdce vande Como B


Vande vier Complexien,

10

Complexie , in 't fieles.„-vyer ; daar der fielen .

30.

in brandt het vyer

Hier vintumen hoe alle booſe daden ende werco '

ken , in't vyer Gods des Vaders ( inden welcken de fiele

a Ofte aos nemen .

ſtaat ) branden : foom -wat,vnu de liefde Gods niet ghe lijck en is, 't ſelvighe en kan de liefde niet : vatten.

Al hier vint, men wat , ende hoe't ſonde zy ? 31. Hoe God vertoorent wort , wanneer hem met het bran den ofte leven der ſielen , ſoodanige grouwelen ( ghelijck den menſch doet )

worden in

ghevoert , die de fiele

van de liefde Gods ophouden ,ende ' t vyer der fielen, aen Gods Wijſheydt ende licht , ſtock , blivdtmaacken ? 32.

Want, de gheeft Gods en gaat niet in 't ſelvighe

vyer_branden ofte leven der grouwelen, tot dat de liele wederom uyt-vgaat, endefich wederom in't water des eeu. b Badet ofte wigen levensbwaft; 't welck door ernſtige boete geſchiet: Te night. al daar wordt ſy in 't vyer vande facht.-moedigheydt Gods, ende inden Heylighen Gheeft vernieuwt, ghelijck een nieuw kindt, ende vanght wederom aen , van't ſelvige water te drincken ; ende leeft metGod .

Nu volght van de vier Complexien met hare eyghen ſchappen : Wat de fiele ende den ganſchen menſch doet, € Ofte allee : wanneer de ſiele baar vyer. leven c bloot van nel jck . de Complexie , ende bloot van ' t ghen d Oftebrant.

ſternte d aenſteeckt.

1

33 . Choleriſthe.

e Ofte mnackt,

Yal, dien het fielen, leven , met de Choleriſche B Complexie omvanghen is , ſoo is ſy vyerigh , grim migh, opuklumment, ende verteerent : geeft oock een foodanigh lichaam , 't welck mager, boos.achtigh , grim migh ; ende toornigh is : ende foo deſiele in't ſelvighe ima


Vande vier Complexien .

IT

imagineert , foo fteeckt fy de Complexie noch meerder aen ; want, ſy is oock vyerigh . 34.

Daar gaat dan , in den menſch , aen , tooren , hoo

veerdigheyt , begeerdte tot op.„ klummen in macht ende pracht, alles onder

fich te drucken , beſpotter der elen

dighen ,heerſcher over de ghebogen knien , niets achten , of 't ſchoon in tooren dood blijft : 't enzy ...dan dat ' t ſelvighe ' t ghefternte verhindert; ' t welck menighw maal - met eene vereenigingh , de Complexie tegheny a Ofte door. ftant doet, ende veel verhindert.

35•

Daar is b by de Complexie grooteghevaarlijck- b Verfaas,

heyt , ſoo de fiele de uyt...wendighe imaginație leeft': fy by deſen heeft eenen harden bandt , wanneer de eene vyer- quaal aen d'andere ghebonden is : den grimmigen duyvelheeft eenen gheweldigen toegangh tot

haar ; want , de ey

genſchap des vyers . dient hem : hy is oock hooveerdigh ç Ofreis bem dienftig. ende nijdigh ; ſoo is de Complexie oock. 36.0 ! Hoe ſwaarlijck wort de ſiele los , wanneer ſy in deſe eygenſchap recht is ontſteecken : de duyvel en behouft haar niet aente vechten ; ſy gaat hem ganſch

d Text , ghewilligh naar fijn d ſpeelen. 37. Sy en wordt niet licht treurigh : want , ſy heeft , geigen. in de Complexie , een vyer

licht, ende ſy meent door

gaans; 't ſelvighe zy Gods licht ,ſy zy op eenen goeden wegh : doch , is ſy eenen hooveerdighen , nijdighen , toornighen, gheweldigen , nederdruckenden wille ende gheeft , ſoolange de ſiele haar met de Complexie alleen behelpt. 38. O ! Sy geeftgaren eenen ſchijnheyligen glans, in hare pracht , uyt haar vyer - Complexie ende ſchijn : in hare groote hooveerdigheydt ende hoogh, moet willcome glem Siet voonly ſy oock heylighegenaamtzijn :O ! Duyvel, in Engelſche rs ISO , pe gheſtalte , hoe duyſter zijt ghy , wanneer de Complexie , 101 160 . B2 39. De in't ſteryen, verbreeckt !


12

Vande vier Complexien.

39. De Sangainiſche Complexie is ſacht , licht, ende Sanguiniſche. a Ofte vro- a vreughden - rijck ; naar de eygenſchap des luchts : fy is lijek bily moe.ligh.

finnelijck , ſacht, ende lieffelijck ; verghelijckt ſich het leven . 40.

Is de ſiele met deſe Complexie omvanghen ,

b Ofte naar ende dat ſy in de ſelvigheimagineert, ende b de ſelvighe de félmigle. wil leven , ſoo vertoont fy ſich vriendelijck en liftigh : wil c Text , erfalrren .

veel

onder. -vinden ; 't komt haar oock ter handt: alar

't gene'r ghefternte maackt ,

onder vindt ſy inde Com plexie : ſy is vrolijck : doch , oock voor 't gheweldt des

vyers (dat is voor de groote Hanſen ) haaſt vertzaaght ; maar, in haar ſelfs, machtigh: in eygen felfs ſin, ſonder raat : ſy is, door de Complexie, naar den uytwendighen gheeft, van een ſcherp vernuft: fy en doet niet licht, in tooren , yets ſchadelijckx : fy is haaſt verheffende ende grootmoedigh , haaſt oock weder vallende ; ghelijck de lucht.

d Text , anılaben.

41. Sy moet ſich wachten , de duyvel is haar gram ; hy en kan , in de Complexie, niet veel daen haar hebben: by ſoude haar garen , verwarren ,dat ſy menigerley finden ſoude voeren ;

op

dat

ſy naar ' t rijcke Gods niet en

foude moghen imagineren : hy worpt haar ſeltſame din ghen voor , om haren tijd daarmede te verdrijven : fy ſtudeert garen in veel dinghen : want , de Sterren worpen hare imaginatie in de lucht ; daar

van bekomt ſy reel

ſeltſame wijt.ſwevende ghedachten .

e Text ,

42.

Den ſelvigen wenſch • ſpot met een yedermans

fuehrer hwachein fi : oder ghemeen vroom een ...voudigh leven : maar, de duyvel Filmenh. hitſet treffelijck f fijne vyanden teghens hem : hy moet Verftaat, de wanden menfch.

veel lijden : gaat dan noch licht doorheen , ghelijck de lucht door yets wat gaat ; hy is ſelden ſeer treurigh . 43.

Want, hy en voert gheen vyerigh harte ; over.

fulckx en brant oock het verſchricken niet hart in , hem:

hy


01 Vande vier Complexien .

13

hy mach fich voor ontucht ende Afvgoderije • doch a Oftewel. wachten ; inſulckx heeft de duyvel , in deſe Complexie, Sie 161 : , Vers woonder tot 167. cenen toegangh . 44. Phlegmatiſche Complextie; naar'twater:is de fiele Phlegmati met deſe Complexie omvanghen , ende dat haar leven Sche. vande ſelvighe opblaaſt,

ſoo is'tſelvighe een dick ghe

ſwollen leven , plomp, ſeer ſnoode ende licht.ach- bText, tende , grof van lichaam , van een ſlecht vernuft ; doch , Tólpusik. door leeren wort alderley ghemeen weſen daar in ghe brocht : byvaly dien'tgheweldt van de Maan daar mede toe en komt, ſoo is’t felvighe eenen ſeer groven · block ; cText,korz. daar„ toe ( door 't gheweldt van de Maan ) ſeer onrecht veerdigh . 45.

Uyt deſe Complexie kan

men alderley maac

ken ; den water.- gheeft neemtalderley aen : ſeer.haaft ' t quade, ſeer. haaſt het goede : gheeft ſich garenſelfs, eenen heylighen huychelaar: meet fich , ſelfs een vroom recht --veerdigh leven toe ; 't felvighe wordt dan noch vermenght. 46. Het water d is ſchijvende :de fiele en wordt oock d Text,ist Sheinlich, Godstooren ende de duyftere wereldt, de welcke in haar ofte 't heeft Centro is, niet licht ghewaar : bijt f vrymoedigh aen glans. de grouwelen des werelds: ende verdeckt't ſelvighe onText,inne, der den glans des waters; in meeningh, het zy Godsglans. weyduch. 47.

In deſe Complexie kan de duyvel alle bootheydt

die hy in de Helle weet, invoeren , wanneer 't ghefternte niet en verhindert, ende dat de fiele ſulckx toelaat : hy bekomt al. hier ſoo veel als in ' t vyer ; in dess vyers g , Choleri Complextie : want , de fonde wordt in de felvighe foo Sche. licht gheacht , ghelijck eenen waternitroom voorwby loopt. 48. Hy heeft bier in oock macht , om haar , met de treurigheyt aente vechten , wanneer ſy hem ontloopen wil : B 3


Vande vier Complexien.

14

wil : want , hy verduyſtert den glans deswaters, door de a Text, umlfdrleuft. b Text , baiten . Siet voorder, Vers 168.' Lot 174 . Melancholi . file.

inghevoerde ſonden : ende * omvanght de ſiele, dat ſy van God te rugge blijft: maar , iuden ſtorm der fielen ſoo ſy heni met ghewelt, uyt het treur, huys, wil ontloopen , en beſtaat hy al hierniet: de Complexie is te ſwack ; in't vyer kan hy beter b beſtaan .

49 .

De Melancholiſche Complexie vergelijckt ſich de

treurighe aerde , die doorgaans in vreeſe ſtaat voor den grim Gods,den welcken, in de ſcheppingh, in haarquam : ſy geeft middel._matigh verſtant ; doch , yetswar diep na linnigh :de kamer van deſe Complexie ſtaat open, daar kan veel begrepen worden ; wanneer't de ſwaar, moe digheydt vier en verhindert. 5o .

Byvalıdien dat de ſiele met deſe Complexie om .

vanghen is , dat ſy van de ſelvighe eet , ſoo wordt haar vyer c Text , Herigkeit.

d Text , pollend. e Text , fturfen .

branden feer doncker ; ſeer treurigh : fy en acht

geenighe wereldtlijcke - wel. luſtigheyde groot : fy is , door de Complexie , doorgaans ſwaar moedigh ende bevreeſt ; ghelijck de aerde : de duyvel vecht haar hardt aen ; hy loude' haar door.vgaans garen d volkomelijck in de duyfternis, in ſijn rijck willen worpen. Want , daar 't doncker is , daar gaat hy garen in : SI . hy maackt de ſiele voorbeelden ,

ende verſchrickt haar

met fijne ſchalckheyt ; dat ſy aen de ghenade Gods foude fofte verza- f vertwijffelen. shen. 52. Want , de fiele, in defe Melancholiſche kamer, en voert hem anders niets veel dienſtelijckx io : 'ten zyv

& Text , verlvege.

dan dat fy fich van Gods ghenade 3 af „wentende ganſch lichtveerdigh wordt, foo kan't lichaam eenen moorder ende roover geven : den ſelvighen acht eenen menſch , God , ende duyvel, alle ghelijck : want , by-valvdien ſy

h Text , gerteget

ſich b over

geeft ,ende de Complexie met haar laat doen

wat de felvighewil , ſoo doet deſen menſch alles , ſoon wat


Vande vier Complexien.

IS

wat het geſternte in de Complexie werckt ; ende de day vel vermenght fijne imaginatie in't ſelvighe. Maar, ſoo langh fy in den ſtrijd blijft teghens 53. deſe treurighe Complexie , Too en is daar geenighe onder 2 Text, deſe vier Complexien , daar weynigher a booſheden in ghevoert worden : want, ſy is door.vgaans inden ſtrijdt lafter, tegens den duyvel ; ſy b weet dat ſy hem feer.na..by tot bText, erkennet, eenen ghebuur „man heeft. 54.

Want , de duyſternis is fijn woonhuys; daarom

vecht hy de Melancholiſche foo garen aen : hy wil hen in de duyſternis hebben , ofte hen doen ' vallen ,dat ſy ver- c Text , zaghén , ende fich d overvgeven : want, hy weet wel wat d Text, de fiele kan doen : wanneer ſy ’t licht Gods in ſich aen- verwegen. fteeckt, ſoo fteeckt fy hem

fijn roofvlot aen : al , daar

ſtaat hy in groote ſchande ; ende fijne bedrogh wordt tucke. Text, openbaar.

55.

Den wille des duyvels en wort in geenighe Com

plexie meerder openbaar ( by-val. dien dat de fiele in't licht Godswort aengeſteecken ) dan in de Melancholiſche ; ghelijck de aenghevochtenen wel weten wanneer ſy hem lijn roofvlot f verbreecken , ſy kennen in de Complexie f Text, in de natuur haalt , wat hy voor eenen garſtighen on , be- zerſprengen. ſchaamden vogel is : hy en naardert hen daar garen ; 't en

naar niet

zy-vdan dat hy ſiet, dat de ſiele ſeecker zy,

ende in 't huys der fonden te gaſt gaat : al. daar komt hy ghelijck eenen vriendelijcken hondt,datde ſiele hem niet en keut : ſtroyt ſuycker op , meer de ſiele vromigheydt toe, totdat hy haar wederom in de Complexie kan in voeren ; dat ſy treur, ſpijs eet. O ! Hoe ſchalck_achtigh gaat hy met haar om ; 56.

ghelijck eenen vogelvangher de vogelen nagaat ; hy verſchrickt haar in haarghebedt ; voor_namentlijck by nache , wanneer 't duyſter is : worpt fijne imaginatie in . haar , 1


16

a Text , fturifon .

Vande vier Complexien .

haar , dat haar dunckt ; den tooren Godszy over haar, ende haarwil a te gronde worpen : hy doet door-vgaans offy ghelijck of hy macht over de ſiele hadt, ghelijck als hem toebehoorde: heeft doch niet een hayrvermogens aen haar ; 't enzy..dan dat ſy ſelfs verzaaght , en fich aen hem over.vgheeft : gheeſtelijck, en durfthy haar , noch aenraacken noch beſittten ; alleenelijck ſchiet hy met de imaginatie door de Complexie in haar.

57 .

De oorſaack waarom hy deſe ſiele ſoo ſeer aen

vecht , is deſe : om dat de kamer van deſe Complexie b Verſtaat,

duyſter is : b in ' t licht en kan hy ſijne imaginatie niet in

in de andere ſchuyven ; hy moet ſulckx alleenelijck met des menſchen Complexier . ſonden doen : maar , in deſe Complexie kan hy't doen : c Naver ſy is fijne begeerdte na, naar.demaal deſe d begeerde want. d Ofre Com duyſterheydt maackt , dat in de ſelvighe vreeſe is , vann plexie. weghen de ruyghe aerde ; anders , en heeft hy niet een vonckxken meerder recht in , ofte tot de ſelvighe, dan in de anderen : met de imaginatie en kan hy nietsmanders uyt

rechten , dan dat hy den menſch verſchrickt ende

verzaagh vachtigh maackt: byval. dien de fiele ſelfs niet

e Tegronde worpe.

en verzaaght, ende aen hem overvgeeft, ſoo voert hy haar daar heen , dat ſy haar ſelfs · ſtort : hy en durft haar niet ſtorten ; 't en 58.

zy_dan dat ſy 't ſelfs doet.

De ſiele heeft vryen wille : ftaat ſy voor den duy

vel,ende en wil niet ghelijck hy wil , foo en heeft hy ſoon veel macht niet, dat hy haar,aen't uyt„ wendigheſondige lichaam durft aenvraacken : hy beromt ſich de macht wel ; maar, hy is eenen lcgenaar : ſoo hy macht hadde, ſoude 't ſelvighe haaſt bewijlen. 59.

Maar , neen ! Chriſtus heeft met fijo in

gaan in

den

dood , in de duyſtere kamer des doods , ende in de Helle ; voor alle fielen de poorte opvghelooten , een yeder mach ingaan : den ftrick des duyvels, aen den welcken


EN

den en

Vande vier Complexien .

17

welcken hy de fiele ,in Adam , bond , is hem , aen't kruys verſcheurt: 0 ! Hoe on-garen hoort hy van 't kruys ſpreecken : ' t ſelvighe is hem eene peſtilentie; bywal.com dien fulckx met ernft gheſchiet. De duyvel worpt de Melancholiſche menſchen dat ſy doorgaansgaren hare ſonden voor : geeft voor , 60.

de ghenade Gods niet en vermoghen te bekommen : fou den maarverzaghen , fich doorſteecken , verdrencken, verhangen, ofte maalkanderen vermoorden , dat hy maar alſoo eenen toegangh in de fiele mocht bekommen ; want , hy en durft noch en kan haar anders niet aen raacken. 61.

1

Maar , kan hy't daar, toebrenghen , dat fy hem

inwillight ſulckx te doen , foo is hy ghelijck eenen beul, die eenen ghevangene bindt,ende tot het ghericht voert : a Om.rs : even , welen durfc hy haar niet richten nochte « ſtorten ; gen. 't enzydan dat ſy't felfs doet.

Recept , voor den (warten Duyvel.

62 . Anneer hy de arme fiele aen vecht , dat fy ſoude W verzagen , ſoo moet, men hem , wanneer hy komt,

dit recept te eten geven : De duyvel is eenen ſtouten hoo veerdighen gheeft, den ſelvighe en kan , men geen meer der pijn aen doen , dat hy eerder wijcke, dan dat, men eenen friſchen moet teghens hem grijpt, ganſch trotfigh ende hoogh ; moedigh , ſich voorhem niet ontſettende ; want , hy en heeft niet eenen ſtroonhalm gheweldt : ende hem alleenelijck beſpottende : worpen hem fijnen val voor : hoehyeenen ſoo ſchoonen Engel zy geweeſt,ende nu eenen ſwarten duyvel is gheworden ! 63.

En diſputeert eerſtelijck , in geenigerley...wijſe met с


18

Vande vier Complexien .

met hem , wanneer hy komt met het regiſter, der fonden , ende toont ſijo gheweldt , met t'lamen den toevgangh totu : en geeft hem op ſulckx eerſtelijck geen antwoort : maar , wanneer hy komt, ende met de imaginatie aende ſiele ſtoot, worptu booſe ghedachten in , ende uwe ſonde voor...worpende , ende doet ghelijck als of hy uin den ſchrickelijcken aenblick wilde wegh - voeren f , oo grijpt u eenen trotſen moet , ſpreeckende tegens hem : Siet ! Van waar komt ghy ſwart., hans ? Ick meendedat ghy in den Hemel onder de Engelen waart , ſoo komt ghy daar, heen ghereyſt, ende ſleept met het regiſter van den tooren Gods: ick meende dat ghy eenen vorſt in God waart ; hoe zijt ghy dan ſijn beul gheworden ? Is dan , uyt a Text, garſtiger.

eenen ſoo ſchoonen Engel een beuls, knecht geworden ? Fyu , ghy a ſtinckende beuls, knecht , wat hebt ghy by my te doen ? Zijt ghy Gods dienaar , foo gaat in den Hemel by de Enghelen ? Fy u aen , packt u wegh ghy beuls, knecht : gaat tot uwe Engelen , ghy en hebt hier niet te doen ; dit recepteet hy garen, 't ſelvighe dient tot fijne gheſontheydt. 64. Byval dien hy niet en wijckt, maar het regiſter der Conden doorgaans al voort leeft , ſoo ſtaat voor hem , ende ſpreeckt: hoort, leeſt eerſt dit : het Saat der

:

vrouwe ſal de flanghe den kop vertreden : en kont ghy't niet vinden ? Wacht een weynigh , ick wil een keers aen ſteecken, dat ghy 't ſelvighe vint : want , het ſtaat voor. aen in den Bybel, daar Adam in de fonde viel , ſoo ſchrijft eerſtelijck den tooren Gods : want , des wijfs ſaat falu

b Anders, leeft.

den kop vertreden ; 't ſelvighe is het andere recept’t geen hy garen beet. 65.

Of hy noch niet en wilde wijcken , ende ſeyde:

ghy zijt eenen grooten ſondaar , hebbende voorwette lijck deſe ofte ghene groote ſonde begaan , oock wel ghe weten


Vande vier Complexien .

19

weten dat 't ſelvighe on, recht was: wilt ghyunu langh met Gods ghenade « ontſchuldighen , daar den tooren a Text, Gods doch al reeds inquis ontſteecken ; ende ghy also beſchonen . nu des duyvelseyghen zijt. 66.

Alſoo komt het dearme fiele in , van des duyvels

imaginatie , dat fy fich vreeft ; ende denckt: ghý zijt eenen grooten ſondaar, God heeft u verlaten , van -we b Ofwegés ghen uwe fonden : nu ſalude duyvel daar heen b ftorten, nemen . ende een eynde maacken ; ſoodat..ſy aenvanght, haar, voor hem te ontſetten. Wanneer hy nu alſoo komt,foo grijpt , uyt Chri ſto , u wederom eenen moet , teghens hem ; ſpreeckt : :

67 .

1 Duyvel , ick hebbe noch wat voor u , dat ghy wederom eenen Engel kont worden : neemt ' t ſelvighe in , ende bet bloedt Jeſu Chriſti, maackt onsreyn van ſpreeckt : alle onſefonden: Item , des menſchen Soon is ghekom men te ſoecken ende ſaligh te maacken , 't gheen ver looren is . 68.

Wat ſoudt ghy , duyvel, daar wel om geven , dat

God , in u , was menſch gheworden ? Ick hebbe doorv gaans eene open deure der ghenade ; maar , ghy niet : eenen loogenaar : packt u ghy en zijt niets anders dan wegh , ghy en hebt niets aen my : alvis't

ſchoon dat ick

een ſondaar ben, ſoo is ’ t ſelvighe uſchult: ghy hebt door u bedrogh, de fonden in my ghewrocht : neemt pu't geen uis :

de fonde isu : het lijden ende ſterven onſes Heeren

Jefu Chrifti is mijn : den ſelvighen is daarom een menſch gheworden , dat hy ons van fonden wil verlofſen : ghy hebt de ſonde in my ghewrocht ; behout de ſelvige voor u : ende mijnen Heere Jeſus Chriſtus heeft de gherech tigheydt, die voor God geldt, in my ghewrocht ; de fel vighe behoude ick voor my : fijn lijden ende ſterven voor de ſonden ,is mijn : hy is voor mijne fonden geſturven die ick C 2


20

Vande vier Complexien .

ick ghedaan hebbe , ende is in fijne gherechtigheydt op gheſtaan , ende mijne fiele in fijne ghenoegh doeningh ghevat : Chriſtus is in my , ende ick ben in hem : ende mijne ſonden zijn in u ; ende ghy zijt in der Hellen.

69.

Spot met hem

: Ey ! Ghy ſchoone Enghel, die

niet eenen dagh in den Hemel en konde blijven : hy was eenen vorſt , ende ſleept ſich nu met het regiſter der ſon

a Text , den , met den a dreckſack : ghy beulsmuknecht, neemt ſchvalmjacke. heen mijne fonden in uwen beuls fack : en zijt ghy doch niets

andersdan knecht der ſonden geworden ! Brenght

bVerfaat, de ſelvighe aen uwen b Heere , foo worde ick de felvighe Goderen

quijt ; loo blijft de verdienſte Chriſti my.

selfs knecht

20. Chriſtus ſprack , mijoe Schaapkens zijn in mijne is de duyvel. handen , ende niemant en kan my de ſelvighe daaruyt ſcheuren ; de Vader de welcke my hen ghegeven heeft , is grooter dan alles . 71.

Ghy ſchoone Engel , hoe zijt ghy tot eenen dra

ger vandey ſack der ſonden geworden ,uyt eenen Vorſt; een beuls

knecht : vaart met uwen fack der fonden maar

heen , ende neemt de mijne oock mede : ghy en hebt doch niets anders dan fonden van noode : aen mijne fiele en hebt ghy gheen deel : kont ghy , eet my ; hier Itaan ick . 72. Maar , hoort! Ick hebbe een teecken in

my ,

't ſelvighe is het teecken des Cruyces , aen't welck Jeſus, de fonde ende den dood verworghde, ende den duyvel de Helle verſtoorde , ende hem in den tooren Gods bondt : eet't ſelvighe oock, mede ; ſoo wordt ghy wederom ee nen Enghel. En laat de finnen met hem niet diſputeeren : ont 73

c Text ,

fet u oock niets voor hem : maackt u

verwagen.

het zy by dagh ofte nacht : hy en durft u niets doen , alw is 't

kloeck , moedigh ,

dat ghy hem op het grouwelijckxſte beſpot , ſoo hy


Vande vier Complexien.

21

7 hy oorſaack geeft ; anders, en beſpot hem niet. By -valvdien dat hy niet met een verſchricken 74. van de vreeſe en komt, foo en is hy daar niet : maar, 't ſel vige is de ontſettingh van de ſiele voor den duyfteren af gront: de ſelvighe ontſet ſich voor den tooren Gods : Ty denckt menigh_maal, ſoo - wanneer de Melancholiſche Complexie met de grimmigheydt van't ghefternte worde aengheſteecken , dat de duyvel daar zy ; doch ; en is nier . 75.

Wanneer hy komt, ſoo komt hy, het zy met

een hardt verſchricken , ofte ghelijck eenen Engel , foo ſeer vriendelijck, ghelijck een * flaterent hondeken. a Text ,

76.

Komt hy in’t duyftere , ende dat ghy aen eene Selmeychela

duyſtere plaats zijt, ende u verſchrickt, loo en wijckt voor hem niet van die plaats, en vlucht voor hem niet, hy en is ſulckx niet waardt, dat hem een menſch wijcke. 77.

Beſpot hem in de duyfternis : ſeght, fiet ! Zijt

ghy daar ? Ick meende dat ghy eenen Engel des lichts waarde , ſoo ſtaat ghy daar en loerdt in de duyſternis, ghelijck eenen dief : daar zijn voor u wel andere plaatſen daar ' t meer ſtinckt dan hier ; naar „ demaal ghy naar niets anders en gaat om foecken , dan paar ftanck der fonden : doch , en b eyſt hem niet tot u , dat hy gheen b Text , male, oorſaack en bekomme.

78.

Eenen kloeckxmoedigen menſche, die hem niet

en wijckt, en verſchrickt hy niet licht; voor

dament

lijck , ſoo hy ſich verſtout , ende hem beſpot : want , hy is hooveerdigh , wil doorvgaans Heer zijo : by_al. dien den menſch hem niet en wil wijcken , ſoo verdriet hem ſulckx ; hy verbeyt daar niet : vaart hy dann noch met daar,ſoo gaat daar terſtont van ., daan ; ſeggende: Fy , ghy ſtinckende beuls.knecht, hoe ruyckt ghy na uwe herbergh; het ruyckt even alſoo in 't · fecreet: Text, Cloacâ ,

eenen ſtanck van

Hy en ſal u niet haait, met verſchricken, weer by.kommē. 79. En C3


Vande vier Complexien .

22 79 .

En laat u ghemoet met hem geenigerley diſpuyt

houden ; hy en is Tulckx niet waardt: beelt u alleenelijck dat eenighe ſpreuckxken in , aen't ſelvighe hebt ghy ghe noegh ; ghy en behouft geenighe vertrooſtingh meer, NB. NB. in 't verſchricken . Het bloedt Iefu Chrifti , des soons Gods,

maackt ons reyn van alle onſe fonden . 80.

Wrickelt alle uwe finnen in 't ſelvighe , en laat

geenighe andereuyt u gaan , de duyvel ſchuyve, door fijne imaginatie , uin , wat hy wil: denckt doch , het zijn loo genen , alles wat de duyvel ſeydt ; maar , den ſpreuck is waar : houdt den ſpreuck voor u ; laat hem in wat hy wil .

Ichuyven

81. En ſoeckt , op den in , vallenden ſchrick , niet veel ſpreucken ; hy isu te liſtigh : hy ſcheurt den eerſten ende den beſten uyt u harte , dat ghy den ſelvighen ver geet , ofte daar aen twijffelt : wrickelt de ſiele alleenelijck. in den eenighen ; hy is hem , tot tegenſtant, fterck ghe noegh : by_aldien ghy uwe fiele in den ſelvighen wric kelt , foo mooght ghy met hem wel ſpotten : hyen kan u niet aen vroeren , ſal oock niet langh vertoeven : foo ghy hem maar niet en wijckt, foo is hy, voor fijne andere dienaren , aen den menfch , tot ſpot gheworden : oock voor de heylighe Engelen ; al daar vlucht hy voor alle dinghen , al. eer ghy hem beſpot.

82.

Repeteert den ſpreuck , vat den ſelvighen in 't

harte , ende ſchept u eenen kloecken moet tegens hem : den gheeft die in den ſpreuck ſteeckt, ſalu wel byſtaan : al is't dat de ſiele voor hem ziddert, ſtaat evenwel , in a Text , verwagest.

den grim , tegens hem , ghelijck ofghy het leven « over geven wilde: u en ſal niets weder., varen , hy en durft ghene macht te ghebruycken : heeft oock ghene; ter wijl den menſch niets doen ,

1

in deſe wereldt leeft, en durft hy hem

83.

Want,


Vande vier Complexien. 838

23

Want , Chriftus heeft de deure der ghenade op.v

ghedaan, de ſelvighe ſtaat voor den armen londaar open, loo langh hy op aerden leeft: de ſelvighe deure der ghe nade is in des menſchen fiele open : Chriſtus heeft dat vaſte ſlot , 't welck in den tooren Gods was verſlooten , in fijne fiele .

verbroocken .

a Text, zere

84. Nu , ſoo inqualeeren alle fielen met eene eenige, Sprenger. ſy kommen alvt'ſamen uyt eene eenighe , ſy zijn altſa men maar eenen eenighen boom ; met veele tacken : fijne b open » lluytingh is op alle fielen ghegaan , uyt hem , op b Text , zor Adam , ende op den laatſten menſch : de deure der ghe- Sprenging. nade ſtaat voor allen open , God en heeft de ſelvighe voor niemant verſlooten ; dan voor den genen die ſelfs niet en wil : het teecken van ſijnen in-gangh in demenſcheyt, is aen alle fielen openbaar : 't ſelvighe ſaloock een ghe tuygenis over den god looſen zijn aen den dagh des Oordeels; dat hy 't lelvighe verachtheeft. 85. Alwaar 't oock dat onſe ſonden bloedtwroot waren, ghelijck Eſaias ſeyt, even welſtaat hem de deure der ghenade noch open : want , wanneer hy ſich bekeert, foo lullen de ſelvighe ſneeuwwit worden als wolle: voor der ſeyt Eſaias: kan oock eene Moeder hares kinds ver geten , dat ſy haar niet en erberme over den Sone hares lichaams? Ende al.vwaart dat ſy den ſelvighen vergaat, ſoo en wil ick hem niet vergeten : want , liet! In mijne handen hebbe icku gheteeckent ; namentlijck , in fijne, met de nagelen doorboorde handen, ende in fijne holle ſijde heeft hy de fiele alder fielen gheteeckent. Wil nu yemandt niet kommen , en ſich daar. in 86. legghen , wil het lit. teecken Chriſti verachten , ofte

'c felvighehem vanden duyvel laten toe.decken , die is ſelfs ſchuldigh : ende alis't dat hy 't verdeckt, even.v wel ſtaat't ſelvighe doch aen den grootſten ſondaar die in de


Vande vier Complexien .

24

2 Text ,

de wereldt is, a in .- ghedruckt : want , Eſaiasſeyt, in den

eingepferzt. gheeft Chriſti: of ſchoon een Moeder hares kinds vergat ( 't welck doch ſmartelijck toe

gaat) evenwel en ſal

lijne liefde ende ghenade niet vergeten zijn. 87.

Hy en heeft de fiele niet vergeten , al waar ſy

bloetvroot in de fonde : want , hy heeft de felvighe in fijn bloet ende in fijnen dood ingheteeckent: niet allee nelijck ettelijcke ; maar , den boom met fijne wortel ende tacken : ghelijck de ſonde van eenen op alle quam , alſoo oock degherechtigheydt, doorChriſtum , op alle ; ſeyt den Apoſtel:

ghelijck deſonde van eenen op alle drongh

ten doode , alloo drongh de gherechtigheyt uyt Chriſto oock , van eenen op alleten leven . 88. . Maar, dat Ty alle niet en willen , dat is haar ſchult:

ſy hebben vryen wille : God wil dat alle menſchen ghe holpen worden : Ende Pſalm 5 : Ghy en zijt gheen God, die het booſe wil : Ezech. 33 : Soo waar ick leve, ſpreeckt de Heere , ick en wil den dood des fondaars niet , maar , dat hy ſich bekeere ende leve. Overn ſulckx en moet geenighe fiele dencken : 89. de maat van mijne londen is vol,God heeft my vergeten , ick en kan niet ſaligh worden ; Neen ! Hy heeft hem in fijne handen , in de nagel, teeckenen , ingheteeckent, hy is een tackxken aen den grooten boom van alle fielen , ende inqualeertmet alle , ghelijck alsde tacken met den boom : terwijl hy in deſe wereldt leeft , ftaar hy in den boom ; foo langh de fiele met vleeſch ende bloedt be. kleedt is . 4

HET


Vande vier Complexien. HET

T WE ED E

CAPITTEL :

Van de aenvechtingh uyt de complexie, ende wyt het ghefternte .

90. E aen

vechtingh en gheſchiet niet alle van den ; ,

menſchen : de meeſte treurigheyt komt van de in

beel

ſelvighe in eene Melancholi dingh der fielen : wanneer de ſche herbergh moet ſtaan ,

al

daar wordt ſy ſeer licht

treurigh , ende denckt : God hebbe haarder vergeten ; hy en begeere haarder niet.

Want , de Melancholiſche Complexie is doncker , 91. en heeft geen eyghen licht, ghelijck de andere : behoort dan

noch niet tot het weſen der fielen ; ſy is in defen tijd

des uyt- wendighen levens , niets andersdan het woon huys van de fiele. 22.

Oock foo en ſtaat de heyligheydt ende de ghe

rechtigheydt der fielen niet in de Complexie ; maar, in den Hemel , by God : want , Paulus ſeyt ; Pbilipp: 3 : Onſen wandel is in den Hemel : deſen Hemel , daar God woont , en is in de Complexie niet openbaar ; maar , inn ſich ſelfs, in 't tweede Principium .

93.

Het gheſchiet menigh.vmaal dat de alder.heye

lighfte fielen ſoo ſeer verdeckt ende treurigh worden : God laat ſulckx menighwmaal daarom toe , om dat ſy gheprobeert ſouden worden ; te worſtelen om het edele Ridderkranſken . 94 .; Want , wanneer de ſiele desHeylighen Gheeftes kranſ ken , met ſtormende groote beſtandigheydt in den ſtrijdtbekomt,foo is't ſelvige veel edelder ende ſchoon der, dan wanneer 't de ſiele eerſt, naar 't ſterven des lig . 95. Want, D haam , wordt opgeſec.


Vande vier Complexien .

26 95.

Want , de openbaringh Jeſu Chriſti ſeyt: foon

wie over., wine ,den ſelvighen wil ick geven te ſitten op mijnen ſtoel ; ghelijck ick over.vwonnen hebbe , ende ben gheſeten met mijnen Vader op fijnen ſtoel : Item , ſoowwie overwint , den ſelvighen wil ick geven te eten van't verborgen Manna, ende wil hem geven eene goede ghetuygenis, endemet het ghetuygenis , eenen nieuwen naam ghefchreven ; den welcken niemant en kent , dan die den ſelvighen ontfanght. 96.

Het ghefternte heeft menigh.maal eene booſe

conjunctie ofte e ' famenkomſte , menighmaalduy fternis aen Son.ende Maan : bywal, dien dat Mars dan , fijne gift , Itralen in de ſelvighe worpt, ende dat de con junctie in een aerds teecken ghefchiet in de Melancholiſche kamer, foo verſchrickt fulckx de ſelvige fielen machtigh, die met eene Melancholiſche Complexie omvanghen fijn : ſy meenen doorgaans, dat den grimmigen tooren Gods, ofte de duyvel daar is ; ende dat hy komt, ende de Gele wil halen . 97. Want , fy voelt , in de Complexie , Martis gift , ftralen : daar toe foo fiet fy , dat fy in eene donckere herbergh is : dan denckt fy, God heeft haarder vergeten , hy en begeert haarder niet : voor

namentlijck , wanneer

ſýin de Complexie imagineert ende onderſoecke, dat ly ván 't vergift Martis eet ; ende met 't felvighe haar vyer leven opblaaft , foo is in, haar , groote bittere anghft, vreeſe voor den duyvel ende voor den tooren Gods .

a Ofie ver fien.

98. Alvdaar ſpeculeert fy dan ,ende denckt dat God haar niet, in Chrifto, ten eeuwighen leven heeft * voorn

fien : haar is foo bangh , dat ſy haar aen - ghelicht niet garen tot God opheffe : denckt ghedurigh , ly zy een van de grootſte ſondaars ; de deure der ghenade zy ghe Rooten :


3

Vande vier Complexien.

21

flooten : 't en is doch , inder waarheydt , niets

anders,

dan fantaſy van 't ghefternte in de Complexie ; daar de fiele ſich in quelt. 99. Soo -wanneer nu de geeft van de groote werelde metdeconſtellatie van 't ghelternte , ' t felvighe ghewaar wordt, foo drijft hy daarin, fijn googhel. {pel, brenght daar wonderlijckefantaſy in , dat de ſiele fich quelt, oock eyndelijck den uytwendighen gheeft in de aerdſche quaal, ſich ganſch ontſteeckt: daar„ -van het radt , in ' t Centro der natuur , drayende wordt, dat de gheeft de fin nen niet en kan vatten ende houden ; 't welck on , linnig heydt is , ende veel maal by de Melancholiſche wordt ghehoort. 100. Wanneer de duyvel ſulckx fiet , foo ſchiet hy fijne imaginatie daar, in , quelt de arme ſiele noch veel..

1

meer ; maar , hy en heeft gheen gheweldt: alleenelijck is de anghft , quaalfijos levens quaal, hy is daar garen by; want, hy is, ſonder ghellacht. 101.

dat, een vyandt van't menſchelijcke

Over „ fulckx en moet ſich genen aengevoch

tenen van de treurigheydt, inbeelden , (wanneer deſe hen , door de Complexie, aen

vecht )dat’i felvige vande

ongenade ende tooren Godszy; het is eene fantaſy van de Complexie ende van't ghefternte. 102. Siet , men doch wel, hoe de arghfte meft._ſwij peo des dayvels , die hen alle daghen ende uren in de fonden a wentelen , niet ſoo feer treurigh en zijn , noch a Text, aen .- ghevochten en worden ! De oorſaack : ſy hebben, bahden. in de Complexie , een uyt wendigh licht ; in't ſelvighe dapfen fy den duyvel, in Engelſche gheſtalte : ſoo lang) alleenelijck een vonckxken in den menfch is , ' t welck maar de ghenade Gods begeerdt, ende garen wilde faligh worden , loo is Gods ghenader deur open .

D 2

103. Want,


Vande vier Complexieni

28 103.

Want, den geenen die van God is verlaten ,wiens

mate volis, den ſelvighe en vraaght niets , noch naar God ofte menſch , noch oock naar den duyvel: hy is ſtock.us a Text , Einher.

blindt: gaat lichtveerdigh , ſonder vreeſe , « daar

heen :

heeft aen fijnen Godsdienſt, eene uyterlijcke ghewoon heydt : een dyer gaat in 't heylighdom , ende een dyer gaat daar wederom

uyt : daar en is gheene Goddelijcke

b Text ,ran . kenniſſe , niets anders dan b fabel ende ghewoonheydt; ſulckx houdt den ſelvighen voor fijn heylighdom . 104

Het Melancholiſche ghemoet ſal daarvaen be

kennen , dat God, in dit leven , fijnen tooren niet alſoo en openbaart : want , alvis ' t dat den god. looſen in dit le ven , van God wordt gheſtraft , ſoo houdt hy't felvighe doch voor een dingh't welck by gheval zy gheſchiet.

105.

Want , Efaias feyt , in den Perſoon ende gheeft

Chriſti, hy en wil hetghekreuckte riet niet verbreecken, noch het glimmende wieckxken uyt bluſſen : Item , Matth. 11 : Komt alle tot my, ghy die belaſtende beladen zijt: dit is oock fijn jock : ſoon watde natuur aen de arme fiele toevoeght ( het zy aen

vechtingh , vervolgingh

ofte kranckheydt) dat men't maarmet ghedult en drage, ende worpe ſich in fijne liefde ende bermhartigheydt: 'c en ſchaadt de fiele niets ; het is haar , in der waarheydt, meer goet. 106.

Want, ſoo langh ſy in't treur, huys ftaar, foo en

is fy niet in't huys der fonden, ofte in dehooveerdigheydt ofte welv luftigheydtdes werelds : God houdt haar daar. door in den toom , ende van de ſondighe welluſtigheyt des werelds af : moet ſy doch eenen kleenen tijd treuren , wat is dat ? Hoe haaft falfy van 't treurhuys verloft wor den , ende de Ridderlijcke kroone vande eeuwige vreugh de opletten .

107.

O ! Eeuwigheydt, ghy zijt langh ! Wat is't ,dat eene

{


77 Vande vier Complexien.

29

eene fiele eenen kleynen tijd moet treurigh zijn ; ende daar na , eeuwighe vreughde hebben ? want, hy wilalle tranen van hare ooghen af , waffen : foo langh alsmaar, in de fiele , een kleyn vonckxken en is , 't welck ſich naar God a verlanght , foo is Gods gheeft in 't ſelvige vonckx . aText, ſehnet. ken . Want , dat een menſch begeerigh is naar God, 108. ende naar hem bhaackt , fulckx en komt niet vanden b Text, menſch : het is de treckingh des Vaders , in fijnen Soone achzet. Jeſu Chriſto , tothem : de heylighe gheeſt is deGodde lijcke begeerdte ſelfs: geenigh menſch en kan · Gods , cOftedes begeeren , ſonder fijnen gheeft : den ſelvighen is in 't be Heere. geeren , ende bewaart den wille des begeerens, in God , dat de arme ſiele behouden wordt. 109.

S. Paulus ſeyt , wy en weten niet wat wy voor

Godmoeten ſpreecken , wanneer wy bidden : de gheeſt Gods d helpt ons machtigh met onnuyt- Spreeckelijck d Text , vertrit . ſuclften, naar't gheene ghelijck’t ſelvighe God behaaght: wat ſullen wy aen fijne ghenade dan langh kleynmoedigh zijn ? Neemt hy ons doch veel liever in ghenade aen, dan dat wy tot hem kommen ! IIO. Siet ! Hoe dede hy den verlooren Soon , die ſijn Vaders erve met des duyvels meſtſwijnen hadt verteert, ende eenen naackten tinckenden (wijn harder was ghe worden (doen hy hem ſagh dat hy ſich wederom tot hem hadde ghewent) hoe viel hy hem

om den hals,ende kuſten

hem ; legghende: dat is mijnen beminden Soon , die ick verlooren hadde, den ſelvighen is wederom ghekom men : hy was dood , ende is levendigh

gheworden :

hoe gheboodt hy toe.vte richten , endemet hem , over fijnen Soone, diebooswas gheweeſt , fich te verheughen : ghelijck Chriſtus voorder leert, dat daar vreughde in den Hemel is voor de Engelen Gods , over eenen ſondaar die boete D 3


Vande vier Complexien .

30

boetedoet , meer dan over negen ventnegentighrecht veerdighen die de boete niet en behoeven.

M.

Den armen ſondighen menſch , is den verlooren

Soon , wanneer hy ſich bekent, dat hy eenen grooten ſon te keeren tot de daar is gheweeſt , ende ghedenckt om barmhertigheydt Gods, Too ontmoet hem als.qdan, onfen beminden Vader, in Chrifto , neemt hem alſoo met groote 1

vreughde, wederom aen : ende de Engelen ende heylighe fielen in den Hemel , verheughen hen alſoo feer , om dat wederom eene lieve fiele , eenen lieven Broeder , nyt het huys der fonden , uyt den dood ,tot hen is ghekommen. 112.

De treurighe fiele bedroeft fich om dies.wille

foo feer , omdat fy gheen groote vreughde in ' t harte en kan verwecken , in haar begeerdte : Iy haacke ende klaaght ende denckt, God en begeert haar niet : wanneer fyniers en kan gevoelen , foo fiet fy andere menſchen aen, die daar vrolijck zijn ; de ſelvighe ftaan doch , met haar ghelijck in dewaghe , in de vreeſe Gods : foo denckt lý, dat de vreughde vande ſelvighe, in de kracht Gods ſtaat :

a Text , Attechtz. b Text , erkentnus.

maar , dat ſy voor God niet aenghenaam enzy , dat God haar niet en wil ; ſy wil God * alleenelijck in ' t harte voelen. 113.

Voor den tijd van mijne

kennifle , was 'tmet

my oock even alſoo : ick lagh in eenen ( waren ftrijdt , totdat

ick mijn edelkranſken bequam : daar leerde ick

cofie ver- eerſt kennen , hoe God in'tuyt - wendige vleeſchelijcke staan . harte niet en woondt; maar , in der fielen Centros in

fich , felfs . 114.

Al daar wierdt ick eerft ghewaar , dat God my

alſoo , in de begeerdte , hadde ghetoogen ; endeick en verſtondt ſülckx te vooren niet: ick meende,de begeerdte was mijn eygendom , dat God verde van

onswas : daarna

naar faghick ſulckx , ende verheughde my daar

over,dat God


mg Vande vier Complexien .

31

God foo ghenadigh is : ende ſchrijve 't ſelvighe , voor andere tot een exempel , ſoowwanneer de vertrooſtingh * vertoeft, ganſch niets te verzaghen ; naar Davids Pſalm : a Text, ende al..waar 't dat het duurde tot in der nacht , ende we verweilet, derom aen den morgen , &c. 115.

Het ismet degroote Heylighen alſoo ghegaan ,

dat ſy veel tijdsom het edele Ridderkranſken moften worſtelen : daaren wordt niemandt mede ghekroont ; hy en worftele dan om't ſelvighe. Het is de fiele wel byugheleyt: maar , het leyt 116. in 't tweede Principium ; de fiele ſtaat in ' t eerſte : wil ſy 't ſelvighe in deſen tijd op

ſetten , foo moet ſy daarom

kampen : bekomt fy't felvighe dan noch niet in deſe we relde , foo bekomt ſy 't doch naar deſen tijd , in de afw leggingh van de aerdſche hatte : want , Chriftus fprack , zijt ghetrooft,ick heb dewereldt over_wonnen : Item , in my hebt ghy vrede ; in de wereldt anghit. 117 . De edele Perle leyt in meenigh aenghevoch ten bedroeft ghemoet gheheel veel naarder, dan inden geenen , den welcken meent dat hy de ſelvighe begrepen

heeft ; maar, de felvighe verberght fich : want, Wo er iſt am beſten mit Da will ers nicht entdecken . Dat is : Waar by op 't beft mede is ,

Daar wil by ' t niet ondecken . Ende al...waar'tdathet fich liet aen

fien ,als of 6 Hy boererfaat , Gode

niet en wilde ; ' t ſelvighe en laat ſich geenighe fiele ver ( chricken . 118.

Hy verberght't ſelvighe daarom, om dat de fiele

ſonde aankloppen ende foecken;want, Chriſtus ſpreeckt: foeckt ,


Vande vier Complexien .

32

ſoeckt , foo fult ghy vinden , klopt, ſoo wordt u opening ghedaan: mijn Vader wil den Heylighen Gheeft geven , aen hen , die hem daar om bidden : laat u de beloften Gods ghewis zijo : ende al ſpreeckt u hart louter neen ! En vreeft even welniet.

119.

Want, dat en isgheen ghelooven , dat yemandt

in ' t vleefſchelijcke harte, in de uyt - wendige Complexie, vreughde ontfanght , dat het ghemoet, in den gheeft , vrolijck wort, dat hart ende nieren gelijck als van vreugh de veržidderen : ' t felvighe en is noch hetgheloof niet : ' t zijn alleenelijck de Itralen der liefde des Heylighen Gheeſtes, eenen Goddelijcken aenblick ; die onbe ſtandigh is . 120. Want God en woontniet in'tuytwendige harte, noch in de uyt- wendighe Complexie : maar , in

ſich

ſelfs, in 't tweede Centrum , in 't kleynoot van de edele beeldenis , de ghelijckeniſſe Gods ; de ſelvighe is , in de uýtwendighe wereldt, verborghen . 121 ... Het rechte gheloofis dat , de gheeft der fielen Verftaar, met a ſijnen wille , met de begeerdte, in't ſelvighe in desmenschen gaat , ende begeert ; 't gheen 6 hy niet en fiet noch en b Vertatt , voelt . den menfds. I22 . Verftaat : de fiele (wat de ſelvighe puur alleen

Anders: Siet,

belanght) en « ſtaat in deſen tijd niet : evenwel ſchickt ſy den ſubtijlen willeugheeft ( die uyt haar vyerleven ontſtaat) daar in : in den ſelvighen willeugheeft wordt de Perle ontfanghen ; dat het vyer der fielen , doorgaansin de begeerdte blijft . 123 Want, ſoo lange de ſelvighe Perle in den willen gheeft blijft, foo langhe isde begeerdte in de fiele : want, de ſelvige Perle is eene voncke van de Goddelijcke liefde ; fyas de creckingh des Vaders, in fijne liefde. 124.

De fiele moet , in hare begeerdte , vaſt ſtaan :

alv


Vande vier Complexien.

33

al waar 't ofchoon dat hetuyt -wendighe vernuft uyt de duyftere Complexie, ſprack ; louter neen ! God en zy niet daar ; foo en foude doch oock gheene begeerdte ofte wille naar

hem daar zijn : want, byvaldien dat

Ged in den willegheeft niet en is , ſoo is den ſelvighen ghelijck als blindt , ende aen God dood : hy en begeert Gods niet , hy leeft in meeninghen : Godste begeerenen acht hy niets : daar en is in hem niets anders dan eene ſubtijle wetenſchap boven andere dyeren ; door... dien de fiele hooger ghegradeertis. 125.

Daarom

moet een treurigh harte ſich , van de

Complexie, ganſch niet in't harte laten in

beelden ; God

en is niet daar , noch tegenswoordigh , hy en wil fijnder niet: anders eetde fiele van ſoodanige in wordt treurigh. 126.

beeldingh ; ende

Het is groote ſonde, dat het ghemoet ſoodanige

fantaſije aen't harte in

fchuyft: want, de ſiele (de welcke

eene edele Creatuur is , uyt Gods natuur ) wordt daar.in beanghftight: de fantaſije fteeckt het vyer der ſielen aen ; dat 't ſelvighe in foodanighe ſmartelijcke quaal brandt.

Lief gemoet , loon -wanneer de anghſt der Com plexien van't ghelternte ontſteeckt, ſoo en denckt niets 127.

anders: her komtdaarvan , dat ghy als, dan in Gods Wijnbergh ſtaat: ghy moet arbeyden, en niet ledigh ſtaan : ghy doet met 't ſelvige, God , eenen grooten dienſt: uwen arbeydt is , dat ghy, in den gheloove, overwint : of u ſchoon geenen trooft in 't uytwendighe harte en ver- 2 Ofte laat u niet verleye ſchijot; - dwaalt niet. den . 128. Dat en is gheen b ghelooven , dat ick fie : maar, b Anders, dat is b ghelooven , dat ick den verborghen gheeft ver- Gheloof: trouwe , ende fijne woorden gheloove : dat ik eer het NBB . leven ſoude willen verlieſen ,dan dat ick ſijne beloften niet berome, das en ſoude willen ghelooven :den ſelvighen worſtelt recht shy,gheloo zijt met E


Vande vier Complexien .

34

met God ; ghelijck den ouden Jacob de ganſehe nacht : die niets en fiet noch eu voeldt : maar , op het beloofde woordt vertrouwt , den ſelvighen over--windt God ; ghe lijck tot Jacob wierdt gheſeyt : ghy hebt met God ende menſchen gheworſtelt, ende zijt boven gheleghen. Spreeckt ghy , welck is 't ſelvighe woord ? 129.

Rep. Dat is't : mijn Vader wil den heylighen Gheeft ghe ven , aen hen , die hem

daar. om bidden ; ' t ſelvighe is 't

gheen den mondt Chriſti ſelfs ſeyde : wanneer den ſelvi ghen ſal kommen, die ſal u in alle waarheyt leyden ; want , van den mijnen ſal hy't nemen ,endeu verkondighen. 130.

Opdat

ghy dan

noch niet en twijffelt dat

't ſelvighe alſoo gewiszy, dat de aen

vechtingh, ende het

, ſo ſtelle ick ontſetten alleenelijck uyt de Complexie komt u een exempel voor ; 't welck eene Complexie des vyers, ende oock eene Melancholiſche wel veel meer mach ont inoeten . a Text , gemach.

131.

Soo ghyby dacht in eene donckere kamer gaat;

foo verſchrickt ghyu , ende denckt doorgaans; daar zy yets in’t duyfer 'tgeen u ſoude mogen verſchricken : wat is 't ſelvighe voor eene vreeſe ? Vreeft fich het vleeſch ? Neen ! 'c en foude anders daar niet heengaan : De arme, in 't vleeſch gevangene , ſiele vreeft fich in de duyfternis , heeft ghedurige ſorge, dat deduyvel na haar grijpt: want, ſy weet, dat hy in de duyſternis woondt; gelijck de vreefe b Vorfaat ar den , n.t

loodanigh is,dat naar b hem ſal gegrepen worden :aldaar

menfch .

kan ,men wel ſien , dat de vreeſe uyt defantaſije komt. Alloo gaat het oock met'de arnie fiele, in eene 132. altijd durende duyſtere

Complexy

kamer : ſy is ſoo

ſeer vreef,vachtigh om dat ſy in 't doncker moet woonen ; ende vreeft ſich ghedurigh voor den duyvel ende Gods tooren.

I.

133.

Eene ſiele in de Melancholiſche kamer , en moet in den


Dw

Vande vier Complexien.

35

in den tooren Gods niet doorgaans ſpeculeeren , noch garen alleen zijn , maar, by een « ſpreeckent gheſelſchap: 2 Text Loobeeldt haar de fiele in , de fantaſije van de reden , ende die da reden . en ſpeculeert niet: want, geenige ſpeculatie en is haar nut : wanneer ſy de ſelvighe niet en vermach haar tot b falig- b Text , beyl. heyt aen te wenden, dat fy'tdan laat blijven . 134. Een ſoodanigh menſch , en moet oock gheene ſoodanighe ſchriften leſen , in de welcke van eene beſon

II .

derlijcke verkieſingh wordt geleert: fy leeren al t'ſamen met onverftant, ende en verklaren't niet recht hoe't cofieglen Lijcki, de hooghe tonghe des Heylighen Geefts heeft gheftelt, ende verſtaan , ende inde andere , onſe ſchriften , ghe noeghſaam is verklaart .

135.

Hy en moet ſich geen menigerley ſchriften ghe-

III.

bruycken : maar , een , voudigh by de Schrift blijven ; al. daar hy eenen ghedurighen trooſt mach vinden . 136.

Is hy dan

noch met eenen diepen fin van God

IV .

begaaft , al daardan de fiele niet naar en laat met on derſoecken , dat hy ſich dan , in de vreeſe Gods, met ghe durigh bidden, op't Centrum der natuur legghe , dat hy 't ſelvighe onder - foecke ; foo ftelt de fiele ſich in eene rufte: want, fy fiet haren grondt ; ende alle vreeſeende treurigheydt verdwijot van haar. 137.

Van ſulckx weet ick te ſegghen , wat 't ſelvighe

voor een licht ended beveſtegingh zy , ſoo wie het Cen- dText , trum naturæ vint :doch geenigh eyghen vernuft en bebeftastigung.. komt 't ſelvighe :God en verſluyt het wel voor niemant : maar , het moer , in de vreeſe Gods , met ghedurigh aen, houden ende bidden , gevonden worden : want,'t ſelvige is het grootſte kleynoot in deſe wereldt ; foo wie't ſelvige vint, die komt uyt Babel.

V. 138.

Een Melancholiſch gemoet, moet ſichmet groo ten ernſt , voor dronckenſchap wachten , dat de ſiele met de Ee


Varde vier Complexien.

36

Siet het de aerdſche kracht, niet te ſeer en wordt beſwaart : want, 3. puni't wanneer het lichaam ſich alſoo met den dronck belaade , Vers 29. van de fande, foo neemt de aerdſche kracht vanden dranck , de Com plexy

kamer ganſch in : als „ dan imagineert de fiele daar

in , fy eet de aerdſche quaal , Iteeckt daar..medehaar vyer

a Text , nach laftet.

aen ; ende verheught haar yets, wat in de ſelvighe. Maar , wanneer de kracht wederom finckt , ende 139. A op hout ( dat is , wanneer de menſch vanden dronck wederom nuchteren wordt) ſoo is de arme fiele ghelijck of ſy vervloeckt was: wapt , in de over ...vloedighe aerd

NB, NB. [ che quaal verlieſt fy de Goddelijcke imaginatie ofte be geerdte ; want, den geeft Gods en wil in de aerdſche ima

gipatie niet woonen. 140. Al daar gaat dan, in de fiele , droufheyt aen, ende haar is, als waar ſy veryloeckt : looſeer ſtelt ſich den tooren Gods tegens haar , ghelijck ofhyhaar in de wortel m’t Centrum , in de duyſternis wilde ſtooten : als_dan is de ſiele bangh , tracht wederom na goede drinck , broe .. deren , opdat „ fy doch wederom etne narwachtighe .vreaghde mocht hebben : daar.u-van kommen de drincko broederen die den eenen dagh aen den anderen knoopen , ende hare fielen in den tooren ende onghenade Gods ſtorten ; ſulckx ſegge ick trouwelijck , ghelijck ick hoogh hebbe bekent in't Centrum van de natuur ,ende in't Prin

cipio des levens. VI. 141. De Melancholiſche fiele moet ſich voor tooren hoeden : tooren , is haar grootſte vergif, ende brenght

bText , fylt ode,

on , ſinnigheydt ; ghelijck ſulckx in 'c Centrum ganſch klaar is te kennen : want , de Melancholiſche kamer is ruygh : vergelijckt ſich de wilde aerde , fy is b ſeer woeſt ;

fy heeft aen't radt der natuur ganſch ſwacke houdingh . 142. Wanneer 't nu gheſchiet dat ſich het vyer der grimmigheydt te leer beweeght , foo gaat het radt der Datuur


85 Vande vier. Complexien.

37

natáur in ' t * gheluyt ; ghelijck , men dan fiet dat het lig haam ziddert : naar

demaal de Complexy

kamer dan im filvalle.

foo woeſt ſonder weſen is , foo en kan het radt ſich niet licht weder temmen , ende de ſinnen en konnen oock niet ghevat worden : maar , alles gaat onder maalkanderen , ganſch vyerighende grimmigh ( ghelijck aen den onlin nigen is te fien ) dat het gemoet nieten vermach de ſinnen te begrijpen : weet alſoo niet wat hy ſpreeckt , ende doer ghelijck als het radt gaat : oock ſoo voert de duyvel fijne imaginatie garen daar in ; ſoo dat njenigh quaat gheſchier.

maal groot

143. Dit radt ſtaat wel in den uyt-- wendighen gheeſt ; maar, de arme ſiele eet oock van't ſelvighe : ende't gaat ſchrickelijck toe : doch , men moet , in deſen tijd , geeni. ghe ſiele verdommen ; want , het teecken des Cruyces ſtaat noch in haar, met de open deure der ghenade. 144. De Melancholiſche kamer moet fich voor gie. righeyt wachten , ende doch met ernſt daar van uyt gaan ;

VII.

want,deſelvighre is haar foo ſchadelijck als den tooren . 145. Gierigheydt is eene aerdſche begeerdte ; de Complexie is oock aerdſch , ende hare rechte kamner ſeer b woeſt : dan treckt de begeerde het aerdſche weſen in ó Text, ode : de b ledighe kamer, ende vult de ſelvighe met foodanighe Ledigh . duyſtere materie, daar ydele grimmigheydt endetooren Góds , met valſcheyt ende on -gherechtigheyt in ſteeckt; ende booſe weſentheydt naarde eygenſchap der aerden j ſulckx maackt de Complexie (naar„ demaalſy, fonder, dat , eene aerdſche begeerdte is ) eyndelijck gheheel aerdfchr: van ſulckx , eet dan de arme ſiele door hare ima ginatie , ende voelt als dan , in haar vyerbranden , de ſtrenge gherechtigheyt Gods , die over devalſcheyt ende ongherechtigheyt vertoorent is ; gelijck dan , in de gie righeyt, veel foodanighe fwoode materia niede wort in 146. Wan . E 3 ghevoert.


ien

x Vande vier Comple

38

146.

.

Wanneer nu de armefiele haar alfoo in den tao

ren Gods bevint , ſoo vanght ſy aen , te twijffelen ende te verzaghen : want , ſy en ſietniets anders rontvom haar , dan enckele booſheyt, aerdſcheyt , valſcheyt, ende onu gerechtigheyt, daar den tooren Ġods ſich van ontſteeckt;; VIII .

fulckx zy ghetrouwelijck gheopenbaart. 147. Een Melancholiſch ghemoet en is niets beters , dan een eenvoudigh eenſaam leven te voeren , ſonder hooveerdigheyt , in eenen ghemeenen ſtandt ; foo't ver mach te zijn : ja , een nuchtere matigh leven , inet geene groote ſorge beladen: ende of't doch moſt zijn , foo inoet de vreeſe Gods ende het ghebedt alles beginnen ; ſoo is ſy bequaam in alle ſtanden . 148. Want , in de Melancholiſche kamer kan grooten raadt ghevonden worden, de felvige is open ; by.wal, dien dat ſy haar nuchteren hout : fy gaat ſoo diep als de San guiniſche kamer ;maar , ſonder vreeſe Gods, en bekomt Ty niets

andersdan uyt--wendigh verpuft: fy richt her

grootſtequaat in de wereldt aen T , oo fy open , ende in een Saturnialſch teecken is ; die dan haar Heer is : fy bouwt Babel ende alderleybedrogh ; ſy is ſeer groot, machtigh , ſoo veel als fy treurigh is .

149.

Over

ſulckx, ſoo ſich yemant onder deſe Com

plexie weet ,dat den ſelvighen , ſonder het ghebedt , niets en begint, dat hy voorheen, ſijo lart,ſin ende ghemoet, willen ende doen den Hooghfte beveelein ſijne heylighe handen : hem biddende dat hy, in al fijn willen ende doen, den regeerder zy ; ſoo kan hy veel goeds uytvrichten : buyten dit , enricht niemande , die in Amten ſit , ende in deſe kamer ſtaat, niets goeds uyt, 't gheen God bebaaght.

HET


Vande vier Complexien.

HET

DERDE

39

CA PIT TEL .

Vande andere drie Complexien '; Eenen ghemeenen ſpiegel.

In den welcken een geder fich mach beſien. Wordt ſeer kort op

gheſchreven ; ghelijck my

ſulckx , uyt Gods ghenade , is voor- ghe ſtelt gheworden.

1.

Van de

Choleriſche ISO .

D

En menſch , die fijnen beſten ſchat ( de edele fiele) in Siet vers 33. een Choleriſch huys heeft, moet fich, voor alle , din- tot 38.

ghen in de demoedigheyt oeffenen ; ofte hy ſtaat in groot ghevaar: hy mach wel water in ' t yyer gieten , opdatwa Dat is,de moedig zijn . hem ſijn edel Beeldt niet ontſteecken en wordt :want,

ſy b gheeft groote hooveerdigheyt, hardt, finnigheydt, b Ofre beart. i verheven tooren , en wordt ſeer verheven , ghevreeft, çText gähen: ende hoogh gheſet ; doch , niet feer bemindt: 'ten.„zy liaaſtighen. dan dat Gods water ( zijndede edele demoedigheyt ) in't vyer komt, ſoo is ſulcks beminnens waart ; ende geeft deu d Text , eerſten d glanſch. 151.

Want, deſe kamer heeft eenen eyghen

glanſch Text

in de uyt.„ wendighe natuur : fyen is wel niet ghemeen de- schein , ofte moedigh; 't en, zyudan dat ſy in 's levens teecken , den 'icht, Jupiter ofte de Venus heeft: Soo heeft ſy dan, noch onder Venus, haren duyvel, die haar met de on , kuyſheyt, dagh ende nacht plaaght. 152.

Ende ick ſegghe tot waarſchouwingh , dat, in

deſe Complexie , groot ghevaaris ,veel grooter dan in de Melancholiſche; want , hier komt de duyvel in Engelſche ghe


Vande vier Complexien.

40

gheſtalte des lichts, in eenen vyer- glanſch : hy kittelt de arme ſielewel, dat fy lich des vyers, glanſch behelpt ende grootmoedigh wort : het wort haar alles licht voor gheftelt ; ſy bijt ſeer lichtelijck aende fonde. 153.

Sweeren , vloecken , ende lichtveerdighe woor

den , die daar teghens den nameGods loopen , endeden ſelvighen , in de liele , ontheylighed , enis , in defe kamer, niet vremt: de grimmighe Eſſents des vyers , houdt het ghemoet op , dat't ſelvighe gheheel ſwaarlijck in de liefde ende fache moedigheydt Gods, voor, namentlijck , in rechte abftinentie ende boete, in -vgaat.

Het verhart doorgaans garen in tooren ; men

154.

foudt maar vreeſen : ghebeurt het oock dat 't ſelvighe in een aerdích teecken gaat , ſoo endoet bet , uyt eyghen gheſtalte , niet veel goets 't welck ter eeren Godsbe quaam is. 155.

Daarom of yemandt fijnen beſten ſchat hier in

hadt leggen ,die ſie wel toe wat hy doet,endehoe hy leeft: want , de arme ſiele ſtelt hare imaginatie daar in , ende wordt daar ,mede aengheſteecken : Ty en wordt niet licht ghewaar dat ſy in den tooren Gods, in 't helſche vyer fit, totdat den ſelvighen opv-waackt, ofte tot dat fy den uytwendighen vyer , glanſch in de Complexie, met het ſterven deslichaams , berooft wort ; al, dan is ſy eenen hooveerdighen grimmigen duyvel; ende moet even in de duyſternis ligten . 156.

Voor ſulckx is nu goedt, dat eenen ſoodanighen,

ſelfs niet naar macht ende eere en loope : maar , foo hem de ſelvighe wordt opvgheleyt , dat hy dan ſijn ghemoet niet toe

en

laat, ſich daar vin tebeſien ; want , het heeft

een ſtout boosachtigh vyer hier hoogh...noodigh. 157.

ooghe : vlijtigh bidden is

De fiele wort alhier lichtelijck ontſteecken , dac

1


CI

2

de on. da

Vande vier Complexien.

41

dat ſy vreughde ontfanght;doch, ghemeen , uyt des vyers Complexie , in 't vyerlicht : dan foo'meent ſy , het zy GodsGeeft ; maar , neen ! Gods Geeft komtmet ganſch groote ſacht „moedigheytende demoedigheyt, wanneer hy ſich in de fiele openbaart.

Id"

158.

O ! Wat eenen triumph voerdt hy , in des vyers

Complexie , in de fiele, foo hy verſchijnt ; maar, 't ſelvige

4 is nu , in demenſchen , ſeer á dier gheworden ; de Com- a Scrarsofte rare , plexie blijft ghedurigh Heer.

159. Daarom zijt gewaarſchouwt: wordt demoedigh : bevlijtight u de fachtmoedigheydt in woorden endę wercken, ſoomach de Complexie u niet foo licht , de fiele aenfteecken ; want, een demoedigh harte heeft God lief. 160. Vanweghen de Complexie en zijt ghy God niets b teghen : ſiet maar toe , miſbruyckt de ſelvighe b Miſina viet , foo en ſchaat ſy u niets ; breeckt haar den wille. gende.

1

II .

E:

Van de

Siet vers 39 . tot 43 :

Sanguiniſche

161.

hi

Hy moogt u leven oock daar naaraen ſtellen ,ende G. Tu niet ſelfs, in deſe edele Complexie , eenen huyghe

le -1

laar gevē: ghy vint,met uwewijt

toe dat ghy geen ſtoppelen en ſtroo in de Sanguiniſche ka mer in

en

voert,en meent,het zy de H.Geelt; want , ghy

hebt in de Complexie oock een ſchijnent licht : het is wel menſchlijck ; maar, fiet..toe, voert geen aerdſheyt daar in. 162.

Een nuchter leven isu goet: wacht u voor dronc

kenſchap ; anders valt ghy den vyant in fijne armen : want, ghy bemindt veel; wachtu , dat ghy geen onwtucht noch hooveerdigheydt en bemint.

163.

Endehoewelghy, van nature , demoedigh zijt,

5

C

Iweventheyt,veel:fietv

foo mach doch ſeer

licht, hooveerdigheyt in

u gebracht

worden ; want , ghy draaght het huys van alle Sterren, F ghelijck


Vande vier Complexien.

42

ghelijck de lucht ende het bovenſte water. 164.

Byval., dien dat ghy in de vreeſe Gods treet, ende

a Degroote u daar recht in ſchickt, ſo mooghtghy geheel wel « Mja verborghent ſterium Magnum vinden : doch , niet uyt u ſelfs; maar door heydt . God : alleenelijck hebt ghy eene open kamer daar - toe ; daarom fiet toe wat voor ſpiſſe dat ghy aen uwe ſiele geeft: want , daar en is niets ſoo goedt, het kau quaat worden ; ſoo daar wat quaats in komt. 165 :

Dat, men u veracht, laat ſulckx heen ,varen ;

ende vertrouwt in God : ſulckx bejegentu veelvoudigh om uwe eenvoudige geſtalte.wille ;behoat maar wat ghy

b Text , wirze .

hebt : ende en gebruyckt niet veel vreemde b wetenſchap , ſoo en voert ghyugenen vreemden gheeft in u edel huys ; Beſſer al hie leiden ſpot, Als nach dieſem leben noth. Dat is :

Beter hier te lijden ſpot , Dan naar dit leven noot. 1 c Text , Zarte haus mente in die

166.

1

Quelt ghy u met dronckenſchap, ſo ſal u de duyvel

veel quaads en ongeluckx in't delicate huys in

voerens,

hy is 't ſelvige gram :hy en heeft gene eygē fit want,

plaats

daar__in ; dan alleevelijck in deinvoeringh der ſonden . teere wou ningh ; dat is, 167 . Een eenſämigh ſtil leven , ſoude voor u goede in de San . guiniſche ka . zijn , maar , ghy zijt te wijt. ſweevigh , ende vindt veel : mer ofte geeft't ſelvighe oockom niet ; ghelijck de lucht : fiet toe Complexie. wat ghy in , laat endeuytvgheeft, dat 't ſelvighe der Star

ren , vondt niet en zy ; maar, uyt God ghebooren : anders wordt ghy bedrooghen ; ende bedrieght.

Siet pers 44 : hot 48.

III .

Van de

Phlegmatiſche

368 . E waarheydt ende gherechtigheyt foude eene edele medecijn in u zijn :: want, anders ſteeckt ghy garen vol


43

vol logens ; ende acht het weynigh wat ghy uytvgeeft ende inneemt : ghy arme fiele hebt al hier eenen ghe vaarlijcken wegh door dit jammerdal , in deſe Com plexie te gaan : ghy wordt doorgaans met ondeugende woorden ende wercken bevleckt . 169.

Ghelijck het water eenen klaren a glanſch inw a Text,glaft.

fich heeft , ende eenen teghen , ſchijn geeft (doch , het is eenen valſchen ſpiegel) alfoo heeft de armefiele , in deſe Complexie , eenen gheheelen b valſchen ſpiegel : want, b Ofte on het water neemt alles id, fich ,het zy quaat ofte goet : het gberechtigen. houdt ’ t ſelvighe , ende 't verduyſtert ſich daar mede; alloo gaat het oock met deſe Complexie : fy neemt de vergiftige ſtralen van alle ferren in , fich , ende ſtelt’t ſel vighe dearme ghevangene ſiele voor, in den ſpiegel: daar bijt fy dan aen ;ende ftelt't ſelvige in't lichaam in 't werck, . 't gheen in de complexie niets [ chen ſpiegel en is.

anders dan eenen Magi

170. O ! Wat goede foete woorden , ghelijck het foete water , zijn 't, fonder geldt ; doch , vol bittere galle gemenght van de Sterren : daar en is geenigerley bedrogh te veel : loogenen zijn den mantel : huyghelery met ee nen ſpiegelglanſch ſich te laten ſien , foo vwaar goede Chriſtenen in Babel zijn ; ſy is , ende wil totden Godsmo diepft ghereeckent worden . 171.

Dat ghy onrecht doet, en vint ghy niet: maar,

komt, men u met een

vonckxken te na, loo is't ſelvighe cofee plim terken .

terftondt in uwen ſpiegel : u ſoude wel te raden zijn , dat ghy leerden verſtaan ,hoe ghyeenen ghedurigen fondigen menſche zijt : ghy mooght wel in eene rechte boete inne gaan , ende Godbidden om de regeeringh fijnes H. Gee Htes, dat de booſe affecten, van't għeſterpte, ghebroocken ende in den toom ghehouden worden , dat de arme ſiele ſulcx niet invenvatte ; ende alſo tot eenen nar en worde. F 2 172 , Oock

S.

Vande vier Complexien .


1 Vande vier Complexien . 172. Dock falsu een puchteren leven ghelont zijn : doorgaans waacken ende bidden , ende ghedurigh in de vreeſe Gods zijn ; 't ſelvighe wendt alle het booſe, uyt her ghefternte , af: want, die't ghefternte leeft , die leeft alle het veeh ghelijck : maar , wanneer men de vreeſe Guds Gin't harte in

beeldt , foowort de fiele een Heer over het

uyt- wendige leven, ende dwinght't ſelvigein de gehoor ſaamheydt:maar;gheſchiet fulckx niet,foo wort de Com plexie meeſterende wegh_wijſer van de fiele : of ſy wel, in eyghen macht, de fiele niet en kan regeeren , ſtelt dans noch haren Elementiſchenende ſterren , ſpieghelde fiele voor; daar de fiele ſichin vergaapt ende vanghen laat. 173. Daarom moet den menſch ; een menſch , ende

geen veeh zijn , hy moet met defiele menſchelijck regee ren ; ende niet met de begeerdte van de Complexie : foo mach hy het hooghfte ende eeuwige goedt bekommen ; hy zy onder welcke Complexie hy wil : daar en is geenighe Complexie ſoo edel, ofte de duyvel heeft fijne wellaſtig heytin de ſelvige, foo den menſch hetgeſternte wil leven. 174. Daarom ishet wel te recht gepaamr,paar S.Petri ſchrijft: zijt nuchteren ende waackt: want,uwen tegen ſpreecker, de duyvel , gaat om , ghelijck eenen brullenden Leeuw, ende foeckt, wie hy mach verſlinden : weder ultaat den ſelvighen , in de vreele Gods , ende en zijt voor hem , -nummermeer ſeecker .

Heere, ghyzjdonſe toe vlucht. 5 E

Y

N

D

E.

Deſe tweede Tranſlatie , uyt drie verſcheyde ghe ſchreven Copijen , begonnen den 30. Auguſto , ende gheweyndightden 11. September, Anno 1639.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.