10 oktober 2015 , pag. 4
Reacties omstanders schokken agent Agent Sybo Bouius werd tijdens zijn dienst in het uitgaansleven van Assen aangereden door een wild rondcrossende scooterrijder. De agent brak zijn been op verschillende plekken en moet een halfjaar revalideren. Wat het voor Bouius en zijn collega’s extra erg heeft gemaakt zijn de klappende en juichende jongeren terwijl hij kermend van pijn op de grond lag. Bouius besloot zijn verhaal op papier te zetten. SYBO BOUIUS
‘H
et is zondagnacht 13 september. Ik draai met collega’s een nachtdienst in de horeca van Assen. De Brinkstraat vraagt onze aandacht. In zo’n horecadienst kun je met verschillende zaken te maken krijgen. Zo stuiten we soms op vechtpartijen of op overlast door (jonge) lui die onder invloed van drank en/of drugs zijn. Gelukkig zijn er ook voorvallen
waar de nodige humor centraal staat. Het is 3.45 uur, de meeste horecatenten gaan sluiten. Er is veel volk op de been. Terwijl ik op de Brinkstraat sta, verwacht ik dat de meesten vanwege de regen snel naar huis zullen gaan. Dan valt mij een scooter op. Ik zie dat de bestuurder hard tussen het uitgaanspubliek scheurt en bijna mensen aanrijdt. De man daagt mij en mijn collega’s uit door naar ons te kijken en overmatig gas te geven. Collega’s van de noodhulp proberen de scooteraar klem te rijden. Dit lukt helaas niet. Weer raast de scooter met hoge snelheid door het publiek. Er moet ingegrepen worden, want we willen voorkomen dat iemand wordt aangereden of gewond raakt. Ik ga met een collega achter een bestelbus staan. We kunnen de scooterrijder verrassen als hij ons wil passeren. Collega’s proberen de verdachte bij de muziekwinkel klem te rijden. Dat mislukt. Ineens hoor ik over de portofoon: ‘Hij komt jullie kant op!’ Ik zie de scooterrijder aankomen rijden. Ik wil in elk geval het kenteken noteren. Hij kijkt mij recht aan en komt hard op mij afrijden. Dan slaat mijn vastbera-
Sybo Bouius denheid om in twijfel. Het gaat snel, te snel om goed te kunnen reageren. Ik voel hoe de scooterrijder op mij inrijdt. Met een harde klap val ik op straat. De scooter zie ik zonder bestuurder over straat glijden, ‘Mooi, nu hebben we hem’, denk ik nog. Ik wil opstaan en de scooteraar aanhouden. Ik voel een venijnige steek in mijn been. Als ik kijk, schrik ik. Mijn linkeronderbeen is halverwege driekwart gedraaid. De hak van mijn schoen
wijst naar voren en de neus naar achteren. Collega’s komen snel naar me toe. Ik word in mijn rug gesteund door een hondengeleider, terwijl een andere collega mijn hand vasthoudt. ‘Met spoed een ambulance’, hoor ik nog. Ik ben bang voor wat ik zie en denk: ‘Dit is einde politiecarrière’. ‘Stel je niet zo aan’, hoor ik iemand zeggen. ‘Beroepsrisico’, roept een ander. Ik denk van alles, wil reageren, maar de pijn neemt me in beslag. Voor mijn gevoel duurt het een eeuwigheid eer de ambulance er is. Dat is natuurlijk niet zo. Mijn been moet direct teruggedraaid worden. Pijnmedicatie volgt en ik raak in een roes. In het ziekenhuis zie ik mijn gewaarschuwde vriendin. Ze heeft tranen in de ogen. Ook ik houd het niet droog. Dezelfde dag volgt de operatie. Zowel mijn scheen- als kuitbeen is gebroken. Hoe de spieren en zenuwen het eraf gaan brengen, zal de tijd leren. Ik moet rekening houden met minimaal zes maanden hersteltijd. Dan komt het echte besef. Ik ben moedwillig aangereden. Collega’s vertellen dat de verdachte na het ongeval is gevlucht. De scooterrij-
Stel je niet zo aan, hoor ik iemand zeggen der is na een achtervolging bij zijn woning gepakt. Hij verkeerde zwaar onder invloed van alcohol. Van collega’s hoor ik hoe zij het incident hebben beleefd. Ze zijn aangedaan. Allereerst vanwege mijn geschreeuw van de pijn. Daarnaast is het wanstaltige gedrag van het publiek hun door merg en been gegaan. Terwijl ik op de grond lag te creperen, hebben jeugdigen staan klappen en juichen. Ook zijn diverse nare zaken geroepen. Uitspraken die zo grof zijn dat ik het niet eens wil herhalen. Tijdens deze nacht heb ik veel jongelui gezien die onder invloed verkeerden. Geen probleem als het gezellig blijft. Jongelui hebben zich echter ernstig misdragen door grof en walgelijk gedrag te vertonen. Vermoedelijk ander gedrag dan dat ze thuis laten zien. Ik snap er niets van. We wilden
juist voorkomen dat de scooteraar onschuldige mensen zou aanrijden. De politie corrigeert en handhaaft; opvoeden is niet onze taak. Daarom vraag ik aan de ouders of zij het gesprek met hun kroost willen aangaan over wat verantwoord uitgaan is. Ik vraag aan de jongelui of zij eens goed willen nadenken over hun alcohol- en drugsmisbruik tijdens het uitgaan. Mogelijk hebben zij ideeën om het uitgaan prettiger en veiliger te maken. Het zou goed zijn als de ouders tijdens sluitingstijd in de binnenstad van Assen komen kijken. Het thuisfront van agenten krijgen het soms zwaar te verduren. Mijn oudste dochter zei na het incident tegen mij: ‘Papa, ik ben blij dat je niet kan werken.’ Ik vroeg haar wat ze hiermee bedoelde. ‘Nou papa, nu kan ik elke dag bij je zijn en kunnen de boeven jou geen pijn doen’. Ik weet wat de risico’s in het politievak zijn. Wat mij is overkomen, slaat echter alles. Ik hoop over een half jaar mijn werk te kunnen hervatten. Dan ga ik weer met hart en ziel mijn steentje bijdragen aan een veilige maatschappij. Ik kan niet wachten om dat samen met mijn geweldige collega’s te doen.’