3 minute read
Interview Pieter Duijves, Managing Director Netherlands bij NTT
Interview | Michiel van Blommestein | Foto Paul Groeneveld
De naam e-shelter is sinds kort vervangen door die van moederbedrijf NTT. Wat niet verandert, is dat de datacenterleverancier zich, op zijn Duits, richt op betrouwbaarheid. Geen wonder dat NTT recent op hoog bezoek kon rekenen in zijn faciliteiten in Amsterdam, ondanks de grote keus aldaar en de tijdelijke bouwstop voor datacenters.
NTT AMS1 is een campus van vier datacenters, waarvan er twee volledig operationeel zijn. Ze zijn afgelopen voorjaar geopend, en behoren technisch gezien tot de state-of-the-art, zelfs in relatie tot de hoge normen die de Amsterdamse datacentermarkt laat zien. Op 1 november is daarom Koning WillemAlexander juist bij dit datacenter langs geweest voor een bezichtiging.
Het vertrouwen in de regio is groot. “We hebben onze datacenters kunnen bouwen op risico”, zegt Pieter Duijves, Managing Director Netherlands bij NTT. “De investeringsbeslissing is genomen zonder dat we meteen een klant hadden”, vertelt Duijves. “Dat heeft zich echter uitbetaald. Nu al zitten onze tweede datacenter voor 90 procent vol. We zijn dan ook druk aan het uitbreiden.” Hij voegt eraan toe dat NTT AMS1 erg effi ciënt is. “We gebruiken geavanceerde koelingsmethodes, met drie verschillende fases en drie verschillende technologieën die aan elkaar gekoppeld zijn met een zogenaamd octopus-vat. Dat zorgt voor een datacenter met een PUE dat lager ligt dan 1,2.”
Nieuwe eisen In de Duitssprekende regio is NTT een marktleider, maar daarbuiten is AMS1 hun eerste datacenter. “Vanuit AMS-IX en interconnectiviteit is het een echte A-locatie. Toen het bedrijf nog e-shelter heette, was het de strategie om zich daarop te concentreren. Dat zet NTT voort.” NTT was daarmee net op tijd, want ondertussen is er een datacenterstop in Amsterdam en omgeving ingesteld. “Ik verwacht dat daar het komend half jaar duidelijkheid in komt hoe het verder gaat”, zegt Duijves daarover. “Er zullen nieuwe eisen uit voortkomen. Denk met name aan eisen ten aanzien van hergebruik van warmte en duurzaamheid. En dat lijkt me een goede zaak.”
Investeringen Omdat NTT AMS1 een chilled-watersysteem heeft, is de faciliteit goed uitgerust om warmte te hergebruiken. “De vraag is nu: waar kunnen we op aansluiten”, zegt Duijves. “We zijn al in gesprek met partijen die geïnteresseerd zijn in onze restwarmte. Iedereen heeft door dat hergebruik en duurzaamheid heel positief zijn voor de maatschappij. De uitdaging is dat je twee businesscases naast elkaar moet leggen.” De temperatuur die een datacenter kan afgeven is uiteindelijk niet bijster hoog, 30 tot 35 graden, zo schat Duijves. “Om daar huizen of kassen mee te verwarmen, moet je de warmte opwaarderen. Daar zijn investeringen voor nodig.”
Duijves verwacht wel dat er binnenkort een doorbraak komt. “De datacenterindustrie draagt een grote verantwoordelijkheid”, stelt Duijves. “We zijn een grote afnemer van elektriciteit. Die moet je dan ook goed gebruiken. Hergebruik van warmte kan een invulling van die verantwoordelijkheid zijn.” NTT overlegt
Pieter Duijves
daarom veel met TenneT en Leander, de twee netproviders in de regio, om tot oplossingen te komen. “Het elektrisch vermogen is wel beschikbaar. De uitdaging zit hem vooral in de bouw van transformatorstations. De processen erachter moeten versneld, ook met de komst van zonne- en windparken.” NTT denkt volgens Duijves bijvoorbeeld mee over locaties van deze stations.
Naast de technologische, duurzame aanpak oogst NTT vooral succes met zijn internationale karakter. “Wereldwijd hebben we 140 datacenters, en overal bieden we dezelfde omstandigheden.” Dat maakt de dienstverlening erg geschikt voor internationaal opererende bedrijven. “We leveren uiteindelijk niet één dienst in één datacenter, maar diensten vanuit meerdere datacenters”, besluit Duijves.