Meegaan met de deining van de zee De zee is altijd in beweging, onder de oppervlakte, aan de oppervlakte en hoog erboven in de lucht beweegt het ook. Hierin is de zee afhankelijk van elementen zoals de wind, de zon, de maan... De zee is één groot organisme, opgenomen in het grote geheel.
Is er in het leven eigenlijk wel één levensvorm die niet verbonden is met een andere vorm van leven, met een hoger of een lager bewustzijn? Nee, in het leven kan niets, maar dan ook niets, onafhankelijk van elkaar bestaan. Het ene beïnvloedt onlosmakelijk het andere. Dat betekent dat ook wíj ons bewust moeten worden van onze plaats als mens en van onze taak in de grote symbiose van het leven.
Werken in het zelfherstellend vermogen In de grote symbiose van leven kent de beweging die het leven aanstuurt een ordening, een structuur. Deze kent een plan, het Plan van de Schepping, met daarin het Plan van het Leven. In dit plan wordt er degelijk toezicht gehouden, worden de kosmische structuren bewaakt en wordt de kosmische ordening instandgehouden.
Het perpetuum mobile van opgang en groei, die deze beweging in het leven voedt, wordt bijgestaan door het zelfherstellend, zelfregenererend vermogen van het leven. Dit vermogen wordt gevormd door cellen die de scheppingskracht kunnen richten, teneinde de organismen die geen gelijke tred kunnen houden met het grote geheel te stimuleren en andere, die van de weg zijn geraakt, bij te sturen volgens het Plan.
Deze cellen zijn soldaten, werkers, die de grote structuren van het leven verbinden en de kosmische ordening bewaken. En u begrijpt het vast al: deze soldaten dat zijn wij, de mens! De mens, die zijn scheppende vermogens heeft leren hanteren en daardoor de taak van het Behoud van het Leven op zijn schouders gelegd heeft gekregen. Wíj zijn de cellen in de schepping die met ons bewustzijn overal heen kunnen gaan om op élk niveau van leven de scheppingskracht te verlevendigen. Zo geven we het organisme een injectie, waardoor het weer beter volgens zijn kosmisch plan kan functioneren.
Opgenomen in de kosmische ademhaling In het grote fluïdum van het leven, in het goddelijk bewustzijn, deint de mens mee. Tenminste, als hij niet gefixeerd is op de materie, maar zich bewust is van de grote Geest die hem beweegt. Hij deint mee op de kosmische ademhaling, op het ritme van het kosmisch hart. Daar voelt hij zijn levensbestemming, en zijn kosmische bestemming, en heeft hij contact met zijn kosmisch wezen, met zijn Zijn.