![](https://assets.isu.pub/document-structure/201022090845-7538cf85293843ff227c69e06be203a3/v1/52aa2d0eb9252ebec3c6aa6bbf2ee6c7.jpg?width=720&quality=85%2C50)
16 minute read
datacenter rotterdam past met succes fysieke scheiding toe
Brengt 24/7 monitoring Kyoto-wiel onder bij WCooliT
Datacenter Rotterdam past met succes fysieke scheiding toe
Advertisement
datacenter rotterdam heeft onlangs twee opmerkelijke stappen gezet op weg naar een verdere vergroening van de circa duizend vierkante meter aan computerzalen. het bedrijf heeft de monitoring van het kyoto-wiel dat als primaire koelinstallatie wordt gebruikt overgeheveld naar wcoolit. daarnaast is het datacenter nu aan de slag om de fysieke scheiding binnen racks drastisch te verbeteren. bij een eerste klant heeft dit tot een temperatuurdaling voor het kabinet van maar liefst 13 graden geleid.
Commerciële datacenters - zo klinkt het vaak - worden relatief weinig gestimuleerd om te investeren in vergroening. Zij kunnen immers de energiekosten simpelweg doorberekenen aan hun klanten. “Niets is minder waar, althans niet bij ons”, meent Hans den Aantrekker,
manager Operations van Datacenter Rotterdam. “Wij kennen een PUE van 1,17 en eerlijk gezegd zit het mij behoorlijk dwars dat we al enige tijd op dat niveau zitten. Ik wil graag dat we verder omlaag gaan met onze PUEwaarde.” innovatie Daar heeft Den Aantrekker meerdere redenen voor. “Allereerst is daar een duidelijke maatschappelijke aanleiding voor. Net zoals wij nauw samenwerken met het MBO en daar stageplekken voor creëren, zo zien wij het ook als onze plicht om de milieubelasting van het datacenter verder omlaag te brengen. Dat is goed voor de samenleving waar wij deel van uitmaken en daarmee is het dus ook voor ons een goed streven.” Bovendien wil Den Aantrekker niet - zoals hij dat noemt - ‘stilstaan’. “Innovatie is erg belangrijk voor ons. Daar zit een P&O-aspect aan: wij willen een uitdagende technische omgeving bieden waar onze mensen graag werken. Daarnaast is het belangrijk richting onze klanten. Ik zou persoonlijk geen klant willen worden bij een bedrijf dat technisch stil staat. Ik zou juist in zee willen met
een aanbieder die continu bezig is om zijn activiteiten verder te verbeteren.”
te lang stil gestaan Ook moeten we ons niet vergissen in de commerciële kansen die innovatie biedt. “Door slim te investeren in energiebesparende maatregelen gaan onze kosten omlaag. Daarnaast geldt dat als we per IT-rack minder koelcapaciteit verliezen, we dus ook meer IT-apparatuur kunnen plaatsen.” Al enige tijd staat het Datacenter Rotterdam op een PUE van 1,17. “Dat is een mooi resultaat, maar eerlijk gezegd stoort mij het toch wel dat we deze waarde niet al verder omlaag hebben kunnen krijgen.” Dat heeft met meerdere aspecten te maken, vertelt Den Aantrekker. Zo heeft het bedrijf al een aantal jaren een Kyoto-wiel in gebruik als primaire koelinstallatie. "Een van de zaken waarbij we verwachten nog een optimalisatieslag te kunnen maken, is met het verder finetunen van de aansturing. Daarom hebben we besloten om de 24/7 monitoring van het Kyoto-wiel in handen te geven van WCooliT. Zij hebben mensen aan boord die het oorspronkelijke wiel hebben ontwikkeld, dus daar zit ook meer dan voldoende kennis om tot een verdere verfijning van monitoring en afstelling van de installatie te komen.” fysieke scheiding Hetzelfde bedrijf timmert de laatste jaren aan de weg met een concept dat zij ‘fysieke scheiding’ noemen. Mees Lodder van WCooliT: “Het concept van fysieke scheiding is: splits de warme uitlaatlucht van de koude inlaatlucht. Is die scheiding volledig, dan hebben we een optimale koelsituatie. Het probleem is alleen dat de fysieke scheiding tussen inlaat- en uitlaatlucht in veel datacenters helemaal niet volledig is. Sterker nog: dat lijkt meer op het koelen van een huis met de airco vol aan en de ramen open. Warme en koude lucht raken steevast vermengd, waardoor dus niet goed en niet efficiënt gekoeld wordt.” Hoe lossen we dat op? Lodder: “Dat is eigenlijk heel logisch en simpel: zorg dat de fysieke scheiding wél volledig is. Hoe je dat doet? Door op alle plaatsen in een rack waar warme en koude lucht zich kunnen vermengen letterlijk een fysieke scheiding aan te brengen. Voor dat doel hebben we speciale kunststof panelen laten vervaardigen die alle open gaten in een viertal racks bij Datacenter Rotterdam volledig afdichten.” 13 graden Wat is het resultaat van een dergelijke maatregel? Den Aantrekker: “Wij waren zelf eigenlijk erg verbaasd over het effect hiervan. Het ging ons met name om een kabinet waarin zware Cisco-switches waren opgenomen. Voor dat rack hadden we tot die tijd steevast last van een soort ‘heat bubble’. Die switches zaten echt tegen hun maximum temperatuur aan. Na plaatsing van de extra panelen bleek uit metingen dat de temperatuur voor het rack echter met maar liefst 13 graden was gezakt. Het concept werkt dus.” Het toepassen van een Kyoto-wiel en kunststof panelen om tot een volledige fysieke scheiding te komen. Het zijn niet direct gangbare maatregelen die Datacenter Rotterdam neemt. “Nee, wellicht niet. Maar ik denk wel dat we hiermee invulling geven aan onze
Datacenter Rotterdam is een onderdeel van Bytesnet en vooral actief voor zorginstellingen, softwarebedrijven en carriers en service providers. Daarnaast vinden ook steeds meer MKB bedrijven de weg naar het datacenter in de Spaanse Kubus.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/201022090845-7538cf85293843ff227c69e06be203a3/v1/ab3ff4017fbbba9b2adf17803ee0db98.jpg?width=720&quality=85%2C50)
wens om voortdurend bezig te zijn met innovatie. Wij willen de dienstverlening aan onze klanten voortdurend verbeteren. dat kan niet als we alleen maar voor conventionele oplossingen kiezen.” ■
robbert hoeffnagel hoofdredacteur
Links: Hans den Aantrekker, manager Operations van Datacenter Rotterdam. Rechts: Mees Lodder van WCooliT.
Geschikt voor 600mm en 800mm racks
Minkels optimaliseert ontwerp Busbar Systeem voor datacenters
minkels heeft het ontwerp van zijn modulaire variconpower busbar systeem geoptimaliseerd. alle nieuwe ontwikkelingen zijn geschikt voor zowel 600mm als 800mm brede racks - wat exact aansluit bij veel gebruikte breedtematen van server racks in datacenters.
Traditionele busbars hebben de handicap dat aftakkasten vaak niet volledig gecentreerd boven datacenter racks te plaatsen zijn. Minkels heeft zijn modulaire VariconPower Busbar Systeem zo ontworpen, dat steekmaten van de aftakpunten precies overeenkomen met de steekmaten van de racks. Dit maakt de installatie overzichtelijk en vermindert het risico op menselijke fouten tijdens installatie en wijzigingen. Het vernieuwde design van het modulaire Minkels VariconPower Busbar Systeem is daarmee nog beter afgestemd op verschillende gebruikersbehoeften in de datacenter omgeving.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/201022090845-7538cf85293843ff227c69e06be203a3/v1/574d33008c86ac33845b67457df47b56.jpg?width=720&quality=85%2C50)
ultieme flexibiliteit Voor datacenterbeheerders is het vaak lastig om precies in te schatten hoe de power behoefte in de datacenter omgeving zich in de nabije toekomst zal ontwikkelen. Het VariconPower Busbar Systeem van Minkels is, net als de meeste producten in het assortiment, een modulaire oplossing. De modulaire kenmerken zorgen ervoor dat datacenterbeheerders uiterst flexibel kunnen inspelen op toenemende power behoeften. Dit busbar systeem houdt dus rekening met onvoorspelbare toekomstscenario’s in het datacenter. Een belangrijk onderdeel van het systeem is het gebruik van slimme aftakkasten (Smart Tap-Off Boxes). Dit zorgt voor maximale modulariteit, flexibiliteit en schaalbaarheid van VariconPower Busbars, waarmee gebruikers in staat zijn om gaandeweg hun systeem voor stroomverdeling uit te rollen en indien nodig aan te passen. Het vernieuwde VariconPower Busbar Systeem met Smart Tap-off Boxes is geschikt voor datacenter stroomverdeling in zowel corporate als commerciële datacenters, met vermogens variërend van 160 ampère (A) tot 1.000 ampère (A). Het vernieuwde busbar systeem wordt geleverd als stand-
Integratie bovenkant rack
![](https://assets.isu.pub/document-structure/201022090845-7538cf85293843ff227c69e06be203a3/v1/6652999e75e17c5b9a8849ea5fd8c69a.jpg?width=720&quality=85%2C50)
Slimme meter voor complete metingen Slimme meter redundante ringverbinding Configureerbare tap-off box
Slimme meter intern of extern
Tap-off box gecentreerd boven het rack
Het vernieuwde ontwerp van het Minkels VariconPower Busbar Systeem is nu geoptimaliseerd voor racks met een breedtemaat van zowel 600mm als 800mm, waardoor de smart tap-off boxes gecentreerd op het rack geplaatst kunnen worden. Dit zorgt voor een overzichtelijke installatie, wat het risico op menselijke fouten - tijdens installatie en wijzigingen - verkleint.
alone oplossing én als geïntegreerde keuzemodule bij de Minkels Next Generation Cold Corridor - een eveneens modulair systeem dat voorziet in een flexibele corridor oftewel het energie-efficiënt scheiden van warme en koude luchtstromen.
welke toekomstscenario’s? Zoals gezegd is de toekomstige power-behoefte lastig te voorspellen. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat in een datacenter, welke is uitgerust voor een gemiddelde energiedichtheid per rack, op een bepaald moment een lokale energieverdichting noodzakelijk is. Voorbeeld hiervan is het uitrollen van een zogenaamd ‘high density cluster’ in een standaard datacenter. Hoe in deze situatie om te gaan met een gebouwgebonden busbar systeem? Resultaat is dat er onvoorziene aanpassingen gemaakt moeten worden welke tijd en geld kosten. Dit is te voorkomen door een volledig schaalbaar busbar systeem, geplaatst op de server racks, toe te passen. Een markttrend is dat steeds meer datacenters worden ontworpen zonder verhoogde vloer en bijbehorende infrastructuur onder deze vloerconstructie. Wat betekent dit voor de stroomverdeling? Is de klant in staat om hier met een gebouwgebonden busbar systeem op in te spelen? Ook hier geldt weer dat onvoorziene kosten voor aanpassingen zeer waarschijnlijk zijn. Meer en meer klanten kiezen er bewust voor om, in plaats van één datacenter met hoge beschikbaarheid, meerdere eenvoudige datacenters te bouwen met onderlinge netwerkverbindingen (twin datacenter concept). Dit heeft ook impact op de stroomverdeelinstallatie waaronder de busbars. De vraag is of dit soort eenvoudige datacenters nog steeds worden voorzien van dubbele power infrastructuur. Datacenterbeheerders zullen met het oog op de toekomst de vrijheid willen hebben om dit (kosten)efficiënt aan te kunnen passen. Desinvesteringen in vaste, dubbele powerinfrastructuren dragen hier uiteraard niet aan bij.
kenmerken minkels variconpower busbar systeem • Smart tap-off boxes zijn gecentreerd op bovenkant rack - dit zorgt voor een overzichtelijke installatie wat het risico op menselijke fouten - tijdens installatie en wijzigingen - verkleint • Vereenvoudigde stroomverdeling infrastructuur - onafhankelijk van gebouwinfrastructuur te implementeren • Modulair systeem - gemakkelijk en flexibel uit te breiden en aan te passen aan verschillende power capaciteit behoeften • Geoptimaliseerd voor gangbare breedtematen - specifiek geoptimaliseerd voor zowel 600mm als 800mm brede racks, wat nauw aansluit bij de meest gebruikte breedtematen van server racks in datacenters • Nauwe integratie met Minkels Next Generation Cold Corridor - integratie met deze eveneens modulaire corridor oplossing.
Dit zorgt voor een overzichtelijke installatie, wat het risico op menselijke fouten tijdens installatie en wijzigingen verkleint • Aftakpunten achterzijde busbar - voor maximale groeimogelijkheden en flexibiliteit, wat tevens mogelijkheden biedt om extra koelsystemen aan te sluiten en bijvoorbeeld High Density-clusters in te richten
![](https://assets.isu.pub/document-structure/201022090845-7538cf85293843ff227c69e06be203a3/v1/ecb98c511230b23226f80834750ad7ab.jpg?width=720&quality=85%2C50)
het minkels antwoord “Hét antwoord op de onvoorspelbare toekomst in het datacenter, is modulariteit”, zegt Jules Sommers, Senior Productmanager bij Minkels. “Is een busbar systeem opgebouwd uit modulaire bouwblokken, dan biedt dit flexibiliteit en schaalbaarheid - een veel gehoorde wens in de datacenteromgeving. Op die manier kan de inrichting van een busbar systeem in de toekomst gemakkelijk meebewegen met nieuwe en dynamische ontwikkelingen en behoeften.” Het Minkels VariconPower Busbar Systeem is een gebouwonafhankelijke oplossing, welke nauwe integratie biedt met Minkels Cold Corridors. Ook de gebouwonafhankelijkheid van het systeem en de integratie met de corridors en server racks dragen bij aan de overzichtelijkheid in het datacenter, wat de kans op menselijke fouten vermindert. Minkels VariconPower Busbar Systeem biedt, indien noodzakelijk, een redundant 2N systeem met een A- en B-feed boven de racks. De bijbehorende modulaire en slimme Smart Tap-Off Boxes zijn flexibel inzetbaar op het moment dat er een specifieke powerbehoefte is op een bepaalde locatie in het datacenter. Geïntegreerd op de Cold Corridors zelf, kan het busbar systeem eenvoudig meegroeien met uitbreiding van de Cold Corridor én met wijzigende power behoeften dus ook in geval van een uitbreiding van N naar 2N en omgekeerd. Gebruikers hoeven het systeem pas aan te passen wanneer de daadwerkelijke behoefte daar is. In alle gevallen voorziet het Minkels VariconPower Busbar Systeem in een (kosten)efficiënte, overzichtelijk oplossing welke aansluit bij de exacte behoefte gedurende de gehele levenscyclus van het datacenter.
integratie ‘smart meters’ Om de operationele continuïteit te waarborgen en bijvoorbeeld installatie-issues te kunnen traceren, heeft Minkels een specifieke monitoring module voor de VariconPower Busbars ontwikkeld. De ‘Smart Meter’ is een module toepasbaar in de Smart Tap-Off Box die zorgt voor integratie met monitoringsystemen en waarmee energiemetingen verricht en uitgelezen kunnen worden. Optioneel kan het monitoren en uitlezen van andere parameters worden toegevoegd, zoals temperatuur en de status van zekeringsautomaten, inclusief bijbehorende alarmmeldingen. Minkels heeft bij de ontwikkeling van de Smart Meter rekening gehouden met specifieke busbar behoeften in het datacenter. De afmetingen van de Smart Meter zijn door Minkels bewust compact gehouden, tot de helft van standaardafmetingen die gangbaar zijn voor dergelijke monitoringmodules in de markt. Op die manier is er nog steeds volop ruimte in de Tap-Off Boxes voor overige benodigde componenten, waaronder zekeringsautomaten, overspanningsbeveiligingen en indicatie-lampjes.
Om er zeker van te zijn dat het verwijderen en/of toevoegen van Smart Tap-Off Boxes geen invloed heeft op het uitlezen van de verschillende Smart Meters in een netwerk, heeft Minkels ringredundantie aangebracht. Dit systeem kan tot 500 Smart Meters verbinden, waarbij de ringredundantie ervoor zorgt dat het uitlezen van de meters gedurende mutaties niet wordt onderbroken en de communicatie vanuit de Smart Meters dus te allen tijde is gewaarborgd. ■p
klantvoordelen variconpower busbars • Maximale overzichtelijkheid - het is altijd duidelijk welke aftakkast bij welk server rack hoort • Schaalbaarheid - ook bij uitbouw van het busbar systeem blijven de aftakpunten gecentreerd boven de server racks, overeenkomstig de steekmaten van de racks • Esthetisch een verbetering - het door Minkels ontworpen busbar systeem biedt een overzichtelijke oplossing • Een kostenefficiëntie oplossing - pay-as-you-grow, dus gaandeweg hoeft er pas geïnvesteerd te worden • Een toekomstbestendige investering - investeren in het busbar systeem op basis van feitelijke power behoefte, op het moment dat het daadwerkelijk nodig is
Waarom niet hetzelfde doen? Content-leveranciers zijn aan de winnende hand
het wordt almaar duidelijker dat content-leveranciers aan de winnende hand zijn doordat ze slimme algoritmes en software gebruiken om de verzamelde data optimaal te benutten. waarom zou je dat ook niet doen met de data in je datacenter?
De term 'content leveranciers' wordt op verschillende manieren gebruikt. Ik doel op de bedrijven die heel veel data verzamelen en daar dan vervolgens slim gebruik van maken. Dat gebeurt elke dag. Je bekijkt wat websites en plotseling krijg je advertenties te zien over de dingen die je net online hebt bekeken. Achter dit soort verbindingen schuilt een geavanceerd systeem. Bedrijven worden hier steeds beter in en het is logisch dat deze ontwikkeling ook buiten het wereldwijde web plaatsvindt. Het gaat erom dat je slim omgaat met de gegevens die je verzamelt. Neem nu de verlichting van een gebouw. Een sensor detecteert je aanwezigheid en stemt daar de verlichting op af. Zo kun je energie besparen. Als je daarnaast de gegevens van alle sensoren gebruikt, kun je het gebouw veel efficiënter verlichten. Nog een ander voorbeeld: de sensoren in een wegdek. Daarmee wordt de hoeveelheid verkeer gemeten. Met alle verzamelde gegevens begrijpen wegbeheerders veel beter hoe het wegdek wordt gebruikt en kunnen ze waar nodig het verkeer omleiden of de weg verbreden. Het draait allemaal om slim gebruik van de verzamelde data. Geen wonder dat het 'internet der dingen' (Internet of Things, IoT) aan populariteit wint. Goed, nu terug naar je datacenter. Hoeveel tijd besteed je eigenlijk aan het verzamelen van gegevens over je datacenter? Gebruik je sensoren? Uit onderzoek blijkt dat veel technici in datacenters 70 % van hun tijd kwijt zijn aan de documentatie van netwerkactiviteiten. Soms zijn ze drie weken met snoertjes en kabels bezig om alle records bij te werken, terwijl die de volgende dag alweer achterhaald blijken! Daarnaast is 70 % van de storingen in het netwerk te wijten aan bekabeling. Het is toch veel beter om 'sensoren' te gebruiken? Voor datacenters is de term DCIM bedacht: Datacenter Infrastructure Management. Op Wikipedia staat dat DCIM een categorie van oplossingen behelst ter uitbreiding van de normale beheerfunctie van datacenters, zodat al het fysieke materiaal en de facilitaire en ICT-technische bronnen kunnen worden aangewend. Met DCIM kunnen op de lange termijn informatietechnologie en facilitaire beheer disciplines worden geïntegreerd zodat overzicht, beheer en slimme capaciteitsplanning van de belangrijkste systemen van een datacenter kunnen worden gecentraliseerd. Bij het bedrijf waar ik voor werk gebruiken ze CPID-chips als 'sensoren'. CPID, Connection Point Identification, is de belangrijkste technologie achter het Quareo-systeem. De CPID-chips worden in de fabriek op elke connector geïnstalleerd. De chip bevat alle belangrijke parameters voor de assemblage, inclusief een uniek serienummer voor elke connector. Wordt er een connector in het Quareo-paneel of -framesysteem geplaatst, dan wordt de chip automatisch gelezen en de verbinding gedocumenteerd in de database. Als de andere kant van de kabel wordt geplaatst, leest het systeem de chip. Dankzij het unieke serienummer weet het systeem dat de twee poorten verbonden zijn. Wordt een connector losgekoppeld, dan wordt dat meteen herkend en krijgt het systeem direct een update. Nu kun je de gegevens gaan verwerken en je datacenter slim gebruiken door bijvoorbeeld het aantal poorten in de gaten te houden. Andere voordelen zijn bijvoorbeeld een versneld werktempo, verbeterde netwerkbeveiliging en meer begeleiding voor technici. Dat werkt pas efficiënt! ■p
![](https://assets.isu.pub/document-structure/201022090845-7538cf85293843ff227c69e06be203a3/v1/41046a66a6c01152a0cf9403bd75b7d9.jpg?width=720&quality=85%2C50)
willy rietveld te connectivity
Veel aandacht voor nieuwe aanpak Vapor IO brengt servers onder in cilindervormige tanks
de startup vapor io heeft een geheel nieuwe manier van koelen ontwikkeld: de vapor chamber. een vapor chamber is een zwarte cilindervormige tank die het draaien van servers stukken goedkoper maken dan datacenters waarin gebruik wordt gemaakt van een warme gang.
Dit legt Cole Crawford, CEO van Vapor IO, uit in een interview met DatacenterKnowledge. Een datacenter voorzien van Vapor Chamber ziet er niet uit als een traditioneel datacenter. Wie aan het woord ‘datacenter’ denkt, ziet al snel een gebouw vol met racks en servers voor zich. Deze zijn uiteraard in de Vapor Chamber wel aanwezig, maar niet direct zichtbaar. Een bezoeker ziet alleen een reeks zwarte cilindervormige tanks staan.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/201022090845-7538cf85293843ff227c69e06be203a3/v1/f8c1d00b9b7c5138c0e02f2e547aac7e.jpg?width=720&quality=85%2C50)
ruimte optimaal benutten Vapor IO heeft voor het gebruik van deze tanks gekozen aangezien het bedrijf zich richt op datacenters waar beschikbare ruimte schaars is en dus zeer efficiënt moet worden gebouwd. De units zijn dan ook niet gericht op de webscale datacenters van Google en Facebook, maar juist op kleinere datacenters die op de rand van stedelijke gebieden zijn gebouwd. Deze worden ook wel ‘edge datacenters’ genoemd.
In iedere Vapor Chamber, die een diameter heeft van pakweg 2,7 meter, kan 150 kW worden ondergebracht in zes 42RU racks. Ieder rack heeft de vorm van een wig, waardoor de zes racks samen een cilinder vormen. In het midden van deze cilinder is een opening aanwezig, die door Vapor IO een ‘hot column’ wordt genoemd. Deze warme kolom neemt het werk van een warme gang in een traditioneel datacenter over.
ventilator Aan de bovenzijde is de Vapor Chamber voorzien van een ventilator met variabele snelheid, die bedoeld is om de hete lucht uit de Vapor Chamber af te voeren. Hierbij wordt gebruikgemaakt van luchtdruk. Door de luchtdruk in de kolom lager te maken dan de luchtdruk in de rest van de kamer, wordt de lucht automatisch uit de Vapor Chamber gezogen.
Naast servers en koeling is een Vapor Chamber ook voorzien van alle andere benodigde apparatuur. Denk hierbij aan PDU’s en brandblusinstallaties. Door alle apparatuur die normaal gesproken gescheiden in een datacenter opereert in één unit onder te brengen, bespaart de Vapor Chamber veel ruimte.
wouter hoeffnagel journalist
![](https://assets.isu.pub/document-structure/201022090845-7538cf85293843ff227c69e06be203a3/v1/6c47c87b5506aa628eeaadbd1f514c6d.jpg?width=720&quality=85%2C50)