Over dit boek Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. Richtlijnen voor gebruik Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende: + Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden. + Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn. + Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. + Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. Informatie over Zoeken naar boeken met Google Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com
--
/
&
t -
-
-zz 2 - *
: *.***--*
*
Zza zยบ
HET BESTAAN EN DE WERKINGEN
Nv A N
H et
DIERLIJK MAGNETISMUS E
N
H E T
M A GN E T I S CH
S O M N AM BU L IS M Us PROEFONDERVINDELIJK GESTAAFD E
N
WIJS GEERIG VERDEDIGD, B EN E VENS
DE N O DIGE
oN DER R1c HTIN
GEN, OM DE K EN N IS AAN DE ZE GE HE I TM EN DE R NAT U U R T EN NU T TE VAN
DEN EVEN MEN SC H TE BE ST E DE N. ยบf
,
*,
D O O R.
DE N
H O F R A A D
w
VA N
E C KA R TS HA US E N. . Uit het Hoogduitsch. Te
D O R D R E C H T,
s
B 1J - DE
LE E U W
EN
M D C C X C I I, ''. -
l+ G 2. -/
KR A P. * *
*
•
•
► ·----
*
! !|·
'|-
: • ••
. .
• • •–
•••
|-* !
*** ----
→
- ººk
*
\|-
·|-
|-
··
}
·---|-|-
|-
|-|-|--
*-|--•
|-----
- 5
|-· · ·*
2 ·|-
·
.*·
··
•
º
•
|-
*→+
→ ·
<! -*|-*{
|-
-|-
|-•
!··.*
·~
----·|-----** *→
•*
-|-
•
|-·
***
į
-→
→·
, !
·
v o o R BE R 1 c H T.
Hevige wederſtand
van
vooroordeelen is
het gewoon en natuurlijk lot van nieuwe uit vindingen, en vooral van zodanige, die het
eigenbelang en de eerzucht in den weg ſtaan. De nieuwe verſchijning van het dierlijk Mag netismus, en voornaamlijk de pogingen om
hetzelve geneeskundig te doen dienen, moes ten noodwendig dit lot ondergaan, in eene eeuw, waar in de meeste verſtandigen en ge
leerden het voor eenen ſtelregel ſchijnen aan genomen
te hebben, om niets te geloven en
nergens op te vertrouwen, dan dat geen,. waarvan men de natuurlijke oorzaken, van trede tot trede, kan naſpooren en aanwijzen.
* 2
-
Ge
II
V O O R B E R I C H T,
Gewislijk is er geen zekerder gang op het
pad der wetenſchappen, dan die van eigen kennis en eigen overtuiging, maar zou het,
met dat alles, niet mogelijk zijn, dat er, in
het geen wij waarnemen, veel kan plaats hebben, waar van wij geene rede, oorzaak,
of wijze van werking weten? Levert de ge woone Geneeskunde, aan den ervarendſten
Arts, niet dagelijks bewijzen op van verbor
genheden, die de natuur, zelfs in het voor ons zichtbaare, tot nog toe voor ons bedekt houd? – Zou het derhalven, niet kunnen zijn, dat er eene, aan de beste natuurkundi
gen nog onbekende vloeiſtof, beſtaat, die door den mensch kan geleid en bewerkt worden? - Was de Electriciteit niet een
even onbegrijplijk verſchijnzel, toen zij eerst werdt uitgevonden, en zou men niet alle ge
loof aan derzelver werkingen ontzeggen, zo zij thans, eensklaps, zo volkomen te voor ſchijn trad, als wij haar trapsgewijze hebben leeren kennen? – Deze vragen moet de redelijke beoordelaar van het Magnetismus en van het geneezend magnetiſeeren zich zelve, *
- -
bui
*
V O O R B E R I C H T.
III
buiten tegenſpraak, doen, eer hij deze zaak als eene bedriegerij, of als de gevolgen van inbeelding kan vonnisſen De Heer van Eckartshauſen toond in de
volgende bladen het oogmerk te hebben, om, op deze wijze, zijne lezers aan het denken
over dit onderwerp te helpen. Hoe zeer een
ijverig voorſtander van het Magnetismus, be gint hij eerst met een onderzoek van deszelfs mogelijkheid, die hij niet vastſteld, voor dat hij eerst alle hem bekende bedenkingen tegen
het beſtaander zaak beſcheiden en belangloos
getoetst heeft. - Het beſtaan zelve ſtaaft hij vervolgens door voorbeelden en waarne mingen, niet ſlechts van dezen tijd, maar ook van vroegere eeuwen , wanneer deze vooronderſtelde kunstbewerking nog gee nen naam had, maar als een wonder werk, of voor het minst als eene onbegrijpelijke
zaak bekend was.
Zijn pleit voldongen
achtende, komt hij wel tot een misſchien
te ver gedreven vertrouwen op het geen hij rekend ontdekt en onwederleglijk ge
ſtaafd te hebben, maar hier gebruike de Le -
* 3
-
zer
V O O R BE R I C H Te
IV
zer zijne meer bedaarde overweging! – hij lette voornamelijk op dat geen, het welk
de ſchrijver beredeneerd en proefondervin delijk over deze zaak zegd, en dit is van be lang genoeg, voor elk, die in dezen lust tot onderzoek heeft.
ººks *N
k
l-
*
*
*
3k /
r
-
l
IN
-,
-
t w
I
** * * * *
*
**
D.
U
O
H
N
*
Over het Magnetismus in het gemeen.
Bl. 1
Over het Magnetisch Somnambulismus.
2I
A
De verwonderlijke geneeswijze van Va lentin Greatrakes, door aanraaking met de handen.
-
52
Brief van Doctor Georg Rust, adn Joſeph
Glanville.
•
e
e
54
Brief van Dottor Fairleclowe. Brief van Doctor Astel.
58
w
e
59
Getuigenis van de Heeren Des-Maizeaux; Medeleden van
de Koninglijke
Academie .
der Weetenſchappen, enz. betrekkelijk de geneeswijze van Valentin Greatrakes. 65
Over den toeſtand der Ziel in den Catalepſis • • of Zinvang -
71
Ee
I
VI
N
H.
o
U
D. -
Eenige nieuwe en zeer zonderlinge proeven,
ter nadere ontdekking van de Magnetiſche geheimen.
- -
.
-
-
Bl. 74
Proefneemingen betreklijk den elettriken harmoniſchen toeſtand.
77
e
Het dierlijk Magnetismus, of de beſchrijving
;
- en de eigenſchappen - der Magnetiſche vloeiſtof. • e
-
8I
e
3
Het
Geneeskundig Magnetiſeren. '
.
.
.
Korte ſchets der
-
. .-
84 w
-
geſchiedenis van het dierlijk
« Magnetismus.
•
...
•
Grondregels der Magnetiſeerders.
-
95
.
1o2
Nog iets noodzaaklijks over het Magnetismus. 1o s Nuttige aanmerkingen over het Magnetismus. 1oy Gedagten van den vermaarden Dottor Gme
lin, van Heilbrunn, betreklijk het Mag netismus.
•
:
- -
-
- -
I IO
Hoofdzaaklijk uittrekzel uit het berigt van den Heere De Jusfieu, een der Koning- . "
lijke Commisſarisſen, ter onderzoeking van het dierlijk Magnetismus. • I 19 zº ,
-
*
- T e"
v
,
**
-
-
º -
OVER
,
O vER HET
M A G N ET I s M U S.
Er is eene vloeibaare, magnetiſche zelfſtandig heid in de natuur, deeze is de onzigtbaare bands die alles in de waereld met elkander verbind;
alles te ſaamen vereenigd houd, en de overeen
ſtemming van het geheel veroorzaakt.
Zij
trekt aan, en deelt zig mede. Zij behoort tot de geestlijke weezens, die zonder bewustheid werken (*). De. -
-
-
k Wºw,
-
-
* (*) Er zijn geestlijke weezens, met verſtand en zelfbewustheid voorzien, en geestlijke weezens, die geen zelfbewustheid of ver ſtand bezitten. ,,De eerſten zijn vrij: zij kunnen overeenkomſtig
hunne beſtemming leven, of ſtrijdig met dezelve handelen. De laatſten werken, zonder anders te kunnen werken: al derzelver handelingen zijn noodzaaklijk; zij moeten hunne beſtemming ver
vullen, en kunnen den aandrift om te werken, die hen ingeſchapen is, noch verzagten, noch wederſtaan. Voortplanting, verbindte misſen, onderhouding enz. zijn hun amtsverrigting. Hun beroep heeft ſlegts betrekking op de Natuur en op de Waereld. Het be roep der geestlijke weezens daarentegen, die met verſtand en zelf
bewustheid voorzien zijn, heeft betrekking, gedeeltlijk op de Waereld, maar altoos en voornaamlijk op God. A
-
--
---- --
-
a
ovER HET MAGNETISMUs.
De mensch heeft van deeze vloeibaare zelf ſtandigheid in zig. Zij is noodzaaklijk voor zijn beſtaan. Een iegelijk bezit daarvan zo veel hij
noodig heeft, doch altoos heeft hij er zo veel niet van, om er aan anderen van te kunnen me . dedeelen (*). Zij is eene der hoofdſtoflijkſte en
aandoenlijkſte gedeelten der ziel, en door het
geheele lighaam verſpreid. Zij is ligt, fijn en witkleurig; zij word echter, wanneer zij in een ſnelle beweeging gebragt is, glinſterende, en neemt ook, naar de verſcheidenheid der omſtandig heeden, alle ſoorten van kleuren aan, gelijk kwikzilver of paarlemoer. Wanneer zij van ons uitgaat ſchijnt zij geelagtig, bijna als ſpringende vonken. Zij verandert ook van kleur, ingevol
ge de onderſcheiden geſteldheid der perzoonen. Geduurende het magnetiſeeren trekken de zieken
deeze magnetiſche zelfſtandigheid aan, volgens hunne verſchillende behoeften en omſtandighee den, even gelijk de boomen, van onderſcheiden ſoort, de voor hun dienſtige vogten en zappen aan, – of naar zig trekken.
Deeze Magnetiſche vloeiſtof bevind zig in.
(*) De genieting der Magnetiſche kragt, die wij in ons zelve hebben, zonder het te weeten, en die noodzaaklijk tot ons beſtaan is, zou men een onmidlijk Magnetismus kunnen noemen. Weeten
wij echter, wat het Magnetismus zij, wenden wij het zelven aan, gelijk wij het kennen, en gebruikt onze geest willens en weetens
de Magnetiſche kragt, dan kan het den naam van middelijk Mage netismus draagen
ov ER HET MAGNETIsMUs. 3. in alle ſchepſelen, door de geheele natuur. De Mensch alleen kent dezelve, en bezit het ver
mogen , om dat edelſte van het edele te kunnen
gebruiken.
Dit alles zou hij niet kunnen doen,
zo hij niet in het voortreflijkſte gedeelte zijner ziel een zeker willekeurig gevoel , eene kragt
had, die zig door de kragt der ziel ontwik kelt, eene lichtſtraal , die, door de van de
ziel beleevendigden, opgewekten, aangezetten en verhoogden wil ontvonkt en aangeſteeken kan worden, en die men, bij gebrek van een geſchik
ter woord en verſtaanbaarder uitdrukking, Mag netismus, of de Magnetiſche kragt noemt. Door denzelve werkt de ziel op de door haar geheel
lighaam verſpreidde Magnetiſche vloeibaare zelf ſtandigheid, hierdoor brengt zij het in eene ſnellere beweeging , alsdan komt het in ſterker omloop; word leevendiger, en doet het zig boven alle
hoofdſtoflijke gedeelten der ziel uitmunten, alsdan heerscht het over alle de overige vogten, even
gelijk eene der veelvuldige onder elkander ge. mengde ſpijzen, zig boven alle anderen doet gel den en proeven. Alles hangt in de natuur, als een ſchakel, aan elkander. Alles is één, en alles beſtaat uit deelen, waaruit de mensch beſtaat. Dit moet -
de bekragtigde en verhoogde ziel van den Mag netiſeerder, ( men verſchone deeze benaaming, want wij weeten geen andere of betere \ zig lee vendig voorſtellen. Een goed Magnetiſeerder moet kennis en ondervinding hebben: hij moet
niet alleen zig zelf, maar ook de dingen buiten A 2
-
zig,
4 ovER HET MAGNETIsMus. zig, en voornaamlijk God kennen: hij moet be
daard, beſtendig en deelneemende weezen (*)Hij moet zig zelve meester; onverftrooibaar; in zig, bij zig, en teffens bij den perzoon zijn, die gemagnetiſeerd moet worden: Hij moet niets an ders zien, niets anders hooren; hij moet zig
de natuur in haare geheele volkomenheid, groot heid en werkzaamheid, en dit Alles, in ſaamen
hang met zig zelve, voor den geest brengen (f)! Hij moet al zijne kragten inſpannen, om zig met
dit Alles veréénigd te voelen, en zig teffens, met het beste en met het werkzaamfte, dat in de
natuur gevonden word , gelijkerhand aangor den, om dus de natuur ten behoeve van de
natuur te gebruiken: Hij moet eindlijk zijne naauwe betrekking, ten opzigte van de perzoon,
hij Magnetiſeeren
leevendigſte ge voelen. Als dan ontwaart hij de toeneeming zij ner kragten. Hij bekomt gemoedsvrijheid, en die
wil, ten
geraakt, om zo te ſpreeken 2, in een zekere na tul Ull'-
(*) De ziel heeft er het meeste bij te doen, vermits de Magne tiſche kragt in de ziel gelegen is. De kragten der ziel derhalven moeten door geene andere uiterlijke werkingen verzwakt worden. -
Zo ºer de Geest niet mede gemoeid is, dan is het een dood werk-
t
-
(t) In het lichaam is de overéénſtemming, met de dingen der aarde. De overéénſtemming der ziel heeft haare betrekking op zaa ken, die boven het aardſche zijn. De overéénſtemming van den geest gaat over geestlijke dingen. Dergelijk eene overéénſtemming wekt den wil van den Magnetiſeerder op, en deeze geeft ziggs * . keel aan God en de natuur over. -
*
OVER HET MAGNETISMUS,
5
tuur- of andere ikskennis. Dan weet hij, in wat betrekking hij tot God, tot de natuur, en zijne medemenſchen ſtaat. Dan gevoelt hij, dat wij menſchen allen een en gelijk zijn, en hierdoor
ontſtaat in hem een veel hooger graad van liefde.
-
w
De Liefde is eene aan Allen ingeboezemde Natuurwet; doorgaands echter is zij bij de men
ſchen éénzijdig. Zij is meestal eene gedwongen gemaaktheid , eene hartstogt, waarbij het zelden gebeurt, dat de ziel er deel aan neemt. Deeze
of geene, 't is waar, volgt het gebod: bemin uw naasten als u zelve! maar men volgt het ge- . meenlijk, alleen , om dat het een gebod is, en - niet, om dat wij ondervinden, dat deeze liefde
in de natuur van den mensch zelf gegrendvest is, en gegrondvest weezen moet. - Wanneer men
echter de algemeene gelijkheid der menſchen in aanmerking neemt, en men dan leert en onder vind, dat wij allen één en denzelfden geest ,
allen uit dezelfde hoofdſtoffen ſaamgeſtelde - ziel, en allen één ſoortgelijk lighaam bezitten, dat wij allen op het naauwst aan elkander ver
bonden, en maar één geheel zijn, - dan bemin. . nen wij onze naasten, niet, om dat het ons ge
booden word, maar om dat het in onze
natuur
geleegen is hen te beminnen.
Tot deezen graad eener verhoogde liefde moet het
Magnetismus Ons opvoeren. Het moet ons
leeren, dat wij allen van eenerlei aarde gemaakt
zijn ; dat onzer aller zielen uit eenerlei hoofd A 3 ſtof, -
6
OVER HET MAGNETISMUS.
ſtoflijke gedeelten beſtaan (*), dat onzer aller geest een adem Gods is, dat de geheele mensch heid ſlegts één lighaam is, en dat de enkele men ſchen er de leden van zijn, en dat zij derhalven op het welzijn van hun gemeenſchaplijk lighaam bedagt weezen moeten.
-
Wanneer de Magnetiſeerder zig volgens dit voorſchrift gevormd heeft, dan kan hij werken, dan brengt hij God, de natuur en de menſchen tot elkander, en hierin is het geheim gelegen: dan bekragtigt hij zijnen geest, zet de Magnetir
ſche ſterkte zijner ziele aan, maakt zijne Mag netiſche vloeibaare zelfſtandigheid gaande, geeft aan dezelve, door de beweeging zijner handen, een grooter ſnelheid, deelt ze aan hem, dien hij Magnetiſeeren wil, mede, en werkt op aan doeningen en gevoel , die hunne zitplaats in de
vleeschägtige deelen hebben. Echter brengt hij
ſlegts iets voort het welk hem gelijk is, naam lijk, de Magnetiſche zelfſtandigheid bij den an deren maakt hij wakker: te vooren vloeide dee zen zagter, even gelijk een ſtroom, door een dijk geſtuit. Thans rukt die ſtroom, met de hoogſte
ſnelheid, voort, daar de dijk om verre ligt, Dus geeft ook de Magnetiſche vloeibaare zelf ſtandigheid van den
Magnetiſeerder
aan die des 311 •
(*) Het meerdere of mindere van dit of dat gedeelte, en de ver ſcheiden ſoorten van vermengingen, veroorzaaken de
onderſchei
den Temperamenten, en deezen zijn, uit hoofde van onze be ſtemming en ons beroep, allernoodzaaklijkst. -
ovER HET MAGNETISMUS.
7
anderen eene vlugheid, welke zij in haare ge woone omſtandigheeden niet had. Het Magnetismus kan natuurlijke, maar ook -
geestlijke werkingen voortbrengen, naar maate
de ziel van den Magnetiſeerder meer of minder geſtemd en verhoogd, en de perzoon, die ge
magnetiſeerd word, voor de op hem werkende
kragt meer of minder vatbaar is. Wekt de wil van den Magnetiſeerder enkel zijne natuurlijke kragten op, dan vermag hij echter lighaamlijke gebreken te geneezen of te verzagten: zijne mag netiſche vloeibaare zelfſtandigheid veroorzaakt
afſcheidingen, verbindtenisſen, en ontknoopingen in het lighaam, en herſtelt de verſtoppingen in
de vogten. Werkt echter de geest van den Mag netiſeerder op het leven in de natuur (*), dat in -
p
-
ºr
tº
(*) Het leeven in de natuur is iets, dat opweklijk is, en zig aan allen en overal mededeelt.
Het is de oorzaak, dat dat
geene,
dat men gemeenlijk hoofdſtof noemt, overéénkomſtig het oogmerk waartoe her geſchapen is handelt, want de Hoofdſtoffen zouden niet werkzaam zijn, zo niet het leven der natuur hen bezielde,
Natuurgeest en natuurleeven zijn cenerici. Zij zijn werkzaam en moeten werken en zijn, en doen dit zonder zelfbewustheid. Even gelijk God de menſchen, den geest gaf, gaf hij de natuur het les
ven. Dit leven is, zedert zijne ſchepping, zonder ophouden, werkzaam; het gaat zijnen beſtemden gang, en behoeft, vermits het niet anders werken kan, geene afzonderlijke regering. Even
gelijk onze geest, alhoewel onbepaald, volgens zijne natuur, aan verſcheiden oorden teffens zijn kan, en zig in alle gedeelten van ons lighaam openbaart, echter voornaamlijk in den Plexus
Solaris en in het hoofd zijn zetel ſchijnt te hebben, zo heeft ook het leven der natuur, niettegenſtaande het overal tegenwoordig
A 4
werk,
ovER HET MAGNETIsMUs. -
8
in de fijnere gedeelten der ziel ligt, word daar alsdan de Magnetiſche kragt gaande, deelt zij zig aan de min edele gedeelten der ziel mede ; gaat zij van deeze tot de hoofdſtoflijke, en
vervolgens op de aardſche deelen, van het lig haam over, werkt zij aldus trapsgewijze van den geest op het leven der ziel, van daar op de hoofdſtoffen en van deeze op het lighaam; bedenkt hij daarenboven alles, wat in de natuur ſchoon, goed en overéénſtemmende is, gevoelt hij zig als veréénigd met den perzoon, dien hij magnetiſeeren wil, en deelt hij denzelven zijne magnetiſche vloeibaare zelfſtandigheid mede, dan
word het edele der ziel van zodanig een per zoon opgewekt, ontwikkeld en tot volkomenheid
gebragt: zijne magnetiſche vloeiſtof dringt van de uitterſte deelen tot in de zenuuwen ; van daar, door de inwendige fijner deelen, in de
ziel, en vervolgens van zelf tot in de weeten ſchap van den geest.
Op deeze wijs bevordert de Magnetiſeerder, door eene op ons werkende kragt, de aannade ring der edelſte deelen van de ziel tot den geest,
en brengt in dier voegen geestlijke werkingen VOOrt.
De Magnetiſeerder moet geen ander oogmerk -
werkzaam is,
heb zijn eigenlijke en meer bepaalde woonplaats in on
zen dampkring. Het ſterft, het vergaat nooit, zelf in zijne groot ſte veranderingen blijft het leven, en volgt het zijne beſtems ming. C.
-,
ovER HET MAGNETISMUs.
9
hebben, dan om goed te doen en den lijder hulp toe te brengen. De wil van hem en van den zie ken moeten zigden wil der Voorzienigheid on
derwerpen. Vrede, ſtilte en bedaardheid moe ten bij belden heerſchen. (*) De lijder moet alle zijn vermogens inſpannen, en met alle krag
ten hem, die op hem werkt, onderſteunen. Zijne wil zij werkloos. Hij moet zijne gedagten ves . tigen op het Magnetismus, en op die kragt, van welke hij zijne hulp verwagt, en hij verwagte dezelve ſtil en bedaard.
Om den overdragt te doen, zet de Magneti
ſeerder zig tegen over den Perſoon, dien hij zal magnetiſeeren, indiervoegen dat beider kniën te gen elkander raaken, dan houd hij, met beiden handen, de beiden ſchoudergelederen van den
Lijder vast, en ſtrijkt, van tijd tot tijd, langs de weeke, en met veelen zenuwen en aderen voorziene deelen van den arm, naar beneden,
tot aan den elleboog. Van daar ſtrijkt hij over het onderſte gedeelte des arms, tot de handen,
en houd de duimen vast. Dit moet, geduuren de een half uur, tot verſcheiden reizen toe her
haald worden. Op deeze wijs gaat de magneti ſche
(*) Het is noodzaaklijk, om bij het magnetiſeeren ſtil en gerust te zijn. Men moet er zig toe voorbereiden, en in gevallen men van te vooren gewandeld, of iets gedaan hebbe, waardoor nnen moede geworden is, dan moet men alvoorens eerst uitrusten, en een
weinig water, of, na de omſtandigheden het vorderen, een weinig wijn gebruiken, -
-
-
ro
OVER HET MAGNETISMUs,
ſche vloeibaare zelfsſtandigheid van den eenen
in den anderen over, en zet zig bij beiden in evenwigt. (*)
Deeze magnetiſche zelfſtandigheid, dringt niet door de zweetgaten , want , vermits dezelve
hoofdſtoflijk is, behoeft zij dergelijke openingen niet. Een bekwaam Magnetiſeerder kan gemaklijk ontdekken, of de Lijder de magnetiſche zelfſtan digheid aanneemt, want in dat geval geraakt zijn
eigen magnetiſche zelfſtandigheid in een ſneller beweeging; hij ontwaart eene levendiger aandoe
ning in zijne vingers, het is hem, als werd er, om zo te ſpreeken, iets in de lengte van hem uitgetrokken, of als ging er een kragt van hem uit.
-
De Magnetiſeerder kan zijn magnetiſche kragt ook met kruiden, wateren, enz. verſterken, en
er, alvoorens men magnetiſeerd, de handen mede wrijven. Bij zulke perzoonen, die goede, maar door de eene of andere ziekte verzwakte zenue
wen hebben, of bij de zulken wier ledenmaaten
zwak zijn, doet eene zeer goede werking: men kan daarenboven zig bedieren van een ſpiritus van ſterkruikende kruiden. In gevallen van ver -
har -+-
V
/
(*) Men verliest eigenlijk niets van zijne magnetiſche vloeibaare zelfſtandigheid, want zodra men het mededeeld, trekt men uit de
Iugt weder ander aan zig. Wanneer men te veel en te lang magne tiſeerd, dan worden onze ledenmaaten vermoeid, maar daarom heeft er geene afneeming of vermindering van onze magnetiſche
zelfſtandigheid plaats,
OVER HET MAGNETIS MUS.
ff
hardingen, verſlijmingen en verſtoppingen, moet men verzagtende kruiden neemen, het vogt er
uitpersſen en er goede verzagtende olie bijdoen, waarmede men dan de handen balzemt alvorens
men magnetiſeerd, ook beſtrijkt men er het pijn lijke deel van den zieken mede. Op dergelijk een wijs verbind men de ontwaakende kragt met
de magnetiſche, en de werking gaat des te beter. Bevind er zig in het een of ander lighaamsdeel eenig vuil, dan moet de reiniging en zuivering het magnetiſeeren vooraf gaan. Bij overjaarden of hardnekkige kwaalen moet men zig van ges paste geneesmiddelen bedienen, wil men van het magnetiſeeren de gewenschte uitwerking zien. Over het algemen moet de Magnetiſeerder zijn
lighaam in deszelfs volle kragt en zijne ziel in eene goede geſteldheid tragten te behouden. Voor
alle menſchen is het magnetiſeeren voordeelig ; ſlegts is het den een meer van nut, dan den an deren.
De Magnetiſeerder behoeft zig ook ſlegts voor den Lijder te ſtellen, ſcherpe blikken op hem te ſlaan, en door inſpanning van zijn eigen geest dien van anderen optewekken en aantemoedigen, om aldus, op de door het geheele lighaam verſpreide
ziel, te kunnen werken. Dikwijls is het reeds toereikende genoeg, om een ſoort van loslaating of terugtrekking der edelſte zieldeelen van de minedelen en met het lighaam in naauwer ver bindtenis ſtaande deelen, te bewerken, doch hier toe word vereischt, dat de Lijder, door eene ,
vol
12 OVER HET MAGNETISMUS,
volkomen overgave en overlaating, de oogmer ken van den Magnetiſeerder bevordere. Het Magnetismus is meer dan natuurlijk. Het moet natuurlijk en geestlijk worden. Ten bewij ze, dat de geest er zig mede bezig moet houden,
dient, dat men zelf afweezige en verwijderde perzoonen kan magnetiſeeren. Zonder werking van den geest zou zulks niet geſchieden kunnen Zelfs is het mooglijk, dat de afweezigzijnde en
gemagnetiſeerd wordende perzoom, eenig gevoel heeft, van de beweeging der handen, die de
Magnetiſeerder maakt: deeze moet zig den per zoon levendig voorſtellen, en vooral zijne gedag ten op het lijdende of zieke deel gevestigd hou den: om echter op deeze wijs de gewenschte werkingen voort te brengen, moeten zij van te vooren eerst in een ſterke èn aanhoudende over brenging geweest zijn. Wanneer men zig laat magnetiſeeren heeft men
hier of daar een kwaal of gebrek, waarvan men verlangt geneezen te worden: dikwerf bevinden er zig nog andere onbekende kwaalen en gebree ken in 't lighaam, die zig eerst, geduurende de magnetiſche kuur, openbaaren, en die teffens
door het Magnetismus verholpen kunnen wor den.
-
-
Is de ziekte van den Lijder bekend, dan moet
de magnetiſeerder, geduurende de overbren ging, zijne gedagten op het zieke of lijdende gedeelte vestigen : is dezelve onbekend, dan
zal men ze ongetwijfeld, bij de tweede of der de
OVER HET
MAGNETISMUs.
13
de overbrenging leeren kennen, vermits de Lij der alsdan noodzaaklijk aan het zieke deel eene
ſmart, ten minſten een onaangenaam gevoel zal krijgen. (*) Het is onmooglijk bepaalde voorſchriften te
geeven, hoe men magnetiſeeren moet : hierin moet men zig naar de omſtandigheden, en de verſchillende behoeften en ziekten der Lijders
ſchikken, het welk door de ondervinding ge leerd moet worden. Een Magnetiſeerder moet niet onderneemen iemand, te magnetiſeeren, welks natuurlijk of zedenlijk caracter hem ten vollen onbekend is. Hij moet zodanige perzoonen ver
kiezen, bij welken hij eene gelijkheid met zijn eigen caracter beſpeurd, vermits dit ter overéén
ſtemming, die onder hen noodzaaklijk is, veel toedoen kan.
Onder 't magnetiſeeren bepaalt men zig hoofd zaaklijk tot het aandoenlijkſte gedeelte van 's men
ſchen lighaam, tot zijne zenuwen naamlijk, dee ze loopen in 't hoofd (t) en den Plexus Solaris -
ſaa
(*) De wil van de ziel zet den Magnetiſeerder in eene naauwere betrekking met den perzoon, welken hij magnetiſeerd, en brengt te wege, dat zij beiden duidlijker kennis erlangen, van het geene in hen omgaat.
(f) Niets is werkzaamer van het lighaam, dan het hoofd. Dit moet men aanmerken als de ſchatkamer van de door ons geheele lighaaIn zig verſpreidde ziel.
14 OVER HET MAGNETISMUS. ſaamen: (*) men rigt derhalven gemeenlijk de magnetiſche vloeibaare zelfſtandigheid naar dit gedeelte ; de om de zenuwen heenvloeijende
magnetiſche zelfſtandigheid word aldaar het ge maklijkst en ſpoedigst in beweeging gebragt. (#)
Het ware nadee ig, alleenlijk dit of dat gedeelte van het lighaam te magnetiſeeren. De Magneti ſeerder moet er voornaamlijk op uit zijn, om zijn
magnetiſche vloeibaare zelfſtandigheid door het geheele lighaam verſpreid te krijgen, en in allen declen er den gezwinden omloop van te bevor deren.
Men doet derhalven kwalijk, wanneer men de
magnetiſche kragt tegen het hoofd, van daar tegen de borst, de maag, enz. inrigt, en de ar men er niets van mededeeld: zij moet overal
verdeeld worden.
Rigt men de magnetiſche |
kragt
(*) De meeste kragt ligt in den Plexus Solaris: daar toch zijn de eerſte aandoeningen van angst en van vermaak. Om die reden
houd op die plaats zig veel bloed, de magnetiſche vloeibaare zelf ſtandigheid word er door in eene ſnellere beweging gebragt, en
verdeelt zig dan ook gemaklijker door het lighaam; werkt dan ook
op de zenuwen, en op de vloeibaare zelfſtandigheid, die zig om dezelven bevind. *
(f) Men heeft zig verbeeld, dat de magnetiſche vloeibaare zelf ſtandigheid en het zenuwvogt eenerlei ware, maar dezelven zijn verſchillende.
Uit hoofde van het hoofdſtoffelijke, dat zig in het
zenuwvogt bevind, ſtaat het met de magnetiſche vloeibaare zelf ſtandigheid in een zekere betrekking, en kan het zulks aantrekken.
f,
t
ovER HET MAGNETISMUs. 15 kragt te lange tegen het hoofd, dan word de Lijder duizelig en valt in ſlaap. De magnegtiſche vloeibaare zelfſtandigheid deelt zig den Lijder mede, zonder dat hij weet,
hoe hij dezelve ontvangt, of hoe dezelve op hem werkt. Hij word zulks alleen gewaar door derzelver werkingen. Hij is, in dit geval, aan een Blindeman gelijk, welken men iets geeft: deeze ontvangt het, zonder te weeten hoe, of van waar het komt. (*)
Is de Magnetiſeerder wel geſtemd, magneti ſeerd hij in dien zin, en op zulk eene wijze, gelijk het behoord, dan ontwikkelen zig zijne kragten te meer, hij zelf ziet en bevind duidlij ker, en hij zal, zonder noodig te hebben het den Lijder te vraagen, deszelfs ziekte kennen en beöordeelen kunnen: hij zal, wanneer hij, on der 't magnetiſeeren, het zieke deel van den Lijder nadert, kramp, of ten minſten hitte, in zijne handen ontwaar worden. Hij die magnetiſeerd gevoelt niets, alvoorens de zenuwen behoorlijk opgewekt zijn: eenigen gevoelen er zig wel, en anderen kwalijk bij: de laatſte ontwaaren zulks voornaamlijk aan het
hoofd en de maag. Perzoonen, die in hun geheel lig
(*) Wij kennen de magnetiſche kragt alleen uit haare werkina gen; want ofſchoon wij dezelve niet daadlijk zien, heeft zij daarom evenwel een beſtaan: even gelijk ik, wanneer ik ſlaap, leeve, ſchoon ik mij zelve zulks niet bewust ben.
16
OVER HET MAGNETISMUS,
lighaam lijden, ondervinden de magnetiſche kragt ſpader, die hen alsdan geene onaangenaame ge waarwording veroorzaakt.
In hoofdpijnen moet men, naar gedaane over brenging, van de beiden zijden des hoofds naar
de borst toe magnetiſeeren, doch echter ook, van tijd tot tijd, over de armen ſtrijken, ten einde de magnetiſche vloeibaare zelfſtandigheid eenpaa
rig door het ganſche lighaam verſpreid worde: vervolgens moet men de eene hand tegen het voorhoofd, en de andere tegen het agterſte deel des hoofds houden, en langzaam met de eene over het aangezigt en de borst, en met de andere
over den nek en den rug nederwaards ſtrijken. Bij een aandoenlijk zenuwgeſtel moet men van digt bij het hoofd af, en bij een ſterker zenuw
geſtel in een maatigen afſtand van het hoofd, nederwaards magnetiſeeren. Het vrouwlijk geſlagt valt veel maklijker te magnetiſeeren dan het manlijke , om dat het zwakker van natuur is en gemaklijker aanneemt dan wel mededeelt: het is, over 't algemeen, -
toegeeflijker en bereidwilliger, om zig buiten alle werking, overtelaaten, dan het manlijk ge
ſlagt: evenwel vind men ook wijfachtige, aan doenlijke mannen, zo als men dan ook ſterke,
manlijke vrouwen vind. Het eerſte ſoort echter valt altoos moeilijker te magnetiſeeren; deszelfs zenuwen zijn meer geſpannen, en dezulken nee
men de magnetiſche vloeibaare zelfſtandigheid niet gemaklijk aan; zij ſpringt of ſtuit op hen terug.
Dikwijls is het noodig en nuttig, de lij
ovER HET MAGNETIsMUs. iz lijdende deelen van het onderwerp aanteraaken. Zij, die een ſterk zenuwgeſtel hebben, behoeven, geene aanraaking, evenwel is zulks zomtijds noo dig aan de ſlaapen des hoofds, waar de zenuwen, aandoenlijk zijn. * * *
* *
Bij dit alles moet de uitterſte welvoeglijkheid, -en vooral bij het vrouwlijk geſlagt, in acht ge nomen worden. Een goed, welgeſtemd Magne tiſeerder zal er zig ten uitterſten aan geleegen
leggen, om in woorden, handelingen en gebaar den, waardigheid en welvoeglijkheid te vertoo nen. Hij is, om zo te ſpreeken, boven al het
zinlijke verheven, hij is als boven zig zelf, zo dat het niet bij hem opkomt, om, zonder nood zaaklijkheid, iemand aanteraaken. Het is daarom
zijn zaak, zig van al het zinlijke te verwijderen, en zorgvuldig te vermijden alles wat hem daartoe terug zou kunnen voeren. . . . . . . Zelfs dan, wanneer de Magnetiſeerder en de
perzoon, die gemagnetiſeerd wordt in de ſtem ming en houding zijn, in welken zij weezen
moeten, zo dat men geene zinlijke oogmerken' bij hen vermoeden kan, moet de Magnetiſeerder evenwel nog de uitterſte welvoeglijkheid betrag ten, want, vooronderſteld zijnde, dat er lieden
tegenwoordig waren, die deeze of geene handel wijze van het magnetiſeeren afkeurden, zo ware
dit genoegzaam, om op de magnetiſche werking. een verkeerden invloed te hebben. 2. : . . . - Als het Magnetismus behoorlijk werken en van het gewenscht gevolg weezen zal, dan is het noods
zaaklijk, dat niet ſlegts de Magnetiſeerder en de <----4
B
per
A
38 oveR HET MAGNETISMUs. perzoon, die gemagnetiſeerd word, maar ook alle de daarbij tegenwoordigzijnde perzoonen, met elkan der overéénſtemmen. Men vordert geen dweep zugtigen aandagt, maar men wil ook geene ver ſtrooijing. Men wenscht, dat alle de tegenwoor:
digen aan de bedoelingen en voorneemens van den Magnetiſeerder, en ook aan de zaak zelf deel noemen, en daarom is het elk Magnetiſeerder aan te raaden, om, zo veel mooglijk, alle nieuws
gierigen, lastigen en verder alle dezulken te verwijderen, die eigenzinnigheid of waanwijs heid genoeg bezitten, om den ſpot te drijven met
een zaak, welke zij niet kennen. .
.
.
.
- Het zou een groove dwaaling weezen te wil len gelooven, dat het Magnetismus altoos hel
pen moest. Er zijn ziekten, die er niet door ge neezen kunnen, - en ziekten, die er niet door geneezen moeten worden. Daarenboven komt
het veel op den Magnetiſeerder en die gemagne tiſeerd word aan.
Het Magnetismus was ten allen tijden bekend. De magnetiſche kragt had een beſtaan van den
beginne der waereld af. Adam, die de gan fche heerlijke Schepping in zig beſloot, kende dezelve, even gelijk hij zig zelf en de geheele Schepping kende, in haar vollen omtrek en werkzaamheid. Hij genoot de ganſche volheid der magnetiſche kragt: hij leefde in dezelve, en zij behoorde tot zijne oorſpronglijke volmaakt heid, want zij is iets, dat in en buiten de mensch
lijke natuur beſtaat. . . . . - Het is niet waarſchijnlijk, dat men zo aanſtonds -
.
- - - -- -
- - - - -- -
-
- -
- -
-
-----
-
(132
ovER HET MAGNETISMUs. 19 naa deh Val gebruik van het Magnetismus maak te, het lot van Adams Nakomelingen moest zig eerst ontwikkelen. Zeker echter is het, dat het
Magnetismus, in ouden tijd, aan verſcheiden
perzoonen bekend was. Men magnetiſeerde in het verborgen, en dikwijls uit verſcheiden Daf zonderlijke inzigten; eenigen gaven er God: de eere bij, en andere deeden er wonderen, en
dreeven er afgoderij mede. - -- - ,, ! , En - Het Magnetismus, in de natuur zelf beſtaande, kon niet altoos verborgen blijven. De Ouden waren, in 't ſtuk der Natuurkunde, reuzen, te
gen ons gerekend. Zij waren mannen, en de thanslevenden, kinderen. Zij kenden de eigen ſchappen der natuur, en de vaste deelen der lugt. Zij waren van ſterker geſtel en bezaten meer magnetiſche kragt. Zij ſtonden voor de perzoo nen, welken zij magnetiſeeren wilden, als met
alle hunne kragten gewapend : hun geest wekte den geest des anderen op. Zij bereidden zig tot het magnetiſeeren voor, door eenen uit drie
zelfſtandigheden ſaamgeſtelden drank, die een ſterken omloop des bloeds en der vogten veroor
zaakte, en lieten den perzoon, die gemagnetiſeerd moest worden, er ook van drinken.
De Heide
nen maakten er gebruik van in hunne Schouw ſpelen: zij behoefden het in hunne Orakelen , werden er echter dikwijls door misleid, en in een valſtrik gebragt.
}n laater tijden werd het Magnetismus in 't ge heim geöeffend: heden is het al te bekend ge worden, om langer verborgen te blijven: want - B 2. zij, --
as ovER HET MAGNETIsMUs. zij, die ſlegts de verbintenis en betrekking tus ſchen God, de natuur en de menſchen kennen,
moeten er zig aan overgeeven. Alle menſchen leven in de overéénkomst, maar de meeste ken nen dezelve niet.
Om het Magnetismus naauwkeuriger te ken
nen, moet de Magnetiſeerder meer de ondervin ding raadpleegen , en naauwkeuriger proeven
neemen. De meeste kennen ſlegts de uitwerking en geenzins den oorſprong. Zij weeten niet, dat men tot de natuur een gedeelte van de natuur
zelve behoeft. Zij hebben het woord en niet de kragt, en daarom zijn zij ook zinlijk in hunne
werkingen en gedagten.
“
,
/
O VER,
Bi
O VER
HET
M A GN E T 1 sc H
soMNAMBULISMUs, E N
D E s z E L F. s
WAARSCHIJNLIJKHEID. '
Veritati nemo praſcribere potest; non ſpatium Temporum, non factiones & patrocina peribuarun, lyon Privilegium regionum. T ER. de Velun, v1 R G. -
-
V
Onder alle de nieuwheden welke het dierlijk Magnetismus, bij deszelfs uitwerking ons aan bied, is ongetwijfeld het MAGNE TI sc H so M NAMBUL1sMUs wel het belangrijkſte. Doon deeze benaaming verſtaat men echter hier een middentoeſtand tusſchen ſlaapen en waaken, en
ofſchoon er van beiden iets onder is, komen en echter veele verſchijnzels bij, die noch tot het
ſlaapen noch tot het waaken geheellijk behoos ITCIl.
»
-
De Lijder, die in een volmaakt Somnambulis,
mus word overgebragt, weet volſtrekt niets van.
het geen om hem heen gebeurd, ſchijnt geheek van de natuur afgeſcheiden te zijn, en enkel
met dien in onderhandeling te blijven, die hem " B 3 jij
aa
ovER HET MAGNETISCH
in deezen toeſtand gebragt heeft. De Magneti ſeerder kan, door eene onzigtbaare kragt, niet ſlegts door ſpreeken en andere uitterlijke teke nen, maar zelf ook door bloot te denken, zig aan den Eijder verſtaanbaar maaken. Dit ver
mogen kan door eene gepaste aanraaking, ook aan andere perzoonen worden medegedeeld, die zig dan van dat oogenblik af, met den Somnam bule in volkomen overeénſtemming bevinden.
Zodra de Lijder een Somnambule word, ont ſtaat er een groote wanorder, ten minſten won derbaarlijke verandering in zijne uiterlijke zin tuigen, eenigen derzelver worden verzwakt, an deren tot een verwonderlijken trap van fijnheid verheven. Zomwijlen verliest hij geheel of ten
deele zijn gehoor, terwijl het gezigt de verbaa zendſte ſcherpte bekomt. Zomtijds word de be-,
rooving van het gezigt door eene ongelooflijke fijnheid van het gehoor, van den reuk, of den ſmaak vervangen. Bij de meeste Somnambulen ſchijnt een nieuw en zesde zintuig, en eene bui
tengewoone uitzetting van het denkvermogen te ontſtaan, hetwelk het gewoon vermogen van hunnen geest overtreft. -
-
Met één woord, de verſchijnzels van het Som nambulismus bieden daaglijks nieuwe ſtof ter ver wondering aan, zelf voor die geenen, die reeds
met deszelfs uitwerkzels bekend moesten zijn.
Maar wat is nu van al dit verwonderlijke te houden? Is het in de daad zo weezenlijk als
men ons tragt diets te maaken? Of zijn het niet veelëer beguichelingen, die door het bedrog -
Wall
s o M N AM B U L 1 s M U s. 15 van den eenen, en de liggelovigheid van den anderen kant gebooren en gevoed worden?
"
Deeze vraagen verdienen met allen ernst en onpartijdigheid onderzogt te worden. De mensch lijke geest is, uit zig zelve, maar al te zeer tot het wonderbaare geneegen, en grijpt gretig alles
aan, wat zijn ſmaak en zinlijkheid vleijen en be haagen kan, en wanneer de inbeeldingskragt eenmaal verhit, de ziel van alle teugels ontſlagen
is, dan worden vervolgens alle kragten gebe zigd, om de tastbaarſte droomerijen in weezen
lijkheden te herſcheppen. Onder de menigvuldige beſchouwers en getui gen der buitengewoone werkingen van het Som r, - - -- - - -
-
-
*
nambulismus, hebben, eenigen, door verbaazing
verwondering weggeſleept, er eindlijk een onbepaald geloof aan geſlagen, en het als een ontegenſpreeklijk bewijs van het dierlijk Magne tismus aangezien. Anderen zijn wel van de waar heid van dit verſchijnzel overtuigd geworden; Gn
maar behielden daarom niettemin hun ongeloof, ten opzigte van de werkende oorzaak. Zij voor
onderſtellengeheime kunstgreepen, en denken, dat daardoor, op eene handige wijs, het bedrog werd voortgebragt, en, niettegenſtaande zij deeze kunstgreepen niet, zo als zij wel wenſchen, ont
'dekken en betoogen kunnen, vooronderſtellen zij echter als zeer zeker derzelver beſtaan. Om deeze hunne gedagten te bevestigen, brengen
zij de bekwaamſte Goochelaars bij, die dikwijls het verlichtſte Publiek langen tijd in verwon
dering en opgetoogenheid on B 4 over . hunne bijnadoor -
w
a,
ovER HET MAGNETIscH.
doorgrondbaare kunstſtukken weeten te hou den.
Wat de Geleerden, de Wijsgeeren, Genees heeren en Natuurkundigen betreft, deezen be ſchouwden het ten grootſten deelen als beneden,
hunne waardigheid, om getuigen van dergelijk een ſchouwſpel te worden. Zij gebruikten ten voorwendzel, dat het voor hen voldoende was,
klaarlijk te zien, dat dit verſchijnzel tegen alle aangenomen natuurlijke, wijsgeerige en genees kundige begrippen inliep, en dat men derhalven
alle deeze gewaande wonderen niet hooger dan loutere hersſenſchimmen moest aanmerken, wel ken geen ernſtig onderzoek verdienden. Intusſchen wint het magnetisch Somnambulis
mus van dag tot dag meer en meer veld, en ver krijgt vastigheid en ſterkte. Een menigte Perſoo
men, die door hun verſtand, braafheid en oor deelkunde uitmunten, geeven openlijk getuigenis van deszelfs beſtaanbaarheid. Over 't algemeen
echter blijft het Publiek, bij zulke onderſchei den gevoelens, waaromtrent hetzelve niets be
ſlisſchen kan, wankelende, en verwagt met ver
1angen, ter zijner volkomen overtuiging, ge gronde bewijzen en ophelderingen. Mogten de volgende aanmerkingen, eenigermaate aan dit verlangen van de onpartijdigen voldoen ! Wij zullen voornaamlijk naar drie zaaken onderzoek doen. -
-
-
vooR E ERs T.
*
Zijn er werklijk, ten aanzien van het Alge
meen, eenige verſchijnzels van gewigt geweest, -
die
w-,
\
S OM NAM BU L I S M U S. º
d5k
die waardig zijn de nieuwsgierigheid optewekken? en die verdienen, dat men derzelver waare oor: zaaken uitvorſche? . . . . . T EN T wE E DE N.
-
-
Kan men, met grond, bij dergelijke uitwerking gen, eenig bedrog vermoeden? 'T EN , ID ER DE N•
-
Zijn deeze verſchijnzels indedaad zo geheel en al tegen het algemeen begrip inloopende, als men doorgaands gelooft? Alvoorens men de moeite neeme, om te on derzoeken, of het magnetisch Somnambulismus waarheid of bedrog zij, moet het vooraf uitge maakt weezen, dat er, ten minſten in ſchijn, ee nige zeldzaamheden van die natuur een beſtaan'
hadden, - en dan, dat het algemeene welzijn, en de bevordering van kunsten en weetenſchap
pen belang bij ſoortgelijk onderzoek hebben; anders zou men veelligt voor de tweedemaal de
geſchiedenis van den gouden tand ten toneele. voeren.
...
.
Het eerſte geſchrift dat, voor zo verre mij: bekend is, van het magnetisch Somnambulismus melding maakt, is een brief van den Heer Clos
quet, Rentmeester te Soisſons, waarin hij ver haalt het geene hij deswegens zelf gezien heeft,
Merkwaardiger is het geene de Heer Marquis van Puiſegur, - een man van aanzien, oprechtheid niet in twijfel te trekken in een hoogstleezenswaardig geſchrift, gene ondervindingen behelzende, der heeft medegedeeld,
B 5.
en wiens is, -k zijne ei waereld
Dit
<
25 ovER HET MAGNETISCH - Dit welgeſchreeven. Werk wekte de begeerte op, van verſcheiden Perſoonen van den eerſten
rang, om ooggetuigen van dergelijke in 't oog
loopende verſchijnzels te worden, en zij zagen deeze hunne begeerte voldaan. Etlijke honder den Perſoonen konden deeze waare of valſche
uitwerkzels bijwoonen, waarvan de nieuwspapie ren, zo in als buiten Vrankrijk ten overvloede melding gemaakt hebben. Het Somnambulismus werd aan verſcheiden proeven blootgeſteld, die
gelukkig en naar wensch uitvielen.
-
Door geheel Vrankrijk, Zwitſerland en Duitsch
land werden ſoortgelijke proeven ondernomen. Vermits dergelijke voorbeelden den Magneti ſeerder meer op dit gedeelte van het Magnetis
mus deeden denken, en hij een te grooten ijver bekwam, hoe zekerder hem deeze weg ter ge
meezing begon voortekomen, verdubbelde daar door het belang, dat men er in ſtelde ; het be
lang naamlijk van den Lijder en den Mágneti ſeerder, om deeze geneeswijze, voor de tot hiertoe gehoudene de voorkeur te geeven.
Het Somnambulismus werd dus het voorwerp
van algemeen onderzoek, en bij elke magneti ſche proef ijverde men, als om ſtrijd, om ze tot de hoogſte volkomenheid te brengen. | | | Zelf het gansch niet gunſtig berigt eener com
misſie, aangeſteld, om het Somnambulismus te onderzoeken, meld er van, als van eene zekere en buitengewoone zaak. Men kan dus als eene ontegenzeglijke waar
heid vooronderſtellen, dat er, op verſcheide plaat -
*
*
**
ſen,
s o M N AM B U L I S M U s.
27
ſen, en bij verſcheiden proefneemingen, zo open- . baare als bijzondere, zogenaamde Somnambu len een weezenlijk beſtaan gehad hebben, die aan derzelver beſchouwers verwonderlijke ver
ſchijnzels te zien hebben gegeeven.
Maar nu ontſtaat verder de gewigtige vraag, of ſoortgelijke zonderlinge toeſtanden niet ſlegts loutere vermommingen zijn, waardoor ligtgeloo
vige Toekijkers in de maaling gebragt worden? – En dan, in hoeverre men aan dit alles geloof moet geeven ?
-
Het Somnambulismus is niet ſlegts onder de gemeenſte clasſe der ſtervelingen te vinden, waar van men te ligter vermoeden zou, dat men, be
treklijk hetzelve, veelligt uit zugt tot naarvol ging, uit eigenbelang, of uit andere veragtlijke beginzels werkzaam was : want het is ſteeds een ongeluk voor de goede zaaken, dat zij zo gansch zeldzaam in hunne zuiverheid bewaard worden,
en de inmengzels van boosheid en hebzugt ont gaan, en juist van deeze zijde poogen die gee nen, die uit vooroordeel of baatzugt deeze groo
te ontdekking gaarne in wancrediet gebragt za ge, ze aan het Publiek voorteſtellen, en het Somnambulismus een zweem van kwakzalverij aantCZçttCil.
* Geheel anders gaan wijsgeerige mannen te werk, wie het waarlijk te doen is om verlicht te wor den, en op hunne beurt anderen menſchen te ver
lichten.
Zij laaten de overgedreevenheid en
kwakzalverij aan hun plaats, en bedoelen en poo
gen niet
anders, dan tot de waare geſchapenheid V3. In
ss
ovER HET MAGNETIscH
van zaaken doortedringen, en de waarheid hulde te doen, om 't even waar zij dezelve aantreffen.
Er zijn Somnambulen genoeg, die, zo wegens hunnen aanzienlijken burgerſtand als braaf carac ter en andere betrekkingen, boven alle verden king verheven zijn; die, door mannen van ver
ſtand, ſcherpzinnigheid, bekwaamheid en eer lijkheid, onpartijdig zijn beoordeeld en aan veel
vuldige en geſtrenge beproevingen zijn blootge ſteld geworden; - die hen dan ook bevonden hebben, zo als men van hen had opgegeeven.
Zo in als buiten Vrankrijk zijn er duizenden ge tuigen, die dit verſchijnzel bewaarheden kunnen, Wanneer men nu alle deeze getuigenisſen ver
nietigen, en alles voor beguicheling en bedrog uitkrijten wilde, dan zou er voor de Tegenpar
tij ſlegts deeze weg zijn: om, naamlijk, de geloof waardigheid der getuigen te beſtrijden, en te be wijzen, dat het dezelven aan bekwaamheid of aan waarheidsliefde mangelde! - Hoe be
zwaarlijk, ik wil niet zeggen onmooglijk, zou dit niet vallen! - Of wil de Tegenſpreeker
het over een anderen boeg wenden, en de ge tuigen daar laaten? dan moet hij ten minſten kunnen aantoonen, -
vooR E ERs T.
Dat de Somnambule het oogmerk gehad heeft, om bedrog te pleegen. T EN
T WE E DE N.
Dat de Somnambule, tot dergelijk een bedrog, de bekwaamheid bezit.
Maar onder de Somnambulen, die men daag lijks
is o M N AM BU L I s M U s. 29 lijks zien kan, bevinden zig perſoonen, die men onmooglijk verdagt kan houden.
Eerwaardige
Moeders van Huisgezinnen, aanzienlijke Mannen van bekende eerlijkheid, Mannen van doorzigt, en kinderen, bij welken men, met eenigen grond,
geen huichlaarij, bedrog, noch eigenbelang ver moeden kan.
Volgens het voorgeeven der Tegenpartij ſpeelt,
ten minſten in dit geval, de partijgeest niet wei nig zijn rol, ten voordeele van het dierlijk Mag netismus. - Maar hier op merke men ſlegts, aan, dat het grootſte gedeelte der ſlaapende per
ſoonen verre weg zig niet over het noodlot noch de wijze van het dierlijk Magnetismus bekom mert, en dat de meesten hunner, bij het inſlui meren in den magnetiſchen ſlaap, geen denkbeeld van denzelven hebben,
Doch! waarom, zou men tot deeze list zijn toevlugt neemen, daar het Somnambulismus geen
noodzaaklijk gevolg of uitwerkzel van het Mag netismus is, maar veel meer als eene latere ont
dekking, uit eene lange beoeffening van het Magnetismus ontſprooten, aantemerken zij, en daar er meer dan eenen bekwaamen Magnetiſeer der gevonden word, die het verſchijnzel van het Somnambulismus, ſlegts als eene neffensgaande
zaak beſchouwt. De Heer Metzmer ſchijnt zelf van dit gevoelen geweest te zijn. . Zouden daarenboven de aanhangers van he dierlijk Magnetismus, ingevalle zij dan al een *-
hulpmiddel noodig gehad hadden, de toevlugt, buiten eenige noodzaaklijkheid, tot dergelijk eene '
-
ZOR
3o
OVER HET MAGNETISC#
zonderlinge manoeuvre genomen hebben, dië, bij derzelver bewerkſtelling de ſchier onöverko
melijkſte zwaarigheden met zig brengt? - En vooronderſteld zijnde, dat alles bedriegerij ge weest ware, zou er dan nog wel eenige de ge ringſte waarſchijnlijkheid geweest zijn, dat lie
den van aanzien en verſtand er zig mede zouden hebben ingelaaten? – Men had zig dan im mers tot menſchen van de laagſte clasſe moeten vervoegen, met gevaar om zig den volgenden dag
ontdekt en bedrogen te zien. Ja ! men zou zelf
bij deeze geringe menſchen eene groote bekwaam heid hebben moeten vinden, om dergelijk eene moeilijke rol in diervoegen te ſpeelen, dat het ſcherpzigtig en argdenkend Publiek het bedrog niet ontdekt zou hebben.
.. - - - - - -
--
-
Bij ſoortgelijke omſtandigheden zou voorzeker het Somnambulismus van een zeer korten duur
geweest zijn, en in ſtede van meerder vertrou wen te winnen, zou het al vroeg als boeverij en
bedrog bekend zijn geworden. Dand juist het
tegendeel geſchied. Het Somnambulismus wint van dag tot dag aanhangers, en zijn meer en meer
toeneemend crediet wederſpreekt alle verdenking van bedriegerij. 'Daaglijks ziet men Lijders, om zo te ſpreeken, in den ſchoot hunner Familie, onder de oogen hunner Naast beſtaanden, (wie er vooral aan gelegen ligt, om den waaren toe
dragt der zaaken te weeten,) in den magnetiſchen ſlaap vallen , en kan men gelooven, dat de Lij
'ders, zelf te midden onder hunne ſmarten, of op iden oever des doods, het zig zullen laaten in -
val
s o M N AM BU L IS M U S. -3r. vallen, om een klugt te ſpeelen , en dat hunne gezaamlijke bloedverwanten, hunne vaders, moe
ders, vrouwen en kinderen, deelneemers van der gelijk een complot zouden worden? Er - - Maar , zal men zeggen, misſchien is de ziekte zelf een verdigtzel? – Deeze verdenking is even
min gegrond: Want, behalven dat het zo gemak
lijk niet valle, om eene kwaadaardige koorts, hevige borstkwaal, waterzugt, en ſoortgelijken te verdigten en te vertoonen, heeft men in dit geval te zekere en bevestigde ziekten, zo dat men alle historiſche geloofwaardigheid zou moe ten verbannen, indien men derzelver egtheid in twijfel wilde trekken. . . . . . l ; Maar, men vooronderſtelle, dat een gezond mensch een tijd lang beſluiten kan, om den
Kranken en den Somnambulen te ſpeelen, en
dat er in 't verborgen eenige Perſoonen derge lijk eene mommerij onderſteunen en onderhou
den; dan immers nog, hoe veel bekwaamheid men de bedriegers ook geeve, zou dit bedrog in korten tijd ontdekt worden? Ik daag den be kwaamſten Toneelſpeeler uit, om voor doorzig
tige oogen den Somnambule te ſpeelen, om ver ſcheiden uuren agter elkander het in dien, door kunst gemaakten, toeſtand uitteharden, geduu rende al dien tijd zijne oogen zo digtgeſlooten te houden, als waren ze op elkander gelijmd !
Dit dunkt mij alle menschlijke bekwaamheid en geduld te boven te gaan. Waar is de man, die uuren lang, onbeweeglijk, in eene houding kan blijven, zonder het geringſte blijk te laaten be -
ſpeu
32 ovER HET MAGNETfsCH t
'ſpeuren, dat hij eenige bewustheid heeft, van het geen er om hem heen gebeurt? Zelf dan niet, wanneer men onverwagt en plotsling een
geraas maakt, om hem te doen verſchrikken? Wat Toneelſpeeler zou dat alles naar doen, 't welk door den Somnambule werklijk verrigt word? Eenige weinige proeven zouden den af gerigſten Kunstenaar weldra buiten postuur bren gen, en zeer ſchielijk zijn oogmerk verijdelen. , Ziet men nu beſtendig alle deeze uitwerkzels herhaalen, en dat zonder eenige gedwongenheid, door een menigte menſchen van allerlei ſoort, ouderdom en rang, dan moet men in waarheid bekennen, dat zulks geen werk der kunst, maar van de natuur zij.
-
, De natuurlijke en zedenlijke waarſchijnlijkhe den vereenigen zig derhalven, om de wezenlijk heid van het magnetisch Somnambulismus te be vestigen. Want men kan dit beſtaan niet ver werpen, zonder eene bedriegerij te vooronderſtel
len, die ruim zo moeilijk te begrijpen is, en men mag zig wringen en draaijen zo men wil, het ge val blijft hier , dat er een in 't oogloopend ver ſchijnzel is, het zij het dan een zedenlijk of een natuurlijk zij, en het laatſte kost, zo als de on dervinding leert, de minste moeite aan het ge zond verſtand. w
Hoe overtuigende nu al dit gezegde weezen
moge, zijn er echter veelen, die op hun ſtuk ſtaan blijven, dewijl, volgens hun begrip, in zaaken, die tegen het vernuft inloopen, het ge
zag van getuigen niets afdoet. Men houd
#
r
- ---- --
A
' s o M N A M BU L I s M U s. 83 (bij een verſchijnzel, dat, gelijk: men gelooft, zo onnatuurlijk en onbegrijplijk als onverklaarbaar is, en dat alle aangenomen begrippen ſchijnt omverre te ſtooten) voor gerechtigd, om niet
ſlechts het getuigenis van vreemden, maar zelf dat van zijn eigen zintuigen te verwerpen. Ongemerkt vinden wij ons dan ter beantwoor
ding van de derde vraag gebragt, of dan, naam lijk, het magnetiſche Somnambulismus en de daar mede vergezeld gaande verſchijnzels in de daad zo onbegrijplijk, zo geheel tegen de natuurwet
ten inloopende zijn, als veele Geleerden tragten. te beweeren ?
*
*
De Natuurkundigen en Geneesheeren, die, ten opzigte van het magnetisch Somnambulismus, wel het grootſte ongeloof betoonen, doen zulks, wel is waar, onder het voorwendzel, dat het eene onbegrijplijke zaak is, maar de grond voor dit hun ongeloof is ontoereikende, vermits hun ne voorgewende zwaarigheden niet tegen de on
beſprooken getuigenisſen, ten voordeele van het Somnambulismus, in aanmerking komen, want de moeilijkheid om eene natuurwerking te be
grijpen, neemt daarom de waarheid van derzek ver beſtaan niet weg. Om ons heen ziende, ont dekken wij eene menigte ontegenzeglijke natuur
wonderen, die wij echter buiten ſtaat zijn, om te kunnen begrijpen! De kragten der natuurſtrek" ken zig zo wijd uit, dat het voor het mensch
lijk begrip veeltijds onmooglijk is, hen met een ontdekkend oog te volgen,
Maar, vraagt men, zal men dan voortaan de G dwaase - --
A
A
ca 3
- ... .
34
ovER HET MAGNETISCH
dwaasſte en buitenſpoorigſte vertelzeltjes, en de zinnelooste invallen maar goedſchiks geloof moe
ten geeven? Want immers zal men zig ſteeds op de groote kragt der natuur, en de groote uitge ſtrektheid haarer hulpmiddelen beroepen kunnen? Daardoor zullen alle onze kundigheden, in ſtede
van gezuiverd en vermeerderd te worden, tot hunnen ouden verwarden chaos terug keeren ! Maar, niet alzo , Leezer ! deeze tegenwerping
behoort hier niet te huis.
Het is de vraag
niet, of een verſchijnzel aanneemlijk word, om dat de natuur zeer magtig is 3 – maar, of eene,
door veele ooggetuigen bevestigde zaak, aan de beproeving en aan een verſtandig onderzoek te onderwerpen zij? - En hoe ware het dan, wan neer men zelf ontdekte, dat het zogenaamde on
begrijplijke, en het niet met de aangenomen ina tuur- en bovennatuurkundige begrippen ſtroo kende, veel meer juist een gevolg deezer grond
ſtellingen ware? Ook dit zullen wij tragten te bewijzen, en om
hierin volgens behoorlijke order te werk te gaan, moeten wij, ten opzigten van het magnetiſch Somnambulismus, twee zaaken onderzoeken, die
voornaamlijk de Geneesheeren en Natuurkundi
gen tegen de borst geſtooten hebben, naamlijk, T EN EERSTE N,
De gemaklijkheid waarmede men den Zieken in deezen toeſtand brengt, en T EN T WE E D EN »
De verſchijnzels, die deezen toeſtand gewoon
lijk vergezellen,
-
Het
so M N AM B U L 1 s M U s
as
Het is waarlijk zonderling genoeg, dat eenige Geneesheeren de mooglijkheid, om den Lijder in het Somnambulismus overtebrengen, tragten te ontkennen, wanneer men bedenkt, dat, vol
gens hun eigen grondſtellingen, de kunst, in het menschlijk lighaam, de natuurlijke ziekten, en kwaalen kan naarbootſen, en dat alle aan
hangers van de inënting der kinderziekte hunne verdeediging op dit grondbeginzel vestigen! Alle Geneesheeren, naamlijk, ſtemmen daarin
overeen, dat het weezenlijke oogmerk der inën ting zij, om door eene kunſtig veröorzaakte on
paslijkheid, die voortekomen, welke, vreeg of laat, door de natuur zelve zou daargeſteld gewor den zijn.' -
Volgens dergelijke grondbeginzels zijn de Ge neesheeren op de gedagten gekomen, om ook andere ſoorten van ziekten inteënten, ten einde dezulken te voorkomen, die natuurlijk te ver
wagten zijn, alsmede, om zig van dezelven te bedienen als een tegenwigt tegen andere ziekten. Men houd het daarom tegenwoordig ook voor eene erkende bekwaamheid, om de eene ziekte door de andere te geneezen. -
Deeze voorönderſtelling onder den aandagt hou
dende, is er dan iets zo buitengewoons, zo on begrijplijks in, dat men den toeſtand van het Somnambulismus, door een kunſtig middel, ook
anderen kan mededeelen? Want de Natuurkun digen ſtellen het immers in den rang der ziek
ten? en derhalven behoort het ook tot die kwaa len, welken door kunst te wege gebragt kunnen -
C 2.
-
WOIT
ovER HET MAGNETISCH
J 36
worden. 'De
grondbeginzels der Natuurkundigen
derhalven worden er meer door bevestigd dan om verre geſtooten.
Wil men echter het Somnambulismus niet voor eene ziekte of kwaal doen doorgaan, het zij zo!
* Om alle uitvlugten van deezen kant voorte komen en afteſnijden, willen wij het ſlegts als
een ſlaap beſchouwen, welks ontſtaan en oorzaak tot nog toe, door geen Geneesheer, Natuurkun dige of Wijsgeer behoorlijk verklaard is gewor den. Alles wat men over denzelven gewoon is te zeggen, zijn loutere gisſingen, en voor den wijsgeerigen Denker gansch ontoereikende. Zo veel intusſchen is zeker, dat de ſlaap ons aan komt, zodra het lighaam er de behoorlijke ge
ſchiktheid voor heeft, en dat men denzelven door kunstmiddelen, als Opium en andere ſlaapver wekkende ſappen en kruiden, kan veröorzaaken. Maar, kan het zelfde nu ook niet te wege ge bragt worden, door de werking van het dierlijk
Magnetismus? Zou men deeze omſtandigheden daarom voor van elkander onderſcheiden te zijn
moeten houden, om dat, bij het magnetiſeeren noch kruiden noch aftrekzels gebezigd worden?
dan moet natuurlijk het antwoord hier op wee 'zen, dat men waakende, zonder eenige kunst
middelen te gebruiken, in ſlaap kan vallen Ja, het behoort zelf tot de eigenſchappen van den ſlaap, dat hij door zeer onderſcheiden en zelf te
genſtrijdige middelen kan veroorzaakt worden. Groote hitte en buitengewoone koude verwek
ee en overdaadigten; Aken beiden den ſlaap. • Honger ' A
is
'ſ
t
so M N A M B U L 1 s M U s. 3? ten, vermoeidheid en rust, verkoelende en ver hittende dranken kunnen ons den ſlaap bezor
gen. Hij ontſtaat zowel uit eene vermindering als eene te veelheid bloeds. Een koorts, die ſlaaploos maakt, kan ook ſlaapdronken maaken Een gering onderſcheid in de vermenging van den wijn maakt ſlaaperig, of veroorzaakt frisſche wak kerheid. - En waar vonden wij het einde, wil
den wij alle de oorzaaken van den ſlaap optellen? Is het derhalven zo onwaarſchijnlijk, dat men
ook, door eene magnetiſche behandeling, den ſlaap verwekken kan? Is niet veeleer de uitwer
king van zulk eene aanraaken het noodzaaklijk gevolg eener algemeene natuurwet, volgens wel
ke alle zintuigen ter vermekking van den ſlaap moeten dienen? In het gezigt, het gehoor, de reuk en ſmaak vind men er de
zekerſte aanleidin
gen toe, en zou dan het gevoel het eenigſte zin tuig weezen, waaraan deeze eigenſchap ontbrak? Een weinig nadenken daarenboven, zal ons lee
ren, dat dergelijk een ſlaapverwekkende eigen ſchap aan het gevoel meer dan aan alle de overige zintuigen eigen moet zijn: want eigenlijk geſpro ken hebben wij maar één zintuig, het gevoel
naamlijk, en de overigen zijn ſlegts wijzingen of zekere andere ſoorten van hetzelve. Het gevoel
onderſcheid zig alleenlijk door zijn grooter kragt en meerdere uitgeſtrektheid, terwijl het door het
ganſche lighaam verſpreid is.
'
.
Hierdoor ſchijnt het zeer begrijpelijk te wor en, dat het gevoel vooral de eigenſchap bezit,
om den ſlaap te veröorzaaken: want hoe zou G3 meſ) » - -- -
.
- - --- -
--
38
ovER HET MAGNETIsch
men van hetzelve, als van een hoofdzintuig, kuns nen vermoeden, dat het van een vermogen ver ſteeken zou zijn, hetwelk bij alle zijne onder hoorigen gevonden word? – Dit alles is wel, zal men mooglijk zeggen; maar echter blijft er nog een magtig onderſcheid tusſchen den ſlaap en het Somnambulismus! Het antwoord hierop is zeer eenvoudig. Het
Somnambulismus is ſlegts een wijzing van den ſlaap. Er is geen Somnambulismus, zonder een ſoort van ſlaap, mooglijk kon men er bijvoegen 3
er is geen ſlaap, zonder Somnambulismus, en elk ſlaapende is, in zekere maate, een Somnambule.
Hoe wonderſpreukig dit ook aan veelen mag voor komen, is het echter onlochenbaar zeker, wan neer men het kunstwoord Somnambule zijne waa
re betekenis geeft. De mensch immers behoud, zelf in zijn diep ſten en gelukkigſten ſlaap, nog altoos iets meer
der of minder van zijn waakenden toeſtand, uit
welken hoofde hij verſcheiden beweegingen voort brengt. Wie weet niet, dat menigwerven het
iighaam, geduurende den ſlaap in onrust komt, zig dus en anders beweegt, en eene bekwaame houding om te leggen zoekt? Dat de hand des ſlaapenden zig naar het een of ander lijdende deel uitſteekt? dat de ſlaapende ſomtijds zijn dekſel
in order ſchikt, inſecten verjaagt of doodnijpt, en verder andere zaaken verrigt, die ontegenzeg
lijk tot den waakenden toeſtand behooren? Hier uit ontſtaat, bij gevolg, een ſoort van
Somnambulismus, indien -
-
men anders, door dee ZGTA
S o M N A M BU L IS M U S.
32
zen naam, de uitöeffening van bijzondere, be ſtemde en eenig bepaald oogmerk hebbende be
weegingen begrijpt, welken in den ſlaap plaats vinden. En wat toch zijn de droom en anders? Bij veele menſchen gaat deeze toeſtand nog ver der: Want menigte perſoonen vind men, die in
hun ſlaap ſpreeken, te ſaamenhangende reden voeringen doen, uit het bed komen, enz. Dee ze zaaken zijn zo algemeen, dat men ſchier in
elke Familie er een voorbeeld van vinden kan.
Gaat het Somnambulismus eindlijk nog eenige ſtappen verder, dan brengt het verwonderings waardige uitwerkzels te voorſchijn. Alsdan ziet men den ſlaapenden ſchrijven, op muzikale inſtrumenten ſpeelen, in vreemde taalen ſpree ken, waarvan zij, waakende, geen enkel woord verſtaan ; bezigheden van allerlei ſoort onder neernen, de deuren opendoen, vuur aanleggen,
op de daken klimmen, te paard ſtijgen, over waters het heenzetten, en dergelijken. En nog is, zelf in deezen hoogſten graad, het Somnam
bulismus geen nieuwen toeſtand, of tegenſtrijdig met de natuur van den ſlaap. Het is bloot eene verſterkte wijzing van den natuurlijken toeſtand,
van een mensch, en een eigenſchap van den ſlaap.
,
En dit brengt ons dan wederom tot de ſtelling terug, dat elke ſlaapende een beginnende Som nambule is, bij wien deeze toeſtand, op een meer of mindere in 't oogloopende wijze, ont
wikkelt, ingevolge de geſteldheid van den na tuurlijken toeſtand des ſlaapenden, van dea *.
C 4
aât:
4e
ovER HET MAGNETISCH
aart zijner ziekte, en volgens de verſchillende soorzaaken, die zijn ſlaap bewerkten, vooraf gin
agen of vergezelden, - Bij gevolg kan de Lijder, die, door zijn na tuurgeſtel, of door den aart zijner ziekte, tot , eene aanmerklijke vatbaarheid voor het Somnam
bulismus gekomen is, ook geſchikt zijn, om,
door medewerking van het Magnetismus, eene grootere geſchiktheid voor het daadlijk Somnam bulismus te verkrijgen, 't welk intusſchen, op een zeer onderſcheiden wijs, bij verſchillende
perzoonen zig werkzaam betoond, en waar over men noch redeneeren, noch iets met grond vast ſtellen kan, of zal kunnen, tot dat de ondervin
ding ons vrij wat meer inlichting in alle deeze duisterheden zal bezorgd hebben. -
Eenige menſchen ontwaaren, bij het magneti ſeeren, enkel eene ſterke doorſtrooming van eene nu warme en dan weder verkoelend toeſchijnende ſtoffe: bij anderen komt hier een zwaarte in han den en voeten bij, die vervolgens, bij het be
daaren, binnen weinig minuten verdwijnt. An deren geraaken in een toeſtand, die zeer aan den ſlaap gelijk is, waarin zij echter alles hooren en opmerken, wat buiten hen geſchied. Anderen hebben geen bezef van het geen buiten hen voorvalt, maar errinneren zig duidlijk, wat zij, in den ſlaap, gedagt, gezegd en gedaan hebben.
Nog anderen ontwaaren niets, van het geen om hen heen gedaan word, uitgezonderd dat geene 't welk met hen in rapport ſtaat. Deezen zijn
door geen ſlaande trommel wakker te maaken, en * /
* - --
-
kun -
-
S O M N A M BU L I S M U S.
41
kunnen zig volſtrekt niets van hun voorigen toe ſtand te binnen brengen. De zulken zijn, vol gens het oordeel van den Leermeester van het Magnetismus, in den volkomenſten ſtaat. Gevolglijk zijn er ontelbaare graaden en trappen tusſchen een 'gewoonen ſlaaper en een eigenlijk gezegden Somnambule, waardoor zo veele won* - derlijke zaaken verrigt worden, en waarvan zo veel in de waereld geſproken word. N
Alle deeze wonderheden zijn echter niet boven ons gewoon begrip! zijn geene pas ervarene ont dekkingen! En om de tegenſpreekers van het Magnetismus , alle uitvlugten van ongeloof en wantrouwen te beneemen, zullen wij ook hier bewijs van geeven. -
Wij zullen algemeen bekende en nimmer ge loochende uitwerkzels van het natuurlijk Som nambulismus ten grondſlage leggen, en dan, niet Zonder verwondering, zien, dat dezelven door de verſchijnzels van het magnetisch Somnambu lismus geenzins overtroffen worden, maar veel meer met elkander ten naauwſten overeenſtem
men, en dat, op zijn hoogst genomen, het mag netisch Somnambulismus ſlegts een verdere ont wikkeling van het natuurlijke is. En aldus ver trouwen wij, de weezenlijkheid van het aange
bragte magnetisch Somnambulismus genoegzaam gered te zullen hebben. Bij de hevige uitvaaringen tegen het Somnam
bulismus, 't welk men als het ellendigſte bedrog uitkrijt, en alle geloof onwaardig verklaart, moet
men vast in de verzoeking vallen, om te geloo ! .
C5
.
VCH 2
OVER HET MAGNETISCH
42
ven, dat alle deeze uitwerkzels zonder voor
beeld, en ſlegts in de ſchoole der Magnetiſeer ders gevonden worden. Dit vermoeden heeft zelf plaats bij het verſtandigst gedeelte van het Pu
bliek; bij lieden, die zo wel eerwaardig zijn door hunne kundigheden als door hun verſtand, maar die mooglijk te weinig met de verwonder
lijke werkingen der natuur bekend zijn. Dee zen is het, uit hoofde hunner omſtandigheden, te Zº vergeeven,, en waarſchijnlijk zouden zij van denkwijze veranderd zijn, bijaldien zij, in de natuur, eenen toeſtand gekend hadden, welke
gelijk is aan dien, die men voor bedrog uitkrijt ! en zo zij geweeten hadden, dat die zelfde ver ſchijnzels, die men hier voor hersſenſchimmig, onmooglijk en verboden verklaard, ten anderen tijde, voor onloochenbaar en zeer aanneemlijk, door de bevoegde Rechters voorgeſteld zijn ge worden. Omſtandigheden van de ſoort moeten
het uitwendig aanzien der zaak niet weinig ver anderen.
- Het magnetisch Somnambulismus ontzegt men geloof, om dat, zo als men voorwend, het te veel kost aan het gezond verſtand, om werkin
gen voor waarheid aan te neemen, die ons oor deel beledigen, en geen voorbeeld ter hunner
onderſteuning hebben ! maar geeft men nu geloof aan het natuurlijk Somnambulismus, dan moet
men van zelve er toe komen, om het ook aan het magnetiſche te verleenen: want zijn de ver ſchijnzels bij het eene ſoort van Somnambulis mus beweezen waarheid te zijn, dan zou het «
-V
-
OIB
's o M N AM BU L I S M U s.
43
onheusch en belachlijk weezen te willen ontken
nen, dat zij, bij het andere ſoort, plaats zouden kunnen hebben.
Het is derhalven onze zaak
alhier aantetoonen, dat het beſtaan van het na
tuurlijk Somnambulismus, zelf door de grootſte Geneesheeren, (waaronder Unzer, in zijn ver
maard werk De Arts,) is erkend en verdeedigd geworden, als waardoor ſlaapende perzoonen menigwerven zulke zaaken verrigten, die zelf
voor een waakenden onmooglijk zouden zijn. Onder de veelvuldige verſchijnzels zullen wij
ſlegts die geenen te berde brengen, welken met de zulken overeenkomſtig zijn, die men insge lijks bij het magnetisch Somnambulismus waar 11Gemt. -
Het is iets zeer gewoons, dat magnetiſche Som nambulen gaan, dat zij wandelen, iemand bezoe
ken, met hem ſpreeken, een boek of papier neemen , en leezen of ſchrijven, of in onderhan deling, over hunnen tegenwoordigen of toekom ſtigen natuurlijken toeſtand, komen, en met een woord, een menigte zaaken doen, die niet ſlegts
het gewoon gebruik hunner zinnen en van hun verſtand, maar zelf een verhoogden graad daar van, bewijzen.
-
--
Het Publiek kan zig naauwlijks overreeden, dat dergelijke perzoonen waarlijk ſlaapen, en dat zij niet, door middel van hunne ooren en oogen, zouden hooren en zien. Vermits meenigmaal eenigen deezer ſlaapenden de oogen open hebben,
vervallen de toeſchouwers in het natuurlijk ver moeden, dat zij zig van dezelven, om te zien, 1.
be3
l
:
zº
oveR HET MAGNETIsch
bedienen. De Geneesheeren houden het volſtrekt. voor belachlijk, dat iemand zonder behulp zijner
oogen
zou kunnen
zien, en dat zij, die de oo
gen open hadden, dezelven niet gebruiken zou den.
Ongelukkig verliest deeze laffe ſpotternij haar grootſte ſterkte, wanneer men hoord, dat aan
zienlijke Geleerden ſoortgelijke verſchijnzels als weezenlijke waarheden aangekondigd en aan
genomen hebben ; ja ! dat men zelf geboekt ind in een werk, 't welk der Nakomeling
#
den waaren toeſtand onzer kundigheden vertoonen moet. Men ſla ſlegts de Encijclope die, op het woord Somnambule, open, waar men leest:
-
-
, Perzoonen, in den toeſtand der Nagtwande ſaaren, (Somnambulen,) kunnen gaan, ſpreeken,
ſchrijven, en meer andere zaaken verrigten, zo goed, en dikwijls nog met meerder beleid en juistheid, dan zij waakende doen zouden. Een Nagtwandelaar heeft de oogen open, ſchoon het
ſchijnt, dat hij er zig niet van bedient.”
Volgens het geen de aanhangers van het Som nambulismus beweeren, zou, bij de meesten Som nambulen eene zo verwonderlijke ſcherpheid van
gezigt ontwikkeld worden, dat zij door een bind zel of ander tusſchenbeiden gehouden lighaam heen, de kleinſte voorwerpen bemerken en zien
kunnen. Dit word echter taamlijk ongunſtig op genomen. Men maakt de Geſchiedenis van een die met toegebonden
#
oogen geſchreeven, verbeterd, letters doorge 4-
w
ſchrapt,
s o M NAM B U L 1 s M U s. - 49 ſchrapt, en anderen er onder of boven geplaatst heeft. Zoo iets dergelijks moet men zelf gezien hebben, zegt men, alvorens men het geloven kan, en wanneer men het al gezien heeft, dan twijffelt men nog aan de eerlijkheid van den Som
nambule, dewijl deeze zaak altoos onbegrijplijk Voorkomt.
:
Maar, waarom errinnert men zig niet, dat wij reeds, door de Geleerden zelf, tot dergelijke verſchijnzels zijn voorbereid geworden, en dat
men dezelven als bekende verrigtingen van den Nagtwandelaar te groeten hebbe?
-
In het zo even aangehaalde artikel van de - Eneijelopedie leest men uitdruklijk: ,, Wanneer men den Nagtwandelaar een tijd
lang gadeſlaat, dan bemerkt men, bij zijn ſlaap, welken het waaken zo zeer gelijk is, een zo in 't oogloopend inmengſel van het wonderbaa er ongelooflijk door voor
re, dat komt.”
#waare
»
Na dat de Schrijver gezegd heeft, dat hij alles, wat overdreeven ſchijnt te zijn, zal over ſlaan, en zig enkel tot waare gebeurtenisſen zal bepaalen, verhaalt hij de Nagtwandelaarsgeſchie denis van een jongen Geestlijken, die gelijktijdig met den Aartsbisſchop van Bourdeaux ſtudeerde. ,, Deeze Prelaat ging elken avond, zodra hij wist, dat de Jongeling in ſlaap was, in de kamer van deezen Nagtwandelaar, en nam onder ande ren als dan waar, dat hij opſtond, papier nam, en weldoorwrogte Predikatien ſchreef. Zo dik
wils hij een zijdje vol geſchreeven had, las hij -
het
ve
-
:
45
OvER HET MAGNETISCH
het overluid, bijaldien men anders leezen kan noemen, het geen men zonder behulp der oogen verrigt. Gemelde geestlijke ſchreef ook, met geſlooten oogen, muzieknooten. Een rietje dien de hem tot een liniaal, waarmede hij de vijf li nien, in evenwijdigen afſtand van elkander, trok.
Op de behoorlijke plaats zettede hij den ſleutel en andere muziektekens. Dan ſchreef hij de nooten, eerst zonder, en vervolgens met inkt, en
plaatſte er de behoorlijke woorden onder. Eens maakte hij de letters zo groot, dat ze niet onder de nooten, waar ze te huis hoorden, ſtaan kon den. Spoedig echter bemerkte hij deezen zijnen misſlag, wischte het geſchreevene met de hand
uit, en herſchreef het, wat laager, met alle naauwkeurigheid. Op een ander keer had, vol
gens het getuigenis van den aanzienlijken Kerk voogd, de jonge Abt, in een zijner predikatien, de woorden, ce divin enfant geplaatst. Bij het overleezen bemerkte hij den onaangenaamen wan klank deezer woorden, wischte het woord divin
uit, en zette er adorable voor in de plaats. Nu
ſtond er, ce adorable enfant, maar ook deeze on volkomenheid ontging den Nagtwandelaar niet; hij voegde er de ontbreekende t bij, zo dat
het eindlijk werd: cet adorable enfant. Zorg vuldig nam de Nagtwandelaar in acht, om, bij
4
het verbeteren, de nog natte letteren niet aante
raaken. Om niets uitteveegen gebruikte hij een omweg, 't welk hij anders niet deed, wanneer alles droog was. De Kerkvoogd, om zig te meer te overtuigen, hield den Nagtwandelaar een ſtuk -
bord
, S OM N AM B U L IS M U S.
gy
bordpapier voor de oogen, doch de werkingen waren als vooren.”
Dit alles word in de Encijclopedie, als onte genſpreeklijk waar gebeurd, verhaald. Bij ge volg moet noodzaaklijk een van beiden plaats hebben, of, dat een Somnambule zonder behulp zijner bogen zien kan, of, dat een aldus ten uit terst verſterkt gezigt zelf de geſlooten oogleden en andere donkere lighaamen doordringen kan. De verhandelingen van de Academien der Wee tenſchappen, en de werken der Geneesheeren zelve leveren een menigte van verhaalen en aan
merkingen op, die dergelijke gebeurtenisſen over
vloedig bevestigen. Vergt men de verklaring van dit zonderlinge, dan erkennen zij eenpaarig, het ontoereikende van onze kundigheden en van ons
oordeel, en vermaanen ons, om dat geene te bewonderen, 't welk wij, ten minſten tot nog toe, niet begrijpen kunnen. Maar nu, beſpiede men de kragt der vooroor deelen! Zodra men dezelfde uitwerkzels bij eenen
magnetiſchen Somnambule waarneemt, dan ver klaart men alles voor bedrog, vermits zulke zaa ken, zo men zegt, alle bekende ondervindingen
en aangenomen begrippen omverre ſtooten, en men in de natuur geen ſoortgelijk voorbeeld zou
kunnen vinden! – Dan, wij vraagen een on partijdigen Leezer, hoe is zulks met de zo even
bijgebragte voorbeelden overeentebrengen? Daar men vervolgens opgemerkt heeft, dat de Somnambule, die, met betrekking tot zekere
onderwerpen, zo ſcherpziende en bekwaam, en HAêt
48
t
ovER HET MAGNETISCH
met betrekking tot andere dikwijls zo ſtomp en on
geſchikt is, zoo, dat de natuurlijke Somnambule, die, met veel overleg en bekwaamheid, tusſchen een rij van ſtoelen doorgaat, zonder dezelven aanteraaken, of die, met een bordpapier voor de oogen, leest en ſchrijft, evenwel de omſtanders niet gewaar word , en die de eene zaak voor en de andere naar ter hand neemt, en echter niets
van een hem geſpeeld bedrog bemerkt; - heeft
men de tegenzeglijkheid, die in deeze bedrijven opgeſlooten ſchijnt te leggen, tot eene voornaa
me zwaarigheid tegen het Somnambulismus ge maakt.
Maar het voorbeeld der Nagtwandelaars beant woord deeze tegenwerping; en de tegenſtrijdlijk heid, die men in het bedrijf van den Somnambu
len opmerkt, bewijst zo weinig tegen het Som nambulismus, dat deszelfs waarheid er zelf te
meer door bevestigd word, vermits het zijne over
eenſtemming met de verſchijnzels van den Nagt wandelaar daardoor in te helderer daglicht ſtelt. De Nagtwandelaar, in de Encijclopedie vermeld,
zag zeer duidelijk zijn papiers zijne letters, en zulks wel in weerwil van het bordpapier, en evenwel zag hij den voor hem zittende perzoon,
welke hem op de proef ſtelde, in 't geheel niet. Tegenſtrijdigheden van dit ſoort vind men bij de
4
Geleerden, die over de Nagtwandelaars hande len, in overvloed geboekt. Dus zegt, bij voor
- beeld, de Italiaanſche Geneesheer Vigatii in zijne verhandeling over dit onderwerp, dat het onbe
grijplijkſte bij de Nagtwandelaars zij, dat zij zom k
-
--
tijds
S O M N AM BU L I s M U s.
49
tijds geene, en dan weder ſterke aandoeningen hebben, en betoogt dit vervolgens door verſchei den treffende voorbeelden.
-
-
-
- -
Ook de ſchijnbaare onaandoenlijkheid der Som nambulen , met betrekking tot alles wat buiten
hen geſproken en gedaan word, vindt men bij de Nagtwandelaars. Men heeft er zelf gevonden, die bij eene zo digt bij de oogen gehouden kaars, dat de oogen gevaar liepen van te branden, zelf onbeweeglijk bleeven, of waaraan men andere proeven met dezelfde uitwerking te werk ſtelde, zo als men bij verſcheiden Geneesheeren kan
naarzien.
Deeze onaandoenlijkheid intusſchen
voor uitwendige zaaken, is niet algemeen, en ſtrekt zig niet uit tot perſoonen, die met de
Somnambulen in rapport of betrekking ſtaan ; welke verwonderlijke omſtandigheid dan ook met
die van de Nagtwandelaars overeenſtemt: want ofſchoon deeze voor zekere uitwendige zaaken doof zijn, hooren zij echter ligtlijk iemand ,
waarop zij eene bijzondere betrekking hebben, als een Egtgenoot, Kind enz. Zomtijds geeven zij deezen ook wel antwoorden op hunne vraa
gen, 't welk een algemeen bekende zaak is. ,, Men ziet, u leest men in de Encijclopedie;)
dikwijls Nagtwandelaars, die alles, wat hen op den dag bejegend is, vertellen, op de hen voor gehouden vraagen antwoorden, en geſprekken aanvangen en voortzetten.”
-
- -
- ,
Maar nu ontſtaat natuurlijk de vraag, door
wat middel , tusſchen een waakenden en een Somnambulen, een dergelijk rapport, over -
eens
-
w
5e
ovER HET MAGNETISCH
eenbrenging of overeenkomst, bewerkt kan wor den?
-
De Magnetiſeerders beweeren, dat zulks door
een gepast aanraaken of beroeren van den Som nambulen, of door iemand, waarmede hij in rap port ſtaat, kan geſchieden! – Maar ook tegen dit bedrijf heeft men zig verzet, en, daar de ondervinding het echter te rechtvaardigen ſcheen,
heeft men den Somnambulen van bedrog beginnen verdagt te houden. Deeze werking evenwel is ten overvloede be kend, en rekend haaren afkomst van onheug -
lijke tijden. Van daar het ſpreekwoord : den kleinen vinger te houden, of, den duim te druk
ken, 't welk zo veel betekend, als iemands ge dagten uittevorſchen, of hem tot belijdenis der waarheid te brengen. Deeze handelwijs van den
Magnetiſeerder word zelf door het getuigenis van geleerden bevestigd. Hendrik van Heer betuigt, een Nagtwandelaar gekend te hebben, die, in zijn ſlaap, de verwonderlijkſte zaaken ter uitvoer bragt. Onder anderen nam hij, te midden in den nagt, en in een diepen ſlaap, zijn klein kind
uit de wieg, en liep er het ganſche huis mede door. Zijn vrouw, vol bekommering over haar
kind zijnde, greep hetzelve, en volgde dus haar man allerwegen, ten einde, bij een onverwagt toeval, ter hulp te kunnen toeſchieten. Vermits zij nu bemerkte , dat haar man, in deezen toe
ſtand, op alles antwoord gaf, vraagde zij hem
gemeenlijk naar de aangelegenſte zaaken. Vol
gens de aanmerking van
den Schrijver, was de man,
*
s o M N AM BU L IS M U s.
54
man, over dag, tegen zijn vrouw, ten opzigte van het geen zijn perſoon betrof, zeer agterhou dende. Hij ſtond daarom dikwijls niet weinig verwonderd, wanneer hij haar van zaaken hoor
de ſpreeken, welken hij dagt maar alleen te Weeten.
Dit getuigenis, dat boven alle verdenking is, bevestigt het aangeweezen middel, om een waa kenden, met een Somnambulen in rapport te bren gen. Want deeze man was met zijn vrouw in
rapport, door middel van het kind, 't welk hij op den arm had, en dat teffens van de beangſtë Moeder vastgehouden werdt. Zeer merkwaardig eindlijk is het, dat ook
daarin, tusſchen den natuurlijken en den magne tiſchen Somnambulen, een volkomen gelijkheid plaats vind, dat menigwerf de beiden ſoorten, bij hun ontwaaken, zig niets errinneren, van het
geen zij in den ſlaap gezegd of gedaan hebben. - Maar hoe veel zou er niet nog gezegd kunnen worden, wanneer wij deeze verhandeling wilden
uitbreiden? Zo veel ſchijnt openlijk genoeg be weezen te zijn, dat alle de gemelde verſchijnzels minder nieuw zijn, dan men doorgaands zig ver beeld. Het geheele onderſcheid beſtaat daarin, dat deeze uitwerkzels voorheen ſlegts bij toeval
ontſtonden, terwijl men thans de kunst weet, om ze naar willekeur te veroorzaaken; - dat weleer
de ſlaapende met veel moeite, of uit zig zelve ontwaakte, en dat men thans den ſlaap kan doen eindigen wanneer men wil; - dat bij het natuur
lijk Somnambulismus enkel nieuwsgierige vraa D 2 -
geB '
-- - - - ----------
sa ovER HET MAGNETISCH gen gedaan worden, daar men thans voornaam lijk het oog vestigd op den natuurlijken toeſtand van den Lijder; - dat weleer uit het natuurlijk Somnambulismus niemand eenig weezenlijk voor deel trok, daar integendeel, door het magne tiſche, thans reeds de gezondheid en het le
ven van meenig een,
herſteld en behouden is
geworden. Ingenii commenta delet
Dies: Veritatis judicia confirmat.’
ovE R DE vE RwoN DER LIJKE
GE NEE s
wIJzE v AN VA LEN T1 N GREATRA KE S, DOOR AAN RAAK IN G MET
De
DE
HAN DE N,
eerſte getuigen van dit veelgerugtmaakend
geval is, J. Nic. Pechlin, Lijfarts van den Erf prins van Deenemarken, welke, in zijn Obſerva tionibus phyſico-medicis, te Hamburg, 1691, uitge komen, zig, aldus uitdrukt: »:
-
zik
::
-
De buitengewoone geneezingen, door een Ier
lands Edelman, Valentin Greatrakes, voor om trent zesentwintig jaaren, in openbaare Gezel ſchappen, te Londen, Oxford en op andere
plaatſen van Engeland en Ierland, bij herhaaling geſteld, en zulks wel door eene enkele aanraaking met de handen, verdienen onder de te werk
*
.
-
*-*
groot-
-
S OM N AM BU L IS M U S.
53
grootſte merkwaardigheden der eeuwen gerekend te worden.
Het is te verwonderen, dat dergelijk eene ge beurtenis, die in onze tijden voorviel, genoeg zaam met ſtilzwijgen, door ons is voorbij gezien, en dat, tot nog toe, niemand zig opdeed, die
het geheugen van een zo in 't oogloopend en raadzelagtig geval levendig hield. Een geval » 't welk bij dezulken die van 't geheim niet wee
ten, een heiligen eerbied, en, zelf na de ont wikkeling der werkende oorzaaken, al toog nog verwondering verwekken moet. -
-
Reeds in 1666 verſcheen hier over een boek, in de engelſche taal, met de beeldtenis van Greatrakes verſierd, in het welk een groot aan
tal van wonderbaarlijke geneeswijzen verhaald worden, die zijne heelende hand, ofſchoon niet zonder wangunst van zijne tijdgenooten, geluk
kig volbragt. Ik geloof niet, dat er bij iemand eenigen twijfel wegens de waarheid deezer zaak zal overblijven, vermits de omſtandigheden
te naauwkeurig verhaald worden, en er mooglijk geene geſchiedkundige waarheid zij, die zo wel is bevestigd geworden. Men vind er, naamlijk, alles breedvoerig in vermeld, als de perzoonen, de ziekten, de wijzen van geneezen, en de ge tuigen, die er zig tegenwoordig bevonden. De volledige Dagboeken deswegens, door Greatra
kes eigen hand geſchreeven, en waarin de ge tuigen, tot zelf bij de geringſte omſtandigheden toe, niet vergeeten geworden zijn, verdienden, zo als 't mij voorkomt, uit hoofde van derzel 3D 3 ver
54
ovER HET MAGNETISCH
-
ver rijken inhoud, in alle taalen overgezet te worden.
In ſtede van een uitvoerig geſchiedverhaal, zal ik hier eenige brieven van geloofwaardige en bekende kundige Mannen laaten volgen.
! BRIE F v A N Doc To R GE oRG R Us T, AAN Jos E PH GLAN vILL E.
Valentin
Greatrakes was wel aan verſchillende
uitſpraaken onderhevig, want de lieden hielden hem, ingevolge hunne onderſcheiden denkwij
zen, voor een Tovenaar, bedrieger, wonder doender en Apostel. Ik zelf echter heb hem als een edel, rechtſchapen, vriendlijk en eerlijk Man leeren kennen.
-
Drie weeken lang heb ik met hem bij den Heer Conwij geweest, waar ik zijne levenswijs en ze
den in opmerking kon neemen, en ben een oog getuige geweest, dat hij meer dan duizend men ſchen, door de aanraaking zijner hand gelukkig geneesde. Hoe zonderling deeze zaak ook wee
zen mag, is zij echter in 't geheel geen wonder. Dikwijls werden de ziekten door een eenige aanraaking van zijne hand geneezen. Hij ver volgde, om zo te ſpreeken, de vliedende ſmar
ten tot in de uitterſte deelen van het lighaam.
. Wanneer de ziekte of pijn zomtijds wat hard nekkig in het wijken was, vertoefde Greatra kes,
--
s o M N A'M BU L I s M U S.
55
kes, eenigen tijd langer, ter dier plaatſe met zijne hand, en verdreef ze, door een herhaald wrij ven, gemaklijk van de eene plaats naar de ande re; van de edelſte deelen tot kle min edeler, en
eindlijk tot de uitterſten. Alle Lijders intusſchen ondervonden reeds, op de eerſte beweeging zij ner geneezende hand, even als door een tover kragt, verzagting in hunne ſmarten. Dat hij zeer dikwijls draajingen in 't hoofd, ſcheelheid en andere ingewortelde oog- en oor
kwaalen, door de enkele aanraaking zijner hand geneezen heeft, kan ik als ooggetuige, volgens
mijn geweten, bevestigen. In mijne tegenwoor digheid heeft hij ook, door eene zagte wrijving
met de hand, wel twintig maalen, in weinig
minuten, de toevallen der vallende ziekte in den grond geneezen. Oude zweeren en verharde ge zwellen, die niet tot rijpheid wilden komen,
bragt hij gelukkig tot ettering. Soortgelijke wonden, die jaaren lang open hadden geweest, zag ik, door zijn toedoen, binnen vijf dagen zig ſluiten. Met het zelfde geluk heelde hij ook kanker en borstgezwellen. Bij de al te groote werkingen, die Greatrakes deed, wil het mij echter niet in 't hoofd, dat dit zijn geneezingvermogen iets bovennatuurlijks of eene wonderkragt geweest zij, te minder, daar
hij zelf het tegendeel geloofde, en zijne onge meene bekwaamheden enkel aan zijn bijzonder natuurgeſtel toeſchrijft. Ook is, volgens mijn gedagten, het reeds een bewijs, dat dit alles
zonder eenen onmidlijken Godlijken invloed, en D 4
der
56
ovER HET MAGNETIscH
derhalven zonder eenig wonderwerk, geſchied, om dat de geneezingen dikwijls van langzaamen voortgang waren, veele ziekten veelvuldige her haalingen der handwrijvingen behoefden; eenigen derzelven wederkwamen, en anderen voor het
aanraaken van zijne hand niet weeken, zo als, bij voorbeeld, alle aangebooren kwaalen. Daar
enboven ſcheen ook het natuurgeſtel van zommige menſchen zijne geneeswijze tegen te zijn, waar om ik geneegen ben te gelooven, dat alles van eene balzemagtige, geneezende uitvloeijing des
lighaams zijn oorſprong heeft, op eene gelijke wijze werkende, als de Univerſeel - tinctuur, en dat alles louter natuurlijk is.
Wegens de eenvoudigheid van zijn geneesmid del, gelooft hij, dat God hem in 't bijzonder dit
vermogen geſchonken heeft. Zedert vier jaaren naamlijk heeft hij een wonderbaar inſtinct in zig gevoeld, en zig verbeeld in zijn ooren de ſtem, als van een beſchermergel te hooren, die hem
toefluisterde: Gij bezit de gave, om kropgezwellen te geneezen / Van deeze gewaarwording kan hij zig, noch door ernſtige, noch door verſtrooijende bezigheden ontdoen. Eindlijk begon hij te ver
moeden, of hij niet wel betoverd mogt zijn. Zijn vrouw, die hij er berigt van gaf, ſchreef dit alles liever toe aan een verhitte en buitenſpoorige ver
beeldingskragt. - Daar echter dit fluisteren in de ooren niet ophouden, wilde, beſloot hij eind lijk er zig naar te rigten, en vermits hem toen gevallig eene vrouw , met een kropgezwel te
vooren kwam, beproefde hij, wat hij vermogt; -
-
--
be
i
s o M N AM BU L I S M U S. 57 beſtreek hij het kropgezwel met zijne handen, en, na dit eenige reizen herhaald te hebben, was de Lijderes geneezen. Door deeze gelukkige kuur aangemoedigd, herhaalde hij dezelve bij
alle gelegenheden, en ſteeds met den zelfden uitſlag. Kort daarna regeerden er, in de nabuurſchap, geweldige koortſen. Zijn beſchermgeest of in ſtinct fluisterde hem andermaal toe : Gij bezit ook
het vermogen, om de koorts te geneezen ? Grea trakes had, bij deeze ſtem , nu geen den minſten ſchroom meer. Hij begaf zig te midden onder de koortzigen , en genas dezelven met opleg ging of beſtrijking zijner handen. Nu ſcheen hij gerust geſteld. Maar omtrent een half jaar naderhand fluisterde deeze ſtem hem op nieuw toe: Gij hebt eene geneezende kragt in te ! Hij werd zelf hier door -
overtuigd, dat dit zijn geneezingvermogen zig over alle ziekten uitſtrekte, en het gelukkige gevolg rechtvaardigde dit zijn begrip : want,
welke Lijders hij met de hand ook aanroerde, zij zagen hunne kwaalen wijken. Plotslingt werd eens een zijner handen door een ſoort van beroerte aangetast, zijn inſtinct of
beſchermgeest ried, om deeze hand met de an dere gezonde hand te wrijven: hij deed zulks,
en zie, de beroerte verdween, en gevoel en leven kwamen daadlijk terug. Niet weetende, wat van dit alles te maaken, en menigwerven deeze zaaken voor toevallig, en zijn gevoel voor werking der verbeeldingskragt D5 g,0Gs
58
OVER HET MAGNETISCH
groetende, terwijl hij niet weinig door verbijste rend nadenken en vertwijfelen geſchud werdt, begon hij thans de zaak voor een ſoort van god lijke inwerking te houden, en wijdde zig zelf geheel de geneezing der zieken toe. Voor 't overige ben ik overtuigd, dat de geſchiedenis van alle deeze, in Ierland voor gevallen geneezingen, de ſtrikſte waarheid is. Alles, wat verder door Greatrakes in Engeland, te Londen, Oxfort en elders, ten aanzien van het
Publiek, door hem gedaan is geworden, heeft hij zelf, met alle de omſtandigheden, en met bijgebragte getuigenisſen, in een boek, door
hem zelf uitgegeeven, verhaald, enz. -
w-
zk
zik
BRIE F v A N Doc T o R FAIRE C Low E.
Ik
heb bij Greatrakes veel wellevenheid onder vonden, als ook eene algemeene dienstvaardig
heid, en eene geneezende kragt zijner hand, die alle verbeelding te boven gaat. Bij zijne genee zende verrigtingen neemt hij nooit den toevlugt tot vreemde ceremonien, en wanneer de Lijder
geneezen is, dan is hij gewoon, om, met ten hemel geſlagen oogen, te zeggen: De almagtige
God heeft u , naar zijne barmhartigheid, ge holpen.
Alle dankbaarheidsbetuigingen en lofſpraaken zijner Lijders weert hij af, en vermaant hen CIIl •
S OM N A M B U L IS M U S.
59
ernſtig, om God alleen voor hunne geneezing te danken en te prijzen.
Elk een bewondert deeze
zijne vroomheid en rechtſchapenheid. Hij ſchrijft niets aan zig zelf, maar alles aan God toe. Hij behoort ook tot de partij der Koningsgezinden, en bewijst het greetigst zijn hulp aan de Zeelieden en Soldaaten, die, onder de uitvoering van 's Ko
nings beveelen, gewond zijn geworden. Ver ſcheiden van dezelven heeft hij van de bezwaar lijkſte ziekten, die de kragt der gewoone heel kunde wederſtonden, gelukkig geneezen, als bij
voorbeeld, van verlammingen, teering, allerlei ſmarten, gezwellen, ſleepende en beſmettende koortzen. De nieuwsgierige Lezers kunnen, ten opzigte van veele bijzonderheden, hieromtrent zijn eigen uitgegeeven boek naarleezen.
BRIE F v AN D o C To R As TE L.
Ik heb dikwijls gezien, dat de
aanraaking met
de hand, in veelvuldige en hevige ſmarten, daad lijk hulp toebragt. Als iets zeer zonderlings be merkte ik verder, dat de pijn, door middel van
de hand, uit de linkerſchouder in de regtervoet gebragt werd, en dat dezelve, indiervoegen de
leiding van de hand volgende, ter groote teen uittrok. Men zegt ook, dat hij, op dergelijke wijs, te meermaalen plaatslijke pijnen, door her haalde handſtrijkingen, uit de vingers of teenen
van de Lijders uitgedreeven hebbe. Het
so ovER HET MAGNET1sch Het verwonderlijkſte is, dat, zo dikwijls de hand van de wijkende pijn zig ophefte, de pijn zig op de verlaatende plaats ſcheen vast te zet ten, en den Lijder niet weinig folterde. De pijn ſtilde ook niet, alvorens de hand op nieuw die plaats aanraakte, en ze daar door tot de opper
vlakte des lighaams vervolgde. Op welk deel des lighaams van den Lijder hij ook zijn hand leg de, ſcheen er altoos verligting van pijn op te vol gen, het zij dan, dat een balzemagtige uitvloei jing de ſcherpte der pijnen maatigde, of wel om dat zij de kwaade ſtoffen verdeelde. Ik heb een vrouw gezien, die geduurende verſcheiden jaa ren, met ondraaglijke hoofdpijn gekweld was. Hij betaste eenige reizen het hoofd, en verdreef daardoor al de pijn naar de oogen, van daar naar den neus en in den mond, tot dat eindlijk de zelve, door op nieuw te ſtrijken en te leiden,
eensklaps haar plaats in de maag nam : hier werd de pijn zo hevig en ondraaglijk, dat de omſtanders geloofden, dat de Lijderesſe er van ſterven zou. Toen echter Greatrakes zijn hand op
het zogenaamde hartekuiltje legde, week de pijn en zettede zig in de keel, waar door de vrouw waarſchijnlijk verſtikt zou zijn geworden , zo niet de gezwinde en bekwaame beweegingen van de hand, dezelve van daar en andermaal in de
oogen gebragt had.
. Hier werd de Lijderes, door de ziekte - ſtof, van het gezigt beroofd, en Greatrakes moest zig op nieuw in de weer ſtellen. Eindlijk echter, na veel omdwaalens en ſtrijkens van de genee ZCIls
s o M N AM BU L 1 s M U S,
ér
zende hand, en door zagtlijk aanteraaken werd de pijn naar de uitterſte deelen des lighaams voort- en uitgedreeven, en de zieke werd her ſteld. w
Deeze welddadigheid is aan meer perſoonen,
binnen weinig uuren, in mijne tegenwoordigheid te beurt gevallen. Hij genas, daar ik bij was, ook een dooven, en dat enkel door de aanraking van zijne hand. Nog was er een knaapje van
omtrent twaalf jaaren, die, zijn ganſche lighaam over met koude gezwellen bezet was, zo dat hij handen nog voeten gebruiken kon. Toen Greutrakes zijne geneezende hand over de ge zwellen ſtreek, begon het jongetje reeds handen en voeten te beweegen, 't welk hij, zedert een
geruimen tijd niet had kunnen doen. Hij bragt dus, door een zagt handſtrijken, alle de zweeren tot ettering : ſlegts een van de heup keurde hij noodig, om met het lancet geopend te worden.
Perzoonen, die met de heupjigt gekweld waren, zag ik op ſoortgelijke wijs, en dikwijls door eene enkele aanraaking, geneezen.
De lamme
en uitgedroogde hand van een man verkreeg, in eenige herhaalde handwrijvingen, het leven en
de beweeging weder, zo dat ze even gelijk de andere hand , wederom ten gebruike diende Door de vreemdheid van deeze zaak werd ik
indiervoegen verbaasd en verwonderd, dat ik in luide dankzeggingen tot God uitberſtette.
Ik zal u met geen meer verhaalen van dit
ſoort vermoeijen, daar deeze, welken ik heilig lijk verklaar, met mijn eigen oogen gezien, ten en '-
*-
w
-
v
-
62
| OVER HET MAGNETISCH
ten alleronpartijdigſte onderzogt te hebben, vol komen toereikende voor u zullen zijn. Wilde ik ook alles beſchrijven, wat deswegens in mijne
tegenwoordigheid gebeurd zij, ik zou geen brief, maar een boek moeten maaken.
Of echter deeze, door enkele aanraaking van de hand, zo ſpoedig geneezen ziekten en kwaa len, volſtrekt voor altoos en zonder eenige we derkeering geneezen zijn geworden, kan ik niet zeggen. Eenigen ten minſten zijn mij bekend, die weder in de voorige ziekten vervallen zijn, en op nieuw hulp begeerd hebben.
Voor het overige zijn de zeden en het carac ter van deezen Man indiervoegen, als Doctor Rust
en
Faire clowe
die beſchreeven hebben:
waarbij het overtollig zou weezen iets toe te doen, enz. Dus verre Doctor As TE L. *
»k
sk
,, Wanneer het alles in de geſchiedenis, (al dus vervolgt Doctor Pechlin;) op de waardig heid en geloofwaardigheid der getuigen aankomt,
dan zie ik niet, wat het ongeloof tegen de waar heid van deeze geſchiedenis kan inbrengen. Want er is niets in dit geval, tot de onbedui dendſte omſtandigheden toe, of er zijn ten min ſten drie voldoende getuigen, die het bevesti
gen. Ook worden niet altoos dezelfde getuigen bijgebragt, maar meestal voor elk geval weder
om afzonderlijken, waarmede het zo gelegen is, -
-
dat
s o M N AM BU L 1 s M U s. 63 w
dat men veelëer, uit hoofde der vooroordeelen,
aan hun rang of beroep gemeenlijk verknogt, van hen tegenovergeſtelde getuigenisſen zou ver wagt hebben. Inzonderheid komen hier de Godgeleerden in aanmerking. Deezen zullen niet ligt iets aannee
men, 't welk naar een wonderwerk zweemt, ver mits zij vooronderſtellen, dat er heden ten dage geene wonderen meer geſchieden. Evenwel ſcha men zij zig niet der waarheid hulde te doen, en ſchriſtlijke en met hunne naamen ondertekende getuigenisſen te geeven, van dat geene, waarvan zij ooggetuigen geweest zijn. Het zelfde deed ook de Kapellaan des Konings de Heer Joſeph Glanville, een Man van zeer veel doorzigt. Zelf de Geneesheeren, wie er toch altoos aan gelee
gen legt, dat er geene nieuwigheden ten nadeele van hunne aangenoome heelwijze in de baan ko
men, konden niets tegen deeze getuigenisſen in brengen, en ik vind zelf, dat zij veele gevallen
van dit ſoort, met hun eigen getuigenisſen beves tird hebben.
Zelf Edellieden en Soldaaten, die
veelal gewoon zijn met het wonderbaare den
ſpot te drijven, ten minſten het niet ſchielijk aanteneemen, hebben het niet durven waagen, om het geen zij van deeze zeldzaamheid met hunne eigen oogen gezien hadden, te ontkennen, maar vonden zig genoopt er het zegel aan te hangen, en aldus blijkt het dat de waarheid in deezen,
een volkomen zegepraal behaalt heeft. In ſtede van de menigte andere getuigenisſen,
die wij nog zouden kunnen aanvoeren, zullen Wil
64
OVER HET MAGNETISCH
wij het gezag van het Koninglijk Gezelſchap te Londen laaten gelden.
Want de beroemde en
geleerde Natuurkundige de Heer Robert Boijle trek zig zijner aan, op last en naam van dit eer waardig Gezelſchap, toen men Greatrakes van
toverij poogde te beſchuldigen. De meeste zijner verrigtingen zijn ook, door de beöordeeling van dit Gezelſchap, bevestigd. De door hem geneezen ziekten en kwaalen -
zijn te menigvuldig om genoemd te worden , men kan ze in zijn Dagboek aangeteekend vinden: de meesten van dezelven werden voor ongeneeslijk
gehouden, en allen deezen genas hij, enkel en alleen, door de oplegging of aanraaking van zijne handen. Het verwonderlijkſte, dat mij, in deeze ge neeswijze, te vooren kwam, was niet zo zeer,.
dat dezelve door enkel aanraaken en ſtrijken met de hand geſchiedde, maar dat de natuur, zodra
zij eenmaal door de heelende hand in beweeging was gebragt , de uitdrijving der ziekte, door ontlastingen van allerlei ſoort, als zweeten, braa ken, afgang enz. ten ſterkſten bevorderde. – en dat wel met eene werking, die men van alle andere geneesmiddelen, op verre na zo ſpoedig
niet zou hebben kunnen verwagten. (*) Dat
-
-
(*) Dezelfde verſchijnzels zijn, tegenwoordig, door alle Mag
netiſeerders, in groote menigte ondervonden, en aangetekend geworden, **
s o M N A M BU L IS M U s.
65
Dat intusſchen eenige zieken wederom inſtort ten, en, bij gebrek van de geneezende hand,
, andermaal van hunne voorige kwaalen bezogt werden, beneemt niets aan de geloofwaardigheid
van deeze verwonderlijke geneezingen, en ver minderd ſlegts de eere, om ze voor een eigenlijk gezegd Godlijk wonderwerk aantezien.
GE TU 1 G EN Is v AN DE HE ER EN DE s MAIZE AU x 3
ME DE LEDEN VAN DE A CAD EM I E DE R.
K oN IN GL IJ KE
WEET EN SC H AP PEN,
EN Z-
BE
TR EK KE LIJK DE - G EN EE S w IJz E v AN VALEN TIN GRE A TRAK E 8. , -
In
het jaar 1666 bevond zig te Londen een
Ierlander, genaamd Greatrakes, die zeer buiten
gewoone geneezingen deed, welken een ſoort van wonderwerken ſcheenen te zijn. Hij was gebooren in 1628, in het Graafſchap Waterfort. Hij gedroeg zig als een Godsdienstminnend Man, vol waardigheid en eenvoudigheid. Hij getuig de van zig zelf, dat hij, zedert 1662 het ver mogen in zig ontdekt had, om kropgezwellen te kunnen geneezen, en dat de verzekering van dat te kunnen doen, bij hem eindelijk zo ſterk
geworden was, dat hij er de proef van genomen, eenige zulke Lijders aangeraakt, en gelukkig
geneezen had.
.
.
. E
Toen
66
ovER HET MAGNETISCH
Toen er, drie jaaren laater, in de Provincie, waar hij woonde, beſmetlijke koortſen heersch ten, gevoelde hij den aandrang van zijn inſtinct, om dezelven op eene gelijke wijze te geneezen:
hij nam er de proef van, en het gelukte hem. In April van 1665 kreeg hij een ſoort van over
tuiging, dat hij ook wonden en verzweeringen geneezen kon, en de ondervinding leerde, dat hij ook in deezen zig niet bedroogen had. Hij ge nas eindlijk ook ſtuip- en zenuwtrekkingen, wa
terzugt en meer andere ziekten. Van alle kanten , vloeiden de kranken en gebreklijken naar hem toe, en zijne vermaardheid, om met de bloote
oplegging, zijner handen alle ziekten en kwaalen te geneezen, werd eindlijk zo groot, dat de Geestlijkheid zig in 't ſpel mengde, en, zeker lijk uit vrees voor eenige haarer voornaamſte
grondſlagen, hem deeze geneeswijze voor het toe komſtige verbood.
-
' . ..
Intusſchen werd hij door eene zieke Dame verzogt, om naar Engeland te willen komen,
waar hij in 1666 aankwam. Toen hij door eeni ge Provincien reisde, werd hij door derzelver Overheden verzogt, hunne zieken te geneezen De Koning beval den Staats-Secretaris, den Graaf van Arhinton , om Greatrakes naar Whitehall
heen te ſchikken, en niettegenſtaande het Hof geen overtuiging genoeg betoonde te hebben, om in zijne verwonderlijke geneezingskragt te geloo
ven, ſtond het hem evenwel vrij, om zig bekend en beroemd te doen worden. * . . . .
2
Greatrakes bezogt daaglijks een zekere wijk, --
-
ºf
RID
's o M NAM B U L 1 s M U s. &# in de ſtad Londen, waar zig een menigte zieken
van allerlei ſoorten van beiderlei geſlagt bij een verzamelden. Door zijn bloot aanraaken werden
allerlei pijnen, jigtſmarten, podagra, ſtuiptrek kingen, enz. geneezen. Men noemde hem den aanraker , of oplegger der handen. Met dat alles, evenwel, kon hij elk een niet van de we
zenlijkheid van zijn wondervermogen overtuigen.
Men ſchreef heftig tegen hem. Hij vond echter zeer ijverige verdeedigers, en dat wel onder de Geneesheeren zelf. In het jaar 1666 liet hij een
brief drukken aan den Heer Robert Boijle, waar in hij de geſchiedenis van zijn leven verhaalde, uit welke ik de bijzondere berigten, alhier aan gevoerd, getrokken heb. Hij deed dezelven
#
vergezeld gaan door eene groote getuig ſchriften, die door Perzoonen van erkende eer
lijkheid ondertekend waren, onder anderen van
den Heer Boijle, en de vermaarde Godgeleerden Wilkins, Whichcott, Cudwortz en Patrik (*), die de waarheid deezer verwonderlijke geneeswijze bevestigen.
4- *
,, . .
*
!
.
.
*
cº) Mesa mannen,
die voor
niets minder dan
dweepers of
ligtgelovigen bekend zijn, maar wier ſchriften duidlijk bewijzen, dat zij, bij eene uitgebreide geleerdheid , gezond oordeel en rede lijke grondbeginſelen hadden, -
l
-/
V
ſ
9e ovER HET MAGNETISCH - - - -
GETUIG EN Is v A N Doc ToR MoR E.
Greatrales genas de kanker, kropgezwellen, de jigt, beroerten, hoofddraaijingen, verlammingen, Hazarusziekten, de ſteen, zweeren, gezwellen en
meer andere ſoortgelijken, en zulks enkel daar
door, dat hij zagtlijk met de hand over het lij dende deel ſtreek, aldus het kwaad naar de uit terſte oppervlakte van het lighaam heen- en uit dreef , zo dat zij eindlijk in de vingers of teenen gebragt werd, en van daar joeg hij ze vervol
gens, door eene zagte drukking, naar buiten, en de zieke was gezond.
-
Doctor More heeft Greatrakes lang, van zeer nabij, en bijzonder in Familie van de Graavin
van Conwaije gekend. Hij was, volgens zijn ge tuigenis , bloedrijk , vrolijk, menschlievende,
goedaartig voor allen, en ten hoogſten verdraag zaam. Zijne afkomst, zijne opvoeding en zijne
bezittingen verwierven hem reeds groote achting. Zo in den krijgsdienst als in zijn volgend openbaar beſtuur verwierf hij bijzondere eere, door zijn
verſtand, moed en werkzaamheid. Hij was ten hoogſten, nederig en eenvoudig, met betrekking, tot zijne kundigheden en geneeswijze. Hij liet,
deswegens geen de geringſte begeerte blijken, om zig daardoor belangrijk te maaken, of opzien en -"
-
-
* 1
op
s o M N A M B U L 1 s M U s 69: <
--
--
-
opſpraak te verwekken. De gevolgen daar van wa-' ren intusſchen onloochenbaar, daar dezelven
voor
de oogen van zo veele menſchen en de doorzig-3 tigſte Geleerden, Geneesheeren, Wijsgeeren
en *
Godgeleerden geſchiedden, die ze ook onderzogt en er getuigenis van gegeeven hebben. - ' In een Berlijns Maandwerk leest men ook:
'
,, Hier hebben wij dus reeds, voor meer dan honderd jaaren, het geheel dierlijk Magnetismus, 9
ofſchoon niet onder deezen naam, enz.” - - 3 Dat deeze geneeswijze niet verder is aangemoe
digd geworden, komt zekerlijk daarvan daan,' om dat men dit vermogen beſchouwde, als ietsf
dat God alleen aan Greatrakes geſchonken had. ' - Het zal, zo ik vertrouw, bij den Leezer geene:
verſchooning behoeven, dat ik dit, op zig zelf reeds zo belangrijk verhaal der geneeswijze van Greatrakes, hier bij gevoegd hebbe. Men vind er geneezingen in, die niet ſlegts Parijs, maar geheel Vrankrijk en een groot gedeelte van Duitschland met verwondering en verbaazing vervuld heb
ben, en gedeeltlijk nog vervullen, op eene bij na gelijke wijze, en door dezelfde verſchijnzels, als er honderdtwintig jaaren geleeden in een vreemd Koningrijk gelukkig volbragt, en met onverwerplijke getuigen is bevestigd geworden.
Door het aan den dag brengen van deeze geſchie denis word een dubbel voordeel verkreegen. De nieuwe waarneemingen van dezelfde ſoort, ten onzen dage, bevestigen de waarheid van Grea
trates geneesvermogen des te ſterker, -
- * *
E3
zo dat men het
yo OVER HET MAGNET. SOMNAMBUL. het zelf voor waar zou moeten aanneemen al werd het niet door zo veele geloofwaardige ooggetui gen bevestigd, want het geen toen aan den eenigen Greatrakes wedervoer, wedervaart thans honderden, ja ! duizenden Natuur- Onderzoekers, even gelijk als aan hem. Maar ook, ten anderen, zijn deeze met geloofwaardige getuigen beves
tigde geneezingen, die zo lang voor onzen tijd geſchied zijn, waarmede zulke verſchillende omſtandigheden gepaard gingen, en die echter allen zo juist overeenſtemmen, met die, welken
onze hedendaagſche Magnetiſeerders opgeeven en
bevestigen, ontegenſpreeklijke bewijzen, dat die wijze van behandeling, welke men magnetiſee ren noemt, geen hersſenſchim, geen bedrog,
noch haar oorſprong aan een verfoeilijk bijge e
e
ſoof verſchuldigd is.
zº -
-
-
.
r"
l
t
**
' ,
- .. »
- e"
--
* ** t
" ,
-A
- --
* * ** -
----
r
•
re
z
-
-
-- ººk
-
..."
, 17
'J
e -
-
t''
-
n s
*
-
- --
-
| | --
-
2
-
> '.
s
-
-- -
- "
|
---
,
|
r
-
w
4-
- 1
Eſ.
-
.
-
t -*
A
:
't
, -
4
-
e -
-
2 | 2 t
e
-
t
-
-
--
- - -
- - - - -
|
-
,
>
--
--
-
-
*
-
2
*
OVER
-w
-
v
--
ov E r D EN
-
t o E s t A N D D e »
E
I
Z
L.
1N D en CATAL EPs Is oF ZIN VAN G. t -e-
-
- -
-
-
--
-
H
- - -9
--
e |
|
|
|
-
Waarom vervolgen zij, wien dit toeval
overkomt,
hunne reden, bij hun bijkomen, juist , waar zij uitgeſcheiden zijn ?
Voor eenigen
tijd was ik ooggetuigen van een bekend, dikwijls onderzogt, doch ſteeds verborgen
gebleeven verſchijnzel. Een vrouw, van omtrent vijftig jaaren ouderdom, verhaalde, met al de
welſpreekenheid, die laster en kwaadaartigheid, eene bovendien ſnapagtige vrouw, kan bijzetten,
de geſchiedenis van eene haarer Naastbeſtaande,
eene ijdele vrouwe. Geen nieuwe mode, ſchreeuw de zij: komt er, - met dit woord viel zij neder. Haar ganſche lighaam, haar mond zelf, was on
beweeglijk en ſtrak: de ziel ſcheen haar alrede ontglipt te weezen, toen zij eensklaps weder be gon te ſpreeken: komt er in de ſtad, dus ver
volgde zij: of zij volgt ze daadlijk naar? - en
aldus ging zij met haare vertelling, met aanmer -
kins
E 4.
,
-
- -- --
-
-
- -- - --
-
**** -- - - ----
-
ga
OVER DEN CATALEPSIS
kingen opgehelderd, voort, even als of haar niets gebeurd ware. -
Een menigte ſoortgelijke gevallen zijn in de werken der Geneesheeren te vinden, maar zeld
zaam of nooit treft men er eene genoegzaame . verklaaring van dit zonderlinge verſchijnzel aan. Ik zal daarom beproeven, of ik eenigermaate dit raadzel kan oplosſen. -
De ganſche verklaaring beſtaat in het beänt
woorden der drie volgende vraagen: I,
Denkt de ziel, of denkt zij niet, in deezen toeſtand?
II.
Zo zij denkt, wat denkt zij dan? .. I II.
-
-
1. En 't zij denkende of niet denkende, wat is
reden, dat zij juist vervolgt, waar zij opge houden heeft te ſpreeken? i . -
-
t
w
Twee waarneemingen ſchijnen, in den eerſten
opſlag, te bewijzen, dat de ziel, in deeze om ſtandigheid, ophoud met denken. - De eerſte waarneeming leert ons, dat men, bij dit toeval, geen het minſte blijk van leven of beweeging beſpeurd. Het geheele lighaam ligt . ſtrak en ſtijf, onbeweeglijk, even als ware het ontzield, en als een ſteen. - Moet derhalven -
de ziel niet, zo al niet verhuist, ten minſten evenwel geheel werkloos, geduurende deezen toeſtand weezen? | -----
|
| | -
-
"e
|
-
De
-
o F z 1 N v A N G.
7g
De wederkeerende beweeging van het lighaam ſtrekt reeds ten bewijze, dat het beſluit, van
eene ſchijnbaare levenloosheid en onbeweeg lijkheid tot eene niet aanweezigheid, geheel valsch
is,
Eene menigte waarneemingen
daarenboven bevestigen dat de ziel, in deezen ſchijnbaaren dood, zeer wel werkzaam zijn kan. Ik zelve heb eene vrouw gekend, die , in een zwaare ziekte vallende, de week daar
aan volgende dood ſcheen. Reeds was de dag der begraafenis voorhanden, alle haare Vrienden waren bij elkander vergaderd, en men ſtond ge reed om haar grafwaards te brengen, toen een haarer Vriendinnen, wie het onmooglijk viel zig
van haar te kunnen verwijderen, in dit verſchrik lijk oogenblik, zig op de geliefde haarer ziele
wierp, en, met een vrolijken ſchrik, nog eenige ademhaaling bij het gewaande Lijk beſpeurde. Weldra werdt de voor dood gehoudene tot zig
zelve gebragt. Zij verhaalde, dat zij, ofſchoon geheel en al van het gebruik haarer zintuigen
ontzet, en buiten ſtaat, tot de geringſte vrij willige beweeging, evenwel alle de geſprekken der aanweezenden, de toebereidzelen tot haare begraafenis, de klagten haarer Vrienden, en het voorleezen haarer lijkgedigten gehoord had, en dat zij zig ten uitterſten, maar vrugtloos, be moeid had, om de een of andere beweeging te
maaken, ten einde haare Vrienden een teeken te geeven, dat zij nog leefde. De beroemde Unzer voert, in zijn Arts of Geneesheer, meer ſoort
gelijke gevallen aan. Wij beſluiten, om kort te zijn, E5 ,
/
74.
NIEUWE MAG NETISCHE
zijn, hieruit, dat, bij den ſchijn van een gansch
lijken ſtilſtand of beweegingloosheid van ziel en lighaam , zij echter beiden in werkzaamheid, kunnen zijn.
-- : : : - -
t
:
: v
»-,
"
, ,
:'
.,
,
/
4
- -
-
-
-
; ;, .
- -
4.
“E EN E GE NIE Uw E EN ZE ER: zo N DE R- --
-
LIN GE PR oE v EN , T ER NA DE RE
oNT DE KRING v AN DE MA G ! N E TIS CHE GE HE IM E N.
-
-
-
Een verbeterd Amalgama.
-
, v
**
-,
-
- ,
/
Ik maakte een Amalgama volgens de bekende wijze, van wijfjes ſpiesglas en kwikzilver, op $ de volgende wijze.
-
-
Ik nam een deel wijfjes ſpiesglas, (zink of ſpelter, ) en drie deelen kwikzilver, liet het
verkalken, en ſtrooide er vervolgens loodwit in, tot zo lange, dat het eene kleverige zalf
werd, verlengende hetzelve met heet ſchaapen vet. De Phosphorus, met ſchapenvet, kwikzil
ver en wijfjes ſpiesglas vermengd, levert ook een voortreflijk Amalgama op.
-
--
- -- -
-
Ik liet mij zoolen van zijde maaken, en ze wel digt met geplukte zijde vullen. Zo dikwijls
ik eene proefneeming doen wilde, waschte ik « | | '-
mijn te-
--
'G E H E 1 M E N.
75.
mijn geheele lighaam met ſchoon water, en be rookte mij zelve met witten wierook. Ik trok
vervolgens ſchoon linnen goed, mijn zijde zoo len, zijde kousſen, broek en vest aan, voorts hield ik, eenigen tijd, mijne handen in de hoog te, zo dat mijne tien vingers zig naar den hemel uitſtrekten, en ik trok daardoor de electrique
aan.
ſtof
De wijze mijner kleeding iſoleerde mij ,
aldus werd ik poſitif electricq, en kon op elk lighaam, minder electricq dan het mijne zijnde, werkzaam weezen. Ik wreef mijne handen, met de beſchreeven toebereidzels, en kon, met de wijzing van de toppen mijner vingers, kleine
lighaamen in beweeging brengen. Hangende naalden beweegden zig van zelve, wanneer ik ze ſlegts ſterk aanzag.
In deeze proefneeming
legt de eerſte grondſlag tot het dierlijk Magne tismus.
Ik kon ook menſchen, op een taamlijken af ſtand, enkel door een oogopſlag, electriſeeren. Deeze werking was te ſterker, wanneer ik mij in de zonneſchijn, en mijn voorwerp in de ſcha duw plaatſte. Deeze proefneeming werd nog verwonderlijker, -
wanneer ik mij, met iemand, in harmonie zet
tede. Van de twintig en dertig ſtukken geld,
welken zodanig een perſoon in mijne afwezendheid aanraakte, kende ik altoos dat geene, het welk hij aangeraakt had. Het aangeraakte ſtuk geld aanziende, ontwaarde ik ſteeds een zeker gevoel,
in mijne oogen, waarvan ik niets vernam, bij de beſchouwing der andere ſtukken. - -
IT
-
Niet
76
NIEUwE MAGNETrscHE
Niet minder verbaazende was het, dat, wan
neer ik mij ſlegts door een kettingje verbond,
ik, in een verwijdering van twee of drie kamers, den reuk der bloemen rook, waaraan de perſoon rook, die met mij in harmonie ſtond, bijaldien
hij zig op een iſoleerſchraag geſteld had. ººk
ºys
' . . . .
..
. .
-2
Men laat eenige kleine kokertjes van blik maa ken; men giete dezelven vol zwavel, en electri ſeere ze. Deeze kokertjes moet men bij zig ſteeken; ſlegts moet men zorgen, dat ze door een goud ſnoertje, of anderen draad, die ment om het lighaam heeſt, aan ons verbonden wor den.
Het besten is, wanneer uw rok met ver-,
ſcheiden kleine zakken voorzien is, werken allen met zijde gevoerd zijn. Wanneer men de elec-,
trike kragt wil verſterken, dan maake men ſlegts het goud 1: oertje met een of mee; kokertjes ge meenſchap lijk. Deeze toebereiding is ook vol ſtrekt noodzaaklijk tot het Magnetismus. , , 1 Wanneer men eenmaal zo verre komt, dat
men in ſtaat zij, om een ſoortgelijke circulatie van den electriken en magnetiſchen ſtroom, in t
een ander lighaam voorttebrengen, dan is men zeer nabij, om groote en geheel onbegrijplijke
proefneemingen te doen.
- - - - - -
- '.
' In den harmoniſchen toeſtand zijn de werkin gen van menſchen op elkander boven alle ver-, wagting. In dien toeſtand kunnen verſcheiden
perſoonen , eenerlei gevoel, eenerlei aandoe ---
w
ning, y
EN ELECTRIKE GEHEIMEN.
77
ning, eenerlei overeenkomst en gedagten heb ben.
Met eenige veranderingen der bovenaangehaal de toebereiding deed ik de volgende PRoE F NEE MING EN , BE TREK LIJK DEN E LE CT R IK EN
HAR MO NISCH EN
TO E ST A N D.,
*
r
Ik ſtel mij in harmonie met een harmonisch
onderwerp. Deeze perſoon kan met een electricq liqueur, naar willekeur, eenige woorden, op een
papier ſchrijven, en dat papier bij zig ſteeken. Dan iſoleer ik deezen perſoon, en ſtel mij met hem in overeenkomst. Vervolgens leg ik, in
een andere kamer, op eene geïſoleerde tafel, een wit papier, het welk in gemelde liqueur gedoopt
is geworden, en, verbindende dit papier met gedagten perſoon, dan electriſeer ik, waarvan
het gevolg is, dat al het geſchreevene van het eerſte papier van zelve verdwijnt, en de eene letter voor en de andere na, op het papier,
dat in de andere kamer op tafel ligt, zigtbaar wordt.
Ik laat iemand, die met mij in harmonie ſtaat,
willekeurig het een of ander denken. Ik electri ſeer hem op den Iſolatorium, door een oogöp
ſlag, dat is, mijn hand in de zijne leggende, en hem ſterk aankijkende. Wanneer hij nu zagtlijk bij zig zelve de gedagte woorden herhaalt, dan ben ik in ſtaat, hem dezelven juist te kunnen zeggen. Ie N-
78
NIEUWE MAGNETISCHE
Iemand, die met mij in harmoniſche verbind tenis ſtaat, zal een brief ſchrijven in een kamer, en ik, in een ander vertrek, zelf in een ander
huis, mij plaatſende, zal den geheelen inhoud van zijnen brief kunnen weeten. De in harmonie geſtelde perſoon zal, met den
electriken liqueur, het een of ander ſchrijven, en het geſchreevene hier of daar in verbergen, kasjes of doosjes van metaal zijn daartoe het
geſchikſte, door middel van de electriciteit, kan ik dan de woorden, buiten het kasje, in een
electriquen ſtroom zigtbaar doen worden. Ik, en de met mij in harmonie ſtaande per ſoon, zullen ons in twee onderſcheiden kamers
bevinden. Dan raake men den perſoon aan, waar
men wil, en, zonder dat ik zulks zien kan, zal ik zeggen, waar men hem aangeraakt heeft. Die perſoon zal, wederkeerig, wanneeer ik aange raakt wordt, het insgelijks gevoelen en het kun nen zeggen.
Alle deeze proefneemingen hebben hunnen
grondſlag in de volgende ſtellingen: zik
-
+
-
st
Lighaamen, gelijklijk electrik, werken niet
tegen elkander: wanneer zij tegen elkander zullen werken, dan moet het eene minder electriciteit bezitten dan het ander.
-
De meerder en minder electriciteit kan door
de kunst herſteld worden: de eerſte door poſitif, en de laatſte door negatif te electriſeeren. Po
EN ELECTRIKE GEHEIMEN.
79
Poſitive en negative lighaamen ſtaan, in eene volkomen electrique werking, tegen elkander over: wanneeer de proportie der lighaamen an ders juist is. -
Twee lighaamen, die in een volkomen electri que werking tegen elkander over ſtaan, zijn ,
wanneer ik mij eens zo mag uitdrukken, ten opzigten van de electrike betrekking , ſlegts
één lighaam, het welk uit twee deelen beſtaat. Wanneer twee lighaamen in eene volkomen
electrique werking tegen over elkander gebragt zijn, dan kan in het eene lighaam geene veran ºer
dering voorvallen, of het andere heeft er ge voel van.
mêIS W33f
zal Die nge
kull
nnell
Daar nu de verandering van het eene lighaam ook verandering in het andere veroorzaakt, heeft noodwendig ook het gevoel van het eene ook
betrekking op het gevoel van het andere lighaam: . want het gevoel is niet anders dan een verande ring van toeſtand." *
Wanneer nu de mensch, door dikwijls her haalen van dit electrik gevoel, de juiste onder
ſcheidingen leert maaken, dan ſtrekt hem het zelve tot een ſoort van beeldſpraak, of een me dedeeling van denkbeelden, door middel van voelbaare tekens.
r
nie: ''
Gelijkſtemmende ſhaaren brengen één zelfden ullt!
klank hervoort: dat is, het voortbrengzel der
citeit
gelijkſtemmigheid is éénheid.
De deelen van het lighaam ſtaan met het geheel d00f
ijf,
in harmonie, of overeenſtemming, en van daar
den oorſprong van het lighaamlijk gevoel. -
P0,
Door
82
NIEUw E MAGNETISCHE
- Door verbindtenis worden, met betrekking tot
de electriciteit, duizend menſchen, die met el
kander verbonden zijn, ſlegts een individu, met betrekking tot elkander. Aldus ontſtaat ook, door verfijnde electrique kragt, in den verfijnden harmoniſchen toeſtand,
eenen toeſtand van verfijningen, van verandering en gevoel.
,- /
Dit verklaard zig duidlijker, door de kragt van asſimilatie of gelijkwording, welke in de natuur ligt. -
-
De harmonie is de dogter der gelijkwording. Gelijkwording of gelijkheid, is eenheid, har monie, of een geheel.
-
-
Ik ! en Gij! – welke eene verſcheidenheid! Dit zijn twee zaaken! – Zij kondigen verande ring en ſcheiding aan! – Maar de natuur beſluit
groote geheimen in zig. – Gij! houd op Gij! te weezen, zodra Gij! Ik! word. Ik ! gevoel, het geen Gij! niet gevoeld, zo lange gij, Gij! zijt.
Word Gij! Ik! dan gevoel Ik! wat Gij! ge voelt, en Gij! gevoelt het geen Ik ! gevoel; want wij beiden zijn Eén.
Diep geheim der Eénwording! hoe vereering waardig zijt gij! - Uwe voorſchriften zijn de voorſchriften der zaligheid ! – Hoe meer wij, elken dag, ons met de natuur bekend maaken, hoe aanbiddingwaardiger de Godheid in onze oogen word! Jammer is het ſlegts, dat er zo weinigen zijn , die deeze ſpraak ver
ſtaan, en dat men zig niet duidlijker kan uit drukken voor de zulken, welken nimmer zig VG#.
.
HET DIERLIJK MAGNETISMUS
81
verleedigd hebben, om over dit onderwerp te denken.
•
HET DIERLIJK MAGNE TIs M Us.
Dat vloeibaare weezen, door Mesmer het dier lijk Magnetismus geheeten, is niet anders dan,
betreklijk de lighaamlijke waereld, een tweede graad van licht. | | | | | | | | 'g', Het is eene allerfijnſte zelfſtandigheid, zeer
veerkragtig, en bekwaam om alle lighaamen te doordringen.
|
|
| |
|
|
|
|
-
- Y.
Vermits het het ligtſte van alle vloeibaare we zens is, ſtelt het ook het evenwigt van alle din gen daar, en voorkomt de vermenging van alles geſchapen weezens, waardoor alles weder tot
zijn eerſten verwarden mengelklomp zou weder keeren.
'
'- - - - - -
-
--
-
;
Als een kind des lichts, is aan deeze vloei baare zelfſtandigheid de beweeging eigen, en
dit is teffens de oorzaak der beweeging van alle dingen. Deeze vloeibaare zelfſtandigheid beheerscht het
onmeetlijk ruim der Schepping: het wijzigt zig , ingevolge de verſcheidenheid der lighaamen, die het doordringt en omgeeft. - Eénig in zijn be ginzel, en oneindig in zijne wijzingen, word het .
de keten der dingen. Hierin ligt de grondſlag der beweeging van alle weezens. -
,
' . . .
F
Door
62
H E T
D I E R L IJ K
Door middel van het zelve loopen de zenuw
vogten in de dierlijke lighaamen rond. De magnetiſche vloeibaare zelfſtandigheid, mi nerale, phlogiston, enz. zijn de gevolgen van deszelfs beſtaan.
Door het licht onderhoud dit vloeibaare we
zen zijne beweeging, en ſtroomt onophoudelijk
van de hoogſte lugtſtreeken naar de aardſche lighaamen.
De terugſtrooming deezer vloeibaare ſtof, van de aardſche lighaamen naar de hooge wooningen des lichts, word onzuiverder en lighaamlijker. In deeze zelfſtandigheden, als ingewikkeld en
omwoeld, word dezelve een magnetiſche electri citeit, tot zo lange zij zig weder van de aange nomen deelen ontdoet, en zuiver wederkeert tot
de bron, waaruit zij voortvloeide.
-
- De electriciteit is de eerſte wijzing van den magnetiſche vloeibaare zelfſtandigheid , of de tweede van het licht.
De ziel van het elec
tricq weezen is de magnetiſche vloeibaare zelfſtandigheid, dat geene, het welk de elec triciteit uitmaakt, is ſlegts een groover be kleedzel.
- Het bewijs daarvoor vinden wij in de uitſtroo
ming der magnetiſche kragt: deeze doordringt zelf het glas, het welk de electrique vloeiſtof niet doen kan.
Hoe zuiverder de lugt, en hoe meer zij van Phlogiston ontleedigt is, hoe meer gelijkheid zij met den magnetiſchen ſtroom verkrijgt.
Hoe meer Phlogiston de lugt bevat en hoe -
brand
M A GN E T I s M U s.
8s
brandbaarer zij word, hoe meer gelijkheid zij erlangt me de electriciteit.
Dit vlº ibaaare weezen is de oorſprong der lighaar en en der ſaamenſtellingen.
Alle ſaamenſtellingen ſnellen, bij het verloop van den tijd, weder tot hunne ontbinding. De lighaamen worden geſloopt, maar geenzins
vernietigd: of vormen. zij veranderen ſlegts van gedaanten S
Groeijing en beweeging zijn de gevolgen van den omloop deezes ſtrooms in de fijnſte vaten
van het lighaam. Deeze omloop heeft ſlegts haare verſcheidenheden, naar gelange van de geſteld heid der lighaamen en der doorvloeijingen. Wanneer deeze vloeibaare zelfſtandigheid, in gelijke lighaamen, gelijk gewijzigd word, dan worden deeze lighaamen harmoniſche genaamd,
De zenuwen zijn de afleiders van den magneti ſchen ſtroom: zij ontvangen en wijzigen denzelven. Is er in deeze lighaamlijke waereld geene vol komene gelijkheid, er is toch een zekere hoog
te van gelijkheid, tot welken wij het brengen kunnen.
Gelijk werkt op zijns gelijk, en brengt eenvor migheid en harmonie voort. Wanneer de zenuwen van twee perſoonen ge
lijklijk geſtemd zijn, dan moeten de indrukzels gelijk weezen, en het gevoel in deezen toeſtand heet men harmonie.
De bepaaling van de graaden der ſpanning zijn de oorzaaken der muzikale harmonie: zij is het
ook ten opzigte van dierlijke F 2
s
Op.
84
A
HET GENEESKUNDIG Op onze zenuwen heeft men accoorden, over eenſtemmingen of harmonien en wanklanken.
De mensch zuigt, door zijne zweetgaten, den magnetiſchen ſtroom in zig, en deeze loopt rond
van het hoofd naar de uitwendige deelen des lighaams, volgende de ſamenhangende geſteld heid der zenuwen, welken deszelfs geleiders zijn. "
-
-
-
De boom word deezes ſtrooms deelagtig, door middel van zijne wortels, zijn bast en zijne bla
deren.
-
De circulatie van den magnetiſchen ſtroom uit het eene lighaam in het ander word het dierlijk Magnetismus geheeten, en de wijze, op welke men deezen magnetiſchen ſtroom van het eene lighaam in het andere geleid, noemt men mag netiſeeren. -A. '-
HET GE NEES KUNDIG MAG NET 1s E E REN. ',
Hij,
die een ander magnetiſeeren wil, moet het vermogen bezitten, om den magnetiſchen ſtroom in zig te kunnen vermeerderen, en om den om loop van denzelven te bevorderen, zonder het
evenwigt der vogten in zijn eigen lighaam in wanorder te brengen.
-
.
l
Elk gezond mensch, dat zig met de magneti ſche vloeibaare zelfſtandigheid verzaadigd heeft, is in ſtaat, om op een zwakker mensch te werken, r
.-
-
De
MAGNE T 1 s E ER EN 8s De gewoone wijs van magnetiſeeren is de vol gende, welken wij, uit hoofde van het gewigt der zaak, en om onze Leezers des te meer te
gemoete te komen, alhier meer naauwkeurig herhaalen.
-
-
-
-
-
-
De eerſte bezigheid is, den perſoon, dien men beſtrijken wil, regt tegen zig over te zetten, zo dat zijne regte zijde tegen onze linke zijde komt. Om zig in harmonie met hem te brengen, legt
men voor eerst de handen op zijne ſchouders.'
Dan ſtrijkt men langs de armen naar beneden • tot aan de toppen der vingers, terwijl men de duimen van den Patient een oogenblik vast houd
Dit herhaalt men twee of drie keeren. Dan ge Ieid men den magnetiſchen ſtroom, van het hoofd' naar de voeten. Vervolgens onderzoekt men ,
door vraagen, of door de pijnlijke plaats aan te, raaken, waar de zitplaats van het kwaad zij: in
de meesten ziekten duid zij zig, vooral in de verlammigen, rheumatismus enz. op de overgeſtelde zijde aan. -
tegen
-
" Beſtendig moet men den oorſprong der ziekte blijven aanraaken, en de Sijmptomatiſche ſmart
zo lang onderhouden, tot dat zij vatbaar voor de Criſis geworden is. Op deeze wijs onderſteund de kunst de poogingen der natuur tegen de oor zaaken der-ziekte, tot dat eindlijk de Criſis zelve
volgt welke het teeenige middel is, om de ziek's ten in, den grond geneezen. De zitplaats van genoegzaam alle ziekten is gemeenlijk in de ingewanden van den onderbuik,
de maag, de milt, de lever, de nieren, enz. -- -- - - F 3 f:
,,”
- --
-
-
Bij
HET GENEESKUNDIG
âs
Bij de vrouwen huisvest zij doorgaands in den gansch lijken omtrek der baarmoeder.
-
De oorzaak van alle deeze kwaalen of ziekten
is geleegen in een ſtremming der vogten, waar door eenige zenuwtakjes worden ſaamgedrukt, en in hunne gewoone werking belet, dat nood wendig kramp of ſpanning moet veroorzaaken in
alle de deelen, waardoor deeze aangetaste zenus wen zig uitſtrekken.
Om deeze reden moet men eerst de ingewan
den aanraaken, om dat de maag als ten midden punt verſtrekt, waar de meeste zenuwen te ſaa men loopen, en om dat de zenuwen de beste
conducteurs of afleiders, voor het Magnetismus, in het menschlijk lighaam zijn.
-
Men ſtrijkt, in de bovengemelde houding met de duimen en wijsvinger, ook wel met de vlakke
hand, of met eenen vinger alleen, terwijl men over het beſtreeken wordende deel eene linie be ſchrijft, volgens de rigting der zenuwen. Nog ſtrijkt men met de vijf vingers teffens, het zij geheel open of geboogen. De werking is, op een kleine verwijdering -
-
-
van het zieke deel, te ſterker, vermits volgens
de
grondregels der Magnetiſeerders, de kragt uit het lighaam van den Magnetiſeerder in dat van
den zieken overſtroomt, en er tusſchen de hand
of geleider van den Magnetiſeerder en den zieken een ſtroom voor handen is. In ſtede van met de bloote hand te beroeren
of te ſtrijken, kan men zulks ook verrigten met
een ijzer, van eene kegelvormige gedaante, en -
WaR
M A GN E T 1 s E ER E N.
87
van tien tot vijftien duimen lang, het onderſte van dit ijzer heeft van drie tot zes linien en het bovenſte van een tot twee linien dikte. Dergelijk een glaazen ſtaafje is de beste geleider. Men
kan tot vervaardiging van dergelijk een werk
tuig, ook ſtaal, goud, zilver, enz. neemen. Nog meerder kragt bezit een ſtaafje, het welk met den Magneet beſtreeken is, dit word echter ſcha
delijk in gevallen van oogontſteeking, ſterke kramptrekkingen, enz. Ten opzigte der vreemde conducteurs, want -
-
-
-
*
-
de handen zijn zekerlijk de natuurlijkſten, moet
men verdagt zijn, om de pool te veranderen, dat is, men moet door het ijzeren of glasſtaafje, met de regtehand de regte zijde, en met de lin kehand de linkezijde van den zieken beroeren, aanraaken of beſtrijken. De eene pool den an
deren tegen over te zetten, is, het hoofd, de
borst, den buik, enz. met de regtehand te ſtrij ken, terwijl men de linkehand aan de tegenover
geſtelde zijde houd, op den rug naamlijk, en vooral tegen den ruggegraad, van waar zo veele
zenuwen naar den onderbuik loopen. Dit alles verrigte men in die regte linie, die van het voorhoofd nederwaards tot aan het ſchaambeen
loopt. Alles, wat ter regte zijde van den zieken is, noemt men noordlijk, en dat geene aan zijne linke zijde, zuidlijk. - Geneesmiddelen, zo in- als uitwendige, moet - --
- -
-
-
'. "
men zeer ſpaarzaam gebruiken, uit hoofde, dat zij nadeelig zijn, en, voor 't grootſte gedeelte, te veel zuuren in zig behelzen, en de kramptrek -
--
F 4
kin
sg
: HET GENEESKUNDIG.
ſkingen, enz. vermenigvuldigen. De Heer Mesmer
echter ſchrijft, in gal- en vervuilde maagziekten,
purgeern en braakmiddelen voor. Tegen de heer chende zuuren veroorlooft hij abſorbeerende
middelen. " . . . . . .. . . Doctor Bicker te Breemen, ſchrijft onder ande 'ren, over het dierlijk Magnetismus, aldus: . -- S-
-
- "
*
*
-
-
-
*
re
*
* . .
*
w
.
w
,
*,
,
- Agt dagen voor de werklijke kuur dron ken de Patienten daaglijks een boutelje gemag
netiſeerd water en werden dus zagtlijk voorbe Men magnetiſeerd het water op de volgende -
wijze.
Men neemt een ſchoon ledig glas, en vatte hetzelve, met vijf uitgebreide vingers van de eene
hand, van onderen, met de eerſte geleden der vijf vingers van de andere hand, omſpand men den bovenſten rand van het glas. Vervolgens draait men, met de vingers, welken men van on 3deren houd, het glas naar zig toe, in eenerlei
rigting, in de rondte. Dan neemt men twee
-.-''
t
* * *
* *
* *
-
-
-
-
v -
flesſchen, waarvan er een met water gevuld, en een ledig is. Uit de volle flesch ſchenkt men in het aldus gewreeven glas, dat men, gelijk te vóoren, van onderen vast houd. Met de bijel. kander gehouden vingertoppen van de andere
hand maakt men vervolgens de beweeging, even als of men iets met geweld in het water ſmeet.
Eindlijk giet men, door een trechter, het wa ter -
-- --
-
-
-
---- -';
-
---
--- - -
M A GN E T 1 s E ER EN.
89
ter in de ledige flesch. Het verſtaat zig van zelfs dat de Patient uit geen ander glas drinken mag, Aldus vaart men geduurende de agt dagen voort
Het zij nu vooroordeel of verbeelding! genoeg is het, dat wij, door verſcheiden proeven on dervonden hebben, dat de Patienten dit gemag netiſeerd water onderſcheiden konden, van het
water uit de zelfde bron geſchept, en dezelfde graad van koude bezittende.
-
}
– Wij gelooven, dat de morgenſtond de geſchikſte tijd is, om te magnetiſeeren. ,, Men begint met vijf minuten hiertoe te beſtee
den, en verlangt, van dag tot dag, deezen tijd, tot de lengte van een half uur. Het eenmaal
daartoe beſtemde uur moet, zo veel mooglijk, in acht genomen, en het magnetiſeeren door een en
denzelfden perſoon verrigt worden. Wanneer tijd omſtandigheden het veroorloven, dan kan
en
men, des morgens en des avonds, een half uur magnetiſeeren. Dit laatſte echter geld ſlegts ten opzigte van zodanige perſoonen, die nog niet
tot de verrukking, (extaſe,) gekomen zijn. Zo eenvoudig deeze geheele verrigting op zig zelve zij, en hoe zeer men dezelve ook bedillen
en beſpotten moge, zeker echter is het, dat de vermelde uitwerkingen, bij onze Patienten, aan geene andere oorzaaken, dan aan deezen waren
toeteſchrijven, en dat ook hier het welbekende gezegde bevestigd werd, dat naamlijk, gering ſchijnende oorzaaken dikwijls groote werkingen
hervoort brengen. -
*
-
*
*
* * * \
-
-
: -
** * *
-
**
«
,.
-- . .
-
- ;
-
* * * ſi. . .
F5
º
-
-
De -
w
go
HET GENEESKUNDIG * *
*
*
+
*
*
De merkwaardige Criſis, welken men den di vinatoriſchen ſlaap, of wel, het magnetisch Som nambulismus zou kunnen heeten, – verſcheen
bij de twee Patienten, die ik deswegens waar ham, regelmaatig alle dagen, en duurde gemeen lijk twee, drie, vier, vijf uuren, zomwijlen ook wel een geheelen dag,, maar zeer zelden twee of drie dagen. - De langſte ſlaap duurde, bij de
eerſte Patient, vijf dagen. Geduurende zulk eene langen magnetiſchen ſlaap waren zij over
dag altoos bij hunne volle tegenwoordigheid van eest, des nagts echter meer in een toeſtand van
bedwelming en verbijstering, evenwel niet ge heel zonder bewustheid. Tusſchen beiden kwam
de natuurlijke ſlaap voor eenige uuren, waaruit
zij dan weder in den voorigen toeſtand vervielen, zonder de wijze of omſtandigheden van deezen
overgang te kunnen verklaaren, of zelf zig te kunnen voorſtellen.
-
.*
** *
Zij werden daaglijks gemagnetiſeerd, niette
enſtaande zij, buiten dat, evenwel in den magne tiſchen ſlaap geraakten. Zij beſchouwden deeze bewerking als noodzaaklijk voor hunne verbete
ring. Zonder dezelven konden zij ook, of in 't
geheel niet, of niet dan bezwaarlijk en met zeer veel moeiten ſpreeken. Verder verzekerden zij, dat, door deeze kunstbewerking, de kragten en
werkzaamheden hunner zielen toenaamen ; de voorſtellingen hunner verbeelding duidlijker en aanééngeſchakelder werden, en zij er door in dien opgehelderden en gelukkigen toeſtand kwamen, ---
“.. w
*-
wel
M A GN E T 1 s E ER E N.
91
welken zij ten hoogſten preezen, en die dan het overige van hunnen ſlaap voortduurde.
-
Wanneer men een onbepaalde, 't zij korten of
langen tijd, magnetiſeerde, dan dagt de eene Patient even als een etheriſche of electrike ſtoffe
te gevoelen, die als een ſtroom nederwaards vloeide: zodra zij zulks ontwaarde, moest men ook met manipuleeren ophouden. De andere
Patient verzekerde, dat, zodra men haar genoeg gemagnetiſeerd had, al het onaangenaame bij haar
-
verdween.
Zo lang de magnetiſche ſlaap duurde, gebruik ten zij niets, dan zomtijds een weinig koud wa ter: ſlegts dronk de eene Patient, in haaren
vijfdaagſchen ſlaap, een klein kopje melk. Vol gens onze naaukeurigſte onderzoeking, hadden zij, geduurende deze criſis, nooit hunne gewoone natuurlijke ontlastingen, behalven eene beſtendi
ge, zagte uitwaaſeming.
-
Als een aanmerking van belang moet ik hier nog bijvoegen, dat de gewoone maandlijkſche periode, altoos ordenlijk en vrij ſterk, bij mijne
tweede Patient, op zijn tijd wederkeerde. Bij de verfijning der zinlijke werktuigen in de verrukking, (extaſe,) het gezigt uitgezonderd,
was het opmerklijk, dat lighaamlijke ſmarten alsdan, volgens hun getuigenis, minder vat op hen hadden, dan wel wanneer zij natuurlijk wak
ker waren. Hier in werden wij ook bevestigd, daardoor, dat, wanneer zij, wakker zijnde, ge magnetiſeerd werden, en er, geduurende de
manipulatie, ſterke ſtuip- en zenuwtrekkingen Ont
92,
HET GENEESKUNDIG
ontſtonden, voornaamlijk, wanneer de beiden
duimen, op reedsgemelde wijze vereenigd wer den, waarbij zij de hevigſte pijnen gevoelden, en de ſterkſte trekkingen kreegen, zij ons dikwijls,
met zigtbaaren angst, ſmeekten, te willen uit ſcheiden; - het welk, zij echter alles zeer ge-,
laaten en bedaard doorſtonden, zodra zij in den magnetiſchen ſlaap geraakten, vervolgens, wan neer met magnetiſeeren ophield, naamen zij hunne gewoone opgehelderdheid en verrukking weder om aan: - eene verrukking, een vergenoegen, ja! - als ik het zo noemen mag, eene zaligheid,
waarmede niets te vergelijken was, en die zij vuuriglijk wenschten, dat nimmer mogt ophou
den ! | | | || | Wij naamen verſcheiden proeven, ten einde hunne oogen geopend te krijgen en de geſteldheid der oogappels te onderzoeken: dan, wij vonden een zo ſterken tegenſtand in de oogſpieren, en
ook was het oog zo krampagtig in de hoogte opge trokken, dat wij niets van den appel te zien kon den bekomen. Eveneens bevestigden
alle proefnemingen ons,
dat, wanneer de Patienten uit hunne criſis ont
waakten, zij niets van deszelfs voorafgegaane
omſtandigheden
wisten, en niets van al het geene
dat zij, of met wie zij geſproken hadden, zig
errinneren konden. Het ontwaken uit de criſis
geſchiede telkens op het, door hen, voor ver ſcheiden dagen, reeds aangekondigde uur. Bij
de eerſte Patient gingen eenigen, nu eens ſterker, dan weder
zwakker kramptrekkingen vooraf. -
* '
Bij - de
-
M A GN E T IS EE R E N.
93
de tweede vernam men ſlegts eene zekere onge rustheid, in het om en wederomwerpen van het
lighaam, en in een ſterk wrijven van de oogen.
*
- Verſcheiden perſoonen, aan de Patienten geheel onbekend , die, geduurende hunnen toeſtand, en derzelver uitwerkingen, bij hen gebleeven wa 'ren, en waarmede zij zig, op de vrijmoedigſte wijs, onderhouden hadden, verzekerden mij, dat er niets kunstloozer bedagt kan worden, dan
deeze hunne ontwaaking, dat niets de waarheid
duidlijker betoogde en niets ſterker in 't oog liep, dan de verandering en verwisſeling hunner te vooren onbedwongen en vrijmoedig gehouden redeneering, in die blooheid en vreesagtigheid, welken hen, in hunnen gezonden ſtaat, eigen was, – en de verbaastheid, die zij lieten blijken, over de tegenwoordigheid van vreemde perſoo nen, voor hunne legerſteden. v Hoe meer de verbetering der beiden zieken toenam en de herſtelling naderde, hoe meer wij t
eene merklijke afneeming beſpeurden in de ver fijning der zinlijke werktuigen, vooral in dat van
het gevoel , alhoewel wij, op dit verſchijnzel, (als iets neffensgaande en dat niets tot de kuur zelve deed,) weinig acht geſlagen hadden. De dagen, welken door de Patienten, als het
tijdperk hunner geneezing, reeds verſcheiden weeken te vooren, waren voorzegd geworden,
waren ook de dagen hunner herſtelling. Nog hebben zij, in hunnen laatſten magnetiſchen ſlaap, voorzegd, dat dezelfde criſis, in de maand
Maart, nog voor een paar weeken zou wederkee 1 en 3
94 HET GENEESKUND. MAGNETISEER. ren, en zij, geduurende dat tijdperk gemagneti ſeerd worden: dat zulks ter verſterking en on derhouding hunner gezondheid, en ter voorko
ming van wederinſtorting, (die alsdan zekerlijk geen plaats meer hebben zou,) verſtrekken moest Dit is hoofdzaak lijk het geen ik, gedeeltlijk zelf heb opgemerkt, en gedeeltlijk ontleend heb
uit de onpartijdigſte waarneemingen mijner Me degeneesheeren. - Het ſtrekt mij intusſchen tot groot ge
noegen, thans te kunnen berigten, dat wij de kragt van het Magnetismus beproeven, aan eene der droevigſte zenuwziekten, en die bereids als ongeneeslijk opgegeeven is geworden , dat de
aanmerklijkſte verſchijnzels met de reeds waar genomene overeenſtemmen, en dat wij, langs
deezen weg, alle hoop, op eene gelukkige ge neezing hebben. Zo nuttig de beſchreeven geneeswijze bij de
gemelde twee Patienten geweest is, zo onloo chenbaar de ſpreekende daaden zijn ; zo zeker
als het is, dat eene daadlijke ondervinding meer der waardig is, en meerder afdoet, dan honderd fraaije redeneeringen, - zo zeker ben ik ook
overtuigd, dat het hier niet aan beſpotting, be. risping en tegenſpreeken mangelen zal, om, zo . zulks mooglijk ware, deeze ganſche geneeswijze belachlijk te maaken, en veelligt zullen zij er het hardſte over ſchreeuwen, welken het aller
minst bevoegd zijn, 9m er over te oordeelen. Ons oogmerk met de bekendmaaking deezer
geneeswijze was indedaad niet, om den kwak *.
Zal
w
GESCHIED. VAN HET MAGNETISMUs. 95 zalver te ſpeelen, of om veel opziens te verwek
ken. - Wij hebben, van al het gebeurde, geen het minſte geheim gemaakt; - maar het ſlegts eenvoudig verhaald, zo als het is voorgevallen. Dat, zeggen wij: is geſchied, die werkingen zijn er op gevolgd, en de zieken zijn beter gewor den. Wij bouwen er geen Sijsthema, geene Theo rie op. - Wij poogen niemand tot het geloof in deezen te dwingen. - Het is ons volmaakt
lijk onverſchillig, hoe men de zaak verder zal willen of kunnen verklaaren ; - 't zij uit de bloote werking van het wrijven, of uit eene electrike ſoort van lading van fijne ſtoffen, of wel uit eene enkele werkzaamheid der ziel, enz.
KoRTE sc HETs DE R GESCHIEDENIS +
v A N
D 1 E R L IJ K
H E T
M A G. N E T 1 s M U s. Van het dierlijk Magnetismus vind men reeds ſpooren in de vroegſte eeuwen der waereld. De tegenwoordige leer van hetzelve echter, met toe pasſing op de menschlijke kwaalen, en ter aan wending van derzelver geneezing, is uit de Indiën herkomſtig. V De priesterlijke Stam der Brachmanen in de Hindostan leeraarde deeze Weetenſchap reeds -
ZG
96
G Esc H1E DE N is vAN
zedert verſcheiden eeuwen. Zij ontleende haare leeringen en grondſtellingen, uit haare Gods dienſtige, mondelinge overleveringen, en uit de voorſchriften van den Brama.
Werklijk is er thans een Geleerde van den eerſten rang, in Engeland, bezig met het ver taalen der bronnen van het Magnetismus, ontleend uit de Godsdienſtige ſchriften deezer van ouds vermaarde Godendienaars.
-
Uit de oude geſchriften, zo der Brama's, als van Zoroäster en andere dergelijken, kan men,
met genoegzaame zekerheid, gisſen en vastſtel len, dat reeds de Perſen in Aſia, en van deezen
de Egijptiſche Priesters in hunne verborgenhe den, kennis gedraagen hebben van de zonderlinge uitwerkzels van het Magnetismus. Volgens Baldinger moeten de Jeſuiten de prac ticale leer van dit Natuurgeheim, al teffens met den aanvang hunner Orde, en door middel van
hunne zendelingſchappen, uit de Indiën, waar zij dezelven van de Brachmanen leerden, naar Europa overgebragt hebben. 'Wij zouden, zelf uit de heilige bladeren, nog verſcheiden ſtaaltjes kunnen bijbrengen, dat men het Magnetismus, zo al niet bij den naam, ten -
minſten in deszelfs werkzaamheid gekend, en er zig vrij dikwijls van bediend hebbe. – 't Is
waar, dit zou mooglijk ergernis kunnen geeven, doch ook maar alleen bij de zulken, die indier voegen aan hunne Formulieren en Catechismus ſen verſlaafd zijn, dat zij, ofſchoon onder het geleide van het gezond verſtand en de zuiverſte Wijs j
v A N
E N
I K
G IJ.
97
Wijsgeerte, geen enkelen ſtap buiten derzelver - omperking zouden durven waagen.
Wanneer de leesgraagte indiervoegen opge wakkerd wordt, dat wij in ſtaat zijn, om meer over deeze ſtoffe te kunnen zeggen, zullen wij
nog het een en ander in een volgend ſtuk ver handelen.
v A N
E N - G IJ.
I K
EEN E oNoNT BEERLIJK E LI N G;
VER HAN DE -
VOOR GAAN DE
TOT HET
-
BE TREKKING HEBBEN DE,
Er ligt zo veel grootheid, zo veel onbegrijplijks in de Natuur opgeſlooten, en echter is de oplos
ſing van alle deeze raadzels ons veel nader bij • dan wij zelf ons verbeelden. Ik en Gij - zijn twee gewigtige woorden, -
en geeven ons menige opheldering, ten opzigte van de allerdonkerſte geheimen. Wat toch is Ik zonder Gij? - Wat anders, dan een opzig zelf ſtaande, eenvormig We zen? - Zulk een Wezen heeft de Natuur niet
voortgebragt ! - De wetten der Natuur zijn ver eeniging en verbindtenis. De werken der Godheid beſtaan in eene aan
éénſchakeling. Rampzalig dat Wezen, 't welk van den keten der dingen afgeſcheurd is! - ,
G w
In
98
-v ::
A -
S. ”
-
In de Natuur is altoos de een van den ander
afhanglijk, en deeze noodzaaklijke betrekkingen zijn de wetten, volſtrekt dienſtig ter onderhou
ding van de lighaamlijke waereld.
-
Aan elk Wezen zijn de grenspaalen zijner werkzaamheden aangeweezen.
Zonder verbind
tenis met andere Wezens is er geene vordering, geene volmaaking, geene werkzaamheid. Aldus is de plant afhanglijk van den weldaadi
gen grond, die haar voedzel verſchaft. De gun
ſtige hemel doet den daauw in den ſchoot der aarde druppen, en deelt deeze hemelſche gift aan de planten en boomen mede. Alles is goed, zo lang deeze wederzijdſche
bemoeijing en medewerking ſtand grijpt. Zodra dezelve ophoud, dan ontſtaat er wanorder in den
loop en geſteldheid der dingen.
-
Wanneer de hemel gieriglijk zijn en daauw te
rug, en de aarde den ontvangen ſchat der lugt in haar middenpunt verhoolen hield; - wanneer er
geen werking en tegenwerking meer was, - dan was er ook geen leven meer, - dan was alles op den oever des doods, -
Aldus werkt deeze weldaadige pooging, om gemeenſchaplijk te werken, van den zandkorn af tot den moolenſteen toe: van de geringſte plant tot het grootſte dier : van het dier tot den mensch, en van den mensch - tot den Engel.
Trapsgewijze word deeze pooging hoe langer hoe edeler, en worden de vermogens hoe langer hoe heerlijker.
De behoeften hebben den mensch, in de eerſte - -
plaats,
1 K
E N
G IJ.
99
plaats, geleerd, dat er geen op zig zelf ſtaande, en afgezonderd Wezen plaats kon grijpen. Dit is de rede, waarom wij ons in de menschlijke Maatſchappij begaven, en aldus werden er dui zenden belangen tot één eenig vereenigd. Het wel wezen der Maatſchappijen word aller best afgemeeten volgens den maatſtok der over
eenſtemming van de in dezelve levende en belang hebbende ſchepſelen. Wanneer elk Burger zijnen Medeburger even gelijk zig zelve behandelt, dan is alles goed en in de beste order.
Wanneer
alles maar een enkel Ik is, dan moet er waar ge luk in zodanig eenen Staat heerſchen, en het on geluk en verderf ontſtaat dan eerst, wanneer Ik en Gij onderſcheiden zijn. De wetten der Natuur zijn niet anders dan d wetten der Liefde, – en wat toch is de Liefde
anders, dan eene pooging tot gelijkwording en
volmaakte vereeniging?
-
Alle Godlijke wetten onderſteunen deeze ſtel
ling: BEM IN Uw NA As T EN GELIJK U zE L vE ! dat zegt zo veel als: zie hem niet voor Gij, maar voor een ander. Ik aan.
- .
Hoe meer de mensch deeze wet betragt, hoe volmaakter hij word , want dan word hij der
Godheid meer gelijkvormig en de Godheid is ge heel liefde. Dan verheft hij zig tot een hoogen trap! Ziet hij verre weg in het toekomende,
dan verlicht eene hemelſche zon zijn verſtand en de geheimen der eeuwigheid leggen voor hem bloot.
Gelijk ketent zig aan gelijk, en de invloed -
-
G 2
van
e
TÖo
.
v
A
N
van een hooger Weezen brengt hem weldra tot volkomenheid.
Hoe zuiverder en edeler de lugt is, hoe vol maakter de mensch word, en hoe minder zijn Evennaasten - Gij voor hem is: deeze word dan geheel. Ik voor hem. De mensch proeft hier beneden de voorſmaak
der zaligheid deezer heilige wetten, in het ge voel van waare vriendſchap en tedere liefde;
doch ſlegts gereinigd van de beſmetting der zinlijkheid.
-
-
4
Gelijkheid en eenwording zijn woorden, die veele onzer Wijsgeeren niet verſtaan, en echter
leggen zij diep en onfeilbaar in de Natuur. Zij zijn de oorzaak van de harmonie der zielen. Er is een zekere kragt in den mensch, waar door een zeker vloeibaar weezen in beweeging gebragt word, 't welk van den eenen mensch in den anderen ſtroomt.
,
,
- Zij werkt van u op mij, en vloeit weder tot u terug. Deeze toeſtand is de Harmonie. In deezen toeſtand zijn Gij en Ik maar één Perſoon. Ik zie en hoor door u, en mij blijft niets dan
mijn inſtinct en zedenlijken zin, die uwe wil mijn
overig laat.
-
-
-
Gij denkt ! en een vloeibaar weezen circuleert
van u, tot mij, en werkt indiervoegen op mijn gehoor, even als of ik zelf dagt. Wanneer gij leest, dan dunkt mij, dat ik ook lees, want
mijne vezelen en zenuwen ſchikken zig naar die begrippen, welken gij noodwendig aan de woor den, die gij leest, verbinden moet, -
.
-
Wan
I K
E N
G IJ.
zon
Wanneer gij mij om iets vraagt, dan beſchouw
ik u, in den geest, dat wil zeggen, in waarheid, niet in het vleesch, dat is, in dwaaling, in leu gen en in vooroordeel. -
Mijne vezels zwellen door eene inwendige: kragt, en mijne gezigtzenuwen zetten zig uit. Mij dunkt er valt een grof bekleedzel van elk lighaam. Veel word er zienlijk voor mij, het welk anders onzigtbaar was. Zelf de donkerſte
nagt word helder: want deeze is ſlegts donker met betrekking tot ons zintuiglijk geſtel. Alle voorwerpen ſchilderen zig duidlijk in mijne zier af. Alle mijne denkbeelden zijn waarheid, want
zij zijn de zaaken zelf.
:
Er zijn twee ſtroomen in de lugt, die beiden verwonderlijk zijn, volgens hunne natuur. Zij onderſcheiden zig van elkander even gelijk water en olie zig van elkander onderſcheiden, welken
zig nooit onder één vermengen. De een deezer ſtroomen overtreft in zuiverheid
-
het kristal, en is met het zonlicht op den hoo
gen middag te vergelijken. De tweede is van een bleeke kleur en helt naar het blaauwe.
Deeze twee ſtroomen zijn wel in hun weezen
elkander gelijk, doch in hunne wijzingen ver ſchillende.
De zuivere ſtroom ſchijnt van de zon af ne
derwaards te daalen. Hij ſtroomt allerheerlijkst in de Lente en in den Zomer. Een uur voor, en drie uuren na den middag, is zijne werking op het ſterkſte.
-
De tweede ſtroomt van de aarde opwaards G 3 *
-
4
teſ
GR ON DR E GE L 's-
Iöſ,
terug: de waterige dampen zijn deszelfs ge leiders.
-
-
De onzigtbaare levenskragten ontleenen hunnen, oorſprong van den middennagt, uit een onzigt baar mengzel, even gelijk het de zigtbaaren doen uit den Chaös. Hunne innerlijke deelen zijn be
weeglijk.
De zuivere kragten vereenigen zig
altoos, en de tegenſtrijdigen worden overwonnen, en daardoor onderhouden zij haare zuiverheid
in eenen ſteedsduurenden omloop van het einde in het begin.
GRO NDRE GE LS DE R MAGNE T IS EER DE RS.
Er
is een wederkeerigen invloed tusſchen de
hemelſche lighaamen, de aarde en de bezielde lighaamen. -
Deeze invloed veroorzaakt het algemeene vloei baare wezen, het welk zig op verſchillende wij
zen wijzigt,s enword. nu eens Electriciteit, dan weder Magnetismu t
Het beginzel van dit wezen is de moeder van alle de overige, en het eenige oorſpronglijke vloeibaare; – of, het algemeene beweegrad der
werktuiglijke waereld.
-
Hier door verklaaren de Magnetiſeerders alle de duistere ſtellingen in de Natuurkunde, als de
aantrekkingskragt, de Electriciteit, de ebbe en vloed, het vuur, licht, enz. -
Wan
DER MAGNETISEERDERS.
1o3
Wanneer dit vloeibaare wezen, in een be
hoorlijke evenredigheid, het lighaam doorſtroomt, dan ontſtaat daaruit de harmonie, welke wij ge - zondheid noemen. De afwijking van dit even wigt word ziekte geheeten.
-
Er is ſlegts ééne gezondheid, - ééne ziekte, ééne oorzaak des dierlijken levens. Vermits het dierlijk Magnetismus, geheel en . alleen door zijne geſchikte rigting, het wanke lende evenwigt der vloeibaarheid wederom her
ſteld, is het daarom ook het eenige en waare geneesmiddel. G Alle bezielde lighaamen zijn niet even vatbaar
voor de magnetiſche kragt. Er zijn ook eenige van een tegenovergeſtelde eigenſchap. -
Dit is zo te nabij de Theorie van het Magnetismus, het welk in onze eeuw zo veel opziens gemaakt heeft. Het heeft het lot ondervonden van alle kundigheden, die boven de
algemeene begrippen verheven zijn. Het Magnetismus heeft aanhangers en verwer
pers, heeft ijverige verdeedigers en zwetſende kwakzalvers gevonden.
Men heeft er voor en
tegen getwistredend, en hoogmoed, nijd, dom heid en bedrog, hebben zig in de pleitgedingen
der beiden partijen vermengd, en het gezond verſtand en de onpartijdige onderzoeking uit des zelfs plaats verdrongen. Alhoewel ik mij zelve niet vertrouwe, om -
alles, wat er van gezegd word, met grond voor waar te kunnen aanneemen, vertrouwe ik mij G 4.
zel
ro4 GRONDR. DER MAGNETISEERDERS. zelve echter ook niet, om alles met grond te verwerpen.
De onpartijdige en bekwaame Leezer, zij der halven, ten deezen opzigte, tot Rechter verkoo zen. – Zaaken, hoe onbegrijplijk zo ons ook mogen voorkomen, zijn, om die reden, niet ver werplijk, en vooral niet, wanneer de ondervin ding derzelver waarheid bevestigd. Wij weeten alles niet, en het menschlijk verſtand is veel te
eindig en bekrompen, dan dat het van alle ver ſchijnzels reden zou kunnen geeven. Dit weeten de Wijsgeeren en Godgeleerden, en veeltijds
ſtrekt het hen ten dekmantel voor onbegrijplijke ſtellingen. - Zulk een mantel echter begeeren wij niet. Het eenigſte dat wij vorderen, is, dat men onderzoeke ! dat men ondervinde, en -
geloove! -
-
-- -
NOG
IETS NOODZ. OVER HET MAGNET. 105 -
-
NOG IETS NOODZAAKLIJKS N
O V E R
H E T
M A G N E T 1 s M U s. -
Wanneer men ſpoedige werkingen door het dier lijk Magnetismus hervoort wil brengen, moet men gebruik maaken van een ſoort van thee, uit
de volgende kruiden ſaamgeſteld, en welken men drinkt, een uur voor dat men magnetiſeerd. Men neemt Camille, Flierbloeiſems en doet er
een weinig Caneel bij. Verder bereid men een Infuſium van
Salpeteraarde, Staalvijlzel, Ersbloemen, Staalkruit, en Nootenbloeisſems.
Dit alles moet men in ſterken Wijngeest laaten aftrekken.
-
Met deeze Wijngeest beſtrijkt men, alvoorens
te magnetiſeeren, de handen, dan gaat men vol gens gewoonte aan het magnetiſeeren, en binnen korten tijd word men de gewenschte uitwerkin gen gewaar.
-
Wanneer men geest van Hertshoorn en Extrac tium herbae valeriande neemt, de handen er mede - --
-
G 5
wrijft,
1o6 IETS NOODZ. OVER HET MAGNET. wrijft, en vrouwen magnetiſeert, welken met Vapeurs gekweld zijn, dan ziet men er ſpoedig een goeden uitſlag van.
Om zwakke perſoonen te magnetiſeeren, maakt men alvoorens gebruik van Camillen.
Wijnruit. Artemiſia. Aprotoni.
Pullegium. Waarvan men een Intuſium met Wijngeest ver vaardigd. Hier mede de handen gewreeven heb bende, verſchaft het den zwakken een zonderlinge ſterkte. Wanneer men , met de hierin natgemaakte
hand, de voet van onderen eenigen tijd vasthoud en drukt, dan zal de Patient verligting in hes hoofd gevoelen. -
-
-
-
-
NUT
NUTTIGE AANM. ovERHET MAGNET. zo?
NUTTIGE AAN MERKINGEN O V E R
M
A
G.
N
Niets ſchijnt mij,
E
T
H E T
I
, A
S
M
U
S.
in onze eeuw, zo merkwaar
dig als de herleving van het Magnetismus. Ik zeg herleving, - want bij de Ouden vind men reeds verſcheiden blijken, dat deeze kunst hen geenzins onbekend was, ſchoon zij dezelve onder andere en zeer verſchillende naamen voor ſtelden.
Het verſchil in onzen tijd, over dit reeds over eeuwd verſchijnzel ontſtaan, beſtaat voornaam lijk daarin, dat eenigen de kragten van het Mag netismus aan eene vloeibaare zelfſtandigheid, welke zig in de natuur zou bevinden, toeſchrij ven, terwijl anderen het aanzien voor de uit
werkzels eener verhitte verbeeldingskragt. Deeze verſchillende gevoelens waren de vrugt baare Moeders der menigvuldige geſchriften, die, (in Duitschland naamlijk,) voor en tegen het
Magnetismus zijn geſchreeven geworden. In voo rige eeuwen zou men waarſchijnlijk ongelijk eer der agter de waarheid der zaak gekomen zijn; want onze Geleerden beſlisſchen thans niet vol
gens een onpartijdig onderzoek en oordeel, maar ingevolgen hunne verſchilzieke driften. '-
Ik
ro8 - NUTTIGE AANMERKINGEN
Ik wil mij zelve niet in dat gedrang verlie zen, noch mij tot deeze of geene partij vervoe gen. Ik zal, onpartijdig, mijn gevoelen deswe gens zeggen, om, ware het mooglijk, de twijf felingen uit de vºeten te ruimen. Eenigen zeggen, dat de zedenlijke mensch, even gelijk de natuurlijke, zig vormt door twee
werkzaamheden. - Hij vormt en volmaakt zig door naarvolging, en hij werkt en word vermo gende door de verbeelding. De naarvolging is het eerſte middel ter vol maaking van den mensch: zij wijzigt hem van het 1begin zijns levens af tot aan zijn dood toe. De verbeelding is eene voortgaande werkzaam heid; - eene werkzaamheid bij uitneemenheid
bedrijvende. - Zij is de Schepſter van goed en van kwaad. Alles ligt voor haar open: het toeko mende zo wel als het tegenwoordige. De wae relden, die in het Heelal omzwerven, zo wel als het punt, het welk zij met haare voeten be
ſlaat. Zij vergroot alles, wat onder haar werk
zaam bereik komt, en deeze vergrooting maakt haare ſterkte uit.
Door deeze ſterkte verwekt zij zedenlijke bron
men of oorſprongen, verdubbeld zij de natuurlijke kragten, gehoorzaamt de Natuur haare ſtem, zo
alsdan ook de geheele Natuur zig voor haar ontmaskert.
l
-
Wanneer de verbeelding ſpreekt, dan gehoor zaamt de menigte: men ſchuwt geene gevaaren en dugt geene hindernisſen! -Een eenig mensch treed te Voorſchijn, en duizenden zijn er, die toeluisteren. -
-
Men ,
-4,
ovER HET MAGNETISMUs.
1e9
Men kent ook de wanorden, die een levendi ge en ſchielijke indruk op het werktuiglijk geſtel van den mensch veroorzaakt.
-
- De verbeelding bevordert of verhindert de
dierlijke werkingen: zij verlevendigt door de hoop, - of, zij verſtomt door den ſchrik.
In eenen nagt kan zij de hairen doen grijzen. In éen oogenblik kan zij ons de ſpraak beneemen en wedergeeven. Zij vernietigt en ſchept het
goede en het kwaade-
-
-
*
* *
-
Dit is de verbeelding, die, door de meesten,
het Magnetismus tegen overgezet word, en waar aan zij de zonderlinge verſchijnzels van het Mag netismus geneegen zijn toeteſchrijven. Dit gevoelen is op zeer veel waarſchijnlijkheid gegrond; – doch voor mij is het niet voldoende. 't Is waar, dat, bij het magnetiſeeren de ver beelding ten uitterſten werkzaam is, doch dat
geene, waardoor de verbeelding in werkzaamheid gebragt word, is en blijft altoos iets, dat wee
zenlijk onderſcheiden is van de verbeelding zelf,
en waarvan deeze laatſte niet hooger dan een gevolg kan aangemerkt worden. Onder alle waarneemingen deezer zonderlinge natuurkragt, welken ik deed, heb ik er geen gevonden, zo juist en wel ter ſnede, als die van den vermaarden Doctor Gmelin van Heilbrunn,
welken, ik hier zal laaten volgen. .
G E
11o
GEDAGTEN VAN Dr. GMELIN
GE DA G TE N v AN DEN v E RM AARD EN Do cTE R GM E LIN v AN HEIL B R UN N ,
BE TRE KL IJK
HET
MAG NET IS MI U Sa
e-
Nu
is mijn oog opgehelderdert! nu bevat
het veel meer voorwerpen. Nu ken ik dat Wee zen meer van nabij, het welk ieder vezeltje van
mijn lighaam, zo wel als het kleinſte dropje mijner vogten doordringt en belevendigt. - De zigtbaare werking, door mijne aanraaking op het geſtel der zenuwen veroorzaakt, leert mij, dat de zenuwen de voornaamſte geleiders van dat Wezen zijn , het welk het Mechanismus van
mijn lighaam bezielt, het tot beweeging roept, en uit kragt van dezelven de wetten van ge
meenſchap, tusſchen ſaamgeſtelde lighaamen, te gemoete ſtreeft. Wanneer ik mij de zenuwen voorſtelle, als lighaamen, welken met eene, de electrike zeer gelijke, ſtof gelaaden zijn, dan
word mij hunne werking, en den invloed der din gen van buiten op hen zeer begrijplijk. Op de ontlaading der zenuwen berust de toeſtand van het waaken. Op de laading of nietontlaading is de ſlaap gegrond.
De eerſte veroorzaakt ſlaap
met droomen, en de andere zonder droomen. -
Geheel en al begrijp ik den inwendigen, vasten ſaamenhang der dierlijke warmte van den Turgor --
--
-
-
Vi
BETREKLIJK HET MAGNETISMUs. In Vitalis met de levenskragten zelf. Ik bezef den
grondſlag der doodkoude en der doodsgeſtalte Veelen, mij voorheen raadzelagtige verſchijn zels, bij gezonde en zieke perſoonen, beſchouw
ik nu als in de morgenſchemering. | | | | |
--
- Ik ken nu het middel, waardoor ik met het
Heelal in verbindtenis ſta, en begrijp de reden mijner verkleefdheid aan deeze waereld, en waarom mijn genegenheid zig ſlegts tot dit le EWat
ven bepaalt ! ook begrijp ik de reden van onze
Net
natuurlijke vrees voor den dood. - Ja ! ik begrijp nu zelf ook, hoe, uit hoofde van zekere
? Wâl
top: - D:
ph:
veranderingen in dit middel, de liefde tot dit leven in onverſchilligheid, in den, in de zenuw koortſen zo gewoonen Stupor, zelf in tegenzin in het leven, ontaarten kan.
:
:
-
In dit
Ik ben overtuigd, dat wij, bij een beſtendig
Wâ!
en oogenbliklijk verlies onzer levenskragten, in den zonneſchijn en door de lugtëlectriciteit, rijk
0ep' n g?
lijk ſtof ter wederherſtelling kunnen vinden, dat, op even deezen grondſlag, de geſteldheid
En, t
lilWt
der lugt, de invloed der zon, de jaargetijden, het klimaat, de plaatslijke omſtandigheden, be
e, t
, de
neffens het gelukkige werktuiglijke ſaamenſtel , ook de maat, de fijnheid, de uitzetting en de
r dit
0à
d Wil
ing5 ſlººp
'ſ, -
#stel
wijzingen onzer levens- en zielenkragten be ſtemmen." ſ-
- - -
-
-
- - - -
-
-
-
-:
Mijne waarneemingen leeren mij, dat het de zenuwvloeiſtof, welke ik, door aanraaking, een en ander heb medegedeeld, en geenzins mijn wil zij, (hij mag dan zo vast en geſchikt weezen als hij kan!) waardoor ik in dien anderen eene
irgit
ſchets
WK
--
GEDAGTEN VAN Dr. GMELIN
112
ſcherping, eene verheffing der zinnen bewerk, en dat, op deeze wijs, het dierlijk inſtinct ver
hoogd word: maar dat ook teffens de invloed des geestigen grondbeginzels, – welks hoofdeigen ſchappen zelfbewustheid en willen zijn, - ver
mindert, en eindelijk, zo lang de werking duurt, geheel ophouden.
-
Verſcheiden verſchijnzels in ſommige ziekten leeren mij, dat ook de werktuigen der ziel, zon der zelfbewustheid, zonder willen, in eene ſter
ke, doch welgeördende beweeging kunnen ge raaken. Dat menſchen, in deeze omſtandighe den, zonder zig zelve bewust te zijn, daaden
van nadenking, van overweeging, van redenee ring en verbeelding verrigten, welken zij, bij de wederherſtelling van den invloed desgeestigen
grondbeginzels, nooit verrigten konden. -
Door de verſterkende werking van mijn, in een anderen overgevoerd, zenuwſap, ben ik be voegd te beſluiten, dat eene al te groote over laading van het zelve, bij den anderen, verbijs tering, raazernij, ja! eene ganschlijke verwoes ting van de zielvermogens kan te wege brengen.
Uit dit alles begrijp ik ook, hoe mijn Magne tismus, mijn dierlijk geſtel en mijn ziel zig on derling als tot een weezen verbinden, en hoe
het dierlijke in den mensch aan den Engel kan grenzen.
- -- - -
--
,
De graad van gelijkwording der zenuwvogten, derzelver meerdere nadering of verwijdering van de natuur der electrike ſtof, de graad van der
zelver verbindtenis met het geheele zenuwgeſtel, "-
-
--
-
de
BETREKLIJK HET MAGNETISMUs. 11a de menigte en betreklijke verdeelingen van de zelven, door alle enkele deelen van het zenuw
geſtel, de rigting, uitzetting en beſtendigheid der vloeijingen van de zenuwvogten ; de bouw
en geſteldheid der zenuwen zelf, in zo verre deezen daardoor tot de voornaamſte geleiders van
het zenuwvogt geſchikt gemaakt worden,– dit al les beſtemt niet ſlechts de ſchakeering of verſchil lenheid der menschlijke characters, de aandoening en ongevoeligheid, de uitſteekende dierlijkheid
of menschlijkheid, de hardheid en weekheid,
het koude en vuurige geſtel, de langzaamheid en vlugheid, de vastigheid en losheid, de eigen
zin en toegeeflijkheid, de onverſchrokkenheid en de lafhartigheid, de ſtandvastigheid en ver ſaagdheid, en meer andere eigenſchappen van menschlijk caracter, de verſcheidenheden der
grillen en humeuren, – maar het beſluit teffens in zig den grond, zo wel van de natuurlijke wer
kingen der zenuwen, als derzelver ziekten, in
den eigenlijken zin, terwijl het teffens ook blij ken doet, hoe door enkele natuurlijke middelen de characters als herſchapen, en ziel- en zenuw ziekten veroorzaakt en geneezen kunnen wor den, enZ-
-
*
.
*
d
Aldus oordeelt de vermaarde Gmelin er over, en ik ben het volmaakt met hem eens, houdende
de tegenwerping, welke men het Magnetismus
maakt, als of het bloot eene uitwerking der ver beel
114
GEDAGTEN VAN Dr. GMELIN
beeldingskragt ware, bij naauwkeuriger beſchou wing, voor geheel ontijdig en zonder waarde. Gemeenlijk zegt men: dit of dat is het gewrogt der verbeelding! zonder te onderzoeken, waarin
eigenlijk de verbeelding beſtaat, en of dezelve niet eenen oorſprong moet hebben, waaruit zij haar beſtaan ontleend.
De zo zonderlinge als verſchillende gevoelens, betreklijk het Magnetismus, bewoogen mij om de zaak meer grondig te onderzoeken, en een ſtil beſchouwer en opmerker der magnetiſche
proefneemingen te weezen. Bij geleegenheid eener reize naar Straatsburg en Karlsruhe, vond ik aldaar de eerwaardigſte Mannen zig met dit onderwerp onledig houden! Mannen, waarvan het mij niet in 't hoofd wil, dat zij zig met beuzelarijen zouden ophouden. Terwijl ik de meeste geſchiften, die zo voor als tegen het Magnetismus zijn uitgekomen, las en doordagt; deed ik teffens, als een ſtille op
merker, zonder vooroordeel en met koelbloedig heid, verſchillende proefneemingen, en woonde verſcheiden magnetiſche operatien bij.
Ik zag, te Straatsburg, in het openbaar Par quet, waar mij, behalven de gewoone magneti ſche werkingen, niets zonderlings voorkwam, vermits er zig, juist toen ter tijd, weinig men
ſchen in het Parquet bevonden.
Een eenige
Somnambule maakte mijne nieuwsgierigheid gaan de , als die ſchielijk , in haaren magnetiſchen ſlaap uitriep, dat haaren gewoonlijken Magneti ſeerder, die zedert eenige dagen ziek was, op -
het
BETREKLIJK HET MAGNETISMUS. 115 het oogenblik aldaar verſchijnen zou, zo als dan ook, kort daarop, wezenlijk het geval was.
Ik vond aldaar Mannen van de bondigſte ge leerdheid, die, geheel zonder vooroordeel, over
de zeldzaame werkingen van het Magnetismus redeneerden, en welker bemoeijing enkel was, om de waarheid te zoeken.
De wetten van dit
volmaakt eenſtemmend Gezelſchap zijn de bewij zen voor de redenlijkheid van deszelfs oogmerken. Zonder voorneemen te hebben, om eenige par tij te willen trekken, oordeelde ik over de zaa ken, zo als ze mij, onbevooroordeeld, voorkwa
men. Ik merkte op, dat zeer weinig menſchen
koelbloedig naar de waarheid zogten: dat menig Reiziger in 't Parquet gaat, alleen met oogmerk, om te kunnen zeggen, dat hij er geweest is, zonder dat hij verdere moeite neemt, om het een
of ander naauwkeurig te onderzoeken. Eenige worden enthuſiasten, en weer anderen worden ſpotters. Men twistredend voor en tegen, zonder eigenlijk te weeten waarom. º
Het geval wilde, dat ik kennis kreeg aan een waardig en geleerd Man, die mij beloofde, mij ne weetgierigheid, in eenige opzigten, te zullen voldoen. Na een kortſtondig magnetiſeeren, werd een der zieken, een Somnambule. In haar magneti ſchen ſlaap verhaalde zij verſcheiden zeldzaame zaaken. Het aanmerklijkſte echter was, het vol gende toeval:
. Er bevond zig nog een Jongeling op de kamer, die, zig met den Magnetiſeerder in rapport zet -
H 2
-
ten
116 GEDAGTEN VAN Dr. GMELIN tende, een boek van de tafel nam, en er eenige bladzijden in las.
De Somnambule, die haare oogen digt toege ſlooten had, en ten minſten tien ſchreden verre
van den leezer afzat, begon dezelfde bladzijden overluid naar te leezen. Toen men haar vroeg: hoe zij zulks doen kon, vermits zij haare oogen
geſlooten hield en zo verre van den leezer af zat, gaf zij ten antwoord: dat zij las door de oogen van hem, die zig met haar in rapport ge zet had: want voegde zij er bij; voor de zielen is alles Eénheid.
Men poogde,
bij dit geval, de zaak naauwkeu
riger te onderzoeken. Men haalde een brief te voorſchijn, en verzogt den in rapportgezetten, om, in ſtilte, eenige regels in denzelven te willen leezen. In 't eigen oogenblik las de Somnam
bule het zelfde wederom naar, en overtuigde daardoor allen van de onbegrijplijkſte werking, waarin noch bedrog, noch misleiding eenig aan deel gehad konden hebben. Nog meer in 't oogloopende was de proefnee ming, die de Magnetiſeerder deed aan de zieken, toen zij uit haaren magnetiſchen ſlaap wederom ontwaakte.
De Magnetiſeerder vertoonde den arm van de
zieken, welke hij tot aan den ſchouder toe ont blootede. Ziet gij, zei hij tegen de aanſchou
wers, dat deeze arm gezond, en in zijne natuur lijke gedaante is? De arm was vleezig en buigzaam en had de
natuurlijke kleur. Na tweemaal magnetiſeeren Werd
BETREKLIJK HET MAGNETISMUS. 117
werd hij ſtijf en bleek, en even gelijk den arm' van een dood mensch, zonder eenig gevoel. De
Magnetiſeerder nam een naalde en ſtak dezelve door een der vingers van de zieke, zonder dat zij éenig het geringſte gevoel van ſmart blijken liet. Eenigen tijd daarna ſtreek de Magnetiſeer
der, met zijn middenſte vinger, van den ſchou der af naar de wond toe, en er kwam bloed uit
de wond, toen ſtreek hij van de wond naar den ſchouder, en het bloeden hield op.
Eindlijk nam hij een ſterk adſtringeerend vogt,
goot het in de wond, magnetiſeerde vervolgens den ganſchen arm andermaal, en, buiten een:
klein, naauwmerkbaar gaatje, werd de arm weder zo levende en natuurlijk als van te vooren. * Een der aanſchouwers liet daarop zig magneti ſeéren. Het duurde een wijl, zonder dat hij iets anders ontwaar werd, dan een zekere zwaarte in
de voeten. De Magnetiſeerder verzogt haar, om eens een zonderlinge werking voorttebrengen, het welk die perſoon hem toeſtond. Hij ſprong daar
op van zijn ſtoel af; ſtrekte zijne twee duimen tegen haar uit, en ging langzaam agterwaards Zodra hij ging, was zij, door eene onweder ſtandlijke kragt, genoodzaakt hem te volgen, zijnde zij niet in ſtaat om terug te kunnen blijven.
Hij ſprong eenige ſchreden ter zijde uit, en nu ſtond zij, even als ware zij aan den grond vast gehegt. Zij kon geen voet opligten, noch de kleinſte ſtap doen. Hij naderde haar langzaam en ſtrekte andermaal zijne duimen tegen haar uit.
Zodra hij dit gedaan had, ontwaarde zij een ge -
ºf C 3 It
H 3
voel ,
ſt18 GED.VANDr. GMELHNBET HET MAGN. voel, dat zeer veel gelijkheid had met dat, het welk wij gevoelen, wanneer een voet of arm
begint te ſlaapen, zo als men het gemeenlijk IlOemt.
Hij veroorzaakte nog verſcheiden andere ver
wonderlijke werkingen in haar lighaam, als groo ten trek naar vrugten, en ſtraks weder den he vigſten afkeer tegen dezelven. Men verzogt hem dit bedrijf nog eens te her haalen. De perſoon ſtelde zig op een tafel, maar ook daar gevoelde zij de werking, en vond zig -
genoopt hem te volgen, overal, waar zijne dui men zig uitſtrekten. Dit gevoel nu was voorzeker geene verbeel ding. Er moest geheel iet anders in het lighaam
voorafgegaan zijn, waardoor dit zeldzaam gevoel veroorzaakt werd, en waaromtrent ik mij, met
geene lange redenvoeringen zal ophouden. Hoe verre de verbeelding in het Magnetismus medewerkt, is reeds door een beroemd Geleerde
onderzogt geworden, en het zal onze Leezers niet onaangenaam weezen, zijn gevoelen, hier zo wel ter ſnede komende, intelasſen, «
6. -
-
\
.
--
Hoorn
119 )
hoordzaak LIJk uit t Rexze L. uit het RE RI GT v AN DEN HE ER E DE JUss IEU. E EN DE R Ko N IN GLIJ KE C o M MIS SAR I SS EN » T ER ONDERZOE KING VAN HET DIER LIJK MAG NET IS M US,
(Een berigt waarop men des te meer ſtaat kan maaken, vermits het niet ſlegts door een der
vermaardſte Mannen is opgeſteld, maar het ook, als een echt ſtuk, door het Gouvernement aan 't
Publiek is medegedeeld.)
*
k *n
#
sp \ -
Op den 5 April 1784 werd ik, van 's Konings wegen, benoemd, om de leer en de werkingen
van het dierlijk Magnetismus bij den Heer D'Er lon te gaan onderzoeken. Het berigt van de Heeren Mauduit, André en Caille, die mijne Medecommisſarisſen waren, is, om redenen, door
mij niet ondertekend geworden, waarvan ik hier
rekenſchap geeve, ten einde men mij geene val ſche aandigte. Onze last ſcheen mij toe, niet ſlegts een een
voudig oordeel te vorderen, het welk enkel op eenige afgetrokken bedrijven gegrond was; -
maar wel een grondige ontleding van verſcheiden en verſchillende proefneemingen, in ſtaat, om --
- -
H 4
de
r
----r
-----
------- ---------
aac HOOFDZAAKLIJK UITTREKzEL de zaak zelve in een helder daglicht te ſtellen, en om het Gouvernement en het Publiek in zijne beöordeeling te kunnen geleiden en onderſteunen. Zij , die het Magnetismus zijn toegedaan, vooronderſtellen eene groote kragt, eene alge meene vloeibaare zelfſtandigheid, die door de natuur beſtaat, en, in de bezielde lighaamen,
het grondbeginzel des levens is; het welk zig aan andere lighaamen kan mededeelen, en daardoor
meer of minder zigtbaare werkingen hervoort kan brengen. Deeze uitwerkingen, wanneer zij waar bevon den worden, zetten een zekere daad, een zeker -
werkzaam wezen vooruit, en kunnen voor de lighaamen, die dezelven onderwinden, of nuttig, of ſchadelijk, of onverſchillig zijn,
Het hoofdonderwerp van het onderzoek der Commisſie behoorde derhalven dit weezen:
,, De waarheid der daaden te bevestigen - de
onmiddelbaare oorzaaken optezoeken, en de ge neeskundige, nuttigheden van dezelven te be alen.”
. - .
.
. . .
..
.. . . . . .
Wij hebben, bij den Heer D'Erlon, een goed deel deezer werkingen, tot herhaalde keeren, en onder verſchillende gedaanten, voor onze oogen
zien gebooren worden, - -
- - - -
-
-
-
-
Het Baquet, welks ijzeren
gekromde ſtaafjes
naar den zieken gerigt zijn; een ſnoer, die hen verbind, en een klein ſtaafje, geleider of con, ductor zijn de bekende werktuigen der Magne
tiſeerders, waaraan zij de eigenſchap toekennen,
om de in de lugt zig ophoudende vloeibaare zelf ſtan:
J
-
-
'
-
-
z
-
-- -
- -- - - - - --
- -
- - - - - - - -- -
»
VAN DEN HEERE DE JUSSIEU.
12r:
ſtandigheid naar binnen te drijven, dezelve aan elk afzonderlijk perſoon medetedeelen, en ze van den een tot den anderen te doen rondloopen. Deeze daad word nog vermenigvuldigd , door de eigenlijke gezegde magnetiſche behandelin gen, die, of in verbindtenis met een ander, of
ook wel geheel alleen ondernomen worden. Voor 't overige beſtaan de behandelingen, in wrijven of ſtrijken, in enkel aanraaken, in de
beweeging van den conductor of van een vinger
voor den gemagnetiſeerd wordenden perſoon.
Onder de daardoor veroorzaakte werkingen, zijn eenige inwendig.
-
Als bij voorbeeld: Eene gevoelige warmte aan dat gedeelte des -
lighaams, 't welk door de ſtaafjes van het Baquet aangeraakt word, - en een bevinding van wel geſteldheid of ongeſteldheid, door de voorſchree ven behandelingen veroorzaakt.
..."
Andere werkingen zijn uitwendig. -
Waartoe men dan brengt :
::
Het geeuwen en uitrekken.
. .
- Het lachen.
. ..
.
.
. . .
Uitwaazemingen.
- -
-
- - -
- Het ſchreijen,
..
.
.
.
" Zigtbaare blijken van onrust. . .
.
. .
Ligter of zwaarer zenuw- en ſtuiptrekkingen 'Slaapen. | | |
,., '
t
Zinneloosheid en meer dergelijken,
:
-
• Men had ons de manier, om dit alles te be
werkſtelligen, getoond, zo dat wij ſoortgelijke aandoeningen zelf konden voortbrengen. . . . . . .
H5
Ee
t E E R 1 c H T
122
Eenigen onder ons gingen zelf aan het werk. Anderen vergenoegden zig met ſlechts Aan ſchouwers en Beöordeelaars te weezen.
De uitwerkingen, die wij zelf voortbragten, konden niet ontkend worden. - Daar deezen echter niet ſteeds dezelfden, noch met onze wij ze van werken overéénſtemmende waren, deed
zig eene veranderende oorzaak vermoeden. Vol gens het voorgeeven van den verdeediger van het Magnetismus, is deeze oorzaak eene vloei baare zelfſtandigheid, die door alle levendige
lighaamen verdeeld is, en door alle punten der oppervlakte heenvliet. • Phijſiſche proeven hiervan kon de Heer dErlon ons niet vertoonen, vermits de vloeibaare zelf
ſtandigheid, door geen middel, onder het bereik der ſtoflijke zinnen kon gebragt worden. Het eenige bewijs derhalven voor derzelver beſtaan, was de zigtbaare uitwerking op de levendige lig haamen.
-
-- -
s
.
-
-
De Tegenpartij van het Magnetismus zou dee ze uitwerkzels aan den indruk kunnen toeſchrij
ven, welken, door een onmidlijk aanraaken voortgebragt wordt; – of ingevalle deeze uit werkzels zonder beroering of aanraaking, (dat zelden gebeurt) plaats mogten hebben, dan kon men echter altoos een meer of minder verhitte
of verhoogde verbeelding vooronderſtellen. In beſlisſende gevallen moest men dus de wrijving agterlaaten.
Het aanraaken met de vlakke hand,
of met een ſterke drukking moest men ook ver mijden, uit hoofde, dat het eenige gelijkheid -
.
-
ſ. -
Imet
w
*
vAN DEN HEERE DE JUSSIEU. 123: met het wrijven of ſtrijken heeft. Een ligte aan raaking met den top van den vinger of de punt van den Conductor kan men toeſtaan, ofſchoon het die verdienſte niet bezit, als wanneer er in
't geheel geene aanraaking behoefde te geſchie den.
-
Indedaad had men ook alle voorzigtigheid te gen de ontijdige verbeelding noodig. Men werk te derhalven gedeeltlijk zonder weeten der ge magnetiſeerd wordende perzoonen, gedeeltlijk verkoos men, tot deeze bewerking, Kinderen, of Zinneloozen, ook wel Dieren.
r -
'I'.
Zonder dergelijke voorzorgen zou de tegenpar tij alles aan de kragt der inbeelding toeſchrijven; niettegenſtaande de Voorſtander van het Magne tismus met het zelfde recht zou kunnen ſtaande
houden, dat dit gevoelen even zo weinig ge grond is, als de ſtelling van eene algemeene magnetiſche vloeibaare zelfſtandigheid.
Daar men verder beweert, dat deeze kragt niet even zeer bij elk en een iegelijk blijke, maar dat zij het merkbaarſte is bij fijn georganiſeerde zie ken, - zo volgt daar uit, dat, wanneer men
proefneemingen doet op Gezonden, of Lieden die niet heel ziek zijn, en deezen geene aandoe ningen hebben, - men als dan nog tot niets be ſluiten kan.
-
Deeze ontkennende bewijzen gelden ſlechts zo lang, tot dat men tegenbewijzen bijbrengt. 3 Om, in de eerſte plaats de ondervindingen bij
tebrengen, beroepen wij ons op de openbaare zaalen, of plaatſen, opzetlijk hier toe geſchikt, WaaT
-
t
B E R
U24
I C
H T
waar een menigte zieken bij elkander zijn, en
waar men gevolglijk veel te zien kan krijgen, waar men allengskens de uitvoerigheeden der behandeling kan leeren, en alles beſtudeeren en
zelf ondervinden, wat men dienaangaande verlan gen kan.
-
- Op de eerſte proefneemingen volgen doorgaands onheilen of herhaalde verzoeken, ten einde de voornaamſte , voorheen beſchouwde daaden te bevestigen. . . . . . . . .. . . . . e
s Ingevolge hiervan, bezogt ik de Ziekenzaal
van den Heer d'Brlon, ik deed, om alle bedrog voortekomen, de operatie zelf, en beſteedde
daartoe, niettegenſtaande mijne menigvuldige an dere bezigheeden, een aanzienlijken tijd. Door de Commisſarisſen werden, van tijd tot
tijd, gemeenſchaplijk eenige onderzoekingen ge daan, welken hen toereikende genoeg voorkwa men, om er hunne uitſpraak op te gronden, die
ik niet ondertekend heb.
:
-
-
- Ik onderſcheid de daaden in vier CIasſen.
- Vooreerst, in algemeene en poſitive, waarvan men mooglijk de waare oorzaak niet kan aanwijzen.
. Ten tweeden, in negativen, die ſlegts de niet werking of werkloosheid van de vloeibare zelf.
ſtandigheid te bewijzen ſchijnen.
,
Ten derden, in poſitive of negative daaden,
die de verbeeldingskragt alleen kunnen toege ſchreeven worden. - 2 : : : :: : : - Ten vierden, in poſitive daaden, waarvan het
openbaar is, dat zij eene andere werkende kragt vereiſchen.- - -- - -- - - - -
*
A L
vAN DEN HEERE DE JUSSIEU. zag AL GEME EN E EN
POSITIv E DAAD E N.
;
De Zieken verzekeren eenpaarig, dat de ijze ren ſtaafjes van het Baquet, eene zeer zagte aan raaking, eene tegen hen gerigte Conductor of vinger, geduurende het magnetiſeren, bij hen
eene zekere warmte, of, in zeldzaame gevallen, eene koude, ook wel een ſmart of ander bepaald gevoel, veroorzaaken. Eenige aandoenlijker Per
zoonen gelooven deezen invloed, van den wijzen den vinger of Conductor, reeds op eenen aan merklijken afſtand te beſpeuren, als ook de kragt van den ketting en het bepaald aankijkende oog
De hen voorgehouden lighaamen, hebben, in een zekere rigting, voor hen een bijzonderen reuk,
die, wanneer de rigting verandering ondergaat, insgelijks verandert. Vermits dit alles inwendige werkingen zijn, zijn ze niet gemaklijk voor den beſchouwer, om als waarheeden bevestigd te worden. De gewoone uitwendige werkingen zijn geeu wen en uitrekken. Bij eenigen, en vooral bij
Vrouwen, ontſtaan, bij het voortzetten der be handeling, allengskens, blijkbaare onrust, ſtuip trekkende beweegingen, die, van korter of lan ger duur, in den beginne ligt, en vervolgens ſterker zijn. Zomtijds volgt er ook een onnatuur lijk lachen: ook wel ſlaap, of zinneloosheid. Dan eens blijft de Zieke op zijn plaats, dan we der wandelt hij door de zaal, met een verwik
derd uitzigt. De pols ſlaat gemeenlijk ordenlijk , zomtijds ſneller, in groote ſmerten. Dee
w
'126
B E
R I C H T
Deeze verſchillende aandoeningen, noemt men
de Criſis van het Magnetismus, die, of eenvou dig door het ophouden van het toeval, of door ſchreijen, zweeten , braaken, ſtoelgang, enz eindigt.
De loop deezer Criſis is zomtijds zeer onregel maatig. Ik heb denzelven, zonder eenige ver dere behandeling, reeds aan het Baquet zien ge booren worden. Eenige Perzoonen verzeker den, dat zij dezelve bekwamen bij het intreden
van de Ziekenzaal, anderen kreegen ze zelf bui ten de zaal.
Eenigen ontvangen, in de Criſis, verligting,
door een regelmaatig magnetiſeeren, en blijven dan gerust bij zig zelve. Een jongeling, die een ſchielijke Criſis had, ſcheen de ſpraak ver looren te hebben. Hij ging zeer bedaard door de zaal, en magnetiſeerde dikwils andere Zie
ken, waardoor hij zomtijds eene regelmaatige Criſis voortbragt, die zonder eenig vreemd ver ſchijnzel eindigde.
-
Zodra hij in zijn natuurlijken toeſtand te rug keerde, ſprak hij als vooren; herinnerde zig niets van 't geen er gebeurd was, en kon niet magne tiſeeren. Van dit geval heb ik dikwijls ooggetui gen geweest.
De leer van de tegenovergeſtelde poolen heb ik, door mijne proefneemingen, niet beweezen gevonden.
De vloeibaare magnetiſche zelfſtandigheid moet van boven naar beneden vlieten, en de zenuu
wen , als derzelver geleiders volgen, waarom IIlCIR
»
VAN DEN HEERE DE JUSSIEU. 127
f
men dan ook de magnetiſche behandeling van boven naar onderen voor heilzaam, maar die van
onderen naar boven voor ſchadelijk houd.
Het eerſte echter bevond ik niet altijd zo, maar wel het tweede. De beweeging van den vinger, van onderen
naar boven, veroorzaakte ſteeds, bij aandoenlij ke perzoonen, een zeker ſoort van bezwaardheid en ſtijfheid in de borst, den hals en het hoofd, welke daadlijk, door eene tegenovergeſtelde be weeging, kon worden weggenomen. Deeze verwisſelende aandoeningen, die, bij dezelfde voorwerpen, omtrent drie minuuten on derhouden werden, waren bij eenigen louter in
wendig: bij anderen werd daar door een zigtbaar zweet veroorzaakt. Door deeze behandeling heb ik zelf, bij drie perſoonen, geduurende omtrent een half uur lang, dit zweet voortgebragt. Wanneer ik, bij de behandeling eener ligte aanraaking, ſterk drukte of wreef, dan verwekte
ik daardoor zeer dikwils ſmerten of ſtuiptrekkin gen, eindigende en zelden Criſis. eene volkomen, zig door ontlas ting -
A
De proeven met gemagnetiſeerde vaten, gla zen, ſpiegels enz. ſcheenen mij niet voldoende te WeZen.
De muziek heeft dikwils een Criſis verwekt of
verſterkt. Een bloem, onder den neus gehouden, veroorzaakte zeer levendige aandoeningen. De beweeging van twee tegen elkander wrijvende
vingers, voor den mond of neus gehouden, bragt in deeze deelen geeuwlust en geniezen voort. Een w-
-
/ /
128
B E R I CH - T
f
Een Conductor heeſt, in dezelfde omſtandighee den, zomwijlen eene opzwelling veroorzaakt, welke tot in den hals voortliep, de naastgelee
gen klieren faamdrukte, en zomtijds door braa ken vergezeld ging. Door dit middel alleen heb ik eene vermengde braaking van bloed en ſlijm, zien veroorzaaken.
De behandeling door aanraaking is vooral werklijk, en in ſtaat om den Magnetiſeerder te vermoeijen. Ik zelf heb zulks wel niet onder vonden , maar ik heb anderen, na dat zij
lang
met magnetiſeeren waren bezig geweest, zo uit geput gezien, dat zij aan het Baquet, en door de aanraaking van andere menſchen nieuwe kragten moesten zoeken, die ze ook verkreegen.
De behandeling is, wel is waar, onderſchei den, ingevolge de omſtandigheeden van den zie.
ken: echter heeft men algemeene regels en dee len, waar naar en waar op men gewoonlijk ver kiest te werken.
Met reden houd men het hartgroefje of kuiltje voor het aandoenlijkſte gedeelte, om gemagneti
ſeerd te worden. Dus worden ook de zijden des lighaams, over 't algemeen, voor vatbaar der tot het Magnetismus aangezien , dan wel
de rug, en perſoonen, die op beiderlei wijzen
gemagnetiſeerd zijn geworden, hebben er mij deswegens de bevestiging van gegeeven. De zieke, lijdlijke en verſtopte deelen onder vinden dikwils nog, bij de aanraaking van den
vinger of Conductor, een levendigen indruk en
--
eene brandende hitte. Zomtijds beweegt het ge *
-
VAN DEN HEERE DE JUssIEU. 129 gezwel zig onder den vinger, en ſchijnt aante-
groeijen. Ik heb deeze uitwerkzelen dikwerven voortgebragt.
-
-
-
-
-
-
Een zeker Vrouwsperzoon gaf de gevoeligſte ſmert, door haar geſchrei, te kennen, toen de magnetiſeerende Geneesheer zijn vinger, van een klier van het onderlijf, in eene horizontale
linie verwijderde. - Deeze proefneeming werd tot verſcheiden reizen, in mijne tegenwoordig heid, herhaald.
- -
-
- -
-
-
Om met den gemaakten indruk der vloeibaare magnetiſche zelfſtandigheid naauwer bekend te
worden, lag ik mijne regtehand op het hoofd eener Zieke, die tot de Criſis ſtond overtegaan,
en mijne linkehand op haare regtevoet. Binnen weinig minuuten gevoelde zij een algemeene ſiddering of koude huivering, die zij nooit te vooren gewaar was geworden, en die aanſtonds ophield, zodra ik mijne regtehand wegnam.
Menigmaalen ſtemden de aandoeningen met de order der aanraaking niet overéén. Een vin
ger, op den onderbuik gelegd, veroorzaakte pijn in den rug, en wanneer men den vinger op het
pijnlijk deel bragt, dan werd de pijn naar elders gedreeven, of wel geheel en al vernietigd. Verſcheiden Zieken vermeenden een zagten wind te beſpeuren, die nu eens koud, dan we
der warm was, zo dikwerf ik mijn vinger, om trent op een duimbreedte afſtand van hun lig
haam af, beweegde. Wanneer deeze beweeging langs den ſtilliggenden arm werd voortgezet, dan zwol
zomtijds het een of ander gedeelte. - --
-
I
-
-
ſ 130
B E R I C H T
In lamme ledemaaten vooral veroorzaakte deeze beweeging een zekere jeukte, die meer of minder levendig was.
Onder deeze aangevoerde werkingen zijn eeni gen kennelijk, dezulken namelijk, welke eene natuurlijke oorzaak hebben, de andere kunnen
aan eene onbekende vloeibaare magnetiſche zelf ſtandigheid, of aan den invloed der verbeeldings kragt toegeſchreeveh worden.
* NEGATIvE DAADEN, , Deezen zullen wij ſlegts kortlijk aantoonen, vermits ze allen gelijkſoortig zijn. ' -
-
Een jong epileptisch perſoon werd, in de te genwoordigheid der Commisſarisſen, een uur
lang op verſcheidenerlei wijzen gemagnetiſeerd, en ondervond niets. Het zelfde had plaats bij verſcheiden, andere zieken.
Ik magnetiſeerde,
buiten de zaal, eenige nieuwsgierigen, die er zig toe aanbooden, maar zonder werking. Ik zelf heb mij nu en dan laaten, magnetiſeeren,
zonder eenig gevolg. . . .
. . .
. .
..
Hieruit blijkt, dat de vloeibaare magnetiſche
zelfſtandigheid op veele, zo zieke als gezonde perſoonen, zonder eenig aanduidend blijk wer ken kan. | |
| | | |
2 ,
,
zº ,
!
"
Pos1T1v E oF NE GAT 1 vE DAADEN, DIE v AN DE v ER BEELD1N GsK RA GT *
*"
- -
- --
"AFHAN GEN. - -
-
-
-
-
De andere Commisſarisſen hebben, zowel als ik, proefnemingen gedaan, of bijgewoond, wel ken
VAN DEN HEERE DE JUSSIEU.
13t
ken van de verbeeldingskragt; alleen afhanglijk ſcheenen te weezen. De Magnetiſeerders ver werpen ook de verbeeldingskragt niet geheel €n
al.
-
:
-
- - -
Ik breng tweederlei ſoort van daaden bij.
- De eerſten zijn negatif en zeer zwak, ten opzigte van het bewijzen. ' Wanneer naamlijk, de verbeeldingskragt van zekere perſoonen, die vatbaar zijn voor het Mag
netismus, op andere voorwerpen word afgeleid 2 dan ondervinden zij weinig of niets. Een zieken, aan den magnetiſchen criſis onder
hevig, werd, geduurende een langen tijd, door middel van aanraaking, door mij gemagnetiſeerd, en ondervond niet anders, dan een zekere warm
te: onder het magnetiſeeren hielden wij ons over belangrijke onderwerpen bezig. Hij verzekerde mij, dat dergelijke geestbezigheid bij hem dik
wijls de uitwerkingen van het Magnetismus ver anderd of onderdrukt en tegengewerkt had. -
Eene Dame werd, geduurende, dat zij zig met haaren Egtgenoot, die in ſtuiptrekkingen
lag, bezig hield, door mij gemagnetiſeerd. Zij
ontwaarde ſlegts eene zagte warmte, niettegen ſtaande ik anders, door de zelfde bewerking,
' ". bij haar de criſis had voortgebragt." De poſitive daaden zijn de zodanigen, welken
te bewijzen ſchijnen, dat de verbeeldingskragt
toereikende zij, om zulke aandoeningen te ver oorzaaken, die men aan het Magnetismus toe ſchrijft. sº. - - - - - -- - - - - - -De Heer D'Erlon behandelde eenige perſoo , 4 -
I 2
11Cn 2
13e
B E R., I C - H T . . . .
nen, welken een voornaam vertrouwen in hem
ſtelden.
Deezen zag ik te gelijker tijd in een
criſis, niettegenſtaande hij ſlegts den een na den ander kon aanraaken.
Wanneer een hunner tot
zig zelve kwam, en haare oogen op hem ſloeg, dan was dit enkel aanzien, zonder eenige ver dere aanraaking, toereikende, om den criſis we der terug te roepen. Eene deezer zieken had doorgaands, ten einde der criſis, een ſterke ontlasting, die altoos door *
-
*
eenige ligte kramptrekkingen voorafgegaan wer den-
-- * *
* * *
* **
*
*
*
-
Wanneer de Heer D'Erlon de zaal verliet,
hield de ontlasting op, en kon, door de aanraa king van een anderen Geneesheer, geenzins wor den voortgezet. De wederkomst van den Heer D'Erlon herſtelde de ontlasting volmaakt als vooren.
, ,
-
-
, ,
- Deeze ontlasting heb ik zien daarſtellen zonder eenige voorafgaande aanraaking, en dat wel zo dra zig de Heer D'Erlon zig neffens haar ſtelde.
Zij bekende, dat de tegenwoordigheid van dien Heer te meermaalen deeze uitwerking had voort gebragt.
e
-
-
-
- -
* *
-
Een andere zieke, die aan een hevigen criſis onderworpen was, ondervond, bij de onmidlijke
beweeging of aanraaking van een grooter aantal Geneesheeren een veel minder werking, dan wan neer de Heer D'Erlon haar ſlegts aankeek, of van verre ſlegts zijn vinger tegen haar beweegde.
Door deeze laatſte behandeling verviel zij door gaands in ſtuiptrekkingen. -
--
. . . .. . &
-
. -
-
Ten
VAN DEN HEERE DE JUSSIEU.
133
Ten einde te zien, wat werking de eerſte in druk te voorſchijn zou brengen, verlangde ik eene zieke, die vatbaar voor het Magnetismus was, te magnetiſeeren voor de eerſte keer. Voor de eerſte keer echter vertoonde er zig niets zonderlings.
Ten tweedemaale haar magnetiſeerende, werd zij in de hoogte geworpen, en deeze beweegin
gen naamen in getal en hevigheid toe, evenwel zonder eenige ſmarten.
Op den derden dag namen deeze beweegingen al daadlijk eenen aanvang, en duurden een tijd lang, niettegenſtaande ik, tegen het einde, de
magnetiſche behandeling had afgebroken. " Ik ging uit de zaal, en, volgens het getuigenis der tegenwoordige Geneesheeren, hield de ont
lasting daadlijk, na mijn vertrek, op.
'
Een kwartieruurs daarna wederkomende, be
gon de ontlasting op nieuw, zonder eenige be handeling hoe ook genaamd. - Ik vertrok an dermaal en andermaal hield zij op.
De zieken verlangden, om in den tuin eenige verſche lugt te ſcheppen, zij zag mij daar, en ontwaarde dezelfde aandoeningen. Toen zij tot bedaaren, en weder in de zaal
terug gekomen was, wilde zij vertrekken: zij zag mij onder aan den trap, en kreeg een nieuwen aanval, en werd in een benedenkamer gebragt, alwaar ik haar agterwege liet. Eenige dagen daarna, zag ik deeze vrouw we der. Zij was , in dien tusſchentijd, door andere
Geneesheeren, gemagnetiſeerd geworden, en had I3 tef -
134
B ER I C H T
.
teffens dezelfde aandoeningen gehad, ſlegts met dat onderſcheid, dat ze niet op eene gelijke wijze vernieuwd werden.
w
Mijne tegenwoordigheid werkte thans in het
geheel niet op haar. Wanneer dit geen afge ſproken werk geweest is, zo als ik niet geloo ven kan, uit hoofde van de natuur en de hevig heid der beweegingen, dan ontſtond het voor zeker uit eene ſterk gaande gemaakte verbeel
dingskragt. *
J.
*
*
* *
..
PosITIvE DAAD EN, wE LK EN o NAF HAN GLIJK ZIJN VAN DE VER
BEELD IN GsKRA GT. ---- -- --
-
-
Wij hebben nog een reeks andere daaden te verhandelen, welken onze opmerking verdienen, en die , - in gevalle zij waar zijn, andere denk
beelden opleveren, dan de voorige afdeelingen ons aanbieden. 2
Een enkele poſitive daad, welks blijkbaarheid het beſtaan eener uitwendige kragt bewijst, weet
derlegt alle negative daaden , die bloot haare nietwerking kunnen betoogen, en overweegt alle dezulken, die men gewoon is alleen aan de ver beeldingskragt toeteſchrijven. Ik ſtelde mij aan het Baquet tegen over een vrouw, die twee zeer ſterke vlakken op haar oogen had, en welks blindheid door de Com misſarisſen was bevestigd geworden. Ik zag haar geduurende een geheel kwartieruur, terwijl ik meer
vAN DEN HEERE DE JUSSIEU.
135
meer met de ijzeren ſtaafjes van het Baquet, die tegen haare oogen gerigt waren, mij bezig ſcheen te houden, dan met de andere zieken.
In een
oogenblik, toen het geruisch der ſtemmen haar
gehoor eenige afleiding gaf, rigtede ik, zonder haar weeten, een conductor, op den afſtand van zes voeten, tegen haar maag, als weetende, dat die zeer aandoenlijk was.
Het leed naauwlijks drie minuten, of zij ge raakte in beweeging en werd zeer onrustig. Zij
keerde zig op haar ſtoel om, en verzekerde, dat er iemand was, die haar magnetiſeerde,
niet
tegenſtaande zij vooraf alle voorzorg genomen had, om alle die geenen te verwijderen, welken
haar deeze proefneeming twijfelagtig maaken konden. .
Haare ongerustheid verdween oogenbliklijk, zodra ik met mijne beweegingen ophield, en zij werdt weder zo bedaard als te vooren.
Vijftien minuten naderhand herhaalde ik, onder
dezelfde omſtandigheden, en met alle mooglijke voorzigtigheid, deeze proefneeming, die volmaakt dezelfde gevolgen had. Ik was overtuigd, dat de zieke, tot nog toe, -
geen ander voordeel van de magnetiſche behan deling getrokken had, dan dat zij, op een afſtand
van drie à vier duimen, zekere voorwerpen, als in de ſchemering zien kon,
De tijd verſtreeken zijnde, kon ik geene ver dere proefneemingen doen. , Een zieke , wier: criſis in diepe ſlaap was, had, zonder te ontwaaken, van tijd tot tijd, ligte I 4 ſtuip" *
*
*
*
136
B
E R I C H T
ſtuiptrekkingen, en ſchrikagtige opvliegingen; door het gerugt, dat in de zaal was, veroor-zaakt.
De magnetiſche beweegingen, die, op een kleinen afſtand van haar gezigt, gemaakt werden, verwekten dikwijls dezelfde trekkingen. Hier nam ik verſcheiden maalen de proef van, en al toos met het zelfde gevolg, ſchoon ik teffens zulke tijdſtippen waarnam, in welken geen gerugt
of geraas dit uitwerkzel kon voortbrengen. De criſis van een andere zieke was eene al
gemeene kramppijn, met een voorbijgaande be
rooving van haare zelfbewustheid, echter zonder eenige andere hevige beweeging. Het hoofd hing voorover, de oogen waren geſlooten; de armen terug getrokken, de handen open, en de vingers van elkander wijduitgeſtrekt. Toen ik, met mijn vinger, haar voorhoofd, tusſchen de oogen, aanraakte, fcheen zij een
weinig verligting te gevoelen. Trok ik mijn vinger zagtlijk terug, dan volgde het hoofd, zon der aangeraakt te worden, deszelfs rigting. Wanneer ik het hoofd, op deeze wijs, dus op eene zijde gerigt had, en mijn andere hand, op den afſtand van een duim breedte, tegen over de
hand van de zieken hield, trok zij dezelve ſchie lijk terug, even als of zij er een hevige aan doening in gevoelde.
Deeze beweegingen werden, binnen den tijd van tien minuten, drie à viermaalen herhaald
Vervolgens verminderde de kramp, en met de zelve, de aandoenlijkheid. -
Na -
w
VAN DEN HEERE DE JUSSIEU. tºr -
/
Na dit alles kon de zieken zig niets van het gebeurde errinneren.
Deeze proefneeming deed ik ſlegts eene keer,
en zij kwam mij echter voldoende voor, uit hoofde, dat ik, een maand te vooren, het zelfde
verſchijnzel gezien had, in een criſis, welke door een anderen Geneesheer werd voortgebragt.
De geringſte magnetiſche beweeging maakte, op eene andere zieke, een zo levendigen indruk, dat, toen men met den vinger, op een half voet afſtand, haar rug magnetiſeerde, zonder dat zij het in 't minst vermoeden kon, zij daadlijk ſtuip trekkende beweegingen en ſtooten kreeg, (waar
door zij de handeling gewaar werd,) en die ook even zo lang aanhielden.
In de ziekenzaal waren nog verſcheiden zieken van beiderlei geſlagt, en van een meer en minder aandoenlijk geſtel, die dezelfde uitwerkzels, of ſchoon niet zo ſterk, ondervonden.
Voornaamlijk gelukte deeze proef, wanneer zij, door voorgaande aanraaking, in de maag veroorzaakt was geworden. Wanneer men, buiten weeten der zieken, , en zonder hen aanteraaken, den vinger boven hun
hoofd, of agter hunnen rug beweegde, dan ſpron gen zij met een vaart op, of draaiden ſchielijk het hoofd om, ten einde te zien, wat er agter
of boven hen zig bevond. Deeze onwillekeurige en onverwagte bewee gingen werden voornaamlijk door zulke Genees heeren veroorzaakt, die voor het eerst toegelaa ten werden, nog niet vrijlijk handelen dorſten; I5 I10g. w
r-w
1se
º
B B R 1 c H T
-
nog buiten den kring der zieken ſtonden, en
ſlegts ter ſluik en halfmistrouwende de kragt be proefden, welke men hen pas had leeren ken nen.
- - - - -
-
-
-
. In den beginne heb ik dikwijls de zelfde wer
king voortgebragt. Om het vermoeden tegen te gaan, als of de zieken mijn voornemen vooraf bemerkten, of dat mooglijk deeze aandoeningen
veroorzaakt werden zonder mijn toedoen, -
bleef ik een tijd ſtil naast hen ſtaan, en wagtte, een gunſtig oogenblik af, waar in het mij dan.
ook altoos naar wensch gelukte. Het zelfde had, plaats, wanneer ik hen elders eenige afleiding bezorgde. . . . . . .
-
Deeze daaden zijn voorzeker niet talrijk, maar ik heb er geene willen bijbrengen, dan die vol komen waar zijn, en waaromtrent geen de minſte
twijfel overſchiet. Zij zullen daarenboven over vloedig toereikende weezen, om de mooglijkheid en het beſtaan eener kragt te bewijzen, die van den eenen mensch tot den anderen overgaat, en
die, bij den laatſten, dikwijls een zeer merk baare werking voortbrengt. . . . . Uit de ſaamenvoeging van alle deeze daaden,
en derzelver afzonderlijke gevolgen, moet men het beſluit opmaaken, dat het menschlijk lighaam aan den invloed van verſcheiden werkende voor
zaaken onderhevig is, welken gedeeltlijk inwen dig en zedenlijk zijn, zoals, bij voorbeeld, de verbeeldingskragt; - en gedeeltlijk, uitwendig en natuurlijk; zo als het wrijven, het aanraa
ken, en de werking van de vloeibaare magneti ſche
VAN DEN HEERE DE JUSSIEU. , til tbe. ken
Wer
gente VOOIf
ingel ligtte
iſ dan lehid
eiing
139
ſche, zelfſtandigheid, die uit een gelijkſoortig lighaam voortvloeit.
"
-
Bij naauwer onderzoek zouden de uitwendige oorzaaken zeer wel tot eene enkele, eenvoudige en algemeene gebragt kunnen worden, naamlijk, tot eene generale invloed, in- of medewerking,
der ons omgeevende, hoofdſtoflijke, of ſaamge ſtelde lighaamen. Wanneer men de werking van de in verſchil zijnde vloeibaare magnetiſche zelfſtandigheid, en de evengelijkheid der uitwerkzelen, die er door voortgebragt worden, beneffens de zulken die van het wrijven en aanraaken afhangen, naar
denkt, dan zal men al ten eerſten, in deeze drie, ; mail
gevallen, dezelfde daaden vinden, die ſlegts op
ie Vok minſte
eene verſchillende wijze uitgewerkt worden. De gevoelige werking van het wrijven veroor zaakt eene aandoening, die ſterker, zekerder en algemeener is. - ---- -- - - -De daad van aanraaking is zagter , maar zeer
n OVER
jkheid ie Van
*
merk
verſchillende, ingevolge de omſtandigheden der ſaamenſtelling. De werking van eene op eenigen afſtand werken
laden,
ke vloeibaare magnetiſche zelfſtandigheid moet,
et me"
over 't algemeen, niet zeer aandoenlijk wezen,
gan
en zekere voorwerpen aandoen, die voor de ſlegts flaauwſte indrukken vatbaar zijn,
|at, t"
-
,
ve
€ 00: jf Wel
Maar, is nu de groote vraag, hoe werkt deeze drievoudige behandeling?
-
ld, is
venij laſfºl
ge: ſch:
Wat Wezen is het, dat in de lighaamen in dringt? Het wrijven en de aanraaking brengen warmte VOOrt:
-
14e BER. VAN DEN HEERE DE JUSSIEU. voort: - Maar zou deeze warmte ook wel de
vloeibaare magnetiſche zelfſtandigheid weezen, welker beſtaanbaarheid men beſtrijd?
l
t
Hoe werkt dezelve op de menschlijke lighaa men?
Op wat wijze doordringt zij ons, en met welke kragten doet zij dit ?
-
-
Welke zijn haare betrekkingen met de in- en de uitwendige oorzaaken ?
-
-
Dit alles verdiende zekerlijk een veel breed
voerig onderzoek. Dat het dierlijk Magnetismus eenig en alleen de uitwerking der verbeeldingskragt zij, zal nooit -
A.
grondig bewezen kunnen worden. Daarentegen heeft men overvloedige bewijzen, dat de verbeelding enkel een gevolg, en geenzins
een eigenwerkende kragt, bij het magnetiſee ren, is.
Van dit alles kan men zich, door eigen proef
neemingen, overtuigen. Zij, die belang in de waarheid der zaak ſtellen, zullen ook de moeite niet ontzien, om door eigen ondervinding te ont.
waaren, wat zij al of niet, in dit geval, te geloo ven hebben. - Het is de hoogſte onredenlijk heid, zo niet erger, om iets te verwerpen, het
geen men zo gemaklijk onderzoeken kan, en dat men echter, zonder onderzoek, verwerpt. -
Bij de Drukkers dezes zijn, onder anderen, de volgende boeken van de pers gekomen en alom verzonden:
Nederlands Placaat- en Rechtskundig Woordenboek, behelzende al het geen, door de H. M. Heeren Staaten Gene
raal der Vereenigde Nederlanden, en de Ed. Groot Mog. Heeren Staaten van Holland, Zeeland en West-Vriesland,
zedert de vroegſte tijden, bij Placaa ten, Reſolutiën en Ordonnantien vast
geſteld is, als mede de oude Grondwetten, Privilegien en Costumen van
-- *
deeze Landen en van derzelver onder-
-
hoorige Steden, Dorpen en Heerlijkhe den, eerſte Deel, de Letteren A. en B.
. f 7:7:Het tweede en de volgende deelen
inhoudende.
.
.
e
e
zullen ſpoedig worden uitgegeven. Peter Paars, in vijftien Boeken; door LoD Ew IJK Baron VAN HoL BE R G,
twee Deelen, in Octavo, op het for
maat van 's Mans andere werken. . . f 2: 1o:Merkwaardige Levensbeſchrijving van een zeer zonderling geleerd man, Jo HAN w oLF GA N G BR EN K , onlangs in hoogen ouderdom te Anſpach overle
--
den, die in zijn veertigſte jaar tot den Joodſchen Godsdienst overging en zich
deed beſnijden, door den Heer wILL, Hoogleeraar op de Univerſiteit te An ſpach. f • : I4: • • e
's
,
er
De
T--
-------
---- --
De Verloskunde van den Heer J. L. BAU D e Loc Q U E, vertaald en met
-
aantekeningen vermeerderd , door A
S o E K Praelector in de Verloskunde
te Leyden, 5 ſtukken met uitvoerige kunstplaten en het pourtrait van den Autheur.
f 15:10:-
*
e
e
* *
Vroedkundige Waarnemingen, ter ge legenheid van twee zwaare verlosſin gen, waarvan de laatſte door de Kei
zerlijke Snede is verrigt; door A.
e
-n
-
SoE K, met platen.
-
v,
-
--
-
- - -
- -
-
-
e
e
, ,,' ,
-
-
: *
*
* ** * *
*
-
-
-
,
-
-
* -
I
-
-
-
-
- -
-
en
-
'-
-
*
*
*
-
-
-
-
f 1 :-3-
. . . .. .
-
*
';
-
**
-
*
-
(
/
-
.* -
-
-
ſ
- -- - -
-
-
-
- - -
-
-w
*
'.
* ** *
*
. •
' ' ..
-
-
-
-
-
-
2
-
-
t
* *
- --
1
1- 1
t 2
:
vr « -
- * 7 . -
»
ſ
- - -
-
- -
t
-
- -
t
r
Zx. // 0 %
ECKARTS
HAUSEN, MAGNE
TISMUS,
* **------
*
* * -
-
*
-
*
. • -
-
-
*
-
-
r
*
-
* -
-
*
*
n -
e
-
-
-
-
-
-
' -w
-
•
.
.
-
-
-
-
+ t
-v
-
-
-
-
ºf 4 ----
w
z
'-
--
---------
-