8 minute read
1 vraag:
– Joris Luyendijk
Advertisement
100 antwoorden:
Levenslessen 61, 74, 104, 157, 179, 281, 283
Architectuur 26, 29, 66, 206, 255, 260
Kunst 39, 52, 55, 64, 152, 182, 220
Muziek 212, 215, 217, 237
Activisme 23, 99, 101, 123, 155, 185, 190
Klimaat 21, 106, 109, 117, 129, 132, 137
Gezondheid 87, 166, 168, 171
Privacy 49, 140, 201
Levenshouding 19, 78, 81, 91, 143, 163, 193, 195, 226
Onderwijs 37, 144, 147, 149, 187, 198, 275
Ondernemer- schap 120, 126, 249, 251
Ouderschap 68, 266, 269, 272
Innovatie 31, 34, 41, 43, 76, 84, 174, 246, 258
De natuur 112, 115, 135, 263
Politiek
46, 96, 203, 240
De mens 58, 71, 94, 160, 177, 209, 223, 229, 231, 234, 243, 278
Hoe hou jij hoop?
Joris Luyendijk
Toen ik begin jaren negentig eindelik een groot mens was, zag ik cynisme en misantropie als de hoogste vorm van realisme. De langharige docent maatschappileer op min middelbare school (1984-1990) had idealen gehad, en we zagen allemaal hoe verlept hi was. Om het in een formule te vatten: idealisme = hippie = treurig. Of: idealisme = drammen = treurig.
Nee! Dan Hans Teeuwen! Arnon Grunberg! Quentin Tarantino! The Coen Brothers! Nirvana… Het leven is belachelik en tevergeefs, en alle mensen zin monsters (‘Gewoon een kwestie van doorvragen,’ zei Arnon Grunberg ooit, terwil Nirvana zong: ‘Life is stupid and contagious, here we are now, entertain us’). Deze cabaretiers, schrivers en flmmakers hadden het door: het leven is een tranendal en beschaving is slechts een dun laagje. Homo homini lupus, ofwel de mens is de mens een wolf. ‘Verfrissend’ was het etiket voor deze zwarte golf die in de jaren negentig doorbrak. Wat mi destids nog niet opviel was dat deze cynici allemaal witte heteromannen zin. Evenmin voorzag ik dat dit cynisme van de burgerlike avant-garde zou overslaan op de hele bevolking – zoals het eerder al van de punkscene was overgeslagen op die burgerlike avant-garde waartoe ik mezelf rekende. Nu zin we een kwarteeuw verder en liken veel mensen in House of Cards geen satire te zien maar een realitysoap, of zelfs een handleiding. Het morele universum van Game of Thrones, waarin iedereen enkel wordt gedreven door de wil om te overleven dan wel overheersen, gaat erin als koek.
Die afgelopen kwarteeuw werkte ik in de journalistiek en daar golden drie rolmodellen. Enerzids waren er de Amerikaanse onderzoeksjournalisten Carl Bernstein en Bob Woodward van de Washington Post, die met de Watergate-onthullingen een president ten
val hadden gebracht – waarmee dat voortaan de hoogste eer werd: de leider van je land laten aftreden door te onthullen wat een monster hi was. Anderzids was daar voor journalisten het grote voorbeeld Jeremy Paxman, die als izig formulerende BBC-presentator en ondervrager van Newsnight interviews met politici hield onder het motto ‘Why is this lying bastard lying to me?’ Ook dat vonden we verfrissend destids, want stel je voor dat je naïef bent en wel ergens in gelooft. Beetje riskant! Beetje paternalistisch! Ieder voor zich en God is dood. Het punt is: als je eenmaal denkt dat iedereen liegt, is alleen degene die dit in alle openheid doet nog eerlik. En zo zin we bi de man die sinds 2016 met zin rode baseballpetje op vanuit het Witte Huis Amerika weer groot aan het maken is.
Twifel is de zuurstof van de democratische samenleving. Maar ergens komt er een punt waarop gezonde scepsis overgaat in cynisme, en geloven mensen niks meer. Bi lezingen melden zich weleens lieden die mi glunderend vertellen dat ze alle nieuwsmedia de deur uit hebben gedaan: ‘Ik trap er niet meer in, meneer Luyendik!’ En wat blikt? Mensen die niks meer geloven kun je juist alles wismaken. Zie de overwinning van het Brexit-kamp bi het EU-referendum in het Verenigd Koninkrik in juni 2016. Een Brexit-kamp dat werd geleid door Nigel Farage en Boris Johnson – precies zulke triomfantelik cynische mannen als Donald Trump. Ook zi verkochten met veel succes de ene leugen na de andere. Hun rechtvaardiging: de anderen doen het ook, en onze leugens zin veel amusanter dan die van hen.
Het tegenovergestelde van cynisme is hoop, waarbi je bewust de mogelikheid openhoudt dat het toch nog goed komt. Er bestaat passieve hoop, waarbi iemand anders het voor je gaat oplossen. Hieraan appelleerde Barack Obama toen hi zichzelf zonder veel details, laat staan inzicht in de noodzakelike ofers, naar voren schoof als de kandidaat van de hoop. Er bestaat ook de actieve variant, waarbi hoop voor je werkt als een soort buitenboordmotortje voor wanneer de wind gaat liggen en je stilvalt.
Ook als samenleving hebben we af en toe een buitenboordmotor nodig. Om deze reden vroeg ik aan 100 wetenschappers, kunste
naars en ondernemers om die van hen met ons te delen, oftewel: Wat geeft jou hoop? Welke concrete stap, milpaal of gebeurtenis in jouw expertisegebied zie ji als een teken van aanstaande verbetering van de wereld?
Sommigen putten het uit de schoonheid dan wel vooruitgang in
hun vakgebied. Dat we de samenstelling van moedermelk steeds
beter begripen en kunnen namaken geeft mi hoop, zegt universitairdocent Microbiologie Clara Belzer uit Wageningen. Dat het ni
veau van de Paralympische Spelen zo stigt en ze daarmee steeds
leuker worden om naar te kiken, zegt paralympisch snowboarder en schriver Bibian Mentel. Sommigen putten ook hoop uit de hoop
van anderen, zoals millennialexpert Seren Dalkiran, en een aantal prachtige beschouwingen laat zien hoe je uit het overwinnen van
tegenslag echte hoop kunt putten. Bivoorbeeld nadat je als kind
in een isolement bent geraakt omdat je zoveel makkeliker dingen
leert en onthoudt dan je omgeving, zoals de coach Yukio Cheung in
zin jeugd in de Bilmer overkwam.
Lees ook hoe je in de wanhoop in jezelf kunt ontdekken en daar
na te boven kunt komen – het verhaal van Fokke & Sukke-beden
ker Bastiaan Geleinse: ‘Angst is juist een uitstekende raadgever.’
Micha Wertheim vindt hoop in de momenten waarop de chaos even
getemd likt, zoals na het horen van het zinnetje van Theo Maas
sen: ‘Oplossingen zin het probleem niet.’ Annette Roeters laat als
directeur van de Kinderbescherming zien dat verandering ten goe
de niet buiten onszelf hoeft te liggen maar kan worden gevonden
in zelfnzicht – opdat de keten waarbi mishandelde ouders zelf
weer gaan mishandelen wordt doorbroken.
En zo verder, en verder, en verder, als mokerslagen van fuweel:
hierom hou ik het vol, en hierom ik, en hierom ik, en hierom ik. ‘Te
veel van het goede slaat om in het tegendeel’, luidt min favoriete Arabische gezegde. Dus is het waarschinlik maar goed dat inter
netondernemer (en min generatiegenoot) Boris Veldhuizen van Zanten het wel tid vindt voor de mensheid om uit te sterven. Tot die tid houden we hoop.
Woorden
JASPER VAN KUIJK
Cabaretier; columnist; ontwerper; onderzoeker; auteur van Hoe moeilijk kan het zijn? en Ligt het nou aan mij?
Ik zie meer dan genoeg om hoop van te krigen. Zo zie ik dat min
studenten bi de TU Delft steeds minder willen werken voor grote corporate bedriven die weinig doen aan duurzaamheid. Dit zin
studenten die op hun allereerste dag aan de universiteit de duur
zame-ontwikkelingsdoelstellingen van de VN te zien krigen, met daarbi de vraag: hoe ga jíj hieraan bidragen? Maar ook van zich
zelf steken ze al anders in elkaar dan min generatie, die met al onze technische kennis maar al te graag bi banken en grote con
sultants aan de slag ging. De huidige generatie daarentegen wil
werken voor een bedrif dat maatschappelik gezien iets toevoegt.
Ook raak ik er opgetogen van als ik van theaterdirecteuren
hoor dat bezoekers weer vaker bewust in kleine zalen gaan kiken naar acts die ze nog niet kennen; dat men kennelik het experiment weer een beetje opzoekt.
En onlangs publiceerde staatssecretaris Knops, verantwoorde
lik voor de digitalisering van de overheid, een Kamerbrief waarin hi stelt dat alle overheidsdiensten voor iedereen toegankelik zou
den moeten zin. Je zou verwachten dat de overheid dit altid al als uitgangspunt had, maar tot nu toe was de praktik toch vaak
dat de burger zich aan moest passen aan de overheid in plaats van
andersom. En die houding, in combinatie met de digitalisering van
overheidsdiensten, maakt het gevaar van uitsluiting van kwets
bare groepen nog veel groter. We zin er nog niet, maar de brief van
de staatssecretaris is in ieder geval een begin.
Als ik zeg dat ik van dat alles hoop krig, dan lieg ik niet. Maar
het is ook niet de hele waarheid. Het Fotografemuseum Amster
foto’s bi hen losmaakten. Een kind schreef bi een foto: ‘Zien is niet geloven, geloven is zien.’ En die anonieme twaalfjarige raakt denk
ik wel de kern. Geloof. Hoop die je kunt voelen zónder dat daar
concrete aanwizingen voor zin. Want hoe fin de hoop ook is die
je krigt door veranderingen die zich al aftekenen, de hoop die je
kunt voelen ook als er geen enkele reden is om die te hebben, die
is misschien nog wel belangriker. Die ene zin die je ook hoop geeft
als het uitzichtloos is: ‘’t Het nog nooit, nog nooit zo donker west, of ’t wer altied wel weer licht’ van Ede Staal.
Ik ben niet gelovig, maar ik geloof wel dat hoop woont in woor
den. In de aanloop naar de midtermverkiezingen in de VS kreeg
Beto O’Rourke, de democratische senaatskandidaat voor Texas, tidens een town hall meeting de vraag hoe hi dacht over zwarte
American-footballspelers die, uit protest tegen politiegeweld tegen
zwarte burgers, knielden voor het volkslied in plaats van te gaan staan. In het doorgaans dieprepublikeinse Texas, dat sinds 1988 geen democratische senator meer had gekozen, is deze vraag een
politiek minenveld. Maar O’Rourke wond er geen doekjes om: hi
vond dat deze sporters het volste recht hadden dit te doen en legde daarna uit waarom. Met een combinatie van directheid, welbe
spraaktheid en empathie die je maar zelden ziet. Het flmpje van
de bezwete O’Rourke in hemdsmouwen ging viraal. Uiteindelik verloor hi met slechts twee procentpunt. Het waren zin woorden
die een vooraf kansloos geachte campagne veranderden in een van
de spannendste races bi de senaatsverkiezingen en die een enor
me energie losmaakten bi de Democraten.
Eerst komen de woorden, de ideeën, en dan volgt de hoop. En
dán pas komen de eerste tekenen van verandering die de hoop
bestendigen en vleugels geven. Zoals Robin Williams zei in Dead Poets Society: ‘No matter what anybody tells you, words and ideas can change the world.’ En dat geloof ji ook. Anders had je dit boek
niet opgepakt.