Jg 18 nr 2 erasmix juni 2014

Page 1

© Jelle Vermeersch

Multimediaal magazine van de Professionele Bachelor Journalistiek - Erasmushogeschool Brussel

WWW.ERASMIX.BE

magazine JAARGANG 18, NR 2 JUNI 2014

EDDY LIPSTICK OVER FAILLIET SEKSFILM OUD-CHEF STAATSVEILIGHEID SLAAT TERUG PILL TESTING: GRATIS ANALYSE ILLEGALE DRUGS ZIEKENHUISVOEDSEL TE VAAK IN AFVALCONTAINER POORTJESGLIPPEN: MASSAAL ZWARTRIJDEN OP METRO


INHOUD

REDACTIONEEL

03 Voormalige chef Staatsveiligheid Alain Winants blikt terug

06 Zwartrijders glippen MIVB massaal door de vingers

08 Weet wat in je onderboek speelt 10 Pill testing: gratis analyse van illegale drugs

12 Jonge stemgerechtigden: gebuisd voor kennis van de politiek?

14 Voetbal houdt kansarme kinderen op schoolbanken

16 Te veel Brussels ziekenhuisvoedsel op weg naar container?

18 Jongeren en autoverzekeringen: geen geslaagd huwelijk.

21 Eerste jeugdhuis in Brussel Stad heeft Arabische naam

22 Financieel hondenleven van jonge muzikanten

24 Kunstgalerieën: is Brussel het nieuwe Berlijn?

26 Koning Vlaamse porno over het failliet van de seksfilms

Ons in de ogen kijken zou u kunnen verwarren (vooral wanneer de deadline van ons Erasmix Magazine nadert), maar tot nader order zijn journalisten nog steeds mensen van vlees en bloed. Of toch niet? Drie minuten: zoveel tijd had de Amerikaanse Quakebot nodig om het nieuws over de recente aardbeving in het zuidwesten van Californië tot over de Grote Oceaan te doen zinderen. Een primeur. Berichtgeving waar elke journalist het voor doet, een rush van gegoogel, getyp en gemors van koffie, aaneengeregen door een stevige dosis adrenaline. Sidderend. Of zoomend, in dit geval. Want Quakebot draait niet op koffie, maar op Wi-Fi. Een algoritme dat op basis van geactualiseerde databanken nieuws in een vast artikelsjabloon giet, en zo de menselijke race tegen de klok en zelfs de digitalisering kan winnen: robotjournalistiek. Wie als journalist dacht dat zijn job veilig was ziet zich nu misschien aan de kant geschoven door de technologie die de job überhaupt mogelijk maakt. Met Quakebot als überbot, the game is on. En de échte journalisten tonen zich momenteel van hun meest menselijke kant, weinig strijdvaardig maar blij verrast door de komst van robotjournalistiek en de bijhorende efficiëntie en aanzienlijke kostenbesparing. Koffie en zo. In tijden van slinkende advertentie-inkomsten kan de robot de media-apocalyps alsnog redden, zo lijkt. Moeten we ons voorbereiden op hordes

journalisten, in lange rijen aanschuivend aan het stempelbureau? Of is dit een goede zaak? Misschien zelfs bevrijdend? Want eerlijk gezegd: eenkolommertjes schrijft niemand graag. Je kousen stoppen op een druilerige zaterdagavond is minder hersendodend. De utopist in ons ziet een toekomst waarin journalisten vrij zijn van de ketenen van het korte nieuwsbericht. Vrij om zich ten volle te wijden aan diepgravende onderzoeksjournalistiek. U weet wel, die reportages die elke journalist diep vanbinnen hoopt te mogen maken, if only he had the time. Een journalist die doet waarvoor hij opgeleid is, terwijl computers vrolijk op de achtergrond de lezers entertainen in afwachting van het serieuzere werk. De computer als gangmakers van reportages waarvoor journalisten de tijd hebben genomen, zou dat geen mooie toekomst zijn? Precies het soort reportages dat u terugvindt in dit Erasmix Magazine. Samengesteld door de jonge talenten van het tweede jaar journalistiek van de Erasmushogeschool Brussel. In dit magazine én multimediaal op Erasmix.be, onder het goedkeurende oog van ervaren rotten in het vak, Patrick Pelgrims, André Lapeere, Joost Goethals, Steve Thielemans, Peter Mast, Jo Buelens, Linda Van Ginckel, Dirk Mampaey en Veerle Vivijs. Een hoofdredacteur kon zich geen beter team wensen, een journalist in wording geen beter medium om zich in uit te leven. We hopen dat we dit op u, de lezer, konden overbrengen. Hopelijk vergeeft u ons onze kleine foutjes. After all, we’re only human. Dries Ceuppens en Sofie Buekenhoudt

COLOFON Redactie Marie-Emmanuelle André-Dumont Jilan Berroho Lauranne Stappers Nicolas Cornil Wout Stroobants Marte Croes Tom Stroobants Kelly De Meuter Kim Thys Timothy De Neve Sarah Van Boxsom Christine Devadder Aaricia Van Grimbergen Bianca Haegens Lieselotte Van Hemelrijck Djess Heymans Brenda Van Maelsacke Ruben Lambrecht Elvin Vanzeebroeck Marieke Rimaux Bart Ver Elst

magazine

2

Hoofdredactie Nina Bazzarini Sofie Buekenhoudt Chloë Carlens Dries Ceuppens Elien Devillé Tom François Ruben Haels Ysaline Van Dessel STERK IN BRUSSEL EN EUROPA!

.be


Voormalige chef Staatsveiligheid slaat terug

‘Allesbehalve correct behandeld’ Alain Winants (61) staat ons op te wachten op de trappen van het Justitiepaleis in Brussel. Vijf minuten te vroeg, net als wij. Nadat hij ons heeft begroet en ons door de hal en via de krappe lift naar de derde verdieping heeft geloodst, komen we aan in zijn kantoor. Een kapstok in de hoek, een lege kast tegen de muur en een bureau met een computer in het midden, meer staat er niet. ‘Een tijdelijk kantoor’, verzekert hij ons. Ruben Haels en Chloë Carlens

Z

even en een half jaar lang stond Winants als administrateur-generaal aan het hoofd van de Veiligheid van de Staat. Dit jaar had hij er graag nog een termijn aangebreid, maar de ministerraad koos iets meer dan een maand geleden voor Jaak Raes (53), die tot dan het crisiscentrum van Binnenlandse Zaken leidde. ‘De manier waarop de procedure verlopen is, vind ik betreurenswaardig’, zegt Winants, terwijl hij merkbaar geagiteerd met enkele elastiekjes futselt. Bent u na uw vertrek bij de Staatsveiligheid in een zwart gat gevallen? ‘Bon, ik zal niet verbergen dat het eventjes moeilijk geweest is om van vandaag op morgen die job niet meer uit te oefenen. Ik ga dat zeker missen, maar ik heb natuurlijk ook nog een leven buiten de Staatsveiligheid. Dus in een zwart gat zal ik niet vallen. Maar ik ontken niet dat de

© Ruben Haels breuk met mijn beroep, en vooral de omstandigheden waarin die breuk tot stand is gekomen, moeilijk te verteren zijn.’ U zegt het zelf, speciale omstandigheden. Waarom denkt u eigenlijk dat de ministerraad niet voor u heeft gekozen? ‘Dat zijn politieke belangen die daar gespeeld hebben, ik kan mij daar dus ook niet over uitspreken. Maar ik vind de manier waarop die procedure werd gevoerd betreurenswaardig.’ ‘Het is een bittere pil om te slikken, maar daar blijven bij stilstaan zal mij niet vooruithelpen.’ Wat is er dan misgelopen in die procedure? ‘Ik zeg niet dat er iets misgelopen is, maar als het van in het begin de bedoeling is geweest om mijn mandaat niet te verlengen, dan had men de eerlijkheid moeten hebben mij dat ook zo te zeggen. Dan had

ik de rest van mijn carrière anders kunnen oriënteren.’ ‘Men heeft mij na mijn mandaat van vijf jaar, twee en een half jaar ad interim laten voortwerken, om dan op het einde van de legislatuur op een drafje tot de situatie te komen zoals die nu is. Dus, om het rustig te zeggen, vind ik de manier waarop ik behandeld ben, en ik weeg mijn woorden, allesbehalve correct.’ De Staatsveiligheid is de voorbije jaren vaak negatief in de pers geweest. Heeft de ministerraad misschien daardoor niet voor u gekozen, maar voor Jaak Raes? ‘Ik kan mij niet uitspreken over wat de grondslag is van die keuze, maar ik wil ten stelligste betwisten dat de Staatsveiligheid enkel negatief in de pers is gekomen.’ Meestal wel. ‘Maar als dat zo is, zegt dat meer over de manier waarop men de Staatsveiligheid

magazine

3


Ik moet toch wel hard lachen als ik lees dat wij zulke spionage moeten voorzien én beletten.”

ervaart. Er is in België geen cultuur van inlichtingendiensten en zeer weinig mensen, zeker op het politieke niveau, weten eigenlijk wat een inlichtingendienst doet.’ ‘Bij sommige beleidsverantwoordelijken bestaat het idee dat wij een soort politiedienst zijn, wat niet waar is. Een politiedienst is een reactieve dienst, een dienst die reageert op een bepaald misdrijf. Voor de inlichtingendienst heeft het bestaan van een misdrijf eigenlijk geen belang. Het werk van de inlichtingendienst is proactief, op middellange en zelfs lange termijn.’ Waarom heerst er na al die jaren dan nog altijd een verkeerd beeld bij de beleidsmakers? Ligt dat aan miscommunicatie? ‘Wel, het is de traditie geweest van de inlichtingendienst om eigenlijk niet te communiceren en een low profile aan te houden. Ik heb daar verandering in proberen te brengen en ik denk dat ik daar voor een deel in geslaagd ben. Er bestaat bij het publiek en bij de beleidsverantwoordelijken een zeker wantrouwen ten opzichte van de inlichtingendienst. We hebben geprobeerd dat weg te nemen. Dat is een werk van lange adem, maar de eerste stappen hebben we toch gezet.’

NSA

Men moet zich realiseren dat veiligheid een prijs heeft en dat men bereid moet zijn die te betalen.” magazine

4

Vorige maand is de Staatsveiligheid nog in de pers verschenen in verband met de NSA-spionage. Het Comité I, de toezichthouder van de inlichtingendienst, haalde in een rapport uit naar uw voormalige dienst. ‘De Staatsveiligheid bleef blind voor de NSA-spionage. Het ondernam voor noch na de Snowden-onthullingen actie.’ Uw dienst zou volgens het rapport de relaties met de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk belangrijker gevonden hebben dan de privacy van de Belgische burger. ‘Hoewel ik voor het Comité I het grootste respect heb en er altijd goed mee heb kunnen samenwerken, denk ik dat dit rapport geen rekening houdt met de realiteit. Ik moet toch wel hard lachen als ik lees dat wij zulke spionage moeten voorzien én beletten, terwijl alle grote inlichtingendiensten in West-Europa verrast zijn geweest door de omvang van hetgeen aan de NSA wordt toegeschreven. Ik kan me dus totaal niet vinden in het rapport van het Comité I.’ Hoe heeft de NSA-spionage de relaties met buitenlandse inlichtingendiensten beïnvloed? Zijn daar breuken in gekomen? ‘Een breuk is veel gezegd, maar natuurlijk is door al die onthullingen een zeker onbehagen ontstaan.’ ‘Maar wij zijn als kleine dienst, net als sommige andere diensten in West-Europa, voor een deel aangewezen op informatie die van een dergelijke grote dienst als de NSA komt.’

Kunt u ondanks alles tevreden terugkijken op de zeven en een half jaar waarin u de Staatsveiligheid leidde? ‘Ik ben zeer tevreden over wat ik samen met het korps heb kunnen verrichten. Toen ik bij de Staatsveiligheid begon, zat de dienst eigenlijk in een zeer lastig parket. Ze maakte voortdurend het voorwerp uit van kritiek, zowel in de politiek als in de pers. Een van de eerste zaken die ik getracht heb te verwezenlijken, is de dienst opnieuw meer zelfvertrouwen te geven. Wij zijn daarbij ook meer in de openheid getreden door bijvoorbeeld uit te leggen wat we precies doen of door interviews toe te staan met de pers. Zo hebben we enkele waanideeën uit de wereld geholpen. Het was bijvoorbeeld ook onder mijn leiding dat de Staatsveiligheid voor de eerste maal in haar geschiedenis een jaarverslag heeft uitgebracht, en de dienst dateert toch al van 1830.’ ‘Uiteraard heb ik niet al mijn doelen bereikt. De bedoeling van een tweede mandaat was inderdaad verder te werken aan bepaalde dingen.’ Welke dingen? ‘Wel, een van de doelen die we wél bereikt hebben, en waar ik en de dienst zeer tevreden over zijn, is het tot stand komen van de BIM-wetgeving (de wet op de bijzondere inlichtingenmethoden, red.). Maar enkele doelen die we nog niet bereikt hebben zijn onder meer het speciaal statuut voor analysediensten en het kunnen plaatsen van inspecteurs in het buitenland. De meeste bedreigingen waarmee wij te kampen hebben vinden hun oorsprong namelijk in het buitenland.’ Zijn de bijzondere inlichtingenmethoden uw grootste verwezenlijking bij de Staatsveiligheid? ‘Ik denk dat dat een zeer belangrijke verwezenlijking is, omdat de Belgische inlichtingendienst een van de laatste moet geweest zijn die over dergelijke methoden beschikte. De Staatsveiligheid wordt verondersteld zware bedreigingen zoals spionage, terrorisme, extremisme en proliferatie tegen te gaan. De BIM-wetgeving versterkt daarbij onze informatiepositie. De dienst kan via die methoden de nodige informatie beter verzamelen en is daardoor accurater geïnformeerd. Die methoden versterken ook de positie ten opzichte van buitenlandse inlichtingendiensten, omdat de Staatsveiligheid nu over dezelfde bevoegdheden beschikt als zij.’ Is daar al veel gebruik van gemaakt? ‘Het lijkt mij evident dat vanaf het ogenblik dat die methoden beschikbaar waren, ze intensief gebruikt werden, altijd met het respect voor de voorwaarden die in de wet zijn ingeschreven.’ Is de Staatsveiligheid vaak teruggefloten door de commissie die toezicht houdt op het gebruik van de BIM-methoden?


‘Er zijn inderdaad gevallen geweest waarin de BIM-commissie oordeelde dat een methode niet kon gebruikt worden, of moest stilgezet worden. Maar de Staatsveiligheid heeft de BIM-methoden op een juiste manier, zonder overdrijving en met eerbiediging van de wettelijke voorwaarden toegepast. Dat kunt u nalezen in de activiteitenverslagen van het Comité I.’

Benedengrens bereikt U hebt de voorbije jaren meermaals geklaagd over onderbezetting bij de Staatsveiligheid. Is dat nog steeds een probleem? ‘Dat is nog steeds een probleem. Ik heb dat verschillende malen aangekaart, maar men zei mij dan dat het budget van de dienst al verhoogd was. Inderdaad, het budget is gestegen, maar de kosten zijn ook verhoogd. Ik kan enkel vaststellen dat de Staatsveiligheid een onderbezetting heeft van zowel personeel als middelen. Men moet zich realiseren dat veiligheid een prijs heeft en dat men bereid moet zijn die te betalen. Er is een financiële benedengrens waaronder een inlichtingendienst niet mag zakken, indien men verwacht dat die al zijn taken naar behoren uitoefent. De benedengrens is bereikt.’ Wat zullen de grootste uitdagingen zijn voor uw opvolger? ‘De klassieke bedreigingen nemen nooit af. Spionage blijft een fundamentele bedreiging, terrorisme uiteraard ook. Daarnaast is er nog de ganse problematiek van de cybersecurity. Maar men moet beseffen dat de Staatsveiligheid met de middelen die men haar tot nu toe gegeven heeft niet opgewassen is om haar taken naar behoren uit te voeren.’

Afkicken U was behalve kandidaat administrateur-generaal ook kandidaat procureur-generaal in Brussel, maar er is gekozen voor Johan Delmulle. Vindt u het spijtig dat u die functie niet hebt gekregen? ‘Als advocaat-generaal van het hof van beroep is het een bekroning van je carrière om procureur-generaal te worden. Maar ik stel vast dat de Hoge Raad (voor de Justitie, red.) om bepaalde redenen voor een andere kandidaat heeft gekozen.’ En kent u die redenen? ‘Ik denk dat ik sommige redenen wel ken, maar daar ga ik echt

niet over uitweiden. De zaken zijn zoals ze zijn, ik kan de geschiedenis niet herschrijven.’ Wat vond u het leukst aan uw job als administrateur-generaal? ‘De contacten met zowel binnen- als buitenlandse diensten zijn bijzonder interessant. De situatie hier in Brussel met de zetels van de NAVO en de Europese Unie genereert daarbij nog eens een speciale atmosfeer. ‘ In een interview met Humo in 2012 zei u: ‘Ik weet graag veel. Het is verslavend.’ Moet u nu dan afkicken? (Glimlacht) ‘Misschien wel, ja. Hoewel ik nog een veiligheidsmachtiging heb tot 2016, heb ik uiteraard geen toegang meer tot informatie zoals ik die dagelijks had bij de inlichtingendienst. Maar als je ooit bij de inlichtingendienst hebt gewerkt, blijf je voor altijd deel uitmaken van die club.’ Heeft uw job u niet permanent achterdochtig gemaakt? ‘Nee, ik denk niet dat ik paranoïde ben geworden. Op een bepaald ogenblik moet je toch ook een zekere afstand kunnen nemen. Daarvoor is een familiale entourage ideaal. Die kan je af en toe eens terug met je voeten op de grond zetten. Dat helpt je ook om bepaalde dingen te relativeren.’ Hebt u familie altijd met werk kunnen combineren? ‘Ik heb geprobeerd mijn familiale contacten in de mate van het mogelijke te blijven onderhouden. Dat vind ik zeer © Ruben Haels belangrijk. Als administrateurgeneraal heb ik daar wat minder tijd voor gehad. Ik moest 24 uur op 24 contacteerbaar zijn, want crisissen kunnen op elk ogenblik uitbreken. Maar misschien zal ik dat nu kunnen inhalen.’ U wordt dit jaar 62. Wat zijn nog uw persoonlijke ambities? ‘Ik ga zien of ik nog van betekenis kan zijn in de juridische branche. Ik ben en blijf magistraat. Daarnaast ben ik ook nog altijd verbonden aan de universiteit. Ik heb een aantal projecten op juridisch vlak die ik wil publiceren. Er zijn dus nog tal van dingen die ik te realiseren heb.’ Liggen er memoires in het verschiet? ‘Memoires ga ik zeker niet schrijven. Wij moeten ons als leden van de Veiligheid van de Staat, zelfs wanneer wij niet meer tot het korps behoren, altijd aan geheimhouding houden. Daarnaast heb ik ook gewoon geen zin om memoires te schrijven.’

magazine

5


Zwartrijders glippen MIVB massaal door de vingers Tot honderd mensen per uur per metrostation betalen in Brussel niet voor hun metrorit. Dat blijkt uit een undercoverreportage van Erasmix. ‘We schrikken van het cijfer, maar we zullen het probleem nooit helemaal kunnen bestrijden’, zegt An van Hamme, woordvoerster van de Brusselse vervoersmaatschappij MIVB. Ruben Lambrecht

Je kan niet alles oplossen door technologie.” Jef Van Damme

© Ruben Lambrecht

magazine

6

Uit een opname met een verborgen camera in metrostations Beekkant, Louiza en Beurs blijkt dat tot 100 mensen per uur niet betalen voor hun rit. Het nieuws werd onmiddellijk opgepikt door de grote nieuwsmedia (zie inzet). Woordvoerster van de MIVB An van Hamme schrikt van de cijfers maar zegt er weinig aan te kunnen veranderen. ‘We zijn ons bewust van het fenomeen, maar het is onmogelijk om het probleem helemaal op te lossen. Honderd mensen per uur lijkt natuurlijk heel veel, maar als je het wetenschappelijk wil benaderen, moet je de test over een langere periode doen.’ Toch wil van Hamme niet gezegd hebben dat de MIVB zwartrijden zomaar tolereert. ‘We doen het mogelijke om het probleem in te dijken door controleploegen te sturen naar de plekken waar het probleem van poortjesglippers zich het meest voordoet. In het verleden hebben we de sluitingstijd van de poortjes al verkort, maar je mag daar niet in overdrijven. Zo kregen we al klachten van mensen van wie de bril kapot ging door de poortjes.’ Ook het check-outsysteem dat geleidelijk in elk metrostation verplicht wordt, moet het aantal zwartrijders doen afnemen. De officiële cijfers liegen er niet om. In een anonieme enquête die de MIVB jaarlijks laat uitvoeren door het onafhankelijk onderzoeksbureau

Ipsos, geeft 15% van de ondervraagden aan soms niet te betalen voor een rit. Aangezien een metro-, bus- of tramticket voor één rit 2 tot 2,50 euro kost, loopt de MIVB een stevig bedrag mis.

Stewards als oplossing?

Brussels parlementslid Jef Van Damme (sp.a) pleit voor menselijke aanwezigheid bij de metropoortjes. ‘Je kan niet alles oplossen door technologie. Het heeft inderdaad geen zin om de poortjes nog hoger te maken of de sluitingstijd ervan nog te verkleinen. Ik geloof in een systeem met menselijke aanwezigheid bij elke metro-ingang. De stewards moeten aanspreekbaar zijn, de weg kunnen wijzen en voor een veiligheidsgevoel zorgen, net zoals dat in Londen al het geval is.’ ‘Bovendien kan je ook heel wat geld uitsparen door personeel in te zetten’, gaat Van Damme verder. ‘Op dit moment worden grote sommen uitbesteed aan schoonmaakploegen, camera’s en beveiligingssystemen. Je hebt daar dus een zekere winstfactor.’ Philippe Van Stapel, kabinetsmedewerker van Brussels minister voor Mobiliteit Brigitte Grouwels (CD&V), kan zich vinden in het idee van Van Damme, maar noemt het voorstel onhaalbaar. ‘De kosten van het personeel zouden de inkomsten overstijgen. Bovendien is het aantal preventie-


© Ruben Lambrecht medewerkers in de stations tijdens deze legislatuur spectaculair gestegen. Die hebben onder meer de taak om reizigers te informeren. En als zij iets zien wat niet kan, verwittigen ze de politie.’ Ook de MIVB-woordvoerster heeft haar bedenkingen bij het voorstel van Jef Van Damme. ‘Ik weet niet of meneer Van Damme de berekening al gemaakt heeft, maar wij wel. Uit onze analyse blijkt dat het onmogelijk is om aan alle plekken waar je een station kan binnenlopen mensen te plaatsen. De metrostations zijn heel lang open,

Poortjesglippers in de nationale media

dus je moet heel wat ploegen voorzien.’ Het idee voor de plaatsing van metropoortjes in de Brusselse metro- en premetrostations kwam er tijdens de vorige legislatuur, onder toenmalig minister Pascal Smet (sp.a). De eerste poortjes werden geplaatst in 2010 en hadden het gewenste effect. Uit cijfers van de MIVB blijkt dat de inkomsten sindsdien exponentieel zijn toegenomen en het veiligheidsgevoel van de reiziger sterk is gestegen. Nu de poortjesglippers nog aanpakken.

Dinsdag 29 april 11u30 : Telefoon tvbrussel 12u00 : tvbrussel interview Ruben Lambrecht 15u30 : Telefoon VRT 17u38 : Reportage uitgezonden op tvbrussel 17u38 : Artikel op brusselnieuws.be 20u59 : Artikel op deredactie.be (nieuwssite VRT)

Woensdag 30 april

Dat we meer dan 100 poortjesglippers per uur op beeld vastlegden, werd gretig opgepikt en overgenomen door de nationale media. Op twee dagen tijd stond onze vaststelling zowat op elke website van de Vlaamse kranten te lezen. Ook enkele nieuwsuitzendingen brachten ons nieuwsitem. Een eerste confrontatie met hoe snel het er in de wereld van de journalistiek aan toe kan gaan.

De kosten van het personeel zouden de inkomsten overstijgen.”

Philippe Van Stapel

10u00 : Telefoon VTM 11u09 : Artikel op nieuwsblad.be 11u52 : Artikel op destandaard.be 14u00 : Opnames met VTM aan metro Beekkant

Donderdag 1 mei 13u00 : Uitgezonden op VTM Nieuws 13u46 : Artikel op hln.be 13u46 : Artikel op demorgen.be 19u00 : Opnieuw op VTM

© Ruben Lambrecht

magazine

7


Hiv- en soa-zelftest nog steeds verboden in België

Weet wat in je onderbroek speelt In Nederland is het al lang geen taboe meer. Soa-testen kan je daar al een tijd in de apotheek kopen. Daardoor hoef je als eventuele besmette persoon niet langer de stap te zetten naar een arts om erover te praten en je te laten testen. Je kan het gewoon anoniem thuis doen, de staaltjes opsturen naar een lab en de resultaten afwachten. Maar in hoeverre zijn deze testen betrouwbaar? Christine Devadder en Marie-Emmanuelle André Dumont

© Dries Ceuppens

© Dries Ceuppens

O

ok in Frankrijk en Groot-Brittannië zijn ze te vinden voor het idee van de soa-zelftesten. Beide landen zetten onlangs het licht op groen voor de verkoop van hiv-zelftests. Er wordt verwacht dat de tests daar voor het einde van dit jaar nog in de apotheek verkocht worden. OraSure Technologies, de Amerikaanse fabrikant van de hiv-speekseltests Ora-

magazine

8

Quick, heeft een aanvraag gedaan om een Europese CE-markering te krijgen. Dit zou zonder problemen moeten verlopen aangezien de tests door de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) al werden goedgekeurd. In België worden de zelftesten momenteel nog niet verkocht. Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Laurette

Onkelinx (PS) laat momenteel onderzoeken of het mogelijk is om sommige hivzelftests te verkopen in apotheken. Vooraleer dat kan, moet er voor de zelftesten nog een wettelijk kader gedefinieerd worden. Onkelinx zegt dat ze de zelftest niet wil promoten maar ze wil wel een platform creëren om de gebruikers van de zelftest te informeren en eventueel te begeleiden. ‘Het is niet genoeg om de zelf-


test te verkopen. Het is noodzakelijk om de patiënt daarnaast te begeleiden met bijvoorbeeld een hulplijn waar mensen met een soa terecht kunnen met hun vragen’, zegt immunoloog Kinda Schepers.

testhiv.be

Eerder dit jaar startte minister Onkelinx het hiv-plan 2014-2019. De campagne heeft zes hoofddoelen. Een daarvan is het beter en sneller opsporen van hiv en soa’s. Dit wil ze doen aan de hand van nationale screeningacties. Die screeningacties zouden naast de acties in ziekenhuizen en gespecialiseerde centra ook thuis met behulp van zelftests kunnen gebeuren. In dezelfde periode, maar onafhankelijk van de campagne, werd de website www.testhiv.be gelanceerd. Op de site kon je, naast een snelle hivspeekseltest, ook tests kopen om te controleren op andere soa’s zoals chlamydia, gonorroe, syfilis of hepatitis B. Er werd beloofd dat de tests binnen de 24 uur geleverd zouden worden. De Franstalige krant Le Soir nam de proef op de som en bestelde een hiv-zelftest via de website. In plaats van de beloofde leveringstermijn van 24 uur, moest de krant vier dagen wachten op haar bestelling. De gebruiksaanwijzingen van de test waren in het Engels, maar de Belgische wet verplicht dat de gebruiksaanwijzingen in de drie landstalen geschreven zijn. Begin april werd de website door minister Onkelinx van het internet gehaald. Na een onderzoek van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) was gebleken dat de zelftests een gevaar kunnen betekenen voor de bevolking.

Juridisch grijze zone

‘Het is moeilijk om een hiv-test aan de wetgeving te laten beantwoorden. De wetgeving kan geen testen in het algemeen verbieden, maar wel specifieke producten. Dat is wat er met de testen op testhiv.be gebeurde. België pleit al lang voor een strengere Europese wetgeving en strengere voorwaarden voordat een product op de markt wordt gebracht. Het is zeer moeilijk om nieuwe geneesmiddelen op de markt te brengen maar bij medische hulpmiddelen, zoals soa-testen, is dat wel makkelijk’, zegt minister Onkelinx. Ook volgens Tom Platteau van het Instituut voor Tropische Geneeskunde is de wetgeving een probleem. ‘Er is een verschil tussen wetenschappelijke betrouwbaarheid en juridische legaliteit. Momenteel bevinden de zelftesten zich in Europa in een juridische grijze zone, waardoor het niet zeker is of het illegaal is om een test te bestellen,’ vertelt Platteau. ‘In de Verenigde Staten is er een zelftest gecer-

tificeerd, waardoor verspreiding van zowel uit wetenschappelijk als juridisch oogpunt duidelijk is. Zolang er geen gecertificeerde tests zijn in Europa, zal de verkoop van deze tests zich in de grijze zone blijven bevinden.’ Maar er bestaan ook andere wegen dan de apotheek om een soa-zelftest te bemachtigen. Er zijn genoeg websites te vinden waar je een test online kan bestellen. Het spreekt uiteraard voor zich dat dit geen erkende websites zijn. Sensoa (Vlaams expertisecentrum voor Seksuele Gezondheid) raadt alvast af zulke soa-tests via internet te kopen.

Swab2know

Swab2know is een platform waar je een hivthuistest kan bestellen of op locatie speekseltests kan laten afnemen. Het verschil met de zelftests is dat het staal daarna naar een laboratorium wordt verstuurd. Het is een laagdrempelig medium, vooral gericht op Zwart-Afrikaanse en homoseksuele mannen omdat hiv in die twee groepen het vaakst voorkomt. De betrouwbaarheid van deze speekseltest is zeer hoog, maar niet 100%. Bij zulke tests kan je te maken krijgen met een vals resultaat. Dit wil zeggen dat de resultaten doen geloven dat je hiv-positief bent terwijl dat niet het geval is, of omgekeerd. De beste methode om je te laten testen op eventuele besmetting, is en blijft een bloedonderzoek bij de dokter. Er zijn drie manieren om jezelf te testen: een bloedstaal, een urinestaal (bij mannen) of een uitstrijkje (bij vrouwen). Aan de hand van een staaltje: urine, uitstrijk of bloed, wordt er net als bij een zwangerschapstest een positief of negatief resultaat weergegeven, enkele minuten na het testen.

Wees consequent in je seksueel gedrag. Je loopt altijd gevaar.” Thierry Franck

© Sensoa

Hoe ben ik veilig?

‘Het menselijk gedrag is wispelturig.’ vertelt Thierry Franck van Sensoa Positief. ‘Toch is het in sommige gevallen noodzakelijk consequent te zijn. Een van die gevallen is seksualiteit. Vergelijk het met een dieet, je bent enkele weken op dieet, je bent het gewicht kwijt en gaat jezelf verwennen met een groot pak frieten. Je vervalt al snel in je oude gewoonten, maar om blijvend resultaat te zien zou dat niet mogen. Mensen hebben de neiging hetzelfde te denken bij condoomgebruik. Ze zijn een tijd goed bezig en willen zichzelf belonen door het zonder condoom te doen. Maar dat is natuurlijk een totaal foute denkwijze. Je loopt altijd gevaar.’ Het is opvallend dat het condoomgebruik bij homoseksuele mannen beduidend hoger ligt dan bij heteroseksuele mannen. Respectievelijk 60% en 20% gebruiken altijd een condoom. Het condoomgebruik ligt lager bij hetero’s omdat ze ervan uitgaan niet tot de risicogroep te behoren.

magazine

9


Pill testing: gratis analyse van illegale drugs met belastinggeld

© Sofie Buekenhoudt

De Vlaamse studentensteden plakken er vol mee: goudvissen in hogere sferen, de spilfiguren van de recente ‘laat je niet vangen’-antiwietcampagne van Vlaams minister van Volksgezondheid Jo Vandeurzen (CD&V). Een hernieuwde poging om de populaire drug uit tienerzakken te bannen en zo de cijfers rond cannabisgebruik alsnog te doen dalen. Maar in hartje Brussel, enkele straten verwijderd van het kabinet van diezelfde minister en vlak bij de Erasmushogeschool, kunnen drugsgebruikers probleemloos hun zwaarder materiaal zoals XTC of cocaïne laten testen op kwaliteit en sterkte. Anoniem, en vooral: volledig gratis, want gefinancierd met belastinggeld van de Franse Gemeenschap. Een verschil in tolerantie tussen de gemeenschappen, of gewoon een andere aanpak? Sofie Buekenhoudt en Aaricia Van Grimbergen

Pill testing gaat de maatschappij veel minder kosten. De vraag is: wie moet dat betalen?” Jan Tytgat

magazine

10

H

et Brusselse centrum Modus Fiesta is een dochterproject van vzw Modus Vivendi, dat zich sinds 1993 inzet in de drugs- en uitgaanssector, met de bedoeling de risico’s voor drugsgebruikers tot een minimum te beperken. Pill testing wordt er al vijftien jaar in alle stilte aangeboden. Het betreft een project van harm reduction, waarbij illegale middelen geanalyseerd worden op de aanwezigheid van onveilige stoffen, om zo de schade voor gebruikers zoveel mogelijk te beperken. ‘Wij concentreren ons niet op preventie’, zegt Bérénice Libois, medewerkster van Modus Fiesta. ‘Onze filosofie is de gevaren van drugs tot een minimum te beperken, door zowel op festivals als in het pill-testingcentrum de mogelijkheid te bieden tot kwaliteitstesten. Deze kunnen variëren van een snelle, plaatselijke proef tot een grootschaliger labo-onderzoek dat enkele dagen kan duren. ‘

Vlaanderen niet overtuigd

Een initiatief met een aanzienlijk prijskaartje: de kosten voor bepaalde sneltesten kunnen oplopen tot tien euro per proef, met een gemiddelde van 100 testen per jaar (de meest recente cijfers dateren van 2011). Geld van de Franse Gemeenschap, voor een project dat momenteel nog een wettelijk kader mist in ons land. Enkel onder de noemer van wetenschappelijk onderzoek worden de initiatieven in het huidige politieke klimaat toegestaan door het federaal ministerie van Volksgezondheid. Over de effectieve invoering van pill testing verschillen de gemeenschappen duidelijk van visie: in Brussel is het fenomeen intussen ingeburgerd, Vlaanderen blijft ertegen gekant. ‘De Franse Gemeenschap vertrekt meer vanuit een analyse van de realiteit, waarbij ze een onverantwoord gebruik van verslavende middelen


Wetenschappers nuanceren

Op politiek vlak wordt het project dan wel op kritiek onthaald, in de Vlaamse wetenschappelijke wereld zijn er nogal wat voorstanders van pill testing. Toxicoloog en professor aan de KU Leuven Jan Tytgat nuanceert de bezwaren: ‘Pill testing gaat de maatschappij netto gesproken een heel stuk minder kosten, dat is onbetwistbaar. Er worden een heleboel kosten, zoals hospitalisatie, vermeden door de rommel van de markt te halen. De hamvraag is echter: wie moet dat betalen? Ik vind alleszins niet dat de gewone belastingbetaler hiervoor moet opdraaien. De gebruiker betaalt voor de stuff, dus kan hij dat ook doen voor de pill testing.’ En er kunnen nog meer kanttekeningen gemaakt worden bij pill testing. De meeste sneltesten zijn immers nog niet aangepast aan de zogenaamde ‘legal highs’ , legale afgeleide substanties van de klassieke drugs. ‘Het is altijd onvoorspelbaar wat een relatief oppervlakkige controle aan de ingang van een festival gaat opleveren bij synthetische drugs’, zegt Tytgat. ‘De structuur van die stoffen komt voor 70% perfect overeen met de oorspronkelijke drug, maar de overige 30% bevat nieuwe eigenschappen. En dat levert een minder

betrouwbaar resultaat op, waarbij alles afhangt van de interpretatie van de hulpverlener.’

‘Het werkt’

Of de harm-reductionaanpak intussen zijn effectiviteit heeft bewezen, valt moeilijk te bepalen. Statistieken over een mogelijke daling van het aantal drugsslachtoffers zijn er amper en Modus Vivendi zelf is zeer terughoudend met informatie over haar pill-testinginitiatieven. Het meest recente onderzoek van Modus Vivendi uit 2012 toont wel aan dat op een steekproef van 65 substanties slechts bij vier op de tien testen de uitslag exact overeenkwam met het verwachte resultaat. Bij meer dan 30% week de samenstelling volledig af of kon de drugssoort niet geïdentificeerd worden. Misschien nog opvallender: in vier op de tien gevallen besloot de gebruiker de onderzochte drugs na de test toch niet meer in te nemen. ‘Het werkt’, zegt Bruno Valkeneers, pionier van La Liaison antiprohibitionniste, dat samenwerkt met Modus Vivendi. ‘Pill testing heeft succes, maar bijlange niet genoeg. De overheid zet “haar” centra ook bewust aan tot discretie, aangezien de praktijk wettelijk op losse schroeven staat en nog steeds veel tegenstand kent. Het feit dat de methode gefinancierd wordt met belastinggeld, maakt het debat er natuurlijk niet makkelijker op.’ Sophie Lefèvre, persverantwoordelijke van het departement Gezondheid van de Franse Gemeenschap, verwijst ons onmiddellijk door naar Modus Vivendi als we vragen naar het twijfelachtige wettelijke kader van pill testing of naar de financiering van het project. Modus Vivendi zelf gaat ook meteen in de verdediging als we om een reactie vragen. ‘Wij zijn er enkel om te informeren, niet om te zeggen wat goed of fout is. Een druggebruiker is even verantwoordelijk als een autobestuurder: om minder gevaar te lopen doet hij zijn gordel aan, maar dat is zijn eigen keuze. Als mensen drugs willen gebruiken, kunnen ze dat en mogen ze dat. Wij hebben daar niets mee te maken.’

© Sofie Buekenhoudt

© Sofie Buekenhoudt

wil tegengaan’, zegt minister Jo Vandeurzen. Achter een straffe kop koffie – cafeïne, nog steeds een legale stimulant – legt hij ons zijn visie op pill testing uit. ‘Vlaanderen voert een ontradend beleid dat gericht is op preventie. Wij passen het principe van harm reduction slechts in zeer beperkte mate toe, zoals bij spuitenruilprogramma’s. Het dient dan enkel als aanvulling op onze politiek. Tenslotte zien wij meer risico’s dan voordelen. De testmethodes zijn niet allemaal even betrouwbaar, afhankelijk van de apparatuur. Apparatuur die zeer duur is en die daarenboven een vals gevoel van veiligheid creëert. De methodiek kan ook het negatief imago van de uitgaanssector versterken. Er is momenteel dus zeker geen debat gaande om pill testing in de nabije toekomst op te nemen in het Vlaams beleid.’

Jan Tytgat

© Djess Heymans

Er is momenteel zeker geen debat gaande om pill testing in de nabije toekomst op te nemen in het Vlaams beleid.” Jo Vandeurzen

magazine

11


© Dries Ceuppens

Jonge stemgerechtigden: gebuisd voor kennis van politiek? Een gemiddelde score van vier op tien. Gebuisd. Dat is het resultaat van de politieke kennistest die Erasmix afnam bij 200 jongeren die voor de eerste keer naar de stembus trokken. Een vijfde van hen denkt dat in België het algemeen meervoudig stemrecht geldt, zo blijkt uit onze test. Ontbreekt het jongeren aan kennis? Of aan interesse? Lauranne Stappers en Dries Ceuppens

I

ne (18) is een laatstejaars secundair onderwijs die haar eerste stem heeft uitgebracht. Wanneer we haar vragen of ze de politieke actualiteit volgt, antwoordt ze aarzelend: ‘Eigenlijk niet echt. Ik kijk niet naar het nieuws en ik kom niet veel in contact met politiek.’ De stemtest heeft ze wel gedaan, maar veel vragen en termen begreep ze niet. ‘Politiek zou veel makkelijker moeten zijn en minder een ver-vanons-bedshow. Politici zouden bijvoorbeeld minder moeilijke woorden moeten gebruiken.’ Hanne (18), ook een laatstejaars, deelt die mening: ‘Ik volg de politieke actualiteit wel een beetje maar ik ben er niet enorm in geïnteresseerd. Vooral omdat ze zo’n moeilijke woorden gebruiken. Uiteindelijk begrijp je er gewoon niet veel van.’

Elio Di Rupo is lid van de sp.a

Maar hoe zit het met hun politieke kennis en die van hun 200 generatiegenoten bij wie Erasmix een politieke kennistest afnam? Het antwoord: matig tot slecht. De jongeren kregen tien meerkeuzevragen met vier mogelijke antwoorden. Een kort overzicht van de meest opmerkelijke resultaten:

magazine

12

Dertig procent weet niet voor welke verkiezingen ze op 25 mei voor de eerste keer hun stem uitbrachten. Zeventien procent weet niet dat premier Elio Di Rupo lid is van Parti Socialiste (PS). Amper de helft weet dat we bij de Europese verkiezingen enkel het Europees Parlement kiezen, vijfendertig procent denkt dat we dat ook doen voor de Europese Commissie, tien procent denkt zelfs dat we de Raad van de Europese Unie kiezen. Wie bepaalt wie premier wordt? Volgens eenenveertig procent van de jongeren is dat de federale regering. Generaties lang vochten mensen voor het algemeen enkelvoudig stemrecht. Toch weet meer dan een vierde van de jongeren niet dat dit in België van kracht is. Achttien procent denkt we onze stem uitbrengen volgens het algemeen meervoudig stemrecht en zes procent denkt zelfs dat we dat doen volgens het cijnskiesrecht.

Interesse is een attitude

Tot zover de politieke kennis van onze jongeren. Hoe zou het gesteld zijn met hun politieke interesse? Dimokritos Kavadias, professor politicologie aan de Vrije Uni-

versiteit Brussel (VUB), legt uit: ‘Kennis is één zaak, interesse een andere. Kennis is wat je weet, wat je geleerd hebt. Interesse is eigenlijk een attitude. In 2009 deden we daar een onderzoek naar bij vijftienjarige jongeren. Wat bleek? Inzake kennis doen onze vijftienjarige jongeren het een klein beetje slechter dan het Europese gemiddelde. Maar qua interesse, qua politiek zelfbeeld doen ze het barslecht. Samen met Nederland zitten we daar aan het einde van het peloton.’ Kavadias merkt wel op dat we ‘jongeren’ niet mogen veralgemenen: ‘Op dit moment zie je heel sterke verschillen naargelang de onderwijsvorm die de jongeren volgen: ASO, TSO of BSO. Je ziet dat mensen die lager op de sociaaleconomische ladder staan, vaker in het beroeps- en technisch onderwijs terechtkomen. Er zit een wereld van verschil tussen wat leerlingen uit het ASO en leerlingen uit het BSO weten en meekrijgen op school over het belang van democratie, van politiek.’ Onze eigen kennistest bij 200 jongeren bevestigt dit. Leerlingen uit het BSO scoren gemiddeld 1,36 op 10 terwijl hun col-


lega’s uit het ASO het met gemiddeld 4,43 op 10 een stuk beter doen.

Is dat complex? Is dat moeilijk? Ik stel me vragen bij hoe gauw er wordt afgehaakt.”

Kavadias wijst op een opmerkelijke evolutie wanneer we kijken naar politieke interesse. ‘We zien dat jongeren wanneer ze 13 jaar oud zijn erg op elkaar lijken qua interesse en dat ze naarmate ze ouder worden uit elkaar groeien. ASOleerlingen krijgen iets meer interesse, maar nog altijd niet bijster veel in vergelijking met andere landen. BSO-leerlingen zetten zich af tegen politiek. Op 16-jarige leeftijd weten ze minder en zijn ze minder geïnteresseerd in politiek dan op 13-jarige leeftijd.

Dimokritos Kavadias

Te ingewikkeld?

© Dries Ceuppens

De ene school doet het beter dan de andere.” Pascal Smet

Wat met het argument dat politiek en politieke berichtgeving gewoonweg te ingewikkeld zijn? Kavadias vraagt zich af in welke mate dat een drogreden is. ‘Het is interessant om hier de statistieken over de laatste zestig jaar erbij te nemen van enerzijds het opleidingsniveau en anderzijds de interesse van de bevolking voor politiek. Net na de Tweede Wereldoorlog had 0,9% van de bevolking een diploma hoger onderwijs. Vandaag is dat meer dan dertig procent. De bevolking is hoger geschoold en toch zegt ze de politiek moeilijker te kunnen volgen en er minder over te weten. Dat weet ik nog zo niet. Je hebt genoeg kanalen om je te informeren. Neem nu het programma Karrewiet op Ketnet. Die journalisten leggen complexe zaken relatief eenvoudig uit. Zelfs in Reyers Laat en in Het Journaal heb ik de indruk dat politieke materies op minder dan twee minuten eenvoudig worden uitgelegd. Is dat complex? Is dat moeilijk? Ik stel me vragen bij hoe gauw er dan niet wordt afgehaakt.’

Eindtermen zaaien verwarring

‘Ik vind dat we op school veel te weinig over poli-

Geïnformeerd naar de stembus

Niets is belangrijker voor de democratie dan een goed geïnformeerd electoraat. De maatschappij verwacht dat haar jongeren op 18-jarige leeftijd goed geïnformeerd hun eerste stem kunnen uitbrengen, geëngageerd en met kennis van zaken. De realiteit is anders. Onze test legt een pijnlijk gebrek aan kennis bloot, maar onze gesprekken met jongeren tonen vaak een ander beeld: jongeren die meer willen weten, die politiek wél belangrijk vinden en die een betere politieke vorming op school zeker zien zitten. Wij duimen alvast voor hen.

Volgende thema’s vinden de jongeren ofwel heel, ofwel helemaal niet belangrijk

De resultaten van onze peiling bij 200 jonge stemgerechtigden voor de federale verkiezingen:

Top 3 meest belangrijke thema’s

Open VLD 24% Groen 19% CD&V 14% Franstalig 12% N-VA 10% sp.a 10% Blanco 8% Vlaams Belang 2% PVDA+ 1%

1 Economie en Werk 2 Veiligheid 3 Sociale Zekerheid en Welzijn

Top 3 minst belangrijke thema’s

© Dries Ceuppens

tiek praten. Als we dat wel doen weten heel veel mensen uit mijn klas niet waarover het gaat of waarvoor elke partij staat. Als er verkiezingen op komst zijn vinden ook de leerkrachten dat we moeten weten waarom en op wie we moeten stemmen’ Aan het woord is Jules (18), een laatstejaars secundair onderwijs die snakt naar meer politieke vorming op school. Jongeren politiek bewust maken is vaak geen prioriteit voor scholen, zo zegt ook Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet. ‘Het is voorzien in de eindtermen, maar de ene school doet het wel beter dan de andere. Eindtermen worden door de overheid vastgelegd, maar hoe die eindtermen worden behaald, bepalen de scholen zelf.’ Als we de minister vragen hoe de volgende Vlaamse regering daar beterschap in kan brengen verwijst hij naar de (nakende?) onderwijshervorming: ‘Nu zit politieke bewustwording in de vakoverschrijdende eindtermen. Met de hervorming van het secundair onderwijs gaan we het onderscheid tussen vakgebonden en vakoverschrijdende eindtermen afschaffen. We zullen dus duidelijk weten welke leraar, welk vak jongeren politiek bewust moet maken. Vandaag is het een beetje onduidelijk in welke vakken dat juist wordt bijgebracht.’

1 Cultuur 2 Defensie 3 Mobiliteit

magazine

13


© Ysaline Van Dessel

Voetbal houdt kansarme kinderen langer op de schoolbanken Onder grote persbelangstelling werd in december van vorig jaar het nieuwste project van de Constant Vanden Stock Foundation voorgesteld. Vijf Brusselse gemeentes ondertekenden een overeenkomst met de stichting, genoemd naar de voormalige voorzitter van voetbalclub RSC Anderlecht. Met dit project willen ze het spijbelen bij de Brusselse jeugd aanpakken. Bijna zes maanden later staat het veelbelovende project nog steeds in zijn kindervoetbalschoenen. Tom François en Ysaline Van Dessel

D

e Constant Vanden Stock Foundation werd in 2011 boven de doopvont gehouden als eerbetoon aan de in 2008 overleden ex-voorzitter van RSC Anderlecht. Het doel van de stichting werd zeer eenvoudig omschreven: een duwtje in de rug geven van hen die het nodig hebben. Met die doelstelling werkt de foundation sinds december 2013 samen met vijf Brusselse gemeentes: Brussel-Stad, Ukkel, Etterbeek, Elsene en Sint-Gillis. Binnen die gemeentes wil de foundation voetbaltrainingen organiseren voor kansarme kinderen, op voorwaarde dat ze niet spijbelen en goede schoolresultaten halen. Zes maanden later schijnt de zon fel boven het kunstgras in de Zwartebeekstraat in Ukkel. Zo’n twintig enthousiaste jongetjes zijn uitgedost in witte en zwarte truitjes met het logo van de Constant Vanden Stock Foundation. Ze luisteren aandachtig naar de aanwijzingen van hun trainer in paars-witte outfit. Met wisselend succes proberen ze de ballen in doel te schieten. De grote bezielster van het project kijkt

magazine

14

glimlachend toe aan de kant van het voetbalveld. Kiki Vanden Stock, echtgenote van de huidige voorzitter van Anderlecht, Roger Vanden Stock, is tevens de oprichtster en voorzitster van de Foundation. ‘Het project is bedoeld voor kinderen uit de armste wijken die nog niet aangesloten zijn bij een voetbalclub. De deelnemende gemeentes selecteren maximum 30 kinderen voor het project. Zij worden op de school én op de trainingen gevolgd door een opvoeder. Aanwezigheid in de lessen en goede resultaten zijn cruciaal. Pas dan komen de kinderen in aanmerking om deel te nemen.’ Het aantal spijbelende kinderen in Brussel is de laatste jaren een steeds groter probleem geworden. ‘Het is ongelooflijk hoeveel kinderen niet meer naar school gaan vanaf de leeftijd tussen pakweg 10 en 13 jaar,’ zegt Pierre Desmet, General Manager van de foundation. ‘Met ons project willen wij de jongeren niet enkel op school helpen, maar ze ook laten voetballen en zich laten amuseren. Daarnaast vinden we het ook belang-

rijk dat de kinderen zich goed gedragen en respect tonen voor de trainer, opvoeder en het materiaal.’ Van de vijf gemeentes die hun handteke-

© Ysaline Van Dessel


© Ysaline Van Dessel

Kiki Vanden Stock

© Ysaline Van Dessel

ning onder de overeenkomst zetten, is het project enkel in Ukkel, Etterbeek en Elsene al op gang getrapt. Nochtans moeten de gemeentes zelf niet veel regelen om de trainingen plaats te laten vinden. ‘Het enige wat wij van de gemeentes verwachten, is dat ze een voetbalveld ter beschikking stellen voor elke training. Twee gemeentes, waaronder Brussel-Stad, hebben hier jammer genoeg nog altijd niet voor kunnen zorgen’, vertelt Pierre Desmet nog. Alain Courtois (MR) ondertekende als schepen van Sport de overeenkomst met de Constant Vanden Stock Foundation voor Brussel-Stad. ‘Het is niet zo evident om een veld in Brussel te vinden,’ legt Courtois uit. ‘Wij krijgen voortdurend aanvragen binnen van verenigingen die een voetbal-

veld nodig hebben. Maar we hebben een overeenkomst ondertekend met de foundation en we maken ons sterk dat het project ook in BrusselStad snel van start zal gaan.’ ‘Het project staat nog in zijn kinderschoenen, maar het is mijn droom om de negentien Brusselse gemeentes hierbij te betrekken,’ denkt Kiki Vanden Stock al vooruit. De vraag is of deze droom wel realiseerbaar is. Het project kost handenvol geld. Om één groep van 30 kinderen een volledig jaar te kunnen laten voetballen, is er al snel 10.000 euro nodig. Momenteel betaalt de Foundation alle kosten zelf maar bij een uitbreiding van het project zullen er zeker sponsors nodig zijn.

De Constant Vanden Stock Foundation zorgt voor de organisatie en coördinatie van de trainingssessies en voor de volledige uitrusting van de kinderen, op de voetbalschoenen na. Er worden ook bezoeken georganiseerd naar het trainingscomplex in Neerpede en naar de wedstrijden van de eerste ploeg. De school staat in voor de controle van de aanwezigheden en van de resultaten. Regelmatig moet er verslag uitgebracht worden aan het gemeentebestuur, de Foundation en de coördinator. Het gemeentebestuur stelt een voetbalveld ter beschikking. Ook het vervoer en de begeleiding van de kinderen van en naar het voetbalveld wordt door de gemeente georganiseerd. Tijdens de trainingen moet er ook steeds een opvoeder aanwezig zijn.

Het project is bedoeld voor kinderen uit de

armste wijken.”

Het is niet evident om een veld te vinden in Brussel.” Alain Courtois

© Ysaline Van Dessel

magazine

15


© Bart Ver Elst

Te veel Brussels ziekenhuisvoedsel op weg naar afvalcontainer? Maaltijden die half opgegeten of onaangeroerd terugkeren naar de keuken. Voedsel dat niet werd opgediend omdat er te veel van werd klaargemaakt. Ook al doen ziekenhuizen hun best om voedseloverschotten te voorkomen, in veel Brusselse ziekenhuizen verdwijnen ze onherroepelijk in de afvalcontainer. Erasmix sprak met keukenverantwoordelijken van de Kliniek Sint-Jan, het Universitair Ziekenhuis en het Militair Hospitaal. Bart Ver Elst

F

rederik Van de Wiele staat aan het hoofd van de facilitaire dienst van het Sint-Jansziekenhuis in Brussel. Hij beseft dat het niet altijd even gemakkelijk is om voedselverspilling tegen te gaan. ‘In ons ziekenhuis focussen we vooral op de interne verspilling. Vaak worden er bijvoorbeeld maaltijden bereid voor patiënten die nog dezelfde dag het ziekenhuis verlaten. We proberen overschotten zoveel mogelijk te vermijden, maar daar ligt het probleem: we mogen natuurlijk geen tekort aan maaltijden hebben.’ Ook het Universitair Ziekenhuis Brussel (UZ) in Jette erkent het probleem, zo zegt Wim De Neve, kwaliteits- en productverantwoordelijke van de restauratiedienst. ‘Op bepaalde diensten kampen we met het probleem dat er veel volle dienbladen terugkomen omdat patiënten nog verdoofd zijn of nog niet teruggekeerd zijn van een operatie.’ Brusselse ziekenhuizen zijn niet happig om cijfers over voedselverspilling vrij te geven. Vaak hebben ze die ook niet. Om het probleem beter te kunnen inschatten kijken we naar een onderzoek van het Nederlandse bedrijf Wageningen UR Food & Biobased Research. Een bedrijf dat zich specialiseert in het tegengaan van voedselverspilling in ziekenhuizen. Voor het Nederlandse ziekenhuis Gelderse Vallei in Ede, met 600 bedden, berekende Wagenin-

magazine

16

gen dat 30 procent van de 187 kilogram voedsel die er dagelijks geproduceerd wordt, in de afvalcontainer belandt. Dat betekent een verlies van 590 euro per dag of 215.350 euro per jaar.

Oplossingen

Een mogelijke oplossing is At Your Request, een systeem waarbij patiënten zelf kunnen bepalen wat en wanneer ze willen eten. Maaltijden worden rondgebracht met een kar waaruit patiënten zelf de gewenste hoeveelheid kunnen kiezen. Uit onderzoek van Wageningen blijkt dat de patiënten op deze manier 10 procent meer eten, wat op zijn beurt weer zorgt voor minder verspilling. Frederik Van de Wiele (kliniek Sint-Jan) kent het systeem. ‘At Your Request ken ik. Op de tweede afdeling van ons ziekenhuis werken ze nog met karren waarbij er eten voor de patiënten wordt opgeschept. Het grote probleem is dat dit heel arbeidsintensief is, waardoor het ook heel duur uitvalt. Het heeft dus zijn voor- en nadelen.’ Voedingsorganisatie in ziekenhuizen zal in de toekomst grondig moeten veranderen, dat beseft ook Wim De Neve (UZ Brussel). ‘In de toekomst zouden we de patiënten moeten opsplitsen in twee categorieën: korte en lange verblijven, ofwel de short en long stays. Short stays zijn patiënten die ongeveer één tot drie dagen in ons ziekenhuis verblijven, long stays blijven langer. Bij


Voedselbanken

Zelfs met de beste wil van de wereld zijn kleine voedseloverschotten onvermijdelijk. De Brusselse voedselbanken spijzen en daarmee minderbedeelden helpen lijkt een logische oplossing, maar de ziekenhuizen lopen hier niet bepaald warm voor. ‘Operationeel is dat zeer moeilijk. De verantwoordelijkheid rond de voedselveiligheid speelt daar een grote rol in. Je bent tenslotte be-

Ook Frederik van de Wiele (Sint-Jan) houdt de boot af. ‘Ik ben er geen voorstander van om voeding weg te geven, omdat ik verantwoordelijk ben voor de productie ervan. Ik kan niet garanderen dat het voedsel dat wij maken in dezelfde staat aankomt bij de voedselbanken.’ Voor het Militair Hospitaal zijn de voedselbanken evenmin een oplossing, zegt Pol Dejaegere. ‘Een schenking zou traceerbaar zijn naar ons en wij hebben zelf geen volledige traceerbaarheid. Sommige hospitalen houden bij wat op welk moment door wie is klaargemaakt. Dat doen wij niet. Wij proberen overschotten zoveel mogelijk intern te hergebruiken.’ Voedselverspilling kost geld. Besparingsrondes maken de budgetten voor voedselvoorziening in ziekenhuizen alleen maar krapper. Misschien is dat de reden waarom de drie ziekenhuizen die Erasmix te woord wilden staan zich niet alleen bewust zijn van het probleem, maar er ook daadwerkelijk iets aan proberen te doen. Of het nu gaat om innovatieve ideeën als ‘At Your Request’ of het nauwkeuriger opvolgen van klaargemaakte hoeveelheden, de keukens van de Brusselse ziekenhuizen zijn de strijd met voedselverspilling met veel overtuiging aangegaan, maar ook met resultaat?

Dienbladen komen soms terug omdat patiënten nog verdoofd zijn of nog niet teruggekeerd van een operatie.” Wim De Neve © Wim De Neve

Ook het Militair Hospitaal Koningin Astrid (MHKA) probeert voedselverspilling te beperken, zegt Pol Dejaegere, hoofdbeheerder van de huishouding. ‘Elke patiënt die hier opgenomen wordt, vult een vragenlijst in met zijn voorkeuren qua voeding, zodat er niet onnodig voedsel wordt weggegooid wanneer de patiënt iets niet lust. We proberen vooral kleine hoeveelheden klaar te maken en overschotten in te vriezen en opnieuw op te warmen. Als we met overschotten kampen proberen we deze ’s avonds in het vluchtelingencentrum aan te bieden, waar dagelijks een vijftigtal personen een warme maaltijd krijgen.’

zig met het afkoelen en het opwarmen van voedsel’, zegt Wim De Neve (UZ Brussel).

Werken met karren, zoals At Your Request, is heel arbeidsintensief en duur.”

Frederik Van De Wiele © Sarah Van Boxsom

short stays kunnen we meer gebruik maken van kant-en-klare maaltijden die we aankopen. Dat zouden zo’n veertig maaltijden zijn die bestaan uit zeven à acht basisingrediënten. De patiënten hebben dan op ieder uur van de dag een warme maaltijd ter beschikking. Bij de long stays kunnen we nog steeds gebruik maken van onze warme lijn, onze zelfbereide maaltijden.’

© Bart Ver Elst

magazine

17


Jongeren en autoverzekeringen: geen geslaagd huwelijk Jongeren betalen jaarlijks tot drie keer zoveel voor een autoverzekering als volwassenen. Dat blijkt uit een recente studie van de FOD Economie. Een serieuze domper op de vreugde voor een jonge autobestuurder die zijn of haar bewegingsvrijheid optimaal wil benutten. Wat het probleem nog groter maakt, is dat jongeren de autoverzekeringssector niet begrijpen of er geen interesse in tonen. Erasmix zocht de problematiek tot op de velg uit. Tim De Neve

© Dries Ceuppens

A

l jaren klagen consumentenorganisaties zoals Test-Aankoop dat jongeren moeilijk aan een autoverzekering geraken. Maar omdat er geen objectieve cijfers waren, lieten politici de kwestie links liggen. In 2012 stelde de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie in opdracht van minister van Economie Johan Vande Lanotte (sp.a) een onderzoek in. De resultaten daarvan werden in december 2013 gepubliceerd.

Jongeren betalen tot drie keer zoveel

Uit het rapport blijkt ondermeer dat verzekeraars weigerden een autoverzekering te geven aan ruim 100.000 jonge autobestuurders (18 - 29 jaar). En wat misschien nog het meest in het oog springt: jongeren tussen 18 en 24 jaar betalen jaarlijks gemiddeld 821 euro, een bedrag dat drie keer zo hoog is als voor een verzekerde volwassene. Jongeren tussen 24 en 29 betalen gemiddeld 575 euro per jaar, een tweevoud van de premie voor volwassenen. Lander Piccart, voorzitter van de Vlaamse Jeugdraad (VJR), vindt dat onrechtvaardig. ‘De leeftijd van de bestuurder wordt als belangrijkste parameter gehanteerd voor de prijsbepaling van een autoverzekering, maar niet alle jongeren zijn brokkenpiloten’, zegt Piccart. ‘Het is eigenlijk een heel kleine groep jongeren die veel ongevallen begaat. Het is oneerlijk om de hele leeftijdscategorie over dezelfde kam te scheren. Wij denken dat het individueel rijgedrag de parameter moet zijn die het zwaarst moet doorwegen.’ Jongeren willen goedkopere autoverzekeringen, maar moeten opboksen tegen onweerlegbare statistieken. Volgens cijfers van

magazine

18

het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) werd 24 procent van de verkeersongevallen in 2011 veroorzaakt door jongeren tussen 16 en 24. Nochtans maakt die leeftijdscategorie slechts 11 procent van de Belgische bevolking uit. Ook het aantal verkeersdoden vertoont voor die jongeren een schrijnende piek. Volgens Peter Wiels, woordvoerder van de beroepsvereniging voor verzekeringsmaatschappijen Assuralia, is dat ook de reden waarom jonge autobestuurders meer betalen dan 30+’ers. ‘Die hoge premies hebben alles te maken met het gebrek aan ervaring en met de feiten zoals we die voorhanden hebben. Jonge mensen van 18 tot 30 berokkenen veel meer schade’, weet hij. En daarmee zit het spel op de wagen.

Appelen met peren vergelijken

De resultaten van het onderzoek van de FOD Economie tonen ook aan dat jongeren amper offertes aanvragen. Bijna de helft gaat bij slechts één verzekeraar langs op zoek naar de beste autoverzekering. Nochtans kan je als consument voordeel halen uit de concurrentie in de sector. Volgens de Vlaamse Jeugdraad moeten jongeren op dat vlak de hand in eigen boezem steken, maar de raad hekelt ook het gebrek aan duidelijkheid over het aanbod. ‘Je kan dan wel twee of drie offertes aanvragen om de prijzen te vergelijken, maar je bent daar heel weinig mee’, aldus de VJRvoorzitter. ‘Die offertes zijn allemaal gebaseerd op andere criteria. Daardoor ben je appelen met peren aan het vergelijken. Assuralia erkent dat probleem. Elke verzekeringsmaatschappij


Het is oneerlijk om alle jongeren over dezelfde kam te scheren.” Lander Piccart

hanteert haar eigen contractvoorwaarden, wat verwarring zaait bij de consument. ‘Heel wat verzekeraars bieden bijvoorbeeld jokers aan goede bestuurders als ze twee of drie jaar geen ongevallen begaan. Het eerstvolgende ongeval in fout dat ze dan begaan, wordt hen door de joker niet aangerekend, waardoor de prijs van hun autoverzekering het jaar nadien niet omhoog gaat. Een andere verzekeraar doet dat niet, maar past bij het eerste ongeval een lichte verhoging toe en bij het volgende ongeval een zware verhoging. Nog een andere werkt met scherpe prijzen, maar geeft een zware prijsverhoging na het eerste ongeval in fout. Dat is allemaal volgens de vrije markt’, verduidelijkt Peter Wiels.

Heimwee naar bonus-malusregeling

© Lander Piccart

Die hoge premies hebben alles te maken met het gebrek aan rijervaring.”

In 2004 verdween, onder druk van de Europese Unie, de beruchte bonus-malusschaal in België. Bij dat systeem nam een bestuurder een positie in op een schaal. Die positie hing af van het rijgedrag. Als een autobestuurder tijdens het jaar geen ongevallen veroorzaakt had, zou de chauffeur het jaar daarop zakken op de schaal en een goedkopere autoverzekering krijgen. Indien je een ongeval veroorzaakte, gebeurde het omgekeerde. ‘Vroeger was de sector een stuk transparanter. Sinds de afschaffing van het bonus-malusstelsel is die transparantie een beetje weg’, geeft Wiels toe. De meeste verzekeraars hanteren nog altijd een eigen bonus-malusschaal om hun klanten te kunnen inschalen, maar de effecten ervan zijn niet meer dezelfde. ‘Wij hebben het altijd willen behouden’, benadrukt de woordvoerder, ‘al verlies

je met zo’n vast systeem een beetje vrije concurrentie.’ In dat opzicht bestaat er dan toch eensgezindheid tussen de verschillende belangengroepen. Ook de Vlaamse Jeugdraad pleit voor het herinvoeren van de schaal. ‘Vooral omdat een gelijkschakeling van die tarieven, zoals het vroeger was, ervoor zorgt dat jongeren veel beter kunnen vergelijken. Dan pas gaan jongeren effectief op zoek naar die goedkoopste autoverzekering’, zegt Piccart.

Nood aan politieke oplossing

Nadat de FOD Economie de resultaten van het onderzoek had bekendgemaakt, lanceerde minister van Economie Johan Vande Lanotte (sp.a) een aantal denkpistes om de situatie aan te pakken. Het bonus-malussysteem opnieuw invoeren is daar een van. Zijn kabinet gelooft in de eenvormigheid van het systeem, maar vreest dat het moeilijk wordt om de huidge situatie weer in te passen in vooraf vastgestelde schalen. Een andere mogelijkheid is om jongeren contracten te laten afsluiten voor meerdere jaren, zodat de gemiddelde premie daalt. Zowel Assuralia als de Vlaamse Jeugdraad hebben bedenkingen bij deze piste. ‘Dit voorstel vraagt zeker extra studie’, aldus Wiels. Ook het aanbieden van een gezamenlijke polis voor ouders en hun kinderen behoort tot de denkpistes. Alleen vrezen de betrokken partijen dat er misbruik van het systeem gemaakt kan worden. ‘Je moet de verzekeringsmaatschappij dan wel

Schadefrequentie per leeftijdscategorie (in %)

Peter Wiels

© Peter Wiels

Bron: Assuralia

magazine

19


correct informeren, want wie het spel niet eerlijk speelt riskeert voor de kosten op te draaien als er iets ernstigs gebeurt.’ Lander Piccart kan zich wel vinden in het voorstel, maar stelt dat er ook jongeren zijn die niet kunnen rekenen op de hulp van de ouders. Net als de sp.a formuleerden ook

andere partijen in hun programma’s voor de aanstaande verkiezingen de ambitie om de autoverzekering voor jongeren aan te pakken. En zo leeft de kwestie toch al binnen de muren van het Parlement. Intussen bekijkt het controleorgaan voor banken en verzekeringen (FSMA) op welke

manier een duidelijke vergelijkingssite uit de grond gestampt kan worden. Een eerste stap in de goede richting, maar er is nood aan meer politieke moed om de verzekeringssector ten aanzien van jongeren transparanter, goedkoper en eenduidiger te maken.

Tips voor jonge bestuurders om een goedkopere polis te verkrijgen

ls van je ouders e onder de vleuge

Start je rijcarrièr

ijk is

indien dat mogel

n. In dat opje polis te bepale n va ijs pr de om de weg t daar dan d te rijden. Je moe ftijd en ervaring op og lee vo je of ar rs na de n ke ou kij je nadien auto van Autoverzekeraars bestuurder. Als je ntal jaren met de t als gebruikelijke er kkelijk om een aa te re nt no r de aa je de t e on he di t je is e da ht di zic brengen, zo de ervaring van op de hoogte bruik maken van ar ge ra zaakje ke or n ro rze ka ve ve n l je ffe va l ha we In het beste ge auto aan te sc n. n ge ee rij lf rk ze ve om te t el lis en. pere po de noodzaak vo voor extra korting an om een goedko utloze rijverleden ders hebt opgeda fo ou je uw n jo t va rg s el zo n ug vle en da geen ongevallen te je in die periode

ele band Speel een eventu r goed met je verzekeraa uit

Start je rijcarrière met een kleine met een lichte motor wagen Behalve je ervaring als bestuurder is het vermo gen (kW) van de motor van je wa gen een van de voorna am ste parameters om de premie te bepalen. Als je een kle ine wagen met een zwakkere motor koopt, kan je mind er hoge snelheden halen. Verzek eraars houden daar rek ening mee, omdat het risico op on gevallen dan ook sterk afneemt.

keringen afgeVaak worden verze happijen waar sloten bij maatsc meerdere polisook familieleden De relatie die sen hebben lopen. aatschappij of je hebt met een m zakelijk bekijken makelaar moet je e je als consuen is een troef di en. Je moet bij je ment kan uitspel happij durven makelaar of maatsc re voorwaarden, vragen naar bete milie, al klant omdat je, via je fa e producten. bent met bepaald

Volg een cursus defensief rijden keraars Bij sommige verze waarkan je betere voor een den krijgen als je den rij ief ns fe de cursus t loont hebt gevolgd. He te gaan de moeite om na ook die of je verzekeraar t. voordelen aanbied

magazine

20

Vergelijk d van versc e polissen hil verzeker ingsmaatlende schappije n

De verze keringsse ctor werk gels van t volgens de privém de spelre arkt. Daa ment de rdoor kan onderling je als consu e concurre jouw voo ntie laten rdeel. Na spelen in tuurlijk m dan wel oet je als de moeit consume e doen o aan te vra nt m meerd gen op z ere offert oek naar e s d e autove jouw ma rzekering at en naa op r jouw bu dget.


Eerste jeugdhuis in Brussel stad met Vlaams geld en Arabische naam Aan de Emile Jacqmainlaan in Brussel staat een oud herenhuis met een bescheiden houten deur waarboven sinds kort een onopvallend logo prijkt: Dar. Arabisch voor huis, Spaans voor geven en in het Russisch betekent het gift. Sinds 9 mei heeft het ook een andere betekenis. Nu is het de naam van een gloednieuw jeugdhuis. Zowel politici als jongeren zijn het erover eens: er was nood aan een jeugdhuis in de Vijfhoek, geen nieuw multicultureel jongerencentrum. Dar profileert zich als een meertalige ontmoetingsplaats waar iedereen zich thuis kan voelen, maar is dat wel zo? Marieke Rimaux

© Marieke Rimaux Op 9 mei opende het eerste jeugdhuis binnen de Vijfhoek officieel zijn deuren. Voordien waren er wel multiculturele jongerencentra, maar een plaats waar jongeren gewoon een pintje kunnen drinken en elkaar ontmoeten zonder het gevoel te hebben betutteld te worden door sociaal werkers, is nieuw. En dat is nu net wat Dar uniek maakt in Brussel stad. De jongerencentra leveren ook goed werk, maar die richten zich eerder tot maatschappelijk kwetsbare jongeren van 12 tot 16 jaar. Daarmee wordt er al een hele groep uitgesloten. Bovendien is het belangrijk dat jongeren een plek hebben waar ze zomaar eens naartoe kunnen trekken. De ploeg van Dar bestaat uit vijf jonge Brusselaars die alles zelf op touw zetten. ‘We willen buiten gezellige avonden en feestjes ook tentoonstellingen en een filmfestival organiseren’ aldus Fernando Vandekeybus (18), de voorzitter van Dar.

Een succes?

De opening gebeurt tijdens een groot feest op de stoep van de Jacqmainlaan. ‘Of die een succes is? Kijk maar rond! Je kunt hier over de koppen lopen. Zo veel volk hadden we echt niet verwacht, dit is een

mooie voorbode van de toekomst’, zegt Vandekeybus als we hem vragen wat hij zelf van de opening vindt. Er is inderdaad veel volk. Maar het lijkt wel alsof ze maar één groep jongeren hebben bereikt, terwijl de jongens van Dar in vorige interviews verklaarden dat ze iedereen wilden bereiken. ‘We willen erin slagen om verschillende soorten jongeren te lokken. Zowel Franstaligen als Nederlandstaligen, Brusselaars, Vlamingen en Marokkanen, tout court: iedereen. Wat we vooral niet willen, is dat het een Mabo-jeugdhuis wordt, waar alleen maar mensen van onze school, het Maria-Boodschap Lyceum, naartoe komen.’ Veel Frans werd er niet gesproken en de meeste jongeren die we aanspraken bleken in Mabo op school te zitten. Ondanks de Arabische naam van het jeugdhuis waren er weinig jongeren met Arabische roots aanwezig. We confronteerden Vandekeybus hiermee. ‘Er waren wel allochtone jongeren aanwezig. Brusselaar van het jaar Abdil en vrai was er en had ineens tien vrienden meegenomen. Bovendien was bijna iedereen van het jongerencentrum Chicago eens komen kijken. Natuurlijk waren er overwegend Nederlandstalige blanke jongeren.

We hadden alleen reclame gemaakt via facebook. We gaan ook niet actief mensen aanspreken op basis van hun huidskleur.’

Politiek spel

Hoewel alle Nederlandstalige partijen in Brussel vinden dat er nood is aan een jeugdhuis, hebben N-VA en Vlaams Belang wel kritiek op Dar. Ze vinden dat een jeugdhuis, dat gesubsidieerd wordt via de Vlaamse Gemeenschapscommissie en schepen van Nederlandstalige aangelegenheden, Ans Persoons, een Vlaamser karakter moet hebben. ‘Wil men met die Arabische naam illustreren dat de integratie mislukt is? Waarom heeft men in deze context niet gekozen voor een Brusselse naam, die de Nederlandstalige en de Franse gemeenschap met elkaar kan verbinden?’ reageerde Dominiek LootensStael (Vlaams Belang). Vandekeybus zegt dat het hem bitter weinig kan schelen wat de politici ervan denken. ‘De naam komt van de uitdrukking on va à la Dar, wat “we gaan naar huis” betekent, het is een mengeling van het Frans en het Arabisch, ook Nederlandstaligen gebruiken die uitdrukking wel eens. Het is net als de Brusselse identiteit: heel gemengd.’

magazine

21


250 aanvragen per week voor optreden in AB

Jonge muzikanten op survival Nelle Bogaerts

Mauritz Luyten

© Gerrit Van de Locht

© Marte Croes

We moeten het u niet vertellen: België is een broeikas voor muzikaal talent. Maar de muziekindustrie is hard. Het is vechten om te overleven en muzikanten leveren een jarenlange strijd om het te maken in het vak. Muzikanten Nelle Bogaerts (Lili Grace) en Mauritz Luyten (Astronaute) praten over hun frustraties, angsten en toekomstplannen. Maakt passie plaats voor twijfel? Of vinden ze de moed om door te bijten? Marte Croes en Elvin Vanzeebroeck

G

rote namen als dEUS en K’s Choice zorgden 20 jaar geleden voor een belangrijk kantelmoment in onze muziekgeschiedenis. Zij overtuigden een nieuwe generatie muzikanten van hun kunnen. ‘Er is toen een golf ontstaan van straffe muzikanten’, zegt Kurt Overbergh, muziekpromotor van Ancienne Belgique. ‘Het blijft natuurlijk moeilijk om opgemerkt te worden, maar het is wel mogelijk.’

Een onzeker parcours

Veel muzikanten slagen daar echter niet in. De grootste valkuil is en blijft geld. ‘Geld heb je als beginnende muzikant niet. Een optreden levert je amper iets op en het geld dat je daarmee verdient, wordt meteen gespendeerd aan nieuw materiaal’, aldus Nelle Bogaerts, zangeres bij Lili Grace. Dit jaar studeert de 24-jarige Nelle af aan PXL Music in Hasselt. Maar daar denkt ze voorlopig niet al te veel over na. ‘Ik heb schrik om af te studeren, ja. Er zijn nu eenmaal meer vacatures voor leerkrachten of boekhouders. Als muzikant moet je echt je eigen weg zoeken. Het parcours dat ik met Lili Grace afleg, blijft heel onzeker. We hopen in september een single op de radio te krijgen, maar of die zal

magazine

22

aanslaan, weten we niet. En stel dat we opgemerkt worden, dan kunnen we er onmogelijk ons beroep van maken.’ Werkzekerheid heeft de jonge studente niet. Maar de gedachte om haar droom op te geven voor een maandelijks loon, verwerpt ze. ‘In tegenstelling tot medestudenten, wil ik niet achter de kassa staan of opdienen in een restaurant om rond te komen. Ik weet wat ik wil en ik zal er alles aan doen om mijn droom te bereiken. Ik ben tenslotte nog jong.’

Repeterend investeren

Een fulltimejob is muziek maken alleszins niet. Het begrip ‘geldgebrek’ hangt jonge muzikanten als het zwaard van Damocles boven het hoofd. Inkomsten van cd-verkoop en optredens worden meteen gespendeerd aan nieuw materiaal of tourneekosten. Laat staan dat ze er een week lang hun maag mee kunnen vullen. ‘Overleven van muziek alleen is onmogelijk’, vertelt Mauritz Luyten, drummer bij Astronaute. ‘Ik ben bijna verplicht om mijn diploma te halen en er een job als barman bij te nemen. Het geld dat ik


daarmee verdien, stop ik meteen in de band. Tijd om nieuwe muziek te maken is er nauwelijks.’ De tijd die rest, brengt Mauritz al repeterend met zijn bandleden door. ‘Je moet constant nieuw materiaal uitbrengen en dat zorgt voor een gigantische druk. Het is niet evident om elk jaar met iets nieuws te komen. Ook al heb je een fantastisch jaar achter de rug, zonder die tweede plaat kan het zo gedaan zijn.’

Meer dan rock’n roll

Sinds de beginjaren werkt Astronaute samen met Zealrecords, een platenlabel uit Leuven. ‘We zijn echt met ons gat in de boter gevallen. Zealrecords zorgt als een echte papa voor ons. We moeten ons niets aantrekken van promotie of management en als we in geldnood zitten, kunnen we bij hen aankloppen.’ Gert Stinckens, departementshoofd PXL Music, bevestigt de noodzaak van een platenlabel. ‘We waarschuwen onze muzikanten voor de grote valkuilen van het vak. De aanwezigheid van een platenlabel of booker is dan ook zeer noodzakelijk. Nog belangrijker is bij welk platenlabel je tekent. Dat moet een label zijn dat 100% achter de band staat en in de achterlinie gevechten gaat houden met verschillende platenfirma’s, concertclubs, etc. We proberen hen meer mee te geven dan alleen maar rock’n roll (lacht).’ En dat beseft ook Nelle zeer goed. ‘PXL leert ons veel over het vak en Gert Stinckens heeft ons geholpen in onze zoektocht naar de juiste manager’, aldus Nelle. ‘Samen met die manager, Werner Dewachter (Busker Bookings), zijn we volop bezig met de opnames van onze eerste EP. Zodra die EP er is, zal hij gaan praten met labels, clubs en radiostations om te kijken wat er voor ons gedaan kan worden. Hopelijk slaat die eerste plaat dan goed aan - en krijgen we onze eerste single op de radio - zodat we de podia van enkele clubs mogen betreden.’

AB als platform

Kurt Overbergh, van Ancienne Belgique, garandeert jonge artiesten een plaats op een van zijn podia. ‘We willen vooral Belgische bands deze kans geven. Het aanbod is groot, 250 aanvragen per week, en het is niet evident om hieruit een juiste selectie te maken. We zijn een huis van de Vlaamse Gemeenschap maar muzikaal denken we veel ruimer. We doen ons best om vooral Belgische bands een platform te geven.’ Dat platform is van groot belang. En dat vertaalt zich in heel wat mogelijkheden. ‘Clubs en concertzalen in België houden elkaar in het oog. Als de ene club ziet dat onze zaal uitverkoopt, dan worden ze nieuwsgierig en willen ze de band ook in hun zaal krijgen. De vermelding van de AB op

de tourlijst van een band opent deuren naar andere clubs’, aldus Overbergh. Ondanks de reputatie die aan een AB-optreden vast hangt, geeft ook Overbergh toe dat het leven van een beginnende muzikant hard is. ‘We kunnen hen niet meer dan 100 à 200 euro geven. Dat is heel weinig voor een band met bijvoorbeeld vier groepsleden. Daar komt nog catering, geluidsman, hotel, etc. bij. Hen een enorme som aanbieden is onmogelijk. 200 euro is niet veel, maar het is wel een noodzakelijke stap voor hun carrière.’ Vlaamse beroepsmuzikanten zijn op de vingers van twee handen te tellen. Je moet als band al een gevestigde waarde zijn om van je muziek zelf te kunnen overleven. ‘Hoewel we met Astronaute al in heel wat clubs hebben gespeeld, je tournee volledig financieren met het geld dat je daarmee verdient, lukt niet. Een tour kost ontzettend veel geld. Om maar een voorbeeld te geven: ons materiaal staat gestockeerd bij mijn ouders in Bree. Als we geprogrammeerd staan in Gent, moeten we eerst ons materiaal gaan ophalen om vervolgens naar Gent te rijden. Benzine is ongelooflijk duur.’

© PXL

We willen meer meegeven dan alleen maar rock’n roll.” Gert Stinckens

Financiële oplossing

Het Kunstendecreet van de Vlaamse Gemeenschap komt jonge muzikanten hierin tegemoet. Muzikanten kunnen voor hun opnameprojecten een subsidie aanvragen zodat hun kosten gedeeltelijk vergoed worden. ‘Dat er subsidies uitgeschreven worden aan muzikanten, vind ik heel belangrijk. Of je nu aan onze school studeert of repeteert in de kelder’, verduidelijkt Stinckens. ‘De overheid heeft de taak om artiesten te ondersteunen en jonge talenten op weg te helpen. We vergeten vaak dat de muzieksector een entertainmentsector is met een enorme economische realiteit. Ik hou nog steeds een vurig pleidooi voor blijvende ondersteuning van de overheid.’ Mauritz Luyten deelt die mening. ‘Zo’n decreet moedigt ons - en ongetwijfeld nog vele andere jonge artiesten - aan om ervoor te gaan. Het enige nadeel is de wachttijd. Wij hebben een subsidie aangevraagd voor de opnames van ons nieuw album, maar moeten wachten tot januari volgend jaar voor de goedkeuring ervan. Frustrerend dat zoiets enkel regionaal geregeld kan worden en niet provinciaal’ Ondanks de frustraties, blijft Mauritz rotsvast in Astronaute geloven. ‘Het blijft natuurlijk een stiekeme droom om uiteindelijk van mijn muziek te leven. Maar het belangrijkste is dat je als muzikant maakt waar je je goed bij voelt. Maak geen muziek voor andere mensen, maar vooral voor jezelf.’

© Poppunt

Het blijft moeilijk om opgemerkt te worden maar het is wel mogelijk.” Kurt Overbergh

magazine

23


Brussel al 50 jaar sterk groeiende kunststad

Het nieuwe Berlijn ligt in België

© Ruben Lambrecht

Sinds 2000 zijn er in het Brussels gewest zo’n tweehonderd kunstgalerieën geopend, weet VisitBrussels, de gewestelijke toerismedienst. Er lijkt de jongste jaren geen vruchtbaardere grond voor galeristen te bestaan dan in Brussel. Kunstgalerieën schieten er als paddenstoelen uit de grond en de kwaliteit ervan weten ze ook ver buiten de landsgrenzen te smaken. Brussel is momenteel the place to be. Nicolas Cornil

I

n 2008 – in volle financiële crisis – opent een jonge vrouw haar eigen galerie in de Ravensteinstraat met zicht op Bozar. Makkelijk is het in die beginperiode allerminst, maar tegenwoordig gaan de zaken vrij goed. Elisa Platteau: ‘Ik heb het gevoel dat welgestelde mensen welgesteld blijven. Stichtingen, zeker buitenlandse, blijven geld hebben en schaffen zich werken aan. De privéverzamelaar daarentegen zal twee keer nadenken voor hij iets koopt. De Belgen zijn heel precies in wat ze op de kop tikken. Je hebt de kleine verzamelaar die iets koopt omdat hij ervan houdt en het in zijn living wil hangen. Hij heeft een maximumbudget van 25.000 euro. Daarnaast heb je de grote verzamelaar die een enorme passie heeft voor kunst en over een opslagruimte beschikt.’ Hoewel ze steeds in de kunstsector gewerkt heeft, was het oorspronkelijk niet haar droom om galeriste te worden. Ze studeerde vier jaar Conservatie en Restauratie aan de Antwerpse Koninklijke Academie voor Schone Kunsten met als specialisatie schilderkunst, maar haar liefde voor hedendaagse kunst was te groot. ‘Daarna ben ik in diverse musea gaan werken zoals het Van Abbemuseum in Eindhoven, het SMAK in Gent en het vroegere PMMK in Oostende, dat nu Mu.ZEE geworden is’, aldus Platteau.

Koning Boudewijn en Gordon Matta-Clark

Platteau heeft een onderbouwde visie op Brussel als aantrekkingspool voor galerieën. ‘Alles is eigenlijk begonnen in Antwerpen in de jaren ‘70 binnen de kunstscène van onder meer Gordon

magazine

24

Matta-Clark en Nam June Paik. Koning Boudewijn begreep de nood aan een platform voor jonge kunst en steunde de kunstenaars door hen een ruimte op de Antwerpse Meir te verlenen. Kunstenaars die bevriend waren met Matta-Clark schonken werken aan het MuHKA en zo is de eerste collectie ontstaan. Nadien was er Jan Hoet in Gent die de jonge kunst toegankelijk maakte voor het volk.’ Maar de recentste verschuiving is die van de afgelopen drie jaar waarbij mensen uit de sector zeggen dat Brussel even belangrijk geworden is als Berlijn, omdat het er veel goedkoper is dan in Parijs en Londen. ‘Brussel is the place to be’, zegt Platteau. ‘Zeker dankzij WIELS (centrum voor hedendaagse kunst dat in 2007 in Vorst geopend werd, nvdr), dat een enorme bijdrage leverde. De verschuiving is te danken aan de kunstencentra. Zij brachten een dynamiek op gang die zich nu enorm concentreert in Brussel. Of dat Brussel zal blijven, weten we niet. Voor de komende tien jaar zeker wel. Dankzij WIELS dat superactueel is en veel doet voor de jonge scène en de verzamelaars.’ Antwerpen verliest galerieterrein ten voordele van Brussel. ‘Dat komt omdat Szwajcer nu ook verhuist naar Brussel. De enige Antwerpse galerie die ook internationaal erg goed scoort is Zeno X. Buitenlandse galerieën komen naar Brussel omdat de huurprijzen hier twee tot drie keer lager liggen dan in Parijs. Voor de nationale galerieën hangt het af van waar je je goed voelt. Ik heb hier de ontwikkeling van WIELS meegemaakt en heb Antwerpen al-


Cruyt geeft aan dat een kunstenaar tegenwoordig op zichzelf is aangewezen om zijn werken aan de man te brengen. ‘We verkopen in de eerste plaats nationaal, maar grotendeels ook internationaal. De artiesten met wie we samenwerken worden rechtstreeks door de liefhebbers gecontacteerd en de artiesten verwijzen ze door naar ons omdat wij de werken hebben. De kunstgalerie is niet langer het open venster op de wereld. Dat was wel zo in de negentiende eeuw, maar vandaag bouwen we een imago op, dienen we als tussenpersoon en werken samen met de kunstenaar.’

Tussen Parijs, Amsterdam en Londen

De populariteit van Brussel is ook buitenlandse galeriehouders niet ontgaan. Dat merk je tijdens een rondvraag op kunstbeurs Art Brussels in de Heizelpaleizen. Aan het woord is Mario Mazzoli, eigenaar van de gelijknamige galerie in Berlijn. ‘Brussel is zeker een sterk groeiende kunststad, eigenlijk is ze dat al gedurende 50 jaar. Het is de derde keer dat ik hier met mijn galerie een stand heb. Art Brussels is een belangrijke beurs en ik krijg veel vragen en verzoeken. Steeds meer ga-

Of nog Frederik Schampers, medewerker van Galerie Ron Mandos in Amsterdam: ‘Brussel is een goede plaats voor een kunstbeurs en galerieën. Het ligt centraal tussen Parijs, Amsterdam en Londen. Het is hier vooral interessant om Europese klanten tegen te komen, Amerikanen zien we minder. In België wonen enorm veel verzamelaars, je hebt hier zelfs de grootste dichtheid van verzamelaars ter wereld en veel goede musea zoals het MuHKA in Antwerpen. Ook kunstencentrum WIELS vind ik superinteressant. We verkopen trouwens werken van de Vlaamse kunstenaar Hans Op de Beeck, die in Brussel woont en werkt.’ En wat denkt de wereldvermaarde Hans Op de Beeck zelf over Brussel? ‘Ik heb een betaalbaar groot atelierpand gevonden en merk dat de centrale ligging van de stad een enorm voordeel is. Op een uur en twintig minuten trein je naar Parijs, op een aantal uurtjes ben je in Londen of Amsterdam, en de luchthaven is vlakbij.’ ‘Daarnaast krijg ik ook vaak atelierbezoeken van groepen uit het buitenland. Onlangs had ik een groep mensen van het Walker Art Center uit Minneapolis op bezoek en de beheerders van het Whitney Museum uit New York. Blijkbaar vinden Aziaten en Amerikanen uit de kunstwereld die Europa bezoeken steeds vaker en makkelijker de weg naar Brussel.’

© Ruben Lambrecht

lerieën komen graag, want in Berlijn is er geen grote traditie van verzamelaars. Brussel wordt een beetje het nieuwe Berlijn, maar dan met iets duurdere panden en een makkelijker afzetmarkt.’

Brussel is al 50 jaar een sterk groeiende kunststad.” Mario Mazzoli

‘Baan voor luieriken die werken’

Leen De Spiegelaere is coördinator van de vzw Brussels Kunstenoverleg, die de gesubsidieerde kunstensector in Brussel vertegenwoordigt. Ze bevestigt dat Brussel boomt wat het aantal kunstgalerieën betreft. ‘De stad trekt jonge kunstenaars van alle disciplines aan: dansers, beeldende kunstenaars, creative designers. Voeg daar ook nog enkele gerenommeerde kunstopleidingen zoals La Cambre en PARTS aan toe, met veel internationale studenten.’ Voor u zelf een kunstgalerie uit de grond stampt, denkt u beter twee keer na. Raphaël Cruyt wil de romantisering van het beroep nuanceren. ‘Het is een baan voor luieriken die verplicht zijn om te werken. Er bestaat als zelfstandige geen enkele zekerheid, maar dat is er bij geen enkele job. Tien jaar geleden had je meer garanties als je voor een bank werkte, maar vandaag zit je ook daar op een schietstoel. Als zelfstandige ben je dat gebrek aan comfort gewend. Dat is wat je de kracht geeft om je te vernieuwen. Niets is verworven. Er is weinig foutenmarge door het lage aantal tentoonstellingen per jaar. Als je steken laat vallen tijdens drie expo’s ben je blut.’

© Ruben Lambrecht

tijd te provinciaal gevonden, net als Gent’, besluit Platteau. Ook Rafaël Cruyt heeft heel bewust voor de hoofdstad gekozen. Hij runt Alice Gallery samen met zijn vrouw in het Land van Luikstraatje. ‘We openden onze zaak aanvankelijk in de buurt van café Walvis in de Dansaertstraat omdat het een leuk café was met een goede sfeer. Brussel kent hoogtes en laagtes en de buurt veranderde wel tien keer van uitzicht. Daarom verhuisden we naar een pand 300 meter verderop, wat een groot verschil maakte, maar we zaten nog steeds in de Dansaertwijk. Vandaag zitten we na een tweede verhuizing reeds vier jaar in de Sint-Katelijnewijk, die een microkosmos vormt en interessanter is.’ Hij werkt samen met een welomlijnde soort artiesten. ‘Ons imago is altijd al gelinkt aan wat je street en graffiti zou kunnen noemen. Maar als je naar ons programma kijkt, zul je zien dat veel artiesten daar niets mee te maken hebben. Ze maken wel allen deel uit van een generatie die een groeiend kosmopolitisch bewustzijn heeft wat het internet betreft. Het zijn artiesten die, door op straat te werken, liever de waarden van het recht op toegang dan die van het eigendomsrecht verdedigen. Wanneer ze muziek downloaden, betalen ze liever voor de toegang tot een muziekbibliotheek dan dat ze de muziek bezitten. Straatkunstenaars willen hun werk tonen in een openbare ruimte die hen niet toebehoort. Als je geen foto neemt van wat je op straat maakt, dan bestaat het werk niet. Het zijn allemaal iconoclasten die heilige huisjes omverschoppen. Hun kunst geeft een manier weer om cultuur te consumeren op het internet en dat weerspiegelt zich in de manier waarop ze kunst maken op straat.’

Brussel is een goede plaats voor een kunstbeurs.”

Frederik Schampers

magazine

25


‘Vlaamse pornokijker valt niet voor spierbundels en bloedmooie vrouwen’ Pornokoning Eddy Lipstick over het failliet van de seksfilm Edward Glazenmakers, beter bekend als Eddy Lipstick, is met zijn 160 seksfilms een icoon in de Vlaamse pornoindustrie. Hij bleef de laatste vijftien jaar opvallend afwezig, maar bracht onlangs een nieuwe pornofilm op de markt. Een vervolg op zijn populairste werk,‘F.C. De Kapoenen’. De inmiddels 63-jarige pornoproducent weet nog steeds hoe het moet: ‘Een Vlaamse film met amateuracteurs, het gebruik van dialecten en de nodige portie humor.’ Maar heeft de Vlaamse porno-industrie nog wel een toekomst? Jilan Berroho en Lieselotte Van Hemelrijck

L

ipstick verblijft momenteel in Senegal maar we mogen hem bellen met onze prangende vragen over het wel en wee van de Vlaamse porno-industrie. De bijna gepensioneerde pornoregisseur neemt geen blad voor de mond en heeft enkele leuke quotes voor ons in petto. We begonnen het interview met de vraag waar zijn mysterieuze artiestennaam vandaan komt. ‘In het verleden had ik twee boetieks in Antwerpen, “Lipstick Fashions” en “Ibiza”. In de eerste, Lipstick Fashions, verkocht ik sexy lingerie voor zowel mannen als vrouwen. De andere winkel, Ibiza, verkocht de meest extravagante en sexy kleding. Later organiseerde ik de bekende Lipstick Lingerieshows in zalen, discotheken en feesttenten. Ik werd ook gevraagd om te zorgen voor de items van het soft-erotisch programma “PinUp Club” op de Nederlandse zender Veronica TV. ‘ ‘Daarna werd de naam Lipstick gebruikt voor de tour door heel Europa met de “PinUp Club Dancers” in de late jaren 80. Zo kwam ik aan de naam Eddy Lipstick. Op zekere dag werd ik op een van onze optredens in Nederland benaderd door de Duitser Hans Moser, een van de grootste pornoproducenten ter wereld. Hij had zijn eigen studio’s in Hannover en vroeg of ik voor hem in België en Parijs wou produceren. Hij koos voor mij omdat ik meerdere talen sprak. Ik heb toen een professionele ploeg samengesteld en we zijn er meteen aan begonnen. Al snel werd

magazine

26

dit in het buitenland een succes en begonnen wij pornofilms te produceren voor meerdere Duitse firma’s in heel Europa.’ U bent op dit moment in Senegal, wat doet u daar? ‘Eigenlijk wil ik gewoon even weg zijn uit Europa. Ik ga met mijn partner minstens twee keer per jaar naar Senegal, in totaal zo’n twee à drie maanden. We hebben er veel vrienden en af en toe heb ik dit nodig om weer eens een maand of langer weg te zijn van de mediawereld. Wat op mijn quad rondrijden en hier en daar wat mensen kunnen helpen, daar geniet ik van. We hebben ook altijd volle valiezen bij met kleding en speelgoed voor de kinderen. Het is hier steeds onze beste tijd van het jaar. Hier in Senegal is de situatie stabiel, er zijn geen problemen tussen moslims en christenen. Ze vieren hier zelfs elkaars feesten.’ U werkte vroeger op een boorplatform in de Noordzee? ‘Klopt, ik was officier op grote koopvaardijschepen en reisde heel de wereld rond. Ik werkte vooral in West- en Oost-Afrika. Nadien werd er mij gevraagd om offshore te werken, op platformen en sleepboten in dienst van Amerikaanse firma’s die olie boren in de Noordzee. Ik werd heel goed betaald en had heel veel vrije tijd. Ik ben dan met de winkels begonnen met mijn partner, waardoor ik na een tijd liever niet meer op zee ging. Ook de gevaarlijke Noordzee in Noorwegen en Schotland, met haar vele stormen en de bijkomende risico’s, © Jelle Vermeersch hield mij tegen. Het was aangenamer wat aan wal te blijven en hier mijn kost te verdienen als zelfstandige. Kort daarna groeiden we in de showbusiness en porno-industrie zodat de winkels ons


te veel werden. We hebben ze overgelaten aan een vaste klant.’ Wat is volgens u het ultieme recept voor een geslaagde pornofilm? ‘Mijn recept! (lacht). Een Vlaamse film met amateuracteurs, het gebruik van dialecten en de nodige portie humor. Vooral niet de Amerikaanse toer op gaan. Dat wil zeggen: niet enkel het bed in de slaapkamer gebruiken, niet de gespierde mannen en bloedmooie vrouwen casten maar wél de girl next door en de doorsnee man die je overal kan tegenkomen.’ ‘Dit is wel enkel het recept voor de Vlaamse markt. Als je worldwide wilt scoren moet je internationaal gaan casten en veel centen investeren, en dan nog is de concurrentie moordend met producenten die opnemen in het Engels, Frans of Duits. Ik draai enkel nog in opdracht als het in een andere taal is. Alleen de Vlaamse films produceer ik zelf.’ Hoeveel brengt zo’n pornofilm gemiddeld op? ‘Ik ben tien jaar geleden gestopt met het produceren van anderstalige films omdat er momenteel geen geld meer is om ze te dubben. Ook videotheken zijn er niet veel meer en Video On Demand (VOD) kost nog maar enkele euro’s. Vroeger ging een VHS-cassette voor 3.000 Belgische frank (zo’n 75 euro) over de toonbank in de groothandel.’ ‘Ik had de achteruitgang van de verkoop van videocassettes in het buitenland zien aankomen en ik wist al snel dat in België hetzelfde ging gebeuren. Ik ben dan ook meteen met porno op internet begonnen en ik heb ook de bekende webcams geïntroduceerd die veel meer opbrachten dan pornofilms. Ik koop zelf nog wel rechten van pornofilms en breng deze dan uit onder het Lipsticklabel. Dus als antwoord op uw vraag: wat brengt een pornofilm nog op? Niets meer! Wanneer ik nog eens iets draai is het enkel om de vele websites die in mijn bezit zijn een duwtje in de rug te geven, want dat haalt dan de pers.’ Merkt u veel verandering in de porno-industrie vergeleken met uw beginperiode? ‘Heel veel. Nergens wordt er nog met echt grote budgetten gedraaid. Films in het Engels zijn meer rendabel omdat ze zonder ondertiteling aan verschillende Europese landen verkocht kunnen worden. Alles staat nu op het internet, korte clips met meteen actie en vaak gratis. Eender welke vrouw kan nu zelf een website maken waar fans tegen betaling op terecht kunnen. Ze plaatst dan updates zoals kleine filmpjes en fotoseries. Er valt meer te verdienen achter de webcam. Een vrouw kan zich zelfs makkelijk onherkenbaar maken met een pruik. Ze kan kiezen welke dag en welk uur ze werkt. Waarom zou ze dan nog in een pornofilm meedoen?’

Is er iemand naar wie u opkijkt, al dan niet in de porno-industrie? ‘Ik kijk niet echt naar iemand op. En al zeker niet in de porno-industrie, daar vind je geen Spielberg tussen hé.’ Waarom is het Vlaamse aspect van porno zo belangrijk voor u? ‘Mensen zien genoeg porno op het internet, maar mensen willen porno van bij ons zien. Met Vlaamse vrouwen en mannen, Vlaams gesproken en zonder ondertiteling. Kijk maar naar het succes van Thuis, Man Bijt Hond, Familie. Een gewone kijk in de Vlaamse huiskamers, dat spreekt de Vlamingen aan. Er moest maar eens een serie gemaakt worden ‘Man Bijt Poes’, dat werkt beter dan een of andere Amerikaanse topproductie. Het is zelf niet echt mijn ding, maar het is wel waar de mensen naar vragen en waar ik zeker van ben dat het scoort.’

Ik kijk niet echt naar iemand op. En al zeker niet in de pornoindustrie, daar vind je geen Spielberg tussen hé.”

U hebt laatst nog een nieuwe pornofilm op de markt gebracht, ‘Crisis bij F.C. De Kapoenen’. Verwacht u een groot succes? ‘Dat gaat zeker een succes zijn! Het is veel te lang geleden dat er nog eens een échte Vlaamse pornofilm op de markt is gebracht. Spijtig dat we de budgetten van vroeger niet meer hebben, maar met veel inzet van iedereen hebben wij hier toch nog een leuke film van gemaakt. Er is geen winst, maar dat was ook niet de bedoeling. Ik wilde eens zien of dat nog zou lukken en het is dankzij de leuke ploeg die er zin in had dat het mij gelukt is.’ Op welke manier mag porno nog gedistribueerd worden in België? ‘Porno mag via Video On Demand en andere kanalen gedistribueerd worden. Wanneer je levert aan Telenet of Belgacom, nemen ze die op in hun catalogus en heb je verder niets te doen. De downloads bepalen je inkomsten. Het is gewoon afwachten.’ Is er nog een toekomst voor de Vlaamse porno? ‘Nee, niet echt. Of er moet geproduceerd worden voor televisiekanalen. Zoals bijvoorbeeld Canal+ in Frankrijk waar de producent betaald wordt door de zender. Mogelijk komt er een Vlaamse erotische zender die zelf 24u/24u porno uitzendt. Zoals Private, Hustler of de Nederlandse Passie XXX. Misschien moet er wel een Vlaamse Lipstickzender komen, maar dat ga ik zelf niet meer doen (lacht). ‘ Wordt ‘Crisis bij FC De Kapoenen’ uw laatste pornofilm? ‘Dat zou kunnen. Mogelijk komt er nog een vervolg. Ik zal dat alleen nog doen als ik er zin in heb en enkel samen met een leuke ploeg die er echt voor gaat.’

© Jelle Vermeersch

Er moest maar eens een serie gemaakt worden ‘Man Bijt Poes’, dat werkt beter dan een of andere Amerikaanse topproductie.“ magazine

27


r je e e d u t s / d r o w ben/ T S I L A N R U O ‘J rs?’ e d n a r a a W . L IN BRUSSE

bachelor JOURNALISTIEK www.erasmushogeschoolbrussel.be 28 www.erasmix.be magazine


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.