0 0 1
0 0 2
Halewijn Lievens - inleiding Christophe Van Gerrewey - essay
RZON
0 0 3
Interieurarchitecten Caroline Lateur & Stefanie Everaert
Interieurarchitecten
Caroline Lateur & Stefanie Everaert
Vlees & Beton 90
Inhoudstafel 0 0 4
ESSAY 010 PROJECTFICHES 026
PROJECTFICHES 026
BEELDHOOFDSTUKKEN 038 de keuken 038-051 verbinden 052-067 van blauw naar groen 068-077 systemen 078-083 nieuwe ziektes, deuren en tapijten 084-093 licht mist gordijnen 094-097 driehoeken 098-101 sporen, huid 102-109 helden 110-113 verrassingen 114-121 zeven baden 122-131 verloren gelopen 132-133
PLANNEN 134
COLOFON & CREDITS 158
0 0 5 INLEIDING 006
0 0 6
VOORWOORD
Inleiding
––––––––
Vlees & Beton: een passender kader voor de eerste publicatie van het werk van Doorzon is nauwelijks denkbaar. Het is zonde dit toe te lichten; de verbeelding is sterker. Maar toch: beton omdat het een trage schets is, en vlees omdat hun projecten ‘beleefd’ zijn en leven uitstralen… Of hoe van een open plek in een bos een leefplek te maken met de elementen die voorhanden zijn: bloed en stenen, hout en grond… Het is aangrijpend hoe Stefanie en Caroline met een groot doorzettingsvermogen niet alleen een scherpe esthetica ontwikkelen, maar ook een uniek oeuvre samenstellen, waarin het behandelen van materialen en het handelen met objecten centraal staan. Ik herinner me nog heel goed de presentatie van het Tapijt. Een rudimentaire witte alkoof werd als een installatie geconstrueerd… de bezoekers werden uitgenodigd te kijken, maar ook de schoenen uit te trekken en het tapijt te betreden, te voelen en te verkennen.
De traagheid van het maakproces zit op een fascinerende manier ingeknoopt in dit vlakke object. Het is een uitdagende contradictie tussen touw voor touw, pixel voor pixel – het opbouwen van een tekening die lijkt te zijn ontstaan uit een stille explosie van splinters, flitsen en scherven. Het tapijt wordt een ruimte. Een mentale ruimte, een constellatie van kleuren en grillige structuren die als visuele zuurstof de geest opent… een reeks onafgewerkte schetsen en gedachteflarden. Het is voor mij een verbeelding van het ontstaan. Zoals het tapijt een verzameling is van versplinterde elementen, zo brengt Doorzon in veel ontwerpen schijnbaar at random vergaarde stukken voorgoed samen. Toeval en willekeur worden behoedzaam georkestreerd door Stefanie en Caroline. Ze maken zich vrij van elke vorm van vooringenomenheid. Elk Doorzon-ontwerp is een nieuw hoofdstuk, samengesteld uit zinnen van verschillende verhalen. Elke klant krijgt een stukje van de groeiende vertelling. Een fijnzinnig orakel uit hun bureau in Gent; een klein universum met kleurige post-it’s, schijfjes, gaasjes, vellen en rollen, keukengerei, plankjes en stenen… Stilaan wordt het bureau een materiaal- en kleurenbijbel, een verzameling objecten en ideeën. Kleur, functie, materiaal en vorm staan in hun werk zonder hiërarchie en schijnbaar afgezonderd naast elkaar. In Une toute petite cuisine bijvoorbeeld lijken alle delen van de meubelstukken los tegen elkaar gezet, alsof ze ieder ogenblik terug in hun eigen verzameling kunnen opgenomen worden… De verbinding zit echter in de geest en in het gebruik van dit poëtisch ontwerp, met als schone tegenstelling in het geheel de dampkap… Architectuur is geen interieurarchitectuur. Stedenbouw is geen architectuur. En interieurarchitectuur is geen stedenbouw. Dit onderscheid wordt misschien betwist maar het maakt de zaak des te interessanter, en het wordt bijzonder wanneer deze interieurarchitecten uit het ‘1 op 1’-opdrachtgeverschap en de beschermde huizen treden om over de stad na te denken. Hoe de zorg voor de gerieflijkheid van een bestek, een gordijn,
0 0 7
0 0 8
een lade eenzelfde betekenisvolle omgeving kan genereren voor het publieke domein. De opdracht van het VAi om een moskee te ontwerpen, valt voor Doorzon niet samen met nadenken over het verzelfstandigde interieur, groene kleuren, tapijtjes en het Arabische motief. Het wordt een zoektocht naar een manier waarop deze religieuze ruimte een meerwaarde kan betekenen voor de stad – en een verzet tegen het decoreren an sich. Helemaal zoals ik Caroline en Stefanie ken: met een gekoesterde naïviteit en een weerspannigheid tegen de schijnbare logica van de grote processen die de markt sturen.
–––––––– - Halewijn Lievens -
0 0 9
0 1 0
DOORZON, INTERIEURARCHITECTEN
Essay
–––––––– Het interieur is de plek, het moment, waar het spelkarakter van het leven gegarandeerd blijft, waar de homo ludens afrekent met alle vormen van mystificatie en macht, de plek waarin hij zich niet laat vastzetten, zich niet laat vangen aan de vormen van bedrog, in de eerste plaats van zelfbedrog. - Geert Bekaert -
Het interieur houdt zich letterlijk op in de schaduw van de architectuur, 1. en het is ook is altijd een groter probleem geweest. De architectuur is een discipline of een ambacht, terwijl het interieur wordt beschouwd als een verzameling gevarieerde objecten. Er blijft, zeker in de wereld van de architectuur, een minderwaardig aura kleven aan de bezigheden van de interieurarchitect. Wie kan er één gecanoniseerd interieurarchitectonisch oeuvre noemen, waar is de ontwerper die zich consequent met het bedenken van interieurs heeft beziggehouden, en een referentie geworden zonder te vervallen in de uitvoering van door de lifestyle-pers opgelegde agenda’s? De interieurarchitectuur lijkt niet autonoom te bestaan; en het is zowel de architect als de bewoner die de volwaardige ontwikkeling van deze discipline onder de voet houden. De bewoner heeft de architect meestal met lichte tegenzin verwelkomd – omdat het, om technische of institutionele redenen, niet anders kon. Na het binnenvallen van ‘de ander’ in de vorm van de architect, blijft die vervolgens aan de deur staan – binnen is immers de bewoner baas. Wat Walter Benjamin in de jaren dertig schreef, blijft – op een gemuteerde manier – waar: ‘Betreedt iemand de burgerlijke kamer, dan is ondanks alle “gezelligheid” die ze misschien uitstraalt de sterkste indruk
“hier heb je niks te zoeken”. Hier heb je niks te zoeken – want hier is geen plekje waarop de bewoner al niet zijn spoor heeft achtergelaten: op de richels door snuisterijen, op het zitmeubel door antimakassars, op de ramen door transparanten, voor de kachel door het haardscherm.’ Het is zelden goed begrepen hoezeer de architect dat heeft begrepen. In de moderne architectuur is het probleem van het interieur op drie manieren het hoofd geboden. Een eerste soort architect is gevlucht: ofwel heeft hij de lege interieurs gefotografeerd voor de komst van de bewoner, en is hij nooit meer teruggekeerd. Een tweede strategie bestaat erin het interieur vacuüm te zuigen – door, opnieuw met Benjamin, ruimtes te maken ‘waarin het onmogelijk is sporen na te laten’ – en waarin het interieur ‘de bewoner dwingt zich zoveel mogelijk gewoontes eigen te maken, gewoontes die meer recht doen aan het interieur waarin hij leeft dan aan hem zelf ’. De derde architecturale optie is de meest sluwe, en is beoefend door de drie grootste architecten van de vorige eeuw. Zowel Le Corbusier, Mies van der Rohe als Rem Koolhaas hebben een vrouw gevraagd de interieurs van hun gebouwen in te richten: Charlotte Perriand, Lily Reich en Petra Blaisse – over het werk van de laatste heeft Sanford Kwinter geschreven dat het architectuur betreft die uitdrukking geeft aan de wereld van de chemie eerder dan aan die van de fysica, zoals ‘klassieke’ architectuur dat doet: Blaisses werk hoort zo beter bij de wereld van vandaag – het is een vorm van geïnterioriseerde architectuur die vluchtiger is, zachter, sprekender en aantrekkelijker, als een parfum of een draadloos netwerk. Toch is ook dit een manier om het ontwerp en het statuut van het interieur minder ernstig te nemen, als iets dat altijd na de architectuur komt, en dat in het beste geval niet, of als het dan toch moet door (architecten)vrouwen of door de bewoner tijdelijk wordt ingevuld. Nooit maakt het interieur aanspraak op dezelfde zware en originele – met Derrida kan men zeggen: metafysische – eigenschappen van de architectuur. Het jonge oeuvre van Doorzon biedt de beste verzameling van plaatsen om de geldigheid van dat onevenwicht na te gaan – en om het vervolgens als ondeugdelijk te weerleggen. 2. Maar hoe werkt dat, hoe kan een interieur ontworpen worden, als het al bestaat – als de binnenkant van een architectuur die van een ander komt, en die perfect door de bewoner ingevuld kan worden? Hoe te vermijden dat een interieur toevoeging wordt, even zielloos als weelderig, en daarom slechts ‘een lijk kan huisvesten’, zoals Benjamin in de al eerder aangehaalde tekst schreef? Een van de eerste opdrachten van Doorzon betrof de inrichting van een nieuwbouwappartement langs de zeedijk van Duinbergen AAZ. Een typisch Belgisch appartement aan
0 1 1
0 1 2
de kust: de inkom in het midden, samen met een technisch blok en een lichtkoker; zicht op zee vooraan, slaapkamer met een balkon dat uitgeeft op het chaotische achterland. De grondlaag van het ontwerp, die meteen ook de fundering vormt van de aanpak van Doorzon, is een radicale functionaliteit – radicaal, omdat de overbekende objecten en de standaardoplossingen eerder naar acceptatie en erkenning streven dan naar functionaliteit; omdat de zekerheid bestaat dat er daarom altijd andere praktische uitwegen mogelijk zijn; en omdat in het domein van het interieur, meer nog dan in dat van de architectuur, geen plaats is voor representatie, mode en ornament – en zeker niet voor het ornament van de alomtegenwoordige strakheid en het ondoordachte minimalisme. Dit radicale functionalisme herinnert natuurlijk aan de dromen van het modernisme, maar het heeft niets programmatisch, het is niet exclusief en het wil niet het gehele woonmilieu herscheppen het is enkel met zichzelf bezig. Het appartement in Duinbergen kan van op één plek worden overzien, vlak na het binnenkomen. Vooraan ligt de woonkamer; achteraan, door een schuin toelopende gang, is de badkamer zichtbaar. De woonkamer is voorzien van een open keuken, maar dan op een ironische manier: opengedraaid maakt een wand in de hoek een klein keukenblok zichtbaar, met een oven die als een televisietoestel in de lucht hangt – 90 graden naar binnen gedraaid verdwijnt deze keuken in een vlakke kastwand. Het aanrecht, als een langwerpig blok marmer in de ruimte gezet, wordt precies dat: een blok marmer, een zwijgende en massieve vorm in het interieur – zoals alle ingrepen van Doorzon in essentie massieve vormen zijn, waarvan de functionaliteit ontdekt moet worden, heroverd op wat we onder de clichés van het wonen en het interieur verstaan. Het taps toelopende perspectief naar de achterkant van het appartement doet hetzelfde: het kadert iets wat niet lijkt te kunnen; de voorsteven van een schip of de tip van een ijsberg glijdt tevoorschijn; door een smalle strook valt daglicht binnen; een azuurblauw gordijn wil dit tafereel omarmen – en tegelijkertijd kan één grote spiegelende deur alles aan het zicht onttrekken. In de slaap- en badkamer inviteert de ruimte nog een tweede keer: een donkere houten wand gaat verleidelijk de hoek om, en leidt naar een douche, een berging en een toilet. Op een gelijkaardige manier zit de gastenkamer verborgen, achter een deur schuin tegenover de inkom. Het probleem van de interieurarchitectuur kan ook als volgt worden omschreven: het interieur is slechts gevolg en resultaat: het wordt gevangen gehouden door het exterieur, aan wiens wetten het slaafs gehoorzaamt. De binnenruimtes die Doorzon maakt worden echter niet bepaald door de buitenschil die zich als een vuist sluit – de ruimtes bloeien van binnenuit open, en brengen
zelf aan wat ze willen. In de gastenkamer zijn cirkelvormige raamopeningen aangebracht op aangeven van Doorzon, die zowel het liggende als het staande lichaam van licht voorzien. Even belangrijk is de manier waarop het interieur wordt aangekleed – zodanig dat het niet zozeer een sfeer krijgt maar een sfeer wordt, in hoofdzaak door een schitterend dik tapijt, dat de vloertekening uit de woonkamer overneemt, en dat het vloeroppervlak van zacht marmer licht onwerkelijk maakt. Het is mogelijk om een vergelijking te maken met de witte kamer die Yves Klein in de Krefeld Villa’s van Mies van der Rohe schilderde, of met de slaapkamer die Adolf Loos voor zijn vrouw ontwierp – in elk geval gaat het over een interieur dat niet wordt beheerst of bemeesterd van buitenaf, dat geen abstracte of modieuze codes krijgt opgelegd, maar dat van binnenuit begint, omdat het eigen condities schept, uniek en onherhaalbaar, alsof de bewoner of de gast niet alleen wakker wordt in deze kamer, maar er ook iedere ochtend opnieuw in geboren wordt. 3. Caroline Lateur en Stefanie Everaert zijn eind jaren negentig als interieurarchitecten afgestudeerd, respectievelijk aan Sint-Lucas en aan de Academie in Gent, en vervolgens hebben ze vlak na de eeuwwisseling bijna vijf jaar lang in het atelier van Maarten Van Severen gewerkt. Over die bepalende periode valt veel te zeggen – maar in het licht van hun eigen werk is het interessant om stil te staan bij het verschil tussen een meubel en een interieur. (Dat is de uitdaging die deze ontwerppraktijk biedt: nadenken, door middel van een handvol concrete projecten, over alledaagse dingen.) Maarten Van Severen heeft ook interieurs ontworpen, maar hij is vooral een meubelmaker; en hoewel Doorzon het meubel als basiselement lijkt te hanteren, is de uitkomst van hun activiteit altijd een interieur. Een interieur staat vast; het beweegt misschien (zoals de keuken in het appartement in Duinbergen), maar dan ter plaatse – het kan, met andere woorden, niet weg. In de korte tekst La table heeft Francis Ponge geschreven dat een tafel gedragen of versleept moet worden: de tafel kan zichzelf niet verplaatsen, en dat maakt haar ‘sympathiek.’ Voor Ponge brengt de tafel troost omdat ze (letterlijk) ondersteunt – bij het schrijven – maar tegelijkertijd nooit in de weg blijft staan en dus geen wil van zichzelf heeft. Het ‘vaste interieur’, het ‘meuble immeuble’, lijkt dus iets onmogelijks, als een architectuur die kleiner is of even groot als het lichaam, of als een meubel dat stevig en permanent is als architectuur. Doorzon heeft een aantal vaste tafels gemaakt; de meest sprekende is de lange tafel in het vakantieverblijf in Nieuwpoort TUWO, ter plaatse gestort in beton, in de massa gekleurd, ondersteund door een achttal dunne pilotis, en met één massieve zijkant. Na een korte onderbreking
0 1 3
0 1 4
wordt de vorm van de tafel verdergezet, een tiental centimeter hoger, als een keukenblad met fornuis en gootsteen, dat vervolgens de hoek omslaat en de keukenruimte begrenst, en in de woonruimte plaats biedt aan een open haard. In een kleiner appartement aan zee, in Knokke, UTPC staat eveneens een vaste tafel, in een hoek, voor een banquette in bruin leder, en gebogen (maar niet rond) uitwaaierend in de richting van de woonkamer en het langwerpige wandmeubel. Het meest geconcentreerde voorbeeld van de onverplaatsbare tafel staat in een recente realisatie in Oostende POL: de tafel wordt een landschap van activiteiten, voorwerpen, aansluitingen, toestellen, opberg- en zitruimte – het hoofdkwartier van deze woning, een vorm van architectuur die niet door lichamen maar door handen, armen en benen wordt bewoond – een omschrijving die als een definitie van het interieurontwerp kan gelden. Zo zijn deze drie tafels (en er zijn er meer) vaste, ‘echte’ plekken waar rekening mee moet worden gehouden, die men niet uit de weg kan ruimen, die tonen dat een interieur van een woning niet vluchtig, wisselend of invulbaar moet zijn, maar dat ook in een huis dingen kunnen staan of gebeuren die voor altijd zijn (zoals ook het huis zelf, al is dat dan een illusie, voor altijd is). Het geeft een ouderwetse kracht aan deze vaststaande meubelstukken, die er zijn zoals de muren, maar dan kleiner, gedienstiger, bruikbaarder – en het zorgt ervoor dat het interieur geen last zal hebben van de bewoner, en de bewoner geen last van het interieur. Ponge heeft geschreven dat een tafel – omdat hij er aan schrijft en omdat het een plek van troost wordt – als zijn moeder is; de tafels van Doorzon, vaste tafels, bieden evenzeer die troost, en ze zijn dus ook als een moeder – maar ze zijn evenzeer als een vader, die nee zegt, die op verantwoordelijkheden en op de toekomst wijst, die de band met de moeder nu en dan verbreekt, die niet met zich laat sollen – en die zeker sympathiek is, maar streng tegelijkertijd. 4. En de kasten? Dat een kast niet kan bewegen is, met hier en daar een uitzondering, vanzelfsprekend. De meeste kasten zijn zwaar en groot genoeg om (ook door de dingen die ze in zich dragen) zich niet zomaar te laten verplaatsen. Het zou te ver gaan om te beweren dat een kast troost biedt. En toch: een kast maakt van iedere gebruiker onvermijdelijk een verzamelaar. Zijn tekst over het verzamelen van boeken heeft Walter Benjamin (die blijkbaar, zij het meestal impliciet, een grote observator van het interieur is) als volgt geopend: ‘Ik pak mijn boeken uit. Ja, precies. De boeken staan nog niet op de planken, ze zijn nog niet aangeraakt door de zachte saaiheid van de orde.’ Daarom gaat het inderdaad – als iemand verzamelt, maar ook algemener als iemand
een kast gebruikt: om de zachte saaiheid van de orde, om de rust die het ordenen van voorwerpen kan bieden, om de kalmte die het opbergen – en het terugvinden – van objecten gratis aanbiedt, als de rente die bij elk ding hoort dat we ons werkelijk eigen maken. De kasten van Doorzon bestendigen die weldaad door hun relatie met de architectuur – of beter: met de muur. In een vroeg (en niet als dusdanig uitgevoerd) ontwerp uit 2005 hebben ze een kast als een muur gemaakt: een houten structuur voor boeken vervangt de scheidingsmuur tussen twee slaapkamers – maar nooit helemaal, want naarmate de boeken verdwijnen, wordt de kast doorzichtiger. Zelfs de meest moderne levens bevinden zich als zwevende satellieten in een sterrenstelsel van voorwerpen – en het zijn de kasten die deze voorwerpen tot sterrenbeelden maken. Wandkasten, ‘ingemaakte’ kasten, kasten-als-muren, verankeren die beelden in het heelal dat elke woning probeert te zijn. Dat wil niet zeggen dat een kast een wand volledig aan het zicht moet onttrekken en ‘kamervullend’ moet zijn. Het beste voorbeeld is het wandmeubel in het appartement in Knokke UTPC, dat van vooraan tot achteraan doorloopt, en ondertussen de rol van aanrecht, gootsteen, kookvuur, televisiemeubel, opbergkast en schrijftafel vervult. Dit meubel strekt zich horizontaal uit – verticaal is dat duidelijk niet het geval, ook niet aan de zijde van de vloer. Het meubel lijkt opgespannen tussen voor- en achterwand van de kamer, terwijl het, omdat de vloer onderaan ‘doorloopt’, de kamer niet kleiner maakt, maar de dimensies ervan zichtbaar laat. Het meubel wordt een manier om de goede eigenschappen van de ruimte te benadrukken. Naast de verankering in de architectuur is de zichtbaarheid van het meubel – en vooral van wat het opbergt – een tweede belangrijke ontwerpkeuze. In een tekst over Léon Stynen heeft Geert Bekaert diens architectuur vergeleken met een ‘toonkast waarin de modellen voor een nieuwe esthetiek te zien zijn’. Meer nog dan voor de architectuur is de vitrine voor het interieur een uiterste grens, een horizon die nooit helemaal kan verdwijnen. En in een kast wordt die conditie gekwadrateerd, aangezien zowel de kast als de voorwerpen in de kast zich als voorbeeldige esthetische modellen kunnen opdringen. In vele hedendaagse interieurs is dat onbewust en des te krachtiger het geval. Waar het – na het wegvallen van de modernistische idealen van de generatie van Stynen (of na de totale stilering, vermenigvuldiging en uitholling van hun project, wat op hetzelfde neerkomt) – (bij Doorzon) nu om gaat is dat een kast nog slechts terugvalt op die allereerste quasi antropologische functie: het ordenen van objecten, het organiseren van gebruiksvoorwerpen, en dus het etaleren van een vanzelfsprekende taak, het samenspel tussen de autonome rollen van ruimte, interieur, object en bewoner – een bewoner die niet noodzakelijk anderen van iets wil
0 1 5
0 1 6
overtuigen of dringend iets wil tonen of bewijzen, maar die in alle eenvoud en eenzaamheid voldoening uit het leven kan halen. Er kan verwezen worden naar het keukenblok in goudkleurig messing in een appartement in Gent AMU: de inhoud is onzichtbaar, en de massieve ondoorzichtigheid van het meubel wordt benadrukt samen met de succesvolle want beëindigde stockage – een plezier dat niet te onderschatten valt: iedereen kent de opluchting een kast te sluiten en achter zich te laten, precies dankzij de wetenschap dat de inhoud van die kast niet meer gezien wordt. Een nieuw meubel in het keukenpaviljoen van de Boxy’s is een evenwijdige schakeling van zes verticale planken, waartussen kleinere horizontale planken op en neer verplaatst kunnen worden BOXY. En in een recent appartement, op de hoek van een bibliotheekkast, is zelfs het embleem van de kast terug te vinden: een klein verticaal meubel voor een verzamelaar (in dit geval van beeldjes van schildpadden), waarvan de planken uit translucent materiaal bestaan en kunnen oplichten NEPO. De ervaring van de verzamelaar (omschreven door Benjamin) komt in verdunde vorm terug bij het gebruik van om het even welke kast: ‘de diepe betovering individuele voorwerpen in een magische cirkel vast te zetten, waarbinnen de uiteindelijke sensatie – de sensatie van de verwerving – uit hen tevoorschijn komt.’ 5. Toch heeft Doorzon ook een aantal beweeglijke meubels gemaakt. Als we van architectuur verwachten dat ze iedere keer anders is, iedere keer ontworpen wordt en nooit zomaar gekopieerd – waarom worden meubels wel in serie vervaardigd en aan de lopende band gereproduceerd? Het heeft met de productievoorwaarden te maken, en met praktische wetten en bezwaren, en het legt de lat voor de meubelontwerper hoger – Maarten Van Severen heeft precies dat gedaan: meubelen ontwerpen die ondanks hun productie in serie een aura hebben, en de indruk wekken onherhaalbaar en onherhaald te zijn. In het geval van Doorzon wordt het speelbord omgedraaid, en is het een extreme individualiteit, een uitgesponnen uniciteit die door ontwerp en precisie toch iets algemeens krijgt, iets universeels, iets dat het om meubels doet gaan waarnaar iedereen zou kunnen verlangen. De rolwagens voor de traiteurkeuken van de Boxy’s zijn van die aard. Het gaat om een vijftal consoles, ongeveer een meter hoog, die allerhande keukengerei bevatten, op wielen staan, en tussen de kookplatformen rollen van het paviljoen van de Boxy’s (een ontwerp van Van Severen waar de leden van Doorzon aan hebben meegewerkt) BOXY. Deze rolwagens zijn van recenter datum: op de plattegrond lijken ze door de keuken te zweven, ogenblikkelijk beschikbaar voor wie ze nodig heeft. Sommige zijn van laden in polyester voorzien; in andere kun-
nen als in een kast doosjes worden gestapeld. De meest fascinerende is echter de rolwagen voor de messen. In het bovenvlak van dit meubel uit blauw polyethyleen zijn acht evenwijdige spleten aangebracht. Het is in deze dunne lijnen dat de lemmeten van de messen verdwijnen, terwijl de dikte van de heften verhindert dat het keukengerei door de opening glijdt. Dit meubel is niet dicht getimmerd, waardoor de scherpe, spiegelende bladen als kubistisch afgelijnde stalactieten naar beneden hangen, in de holle, open buik van de rolwagen. De verrassing, de humor en ook de lichte huivering die het meubel kan aanbieden, dreigt voor de onoplettende toeschouwer verborgen te blijven. En toch gebeurt hier iets dat niet alleen koks of ontwerpers kan bekoren: het snijpunt van kunst en leven wordt bereikt, omdat de vertrouwde objecten vanuit een wonderlijk gezichtspunt worden getoond, aan elkaar en aan ons. Het is niet onzinnig om dit meubel te vergelijken met de kast die Adolf Loos in 1913 voor een herenwinkel in Wenen ontwierp: 12 hoge en daarboven 24 lagere lades in hout, telkens voorzien van een venster dat de op elkaar gepakte inhoud toont. Ook hier: dezelfde vreemde, licht chaotische nevenschikking van vertrouwde voorwerpen (in dit geval kousen en hemden), dezelfde geometrische ritmering die vervolgens nog wordt versterkt door het ongecontroleerde bestaan van datgene waarvoor het ontworpen is; en dezelfde aanwezigheid van één materiaal, waarvan de dikte net groot genoeg is om de impact van de massiviteit ervan te kunnen veronderstellen. Ook algemener kunnen de objecten en de interieurs van Doorzon met die van Loos vergeleken worden – en kan zijn strijd tegen de Secessionisten en hun overdadige, versierde, overvolle interieurs in herinnering worden gebracht. Vandaag is het zogenaamd smaakvolle en algemeen aanvaarde en gepropageerde design schijnbaar minimaal en strak, en is het masker van de overbodigheid er een van abstractie en ornamentloosheid. Maar de essentiële fout blijft aanwezig: het idee dat interieur (en architectuur) een persoonlijkheid moeten illustreren, een lifestyle propageren, een maatschappelijke standing uitstralen, en dus evenzeer voor iets anders moeten dienen dan waarvoor ze gemaakt zijn. De mobiele meubels van Doorzon streven er daarentegen naar zo weinig mogelijk te betekenen. 6. Dat een interieur functioneert wil ook zeggen dat het opschuift naar de architectuur, of alleszins de objectieven van de architectuur verwezenlijkt op manieren waar de architectuur niet toe in staat is. Het reeds besproken appartement in Duinbergen is daar een voorbeeld van – het vakantieverblijf in Nieuwpoort (waar ook de lange vaste betonnen tafel
0 1 7
0 1 8
staat) illustreert dat nog beter, omdat er zich meer problemen aandienden die door de architectuur werden veroorzaakt. Het gaat om een langwerpige woning, volledig door blinde muren omgeven (langs de straatkant door een garage), halverwege doorsneden door een binnentuin, achterop een wat vergeten kavel in het centrum van Nieuwpoort. De opdracht bestond erin deze tuinwoning tot een bed and breakfast om te vormen TUWO. Dat betekende dat er zoveel mogelijk afzonderlijke kamers vereist waren. De woonkamer en de keuken omarmen de tuin bijna volledig, waardoor slechts één kamer met een raam op de tuin uitgeeft. De andere kamers werden in de bestaande toestand minimaal verlicht door een paar gedrongen patio’s. De tactiek van Doorzon bestaat erin die kamers die veel licht vangen, het licht aan de minder bedeelde ruimtes te laten doorgeven. Een volledig gesloten badkamer in een van de achteraan gelegen gastenkamers, wordt door een matglazen venster verbonden met de grotere badkamer van de buren, die van een koepel is voorzien. Vooraan wordt een kinderkamer van de kamer van de ouders gescheiden door een lichtdoorlatende golfplaat, zodat de leden van het gezin privacy hebben maar ook daglicht. (In een appartement in Antwerpen, gerealiseerd in 2006, gebeurt iets gelijkaardigs: een keuken wordt door een functionele wand van de badkamer gescheiden – beter zou zijn om te zeggen dat een keuken en een badkamer dankzij die wand tot stand komen, maar dan zo dat het daglicht uit de keuken (aan de straatkant) toch naar de badkamer wordt overgeheveld.) De tekortkomingen van de architectuur worden ook op minder ruimtelijke manieren aangepakt – hoewel het resultaat niet minder driedimensionaal is. De toiletdeuren die uitgeven op de donkere nachtgang worden bekleed met lichtgevende bollen, als een vermenigvuldiging van de stekkerlichtjes die in kinderkamers de duisternis op afstand moeten houden; de twee kamerdeuren die uitgeven op de woonkamer zijn door Doorzon met de hand ‘geïllustreerd’. Op de ene deur zijn met potlood net niet evenwijdige lijnen getrokken, die ergens in een vluchtpunt ver buiten deze woning samenlopen. De andere deur is bekleed met een schuin patroon van ruiten, dat naar beneden toe steeds vager wordt en net boven de vloer verdwijnt. Decoratie? Niets is hier decoratie – het ontwerpen van een interieur is een ernstig spel, dat de architectuur bruikbaar en bewoonbaar maakt, bij kunst- en daglicht, door de grenzen van die architectuur op te zoeken, te markeren en vervolgens te overstijgen. De zwemvijver in de tuin is, volgens die definitie, op overdrachtelijke wijze ook een interieur. Dat komt in de eerste plaats omdat het volume als een rechthoek is uitgesneden uit het ter plaatse gestort polierbeton dat als een ruimtevullend tapijt in de tuinkamer ligt, en waarvan de dikte en de binnenkant net boven het wateroppervlak
zichtbaar wordt. Het zwembad wordt een naar beneden gerichte koepel, die slechts toont wat zich onder de aardkorst bevindt. Ook de planindeling van de tuin is er op gericht de condities te ontwrichten: de schuine oriëntatie van het zwembad lijkt de afstand waarover de tuin zich naar binnen wringt, open te willen wrikken; terwijl de afgesneden punt de ruimtelijke eigenschappen van de tuin eveneens lijkt te ontkennen. Overal wordt de architectuur door het interieur uitgedaagd: de noodzakelijkheid van haar dimensies en functies wordt in vraag gesteld, en vervolgens met een overtreffende trap beantwoord. 7. Van alle kamers in een huis is de badkamer (in de letterlijke betekenis van een kamer met een bad) het mooist en het eenvoudigst. Het is dan ook niet toevallig dat de badkamer – met uitzondering van het toilet – de meest functionele plek vormt: de badkamer is een doorgangsruimte, ’s ochtends en ’s avonds gebruikt om de dag of de nacht voor te bereiden. Precies in die rituele strengheid ligt een opportuniteit, zowel voor de ontwerper als voor de bewoner. Wat Geert Bekaert schreef in zijn tekst ‘Interieur met zwembad’ (waaruit ook het motto boven deze tekst afkomstig is) – ‘Een interieur met een zwembad! Een droom. Een volkomen paradijs’ – geldt op een aardser en alledaagser manier ook voor de badkamer. In een badkamer, liggend in bad, kan het leven worden stopgezet en door een onbaatzuchtiger en zorgelozer leven worden vervangen. Het romandebuut van de Belgische schrijver Jean-Philippe Toussaint uit 1985 heet La salle de bain; het gaat over een jongeman die zich in de badkamer van zijn huis vestigt: ‘Lorsque j’ai commencé à passer mes après-midi dans la salle de bain, je ne comptais pas m’y installer: non, je coulais là des heures agréables, méditant dans la baignoire avec le sentiment de pertinence miraculeuse que procure la pensée qu’il n’est nul besoin d’exprimer.’ Op die manier is het bad een plek voor een zuiver bestaan, bevrijd van alle verlangens, waarin de mens slechts drijft, even onthecht als omhuld door water. De badkamer van het appartement in Duinbergen is al aan bod gekomen – als object en ontwerp, maar nog niet als uitkijkpunt AAZ. Wie hier in bad ligt kan het hoofd naar rechts draaien en de zee zien, in de verte, helemaal aan de andere kant van het appartement, dat met één zichtlijn wordt doorkruist, terwijl langs de linkerkant een landschap van daken begint. De badkuip wordt het centrum van het appartement, zoals het interieur zich onvermijdelijk als het centrum van de wereld vestigt. De badkamer uit 2011 op een tussenverdieping van een huis in Gent is helemaal tegenovergesteld aan de badkamer in Duinbergen. Waar ginds alle elementen van het interieur zich affirmeren ten opzichte van elkaar – en een tableau vivant vormen van kleur, materiaal, positie
0 1 9
0 2 0
en oriëntatie – is de badkamer in Gent uniform bekleed en uitgevoerd. Het is een soort grot, uitgehouwen uit een massieve hoeveelheid materiaal – een interieur als een zeepbel die niet kapot kan spatten, en waarin ramen worden weerspiegeld ANL. De gehele ruimte is bekleed met ter plaatse gelamineerd glasvezelversterkt polyester – een materiaaltechniek waarmee de leden van Doorzon al in het atelier van Van Severen experimenteerden – en die in bijna al hun badkamers wordt toegepast, maar nergens zo expansief als hier. Het is een manier om een ruimte te verzelfstandigen, en los te maken van vaststaande referentiepunten of coördinaten. En toch – in het zwaartepunt van deze vorm: een cirkelvormige badkuip (overigens tweedehands gekocht op eBay), eveneens omhuld met polyester, omspannen als een knie door een panty – en tot slot integraal lichtroze geschilderd. (Voor de andere door Doorzon ontworpen kamer in dit huis geldt dit eigenlijk ook: de zolder is eveneens uniform bekleed, hier met wit geschilderd OSB, terwijl het binnenste van de kasten in verschillende tinten blauw is gekleurd – de blauwen van de hemel die ook door de dakvensters zichtbaar zijn, en contrasteren met de oude, bestaande houten spanten.) Gezien met het oeuvre van Doorzon als bril, wordt alweer iets duidelijk – namelijk wat een badkamer is: een plek waar we de wereld van ons weg wassen, om die wereld vervolgens weer beter aan te kunnen. 8. Er is zeker een eerste hoogtepunt aan te duiden in de eerste zeven jaar waarin Doorzon actief is – er gaat een bouwheer achter schuil met even grootse verlangens als mogelijkheden. Het dakappartement NEPO dat Doorzon begin 2012 opleverde in Gent, is een bevoorrechte verzameling plekken: het is uitgestrekt en het biedt langs alle kanten een onwaarschijnlijk uitzicht over het historische centrum van Gent. Ook hier kan de badkamer probleemloos als de navel van het interieur worden beschouwd. De badkuip bevindt zich in het bovenste been van dit Lvormige appartement – aan het uiteinde, net voor de slaapkamer, maar dan zo dat het de zichtas kruist, die over het terras heen, de meer besloten delen (badkamer en slaapkamer) met de minder private vertrekken (keuken en woonkamer) verbindt. Het bad zit ingebouwd op de kop van een kleine badkamer, zodat het zich langs de ene kant op die badkamer oriënteert, maar door een glazen binnenraam ook verbonden is met de patio, met de gang, met het terras en met de rest van het appartement – vergelijkbaar met de manier waarop het bad in de Villa Savoye van Le Corbusier zichtbaar staat opgesteld. Door het perspectief over het terras heen is het meer nog dan in andere ontwerpen van Doorzon, de buitenschil die door het interieur
wordt geconditioneerd – en die zelfs ten dienste van het interieur komt te staan. De buitenwanden worden zo helder mogelijk in glas uitgevoerd, gehuld in lichte aluminium raamkaders, nu en dan voorafgegaan door de kruiskolommen van de gebouwstructuur. Ook het dak kan dus vrijelijk ontworpen worden (we zitten op de bovenste verdieping) – in dit geval door NU Architecten, met wie Doorzon samenwerkten (zoals ook eerder voor de inrichting van de biënnale Interieur in 2006, waarmee ze de drukke beurs ruimtes wilden gunnen die zich onttrokken aan de logica van het tonen en het kijken). Elk dakappartement is sowieso als een interieur zonder exterieur, of toch met een exterieur dat slechts door Google Earth gezien wordt; ook in dit appartement hoeft met representatie of met uiterlijkheden geen rekening te worden gehouden – wat paradoxaal genoeg wil zeggen dat er plekken worden gemaakt die zo functioneel zijn dat je er wil blijven lang nadat ze hun functie hebben vervuld. De ruimte tussen de slaapkamer en de logeerkamer is er zo een: de functie is licht maar belangrijk: dit is een overgangszone tussen de beide slaapkamers, een dressing en een bergruimte, maar ook een eiland binnen het appartement waar allerlei dingen kunnen plaatsgrijpen. Deze uitzonderingspositie zet de ruimte centraal in het organisatiepatroon (ook de eerder vermelde badkamer maakt er als een afgeschuind hoekelement deel van uit), als een kamer die tussen nacht en morgen staat, om de titel van een dichtbundel van Hugo Claus te parafraseren. Dat wordt zichtbaar in het vloervlak, dat niet is uitgevoerd in een donker parket (zoals in de rest van het appartement), maar in groengrijze tegels – een vloerbekleding die doorloopt tot op het terras. Een ronde koepel in het dak maakt deze ruimte tot een patio: het ‘oog’ kan bedekt worden door een grillig schuimend patroon van cirkels, door een glazen plaat, door beide of door geen van beide. Het onbestemde karakter van deze plek wordt tot de bestemming ervan gemaakt, wanneer schaduw en lichtvlekken over vloeren en wanden worden verspreid. Ook de nabij gelegen logeerkamer wordt met een koepel van licht voorzien, net als de inkomhal van het appartement, waarvan het plafond middels een driehoekig raam naar boven reikt. Deze drie verticale perforaties doorbreken de horizontale oriëntatie die typologisch gezien met elk appartement samenhangt: ze bieden een uitzicht op de hemel, niet om het interieur vast te leggen of aan een plek te binden (dat doet het uitzicht op het stadscentrum al voldoende), maar om het een karakter te geven, dat voortkomt uit de suggestie dat het geen duidelijk gedefinieerde omgeving nodig heeft om een verblijfplaats te worden. 9. In 2011 werd Doorzon gevraagd door het Vlaams Architectuurinstituut en deSingel om, in het kader van de tentoonstellingsreeks Jonge makers,
0 2 1
0 2 2
denkers, dromers, ‘een wijkmoskee te ontwerpen waar een moslimgemeenschap van vijfhonderd mensen haar dagelijkse sociale en religieuze leven in kan organiseren.’ Preciezer was de opdrachtomschrijving niet, hoewel er nog werd meegegeven dat het ‘vertrekpunt het negentiendeeeuwse binnengebied in een middelgrote Vlaamse stad’ zou zijn. In zekere zin werd er een maatschappelijk probleem aan de orde gesteld, aan de hand waarvan de architectuur haar relevantie kon bewijzen. Het is op het eerste zicht onmogelijk om het antwoord op een dergelijke vraag in te passen in een gestructureerde beschouwing van het werk van Doorzon – ten eerste omdat er niets is dat hen op deze opdracht lijkt te hebben voorbereid, en ten tweede omdat dit ‘probleem’ er bij uitstek een is van architectuur, van een publiek exterieur, van het bouwen en aanwezig stellen van ‘moeilijke’ betekenissen in de openbare ruimte. Of is de opdracht misschien aan interieurarchitecten toebedeeld vanuit de overtuiging dat een moskee in een westers land als België nooit een ‘echt’ exterieur zal aannemen, maar altijd (zoals ook nu het geval is) zal worden ondergebracht in ruimtes die al bestaan, en die op een anonieme en onzichtbare manier deel uit maken van het stadsweefsel? Doorzon heeft die hint genegeerd, en is ook deze opdracht vanuit de vanzelfsprekendheid van het programma gaan beschouwen. Al de zwaarbeladen en ondertussen vastgeroeste betekenissen, schandalen en kwesties die rond de islam hangen en die zich ruimtelijk en beeldend op de moskee in de stad concentreren, worden niet als onbestaand beschouwd MOS– maar het is niet de taak van de ontwerper zich daar het hoofd over te breken. Of met andere woorden: het is niet de schuld van de architectuur dat de mensen er blijkbaar niet in slagen samen te leven. En als eenmaal die autonomie van de ontwerpactiviteit is vastgelegd, is het vervolgens slechts een kleine stap naar de autonomie van het interieur. Want hoe zou het probleem van het exterieur van de moskee in de stad beter kunnen worden uitgeschakeld dan het als het resultaat van het interieur te zien – en dus van een onbevooroordeelde organisatie van functies en activiteiten? Op die manier wordt dit project toch weer onderdeel van een ‘oeuvre’, omdat ook hier de probleemloosheid van de ontwerpactiviteit voorop wordt gesteld, op een manier die naïef kan genoemd worden, maar die net daarom een kritische kracht bezit. Een architect – van interieurs of exterieurs – moet zich (natuurlijk binnen de grenzen van de menselijkheid) geen vragen stellen over de legitimiteit van de activiteiten waaraan de architectuur onderdak verleent. En dus heeft Doorzon besloten om deze moskee op de Vrijdagsmarkt in Gent te situeren – op de plek waar momenteel een zoveelste winkelcentrum wordt ingericht, en op een manier die in zekere zin niet eens veraf staat van de vermenging van stromen, mensen en activiteiten die in een dergelijk winkelcentrum wordt beoogd. Het verschil is dat
hier niet de consumptie voorop staat, maar de bezinning, het gebed en de ontmoeting. In zijn boek Istanbul. Herinneringen en de stad heeft Orhan Pamuk, als ‘verwesterde Turk’, over zijn jeugdige angst voor religie geschreven, en over een zeldzaam bezoek als kind aan de moskee. ‘In de Tesvikiyemoskee zat een groep van een man of twintig, dertig op de vloerkleden bijeen, huishoudsters, koks en huismeesters die bij de rijken van Nisantasi in dienst waren en kleine middenstanders uit de achterafstraten, die eerder in een sfeer van kameraadschap en solidariteit dan in een geest van gebed zaten te wachten op het tijdstip van gebed en ondertussen fluisterend roddels uitwisselden. Ik weet nog dat ik tussen hen rondliep terwijl zij aan het bidden waren, dat ik in de afgelegen hoekjes van de moskee rondrende en allerlei spelletjes deed, dat niemand mij een uitbrander gaf of tegenhield, dat een hele hoop mensen uit de geloofsgemeenschap zelfs vriendelijk naar me glimlachten zoals altijd toen ik klein was. Zo had ik nogmaals geleerd dat religie toebehoorde aan de armen, maar in tegenstelling tot wat de spotprenten in de kranten en de republikeinse sfeer in huis wilden doen geloven, concludeerde ik dat godsvruchtige gelovigen ongevaarlijk waren.’ Van deze ongevaarlijkheid gaat het ontwerp van Doorzon uit, terwijl die ongevaarlijkheid ook als een gevolg van hun ontwerp gezien kan worden. 10. Dat het interieurontwerp zich letterlijk in de schaduw van de architectuur ophoudt, is geen probleem maar – zo bewijst het werk van Doorzon – een kans die al te weinig is aangegrepen. De moderne architectuur heeft zich noodgedwongen, een eeuw lang, met betekenissen en verhaaltjes beziggehouden. Een exterieur, al bevindt het zich in een woestijn, is immers als een gezicht dat een spreekbeurt geeft, dat moet babbelen en dat voortdurend bekeken en gepeild wordt. Hoe graag de architecten het ook anders zouden willen: aangezien het onmogelijk is om in betekenissen te voorzien die door iedereen worden begrepen en aanvaard, moet de architectuur zich noodgedwongen voor eeuwig met die problematiek bezighouden. Het merendeel van de interieurarchitecten heeft die drang naar betekenis en onderscheid naar binnen geëxporteerd, en is design gaan maken: meubels en kamers die babbelen, niet over hun functie, maar over hun cultuur, hun standing, hun afkomst en hun prijs, in de ijdele hoop de bewoner voorgoed ter wille te zijn. Doorzon toont een andere weg: die van het interieur dat een functie uitstraalt – in de woorden van Alberto Moravia: ‘van een vorm kortom, die zich niet laat analyseren of ontleden en die is zoals hij is: of je wilt of niet.’ Zo kan een interieur dus toch ontworpen worden: zonder tekens, zonder interpretaties, zonder
0 2 3
0 2 4
symbolen, zonder bijgedachten, zonder versiering, zonder verhalen; zo kan het ballast van de architectuur eindelijk worden afgeschud, en wordt er van de bewoner geen gedrag, geen aandacht, geen angst, geen prestatie, geen indrukken en zelfs geen geluk meer verwacht – maar slechts een basaal bestaan. Zo beschouwd en aldus beoefend is interieurarchitectuur, in een tegelijkertijd volgebouwde en geatomiseerde wereld, de discipline van de toekomst.
–––––––– - Christophe Van Gerrewey -
0 2 5
0 2 6
TAPIJT - MMT -
2004
Projectfiches
Een tapijt als een schets, waaruit steeds nieuwe figuren opborrelen. Een blootsvoetse confrontatie met een nieuwe manier van kijken.
met keuken en uitzicht – worden van elkaar gescheiden door een spiegelende poort. Uitvoering en werfcoördinatie: Obumex Natuursteen: Van Den Weghe nv Hout: Lucas De Smedt Tapijt: Handtuftatelier Vera Vermeersch en Werner Gilson Meubilair: Surplus Bijzondere dank aan de bouwheer voor het grenzeloze vertrouwen Fotografie: Frederik Vercruysse, Fien Muller 057 [10], 086 [04], 087 [07], 089 [10], 095 [04], 111 [05], 118 [06], 119 [07], 122 [02], 128 [14]
APPARTEMENT MET UITZICHT - AMU - AMU -
In samenwerking met Evert Defrancq Productie: Handtuftatelier Vera Vermeersch en Werner Gilson Fotografie: Fien Muller 085 [02, 03], 090 [11], 092 [16]
APPARTEMENT AAN ZEE - AAZ -
Gent, 2006
Een verouderd maar charmant appartement aangepast aan nieuwe bewoners. Een roze betonnen werkvlak (van binnen naar buiten); een bad in glasvezelversterkt polyester.
Duinbergen, 2007
Reorganisatie van een efficiënte maar karakterloze plek met een licht woonprogramma. Twee hoofdzones – slaap- en badkamer, woonkamer
In samenwerking met Armand Eeckels Bijzondere dank aan Joram Vanholen (assistentie keuken), Saar Tilleman en Bram Moussiaux (assistentie bad) Fotografie: Frederik Vercruysse, Stijn Bollaert, Wim Daneels, Armand Eeckels 043 [13], 047 [18, 19 & 20], 064 [22], 069 [06], 082 [06], 123 [04 & 05], 130 [17], 132 [01]
INTERIEUR 06 - INT06 -
bouwd tot appartement. De vloerplaat wordt losgekoppeld van de wanden en het trappenhuis krijgt een nieuwe bestemming. 075 [14]
BADKAMERKASTJE MVG - BKK MVG -
Kortrijk, 2006
Ontwerp van de InterieurbiĂŤnnale in Kortrijk: beurs en nevenactiviteiten worden gescheiden. Een ringweg verbindt en doorkruist de hallen, organiseert zonder een traject te presenteren. In samenwerking met NU architecten (Halewijn Lievens, Armand Eeckels en Arunas Arlauskas) 055 [05, 07 & 08], 091 [13 & 14], 096 [07]
LIEVEN
Berlare, 2005
Een spiegelend kastje in een lichtrijke woning. Het resultaat: veranderlijke perspectieven en reflecties. Maatwerk: Lucas De Smedt 122 [01]
- LVN -
MOETIE - MOETIE -
Brugge, 2006
De bovenste verdiepingen van een opbrengstwoning worden omge-
Assebroek, 2007
0 2 7
0 2 8
Inrichting van een nieuwbouwappartement. Een grote woonkamer met een betonnen werkblad, en met een kastenwand die toegang geeft tot de achterliggende kamers.
BOXYREK - BOXY -
Maatwerk: Ludovic Baekelandt Bijzondere dank aan Johan, Fred, Louis en Elisabeth Fotografie: Fien Muller 048 [21], 094 [01], 097 [09]
POLDERSTRAAT - PO -
Deurle, 2008
Een hyperpraktisch meubel met de pretentie er altijd al geweest te zijn. Een functionele wand in een open keukenlandschap. Architectuur: Maarten Van Severen Maatwerk: Top Mouton Fotografie: Frederik Vercruysse 045 [15], 046 [17], 078 [01], 079 [02]
Knokke-Heist, 2008
Een verbouwing. Het slaapkamerdak duikt naar beneden in de richting van de keuken; de badkamer is een smetteloos, romig meubel; de keuken een uitbundig keienstrand. In samenwerking met Armand Eeckels Fotografie: Fien Muller 038 [01], 065 [23 & 24]
C&M -C&M-
looi, een houten kamertje – en vooral heel veel perspectieven. In samenwerking met Armand Eeckels Maatwerk: Wooninrichting Devaere nv Natuursteen: Van Den Weghe nv Mozaïekwerken: Van Den Eeckhaut Houten vloeren: Willton Parketvloeren Fotografie: Frederik Vercruysse 048 [22], 049 [23], 059 [12], 060 [15], 073 [12], 074 [13], 096 [06],100 [04], 112 [08], 114 [02], 117 [05]
UNE TOUTE PETITE CUISINE Deurle, 2008
- UTPC -
Een villa in het bos. De entree wordt opgefrist, de berging en de wasplaats ingericht, een nieuwe buitentrap geïnstalleerd. Stabiliteitsstudie buitentrap: Arthur De Roover Entree & wasplaats: Bruno Vandurme Buitentrap: Lucas De Smedt Natuursteen en tegelwerken: Morial 070 [08] Knokke-Heist, 2009
NEDERPOLDER - NEPO -
Een wandmeubel met als ambitie een leefruimte om te toveren tot keuken, bibliotheek, tv-hoek en bureautje. Een marmeren blad eindigt in een deksel boven de werkplek. In samenwerking met Frederic Hooft Natuursteen: Van Den Weghe nv Maatwerk: Lucas De Smedt Banquette: Van Daele Fotografie: Fien Muller 050 [24], 103 [03]
Gent, 2012
Een doorzonappartement met de Sint-Baafskathedraal in het vizier. Een zo gesloten mogelijk open keuken (een gigantische cactus naast de eettafel), koepels van allerhande al-
0 2 9
0 3 0
TUINWONING - TUWO -
Een wandmeubel voor de schone kamer. Boeken diepblauw opgeborgen vlak naast de open haard. Maatmeubel: Mankracht Fotografie: Stijn Bollaert 066 [25], 071 [09]
KIND & GEZIN - KIGE -
Nieuwpoort, 2010
Een zwemvijvertje snijdt een groen avondzonhoekje (waar de buitenhaard zachtjes knettert) af van de cement garden. Binnen is kook- en eetplezier verzekerd dankzij een serpentine-keukenmeubel. Architectuur: Wim Depuydt Hernieuwbare technieken: Certix bvba Algemene aanneming: Dezwarte bvba Betonnen keuken: Halewijn Lievens en Armand Eeckels Maatwerk: Roelandt interieurbouw Polyesterwerken: Gerda Van Herreweghen Polierbeton: Durmiline Fotografie: Fien Muller 045 [16], 058 [11], 059 [13], 060 [16], 061 [18], 086 [05], 088 [08 & 09], 121 [09], 124 [06], 129 [16]
Brussel, 2011
Een concept voor de interieurafwerking van een kantoorgebouw. Een uniform tapijt (dat toch nergens hetzelfde is) verbindt alle ruimtes. In opdracht van en in samenwerking met LOW architecten 090 [12], 091 [15]
RIJSENBERGSTRAAT
FREDERIK & LIES
- RIJS -
-F&L-
Gent, 2009
Gent, 2009 (ontwerp)
Een grote keukenkast groepeert alle functies. Een langgerekt volume hangt met verschillende extensies op ooghoogte tegen de muur.
ANNELIES & LAURENCE - ANL -
038 [02], 039 [03], 041 [07]
FREDERIK & LIES A - FLA -
Antwerpen, 2010
Een concept voor een badkamer en een compacte nieuwe keuken voor een burgerwoning. Een houten kast gaat twee keer het hoekje om. Interieurafwerking: Jeroen Fiers bvba Maatwerk: Jan Van Look Fotografie: Frederik Vercruysse 041 [08 & 09]
Gent, 2011
Een roze badkamer met een ronde badkuip, uitgevoerd in ĂŠĂŠn materiaal. Een witte zolderkamer, waarvan de kasten blauwe ingewanden blijken te hebben. Uitvoering: Jeroen Fiers bvba Polyesterwerken: Gerda Van Herreweghen en Bram Moussiaux Fotografie: Stijn Bollaert 054 [04], 099 [03], 101 [05],102 [02], 104 [05], 123 [03], 126 [09], 127 [12 & 13], 128 [15]
0 3 1
0 3 2
JVDV - JVDV -
Een verbouwing van een zolder. Een kamerscherm maakt van een ruimte een landschap met verschillende plekken. 124 [07]
MORTELSTRAAT - MO -
Gent, 2011 (ontwerp)
Deurle, 2012
Een uitbreiding van een modernistische rijwoning. Een aanbouw met een keuken, en een flikkerende tegelvloer die tot buiten doorloopt.
Een ontwerp voor een nulenergiewoning met een tuin. Een helling, een garage, een draaitrap, een piano en een terras.
052 [01]
In samenwerking met Louis Lateur Stabiliteitsstudie: Arthur De Roover Hernieuwbare technieken: Building Energy nv 104 [07 & 08]
TINNE & JOOST -T & J -
VELODROOM - POL -
Gent, 2010 (ontwerp)
Oostende, 2011
Een verbouwing van een bed and breakfast. Een stevig meubel, geschikt voor allerlei dingen en bezigheden, wordt het hoofdkwartier.
ANKI & GIJS -A&G-
Stabiliteitsstudie trap: Arthur De Roover Algemene aannemer: A head full of ideas bvba Maatwerk gastenkamers: Jan Van Look Fotografie: Stijn Bollaert 039 [04], 042 [10 & 11], 043 [12], 044 [14], 070 [07], 072 [10], 076 [16]
WIM & VAL -W &V -
Schaarbeek, 2011 Gent, 2011
Vierkante tegeltjes liggen uitgestrooid over een volledige verdieping. Twee kleuren ontmoeten elkaar in het midden, ter hoogte van een wandmeubel. In samenwerking met Wim Depuydt 060 [14], 061 [17], 062 & 063 [21]
Een grensoverschrijdend wandmeubel. Naast de haard variĂŤren kasten in positie en grootte. Maatwerk: Jan Van Look (in samenwerking met Jeroen Fiers bvba) Fotografie: Stijn Bollaert 080 & 081 [04], 082 [05]
0 3 3
0 3 4
DRIEHOEKEN VOOR MARIJKE & LOUISE
ANTON & HEIDI -A&H-
-M-
Jabbeke, 2012
Een verbouwing van een bungalow met een tuin. Kamers krijgen een kleur, een eigen materiaal en karakter.
Gent, 2012
Een keuken, een badkamer en een berging in een rijwoning. Driehoekige planfiguren tekenen zones en functies uit; een lepelvormig werkvlak staat centraal op de gelijkvloerse verdieping.
Dakwerken: Saniroof bvba Gevelsluiting: Goemaere bvba Binnenafwerking: Jeroen Fiers bvba Vloeren: Concreet Maatwerk keuken: Jan van Look 103 [04], 116 [04], 126 [10]
TAPIJT 2,5 * 2,5 - T2,5 -
Architectuur: advvt Interieurafwerking: Jeroen Fiers bvba Maatwerk: Jan Van Look Polyesterwerken: Bram Moussiaux Keukenblad: Concreet Fotografie: Filip Dujardin 098 [01], 114 [01], 125 [08] Gent, 2011
Een op maat gemaakt tapijt. Kleurige kleine dingetjes vallen op de zachte grond en blijven voorgoed liggen.
Productie: Handtuftatelier Vera Vermeersch en Werner Gilson Fotografie: Fien Muller 102 [01], 107 [11], 108 [12]
TONY - TONY -
DE STAD VAN DE MOSKEE - MOS -
Gent, 2011 (ontwerp)
Gent, 2012 (ontwerp)
Een studie en een ontwerp van een wijkmoskee voor een vijfhonderdtal gelovigen. Voorzien als een semipublieke toevoeging aan de Vrijdagmarkt in Gent.
Een verbouwing van een zolderkamer. Een trapopening en een deur, even groot en vlak naast elkaar. 098 [02]
IETS IN SERRANOVA - IIS -
Bijzondere dank aan Sofie de Smedt, Hanne Popelier, Hanne Platteeuw, Katrien Vandermarliere en Christoph Grafe (VAi – deSingel) 053 [02], 063 [20], 068 [02], 106 [10], 115 [03], 120 [08]
Serranova (IT), 2012
Een hoofdkwartier voor een kunsttraject in de regio Puglia. Een langwerpig volume, met een open hart, en omgeven door bomen. 069 [05], 077 [17]
0 3 5
0 3 6
STADSMUSSEN - STMU -
Architectuur: Els Claessens en Tania Vandenbussche 075 [15]
TAMINA THERME - TT -
Leuven, 2012 (ontwerp)
Een interieurconcept voor een passief huis. Enkele gebogen lijnen maken een bijna vierkante ruimte bruikbaar. Architectuur: Import Export architecten 062 [19]
SINT-NIKLAAS - SNIK -
Bad Ragaz (CH), 2012 (wedstrijdontwerp)
Een buitensauna, een rustplek en een shock room voor een thermencomplex. Variaties op materialen, kleuren, natuursteen en spiegels. In samenwerking met Hanspeter Böhlen 131 [18] Sint-Niklaas, 2014
Een balie en vast meubilair voor het nieuw administratief centrum van het OCMW. Kleine eilanden – planten en zitmeubels – verspreid over de inkomhal.
NEERLAND - NEE -
Een verbouwing van een woning met een atelier. Strategisch geplaatste objecten tegen het plafond en op de vloer veranderen het gebruik en de beleving. Architectuur: Hendrik Scherpereel 040 [05]
KATHLEEN - KADO -
Wilrijk, 2012 (wedstrijdontwerp)
Honderdtachtig nieuwe woningen met een verschillende typologie. Vloerbedekking, meubels en uitzichten. In samenwerking met advvt, MikeViktorViktor, 1:1 Architecture e.a. 053 [03]
PIETER & EVA-MARIA
Hoegaarden, 2013
Een wandmeubel en een werktafel. Een kamerbrede kast en een gebogen tafelblad op verschillende pootjes.
- PEM 068 [03]
Varsenare, 2013
0 3 7
Beeldhoofdstukken 0 3 8
[02]
[03]
0 3 9
[01]
de keuken
[04]
0 4 0
[05]
[06]
0 4 1 [07]
[08]
[09]
0 4 2
[10]
[11]
0 4 3
[13]
[12]
0 4 4
[14]
0 4 5
[15]
[16]
0 4 6
[17]
0 4 7
[18]
[19]
[20]
0 4 8
[21]
[22]
0 4 9
[23]
0 5 0
0 5 1
[01] [02] [03] [04] [05] [06] [07] [08] [09] [10-12] [13] [14] [15] [16] [17] [18] [19] [20] [21] [22] [23] [24]
[24]
de keuken
PO keukenblad in graniet – © Fien Muller F & L kastkeuken, hpl ‘Sottsass’ kitchenette, wedstrijdontwerp Handwerk & Form (AT), zomer 2012 POL het hoodfkwartier PEM frisco keuken, maquette aandoenlijk keukentje F & L positief - negatief F & LA keuken aan de wand, hpl ‘sigaretproof ’ – © Frederik Vercruysse F & LA keuken aan de wand, maquette POL onderzoek gewicht en licht, proefmaquettes AMU afdruiprek – © Stijn Bollaert POL keukeneiland in graniet en hpl – © Stijn Bollaert BOXY rolkastje met polyester schuif – © Frederik Vercruysse TUWO groen beton gepolierd – © Fien Muller BOXY messenblok, polyethyleen en stratificato fenolico – © Frederik Vercruysse AMU keuken in messing en roze beton – © Stijn Bollaert AMU roze beton AMU draagstructuur in staal MOETIE roze beton ontmald NEPO keukencactus, maquette + photoshop NEPO keukencactus, zwarte mdf en stratificato fenolico – © Frederik Vercruysse UTPC aluminium, marmer, yellow pine, fenolico, PE – © Fien Muller
0 5 2
[01]
0 5 3
[02]
verbinden
[03]
0 5 4
[04]
0 5 5
[05]
[06]
[07]
[08]
0 5 6
[09]
0 5 7
[10]
0 5 8
[11]
0 5 9
[12]
[13]
0 6 0
[14]
[15]
[16]
0 6 1
[17]
[18]
0 6 2
[19]
0 6 3
[20]
[21]
0 6 4
[22]
0 6 5
[23]
[24]
0 6 6
0 6 7
[01] [02] [03] [04] [05] [06] [07] [08] [09] [10] [11] [12] [13] [14] [15] [16] [17] [18] [19] [20] [21] [22] [23] [24] [25]
verbinden
JVDV collage van de keuken MOS een nieuwe wijkmoskee in Gent, schema NEE gestapeld wonen, isometrie ANL entree badkamer – © Stijn Bollaert INT06 de ring, evenementen en feestelijke vlaggen: collage Ettore Sottsass, Sottsass Associati INT06 schema verbinden van de beurshallen – © NU architectuuratelier INT06 conceptschets voor ‘de ring’ – © NU architectuuratelier boudoir in de bergen AAZ deur in spiegel gepolijst inox – © Frederik Vercruysse TUWO binnentuin en keuken – © Fien Muller NEPO open bad met patio, maquette TUWO huis en binnentuin, collage W & V tegelvloer, werfbeeld NEPO ontmoeting van materialen TUWO salon/terras – © Fien Muller W & V tegelvloer, concept TUWO terras, werfbeeld STM badkamer en dressing, maquette MOS een nieuwe wijkmoskee in Gent, materiaalstudie W & V kastenwand, collage AMU messing kast – © Frederik Vercruysse PO cockpit op de keuken – © Fien Muller PO uitbreiding van rijwoning met scheluwdak, 3D (Armand Eeckels) – © NU architectuuratelier RIJS kameroverschrijdende kast, esdoorn en vilt – © Stijn Bollaert
[25]
0 6 8
[02]
[01]
0 6 9
van blauw naar groen [05]
[06]
[04]
[03]
0 7 0
[07]
[08]
0 7 1
[09]
0 7 2
[10]
[11]
0 7 3
[12]
0 7 4
[13]
0 7 5 [14]
[15]
0 7 6
[16]
0 7 7 [17]
[01] [02] [03] [04] [05] [06] [07] [08] [09] [10] [11] [12] [13] [14] [15] [16] [17]
van blauw naar groen kleurstudie op de vensterbank MOS quarantaine in Serranova KADO werkplek, collage Zodiacsuite, cruiseschip Andrea Doria, Piero Fornasetti, 1951 IIS maquette van de woning AMU afwas – © Fien Muller POL blauwe gastenkamer – © Stijn Bollaert C & M voordeur in smurfenblauw RIJS kast, esdoorn en vilt – © Stijn Bollaert POL paarse gastenkamer, kast hpl en zwarte mdf – © Stijn Bollaert Maison Blanche, Le Corbusier, La Chaux-de-Fonds (CH), 1912, collage NEPO dégradédeur – © Frederik Vercruysse NEPO patio – © Frederik Vercruysse LVN duplexappartement, conceptmaquette SNIK onthaal, maquette POL groene gastenkamer, kast hpl en zwarte mdf – © Stijn Bollaert IIS uitzetten van de woning
0 7 8
[01]
0 7 9 [02]
systemen
[03]
0 8 0
0 8 1
[04]
0 8 2
[05]
[06]
0 8 3
[01] [02] [03] [04] [05] [06]
systemen BOXY rek, aluminium, PRAL – © Frederik Vercruysse BOXY rek, collage VIC de boeken maken de kast A & G wandmeubel met cremaillères, collage – © Stijn Bollaert A & G wandmeubel met cremaillères, eetkamer – © Stijn Bollaert AMU bibliotheek, betonplex – © Frederik Vercruysse
0 8 4
0 8 5
[02]
nieuwe ziektes, deuren en tapijten [03]
[01]
0 8 6
[04]
[05]
0 8 7
[06]
[07]
0 8 8
[09]
0 8 9
[08]
[10]
0 9 0
[11]
[12]
0 9 1 [13]
[14]
[15]
0 9 2
0 9 3
[01] [02] [03] [04] [05] [06] [07] [08] [09] [10] [11] [12] [13] [14] [15] [16]
nieuwe ziektes, deuren en tapijten
John Körmeling, ‘Ontwerp voor een nieuwe ziekte’, in: A good book (Utrecht: centraal museum, 1994), p. 34. MMT prototype, smyrna MMT productie handtuftatelier Vera Vermeersch en Werner Gilson – © Fien Muller AAZ marmertapijt ongeschoren TUWO dégradédeur etalage in Moskou AAZ marmertapijt, tekening op ware grootte TUWO deur vals perspectief – © Fien Muller TUWO bolletjes deuren fosfor AAZ marmertapijt kamerbreed – © Fien Muller MMT detail KIGE kantoren, maquette INT06 concept voor ringtapijt INT06 ringtapijt KIGE kantoortapijt, tekening op maat MMT vernissage
[16]
0 9 4
[01]
[02]
[03]
0 9 5
licht mist gordijnen
[04]
[05]
0 9 6
[06]
[07]
0 9 7
[08]
[01] [02] [03] [04] [05] [06] [07] [08] [09]
licht mist gordijnen MOETIE zijden gordijn – © Fien Muller gazettenpapier stal AAZ masterbedroom graniet gordijn, collage NEPO patio (koepel Armand Eeckels) – © Frederik Vercruysse INT06 ring in de mist, mock-up poltergeist MOETIE binnenraampjes
[09]
0 9 8
[01]
[02]
0 9 9
driehoeken
[03]
1 0 0
[05]
1 0 1
[01] [02] [03] [04] [05]
driehoeken
M berging in slaapkamer onder dak, structuur in hout met translucente golfplaat TONY zolderruimte, driehoek dakkapellen, maquette ANL detail slaapkamer in witte OSB – © Stijn Bollaert NEPO entree (koepel Armand Eeckels) – © Frederik Vercruysse ANL badkamer, uitsparing voor raam
[04]
1 0 2
[01]
[02]
1 0 3
[03]
sporen, huid
[04]
1 0 4
[05]
[06]
[07]
[08]
1 0 5
[09]
1 0 6
1 0 7
[10]
[11]
1 0 8
1 0 9
[01] [02] [03] [04] [05] [06] [07] [08] [09] [10] [11] [12]
sporen, huid T2,5 mock-up, detail ANL zolderslaapkamer, osb en hpl UTPC tafel in pitch pine, detail – © Fien Muller A & H elektriciteit ANL badkamer detail douche, glasvezelversterkt polyester razzle dazzle MO gevelbekleding, leiendégradé, collage – © Louis Lateur MO maquette – © Louis Lateur geveltekening MOS schema vrijdagmorgen T2,5 – © Fien Muller T2,5 mock-up, detail
[12]
1 1 0
[01]
[02]
[03]
[04]
1 1 1
[05]
helden
[06]
[07]
1 1 2
1 1 3 [09]
[01] [02] [03] [04] [05] [06] [07] [08] [09]
helden
Picknick, installatie Interieur 2010, eregast Junya Ishigami (JP) – © Frederik Vercruysse Ode aan Maarten Van Severen - JIJ’S objecten door advvt en Serge Vandenhove, Valerie Traan Gallery Antwerpen – © FIlip Dujardin House A, Office of Ryue Nishizawa,Tokio (JP), 2006 Villa La Roche, Le Corbusier en Pierre Jeanneret, Parijs (FR), 1925 AAZ Kast met gekleurde deuren, Maarten Van Severen, 2000 – © Frederik Vercruysse Grès bord, JIJ’S objecten – © FIlip Dujardin Maarten NEPO Witgelakte schroeven, Devaere Wooninrichting Charlotte Perriand
[08]
1 1 4
[01]
[02]
1 1 5
verrassingen [03]
1 1 6
1 1 7
[05]
[04]
1 1 8
[06]
1 1 9
[07]
1 2 0
1 2 1
[01] [02] [03] [04] [05] [06] [07] [08] [09]
verrassingen M ‘lucifer’, keukenwerkblad in roze prefab betontegels NEPO zonnevlekken MOS Yavuz Sultan Selim Camii, Gent A & H spiegelende gevel NEPO bar en muziekkast, spiegel hpl – © Frederik Vercruysse AAZ keuken toe – © Frederik Vercruysse AAZ keuken open – © Frederik Vercruysse MOS een nieuwe wijkmoskee in Gent, collage TUWO uitsparing in polibeton voor boom
[08]
[09]
1 2 2
[01]
[02]
1 2 3
[03]
zeven baden
[04]
[05]
1 2 4
[06]
[07]
1 2 5
[08]
[09]
1 2 6
[10]
[11]
1 2 7
[12]
[13]
1 2 8
[14]
[15]
1 2 9
[16]
1 3 0
[17]
1 3 1
[01] [02] [03] [04] [05] [06] [07] [08] [09] [10] [11] [12] [13] [14] [15] [16] [17] [18]
zeven baden
BKK MVG spiegelkast AAZ Miou ANL badkamer – © Stijn Bollaert AMU bad, ter plaatse gelamineerd glasvezelversterkt polyester – © Wim Daneels AMU opbouw badconstructie TUWO zwemvijver – © Fien Muller T & J badkamer op zolder, maquette M witte badkamer, ter plaatse gelamineerd glasvezelversterkt polyester – © Filip Dujardin ANL badkamer, maquette A & H badkamer met koepel, collage ‘Coal is Black’, Oekraïne – © Danny Veys ANL e-bay bad, ter plaatse gelamineerd glasvezelversterkt polyester – © Stijn Bollaert ANL badkamer, maquette AAZ ebbenmacassar, marmer en dégradé – © Frederik Vercruysse ANL wastrog met spiegelkast – © Stijn Bollaert TUWO blauwe gastenkamer – © Fien Muller AMU bad, ter plaatse gelamineerd glasvezelversterkt polyester – © Frederik Vercruysse TT sauna [18]
1 3 2
[01]
1 3 3
[01]
verloren gelopen AMU alkoof – © Frederik Vercruysse
APPARTEMENT AAN ZEE - AAZ -
Plannen
1 3 4
1:150
APPARTEMENT MET UITZICHT - AMU 1:100
1 3 5
MOETIE - MOETIE -
1 3 6
1:150
NEDERPOLDER - NEPO 1:200
1 3 7
UNE TOUTE PETITE CUISINE - UTPC -
1 3 8
1:100 1:100
TUINWONING - TUWO 1:250
1 3 9
FREDERIK & LIES -F&L-
1 4 0
1:100
FREDERIK & LIES A - F & LA 1:75
1 4 1
ANNELIES & LAURENCE - ANL -
1 4 2
1:100
TINNE & JOOST -T & J 1:100
1 4 3
MORTELSTRAAT - MO -
1 4 4
1:250
-1
0
+1
VELODROOM - POL 1:100
1 4 5
DRIEHOEKEN VOOR MARIJKE & LOUISE
1 4 6
-Mgelijkvloers 1:100
DRIEHOEKEN VOOR MARIJKE & LOUISE -M1e verdieping 1:100
1 4 7
DRIEHOEKEN VOOR MARIJKE & LOUISE
1 4 8
-M2e verdieping 1:100
ANTON & HEIDI -A&H1:200
1 4 9
DE STAD VAN DE MOSKEE - MOS -
1 5 0
-1 1:1000
DE STAD VAN DE MOSKEE - MOS 0 1:1000
1 5 1
DE STAD VAN DE MOSKEE - MOS -
1 5 2
+1 1:1000
IETS IN SERRANOVA - IIS 1:250
1 5 3
STADSMUSSEN - STMU -
1 5 4
1e verdieping 1:100
TAMINA THERME - TT 1:250
1 5 5
PIETER & EVA-MARIA - PEM -
1 5 6
1:200
KATHLEEN - KADO 1:100
1 5 7
1 5 8
DOORZON werd geproduceerd in de loop van 2011, 2012 en 2013 en verschijnt als aflevering 90 in de serie Vlees & Beton.
Colofon & Credits
essay en eindredactie: Christophe Van Gerrewey inleiding: Halewijn Lievens fotografie: Stijn Bollaert, Wim Daneels, Filip Dujardin, Fien Muller, Frederik Vercruysse concept: Stefanie Everaert, Caroline Lateur, Hanne Platteeuw vormgeving: Ann Bessemans druk: Cultura Wetteren Vlees & Beton verschijnt sinds 1984 en wordt uitgegeven door WZW Editions & Productions / A & D 50 vzw, Gent / Mechelen.
© 2013 DOORZON Interieurarchitectuur, Halewijn Lievens, Christophe Van Gerrewey, WZW Editions & Productions / A & D 50 vzw © fotografie: Stijn Bollaert, Wim Daneels, Filip Dujardin, Fien Muller, Frederik Vercruysse Deze publicatie kwam tot stand met de steun van de Vlaamse Gemeenschap en van Multimedia Lab Ghent University.
Verleenden eveneens steun: Van den Weghe nv – The Stonecompany, Zulte; CERTIX bvba, Gent; Guanxi nv, Mariakerke; Wooninrichting Devaere n.v., Oostrozebeke
nv
VAN DEN WEGHE sa The Stonecompany
Distributie: Exhibitions International, Leuven ISBN 97890 77833 186 D / 2013 / 190.386 / 1
1 5 9
1 6 0