6 minute read

Tamino: “Ik ben geen tiener meer maar ook nog geen volwassene”*

Next Article
De uitsmijter

De uitsmijter

DE BETOVERING VAN TAMINO

Op zijn vijfentwintigste behoort Tamino tot het kleine kringetje van Belgische artiesten met een internationale carrière. De release van Sahar, zijn tweede album, geldt als een van de belangrijkste evenementen bij de start van het nieuwe cultuurjaar. Ook Angèle kwam even langs.

Tekst Joëlle Lehrer

Sommigen vergelijken hem met Jeff Buckley, anderen met Radiohead. Maar de bijzonder lange kerel – bijna twee meter – valt eigenlijk alleen met zichzelf te vergelijken. Tamino is een combinatie van tederheid en kracht, heeft een enorme présence en diepgang. Aan het eind van dit lange interview voelde het alsof we vrienden waren.

Sahar, de titel van je nieuwe album, is zowel een Arabische voornaam als een woord dat het moment vóór het ochtendgloren aanduidt. Welke kleur heeft dat moment?

“Ik vermoed licht oranje. Die kleur had geen bijzondere invloed op het album. Ik kwam op die titel nadat ik alle nummers had geschreven. Ik kwam thuis nadat we mijn tour moesten afbreken vanwege de pandemie, ik moest weer wennen aan het thuisblijven. Na twee weken begon ik te schrijven, en alles kwam heel snel terug. Ik schreef en componeerde een heleboel songs, en tien daarvan leken een verband te vertonen. Ik ben dan op zoek gegaan naar een titel die ze samenvatte. Sahar blijkt ook ‘fascinatie’ te betekenen. En Fascination is een van de tracks op deze plaat. Ik denk ook dat het gaat om een moment tussen twee toestanden, tussen dag en nacht, tussen adolescentie en volwassenheid. Ik ben geen tiener meer, maar ik voel me evenmin volwassen.”

Je leven is erg veranderd de voorbije drie jaar. Je hebt meer verantwoordelijkheden op je schouders.

“Zeker op een bepaald gebied, namelijk de muziek. Op dat vlak ben ik gegroeid en geëvolueerd, maar niet zozeer in mijn privéleven. Het kost tijd om de fundamenten te bouwen voor een privéleven. Ik woon in Borgerhout, bij Antwerpen. Die wijk is heel multicultureel, heerlijk vind ik dat.”

Op dit album speel je voor het eerst op de oed, een oosterse gitaar. Betekent dit dat je meer in je Egyptische roots bent gaan graven?

“Absoluut. Mijn grootvader en mijn vader bespeelden dit instrument. Nu begrijp ik beter hoe zij hun liedjes hebben gecomponeerd. De oed is een heel oud instrument dat in de loop van de tijd is geëvolueerd. Het geeft me het gevoel verbonden te zijn met de geschiedenis. Ik heb in Caïro gewoond toen ik nog heel klein was, voordat ik naar België kwam. Later ben ik er •••

••• nog geweest. Het is een ongelooflijk levendige stad.”

Er spelen veel muzikanten mee op dit album, onder meer Colin Greenwood van Radiohead. Julie zijn maten geworden, om het zo te zeggen.

“Ja, hij speelt bas met ons. Inderdaad nogal surrealistisch. Maar je vergeet al snel de status van een muzikant wanneer je samenwerkt. Radiohead is altijd een van mijn favoriete bands geweest.”

Als invloeden noem je steevast je grootvader, Jeff Buckley en Radiohead. Ben je recent nog door andere artiesten geraakt?

“Het nieuwe album van Kendrick Lamar, Mr Morale & The Big Steppers, is echt fenomenaal! Een absoluut kunstwerk, vind ik.”

Je teksten getuigen van een sterk gevoel voor poëzie. Waar komt dat vandaan?

“Ik zou mezelf niet als een dichter omschrijven. Voor mij mediteert een dichter over zijn poëzie voordat hij die neerschrijft. In mijn geval borrelen de melodieën en teksten van mijn liedjes pas op als ik aan het werk ga. Ik lees wel heel veel gedichten, en ook teksten van andere artiesten. Ik weet niet zeker of veel mensen de tijd nemen om de teksten van liedjes te ontdekken en er hun eigen interpretatie aan te geven. Als een liedje geen enkele betekenis had, zou ik het niet kunnen zingen.”

Ben je gelovig?

“Ik geloof niet in een antropomorfe god. Als er al een hogere scheppende kracht bestaat, denk ik niet dat die lijkt op wat de monotheïstische godsdiensten ons voorhouden. Ik geloof wel dat we allemaal verbonden zijn met een immense scheppende kracht. Dat is wat ons als mensen met elkaar verbindt.”

Als we een titel als You Don’t Own Me letterlijk nemen, ben je niet bezitterig in de liefde.

“Dat ben ik inderdaad niet, en ik wil ook niet samen zijn met iemand die dat wel zou zijn. Dit nummer gaat echter over onderdrukking in het algemeen. Ik hoop dat het zal worden opgeëist door mensen die onderdrukt worden, of dat nu door een politieke macht is of in een liefdesrelatie. Als artiest is het mijn grootste verantwoordelijkheid om mensen aan te moedigen om met elkaar in verbinding te treden. Ik weiger bij te dragen aan het in stand houden van verdeeldheid en haat tussen mensen. Ik kies geen kant, ik kies voor menselijkheid.”

“Ik ben geen tiener meer, maar ik voel me ook nog niet volwassen”

Er staat ook een duet op je nieuwe plaat, Sunflower. Met wie zing je het?

“Met Angèle. Haar stem is zo waanzinnig! Al tijdens het schrijven van de song bedacht ik dat zij het zou kunnen zingen. We hebben het opgenomen in Parijs. Ze kwam net terug uit New York en had een jetlag. Maar toch is het ons in één dag gelukt. De song is geïnspireerd op de Griekse mythologie en het liefdesverhaal tussen de nimf Clytia en de zonnegod Apollo. Nadat hij haar beminde, liet hij haar in de steek. Ze huilde zo veel dat ze veranderde in een zonnebloem. Ik stopte ook nog een ander personage in het lied, een jongeman die verliefd wordt op de bloem en haar beschermt. Maar voor beiden blijft de liefde onbeantwoord.”

Bij My Dearest Friend and Enemy zijn we onder de indruk van je vocale capaciteiten. Je kan heel hoog gaan.

“Ik zing dan eigenlijk falset. Op mijn eerste album deed ik dat vaker. Maar ik weiger er een gimmick van te maken.”

Je bent een van die uiterst zeldzame artiesten die worden gevraagd om op de Amerikaanse podia op te treden. Hoe komt dat?

“Geen idee. De Amerikanen zijn erg gastvrij. Misschien omdat hun land is gesticht door immigranten. Ik vind dat ze erg openstaan voor andere culturen. Ze blijken bijzonder gevoelig voor de liedjesteksten, wellicht omdat ze die beter begrijpen. Het viel me op hoe divers het publiek was bij mijn concerten in de grote Amerikaanse steden. Dat zie je hier niet.”

Welke plekken in Antwerpen zou je aanbevelen aan je buitenlandse vrienden?

“Concertzaal De Roma, Bar Bakeliet in Borgerhout, Bar Leon – waar op maandagavond wordt geschaakt – en De Studio, waar alle artistieke disciplines te gast zijn. Qua restaurants ben ik gek op de Japanse keuken, ik kan Izumi en Kato aanbevelen.”

We weten dat je iets met mode hebt. Waar koop jij je kleding?

“In Antwerpen ga ik naar Think Twice, Episode en verschillende tweedehandswinkels. Ik draag ook de ontwerpen van mijn vriend Jan-Jan Van Essche, die zich vooral laat inspireren door etnische motieven. En ik draag stukken van Ann Demeulemeester.”

Een artiest van jouw faam hoeft dus niet door een modemerk te worden gelabeld?

“Als ik een voorstel voor een exclusiviteitscontract zou krijgen, zou ik het wel overwegen. Maar het lijkt me toch bizar om maar één merk te dragen.”

Voor welke modeontwerpers heb je een boontje?

“Yohji Yamamoto vind ik geniaal. Verder hou ik ook erg veel van Hermès, hun manier van werken spreekt me aan. Ze gaan niet ten koste van alles op zoek naar de hype. En hun kleding is tijdloos.”

Tamino, Sahar, Virgin Music, releasedatum 23 september. In concert op 5, 6 en 7 december in het Koninklijk Circus in Brussel.

This article is from: