Het
Jaargang 11, nummer 2, februari 2009
Periodiek van het departement Campus Dansaert van de Erasmushogeschool Brussel
Redactie en productie: professionele bachelor Journalistiek
Communiqué
Jan Decorte “Ik gek? Inderdaad”
draagmoeders baarmoeder te huur
Mannenprostitutie “gewoon een condoom op en voila”
© Bram Tack
smoelenboek
Inhoud
Vraag mij welk fenomeen mijn leven het meest Mannenprostitutie heeft veranderd tijdens “Voordelen? Je hebt veel seks” mijn studies en mijn antwoord is: Facebook! Drie Jan Decorte jaar geleden zouden we Enfant terrible van het theater gedacht hebben dat het iets was om in de biblio Draagmoeders theek in te kijken, nu is Baarmoeder te huur het overal. En het zorgt er vooral voor dat jij overal bent, of je dat nu wil of niet. Economische migratie De laatste paar maanden heeft deze idiote website Importeer eens een Pool een veel te groot deel van mijn leven ingepalmd. Effect ervan? We zijn nog nooit zo goed op de hoogte geweest van het leven van mensen die we ‘in’t Malaise bij Europees anti-fraudebureau echt’ nauwelijks kennen. Niemand moet je nog ver “Het is daar één grote puinhoop” tellen of ze een nieuw lief hebben. Conversaties op café gaan dikwijls over zaken die zich in de virtuele Pandjeshuis wereld hebben afgespeeld. Ik ben nog nooit getuige Veertien miljoen euro in de kluis geweest van zo veel online relatiecrisissen. Het oude gezegde ‘What happens in Vegas, stays in Vegas’ kan je wel vergeten. Is er ergens een fout column feestje, dan kan je er prat op gaan dat er de volgende dag een foto van jou op Facebook staat waarin en team de elementen drank, hoofd en toiletpot een belangBijna drie jaar geleden sprongen tachtig mensen op een rollercoaster. rijke rol spelen. Om nog maar te zwijgen van de lageEen nieuwe wending in hun leven. De eerste dag vol zenuwen. “Hallo ik ben Tatiana en ik kies voor journalistiek, omdat ik euh, journaliste reschoolfoto’s die je al lang vergeten was. wil worden?” Sommigen hadden eerst andere wegen bewandeld; pol We kunnen nutteloze groepen oprichten als: ‘De Bel& soc, rechten of geschiedenis. Anderen hadden het werkveld al vergische Liga ter Bevordering van de Zondagse Kledij kend. De richting van de afdankers, zo hoorde je sommigen mompeom Pistolets te halen.’ En alsof dat niet erg genoeg len. Grinniken. En zoals na ieder eerste jaar: een schifting. Zonder boe is kunnen we nu ook fan worden van iedereen die of bah, het mes erin. Gedeeld door twee. Een eerste afscheid, een we kennen. Van ‘Marcel van de Balie’ (422 fans, eerste traan. Maar niet getreurd, de rest zou doorgaan. Een stap dichrespect) tot onze iets minder succesvolle lay-outer ter bij ons doel. Meer werk, maar in diezelfde stijgende lijn ook meer Robin De Becker (22 fans, blijven proberen Robin). vriendschap. Meer avonden in onze Brusselse vaste stekken. Geen Kortom: pure tijdsverspilling. vluchtige contacten, maar vrienschap in de meest mooie, banale vorm Het ergste is dat we onze privacy vergooien op Facedie er bestaat: samen pintjes drinken, een stevige schouderklop, een book. Maar we doen het met de glimlach. “komaan man niet opgeven” in moeilijkere tijden. Niemand van ons
3
6 8 10 12 14
E
redactie Algemeen hoofdredacteur: Patrick Pelgrims Eindredacteur lay-out: André Lapeere Eindredacteur beeld: Joost Goethals Eindredacteurs multimedia: Robbie Delaere, André Lapeere Met dank aan: Bram Tack, Liesbeth De Stercke, Kris Vanelderen, Greet Hex
2
Het Communiqué
draagt zijn problemen alleen. Vanaf nu doen we het samen. En dan die laatste eindsprint. Eindelijk is het zover, licht aan het einde van de tunnel. En toch. Opeens het besef: volgend jaar zitten we hier niet meer. Shit. Eten we ’s middags niet meer van elkaars bord en geven we elkaar geen schalkse steken meer. Een pijnlijke gedachte. Maar kop op, ons einde is nog niet nabij. Afscheid nemen bestaat niet, zei een slecht liedje ooit. Die momenten nemen ze ons niet meer af. Een team, dat zijn we wel. En dat zullen we diep vanbinnen altijd zijn. Tatiana De Wée
Mannenprostitutie
“Mannen
lopen gewoon hun pik achterna”
Betaald worden voor seks. Hoewel we leven in de 21ste eeuw blijft het voor vele mensen nog steeds taboe en bijgevolg een ver-vanhun-bed-show. Toch zijn in Brussel en andere grootsteden de rode stiletto’s, latex rokjes en netkousen niet meer weg te denken. Niet alleen vrouwen, ook mannen hebben er een aardig handje van weg. Wie zijn ze, wat doen ze en vooral: wat drijft hen? © Bram Tack © Bram Tack
Dorien Van der heyden en Sarah Brancart “Mannenprostitutie zit enorm complex in elkaar.” Aan het woord zijn Bruno Claeys en Sandra Van Vreckem, beiden straathoekwerkers bij de Brusselse vzw Adzon. De enige organisatie in Brussel die zich bezighoudt met mannenprostitutie. Maar daar komt bijna een einde aan. De directie doekt de vzw binnenkort op. De straathoekwerkers vinden dit een spijtige zaak, maar toch zijn ze niet verbitterd. In plaats daarvan gaan ze gedreven door. “De doelgroep is er, dus de hulp moet blijven. Als je ons
“
Mannenprostitutie is niet altijd even zichtbaar in het straatbeeld, maar het is er wel. bezigheden dan niet in tegen de Katholieke Kerk? “Ik zeg veel dingen die niet stroken met de kerkelijke opvatting, maar ze hebben mij altijd laten doen.” Mannenprostitutie is niet alleen een taboe voor de Katholieke Kerk maar voor de hele maatschappij. “We werken met jongens die overal negatief bekeken worden”, vertelt Bruno. “Vaak, maar zeker niet altijd, zijn ze homoseksueel. Daarom proberen we zoveel mogelijk naar hen te luisteren. We geven hen een
Er zijn nog altijd veel Roemenen die denken dat aids een kinderziekte is.” Sandra Van Vreckem
wegneemt, dan hebben de jongens niemand meer.” Dat vindt ook Staf Nimmegeers, 35 jaar lang pastoor in de Onze-LieveVrouw der Finisterraekerk in Brussel en ex-ondervoorzitter van de Senaat voor de sp.a. Hoewel hij op pensioen is, blijft hij zich inzetten voor kwetsbare groepen in de samenleving, zo ook voor mannenprostitués. “Ik vind dat de Kerk pionier moet zijn op dat vlak. Denk maar eens aan pater Damiaan, die heeft de melaatsheid niet opgelost maar hij heeft er wel de wereldaandacht naartoe getrokken. Dat wil ik ook proberen.” Gaan deze
soort van zekerheid waar ze terecht kunnen. Als ze bij ons komen, dan hoeven ze niet letterlijk te zeggen dat ze in de prostitutie zitten. Als wij het weten en zij het weten, is dat genoeg. Het is een soort van understanding.”
Toename In 2007 waren er 205 jongens die met de straathoekwerkers van Adzon in contact kwamen. Dat waren er 23 meer dan in 2006 en 31 meer dan in 2005. “Die stijgende lijn is de realiteit”, zegt Nimmegeers. Elk jaar komt hij met tientallen mannelijke prostitués in contact. “Het aantal is toegenomen
door migratie, armoede en doordat het taboe rond homoseksualiteit is weggevallen.” Ook Bruno en Sandra zien dat er een toename is. “Volgens mij komt dit door het openstellen van de grenzen van Bulgarije en Roemenië”, zegt Bruno. “Wij zien opvallend veel Bulgaren op straat, maar daarnaast is er ook nog een grote Maghrebgroep. De nationaliteiten schommelen en dat heeft veel te maken met wat er in het buitenland gebeurt. Als er bijvoorbeeld oorlog heerst in een land, dan zien wij het aantal immigranten toenemen.”
CULTUURVERSCHILLEN Die verschillende nationaliteiten vragen om een andere aanpak. “Wij stemmen onze werking af op de persoon die we voor ons hebben”, vertelt Sandra. “Ik ga nu een voorbeeld geven dat mij altijd is bijgebleven: enkele jaren geleden was er een Afrikaanse gast die elke week zijn condooms kwam halen. Iedereen dacht dus dat die op een heel veilige manier seks had. In die tijd deden wij ook oefeningen met onze gasten. Eén daarvan was het aanbrengen van een condoom. Die jongen toonde hoe hij dat deed en iedereen verschoot. Wij dachten allemaal: ‘Wat doet die nu?’ Hij knipte het topje van de condoom af. Nadat we hem daarover aanspraken, kwamen we te weten dat in zijn cultuur de geslachtsdelen elkaar
moeten aanraken. We hebben hem dan van nul af aan moeten uitleggen hoe hij een condoom moest gebruiken en waarvoor dat juist dient.” Uit de verhalen van de straathoekwerkers blijkt dat iedereen nog kan bijleren. “Zo zijn er veel Roemenen die denken dat aids een kinderziekte is omdat de ziekte daar voornamelijk voorkomt bij weeskinderen”, vertelt Sandra. “Maar er zijn evengoed Belgen die niet van alles op de hoogte zijn. Zo zijn er veel Belgen die niet weten dat je van orale seks aids kan krijgen.” Nochtans zijn er veel preventiecampagnes die waarschuwen over mogelijke gevaren, maar die bereiken niet alle doelgroepen. “Niet iedereen kan lezen en schrijven of beschikt over radio, televisie en internet”, zegt Sandra. “Preventie is belangrijk. Het zou veel leed kunnen voorkomen”, vult Bruno aan.
Bekendheid Drie avonden per week gaan de straathoekwerkers op pad. Hun gezichten zijn bekend en dat helpt. “Je gaat niet rond die gasten hangen en zeggen: ‘Hey, ik ben sociaal assistent.’ Neen, het zijn zij die ons moeten laten merken dat we welkom zijn”, zegt Bruno. Daarnaast doen zij ook aan internetbemiddeling. Dat betekent dat ze op fora en websites zoeken naar prostitués en hen waarschuwen voor de Het Communiqué
3
gevaren van prostitutie. Bruno: “Zoals je ziet streven wij naar een volledige aanpak. Wij helpen zowel de straatprostitués als diegenen die zich online aanbieden.” Volgens Nimmegeers vind je de jongens vooral rond hotels, stations en cafés. Ze geven signalen, lopen langs jou of gebruiken uitdrukkingen als ‘on va rigoler un peu.’ Hoewel het Fontainasplein bekend staat als dé homobuurt, ontkent Nimmegeers dit. “Dat was vroeger inderdaad zo, maar door Elio Di Rupo, (PS-voorzitter, nvdr.) is dit helemaal veranderd. Hij kwam er vaak langs waardoor er televisieploegen op af zijn gekomen. Daardoor is de stek helemaal taboe geworden voor de jongens. Nu vind je meer prostitués richting Anneessens en rond de Beurs. Toch blijft dit meestal verdoken. Zo gaan de jongens vaak met hun klanten naar het toilet. Stel je dat even voor, allemaal vluggertjes. Klaarkomen is het enige wat telt. Echt romantisch hé?!” “Ik ben misschien een oude man, maar ik vind het spijtig dat ze nooit toekomen aan echte erotiek.”
PARADISE ON EARTH Een precieze definitie geven van dé mannenprostitué is onmogelijk. “Iedere man die je tegenkomt, kan in
principe een prostitué zijn. Beweren dat straatprostitutie van een lager niveau is dan escort, daar ben ik het helemaal niet mee eens”, zegt Bruno fel. “Uiteindelijk doen ze allemaal hetzelfde, ze verkopen hun lichaam.” Dat de meeste mannenprostitués lijden onder hun beroep staat buiten kijf. “De jongens komen tot een levensstijl die vaak niet de hunne is.
4
Het Communiqué
Een rijke meneer neemt hen mee op reis of op restaurant en dan gaat er voor die gasten een nieuwe wereld open. In het begin denken ze vaak ‘Oh my God, it’s paradise on earth’, maar dit blijft meestal niet lang duren”, zegt Nimmegeers. “Dat is trouwens hetzelfde bij vrouwenprostitutie.” Toch is er een groot verschil. “Vrouwen gaan langer mee. Het is erg om te zeggen maar bij mannen geldt: ‘hoe jonger het vlees, hoe liever.’ De gemiddelde leeftijd ligt ergens rond de 22 jaar”, vertelt Sandra, “dat is erg jong.” Op een bepaald moment moeten ze ermee stoppen en dat is vaak enorm moeilijk. “Die gasten verliezen hun vrienden en wat erger is, ze verliezen hun plaats in de maatschappij.” Ook Nimmegeers ziet duidelijk veel verschillen. “Vrouwelijke prostituees doen het vaker uit verveling. Mannen lopen gewoon hun pik achterna. Vrouwen zoeken daarentegen meer tederheid, meer compagnie.”
DRAMA Het einde van de jongens hun carrière is meestal nogal dramatisch. De meeste eindigen met een alcoholof drugsverslaving. “Vaak voelen ze zich te schoon om te werken want ze hebben dat nooit echt moeten doen.
Ze hebben vaak een luxeleven gehad en geld verblindt mensen, neem dat maar van mij aan. Het enige wat ik kan doen, en Adzon doet dat ook, is hen voorbereiden tegen de tijd dat de bladeren gaan vallen, met andere woorden: tegen de tijd dat ze hun charmes verliezen”, aldus een zeer betrokken Nimmegeers. Dat het niet altijd rozengeur en maneschijn is, bewijst volgend verhaal.
“Op een dag stond er een Roemeen voor mijn deur. Een bijzonder begaafd en getalenteerd iemand. Hij liet me zijn hemdje zien en daarin was een foto van zijn vriendin genaaid. Hij wou zich prostitueren totdat hij geld genoeg had om een truck te kopen en terug naar Roemenië te
“
vind ik tot op de dag van vandaag nog steeds spijtig.”
Travestiet “Seksualiteit is iets heel gevaarlijks hoor. Samen met godsdienst is het een van de sterkste krachten van de mens, maar ook de gevaarlijkste”,
Godsdienst en seks zijn de sterkste krachten van de mens, maar ook de gevaarlijkste.” Staf Nimmegeers
gaan. Daar wou hij met haar trouwen. Ik zei hem dat het een illusie was maar hij ging door, onverbiddellijk. Een paar maanden later hebben we hem moeten begraven”, zegt Nimmegeers stil. Om de jongen een laatste dienst te bewijzen, schreef de priester een brief naar het meisje. “Ik vertelde dat hij een arbeidsongeval had gehad.” De Roemeense schreef terug, maar de inhoud van die brief kwam als een koude douche. “Ze schreef dat ze hem eigenlijk al lang vergeten was, de arme jongen. Hij heeft zijn leven gelaten voor haar en dan schrijft zij zoiets. Misschien nog een geluk dat hij dit niet meer heeft moeten meemaken.”
MIDDELEN Nimmegeers probeert hen bij te staan waar hij kan. “Wanneer ze bijvoorbeeld naar de dokter moeten, dan ga ik met hen mee. Ik verwijs hen niet enkel door, want dat vind ik een beetje te goedkoop.” Die dokters zijn meestal kennissen van hem die dit vrijwillig doen. “Daarnaast zorg ik ervoor dat hun facturen tijdig zijn betaald. Denk maar aan medicijnen, opleidingen en dergelijke. Ik probeer hen zoveel mogelijk te helpen, maar geld geef ik nooit.” Tijdens zijn periode als ondervoorzitter van de Senaat voor de sp.a diende hij een wetsvoorstel voor sekswerkers in. Dat is er echter niet doorgekomen. Daarin stond dat niemand mag gedwongen worden tot seks en dat sekswerkers meerderjarig moeten zijn. Daarnaast moet er voldoende hygiënische inrichting zijn en moeten ze op een pensioen kunnen rekenen. In ruil daarvoor zouden ze natuurlijk belastingen moeten betalen. “Dat was een pijnpunt voor velen maar ik vind dat wie sociale zekerheid wil krijgen, zijn steentje moet bijdragen. Dat is nu eenmaal de werking van het systeem. Jammer genoeg waren de meeste politieke partijen, met uitzondering van de sp.a, tegen het wetsvoorstel. Dat
gaat Nimmegeers verder. “Je kan moorden in de naam van God maar je kan ook moorden in de naam van seksualiteit, denk maar aan de film Loft, die iedereen ondertussen wel gezien zal hebben.” De meeste jongens gebruiken hun seksualiteit om iets te verkrijgen. “Zij gaan niet naar bed voor de schone ogen van een man, maar om zijn Rolex of kredietkaart te stelen.” Toch zijn er ook positieve verhalen. Zo kent Nimmegeers een dokter die met zijn vriend, een voormalige prostitué, in Kreta is gaan wonen. Die jongen zat jarenlang in de prostitutie. “Ik hoor hem niet meer, maar ik ben er zeker van dat hij zeer gelukkig is in Griekenland.” Daarnaast is er nog een speciale categorie prostitués in België: de travestiet. “Ik reken hen onder de homoprostitutie. Je moet ’s avonds maar eens gaan kijken aan de Albert II-laan”, zegt Nimmegeers. “Dat zijn vooral Zuid-Amerikanen en zwarten. Zij dossen zich volledig uit als vrouw. Sommigen hebben borsten en andere hebben als gevolg van een operatie zelfs een vagina. Dat gaat héél ver.” De klanten zijn meestal Zuid-Europeanen. Het is hun overwegend katholieke achtergrond die hen tot seks met travestieten brengt. “Dan kunnen ze zeggen: ‘Je me suis trompé, je pensais que c’était une femme’”, aldus Nimmegeers.
TOEKOMSTPLANNEN Zowel de priester als Bruno en Sandra willen zich blijven inzetten voor de noden van deze, toch wel kwetsbare, groep. “Momenteel zijn vrienden van mij bezig met een wetsvoorstel voor het Brusselse gewest, maar daar kan ik nu nog niets meer over zeggen”, vertelt Nimmegeers. Ook Bruno en Sandra denken volop aan de toekomst. “We hebben een werkgroep opgericht. We zijn volop aan het onderhandelen, wat er precies zal gebeuren, dat zien we nog wel. Want als wij het niet doen, wie dan wel?”
OVER NAAR HET VELDWERK
“Voordelen? Natuurlijk! Je
hebt veel seks”
Twee doodgewone mannen. Niemand die zou vermoeden dat zij een dubbel leven leiden. ‘s Avonds hangen ze hun maatpak keurig aan de haak om er vervolgens als echte tijgers op uit te trekken. Klaar om met menig man en vrouw de liefde te bedrijven. Voor ons zitten Patrick en Marcel, respectievelijk zakenman en freelance webdesigner. “We doen eigenlijk hetzelfde als een kinesist. Zij gebruiken enkel hun handen, wij ook ons lichaam”, zegt Patrick. Sarah Brancart en Dorien Van der heyden voor de seks. Ik kan er me een mooi extraatje van permitteren.”
Hoe lang werken jullie al als prostitué? Patrick: “Twee jaar geleden ben ik er opnieuw mee begonnen. Opnieuw, want ik was er vijf jaar mee gestopt.” Marcel: “Ik ben op mijn vierentwintigste gestart. Dat betekent dat ik al ongeveer zes jaar bezig ben.”
Jullie contactgegevens staan op het internet dus iedereen kan contact opnemen. Vinden jullie dat niet gevaarlijk? Marcel: “Neen, niet echt.” Patrick: “Soms wel. Maar ik neem mijn voorzorgsmaatregelen. Zo stuur ik altijd eerst een sms naar mijn vriendin en nog eentje als ik klaar ben. Het gebeurt dat we op een rare plaats afspreken zoals op een speelterrein. Dan verken ik vooraf de plek. Ik ben een keer gegijzeld in CongoBrazzaville. Twee vrouwen waren ontevreden over mijn vraagprijs en ze wilden mij maar niet laten gaan. Uiteindelijk lieten ze me gaan want ze moesten hun vlucht halen. Dat was niet zo plezant, maar bon, zo erg was het nu ook weer niet.”
Waarom zijn jullie ermee begonnen? Patrick: “Deels voor het geld maar ook voor mijn persoonlijke valorisatie. Door dit beroep bereik ik een soort psychologisch evenwicht. De gedachte dat mensen zoveel voor mij willen betalen, maakt mij blij. Het feit dat mensen zeggen dat ik fantastique ben. Het doet altijd deugd om zoiets te horen.” Marcel: “Het kwam eigenlijk héél plots. Ik was vroeger sportmasseur en op een dag vroeg iemand mij om een erotische massage. Ik heb dat gedaan en sindsdien ben ik er niet meer mee gestopt...” Valt er veel geld te verdienen als mannen-escort? Patrick: “Voor één uur betalen mensen 150 euro. Vaste klanten moeten minder betalen. Zo is er een man in Ternat die slechts 80 euro betaalt. Ik kom er aan en doe mijn ding. Dat is snel en makkelijk verdiend.” Marcel: “Ik vraag 100 euro per uur.” Hoe ziet de gemiddelde klant eruit? Patrick: “Ik heb ongeveer zeventig procent biseksuele klanten, twintig procent heterovrouwen, slechts tien procent is exclusief gay.” Marcel: “Ik aanvaard enkel vrouwelijke klanten.” Patrick: “Er zijn ook klanten die getrouwd zijn. Soms neemt hun partner contact op met mij. Dat kan gewoon een cadeau zijn, meestal omdat ze willen tonen dat ze hun vrouw knap vinden. Mijn klanten zijn trouwens niet oud.” Marcel: “De klanten zijn inderdaad niet oud of lelijk. Dat is een mythe. Bij mij gaat het meestal om studenten en zakenvrouwen.”
© Marcel Masseert
Zijn er vereisten waaraan de klant moet voldoen? Marcel: “Het moet veilig gebeuren en de klant moet proper zijn.” Patrick: “Ja, ze moeten een goede hygiëne hebben. Ik heb één keer iets meegemaakt met een man uit SintTruiden. Zijn huis was enorm vuil en hij eigenlijk ook. Ik heb er gewoon een condoom opgezet et voilà. Hij droeg trouwens sokken in bed, dat zegt genoeg. Voor de rest gebruik ik soms handschoenen, bijvoorbeeld bij een prostaatmassage.” Wat vindt jullie omgeving ervan? Patrick: “Niet zoveel mensen weten ervan. Ik heb wel een vriendin, maar die begrijpt me helemaal. Zij weet wat ik doe, ze heeft het ooit zelf gedaan. Gelukkig maar, anders zou onze relatie niet werken.” Marcel: “Ook mijn vriendin weet ervan, maar zij zit niet in de prostitutie. In overleg met haar heb ik wel besloten om te stoppen wanneer er kinderen komen.”
Over mannenprostitutie bestaat er nog een groot taboe. Vinden jullie dat niet spijtig? Marcel: “Ik vind dat héél erg. Dat merk je trouwens ook aan de vrouwen. Er zijn veel vrouwen die wel e-mailen en bellen maar het duurt soms heel lang voordat ze langskomen. Het wordt niet geaccepteerd in de maatschappij.” Patrick: “Ik vind mannenprostitutie allesbehalve een taboe. Ik heb er alvast geen probleem mee. Mensen die er niet over willen praten, zijn meestal mensen die een probleem hebben met zichzelf.” Patrick, jij ontvangt ook mannen. Is dat niet moeilijk als hetero? Patrick: “Ik voelde dat er een markt was voor mannen. En trouwens, ik zie dat als mijn werk. Bovendien beleef ik nooit plezier aan de seksuele daad zelf. Om mijne seks stijf te krijgen moet ik gewoon aan mijn vriendin denken.” Marcel (valt in): “Ik doe het deels wel
Zijn er dingen die jullie echt niet doen? Patrick: “Geen plasseks, extreme sm en meer van dat. Natuurlijk hangt het er vanaf wat er precies wordt verstaan onder sm. Iedereen heeft zo zijn eigen definitie. Laten we stellen dat ik geen neen zal zeggen tegen een zweep.” Over welke eigenschappen moet een escort beschikken? Marcel: “Eerst en vooral moet een mannelijke escort lief zijn en hij moet goed zijn in bed. Vrouwen kijken niet zo naar het uiterlijk dus dat is iets minder belangrijk dan bij vrouwenprostituees.” Patrick: “Aan de vrouwelijke klanten moet je veel aandacht schenken. Strelen, knuffelen, kussen… Ze willen het allemaal.” “En de mannen, tja. Ik heb een vaste klant uit Nederland die op mijn billen is gevallen. Mijn bolle billen.” Bolle billen of een fantastische seksbeurt, Patrick en Marcel hebben nog meer verhalen te vertellen. Voor meer informatie kan je terecht op de website: www.persopehb.be Het Communiqué
5
Jan Decorte geeft zich bloot: “Ik krijg niet de verdiende erkenning, frustrerend!”
© Danny © Bram Willems Tack
“In mijn wildste dromen hoop ik dat ik wereldberoemd word, maar telkens blijkt het niet waar te zijn.”
Jan Decorte staat vooral bekend als het enfant terrible van de Vlaamse theaterwereld. Na twintig jaar is hij nog steeds alive and kicking. Hij trok zich een tijdje terug in de Brusselse anonimiteit, maar is nu weer helemaal terug met als nieuwste wapenfeit Wintervögelchen. Het stuk is geïnspireerd op Shakespeare’s The Winter’s Tale en beïnvloed door de dichter Friedrich Hölderlin. Het is een vrolijke voorstelling over macht, jaloezie, wanhoop en liefde die overal lovend wordt ontvangen. Kelly Druez We ontmoeten Jan Decorte in zijn vaste stek, Au Daringman, in hartje Brussel. Zoals altijd vergezeld door Sigrid Vinks, zijn eeuwige rots in de branding. Gezellig keuvelend trekt hij, speciaal voor ons, alle registers open. Een gesprek over theater, Brussel en politiek.
SHAKESPEARE Kan u mij vertellen waar Wintervögelchen over gaat? Jan Decorte: “Het stuk Wintervögelchen is een verhaal over liefde en haat, over vreugde en tragedie. Wintervögelchen gaat over alles.” Shakespeare is een inspiratiebron voor u. Waarom juist hij? Decorte: “Hij is gewoon de grootste. De manier waarop hij schreef, bevalt mij. Hij was iemand die honderd procent met taal bezig was. De verhalen en de plot trekken mij keer op keer
6
Het Communiqué
aan. Ik merk dat ik elke keer teruggezogen word naar Shakespeare.” Wat is uw favoriete stuk van Shakespeare? Decorte: “Macbeth, eigenlijk nog meer dan Hamlet. Ook al heb ik Hamlet vaker bewerkt. Macbeth is nog straffer qua taalgebruik en veel vlotter dan Hamlet.” Zijn er andere figuren die u bewondert? Decorte: “De schrijver Georg Büchner of de dichter Friedrich Hölderlin, maar niet in dezelfde mate als Shakespeare. Hij is zonder twijfel de grootste.” Vindt u de reacties op uw stuk belangrijk? Decorte: “Natuurlijk trek ik me aan wat mensen denken over het stuk. Ik wil graag dat ze het mooi vinden.”
Vindt u dat u terechte erkenning krijgt? Decorte: “Ik vind niet dat ik al voldoende erkenning heb gekregen, ik ben daar zelfs heel gefrustreerd door. Die frustatie verwerk ik door steeds iets nieuws te maken. Dus eigenlijk werkt die frustratie inspirerend.” Hoopt u bij elk stuk dat het u wereldberoemd maakt? Decorte: “In mijn wildste dromen wel. Elke keer hoop ik dat en telkens blijkt het niet waar te zijn. Dat komt omdat de verwachtingen te hooggespannen zijn. Het publiek geniet op een zeer specifieke manier van mijn werk. Bijvoorbeeld bij Wintervögelchen, dat is mopje na mopje en de mensen hebben gewoon geen tijd om steeds luidop te lachen. Dat moet je erbij nemen. Het is altijd een beetje tragikomisch bij mij. Dat heb ik het liefste. Kijk, wereldberoemd
willen worden is een kinderlijke verwachting. Maar als je niet hoopt dat je de beste bent en dat je het beste doet, dan werk je beter gewoon niet meer. Ik probeer altijd een stempel te drukken op iets of iemand en dat gebeurt wel degelijk.” U hebt de naam het enfant terrible te zijn van de Vlaamse theaterwereld. Hoe komt u aan die naam? Decorte: “Dat is een term die de kranten hebben uitgevonden en dat blijft gewoon plakken. Dat is etiquettenkleven. Mijn werk kan je moeilijk in een categorie onderbrengen. Soms is het tragisch, soms komisch of soms nog iets anders. Mijn stukken gaan over alles. Ook mijn manier van doen was zeker enfant terribleachtig, ik was veel jonger en ik hing nogal eens de tiran uit.” Hoe uitte zich dat?
Decorte: “Door absoluut mijn gelijk te willen halen als regisseur. Ik was helemaal niet populair. De acteurs speelden wel allemaal graag mee, omdat ik op dat moment heel bekend was in Vlaanderen, maar populair was ik zeker niet.” Bent u daarin veranderd? Decorte: “Absoluut! Het heeft jaren geduurd voordat ik vertrouwen kreeg in de mensen. Dankzij Sigrid, die pas later is gaan meespelen, heb ik dat vertrouwen gekregen en heb ik geleerd met mensen om te gaan. Zij heeft me zowat alles geleerd. Zonder haar was mijn werk er gewoon niet, zo eenvoudig is het.” Welk stuk betekent voor u het meeste? Decorte: “Ongetwijfeld de bewerking van Macbeth, Bloetwollefduivel. Ik zat midden in een zenuwinzinking toen ik dat stuk maakte. Ik ben manisch-depressief en dat was een hele depressieve periode. En toch heb ik toen dat werk gemaakt, wat zeer uit-
“
kleurig in de stad, maar het is wel lekker anoniem. Zo stond de zeedijk in Oostende eens vol met opdringerige mensen na een uitzending van Sterrenwacht. Wereldberoemd was ik toen in Vlaanderen. (De Corte werd in Sterrenwacht door Luc Appermont opgevoerd als moeilijk te interviewen persoon, als test voor de journalisten, nvdr.) Maar als ik in Brussel rondliep, was er geen hysterie rond mijn persoon. Gelukkig maar, want dat is echt heel onaangenaam. Kijk, ik heb een haat-liefdeverhouding met Brussel. Ik ben hier heel graag, maar ik moet hier ook om de zoveel tijd eens weg kunnen. Zo moet ik ook elke dag mijn wit wijntje komen drinken in Au Daringman of in De Markten, dat is mijn vorm van escapisme.” U lijkt me een gewoontedier, klopt dat? Decorte: “Dat klopt, maar ik kan dat pad heel goed verlaten. Iemand die manisch-depressief is, heeft gewoontes nodig om zijn ziekte onder controle te houden. Zo moet alles op
Ik ben royalist tot na Albert II, want Filip zie ik helemaal niet zitten. Dan nog liever Astrid.”
Als u niet schrijft of regisseert, wat doet u dan? Decorte: “Ik hou van televisie kijken en glaasjes witte wijn drinken.”
een vertrouwde manier ingedeeld worden. Als je manisch-depressief bent, heb je er belang bij ‘s nachts te slapen. Ik heb mijn rituelen en sommige mensen kijken daar van op. Als ik bijvoorbeeld op café zit, dan heb ik graag een propere tafel. Dat wil zeggen dat ik altijd bierkaartjes of servetjes in mijn buurt wil hebben en dat iedereen die bij mij aan tafel zit die ook maar beter gebruikt. Want ik hou niet van natte kringen waar je kostuum dan blijft inhangen, ik hou niet van volle asbakken, dus die moeten dan regelmatig vervangen worden. Ik kan zonder die rituelen, maar ze maken het leven gewoon veel aangenamer voor mij.”
BRUSSEL
POLITIEK
Bent u een rasechte Brusselaar? Decorte: “Ik ben in Wilrijk geboren maar we zijn redelijk snel naar Tervuren verhuisd en vanaf mijn achttiende ben ik ook meteen in de stad gaan wonen. Ik voel me dus echt wel een Brusselaar, maar ik heb een hekel aan Brussel Deze Week en consoorten die me willen interviewen om te vertellen wat ik van de stad vind. Ik merk dat ik graag in Brussel ben, maar de stad heeft haar voor- en nadelen. Ik ga niet op commando de lofzang van Brussel afsteken, dat weiger ik te doen. Niet alles is roos-
Begin jaren 90 hebt u voor de politieke partij ROSSEM en nadien HOERA gezeteld. Waarom bent u juist uit ROSSEM gestapt? Decorte: “Ik ben uit ROSSEM gestapt omdat Jean-Pierre Van Rossem zich misdragen had op de kroning van Albert II. Hij had koningin Fabiola laten huilen en dat vond ik echt niet kunnen. Toen heb ik hem laten vallen als een baksteen. Het straffe van de hele zaak is dat hij er alles voor heeft gedaan opdat mijn partij HOERA is kunnen ontstaan. Zo heeft hij bijvoorbeeld veel handtekeningen
zonderlijk is. Daarom heeft dit stuk mij het sterkst aangegrepen.” U hebt altijd theater gemaakt en plots besluit u de opera Dido en Aeneas te regisseren. Ging dat vlot? Decorte: “Een opera regisseren is zeer makkelijk. Je hebt goede zangers, een goed orkest, een goede dirigent en een koor dat tot werkelijk alles in staat is. Het moest gewoon zo schoon mogelijk zijn. En het werd een pareltje.”
geronseld. Want op dat moment wou niemand me nog in de politiek terugzien.” Bent u een royalist? Decorte: “Ik ben royalist tot na
den ‘Putain, putain c’est vachement bien, nous sommes quand même tous des Européens’ ben ik dan uit de Raad gestapt.” “Toen keek Luc van den Brande (CVP, was zeven jaar minister-president
© Danny Willems
Levensgezellin Sigrid Vinks speelt in Decorte’s laatste stuk Wintervögelchen. Albert II, want ik zie prins Filip helemaal niet zitten. Wat die jongen de laatste jaren heeft uitgestoken... Dan heb ik nog liever prinses Astrid, maar dat zal er niet van komen.” Wat hebt u zoal verwezenlijkt in de politiek? Decorte: “Onrechtstreeks heb ik het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding opgericht. Paula D’Hondt van CD&V (toen nog CVP) had in een artikel gezegd dat ze een moedige parlementariër zocht om dat voorstel in te dienen, want niemand had daar op dat moment het lef voor in de CVP.” “Ik schreef haar meteen dat ik niet echt moedig was, maar wel parlementariër en dat ik dat wou doen. Toen stuurde ze meteen het voorstel naar mij door. Ze heeft ook aan de CVP gezegd: ‘Als jullie het niet doen, dan doet Jan Decorte het.’ Toen heeft de CVP het voorstel meteen doorge-
“
van Vlaanderen, nvdr.) mij aan alsof ik gek was, wat ik ook ben. Ik zei: ‘Dat is Frans, meneer de minister-president.’ En dan ben ik het, midden in mijn mandaat, opgestapt. Iets wat tot dan toe ongezien was.” Hebt u nog politieke ambities? Decorte: “Ik vind het nog altijd spijtig dat mijn politiek verhaal afgelopen is. Ik denk dat ik nog steeds een rol zou kunnen spelen en vind het jammer dat die kans onbenut gelaten wordt. In de politiek word je gevraagd en ze vragen me niet.” Welke partij spreekt u het meeste aan? Decorte: “Als de sp.a me vraagt, dan hap ik meteen toe. Zeker nu Caroline Gennez voorzitster is, want ze doet dat goed. Hopelijk wordt ze niet ondermijnd door de prominenten, want dat gebeurt wel vaker in de sp.a.” “De vraag is of Gennez alle touwtjes
Als de sp.a mij ooit vraagt voor hun politieke partij dan hap ik meteen toe.”
drukt, maar ik heb wel mogen tekenen. Dat vond ik loyaal van hen.” “Ik ben ook uit de Vlaamse Raad, het toenmalige Vlaamse Parlement, gestapt. Ik heb een resolutie laten goedkeuren over het 70-puntenplan (dit was het omstreden plan van het Vlaams Blok dat vooral berucht was doordat het Blok de tweede en derde generatie allochtonen terug naar het land van herkomst wou sturen, nvdr.). Nadien beschouwde ik mijn werk als gedaan. En met de gevleugelde woor-
in handen kan hebben en ermee kan goochelen, want dat is de rol van een voorzitster.”
Uw redactie was te ijverig. Proef meer van onze artikels, audiofragementen en filmpjes op onze website: http://www.persopehb.be
Het Communiqué
7
Wensouders
Buik te huur schuimen wanhopig internet af
Ouders die geen kinderen kunnen krijgen, zoeken vaak een draagmoeder via online fora. Een zoektocht die niet zonder gevaren is. Meestal kennen ze de mensen aan de andere kant van het scherm niet. Ze komen dus vaak bedrogen uit. Ondanks de verhalen in de media blijft het fenomeen een groot probleem. Voor veel ouders is het internet een laatste strohalm om eindelijk een draagmoeder te vinden en hun langverwachte kind te krijgen. Tatiana De Wée De verhalen over corrupte draagmoeders of koppels die hun kind verkopen, kennen een eerste opstoot in 2005. Op dat moment raakt het verhaal van ‘baby D.’ bekend. Bart Philtjens en Geertrui Praet plaatsen een bericht online dat ze een draagmoeder zoeken. Zes maanden later krijgen ze eindelijk reactie van An Blomme, een 33-jarige moeder met drie kinderen. Zij wil graag hun kind dragen en na twee inseminaties raakt ze zwanger. De wensouders
“
insemineren. Wanneer ze uiteindelijk een kind krijgt, verkoopt ze de baby aan een vriendin. Aan de Nederlandse wensouders vertelt ze iedere keer dat ze niet zwanger raakt. Al die verhalen ten spijt, blijven draagmoeders zich online aanbieden. Omgekeerd blijven de wensouders, ondanks de persaandacht en de waarschuwingen in de media, via het internet op zoek gaan naar draagmoeders. Wie zich onderdompelt in de berichten op online fora, merkt al
Sonja eist veel geld en onderhandelt met verschillende koppels. Laat ze links liggen” Wendy
betalen haar dokterskosten en zeven maanden lang zien ze hun kind groeien. Tot Blomme meer geld eist. Wanneer de ouders niet willen betalen, vertelt ze dat het kind dood is, maar stiekem verkoopt ze de baby aan een Nederlands echtpaar. Drie jaar later, nog een tragisch verhaal. Een Gents koppel verkoopt om financiële redenen ‘baby J.’ aan een Nederlands koppel. Niet veel later komt de zaak aan het licht. Verder belooft een 31-jarige Gentse draagmoeder aan verschillende Nederlandse koppels een baby. Ze laat zich verschillende keren tegen betaling
8
Een Gents koppel verkocht de ongeboren ‘baby J.’ voor 5.000 à 10.000 euro aan een Nederlands ouderpaar.
Het Communiqué
snel dat niet iedereen te vertrouwen is. Kinderen worden op die fora gewoon als koopwaar aangeboden.
Duur Begeerde sites blijken zappybaby. be of 9maand.com te zijn. Draagmoeders bieden er zich spontaan aan, zo ook de 26-jarige Sonja V.R. Op het eerste gezicht een vriendelijk bericht: “Ik overweeg draagmoeder te worden. Ik ben een gezonde, jonge vrouw van 26 die getrouwd is en drie gezonde kinderen op de wereld heeft gezet, dus ik heb geen verdere kinderwens. Ik raakte altijd zonder eni-
ge problemen zwanger, maar ik weet dat dit voor sommige mensen niet zo vanzelfsprekend is. Iedereen zou het geluk dat een baby/gezinnetje je schenkt moeten kunnen ervaren en dat is dus mijn reden om dit te overwegen...” Een geschenk uit de hemel voor iedereen die een draagmoeder zoekt, maar scroll even naar beneden en je krijgt al een eerste onrustwekkende reactie van Wendy, een wensouder. “Sonja is erg duur en eist veel geld. Ze is met verschillende koppels aan het onderhandelen. Dat was ze ook met ons aan het doen, maar ik kende het ander koppel waarmee ze onderhandelde. Laat ze links liggen.” Bovendien biedt ze zich op andere sites aan zoals dreambook.com. Als we V.R. een e-mail sturen, krijgen we geen antwoord.
Probleempje Commercieel draagmoederschap is in België nog altijd wettelijk toegestaan (zie kader). Sommige mensen komen er openlijk voor uit dat ze geld willen verdienen met hun draagmoederschap. De 22-jarige Melissa bijvoorbeeld is gewoon rechtuit en wil haar financiële problemen oplossen: “Uiteraard wil ik graag vergoed worden, om uit mijn ‘financiële probleempjes’ te raken.” Ook zij biedt zich aan op verschillende sites, waaronder prikpagina.nl.
Niet alleen bieden draagmoeders zich online aan, ook mensen die hun baby kwijt willen, vinden hun weg naar de fora. Zo ook Vivi op Holebi. net: “Ik ben vijf maanden zwanger en zou graag de baby bij de geboorte willen afstaan. Zelf heb ik het heel moeilijk en daarom kan ik de baby niet houden. Daarom wil ik iemand gelukkig maken met mijn baby zodat het kindje een liefdevolle en warme thuis krijgt.” Wat verder: “Hallo meid, heb je je baby’tje al? En heb je al een oplossing?” In de virtuele wereld is blijkbaar veel mogelijk.
Kanker Maar waarom blijven mensen zich op internet aanbieden als draagmoeder wanneer de gevaren van dergelijke fora alom bekend zijn. En waarom is de vraag naar draagmoeders online zo groot? Wanneer een draagmoeder zich aanbiedt, krijg je meestal onmiddellijk reacties van verschillende wensouders. Alsof het hun laatste kans op een kind is. Via een forum komen we in contact met Timmy B., een 35-jarige vrouw uit Nederland die, na heel wat tegenslagen in haar leven, een draagmoeder probeert te vinden. “Ik heb zelf al drie kinderen, van twee verschillende vaders. Met mijn eerste vriend ben ik zeven jaar samen geweest. Hij was erg dominant en na zes jaar kwam ik erachter
dat hij een relatie had met een andere vrouw. Met mijn tweede vriend leefde ik in een regelrechte hel. Hij was enorm jaloers en had bovendien ‘losse handjes’. De school van mijn kinderen merkte dit op en schakelde Jeugdzorg in. Via hen ben ik in een toevluchtsoord terechtgekomen. Ten slotte stelden dokters rond mijn dertigste baarmoederhalskanker vast, in een vergevorderd stadium. Het
“
een draagmoeder. Internet is vaak de enige optie als ze niemand binnen de familie- of vriendenkring vinden om hun kind te dragen. Timmy B. : “Dat is ook onze enige mogelijkheid. Al heb ik er niet altijd evenveel vertrouwen in. We zijn afhankelijk van vreemden, want ik heb geen familie en mijn man kent niemand in de omgeving die ons wil helpen. Het is echt niet gemakkelijk om iemand te vinden. Nu
Belachelijk hoge bedragen, daar doen wij zeker niet aan mee”
was te laat om mijn baarmoeder nog te redden. Vorig jaar heb ik eindelijk de man van mijn leven gevonden en hij wil nog graag een kindje van ‘ons’. Daarom zoek ik nu een draagmoeder”, vertelt ze ons. Net zoals Timmy B. zijn er nog veel vrouwen of wensouders met dergelijke verhalen, wanhopig op zoek naar
Timmy B.
hebben we eindelijk contact met een kandidaat-draagmoeder uit België”, getuigt ze.
Big business Het draagmoederschap online lijkt big business te zijn. Sommige draagmoeders vragen exuberant hoge bedragen. Zo vroeg de draagmoeder
van ‘baby J.’ 5.000 à 10.000 euro. Andere draagmoeders leggen dit bedrag nog hoger en durven zelfs 25.000 euro of meer te vragen. “De Belgische draagmoeder die wij hebben gevonden wil een onkostenvergoeding voor de maanden dat ze niet meer kan werken en de terugbetaling van haar ziektekosten. Ze vraagt ongeveer 500 euro per maand. Belachelijk hoge bedragen, daar doen we zeker niet aan mee”, zegt Timmy B. © Tatiana De Wée
Oproep Een van de grootste problemen bij het draagmoederschap blijkt vaak de regelgeving. In tegenstelling tot België wordt commercieel draagmoederschap in Nederland uitdrukkelijk verboden. Wensouders weten vaak niet wat de wetgeving precies inhoudt. Zo vinden we bijvoorbeeld een oproep van Ike en Corneel op 9maand.com waar ze informatie kunnen vinden over het draagmoederschap. En zij zijn zeker niet de enigen die de wet-
Vraag naar draagmoeders is groot geving niet kennen. “Natuurlijk willen wij dat het legaal geregeld wordt en dat er duidelijke afspraken op papier komen”, zegt Timmy B. “Maar de regels vind ik onduidelijk. In Nederland is draagmoederschap volgens mij bijna onmogelijk. En ik weet eerlijk gezegd niet hoe het in zijn werk gaat als je iemand in België gevonden hebt. Daar is weinig informatie over.”
Patrick Vankrunkelsven, arts en senator:
“Er bestaat geen concrete regeling voor draagmoederschap” waarden.” “Zo kan enkel een vrouw die echt geen kind kan dragen, een beroep doen op een draagmoeder. Of de zwangerschap zou een gevaar moeten zijn voor het kind of de moeder. Voor de rest heb je nog de PS en sp.a. Zij willen het draagmoederschap uitbreiden en vinden dat ook homokoppels het recht hebben op een draagmoeder.”
© Lisa Hermans
Senator Patrick Vankrunkelsven (Open Vld) ijvert al jaren voor een wettelijke regeling voor draagmoederschap: “In België is er eigenlijk geen wet rond draagmoederschap. Dit heeft één grote oorzaak: in het parlement is er geen duidelijke meerderheid om een concrete regeling op poten te zetten. Er zijn verschillende meningen, die je op kan delen in drie grote groepen: veel CD&V’ers willen het draagmoederschap inperken en het commerciële draagmoederschap verbieden. Andere aspecten van het draagmoederschap, zoals de voorwaarden om een beroep te doen op een draagmoeder, laten ze buiten beschouwing. Sommige CD&V’ers willen zelfs een geheel verbod. Open Vld en MR willen een concrete regeling en strikte voor-
De grote politieke partijen zweren commercieel draagmoederschap af in België, toch blijft dit toegestaan. Leidt dit niet tot wangedrag? Vankrunkelsven: “Dat kan wel zo zijn, maar er is geen enkel medisch corps in Vlaanderen of België dat zo’n commercieel draagmoederschap wil begeleiden. Als wij dit wettelijk regelen, zal het volledige draagmoederschap vastlopen en het goedbedoelde draagmoederschap niet meer aan bod komen. Er zijn bovendien heel wat facetten die dat wangedrag beperken. Zo kan commercieel draagmoederschap bestraft worden als er oplichting aan te pas komt. Het puur ‘kopen’ van een kind is in se verboden. Maar natuurlijk zal het commerciële aspect uitdrukkelijk in een wet verboden worden.” Geld mag dus geen motief zijn?
Vankrunkelsven: “Geld mag nooit het motief zijn van een draagmoeder. Een vergoeding kan, maar moet binnen de perken blijven. Als je het draagmoederschap commercialiseert, zie je de vrouw enkel nog als middel om een kind op de wereld te zetten. Dat doet afbreuk aan haar waarde. Moet ze daarom financiële schade lijden? Natuurlijk niet. Dokterskosten, kledij,... Dat moeten de wensouders kunnen vergoeden.” Draagmoeder zijn is een hele opgave. Hoe zit het met de ondersteuning en begeleiding van draagmoeders? Vankrunkelsven: “De draagmoeder moet volgens mij sowieso gescreend en medisch ondersteund worden. Een degelijke begeleiding is essentieel. Daarnaast mag een psychologische en juridische begeleiding voor beide partijen niet ontbreken. De wensouders moeten zeker zijn dat ze het kind effectief krijgen. Maar draai de situatie ook eens om: wat als het kind gehandicapt blijkt te zijn of een ziekte heeft. In dat geval moet de draagmoeder zeker zijn dat de wensouders het kind nog aanvaarden.” Mag, volgens u, iedereen draagmoeder worden? Vankrunkelsven: “Er zijn leeftijds-
vereisten. De maximumleeftijd zou 40 à 41 jaar moeten zijn. Maar daar eindigt het niet. De vrouw zou zelf al een kind moeten hebben of haar gezin zou volledig moeten zijn. Dan weet ze wat een zwangerschap precies inhoudt. Daarbij moet je ook met het volgende rekening houden: stel dat ze een kind voor iemand anders op de wereld wil zetten en er loopt iets fout waardoor ze zelf geen kinderen meer kan krijgen. Dan is dat minder erg, als ze toch niet van plan was nog kinderen te baren.” En de wensouders? Vankrunkelsven: “Een van de twee wensouders moet vruchtbaar zijn. Anders kan je beter adopteren. De leeftijd zou volgens mij hoogstens 45 mogen zijn. Ik pleit er bovendien voor dat wensouders een draagmoeder binnen hun vrienden- of familiekring zoeken. Niet iedereen denkt daar hetzelfde over, maar mij lijkt dit het beste. Op die manier heb je minder kans op bedrog.” En wat met wensouders die niemand binnen hun kring vinden? Vankrunkelsven: “Daar kunnen we over discussiëren. Mijn mening blijft: hoe verder buiten de kring, hoe meer kans op bedrog. Al kan een screening van kandidaat-draagmoeders dit bedrog wel tegengaan.” Het Communiqué
9
Vacature? bestel eens een pool Gezocht:
buitenlandse uitzendkrachten
Een interimkantoor dat werknemers uit Polen rekruteert voor Belgische vacatures. Het is op z’n zachtst gezegd een verbazingwekkend concept. Toch bestaat het: de gemiddelde personeelsmanager hoeft niet langer op zoek naar een Jan of Marie, maar kan nu ook een Waldek of Kasia in huis halen. Geen probleem, alles wordt door het kantoor in orde gebracht. Wordt economische migratie big business in ons land? Jelle Couder “One-zero-zero years achteruut, big war. You see obussius, stop machien and you run twintig meters.” Legendarische woorden uit het VRTprogramma Man Bijt Hond. Twee West-Vlaamse boeren die aan Poolse gastarbeiders de gevaren van de Westhoek proberen uitleggen. Het is tekenend voor de stereotypes die in België leven over Polen (en West-Vlamingen). Toch spelen Poolse werknemers een steeds belangrijkere rol in Belgische ondernemingen. Door de vergrijzing treedt er in ons land een
“
Ik wil hoogstens drie jaar blijven, tot het beter gaat in Polen.” Leszek Dvorak
structureel tekort aan werkkrachten op.
Droomjob Wij spraken met Leszek Dvorak en Jack Krsiak, twee Polen die aan de slag zijn als truckchauffeur bij een Belgische transportfirma. Waarom zijn ze hier? “Dit is niet mijn droomjob”, zegt Jack. “Maar het is er gewoon van gekomen. Ik heb Humane Wetenschappen gestudeerd, maar dat heb ik niet afgemaakt. Ik had een eigen bedrijf, maar na mijn scheiding heb ik mijn hele leven overhoop moeten gooien. In Polen was mijn leven
10
heel anders.” Het verhaal van Leszek is gelijkaardig: “In Polen was ik leraar. Na mijn studies heb ik er een zaak opgericht, maar door financiële problemen ben ik hier komen werken.” De reden voor hun komst is dus duidelijk. “Ons weeksalaris hier is even hoog als een maandloon in Polen”, zegt Leszek. ”De economische situatie is er ook nog heel anders. Na veertig jaar communisme hebben we nog altijd veel problemen.” Toch wil hij zich hier niet permanent vestigen. “Ik wil hier niet langer dan drie jaar
Het Communiqué
blijven, dan hoop ik dat de economische situatie in Polen dezelfde is als hier en dat ik kan terugkeren.” Veel contact met hun Belgische collega’s hebben de twee niet. “Als chauffeur zien we de mensen met wie we samenwerken maar vijf minuten per dag, maar ze kennen onze naam wel.” Wat is dan hun indruk van België? “Het is een klein land (lacht). En er wonen hier, in vergelijking met Polen, veel nationaliteiten. Het grote verschil is dat er in Polen een middenklasse ontbreekt. Een koppel met een gewone baan verdient er slechts 800
euro per maand, terwijl de prijzen er vrijwel even hoog zijn.” Het stereotype van de Pool die voor een prijsje even de badkamer komt opknappen, is hardnekkig. “De meeste Belgen weten weinig over Polen. Hun kennis stopt aan de grens met Duitsland”, zegt Jack. “Een dame van de bank vroeg mij laatst waar Polen nu juist lag. Ze zien het een beetje als een achtergesteld land, terwijl dat niet zo is. Jullie hebben vijftig jaar gehad om jullie land uit te bouwen na de oorlog. Wij hebben veertig jaar in een totalitaire staat geleefd en moeten nu alles op tien jaar inhalen.” Leszek beaamt dat. “Mensen zeggen: ‘Jij bent van Polen? Dan moet je wel veel wodka drinken! Of een dief zijn (lacht)!’ Soms denk ik dat Belgen bang zijn van ons, bang dat we hun jobs zullen inpikken. Het is dan wel ironisch dat er bij ons veel mensen uit Rusland werk komen zoeken.”
van meer dan 100 miljoen euro. Voor Link2Europe loopt het voorlopig nog niet zo’n vaart, het bedrijf biedt werk aan ongeveer vijftig mensen die dan bij verschillende Belgische bedrijven terechtkomen. Igor Van Assche, afgevaardigd bestuurder van Link2Europe, geeft tekst en uitleg rond dit nieuwe fenomeen. “Wel, klanten zeggen tegen ons: ‘Wij hebben een piekseizoen van januari tot april, wij hebben mensen nodig, maar wij vinden geen Belgen met de juiste motivatie of het goede profiel.’ Wij gaan dan mensen selecteren via onze kantoren in Polen en Roemenië, halen die mensen naar België en brengen alle vergunningen en formaliteiten in orde. Wij zorgen ook voor accommodatie en voor officiële tewerkstelling. De contractvorm waaronder zij werken is dat van een interimcontract.”
Interim
Het gaat hier wel om een echt interimbureau dat vooral tijdelijke jobs aanbiedt. “Veel van de mensen die voor ons werken ‘roteren’”, zegt Van Assche. “Ze werken twee maanden in België, ze gaan een week naar huis en komen dan opnieuw twee maanden werken. Het is niet zo dat ze zich meteen permanent vestigen.” Wat is nu de motivatie van Poolse werknemers? Van Assche trapt meteen een open deur in. “Ten eerste is
Jack en Leszek geraakten allebei aan hun job via Link2Europe, een internationaal interimbureau dat zich specialiseert in het rekruteren van buitenlandse, en meer bepaald OostEuropese, werknemers. Dat soort bedrijven is vrij nieuw in ons land, maar in Nederland is dit al big business. Het bedrijf OTTO Work Force stelt daar bijna 10.000 buitenlandse arbeiders te werk en draait een omzet
loonkloof
de loonkloof tussen Polen en België nog altijd heel groot. Ons concept is niet goedkoper, de mensen verdienen hetzelfde als een Belg in een gelijkaardige functie, maar het loon hier is toch nog altijd drie à vier keer hoger dan wat zij in Polen voor dezelfde baan kunnen verdienen. In Roemenië is dat zelfs vijf à zes keer meer.” Geld is natuurlijk niet de enige reden. “Toekomstperspectieven spelen ook mee. Een bepaald deel van de bevol-
“
tekort aan werknemers, ondanks de crisis.”
knelpunt Hoe zit het nu met de regelgeving over economische migratie? Het Europese verdrag van Nice voorzag in vrij verkeer van werknemers. Na de recente uitbreiding van de Europese Unie heeft de Belgische regering beslist een overgangsperiode in te lassen op dat vrije verkeer van werkne-
Een Pool verdient hier drie à vier keer meer dan in zijn thuisland.” Igor Van Assche
king vindt dat hun thuisland hen te weinig kansen biedt en komt daarom naar België.”
Taal Een belangrijk probleem voor buitenlandse werkkrachten blijft uiteraard de taal. “Het is een utopie te denken dat je Nederlandstalige mensen kan rekruteren”, zegt Van Assche. “Wij hebben hier mensen die Pools en Roemeens spreken die de werknemers opvangen en verantwoordelijk zijn voor de introductie. Zij vertalen alle basisinformatie, zoals veiligheidsinstructies en huisregels. Die begeleiders zijn ook een aanspreekpunt voor alle dagdagelijkse problemen zoals ziekte, huisvuil sorteren, enzovoort. Zo proberen wij de integratie op gang te brengen.” Ondanks de economische crisis blijft Van Assche positief over de toekomst. “Ik kan niet in een glazen bol kijken, maar de vraag en de interesse van bedrijven blijft nog altijd bestaan. Ziekenhuizen en rusthuizen hebben nog steeds te maken met een groot
mers. Hierdoor hebben werknemers uit de nieuwe (Oost-)Europese lidstaten nog altijd een arbeidsvergunning nodig. Maar voor knelpuntberoepen bestaat er een uitzondering. Voor deze beroepen kunnen ze een arbeidsvergunning krijgen zonder dat er een ‘arbeidsmarktonderzoek’ moet gebeuren. Het is dus veel gemakkelijker om een vergunning te krijgen. Wat zijn nu die fameuze knelpuntberoepen? Als je even de tijd neemt om de lijst te doorlopen, kom je het volgende tegen: verpleegkundigen, schrijnwerkers, chauffeurs, lassers, drukkers,... Ook minder voor de hand liggende beroepen als visfileerder, ijzervlechter en matroos op de binnenscheepvaart komen in aanmerking voor een versoepelde procedure. Het aanbod van Poolse werknemers die hun geluk elders willen gaan zoeken blijft groot volgens Van Assche: “Er is nog altijd een zeer grote bereidheid om in het buitenland te gaan werken. In Opole (een stad in Zuid-
© Flickr
Lasser is één van de knelpuntberoepen in Vlaanderen.
Polen, nvdr.) zijn er een honderdtal rekruteringsbedrijven en de onderlinge concurrentie is er zeer groot. In oktober hebben wij deelgenomen aan een jobbeurs over arbeid in het buitenland in Warschau en op één dag hebben we daar achtduizend mensen over de vloer gehad.”
zwartwerk Poolse werknemers genieten niet de beste reputatie als het gaat om legale tewerkstelling. Krijgt Van Assche dan nooit de vraag om een aantal ‘zwarte’ Polen naar België te halen? “Ik werk meestal met grote bedrijven en word daar niet dikwijls mee geconfronteerd. Ik ken wel Poolse mensen die al zeven jaar in België zijn en die nog nooit een legale job hebben gehad. Dat is niet altijd hun fout. Zij komen mij dan een job vragen die ‘in orde’ is. In heel mijn verhaal en dienstverlening wil ik deontologisch zeer correct zijn, dit is geen mensenhandel of ‘koppelbazerij’. Dit is een manier om in te spelen op de vraag en het aanbod binnen de Europese Unie. Onze mensen worden zo correct mo-
“
nes bedienen. Het werk is hier fysiek vrij zwaar en wij werken in ploegen. Wij vinden gewoon te weinig mensen die bereid zijn dit werk te doen. De mensen die hier komen werken, verlaten het bedrijf vaak al na amper een paar weken.” Toch maken de Polen ook hier slechts een klein deel uit van het personeel: slechts vier op de honderd. Er zijn geen plannen om dat aantal op te trekken. Over de huidige samenwerking is er bij Vlassenroot nochtans niets dan lof: “Wij zijn zeer tevreden, de samenwerking loopt zeer vlot. Zelfs van de taalbarrière hebben we weinig last. De mensen kennen een woordje Engels of Duits en behelpen zich daarmee.”
Dumping Niet iedereen is gelukkig met deze evolutie op onze arbeidsmarkt. We leggen ons oor te luisteren bij André Leurs van de christelijke vakbond ACV. “Wij hebben niets tegen buitenlandse werknemers op onze arbeidsmarkt, zolang ze zich aan onze loonsen arbeidsvoorwaarden houden. Ze moeten niet naar hier komen om aan
Wij zijn niet tegen buitenlandse arbeiders, maar tegen sociale dumping.” André Leurs
gelijk geïnformeerd en worden goed betaald. Ik kies ook klanten waarvan ik zeker ben dat ze hun werknemers op een goede manier behandelen. Je vindt veel bedrijven die daar minder van wakker liggen.”
schaarste Een bedrijf dat samenwerkt met Link2Europe is chocoladeproducent Guylian. Christel Thys van de personeelsdienst legt uit: “Wij hadden tot voor kort een tiental Poolse mensen in dienst op onze verpakkingsafdeling. Wegens de schaarste op de Belgische arbeidsmarkt vonden wij niet voldoende geschikte kandidaten. Het gaat wel maar om een klein deel van ons personeel. Wij hebben in totaal hondervijftig vaste Belgische werknemers en vijftig Belgische interims in dienst. De Polen maken dus maar vijf procent van ons personeelsbestand uit.” Goedkoper is een Poolse interim alvast niet. “Ze zijn iets duurder dan een Belgische werkkracht”, zegt Thys. “De oorzaak daarvan is dat wij ook meedelen in de kosten voor het verblijf van die mensen.” Hetzelfde verhaal horen we op de personeelsdienst van de staalfirma Vlassenroot. “Wij hebben vier Poolse mensen in dienst die de plooimachi-
sociale dumping te doen. Er wordt al eens beweerd dat de vakbonden hiertegen zijn en zich protectionistisch gedragen, dat is niet zo. De sociale afspraken die wij gemaakt hebben, moeten gerespecteerd worden.” En daar wringt net het schoentje volgens Leurs. Er is volgens hem een groot gebrek aan controle op buitenlandse arbeiders in Belgie. “Het controleapparaat is onvoldoende uitgerust en is hopeloos versnipperd. Er is een controle op Vlaams niveau, een dienst op federaal niveau, een medische controle, enzovoort. Dit heeft als gevolg dat wij op het terrein allerlei voorbeelden van sociale dumping zien.” Het standpunt van het ACV is duidelijk: ‘Niet de Pool, maar de controle is het probleem.’ “De werkgevers beweren wel dat ze het sociaal systeem willen vrijwaren maar als het op controle aankomt, willen ze die vooral bij de buren, en niet bij zichzelf. Wat wij altijd voorgesteld hebben, is de ketenaansprakelijkheid in te voeren. Daarbij is niet alleen het hoofdbedrijf verantwoordelijk, maar ook alle onderaannemers”, aldus Leurs. Over de Waldeks en Kasia’s die op zoek zijn naar een beter leven is in ons landje het laatste woord dus nog niet gezegd. Het Communiqué
11
Fraude in anti-fraudebureau
Klokkenluider
trekt opnieuw aan de bel
“Het is daar één grote puinhoop”, zegt Paul van Buitenen voor we aan het gesprek beginnen. Voor ons zit duidelijk een gefrustreerde man. Tien jaar geleden viel de Europese Commissie-Santer door toenmalig Europees ambtenaar Paul Van Buitenen. Hij had een boekje opengedaan over de fraude. “Vandaag”, zo stelt hij, “is er nog steeds niets veranderd.” OLAF, het bureau dat fraude bestrijdt binnen de Europese Unie, zou zélf frauduleus zijn. Judith De Waele en Pieterjan Maes “Zijt niet bevreesd, maar spreek en zwijg niet.” Deze Bijbeltekst staat ingekaderd op het bureau van Paul van Buitenen. U kent de Nederlander, die nu Europarlementariër is, misschien nog van zijn ‘klokkenluidersperiode’. De Bijbeltekst was gedurende die tijd zijn rode draad. Van Buitenen onthulde toen dat de Commissie-Santer (genoemd naar de Luxemburgse voorzitter Jacques Santer, nvdr.) incompetent handelde bij verschillende zaken fraudezaken. Daardoor moest de hele Europese Commissie tien jaar geleden aftreden. Zoiets mocht nooit meer gebeuren. De oprichting van het anti-fraudebureau UCLAF, daarna vervangen door een onafhankelijker OLAF in 1999, was een feit. Toch zijn de problemen daarmee niet opgelost. “Binnen de Europese instellingen heeft er blijkbaar niemand nood aan de boodschap dat de anti-fraudebestrijding niet goed werkt”, aldus Paul van Buitenen. Eén van de enige personen die er zich mee bezig heeft gehouden, is van Buitenen zelf.
Volgens u zijn de fraudeproblemen, ondanks de oprichting van OLAF, niet opgelost? Paul van Buitenen: “Neen, of je het nu hebt over de aanwerving van directeurs of diensthoofden of over de beoordeling van onderzoeksrapporten,... Heel veel werkt er gewoon niet. OLAF zou een dienst moeten zijn waar alleen deskundigen rondlopen. Ex-politiemensen, mensen met opsporingservaring, accountants, douaniers,… Zij zijn allen uitermate geschikt voor de job.” “Binnen OLAF heb je benoemingsprocedures die aan de oppervlakte goed lijken, maar waarbij binnenskamers al bekend is wie de benoeming krijgt, nog voor de advertentie in alle Europese kranten verschijnt. En als je dan een zeer kostelijke benoemingsprocedure met meer dan honderd kandidaten hebt, dan is dat gewoon zonde.” “Ook de aanstelling van de Duitse directeur-generaal van OLAF, FranzHermann Brüner, is niet correct verlopen. Hij is herbenoemd in 2006,
Wat is OLAF? Het Europees Bureau voor Fraudebestrijding, OLAF (naar de Franstalige naam Office Européen de la Lutte Antifraude, nvdr.), werd opgericht op 1 juni 1999. OLAF is de opvolger van UCLAF. Het bestrijdt illegale activiteiten die de financiële belangen van de Europese Unie schaden. Het gaat hier over fraude, corruptie, maar ook wanbeheer binnen de Europese instellingen. In totaal beschikt het bureau over een jaarlijks budget van meer dan 50 miljoen euro, dat van de belastingsbetaler komt. Momenteel zijn bij OLAF ongeveer vierhonderd personeelsleden tewerk-
12
Het Communiqué
gesteld. Aan het hoofd staat directeur-generaal Franz-Herman Brüner. Hij werd benoemd voor een eerste termijn van vijf jaar op 1 maart 2000. Zes jaar later verkoos de Commissie hem opnieuw en begon hij aan zijn tweede ambtstermijn. Daarmee blijft hij nog aan de macht tot 2011. Dit was meteen ook de laatste keer dat hij benoemd kon worden. De onafhankelijkheid van OLAF en van zijn directeur-generaal wordt gegarandeerd en gecontroleerd door het Comité van Toezicht. Het Comité mag enkel advies geven en OLAF kan die adviezen naast zich neerleggen.
© Lisa Hermans
“In de Europese Commissie durft niemand écht iets te zeggen.” nadat hij er al vijf jaar had gezeten. Die herbenoeming heeft plaatsgevonden onder zware politieke druk van de Duitsers en de Italianen. Hij kan door niemand afgezet of ontslagen worden. Die man zit dus zeer stevig in het zadel. Maar stel dat die
“
Hoe reageren andere Europarlementariërs op uw bevindingen? van Buitenen: “Diegenen die Brüner steunen reageren van ‘ach, die van Buitenen is een beetje gefrustreerd. Oké, als klokkenluider heeft die in het verleden wel wat goeds gedaan,
Journalisten leren om te eten uit de hand die hen voedt, en daar niet in te bijten.”
eens niet goed functioneert, dan heb je enorm veel shit.”
egoïsme U gaf een persconferentie over de fraude binnen OLAF, waarom krijgt dit zo weinig gehoor? van Buitenen: “In totaal stelde ik 81 vragen in het Europees parlement over de foute werking van OLAF. Telkens kreeg ik een ontwijkend antwoord. Ik heb allerlei nota’s geschreven, onderhandelingen gevoerd, maar ik word systematisch genegeerd. Ik heb die documenten ook naar het Comité van Toezicht gestuurd, maar zij hebben geen juridische basis om in te grijpen, dus doen ze alsof hun neus bloedt. Niemand kan OLAF voor de rechter dagen. Zelfs het Comité van Toezicht, het controleapparaat van OLAF, mag niets zeggen.”
maar nu is hij elke zin op de werkelijkheid verloren en hij komt steeds maar met die oude klachten.’ Niemand lijkt dus erg geïnteresseerd om deze wantoestanden aan te kaarten. Ook al vertegenwoordigen deze parlementariërs Europa en beslissen ze hoe de toekomst van alle Europese burgers eruit zal zien. Het lijkt erop dat deze mensen wel hun best willen doen voor een ‘beter Europa’, maar dan wel met een grote portie egoïsme. Niemand durft op te staan en écht iets te zeggen. Ze vinden gewoon dat ze met een ‘mooi-weer-praatje’ naar hun kiezers moeten kunnen gaan en ze vinden het veel fijner om te kunnen zeggen: ‘Jongens, we hebben een nieuwe anti-fraudedienst opgericht en die doet zijn werk goed, dus jullie kunnen nu rustig al jullie belastingsgeld naar Europa sturen
want er is een goeie controle.’” Anderen beweren dat u dit uit wraak doet omdat u nooit een job hebt gekregen bij OLAF. van Buitenen: “Dat wordt gezegd, maar dat is absurd. In 2002 heb ik onbetaald verlof genomen omdat ik wilde weten of ik nog wel in de Commissie moest blijven. Als gelovig christen zet ik altijd een soort testmoment neer waarop ik er over denk te blijven of niet. Dus ik heb gewoon een jaar pauze genomen, maar ik ben weer teruggekomen. Op dat moment heb ik gesolliciteerd naar een heleboel open posten die binnen de Europese Commissie bestonden, alleen ben ik nergens aangenomen. Maar moet ik dan wraak nemen op al die mensen die mij niet aangenomen hebben? Dat is gewoon een raar verzinsel. Dus ik koester helemaal geen wrok tegen OLAF. Mijn rapporten zijn gebaseerd op uitgelekte informatie van OLAF-ambtenaren waar ik goede contacten mee heb.”
politie Hoe komt het dat dit alles kan gebeuren? Het gaat hier toch om fraude op een wel erg hoog niveau? van Buitenen: “Er zijn maar weinig journalisten die echt kritisch durven zijn. De meeste journalisten eten uit de hand van het establishment. Ze
gaan naar briefings en krijgen informatie, maar op het moment dat ze kritiek willen geven, worden ze opzij geschoven. Ze krijgen dan geen toegang meer tot de informatiestromen. Eén van de weinige kritische journalisten was Hanz-Martin Tillack (zie kader). Nu, je hebt gezien wat daarmee gebeurd is. OLAF heeft een valse omkopingsaanklacht tegen hem verzonnen. De Belgische politie organiseerde een huiszoeking bij hem waardoor ze toegang hebben gekregen tot zijn bronnen. Zo gaat het met een hoop journalisten die te kritisch willen zijn. Ze leren dus om te eten uit de hand die hen voedt en daar niet in te bijten.” Wat met de Europese verkiezingen? Vreest u dat het voor u weleens gedaan zou kunnen zijn? van Buitenen: “Ik weet niet of ik mij überhaupt nog kandidaat stel. Op dit moment vind ik dat, ondanks het vele werk, de vruchten van mijn mandaat uitblijven. En ik vind niet dat ik naar de kiezers moet gaan als een beroepspoliticus en mezelf moet gaan verkopen en vragen of ze me alstublieft opnieuw willen verkiezen. Daar pas ik voor. Dus als het blijft zoals het nu is, denk ik dat ik niet meer voor een herverkiezing ga, en word ik weer gewoon ambtenaar van de Europese Commissie.”
Als u weg bent, denkt u dat de kans groot is dat heel de problematiek wordt genegeerd? van Buitenen: “Die kans is héél erg groot en ik probeer op alle mogelijke manieren om dit dossier boven water te houden. Ik ben opnieuw parlementaire vragen aan het schrijven waarin ik veel directer en veel kritischer ben dan vroeger. Verder heb ik nu ook contact opgenomen met strafrecht-
“
lossingen mogelijk.” “Een eerste is dat er een degelijk toezichtsorgaan moet komen boven OLAF, mét een juridische basis om in te grijpen. Enkel zo kan OLAF gecontroleerd worden, want niemand kan zonder controle.” “Een tweede mogelijkheid is om het bureau af te schaffen en de onderzoekstaken te verdelen onder Europese organen die wél goed functio-
Nu voel ik mij als een soort Don Quichot die per se zijn gelijk wil halen.”
specialisten in België, met de vraag of zij mijn dossier willen beoordelen, om te kijken of daar strafrechtelijke overtredingen in staan. Als zij bereid zijn dat op papier te zetten, dan ga ik daar onmiddellijk mee naar de Europese Commissie: ‘Jullie willen hier misschien niet naar kijken, maar strafrechtspecialisten zijn van oordeel dat hier strafbare feiten in zitten’. Hiermee hoop ik ze alsnog te kunnen overtuigen.”
controle Hoe zou u de fraudebestrijding binnen de Europese Unie kunnen verbeteren? van Buitenen: “Er zijn meerdere op-
neren. De externe onderzoeken van OLAF, zoals bijvoorbeeld sigarettenbelasting, landbouwfraude of fraude met een sociaal fonds, zou je veel beter toewijzen aan de diensten van de Europese Commissie. Zij hebben op dit moment toch al mensen die op die terreinen onderzoeken verrichten.” Dus OLAF moet niet per se afgeschaft worden? van Buitenen: “Neen, alle hoop voor OLAF is nog niet weg. Maar op een gegeven moment zal ik toch mijn conclusies moeten trekken. Nu voel ik me als een soort Don Quichot die per se zijn gelijk wil halen.”
Europa snel op de tenen getrapt
© Tillack
Hans-Martin Tillack “Ze wisten met welke mensen ik had gesproken, ze konden zien naar wie ik e-mails gestuurd had en wie naar mij,…” In de Belgische woonst van HansMartin Tillack, een Duitse journalist van het dagblad Stern, werd op 19 maart 2004 een huiszoeking gedaan. Al zijn documenten en computers werden in beslag genomen. Tillack was op dat moment al enkele jaren bezig met een journalistiek onderzoek over een Europees corruptieschandaal. Hij werd die
dag opgepakt door zes Belgische politiemannen en moest mee naar hun kantoor voor ondervraging. Geen genade voor kritiek. Begin 2002 ontdekte Tillack dat niet alles correct verliep in Eurostat, het statistische bureau van de Europese Unie. Het ging onder meer over manipulatieve telefoontjes en over het feit dat medewerkers van Eurostat contracten bezorgden aan bedrijven waar familieleden werkten.
Klachtenbrieven Tillack haalde verscheidene keren de voorpagina’s van de internationale pers met dit nieuws, maar een écht onderzoek naar het schandaal bleef uit. Het Europese anti-fraudebureau, OLAF, had hier moeten ingrijpen, maar in plaats daarvan wilden ze degene die het hele verhaal naar boven had gehaald, straffen. Zo beweert Hans-Martin Tillack althans. “OLAF was kwaad omdat ze de lekken niet konden tegenhouden en daarom stuurden ze klachtenbrieven naar de Belgische
autoriteiten en de openbare aanklagers in België en Duitsland. In die brieven stond de beschuldiging dat ik een ambtenaar zou hebben betaald voor de informatie die ik gebruikte.”
David tegen Goliath Maar deze aantijging bleek nadien enkel gebaseerd te zijn op een gerucht dat een woordvoerder van de Commissie zelf had gestart. “Ondanks het feit dat de Hamburgse politie weigerde een onderzoek te voeren, waren de Belgische autoriteiten verbazend snel bereid om een huiszoeking bij mij te doen.” Alles wat ze tegenkwamen, namen ze mee. Het jarenlange onderzoek waar Tillack mee bezig was, had niets meer te betekenen. Het was als David tegen Goliath. “Normaal heeft de Belgische politie niet het personeel om zulke persoonlijke onderzoeken te voeren, maar in mijn geval hebben ze blijkbaar een uitzondering gemaakt. Over hun redenen daarvoor kan je alleen maar speculeren.”
Toch heeft Tillack zo zijn eigen idee over die bereidwilligheid. “In 1999 raakte namelijk bekend dat er banden waren tussen de Belgische politie en de Europese Commissie. Zo zouden Belgische politieagenten verkeersbekeuringen van bepaalde commissieleden hebben laten verdwijnen, in ruil voor een goedbetaalde positie bij een Europese dienst.”
Gedetailleerd dossier Het onderzoek dat vijf jaar duurde, werd pas enkele weken geleden afgesloten. “Toen ik mijn dossier kon inkijken, zag ik dat ze gedurende vijf jaar een ongelooflijk gedetailleerd dossier bijgehouden hadden over mij.” Normaal moest Tillack na dit onderzoek terug naar zijn thuisbasis in Berlijn. “Maar mijn baas besloot mij toch langer in Brussel te houden. Ik ben gebleven, om te tonen dat we niet aan druk zouden toegeven.” Hans-Martin Tillack werkt nog steeds voor Stern, als specialist in onderzoeksjournalistiek. Het Communiqué
13
Berg van barmhartigheid enige pandjeshuis van
België
Een klein, er wat verdacht uitziend rijtjeshuis met dikke tralies voor de ramen. Een hoge kast volgepropt met oude microgolfovens, televisietoestellen en oude Chinese Ming-vazen. Wapens die er lustig onder de toonbank worden verkocht, handelaars die niet vies zijn van wat gestolen waar,... Bij de term pandjeshuis schieten ons onmiddellijk die clichébeelden te binnen. Maar wat je je zeker niet voor ogen haalt, is een prachtig historisch gebouw dat ultramodern is ingericht met de nieuwste technologische snufjes qua beveiliging. Bert De Meûter, Eric Gesquière en Pieterjan Maes Dat is nochtans de manier waarop je het enige pandjeshuis in België kan beschrijven. In hartje Brussel vind je de Berg van Barmhartigheid, een erkende instelling waar je een lening krijgt op basis van het pand dat je binnenbrengt. Een ideale oplossing voor mensen met tijdelijke financiële problemen, al mag je de intresten niet onderschatten. Ongeveer 95 procent van de voorwerpen die binnengebracht worden, zijn juwelen. Juweliers en gemmologen (experten op het gebied van edelstenen, nvdr.) maken een waardeschatting van het voorwerp dat je binnenbrengt en geven op basis daarvan een lening. Die moet je dan binnen de zes maanden terugbetalen, met intrest uiteraard. Als je binnen die termijn de lening niet kan aflossen, gaat je pand naar een openbare verkoop. Daarvan worden er ongeveer dertig per jaar gehouden. Hier komen vooral gespecialiseerde kopers op af die de juwelen daarna tweedehands doorverkopen of smelten om er een nieuw juweel van te maken.
Gestolen “Gestolen voorwerpen liggen er niet in de kluis”, zegt woordvoerster Jeannine De Jonghe. Je hebt immers je identiteitskaart nodig om een lening aan te gaan. “De meeste
dieven zijn volgens mij niet zo stom hun identiteitskaart te geven als het voorwerp toch niet onmiddellijk verkocht wordt”, vertelt De Jonghe. “Wat je wel vaak ziet, is diefstal tussen ex-partners of partners. Wij kunnen dat niet controleren want we vragen geen eigendomsakte. Maar als er een klacht wordt ingediend bij de politie, kunnen zij hier onderzoek komen doen.” En inderdaad, als we buiten enkele mensen proberen aan te spreken, hebben we onmiddellijk prijs. Meneer M. vertelt dat hij thuis een brief heeft gekregen waarin staat dat zijn ex-vrouw een juweel heeft verpand maar nog niet terug betaald. Hij komt uitleg vragen aan de loketten over zijn mogelijkheden.
diamant In de kluis worden momenteel meer dan 60.000 voorwerpen bewaard, samen goed voor een leenwaarde van meer dan 14 miljoen euro. Maar de reële waarde ligt veel hoger. De meest waardevolle objecten die momenteel in de kluis liggen, zijn een diamant van acht karaat en een schilderij van de 17de eeuwse schilder Joos De Momper, waarvoor het pandjeshuis een leenwaarde gaf van bijna 75.000 euro. De Berg van Barmhartigheid wordt beschermd door een
In de Ban van de Ring Om de werking van de Berg van Barmhartigheid duidelijk te maken, namen we de proef op de som. Met een achttien karaat gouden ring bezet met negen briljanten trokken we eerst naar een juwelier. “Als we puur naar de dagprijs van het goud en de briljantjes kijken, is de ring ongeveer 340 euro waard”, vertelt de verkoopster ons. “Moest de ring vandaag als een nieuw exemplaar bij mij in de etalage liggen dan zou ik er ongeveer 1.350 euro voor vragen. Tweedehands is hij sowieso maar de helft waard, zo’n 680
14
Het Communiqué
euro dus.” Undercover trokken we daarna met de ring naar het pandjeshuis. Na een schatting van nog geen twee minuten werd ons 200 euro voor de ring geboden. Schatter Ludo Dedobbeleer legt uit hoe ze te werk gaan: “Aan de hand van de dagprijs van goud en briljanten wordt de reële waarde van het juweel bepaald. Daar geven we dan zestig à zeventig procent van.” Een snelle berekening leert dat ze ons een bodemvoorstel deden. Zestig procent van 340 euro is immers 204 euro.
© Lisa Hermans
Een achttien karaat gouden ring, bezet met briljanten is 200 euro waard. wet die het als enige pandjeshuis van België aanduidt. Toch krijgen ze geen subsidies. “Wij werken volledig met eigen middelen”, zegt de woordvoerster, “wij moeten zelf leningen aangaan bij de bank om geld te kun-
“
de vakantieperiodes, feestdagen en bij het begin van het schooljaar”, gaat De Jonghe verder. “Maar het is niet zo dat er op het einde van de maand, als de rekeningen binnenkomen, meer mensen komen dan in
Wij moeten zelf leningen aangaan om geld te kunnen geven.” Jeannine De Jonghe
nen geven aan de mensen.” Verder haalt het pandjeshuis zijn inkomsten vooral uit de intresten van de leningen en de opbrengsten van de openbare veilingen.
Crisis “We hebben gemerkt dat de economische crisis een invloed heeft gehad op ons klantenbestand. Het aantal nieuwe klanten per dag is het afgelopen jaar gestegen. Nu krijgen we er gemiddeld tien nieuwe over de vloer. Vorig jaar waren dat er acht. Wat wel opvalt, is dat het aantal voorwerpen dat in openbare verkoop gaat, gelijk is gebleven. Verder zien we steeds vaker mensen die hun pand komen verlengen door elke zes maanden hun intrest af te betalen.” “We zien altijd meer klanten tijdens
het begin van de maand.” Een opmerkelijk tafereeltje speelt zich af als we vertrekken. Een man in trainingsbroek en leren jas, schijnbaar onder invloed van verdovende middelen, strompelt naar binnen en spreekt iedere aanwezige klant aan. Vervolgens steekt hij iedereen voorbij aan de loketten om een zilveren horloge te laten schatten. De andere klanten laten hem stilzwijgend voor. De schatter lijkt niet zeker van de echtheid van het horloge en weigert een prijs voor te stellen. Na wat vruchteloze argumenten vertrekt de man met een grote glimlach - God mag weten waarom - richting uitgang. Daar grijpt hij ons bij de arm en vertrouwd ons zonder schroom toe dat hij dringend drugs zou moeten kopen...
Belg slaat zich naar baseballtop “Ik
hoop dat er nog
Belgen
volgen”
De New York Mets zijn één van de meest prestigieuze baseballteams in de Verenigde Staten (VS). En nu hebben ze ook een Belg onder contract. Thomas De Wolf (19) is de eerste landgenoot ooit die een profcontract kreeg bij een Amerikaans baseballteam. De jonge Antwerpenaar maakte een goede indruk op de voorbereidende stage in de Dominicaanse Republiek. In hun splinternieuwe trainingscomplex van 25 miljoen dollar werd hij zelfs uitgeroepen tot beste slagman. Volgende stap: De Major League. Eric Gesquière Hoe komt een Belg bij de New York Mets terecht? Thomas De Wolf: “Ik ben in 2007 beland bij de Mets na het Europees Kampioenschap in Nederland. Ik werd daar uitgeroepen tot Homerun King. De Mets vonden mij een interessante speler en hebben me gevolgd. Een jaar later kreeg ik een contract. Er waren nog een aantal andere ploegen geïnteresseerd, maar de Mets boden me als eerste een contract aan. Toen heb ik niet getwijfeld.” Je werd al meteen uitgeroepen tot beste slagman op de stage. Had je zo weinig moeite met het niveauverschil? De Wolf: “Er is toch wel een groot niveauverschil. Zeker de pitchers (werpers, nvdr.) zijn hier veel beter. Ze werpen minstens vijftien procent harder dan in Europa. Maar door elke dag te spelen verbetert mijn eigen niveau ook. De coaches weten dat ik uit België kom en nog niet veel ervaring heb, maar ze begeleiden me goed. En die prijs van beste slagman was bovendien een leuke erkenning, ook al betekent die op zich niet zo veel.”
Major League Hoe realistisch is het dat we je ooit in de Major League, het hoogste niveau van het professionele baseball, aan het werk zullen zien? De Wolf: “Het is een realistisch doel voor iedereen die hier is. Ik doe alvast mijn best om er te geraken. Ik wil niet altijd op een lager niveau blijven spelen. Ik wil hogerop geraken en zal m’n best doen om later in de Major League te spelen.” Waar ga je volgend jaar spelen? De Wolf: “In welke categorie ze me gaan steken, weet ik nog niet juist. Ik ben nu in België en wacht op verder nieuws. Volgend seizoen zal ik hoogstwaarschijnlijk in een ploeg in de Minor League spelen (in een satelietclub van de Mets, nvdr.) en me daar verder ontwikkelen. Zolang ik maar kan spelen. Ik heb een contract
© VBSL
Thomas De Wolf hier aan de slag op trainingskamp in de Dominicaanse Republiek voor de New York Mets. gekregen voor zeven jaar, dus zit ik redelijk veilig.” Hoe is je liefde voor het baseball eigenlijk ontstaan? De Wolf: “Ik ben beginnen te spelen toen ik nog maar vier jaar oud was. Dat kwam eigenlijk door een meisje in mijn klas, haar vader was coach. Zo ben ik ermee in contact gekomen en beginnen te baseballen. Sindsdien ben ik nooit meer gestopt.” Zit er nog Belgisch talent aan te komen? De Wolf: “Er zit overal talent. Maar je moet het geluk hebben en de kans krijgen om opgemerkt te worden. Ik hoop in ieder geval dat er nog Belgen volgen. Want nu gaat er zo veel aandacht naar het feit dat ik de enige Belg ben. Het is in elk geval zo dat de populariteit van het baseball elk jaar groter wordt in België.”
NEW YORK METS Traditierijke Club in de schaduw van de Yankees Darryl Strawberry, Carlos Beltran, Mike Piazza, ... Het zijn de klinkende namen die ooit de revue zijn gepasseerd bij de New York Mets. Voor ons nobele onbekenden, maar in de VS, en andere baseballminnende landen zijn en waren dit echte supersterren. De ‘Amazin’ Mets’ zijn wereldwijd minder bekend dan de succesvollere stadsgenoot, de New York Yankees. Maar dat maakt de Mets geen minder traditierijke club. De ploeg won al twee keer de World Series (finale van het baseballseizoen, nvdr.), en halen de laatste jaren steevast betere
resultaten dan de stadsrivaal. Maar in 2000 werd De Wolfs werkgever door de Yankees geklopt in de historische ‘Subway Series’, de stadsderby. Toch spelen beide rivalen niet zo vaak tegen elkaar. Ze kunnen elkaar pas ontmoeten in de World Series. De Mets spelen vanaf volgend seizoen in het gloednieuwe Citi Field, een stadion waar 45.000 fans in kunnen. Lange tijd haalden de New York Mets ook een hoger bezoekersaantal dan hun ‘grote broer’. Het wordt afwachten of Thomas De Wolf ook ooit voor miljoenen baseballfans aan het werk mag. Het Communiqué
15
Opkomend talent: Sutrastore
“Wij
willen terug naar de roots van de muziek”
Iedereen kende Geike Arnaert van Hooverphonic, maar kent iemand Kaat Arnaert? Het kleine zusje van Geike heeft ook een band. En als je ze allebei hoort zingen, kan je amper het onderscheid horen. Wat is dan het verschil? Al de rest. Terwijl Hooverphonic poppy en opgewekt is klinkt Sutrastore eerder donker en sfeervol. Vergelijkingen met de ex-band van de grote zus worden dan ook niet altijd geappreciëerd. Kelly Druez Stoort het je dat de band vaak met Hooverphonic wordt vergeleken? Kaat Arnaert: “In het begin stoorde het dat we constant met Hooverphonic werden vergeleken, want dat is muziek waar we eigenlijk helemaal niet vergeleken mee willen worden. We zijn niet echt fans van Hooverphonic (lacht). We hebben zeker niets tegen hen. Het zijn heel goede muzikanten en ze weten perfect hoe een nummer in elkaar zit, maar dat is niet wat wij willen maken. En als je muziek wordt vergeleken met een band die je niet goed vindt, is dat natuurlijk niet zo leuk. De vergelijking met mijn zus gebeurt wel bijna dagelijks. Zo zijn de mensen nu eenmaal. Geike is bekend, ik ben haar jongere
“
Wat zijn jullie ambities? Arnaert: “We willen eigenlijk opnieuw een album opnemen en gewoon muziek maken, wat onze passie is. We hebben twee jaar geleden ook al een plaat gemaakt, maar dat is een beetje misgelopen. Er was een conflict met de mensen waarmee we toen samenwerkten, waardoor de plaat niet kon worden uitgebracht. Veel wil
We zijn helemaal geen fan van Hooverphonic.” Kaat Arnaert
zusje en we zingen allebei. De vergelijking is dus snel gemaakt, ook al spelen we compleet verschillende muziek.”
Welke muziek spelen jullie? Arnaert: “Het is elektronische muziek met klassieke instrumenten. Ik denk dat we het dichtst tegen triphop aanleunen. We spelen in ieder geval niet op de traditionele manier. De mensen moeten niet verwachten dat we ooit songs zullen maken met stroofje-refreintje-stroofje-refreintje. Dat klassieke stramien volgen we niet. Sfeer, klank en emotie zijn minstens zo belangrijk als de traditionele song.” Wie zijn jullie voorbeelden? Arnaert: “We hebben allemaal geluisterd naar Massive Attack en Morcheeba. Maar ik bewonder vooral PJ Harvey en Nina Simone. Bij Christop-
16
he (Calis, zang, keyboard, gitaar en laptop, nvdr) is dat Jacques Brel. We luisteren vooral naar triphop, zoals Portishead en Tricky. Pas op, we willen ons zeker niet spiegelen. We blijven er graag met onze handen van af, want dat zijn echt grote artiesten. Wij staan nog niet zo ver.”
Het Communiqué
ik daar niet over kwijt want het was een spijtige zaak.” En wanneer beginnen jullie er dan opnieuw aan? Arnaert: “Het moeilijke is om het repeteren en optredens te plannen. Het gaat soms een beetje traag bij ons omdat iedereen in de band nog werkt, want onze muziek alleen brengt niet genoeg op natuurlijk. Maar als het nu nog te lang duurt, gaan Christophe en ik zelf iets beginnen onder een nieuwe naam, maar dat is nog niet concreet.” Is dit je eerste bandje? Arnaert: ”Dit is het tweede bandje waar ik in speel. Het eerste heette Distance, dat was met een jongen waar ik verliefd op was. We hebben er nooit mee opgetreden, want we hadden maar vijf songs. Maar het was wel heel leuk natuurlijk.”
© Koen Bauters
Kaat Arnaert: “Het grootste succes is dat we nog altijd bestaan” Hoe ben je bij Sutrastore terechtgekomen? Arnaert: “Ik was veertien, bijna vijftien toen ik erbij kwam. De drummer van de groep Sugarplum was opzichter bij mij op het Heilig Hartinstituut in Ieper. Hij had me toen gevraagd om te komen zingen en heeft me dus eigenlijk ontdekt (lacht).” Je bent de jongste van de hoop, is dat niet wat raar? Arnaert: “Nee, dat is gewoon grappig. De jongste na mij, Christophe, was 29 jaar. Dat is bijna dubbel zo oud. Patrick was onlangs nog aan het vertellen dat zijn kinderen naar Samson keken en toen ik vertelde dat ik ook nog naar de Samsonshow was geweest kon hij dat maar moeilijk vatten. Toch hebben we nooit problemen gehad.” Van waar de naam Sutrastore? Arnaert: “Christophe is daar mee afgekomen. Omdat er veel Oosterse klanken in onze sound zitten, zeker de laatste jaren, past Sutrastore perfect. De Kamasutra is een spiritueel boek over genot. Muziek is onze religie en ons genot: we delen sfeer en gevoel met andere mensen. We zaten vast in de gitaarrock tot we Massive Attack ontdekten. Zij gaan terug naar de roots van de muziek en dat willen we met Sutrastore ook. Sindsdien volgen we Indische zanglessen, waarin improvisatie zeer belangrijk is. Heel anders dan in de Westerse muziektraditie. Daar zit alles vast in regeltjes, waar we een hekel aan hebben. Die Oosterse invloeden krui-
sen we in onze muziek met technologie.” Schrijf je zelf de teksten? Arnaert: “Niet altijd. Ik heb een paar teksten geschreven met de hulp van Christophe. Maar meestal schrijft hij ze zelf.” Wat was tot nu toe jullie grootste succes? Arnaert: “Ons grootste succes is dat we nog altijd bestaan (lacht). We hebben al een paar keer zoiets gehad van: ‘Kom, we stoppen er gewoon mee.’ Maar op de een of andere manier blijven we toch altijd verder doen. Af en toe zijn er zo van die momenten dat je er echt geen zin meer in hebt. Tot je opeens bezig bent met optreden of repeteren en merkt dat het echt leuk is. Dan ben je bijvoorbeeld een uur aan het optreden en moet je stoppen, terwijl het publiek volledig uit zijn dak gaat en om meer vraagt. Dat zijn heel fijne momenten.” Waar treed je het liefst op? Arnaert: “Ik treed het liefst op in het buitenland. Je bent meer op je gemak, je durft je te laten gaan, want ze kennen je toch niet. Hier in België heb ik te weinig contact met het publiek omdat ik me iets meer verkrampt voel. Turkije en Duitsland waren heel leuk. Pas op, ik zeg niet dat ik het in België niet leuk vind. Optreden is gewoon al heel fijn en opwindend. Maar misschien is het gewoon spannender in het buitenland. Je kan er meer je zin doen.”
lomografie: improvisatie troef Hét Russische exportproduct na wodka In den beginne was er de film, nadien de zelfontwikkelende Polaroid en nog enkele jaren later de digitale camera. Door de jaren heen werd het maken van foto’s steeds makkelijker (lang leve de automatische functies en presets!). Maar met de Lomografie gaan we helemaal back to basics. Dank u wel Sovjetregime voor deze mooie uitvinding. Lisa Hermans Als je een Lomocamera vastneemt, merk je onmiddellijk op hoe fragiel die is. Daarom wordt er bij aankoop steevast een rol Duct tape meegegeven. “Iedere camera heeft speciale eigenschappen, die van mij heeft verschillende flitskleuren”, vertelt Marie Van den Driessche, studente fotografie. Zij is sinds dit jaar de trotse eigenares van een Lomocamera. “Het belangrijkste zijn de lenzen, iedere lens geeft een bepaald effect. Zo heb je bijvoorbeeld fisheye. Hierbij lijkt het alsof je als een vis in een bokaal zit. Eigenlijk is een Lomocamera alles wat de moderne camera niet is, totaal onconventioneel.” De Lomografie moedigt aan wat de moderne camera’s proberen te vermijden. Foto’s nemen vanuit vreemde hoeken, beelden over- of juist onderbelichten, met soms wazige en psychedelische foto’s als gevolg. De filosofie van de Lomografie is simpel: Point and shoot. Kennis is niet vereist - zelfs
“
kreeg het Russisch bedrijf Lomo de opdracht om een verbeterde versie van een Japanse minicamera te maken en die in grote aantallen te produceren voor de Sovjetbevolking. Iedere zichzelf respecterende communist had er één. De camera’s waren ook wijdverspreid in Cuba, Vietnam, Oost-Duitsland. In de nadagen van het communisme kiekten de mensen er duchtig op los. De ontdekking kwam er in 1991 toen een groepje Oostenrijkse studenten een tripje maakten naar Praag en daar in een ouderwetse fotowinkel op het cameraatje stuitten. Ze kochten er een paar en de pret kon beginnen. Eens terug thuis, waren ze verrast door de kleine, soms grappige of melancholische, kristalheldere of juist onscherpe beelden.
Poetin Met de opkomende populariteit kwamen ook de eerste problemen.
Een Lomocamera is alles wat de traditionele camera niet is.” Van den Driessche
complete fotoleken kunnen er mee weg - het is een combinatie van experimenteren en soms dat tikkeltje geluk. Van den Driessche: “In het begin is het even wennen. Op je eerste filmpje zullen er geen topbeelden staan, maar oefening baart kunst.”
PRAAG De eerste Lomo Kompaktcamera werd onder impuls van de Russische overheid geproduceerd. In 1982
© Flickr
Al snel waren goede contacten aan de grensposten van het voormalige Oostblok geen garantie meer om een camera in handen te krijgen. Medio jaren 90 werd de Lomographic Society opgericht in Wenen. De eerste tentoonstellingen, de zogenaamde fotowalls (enorme collagemuren), zagen het licht. In 1996 sloeg het onheil toe. Terwijl de vraag naar de Lomocamera wereldwijd steeg, besliste het bedrijf de productie stil te leggen. Daarop trokken de Oostenrijkers naar de Lomofabriek en overtuigden het bestuur en Vladimir Poetin, toen vice-burgemeester van Sint-Petersburg, ervan de Lomo Kompakt camera opnieuw in productie te nemen. Sindsdien is de Lomographic Society uitgegroeid tot een wereldwijd merk. De Lomocommunity telt intussen meer dan 500.000 leden waaronder veel gewone stervelingen, maar ook onder
© Flickr
andere Moby, Underworld, Robert Redford en Helmut Lang zijn fan. Op de website kan je foto’s posten, camera’s kopen en in contact komen met andere ‘Lomografen’. Het doel is om onze aarde te bestuderen en te documenteren door er samen miljoenen snapshots van te nemen en zo het LomoWorldArchive te creëren, het grootste archief van snapshots ooit. Dit archief zal je overal kunnen vinden. In het hoofdkwartier in Wenen, in schoendozen, plakboeken, kasten en op zolder bij Lomografen thuis. Kortom: overal en nergens. Het basisidee is en blijft: ‘Wees snel,
denk niet na, sta open voor je omgeving, absorbeer en geniet. Het is de foto die telt, het moment, niet de sluitertijd of de cadrage.’
SFEER Sommigen verheffen Lomografie tot kunstvorm, anderen vinden het een simpele manier om kunstige foto’s te maken. Over één ding is iedereen het eens: foto’s nemen met plastic speelgoedcamera’s is pure fun. “Het is gewoon een plezante manier om beelden te maken die meer sfeer dan logica uitstralen”, aldus Van den Driessche.
De tien geboden van de Lomografie 1. Jij en de camera zijn één, neem hem overal mee naar toe - bed, wasserette, vliegtuig, ... - klaar voor actie. 2. Gebruik hem altijd, 24u op 24. Want elk moment van de dag heeft zijn eigen unieke licht. 3. Zie het niet als een belemmering, maar als een deel van je leven. 4. Kijk niet door de zoeker. Experimenteer, hou de camera op heuphoogte, hoog in de lucht, of zelfs achter je rug, er zijn geen grenzen!
5. Ga zo dicht mogelijk bij je onderwerp staan. 6. Denk vooral niet na, klik en geniet. 7. Wees snel, verspil geen tijd met instellingen, cadrage, enzovoort. Een eerste impressie vastleggen is waar het om draait. 8. Willekeurigheid is troef. Je moet niet op voorhand weten wat er op de foto staat, 9. Nadien ook niet. 10. Trek je niets aan van de regels. Ze zijn er om gebroken te worden. Het Communiqué
17