
4 minute read
Feitenreconstructie 2017-2022
Tekstkader 9.7 Tegenbod Shell en ExxonMobil april 2020205
1. Beëindiging van de gaswinning in 2022.
Advertisement
2. Gasunie ‘huurt’ de gasopslag Norg en betaalt hiervoor 180 miljoen euro per jaar en zet vervolgens de capaciteit in de markt (eerste jaar betaalt de Staat 180 miljoen euro).
3. De Staat neemt de gasberging Grijpskerk over tegen de prijs van de boekwaarde inclusief het kussengas (321 miljoen euro netto).
4. De Staat vergoedt de gemiste kubieke meters Gronings gas onder het basispad. Bij een directe betaling is dat 33,9 kubieke meter tegen een vaste prijs van 19,7 cent, oftewel zo’n 1,8 miljard euro. Het mag van Shell en ExxonMobil ook een jaarlijkse vergoeding zijn. Daarnaast vergoedt de Staat additionele kosten van GasTerra (circa 450 miljoen euro).
5. Voor de kosten van versterken betaalt de NAM een vast bedrag van 1,42 miljard euro in 2020 en wel voor rekening en risico van de Maatschap (dus bruto). Daarnaast betaalt de NAM vanaf 2023 maar 10% van de aardbevingskosten.
6. De garanties en de solvabiliteitseis ten aanzien van de NAM komen te vervallen. De Staat behoudt na einde winning recht op passende zekerheden voor de aardbevingskosten.
De ambtenaren zijn het niet eens met dit voorstel en de hoogte van de financiële vergoeding. Shell en ExxonMobil ‘hebben volledig vastgehouden aan het eerste voorstel van 15 maart jl.’. Zij constateren dat alle elementen in het voorstel van de oliemaatschappijen in totaal optellen tot circa 3 miljard euro. Zij wijzen ook op dubbelingen in de voorgestelde vergoedingen (vergoeding voor de disbalans naast afspraken over de aardbevingskosten en een vergoeding voor het gebruik van Norg). Ook zijn de ambtenaren het niet eens met de wijze waarop volgens Shell en ExxonMobil omgegaan moet worden met de aardbevingsgerelateerde kosten. De verschillen zijn volgens de ambtenaren te groot om tot een overeenkomst te komen over een financiële vergoeding die binnen of net boven het mandaat het ligt.206
Er blijkt een groot gat te zitten tussen het openingsbod van Shell en ExxonMobil en het mandaat dat de ministerraad heeft gegeven. Het bod van Shell en ExxonMobil telt op tot een bedrag van circa 3 miljard euro. Minister Hoekstra verklaart hierover in zijn openbaar verhoor:
“Kijk, het heeft geen zin, en dat is ook nooit de insteek geweest van Financiën of EZK, om iemand uit het kabinet op pad te sturen met iets wat evident onhaalbaar is. Dat ga je dan nooit halen. Alleen, je ziet wel in dit hele dossier dat het z’n meerwaarde heeft om in de onderhandelingen met de oliemaatschappijen zelf te zorgen dat je heel goed bekijkt wat van belang is en ook kijkt naar wat eruit te halen is en dat je je niet te snel laat verleiden om ergens ja op te zeggen. Je weet in zo’n onderhandeling nooit wat uiteindelijk de ultieme kaart is die die ander in zijn zak heeft, maar wij aan de voorkant – daar was Wiebes het mee eens – denken: misschien is het te krap bemeten, maar het is genoeg om het te proberen. Dan is er een terugkomafspraak en inderdaad leggen de oliemaatschappijen een bod neer van een totaal andere ordegrootte.”207
205 Ministerie van EZK. Nota aan de directeur-generaal Klimaat en Energie inzake Voorbereiding SG overleg 3 april - appreciatie financieel bod Shell ExxonMobil, 1 april 2020.
206 Ministerie van EZK. Nota aan de directeur-generaal Klimaat en Energie inzake Voorbereiding SG overleg 3 april - appreciatie financieel bod Shell ExxonMobil, 1 april 2020.
Op 3 april 2020 vinden twee onderhandelingsgesprekken plaats. Minister Wiebes wordt hierover geïnformeerd door zijn ambtenaren: “Tijdens deze overleggen hebben alle partijen geconcludeerd dat we ver uiteen liggen en dat overbrugging zeer moeilijk, dan wel niet mogelijk lijkt”. Partijen zijn echter nog niet zo ver dat al afspraken over arbitrage kunnen worden gemaakt: “Vanuit met name Shell is er toch nog de behoefte om komende week te kijken waar de standpunten uiteen liggen en of toenadering mogelijk is. FIN deelt de mening dat het te vroeg is om te concluderen dat er een onoverbrugbare kloof is”. Dat komt volgens de ambtenaren met name omdat er nog onvoldoende tijd is geweest om de voorstellen in detail te bespreken. Dat blijkt al uit het feit dat er nog verschil van inzicht bestaat in de benodigde maatregelen om de gaswinning in Groningen te beëindigen, zo geven de ambtenaren aan. De belangrijkste vraag die nog voorligt, is hoe partijen verder gaan. Daarover is afgesproken dat alle partijen zich komende week op deze vraag beramen. Minister Wiebes schrijft met de hand op deze nota:
“We zullen toch snel tot een deal moeten komen over afbouw gas naar nul, plus een route naar arbitrage. Kunnen er niet veel meer zaken:
• Met procesafspraken worden aangebracht voor andere studie (bv datum sluiting veld);
• Onderdeel gemaakt worden van de arbitrage (bv kosten Norg);
• Buiten deze deal worden gebracht (bv maximeren schadekosten).”208
Op 8 april 2020 wordt ook minister Hoekstra door zijn ambtenaren per e-mail geïnformeerd over de stand van zaken. “In de onderhandelingen tussen de staat en de olies liggen partijen zeer ver uiteen.” De Staat heeft in maart, binnen het mandaat, een bod van 300 miljoen euro uitgebracht, terwijl de oliemaatschappijen als reactie een bod hebben neergelegd van 3 miljard euro. Beide partijen zijn hiermee aan het uiterste van spectrum gaan zitten. Arbitrage kan volgens de ambtenaren een aantrekkelijk perspectief lijken, maar zij stellen ook dat er redenen zijn om mogelijk een tussenstap in te bouwen:
• De Staat moet echt alles geprobeerd hebben om te goeder trouw te onderhandelen;
• Met onderhandelingen kan maatschappelijke en politieke druk op de olies maximaal worden gebruikt om een betere deal te bereiken. Deze druk valt met arbitrage weg;
• Daarnaast zullen de olies alle kwantitatieve elementen opvoeren bij een onafhankelijke commissie, terwijl kwalitatieve voordelen voor de olies (bijv. het NAM op afstand brengen en het snel sluiten van het Groningerveld) niet financieel verrekend kunnen worden; wij zien een risico dat deze niet-financiële voordelen buiten calculatie blijven;
• Ook is er bij deze optie geen controle meer op de hoogte van de kosten en is arbitrage een taai en langdurig proces waarbij de uitkomst moet worden betaald door een volgend kabinet.