KenkĹ?
De kunst van het nietsdoen Vertaald uit het Japans door Jos Vos
Uitgeverij Van Oorschot Amsterdam
De kunst van het nietsdoen.indd 3
13-3-2020 15:00:06
Wat lijkt het waanzin om in mijn ledigheid hele dagen achter mijn inktsteen door te brengen en zomaar, lukraak, de eerste gedachten op te tekenen die in me opkomen...
1 Als je in deze wereld wordt geboren, wekt dat blijkbaar velerlei verlangens in je op. De rang van keizer is boven alles verheven – dat hoeft geen betoog. Zelfs zijn verre nakomelingen boezemen ontzag in, want ze zijn niet aan mensenzaad ontsproten. Ook aan de verhevenheid van de regent valt niet te tornen. Zelfs gewone edelen die gebruik mogen maken van een lijfwacht zien er imposant uit. Ook hun kinderen en kleinkinderen komen erg elegant over, zelfs wanneer ze aan lager wal zijn geraakt. Hovelingen van lagere rang, daarentegen, slaan zich zo goed mogelijk erdoor en steken hun neus in de lucht maar zijn te onbeduidend om veel woorden aan vuil te maken. Niemand is minder benijdenswaardig dan een monnik. ‘De mensen denken dat hij zo ongevoelig is als een stuk hout,’ schrijft Sei Shōnagon,1 en ze heeft groot gelijk. Aan monniken die een enorme drukte maken omdat ze vreselijk belangrijk heten te zijn is niets indrukwekkends. Als ik me niet vergis heeft de vrome Sōga2 erop gewezen dat wereldse 1 In sectie 5 van haar Hoofdkussenboek. 2 Een legendarische tiende-eeuwse kluizenaar.
5
De kunst van het nietsdoen.indd 5
13-3-2020 15:00:06
faam voor een monnik alleen maar last betekent en tegen de leer van de Boeddha ingaat. Iemand die zich vastberaden uit de wereld terugtrekt, daarentegen, verdient toch zeker onze bewondering. Het is wenselijk om zo goed mogelijk voor de dag te komen – zowel qua gezicht als qua gestalte. Nooit zul je het gezelschap beu raken van iemand die zijn woorden zorgvuldig kiest en prettig is om naar te luisteren zonder ooit breedsprakig te worden. Het is een grote teleurstelling als iemand die je altijd schitterend hebt gevonden opeens laat doorschemeren dat het hem aan verfijning ontbreekt. Je sociale status en voorkomen worden weliswaar bepaald door je geboorte, maar waarom zou je je geestvermogens niet kunnen ontwikkelen als je dat wilt? Niets betreurenswaardigers dan iemand die knap van voorkomen is en goed van inborst maar gespeend van kennis of talent, en die zich begeeft onder lelijkerds van mindere rang die de vloer met hem aanvegen. Het is raadzaam om zich te bekwamen in de orthodoxe leer,1 in het schrijven van Chinese en Japanse verzen en in de muziek; en het is werkelijk schitterend wanneer iemand als model voor anderen kan optreden omwille van zijn vertrouwdheid met de tradities en ceremonies van het keizerlijk hof. Een ware heer schrijft bekwaam en vlot, neemt zonder moeite het voortouw als er bij een banket wordt gezongen en toont zich onwillig als er gedronken wordt maar zegt geen nee tegen drank.
2 Wie het bewind van de wijze vorsten uit het verleden uit het oog verliest en geen oog heeft voor het lijden van het volk of 1 Dat wil zeggen: de klassieken van het confucianisme.
6
De kunst van het nietsdoen.indd 6
13-3-2020 15:00:06
de verarming van ons land maar zijn hart ophaalt aan allerlei luxe en zich te groot acht voor zijn omgeving, geeft een vreselijk kortzichtige indruk. ‘Van je hofgewaad tot je paard en wagen, gebruik maar wat je hebt en streef niet naar pracht en praal,’ zegt Fujiwara Morosuke in zijn Raadgevingen, terwijl keizer Juntoku met betrekking tot het hofceremonieel noteerde dat ‘de vorst zich eenvoudig dient te kleden’.1
3 Aan een man die in alles uitblinkt maar geen aanleg heeft voor de liefde mankeert iets – net als aan een kostbaar sakekopje zonder bodem. Wat is er charmanter dan een minnaar die rondwaart zonder doel of reden, met bedauwde mouwen, steeds erop beducht de vermaningen van zijn ouders en het geroddel van de mensen te vermijden, zodat hij geen rust meer kent? Wat hij ook probeert, het baat hem niets; de meeste nachten brengt hij in zijn eentje door en gewoonlijk doet hij geen oog dicht... Toch is het verstandiger om je hoofd niet te verliezen in de liefde, als je niet de indruk wilt geven dat je een speelbal der vrouwen bent.
1 De staatsman Fujiwara Morosuke leefde van 908 tot 960. Keizer Juntoku leefde van 1197 tot 1242. Met ‘de wijze vorsten uit het verleden’ bedoelt Kenkō negende- en tiende-eeuwse keizers als Daigo en Murakami.
7
De kunst van het nietsdoen.indd 7
13-3-2020 15:00:06
4 Ik vind het innemend als iemand zijn gedachten bij het hiernamaals houdt en het pad van de Boeddha niet veronachtzaamt.
5 Wanneer iemand door groot leed wordt getroffen doet hij er goed aan zich niet zomaar in een opwelling kaal te scheren en monnik te worden. Hij kan beter zijn poort sluiten, zodat niemand weet of hij thuis is, en zijn dagen en nachten voorbij laten gaan zonder nog ergens zijn hoop op te vestigen. De raadsheer Akimoto heeft ooit gezegd dat hij ‘de maan der ballingschap wilde aanschouwen zonder ooit iets verkeerds te hebben gedaan’.1 Ik denk dat ik hem heel goed begrijp.
6 Wie hooggeboren is kan maar beter geen kinderen hebben, en voor laaggeborenen geldt dat natuurlijk nog meer. Prins Kaneakira, de premier uit de Negende Laan, en de minister van Links uit Hanazono wensten dat hun familie samen met hen zou uitsterven. Volgens De grote spiegel heeft premier Yoshifusa ooit gezegd: ‘Je kunt beter geen nakomelingen hebben, want het is bedroevend als ze voor je onderdoen.’ En de mare gaat dat ook prins Shōtoku, toen 1 Minamoto Akimoto (1000–1047) vestigde zich als kluizenaar in Ōhara (ten noorden van de toenmalige hoofstad, nu Kyoto) na de dood van de keizer die hij diende.
8
De kunst van het nietsdoen.indd 8
13-3-2020 15:00:06
hij zijn grafmonument liet aanleggen, erbij zei: ‘Haal hier maar wat weg, en doe daar een beetje af, want ik wil geen nageslacht.’1
7 Indien er geen einde aan ons leven kwam en we niet vervlogen als de dauw in Adashino of de rook op de Toribe-berg, wat zou het leven ons dan onberoerd laten... Juist aan onzekerheid ontleent het zijn charme.2 Als je alle levende wezens beschouwt, merk je dat geen van hen het even lang uithoudt als de mens. Zo heb je de eendagsvlieg, die de avond niet haalt, en de zomerse cicade, die de lente of de herfst niet kent. Geen grotere zaligheid dan één jaar ten volle te leven! Voor wie daar geen genoegen mee neemt zal zelfs duizend jaar aanvoelen als de droom van één nacht. En indien het eeuwige leven je toch niet beschoren is, wat heeft het dan voor zin om oud en lelijk te worden? Hoe langer je leeft, hoe meer schaamte je dient te verwerken. Het is je hoe dan ook geraden om te sterven vóór je veertigste. Wie zijn leven nog langer rekt, wil zich per se onder de mensen begeven zonder zich te storen aan de beschamende aan1 Prins Kaneakira leefde in de tiende eeuw, Minamoto Arihito (‘de minister van Links uit Hanazono’) in de twaalfde en Yoshifusa in de negende eeuw. De precieze identiteit van ‘de premier uit de Negende Laan’ is onbekend. Prins Shōtoku (574–622) was een van de meest geliefde staatslieden van de prille Japanse natie. De woorden die Kenkō aan Yoshifusa toeschrijft staan niet in de kroniek De grote spiegel zoals wij die kennen. 2 Adashino (ten noordwesten van de vroegere hoofdstad) en Toribe (ten zuidoosten van de stad) waren twee begraafplaatsen waar doden werden gecremeerd.
9
De kunst van het nietsdoen.indd 9
13-3-2020 15:00:06
blik die hij biedt, en in zijn oude dag is hij zo dol op zijn kinderen en kleinkinderen dat hij absoluut wil zien hoe ver ze het schoppen. Zo raakt hij hoe langer hoe meer gehecht aan de wereld, tot hij de aardse vergankelijkheid niet eens meer kan appreciëren – een schandelijke afloop.
8 Niets brengt ons zo van de wijs als vleselijke begeerte. Hoe dwaas is het menselijk hart! Neem nou fijne geuren en dergelijke: we weten heel goed hoe vluchtig ze zijn en zien wel in dat wierook maar even in een gewaad blijft hangen... Toch gaat ons hart altijd sneller kloppen van een uitgelezen parfum. Naar verluidt verloor de kluizenaar Kume al zijn toverkracht bij het zien van de witte benen van een meisje dat kleren stond te wassen1 – iets wat ik me heel goed kan indenken, want niets kan tippen aan de natuurlijke schoonheid van armen en benen, en aan een stralende, mollige huid.
9 Bij de vrouw is het in de eerste plaats het prachtige haar dat ons aantrekt. Haar persoonlijkheid en temperament kun je afleiden uit haar woorden, zelfs wanneer ze door een kamerscherm van je wordt gescheiden. Een toevallige glimp van een vrouw kan je helemaal van je stuk brengen, en wanneer een vrouw niet rustig kan slapen maar de grootste beproe1 Toen de tovenaar door het luchtruim vloog, tuimelde hij recht naar beneden bij het zien van het meisje op de oever van de Yoshino – een legende die onder meer wordt beschreven in het twaalfde-eeuwse Konjaku monogatari.
10
De kunst van het nietsdoen.indd 10
13-3-2020 15:00:06
vingen doorstaat en zich daarbij niet ontziet, mag je zeker zijn dat ze verliefd is. Echt, ons liefdesverlangen is diepgeworteld. Onze zintuigen wekken tal van begeerten op, maar daar kunnen we wel afstand van nemen. Alleen die éne dwaling krijgen we moeilijk onder controle – en dat geldt voor jong en oud, voor wijzen en dwazen. Vandaar de verhalen over olifanten die gevangen worden met een net van vrouwenhaar en over hertenbokken in het najaar, die gegarandeerd afkomen op de klank van een fluit gemaakt uit het hout van vrouwenslippers. Laten we streng zijn voor onszelf en steeds op onze hoede blijven om niet het slachtoffer te worden van liefdesdwalingen.1
10 Hoe tijdelijk een woning ook mag wezen, een huis dat volkomen naar wens is ingericht, volgens de smaak van de eigenaar, is iets heerlijks. Waar een edel en stijlvol iemand in alle rust resideert ziet zelfs het naar binnen vallende maanlicht er aandoenlijker uit. Zo’n huis is niet nieuwerwets of opzichtig; de bijbehorende bomen hebben een achtbare ouderdom bereikt; de gewassen in de tuin lijken er zomaar op los te groeien en getuigen van zielsverfijning; de veranda en de houten omheining zijn aangelegd met goede smaak; binnenshuis zijn alle spullen achteloos neergezet en bieden een ouderwetse, rustgevende aanblik – alles is er even elegant. Wanneer een hele bende timmerlui wordt ingezet om een 1 Er bestaat een boeddhistische legende over olifanten en netten van vrouwenhaar, maar over de fluit gemaakt van slippers is verder niets bekend.
11
De kunst van het nietsdoen.indd 11
13-3-2020 15:00:06
huis af te werken waar alles fonkelt, vol zeldzame en kostbare voorwerpen uit binnen- en buitenland, waar zelfs de bomen en planten uit de tuin gekortwiekt zijn, dan doet het pijn aan de ogen; je wordt er helemaal moedeloos van. Wat voor een bewoner houdt het lang uit in zo’n huis? Eén blik volstaat om te wensen dat alles in rook opgaat. Over het algemeen kun je uit een huis goed opmaken wat voor iemand er woont. De minister Fujiwara Sanesada had ooit een touw gespannen over het dak van zijn woning, zodat er geen wouwen op konden neerstrijken. Toen de dichter Saigyō dat zag, zei hij: ‘Wat heeft die man in hemelsnaam tegen wouwen? Daaraan zie je pas wat voor iemand hij is!’ Naar verluidt is Saigyō de minister nooit meer gaan opzoeken. Aan die anekdote moest ik opeens denken toen ik merkte dat prins Ayanokōji een touw had laten spannen over het dak van zijn Kosaka-paleis, maar iemand wist me te vertellen dat de prins medelijden had met de kikkers in zijn vijver toen hij vaststelde dat zwermen kraaien op zijn dak neerstreken om ze te vangen. Maar natuurlijk, dacht ik, wat goed gezien van de prins! Misschien had Sanesada iets gelijkaardigs in gedachten?1
11 Op een dag in de tiende maand ging ik op bezoek bij iemand die in een afgelegen bergdorpje woont voorbij Kurusuno.2 Ik baande me een weg over een smal, met mos overgroeid 1 Saigyō (1118–1190) wordt algemeen beschouwd als een van de grootste Japanse dichters. Net als Kenkō had hij connecties in de hoogste kringen en ging hij als monnik door het leven. 2 Ten zuidoosten van de toenmalige stad, waar nu de buitenwijk Yamashina ligt.
12
De kunst van het nietsdoen.indd 12
13-3-2020 15:00:06
pad, tot aan zijn eenzame hutje. Er viel geen enkel geluid te horen, behalve het water dat neerdruppelde uit een bamboehouten pijp die helemaal onder de gevallen bladeren zat. De losjes gerangschikte chrysanten- en esdoorntakken op de altaarplank duidden op menselijke aanwezigheid. Kijk eens aan, dacht ik diep geroerd, zo kun je dus óók wonen, maar ik werd enigszins ontnuchterd door de aanblik van een enorme mandarijnboom achteraan in de tuin. Zijn takken waren beladen met vruchten en hij werd beschermd door een ferm hek. Had die boom er maar niet gestaan, dacht ik bij mezelf.
12 Wat zou het fijn zijn om vertrouwelijk te praten met een gelijkgestemd iemand en vrijuit van gedachten te wisselen over onderhoudende en frivole dingen – maar dergelijke vrienden zijn moeilijk te vinden, en wanneer je tegenover iemand zit met wie je het altijd honderd procent eens moet zijn, voel je je des te meer alleen. Als je met een ander iets bespreekt, is het leuk om gelijk te krijgen maar het is beter wanneer de ander er een ietwat afwijkende mening op nahoudt. ‘Zo zie ik het niet helemaal,’ zegt hij dan, of: ‘Laten we één ding niet uit het oog verliezen...’ Op het eerste gezicht zijn zulke discussies wel een aangename vorm van tijdverdrijf, maar ofschoon je gerust wilt luisteren naar het gezeur van iemand die het op bepaalde punten niet met je eens is, vind je het schrijnend dat dergelijke lieden bij lange na geen hartsvriend kunnen worden genoemd.1
1 Deze passage klinkt ook in de brontekst verward. In mijn vertaling geef ik de meest voor de hand liggende lezing van de laatste zin.
13
De kunst van het nietsdoen.indd 13
13-3-2020 15:00:06
13 Geen groter soelaas dan in je eentje bij een lamp te zitten met een opengespreid boek en bevriend te raken met iemand uit lang vervlogen tijden die je nooit hebt ontmoet. Daarbij denk ik in de eerste plaats aan de aangrijpendste gedeelten van de Wenxuan, aan Uitgelezen gedichten van Bai Juyi, de woorden van Lao Zi en de geschriften van Zhuang Zi. Ook zijn er veel ontroerende werken door geleerden van vroeger uit eigen land.1
14 Hoeveel plezier valt er niet te beleven aan de vaderlandse dichtkunst!2 Want daarin krijgen zelfs de nederigste keuterboertjes of houthakkers opeens charme! In een regel als ‘waar de ever zijn bedje spreidt’ klinkt zelfs het angstaanjagende everzwijn zachtaardig. De verzen van tegenwoordig bevatten soms wel aardige vondsten maar in vergelijking met hun voorgangers lukt het hun op de een of andere manier niet om buiten de woorden om te ontroeren. Het gedicht van Tsurayuki met de passage ‘Nee, het is niet iets / wat je tot draad kunt vlechten’ wordt weleens beschouwd als een van de minst geslaagde in 1 Al de vernoemde werken zijn van Chinese oorsprong. Wenxuan is een groots opgezette bloemlezing uit de zesde eeuw. Bai Juyi (Po Chü-i) was al sinds de Heian-periode een literaire superster in Japan. Lao Zi en Zhuang Zi gelden als de voornaamste auteurs in de taoïstische traditie. Met ‘geleerden van vroeger uit eigen land’ bedoelt Kenkō Japanners die in het Chinees schreven. 2 De zogeheten waka – klassieke verzen die in het Nederlands meestal ‘tanka’ worden genoemd.
14
De kunst van het nietsdoen.indd 14
13-3-2020 15:00:06
de Kokinshū, maar ik kan me niet indenken dat iemand van nu hem zou kunnen schrijven.1 Veel gedichten uit diezelfde tijd lijken erop in vorm of woordkeuze. Ik zou niet weten waarom juist op dit vers wordt neergekeken. In Het verhaal van Genji wordt Tsurayuki’s gedicht geciteerd in lichtjes afwijkende vorm.2 Ook het gedicht uit de Shinkokinshū met de woorden ‘Zelfs de enige overgebleven dennen / zien er verlaten uit op hun bergtop’ krijgt het hard te verduren, en ik moet toegeven dat het niet al te lekker loopt. Toch weten we uit Iënaga’s dagboek dat dit gedicht bijval genoot in een wedstrijd en dat keizer Go-Toba achteraf beweerde dat hij het erg bewonderde.3 Je hoort weleens dat de Japanse dichtkunst het enige is dat nooit verandert, maar daar stel ik me toch wel vragen bij. Zelfs de oude woordenschat en de topen die nog steeds worden gebruikt klinken nu anders dan in de poëzie van vroeger. De verzen van toen geven een simpele en oprechte indruk; ze zijn zuiver van vorm en zeer aangrijpend. Ook de liederen in de Ryojin hishō4 bevatten veel ontroerende passa1 Ki Tsurayuki was de samensteller van de tiende-eeuwse Kokinshū, de meest invloedrijke Japanse poëziebloemlezing. Vrij vertaald luidt zijn gedicht als volgt: ‘Nee, het is niet iets / wat je tot draad kunt vlechten / maar ach, / hoe krimpt mijn hart / bij onze scheiding!’ (Kokinshū 415) Het is niet bekend wie dit vers als een mislukking beschouwde. 2 Tsurayuki’s gedicht wordt aangehaald in ‘Klaverknopen’, het zevenenveertigste hoofdstuk van Het verhaal van Genji, in een aandoenlijke passage die zwart ziet van de woordspelingen. 3 De bloemlezing Shinkokinshū (1205) werd samengesteld op bevel van de voormalige keizer Go-Toba en geldt als de voornaamste opvolger van de Kokinshū. Minamoto Iënaga was een van de redacteurs. Kenkō’s citaat komt uit een gedicht van Hōribe Narishige (Shinkokinshū 565). 4 Een twaalfde-eeuwse bloemlezing die grotendeels verloren is gegaan maar vooral rijk was aan liederen.
15
De kunst van het nietsdoen.indd 15
13-3-2020 15:00:06
ges. Hoe komt het toch dat zelfs de meest terloopse uitlatingen van de ouden zo goed klinken?
15 Een poosje op reis gaan, om het even waarheen, is een echte opfrisser. Je verkent je omgeving en geeft je ogen de kost; in landelijke gehuchten en afgezonderde bergdorpjes vind je volop nieuwe dingen. Het is een waar genot om brieven te verzenden naar de stad en de achterblijvers op het hart te drukken om deze of gene kwestie vooral niet te vergeten. Op dergelijke plekken trekt alles vanzelf je aandacht. Mooie spulletjes die je hebt meegenomen gaan er nog fraaier uitzien, en iemands artistieke talent of knappe voorkomen charmeert je nog meer dan anders. Het is ook heerlijk om je een poosje in alle rust terug te trekken in een schrijn of tempel.
16 Kagura1 – dåt is pas hoogverfijnd en genoeglijk! Over het algemeen vind ik de fluit en de hichiriki2 het fraaist van klank. Bij doordeweekse gelegenheden gaat er niets boven de biwa en de zessnarige koto.
1 Zang en dans ter ere van de goden, met name op het keizerlijk paleis. 2 Een kleine rietblazer.
16
De kunst van het nietsdoen.indd 16
13-3-2020 15:00:06
17 Als je je terugtrekt in een bergtempel en je je aan de Boeddha wijdt, verveel je je geen ogenblik; je hebt het gevoel dat je hart wordt gelouterd.
18 Het is bewonderenswaardig om in eenvoud te leven, alle luxe te vermijden, geen rijkdommen te vergaren en niet te smachten naar roem en eer. Echte wijzen zijn zelden rijk – de geschiedenis wijst het uit. In het oude China leefde er een zekere Xu You, die straatarm was en zijn handen als beker gebruikte om water te drinken. Toen iemand dat zag, gaf hij hem een ‘zingende kalebas’ cadeau.1 Op een dag had Xu You die kalebas in een boom gehangen en toen hij hoorde hoe de wind erin zong, vond hij dat zo irritant dat hij het ding weggooide. Waarna hij opnieuw zijn toevlucht nam tot zijn handen. Wat een verfrissende houding! Sun Chen, van zijn kant, had ’s winters niet eens een dekbed maar sliep ’s nachts onder een bundel stro die hij elke ochtend opruimde. Omdat de Chinezen erg onder de indruk waren van die figuren gaven ze hun verhaal door aan latere generaties, maar in ons land zou geen haan ernaar kraaien.
19 Alles aan de wisseling van de jaargetijden is aangrijpend. Iedereen zegt altijd maar dat we ons juist in het najaar be1 Kalebassen werden gebruikt als veldfles.
17
De kunst van het nietsdoen.indd 17
13-3-2020 15:00:06