3 minute read

VIII Achtergrondinformatie schade en versterking

Verschillende experts en wetenschappers reiken opmerkingen, ideeën en inspiratie aan. De commissie nodigt de betrokkenen uit voor een rondetafelgesprek op 21 november 2015. Er worden verschillende overwegingen voor de norm en het risico besproken. Ook komen de niettechnische aspecten van veiligheid en het gevoelde wantrouwen van Groningers aan de orde.

VIII.3.7 Het advies van de commissie-Meijdam in drie stappen De commissie werkt uiteindelijk met twee deeladviezen en een eindadvies. Het eerste deeladvies wordt gepubliceerd op 23 juni 2015, het tweede deeladvies “Omgaan met hazarden risicoberekeningen in het belang van handelingsperspectief voor Groningen” verschijnt 29 oktober 201549 en het eindadvies “Handelingsperspectief voor Groningen” op 14 december 2015.50

In het eindadvies hanteert de commissie-Meijdam het standpunt dat voor alle Nederlanders een gelijke basisveiligheidsnorm moet gelden voor onvrijwillige risico’s. De commissie kiest voor de norm van 10-5, hetgeen betekent dat de kans dat iemand komt te overlijden in een jaar als gevolg van een aardbeving kleiner moet zijn dan 1 keer in 100.000 jaar. Die norm is gelijk aan de norm voor waterveiligheid.

De commissie-Meijdam geeft daarnaast aan tijdelijk een norm van 10-4 acceptabel te vinden voor bestaande bouwwerken. Dat betekent dat het gedurende een periode van 5 jaar acceptabel is dat inwoners een overlijdenskans van 1 op 10.000 jaar hebben in bestaande bebouwing. De normen die de commissie voorstelt zijn daarmee veel minder streng dan voor de industrie en tijdelijk zelfs minder streng dan voor natuurrampen.

VIII.3.8 De Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR)

Tot 2015 bestaat er geen richtlijn voor de bepaling van de sterkte van bouwconstructies onder aardbevingsbelastingen in Nederland, omdat tot dan toe wordt aangenomen dat de huidige wijze van bouwen volgens de vigerende publiekrechtelijke voorschriften, bij de in Nederland voorkomende aardbevingen voldoende garantie geeft voor de constructieve veiligheid. Met de norm die de commissie-Meijdam heeft geadviseerd, kunnen bouwrichtlijnen opgesteld worden zodat duidelijk wordt hoe een bouwwerk aardbevingsbestendig gemaakt kan worden. Die richtlijn wordt de Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR) genoemd.

De eerste NPR voor het ontwerpen en beoordelen van aardbevingsbestendigheid van te bouwen, te renoveren en bestaande gebouwen wordt op 18 december 2015 gepubliceerd.51 De NPR is gebaseerd op de Meijdamnorm. Dat betekent dat de NPR als veiligheidsnorm hanteert dat het individuele risico voor overlijden als gevolg van een instortende woning 1 keer in de 100.000 jaar is; in statistische termen wordt dit aangeduid als 10-5. Deze veiligheidsnorm is gelijk aan de norm die geldt voor het instorten van gebouwen door natuurgeweld, bijvoorbeeld een storm.

49 Adviescommissie Omgaan met risico’s van geïnduceerde aardbevingen (29 oktober 2015).

50 Adviescommissie Omgaan met risico’s van geïnduceerde aardbevingen (14 december 2015).

51 In februari 2015 werd al een zogenoemde groene versie van de NPR gepubliceerd, waarop vanuit de bouwpraktijk commentaar kon worden geleverd.

Boek 5

Themahoofdstukken, verantwoording en bijlagen

De commissie-Meijdam heeft eveneens geadviseerd dat nieuwe onderzoeksresultaten en voortschrijdende inzichten van toepassing moeten zijn op de praktijkrichtlijn. De commissie beveelt aan om na vaststelling van de eerste richtlijn geregeld updates uit te voeren en daarmee te komen tot meer betrouwbare analyses van seismische dreigingen, de zogeheten hazardanalyses. Op die wijze komen er veel relevante ontwikkelingen en nieuwe onderzoeksresultaten beschikbaar en kunnen er nog belangrijke verbeterslagen worden gemaakt om onzekerheden verder te reduceren.

De commissie-Meijdam heeft daarmee niet alleen de belangrijke veiligheidsnorm gedefinieerd, maar drukt met het advies tot periodieke herijking ook een duidelijk stempel op de versterkingsaanpak in de jaren erna. De steeds nieuwe versies van de Nederlandse Praktijkrichtlijn hebben ook invloed gehad op de versterkingsoperatie.

VIII.3.9 Commissie-Meijdam adviseert ook catalogusaanpak voor versterkingsopgave

De commissie-Meijdam constateert dat het in kaart brengen van de sterkte van individuele bouwwerken, conform de heel precieze (meest geavanceerde) berekeningswijze van de NPR, tijdrovend en kostbaar is. De commissie heeft de opdracht om alsnog een norm te formuleren voor aardbevingsbestendige gebouwen.

De commissie-Meijdam adviseert snelheid te maken en stelt een pragmatische benadering voor om de sterkte van bouwwerken in kaart te brengen. De commissie adviseert de versterkingsopgave op te pakken op basis van de catalogusaanpak. De catalogusaanpak houdt in dat voor elke typologie van gebouwen (rijtjeshuis, vrijstaande woning, et cetera) eerst een precieze berekening wordt gemaakt van de sterkte van het bouwwerk. De commissie-Meijdam pleit hierbij voor het gebruik van een precieze rekenmethode, de zogeheten ‘finite elementsmethode’. Volgens de commissie kan deze methode gebruikt worden voor zowel nieuwbouw als voor bestaande bouw. Deskundigen zijn het erover eens dat dit een goede en nauwkeurige methode is.

De catalogus omvat 60 typologieën van woningen, die de NAM heeft onderscheiden voor de zogeheten ‘risk & hazard’ studie. De catalogus bevat gegevens op basis van de voorgestelde rekenmethoden en de praktische versterkingsmogelijkheden. Ook veelvoorkomende afwijkingen per typologie staan erin vermeld. Op basis van dit ‘voorwerk’ kunnen snel maatwerkmaatregelen per te versterken woning worden getroffen, zonder dat er per woning uitgebreid rekenwerk nodig is. Hiermee zou een snelle aanpak mogelijk moeten worden.

De NEN-werkgroep NPR 999852, die de periodieke herziening van de Nederlandse Praktijkrichtlijn verzorgt, onderschrijft de voorgestelde catalogusaanpak. Deze aanpak sluit ook aan bij de gebiedsgerichte benadering van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG), namelijk: starten in het kerngebied met de hoogste seismische dreiging. De commissieMeijdam adviseert het beheer van de catalogusaanpak te beleggen bij de Nationaal Coördinator Groningen. Daarbij benadrukt de commissie dat de catalogus allesbehalve een statisch boekwerk is.

This article is from: