vakblad voor ruimte in stad en landschap 69e jaargang - AUGUSTUS 2013 - NR 7/8
Brainport Regio Eindhoven
High Tech in het groen
SCAN MET SEE PAGE#
ZIE PAGINA 2 voor instructies
vakblad voor ruimte in stad en landschap
This magazine has interactive print
Deze Groen is voorzien van Layer. Met Layer krijg je extra informatie op je smartphone of tablet via bijvoorbeeld video’s of foto’s , interactieve kaarten en websites. Download de gratis Layer-app in de App Store, Google Play of op de site van Layer.com. Open de App en richt de camera van je smartphone of tablet op een pagina met een icoontje. Volg de aanwijzingen in je beeldscherm.
69e jaargang - AUGUSTUS 2013 - NR 7/8
Bij de voorplaat Brainport regio Eindhoven heeft economisch gezien een stevige ambitie op het gebied van toptechnologie. De realisatie hiervan vraagt om aantrekkingskracht op kenniswerkers uit de hele wereld. Alleen interessant werk in de technologie is dan niet voldoende. Uitsluitend de beschikbaarheid van interessante banen (en aantrekkelijke salarissen) in de hoogwaardige kennistechnologiesector volstaat niet om kenniswerkers van elders ertoe over te halen in de Brainport regio Eindhoven te komen werken en wonen. Daarom wordt binnen Brainport gewerkt aan het versterken van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Groen is daarbij van essentieel belang. Skyline vanuit Genneper Parken (zuid) (foto: Marianne Splint) De gemeente Eindhoven en de redactie van Groen danken iedereen die heeft meegewerkt aan dit themanummer.
Colofon Gastredactie gemeente Eindhoven Fredy Zeevenhooven, landschapsarchitect Ingeborg Schouten, adviseur groen Roel den Dikken, programmaleider Groen Yoka Louwman, communicatieadviseur
Groen
Advertenties
Vakblad voor ruimte in Stad en Landschap voor allen die vanuit beleid, planning, ontwerp, uitvoering, beheer, onderwijs, onderzoek en voorlichting bij de ruimtelijke ordening betrokken zijn.
Fatima van den Broek Hoofdweg 194 9695 AT Bellingwolde telefoon: 0597 - 530 335 e-mail: advertentiesgroen@hetnet.nl
Verschijnt elf keer per jaar (juli/augustus gecombineerd) zie ook: www.vakbladgroen.nl
Abonnementen
Op www.eindhoven.nl/ verrassendgroen vindt u meer informatie over groen in Eindhoven.
Uitgave Stichting Vakblad Groen
Eindredacteur Noortje Krikhaar
Redactiecommissie Veroniek Bezemer (voorzitter), Pieter Boone, Evert Jan Entzinger, Karin van Essen, Geert de Vries, David van Uden, Hans Kruse en Martin Looije
Redactie Noortje Krikhaar, eindredacteur Achtergracht 71, 1381 BL Weesp telefoon: 0294 - 48 17 12 mobiel: 06 - 537 200 61 e-mail: noortje@krikhaar.nl
2
GROEN
Abonnementenland Postbus 20, 1910 AA Uitgeest telefoon: 0900 - ABOLAND e-mail: aboservice@aboland.nl � 80,00 per jaar (binnenland) studenten: � 40,00 Prijzen voor buitenland op aanvraag
Losse nummers Losse nummers kunnen worden besteld door overmaking van � 12,– per stuk op postgiro 4876374 ten name van de Stichting Vakblad Groen in Stad en Landschap in Weesp onder vermelding van de gewenste nummers.
Lay-out Dick van Haren, Goofball Uiterlijk Vertoon
Druk Koninklijke BDU, Barneveld
Inhoud De groene koers van Eindhoven in zo’n twintig artikelen Groen onmisbaar onderdeel van dynamiek Eindhoven .................
4
6
Voorwoord Mary-Ann Scheurs, wethouder Innovatie, Design, Cultuur en Openbare Ruimte, gemeente Eindhoven
6 10
Brainport: groen als trekpleister voor bedrijvigheid ...................... Duurzaam groeien, hoe doe je dat? .............................................. Eindhoven heeft primeur met de Natural Step
De (economische) waarde van groen ............................................ Participatie .......................................................................................
12 15
15
Iedereen tevreden en er wordt nog bespaard ook
Sturing aan groenambities .............................................................
18
Groen versterken in een dynamische stad
Groenstructuur Eindhoven .............................................................
20
Groene wiggen cruciaal voor Brainport
Landelijk Strijp ................................................................................
24
24
Nieuwe economie in het groen
Park Meerland: Kempisch landschap de stad ingetrokken .......... Biodiversiteit Eindhoven opmerkelijk groot ................................. Eindhoven door de ogen van Hans Kaljee, hoofdstedelijk bomenconsulent .................................................... Groenbeheer (en de vragen waar we voor staan) ....................... “Revitalisering bomen begint bij revitalisatie boombeheer” ...... Stadslandbouw ............................................................................... Bijzondere tuinen van 1830 tot nu ................................................ Licht op groen: de geschiedenis van het groen in Eindhoven .... Leuk om te weten! ..........................................................................
28 30 33 34 36 38 41 45 48
30
41
GROEN
3
Mary-Ann Scheurs Wethouder Innovatie, Design, Cultuur en Openbare Ruimte gemeente Eindhoven
Groen is onderdeel van de dynamiek van Eindhoven Van de vijf grote steden in Nederland is Eindhoven de groenste. Per woning is ongeveer honderd vierkante meter stedelijk groen beschikbaar. Dit komt vooral door de groene wiggen die tot in het centrum van de stad reiken. De keuze voor het tuinstadmodel aan het begin van de twintigste eeuw is nog altijd zichtbaar en wordt nog steeds aangehouden. De energie van de stad en de rust van het groen zijn dan ook nooit ver weg. Dit maakt Eindhoven aantrekkelijk om te wonen en te werken.
Groen is een onderdeel van het totaal van de dynamiek van Eindhoven. Dit ervaar je onder andere als je langs de beek de Dommel fietst, die van zuid naar noord dwars door het centrum loopt. Het groen vormt zich continu naar de steeds intenser wordende verstedelijking en vice versa. Door te investeren in stad- landverbindingen blijft het buitengebied goed bereikbaar en de route er naartoe aantrekkelijk. Groen is essentieel. Het draagt bij aan een veilige leefomgeving en bevordert onderling sociale interactie. Mensen voelen zich prettig in een groene omgeving. Daarbij levert groen ook veel op ten aanzien van de volksgezondheid. Buiten zijn en beweging vermindert de kans op ziektes en drukt de medische kosten. Voor de ontwikkeling van de stad, is groen ook essentieel, zeker in Eindhoven. De regio zuidoost Brabant is aangewezen als Brainport. De
4
GROEN
beschikbaarheid van interessante banen in de high tech industrie is niet voldoende om kenniswerkers van over de hele wereld naar de regio te halen. Een aantrekkelijke woon- werkomgeving is een basisbehoefte voor het in standhouden van de economische toppositie op Europees niveau. Groen is daarbij van cruciaal belang. Niet alleen moet de woonomgeving interessant zijn om te verblijven. Ook de werkomgeving is van belang. Werknemers brengen hier immers veel tijd door. Werknemers die werken in een omgeving die continu vraagt om innovatie en vernieuwing, vinden in het groen niet alleen rust, maar de fysieke ruimte kan juist ook prikkelen en stimuleren. Binnen Brainport wordt daarom ingezet op campussen. Werken in een groene omgeving waarbij men tijdens een lunchwandeling in de natuur rust vindt, en andere kenniswerkers kan ontmoeten. Het op een verantwoorde wijze verdelen van
schaarse middelen vraagt om gedegen keuzes. Investeren in het groen en het beheer en onderhoud daarvan kan minder geld betekenen voor bijvoorbeeld onderwijshuisvesting of verkeer. Sommige maatregelen zijn goed uit te drukken in financiĂŤle en maatschappelijke waarde, omdat hier kerncijfers aan zijn gekoppeld. Voor groen is de toegevoegde waarde nog onvoldoende kwantitatief te maken. Dit maakt de afweging lastig, omdat een gedegen vergelijking ontbreekt. Eindhoven zet zich in om de baten van groen financieel inzichtelijk te maken via TEEB en Greenspots Reloaded. Eindhoven is bekend als echte bomenstad. Frans Fontaine heeft als hoofd van de afdeling plantsoenen vanaf de jaren vijftig tot zijn afscheid in 1983 voor een waar arboretum gezorgd. Hij durfde te experimenteren met nieuwe en bijzondere soorten en variĂŤteiten. De lijn van Fontaine zijn we even kwijt geweest.Via de revitalisering worden de belangrijke boomstructuren duurzaam hersteld en versterkt. Hierbij wordt vooral ingezet op de radialen. De crisis helpt ons bij het maken van keuzes. Gemeente Eindhoven kijkt kritisch naar wat we in de stad doen en tegen welke kosten. Er wordt ingezet op kwaliteit: liever minder bomen van goede kwaliteit, dan vele wegkwijnende exemplaren. Beplanting moet ook aansluiten bij wat er van nature groeit. Dit levert de hoogste kwaliteit op, tegen de laagste (beheer)kosten. Dit wil overigens niet zeggen dat de soortkeuze hierdoor beperkt is. Het is juist een aanmoediging om te experimenteren, zoals Fontaine dat ook deed, en een nieuwe balans te vinden. Samenwerken zit Brabanders in het bloed. Bij de huidige samenwerkingsverbanden wordt teruggegaan naar de basis: het centraal stellen van de gebruiker. De Stamtafel voor biodiversiteit is een privaat initiatief waar partijen vertegenwoordigd zijn die zich bezighouden met biodiversiteit. Waar mogelijk faciliteert de gemeente deze partijen om hun initiatieven tot uitvoer te brengen. Door samen te werken komen ontwikkelingen tot bloei, die anders niet van de grond zouden zijn gekomen. Met de Provincie Noord-Brabant, Brabants Landschap, Ministerie van Defensie en gemeente Oirschot werken we aan het tot stand brengen van een
nieuwe stad - landverbinding tussen het centrum van Eindhoven en het Nationaal Landschap Het Groene Woud: de Groene Corridor. Innoveren, bijvoorbeeld op het gebied van investerings- en financieringsmodellen, wordt niet uit de weg gegaan. Er wordt gezocht naar een constructie tussen publieke en private partijen voor de ontwikkeling, maar ook het beheer en de exploitatie van de nieuwe Brainport Innovatie Campus. De ANWB heeft een Groenplein in het Henri Dunantpark gerealiseerd en volledig ingericht op basis van de behoeften van de gebruikers. Als gemeente willen we vooral verbinden. Niet meer alles zelf willen doen, maar diegene faciliteren met de kennis, kunde en energie.
GROEN
5
Groen als trekpleister voor bedrijvigheid
Martin van Rooij Van Rooij Communicatie Fredy Zeevenhooven Landschapsarchitect gemeente Eindhoven Ingeborg Schouten Adviseur Groen gemeente Eindhoven
Medewerkers van Philips aan het werk in de fabriek rond 1920 (foto: Philips company Archives).
Brainport,
wat is dat eigenlijk?
Onder: Werken aan High Tech in een Cleanroom (foto: gemeente Eindhoven).
Brainport Eindhoven heeft economisch gezien een stevige ambitie op het gebied van toptechnologie. De realisatie hiervan vraagt om aantrekkingskracht op kenniswerkers uit de hele wereld. Alleen interessant werk in de technologie is dan niet voldoende.
Hoe kan het dat de vijfde stad van het land (gemeten naar inwonertal) in economisch opzicht zo’n belangrijke rol speelt? Om die vraag te kunnen beantwoorden moeten we ruim een eeuw terug in de tijd. Rond 1850 werden in Eindhoven naast de bestaande textielfabrieken enkele tabaksfabrieken opgericht. Deze fabrieken werden veelal gesticht door niet uit de stad afkomstige ondernemers zoals Elias (Duitsland) en Mignot & De Block (Amerika & Amsterdam). In 1891 vestigt Gerard Philips zich in Eindhoven en start er met de productie van gloeilampen. Zijn broer Anton leidt vanaf 1895 de verkoop. Deze industrie trekt duizenden arbeiders naar Eindhoven, waardoor de stad stormachtig groeit. Philips investeert sterk in onderzoek en ontwikkeling. Het bedrijf opent zijn eigen natuurkundig laboratorium, waar fundamenteel
6
GROEN
Vergelijking economisch belang van regio’s in de Main-, Sea- en Brainport (bron: Brainport Development). Brainport e.o. in pakkende cijfers 35% van de Nederlandse export 45% v an de private uitgave aan R&D = aanjager economische groei 55% van de patenten (bron: Brainport Development).
de ontwikkelingsmaatschappij die de economie van Brainport moet versterken. 79 MLD €
52 MLD €
52 MLD €
3,3 MLD
onderzoek wordt verricht. Eindhoven wordt een kraamkamer van belangwekkende technologieën en apparaten die de wereld veroveren, met de radio en röntgen als sprekende voorbeelden. Stagnatie
Begin jaren negentig stagneert de groei. Philips voert een ingrijpende reorganisatie door. Als klap op de vuurpijl gaat vrachtwagenfabriek DAF failliet. In luttele maanden komen tienduizenden mensen in de regio Eindhoven op straat te staan. Eindhoven en omgeving beseffen dat zij minder afhankelijk moet worden van enkele grote spelers. Hierin ligt de basis van Brainport Regio Eindhoven. De gemeente Eindhoven sluit een pact met het bedrijfsleven en de kennisinstellingen, onder de noemer ‘triple helix’. Dit samenwerkingsverband zet allerlei acties op de korte en lange termijn uit, waardoor veel mensen weer een baan vinden. Krachtenbundeling
Brainport is in de Nota Ruimte aangewezen als een van de pijlers van de nationale economie, naast de Mainports Airport (Amsterdam) en Seaport (Rotterdam). Ook internationaal is Brainport een economische topregio. In 2020 wil de regio Eindhoven behoren tot de top drie van toptechnologieregio’s in Europa én deel uitmaken van de wereldwijde top tien. Om deze positie te houden en de concurrentiepositie wereldwijd te versterken, is een groeistrategie bedacht, die naadloos aansluit op hedendaagse maatschappelijke uitdagingen. De groeistrategie van de regio Zuidoost-Brabant is vastgelegd in het rapport Brainport 2020. Brainport Development is
De gekozen aanpak bij de ontwikkeling naar een internationale, innovatieve en duurzame economische topregio is gericht op focus en samenwerking. De focus vertaalt zich in eigenheid: doe waar je goed in bent en benut de essentie van een plek. Brainport is sterk op het gebied van de hoogwaardige maakindustrie; denk aan bedrijven als ASML (chipmachines), VDL (metalen halffabrikaten) en Philips Healthcare (CT- en MRI scanners). Zo’n hoge ambitie realiseer je niet alleen; daar is samenwerking voor nodig. Samenwerking zoals in Triple Helix, maar ook met burgers in de stad en met steden en regio’s in het buitenland. Dat gaat Brabanders goed af, want samenwerking zit in het DNA van de regio Zuidoost-Brabant. Daar is een historische verklaring voor. Op de schrale zandgrond leidden de keuterboeren een karig bestaan. Alleen door samen te werken was vooruitgang mogelijk. Vandaar ook dat in NoordBrabant veel coöperaties zijn opgericht. Sommige bestaan nog altijd: denk aan uitvaartverzekeraar DELA (Deelt Elkanders LAsten) en zuivelconcern Campina. Vijf pijlers onder gunstig vestigingsklimaat
De link tussen het voorgaande met groen lijkt ver weg. In de loop der jaren heeft de regio Eindhoven geleerd dat uitsluitend de beschikbaarheid van interessante banen (en aantrekkelijke salarissen) in de hoogwaardige kennistechnologiesector niet volstaat om kenniswerkers van elders ertoe over te halen in de regio Eindhoven te komen werken en wonen. Daar is meer voor nodig; het hele plaatje moet kloppen. De inzet op een attractieve woon- en leefomgeving is niet nieuw. Ebenezer Howard (1850-1928) stelde immers al met de tuinstadgedachte:“Je trekt mensen niet alleen door ‘rood’ of ‘groen’, maar door de balans tussen die twee.” Brainport Regio Eindhoven huldigt de opvatting dat een gunstig vestigingsklimaat wordt geschraagd door de volgende vijf pijlers: - People (arbeidsmarkt);
GROEN
7
Belang Tuinstadmodel voor Brainport Milieus voor uitwisseling en ontmoeting
Woonmilieus
Ontwikkeling- en productiemilieus
Milieus voor ontspanning en vrije tijd
Prikkels Ontspanning Slimme Ruimtelijke condities
Brainport investeert in de optimalisering van vier voor de mens essentiële milieus.
- Technology (research and development, design); - Business (bedrijvigheid); - Basics (omgevingskwaliteit en infrastructuur); - Government (bestuur en organisatie). We zoomen hier in op de pijler met ruimtelijke ingrepen: Basics. Deze is onderverdeeld in vier lijnen. - Excellente internationale bereikbaarheid; - Toplocaties kenniseconomie; - Attractieve woon- en leefomgeving; - Brainport trots in de regio, herkenbaar in de wereld. Excellente internationale bereikbaarheid
Om kenniswerkers naar de regio te trekken en een optimale uitwisseling met kennisclusters plaats te laten vinden (wereldwijd en binnen de Brainportcampussen) is een goede (internationale) bereikbaarheid van groot belang. De regio heeft een eigen vliegveld, Eindhoven Airport, met 66 bestemmingen in binnen- en buitenland. Eindhoven beschikt over een snelle verbinding tussen het Centraal Station en Eindhoven Airport: de hoogwaardigopenbaarvervoerlijn ofwel HOV-
8
GROEN
lijn. Een tweede tracé, van Nuenen naar High Tech Campus Eindhoven, is in de maak. De omgebouwde A2 zorgt voor een goede bereikbaarheid met de auto. In (iets meer dan) een uur sta je in Amsterdam, Rotterdam, Düsseldorf, Keulen, Maastricht, Antwerpen en Brussel. Ook binnen de stad is de bereikbaarheid goed. Dat komt onder andere door de radiaalwegen, die reiken tot in het hart van de stad, en de binnenstedelijke ringweg. Maar het zijn niet alleen de automobilisten die in Eindhoven snel van A naar B kunnen. Zo wordt momenteel hard gewerkt aan de Slowlane: een comfortabel fietspad, dat de belangrijkste campussen en bedrijventerreinen met elkaar verbindt. Doordat de Slowlane ook inzet op de ontwikkeling van ecologische verbindingszones, vormt deze ook nog een aantrekkelijke verbinding, zowel voor werknemers als recreanten. Toplocaties kenniseconomie
Eind jaren negentig verhuisde het hoofdkantoor van Philips van Eindhoven naar Amsterdam. Het bedrijf besloot de onderzoeksfaciliteiten – die tot dan toe door de stad versnipperd lagen – te concentreren op een campus aan de zuidkant van Eindhoven: de Philips High Tech Campus. In 2003 besloot Philips deze campus open te stellen voor andere bedrijven. Het idee hierachter is dat als bedrijven samenwerken en kennisdelen de time-tomarket flink wordt verkort en de onderzoekskosten worden beperkt. De naam veranderde in High Tech Campus Eindhoven (HTCE). Op de slimste vierkante kilometer van Nederland zijn nu meer dan honderd bedrijven gevestigd en er
werken ongeveer achtduizend (internationale) kenniswerkers. Opvallend is de groene inrichting van de campus (zie pagina 20 en 23). Het concept van de High Tech Campus vormt de grondslag voor de volgende campus die wordt ontwikkeld: de Brainport Innovatie Campus (BIC). Hier worden bedrijven geclusterd die werken als toeleverancier voor de typische Brainportindustrie. Het terrein van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) wordt gerenoveerd, zodat ook deze aansluit bij de campus gedachte binnen Brainport. Attractieve woon- en leefomgeving
Eindhoven zit middenin een netwerk van robuuste groenstructuren; het Groene Woud, Rijk van Dommel en Aa, Groote Heide, Boven Dommel en Oirschotse Heide vormen het buitengebied. Het verbinden van stad en land is cruciaal om dit buitengebied ook toegankelijk te maken voor de inwoners van de Brainport. Zij moeten vanuit hun woning, via een groenstructuur die steeds breder wordt, in het buitengebied kunnen komen. De wiggen hebben hierin een cruciale rol. Eindhoven heeft drie wiggen: De Karpen, Genneper Parken en Landelijk Strijp (zie pag. 20-23). Een interessante baan en een goed salaris zijn leuk, maar als de voorzieningen voor de kenniswerker, de partner en de kinderen van de expat onder de maat zijn, zal het gezin nooit aarden. Vanaf augustus dit jaar kan basis- en voorgezet onderwijs worden gevolgd op de Campus International School Eindhoven in Landelijk Strijp. Binnen Brainport wordt gewerkt aan het versterken van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Voor ontspanning moeten de inwoners van de regio kunnen beschikken over goede voorzieningen op het gebied van sport, design en cultuur. Daarvoor zijn onder andere Genneper Parken beschikbaar, waar het Pieter van de Hoogenband Zwemstadion is gevestigd en sinds 2012 ook de Fontys Sporthogeschool een plek heeft. De oude Philips fabrieken op Strijp S (‘Anton’ en ‘Gerard’) zijn ontwikkeld tot aantrekkelijke lofts, waarbij de daktuinen een centrale ontmoetingsplek voor de bewoners vormen. Het oude Natuurkundig Laboratorium (NatLab), waar ooit Albert Einstein en Niels Bohr te gast waren, wordt omgevormd
tot culturele hotspot. Nabij het centrum krijgen de historische gebieden Mariënhage (oud klooster) en NRE (terrein van het voormalige Nutsbedrijf Regio Eindhoven) door middel van initiatieven van private partijen en burgers een nieuwe invulling. Brainport: trots in de regio, herkenbaar in de wereld
De afgelopen twintig jaar heeft in Eindhoven de typische Brabantse bescheidenheid plaatsgemaakt voor zelfbewustzijn en zelfverzekerdheid. De stad heeft besloten te doen waar ze goed in is.Dat betekent dat de focus ligt op hoogwaardige technologie en design, want ook op het gebied van design speelt de stad – thuishaven van de wereldberoemde Design Academy Eindhoven – een rol van grote betekenis. Eindhoven dingt, in samenwerking met enkele andere Brabantse partnersteden, mee naar de titel Culturele Hoofdstad 2018. Jaarlijks wordt in Eindhoven de Dutch Design Week georganiseerd. De toepassing van ‘land art’ wordt gebruikt om de samensmelting tussen natuur en design meer zichtbaar te maken. Door de essentie van een plek in de stad optimaal te benutten, krijgen kenmerkende plekken historische betekenis. Een goed voorbeeld is het Evoluon, onderdeel van het Jacob Oppenheimerpark, of de brug met vergrote ’brains’ ter hoogte van de High Tech Campus. Het recente verleden wordt gekoesterd en geeft de stad meer en meer cachet en een eigen gezicht.
Boven: Icoon van Eindhoven: het Evoluon Daaronder: De ‘Brainbrug’ laat een verzameling hersencellen zien die steeds van kleur veranderen. De brug symboliseert het denkwerk dat op de naastgelegen High Tech Campus wordt verricht (foto: gemeente Eindhoven).
Meer informatie over de visie in het rapport Brainport 2020. SCAN MET SEE PAGE#
ZIE PAGINA 2 voor instructies
GROEN
9
Vanessa Silvertand programmaleider Duurzaamheid, gemeente Eindhoven Yoka Louwman communicatie adviseur, gemeente Eindhoven
Eindhoven heeft primeur met The Natural Step Tweeduizend medewerkers die weten hoe ze in hun eigen werk ervoor kunnen zorgen dat Eindhoven een gezonde, sociale en toekomstbestendige stad wordt; een duurzame stad. Dat is waar de gemeente Eindhoven naar streeft. Daarvoor hanteert Eindhoven - als eerste gemeente in Nederland - The Natural Step (TNS) of eigenlijk moeten we spreken over het raamwerk voor duurzame ontwikkeling dat TNS hanteert. TNS geeft vier belangrijke principes voor duurzaamheid (zie kader). Leven conform deze principes is leven in een honderd procent duurzame situatie waarbinnen de mensheid tot in alle eeuwigheid gezond en prettig op deze aarde kan leven.
De aanleiding voor het kiezen van deze methode was het ontbreken van visie en samenhang op het gebied van duurzaamheid binnen de gemeente. Er gebeurde van alles: duurzaam inkopen volgens de eisen van AgentschapNL, duurzaam bouwen volgens de GPR (gemeentelijke prestatie richtlijn)
The Natural Step
The Natural Step is een internationale nonprofit organisatie die zich heeft toegelegd op duurzame ontwikkeling. Zij helpen organisaties, de gemeenschap en individuen om zinvolle en waardevolle stappen te zetten in de richting van duurzaamheid.
10
GROEN
en er was een ambitie om energieneutraal te worden. De verbinding tussen de ambities, instrumenten en de werkwijzen was niet altijd duidelijk. Zo ontstond de gedachte om in de gemeente Eindhoven de TNS methode te hanteren. En daarmee was de gemeente Eindhoven de eerste gemeente van Nederland. Mooi, maar soms ook lastig aangezien er geen andere Nederlandse gemeenten waren, waarvan kon worden geleerd. Samen met medewerkers van TNS Nederland werd een eigen aanpak opgesteld, gebaseerd op de ervaringen van buitenlandse gemeenten. Kansen voor groen
De medewerkers die zich bij de gemeente Eindhoven bezig houden met groen en recreatie
voelden al een grote verbondenheid met het thema duurzaamheid. Tijdens een workshop werden kansen en dilemma’s onderzocht. Bijvoorbeeld hoe de gemeente beter om kan gaan met afgevallen blad in de openbare ruimte. Hierbij werd een speciaal op TNS toegepaste procesaanpak (de ABCD-aanpak) gehanteerd. Nu verwijdert de gemeente de bladeren uit de openbare ruimte omdat veel mensen het afgevallen blad niet prettig vinden. Opruimen kost veel geld en de bodem verschraalt omdat het blad niet op natuurlijke wijze worden afgebroken. Kan dit niet anders? Tijdens de workshop werd de toepassing van lang gras genoemd. In het lang gras blijven de bladeren beter liggen. Overlast van bladeren wordt hierdoor beperkt en de natuurlijke cyclus blijft in stand. De kosten voor het beheer van lang gras zijn lager dan die voor gazon. Lang gras is ook aantrekkelijker voor biodiversiteit. Niet elke locatie is geschikt voor de toepassing van lang gras, dit heeft o.a. te maken met veiligheid, maar ook de uitstraling van een gebied. Momenteel loopt in Eindhoven een pilot om enkele plekken om te vormen naar lang gras en hier ook blad te laten liggen. Puzzel
Het antwoord op de vraag wat het meest duurzame alternatief is in een bepaalde situatie, is soms
gemakkelijk, maar vaker nog is dat niet het geval. Er spelen meerdere belangen en afwegingen, zoals financiĂŤn en de beschikbaarheid van materialen. Ook binnen de vier duurzaamheidsprincipes zelf is het soms moeilijk kiezen. Het voeren van de discussie en het bespreken van afwegingen is een belangrijke stap in de goede richting. Een soort puzzel waarbij we steeds stappen zetten in de richting van een duurzaam Eindhoven.
De ABCD-aanpak van TNS: Awareness, Baseline, Creatieve solutions en Decide on priorities.
SCAN MET SEE PAGE#
ZIE PAGINA 2 voor instructies
The Natural Step hanteert vier belangrijke principes voor duurzaamheid, die de gemeente Eindhoven als volgt omschrijft: In een duurzame situatie: - houden we schaarse materialen uit de aardkost in een gesloten kringloop; - gebruiken we (chemische) stoffen die geen negatieve effecten hebben op mens en milieu; - houden we het natuurlijk systeem in stand en herstellen en versterken deze waar mogelijk; - zorgen we ervoor dat mensen wereldwijd in hun behoeften kunnen voorzien.
GROEN
11
Noortje Krikhaar
De Dommel, ingebed in het groen, stroomt door het centrum van Eindhoven. (foto: Martin van Rooij)
Slim met kosten en baten in het groen omgaan Groen is waardevol, letterlijk en figuurlijk. Groen draagt bij aan een veilige leefomgeving. Mensen voelen zich thuis in een groene omgeving. Buiten zijn en bewegen vermindert de kans op ziektes. Zo heeft groen invloed op het budget van de gezondheidszorg. Ook op veel andere terreinen draagt groen, financieel, een steentje bij. Denk bijvoorbeeld aan het milieu en aan groen als onderdeel van een dynamische binnenstad waar de middenstanders mede van profiteren.
De zuiverende werking van een stadsboom levert veertig euro per boom per jaar op. Daken gevelgroen kunnen tot grote besparingen leiden. Zo kunnen de kosten voor koeling van de bovenste verdieping van een gebouw met 75 procent afnemen. Groene ruimte zorgt er voor dat het regenwater niet direct naar het riool, maar naar het grondwater wordt afgevoerd. Zo wordt het riool minder belast. Bovendien kost het gemiddeld twintig euro per vierkante meter om regenwater af te koppelen van het rioleringssysteem. Een goed voorbeeld van de meerwaarde van groen voor de gezondheid waardoor ook kosten in de zorg dalen, is de beweegtuin in de Eindhovense wijk Doornakkers (Tongelre). In april van dit jaar werd deze geopend. Dit initiatief van de afdeling Geriatrie van het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven beoogt vooral senioren te stimuleren meer te bewegen. Studenten van de Fontys Sporthogeschool verzorgen op gezette tijden een programma en begeleiden de mensen dan
12
GROEN
ook. De beweegtuin met de zorgvuldig gekozen beweegtoestellen aan de Generaal Cronjéstraat is voor iedereen toegankelijk. Eindhoven grijpt kans
Hoewel de baten van stedelijk groen steeds meer mensen duidelijk worden, komen projecten nog maar moeilijk van de grond. Dit komt vooral omdat de waarde van groen nog maar beperkt kwantitatief is gemaakt. Dit maakt het lastig groen onderdeel te laten zijn van een business case. Eindhoven greep de kans groen meer waarde te geven. Zo deed Eindhoven mee aan het project TEEB Stad (zie kader). Onder de naam ‘Greenspots reloaded’ zijn kansen voor vergroening voor de binnenstad van Eindhoven in kaart gebracht. Er is een psychische, functionele en ruimtelijke analyse van de stad gemaakt, op basis waarvan een aantal voorbeeldprojecten doorgerekend is. Investeringen in groen kunnen worden terugverdiend en uiteindelijk zelfs geld opleveren. Groen als onderdeel van een dynamische
TEEB: The Economics of Ecosystems and Biodiversity
binnenstad heeft daarmee ook profijt voor de middenstand. Van dromen naar doen
In opdracht van de gemeente Eindhoven hebben vier partijen ‘Greenspots reloaded’ ontwikkeld. Triple E, een adviesbureau op het gebied van natuur en economie, maakte de diverse geldstromen inzichtelijk. Ontwerpbureau BYTR maakte een ruimtelijke analyse en gaf de kansen aan voor Greenspots. Yannick Joye, onderzoeker omgevingspsychologie, onderzocht wat de invloed is van een groene omgeving op het gedrag van mensen. Orange Olive, regisseur van Greenspots Reloaded, gaf aan hoe projecten versneld kunnen worden uitgevoerd. Dit binnen het budget en zonder concessies te doen aan de kwaliteit.Voor een aantal projecten is een schetsontwerp gemaakt (10 + 1 Greenspots). Zowel de kosten als de financieeleconomische baten zijn in kaart gebracht. Uitgangspunt van het onderzoek was dat er vooral ook privaatgeld wordt geïnvesteerd in de projecten. Er zijn zoveel mogelijk belanghebbenden betrokken bij het proces. De integrale projectaanpak zorgt er ook voor dat groenprojecten met meer draagkracht vanuit de opdrachtgevende organisatie en belanghebbenden van de openbare ruimte konden worden uitgevoerd. Al is door de economische crisis nog maar een enkel project uitgevoerd, de groenbeleving in Eindhoven is gestegen. De groene busabri aan de Mathildelaan, een ontwerp van KAW Architecten te Eindhoven, is een groot succes. De abri combineert op innovatieve wijze groen, design, technologie en mobiliteit. Dergelijke abri’s kunnen fungeren als adverteerruimte voor bedrijven die zich ‘groen’ willen profileren en die bereid zijn iets meer geld uit te geven voor een groene abri in vergelijking tot een standaardabri. Ook de vergroening van het Catharinaplein is inmiddels uitgevoerd. Het is een plek die uitnodigt om te verblijven, op het terras van de aanwezige horeca of op een van de ronde bankjes onder de bomen. Verder werken aan de toekomst
Na de schrale jaren tachtig en negentig van de
Eindhoven deed mee aan het project TEEB Stad. Daarin leerden gemeenten aan de hand van een gebiedseigen project wanneer groen- en waterbaten ontstaan, hoe hoog die baten zijn en hoe baathouders kunnen worden betrokken als investeerder. Projecten in de openbare ruimte kunnen soms verrassende winstpakkers opleveren. Binnen het masterplan voor de vergroening van de binnenstad van Eindhoven waren drie deelprojecten gedefinieerd. Het Catharinaplein (vergroening door aanplant bomen), het terrein Fens (herontwikkeling parkeerterrein tot park) en de Groene gevel (realiseren van een groene gevel in een winkelstraat in het centrum). Eindhoven had met Greenspots reloaded al business cases gemaakt deze projecten. De TEEBmethode werd gebruikt om deze cases te toetsen en aan te scherpen. Het maakte inzichtelijk dat de baten nog hoger zijn dan uit de eerdere business cases naar voren kwam.TEEB heeft een iets andere benadering dan Greenspots reloaded en neemt ook de kleinere baten mee, die toch ook relevant blijken te zijn. De resultaten: Berekende baten: 2,5 miljoen euro; Geschatte kosten: 1,5 miljoen euro.
vorige eeuw waarin bezuinigingen leidden tot het verschralen van groen en het opheffen van de afdeling Groenvoorziening, krijgt de gemeente Eindhoven het toch voor elkaar om in moeilijke economische tijden nieuw elan aan het groen te geven. De gemeente is zo slim geweest om in deze
GROEN
Boven: Greenspots Reloaded Visual Catherinaplein (bron: BYTR Architecten). Onder: Greenspots reloaded visual van terrein FENS (bron: BYTR Architecten).
13
Daktuin op de parkeergarage van de Lichttoren (foto: Martin van Rooij)
Aqua-add
De gemeente Eindhoven is projecttrekker voor het Europese project Aqua-add, gericht op kennisontwikkeling en -uitwisseling op het gebied van water en groen in de stad. De deelnemers van Aqua-Add staan door klimaatverandering allemaal voor de opgave maatregelen te nemen voor onder andere een betere waterkwaliteit, berging van regenwater en verminderen van hittestress (opwarming van binnenstedelijke gebieden). De maatregelen vragen fysieke ruimte en zijn daardoor duur. Het is zaak de maatregelen slim te realiseren zodat ze naast ecologische en sociaal-maatschappelijke meerwaarde ook geld opleveren. Een binnen het project ontwikkeld computer programma toont de toegevoegde waarde van water in een gebied aan door bijvoorbeeld het verschil tussen de voor en na prijzen van onroerend goed aan te duiden. Het project gaat ook in op de belanghebbenden die baat hebben van het water en hoe deze in het proces te betrekken. Deze stakeholders zoals ontwikkelaars, bewoners, corporaties worden tijdens workshops bij het project betrokken om draagvlak te genereren. Aqua-add loopt nog tot de zomer van 2014. Kijk voor meer informatie op www.aqua-add.eu.
tijd van crisis de kosten van groen expliciet te maken. Hetzelfde geldt voor de baten van groen. Hoewel via ‘Greenspots Reloaded’ een belangrijke Groene abri aan de Mathildelaan (foto: KAW Eindhoven).
Eerder al werd in Groen aandacht besteed aan ‘Greenspots reloaded’: Bram Veldhuis, Groene baten in Eindhoven, maart 2012. Het rapport Greenspots Reloaded is als download beschikbaar SCAN MET SEE PAGE#
ZIE PAGINA 2 voor instructies
14
GROEN
stap is gezet, is Eindhoven er nog niet. Een knelpunt is bijvoorbeeld de hoge dynamiek van het bedrijfsleven tegenover de veel lagere dynamiek van groen. Ondernemers richten zich vooral op concrete doelen op korte termijn. Ook moet men er nog aan wennen dat de overheid niet langer volledig verantwoordelijk is voor investeringen in de openbare ruimte. De overheid zelf moet leren een meer faciliterende rol op zich te nemen. Maar het belangrijkste probleem is dat de baten vaak niet terechtkomen bij de investerende partij. Er zijn afspraken nodig over wie welke baten heeft en welke investering daarbij past. Eindhoven onderzoekt daarom de mogelijkheid voor nieuwe investerings- en verdienmodellen. Binnen het project Aqua-add wordt op Europees niveau gekeken naar mogelijkheden om projecten te financieren en een balans te vinden tussen investeringen en rendement. Binnen de ontwikkeling van Landelijk Strijp wordt gezocht naar vernieuwende constructen tussen publieke en private partijen om te komen tot de ontwikkeling en het beheer van het gebied.
Yoka Louwman Noortje Krikhaar foto’s: Martin van Rooij
Methode ‘Samenspraak’ organiseert participatie Hoe betrek je inwoners, ondernemers en instellingen intensiever bij het ontwikkelen van beleid en projecten in de stad? De gemeente Eindhoven hanteert daarvoor de methode ‘Samenspraak’. Samenspraak gaat verder dan inspraak, het vindt in een veel vroeger stadium van de ontwikkeling, beleid of een project plaats; nog voordat er een concreet plan is.
GROEN
Ook bij de renovatie van het Bonifaciuspark is de buurt uitgebreid betrokken
15
De gemeenteraad heeft in 2008 de verordening ’Samenspraak en Inspraak’ vastgesteld. Daarin staat dat ambtenaren –vrijwel altijd- verplicht zijn om in Samenspraak met bewoners en andere belanghebbenden projecten, plannen en beleid te ontwikkelen. Het is voor de medewerkers van de gemeente Eindhoven de uitdaging om hier goed vorm aan te geven. Hiervoor hebben tientallen beleidsambtenaren trainingen gevolgd en zijn tal van methodieken en tools beschikbaar die kunnen helpen. Kaders en rollen
Kern van Samenspraak is het vooraf vaststellen van de speelruimte (randvoorwaarden) waarbinnen de keuzes gemaakt kunnen worden. Een ander belangrijk onderdeel is het bepalen van rollen van de diverse doelgroepen. Willen ze de inhoud mede initiëren, een adviesfunctie vervullen of volstaat een goede informatievoorziening? Projectleiders worden bij de uitvoering van Samenspraak standaard bijgestaan door een wijkof gebiedscoördinator die de kennis over het gebied inbrengt en een communicatieadviseur. Samenspraak wordt toegepast in tal van projecten in de openbare ruimte en groen. Denk aan de herinrichting van woongebieden Joop van Hout, coördinator Trefpunt Groen Eindhoven.
bij rioolvervanging, renovatie van parken, en de inrichting van speellocaties of braakliggende terreinen.
“We spreken over ‘beginspraak’ en dat woord staat nu zelfs op de nominatie om in de Van Dale te worden opgenomen” Trefpunt Groen Eindhoven
De Stichting Trefpunt Groen Eindhoven optimaliseert de communicatielijnen tussen natuuren milieugroepen en de gemeente Eindhoven. “Als vroeger bijvoorbeeld de vleermuizengroep geen verlicht fietspad wilde, botste dat met de belangenvereniging van de fietsers. Nu zorgen we ervoor dat partijen - met soms tegengestelde belangen - samen aan tafel gaan zitten.Vrijwel altijd komen we tot een oplossing met respect voor elkaars mening.” Vanaf het prille begin in 2001 is Joop van Hout als coördinator de spin in het web van deze stichting die is ontstaan uit onvrede. Natuur- en milieugroepen hadden vaak gegronde bezwaren tegen plannen van de gemeente Eindhoven. Die bezwaren kwamen pas als het gehele project afgerond was, vertelt Joop van Hout. “Slimmer is om belanghebbenden vanaf het begin de kans te bieden op inspraak. Daarom is de stichting opgericht. We spreken nu over ‘beginspraak’ en dat woord staat nu zelfs op de nominatie om in de Van Dale te worden opgenomen. Het effect van dit beleid is groot. Eindhoven gaat duurzaam met groen om. Zo hebben we misschien wel het meest rigide kapbeleid van de regio. En, in deze tijd ook niet uit te vlakken, we hebben nog maar één of twee bezwaren per jaar en dat levert een enorme kostenbesparing op.” Bij het Trefpunt Groen Eindhoven zijn 107 groepen aangesloten, waaronder KNNV afdeling Eindhoven, IVN Veldhoven-Eindhoven, de Werkgroep voor Natuurbehoud en Milieubeheer en Duurzaam Eindhoven, Fietsersbond et cetera.
16
GROEN
Joop van Hout: “We draaien met veel vrijwilligers. We maken bijvoorbeeld dankbaar gebruik van wetenschappers die met pensioen zijn. De TU Eindhoven levert ons wat dat betreft veel capaciteit in de vorm van oud-hoogleraren.” Voorbeelden te over van de ‘beginspraak’. Zo werd het ontwerp voor de uitbreiding van het Philips-terrein Strijp R aan het Trefpunt Groen voorgelegd. “In zo’n geval stel ik een commissie samen. Ik kijk welke aangesloten groepen daarin het beste vertegenwoordigd kunnen worden. De commissieleden bestuderen het ontwerp en komen met de meest uiteenlopende opmerkingen. In het ontwerp van Strijp R bleek onder andere dat voor de aanleg van een bushalte het kappen van monumentale bomen nodig was. De oplossing was simpel: de bushalte werd verlegd.” Voor Sporthogeschool Eindhoven moest een brug over de Tongelreep worden aangelegd. Een behoorlijke ingreep in een natuurgebied met een beekdal. Na overleg met het Trefpunt Groen verdween het plan voor een grote en plompe brug van de tekentafel. Nu is er op een onopvallende plek een bescheiden oversteek aangelegd in het groen en tussen de lisdodden en rietkragen. Goedkoper dan de geplande brug, waardoor er budget voor een ander project over bleef.
ANWB Groenplein
Een van de projecten waar bewoners een stevige vinger in de pap hebben gehad was bij de inrichting van het ANWB Groenplein in het Henri Dunantpark dat eind mei 2013 is geopend. Met de inrichting van ANWB Groenpleinen wil de ANWB een bijdrage leveren aan het beleven van groen in de directe woonomgeving. Het is een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en van het groen in hun buurt kunnen genieten. Door middel van brainstormsessies en veel persoonlijke gesprekken met omwonenden van het park is het ontwerp gemaakt. Veel van de wensen van de buurtbewoners komen terug het Groenplein zoals: een kiosk met een toilet, veel zitplaatsen, picknicktafels, loungeplekken aan het water, werkplekken met WiFi en speeltoestellen voor de allerkleinsten. Maar ook een kruidentuin, een bloemenweide, natuurspeelelementen en natuureducatie zijn aanwezig in het Groenplein. De betrokkenheid van bewoners in het ontwerp zou hen ook moeten stimuleren om gebruik te maken van het plein en het organiseren van activiteiten voor de buurt.
Met een aanbod van zo’n tweehonderd projecten per jaar heeft het Trefpunt Groen Eindhoven een complexe interne organisatiestructuur. Per jaar vergaderen 42 werkgroepen over de aangeboden projecten. Groepen werken themagericht of water-, lucht-, duurzaamheid- of gebiedsgebonden. Ze kunnen zich ook richten op parken of wijken of op welk ander onderwerp dan ook. Op deze wijze kunnen de 107 groepen met een totaal van duizend leden hun adviezen over de projecten afleveren aan het trefpunt. De Samenspraak is op een bijzondere manier geregeld. Trefpunt Groen Eindhoven wordt tijdens de ontwerpfase bij het project betrokken. De adviezen van hetTrefpunt Groen Eindhoven worden vrijwel altijd overgenomen door de projectleider, het college van Burgemeester en Wethouders of de gemeenteraad.Alleen als er daarvoor zeer grondige redenen zijn, wordt besloten van een advies af te wijken. Joop van Hout:“Immers: iedereen mag een advies geven aan de raad en het college van B&W.
foto: Johan Plateijn
Het Trefpunt Groen Eindhoven is een groot succes. “Er komt nauwelijks meer een rechter aan te pas”, constateert Joop van Hout. “Opgezet als een experiment voor twee jaar is het Trefpunt gegroeid tot een stevige basis voor communicatie tussen belangenverenigingen en de gemeente. Er wordt niet alleen veel irritatie, ergernis en onvrede voorkomen, maar de gemeente bespaart ook nog eens miljoenen euro’s.”
GROEN
17
Programmaleider Roel den Dikken geeft sturing aan groenambities Yoka Louwman communicatieadviseur gemeente Eindhoven foto: Martin van Rooij
Groen versterken in een dynamische stad De gemeente Eindhoven werkt voor de ontwikkeling en uitvoering van beleid met programmasturing. De gemeenteraad heeft daarvoor ruim twintig raadsprogramma’s vastgesteld. Roel den Dikken geeft als programmaleider Groen en Recreatieve voorzieningen, het groenprogramma inhoudelijk en financieel vorm en initieert de daaruit voorvloeiende acties.
Van raadsbesluit tot concrete actie, hoe gaat dat in zijn werk?
“Door te kijken naar de speerpunten van het college en door aansluiting te zoeken met andere gemeentelijke doelstellingen, formuleer ik samen met de groencollega’s doelen met betrekking tot groen. Deze doelen, soms redelijk abstract en soms gedetailleerd, zijn nodig om prioriteiten aan te wijzen in de enorme hoeveelheid ingrepen die zich - rijp en groen - aandienen of moeten worden geïnitieerd. Variërend van jaarlijks cyclisch beheer tot grote meerjarige gebiedsontwikkelingen. Hieruit ontstaat een jaarprogramma met alle activiteiten. Jaarlijks wordt gemonitord op de vaktechnische kwaliteit (output indicatoren) en belevingswaarde (outcome indicatoren), zodat indien nodig bijgestuurd kan worden.” Waar lopen jullie tegen aan met deze werkwijze?
“De uitdaging zit vooral in het vinden van de balans tussen een - soms rigide - doelgerichte programmering en de alledaagse werkelijkheid. Een
18
GROEN
stad is complex en alles heeft invloed op elkaar. De beste resultaten zijn te halen als wordt gestuurd op interne en externe samenhang en tegelijk pragmatisch wordt gekeken naar de haalbaarheid. We moeten daarbij waken om niet alles tot in detail vast te leggen. De gestelde doelen en het jaarprogramma moeten voldoende ruimte bieden om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen.” Hoe verloopt de monitoring?
“Ten behoeve van het cyclisch beheer vindt maandelijks monitoring plaats van de vaktechnische staat van het groen. Ook meten we jaarlijks de tevredenheid van de inwoners over het groen. Waar nodig wordt op grond van deze cijfers bijgestuurd. Bovendien stellen we in breder verband jaarlijks een programma op voor het groot onderhoud en investeringsprojecten. Door werkzaamheden vooraf slim te koppelen wordt geld efficiënt besteed, meerdere doelen bereikt en de overlast voor omwonenden beperkt. Bij rioolwerkzaamheden kijken we bijvoorbeeld meteen naar herinrichting, mogelijkheden voor
Roel den Dikken, programmaleider Groen en Recreatieve voorzieningen.
ontharden en het vervangen van bomen. De groene doelstelling en de daarvoor beschikbare middelen zijn zo een integraal onderdeel van het project en geen sluitpost van de begroting die in het ergste geval wordt wegbezuinigd.” Wat onderscheidt dit raadsprogramma van andere?
“Groen is zonder meer een bijzonder raadsprogramma. In de eerste plaats omdat iedereen er een mening over heeft. Veel mensen houden van groen, maar als de boom toevallig in de weg staat, is groen toch snel ondergeschikt. Groen, en vooral het kappen van bomen, ligt gevoelig en heeft vaak direct een politieke lading. In de tweede plaats is groen bijzonder omdat de tijdslijnen lang zijn. Het is een enorme opgave om in een dynamische stad als Eindhoven het groen een substantiële plaats te geven. De maatschappelijke dynamiek is veel hoger dan de levensduur van gebouwen, riool et cetera waardoor veel objecten het einde van hun technische levensduur niet halen. Maar veel bomen zijn dan eigenlijk nog maar halfwas. De gemiddelde stadsboom in Eindhoven is circa 36 jaar. Waar het past, wil je de leeftijd verder omhoog krijgen, want hoe ouder de boom, hoe meer voordelen ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit, biodiversiteit, kroonvolume et cetera.” Hoe ervaar je de samenwerking met partijen in de stad?
“Wat heb jij een vreselijke baan, hoor ik een collega wel eens zeggen, omdat we relatief veel tijd steken in overleggen met bewoners, belangengroepen, het gemeentebestuur en onze collega’s. Ik vind dat nu juist een aardige kant van mijn rol, ook al is het niet altijd even gemakkelijk. Ik denk dat al dat afstemmen in de toekomst nog veel belangrijker wordt. We willen bijvoorbeeld inwoners meer ruimte geven voor een eigen invulling, terwijl tegelijkertijd de beschikbare ruimte kleiner wordt door de toenemende ruimteclaims. Hoofdbreker in dit verband is de afnemende beschikbare ondergrondse ruimte voor wortels door de toenemende concurrentie met kabels en leidingen en hun korte cycli, in vergelijking met bomen. Uitdagingen genoeg dus.”
“Het is een enorme opgave om in een dynamische stad als Eindhoven het groen een substantiële plaats te geven” GROEN
19
Amsterdam / Den Bosch
Groenstructuur Eindhoven
Nijmegen
Groene Woud Rotterdam / Tilburg
Venlo / Ruhrgebied
10 Km
Antwerpen
Aken / Maastricht
Groene wiggen cruciaal voor Brainport Brussel / Leuven
Fredy Zeevenhooven Landschapsarchitect gemeente Eindhoven Ingeborg Schouten Adviseur Groen gemeente Eindhoven Martin van Rooij Van Rooij Communicatie
Veel steden en dorpen zijn geleidelijk gegroeid. Eindhoven niet. Eindhoven is rond 1200 gesticht op een punt waar verschillende wegen en de beken de Dommel en Gender samenkwamen. De naam dankt zij aan de boerderij die hier werd gesticht, de End- of Eindhoeve. Eeuwenlang leidde de stad een sluimerend bestaan, totdat in de 19e eeuw de industrialisatie haar intrede deed. Deze groei kreeg door de komst van Philips een enorme stimulans.
De groene wiggen vormen de schakel tussen de regionale groengebieden en de fijnmazige stedelijke groen- en boomstructuur. (Kaarten: Fredy Zeevenhooven en Ton van Tuijn, gemeente Eindhoven)
20
De ondergrond van Eindhoven bestaat uit een landschap met zandruggen en de beekdalen van de Dommel, Tongelreep, Gender en enkele zijbeken. Al rond 4300 v贸贸r Chr. ontstonden agrarische nederzettingen op de hoge gronden. De oudste bewonerssporen zijn te vinden in de huidige stadsdelen Woensel (Ekkersrijt), Strijp en Tongelre.
GROEN
Oerbos maakte geleidelijk plaats voor heidevelden en akkercomplexen.Vanaf omstreeks 100 na Chr. werden beekdalen en natte broekgebieden ontwikkeld tot weiden en hooilanden, de beemden. Eindhoven werd kort na 1200 gesticht op de kruising van handelswegen (Den Bosch - Luik en Vlaamse kust richting Rijnland) en op het punt waar de beken de Dommel en Gender
Op de reliĂŤfkaart van Eindhoven zijn de beekdalen (groen) en de hogere zandruggen (bruin) duidelijk zichtbaar.
bij elkaar komen. Dit bleek een gouden zet, want nu nog - en als het aan de beleidsmakers ligt, in 2020 nog extremer - ligt Brainport Eindhoven als een spin in een web van internationale verbindingen.
In 1880 maakt heide (geel) al flink plaats voor bos (donker groen). Lintbebouwing volgt de zandruggen.
Onstuimige groei
Vooral in de tweede helft van de negentiende eeuw veranderde Eindhoven ingrijpend door industrialisatie en grootschalige ontginning van heide voor bos. De industrialisatie werd bevorderd door verbetering van het wegennet (ook Brainport investeert in bereikbaarheid), de aanleg van het Eindhovensch Kanaal (1846) en de spoorwegverbindingen (vanaf 1866). Langs de oevers van de Dommel en Gender, in de omgeving van het Eindhovensch Kanaal en langs de spoorlijn kwamen fabrieken (voornamelijk textielindustrie, sigaren- en houtverwerkende industrie en leerlooierijen). Door deze werkgelegenheid groeiden de omringende dorpen als lintbebouwing langs de radiale wegen aan Eindhoven vast. Eindhoven moest in die tijd woekeren met de ruimte. Eind 19e eeuw start de kanalisatie van de beken. Dit ter verbetering van de doorstroming, maar ook om ruimte te winnen. In 1891 kwam Philips naar Eindhoven, vanwege de gunstige ruimtelijke vestigingsvoorwaarden voor industrie en de aanwezigheid van goedkope arbeidskrachten. De komst van Philips betekende een katalysator voor de groei van de stad. Al snel waren arbeidskrachten van buiten de regio nodig. Tuinstadmodel
Eindhoven kan dan alleen nog groeien door annexatie van de omliggende dorpen: Woensel, Tongelre, Stratum, Gestel en Strijp. In 1920 is dit een feit. De topografische kaart van 1900 geeft een beeld van Eindhoven voor de planmatige uitbreidingen. De gelijkenis met het tuinstadmodel van Ebenezer Howard en het belang hiervan voor de woon- en werkomstandigheden wordt door de opeenvolgende gemeentelijke plannenmakers onderkend. Ook Philips laat het Tuinstadmodel op eigen gronden toepassen. Het hoogwaardig woon- en werkmilieu dat dankzij groen ontstaat, moet arbeiders van ver naar het bedrijf trekken. De gelijkenis van de structuur van Eindhoven met het
De topografische kaart van Eindhoven in 1900 geeft het beeld van de stad voor de planmatige uitbreidingen. De gelijkenis met het Tuinstadmodel valt nu al op.
Woensel
Strijp
Tongelre
Gestel
Stratum
Bron: gemeente Eindhoven
tuinstadmodel is te danken aan de landschappelijke onderlegger, de onderkenning van deze structuur door de opeenvolgende plannenmakers bij de gemeente en door toepassing van dit model in verschillende Philipswijken. De oude dorpen zijn nu nog zichtbaar als kernen van de nieuwe stadsdelen in het groen. Perioden van crisis en groei
Tijdens de Tweede Wereld Oorlog stagneerde de groei. Groen wordt dan ingezet voor voedselvoorziening (stadslandbouw) en bomen werden gekapt voor brandhout. Na 1950 groeide Eindhoven enorme. Na 1960 breidde in het bijzonder het stadsdeel Woensel enorm uit. De groene rasterstructuur van wegen met naar binnen gekeerde buurten volgde het plan van De Casseres (1930). Het is tijdens deze groeiperiode dat
GROEN
21
Eerste Algemeen Uitbreidingsplan werd mogelijk na de annexatie van de omringende dorpen, Strijp, Woensel, Tongelre, Stratum en Gestel in 1920. Dit zijn resp. AUP van Cuypers en Kooken uit 1918, AUP van De Casseres uit 1930 en het plan op hoofdzaken van Kuipers uit 1946. In alle plannen werden de groene wiggen opgenomen. Bron: gemeente Eindhoven
(beeld: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven)
1918 Cuypers en Kooken
de groene kapitaalwerken, kan verstedelijking van de groene wiggen niet tegenhouden. Plantsoenen werden versoberd, de afdeling plantsoenen en de stadskwekerij werden opgeheven. Eind jaren negentig ontstaat een kentering en met de vaststelling van het Groenbeleidsplan in 2001 worden de groene wiggen, die tot diep in de stad lopen, weer veiliggesteld en visueel opgerekt door de groene wijken aan de randen van de wiggen te koesteren. Voor de nieuwe wijk Meerhoven aan de westkant van Eindhoven wordt het oorspronkelijke landschap de drager van het plan (zie pagina 28-29). Ook in economisch opzicht zijn de jaren negentig een keerpunt: de productie-economie maakte plaats voor de kenniseconomie. Philips ontwikkelt in deze periode de High Tech Campus in de zuidelijke groene wig. Ook nu weer geeft Philips een impuls aan de hernieuwde aandacht voor het belang van groen voor een plezierig woon- en werkmilieu (zie kader). Brainport en opleving belang groen
(beeld: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven)
1930 De Casseres
Met de ontwikkelingsvisie Brainport 2020 wordt de succesformule van weleer nieuw leven ingeblazen. Deze formule krijgt door samenwerking in de breedste zin van het woord internationale allure. De groene wiggen spelen een cruciale rol in de realisatie van een optimaal vestigingsklimaat voor kenniswerkers. De drie grootste wiggen worden ontwikkeld tot landschapsparken: recreatieve uitloopgebieden van de stad, waarvan het karakter wordt bepaald door het aanwezige landschap. De landschapsparken zijn goed verankerd in de stedelijke groenstructuur en via groene routes in de stad goed bereikbaar. Elk landschapspark heeft een recreatieve verbinding van het centrum tot diep in de aangrenzende, regionale, waardevolle groengebieden, die in het kader van Brainport worden verbijzonderd. Er wordt gestreefd naar het ontwikkelen van een recreatieve poort in de landschapsparken, waar bezoekers informatie krijgen over het park zelf en de aanliggende groengebieden. Tot slot krijgt elk landschapspark een hoogwaardig werkgebied in de vorm van een campus. Om een goed beeld te krijgen van wat deze Brainport-ontwikkeling precies inhoudt, wordt in het artikel op pagina 24-27 aandacht besteed aan de spectaculaire ontwikkelingen in Eindhoven NoordWest. Hieronder volgt een korte typering van de drie landschapsparken. De Karpen
(beeld: Licht op groen, Gerrie Andela)
1946 Plan Kuiper
J.F. Fontaine als hoofd van de gemeentelijk afdeling Plantsoenen (van 1950 tot 1983), zijn stempel op de stad drukt. Na deze grote bloeiperiode voor groen volgde vanaf de jaren tachtig zwaar weer voor groen en de groenstructuur. Het niet vastgestelde groenbeleid,
22
GROEN
Een cultuurhistorisch landschap en bijzondere natuurwaarden bepalen het noordoosten van de stad; De Karpen. Dankzij de Dommel, de Kleine Dommel, interessante infiltratie- en kwelgebieden (Urkhovense Zeggen) en de Karpendonkse Plas vormt water in dit gebied de rode draad. Het gebied heeft een heldere zonering in menselijke invloed: meest intensief bij de campus van Technische Universiteit Eindhoven (TU/e), wat extensiever
Groene Woud
Rijk van Dommel en Aa
Grote Heide en Boven Dommel
rond de Karpendonkse plas en extensief in het dal van de Kleine Dommel. Langs de Dommel is een fietsroute aangelegd die De Karpen verbindt met het centrum en het Rijk van Dommel en Aa, dat ook in het kader van Brainport wordt ontwikkeld. In deze wig is nog geen recreatieve poort ontwikkeld. Genneper Parken
In het zuiden van Eindhoven ligt een wig waarvan het recreatiegebied Genneper Parken deel uitmaakt. De beekdalen van Dommel en Tongelreep komen hier samen.Via de Dommel, dwars door het centrum, staat deze wig in verbinding met de wig aan de noordoostzijde van de stad. Het karakter van deze wig wordt bepaald door een combinatie van een waardevol landschap met een zeer hoge intensiteit aan recreatieve voorzieningen. Dit landschapspark bestaat uit een kleinschalig, open, agrarisch landschap met aan weerszijden bosachtige gebieden (van beekdalen en voormalige heide), die de stad vanuit de open kern aan het zicht onttrekken en tevens de diverse recreatieve voorzieningen verbergen. Recreatie en landschapswaarden blijven hier in balans doordat het gebied is ingedeeld in deelparken met elk een eigen thema: Stadspark (stedelijke balkons), Agrarisch park (de open kern met onder andere een ecoboerderij) en Natuurpark (langs de beide beken). In het zuidelijk deel wordt een sportlandgoed (met zeer hoogwaardige sportvoorzieningen, waaronder het Pieter van de Hoogenband Zwemstadion en de Fontys sporthogeschool) nagestreefd. In deze wig ligt ook de High Tech Campus (zie kader). De recreatieve poort is nog in ontwikkeling. Een fietsroute langs de Dommel verbindt dit gebied met de regionale, waardevolle gebieden de Boven Dommel en de Grote Heide. Landelijk Strijp
De wig in het noordwesten van Eindhoven herbergt Landelijk Strijp. Typerend voor deze wig zijn ontginningsbos en kleinschalig, agrarisch, kempisch landschap. Dit mooie landschap wordt gekleurd met
High Tech Campus Eindhoven: succesformule verder uitgerold
In 1998 stond op het terrein dat we nu High Tech Campus Eindhoven (HTCE) noemen weinig meer dan de gebouwen van het Philips Natuurkundig Laboratorium (NatLab). Nu zijn op de campus behalve Philips 115 bedrijven gevestigd en werken er achtduizend knappe koppen. HTCE is hot. In de loop van de jaren negentig verhuisde Philips zijn hoofdkantoor van Eindhoven naar Amsterdam en bundelde het bedrijf zijn R&D-activiteiten op het terrein van het NatLab. Aanvankelijk was het terrein uitsluitend bedoeld voor onderdelen van Philips. In 2003 werd die filosofie verlaten en werd de campus opengesteld. Vanaf dat moment luidde het adagium ‘open innovatie’. Het idee hierachter is dat bedrijven sterk kunnen besparen op onderzoekskosten door samen te werken. Zo wordt de ‘time-to-market’ verkort en kan veel eerder geld worden verdiend. Ontmoeting
Het landschapsontwerp voor de campus is van Juurlink en Geluk, een ontwerpbureau dat gespecialiseerd is in stedenbouw en landschapsarchitectuur. Het bureau kreeg de opdracht de vierkante kilometer die HTCE groot is in de omliggende omgeving/natuur in te passen. Ontmoeting, daar draait het om op de HTCE. De Strip is het kloppend hart. Dagelijks lunchen daar drieduizend mensen. Er zijn drie restaurants (die onder meer Aziatische maaltijden serveren), een groot fitnesscentrum, een kinderdagverblijf, een AH-to-go, een bank en een computerwinkel en er worden pubquizzen en kennissessies georganiseerd. Verspreid over het hele terrein staan banken en poefen waar mensen kunnen eten en kunnen brainstormen over de volgende, uit Eindhoven afkomstige technologische vondst die de wereld verovert. Groene oase
De campus is een groene oase. Niet alleen vanwege de 130.000 berken die op het terrein zijn aangeplant of de groene vallei van het riviertje de Dommel dat de campus aan de noordkant begrenst. Zo zie je nergens op het terrein auto’s staan. De parkeergarages, zijn aan het oog onttrokken. Eén garage gaat, gezien vanaf de Randweg Eindhoven, grotendeels schuil achter zandwallen en een verhoogde inrit. De wanden van overige parkeergarages zijn bekleed met groen in diverse kleuren. Geen wonder dat mensen die op de HTCE werken aan het gebied verknocht zijn. In een in 2012 gehouden enquête noemde 98 procent van de respondenten de campus ‘a great place to work’.
bezienswaardigheden uit de Philipsgeschiedenis en de Tweede Wereldoorlog. In het kader van Brainport wordt hier de Brainport Innovatie Campus ontwikkeld en de Groene Corridor: een recreatieve ader die het centrum van Eindhoven verbindt met het hart van Oirschot. Deze verbinding vormt tevens de toegang tot het Groene Woud, een landschap ingebed tussen Eindhoven, Den Bosch en Tilburg. Ook zeer interessant is de ontwikkeling van voormalige Philipsbedrijfsterreinen Strijp S en R, waar nieuwe woonwerkgebieden worden gerealiseerd. De recreatieve poort van deze wig is vrijwel gereed en gevestigd in de Philips Fruittuin. Komend najaar wordt deze officieel geopend.
GROEN
23
Synergie stad en land in noordwesten van Eindhoven
Marieke Hüsstege en omgeving gebiedscommunicatie
Projectgebied (Beeld: en omgeving gebiedscommunicatie)
Nieuwe economie in het groen Landelijk Strijp is het groene noordwesten van Eindhoven. Vanaf het industriële, stedelijke Strijp-S loop of fiets je via een statige laan met platanen in zes rijen dik zó de rust en ruimte in. Waar Strijp-S het creatieve hart van Eindhoven is, een broedplaats voor design en cultuur met internationaal aanzien, is Landelijk Strijp de groene aanvulling daarop. Een rural urban park van 1300 hectare. Met ruimte voor rust, bezinning en beweging, maar ook voor gezamenlijke duurzame Picknicken in de Philips Fruittuin (foto: Niek Weijtens).
ontwikkeling, innovatie en ondernemerschap in een groene omgeving.
Waar Eindhoven in het noordwesten aansluit op Nationaal Landschap Het Groene Woud verandert de stad langzaam in een groene omgeving. In het gebied liggen onder andere de stadsparken Philips Van Lenneppark en Philips De Jongh Wandelpark, de trainingsvelden van PSV, de Philips Fruittuin en Eindhoven Airport. In Landelijk Strijp is een groeiende community actief: Strijp-G. Eindhovenaren ondernemers, bewoners, onderwijsinstellingen, natuur- en milieuorganisaties, bezoekers - werken samen aan de ontwikkeling van het gebied. Daarbij gelden dezelfde waarden als in het stedelijke Strijp-S: innovatief, creatief en gericht op kruisbestuiving. Er gebeurt een heleboel en er is ruimte voor nieuwe ontwikkelingen die veelal vorm krijgen vanuit de community. Naast de overheid is vooral de gemeenschap van ondernemers, burgers en organisaties aan zet om initiatief te nemen.
24
GROEN
De Groene Corridor, de stad - land verbinding tussen het centrum van Eindhoven en Oirschot (beeld: Puur landschap/Innatura).
De Groene Corridor verbindt alle partijen en functies in het gebied
Dwars door het gebied loopt de Groene Corridor. Een majeure laan van centrum Eindhoven tot op de Markt in Oirschot. De corridor is bij voltooiing 13 kilometer lang en heeft een breedte van 100 meter met aan weerskanten 3 rijen bomen. Vanaf 2012 is de structuur van de Groene Corridor al duidelijk tot in de binnenstad van Eindhoven. Jan Baan, directeur Brabants Landschap:“Het bijzondere aan de corridor is dat die een verbinding is tussen stad en platteland. Voor langzaam verkeer, in en door een heel bijzonder gebied. De Brainportregio is een van de meest dynamische stukjes Nederland met een enorme industriële en creatieve activiteit, een combinatie van hightech en design. Het is een geweldige uitdaging om juist door dit hyperdynamisch gebied een groene passage aan te leggen. De Groene Corridor verbindt alle partijen en functies in het gebied en vertelt op een duurzame manier hun verhaal.” Baan ziet daarbij in het bedrijfsleven een belangrijke partner in het landschap: “Techneuten bind je alleen aan je met een aantrekkelijke omgeving.” Een inspirerende, groene kennismaking met de hightechindustrie
Dat onderschrijft Hans Duisters van Brainport Industries. In Brainport Industries zijn de toeleveranciers van de hightechindustrie verenigd. Door fysiek samen te komen in een hoogwaardige campus willen ze mensen trekken en binden. Er zijn vergevorderde plannen voor een campus op wereldniveau. Duisters: “Af en toe heb je iconen nodig. Vroeger was dat hier het Evoluon. Nu wordt
dat de Brainport Innovatie Campus, waarbinnen bedrijven samenwerken en kennis en faciliteiten delen.” Een nadrukkelijke groene campus die openstaat voor bezoekers. Zij kunnen er wandelen, fietsen, horeca bezoeken, boodschappen doen. En passant maken ze op een inspirerende manier kennis met de hightechindustrie.“We laten mensen binnenkijken door glazen gevels, zodat ze zelf zien wat een mooi vak techniek is. En de parkachtige setting van de campus maakt het nog mooier, want mensen willen in een groene omgeving wonen en werken.“
“Het is een geweldige uitdaging om juist door dit hyperdynamische Brainport een Groene Corridor aan te leggen.” Jan Baan, Brabants Landschap Lokale focus met internationale uitstraling
Strijp-G is het platform waarbinnen de community in het gebied met elkaar kennismaakt, nieuwe verbindingen zoekt, coalities sluit, zich verenigt, presenteert en manifesteert. Een groeiende gemeenschap van verschillende partijen die iets willen in het gebied. Ingrid Brockhoff, General Manager van Novotel Eindhoven, middenin het gebied en dicht bij Eindhoven Airport: “Het is iets heel moois als je de kwaliteiten van diverse bedrijven en groepen kunt inzetten om een gebied te versterken. En als je een balans kunt vinden tussen ondernemerschap en verantwoordelijkheid voor het gebied. Het voelt goed daar vanaf het begin
GROEN
25
“Af en toe heb je iconen nodig. Vroeger was dat hier het Evoluon. Nu wordt dat de Brainport Innovatie Campus.” Hans Duisters, Brainport Industries van de ontwikkelingen bij betrokken te zijn. Om met collega’s in de buurt samen een plan van aanpak te maken om het gebied aantrekkelijk te maken en houden.” Het gebied is vanwege de aanwezige kennis en voorzieningen in een groene omgeving met veel sportfaciliteiten en een internationale school steeds aantrekkelijker voor internationale gasten, bedrijven en expats. Misschien krijgt juist daardoor de lokale focus in het gebied steeds meer kracht. Brockhoff: “Een bedrijf als de Philips Fruittuin, begin vorige eeuw opgezet als werkverschaffingsproject voor de medewerkers van Philips, is een stukje cultuur van Eindhoven. Dat verhaal kunnen we aan onze gasten vertellen, want bij hen staat steeds meer de beleving centraal. Hoe leuk is het dan als je een appel uit Philips Fruittuin op je buffet hebt staan!” Inspiratiecentrum als verbindende schakel Boven: impressie Groene Corridor door agrarisch gebied; het Mozaïek (beeld: Veenenbos en Bosch Landschapsarchitecten). Onder: de nu autovrije Groene Corridor ter hoogte van landgoed De Wielewaal (links) en Philips De Jongh Wandelpark (rechts) (foto: Niek Weijtens).
26
Op het terrein van de Philips Fruittuin opent deze zomer een inspiratiecentrum dat gaat fungeren als Stadspoort Landbouw en informatiecentrum. Maar vooral wordt het een verbindende schakel tussen alle in het gebied opererende partijen. Carlos Faes, eigenaar van de Philips Fruittuin: “Het informatiecentrum wordt het kloppend hart van het gebied. Daar komen mensen samen en vertellen het verhaal van de omgeving en wat daarin gebeurt. De grootste toegevoegde waarde van de samenwerking
GROEN
tussen alle partijen in het gebied is de synergie die in het gebied ontstaat. Op een prettige en duurzame manier verbinden we ons allemaal aan elkaar en vooral aan het gebied. Dat komt tot uiting in het gebied zelf, dat goed wordt ontwikkeld, aangelegd en onderhouden, tot een plek waar alle partijen graag willen zijn. En zo wordt de aantrekkingskracht van het gebied alleen maar groter voor andere ondernemingen en voor arbeidskrachten.” Community van professionals en inwoners
De community bestaat enerzijds uit een professioneel netwerk dat naar behoefte en draagkracht bijdraagt in het beschikbaar stellen van grond, kennis, kunde of geld: ondernemers en organisaties die al in het gebied zitten of er zich in de toekomst willen vestigen en partners die kennis en kunde inbrengen over bijvoorbeeld landschapsontwerp en beheer en exploitatie. Het gebied staat steeds centraal, het eigenbelang is daarvan een afgeleide. Anderzijds is Strijp-G een community van betrokken bewoners van het gebied, Eindhovenaren die van oudsher naar het gebied trekken voor rust en ruimte en nieuwe bezoekers die nieuwsgierig zijn naar wat er in het gebied aan het ontstaan is. Je directe omgeving als functioneel belevingsgebied
De Groene Mal is een project van een aantal kleine ondernemers die vanuit diverse disciplines samen willen wonen en werken in het gebied. Bijvoorbeeld een paardenhoudster, een meubelmaker, een ondernemer die urban sports in een landelijke omgeving wil plaatsen, een kok die het liefst
inkopen doet bij een lokale jager. Elke Frye, een van de initiatiefnemers: “Wij zijn Pioniers die het aandurven om in onzekere of vreemde situatie er gewoon voor te gaan! Die bijvoorbeeld onderzoeken hoe biodiversiteit kan inspireren in het ontwikkelen van een product.”Waarom naast werken ook wonen in het gebied? “Door ergens te werken én wonen, draag je grotere verantwoordelijkheid voor het gebied, want dat is ook je directe leefomgeving. Net als boeren zijn we direct betrokken bij het gebied waarin we wonen en onze buren daarbinnen.” Deze groep mensen wil elkaar en de andere partijen in het gebied kruisbestuiven. Frye: “Het gaat ons om nieuwe manieren van waardecreatie in het gebied: de beleving van het landschap een functie geven. Middenin de natuur dingen doen. Bijvoorbeeld boomhutten bouwen als architectuur in het landschap. Ze zo integreren dat het bijna niet opvalt, ontstaan uit een technologische gedachte. De directe omgeving als functioneel belevingsgebied: waar je kunt recreëren, spelenderwijs leren, ervaring meekrijgen en als je wilt ook deelnemen. Zeker ook door bedrijven: hier doe je in een inspirerende omgeving kennis op voor innovatie.” Learning by doing
Andere Eindhovenaren dragen bij aan de ontwikkeling van het gebied door hun enthousiasme over het gebied op anderen over te dragen en initiatieven in het gebied te ontplooien: oprichten van volkstuinen, activiteiten opzetten bij een kinderboerderij, excursies geven, onderhouden van een eigen stukje gebied. En door in het gebied geld uit te geven aan recreatie, toerisme, sport. Of er boodschappen te doen: hout, groenten en fruit van dichtbij. Zo ontstaat de komende jaren een
nieuwe mini-economie op de grens van stad en platteland. Een duurzame beweging, niet afhankelijk van organisatie of financiering van derden. De volgende stap is nu om de samenwerking tussen de professionele partijen te bundelen in bijvoorbeeld een coöperatie, met gebundelde taken verenigd in een service-company. De gemeente Eindhoven onderzoekt wat haar functie hierin is. Boudewijn Tooren, projectmanager Landelijk Strijp voor de gemeente Eindhoven: “De gemeente wil graag een van de partijen zijn die het gebied vorm en uitvoering geven. Op gelijkwaardige basis met de anderen. Niet sturen maar initiëren en faciliteren. Samen aan de slag in het gebied. Daarom onderzoeken we de mogelijkheid van een gebiedsfonds en een servicecompany van waaruit het gebied gezamenlijk wordt ontwikkeld.” De komende jaren wordt duidelijk hoe de ontwikkelingen in het gebied in een functionele vorm worden gegoten. Net als alle andere activiteit in het gebied: vooral door te doen! En zo gaandeweg te ontdekken wat het beste is voor alle partijen maar vooral voor het gebied.
Impressie landschappelijke setting van de Brainport Innovatie Campus (beeld: Veenenbos en Bosch Landschapsarchitecten).
SCAN MET SEE PAGE#
ZIE PAGINA 2 voor instructies
Meer informatie
Strijp-G is de interactieve beweging tussen alle hierboven beschreven partijen in het gebied. Zij vinden elkaar op online platformen als Facebook en Twitter. Iedereen die kennis, ideeën, gedachten wil delen is er van harte uitgenodigd. Alle input is welkom. En uiteraard is iedereen ook vooral welkom in het gebied zelf! Sluit ook aan bij de (online) community: www.strijpg.com
strijpg Op de website www.eindhoven.nl/landelijkstrijp vindt u meer informatie over Landelijk Strijp.
GROEN
27
Afwisseling in ontwerp biedt voor ieder wat wils Martin van Rooij
Park Meerland: een flinke klus… De aanleg van Park Meerland duurde zo’n zes jaar. In totaal is ongeveer een miljoen kuub zand verzet. Het park heeft een totale oppervlakte van zestig hectare. Dat is gelijk aan ongeveer honderd voetbalvelden. Van die zestig hectare is acht hectare water. De totale lengte van de waterloop is driehonderd meter. Tussen het beginpunt (uitstort water door vijzel) en het einde (inname water door vijzel) zit drie meter verschil. Het vijzelgemaal verzet maximaal 1.200 kuub water per uur. Vissen kunnen zonder schade of stress mee omhoog. Door het water omhoog te vijzelen en laten stromen, komt er meer zuurstof in het water. De kwaliteit van het water neemt daardoor toe, wat kansen biedt aan flora en fauna. In het park bevinden zich 18 bruggen, 52 banken en duizenden bomen. Er staan alleen al 8.000 rododendrons. De totale aanlegkosten waren 10 miljoen euro.
Kempisch landschap de stad ingetrokken (foto: Marcel van Meel)
Een nieuwbouwwijk: dat betekent iele boompjes die nog jaren nodig hebben om tot wasdom te komen. Het kan ook anders. In de Eindhovense wijk Meerhoven is een enorm park gerealiseerd. Bestaand bos werd erin geïntegreerd en aangevuld met nieuw groen. Water, hoogteverschillen en kamers zorgen voor een afwisselend beeld.
Marcel van Meel, projectleider gemeente Eindhoven (foto: Martin van Rooij)
28
GROEN
Meerhoven is een VINEX-locatie aan de westkant van Eindhoven, grenzend aan Veldhoven. De eerste woningen werden opgeleverd in 1999. Aanvankelijk zou de wijk een enorme waterplas krijgen: een plek waar vogels, vissen en mensen het goed naar hun zin zouden hebben. Later werd van dit plan afgezien, omdat de waterplas niet ver van Eindhoven Airport zou liggen en mogelijk veel vogels zou aantrekken, die een gevaar kunnen vormen voor het vliegverkeer.
Wat dan wel? De gemeente Eindhoven schreef een prijsvraag uit, die werd gewonnen door AtelierDutch. Dit bureau ontwierp een stadspark, gebaseerd op het Engelse landschapspark, met hoogteverschillen, kamers en vergezichten. Het park vormt het groene hart tussen de diverse buurten van Meerhoven. Projectleider Marcel van Meel: “AtelierDutch liet zich inspireren door het landschap van de Kempen, het landschap dat Eindhoven omringt. Kenmerkend voor de Kempen is de mix van (agrarische) cultuur en natuur, de afwisseling tussen strakke en vloeiende lijnen, de grootschalige open ruimten, omzoomd door dichte bossen, vennen, beekdalen, beken en (bescheiden) hoogteverschillen. AtelierDutch heeft het Kempische landschap met al zijn contrasten de stad ingebracht. En dus zie je in Park Meerland zowel open weiden als dichte boomgroepen, hoge heuvels tegenover laag en drassig beeklandschap, strak gemaaide en onderhouden speelplekken versus verruigde grasvlakken en een oeverzwaluwenwand.”
mogelijk op een nuttige en duurzame manier gebruikt. Aanvankelijk was het plan het leem af te voeren; een flinke kostenpost. En om te voorkomen dat de waterpartij zou leeglopen, zouden we de bodem bekleden met folie. Eveneens een flinke kostenpost, waarbij je altijd nog het risico op beschadiging en lekkage hebt. Daarom hebben we de bodem van de waterpartij overal afgedicht met een leemlaag van een meter. Daardoor hoefden we geen folie aan te brengen en amper leem af te voeren; een forse besparing.” Arboretum
Een bijzonder onderdeel van het park is het arboretum, afkomstig uit Oirschot, een dorp in de buurt van Eindhoven. Van Meel:“Er staan ongeveer 550 boomsoorten en van sommige soorten staan meerdere variëteiten. Zo’n groot park midden in een wijk is uniek. Het is hier nu al heel erg mooi, maar moet je eens over vijftig jaar komen kijken…”
Koeien in de wei
Het park biedt voor elk wat wils. Joggers en skaters kunnen er naar hartenlust sporten. Joggers met een leeuwenhart kunnen de zestien meter hoge berg op en af. Deze aangelegde berg biedt niet alleen een fraai uitzicht over het park en de wijde omgeving, maar is in de winter een ideale helling om vanaf te sleeën. Midden in het park ligt een enorme speelweide, vrij van bomen en andere obstakels. Niet alleen ideaal voor een partijtje voetbal, maar ook een geweldige ruimte om te vliegeren, omdat de wind er min of meer vrij spel heeft. Er zijn twee koeweides van elk twee hectare vlakbij de speelweide. In de zomer staan er Lakenvelderkoeien, die niet alleen het gras korthouden, maar met hun verschijning ook nog eens het buitengevoel versterken.
Ontwerp Park Meerland
Leem vervangt folie
De aanleg van het park was niet eenvoudig, aldus Van Meel. “De eerste bewoners van Meerhoven betrokken hun huis in 1999. Zij zaten al jaren te wachten op hun park. Normaal gesproken zou je het grondwerk willen verrichten en de grond dan bijvoorbeeld een jaar met rust willen laten. Dan krijgt de bodem weer leven en structuur, de grondslag verbetert en de natuurlijke loop van het water herstelt zich. Om de bewoners tegemoet te komen, hebben we toch meteen bomen geplant. Daardoor zijn er relatief veel bomen doodgegaan. Die worden vervangen.” Een van de redenen waarom sommige bomen in Park Meerland het zwaar hebben, is de slechte grond en de overvloedige aanwezigheid van leem. “Door die harde leemlaag kunnen bomen soms niet goed wortelen. We hebben dat leem trouwens zoveel
Achtenzeventig vogelsoorten Sinds 2008 worden de vogelsoorten in Park Meerland geïnventariseerd. Jaarlijks komen in het park ongeveer tachtig soorten vogels voor, waaronder soorten die je weinig ziet en die met uitsterven worden bedreigd en op de rode lijst staan, zoals de patrijs en de veldleeuwerik. Soorten die in Park Meerland voorkomen en erg zeldzaam zijn voor een stadspark, zijn het visdiefje en de kleine plevier. Ook bijzonder is dat er al een paar jaar op rij een scholekster broedt op het groene dak van de sporthal in Meerhoven. Een opmerkelijke verschijning op een slikje bij de grote waterplas is de kanoet. Deze soort was sinds 1946 niet meer waargenomen in Noord-Brabant. Verder houden zich in Park Meerland diverse soorten spechten, zangvogeltjes, zwaluwen en roofvogels op. Vorig jaar zijn tapuiten gezien die op trek waren en ‘s avonds zie je in Park Meerland soms hazen lopen, ook een rode lijst soort! In 2011 is de Eindhovense Dirk Roosenburgprijs (prijs voor architectuur) toegekend aan Park Meerland. Meer weten over dit park? Zie www.parkmeerland.nl.
GROEN
29
Lichtstad herbergt bijzondere dier- en plantsoorten
Martin van Rooij Van Rooij Communicatie foto’s: Petra van Leeuwen
Biodiversiteit Eindhoven opmerkelijk groot Na de Tweede Wereldoorlog probeerde Nederland zo snel mogelijk op te krabbelen, ook in economische zin. De landbouw stond in het teken van ruilverkaveling, schaalvergroting en een grote doelmatigheid. De keuterboeren met hun gemengde bedrijven maakten plaats voor grote landbouwbedrijven, combines en monocultuur. Anno 2013 bewandelen we de omgekeerde weg. Ontdekking in de poel: Alpenwatersalamander
30
Het leek zo mooi. Door inefficiënt meanderende beekjes recht te trekken en ruilverkaveling toe te passen, konden agrariërs veel efficiënter boeren. Machines zoals combines zorgden voor een snelle verwerking van de oogst en een toename van de winst. Alleen maar winnaars, toch? Helaas, de natuur laat zich niet zomaar door de mens naar zijn hand zetten. De schaalvergroting en monocultuur brachten de biodiversiteit grote schade toe. In de loop der jaren zijn steeds meer dier- en plantsoorten onder druk komen te staan of zelfs uit ons land verdwenen. Daarom wordt de klok steeds vaker teruggedraaid. Ook in Eindhoven. Zo heeft Waterschap de Dommel tussen 2011 en 2013
GROEN
de Dommel in Eindhoven over een lengte van 17 kilometer ingrijpend gesaneerd. Daarbij werd niet alleen cadmium- en zinkhoudend slib verwijderd, ook werden veertien nieuwe meanders, een nieuwe vistrap, zeventien poelen en elf faunapassages gemaakt. Door de oevers minder steil te maken, kan de rivier makkelijker uit zijn oevers treden. Deze natte gronden zijn biotopen voor diverse soorten dieren en planten. Logisch dat Eindhoven financieel stevig bijdroeg aan deze reconstructie, die nu al een positief effect lijkt te hebben op de biodiversiteit. Zo zijn in 2012 honderden exemplaren van de zeldzame beekprik aangetroffen in de zandvang ‘De Klotputten’, onderdeel van de Dommel.
Alle disciplines betrokken bij planvorming
Eindhoven hanteert een integrale werkwijze waarbij alle disciplines (water, infrastructuur, verkeer, groen, openbare ruimte et cetera) betrokken worden bij de planvorming en inspraak hebben op het ontwerp van de fysieke ruimte. Daarnaast hanteert Eindhoven het systeem van The Natural Step (zie pagina 10). Deze methodiek om te werken aan duurzaamheid kent vier hoofdpunten; een daarvan is het niet aantasten van de natuur. Stadsecoloog Karel Beljaars vindt het vanzelfsprekend dat ook binnen een stenige omgeving zoals een stad alles in het werk wordt gesteld om de biodiversiteit te bevorderen. “Eindhoven is een stad van onderzoek en ontwikkeling. Met name techneuten lijken soms te denken dat we met technologie alles kunnen oplossen. Dat is niet het geval. Als er geen dieren en planten meer zijn op aarde, kunnen wij niet leven. Dan sterft de mensheid uit. Zo simpel is het.” Zeldzame salamandersoorten
Raar maar waar: sommige dieren en planten in Nederland zijn voor hun voortbestaan mede afhankelijk van hun leefgebied in de stad Eindhoven. Beljaars: “Het mooiste voorbeeld is de alpenwatersalamander. Die is in ons land tamelijk zeldzaam, maar in Eindhoven is hij redelijk algemeen. Dat komt mede door ons succesvolle poelenadoptieproject (zie kader). Er zijn 167 poelen in Eindhoven; je mag spreken van een fijnmazig netwerk. Bovendien worden ze goed onderhouden. Vandaar dat de alpenwatersalamander het in onze stad goed doet.” Wellicht nog opmerkelijker is dat de kamsalamander op verschillende plaatsen in Eindhoven te vinden is. “Die is nog zeldzamer dan
de alpenwatersalamander. We treffen hem aan in diverse poelen, maar ook op een volkstuincomplex. Daar heb je vaak composthopen. Die trekken insecten aan en daar is de kamsalamander dol op. Bovendien zijn het perfecte overwinteringsplaatsen.”
Op ontdekkingstocht in de natuur
Nestpannen in Blixembosch
Een ander voorbeeld is de gierzwaluw. Beljaars:“Die vind je niet in de natuur.Tenminste, niet in Nederland. De gierzwaluw is van origine een rotsvogel en is afkomstig uit de landen rond de Middellandse Zee. In ons land is hij volledig afhankelijk van de stedelijke bebouwing. Pas toen de Romeinen het noorden van Europa veroverden en hier stenen gebouwen realiseerden, deed de gierzwaluw hier zijn intrede. Het is een heel nuttig diertje: al vliegend eet hij grote hoeveelheden insecten. Tot 10.000 insecten per dag! In de Middeleeuwen wisten de mensen dat; ze maakten bewust nisjes in hun woningen, zodat de gierzwaluwen zich er zouden vestigen en de muggen en andere insecten zouden afvangen. Maar in de goed geïsoleerde woningen van nu zijn kieren taboe. Daardoor heeft de gierzwaluw het moeilijk gekregen. Opvallend genoeg bevinden zich in verschillende Eindhovense buurten gierzwaluwkolonies. Niet alleen in oudere buurten zoals de Schrijversbuurt en de Bennekel, maar ook in een nieuwbouwwijk als Blixembosch. We hebben de bewoners daarop attent gemaakt. In samenspraak hebben we voorzieningen getroffen om die kolonies te versterken, bijvoorbeeld door nestpannen te plaatsen.”Ook vleermuizen blijken zich op diverse plekken in Eindhoven op hun gemak te voelen. Met name de dwergvleermuis, de laatvlieger, de watervleermuis, de rosse vleermuis
GROEN
31
Poelenadoptieprogramma: schoolkinderen maken een poel schoon
Poelenadoptieprogramma klaterend succes
Stadsecoloog Karel Beljaars staat trots bij de nieuwe vistrap in de Dommel ter hoogte van de TUe (foto: Martin van Rooij).
32
en de grootoorvleermuis doen het goed in de Lichtstad. “Nuttige beestjes”, aldus Beljaars. “Ze vangen wel een ons insecten per dag. Als meer mensen dat zouden weten, zouden ze vast meer van deze bijzondere diertjes gaan houden.”
In navolging van Breda en een aantal gemeenten in Limburg nam de gemeente Eindhoven samen met de stichting Stadsnatuur Eindhoven in 1999 het initiatief tot een poelenadoptieprogramma. Dit programma staat inmiddels als een huis.
Kwelwater uit de Ardennen
Het zijn niet alleen specifieke diersoorten die zich graag in Eindhoven ophouden. Ook sommige planten hebben het binnen de grenzen van de Lichtstad naar hun zin,zoals bepaalde zeggensoorten. Beljaars: “Zeggen zijn grasachtige soorten die gedijen in natte natuurgebieden. Aan de oostkant van Eindhoven ligt de Urkhovense Zeggen, een nat natuurgebied gelegen rond de Collse watermolen. De molen stuwt het water op. Daarnaast komt in dit gebied kalkrijk kwelwater omhoog dat ondergronds wordt aangevoerd vanuit de Ardennen. Die kalk is niet alleen goed voor die zeggensoorten, maar ook voor zeldzame soorten zoals het moeraskartelblad, het heidekartelblad en wilde orchideeën. In dat soort gebieden wil bovendien de roodborsttapuit nog wel eens broeden.”
Anno 2013 heeft Eindhoven een sterke groenstructuur met meer dan 150 poelen, die belangrijk zijn voor amfibieën, waterdiertjes en moeras- en waterplanten. Dertig van de zestig Eindhovense basisscholen hebben een poel geadopteerd. Zo’n school heeft een ‘buitenklas’ met kinderen die werkenderwijs en spelenderwijs de natuur ontdekken. Ze doen er levende natuurervaringen op en verbinden zich zo met hun omgeving. Het poelenadoptieprogramma is een buitenkans voor leerkrachten in het basisonderwijs om stadskinderen op een praktische manier kennis over en waardering voor de natuur bij te brengen, met in de hoofdrol: kikkers, padden en salamanders! Ieder jaar zetten meer dan 4.500 kinderen en ongeveer 800 volwassenen zich in om de poelen te onderhouden.
Nuttig abonnement
Met de klas naar buiten
Elke vier jaar wordt de biodiversiteit in Eindhoven onderzocht; in elk jaar een vierde deel. Dat gebeurt aan de hand van een doellijst van soorten die in Eindhoven passen, zoals de groene kikker,de bunzing en de veldleeuwerik. Beljaars: “Al deze gegevens worden opgeslagen in de Nationale Databank Flora en Fauna, waarop Eindhoven een abonnement heeft. Soms doen zich opmerkelijke waarnemingen voor. Zo blijkt in de beschoeiing van het Eindhovensch Kanaal klein glaskruid te groeien. Dat is een onopvallend maar heel zeldzaam plantje. Zo’n waarneming onderstreept het nut van het abonnement op de databank. Dit soort waarnemingen maakt dat we goed nadenken voordat we ergens aan het werk gaan. Soms zijn dit soort meldingen aanleiding om de plannen aan te passen.”
In het voorjaar gaat de hele klas met schepnet en zoekkaarten op onderzoek rondom de poel. Ze tellen plonzen van de groene kikker, tekenen vergeet-mij-nietjes en kattenstaarten en bestuderen bootsmannetjes. Ook mogen ze even salamanderlarven met waaiertjes aan hun kopjes in een met water gevuld kuiltje in de hand houden; een onvergetelijke ervaring! In de herfst werken de kinderen mee aan het beheer en onderhoud van de poelen. De meeste amfibieën zijn dan uit het water, waardoor de verstoring gering is. Met zagen en takkenscharen worden bomen en struiken gedund, voor meer licht en warmte in de poel. Met de afgezaagde takken bouwen de kinderen takkenrillen waaronder amfibieën en andere dieren zich kunnen verschuilen. Met een waadpak aan maken kinderen de poel vrij van blad. Na een dag lang zagen, baggeren, knotten en sjouwen nemen de kinderen met een gezonde blos op de wangen weer in de schoolbanken plaats.
GROEN
Het Bomenmuseum van Nederland
Column
Ik kom graag naar Eindhoven. Niet alleen voor familiebezoek, maar ook voor het groen. Eindhoven heeft aantrekkelijke parken, ruime groenstroken en lange lanen met veel bomen. Bijzondere bomen, zeldzame bomen en monumentale bomen. En een grote boomdichtheid. Eén boom per twee inwoners is nogal wat. Eindhoven is het walhalla voor iedere bomenliefhebber. Boomsoorten die je nergens anders in Nederland ziet, vind je in Eindhoven; een ongelofelijk groot assortiment. Dit is mede te danken aan oud hoofd van de afdeling plantsoenen, Frans Fontaine, die vanaf de jaren vijftig een enorme diversiteit aan bomen toepaste. Je zou kunnen zeggen dat Eindhoven het Bomenmuseum van Nederland is.
foto: Ines Kaljee
Bomen aanplanten is niet meer zo eenvoudig als vroeger. De vraag naar woon- en werkruimte in de grote steden blijft stijgen en de drukte in de ondergrond neemt steeds verder toe. Voor boomwortels is er steeds minder plek. Bestaande bomen ‘boffen’ als ze in plannen worden opgenomen en voor nieuwe bomen is bijna geen groeiruimte meer te vinden. De gemeente Eindhoven wilde die impasse doorbreken en maakte veel plannen voor een stad vol bomen. Van idee naar realisatie vraagt om veel boomexpertise. Eindhoven wilde graag leren van onze ervaringen in Amsterdam en die kennis hebben we graag met de Brabantse gemeente gedeeld. Ook Amsterdam heeft het groene gezicht te danken aan het verleden. In de zeventiende eeuw ontbraken bomen nagenoeg in de openbare ruimte, ze werden vooral geplant in kloostertuinen en boomgaarden. In die ‘boomloze’ tijd werd het planten van bomen een standaard- en belangrijk onderdeel van het stedenbouwkundig plan van Amsterdam. In 2010 speelden bomen een rol bij het besluit van UNESCO om de historische binnenstad van Amsterdam uit te roepen tot Werelderfgoed. Dit jaar bestaan de Amsterdamse grachten met de zo kenmerkende bomen vierhonderd jaar. Amsterdam werkt hard aan het revitaliseren van de bomen in de stad. Ook in Eindhoven is het verbeteren van de kwaliteit en duurzaamheid van bomen een hot issue.
Waren bomen vroeger onder andere bedoeld om op marktplaatsen en pleinen de hitte te beperken, ook nu zijn stadsbomen onverminderd nodig. Bomen hoeven niet langer het vee te beschermen tegen de zon of ervoor te zorgen dat bederfelijke marktwaren in de schaduw langer koel blijven, maar bomen zijn nog steeds onontbeerlijk voor onze gezondheid. Onderzoek wijst uit dat investeren in meer groen en bomen leidt tot lagere kosten van zorg en ziekteverzuim, een besparing van honderden miljoenen euro’s. En dat is in deze moeilijke economische tijd een enorm pluspunt. Ook nu nog, in de tijd van toenemende verdichting en verstening, koesteren we ons in het verkoelende effect van bomen. De warmte die beton, steen en asfalt opnemen, wordt gecompenseerd door bomen. Eindhoven heeft dat ook goed begrepen. Zo is er een lijst particuliere waardevolle bomen. In dit themanummer staat ook hoe de gemeente het voor elkaar krijgt goedkoop én beter onderhoud te plegen. Eindhoven is duidelijk trots op haar bomenbestand. En ik ben trots op de inzet van de gemeente Eindhoven. Hans Kaljee, hoofdstedelijk bomenconsulent
GROEN
33
De groenbeheerders: Frank Verhagen (l), Ellen van Rosmalen en Bart Hulsman foto: Martin van Rooij
Standaardaanpak groenbeheer maakt meer mogelijk Noortje Krikhaar
Over het groenbeheer heeft de gemeente Eindhoven goed nagedacht. Frank Verhagen, Bart Hulsman en Ellen van Rosmalen, ieder verantwoordelijk voor een deel daarvan, leggen uit hoe Eindhoven het beheer aanpakt.
“Onze gemeente springt eruit door het niveau van het onderhoud. Dat is namelijk in elke straat hetzelfde. Het onkruid is in de wijk met de goedkoopste huizen even hoog of laag als in een wijk met dure huizen. Logisch, want iedereen betaalt eenzelfde bedrag voor het gemeentelijk onderhoud.” Frank Verhagen is beheerder groen in Eindhoven. Hij is trots op zijn gemeente.“Omdat we werken met één onderhoudsbestek, is veel zonder discussie duidelijk. Ook is er in al die tien jaar dat ik hier werk, nooit maar één liter bestrijdingsmiddel gebruikt.” Standaardiseren
Met een zeer beperkte bezetting wordt het groenbeheer van Eindhoven geregeld.“Dat betekent dat we moeten standaardiseren. Ontwerpers willen graag wat bijzonders doen. Wij trekken dan aan de rem, want ons beheer is gericht op grootgroenbeheer. We doen niet aan tuinieren en daar moet het ontwerp dan ook op gebaseerd zijn. Als we te veel uitzonderingen toestaan, valt ons systeem in elkaar.” Het groen in Eindhoven wordt
34
GROEN
door een aparte afdeling gekeurd aan de hand van de vaste onderhoudsbestekken.“Ook een reden om het beleid strikt door te voeren.We kunnen ons niet veroorloven te zeggen: dat is zo’n mooie rand met die Margrieten, laat dat maar staan. Maatwerkbeheer is niet mogelijk. Door het beheer zo aan te pakken hebben we ruimte om bijzondere plekken zoals het Floraplein en de tuin van het Van Abbe Museum intensiever te beheren.” Frank Verhagen heeft geen moeite met dit systeem. “Het is minder werk om 10.000 keer de standaardprocedure te volgen dan om 100 uitzonderingen toe te staan.” Hij is vooral blij met deze manier van zuinig werken omdat de kaasschaaf er nu niet aan te pas komt. “Je hebt er niets aan als een plantsoen steeds wat minder goed wordt onderhouden. We maken duidelijke keuzes. We laten sierheesters en vaste planten niet verloederen, maar vormen zo nodig groene ruimten radicaal om. Daardoor is er nauwelijks of weinig achterstallig onderhoud. Ik vind dat in deze tijd dé methode om met groen om te gaan. In alle geledingen die met
bezuinigingen te maken hebben, wordt dit ook begrepen. En daar komt nog bij dat bomen zich veel fijner voelen in een berm waar minder wordt gemaaid en meer water bij de wortels is.” Bomenwerkboek
Bart Hulsman, verantwoordelijk voor het beheer van de bomen, bevestigt dit. “We kijken ook of we niet beter richting een meer ecologisch beheer kunnen gaan. Bijvoorbeeld door minder of helemaal geen blad te ruimen of door het maairegime te wijzigen zodat lang gras ontstaat. De bomen doen daar hun voordeel mee en de onderhoudskosten dalen.” Hij vertelt dat in de afgelopen jaren een grote inhaalslag is gemaakt bij de achterstanden die zijn ontstaan bij het onderhoud van de bomen in de gemeente Eindhoven. “We hanteren nu vaste omlopen voor boomcontroles en de aanbestedingen van snoeibestekken. Eindhoven heeft zoveel bomen dat we alleen met dit planmatig boombeheer de controle en het overzicht kunnen houden.” Gewerkt wordt aan een ‘bomenwerkboek’. “In dit werkboek wordt aangegeven hoe bomen kunnen worden opgenomen in een ontwerp. Welke boom komt op welke plaats, welke doorwortelbare ruimte is nodig en welke mogelijkheden zijn er voor ondergrondse groeiplaatsvoorzieningen? Allemaal richtlijnen om op de juiste wijze een groeiplaats voor een boom in te richten. Want als je iets doet, dan kun je het beter goed bij minder bomen doen, dan slecht of half bij veel bomen.” Natuurlijk beheer in buitengebied
nagedacht. Ellen van Rosmalen, verantwoordelijk voor het beheer daarvan:“We kiezen voor natuurlijk beheer van de gebieden rondom Eindhoven en deels voor de wiggen die de stad ingaan. Dat is een specialisme, we richten ons op natuurlijke recreatie en natuurontwikkeling. Van bospercelen tot het Dommeldal. Van een ecologisch-biologische boerderij tot het blauw-grasland op de Urkhovense Zeggen. Daar groeit op het schrale natte grasland een bijzonder soortenrijke plantengemeenschap.” Het buitengebied van Eindhoven is groot: zo’n 1000 hectare waarin prachtige fiets- en wandelroutes zijn uitgezet. Door de grote verschillen in de natuurgebieden is in dit buitengebied alleen een bestek mogelijk voor het uitmaaien van de sloten, voor de bomen en de graslanden. De rest wordt per onderdeel apart aangestuurd. “Ons beleid is aansluitend op de al bestaande natuurwaarden zo min mogelijk doen om een zo groot mogelijke natuurwaarde te creëren. Dat betekent dat we veel informatie archiveren. We verankeren daarin de natuurdoeltypes en we beschrijven de historie van het beheer. Dit beheer mag niet te veel fluctueren.” Van bezuinigingen heeft Ellen van Rosmalen (nog) niet veel hinder. “Het kan altijd beter, maar ik heb nog wat kleine subsidies. Wel worden de eisen van de gebruikers steeds hoger. Zo willen die overal kunnen fietsen en wandelen.Toch moeten we het beheer extensiveren en bijvoorbeeld het aantal afvalbakken verminderen. Dat is wat tegenstrijdig.” Ellen van Rosmalen heeft geen problemen met het kritisch omgaan met uitgaven.“Het haalt je uit de comfortzone.”
Ook over het beheer van het buitengebied is Floraplein (foto: Tom van Duuren).
GROEN
35
Boomdeskundige Tom van Duuren:
Martin van Rooij Van Rooij Communicatie foto’s: Martin van Rooij
“ Revitalisatie bomen begint bij revitalisatie boombeheer” Over goed groenbeleid kun je eindeloos bomen. Bijvoorbeeld over de vraag wat de Op deze plek (bij de Dommel) stonden twee eiken dicht bij elkaar. Een boom is weggenomen zodat de overgebleven eik meer ruimte krijgt en kan uitgroeien. Het hout is blijven liggen om de behouden eik te beschermen. Zo kan de kroon zich aan die kant na verloop van tijd herstellen. (bron: Tom van Duuren).
voorkeur heeft: veel groen of hoogwaardig groen. Groenexpert Tom van Duuren houdt er uitgesproken opvattingen en tegendraadse meningen op na. Zijn standpunten vallen bij de gemeente Eindhoven veelal in goede aarde, al zou het tempo waarin ze tot tastbare resultaten leiden, omhoog mogen.
”Stokoude bomen hebben wat te vertellen, ze zijn wijs.”
‘Boombewustzijn’ vergt tijd. Van Duuren laat een foto zien van een nieuwbouwproject in Eindhoven. “Er staan daar oude bomen. Om ze te beschermen zijn er hekken omheen gezet. Maar kijk: binnen de hekken wordt dagelijks een graafmachine geparkeerd, lekker veilig. Deze drukt de grond aan, waardoor de wortels ademnood krijgen.” Groen tot in de nerven
Van Duuren verdient de kost met groenadvies, maar die inkomsten lijken soms bijzaak te zijn. Hij is een groenman tot in het diepst van zijn nerven. In samenwerking met Trefpunt Groen Eindhoven, de koepel van Eindhovense natuur- en groenorganisaties (zie pagina 15-17) stimuleert hij het bewustzijn voor het groenkapitaal van Eindhoven en het beheer ervan. Daarnaast legt hij samen met anderen de (soms verborgen) schoonheid en missers van het Eindhovense groen vast op filmpjes, die zij onder de noemer Dommelse Kracht op internet zetten. Van Duuren fietst met zijn ‘handlangers’ langs de rivier De Dommel, licht de filosofie achter de groenstructuur toe, wijst
36
GROEN
op bijzondere boomsoorten en legt uit waarom sommige exemplaren zo fraai floreren en andere staan te ‘kwarren’. “Zo wil ik een kritische massa van burgers met kennis van zaken kweken. Als voldoende mensen het groenkapitaal waarderen en er trots op zijn, dwingen ze als het ware goed groenbeheer af.” Groenstructuur in kaart gebracht
In 2009 kreeg Tom van Duuren met het team Dommelse Kracht van de gemeente Eindhoven de opdracht de groenstructuur van de stad per stadsdeel in kaart te brengen. Dit inzicht in de structuren helpt te bepalen welke groeiruimte elke boom nodig heeft om zijn functie naar behoren te kunnen vervullen. Dit resulteerde in zes lijvige boekwerken: kleine schatkamers vol belangwekkende informatie, ondersteund door verhelderende foto’s. Doel van deze inventarisatie was duidelijk te maken welke bomen of boomstructuren voor revitalisatie in aanmerking komen. Het boombeleid onderkende al drie niveaus. Als eerste de bomenhoofdstructuur: met name groen langs de structuur van de belangrijkste wegen, met meestal niet de gemakkelijkste groeiplaatsen. Als tweede de ‘bomennevenstructuur’: bomen die op wijkniveau ritme, structuur en sfeer geven aan een wijk. En tot slot de ‘bomenbasis’: de bomen in de kleinere woonstraten. “Deze bomen staan er als bloemen in een vaas”, aldus Van Duuren. “Ze fleuren de boel op, maar hebben meestal te weinig ruimte om uit te groeien. Je zou ze na dertig tot veertig jaar moeten vervangen, bijvoorbeeld samen met de rioolvernieuwing.” Wijze bomen
Grote aantallen bomen: het zegt Tom van Duuren weinig. “Binnen de gemeentegrenzen van Eindhoven staan ongeveer 100.000 individueel geregistreerde bomen. Dat is bijna één boom op iedere twee Eindhovenaren. Best veel. Toch ga ik voor kwaliteit. Ik pleit nogal eens voor het wegnemen van bomen, zodat andere bomen meer ruimte krijgen en verder kunnen uitgroeien.” Hij schuift naar het puntje van zijn stoel. “Kijk, naast
Tom van Duuren, boomdeskundige.
de drie geschetste structuren heeft Eindhoven – net zoals alle andere gemeenten – nog een andere bomenstructuur. Ik noem dat de wijze bomenstructuur. Bomen die tot deze categorie behoren, krijgen de ruimte en de bescherming om heel oud te worden. Stel je voor: honderden stokoude bomen in Eindhoven. Deze bomen hebben wat te vertellen, ze zijn wijs. Dergelijke bomen koester je. Natuurlijk kunnen mensen gaan mopperen als je een boom ernaast kapt. Maar als je uitlegt, waarom je dat doet, wordt het een ander verhaal. We moeten keuzes maken. Je krijgt dan minder bomen, maar wel mooiere en betere bomen en netto meer chlorofyl.” Volgens Van Duuren begint het revitaliseren van de bomen met de revitalisatie van het boombeheer in de ruime zin. “Boombeheer is veel meer dan het onderhoud aan bomen. Het is de proactieve zorg voor en bescherming van de bomen, inclusief de bomen-PR en de samenwerking met ‘rood’ en ‘blauw’ om waardevol groen duurzaam op te nemen in de renovaties van de stad. Vooruitzien en vooruit acteren. Men zegt mij dat de tijd van één boomregisseur, zoals ten tijde van Fontaine voorbij is. Maar regie is keihard nodig.”
SCAN MET SEE PAGE#
ZIE PAGINA 2 voor instructies
Goedkoper én beter onderhoud
Het lijkt de droom van elke gemeente: beter groen en bovendien geld besparen. Volgens Van Duuren kan het. “We zien steeds vaker dat de wortels van bomen beschadigd zijn door het grasmaaien. Dit kost de boom energie. Wij pleiten ervoor bij veel bomen met de maaierweg te blijven. De wortels blijven dan heel en bovendien blijven de bladeren onder de boom liggen; ze worden als het ware gevangen door het hoge gras. Die bladeren worden opgenomen door het bodemleven. De bodem blijft luchtig. De boom komt daardoor in betere conditie. Én we besparen op de kosten van onderhoud.” Het ‘niet maaien’ symbool vertelt de groenmedewerker waar hij niet hoeft te maaien.
Kijk voor meer informatie op www.dommelsekracht.nl/boombescherming.
GROEN
37
In het platteland en toch midden in de stad
Noortje Krikhaar
Stadslandbouw in Eindhoven Waar je ook woont, in Eindhoven is het platteland altijd dichtbij. Is stadslandbouw nu een trend, in de jaren dertig van de 20e eeuw had de gemeente Eindhoven al een fruittuin. De Philips Fruittuin, de Genneper Hoeve, het groendomein ’t Wasven en GardenMania: het zijn alle vier voorbeelden van stadslandbouw in Eindhoven.
38
Appels van Philips
Kaas uit de buurt
De Philips Fruittuin ligt middenin de ‘Groene Corridor’, de groene loper die het centrum van Eindhoven met het natuurgebied Het Groene Woud verbindt. De fruittuin is in 1929 door Philips opgericht en was bedoeld als werkverschaffingsproject en om de medewerkers tegen een lage prijs van vers fruit te voorzien.Vandaag de dag kan iedereen genieten van de appels, peren en pruimen uit de boomgaarden. Carlos en Anneke Faes zorgen tegenwoordig voor de Philips Fruittuin. Er zijn veel activiteiten om kennis te maken met de geneugten van het platteland. Zo is er een landwinkel met streekproducten, opent deze zomer een informatiecentrum voor het gebied en kun je pannenkoeken eten met uitzicht over de boomgaard. De Proeftuin is een modern pannenkoekenhuis, waar je ook gerechten met fruit uit de boomgaard en gerechten met streekproducten kunt bestellen. Favoriet bij velen is de kaas van kaasboerderij de Ruurhoeve uit Hoogeloon. Bezoekers kunnen ook terecht op een bankje of in een van de hangmatten in de boomgaard.
In het zuiden van Eindhoven, in de Genneper Parken, ligt De Genneper Hoeve, een boerderij waar alles biologisch verantwoord gebeurt. Op deze plek krijgen koeien, kippen en varkens de ruimte om lekker rond te scharrelen. Er zijn zo’n veertig tot zestig Maas-Rijn-IJssel koeien. Je proeft aan de melk dat deze koeien volop klaver, gras en gerst eten. In de zomer grazen ze in de weilanden van de Genneper Parken, in de winter is er plaats genoeg in de strorijke stallen. Ook lopen er zo’n 350 kippen in alle vrijheid rond. Elk kippenras legt ongeveer twee jaar eieren op de boerderij.
GROEN
In de jaren dertig (crisistijd) konden medewerkers van Philips in de fruittuin goedkoop fruit kopen
Twaalf varkens wroeten in de modder of komen bij in het stro. Hun voer bestaat uit afval van de boerderij zoals kaaswei, een bijproduct van kaas. En dan houden nog vijf ganzen als natuurlijk alarm op de boerderij de wacht. In de boerderijwinkel worden onder andere eieren en kaas verkocht. Als bezoeker kun je het kaasmaken, en het melken van de koeien van dichtbij meemaken. De oudste plataan van Eindhoven
Het groendomeinWasven omvat zes hectare cultuuren natuurhistorisch groen in het stadsdeel Tongelre. Midden in dit gebied ligt een langgevelboerderij die in 2006 door Stichting Groendomein Wasven is aangekocht, gerestaureerd en verbouwd tot een multifunctionele accommodatie. De stichting, een vrijwilligersorganisatie sinds 1998, bestaat uit bewoners van de wijk Tongelre en heeft tot doel het groendomein te behouden door een duurzame ontwikkeling. Op ’t Wasven groeien eeuwenoude bomen zoals rode beuken, en acacia’s, en zeldzame plantsoorten. Op het informatiebord bij de oudste plataan van Eindhoven staat dat deze boom uit
1760 dateert, maar daar zijn de meningen over verdeeld. Dat is waarschijnlijk te vroeg. Een plataan met een dergelijk grote kroon groeit vrij snel. Maar vast staat dat het om de oudste plataan van Eindhoven gaat.
GardenMania
Het afgelopen jaar is hard gewerkt aan een nieuwe ecologische tuinderij in dit gebied. Naast de eetbare bloemen-, kruiden- en moestuin vind je een groenhuis (met imkerij), een loofdrager met buitenkeuken en een ecokas. Onder grote belangstelling werd de tuinderij op 17 mei van dit jaar officieel geopend. Eén van de hoogtepunten was het installeren van een koningin in het nieuwe bijenhuis in het groenhuis. Op het terrein is onder andere een gasterij, bakker en koffie branderij te vinden. Er worden regelmatig diverse activiteiten georganiseerd voor jong en oud. Cultural community garden
Strijp-S krijgt er een grote gemeenschappelijke tuin bij: onder de naam GardenMania mogen alle Eindhovenaren meehelpen aan het inrichten en
GROEN
39
Op de Genneper Hoeve houden vijf ganzen als natuurlijk alarm de wacht
verzorgen van een moestuin van 1500 vierkante meter. GardenMania is geïnspireerd door de community gardens zoals je die in bijvoorbeeld New York of Londen ziet. En: als Strijp-S verder wordt ontwikkeld en er op het terrein wordt gebouwd, kunnen de bakken met aarde en kleine gebouwtjes gewoon worden overgeplaatst naar een nieuwe locatie. GardenMania heeft het geasfalteerde terrein naast Monk op Strijp S ter beschikking gekregen. Mede-initiatiefnemer Sarie Hermens legt uit dat alle Eindhovenaren welkom zijn die het leuk vinden om mee te helpen. “We kiezen nadrukkelijk voor een educatieve én voor een culturele insteek. Ongeveer eens per maand is er iets op cultureel gebied te doen. Dat kan bijvoorbeeld een lezing zijn over tuinieren, maar ook een kunstzinnig project of een optreden.
De oudste plataan van Eindhoven is dan misschien niet uit 1760 maar wel eeuwen oud
40
GROEN
Hier kun je straks lekker je lunch opeten aan een gezellig tafeltje in de mobiele moestuin, terwijl je er tegelijkertijd ook naar een literaire voordracht kunt luisteren, of een band.” De initiatiefnemers verwachten dat er veel belangstelling is en het terrein snel vol raakt. “Het is de bedoeling dat we zo veel mogelijk gaan verbouwen en produceren. Daarom krijgen alleen betrokken Eindhovenaren die regelmatig de handen uit de mouwen steken, een eigen bak. Het is aan jou om zo’n bak te verdienen.” Het concept van Sarie en haar ‘collega’s’ Suna Karaca en Desirée Hammen is duidelijk anders dan dat van de gebruikelijke volkstuintjes. “Iedereen is samen verantwoordelijk voor de gehele tuin.” Het basisplan voor de tuin is uitgedacht, maar er zijn nog lege plekken voor goede ideeën. Een startkapitaal is verworven uit subsidies en sponsors. “Maar het is de bedoeling dat het collectief het onderhoud van de tuin gaat dragen.” Om mee te werken aan de tuin en om er groenten en fruit uit te kunnen oogsten, vraagt GardenMania een bijdrage van 35 euro per jaar (10 euro voor kinderen).
Mariëlle Kok Landschapsarchitect BNT foto’s Mariëlle Kok
Bijzondere tuinen van 1830 tot nu De snelle groei van Eindhoven
1830
in de 19e en 20ste eeuw heeft veel bijzondere tuinen opgeleverd. In dit artikel wordt de ontwikkeling in de tuinkunst beschreven aan de hand van de stedelijke ontwikkeling in tuinen, die ook nog op fietsafstand van elkaar liggen. De meeste tuinen zijn openbaar
Monumentale kastanje bij villa Ravensdonck
of goed zichtbaar vanaf de weg; voor wie geïnteresseerd is in tuinen, is Eindhoven zeker de moeite waard.
Het Huis Ravensdonck (op deze oude ansicht, vermoedelijk genomen vanaf de toren van de Paterskerk) is op de Rijksmonumentenlijst geplaatst
GROEN
41
Eindhoven, gelegen aan de Dommel, de Gender en op een knooppunt van handelsroutes, was een ideale vestigingsplaats voor allerlei industrieën halverwege de 19e eeuw. De vele tuinen in de stad hadden in die tijd vooral een nutsfunctie, oude ansichten getuigen van de vele moestuinen in de stad.
1880
1830-1880
De opkomst van de rijkere industriële klasse in de 19e eeuw gaf een impuls aan het creëren van herenhuizen met grote tuinen aan de gracht rondom het centrum van Eindhoven. Aan deze nu gedempte Vestdijk herinnert een monumentale kastanjeboom bij Villa Ravensdonk aan de lommerrijke tuin rondom deze villa.
Villa Wijers
1900-1915
Ook creëerden deze nieuwe rijken zomerverblijven in de vorm van voor die tijd zeer moderne landgoederen en buitenplaatsen aan uitvalsassen van Eindhoven. Landgoed Kortonjo aan de weg naar Hasselt en Villa Christina aan de weg naar Tongelre getuigen hiervan. De Belgische tuinarchitect J.T.B Juchem (1881- onbekend) ontwierp in 1907 uit enkele boerenhoeven het Landgoed Kortonjo in een gemengde stijl, De tuin bestond uit pittoreske siertuinen, omgeven door een formele eikenlaan met greppelstructuur, en een bostuin met gebogen paden. Bijzonder in die tijd waren de zeer bloemrijke perken in de siertuin. Hiervan getuigen de dagboeken van de eigenaresse Kor Fens. Het landgoed is in 2000 door Andre van den Eerenbeemt geheel gerestaureerd, met een knipoog naar deze tijd.
Villa Wijers
1885
Kasteel Eckart (foto: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven)
Oude heerlijkheden werden opgekocht en gemoderniseerd naar de maatstaven van die tijd, waaronder Kasteel Eckart.Theodoor Smits van Oyen liet het kasteel van dit landgoed tot een classicistisch landhuis verbouwen door de architect E. Cuypers. D. T.Tersteeg (1876-1942) verzorgde de nieuwe aanleg van de tuin in een architectonische tuinstijl. De tuin bestond uit grasparterres in een orthogonaal stelsel, aansluitend op de architectuur van het huis. Tersteeg moderniseerde de wegenstructuur voor de nieuwerwetse auto. Hij creëerde een symmetrische watertuin en een bijzonder bassin aan het eind van de as in het wandelbos. De veelkantige vijver, met op de hoekpunten identieke trappartijen in metselsteen, werd benadrukt door leilindes, als een soort haag op pootjes, rondom. De intenties van Tersteeg zijn nog goed terug te vinden op het openbaar toegankelijke landgoed.
1905
Landgoed De Laar
Villa de Burgh werd in 1912 opgekocht door Frans van Ooyen, die hier een nieuwe buitenplaats ontwikkelde aan de uitvalsweg naar Geldrop. Jos Cuypers bouwde een nieuw kasteel in Neorenaissance stijl. De tuin, een ontwerp van de
Ontwerp Landgoed De Laak (Springer) (bron: Wageningen Universiteit Collectie)
42
GROEN
Belgische tuinarchitect J. Buyssens (1872-1958), bestond uit twee delen.Aan de zijde van de Geldropse weg manifesteerde het kasteel zich met formele terrassen met veel sierborders en rozenbogen. Aan de andere zijde lag in het landschap een grote vijver omgeven door bossages en met twee eilanden in Engelse landschapsstijl. De tuin ging geleidelijk over in het agrarische landschap van de Kempen. Nu is deze zijde van de tuin ingeplant met bos. In 20102011 werd de tuin minutieus gerestaureerd door het bureau SB4.
1907
De eerste eigenaren van Landgoed Kortonjo (foto: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven)
1905-1940
Naast een prettig zomerverblijf ontwikkelde deze industriële klasse ook villaparken om zelf te wonen of als belegging, direct grenzend aan de industriële activiteiten in de stad Eindhoven. Deze villaparken bestonden oorspronkelijk uit grote ensembles van onder architectuur gebouwde villa’s en door tuinarchitecten ontworpen tuinen. De industriële families van Philips, Brüning en Glaudemans en anderen inspireerden elkaar tot het maken van nog mooiere ensembles, maar zagen de villaparken vooral ook als projectontwikkeling. Door het bouwen van hun eigen villa’s creëerden ze een gewilde omgeving, bijvoorbeeld rondom de Parklaan aan de oostzijde van de stad, waar de kavels later duur werden verkocht.
Landgoed Kortonjo
1912
Anton Philips bouwde in 1907 hier Landgoed de Laak aan de Dommel. De villa in neo-klassieke stijl is gebouwd door de architect J. Hanrath, het landgoed is door L. Springer (1855-1940) in gemengde stijl ontworpen. De tuin is omzoomd door twee waterstromen, de rivier De Dommel en de opgevoerde Lakerloop. De tuin is gebaseerd op de symmetrische opzet van het huis, met een duidelijke symmetrische entreepartij met palmen uit de oranjerie, de formele rozentuin aan de zijkant van het huis en de hoofdtuin met een groot ovale gazon met bijzondere solitaire bomen, verschillende tuinparterres omgeven door bossages en een gebogen rondgang door een flaneerbos. Zichten op de omgeving of van de omgeving op de tuin waren bewust gecomponeerd. De tuin is nog steeds in zeer goede staat.
Villa De Burgh
1915
Villa De Driehoek
De villaparken werden in de jaren twintig en dertig verdicht met woningen voor de gegoede burgerij en het hoger bedrijfsmanagement; de tuinen werden vaak ontworpen in samenhang met de woningen. Maar voor de kleinere villatuinen was de gemengde stijl of de landschapsstijl niet geschikt. De moderne villa’s in het begin van de 20ste eeuw hadden een geheel andere opzet dan de symmetrische landhuizen. Verbinding van huis met tuin moest anders worden opgelost worden, de architectonische tuinstijl werd ontwikkeld, waarbij de tuin een voorzetting is van het huis zowel in
Ontwerp Villa De Driehoek (Bazel) (bron: Gids voor de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur)
GROEN
43
plattegrond, als in materialisering en in ornamentiek. Een van de mooiste voorbeelden van een tuin in deze stijl was de tuin van Villa de Driehoek aan de Parklaan; woongebouw en tuin waren ontworpen door K. de Bazel (1869-1923). De letterlijk driehoekige tuin is opgebouwd op basis van een raster, vanuit twee assen vanuit het huis, en bestaat uit siertuinen omgeven door hagen en een rondgang rondom. De overgang van huis naar tuin was gedetailleerd vormgeven door middel van terrassen, trappartijen en keerwanden. De bomen rondom en de terrassen geven de oorspronkelijke allure van deze tuin weer.
1919
Ontwerp Villa Parklaan (Bergmans) (bron: Wageningen Universiteit Collectie)
1950-1970
J. Bergmans (1892-1980), tuinarchitect in Oisterwijk, ontwierp in Eindhoven meerdere tuinen in verschillende periodes in de groei van Eindhoven, een kleine tuin in architectonische stijl aan de Parklaan in 1929, maar ook een grote villa tuin bij de uitbreidingen in 1957 rondom de Karpendonkse plas. Deze zandwinplas werd door de gemeente aangegrepen tot het creëren van een bijzonder woonmilieu voor de gegoede burgerij en een openbaar park (rood voor groenconstructie). De tuin in landschappelijke stijl sluit direct aan op de groenstructuur gecreëerd door de afdeling plantsoenen onder leiding van F.J. Fontaine. De inrichting rondom deze zandwinplas is geïnspireerd op de bossen rondom Eindhoven, zowel in tuin als het park is het toegepaste sortiment inheems. Zichtlijnen vanuit het huis lopen door tot in het park, waardoor het park en de tuinen een grote allure krijgen, die nu nog steeds te beleven is.
Villa Parklaan
1955
De Ploeg in Bergeijk
Eindhoven breidde zich in de jaren zestig flink uit zowel in noordelijke en zuidelijke richting. In de jaren zestig werd het ook gewoon om bij middelmanagement - middenstandswoningen tuinen te laten ontwerpen, in de functionele stijl. Hiervan zijn bijna geen gave voorbeelden meer aanwezig. Mien Ruys, als representant van deze tuinstijl, heeft minimaal vijftien uitgevoerde tuinontwerpen in Eindhoven gemaakt. Hiervan is nog slechts één tuin in een slechte onderhoudstoestand over. Gelukkig ligt haar meesterwerk De Ploeg in Bergeijk zeer dichtbij.
Karpendonkse plas
1970-1990
Eindhoven breidde zich enorm uit, met vele grondgebonden woningen en kleinere tuinen met zijn eigen ontwerpproblematiek. Buro van den Eerenbeemt schreef in 1971 het boek ‘100 tuinen, ontwerpvoorbeelden voor particuliere tuinen’ om tuinbezitters te inspireren. Hierin is een aantal tuinen in Eindhoven beschreven, gelegen in het Hool in Woensel, die nog in redelijke staat zijn. Gezamenlijke tuinen waren een trend. In de wijk Prinsenjaght heeft het bureau vier buren begeleid
Ontwerp Karpendonkse plas (Fontaine) (bron: Licht op groen, Gerrie Andela)
44
GROEN
in het creëren van een gezamenlijke boom- en heesterstructuur, terwijl een ieder toch zijn eigen tuininvulling had. Deze hoofdstructuur is nu nog te zien en geeft de overburen het idee dat men aan een park woont.
1970
1990-2005
Eind jaren tachtig, begin jaren negentig ontstond de noodzaak om het centrum op te knappen. Buro van den Eerenbeemt renoveerde het St.Catharinakerkhof in 1990 door het aanbrengen van een heldere haagstructuur en zich herhalende heestergroepen. Het kerkhof is nu een ommuurde oase van rust midden in de stad. In de periode 1990- 2006 is het stedenbouwkundige plan van Jo Coenen rond de Smalle Haven gerealiseerd. Op een voormalige parkeerplaats tegenover de Catharinakerk is een mix van wonen, werken, bedrijven en natuur ontwikkeld. Op dit terrein stonden een paar monumentale bomen (uit de vroegere villatuinen). Deze zijn ingepast. Als geluidsbarrière tussen de Vestdijk en het kleinschaliger voetgangersgebied ontwikkelde Neave Brown (1929) de gestapelde terrassenflats Medina, met groene terrassen, groene gevels, hangende tuinen en serres. Deze prachtige groene oase in de stad is in 2003 ingericht door Soontiëns Hoveniers in een mediterrane sfeer. Dit bedrijf is ook voor het onderhoud verantwoordelijk.
Tuin aan de Schaepmanlaan (Mien Ruys)
1990
St, Catharina Kerkhof (bron: André van den Eerenbeemt)
In dezelfde periode zijn de Dommeltuinen rondom het van Abbemuseum door HNS ontworpen en het beplantingsplan door Piet Oudolf gemaakt (19992002).De Dommeltuin bestaat uit drie contrasterende tuinen, de ecologische verbindingszone langs de vistrap in Dommel, de weelderige plantentuin voor de museumentree en de architectonische watertuin binnenin het museumensemble. Natuur en cultuur worden hier letterlijk met elkaar gecombineerd. De Dommeltuin is tot nu toe de enige openbare tuin van Piet Oudolf in Nederland.
St, Catharina Kerkhof (bron: André van den Eerenbeemt)
2000
2005-nu
Eind vorige eeuw herontdekte de stad zijn industrieel erfgoed. De Lichttoren aan de Emmasingel werd ontwikkeld tot een woon- en werkgebouw. Boven op de parkeergarage van twee lagen ontwierp Buro Lubbers in de periode van 2005-2009 een stadstuin in een strikte structuur van lineaire strips van cortenstalen plantbakken, haaks op het gebouw en variërend in lengte, breedte en hoogte. Binnen deze strips ontstonden allerlei intieme ruimtes, omgeven door zeer weelderige beplanting. Het dakplein is openbaar toegankelijk, maar voelt dankzij de verhoogde ligging, de omzoming met een pergola en de rijke beplanting aan als een besloten, groene oase midden in de stad. Een goede plek voor een drankje na een fietstocht langs de tuinen in Eindhoven.
Tuin bij het Van Abbe Museum (Piet Oudolf)
2005
Medina (foto: Soontiëns Hoveniers Eindhoven)
GROEN
45
Licht op groen
Noortje Krikhaar L. A. Springer (1855-1940).
D.F. Tersteeg (1876-1942).
F.J. Fontaine (1921-2002).
De geschiedenis van het groen in Eindhoven Eindhoven is van oudsher omringd door groen. Dit groen zet zich in de stad voort in talloze parken, plantsoenen en lanen. Verschillende plannenmakers en ontwerpers gaven de stad een heel eigen karakter en sfeer.
Rond 1900 was in Eindhoven van parkaanleg nog geen sprake. Dat was ook niet nodig, want voor de meeste inwoners was het buitengebied goed bereikbaar en de gegoede burgerij beschikt over een grote eigen tuin. De situatie veranderde rond 1920 toen de omringende dorpen Woensel,Tongelre, Stratum, Gestel en Strijp met Eindhoven werden samengevoegd.Architect J. Cuypers en stadsarchitect L.P.J. Kooken kregen de opdracht een Algemeen Uitbreidingsplan te ontwerpen. Alles was er op gericht om Eindhoven te maken tot ‘een gezonde, praktisch aangelegde industriestad’. Het groen kreeg een plaats, zowel om esthetische als opvoedkundige en recreatieve redenen. Een voorbeeld hiervan is Philipsdorp, ontworpen door De Bazel.
Deze tekst is gebaseerd op: Gerrie Andela: Licht op groen, parken en plantsoenen in Eindhoven, met foto’s van Norbert van Onna, 2005
46
Ter gelegenheid van de samenvoeging schonk Anton Philips een deel van zijn net verworven landgoed aan de gemeente als stadspark: het Philips-de Jongh Wandelpark. De gedreven directeur van de Dienst Gemeentewerken, ir. G.C. Kools, belast met de uitwerking van het uitbreidingsplan, zorgde er voor dat groen zoals het huidige Stadswandelpark gespaard bleef. Ook reserveerde hij tien procent van het gemeentelijk grondoppervlak voor de aanleg van andere groenvoorzieningen. De Naardense tuinarchitect Tersteeg werd ingeschakeld om onder andere het Stadswandelpark opnieuw in te richten. Hij deed dat met respect voor zijn voorganger Springer die de tuin had ontworpen toen die nog
GROEN
bij Buitenplaats Den Elzent (Springer) hoorde. Kools wilde het beekdal van de Dommel als een ‘groene long’ sparen. Ook nu werd de hulp van Tersteeg ingeroepen die de oevers in een plantsoen transformeerde. Langs het water kwamen berken en elzen en hoger op de oever Noorse esdoorns, beuken, wilde lijsterbessen, meerdere heestersoorten en andere planten waarmee Tersteeg ook vaak in andere plantsoenen werkte. De padenstructuur is vrijwel nog geheel intact. Kools hechtte ook veel waarde aan de aanleg van buurtplantsoenen. De meeste, zoals het nog steeds herkenbaar aanwezige Gelderlandplein (stadsdeel Woensel) en het Hendrik de Keijzerplein (stadsdeel Strijp) werden door Tersteeg ontworpen. Hij kreeg in die tijd de grotere opdrachten, Kools en zijn medewerkers zorgden voor kleinere objecten zoals de inrichting rond scholen en kerken en de inrichting van straten. Kools meldde trots dat in het plantjaar 1930-1931 alleen al 1400 laanbomen (lindes, kastanjebomen, inlandse eiken en platanen) waren geplant. Voor het snel groeiende aantal inwoners waren de plantsoenen en parken al gauw niet meer genoeg. Er was behoefte aan ruimte voor sport en spel. Ir. J.M. de Casseres, hoofd van de nieuwe afdeling Dienst Gemeentewerken-Stadsuitbreiding, wilde het groen in de stad verbinden met de natuurgebieden buiten en de woonbuurten van elkaar scheidden door groene zones waarin zowel verkeerswegen
voorbeeld is het Hugo de Grootplein (stadsdeel Strijp) uit 1952. Het nieuwe elan van de afdeling Plantsoenen kwam ook naar voren bij de uitbreiding van het Stadswandelpark aan de zuidoostzijde. Fontaine zorgde voor een visuele eenheid tussen de flatgebouwen en het aangrenzende groen, onder andere door een nieuwe langgerekte vijver met een meanderende oeverlijn. Al oogden de nieuwe plantsoenen open en modern, in het gebruik waren ze nog steeds vooral gericht op wandel- en kijkgenot. Er ontstond vraag naar gebieden met een groter scala aan gebruiksmogelijkheden. In 1966 besloot het echtpaar F. Philips-van Lennep de Eindhovense bevolking een ‘veelzijdig recreatief park’ te schenken, een park waarin behalve gewandeld ook gespeeld en gesport kon worden en waar iets te zien was. Alle grasvelden, en dat was nieuw voor Eindhoven, waren vrij toegankelijk. Er kwam onder andere een hertenkamp en een kinderboerderij. Het Philips-van Lenneppark werd op 23 mei 1972 geopend.
als sport- en recreatievoorzieningen lagen. Hij was te voortvarend, vooralsnog kregen zijn plannen geen groen licht. Wel kwam er een sportpark aan de Aalsterweg in het beekdallandschap van de Tongelreep (het huidige sportpark in Genneper Parken). De parkaanleg rond de IJzeren Man, een zanden grindafgraving in Tongelre, was een van de laatste grote groenprojecten die voor de Tweede Wereldoorlog tot stand kwamen. In de oorlogsjaren kregen de stadsparken tijdelijk een andere functie. Zo werd in het Stadswandelpark rogge verbouwd.
Het ontwerp uit 1884 van Springer voor buitenplaats Den Elzent (Bron: Wageningen Universiteit collectie)
Fontaine, ooit begonnen als bomenspecialist in de gemeente Amsterdam, kreeg ook de kans zijn grote liefde voor bomen te etaleren. Waar mogelijk kwamen royale lanen met dubbele of zelfs driedubbele bomenrijen. In smallere straten koos hij ter compensatie voor bijzondere soorten. De stad veranderde in een waar arboretum. Groen werd een belangrijk structurerend element voor de ruimtelijke opbouw van Eindhoven. In de jaren zeventig groeide de belangstelling voor natuur- en landschapsbescherming. Bij de aanleg van een eigentijds stedelijk park moesten vooral ‘het bestaande landschap en de voorhanden natuurlijke milieus meer in het plan doorklinken’. De gemeentelijke ontwerpers Ramp en Boerema kregen te maken met burgerparticipatie, een ontwikkeling die tot op de dag van vandaag zijn vruchten afwerpt. Historische luchtfoto van Stadswandelpark uit 1960. De omvorming van Tersteeg en Fontaine is nog steeds zichtbaar. Geheel links op de foto de Dommelvallei; de natuurlijke overgang van stad en landschap van de hand van Fontaine. (Foto: historische foto’s, geogids)
Na de oorlog werd de nieuwe afdeling Plantsoenen actief, vanaf 1950 onder leiding van F.J. Fontaine. Het Stadswandelpark werd grondig opgeknapt en ook aan de Dommeloever werd weer gewerkt. Fontaine tekende in 1952 een grote speelweide met langs de randen enkele boomgroepen als plantsoen tussen de August Sniederslaan en de Dommel. In 1960 verdeelde de Edenstraat, de nieuwe verkeersweg voor de binnenring, de speelweide in tweeën. Begin jaren vijftig kwam de bouwproductie weer op gang en dat was ook het sein voor de aanleg van nieuwe stadsplantsoenen. Anders dan zijn voorgangers zag Fontaine deze niet als gesloten enclaves maar streefde hij naar openheid en lette hij op de betekenis van dit groen in de openbare ruimte. Een speelweide was vast onderdeel. Een sprekend
GROEN
47
Leuk om te weten!
Magnolia’s in de Elzentlaan (foto: Martin van Rooij)
■E indhoven heeft zo’n vijfhonderd verschillende variëteiten straatbomen. ■8 3 procent van de inwoners van Eindhoven is tevreden met het groen en de bomen in de eigen woonbuurt. ■ I n 2010 won Eindhoven zilver in de Nationale Groencompetitie Entente Florale. ■T wee op de drie Eindhovenaren vindt Eindhoven een groene stad. ■ I n de openbare ruimte van Eindhoven staan meer bloembollen dan in de Keukenhof.
www.plantarium.nl Registreer uw bezoek via Internet en bespaar tijd bij de entree.
21-24 augustus 2013 Boskoop/Holland
Vakblad Groen 185x61 ZW (2013).indd 1
14-05-13 20:07
GTH_Adv185x127mm_Vakblad Groen_DEF.indd 1
16-05-13 16:11
BOOMKW Venray Vakbeurs 24, 25 en 26 september 2013 DĂŠ vakbeurs voor boomkwekers en branchegerelateerde bedrijven
Openingstijden 14.00-22.00 uur
Evenementenhal Venray De Voorde 30, 5807 EZ Venray T 0478 - 51 97 90 I www.evenementenhal.nl E venray@evenementenhal.nl twitter.com/BKV_EH
Ons evenement. UW MOMENT.
Duurzaam vergroenen www.ginkelgroep.nl
Landschapsarchitectuur
Tuinarchitectuur
Ecologie
Groenbeleid
Inrichtingstechniek
Beheertechniek
www.btladvies.nl
Uit de inhoud van Groen september 2013 vakblad voor ruimte in stad en landschap
Grootste Rijksmonument van Nederland
69e jaargang - SEPTEMBER 2013 - NR 9
Project Munnikenland
Het geheime wapen van de Hollandse Waterlinie
De Uiterwaardvergraving Brakelse Benedenwaarden en dijkverlegging Polder het Munnikenland is een van de meer dan 30 projecten van het programma Ruimte voor de Rivier.
✁
‘De Tuin van Jan’ in de Amsterdamse Baarsjes
vakblad voor ruimte in stad en landschap
Word nu abonnee van het vakblad Groen en ontvang drie nummer gratis! U betaalt € 80,– per jaar, studenten € 40,–. Het vakblad Groen biedt inspiratie aan iedere deskundige die werkt in en nadenkt over de stad, ruimte en het landschap. Elke maand opnieuw wijzen professionele en actuele artikelen op de ontwikkelingen in het groen. Hak de knoop door, vul de bon in en stuur deze naar Noortje Krikhaar, eindredacteur Groen, Achtergracht 71, 1381 BL Weesp of meldt u aan via mail: noortje@krikhaar.nl
✁
.......................................................................................... Naam: ............................................................................... Adres: ............................................................................... Postcode en Plaats: ......................................................... ❏ Geeft zich op als abonnee van het Vakblad Groen voor € 80,– per jaar. ❏ Ik ben student (kopie studiekaart toevoegen) en betaal € 40,– per jaar.
50
GROEN
VUL HIER DE BON IN Ingevuld opsturen naar: Noortje Krikhaar, eindredacteur Groen, Achtergracht 71, 1381 BL Weesp Of mail uw gegevens naar: noortje@krikhaar.nl
www.landschappartners.nl | info @ landschappartners.nl | 030 - 6666199 | de Meern
landschappartners advertentie groen.pdf
1
21-05-13
14:25
Als het om bomen gaat. www. cursuscentrumcambium.nl - Tel.: 0184-69 89 88
Heem werkt aan groenvoorziening BIODIVERSITEIT tuinen & projecten sport www.heem.nl & recreatie
www.hoekhoveniers.nl
NATIONALE BOMENBANK Boomverplanting
•
Ve r z o r g i n g
•
info@heem.nl
vakblad voor ruimte in stad en landschap vakblad voor ruimte in stad en landschap
69e jaargang - MAART 2013 - NR 3
69e jaargang - MEI 2013 - NR 5
Onderzoek
vakblad voor ruimte in stad en landschap
vakblad voor ruimte in stad en landschap
69e jaargang - AUGUSTUS 2013 - NR 7/8 69e jaargang - APRIL 2013 - NR 4
Stadslandbouw in Rotterdam
www.nationalebomenbank.nl - Tel.: 0184-69 89 89
Brainport Regio Eindhoven
Groene poort in het hart van Twente
groenvoorziening tuinen & projecten sport & recreatie
Natuur ontwikkeling
Spektakel in de buitenruimte
Beheer funerair erfgoed
Natuur in de straat
De klimaatbestendige stad
Werken aan het ‘Rechte pad’
De noodzaak van ontwerpen
High tech in het groen
Herstel van hagen en houtwallen 2013_03 Groen 01.indd 1
19-02-13 16:02
2013_05 Groen 01.indd 1
22-04-13 16:28
2013_08 Groen 01.indd 1
www.hoekhoveniers.nl www.hoekhoveniers.nl
25-03-13 18:52
www.cruydthoeck.nl
T: 0321 - 385330 E: info@attis-advies.nl
16-07-13 08:01
0597 - 530 335 2013_04 Groen 01.indd 1