ANDERSOM MAGAZINE VAN OIKOCREDIT NEDERLAND maart 2012
Landjepik Nieuwe ambassadeur Mirella van Markus Zonnelamp
Coรถperaties in schijnwerpers
Colofon Het kwartaalblad Andersom is een uitgave van Oikocredit Nederland en geeft nieuws en achtergrondinformatie over het werk van Oikocredit en Oikocredit Nederland. Overname van artikelen is toegestaan na toestemming van de redactie. Redactie Ronald Everts (hoofdredacteur) Dee Timmermans (bureauredacteur) Martien Versteegh (eindredacteur) Serana Stockmann Walter van Teeffelen Aart van Cooten Jan de Hoon Karlijn Smit Column Kees van der Maas Illustratie Age Visser Foto’s Oikocredit, Nick van Ormondt, Alberto Vargas, Opmeer Reports, Serana Stockmann, Martien Versteegh Coverfoto Op de foto: Ing. Ricardo Zuñiga Monge van de coöperatie Coopetarrazú Vormgeving Xplore, Hoevelaken Opmaak Donkigotte Druk De Groot Drukkerij BV, Goudriaan Andersom is gedrukt op kringlooppapier
Andersom maart 2012
INHOUD
VN zet coöperatie in schijnwerpers Coopetarrazú verbetert positie Costa Ricaanse koffieboer
3
Voor 16 dollar een betere kwaliteit van leven Bep Pruntel in het zonnetje
5 6
Landjepik: groene revolutie of nieuwe kolonisatie?
7
Hoe scoren bedrijven op duurzaamheid?
8
De droom van een jong stel
9
Verenigingsnieuws:
4
Nieuwe media-ambassadeur: Mirella van Markus Oikocredit Nederland in 2011
10
Administratieve wijzigingen
11
Onderzoek kerkelijke instellingen en duurzaam beleggen
11
12
Seminar Het duurzame aandeel van de kerk
12
Column Kees van der Maas
12
ISSN 1566-368X; oplage: 13.200 exemplaren
Oikocredit Nederland Postbus 85015 3508 AA Utrecht Bezoekadres: Herculesplein 207a Utrecht T: 030 234 10 69 E: nederland@oikocredit.org I: www.oikocredit.org
Wat doet Oikocredit? Oikocredit, wereldwijd vooroplopend financier van de microkredietsector, is ervan overtuigd dat arme mensen in ontwikkelingslanden zelf in staat zijn een beter bestaan op te bouwen. Als ze maar een lening kunnen krijgen. Met (micro)krediet kunnen mensen voor hun eigen inkomen zorgen, bijvoorbeeld door een bedrijfje of marktkraam op te zetten. Oikocredit gaat de strijd aan tegen armoede door leningen en investeringskapitaal te verstrekken aan microkredietinstellingen, coöperaties en midden- en kleinbedrijf. Het kapitaal daarvoor trekt Oikocredit wereldwijd aan door de uitgifte van aandelen. Oikocredit Nederland, een vereniging met ruim achtduizend leden en donateurs en ruim honderd vrijwilligers, geeft bekendheid aan Oikocredit en verzorgt de administratie van het Oikocredit Nederland Fonds (ONF), een erkend sociaalethisch beleggingsfonds. De Stichting Beheer Oikocredit Nederland Fonds is als beheerder van het ONF opgenomen in het register van de AFM.
2
VN ZET COÖPERATIE IN SCHIJNWERPERS De Verenigde Naties hebben 2012 uitgeroepen tot het Internationale Jaar van de Coöperaties. Overal in de wereld staan de coöperaties dit jaar in de schijnwerpers. Ook Oikocredit organiseert in dat kader activiteiten in diverse landen.
Tekst: Aart van Cooten Een ding is zeker: coöperaties dragen bij aan de economische groei van de aangesloten leden. Dat is ook precies de reden dat Oikocredit een groot aantal coöperaties in derdewereldlanden financieel ondersteunt. Via deze unieke samenwerkingsvorm wordt armoede een halt toegeroepen. De cijfers spreken boekdelen. In meer dan honderd landen bestaat het fenomeen coöperatie. Wereldwijd zijn naar schatting 800 miljoen mensen aangesloten bij een coöperatie. Er bestaan bijvoorbeeld coöperaties die actief zijn op het terrein van financiering – daar is Oikocredit trouwens zelf een van –, verwerking van agrarische producten, handel, energieproductie en woningbouw. Melkveehouders Landbouw is ongetwijfeld de sector waar de coöperatieve samenwerkingsvorm het meest voorkomt. Zeker in Nederland. Zo is bijvoorbeeld 80 procent van de melkveehouders in ons land aangesloten bij een coöperatie. In de zuivel is FrieslandCampina de grootste met vijftienduizend leden-veehouders. De geschiedenis van deze onderneming gaat terug tot 1872, met de oprichting van de eerste kleine coöperatieve melkfabriek. Inmiddels bedraagt de omzet 9 miljard euro. Toch is nog steeds sprake van een echte coöperatie, met inspraak van de aangesloten leden en uitbetaling van de winst. De Rabobank is ook een grote coöperatie. En in de volkshuisvesting zijn tientallen woningbouwcoöperaties actief. Zij zijn destijds vooral opgericht om huizen te verhuren aan mensen met een laag inkomen. Dit doel hebben veel bestuurders van deze coöperaties trouwens nog steeds voor ogen.
Dankzij de leningen van Oikocredit kunnen de boeren van de coöperatie Cornesti in Roemenië investeren in landbouwmachines
Medezeggenschap Coöperaties in Nederland gaan vandaag de dag in essentie nog over hetzelfde als meer dan honderd jaar geleden: het lot in eigen hand nemen, versterking van de economische positie van de leden, risico’s delen en medezeggenschap. Het coöperatieve model zorgt voor zekerheid en continuïteit. Ook in veel ontwikkelingslanden zijn coöperaties actief. Dat gaat vaak goed, maar niet altijd. Bestuurders van startende coöperaties zijn soms gevoelig voor corruptie. Medezeggenschap kan ook leiden tot bureaucratie. Dat is de reden dat veel ontwikkelingsorganisaties zich richten op versterking van de organisatorische structuur. Als we kijken naar de cijfers van Oikocredit International, blijkt dat financiële banden bestaan met een groot aantal coöperaties; welgeteld 288. De belangrijkste daarvan zijn actief op het terrein van microfinanciering (183), landen tuinbouw (67), handel (14) en industrie (10).
vaak dat slechts een klein deel van de uiteindelijke opbrengst bij de boer terechtkomt. Economische samenwerking tussen boeren, ofwel coöperatievorming, leidt ertoe dat zij minder afhankelijk worden van tussenhandelaren. Een mooi voorbeeld van de coöperatieve insteek van Oikocredit is de steun aan de landbouwcoöperatie Cornesti in Roemenië. De vijfhonderd aangesloten boeren bewerken samen 850 hectare landbouwgrond. Elk lid heeft zijn eigen grond, maar de machines zijn gezamenlijk bezit. Voor de aanschaf van nieuw landbouwmaterieel heeft Oikocredit inmiddels via twee leningen 355.000 euro ter beschikking gesteld aan deze Roemeense coöperatie. Dit leidt tot betere arbeidsomstandigheden en hogere opbrengsten.
Landbouwproducten Oikocredit International is positief over de bijdrage van coöperaties aan de verbetering van de levensomstandigheden van kleine ondernemers in de Derde Wereld. Bij de handel in landbouwproducten blijkt bijvoorbeeld
3
COOPETARRAZÚ VERBETERT POSITIE COSTA RICAANSE KOFFIEBOER Oikocredit leent geld aan de koffiecoöperatie Coopetarrazú. Deze coöperatie heeft een positieve invloed op veel boeren in Costa Rica, zoals bijvoorbeeld Edgar. Hij heeft als koffieboer veel geleerd van de coöperatie. Ricardo werkt voor de organisatie zelf. Hij geeft technische adviezen aan de koffieboeren. Adviezen waar ook Rita en Wilberth van profiteren.
Tekst: Karlijn Smit Als kind liep Edgar 23 kilometer naar de dichtstbijzijnde opslagplaats voor koffiebonen. Hij bracht samen met zijn vader de koffieoogst weg. De oogst was verpakt op de rug van hun paarden. Het was een lastige tijd voor de koffieboeren in Costa Rica. Ze konden nauwelijks concurreren met de grote koffiebedrijven. Inmiddels heeft Edgar een eigen koffieplantage van zeven hectare. Zijn twee oudste kinderen helpen hem. Edgar droomt ervan dat zijn kinderen de koffieboerderij overnemen en verbeteren. De kinderen hebben betere toekomstperspectieven dan hun vader destijds, omdat Coopetarrazú inmiddels een goedlopende coöperatie is. Grootste werkgever Edgars vader is een van de 230 kleine boeren die Coopetarrazú in 1960 oprichtte. De coöperatie is uitgegroeid tot de grootste werkgever in de regio van San Marcos de Tarrazú. Er zijn momenteel 2600 leden aangesloten. Coopetarrazú geeft haar leden een deel van de winst voordat er daadwerkelijk geoogst is. De boeren hebben hierdoor meer financiële middelen voor het telen en oogsten. Ook kunnen zij gebruik maken van diverse diensten, zoals autoreparatiediensten en trainingen. Oikocredit heeft de coöperatie sinds 2005 drie leningen verstrekt, met een totaalbedrag van 3.000.000 miljoen dollar.
dichtstbijzijnde opslagplaats ligt nu op slechts twee kilometer afstand. Edgar is blij met de veranderingen. Ook zijn kinderen profiteren van Coopetarrazú. De organisatie subsidieert een middelbare schoolprogramma voor hen. Zo krijgen ze de kans om later naar de universiteit te gaan. Duurzaamheid Coopetarrazú heeft duurzaamheid hoog in het vaandel staan. Ricardo Zuñiga Monge leverde als werknemer van Coopetarrazú een bijdrage aan het duurzaamheidsprogramma. Alle leden van de coöperatie werken nu volgens de strenge milieubeschermingscriteria. Ze gebruiken geen chemicaliën meer, omdat de grond hierdoor uitgeput raakte. Ricardo vond het lastig om een nieuw systeem in te voeren, maar hij is blij met het resultaat: ‘Verandering is altijd moeilijk. Vroeger raadden we de boeren juist aan chemicaliën te gebruiken voor een goede oogst. Maar ik ben nu
erg blij met deze vooruitgang, omdat het gunstig is voor de hele gemeenschap.’ Het echtpaar Rita Naranjo Retana and Wilberth Gamboa Garro houdt zich ook aan het duurzaamheidsprogramma van Coopetarrazú. Zij dragen hierdoor ook bij aan de bescherming van diersoorten. Bovendien werken ze nu zelf in een veiligere omgeving. Rita en Wilberth hebben allebei passie voor koffie, maar hun achtergrond is verschillend. Rita’s ouders waren ook koffieboeren en zij kreeg van haar vader een stuk land. Wilberth begon met een baan als automonteur en inmiddels helpt hij zijn vrouw op de boerderij. Tijdens de koffiecrisis in 2001 kreeg het echtpaar technische assistentie bij de koffieproductie, waardoor zij zich staande konden houden. Ook zij hebben zich bij Coopetarrazú aangesloten omdat ze hun koffieoogst wilden vergroten in de hoop daarmee de opleiding te kunnen betalen voor hun kinderen.
Edgar met zijn familie
Coopetarrazú heeft ervoor gezorgd dat Edgars handelspositie verbeterde. Edgar leerde nieuwe landbouwtechnieken van de coöperatie, waardoor hij meer oogst heeft. Bovendien krijgt hij een eerlijke prijs voor zijn koffiebonen. En de
4
Wilberth Gamboa Garro en Rita Naranjo Retana
Ledverlichting op basis van zonnepanelen en oplaadbare batterijen
VOOR 16 DOLLAR EEN BETERE KWALITEIT VAN LEVEN In het mei-nummer van Andersom in 2009 berichtten we over Barefoot Power, opgericht door Harry Andrews en Stuart Craine uit Australië. Oikocredit had toen een tweede investering van 300.000 Australische dollar in het bedrijf goedgekeurd. In juni 2011 werd de grens van een miljoen mensen gepasseerd die dankzij de organisatie gebruikmaken van ledverlichting op basis van zonnepanelen en oplaadbare batterijen. We spraken de nieuwe CEO Rick Hooper en de CFO Steve Wright die met Barefoot Power voor de uitdaging staan om tien miljoen mensen te bereiken in 2015.
Tekst: Jan de Hoon ‘Het succes en het nut van de Firefly (de goedkoopste lamp in het assortiment) heb ik zelf ervaren in Oeganda’, begint Hooper zijn verhaal. ‘Op bezoek bij onze vestiging in Kampala werden we uitgenodigd voor een culturele avond. Op het moment dat de show zou beginnen, viel de stroom uit. Nu begreep ik waarom al onze medewerkers hun Firefly bij zich hadden. Op hetzelfde moment werden 32 lampen ontstoken.’ Het is een mooi voorbeeld uit het dagelijks leven in een land als Oeganda waar stroomonderbrekingen meer regelmaat dan uitzondering zijn. Op plaatsen waar een elektriciteitsnet ontbreekt, is dit product een veilige vorm van verlichting. Het is
daarnaast op een goedkope manier te produceren. ‘Onze goedkoopste lamp kost 16 dollar’, vertelt Wright. ‘Gemiddeld is een huishouden in Oeganda bijvoorbeeld 2 dollar per week kwijt aan kerosine voor kerosinelampen. Dus in twee maanden tijd heeft de investering zich al terugbetaald. De lampen geven meer licht, de kans op brand en rookvergiftiging is niet meer aanwezig, mensen kunnen in het donker doorwerken en het blijkt dat kinderen meer tijd aan hun huiswerk besteden.’ Nieuwe uitdaging Barefoot Power heeft zich als doel gesteld vijf miljoen mensen te bereiken in 2012 en tien miljoen in 2015. Het bedrijf verwacht dat ze tweehonderd medewerkers wereldwijd in dienst hebben in 2015 en naast vestigingen in Afrika zal Barefoot Power ook aanwezig zijn in India en de Azië Pacific regio. ‘Dit zijn realistische cijfers’, zegt Hooper. ‘Momenteel zijn veertien containers met verkochte producten onderweg en in oktober 2011 hebben we de grens van anderhalf miljoen mensen al bereikt. Onze grootste uitdaging is om de organisatie op een gezonde manier te laten groeien, zodat we kunnen blijven voldoen aan de
Barefoot Power Barefoot Power is een sociale onderneming die zich richt op betaalbare verlichting en opladers voor mobiele telefoons in lage inkomenslanden, waar geen tot weinig toegang tot elektriciteit is. De organisatie ziet elektriciteit als essentieel onderdeel van economische ontwikkeling en als een eerste stap om armoede te kunnen ontstijgen. www.barefoot.com
vraag. Onze supply chain (beheer van logistiek) moet robuust genoeg zijn om in plaats van vier containers per jaar, twee containers per dág te verschepen. Hiervoor introduceren we een nieuw managementinformatiesysteem en zijn we bezig met ISO 9000 certificering (dit is een norm die eisen stelt aan het kwaliteitsmanagementsysteem) die eind 2012 afgerond moet zijn.’
De negatieve gevolgen van kerosine als brandstof • • • •
•
Driehonderdduizend doden als gevolg van verbranding ieder jaar. Vier miljoen vrouwen zijn ieder jaar slachtoffer van ernstige brandwonden. Meer kinderen sterven ieder jaar aan brandgerelateerde ongevallen dan aan tbc of malaria. De WHO (Wereldgezondheidsorganisatie van de VN) geeft aan dat ieder jaar 1,6 miljoen mensen sterven als gevolg van slechte ventilatie in huis en het gebruik van traditionele brandstoffen. Het inademen van de rook in huis staat gelijk aan het roken van twee pakjes sigaretten per dag.
Dankzij de duurzame lampen van Barefoot Power kan deze Afrikaanse man ’s avonds ook lezen
5
BEP PRUNTEL IN HET ZONNETJE Bep Pruntel-Bootsma is sinds twee jaar regiocoördinator Noord-Holland. Vanuit haar woonplaats Bloemendaal zet ze zich met veel enthousiasme in voor Oikocredit. Tijdens de Algemene Ledenvergadering van mei vorig jaar zette Oikocredit Nederland Bep in het zonnetje. Dit vanwege haar grote inzet en de creatieve manier waarop ze probeert diverse doelgroepen te bereiken. Daarmee verdient zij voor Oikocredit Nederland het predicaat van vrijwilligster van het jaar. Als symbool voor de waardering van Oikocredit Nederland voor het werk van alle vrijwilligers.
Tekst en foto: Serana Stockmann Na 21 jaar middelbaar onderwijs als docente Frans en decaan, zeven jaar op de heao als docente Personeelsmanagement en coördinator Studieloopbaanbegeleiding en tussendoor zeven jaar ondernemerschap met een wervings- en selectiebureau met studieberoepskeuze, besloot Bep om haar kennis en ervaring in te zetten voor vrijwilligerswerk. Met haar keuze voor Oikocredit ging ze niet over één nacht ijs. ‘Ik had zo mijn bedenkingen over de resultaten bij ontwikkelingswerk. Daarom heb ik aan de Vrije Universiteit de module ‘ontwikkelingseconomie’ gevolgd. Inderdaad gaat er nog veel mis, maar verschillende gastsprekers, waaronder voormalig minister voor Ontwikkelingssamenwerking Bert Koenders, noemden Oikocredit als waardevolle organisatie voor ontwikkelingswerk. Ik had nooit eerder van Oikocredit gehoord. Voor mij zijn kennisoverdracht en microfinanciering fundamentele zaken, want zij laten arme mensen in hun waarde en ik was blij verrast dit terug te zien bij Oikocredit. De functieomschrijving van regiocoördinator Noord-Holland die de organisatie op dat moment zocht was me op het lijf geschreven. Coachen, coördineren, kennisoverdracht en netwerken heb ik allemaal gedaan in het onderwijs en voor mijn eigen onderneming.’
6
Bep Pruntel: ‘Voor mij zijn kennisoverdracht en microfinanciering fundamentele zaken’
Kansen zien en actie ondernemen Het runnen van een eigen bedrijf leverde Bep ervaring op die ze prima kan inzetten in haar functie als regiocoördinator. Met haar creativiteit en vermogen om kansen te zien, zorgt ze er met haar team vrijwilligers voor dat de naamsbekendheid van Oikocredit op diverse manieren wordt vergroot. In de afgelopen twee jaar organiseerden ze een high tea, Bep trad op bij een wijnproeverij van het MKB, er kwam een artikel in Happinez, ze werd door radio Beverwijk geïnterviewd en er verscheen op de achterkant van de uitleenbewijzen van bibliotheekboeken een advertentie van Oikocredit. ‘In de bibliotheek zag ik reclame staan op de uitleenbewijzen. Dat leek me ook iets voor Oikocredit: de uitleenbewijzen worden vaak als boekenlegger gebruikt en je bereikt jong en oud. Je moet steeds zoeken naar zoveel mogelijk verschillende kansen zodat je allerlei doelgroepen bereikt. Daarnaast moet je als vrijwilliger bij Oikocredit geduld en doorzettingsvermogen hebben. Het is belangrijk een hecht team op te bouwen dat elkaar stimuleert en motiveert. Samen zijn we ‘vrijwilligster van het jaar’!’
Visie Bep heeft een duidelijke visie op haar betrokkenheid bij dit vrijwilligerswerk: ‘Laten we proberen solidair met elkaar te zijn: jong/oud, rijk/arm, lid/participant/ vrijwilliger. Ieder op zijn eigen manier. We hebben elkaar nodig, want samen moeten we onze aarde leefbaar houden voor iedereen. Ook jongeren willen wij in een vroeg stadium bij ontwikkelingssamenwerking betrekken. Wij hebben ons daarom als werkgroep sterk gemaakt om meer te doen met social media, games en er bestaat de wens om deelparticipaties te creëren. Ik denk dat zingeving voor jongeren niet meer zo vaak bestaat uit lidmaatschap van een kerk maar door mee te werken aan bijvoorbeeld fair trade of duurzaamheidsprojecten. En dan op een ludieke manier.’ ‘Gelukkig krijgen wij alle medewerking van Oikocredit Nederland voor onze ideeën. Wij hebben bij hardloopwedstrijden voorgesteld om jongeren gekleed in T-shirts van Oikocredit mee te laten lopen. Dat is op beperkte schaal gebeurd, maar dat wordt in de toekomst vast groter. Wie pakt de uitdaging met ons op?’
LANDJEPIK: GROENE REVOLUTIE OF NIEUWE KOLONISATIE? ‘Je moet niet geloven dat deze investeerders er zijn om de hongerige Afrikanen te voeden, dat ze banen creëren of voedselgarantie bevorderen,’ zegt Obang Metho van Solidarity Movement for New Ethiopia in the Guardian. ‘Deze transacties vullen alleen de zakken van corrupte leiders en buitenlandse investeerders.’ Volgens Metho is land grabbing of landjepik een vorm van nieuwe kolonisatie en zeker geen nieuwe groene revolutie. Onderzoek van zowel Oxfam Novib als de FAO (Wereldvoedselorganisatie van de VN) onderbouwt deze stelling.
Tekst: Jan de Hoon Een gebied zo groot als West-Europa, namelijk 227 miljoen hectare, is de laatste tien jaar in ontwikkelingslanden aan landbouwgrond opgekocht of gepacht, zo blijkt uit het onderzoeksrapport ‘Land en Macht’ dat Oxfam Novib in september 2011 publiceerde. Het onderzoek betreft grondtransacties in Oeganda, Indonesië, Guatemala, Honduras en Zuid-Soedan. Met name de afgelopen twee jaar ging het hard als gevolg van de mondiale voedselcrisis in 2007-2008. Buitenlandse ondernemingen en hedgefondsen investeren grootschalig in landbouw-gronden in Afrika, Latijns-Amerika, Centraal- en Zuidoost-Azië. Lokale grondgebruikers leggen het hierbij af tegen de elite en investeerders. Toename investeringen in landbouw De FAO voerde een soortgelijk kwalitatief onderzoek uit in 2009 in Ethiopië, Ghana, Madagaskar, Mali and Soedan. Ze constateerden dat vanaf 2004 voor 2,5 miljoen hectare aan land was verhandeld met een toename aan investeringen in landbouwgronden. Dit levert een hoge druk op bestaande en schaarse hoogwaardige landbouwgronden in handen van de lokale bevolking. Er is hier sprake van een overduidelijke dominantie van de private sector en buitenlandse
investeerders en dit leidt tot een mogelijke toename van grootschalige acquisities, zoals bijvoorbeeld een biobrandstofproject in Madagaskar van 425.000 hectare. Gevolgen landjepik De essentiële vraag is wat deze investeringen in landbouwgronden opleveren voor de betreffende landen? Regeringen verdienen inkomsten in harde valuta. En investeringen in infrastructuur, technologie en werkgelegenheid zorgen voor ontwikkeling. Maar weegt dit op tegen de negatieve gevolgen? Volgens het rapport van Oxfam Novib zorgt landjepik voor onteigening, schending van mensenrechten en afbraak van middelen van bestaan van de lokale bevolking. Rechten van bestaande grondgebruikers worden niet gerespecteerd en mensen worden vaak door middel van geweld gedwongen hun land en huis te verlaten, waarbij hun gewassen vernietigd worden. Het zijn bovendien de beste landbouwgronden die populair zijn bij de investeerders. Kleine keuterboeren hebben vaak geen andere keus dan als (seizoens)arbeiders bij de grote buitenlandse bedrijven aan de slag te gaan. Er worden pachtovereenkomsten aangegaan voor lange termijnen (49 tot 99 jaar), waarbij de bedrijven het recht hebben ook alle natuurlijke bronnen, zoals hout en olie, te exploiteren. Deze overeenkomsten hebben geen duurzaam karakter. De landbouwgronden worden gebruikt voor goedkope voedselproductie voor het buitenland of voor het verbouwen van exportgewassen zoals palmolie. Dit betekent geen vooruitgang voor de lokale bevolking en leidt niet tot gevulde magen.
www.fao.org/docrep/011/ak241e/ak241e00.htm www.oxfamnovib.nl/grow
7
Palmoliegiganten naar West-Afrika Nu Indonesië een stop heeft gezet op nieuwe concessies voor nieuwe palmolieplantages ter bescherming van het bestaande regenwoud, kijken palmoliegiganten naar West-Afrika voor alternatieven. Dit leidt op grote schaal tot ontbossing en verlies aan landbouwgronden door lokale gemeenschappen.
Wat de gevolgen zijn op langere termijn is niet eenvoudig te voorspellen. Feit is dat we de grens van zeven miljard wereldbewoners hebben overschreden en dat de druk op voedselproductie alleen maar zal toenemen. De oplossing voor dit probleem ligt in een samenwerking tussen investeerders, overheden, de private sector en de burgermaatschappij (civil society) met duurzame ontwikkeling als uitgangspunt voor grondtransacties.
Rank a Brand
HOE SCOREN BEDRIJVEN OP DUURZAAMHEID? Een paar jaar geleden liep Niels Oskam door de Kalverstraat, op zoek naar een verantwoorde spijkerbroek. ‘Ik wist dat de armste mensen zich een ongeluk werken voor onze kleding. En ik was op de hoogte van de alarmerende milieupraktijken in de kledingindustrie. Ik vond niet wat ik zocht. Ik ging zonder nieuwe spijkerbroek naar huis. Maar in mijn hoofd ging het tekeer. Ik bedacht toen dat de logo’s op de uithangborden ons eigenlijk zouden moeten vertellen hoe verantwoord die producten zijn.’
Tekst: Walter van Teeffelen Op dat moment, in 2008, werd het idee voor Rank a Brand geboren. Het is de grootste merken-vergelijkingssite van Nederland op het gebied van duurzaamheid. Inmiddels staan ruim 750 merken in de database en dit aantal groeit met de dag. Op www.rankabrand.nl (ook beschikbaar als iPhone app of bereikbaar via de mobiele website) kun je als consument zien hoe je favoriete merken scoren op transparantie, ‘groenheid’ en eerlijk handelen. Je vindt onder andere merken van kleding, elektronica, websites, auto’s, bier en supermarktketens. Hoe het werkt Verie Aarts, hoofd communicatie van de organisatie: ‘Rank a Brand beoordeelt het groene en eerlijke beleid dat merken zelf op hun website publiceren aan de hand van een kritische vragenlijst. Dit doen wij op de drie vaste thema’s: milieu, klimaat en arbeidsomstandigheden. Merken die geen openheid van zaken geven en geen concrete resultaten laten zien, krijgen geen punten. Merken die zich publiekelijk verantwoorden wel.’ ‘Met onze resultaten kunnen consumenten kiezen voor de merken die aantonen dat zij oog hebben voor eerlijke arbeidsomstandigheden, een beter milieu en het klimaat. Hoe meer consumenten dit doen, hoe groter de prikkel voor bedrijven om opener, groener en eerlijker te worden. Ook kunnen consumenten via onze website merken die slecht scoren,
8
aanmoedigen om het beter te doen. Ze kunnen een e-mail opstellen met een statement of opmerking over een bepaald bedrijf en dat via onze site naar hen sturen.’ De reactie van de bedrijven Ongeveer een kwart van de genoemde bedrijven reageert op de site. Dit heeft dan meestal betrekking op hun score, die volgens hen te laag uitvalt. Soms dragen ze extra informatie aan, met het verzoek nog een keer naar de beoordeling te kijken. ‘Wij vragen de bedrijven om alle informatie online te plaatsen. We kijken niet naar informatie als die niet op de website staat, omdat we juist transparantie willen stimuleren. Informatie is betrouwbaarder als het de publieke toets kan doorstaan.’ De makers in ontwikkelingslanden Aarts: ‘De drive om Rank a Brand te beginnen is voortgekomen uit het verband tussen de producten in onze winkels en de omstandigheden waaronder die producten gemaakt zijn, vaak door mensen in ontwikkelingslanden. Of dat nu tropisch fruit, koffie, kleding of elektronica is.’
‘Dit gaat niet alleen over de noodzakelijke fair trade en fatsoenlijke arbeidsomstandigheden om mensen uit de armoede te houden. Ook de invloed op klimaat en milieu is in de landen waar de productie plaatsvindt het meest merkbaar. Zo zwemt er, dankzij industriële vervuiling, bijna geen vis meer in de grootste rivier van Bangladesh. Voorheen leefden hele gemeenschappen van die rivier.’ ‘We moeten goed nadenken over ontwikkelingssamenwerking. Aan de ene kant importeren we dagelijks containerladingen met producten die zijn gemaakt ten koste van mens, milieu en klimaat, aan de andere kant doneren we via ontwikkelingssamenwerking. Het is misschien wel beter om eerst de productieketens op te schonen.’ www.rankabrand.nl
Online lenen via Kiva
DE DROOM VAN EEN JONG STEL ‘Ik ga u er niet van overtuigen om anderen te geven, omdat ik geloof dat u dat al doet. Ik geloof dat u zeer veel om anderen geeft.’ Deze prachtige woorden spreekt Jessica Jackly uit in haar TED-lezing. Jackly had een droom en om die droom waar te maken, heeft ze in 2005 samen met Matt Flannery de organisatie Kiva opgericht. Kiva helpt, net als Oikocredit, mensen in ontwikkelingslanden aan microkredieten via microfinancieringsinstellingen (MFI’s).
Tekst: Martien Versteegh Kiva bereikt met haar online platform wereldwijd een enorme doelgroep. Het is al mogelijk mensen te helpen met een lening vanaf 25 dollar. Als dat geld na een aantal maanden terug is betaald, krijgt de lener de keus zijn Kiva-credits opnieuw uit te lenen of het geld terug te vragen. Aangezien het percentage van leningen dat wordt terugbetaald rond de 98 procent ligt, is de kans groot dat u uw geld gewoon terugkrijgt. Sinds kort is het ook mogelijk via de Nederlandse organisatie Wakibi geld te lenen aan Kiva-projecten. Dat is uiteraard vooral interessant voor mensen die de informatie liever in het Nederlands tot zich nemen. Bijkomend voordeel is de mogelijkheid te betalen met iDeal. Peer-to-peer In 2009 kwam er veel kritiek op Kiva, omdat op de website de indruk werd gewekt dat het geld dat de deelnemer aan Kiva uitleende, direct terecht kwam bij de groep personen of het bedrijfje dat werd uitgekozen op basis van een online profiel. Het zogenaamde peer-to-peer of person-to-person lenen. Daar is veel vraag naar. Logisch, want mensen willen graag weten wat er met hun geld gebeurt. Ze willen graag dat hun goede daad een ‘gezicht krijgt’. Als je bakker bent, is het extra leuk geld te lenen aan een bakker in een ontwikkelingsland. Maar helaas is dat ook duur en vergt het een logistiek die haast onhaalbaar is. Het is een probleem waar veel ngo’s mee kampen. In marketingcampagnes werken concrete verha-
Dogo Ramadhan is een van de ondernemers die een lening heeft gekregen dankzij Kiva
len nu eenmaal beter. Maar naast de vraag om person-to-person interactie, verwacht de consument ook steeds meer transparantie van bedrijven. En in het bijzonder van ngo’s. Daarom staat inmiddels bij de meeste projecten dat de persoon of het bedrijfje in kwestie de lening al heeft terugbetaald, oftewel dat het geld pre-disbursed is. Met uw geld vult de MFI dus haar eigen saldo weer aan. En de tekst op de homepage is gewijzigd van ‘Kiva stelt u in staat geld te lenen aan een specifieke ondernemer, waarmee u hem de kans geeft zichzelf uit de armoede te trekken’ in ‘Help mensen in de hele wereld met een lening van 25 dollar.’ Het is niet een uitgebreid kantoornetwerk dat zich buigt over de kwaliteit van de MFI’s waar de organisatie mee werkt, maar ze moeten wel voldoen aan een aantal kwaliteitseisen. Daarnaast werken zo’n 450 vrijwilligers, de zogenoemde Ki-
va Fellows, intensief samen met die MFI’s. Zij hebben ook contact met de leningnemers. Kiva keert geen rente uit en brengt ook geen rente in rekening bij de MFI’s. De vraag of de leningnemers hier ook baat bij hebben, blijft onbeantwoord. Wel belooft Kiva dat het volledige bedrag dat de deelnemer uitleent, bij de leningnemers terecht komt. Bij elke lening vragen ze echter ook om een donatie, waarmee ze de kosten van de organisatie moeten dekken. Kiva heeft de hoos van kritiek overleefd en lijkt er zelfs sterker van geworden. Inmiddels is er al meer dan 275 miljoen dollar aan leningen verstrekt en zijn daar ruim 675.790 mensen mee geholpen. Dat hadden Jackly en Flannery vermoedelijk niet durven dromen toen ze aan hun avontuur begonnen. www.kiva.org
9
Nieuwe media-ambassadeur
MIRELLA VAN MARKUS
Wijsheid in de praktijk ‘In de columns die ik schrijf voor Filosofie Magazine onderzoek ik hoe ik om moet gaan met dilemma’s in mijn dagelijks leven. Zo’n dilemma kan bijvoorbeeld zijn: wat doe ik voor mensen die in armoede leven? Hoe ver moet ik daarin gaan? Ik ga in gesprek met filosofen en onderzoek hoe ik die wijsheden toe kan passen in de praktijk en om kan zetten in handelen. Het heeft me mede aangespoord om me actief in te gaan zetten voor Oikocredit.’ Mirella van Markus. Foto: Nick van Ormondt
Tv-presentatrice en programmamaker Mirella van Markus is de eerste ‘media-ambassadeur’ van Oikocredit Nederland. Wat zijn haar drijfveren om zich hiervoor in te zetten? Ze was al eens jurylid bij een Oikocreditfotowedstrijd over fair finance en fair trade. Haar vader is ondernemer en ondersteunt ondernemers in Gambia met microkrediet en coaching. ‘Dat vind ik ook het waardevolle van Oikocredit, het is niet alleen een kwestie van geld lenen, maar de ontvangers van microkrediet worden ook ter plekke gecoacht.’ Zin aan je leven Mirella zet zich graag in voor een duurzamere en eerlijkere wereld. ‘Ik wil nuttig bezig zijn. Door het tv-programma
10
‘Over Leven met Kanker’ is dat gevoel nog meer gesterkt, omdat je zo wordt geconfronteerd met het feit hoe relatief het leven is. Het kan zomaar voorbij zijn. Dingen doen die waardevol zijn, geeft zin aan je leven. En voor die zingeving ben je zelf verantwoordelijk. Eigen verantwoordelijkheid is ook een sleutelwoord als het gaat om microkrediet. Het is geen gift, dus de ontvanger moet er verantwoordelijk mee omgaan, want het moet worden terugbetaald.’ Zelfvertrouwen, zelfstandigheid en onafhankelijkheid is het resultaat en dat is volgens Mirella onbetaalbaar. ‘Vooral voor vrouwen is dat van belang, omdat in veel landen vrouwen nog steeds rechteloos zijn.’
Mirella van Markus is vooral bekend geworden als tv-presentatrice van ‘Goedemorgen Nederland’. Daarnaast kent u haar wellicht van het NTR tvprogramma ‘Over Leven met Kanker’ of het programma ‘&Talk’, een business talkshow over inspiratie, verbinding en ondernemerschap op RTL 7. Voor Filosofie Magazine interviewt Mirella filosofen en is zij vaste columniste. De programma’s die zij presenteert en de organisaties waar zij zich naast haar werk voor inzet, zoals Oikocredit, maar ook Human Rights Watch, kiest ze op basis van maatschappelijke en persoonlijke betrokkenheid.
OIKOCREDIT NEDERLAND IN 2011 Enkele highlights: Met de Klasse!Actie van Day for Change hebben ruim tienduizend leerlingen een recordbedrag opgehaald van 110.000 euro voor diverse microkredietprojecten van verschillende organisaties. Oikocredit Nederland liet onderzoek doen naar kerkelijke instellingen en duurzaam beleggen. De resultaten van het onderzoek werden gepresenteerd op een seminar (zie p.12 ). High potentials uit overheid en bedrijfsleven brachten advies uit over MindTheirBusiness, het ondernemersnetwerk van Oikocredit Nederland. Dit platform telde eind 2011 ongeveer zestig bedrijven uit Nederland. Om de groei van dat aantal te bevorderen, meldde MindTheirBusiness zich aan voor het Future Leaders Event. Chocolade workshops: de Oikocredit-workshopbegeleiders hebben ruim dertig chocolade workshops gegeven verspreid over heel Nederland.
Oud-premier Jan Peter Balkenende prees Oikocredit tijdens het Future Leaders Event omdat zij appelleert aan het eigen initiatief en ondernemerschap van mensen. Foto: Martien Versteegh
Met elkaar, vrijwilligers in het land en medewerkers op het bureau in Utrecht, stonden we in 2011 weer voor de uitdaging om ons in te zetten voor Oikocredit en haar doel: armoedebestrijding door kredietverlening, deskundig en op basis van respect. Het jaar werd positief afgesloten. Oikocredit Nederland bleef de grootste steunvereniging van Oikocredit International met weliswaar een lagere groei dan in 2010, maar toch een bemoedigende, gezien de maatschappelijke omstandigheden waaronder gewerkt werd. Denk bijvoorbeeld aan de discussies rondom de afbouw van de fiscale heffingskorting en de algemene zorgen over inkomen en pensioen. Dat we desalniettemin groeiden in aantal beleggers, laat nog eens zien hoe belangrijk het werk is dat de ruim honderdvijftig vrijwilligers doen in samenwerking met de medewerkers op kantoor.
High Tea: de werkgroep Noord-Holland heeft de allereerste Oikocredit High Tea in Haarlem georganiseerd. Ruim veertig mensen, zowel leden als niet-leden van Oikocredit Nederland, uit Haarlem en omstreken kwamen er op af. Diverse fair trade dranken en spijzen stonden op het menu. De gasten werden geboeid met een presentatie over Oikocredit en met behulp van films en foto’s werden enkele projectpartners belicht. Fair Trade diner: er is een geslaagd diner verzorgd met fair trade producten en een presentatie voor veertig leden en belangstellenden. Studenten van het ROC Breda kookten en vrijwilligers deden de verdere organisatie. Publiciteit: een bekroonde documentaire over Oikocredit in Oeganda werd meerdere malen uitgezonden op Goed TV. Op de uitleenbewijzen van bijna alle bibliotheken in Nederland stond gedurende enkele maanden een advertentie van Oikocredit.
Vanaf mei kunt u de jaarverslagen van Oikocredit International, Oikocredit Nederland en het Oikocredit Nederland Fonds bekijken op: www.oikocredit.org. Kijk onder: ‘Wie zijn we?’
Administratieve wijziging Nieuwe tenaamstelling ONF De tenaamstelling van de bankrekening van het Oikocredit Nederland Fonds (ONF) is gewijzigd. Per 1 januari dient u de volgende tenaamstelling bij beleggingen te gebruiken:
Stichting Bewaarder Oikocredit Nederland Fonds inzake ONF. Het rekeningnummer (2366503) en de bank (ING) zijn gelijk gebleven. Meer info: www.oikocreditnederlandfonds.nl of 030 2341069.
11
ONDERZOEK KERKELIJKE INSTELLINGEN EN DUURZAAM BELEGGEN Oikocredit Nederland heeft de VBDO (Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling) opdracht gegeven om in kaart te brengen wat de stand van zaken is binnen PKN-gemeenten en katholieke instellingen op het terrein van duurzaam beleggen. Het doel van het onderzoek was het stimuleren van de discussie over duurzaam beleggen binnen deze instellingen. Er is aan meegewerkt door 64 diaconieën en gemeenten van de PKN, veertien parochies en veertien orden/congregaties. Het blijkt dat maar 40 procent van de respondenten een formeel of informeel duurzaam beleggingsbeleid heeft. Kerkelijke instellingen sluiten vaak bepaalde sectoren uit, maar ze investeren niet actief in duurzame bedrijven. Verder doen ze vrijwel niet aan actief aandeelhouderschap. Het besef dat kerken ook via hun beleggingsbeleid hun missie in praktijk kunnen brengen is nog geen gemeengoed.
SEMINAR HET DUURZAME AANDEEL VAN DE KERK Samen met de Protestantse Kerk Nederland (PKN) en de VBDO heeft Oikocredit Nederland in december een geslaagd seminar georganiseerd waarop de onderzoeksresultaten werden gepresenteerd en handvatten werden aangereikt tijdens de workshops om met duurzaam beleggen aan de slag te gaan. Er bleek grote behoefte aan meer informatie over de mogelijkheden. Op het seminar werd het boekje Investeren in je/de missie; duurzaam beleggen door kerken aangeboden aan ds. Arjan Plaisier, de scriba van de PKN. Het boekje belicht duurzaam beleggen vanuit nieuwe invalshoeken. Samengesteld door Huub Lems, financieel deskundige van de PKN, met bijdragen van auteurs van verschillende financiële instellingen. Het boekje bevat diverse handvatten zoals een stappenplan. Bestel het voor 15 euro via: https://webwinkel.pkn.nl/ protestantse-kerk/investeren-in-jede-missie
AGENDA 2012 VN Jaar van de Coöperatie. Oikocredit haakt aan en organiseert verschillende activiteiten. 18 maart 14:30 uur Oikocredit High Tea, naast station Heiloo. Fair trade buffet & beeldende presentaties over coöperatie in Ivoorkust en microkrediet in Oeganda en India. Opgave vóór 10 maart via 072 5320891 24 maart 15:30 uur Oikocredit High Tea, Veenendaal met presentaties over Oikocredit en Oeganda Opgave vóór 16 maart via 033 2863131 2 & 3 april Pymwymic Impact Days, Amsterdam. Hoe kapitaal inzetten voor positieve verandering? 13 april Symposium over coöperaties, Boerenbondsmuseum, Gemert 17-19 april Week van de Ondernemer, Utrecht 21 mei Algemene Ledenvergadering ONF 12
Meer info: www.oikocredit.org/agenda of 030 2341069
COLUMN
Kees van der Maas
Bukara’s vrouwen trokken coöperatie Ze herinnert het zich nog als de dag van gisteren. Kirgizië was in 1991 net een onafhankelijke republiek geworden. Ineens ging niets meer zoals veel tientallen jaren daarvoor, onder het regime van de Sovjetunie, alles vanzelfsprekend was geweest. Olga Verhovskaya werd er in die dagen knap zenuwachtig van. De kleine boeren in de streek rond Bukara moesten plotseling zoiets als zelfstandige ondernemer worden. En dat liep natuurlijk van geen kanten. De verplichte leveringen aan de staat via het kolchozensysteem en de vastigheid van een karig inkomen, dat er tegenover stond, waren verdwenen. ‘Mensen deden weinig meer. Ze scharrelden wat eten bij elkaar voor het eigen gezin. Als het een beetje meezat was er hier en daar een voorraadje suikerbieten, tarwe, melk en vlees om te verkopen. Maar verder teerden ze, zo goed en zo kwaad als dat ging, op liefdadigheid. Er heerste in onze dorpen een sociale apathie van de engste soort.’ De vrouwen van Bukara hebben toen het heft in handen genomen. Ze konden de lam geslagen samenleving op het platteland niet langer aanzien. Er kwam – ‘dat was in die tijd heel gewaagd’, zegt Olga – een programma van vrouwelijke vrijwilligers op gang. Daarin deden zij hun best om de kleine boeren in de regio vertrouwd te maken met moderne agrarische technieken en methodieken. ‘We probeerden onze mannen ervan te overtuigen dat mensen voortaan verantwoordelijkheid en initiatief moeten nemen. Dat waren ze niet gewend. Ze werkten nog altijd zoals hun vaders en hun grootvaders dat hadden gedaan. En dat schoot natuurlijk niet op.’ In het begin werd het nieuwe actiewezen wat argwanend bekeken, maar dat veranderde toen er advies en assistentie van buitenaf kwam. Voor problemen met de verbouw en de oogst van landbouwproducten bleken oplossingen te bestaan. De boeren zagen dat ze zelf de spil van een veranderingsproces moesten worden. Het programma, opgezet door de vrouwelijke vrijwilligers van toen, is intussen een volwassen landbouwcoöperatie. De kleine landbouwers uit Bukara hebben begrepen dat ze zaken kunnen doen door daarin actief te participeren. De coöperatie doet aan gezamenlijke inkoop van zaad, kunstmest. Er worden prijsafspraken gemaakt voor de afzet van de oogst op de markt. En voor boeren die willen investeren in gereedschap, in materiaal of in de bouw van een schuur kunnen tegenwoordig microkredieten worden geregeld. Olga Verhovskaya is er trots op dat de zelfstandige agrariërs in het Kirgizië van vandaag haar en een paar collega’s hebben gevraagd om zitting te nemen in het bestuur van de coöperatie. ‘Het was niet eenvoudig’, kijkt ze terug. ‘Maar samen zijn we erin geslaagd om familiebedrijven te organiseren, samen staan we sterk en hebben we onze dorpsgemeenschap op de been geholpen’.