![](https://assets.isu.pub/document-structure/201208135410-40cbd3ff1fac6d5c423f52975b35d48e/v1/707e5cb5e290e1924f4c97ffeb0d9eaa.jpg?width=720&quality=85%2C50)
10 minute read
In gesprek: Frank Caris
from TBM 05/2014
Frank Caris over belangrijke zaken
Advertisement
Je bent geboren in Zwitserland. Caris: “Klopt. In Genève. Ik heb daar tot mijn veertiende gewoond. Mijn vader werkte bij de CERN, het bekende internationale onderzoekinstituut, waar in 2012 het bestaan van het Higgs deeltje bewezen werd. De hele wereld stond op zijn kop. Hij was begin jaren ‘70 medeverantwoordelijk voor de apparatuur die nodig was voor het afbuigen van de straal. Ik ging daar naar een internationale school waar Frans werd gesproken.”
Toen je veertien was ging het gezin terug naar Nederland. “Dat was best lastig. Ik zat op een leeftijd waarop min of meer bepaald wordt of en wat je gaat studeren. In de familie studeerde bijna iedereen techniek. Ik was bij wijze van spreken ook voorbestemd om naar de TU in Delft te gaan. Maar zo is het door mijn hang naar ondernemerschap bij mij niet gelopen.”
Wist je toen al dat je ondernemer wilde worden? “Dat werd ik heel snel. Een docent in het vak marketing zei op een dag tegen me: ‘Ik wil een reclamebureau beginnen. En ik wil dat samen met jou doen.’ Daar ben ik toen voor gegaan. Het werd snel succesvol. We focusten ons op de farmaceutische industrie en hadden daarin een paar grote klanten. Op een gegeven moment wilde mijn compagnon, die veel ouder was, het rustiger aan doen. Kleinschaliger dus. Toen heeft hij mijn deel gekocht, ook omdat ik een andere industrie in wilde. Ik heb veel aan die tijd gehad en ik heb veel respect voor hem. Hij was een soort mentor, iets dat ik nu voor anderen probeer te zijn.”
Hoe ben je vervolgens in de telecom terecht gekomen? “Ik wilde eigenlijk in de mode-industrie werken. Die richting koos ik tijdens mijn studie en het is een branche die me nog steeds erg trekt. Maar het ging daarmee in die tijd niet zo geweldig. Ik had nog steeds een band met Zwitserland, ook omdat ik toen betrokken was bij een bedrijf dat machines in Bern produceerde. Daar was net de telecommarkt geprivatiseerd. Eerder dan hier in Nederland was het voor elk bedrijf mogelijk om bijvoorbeeld telefoons te verkopen. Dat werd door de overheid zelfs gestimuleerd. Die markt stond in de kinderschoenen en ik zag daar kansen. Omdat mijn vader een technische achtergrond had, heb ik wel wat van techniek meegekregen. Ik sleutelde zelf radio’s in elkaar. Maar ik was geen techneut.”
Ben je dat wel geworden? “Nee, zeker niet. Ik ben in de eerste plaats ondernemer. En daarnaast een marketing man. Maar het maakt mij niet zoveel uit of ik betrokken ben bij een telecombedrijf of in een andere branche. Ik vind andere sectoren vaak net zo leuk. Het verschilt in wezen ook maar weinig van elkaar.”
Kun je de basis van ondernemen in een paar zinnen uitleggen? “Veel te veel mensen zijn bezig met wat concurrenten doen en proberen daar tegen te vechten. Ik vertel iedereen: vecht niet tegen je concurrenten maar voor je klanten. En, als je die hebt, voor je businesspartners. Als iedereen daar al zijn energie aan zou besteden, zouden er veel meer tevreden klanten zijn. En ook meer succesvolle bedrijven. Verder moet je een bedrijf gewoon zien als een groep mensen die samen leuke dingen doen en waarde toevoegen voor een andere groep mensen, die daar geld voor over hebben.”
Je hebt vervolgens onder meer distributeur Mobicall, wat nu onder Brightpoint valt, en Reviva opgezet. Vervolgens begon je, samen met Klaas Bottema, Yes Telecom. Hoe is dat gegaan? “Ik kende Klaas Bottema uit zijn tijd bij KPN, waar hij sales director mobiel was, en van zijn winkelketen Let’s Talk. Hij was al aan het onderhandelen met diverse operators over het opstarten van een zakelijke MVNO. Eén van die operators werd benaderd door Yes Telecom uit de UK en vroeg Klaas of hij met die partij in contact gebracht wilde worden. Inmiddels hadden Klaas en ik een aantal gesprekken gehad en besloten we samen te gaan ondernemen. Het toeval wilde dat ik in 1999 Mobicall aan CellStar Inc. had verkocht, waar Keith Curran destijds CEO van de EMEA regio was. Hij bleek vanaf 2002 ‘mister Yes Telecom’ te zijn en ik had jaren met hem gewerkt. Dus we zijn er voor gegaan. We begonnen aan een bedrijf dat duidelijke keuzes maakte. Focus op het MKB en honderd procent via partners, bijvoorbeeld. Redelijk uniek voor een operator. Als marktleider kun je dat niet doen. Maar met Yes waren we klein en onafhankelijk genoeg om die keuze wel te maken.”
Vijf jaar later verkochten jullie het bedrijf aan KPN. Waarom? “Tja, waarom maak je die afweging? Laat ik zeggen dat het echt een moeilijke keuze is. Want elk bedrijf dat je hebt opgezet voelt als een kindje. Soms hoor ik mensen wel eens zeggen dat Klaas en ik alles maar verkopen. Dat is niet waar. Het grootste deel van de bedrijven dat we hebben opgezet of waarin wij investeerden, hebben we nog steeds. Maar als een bedrijf hard groeit, succesvol is en mogelijk een bedreiging vormt dan komt er interesse. En dan ga je toch gewoon de voor- en nadelen afwegen.”
Jullie bleven actief bij Yes betrokken. “Dat moet je ook doen. Ten eerste ben je dat meestal verplicht voor minimaal een jaar. Maar ik vind het daarnaast ook een morele plicht tegenover iedereen. Ik zou niet anders willen. Maar het is wel iets dat altijd lastig is voor beide partijen in een overname. Ik heb het een aantal keer meergemaakt en zie het ook om me heen heel vaak gebeuren. Je voelt je enorm betrokken bij het bedrijf en je hebt een mening over de koers. Maar je hebt het niet meer echt voor het zeggen. Dat gaat heel vaak botsen. Als je je bedrijf verkoopt vind je, bijna per definitie, dat degene die het overneemt het verkeerd aanpakt. Andersom ook, want de nieuwe eigenaar vindt dat bijvoorbeeld ook rekening moet worden gehouden met het grotere geheel. En dat is ook logisch, maar wel lastig voor management en medewerkers. Overal ter wereld, in allerlei branches, gaat dat vaker fout dan goed.”
Dus, wat moet je dan doen als ondernemer? “Het is hoe dan ook lastig. Ik adviseer altijd: maak een afspraak voor één jaar. Niet langer. En kijk daarna gewoon hoe het loopt.”
Je bent plotsteling bij Yes Telecom gestopt. Wat was de precieze reden? “Ik zou het verhaal graag vertellen. Maar we hebben afgesproken daar geen uitlatingen over te doen.”
Heb je er last van gehad? “Natuurlijk, zeker in het begin. We hebben even een forse ruzie gehad. Maar die hebben we binnen een aantal weken bijgelegd.”
Je bent actief betrokken bij Dean Connect. Vroeger het zusje van Yes, maar nu een concurrent. Zeker nu jij en Klaas Bottema dit jaar investeren in een mobiele poot van het bedrijf. “Dean Connect is indertijd opgezet omdat wij de partners van Yes Telecom wilden helpen vaste telefonie aan te bieden. We besloten, met een beoogde fusie, er een separaat bedrijf voor op te zetten omdat ‘vast’ bij Yes teveel zou afleiden. Nadat Yes werd verkocht aan KPN was Dean ineens geen zusje meer. Ik ben nog steeds een van de aandeelhouders van Dean en geef over sommige dingen, bijvoorbeeld op marketinggebied, mijn advies. Het zal niemand verbazen dat het management van Dean er al langer over nadacht om op een geïntegreerde manier vast en mobiel aan te bieden. Omdat dat toch de toekomst is. Maar die toekomst is nu. Dit jaar hebben we besloten daarin te investeren.” Hoe gaat het met Dean? “Fantastisch. Het groeit als kool. Er werken nu meer dan dertig mensen. De resultaten zijn erg mooi. Nieuwe producten en diensten worden bij Dean aan de lopende band geïntroduceerd. Onlangs bijvoorbeeld nog het nieuwe Hotsted IP Telefonie platform en even daarvoor de nieuwe Sip functie in de Dean Partner Portal. En nu dus Dean Mobile. Binnenkort gaat Dean nog iets anders aankondigen. Iets waarmee ze opnieuw de eerste zijn.”
Gaat het net zo goed met het investerings-bedrijf ATPartners, dat je ook samen met Bottema hebt opgezet? “We hebben het druk. De banken zitten op slot. Als je al het geluk hebt dat ze geld verstrekken, is dat ook echt het enige dat je aan ze hebt. Werken met een venture capital is anders. Als je er open voor staat biedt dat veel voordelen en is het bovendien veel leuker. Wij kunnen ondernemers echt vooruit helpen. Tegenwoordig zie je dat banken dat ook stimuleren. Dat ze krediet verstrekken met de voorwaarde dat een ondernemer ook een bedrijf zoals dat van ons achter zich heeft staan. Dat is voor ons en de ondernemer natuurlijk een prima ontwikkeling.”
Is ondernemen leuk? “Het is het mooiste wat er is! Maar mensen die geen ondernemer zijn vergeten vaak dat je niet één, maar eigenlijk honderden bazen hebt. De bank, aandeelhouders, leveranciers, klanten. Het geeft aan de ene kant veel vrijheid, maar tegelijkertijd ook heel weinig. Je kunt het nooit voor iedereen goed doen. Soms is dat lastig. Maar naarmate ik ouder wordt berust ik daar wel wat makkelijker in.”
Word je, naarmate je langer ondernemer bent, ook harder? “Nee. Ik ben, vind ik, juist wat milder geworden. Vroeger draaide het alleen om cijfers. De laatste vijftien jaar vind ik dat dingen daarnaast ook vooral leuk moeten zijn. Dan wordt je ook wat minder hard. Maar ik zeg erbij: als de cijfers slecht zijn blijft het niet leuk.”
Kun je een voorbeeld noemen? “Bij een bedrijf in het buitenland waarvan we aandeelhouder waren, werd een koers gevaren waar wij niet achter stonden. Vroeger zou ik sneller hebben ingegrepen. Nu dachten we beiden: ‘Elk land is anders. We geven ze het voordeel van de twijfel.’ We hadden achteraf gezien misschien wel moeten ingrijpen, maar hebben dat niet gedaan. De cijfers waren mogelijk minder goed maar aan de andere kant: het bleef leuk.”
Dat milder worden, komt dat ook omdat je al veel bereikt hebt? “Natuurlijk heb ik in zekere zin een luxepositie. Maar bij veel ondernemers werkt het vaak niet zo. Die willen vaak alleen maar meer. Ik zeg altijd: ‘Het verschil tussen ‘veel’ en ‘veel meer’ is maar klein. Er wordt door de wetenschap al tijden lang onderzoek gedaan naar het verband tussen geluk en succesvol zijn. Want mensen die veel succes hebben, zijn vaak niet gelukkig. Hoe komt dat? Wat is de oorzaak en wat is het gevolg? Wat blijkt: mensen die niet gelukkig zijn, zijn veel sterker op zoek naar iets. Die willen steeds meer, zijn zelden tevreden en bereiken juist daardoor veel. Dat heb ik niet meer zo sterk. Natuurlijk: ik heb misschien makkelijk praten. Ik weet ook wel dat de waarheid ergens in het midden ligt. Ik praat veel met jonge ambitieuze ondernemers die helemaal niets hebben, en dat is absoluut niet prettig. Maar relativeren is voor mij wel de basis. Ik merk dat ik in dit gesprek al vaak het woord ‘leuk’ heb gebruikt. Dat is geen toeval.” Zat relativeren in je opvoeding? “Van huis uit heb ik een mentaliteit van ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’ meegekregen. Ik las laatst dat bij de CERN, waar mijn vader toen dus werkte, het internet is uitgevonden. Ik dacht altijd, zoals veel mensen, dat dat in het Amerikaanse leger was gebeurd. Toen ik mijn vader vroeg of hij de Brit Tim Berners-Lee, die bedenker en grondlegger van het internet is, kende, antwoordde hij: ‘Ja, ik weet wel wie dat is’. Bijzonder, toch? Berners-Lee zelf heeft kennelijk weinig aan PR gedaan en mijn vader heeft daar nooit op een verjaardag, en zelfs niet tegen ons, iets over verteld. De bescheidenheid van die mensen... dat is mooi.”
Naam: Frank Caris Bekend als:
Ondernemer, (mede-) oprichter van onder andere CellStar-Mobicall Netherlands,
Reviva, Yes Telecom en Dean Connect Leeftijd: 50 Thuissituatie: Woont samen met vrouw en twee dochters (13 en 10) Woonplaats: Genève (Zwitserland)
![](https://assets.isu.pub/document-structure/201208135410-40cbd3ff1fac6d5c423f52975b35d48e/v1/7445891ae50be506ac1583737349c8d9.jpg?width=720&quality=85%2C50)