8 minute read

32% IT-managers kiest voor Continuous Testing

Kwaliteit- en testwerk bottlenecks bij implementatie van DevOps en Continuous Delivery

32% IT-managers kiest voor Continuous Testing

Advertisement

Uit nieuw onderzoek van Capgemini en Sogeti in samenwerking met Broadcom Enterprise Software blijkt dat Continuous Testing steeds meer terrein wint bij de ontwikkeling van digitale producten. Continuous Testing voorziet in een snel volledig geautomatiseerd testproces voor nieuwe software die voortdurend beschikbaar komt. Inmiddels heeft 32% van de IT-managers deze aanpak van voortdurend testen als structureel onderdeel van het ontwikkelproces van digitale producten omarmd.

{‘Wat opvalt in de resultaten van het onderzoek, is dat organisaties nog altijd moeite hebben met het verder automatiseren van testprocessen’

Nog een interessant resultaat: 58% van de respondenten lanceert dagelijks nieuwe softwarereleases. 26% van de organisaties doet dat zelfs elk uur. De grootste uitdaging hierbij is het ontwikkelen van geautomatiseerde testprocessen en het effectief integreren daarvan in het DevOps- en Continuous Delivery-proces. Dat zijn de belangrijkste uitkomsten uit het wereldwijde onderzoek onder 500 IT-beslissers van organisaties met minimaal 1.000 medewerkers.

Wat opvalt in de resultaten van het onderzoek is dat organisaties nog altijd moeite hebben met het verder automatiseren van testprocessen. Slechts 24% van de huidige testcases is volledig geautomatiseerd. End-to-end automatisering van het volledige testproces gebeurt ook maar bij 24% van de organisaties. Zo geeft 36% van de ondervraagden aan dat meer dan de helft van de testtijd wordt besteed aan het verzamelen, beheren, onderhouden en genereren van testdata. Veelvuldiger gebruik van testautomatisering zou de snelheid van testactiviteiten binnen agile-teams aanzienlijk verbeteren, zo verwacht het merendeel van de IT-managers.

Slimme testorganisatie

Zelfredzaamheid van autonoom werkende agile-teams levert een chaotische diversiteit aan testprocessen op. De hoeveelheid onbeheerde testomgevingen en -scenario’s resulteert in veel onbekende hiaten bij het waarborgen van de kwaliteit van het digitale product zodra dat gelanceerd wordt. Dat vraagt om heldere richtlijnen en inzet van slimme technologie. Agile ontwikkelteams zouden ook meer inzicht moeten krijgen in de processen van Continuous Integration en Continuous Delivery (CI/CD). Met de inzet van slimme algoritmes kunnen systemen automatisch bepalen welke testen nodig zijn in een bepaalde releaseprocedure.

Verder blijkt uit het onderzoek dat IT-managers behoefte hebben aan beter georganiseerde agile-testprocessen. 35% van de ondervraagde IT-beslissers benoemt een ‘volledig auditspoor van testactiviteiten’ en een ‘geconsolideerd test- en releasetraject’ als belangrijkste verbeterpunten voor een effectieve organisatie van testprocessen. 32% van de respondenten is op zoek naar één plek waar testprocessen samenkomen en wil voortdurend inzage in het gehele delivery-traject bij de bouw van nieuwe digitale producten.

Meer dan de helft

40% van de ondervraagden geeft aan dat hun software-ontwikkelteams meer dan de helft van hun tijd besteden aan het bouwen en onderhouden van testomgevingen. Zo is niet altijd de juiste technologie beschikbaar of wordt deze niet vanuit één plek gefaciliteerd.

“Organisaties zitten veelal in een dilemma. Enerzijds wil ieder IT-team agile werken met de stap naar volledig zelfredzame autonome teams. Aan de andere kant is het noodzakelijk meer structuur aan te brengen in kwaliteitmanagement met consistente processen, slimme technologie, meer automatisering en gecentraliseerd inzicht in alle processen in een steeds complexer IT-landschap”, zegt Mark Buenen, Global Leader Digital Assurance & Testing bij Capgemini. Zo laat het voorbeeld van een Australische Bank zien dat er veel tijd en geld bespaard kan worden met de inzet van een enkel platform voor volledig geautomatiseerde ontwikkel- en deployment tools. De bank wist hiermee de ontwikkeltijd voor nieuwe applicaties met 40% te verkorten.

Interdisciplinaire teams

In de afgelopen vijf jaar zijn de rollen van software-ontwikkelaars én softwaretesters aanzienlijk veranderd. Ontwikkelaars staan nu veel dichter bij de klant en vervullen een prominente rol bij het vormgeven van de gebruikerservaring. Testers zitten niet langer in een isolement. Zij trekken nu samen op met ontwikkelaars en collega’s uit de business. Testers worden ook veel eerder betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe producten. Daarmee is er steeds meer sprake van interdisciplinaire teams. Dat zorgt ook voor nieuwe uitdagingen. Zo wordt van ieder teamlid verwacht dat hij of zij het hele proces in detail doorziet. Daarnaast zijn testers genoodzaakt hun technische vaardigheden verder uit te breiden.

“Organisaties moeten niet alleen verder investeren in technologie. Nieuwe interdisciplinaire teams hebben ook meer ondersteuning en nieuwe vaardigheden nodig. Ook om te voorkomen dat bedrijven daarmee hun concurrentievoordeel kwijtraken”, concludeert Ashok Reddy, Senior Vice President and General Manager, Enterprise Software van Broadcom.

Van de redactie

Naast wendbaarheid, efficiëntie en winstgevendheid

Security-voordelen van migratie naar cloud nog altijd onderschat

Of het nu in de vorm is van PaaS, SaaS of IaaS - bedrijven migreren steeds vaker naar de cloud. Die heeft immers drie erg aantrekkelijke kenmerken: wendbaarheid, efficiëntie en winstgevendheid. Maar er is ook nog een vierde voordeel aan verbonden, waar de meeste bedrijven zich nog niet van bewust zijn: uitstekende beveiliging.

Dit laatste krijgt in het migratieproces nog niet de erkenning die het verdient. Sterker nog: de bijhorende voordelen worden nog al te vaak over het hoofd gezien. Allereerst zien veel bedrijven hun cloud provider als enige veiligheidsbeheerder. Wanneer bedrijven hun on-premise processen naar de cloud brengen, worden hun eigen, kwalitatief goede beveiligingspraktijken daardoor niet in de cloud gerepliceerd. Bovendien komt het ook voor dat de IT-afdeling simpelweg niet wordt geconsulteerd wanneer er clouddiensten worden opgezet. Al deze elementen - afzonderlijk of gecombineerd - zorgen voor verwarring op het vlak van cloud-beveiliging. Wie is ervoor verantwoordelijk? En van welke afdeling? Welk veiligheidsniveau is er nu al? Hoe kwetsbaar is het bedrijf? Stuk voor stuk moeilijk te beantwoorden vragen.

Complexere omgeving

Als we het hebben over de hybrid cloud, dan is dit beveiligingsvraagstuk nog problematischer. Sinds enkele jaren beveiligen bedrijven wel hun datacenters en maken ze veelvuldig gebruik van verschillende oplossingen en best practices, maar in de meeste gevallen is de beveiliging van de cloud hier niet in geïntegreerd.

In een datacenter bevinden alle oplossingen, zoals firewalls, fileservers en databeveiliging, zich binnen direct handbereik. Als een bedrijf een deel van zijn infrastructuur wil overbrengen naar de cloud, moeten daar dus dezelfde beveiligingsregels kunnen worden toegepast. Maar de oplossingen voor security management in cloud-omgevingen zijn niet altijd dezelfde als die in eigen datacenter-omgevingen. Zodra

ondernemingen hun beveiliging op twee manieren dienen te beheren - deels in de cloud en deels in het eigen datacenter - komen ze op een kritiek punt: ze moeten namelijk voor de cloud een beveiligingsniveau garanderen dat minimaal gelijk is aan dat van de on-premise infrastructuur.

Deze beveiliging op twee verschillende platforms kan ervoor zorgen dat de cloud kwetsbaarder wordt en daarmee de ideale toegangspoort wordt voor cybercriminelen. Hackers geraken namelijk makkelijk aan alle informatie die in de cloud is opgeslagen, waarmee ze vervolgens moeiteloos het datacenter kunnen binnendringen. Daarom is het noodzakelijk om de beveiliging binnen de cloud minstens op hetzelfde niveau te krijgen als on-premise. En gezien de toegenomen zichtbaarheid van clouddiensten liefst nog op een niveau hoger.

Multicloud ‘omkaderd’

Hoewel veel ondernemingen - en daar binnen weer tal van afdelingen - momenteel al gebruikmaken van meerdere leveranciers van cloud-diensten, maken zij de keuze daarvoor zelden in overleg met de IT-afdeling. Daardoor zitten ze met verschillende cloud-oplossingen en dus ook met verschillende beheertools en controlemechanismen.

Hierdoor valt de opkomst van ‘Shadow IT’ op te merken. Door de toename van het aantal oplossingen - en daarmee ook de toegangskanalen - zonder dat de IT-afdeling hierover is geïnformeerd, wordt de beveiliging moeilijker te beheren. En hoe kan er dan worden gegarandeerd dat deze verschillende omgevingen op een veilige manier met elkaar communiceren?

Cloud governance

Om deze uitdaging het hoofd te bieden moet er een vorm van cloud governance worden geïmplementeerd, die de geschiktheid van de ene leverancier tegenover de andere kan valideren. Onder

{‘Bedrijven moeten eerst bepalen waarvoor ze de cloud precies willen inzetten om daarna de technische en financiële criteria voor deze

verandering te bepalen’

de in te stellen processen en regels moet ook een evaluatiebeleid voor cloud providers vallen, zodat zij gegarandeerd instaan voor de nodige authenticatiesystemen, toegangscontroles en het securitymanagement voor de communicatie met de datacenters.

Om zowel in de cloud als on-premise hetzelfde beveiligingsniveau te garanderen, is automatisering de sleutel tot succes. Met beveiligingsautomatisering wordt niet alleen tijd gewonnen, maar verloopt het proces ook efficiënter. Het zorgt ervoor dat de verwachte doelstellingen worden behaald en voegt ook beveiliging toe. Maar als wendbaarheid en snelheid al zijn geautomatiseerd, komt de beveiligingsautomatisering jammer genoeg te vaak pas aan het einde van de keten. En dat terwijl net de hele productieketen en alle diensten die we naar de cloud migreren, geautomatiseerd moeten worden. Als we beveiliging van meet af aan opnemen in de strategieontwikkeling, dan vormt het geen beperking en is het een klassieke parameter die in het globale proces is geïntegreerd.

Best practices definiëren

Om dit te bereiken, is het nodig dat bedrijven zich structureel organiseren en werkgroepen installeren waarin de IT-kennis samenkomt. Op die manier heeft iedereen een concreet beeld van elkaars behoeften en obstakels, en kunnen het interne proces en de instelling van de teams evolueren. Draagvlak daarvoor kan worden gevonden op managementniveau, zodat het project alle lagen van het bedrijf ondersteunt. Soms zal er bovendien beroep moeten worden gedaan op externe dienstverleners om het hoofd boven water te houden, zodat projecten aan productiviteit en competitiviteit kunnen winnen.

Op het vlak van best practices bestaan er enkele essentiële beveiligingsregels, ongeacht wat er in de cloud is opgeslagen. Denk hierbij aan toegangscontroles als oplossingen voor netwerkfiltering, maar ook toegangscontroles voor gebruikers. Verder zal een bedrijf - afhankelijk van de omgeving waarin het actief is - verschillende beveiligingsconcepten moeten installeren op basis van wat er in de cloud wordt opgeslagen. Worden er bijvoorbeeld klantgegevens opgeslagen, dan moet het bedrijf extra waakzaam zijn en oplossingen voor encryptie implementeren.

Geen barrière

Beveiliging mag dus geen barrière zijn als het aankomt op migratie naar de cloud, en het is gewoon zaak om de best practices te implementeren. Bedrijven moeten eerst bepalen waarvoor ze de cloud precies willen inzetten om daarna de technische en financiële criteria voor deze verandering te bepalen. Daarnaast is het belangrijk om een cloud-strategie op de middellange termijn te ontwikkelen, waarin alle bedrijfsstrategieën verwerkt zijn: van IT tot management. Het is absoluut noodzakelijk dat iedereen binnen de organisatie op een lijn zit. Als iedereen voor zichzelf denkt, is het onmogelijk om te weten of de gebruikte cloud-diensten in overeenstemming zijn met de algemene strategie, met de andere diensten die in de rest van het bedrijf worden ingezet, en met de technische beperkingen van het bedrijf.

Charles Bovy, Director MSS PreSales EMEA & Regional Lead Benelux bij NTT

This article is from: