8 minute read

Vermoord omdat ze vrouw zijn België maakt wetten over feminicide.

Tekst Camille Vernin

VERMOORD OMDAT ZE VROUW ZIJN

Elk jaar worden er vrouwen vermoord in het kader van huiselijk geweld. Vanaf 2022 zal de Belgische overheid hierover officiële cijfers bijhouden, naar aanleiding van het nationale actieplan ter bestrijding van gendergerelateerd geweld. Het is een begin …

Z

Zestien. Dat is het aantal vrouwen dat dit jaar al vermoord werd in België op het moment dat dit artikel geschreven werd. In 2020 en 2019 stond de teller op 24, in 2018 op 38 en in 2017 waren het er minstens 43. Helemaal zeker zijn we niet over deze cijfers, want tot nu toe heeft de overheid nooit officiële statistieken bijgehouden. In werkelijkheid liggen de cijfers dus waarschijnlijk nog een pak hoger. Bij gebrek aan een officiële telling worden de cijfers bijgehouden in de blog ‘Stop Féminicide’, opgericht door een groep feministische non-profitorganisaties. Die cijfers vinden ze door het uitpluizen van de media. Op die manier willen ze druk zetten op de openbare macht om vrouwenmoord, oftewel feminicide, te erkennen en actie te ondernemen om deze vorm van criminaliteit te bestrijden.

Het plezier om vrouwen te onderdrukken

Feminicide is niet zo gemakkelijk te definiëren. Dat bleek maar weer uit de recente mediaverslaggeving rond de dubbele moord op Nathalie Maillet, directrice van Spa-Francorchamps, en haar partner Ann Lawrence Durviaux, waar meermaals de term ‘passioneel misdrijf’ werd gebruikt. Daardoor werd niet alleen het debat over de strafrechtelijke erkenning van feminicide weer aangewakkerd, het leidde ook tot een breed onderzoek naar de waarden in onze samenleving. Onder druk van enkele organisaties die vechten tegen geweld tegen vrouwen in België is ondertussen de zoektocht naar duidelijkheid gestart. Het nationale actieplan tegen gendergerelateerd geweld dat in de herfst moet goedgekeurd worden, en dat in werking zal treden vanaf 2022, geeft een duidelijke definitie van wat feminicide is. Voor Céline Caudron, coördinator van vrouwenbeweging Vie Féminine, is dat een eerste belangrijke stap: “Het feit dat feminicide niet als dusdanig erkend wordt, maakt het verschijnsel zo moeilijk te definiëren.” Wat is die definitie dan? Sociologe Diana Russell omschreef feminicide in de jaren 90 als ‘de moord op vrouwen enkel omdat ze vrouwen zijn, gepleegd door mannen’. Een moord ‘gebaseerd op haat, minachting, en het plezier om vrouwen te onderdrukken’. Die definitie komt overeen met die van de WHO (World Health Organization): ‘elke moord op meisjes of vrouwen, met als enige motief dat ze vrouwen zijn’. De Conventie van Istanbul, die in 2016 door België werd goedgekeurd, schrijft een aantal verplichtingen voor om het gevecht tegen vrouwengeweld op te voeren. Een ervan is het bijhouden van cijfers over feminicide door de overheid. In Frankrijk houdt de regering die cijfers al 15 jaar vrij nauwkeurig bij. Het aantal loopt daar op tot 130 vrouwelijke slachtoffers per jaar.

Niet zomaar uit het niets

Daarnaast heeft ook het aanvaarden van de term feminicide een sterke symbolische waarde. “Het belang is meer politiek dan wettelijk,” legt Céline Caudron uit. “Het betekent dat er een term geplakt wordt op een realiteit die niemand ziet, dat er wordt toegegeven dat die vrouwen niet per ongeluk gedood zijn, maar in een context van machogeweld dat sociaal getolereerd wordt. Op die manier kunnen we onderzoeken wat er moet gebeuren om toekomstige slachtoffers te vermijden.” Sara Schlitz, staatssecretaris voor gelijkheid, beaamt: “Het helpt ons om het fenomeen beter te begrijpen en dus ook beter te bestrijden. België is al verschillende keren tot de orde geroepen. We hebben te weinig statistische gegevens. Dat is een van de grieven die de GREVIO (het comité van experts die toezien op de naleving van de afspraken van de Conventie van Istanbul, red.) benadrukt in haar laatste rapport van november 2020.”

Als we begrijpen hoe feminicide zich ontwikkelt, kunnen we misschien ingrijpen voordat het te laat is. Bovendien kunnen we mensen beter inlichten en herhaling voorkomen. “Bijvoorbeeld door de politiek te doen inzien dat feminicide dikwijls voorkomt in een context van echtscheidingen of relatiebreuken, waarbij de man zich wreekt op de vrouw die hem verlaten heeft,” legt Céline Caudron uit. Ze hamert erop dat vrouwenmoord verankerd is in een geschiedenis van fysiek en psychologisch misbruik, en dus niet zomaar ineens gebeurt. Het komt voor in alle sociale en etnische lagen van de bevolking, en op alle leeftijden. “Als de pleger van huiselijk geweld verlaten wordt door zijn partner, verliest hij zijn slachtoffer, en dat idee is voor hem ondraaglijk,” zegt Dominique Deshaves, vrouwenrechtencoördinator bij Amnesty International. “We hebben trouwens meer geweld gezien tijdens de lockdowns, maar iets minder gevallen van feminicide, juist omdat de vrouwen de mogelijkheid niet hadden om weg te vluchten.”

Een betere preventie

Daarom wil het nationale actieplan onder andere de historiek traceren. “We willen dat iedere feminicide als dusdanig in de database van de politie wordt genoteerd, en dat er zoveel mogelijk informatie over de omstandigheden wordt verzameld: is er slechts één of meerdere keren klacht ingediend, is de dader al eerder opgeroepen, gaat het om een partner of een ex-partner … Zo kunnen we beter begrijpen hoe het heeft kunnen gebeuren,” legt Sarah Schlitz uit. Een andere concrete maatregel is dat het principe van het ‘herbezoek’, dat werd ingesteld tijdens de lockdowns toen •••

“ALS EEN PLEGER VAN HUISELIJK GEWELD VERLATEN WORDT DOOR ZIJN PARTNER, IS DAT IDEE ONDRAAGLIJK”

het geweld toenam en de oproepen bij de hulplijn voor huiselijk geweld verdubbelden, blijft bestaan en zelfs nog versterkt wordt. Sinds januari 2021 is de politie verplicht om opnieuw contact op te nemen met slachtoffers van huiselijk geweld die in het verleden klacht hebben ingediend. “Dat voorkomt dat de dader zich straffeloos voelt, en dat een vrouw niet vijf keer een klacht kan indienen zonder dat er aandacht aan besteed wordt.”

Vaak wordt er geklaagd dat het moeilijk is om klacht in te dienen. “Neem nu de verkrachtingen in België. Op 100 verkrachtingen per dag worden maar tien klachten ingediend en is er één veroordeling,” vertelt Dominique Deshayes. Volgens haar is er veel moed voor nodig om klacht neer te leggen, om nog maar te zwijgen van de financiële aspecten of de impact op de kinderen. En dan hebben we het nog niet gehad over de extra belemmeringen voor migrantenvrouwen of vrouwen met een beperking. Soms zijn de daders narcistische, perverse figuren die hun partner bewust afsnijden van hun sociale leven. “Als we willen dat meer vrouwen klacht durven indienen, moeten er ook meer veroordelingen komen. Dat hoeven daarom nog geen gevangenisstraffen te zijn, maar we moeten duidelijk maken dat het geweld erkend wordt.” Nog een maatregel in het kader van de Conventie van Istanbul: sinds juli 2020 zijn magistraten verplicht om een opleiding te volgen over seksueel en huiselijk geweld.

“We hebben professionals met kennis van zaken nodig. Het actieplan voorziet tweedaagse opleidingen voor de politie. Heel positief, maar de vraag is wat er daar aangeleerd wordt. Wij zijn hierover nooit geconsulteerd,” verbaast Céline Caudron zich. Ze wijst ook op het feit dat er geen samenwerking is tussen de verschillende betrokken diensten (politie, gemeentelijke administratie, sociale diensten…), of tussen de verschillende machtsniveaus. “In België is er een nationaal plan, een plan van de federatie Wallonië-Brussel, een inter-Franstalig plan, een Vlaams plan …” voegt Dominique Deshayes toe. “Er is absoluut een wettelijk kader nodig met een globale visie op de problematiek, zodat alle kabinetten betrokken worden, en niet enkel het ministerie van gelijke kansen.”

Collectieve verantwoordelijkheid

Een ander groot probleem: het gebrek aan plaatsen en deskundig personeel in de opvangcentra. Ook daarvoor zijn maatregelen voorzien in het actieplan. En tenslotte blijft educatie de beste preventie, en daar moet zo vroeg mogelijk me begonnen worden. “Er bestaat een uitdrukking die zegt: gewelddadige mannen zijn gezonde kinderen van het patriarchaat,” zegt Céline Caudron ironisch. “Deze mannen zijn opgegroeid in een samenleving waar ze geleerd hebben om macht uit te oefenen over vrouwen. Ze zijn niet ziek.” Praxis is een Belgische non-profitorganisatie die plegers van huiselijk en intrafamiliaal geweld begeleidt. “Hoe sterker de juridische reactie, hoe groter de recidive,” stelt directrice Anne Jacob vast. Dat roept vragen op over het opnemen van feminicide in het strafwetboek, vooral omdat een aanval op zijn/haar partner in het strafrecht sowieso al beschouwd wordt als een bezwarende omstandigheid. “Natuurlijk moet er recht gesproken worden, maar in realiteit zien we dat 53% van de veroordeelden hervalt. Bij Praxis brengen we dat terug tot 35%, en door middel van strafrechtelijke bemiddeling zelfs tot 25%,” legt Jacob uit.

Het individualiseren van dit soort geweld lijkt vrij zinloos, maar we moeten wel de collectieve maatschappelijke verantwoordelijkheid van zowel mannen als vrouwen bekijken. “Ze doen het omdat ze toestemming krijgen om het te doen. Er wordt gezegd: ‘Je krijgt groen licht, wat er binnen de muren van jouw huis gebeurt, interesseert ons niet’,” vat Céline Caudron samen. “Als we de cijfers bijhouden, kunnen we een coherent politiek beleid voeren. Maar het is geen doel op zich. We kunnen nog zoveel cijfers verzamelen, maar als er geen concrete maatregelen worden genomen om de moord op vrouwen te voorkomen, verandert er niets.” Op dit ogenblik voldoet België slechts aan 20% van de verplichtingen van de Conventie van Istanbul. Om het met de woorden van Sarah Schlitz te zeggen: “Er is nog veel werk aan de winkel.”

This article is from: