www.erasmix.be
U
magazine
Š Joost Goethals
Europe we love you Europe we hate you Europe we tried to translate you
Periodiek van de Professionele Bachelor Journalistiek van het departement Campus Dansaert Erasmushogeschool Brussel, Jaargang 16, nr 1, april 2012
Jo Buelens Karin Coremans Greet Dehoux Joost Goethals André Lapeere Dirk Mampaey Peter Mast Patrick Pelgrims Steve Thielemans
Project Lieve Kauwenberghs Stefan Moens Aldo Verschuere Veerle Vivijs
Leve de crisist Thema 1 - Fort Europa
4
Koopjes in supermarkt Europa
6
Naar de dokter in het buitenland Thema 2 - Is Europa passé?
10
EU vs. China: “Herstel van de natuurlijke orde”
14
Jong en tussen de sterren van Europa Thema 3 - De vetpotten van Europa
16
“Europa mag niet inslaan als een meteoriet”
20
Europese scholen kreunen onder eigen succes Thema 4 - EU en klimaat 2020
22
“Momenteel is er geen enkel land dat het voortouw neemt”
25
Te koop: propere lucht Thema 5 - Cultureel Europa
28
ACTA, het beklag rond het verdrag
30
Jong geleerd, oud Europeaan
© Jo Buelens
Redactie Kwinten Cammaer Tobias Daneels Kaat Depoorter Nele De Vroe Siska Gremmelprez Alexandra Jans Caroline Lismont Gert-Jan Luyckx Maarten Luys Rhea Moonen Arnaud Roobaert Deborah Schollaert Bart Seykens Astrid Snoeys Ben Sommerijns Thomas Thielemans Yasemin Utku Michiel Van de Winckel Daisy Van De Zandschulp Cedric Van den Bosch Yannick Van Eemeren Charlotte Van Hacht Jesse Van Pée Jens Van Vaerenbergh Diana Vanderheyde Lore Verstraeten Nick Vervaeck
3
Inhoud
Colofon
Hoofdredactie Karine Claassen Marike Goossens Lynn Pasteleurs Bert Philips Sien Wynants
De Eurasmix-redactie op Europees-Nederlandse exploratietocht voor het standbeeld van patroonheilige Erasmus in Rotterdam
Erasmix is een crossmediaal project van de Professionele Bachelor Journalistiek van de Erasmushogeschool Brussel. De in deze publicatie eventueel overgenomen illustraties hebben een citerend karakter. De tekstredactie werd afgesloten op 30 maart 2012. Dit Eurasmix-project werd gerealiseerd met medewerking van Hogeschool Journalistiek Utrecht, deBuren univerCity, tvbrussel en onze gewaardeerde sponsors.
LEVE DE CRISIS
ANOTHER ONE BITES THE DUST
Europa had het altijd moeilijk om het nieuws te halen. De Europese instellingen deden lange tijd ook weinig moeite om in debat te gaan met de bevolking. In de jaren vijftig beslisten zes landen om samen in te staan voor het beheer van de kolen- en staalsector. De EGKS was geboren en dat werd de start van een integratieproces, dat vandaag is uitgemond in een Europese Unie met zevenentwintig (en straks met Kroatië al achtentwintig) lidstaten. De actieradius van de Unie is enorm geworden, en voor haast alle beleidsdomeinen bestaat er Europese wetgeving. Europese wetten en regels beslaan vandaag al ruim honderdduizend bladzijden. Dat integratieproces lijkt zich een halve eeuw lang ergens onder een stolp in Brussel te hebben ontwikkeld. Communicatie was lange tijd beperkt tot het drukken van blinkende folders, waarin de Europeanen werden opgeroepen om zich gelukkig te prijzen met de wonderlijke realisaties van de eenmaking. Maar stilaan werd duidelijk dat de Unie aan populariteit verloor. En dat dit niet zonder gevolgen bleef: referenda over Europese kwesties leidden steeds vaker tot een ‘neen’. Dus veranderde de Unie het geweer van schouder: er kwam een commissaris bevoegd voor communicatie, Europese leiders begonnen te bloggen en te tweeten dat het een lieve lust was, er werd een youtubekanaal opgestart, en allerlei initiatieven genomen waarbij gewone Europeanen hun zeg kunnen hebben over Europese wetten die in voorbereiding zijn. Veel effect had het allemaal niet. De belangstelling voor Europese politiek bleef beperkt tot het kringetje van zonderlinge Europawatchers. Tot de eurocrisis. Voor het eerst in de geschiedenis zit eenzelfde Europees thema overal in de Unie maandenlang vooraan in het nieuws. Geen enkele campagne is er ooit in geslaagd om journalisten ervan te overtuigen om zo massaal over Europa te berichten als de eurocrisis van vandaag. Het gaat om ons geld en om onze welvaart. En dus wil iedereen er meer over weten. Het is wat sneu dat het uitgerekend met dit dossier gebeurt, maar eindelijk krijgt Europa wat het verdient: belangstelling. Bij alle media zijn er plots journalisten die beginnen te schrijven en vertellen over de Europese politiek. De eurocrisis heeft iedereen met de neus op de feiten gedrukt: Europa is belangrijk. Dus is het niet gek om er ons even in te verdiepen. En wie bezig is met de eurocrisis merkt al snel dat er in Europa nog andere dossiers op het schap liggen, die al even intrigerend zijn: asiel en migratie, klimaatverandering, misdaadbestrijding, buitenlandse politiek, armoedebestrijding, discriminatie, … Op al deze terreinen probeert Europa, vaak met veel vallen, soms ook met opstaan, het verschil te maken. De belangstelling is getriggerd. En zo heeft de eurocrisis alvast een eerste positief effect.
Herinner je je nog de uitbarsting van de Eyjafjallajökull in IJsland? In mijn droom sta ik op de markt van Reykjavik. Ik verkoop stofzuigers en prijs met veel enthousiasme mijn waar aan. Niemand, maar dan ook niemand toont enige interesse. Maar in mijn achterhoofd weet ik dat de klanten ooit gaan komen, want vroeg of laat daalt het stof van die vulkaan neer en moet het worden opgeruimd. Drie weken Europaproject: als begeleider krijg ik opnieuw die verkopersdroom. De studenten zitten midden in de vulkaanuitbarsting: een massa informatie over Europa die als een wolk van stof vanuit het internet en de Europese structuren op hen afkomt. De eerste drang is naar adem happen, overleven, hoe komen ze hier in godsnaam uit? En ik sta nog steeds op de markt, dit keer in Brussel, en prijs mijn stofzuigers aan. We fastforwarden de tijd. De studenten zijn er nog steeds én ze kunnen weer lachen. Ze hebben deze barre tijden overleefd en de tijden waren bar. Een veel te korte werkperiode, het Europarlement dat juist die week in Straatsburg verbleef, een krokusvakantie tijdens dewelke precies die geknipte interviewee gaat skiën, zonder jou eerst te woord te staan. Het echte leven van de journalist: wroeten voor een goede quote, het juiste beeld, de aantrekkelijke invalshoek die doet lezen en dat alles met te weinig tijd en te weinig middelen. Het resultaat heb je in de hand: een lijvig magazine dat helemaal draait rond Europa. Als begeleiders zijn we trots, niet alleen op het tastbare resultaat, maar misschien meer nog op de ingesteldheid van deze studenten. Ze hebben nagedacht, keuzes gemaakt, verhaallijnen ontwikkeld en zijn er dan hard tegenaan gegaan, met woord, beeld en geluid. Het magazine wordt gelayout en gaat naar de drukker, de tv-producten vinden hun weg naar tvbrussel en www.erasmix.be. Het is meer dan overleven geworden, het is gewoon knap werk. In de Monk wordt de pint te veel gedronken. Maar wat is er met de stofzuigerverkoper gebeurd? Na deze uitbarsting van het Europaproject gedurende drie weken, zal het stof een hele loopbaan lang blijven neerdalen. Als begeleiders weten we dat onze studenten telkens opnieuw sporen van Europa zullen tegenkomen. En dus blijven we roepen: hier leer je stofzuigen! Hier tonen we je de beste modellen! Stel je voor dat zo’n student op een dag aan deze Eurasmix terugdenkt en vol vertrouwen zegt tegen zijn baas: informatie over Europa? Geen probleem, ik weet hoe ik een stofzuiger moet gebruiken.
Information about Europe is very much like a volcanic eruption: hugely overwhelming and dust everywhere. It is important to be able to master that. The European Project has given our students a first experience in learning how to cope with this kind of information chaos and overload. They have reflected, made choices, developed story lines in order to then get really started, the result of which you can see here. We wish you a lot of reading pleasure.
EN
.be
STERK IN BRUSSEL EN EUROPA!
Hendrik Vos, Politicoloog UGent
Jo Buelens, coördinator Europaproject Eurasmix, Met een stevig team van begeleiders en de beste studenten van Europa.
L’information concernant l’Europe est semblable à une éruption volcanique: de la poussière partout et d’une quantité écrasante. L’important c’est de savoir gérer cette avalanche d’information. Le projet européen a voulu offrir à nos étudiants une première expérience du genre. Ils ont réfléchi, ils ont fait des choix, élaboré des scripts et ils s’y sont mis à tout cœur en paroles, images et en son. Le résultat, vous l’avez entre vos mains. A lire absolument!
FR
ERASMIX magazine
3
Thema 1 - Fort Europa
© Heleen Mesellem © Yasmin Utku
Koopjes in supermarkt Europa Dagelijks steken duizenden Belgen de Nederlandse of Franse grens over om hun inkopen te doen. Want België is duur, zo zijn bijvoorbeeld voedingsmiddelen tot 20% duurder dan in Nederland. Vervelend voor wie ver van de grens woont, goed voor Europa. Want in een echte vrijhandelszone heeft de slimme consument het voor het zeggen. Yasemin Utku & Kwinten Cammaer In de Belgische media wordt steen en been geklaagd. De prijzen stijgen en de gewone burger incasseert de klappen. Niet alleen in de supermarkt, maar ook aan de benzinepomp gaan de prijzen de hoogte in. Zo weet ook Anita Meertens, om de drie weken rijdt ze van Sint-Niklaas naar Sas van Gent, net over de Nederlandse grens. Een tocht van 25 kilometer, maar altijd de moeite. “In België betaal ik voor deze boodschappen al snel 150 euro, hier kom ik toe met 80 euro!” Vroeger leek het leven stukken goedkoper, en zoals zo vaak is Europa kop van Jut. “Van mij mogen ze de Belgische frank weer invoeren, die was veel beter. Maar dan wel op het prijsniveau van toen.” “Onterecht”, weet Edith Appelmans, directrice van het European Consumer Centre Belgium (ECC). “Ten eerste kan Europa er niets aan doen dat de prijzen in sommige landen zo hoog zijn. En ten tweede krijgt de consument dankzij de Europese vrijhandelszone de mogelijkheid om over de grens de beste prijs te gaan zoeken.” Zo valt het haar op dat mensen van heinde en ver naar België komen om een tweedehandswagen te kopen. “Er vallen echt overal koopjes te doen.” Kaas en wijn ga je het best in Frankrijk kopen, voor elektronica en cosmetica moet je in Duitsland zijn en zowat alle zuivelproducten zijn goedkoper in Nederland. Waarom liggen die prijzen in België dan zo hoog? Uit een onderzoek van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie blijkt dat Europa daar voor niets tusERASMIX magazine
4
sen zit. Integendeel, dankzij het wegvallen van de Europese grenzen zouden de kosten van levensonderhoud moeten dalen. Maar de mensen zijn conservatief en voorlopig hebben alleen slimmeriken uit de grensstreek dat begrepen. Ook wie ver van de grens woont, kan zich het leven makkelijker maken. Te weinig mensen besparen geld door via het internet te shoppen, en in de supermarkt kiezen we angstvallig voor de dure merken. De Belg lijkt wel een snob.
8.000 EURO MINDER VOOR JE AUTO
Peter Van Herreweghe, adviseur bij de FOD Economie, legt uit: “Identieke producten zijn bij ons vaak wat duurder dan bij onze buren. Zo betaal je hier gemiddeld 10% meer dan in Nederland en in Duitsland, en ongeveer 7,5% meer dan in Frankrijk”. Enerzijds komt dat door een strenge milieu- en arbeidswetgeving en een gebrekkige concurrentie tussen de Belgische supermarkten. “En anderzijds doordat de Belgische consument nog veel te weinig goedkope huismerken koopt”, aldus Van Herreweghe. “Terwijl uit onderzoek blijkt dat die kwalitatief niet slechter zijn”. Het onderzoek viel niet in dovemansoren: meteen na de publicatie deed minister van Economie en Consumentenzaken Johan Vande Lanotte een aantal aanbevelingen. Zo komt er binnenkort een Belgisch kwaliteitslabel voor huismerken. Maar ook Europa heeft het begrepen, en werkt aan een uniforme richtlijn over verpakking en aanduiding van de prijs. De boodschap van de Europese Commissie is duidelijk: “Weinig grenzen, duidelijke regels en de macht is
Peter Van Herreweghe “Identieke producten zijn bij ons gemiddeld 10% duurder dan in Duitsland of Nederland”
© Marike Goossens
Edith Appelmans
“Er vallen echt overal koopjes te doen”
aan de consument.” Minister Vande Lanotte is minder enthousiast. Tijdens de persconferentie waar het onderzoek werd voorgesteld, zei hij dat er van een eengemaakte Europese markt helemaal geen sprake is. “Daarmee doelde hij op een aantal belemmeringen die de prijzen hoog houden”, verklaart Jordi Van Paemel, onderzoeker bij Test-Aankoop. “Internationale supermarktketens worden bijvoorbeeld vaak gedwongen om per land een andere prijs te betalen. Zo betalen ze voor exact hetzelfde product in België vaak meer dan in een van de buurlanden, omdat de hoeveelheden hier kleiner zijn.” Europa heeft dus nog veel werk voor de boeg, maar toch vindt Van Herreweghe dat de Europese Commissie op de goede weg is. “De Commissie publiceert momenteel tal van interessante statistieken, en daar wordt veel rekening mee gehouden.” Zo is er onlangs een Car Price Report gepubliceerd, en wie dat aandachtig leest, kan duizenden euro’s besparen op de aankoop van een nieuwe auto. Zo betaal je voor een Honda Accord in België 22.508 euro, maar slechts 14.000 euro in Malta, een besparing van 8.000 euro! Volgens Van Herreweghe is de macht dus aan de consument, hij moet zich gewoon laten informeren. “Door bepaalde aankopen via internet te doen kan je gemakkelijk de beste prijs uitkiezen. Pas dan zullen de mensen inzien welke mogelijkheden de eurozone biedt.” Bij het ECC zien ze die prijsverschillen zelfs als een voordeel. “Dat is juist goed voor Europa, als consumenten op een bewuste wijze aankopen gaan doen, zullen we op lange termijn een echte Europese markt zien ontstaan”, vindt Edith Appelmans. “En dan zullen de prijzen dalen. Hoe meer concurrentie, hoe liever.”
Hulp bij je buitenlandse aankoop: het ECC
Jordi Van Paemel
“Nationale wetgevingen kunnen vaak beter op Europees niveau geregeld worden”
De Europese Commissie maakt er een punt van om handel over de grens te promoten. Maar waar moet je terecht als je Duitse handelspartner een oplichter blijkt te zijn? In België kan je dan terecht bij Edith Appelmans, directrice van het European Consumer Centre Belgium, de lokale afdeling van een netwerk van ECC’s verspreid over heel Europa. Samen met haar team behandelde ze vorig jaar ruim 2.600 klachten, vaak met succes. Een van die klachten kwam vorig jaar van Mevrouw D. De familie had 5 vliegtuigtickets geboekt van Brussel naar Barcelona. Plots wordt de vlucht geannuleerd en was de hele vakantie om zeep. Teleurgesteld dienen ze klacht in bij de vliegtuigmaatschappij, maar ze ontvangen nooit een reactie. Dus neemt de familie contact op met het ECC, die op zijn beurt de specialisten van het Spaanse ECC inschakelt. Dankzij de juristen van het ECC werden al hun vliegtuigtickets terugbetaald, en ontvingen ze daarbovenop een compensatie van 250 euro per passagier.
Every day thousands of Belgians cross the border to do their shopping, because Belgium is an expensive country. Food products in our country are sometimes up to 20% more expensive than in France or The Netherlands. A problem for those who live far from the border, a good thing for Europe. Because in a real European free market, the smart customer is the boss.
EN
Thanks to a recent study by the FPS Economy (Federal Public Service), we finally know the reasons behind this price difference. A different tax system, other rules for employment and a Belgian law against selling at a loss are just a couple of factors. Every European country has its own set of rules, but if the Eurozone truly wants to become a free trading zone, there is a strong need for European regulation. Most of the time the problem is legislative, but equally often the customers just don’t know any better. Europe tries to raise awareness and create a unified legislation. But working with 27 countries, all with their own specific economy and legislation isn’t easy. But still, Peter Van Herreweghe, advisor for the FPS Economy, thinks the European Commission delivers good work. “They publish all sorts of statistics. And some of them are very influential, the Car Prices Report for example. He thinks that if the consumers are well-informed, they can put pressure on the market, choose the cheapest country for their purchases and force producers in their own country to lower the prices. Chaque jour il y a des milliers de Belges qui traversent la frontière pour faire leurs courses. La Belgique est un pays cher, les produits alimentaires dans notre pays sont parfois jusqu’à 20% plus cher qu’en France et que dans Les Pays-Bas. Ceci est ennuyeux pour ceux qui vivent loin de la frontière, mais pour l’Europe c’est profitable parce que dans un véritable marché libre européen, le consommateur avisé à son mot à dire. Grâce à une étude récente du SPF Economie, on connaît enfin les raisons de la différence de prix. Cette différence est, entre autres, causée par un système d’impôt différent, d’autres règles en matière d’emploi et une loi belge contre la vente à perte. Chaque pays européen a ses propres règles, mais si la zone euro veut vraiment devenir une zone franche, il y a un fort besoin d’une réglementation européenne. La plupart du temps le problème est d’ordre législatif, mais la plupart des consommateurs ne sont pas au courant. L’Europe essaie de sensibiliser et de créer une législation unifiée. Mais en travaillant avec 27 pays, tous avec leur propre économie et législation ce n’est pas chose facile. Mais de toute façon le conseiller du SPF Economie Peter Van Herreweghe pense que la Commission européenne fait du bon travail. ‘Ils ne cessent de publier des statistiques sur ces différences de prix. Il pense que si les consommateurs sont bien informés, ils peuvent faire pression sur le marché et forcer les producteurs dans leur propre pays à baisser les prix.
FR
ERASMIX magazine
5
Bulgarije en Roemenië willen ook deel uitmaken van de Schengenzone
Medische zorg over de landsgrenzen
Naar de dokter in het buitenland
magazine magazine
© Deborah Schollaert
Naar de tandarts in Hongarije, de gynaecoloog in Frankrijk, en voor een rugoperatie trek je naar Duitsland. Het klinkt raar maar het kan. Een EU-richtlijn uit 2011 over vrij verkeer van patiënten bepaalt dat je niet enkel recht hebt op een medische behandeling in het buitenland als je daar toevallig bent, je kan ook bewust kiezen voor medische zorg in een ander land. We kunnen dus met zijn allen op zoek naar de beste of de goedkoopste medische zorg binnen de EU. Deborah Schollaert, Maarten Luys & Arnaud Roobaert ERASMIX 6
“ Ervaring met medisch toerisme heeft me geleerd dat je het best alles zelf regelt. Voorbereiding, verblijf en verzorging. Buitenlandse patiënten zijn bereid daar een prijs voor te betalen”
België is een populair land voor buitenlandse patiënten. Neem bijvoorbeeld Koen de Smet, heupchirurg en als een van de enige Europese dokters gespecialiseerd in heupprotheses. Daardoor bestaat zijn patiëntengroep uit meer dan 75 nationaliteiten. In zijn ANCA-kliniek in Gent komen buitenlandse patiënten op consultatie, wat vaak leidt tot een operatie. Voorbereiding, verblijf en verzorging: alles wordt door hem en zijn personeel geregeld voor de buitenlandse bezoekers. “Belgische patiënten komen naar hier om geopereerd te worden en voorts hoeven wij ons niets aan te trekken. Vóór een buitenlandse patiënt bij mij op consultatie komt, hebben we al een hoop mails gestuurd. Ik bekijk hun röntgenfoto’s, hun algemene medische toestand, beantwoord vragen over hun verblijf en over financiële kwesties. Ook als ze in ons land aankomen, regelen wij alles. Het is heel moeilijk om als buitenlandse patiënt zelf te zorgen voor verblijf, vervoer en andere bijkomstigheden. En als er achteraf problemen zouden zijn, komen die toch op onze nek terecht. Daarom heb ik speciaal personeel dat zich bezighoudt met de planning. Bij Nederlandse patiënten moeten we ook de verzekering regelen omdat we een contract met hen hebben. Een fulltime boekhoudster controleert de rekeningen. Daar gaan kosten mee gepaard, die de patiënten uiteraard moeten betalen.”
zoveel mogelijk ingrepen uit te voeren.” Koen De Smet heeft zijn eigen privékliniek, maar opereert in het Jan Palfijn-ziekenhuis in Gent. Lars Atergarden uit Zweden is één van zijn patiënten. “Ik ben naar België gekomen omdat er meer expertise is dan in Zweden. Mijn dokter thuis gaf dat ook toe. Het is duur, maar mijn zorgverzekering betaalt het grootste deel terug. Toch kan de terugbetaling van medische zorg nog beter geregeld worden door Europa. Nu moet ik eerst betalen en krijg ik mijn geld pas achteraf terug. Het zou beter zijn als de rekening gewoon werd doorgestuurd naar de mutualiteit in eigen land.” De zorgverzekeraar van Nederlander Frans Oosterbaan heeft een contract met het Jan Palfijn-ziekenhuis. “Dat is gemakkelijk voor mij, want alles wordt vergoed door de Stichting Volksgezondheidszorg (VGZ), waar ik bij aangesloten ben.”
HET DOEL VAN DE EU RICHTLIJN?
De buitenlandse patiënten zijn bereid een prijs te betalen voor hun verzorging door dokter De Smet.“Je moet rekening houden met de prijszetting in een land. Als mensen in hun eigen land veel moeten betalen voor verzorging, lijkt onze gezondheidszorg heel goedkoop. Je mag ook niet te weinig vragen. In sommige landen word je als dokter ter discussie gesteld als je prijs te laag is. Tien jaar geleden, toen de eerste buitenlandse patiënten bij mij kwamen, zei een Amerikaans arts die ik net had geopereerd dat mijn prijs belachelijk laag was en ik dus niet echt een goede chirurg kon zijn. Niet-Belgen zullen bij mij dus meestal meer betalen, maar daar zit wel alles in: transfers, verblijf, kinesitherapie achteraf,…” Is het nodig dat een medische praktijk zich ook bezighoudt met de niet-medische zaken die bij zo’n transfer komen kijken? “Ervaring met medisch toerisme heeft me geleerd dat je een team moet hebben dat alles regelt. Er bestaan ook agentschappen die zelfs vluchten regelen, dat doen wij niet. Wij willen niets extra verdienen aan buitenlandse patiënten, wij willen de patiënt gewoon de beste zorg geven.”
Nicolas Pradalié is beleidsmedewerker bij de Europese Commissie en verantwoordelijk voor de richtlijnen voor patiëntenrechten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg. “De wet die vorig jaar is goedgekeurd, geeft Europese lidstaten de verantwoordelijkheid om patiënten voldoende informatie over gezondheidszorg te geven en te zorgen dat ze verzekerd zijn. Burgers krijgen ook de zekerheid dat ze kunnen worden opgenomen in een ziekenhuis in een andere lidstaat.” Om de patiënt te verzekeren van informatie zijn er ook nationale contactpunten gecreëerd. “Er is tenminste één contactpersoon in elke lidstaat, met een degelijke samenwerking tussen de verschillende landen. Die contactpersonen geven informatie over het sociaal en medisch systeem in dat land, bijvoorbeeld over terugbetaling van ziektekosten. Het is belangrijk dat patiënten weten op welke verzekering ze recht hebben in hun eigen land, want in het buitenland heb je enkel recht op wat je thuis krijgt.” De richtlijn wil vooral klaarheid scheppen. “Het is niet de bedoeling om burgers aan te sporen naar het buitenland te gaan. We willen vooral zekerheid garanderen en de verantwoordelijkheid leggen bij de lidstaten. De vernieuwde wetgeving moet meer voldoening en transparantie brengen dan voorheen.” Een eengemaakt gezondheidszorgsysteem over de hele Europese Unie is volgens Pradalié geen oplossing. “Dat is te ingewikkeld. Er zijn grote verschillen in cultuur, behandeling en organisatie.”
Volgens de dokter kan de Europese wetgeving over grensoverschrijdende gezondheidszorg beter. “Het is een ramp. Wettelijk heb je het recht om in gelijk welke lidstaat behandeld te worden, maar heel veel staten staan er weigerachtig tegenover. De ziekteverzekeraars zijn bang dat ze geld zullen kwijtraken in het buitenland. Misschien moeten buitenlandse artsen een week naar een ander land gaan om daar
Rita Baeten onderzoekt de impact van de Europese integratie op nationale gezondheidszorgsystemen bij het Belgische onafhankelijke Onderzoekscentrum Sociaal Europa (OSE). Ook zij is van mening dat een uniform systeem niet de oplossing is. Volgens haar zijn gezondheidszorgsystemen heel complex en zijn ze nauw verbonden met historische en culturele ontwikkelingen in een land.
© K.U. Leuven
© Vincent De Backer
Koen De Smet
Nicolas Pradalié “ De lidstaten moeten verantwoordelijkheid opnemen tegenover hun patiënten”
ERASMIX magazine
7
GEZONDHEIDSMARKT EUROPA
ERASMIX magazine
© Yasemin Utku
© © Sofie Yasemin Bekkers Utku
Volgens de Europese wetgeving is de ziektverzekeraar in eigen land verplicht medische kosten te vergoeden, ook als de patiënt wordt verzorgd in het buitenland. Jos Kesenne van de Christelijke Mutualiteit (CM) in België is voorstander van grensoverschrijdende gezondheidszorg. “Europa is een grote gemeenschap, een grote markt die ons al veel economische rijkdom heeft bezorgd. Lidstaten proberen hun export te vergroten om de economie te bevorderen. Eigenaardig genoeg willen we gezondheidszorg niet te veel naar buiten of binnen brengen. We moeten dat niet afremmen. Europa is een vrije markt waar mensen vrij mogen bewegen, waarom zouden ze dat niet mogen doen om zich te laten verzorgen?” Om te zorgen dat je als patiënt ook verzekerd bent in een andere Europese lidstaat, moet je vooraf toelating vragen bij de mutualiteit. “Dankzij de nieuwe wetgeving is er voor ambulante zorg, zonder ziekenhuisopname dus, geen goedkeuring meer nodig. Je wordt door de verzekering terugbetaald volgens de tarieven van je eigen land. Voor ziekenhuisopname in het buitenland heb je wel een E112-toelating nodig en gelden de tarieven van het land waar je verzorgd
8
wordt.” Wie voor een langere periode de grens oversteekt voor medische hulp, vraagt het best die toelating aan. “Wanneer je naar het buitenland gaat zonder toelating, riskeer je dat je niet terugbetaald wordt. Elk land organiseert de toelating voor zijn burgers. Er wordt geïnvesteerd in de planning van opnames en die mag niet in gevaar komen door een te grote toevloed van buitenlandse patiënten.” Het gevaar dat eigen burgers op een wachtlijst komen te staan door een stroom van buitenlandse patiënten is echter klein volgens Kesenne. “De Europese richtlijn zegt uitdrukkelijk dat de toegang voor buitenlandse patiënten afgeremd kan worden als eigen burgers daardoor in gevaar worden gebracht. In de meeste ziekenhuizen is dat geen probleem, maar in instellingen aan landsgrenzen kan dat wel gebeuren.” Europital is een organisatie die buitenlandse patiënten en zorgverleners wil aantrekken. Dokter Mohamed El Malt windt er geen doekjes om: hij heeft er geen probleem mee om grensoverschrijdende gezondheidszorg als medisch toerisme te zien. Afspraken met de Europese Unie zijn er niet. “Het is moeilijk om onderling afspraken te maken, omdat elke lidstaat andere regels heeft. Dat is een van de gebreken van het systeem: er is geen echte wetgeving.” Europital heeft een akkoord met verschillende universitaire ziekenhuizen in Duitsland. Daar leveren patiënten immers veel geld op. “Sommige ziekenhuizen daar hebben 3.000 buitenlandse patiënten per jaar. Die steken de grens niet over voor een kleine ingreep. Zo heb je al snel 5.000 euro per patiënt. Dat is anderhalf miljoen per jaar per ziekenhuis,” vertelt de dokter.
MEDISCHE BUSINESS
Volgens El Malt zouden meer Europese landen voor dat systeem kunnen kiezen. “In Duitsland zijn er ziekenhuizen met per verdieping 15 medewerkers die werken met buitenlandse patiënten. Dat is een duidelijk systeem: de patiënt is geïnformeerd en weet wie hem kan helpen. Hij weet hoe hij alles moet regelen met zijn verzekering. Niet elk EU-land heeft dergelijk ontwikkeld systeem. Het is belangrijk dat meer landen meestappen in het medisch toerisme. Het levert niet alleen kansen voor patiënten op, maar ook nieuwe werkopportuniteiten en inkomens. Deze business biedt kansen, en die moeten we grijpen.” Gezondheidszorg krijgt een commercieel kantje, het wordt een business. “Het probleem van de business is dat patiënten niet genoeg informatie krijgen. Internet lijkt een gemak-
© Yasemin Utku
De gezondheidszorg in Nederland is bijvoorbeeld helemaal anders georganiseerd dan die in België. “Wat ik wel als oplossing zie zijn verschillende niveaus van solidariteit. Dat je als land een solidariteit hebt binnen het nationale systeem, maar dat je daarbovenop ook nog een soort van Europese solidariteit hebt, bijvoorbeeld voor zeer gespecialiseerde zorg. Zo heeft iemand in Polen de kans om in een duur centrum in Duitsland verzorgd te worden. Het doel kan echter nooit zijn om patiëntenmobiliteit te stimuleren. Het kan in sommige gevallen een oplossing zijn voor een specifiek probleem van een individuele patiënt, maar het is geen doel op zich. Mensen willen thuis behandeld worden, bij hun familie, in hun taal, omgeven met wat vertrouwd is.” Zit er dan geen positieve evolutie in de mogelijkheden van grensoverschrijdende gezondheidszorg? “Ik denk dat het in heel grote mate beperkt zal blijven tot het natuurlijke grensgebied van zorgverstrekkers, zoals de regio die tot hun attractiegebied behoort, maar toevallig aan de andere kant van de grens ligt. Of voor hooggespecialiseerde zorg. Natuurlijk neemt de mobiliteit van burgers steeds toe. Toch wachten bijvoorbeeld studenten met medische problemen die in het buitenland studeren, liever tot ze thuis zijn voor ze naar de dokter gaan. Er is een recent onderzoek over Duitse studenten die in Maastricht studeren. Dat toont aan dat meer dan 90% van die studenten naar huis gaat om medische verzorging te krijgen”, zegt Baeten.
Rita Baeten “De mobiliteit van EU-burgers neemt toe, maar als het om hun gezondheid gaat, kiezen mensen meestal voor hun eigen land”
Mohamed El Malt “Deze business biedt kansen, en die moeten we met beide handen grijpen”
kelijke informatiebron, maar het is niet genoeg. Er moet rechtstreeks gecommuniceerd worden. Dat levert meer en betere resultaten op. Veel patiënten zijn teleurgesteld door bijvoorbeeld complicaties en dat leidt tot problemen. Daar zijn twee oorzaken voor: er is geen echte regelgeving en veel firma’s hebben geen medische achtergrond. Wij krijgen bijvoorbeeld veel aanvragen over fertiliteitsbehandelingen waarbij het geslacht gekozen kan worden. Wettelijk mag dat niet in Europa, maar in Amerika is er geen wet rond. Firma’s die niet goed op de hoogte zijn van de medische wereld en niet weten wat ethisch kan en wat niet, bezorgen zichzelf en de patiënten problemen. Niet alleen de behandeling zelf, ook de voorbereiding van het verblijf en de nazorg zijn belangrijk. Het is belangrijk dat er meer mensen uit de medische sector in deze business terechtkomen. Zij kunnen mensen op de juiste manier helpen en een groot verschil maken en zo vermijden dat de sector een slechte reputatie krijgt”, aldus El Malt. Zo ziet het er volgens El Malt naar uit dat Europese lidstaten zich meer gaan bezighouden met patiënten van over de grens. “De sector is de laatste tien jaar sterk gegroeid. In Tsjechië bijvoorbeeld, dat in het buitenland bekendstaat om zijn spa- en revalidatiecentra. Veel Oost-Europese landen kunnen een goedkope medische oplossing bieden.” De Europese richtlijn biedt veel kansen, maar doet ook nog veel vragen rijzen. Hoewel er al meer klaarheid is dan voordien, vragen mensen uit de sector om nog meer duidelijkheid.
MEDISCHE HULP IN ANDER LAND
Jos Kesenne “Europa is een vrije markt waar mensen vrij mogen bewegen, waarom zouden ze dat niet mogen doen om zich te laten verzorgen?”
Wanneer je medisch behandeld wilt worden in een andere EU-staat, kan het ziekenfonds een deel van de kosten terugbetalen. Om die terugbetaling te krijgen, moet je wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Het land waar je woont én het land waar je naartoe gaat moeten een systeem hebben van sociale zekerheid. De medische behandeling moet gepland zijn. Als je op vakantie dringend medische hulp nodig hebt, wordt dit gedekt door de Europese ziekteverzekeringskaart. De behandelingskosten zijn enkel gedekt wanneer je eigen land de behandeling erkent. In sommige landen worden bijvoorbeeld bepaalde vormen van plastische chirurgie niet erkend en dus niet terugbetaald. Voor een ziekenhuisopname moet je ziekenfonds toestemming geven. Dat gebeurt via het S2-formulier. De terugbetaling mag niet meer zijn dan wat je in eigen land zou terugkrijgen voor dezelfde zorg. Sommige ziekenfondsen hebben een contract met ziekenhuizen in een ander Europees land. Raadpleeg je eigen ziekenfonds voor meer informatie.
A European guideline about the free movement of patients in Europe declares that one doesn’t only have the right to a decent medical treatment if you’re abroad by coincidence. It’s now also possible to travel to another country for the best medical care. The guideline obliges European member states to give the patients decent information about the health care and to make sure the patients are well insured. It’s one step in the right direction to overcome some problems in certain countries, like long waiting lists and a lack of infrastructure. But according to some experts in the sector it’s not yet sufficient. Patients and health care providers are complaining about the lack of consistency between the social security systems in the European countries. Often it’s still a big hassle to make sure you can enjoy medical care in a foreign country. A solid solution is not yet available. It even seems impossible to create a unified European system because of the cultural and historical differences between the member states.
EN
Thanks to the guideline the gate is now open for medical tourism as a business. Countries with good medical care and a fair and social health care system can use it as an export product. There are already organizations which try to help patients and doctors plan trips with medical purposes. Some hospitals and surgeons are earning big money by attracting foreign patients. It’s obvious that this won’t be the last time you hear about this topic. Une Directive de l’UE stipule que tous les citoyens européens ont droit à un traitement médical dans un état membre, et pas seulement si vous vous trouvez là par hasard. Vous pouvez donc choisir consciemment pour des soins médicaux dans un autre pays européen. Maintenant tous les pays ont la responsabilité de fournir aux patients une information adéquate et de veiller à ce qu’ils soient assurés. Il s’agit d’un pas dans la bonne direction pour adresser certains problèmes dans certains pays, comme par exemple des listes d’attente trop longues ou des problèmes d’infrastructure. Mais selon les professionnels du secteur ce n’est pas suffisant. Ainsi, les patients et les fournisseurs de soins se plaignent du manque de cohérence entre la sécurité sociale des États membres individuels. Trop souvent il est encore très difficile de recevoir des soins médicaux à l’étranger. Force est de constater qu’il est presque impossible de créer un système unifié européen. Il y a simplement trop de différences culturelles et historiques entre les différents pays européens. La directive a également ouvert la porte au tourisme médical comme un business. Les pays avec beaucoup d’expertise médicale et un bon système de sécurité sociale peuvent les mettre au profit. Il ya même des organisations qui aident les patients et les médecins à planifier un voyage pour des raisons médicales. Certains hôpitaux et médecins ciblent même des patients de l’étranger.
FR
ERASMIX magazine
9
Thema 2 - Is Europa passé?
© Siska Gremmelprez
EU vs. China: “Herstel van de natuurlijke orde” De Chinese economie heeft de Europese ingehaald. Moeten we ons zorgen maken als straks Brazilië, India en Rusland volgen? Verliest Europa zijn sterke positie op het internationale politieke strijdtoneel? Niet noodzakelijk, maar dan moet er wel gehandeld worden. Astrid Snoeys en Jesse Van Pée Het gaat niet zo goed met Europa. De schuldencrisis fnuikt de economische groei. De Verenigde Staten hebben hun pijlen al gericht op China, dat nu al de op één na grootste economie in de wereld heeft. Voorzichtige voorspellingen stellen dat de Chinese economie tegen 2020 zowel die van Verenigde Staten als de economieën van de 27 EU-landen samen heeft bijgebeend. Een decennium later zou China al het grootste deel van de wereldeconomie voor zijn rekening nemen. En het houdt niet op bij China. Europa voelt ook de hete adem van de andere BRICS-landen (Brazilië, Rusland, India en Zuid-Afrika) in zijn nek en ‘The Next Eleven’ (met onder andere Bangladesh, Mexico, Indonesië en Iran) maken ook al hun opwachting. “Er is een fundamentele transformatie van het internationale systeem aan de gang. De tijd dat Europa naast de Verenigde Staten stond als tweede economische en politieke macht is voorbij. De tijd dat we konden zeggen wat we wilden en het nog kregen ook, is niet meer.” Aan het woord is Gustaaf Geeraerts, professor internationale betrekkingen en China-specialist aan de Vrije Universiteit Brussel. Schrijnende illustratie van die transformatie: Europa zit met een enorme schuldenberg. Het zijn groeilanden als Brazilië en China die voorstellen om het Internationaal Monetair Fonds (IMF) te steunen, onder voorwaarden weliswaar. Zoals de zaken er nu voor ERASMIX magazine
10
staan, denkt Geeraerts dat vooral China de capaciteiten heeft om op termijn de rivaal van de VS te worden en ze zelfs voorbij te steken. “Daarbij komt nog eens dat China zijn leger ook aan het uitbreiden is.”
WAKE-UP CALL
Rivaal? Leger uitbreiden? Moeten we dan schrik beginnen te krijgen? “Dergelijke overgangen zijn altijd periodes van onzekerheid en grote waakzaamheid geweest”, zegt Geeraerts. “Als de normale gang van zaken verandert, dan zijn de mensen op hun hoede. Maar spreken van een gevaar, dat vind ik te ver gaan. Ik vind het een wake-up call. Europa heeft lang in de comfortabele schaduw van de VS geleefd. Ons systeem werkte goed, maar daardoor zijn we in slaap gedommeld. We vinden ons systeem fantastisch, maar we moeten ons realiseren dat anderen daar wel eens anders over kunnen denken. Het Westen beschouwt zijn superioriteit als vanzelfsprekend, terwijl China zijn groei eigenlijk ziet als een herstel van de natuurlijke verhoudingen. Het land heeft zo’n rijke cultuur door de geschiedenis van de mensheid heen. Voor een korte periode was Europa de belangrijkste regio, maar als je verder in de geschiedenis duikt, dan zie je dat China en India de meest vooruitstrevende economische regio’s waren.
Gustaaf Geeraerts
© Astrid Snoeys
“ We vinden ons systeem fantastisch, maar we moeten ons realiseren dat anderen daar wel eens anders over kunnen denken”
We moeten af van onze zelfgenoegzame houding.” Opiniepeilingen in China wijzen uit dat Chinezen ons positiever inschatten dan Amerikanen of Japanners. “Ze vinden ons best leuk, hoor. Toch valt het regelmatig te noteren dat ze ons een tikkeltje arrogant vinden, dat we erg op onszelf georiënteerd zijn en dat we een beperkte kennis van China en Azië hebben.” Anneleen Vandeplas, econome aan de Katholieke Universiteit van Leuven, specialiseert zich in de relatie tussen de EU en India. Ook zij vindt dat er sprake is van hoogmoed in Europa: “Ik zie dat vaak in het onderwijs. Wij hebben heel wat programma’s om Indiase studenten naar Europa te halen, maar veel succes hebben die niet. Goede Indiase studenten zijn eenmaal meer geïnteresseerd in Harvard. Europa mag zichzelf nu niet te hard overschatten. Ik begrijp dat het beangstigend is om de macht af te geven aan anderen, maar ik denk niet dat er een andere keuze is als je in zo’n penibele situatie zit. De angst om onze plek naast de VS te verliezen, getuigt van hoogmoed. Waarom moeten wij de sterkste zijn? Andere landen hebben evenveel recht op die macht. Trouwens: wie zegt dat zij het slecht met ons bedoelen? Zeker China heeft er alle baat bij dat onze koopkracht hoog blijft. Europa is een enorm belangrijke afzetmarkt voor China. Als het hier slecht gaat, dan gaan ze dat daar ook voelen.”
FUNDAMENTELE VERSCHILLEN
Toch blijft China een geval apart. We weten niet goed wat ermee aan te vangen, want het is een heel onberekenbaar land. “Tussen Europa en China zijn er
fundamentele ideologische verschillen, waardoor het wederzijdse wantrouwen vrij groot is”, legt professor Geeraerts uit. “China is geen rechtsstaat. Er is ook maar één partij, de Communistische Partij, die in stand moet worden gehouden. Dat is het ultieme nationale belang van China. Democratie, de basis van onze samenleving, is er niet. De Chinezen respecteren dat wij daar belang aan hechten, maar ze zeggen ook dat wij niet kunnen verwachten dat zij dat zomaar overnemen. Hun regime is misschien niet het systeem dat wij willen, maar ze zijn er wel in geslaagd om met dat systeem in dertig jaar tijd van de afgrond – want daar zaten ze in de jaren ‘80 – te groeien tot de tweede economische grootmacht in de wereld.”
GEEN ROZENGEUR
Toch blijft het land in vele opzichten een ontwikkelingsland. Het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking bedraagt voor Chinezen die in het binnenland wonen zo’n 5.000 dollar. In de kuststeden loopt dat op tot 15.000 dollar, maar in landen als Frankrijk of Duitsland is dat ongeveer 33.000 dollar. De groei van China neemt in 2010 tot 10,3% toe, maar verzwakte in 2011 tot een raming van 9,0%. Dat cijfer zal de komende jaren nog lichtjes dalen. Dat het land niet exponentieel kan blijven groeien heeft met heel wat factoren te maken. “Pas in de jaren ‘80 begon de Chinese economie zich volop te ontwikkelen. Daardoor kampt ze op technologisch vlak met een aanzienlijke achterstand. Bijgevolg investeren de Chinezen bijvoorbeeld graag in de
© Astrid Snoeys
Anneleen Vandeplas “ Waarom moeten wij de sterkste zijn? Andere landen hebben evenveel recht op die macht”
Vlaamse export in de lift De Vlaamse export naar China doet het goed. Nevenstaande statistieken tonen hoe de Vlaamse uitvoer naar China gestaag groeit. Ook in 2011 kon in de eerste drie kwartalen een aanzienlijke groei van 30,4% genoteerd worden tegenover 2010. In totaal is onze export naar het Aziatische land goed voor zo’n 4,9 miljard euro.
14
Handel Vlaanderen - China (€ miljard)
12 10 8
uitvoer
6
invoer
4 2 0 2008 2009 2010 Bron: Instituut voor de Nationale Rekeningen (NBB)
Populaire exportsectoren zijn chemie, farma en machinebouw. Opmerkelijk is de Chinese interesse in Belgische diamanten. Na de wereldtentoonstelling van 2010 in Sjanghai, waar de Belgische diamantairs een stand hadden, is er in China nu een grotere vraag naar Belgische diamanten en edelstenen dan in de Verenigde Staten. Populaire invoerproducten uit China zijn kleding, schoeisel, sportmaterialen en elektrisch materieel. Bij de handel tussen Vlaanderen en China wordt het verschil tussen in- en uitvoer steeds kleiner.
ERASMIX magazine
11
VERLOEDERING VAN DE MORAAL
© Siska Gremmelprez
© Siska Gremmelprez
Ook spreekt Hui Zhao van een verandering in de arbeidsethiek van de bevolking. Waar er vroeger genoeg arbeiders uit het binnenland zich kwamen aanbieden om zeven dagen op zeven 14 uur per dag te werken, lijkt die toestroom van goedkope arbeiders af te nemen. Volgens professor Geeraerts (VUB) geldt dat ook voor jongeren: “De Chinese jongeren beginnen erg te lijken op de jongeren uit onze samenleving. Ze stellen zich de vraag: ‘Waarom zou ik me zorgen maken over geld, als mijn vader het me kan geven?’ Ook in Chinese kranten verschijnen steeds meer artikels over de verloedering van de moraal en een oproep om de traditionele waarden van het land te herstellen.” Het besef van de Chinezen groeit dat de communistische gedachte steeds meer verloren gaat. De rijkdom in het land is immers zeer ongelijk verdeeld. “Als je in Sjanghai de taxi neemt, word je vaak voorbijgestoken door een vlamrode Ferrari of achtervolgd door een Porsche. Stel je voor: een vlamrode Ferrari in een communistisch land”, lacht Geeraerts. “De nouveaux riches, zoals wij ze hier kenden in de jaren 50, zijn vaak een doorn in het oog van de arme boeren die van het platteland naar de stad komen.” Volgens Anneleen Vandeplas (KU Leuven) zal die ongelijkheid tussen de bevolking een piek kennen. Dat geldt ook voor milieuvervuiling. “Als je van laagontwikkeld naar middelontwikkeld land evolueert, neemt de milieuvervuiling enorm toe. Daarna pas, als je genoeg ontwikkeld bent, kan je belastingen beginnen te heffen en het je permitteren om aan dingen als bescherming van de natuur en herverdeling van de rijkdom te denken.” Toch lijkt de westerse gemeenschap niet te kunnen wachten tot China enkele grondige hervormingen
ERASMIX magazine
12
doorvoert. Steeds terugkerend heikel punt in de onderhandelingen is dat China de mensenrechten niet respecteert. Jurist Hui Zhao waarschuwt echter dat die westerse prioriteit wel eens relatief zou kunnen zijn. “Elke keer als Amerikaanse of Europese politici naar China gaan, moeten ze altijd over de mensenrechten gesproken hebben. Hoe weet ik niet, maar voor de kiezers thuis moeten ze daarover onderhandelen. Aan de andere kant is het voor de kiezers ook belangrijk dat ze de relatie met China goed onderhouden om extra werkplaatsen te creëren. Ik zou stellen dat westerse politici nooit te ver zullen gaan in die onderhandelingen, tenzij ze allemaal met één stem zouden spreken. Als ze zouden dreigen allemaal samen niet meer met China te onderhandelen, dan pas zou het land schrik krijgen.”
VERENIGDE STATEN VAN EUROPA
Maar Europa spreekt niet met één stem. De grote verschillen tussen de lidstaten maken onderhandelen moeilijk. “Chinese diplomaten klagen wel eens dat de Europeanen geen prioriteiten kunnen stellen en dat heeft te maken met het feit dat de 27 lidstaten van de EU onderling niet overeenkomen”, zegt Geeraerts (VUB). Volgens hem is het zeer belangrijk dat de EU een meer strategische visie op Azië en China ontwikkelt. “Men moet meer dan in het verleden proberen een gemeenschappelijk en krachtig beleid uit te stippelen. Nu is het nog te veel het geval dat grote EU-lidstaten hun eigen beleid voeren. Dat doet een beetje afbreuk aan het gewicht dat we in de schaal kunnen leggen.” Door die verschillende visies onderhandelen de Chinezen liever rechtstreeks met Duitsland of Engeland. “Ze spelen ze tegen elkaar uit en wij spelen dat spelletje gewoon mee”, vertelt Geeraerts verder. “De Chinezen zijn daarin heel open, maar in feite zouden ze wel een sterker Europa willen, een Europa dat meer kan doorwegen en als tegenpool voor de VS zou kunnen optreden.” Wat de toekomst betreft gaat Geeraerts nog een stapje verder. “Ik denk dat Europa moet evolueren naar een Verenigde Staten van Europa, om een beleid te voeren dat voor heel Europa geldt, met een legitiem gezagsorgaan.”
CHARISMATISCHE LEIDERS
“Desalniettemin zal onze samenleving steeds multicultureler worden”, zegt Annelees Vandeplas. “Als je je daarvoor afsluit, wordt de wereld veel onzekerder en bedreigender, maar als je je ervoor openstelt, kan je wereld er ook enorm door verrijkt worden.” Tot slot maant Geeraerts Europa en China aan om elkaar niet langer met de vinger te wijzen. “We moeten ons gewoon realiseren dat we te belangrijk zijn voor
© Siska Gremmelprez
Duitse machinebouwindustrie”, zegt Hui Zhao. De jurist van Chinese afkomst, die bij het Duitse advocatenbureau Noerr werkt, zoekt en adviseert Chinese ondernemingen die willen investeren in de Duitse economie. “Vroeger was men in de Duitse politiek en media erg gekant tegen Chinese investeringen, omdat ze dachten dat China de bedrijven enkel kocht voor technologie en ze zou dumpen zodra het land de know how had. Maar de Chinezen moeten het bedrijf net in leven houden, anders kunnen ze geen mensen opleiden en de technologie verbeteren.” Hoewel de economie gestaag verder groeit, waarschuwt Hui Zhao voor de groeiende sociale onrust in het land: “De Chinese maatschappij kan niet op één been lopen. Als China op politiek en maatschappelijk vlak niet ontwikkelt, groeit de economie ook niet voort. De politici zijn niet democratisch verkozen. Hun beleid kan erg afwijken van wat het volk wil.”
© Astrid Snoeys
Hui Zhao “Als China op politiek en maatschappelijk vlak niet ontwikkelt, dan groeit zijn economie niet voort”
Gustaaf Geeraerts “Europa heeft altijd een soort crisis nodig
elkaar om die spelletjes te blijven spelen. We moeten die relatie heel realistisch en rationeel bekijken.” Wat vaststaat, is dat Europa te lang op zijn lauweren gerust heeft. Volgens Geeraerts hebben we te lang in een systeem geleefd waar het goed ging zonder vooruit te denken. “Als we onze waarden en manier van leven willen behouden in de toekomst, zullen we de handen uit de mouwen moeten steken. Er moet een bepaalde kern in Europa naar voren treden, die het initiatief neemt en vindingrijkheid toont. Waar zijn de Jean Monnets van het heden, de charismatische Europese leiders? Als je terugblikt in de geschiedenis van Europa, gaat het altijd zo: we hebben altijd een soort crisis nodig om noodzakelijke stappen te ondernemen.”
om de nodige
HOE ZIT HET, EUROPA?
stappen te
Momenteel onderhandelt de EU over een vrijhandelsakkoord met India, recent was er de EUChina-top. Initiatief lijkt Europa wel te nemen, maar welk standpunt schuilt er precies achter? En wie voert die onderhandelingen in naam van 500 miljoen EU-inwoners?
zetten”
Europese onderhandelaars van dienst zijn ambtenaren van de Europese Commissie, die dus niet democratisch verkozen worden. Maar wat er ook beslist wordt, niets wordt doorgevoerd zonder de ratificatie door het Europees Parlement.
Kathleen Van Brempt “We moeten ons niet focussen op de concurrentie met BRICSlanden, maar wel op hoe we Europa zelf moeten veranderen”
Judith Sargentini, Nederlands Europarlementariër voor GroenLinks, specialiseert zich in de materie omtrent de BRICS-landen. Over de positie van Europa als grootmacht is ze erg nuchter. “China is er al jaren geleden bij gekomen, Europa moet moderniseren. Maar als andere landen het beter doen, doen wij het niet per definitie minder, dat zou ervan uitgaan dat welvaart een taart is waar steeds kleinere stukjes van te snijden zijn. Dat is niet zo”, aldus Sargentini. “Voor mij is het ook niet erg dat Europa niet meer als enige naast de VS staat. Dat het goed gaat met Brazilië en India, dat is hun van harte gegund. Ik ben geïnteresseerd in eerlijke handel. Money makes the world go round, maar dat ontslaat ons niet van de morele plicht om welvaart te delen.” Ook Belgisch Europarlementslid Kathleen Van Brempt (sp.a) nuanceert het gevaar van de BRICS-landen. “Ik vind dat we ons niet moeten focussen op de concurrentie met de BRICS-landen, maar meer moeten bezig zijn met de potentiële kracht om Europa zelf te veranderen, niet enkel op het vlak van economie, maar ook de manier waarop we mentaal in de wereld zullen staan. Over enkele decennia leven we wellicht helemaal anders dan vandaag, als we dat slim aanpakken zelfs beter, duurzamer en socialer”, stelt Van Brempt. “De wereld is niet gebaat met een rat race. Voor mij hoeven we niet de sterkste economie te leveren. Het is belangrijker om met al die miljarden mensen een harmonieuze samenleving op te bouwen, en daar zullen we ons drastisch voor moeten aanpassen.”
The Chinese economy has expanded and is now the second largest economy in the world. Brazil, Russia, India and South-Africa (the remaining BRICS countries) have a blossoming economy and the so-called ‘Next Eleven’ are following in their footsteps. Will a Europe that is now in crisis lose its strong position in international politics? Gustaaf Geeraerts, Professor of International Relations at the Free University of Brussels thinks Europe has been lulled to sleep by the current system, which was functioning too well for too long. “We take our superiority for granted, while China considers its own rise as a restoration of the natural order. Anneleen Vandeplas, Economist at the Catholic University of Leuven, thinks Europe should not overestimate itself. “Why shouldn’t other countries be allowed to enjoy the riches?” She also points out that the growing economies are not ill-intended towards us. “Especially China has a stake in a strong European economy.” Still we are careful in our relations with China, because there is an ideological void between us. In many ways, China is still a developing country and its growth is slowing down. Social unrest is sparked by the lack of democracy. The typically Chinese work ethic is waning and their youth is becoming more and more westernized. Another thing that is increasing is the inequality. Geeraerts pleads for a United States of Europe. If Europe manages to speak with one voice, the dialogue with China will be less of a debacle. He thinks it is time for strong leaders to have the courage to take the steps that are needed..
EN
La Chine est devenue la deuxième puissance économique du monde. Les autres pays émergents BRICS, notamment le Brésil, la Russie, l’Inde et l’Afrique du Sud, de leur côté, connaissent aussi une croissance énorme et «The Next Eleven» leur emboîtent le pas. Gustaaf Geeraerts, professeur en relations internationales à la Vrije Universiteit Brussel, trouve que l’Europe s’est assoupie parce que le système actuel a trop bien fonctionné pendant trop longtemps. Ici en Europe notre supériorité est de toute évidence, tandis qu’en Chine ils voient leur progrès comme une remise en état de l’ordre naturel. Selon Anneleen Vandeplas, économiste à l’université Catholique à Louvain (KUL), l’Europe ne peut pas se surestimer. “Pourquoi d’autres pays ne pourraientils pas bénéficier aussi de la richesse?” Selon elle les économies en développement n’ont pas nécessairement des mauvaises intentions. Certainement la Chine a intérêt que l’Europe se porte bien. Cependant nous traitons la Chine avec précaution parce que leurs opinions sur le plan idéologique sont très différentes. Mais sur beaucoup de plans la Chine est un pays en développement. Le pays doit rattraper un retard sur le plan de la technologie. L’agitation sociale s’intensifie à défaut de la démocratie. L’éthique de travail typiquement chinoise diminue. Finalement l’inégalité augmente. Le professor Geeraerts plaide pour les Etats-Unis de l’Europe. Selon le professeur des dirigeants vigoureux doivent apparaître et faire les démarches nécessaires.
FR
ERASMIX magazine
13
© Siska Gremmelprez
Jong en tussen de sterren van Europa Ze zijn jong en alledrie onlosmakelijk verbonden met Europa. Maite Morren (27), voorzitster van Animo (Jong sp.a), startte in Europa met haar eerste job. Amy Moran (26) reist samen met haar familie de wereld af in het kielzog van haar ‘EU-vader’. Nejra Kalkan (28) werkt als beleidsmedewerker bij Nederlands Europarlementslid Emine Bozkurt. Hoe bepaalt Europa hun leven? Siska Gremmelprez & Karine Claassen NEJRA KALKAN
U bent momenteel beleidsmedewerker bij Europarlementslid Emine Bozkurt. Wat houdt dat in? Mijn baan is uitdagend en zo gevarieerd dat het moeilijk is om het kort samen te vatten. Elke dag is anders. Het gaat van schrijven van speeches, persberichten of amendementen tot informatie vergaren door bijvoorbeeld met experts te praten en wetsvoorstellen en rapporten van de Europese Commissie en het Europees Parlement te lezen. Als mensen met een concreet probleem zitten, beantwoord ik hun vragen, ik bedenk en bespreek initiatieven met mijn MEP (Member of the European Parliament) en dan bekijken we hoe we ze kunnen helpen. Daarnaast woon ik vergaderingen van commissies bij en volg ik hoorzittingen over onderwerpen die mijn Europarlementariër volgt. Een agenda van bijvoorbeeld de commissie LIBE (Committee on Civil Liberties, Justice and Home Affairs) zit vol onderwerpen en wetgevingsvoorstellen bijvoorbeeld over Hongarije, over Schengen, wijzigingen van asielwetgeving, wetgeving voor bescherming van slachtoffers, enz. ERASMIX magazine
14
Dat klinkt als hard werken. Wat drijft u? Ik ben in Sarajevo geboren, maar door de oorlog in Bosnië en Herzegovina is mijn familie naar Nederland gevlucht. Wij gingen ervan uit dat een oorlog in Europa nooit zo lang kon duren, dat er snel een eind aan zou komen. Uiteindelijk hebben Amerikanen hier een grotere rol in gespeeld dan de Europeanen en dat terwijl het zo dichtbij was. Als klein meisje wilde ik al rechten studeren, omdat ik zelfs toen al niet tegen onrecht kon, of het nu groot of klein was. Als je ziet hoe gevaarlijk het is als er onzekerheid en wetteloosheid is, dan weet je hoe belangrijk de rechten en vrijheden zijn die wij zo vanzelfsprekend vinden. We mogen niet vergeten dat we door economische samenwerking en respect voor elkaars rechten nu kunnen leven in vrijheid en democratie. Dat moeten we koesteren. En dat zie ik als mijn plicht. Was u al vroeg politiek bewust? Van jongs af aan al in Sarajevo. Dat komt door mijn ouders en familie. Het jaar 1989 is een jaar dat in mijn geheugen gegrift staat, leuk omdat mijn broertje werd geboren, maar ook door de val van de Ber-
Nejra Kalkan “Ik zal alles doen om te voorkomen dat mensen moeten lijden en rechteloos zijn”
Amy Moran “Er gebeurt eigenlijk veel bij de EU waar de mensen geen weet van hebben”
lijnse muur. Het was een belangrijk moment voor de wereld toen het Ijzeren Gordijn viel, maar ook het begin van het uiteenvallen van ex-Joegoslavië en de oorlog, daarna was daar niets meer hetzelfde. Toen dacht ik: dit nooit en nergens meer, en ik zal alles doen om te voorkomen dat mensen moeten lijden en rechteloos zijn. Hoe kijkt u zelf naar de Europese Unie? Als naar een grote familie. Ieder zijn weg maar toch samen. En soms zijn er ook ruzies, maar het is er beter met dan zonder. In een globale wereld kunnen we niet zonder EU en moeten we dat niet willen. Achter de dijken is geen optie meer, het is een illusie. Als je kijkt naar de wereld dan zie je grote, sterke machten. Daar kunnen we als individuele, kleine landjes niet zo sterk zijn als met de EU.
AMY MORAN
© Siska Gremmelprez
Maite Morren “Als je hoort over Griekse kinderen die ondervoed op school aankomen, dan ben je daar toch mee bezig”
© Siska Gremmelprez
Uw vader werkt voor de Europese Commissie, welke invloed heeft dat op u gehad? Ik ben geboren in België en daarnaast heb ik ook in Ethiopië, Jamaica, Jordanië en Griekenland gewoond. Het was een bevoorrechte positie, al werd ik me daar pas bewust van tijdens de laatste twee jaren van de middelbare school, toen we terug naar Brussel kwamen. De expat community is hier minder sterk, of ze is tenminste niet zo exclusief als in derdewereldlanden. Je bent hier omringd door rijken en door armen. Dat bracht me wel meer perspectief, het geeft je leven meer context. De samenleving hier is zo anders. Mensen hebben meer kansen, waar ze ook vandaan komen. Dat geeft je de mogelijkheid om te gaan met mensen met heel uiteenlopende achtergronden. Wat houdt het werk van uw vader eigenlijk in? Hij is net begonnen als ambassadeur voor de EU in Caïro. Catherine Ashton, de vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken, wil verzekeren dat de Europese Unie kan bijdragen tot de ontwikkelingen in het Midden-Oosten. Mijn moeder is Palestijnse, dus ik denk dat het geen toeval is dat hij daarheen gestuurd werd. (lacht) Toen hij nog in Brussel werkte, was hij Director for Asia bij EEAS (European External Action Service). Je kan dat vergelijken met de dienst Buitenlandse Zaken, maar dan op Europees niveau. Gezien de economische groei van China zat hij dus wel in een cruciale positie. Al ging het niet enkel over economie. De meeste Aziatische landen blinken niet echt uit op het vlak van mensenrechten, al moet de EU door haar economische positie nu wel meer toegevingen op dat vlak doen en met China in zee gaan omdat ze geen andere keuze heeft. Verder zijn er ook ontwikkelingssamenwerkingsprojecten. Mensen vergeten soms dat de EU één van de grootste hulpverleners ter wereld is. Eigenlijk gebeurt er echt veel bij de Europese instanties, waar mensen geen weet van hebben. Wanneer besefte u eigenlijk dat uw vader toch wel een uitzonderlijke job had? Eigenlijk besefte ik pas echt wat hij deed toen ik vorig jaar na mijn studies aan de Universiteit van Keele (VK) terug naar Brussel kwam. Wat behoorlijk laat is. (lacht) Uiteraard had ik wel een vaag idee van wat hij deed, maar het belang ontging me. Pas tijdens mijn stage bij think tank ‘Friends of Europe’ begon ik het echt te beseffen. De mensen daar kenden hem, hadden contact met hem, spraken hem op conferenties
en ze bewonderden hem écht. Ik leerde de instanties kennen, de mensen die er werkten en sindsdien begrijp ik zijn positie veel beter. Daardoor apprecieer ik misschien ook wel meer wat hij doet. Brussel is zo’n bubble dat de mensen die er niet inzitten, er maar weinig van begrijpen, ik denk dat zelfs mijn jongere broer en zus zijn job nog altijd niet echt snappen.
MAITE MORREN
U bent voorzitster van de Jong-Socialisten van Animo. Wat hebt u met Europa? Mijn eerste job was een stage bij Europarlementslid Saïd El Khadraoui. Daarna kon ik op het Europees kantoor van Amnesty International werken rond buitenlands beleid en bij de Europese socialisten hield ik me bezig met de verkiezingscampagne. Na al deze stages heb ik nog wel geprobeerd om in die sector te blijven hangen, maar het is niet zo evident om er een echte job te vinden. Ik denk dat als je echt iets wil veranderen, je dan best op Europees niveau kan spelen. Zo kan je op wereldniveau ook wat gewicht in de schaal leggen. Al vind ik het wel belangrijk dat Europa en onze nationale overheden duidelijk communiceren. Maatregelen van Europa mogen niet uit het niets lijken te komen. Waar die interesse voor Europa nu precies vandaan komt? Weet ik ook niet. Mijn ouders waren behoorlijk nieuwsverslaafd. Geef toe dat het geen mooie beelden zijn die zo elke dag onze huiskamer binnenstromen. Ik weet nog dat het in de jaren ‘90 bijna elke dag ging over het geweld in ex-Joegoslavië. Zo dicht bij ons, in Europa. Waarom er daar gevochten werd, en bij ons niet, ik denk dat dat me toen al bezig hield. Sinds de eurocrisis wordt Europa vaker ter discussie gesteld. Hoe denkt u daarover? Eerlijk gezegd maak ik me enorm veel zorgen. Bijvoorbeeld over wat je nu ziet gebeuren in Griekenland. Als dat het voorbeeld is voor de rest van Europa, dan staan we er slecht voor. Ik denk ook aan Hongarije, dat een dictatuur binnen Europa aan het worden is. Zo sterk zal ik het misschien niet stellen, maar het laatste onafhankelijke radiostation heeft daar onlangs de deur moeten sluiten. Ze werden gewoon uit de ether gehaald. Naar mijn aanvoelen gaan de mensen die het nu voor het zeggen hebben in Europa, niet de juiste kant op. Reacties zie je vooral in straatprotesten die nog steeds aan de gang zijn. In Europa, maar eigenlijk overal ter wereld. U klinkt aangeslagen als u erover spreekt. Ja, als je hoort over kinderen die ondervoed op school aankomen, dan ben je daar toch mee bezig. Het Europese idee van ‘nooit meer oorlog’ zou heruitgevonden moeten worden. Ik denk dat er op dit moment een sociale oorlog woedt. Het is geen oorlog met wapens, maar Europa bouw je niet op een sociaal bloedbad. We moeten zorgen voor het behoud van onze zekerheden. De linkerzijde lijkt in Europa geen succesverhaal meer. Is het wachten op uw generatie? Ik denk het wel. (lacht) We moeten nadenken over ons eigen verhaal, op maat van nu. We moeten teruggaan naar de basiswaarden, maar toch meegaan met onze tijd. De oplossingen zullen komen van jonge mensen. ERASMIX magazine
15
‘Europa mag niet inslaan als een meteoriet’ Thema 3 - De vetpotten van Europa
De Europese Commissie zou graag een tweede Europese wijk in Brussel bouwen. Hier zou ze verschillende gedecentraliseerde diensten in willen onderbrengen. De Commissie heeft in Brussel 900.000 vierkante meter aan kantoren. Slechts een derde van die kantoren heeft ze in eigendom, de rest huurt ze van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De huurcontracten van deze panden lopen tussen 2014 en 2025 af. Het Brussels Gewest stelde de Deltasite voor om deze nieuwe Europese wijk te bouwen. Aanvankelijk leek dit ook de beste oplossing. De site sprak de Commissie erg aan door de nabijheid van de Europese scholen en het openbaar vervoer. Maar zopas werd de Deltasite afgevoerd en dus moet de Europese Commissie op zoek naar alternatieven. Ben Sommerijns
ERASMIX magazine
16
De onderhandelingen over het Deltaproject tussen de Europese Commissie en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest begonnen vijf jaar geleden. Vanaf dag één verliepen die gesprekken zeer stroef. Delta ligt op een zeer aantrekkelijke plek, althans voor de Commissie. Maar er waren veel factoren waarmee men rekening moest houden. De site ligt namelijk vlakbij twee grote universiteiten (de Université Libre de Bruxelles en de Vrije Universiteit van Brussel), spoorwegen die op verschillende niveaus lopen en de E411, een snelweg die vertrekt op het terrein. De Commissie wou een goed uitgewerkt stedenbouwkundig plan, iets wat blijkbaar onmogelijk te bereiken viel. Het Gewest heeft lang volgehouden dat de Deltasite een perfecte locatie is om een nieuwe Europese wijk te bouwen. Na jaren van onderzoek en plannen blijkt echter dat het project te groot is voor de beschikbare ruimte. “200.000 vierkante meter is gewoon enorm”, zegt Didier Gosuin (FDF), burgemeester van Oudergem. “Ik ben nooit tegen het idee van een nieuwe Europese wijk geweest, maar dit dossier is overdreven en niet verenigbaar met de wijk. Sinds 2008 zeg ik dat het project niet draagbaar is voor de omgeving. Alleen al op het vlak van mobiliteit zou het voor grote problemen hebben gezorgd. Het is nu al zo druk in de gemeente.” Die wil daar nu betaalbare woningen en een ziekenhuis bouwen. Iets wat volgens Gosuin de gemeente beter kan gebruiken. “De eisen van de Commissie zijn veel te hoog”, zegt Gosuin. “Het dossier had in een beter evenwicht met de omgeving uitgewerkt moeten worden. Er werd geen rekening gehouden met crèches, scholen, winkels,… Terwijl dit net een kans was om grondige hervormingen door te voeren en de handelsactiviteiten ‘heruit te vinden’. De uitdaging van Delta was net om bepaalde zaken om te vormen en beter te maken. Een gemiste kans.” Volgens Gosuin is het Gewest ‘dom’ geweest om in een project te stappen dat niet realistisch is. “Al die jaren van onderhandelingen en studies zijn een geldverspilling geweest voor Brussel. Het is niet omdat er een terrein beschikbaar is dat je er om het even wat mee kan doen. Beeld je maar eens in dat je daar in de buurt woont en plots staat er een toren tweemaal zo hoog al de Madoutoren naast je huis, een gebouw dat 60 verdiepingen telt en 240 meter hoog is.” Ook op Europees niveau werd al snel duidelijk dat er problemen waren. “Vorig jaar hebben we ons eigen onderzoek gehouden. Hierdoor merkten we dat het
project ingewikkelder was dan gedacht”, zegt Antony Gravili, woordvoerder van Maros Sefcovic, Europees commissaris voor Administratie. Wanneer we onze opmerkingen voorlegden aan het Brussels Gewest begonnen ook zij te twijfelen aan de haalbaarheid van het project”, vertelt Gravili. “Enkele weken geleden had Sefcovic een vergadering met Brussels minister-president Charles Picqué (PS) waarin ze al heel snel tot de conclusie kwamen dat het beter was het Deltadossier op te bergen.” Het Deltaplan werd stopgezet nog voor ze konden onderhandelen over een budget.
ALTERNATIEF TROEF
Brussel beschikt over heel wat alternatieven om een nieuwe Europese wijk op te starten. Met anderhalf miljoen vierkante meter aan leegstaande kantoren lijkt het zelfs kinderspel voor de Europese Commissie om hun diensten te centraliseren. Het aanbod aan kantoorruimte is vijf maal groter dan de vraag. Althans zo berekende de GOMB (Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) in 2009, nieuwe cijfers zijn beschikbaar vanaf maart dit jaar. Maar veel van deze leegstand ligt aan de moeilijk bereikbare Reyerslaan in Schaarbeek, een ware nachtmerrie voor een Europese instelling. Want de Commissie toont weinig flexibiliteit en stelt zeer strenge eisen inzake veiligheid en bereikbaarheid.
© Michiel Van De Winckel
Hoeveel plaats heeft Europa nog nodig?
Hilde Geens “De Europese instellingen geven een enorme economische impuls aan Brussel. Er komen steeds meer mensen wonen”
“Over alternatieven wordt nog druk onderhandeld”, zegt Hilde Geens, stafmedewerker van BRAL (Brusselse Raad voor het Leefmilieu). “Ik denk dat de Commissie gefrustreerd is door de onderhandelingen die al jaren zonder resultaat aanslepen. Station Josaphat, op de grens van Schaarbeek met Evere, is al vooruitgeschoven als nieuwe site. Je voert dan eigenlijk dezelfde onderhandelingen maar met nieuwe
Didier Gosuin “De eisen van de Europese Commissie aan Brussel zijn veel te hoog!” © Alexandra Jans
ERASMIX magazine
17
Hilde Geens “Door de centralisatie van de EUinstellingen vergroot je de kloof tussen rijk en arm”
gemeenten.” Het probleem met Josaphat is dat het geen optimale bereikbaarheid heeft. “Je zit dan wel dicht bij Zaventem maar er is geen goede aansluiting op de snelweg. Met het openbaar vervoer zou het wel beter bereikbaar zijn. Tenminste als het GEN-project (Het Gewestelijk Expresnet) af zou zijn, wat nog lang niet het geval is. Je moet weten dat de Commissie voor 50% gebruik maakt van het openbaar vervoer, dat zijn meer dan 15.000 ambtenaren”, zegt Geens. Daarbij komt dat de Commissie ook een volwaardig treinstation in de nieuwe Europese wijk wil, maar ze wil graag dat de infrastructuur al aanwezig is zodat ze niet van nul moet beginnen. Ook aan het Noord– en Zuidstation zijn er nog veel leegstaande gebouwen. Maar veel van die gebouwen zijn verouderd en het kost dan ook veel geld om die te renoveren. ”Je moet de hele infrastructuur veranderen waaronder alle leidingen, het verwarmingsstelsel, liftkokers, …. We pleiten er dan ook voor dat nieuwe gebouwen hierop voorzien zijn en dat ze meerdere soorten instellingen kunnen herbergen.” Dat de Commissie het liefst over nieuwbouw beschikt hoeft niet te verbazen, maar de vraag rijst of het niet voordeliger is om bestaande gebouwen volledig te renoveren.
DIALOOG OPNIEUW AANWAKKEREN
Didier Gosuin vindt het project een uitgelezen kans voor Brussel. “De dialoog tussen Brussel en Europa moet opnieuw aangewakkerd worden. We moeten deze kans met beide handen grijpen want de EU-
aanwezigheid is goed voor de economie en diversiteit van de stad. Maar we moeten ons ook niet schikken naar alles wat Europa wil. Het is ook aan hen om zich te integreren. Het is nu eenmaal zo dat de EU veranderingen met zich meebrengt, maar dit moet altijd gebeuren met respect voor de buurt en de buurtbewoners. Europa is geen meteoriet die zomaar inslaat en waar je mee zal moeten leren leven.” Ook de Europese Commissie beseft dat er nog werk aan de winkel is. “Er zijn andere sites voorgesteld door Brussel en die gaan we zeker onder de loep nemen. Maar we moeten het hele dossier opnieuw bekijken”, zegt Gravili. “Delta was veruit de meest aantrekkelijke site, andere plekken zullen meer geld kosten om om te vormen. In de Wetstraat zijn ze bezig met het PUL-project (Project Urbain Loi) dat voor meer plaats moet zorgen. Het plan is om hogere gebouwen met een kleinere voetafdruk te bouwen. Ze willen van de Wetstraat een betere plek maken voor de bewoners en het verkeer verminderen. Je kan er dus niet zomaar een nieuwe Europese instelling neerzetten, want daardoor zal het verkeer net weer toenemen.” Hilde Geens is het daar mee eens. “De Commissie heeft al kantoren in de Wetstraat. Toen het PULproject voor de ‘restyling’ van de Wetstraat van start ging was dat ook bedoeld voor de Europese Commissie. Het plan werd dan gelanceerd om een nieuw gebouw neer te zetten op de hoek van de Etterbeeksesteenweg en de Wetstraat, schuin tegenover het
© Lore Verstraeten
ERASMIX magazine
18
ei van Van Rompuy. Dat gebouw komt er ook en zal 180.000 tot 200.000 vierkante meter beslaan. Er is dus al sprake van een centralisatie. Voor de gedecentraliseerde diensten zijn ze nog op zoek naar een geschikte oplossing.”
WHAT’S IN IT FOR BRUSSELS?
© Tobias Daneels
Dat de aanwezigheid van de Europese instellingen in onze hoofdstad een positief effect heeft voor de Brusselse economie staat buiten kijf. Zomaar nieuwe gebouwen neerplanten en omgevingen aanpassen kan niet zonder gevolgen blijven.
Anthony Gravili “De bedoeling van het project is om Europa’s positieve invloed over heel Brussel te kunnen verspreiden”
“De verschillende Europese instellingen geven een enorme economische impuls aan Brussel”, zegt Hilde Geens. “Er komen steeds meer mensen in Brussel wonen, dus is er een grote nood aan betaalbare woningen. We hebben geen behoefte aan Europese stagiairs die hier slechts enkele maanden komen wonen. Die investeren niet in de buurt. We hebben gezinnen nodig die hier meerdere jaren willen wonen.” In Luxemburg heeft de Europese Unie bijvoorbeeld gekozen voor een complex buiten de stad. Door er voor te kiezen om de Europese instellingen in Brussel te integreren ontwikkel je positieve effecten, maar het brengt ook problemen met zich mee.“De integratie van deze EU-burgers in de stad is soms ver zoek. Kijk maar naar het Europees Parlement, dat een eigen winkelstraat heeft in zijn gebouw, waar niemand anders binnen mag.” “Nochtans zouden zij de meest democratische instelling moeten zijn”, aldus Geens. “Ook hebben alle Europese instellingen crèches en scholen waar een gewone Brusselaar niet terecht kan. Waar zit dan die integratie? De uitdaging is om internationale instellingen te verzoenen met het gewone wijkleven van Brussel. Maar momenteel zorgt de centralisatie van de Europese instellingen voor een grote kloof tussen rijk en arm. Er is zelfs sprake van gettovorming.” Het is al gebleken dat een Europese instelling een positieve invloed kan hebben op het wijkleven. De handel vaart er wel bij en de huizenmarkt floreert weer. Maar deze positieve invloeden hebben ook een keerzijde. De opwaardering van een wijk zorgt ervoor dat de wijk ook duurder wordt, wat ervoor zorgt dat de minder welgestelde burger moet verhuizen naar betaalbaarder wijken. Volgens Garvili is het belangrijk dat er traag en grondig wordt gewerkt aan het nieuwe project voor het bouwen van een nieuwe Europese wijk. “Voor elke organisatie is het plannen van nieuwbouw een werk op lange termijn. Het is beter om onze tijd hiervoor te nemen en het van de eerste keer juist te hebben dan ons te haasten om kosten te besparen op korte termijn en onszelf in problemen te werken op lange termijn”, zegt Gravili. “De bedoeling van het project is om de positieve invloed die Europa op een wijk heeft, over heel Brussel te kunnen verspreiden en het niet te beperken tot een ultraconcentratie in een bepaald gebied. Een nieuwe Europese wijk creëert mogelijkheden voor de mensen die er wonen. Het zorgt voor een toename van klanten voor nieuwe winkels en restaurants. We mogen zeker niet vergeten dat de Europese Unie voor ongeveer tien procent bijdraagt van de Brusselse economie, wat toch wel een aanzienlijke bijdrage is.”
Over 1.5 million square metres of free office space can be found in Brussels. Even so, the European Commission is planning to build a second European site. The different European institutions contribute ten per cent to Brussels’ GDP (Gross Domestic Product) and a new European neighbourhood could create even more opportunities for Brussels. Meanwhile a new building will be given to the European Commission on the corner of Wetstraat and Etterbeeksesteenweg to centralize their services. But besides that, they still need to find alternatives to some lease contracts, ending between 2014 and 2025. Therefore the Commission wanted an extra 200,000 square metres of office space. The Brussels Region had proposed the Delta site in Oudergem, but after years of negotiation, both the Commission and the Brussels Region decided the site didn’t have the capacity for the project. With 1.5 million square metres of free office space, Brussels seems to offer enough alternatives, but the Commission has high demands. For a while, Josaphat Station was an option. But local public transport, used by an estimated fifty per cent of the Eurocrats, seemed unequipped for such a large project. For now, the negotiations between the Brussels Region and the Commission seem aborted but both parties remain convinced of the positive influence of the presence of Europeans in Brussels. No doubt further actions will follow.
EN
Bruxelles possède plus de 1,5 million de m² de bureaux disponibles. Néanmoins, la Commission européenne voudrait bien construire un deuxième quartier européen, de préférence avec une toute nouvelle construction. Les institutions européennes contribuent dix pour cent au PIB de Bruxelles et un nouveau quartier européen est considéré comme une occasion pour tout mettre à niveau. La Commission aura déjà son propre bâtiment sur le coin de la rue de la Loi et La Chaussée d’Etterbeek, où une grande partie de leurs services peuvent être centralisés. Dans l’avenir, ils devront toujours rechercher des alternatives pour leurs baux qui expirent entre 2014 et 2025. La Commission souhaite 200.000 m² de bâtiments pour l’hébergement d’une partie de leurs services. La Région de Bruxelles a poussé le site Delta à Auderghem vers l’avant, mais après des années de négociations et d’études, à la fois la Commission et la Région ont décidé que le site n’a pas assez de capacité pour le projet. Avec 1,5 de mètres carrés de bureaux vacants à Bruxelles, il semble y avoir suffisamment d’options pour ces nouveaux bureaux. Mais la Commission impose des exigences élevées en matière d’accessibilité. La station Josaphat était une des options, mais cela a été rapidement retiré de la table de négociation en raison de la mauvaise accessibilité par les transport publics, un moyen de transport que 50% de fonctionnaires utilisent. Les négociations entre la Région et la Commission semblent temporairement interrompues mais ils sont tous les deux d’accord sur l’influence positive de l’UE à Bruxelles.
FR
ERASMIX magazine
19
Europese scholen kreunen onder eigen succes
© www.eeb4.be
De verhuizing naar Laken komt op het juiste moment
De Europese basis- en secundaire scholen in Brussel barsten uit hun voegen. Na de scholen in Elsene, Ukkel en Sint-Lambrechts-Woluwe wordt er momenteel een vierde gebouwd in Laken. Door het stijgende leerlingenaantal ging er vijf jaar geleden al een tijdelijke vestiging open in Vorst. Maar die wordt nu ook te klein, het is dus dringend tijd om naar Laken te verhuizen. In september is het zover. Kostenplaatje van het hele project: zo’n zestig miljoen euro. Daisy Van De Zandschulp en Lynn Pasteleurs De Duitser Wulf Schlabe, directeur van de school in Vorst, is in zijn nopjes met de grote verhuizing naar het noorden van Brussel. “Op dit moment zijn er meer dan tienduizend leerlingen ingeschreven, verspreid over de vier scholen. Elk jaar schiet het leerlingenaantal de hoogte in. Bij ons zijn er ongeveer 1.100 leerlingen ingeschreven. Onze school in de Berkendaelstraat is daar gewoon te klein voor. We hebben zelfs prefabgebouwen neergezet die dienst doen als klaslokalen”, vertelt hij. “Daar schamen wij ons zelf ook voor, want uiteindelijk bedraagt het inschrijvingsgeld 6.000 euro. Dan verwachten de ouders wel deftige infrastructuur en waar voor hun geld.”
LEERLINGEN MOETEN WEIGEREN
Veel Belgen denken dat het onmogelijk is om je kind naar een Europese school te sturen en dat het enkel is weggelegd voor de Europese elite, de zogenaamde eurocraten. Meer dan negen op de tien leerlingen die ingeschreven zijn in de vier Europese scholen, zijn kinderen van medewerkers van de Europese instellingen. Zij betalen geen schoolgeld. Een kleine minderheid die via welbepaalde toelatingscriteria instroomt, betaalt 6.000 euro inschrijvingsgeld. “Uiteindelijk is het wel weggelegd voor eurocraten, ambassadeurs, diplomatiek personeel, enzovoort. Belgische kinderen kunnen hier niet naar school, behalve als vader of moeder voor de Europese instellingen werken. Het is ook niet evident om per jaar 6.000 euro ERASMIX magazine
20
inschrijvingsgeld op te hoesten”, zegt Schlabe. De leerlingen doorlopen drie jaar kleuterschool, vijf jaar lagere school en zeven jaar middelbare school. Als een leerling dat hele traject aflegt, zijn de ouders al snel 90.000 euro kwijt. “We beseffen dat dat niet voor iedereen is weggelegd, maar uiteindelijk blijft een Europese school nog steeds 25 procent goedkoper dan een privéschool”, zegt Schlabe. “Maar door het nijpend tekort aan plaats heb ik kinderen waarvan de ouders geen eurocraten zijn, moeten weigeren.” Volgens Schlabe is het niet altijd rozengeur en maneschijn als het over de Europese scholen gaat: “Vorig jaar zagen de nieuwe werknemers de beginsalarissen dalen met ruim 30 procent. Er was zelfs sprake van een tekort in ons budget. Dat budget wordt voorzien door Europa. Ook wij voelen de crisis. Deze school is niet meer wat ze was en dan gaat het niveau erop achteruit”, aldus de directeur.
60 MILJOEN EURO
Het nieuwe gebouw in Laken kan met gemak de scholieren uit Vorst opvangen. “Er is ruimte voor 2.800 leerlingen. Dus naast de 1.100 kinderen die van Berkendael verhuizen, zijn er nog 1.700 plaatsen vrij. We verwachten dat er elk jaar zo’n 400 leerlingen zullen bij komen”, legt Schlabe uit. “De komende jaren zullen we dus geen probleem met plaatsgebrek meer mogen hebben.” Het hele project in Laken kost zo’n 60 miljoen euro. “Elke Europese school staat op Belgisch grondgebied. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betaalt de bouw en de renovatie van de oude cadetten-
Wulf Schlabe © Alexandra Jans
“Het is toch beschamend dat leerlingen 6.000 euro moeten betalen om les te krijgen in prefabgebouwen”
school”, zegt Schlabe. “De energiekosten, het materiaal, de infrastructuur, de salarissen en de onderhoud van de gebouwen betalen we met het geld dat de Europese Unie ons geeft. Als de privésector de site had opgekocht, had iemand waarschijnlijk de hele cadettenschool platgewalst. Toch een gebouw met veel karakter en geschiedenis. Dus volgens mij is het Gewest nu ook gerustgesteld.”
VERHUIZENDE EUROCRATEN
De meeste eurocraten werken en wonen in het zuidoosten van Brussel, dicht bij de Europese wijk. De nieuwe school in Laken ligt in het noorden van Brussel, tien kilometer in vogelvlucht van de school in Vorst. Hierdoor zouden er meer eurocraten naar het noorden van onze hoofdstad verhuizen en zich verspreiden over heel de hoofdstad. Maar niet alle ouders zijn even tevreden met de verhuizing naar Laken. “Ongeveer 300 onder hen hebben een petitie ondertekend opdat de tijdelijke school open zou blijven. Veel scholieren wonen hier in de buurt en de nieuwe school is niet goed te bereiken met het openbaar vervoer. Kinderen zouden dan heel lang moeten reizen. De petitie is zelfs bekeken door het Europees Parlement, maar we hebben nog niets gehoord. Wat er met deze school gebeurt? Dat weet ik niet. Ik volg de beslissing van Europa en ik ga naar Laken. Wacht maar tot ze de school zien, dan zullen ze blij zijn dat hun kinderen hier naar school mogen komen”, zegt de trotse directeur.
An estimated 60 million Euros, that’s the cost of the new European school in Laken. The school is situated in a large green area and will host up to 2,800 students each year. The whole project is financed by the BrusselsCapital Region and will have a nursery school, an elementary school and a secondary school with an art department, a library and special science building. But are we in need of a new European school? We now have four European schools in the Brussels area. In 2002, the Belgian government approved the plans for a new, back then, fourth school in Laken. But since student numbers kept on increasing heavily, a temporary school in Vorst was opened five years ago. This school will now move to the Laken site when the construction of the new campus will be completed. As we speak, more than 10,000 pupils are spread over the four existing schools, which are all located in the southern area of Brussels. That is also where most of the Eurocrats work and live. Because the new school in Laken is situated more in the northern part of Brussels, more Eurocrats would move and spread all over the Brussels Region. But not all parents are too pleased with that. Some 300 parents have signed a petition to keep the temporary school in Vorst open. Most of their pupils now live in neir Vorst and the new school in Laken would be very difficult to reach. A lot of children would therefore have to travel a lot, just to go to school. The petition has now been presented to the European Parliament.
EN
Environ soixante millions d’euros, c’est ce que coûtera la nouvelle école européenne à Laeken, l’ancienne école des cadets. Le projet est financé par la Région de Bruxelles-Capitale et fournit assez de place pour une école maternelle, primaire et secondaire avec un département d’art, une bibliothèque et même un bâtiment pour la science. L’école est située dans une zone très verte, avec un espace pour 2.800 élèves. Mais cette nouvelle école européenne est-elle nécessaire? En ce moment, il y a quatre écoles européennes ; situées à Uccle, Woluwe-Saint-Lambert, Ixelles et Forest. En 2002, le gouvernement belge a décidé de construire une nouvelle école européenne. Mais parce que le nombre d’élèves dans les trois autres écoles a continué à augmenter, on a décidé d’ouvrir une école temporaire à Forest. Cette école déménage en septembre à Laeken. Il y a plus de dix mille étudiants inscrits dans les quatre écoles. Tous les eurocrates travaillent et vivent dans le sud-est de Bruxelles. La nouvelle école est située dans le nord de la capitale. Les eurocrates déménageront vers le nord et ils seront plus répartis sur toute la ville. Mais ne pas tous les parents sont tout aussi satisfaits du déménagement. Environ 300 parents ont signé une pétition afin que l’école reste ouverte à Forest. Beaucoup d’élèves vivent dans le quartier et la nouvelle école n’est pas facilement accessible par les transports publics. Les enfants devront voyager quotidiennement. La pétition a été examinée par le Parlement européen, mais rien n’a encore été décidé.
FR
© Lore Verstraeten
ERASMIX magazine
21
© Nele De Vroe
Thema 4 - EU en klimaat 2020
“Momenteel is er geen enkel land dat het voortouw neemt”
Europa ziet zichzelf als voortrekker in de actieve aanpak van de klimaatsverandering. In de Europa 2020-doelstellingen legt het zichzelf strenge regels op en probeert het de rest van de wereld ook mee op de kar te laten springen. Maar zijn we nog wel de beste van de klas? En kan iedereen binnen de Europese Unie zich wel vinden in die strenge regels? Nele De Vroe Europa 2020 is een groeiplan van de Europese Unie voor de volgende tien jaar. Daarin werden vijf ambitieuze doelstellingen vastgelegd, met betrekking tot werkgelegenheid, innovatie, onderwijs, sociale samenhang en klimaat/energie. Deze doelstellingen moeten tegen 2020 bereikt zijn, elk land heeft zijn nationale doelstellingen uitgezet op elk van deze gebieden. Op Europees niveau worden ook concrete maatregelen genomen. Op het gebied van klimaat zijn er drie specifieke doelstellingen vastgelegd, namelijk de 20/20/20-doelstellingen. Concreet betekent dit dat alle EU-landen twintig procent minder broeikasgassen moeten uitstoten dan in 1990, twintig procent van de energie uit duurzame energiebronnen moeten halen en de energie-efficiëntie met twintig procent moeten verhogen. Dat zijn erg ambitieuze doelstellingen en over de manier waarop die gehaald kunnen worden zijn de meningen onder de Europese lidstaten erg verdeeld.
KOPLOPER
Tomas Wyns, directeur van het Center for Clean Air Policy (een internationale onafhankelijke denktank over klimaat en luchtkwaliteit), vindt de Europese klimaatdoelstellingen nog niet ambitieus genoeg. “De doelstelling om twintig procent minder broeikasgassen uit te stoten werd opgesteld in 2008, dus voor de economische crisis. Tijdens de crisis zijn de emissies enorm gedaald, dus die doelstelling halen we gemakkelijk”, zegt hij. “De energie-efficiëntiedoelstelling halen is iets moeilijker omdat die niet bindend is, de CO²-doelstelling is dat wel”, gaat Wyns verder. “Als we die niet halen, volgen er sancties van de Europese Commissie. Daarom wordt er op Europees niveau gewerkt aan een richtlijn die het halen van die doelstelling verder moet vastleggen.” Volgens Katrien Partyka, raadgever van Vlaams minister van LeefmiERASMIX magazine
22
lieu Joke Schauvliege, wordt er binnen de Europese Unie zelfs over gedacht om de uitstoot van CO2 te verminderen met dertig procent. “Die discussie zorgt voor interne verdeeldheid”, zegt Partyka. “Sommige landen zijn van mening dat we absoluut dertig procent minder moeten uitstoten, omdat we anders onze klimaatdoelstelling niet halen op lange termijn. Andere landen zijn dan weer tegen meer ambitie omdat hen dat te veel zal kosten”, vervolgt Partyka. “Vooral Polen is er tegen. Denemarken, dat nu Europees voorzitter is, gaf al aan de discussie niet verder te zetten. De Denen vinden het een verloren zaak. Het akkoord raakt op politiek vlak toch niet rond.” Partyka is ervan overtuigd dat Europa nog steeds een voortrekkersrol heeft op het vlak van klimaat. “We hebben onszelf strenge regels opgelegd. Misschien zijn die regels zelfs nog niet streng genoeg”, legt ze uit. “Europa is maar een klein stukje van de wereld. Het heeft weinig zin als wij serieuze inspanningen doen en de rest van de wereld niet. Maar Europa heeft zich wel volop geëngageerd om ervoor te zorgen dat de rest van de wereld ook mee is met die klimaatboodschap”, gaat Partyka verder. “Ik denk wel dat dat voor een groot stuk gelukt is.” Dat Europa een koploper is inzake klimaat, klopt maar gedeeltelijk volgens de Nederlander Bas Eickhout, lid van het Europees Parlement voor GroenLinks. “We liggen nog wel op kop, maar onze voorsprong op de rest van de wereld is veel kleiner geworden”, verduidelijkt Eickhout. “Met het klimaatpakket dat we in 2008 goedkeurden, waren we de beste leerling van de klas. Maar sinds de economische crisis is het debat rond klimaat wat naar de achtergrond verdwenen”, gaat hij verder. “Veel Europeanen vinden dat de andere landen ook eens iets mogen doen, maar hebben nog niet door dat wij niet langer de koploper zijn, terwijl de andere landen wel degelijk bewegen ondertussen.”
Katrien Partyka
CONSENSUS
procent minder moeten uitstoten, omdat we anders onze klimaatdoelstelling niet halen op lange termijn”
27 landen op dezelfde lijn krijgen, is geen gemakkelijke opgave, weet ook Katrien Partyka. “Op de klimaatconferentie in Durban heeft Europa maar één stem onder Europees commissaris Connie Hedegaard. Dat betekent dat alle 27 landen, hun politieke vertegenwoordigers en onderhandelaars onderling moeten afspreken welke standpunten ze gaan innemen”, legt ze uit. “Die onderhandelingspositie moet Europa dan ook nog eens verdedigen tegenover de rest van de wereld. Geen gemakkelijke opdracht. Dat Europa maar één stem heeft, vind ik geen nadeel. Dat is nu eenmaal hoe het werkt. Ik denk ook dat Europa sterker staat als het met één stem spreekt”, besluit Partyka. Tomas Wyns ziet ook nog andere redenen waarom er zo moeilijk een consensus bereikt wordt binnen Europa. “Het was veel gemakkelijker om over het klimaatbeleid te praten toen de Europese Unie nog niet uitgebreid werd met de Oost-Europese lidstaten”, vertelt hij. “Als je met 27 landen aan tafel zit, OostEuropees of niet, is het altijd moeilijker om tot een consensus te komen dan met vijftien landen. Verder speelt de economische crisis en de veranderende economische context ook een grote rol”, verklaart Wyns. “Er is in Europa wel altijd een staats- of regeringsleider die met verkiezingen in het achterhoofd zit. In dat geval gaat de persoon in kwestie zich niet uitspreken over delicate beleidsbeslissingen die een impact kunnen hebben op de economie.” Vóór de uitbreiding van de Europese Unie was er een groep belangrijke lidstaten die de leiding nam. In 2007 was er nog de Duitse Bondskanselier Angela Merkel die pleitte voor het klimaatpakket en die zo de andere lidstaten een beetje onder druk kon zetten. Volgens Tomas Wyns is er nu geen enkel land dat het voortouw neemt. “Je ziet geen Merkel meer die zich officieel uitspreekt. Er is wel lichte steun, maar ze zal er niet meer persoonlijk voor zorgen dat landen als Polen mee aan boord van het klimaatbeleid komen”, legt Wyns uit. Katrien Partyka ziet nog een andere reden waarom vooral de Oost-Europese landen moeilijk te overtuigen zijn van de ambitieuze klimaatdoelstellingen. “Polen heeft een verouderde industrie en draait nog volledig op kolen. Dat is heel milieuvervuilend. Polen beweert dat het te veel geld kost om zijn economie om te draaien.” Bas Eickhout treedt haar daar in bij: “In landen als Polen is het milieudebat nog ‘onvolwassen’. Daar leeft nog steeds het idee dat milieu slecht is voor de portefeuille”, vertelt hij. “Landen als Denemarken en Duitsland denken er helemaal anders over”, gaat Eickhout verder. “Daar zien ze een milieuvriendelijke economie als de economie van de toekomst, een economie die banen kan opleveren.” Binnen Europa zijn er grote verschillen tussen de landen onderling. Duitsland, Denemarken en Groot-Brittannië zijn de grote koplopers op vlak van klimaat.
“Dat zijn landen die vooruit willen”, gaat Eickhout verder. “Daartegenover staan landen als Polen, waar alles veel moeizamer gaat. Tussen die twee kampen een compromis vinden is niet gemakkelijk. Maar dankzij Europa blijft het klimaatplan wel op de voorgrond, wat ervoor zorgt dat we ambitieus blijven.” “Zo heeft Europa ook voordelen”, zegt Bas Eickhout. “Het is dankzij Europa dat er in Nederland nog over een klimaatbeleid gesproken wordt. Als het aan de Nederlandse regering zou liggen, zou het dossier Klimaat niet eens op tafel komen”, vervolgt hij. “Dankzij Europa wordt ook in Polen het debat geforceerd. Een lastige opdracht, maar er wordt tenminste over gepraat. Lidstaten hebben geen vetorecht inzake milieubeleid, dus als er binnen de 27 lidstaten een meerderheid ontstaat, zal Polen gedwongen worden om zijn beleid rond milieu te veranderen.”
EUROPESE COMMISSIE
Ook de Europese Commissie speelt een grote rol in het overtuigen van de lidstaten om op de klimaatkar te springen. “De Commissie zet de grote lijnen van het beleid uit, het is aan de landen om daar een consensus rond te vormen”, zegt Partyka. “Aan de ene kant is het aan de landen om naar een gemeenschappelijk standpunt te zoeken, aan de andere kant is het aan de Commissie om iedereen op dezelfde lijn proberen te krijgen”, legt ze uit. “In Oost-Europa gebeurt dat nu door een wortel voor te houden. Het gaat dan concreet over geld dat naar die landen stroomt. Rijke landen binnen de Europese Unie moeten meer bijdragen dan de armere landen. Dat geld kan in de armere landen dan gebruikt worden om technologische ontwikkeling te stimuleren”, aldus Partyka. Het nadeel hiervan is dat de Europese Commissie geen sancties kan opleggen zolang het beleidsplan niet is goedgekeurd door de landen. “Je kan tegen landen niet zeggen dat ze in het klimaatplan moeten stappen of dat er anders sancties volgen”, legt Partyka uit. “Zo werkt het natuurlijk niet. Op het vlak van klimaat hebben de landen geen veto’s, dat is typisch aan het Europese besluitvormingsproces. Elk land moet akkoord gaan of er gebeurt niks.” Zal de Europese Unie er ooit in slagen om al haar lidstaten op één lijn te krijgen? Tomas Wyns van het Center for Clean Air Policy is alleszins overtuigd van wel. “Er zijn op dit moment heel wat slimme mensen een compromis aan het uitwerken. Dus het komt er zeker, de vraag is alleen wanneer.” Volgens Wyns valt het ook af te wachten hoe de Europese economie zal evolueren. “Als we te maken krijgen met een eurozone die uit elkaar valt, zal het klimaatbeleid zeker een lagere prioriteit krijgen. Als de Europese landen anderzijds beseffen dat investeren in groene energie het nieuwe groeimodel van Europa kan worden, kan het allemaal snel gaan. Er volgen nog interessante momenten voor Europa”, besluit hij.
© GroenLinks
© Nele De Vroe
“Sommige landen zijn van mening dat we absoluurt dertig
Bas Eickhout “We liggen nog wel op kop, maar onze voorsprong op de rest van de wereld is veel kleiner geworden”
ERASMIX magazine
23
Al 20 jaar klimaatconferenties, maar weinig succes 1992: RIO DE JANEIRO
De eerste internationale conferentie over milieu en ontwikkeling. Ze levert het Klimaatverdrag op dat door 186 landen, inclusief de Verenigde Staten en Australië, wordt ondertekend. Het verdrag bevat weinig concrete afspraken. Het doel is de concentraties broeikasgassen te stabiliseren.
1997: KYOTO
Tijdens de derde VN-klimaatconferentie in Kyoto worden afspraken gemaakt over de uitstoot van broeikasgassen. De geïndustrialiseerde landen spreken af dat in de periode 2008-2012 de uitstoot van broeikasgassen 5,2 procent minder moet zijn dan in 1990. De Europese Unie, de EU-lidstaten afzonderlijk, Canada en Japan tekenen in 2002, Rusland volgt in november 2004 en het verdrag, bekend als het Kyotoprotocol, treedt als gevolg daarvan op 16 februari 2005 in werking.
2000: DEN HAAG
De zesde VN-klimaatconferentie. Hier zouden de details van de in Kyoto gemaakte afspraken worden ingevuld. Er wordt vooral gepraat over de juridische aspecten, wat er gebeurt als de afspraken niet nagekomen worden en welke middelen gebruikt zullen worden. Het lukt niet om tot een akkoord te komen. Hierna geven de Verenigde Staten en Australië aan het protocol niet te zullen ondertekenen.
2001: BONN
In juli van dat jaar wordt in Bonn de basis gelegd om het Kyotoprotocol te kunnen ratificeren. Japan en Canada hebben steeds grotere twijfels over het protocol dat als te dwingend wordt ervaren. Er worden toegevingen gedaan om die twee landen toch aan boord te houden. De Verenigde Staten haken definitief af. Alle overige landen besluiten om wel door te gaan, daarmee wordt Bonn toch nog een succes.
2002: MARRAKESH
Tijdens de zevende VN-klimaatconferentie in het Marokkaanse Marrakesh worden belangrijke akkoorden bereikt over de uitvoering van het Kyotoprotocol. Na Marrakesh ligt voor veel landen de weg open om het protocol te ratificeren.
2009: KOPENHAGEN
In Kopenhagen wordt onderhandeld over een opvolger voor het Kyotoprotocol, dat eind 2012 afloopt. De conferentie eindigt echter zonder een juridisch bindend akkoord. Er wordt wel afgesproken dat dat akkoord er in december 2010 moet komen. Na Kopenhagen beslist de EU om door te gaan met de afspraken uit het Kyotoprotocol, zelfs als andere landen niet meedoen.
2010: MEXICO
In Mexico wordt voort gepraat over een opvolger voor Kyoto. Na moeizame onderhandelingen komt er een akkoord. De gemiddelde wereldwijde temperatuurstijging mag niet hoger zijn dan twee graden. Er zijn afspraken gemaakt over CO2-reductiecijfers en er komt een fonds dat arme landen moet helpen bij het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering. Ook zal ontbossing beter bestreden moeten worden. Er wordt nog geen overeenstemming bereikt over verlenging van het Kyotoprotocol.
2011: DURBAN
De belangrijkste opdracht in Durban is een opvolger te vinden voor Kyoto. Dat is niet gelukt. Wel komt er een ‘routekaart’ naar een nieuw bindend klimaatakkoord. Hierover zal tot 2015 onderhandeld worden en het nieuwe akkoord zou rond 2020 in moeten gaan. Dit akkoord moet bindend worden voor alle lidstaten. Er wordt wel een akkoord bereikt over de oprichting van een Groen Klimaat Fonds. In dit fonds moet vanaf 2020 jaarlijks tot 74 miljard euro zitten. Met dat geld kunnen de arme landen zich wapenen tegen de klimaatveranderingen. Het is tot op vandaag nog onduidelijk waar het geld voor het Fonds vandaan moet komen.
ERASMIX magazine
24
EN
Europe sees itself as a pioneer in the approach to the climate change. It applies strict rules, embedded in the Europe 2020 goals, and tries to convince the world to follow its lead. Europe 2020 is the development plan of the European Union for the next ten years. Five ambitious goals were set in relation to employment, innovation, education, social cohesion and climate/energy. In the climate plans they assigned themselves three specific goals, referred to as the 20-20-20 Goals. All the members of the European Union are to reduce the emission of greenhouse gasses by twenty per cent. Besides that, they are to extract twenty per cent of their energy from sustainable energy sources and increase their energy-efficiency by twenty per cent. But not everyone within the European Union is in favour of these ambitious climate plans. Eastern European countries, like Poland, still rely on their outdated, coal-based and highly polluting industry. Poland claims that the transfer to a more environmentally friendly industry will be too expensive. The idea that an environmentally friendly economy will cost too much is very alive in Eastern Europe. It is the European Union’s job to keep every member state on the same track. Therefore Eastern European countries receive financial compensation from other member states. The wealthier countries have to contribute more than others. This money can be used to boost the technological development of others.
L’Europe se considère comme pionnière dans l’approche active contre le changement climatique. Elle s’impose des règles strictes dans les objectifs d’Europe 2020 et essaie de convaincre le reste du monde de suivre son exemple. Europe 2020 est un programme de développement de l’UE pour les dix prochaines années. Il y a cinq objectifs ambitieux fixés en matière d’emploi, d’innovation, d’éducation, de cohésion sociale et de climat et d’énergie. En termes de climat trois objectifs spécifiques ont été décrites, à savoir l’objectif 20/20/20. Tous les pays de l’UE doivent diminuer de vingt pour cent leurs émissions de gaz à effet de serre, utiliser vingt pour cent d’énergie de sources d’énergie renouvelables et finalement augmenter l’efficacité énergétique de vingt pour cent. Pas tous les pays au sein de l’UE sont en faveur de ce plan climatique ambitieux. Certains pays d’Europe orientale, comme la Pologne par exemple, ont une industrie polluante et obsolète qui repose encore entièrement sur le charbon. La Pologne a déjà fait comprendre qu’il est trop coûteux de changer son économie. Le débat sur l’environnement est encore ‘immature’ selon certains pays. La Commission européenne devrait essayer de mettre tous les États membres de l’UE sur une même ligne. La carotte est mise sous le nez des pays d’Europe orientale. Il s’agit plus particulièrement de l’argent qui coule vers ces pays. En effet, les pays riches de l’Europe doivent contribuer plus que les pays pauvres. Cet argent est ensuite utilisé dans les pays pauvres pour le développement technologique.
FR
© Caroline Lismont
Te koop: propere lucht Op 1 januari 2005 ging wereldwijd het systeem van verhandelbare emissierechten officieel van start. Het houdt in dat meer dan 11.000 bedrijven uit dertig verschillende landen elk jaar voldoende emissierechten aan de Europese Unie moeten kunnen voorleggen om hun uitstoot van broeikasgassen te verantwoorden. Slagen ze hier niet in, krijgen ze een boete. Die kunnen ze voorkomen door extra emissierechten aan te kopen bij landen die de maximale uitstoot niet bereiken. Zo kunnen Belgische bedrijven bijvoorbeeld schone lucht aankopen in Hongarije, dat emissierechten over heeft. Een flexibel systeem van vraag en aanbod op een transparante markt. Maar het mechanisme werkt nog niet naar behoren. Diana Vanderheyde & Caroline Lismont Op de klimaatconferentie van Kyoto in 1997 werd overeengekomen om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2012 met gemiddeld 5,2 procent te verminderen ten opzichte van 1990. De Europese Unie besloot toen dat industrielanden via de emissiehandel propere lucht kunnen kopen van andere landen om op die manier hun uitstootdoel te halen. Een eerste periode van de verhandelbare emissierechten liep van 2005 tot 2007. De tweede loopt dit jaar af. In december 2009 moesten er in het Deense Kopenhagen nieuwe afspraken gemaakt worden voor de periode na 2012. Die conferentie draaide op niets uit, waarop Europa besliste om zelf een opvolger voor het Kyotoakkoord uit te werken die bindende emissiereducties voor alle geïndustrialiseerde landen binnen de EU zou vastleggen: Europa 2020. Die opvolger bestrijkt de jaren 2013 tot en met 2020. “Er is een Europees veilingsysteem opgezet. Dat systeem is eigenlijk nog volop in opbouw, maar we hebben alvast beslist om er aan deel te nemen. Het is juridisch sowieso een heel moeilijke zaak om met al de Europese landen zo’n veiling te organiseren”, vertelt
Katrien Partyka, raadgever van Vlaams minister voor Klimaat Joke Schauvliege. Met Europa 2020 wil Europa een krachtig signaal geven aan de internationale gemeenschap die in Kopenhagen samenkwam. Bij de emissiehandel krijgen de Europese bedrijven een bepaald aantal emissierechten toegewezen. De handel vindt plaats tussen bedrijven in de zware industrie en in de elektriciteitssector. Deze ondernemingen stoten veel verschillende gassen uit. Als een bedrijf meer uitstoot dan afgesproken, kan het zelf maatregelen nemen om de emissie te beperken, of kan het rechten bijkopen van een ander bedrijf. Want bij een teveel aan emissierechten kan het bedrijf dat overschot op de markt brengen en verkopen. CO2 krijgt dus een prijs op de markt.
VEILING
De verkoop van emissierechten gebeurt op een veiling. “Nu vindt die veiling nog plaats op kleinere schaal en organiseren lidstaten dat individueel, maar vanaf dit of volgend jaar ga je in Europa enkele
Ruben Laleman “Het systeem kan zeker nog beter. Er wordt nog te veel misbruik van gemaakt” ERASMIX magazine
25
© Caroline Lismont
Arnaud Collignon “Het is moeilijk te controleren of de emissies effectief zijn
© Caroline Lismont
gedaald”
Tomas Wyns “Door een lage CO2-prijs hebben bedrijven geen aanmoediging om minder uit te stoten”
ERASMIX magazine
26
grote veilingplatformen zien en die kan je in de praktijk dan vergelijken met een grote versie van eBay”, vertelt Tomas Wyns, onderzoeker bij het Center for Clean Air Policy. Volgens milieueconomen is de verkoop van propere lucht op een veiling het efficiëntst. De veiling creëert namelijk een transparante markt waardoor de juiste prijs ontstaat. Op zo’n markt kan maar één prijs zich handhaven: de laagste. Omdat iedereen op de hoogte is van het totale aanbod van rechten, zal geen enkele aanbieder die meer vraagt dan de minimumprijs iets verkopen.
PRIJS PROPERE LUCHT
De milieucommissie van het Europees Parlement wil het aantal emissierechten voor 2013 verminderen om de prijs op te voeren. Eén ton CO2 kost momenteel veertien euro. Ruben Laleman, econoom aan de Universiteit Gent, vindt dat de prijs nog te laag ligt. “Vroeger stond de prijs op nul euro en nu is dat veertien euro. Dat is niet veel, maar het is natuurlijk altijd beter dan nul. Want als er geen prijs op staat, zal er ook niemand moeite doen om de CO2-uitstoot te verminderen.” Volgens Tomas Wyns is die prijs zo laag omdat de lidstaten de eerste jaren veel te vrijgevig waren met het uitdelen van die emissierechten. “Aangezien het een marktgebaseerd instrument is, zit je met de werking van vraag en aanbod. Er was een overaanbod waardoor de prijs in elkaar stortte.” Door de lage prijs van die emissierechten is het voor de meeste bedrijven momenteel goedkoper om emissiecertificaten te blijven kopen en zo door te gaan met vervuilen in plaats van effectief milieumaatregelen te nemen. Een versnelde verlaging van het totale uitstootplafond zou de situatie kunnen verbeteren, maar daarvoor is het politieke draagvlak momenteel te klein. “Door die lage CO2-prijs worden de bedrijven niet aangemoedigd om hun uitstoot te verminderen. Ze worden net aangemoedigd om door te gaan waarmee ze nu bezig zijn”, vertelt Tomas Wyns. Hij voegt eraan toe dat de lidstaten in 2008 geprobeerd hebben om dat goed te maken, maar toen werden ze geconfronteerd met de economische crisis. Daardoor is de industriële productie teruggevallen en dus ook de emissies. “Er moet meer schaarste gecreëerd worden op de emissiemarkt.”
CONSUMENTEN
Hoewel de Europese bedrijven de emissierechten kopen, zijn het de consumenten die ze betalen. Tomas Wyns legt uit: “De bedrijven, en dan vooral die in de elektriciteitssector, rekenen de prijs van de emissierechten door in hun verkoopprijs. Sommige consumenten zullen spreken van een verdoken belasting, en dat is het misschien ook, maar deze maatregel kan het consumentengedrag wijzigen. De prijzen van koolstofintensieve producten stijgen en dus zullen de consumenten kiezen voor producten waar minder CO2 aan vasthangt, omdat die dan weer goedkoper zijn.” Ruben Laleman treedt Wyns daar in bij. “De mensen moeten beseffen dat ze niet zomaar hun lichten kunnen aanlaten en hun verwarming te hoog kunnen zetten. De mensen moeten letten op hun verbruik en door de prijsstijging van koolstofproducten worden mensen zich daarvan bewust.” Ook Arnaud Collignon, klimaatexpert van Greenpeace, is het erover eens dat de consumenten een
belangrijke rol spelen in de klimaatverandering. “De mensen moeten weten dat te veel consumeren schadelijk is voor het milieu. Het doorrekenen van de emissierechten in de verkoopprijs kan en zal helpen om de mensen aan te sporen om milieubewuster te kopen.”
PRO OF CONTRA?
Partyka vindt het emissierechtensysteem een slim systeem. “Aan de ene kant zorgt het systeem ervoor dat er inspanningen gebeuren en aan de andere kant, als er ondanks al die inspanningen toch niet genoeg reductie is, kan je nog altijd rechten kopen van landen die hun uitstootlimiet niet bereiken. Op die manier hebben de landen met een teveel aan rechten opnieuw geld om verder te investeren in een CO2-arme economie.” Tomas Wyns volgt Partyka in haar redenering. “Het is een instrument als een ander. Het is niet goed of fout, het hangt er meer van af hoe het in de praktijk gebeurt”, legt Wyns uit. “Bovendien zijn die emissierechten eigenlijk hetzelfde als een soort taks.” Voor de economie en de maatschappij vormen de emissierechten geen probleem, want het totale aantal reducties wordt uitgevoerd en voor de bedrijven is het gemakkelijk en goedkoop. “Dat is ook de reden waarom we die emissierechten in Europa hebben geïntroduceerd: om de emissierechten op een flexibelere manier te reduceren”, zegt Wyns. Ook Laleman is het daar mee eens, maar hij blijft kritisch. “Het systeem helpt om de CO2-uitstoot te verminderen, maar volgens mij kan het nog beter. Er wordt wel eens misbruik van gemaakt.” Arnaud Collignon is geen voorstander van de emissiehandel. “Op papier kan het systeem zeker functioneren, maar in de praktijk zien we dat het extreem moeilijk is om te meten en te verifiëren of de emissies effectief gedaald zijn.” Volgens Collignon zouden de landen beter de CO2-uitstoot in eigen land verminderen in plaats van propere lucht in het buitenland te gaan kopen.
BELGIË
Die kritiek gaat volgens Partyka niet op. “België is een dichtbevolkt industrieel land en heeft misschien minder mogelijkheden om de CO2-uitstoot te reduceren dan andere landen”, zo argumenteert ze. “Het is niet realistisch om het systeem zo te maken dat er een absolute limiet is die je niet kan overschrijden. Je kunt moeilijk op één dag beslissen om alle fabrieken stil te leggen, wat concreet wel gebeurt als je zegt dat er geen emissies mogen zijn. Maar dat neemt niet weg dat het belangrijk is om zoveel mogelijk inspanningen te doen.” Zo is ook Collignon van mening dat het belangrijk blijft de uitstoot in België te verminderen. “Er zijn veel dingen die de mensen kunnen doen: het transport verminderen, het elektriciteits- en gasverbruik reduceren, … Als we nu niets doen, dan zullen we de situatie op een bepaald moment misschien niet meer kunnen beheersen.” “Je kan veel zeggen over het emissierechtensyteem, maar het is wel een Europese poging om ons klimaat in de hand te houden en dat is toch een positief gegegeven, denk ik. Het moet er allemaal voor zorgen dat onze aarde niet met meer dan twee graden Celsius opwarmt. Het enige nadeel van dit systeem is dat het een Europees systeem is en geen wereldwijd systeem”, besluit Partyka.
BALANS VAN EMISSIERECHTEN IN DE EU
Tussen -14 en + 9% -15% en minder 9% en meer
Denemarken, Ierland en Luxemburg stoten de meeste broeikasgassen uit en zitten twintig procent boven de uitstootlimiet. Bulgarije is de beste leerling van de klas met een emissieoverschot van twintig procent. België maakt geen goede beurt en moet eigenlijk vijftien procent minder CO2 uitstoten.
En 1997, 185 pays se sont mis d’accord, dans le protocole de Kyoto, de réduire les émissions de gaz à effet de serre durant la période de 2008 à 2012. Il visait une réduction d’une moyenne de 5,2% par rapport à 1990. L’union européenne décide alors que les pays industrialisés pourraient acheter de l’air pur afin d’atteindre leurs objectifs d’émissions de CO². Cela se ferait grâce à l’échange de quotas d’émissions. Le 1er Janvier 2005, le système de droits d’émissions négociables a été lancé officiellement. Dorénavant plus de 11.000 entreprises situées dans trente pays différents, doivent présenter chaque année leurs quotas d’émission à l’UE afin de justifier leurs émissions de gaz à effet de serre. Celui qui ne se tiendrait pas à cette obligation encoure une amende. L’amende peut être acquittée en achetant des quotas d’émission supplémentaires. Les quotas d’émissions de gaz sont établis pour chaque entreprise européenne, c’est ce qui permet dès lors de faire du commerce d’échange. Pour la plus grande partie, ce commerce a lieu entre les entreprises de l’industrie lourde et du secteur de l’électricité, cellesci émettant un grand nombre de substances toxiques dans l’air. Si une entreprise émet plus d’émissions que convenues, elle peut prendre des mesures afin de réduire ses émissions, ou bien, elle peut acheter des droits d’émission supplémentaires d’une autre société. Lorsque les quotas d’une entreprise sont calculés à la hausse, elle peut vendre cet excédent sur le marché, c’est comme ça que le CO² est devenu un produit qui se vend sur le marché international.
FR
Kyoto 1997, 185 countries agreed to reduce greenhouse EN gas emissions from 2008 to 2012 by an average of 5.2% in compared to 1997. The European Union decided that countries can buy clean air from other countries in order to to reach their emission goals. On 1 January 2005, the system of emissions trading officially started. In this system more than 11,000 companies from thirty different countries are to present sufficient emission rights and account for their greenhouse gas emissions. This is mandatory, if they fail to do so they will be fined. This fine can be paid by purchasing extra emission rights. With this emission trading, European companies receive a certain amount of emission rights. When a company emits more than agreed, it can take measures to reduce their emissions or they can buy emission rights from another company. This means that companies which have emission rights to spare can put these rights on the market. This way carbon dioxide gets a price on the market. Environmentalists remain sceptical towards the system. According to them countries would be better off in the long term if they invested in the reduction of their emissions instead of buying additional emission rights. In addition, the emission trade makes it harder to measure if the emission of greenhouse gases actually has decreased. The emission trades mainly take place between companies in the industrial and energy sector. ERASMIX magazine
27
Thema 5 - Cultureel Europa
©
Charlotte Van Hacht
ACTA, het beklag rond het verdrag
Internetgebruiker, wees bevreesd. Weldra zullen providers over uw schouders meekijken! Volgens tegenstanders is ACTA, het internationale verdrag tegen copyrightschending, het einde van een vrij internettijdperk. Bepaalde argumenten van de tegenstanders zijn terecht, een groot deel overdreven. De gebreken van ACTA op een rijtje. Charlotte Van Hacht ACTA draait om meer dan internetpiraterij alleen. Het verdrag, dat voluit Anti-Counterfeiting Trade Agreement heet, is een overeenkomst tussen de Europese Unie en landen als de Verenigde Staten, Zuid-Korea en Japan. ACTA bestaat uit regels om alle vormen van vervalsing en illegaal kopiëren te bestrijden. Van namaakparfums tot clandestiene filmkopieën. Vooral de artikels van het verdrag over die copyrights beroeren de gemoederen. Actiegroepen als ‘Anonymous’ voeren campagne tegen de overeenkomst. In de zomer van 2012 wordt er in het Europees Parlement gestemd over ACTA. “Momenteel worden we overspoeld door mails van ongeruste burgers”, vertelt Emmanuel Foulon, Europees Parlementslid van de PS en tegenstander van het verdrag.
NIET DEMOCRATISCH
Een van de problemen die tegenstanders als Foulon aankaarten, is dat er geen democratische organen zijn geraadpleegd tijdens de onderhandelingen. “We weten niet wie aan de basis van dit verdrag ligt”, zegt Foulon. “ACTA is al vijf jaar in de omloop en drie jaar daarvan werd in totale geheimhouding onderhandeld. Toen we de eerste teksten van de overeenkomst kregen, waren er zelfs bepaalde delen met zwarte balken onleesbaar gemaakt.” Door de stemming in het Europees Parlement wordt ACTA voor het eerst aan een democratische instelling voorgelegd. “In principe is de normale procedure gevolgd, maar bij een verdrag dat zo ingrijpend is, moet advies vraERASMIX magazine
28
gen aan de burger een evidentie zijn.”
KINDERZIEKTES
Het gebrek aan transparantie is een van de punten die tegenstanders aanhalen, maar er is meer. In één van de eerste versies van ACTA stonden voorstellen die het alarm deden afgaan bij een aantal organisaties. Er was sprake van een ‘three strikes’-systeem, waarbij een internetgebruiker die drie keer wordt betrapt op het schenden van copyrightregels op een zwarte lijst zou worden gezet. Providers moesten volgens deze versie hun gebruikers in de gaten houden. Een surfer die de regels vaak overtrad, werd van het internet verbannen. Zover is het niet gekomen. Die eerste editie is later versoepeld en aangepast, maar veel van de mythes die over ACTA verspreid zijn, teren nog op die eerste schets.
VAAG
Een gevolg van die versoepeling is dat het verdrag minder concreet is dan voorheen. In het verdrag staan termen als ‘een persoon van wie wordt gesteld’. “Dit soort omschrijvingen zijn bijzonder vaag”, vertelt Aleksandra Kuczerawy, onderzoekster aan het interdisciplinair Centrum voor Recht en ICT (ICRI) aan de KU Leuven. “Het is moeilijk om over het verdrag te discussiëren, zelfs voor juristen. Je kan wel artikels aanduiden die vermoedelijk gevaarlijk zijn, maar je kan niet met zekerheid stellen dat deze punten het recht op privacy en het recht op informatie geweld
Aleksandra Kuczerawy “Doordat het verdrag zo vaag is, is het moeilijk om op fouten te wijzen”
Emmanuel Foulon ©
Emmanuel Foulon “Er wordt al vijf jaar onderhandeld over ACTA, drie ervan zonder communicatie naar buiten toe”
aandoen.” Foulon stelt dat de bepalingen zo vaag zijn dat landen ze op heel uiteenlopende manieren kunnen interpreteren. “In ons land is het de regering die de regels van ACTA in de praktijk toepast”, zegt Foulon. Minister van Economie Johan Vande Lanotte (sp.a) zei in de Kamer dat ACTA niet veel zal veranderen aan het Belgische internetbeleid. “Onze regels zijn namelijk al strenger dan het verdrag”, verklaarde hij. De Belgische internetgebruiker kan dus opgelucht ademhalen. Dit verklaart ook waarom er, in vergelijking met andere landen, weinig betogingen zijn in ons land. Voor internetgebruikers uit andere landen kan het verdrag wel grote veranderingen veroorzaken. “Het is moeilijk te voorspellen wat ACTA concreet betekent voor de Europese internetgebruiker”, zegt Foulon. “Staten die vrij repressief zijn over copyrights, zoals Engeland, zouden het verdrag wel eens op een repressieve manier kunnen gebruiken.”
HET LOBBYWERK
De linkse vleugel, waartoe Foulon toebehoort, zal waarschijnlijk deze zomer tegen het ACTA-verdrag stemmen. De rechterzijde, die de meerderheid heeft, stemt voor. Kader Arif, die voor de Commissie rapporteerde over ACTA, nam ontslag als protest tegen het verdrag. Arif, een Franse socialist, maakt hiermee een statement tegen de manier waarop er rond het verdrag werd onderhandeld. “Van in het begin gingen de onderhandelingen gepaard met een gebrek aan transparantie”, verklaarde hij op zijn website. Opvallend veel personen aan de linkerzijde protesteren openlijk tegen het verdrag. Doordat ze in de minderheid zijn, hopen ze via de burgers en media in de aandacht te komen. Dit staat in contrast met de rechterzijde, waar de voorstanders liever niet met naam en toenaam in de pers komen. “De industriële lobby werkt hard om het verdrag erdoor te krijgen via de rechtse en conservatieve zijde”, zegt Foulon. “Het zijn vooral de filmmaatschappijen en de muziekindustrie die achter het verdrag staan”, zegt onderzoekster Kuczerawy. “Auteurs zullen geen voordeel ondervinden uit dit verdrag.” De stemming bepaalt volledig of ACTA er al dan niet komt. “Nadat wij zijn geconsulteerd, is het gedaan. Zeggen we ja, dan is dat zo, zeggen we neen, dan komt er geen verdrag bis”, vertelt Foulon.
GEEN AANPASSING MOGELIJK
Ook dat vinden Europese tegenstanders een groot minpunt aan het verdrag. “In dit stadium kan het Parlement de overeenkomst alleen maar aanvaarden of verwerpen”, verklaart Europarlementslid Arif. “Wijzigingen in de tekst zijn niet meer mogelijk. Als de rechtervleugel ons niet zo’n krap tijdsschema had opgelegd, zouden parlementsleden nog aanbevelingen aan de Commissie kunnen doen. Daar is nu geen tijd meer voor.” Ondanks de aangehaalde gebreken is ACTA wel het eerste verdrag dat een internationaal antwoord probeert te geven op internetpiraterij. Ook Foulon erkent dat. “ACTA heeft één positief punt, het stelt de juiste vragen. Alleen zijn de antwoorden verkeerd.” Bij het ter perse gaan van dit magazine besliste de Commissie om ACTA voor te leggen aan het Hof van Justitie. Het Europees Hof moet beslissen of het verdrag in strijd is met de Europese waarden.
ACTA, the Anti-Counterfeiting Trade Agreement, is an international agreement concerning copyright infringement. Signed by a number of nations from all over the world, ACTA is supposed to deal with any form of counterfeiting or illegal copying on an international scale. Among the authorities that have signed the treaty are the United States of America, South-Korea, Japan and the European Union. Recently there has been a lot of criticism of and confusion about ACTA. 1) ACTA is not democratic: ACTA has been around for five years, and has spent three of those in total secrecy. The European Parliament will vote on it this summer, which would be the first time a democratically elected institution deals with it. 2) ACTA’s difficult first steps: The first version of ACTA had many flaws in it and drew a lot of criticism. It included a ‘three strikes’ system that would place an internet user on a black list after his third offence. A lot of confusion about what ACTA will mean for the internet user stems from this first draft. 3) ACTA is vague: Many of the terms used in ACTA are rather vague. This makes the treaty difficult to discuss. It is not easy to determine whether some articles would violate privacy. 4) Lobbying against ACTA: A lot of left-wing politicians openly oppose ACTA. They are hoping to get attention through the public and the media. The right wing, which is mostly in favour of ACTA, is more reserved towards the media. 5) No adjustment possible: The European Parliament cannot make adjustments to ACTA anymore, they can only vote for or against it.
EN
L’Accord commercial anti-contrefaçon (ACAC) est un traité international multilatéral concernant les droits de propriété intellectuelle. L’accord fait débat et a été fort critiqué. On vous signale les cinq grands défauts. 1) L’accord n’est pas démocratique: on n’a pas consulté des organes démocratiques pendant les négociations. L’ACAC est déjà cinq ans en circulation dont trois ans sous le sceau du secret. 2) L’accord n’est pas efficace: dans la première version de l’ACAC, on parlait d’un ‘three-strikessystem’ dans lequel un internaute qui a trois reprises a été pris sur le fait de dégrader les règles du copyright, serait mis sur une ‘liste noire’. Cette première version a été adaptée depuis, mais beaucoup de mythes qui circulent sur l’ACAC, sont encore basés sur cette première version. 3) L’accord est vague: une conséquence de l’assouplissement est que le traité est plus vague qu’avant. Même pour des juristes, l’accord est difficile à débattre. On peut interpréter l’ACAC comme on veut, donc c’est difficile de prédire ce que l’ACAC va signifier pour l’internaute européen. 4) L’influence des groupes de pression: cet été, le parlement européen votera la proposition. La gauche va voter pour l’accord, la droite contre. Le fait que si peu de gens qui sont en faveur de l’accord osent manifester leur opinion est édifiant. 5) Une adaptation n’est pas possible: le Parlement ne peut pas adapter le texte, il ne peut qu’accepter ou rejeter le traité. Il n’y a pas assez de temps pour faire des adaptations. Mais l’ACAC a un atout: le traité pose les bonnes questions. Seulement les réponses sont fausses.
FR
ERASMIX magazine
29
Jong geleerd, oud Europeaan
HOGE VERWACHTINGEN
Volgens Joost Bollens, onderzoeker bij het Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA) in Leuven, slaagt nog lang niet elk Europees land erin om de werkzaamheidsgraad bij ouderen hoog te houden. “Dat heeft te maken met onze werkcultuur”, meent hij. “In de jaren 80 kende België een zeer grote jeugdwerkloosheid. Men koos toen voor een beleid waarbij mensen vanaf 55 jaar op brugpensioen konden gaan, zodat er meer plaats zou zijn voor jongeren. Achteraf bleek dat dit helemaal niet werkte, integendeel, deze strategie zorgde voor een enorm jobverlies. Bovendien werden mensen het gewoon om vroeger te stoppen en ongewild werden hoopvolle verwachtingen gecreëerd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat mensen nu zoveel amok maken rond de pensioenhervormingen: de meesten hadden al plannen gemaakt om op 58 jaar te stoppen met werken. Tja, dan wil je niet horen dat er nog wat jaren bijkomen. Het is nu aan de politiek om het belang van langer werken te blijven onderstrepen en aan de vakbonden om hun achterban mee te krijgen.”
VOOROORDELEN
Maar niet alleen de verwachtingen rond de pensioenleeftijd gooien roet in het eten. Werkgevers zijn niet altijd bereid om ouderen aan te werven. Hoewel het verschil in personeelskosten amper 2% bedraagt, denken heel wat bedrijven nog dat oudere werknemers duurder zijn. “Dit is een enorm probleem”, vervolgt Bollens. “We hebben de laatste jaren veel systemen ingebouwd die het lastig maken om oudere werknemers te ontslaan, waardoor werkgevers sneller zullen kiezen voor jongeren. Dat is overigens een behoorlijk kortzichtige visie. Want investeren in ouderen loont.” Ook Rachel Buchanan van het AGEERASMIX magazine
30
Platform, een Europees netwerk dat een stem geeft aan 50-plussers, zegt dat er heel wat stereotypen de ronde doen over oudere mensen. Ze zouden vastgeroest zitten, willen zich niet aanpassen aan nieuwe technologieën en staan niet open voor nieuwe werkwijzen. “Het wordt dringend tijd dat er meer en betere politieke maatregelen komen want alleen kan Europa dit niet. Er moet lokaal gewerkt worden om werkgevers bewust te maken van het belang van oudere werknemers. Tegelijkertijd moeten ook werknemers leren omgaan met het fenomeen ‘langer werken’. Ook zij moeten gemobiliseerd worden en inzicht krijgen in hun nut voor de bedrijfswereld.”
EEN ‘GRIJZE’ TOEKOMST
Zwart-witdenken over onze toekomst op de arbeidsmarkt heeft geen zin. Volgens Bollens moet er actief gezocht worden naar systemen waarin ouderen langer aan het werk kunnen. “Dat betekent niet dat we moeten blijven doorgaan met het werk dat we al ons hele leven doen. Je kan de mensen ook op andere manieren actief laten zijn op de werkvloer. Neem nu het onderwijs: de directie klaagt steen en been dat ze verdrinken in hun administratieve taken. Ik kan me voorstellen dat je op je oude dag niet meer voor een klas joelende kinderen wil staan. Wel, misschien kunnen de oudere leerkrachten wel andere taken op zich nemen, zodat de directie meer tijd heeft om de school in goede banen te leiden.” Verder heeft Bollens het over ‘demotie’: “We zitten nu in de logica dat je meer verdient en meer verantwoordelijkheid krijgt naarmate je ouder wordt. Maar er bestaat ook zoiets als ‘demotie’, het omgekeerde van promotie. Misschien is het wel mogelijk om vanaf een bepaalde leeftijd de weg vrij te maken voor jongeren? Een systeem waarbij oudere werknemers minder verantwoordelijkheden nemen, wat minder verdienen, maar ook hun rust krijgen.” Het is een prangende vraag waar toch wel wat jongeren mee kampen. Als er meer en meer oudere werknemers op hun plaats blijven zitten, gaan er dan jobs voor jongere groepen verloren? Het antwoord is voor Buchanan volmondig, neen! Buchanan: “We horen vaak dat jongeren er zo over denken, maar zo werkt het helemaal niet. De jobs die worden ingenomen door ouderen zijn niet van hetzelfde kaliber als startende werknemers. Jongeren hebben heel andere talenten en een andere kennis dan ouderen. Als we bijvoorbeeld kijken naar
©
De pensioenhervormingen in ons land doen heel wat stof opwaaien. Tijdens de recente algemene staking werd duidelijk dat langer werken vaak niet in ons dromenpakket zit. Toch kijkt Europa hoopvol naar de toekomst. Tegen 2020 zou 75% van de 20- tot 64-jarigen aan het werk moeten zijn. Maar terwijl het relatief goed gaat met de jongeren op de arbeidsmarkt heerst er een groot probleem voor oudere werknemers. In België alleen al is slechts 40% van de 54- tot 63-jarigen aan de slag. Daar moet het jaar van ‘Active Ageing’ verandering in brengen.
Rhea Moonen
De Europese Commissie doopte 2012 om tot “Het Europese jaar van actief ouder worden en generationele contacten”. Dat is een hele mond vol en meteen ook heel wat werk voor Europa, want we worden steeds ouder en zullen allemaal langer moeten werken. Maar wat is nu de plaats van jong en oud in vergrijzend Europa? Wij vroegen aan drie experts wat de plaats is van oud en jong in een vergrijzend Europa. Rhea Moonen
Joost Bollens “Zwartwit denken over onze toekomst op de arbeidsmarkt heeft geen zin”
Thomas Scharf “ Active Ageing is een label, en elk label is verkeerd”
© Rhea Moonen
de ICT-sector zie je heel veel 20’ers en 30’ers en 50-jarigen is enorm klein, terwijl zij vaak de ervaring hebben die jongeren kan helpen hogerop te raken. Aan de andere kant kunnen jongeren veel bieden aan oudere mensen, met een betere mix zou er ook een beter evenwicht op de werkvloer kunnen komen.
ACTIVE AGEING ALS LABEL
Rachel Buchanan “ Werknemers moeten leren omgaan met het fenomeen ‘langer werken’”
Uiteraard zijn er ook bedenkingen bij het Europese jaar rond Active Ageing. Zo zegt professor Thomas Scharf van het Ierse instituut voor Gerontologie dat het concept van Active Ageing veel te beperkt is: “Wanneer je te veel focus legt op actief ouder worden verlies je aandacht voor armoede en ongelijkheid.” Scharf waarschuwt dat het hele concept een label is en stelt dat ieder label dat je aan ouderen geeft, een verkeerd label is. “We moeten ons concentreren op de zingeving van ons leven. Je kan je wel positief uitlaten over actief zijn, maar zolang de enorme kloof in levensverwachting tussen arm en rijk nog bestaat kan je niets anders doen dan het veel breder te benaderen en aan te pakken.” Joost van Vliet van de Haagse Hogeschool, die over Active Ageing een bijeenkomst organiseerde, relativeert. “Europa’s motivatie voor Active Ageing zijn vooral de demografische ontwikkelingen en de nood aan verandering. Mensen moeten geactiveerd worden. We zitten nu eenmaal in een samenleving waarin economie centraal staat. Maar het is wel zo dat we niet alleen nood hebben aan Active Ageing, maar ook aan Inter-active Ageing: er moet meer zingeving komen aan de contacten die we hebben.” Van Vliet vindt dat er meer plaats moet komen voor andere discussies: “Het grote probleem is eigenlijk de intergenerationele solidariteit. Jongeren en ouderen leven op aparte voet, in aparte groeperingen. De jongeren gaan naar hun café en de ouderen ontmoeten andere leeftijdsgenoten. De uitdaging is om beide groepen bij elkaar te brengen.”
Europa zal nog heel wat werk hebben om jongeren en ouderen een duidelijkere plaats te geven op de werkvloer. Er zal meer ruimte moeten komen voor debatten tussen de generaties, werkgevers en werknemers en tussen Europese instanties en lokale overheden. Met het jaar van Active Ageing lijkt Europa alleszins een eerste stap te zetten.
FEITEN EN CIJFERS
Sinds de jaren 60 is de levensverwachting van de Europeaan met 10 jaar gestegen. De gemiddelde vrouw wordt 81,7 jaar, de gemiddelde man 75,6. 64,3% van de 15- tot 64-jarigen heeft een baan. In Denemarken werken ze het meest. De meeste rust wordt genomen in Polen. Europeanen zijn vooral actief in de dienstensector, slechts 6,4% kiest voor een baan in de landbouw. Slechts 52,6% van de Europese mannen en 34,8% van de vrouwen in de leeftijdsgroep 5564 is actief op de arbeidsmarkt. Terwijl dit voor de leeftijd 25-54 nog 85,9 en 70% is. Soms is dat te wijten aan discriminatie op het werk, maar soms spelen persoonlijke keuzes en ook culturele tradities een grote rol. Werkloosheid is de grootste bron van bezorgdheid bij de Europeanen. 49% van de Europeanen maakt zich zorgen over werk, slechts 7% stelt zich vragen bij het onderwijsstelsel. Bron: Eurobarometer, Eurostat
ERASMIX magazine
31
Campus Dansaert: studeren in het hart van Europa Erasmushogeschool Brussel organiseert:
Postgraduaat Strategisch Facility Management
• voor eigentijdse professionals • denken en handelen op directieniveau • interactieve modules en on-site cases • info: sfm@ehb.be en website
http://www.erasmushogeschool.be/opleiding/postgraduaat-facility-management
Professionele Bachelor Journalistiek
JOURNALIST
studeer / word / ben je
IN BRUSSEL Waar anders?
Campus Dansaert, Zespenningenstraat 70, 1000 Brussel, www.campusdansaert.be - www.erasmix.be 32
ERASMIX magazine