2 minute read

IX Rechtspositie en bewijsvermoeden

IX.5 Rechtspositie van gedupeerden

IX.5.1 Nog steeds drempels voor gedupeerden in de bestuursrechtelijke procedure

In de Evaluatie van de Tijdelijke wet Groningen wordt versterking van de (rechts)positie en de rechtsbescherming van gedupeerden aangemerkt als een (impliciet) doel van de Tijdelijke wet Groningen. Door schadeafhandeling via het bestuursrecht wordt de ongelijkwaardige positie die in de civiele procedure bestond tussen gedupeerden en de NAM weggenomen of verminderd. Het voordeel van geschilbeslechting via de bestuursrechter is volgens de wetgever dat (meer) rekening wordt gehouden met de zwakkere procespositie van gedupeerden, zo schrijven de onderzoekers in de evaluatie. Ook de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de termijnen van de Algemene wet bestuursrecht dragen bij aan een betere positie van gedupeerden. Dit laat volgens de onderzoekers echter onverlet dat ook bij de bestuursrechtelijke schadeafhandeling procedurele en inhoudelijke drempels blijven bestaan om schadevergoeding te verkrijgen.40

In het gros van de zaken bij het IMG wordt geen bezwaar of beroep ingesteld. Het IMG vermeldt in een bericht van 14 december 2022 op zijn website over deze aantallen: “Voor besluiten over fysieke schade hebben we tot nu toe 7.657 bezwaren ontvangen en zijn er 4.635 afgehandeld. Het aantal ontvangen bezwaren is 5,1 procent van het totaal aantal beschikkingen dat is verstuurd. Voor waardedalingsbesluiten hebben we tot nu toe 6.084 (-4) bezwaren ontvangen en zijn er 6.003 afgehandeld. Het aantal ontvangen bezwaren is 5,7 procent van het totaal aantal beschikkingen dat is verstuurd. Voor Immateriële Schade hebben we tot nu toe 3.842 bezwaren ontvangen, daarvan zijn er 1.042 afgehandeld. Het totaal aantal ontvangen bezwaren is 9,9 procent van het totaal aantal beschikkingen dat is verstuurd.”41 Het aantal zaken waarin beroep en vervolgens hoger beroep is ingesteld, is niet gepubliceerd. In het artikel ‘Afhandeling fysieke mijnbouwschade tien jaar na ‘Huizinge’’ zijn 90 uitspraken van de rechtbank geanalyseerd. Deze hadden alle betrekking op fysieke schade. De auteurs van dat artikel schatten dat een tiental zaken niet gepubliceerd is. In het artikel geven zij aan dat tegen 21 uitspraken van de rechtbank hoger beroep is ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.42

Op basis van deze cijfers kan geconstateerd worden dat het in het merendeel van de gevallen goed lijkt te gaan met de schadeafhandeling door het IMG. Deze conclusie wordt ook onderschreven in het artikel ‘Afhandeling fysieke mijnbouwschade tien jaar na ‘Huizinge’’ en in de Evaluatie van de Tijdelijke wet Groningen, waar geconstateerd wordt: “Voor veel van de schades in het aardbevingsgebied, zeker de kleinere schades, maar ook bijvoorbeeld waardedaling van woningen, levert dit geen problemen op. Het IMG kan deze schades over het algemeen voortvarend afdoen, naar tevredenheid van gedupeerden.” Zoals in de vorige paragraaf is beschreven, ligt dat echter anders bij meervoudige en complexe schades. De onderzoekers constateren dat bij dergelijke schades de opdracht aan het IMG ‘minder goed functioneert’, vooral wanneer sprake is van samenloop van schade en versterking.43

40 Boot et al. (september 2022), pp. 39.

41 IMG (14 december 2022).

42 Bröring et al. (oktober 2022), pp. 118-119.

43 Boot et al. (september 2022), pp. 165.

This article is from: