Van kol, poes, rat, uil en raaf Brigitte Minne,Wout Olaerts (ill.) De Eenhoorn, 2005. Principe 5:Voor elk kind is er wat te lezen Principe 7: De boekenbabbel Principe 9:Van lezen ga je doen EINDTERMEN De leerlingen kunnen de informatie ordenen die voorkomt in voor hen bestemde verhalen. (Nederlands - Lezen 3.5) De leerlingen kunnen het gepaste taalregister hanteren als ze van een behandeld onderwerp een verbale interpretatie brengen, die begrepen wordt door leeftijdsgenoten. (Nederlands - Spreken 2.7) De leerlingen kunnen een eenvoudig bewegingsverhaal opbouwen met als vertrekpunt iets wat gehoord, gezien, gelezen, gevoeld of meegemaakt wordt. (Muzische Vorming - Beweging 4.2) De leerlingen kunnen vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven hun creatieve uitingen tonen.(Muzische Vorming - Attitudes 6.4) De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine (Sociale vaardigheden - Domein samenwerking 3) De leerlingen kunnen bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken (Leergebied overschrijdende eindtermen - Sociale vaardigheden 1.5) OVER DE AUTEUR Brigitte Minne (1962) werd geboren in Brugge. Ze werkt voor televisie (Ketnet), schrijft teksten voor prentenboeken, toneel, jeugdromans en verhalen voor beginnende lezers. Ze geeft actuele thema’s in haar kinder- en jeugdboeken een positieve, optimistische ondertoon. In 1993 debuteerde ze met Albertine verwacht je (Clavis). Lezers herkennen zich goed in haar verhalen. Ook won ze reeds verschillende prijzen van onder meer de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen. Met het boek Van kol, poes, rat, uil en raaf’ won ze de White Raven prijs in München, waar het één van de opmerkelijkste boeken van het afgelopen jaar over de hele wereld werd genoemd. Meer info over Brigitte Minne vind je op haar website: www.brigitteminne.be.
lestips|
OVER DE ILLUSTRATOR Wout Olaerts (1967) is geboren in Genk. In Gent studeerde hij grafische vormgeving en hij werkt nu als illustrator, vormgever, docent en beeldend kunstenaar.Wout Olaerts verzorgde een aantal tentoonstellingen en heeft ondertussen ook een 100-tal publicaties op zijn naam staan. Hij gaat vooral experimenterend te werk waarbij hij combinaties maakt met uiteenlopende materialen. OVER HET BOEK Het boek vertelt de avonturen van vijf vrienden, buren. De tekst is zeer eenvoudig geschreven (AVI 1) en toch is het verhaal inhoudelijk rijk. De bladschikking is sober en uitnodigend. Ook kinderen die lezen wat moeilijker vinden, kunnen de korte hoofdstukjes overzien. AAN DE SLAG CLIM Je kunt de opdrachten als groepswerk laten doen. Bij het organiseren van het groepswerk kun je gebruik maken van CLIM: Coöperatief Leren In Multiculturele groepen. Dit is een Amerikaanse methode die leerlingen wil leren omgaan met diversiteit, ze werd ontwikkeld door Elizabeth Cohen. Onder impuls van Steunpunt ICO werd een Vlaamse variant uitgewerkt: CLIM (tweede en derde graad LO) en CLIM-rek (kleuters en eerste graad LO). De vier pijlers van CLIM zijn: · Werken aan het klasklimaat, · werken met groepswerk, · werken aan ervaringen met rollen (rollen als materiaalmeester, bemiddelaar, organisator, tijdmeter…) · en werken aan bouwstenen voor coöperatief leren. Onder het motto ‘iedereen kan iets, niemand kan alles’ ervaren de kinderen dat samenwerken om te leren ook leren samenwerken is. Belangrijk is dat de kinderen heel goed weten wat hun taak is! Zo is de groepsleider niet degene die alles beslist! Dat vraagt wat oefening. Je kunt deze manier van werken op verschillende terreinen toepassen. Denk daarbij aan hoek- en contractwerk waar je opdrachten inbouwt die meerdere leerlingen samen moeten realiseren. Misschien is het ook handig om bij vaak voorkomende speelplaatsruzies een specifieke rol toe te kennen en die te wisselen.Tijdens kringgesprekken kan het nuttig zijn als iemand mee de tijd in het oog houdt… Meer info omtrent CLIM en CLIM-rek vind je op de website van uitgeverij De Boeck waar je een uitgebreide informatiebundel kunt downloaden. Op www.uitgeverijdeboeck.be en ook op www.steunpuntico.be vind je meer. Voor het lezen Deel de klas in vijf groepen in en geef elk groepje één personage uit het boek om rond te werken. Geef de kinderen ook een taak, een rol, of laat ze die zelf binnen hun groep bepalen als ze daar aan toe zijn. Bezorg hen het nodige materiaal voor de verschillende opdrachten. Zorg voor vijf gelijke kartonnen dozen die gemakkelijk tot één ‘gebouw’ kunnen worden gestapeld. Je kunt vooraf ook de kinderen stimuleren om knutselgerief mee te brengen.
lestips|
Tijdens het lezen Geef de volgende opdrachten aan de leerlingen: ‘Lees p. … uit het boek.’ Je kunt hen laten kiezen of ze het allemaal stil lezen, of er iemand voorleest, of ze elk een stukje voorlezen: Groep ‘kol’ leest p.3. Groep ‘poes’ leest p.4. Groep ‘uil’ leest p.5. Groep ‘rat’ leest p.6. Groep ‘raaf ’ leest p.7. Na het lezen Maak met de doos en het knutselgerief het huis van jullie figuur. Stel jullie figuur voor aan de klas. Vertel wat hij graag doet, eet… Hoe ziet hij er uit? Kun je iemand van de groep zo kleden? Na het groepswerk kunnen de verschillende figuren worden voorgesteld en kunnen ze ‘het grote huis’ opbouwen. Stel nu groepen samen waarbij elke rol vertegenwoordigd is. Elke groep bestaat uit 5 leerlingen. Laat elk groepje een hoofdstuk lezen, eventueel zelf kiezen, om als toneelstukje te brengen. Er zijn lange en korte hoofdstukken. Pas zoveel mogelijk aan aan de groep.Vooral de hoofdstukken 3, 4, 5, 6 en 7 lijken geschikt om als toneel te brengen. Ga wel na of je leerlingen, de verschillende groepjes, er aan toe zijn om zonder verteller te werken en het stukje met eigen woorden te brengen. Je kunt ook opteren om het stukje zelf voor te lezen, of dat door een leerling te laten doen, terwijl er wordt gespeeld. Werk in een aantal stappen om het toneel op te zetten: · Rolverdeling:Wie is verteller? Wie speelt welke rol? Hoe spreken de verschillende dieren? Laat de groepjes hun verhaal nog eens samenlezen maar in dialoogvorm met de verschillende stemmen. · Hoe bewegen de verschillende dieren? Laat de kinderen die de rol van uil gaan spelen samen uitproberen hoe ze gaan bewegen. Doe zo ook met de andere personages. · Materiaal: wat heb je nodig in je verhaal? Zorg dat elk groepje zijn materiaal heeft. Laat nu de kinderen binnen hun groepje hun verhaal inoefenen. De verteller volgt in het boek. Hij leidt het verhaal. De acteurs zullen vooral een uitbeeldende rol hebben, af en toe is er ruimte voor dialoog. Veel hoofdstukjes lenen zich er ook toe om als aanzet te gebruiken in andere lessen. Hoofdstuk 2: Een geit in de tuin Hoofdstukken 8, 9: Poes is net een ei Hoofdstuk 10: Rat is ziek Hoofdstukken 11, 12, 15, 16:
Soc. vaardigheden: ik wil gehoord, gezien worden. WO: dieren en hun jongen WO: ziek zijn, op bezoek gaan, gevoelens Verliefd zijn, gevoelens
Plaats het boek centraal in de leeshoek zodat de kinderen er kunnen naar grijpen wanneer ze willen. Met behulp van een gepersonaliseerde bladwijzer kunnen verschillende kinderen samen in het boek werken. Daarvoor kun je de illustraties uit het boek natekenen, inscannen en zelf inkleuren, een eigen versie van hun personage laten tekenen. Je kunt ook hun eigen naam laten maken op computer met een zelfgekozen lettertype. Je naam borduren kan ook een leuke bladwijzer opleveren.
lestips|
Af en toe een hoofdstukje lezen maakt het boek tot een vervolgverhaal, net als een serie. Zo leren kinderen ook dat een boek niet altijd direct uit moet, dat je er lang kunt van genieten. Je kunt er in je hoofd een lange, lange film van maken.