Het mechanisme van dementeren De opbouw van de mens Spiritueel bezien is de mens opgebouwd uit persoonlijkheid, ziel en geest. Zijn spiritueel wezen kent daardoor aparte bewustzijnslagen om de persoonlijkheid, de ziel en de geest vorm te geven en van levensenergie te voorzien. In de persoonlijkheid huist zijn individualiteit. De ziel huisvest zijn eeuwige kern, die de voortgang van de mens, zijn spirituele groei, over de levens heen bewaakt. De geest zorgt voor de verbinding met zijn goddelijke oorsprong.
Bij zijn ontstaan was de mens eerst geest. Van daaruit ontstond de ziel en vervolgens de persoonlijkheid. Wanneer de mens sterft verloopt dit proces in omgekeerde volgorde: eerst zal hij de lagen van zijn persoonlijkheid loslaten, dan die van zijn ziel en vervolgens die van zijn geest. Dit is de omgekeerde volgorde van waarin hij is ontstaan. Wanneer de mens begint te dementeren, zien we dan ook dat hij eerst de persoonlijkheidsstructuur verliest, dan de zieleherkenning en vervolgens de geest.
Het proces van dementeren Het proces van dementeren kent hierdoor drie fasen:
1. Het verlies van de persoonlijkheid Wanneer de mens begint te dementeren en de eerste bewustzijnslaag waarin hij zijn persoonlijkheid vormgeeft loslaat, krijgt hij al snel problemen met zijn korte termijn geheugen. Langzaam wordt hij ook wat verward en zijn fijne motoriek lijkt minder te worden. Alle dagelijkse dingen kosten meer moeite, hij wordt ook wat trager. “Ach, het ouder worden valt niet mee… De oude dag begint te tellen”, zegt de dementerende in deze fase.
Met het voortschrijden van het proces, het loslaten van meer lagen van zijn persoonlijkheidsbewustzijn, verliest de dementerende langzaam de greep op zichzelf en op het leven. Hij verliest zijn persoonlijkheidsstructuur, de vaste grond onder zijn voeten. Ook het verlies aan decorum neemt zienderogen toe. Het laagje vernis dat de mens in de loop van zijn leven over zijn persoonlijkheid heeft gelegd, slijt langzaam af. De persoonlijkheid wordt ook ongeremder en oude knelpunten van zijn persoonlijkheid die overwonnen leken te zijn, kunnen weer in hevigheid terugkomen. Een onplezierige fase voor heel zijn omgeving. In dit stadium vecht de mens ogenschijnlijk om zijn geestelijk vermogens vast te kunnen houden. Toch zal hij steeds meer zijn dagelijkse bezigheden moeten loslaten, steeds minder kan hij zijn verantwoordelijkheden nog aan. Het leven in hem trekt zich immers terug door de onderliggende (onbewuste) wens het leven los te mogen laten. Aan de oppervlakte vecht de mens om ‘aanwezig’ te blijven, onder de oppervlakte wil hij niet meer. Omdat de dementerende in dit stadium ook nog bewust is van het feit dat hij dementeert, is het spanningsveld in hem enorm groot. Er wordt een heroïsche strijd gestreden, die eigenlijk heel dubbel is.
De heroïsche strijd van de dementerende In iedere dementerende voltrekt zich de strijd tussen het onbewust willen gaan en het bewust aanwezig willen blijven anders. Dit hangt ervan af hoe diep zijn onderliggende trauma’s ingevreten zijn en hoe sterk zijn omgeving hem weet te motiveren om nog bij de realiteit te blijven. Een tijdsspanne van hoelang of kort deze strijd zal duren is daarom niet te noemen. In deze fase is het dagverblijf een noodzakelijke aanvulling van zijn zorg geworden, er moet immers steeds meer op hem worden gelet. En als er weinig mantelzorgers zijn – als de mens bijvoorbeeld alleenstaand is – zal een opname in een verpleeghuis meestal snel volgen. Want niets is minder motiverend om te leven als met een busje naar het dagverblijf te moeten!
Een andere zekerheid van de dementerende is dat met het steeds verder loslaten van de bewustzijnslagen van zijn persoonlijkheid, zijn spiritueel weefsel verder degenereert en langzaam als los zand aan elkaar begint te hangen. Zijn lichtstructuur vervormt steeds verder, het zal zijn gebruikelijke eivorm verliezen, waardoor de lichtbescherming van de mens zal wegvallen Daardoor kan de dementerende negatieve invloeden van de mensen om hem heen slecht buiten zich houden. In een later stadium zal hij ook geen verweer meer hebben tegen astrale beïnvloeding door entiteiten. De dementerende begint hierdoor zijn eigen karakterstructuur te verliezen. Hij wordt wantrouwig, krijgt hallucinaties en wanen en mogelijk ook psychosen. Hij wordt steeds agressiever en minder handelbaar.
De opname in het verpleeghuis De dementerende lijkt nu niet meer op de mens die hij was. Hij handelt steeds minder vanuit zijn persoonlijkheidsreferentie, maar steeds meer vanuit zijn negatieve beïnvloeding, waardoor het gebruik van psychofarmaca noodzakelijk zijn. De mens wordt hierdoor suffer, waardoor hij versneld wegzakt. En wanneer zijn dag en nachtritme dan ook nog verstoord raakt, is een opname in het verpleeghuis zonder uitzondering noodzakelijk. Dit mede omdat zijn lichaamsfuncties steeds minder kunnen worden beheerst en hij de controle over zijn lichaam begint te verliezen.
Doordat er een wisselwerking is tussen de geest en het lichaam van de mens, zal door het desintegreren van de geestelijke structuur het lichaam steeds verder degenereren. Aangezien er een logische volgorde bestaat waarin de geest desintegreert, zal ook de lichamelijke degeneratie specifieke kenmerken vertonen. Waar bijvoorbeeld eerst de fijne motoriek terugloopt, zal het lopen, behorende bij de grove motoriek, op den duur niet meer mogelijk zijn. De voortschrijdende desintegratie van de geest van de dementerende en de steeds verdere degeneratie van zijn lichaam gaan hand in hand.
2. Het ontmoeten en loslaten van de ziel Als de persoonlijkheidsstructuur losgelaten is – en de persoonlijkheid dus niet meer aanspreekbaar is – kijk je in de goede momenten regelrecht in de ziel van de dementerende. De ziel, de eeuwige kern van de mens, die zoveel zachter en beminnelijker is dan de persoonlijkheid. In deze fase blijkt de demente vaak een veel blijer en liefdevoller mens dan je ooit voor mogelijk hebt kunnen houden. Zijn betere kant komt naar buiten, de scherpe
randjes zijn van hem af. Hij is weliswaar uitermate dement, maar is je erg dierbaar geworden. In deze fase kun je het juweel in de mens ontmoeten.
In deze fase kan de dementerende bijna niet meer praten, zijn afasie is vrijwel compleet, maar zijn liefdevolle, bijna kinderlijke (onschuldige) uitstraling vergoedt erg veel. En waar je niet meer van persoonlijkheid tot persoonlijkheid kunt communiceren, is een diep houden van: een communiceren van ziel tot ziel mogelijk geworden. De totaal afhankelijk geworden demente, die niet meer in staat is om nog maar iets te verhullen noch enige decorum op te houden, laat zijn naakte, ware kern zien. Tenminste, aan hen die hem op een dieper niveau aanspreken, op een ander niveau met hem wil communiceren. Want in deze fase is de dementerende als een reflecterende spiegel geworden: hij zal reageren op de wijze, waarop hij wordt aangesproken. Tenminste, zolang de bewustzijnslagen van zijn ziel nog in hem aanwezig zijn.
3. Het loslaten van de geest Het loslaatproces schrijdt helaas nog verder! Er is nog maar een heel dun draadje dat de dementerende met het leven verbindt. Ook zijn ziel heeft hij nu losgelaten, die is al vertrokken naar de sferen. Hij is alleen nog maar aanwezig in zijn geest. Praten kan hij niet, onzindelijk is hij ook. Je mist zijn persoonlijkheid en de warme gloed van zijn ziel. Slechts de draadjes van zijn geest houden hem nog aan het leven vast. Hoewel, ook steeds minder. Een bijna leeg omhulsel zit daar in de rolstoel, ligt daar op het bed.
Een omhulsel dat zelf niet meer eten kan, niet meer praten kan, en nu op bijna niets meer reageert. Het is leeg geworden in de dementerende. Je mist de mens in hem zo. Het bijna lege omhulsel wacht op zijn dood. Hoe lang nog? Wanneer is de kosmische tijd eindelijk verstreken en zal het levenskoord mogen breken? Wanneer zal hij naar ’huis’ mogen gaan en zal het laatste stukje leven in hem terug mogen gaan naar de sferen? Zijn omgeving wikt, het Leven beschikt.
En dan breekt eindelijk het levenskoord. Het laatste beetje van zijn geest gaat nu ook naar huis, wordt eindelijk teruggelegd in Gods Hand.
Verder lezen: Boek: Het Rad van Wedergeboorte Boek: De winter die niet mocht zijn
copyright: Sonia Bos gebruik tekst toegestaan met bronvermelding