Jg9nr2 januari 2006

Page 1

Jaargang 9, nummer 2, januari 2006

FFRIEDA RIEDA VAN AN WIJCK IJCK RIEDAV ANW IJCK

VOETBAL: EEN STRIJD

P. 12

P. 3

communicatie-ehb.be

DE AMBACHT DER ANIMATIE

MUZIEK IN 2006

P. 13

P. 16

La fille fille d’O d’O La

P. 3

P. 4

P. 5

P. 13


Het

Editoriaal

REBECCA JORIS

It’s a small world... “De stenen spreken tot de geest; zij verhalen over het verdriet, de strijd en de overwinning van onze voorouders.” Woorden vol emotie van voormalig Brussels burgemeester Karel Buls. We schrijven 1888 en het Brussel van toen is niet dat van ons. Grote namen maakten de hoofdstad tot wat ze nu is, een wereldstad vol tegenstrijdigheden. Pracht en praal tegenover rauwe realiteit. Van het station tot onze eigenste school, elk gebouw heeft een eigen verhaal, een eigen geschiedenis. Een beknopt relaas van deze boeiende ontstaansgeschiedenis wilden we u dan ook niet onthouden, lieve lezer. Ik kan u verzekeren dat u na het lezen van dit bescheiden krantje anders door de Brusselse straten zult lopen. U zal grote ogen opzetten wanneer u eerdaags een verborgen stukje kunst tussen de graffiti weet te herkennen. Uit het geklieder van wat boefjes die met een spuitbus overweg kunnen is er namelijk een ware kunstvorm ontstaan. Streetart, waarbij kunst op straat verheerlijkt wordt. Namen als Cum* en Banksy klinken u weldra bekend in de oren en stekkers zal u nooit meer op dezelfde manier bekijken. Cum* bleek tot onze grote verrassing dan weer een band te hebben met Murielle Scherre, de vrouw achter het lingerielabel La fille d’O. Wat streetart en lingerie met elkaar te maken hebben? Op zich niet veel, al focussen zowel Murielle Scherre als Cum* op erotiek en seksualiteit. Vanwege hun gemeenschappelijke denkwijze – vrouwelijk schoon mag gezien worden – zorgde Cum* dan ook voor het ontwerp van enkele verpakkingen van La fille d’O. En het resultaat mocht er zijn. “Fucking erotic street entertainment”, nu ook bij u in de lingeriewinkel… Een andere vrouw ‘met ballen’ is mediafiguur Frieda Van Wijck. Een vrouw met humor én intelligentie en dat zullen we geweten hebben. Al jaar en dag een vaste waarde op het scherm en momenteel frontvrouw van ‘De Zevende Dag’. Harde politieke interviews doet ze naar eigen zeggen niet graag, maar voor een babbel thuis mag u haar altijd bellen. Tenslotte wilden we u geen jaaroverzicht onthouden. Een risicovolle onderneming, gezien het groot aantal overzichten waarmee u de afgelopen tijd al om de oren bent geslagen. Toch zijn we in onze opzet geslaagd om een alternatieve formule aan te bieden, waar citaten en foto’s een opmerkelijk geheel vormen. Ga zeker eens een kijkje nemen, ik beloof u dat het de moeite waard zal zijn.

Het tweede jaar Office Management neemt deel aan Trialoog, een intercommunautaire uitwisseling tussen hogescholen. Onder het thema ‘Duurzaam ondernemen’ vertrokken twaalf studenten op uitwisseling naar Wallonië. Van 20 tot 24 maart mogen ze hun Waalse collega’s dan weer op campus Dansaert verwelkomen. Een uitgebreid verslag mag u verwachten in het volgende Communiqué.

Herman de vriendschapscake Wie nooit een kettingbrief heeft gekregen, heeft ofwel geen vrienden, ofwel een oerdegelijke spamfilter. De meeste van die mails ben je dan ook liever kwijt dan rijk. De liefhebbers van eindeloze correspondentie mogen zich alvast in de handen wrijven, want een nieuwe ketting baant zich een weg doorheen onze contreien. Geen brief deze keer, maar wel Herman de vriendschapscake.

Communiqué

Colofon Hoofdredactrice Rebecca Joris Adjunct-hoofdredacteur Alexander Deforce Eindredactrice Jill Mathieu Chef lay-out Laurent Hatert Fotoredacteur Kevin Van den Berghe Vormgever Dieter De Beus Chef reportage Ann-Sophie Ameye Redactiechef David Debevere Redactiesecretaresse Kim De Cooman Correctors Axel Denruyter Sammy Follet Redacteurs Jeroen Bossaert Joni Gerard Frederik Meeuwis Algemeen hoofdredacteur Patrick Pelgrims Eindredacteur lay-out André Lapeere Met dank aan Joost Goethals Photonews VRIENDSCHAPSCAKE ONDERHOUDEN Dag 1: maak Herman volgens voorgaand recept en laat hem de rest van de dag rusten. Dag 2: roer Herman om met een houten lepel. Dag 3: roer Herman een paar keer per dag om.

ANN-SOPHIE AMEYE EN LAURENT HATERT Het concept is het volgende: je krijgt van iemand deeg opgestuurd met daarbij een briefje. Daarin wordt je gevraagd om een heleboel ingrediënten aan het deeg toe te voegen. Tien dagen lang moet je Herman omroeren en moet je er af en toe iets aan toevoegen. Daarna verdeel je het deeg in vijf gelijke stukken. Een portie hou je zelf bij, de andere porties deel je uit aan je vrienden. Opmerkelijk is wel dat je niet weet wat er in het deeg zit. Je krijgt het stuk deeg en een recept in je handen geduwd, maar meer weet je niet. In principe kan er om het even wat inzitten. Wie niet uitkijkt bakt misschien zonder het te weten een stuk spacecake of een vergiftigd gebakje met chocoladesaus. Maar laten we er van uitgaan dat we onze vrienden kunnen vertrouwen en dat het stuk deeg volgens de regels van de kunst gemaakt is. Het is tenslotte een vriendschapscake, nietwaar? Wat blijkt nu? Herman is helemaal geen nieuw concept. Het is een eeuwenoude traditie die overgevlogen is uit de Verenigde Staten. De Amish, leden van een sektarische gemeenschap die elke vorm van moderne technologie bant, maken de cake al eeuwenlang klaar voor hun vrienden. Wanneer zij het brood uitdelen, wordt de onderlinge vriendschapsband telkens hernieuwd en versterkt. De officiële naam voor de vriendschapscake is dan ook ‘The Amish Friendship Bread’. In de jaren ’80 is deze traditie overgewaaid naar onze noorderburen.

Daar werd The Amish Friendship Bread omgedoopt in ‘Herman, de vriendschapscake’. Gedurende een aantal jaren maakte Herman furore in Nederland. Nadien hield het sociale gebak zich gedeisd, tot het enkele jaren geleden terug op het appèl verscheen. Als kers op de taart geven we hiernaast het recept voor de vriendschapstaart. Ga en vermenigvuldig Herman!

Dag 4: voeg volgende ingrediënten toe: 250 ml melk 125 gr bloem 200 gr suiker Dag 5: roer Herman een paar keer goed door om het deeg luchtig te maken. Ga hiermee door tot en met dag 8. Dag 9: voeg nogmaals volgende ingrediënten toe: 250 ml melk 125 gr bloem 200 gr suiker Verdeel Herman in vier porties. Hou er een voor jezelf en deel de rest uit aan je vrienden.

©LH

BENODIGDHEDEN BASISCAKE 100 gr suiker 250 ml warm water 1 zakje gist (7 gr) 225 gr bloem BEREIDINGSWIJZE Los 100 gr suiker op in een half kopje warm water. Strooi er een zakje gist bij (ongeveer 7 gr). Laat 10 minuten staan. Roer er 200 ml warm water bij en 225 gr bloem. Klop totdat het beslag glad is. Goed afdekken met plastic folie. Laat rusten op kamertemperatuur tot de volgende dag. 2

Dag 10: voeg volgende ingrediënten toe: 15 cl olie 250 gr bloem 2 eieren 2 theelepels bakpoeder 1 appel in stukjes 200 gr suiker 200 gr noten en/of rozijnen 2 theelepels kaneel 1 theelepel zout Meng Herman nog eens goed door. Vet een bakblik in, bestrooi het met suiker en giet er het deeg in. Verwarm de oven voor op 170° en bak Herman gedurende 1u15min.


Het

Communiqué

De harde kern van Chelsea was eind november in Brussel te gast naar aanleiding van de wedstrijd tussen Chelsea FC en RSC Anderlecht. De hooligans van de Londense club gelden als één van de gevaarlijkste en meest gevreesde supportersclans in Europa. De politie treft voor de komst van de Chelseafans dan ook de nodige maatregelen. Ongeveer 350 agenten staan paraat om eventuele rellen te vermijden. Ver weg van de politieaandacht wachten de Engelse heethoofden samen met hun Brusselse collega’s gespannen af. Ze zoeken een geschikte plek om met elkaar op de vuist te gaan. Het relaas van een dag in het kielzog van mannen die het geweld niet schuwen. AXEL DENRUYTER, LAURENT HATERT & KEVIN VAN DEN BERGHE Wie Donal MacIntyre kent, weet genoeg. MacIntyre is een onderzoeksjournalist bij de BBC die in de gewelddadige supporterskern van Chelsea infiltreerde. Op die manier kon de journalist alle geheimen van de ‘Chelsea Headhunters’ (koppensnellers) - zo worden ze graag genoemd ontrafelen. Extreem-rechts gedachtegoed is hun handelsmerk, samen met hun vaderlandsliefde en eeuwige trouw aan het protestantisme. Het voetbalgeweld dat de Headhunters organiseren en de racistische verhalen die de hooligans vertellen, komen in de BBC-reportage uitgebreid aan bod. Het Britse gerecht gebruikte het materiaal van MacIntyre later om enkele kopstukken van de bende te veroordelen. De onderzoeksjournalist moet voor de reportage wel een enorme prijs betalen. Hij leeft ondergedoken, want de harde kern van Chelsea wil zijn vel. ZWARTE MARKT Wedstrijddag. Het is twee uur in de namiddag en het gros van de Chelseasupporters verzamelt aan de Beurs, meer bepaald in de Ierse pub O’Reilly’s. De pub zit afgeladen vol. De meeste Chelsea-aanhangers zijn al enkele uren in de stad. Sommigen zijn de avond voordien aangekomen. Volgens de Belgische ordediensten zijn ongeveer 35 van de gevaarlijkste Britse voetbalfans naar Brussel afgezakt. Zo’n 100 à 200 andere amokmakers, door de politie meelopers genoemd, vertoeven ook in de hoofdstad. Michael Tate, hoofdinspecteur Voetbalzaken in Chelsea, vertelde ons de avond voor de wedstrijd nochtans dat de ergste relschoppers de oversteek niet konden maken. De Britse ordediensten zouden supporters zonder ticket en hooligans het Verenigd Koninkrijk niet uitlaten. Ook tijdens de Eurostarrit richting Brussel zouden er in Ashford International strenge controles plaatsvinden. De horde Engelse fans die in Brussel op het nippertje nog aan een ticket tracht te geraken, bewijst het tegendeel. Ze zijn met een 300-tal op zoek naar een toegangsbewijs. De zwarte markt draait op volle toeren. Enkele louche figuren zijn bereid 100 euro per ticket neer te tellen. Het is opmerkelijk hoe weinig sjaals en truitjes er van de club te zien zijn. “Dat is eigen aan onze clubcultuur, échte supporters dragen niets van hun club”, zegt een fan. In de Irish pub worden de stembanden ondertussen gesmeerd met enkele haatliedjes tegen de Londense rivalen West Ham en het Iers Republikeins Leger (IRA). De Chelseasupporters zijn overwegend protestants en hebben een enorme afkeer van het katholieke IRA. Anderlecht, de tegenstander van de dag, komt verrassend genoeg niet in hun gezangen voor. Tijdens de heenwedstrijd in Engeland waren er rellen uitgebroken nadat supporters van Anderlecht de pubs van de Chelseasupporters waren binnen-

gedrongen. Hoog tijd voor revanche, zou je denken. Maar de Engelsen zien het anders. “Als de Anderlechtfans rellen willen, dan kunnen ze die krijgen. Zelf zullen we niets ondernemen”, vertelt een Chelseafan die liever anoniem blijft. De namiddag verloopt rustig. Even ontstaat er opschudding wanneer net voor de Ierse pub een taxichauffeur op de vuist wil met een andere autobestuurder. De fans jutten beide mannen op. Ze vinden het geweldig. Engelse spotters, Belgische spotters en ordediensten houden de supporters ondertussen nauwlettend in de gaten. Spotters zijn politieagenten die in burgerkledij met de supporters communiceren en hun © A D gedrag analyseren. De fans vertellen dat het er nu minder gewelddadig aan toe gaat. Eentje bestempelt het bestaan van de Headhunters zelfs als een mythe. Maar Chelsea is niet zomaar een ploeg, de ordediensten zijn op hun hoede. Stilte voor de Engelse storm. XEL

ENRUYTER

RICHTING ASTRIDPARK Aan de Beurs lopen we enkele Nederlandse politieagenten tegen het lijf die zich bezighouden met een gloednieuwe cursus, ‘European Diploma in Policing’. Een deel van die cursus heet ‘Public Order Management’, waarbij het gedrag van zowel supporters onderling als hun interactie met de politie wordt geobserveerd. Volgens de Nederlandse politieagenten is het verschil in aanpak tussen onze politie en de Nederlandse merkbaar. “Hier zijn de agenten duidelijk zichtbaar en gewapend, het is zelfs provocatief. In Nederland komen de gewapende agenten pas tevoorschijn als de situatie echt uit de hand loopt.” En dat de politie provocatief optreedt, vinden ook de vele Chelseasupporters. Waar ze in Sevilla tijdens hun eerdere Europese uitwedstrijd nog relatief vrij konden rondlopen, kan dat in Brussel nauwelijks. De fans worden met mondjesmaat en onder begeleiding naar het metrostation SintKatelijne gebracht. Daar worden de Engelsen in de laatste wagon van elk metrostel gedropt. De agenten willen vermijden dat reizigers lastiggevallen worden door de luidruchtige Engelse aanhang. Onder toezicht van een zestal agenten van de metrobrigade verloopt de trip naar metrostation Veeweyde zonder incidenten. Alle Engelse supporters krijgen bij het uitstappen een plan in handen gestoken dat hen naar het stadion leidt. Omstreeks zeven uur arriveert het konvooi aan het Constant Vanden Stockstadion. De Anderlechtsupporters worden verondersteld om een 3

halte eerder, in metrostation Sint-Guido, af te stappen. Zelf hebben we nochtans ondervonden dat het geen probleem was om samen met de Engelsen af te stappen. Onderweg kaarten de Engelsen de enorme voorzorgsmaatregelen aan. Supporter Jimsky vindt het “over the top”. Zelf heeft hij naar eigen zeggen nooit eerder dergelijke maatregelen gezien. Agenten te paard of met honden controleren de situatie. Op cruciale plaatsen vormen de politiemannen een haag om te vermijden dat beide supportersclans met elkaar in contact komen. TOCH OP DE VUIST Aan het stadion moeten spotters ervoor zorgen dat er geen confrontatie komt tussen Engelsen en Belgen. De Belgische spotters houden aan een café in de buurt van het stadion alles in de gaten. Met de harde kern van Anderlecht wordt overlegd om rellen te vermijden. Maar plots loopt het fout. Rond acht uur krijgt de harde kern van Anderlecht telefoon. De Engelse harde jongens willen aan het Lindeplein afspreken voor een gevecht. De Anderlechthooligans weigeren. Volgens hen zijn er op het plein teveel kinderen en onschuldige supporters. De Anderlechtse vechtersbazen nemen de spotters te grazen en stellen de Engelsen voor om even verderop in het Peterbos af te spreken. Uiteindelijk gaan de hooligans de confrontatie aan op de drukke Sylvain Dupuislaan. Zo’n 70 Engelsen en Belgen gaan met elkaar op de vuist. Anderlechtfans gooien zelfs met glazen richting Engelsen. Het gevecht tussen de harde kernen duurt hooguit drie minuten. Eens de hooligans in de gaten hebben dat de politie hen op de hielen zit, zetten ze het op een lopen. De Anderlechtsupporters kennen de buurt als hun broekzak en ontkomen via een aantal zijstraten. De Engelse onruststokers daarentegen lopen recht in de armen van de politie. Een stuk of dertig Engelsen wordt aangehouden. “Een dergelijk gevecht hadden we al zeker twee jaar niet meer gezien”, vertelt een spotter. “De Britten zijn aan de voorzorgsmaatregelen ontsnapt door de metro niet te nemen. Ze zijn met taxi’s naar het stadion gekomen.” Taxi’s controleren is volgens de spotters onbegonnen werk. Nog verontrustender volgens hen is het feit dat het de eerste keer sinds lang is dat ze de harde kern van Anderlecht zo verenigd zagen. De Anderlechthooligans beloven de spotters dat dit niet het laatste brandje van de avond zal zijn. Toch blijft na de wedstrijd alles rustig. Chelseasupporters worden © F S onder strenge bewaking met aparte metrostellen naar het centrum gebracht. De aanhangers van Anderlecht blijven ondertussen in enkele kroegen rondom het stadion hangen. Niets wijst erop dat het deze avond nog uit de hand zal lopen. De Engelsen keren huiswaarts, met enkel een overwinning op sportief vlak op zak. RÉDÉRIC

ABLON


Het

Communiqué

De Reyerslaan zal het geweten hebben

Op de Zevende Dag schiep Hij Frieda Glimlachend komt ze op ons afgestapt. “Sorry, ik was volledig vergeten dat jullie me vandaag kwamen interviewen.” Het is de aimabele Frieda Van Wijck, vast gezicht van ‘De Zevende Dag’, al vlug vergeven. De vele jaren op het scherm maken haar een van de coryfeeën van de VRT. Een sterke vrouw met humor volgens velen. Haar carrière leidde haar van Maaseik via Leuven naar Brussel. De heksenketel aan de Reyerslaan kreeg haar niet klein. Zonder een blad voor de mond te nemen, vertelt ze honderduit over haar werk en zichzelf. “Zullen we eraan beginnen?” JEROEN BOSSAERT, ALEXANDER DEFORCE & SAMMY FOLLET Welk beeld denkt u dat de mensen van u hebben? Dat kan je moeilijk inschatten. Wie op televisie komt, krijgt natuurlijk wel een soort imago mee. Maar de kijker heeft nooit een volledig beeld, dat is het probleem. Soms heb je er zelf geen vat op. Als je in een aantal foute programma’s zit, kan het zijn dat je daardoor zelf een fout imago krijgt. Volgens mij denken mensen dat ik wel grappig uit de hoek kan komen en dat ik niet al te stom ben. Een babe ben ik waarschijnlijk niet. Ik denk ook niet dat ik er zo uitzie. (lacht) Hoe zou u zichzelf omschrijven? Ik ben geen harde tante. Bij het soort programma’s dat ik maak (‘Spraakmakers’ of ‘Ten Huize Van’) heeft het geen nut mensen af te bekken, ik probeer hun vertrouwen te winnen. Mensen vertellen vaak meer, eens ze het gevoel hebben dat wat ze zeggen niet tegen hen gebruikt zal worden. In bepaalde omstandigheden heeft een harde aanpak natuurlijk wel voordelen, bijvoorbeeld als je iemand ter verantwoording moet roepen, maar je moet oppassen waar en met wie je dat doet. Is het bij programma’s zoals ‘Ter Zake’ of ‘De Zevende Dag’ geen handicap dat u geen harde tante bent? Eigenlijk niet. Ik laat trouwens ook niet alles over me heen gaan. Er zijn verschillende manieren om kritisch vragen te stellen. Ieder heeft zo zijn eigen stijl. Ik bedoel, ‘Ter Zake’ is wat het is omdat Phara De Aguirre is zoals ze is. Je moet jezelf blijven. Als je dat niet doet, straft het zichzelf af. Dan voelen de mensen dat het fake is.

had. Mijn generatie is nu eenmaal zo. Het is een soort erfzonde waarmee we belast zijn. Schieten er bij u nog grote idealen over uit die periode? Een gezonde verontwaardiging is me niet vreemd, maar misschien is dat wel bij alle jongeren zo. Ik heb ook wel een groot rechtvaardigheidsgevoel meegekregen. Maar dat hele hevige, zoals op de barricades gaan staan, zat zelfs vroeger niet in mij. Ik deelde al eens pamfletten uit, maar mensen gaan toespreken, dat is mijn stijl niet. Ik ben ook nooit lid geweest van een beweging of zo. Ik had er wel sympathie voor, maar het was me allemaal te dogmatisch. Daar zaten trouwens ook alleen maar lelijke mannen tussen. (lacht) Hoe bent u eigenlijk in de journalistiek terechtgekomen? In ’74 ben ik afgestudeerd. Ik herinner me dat het in het begin moeilijk was om werk te vinden, ©P vanwege de oliecrisis en de aanwervingsstop. Maar ik ben toen toch bij ‘Het Laatste Nieuws’ binnengeraakt, op de regionale redactie van Limburg. Ik ben er vertrokken omdat ik het niet kon vinden met mijn rechtstreekse baas. Daarna kwam ik bij ‘Omroep Limburg’ terecht, als losse medewerker. Maar op een gegeven moment werden alle losse medewerkers van de VRT ontslagen. Toen ontmoette ik op café iemand van de ‘Wereldomroep’. Ze zochten mensen die Engels spraken en zo werd ik daar losse medewerker. (lacht) Het was blijkbaar een eigenaardig systeem in die tijd. In ’90 nam ik deel aan het journalistenexamen van de VRT. Ze vroegen of ik voor radio of tv wilde werken. Ik koos voor tv omdat ik na 18 jaar radio wel eens iets anders wilde doen. Bovendien waren ze op de radio net gestart met nachtuitzendingen en vroege shifts zijn niets voor mij. (lacht) HOTONEWS

“Harde politieke interviews? Dat doe ik niet graag.”

Ten tijde van de studentenmanifestaties eind jaren zestig studeerde u politieke en sociale wetenschappen in Leuven. Was de mentaliteit in mei ’68 werkelijk zo anders dan nu? Tijdens die contestatieperiode werd alles in vraag gesteld. En onze generatie heeft daar een bepaalde aanpak aan overgehouden in interviews. Zo’n beetje van ‘het is nooit goed’. Ik zal een voorbeeld geven. Als een politicus een wijk laat ontruimen omdat er zwaar weer wordt voorspeld, zouden we hem vragen of hij niet wat overdreef. Stel dat er echt iets zou gebeuren en hij zou het niet gedaan hebben, dan zouden we vragen waaróm hij die wijk niet ontruimd

Verliep de overstap naar televisie vlot? De aanpassing was heel moeilijk. Jonge mensen die nu bij ons beginnen zijn veel beter opgeleid. Wij hadden geen praktische opleiding, voor mij was het dus een enorme stap. In het begin deed ik eigenlijk maar wat. Er werd ook nooit uitgelegd wat je precieze opdracht was. Je gaat dus op pad met een cameraman en een klankman. Als journalist denk je dat jij alleen maar informatie moet vergaren, terwijl de cameraman filmt en de geluidsman het geluid 4

opneemt. Maar plots vraagt die cameraman aan jou wat hij moet filmen. Ik dacht, ja, hoe moet ik dat weten, dat is zijn werk. Na verloop van tijd krijg je dan toch door dat je over die dingen met je ploeg moet overleggen. Zó zit dat in elkaar! Daarna was ik vertrokken. In de studio van ‘De Zevende Dag’ zitten er altijd toeschouwers. Wat vindt u ervan om met publiek te werken op televisie? Ik weet niet wat de functie van het publiek is in ‘De Zevende Dag’. Voor mijn part hoeft dat er niet te zijn. Het biedt geen meerwaarde. Toen ik voor ‘De Zevende Dag’ begon te werken, is mij niet echt gevraagd hoe ik het programma zou inkleden. Het decor is wat het is, en daarbinnen moet je functioneren. Als ik mijn zin mocht doen, dan kreeg je twee sofa’s en een decor waarin je de dag ziet evolueren. Een raam waardoor je het Brusselse verkeer ziet voorbijkomen bijvoorbeeld. Zoals David Frost op de BBC. Regisseurs krijg je daar niet altijd van overtuigd, maar volgens mij krijg je een ander soort gesprek als je bijvoorbeeld een tafel tussen interviewer en interviewee zet of niet. Een tafel biedt bescherming, waardoor mensen meer durven prijsgeven. Ik ondervond dat bij ‘Coninx & Van Wijck’. Die gesprekken liepen soms soepeler dan die in ‘De Zevende Dag’. Is de lijn tussen geïnterviewde en interviewer soms niet ongelooflijk dun? Vaak worden dezelfde mensen opgevoerd. Voor mezelf is dat niet zo’n groot probleem, want ik ben niet echt een Wetstraatjournalist. Naarmate je ouder wordt leer je natuurlijk steeds meer mensen kennen. Dirk Sterckx en Ivo Belet bijvoorbeeld, daar heb ik nog mee samengewerkt. Dan kan ik toch niet doen alsof ik die mensen van haar noch pluim ken? Vlaanderen is maar een voorschoot groot, dan valt het bijna niet uit te sluiten dat je sommige mensen goed kent. Zoals gezegd, mensen zien u niet als een harde politieke interviewer? Neen. Ik doe dat trouwens niet zo graag, harde politieke interviews. Soms gaan politieke debatten over zulke futili-teiten, daar heb ik geen zin in, dat inte-resseert me niet. Is dat niet precies wat u elke zondag-middag doet? (Lacht) Euhm… ja, maar we hebben ook heel wat andere thema’s ©AD aangeboord, het mag al eens over kunst gaan, of over toestanden in het buitenland. Er zijn niet genoeg politiek interessante onderwerpen om twee uur debatten mee te vullen. Daarenboven blijkt dat veel mensen hun vrije zondag niet meer willen opofferen om in ‘De Zevende Dag’ te komen. Dat is een nieuwe trend. Bij politici valt dat nog wel mee, zij zijn voor een deel afhankelijk van hun


Het

zichtbaarheidop televisie, maar bedrijfsleiders niet. Zij zijn al zo weinig thuis, zondag is hun vrije dag. Wat vindt u van de soms giftige kritieken op ‘De Zevende Dag’? Het programma zou te gezapig voortkabbelen, door een gebrek aan harde politieke interviews. Dat is zo, die kritiek is terecht. Het programma is geëvolueerd. In het begin was het vooral een soort van confrontatie. De politieke context is nu totaal anders. Toen had je drie grote partijen en wisselende coalities. Mochten we dat nu opnieuw willen doen, dan zitten we elke week met drie partijen die het opnemen tegen het Vlaams Belang. Van welke mensen die u ooit interviewde was u onder de indruk? Ik vond Jane Fonda fantastisch. Als voorbereiding op een interview lees je alles wat er over die persoon verschijnt. Op een aantal vragen weet je het antwoord dus al van tevoren, een mens kan tenslotte maar over één leven vertellen. Maar ze acteerde die antwoorden op zo’n geweldige manier, dat het grandioze televisie opleverde.

Dan haal je ook niet alles uit de persoon die je interviewt. Dus als je een computerspecialist bent, en er komt daar een kieken wat vragen over computers stellen... Maar het was ook wel een eigenaardige man. Je had niet echt contact met hem. Net een robot die antwoordt. Een bevreemdende ervaring.

Die voel je inderdaad, zowel op één als op Canvas. Als je programma meer kijkcijfers heeft dan verhoopt, krijg je felicitaties van ‘boven’, ook al hebben ze je programma misschien niet gezien. Kijkcijfers zijn soms relatief. Als het mooi weer is, zakken de kijkcijfers. Is het slecht weer, dan stijgen ze. Dat heb je vaak zelf niet in de hand.

Vond u dat trouwens moeilijk, de stap van gewone naar live televisie? Eigenlijk niet. Sommige collega’s zeggen wel dat je een kick krijgt van live presentaties, maar voor mij maakt dat niet zoveel uit. Ik ben ook niet zenuwachtig of zo. Het moeilijkste vind ik interviews afnemen van mensen waarover ©P geen informatie voorhanden is. Voor een krant lukt dat nog wel, omdat je de tijd hebt om allerlei vragen te proberen. Levert het niets op, over naar de volgende vraag. Voor rechtstreekse tv is dat net iets vervelender. (lacht)

U probeert al enkele jaren Koningin Fabiola te strikken voor een interview. Hoe staat het daarmee? Ondertussen zijn er allerlei belangrijke personen die me daarbij willen helpen, maar tot nu toe ben ik nog nergens geraakt. Ik weet niet of het me ooit zal lukken, maar ik blijf proberen.

HOTONEWS

“Bill Gates is een eigenaardige man. Hij praat als een robot.”

Zijn er in uw carrière al interviews of reportages volledig de mist in gegaan? Ja, met Bill Gates liep het niet zo vlot. Omdat het een rare mens is, maar ook omdat ik me toen niet helemaal zeker van mijn stuk voelde. Als je de materie niet volledig beheerst, sta je zwak als interviewer.

Communiqué

Waarom Koningin Fabiola? Omdat ze zo onbereikbaar is. Daarom is het ook een droom. Ik vind het gewoon een intrigerende vrouw. Je weet niets over haar. Ze is naar het schijnt behoorlijk intelligent. Ik denk dat ze heel eigenzinnig is en er wordt gefluisterd dat ze een slecht karakter heeft, wat haar alleen maar interessanter maakt. Trouwens, stel dat ik daarin zou slagen, het zou nogal een boost voor mijn carrière zijn. (lacht) Daarmee ga je de Belgische geschiedenis in.

Vroeger werkte u vooral voor Canvas, tegenwoordig zit u bij één. Voel je de hete adem van de kijkcijfers?

Grootschalig prutswerk De halve wereld heeft de fratsen van de groene bullebak Shrek op het grote scherm kunnen volgen. De afgelopen jaren walsten de Amerikaanse titanen van de animatiefilm onze bioscopen dan ook grondig plat. Denk maar aan kaskrakers als ‘Toy Story’ en ‘Finding Nemo’. Rond Belgisch werk blijft het daarentegen verdacht stil. ANIMA, het Belgisch festival van de animatiefilm, gaat daarom de strijd aan met al dat buitenlands geweld. www.folioscope.be/anima2006/

JILL MATHIEU & FREDERIK MEEUWIS Technisch gezien is een animatiefilm een eenvoudige zaak: je filmt stilstaande beelden en voegt ze samen tot een bewegend geheel. Maar in de praktijk komt er doorgaans veel meer bij kijken. Enige handigheid en creativiteit zijn de basisvereisten en zonder budget kom je ook nergens. Een eigen creatie kost je al gauw een aardige duit. Daarom kunnen creatievelingen die naar financiële steun snakken, subsidies aanvragen bij het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF). Het grote voordeel van animatie is dat de mogelijkheden haast onbeperkt zijn. ‘Steamboot Willie’ bijvoorbeeld, een van de allereerste tekenfilms, werd gemaakt uit niets meer dan papier en een stompje potlood. Wie graag experimenteert kan aan de slag met allerhande materiaal. Met een hompje klei kun je poppetjes maken naar het voorbeeld van ‘Pingu’ of ‘Wallace and Gromit’. Of je kan met schaar en papier aan de slag, zoals de makers van ‘South Park’. Elk jaar focust het filmfestival ANIMA op werk uit binnen- en buitenland. Alle vormen van animatie komen er aan bod: de klassieke tekenfilm, 3Dcomputeranimatie, stop-motion-animatie... Het festival wil animatiefilms in de kijker zetten en zoekt daarbij gretig naar Belgisch talent. Zo trakteert een professionele jury nationale hoogvliegers op gespijsde geldprijzen. Ook productiehuizen als Dreamworks komen op bezoek om er aan scouting te doen. Dat ANIMA uit zijn voegen barst, valt moeilijk te ontkennen. Vorig jaar nog kwamen er 35.000 bezoekers over de vloer, een niet onaardig aantal. “Wij willen de betere animatiefilm kenbaar en toegankelijk maken voor het grote publiek. Op de grote klassiekers

Zijn afstudeerproject, ‘Mr. J. Russel’ werd geselecteerd voor talloze festivals en sleepte onder andere een SABAM-award in de wacht. Het filmpje vertelt het bizarre verhaal van een doorsnee kerel die zichzelf hoe langer hoe meer een hond voelt. Amper twee jaar later maakt Wouter al geanimeerde stukken voor ‘s werelds grootste muziekzender MTV. Zijn reusachtige ‘Giants’ komen tijdens de art breaks op hun typische slonzige manier de zender aanprijzen. Een goede reden om de reclame niet meteen weg te zappen.

na kan je vrijwel nergens nog animatiefilms bekijken. Hier proberen wij wat aan te doen”, zegt persverantwoordelijke Karin Vandenrydt. In het verleden stelde icoon Tim Burton zijn werk ‘Vin-

cent’ voor op het festival. Ook Nick Park, maker van ‘Wallace and Gromit’, en Japans animatieheld Rintaro, bekend van ‘Astro Boy’, kwamen de sfeer opsnuiven op het festival.

Een andere opmerkelijke figuur in het Belgische animatielandschap is Evelien Hoedekie. Qui? Toevallig - of misschien ook niet - een klasgenote van Wouter Sel en op zijn minst even getalenteerd. Ze ging de weergaloze stijl van ‘Fear and Loathing in Las Vegas’ achterna in haar kortfilm ‘Like, You, See’. Ze vertrekt van eenvoudig materiaal als pen en papier, maar mondt uit in een zee van wervelende figuren. Het psychedelisch getinte verhaal speelt zich af in een jazzy omgeving, met een knappe dienster, een dorstige man en een hallucinogeen rood drankje in de hoofdrol. Evelien maakte ook de cdhoes voor ‘Acquired Taste’ van het Belgische Absynthe Minded. Onnodig te vertellen dat ook haar werk al herhaaldelijk in de prijzen viel.

SEL EN HOEDEKIE Een Hollywoodstatus bereiken als je geboren bent in de Vlaamse heide is geen sinecure, zoveel is duidelijk. Maar het is niet overal kommer en kwel, zo bewijst onder andere Wouter Sel. In 2003 studeerde hij af aan de KASK Hogeschool in Gent.

Animatie maken mag dan een kostelijke zaak zijn, de jongste generatie animatoren laat zich daar kennelijk niet door afschrikken. Wie werk van eigen bodem en ander talent in zijn volle glorie wil aanschouwen, kan van 24 februari tot 5 maart terecht bij ANIMA 2006 in Brussel.

©W OUTER

5

SEL


Het

Communiqué

Hip Rusland! Twee woorden die je niet zo vlot in een en dezelfde zin zal gebruiken. Ooit was er de Lada, een poging tot automobiel, die rust nu vredig op het autokerkhof… Achter de Oeral schuilt echter nog meer moois. Naast de Kalashnikov, Ruslands meest stijlvolle exportproduct: de lomo. Jammerlijk over het hoofd gezien op Europalia, dat dit jaar in het teken staat van de Russische kunst. ALEXANDER DEFORCE & JILL MATHIEU

www.mizzfonky.be

Wie zijn fotografische lusten wil bevredigen zonder kennis van lichtintensiteit en sluitertijd, heeft er een nieuw speeltje bij: het lomotoestel. Deze handige camera combineert de gebruiksvriendelijkheid van een wegwerpcamera met de sympathieke onnauwkeurigheden van communistische massaproductie. Of: elke fotoamateur met een lui oog en een horrelvoet kan met een lomotoestel een geslaagde foto maken. Tenminste, volgens de filosofie van de lomografie. Volgens die filosofie neem je plaatjes vanuit de buik. Vergeet dus alle schoolse praat over diepte en licht. ©N P Lomografie draait om gevoel. Je schiet zonder te kijken, tussen je benen door of staande op je hoofd. Een mislukte lomofoto bestaat niet. De charme van het toestel zit hem namelijk in zijn gebreken. Zo kan je de zoeker van de camera niet gebruiken in het donker, omdat het rode lampje van de batterij-indicator het zicht vertroebelt en daarenboven zit er een aanzienlijke vertekening in de groothoeklens. Verder is de lomo bijzonder lichtgevoelig, wat vaak felle, overgesatureerde kleuren geeft. Handige extra’s als zoom en flash zijn meestal ook afwezig. ADINE

ERREMAN

KOMRAD LOMO Die tekortkomingen zijn te wijten aan de gebrekkige oplettendheid van de vroegere KGB. Het waren namelijk de Russische geheimagenten die tijdens hun spionageactiviteiten een Japanse minicamera bemerkten. Met het oog Foto gemaakt met lomotoestel op het welzijn van elke Russische komrad, besloot de toenmalige minister van Defensie en Industrie het toestel na te maken. De man stapte ermee naar de grote baas van LOMO, een reusachtige fabriek gespecialiseerd in wapens en optische instrumenten. De directeur zag in de productie van miljoenen fotoapparaten een lucratieve handel en gaf de nodige orders. De jaren tachtig. In Groot-Brittannië komt the Iron Lady aan de macht, in Rusland zwaait ondertussen de lomo de plak. Elk gezin haalt een toestel in huis en kiekt er lustig op los. De jaarlijkse vakantie aan de Zwarte Zee en de laatste jaren van het communisme worden vastgelegd op de gevoelige plaat. Mooie liedjes duren echter niet lang en nog geen tien jaar later lijkt de lomo op sterven na dood.

Dan duikt een afgedankt exemplaar op in Wenen, tot groot jolijt van enkele Oostenrijkse studenten. Het groepje raakt in de ban van het toestel. In een mum van tijd verspreidt de vraag zich over de hele stad en ver daarbuiten. Langs omkoopbare douaneposten ontstaan clandestiene routes. We schrijven 1992 en in Wenen wordt het Lomographische Gesellschaft plechtig opgericht. POETIN TO THE RESCUE Toen de studenten ter ore kwam dat de Russische fabriek de productie zou stoppen, kwamen ze in actie. Ze trokken naar Sint-Petersburg en overhaalden de grote baas de fotoapparaten te blijven maken. Ze klopten aan bij ene Vladimir Poetin, toen nog burgemeester van Sint-Petersburg, en overtuigden hem van de fotohonger van lomografen. Het bewijs daarvan zijn de wereldwijd verspreide ambassades die de Gesellschaft ondertussen heeft opgericht. De studenten hielpen ook meteen een nieuw assortiment camera’s ontwerpen, waaronder de Pop9, een toestel met negen (!) lenzen. Het bewijs dus dat hip en Rusland toch samen kunnen gaan. Van 16 tot 26 januari loopt in de Brusselse galerij Alice een tentoonstelling rond lomografie. Op de expositie wordt het verzamelde werk gepresenteerd van deelnemers van de lomocontest die galerij Alice in november vorig jaar organiseerde.

Einde renovatiewerken Atomium in zicht

Monument in oude glorie hersteld De renovatiewerken aan het Atomium in het Heizelpark zijn bijna voltooid. Het vernieuwde Belgische monument wordt op Valentijnsdag 2006 ingewijd. Om de werken te bekostigen, verkocht de vzw Atomium duizend oude dekplaten van dit nationale icoon aan liefhebbers en verzamelaars. Eén van hen is Jan Demeyer, uitbater van restaurant Elis in Sint-Pieters-Leeuw. DAVID DEBEVERE & LAURENT HATERT “Ik heb de plaat gekocht uit interesse voor het Atomium en de structuur ervan”, vertelt Jan Demeyer, een voormalige ingenieur. “Toen ik mijn restaurant aan het herinrichten was, bleef er een kale muur over. De beslissing om zomaar even duizend euro neer te tellen voor een stuk Atomium, vormde niet echt een belemmering. Het blijft tenslotte iets unieks, een stukje Belgische geschiedenis hangen.” Als je hoopt een hele bol van het Atomium aan te treffen, of toch een groot stuk daarvan, dan kom je bedrogen uit. Wanneer je de lunchgarden Elis binnenwandelt, ©L H zie je onmiddellijk rechts de metalen dekplaat aan de muur hangen. Niets spectaculairs, enkel een aluminium driehoek van ongeveer één vierkante meter die amper twee kilogram weegt. Paarse neonlampjes moeten voor extra sfeer zorgen. “Toen ik de plaat ging kopen, dacht ik ook dat het een enorm ding zou zijn”, zegt Jan Demeyer. “Ik vreesde zelfs dat de transportkosten AURENT

ATERT

duurder zouden uitvallen dan het kunstwerk zelf. Maar het bleken gelukkig allemaal kleine dekplaten te zijn. De plaat kon ik, vastgebonden met enkele koorden, makkelijk kwijt op het dak van mijn auto.” Daarom is de aluminiumplaat niet meteen een aandachtstrekker. “De meeste mensen merken de plaat niet eens op”, geeft Jan Demeyer eerlijk toe. “En als ze het in de gaten hebben, dan geloven ze meestal niet dat het een stukje van het Atomium is. Dan vertel ik maar dat het van een vliegtuig komt, dat hier in de buurt is neergestort.” Volgens de alpinisten die dagelijks aan het monument werken, zal het vernieuwde Atomium midden januari helemaal klaar zijn. De renovatiewerken zullen dan bijna twee jaar geduurd hebben. De officiële opening volgt op 14 februari 2006 en vier dagen later zal het monument met de negen bollen weer toegankelijk zijn voor het publiek. Daarmee breekt een nieuw tijdperk aan voor het monument dat oorspronkelijk gebouwd 6

werd naar aanleiding van Expo ’58. Het nieuwe kleedje van het Atomium bestaat nu volledig uit roestvrij staal in plaats van aluminium. Volgens kenners zal het monument de volgende 150 jaar blinken. SYMBOOL VAN MACHT DOOR EENDRACHT HET ATOMIUM WERD ONTWORPEN DOOR DE ONLANGS OVERLEDEN ARCHITECT ANDRÉ WATERKEYN. DE BOVENSTE BOL IS NU NAAR HEM GENOEMD. HET MONUMENT ZOU OORSPRONKELIJK NA 6 2008 VIERT HET STE ATOMIUM ZIJN 50 VERJAARDAG.

MAANDEN AFGEBROKEN WORDEN. IN

DE

WERELDTENTOONSTELLING IN

1958

MOEST

BIJDRAGEN TOT DE ECONOMISCHE GROEI VAN EN ZIJN

BELGIË

AFRIKAANSE KOLONIES.

HET ATOMIUM BESTAAT NU UIT 48 GROTE 6000 PLATEN IN ALUMINIUM.

INOXPLATEN, VROEGER WAREN DAT


Het

Communiqué

Pracht en praal op weg naar school

Een enkeltje Bloemenhofplein Brussel, hoofdstad van het hertogdom Brabant, hoofdstad van België en hoofdstad van Europa. Groots, machtig en imposant. De stad draagt haar clichés met waardigheid. Toch heeft het eigentijdse en historische Brussel zijn internationale uitstraling niet zomaar verworven. Een hele reeks sterke figuren beitelde decennialang aan het gelaat van deze metropool. Zonder het te beseffen wandelt de pendelende student iedere dag voorbij gebouwen en constructies waaraan een rijke geschiedenis aan kleeft. Van Brussel Centraal tot het Bloemenhofplein, een traject dat velen onder jullie dagelijks afleggen, passeer je het ene na het andere prestigieuze bouwproject. ANN-SOPHIE AMEYE & JEROEN BOSSAERT De student die ’s ochtends fris en monter of moe en versuft van de trein stapt in Brussel Centraal zal het misschien niet beseffen, maar ooit was dit kluwen van grauwe gangen en trappen een knap staaltje hypermoderne architectuur. Niemand minder dan Victor Horta, de koning van de Art Nouveau, ontwierp België’s drukst bezochte station in 1912. Dagelijks racen 140.000 mensen van de ondergrondse perrons naar het centrum van de stad en omgekeerd. Het betrekkelijk kleine station kreunt onder al die voeten en schreeuwt al jaren om een grondige opknapbeurt. De trappenhal en de loketten werden door de NMBS al onder handen genomen en in november werd er gestart met het verlengen van de perrons en het vernieuwen van de winkels. In 2008 zou Horta’s laatste bouwwerk volledig gerenoveerd moeten zijn en kan menig Aziatisch toerist zich vergapen aan de pracht en praal van een - in de ogen van de pendelaars - alledaags station. DE LANGSTE, HOOGSTE EN MOOISTE Wanneer je het station verlaat en je verveeld richting Bloemenhofplein slentert, passeer je net voor het straatje dat naar de Grote Markt leidt een overdekte winkelstraat: de Koninklijke Sint-Hubertusgalerijen. Een vreemd en tegelijk bijzonder gezellig concept, dat in 1846 door de piepjonge architect Jan Pieter Cluysenaer in steen en glas gegoten werd. De jongeman haalde zijn inspiratie in Italië en gaf met het project gehoor aan de verzuchtingen van de Brusselse beau monde die zich niet veilig voelde in de ongure, onoverdekte winkelstraten. Volkshuizen werden gesloopt en families op straat gezet zodat de hoofdstedelijke fine fleur naar hartelust kon flaneren in een chique winkelgalerij. De Sint-Hubertusgalerij was halverwege de 19de eeuw de langste, hoogste en mooist versierde winkelgalerij ter wereld. Gerenommeerde figuren als schrijver Victor Hugo, chocolatier Jean Neuhaus en kunstenaar Paul Delvaux namen er dan ook graag hun intrek. Tegenwoordig herbergt de winkelpassage nog steeds keurige winkels, restaurants, cafés en kleine theaters. Allemaal weinig studentikoos, maar wel heel apart. ©ANN -S OPHIE A MEYE

EEN HART VOOR DE GROTE MARKT Zodra je de dure antiekwinkels en klassieke patisserieën achter je gelaten hebt, wandel je verder naar dé toeristische trekpleister van onze hoofdstad: de Grote Markt. Studenten die met pleinvrees kampen of een hekel hebben aan toeristen lopen er op hun tocht naar school liever met een boog omheen, maar missen daardoor een deel van de

charme van Brussel. Die unieke sfeer heeft het plein onder meer te danken aan de liberale burgemeester Karel Buls. Hij was het die tijdens zijn ambtstermijn, van 1881 tot 1899, het beetje geld dat de stad toen nog ter beschikking had in de restauratie van de Grote Markt pompte. Buls wou vooral de privé-woningen rond de markt in hun oorspronkelijke staat reconstrueren. Hij vroeg de eigenaars een bijdrage van vijf frank per meter gevel en verzekerde hen dat de stad zou zorgen voor het onderhoud ervan. De Koninklijke Sint-Hubertusgalerijen Een ander prestigieus project rond de Grote Markt, de heropbouw van het Broodhuis, gebeurde een aantal jaren voor Buls’ intrede. De toenmalige stadsarchitect Pierre Victor Jamaer nam in 1873 de helse taak op zich om de fraaie, gotische constructie te restaureren met respect voor haar middeleeuwse roots. Hij deed inspiratie op in Leuven en Oudenaarde en slaagde wonderwel in zijn opzet. Het Broodhuis zoals het er vandaag uitziet, zou een min of meer perfecte kopie moeten zijn van het gebouw uit de 17de eeuw. Tegenwoordig doet het Broodhuis dienst als museum ter verheerlijking van de stad Brussel. Eén van de zalen van het museum staat volledig in het teken van Manneken Pis en zijn immens uitgebreide garderobe. ANSPACH VERSUS DE ZENNE Eens je de Grote Markt verlaten hebt en bekomen bent van het gekeuvel in zeventien verschillende talen of het gezoem van tientallen fotocamera’s, loop je nietsvermoedend over één van de strafste openbare werken die Brussel ooit gekend heeft; de overwelving van de Zenne. De megalomane Jules Anspach, Brussels burgeHet Broodhuis meester van 1863 tot aan zijn dood in 1879, had het niet zo begrepen op de Zenne. Die tyfus- en choleraverspreidende rivier mocht en zou Brussel niet langer in haar greep houden, al kostte het de stad een fortuin. De burgemeester gaf Léon Suys de opdracht om de Zenne voorgoed onder een brede laan, die later heel toepasselijk tot Anspachlaan werd gedoopt, weg te moffelen. De werken - een knap staaltje technisch vernuft - startten in 1867 7

©A NN -S OPHIE A MEYE

en werden na amper vier jaar afgerond. Om het project te bekostigen zette Anspach een financiële constructie op met twee dubieuze, Britse geldschieters. Toen die constructie, de Belgian Works Company, middenin de werken als een pudding in elkaar zakte, bleef er voor Brussel niet veel meer over dan de hele operatie uit eigen zak te betalen. Jules Anspach liet bij zijn dood zijn geliefde stad met een financiële kater zitten. Zijn opvolger, Karel Buls, had jaren nodig om de scheve situatie weer recht te trekken. In het bestuursakkoord van de stad Brussel uit 2001 is beslist om een haalbaarheidsstudie over het blootleggen van de Zenne te laten uitvoeren. De resultaten van die studie zijn voorlopig nog niet bekend. Zeker is echter dat zodra de Zenne opnieuw haar intrede doet in het centrum van Brussel, Jules Anspach zich als een gek in zijn graf omkeert. Nu je onbewust van de ene oever van de Zenne naar de andere bent gestapt, kom je gevaarlijk dicht in de buurt van het Bloemenhofplein. Ook al doet de gedachte aan al die kale muren, betonnen trappen en rommelige gangen je ongetwijfeld een versnelling hoger schakelen, toch kan het geen kwaad in al je haast even een blik op de Sint-Gorikshallen te werpen. Dit gebouw, ontworpen door architect Antoine Vanderheggen en in 1881 opgetrokken onder het goedkeurend oog van Karel Buls, deed lange tijd dienst als overdekte markt en staat pal op de plaats waar de ondergrondse Zenne zich in twee splitst. Sinds een aantal jaren werd het gebouw nieuwe functies toegedicht. Nu heeft de stadswinkel er onderdak gevonden en worden er evenementen en tentoonstellingen georganiseerd. Eenmaal voorbij het Sint-Goriksplein brengt geen enkele toeristische trekpleister of fraai vormgegeven gebouw je nog van je route. Zodra je het Bloemenhofplein betreedt kan je genieten van het imposante blok beton dat luistert naar de naam ‘Campus Dansaert’. Een gebouw waarvoor Horta, Anspach of Buls bij het aanschouwen van zoveel architectonische finesse ongetwijfeld deemoedig hun hoofd hadden gebogen.


Het

Communiqué

2005 anders bekeken Het eindejaar is voor nieuwsredacties traditioneel de periode van jaaroverzichten, lijstjes en van vooruitblikken naar. Het Communiqué pikt hier gretig op in. Wij blikken samen met u terug op het voorbije jaar. Taboes kennen wij niet. Seks, euthanasie en geheime affaires passeren de revue. Ook Bush moeten eraan geloven. Aan de hand van markante uitspraken zetten we nog eens op een rijtje wat er in 2005 allemaal is gebeurd. ANN-SOPHIE AMEYE, JEROEN BOSSAERT, DAVID DEBEVERE & JONI GERARD

JANU ARI ANUARI

29 januari 2005 25 januari 2005 “Spreken is zilver, zwijgen is kut” “Praat over seks”, zo luidt de campagne van Sensoa, het Vlaams serviceen expertisecentrum voor seksuele gezondheid en hiv. Het gebrek aan communicatie blijkt nog steeds een pijnpunt te zijn. Gevolg daarvan is dat mensen zonder condoom of zonder anticonceptie vrijen, geen rekening houden met elkaars wensen en soms elkaars grenzen overschrijden. Goede afspraken, goede seks.

“De hamburgers botsen terug als je ze tegen de muur gooit.’’ (Yassine, een jeugddelinquent uit het gesloten centrum van Everberg) De Vlaamse minister van Welzijn, Inge Vervotte (CD&V), dreigt het samenwerkingsakkoord met de federale overheid over de instelling voor jonge delinquenten in Everberg op te zeggen. Ze is niet akkoord met het wetsontwerp-Onkelinx over de hervorming van het jeugdrecht.

FEBR UARI EBRU 5 februari 2005

20 februari 2005

“Ik moet zeggen dat het vechten best plezant is. Het is zelfs heel plezant. Het is dus heel leuk om ze neer te schieten.” (Luitenant-generaal James ‘Mad Dog’ Mattis van de eerste Marine Infanteriedivisie)

“Ik heb goesting om benzine te kopen en mij in de gangen van het hof van beroep in Antwerpen in brand te steken.” (Koenraad Aurousseau, Antwerpse rechter)

Het Aboe Ghraib-schandaal zorgt in de VS en de rest van de wereld voor veel ophef. Uitgelekte foto’s bewijzen onomstotelijk hoe Amerikaanse cipiers Iraakse gevangenen vernederen, onder meer door hen naakt aan een leiband door de gangen te slepen. De Amerikaanse minister van Defensie Donald Rumsfeld wil opstappen, maar president Bush laat hem niet gaan. Door de uitspraken van James Mattis bevindt de VS zich opnieuw in een moeilijk parket.

SM-rechter Koenraad Aurousseau wordt veroordeeld voor slagen en verwondingen en het aanzetten tot ontucht en prostitutie. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg wijst zijn beroepsprocedure af. Aurousseau wordt afgezet als rechter.

MAAR T AART 8 maart 2005

22 maart 2005

“Sommige Amerikanen willen liever niet dat ik terugkom.” (Giuliana Sgrena, ontvoerde journaliste)

“Niemand kan zijn kind laten sterven.” (ouders van Terri Schiavo)

Italië begraaft een nationale held. Geheim agent Nicola Calipari redde daags voordien het leven van de ontvoerde Giuliana Sgrena, met zijn dood tot gevolg. Sgrena, een journaliste van het dagblad Il Manifesto, werd wekenlang vastgehouden door Iraakse rebellen. Het tragische ongeluk vindt onderweg naar de luchthaven van Bagdad plaats wanneer Amerikaanse troepen de vluchtauto onder vuur nemen. Sgrena beweert dat er geprobeerd werd haar te vermoorden. De druk op premier Berlusconi om zijn leger uit Irak terug te trekken bereikt een hoogtepunt.

Een federale rechter in de VS beslist dat een voedseltube, die de 41jarige patiënte Terri Schiavo vijftien jaar lang in leven heeft gehouden niet opnieuw moet worden aangebracht. Dit sterk tegen de wil van haar ouders. De rechter neemt de drastische maatregel om het toestel af te koppelen.

APRIL 2 april 2005

27 april 2005

“Santo Subito”

“Ik ben in paniek doorgereden.” (Alain Vandekerckhove, doodrijder)

Op 2 april wordt officieel meegedeeld dat paus Johannes Paulus II overleden is. De dag erop eisen tienduizenden gelovigen de heiligverklaring door “santo subito” te scanderen. Kardinaal Karol Wojtyla werd in 1978 tot paus verkozen. Johannes Paulus II zag zijn pausschap als een taak voor het leven en bleef tot het bittere eind zijn plichten vervullen.

Met deze woorden tracht Alain Vandekerckhove een verkeersdrama te verdoezelen. De man maait de jonge Geraldine De Smet in dronken toestand van de weg. Daarna rijdt hij naar een café waar hij met zijn vrouw water drinkt.

MEI 25 mei 2005

28 mei 2005

“De uitdaging in Limburg is groot” (Steve Stevaert, gouverneur)

”Iedereen wil me zien en feliciteren.” (Yossif Ivanov, violist)

Steve Stevaert stunt nogmaals. Geheel onverwacht wuift hij de partijpolitiek vaarwel en wordt hij de nieuwe gouverneur van Limburg. Jaren voordien maakte hij faam als uitvinder van de flitspaal, afbreker van illegale weekendhuisjes, architect van politieke kartels en onnavolgbare oneliners. De stoel van Limburgs gouverneur komt voor het eerst in 150 jaar een socialist toe.

De 18-jarige Yossif Ivanov beleeft op de Koningin Elisabethwedstrijd de avond van zijn leven. Met zijn tweede plaats bereikt de violist er de hoogste ranking ooit voor een Belg.

8


Het

Communiqué

JULI

JUNI 1 juni 2005

12 juli 2005

“Chirac staat voor aap, Schröder zit gevangen, Juncker is een schat van een man, maar kan het alleen ook niet en de Commissie-Barroso begaat meer flaters dan ze goede dingen doet.” (Anne Van Lancker, SP.a)

“Tussen al dat schoon gebronzeerd mannenvolk, tussen de hermafrodieten, transseksuelen, bestiofielen, necrofielen, Liebfraumilchdrinkers en lavementverslaafden, liep daar met zijn dasje en kostumeke...Karel De Gucht!” (Boudewijn Bouckaert, VLD-lid)

Nadat ook Nederland zich in een referendum overtuigend tegen de Europese Grondwet keert - maar liefst 62% stemt ‘neen’ - zoeken europarlementariërs en politicologen naar een mogelijke verklaring voor de onvrede over Europa bij de gewone man. De Britse regering beslist om haar referendum over de grondwet op te schorten, om Europa niet nog eens voor schut te laten zetten.

In Tertio, een katholiek-liberaal weekblad, spot VLD’er Boudewijn Bouckaert met de deelname van Karel De Gucht aan de Gay Pride Parade in Brussel. Hij wordt daarvoor meteen op de vingers getikt door voorzitter Bart Somers. De hele zaak bekoelde nadat Bouckaert zijn excuses aanbood.

27 juni 2005 “We begonnen te praten, één woord leidde tot een ander en plots lagen we samen in bed.” (prinses Diana, overleden prinses van Wales) De Britse Simone Simmons smeert in haar boek ‘Diana: The Last World’ de liefdesverhalen van wijlen prinses Diana breed uit. Het verhaal rond haar vermeende affaire met de Amerikaan John F. Kennedy Jr. en sappige anekdotes zorgen voor opschudding. Simmons’ boek belandt in Groot-Brittannië in een mum van tijd op nummer één.

24 juli 2005

AUGUSTUS 15 augustus 2005 “Ik voel me als een vrouw die op haar huwelijksnacht meedogenloos wordt verkracht. Verkracht door jou en door jou en door jou!” (joods meisje uit de Gazastrook) De ontruiming van de Gazastrook door het Israëlische leger zorgt voor hartverscheurende taferelen. De joodse kolonisten slingeren verwijten naar de hoofden van de soldaten en proberen zich tevergeefs tegen de gedwongen verhuizing te verzetten. Ondanks een zondvloed aan schokkende beelden op de Israëlische televisie blijft de populariteit van premier Ariël Sharon intact. De Gazastrook wordt volledig ontruimd en is nu Palestijns gebied. 24 augustus 2005

“Het was min of meer een grapje.” (Lance Armstrong, winnaar van de Tour de France en aspirant-politicus) “Armstrong for governor?” bloklettert een Texaanse krant na een interview. Armstrong lijkt zich in dat gesprek voor te bereiden op een toekomst als politicus. In een enquête, georganiseerd door die krant, geeft 47.8% van de Texanen te kennen dat ze Armstrong wel zien zitten als gouverneur. Een paar dagen later geeft de renner echter toe dat hij geen ambities heeft op politiek vlak.

SEPTEMBER

“Er zijn evenveel mensen die denken dat het wél waar is, van de minister en de sterjournaliste, dan er zijn die denken dat het niet waar is.” (Koen Meulenaere, Knack-journalist) In ‘Kwaad Bloed’ steekt Koen Meulenaere wekelijks de draak met de nog geheime relatie tussen VRTradiojournaliste Greet Op De Beeck en minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael. Naderhand biecht Patrick Dewael zijn affaire op en laat hij tevens verstaan te zullen scheiden van zijn echtgenote. De kranten hebben het smalend over “het sprookje van de minister op het witte paard”.

OKTOBER

27 september 2005 “Wie weet eisen de protestanten ooit nog dat het IRA ook elk slachtoffer terug tot leven wekt.” (Bill Rolston, professor sociologie, Ulster) De IRA staat zijn wapens af en vernietigt zijn gehele wapenarsenaal. Met deze stap willen ze in NoordIerland werken aan de vrede tussen katholieken en protestanten.

4 oktober 2005

25 september 2005

“Beter dienen in de hemel van Europa dan heersen in de hel van het Midden-Oosten.” (Erdohan, premier van Turkije)

“Tommeke wat doe je, Tommeke wat doe je toch?” (Michel Wuyts, sportcommentator)

De Turkse premier Erdohan reageert op de aanvang van de toetredingsonderhandelingen met de Europese Unie. Beide partijen zitten uren rond de tafel en de onderhandelingen ontaarden in een heuse uitputtingsrace. Vijf minuten voor het verstrijken van de ultieme deadline, komen alle partijen toch tot een akkoord.

Tom Boonen wordt wereldkampioen wielrennen bij de profs. In de straten van Madrid spurt hij naar de zege. De QuickstepInnergetic wielrenner wordt nu definitief verheven tot ‘God in België’.

27 oktober 2005 “Men wou niet naar ons luisteren tot we de boel in brand staken.” (Franse relschoppers in Parijs) In en rond Parijs breken rellen uit. Inwoners van de armere banlieu komen in opstand tegen het slabakkende politieke beleid. De rellen duren weken. De Franse minister van Binnenlandse Zaken Nicolas Sarkozy doet enkele opmerkelijke rechtse uitspraken. Zo wil hij “niet-Franse herrieschoppers het land uit”, en “moeten de straten dringend schoongespoten worden.”

DECEMBER 2 december 2005

NOVEMBER

“Een van die twee gevangenen bleef tot op de laatste seconde de kille macho. Hij knipoogde nog naar me toen ze hem in de stoel vastgespten.” (zuster Helen Prejan)

17 november 2005 “Kijk eens of er geen gaten in mijn sokken zitten.” (president George W. Bush) Toegegeven, hij is een makkelijk slachtoffer, maar toch gaan we nog een rondje lachen met Bush. Tijdens zijn rondreis door Azië trekt de Amerikaanse president zijn schoenen uit voor het betreden van een Japanse tempel, met de nodige onrust omtrent zijn kousen tot gevolg. Enkele dagen later begaat de president opnieuw een blunder: hij wenst dat “God alle christenen van China zegent”. 9

In de VS wordt de duizendste ter dood veroordeelde geëxecuteerd sinds 1976. De Amerikaanse zuster Helen Prejean, auteur van het intussen verfilmde boek Dead Man Walking, werkt al 24 jaar in de dodencellen. Ze voert een wereldwijde strijd tegen de doodstraf.


Het

Communiqué

Politici zien voetbalclubs als hefboom voor sociale integratie

FC Sociaal Werk Is voetbal in staat om probleemjongeren ervan te weerhouden een auto in brand te steken? Volgens staatssecretaris voor Sociale Economie Els Van Weert (Spirit) en Europees parlementslid Ivo Belet (CD&V) alvast wel. Voetbal hoeft volgens hen niet alleen een vermakelijke volkssport te zijn. Via een ‘open stadion’-politiek, waarbij profclubs hun infrastructuur openstellen voor sociale projecten, willen Van Weert en Belet vooral jongeren bereiken die onderaan de maatschappelijke ladder bengelen. JEROEN BOSSAERT & JONI GERARD “ Er is een unieke maatschappelijke rol weggelegd

voor voetbalclubs”, begint Van Weert haar pleidooi voor het ‘open stadion’-project. “Daarom heb ik besloten om samen met de Koning Boudewijnstichting 300.000 euro ter beschikking te stellen voor sociale projecten. Geïnteresseerde clubs kunnen een voorstel indienen dat na een vakkundige beoordeling al dan niet wordt goedgekeurd.” Wat voor projecten de clubs zullen indienen weet de staatssecretaris niet, al heeft ze wel een voorgevoel. “In de buurt van de grootsteden zal men vooral rond jongeren in probleemwijken werken”, vertelt Van Weert. Ze vindt het de taak van profclubs om de jeugd een valabel alternatief te geven voor het doelloos rondhangen op straat. DRUPPEL OP EEN HETE PLAAT “Jongeren spiegelen zich aan voetbalsterren”, onderstreept de staatssecretaris de rol van de profvoetballers in het hele verhaal. Wanneer jongelui zien dat een vedette zich om hen bekommert of hen vertelt dat hij zelf vroeger ook op straat rondhing, kan dat voor velen een opsteker zijn. Maar dan moeten er in de grootsteden wel sterren voorhanden zijn. Ivo Belet, eveneens voorstander van een grotere sociale rol voor voetbalclubs, haalt Antwerpen aan als voorbeeld. “Het voetbal dat GBA en Antwerp tegenwoordig brengen

lijkt mij weinig inspirerend voor jongeren die het moeilijk hebben”, merkt Belet fijntjes op. De CD&V’er is bovendien niet erg enthousiast over de maatregelen van staatssecretaris Van Weert. “300.000 euro is een peulschil. Dat is allemaal heel leuk, maar het lijkt mij een druppel op een hete plaat. Het is weer zo’n klein aanzetje, meer niet”, zucht de

europarlementariër. Hij vindt dat de overheid fors moet investeren in de bouw van multifunctionele stadions. “Eentje in Luik, Brussel en Antwerpen”, aldus Belet. “Enkel op die manier kunnen we de clubs

ertoe aanzetten om hun rol in de maatschappij te vergroten. Pas dan heeft een ‘open stadion’-beleid zin.” BRITTEN ALS VOORBEELD De voorstellen van Belet en Van Weert zijn niet nieuw. Beide politici haalden de mosterd in Schotland en Engeland, waar profclubs al jaren sociaal werk verrichten. De staatssecretaris bracht in oktober een bezoek aan Charlton Athletic en kon er met eigen ogen zien hoe het Charlton Community Project de kinderen van de straat en op de schoolbanken houdt. Ivo Belet, die naar het Schotse Celtic trok, vindt het reisje van Van Weert echter een maat voor niets. “De vergelijking tussen de Belgische en de Engelse competitie loopt volledig mank. Qua budget steken bijna alle Engelse clubs onze topclubs voorbij. Dan is de vergelijking met Schotland veel logischer”, verdedigt hij zijn studietrip. Els Van Weert bekijkt de zaken anders. Volgens haar heeft de huidige voetbalgekte van sommige politici niks te maken ©HLN met het bedroevende niveau van onze competitie. “Het is doodnormaal dat politici een sport ondersteunen die zoveel mensen begeestert.” Dat voetbal immens populair is bij de gewone man (lees: kiezer), is voor die politici wellicht mooi meegenomen.

Join me! Allemaal de titel gelezen? De krantenadvertentie van Danny Wallace moet er ongeveer hetzelfde uitgezien hebben. De reacties op zijn boodschap bleven maar binnenstromen, twee woorden gingen een eigen leven leiden. Wereldwijd gingen 12.000 adepten ofte joinees in op de uitnodiging om voortaan wildvreemden gelukkig te maken. Ook de Belgen liepen storm. Zoals Joan Vanden Bossche, joinee van het eerste uur. KIM DE COOMAN & SAMMY FOLLET We schrijven drie jaar geleden. Danny Wallace komt naar ‘De Laatste Show’. Hij roept de kijkers op de volgende dag naar de Grote Markt in Brussel af te zakken. Joan vertelt: “Ik wist meteen dat het iets voor mij was, ik haal graag straffe stoten uit. Ik repte me naar de Grote Markt. Daar stond Danny met een stuk karton waar enkel ‘Join me’ opstond. Het werd een prachtige dag, die eindigde met een pintje in café ‘De Heks’ in hartje Brussel.” ‘Join me’ is een positieve uitwas van onze westerse drukdoenerij. Alles draait om de vergeten goedheid van de mens. “Ik zal het uitleggen met behulp van vier letters, namelijk R.A.O.K., Random Acts of Kindness. Spontaan een goede daad stellen dus, daar draait het allemaal rond. Het is de bedoeling dat je iedere vrijdag iemand gelukkig maakt met een klein gebaar. Meestal is die persoon een wildvreemde. Maar die regeltjes moet je niet al te strikt naleven. Je kan gerust een andere dag uitkiezen en je hoeft je

www.joinme.info zeker niet elke week uit te sloven. Je mag wachten tot het ideale moment zich voordoet.” Of ze een voorbeeld kan geven om de lezer een idee te geven van hun activiteiten? “Jazeker. Op een avond besloot ik samen met Inge Janssens, cafébazin van ‘De Heks’ en joinee, auto’s te wassen van mensen die in de straat langsreden. Na negen keer proberen was het eindelijk raak.” Zijn de mensen dan zo wantrouwig? “Je zou ervan versteld staan. Mensen bekijken je vaak alsof je gek bent.” DE MAN IN HET LOKET Het valt op met hoeveel vuur Joan vertelt over haar leven als joinee. Ze is niet voor niets het aanspreekpunt van alle Nederlandstalige en Franstalige joinees. ©K D C Ze praat honderduit over haar vrolijke capriolen. Uiteraard heeft ze ook een voorbeeld klaar over iemand die positief reageerde. “Elke dag spoor ik naar Brussel-Noord. Het trof me hoeveel verwijten de man die vertragingen en dergelijke via de luidsprekers aankondigt naar het hoofd geslingerd krijgt door ontevreden treinreizigers. Ik schreef op een briefje: je levert goed werk, doe zo verder! Ik liep langs zijn loket, gaf hem het briefje en verdween. IM

E

OOMAN

10

Van achter het hoekje bleef ik kijken naar zijn reactie. De man riep al zijn collega’s bijeen om te tonen wat hij gekregen had. Hij straalde. Als hij me nu ziet, maakt hij altijd een praatje. Die kleine gebaren maken een wereld van verschil.” “Zie ons vooral niet als een club of een vereniging”, zegt Joan. Ze legt ons uit dat de leden van ‘Join Me’ geen enkele verplichting hebben. Geen controle en geen eisen dus. De meeste joinees hebben enkel contact met elkaar via het forum van de website. “De vrijheid van de leden is tegelijkertijd de troef en de handicap van ‘Join Me’. Doordat we niet samenkomen zal ‘Join Me’ in België misschien een stille dood sterven. In Groot-Brittannië is er een veel groter groepsgevoel. Daar wordt jaarlijks ‘Karmageddon’ georganiseerd. Dan komen alle Britse joinees samen. In België is het onmogelijk om iets gelijkaardigs te organiseren. Inge en ik hebben het één keer geprobeerd. Naar aanleiding van de eerste verjaardag van ‘Join Me België’, hadden we allerlei activiteiten gepland. We trommelden de nationale pers op, alle grote kranten tekenden present. Ik ging zelfs met een reporter van Radio Donna naar Gent om mensen voor onze zaak wakker te maken. Het zag er dus goed uit, maar uiteindelijk kwamen er maar zes mensen opdagen. Verschrikkelijk!”


Het

Communiqué

Murielle Scherre baant zich snel een weg naar de top van de modewereld. Met haar lingeriemerk La fille d’O dringt ze binnen in de Vlaamse linnenkast en (onder)steunt ze letterlijk en figuurlijk vele jonge vrouwen. Naast haar dagelijkse snit- en naadwerk verschijnt ze bij gelegenheid als ervaringsdeskundige in ‘Open en bloot’ op Kanaal Twee. Ondanks een pijnlijk tandartsbezoek gaf Murielle zich volmondig bloot. JONI GERARD & REBECCA JORIS

www.lafilledo.com

Je wordt steeds meer gezien als een rolmodel voor dan aan het mannelijke. Ze zijn mysterieus, jonge vrouwen. Hoe sta je tegenover deze opgelegde eigenzinnig en hebben veel fraaie eigenschappen die idoolfunctie? je best wel op je eigen leven zou willen ©L ’ Ik ben in de eerste plaats toepassen. Katten zijn vaak ook de gevleid. In de tweede metgezellen van heksen. De keuze was nogal plaats ben ik gemotiveerd vanzelfsprekend: een black kitty omwille van om keihard te werken de volledige kittens die vrouwen zijn, maar zodat ik hun vertrouwen ook wel als symbool voor onze al even kan houden, om alle dagen mysterieuze vagina, vulva, poes, of hoe je ze beter en slimmer te worook wil noemen. De kitties zijn even den. Ik wil helpen waar ik mysterieus en aantrekkelijk als onze kan en inspelen op de ronkende metgezel. Pussy for president! honderdduizend vragen die ik krijg. Soms wou ik Met de deVille’s harem girls wijk je bewust dat ik een paar extra af van de typische professionele modellen. handen kon laten groeien Welke filosofie steekt hier achter? om die ook aan het werk In een duister verleden ben ik zelf model te zetten. Mijn hoofd staat Murielle Scherre geweest en daar ben ik heel blij om. Niet nooit stil. Ik hoop dat ik omdat ik mezelf bij die lucky few kan op deze manier verder kan rekenen, maar omdat ik er onwaarschijnlijk brouwen aan snode plannen en dat ik een spreekbuis veel uit geleerd heb. Dat schoonheid niet te scannen kan zijn voor deze generatie. valt met een lintmeter bijvoorbeeld. Dat centimeters bijzaak zijn en dat telefoonboeken op je hoofd je niet De naam van je merk is afgeleid van het boek helpen om een betere attitude te krijgen. ‘l’Histoire d’O’ van Pauline Réage, een soort SMWat mij aantrekt in iemand is hoe die over straat sprookje waarin het hoofdpersonage gedwongen loopt, hoe iemand je een hand geeft, hoe iemand je wordt zich aan talloze perversiteiten over te leveren. in de ogen kijkt of juist niet, hoe je honderd vrouwen Raakt de dochter van O ook heimelijk opgewonden op een rij kan zetten en geen twee dezelfde zijn, hoe door het gevoel iemands bezit te zijn? die verscheidenheid siert. Energie, zachtheid, O kiest er op een bepaald moment heel bewust voor medeleven, de curve tussen taille en heup, om een lustobject te blijven. Net daarom heet mijn vuilbekkerij, intelligentie, assertiviteit, volledige collectie La fille d’O. Dat is om alle mogelijke overgave, nieuwsgierigheid... verwarring van de baan te ruimen. La fille d’O staat Dat is wat de deVille’s zijn: een nieuwe generatie voor een nieuwe generatie die zich niet meer fulltime vrouwen die durven toegeven dat ze iets niét weten. aan vleselijkheid kan of wil overgeven, ’ maar zelf beslist wanneer ze zich stort in ©L een wereld van intense aanraking en verleiding. En hoelang. En met wie. En hoe vaak. A FILLE D O

A FILLE D O

In hoeverre correleren lingerie en seks met elkaar volgens jou? Met ‘l’Histoire d’O’ in het achterhoofd en de duidelijk seksuele ondertoon van je site lijkt seks toch een prominente plaats binnen je lingerielijn te hebben. Ik denk dat seks en lingerie best zonder elkaar kunnen, maar als ze juist aangewend worden kunnen ze ook een meerwaarde voor elkaar zijn. Lingerie kan net die lichaamsdelen in de verf zetten waar je de aandacht heen wilt hebben. Of je kan dingen verbergen. Niet tonen is veel leuker dan open en blote weggeverij. De motor achter La fille d’O is het oerinstinct. Het jagen, verleiden, aanvallen, verorberen en dat zalige gevoel in je buik eens je voldaan bent. Heel puur. EGYPTISCHE GODEN EN ANDERE VUILBEKKERIJ Wie aan je collectie denkt krijgt wellicht ook het beeld van het poesje en de kersen voor ogen. Wat is hun betekenis? Bastet was de Egyptische godin van het vertier en de gelukzaligheid, uitgebeeld als een ranke kat. Poezen worden natuurlijk eerder gelinkt aan het vrouwelijke

Maar ze zijn nieuwsgierig en leergierig genoeg om zo snel mogelijk bij te leren. Het zijn vrouwen die keuzes durven maken en verandering omarmen. DeVille’s harem girls is een collectie op zich. We’ve all got the deVille inside. Ook je defilés wijken af van de typische lingerievoorstellingen. Je laat je modellen opdraven in de carwash, in discotheken en overgoten met melk. Surrealisme en erotiek gaan blijkbaar goed samen? Ik heb een zwak voor symbolisme. Gooi daar wat lingerie bij en de nood om die voor te stellen en je

11

krijgt al snel een surrealistisch tafereel. Hoe saai zijn defilés trouwens! Wanneer zie je ooit mensen in hun ondergoed op en af een smalle catwalk lopen? Never. Ik zou er nog mee kunnen leven als dit een interessant gegeven was, maar please. Als ze er dan nog van die ‘artistieke’ dansjes bijgooien is het helemaal te waanzinnig. Iedere collectie wordt binnen een bepaald verhaaltje geweven en daar is het defilé het verlengde van. Ik wil eerder een show neerzetten dan louter informatief de mensen mijn collectie tonen. Ik wil ze opwarmen, ze tot over hun oren onderdompelen in de sfeer die La fille d’O is. Daarna kunnen ze de collectie rustig bekijken in de lingeriezaken. Een defilé moet een wervelwind zijn. Je moet achterblijven met scheve haren, de mond lichtjes open. Smiling omdat je dit gezien hebt. ANYTHING TO PLEASE A KITTEN Wanneer weet je dat een nieuw ontwerp geslaagd is? DeVille’s zijn de beste testbunnies ooit. Zij passen mijn nieuwe stukken en dan geeft hun bodylanguage me de beste feedback. Soms komen er dingen in de collectie die ik enkel maar voor de grap maakte, voor een show of zo. Maar als de deVille’s enthousiast zijn komen die dingen ook in productie. Anything to please a kitten. “Brevity is the soul of lingerie”, schreef de Amerikaanse schrijfster Dorothy Parker. Volgens haar is de ziel van lingerie van korte duur, gaat ze vlug verloren. Dat kan toch niet de bedoeling zijn van een lingerieontwerpster? Deze dame heeft vast nog nooit leuke lingerie aangehad! Voor mij is het een goede test als ik een prototype aantrek en er het bed mee induik, of andere stoute technieken bovenhaal. In dat geval geldt er één gouden regel: hoe langer de lingerie aanblijft, hoe hoger ze scoort. Mannen worden dus uitgebreid op de rooster gelegd. Lingerie moet onze fantasie wakker maken en wakker houden. Het moet een frame zijn rond de eye candy die ons lichaam is. Het is mijn bedoeling voor La fille d’O lingerie te maken die je niet wil uittrekken. Lingerie die zo licht is dat ze nauwelijks een toevoeging is aan je lichaam, maar net genoeg power bevat om je extra zelfvertrouwen te geven. Van dat soort vertrouwen dat blijft sluimeren, ook als de eigenlijke oorzaak ervan al verwijderd werd en zachtjes wiegend in de luster bungelt. Tot slot: welk advies wil je onze lezers graag meegeven? Voor de vrouwen: enjoy yourself! Probeer uit te vissen wat je leuk vindt, wat je blij maakt en probeer dat zoveel mogelijk toe te passen. Gooi hulpboekjes uit het raam en stel jezelf de nodige vragen. Wees niet bang als jouw antwoorden anders zijn dan wat voorgeschreven wordt. Live it. Dit is jouw leven. Aultre ne veulx estre (citaat van Félicien Rops: “geen behoefte om anders te zijn”, nvdr). En voor de mannen: don’t believe the metrosexual hype!


Het

Communiqué

Flexibiliseringsdecreet zorgt voor leertrajecten op maat in hoger onderwijs

EVC’s en EVK’s: nieuwe kikkers in onderwijspoel Het flexibiliseringsdecreet doorbreekt het klassieke onderwijspatroon. Het decreet zorgt voor een aantal shortcuts in je opleiding. Zo kan je voortaan eerder verworven competenties (EVC) en kwalificaties (EVK) gebruiken om aan te tonen dat je een vak beheerst. Als gevolg daarvan gaat die kennis nu niet meer verloren en wordt het jarensysteem omgegooid. En dat is nu net de troef van deze nieuwe regeling: je bepaalt voor een groot deel zelf hoe je traject eruit ziet en hoe lang het duurt. KATHY HURKMANS & CHRISTINE MEERT De studieprogramma’s zijn vanaf dit academiejaar een hoop flexibeler. Het onderwijs wordt immers niet langer per studiejaar georganiseerd. Studenten kunnen hun jaarprogramma zelf samenstellen aan de hand van studiepunten. Ze kunnen het modeltraject kiezen en op die manier het systeem van de klassieke ‘studiejaren’ volgen. De flexibilisering creëert ruimte voor geïndividualiseerde trajecten. Zo kan je voor een stuk zelf de duur van je studieloopbaan bepalen. In principe neemt het deeltijdse traject meer tijd in beslag, maar er zijn uitzonderingen waarbij het traject wordt ingekort. Wie slaagt voor een examen, en dus een 10 op 20 wist te behalen, heeft recht op een creditbewijs. Deze creditbewijzen worden opgespaard tot de student er genoeg verzameld heeft voor de toekenning van het bachelor- of masterdiploma. Maar wie van al die nieuwigheden in de war raakt, kan nog steeds voor het klassieke modeltraject kiezen. Er bestaat nog een andere manier om creditbewijzen te behalen. Werkervaring of een eerder behaald diploma zijn mogelijkheden om aan te tonen dat je een vak al onder de knie hebt. In het flexibiliseringsdecreet wordt hierover gesproken in termen van EVC’s en EVK’s. Het verschil? Bij een EVK ben je al in het bezit van een attest of een document van een officieel leertraject. De onderwijsinstelling beschikt in het geval van een EVK met vakinhouden en studiepunten over twee relatief vergelijkbare eenheden, namelijk een diploma en de vakinhoud van de opleiding. Het domein van de eerdere studie en de te beginnen opleiding zijn immers vaak verwant. Eerder verworven compe-tenties identificeren, evalueren en erkennen is veel moeilijker. Daarvoor is een uitgebreid dossier vereist. Daarin toont de kandidaat aan dat de opgedane ervaring in niveau en inhoud overeenkomt met de competenties van een bepaald opleidingsonderdeel.

Brussel (VUB) deel uitmaken, hanteert voor de omschrijving van die competenties de portfoliomethodiek. “De kandidaat moet aangeven over welke competenties hij beschikt en hoe hij die ontegensprekelijk kan duiden in zijn ervaringen, zijn levensloop tot dusver”, aldus Ann Langenakens. “Alles begint bij de bereidheid van de kandidaat om deze oefening te maken. Aan de hand van een uitgebreid dossier toont hij of zij aan dat werk- of andere ervaringen hebben bijgedragen tot de verwezenlijking van bepaalde competenties. Iemand die beweert te beschikken over sociale vaardigheden of leidinggevende capaciteiten, zal het moeilijker hebben om dat te bewijzen dan iemand die vlot een vreemde taal beheerst. Taalvaardigheid kan je opsplitsen in vier handelingen: spreken, luisteren, lezen en schrijven. Zoiets kan je gemakkelijk testen, maar controleren of iemand

“Wie over bekwaamheden beschikt van het vereiste niveau, hoeft niet langer van vooraf aan te beginnen”

PORTFOLIO In onze snel evoluerende kennismaatschappij is levenslang leren niet alleen belangrijk, maar ook steeds meer noodzakelijk. “Er zijn mensen die nooit de kans hebben gehad om hoger onderwijs te volgen of die hun studies hebben afgebroken”, zegt Ann Langenakens, directeur onderwijs, onderzoek en communicatie van de Erasmushogeschool Brussel. De nood aan hooggeschoolden zal door het flexibiliseringsdecreet gedeeltelijk ingevuld worden. “Wie werkelijk over bekwaamheden beschikt van het vereiste niveau en dat nog kan bewijzen ook, hoeft niet langer van vooraf aan te beginnen.” Zo kan iemand die enkele jaren in Groot-Brittannië heeft gewoond en vloeiend Engels spreekt, aanspraak maken op een vrijstelling voor die taal. En voor iemand die al jaren als secretaresse of journalist werkt, bestaat de mogelijkheid vrijgesteld te worden voor bepaalde onderdelen van de opleiding Office Management of Journalistiek. EVC’s zijn hulpmiddelen om een verkort studietraject te volgen, maar voor je die bekomt moet je een hele procedure doorlopen. Het is immers niet eenvoudig om aan te tonen dat iemand over bepaalde kwaliteiten beschikt. De Universitaire Associatie Brussel (UAB), waarvan de Erasmushogeschool en de Vrije Universiteit

Ann Langenakens, directeur onderwijs, onderzoek en communicatie EhB

©J OOST G OETHALS

beschikt over abstractere vaardigheden is minder evident.” TIJDIG AANMELDEN Bij de UAB is er, zoals bij de andere associaties, de mogelijkheid om een dossier in te dienen voor het academiejaar 2006-2007. Maar met die aanvraag kan je je maar beter haasten. Al in de loop van februari 2006 moet de kandidaat zich aanmelden bij de UAB. Zodra je je aanmeldt, heb je recht op begeleiding. “In eerste instantie krijgen de kandidaten informatie over de procedure en over wat ze in het portfolio moeten verzamelen. De start is vooral informatief ”, zegt Thea Derks, diensthoofd Onderwijsvernieuwing & Onderwijs Service Centrum (OSC) van de VUB. Uiterlijk op 30 april 2006 wordt het dossier ingeleverd. Het portfolio wordt een eerste keer geëvalueerd om na te gaan of de kandidaat de juiste methodiek gebruikte en of hij zich aan het reglement heeft gehouden. Tenslotte komt een commissie van 12

assessoren samen om het portfolio een laatste keer te beoordelen. De samenstelling van de commissie is afhankelijk van de materie die in het dossier aan bod komt, er kunnen zowel docenten als vakmensen in zetelen. Aan de hele procedure is natuurlijk een kostenplaatje verbonden. Voorlopig betaalt de kandidaat een kleine administratieve bijdrage bij aanmelding. De totale kosten zijn afhankelijk van de opleidingsonderdelen waarvoor een portfolio wordt ingediend. ZELFREFLECTIE Een grondige zelfreflectie is de sleutel tot het erkennen van een EVC. De procedure is gericht op mensen die leer- en werkervaring hebben, die niet over een diploma beschikken, maar zo toch gehonoreerd kunnen worden. De UAB gaat er dan ook vanuit dat maar weinig studenten secundair onderwijs een aanvraag zullen indienen. Voor de hand liggende kandidaten zijn personen die hun opleiding niet hebben afgemaakt of die een diploma nodig hebben om hogerop te komen in de bedrijfswereld. Ook buitenlanders die een gelijkstelling van hun diploma beogen of mensen die een actualisering van hun opleiding willen, komen in aanmerking. Het is voor de kandidaten weliswaar niet eenvoudig om hun verworven vaardigheden te vergelijken met de eindcompetenties van de vakken in een opleiding. “Op dit moment is het zo dat niet alle scholen de verschillende vakken in competenties hebben vertaald”, stelt Ann Langenakens, “laat staan dat die verwoording in competenties op een uniforme manier gebeurt in verschillende instellingen doorheen Vlaanderen.” Als je aan een EVC-traject wil beginnen sta je dus maar beter sterk in je schoenen. Volgens Thea Derks zou de OSC immers “verzuipen in procedures” als er massaal aanvragen komen van mensen die het zonder degelijk dossier willen proberen. LOVENSWAARDIG Het is niet zozeer de bedoeling dat het systeem van EVC’s en EVK’s een meerwaarde biedt aan het onderwijs. Het is de student die er zijn profijt zal uithalen. Het onderwijs wordt er flexibeler door. “Het principe van maatwerk leveren voor de studenten is een lovenswaardig streven: tegemoetkomen aan de individuele leerbehoeften van de studenten”, zegt Thea Derks. “Dat is de basis van flexibilisering en EVC is daarvan het summum, want voor één student ga je een modelprogramma inrichten.” Het ideale scenario is natuurlijk dat iemand met genoeg achtergrond en ervaring een EVC-procedure opstart en daarna meteen een diploma overhandigd krijgt. In de praktijk zal dat echter niet zo’n vaart lopen. Meestal zal de student zijn kunnen nog moeten bewijzen, bijvoorbeeld door een scriptie te schrijven of een paar vakken te volgen. Maar het is wel de bedoeling dat de student er een zeker voordeel uithaalt. “Een kandidaat moet goed beseffen dat het samenstellen van een portfolio een zware taak is. Het kost geld, maar vooral veel tijd. In sommige gevallen is het misschien gemakkelijker om alle vakken binnen een opleiding te volgen. Maar de erkenning van eerder verworven competenties en kwalificaties is een kans die je met beide handen moet grijpen. Het zou zonde zijn om jaren werkervaring of opgedane kennis niet te benutten.”


Het

Communiqué

Muziek van eigen bodem

Belgische belofte De tijd dat Technotronic de Amerikaanse hitlijsten overheerste is voorgoed voorbij. Enkel fossielen of muzikaal gehandicapten kunnen zich dat housetijdperk nog voor de geest halen. Dat is maar goed ook, want het Belgisch talent is nog lang niet uitgestorven. Wij maken alvast een collectieve vreugdesprong, want 2006 belooft op muzikaal vlak een mooi jaar te worden. Voor onderstaand lekkers mag je deze maand alvast plaats vrijmaken in je cd-rek. ALEXANDER DEFORCE, JILL MATHIEU & FREDERIK MEEUWIS

STIJN Trek je strakste slangenlaarzen aan of trakteer jezelf op een gouden permanent. Het nieuwe album van funkmeister Stijn komt eraan. De afwisselende sound die zijn debuut ‘Euphoric’ sierde, zindert nog na in onze gehoorgang: opzwepende jaren ’80 electro, sexy beats, funky loops… Geen eenvoudige opdracht om Stijns muziek in een hokje te plaatsen. Wij pleiten alvast voor straf, met hoofdletter S! Dat de seksjunk op muzikaal vlak een bezige bij is, valt niet tegen te spreken. Een aantal jaren geleden stampte hij in een egocentrische bui zijn eigen platenlabel uit het straatdek: ‘Mijn Label’. Stijn voorzag zichzelf van een samenwerking met volksheld Raymond van het Groenewoud en oogstte succes met hits als ‘G. Daddy’ en ‘Sexjunkie’. Nu de loper gelegd is, dient hij die met zijn nieuwe plaat enkel nog rood te kleuren. De verwachtingen liggen torenhoog, maar volgens ons zijn ze niet onbereikbaar. Stijn is een muzikaal genie, daar zetten wij zonder argwaan onze hipste Wallaroo-mobilette voor op het spel. Zelfs Van het Groenewoud boezemde ons moed in: “Het komt in orde!”, klonk het. www.mijnlabel.com

ART TOI? Ze klinken als een frisse pint en dat is allicht niet onterecht. Art Toi? - met een vraagteken, jawel - brengt net dat soort jengelende gitaren dat je zin doet krijgen in een gekoeld glas gerstennat. Stevige gitaarrock, melodieën die tot neuriën stemmen en een fascinatie voor songtitels met automerknamen; dat is Art Toi? ten voeten uit. Ze verdienden hun strepen met hun eerste album ‘Radio gti’ en songs als ‘Lada sunset’ en ‘Second gear’, die allen een broeierig sfeertje van verbrand ©A T ? rubber en stomende motorkappen uitstralen. Soundtrackmateriaal voor een hete zomer dus, bestaande uit complexloze popsongs met een stevige edge. Hopelijk meer van dit en werk van de tweede versnelling of hoger op hun volgende plaat, ‘Sandy Hills’. Leg je luisterend oor alvast tegen de luidsprekers van je radio, want hun www.arttoi.tk nieuwe single staat klaar om deze maand grijs gedraaid te worden. Proost! RT

OI

MO & GRAZZ Funk, soul, jazz en een scheut rock. Een genre op Mo & Grazz plakken is vergeefse moeite. Dit jaar maken ze hun langverwachte debuut als duo. ‘Step One’, de eerste single, werd als voorsmaakje op het radiopubliek losgelaten. Zonder twijfel één van de meest geanticipeerde platen van het jaar. Want dat het wat wordt, lijkt vast te staan als we de carrières van de twee naast elkaar leggen. Mo, geboren en getogen in Philadelphia, verdiende haar sporen als backing vocalist bij onder meer Jill Scott en Les ©D Nubians. Als danseres kon je haar zelfs bewonderen in Spike Lee’s klassieke film ‘Malcolm X’. Grazz, voluit Grazzhoppa, is de laatste vijftien jaar uitgegroeid tot de Belgische godfather van de draaitafel. Onder meer bij het Brusselse De Puta Madre en als aanvoerder van ’s werelds eerste, en enige, DJ Bigband. Samen doken Mo & Grazz de studio in, onder het goedkeurend oog van Denis – zoon van Marc – Moulin. De titel en de releasedatum van de plaat worden www.mograzz.com binnenkort bekend gemaakt op de site. RAAISCHIJF

Vrijwilligerswerk loont Een jaartje hulp verlenen tussen studies en werk, het is steeds meer in trek. Elk jaar vertrekken tientallen jonge enthousiastelingen naar het buitenland om onze minder fortuinlijke medemens aan een beter leven te helpen. Tot voor kort moesten de hulpvaardige jongeren hun activiteiten grotendeels zelf bekostigen. Daar komt dit jaar verandering in, dankzij een wetsontwerp dat een minimumloon voorziet voor de vrijwilligers. ANN-SOPHIE AMEYE & REBECCA JORIS In september vorig jaar diende minister van Ontwikkelingssamenwerking Armand De Decker (MR) een wetsvoorstel in dat een vrijwillige dienst van collectief nut voor ontwikkelingssamenwerking invoert. Dit houdt in dat jongeren op kosten van de Belgische staat als vrijwilliger in het buitenland aan de slag kunnen. Hier zijn wel een aantal voorwaarden aan verbonden. Zo moeten de kandidaten tussen de twintig en dertig jaar oud zijn, een diploma secundair onderwijs hebben en slagen voor een selectieproef. Wanneer aan die eisen voldaan is, moet er een opleiding gevolgd worden bij de Belgisch Technische Coöperatie (BTC). Wie dan nog steeds de goedkeuring draagt van de BTC, krijgt van de Belgische staat een arbeidscontract aangeboden. Hieraan is een loon gekoppeld dat gebaseerd is op het gewaarborgde maandelijkse minimumloon. Een hele verbetering dus ten opzichte van de oude regeling waarbij de vrijwilligers alles uit eigen zak moesten betalen. De vrijwillige dienst mag één jaar tot maximum drie jaar duren. Je kan aan de slag in een van de achttien partnerlanden van België, waaronder de voormalige kolonies Congo, Rwanda en Burundi.

www.btcctb.org TWIJFEL De oprichting van de vrijwillige dienst binnen de ontwikkelingssamenwerking heeft een drievoudige opzet. Vooreerst biedt het een kans aan jongeren om zich verdienstelijk in te zetten in de ontwikkelingslanden. Bovendien is deze hulpverlening een eerste werkervaring voor de meeste kandidaten. Tenslotte hoopt de regering de gehele ARMAND DE DECKER Belgische bevolking bewust te maken van de problematiek rond ontwikkelingssamenwerking. Het klinkt allemaal zeer positief, maar uiteindelijk blijken uitgerekend de hulporganisaties hun bedenkingen te hebben bij het project. Peter Breugelman, verantwoordelijk voor de ngo coöperanten van Oxfam Solidariteit waarschuwt voor het uitzenden van mensen zonder de nodige begeleiding. Zij lopen het risico slechte ervaringen op te doen. Verder vindt hij zowel het statuut als het 13

aantal plaatsen eerder beperkt. Het is de bedoeling dit jaar al honderd jongeren te laten vertrekken. Volgend jaar gaan er nog eens honderd en in 2008 volgt een derde lading. Op die manier loopt het aantal vrijwilligers op tot maximaal driehonderd, omdat de regeling voor elke persoon na drie jaar verloopt. VERVOLGVERHAAL Armand De Decker is niet de eerste politicus die zich op deze problematiek werpt. Zo was gewezen minister van Ontwikkelingssamenwerking Reginald Moreels (CVP) in 1996 al van mening dat schoolverlaters met een wachtvergoeding zich best nuttig kunnen maken. In plaats van thuis op hun lauweren te rusten in afwachting van hun eerste job, konden jongeren evengoed naar een ontwikkelingsland trekken. Moreels had er een goed oog in. Hij hoopte in het eerste jaar ongeveer 1500 jongeren te laten vertrekken. Uiteindelijk werden het er slechts vijftien. Aan inzet en enthousiasme was er geen gebrek. De oorzaken waren het vele papierwerk, problemen met bankrekeningen en te strenge diplomavereisten. Het project stierf een stille dood, totdat Armand De Decker het nieuw leven inblies.


Het

Communiqué

Werkloze spelers krijgen tweede kans

Voetballers zonder grenzen Werkloosheid treft alle lagen van de bevolking, ook de profvoetballers. Gelukkig kunnen ze terecht bij een vereniging als ‘Voetballers zonder grenzen’. Deze vzw biedt voormalige profvoetballers trainingen aan om hun conditie op peil te houden. De wedstrijden doen dienst als uitstalraam. Zo kunnen ze indruk maken op scouts in de hoop een nieuw contract te versieren. Ook trainers pikken hier handig op in. DAVID DEBEVERE, AXEL DENRUYTER & KEVIN VAN DEN BERGHE In 2000 kwam Fernand Goyvaerts, de enige Belg in de geschiedenis die zowel het shirt van Real Madrid als FC Barcelona droeg, op het idee om werkloze voetballers op te vangen. Ze werden teveel aan hun lot overgelaten en verdwenen in de anonimiteit. Drie jaar later kreeg zijn idee vorm. Zo ontstond de vzw ‘Voetballers zonder grenzen’. “Fernand was een goede vriend van mij. Hij organiseerde al wedstrijden voor werkloze voetballers, maar dat vond ik niet genoeg”, zegt initiatiefnemer Francis Macors. “De begeleiding moest veel completer, want je moet tonen dat je er bent voor die jongens. Aanvankelijk trainden we om op een zinnige manier de tijd te doden.” Nu telt de vereniging een veertigtal spelers, voornamelijk van Afrikaanse origine. De spelers kwamen naar ons land in de hoop hun droom te verwezenlijken. Ze kenden veel ellende in hun eigen land en nu maken ze dat hier terug mee. Ze hebben geen opleiding genoten, dus werk vinden is niet gemakkelijk. “Geen enkele speler wordt geweigerd”, aldus Macors. “Het is overduidelijk dat ze kunnen voetballen, alleen ontbreekt soms de wil. De ploeg traint vier keer per week op het kunstgrasveld van het Stade Verbist, in Molenbeek. Ze doen dit op eigen initiatief. Voor de wedstrijden staan ze onder begeleiding van ex-Antwerpcoach René Desaeyere, eveneens werkloos. De vereniging is niet enkel een

springplank voor spelers, maar ook voor trainers. Zo heeft Marc Wuyts, die ons gedurende anderhalf jaar trainde, een nieuwe uitdaging gevonden in Doornik.” De selectie voor de wedstrijden is eenvoudig: de beste spelers staan op het veld, afhankelijk van het niveau van de tegenstander. “Tegen een vierdeklasser stellen we geen voetballers van het niveau van eerste klasse op, omdat ze dat niveau niet waardig zijn.” Volgens Macors kan de beste ploeg mee in de middenmoot van de tweede klasse. “Overal waar we spelen krijgen we complimenten. In de voorbereiding verloren we nipt met ©D D 3-2 van Charleroi, dat wil wat zeggen.” De spelers die zich hier aanmelden, weten dat ze degelijk kunnen trainen. Sommigen komen van ver, uit Turnhout en zelfs uit Luik. Maar de trainingen vinden momenteel enkel in Brussel plaats.” Het grote probleem is geld. De ploeg wacht op subsidies van de overheid. Voorlopig moeten ze leven van giften. Het is allemaal vrijwilligerswerk, aan de spelers wordt zelfs vijftig euro per maand gevraagd om de kosten van materiaal, de accommodatie en de verzekering te dekken. Macors: “Maar we zijn daar AVID

EBEVERE

“Onze beste ploeg kan mee in de middenmoot van de tweede klasse”

niet streng in want niet iedereen kan betalen. Zodra we subsidies krijgen hopen we ook in Moeskroen en Luik te kunnen trainen. Zo krijgen nog meer voetballers de kans om mee te trainen. “Ons werk is zeker niet af nu de voetbalbond ons heeft erkend”, aldus Macors. “Voldoende geldbronnen aanboren om de zaak in leven te houden: dat is onze volgende uitdaging. We bewijzen het Belgisch profvoetbal een dienst en we hopen dus op financiële steun. We staan al heel ver, maar dit mag geen tijdelijk project zijn.” Dankzij ‘Voetballers zonder grenzen’ vonden ondertussen een 150-tal spelers onderdak bij een andere club. Bekende namen zijn Eric Bongumba (Union Sint-Gillis) Dieudonné Londo (ex-Bergen, nu bij het Griekse Ethniki) en - opvallend - Anthony Vanden Borre. “Al was dat een speciaal geval: hij was amper 15 jaar, had nog geen profcontract bij Anderlecht maar stak er toen al bovenuit. Tijdens de paasvakantie is hij bij ons komen trainen. Van alle spelers is hij mij het meest bijgebleven. En je ziet nu waar die jongen staat.”

Scoren met de ogen dicht “Blinde jongeren zitten teveel achter hun computerscherm.” Deze bewering mag je dan al vreemd in de oren klinken, de praktijk wijst uit dat blinden net zo’n couch potatoes zijn als de rest van de jonge generatie. Een vooruitziende Duitse soldaat bedacht jaren geleden een remedie voor de stramme leden van zijn blinde medemens. Hij stopte wat belletjes in een bal, bakende een stuk veld af en schaarde een divisie soldaten om zich heen. In de duistere jaren van de Tweede Wereldoorlog ontstond torbal. DIETER DE BEUS, JILL MATHIEU & KEVIN VAN DEN BERGHE Van de loopgraven verhuisde de sport naar een iets minder vijandelijk terrein. Torbal vind je niet meteen op elke straathoek. Wij trokken naar het Instituut voor Doven en Blinden in Sint-Lambrechts-Woluwe. “Torbal is een kruising tussen een competitieve sport en het verenigingsleven, het is een vorm van sociale integratie”, vertelt Geert Maeckelberg, speler en oprichter van de torbalploeg in Woluwe. “We zien dat het vooral de jeugd is die erop afkomt. Dat is maar goed ook, want ze zitten teveel achter hun computerscherm.” Om het voor de blinde spelers mogelijk te maken zich te oriënteren, hangen overal op het veld belletjes. Bovendien wordt de bal nooit de hoogte in gegooid. Als de bal een van de touwen raakt die veertig centimeter boven het veld gespannen zijn, rinkelen de belletjes en gaat de bal naar de tegenpartij. De spelers blijven dus zo laag mogelijk bij de grond om de bal te onderscheppen. “De verdediging wacht geconcentreerd in hurkhouding tot het aanvallende team de bal werpt. Wanneer de bal vertrekt moet

het verdedigende team aan de hand van de belletjes, die zich in de bal bevinden, de baan van de bal afleiden. Vliegensvlug duiken de spelers volledig uitgestrekt naar de grond. Als zij de bal kunnen stoppen worden zij het aanvallende team”, vertelt Geert. Tijdens zo’n wedstrijd heerst er een volledige stilte, opdat de spelers zich ten volle kunnen concentreren op de weg van de bal. Applaus bij een doelpunt wordt nog toegelaten, gebabbel niet. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat tijdens de pauzes de boel ontploft op de banken. Op het veld kan het er bovendien ook hevig aan toe gaan. “Ondanks het feit dat de spelers op een matje zitten, kom je soms al eens onzacht in aanraking met de vloer”, weet Geert uit ervaring. Voor elk punt wordt – soms onder luid gevloek – naarstig gestreden. Het gaat er in de eerste klasse soms zo hard aan toe dat spelers de strijd moeten staken met een gebroken neus. Torbal mag dan bedoeld zijn als een sport voor blinden, als lezer

14

van dit Communiqué hoeft u niet gediscrimineerd te worden. Ook wie voorzien is van een gezond stel ogen, kan zich aansluiten bij een torbalploeg. Opdat alle spelers met gelijke wapens zouden strijden, krijgen zienden een verduisterde skibril op hun neus. Leeftijd heeft in torbal ook al geen belang. Door geen aparte jeugdcompetitie te organiseren maken de torbalclubs handig komaf met de generatiekloof. Op vlak van geslacht wordt er wel een indeling gemaakt, al hebben de mannen voorlopig nog geen eigen reeks. België telt momenteel twintig torbalclubs, en zoals het een nationale sport betaamt vaardigt ons land dan ook een nationale ploeg af. Onze torballers doen het verre van slecht en houden halsstarrig vast aan hun vierde plaats op een totaal van vijftien landen. Of torbal ooit stadions zal vullen met schreeuwende fans? “Hopelijk niet”, antwoordt Geert. “Het amateuristische aspect is net het meest charmerende. De sport is daarenboven te kleinschalig om de professionele toer op te gaan.”


Het

Communiqué

Wilde dieren in circussen met uitsterven bedreigd

Als de tijgers verdwijnen GAIA en andere dierenrechtenorganisaties veroordelen de toestand van wilde dieren in circussen, terwijl deze laatsten beweren niet zonder te kunnen. Wat is daarvan aan? Worden wilde dieren werkelijk mishandeld? Horen ze wel thuis in een circus? Circus Charles Pauwels sloot als eerste gezelschap een overeenkomst met GAIA om geen wilde dieren te houden en voert momenteel geen wilde dieren op. “Maar niets garandeert dat dat volgend jaar nog zo zal zijn.” KEVIN VAN DEN BERGHE & AXEL DENRUYTER Op 12 september 2005 werd wettelijk bepaald dat alle circusdieren dezelfde behandeling krijgen als dieren in dierentuinen. Daarmee doelt men op de kooien, die in circussen doorgaans veel kleiner zijn dan in de zoo. Sinds 1 december moeten de circussen deze nieuwe reglementen toepassen, behalve voor olifanten en grote katachtigen, zoals leeuwen en tijgers. Pas vanaf 2012 zullen deze dieren kunnen genieten van extra ademruimte. Positief is alvast dat de nieuwe wetgeving ook rekening houdt met onder meer vogels en reptielen, wat voorheen niet het geval was. “Voor ons is dit zeker geen eindpunt, wel een belangrijke stap vooruit”, aldus GAIA-frontman Michel Vandenbosch. “Op termijn streven we naar een totaal verbod op wilde dieren in circussen.” CIRCUSSEN IN GEVAAR In 2003 sloot Circus Pauwels een overeenkomst met GAIA, maar het contract was slechts van korte duur. Het circus wilde een week zonder wilde dieren optreden en ging bij GAIA aankloppen om een samenwerking op touw te zetten. Na die periode gebruikte het circus opnieuw wilde dieren, alsof er niets was gebeurd. Toch moet dat beeld genuanceerd worden, vindt Dolly, manager van het circus: “Die bewuste week wilden we een show zonder wilde dieren.” Het circus treedt dit jaar op zonder wild, maar dat is louter toevallig. “Dat was onze keuze, we wilden een iets kleiner concept. Maar dat wil niet zeggen dat we volgend jaar geen wilde dieren zullen opvoeren”, aldus Dolly. Behalve tegen het verzet van dierenrechtenorganisaties moeten de circussen ook steeds meer opboksen tegen de gemeenten. Zonder de toestemming van een gemeente kan een circus niet optreden, en het aantal gemeenten waar circussen met wilde dieren verboden worden, blijft groeien. Overleven wordt er voor een circus niet bepaald makkelijker op. Als er een volledig verbod komt op het opvoeren van wilde dieren, zouden vele circussen

in een diepe crisis terechtkomen. “Toch denk ik dat circussen altijd een plaats zullen hebben in de maatschappij. Ze zullen altijd blijven bestaan. Mensen hebben nu eenmaal amusement nodig”, zegt Dolly. DUITSE BEVELEN Volgens GAIA worden de dieren mishandeld totdat ze hun kunstjes moeiteloos kunnen uitvoeren. Bovendien zouden de levensomstandigheden beneden alle peil zijn. De dieren worden ook toegesnauwd in het harde Duits, wat volgens GAIA de strengheid van de temmers zou benadrukken. “Dat is pure onzin”, zegt Dolly, “de dieren worden niet mishandeld, integendeel. Je moet een dier juist veel liefde en vertrouwen geven, alleen dan groeit er een band met de temmers. Dat is een werk van lange adem. Het zou ook dom zijn om dieren te laten optreden die vuil zijn of littekens vertonen. En wat het Duits betreft, dat is maar gedeeltelijk waar. Elke temmer spreekt zijn dier aan in zijn eigen taal. Mijn man is Duits, dus spreekt hij de beesten in het Duits aan. Maar zo hebben we ook beesten die alleen maar Frans of Italiaans begrijpen.” Een andere stelling van GAIA is dat mensen toch naar het circus blijven gaan, zelfs zonder wilde dieren. Daarbij verwijst de organisatie naar enkele dierloze circussen, zoals Cirque du Soleil. “Dat zijn circussen die er bewust voor hebben gekozen om geen dieren op te voeren. Nu treden we op zonder wilde dieren, maar we krijgen steeds de vraag van kleine kinderen waar de tijgers blijven. Dat wil toch zeggen dat het

ze aanspreekt”, vertelt Dolly. “Een circus dat ooit met wilde dieren heeft opgetreden, kan dat niet zomaar opgeven. Ik ben van mening dat een circus wilde dieren nodig heeft om een volwaardig circus te zijn.” Bij GAIA vindt men dat flauwekul. “Er zijn wél cir-cussen die hun wilde dieren voorgoed hebben opge-borgen”, countert Vandenbosch. “En dat wilde dieren onontbeerlijk zijn in een circus, is niet waar. We hebben al een enquête gehouden waaruit bleek dat kinderen niet staan te springen om wilde dieren te zien. Integendeel, het zijn vaak de ouders die hun kinderen meenemen om de wilde dieren te zien. Op

©KEVIN VAN

DEN

BERGHE

dat vlak zijn de kinderen kritischer, en ze hebben trouwens genoeg andere middelen om aan hun trekken te komen. Ze leven tenslotte in een tijdperk vol Playstations en van K3.” Het moet gezegd, een troep rondwaggelende ganzen oogt niet even spectaculair als tijgers die door een brandende hoepel springen. Maar de kinderen beleven er evenveel pret aan en in het circus is het kind nu eenmaal koning.

ALEXANDER DEFORCE Het moet ergens een dinsdagmiddag geweest zijn. Naarstig noeste arbeid aan het verrichten opdat u het zou lezen. Over kunst in Brussel, fotografie of muziek. Uren vliegen voorbij, liters koffie verdampen en het ziet ernaar uit dat alles in zijn plooi zal vallen. Mooi is dat, denk ik en een sanitaire stop dringt zich op. Gezeten op het toilet doolt mijn blik - en daarmee mijn gedachten - rond. Maar wat zie ik daar nu voor mijn neus blinken? Kijkt u even mee op de foto: een vreemde fusie tussen chauffageknop en lifestyle. De way of life van de warmteregelaar in kwestie was mij tot dan toe niet opgevallen. Nachten slaap heb ik er ondertussen voor gelaten en nog ben ik er niet uit… Van een chauffageknop wordt veel verwacht. Een fikse draai naar links en het wordt warmer, bijvoorbeeld. Veel dus, maar geen lifestyle. Dat durf ik er toch niet van te vragen. Mezelf zou ik nog geen levenswijze toedichten, laat staan mijn sanitair. Ik zou, echt waar, niet durven. Dus daar zit je dan in het kleinste kamertje. Langer dan verwacht; want het

stemt tot nadenken, zo’n knop. Lifestyle, de plaag van de eenentwintigste eeuw, wat betekent het, voor u, voor mij en niet in het minst: voor mijn chauffageknop? Weken later vind ik mezelf terug op een vernissage in Gent. Mooi is dat, denk ik en hoewel ik er niet meteen genoeg van krijg, dwaalt mijn blik af naar het aanwezige volkje. De vreemdste haarsnitten hebben het er tegen de meest uitzinnige kleurencombinaties over foute kledij, gadgets en al dan niet correcte muziekkeuzes. De tentoonstelling brengt het werk van een van ’s lands meest gerespecteerde 15

graffitiartiesten. Gerespecteerd om zijn doorzettingsvermogen dat hem van de straten van Schaarbeek de wereld rond bracht. Een artiest pur sang, street credibility met tonnen, geen lifestyle te bespeuren. Of toch? Ik observeer rustig verder. Heel wat mensen blijken zich namelijk voor de gelegenheid uitgedost te hebben. Extravagant, excentriek, op het randje van exhibitionisme als je ’t mij vraagt. Een paar spierwitte klompen passeert mij. Strakke jeans, leren vestje, blik strak vooruit. Een man valt uit de toon bij zoveel lifestyle, ik dan toch. Weer moet ik denken aan mijn chauffageknop, nog steeds ben ik er niet uit. Lifestyle. Je kan een begrip zo vaag niet bedenken. De man in de nightshop, wat zou zijn lifestyle zijn? Zijn way of life? Een rondvraag op school leerde me dat lifestyle met mode te maken zou hebben. Ik vraag u, wat doet het dan op mijn chauffageknop? Antwoorden zijn welkom op het bekende ‘@student.ehb.be’-adres. Mooi is dat.


Het

Communiqué

“Kunst moet mensen bij elkaar brengen”, aldus cultuurminister Bert Anciaux. Verrassend genoeg een visie die de nieuwe generatie aanstormend grafisch talent met hem lijkt te delen. Maar dan wel op straat als galerij. En dat laat zijn sporen na: van straatporno over stoepstekkers tot heuse propagandacampagnes. De stad wordt een collage waarin stickers, sjablonen en affiches het stadslandschap herscheppen. ALEXANDER DEFORCE Waar, wanneer en aan wiens brein de zogeheten streetart ontsproten is, is niet helemaal duidelijk. Wel zeker is dat het eerder een ‘kunstbeweging’ dan een stroming is. Eén voet stevig in de graffiticultuur en de andere in de wereld van de grafische vormgeving. Regels zijn er niet. Sjablonen, spuitbussen, stickers, affiches, zeefdrukken tot zelfs bakstenen en heuse sculpturen worden in de strijd gegooid om de stadsmensen wakker te schudden. Want politiek statement of louter esthetische visie, streetart heeft altijd iets te vertellen. Je moet natuurlijk wel uit je doppen kijken, want schoonheid zit dikwijls vakkundig in kleine hoekjes Banksy (WWW.BANKSY.CO.UK) verstopt. Begin jaren tachtig namen de New Yorkse Keith Haring en Jean-Michel Basquiat het voortouw door hun tekeningen de straat op te gooien, revolterend tegen de arty-farty galerijscene van die tijd. Ironisch genoeg werden net zij na hun dood en masse door de merchandisingmachine gehaald. Een nieuwe beweging was geboren. Dat ze ruim twintig jaar later meer dan ooit in de spotlights zouden staan, kon toen nog niemand vermoeden. Zelfs de befaamde straatpioniers van toen zagen de nieuwe vorm van kunst maar als een fase, die gauw spontaan zou uitdoven. OBEY IS THE MESSAGE De eerste wereldwijde hype kwam er met de ‘Andre the Giant has a posse’-stickeractie van de Amerikaan Schepard Fairey. Met de stickers brengt de ontwerper al jarenlang een ode aan de legendarische worstelaar, Andre the Giant. De Amerikaan ging nog een stap verder door op zijn site de ophefmakende ‘Obey’-propagandacampagne te lanceren. Bezoekers downloaden gratis stickeren posterontwerpen die ze naar eigen goeddunken rondplakken. Grafisch is de campagne sterk geïnspireerd door het communistische Sovjetregime Obey André the Giant (WWW.OBEYTHEGIANT.COM) van Stalin: orde, tucht, samenhorigheid en natuurlijk gehoorzaamheid. Waaraan we precies dienen te gehoorzamen, vertelt Fairey er echter niet bij. De campagne is “een

experiment in fenomenologie”, of hoe dingen hun eigen leven leiden, zegt de artiest. Mensen moeten zich vragen stellen bij hun relatie met de wereld waarin ze leven, vooral in de grote steden. Het lijkt vreemd: een propagandacampagne zonder doel. Maar geen nood, the medium is the message! Ondertussen zijn de streng gestileerde zwart-wit-rood figuren de wereld rondgereisd en draait de Obey-campagne na al die jaren nog altijd op volle toeren. Ook bij ons vind je Obey T-shirts, boeken en gadgets allerhande in trendy winkels.

dames in visueel verantwoorde composities en collages, meer is daar niet voor nodig. Voor Murielle – Fille d’O – Scherre ontwierp het drietal een lingeriedoosje en voor het Gentse Eskimo Records de platenhoes voor de single ‘Okay’ van The Sexmachines. Aan DS Monzon Online verantwoordde het trio al die vetzakkerij als volgt: “Het is niet de bedoeling om heel confronterend te werken door pure pornografie te gebruiken. Ons werk heeft eerder iets surrea-listisch, omdat je dat soort beelden niet op straat verwacht. Dat komt door de hypocriete taboesfeer die er nog altijd rondhangt. In reclame of magazines kan het wel, maar elders is het opeens not done en wordt het zogezegd pervers. Terwijl het gewoon een universeel onderwerp is waar iedereen mee bezig is. Onze beelden maken dat op een heel directe manier duidelijk.” De Cum*-posters zijn in ieder geval bijzonder populair in Gent en daarbuiten. Nieuwe ontwerpen worden korte tijd na hun introductie van de muren gescheurd. Of het verwoede collectioneurs of verontruste moraalridders zijn die de affiches zo gretig weghalen is vooralsnog niet helemaal duidelijk.

WINKELKARGROTMENS Nog verder ging de Brit Banksy, bekend om zijn gigantische sjablonen van politiek gevoelige thema’s. Gefascineerd door bijna onbereikbare plaatsen, zette hij de academische wereld voor schut. Het gerenommeerde British Museum viel danig van zijn voetstuk toen het Banksy over de vloer kreeg. De artiest slaagde erin een valse grottekening het museum binnen te smokkelen. De tekening, opgehangen met dubbelCITY UNPLUGGED zijdige tape in de BritsAls porno op straat al surrealistisch is, wat Romeinse zaal van het dan te denken van ‘ThePlug’, een concept museum, toonde een van graffitiartiest PNK ONE. Als oermens met winkel‘ThePlug’ spuit de artiest uit Aarlen sinds karretje. Het werk kreeg vijf jaar uitgetrokken stekkers op straat. de titel ‘Early Man PNK ONE: “Het idee is om mensen los Goes to Market’ en te koppelen van het systeem dat ons hing enkele dagen in wereldbeeld domineert, zodat we minder het museum. Dat slaaf worden van de grote multinationals.” leverde Banksy in de In Brussel ontkoppelde hij onder meer het Britse pers de bijnaam Atomium. En ook de rest van de wereld ‘kunstterrorist’ op. moest eraan geloven: je vindt ‘ThePlug’ Cuminthestreets (WWW.CUMINTHESTREETS.COM) Eerder had de Brit al in Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, nepschilderijen van Nederland, Spanje, Mexico, Denemarken, onder meer renaissancefiguren met spuitbussen in de Verenigde de hand opgehangen in vier New Yorkse musea. Op Staten… Ruw de vraag of graffiti nu al of niet kunst is antwoordde geschat zo’n 500 hij: “Graffiti moet wel kunst zijn, nu het in het Tate stekkers unplugged. Museum gehangen heeft.” Stekkers, pin-ups HET CUMMUNIQUÉ en worstelaars op Ondertussen lijkt de streetart-beweging volwassen straat, is daarmee te worden, ook in ons land. Bekende en minder het laatste woord bekende artiesten krijgen opdrachten van grote over streetart ondernemingen die wel brood zien in een stukje gezegd? Allicht jongerencultuur, vers van de straat. “It’s your niet. Waar de language” kopte gsm-operator Base enkele jaren pioniers aanvangeleden voor een grote advertentiecampagne. De kelijk enkel de slogan werd kracht bijgezet door drie gestileerde kunstpausen tegen gezichten die de Brusselse graffiteur Monzon al de schenen schopgeruime tijd in het stadsbeeld verspreid had. ten, opent de nieuwe generatie Het ziet ernaar uit dat streetart de taal van een de ogen van generatie jongeren aan het worden is. In Gent is sinds volledige stedenThePlug (WWW.THEPLUG.BE) 2002 het collectief Cum* actief. Drie grafische bevolkingen. De vormgevers brengen pin-ups in het straatbeeld onder stad wordt een het motto “Fucking Erotic Street Entertainment”. collage, plak rustig mee. Het kan er enkel mooier op Sjablonen en affiches van schaarsgeklede tot naakte worden.

16


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.