13 minute read

Datacenters zorgen elke dag voor continuïteit

Aan de hand van drie vragen en vier stellingen gaan vijf specialisten op het gebied van datacenters en cloud met elkaar in gesprek. Hoe verhouden cloud en datacenters zich tot elkaar? Waar is de grootste innovatie op het gebied van performance en duurzaamheid te verwachten? En hoe zien nieuwe datacenters er over tien jaar uit? “Met cyberdreigingen leerden we omgaan, maar een terreuraanslag moeten we vrezen.”

Tekst: Mels Dees | Fotografie: Steven van Kooijk

VLNR: Freek van Alphen, Rick van den Hoogenhof, Hans ten Hove, Erik Hoeboer, Mels Dees, en Sebastiaan Smit

Vraag 1: Datacenters zijn er in vele vormen, van een cluster aan servers voor edge-computing, via micro- en mini-datacenters tot hyperscalers.

Wanneer hebben we het eigenlijk over een datacenter?

Erik Hoeboer, EMEA Channel Marketing Manager bij Netgear, reageert als eerste. “Het is voor mij een soort gewetensvraag. Voor ik bij Netgear ging werken zou ik waarschijnlijk gezegd hebben dat een datacenter echt een verzamelgebouw moet zijn waar grote bedrijven hun servers en IT-infrastructuur neer kunnen zetten. Een gebouw met goede connectiviteit, redundant aangesloten op de AMS-IX.”

Sinds Hoeboer werkt bij Netgear is zijn oordeel iets anders. “Het kan ook heel goed een cabinet of een rek zijn dat geoptimaliseerd is voor het werken met, en verwerken van data. Met daarin een aantal switches, een router en servers. Apparatuur zoals Netgear die levert. Wij stellen resellers en mkb-klanten in staat om een eigen mini- of micro-datacenter te bouwen op basis van enterprisegrade hardware tegen aantrekkelijke prijzen.”

Dat is een andere wereld dan de datacenters van de verschillende hyperscalers, weet Hoeboer. “Die bouwen hun eigen dienstverlening en bieden dat als een service aan. Maar je hebt ook altijd data die privacygevoelig is of applicaties waarvan je wilt dat de IT-mensen erbij kunnen. Die je bij je wilt hebben. Dat kan in een lokaal datacenter zijn, maar ook op de eigen locatie.”

Bij ABB is geen eigen definitie die een omgeving de kwalificatie ‘datacenter’ geeft. “We hebben intern drie subsegmenten binnen het datacenter segment,” legt

Freek van Alphen, Head of Data Center Solutions Benelux bij ABB, uit. “Hyperscale, Colocation en Enterprise, maar binnen enterprise zou dan een edge voor een IoT-toepassing op een plant van een ra naderij een voorbeeld zijn van een klein datacenter. En dat kan ook geplaatst zijn in een container. Dat is dan al een datacentertje.”

Voor hem is de manier waarop een datacenter gebouwd of ingericht wordt uiteindelijk afhankelijk van de usecase. “Welke IT heb je ter plaatse nodig, en wat kan vanuit de cloud?”

Hans ten Hove

Stroom, koeling en connectiviteit

“Ik vind een omgeving een datacenter op het moment dat het een ruimte is die je optimaliseert voor het plaatsen van hardware.” Dat is de definitie van een datacenter die Rick van den Hoogenhof, Manager Copaco Cloud bij Copaco, geeft. “Van oorsprong hebben we het dan over servers, maar het kan inmiddels ook allerlei IoT-hardware zijn.” Dat betekent, geeft hij aan, dat die ruimte moet voorzien in stroom, koeling en connectiviteit. “Dat is eigenlijk de basis. En ja, dan kun je zelf on-prem een datacenter hebben.”

Voor Sebastiaan Smit, Salesdirector bij Huawei Enterprise Group Nederland, is een datacenter een centrale locatie die geconditioneerd is voor IT-toepassingen op verschillende hardware die bij elkaar gebracht wordt. “Bij voorkeur verdeeld over twee redundante locaties, maar dat betekent niet dat die redundantie bepaalt of iets een datacenter is.

Deelnemers:

Dat geldt wel voor andere zaken die continuïteit mogelijk maken, zoals noodstroom, brandveiligheid en vooral ook toegangsbeveiliging. Dat laatste wordt nogal eens onderschat.”

Hans ten Hove, Area Vice President Continental Europe bij Datto, reageert op zijn beurt op de vraag. “Als je teruggaat naar het begin van de jaren 90 van de vorige eeuw, zie je dat iedereen een eigen definitie van een datacenter had. Er was ook toen geen standaard.” Rond de eeuwwisseling zijn we gewend geraakt aan aparte gebouwen voor data-opslag en -verwerking, met eigen specifieke voorzieningen. “Tot die tijd waren het gewoon kasten met racks.”

Centraliseren bij een specialist Van den Hoogenhof (Copaco) heeft eerder binnen een datacenterorganisatie gewerkt en herkent zich in de historische schets van Ten Hove. “Rond de eeuwwisseling besloten steeds meer bedrijven hun hardware buiten de deur te plaatsen. Zij maakten een bewuste keuze tussen verschillende datacenters.” Zaken als redundantie, beveiliging en de precieze locatie werden daarbij tegen elkaar afgewogen. “Nu vinken gebruikers een cloudservice aan en realiseren zich niet dat die dienst draait dankzij een datacenter.”

Gebruikers gaan er, kortom, zonder meer van uit dat hetgeen waar datacenters de hele dag min of meer onzichtbaar mee bezig zijn, en wat je kunt samenvatten als: zorgen voor de noodzakelijke continuïteit, goed geregeld is.

“Het is te vergelijken met energiecentrales. Die stroom wekten we, voor de opmars van zonnepanelen op daken, lange tijd ook niet zelf op, maar we centraliseerden dat en besteedden dat uit aan een klein aantal echte specialisten. Dat is precies wat we met data ook doen: daar zijn specialisten voor die datacenters bouwen en beheren. Die kunnen dat beter en, uiteindelijk, ook duurzamer dan wanneer elk bedrijf dat afzonderlijk gaat doen.”

Van cloud naar on-premise

In dit kader is het van belang niet te onderschatten hoeveel bedrijven zelf nog eigen servers in een datacenter hebben staan, betoogt Smit (Huawei). “Datacenters associëren we nu over het algemeen met cloud, maar colocatie, waarbij de IT-apparatuur eigendom is van de eindklant en komt veel voor. Dat geldt ook voor eigen datacenters on-prem die je nog veel ziet bij onder meer banken, maar ook in de manufacturing.”

Hij legt uit dat die bedrijven (deels) niet afhankelijk willen zijn van de cloud. “Sterker nog: je ziet een ontwikkeling waarbij men de cloud toch weer verruilt voor on-premise, als gevolg van ransomware. Partijen willen er dichter opzitten, al was het maar omdat de recovery-snelheid na een incident daarmee omhooggaat.”

Het is volgens Ten Hove (Datto) inderdaad wel relevant dat we naar het gebruikersperspectief kijken.

“Heb je het over datacenters of heb je het over cloud?” Daar ziet hij een interessante verschuiving. “Rond 2000 zeiden bedrijven: ‘Ik breng mijn on-premise omgeving naar een veilig datacenter’, dat wordt minder, omdat de dienstverlening waarom het de eindklant gaat naar de cloud is gegaan.”

Rick van den Hoogenhof

Ten Hove bedoelt daarmee dat de eindklant niet geïnteresseerd is in het onderliggende ijzer, maar in de applicatie die hij gebruikt, zoals Van den Hoogenhof al aangaf. “Inderdaad draait die cloud in datacenters, maar de eindklant kiest niet voor dat datacenter, maar voor een service die zich onderscheidt van een andere service.”

‘Techniek is goed geregeld’

Hij wordt bijgevallen door Hoeboer (Netgear). “Daar ben ik het mee eens. Ik zie cloud-dienstverlening niet als datacenterdienstverlening.

Het is een service die het gebruik van een applicatie mogelijk maakt voor de eindgebruiker, die ervan uitgaat dat de techniek achter die service goed geregeld is om zo een optimale beschikbaarheid van de applicatie te garanderen.”

Ook Van den Hoogenhof (Copaco) merkt op dat bepaalde klanten op dit moment (deels) terugkeren vanuit de cloud, bijvoorbeeld vanwege de kosten. “Op dat moment reali- seert men zich, dat die kosten ook gebaseerd zijn op de onderliggende techniek en men vraagt zich af welke voordelen private cloud, colocatie of on-premise oplossingen kunnen bieden. Klanten kiezen voor datacenters bij bekende partijen, waarbij data in Nederland blijven. Deze datacenters zijn bovendien gebouwd door specialisten in samenwerking met partijen als ABB en Netgear. Zo maakt iedereen zijn eigen keuze.” Hoeboer (Netgear) keert terug naar de vraag die centraal stond bij dit deel van de discussie. “Wij leveren onze AV-switches ook voor omroepwagens. In die voertuigen hebben ze een eigen stroomvoorziening en security, is dat daarmee een mobiel datacenter?” Als we stellen dat een datacenter een ruimte is die geoptimaliseerd is voor data-opslag en dataverwerking, dan is die bus een datacenter, is de mening van Ten Hove (Datto). “Een flexibel en mobiel datacenter,” bevestigt Van den Hoogenhof (Copaco).

Het onderwerp kwam eerder al aan de orde, maar wordt hier verder uitgediept. “Het gaat om de loskoppeling van een fysieke locatie, de servers in het datacenter enerzijds, en de diensten die uiteindelijk wel gebruik maken van die fysieke locatie anderzijds,” legt Ten Hove uit. Ooit kochten bedrijven hardware en zetten die in het bedrijf neer, dat was de IT van een organisatie, met software erop en een netwerk tussen de componenten. “Al die componenten zag je terug in de o erte van een leverancier, aangevuld met een post projectcoördinatie en eventueel beheer. Dat is nu helemaal anders.” End-to-end diensten spelen nu de hoofdrol gaat hij verder, “maar de eindklant kent die tussenliggende partijen die de functionaliteit van de applicatie mogelijk maken niet.

Daar valt ook het datacenter onder.”

Van den Hoogenhof (Copaco) is wel van mening dat je cloud en datacenters niet helemaal los van elkaar kunt zien. “Als je een eigen datacenter hebt, waar voor het hele bedrijf de applicaties staan, dan bied je die eigenlijk as-a-service aan het eigen personeel aan.” Hij meent dat het begrip datacenter vooral gekoppeld is aan techniek, waar het bij cloud naast een techniek juist om een businessmodel gaat. “Het datacenter is een ruimte en heeft klanten – waaronder veel cloudproviders.”

Hoeboer van Netgear herkent veel in wat Van den Hoogenhof zegt. “Met een datacenter ben je eigenlijk je eigen cloudprovider.”

Cloud of virtualisatie?

Smit (Huawei) vindt dat het begrip cloud niet altijd eenduidig wordt gebruikt. “Is het cloud of virtualisatie?” Hij vermoedt dat aanstaande regelgeving, zoals NIS2, impact gaat hebben, zeker op de kleinere msp’s. Dit omdat ze met nieuwe problematiek te maken gaan krijgen. “Kunnen kleinere partijen dat aan?” Het antwoord komt van Van den Hoogenhof: “Wij van Copaco, maar zeker ook Datto, zijn er nu juist om de msp te helpen om die stap te maken.”

Ten Hove (Datto) sluit aan bij een eerdere opmerking van Rick van den Hoogenhof, als hij stelt dat er nog een belangrijk verschil is tussen datacenters en de adoptie van cloud. “Twintig jaar geleden was er nog geen cloud, maar waren er wel datacenters. Wie overwoog te gaan outsourcen dacht heel goed na bij de keuze van het datacenter. Bij de overstap naar cloud doen bedrijven dat niet. Niemand stelt eigenlijk vragen over de datacenters waarop de cloudapplicaties draaien.”

Van Alphen (ABB) reageert nog op een eerdere constatering tijdens het gesprek, dat sommige partijen weer op hun beslissing naar de cloud te gaan terugkomen. “Dat is eigenlijk niets nieuws. Ook bij outsourcing zijn er golven. Men besteedt uit en neemt het later toch weer terug. De IT ademt mee op de bewegingen van het bedrijf.”

Vraag 2: Als je over tien jaar door een net opgeleverd datacenter loopt, wat is dan het grootste verschil met nu?

Van Alphen (ABB) verwacht dat een klein datacenter tegen die tijd echt heel veel data kan verwerken, vooral dankzij het gebruik van high density computing. “En datacenters kunnen, ook door de forse koeling die nodig is, een warmteleverancier zijn.” Daarnaast verwacht Van Alphen dat de locaties onbemand zijn, mede dankzij intelligente hardware die eventuele verstoringen ruim van tevoren kan voorspellen, in combinatie met automatisering en robotisering om onderhoud en beheer voor een deel uit te voeren.

“Ik verwacht dat het er doodstil zal zijn,” geeft Ten Hove (Datto) aan. “Dankzij vloeistofkoeling heb je geen ventilatoren meer nodig.”

Hij voegt eraan toe dat er echt wel het een en ander moet gebeuren in bij datacenters. “Als je kijkt naar de snelheid waarmee de hoeveelheid data toeneemt, dan is daar eigenlijk niet tegenop te bouwen.”

Een oplossing is volgens Hoeboer (Netgear) dat de apparatuur steeds kleiner wordt, er passen nu al meerdere switches in dezelfde U-ruimte, waardoor de footprint naar beneden gaat. Hiernaast nemen de prestaties toe, terwijl de apparatuur minder energie nodig heeft. Ook Van den Hoogenhof (Copaco) verwacht meer high density en de daaraan verbonden noodzaak sterk te koelen. “Inderdaad kunnen datacenters dan een bron van warmte zijn voor tuinbouw en de gebouwde omgeving. Nu roepen we dat natuurlijk al langer; het gebeurt alleen nog niet veel.”

Verandering valt mee

Dat leidt tot de reactie van Smit (Huawei). “Laten we over 10 jaar afspreken in een nieuw datacenter. Ik denk dat er niet veel veranderd is. Ja, apparatuur is e ciënter, maar robots en warmtenetten, ik zie het niet gebeuren, tenzij het businessmodel voor het datacenter duidelijk is, zoals bij het opslaan van zonne- stroom in battery packs voor eigen gebruik.

Van Alphen reageert hierop: “De ontwikkelingen gaan hard en er is veel mogelijk, maar wie neemt het initiatief om waarin te investeren?

Datacentereigenaren gaan echt geen buizen aanleggen naar een woonwijk, daar moet de overheid een regierol oppakken.”

Algemeen verwachten de deelnemers dat ‘vuile’ diesel over tien jaar vervangen zal zijn door duurzamere alternatieven. Netgear ziet kansen voor meer gebruik van Power over Ethernet in mini- en micro-datacenters in combinatie met de mkb-kantooromgeving. Maar, zo blijkt uit de rondgang, heel duidelijk is het beeld van de veranderingen die we binnen tien jaar mogen verwachten niet. “Eigenlijk zijn we helemaal niet in staat om tien jaar vooruit te kijken,” vat Ten Hove (Datto) kernachtig samen.

“De meeste bedrijven in Nederland zouden gebruik kunnen maken van public cloud,” is de mening van Van den Hoogenhof (Copaco). “En misschien zouden ze er zelfs wel voor móeten kiezen. Als je kijkt naar de schaalbaarheid en het technologische voordeel dat ze met de public cloud kunnen behalen.”

Voor Smit (Huawei) zou de vraag moeten zijn: “Wat is de drijfveer voor een specifieke onderneming op naar de cloud te gaan. Is dat schaalbaarheid, is dat prijse ciency?” De aanname, geeft Smit aan, is vaak dat cloud goedkoper is. “Dat is echter in de praktijk nog maar de vraag.” Van den Hoogenhof (Copaco) reageert hierop dat dit inderdaad een belangrijke kwestie is. Hij gelooft niet dat alles naar de cloud gaat. “Ziekenhuizen, banken en de industrie zullen deels on-premise blijven. Je hebt bijvoorbeeld minder last van latency. Aan de andere kant zorgt public cloud voor schaalbaarheid. En vaak ook voor kostenvoordeel.” Het feit dat een bedrijf over het algemeen gebruik zal maken van een hybride model herkent Hoeboer (Netgear). “De schaalvoordelen van public cloud zullen bij standaardoplossingen te vinden zijn.”

Investeren in governance

Het beeld bestaat nog steeds bij ondernemingen dat je met een stap naar de cloud van alle zorgen bevrijd bent. “Je blijft echter verantwoordelijk voor de integriteit van de data,” geeft Van Alphen (ABB) aan. “Je hebt een regieorganisatie nodig en controlesystemen.” Hij is het wel eens met de stelling. “Maar als je voor die public cloud kiest moet je investeren in de governance.” Ook Ten Hove (Datto) onderschrijft de stelling. “De meeste bedrijven in Nederland bevinden zich in het mkb-segment en hebben één tot vijf medewerkers. Vaak zijn de oplossingen die zij gebruiken cloud based. De public cloud zal voor hen bijna altijd prima zijn.”

Stelling 3: De echte innovatie vindt bij datacenters niet bij de servers en switches plaats, maar op het gebied van koeling, waterbeheer en energie.

Deze stelling wordt door geen van de deelnemers onderschreven. “De innovatie in serverkracht gaat nog steeds door,” stelt Van Alphen (ABB). “Juist daar spelen interessante ontwikkelingen als immersion cooling, waarbij de apparatuur wordt ondergedompeld in een vloeistof voor de meest e ectieve koeling.” Hierdoor kunnen de servers bij hogere temperaturen werken, waardoor warmteteruglevering eenvoudiger wordt. “Er zijn ook bij de switches zeker nog innovaties te zien,” vult Hoeboer (Netgear) aan. “Denk aan devices die Power over Ethernet ondersteunen. Of aan de AV-Switches van Netgear, waarvan we de ventilator minder kunnen laten koelen waardoor ze nagenoeg geluidloos zijn en ook bij audioregistraties goed te gebruiken zijn.”

Dat neemt niet weg dat er, zeker bij de datacenters grote innovatiekracht zichtbaar is, ook op het gebied van duurzaamheid en waterbeheer.

Hogere temperaturen mogelijk

“Er spelen meerdere zaken die bij elkaar komen,” meent Smit (Huawei): “Temperatuurgevoeligheid van de apparatuur enerzijds en de omgevingstemperatuur anderzijds bepalen de koelingsbehoefte en daarmee het energiegebruik.” Hij vertelt dat de apparatuur van Huawei ook gebruikt wordt in Azië en Afrika en daar probleemloos bij hogere temperaturen werkt, mede dankzij een ander design. “Ook zaken als verglazing binnen een device, dat minder warmte-ontwikkeling kent dan koper, het gebruikte OS en de chipset hebben invloed op de warmte-ontwikkeling. In de praktijk hoeft de temperatuur in een datacenter echt niet precies 21 graden te zijn.”

Van den Hoogenhof (Copaco) reageert hierop: “In principe heeft elk datacenter een incentive om enorm zuinig te opereren. Dat drukt de bedrijfskosten en vergroot de marge. Maar emotie en gewoontes houden dit tegen.”

Ook bij deze vraag geeft Freek van Alphen, van ABB, als eerste een antwoord. “Zoals bij elke onderneming speelt ook bij een datacenter de war for talent. De directeur zoekt goed personeel, maar kan dat niet vinden.” Weliswaar heeft een datacenter niet heel veel personeel nodig, maar het aantal datacenters neemt nog steeds toe, “en de mensen die er werken hebben brede kennis nodig.” Er is, wordt aangegeven, natuurlijk een verschil tussen verschillende datacenters: is de persoon die wakker ligt de eigenaar van het gebouw en de technische installaties, of ook van de IT-apparatuur in het datacenter? Van den Hoogenhof (Copaco): “In dat laatste geval is security, en dan met name ransomware, een uitdaging.”

Slotgracht om datacenters

Van Alphen (ABB) was nog niet klaar met zijn opsomming: “Ook het imago van datacenters speelt een rol. De weerstand van veel mensen tegen de grote panden, waarvan men vooronderstelt dat ze veel stroom verbruiken, is niet te onderschatten, de sector heeft een probleem met zijn reputatie.” Hoeboer vult aan dat veranderende wetgeving, beschikbaarheid van kosten van energie, een forse uitdaging is. “En de aansprakelijkheid die dat met zich mee kan brengen,” voegt Smit (Huawei) toe. Hij benoemt een groter probleem en Van Alphen valt hem bij: “De meeste van de genoemde issues in zekere zin bekend, en daar zullen de directeuren niet meer van wakker liggen. De fysieke bedreiging, echter, bijvoorbeeld een terreuraanslag omdat bepaalde groepen mensen weten of vermoeden dat servers van een organisatie in jouw datacenter staan, wordt een serieus probleem. Er ligt geen slotgracht om de datacenters, je kunt je er eigenlijk niet tegen wapenen. Cybercrime raakt vooral jouw klant en diens klant, maar een bom raakt jou als eigenaar.” ◾

Van den Hoogenhof (Copaco) maakt een vergelijking. “Vergelijk het met water. Toegang tot drinkwater is van groot belang voor mensen en (veel) bedrijven. We gaan ervan uit dat het altijd uit de kraan komt en dat is in Nederland ook zo. Ook datacenters spelen een essentiële rol in de samenleving, en ook daarbij gaan we ervan uit dat het werkt. Alles wat we doen gaat via een datacenter. Toch is water heel goedkoop, ondanks het belang ervan. Dat geldt voor datacenterdiensten net zo.” Zoals we vroeger de uitdrukking ‘wees wijs met water’ hadden, zo moeten we verstandiger omgaan met ons datagebruik, meent Van den Hoogenhof. “We moeten nadenken over de explosie aan data en de bouw van steeds meer datacenters die dat met zich meebrengt.” Smit (Huawei) kiest een andere insteek. “Er zijn beslist datacenters die zich onderscheiden in prijs en kwaliteit. Zij vragen voor een goede en betrouwbare dienst een hogere prijs.” Maar erkent hij: in vergelijking met zelf een serverruimte inrichten ben je als bedrijf een stuk goedkoper uit in een datacenter. “Uiteindelijk gaat het om besef van de kwaliteit en het belang van datacenters ook om de positionering,” stelt Hoeboer (Netgear). “Het publiek realiseert zich niet wat er gebeurt in een datacenter, hoe belangrijk ze zijn. Ze zien alleen grote dozen langs de snelweg staan.”

This article is from: