![](https://assets.isu.pub/document-structure/201022090639-5d419139051bd9a92d021aa3a14fbba5/v1/638a2a132401e9b7dcc0a0b3644f0c66.jpg?width=720&quality=85%2C50)
10 minute read
op naar een vergroening van het dataverkeer
CO 2-uitstoot van datacenters zoveel mogelijk beperken
Op naar een vergroening van het dataverkeer
Advertisement
de explosieve groei van het dataverkeer in nederland en de verwachting dat het
gegevensverkeer de komende jaren alleen nog maar verder zal toenemen maakt het
noodzakelijk om de co 2 -uitstoot van de datacenters in ons land zoveel mogelijk te beperken.
Veel datacenters gebruiken inmiddels al duurzame energie, maar lang niet elke vorm van
groene stroom heeft eenzelfde effect op het verlagen van de co 2 -uitstoot. een impressie van de
stand van zaken.
Het energieverbruik van de Nederlandse datacenters zal in 2017 naar verwachting circa 60 procent hoger liggen dan in 2014. Dit blijkt uit een onlangs gepubliceerd rapport van het in Delft gevestigde onderzoeksbureau CE naar het toekomstig energiegebruik van Nederlandse commerciële datacenters tussen 2014 en 2017. In 2014 lag het totale energieverbruik van deze sector op 1,62 TWh. Ook het vloeroppervlak zal groeien van een huidig totaal oppervlak van 374.000 vierkante meter naar ongeveer 770.000 vierkante meter in het jaar 2017. “Dit onderzoek heeft het onderzoeksbureau CE Delft eerder in 2012 gedaan, de daarin gemaakte voorspelling over 2014 is aardig uitgekomen”, aldus Marieke Kragten, Advisor Public and Private Sector van ontwikkelingsorganisatie Hivos in Den Haag. “De onderzoekers hebben in het nieuwe onderzoek onder meer rekening gehouden met de efficiëntere werking van de huidige datacenters. De belangrijkste conclusie is dat ondanks de verbeterde efficiency de vraag naar elektriciteit toch aanzienlijk zal stijgen.” Kragten vertelde dit tijdens een bijeenkomst over ‘groene stroom en datacenters’, dat op 15 januari door Hivos en Green IT Amsterdam was georganiseerd bij het Koninklijk Instituut voor Ingenieurs (KIVI) in Den Haag. Verschillende datacenters zijn in dit verband op de goede weg, zo blijkt uit een door Hivos gepubliceerd onderzoek. Een daarvan is Alticom Datacenters, het in Meppel gevestigde bedrijf dat in Nederland 24 datacenters in handen heeft. Volgens Robin Verlangen, directeur Marketing & Sales, neemt Alticom al sinds het tweede jaar na de oprichting in 2007 groene stroom af, vanaf januari 2014 is het bedrijf volledig overgeschakeld op windenergie. “De constante opgave is het stroomverbruik van de datacenters zo laag mogelijk te houden”, aldus Verlangen. “Een feit is dat het energieverbruik van de koeling ruim veertig procent van het totale energieverbruik uitmaakt.” Volgens Verlangen is energiebesparen in dit verband een noodzaak, het gebruik van directe vrije luchtkoeling voor het koelen van de servers is hierbij het meest aantrekkelijke. Bij deze techniek stroomt van buiten aangevoerde koude lucht langs de servers om de warmte af te voeren. Koeling van deze opgewarmde lucht is vervolgens niet noodzakelijk, de koellucht kan direct naar buiten. Dankzij deze directe vrije luchtkoeling weet Alticom Datacenters het jaarlijkse energieverbruik met 50 procent omlaag te schroeven. “Dit komt overeen met een standaard PUE van 1,2”, aldus Verlangen. “Bij mechanische koeling ligt de PUE tussen 1,6 en
![](https://assets.isu.pub/document-structure/201022090639-5d419139051bd9a92d021aa3a14fbba5/v1/9c1f812b922877d0e31830587a28dc1a.jpg?width=720&quality=85%2C50)
2. Het is mogelijk om met directe vrije luchtkoeling PUE waardes tot 1,07 te halen.” Het gehanteerde begrip PUE verwijst hierbij naar Power Usage Effectiveness, een waarde die aangeeft hoe efficiënt een datacenter met elektriciteit omgaat.
garanties van oorsprong Maar het is ook mogelijk om de vrijkomende koelingswarmte op een andere wijze te benutten, zo blijkt uit de praktijk van het in Hengelo gevestigde Previder. Bijvoorbeeld door de temperatuur met behulp van een warmtepomp nog wat verder te verhogen en dan de warmte opnieuw te gebruiken. “Hierdoor gaan de energiekosten omlaag, doordat er minder mechanische koeling nodig is”, vertelde Herm Reimerink, Senior Sales Executive van Previder. “De warmte uit de datacenters dient vervolgens voor de verwarming van de naastgelegen kantoortoren van de Odin groep.” De twee datacenters van Previder draaien niet alleen volledig op duurzame stroom, een van de twee datacenters, de PDC 1, is zelfs het eerste datacenter ter wereld dat het BREEAM Excellent certificaat heeft verworven. Dit certificaat van de internationale Building Research Establishment’s Environmental Assessment Method (BREEAM) beoordelingsmethode is behaald door onder meer het gebruik van duurzame bouwmaterialen en de inzet van de genoemde warmtepomp voor hergebruik van de warmte. De door Previder gebruikte groene stroom is voor 20 procent afkomstig van windmolenparken, de rest komt via zogeheten Garanties van Oorsprong (GvO’s) uit Noorwegen. Uit het eerste onderzoek van Hivos naar het ingekochte energieproduct bleek dat veel datacenters gebruikmaken van GVO’s. Vattenfall/Nuon is bijvoorbeeld één van de leveranciers die dit instrument gebruiken om groene stroom te leveren. Er vindt hierbij geen export van de groene stroom vanuit Noorwegen naar ons land plaats, het is een pure administratieve handel, waarbij overigens de kans bestaat dat door het gebruik van GVO’s Noorwegen weinig groene stroom voor eigen gebruik zou kunnen overhouden. Of deze praktijk dan ook bijdraagt aan het terug-
![](https://assets.isu.pub/document-structure/201022090639-5d419139051bd9a92d021aa3a14fbba5/v1/45e0c7fc7af6381ef2556197928838ef.jpg?width=720&quality=85%2C50)
dringen van de mondiale CO2-uitstoot is de vraag. “Het is erg gemakkelijk om in ons land de elektriciteit te vergroenen met behulp van GvO’s”, aldus de eerder genoemde Marieke Kragten van Hivos. “Er is kritiek op het gebruik van waterkracht uit Noorwegen, omdat er geen verduurzaming van de elektriciteitssector in ons land plaatsvindt. Wij delen deze kritiek, maar deze handel is nu eenmaal legaal.” Als je de groeiende uitstoot van CO2 door de datacenters wilt terugdringen, zou het volgens Kragten de voorkeur verdienen om over te stappen op het gebruik van in Nederland opgewekte duurzame energie, in de vorm van zonne-energie of windenergie. Een van de energieleveranciers die dit in de praktijk brengt, is Raedthuys met haar product Pure Energie. Het bedrijf levert zowel groen gas als groene elektriciteit. Wat betreft de elektriciteit uit zonne-energie verwacht het bedrijf het betreffende vermogen te laten toenemen van de huidige 0,5 MW van dit jaar naar 5,5 MW in 2015 tot 36,5 MW in 2019. Het vermogen van windenergie zou volgens Pure Energie moeten groeien van 58 MW in 2014, via 71 MW in 2015 naar uiteindelijk 149 MW in 2019. “Vorig jaar heeft Datacenter Groningen gekozen voor de door ons geleverde duurzame elektriciteit”, vertelt Paul Hoogstraten, accountmanager van Pure Energie. “Wij leveren nooit meer elektriciteit dan we zelf opwekken, we kopen ook nooit stroom in. Dit betekent dat de groenheid van onze stroom ook aantoonbaar gewaarborgd is.” Of de datacenters de afgelopen periode erin geslaagd zijn om de uitstoot van broeikasgassen verder terug te dringen, zal binnenkort blijken. Want Hivos is inmiddels met een nieuw onderzoek onder de datacenters gestart naar het soort stroomgebruik. In maart zal duidelijk zijn of de sector in milieukundig opzicht recent vooruitgang heeft geboekt. ■
rijkert knoppers freelance journalist
Grote medische speler kiest voor gestructureerde bekabeling van TE Connectivity ‘Uptime is voor deze klant meer dan cruciaal’
het is een bekend gegeven dat bedrijven steeds afhankelijker worden van it. bij sommige bedrijven geldt echter de overtreffende trap, zoals bij een wereldwijde leverancier van medische technologie. als hier de it niet beschikbaar is, kunnen mensenlevens gevaar lopen. “uptime is voor deze klant cruciaal”, aldus mark caris, project manager bij te connectivity. “deze klant neemt in zijn datacenters dan ook alleen maar genoegen met het beste wat er op de markt is.” voor de backbonebekabeling is dat mpoptimate, het gestructureerde glasvezel bekabelingssysteem van te connectivity.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/201022090639-5d419139051bd9a92d021aa3a14fbba5/v1/a57c5de8a037135dd876ef4079704c6f.jpg?width=720&quality=85%2C50)
De afgelopen jaren is er bij de klant waar Caris aan refereert een verschuiving geweest richting ‘ziektemanagement’ gericht op de langetermijnbehandeling van chronische aandoeningen. Patiënten kunnen medische gegevens zoals hartslag en bloeddruk op veilige wijze via het internet verzenden, zodat hun arts deze gegevens kan inzien. De arts is al helemaal op de hoogte op het moment dat een patiënt het ziekenhuis binnenloopt. Door onder andere de verschuiving richting ziektemanagement is de rol van IT binnen het bedrijf veranderd. “Deze leverancier van medische oplossingen ‘draait op IT’”, constateert Caris. “In zekere zin is het niet een normaal bedrijf. Voor een ‘normaal’ bedrijf is het op zijn zachtst gezegd al ‘vervelend’ als de IT niet beschikbaar is, maar in dit voorbeeld zijn er mensenlevens in gevaar als de dokter geen support heeft van IT. De impact van een downtime is enorm. Vanuit dit perspectief wordt er gekeken naar IT. Alles wordt gedaan met uptime in het achterhoofd.”
Een blik op de twee crossconnect-racks in het Eurofiber-datacenter in Groenekan.
zes redundante datacenters Omwille van de uptime zijn bijvoorbeeld IP-telefonie en de ‘VMware-farm’ met alle bedrijfskritische applicaties ondergebracht in zes volledig redundant uitgevoerde datacenterruimtes. De ruimtes bevinden zich op drie locaties verspreid over de wereld. In Nederland wordt gebruikgemaakt van het Eurofiber-datacenter in Groenekan en het Cofely-datacenter in Maastricht. De Nederlandse datacenters zijn met behulp van dark fiber met elkaar verbonden zodat ze bijvoorbeeld ‘active-active’, ‘active-passive’ of ‘active-stand-by’ kunnen opereren. Op zowel de bedrijfskritische als minder kritische applicaties wordt synchronous replication toegepast. Vanuit het perspectief dat uptime cruciaal is, neemt de leverancier van medische oplossingen in de datacenters alleen maar genoegen met de beste producten. Caris: “Er is geen tijd om te troubleshooten of om uit te zoeken hoe iets werkt. IT moet gewoon werken. Daarbij kiezen ze voor producten van leveranciers die wereldwijd kunnen leveren, zodat de datacenters wereldwijd op dezelfde manier kunnen worden ingericht en de technische teams overal hetzelfde kunnen verwachten en niet voor verrassingen komen te staan.”
structuur De zoektocht naar de beste producten leidde onder andere naar diverse typen Nexus-switches van Cisco en naar de storage-oplossingen van EMC. Voor bekabeling is TE Connectivity de standaard. De backbones binnen de datacenters zijn dan ook volledig gebaseerd op MPOptimate, het bekabelingssyteem van TE Connectivity dat voor een gestructureerde glasvezelinfrastructuur gebruikmaakt van ‘preterminated’ MPO-connectors. In tegenstelling tot veel andere systemen op de markt garandeert MPOptimate een lage maximale demping en een hoge minimale ‘return loss’ voor crossconnects tot maar liefst 100 Gbps. Het gestructureerde karakter was voor de leverancier van medische oplossingen een belangrijke reden om voor MPOptimate te kiezen, zo begrijpen we van hen. “Het is heel makkelijk om van bekabeling een puinhoop te maken. Dan krijg je een grote kluwen blauwe kabels waar niemand meer aan durft te komen. Vanaf het begin af aan is dan ook het doel geweest om de bekabeling te structureren.”
centrale crossconnects De directe aanleiding om de oude koperbekabeling grotendeels te vervangen door een gestructureerd glasvezelsysteem, was de ingebruikname van enkele Cisco Nexus-switches. Deze switches zorgen ervoor dat de patching binnen de racks plaatsvindt waardoor er geen
![](https://assets.isu.pub/document-structure/201022090639-5d419139051bd9a92d021aa3a14fbba5/v1/91432b0f4a6da9e28ffe3ce6f007990c.jpg?width=720&quality=85%2C50)
Mark Caris, Project Manager bij TE Connectivity.
noodzaak meer was voor een backbone gebaseerd op koper. “Honderd procent glasvezel zal het nooit worden”, stelt Caris, “want er blijven applicaties in gebruik – bijvoorbeeld voor beheer – die een directe verbinding via koper nodig hebben. Maar de backbone zal wel voor zo’n tachtig procent bestaan uit glasvezelverbindingen.” Echter ook voor koper is er een backbone aangelegd in de datacenters. Hiervoor is het TE Connectivity Sigmalink-systeem gebruikt uit hetzelfde Universal Connectivity Programma waar ook het gebruikte MPOptimate-systeem onder valt. Het eerste project dat het bedrijf samen met TE Connectivity heeft uitgevoerd, was het geschikt maken van de bekabeling voor de nieuwe Nexus-switches. Het tweede grote project was het vernieuwen van de bekabeling in een van de ‘datacenterhubs’. Qua architectuur werd hier gekozen voor een redundante ‘ster’, waarbij alle racks zijn aangesloten op een crossconnect-rack. Dit ontwerp werd in het datacenter in Groenekan nog verder verfijnd door gebruik te maken van het Netpodium-frame van TE Connectivity. De twee Netpodium-frames waarin alle verbindingen worden gemaakt, zijn buiten de kastenrijen geplaatst. “Het Netpodiumframe biedt de beste kabelroutering”, stelt Caris. “In een standaard rack heb je bij lange na niet de mogelijkheid zoveel crossconnects te maken met zowel koper als glasvezel zonder een wirwar van patchkabels te creëren.”
agility “Je hebt een goed fundament voor je netwerk nodig, met een goede architectuur en producten die dat ondersteunen”, aldus Caris. “Aan het ontwerp met ‘crossconnects’ waar deze toonaangevende leverancier voor heeft gekozen, kunnen veel bedrijven een voorbeeld nemen. Het zorgt voor een betere performance van het netwerk en voor een lagere latency.” “Nog belangrijker is de ‘agility’”, besluit Caris. “Het is niet meer nodig om een device in een specifiek rack te stoppen omdat de rest van de applicatie daar draait. Wijzigingen en toekomstige upgrades naar bijvoorbeeld 40 of 100 Gbps zijn bovendien heel eenvoudig door te voeren, zonder de operatie van het datacenter te onderbreken. Bij toekomstige aanpassingen en uitbreidingen kan elk device ongeacht de fysieke plaats binnen het datacenter direct aan de juiste poort worden gekoppeld. Dat is heel belangrijk. De datacenters mogen niet down gaan. Nooit.”■
ferry waterkamp freelance journalist