Jannie Regnerus
Het wolkenpaviljoen
Uitgeverij Van Oorschot Amsterdam
Wolkenpaviljoen.indd 3
14-4-2020 12:27:38
‘Je kent de teedere kant van mijn werk... Ik voel de blijdschap om dat teedere het sterkst, als ik aan een vinkennest denk, met spinrag en korstmos op een Mei-ochtend.’ Jan Mankes
Wolkenpaviljoen.indd 5
14-4-2020 12:27:38
Voor Welmoed en Sierd
Wolkenpaviljoen.indd 7
14-4-2020 12:27:38
Luut tuimelt door de tijd, wat thuis namiddag is wordt hier al nacht. Hij vliegt tienduizend kilometers weg van Tessel, het elastiek tussen hen wordt tot een maximum opgerekt. Halverwege laat hij los en kantelt zijn gemoed naar voren, naar de tuinen en tempels die hem wachten. Zijn benen passen maar moeilijk tussen de stoelen, alles in hem wil uitbreken. Hij drentelt in de smalle gangpaden heen en weer, manoeuvreert behoedzaam langs anderen die scheef in hun stoelen hangen en met een achterovergeklapt hoofd liggen te slapen. Tussen driehonderd mensen te zijn opgesloten roept een oud en verstikkend gevoel in hem op, evenveel zielen als in het dorp uit zijn jeugd. Ze zijn hem vreemd en toch moet hij hun intimiteiten verdragen. Vroeger was het zijn oorsprong die hem tot de anderen veroordeelde, dit keer is het zijn bestemming. Afgesneden van de wereld zweven ze samen als een flikkerend stipje door de nacht. 9
Wolkenpaviljoen.indd 9
14-4-2020 12:27:38
Met een paarse vlek in de duisternis kondigt een nieuwe dag zich aan, gevolgd door het oeroude schouwspel van de in elkaar overvloeiende kleuren, en ondanks dat het zich al zo vaak voltrok, wordt het blauw ook deze ochtend tintelend fris geboren.
10
Wolkenpaviljoen.indd 10
14-4-2020 12:27:38
Twintig jaar geleden bezocht Luut de Ise Jingu-tempel voor het eerst. Jong en verwachtingsvol liep hij door de straten van Ise, een grijze provinciestad die in niets deed vermoeden dat de heiligste tempel van Japan zich hier bevond. Omringd door oneerbiedige lelijkheid zocht zijn oog tevergeefs naar een tempeldak of de contouren van een oranje poort, hij moest geduld hebben. Hij was niet alleen, een stoet van mensen bewoog met hem in dezelfde richting. Een fuik van souvenirwinkels en eetstalletjes dreef hen naar een rivier waar een lange houten brug het water overspande. Op die brug keerde alles om, het circus van bontgekleurde banieren bleef op de oever achter en aan de overkant wachtte een bos van ceders. Tussen de bomen heerste stilte die werd benadrukt door krassende raven, de vogels lieten zich niet zien, ze hielden zich verscholen in de hoogste takken. Als jonge architect was Luut gefascineerd geraakt
11
Wolkenpaviljoen.indd 11
14-4-2020 12:27:38
door de Ise Jingu-tempel die iedere twintig jaar tot aan de grond toe werd afgebroken en nieuw opgebouwd. In de voorbije dertien eeuwen was het ritueel al tweeĂŤnzestig keer uitgevoerd. Een nuchter mens kon het opvatten als geldverspilling of een al te rigoureuze renovatie, maar in Japan gold dit ritueel als een spirituele schoonmaak. Om het huis van de zonnegodin Ametarasu te zuiveren, moest het in zijn geheel worden neergehaald en met nieuwe materialen herbouwd, alleen zo bleef het onderkomen haar schoonheid waardig. De tempel belichaamde onsterfelijkheid. Tijd en elementen kregen geen grip op haar materiaal, twintig winters waren te weinig om de rieten daken te doen schimmelen en vers cederhout zou binnen twee decennia niet rotten. Naast de symboliek van wedergeboorte, bood het ritueel de mogelijkheid tot een les. Eeuwenoude bouwtechnieken en ambachten bleven behouden omdat ze van generatie op generatie werden doorgegeven, zoals de sterke houtverbindingen waar geen schroef of spijker aan te pas kwam. De bouw van een nieuwe tempel nam acht jaar in beslag en wanneer er twaalf jaar waren verstreken, ving men weer aan met de volgende versie. Naast de bestaande tempel bouwde een select gezelschap van timmermannen aan een replica, ieder detail werd met de grootste precisie gekopieerd. Zodra de nieuwe versie gereed was, stonden er twee identieke
12
Wolkenpaviljoen.indd 12
14-4-2020 12:27:38
Ise Jingu’s zij aan zij. In een heilige processie werden drie schatten, een juweel, het zwaard en de spiegel van de Zonnegodin, naar hun nieuwe onderkomen verplaatst. De verhuizing voltrok zich in het donkerste uur van de nacht, dan kon de godin daarna meteen haar goede werk hervatten en de zon laten opkomen. Die eerste dageraad werd bijgewoond door honderden Shintopriesters die op hun knieÍn het licht verwelkomden. Daarna moest de oude tempel sterven. Het versterven duurde een tijd want het heiligdom werd balk na balk ontmanteld, het hout in blokken gehakt en verspreid over altaren door het hele land om tot in alle uithoeken geluk en voorspoed te brengen. Het pad boog af naar de rivier. Luut volgde het voorbeeld van de andere tempelgangers, knielde op de oever neer en waste zijn handen in het heilige water, spoelde er zijn mond mee schoon. Naarmate de stoet dieper doordrong in het woud van ceders, leek de aantrekkingskracht van het heiligdom toe te nemen. Jonge ouders duwden op een draf kinderwagens voor zich uit, de wieltjes ratelend over het grint. Scholieren, gekleed in donkerblauwe uniformen, versnelden hun pas en zelfs grijsaards, strompelend op krukken, veerden in de laatste meters op. Aan het eind van het kiezelpad wachtte hen de laatste hindernis, een steile trap omhoog. Terwijl Luut de treden beklom dacht hij aan de ouderen die hij onderweg had ingehaald. Met tientallen anderen kwam hij tot stilstand voor
13
Wolkenpaviljoen.indd 13
14-4-2020 12:27:38
een hoge houten ommuring. In de toegangspoort hing een wit gordijn dat het hele kozijn vulde en aan de randen geen kieren vrij liet. Het ontnam ieder het zicht op het heiligdom dat zich daarachter moest bevinden. Voor een moment was Luut in vertwijfeling, stond iedereen hier gelaten op zijn beurt te wachten om achter dat witte doek te mogen verdwijnen? De mensen om hem heen bogen het hoofd, ronde ruggen en kinnen op de borst, langzaam drong tot Luut door dat dit gordijn het eindpunt van zijn pelgrimage was. Dit voorhangsel moest iedere dag duizenden ogen weren, wat daarachter verscholen lag was te heilig om frontaal te worden aanschouwd. Luut rekte zijn hals, ging op zijn tenen staan in een poging over de ommuring heen te kijken. Een van de wachters wierp hem een strenge blik toe. Met toegeknepen ogen tuurde Luut door het fijnmazige weefsel in de hoop een glimp van de tempel op te vangen. Een zomerbriesje deed het doek licht bollen, aan de onderkant ontstond een kier. Heel even werd hem een blik vergund op het pad van kiezels achter de poort, wit en rond als sneeuwballen. Niet alles van de Ise Jingu liet zich door het gordijn verhullen, de vergulde balken van het tempeldak torenden als gouden voelsprieten boven de ommuring uit.
14
Wolkenpaviljoen.indd 14
14-4-2020 12:27:38